DE MACHT VAN DEN VOLKENBOND TOT HET BEVORDEREN VAN DEN VREDE door Prof. Dr. J. A. VAN HAMEL DIRECTEUR DER RECHTSKUNDIGE AFDEELING VAN HET SECRETARIAAT VAN DEN VOLKENBOND verslag eener redevoering, gehouden voor t>ë haagsche afdeeling der vereeniging voor volkenbond en vrede, op dinsdag 26 febr. 1924 uitgegeven voor de haagsche afdeeling van de vereeniging voor volkenbond en vrede door E A a' w' sijthoff's uitgeversmaatschappij - leiden 57 KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DE MACHT VAN DEN VOLKENBOND TOT HET BEVORDEREN VAN DEN VREDE DE MACHT VAN DEN VOLKEN BOND TOT HET BEVORDEREN VAN DEN VREDE door Prof. Dr. J. A. VAN HAMEL DIRECTEUR DER RECHTSKUNDIGE AFDEELING VAN HET SECRETARIAAT VAN DEN VOLKENBOND ^^C^raJ^EVOER!HG' gehouden voor ^SS^Ky^v^L^^ afd^l,ng van de a. w. sijthoppTu^ Dames en Heeren, Sinds vier jaren heeft nu de Volkenbond gewerkt. Zijn erondsWn ?^elegd ,°P de ^conferentie te ParijsTn %1 m is t Hr,ua wer^reden- Het is eene instelHng, niit geboren uft Tde ldce!n' uit den «exksten^Sg; u7t een aUjemeen begeeren der menschheid, in de werkdijkWontstaa? Huis een gevolg van de vreeselijke ervaringen, welkidemeSS zwakheid, van het gebrek aan weerstandsvermogen, om niet in fenTÏÏS? 3 ?,n eUeDden en 31 ^n setting 'af S ghSen J^xa»**de -ik- J^Kfe hJTIf18 ï6 reC^'is °°k de Volkenbond een middel van de menschheid tegen haar eigen zwakheden. Hij is als zoodanig nS irt?S5ntneks, en vee minder nieuw dan het misSS J TvvS nn met van de plannen, die denkers op v^mS^t&S^SÓd vfn^ouds6iTff^S dCrf mCnle^g *b^e^l£SS£ vlï confed^tï 00d Cn ^ Strijd geg"pen naar het middel vïï de^SenhnS *a.?eensluiting' De Problemen en vraagstukken vWere Zïrt *,n'-°P grootere schaal> dezelfde als waaruit TWg l ^edesbonden sim voortgekomen. Het geheele Heihee ™ Cen P^chto^beefd In ^ \?b5nd v?eenigd hebben> weerspiegelt Se «Sactee- ss: S^t^^s^^ 5 In al zijne functies is deze Volkenbond aan reeds van vroeger bestaande instellingen vastgeknoopt. Organisatie tot vreedzame afwikkeling van geschillen; een verdere ontwikkeling van de talrijke, reeds vóór den oorlog gesloten Bryan-arbitragetractaten, van de Haagsche conventi'e's, met haar arbitragehof en de mogelijke verzoenings- en bemiddelingscommissie's, waaraan in den Volkenbond nu als het ware de meer permanente organen van het Internationale Hof en den Volkenbondsraad beantwoorden. De verschillende speciale, technische onderwerpen, waarvoor de Volkenbond volgens het Grondverdrag internationale samenwerking organiseert (verkeerswezen, spoorwegwezen, rivierbeheer, arbeidswetgeving, uitvoering der opiumcottventie, internationale handelsfadBteiten, enz.): voortgebouwd op de verschillende speciale Unie's, in het einde van de 19de eeuw gesloten, voor den industrieelen eigendom, het spoorwegverkeer, en andere. De uitgebreide taak van de bescherming der minderheden van ras, taal of godsdienst in de verschillende nieuwe landen, aan den Volkenbond opgedragen: een verbeterde vorm van de van ouds bekende internationale en collectieve interventie op dit gebied, nu met alle goede kanten daarvan en met vermijding van de vroegere nadeden verder ontwikkeld. Hetzelfde kan worden gezegd van de financieele bemoeiingen van den Volkenbond, om in moeilijke omstandigheden verkeerende landen in hunne reconstructie te helpen: wat vroeger in zeer onvolmaakten en soms bedenkelijken vorm, met Turkije, met Griekenland, is geschied, nu op zuiverder wijze voor Oostenrijk, voor Hongarije toegepast. Het bieden van een vorm van garantie, — neergeschreven in het bekende artikel 10 van het Grondverdrag, — als middel om te komen tot internationale geruststelling en tot beperking van bewapeningen, — is ook alweer vroeger in de internationale staatkunde telkens, op minder algemeene wijze, nagejaagd. Geen theoretisch experiment dus, maar een groote historische factor, uit de internationale samenleving gegroeid. Een reeds druk, dag aan dag werkende instelling ook, welke aan allen, die er nader kennis van nemen, uit de verschillende verslagen, of in de velerlei bezigheden en bijeenkomsten te Genève en elders, den indruk geeft van een groote fabriek van internationale samenwerking en harmonie. Wanneer ik hier vorige jaren het woord voerde, heb ik er mij op toegelegd van de praktijk dier werkzaamheid een gedetailleerd beeld te geven, een soort verslag. Ik meende, dat het goed was, aan de hand der feiten te doen zien, wat de Volkenbond reeds doet. Van veraf gezien, maakt men zich van dit vde dikwijls geen goede voorstelhng en beseft men niet, wat er in de werkelijkheid reeds tot stand is gebracht» Voor ditmaal schijnt mij dat niet meer zoo noodig. Het publiek, vooral h:t Nederlandsen publiek, is al vrij nauwkeurig op de hoogte gekomen. De dagbladpers geeft veelvuldige mededeelingen. De jfeegrippea izijn al wd ingeleefd. 6 Ik wil daarom ditmaal als onderwerp nemen een vraag, welke mn het vorige jaar bij het einde van mijn rede werd voorgelegd. Een van onze meest vooraanstaande landgenooten, wiens persoon en positie hem gelijkelijk prestige verleenen en die mij de eer had aangedaan, onder mijn gehoor te zijn, zeide mij bij het afscheid het volgende: „ik heb uw relaas met belangstelling en genoegen gehoord. De Volkenbond kan ongetwijfeld veel nuttig werk doen. Hij houdt ach bezig met de behandeling van tal van praktische vraagstukken. CjI) kunt allerlei belangen dienen en technische zaken bevorderen. Ook kunt gij u aan kleinere incidenten, tusschen Staten gerezen, wijden, en voor die vragen eene oplossing bevorderen. Verschillende conflicten kunt gij uit den weg ruimen. Maar, wat gij niet kunt, waartoe gij niet opgewassen of in staat Zijt, dat is dit: gij zijt onmachtig iets te doen tegenover de machtige stremmingen, waardoor de natiën worden gedreven en die haar rapste leven beheerschen; de stroomingen, waardoor zij tegen elkander ïndruischen. En omdat gij dit met kunt, kunt gij in waarheid ook niet den vrede verzekeren. Zietdaar een gewichtige vraag. Een alles beheerschende. Is deze neele nieuwe instelling, de Volkenbond, alleen maar een instelling van klein werk, van technische en detailzaken ? Moet hij zich bepalen met aan de oppervlakte te blijven, terwijl daar in de diepten blijven woelen die bijkans mysterieuse machten, waaraan de volleen onderhevig zijn en die ze, onweerstaanbaar, tegen elkaar doen ïndruischen, op elkaar botsen: de wedloop naar de zee; de drang naar het Oosten van den een, naar het Westen van den ander; de geheimzinnige aantrekkingskracht van bepaalde gebieden, waarover wij nu, in onze dagen, gelijk in vroeger eeuwen, den steeds terugkeerenden, verbitterden strijd met wisselende kans zien gevoerd; de machtige: economische begeerten; den haat van het eene ras jegens het andere? Inderdaad een gewichtige vraag. Ik kan hem, die haar stelde, verzekeren, dat ik er herhaaldelijk nauwkeurig, sinds het vorige jaar, mijne gedachten aan heb gegeven. En ik wil haar voor heden tot tekst nemen voor mijn toespraak. De kwestie kwam mij nog weer helderder voor den geest, toetf ik dezer dagen Genève en het drukke mechanisme, dat daar snort, verliet om hierheen te komen. Daar was toen bezig eene internationale Commissie, zoo juist van een bezoek ter plaatse teruggekeerd, die de opdracht heeft het statuut te ontwerpen, waaronder de havenstad Memel bij den jongen Uthauschen staat zal worden gevoegd. Sinds het vredestractaat was Memel nog in de macht der geallieerden gebleven en de kwestie is aan den Volkenbond voorgelegd. De door dezen ingestelde Commissie staat onder Voorzitterschap van een Amerikaan, den oudmimster Norman Davis; onze landgenoot de heer Kröller, een zoo goed kenner van haven- en zeehandelsvragen, is er lid van. 7 Tegelijkertijd werkten wij mede aan onderhandelingen tusschen eene delegatie van de Duitsche en eene van de Poolsche Regeering, om te komen tot regeling der nationaliteitskwestie betreffende de talrijke personen, die afkomstig zijn van het aan Polen overgegane deel van Duitschland. Een kwestie waaraan groote persoonlijke belangen zijn verbonden en die heel wat emotie wekt. De onderhandelingen stonden onder voorzitterschap van den ambassadeur van Brazilië te Parijs. De internationale hygiëne-commissie van den Volkenbond was in zitting, ter regeling van allerlei vraagstukken voor internationale gezondheidszorg, voorkoming en bestrijding van epidemiën, enzoovoorts. Haar voorzitter is een Deen. Haar leden komen uit allerlei werelddeelen. Tevens vergaderde te Rome een voorloopige conferentie van Marine-specialiteiten, bijeengeroepen onder de auspiciën van den Volkenbond, om te trachten plannen vast te stellen tot internationale beperking der vlootuitgaven tusschen de verschillende landen, die niet reeds begrepen zijn in de overeenkomst te Washington, waar de Groote Mogendheden beperkingen voor hun vloten hebben vastgesteld. Te Londen was de financieele Commissie van den Volkenbond bijeen, om de laatste hand te leggen aan de plannen voor de reconstructie van Hongarije. Juist achter ons lag de bijeenkomst der Juristencommissie, die den Raad van den Volkenbond een advies moest geven over de verschillende vragen omtrent rechten en plichten der leden volgens het Grondverdrag, vragen welke gerezen zijn bij de behandeling van het Korfoe-incident in September. Internationale conferentie's hadden juist vier belangrijke conventie's afgeleverd, welke aan de regeeringen voor ratificatie toegezonden zijn: conventie's op het internationale spoorwegverkeer; op de gelijke behandeling van schepen van elke vlag in zeehavens; op de toelating van electrische geleidingen over de grenzen van het eene land in het gebied van het andere; en voor beperking van douaneformaliteiten in het goederen- en personenverkeer. Voorts werd het voorbereidende werk gedaan voor een bijeenkomst van de Opium-commissie, — de commissie aan welke is toevertrouwd de studie van de toepassing der Opiumconventie. Eveneens voor het Comité voor economische vraagstukken, dat onder meer door Zuid-Amerikaansche Staten opgeworpen vragen van internationale bestrijding der oneerlijke concurrentie op zijn agenda had. En einde Maart moet, waarschijnlijk te Parijs, de sub-commissie der Ontwapeningscommissie bijeenkomen, die ontwerptractaten op den handel in en de fabricage van wapenen onder handen heeft. Ik doe slechts een greep, geef een beeld van de werkzaamheden op een gegeven oogenblik. De principieele vraag wordt er slechts duidelijker door toegelicht. 8 8 En ik herhaal mijn tekst voor vandaag, — de vraag: wat is de waarHo °TTSrl IS/C i6tS mÉ*r Je?n wS» ? Wat kan de Volkenbond beteekenen voor de groote spanningen die den wereldvrede aan stukken doen slaan? sPantu«gen, Wat vermag hij tegenover de groote tegenstellingen de groots cnsissen waarop mijn hooggeachte zegsmfn doeldeT g Is al het op touw gezette werk slechts het werk van een kind d*t een spoortrein tracht tegen te houden ? ' KW Volkenbond in ajn vrede-bewarende roeping, gelijk aan Koning Knoet, die de zee toeriep terug te gaan? g ' •Seet, dlt *» dan hadde natuurlijk de nieuwe ïï o^ld^r°m nÓg fet ^edaan' 2i> haar veelvSge IS P l f 161 Practlsch gebied kunnen blijven vervullen en hS algemeen belang dienen. Maar er ware geen aanldding S ahe hooggespannen verwachtingen, of tot bijzonder sterk gefoof MenTou mte^T™ w-f evenwel is de verkondigde opvatting niet Sïïdffl oof tÏÏÏ *£ h6t^ hed ^..PPtimistischer uiï. eS wel ttwïdeT^^^ en vofc^n gCKjk ^ —hreTS het incWem^E? fc^T^6" daarbij de beteekenis van „het u ' dus ook de beteekems van de bijlegging daarvan Al mocht het waar zi,n, dat aan de groote onderliggende st^Sgen en neigingen, waardoor de volken tegen elkander ingaan od^S weinig of mets kan worden gedaan, dan nóg verX me? £ veel K^S^d? d°m'^ * m£ tot -tbarsSIenTmen En' wa? t^Ll^T^^^ eifnlijk ™*s °P aan> althans war ae maatschappelijke samenleving betreft. Ook de men*rhn h,tV15Ueeltf1,n ond{fhevig aan hun hfrtstochten^hun „eiST wefrd"' geTeT°*> ^dve^SnoS Echte dat^S^blijven banden. De voornaamste zorg is is het ook met £ 7 ^ Ó^td°OÏ anderen te 113 k^en. Zoo Wsachti^oïtl V£n dCf naÜCS- Dat is ^derdaad aan allerlei m?bÏÏSggtorffn ^ ?nderworPen. Maar wat die koorts tot een "nte^^ Z~~Ag' da!.elke °°riog 2"n diepen grond heeft, zijn meer directe ^It^nlT^^^ De ^aatSdTge eSg bt^kt veTmiidt °en Z aantaft?« te voorkomen, ook de uit? Set vaA l AïT1 bekt't0t CXCessen te leiden. Hoe fe^eefkant^ 9 Denken wij eèns terug aan het begin van den wereldoorlog van 1914. Een betrekkelijk gering, op zichzelf staand feit, een moordaanslag op een troonopvolger, heeft toen de lawine aan het rollen gebracht. Toen was er geen organisme om te trachten dit feit onmiddellijk te locahseeren, het te beletten van incident, casus bellite worden. Een pistoolschot schept een wereldbrand. Menigeen zal daarbij nu vergelijken een ander incident, een dat zich afgespeeld heeft in September laatstleden, het zoogenaamde Korfoe-incident. Ook toen een individueel geval. Een moordaanslag, betreurenswaardig zeer zeker, op een hooggeplaatst miütair, werkzaam in internationalen dienst, in een grensgebied. Ook toen was een doode gevallen, een nationale eer gekrenkt. Een zware eisch tot voldoening werd gesteld. In de kringen van den Volkenbond heeft men toen gestaan, ademloos, voor de bange vraag: zal het mogelijk zijn, dat incident binnen de perken te houden, de crisis, de catastrophe af te wenden? Zal het mogelijk zijn, te verhoeden dat het enkele voorval, de kleine embolie, het geheele internationale lichaam aan het waggelen brengt ? Daartoe moest nu het nieuw geschapen instrument worden beproefd. De proef is genomen. Langzaam, geduldig, voorzichtig. In onafgebroken besprekingen is te Genève naar een oplossing gezocht, die aan de eene partij voldoening kon geven, en voor de andere mogelijk was. De Raad van den Volkenbond zocht den weg der verzoening. En achter den Raad stonden de volken, te wachten, of het gelukken zou; dringend om eene oplossing in de goede richting. De geheele gemeenschap der volkeren leefde toen te Genève mede. Staatslieden als een Benesch van Tcjecho-Slowakije, een Loudon, een Motta, de Zwitser, ofschoon geen van allen zitting hebbend in den Raad, konden op een goeden afloop van het werk aandringen. Zij verkondigden immers ook den wensch van hun volken. En het is gelukt. Het middel hééft gewerkt. Ik bespreek nu verder de toen getroffen oplossing niet. Ik stel slechts vast, dat het incident, dat wie weet wat voor aanleiding had kunnen zijn tot het uitslaan van een brand, eerst misschien alleen om de Adriatische, daarna om de Middellandsche Zee, en gevolgd door een opvlamming tot in de verste hoeken van de wereld, dat dit incident nu niet tot een vredesbreuk heeft geleid. De aanleiding is ondervangen. Daartoe heeft zeer stellig, geen insider zal het anders zeggen, de Volkenbond de manier geboden. Men moet zich niet indenken, wat er anders zou zijn gebeurd! En hoe is het nu gegaan ? Och, een incident is geregeld geworden, geschikt.^Anders niet! Maar de groote beteekenis ligt hierin, dat juist een kleine oorzaak het grootste gevolg kan hebben. Wordt de kleine oorzaak ondervangen, dan blijft ook het groote gevolg uit. De spanningen blijven op internationaal gebied wel bestaan. De groote tegenstellingen houden niet ineens op te werken. Men kan ze niet zoo maar „afschaffen". Maar evenals in een stelsel van zware electrische stroomen en geleidingen tenslotte het ongeluk alleen gebeurt, wanneer een klein mankement, een detail, kortsluiting te weeg brengt, en evenzeer als het dus voor de veiligheid er vóór alles 10 op aankomt, te zorgen dat zulke mankementen, dat kortsluitingen met voorkomen, zoo is het ook op het gebied van de verhoudingen ™ f V°?en/aR- hCt, h?°gSte belang' de ^ddelen te hebben w"&ednide k0rtsluitin^ dat -1 «■« de incidenten, h,»^b§Ven ^?ht de stroomingen tusschen de natiën ;!^'uVenmn *h gr?°te nvierstroomen zal men ze gemakkelijk 1 te keer kunnen gaan. Maar men kan de dijken in goeden staat houden, en de kleine haperingen herstellen, de lekLg? arenden waarvan anders een doorbraak het gevolg zóu zijn. wenaen, Dit is een eerste antwoord. Ik ga evenwel verder. Ook wat het wegnemen der diepere aanleidingen van strijd en ver- EKS ^ betreft'^ ^eds "niet weinig wordSi gedaan. En ook daarop is het werk van den Volkenbond gericht. al J^S^ CenS^' ^ V°lgenS de ervaring de voornaamste meer algemeene oorzaken zijn geweest, waaruit oorlogen voortgekomen Ik doe enkele grepen. een nfJ'tof onU r5chtsgeschil geweest, dat, gedurende jaren achtereen met tot oplossing kunnende worden gebracht, vastgeloooen is heeftl^ ™S ^ ™ ^ionale eer en waaSghefd zoo heeft opgevoerd, en zoo de oorlopstrooming tot een noodzakelijkheid gemaakt, dat eindelijk naar de wapenen werd gS». Nu, door permanente rechtsmiddelen te hebben ingesteld, en door het voor de staten tot een verplichting te hebben gemaakt hunne geschillen eerst aan het eene of andere orgaan ^aTden Volkenbond voor te leggen, heeft deze het mogehjk gemaato die et^T^ verdr!? ïïf1 Tïf i°°k kunnfn nOCmen artikel 10 van het Grondeen Weïnft ' *f' de Algemeene Bondsvergadering ™L Df ^.aanbevelen van tractaten, die niet meer toe te Se T lnternJationa1le. regelingen, wier voortbestaan den TinP ^JZ ? hif. alleen een kwestie van aanbeve¬ ling. Beslissen kan de Volkenbond in dezen niets. In geen geval zal ~2& HetlS Tdem Dat *OU °°k weLhelijk beW vï??-VCn V3n de °rde ^ bestaande tractaten is een groot behoefte,?nimi°^Cn tegenwoordigen tijd heeft de menschheid / in voortdurend T ^grondslagen. Er is reeds te veel mogSheïï™g ^"T ^ -Schept het artikel althans de ' T^t rt i a mferdere elasticiteit in internationale sltïïatie's, dez^ elastóteJ^"i Pre5^5TWÏlson, in zijn ontwerpen, had ware deTï^W^iVerder gedacht en den Volkenbond als 't van drto^jfcdT?Cn PVÖV een levend beoordeelaar te zijn is nu ir M®Sk,heid de1r..1da«sule „reftas stamos". Maar het onho^hU g V? m°gell'.k' tegen tot het uiterst doorgevoerde, onhoudbare gevallen van internationale spanning, collectief een ii veiligheidsklep te openen. En het is volstrekt niet gezegd, dat dit middel, niet in de toekomst toepassing vmde~ff1cinT~"" Nog weer een ander voorbeeld : Wat heeft vaak meer geprikkeld, over en weer, dan voortgezette bewapeningen ? Zij voeren de hartstochten en achterdochten op. Zij scheppen wederzijdsch wantrouwen en strijd. Door dus het ^ontwerpen van internationale beperking der bewapeningen op zijn programma te nemen, — het Grondverdrag schrijft dit uitdrukkelijk voor, — kan de Volkenbond ook in dit opzicht dieperen, preventieven arbeid doen. Een materie, die vooral in Europa steeds een der voornaamste aanleidingen tot internationale wrijving heeft gegeven, is die der nationale minderheden. Bijna overal waar een gedeelte van een volk in ras, afkomst, taal en religie met de meerderheid van het volk en met de regeering verschilt, ontstaan klachten en strijd over het niet vrijlaten van de kuituur der minderheid. De minderheid zoekt en vindt veelal steun bij een naburige mogendheid, die haar na staat, — en de grond voor conflicten, voor ontstemming, voor ongewenschte inmenging en voor gespannen verhoudingen is daar. Het is overal voorgekomen. De Balkan heeft er reeds te veel voorbeelden van gegeven. Is ook niet de geheele wereldoorlog van 1914 uit zoon minderheidskwestie voortgekomen ? De moord te Serajewo was een uitvloeisel van de tegenstelling tusschen het Slavische en het Germaansehe element in Oostenrijk-Hongarije. Daarom, doordat nu de „minderheidsverdragen" een groot aantal minderheden onder bescherming van den Volkenbond hebben gesteld, kan hier in belangrijke mate kalmeerend worden gewerkt. De materie is zeer moeilijk. De prikkelbaarheden op dit gebied zijn groot en schier onuitroeibaar. Raad en Secretariaat van den Volkenbond zijn er voortdurend mee bezig, te streven naar twee dingen : betrokken regeeringen te wijzen op wat in het rechtmatige belang eener minderheid kan worden gedaan om hun kuituur te eerbiedigen, en ten tweede om den minderheden voor te houden, dat zij hunnerzijds loyale burgers moeten zijn van den staat waartoe zij behooren, en in vrede leven met hun gouvernement. Ook door dezen arbeid kan het oorlogsgevaar in zijn wortel worden aangetast. Hetzelfde mag worden gezegd van gevallen, waar in anderen vorm verschillende nationale belangen plaatselijk met elkander in aanraking komen, en waar de Volkenbond door zijn organen vredebewarend werk kan doen; zooals te Dantzig, en in Boven-Silezië. In beide gebieden is een onpartijdige hooge functionaris vanwege den Volkenbond aanwezig, om wrijvingen te verzachten. Zoo zou men ook de Dardanellen-conventie kunnen noemen, en andere voorbeelden nog. Dan spreek ik verder van de economische oorzaken van den oorlog: tarievenstnjd, verkeersbemoeilijkingen, handelsvoordeelen verleend aan den eenen staat boven den anderen. Hoe uit dergelijke belangenvraagstukken vaak staatkundige botsingen zijn ontstaan, behoeft nauwelijks meer toegelicht. De wereldgeschiedenis is er vol yan. Vrije handel en vrij verkeer zijn zeker krachtige waarborgen tegen twisten en politieke verwikkelingen, die uit dezen hoofde ontstaan. Bevordering van vrij verkeer, vrijheid der verbindingsmiddelen nu is ook weer een der programpunten van het Grondverdrag van den Volkenbond, en reeds op verschillende wijzen zijn hierin praktische resultaten bereikt. Iristelling van internationalen vrijhandel waarvoor men ten onzent natuurlijk veel zou voelen, is géén materie' voor den Volkenbond. Over dit onderwerp loopen, voorallegenwoordig, de meeningen en wenschen te zeer uiteen. Doch wel is voorhTATCn V°0Ï gelijkwaardige behandeling van den handel van alle leden yan den Bond, hetgeen b.v. bij de Conventie over de toelating van het scheepsverkeer, onder welke vlag ook, in de havens der verschillende landen, tot uitwerking is lekomen: en ook nog menig ander geval. Door zoo een onderhui streven tegen bevoorrechting en tegen uitsluiting op internationaal handelsgebied in het leven te roepen, kan de Volkenbond stellig de mogelijkheden M«T rÜ"g ' TaatVan.ik,sprak'in ^langrijke mate tegengaan. Maar laat mij nu het geheele vraagstuk der voorkoming van oorlogen nóg weer eens dieper bezien. van" trJIrf51611 gr?nd*fjn de °?rlogen bijna altiid een uitvloeisel a-eer*enjeest- Het is de stemming, de mentaliteit der natiën, die hen de aanleidingen doet aanvaarden om tegen elkander m het harnas te gaan. Onderzoek welk gewichtig staatkundig 3&S ■ gwT!!i' ***** alti>d den kern ™n de oorïogen vinden m het bederf der geestesgesteldheden, in misvatting, achterdocht, opwinding. & i ;(£kunï u3^ ten ,e.en aangaande den ander. Kortzichtigheid Lichtvaardigheid. Zwakheid. Gebrek aan zelfbeheersching. Miskenning van het standpunt des buurmans. Verkeerd inzicht. OnberedelaSerh-ke^oon^11' Nervositeit> Lichtgeraaktheid. Kwetsende of mJ6!k<,eilLW^r7indt ge' hof de nienschheid zichzelve hiermede, met de zwakheden, parten heeft gespeeld. Oorlog is gewoonliik met uit bijzondere kracht maar uit Zwakheden^oorfgZnïn Doorgaans is er memand, die hem wil, met kwaden wil. Nog dezer ëëïï kr,eeg *k twee meuwe uitgaven te lezen, de een over onzen i.odewijk XIV. Elk van beide bevatte onopgesmukte gedachtenuitingen van één dier beide geweldige tegenstanders, die jaren Taïg Europa tot een ze fvernietigenden strijd hebben gevoerd. En wel het 2££ £ U' •l had^' h« onoPgesmukte wantrouwen jegeTs den ander; de meening, dat de ander den strijd wilde, en men zelf slechts ter verdediging optreden moest. Hetzelfde vindt ge tTouwens bij de bestudeering der verschillende mémoires die nu, na iQiTvan staatï S Zf beyelhebbers der verschillende landen vlZh^n Z* heiUghe ï ïfhTH^611 fuh^VCrre ^««nis kwade trouw,schönheihgheid, zelfbedrog of bedrog van anderen bij is. Vast staat, dat 13 in menig geval onderling wanbegrip en misverstand en kwaad vertrouwen tot de oorlogspolitiek hebben gevoerd. Vooral in onzen moeilijken en nog zoo nerveuzen na-oorlogstijd is daarentegen noodig: wederzijdsch vertrouwen; besef van goede trouw; over en weer waardeering. Begrip, dat ook de ander gelijk hebben kan; tenminste ten deele. Het moet heen naar eene Verandering, naar een ommekeer der geesten. Naar het zaaien van harmonie en zin tot samenwerking. Naar internationaal vertrouwen. Dit nu is eigenlijk ook de grondgedachte van den Volkenbond. Daarop, meer dan op iets anders, is hij aangelegd. . En wanneer ik dit zeg, dan zie ik ineens ook al die bijeenkomsten en conferentie's, al dat samenkomen en samenwerken, te Genève, van vertegenwoordigers van allerlei landen en allerlei takken van dienst, al die gemeenschappelijke behandeling van misschien zeer speciale, zeer technische, soms weinig verstrekkende onderwerpen, in een véél en véél algemeener licht. Ik zie daarin dan de algemeene strekking van staatslieden, ambtenaren, deskundigen, vooraanstaande burgers van allerlei landen bijeen te brengen, en in de rustige samenwerking, ter regeling van een gemeenschappelijke aangelegenheid, elkander te naderen, te winnen aan internationaal begrip, internationaal besef. Het valt zoo geweldig sterk op, wat al dit werken onder de auspiciën van den Volkenbond meebrengt. Al die conferenties, al die gemengde commissie's, mengen geesten. Alles groepeert zich te zamen. De Memel-commissie, ik zeide het reeds, bestaat uit een Amerikaan, eèn Hollander, een Zweed. Een Zuid-Amerikaan, presideert over Poolsche en Duitsche gevolmachtigden. Een Engelschman is HoogeCommissaris te Dantzig ; een Zwitser president der gemengde commissie in Kattowitsch; een Belg voorzitter van het scheidsgerecht voor Boven-Silezië. Een Spanjaard leidt de uitwisseling van bevolkingen tusschen Griekenland en Turkije. De Raad van den Volkenbond wordt gepresideerd door een Uruguaan. In het Korfoeincident deed, naast anderen, een Nansen zich hooren. Over de Algemeene Vergadering hebben een vertegenwoordiger van Chili, en een van Cuba gepresideerd. Krachten van allerlei kant worden benut. Dat daardoor een land als het onze de gelegenheid krijgt heel wat om zoo te zeggen „in de gemeenschap" te brengen, — om dit aan te toonen, behoef ik slechts namen te noemen als die van Loder en Zimmerman. De groote zaak is echter, dat aldus tenminste in officieele kringen het zaad van internationale verstandhouding en internationale waardeering wordt gezaaid. Men moet daarvan de beteekenis niet onderschatten! Wanneer ik b.v. denk aan de onlangs gehouden Douaneconferentie, dan zag men daar bijeen chefs van diensten uit de verschillende landen, lieden die voor een groot deel waarschijnlijk alleen hun eigen dienst kenden, hun eigen nationale methodes, en met anderen, uit het buitenland, weinig of mets uitstaande hadden. Hun mentaliteit neigt eerder naar het exclusieve. Nu, na samen- 14 werking gedurende drie weken, gaat elkeen weer naar huis. Maar hij draagt iets mee. Hu is m aanraking gekomen met vak- en ambtgenooten van andere landen. Hij heeft waarschijnlijk gemerkt, dat daaronder heden zijn vol goeden wil en toegankelijk voor den geest van samenwerking. Hij heeft de juiste zijde van anderer opvattingen beter leeren waardeeren. ^ ^ En zoo zijn het vandaag spoorwegmannen, morgen juristen, dan weer hygiënisten of belastingambtenaren. ^Daar moet iets van uitgaan, voor de mentaliteit in verschillenden Een treffend voorbeeld las ik daarvan in een stukje, dat juist dezer dagen een Amenkaansch econoom mij toezond, en waarin hij aan zun landgenooten verslag deed van zijn indrukken over den Volkenbond. Hij was eemgen tijd geleden bij ons geweest als lid eener deskundige commissie voor een zoo droog onderwerp als dat der „dubbele belasting . Ziehier, wat hij onder meer van zijn wedervaren vertelt : „Op een dezer conferentie's ontmoette ik eens aan de lunch een Engelschman, dien wij maar Sir Sydney Smith zullen noemen. Ik vroeg hem, hoe de zaken opschoten en hij zeide nogal gedrukt: „we schieten niet goed op. In den Italiaan zie ik niet veel. Hij hjkt mij een sluwe man. En wat den Franschman betreft, die hjkt mij alleen zijn eigen zelfzuchtige oogmerken na te jagen. Ik vrees, dat wij niet veel zullen uitrichten." Ongeveer een week later, lunchte ik met de commissie in een aantrekkelijk restaurant aan de oevers van het meer. Toen wij daar buiten zaten, op een van die geurige voorjaarsdagen, zat ik weer naast mijn Engelschen collega. Ik zeide: „Sir Sydney maakt Lady Sydney het goed ?" — Hij antwoordde: „Heel goed; Ze denkt den volgenden keer met mij mede te komen." — Ik antwoordde verbaasd: „Hoe, den volgenden keer?" — „Ja," zeide hij, „ik was misschien wel wat haastig, den laatsten keer, in mijn oordeel. Ik heb nu mijn collega's beter leeren kennen, en heb hen leeren apprecieeren. Om U de waarheid te zeggen, ben ik zóó gesteld geworden op den Italiaan, dat ik een week bij hem aan huis ga doorbrengen; en wat den Franschman betreft hij is zoo geschikt als het maar kan. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat wij eigenlijk allemaal hetzelfde willen, hoewel wij de kwestie van een verschillend standpunt bezien. Wij gaan nu voor een maand of zes uiteen, teneinde de kwestie eens wat te laten bezinken, maar wij verwachten bij terugkomst iets blijvends in elkaar te zetten." de^eSem611 ^ Volkcnbond teweegbrengen kan in het gebied Deze invloed op de gevoelens, op de internationale geestesgesteldheden, moet natuurlijk veel verder gaan. =>s»icm Het is met alleen te doen om de opvattingen van enkele groepen, 15 15 in regeeringskringen, in officicele positie's. Het is een zaak van het algemeene openbare geweten. De geheele publieke opinie in de verschillende landen, daarop komt het aan. Het komt aan op de gemoedsgesteldheid der volken zelve. Ook hierop kan, en ook hierop moet, de Volkenbond inwerken. Door daar het beginsel van onderling vertrouwen en van onderlinge waardeering te doen doorwerken; door te strijden tegen toegeven aan lichtvaardig misverstand, aan sensationeelen" argwaan en hartstochtelijke opgewondenheid, kan zooveel ter verbanning van den oorlogsdaemon worden bereikt. Door te trachten algemeen vertrouwen te verlevendigen, den zin voor rustige geestesgesteldheid te bevorderen, kan de Volkenbond een ingrijpend werk doen. In dit opzicht moet tegen het groote pubhek ook maar openhartige taal worden gesproken. Het pubhek leeft gewoonlijk in de meening, dat zijn leiders de oorlogen veroorzaken, en dat de menigte zélf met anders dan voor den vrede zorgen wil. Dit is niet waar. Democratiën zijn volstrekt niet altijd vxedehevend/Wanneer zij al niet zondigen uit eng nationalisme, dan doen zij hef vaak uit onbezonnen zucht naar sensatie. Oorlog of althans internationale wrijving is vaak heel wat amusanter dan vrede en rust. Iemand, die te beschaafd is om belang te stellen in de rubriek „Ongelukken", leest met genoegen, wanneer zijn krant hem vertelt, dat een onderhandeling tusschen twee landen dreigt te mislukken, dat een poging van bemiddeling afstuit, en dat een conflict spaak loopt. Dat geeft sensatie! En men denkt niet aan mogelijke verdere consequentie's. Zoo kan ik U verzekeren, dat dikwijls, wanneer wij te Genève gewikkeld zijn in de behandeling van een moeilijk geval, waarbij alle geduld en beleid is vereischt, ook de meest welgezinde dagbladen soms met een geheel Ongemotiveerd cynisme of scepticisme de stemming versomberen, of met onjuiste mededeelingen een verkeerde strooming wekken. Tijdelijke tegenslagen worden opgeblazen, onheilsberichten zonder reden gelanceerd. Terwijl de insiders weten, dat het wèl lukken zal, wordt de publieke opinie geprikkeld, minstens ettelijke malen, met het bericht, dat het „natuurlijk" weer misloopt en dat de Volkenbond „waarschijnlijk" weer een échec zal hebben. Dat prikkelt misschien de lust van het pubhek. Maar meent men, dat zóódanige stemming bevorderlijk is voor de goede voorlichting van de openbare meening, en voor het vormen van een rustige, vertrouwen zoekende publieke opinie ? Of dat het voor hen, die aan het werk bezig zijn, een riem onderhepjart-s^eekt ? Alles: integendeel! En toch zullen diezelfde heden den volgendén dag een wei-overtuigd algemeen vertoog houden over de noodzakelijkheid van den vrede, en de schande van vredesverstoring, — waar zij zelf den smaak in helpen verhoogen. Ieder mensch op zich moge er zich van bewust zijn, dat ook hij door zijn persoonlijke gedachten, en door de wijze waarop hij daaraan uiting geeft, de gedachtenkracht van de algemeene harmonie en van 16 16 het vertrouwen tusschen de volken versterken of — verstoren kan. En de drukpers speelt in dit opzicht natuurlijk een uiterst invloedrijke rol. De Nederlandsche pers wijdt over het algemeen een zeer te waardeeren aandacht aan de behandeling der Volkenbondvraagstukken. Ons pubhek kan daar veel informatie door krijgen. Misschien echter zouden redactie's bovendien in sommige gevallen willen overwegen, dat ook berichten en telegrammendienst van zeer veel gewicht zijn voor het vormen van de publieke opvatting, en dat een bericht, — het geval is niet zoo zeldzaam als het hjkt, — als van den aard dat „van uit Keulen wordt gemeld, dat blijkens eene uit Stockholm ontvangen mededeeling het een of ander te Genève niet goed is gegaan" (!), beter achterwege gehouden worden kan. Allicht heeft zooiets alleen maar een duistere, saboteerende en misleidende tendentie. Men zal mij om zielkundige redenen deze uitweiding wel ten goede willen houden. Vertrouwen scheppen. Internationalen geest van samenwerking. Wederzijdsche eerlijkheid. Als einddoel: internationaal besef van veiligheid. De Volkenbond moet er voor werken. Dit is ook de beteekenis, welke ligt in zijn eigen werkmethode. Zooals U weet, is dit volslagen de methode van gemeenschappelijk overleg. Er is geen bondsgezag, dat bindende besluiten kan nemen. Geen bondsmacht, die besluiten kan uitvoeren of naleving afdwingen. Geen bondsleger of bondsvloot. Geen meerderheidsbeshssing zelfs, die een minderheid kan binden. Alle besluiten moeten worden genomen met algemeene stemmen. Het j idee van dwang komt alléén uit in de mogelijkheid der economische blokkade, maar hare beteekenis is vooral theoretisch. In de praktijk kan elke kwestie, elk verschil alleen door samenwerking en overeenstemming worden afgehandeld. Dit hjkt misschien zeer onvolledig. Er worden ook steeds wel andere plannen geopperd. Mij evenwel schijnt het juist een goede gedachte, dit beroep te doen, nu niet weer op macht boven macht, maar op den zin en op den plicht tot samenwerking en overleg. Geestelijk kan daarvan juist de meeste kracht uitgaan. Zooals in het boek van den Prediker wordt gezegd: Wijsheid is beter dan kracht. De Volkenbond is geen politieagent, maar een schepper van zedelijke orde. En tot dusverre heeft het stelsel niet gefaald, al brengt het natuurlijk veel langzaamheid en geduld mede. Juist ook doordat vertegenwoordigers van andere landen steeds bemiddelend medewerken, kan zooveel worden bereikt, en in de'praktijk van den Volkenbond speelt de onpartijdige, onvormehjke mediatie wel een zéér veelvuldige rol. Alleen langzaam en geduldig zal de ommekeer der geesten worden bereikt. Het hang t van de wijsheid der volken en van de regeeringen af, wat zij er van zullen maken. Er is in den Volkenbond niets buiten de volken en de regeeringen zelve. Die hebben hem in de hand. Zij Zijn er zelf en elk verantwoordelijk voor. Iedere regeering en ieder 17 volk, hoe klein ook, heeft daar de gelegenheid, zijn invloed uit te oefenen en initiatief te nemen ten goede. Den geest van internationaal vertrouwen post te doen vatten, het is natuurlijk juist nü een werk van langzamen aard, in ónze dagen, nu er in allerlei hoeken uit den oorlog nog zoo ontzaglijk veel nervositeit en wantrouwen en schichtigheid overgebleven is. Zoo menige moeilijkheid spruit uit dit feit voort. Ook de nieuwe staten vormen uitteraard een speciaal element van nervositeit en bezorgdheid, in hun nieuw bestaan. Juist met het oog daarop is in het Grondverdrag dan ook het beginsel van onderlinge garantie uitgesproken. Dit raakt ten nauwste de kwestie van de vorming van internationaal vertrouwen, waarvan ik sprak. Door artikel 10 is over en weer de verzekering gegeven van de eerbiediging van elkanders grondgebied. En mocht dit grondgebied door een ander worden geschonden, dan zal de Raad over mogelijke te nemen collectieve maatregelen beraden. De behoefte aan zulke garantieverbintenissen is blijkbaar een natuurlijk verschijnsel van den geestestoestand in verschillende landen, die in een wereldoorlog zijn gewikkeld geweest. Men vindt haar in elke eeuw, elk tijdvak terug. Zij is een uitvloeisel van de overgebleven nervositeit, de onzekerheid. Zooals bekend, wordt er thans wel het sterkst door Frankrijk aan gehecht. Dit land zou de algemeen gestelde garantie van het Grondverdrag versterkt willen zien. Het is dan ook juist de gedachtengang van den Engelschen staatsman Lord Robert Cecil geweest, den Volkenbond nog krachtiger toe te rusten tot het geven van herstel van vertrouwen, tot het wekken van het gevoel van veiligheid, in de wereld. Op dien grond heeft Lord Robert een aanvullend garantietractaat voorgesteld, dat voorloopig in de Vergadering is onderzocht, en nu aan de regeeringen voorgelegd. Het laat bovendien de sluiting van speciale garantieverdragen toe, ja, moedigt die aan. '{§£$! *-Zóoals men weet, heeft de Nederlandsche Regeering tegen dit plan een afwijzende houding kenbaar gemaakt. Zij ziet in Cecil's stelsel een, door hem ongewilden, terugkeer tot ouderwetsche alliantiepohtiek. Die heeft immers ook altijd zuiver defensief geheeten. Maar hoeveel onrust en wantrouwen heeft ze niet gesticht! En niet zelden is ze op offensieve politiek uitgeloopen. In het voorgestelde Volkenbondtractaat heeft men gezocht dit gevaar te ondervangen, door de bijzondere garantietractaten te onderwerpen aan de goedkeuring van den Raad. Daardoor, hebben de voorstellers gemeend, kan er voor gewaakt worden, dat alleen een zuivere, waarlijk internationale en vertrouwensvermeerderende bijzondere garantiepolitiek zal worden toegepast. Anderen achten dit echter niet verzekerd. Ik zal over de mérites van het vraagstuk hier geen oordeel uitspreken. Op het oogenblik een internationale positie bekleedende en daarvoor verantwoordelijk, heb ik geen positie te nemen ten aanzien van de houding, door bepaalde regeeringen tegenover zekere vraag- x8 stukken aangenomen. Ik zou alleen één ding willen zeggen. En wel dit: dat men tegenover de mogelijke nadeelen, toch de deugden en de beteekenis van het plan ook wel goed moet beseffen. Wanneer er in deze tijden ook maar iets gedaan kan worden om internationale kalmeering te bespoedigen, de nervositeit te ondervangen, het gevoel van vertrouwen en veiligheid bij andere volken te versterken, dan is dit zeker een uiterst gewichtig dingl Dat hebben de voorstellers met het Volkenbond-garantietractaat willen bevorderen. Dit doel is in den geest van wat de Volkenbond in het algemeen tot versterking van den vredeszin moet en kan doen. Wellicht is dus een vorm te vinden, waarin met algemeener instemming dit doel door versterkte toepassing van het garantiebeginsel kan worden bevorderd. Met deze geheele basis van vertrouwen en wederkeerig gevoel van veiligheid, hangt natuurlijk ook de zoo vaak besproken kwestie van de toelating van andere leden in den Volkenbond samen. Op het oogenblik beteekent die kwestie vooral de toelating van Duitschland, en van Rusland. Voor andere landen, die nog geen lid zijn, zou de toetreding waarschijnlijk in 't geheel geen aanleiding meer tot discussie geven. Wat de twee genoemde mogendheden betreft, is het punt natuurlijk, dat toetreding of toelating in den Volkenbond alleen dan hare eigenlijke beteekenis heeft, wanneer zij gepaard gaat met een voldoende mate van wederkeerig vertrouwen, en met een gezamenlijk aanvaarden van bepaalde staatkundige regelingen. Bedrieg ik mij met, dan is wat Duitschland betreft, de moeilijkheid over en weer, vooral deze, dat zekere richtingen daar te lande daarom tegen den Volkenbond gekant zijn en daarom niet tot toetreding willen meewerken, omdat zij er, uit hoofde van de garantiebepaling, hunnerzijds de consacreering in zouden zien van den thans bestaanden status quo in Europa, hetgeen ook omvat de erkenning van de nieuwe staten, enzoovoorts. Toch moet ieder voelen, dat, zoolang Duitschland zich niet bij dien nieuwen toestand, zij het stilzwijgend, neerleggen wil, een eeuwige mogelijkheid van onrust en onzekerheid Zou bhjven voortbestaan. De toetreding van Duitschland is zeer Zeker spoedig gewenscht, en misschien ook die van Rusland, doch dan zal toch geen twijfel moeten bestaan over de aanvaarding van den bestaanden staatkundigen toestand. Dit is ook voor de rust van : Europa noodig. De evolutie der tijden gaat echter snel, en men mag verwachten, dat de genoemde richtingen in Duitschland meer en meer plaats zullen maken voor die, welke inderdaad het nieuwe Europa aanvaardt, en in dien kring mee wenscht te gaan in samenwerking en harmonie. Het schijnt maar een kwestie van zekeren tijd. Intusschen is het reeds nu toch de taak van den Volkenbond ook naar dien kant zooveel mogelijk den geest van samenwerking en van vertrouwen te bevorderen. Dit kan reeds gedaan en is ook gedaan. Men moet volstrekt niet denken, dat een land als Duitschland, als niet-hd van den Volkenbond, noodwendig geheel buiten den kring van zijn gemeenschap gehouden is. Integendeel. In allerlei vormen 19 is van weerskanten de gelegenheid tot samenwerking aangegrepen. Op de technische conferenüe's zijn vrijwel steeds Duitsche delegatie's aanwezig. In verscheidene belangrijke commissie s hebben Duitsche deskundigen zitting. Bij voortduring wordt met Duitsche delegatie's onderhandeld. De bruggehoofden, de punten van toenadering zijn dus reeds in ruime mate geschapen. Een dergelijke toenadering valt te constateeren met die andere mogendheid, die niet is toegetreden, de Vereenigde Staten. Ik wensch over de vraag van hunne toekomstige verhouding tot den Volkenbond niet te spreken. Doch wel wil ik wijzen op het belangwekkende leit, dat in den laatsten tijd verschillende vooraanstaande burgers der Unie aan Volkenbondwerkzaamheden hebben kunnen deelnemen, met instemming van hun Gouvernement. Norman Davis in de Memel-Commissie, Porter, president der Commissie voor buitenlandsche zaken van het congres, ter vergadering der OpiumCommissie, Moore, lid van het Gerechtshof; in Hongarije misschien een Amerikaansch Volkenbond-Commissaris. En er zijn meer voorbeelden. . , Dit alles wijst ook op een zeer gelukkige versterking van het beginsel van internationale samenwerking met de groote natie aan de overzijde van den Atlantischen Oceaan. En om de praktijk van dat beginsel is het te doen, in welken vorm dan ook. De strikte vorm komt er minder op aan. In het algemeen moet er bij den Volkenbond worden gestreefd naar een werkelijke bereiking der doeleinden, met zoozeer naar formeele regelen. Dames en Heeren, ik ben aan het einde van mijn vertoog. Mijn antwoord op de gestelde vraag heb ik gegeven. Ik heb willen doen zien wat en hoeveel de Volkenbond ook kan doen op het diepste en breedste gebied, teneinde de tegenstellingen tusschen de natiën te ondervangen. Hen, als souvereine mogendheden, tot samenwerking en harmonie te brengen, uitbarstingen te verhoeden. Wat zegt men toch, dat oorlogen onvermijdelijk zuilen Wijven? Een blik op de werkelijkheid leert toch anders. De had misschien mijn geheele rede niet behoeven te houden. Leeren niet de ervaringen der geschiedenis, dat tegenstellingeni langzamerhand in samenwerking kunnen opgaan, en zelfs zéér ver daarin gaan? Eeuwen geleden zijn in ons land zelfs wel oorlogen gevoera tusschen steden 1 Amsterdam en Utrecht hebben menschengeslachten lang tegenover elkander gestaan. Waarschijnhjk is ook toen gesproken van diepere tegenstellingen, en geweldige antithesen Was net toen om de vischrechten op zeker meer ? Of over de heerlijkheid van zekeren tol? Nog voort kort geleden boekstaafde te Amsterdam net overblijÊKl van den toren „Zwicht Utrecht", een nederlaag, aan dien ouden vijand toegebracht! En toen deze stedenoorlogen uitgesleten waren, hebben toen nog niet de gewesten elkander bitter en tijdenlang bekampt, Holland en Friesland, Gelderland en het Sticht ? Is ook toen niet weer gedacht aan kloven, die nooit Zouden kunnen worden overbrugd ? 20 Met langzaam beleid en geduld kunnen tegenstellingen in elkander, — losser of vaster, — worden gepast. Met langzaam beleid en geduld, vooral ook met moed, met geloof, met vertrouwen. Dit alles is de taak van den Volkenbond. De volken blijven in zijn band zelfstandig. Maar zij passen zich nader bij elkander. Allerlei kan er heden ten dage toe meewerken. Ook de techniek helpt. Steeds meer levert zij middelen van verband. Na de luchtvaart, omvatten nu de golven van de draadlooze telephonie de landen, de wereld, in een oogenblik. Mits maar het opvangingsinstrument daar is, komen de golven tot hun juiste uitdrukkingskracht, en brengen de gedachten, de geesten van heinde en verre tot elkaar. Met den Volkenbond is een practisch werktuig ingesteld, dat ook het opvangingsinstrument kan zijn voor al die wenschen, die in de beschaafde wereld leven, voor al die begeerten naar vrede en orde, voor al die krachten, die dringen naar samenwerking en vertrouwen tusschen de natiën, waardoor de wereld moet worden gediend; een verzamelpunt voor het geloof van een ieder, dat deze doeleinden te bereiken zijn. Het opvangingsinstrument is nu daar, om de vredesgolven van alle kanten te concentreeren. Door dit in te zien, door hieraan te gelooven; door er als het ware met de kracht van zijn vertrouwen en met de kracht van zijn willen toe bij te dragen, en de inspiratie die van de volken uit moet gaan, te versterken kan ieder in welk afgelegen hoekje ook, het zijne doen voor het bevorderen van dat doel. Ik heb gezegd. ai IS m