GEDENKSCHRIFT DIRECTIE- EN KANTOORGEBOUW (GEDENKSCHRIFT) \ték gelegenheid van het 75-jarig bestaan^/ ^/an^de uitgeverszaak en drukkerij van Va sijthoff'S uitgeversmaatschappijj ^te leiden, door d. smit, bibliograaf A.W. SIJTHOFF'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ — LEIDEN Aan de nagedachtenis van ALBERTUS WILLEM SIJTHOFF, die in 1851 de uitgeverszaak en boekdrukkerij stichtte, en van CARL GEORG FRENTZEN, die hem gedurende vele jaren terzijde stond, wordt dit Gedenkschrift eerbiedig opgedragen. A. W. SIJTHOFF C. G. FRENTZEN A. W. FRENTZEN INLEIDING Werd in 1891 ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Uitgeverszaak en Drukkerij van A.W. Sijthoff dooreen vriendenhand een gedenkboek samengesteld onder den titel JSen veertigjarige Uitgeversloopbaan", welk manuscript in druk werd uitgegeven en aan vrienden en relatiën der zaak werd ter hand gesteld, ook thans bij het 7$-iaxig jubileum gevoelen wij ons gedrongen een beknopt Gedenkschrift het licht te doen zien als hulde aan den stichter en zijn medewerkers, die deze zaak hebben weten te brengen tot zulk een hoogte en een bloei, dat haar uitgaven over de geheele wereld bekend zijn. Wij vonden den heer D. Smit, bibliograaf en tegenwoordigen bewerker van de bekende Brinkman's Catalogussen, bereid deze taak op zich te nemen. Moge het ons vergund zijn de reputatie, welke A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij thans in binnen- en buitenland geniet, te handhaven en zoo mogelijk uitgeverszaak en drukkerij nog tot grooter bloei te brengen en zoodoende mede te werken in het belang van wetenschap en kunst in het algemeen en van het mooie boekbedrijf in het bijzonder. Het zal daarbij steeds ons streven zijn ons aan het door den stichter ingestelde devies „Altyt Waek Saem" getrouw te blijven. De Directie VOORBERICHT Door de Directie van de N. V. A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij aangezocht ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der firma op 1 Januari 1926 een Gedenkschrift saam te stellen, heb ik, het mij tot een eer rekenende dat mijn naam met het huis Sijthoff zou worden verbonden, de opdracht aangenomen. Het is niet de eerste maal dat de geschiedenis van wat de Drukkers- en Uitgeversfirma Sijthoff heeft gedaan voor de ontwikkeling der typographie, voor de Nederlands che Letterkunde in 't algemeen en voor den Boekhandel en de Journalistiek van Nederland in 't bijzonder, is beschreven. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der zaak op 1 Januari 1891 verscheen van de hand van den heer R. van der Meülen een belangwekkend, geheel uit de archieven der zaak opgebouwd, boek: Een veertigjarige Uitgeversloopbaan. Oorspronkelijk bestemd alleen voor familieleden en enkele intimi, verzocht de „Commissie tot het bijeenbrengen van Bouwstoffen voor de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel" den heer Sijthoff dit werk in de reeks Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel te mogen opnemen om met deze uitgave „aan te toonen wat kennis, smaak en energie in den Boekhandel vermogen, en tevens hulde te brengen aan den man, die door zijne ondernemingsgeest zooveel leven en vertier in den boekhandel van ons kleine land met zijn beperkt taalgebied bracht". Tien jaren later — op 1 Januari 1901 — bracht Johan Gram den stichter der firma hulde in het Algemeen 9 Handelsblad, welk artikel, te zamen met wat andere bladen op dien dag over hem schreven, en aangevuld met de verslagen van de feestviering ter gelegenheid van de 50-jarige uitgeversloopbaan te Leiden en te Bagnères de Luchon in de Pyreneën, waar de heer Sijthoff wegens gezondheidsredenen verblijf hield, als manuscript gedrukt, in een bundeltje is uitgegeven. Meermalen wordt van het Nederlandsche volk gezegd, dat groote ondernemingsgeest het alleen bezield heeft in de zestiende en zeventiende eeuw; dat het over 't algemeen wacht op het voorbeeld van een ander en dat de geest van initiatief bij ons verre van algemeen is. Dat moge voor een deel bewaarheid zijn, gelukkig kan er op gewezen worden dat het laatste deel der negentiende eeuw een kentering ten goede heeft gebracht, zoowel op het gebied van kunst en wetenschap als op economisch gebied. Zeker is, dat noch de stichter der firma Sijthoff, noch zijn opvolgers in het beheer daartoe behoord hebben of behooren, maar in tegendeel door hun helder doorzicht, hun juisten blik, hun diepe kennis van menschen en toestanden, hun aanpakkenden durf, hun voor niets staanden ondernemingsgeest, hun talentvol in toepassing brengen van het devies van het huis Sijthoff — Altijt Waek Saem — hun zaak tot een der eerste van het land hebben gemaakt. De firma heeft de stad harer inwoning zien groeien tot het dubbele van het aantal inwoners; zij heeft de algemeene toepassing van den stoom zien komen met zijn fabrieken, zijn stoomvaart en spoorwegen; de electriciteit met haar telegraaf, telefoon en radio; het verkeer zich zien ontwikkelen van de trekschuit en de diligence tot den automobiel en de vliegmachine. Immers, nadat in September 1839 het baanvak Amsterdam—Haarlem van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij in dienst gesteld was, was de lijn in 1842 tot Leiden, en in 10 1843 tot 's Gravenhage doorgetrokken en werd in 1847 Rotterdam bereikt. Afgezien van de lijn Utrecht—Rotterdam in 1855 en Arnhem—Pruisische grens in 1856 en van eenige kleinere lijnen in het Zuiden des lands, kwamen voorloopig geen nieuwe spoorwegen tot stand. De eerste telegraaflijn kwam in ons land in 1845 in gebruik, terwijl nog in 1853 de trekschuit van Leiden naar 's Gravenhage van 1 Juni tot ultimo September vertrok ten 6, half 8, 5 en 7 uur, en in de wintermaanden, van 1 October tot 31 Mei, ten half 8 en ten half 3 ure. Moest er vroeger veelal een uitvoerige briefwisseling voorafgaan alvorens dag en uur en plaats van een samenkomst was vastgesteld, en vorderde zulk een bespreking van beide partijen veel overleg om het juiste tijdstip uit te kiezen waarop de reis aanvaard kon worden, thans is het door de intercommunale telefoonverbinding mogelijk binnen het uur de plaats van samenkomst te bepalen en, onafhankelijk van de treinverbinding, zich per auto daarheen te begeven, zoodat men b.v. binnen anderhalf uur uit Leiden in de hoofdstad kan zijn. Zoowel de stichter der firma, de heer A.W. Sijthoff, als zijn opvolgers, de heeren C. G. Frentzen en A. W. Frentzen, nebben er steeds een eer in gesteld hun inrichting op de hoogte van den tijd te houden door het aanschaffen van de nieuwste lettersoorten en machines en door het partij trekken van alle uitvindingen op het gebied van druk- en bindkunst en van die waarbij aansluiting of waarvan aanschaffing in het belang of het voordeel van het bedrijf werd noodig geacht. Was de heer Sijthoff een der eersten, die hier te lande de snelpers in gebruik nam, en de eerste die zich van de hcK>gdrukpers bediende, terwijl hij ook een der eersten was die een zetmachine in gebruik nam, de tegenwoordige directeur, de heer A. W. Frentzen, was de eerste die door het stichten van de Nederlandsche Rotogravure-Maatschappij het diepdruk-procédé hier te lande invoerde. 11 Terwijl de heer Sijthoff spoedig den stoom als drijfkracht voor zijn persen en andere machines bezigde, was het ook zijn firma die de eerste aansluiting verkreeg aan de Leidsche Electrische Centrale, zoodat thans elke snelpers, groot of klein, en elke trap- of degelpers haar eigen electro-motor heeft. Deze motoren zijn, naar gelang van de vereischte kracht, voor de kleine trappersjes klein, en nemen in omvang toe, naarmate de drukpersen, die zij moeten bedienen, grooter zijn. Zij staan met hunne kleine wielen, die veel op slijpsteenen gelijken, zoo dicht mogelijk bij de vliegwielen van de drukpersen en brengen deze in beweging. Deze wijze van in beweging brengen heeft het mogelijk gemaakt, dat de drijfriemen tot een minimum zijn beperkt en de daarvoor onvermijdelijke openingen in vloeren en zolderingen konden achterwege gelaten worden. Het was alweer de firma Sijthoff die de eerste abonné was op het Leidsche telefoonnet — haar telefoonnummer is nog steeds nummer i —, terwijl zij eveneens de eerste was die in Leiden een vrachtauto in gebruik nam. Kon de heer Sijthoff in het begin van zijn loopbaan volstaan met het lidmaatschap van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, het aantal Bonden en Vereenigingen waarvan tegenwoordig de firma lid is, is legio. Daar zijn de Nederlandsche Uitgeversbond, de Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen, Nederlandsen Fabrikaat, de Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid en Handel, Vereeniging van Leidsche Industriëelen, e. m. a. Een belangrijk bewijs voor den groei der zaak is de uitbreiding van het personeel daaraan verbonden. Toen op Nieuwjaarsdag van 1851 de zaak geopend werd, begon de heer A. W. Sijthoff met een personeel bestaande uit een tiental knechts en jongens; thans vinden in de verschillende af deelingen ruim 100 werklieden geregeld werk. Dit aantal zou nog belangrijk grooter zijn, ja, misschien wel het dubbele bedragen, indien niet veel, dat 13 TRAPPENHUIS VAN HET DIRECTIE- EN KANTOORGEBOUW vroeger met de hand moest worden gedaan, thans machinaal geschiedde. Men denke slechts aan de zetmachines, inlegapparaten en vouwmachines. De goede verstandhouding tusschen patroons en personeel werd gedurende al die jaren, ondanks vele toonbewegingen en werkstakingen elders, niet verstoord. Een groot aantal oud-gedienden mochten onderwaardeering hun 25-, 40-, ja 50-jarige werkzaamheid in de zaak feestelijk herdenken. In deze werkplaatsen heerscht een geest, die gevaren is over allen; een geest die verbroedert, goed doet, vroedheid en vrede kweekt. Alle ambtenaren en gezellen tot het personeel behoorend, vaak in opvolging van vader op zoon, gevoelen zich een stukje Sijthoff. Zij vormen ieder een deel van het groote geheel, zijn daarmede als 't ware saamgegroeid. Zij spreken van „wij" en „bij ons"; zij weten het: werkzaam te zijn bij Sijthoff geldt in Leiden voor een getuigenis van onbesproken handel en wandel. De geschiedenis van een Uitgever is die zijner uitgaven, omdat zijn persoon zich daarin min of meer weerkaatst. Daarom volgt hierachter een overzicht van de voornaamste uitgaven van het huis Sijthoff gedurende zijn 75-jarig bestaan. Die uitgaven vol oorspronkelijkheid, met kennis voorbereid, met beleid uitgevoerd, met koopmansgeest geëxploiteerd, doen de leiders der firma beter kennen dan een uitvoerige persoonsbeschrijving. 13 Den ien Januari 1851 vestigde de toen nog geen tweeen-twintigjarige Albertus Willem Sijthoff zich als boekdrukker te Leiden op de Oude Vest. De practische kennis, zoowel van het drukken als van het uitgeven, had hij opgedaan in zijn geboortestad bij den uitgever van de Leidsche Courant en bij den in dien tijd zeer bekenden uitgever K. Führi te 's Gravenhage. Daarna bracht hij nog eenigen tijd door te Parijs, waar hij de voornaamste typographische inrichtingen bezocht en zijn kennis van het vak aanzienlijk vermeerderde. Aanvankelijk drukte hij uitsluitend boeken voor andere uitgevers. Het eerste werkje dat van zijn persen kwam was: Adama van Scheltema, Gulden Levenswoorden. De smaakvolle uitvoering van dezen eersteling en de goede zorgen waarvan alles wat zijn drukkerij verliet getuigde, maakten dat de jonge drukker zich al spoedig in veler klandizie mocht verheugen; behalve allerlei opdrachten van particulieren ontving hij ook drukwerk van de Gemeente, de belasting-administratie, de Universiteit, enz. Ook van buiten de stad stroomden de orders hem toe, zoodat hij reeds in 1852 verplicht was naar grooter ruimte om te zien ten einde zijn drukkerij de noodige uitbreiding te geven. De keuze van het terrein waar de nieuwe drukkerij zou gevestigd worden, getuigt reeds van den practischen, vooruitzienden blik en het helder doorzicht, dat al zijn verdere ondernemingen doet kennen. Sijthoff liet het oog vallen op een gedeelte van de Ruïne aan de toenmalige Koepoortsgracht. De Ruïne bleef n.1., nadat de puinhoopen waren opgeruimd, jaren lang een braakliggend veld. De welvaart in Leiden was gering in de 30" en 40er 14 jaren van de vorige eeuw; eerst na 1850 werd een deel ervan langzamerhand bebouwd. Sijthoff verkreeg een gedeelte in eigendom en bracht daarop zijn drukkerij over, waar zij, sedert herhaaldelijk vergroot en met verschillende andere werkplaatsen vermeerderd, nog gevestigd is. De Koepoortsgracht is in dien tijd gedempt en herdoopt in Doezastraat. Met deze verplaatsing onderging de drukkerij eene uitbreiding doordat er, met het oog op het drukken van geïllustreerde werken, een inrichting voor galvano-plastiek en een houtgraveerschool aan werd toegevoegd. Een bewijs dat uit deze inrichting goed werk kwam, levert de eervolle vermelding, den heer Sijthoff door de Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid in 1853 toegekend voor de beste verzameling van op eigen drukkerij vervaardigde kinder- of schoolprenten. De uitgave van deze prenten was voor hem een eerste stap op het terrein der geïllustreerde kinderboeken, waarop hij zich later veel heeft bewogen. Weldra trad hij nu ook als ondernemend uitgever op den voorgrond. Met de overname van de Kunstkroniek behaalde hij zijn eerste succes. Deze kostbare en veel zorg eischende periodieke uitgaaf is een van de fondamenten van zijn Uitgevershuis geworden. Hij wist dit tijdschrift door het lokaas van een verloting van schilderijen en prachtwerken, kostbare meubelen en rijk zilverwerk in veel ruimeren kring ingang te verschaffen en het aantal inteekenaren aanzienlijk te vermeerderen. De Kunstkroniek bracht Sijthoff voorts in aanraking met de voornaamste schilders en schrijvers en is daardoor aanleiding geworden voor menige belangrijke uitgave. De voortzetting van het van Führi overgenomen Nieüwenhüts' Woordenboek van kunsten en wetenschappen slaagde eveneens, terwijl dit werk later tot grondslag diende voor Sijthoff's Woordenboek voor kennis en kunst, dat, in handiger vorm uitgegeven, in 10 deelen het licht Zag. Elk jaar brengt een of meer groote ondernemingen met tal van kleine uitgaven op elk gebied daar tusschen door, en alle naar de hoogst gestelde eischen van degelijkheid en fraaiheid verzorgd. Van groote beteekenis voor het aanknoop en en uitbreiden zijner buitenlandsche betrekkingen was de aankoop voor een aanzienlijk bedrag van de cliché's van Otto Spamer's Buch der Erfindungen. Dit groote werk had in Duitschland terstond veel opgang gemaakt en Sijthoff op het denkbeeld gebracht dit werk, en nog andere uit Spamer's fonds, in den vorm van een populair-wetenschappelijke bibliotheek bij inteekening in geregeld verschijnende afleveringen uit te geven. Zoo verscheen in den loop der jaren en met toenemenden bijval: Het boek der uitvindingen, ambachten en fabrieken in verschillende drukken, steeds verbeterd en rijker geïllustreerd. Het succes dezer uitgave moedigde den uitgever aan om als tweede serie te doen verschijnen de werkjes uit Spamer's Buch der Natur, terwijl diens Buch der Reisen de stof leverde voor een derde serie, welke uitgaven ook in afzonderlijke deelen verkrijgbaar waren en een geschikte lectuur, vooral ook voor volks-bibliotheken vormden. Bij de dames is Sijthoff het meest bekend door de uitgave van het mode-tijdschrift De Gracieuse. Dit blad, in 1863 opgericht, vond weldra door inhoud en fraaie uitvoering zulk een groote verspreiding, dat het aantal abonnées gaandeweg klom en een flinke oplage werd. bereikt. Door de Kunstkroniek, welke Gerard Keller een tijd lang redigeerde, kwam Sijthoff in aanraking met Cremer, die hem zijn novellen ter uitgaaf afstond. Deze destijds Zoo populaire verteller en voordrager is langen tijd een gezocht auteur gebleven, wat uit den verkoop zijner werken in tallooze uitgaven kan blijken. Ook van den predikant-dichter J. J. L. ten Kate, Neerlands vruchtbaarsten dichter van de tweede helft der negentiende eeuw, gaf Sijthoff eenige bundels uit en 16 16 J. VAN LENNEP J. J. CREMER ISAAC DA COSTA NIC. BEETS wist den eigendom te verwerven van al hetgeen door Ten Kate bij verschillende uitgevers was uitgegeven voor een nieuwe verzamelde uitgaaf. Ook menige vertaling van buitenlandsche meesterstukken door Ten Kate heeft Sijthoff uitgegeven. Allereerst het meesterstuk der Engelsche letterkunde Milton's Verloren Paradijs, dat als prachtuitgaaf, in folio-formaat, verscheen, met de platen der oorspronkelijke editie. Deze goed geslaagde onderneming werd gevolgd door een prachtuitgaaf van Dante's Hel, met platen van Dore, welke aan voornaamheid van uitvoering het vorige evenaarde. Andere salonboeken, op dezelfde wijze tot stand gekomen, volgden: Goethe's Faust met 14 platen; Schiller's Lied van de Klok met 12 platen. Van Mr. C. Vosmaer, met wien hij reeds vroeg op vriendschappelijken voet stond, gaf Sijthoff de welbekende Vogels van diverse pluimage in drie bundels uit en later diens geestig gedicht Londinias en zijn vertalingen van Homerus' Ilias en Odyssee. Een gelukkig denkbeeld was het van Sijthoff om een Oostenrijkschen graveur van den allereersten rang, Prof. William Unger, uit te noodigen naar Nederland te komen, ten einde de meesterwerken van Frans Hals uit de verzamelingen te Haarlem door zijn etsnaald onder het bereik der kunstvrienden te brengen. Bij een tiental etsen, aldus ontstaan, schreef Vosmaer den tekst en zoo ontstond een prachtwerk, dat hooge waardeering vond en zoowel hier te lande als in het buitenland en ook in Amerika grif verkocht werd. De buitengewone belangstelling waarmede de Frans Hals-galerij ontvangen was, leidde Sijthoff tot het grootsche plan om ook al de overige etsen van Unger op dezelfde wijze uit te geven. Aldus verschenen achtereenvolgens: Les amvres de William Unger d*après les maitres anciens et modernes commentées par C. Vosmaer in 14 afleveringen, ook met Engelschen tekst. Door aankoop van verschillende edities eigenaar Gedenkschrift — 2 17 geworden van de werken van Van Lennep, gaf Sijthoff daarvan telkens in behaaglijke vormen nieuwe uitgaven. Vooral de uitgaaf in 12 deelen in 1886 tegen den lagen prijs van 50 cents per deel vond een buitengewonen bijval, zoodat de eerste oplage van 16000 exemplaren binnen enkele jaren was uitverkocht. Droegen deze goedkoope uitgaven van Van Lennep's geschriften veel bij tot een vernieuwde waardeering er van, een wezenlijke hulde aan de nagedachtenis van dezen bovenal vaderlandschen verteller mag de prachteditie genoemd worden, die enkele jaren daarna werd ondernomen. Het was reeds lang een ideaal van den Uitgever om een geïllustreerde editie van Van Lennep's romans te geven, niet door vignetten of bescheiden prentjes, maar in het groot en op een den auteur en onze kunst waardige wijze. ChapxesRochüssen, Davtd Bles en W. de Famars Testas aanvaardden de opdracht om daaraan hunne artistieke krachten te wijden. Hun karakteristieke teekeningen werden naar een der beste inrichtingen ter reproductie gezonden waarna zij de proeven der photogravures ter keuring ontvingen. Aldus zag dit prachtwerk het licht, waarover de oud-uitgever A. C. Kruseman, zelf een ondernemend man in zijn tijd en een kenner en fijnproever van mooie uitgaven, zich aldus uitliet: „Hollandsen, echt Hollandsch is Uwe. onderneming, een monument voor de literatuur en de kunst van onzen tijd. Een monument voor U als drukker en uitgever niet minder". Blijkbaar was ook het Hoofd van den Staat van die meening want in dezelfde maand viel hem als blijk van des Konings bijzondere ingenomenheid met deze uitgaaf de onderscheiding ten deel van door Z.M. benoemd te worden tot ridder in de Orde van de Eikekroon. Van de teekeningen in deze uitgaaf werden in latere jaren verkleinde reproducties in lichtdruk gemaakt voor een nieuwe, goedkoopere editie in de welbekende blauwe bandjes. Het succes dezer geïllustreerde Van lennep-uitgaaf 18 18 was aanleiding tot het ontstaan van meerdere werken op kunstgebied. Zoo verscheen bij gelegenheid van Henriette Ronner's zeventigsten geboortedag in 1891 een prachtwerk, dat in een reeks sierlijke photogravures en met schetsjes in den tekst een volledig beeld te aanschouwen geeft van de zeldzame kunstvaardigheid dezer dierenschilderes. Wat bij deze uitgave als iets bijzonders en nieuws mocht gelden, was dat het elegante plaatwerk tegelijkertijd te Londen, Parijs en Leiden in de Engelsche, Fransche en Nederlandsche talen verscheen, met tekst van drie verschillende schrijvers. De kunst van Otto Eerelman verlokte den Uitgever een dergelijk werk met photogravures en schetsen uit te geven, waarvan de Nederlandsche tekst, evenals bij Ronner, door Johan Gram geschreven werd. Ook deze uitgave vond grooten bijval en werd later in het Engelsch vertaald in Groot-Brittannië gedebiteerd. Van H. W. Mesdag's vruchtbare kunst was Ph. Zilcken bereid een begeleidenden tekst bij de serie smaakvolle etsen te schrijven. Zoo vond dit kostbare album, waarvan ook een Fransche editie verscheen, eveneens grif zijn weg. Een auteur, met wien Sijthoff langen tijd persoonlijk en schriftelijk in betrekking stond, was j. Kneppelhout, de geestige schrijver van Studententypen en Studentenleven, beide onder het pseudoniem „Klikspaan" uitgegeven. Verschillende uitgaven hiervan zagen het licht en ook Kneppelhout's volledige geschriften in 12 dln. Het denkbeeld om van eerstgenoemde ook een geïllustreerde editie te geven, bracht Sijthoff er toe om den geestigen illustrator Johan Braakensiek het ontwerpen van een reeks teekeningen op te dragen. Met geest en kennis van het tijdperk heeft deze al de tafereelen in beide boeken uitgevoerd. Naast al die kunstuitgaven deed Sijthoff voor en na tal van oorspronkelijke werken op het gebied der Neder- 19 landsche fraaie letteren verschijnen. Het opsommen der titels alleen zou een aantal bladzijden beslaan, daarom zij slechts herinnerd aan de seriën letterkundige studiën en romans van Jan ten Brink, aan de romans en kinderboeken van R. Koopmans van Boekeren, voorts aan de novellen en romans van Gerard Keller, Johan Gram, P. Brooshooft, P. van Limburg Brouwer, wiens Het Leesgezelschap van Diepenbeek zooveel opgang maakte, de reisschetsen van J. J. van Oosterzee, de dichtwerken van Bern. ter Haar, Nico laas Beets, Is. da Costa e.a. Geheele reeksen kinderboeken van Agatha, P. J. Andrtessen, Goeverneur, Gerdes, Louwerse, Oostveen, Andersen, Grimm, Hofmann, Schmidt, Wildermuth enz. zagen in telkens gewijzigden, doch altijd aantrekkelijken vorm bij hem het licht. De invoering der wet op het middelbaar onderwijs in 1863 en de daaruit voortgekomen oprichting van hoogere burgerscholen opende voor de uitgevers een geheel nieuw arbeidsveld. Vooral op het gebied der natuurwetenschappen, der wiskunde en aardrijkskunde waren nieuwe handboeken gewenscht. Van dezen nieuwen toestand wist Sijthoff partij te trekken en weldra namen zijn leerboeken en atlassen een belangrijke plaats in op de programma's der inrichtingen voor middelbaar en gymnasiaal onderwijs. De voornaamste daarvan waren: de leerboeken der natuurkunde van Bosscha, van Schak en Molenbroek, der dierkunde van J. van der Hoeven, later die van G. C. J. Vosmaer, der meetkunde van Prof. van Geer en P. Molenbroek, voorts Delaunay, Mechanica, Wtnkler, Aardkunde en Delf stof kunde, Koppeschaar, Leerboek der chemie, Schoute, Kosmographie, Van Pesch, Logarithmen, De Hartog, Staats-, provinciale- en gemeente-inrichting» Vele dezer boeken zijn herhaaldelijk in nieuwe, verbeterde en vermeerderde uitgaven herdrukt. Atlassen verschenen: voor natuurlijke historie door Burgersdijk, Coster en Winkler, voor de sterrenkunde door P. J. Kaiser, voor 20 Prof. Dr. P. J. BLOK Prof. Dr. H. BRUGMANS Prof. Dr. J. v. LEEUWEN Jr. R. VAN DER MEULEN de plantenkunde door Coster, later door Calkoen, voor de meetkunde en de natuurkunde door Brutel de la Rivière, voor de scheikundige technologie door De Loos, aardrijkskundige atlassen van Prof. P. J. Veth en de geschiedkundige platenatlassen van De Boer en Hettema. Ook voor het gymnasiaal onderwijs en de beoefening der klassieke letterkunde gaf Sijthoff een reeks belangrijke boeken uit, zooals b.v. een twaalftal deelen bevattende elf werken van Aristophanes met een uitvoerige inleiding en een uitgaaf der gevonden fragmenten van Men ander, alle van Prof. van Leeuwen, die hun debiet ook en wel voornamelijk in 't buitenland vonden; eenige ervan moesten zelfs worden herdrukt. Voorts de critische uitgave van Homerus door denzelfden geleerde en de bijna op alle gymnasia gebruikte werkjes Attische vormleer en Het taaleigen der Homerische gedichten door Van Leeuwen en Mendes da Costa, beide vele malen herdrukt. Van Prof. Hartman verschenen eenige studies over Grieksche en Romeinsche schrijvers, terwijl van het omvangrijke Lexicon Graecum van Prof. van Herwerden, in 1902 en 1904 uitgegeven, reeds in 1910 een tweede, vermeerderde uitgave het licht zag. De Leidsche onderwijs-inrichting tot opleiding van Oost-Indische ambtenaren werkte er toe mede dat Sijthoff zich met zijn uitgaven ook bewoog op het geheel bijzondere gebied der Oostersche talen. Reeds in 1857 had Prof. J. J. Hoffmann hem aangezocht tot het geven van een verbeterde en vermeerderde uitgaaf van Donker Curtius' Proeve eener Japansche spraakkunst, te drukken met de letter aan het Ministerie van Koloniën toebehoorende. Dit werk werd zoo tot genoegen der Regeering uitgevoerd, dat de Minister van Koloniën, Mr. P. Mijer, aan Prof. Hoffmann schreef: „Na vergelijking der typografische uitvoering der onder Uw toezigt gedrukte Japansche spraakkunst, met die van W. Schott's Chinesische Sprachlehre en van Léon de 31 Rosny's Introduction a V étude de la longue Japonaise, is het mij eene aangename taak, hier de betuiging af te leggen, dat de door U bezorgde uitgave die werken, mijns inziens, niet slechts evenaart, maar ze zelfs overtreft." Het werk, waarvan door de Regeering iooo ex. vooruit besteld waren, werd het volgend jaar door Sijthoff in den handel verkrijgbaar gesteld. Daarna werden op zijn persen gedrukt en verschenen bij hem verschillende Maleische en Soendaneesche leerboeken, samenspraken en woordenlijsten door J. A. van Dissel, G. J. Grashuis en J. Rijnenberg. Aan Coolsma's Soendaneesch-Hollandsch en H.-S. woordenboek en spraakkunst viel mede een gunstig onthaal ten deel; het eerstgenoemde raakte zelfs uitverkocht en werd in 1913 herdrukt. De relatiën met Oost-Indië, die uit deze en andere uitgaven ontstonden, hadden ook weer tal van ondernemingen met het oog op de koloniën ten gevolge. Reeds van den beginne af bezat Sijthoff in het van Führi overgenomen werk van W. L. Ritter, Tafereelen uit het leven, karakterschetsen en kleederdrachten van Java's bewoners, een kostbaar plaatwerk, dat echter door den hoogen prijs niet onder elks bereik viel. Voor dat werk was nog plaats voor een goedkoope editie, waartoe de uitgever ook in 1876 overging. Na de voorloopige aankondiging daarvan in De Nederlandsche Spectator ontving Sijthoff een schrijven van Multatuli uit Wiesbaden, behelzende een aantal ethnologische opmerkingen over de tinten der huidskleur van de verschillende volksstammen, waarvan later bij het drukken der platen ook partij getrokken werd. Deze nieuwe uitgaaf vond zoowel hier te lande als in Oost-Indië honderden koopers. Een soortgelijke nieuwe prachtuitgaaf werd in 1880 ondernomen met het door W. A. van Rees naar platen van J. C. Rappard te schrijven werk onder den titel Nederlandsen-Indie in vier afdeelingen. Toen de eerste af deeling in 25 afleveringen compleet was, droeg van Rees 22 de op zich genomen taak met goedvinden van den uitgever over aan Majoor M. T. H. Perelaer, die de drie volgende afdeelingen in een meer romantischen vorm behandeld heeft. Het geheel kwam in 1883 in 100 afleveringen compleet en kostte /190.—. Later nam Perelaer ook op zich den tekst van de eerste afdeeling geheel nieuw te schrijven, waardoor meerdere gelijkheid van bewerking verkregen werd. Onder den gewijzigden titel Het Kamerlid van Berkenstein in Nederlandsch-Indië, door Majoor M. T. H. Perelaer, deed Sijthoff in 1889 een nieuwe goedkoopere uitgaaf bij inteekening in afleveringen het licht zien. De geheele editie was bij het verschijnen van de laatste aflevering geheel uitverkocht. Andere uitgaven op Nederlandsch-Indië betrekking hebbende zijn: W. L. de Sturler, Handboek voor den landbouw in Nederlandsch-Oost-Indië; Albrechfs Klapper op de wetboeken en het Staatsblad van Ned-Indië en een herdruk van het Bijblad op het Staatsblad van Ned.-Indië, 1816—1876, in 9 deelen, waarvan tot heden geregeld nieuwe uitgaven en vervolgdeelen zijn verschenen. Behalve op dogmatisch theologisch gebied, heeft Sijthoff zich met zijn uitgaven op het geheele uitgestrekte terrein der wetenschappen bewogen. De vermelding zelfs van de belangrijkste geschriften, meestal van afbeeldingen voorzien, op het gebied der Geschiedenis, Land- en Volkenkunde, Natuurkundige wetenschappen, Genees- en Heelkunde, Gezondheidsleer, Technologie, Huishoudkunde, Opvoeding en Onderwijs, enz., zou te veel plaats innemen en door zijn dorre opsomming den lezer vermoeien. Een uitzondering wordt hier gemaakt voor de bibliographische uitgaven en de boeken over zijn eigen vak en handelswaar, die Sijthoff met bijzondere voorliefde in het licht zond. In 1854 reeds gaf de invoering der snelpers hier te lande Sijthoff aanleiding tot het uitgeven van De machinemeester aan de snelpers door A. Albert, den monteur der Augsburgsche fabriek, welke 23 door Sijthoff's tusschenkomst verscheidene snelpersen aan Nederlandsche drukkerijen geleverd had, In 1856 gaf Sijthoff den eersten en eenigen jaargang uit van het Jaarboekje voor typographische vereenigingen; in 1860: Het geïllustreerde boekbindersboek, uit praktische ervaringen bewerkt door L. Brade en E. Winkler; een handboek waarbij de tekst door houtgravuren is verduidelijkt en dat geheel uitverkocht werd. Het Boek der uitvindingen leverde het materiaal voor een bijzonder fraai geïllustreerd werk, dat onder den titel: Schrift en schrijfkunst, het boekdrukken, hout-, koper- en staalgraveerkunst, het steendrukken en het boekbinden, een handleiding vormt voor den beoefenaar der graphische kunsten. Ook dit boek is thans geheel uitverkocht, maar wordt antiquarisch nog af en toe gezocht. Een gids op ditzelfde gebied, maar in beknopter vorm en meer voor leeken bestemd, is het aardige boekje van Jer. de Vries Wat zijn boeken ? dat in 1881, ter gelegenheid van de tentoonstelling van hulpmiddelen voor den boekhandel te Amsterdam werd uitgegeven. De overweging dat er in onze taal geen handleiding bestaat voor de kennis van het boekverkoopersbedrijf en de zorgen besteed aan de typographische uitvoering van het boek, bracht er den heer R. van der Meülen, toen bibliothecaris van het Rotterdamsch Leeskabinet, toe een en ander over Boekhandel en Bibliographie te verzamelen in den vorm van opstellen, welke hij den uitgever Sijthoff ter uitgave aanbood. Nadat de auteur deze opstellen had vermeerderd en bijgewerkt en tot een aansluitend geheel had vereenigd, werden zij door Sijthoff in een aantrekkelijk gewaad gestoken en wist hij voor het boek onder vakgenooten en die het wilden worden zooveel koopers te vinden, dat de oplaag uitverkocht werd. Hoewel het werk eigenlijk alleen bestemd was voor den kring van hen, die in den boekhandel en de daaraan verwante vakken werkzaam zijn, bleek het dat ook tal van exem- 24 plaren in handen gekomen waren van belangstellenden buiten dien kring en het boek vooral van die zijde nog voortdurend gevraagd werd. Daarom besloot de uitgever, in overleg met den auteur, tot een nieuwe uitgave, waar noodig en wenschelijk aangevuld en verbeterd, maar met weglating van sommige opmerkingen en mededeelingen, die meer in het bijzonder voor de vakbeoefenaars bestemd waren. Deze uitgaaf, voorzien van talrijke nieuwe platen, portretten en vignetten, zag het licht onder den titel De Boekenwereld. Toen ook dit werk uitverkocht was verscheen opnieuw een herziene, veel vermeerderde uitgave onder den oorspronkelijken titel Boekhandel en Bibliographie, waarin de in den vorigen druk weggelaten gedeelten weer waren opgenomen. Nog een tweetal andere werken over het boek van de hand van Van der Meülen zagen het licht, waarvan het eene onder den titel Het boek in onze dagen tevens bedoelde een gids te zijn voor de niet-deskundige bezoekers der „Internationale Tentoonstelling voor Boekhandel en aanverwante vakken" te Amsterdam in 1892. De geheele oplaag van dit werk ad 5000 exemplaren was vóór de verschijning uitverkocht. De gunstige ontvangst aan Het boek in onze dagen ten deel gevallen, deed schrijver en uitgever de meening koesteren, dat zij voor een tweede poging op hetzelfde gebied, doch in andere richting, ook wel op eenige belangstelling zouden mogen rekenen. Dat plan gaf het aanzijn aan het werk Over de liefhebberij voor boeken voornamelijk met het oog op Het boek in onze dagen. Het trok vooral de aandacht door de vele illustratièn en den houten band en was eveneens binnen korten tijd uitverkocht. In 1896 werd Sijthoff door aankoop eigenaar van al de bibliographische uitgaven van C. L. Brinkman, n.1. het Adresboek voor den Boekhandel; de Naamlijst van boeken 1790—1875 m vijf kwarto deelen; Brinkman's Catalogus der boeken, plaat-en kaartwerken, die gedurende 25 de jaren 1850—1891 in Nederland zijn uitgegeven of herdrukt, met Repertorium en Titel-catalogus, benevens de jaarlijksche lijsten sedert 1846 verschenen en de maandelijks verschijnende Nederlandsche Bibliographie. Het Nieuwsblad voor den Boekhandel schreef over dezen aankoop: „Misschien dat in den laatsten tijd geen advertentie in het Nieuwsblad zóó algemeen met belangstelling gelezen is als het bericht door de firma A. W. Sijthoff in het nummer van 16 October geplaatst. Blijkens de stemming in de leden-vergadering van dit jaar heeft de Vereeniging (ter bevordering van de belangen des Boekhandels) het koopen en voor eigen rekening exploiteeren van Brinkman's bibliographische uitgaven niet aangedurfd. De onderneming overgelaten aan particulier initiatief. Met zich rekenschap te geven van deze woorden heeft de heer Sijthoff niet lang gewacht. Dat zijne becijfering (zeker niet alleen gegrond op kans op groote winst, meer op het belang ook van den boekhandel) geleid heeft tot de daad, waarvan we nu in kennis zijn gesteld, is een bewijs alweer, dat hij behoort tot de uitgevers van *t rechte bloed, met geestkracht en scherpen blik." De Uitgever maakte bekend, dat hij, wat betreft de maandelijksche, jaarlijksche en tienjaarlijksche boekenlijsten, het repertorium en den titelcatalogus zou voortZetten met den heer R. van der Meülen, die reeds een aantal jaren als bewerker aan deze uitgaven verbonden was. Van Brinkman's Catalogus, Repertorium en Titelcatalogus bezorgden Uitgever en Bewerker tot heden tweemaal een tienjaarlijksch en tweemaal een vijf jaarlijksch vervolgdeel; het Adresboek verkreeg gaandeweg een aanzienlijke uitbreiding van inhoud. Andere belangrijke aankoopen waren vroeger en 26 later: de groote uitgaaf van Nic. Beets' Dichtwerken, waarvan Sijthoff daarna de beide laatste deelen uitgaf en bij herhaling goedkoope edities in groote oplagen het licht deed zien. Voorts de Van lennep-uitgave van Vondel's Werken, waarvan een geheel nieuwe bewerking werd opgedragen aan den Rotterdamschen archivaris J. H. W. Unger, bekend door zijn Vondelbibliographie en zijn studiën over onzen prins der dichters. Deze fraai uitgevoerde uitgaaf verscheen in 30 deeltjes met gravures en facsimiles en werd voor deze boekjes een bandje vervaardigd, gevolgd naar een der besten van den beroemden binder Magnus, terwijl bovendien een schooluitgave in 35 stukken verkrijgbaar werd gesteld. Ook de dichtwerken van Is. da Costa en B. ter Haar werden door aankoop eigendom en vonden in volksedities opnieuw ruime verspreiding. De gezamenlijke werken van G. D. J. Schotel kwamen achtereenvolgens eveneens door aankoop in Sijthoff's bezit en van diens De openbare eeredienst der Ned. Hervormde Kerk in de 16e, ije en 18e eeuw, Het Oud-Hollandsch huisgezin der zeventiende eeuw en Het maatschappelijk leven onzer vaderen in de zeventiende eeuw bezorgde hij met medewerking van Dr. H. C. Rogge een tweede, verbeterde uitgaaf, door aardige illustraties aantrekkelijk gemaakt, evenals hij dat reeds vroeger gedaan had met Van Lennep en Ter Gouw's Uithangteekens en Opschriften, welke beide werken eveneens door aankoop in zijn bezit waren overgegaan. Een aankoop van beteekenis was eveneens die der gezamenlijke plaatwerken van Alex. Ver Huell. Het was naar veler meening een gewaagde onderneming om voor deze, vroeger met zooveel graagte ontvangen, doch langzamerhand uit den smaak des tijds geraakte humoristische schetsen nogmaals koopers te vinden. Sijthoff durfde het aan en gaf van de tien deelen, die in de vorige uitgaaf /150.— gekost hadden, in een ander formaat een editie in 35 afleveringen voor / 31.50 of in 5 deelen gebon- 27 den ƒ 39.50. Door aankoop werd Sijthoff ook eigenaar van al wat er in de Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde verschenen was. Oorspronkelijk in afleveringen uitgegeven, geschiedt de voortzetting er van in deelen, die afzonderlijk verkrijgbaar zijn. Een belangrijke aankoop was ook de Geschiedenis van het Nederlandsche volk, door Prof. P. J. Blok, welk werk Sijthoff door de uitgave van deel 7 en 8 voltooide; daarop volgde een herdruk in vier deelen, terwijl thans van dit standaardwerk een derde druk bezig is te verschijnen, welke eveneens in vier deelen, of in 45 afleveringen, compleet zal zijn. Dat Sijthoff's ondernemingsgeest met het klimmen der jaren niet verflauwde, doch eer aangewakkerd werd, daarvan mogen de volgende kapitale uitgaven ten bewijze strekken. Het nationale prachtwerk Onze gouden eeuw, door Prof. P. L. Muller, dankt zijn ontstaan niet in de eerste plaats aan den schrijver er van, maar wel aan den Uitgever, die met bepaalde omschrijving van bedoeling hem wist te inspireeren en te winnen, zooals hij voor de illustratie dit ook deed bij J. H. W. Unger. In zoo'n uitgaaf leefde Sijthoff dan maanden lang: eerst de ontkieming van het denkbeeld, uit eigen brein, ofwel door een gesprek, een courantenbericht ontstaan, dan de verdere uitwerking er van, het zoeken van den meest bevoegden schrijver, het overdenken van den uiterlijken tooi, titel, formaat, illustratie, band, kortom alles werd met zorg overwogen. Het succes van Onze gouden eeuw is bekend: de groote prachtuitgave in drie deelen werd uitverkocht, evenals een na enkele jaren gevolgde goedkoopere editie in twee deelen, zoodat in 1919 een derde druk verscheen, eveneens in twee deelen, onder toezicht en met een voorwoord van Prof. P. J. Blok uitgegeven. De uitgever, die met dit werk tevens een proef wilde nemen in hoever een reeks werken op historisch gebied in den trant van de in Frankrijk en elders zoo gezochte 28 SPECIMEN VAN ILLUSTRATIE J. VAN LENNEP ROMANTISCHE WERKEN KLIKSPAAN STUDENTENTYPEN HANS MEMLINC CHEFS d'OEUVRE HET GENTSCHE ALTAAR VAN H. EN J. VAN EYCK werken van Lacroix ook hier te lande in den smaak zouden vallen, ging toen op den ingeslagen weg voort en vond Prof. H. C. Rogge en Dr. W. W. van der Meulen bereid De negentiende eeuw in woord en beeld te behandelen, welk werk in drie deelen op dezelfde wijze werd uitgegeven. Daarna volgde een door de hoogleeraren Brugmans en Kernkamp geschreven Algemeene Geschiedenis, waarvan de vier tijdperken: Oude geschiedenis, De middeleeuwen, Nieuwe geschiedenis, Nieuwste geschiedenis — elk een deel vormen, en waarvoor E. W. Moes de doelmatige en fraaie illustraties bijeenbracht. Doordat dit werk door de studeerenden voor de acte M.O. Geschiedenis geregeld werd gebruikt, was de oplage weldra uitverkocht en volgde een tweede, herziene en bijgewerkte druk, waarbij den inteekenaren een Historisch plaatboek werd aangeboden. Niet minder belangrijk zijn tekst en illustraties van het door Brugmans en Peters bezorgde prachtwerk in drie deelen: Oud-Nederlandsche steden in haar ontstaan, groei en ontwikkeling* Een aantal geschiedkundige bijdragen over Nassau en Oranje, bijeengebracht onder leiding van Prof. Kramer, E. W. Moes en P. Wagner, zagen in twee deelen het licht onder den titel: Je maintiendrau Ter bevordering van het debiet van eenige dezer kostbare uitgaven diende de Kunstkroniek, Ieder inteekenaar ontving als premie een jaar-abonnement, benevens een lot in de verloting van kunstwerken. Dit was het laatst het geval met Boele van Hensbroek's Der wereld letterkunde, dat zich in de uitvoering bij de eerstgenoemde werken aansluit. Een belangrijke publicatie op het gebied onzer landshistorie is ook de voortzetting van de Archives ou correspondance inêdite de la Maison dfOrange-Nassau, met toestemming van H. M. de Koningin uit Haar huisarchief onder leiding van Prof. Kramer. Dit werk, waarvan Groen van Prtnsterer twee seriën uitgegeven had, is thans gevorderd tot de vijfde serie deel 3, of het jaar 1789. 29 Niet lang nadat Dr. Burgersdijk zijn Shakespearevertaling in druk voltooid zag, welke hij voor eigen rekening in twaalf deelen in den handel had gebracht, kocht Sijthoff het auteursrecht en gaf binnen twee jaar een kostbare, met de Engelsche platen versierde editie in zes deelen, die reeds vóór de voltooiing in druk uitverkocht was. Twee jaar later gaf hij opnieuw — met een oplaag van 6000 ex. — een uitgaaf in twee deelen gebonden voor nog geen ƒ 10.—, die wederom gevolgd werd door den vierden druk, in drie deelen, met 116 illustraties. Van de afzonderlijke tooneelspelen verscheen intusschen nog een editie in klein formaat tegen geringen prijs, welke uitgave ook in zes linnen banden verkrijgbaar is. Toen in 1898, bij gelegenheid van de inhuldiging van H. M. Koningin Wilhelmina, de Nederlandsche Journalisten-kring bezoek ontving van een groot aantal buitenlandsche collega's werd het wenschelijk geacht, deze omtrent ons land en volk beter in te lichten, dan meestal het geval was gebleken. Door het bestuur van dien kring werd toen een werkje samengesteld onder den titel: Les Pays-Bas, Manuel en deux parties, dat door Sijthoff ook in den handel werd gebracht, maar waarvan de oplaag veel te klein bleek. . - De latere veelvuldige bezoeken van buitenlanders bij gelegenheid van congressen e.d. deed het gemis aan een dergelijken gids voelen. Hieraan is voornamelijk het ontstaan te danken van het werk: Nederland in den aanvang der twintigste eeuw. Geschetst in woord en beeld door verschillende schrijvers, onder leiding van H. Smissaert, geïllustreerd met ruim 500 afbeeldingen, waarvan tevens een uitgaaf in de Fransche taal verscheen onder den titel Les Pays-Bas au dêbut du vingtième siècle. Op het gebied der kunst werd voortgegaan met de uitgaaf van een reeks galerij-werken, die tegen niet te hoogen prijs onder het bereik van een groot aantal koopers vielen en waarvan de meeste geheel uitverkocht werden. Zij 30 verschenen onder de titels: Hollandsche kunst, Moderne kunst, De groote meesters in de schilderkunst, Meesterwerken in het Rijksmuseum te Amsterdam en bevatten samen 244 in kleuren gedrukte platen met bes chrijvenden tekst. Een onderneming, die heel wat voeten in de aarde had vóór zij tot stand kwam en waaraan heel wat voorbereidende maatregelen waren voorafgegaan, was de opzet van het Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboek. De wensch naar een verbeterden Van der Aa was herhaaldelijk vernomen en van meer dan één zijde was de noodzakelijkheid van een nieuw biographisch woordenboek betoogd. Dit deed Sijthoff, die door aankoop eigenaar van het kopijrecht van Van der Aa was geworden, het initiatief nemen, door zich in verbinding te stellen met de historische commissie van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde, plannen te beramen, hoe het best aan dat verlangen ware te voldoen. Na langdurig overleg met Prof. P. J. Blok en Dr. P. C. Molhuysen, die bereid waren de leiding op zich te nemen, kreeg het plan vasteren vorm en besloot men een groot aantal geleerden uit te noodigen, de levensschetsen op hun bijzonder gebied samen te stellen. De geraamde omvang van het werk, 12 deelen, elk van circa 800 bladzijden, gedoogt het leveren van degelijke artikelen over belangrijke personen, met vele data en feiten, biographische bijzonderheden, een opgaaf der bronnen, zoodat, naast de algemeene wetenswaardigheden over een persoon, ook het materiaal gegeven wordt, om hierop verdere onderzoekingen te baseeren. Wat betreft de personen, die opgenomen worden, zijn de redacteuren beslist van oordeel, dat ook voor minder bekende personen een plaats moet worden ingeruimd, want van zulk een woordenboek verwacht men vaak inlichtingen in 't bijzonder .omtrent menschen, gebeurtenissen enz., die zich min of meer op den achtergrond hebben vertoond^ daardoor ten halve of geheel vergeten zijn. 3* Op de wijze van uitgeven is hij dit biographisch woordenboek iets nieuws toegepast. In plaats van de namen, beginnende met dezelfde letter uit het alphabet in één deel saam te voegen, brengen de redacteuren in elk deel eene serie levens van A—Z bijeen, met practisch ingerichte registers. Tot dezen maatregel werd besloten, wijl bij de vroeger gevolgde methode niet uitgesloten was het gevaar, dat een medewerker, die in gebreke bleef zijn bijdrage op tijd te zenden, het geregeld voortgaan der uitgaaf verstoorde óf voor die bijdrage zou verwezen moeten worden naar het supplement. Nu kan elk deel, na ontvangst van een voldoende hoeveelheid kopij, worden gezet en ter perse gelegd. Aldus verkrijgt men ten slotte een woordenboek van zooveel deelen, die elk van A—Z loopen, met een algemeen register. De uitgave van dit Woordenboek heeft door allerlei oorzaken vertraging ondervonden. Allereerst door de wisseling der redactie. De leider van den ganschen arbeid, Dr. Molhuysen, was door verandering van woonplaats en betrekking geruimen tijd verhinderd om het werk voort te zetten. Aanvankelijk van plan zijn arbeid aan het Woordenboek neer te leggen, heeft hij zich op verzoek zijner mede-redacteuren en van den uitgever bereid verklaard lid der redactie te blijven en gaat nu als zoodanig voort met de medewerking aan een arbeid, die hem hef is geworden en welks voltooiing hem aan het hart gaat, gelijk mj met goeden moed den opzet heeft aangevangen. De redactie vond in Prof. Dr.L. Knappert een nieuwen hoofdredacteur, die echter wegens andere bezigheden zich genoodzaakt zag zijn werkzaamheid met de voltooiing van het vijfde deel te besluiten. In zijn plaats is met het zesde deel als leider opgetreden de heer Dr. F. K. H. Kossmann. Ook in den staf der medewerkers kwam gedurig verandering, waarvan de dood een der hoofdoorzaken was. De druk van den oorlogstoestand heeft natuurlijk op den voortgang der uitgave evenzeer een ongunstigen invloed 3a 32 BREVIARIUM GRIMANI. CODICES GRAECI ET LATINI, MAJOL1KA-SAMMLUNG A. PRINGSHEIM geoefend, vooral op het tempo van dien voortgang. Nu weer meer normale toestanden zijn ingetreden en bij meerdere vastheid in de redactie zullen de deelen ongetwijfeld spoediger op elkander volgen. De eerste vijf deelen — de helft ongeveer van den voorgenomen omvang — bevatten reeds ± 15000 artikelen, terwijl in de volledige Van der Aa —12 deelen — ± 26000 artikelen zijn opgenomen. Droegen al deze kapitale uitgaven er toe bij om Sijthoff's naam hier te lande den ouden luister te doen behouden, meerdere bekendheid kreeg de firma buiten de grenzen, zelfs buiten ons werelddeel, door de twee kostbaarste en gewichtigste ondernemingen, welke in de laatste eeuw door een Nederlandsch uitgever zijn tot Stand gebracht, n.1. de uitgave van de Codices Graeci et Latini en het Breviarium Grimanif in photographische reproductie. Een door Dr. O. Hartwig, directeur der Universiteitsbibliotheek te Halle geopperd plan tot stichting van eene „Société pour la reproduction des manuscrits les plus précieux", ten doel hebbende de vereeniging van alle directeuren der bibliotheken in Europa en Amerika, ten einde voor gezamenlijke rekening de meest kostbare en zeldzame handschriften te laten reproduceeren ten gerieve hunner boekerijen, leed schipbreuk en bleek onuitvoerbaar. De teleurstelling, die het bericht daarvan in de geleerde wereld veroorzaakte, deed Sijthoff er toe besluiten om, geheel op eigen risico, doch verzekerd van de medewerking van den Leidschen bibliothecaris Dr. W. N. du Rtjeu, deze kostbare onderneming aan te vatten en zoo mogelijk het oorspronkelijke grootsche plan te verwezenlijken. Bij de verschijning van den eersten gereproduceerden codex bleek, dat aan de hoogstgestelde eischen was voldaan en de gunstige ontvangst, niettegenstaande den betrekkelijk hoogen prijs, gaf den Uitgever moed de volgende op het program staande en meest beroemde Gedenkschrift — 3 33 codices onder handen te nemen, waarbij hij ter zijde gestaan werd door Dr. Scato de Vries, dieDr.DuRiEU na diens overlijden opgevolgd was. Deskundigen roemen zoowel de uitvoering der facsimiles als den inleidenden en toelichtenden tekst der verschillende geleerden; met-deskundigen kunnen dit minder beoordeelen, doch zich wel verbazen over den moed, om zoo iets alleen te durven ondernemen. De hooge waardeering, die Sijthoff al spoedig na de verschijning der eerste deelen voor deze uitgaaf ten deel viel, o.a. de decoratie van den letter- en kunstlievenden koning Oscar van Zweden, de gouden medaille voor Kunst en Wetenschap van den Keizer van Oostenrijk, een schrijven van Paus Leo XIII en meer andere uitingen of bewijzen van ingenomenheid van geleerden over de geheele wereld, waren ongetwijfeld ook spoorslagen om op den ingeslagen weg voort te gaan. Het reproduceeren van een der klassieke handschriften in de bibliotheek van San Marco te Venetië was aanleiding tot de uitgave van het Breviarium Grimani, een der rijkst versierde „livres dTieures" der wereld. Het bestaat uit niet minder dan 1568 bladen, alle versierd met randlijsten van bloemen, vruchten, insecten en andere ornamenten, gedeeltelijk ook met bladgroote en kleinere miniaturen. Vooral de kalenderplaten zijn van een buitengewone pracht, daar de teekeningen in goud en kleuren schitterend zijn uitgevoerd. Aan Dr. Scato de Vries werd ook de leiding van deze uitgave, die aanvankelijk voor onmogelijk werd gehouden, toevertrouwd. De moeilijkheid van de facsimile reproductie was gelegen in het photographisch getrouw weergeven der 1568 miniaturen —waaronder 300 gekleurde — die in het werk voorkomen. De firma Frisch te Berlijn, die met de uitvoering daarvan belast werd, heeft ruim twee jaren besteed aan allerlei proefnemingen, tot het haar ten slotte gelukte een manier te vinden, waardoor de kleuren geheel 34 juist op glazen platen werden overgebracht en rechtstreeks van deze afgedrukt. In 1903 aangevangen, werd het werk in 12 gedeelten, bij inteekening tegen den prijs van ƒ 1440.— per exemplaar, in ongeveer zes jaar voltooid. Er verschenen drie edities, n.1. één met den beschrijvenden tekst, titel, inleiding en voorrede in het Italiaansch, één in het Fransch en één in het Duitsch. De aanvankelijke oplaag, die op 300 exemplaren gesteld was, werd bij de verschijning door den steun der buitenlands che correspondenten geheel geplaatst, zoodat er bijgedrukt moest worden en de oplaag voor het tweede en volgende gedeelten verhoogd werd. Ook in ons land ontbrak het niet aan belangstelling en stelde een verblijdend aantal particulieren en bibliotheken er prijs op een exemplaar in het bezit te hebben. Al de tot dusver opgenoemde uitgaven werden door Sijthoff alleen en geheel voor eigen rekening en risico tot stand gebracht. Meer dan tegenwoordig deed zich voorheen in den Nederlandschen boekhandel het verschijnsel voor van het voor gemeenschappelijke rekening uitgeven door firma's in verschillende steden gevestigd. In de eerste periode van zijn uitgeversloopbaan is ook Sijthoff op die wijze met anderen in verbinding getreden, ook al om aan zijn drukkerij meer werk te verschaffen. Met Frederik Muller te Amsterdam en j. de Lange te Deventer werd hij in 1855 uitgever van de Maatschappij tot Nut van 't algemeen, welke uitgaven in 1885 in zijn alleenbezit overgingen. Met P. B. Plantenga te Zutphen gaf Sijthoff in de jaren 1865—1868 een AlgemeeneNederlandsche encyclopedie voor den beschaafden stand uit in vijftien deelen en met j. L. Beijers te Utrecht in 1879 het prachtwerk OranjeNassau door A. A. Vorsterman van Oyen. De kroon op dit alles werd gezet door de samenwerking en de uitstekende overeenstemming tusschen een trio jonge, 35 ondernemende uitgevers, aan wie onze vaderlandsche letterkunde en boekhandel groote verphchtingen heeft. Deze uitgevers-trits: Marttnus Nijhoff te 's-Gravenhage, A. W. Sijthoff te Leiden en D. A. Thieme te Arnhem (later 's Gravenhage), in den boekhandel het Driemanschap genoemd, heeft van 1864 af tot 1880 de eene grootsche onderneming op de andere laten volgen. Wel kenden de firmanten elkaar sedert lang, maar ieder had zijn eigen drukke zaken, zoodat een plan van meer dan gewone beteekenis noodig was om hen de handen te doen ineenslaan. De uitgave van het groote Woordenboek der Nederlandsche taal was er de aanleiding toe. Het verlangen naar een woordenboek onzer Nederlandsche taal werd reeds in de tweede helft der achttiende eeuw gevoeld. In de Taal- en Dichtkundige Bijdragen van 1762 plaatste Josüa van Iperen eene „Uitnoodiginge der liefhebbers en kenners van onze moedertale, tot het helpen toestellen van een oordeelkundig Nederduitsch Woordenboek". Vier jaren later werd de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden opgericht, in wier kring door Assüêrüs van den Berg een voorstel werd ingediend, tot „het toereden van een volkomen omschrijvend Nederlandsen Woordenboek". Dit voorstel vond zoo levendigen bijval, dat er in 1771 een „Beredeneerd Plan" voor werd ontworpen, hetwelk twee jaren later werd voltooid. Van 1774 tot 1794 deed de maandelijksche vergadering der Maatschappij van Letterkunde aan de jaarlijksche verslag over de uitvoering van het plan. Van het „toereden" mocht echter niet veel komen. Het drietal „Gecommitteerden tot het Woordenboek" zag zich genoopt te berichten dat „de voorraad tot het toereden van het Woordenboek nog zeer onvolkomen was, ja misschien nog niet toereikende zou zijn om een Specimen of Proeve te geven". Het tijdperk dat in 1795 aanbrak was natuurlijk niet gunstig voor uitingen van zelfstandigen 36 EEN COLLECTIE WETENSCHAPPELIJKE EN POPULA1R-WETENSCHAPPELIJKE UITGAVEN fROMANS EN KINDERWERKEN nationalen zin, zoodat het Woordenboek dan ook geruimen tijd bleef rusten. Koning Lodewijk droeg aan het door hem opgerichte Koninklijk Instituut op „een Hollandsch Woordenboek" te vervaardigen, waarvan natuurlijk niets is gekomen. Na 1813 kwamen wel enkele opwekkingen en nieuwe voorstellen, maar de zaak bleef rusten tot het eerste Taal- en Letterkundig Congres in 1849 te Gent bijeenkwam. Daar werden een tiental personen aangewezen, die in het eerstvolgend congres hunne denkbeelden over een taalkundig Nederlandsch woordenboek zouden mededeelen. Daaraan werd het volgend jaar, toen het congres te Amsterdam samenkwam, gevolg gegeven, en aan een nieuwe commissie de opdracht gegeven een vast plan te ontwikkelen. Deze koos den Leidschen hoogleeraar Dr. Matthias de Vries als haren secretaris, die een uitgewerkt plan voor het Woordenboek op schrift stelde. Dit, niet minder dan 90 bladzijden druks bevattend ontwerp werd in 1851 te Brussel met levendige ingenomenheid begroet en eenparig vastgesteld. Naast De Vries werd Dr. L. A. te Winkel, leeraar aan het Leidsche gymnasium, als mede-redacteur benoemd. Aldus kon in het begin van 1852 een aanvang worden gemaakt met de voorbereidende maatregelen en het verzamelen van bouwstoffen. Oude en nieuwe schrijvers werden doorgelezen, aanhalingen daaruit op groote schaal verzameld. Eene oproeping werd in de dagbladen geplaatst, om ieder, die in staat mocht zijn iets bruikbaars bij te dragen, daartoe dringend uit te noodigen. Werd de samenstelling van het Woordenboek aldus op grootscheepsche wijze voorbereid, alvorens de eerste aflevering het licht kon zien moest nog een lastige hinderpaal uit den weg worden geruimd: de onzekerheid op het gebied der spelling. Het leerstuk der spelling werd nu door de beide redacteuren nauwkeurig nagegaan; de uitkomst was: te Winkel's Grondbeginselen der Nederlandsche spelling* waarvan de eerste uitgave, in 1863 37 verschenen, het Ontwerp der spelling voor het Woordenboek bekend heeft gemaakt. Van jaar tot jaar drong deze spelling in wijderen kring door, totdat zij ten slotte allen tegenstand is te boven gekomen. Toen nu, na jaren van voorbereiding Prof. de Vries de mare in het land deed rondgaan dat het veelbesproken plan van het Woordenboek, waaraan alle taalkundige krachten meegewerkt hadden, ver genoeg tot verwezenlijking gebracht was om aan de uitgaaf te kunnen denken, vereenigden zich bovengenoemde drie jonge ondernemende uitgevers, ten einde zich deze grootsche onderneming niet te laten ontgaan. Dat was inderdaad geen kleinigheid. Het werk zou van een omvang worden gelijk er zelden een in Nederland verschijnt. Het zou jaren kunnen duren, het zou duizenden bij duizenden kosten. Het zou te bezien zijn of het publiek eraan wilde; het zou een groot waagstuk wezen. Maar het gold hier Hollands taal, Hollands eer, Hollands nationale eigenwaarde. Wat voor één te machtig was, werd aangedurfd door deze drie. Met bewonderenswaardige geestkracht op touw gezet, flink en weldoordacht uitgevoerd, viel aan deze uitgave aanvankelijk groot succes ten deel. In latere jaren had zij met tal van wederwaardigheden te kampen, vooral door het ontbreken van bekwame medewerkers en door het intrekken van het Rijks-subsidie. Na 1887 opende zich weer een gunstiger verschiet; een Commissie van Bijstand werd gevormd ten einde aan uitgevers, redactie en medewerkers een mate van financiëele vastheid te verzekeren, de regeeringen van Nederland en België geven subsidie (tot 1899 deed de Zuid-Afrikaansche Republiek dit ook), door de geregelde opvolging der afleveringen kwam het verminderen van het aantal inteekenaren tot staan. Thans verschijnen geregeld een zestal afleveringen per jaar door de Uitgevers smaakvol verzorgd. De verschijmng van het Woordenboek in 1864 en de daarmee gepaard gaande beweging op het gebied van 38 38 taal en spelling heeft den uitgevers een paar andere uitgaven bezorgd, die uit een speculatief oogpunt beschouwd vrij wat beter waren. Vooreerst De Vries en Te Winkel's Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal xt—qe. druk en vervolgens Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandsche taal, waarvan de zesde, geheel opnieuw bewerkte uitgave in 1924 het licht zag. Nauwelijks waren de voornaamste bemoeiingen voor en na de verschijning van de eerste aflevering van het Woordenboek afgeloopen, of de drie Uitgevers sloten zich opnieuw bij elkaar aan tot een kapitale onderneming en wel den aankoop van Van Lennep's romantische en poëtische werken. Van Lennep zelf was met dezen overgang zoo ingenomen, dat hij zijn nieuwen Uitgevers den pas voltooiden roman Klaasje Zevenster ter uitgaaf afstond, waarvoor ƒ5000.— honorarium werd overeengekomen. Deze roman maakte zulk een buitengewonen opgang, dat de oplaag van 1525 exemplaren der eerste editie, die in vijf deelen ƒ 17.50 kostte, vóór de voltooiing in druk uitverkocht was. Van den tweeden druk werden niet minder dan 5000 exemplaren tegen / 9.50 per ex. verkocht. Van dit groote succes, dat de populariteit van den auteur nog verhoogde en vraag naar zijn vroegere romans deed ontstaan, wisten de uitgevers partij te trekken door een uitgaaf dier werken in geheel nieuwen vorm en in afleveringen bij inteekening uit te geven, waarvan 7500 ex. hun weg onder het pubhek vonden. Terstond na de voltooiing heten de uitgevers in dezelfde uitvoering daarop de Poëtische Werken volgen. Hoewel uit den aard der zaak hiervan het debiet niet zoo groot mocht worden verwacht, werd de oplaag van 3500 exemplaren toch geheel geplaatst. De eerstvolgende editie der romans, die van 1876—1878 wederom bij inteekening het licht zag, was in 13 handige post-octaaf deeltjes. Een oplaag van 6000 ex. bleek, nadat de romans ook afzonderlijk verkrijgbaar waren, voor de vier eerste en meest gevraagde deelen niet eens voldoende. 39 Sijthoff, die na het overlijden van D. A. Thieme alleeneigenaar van Van Lennep's werken werd, heeft — zooals reeds boven is medegedeeld — later nog andere edities in aanzienlijke oplagen gedebiteerd. Van de overige door het Driemanschap uitgegeven werken verdienen nog genoemd: j. j. Cremer, Anna Rooze en Dokter Helmond en zijn vrouw, waarvan de eerste meer dan gewonen opgang maakte; voorts Dozy, Oosterlingen; Gramberg, Madjapahit en Ten Kate, De planeten. Door samenwerking met den Antwerps chen Uitgever j. P. van Dieren wist Sijthoff aan Consctence's werken als 't ware een tweede jeugd te bezorgen. Het succes was boven verwachting; het debiet grooter dan ooit met eenige Belgische uitgaaf behaald. Met denzelfden uitgever ondernam hij in 1870 de welgeslaagde uitgave van het Gedenkboek van den Fransch-Duitschen oorlog, dat met Nederlandschen en Franschen tekst in Nederland en België tegelijk uitkwam. Op het gebied der couranten-industrie heeft Sijthoff heel wat tot stand gebracht. De omstandigheid, dat de toenmalige Leidsche Courant slechts driemaal per week verscheen, deed hem in 1860 besluiten een plaatselijk orgaan op te richten dat het nieuws dagelijks opdischte en tevens gelegenheid bood tot goedkooper prijzen aankondigingen en oproepingen te plaatsen. Den ien Maart van dat jaar verscheen het eerste nummer van het Leidsche Dagblad. Het heeft heel wat moeite gekost het blad vasten voet te doen krijgen, en al is het ook nu nog niet gelukt, evenals voor ruim twee eeuwen dien anderen Leidschen Uitgever, Luzac, met zijn Gazette de Leyde er de meest gelezen courant van Europa van te maken, gaat het populaire Leidsch Dagblad tegenwoordig, zooals Prof. Blok zegt in zijn Geschiedenis eener Hollandsche stad, „tot de verste achterbuurten van hand tot hand", en wordt bij duizenden dagelijks in de stad en de omstreken verspreid. Het beheer 40 er van werd van 1886 tot aan zijn overlijden in 1917 gevoerd door den jongsten zoon van den oprichter, den heer G. Henri Sijthoff, eerst als zelfstandig bewindvoerder, later als directeur van de in 1905 opgerichte naamlooze vennootschap „Leidsch Dagblad". Tot 1915 bevonden de bureelen voor redactie en administratie zich in de gebouwen waar de zaak in haar geheel gevestigd is en werd de technische uitvoering geheel door A. W. Sijthoff's boekdrukkerij bezorgd. Verder heeft de heer A. W. Sijthoff het initiatief genomen tot het stichten van de Haagsche Courant en het Rotterdamsch Nieuwsblad, waarvan hij de leiding opdroeg aan zijn zoons de heeren A. Sijthoff en C. Sijthoff. Ook aan de oprichting van Het Vaderland in 1869 heeft Sijthoff een werkzaam aandeel gehad. Met Martinüs Nijhoff, D. A. Thieme en P. Smtdt van Gelder heeft hij vijf jaar lang de vele beslommeringen, aan een groot politiek dagblad verbonden, gedeeld, waarna de oprichters het blad, een der hoofd-organen van ons land geworden, aan een naamlooze vennootschap, onder directie van Thieme, overdroegen. De oudste schoonzoon, de heer C. G. Frentzen, was in 1885 als medewerker in de Leidsche uitgeverszaak opgetreden, waardoor tevens Sijthoff's wensch, om een kundig vertegenwoordiger en plaatsvervanger te hebben, vervuld werd. Spoedig zou dit van groote waarde blijken, daar Sijthoff in de eerstvolgende en latere jaren, eerst wegens ongesteldheid van zijn echtgenoote, later van hem zelf — om redenen van gezondheid was hij de laatste 25 jaren steeds ver van zijn zaak verwijderd — genoopt werd eerst tijdelijk en daarna voor goed in het buitenland te verblijven. Waar Sijthoff zich ook bevond, overal moest hem elke week een uitvoerig rapport gezonden worden van alles wat in de zaak was voorgevallen. De trouw en de nauw- 41 gezetheid waarmede de heer C. G. Frentzen zich van die taak kweet, heeft er zeker niet weinig toe bijgedragen dat deze jaren niet minder vruchtbaar zijn geweest aan het tot stand komen van kapitale uitgaven dan vroeger. Uit de jaren te Luchon dagteekenen o.a. de plannen voor de uitgaaf der Codices en het plan voor het Breviarium, hiervoor genoemd. Na door het langdurig verblijf in de Pyreneën door de zuivere berglucht versterkt te zijn, koos Sijthoff in 1903 voor goed zijn woonplaats te Feldafing bij Mtinchen, op een der schoonste punten aan het Starnberger Meer, waar hij de laatste tien jaren zijns levens heeft doorgebracht. In zijn wijze van werken kwam nooit eenige verandering; de brieven en rapporten bleven even geregeld komen en werden even geregeld behandeld. Sijthoff had een breeden kijk op het leven. Hij voelde intuïtief wat het publiek gaarne wilde. Geen boekenkast of men vindt er zijn uitgaven in. Zoo heeft hij veel tot stand kunnen brengen, niet alleen in het belang van zijn zaken, maar ook voor het Nederlandsche volk. In 1905 achtte de heer Sijthoff den tijd gekomen om zijn zaak om te zetten in een Naamlooze Vennootschap. Zoo langzamerhand was dit voor groote zaken de aangewezen vorm geworden, terwijl daardoor ook werd bereikt, dat bij eventueel overlijden de zaken rustig, zonder veel formaliteiten, konden worden voortgezet. Het Leidsch Dagblad werd een afzonderlijke naamlooze vennootschap, en de drukkerij en uitgeverszaak werd A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij onder directie van den heer A. W. Sijthoff, bijgestaan door de heeren C. G. Frentzen en A. W. Frentzen, die eenigen tijd daarna tot directeuren werden benoemd. Reeds kort nadat de heer C. G. Frentzen in de Leidsche zaak was opgenomen, wenschte deze aan de reeds bestaande Duitsche relaties uitbreiding te geven. De firma knoopte toen connecties aan vooral met 42 D. LOGEMAN-v. d. WILLIGEN K i SIGRID UNDSET HALL CAINE GUSTAV FKüNbbfcN uitgevers van kostbare prachtwerken en van sommige hier te lande zeer verkoopbare boeken ten einde daarvan het alleendebiet voor Nederland en België te verwerven. Dit meer geregeld verkeer met eenige der voornaamste Duitsche Uitgevers bracht Frentzen er toe voortaan elk jaar de Leipziger Paaschmis te bezoeken, wat ten gevolge had persoonlijke aanraking en het aanknoopen van vriendschappelijke betrekkingen met tal van voorname uitgevers, wat wederom leidde tot overeenkomsten betreffende het koopen van uitgaafsof vertaalrechten, cliché's, platen, enz. Vooral met de firma's Seemann, Brockhaus, Reclam, Bibliographisches Institüt, Teubner en Spamer enz. werd menige belangrijke overeenkomst gesloten. Als merkwaardigheid mag hier wel vermeld worden, dat de heer C. G. Frentzen 25 achtereenvolgende jaren aldus het huis Sijthoff op de Leipziger boekhandelaarsmis vertegenwoordigde. Maar ook van de vele belangrijke uitgaven, die gedurende Sijthoff's jarenlange afwezigheid op diens initiatief ontworpen en tot stand gebracht werden, kwam de taak der uitvoering en der exploitatie geheel neer op Frentzen. Vele zijn de groote en belangrijke uitgaven, die onder zijn toezicht en met zijn medewerking tot stand kwamen, terwijl de uitbreiding van drukkerij, binderij, personeel en gebouwen kon getuigen van den bloei der zaken en van zijn streven om den bestaanden goeden naam der firma hoog te houden. Daarbij zij gewezen op den ontzaglijken arbeid verbonden aan de voorbereiding, uitgaaf en exploitatie van de Codices, het Breviarium Grimani en het Biografisch Woordenboek. Voor de beide eerstgenoemde internationale ondernemingen heeft Frentzen verscheidene buitenlandsche reizen gemaakt en een uitgebreide correspondentie gevoerd, ten einde van regeeringspersonen of andere autoriteiten de vergunning tot reproductie dier kostbare handschriften te verkrijgen, alsmede om den voortgang van den arbeid der photografen, het drukken 43 der facsimile's en het bewerken der commentaren door verschillende geleerden te bevorderen, en ten slotte om het debiet te verzekeren in de voornaamste Europeesche landen en Amerika. De samenstellers van het Biografisch Woordenboek, Prof. P. J. Blok en Dr. P. C. Molhuysen, hebben die zelfde goede zorg en ijver erkentelijk herdacht in het voorbericht van het derde deel van dat werk, waarin zij schrijven over „zijn onverdroten belangd stelling voor deze uitgave, die niet het minst aan zijn krachtigen steun haren voortgang te danken heeft". Dat zijn arbeid, die zoo zeer de belangen van letteren en wetenschap diende, ook in die kringen waardeering vond, blijkt uit zijn benoeming tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde en van het Historisch genootschap. Onder de talrijke betrekkingen der firma had Frentzen zich veel vrienden verworven, zoowel onder de auteurs als onder zijn confraters in binnen- en buitenland. Zijn persoonlijkheid kenmerkte zich door voortvarendheid en een krachtig en beslist optreden waar het de zaken gold. De stuwkracht en de bezieling, die van hem uitgingen, bleken steeds gunstig op den gang van zaken te werken. Wij mogen hier niet onvermeld laten den grooten steun, dien de heer A. W. Sijthoff ondervond van de zijde van zijn echtgenoote Mevrouw E. D. W. Sijthoff—Huth, die altijd levendig belang stelde in den bloei der zaak, vaak aan de besprekingen en beraadslagingen over nieuwe plannen deelnam en haar helder oordeel ten beste gaf. In 1913 overleed op hoogen leeftijd de heer A. W. Sijthoff te Feldahng, de leiding der zaken hiermede geheel overlatende aan de heeren C. G. Frentzen en A. W. Frentzen. Kort daarop werd ook de heer C. G. Frentzen helaas aan zijn werkkring ontrukt. Op 68-jarigen leeftijd overleed de heer C. G. Frentzen 44 in Juli 1914, vlak voor het uitbreken van den Wereldoorlog. Nu werd het bestuur der zaken geheel overgenomen door zijn zoon, den heer A. W. Frentzen, die zich door een verblijf in het buitenland, waar hij bij verschillende uitgevers te Leipzig, Londen en Parijs geruimen tijd gewerkt had, zelfstandig gevormd had, en reeds vele jaren in de zaak werkzaam was. Het bedrijf werd geheel in overeenstemming met den geest van zijn grootvader en vader voortgezet. Daarvan getuigt niet alleen de voortzetting van de serie Codices Graeci et Latini, waarin nieuwe deelen werden opgenomen, maar ook het groot aantal voorname werken op het gebied van kunst en letteren in de laatste tiental jaren verschenen. Daartoe behooren allereerst het prachtwerk over Het Gentsche altaar van de gebroeders Hubrecht en Jan van Eyck en Die Majolika-Sammlung Alfred Pringsheim in München met gekleurde afbeeldingen in twee deelen verschenen, waarvan de prijs ƒ500.— bedraagt. Verder de Grootmeesters der oude schilderkunst, bevattende veertig reproducties naar oude meesterwerken in de oorspronkelijke kleuren, met verklarenden tekst van Pol de Mont; deze fraaie verzameling bevat reproducties van Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, DirkBouts, Hans Memlinc, Lukas van Leyden, Albrecht Dürer, Pieter Bruegel e.a. Daarnaast verscheen een buitengewoon fraaie en uitgebreide verzameling van 120 reproducties in de kleuren der oorspronkelijke schilderijen van de vroegste Italiaansche kunst en de Nederlandsche Primitieven af, tot aan het einde der achttiende eeuw onder den titel De groote meesters in de schilderkunst* De groote aantrekkelijkheid van dit werk wordt verhoogd doordat het tevens de geschiedenis der kunst bevat, beschreven door Prof. A. Philippi. Binnen enkele jaren beleefde dit werk reeds een derden druk. „Altyt Waek Saem". Deze zinspreuk in het drukkersmerk van het huis Sijthoff, zinrijke spreuk voor een 45 uitgever op den uitkijk, die, gelijk de adelaar van zijn rotshoogte, den blik om zich heen slaat en het gunstig getij waarneemt, wordt ook door den tegenwoordigen leider hoog gehouden. Ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden, door den Wereldoorlog veroorzaakt, verschenen in de laatste jaren bij de firma Sijthoff belangrijke uitgaven op velerlei gebied. Daar is een nieuwe druk van den Bijbel, met de volledige kantteekeningen, naar de beste uitgave van Keur, in de tegenwoordige spelling en met de berijmde Psalmen, bewerkt onder toezicht van J. H. Donner. De nieuwe uitgave van de Staatkundige geschiedenis van Nederland door J. A. de Bruyne en Dr. N. Japikse, dit standaardwerk, dat tot het beste op geschiedkundig gebied, dat in onze dagen geschreven werd, kan gerekend worden, verkreeg groote waarde door het zesde of laatste deel waarvan de stof door den bekenden geschiedschrijver Dr. Japikse geleverd werd. Onder toezicht van den Luitenant-generaal W. A.T. de Meester, oud-commandant van het veldleger, verscheen een populair geschreven Gedenkboek van den Europeeschen oorlog, bewerkt door tal van militaire deskundigen. De vier deelen waaruit dit werk bestaat, zijn versierd en verduidelijkt door een groot aantal illustraties, kaarten, enz., en hebben een grooten afzet gevonden. Een buitengewoon succes was de uitgave van de beide standaardwerken voor het huisgezin De wonderen van het heelal. Merkwaardigheden uit het dieren- en plantenrijk in het bijzonder en uit het heelal in het algemeen, en De wonderen der wereld. Kunstwerken der natuur en der menschheid, zooals zij thans bestaan, verzameld uit alle deelen der wereld. Het eerste is voor Nederland bewerkt door G. J. de Vries, het tweede door Mr. G. Keller. Beide werken zijn uitgegeven in twee kloeke kwarto deelen, terwijl elk werk is versierd met ongeveer duizend illustraties en een groot aantal gekleurde platen. De groote belangstelling, welke deze werken ondervonden 46 ALICE NAHON * - CORA WESTLAND ■ : , HÉLÈNE SWARTH L li—,mm,,m n .« 11,iii„i ,1 nriil 10 DE WIT ^^^^^^^^^^^ bij de velen, die hun ontwikkeling willen aanvullen of uitbreiden, maakte dat zij al spoedig herdrukt moesten worden, terwijl van het laatste zelfs reeds een derde druk het licht zag. Onder de verdere uitgaven der latere jaren mogen nog genoemd worden de belangrijke Serie Publications de la Cour permanente de Justice internationale met tekst in de Engelsche en Fransche taal, aangezien A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij officieel werd aangewezen tot drukker en uitgever van al de publicaties van het Permanente Internationale Gerechtshof; de Catalogue de la bibliothèque du Palais de la paix, waarvan drie deelen verschenen; verschillende werken van en over Hugo Grotiüs en tal van uitgaven over internationaal recht. Wij vermelden in dit verband ook nog het belangrijke werk Les Droit des Prises de la grande Guerre door Prof. Dr. J. H.W. Verzijl. Voorts verschenen vele herdrukken van technische werken als Van Cappelle, De electriciteit, Delaunay, Mechanica, Van der Burg, Handboek voor den schilder, Scholl, Gids voor machinisten, Romeyn, Hedendaagsche motoren en de serie werken onder den titel Gewapend-beton-bïbliotheék. Op letterkundig gebied verschenen o.a. de verzameling gedichten in vier deelen Nederlandsche lyriek, bevattende een keur uit de poëzie van de dertiende tot de achttiende eeuw; Verzen van Alice Nahon, in welken bundel de vroeger verschenen deeltjes Vondelingskens en Op zachte vooizekens zijn vereenigd; gedichten van Pol de Mont en Hélène Swarth; romans van Frances H. Burnett, (De geheime tuin in een derden druk), Hall Caine (De vrouw, die Gij mij gegeven hebt in den negenden druk), GustavFrenssen, Joh. Linnankoski, William Locke, Otto Rung, Cora Westland (Levenswond in een zevenden druk), Jo de Wit, Elisabeth Zernike e.m.a. Wanneer we daarbij denken aan het groot aantal kinderboeken en de herdrukken daarvan in de laatste tiental jaren uitgegeven (o. a. van 47 Andriessen, Grtmm, W. Langermans), de vele nieuwe uitgaven op allerlei gebied van wetenschap en de herdrukken van vroegere uitgaven, terwijl deze alle, met of zonder illustraties, platen of kaartjes even smaakvol zijn uitgevoerd, dan kunnen we ons eenigszins een voorstelling maken van de werkzaamheid, die daar dagelijks in de kantoren en werkplaatsen aan de Doezastraat heerscht. Wij willen in dit verband nog wijzen op de standaardwerken Geschiedenis van het Nederlandsche Volk door Prof. Dr. P. J. Blok, waarvan de derde druk ter perse is, en de Algemeene Geschiedenis van Prof. Dr. H. Brugmans en Prof. Dr. G. W. Kernkamp, waarvan een tweede druk verscheen. Van de verschillende geschiedkundige werken en atlassen van Dr. M. G. de Boer verschenen tal van herdrukken. Ter gelegenheid van het lustrum der Leidsche Universiteit in Februari 1925 werd uitgegeven het Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae 1875—1925, dat opgedragen werd aan H.M. de Koningin. In het bijzonder voor het onderwijs verscheen in 1925 een Aardrijkskundige Platenatlas van het Vaderland van H. J. Jacobs en J. Oosterkamp, J. J. Gerstel, Beginselen van het Teekenen en Geschiedenis der Uchaamsoefeningen door W. A. A. Hecker en A. C. Heyn benevens Sijthoff s Historische Bibliotheek voor de Jeugd, onder redactie van F. H. N. Bloemink, in welke serie reeds vijf deelen zijn verschenen. Voor de dames verschenen tal van werken op het gebied der nuttige en fraaie vrouwelijke handwerken. Verder bezorgt A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij de uitgaven van verschillende wetenschappelijke instellingen, zooals het Pharmaco-therapeutisch Instituut, waarvan een geheele serie in den vorm van Monographieën en Mededeelingen verschijnt, het Internationa l Intermediair Instituut, de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, het Comité tot onderzoek van de oorzaken van den 48 48 Wereldoorlog, het Genootschap voor Zedelijke Volkspolitiek en andere. Voor gemeenschappelijke rekening met den Boekhandel voorh. Gebr. Belinfante te 's-Gravenhage wordt uitgegeven Leon's Rechtspraak, in welke serie jaarlijks eenige deelen het licht zien. Daarbij komt dan nog de zorg voor de geregelde verschijning van het groot aantal tijdschriften dat door de firma wordt uitgegeven, waarbij er zijn, waarvan de oplage bij tien-duizenden wordt geteld. Over het in 1863 opgerichte mode-tijdschrift De Gracieuse is reeds hierboven geschreven. Het verschijnt nog geregeld tweemaal per maand in nummers van 24 folio bladzijden met honderden afbeeldingen van de nieuwste Fransche, Duitsche en Engelsche modes, waarvan vier a zes bladz. aan fraaie handwerken en twee 'bladzijden aan Raadgevingen voor de huishouding zijn gewijd, zoomede een groot Bijvoegsel met een menigte knippatronen. Abonnées op De Gracieuse kunnen zich voor de helft van den prijs abonneeren op Paris-Broderie, een maandschrift voor vrouwelijke handwerken en op La femme chic, eveneens een modeblad dat maandelijks bij de firma Sijthoff wordt uitgegeven en waarvan elk nummer vijf gekleurde bijlagen bevat met zeer fraaie mode- en kostuum-ontwerpen van de eerste Parijsche kunstenaars. Daarnaast verschijnt sedert 1 Mei 1924 het weekblad Het Rijk der Vrouw, gedeeltelijk aan literatuur, voor een ander deel aan modes en handwerken gewijd. De groote belangstelling voor dit blad reeds dadelijk na het verschijnen der eerste nummers door de dames getoond, heeft bewezen, dat er aan dit weekblad behoefte was, zoodat in één jaar tijds een oplaag werd bereikt zooals de Uitgever zelf niet had durven verwachten. Een buitengewoon succes heeft de firma met het in 1913 opgerichte geïllustreerde weekblad voor de huiskamer Panorama dat zeer artistiek in koperdiepdruk wordt uitgevoerd bij de Nederl. Rotogravure Mij, welke Gedenkschrift — 4 49 maatschappij door den heer A.W. Frentzen is opgericht. Dit bijzondere procédé maakt het mogelijk groote oplagen te drukken met groote snelheid en met gemakkelijke overbrenging van beelden van zeer omvangrijk formaat, met een rijkheid van nuanceering, die het origineel tot op het nauwkeurigste nabijkomt en daarbij een warmte van toon en diepte van kleur geeft welke met een andere drukmethode niet is te vereenigen. Als premie voor de abonnées op Panorama wordt tegen den halven prijs verkrijgbaar gesteld het damesmodeblad Record, waarvan per jaar 12 nummers verschijnen met supplement met knippatronen. Behalve deze periodieken worden door de firma nog uitgegeven Museum, Maandblad voor philologie en geschiedenis ; de Nederlandsche Bihliographie, maandelijksche lijst van nieuw verschenen boeken, kaarten enz., dat het oudste boekbeschrijvend tijdschrift is; De Uitgever, Maandblad van den Nederlandschen Uitgeversbond; Lawn-Tennis, Officieel orgaan van den Nederlandschen Lawn-Tennis-Bond; Leidsch Ouderblad, Orgaan van den Centralen Ouder-Raad te Leiden; het Algemeen Visscherijblad, Veertiendaagsch orgaan voor bedrijf en sport, en De Volkenbond, Maandelijksch tijdschrift voor Internationale vraagstukken. Officieel orgaan van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. Dat voor de geregelde verzorging van al die uitgaven een goed geschoold personeel noodig is, alsmede goed ingerichte werkplaatsen, laat zich begrijpen. De boekdruk beperkt zich niet meer uitsluitend tot het drukken van letters en daarmede verbandhoudende afbeeldingen, doch neemt alle wijzen van reproductie op het gebied der graphische kunsten voor zich in beslag. Men tracht de artistieke waarde van het boek te verhoogen niet meer uitsluitend door den mooien vorm der gebruikte letters, door veelkleurigen boekdruk en de goede indeeling en verhoudingen, die men bij invullen der pagina's in het 50 | ^ OVERZICHT DER VERSCHILLENDE TIJDSCHRIFTEN oog wist te houden, doch de hulp wordt ingeroepen van den koper- en steendruk, den facsimile-kunstdruk, de hehographische nabootsingen, den lichtdruk, dezinkhoogetsing, de autotypie, de stereotypie en verdere procédés, de galvanoplastiek en andere technieken. Al deze procédés en technieken geven aan het boek van onze dagen een geheel ander aanzien en er zijn zoodoende na verloop van tijd geheel andere eischen ontstaan, zoodat de volledige werkplaats van een boekdrukker een aanzienlijke uitbreiding heeft verkregen. In het volgende hoofdstuk zullen we trachten daarvan een overzicht te geven. 5i Zooals met een enkel woord werd vermeld, was de heer A. W. Sijthoff reeds kort na zijn vestiging verplicht om te zien naar een ruimere gelegenheid om te kunnen komen tot uitbreiding van zijne werkplaatsen en werd door hem in 1852 daartoe aangekocht een terrein van de z.g. Ruïne aan de toenmalige Koepoortsgracht, waar het toen werkelijk nog een ruïne was. Op dat terrein werd volgens de plannen van den gemeente-architect J. W. Schaap een gedeelte der tegenwoordige werkplaats gebouwd. Doordat de zaak zich steeds bleef ontwikkelen en daardoor steeds meer ruimte eischte, werden voortdurend aangrenzende perceelen aangekocht en op de terreinen daarvan de voor het bedrijf benoodigde perceelen opgetrokken. Zoo werd in 1867 het gebouw naast de drukkerij tot hoofdingang en kantoor ingericht, en de zolder van het gebouw der zetterij en drukkerij zoodanig versterkt en het dak opgetrokken, dat de zetters, die tot dat oogenblik gelijkvloers hun arbeid verrichtten in dezelfde ruimte waar ook de drukpersen stonden te ratelen, een afzonderlijk lokaal boven de drukkerij konden krijgen. Door aankoop van eenige belendende perceelen op deriVliet werden in 1866 op dien grond gebouwd het fondsmagazijn, benevens het papiermagazijn en de binderij. Een jaar later is naast de drukkerij het woonhuis verrezen, waar de heer Sijthoff lange jaren met zijn gezin heeft gewoond. Aanvankelijk was achter het huis en ter zijde van de werkplaatsen een groote tuin gelegen. Doordat de zaken steeds meer ruimte vroegen verdwenen allengs de boomen (er staat er thans nog één) om plaats te maken voor allerlei gebouwen. Zoo werd in 1877 voor de stoommachine 5» een apart gebouw ingericht en een nieuwe schoorsteen opgetrokken, welke in later jaren, bij de toepassing der electriciteit in het geheele bedrijf, weer verdwenen is. Ter wille der volksgezondheid en van het verkeer werden tusschen 1860 en 1870 te Leiden verschillende minder beteekenende grachten gedempt en in ruime straten veranderd. Dat lot onderging ook de Koepoortsgracht, die in 1864 werd verdoopt in Doezastraat. Sedert is de ligging van het bij de firma in gebruik zijnde gebouwencomplex aldus: het front is aan de Doezastraat, de achterzijde aan den Vliet; rechts is door een gang verbinding met het Rapenburg en links een uitgang in de Molensteeg. Het voorgebouw, waarin de verschillende kantoren gevestigd zijn, maakt met zijn breeden gevel, voorzien van talrijke flinke ramen waardoor de daarachter gelegen lokaliteiten prettig verlicht worden, een machtigen indruk en geven den beschouwer den indruk dat daarin een grootsch bedrijf is gevestigd. Bij het binnentreden komt men allereerst in een ruime hal, welke als tijdingzaal ingericht, thans gebruikt wordt voor reclame voor de verschillende uitgaven en tijdschriften der firma. In een daarachter gelegen ruimte, smaakvol voorzien van een tafel en eenige stoelen voor eventueel wachtenden, leidt een statige trap, de wanden versierd met schilderijen naar werken van Oud-Hollandsche meesters, naar een ruime gang, waarop de diverse kantoorlokalen uitkomen. In vitrines zijn daar allerlei fraaie uitgaven der firma tentoongesteld welke een lust voor de oogen vormen. Door haar uitgebreidheid en verschillende vertakkingen is de zaak op den voet van groote buitenlandsche uitgevershuizen geschoeid. De zorg voor de administratie, correspondentie, expeditie, papier- en fonds-magazijnen is aan bijzondere afdeelingschefs opgedragen, die weer elk over de noodige helpers hebben te beschikken. Alleen de arbeid aan de dagelijksche aflevering van het groot aantal fonds-artikelen verbonden, bij een verkeer met honderden boekhandelaren in Neder- 53 land en daarbuiten, voorts de correspondentie met auteurs, buitenlandsche uitgevers, papierfabrikanten, clichémakers, graveurs, teekenaars, binders, adverteerders, enz. vereischen een aantal ontwikkelde personen. De behoefte aan een geregelde en betrouwbare boekhouding werd van de oprichting der zaak af door den oprichter gevoeld; dat daaraan door zijn opvolgers niet minder belang werd en wordt gehecht moge blijken uit het overzicht van enkele onderdeden in cijfers uitgedrukt, aan het slot van dit geschrift opgenomen. De leiding van dit aÜes berust in het privé-kantoor van den directeur der vennootschap, waar de verschillende besprekingen met den procuratiehouder en de afdeelingschefs plaats hebben. Daar worden de resultaten nagegaan welke de vaste reizigers, die geregeld den geheelen Nederlandschen boekhandel bezoeken, van hunne reizen thuisbrengen en hunne bevindingen op hunne tochten door het land aangehoord om daarmee rekening te houden bij volgende bezoeken. Daar worden verder' alle zaken behandeld en de ondernemingen besproken, die op dat moment nog niet publiek gemaakt mogen worden en allerlei beslissingen genomen waarvan het welslagen van verschillende uitgaven afhangt. Daartoe behooren in de eerste plaats het zoeken naar de geschikte personen voor het op touw zetten van nieuwe uitgaven, voor zoover de handschriften daarvoor niet ter uitgave worden aangeboden, en het zinnen op middelen om de verschillende uitgaven, die steeds vermeerderen, aan den man te brengen en het zoeken naar nieuwe kanalen en het van alles partij trekken om dien uitgaven de grootst mogelijke verspreiding te verschaffen. Wanneer men daarbij bedenkt, dat herhaaldelijk besprekingen noodig zijn met auteurs, illustrators, enz. in andere plaatsen, kan men nagaan, dat de werktijd van den Uitgever meermalen een arbeidsduur van acht uren per dag verre overschrijdt. 54 IHANDZETTERIJ VOOR SMOUT WERK EN HET OPMAKEN DER PAGINA'S Naast het privé-kantoor is de werkkamer van den procuratiehouder, die reeds meer dan dertig jaren in dienst der firma is en bij afwezigheid van den heer Frentzen als hoofd der geheele inrichting optreedt. Daarnaast zijn de kantoren der hoofdboekhouding en die der verdere hoofdadministratie, terwijl op dezelfde verdieping nog gelegen is een conferentie-kamer, bestemd, behalve voor het houden van kleine besprekingen, als werkkamer voor de redacteuren van verschillende uitgaven, voor zoover die werkzaamheden gemakkelijker kunnen geschieden ten kantore der firma zelf. Langs de wanden dezer kamer zijn kasten geplaatst bevattende een complete bibliotheek van alle uitgaven van het huis Sijthoff van de oprichting af. In een ander gedeelte van het gebouw is nog beschikbaar een vergaderzaal voor den Raad van Commissarissen der vennootschap en waarin ook meer uitgebreide redactie-vergaderingen worden gehouden. Wanneer we ons nu van de kantoren naar de magazijnen en werkplaatsen begeven, komen we allereerst aan de zetterij. In de handzetterij heerscht een aangename stilte doordat op deze zaal elke machinale kracht ontbreekt. Voor elk werk is een groep zetters aangewezen; zoo zijn b.v. met het zetten van Latijnsche en Grieksche werken geregeld een aantal zetters belast. Het toestel, waaraan de zetter werkt en waarin de letterkasten worden opgeborgen, heet bok. Op eiken bok bevinden zich een tweetal kasten, die men boven- en onderkast noemt. Alleen de hoofdletters of kapitale letters liggen naar alfabetische volgorde en wel in de bovenkast, de letters in de onderkast zóó dat die welke het meest gebruikt worden, het meest voor de hand liggen. Behalve de letters vindt men in de kast ook nog cijfers, accentletters en leesteekens, benevens spaties, pasjes, vierkanten en kwadraten, welke dienen om de woorden 55 van elkander te scheiden of de overblijvende ruimten aan te vullen. Het materiaal van den zetter bestaat uit zethaak, Zetlijnen, els, corrigeertang en galei. Wanneer de zetter voor zijn bok staat, heeft hij eenige honderden malen het alfabet, de accenten, lees- enspreekteekens voor zich. Een geoefend zetter weet in de vakjes van zijn kast zoo goed den weg, dat hij slechts zelden mistast. Letter na letter wordt, terwijl de linkerhand den zethaak vasthoudt en de rechterhand snelgrijpende uitgaat, kris en kras over de letterkast, uit een der vele vakjes in de kast gepikt en in den zethaak geplaatst. De rechterhand weet in de letterkasten zóó vlug den weg, dat de oogen niet meer behoeven mee te helpen. De woorden worden gescheiden door spaties, staafjes zonder letter er op en die dus onder het oppervlak van de letters blijven, zoodat zij niet met de letters worden afgedrukt, maar een ruimte wit laten tusschen de woorden. Als de regel vol is, wordt een nieuwe begonnen. Wanneer de zethaak is volgezet wordt het zetsel met een handigen greep op een plankje met opstaanden rand, de galei, geplaatst. Uit al deze stukjes Zetsel bij elkaar wordt de pagina gevormd. De pagina's worden met een touw omsnoerd, wat de zetter „opbinden" noemt. Na het opbinden is de pagina gereed tot het maken van een proefdruk, welke op de handpers — waarvan er vier op de zetterij aanwezig zijn — wordt afgetrokken en dient voor correctie. Een voorname plaats onder de werkzaamheden der handzetterij neemt tegenwoordig het opmaken der vormen van het machinezetsel in. Van de handzetterij leidt onze weg naar de keyboardof toetsenbord-afdeeling der machinezetterij. De monotypisten, de meisjes die het toetsenbord (keyboard) van de monotype-zetmachine bedienen, zijn in een afdeeling ondergebracht waar zij rustig haar werk, 56 MACHINE-ZETTERIJ dat veel oplettendheid vraagt, verrichten. Dat die rappe handen heel wat geperforeerde rollen moeten afleveren om de als razend werkende gietmachines dezer apparaten voortdurend aan den gang te houden, laat zich begrijpen. Naast deze afdeeling bevindt zich de correctie-kamer. Uit den aard der zaak is het daar rustiger, al wordt er niet minder naarstig gearbeid, daar er door de vele uitgaven der firma en het werk dat de drukkerij ook voor anderen aflevert steeds volop werk is. Veel rumoer makende machines zijn de gietmachines van de monotypes, waarvan er in dit bedrijf zeven staan te werken. De monotype is een losse-letterzetmachine. Zij bestaat uit een tweetal apparaten welke, ofschoon geheel gescheiden, toch niet zonder elkander kunnen. Het eene apparaat is de zetmachine of het toetsenbord (keyboard), het andere de gietmachine. Een rol papier welke, als de toetsen aangeslagen worden, gestadig wordt afgerold en weer opgewonden, vormt de gemeenschap tusschen de beide deelen waaruit deze machine, de Monotype, bestaat. Het apparaat met het toetsenbord is niet ongelijk aan een groote schrijfmachine op een ijzeren piëdestal. Het toetsenbord der speciaal voor ons land vervaardigde machines bevat twee honderd vier en zestig toetsen, die met evenveel letters correspondeeren. De „tikker" — of „tikster" — slaat nu de toetsen aan, welke voor zijn werk noodig zijn, evenals de machineschrijver, alleen met dit verschil dat de toetsen geen letters op het papier afdrukken, maar een aantal gaatjes daarin maken. Wanneer een woord is gezet, wordt een toets voor een spatie aangeslagen, en zoo voort totdat de regel vol is; de lengte of maat daarvan is vooraf door den bewerker van het toetsenbord door een kunstig mechaniek vastgesteld. Wanneer de monotypiste of tikster met haar werk klaar is, ziet de papieren strook er uit als de muziekrol van een pianola. Deze strook wordt nu in de gietmachine gebracht, waarna het verdere werk geheel machinaal Gedenkschrift — 4* 57 geschiedt» Het papier wordt automatisch opgewonden en door de gaatjes die er zich in bevinden, wordt geperste lucht gestuwd, waardoor de juiste letter, zich bevindende op een matrijs, welke door een buitengewoon ingenieus bedacht mechanisme wordt bewogen, op het juiste oogenblik voor den gietmond komt, waarna in een ©ogenblik de letter gegoten is. De letters en spaties worden weder machinaal op de galei geschoven en het zetsel is compleet. Mogelijke fouten daarin kunnen verbeterd worden als bij gewoon handzetsel. Deze machines leveren het zetsel voor werken zooals het Nieuw Nederlandsen Biographisch Woordenboek, de Geschiedenis van het Nederlandsche volk, door Prof. Blok, en verschillende andere woordenboeken evengoed als voor de talrijke tijdschriften en kleinere uitgaven. Behalve deze werkzaamheden worden deze machines, doordat zij losse letters leveren, nog gebruikt om de handzetterij van lettervoorraad te voorzien. Bij de af deeling monotype-gietmachines is een inrichting voor het opsmelten van de gebruikte letters, waardoor dit metaalmengsel opnieuw kan worden gebruikt, terwijl in kasten groote hoeveelheden reserve-lettermateriaal worden bewaard. In tegenstelling met de handzetterij, waar over *t algemeen stilte heerscht, is het in de drukkerij, wanneer de machines werken, een leven, dat hooren en zien vergaat. Daar snorren en gonzen persen van allerlei soort en grootte, meest alle voorzien van een automatisch ïnlegapparaat en een slagentelier voor controle van het aantal afgedrukte vellen. Breede gangen tusschen de persen maken het mogelijk met een wagentje, dat op rails loopt, de benoodigde hoeveelheden papier uit het papiermagazijn aan te voeren en bij de persen op te stapelen. Het is een interessant gezicht zulk een groote snelpers, door electrkiteit gedreven, te zien werken. De automatische inleggers zorgen er voor dat niet meer dan één 58 EEN DER NIEUWSTE SNELPERSEN Links: EEN OUDE DRUKPERS vel tegelijk op de pers wordt gelegd; de inkttafel is zoodanig met de pers vereenigd, dat de rol vanzelf den inkt op de letters brengt, zonder hulp van den drukker; een mechanisme aan de pers maakt het mogelijk de tegenover elkaar staande bladzijden — de schoondruk en de weerdruk genaamd — tegelijk te drukken. Is dus eenmaal de machine op gang gebracht, waartoe bij de electro-motoren een enkele handbeweging voldoende is, dan drukt zij vroolijk op eigen gelegenheid voort, alleen het wakend oog vragend van den drukker, opdat alles in orde blijft marcheeren, waaraan trouwens zelden iets hapert. Vergelijk daarmee eens hoe langzaam een handpers — waarmede in 1851 de heer Sijthoff zijn bedrijf begon —werkte. Eerst moest op omslachtige wijze de drukvorm gesteld, na eiken afdruk opnieuw door den drukker met inkt ingerold worden. Elk vel papier werd met de hand opgelegd, de timpan toegeslagen en de vorm onder de pers gedraaid, waarna een afdruk -— aan ééne zijde — gereed was. Na het uitdraaien van den vorm en het openslaan der timpan moest het vel worden uitgenomen en kon, nadat de vorm opnieuw van inkt was voorzien, het volgende worden ingelegd. Voor de keerzijde van elk vel was natuurlijk dezelfde bewerking noodig. Naast de grootere drukpersen staan in deze afdeeling eenige persen van meer bescheiden afmetingen, z.g. degeldrukpersen. Deze kunnen door één persoon bediend worden en mechanisch of met behulp van den voet in beweging gebracht worden. De cylinder is vervangen door een degel of tegel; in plaats dat het te bedrukken papier als 't ware over den vorm wegrolt, wordt het in de degeldrukpers over zijn geheele oppervlakte ineens bedrukt. Deze persen zijn voornamelijk voor klein drukwerk, zooals circulaires, rekeningen, kwitantiën, postpapier met hoofd, enveloppen, programma's, visitekaartjes, adreskaarten, enz. bestemd. Zij nemen weinig plaats in en leveren veel werk af. 59 Voor een goed ingerichte drukkerij is de stereotypieen galvanoplastiek-afdeeling onmisbaar. Onder galvanoplastiek verstaat men de methode om platen voor de drukkerij langs galvanischen weg te vervaardigen, vooral het maken van cliché's van houtgravures. Deze cliché's dienen dan om daarvan afdrukken te maken, zoodat de gegraveerde plaat bewaard kan blijven. Van zetvormen, welke zeer vele malen op de drukpers gebruikt moeten worden, en daardoor aan veel slijtage onderhevig zijn, worden eenige afslagen of papieren matrijzen gemaakt, welke de gezette lettervormen geheel vervangen. Men noemt dit het stereotypeeren der vormen. Stereotypie is het procédé waardoor men van eene uit losse letters gezette pagina, van houtsneden, cliché's, enz., door middel van daarvoor bereid papier of gips een plaat kan afgieten, die dan verder voor den druk gebezigd wordt. Dit gietsel, dat stereotyp of kortweg „styp" wordt genoemd, biedt het voordeel dat het voor latere herdrukken kan bewaard worden, wat natuurlijk met de losse letters, die weer voor ander drukwerk dienen moeten, niet het geval is. De naam „styp" wordt niet alleen gegeven aan de afgietsels der lettervormen, ook de inrichting ter drukkerij, waar die afgietsels gemaakt worden, heet zoo. Ook voor drukwerk — prospectussen, strooibiljetten e.d. — waarvan in zeer korten tijd een groot aantal exemplaren verlangd wordt, is de styp van groot nut. Van het zetsel worden dan meerdere stereotyp-vormen gemaakt, die, als even zoo vele drukvormen dienst doende, op één vel papier verscheidene afdrukken van hetzelfde drukwerk naast elkaar afgedrukt leveren en aldus den tijd van bewerken belangrijk verkorten. Moet van een lettervorm een stereotyp gemaakt worden, dan gaat die vorm daartoe naar de styp. Nadat hij schoon is afgenomen, of met een borstel met terpentijn gereinigd is van den inkt, die na het trekken van den 60 60 STEREOTYPIE-INRICHTING proefdruk nog op de letters kleeft, wordt hij gelijkgeklopt (technisch genaamd „gedresseerd"), met een glad plankje, zoodat elke letter op den bodem van de plaat komt te staan. Daarna wordt de matrijs op den lettervorm gelegd. De matrijs is een vel hard, bijzonderlijk voor de stereotypie geprepareerd, dik papier, dat vooraf met talkpoeder tegen het kleven is bestoven. Dan wordt de vorm met de matrijs er op onder de kalanderpers — waarvan er een met electrische verwarming in de styp-afdeehng staat — gelegd, een zware wals rolt er overheen en drukt de letters van den vorm in de papierlaag van de matrijs. Deze matrijs ziet er nu uit zooals een vel Brailleschrift, dat de blinden op het gevoel lezen. Elke letter, elk leesteeken, alle afscheidingen zijn er in geperst en men heeft op deze wijze dus in papier een negatieven afdruk van den lettervorm. Deze lettervorm heeft hiermee zijn diensten gedaan, de papieren matrijs vervult het verdere werk. Na bepoederd te zijn met een laagje talk, wordt ze in het giettoestel gebracht, waarna de vloeibare letterspecie er ingegoten wordt. De Zoo verkregen drukvorm, die daarna op de hoogte van de letter wordt gebracht, is terstond te gebruiken. Van eenzelfde papieren matrijs kan men meerdere afgietsels nemen. Somtijds wordt voor het maken der matrijzen ook wel gips gebezigd. De gipsmethode wordt hoofdzakelijk toegepast bij zeer fijne houtsneden, kopergravures en fraai boek- en smoutwerk, omdat de gipsmatrijzen scherper zijn dan de papieren; de papiermethode heeft boven de andere het voordeel, dat zij minder tijd kost, zoowel voor vlak- als voor rond-stereotypie geschikt is, dat meer afgietsels van de matrijs kunnen worden gemaakt en dat de matrijzen gemakkelijk kunnen bewaard worden. Dat een ,,styp" voor een goed geoutilleerde drukkerij onmisbaar is, zal uit het bovenstaande wel duidelijk zijn geworden. In Sijthoff's drukkerij staat deze inrichting in directe verbinding met het overige deel der werkplaatsen, 61 waardoor alle onnoodig heen en weer loopen vermeden wordt. Trouwens, alles is er op ingericht dat het werk zoo economisch mogelijk geschiedt, zoodat, zonder toepassing van het Taylor-stelsel, toch het grootste rendement verkregen wordt zoowel van arbeidskrachten als van machines. Daartoe werkt in niet geringen deele mede de omstandigheid dat alle werkplaatsen gelijkvloers gelegen zijn, waardoor alle onderlinge communicatie geschieden kan zonder trappen loopen of liften. Daarbij komt dat alle lokalen helder daglicht ontvangen, het geheele bedrijf electrisch is ingericht en alle verbeteringen in de techniek, die nut kunnen afwerpen, worden aangebracht en toegepast. Wat ook opvalt, is de groote zorg voor de hygiëne van het personeel in alle lokalen en de groote zindelijkheid welke overal heerscht. Behalve door voorschriften, die in de lokalen zijn opgehangen, wordt daaraan de hand gehouden door den chef, die bureau houdt in een afgesloten glazen kantoor en van daaruit alle lokalen, door glazen wanden gescheiden, kan overzien. Een belangrijk onderdeel van het bedrijf der firma, die al hare uitgaven zelf drukt, behalve Panorama, dat op de diepdruk-persen der Ned. Rotogravure Mij wordt gedrukt, is de zorg voor het papier-magazijn. Voor haar vele tijdschriften en periodieke uitgaven moeten velerlei soorten papier, in allerlei kwaliteiten, formaat en tint voorhanden zijn en steeds gezorgd worden dat de hoeveelheid van elke benoodigde soort op tijd wordt besteld en aangevuld. Ook voor de overige uitgaven is het noodig dat over een ruime keuze en voorraad kan beschikt worden. In het papiermagazijn vindt men dan ook talrijke stapels papier van allerlei formaat en dikte, geglansd en niet geglansd, welke hoeveelheden, naar behoefte, op de reeds genoemde wagentjes worden geladen en naar de drukkerij vervoerd. In het daarnaast gelegen magazijn worden de oplagen afgeteld en opgepakt. Het gedeelte daarvan dat bestemd is om direct te worden afgeleverd, of dat in 62 DRUKKERIJ (LINKERGEDEELTE) gereedheid wordt gebracht voor het fondsmagazijn voor de eerste expeditie, gaat naar de aangrenzende binderij of een der boekbinderijen in de stad. De overige losse vellen worden, al naar hun omvang, verpakt in pakken van 25, 50 of 100 exemplaren en naar een der fondsmagazijnen vervoerd, welke gelegen zijn boven de papiermagazijnen en de expeditie-afdeeling. Deze fondsmagazijnen moeten natuurlijk goed droog zijn, terwijl voldoende buitenlucht moet kunnen toetreden; daarentegen moet het licht gedempt zijn. Van den in die magazijnen aanwezigen voorraad wordt een magazijnboek gehouden, hetwelk dient om een spoedig en duidelijk overzicht te geven zoowel van elk werk in zijn geheel als van de afzonderlijke bestanddeelen welke daartoe behooren, als kaarten, losse platen, enz. Moet van een werk een partij worden gebonden, dan geeft de magazijnmeester die tegen een bewijs aan de binderij af en houdt daarvan tevens aanteekening in het magazijnboek. Van alles wat er bijkomt of afgaat wordt in dit boek aanteekening gehouden, zoodat het over elk artikel in 't bijzonder de uitvoerigste en nauwkeurigste opheldering geeft. Ook in de drukkerij en binderij worden alle machines door electriciteit in werking gebracht. Daartoe behooren een snijmachine waarmede een boek aan drie kanten zonder verplaatsing kan worden afgesneden en een aantal vouwmachines welke de afgedrukte losse vellen vouwen in de daarvoor aangegeven formaten. Een dezer machines is tevens voorzien van een naai-apparaat waarmede de vellen van afleveringen of brochures tegelijk met garen worden genaaid. Een bijzondere drukte heerscht steeds in de expeditieafdeeling, waar alle af te leveren goederen worden verpakt en verzonden. Op het kantoor daarvan worden alle facturen, die van het hoofdkantoor komen, als controle-maatregel, opnieuw geboekt. Dit kantoor is dus als het ware een trechter waar alle inkomende en 63 uitgaande zendingen passeer en en gecontroleerd worden, In een bij-magazijn zijn een aantal kasten geplaatst waarin de cliché's zijn geborgen welke voor de illustraties der verschillende uitgaven hebben gediend. Van deze cliché-af deeling wordt evenzoo een nauwkeurige administratie gehouden; van elke geïllustreerd werk wordt aangeteekend in welke kast en op welke plank de daarin voorkomende cliché's zijn geborgen en die cliché's zijnweer genummerd naar de bladzijden waarop ze in dat werk voorkomen, zoodat, wanneer een bepaalde cliché opnieuw moet gebruikt worden, het in een oogwenk kan gekregen worden. Bijna aan het slot van onze wandeling komen wij aan de fondsaf deeling of het magazijn waarin van de verschillende uitgaven de exemplaren worden bewaard, gereed voor directe aflevering. Het fonds van een uitgever wordt genoemd de verzamelde uitgaven door hem in het licht gezonden, hetzij voor eigen rekening of voor rekening van anderen; voorts de van andere uitgevers aangekochte artikelen en ten slotte de boekwerken waarvan hem het debiet is toevertrouwd of het uitsluitend debiet bij den boekhandel is opgedragen. Het is een lust al deze keurig verpakte boeken geheel gereed ter aflevering, zorgvuldig gerangschikt volgens een vast systeem te zien opgestapeld, slechts wachtend op de factuur, die hen de wereld in moet brengen. Het groot aantal Dames- en mode-bladen door A. WSijthoff's Uitgeversmaatschappij uitgegeven deed de vraag ontstaan naar de patronen daarin aangegeven, niet alleen van de abonnées, maar ook van talrijke mode-magazijnen in ons land, die ze voor hun klanten beschikbaar houden. Dit maakte de instelling van een afzonderlijke afdeeling voor knippatronen noodig, voorzien vaneen patronen-snijmachine en waar door eenige meisjes de gesneden patronen worden gevouwen en verder ter verzending worden gereed gemaakt. 64 DRUKKERIJ (RECHTERGEDEELTE) Na deze technische uiteenzetting, waartoe de wandeling door het bedrijf vanzelf aanleiding gaf, willen wij hier nog eenige cijfers laten volgen om het beeld van den omvang van het bedrijf nog wat duidelijker te laten spreken. Een groote keyboard- (toetsenbord-)afdeeling bestaande uit 8 machines zorgt ervoor, dat de 7 monotype-gietmachines geregeld werk hebben. De drukkerij telt 3 zeer groote snelpersen met inleg-apparaten, 6 groote snelpersen eveneens van inlegapparaten voorzien, 4 gewone snelpersen benevens 2 degelpersen voor het kleine werk. In de expeditie-afdeeling werken geregeld drie groote vouwmachines, terwijl drie snijmachines benevens twee naaimachines en verschillende hecht- of nietmachines voor de verdere afwerking ter beschikking staan. Hiermede zijn wij aan het einde gekomen van onzen rondgang door de verschillende werkplaatsen en magazijnen, welke te zamen een oppervlakte beslaan van ongeveer 2500 vierkanten meter. Wij hopen den indruk te hebben achtergelaten dat hier een flink bedrijf en een belangrijke tak van nijverheid wordt beoefend. Het groote belang voor de kennis en beoordeeling der hedendaagsche samenleving van de geschiedenis van groote handels- en nijverheidsondernemingen, is sedert geruimen tijd algemeen erkend. De ontwikkelingsgeschiedenis van elke groote firma geeft een deel van de geschiedenis van het geheele volk weer, daarom wordt aan de geschiedenis van belangrijkeparticuliere ondernemingen steeds meer aandacht geschonken. Hoewel de ontwikkelingsgang eener zaak voor tijdgenooten gemakkelijk is te volgen, zoo blijft toch meestentijds de aandacht eerst dan op haar gevestigd, wanneer zij een bepaalde beteekenis heeft gekregen en zij hare plaats in ons midden heeft veroverd. De eerste jaren van haar ontstaan, de moeilijkheden, die zij in den aanvang moest overwinnen, de klippen die moesten omzeild worden, ten 65 einde niet vast te raken, ze zijn alle vergeten; men ziet de onderneming alléén in haar vollen bloei, maar mist tevens de kennis der bijzonderheden, die voor anderen eene leering en eene waarschuwing kunnen zijn. De stichter der firma had in de eerste jaren van het bestaan genoegen kunnen nemen met de vruchten, die de zaak toen afwierp, maar hij was de man niet om stil te zitten, en wist door kennis en ondernemingsgeest zijn zaken grooter en grooter te maken. Zijn opvolgers volgden hem na en het kan niet anders of de zaak zal steeds blijven groeien en bloeien wanneer de beheerders gedachtig blijven aan het devies der firma ALTYT WAEK SAEM. 66 EXPEDITIE-AFDEELING HET HOOFDSTUK DER STATISTIEK a de beschrijving van het bedrijf en het overzicht der ■L N uitgaven, die ons hebben laten zien hoe drukkerij en uitgeverszaak zich in 75 jaar hebben ontwikkeld, zullen wij ten slotte nog eenige cijfers geven, omdat deze nog duidelijker aantoonen niet alleen den groei van het bedrijf, maar bovendien nog beter het licht laten vallen op het belang, dat er voor een gemeente in gelegen is zulk een uitgebreid bedrijf in haar midden te hebben. Aan Arbeidsloonen en Salarissen werd uitbetaald: in 1851 ± ƒ 4.800.— „ 1900 ± „ 54.000.— „ 1925 ± „ 180.000.— De aankoopen van drukpapier bedroegen in 1860 ± ƒ 10.000.— ,, 1900 ± tt 36.000.— „ 1925 ± „70.000.— Het Gasverbruik beliep: in 1865 ± ƒ 550.— ,, 1900 d= tt 1.800.— inclusief drijfkracht. „ 1925 ± tt 650.— alleen verwarming. Het Electriciteitsverbruik, dat in 1915 voor een groot gedeelte het gasverbruik geleidelijk heeft vervangen, steeg in 1925 tot ± 50.000 K.W.U. N 67 Ook voor de Posterijen, den Spoorweg en andere Transportondernemingen is een groote uitgeverszaak in een gemeente een factor, waarmede rekening gehouden moet worden: Aan Vrachten en porto's werd uitgegeven: in 1875 ± / 2.000.— „ 1900 ± „ 5.300.— n 1925 ± „24.OOO.— Het aantal kilo's boeken en tijdschriften, die aan het Bestelhuis van den Nederlandschen Boekhandel te Amsterdam werden verzonden en door deze instelling werden verwerkt en doorgezonden, bedroeg: in 1881 45.251 KG. „ 1900 98.270 „ „ 1924 104.300 „ De toeneming van het aantal verwerkte kilo's is in de laatste opgave niet zoo groot, omdat door de snellere en goedkoope autodiensten groote partijen boeken of tijdschriften niet meer via het Bestelhuis, maar rechtstreeks aan de geadresseerden worden gezonden. Vooral voor de weekbladen is deze snellere wijze van verzending met het oog op een vlugge verschijning noodzakelijk geworden. Wanneer wij hieraan nog toevoegen de kosten van nieuwe aanschaffingen, verbouwingen en herstellingen aan gebouwen, installaties en machinerieën, die gemiddeld per jaar wel ongeveer ƒ 15.000.— bedragen, dan mag zeer zeker gezegd worden, dat zulk een bedrijf ook aan velen buiten het vak nog werk verschaft, en op velerlei terrein in een gemeente een belangrijke plaats inneemt. 68 MAGAZIJN HEERENSTEEG GEBOUW DER FONDSMAGAZIJNEN EN EXPEDITIE-AFDEELING