DE VLIEGENDE HOLLANDER OF DE GROOTE WEDDENSCHAP Voor Anneman, mijn lieve, geduldige vrouw * VOOR DE EERSTE MAAL VERTOOND TE AMSTERDAM OP 7 SEPTEMBER 1920 IN HET „THEATER CARRÉ", EN IN DATZELFDE GEBOUW OP 8 SEPTEMBER UITGEFLOTEN. DRAMATIS PERSONAE: PROFESSOR ELIAS MELCHIOR, een zonderling TANTE ALIDA, zijn huishoudster PROFESSOR AXEL, zijff vriend PRICE, een Inwonende secretaresse JACOB BOEF. huisknecht TOBIAS MURK, een rijk man JIMMV BALBIAAN, een mecanicien EEN KAPITEIN EEN STUURMAN EEN JAPANSCHE EEN OFFICIER TWEE ZEELIEDEN HET SPEL GESCHIEDT OP AARDE. IN DE WOLKEN EN OP ZEE EERSTE BEDRIJF. De rijke studeerkamer van den Professor. Voorgrond, links, bureaumin istre met groote globe. Voorgrond, rechts, zware, gebeeldhouwde tafel met valiezen, pakken, en er naast eenige koffers. Langs de wanden mahonie-houten kasten, gevuld met folianten, zeldzame boeken, enz. Voorts verspreid door het vertrek kleinere tafels met natuurwetenschappelijke instrumenten, praeparaten, opgezette dieren, een gaaf mensche-geraamte. Late avond. De kroon en de studeerlamp branden. EERSTE TOONEEL Boef, Alida Boef. (zit met bloote voeten bij koffer, past een paar sokken van den Prof. Telefoonschel. Hij schiet snel in zijn toffels, praat flegmatisch in toestel.) Professor is niet thuis. As ik zeg dat-ie niet thuis is, is-le niet thuis. Nee, met zijn assistent. Professor nóu nog interviewen ?.,.. Bij half tien? 't Zal niet gaan. Wel zeker zal ik de boodschap overbrengen 1 Bejour 1 (past opnieuw).... Zijn me te groot. En de kleur bevalt me niet. In mijn tijd.... lang is 't geleên 1.... lang is 't geleen I.... droeg ik zij jen. Rood, bruin, rose, wit.... ? Merkwaardig dat die juffrouw zooveel attenties aan de voeten van den Professor bewijst en bij de hoeveelheid eeuwenoude wetten in natuur en maatschappij de meest-fundamenteele wet van Meden en Perzen schijnt te vergeten, dat elk knecht het recht heeft de sokken zijns Meesters te dragen. (Telefoon) Jawel. As ik klaar ben. (Telefoon) Die gelooven haasten niet. Jammer: te groot. Een te groote ziel en een te groote sok.... (Telefoon).... Jawel 1 Alida. (met stapel heeren-ondergoed) Hoor je niet dat'r getelefoneerd wordrf Boef. (snel in de toffels schietend) Hier is de schel nog niet overgegaan. (Telefoon) U heeft waarachtig gelijk. Er wordt 'n weinig gescheld. (Luistert) Hallo ? Ja, daar spreekt u mee. Met de Redactie van de Oprechte? 't Spijt me oprecht, meneer, maar de Professor is niet thuis. 9 Hoe laat? Kan ik u niet zeggen, maar de Professor zal er geen tijd meer voor hebben. Ja, probeert u 't nog maar eens (legt gehoorbuis neer) Dat is ongelogen de twaalfde krant na vanavond half negen. Alida. (Boefs sokken op de stoelleuning ontdekkend, met verpletterende oogen) Van wie zijn die kousen? Boef. Dat zijn geen kousen: sokken. * Alida. Ik vraag van wie ze zijn? Boef. Ja, juist. Dat vraag ik ook. Alida. Zijn ze van jou? Boef. Ik zou met even veel of even weinig recht kunnen vragen: zijn ze van u? Maar nee. 't Is 'n sok. En inde vele landen, die ik doorreisde en aan de vele feministe sche kuiten, die ik in mijn kortstondig leven mocht bewonderen, ontdekte ik nog nimmer 'n sok anders dan aan 'n mansbeen. Alida. Heb je weer te lange vingers gehad? Til je broekspijpen opl Boef. M'n broekspijpen om m'n lange vingers te zien? O, contradictio in terminis I Alida. Dacht ik 't niet? Dit was 'n stapel van twaalf, (vernietigend) Er ontbreekt 'n rooie en 'n witte sok 1 Wil je ze asjeblieft onmiddellijk uittrekken? Onmiddellijk en die kappotte vodden die ik niet aanraak, van den stoel hier wegnemen? Jij doet bij God je naam Boef eer aan. Boef. Ik tracht het tenminste. Alida. Van af 't oogenblik dat de Professor jou in ons huis heeft genomen.... ik heb 'm genoeg gewaarschuwd.... Boef.... Ik óók.... Alida Sluit ik alles achter slot en grendel en nóg verdwijnen 'r dingen op de raadselachtigste manier. Ik slaap 'r 's nachts gewoon niet van.... Boef. U zult te veel aan mij denken.... Und hast Du 10 10 zum nachtlichen Schlummer geschlossen die Augen kaum. da wird mein Bild Dich verfolgen bis in den tiefsten Traum.... Alida.... Ik zou wel 'ns willen weten hoe dikwijls jij al gezeten hebl Boef. Ik heb 'r helaas geen aanteekening van gehouden. Leef nooit te sterk in tragische herinneringen 1 Alida. En zoo'n onnoozele Professor, die 't zich in z'n hoofd gehaald heeft jóü te verbeteren.... Je kan 't niet laten, menschl Boef. Daar ben ik ook bang voor, maar maak hèm dat duidelijk I Alida. 'n Schandaal dat ze je op vrije voeten latenI Boef. Heb ik 'r schuld aan, dat de gevangenissen zoo tjokvol zijn, dat ik m'n beurt moet afwachten? Alida. Doe die sokken uit. Boef. Op slag? Alida. Op slag. Boef. In uw presentie? Zoo'n inbreuk op de étiquette? Alida. Zoo als de Professor thuiskomt, rapporteer ik 't. (Telefoon) Nee, jij niet Jij ben met niks te vertrouwen, (luistert) Nee, meneer, hij is niet thuis. Dat kan ik u niet zeggen. Ik geloof dat Professor morgen-ochtend vroeg voor 'n paar dagen op reis gaat. Wat zegt u?.... 'n Reis om de wereldT.... Ach kom, dan zou ik 't wel weten. Waar staat 't in ? In de avond-editie ? In welke ? Laat u toch niks wijs maken, meneer 1.... Enkel voor twee of drie dagen Goed, bel u strakkies nog 'ns op.... (legt gehoorbuis neer).... Daar duizel ik van. Dat zou' ons na al de ellende van de laatste jaren moeten overkommen.... Boef. (die tijdens het gesprek snel de sokken verwisseld heeft) Wat is 'r an de hand? Alida. Niks. Ik praat met u niet. Ik hou geen conversatie met 'n dief van rooie en witte sokken. 11 Boef. Dat schreit ten Hemel! Daar kan je geen getuigen bij nemen 1 Let op uw woorden, juffrouw Alida! Gij zult uw naasten niet ten onrechte beschuldigen! Stoot iemand, die zich wil beteren niet met lasterlijke aantijgingen in het verderf.... Wiens sokken draag ik? Asjeblieft!.... Zijn ze rood of wit? Is dit mijn groote teen met mijn sok en is dit een bloote hiel met mijn sok? Het is om te grienen! Het zóü om te grienen zijn, als u in staat was mij ook maar letterlijk een traan te laten storten! Womenthy name is falsehood.... Alida. Mensch, je maakt me angstig! Met jou blijf ik geen nacht.... wat zeg ik: geen uur alléén onder een dak, als de Professor.... Dat zou ons moeten gebeuren I 'n Villa zoo eenzaam as 'n kerkhof, met twee vrouwen en 'n huisknecht, die onder politie-toezicht staat en weer mot gaan zitten, als 'r 'n cel vrijkomt.... TWEEDE TOONEEL De vorigen, Price Price. Goeien avond. Alida. Goeien avond. Ik tril op m'n beenen. Price. Waarom? Alida. De telefoon heeft niet stil gestaan. Ik dacht dat Professor voor 'n dag of wat op reis ging, en in de krant van vanavond.... Price. De krant vergist zich niet.... Alida.... 'n Reis om de wereld? Price. 'n Reis om de wereld. Alida.... En wij alleen achterblijven, zonder 'n buurman, zonder 'n kraai in de omgeving? Price. Ze zullen ons niet stelen. Boef. O, zoo. Dat is verstandige taal. Wie 'n gerust geweten heeft.... Alida. Daar sloof ik me voor uit. Daar ben ik dagen 12 en weken voor bezig, om groenten voor den heelen winter in te leggen, daar staat me op 't oogenblik nog zoo'n pan op met bessengelei voor minstens drie dozijn potten.... en daar gaat de Professor 'r zonder boe of ba vandoor. Da's fatsoenlijk! Da's behoorlijk 1 Da's 'n ondergeschikte geven wat 'n ondergeschikte toekomt 1 Iedereen, die door God en de wereld wordt nagewezen, iedereen, die haast niet in 't daglicht durft te loopen, wordt hier vertroeteld en in de watten geleid, gelikt, en met stroop gesmeerd.... en 'n huishoudster, die 'm as kind op 'r arm rondgedragen heeft, 'n huishoudster, die voor 'r plicht opkomt, die 't spit in 'r rug heeft van 't onderhouen van z'n boeltje, wordt as schoppen-zeven behandeld en buiten alles gelaten. Maar as jullie denken, da'k me voor jullie uitgesloofd heb, da'k jullie van den winter asperges en tuinboontjes en perzikken en bessengelei zal voorzetten, da'k met jullie alleen onder één dak blij f, dan vergis je je glad. Hij 'r uit.... ik 'r uit. Laat je dat gezegd zijn. Price. U hoeft tegen mij niet zoo vriendelijk tekeer te gaan, juffrouw, want in elk geval zal ik van uw prettige weldaden niet proBteeren: ik ga met Professor mee. Alida. Je gaat met 'm mee? Price. Als u 'r niets tegen hebt, ja. Alida. 'n Reis om de wereld? Price. Ja. Alida. Nou, nou. Daar vind ik geen woorden voor. Da's alles met voeten trejen. Ach, ach, de wereld raakt op 'r end. Boef. As de wereld op 'r eind raakt, hoef je je om die reis om de wereld niet druk te maken. Alida. Ik heb niet de eer ü te woord te staan, (telefoon) En ik kom niet meer an de telefoon 1 Ik steek geen hand meer uit! De Hemel weet hoe lang.... en op zoo'n stiekeme manier... . en met de juffrouw van de schrijfmachien!.... vandoorgaan.... dat vind ik zoo — hoe zal" ik 't zeggen.... Price. (bij toestel).... Ik versta geen woord 1 13 juffrouw. Elke praktische ondervinding komt je in je later leven te pas. Je moet over belangrijke dingen 'n gedocumenteerde opinie kunnen verdedigen. En tot die belangrijke dingen behoort ongetwijfeld de bak, de nor, 't rooie dorp of hoe de volksmond dit getralied toevluchtsoord voor behuisden en onbehuisden pleegt te noemen. Etteliike malen had ik t voorrecht. Price. Ja. ja, ik heb 'r 't een en ander van gehoord. Boef. En toch zou ik geen stap terug wenschen te treden, zooals de dichter zegt. En spijt heb ik van niet een uitstapje achter t rasterwerk. Je slaapt 'r 's nachts voortreffelijk en in de eenzaamheid groeien de schoonste vodrnemens Price— Die later.... Boef.... Ja, ja, de weg naar de Hel is er mee geplaveid. Price Je ben 'n type, jongmensen. Zoo, gesp dit valies maar vast dicht. Jacob....? Boef. Ja, juffrouw? Price. Had je nooit berouw? Boef. Zelden, hoogst-zelden. Je kan je natuur geen geweld aandoen. Je mag de natuur geen geweld aandoen. Je wordt als genie, als schilder, dichter, componist en je wordt als, wat je naasten platweg „dief noemen, geboren. Price. En 't verdriet dat je bijvoorbeeld je moeder aandoet? Boef. Heb nooit 'n moeder gekend. Price. Geen moeder? Boef. En geen vader. Hij of zij hebben me te vondeling gelegd in de Vierwindenstraat Ze wouen me vermoedelijk kwijt zijn. Ik veronderstel dat ik daardoor zoo'n voorliefde < gehouden heb voor wat ik vermoedde dat anderen kwijt wouen raken. VIERDE TOONEEL De vorigen, Alida Alida. (met krant) Was 't dat? Dat krankzinnig krantebericht met die krankzinnige dikke letters 1 'n Weddenschap 15 15 p tussenen geleerden! 'n Weddenschap om 'n fortuin! Bij God, jullie mosten allemaal in 'n Gesticht opgesloten worden ! En dat wordt alles geniepig achter je rug verhanseld daar sluipen ze bij nacht en ontij op d'r kousen voor door 't huis.... dat bedisselen ze stiekum zonder je 'r met 'n speldeknop in te kennen. Dat wist zij.... en jij zeker ook? Boef. Nou maakt u me angstig. U leest 'n mensch z'n gedachten.... Alida. Hij wist 't èn zij èn de adders van vrienden.... en nou met die krant weet Jan-Rap-en-z'n-maat 't.... en ik kreeg enkel afhappen en bevelen, om knoopies an z'n overhemden te zetten en z'n kapot ondergoed Voor 'n reis van'n dag-of-wat na te zien! Daar ben ik hier grijs voor geworden! 't Is om te huilen.... Price. Wees u toch redelijk, juffrouw! Alida. Ik praat niet met u.... Price. Professor had misschien z'n redenen, om 'runog voorloopig buiten te laten.... Boef Hoedt je voor klemmen, voetangels en lange tongen! Alida. Beter 'n lange tong dan lange vingers, kwajongen! Boef. Dat is 'n paradoxale bewering, waarmee geen diplomaat van beroep en ervaring 't eens kan zijn.... Alida.... Ach, ach, wat 'n zegen dat de jonge mevrouw zoo vroeg gestorven is! Die draait zich om in d'r graf! Boef. (bij geraamte) Hoor jij dat, amice? Trek jij je van de aardsche herrie óók nog wat an? Price. Nou, Jacob! Dat zijn minder gepaste aardigheden. Men spot niet met den dood. Boef. Zij zegt toch dat de gestorven mevrouw, die ik nooit gekend heb, zich in 'r graf omdraait.... zij zegt 't, niét ik! Alida. Dat zeg ik, kwajongen en dat zal ik nog honderden-een keer zeggen! Vroeger was 't hier orde en regelmaat, 16 16 Axel. En vertrouw je zoo'n boef.... Melchior.... Boef: zoo heet-ie.... Axel. 't Zou de laatste zijn, dien ik in m'n huis zou opnemen .... Melchior. Ik ben juist van 't denkbeeld uitgegaan, m'n beste Axel, dat onze onvolprezen christelijke maatschappij zooveel liefde heeft Voor wat braaf en deugdzaam is, dat ik me de luxe mocht veroorloven 'n „geboren misdadiger ', zooals de laatste officier-van-justitie 'm in 'n ontroerend pleidooi noemde, 'n onderdak zonder cipier en zonder trahes te verschaffen. Ik voél me misschien 'n beetje aangetrokken tot wormstekigen, omdat ik zelf driekwart wormstekig ben.... Axel. Ach kom! Je ben 'n te genereuze kerel, Melchior, en vandaag of morgen word je dupe van je goedheid* Melchior. Accoord, maar dan liever vandaag. Axel. Ik begrijp jou maar zelden, en op 't moment heelemaal niet. Toen ik je van de week voor 't eerst na jaren weer ontmoette, dacht ik je terug te zullen zien» zoo dan niet meer onder den dadelijken indruk, dan toch.... Roer ik geen te pijnlijke onderwerpen aan.... ? Melchior.... Steek 'r 'n sigaar bij op, hè? Axel. Dank je. Je hebt wel 'n bijzondere methode, om iemand te toonen, dat 't onderwerp van gesprek je minder welkom is.... Melchior. Je vergist je, vriend. Sinds den dood van m'n vrouw.... sinds den gewelddadigen dood.... Axel.... Sinds den gewelddadigen.... Ik dacht.... Melchior. Je dacht wat ieder dacht.... en 'kzal ieder in den waan laten, behalve jou, omdat ik je toch als mijn executeur-testamentaire achterlaat en je kans om je functie te vervullen vanaf vannacht ieder oogenblik kan intreden. Jij, goeie, ouwe Axel, meende me kapot aan te zullen treffen, diep in de rouw, met 'n rouwband om m'n hoed en 'n 22 rouwfloers om m'n paskwillige dosis ziel. Je had in de primaire periode m'n .... nee, ónze verliefdheid meegemaakt.... Jij in het bijzonder moest wel aannemen, dat ik.... Ze heeft zich op 'n regenachtigen Zondagmorgen vergiftigd. Achter je heb je de kast met Venena. Ze had zich eerst kalm georiënteerd over 't quantum en de snelste werking. Ik zelf gaf haar 't nauwgezet en toegewijd onderricht hoeveel druppels voldoende waren.... nee, leg 't niet verkeerd uit: ik dacht dat ze belang begon te stellen in 't wetenschappelijk onderzoek, dat me dagen en geduldige lange nachten in beslag nam. Toen 'k tegen den avond tot de overweging of overpeinzing kwam, dat ik ook nog getrouwd was, dat m'n jonge vrouw zich moest vervelen, dat 't getik van den regen buiten en 't zeurig neerpiassen van de goten, iriteerend werkten, dat 'k zelfs vergeten had te eten, toen.... vond ik haar.... wat je noemt ingeslapen, zoo wit en zoo doorschijnend als de rozen, die ze bij 'r hoofdeind had neergelegd, en waarvan de blaadjes om 'r zwart haar hadden losgelaten. Ik had haar om 't beetje levensarbeid vergeten en zij mij. Dat is alles, Axel. Je ziet: ik heb 't je cynisch verteld met 'n sigaar in m'n hand, die bij 't verhaal niet eens uit is gegaan. Axel. Dan moet je wel veel verdriet gehad hebben, Melchior. Melchior. Dat weet ik niet meer. Ze heeft iets vreeselijks durven doen, iets hards en wreeds, 'k Heb geen recht te verwijten, tenminste haar niet. Mag.... tob ik alleen soms.... mag 't eene mensch aan 't andere 'n levenslange straf opleggen? Mag je 'n schijnbaar stabielwerkende balans met 'n bruut gebaar uit z'n evenwicht slaan? 'n Doode, Axel, neemt altijd iets van je mee. 't Vast te willen houden, of 't terug te willen hebben, heeft geen zin. Ik heb hier, in deze kamer, waar ik cijferde en proefnemingen wou laten gelukken, terwijl zij 't Onzienlijke aanriep, geen studieboek meer kunnen opslaan, me niet meer over m'n paperassen künnen buigen. Voor innerlijken arbeid moet je alleen zijn. 23 Boef. Professor heeft helaas de diagnose juist gesteld. Dat goedje is verraderlijk. Als je 't bekijkt lijkt 't gestold en als je voor de goede orde 'n eetlepel slikt, drink je gloeiende lava. Juffrouw Alida haalt meer van die laag-bij-de-grondsche grappen uit. Asjeblief. Monsieur le Professeur est servi. En van wat ik verder in de keukenkasten gevonden heb, en dat, naar taxatie, aan bederf onderhevig was of kon zijn, heb ik 'n verzegeld pakje gemaakt en in mijn privé valies voor de reis opgeborgen. Hard gekookte eieren, rolmops, worst.... 'r hing 'n heele Geldersche ansjovis, pudding-poeder en augurken komen altijd te pas. 'k Heb 't behoorlijk geïnventariseerd, om later niet valschelijk beschuldigd te worden. M e 1 c h i o r. 'k Hoef jou zeker geen portie hier-van te geven? Boef. Nee, Professor, 'k Heb mezelf al met kieschheid afzonderlijk bediend en de kast weer zoo keurig gesloten en zonder vingerafdrukken, dat 't door deskundigen onderzocht mag worden. Nog iets van uw orders? Melchior. Dank je. O ja, nog een ding. Je kan nog terug, Jacob. Boef. Terug? Melchior. Toen je me soebatte de reis mee te mogen maken, heb 'k je duidelijk uiteengezet.... Boef.... Dat ik elk uur m'n nek zou kunnen breken.... Melchior.... Ik heb 't liever, dat je thuis blijft.... Boef.... Beginnen de kapsies nou al? Melchior. Kapsies? Boef. Mot ik de eieren en de rolmops weer uitpakken.... mot k over 'n paar dagen weer eens in de vier-en-twintig uur gelucht worden ? — Is dat fatsoenlijk, professor, je woord te breken ?.... As je me kwijt wil wezen, zeg 't dan zonder Haarlemmerdijkies 1 Melchior. Ik wil je niet kwijt wezen, Jacob, maar ik voel me niet verantwoord. Ook Professor Axel meent 27 Boef.... Laat ieder zich met z'n eigen bemoeisels bemoeien! Ik mot mee en ik zal mee. Ik vloek niet graag, maar als u me tegen de afspraak in achterlaat, als u me verdorie laat inpikken en 'k weer de bajes in-mot, dan maak ik me van kant. Ik ben 't zat onder politietoezicht te staan. En heb ik me hier niet als 'n achttien-karaats mensch gedragen? Ben je ook maar 'n kromme speld tekort gekommen? Kon je je brandkast niet midden in den nacht voor me open laten staan? Melchior. Ik heb geen brandkast. Boef. Je had 'r een kunnen hebben. Professor!.... Ben ik de baas van m'n eigen nek, ja of nee?.... Of ben je bang, dat ik in de vliegmachine m'n handen niet thuis zal houen en de sterren van de hemel plukken?— Ik ga mee al most 'k me met geweld an de vleugels vasthouden! Dixi! (af) NEGENDE TOONEEL De vorigen, later Alida Melchior. Nou? Axel. Daar zwijg ik bij. Melchior. En met Price, m'n secretaresse, is't't zelfde. Axel. Heeft die ook zulk soort argumenten? Melchior. Vraag 't 'r.... Binnen! Alida. Ik wou 'n onderhoud onder vier oogen met u hebben. Melchior. Nu? Alida. Asjeblief. Melchior. Ik heb voor Professor Axel geen geheimen. Alida. Ik wel. Melchior. Dan zul je moeten wachten, tante Aal, tot we gesoupeerd hebben. En vraag juffrouw Price of ze 'n boterham mee eet. Alida. Ik vraag niks. Ik vraag enkel maar of u 't behoorlijk vindt met dat mensch op reis te gaan? 28 Alida. Goeien nacht, (gaat uit de kamer, keert onmiddellijk terug) Maar dat moet ik je zeggen: je ben 'n slecht mensch, Elias! Melchior. Ik ben 'r zelf van overtuigd, maar fluister me die intieme confidenties liever in m'n oor als we alleen zijn, Alida.... Alida. Ik loop met dat mensch nog niet van hier tot daar op den openbaren weg. Melchior. Zóó. Alida. Ja, zoo.... Melchior. Waarom? Alida. Daarom. Melchior. Ik vraag waarom? Alida. Ik zeg daarom. Melchior. Alweer de geheime code. Alida. Ik kom goddank niet uit 'n christelijk Toevluchtsoord voor gevallen vrouwen. Melchior. Ach nee? Alida. Nee. God zij geprezen, nee. (wil heen) Melchior. Een oogenblik nog, oud juweel.... en even ernstig. Je begint 'r hoe langer hoe meer 'n wetenschappelijke gewoonte van te maken, om me in presentie van andere dramatis personae minder genoeglijke dingen te zeggen en minder edelmoedige toespelingen te lanceeren.... Nee, Axel, ga 'r niet vandoor 1.... Ik neem dat allemaal met toewijding van je aan, Alida, omdat 'k niets vergeten heb en niets vergeten zal. Alida. Dat merk 'k.... Melchior. Je zal 't later sterker merken, als 'k.... Doet 'r niet toe. Maar laat 'r 'n grens zijn, asjeblief. Begrepen? Beschik met je ochtend- of avondhumeur over mijn voorraad leven, niet over dat van andere mede-menschen, die mogelijk niet van je ongemeene naastenliefde gediend zijn.... Alida Ach koml 30 t contact! Zeldzaam, zeldzaam, haha! Denk jij dat die merkwaardige, ouwe ziel, die snauwt en vinnig doet en tekeer gaat, omdat ze zooveel van me houdt denk je dat die de mysterie van 'r provisiekamer en kraakheldere linnenkasten in den steek kan laten?,... Die zien we na w»ken terug met stofdoek en plumeau in 'r handen en voor ze ons dan welkom heet, zal ze in 't portaal roepen : voeten vegen, asjeblief.... denk an m'n schoone looper! Hahaha 1 Zeg je geen woord, Price?.... Contemplatieve bui? Price. Ik luisterde. Melchior. Heb je de schrijfmachine ook ingepakt? Price. Nee, professor. Ik denk met dat u in de wolken lust zult hebben te dicteeren. Melchior. Eerlijk gezegd geloof ik dat ook niet. Price. Axel. Gaat u heusch mee? Price. Natuurlijk. Axel. Ik vind dat heelemaal niet natuurlijk. Is u niet bang? Price. Voor wat? Axel. Voor—ik mag dat tocfi-wel zeggen, Melchior?—» voor 't levensgevaarlijke van die tocht? Price. Ik ben blij mee te mogen gaan. Melchior. Neem je 'r goeie nota van. Axel? Axel. Ik heb m'n vriend Melchior gewaarschuwd en ik acht 't m'n plicht ook u te waarschuwen Price. Dank u wel. Professor heeft me zélf gewaarschuwd.... Axel. ... Voor alles wat gebeuren kan? Price. Voor alles. Axel. Juffrouw Price *r is geen enkele zekerheid, letterlijk geen enkele, dat.... Price.... Dat we behouden terugkeeren ik weet 't Professor. Axel. En u durft 't aan ? Met goedvinden van uw familie? 33 33 Price. Familie? 'r Zijn wildvreemden voor wie 'k meer sympathie heb dan voor m'n vader en moeder. Axel. Leven die nog? Price. Ze leven. Axel. En ? Melchior Nog 'n kop koffie, Axel? Je vergeet bij je vriendelijke belangstelling voor mij en m'n reisgenooten, dat Jacobus Boef 'n voortreffelijke maitre-d'hotel is! (tot den binnentredenden Boef) — Jacobus, je ben, zonder bedoeling van je iets minder-liefs te zeggen, verdacht lang met je eigen souper bezig geweest. Boef. Ik heb nog niet gesoupeerd. Professor, 'k Ben 'n brief op de bus wezen doen. Melchior. Hè ?.... Nu nog en zoo opeens 'n brief op de bus ? Boef. 'n Afscheidsbrief aan m'n laatsten gastheer van Nummer 83 en 'm correct meegedeeld, dat-ie voor mij geen chambre garnie voor dit seizoen hoeft te reserveeren.... Melchior. Zoo, zoo. Boef. En tegelijk, drie huizen verder dan de bus, m'n plicht als burger gedaan. Melchior. Merkwaardig, Jacobus, hoe jij van jezelf, zonder advies van 'n ander, dingen gedaan krijgt, en dat alleen omdat iemand je volkomen vertrouwt en je vrijheid respecteert Hulde. Wat voor burgerplicht heb je waargenomen? Boef. Drie huizen voorbij de bus hadden ze de ruit bij 'n juwelier ingedrukt. De kwakken groene zeep hingen ongelogen zoo dik an de scherven. Melchior. (glimlachend).... En toen? Boef. Twee klabakken gewaarschouwd. En de smakkers in den winkel gewaarschouwd. Doe wel en zie niet om. ïk doe als burger wat ik as burger mot doen, maar ik'r niet van tijdgenooten ontaktvol en onkiesch te behandelen. 34 Melchior.... Meen je 't waarachtig, Aal? Alida. Waarachtig, 'k Heb alles bij me wat 'k noodig heb, me gebedenboek en 'n dubbele verschooning. Melchior. Je ben 'n schat I 'k Heb 'r maar een woord voor. Je wil dus? Alida. Ik wil. 'k Heb toch alles met je meegemaakt.... Boef. Tante Aal, je ben 'n engel. Nou meneer Murk?.... Is-ie goed?.... Daar drink ik 'n glas op, op nummero zes.... Op de tweede vrouwelijke passagier Da's 'n schoon glas champagne, tante Alida.... Alida. Nee, ik drink niks. De kamer draait nou al met me rond.... Murk. Als u hier uw handteekening wil zetten, juffrouw.... uw naam en toenaam.... Alida.... Teekenen? Kan ik 'r kwaad mee, Elias? Melchior. Niet meer dan met de heele reis om de wereld, Alida.... Alida.... Daar dan....(er wordt lachend geklonken) EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF 41 om ons op te wachten.... En ik wier natuurlijk in m'n nek gepakt.... Hahaha, da's de eerste kennismaking met de offlcieele klabakkerij geweest Knap as ze me na vandaag nog wat doen.... Ik hoop maar een ding, dat de benzine opraakt en dat we ergens landen, waar ik me kan vestigen.... Mijn zien ze in m'n dierbaar vaderland niet werom.... Ik trek me rechtschapen uit zaken terug.... Alida. Hè, goddank, vaart-ie weer lekker. Zoo is 't wel plezierig, wat? (kijkt door haar venster).... Ach, ach, wat zie je weinig, hè? Lucht en nog is lucht en weer lucht Precies 't uitzicht van de zolderkamer bij ons thuis.... (hij dampt).... Ons thuis. Ons thuis. Ons zalig thuis. Wat zal 'r van den moestuin worden met de smerige rupsen, die je 'r met geen geweld uit kon houen! En al die tijd nergens de stof afgenomen En de natte kringen van de champagneglazen, die 'k in de zenuwachtige herrie bij 't oplajen van 't goed, niet eens behoorlijk heb kunnen uitwrijven met 'n tikkie boenwas.... Wat zallen die kringen 't hout invreten.... En me arme Caesar, die 'k op 't laatste oogenblik an de kruier in bewaring most geven, omdat die meneer Murk bang was voor de katte-luchies in de machine.... 'n Beest zoo zindelijk, zoo kraak Asof 't hier door die benzien niet de heele dag na vuile katte-bakken ruikt.... As 'k an Cees denk, an me lieve Ceesie en an me jeweel van 'n keuken.... oud-jeweel, jawel: Elias wist wel waarom-ie 't zei!.... en an de winteravondjes met Cees z'n gespin en 't waxine-lichie onder de thee en me krantje en middenin 't feuilleton blijven steken.... En nou lucht, lucht lucht — As we weer thuis zijn en ze me vragen wat 'k van de wereld gezien heb, zal 'k met me mond vol tanden zitten Want lucht zie je overal.... Jacob! Boef. Hier zit-ie! Alida. (weer met vroegere vinnigheid) Wat voer je uit? Boef. Tot m'n spijt niemendal. Ik zit as altijd. Ik zit ik zat, ik heb gezeten. 44 Alida Ach, ach, ach, dat houdt de pan niet uit Die staat nou minstens rood-gloeiend.... En 't gas.... Boef 't Dure Gas.... Alida. Achttien een te Boef.... Twintig TWEEDE TOONEEL De vorigen, Price Price. (schuift het schot omhoog, waardoor deafdeelingen III en IV zichtbaar worden, zoomede de wenteltrap en de achterwand) Al licht op, Jacob? Boef. Al? Ik hou 'r niet van m'n oogen te bederven. Price. (de stroefheid van Alida, die weer herstelt, negeerend) Lees je iejs interessants? Boef. De stomste detecueve-geschiedenis, de grootste verlakkerij, die nog ooit geschreven is! Price. Maak je je daar boos over? Boef. Boos niet, maar 't steekt je toch, dat ze van zoo'n geheimen smeris, die de paplepel in z'n mond krijgt, n gedekoreerden held maken.... Je mot de werkelijkheid kennen.... Lekkere jongens! 't Eenige waardoor ze zich ondesscheijen is de geniepigheid, waarmee ze de handboeien om je polsen wringen, as ze je te pakken hebben. Price. Als je je zoo an die lektuur ergert, lees dan niet verder. Boef. Wat mot 'k dan doen? Je ken niet eens met goed fatsoen drie stappen heen en weer kuieren. En om te luchten, kan je of je kop door zoo'n valluik boren, of langs die kippentree naar boven klauteren, om op 't platvorm in de zuiging van die verroesten wind 'n dubbele longontsteking op te loopen. Hoe de professor 't daar uren en uren uithoudt, is me 'n raadsel. Je mot 'r voor angelegd wezen. Of je mot 'n geweten hebben as n boordevolle kast, die jarenlang potdicht is gebleven. 48 Price. 't Ruikt hier gebrand. Boef. Ken niet. Price. Ruikt u 't ook niet, juffrouw? Alida. Heeft u 't tegen mij? Price. Dat geloof 'k haast wel. Alida. Dan mot u maar anders gelooven. Want as ik't niet tegen u heb, ken u 't niet tegen mij hebben, omdat ik iets tegen u heb, en as ik iets tegen u heb, heb ik 't vanzelf niet tegen u. Boef. Dat mot je nog is zéggen, tante Aal. Price. Je ben 'n gezellige reisgenoot, juffrouw. Alida. Ik ben voor u niet meegegaan. Price. Mij best, juffrouw. Dan blijven we stommetje spelen. Alida. Van mijn zal u geen last hebben, (eenstilte.Het geschommel wordt sterker) Jacob Jacob.... Boef. Hier zit-iel Alida. Nou doet-ie weer zoo raar. Boef. Stilletjes laten doen. Alida. Steek u de lampen achter sievoeplee ook an. Ik hou niet van die donkerte in die eeuwigheid an alle kanten. Boef. Ik lees. Doe u 't zelf. Alida. Nou vraag ik je. Da's 't toppunt. Boef. Nee, 't toppunt is hooger. Alida. Wil u sievoeplee doen wat ik u vraag. Verstaat u mij niet? Vergeet u, dat u nog altijd in betrekking is? Price. (de lampen inschakelend) Asjeblief. Maakt u hier geen quaestie. Alida. Bemoei u met uw eigen bemoeisels. 'n Huisknecht, die met z'n beenen breeduit blijft zitten en 't verdraait de kleinigheid te doen, die 'm wordt opgedragen 1 Weet u dat ik u op staanden voet kan ontslaan? % 49 49 Boef. Op staanden voet? Alida. (afgemeten) Op— staanden voet. Boef. Doet u dat op staanden voet. Alida. Goed. Dan heeft u uw ontslag. Boef. Dank u. Dan ben ik van af dit historisch oogen- blik particulier, (rookt dadelijk zichtbaar) Alida. Wil u dat laten? Boef. Ik ken u niet. Price. Toe, Jacob. Je weet hoe levensgevaarlijk 't is met die benzine-tanks beneden. Boef. Ik heb met u net zoo min te maken, 't Hing me al lang de keel uit, hiér óók als ondergeschikte behandeld te worden. Liberté, fraternité, égalité. Ik lees — ik rook. Alida. Wil u dan tenminste sievoeplee niét rooken gaan zitten 1 Boef. Trek u an de noodrem als 't u niet bevalt Price. Jacob, wees jij de verstandigste, en laat 't. Alida. Wees jij de verstandigste! Nee, die is brutaal. Price. We zijn in deze kleine ruimte op elkaar aangewezen, juffrouw. Gaat u nou weer niet zoo te keer als thuis. Alida. Heeft u 't tegen mij? Dan zeg ik nog is. dat ik 't niet tegen u heb. (geschommel der machine. Zij houdt zich angstig aan de stoel-leuning vast) O! OI Price. Kan ik u misschien van dienst zijn? Alida. Nee. Price. U is 'n vcpuw met grijs haar ik ben zooveel jonger en wil graag de eerste zijn. al herinner ik me niet u wat in den weg gelegd te hebben. Kom nou, juffrouw Alida, blijf niet zoo vijandig tegenover me.... (Alida draait den zetel rugwaarts naar haar toe) Langer dan n week past u die methode nou al toe.... Dat is toch niet redelijk.... 50 50 DERDE TOONEEL De vorigen, Melchior Melchior. Dat is hier gezellig, kinderen, (komt de trap af) Boven zie je haast niets meer. We vliegen 'n heel eind boven de wolken. Nou nog n knappend haardvuurtje, wat, oud juweel, en je zou niks meer te wenschen hebben. Jacobus. m'n jongen: ben je 't groote verbod van Tobias Murk en Jimmy Balbian vergeten? Hoor je me niet, Jacob? Boef. Jawel! Ik hoor, ik hoor wat jij niet hoort! Wat hoor je dan ? ('ngulzigen rookwolk uitblazend) Maling d'r an! Melchior. Leg die sigaar met een van mijn bandjes neer, Jacob, en onmiddellijk. Boef. Nou zal ik u in 't hoogst-fatsoenlijke en in 't hoogst- gemoedelijke een ding op den man af vragen, professor want me woord is me woord: daar ken je navraag na doen heeft de ouwe juffrouw, die alleen maar mensch wordt als de machine begint te hobbelen, heeft die 't recht, om me in 'n huishoudelijke aangelegenheid me ontslag te geven? Melchior. Maar Jacob, jongen Alida. Nee, professor, ik sta net zoo goed op 'n antwoord. En u mot 't zelf weten of u me de kroon van 't hoofd neemt! Melchior. (glimlachend) Dus 'n theoretische uitspraak in de aangelegenheid van 'n arbeidsovereenkomst ter hoogte van de Sandwich-eilanden ? Ja, in 'n huishoudelijke aangelegenheid heeft de huishoudster natuurlijk de meest-formeele rechten, maar, maar.... Boef.... Op maaren schiet ik geen cent Goed, dan ben en dan blijf ik ontslagen. Me loon schenk ik je tenminste voorloopig. En verder wacht ik van niemand kouwe of warme komplementen af. Melchior. Heel aardig, Jacobus. Je ben niet alleen 'n boef, maar ook 'n spitsvondige snaak, Je had advocaat moeten worden. 51 Boef. Om nóg meer menschen ongelukkig te maken? Dank u. Ik ken de advocaten en ik ben tenminste zoo rechtschapen, om niemand dat toe te wenschen. Ik ga slapen. Melchior. Zoo vroeg ? Ja, dan ben je niet goed in orde. Boef. Ik ben best in orde, professor, en beter as umisschien denkt Maar je heb me 'n geniepige judas-loer gedraaid .... Melchior. Ik, Jacobus? Ik jou? Boef. Eerst laat je me lezen dat boek van Jules Verne: De reis om de wereld in tachtig dagen.... Melchior. Dat herinner ik me. Boef.... Toen hiette 't: ga je mee, Jacob, wij doen 't in minder as 'n maand.... Melchior Ik hou toch m'n woord? Boef Ik zee ja. omdat 'k door 'n malheur, dat iedereen overkommen kan, me vingers gebrand had.... Melchior. Je vingers en nog wat meer Boef. En wat is nou 't verschil? Ik zit verdorie weer opgesloten 1 Ik heb nog nooit zoo opgesloten gezeten. Ik sorteer liever erwten en boonen. Ik plak liever zakkies. As 'k dat had geweten, dat we nergens zouen landen, dat we as u je weddenschap wint, precies op dezelfde plek terugkeeren, om daar van vorenaf an nummer-zooveel te betrekken, dan had 'k *m bijtijds gesmeerd. Je hebt me dr ingeleid voor wat smerige duiten Maar mijn beurt komt ook.... Melchior. Ik geloof, Jacob, dat je vanavond 'n wat pessimistische bui ondergaat 1 Lucht boven 'n uurtje uit... Exit. Boef. Ik lucht niet uit Ik rook. (hij stapt nijdig naar afdeeling IV, en laat 't schot zakken.) 52 VIERDE TOONEEL Melchior, Alida, Price Melchior. (lacht) Precies *t einde van 't zooveelste bedrijf van n klassiek treurspel 1 De held gaat af en 'tdoek zakt. En Jij, tante Aal, ook in je wiek geschoten? Je moet weer volkomen je evenwicht teruggevonden hebben.... je zit r bij, met 'n houding en 'n snuit of je 'n paar uur met t middageten op me gewacht heb. Zijn de aardappels stijf geworden — is *t vleesch bedorven? Alida. 'r Is meer bedorven. Melchior. Ook je humeur? Alida. An mijn humeur valt niks te bederven. M e 1 c h i o r. Dat is voor twee uitleggingen vatbaar. Alida. Alida. D'r zijn zoo'n massa dingen, die ik niet bij d'r vatha noemen' voor twee en voor drie uitleggingen Melchior. Herken je haar nou. Price? Alida. Ik ken 't met u wel alleen af, professor Melchior. Melchior. (schatert het uit) Tante Aal. ik heb heuschde eerste dagen aan^ n noodlanding gedacht, omdat 'k bang was dat je door t ongewone ziek zou worden. Maar net als ik daar straks zei: je ben weer 't oude juweel en naar de psychische verschijnselen te oordeelen ontbreekt 'r niets meer aan je patente gezondheid! Ik vraag mezelf alleen at. als k Price niet in 't debat mag betrekken, hoe 't mogelijk is dat n vrouw met zulke lieve witte haren 't eene oogenblik charmante en schattige dingen zegt. me niet los kan laten als 'k rond de wereld wil vliegen, en t andere oogenblik boven de Groote Oceaan met 'n vijandig gezicht kousen zit te stoppen, of ze met elke naaldsteek door m n niet meer te redden ziel priemt.... Maa ik je even knuffelen, oud juweel? Alida. Daar heeft'u anderen voor. 53 Melchior.... Dat mag je, Price. Price.... Van respect was. Nog nooit, vanaf m'n wanhoopsjeugd, van af de eerste uren, dat ik 't schrikkelijke modderbad onderging, heb ik me, zoo bovenmenschelijk, zoo niet te benaderen gelukkig gevoeld als die oogenblikken boven, toen 'k gewend aan 't ongewone, 't zalige van de oneindigheid voelde. Melchior. Nou dan? Price.... Maar dan sta je in den nacht, en vouwt je handen .... je weet zelf niet waarom.... en de sterren schijnen op je toe te storten.... en de maan lijkt 'n wonderpoort van 'n wonderland, en dan zie je niets meer door je malle tranen.... en dan schrik je wakker door 'n man, 'n man, zooals je ze vroeger gekend heb, toen je geld aannam .... Melchior. Heeft Murk je....? Price. Waarom niet? Ik draag 't teeken. En grove woorden en toespelingen doen me geen pijn meer. Melchior. Wat heeft Murk je gezegd, terwijl ik 'm in de stuur-inrichting afloste? Price. Niets. Melchior. Niets?.... De waarheid, Price! Price. Niets. Geen syllabe. Melchior. Heeft-ie je dan met 'n gebaar beleedigd? Price. Nee. Ook dat niet. Melchior. En hij schrikte je wakker? Price. Door z'n oogen, z'n lachen. Ik ken die oogen, ken dat lachen. Toen ik nog in dat bordeel was.... Melchior. Gebruik dat ellendige woord niet.... Price. Waarom niet?.... 't Was toch 't huis van m'n moeder en dat van m'n vader.... Melchior. Prieel 56 56 Price.... Toen ik daar nog was, keken en lachten de mannen op dezelfde manier, als ze.... Melchior. Prieel Price. Je droomt en ben weg in de eeuwigheid.... je glijdt langs den hemel.... (zij staart glimlachend voor zich uit).... je raakt de sterren haast aan, Mars, Jupiter, Saturnus, Neptunus en de andere Mercurius en Venus, die u me heeft leeren vinden, en als je dan denkt: wat is dat allemaal groot en nobel, heilig en hef.... word je 'r door n paar lichtende manne-oogen en door 'n mond met tanden aan herinnerd, dat je 'n dier ben. (een stilte) Melchior. Zal ik Murk verzoeken.... Price. Doet u 't niet. Ik beklaag me niet. Ook niet over juffrouw Alida. U heeft 'r zelf gehoord. Daar straks en vroeger. Melchior. Ze is niet wijzer. Price. Hoe verder we van de menschen afraken, van menschen, die we kennen en die we niet kennen, hoe angstiger ik me voel. Melchior. Angstig? Price. Voor 't uur van de thuisreis, als ik weer onder ze zal moeten leven, geduld en nagekeken. Melchior. Is dat 't ergste? Price. Dat telt niet mee, geen seconde. Ik ben alleen moe van 't denken. M el chior. Kan ik je misschien helpen? Ik, die óók moe ben? Price. Niemand kan me helpen. Melchior. Dat meen ik soms ook. En toch.... Price. Alles benee lijkt me leugen en leugen, om je vuisten tegen te ballen, en hierboven, als je in eenzaamheid droomt, is 't om je adem in te houen van geluk. Ik hoop dat we nooit meer.... 57 57 Alida.... Dat wil ik je zwart op wit geven.... Je ben erger as.... Melchior. (haar met de anderen heenduwend) Laat me alleen. Niet tegenstribbelen.... Nee, geen verdere opwindinkjes (zij gaan. Schot III zakt) NEGENDE TOONEEL Melchior, Boef Boef. (zéér licht beschonken) Tegen jou heb ik niks, pro* fessor. Jij ben n beste baas voor me gewezen, geweest. Ik zeg geweest. Maar je mot me met geen zoete lijntjes langs de heele aardbol mee-voeren, om me toch weer an Klabak & Compagnie uit te leveren En nou ik me ontslag gekregen heb en je dat falderappus van n huishoudster gelijk geeft.... falderappus. falderappus, die 't zeit, verdorie 1.... nou zet ik me kop tegen den muur, en as ik me kop tegen den muur zet.... Santjes Melchior. Stop. Boef. Stop— Zeg dat tegen haar as ze met d'r kousen bezig is.... Melchior.... Wil je even wachten met drinken, Jacob.... je hoort dat ik 't je vriendelijk vraag 1.... tot ik één enkelen zin uitgesproken heb ? Boef— Zoo dorstig ben ik niet.... of dat kan.... Melchior. De „Vliegende Hollander", Jacobus, is overal gesignaleerd, in Amerika, Japan, Engelsch-Indië. Afrika, omdat we 'n fortuin juweelen, diamanten, colliers, broches, horloges enzoovoort, enzoovoort aan boord hebben. Boef. Hèhèhèl Wat 'n verzinsel Melchior. En al wat 'r aan tafelzilver in de woning van zekeren Professor Elias Melchior aanwezig was.... Boef. Gos, gos, hoe ze 't uit d'r duim durven, durven zuigen.... Melchior. Drink 'n slokkie, Jacob. 63 Boef. Ik drink toch niemeer as *k verdragen ken. en met mijn hoef u 't foefie van die detectieve uit dat boekie. om te voeren, niet te probeeren. Ik ben boven de jaren. Melchior. Geef jij me nou raad. Boef. Raad?.... Wat voor raad? Melchior. Ik was 'n dag na ons vertrek, op den lOden Juni, aan 't toestel voor draadlooze telegraphie, dat ons zoo voortreffelijk op de hoogte van de wereldgebeurtenissen houdt en ons zelfs de beurskoersen voor meneer Murk seint.... En weet je wat me gevraagd werd? Boef. Ik lees geen gedachten. Melchior. Of we jou aan boord hadden. Boef. Hèhèhè! Of ik bekend ben, hè.... Melchior. Ik zei ja. Boef. Da's. stom genoeg. Men zegt niet op alks ja en amen. Tenminste niet bij ons in 't vak.... Melchior. Drie huizen voorbij 'n bus hadden ze in den nacht van den achtsten Juni 'n groote spiegelruit bij den bekends ten juwelier ingedrukt.... Boef. Heb ik je zelf gerapporteerd. Melchior. Bij de twee ton aan waarden.... Boef. Sjongen, sjongen, wat 'n schorum.... Melchior.... Verdacht wordt 'n ouwe bekende van de justitie.... Boef. Hèhèhè.... Melchior. 'n Zekere J. B. Boef. Ach. Melchior. En al de bladen brengen 't sensationeele nieuwtje, dat de dief 'r met z'n buit per passagiersluchtschip vandoor is. Je begrijpt, Jacob: dat is iets ongekends op dat gebied. Drink je geen slokje? 64 64 Boef. Ik lust die vuiligheid niet as 't puur is. En je mot onder zekere omstandigheden je positieven bij mekaar houden. Melchior. (bij geklop).... Dadelijk. We babbelen over koetjes en kalfjes. Ben ik je vriend of je vijand, Jacobus, wanneer ik 'n heel stil idyllisch plekje zoek, om jou buiten boord te laten? Boef. Je kan voor mijn part op 't dak van 't eerste 't beste hoofdcommissariaat van politie landen. Ik wasch me handen in onschuld. Melchior. Ik verdenk jou ook niet, Jacob. *k Zie jou an voor 'n hoogst intelligent man. Maar in de bagage-afdeeling tusschen de twee benzine-tanks, heb 'k na dat radiotelegram, positief in n mand, die niet van een van ons kan zijn, horloges hooren tikken.... Boef. Ach. Bij vier motoren. Melchior. Bij 'n drijfvlucht. Als student bracht ik eens in de maand m'n gouden remontoir naar Oome Jan, en dan ging ik me soms in melankolieke buien overtuigen, aan de buitenzij van 't gebouw, of 't uurwerk nog liep. Dat heeft misschien m'n gehoor-orgaan in die richting vroegtijdig ontwikkeld. Boef. Ach. fcSjlf Melchior. Weet je waarover ik me op 't moment bepaald boos kan maken? Boef. Zeg u 't maar. Melchior. Over de infame streek om jou door zoo'n mand met waarden te compromiteeren. We kunnen die gevaarlijke ballast straks, als ze hier slapen, in de Groote Oceaan laten tippelen, wat? Boef. We laten niks tippelen. Nog geen doekspeld. Melchior. Juist, die waren 'r ook bij. Drink je niet meer, Jacob. Ineens van de Blauwe Knoop? Boef. Precies. 5 65 Price. Hindert *t licht u? Murk. Nee, jij hindert me. Price. Dat kan verholpen worden, (wil heen) Murk. (den weg versperrend) Uit met die kunsten.... Price. Uit? Mag ik voorbij? Murk. Je blijft hier! Price. U vergeet dat ik 'n vrouw ben. Murk. Dat vergeet ik juist niet. Price. Wil u me doorlaten? Murk. Als je eerst tol betaalt. Price. Ik maak Jimmy wakker. Murk. Dan zul je *n scheepsroeper moeten gebruiken. Hij slaapt als 'n os en is vandaag driekwart dool. Price. Is u n heer? Murk. Nee, 'n man. Price. (naar telefoon).... Dan roep ik professor. Murk. Die zal 't wel uit z'n beetje hersens laten de handles los te laten. Price. Dat zullen we zien. De tijd dat ik me het dwingen is voorbij. Murk. Dat is jammer genoeg. Price. Voor 't laatst: mag ik 'r langs? Murk. Dat mag je. Als je me eerst fatsoenlijk te woord staat Ik zit en kom niet uit m'n chaise-longue. Ga ook z£en en speel niet de rol van de beleedigde Majesteit. die je niet past. Price. U hoeft me zeker niet te zeggen wat past en wat niet past. Murk. Ben ik zoo'n verdorven individu? Price. Dat interesseert me niet. 70 Murk. Dat is sterk. Mij niet vertrouwen? Voor referenties kan ik je de beste banken opgeven.... Price. Wil u opstaan? Ik moet weer probeeren 'n fatsoenlijken naam te krijgen.... Murk. Ik smeek je op m'n knieën, boetvaardige Magdalena.... DERTIENDE TOONEEL. De vorigen, Alida. Alida. O. O. Jawel. Neem me niet kwalijk da'k alweer stoor. Murk. Heb je goeie oogen, juffrouw? Ik heb 1ets laten vallen, en niet meer te zien.... Alida. Ik heb beste oogen, maar wat hier gevallen is, is niet meer op te rapen, Murk. U drukt u in symbolen uit. waarde juffrouw Alida. Ik druk me in niks uit en ben uw waarde juffrouw niet. Ik schaam me warendig voor de buren.... Murk. De buren.... Dat is 'n mop om na te vertellen, hahahaI Alida, Eerst 'n inbreker, die z'n gemeene aard weer toont en nou nummero twee. Of ik 't bij 't rechte eind had. fin die onnoozele Elias. die stumper, dat bloed, die zich met zn hart-van-goud verbeeldt de menschen te kennen verbeteren.... Lieve Hemel, wat 'n wereld, die te slecht is om te vergaan.... Jullie deugen nog niet voor de vullisbelt l (de alarmschei in de cabine weerklinkt).... Allemachtigste, wat mot dat ? Balbiaan. (opvliegend).... Wat is 'r? Wat gebeurt r — Wie trekt aan de alarmschei ? 73 VEERTIENDE TOONEEL. De vorigen. Boef, later Melchior. Boef. Kom 'r dan bij, Tim 1 'r Is 'n defect! We vallen! Balbiaan. Wie zit 'r aan 't stuur? Boef. De professor I Schiet op 1 We gaan naar de weerlicht! (Balbiaan af.) Murk. (bij een venster).... Verdorie! Hoe kan dat.... Price.... Boven 't water.... Alida. Lieve help, lieve Hemel, wees barmhartig 1.... Murk. (tot Melchior).... En? Melchior.... 't Stuur is gebroken. (een angstige stilte. Zij kijken ieder door 'n venster. De wind giert.) EINDE VAN HET TWEEDE BEDRIJF. 74 te lajenl ■— eet ik me 'n besloten koliek! Ik ben ziek van de honger.... Melchior. Dan zou ik wat minder an eten denken, Jacob. We staan allemaal op rantsoen en 'r is nog maar voorraad..... Balbiaan. Tot morgen. Tenminste as wij mannen de vrouwen 'n happie meer gunnen. Alida. En dan? Balbiaan. Dan beginnen we aan de champain.... Boef. (n pruim bekauwend) Wie zoekt vindt, 'k Wist dat 'r 'n brokkie van je fijnste portorico most zwerven. Ik heb van morgen, Jimmy, met n lijn gepeurd, 'n Kromme speld met de graat van 'n kreeft uit de bus. Ze vraten wel telkens 't lekkers zonder mayonaise-saus van me haak, en je zag de sim met de dobber 'n tango en 'n two-step dansen, as de gossalmekrakesche dieven 'r mee vandoor gingen, maar nog geen magere bliek en geen teringlijjer van 'n paling Balbiaan. Je zal niet diep genoeg in de Oceaan hebben ingelegd.... Boef. As ze honger hebben, de scharminkels, vreten ze 't aas uit je handen. Melchior. Ik mag je liever zoo, Jacobus, grapjes vertellend om 'r den moed in te houen, dan in n bui van daarstraks, toen je met n gezicht naar benejen liep of je ons allemaal op wou eten.... Boef. Nou vraag ik: wie begint 'r weer over eten? Alida. Heb-ie heusch gevischt, Jacob? Boef. Geloof je me niet? D'r zit hier van alles: snoek, baars, tarbot, tong. En kanjers Geef mijn 'n bak wurmen en ik schep je alles op.... Balbiaan. Ja, jij schept op! Boef. As ik thuis geen bezigheden had, ging ik'r's nachts wel op uit.... Melchior. Hum. Hum. 82 82 Boef. Ging ik 'r 'snachts zonder hum-hum op uit en as je dan de goeie plekkies wist. waar je niet gestoord wier.... wat lach-ie nou, professor! — verschalkte je zoodjes, die je mocht laten kijken I Ik heb is ongelogen n paling an de haak geslagen zoo dik as me arm en over de twaalf pond. Alida. Dat zal n gerookte paling geweest zijn. (Gelach) Boef. As jullie me niet gelooven, hou 'k me mond 1 Wat zou 'k er an hebben te liegen, nou we morgen misschien.... Melchior. (afleidend) Ja, ja, dat visschen is 'n slag en 'n ding van geduld. Ik heb 't als jongen ook wel gedaan, herinner je je Alida ? Alida. En of. En op Zondag. En dan mocht ikdebliekies en baarsies schoonmaken, as ik uit de kerk kwam, en zat je 'r an te smullen met n aarpeltje met botersaus. Je eigen gevangen visschie vond je lekkerder as gekookte tong of schelvisch met lever. Hè, zoon levertje, wat?.... Ik krijg 'r 't water van in me mond.... Balbiaan. En ik. Laat me ook is pruimen, Jacob.... Boef. As je maar zuinig ben. Ik mot 'r langer mee toe.... Alida. Wat is 'n man toch iets anders as 'n vrouw.... Die vieze tabaksrommel.... (De schemerlamp danst even).... Hè 1 Dat mot ons ook nog overkommen, dat de lamp.... Melchior. Kijk 'r eens naar, Jimmy.... Balbiaan. Ik kijk. Maar met kijken hou ik 'r niet an. De accumulatoren raken eens leeg als de motoren niet draaien. Melchior. En 'r was nog stroom voor 'n paar nachten.... Balbiaan. (na een stilte) Dan zal ik me vergist hebben. Alida. Goddank, ze brandt weer. Balbiaan. Voor alle zekerheid doen we verstandig, Sir, de kaarslantaarns an te steken. Wat je heb heb je, en wat je krijgt weet je niet altijd. Help jij een of twee handjes, Jacob. (zij dragen de lantaarns aan en ontsteken de kaarsen) 83 83 VIERDE TOONEEL Melchior, Price, Alida, Boef, Balbiaan, Murk Murk. Met z'n zessen. Melchior. Au grand complet. Price. Heb je zulke natte voeten, Tim? 't water siepelt je schoenen uit. Balbiaan. Ik heb 'r Stond benejen in 't donker 'n puts met natte duellen. Die heb 'k ondersteboven geschopt. Well, 't lijkt hier nou precies op de Restauratiewagen van de Orient-Express. Boef. De stomme fabrikant het alleen de noodrem vergeten. Murk. Die stomme fabrikant ben ik. Boef. As 't dan niet stom is, trek dan is an de noodrem 1 Murk. Man, je hangt me de keel uit As je niet schreeuwt of lastig ben, trakteer je iemand op grappen om wee van te worden. Boef. As 't je niet bevalt, mot je an de eerste halte uitstappen en in 'n andere coupé kruipen. Murk. Ik begrijp 't niet, Melchior, dat je dat onbeschaamd individu, dat niet te tolereeren is, 't hoogste woord laat voeren I Boef. Laat-ie 't me verbiejenl Melchior. Jacob 1 Boef. Ik zal je een ding zeggen, meneer Murk, en dan besta je niet meer voor me.... In de werkkamer van professor thuis, naast de mahoniehouten kast met de bacillen om de cholera, de pest en de kouwe koorts te krijgen, staat 'n gewezen klabak.... Melchior. 'n Klabak? Boef. Dat geraamte van je, professor, met al die koperen haakies, om de botten open te maken.... 85 85 Melchior. Hoe weet je, smakker, dat 't 't geraamte van n klabak is? Boef. Door 't groote, beenige hoofd.... zoon bol! met niks as lucht 'r in Ja, lachen jullie maar!... As ik 's morgens de stof afnam en met de plumeau langs z'n lachende tronie streek, dacht ik: da's gossalmekrake 't voorland van de heele santepetie, of je 'n bisschop, 'n fabrikant of 'n Boef as ik, met 'n hoofdletter B, geweest ben.... En nou zitten we hier met z'n zessen.... vroeger zat 'k alleen.... en as 't niet over 'n uur, 'n dag of 'n week is, bennen we allemaal op weg de gewezen klabak de concurrentie an te doen. Hou dan je praats voor je, meneer Murk van de Velo-fabriek. Ik heb gezegd. Dixi. Alida.^ Hoe ken iemand zoo'n griezel zijn, in de late nacht! 'k Heb 'r warendig kippevel van gekregen! Balbiaan. (tot Melchior, die de deur uit wil) Moet je wat hebben, Sir? Melchior. 'k Wou me beneden zelf even overtuigen, Jimmy. Balb i a a n. Waarom ? Ik ben 'r toch pas geweest! Melchior. Blijf rustig in je stoel, Jimmy, 'k ben dadelijk terug. Murk. Verdorie! (hij kijkt angstig naar den barometer) Alida. Is 'r iets, meneer Murk? Murk. Hij loopt met 'n vaart achteruit! Had je me niet kunnen waarschuwen, Jim? Balb iaan. En als ik wel waarschuw, ken je'r wat tegen doen ? Ik maak mij nooit druk over dingen, die 'n mensch met common sense niet veranderen ken. (Melchior keert terug en leunt houdingloos tegen de deurpost) Als een man uit de vierde verdieping uit 't raam op straat valt, weet je dat je 'm niet in je armen ken opvangen. En als iemand door een trein overrejen wordt, vraag je niet: heb jij je bezeerd? Wel, Mr. Melchior, is u ook over die emmer met dweilen gestruikeld? 86 Boef. Ad fundum! Melchior. Ho, hol Niet met zoo'n vaart. De nacht duurt langer. Alida. Blijven we dan op, Elias? Melchior. Nou, in ieder geval gaan we niet te vroeg slapen. Alida. Zal 'k 'n slokje....? Melchior. Twee. Murk. Zijn 'r sigaren? Melchior. Zouen we? Balbiaan. Well, voor een keer. En een paar trekjes. Ais de ladies 'r tenminste niet tegen zijn. Price. Ik, nee. Alida. O, voor mijn mag u rooken zooveel as ulust. Ik vind 't hier zoo knus-gezellig, dat u voor mijn part alles mag doen. Melchior. (aan Murk presenteerend, terwijl Balbiaan en Boef al rooken) Merkwaardig, Jacob, hoe dat kistje geslonken is. Boef. Niewaar? Precies mijn gedachten. Balbiaan. Al z'n leven ratten. Alida. Ratten, die sigaren....? Boef. O, denk je dat ze 'r vies van zijn? Ik zou je van ratten staaltjes kunnen vertellen, om van om te vallen 1 Ratten zijn de grootste dieven en inbrekers, (tot Balbiaan) Zoek je mijn glas, Jim? Asjeblief 1 D'r zijn beesten in de natuur, gladde sallemanders, die niet beter weten of t hoort zoo. Proost 1 Ik heb is 'n jaar lang 'n gekortwiekte kouw op me veranda te eten gegeven. As d'r 'n vreemde bij me binnen wou kommen, vloog-ie ze an. En bij de buren sleepte-ie messen en vorken en alles wat blonk weg. Driemaal 'n zilveren lepel, viermaal de zilveren rammelaar 88 van 'n zuigeling naast me. Of ik 'm al zei: Kouw, kouw, je mag niet gappen.... Kouw, kouw, je laat 't, want mijn naasten zijn zulke krengen, dat ze mij van jouw aakevietjes zullen verdenken: d'r hielp geen redeneeren tegen, 't Zat 'm in z'n bloed. En nou zal je me niet gelooven, maar ik was wat in m'n sas, toen de paartijd an was gebroken enie er met 't wijfie van 'n ander vandoor ging. De natuur het maling an diefstal en maling an overspel. Wat u, professor? Melchior. Nou, Jacob, daar zou iets tegen in te brengen zijn.... Alida. Uw gezondheid, juffrouw Price. Price. Mijn gezondheid ?.... Alida. Laten we nou maar geen ouwe koeien ophalen! Santjes. Je ben de kwaaiste niet. En nou ons God weet wat boven 't hoofd hangt, motten we niet koppen. Santjes. Price. Dank u. Alida. Zoo. Nou ben ik met niemand meer kwajevrinden. Gos, wat wor je van die champagne lekker warm van binnen. Wat is dat toch benejen? Of *r 'n kraan lekt.... Melchior Ik hoor niets. Boef. (zingt) Kraantje, kraantje, lek, lek, lek, jenevertje, jenevertje.... Alida. Die Jacob met z'n versies! Ja, schenk u mijn nog maar is in. Nee, niet half en niet zooveel schuim.... D'r is schuim genoeg in de wereld, wat Jacob? Dat vertelsel van 'm .... van die kouw op z'n verandah! Jij het dikwijls kou gevat.... Zeg ik 't goed? Boef. Vat jij geen kou, as je öf uren lang op de tocht staat, öf op de meest onoordeelkundige manier gelucht wordt! (Windvlaag) Price. Stil 'ns, Jacob.... Balbiaan. Da's 'n rukwind. 89 Alida. Angstig. Murk. We krijgen storm. Balbiaan. Dien krijgen wij niet, Sir, want vóór die storm 'r is, zijn wij 'r niet meer. Melchior. Heb jij 'r plezier in, Jim, de vrouwen extra bang te maken? Balbiaan. Daar heb ik geen plezier in, Sir, maar je mot menschen nooit met n blinddoek voor d'r oogen in een gat laten vallen. Dan zeg ik: neem ze d'r blinddoek af. We maken plentie water, drijven op de benzine-tanks. Wij hebben geen eten en na deze champain geen drinken meer. As wij de morgen halen, is 't ook zonder storm 'n wonder. That's all. Ik hou altijd mijn mond tot 't laatste oogenblik. Dan zeg ik good bye of farewell en God bless you. Wanneer u mij geen fijne flesch voor had gezet, zou ik possible een uur later gewaarschuwd hebben. Wat heb je d'r an, ladies and gentlemen, ineens met z'n allen te schreeuwen en naar de devil te gaan, zonder mekaar een hartelijk woordje gezegd te hebben? God bless you all. Ik ken zelf niet zwemmen en weet dat ik verdrink. Geld hoefik niemand na te laten, want geld heb ik nooit gehad, en d'r zal nobody een traan om mij laten, want ik ben een jonge kerel, die zijn leven altijd gewaagd heeft, omdat ik nobody had. Mijn heele familie is dead. Ik heb gewerkt en gewerkt, de laatste jaren voor Mr. Murk, over mij, die geen slechter patroon is as andere patroons. Voor ik mijn laatste kouwe bad neem, Mr. Murk, wil ik jou wel eerlijk zeggen, dat jij in je soort een good fellow ben, maar je soort deugt niet. Dat zie jij zelf niet. Maar 't is the truth, de waarheid. Jij heb mij gekocht voor 't loon, dat ik jou gevraagd heb, toen ik mij aan jouw fabriek anmeldde. En voor dat loon neem jij me mee naar ik weet niet wat en waar. Allright. Business is business. Meer heb ik niet te biechten. God bless you all. (drinkt) En geef mij nog een versche sigaar, old Jacob, ouwe dief. En schenk jezelf niet stiekum in, Probeer 'n half uur van je leven je lange vingers thuis te houen.... 90 Melchior. Ik ook, Murk. Maar dat enkel uit te spreken, heeft nou geen zin meer. Jim en Jacob hebben 't voorbeeld, t eenvoudig voorbeeld gegeven, om in dezen laatsten nacht ... (windvlaag)... Ja. 'r Zijn dingen, die ie haast niet kan zeggen. Als *k den wind zoo hoor, denk k aan de stilte, die je enkel op 'n kerkhof oplet, als de blaren op de graven bewegen. En als 'k naar 't lekken van t water, dat tot aan de trap staat, luister, is 't of 'k de regendag voor me zie, toen m'n vrouw zich vergiftiade en ik r niet tegenhield Alida. Elias, praat daar nou niet over.... Melchior.... 'k Heb niet den moed gehad 'tooitaan iemand te zeggen en (met glimlach) en .... strafbaar is t niet, volgens de geschreven wet.... Alida. Elias, lieve jongen, laat ik nou.... Melchior. Stil, tante Aal. 'k Zou niet graag den dood ingaan met den last van dat knagend, drukkend, me altijd vervolgend geheim! M'n vrouw heeft zich vergiftigd. Op n Zondagmorgen met 't zelfde gerucht van water en wind. We waren van mekaar af geraakt. Ik tenminste van haar. Ze bestond niet voor me. terwijl ik opging in m'n arbeid. Ik heb r verwaarloosd. Bij dag en bij nacht. Ze dreigde weg te gaan en ze ging. 'k Had 'r kunnen tegenhouen.... Alida. Dat kon je niet, Elias Melchior. Waarom wil je dat ik blijf hegen, Alida? In de wereld, die we boven ontvlucht waren en die hier al afgestorven lijkt, zou 'k leugenaar gebleven zijn. omdat wemekaar t liegen leeren. Zoo is 't. vrienden.... Ik had baar kunnen tegenhouen. Ze vroeg me met 'n glimlach hoeveel druppels.... en keek me in de oogen. Ik zei: begin je belang in 't werk. dat je zoo haat, te stellen? Ze knikte en keek me in de oogen. Ja. Dat is de laatste herinnering aan m n lévende vrouw. Order den arbeid door, dien barmhartigen of onbarmhartigen Zondag, dacht 'k dacht k.. Nee. Ik dacht niets. Ik voelde 't aan, zooals je t aanvoelt, dat iemand buiten in 't donker naar je kijkt 95 als ie in 'n verlichte kamer zit Ik voelde t aan. zooals je 't aanvoelt dat 'n mensch of *n dier vertrouwen in je hebben. Ik voelde 't aan. zooals je 't aanvoelt, dat iemand je wil zal gehoorzamen. Ik ben niet van m n arbeid opgestaan. Ik heb me niet overtuigd. En toen ik t tegen den avond dee. omdat de regen en de wind me opjoegen, toen toen.... Zoo kan 'n mensch n misdaad begaan.... Te grijpt dikwijls te laat naar je nekvel. Jacobus. om jezelf St de modder te halen.... En je zal ook vooirmij^als de Hemelpoort hierboven voor ons opengaat - nebben we "zoo me* als kinderen geleerd? ~ n goed woordje moeten doen. Ja. Nou kennen yijf menschen op dit beetje wereld m'n angstig geheim, m'n moord — Alida. Schaam je. Elias, schaam jel Melchior. Ja, ik schaam me. Alida. Ik was toch ook thuis. Melchior. Dat was je. (heft glas op) God zegenjulltel k Ben erg Ui), dat Jinv en Jacob 't goeie voorbeeld gegeven hebben. Alida. Ik zeg dat je 't je verbeeldt. Niemand kon ruiken, dat 'n vrouw die 't zoo best had zich van kant zou maken. Ja, gos. as je alles zoo haarfijn uitpluist « zoo over de dingen piekert, wie het 'r dan geen geweten dat t daglicht niet verdraagt....? Melchior. Jij, brave ziel. als je zoo goed en zoo zachtzinnig ben als nu Alida. Ik heb ook leelijke. heel-leelijke dingen uitgehaald. Rlias ... 'k Heb dikwijls me naasten benijd en dikwijls in de kerk van me gebedenboek opgekeken na dejrufi, van n buurvrouw d'r dure Uoese.... Met mansvolk heb k me nooit afgegeven, maar zuiver tegenover jou ben kniet geweest 'k Heb geknoeid Melchior Geknoeid? Alida.... Met de huishoudboekjes en met de percenten van de rekeningen.... 96 Melchior. Dat wist *k Alida. Nee. Elias. dat kon je niet weten, want ie had wel verstand van stukken van 'n mensch op TSfc water en van de griezelige plakkies van andermans hersenrdï ton11eC;jrPFeS 9,38 bekeck' maar de ««ishoud ngS'v„! stond ,e met. En van wat jij niet verstond heb ik 'n snaar boekie angelegd met n heele duit 'r op . nsPaa» Melchior. Da's vreeselijk, Alida.... enkef ?£lSi&l£~ 38 '™ * d« Melchior. Vijf en dertig en n half jaar.... Boef. Sodejuu. heggen3.'.& Qeen 9emeen woord *i * Boef. Ik rekende in de haast, dat je dan met de rente minstes vi,f duizend gulden gepot mot hebben. En daar neb-ie nou niks meer an. u,,ar Alida. Vergeef-ie 't me, Elias? Melchior. Ik heb 'r enkel om geglimlacht, oud juweel.... AHda. Goddank. Dat vind ik mooi van u. professor Meimaf' menLY:.^ * mC daatVO" Z°° Plcchü9 bed-^ aV-khn'ttE* ' dikwijls °VCr «epiekerd en gewurmd. en K nïs ooTfrS TT ^ twaalfu^ opschreef en k nixs op me brood had genomen of as ik 'n ree de * 7" ^ ^ 5 * ^udbUie'nÏ we an' 'i' JSrfi « ! 9660 £ Van "rf**61 — Nou bennen we an t einde van ons bestaan. En samen Elias J t eerlijk gewenscht heb. Ik heb as TtweSe moeS voor ,e gevoeld, al voelde ik ook tot mijn eeuwÏÏ sXnde vlaag}.... Wat n wind. hè?.... De „Vliegende Hollan7 97 97 En ik zeg *t je in *t bijzijn van deze menschen. die met ons tweeën meetrekken in de heilige, zalige stilte. Boven de wolken waren de dingen van benee verdwenen, hier. bij zwijgende vrienden.... zijn ze 't ook. Mag ik je een' keer bij je naam noemen, Elias? Melchior. Dat mag je, natuurlijk. Price. Op de goeie reis, Elias. Melchior. Dank je, Price. Price. En op onze getuigen. Elias.... Alida. Ik geef 'r 'n zoen in jouw naam. Elias.... 't is n best kind. Dat hoort God me zeggen Mr1 Muric1? ^ MUrk °P dC ^ Drlük iC ■fct mce» Murk. Nee. Ik stik hier. ik stik hier! Boef. Dat noemen ze thuis n verloving. Price. Nee. Jacob, 'n afscheid. Als je van elkaar gaat. durt je mekander pas in vertrouwen te nemen.. Zit ie zoo goed. tante Aal? Wil je 'n kussen in je rug. (hevioe windvlaag en een schreeuw).... Wat is dat? Balbiaan. Zou Murk zich.... Murk!.... Murk! Murk. (op 't bovendek in 'n scherpe lichtstraal) Hulp, hulp, hulpL hij zwaait z'n zakdoek in den lichtbun- 2? V u n « P' D ?ocklicht 1 • • • • J"»°>y I • • • • Melchior!.... M hollen allen omhoog, wuiven met doeken naar de zijvan t licht). EINDE VAN HET DERDE BEDRIJF 99 VIERDE BEDRIJF Het bovendek van een groote Japansche vrachtboot. Eerste en tweede plan van het tooneel, links en rechts hutten, door een zonnescherm verbonden. Derde plan, boven 't zonnescherm uit, de brug voor den kapitein, zoomede het ketelhuis met zware schoorsteenen. Toestel voor draadlooze telegraphie. Onder de brug deuren naar de kajuit van den kapitein. Rechts trap omlaag met ijzeren spijlen. Links toegang tot het voorste deel van het schip. Tweede plan betraliede kap van het longroom-gedeelte, benevens luchtkokers. EERSTE TOONEEL Balbiaan, Boef, twee Japansche zeelieden bezig het dek te zwabberen, Kapitein en Stuurman boven op de brug. Balbiaan. (verschijnt uit rechterhut, terwijl het zware geluid van de stoom-hoorn weerklinkt). Hallo, can you teil me ? (Zeeman kijkt hem aan, maakt eenige zonderlinge gebaren, hervat zijn arbeid). Geen Engelsen, geen Duitsch, geen Fransch, geen Hollandsen. Hoe minder je hier praat, hoe makkelijker ze je verstaan (tot Boef, die uit de hut naast de zijne komt.) Morgen, Jacob. Goed geslapen? Boef. Beroerd. Da's de derde nacht, da'k de nachtmerrie gehad heb. En toen ik bij half drie goddank wakkerschrikte, heb 'k geen oog meer dicht gedaan, omdat 'r an de deur van me hut gemorreld werd. Balbiaan. (vroolijk) Ach kom, 'r wordt hier niet aan deuren gemorreld I Boef. Hoor hem! Je mot mij leeren of ze morrelen of niet. As je me met drie doeken blinddoekt in 'n pikdonkeren nacht, zal ik je nog enkel op 't gehoor af precies zeggen, wat ze an 'n deur uitvoeren, of ze an de kruk voelen, of voorzichtig 'n looper probeeren, of met 'n steekboor beginnen te draaien. Ik vertrouw die gele gezichten met die spleetoogies niet. Je weet nooit of ze je van achter of van voren ankijken (schrikt bij 't geveeg van 'n zwabber dichtbij, valt tegen den zeeman uit).... Wat mier je toch 100 tclkes in me buurt, vent! (gebaar van den ander). Ik vraag je wat je in me buurt, miert! (gebaar). Ik zeg 'r valt hier niks te zwabberen! (gebaar).... 'r Valt hier niks te zwabberen, gedorie! (geluid van den ander) Kerel, ken je niet harder praten?.... Jawel, 'k geloof d'r niks van dat je me niet verstaat. Dat foefle heb ik ook is in 'n hotel in Antwerpen uitgehaald, toen ik per ongeluk de bottines yan n andere kamer in de mijne gekregen had Kijk m nou op z'n bloote voeten wegsluipen! Net 'n hagedis of n sallemander 1 Sjongen, ben ik zoo ongezond-lollig, dat jij r de stuipen van krijgt? Balbiaan. (schaterend) Kolossaal! 'k Zou je zoo met dien Japannees willen kieken! Boef. 'k Gaf 'r wat voor as 'k me browning terug had. En as k maar zooveel kans heb, moer 'k 'n revolver van den kapitein. Asjeblief! Nee, nou mot je verdorie is kijken, zonder dat die spelonken 't in de spiezen krijgen! D'r zitten zulke, gossalmekrakesche krassen bij me sleutelgat! Wacht nou effen! Doe niet zoo verroest stom! Ik zal ze fluiten en met ze smoezen, en terwijl buk jij je bij me kruk. (hij fluit de twee zeelieden en houdt ze met gefluit bezig) Balbiaan. Ready! Go! Boef. Nou? Da's een van mijn methoden, om gateisum n anderen kant te laten uitkijken. Heb je je overtuigd? Balbiaan. Man, je lijdt an vervolgingswaanzin, (de zeelui gaan de trap af) Geen schilfer. Boef. En wat is dat? Balbiaan. De schaduw van je eigen vuile duim. Boef. Jawel. Neem mijn 'r tusschen. Ik ken me vak. Ze hebben gepeuterd en gemorreld met 'n beitel of 'n mes. Maar laat ze 't vannacht nog is probeeren. Dat mot mijn op me ouwen dag gebeuren, dat ze bij mijn inbreken! Balbiaan. D'r valt bij jou toch niks te halen, Jacob! De mand met die dure dingen is met de „Vliegende Hollan- 101 der" geen kwartier nadat we hier aan boord waren, voor onze eigen oogen gezonken. Boef. Jawel. Balbiaan. Nou dan? Boef. Denk jij dat ik zoo goddeloos-stom ben.... Balbiaan.... Om wat? Boef.... Om.... Om.... Mooi weer vanmorgen, hè? Had 'k zoo gauw niet gedacht na die smerige storm. Balbiaan. Kiekeboe 1 (port hem met een vinger) Boef. Schei uit met je kiekeboe en stoot n ander met je gegoten-ijzeren-vinger 'n rib stuk! Balbiaan. Jij ben met 't verkeerde been opgestaan, Jacob. Boef. Da's mijn zaak met welk been ik blief op te staan! Die heele reis zit me tot an me Adamsappel! Eerst weken opgesloten in 'n vliegmachine, toen weken in 'n drijvende trekschuit, en nou drie dagen en vier nachten op 'n Japanschen koopvaarder, waar niemand je kan zeggen op welken burgerlijken stand ie ingeschreven staat, waar je geen sterveling in goed Hollandsch uitvloeken ken, waar ze 's nachts an je slaapkamer morrelen.... ik zeg morrelen.... en waar ze met de heele wereld door die geniepige draadlooze telegraphie in verbinding staan, om je an de duvel en z'n moer over te leveren, as 't mot.... Wat hebben die gele apen met oogen as poesen-in-'t-licht met draad- looze telegraphie noodig? Wat begrijpen ze 'r van?.... Wat willen ze 'r mee?.... Da's enkel de brani uithangen tegenover 't blanke ras!.... Ik kan me d'r verdorie woedend om maken 1 (uitvarend tegen 'n Japansche jonge vrouw, die van benee met koppen thee omhoog komt en hem presenteert) Mensch, schei uit met die streken om ineens achter iemand te sliepen! De Japansche. (praat even zangerig, onverstaanbaar, dan).... Tea, Sir? 102 Murk. Kan ik je vandaag even 'n kwartier alleen spreken, Melchior? Melchior. Met plezier. Boef. Ik ga al. Zoo bot ben 'k niet, da'k de bedoeling niet snap. Melchior. 't Heeft niet zoo'n haast, Jacob. Boef. Ik neem me eten wel mee in me hut. 't Is me hier so wie so te tochtig, (ontsluit z'n hut, af) VIERDE TOONEEL De vorigen. zonder Boef Melchior. Je heb, als ik 't zeggen mag, geen prettige methode, Murk, om zoo iemand toch telkens weer anz'n verleden te herinneren. Denk aan den nacht toen we met elkaar voorbereid waren van 't leven afscheid te nemen.... Murk. Jawel. Da's heel aardig, de herinnering aan 't zenuwgedoe, toen we geen van allen recht snik waren en mekaar confidenties deeën, die we liefst maar zoo gauw mogelijk dienen te vergeten. Ik tenminste houd niet van herkauwen. Dat yacht heb ik radiographisch besteld, 'k Ben niet van plan met die Japansche Vrachtboot en 'r collectie je maag van streek brengende luchtjes, en óók niet van plan met jouw zonderlinge hofhouding van menschen, waaraan 'n steekje lös is, te blijven voortsukkelen. Ik moet coute que coute terug, anders ben 'k 'n man, die door de plotselinge, onverwachte, krankzinnige schommelingen van de internationale goederen- en effectenbeurs geruïneerd en geëxecuteerd wordt. Melchior. (koeltjes) Ik hou je niet terug, Murk. Murk. Je houdt me niet terug, nee. Maar 'k zou graag voor m'n vertrek onze zaken willen regelen, Melchior. Melchior. Onze zaken? Murk. Ja, en zakelijk. 108 Melchior. Zou je je dan wat zakelijker willen uitdrukken? Ik heb niet de eer je heelemaal te begrijpen. Murk. Ben je vergeten, dat we n weddenschap zijn aangegaan ? Melchior. O. Murk. Is dat je heele antwoord? Melchior. Meen jij heusch?.... Murk. Dat doe ik. Melchior. Is dat de houding van 'n gentleman? Murk. n Gentleman moet niet door n ander aan zekere verplichtingen herinnerd worden. Melchior. Laat me je 'ns aankijken, Tobias Murk. Murk. En? Melchior. Niemendal. Murk. Ons contract, dat 'k gelukkig nog in m'n bezit heb, omdat ik 't den nacht van onze afreis door 't gedonder met de handteekeningen, niet meer bij m'n Bank of m'n compagnon heb kunnen deponeeren, dat contract voorziet in gevallen van force majeure Melchior. (met glimlach) Juist. Murk. Die gebroken handle van de stuurinrichting was duizend tegen een, al kan 'k niks bewijzen, de een of andere sabotage.... Melchior. Ik stuurde. Murk. Bij mij of Jim zou 't niet gebeurd zijn. Melchior. O. Murk. Al weet jij niks anders dan o te antwoorden: ik kom voor m'n opinie uit. 't Was jouw voordeel, of 't kon jouw voordeel worden de prachtig-voorspoedige reis te vertragen. Ik won. Dat voelde jij. Melchior. Wat ben jij 'n fijne kerel. 109 10Q Murk. Ja, die raartelaarsoogen, die jij kan opzetten, heb 'k meer van je gezien 1 Ik zeg, we hebben 'n behoorlijk contract. De quaestie van sabotage of ongeluk, laat ik zelfs in 't midden. Juridisch kan je die kapotte handle als force majeure uitleggen of laten uitleggen. Maar, artikel 7.... (z'n portefeuille toonend).... 'k hoef mijn exemplaar niet uit m'n portefeuille te halen, ik ken 't ding van buiten.... artikel 7 laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. (memoreerend) „Indien door eenig geval van force majeure de reis onderbroken wordt, is partij ter eenre ■— dat ben jij, Melchior — verplicht zich binnen vier en twintig uur na de onderbreking, in het bijzijn der vier getuigen medereizigers, over de al of niet voortzetting der wereldreis per vliegmachine van de Velo-fabriek uit te spreken, in gebreke waarvan partij ter eenre •—■ dat ben jij — aan partij ter andere ■— dat ben ik — de in artikel 1 genoemde hoofdsom met rente, en zulks zonder eenige reserve en zonder eenig uitstel uitbetaalt." Melchior. Je heb 'n voortreffelijk geheugen. Murk. Dat hoef je niet zoo ironisch te beweren. In zaken maken we van gezegeld en geregistreerd zwart op wit gebruik, juist tegenover menschen met 'n minder voortreffelijk geheugen. Toen de „Vliegende Hollander" 'n watervliegtuig geworden was, heb ik me niet aan de letter van 't contract gehouden, maar nu we volle drie dagen veilig en wel aan boord van dezen Japanner zijn, wordt 't tijd je uit te spreken, ja of nee. Er staat: binnenvier-en-twintig uur na de onderbreking. Melchior. Je heb natuurlijk wel begrepen, dat ik er niet meer aan denk. Murk. Begrijpen is bijzaak. Doen. Melchior. Jij houdt me dus aan de afspraak? Murk. Accoord. Melchior. Ook na dien nacht, toen we de champagne van 't einde der reis gezamenlijk gedronken hebben? 110 beviel, SoLsr^tiLr^^--^ Boef. We hebben 'n nienwen kroonprins gekregen. Alida. Jawel. Je ken me hier alles wijs maken. Price. (haar 'n schotel aanbiedend) Asjeblief, juffrouw. b verdwaald raken. h„e ta^S^r"" ^ vtrd" TC Alida Dan zal l voor die Jeremiade me reden heb. hand te smeren P onsmakehjk gezicht, op z'n u.ï«t.^irdm profM3or" **»<» boete Sni0.^ ■**"" de «W. centen van •« „aar. Melchior. JacobI 113 Alida. God zal iemand bewaren, om zoo door de wol geverfd te zijn as u. Tien jaar lange vingers I Melchior. Alida! Boef. Tien jaar is geen vijf en dertig en 'n half jaar. Punt. Dixi. Melchior. Jacob! Boef. Toen zij begon, most ik nog geboren worden. (Balbiaan schatert) Alida. Vindt u dat zoo aardig. Jimmy. dat 'k zoo geaffronteerd wor niet door 'n boef maar door 'n Spinhuisboef 1 Boef. Ik zal u is wat zeggen Melchior. Nee, Jacob, zeg 't niet. Boef. Goed, dan zal ik 't alweer denken, en 't zal je alweer niet gedacht zijn, wat 'k denk! (het hevig geraas van de uitvierende ankerketting) Alida. O. o, lieve Elias. 'r gebeurt 'n ongeluk! (de Japansche zeeheden hangen over de verschansing, kapitein en stuurman komen omlaag. Murk schiet in hemdsmouwen uit z'n hut Dealgemeene belangstelling is naar de rechterzij) ZESDE TOONEEL De vorigen, Murk Murk. (tot Balbiaan) Is 't anker gevallen? Balbiaan. Yes. Sir. Murk. Ik zie heelemaal geen jacht Kapitein. Down over there. Sir. (geeft hem 'n kijker) Murk. Wat 'n idioten! Dat is nog 'n distantie van drie, vier mijlen 1 Balbiaan. (terwijl Boef de hut van Murk met 't spiegeltje ingaat) Hij zegt, dat-ie 't hier met 't anker probeert, en dat-ie verderop geen kans ziet, om te stoppen. Met n stoombarkas zijn ze in 'n minimum-tijd langszij. IÜ 114 Boef. Wat loopt-ie te zoeken? 'k Zal sterven as — Balbiaan. Pas op, Jacob: 'r zijn ook andere dingen, behalve vuurwerk-sigaren, die met 'n knal kunnen afgaan, en dan maakt zoo'n Japanner, die ons gastvrijheid verleent, geen gekheid.... (grijpt uit Boef s binnenzak een revolver).... Ja, dat moeten jullie eens van dichtbij bewonderen. De loop is door den een of anderen kunstenaar schitterend, gewoon schitterend gegraveerd en die inlegsels van parelmoer (tot Kapitein, die nijdig dichterbij komt).... Ex- cuse me, captain, it is splendid. I did show it onlya moment to these ladies and gentlemen. Kapitein. I don't like that, sir. You had to ask the permission to take it out of my private longroom. Balbiaan. You are right. Excuse me. But I did admire it so.... Please and many thanks. Kapitein. Allright, (neemt revolver, gaat er wantrouwend mee heen) Balbiaan. Als ik dat nou niet op die handige manier in orde breng en 'm vertel dat ik 't ding even genomen heb, om 't jullie te laten zien. slaan we door jouw damned. jouw vervloekte streken, 'n figuur as modder. Boef. Je heb gelijk. Jimmy. Ik hield mezelf bij me nekvel toen ik 'r voor stond, maar 't blonk zoo satansch.... Balbiaan. Wat had zoo'n Japanner van ons moeten denken! Bah! Melchior. Schaam je, Jacob. Boef. Dat doe ik, professor. Ik schaam me zelfs dood. Maar as u in mijn atavistische huid zou steken.... Melchior. Nooit valt diefstal of bedrog (Murk verschijnt weer) — of 'n minderwaardige behandeling, om je van iets meester te maken, dat je in moreelen zin niet toekomt, nooit valt zoo iets goed te praten. En je kunt me, nu je toch telkens weer in je ouwe fouten vervalt, 'n groot plezier doen, door meneer Murk verlof te 116 vragen met 'm op dat Jacht naar Holland terug te keeren. Murk. (aanzittend) Daar denk ik nier «an 't * li„ « zeker flezel**,p weg ,e raken' SS StJ£S?!A Boef.... En ,'n wat? Alida En 'n leugenaarI Boef. U hegt zeker nooit? Alida. Ik, nee. Boef. Lees dan uw krant. Alida. Dat doe ik alweer. aeenLS Ifü1..31^1 'n Engelsche krant, waarvan ze wilgivalSeïl11^ En dat ^ ie ,e as vrouw laten bilüjkC:.U l0k* 4 tOCh ,ufeouw Wees toch *di^ii^.r -*1Ik bemoei - ** Price. 'k Geef u alleen 'n goeien raad. wJerdvanA'r Lm^?? ^ antwoord dien. kijkt u me • \ hoofdLtot °> voeten an. as vanmorgen, toen gissen kan. Price. Ik dacht: er is eens 'n mensch geweest Melchior Eeuwen geleden Price Eeuwen geleden 'n mensch, die de anderen zoo gezien heeft, als wij nu.... Melchior. En is gestorven.... En wat niét leefde is blijven leven. Price. De leugen. Melchior. De leugen. Price. Wat ben ik u dankbaar, dat ik begin te leven, (grijpt z'n hand. kust die) ZESDE TOONEEL De porigen, Alida Alida. O! Neem me niet kwalijk. Melchior. Je kan die guillotine ook wel in de hoogte laten, oud juweel. In onzen „Vliegenden Hollander heb- 58 58 ben we voor elkander geen geheimen. Artikel I van onze bijzondere Grondwet.... Alida. Ol Ik wou u alleen maar verzoeken, of u Jacob order wil geven zijn kompartiment open te maken. Ik kan op die^ manier nergens in, nergens uit. En ook zonder dat je 't examen van professor afgeleid heb, ken je weten, dat 'n mensch 'r soms uit mot. Melchior. Wel, wel. gedraagt Jacobus zich weer onbehoorlijk? Let op, tante Aal, dat redresseeren we op deze manier (drukt op telefoonknop) Hallo, Jimmy. boy, kom jij even binnendoor, wil je?— 't Is toch je beurt om afgelost te worden? Ja, ik vervang je dadelijk naast kameraad Murk. Tel nu tot tien, Alida, en de weg der vrijheid ligt voor je open. Een, twee, drie, vier, vijf, zes.... (Balbiaan verschijnt).... Wat heb ik je voorspeld? Koud. Jimmy? ZEVENDE TOONEEL De vorigen, Balbiaan Balbiaan. No sir. Maar mijn beenen zijn zoo stijf van de lange zit, dat ik loop as 'n old man. En ik ben zoo sleepy, dat ik mijn oogen niet open ken houden. Melchior. Wat eten, Jim, voor je gaat rusten? Balbiaan. Well, eten kear ik altijd en drinken too. Melchior. Hoor je dat, tante Aal: hij wil wat eten.... Balbiaan. En drinken too.... Alida. Ja, of je nou toe en nog is toe zeit, 't kan hier niet altijd de zoete inval blijven. Zoo heb-ie de vuile rommel van den een geredderd of je mag weer voor 'n ander dekken. Melchior. Wou je dan, Alida, dat we onze prachtige „Vliegende Hollander" zonder vliegenier heten drijven, om met z'n allen tegelijk, keurig en ordelijk, an de ontbijttafel of an 't diner te verschijnen? 59 Alida. Ta, dat wou ik. Zoo heb ik 't toejoer voor me gezien, van kindsbeen af. toen je moeder nog leefde, en toen je vróuw 'r nog was. Elias. Melchior. Oud juweel, ik sta paf. We zijn niet zooveel duizenden kilometers van honk : we zitten weer thuis - 't zelfde, lieve, ongemakkelijke knorrepotte-gezicht. dezelfde rake uitbranders, 't zelfde gerakel in t zelfde ouwe vuur* Maar je vergeet, dat de „Vliegende Ho ander fc>ven n afgrond drijft en dat we ons nog n beetje moeten behelpen.... Alida.... Dan had je die gekke reis niet motten ondernemen. Dat zeg ik. Melchior. Dat zeg je zelfs heel goed. Maar daarmee is de hongerige maag van den man. die t beste eten verdient niet gevuld. Price. (die achter een der zetels knielend bezig geweest is).... Asjeblief. Jimmy. 'r was nog 'n bus met lunchtong open en een met sardines. Beschuit of scheepskaak? Balbiaan. Asjeblief. En wat drinken too. Alida. n Chauffeur, die op dit uur lunchtong. sardines en beschuit krijgt! Dat zal me van de week nl boekie bij den kruidenier geven.... (Melchior schatert t uit).... ua s netjes, professor, om iemand uit te lachen Melchior. Hou op! Ik laat 't levenl 'k Heb 't niet kunnen droomen, dat 'k hier nog zoo eens zou lachen.... ACHTSTE TOONEEL De vorigen, Boef Boef. Toe maar. alle hens op 't dek! Ik wou gaan slapen. Melchior. Dan zul je moeten wachten. Jacobus. tot't offlcieele uur door den nachtveiligheidsdienst ingeluid wordt. We zijn hier in de afdeeling Dames. En speciaal tante Alida kijkt vanavond zoo monter en kwiek uit r oogen, of ze nog op avontuur uit wil gaan. (het geschommel zet 60 iets sterker in).... Wat denk Je straks van 'n looping the loop, Jimmy? Balbiaan. Koppie over duikelen? Dat heb ik met een Avro-baby-machine meer dan once gedaan.... Je zet full speed 't roer om, en eer jij tijd heb te slikken dat is goeie whiskeyl — kijk je tegen je schoenen op en sta je op je hoofd. Maar sinds ik bij mijn laatste duikeling (bootst de beweging na) al mijn goud en zilvergeld uit mijn zak heb laten vallen, houd ik mij liever rechtop. Of wil u dat ik voor een keer.... ? Alida. Ach, lieve Elias, laat 'm met die nare soort gekheid ophouenl 'k Heb op 't oogenblik toch al moeite in me stoel te blijven zitten.... Melchior. (tot Boef, die zichzelf van whiskeybedient). Ben jij tegenwoordig de eerste dienaar van jezelf, Jacob? Boef. (humeurig) Precies. Melchior. En drink jij dat puur? Boef. Precies. Melchior. Moet je 'm om krijgen? Boef. Precies. Melchior. En vraag je niemand's permissie meer? Boef. Precies. Melchior. Dus formeele opstand aan boord? Boef. Precies. Balbiaan. Zal ik dat heerschap?.... Boef. Ik waarschouw je, Jimmy, je steekt geen poot na me uit. Balbiaan. Of anders? Boef. Of anders zal ik je trakteeren op 'n prop uit dezen erwtenschieter, (toont browning) Price. In Godsnaam, JacobI 61 61 Alida. O. o, wat mot dat nou! Die lamme machine maakt me zeeziek en die kerel.... Waarom heb je die inbreker meegenomen, Elias 1 Balbiaan. Laat u mij dat zaakie maar opknappen, sir. Ik ben niet bang voor dien bloody beggar Boef. Bloody beggar, yourself Je hoeft met mijn die kunsten van vloeken in 't Engelsen niet uit te halen! Daar heb ik van terug, bloody idioot, bloody gossalmekrakesche kop van Jut.... 'k Heb voor jou me browning nflft eens noodig. As je in me kontrij komt, al is 't ook maar de dikte van me duim, zal ik je 'n kopstoot geven, dat je door de „Vliegende Hollander" heen pandoert Alida. O, o, dat 'r geen politie in de buurt is en dat we zoo schrikkelijk schommelen.... Melchior. Laat die flesch staan, Jacob! Je heb al meer dan je verdragen kan.... Boef. Ik sta niet onder kurateele.... Egalité. liberté, fraternité. Hij mag, ik mag. Gelijke monniken, gelijke kappen. Santjes. Balbiaan. Dan zullen we.... Melchior. Nee, Jimmy. Dat is mijn afdeeling. Laten jullie me even met dezen braven burger alleen. Mij weigert'ie niets. Price. Nee, professor.... Alida. Je vecht niet, Elias 1 Balbiaan. Ik heb steviger knuisten, sir! Melchior. Doen jullie wat ik zeg. Nee, doe wat ik vriendelijk verzoek.... Balbiaan. Maar we blijven in de buurt. Alida. En alsie je.... Wat bad je zoo'n falderappus ook in huis te halen....? Boef. Zeit u falderappus tegen mijn? 62 62 Melchior. Niet meer ia je sas? Boef. Precies. Melchior. Geef mij asjeblief dat vreeselijke moordtuig. Boef. Daar leit 't. Melchior. Dacht wel dat 't niet gelajen was. Merci. Boef. Ik zit me hersens kapot te prakkiseeren waarom ze mijn motten hebben.... Melchior. Met je bagage. Boef. Enfijn, dan vind ik 't ook beter om voorloopig nog 'n beetje door de wolken te blijven toeren, (een stilte) Wil professor z'n makkelijke, lage schoenen niet antrekken ? Melchior. Nee, Jacob, ik ga Jimmy in de bestuurderscockpit aflossen. Boef. En is uw dikke jecker niet beter voor de nachtlucht, professor? Melchior. Dank je, Jacobus. Komen juffie 'r maar weer in. Ik heb Jacob mijn excuses aangeboden en hij mij de zijne. En daarmee wordt 't kleine incident voor gesloten verklaard. Met zes menschen op reis mogen 'r geen misverstanden blijven bestaan. TIENDE TOONEEL Melchior, Alida, Boef, Price, Balbiaan Price. Goddank. Ik was 'r door ondersteboven. Balbiaan. Allrigt. Dan maak ik *t me makkelijk, (hij legt zich neer op de naar elkaar toegedraaide en tezamen een rustbank vormende zetels 3 en 5) Melchior. Geef m'n huishoudster, die't recht blijft hebben jou orders uit te deelen, Jacobus, geef tante Alida met bekwamen spoed 'n voetenbankje. Boef. Asjeblief, professor. U heeft maar te kikken, (bukt beleefd) Asjeblief, juffrouw. 66 66 Alida. Doet u mij een genoegen en huk u niet zoo dicht m mijn buurt. U mocht soms afgaan. En ruünt u de borden van den chauffeur op. Boef. Asjeblief. Alida. En de vuile glazen. Boef. Asjeblief. Nog iets van uw dienst, juffrouw? Alida. Nee. Boef. En u, professor? Melchior. Exit. Boef. Dixi. (af) ELFDE TOONEEL De vorigen, zonder Boef Alida. Me hart bonst 'r van. Hoe heb je dat gedaan gekregen, Elias ? As je dat in 't Beestenspul op de kermis vertoont, gelooven ze d'r oogen niet. Melchior. Ja, zoo'n dressuur is niet voor de poes, Aaltje, (kleedt zich) Doorsnee-dieren zijn vlugger dan doorsneemenschen te dresseeren. Denk maar eens nal Hoeveel eeuwen zijn we al niet bezig de tweebeenige zoogdieren tot in de binnenlanden van Honololoe en Cochm-China met oude en nieuwe testamenten te temmen.... Alida. Da's larie. Melchior. Ja, ja, devotie en inwendige zending.... Alida. Ik zeg dat 't larie en kulkoek is, professor. As je met tuig, uitschot en riggeltjesvee uitgaat, kom je met tuig, uitschot en riggeltjesvee werom. Bij 'n hond. die je koopt, vraag je of-ie zindelijk is. of je mot 'r plezier in hebben om de paar uur vuil te redderen. En as je wildvreemden in huis sleept, vraag je behoorlijke getuigschriften. Da's mijn idee. Je zal nog wel meer beleven. Die vent is niet de eenige judas in je buurt. Melchior. Meen je? 67 67 Alida. Dat meen ik, ook al geef ik geen anstellerige zoen op je hand. Melchior. Je gezondheid is weer bloeiend, Alida. Alida. Je mot niet luisteren. Melchior. Wat doe ik anders? Alida. Niks. Melchior. Wat niks? Alida. Niks is niks. Melchior. Dat is niet veel. Alida. Niks is heelemaal niks. Melchior. Eindelijk, na 'n volle week pauze, is de geheime code 'r weer in optima forma 1 Ga je mee naar de stuur-cockpit, Alida.... Dan kunnen we daar onze bespiegelingen over dressuur voortzetten. Met jou ben ik al zoo lang en met zooveel geduld bezig, dat 'k 'r aan wanhoop je door 'n hoepel te laten springen of je iets te laten appor teer en.... Alida Apporteeren?.... Dat mot je dien vent opdragen, die met pistolen in z'n zak rondloopt.... Goeien avond, ik ga na me kamer Melchior. (schatert) Da's 't eenige, dat je hier nog niet kan, Alida 1 Dan moet je wachten tot we vliegen met 'n étage-woning, een, twee en driehoog.... (zij gaat nijdig heen) Slaap wel, Price. Tot morgen. Price. Tot morgen, professor. TWAALFDE TOONEEL Price, daarna Mark. Price. (zij dooft de achterste lampen, neemt een boek, schuift dan het venster bij zetel I op) Lieve God, wat ben jij groot.... Murk. (loopt even grommend heen en weer, kijkt naar 68 68 den slapenden Jimmy, zet zich in zetel 2, na vliegjas en vliegpet^ te hebben neergeworpen) Ik wou wat drinken. Is 'r niemand? Price. (opschrikkend).... Kan ik u helpen? Murk. Ik stik van dorst Price. Sodawater? Murk. En wat 'r in hoort, (zij bedient hem, terwijl hij geen oog van haar afhoudt) Dank je. Neem je zelf niet? Price. Ik drink geen sterke drank. Murk. Ach kom. Sinds wanneer? Price. Sinds.... Ik dank u. Mag ik verder lezen? Murk. Is dat omdat ik je de keel uithang? Price. Dat weet u wel beter. Al mag ik u, eerlijk gezegd, niet Murk. 'r Zijn zoo'n boel vrouwen, die 'k heb teeren kennen, die me niet konden zetten en die later verkikkerd op me werden. Wil je me nog 'n beetje whiskey bij schenken?.... M'n maag raakt van streek door dat slappe verschraalde water. (zij geeft hem de flesch) Noem je dat bijschenken? Price. U weet zelf beter hoeveel u wil. (zit en neemt de lezende houding aan). Murk. Da's verdorie gezellig. Je lenden doen pijn van 't gehangel in de cockpit en als je dan 'n oogenblik komt uitblazen leit 'r an de eene kant een te snurken, dat je glas 'r van trilt en an de andere kant wordt stommetje gespeeld of 'r bij 'n dooie gewaakt wordt Hallo Jim! Hallo 1 Schei uit met je gebalk! Je lijkt verdorie op 'n roestige katrol.... Price. Die man is moe. Murk. Ben ik 't niet? En neemt 'r iemand notitie van me? Price. Wil u wat eten? Dan maak ik 'n bus open. Murk. Dank je. Sloof je niet te hard voor me uit. Ik ga maffen, (legt zich neer op zetels 2 en 4). 69 Murk. Je heb 'n oogje op 'n ander — Mn zegen! Maar sluit dat uit, dat 't tweede oogje één seconde voor mij overheeft? Price. Ik heb op niemand n oogje, 'k Wil met rust worden gelaten. Murk. Jammer, 'k Had me in 't belang der aviatiek voorgenomen te onderzoeken in hoeverre 'n Bristol Pullman of 'n Vickers Vimy of 'n Handley-Page of 'n Westland meer of minder voor n huwelijksreis geschikt zijn dan deze excellente Velo, waarvan je de vier Liberty-motoren haast niet hoort.... Met 2000 Kilo nuttigen last aan boord en 'n schat van n wijfje, en dan meer dan vier duizend driehonderd meter hoog God en de wereld, de zooveel honderd kilometer in 't uur en je benzine-voorraad te vergeten— dat zou me wat waard zijn. Prieel Price. Spreekt u zoo met iedere vrouw? Murk. Eerst heb 'k geflirt met tante Alida. Price. Geestig. Murk. Beestig. En die beloofde m'n voorspraak bij jou te zijn. Ben ik je zoo antipathiek? Price. Om 'n eerlijk antwoord te geven; buitengewoon. Murk. Waarom, schat met je gazelle-oogen? Price. Omdat u m'n zaligste uren bederft Murk. Je zaligste uren met den enormen swell Elias Melchior? Price. Hoe, schaamt u zich niet! U is z'n gast. Murk. Pardon — ik ben de eigenaar van deze vliegende salon. Price. Dan moet u als gastheer wat manieren leeren. Murk. Geef jij me 'n uur per dag of per nacht onderricht. Price. U is 'n.... 71 71 Murk. Geneer je niet. Price. 'n Bruut. Murk. De waarachtig-ergste dingen, die jij iemand zegt, klinken nog charmant Je heb 'n mondje, om te knuffelen en n halsje.... Price. Is u klaar? Murk. Prachtig 1 Hoe meer je je opwindt, hoe mooier je oogen worden! Price. U heeft geen opvoeding gehad. Murk. Maak daar m'n vader en moeder 'n verwijt van. M'n moeder.... Price. Uw moeder moest u zoo kunnen zien, in die houding en met dat gemis aan achting voor 'n andere vrouw 1 Murk. En jouw moeder? Price. Wat min.... Murk.... Min ?.... Tegenover wie speel jij die komedie van vermoorde onschuld? Ik ben ingelicht. Price. Dat voelde ik. Murk. Door Melchior zelf. Price. U spreekt onwaarheid. U liegt. En laat me nu door. Murk. Als je den tolgaarder bedenkt. Price. Ik verzoek u voor 't laatst. Murk. Dus niet? Price. Daar antwoord ik niet op. En voor de laatste dagen van de reis wil u wel zoo beleefd zijn me met rust te laten. Murk. De doorgang is vrij. En op m'n knieën laat ik je passeeren.... Price.... Wil u me behoorlijk voorbij laten ? Ik vertrouw u niet 72 DERDE BEDRIJF De „Vliegende Hollander" drijft op de af en toe onstuimig-golvende zee. Late avond. In de voorste cabine brandt de schemerlamp In den mast van het toestel voor draadlooze telegraphie is een roode lantaarn geheschen. EERSTE TOONEEL Melchior, Price. Alida, boven Boef Melchior. (binnentredend tot Price» die in Zetel I rit te staren, terwijl Alida op 5 en 7 slaapt en Boef boven met verrekijker bezig is) Price! Pardon, je sliep toch niet? Price. 'k Ben te moe om te slapen. Melchior. En de ouwe stakker? Price. Juffrouw Alida? *k Geloof dat ze.... Melchior. (zich over de slapende heen buigend) Ja. Goddank. Je zou t *r benijden, 'k Ben zelf doodop. Die nachten zijn niet om door te komen, (zit neer) Price Ik dacht dat u vannacht Melchior. Nee. Price. Heeft u geen oogenblik ? Melchior. Nee. 'k Heb gesimuleerd dat 'k sliep, toen je de reisdeken op m'n voeten lei. Laat ik 't maar eerlijk biechten. Had k geweten, kind. dat 't je eigen deken was, dan zou ik je in de eerste plaats bedankt en 'tinde tweede plaats geweigerd hebben. Vreemd dat je zoo iets in n downe. willooze stemming ondergaat, en 'n ander bij nhartehjk-lief gebaar met n stil blijven liggen en 'n rustia ge-adem beliegt. Zelf had je *t koud.... en ik hield m'n mond. (hu leunt moe achterover) Price. 'k Heb 't niet koud gehad. Melchior. 'k Zag hoe je huiverde. Price. Heb u dat gezien? 75 Melchior. Ja. Dat was.... wees 'r niet boos om.... 'n derde onoprechtheid: ik keek door m'n wimpers naar je.... Price. Hoe onaardig.... Melchior. Zeg maar: hoe leelijk. Want leelijk is 't, Price. kind, iemand zoogenaamd te observeeren, als-ie r niet op verdacht is. Dat lijkt op 't luisteren achter 'n gesloten deur. Jij zat waar je nu zit, met je handen gevouwen .... daar op dezelfde plek lag tante Aal.... Voor me, als in 'n spoorcoupé hingen Jimmy en Jacob en sliepen.... Tweemaal ben je opgestaan, om door je eigen raampje te kijken.... Klopt 't? Price. Toe, professor. Melchior Zeg hier geen professor.... Zeg fantast of niets wetende zoeker of gewetenlooze avonturier.... Price.... Toe! Melchior. Tweemaal ben je opgestaan om naar buiten te kijken.... toen heb je gevoeld of 't bij tante Alida niet tochtte en je heb 'r afgezakte hand zoo voorzichtig als 'n moedertje onder 't dek gestopt.... toen heb je de helft van den schemerkap naar de zij van Jimmy en Jacob neergetrokken, omdat je zag dat 't licht ze hinderde.... en toen.... Price. ToeJ Asjeblief.... Melchior 'k Heb iets van je gestolen, Price, door m'n loerende wimpers en ik geef 't je terug.... Toen ben je gaan knielen voor je stoel en 'k hoorde je snikken.... En je heb gebeden, want je vouwde je banden, maar 't was toch ook geen gebed, omdat je middenin lachend naar de lamp keek.... Dat is me bijgebleven.... Price Hoe onaardig, om niet even te waarschuwen.... Dan heeft u ook gezien.... Melchior. Nee. 'k Heb je wel verder hóórenbewegen en de reisdeken op m'n voeteneinde gevoeld, maar je langer met m'n oogen beluisterd, heb ik niet meer. Omdat 76 k me schaamde en omdat ouwe herinneringen door m'n hoofd spookten. . Price. Ouwe herinneringen? Melchior. Aan m'n vrouw.... Price. Waarvan 't portret.... Melchior — 'r Zijn portretten, die je met je mee ronddraagt. Price.... Hield u veel.... Melchior. Nee. Als ik soms tegen den morgen, na 'n harden, stillen nacht van arbeid in de slaapkamer kwam, en op m'n teenen liep, om 'r niet te storen, en eindelijk in mn bed lag, kon 'k dikwijls door m'n gesloten wimxpers naar 'r liggen kijken, en mezelf afvragen: wat doet die vreemde naast je.... Price. Ik heb zulke uren — maar erger gekend. Melchior. Price! (Boven klinkt Boef s geschreeuw door den scheepsroeper. Melchior klimt halfwege de ijzeren wenteltrap) Is 'r iets Jacob? Boef. Zie je daar geen geel licht? Melchior. (boven) Nee, Jacob. Boef. 'k Had 'r 'n eed op kennen doen Word 'k afgelost?.... Of word 'k niet afgelost? Jullie maken 't je benejen makkelijk.... Ik krijg al de smerige baantjes op te knappen en daar pas ik me laatste dagen voor.... (gaat omlaag) Melchior. (die hem gevolgd is).... Je had nog 'n tien minuten dienst, Jacob, en we hebben allemaal onze beurt gehad. Boef. Tk verdraai 't langer. Ik ben geen zeeman en deug niet voor uitkijk. (in achter-deur-opening).... Murk 1 Jimmy! Aflossen I Ja. of jullie daar achter in 't donker verstoDoertie speelt.... Aflossen 1 Hallo 1 77 77 Price. Schreeuw toch zoo niet. Heb je geen meelij met de juffrouw, die eindelijk slaapt? Boef. Meelij? Glad me zorg! Ik vraag ook geen meelij Hallo 1 Wat deksel, geef dan geluid TWEEDE TOONEEL De vorigen, Murk Murk. Nou! Nou! Bier niet als n speenvarken, lastige idioot I Boef. Maling an jou, hoor! Murk. An jou? Spreek ik ü met jou aan? Boef. Of je met u of met jou anspreekt, maling en nog is maling! Murk. Ce type me pèse sur les nerfs! Boef. En of je fransch koeterwaalt of chineesch, 'k lap 't subiet an me zolen! Mijn tijd *»n blauwbekken of r geen schuit langs blieft te kommen, is voorbij. Murk. Als ik u fluit, kunt u blaffen. En als u te kwaadaardig blaft, leg ik u aan n ketting, begrepen? Boef. Ik verslijt an jou verder geen woord, geen half woord, geen splinter van n woord, geen kromme komma, geen punt! Als we na de kelder gaan, ga 'k toch zeker zonder haarlemmerdijkies.... Murk. Je zou zoon vlerk Ben ik aan de beurt, Melchior? Melchior. Jimmy had de eerste zes uur, toen ik, toen onze philosofische vriend Jacob.... Murk. Dus ik draai 'r vannacht voor op? De nonsens! We liggen uren en uren buiten de groote vaart en dan nog als n poes in 't donker opletten, of 'r geen levende muis in 't spek van de noodlantaarti bijt! Ik zeg je een ding, Melchior, dat 'k 't volhou zoolang ik 'r trek in heb. Ik ben te slap om op m'n beenen te staan en te lamlendig 78 om m'n oogen open te kotten.... Voor mijn part duurt 't geen uur meerl ••*.'*■> Melchior. Is dat 'n houding, Tobias Murk, nu we met z'n allen, als kameraden, 't zelfde lot afwachten? Murk. Houding of geen houding, ik ben 't zat En niet van plan met 'n leege maag schietgebedjes op te zeggen tot de rattenval langzaam maar zeker in 't water wegzakt .... Melchior. Wat wou je dan, beste vriend? Murk. Dat is mijn zaak. (af, omhoog) DERDE TOONEEL Melchior, Price, Alida, Boef, Balbiaan Balbiaan. Je ken bene jen geen hand voor oogen meer onderscheijen. (Murk bedoelend) Heeft hij de hondenwacht. Melchior. Ben je tot nu toe bezig geweest, Jimmy? Balbiaan. Yes, oir» Maar 'k speel 't niet klaar. En dat wist ik al voor veertien dagen, toen dat damned ongeluk gebeurde. As zoo'n handle op die plek gebroken is, ken je zonder hulp van buiten niet repareer en. 't Ergste is, dat 't licht onder de cockpit niet meer brandt. Melchior. 'r Zijn toch reserve-lampen. Balbiaan. Right. Die zijn 'r. Melchior. Geen voldoende stroom meer? Balbiaan. Stroom is 'r nog wel voor een paar nachten, met zuinig branden, maar ik denk dat de kabel niet meer droog ligt. Melchior. Maken we dan water? Balbiaan. Well, Sir, 'n beetje tusschen de twee benzine-tanks in, maar gevaar is 'r niet bij. De „Vliegende Hollander" is de meest excellente vlieger, die ik ken, en — je heb je 'r zelf van overtuigd — 't meest excellente water-vliegtuig too. As we meer proviand aan boord had- 79 den gehad en beter materiaal om 'n ongelukje té* herstellen, zou 't pleasure en joy tot 't eind zijn gebleven. Melchior. Jij heb n gelukkige natuur, Jim. Balbiaan. Ik heb een middel tegen alle kwalen. Ik slik Holloway pillen, goed voor jicht, podagra, je maag en je lever, met 't devies Never despair.... Zoek je wat, Jacob? Boef. Nee. Bemoe je niet met me. Melchior. Zouen ze ons laatste radkrtelegram nergens opgevangen hebben? Balbiaan. Nee, Sir. Want die toestel is net zoo defect als 't licht benejen.... Damned 1 Price. Wat is 'r? Balbiaan. (bij den barometer) Well, nothing. Melchior. Loopt-ie erg achteruit? Balbiaan. 'n Beetje. Jij moet nffit bij alles zoo'n gezicht zetten of je spoken ziet, juffrouw Price Alida. (wakker wordend) O, O, O Melchior. Stijf van 't liggen, tante Aal? Alida. Ik heb zoo ellendig gedroomd.... Boef. Je zal met 'n te volle maag zijn gaan slapenI Melchior. Merkwaardig, Jacobus wordt weer mensch 1.... Wat kijk je, Alida? Alida. Niks. 'k Heb koorts. Melchior. O. lala. (voelt haar pols) Koorts 1 Je pols slaat zoo braaf of we heelemaal geen komiek avontuur beleven.... Alida. Hè, wat 'n angstige droom. Ik kroop op handen 'en voeten in de moestuin en toen was 'r iets, dat 'k niet meer thuis kon brengen, 'n Beest dat op me loerde.... Boef. Dat zal ik geweest zijn.... 80 80 Alida. As 'k jou ook nog in me droomen most zien. Godbeware.... Vliegen we weer of liggen we nog altijd stil ? Melchior. Je ben nog niet goed wakker, tante Aal. Balbiaan. We vliegen niet en we liggen niet stil. Of je most kans zien hier 'n anker uit te gooien. Alida. Ach, ach. was me droom maar waarheid 1 Kroop ik maar op handen en voeten in ons gezegend moestuintje. De perziken zallen nou wel door 't zonnetje rijp gestoofd zijn en de pereboomen, die zoo vol in de bloesem stonden.... Herfflber je 't je. Elias?.... En de bessen.... Boef. (buldert) De bessen.... Alida. Wat lach je nou? Boef. 'k Zie de reuze-pan met de bessengelei nog op 't stel stoomen. Die stoomt nog, hahahal Alida. Ken je je mond weer niet houen? Melchior. Alida, Alida, staat die pan nog op? Alida. Is dat zoo'n wonder? Zatten jou de zenuwen niet dwars, toen we op 't'laatste oogenblik holdebolder de luiken voor de ramen moesten doen, de deur sluiten, de kippen en de haan opvangen, Cees zoeken.... Melchior. 'k Ben benieuwd, Alida. of ze erg angebrand is.... Ik ruik 't van hier.... En waarachtig, ik zou wel trek in n paar lekkere dik-besmeerde beschuiten hebben I Balbiaan. En ik in 'n heelebiefstuk, zoo'n malschedikke biefstuk, die maar effetjes de pan geraakt heeft, met verschgebakken aardappelen en 'n portie jonge kropsla met harde eieren en 'n paar tomaten 'r door. Boef. Aannemen, breng u mij eerst 'n bord snert met wat kanjers van kluiven — dan 'n dubbele portie rolpens met rooie kool — dan 'n welgeschapen varkenskotelet met kapucyners en 'n blommige aarpel — dan 'n spekpannekoek, dan.... Melchior. Ik zou 'r voorloopig mee uitscheiden, Jacob. Boef. Waar ik 'n voet an land zet — 'r helpt nou geen moedertje-lief an: we kennen niet verder zonder proviand 6 81 Alida. Pas op voor 't kaarsvet op de goeie meubelen, Jimmy. Je krijgt de vlekken 'r niet uit. Boef. Daar mot je noodig op letten. Feestverlichting. Kerstfeest an boord. Dat heb ik is meegemaakt in n hotel eerste klasse met vier honderd andere heeren bij mekaar. Met z'n allen mosten we zingen Heilige nacht. D'r was niks heiligs an, maar we kregen toen de kaarsies brandden ieder 'n warme krentebol en 'n kom aftreksel van chocola. D'r waren heeren bij, die d'r geen trek in hadden, omdat de sentimentaliteit ze dwars in d'r keel zat, en dan zee ik: geef u maar door. 'k Geloof da'k dien heiligen nacht twintig krentebollen gestouwd heb. Je maag zette uit as 'n spons en je voelde je kiplekker als je weer in je eentje in je hotelkamer over 't pro en contra van 't mijn en dijn nadacht. Ready, Jimmy. Zes kaarsen. Fijn. C hiorn o-ver lichting.... Melchior. Giorno. Boef. Chiorno, giorno 1 Mijn 'n biet. En waarachtig de lamp blaast z'n voorlaatste asem uit.... Zijn jullie nou zoo bleek of is 't de feest-ver lichting ? Alida. Wees is stil.... Boef. Stil?.... Hoor je ergens 'n tuimelraam uitsnijjen? Voor inbrekers hoef je hier niet bang te zijn. Alida. Stil dan toch. D'r is benejen zoo'n raar geluid.... Balbiaan. 'k Zal eens gaan kijken.... Murk. (op de trap).... 'k Heb 'r genoeg van. M'n vingers zijn dood van de kou. Kaarsen? Melchior. 'r Schijnt geen stroom meer te zijn. Murk. Dacht ik wel. (zit neer) Is 'r nog whiskey? Boef. Whiskey zat, maar hier geen druppel. Balbiaan. 'k Heb benee rondgekeken, maar niemendal. Met z'n zessen?.... 84 Melchior. Nee, Tim! Balbiaan. Geen natte voeten? Melchior. (ongeduldig) Nee. 'k Ben de trap niet heelemaal af geweest. En vraag geen nuttelooze dingen. Wat kijken jullie me an ? 'r Hangt hier vanavond 'n stemming, 'n prikkelbaarheid, 'n.... Are we down-hearted? Balbiaan. Neverl Melchior. Neverl Kan je bij de champagne, Jacob? Boef. 'k Hoef nog niet eens te bukken. Een, twee, drie flesschen. En dan zijn we ook met de drank uitverkocht.» Nee, nog een. Vier. Price. Zouen we heusch, professor? Melchior. Heusch. De glazen — Boef. In de overzij-kast, bij juffrouw Price. Price. Asjeblief. Alida. Nee, ik geen glas. As ik dat goed enkel zie wor 'k al zwaar in m'n hoofd. Murk. Dan zet je maar twee glazen bij mij neer. En geef me zelf 'n flesch, dan zorg ik voor dezen kant. Boef. Stilte. We motten de saluutschoten hooren. Een, twee, drie, pang. En nou inschenken zonder 'n spatje te morsen. Melchior. Hier, tante Aal, geen spelbreekster worden. Als je 'r niet van gediend ben, ajp je 'r even van. Gezondheid, 'k Heb die flesschen meegenomen met de gedachte ze aan te spreken bij 't eind vat de reis — Balbiaan. Well, dan kies je 't goeje oogenblik. Melchior. Dat bedoel 'k niet, Jim. Balbiaan. Maar 't is de waarheid en je mot nooit angstig zijn de waarheid te zeggen. &$jklMelchior. Gezondheid dan. 87 87 Boef. Verroest jij! Ik zit met dikke tranen in me oogen na je te luisteren en as ik mezelf 't eerste inschenk, is 't niet om jou en de anderen tekort te doen, maar omdat me keel dicht zit en ik met n dichte keel je gezondheid niet drinken kan (Windvlaag) Eerst de wind en dan ik. Hier is je sigaar. En 'n vlammetje. Mot je nog een glas? Ik heb er drie gehad. Da's jou derde. Eerlijk is eerlijk. Ja, daar wachten we nou met z'n zessen. As ik 't voor 't bestellen heb, wor ik 's morgens liever dood in me bed gevonden. Dan gaat alles de ordelijke weg. En ik zou liegen as ik 't geen zonde, jammer en schande vond. Eindelijk na jaren wurmen, heb-ie de kans je uit zaken terug te kennen trekken, want dat klaarstaan van de recherche op alle landingsplaatsen van de wereld, professor, da's larie en kinder-bangmakerij en nou zak-ie met je hebben en houen, met je heele spaarpot en je moeilijk-verdiende bullen na 'n graf zonder bojem en zonder 'n fatsoenlijke burgermanszerk. 'k Ben gossalmekrake te vondeling gelegd in de Vierwindenstraat toen ik me entree maakte en ik ga weer te vondeling, nou 'r voor 't laatst exit tegen me gezeid wordt.... Melchior. Ik zeg 't dezen keer niet, Jacobus.... Boef. Nee, nou zeit 't degeen, die alles te zeggen het.... Proost, professor! 'r Was maar een mensch, die ze niet hadden^ motten aanraken, en dat was jij. Jij ben 'n vent zooas 'r geen tweede bestaat. Jij wist dat ik 'n schooier en 'n gemeene dief was.... enne nóg ben en je het me 'n poot toegestoken. Je zee: Jacobus Boef, as 'n mensch wil, haalt-ie zichzelf bij 't vel van z'n nek uit de modder.... Melchior. Juist, jongen, als iemand wil. Boef. Ik wou, daar geef ik je m'n woord op, of as je lak an mijn woord het, dan steek ik 'r me vingers bij op: ik wóü uit de modder! Zij sloot in de villa alles voor me af..... Alida Als de Heer geeft da'k me keuken en me kasten en me tuin werom mag zien, zal 'k alles voor je open laten, Jacob 91 Boef.... Zij sloot alles af, maar ik ken geen tijd van me leven, da'k zoo in de richting van 't gappen en moeren de blauwe knoop toegedaan was.... Ik hield mezelf bij 't vel van me nek, tot 'k den laatsten avond de volle lajen van je zilverkast zag.... Ik zee hardop: je blijft 'r van af. Da's van Elias Melchior, je eenige, oprechte vrind. Ik zette me nagels in me nekvel. Ik stond met me eigen polsen te vechten of 'k mezelf de paternosters anschroefde.... Nee. Ik stal alles. D'r mot iets in me zitten van 'n kouw. As iets blinkt, puilen me oogen uit me kop en kleven me vingers 'r an vast. 't Leit bij mekaar in vingerdoekies gewikkeld.... Alida. Gos, gos, ben je ook in de linnenkast geweest? Boef.... Om 't zilver niet te beschadigen.... 't leit bij mekaar in me mand onder de bagage bij de benzine-tanks. Enne .... enne.... ja, schenk nog maar is in.... 'k heb geen dietectieve noodig om me dronken te voeren!.... ik vertel 't om 't kwijt te wezenI proost, professor.... enne bij de lepels, vorken, messenleggers en dessertrommel, ken je de inventaris vinden van de Byouterie Royale, 'k Heb enkel de deftige belegen stukken meegenomen op me gemak.... Melchior. Op je gemak?.... En die spiegelruit? Boef. Ik was 'r in den vooravond met 'n looper en 'n sleutel van 't Yale-slot. En in den na-avond zijn 'r beginnelingen geweest, groentjes, die de restanten van t dessert wouen snoepen. Zoo. Dixi, professor. Zoolang ik in 't vak ben, heb ik in beginsel nog voor niet een rechtbank bekend, zelfs niet an me toegewezen verdediger, want 'n advocaat kletst of te veel of te weinig. As stelen zonde is, heb ik 'n zonderegister van je welstand. Dat ben 'k met de gevangenis-dominees eens, die zich 'n kronkel in d'r tong hebben gepraat, om me uit te hooren. Zat ze niet glad. 'k Ben van af me eerste affaire zoo gesloten as 'n bus geweest. Geen zwart op wit, geen vingerafdrukken, geen kameraads, geen bekentenis. Ja, en da's nou allemaal wijsheid, die geen cent meer waard is. Proost. Ik ben 'n 92 dief. Proost. Je weet waar de mand met me eigendommen staat. Proost. Je ken me d'r met z'n allen voor minstens tien jaar inhelpen. Proost. Jullie zijn nou me helers en diefiesmaats. Proost. En as we mekaar hiernamaals terug zien.... je ken niet weten wat 'r gebeurt doe dan 'n goed woordje bij Petrus voor me en zeg: 't was 'n gossalmekrakesche smiegd. maar voor-ie 't tijdelijke met 't Eeuwige verwisselde, het-ie bij 'n glas champie alles meer as fassoenlijk gebiecht Proost. Melchior. Nog 'n glas, Jacob? Boef. Asjeblief. En neem me niet kwalijk, da'k je met 'n browning gedreigd heb, Jimmy. D'r zat alleen 'n kapotte veer in. Alida. Stil is effen. D'r wordt geklopt Murk. Wat is dat nou? Daar krijg ik verdorie kouwe rillingen bij.... Alida. Dan mot je maar van je glas slurpen, zoo langzaam en voorzichtig as ik. Dan voel je je of je 'n warme stoof onder je voeten het. Murk. Ik voel me of de grond onder me voeten brandt. De vlammen slaan me uit. Alida.( Hèhééhèè! Da's me ook 'n idee. Onder je voeten siepelt 't water, 't Is of we in de overhaalpont zitten Boef. De schipbreuk van de Medusa, wat Jim? (zachte windvlaag) Murk. En 'r niet uit te kunnen! Weggerukt te worden terwijl je midden in de volle beweging zat, midden in zaken, midden in de ruimte van geld De verdomde, vervloekte krankzinnigheid ook, om zoo'n tocht zelf mee te maken, in plaats een van de ingenieurs of een van de directie mee te geven 'k Ben stapel geweest en jij heb r misbruik van gemaakt, jij half-gare professor-in-de-onwijsheid.... Price. Meneer Murk.... 93 Melchior. Hij heeft gelijk. Ik verdien 't. Murk. Me stomme kop heb-ie op hol gebracht I Je móst en je wóü.... Melchior.... We wouen 't samen, Murk. Murk.... Samen? Dat lieg je!.... Jij heb 't op je geweten, dat we met z'n zessen.... 'k Wou da'k je nooit ontmoet had, ongeluksvogel, oplichter, die mij 'r tusschen wou nemen en die me as 'n spin te pakken heeft gekregen .... En kijk me niet an met je martelaarsoogen en je onschuldige schaapskop, of ik neem je in je strot.... Balbiaan. (tusschen beiden komend) Jij neemt niks of ik neem jou! Zitten blijven! Is de angst voor wat ons allemaal, mij en baar en hem wacht, je in je hersens geslagen, silly fooi! Murk.... (bijna snikkend).... Jimmy, jongen, ik kan toch zoo niet verzuipen.... Balbiaan. Waarom jij niet en wij wel ?.... Murk.... En mijn vrouw en mijn dochter ?.... Jimmy! Balbiaan.... Of je nou Jimmy en Jimmy roept, daarmee hou je 't water van de Stille Oceaan nog geen inch tegen.... En je vrouw en je dochter.... 'k Wist niet dat je getrouwd was, Sir.... en daar denk je wel wat laat an.... en as jij 'r an dacht, had jij voor weken toen ik daar met mijn oogen dicht lag en van plan was je as een hond neer te trappen as jij haar verder was lastig gevallen, as jij 'r an dacht was jij 'n damned rascal, 'n beast en gaat 'r aan jou voor die vrouw en die dochter niks verloren.... Murk.... Je heb gelijk, Jimmy. Ik ben 'n beest. Ik ben erger, 'k Ben soms in geen weken thuis gekomen, 'k Heb als 'n varken geleefd, enkel voor geld en geld en voor vrouwen, maar. ik kan nog niet dood gaan, niet zóó krepeeren.... Ach, lieve God, laat me nog is mogen beginnen .... Al is 't een jaar, een maand!.... Ik ben zoo ziek, zoo kapot en ik heb zoo'n spijt, (hij snikt 't uit) 94 der" wiebelt weer net zoo hard as in de buurt van de Avondster.... Wie nou later de centen van zoo'n boekie opstrijkt? Zou dat de Staat wezen?.... En wat 'n zonde.... hè?.... voor de Ziekenbus en de Onderlinge Begrafenisonderneming, die elke week de bode stuurden.... (Windvlaag). Affljn, dan is 't voor anderen geweest. Santjes, (begint zacht te zingen, terwijl Jimmy inschenkt)! „Veel voor anderen te wezen, Hen te helpen altijd weer : O, mocht dit de vreugde worden, die ik bovenal begeer 1" Melchior, Tim en Boef zingen het slot mee: „Zalig, zalig, zalig is hij, die geeft wat hij heeft, en zich rijk voelt daarbij 1") Balbiaan. Ja, en dat was de laatste flesch.... Slaap je, juffrouw Price? Price. (met gesloten oogen). Nee, Jim. Ik hield m'n oogen bij jullie gezang toe. Balbiaan.... Heb jij niks? Price. Nee, 'k heb niets te biechten, omdat God alles van mé weet Alles, 'k Ben als kind geboren en opgegroeid in n huis, in 'n huis van ontucht Met m'n pop in m n armen viel ik in slaap, en als 'k 's morgens heel vroeg wakker werd en met m'n pop speelde, hoorde 'k in de kamers benee en in de Salon.... 'k Dacht in die dagen dat Tc meer dan een moeder had, omdat 'k dan op den schoot van die, dan op den schoot van 'n andere genomen werd. Een sloeg me als ik huilde. Dat was zij. Op m'n vijftiende jaar, op m'n jaardag, dronk ik drank mee en dien avond bracht ik m'n moeder geld in. Laat ik niet verder verteüen. 't Is gebeurd. En 't is dood. De politie heeft me verlost. En me bij christenen uitbesteed, die me weer kwelden en vernederden tot ik ook daarvan verlost werd. 'k Ben die ellende haast vergeten.... Nooit, nodit heb 'k van n man gehouen. nooit 'n man met m'n lippen aangeraakt, behalve jou, Elias Melchior, dien avond, toen de machine viel.». En omdat je vader en moeder voor me werd, vind ik't heerlijk met je samen op de laatste verlossing te wachten, 'k Heb t me niet kunnen droomen ooit van 'n man zoo te.... zoo te houen. 98 Boef. (plots vriendelijk) Asjeblief, juffrouw. Vraag jij 'r is of ze geen suiker en melk heeft? Balbiaan. (thee nemend) Thank you, Mrs. humhum. (Japansche achter heen in kajuit kapitein) Ze drinken dat hier zoo. 't Andere kennen ze niet. Boef. Kennen ze niet, kennen ze niet! Wat kennen ze wel? En as ze niks kennen, waarom dan die verdomde anstellerij met telegraphie zonder draad? Balbiaan. Begin je daar weer over? 't Lijkt wel of je d'r bang voor ben. Boef. Bang? Waarvoor bang? Voor mijn part seinen ze an de^ Mikado en an de president van Frankrijk.... 'k Vind 't alleen hier an boord van 'n sadistische geheimzinnigheid of 't allemaal samenzweerders zijn. Daar heb je weer twee van die gluupers! Heb jij nou iets hooren ankommen? (de eene Japanner draagt 'n schraag aan en plaatst die als tafel. De andere zet er een dienbak bij neer en wil de hut van Boef binnengaan) Hé, hé, dat laat jel Je het hier met je kromme vingers niet noodig! lste Japanner, (praat zangerig onverstaanbaar, dan:) Chair sir, chair.... Boef. Tsjeer, tsjeer, an mijn body geen getsjeer! Je blijft r uit. Ik ken dat hoor. Mijn haal jij geen konkelefoefies uit.... 2de Japanner, (is hut van Balbiaan in-geweest, keert met twee klapstoelen terug). He wants chairs sir.... Boef. Maling an jou en an hem! Je zet 'r geen poot in. (De Japansche is uit de kajuit van den kapitein met servies en etenswaren gekomen en kijkt gebluft toe). As 't midden in de nacht niet lukt, baviane-kop, zal je 't met 'n truukie op klaarlichten dag probeeren, hè? Balbiaan. Ze willen ook de stoelen uit jouw hut, dwarskop. Je ziet toch dat ze de aardigheid hebben bij 't prachtige weer onder de zonnetent te dekken. 103 Boef. (gaat langzaam in grijnslach over) O, mot je hier table dekken en mot jij mijn stoel ?.... Zeg dat dan, dubbel-gedraaide stommerd. Nee, hou je gemak. Pak an. Dat doe ik zelf. Een, twee. En om je niet te vergissen: me deur op slot, ofschoon dat nog niet sekuur is, want 't zou me niks verwonderen as al die Japanners bossen met valsche sleutels in d'r zakken hadden.... Balbiaan. (tot de Japansche, die de tafel met hulp der zeelieden gedekt heeft en voor versiering bloemen aanbrengt).... That's nice, madam 1 De Japansche. Yes. Yes. Balbiaan. And why these flowers? De Japansche. We got a wire, that the Mikado got a son. Boef. Wat zeit ze? Balbiaan. We hebben bloemen op de ontbijttafel, Jacob, omdat de Mikado 'n zoon gekregen heeft. Telegraphisch bericht Boef. Zoo. 'k Feliciteer je. De verrotte uitvinding, (de Japanners gaan heen) Jimmy, lach verdorie niet as 'n geit die gekieteld wordt! Sein ze terug: de komplementen an kraamvrouw en kind en of 'r getrakteerd wordt! TWEEDE TOONEEL De vorigen, Tobias Murk Balbiaan. (tot Murk, die uit achterkajuit komt) Morning, sir. Murk. (stroef) Morgen, (een stilte, dan tot Boef).... Kan jij niet goeien morgen wenschen en even opstaan, als ik binnenkom. Je ziet toch hoe Jimmy zich gedraagt? Boef. Dag. Murk. Onbeschofte vlegel. 104 Boef. (etend) Je kan me. Murk. Jij vergeet wie je voor je heb, kwajongen. Boef. Dat doe ik. En verder: hap. Murk. Geef u mij asjeblief die corned beaf. Jimmy. Dank u. Goed geslapen? Balbiaan. Yes sir. Murk. Ik niet. De heele markt in Europa is ondersteboven. De beurzen van New-York en London, alles even zenuwachtig en in paniekstemming. Balbiaan. Telegrammen? Murk. De radio-telegraphist houdt me op de hoogte, n kraan van n kwiek-intelligent kereltje. Boef. Geklets! Dat begint al bij je ontbijt! Ober! Aannemen 1 D'r kruipt n beest in me thee. Jawel, laat me smoezen. Dan maar in de zeel (smijt alles over de verschansing, gaat gehumeurd zitten). Murk. Kan dat niet wat rustiger? Je weet dat die geïmproviseerde tafel wiebelt en je smakt zoo log neer dat 'k me halve kop over me overhemd krijg.... Boef. Vlekkie meer, vlekkie minder. De waschvrouw komt zoo daalijk an boord met de fijne wasch. Mag ik sievoeplee van dat rooie bussengoed, Jimmy. Murk. Als ik klaar ben. Boef. Dat ken 'k van gister, toen we benee in de longroom zaten, en ik tot tweemaal de afval kreeg. Murk. Als dat afval was, heb u nog teveel gekregen. Boef. U zoekt me. Murk. Ik zoek u niet: ik wou dat ik u kwijt was. (neemt Engelsche krant uit binnenzak en leest). Boef. (grijpt de bus) Dacht 'k 't niet? Nog 'n ongelukkig kliekie en wat saus. Dat leeft enkel voor z'n eigen maag! 105 105 'k Heb veel egoisten in me carrière leeren kennen, maar zoon zevennujb-laarzen-reuze-egoist nergensI Murk. (hem negeerend) Heb je gelezen, Jim? Hinkler is met n Avro-baby van 35 paardekracht van Londen in één stuk naar Turijn gevlogen. Negentig liter benzine voor 1200 kilometer. Aardig. DERDE TOONEEL De vorigen, Melchior. Melchior. Morgen, heeren. (begroeting. Boef staat op en bedient) Dat is n heele verrassing. Wordt 'r hier ontbeten, en zoo feestelijk? Boef. De keizerin van Japan is bevallen van een gezonden prins. Melchior. Ik feliciteer je, Jacob. Boef. Dat mot u haar doen. 'k Heb andere zorgen an me kop. Melchior. Alweer? Boef. Alsjeblief. Nee, die bus is leeg. En ze was vol. Meer zeg ik niet. A bon entendeur demi mot suffit. Melchior. Eet maar verder rustig af. Jacob. 'k Bedien me zelf wel. Hé, de ochtend-editie bij 't ontbijt? Murk. Acht dagen oud. Melchior. Nieuws? Murk. (knorrig) En 'k zeg je acht dagen oud.... Melchior. Beste Murk, wat doe je ineens ongezellig... Boef. Ik heb dezelfde diagnose al gemaakt, professor, n Humeur om op te gaan zitten 1 Murk. Hou jij je mond van — zitten. Melchior. Nou, nou, Murk.... Die toespeling had je voor je kunnen houen. 106 Boef. 't Raakt m'n kouwe kleeren niet. Ik weet wie 't zeit. Murk. (driftig) En nu zeg ik één ding, Melchior, dat ik me die toontjes van intimiteit van je zoogenaamden bediende niet langer laat welgevallen 1 'k Ben zulk soort gezelschap aan mijn tafel meer dan beu. Boef. En ik zal jou is wat zeggen.... Melchior. Nee, Jacob, je zegt niets. Boef. Goed. Maar dan denk ik 't. En 't zal je niet gedacht zijn, meneer Murk, als ik hardop denk. (een stilte) Balbiaan. Wat een uitgezochte morgen. Splendid. (tot Kapitein) Morning, captain. Kapitein. Morning. (komt van de brug) Morning.gentlemen. Did you sleep well? Murk. Thank you. Kapitein. And you. sir? Boef. Hou op, sir. There is an my deur gemorreld vannight. Kapitein. What does he mean? Balbiaan. All nonsensel Kapitein. There is a motor-yacht in sight, gentlemen, giving signs to stop. Murk. Wat kan dat zijn, Jimmy? Balbiaan. Let me have a look please. Kapitein. Gome upstairs and I will show you. (Balbiaan gaat met hem mee op de brug) Boef. Wat is 'r an 't handje, professor? Melchior. 'n Motor-yacht haalt ons in. Boef. Voor wat? Melchior. Nou vraag je meer dan ik antwoorden kan. Boef. 'k Hou niet van ontmoetingen, niet in de lucht, niet op t vasteland en niet op zee. 107 Murk. Contract is contract. Zaken zijn zaken. Melchior. Ik heb aan geen weddenschap meer gedacht Murk. Ik wel. Melchior. Durf jij me nou in m'n oogen kijken. Murk? Murk. (sigaret opstekend) Ik durf nog wel meer. Melchior. Dat lijkt op chantage. nfetUvoorJe'nknnt 4 n°emCEi ZOOals * ^ Ik heb m'n leven met voor n grap gewaagd. Melchior. Goed. M'n woord. Ik zal betalen. »"w* iSÜft h°° VrienW « 0«f me dat woord zwart op wit. (geeft hem papier). Asjeblief. Asfebltl01' 16 hCbt '* keUfi9 (teekent).... Murk. Merd. (reikt hem de hand). ïlelch^r- ? ,druk de hand va° sommige menschen al. leen met handschoenen aan. Je wil me L^SSSsi £etPa,2er ««gvukUg in portefeuille bergend) Geweldig. Ben je bang voor besmetting, professor? Melchior. Zelden. Alleen in uitzonderingsgevallen. (Boef zet zich op taboeret voor hut). * Murk. (de portefeuille langzaam-voorzichtig in den bin- met n lap c begint te poetsen Da's 'n schrikkelijke be~ eed,gmg n letterlijk onteerend vonnis, 'n niet meer kw« tilte wbrdmRrk( ^ V"* voor beïmetting^. (2Ï Mnt'ZT* 8choencn besPuw* en beschuerS «J^H eu tCTiil *