973 DE HERDENKING VAN DE VIJF EN TWINTIG JARIGE REGEERING VAN HARE MAJESTEIT DE KONINGIN TE 'S-GRAVENHAGE UITGEGEVEN DOOR HET COMITÉ VOOR DE LUISTERRIJKE VIERING TE 'S-GRAVENHAGE BIJ MOUTON 6 Co. APRIL 192+ A 55 Aangeboden door het Comité voor de luisterrijke viering van de 2$-jarige regeering van H. ÏM. de Koningin te 's- Qravenhage. Voorzijde van de medaille van het Comité, ontworpen door Toon Dupuis. COMITÉ VOOR DE LUISTERRIJKE VIERING VAN DE 25-JARIGE REGEERING VAN H. M. DE KONINGIN TE 'S-GRAVENHAGE. TER HERINNERING AAN DE BLIJDE EN MOOIE DAGEN, WAARIN TE S-GRAVENHAGE DANKBAAR HERDACHT IS HET JUBILEUM VAN ONZE KONINGIN, IS DIT GESCHRIFT VAN DE HAND VAN DEN HEER P. A. HAAXMAN Jr., IN OPDRACHT VAN HET COMITÉ, UITGEGEVEN. fËJ^pM® LECHTS aan weinige Vorsten uit het Huis van Oranje was het Io^SbsÊIII 9e9even gedurende 25 jaren te regeeren. In de maand Mei 1924 iy|i|?ï3|Jlpj) zal het een halve eeuw geleden zijn, dat aan Koning Willem III ig^^^p^p dit voorrecht te beurt viel. Bij het naslaan van hetgeen er in de Mei-maand 1874, ter viering van dit nationale feest, is voorgevallen, viel het mij op, dat er bij die gelegenheid zoo vele Oranje-liederen gedicht en gezongen werden. Een geheele bundel liedjes voor jong en oud verscheen in die dagen, verzameld door den bekenden toonkunstenaar M. A. Brandts Buys. Er waren feestzangen onder voor twee en meer stemmen en liederen voor de scholen op vaderlandsche wijzen. En wederom vierde bijna een halve eeuw later, in September 1923, het Nederlandsche volk met dankbare blijdschap een 25-jarig regeeringsjubileum, thans van een Vorstin. In die Septemberdagen bleek, hoezeer de dochter van Willem III zich in de harten van het Nederlandsche volk een plaats had veroverd. Van Koningin Wilhelmina mag getuigd worden, dat Zij van de aanvaarding der regeering af het werk, Haar door de Grondwet opgelegd, trouw heeft gedaan, dat Zij wijs en beleidvol als constitutioneele Vorstin heeft geregeerd en in een periode, die voor Nederland zeer moeilijk was, de verpersoonlijking is geweest van de vrijheid en zelfstandigheid, die het Nederlandsche volk boven alles lief zijn. Er was reden tot feestvieren met een Koningin, die steeds een zoo hooge opvatting heeft gehad van Hare taak. De dankbaarheid moest tot uiting komen voor de groote toewijding, de liefde voor volk en land en voor de wijze, waarop Zij door Haar persoonlijkheid het kleine Nederland in de wereld wist te doen eeren en eerbiedigen. En waar zou het feest met grooter geestdrift gevierd worden dan in de Residentie, waar nu 43 jaar geleden Haar geboorte met vreugde werd begroet en een bevolking Wilhelmina van Oranje-Nassau gedurende een groot deel van het jaar in haar midden weet. Zoodra dan ook in de Residentie plannen begonnen op te komen voor de herdenking van het regeeringsjubileum, richtte het Haagsch Comité voor Volksfeesten een uitnoodiging tot de vereenigpigen en organisaties voor een gezamenlijke bespreking. ^Vant van den aanvang had men zich hier voorgenomen, dat alle lagen van de bevolking aan het feest zouden deelnemen en dat dit het best tot uiting en tot organisatie zou kunnen komen, wanneer 5 men zooveel mogelijk alle vereenigingen en corporaties op elk gebied tot samenwerking vereenigde. In een druk bezochte vergadering in de Rolzaal werd den 27en Januari 1922 besloten tot oprichting van een comité voor de luisterrijke viering van het jubileum, dat tot taak zou hebben bij de herdenking leiding te geven. Leden van het comité waren in de eerster-plaats de aangesloten vereenigin gen. Het Uitvoerend Comité werd gevormd door het Dagelijksch bestuur van het Haagsch Comité voor Volksfeesten, te zamen met de voorzitters der commissies. 's-Gravenhage had het voorrecht, de Koningin te huldigen op Haar verjaardag. Zij zou zich den 31 en Augustus van haar landhuis de Ruige Hoek naar Haar paleis in het Noordeinde begeven, terwijl dan de eigenlijke jubileumdag van de aanvaarding der regeering, de 5e September, in de hoofdstad zou gevierd worden. Men kan wel zeggen, dat van Januari 1922 tot September 1923 het comité voortdurend werkzaam is geweest om voeling te houden met de commissies, welke voor een bepaald doel waren ingesteld, en de commissies in de wijken, terwijl voor de plannen tot versiering van de stad overleg werd gepleegd met rijk en gemeente. DE VERSIERDE STAD. Dat de Haagsche bevolking de bloemetjes buiten zoude zetten, de woningen en straten en pleinen zou tooien en het gemeentebestuur hier zou voorgaan, 't was niet anders te verwachten, maar dat de Boskoopers die van Den Haag de loef zouden afsteken door hun aanbod, het Paleis in 't Noordeinde te versieren, was een alleraardigste gedachte. Toen het bericht daarvan 's avonds in de couranten was te lezen, maakte die vriendelijke gedachte meer indruk en wekte meer op om ook van den kant der ingezetenen aan de Residentie een feestelijk aanzien te geven dan de welsprekendste opwekking in de bladen vermocht. Ook de Koningin vond dat voornemen van de Boskoopsche firma's blijkbaar hoogst sympathiek. In de dagen toen men het Paleis bezig was te versieren, vermeed H. M. als Zij haar woning moest bezoeken, den hoofdingang, kwam achter het Paleis binnen, om op den dag van Haar blijden intocht in de Residentie des te meer te genieten van de ongerepte verrassing Haar bereid. De versiering met levend groen, bloemen en guirlandes aan de gevels, de onder de 'zijgalerijen geplaatste vazen van Brouwer gevuld met bloemen 6 en groen, de bloemenhof in de vestibule, 't was alles even smaakvol als rijk en voornaam. Boskoop heeft in deze versiering haar ouden roem hoog gehouden; haar bloemrijke hulde aan de Koningin heeft van het Paleis, het middelpunt van de feestviering, ook tevens het mooiste punt van de versierde stad gemaakt. Op de wandelingen voor en na het feest trok het Paleis de meeste belangstelling. En niet minder het ruiterbeeld voor het Paleis. Den ondervoorzitter der Commissie voor de versiering, den heer J. D. Ros, voorzitter en gedelegeerde bij de feesten van de Vereeniging Arti et Industriae, had dit monument met zijn kloeke rijzige afmetingen een prachtig voorwerp geleken om er het feestkleed van de Boskoopers mee aan te Vullen. Hoe hij dat verricht heeft, er was onder de ingezetenen en talrijke vreemdelingen slechts één roep over. De voornaamste versiering en verlichting van gemeentewege werd aangebracht op Voorhout, Vijverberg en Kneuterdijk. Tusschen de boomen deed de dienst van Gemeentewerken vlaggen aanbrengen in kleuren rood, wit en blauw, afgewisseld door oranje, blanje, bleu; het Electriciteitsbedrijf voltooide de versiering door over die gansche uitgestrektheid een hemel te spannen van oranjekleurige lampions. Aan beide uiteinden van het Lange Voorhout, bij het Tournooiveld en aan den Kneuterdijk waren eerepoorten geplaatst, zoodat de feestgangers vooral des avonds bij de schitterende verlichting van dat kleurenspel in het midden der Residentie, als in een toovertuin wandelden. Een buitengewonen indruk maakte de illuminatie aan de waterzijde van den Vijverberg, waar in 't midden een lichtende fontein werkte en de vensters van het Binnenhof verlicht waren. Aansluitend aan dit stadsgedeelte, zorgden wijkcommissies voor versiering van Plaats, Hoogstraat, Noordeinde en Parkstraat. In onderscheidene gedeelten van de stad kwamen verder door plaatselijke commissies versieringen tot stand, waarbij wel niet naar één algemeen plan werd gewerkt, doch aan de burgerij gelegenheid gegeven om zelve plannen voor te bereiden en uit te werken, wat groote voldoening gaf. Soms met geringe middelen slaagden de commissiën er in, in volkswijken aan de straat of den toegang tot de straat een feestelijk aanzien te geven. Van enkele zeer bijzondere versieringen zij hier nog melding gemaakt. De voor waterversiering en illuminatie zich zoo bijzonder leenende schilderachtige grachtjes van Smidswater en Nieuwen Uitleg deden het ook ditmaal weer met hun festoenen van lamplicht en vlaggen. Over het water van de Waldeck-Pyrmontkade met haar natuurlijke versiering van wuivende wilgen 7 deden de met heraldieke en groteske dieren getooide banieren een zeer fraai decoratief effect. Bijzonder smaakvol was de collectieve versiering van de Witte brug, langs het kanaal en de Konmginne- en Prinsessegrachten. Groene denneboomen waren het hoofdmotief van tal van straten, vooral zeer mooi in de Parkstraat en de Anna-Paulownastraat. Bijzonder fraai was de Valeriusstraat, vooral 's avonds bij de schitterende verlichting. Eerepoorten waren er zonder tal; de bruggen waren gesierd met bloemkorven op masten en guirlandes langs de leuningen; van geheele straten gingen de gevels schuil achter groen en vaantjes in rood, wit en blauw of oranje en oranje-ballons. Een sierlijk effect deed op het Regentesseplein het monument geheel met lichtjes afgezet en omgeven door een aantal hooge masten, waaraan bloemkorven en oranje-ballons. Scheveningen maakte bij het aanbrengen van versieringen wederom gebruik van haringtonnen en netten. Men zag er tal van eerepoorten en de gemeente had, door den ganschen Ouden Scheveningschen weg electrisch te verlichten met guirlandes van lampjes tusschen de boomen, gezorgd voor een inderdaad schitterende verbinding tusschen de beide deelen van de gemeente. Van den feesttooi voor de openbare gebouwen en voor vele particuliere woningen kan onmogelijk in bijzonderheden gewag worden gemaakt. Als iets zeer bijzonders zal men zich herinneren de wuivende palmen aan de Bonneterie, de fraaie versiering van de Witte Sociëteit, sommige versieringen van groote magazijnen, van de hotels der gezantschappen, de inwendige illuminatie van het hotel van minister Van Karnebeek aan den Kneuterdijk, benevens tal van dergelijke verlichtingen in de woonkamers van particulieren. DE TENTOONSTELLINGEN. De géheele maand Augustus was het bijzonder levendig in Den Haag. Behalve de werkzaamheden voor de versiering, die stadgenooten op de been en vreemdelingen herwaarts brachten, volgde de opening van de eene tentoonstelling na de andere. Op het programma van het Haagsch Comité waren die tentoonstellingen van een buitengewone beteekenis. Van den aanvang zijner werkzaamheid had de bedoeling voorgezeten om zooveel mogelijk alle lagen der burgerij, door medewerking van de verschillende organisaties op velerlei gebied, aan de huldebetooging te doen samenwerken. Naast de algemeene leiding door het Uitvoerend Comité, waren er commissies voor elk onderdeel der feestviering, die zich tot taak hadden gesteld de ver- 8 eenigingen en genootschappen, die kunst en wetenschap, muziek, zang en tooneel beoefenen, te mobiliseeren en elk haai deel te geven aan de groote gebeurtenis van den dag. Toen dan ook reeds den 7en Augustus de eerste tentoonstelling, die van Haagsche schilder- en beeldhouwkunst der laatste 25 jaren, in Pulchri Studio werd geopend, verwelkomde de algemeene voorzitter der feestcommissie, Mr. Ter Pelkwijk, den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Z.Exc. Dr. de Visser, die de tentoonstelling zou openen, met nadruk te leggen op dit bijzondere karakter der viering. Men wilde door iederen kring uiting laten geven aan de liefde, de dankbaarheid, de bewondering, de diepe vereering voor onze Koningin. Reeds bij voorbaat dankte de voorzitter hier de schilders en beeldhouwers, de schrijvers en de dichtersi de architecten en de musici voor hun medewerking en voorlichting ook voor de tentoonstellingen, die nog volgen zouden. In 't bijzonder voor wat hier op 't gebied der beeldende kunst was bijeengebracht werd hulde gebracht aan de stuwende leiding van den heer Van Mastenbroek, in samenwerking met de heeren Bongers, Van der Stok en ten slotte van den heer J. D. Ros, welke laatste de affiche voor de tentoonstelling en den omslag van den catalogus had ontworpen. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die bij de opvolgende tentoonstellingen telkens aan het woord was en ook telkens zijn gehoor wist te boeien, hield in Pulchri zijn eerste openingsrede. Een dankbaar onderwerp, over de beeldende kunst te spreken van de laatste kwarteeuw. Immers, hoewel de opleving reeds van de jaren '80 der vorige eeuw dagteekent, valt het regeeringstijdvak van'Koningin Wilhelmina toch samen met het leven en de werken van een reeks artisten van de Haagsche School, die tot ver over de grenzen den naam van Nederland hoog hielden op het gebied van schilder- en beeldhouwkunst. Wanneer wij ook hier enkele herinneringen vastleggen, dan denken wij in de eerste plaats aan de Marissen. De bezoekers keerden telkens terug naar het schitterende stuk van Willem Maris „Melktijd", uit de verzameling van Dr. G. C. Bolten. De Jacob Maris, uit de verzameling van Mr. Zimmerman, deed prachtig aan den wand. Een ander „Slatuintjes", eigendom van Mevrouw Thomsen, was een niet minder schitterend staal van den meester, en ook in kleinere stukken was Jacob prachtig vertegenwoordigd. De „Maaltijd" van Albert Nenhuys, uit de verzameling Kleykamp, flankeerde deze schoone Marissen. Nog hingen daar aan dien zelfden wand van meesterwerken, een prachtige Weissenbruch, van den heer van Putten, een 9 mooie Gabriel en een mooie Blommers. De rust, die over de groote zaal lag, maakte reeds bij het binnentreden indruk. De werken van Jozef Israëls, Isaac Israëls, Haverman, De Zwart, Tholen, Albert Roelofs, De Bock sloten hierbij aan. Hoytema's werk, de Breitners, van Essen, Suze Bisschop Robertson, van der Maarel, de Josselin de Jong waren mede van de beste kwaliteit. Nog zij vermeld een groote Mesdag-^Noordzee", Toorop met drie prachtige teekeningen, Van Soest, F. Arntzenius, Ter Meulen, Van der Weele, terwijl de overige levende meesters mede flink vertegenwoordigd waren. De beeldhouwwerken, die de zalen sierden, waren door Toon Dupuis, Ingen Housz, Mej. Rueb, Altorf, Jeltsema en anderen ingezonden, en droegen het hunne bij tot het schoone geheel. Evenzoo de uitnemende bronzen van Ch. van Wijk. Het publiek heeft zich dan ook niet onbetuigd gelaten; meer dan 4000 betalende bezoekers (en zeker 2000 niet betalende) verdrongen zich in de zalen, iets wat in de laatste 10 jaren in Pulchri niet is voorgekomen. Sedert zijn de tentoonstellingen elkaar in bonte verscheidenheid opgevolgd, de een al belangwekkender dan de ander, dank zij de uitstekende voorbereiding door krachten, die zich met liefde aan hun taak gaven. Merkwaardige inzendingen, die anders nooit te zien zijn op 't gebied van kunst, historie, letterkunde, maakten deze exposities tot iets zeer bijzonders, een groote aantrekkelijkheid voor het Jubileumfeest in de Residentie. Donderdag 23 Augustus had de opening plaats van de tentoonstelling van bouwkunst over de laatste 25 jaren in de zaal van den Haagschen Kunstkring. Mr. P. Droogleever Fortuyn, wethouder van Openbare Werken in een belangrijk tijdvak van den groei van 's-Gravenhage, hield na een inleidend woord van den heer Ter Pelkwijk, de openingsrede. Het doel van deze tentoonstelling liep parallel met dat der andere tentoonstellingen in onze feestvierende stad. Ook hier wilde men toonen wat op het gebied van de architectuur in de laatste 25 jaren in onze stad is tot stand gekomen, en tevens wilde men het publiek voorlichten, omdat er schier geen kunst is, waarbij kunstenaar en publiek elkaar zoo wederkeerig noodig hebben als juist de architectuur. Want de opdrachtgever speelt hier een groote rol. Vele schoone ontwerpen bleven in portefeuille omdat opdrachtgever en architect het niet eens konden worden. Tot het dichter bij elkaar brengen van deze vaak elkaar tegenstrevende elementen moge deze tentoonstelling bijdragen. Zij moge het publiek het schoone van het onzuivere leeren Onderscheiden. En wat de architecten be- 10 treft, zij mogen de uiterste zorg blijven betrachten voor de aesthetiek der uit te voeren werken. Ofschoon verre van volledig, zag men er veel van hetgeen sedert 1898 in Den Haag aan openbare en particuliere gebouwen tot stand is gekomen. Met de schikking van de inzendingen hadden zich belast de heeren Jan Wils en W. van Boven, die door kunstzinnige plaatsing en omlijsting de inzendingen tot een gemakkelijk te overzien geheel wisten te maken. De voornaamste nieuwe gebouwen van de laatste 25 jaar in een klein bestek bijeen te zien, gaf aan deze tentoonstelling voor den Hagenaar iets bijzonder aantrekkelijks. Men drentelde van het Vredespaleis (zeer fraaie kiekjes van het uit- en inwendige) naar de villa van den heer v. d. Bergh op Zorgvliet, van den bouwk. ingenieur Limburg, naar diens fraaien gevel in 't Voorhout voor de firma M. Nijhoff gebouwd, en stond onmiddellijk op de Heerengracht voor het magazijn van Stokvis, waarover de flaneerende Hagenaar maar niet uitgepraat raakt, tot stille blijdschap waarschijnlijk van den ontwerper. Ofschoon overal verspreid in de stad, kon men aan een der wanden het werk van Joh. Mutters, zijn hotel de Twee Steden, het hotel Central, de gebouwen van Kühne aan den Kneuterdijk, enz. enz. gemakkelijk overzien. Men was in een oogwenk van de Wassenaarsche Kade (kantoorgebouw van den architect Broese van Groenou) op het Kamperfoelieplein en de Noordpolderkade, om twee kerken te bezichtigen van Jan Stuyt; liep even over naar het restaurant Boschhek aan den Bezuidenhout (van arch. Hekker) en begaf zich via het restaurant De Kroon op het Spui (van Meyer en Rademaker) naar een school in de Weimarstraat van wijlen den knappen architect De Wolf, om dan weer plotseling te staan voor twee reusachtige openbare gebouwen, de post- en telegrafie-ambtenarenkazernes aan de Kortenaerkade en het giro-gebouw aan 't Spaarneplein, beide van den rijksbouwmeester in 't 2e district. Men was nog even frisch, staande voor het sigarenmagazijn van de fa. Hajenius, den fraaien gevel in 't Noordeinde (van de Gebr. van Gendt), wipte even over naar het flatgebouw van Verschoor aan den Benoordenhoutscheweg, zag zich plotseling naar Kijkduin verplaatst voor een aantal villa's van Bijvoet en Duiker, zag in 't voorbijgaan de kerken van N. Molenaar in de Elandstraat, de Brandtstraat en de v. Limburg Stirumstraat, bekeek het pittoreske kerkje aan den Wassenaarscheweg van Kropholler en doorliep nog tal van straten en pleinen van de Residentie om bouwwerken te zien van wijlen Van Lokhorst (het Gymnasium aan de Laan van Meerdervoort), van Ehnle, van Simons en van Braningen, 11 van Ouendag, Brandes, prof. Klinkhamer, van Dorsser (het gebouw van de Haagsche Ct.), van Mauve, enz. enz. Men werd wakker als uit een droom, het groeiend 's-Gravenhage-was den beschouwer in een half uur in den geest voorbij getrokken, en toen men weer buiten was, zag men op naar het grootsche bouwgewrocht, de Ridderzaal, dat eeuwen heeft doorstaan en welks bouwmeester onbekend is gebleven. Wel merkwaardig, dat de beide groote bouwmeesters van onzen tijd, wijlen De Bazel en Berlage zoo weinig in Den Haag hebben gebouwd. Men kent drie gebouwen van Berlage: „de Nederlanden" op de Groenmarkt, het magazijn Meddens en de villa-Henny aan den O. Schev. weg. Van De Bazel kan men alleen wijzen op het inwendige van het gebouw Theosophia, de Ruyterstraat 67, en het in aanbouw zijnde Tehuis voor ongehuwden. In 't algemeen kan men zeggen, dat naast werken van architecten, die oude overleveringen eerden — b.v. het Gymnasium van wijlen v. Lokhorst, de gevel van Gebr. van Cleef's boekhandel aan 't Spui, het Vredespaleis (Cordonnier v. d. Steur) — het werk geëxposeerd was van hen, die naar nieuwe uitingen in de bouwkunst streven. Ook deze tentoonstelling werd in de Augustus- en Septemberdagen druk bezocht. Twee dagen na de Architectuur-tentoonstelling, Zaterdag den 25en Augustus, volgde de tentoonstelling van Letterkunde in de zalen van het Gemeentegebouw Javastraat 26. In opzet en uitvoering had deze tentoonstelling een bijzondere aantrekkelijkheid. Reeds door de omstandigheid, dat zij de eersteling was op dit gebied, trok zij zeer de aandacht en werd allengs zoo zeer het onderwerp van veler belangstelling, dat toen de termijn, na verlenging, hier verstreken was, de hoofdstad beslag op haar legde en zij nog wekenlang tal van bezoekers trok in het Gemeentelijk Museum te Amsterdam. Burgemeester Mr. J. A. N. Patijn, had zich tot de Letterkundige tentoonstelling buitengewoon aangetrokken gevoeld en omringde haar met al die zorgen, die van zijn persoon en van zijn gewichtig ambt konden uitgaan. Van zijn toewijding aan dit onderdeel der feestviering getuigde zijn inleidend woord bij de zeer druk bezochte opening op dien gedenkwaardigen Zaterdagmiddag, een woord, dat weerklank vond bij Z.Exc. dr. de Visser, die dien middag welsprekender was dan ooit in zijn kenschetsing van de opvolgende tijdvakken in de Nederlandsche letterkunde sedert Nederland's herstel, van de beteekenis en invloed van hare beoefenaars op het beschavingspeil van 12 het Nederlandsche volk en van den duren plicht der Regeering om de schrijvers onder den hoogen druk waaronder zij meestal werken te steunen en aan te moedigen. De rede van dr. P. C. Boutens was op dat woord van den minister een fiere terugslag. Herdacht werden de bijzondere verdiensten in het werkcomité van Bernard Canter, wiens opstaan en naar bed gaan deze tentoonstelling was. En in den loop der volgende weken bleek hoe zeer elk der af deelingen van deze leerrijke expositie verzorgd was door hare bestuursleden de heeren S. Anema, mr. L. J. Plemp van Duiveland, dr. P. C. Boutens, dr. C. Gerretson, ét. Sicking, Wfflem Kloos en mevr. Jeanne Kloos—Reyneke van Stuwe. De Letterkundige tentoonstelling droeg ontegenzeggelijk het kenmerk, dat zij de eersteling was op dit gebied. Was dit haar bekoring en groote aantrekkelijkheid, aan den anderen kant kwamen er ook gebreken te voorschijn. Er was aan den eenen kant te veel in de betrekkelijk kleine ruimte, en ook weer in sommige opzichten te weinig. Alleen voor de dramatische letterkunde had men voor een volledig overzicht een tweemaal grootere ruimte noodig gehad. Alhoewel het aangenaam stemde zoovele portretten van bekende journalisten bijeen te zien, kon -dit toch niet volstaan voor een behoorlijke vertegenwoordiging van de dagbladpers gedurende een volle eeuw, tijdvak van opkomst en bloei. Om nog iets te noemen, wat er van Friesche letterkunde was neergelegd, gaf alleen een voorproef van hetgeen een vertegenwoordigende tentoonstelling van de werken harer beoefenaars te zien zou kunnen geven: het was, om te spieken met dr. Schepers, — die bij de opening voor 't eerst in dit gebouw waar de vroede vaderen alleen min of meer zuiver ■Hoüandsch praten, een kranige rede in de Friesche taal hield, — het was werkelijk slechts een bescheiden korenbloempje tusschen de rogge. Maar dit neemt niet weg, dat deze tentoonstelling een buitengewoon leerzaam karakter droeg en dat zij voornamelijk Jiare beteekenis ontleende aan iét feit, dat de Commissie met groote onpartijdigheid aan de werken van auteurs van vroegere tijdperken in de Nederlandsche letterkunde èen plaats had gegeven naast het werk der jongeren van de jaren '80, die thans weer de ouderen zijn geworden. Daar was veel te leeren. Was dit vooral het oogmerk der Commissie, dan mag men zeggen, dat het succes zeer bevredigend is geweest. Het bezoek van weetgierigen steeg met den dag, en het was vooral aan enkele zeer .ijverige commissieleden te danken, die aan scholen en groepen van bezoekers wandelende cursussen gaven, dat de Letterkundige tentoonstelling in geestelijk opzicht tot de best geslaagde van de Teeks gerekend mag worden. 13 Ook de deftige en voorname zalen aan de Javastraat droegen zeer veel bij tot het bezoek. Donderdag 30 Augustus, aan den vooravond van den Blijden Intocht, toen de Residentie gereed was om het herdenkingsfeest te vieren, de straatversieringen en feestverlichting, ten spijt van veel onspoed van het weer, waren voltooid, de vlaggen waren uitgestoken, in de winkels bijzondere zorg was besteed aan de etalages en de versiering zelfs mobiel werd gemaakt door de op en neer rijdende met vlaggen en groen getooide tramwagens, werd in den middag, in tegenwoordigheid van den Prins, in de zalen van het Kon. Zoölogisch Botanisch Genootschap, de jubileum-bloemententoonstelling geopend. Er was daar een groote belangstelling voor deze bloemenhulde aan H. M. de Koningin. Nadat de Voorzitter van het tentoonstellingscomité, de heer L. P. van der Heijden de aanwezigen had welkom geheeten, gaf de voorzitter van het comité, Mr. Ter Pelkwijk, die bij elk moment van het feest de gelegenheid aangreep om te getuigen, hoe zeer alle kringen uit de burgerij bij de herdenking hadden meegewerkt, hier in zijn toespraak tot den Prins een levendige schets van die gezamenlijke werkzaamheid. Hij herinnerde aan de reeds geopende tentoonstellingen en nu, aan den vooravond van den grooten feestdag, den verjaardag van H. M., wordt Haar door de vereenigde tuinders en bloemisten deze bloemenhulde gebracht. Als morgen de Koningin Haar intocht in deze stad zal houden, zich begevende naar Haar paleis, zullen de zang- en muziekvereenigingen aan haar blijdschap uiting geven door op het Malieveld der jubileerende Vorstin hulde te brengen. Den dag daarna zal het feest voor de kinderen zijn. De sportvereenigingen houden op Houtrust een groote betooging; de tooneelvereenigingen zullen laten zien met hoe grooten ernst de tooneelkunst ook in de kringen der burgerij wordt beoefend. Woensdag 5 September zal de dag zijn, waarop het regeeringsjubileum in de kerken wordt herdacht. Het Comité zal ook den minderbedeelden en den zieken een feestgave bereiden. Zoo ontvouwde de algemeene voorzitter het programma voor den Prins, en legde er nogmaals den nadruk op, dat tal van vereenigingen aan dat programma medewerken of het aanvullen met opvoeringen en kinderfeesten. Overal in de stad hebben wijkcomités de straten versierd en organiseerden zij plaatselijke feesten. Er is bij allen, die het voorbereidend werk verrichten, een groote geestdrift, een prachtige samenwerking. 14 Niet genoeg kon spreker roemen die samenwerking ook bij deze bloemenhulde aan de Koningin van de 's-Gravenhaagsche Tuinbouwvereeniging het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap en de 's-Gravenhaagsche Bloem.sten-patroonsvereeniging. Zinspelende op het devies van de Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde *) „laat bloemen uw tolk zijn", besloot spreker met de woorden: „De heerlijke bloemenpracht in dit gebouw bijeengebracht, zij de tolk van de gevoelens, welke ons allen bezielen in deze mooie dagen, waarin wij dankbaar en blijde huldigen onze Koningin, voor het vele goede en groote dat Zij voor ons heeft gedaan." Verwezenlijking van de gedachte aan een Oranje-Nassautentoonstelling is te danken geweest aan Mr. A. J. E. A. Bik. In zijn oproep in de dagbladen en m de voorafgaande constitueerende vergaderingen van de commissie ad hoe, heeft hij er de harten warm, de stemming geestdriftig voor gemaakt. Aan Mr. Bik werd het presidium van het tentoonstellingsbestuur opgedragen en toen op den dag der opening (Dinsdag 4 Sept.) in de Gothische zaal door hem het openingswoord werd gesproken, kon hij gewagen van veler krachtige medewerking. Als de energieke leider van de commissie van uitvoering noemde hij Mr. M. J. Duparc, die den weg wees naar waardevolle schatten, ter beschikking gesteld door tusschenkomst van Z Exc den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen; als den man van groote ervaring en kennis den heer J. A. Frederiks; als den samensteller van den voortreffelijk geredigeerden catalogus dr. E. J. Haslinghuis, aangevuld door een genealogische tabel, het werk van mr. E. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop De historicus, dr. N. Japikse gaf kostbare inlichtingen; de bouwmeester Joh. Mutters zorgde voor een stemmige omgeving, en de ijverige werkbijen dr. G. Knuttel en jhr. H. J. Repelaer van Driel waren van den morgen tot den avond in de weer om de tentoonstelling op tijd gereed te doen komen. H ' In 't bijzonder richtte Mr. Bik zich nog tot de aanwezige Engelsche schrijfster mrS. Arthur Long (Marjorie Bowen), die aan het slot van haar roman / wM maintain den Koning-Stadhouder Willem van Oranje de woorden in den mond legt: „My work can not wait". Dit woord „arbeid gaat voor » ook a,tijd ^ fiere leuze geweest van onze Koningin, die gedurende het 25-jar.g tijdperk, dat wij thans feestelijk herdenken, in dagen van wel*) De 's-Gravenhaagsche Tuinbouwvereeniging is een afdeeling van die Maatschappij. 15 vaart en vrede, in ernstige dagen van rampspoed en zorg, den arbeid deed voorgaan. _ ., Korten vol kern was het openingswoord van dr. de Visser: wie deze tentoonstelling ook maar vluchtig gadeslaat, voelt een trilling door de ziel gaan. Wie op het beeld van Willem den Zwijger let en daarna beschouwt de beeltenis van H. M. onze Koningin, omvaamt een roemrijke Vorstengeschiedenis .... Mochten we andere tentoonstellingen doorloopen met de -gedachte: wat is ons volk toch groot al is het land klein en hoe glorieus zijn zijne kunstuitingen, hier mijmert men, hier overpeinst men de geschiedenis van vele eeuwen, waaruit blijkt hoe hecht Oranje aan Nederland en Nederland aan Oranje is verbonden". Deze woorden moesten in dit gedenkschrift worden vastgelegd. Zij vonden weerklank bij Marjorie Bowen, die tot den president der tentoonstelling een schrijven richtte, waarin ze gewaagt van het Jubileum als een in de geschiedenis zeldzame gebeurtenis: de hulde van een vrij volk, het eerste vrije volk van Europa, aan een Souvereine, die een geslacht vertegenwoordigt, dat in de annalen der beschaving alleen staat wat betreft schitterende daden, gelukkig regeermgsbeleid en nauwe en dierbare banden tusschen heerscher en onderdanen. De schrijfster herinnert verder aan de onafgebroken regeenng van het Huis van Oranje en aan de veertien jaren, gedurende welke een Nederlandsche prins de Engelsche Kroon droeg. De tentoonstelling was streng historisch, en niet een dynastische of huistentoonstelling; men wenschte, aan de hand van een door Dr. japn^e opgemaakt programma, een beeld te geven van de verhoudingen tusschen het huis Oranje-Nassau en het Nederlandsche volk. Dit programma verdeelde onze geschiedenis m 3 tijdvakken, die ter tentoonstelling scherp gescheiden uit moesten komen: lo. de Opstand tegen Spanje, met als hoofdfiguur de Zwijger, maar ook omvattende Maurits, Frederik Hendrik en Willem H. 2o de Republiek, met als hoofdfiguur Willem III en verder omvattende Tan Willem Friso, Willem IV en Willem V, benevens de Fransche tijd. 3o het Koningschap tot 1898. Een enkel later portret van Konrngm Wilhelmina was als afsluiting aanwezig. Deze eindternrijn werd ^stgesteW om van te voren reeds veel van de toezendingen, die niet van lustonsche waarde geacht konden worden, buiten te kunnen shufcen. 16 Een aparte groep zou gevormd worden met betrekking tot de directe voorouders van den Zwijger, omdat men met nadruk er op wilde wijzen, dat het Huis Nassau niet alleen reeds lang in Nederland gevestigd was, maar er ook een belangrijke rol had gespeeld. Het onpartijdig historisch karakter noopte ook, reeds van te voren te besluiten ook die gebeurtenissen en opvattingen in de herinnering te roepen, die een minder gunstig licht op de verhouding tusschen het volk en het vorstenhuis deden vallen. Natuurlijk bleek het materiaal niet te bestaan, noodig, om een dergelijk schema geheel uit te voeren. Vooral ontbraken afbeeldingen van bijna de meeste der belangrijke historische gebeurtenissen uit de eerste tijden. Onwillekeurig kregen de portretten daardoor een overwicht, zooals oorspronkelijk niet bedoeld was, te meer, doordat in de commissie van uitvoering een sterke strooming was om zooveel mogelijk alle Nassau's van eenige beteekenis vertegenwoordigd te doen zijn, dit aan de hand van den stamboom der Nassau's, welke, door Mr. E. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop vervaardigd, aan den catalogus toegevoegd werd, en, als eerste werkelijk volledige genealogie, een blijvend document zal zijn. De te korte voorbereiding, benevens de mededinging met de OranjeNassautentoonstelling in Arti et Amicitiae te Amsterdam, (met welker organisatoren overigens op zeer aangename wijze samengewerkt werd) maakte, dat menige leemte onopgevuld moest blijven. Zoo had de Amsterdamsche tentoonstelling de voorkeur uit de verzameling van het Koninklijk huis, de Haagsche daarentegen uit de Rijksverzamelingen. Ook waren de tijdsomstandigheden ongunstig voor buitenlandsche inzendingen. Toch waren er eenige belangrijke inzendingen uit den vreemde: het Museum te Antwerpen zond een portret van den Zwijger, het Museum te Weenen het harnas van Maurits, de Hertog van Portland een ruiterportret van Frederik Hendrik, het Kaiser Friedrich Museum te Berlijn twee miniatuurportretten van Hendrik III en Mencia van Mendoca, en eindelijk de regeering van Dessau twee beroemde portretten door Van Dijck, van Frederik Hendrik en Amalia van Solms uit Woerlitz. Groote medewerking werd ondervonden van de verschillende Museumdirecteuren (Rijks-Museum, Nederlandsch Museum en Rijks Prenten Kabinet te Amsterdam, Mauritshuis, Kon. Bibliotheek, Kon. Penning-Kabinet en Rijks-Archief en speciaal ook door het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en tentoonstellingsmateriaal); voorts van het Provinciaal Bestuur 17 van Groningen, van de gemeentebesturen van 's-Gravenhage, Alkmaar, Kampen, den Bosch, Delft en vele andere, zoowel openbare lichamen als particulieren, onder wie speciaal Mr. Th. Stuart te Amsterdam te noemen. Maar in het bijzonder moeten H. M. de Koningin, die de Zaal en o.a. Hare miniatuurcollectie, en H. M. de Koningin Moeder, die ook werken uit Haar bezit ter beschikking stelde, vermeld worden. INWIJDING VAN HET FEEST. Wat heeft men in 's-Gravenhage zijn hart vastgehouden over het weer, vooral in het begin van de feestweek, toen een gierende zuidwestenwind zware buien over de stad zwiepte en groen en vlaggen, eerepoorten en masten bedreigde met vernieling. Wat zou er van al dat mooie werk terecht komen? Het was hier en daar een treurig gezicht zooals vele versieringen los lieten, vlaggen en banieren scheurden en de heraldieke vanen over het water aan. de Waldeck-Pyrmontkade kletsnat zich kronkelden om de gespannen koorden. De H. T. M. borg het groen, de vlaggen en wapenschilden, waarmee zij hare wagens getooid had, tot zij ze onder vroolijken zonneglans weer te voorschijn haalde. Want hoewel de lucht nu en dan zwaar betrokken bleef en het zwerk zich in buien ontlastte, was het weer toch Donderdagavond genoegzaam opgeklaard om een schoonen feestdag te verwachten. En dat bleef zoo. Vooral op den onvergetelijken dag van den Blijden Intocht, den zonnigen Vrijdag, en ook volgende dagen, zou het weer onze bondgenoot zijn. Donderdagavond werden de feesten met zang en muziek ingezet. Wat op dit gebied door de commissie ad hoe, voorzitter en stuwende kracht de heer M. J. F. W. van der Haagen, op de been gebracht werd, grenst aan het wonderbaarlijke. Uitvoeringen werden gegeven op een vijf-en-twintigtal plaatsen, en niet alleen dien avond, maar ook gedurende de volgende dagen vervulde al wat in Den Haag aan muziek en zang doet, de pleinen en straten met feestklanken. Men denke zich even in de organisatie van al die uitvoerders, zangers en instrumentale musici, en wat er toe vereischt werd om daar eenheid en samenwerking onder te brengen. Van 1898 herinner ik mij veel gehos en gejubel langs de straat, veel uitgelaten, luidruchtige feestvreugde, waarvan alleen dit het verheugende was, dat alle standen er aan deelnamen, maar van iets verheffends, dat er van dat oplaaiend vreugdebetoon uitging, was geen sprake. De onzinnigste volksdeunen werden tot laat in den nacht langs de Haagsche straten uitgegalmd. Thans waren het nog 18 maar enkele groepjes, die van „je heela hoela" zongen, of hun vast voornemen uitloeiden om naar het „Kamp van Zeist" te gaan en „Willemien te doen leven". Er was thans regel en orde in den volkszang. Alle zangverenigingen, alle muziekkorpsen, beroepszangers en musici en ook dilettanten hadden aan de roepstem der commissie gehoor gegeven. Den Haag was dagelijks vervuld van melodij, vervuld van zang van jong en oud, van concerten in de open lucht, van mannenzang en kinderzang, van gemengde koren en instrumentale uitvoeringen. Voetje voor voetje schuifelden de massa's Donderdagavond door het centrum van de stad in de richting van den Vijverberg, waar de zangvereeniging „die Haghe" onder haar directeur Louis Boer zich tegen half tien verzamelde op het platform van het gebouw der Eerste Kamer aan de zijde van den Hofvijver. Begeleid door trompetten, zongen de Haghezangers — helaas hun geluid werd al te zeer verwaaid — het Wilhelmus en liederen van Valerius. Slechts kort was deze plechtige inzet van het feest. Toen de uitvoering tegen 10 uur geëindigd was, werd de electrische verlichting ontstoken op Vijverberg en Voorhout, straalde de lumineuse fontein in den Vijver en wierp een schijnwerper haar stralen in alle richtingen, den toren van den St. Jacob als vergeestelijkend in een gloed van zuiver wit licht. En terwijl aller blikken zich richtten naar dat verwonderlijke witte licht, dat de zware steenmassa ijl en doorzichtig maakte als fijn kantwerk, bespeelde de organist de Zwaan het carillon en liet vaderlandsche liederen klinken over den wijden omtrek. Ook elders in de stad, in de buitenwijken werd de verlichting bij wijze van proef ontstoken en heerschte er door muziekuitvoeringen overal een opgewekte stemming. Een groot gedeelte van de menigte was inmiddels uit de binnenstad in de richting van den Dierentuin gegaan, waar de deelnemers aan den fakkeltocht en de taptoe, muziekkorpsen, padvinders, fakkeldragers, weldra omstuwd door een ontzaglijke menigte, zich in beweging zetten. Bereden agenten zorgden voor een behoorlijk verloop van den tocht, die zich als een lichtend lint naar het Plein 1813 bewoog, tot twee malen de taptoe slaande op het Lange Voorhout en het Plein 1813. Ik zie daar nog den algemeen secretaris van het Feestcomité, den heer Van der Heijden zich met inspanning uit de volksmassa los wringen, de een of andere verhevenheid opklauteren, en hoor hem nog de duizenden om hem heen toespreken, de menschen in een geestdriftig speechje dank zeggende en besluitende met 19 Foto ..Het Leven". Amsterdam H. M. de Koningin verwelkomd door het Comité bij den aanvang van den intocht. een leve de Koningin! en een driewerf hoera. Een donderend gejuich brak hierop los. Er waren dan ook prachtige momenten geweest gedurende dien fakkeltocht. Vooral op het Voorhout, waar na het blazen van de taptoe door de hoornblazers, de muziekkorpsen gezamenlijk het Wilhelmus speelden en in de tent aldaar de Residentie Harmoniekapel het Wien Neerlands Bloed inzette, gevolgd weer door nationale liederen door de muziekkorpsen in den stoet. Op het Plein 1813 stonden nog weer duizenden den stoet op te wachten. Daar werd omstreeks halftwaalf het commando voor den roffel gegeven, de taptoesignalen klonken en de muziek zette het Wilhelmus in besloten met een stormachtig gejuich uit de duizenden kelen. DE BLIJDE INTOCHT. En nu roep ik in de herinnering van duizenden mijner stadgenooten den dag van den Blijden Intocht, een dag van de liefelijkste zonnepracht, van het kleungste schouwspel, dat een stad in feestdos kan aanbieden. Ofschoon de weg lang was, van de Ruige Hoek via de Witte Brug en het Paleis naar het Malieveld, was reeds uren vóór het eerste kanonschot den afrit van het landhuis aankondigde, die gansche uitgestrektheid bevolkt met dicht opeengepakte toeschouwers. De geheele residentie was uitgeloopen en het groot aantal vreemdelingen had de menigte nog aanmerkelijk doen aangroeien B« het verlaten van het landhuis werd H. M., namens de politie van de 9de sectie, de eerste bouquet aangeboden. Aan den Pompstationsweg stapten de Koningin en de Prins over in de galakoets a la daumont bespannen en reed men naar de Witte Brug, waar bij het naderen van den stoet de Koninklijke Nationale Zangschool, begeleid door het orkest van de Politie „Onderling Kunstgenot", de eerste zanghulde bracht. Voor de brug, waarop een mooie, fleurige mastversiering, werd stil gehouden, en nadat een bloemstuk, het Haagsche wapen op een kussen, was aangeboden, had het Comité gelegenheid de Koningin geluk te wenschen en Haar welkom te heeten in Hare Residentie. De voorzitter vertolkte de gevoelens van het Comité, dat hier mede vertegenwoordigd was door den ondervoorzitter FNV Quant den secretaris L. P. van der Heijden, den penningmeester G. Hennus, mej' E. J. Belinfante, M. J. F. W. van der Haagen, D. A. J. Kessler en Mr. J AE. A. Lisman. Hier reeds was in een oogenblik het rijtuig vol bloemen. Het bloemrijke wapenschild, aangeboden door de comitéleden, stond op de voorbank en 21 daarnaast de bloemen, aangeboden door het Comité-Witte Brug en door de Kon. Nat. Zangschool. Ook Prinses Juliana, die wegens een lichte verkoudheid achter de rijtuigen van het gevolg in een gesloten auto reed, kreeg verschillende bloemenhulden. Overal langs den weg hadden de dichte rijen, waaruit telkens een geestdriftig juichen opsteeg, een prachtig gezicht op den schitterenden stoet, al dadelijk langs het natuurlijk amphitheater, de met gras bedekte helling nabij de Witte Brug, van waar, uit de menigte, die daar een rustig zitje had, een daverende hulde neerdaalde op het langs den lagen weg rijdende Koninklijk rijtuig. Telkens moest halt worden gehouden voor een bloemenhulde, bij de Riouw- en Atjehstraten door het comité KoninginnegrachtPrinsessegracht, en nog op tal van andere plaatsen. De menigte stond hoe langer hoe dichter geschaard, vooral op de punten waar zangers hulde brachten: bij de brug aan de Laan Copes voerden eenige zangvereenigingen met begeleiding van het Heilsleger-orkest het Koninginnelied van J. P. J. Wierts uit; op het Nassauplein, waar mannenkoren het Vlaggelied van Verhulst zongen, begeleid door het orkest Sonorita, dirigent Henk van den Berg, wien, evenals kort te voren den heer Wierts, onder het geestdriftig gejuich van het publiek, door de Jubilaresse dank werd gezegd. Het passeeren van het Gemeenteraadsgebouw aan de Javastraat gaf aanleiding tot een ovatie van de daar H. M. opwachtende raadsleden. Toen zwenkte de stoet de Alexanderstraat in naar het Plein 1813 en kreeg de Koningin het verrassend gezicht op de aan weerszijden geschaarde praalwagens. Tusschen een eerewacht van gecostumeerden werd langzaam gereden, en terwijl St. Cecilia een vroolijken marsch speelde en de chef der padvinders zijn stok ten teeken van groet in de hoogte slingerde, zwol voortdurend de geestdrift van de menigte aan. Op het Plein 1813 werd de muziek overgenomen door de Harmonie-orkesten onder directie van G. F. Jouvenaar; vandaar ging de stoet door de Parkstraat, prachtig versierd en de vensters dicht bezet met wuivende en bloemen werpende familiën en werd de Paleisstraat bereikt, waar de volte steeds toenam en fanfarecorpsen er lustig op los bliezen. Nog een oogenblik halt, want H. M. wilde den leider der fanfarecorpsen, den heer Koopman persoonlijk Haar dank betuigen, en het plein voor het Paleis met de daar opgestelde duizendkoppige menigte werd opgereden, 't Leek wel of hier, waar men zoo lang gewacht en zijn geduld ingetoomd had, de geestdrift eerst goed uitlaaide. Hier was inmiddels de Koningin-Moeder verwelkomd met het Wilhelmus 22 _ Foto J. Bockstart, 's-Gravenhage. De optocht langs het Paleis. door het orkest St. Gregorius de Groote. Haar komst was aangekondigd door een gejuich, plotseling opstijgende uit de Heulstraat en overgenomen door de menigte voor het Paleis. De Nieuwe Cr. heeft het zoo goed gezegd, welk een indruk Haar verschijning maakte, dat wij het hier in ons feestverslag inlasschen: het gejuich plant zich voort, zwelt aan, het is de Koningin-Moeder die, in lila gekleed, en met den lieven, belangstellenden blik dien we van Haar kennen, nadert om in het Paleis tegenwoordig te zijn bij de bejubeling van Haar dochter. Een ovatie volgt, zoo hartelijk, zoo heerlijk spontaan, dat de eerste ontroering zich doet gevoelen. Hoe bemind heeft Zij zich gemaakt, deze waardige, goede Koningin-Moeder! Aan het venster der eerste verdieping, links in het front van het gebouw, ging Zij zitten voor het spiegelvenster. Van dat oogenblik was het Paleis vol leven." Dan, gewaarschuwd door gejuich heel in de verte, aanzwellende tot een storm van klanken, staan alle aanwezigen gespannen. En dan komt Zij, dan komt de Jubileerende, in *t mooie decoratief van den Koninklijken stoet; de hoeven der paarden klikklakken over het asphalt met het eigenaardig streelend rhythme; alle armen gaan omhoog, de hoofden rekken zich, zakdoeken en hoeden zwaaien in de lucht, en luid jubelt het gejuich, onder- 23 Foto J. Bockstart, 's-Gravenhage. De optocht langs het Paleis, broken even, weer beginnend, weer onderbroken, weer hervat. En bij dien jubel wordt wederom een ontroering gevoeld: het moeilijk te ontleden gevoel van een volk in zijn uiting van gemeenschappelijke aanhankelijkheid aan de Vorstin, Vertegenwoordigster van onze groote nationale voorrechten. Natuurlijk was de eerste aanblik van de Koningin op Haar versierde woning er een van groote verrassing. Toen Haar rijtuig standplaats had genomen langs den rechter zuilengang, zongen de dames en heeren van „Toonkunst" onder hun. helaas thans zoo diep betreurden, dirigent Anton Verhey „Mijne Moedertaal" van Brandts Buys. Een kort onderhoud met den leider volgde, waarna het gejubel weer opsteeg, toen Zij uit het rijtuig steeg en het paleis binnentrad. Opnieuw een volksovatie toen de Prinses met haar auto voorreed en Haar moeder volgde. De twee eerste audiënties van gelukwensching, die de Jubilaresse in Haar paleis verleende, waren die van de Boskoopsche kweekers, die bij monde van hun Burgemeester P. A. Colijn, H. M. de eigenaardige versiering van Hare woning als huldebetoon van Boskoops burgerij verzochten te aanvaarden, en die van de ridders der Militaire Willemsorde, die hun Grootmeesteres met een toespraak van generaal C. J. Snijders, een bloemenhulde aanboden 24 Terwijl zich deze betooging in het Paleis afspeelde, hadden de vereenigingen en organisaties zich op het Plein 1813 opgesteld en trokken onder leiding van de leden van het Uitvoerend Comité W. Laatsman, J. H. van Mastenbroek en J. A. Uding, in optocht door de Parkstraat, Oranjestraat en Paleisstraat tot aan de Gothische Zaal. Zoodra de Koningin, de KoninginMoeder en de Prins op het balkon verschenen — Prinses Juliana voor een der ramen naast het balkon —, nam het défilé een aanvang. Het was een schitterende stoet, geopend door elf ruiters met de vlaggen van de provinciën en een groote Oranjevlag, gevolgd door de vereenigingen met vlaggen en banieren, afgewisseld door muziekkorpsen, en dan een gansche rij van praalwagens, die in bonte afwisseling de nationale bedrijvigheid en de bronnen van volkswelvaart even vindingrijk als decoratief illustreerden. Hartelijk applaus klonk van het balkon, toen de mooie wagen van de Veilingsvereenigingen met het sierlijke decor van allerlei Westlandsche producten voorbij reed en eenige oogenblikken voor het Paleis stil hield; toen de Transvaalsche boerenfamilie op trek passeerde en de Marker bruiloft voorreed. Een bonte stoet van wagens volgde: van den Christelijken Werkliedenbond „Onze hulp is in den Naam des Heeren", de Hanze, de Katholieke Garde, de Koninklijke Vereeniging „Oranjebond", de Nationaal ChristenGeheel-onthouders Vereeniging, de plaatselijke Raad van den Nationalen Vrouwenraad, de Vereeniging Bijbel en Oranje, de Vereeniging Bijbel Oranje en Nederland, de A. N. W. B., de Vereeniging het Nederlandsen" fabrikaat. Meisjes in het wit, dragende palmtakken en oranjebogen, wuifden de Koningin toe. Vol stemming waren te midden van de groote verscheidenheid van schitterende kleuren de zusters van het Heilsleger, die met hun witte doeken de Koningin toejuichten. Drie kwartier duurde het voordat de lange stoet het Paleis was voorbijgetrokken. Langs het Voorhout werd het Malieveld bereikt. Wat heeft men dien dag het fraaie weer gewaardeerd, wat werkte het mee, die zonnige, stille, zacht-frissche zomerdag. Hoe harmonieerde de jubelzang van al wat zingt en musiceert in Den Haag, dien morgen van den intocht met den feestehjken tooi, schitterend in 't azuur van den prachtigen dag. Wat stroomden er uit die ontzaglijke menigte op het Malieveld golven van geestdrift naar dat ééne middelpunt in 't paviljoen, de jubileerende Vorstin uit het Huis van Oranje. En wat werden die golven gedragen door den zang der duizenden! Waar kwamen de menschen van daan? Was het meer dan vol tusschen 25 de Witte Brug en het Paleis, aan den Kneuterdijk en in 't Voorhout leek het een zee van menschen. En wat zou het straks zijn in 't Malieveld! Maar eerst moest nog een paar keer halt gemaakt door Hr. Ms. galakoets. De jeugdkoren met orkest van de St. Josephsgezellen zongen, voor het hötel van den minister van Buitenlandsche Zaken, „Lente" van J. D. van Ramshorst, onder leiding van Marie van de Vijver, die aan H. M. werd voorgesteld. Voor den Koninklijken Schouwburg werd de stoet ontvangen door de statig-ceremonieele tonen van Meyerbeer's Kroningsmarsch, uitgevoerd door eenige symphonie-orkesten onder leiding van den heer Jacq. van der Burch. HET MALIEVELD. De stoet had nu weldra het Malieveld bereikt. Wij hebben daar vele feesten, vele betoogingen en ophoopingen van menschenmassa's bijgewoond, maar een menigte als daar onder stralenden hemel den 31n Augustus 1923 verzameld was, herinneren wij ons niet ooit te voren gezien te hebben. En toch welk een orde had hier het verloop van het volksfeest. Natuurlijk droeg daartoe in de eerste plaats bij de voortreffelijke stemming onder de feestgangers, maar een massa is nu eenmaal een massa, die maar niet aan het toeval overgelaten kan worden. Er waren maatregelen genomen om het veld zoodanig in vakken te verdeelen, dat gedrang uitgesloten was, muzikanten en zangers en zangeressen hun plaats hadden, de straks defileerende vereenigingen zich konden opstellen en de duizenden feestgangers er om heen van alle kanten het gezicht hadden op de tribune met de Koninklijke familie en de autoriteiten en naar hartelust konden genieten van de liederen, die gezongen werden en van de muziek, die den zang begeleidde. De regeling op het terrein was in overleg met de politie (die dien dag een buitengewoon zware taak op voortreffelijke wijze vervulde), opgedragen aan de verschillende comitéleden. De leden van de verschillende commissies hadden post gevat aan den voet van de groote tribune voor het Paviljoen tegenover de Koninklijke familie. Het corps diplomatique zat rechts van het Paviljoen, de hooge civiele en militaire autoriteiten ter linkerzijde. Ook voor de Indische prinsen waren daar plaatsen ingeruimd. De tribune was verder links en rechts geheel gevuld, ja meer dan gevuld. Als men* van uit de tribune op de golvende menschenzee neerkeek, zag men spoedig af van elke poging om haar aantal te schatten. Men had trouwens te veel oog voor die kleurige, mobiele massa die over het veld golfde; het mastbosch van met hun gouden borduursels in de 26 „ , , Foto Herman Cino. 's-Gravenhage Up de tribune in het Malieveld. zon fonkelende banieren; de zangeressen in haar lichte toiletten, die na eiken zang met haar verschillend gekleurde programma's het oranje, blanje, bleu over hun hoofden deden wapperen, en straks aan het einde van de betooging, voor het défilé van de Vereenigingen, die onder gejuich aan de Koningin hun vaandelgroet brachten. Tusschen de muziek en de zangers beklommen telkens de dirigenten dr. Wagenaar en Koeberg hun verheven plaats. Na het .Wilhelmus" werd „Gelukkig is het land" uit Valerius' „Gedenckclank" gezongen en vervolgens het Marschlied van Dina Appeldoorn, woorden van Aug. Heyting, onder leiding van dr. Wagenaar. Waarna grooten indruk maakte Koeberg's Koninginne-cantate (woorden van Aug. Heyting) door den toondichter gedirigeerd en met gevoel in de diminuendo's en gloed in de forto's gezongen door de prachtig samenstemmende mannen- en vrouwenstemmen, jubelend eindigende in het Driemaal klaroengeschal Driemaal triomf geschal. 27 Zoodra de laatste tonen waren weggestorven, nam de burgemeester, mr. J. A. N. Patijn, als eere-voorzitter van het Uitvoerend Comité het woord en sprak tot de Koningin ongeveer als volgt: MAJESTEIT, In een stad, die sedert weken bezig is, zich te tooien met oranje, groen en vlaggen, zóó als het in 25 jaren niet was geschied, en nadat Uwe Majesteit hierheen is gereden, op Haar weg omjubeld door tienduizenden uit de Haagsche burgerij, zal het wel niet noodig zijn nog uit te spreken, hoezeer die burgerij zich verheugt Uwe Majesteit op dezen gewichtigen dag in Haar midden te zien, en hoe vurig wij Uwe Majesteit toewenschen, dat Zij nog lang gespaard blijve voor Haar gezin, voor onze stad, voor het Nederlandsche volk. Toen toch de burgerij van 's-Gravenhage zoo ondubbelzinnig had getoond, dat zij, ondanks de ernstige tijden, dit feest wilde vieren; dat zij zich de gelegenheid, om opnieuw te getuigen van Haar verknochtheid aan Uwe Majesteit en Haar huis, niet wilde laten benemen, heeft het comité er prijs op gesteld, dat de herinnering aan deze dagen in meer blijvenden vorm zou worden vastgelegd en wel door het doen slaan van een medaille, vervaardigd in de fabriek der firma Begeer, naar ontwerpen van de beeldhouwers Dupuis en Ingen Housz. Het comité vertrouwt, dat ook Uwe Majesteit aan de viering van dezen dag de herinnering zal bewaren van de Haar gebrachte hulde en van de aloude liefde voor Haar huis, die in breede kringen van de bevolking van 's-Gravenhage voortleeft. Het zijn deze gevoelens, welke zijn verzinnebeeld in de medaille, waarvan ik de hooge eer heb, namens het comité, exemplaren aan te bieden aan Uwe Majesteit, aan H. M. de Koningin-Moeder, aan Z. K. H. den Prins en aan H. K. H. de Prinses De Koningin antwoordde, dat Haar deze betooging van aanhankelijkheid en liefde diep ontroerd had. Op Haar intocht in Haar residentie die een zegetocht was geworden, had men Haar overal toegezongen. Dat had Haar vreugde gedaan. Zij dankte den burgemeester, het geheele comité en de burgerij voor deze grootsche hulde. H. M. onderhield zich vervolgens met verschillende leden van het EereComité, die allen in het Paviljoen aanwezig waren, en met de Prinsen van Solo en Djocjokarta en den Sultan van Boeloengan, die ook in de gelegenheid waren aan de Koningin-Moeder hun eerbied te betuigen. Onderwijl had de Burgemeester zich naar de auto van Prinses Juliana begeven om ook haar de medaille aan te bieden, terwijl de algemeene secretaris van het Uitvoerend Comité aan de Koningin een album aanbood met de namen der vereenigingen en organisaties. Een algemeene voorstelling volgde toen van de commissieleden en van de dirigenten Koeberg en dr. Wagenaar. 28 ij , ,, , Foto Herman Cino, 's-Gravenhage. Het album met de namen van de aangesloten bonden en vereenigingen wordt Hare Majesteit aangeboden. De rustpoos voor den zang werd besloten met een schier eindeloos défilé langs het Paviljoen, waarbij alle muziekkorpsen om beurten vroolijke marschen speelden en ovaties op ovaties der Vorstin tegemoet stroomden. En daarachter de juichkreten van de volksmassa: Leve de Koningin! Hoera! Hoera! Tot slot zong het koor het Halleluja van Handel. Wel was er toen een oogenblik, dat men zich afvroeg, hoe moet dat dicht bezette Malieveld ontruimd, hoe moet hier voor den terugtocht, een weg gebaand voor de Koninklijke familie? Dat leek niet doenlijk. Maar daar zag ik plotseling den heer Ter Pelkwijk eenige orders geven, waarop de gedefileerd hebbende corporaties ruimte maakten en zich zoodanig met hare vaandels en banieren opstelden, dat de stoet in een prachtige orde en gedragen door het gejuich van het volk over het veld zich kon begeven naar de Koning sbrug. Het was een volksbetooging om niet te vergeten. 29 Nogmaals zou dien dag het Malieveld betreden worden door een dicht menschenkluwen, want het vuurwerk, dat door de Koninklijke familie werd bijgewoond, had duizenden daarheen gelokt. En wat 'n menschenzee in de stad, waar zoowel in de eigenlijke city als in de buitenwijken het feestlicht was ontstoken! Ook hier reed de ïubilaresse uit, vergezeld van Haar familie en bezocht de voornaamste punten, tot zelfs de eerepoort aan 't Spui van het klassieke gilde der Turfdragers, die, al sedert de stadhouderlijke regeering, in Den Haag op hun volstrekt ongekunstelde manier bij gedenkdagen het Oranjehuis huldigen. Zaterdag was de dag van de Kinderhulde, van het groote Sportfeest op Houtrust, van de Gondelvaart en van den Kunstavond in het Kurhaus. Het weer liet zich 's morgens slecht aanzien. Vooral de Kinderhulde dreigde een geheele mislukking te worden: tot twaalf uur zag het Malieveld er troosteloos uit. Maar op het juiste oogenblik straalde weer het zonlicht, zoodat de verstoktste pessimist hier wel §an de Oranjezon moest gaan gelooven. Het was er op het Malieveld zelfs zoo warm, dat eenige kleinen het te benauwd kregen. Maar het Roode Kruis bracht spoedig alles weer in orde. Van uit alle hoeken der stad kwamen de kinderen onder geleide van onderwijzers en onderwijzeressen tegen 1 uur op het veld. Dat hier het Prinsesje met Hare Ouders en Grootmoeder tegenwoordig was, verhoogde onder de kinderen de feestvreugde. Schatten van kinderen boden aan de Vorstinnen bloemstukken aan. Toen de meer dan tien duizend kinderen op het veld de Koningin toejuichten, zwaaiend met hunne vlaggen, werd het een der kleintjes, die bloemen had gegeven, te machtig en het begon luid te schreien. De Koningin-Moeder troostte het kleine meisje. De Koningin liet een meisje vóór zich plaats nemen op een voetkussen en de Prinses gaf het haar parasol, tot groot vermaak van de kinderen, die voor de tribune stonden. De heer J. D. van Ramshorst leidde den kinderzang: het Wilhelmus, Mijn Nederland van Richard Hol en de Oranje Nassau-cantate van Catharina van Rennes. Heel mooi klonk vooral het gezang der meisjes: Lieve Moeder, wijze Vrouwe, Hoogste vrouw van Nederland, Neem ons harte, neem der trouwe * Heerlijkst pand. Nog twee liederen volgden: het Duinlied en Neerlandsch Volkslied (woorden van J. W. van Dalfsen, muziek van J. Wilms). Volgens het pro- 30 De huldiging door de kinderen. Foto Bögemah, 's-Gravenhage. gramma zou de Koningin na afloop van den zang het terrein verlaten, maar toen de kinderen in rijen begonnen waren langs de tribune te trekken, had Zij daarin zooveel genoegen, dat Zij bleef toeven, totdat de laatste kinderen Haar waren voorbijgegaan. Zwaaiend met hunne vlaggen, zingend en juichend defileerden de kinderen langs de tribune, waarna zij geleid werden naar de lange tafels, waarop voor hen limonade en wafels gereed stonden. De Koningin met den Prins en Prinses begaven zich van het Malieveld naar Scheveningen. Op tal van punten werd halt gehouden om toespraken te hooren en bloemen in ontvangst te nemen, o.a. van het comité Scheveningen en voor de woning van Ds. Wartena in de Helmstraat, waar een koor meisjes eenige liederen zong en namens de Naaischool een fraai geborduurd kussen werd aangeboden. Op verschillende punten had de eerewacht van stoere visschers te paard zich opgesteld. Door een'groot gedeelte van de stad, o.a. door het Statenkwartier waar de heer Van der Voort van Zijp het Vorstelijk gezin verwelkomde, werd' de terugrit genomen naar Houtrust, om daar getuige te zijn van de 31 De huldiging door de kinderen. Foto „Het Leven". Amsterdam. SPORTDEMONSTRATIE. Een geestdriftig toeschouwer vertelde er van in de N. Rott. Cr., dat hij ofschoon de jubeltoon in Den Haag niet van de lucht was — nergens zóó de geestdrift had zien oplaaien als op het feest der sporten. Niet het feest, niet de demonstratie der Gymnasten, doch de jubeltoon was de hoofdzaak. Toen de kolossale stoet der turners voor de Koninklijke familie defileerde, schreed de Koningin naar voren. De vlaggen en vaandels salueerden en H. M. boog. Prachtig, hoofden rechts, den rechterarm naar de Koningin gestrekt, marcheerden de keurig gekleede turnsters en turners, marcheerden de athletiekers en de schermers, de wandelaars en korfballers, langs het Paviljoen. Zoon stoet, zoon défilé doet het altijd. Er gaat iets van het voorbijtrekken der marcheerende massa uit, het maakt nerveus, er begint iets te trillen. En hoe meer groepen voorbijgingen, hoe sterker de menigte begon mee te leven. Totdat (achter hun puik muziekkorps) de groep kwam der politieagenten, leden der Haagsche Politiesportvereeniging, die een afstandsmarsen van 60 K.M. achter den rug hadden. Toen donderde weer het applaus over de wijde vlakte van Houtrust. Toen de laatste groep was voorbijgegaan, volgde een ovatie. Plotseling schreden uit alle windstreken de vlagge- en banierdragers tot voor het Paviljoen en schaarden zich in een rij. De muziek speelde een oud nationaal lied en daar bogen de vlaggen en banieren. Zij bogen en wuifden langzaam van links naar rechts. Dit machtig saluut greep H. M. en greep de enorme menigte aan. Als één man verhief men zich, ieder stond recht, het hoofd ontbloot. En toen, spontaan, zetten eenige heeren en dames op de tribune het Wilhelmus in. De Hollander zingt niet, zegt men. Maar hier namen tienduizenden in eens den toon over. Indrukwekkend klonk het machtige lied over het veld. De Koninklijke familie verhief zich: de Koningin luisterde zichtbaar ontroerd toe. Totdat, na het Wilhelmus, nog een ontzaglijke ovatie volgde en H. M. dankend boog. De Sportcommissie, waarvan Kolonel Laatsman voorzitter was en de heer Robertson, ondervoorzitter, heeft eer gehad van haar werk. Na deze geestdriftige sportdemonstratie werd op den verderen rit aan weer een ander zeer aanzienlijk deel der bevolking gelegenheid gegeven om H. M. te huldigen. Daar de stoet eerst tegen 7 uur het buitenverblijf de Ruige Hoek bereikte, kan men zich een denkbeeld vormen van de reeks ovatiën die H. M. nog wachtten op Haar weg door de Vogelbuurt, het 33 Het Sportfeest. Foto „Het Leven*', Amsterdam. Boomen- en Bloemenkwartier, Laan van Meerdervoort, de aardig versierde Thomas-Swenckestraat, Copernicuslaan, Edisonstraat, Langs Beeklaan de lange vroolijke Weimarstraat, het Regentesseplein werd door de middenstad t Alexanderveld bereikt, van waar de Koninklijke familie, nadat aan de Koninginnegracht in een auto was overgestapt, zonder geleide het buitenverblijf bereikte. DE KUNSTAVOND. Aan den avond van den tweeden jubileumdag stroomde de bevolking naar bchevemngen, waar de Koningin verwacht werd ter bijwoning van den te Harer eer in het Kurhaus gegeven Kunstavond. Het Comité had dit avondfeest kunnen organiseeren dank zij de samenwerking van de directie der Mn. Zeebad Scheveningen, het Algemeen Nederl. Verbond (afd. Den Haaq en Scheveningen) en de Kon. Zangvereeniging „Cecilia", en de medewerking van het Residentie-orkest onder leiding van Dr. Peter van Anrooij Cecilia's Mannenkoor (directeur Henk van den Berg), Thom Denijs (zang), Albert Vogel en mej. Mies Zwierzina (voordracht). Een prachtigen aanblik bood de zaal, beneden en boven geheel gevuld met genoodigden, dames en heeren in schitterende gala gewaden. Het comité had de uitnoodigingen niet bepaald tot de autoriteiten van land, gewest en stad Aan vertegenwoordigers van de vereenigingen en instellingen, die met het comité tot de feestviering hadden meegewerkt had het comité uitnoodigingen gezonden, alsook aan hier voor het jubileumfeest toevende buitenlanders Amerikanen, Zuid-Afrikaners en regeerings-gedelegeerden op het Internationaal congres voor Rundveeteelt, dat in die dagen in de Residentie qehouden werd. In't midden van de zaal op de voorste rij waren de zetels voor de Koningin de Koningin-Moeder en den Prins, die zich aan weerszijden in schuine rijen omringd zagen door het corps diplomatique, de hier met verlof vertoevende Nederlandsche gezanten in den vreemde, president en leden van het Hof van Internationale Justitie, de leden van het Eere- en van het Uitvoerend Comité, de regelingscommissie, de leden der Hofhoudingen, de ministers van Staat, de ministers hoofden der departementen van Algemeen bestuur de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer, de voorzitter der Rekenkamer, de directeur van het Kabinet der Koningin, de president van den Hoogen Raad, opper- en hoofdofficieren, het Gemeentebestuur, de leden van Gedeputeerde Staten, _ de meeste dezer genoodigden met hun dames 35 Zonder tusschenpoos werd, nadat de Vorstelijke personen door de regelingscommissie en den burgemeester waren ontvangen en naar hun zetels geleid, het programma uitgevoerd, ingezet door het Wien Neerlands bloed door Cecilia's Mannenkoor, • dat vervolgens nog ten gehoore bracht het Geuzenvendel op den thuismarsch, van J. Roeske (woorden van F. L. Hemkes), het Vlaggelied van Heije en het Wilhelmus. Na een schitterende uitvoering door het Residentie-orkest van Julius Röntgen's Oud-Nederlandsche danswijzen, werden proza-gedichten van raden Mas Noto Soeroto voorgedragen door mej. Zwierzina. De aanwezige Indische prinsen en de sultan van Boelangan zullen dit deel van het programma wel zeer gewaardeerd hebben. Glanspunten van den avond waren de nu eens forsche dan weer zachtmelodieuse voordracht van Albert Vogel, uitmuntende in Huygens' Scheepspraet, en de welluidende zang van Thom Denijs in het zeer schoone gedicht van Mevr. A. Donk—Hondius (muziek van P. Donk), waarvan wij de beide eerste verzen in de herinnering terugroepen: Wilhelmina van Oranje, Koningin van Nederland, Laat Uw volk U mogen danken, U omringend hand aan hand. Laat met vlag en jubelklanken Ons getuigen van den band, : . Die door d'eeuwen bindt Oranje Aan ons vrije Vaderland. Het geheel Nederlandsche programma, van vaderlandsche auteurs en vaderlandsche toondichters, bood voorts nog aan het Residentie-orkest gelegenheid tot een loffelijke uitvoering van een fragment Avondfeest uit de muziek van Joh. Wagenaar bij het schimmenspel ,,de bruiloft van Alladin en Bedr'El Budur" van dr. J. B. R. de Roos, en ten slotte, ook weer een attentie aan Insulinde, vertegenwoordigd door de Indische prinsen, een pittige vertolking van een gamelangmotief, van Dirk Schafer. Ten spijt van het deftige voorname galakarakter van den avond, week de mooie stemming, die het Haagsche feest zoo kenmerkte, geen oogenblik en had men tegelijk volle aandacht voor de artisten op het podium. De Hollandsche liederen werden uitbundig toegejuicht, waartoe de Jubilaresse telkens het sein gaf. Vooral het hierboven aangehaald prachtig door Denijs gezongen 36 lied, dat zich rechtstreeks richtte tot de Vorstin en Haar Moeder, vond weerklank en ontroering. Het Wilhelmus, waarmede „Cecilia" het programma besloot, werd door allen staande aangehoord en meegezongen. Toen aan het einde riep een stem: „Leve de Koningin,, hoera", door het publiek met geestdrift herhaald. Aanvankelijk had het gezelschap zich voor het aanschouwen van het vuurwerk, dat op de Pier werd ontstoken, op het terras van het Kurhaus begeven. De Koningin, zooals men weet een groot liefhebster van de natuur, weer of geen weer, had niet opgezien tegen de storm- en regenvlagen, die daar buiten woedden. Ook thans vond Zij. het te midden van het onweer heerlijk op het terras, genietende van de bliksemschichten, waarvan het vuurwerk, hoe schitterend ook, slechts een flauw afschijnsel was. Zij gaf hiervan blijk in ondubbelzinnige woorden aan de heeren van het Haar omringende comité. Maar toch, het weer werd ten slotte te bar. De Koningin vond het spijtig, dat haar toilet daartegen niet bestand was. H. M. trok zich noodgedwongen terug. Het vuurwerk dat, gepaard met het hemelvuur, een zeldzaam schoon schouwspel bood, werd nu binnenskamers genoten. Het decoratieve slotstuk, symboliseerende het jubileum, was een grootsche apotheose van den tweeden feestdag. IN DE KERKEN. In vele opzichten werkte de nu volgende rustdag, Zondag, 3 September, weldadig op de gemoederen. Er was een rustpoos noodig voor velen, ook een dankdag. Want ofschoon, volgens het programma, de plechtige kerkelijke diensten eerst den 5en September zouden gehouden worden, stroomden dien Zondagmorgen toch velen naar de bedehuizen. In de Groote Kerk, waar de Vorstelijke familie de godsdienstoefening bijwoonde, hield de Hofprediker, ds. Weker, een gedachtenisrede, naar aanleiding van Psalm 95, vers 6: „Komt, laat ons aanbidden en nederbukken, laat ons knielen voor den Heer, die ons gemaakt heeft". De schare was hier saamgekomen als Gods gemeente, maar ook als vaderlanders, die behalve in luidruchtige feestvreugde elders, in een stillen dank- en bidstond uiting wilden geven aan hun gevoelens van innige dankbaarheid voor de vele voorrechten, ons land en volk geschonken in de persoon van de jubileerende Vorstin. Had spreker vóór 25 jaren als hoofdmotief voor zijn prediking gekozen: gebed en hoop; 37 thans is het dank, want het gebed is rijkelijk verhoord. Er zijn voor onze Vorstin zoo vele dagen van zonneschijn geweest; ook zoo vele donkere dagen, waarin echter steeds hoop en vertrouwen bleven. In de voorbije dagen schonk de jeugdige Vorstin Haar hand aan den Hertog van Mecklenburg; gansch het Volk jubelde toen de geliefde Prinses werd geboren, op wie de hoop van Nederland voor de toekomst is gevestigd. Met diepe vereering ook ziet ons volk op tot de Koningin-Moeder, die als gemalin, als Regentes en niet het minst als Moeder zoo onnoemelijk veel voor ons land deed en thans deze gelukkige dagen in volle gezondheid mag meevieren. Als wij dat zien, hoeveel Oranje voor ons deed, dan buigen en knielen wij en danken. Oranje sterft niet, zelfs niet wanneer ons — wat God verhoede — de laatste telg uit dit Huis zou ontvallen, ook dan sterft Oranje-zelf niet. Want Oranje sterft nooit, zoolang er een Vaderland zal zijn, dat zijn verleden kent en zijn tradities hoog houdt. God zal het verbond bewaren, dat Hij sloot met den eersten Oranje, den Vader des Vaderlands, zoolang Nederland in het voortbestaan daarvan zijn eenig heil ziet. De prediker wekte daarom op tot blij feestvieren. God zegene Oranje en Nederland, Koningin en volk! Prachtig klonk van het orgel het Wilhelmus, dat allen zongen om dan de Koningin uitgeleide te doen onder het gemeenschappelijk gezang: ,,de Heer zal U steeds gadeslaan". Woensdag 5 September was de eigenlijke dankdag. Het zou de moeite loonen al de welsprekendheid in een bloemlezing te verzamelen, die op dien dag van de kansels uitging en doordrong tot de geloovige scharen. De diensten in de kerken der verschillende gezindten in de ochtend- en de avonduren werden alle druk bezocht. In vijf kerken van de Ned. Hervormde gemeente werd het jubileum godsdienstig herdacht; in alle Katholieke kerken en in de kapellen der gestichten geschiedde dit in een plechtige hoogmis met Te Deum; in de Evangelisch Luthersche gemeente gingen de beide predikanten voor; de Remonstranten en de Doopsgezinden kwamen 's avonds in hun kerkgebouwen bijeen; de Nederlandsche Protestantenbond 's morgens in het Logegebouw: in de Duinoordkerk was in de ochtenduren dienst; te Scheveningen kwam de Ned. Hervormde gemeente bijeen in de Oude kerk; en ook de Apostolische Gemeente, de Oud-Bisschoppelijke Cleresie en de Nederl. Israëlietische en Nederl. Portugeesche Israëlietische Gemeenten hielden diensten, terwijl de gemeenteleden der Gereformeerde kerk in vier kerken samenkwamen, en onze stadgenooten behoorende tot de Fransche, Duitsche 38 en Engelsche gemeenten de nationale gebeurtenis mede in hun kerken gedachtig waren. Wij mogen het bij deze opsomming niet laten, en al kan hier onmogelijk in bijzonderheden getreden worden, met een enkel woord moet herdacht worden, dat van alle diensten groote wijding uitging. Ter kenschetsing van die wijding, worde hier in de herinnering van duizenden teruggeroepen de dankdienst in de Groote kerk, die — zooals een verslaggever het uitdrukte een machtige betooging was zoo van vroomheid als van liefde voor het Oranjehuis. Onder begeleiding van het machtige orgel zong het Haagsche koor Excelsior, onder leiding van den heer F. Smink de Jubileum-Cantate van dr. van Gheel Gildemeester (muziek van A. v. d. Horst), met de solisten Mevr. Goedhart—de Boer en Louis van Tulder. Uit de rede van den voorganger, dr. Van Gheel Gildemeester, die sprak naar aanleiding van Psalm 103 vers 2b: „Vergeet geene van Zijn weldaden!" slechts deze woorden: Vijf en twintig jaren is zij het middelpunt geweest van ons volksleven, het symbool van onze volkseenheid. Neem Oranje weg, en onze verschillen worden kloven! De afstammelingen van het Huis Oranje zijn steeds de waarborgen geweest voor onze volksvrijheden en de onderpanden van onze volkstoekomst, want in dagen van ellende heeft God een band gelegd tusschen Oranje en Nederland. In de 25 jaar van Haar regeering heeft God onze Vorstin in staat gesteld de taak te volbrengen die Zij zich had opgelegd. Omdat Zij daarbij zichzelf niet gezocht heeft, hebben wij Haar gezocht en Haar een plaats gegeven in ons gebed. Zij leeft als Protestantsche Vorstin. Maar met welk een liefde omringen Haar ook hare andere onderdanen. Omdat Zij de vroomheid, Vrijheid en verdraagzaamheid gehandhaafd heeft. Toen de cantate genaderd was tot het laatste couplet, getoonzet op de wijze van het Wien Neerlands Bloed, zongen allen mee, waarna twee coupletten van het Wilhelmus den dienst besloten. DE KINDERFEESTEN. Het leek wel alsof Maandag 3 September de feesten eerst recht begonnen; de Haagsche burgerij had-er-den-smaak-van-beet en wilde wel eens toonen dat zij zich de zorgen van het hart wilde wentelen. Bovendien was het de 39 groote dag van de kinderfeesten. Zij hadden een schitterend verloop en werden door het fraaiste weer begunstigd. Duizenden kinderen genoten er van, In de met vlaggen versierde Hertenkamp werd in twee ploegen feest gevierd, in de ochtenduren en 's middags, gezamenlijk door 20.000 kinderen allen op 't feestelijkst getooid, en 't aantal toeschouwers moet ten minste op 't zelfde aantal geschat worden. Wat viel er voor de kinderen niet te gegenieten: er waren vertooningen, van alle kanten klonk vroolijke muziek en aan lange tafels werden de kinderen onthaald op limonade en wafels. De Prins, die de tentoonstelling van Schilder- en Beeldhouwkunst in Pulchri had bezocht waar hij was rondgeleid door den heer Van Mastenbroek en den voorzitter en den secretaris van het Comité, kwam onverwachts met deze heeren een kijkje nemen op het terrein. Weer andere duizenden kinderen waren naar het speelterrein aan de Beyersstraat in optocht gegaan, het waren de kinderen uit het Transvaalkwartier; in de Bataafsche Boer was het feest voor de kinderen uit het Statenkwartier; uit het Boomen- en Bloemenkwartier was de fleurige stoet van kinderen feestwaarts getrokken naar de Weimarstraat, hoek Valkenboschkade; de kinderen van de groote wijk Valeriusstraat ca. hadden feest op Houtrust, terwijl het aantal Scheveningsche kinderen, die de gasten waren van de Mij. Zeebad in het Kurhaus, aan 't strand en op de Wandelpier, niet te tellen waren. Met de kinderhulde op het Malieveld mee, heeft het Uitvoerend Comité, bijgestaan door de wijkcomités, aan ongeveer 50.000 kinderen een heerlijken dag bereid. Wat er voor de commissie onder leiding van dr. L. Deckers, bijgestaan door mannen als J. D. J. Meijer, A. Kettenis, G. Lamme en C. J. W. Natzijl en zoo vele anderen te beredderen en te organiseeren viel om onder dat leger knapen eh meisjes de orde te bewaren, de wedstrijden te regelen, de tractaties en de medailles te verdeelen, zoodat ieder zijn deel kreeg, men zou er 't een en ander van kunnen hooren bij de honderden dames en heeren, die dien dag in 't touw waren als commissarissen van orde. Stel u bovendien voor, dat de commissie voor muziek en zang ook voor dit reusachtige en over de geheele stad verspreide kinderfeest de muziekkorpsen mobiel had weten te maken, dan zeggen wij niet te veel, wanneer wij den dag van 3 September een der schitterendst geslaagde van de feestweek noemen. Ook op de volgende dagen hadden groote kinderfeesten plaats. Donderdag, 6 September gaf het Haagsch Comité voor Volksfeesten op het terrein van den Dierentuin weder een feest aan duizenden kinderen. Op ver- 40 hoogingen hadden vertooningen plaats door clowns en door toovenaars; de kinderen verdrongen zich om al het moois goed te kunnen zien. Ten slotte had Zaterdag 8 September een kinderfeest plaats in hef Stationskwartier en Wijk VII. MUZIEK EN ZANG. 's Maandags, aan den avond van de Kinderfeesten, was er feest in de verschillende wijken van de geïllumineerde en versierde stad. Het leek wel of de menigte dien avond nog dichter was dan op de vorige illuminatie-avonden. Althans- in de middenstad, waar de glanspunten der verlichting, Vijverberg, Kneuterdijk en Voorhout uiteraard den meesten toeloop hadden. Maar ditmaal was de belangstelling toch ook in hooge mate voor de wijken daarbuiten, was het buitengewoon levendig langs den prachtig geïllumineerden Scheveningschen weg, trachtte men zooveel mogelijk in enkele uren per tram, auto, rijtuig of te voet van de lichtstad te genieten en stond telkens stil voor de een of andere uitvoering van een zanggezelschap of harmoniekapel. Reeds in den loop van den dag hadden de zangers zich m Amovams door de stad verspreid om hier en ginds concerten in de openlucht te geven, en s avonds was al wat zingt en musiceert, onder de prachtige bezieling van de commissie ad hoe, op de been. Soms ging het gepaard met groote optochten, o.a. aangevoerd door de harmoniekapel Sononra en 't fanfarecorps Juhana door de schilderswijk. En waar men toevallig ook aanlandde, in de Laan v. Meerdervoort voor Bronovo (concert van de Harmonie „Archipel"), aan de Piet Heinstraat (de St. Jozefsgezellen), op het Juliana van Stolbergplein (de Kon. Nationale Zangschool), het Newtonplein (de Residentie Harmoniekapel), 't Heilige Geesthofje (Lidadihes strijkensemble), overal was er aandacht, stille aandacht, stemming. Men had „Cecilia" moeten hooren zingen Het Geuzenvendel. Het was prachtig, die zang De menigte werd er door geëlectriseerd en uitte zich in een daverend applaus En elders was het al even zoo. Bij de populaire Haghe-zangers bijv. op de Statenlaan, die ditmaal a capella zongen, was een nog veel dichter menigte bijeen. Geen Hagenaar of hij heeft op zijn wandeling van deze prestatie onzer zang- en muziekgezelschappen genoten. Om maar zoo veel mogelijk alle punten te bereiken, was er zelfs gezorqd voor een rijdende muziektent. Een treffend moment — er waren er meer — 41 woonde ik bij voor Bronovo, waar alle ramen bezet waren met zieken en zusters, toen daar de mannenzangvereeniging „Harpe Davids" een uitvoering gaf. Waar kwamen de orkesten vandaan? Er reden er zelfs twee in auto's voor den rijwieloptocht, de honderden fietsers, velen gecostumeerd, die zich op de geïllumineerde en versierde rijwielen van de Boorlaan af als een lichtende slang door de menigte kronkelden. DE LANDBOUWFEESTEN. Het Malieveld leek in die dagen een theater, dat gedurig van decor verwisselde. Telkens moest het weer worden ingericht voor een andere vertooning. Dinsdag 4 September was weer alles opgeruimd wat aan het Kinderfeest herinnerde en stonden er tenten en barakken en waren er touwen gespannen voor de groote paarden- en runderenrevue vanwege het Nederlandsch Trekpaarden-stamboek en de Vereeniging het Nederlandsch Rundvee-Stamboek. Ook hier kan onmogelijk in bizonderheden uitgeweid over de pracht van dieren, die hier in den ring kwamen. Niet onvermeld in dit feestverslag mag echter blijven de door de Vorstelijke familie bijgewoonde landbouwdemonstratie uit de Zuidelijke provincies. Zeeland ging voorop, bestaande uit den volgenden stoet: vaandeldrager te paard met het wapen van Zeeland; Zeeuwsche hengsten, gevolgd door een Walcherschen groentenwagen; Zuid-Bevelandsche kapwagen; een sjees en een phaëton uit het land van Hulst en van Oostburg, waarop volgde een oogstwagen met een zanggezelschap; Axelsche tilbury en schilderachtige voertuigen uit Schouwen en Duiveland, Tholen en Noord-Beveland, benevens prachtige paarden voor de wagens uit Walcheren. Deze demonstratie van allerlei geslachten en families, de trots van Zeeuwen, Limburgers, Brabanders, Gelderlanders en Overijselaars, werd gedurende de dagen van het landbouwfeest bijgewoond door honderden bezoekers en op de beide laatste dagen der week gevolgd door het concours hippique, uitgaande van de Vereeniging tot bevordering van de paardenfokkerij. TOONEELUITVOERINGEN. Het was een goede gedachte de Nederlandsche tooneelschrijvers tot een belangrijk onderdeel van de feestweek te laten medewerken. De eerste 42 dier uitvoeringen had plaats op den dag der opening van de Oranje-Nassautentoonstelling. In den middag van 4 September werd voor een volle zaal Het Kind van Staat van H. J. Schimmel door het gezelschap-Verkade opgevoerd. In den avond van dien dag had door de Tooneelvereeniging A.D.O. in het gebouw voor K. en W. de uitvoering plaats van Bernard Canter's „de Gijzelaars", den volgenden avond vanwege de groote belangstelling herhaald, terwijl in den Dierentuin op beide avonden het gezelschap K. E. A. N het historisch tooneelspel „het Huwelijk van een Oranje-Prinses", van Maurits Wagenvoort ten tooneele bracht, en in het theater Verkade weer een andere Haagsche dilettantenvereeniging W 5 (Wij weten wat wij willen) een geestdriftig succes had met Wijnstok's tooneelspel uit den 80jarigen oorlog „een Hollandsche jongen of de Spanjaarden voor Haarlem". Ook „de bruiloft van Kloris en Roosje" mocht niet ontbreken. Hiervan kweten zich in de zaal van den Dierentuin de Vereeniging „Weldoen is plicht" met haar tooneelafdeeling en de Tooneelvereeniging „Door Vriendschap Saamverbonden", die het vroolijke zangspel vooraf lieten gaan door het blijspel „Bekentenissen" van Conan Doyle. De voorstelling van „de Gijzelaars" werd bijgewoond door den Prins. Er was voor alle avonden een groote toeloop voor deze voorstellingen. De Commissie voor de tooneeluitvoeringen onder het voorzitterschap van den heer J. Pippel, heeft een talrijke schare een groot genoegen bereid. Evenzeer trok een druk bezoek op Donderdagavond 6 Sept., de uitvoering in de Kloosterkerk van de Jubileum-cantate van L. Plette (tekst van W. A. 't Hart), door het jongelieden-zangkoor Halleluja, directeur H. C. Feenstra met „Con Amore" als strijkorkest, Joh. de Zwaan (orgel) en de damessohsten baronesse A. Sixma van Heemstra—Schimmelpenninck en mej Henny Büller. In de Groote Kerk liep het tegen 8 uur vol voor de uitvoering van de Koninklijke Nationale Zangschool, directeur A. Beijersbergen van Henegouwen. IN DE ZIEKENHUIZEN. Het moet onze jubileerende Koningin wel zeer ontroerd hebben, toen Zij vernam, hoe de commissie voor de feestgave in de Ziekenhuizen zich van hare taak heeft gekweten. Al vroeg in den ochtend van den 6 September kreeg de Blindeninrichting aan de Tollensstraat bezoek van de dames Mej Vredenburg en Mej. de Haas gaven er een concert, met uitdeeling van versnaperingen door dames van het comité. Vervolgens werd de kinderafdeeling 43 in het Gemeente-ziekenhuis - aan den Zuidwal bezocht, waar een mooie Oranjeversiering in het feestlokaal was aangebracht. Van uit hun bedjes genoten de kleinen van de poppenkast en de tooverkunsten, en de zusters waren niet minder vol belangstelling voor de klassieke geschiedenis van Jan Klaassen. . Na de kinderen genoten in de verschillende ziekenhuizen de volwassenen van de concerten. Als men weet dat uitvoeringen werden gegeven in het Kinderziekenhuis aan de Laan van Meerdervoort, in de Buitenschool, in Bronovo, in het Ooglijdersgesticht, in de kliniek van het Roode Kruis, in de kliniek van de Kraamvrouwenvereeniging aan het Frankenslag, in het R. K. Ziekenhuis, in de Gemeenteziekenhuizen aan den Zuidwal en aan 't Slijkeinde, in de Lighallen en in de Sophiastichting, dan kan men zich een denkbeeld maken van het aantal dames en heeren dilettanten, die als solisten of in koren, aan dit liefdewerk hebben deelgenomen. Maar mij dunkt, het moet wel een heerlijke voldoening hebben gegeven, aldus de feestvreugde te mogen brengen in de woningen der smart. DE AMERIKANEN. Onder de vele vreemdelingen die in de Jubileumdagen onze stad bezochten, mogen hier wel afzonderlijk vermeld worden de afgevaardigden uit de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, van vereenigingen te New-York, die daar de herinnering blijven bewaren aan de stichting van Nieuw-Amsterdam door de Nederlanders, afgevaardigden van the Society of the daughters of Holland, dames descendants of the ancient and honorable families of New-Netherland, van the Netherland-America Foundation in the United States, van the Holland Society of New-York (die in hun op 't brievenpapier afgedrukt zeshoekig schild de klimmende leeuw, het wapen van Amsterdam, de May Flower en de spreuk „eindelijk wordt een spruit een boom" voeren), van de Saint Nicholas Society en van de Nederlandsche Kamer van Koophandel. Aan al deze dames en heeren, die de verre reis gemaakt hebben, om mede onze Koningin te komen huldigen, heeft het niet ontbroken aan allerlei oplettendheden van het Comité. Zij waren niet alleen hier, maar later ook in Amsterdam door de bemoeiingen van het Haagsche Comité, de welkome gasten bij de groote momenten van het feest, en waren ook in de gelegenheid aan de hooge Jubilaresse hun hulde te betuigen. 44 DE EEREPENNING. Het Uitvoerend Comité is bijzonder gelukkig geweest in de uitvoering van het duurzaam teeken, dat ook voor de toekomst de herinnering zal bewaren aan de luisterrijke viering van Harer Majesteits 25-jarige regeering. Naar de ontwerpen van de beeldhouwers Dupuis en Ingenhousz is een gedenkpenning geslagen, aan de eene zijde de beeltenis van de Koningin, aan de keerzijde het wapen van 's-Gravenhage. Dat wapen, de ooievaar in een gekroond schild, omgeven van een lauwerkrans en van de jaartallen 1898—1923 in Romeinsche karakters, is van Ingenhousz, een meesterstuk van medailleerkunst, de vogel prachtig gestyleerd, de heraldieke versiering streng en zuiver van lijn, het geheel van een groote rust en voornaamheid. In verschillend formaat en metaal geslagen, zal deze medaille in het bezit van H. M. de Koningin en Hare familieleden en van de tienduizenden kinderen, aan wie zij werd uitgereikt, de heugenis aan het feest bewaren en zal zij ook bij vele vaderlanders en in de penningkabinetten blijven spreken van het talent der Nederlandsche kunstenaars, die den penning vervaardigden. Een afgietsel in brons van het oorspronkelijk model van den door Dupuis, ten behoeve van den penning, vervaardigden beeldenaar van Hare Majesteit de Koningin, welke door den beeldhouwer aan het Comité is geschonken, is in eiken lijst gevat, door het Comité aan het Gemeentebestuur aangeboden. Het brons is geplaatst in de Raadzaal. HET SLOT. Tot en met Zaterdag 8 September, vierde de Residentie feest. Op den middag van dien dag vereenigde het Uitvoerend Comité de leden van de Commissies en de afgevaardigden van de aangesloten vereenigingen en organisaties en werd de film vertoond van de feestelijkheden. Bij die gelegenheid kweet de Algemeene Voorzitter van het Comité zich van de opdracht van H. M. de Koningin om de medewerkers, namens H. M., den dank over te brengen voor de wijze, waarop samengewerkt was om de herdenking van het Jubileum voor Haar onvergetelijk te doen zijn. H. M. had reeds bij de verschillende plechtigheden uiting gegeven aan Hare erkentelijkheid. De Koningin heeft het echter daarbij niet willen laten. De Burgemeester en de 45 Voorzitter van het Comité waren op het landhuis den Ruigen Hoek ontboden; met de bekende belangstelling van de Koningin werden inlichtingen gevraagd over de. organisatie van het Comité, de werkzaamheden van de Commissies en van de deelnemende vereenigingen; dankbaar voor de geboden gelegenheid, werd mededeeling gedaan van het werk, dat door het Comité was verricht. De waarnemende Burgemeester, de heer Van Vuuren, bracht bij dezelfde gelegenheid het Comité hulde. Hij prees de wijze, waarop de Commissies gearbeid hadden en sprak zijn waardeering uit over de voorbeeldige samenwerking, welke er geweest was tusschen de vereenigingen. Zoo eindigde het schoone feest. De herinnering aan den 31 en Augustus en aan de eerste September-dagen 1923 zal de burgerij van de Residentie bijblijven tot in lengte van dagen. P. A. HAAXMAN Jr. Het versierde ruiterstandbeeld van Prins Willem I. 46 SAMENSTELLING VAN HET COMITÉ. EERE-COMITÉ. Z. Exc. }hr. Mr. Ch. J. M. RUYS DE BEERENBROUCK, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Z. Exc. ]hr. Mr. Dr. H A. VAN KARNEBEEK, Minister van Buitenlandsche Zaken. Mr. Dr. W. F. VAN LEEUWEN, Vice-President van den Raad van State. Z. Exc. A. W. F. IDENBURG, Minister van Staat, Oud-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Oost-Indië. E. C. BARON SWEERTS DE LANDAS WYBORGH, Commissaris van de Koningin in de Provincie Zuid-Holland J. M. BENTEIJN, Gouverneur der Residentie. UITVOEREND COMITÉ. Eere-Voorzitter: Mr. J. A. N. PATIJN, Burgemeester van 's-Gravenhage. Mr. Dr. G. A. W. TER PELKWIJK, Voorz. D. A. J. KESSLER. F. N. V. QUANT, Onder-Voorzitter. W. LAATSMAN n £^ÏÏ£ER HEIIDEN- Secretaris. Mr. J. JE. A. LISMAN. w £»,.«7'TPennwmeester. J. H. VAN MASTENBROEK. Mej. EMMY J. BELINFANTE. P. Q M. PHILIPPONA Dr. L. DECKERS. j pippÊL P ' tóSrA"! r?ER HAAGEN- Douairière Jhr. Mr. J. H. J. QUARLES VAN m ™rr5r™?' UFFORD—A. M. R. Baronesse COLLOT PH. VAN ITALLIE. d Escury. Mr. W. A. Baron VAN ITTERSUM. J. A. UDING. 47 COMMISSIES VAN HET COMITÉ. Commissie voor de Financiën. D. A. J. KESSLER, Voorzitter. I I. VAN DER LOO. J. S. POSTHUMA, Secretaris. S. F. VAN OSS. Mevr. H VAN BIEMA HIJMANS. P. C. M. PHIUPPONA B. VAN HAERSMA BUMA. Mevr. Wed. Mr. L. H. W. REGOUT—W. G. HENNUS. J. EvERARD. Mr. A. JONKER. W. RICHTERS. Mr. S. K. D. M. VAN LIER. J. ROOSENBURG. Commissie voor de Historische Herdenking. J. H. VAN MASTENBROEK, Voorzitter. I F. C. VAN DER MEER VAN KUFFELER. J. WILS, Onder- Voorzitter. G. A. H. VAN DER STOK. Mr. J. W. BOK, Secretaris. Dr. M. A. VAN WEEL. B. A. BONGERS. J. P. J. WIERTS. Dr. C. HOFSTEDE DE GROOT. Commissie voor de Huldebetooging. J. A. UDING, VWziffer. G. H. M. 's-GRAVENDIJK. W. H. HUTING, le Secretaris. Jkvr. M. A. VAN HOGENDORP. A. C VERBEEK, 2e Secretaris. Mevr. J. A. C. VAN DER KRUK. ' H. DE BOER. W. LAATSMAN. TH. DIJKSTRA. H. SWAANEVELD. Commissie voor Kinderfeesten. Dr. L. DECKERS, Voorzitter. Mevr. J. E. VAN RAMSHORST- J. D. J. MEIJER, Onder- Voorzitter. HoGERVORST- N. G. J. WILDEBOER, Secreten». J. D. VAN RAMSHORST. A. KETTENIS. J. A. REIJNDERS. G. LAMME. Dr. L. J. SICKING. C J. W. NATZIJL. Commissie voor de Perszaken. Mej. EMMY J. BELINFANTE, I H. LEVY. Voorzitster. | S. F. VAN OSS. C. A. LEIJEN, Onder- Voorzitter. H. H. VAN DE POL. H. SALOMONSON, le Secretaris. G. POLAK DANIELS. J. DEN HOLLANDER, 2e Secretaris. Q. A. DE RIDDER. Mr. JOH J. BELINFANTE. P. VAN 'T VEER. Mr. J. J. VAN BOLHUIS. M. VISSER. S. BRUIJSTEN. C. P. VOUTE. TH. C. VAN DE GARDEN. C. D. WESSELING. W. N. VAN DER HOUT. J. E. VAN DER WIELEN. H. HOTKE. C. WILDENBERG. 48 Commissie voor Scheveningen. P. HOOGENRAAD, Voorzitter. I I. VAN DER LOO. J. J. WATERREUS, Onder- Voorzitter. Mr. M. DE MOS. N. G. VAN BALEN, Secretaris. P. DE MOS Mzn G. J. ALINK. j Mr. E. POLIS. H. ]. VAN DER BOL. J. L. M. RENSING. JAC. DEN DULK. C. J. J. VAN SCHAIK. C J. M. VAN DUIJNE. J. B. SCHELEN. F. F. H VAN GHEEL GILDEMEESTER. Mevr. TICHELMAN. A. VAN GURP. A. VAN DER TOORN. C. KOOP. G. VAN DER VLIES J. W. G. LEEFLANG. j M. J. DE ZWART. Commissie voor Sportfeesten. W. LAATSMAN, Voorzitter. I J. H. MODDEMEIJER. H. ROBERTSON, Onder-Voorzitter. | J. MOORMAN. E. A. WOLFSON, Secretaris. B. VERWAAL H. D. W. VAN DER HOEK. Commissie voor Tooneeluitvoeringen. J. PIPPEL, Voorzitter. j. VAN ENGELENBURG J. B. VAN SE VENTER, Onder- Voorzitter. A. C. SOMMER. A. DE WAAIJ, Secretaris. [ M. C. WENTE. Commissie voor Feestgave aan de Armen. Mr. J. JE. A. LISMAN, Voorzitter. P. HOOGENRAAD Jr. J. G. KRUIS, Secretaris. Dr. D. VAN DER HORST. AUG. BELINFANTE Jr F. N. V. QUANT & ABE|ANGER. M. N. SCHOLL VAN EGMOND. H' ,,»?TER^. I- R- SNOECK HENKEMANS. Mevr. VAN BRAAM—Van Vloten. Ds. A. J. A. VERMEER. A. H. EDERSHE1M. l TH VORST ^rh^,FE^xTENER VAN VLISSINGEN- Mevrouw VAN* VUUREN—Timmermans. C. HEIJMAN. j. j. WATERREUS. Commissie voor Feestgave in de Ziekenhuizen. xièrTe,Jo^r- J' H J QUARLES Mevr. M. C. E. BONGAERTS—GuLlÉ VAN UFFORD—A. M. R. Baronesse Jkvr. A. C. DE GRAEFF Collot d Escury, Voorzitster. Jkvr. M. VAN HOGENDORP Mevr. A. C.VAN BRAAM HOUCKGEEST Mej. J. P. J. RAMAN. ,~sc™°ot, Onder-Voorzitster. Douairière Jhr. REPELAER VAN DRIEL— Mevr. J. E. VAN DER WIELEN-van van TetI Raalje. Secretaresse. Mej J. A. VAN ROSSEN HOOGENDIJK. Mevr. de Wed. Mr. J. J. BERGSMA- Mevr. A. SLUYTERMAN VAN LOO- 1 Groeneveldt. van Ai phfn Mej. A. DE BOER. alphen. 49 Commissie voor Versieringen, enz. Mr.W. A. Baron VAN ITTERSUM, Vborz. i Jh, H- I-RgPELAER VAN DR1EL. I. D. ROS, Onder- Voorzitter. M. H. ]. ^ opuiLOEIN BAKKER H. G. A. JANSEN, Secretaris. fevU. C. SCHILDriirNBAKKER. g. c. bremer. ^ y£zk li SvATNMASTENBROEK. I G. A. ZEEMAN. Commissie voor Zang- en Muziekuitvoeringen. M. ]■ F. W. VAN DER HAAGEN, Vborz. j Mr.M Baron MACKAY. Mr- J- D. VERBROEK, Onder-Voorzitter. F. MEH^ERKERK cmvw%«her' W. J. JALINK. i F' B- VISSERDr. L. JUMPERTZ LOEB. 50 AANGESLOTEN VEREENIGINGEN EN ORGANISATIES. %£83£SSZ^%E£& ■Td0e°niUnSt'- ter Bevordering ÏÏ^JSSZï. ' K. Onderren B7THtgS'ch?yr " ^ SchemVeree^ Mihtaire Vereeniging. R. K. Cricket- en Voetbalvereeniging. Haagsche _ °"df °®.^v«^n»9ing. Nationale Chr. ~. ..Die Haghe". Haagsche ZoSi "°fere? * 9 ' Vereeni9-fl van Onderoffl- aportvereeniging — rv_ r '.• .. - G^eente-Arnbtenaren. Sportclub van "^Xm ^ ^ Vereeni9in9 - ..H. B. S.". vVbaiver^nS - ' Oud-Millta ren van Zee- en Landmacht uit ..Hercules" Gymn.- en Schemvereeniging G^ouw" NedVaderland ..De Jagers". Voetbalvereeniging _ ö n.^fn • Vcrecnia«»0 van -. Korf halbond, Haagsche _ ' Oud-Onderofficieren van Land- en Zeemacht ..Mars". Onderofficieren Scherm- en Sport- Bondig " K°l°Diêa- BmtK Ned' vereeniging —. j iu ,, ~- ..Olympia". Gymn.- en Schermvereenioino Oud-Onderofficieren. Kon. Ned. Bond van -. ..Oranje". Gymn.- en ~' A W ^ ^ Ned' Land- cn Zeemacht °S:2TM:v?ymnastóve^ prXrMi„2r-9in9 van - „Quick' . Voetbalvereeniging _ "A' D'R E' Mi" Muzi<*- en Cabaretver- „Sandow". Athletiekvereenigina — aÜ? w ?• 7' t „ Schermbond. Koninkl. Onderofficieren "6f Arehin^lr16 O*"*"»^ - ..Scheveningen". Gymnastiekvereeniging - vereerZnV ' S-Gravenhaa9^ Muziek-. «Sport maakt Lenig". Gymnastiekclub _ cS"Chr~<; u • , Turnbond. 's-Gravenhaagsche - "sf^iL" n Symfonie-orkest Voetbalbond. Haagsche - ..StCeciÜa '. R. K. Harmonie. _ Voetbalvereeniging. Haagsche _ "p!^- • Man Vriendschap". Ambtenaren muziek- ..Haagsche Kunstkring '. Vereeniging _ 1 rT£?#nSI ~" , . ..Oefening kweekt Kennis". uSndTg Ge "mp k • Haagsch Strijk-Ensemble nootschap — "-«terKunaig Oe- „Meyerbeer '. Harmonie —. ..Pulchri Studio". Schilderk. Genootschap- l&VW koninklijke -. v-.cuuou.cnap —. | „Musica . Orkestvereeniging —. 51 Muziek- en Zangverenigingen. Haagsch Co- I „De Haagsche Thespiswagen". Tooneelver- mité voor —. eeniging —. „Onderling Kunstgenot". Vereeniging —. „I. S. N.". Tooneel- en Muziekvereeniging —. „Ontspanning na Arbeid". Fanfarevereeni- ,,K. E. A. N.". Tooneelvereeniging —. ging —. (Önderafd. ver. E. N. O.) „Oefening baart Kunst". Tooneelvereen. — „Perseveranza". Residentie Mandoline Gezel- „Ons Ideaal". Tooneelvereeniging —. schap —. „Ontwikkeling en Ontspanning". 's-Grav. „Prins Hendrik". Muziekvereeniging —. Tooneelvereeniging —. „Residentie". (Chr. ]. M. V.) Mandoline Ge- „Het Tooneel". Haagsche Diletanten Verg. —. zeischap —. „Wie wil die kan". Tooneelvereeniging —. „Residentie-Orkest". Vereeniging —. „Wij weten wat wij willen". Tooneelverg. —, Rijswijksche Harmonie. Rijswijk. „Semper Meglio". Mandolineclub —. „Zeelandia". Zeeuwsche Tooneelvereenig —. „Sonorita". Harmonie Gezelschap —. Algemeen Nederlandsch Verbond. Handwerkschool. Koninklijke —. Ambtenaarsvereeniging. Alg. R. K. .—. Indisch Onder wijs-Comité. Ambtenaren. Ver. v. Chr. —. „M. U. L. O School". Chr. —, Loosduinen. Arbeiders in de Bedrijven van Voedings- en Vakschool voor Meisjes.'s-Gravenhaagsche— Genotmiddelen. Verg. v. Chr. —. Weeshuisschool. Koningstraat. Arbeiders in de kleeding-industrie e.a.v. Ned. Wilhelminaschool. Loosduinen. Chr. Bond van .—. „Bijbel en Oranje". Chr. Oranjevereeniging—. Arbeidersvereniging. Ned. Centr. Chr.—. „Bijbel en Oranje". Chr. Oranjevereeniging—, Banketbakkersvereeniging (Afd. 's-Gravenh.). Loosduinen. Ned. .—. „Bijbel en Oranje". Chr. Oranjevereeniging—, Besturenbond. Haagsche Chr. —. Scheveningen Bloemisten-Patroons-Vereeniging. 's-Grav. — „Bijbel, Oranje en Nederland". Chr. Oranje- Bouwvakarbeidersbond. Nat. Christelijke —. vereeniging —. Diocesane Vereeniging van R. K. Bijz. On- „Kinder-Oranjebond". derwijzers(essen) „St. Thomas". Kinder-Oranjebond van de vereeniging „Bijbel, „Eensgezindheid". Chr. Werkl. Vereen.—. Oranje en Nederland". Fabrieks- en Transportarbeiders. Vereeniging „Koningin-Wilhelminabond". van Christelijke — „Oranjebond". Grafische Bond. Ned. Christelijke —. „De Oranjevlag". Vereeniging —, Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden. Meisjesgilde, Nederlandsch—. Afd. Padvinders. Ned. Bond van —. Padvinders. Afd. —van de Chr. Jonge Man- Handelsreizigers-vereeniging „St. Christoffel", nenvereeniging. (Afd. St. Jozefus). Padvinders. Vereen. Haagsche —, (C. J. M. V.) Hoofden van Scholen. Vereeniging van .—. Padvinders. De Nederlandsche —. „De Hulp des Heeren is Ons Schild". Chr. Burgerwacht. Haagsche ■—. Werkl. Vereeniging —. „Oefening en Vermaak". Kon. Scherpschut- Journalistenvereeniging. Haagsche —. tersgilde —. Kantoor- en Handelsbedienden. Ned. Chr —. Schietvereenigingen. Bond van —. Kleermakers. Vereeniging ^an Chr. ■—. „Volksweerbaarheid". Vereeniging —. Land- enTuinbouwbond. R.K.—.Loosduinen. Besognekamer. Metaalbewerkers. Vereeniging van Chr. —. Nieuwe- of Litteraire Sociëteit. Metaalbewerkersbond. Chr. —. „Alles door Oefening". Tooneelvereeniging —. Onderwijzers en Onderwijzeressen in Ned. „Altijd Bereid Cavalerie Doel". Militaire Vereeniging van Chr. —. vereeniging —. O. en O. in Ned. en Overzeesche Bezittingen. Artillerie Onderofficiers vereen., Afd. Tooneel. Afd. Js-Grav. en Omstreken v. d. Ver- „DoorEendracht Bloeiend". Tooneelvereen..—. eeniging v. Chr. —. „Door Vriendschap Saam Verbonden". Too- „Onze Hulp is in den Naam des Heeren". neelvereeniging —. Chr. Werkl. Vereeniging —. „Durft te Spelen". Tooneelvereeniging —. Openbare Onderwijzersbond. R. K. —'. „Eendracht en Vriendschap". Tooneelver- Opzichters en Teekenaars. Vereeniging v. eeniging —. Christelijke — 52 „Patrimonium". Ned. Werkliedenverbond —. „Leger des HeUs". Zangafdeeling van het — Personeel in Publieken Dienst. Alg. Ned. Lofstem". Christelijke Zangvereeniging „De —. Christelijke Bond van —. „Looft den Heer". Chr. Zangvereeniging Politie Ambtenaren in Nederland. Bond van „Looft den Heer". Christ, Zangvereeniging. ~- Christelijke —. Scheveningen. Politiebond. R.K. ~. „Oefeiüng en Stichting". Christelijke ZangPolitiedienaren. Vereeniging v. Christelijke —. vereeniging . Post- en Telegraafpersoneel. Vereeniging v. „Oefening na Arbeid". Christelijke ZangChristelijk —. vereeniging —. „Prins Hendrik*. Christelijke Kuipersvereeni- Onderwijzers Zangvereeniging. Haagsche —. ging . „Ons Genoegen". Christelijke Zangvereeni- ,,Recht na Plicht". Politie-Brigadiersvereeni- ging —, Scheveningen ging —. Oratoriumvereeniging. R. K. —. Reedersvereeniging. „Te Deum Laudamus". Zangvereeniging —. Spoor- en Tramwegpersoneel. Prot. Christ. „Thabor". Christ. Zangvereeniging —, Sche- Bond van —. veningen. Volksbond. R. K. —. „Volharding leidt tot het doel". Christelijke „Wederkeerige Hulp . Vereeniging v. Israël. Zangvereeniging —. Handwerklieden —. Volkszang. Nationale Vereeniging voor den—. Werklieden Verbond. Christelijke Ned. —. Volkszang, R. K. Vereeniging voor den —. Winkeliersvereeniging. 's-Gravenhaagsche —. Weeshuisschool. Zangkoor der —. Zeeliedenbond. Christelijke —. „Wie zingt er mee?" Meisjes Zangkoor —. „Ad Majorem Dei^Gloriam". Zangvereen. —. Zangschool. Koninklijke Nationale —. „Bijbel en Oranje". Kinderkoor —. „Zeelandia". Zeeuwsche Zangvereeniging —. c cj;la - „ • Zangvereeniging —. Armbestuur. R. K, — Loosduinen. „St. Cecilia'. Zangafd. van den R K. Volks- Bescherming" van Meisjes. R. K. Vereenigina bond -. tot -. „Con Amore". Dames Zangvereeniging —. Besturenbond. Haagsche Christelijke — "Xresc™°' • Christ. Zangvereeniging —. Bewoners der Patrimoniumwoningen. Comité „Deo Sacrum . R. K. Mannenkoor — uit —. „Dient den Heer". Christ. Zangvereeniging —. „Bid en Werk". Gereformeerde Dameskrans —, „Dient den Heer met Blijdschap". Christelijke Scheveningen. Zangvereeniging —. Diocesane R. K. Vrouwenbond. „De Eensgezindheid". Christelijke Zangver- „Dorcas". Ned. Herv. Ver. —. Loosduinen. eeniging —. Duurzamen Vrede. Vereeniging van Vrouwen „Entre-Nous . Politie Mannen Zangver- voor eeniging — „Ernst, Nut en Ontspanning". Jongensver- „Excelsior . Kon. Zangvereeniging —. eeniging „Haagsch Mannenkoor". „Geuzengroep". De „Haagsch Mannenkoor". Chr. —. Groentenveiling. Coöp. — Loosduinen. rfaghe-Sangers". „Die -. Groentenveiling. Loosduinsche-.Loosduinen. „Halleluja . Jongelingenkoor —. Handel, Nijverheid en Gemeentebelangen. Ver- „Marpe Davids . Chr. Zangvereeniging — eeniging voor . „Harpe Davids". Mannenzangvereeniging —. Handelsvereniging. „Hosanna". Chr. Zangvereeniging. — Huisvrouwen. Nederl. Vereeniging van — ' X. jywnlmUS"" Gemen9d Koor der R- K Jonge Mannen. Christelijke Vereeniging van—. Oud-Weezenvereeniging Jonge Mannenvëreeniging. Christelijke -, „intcr Mos . Mannenkoor, — (Afd. Chr. Jonge Scheveningen. Mannenvëreeniging). St Josephsgezellen-Vereeniging. „at Josephs Gezellenvereeniging". Zangkoor „Juliana". — Kindervereeniging. T ,er T," , Knapenvereeniging. Geref. —, Loosrjuinen. „Jultena . Jongelingenkoor —. Koningin Emmafonds Ktaderkoor. Loosduinen. Kon. Zool. Bot. Genootschap. „Kinder-Oranjebond". Zangkoor van den —. Kynologenclub „Den Haag" „Kunst en Godsdienst". Vereeniging Liduina Vereeniging van deH Elisabeth. 53 Maatschappij van Nijverheid. I Reddingsmedaille". Vereeniging „De —. „Martha". Gereformeerde Meisjes Vereeni- „Rehoboth". Wijkvereeniging —. ging —, Loosduinen. Reisvereeniging. Nederlandsche —. Middenstandsvereeniging „De Hanze". 's-Gra- Roode Kruis Nederlandsche —. ven haagsche —. Roode-Kruis-Colonne, Nederlandsche —. Middenstandsvereeniging „De Hanze". Loos- R.K. Congregatiën- Verschillende -. duinen. „Tegemoetkoming in bijzondere omstandig- Middenstandsvereeniging 's-Gravenhage en heden". Vereeniging —. Omstreken. Christelijke —. „St. Thomas van Aquino". R. K. Jonge- „Moederlijke Liefdadigheid". Genootschap —. liedenvereeniging —. Nationalen Vrouwenraad Plaatselijke Raad Tuinbouwvereeniging. 's-Gravenhaagsche —. van den —. „Union". Intern. Vereeniging tot behartiging „Nederlandsch Fabrikaat". Vereeniging — der belangen van Jonge Meisjes Nederlandsche Kinderen in den Vreemde. St. Vincentiusvereenlging. Confr. H. Antonius Vereeniging t. b. b. v. —. Abt. v. d. —. Ned. Vereeniging tot behartiging van de be- St. Vincentius Vereeniging, Loosduinen. langen van jonge meisjes. R- K. Volkbond. Ned. —, Loosduinen. „Onderling Kunstgenot '. Politie Muziek-, Volksfeesten. Haagsch Comité voor —. ' Tooneel- en Schermvereeniging — „Voor Eer en Deugd". R. K. Vereeniging —. Ondersteuningsfondsen van de St. Josephs- Vreemdelingenverkeer. Vereeniging tot Bev. gezellenvereeniging. van het —. „Oost en West", Vereeniging — „Vriendschap en Oefening". Leesgezelschap — Öud-Weezenvereeniging „St. Hyronimus". Vrouwenbond. Afd. den Haag v. d. Ned. p k. ■. Christelijken — Philaletheia". Jongensvereeniging op Geref. Vrouwenbond. R.K. —. Loosduinen. " grondslag —, Loosduinen. „Wees een Zegen". Gereformeerde Naai- „Principia Amo". Meisjesvereeniging op Geref. krans —. grondslag —, Loosduinen. „Wit-GeleKruis".Vereeniging —.Loosduinen. „Pro Rege". Vereeniging —. Wijkvereeniging A en D. Scheveningen. Reclasseerings-vereeniging. R. K. —. I „Zeebad Scheveningen". Maatschappij — 54 BIJZONDERE COMMISSIËN EN BESTUREN. Regelingscommissie voor den Kunstavond. Mr. Dr. G. A. W. TER PELKWIJK, Voorzitter van het Algemeen Huldigingscomité. Mr. E. POLIS, Gedelegeerd lid van den Raad van Beheer der Exploitatie-Mij. „Scheveningen". F. F. H. van GHEEL GILDEMEESTER, Directeur-Generaal der Mij. „Zeebad-Scheveningen". Jhr. H. LOUDON. Voorzitter der Vereeniging „Het Residentie-Orkest". Majoor K. E. OUDENDIJK, Voorzitter der afdeeling 's-Gravenhage en omstreken van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Mr. J. C. Baron BAUD, Voorzitter der Koninklijke Zangvereeniging „Cecilia". Commissie voor den Rijwieloptocht. (Lichtstoet). P. J. GOES, Voorzitter's-Gravenhaagsche Wielrijdersvereeniging ,.Velo", Voorzitter. D. BEIJERSBERGEN, 2e Secr. 's-Gravenhaagsche Wielrijdersvereeniging „Velo", Secretaris. Commissie voor de Winkelweek. G. A. ZEEMAN, Voorzitter. I J. N. MUNNIK. K. DIJK, Secretaris. L. VAN BROECKHUYSEN. B. J. HOUTMAN, Penningmeester. A. C. BRASEM. A. N. VISSER. J. G. F. G. TENZER. M. VAN EENDENBURG. J. D. BRINKMANN. Bestuur van de Tentoonstelling voor Letterkunde. fiere-Voorzitter: Z.Exc. Dr. J. TH. DE VISSER, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Dagelijksch Bestuur. Mr. J. A. N. PATIJN, Voorzifter. I Dr. CAREL GERRETSON. Dr. P. C. MOLHUIJSEN, Onder-Voorz. Mevr. JE ANNE KLOOS— BERNARD CANTÉR, Secr.-Penningm. reijneke van Stuwe. S. ANEMA. WILLEM KLOOS. Dr. P. C. BOUTENS. Mr. L. J. PLEMP VAN DUIVELAND. Mr. M. I. DUPARC. Dr. L. J. SICKING. RegelingS'Commissie van de Jubileum-Bloemententoonstelling. L. P. VAN DER HEIJDEN, Voorzitter. R. H. LAVERMAN. G. SNEL, le Secretaris. F. MORGENSTERN. J. J. N1JHOFF Azn., 2e Secretaris. Jhr. H. J. REPELAER VAN DRIEL. F. GEIJSENDORFFER. H. ROETERS VAN LENNEP. G. HARTGRINK. W. B. TEUNISSEN. P. J. DEN HERTOG. P. WESTBROEK. J. C. HOOGEVEEN Jr. G. H. VAN DER ZELM. 55 Bestuur van de Oranje-Nassau-Tentoonstelling. Mr A. J. E. A. BIK, Voorzifter. Ihr H J. REPELAER VAN DRIEL, le Secretaris. hr' C H C. FLUGI VAN ASPERMONT, 2e Secretaris. Jhr ] A G. SANDBERG, Penningmeester. B VAN HAERSMA BUMA. Mr. J. H. VAN HASSELT. G. VETH. Comité van Uitvoering. Mr. M. L DUPARC, Voorzitter. J IA. FREDERIKS. ï Dag. Besfuar. hr E 1 HASLINGHUIS, Secretaris. ) 5r'. MnDTE. A. VAN BERESTEIJN Onder-Voorzitter. Jhr. Dr W. A. BEELAERTS VAN BLOKLAND. Mr J.'T'HOMAlÏEN A THUESSINK VAN DER HOOP. Dr. N. JAPIKSE. Dr. G. KNUTTEL Wz. Dr P. C. MOLHUYSEN. J. MUTTERS, Jr. 56