Waar liefde woont, I gebiedt de Heer den zegen. § M AM E N SP R A A K g tüsschen jarf !Ëi ?g§N ■" lm.: 1 ' VIER PERSONEN M I; 1 K' ten dienste van j M> W ChristelijkeJongedochtersvereenigingen ff 1 P. TOXOPÉUS. p H OOSTWOLDE (Oldambt.) - Z. J. KONING Gzn. ft No. 115. 1 ex. ƒ0.40 ; 4 ex. ƒ1.40. t= e: r s o isr e: n : 1. MOEDER. 2. ANNA, j \ 1 dochters. 3. BERTHA, S 4. TANTE. Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen. (De meisjes zitten by de tafel met een handwerkje. Moeder komt binnen, gekleed om uit te gaan. Paraplu in de hand.) Moeder. Zeg, jelui blijft thuis, hé ? A n n a. Nou, zeker niet! Moeder. Een van jelui moet thuis blijven ; de meid is ook weg. B e r t h a. Geen van ons beiden blijft thuis. Blijf u dan thuis; u is alle avonden weg. Moeder (woedend.) Wou je mij sóms kommandeeren ? 'k Zal jou nest wel eerst den mosterd laten ruiken, hoor? Anna. Neen, moeder, maar we hebben van avond onze clubvergadering. Moeder. En daar ben je voor 'n paar avonden ook geweest, 'k Wou dat je met je club op de Mookerhei zat. B e r t h a. En u met uw vrouwen-kiesvereeniging, want daar moet u natuurlijk weer been. — 4 - Moeder (met de paraplu stampend J Natuurlijk, zeg je ? Wat gaat jou dat aan ? Als voorzitter is daar mijn plaats. De maatschappij, ja de geheele wereld dient hoogstnoodig radicaal hervormd te worden, en daar dient ieder zelfbewuste vrouw aan mede te werken. Anna. Hé, ik dacht dat de mannen dat moesten doen! Moeder. Natuurlijk! Maar zijn er vadsiger wezens denkbaar dan dat mannengebroed? Ze doen niets; niets doen ze. (Stampt flink met de paraplu.) Maar, zeg, één van jelui blijft thuis, hé ? B e r t h a. 't Kan niet. Mis Robert uit Londen zal van avond voor onze club spreken over: „Jeugd, vrijheid en vaderlijke tirannie." Moeder. Welzoo, jelui bent zeker nog niet stijfkoppig, eigenzinnig en ongehoorzaam genoeg! Anna (sarcastisch.) Och, allemaal oorzaak en gevolg. De mannen spotten met het gezag van den staat; de vrouwen staan op tegen het gezag der mannen, en wij kinderen haten nu het gezag der ouders. Moeder (zuchtende.) Wat toch 'n ellendige, ellendige wereld. Zoo pas maakte de werkvrouw me 't bloed ook nog kokend; zoon nachtuil. B e r t h a. Wel, wat deedt die dan? Moeder. Wel, zei ze, straks worden de socialisten baas, en dan sta ik, waar u staat, juffrouw, en dan mag u ook eens werkvrouw zijn. Anna. Maar om zoo iets hoeft u toch niet boos te worden. Dat is 'n radicale hervorming. _ 5 - Bertha (spottend.) Natuurlijk! U zegt toch altijd dat die werkvrouwen tijdvermorsers zijn. Als de juffrouwen straks werkvrouwen zijn, wil die klasse van menschen alvast 'n groote verbetering ondergaan. Moeder (zwaait woedend met de paraplu.) Jou onbekookte bakvisschen ! Moet ik er eerst opslaan, zeg? Moet je me sarren, me bespotten ? Zeg ? Jou onbenullige schepsels ! Onopgevoed ontuig! Anna. Onopgevoed? Wie moeten de kinderen opvoeden ? Of moeten ze dat soms zelf doen ? Moeder (woedend.) Kan ik het helpen dat jullie zoo'n lor van een vader hebben, die slechts f25 in de week verdiend? Als hij tweemaal zooveel'verdiende, hadden we je naar een kostschool kunnen zenden. Bertha. Maar oom verdient slechts f20 in de week, en onze nichtjes heeten toch wel goed opgevoede en beschaafde kinderen te zijn. Anna. Tante voedt ze zelf op. Moeder. Zeker, je moeder deugt niet! Maar ik moet alles alleen doen. Je vader zit alle avonden in de Soos te plakken. Anna. Dat is in ieder geval mee uw schuld. Vader heeft wel eens in stilte geschreid, omdat hij niets geen huiselijk geluk had. Hij moest zijn troost wel bij z'n vrienden buitenshuis zoeken. Moeder (huilend ran woede.) Ja, jelui spant met je kuiken van een vader samen om mij te dreinen en te plagen. — 6 — Bertha. En vader zegt altijd dat we rnet u tegen hem zijn. Wie heeft dan toch gelijk? Anna. Ik zeg maar, dat we 'n ellendig huishouden hebben. Daar is niets geen samen leven, geen liefde. O, wat is het dan bij oom en tante heel anders! Wat hebben ze daar altijd gezellige avondjes met elkaar. Moeder. Ik ga weg. Je moet maar zien dat je 't beter krijgt in de wereld. (Gaat naar de deur, maar keert weer terug.) Zeg wie van jelui blijft thuis? Bertha. Ik niet! o*>& Anna. En ik niet. Moeder (slaat mei de paraplu op tafel.) Wie zou hier baas zijn? Bertha. Vader natuurlijk. Anna. Die is 't hoofd van 't gezin. Moeder met de handen in de zijde en de paraplu onder den arm.) Je vader, zegje? Vader? In een modern gezin kent men geen „hoofd". Daar is men „democratisch". Bertha. Juist. En een democratische regeering is een volksregeering. Ieder lid der maatschappij mee baas. Zoo zijn dus in een democratisch gezin ook alle leden mee de baas. - 7 — Anna. Wel zeker en wij ook. Dat is moeders leer. . . Moeder (woedend.) Je speelt ook alles tegen mij uit! Bertha. Neen, maar wij zijn baas mee. En wij besluiten uit te gaan. A n d a. Precies Bertha. We sluiten de deur en daarmee uit. Moeder (zuchtend.) O, die ellendige wereld! Kinderen baas, meiden en werkvrouwen baas, behalve zij die 't zijn moeten. Bertha. Dan moet u eerst met uw kiesvereeniging de menschen trachten te herzien en dan later de staat of maatschappij. Anna. Ik geloof dat 't beter was dat al die kiesrechtjuffers eerst trachten hun gezin te hervormen. Tante Dien bemoeit zich niet met de heele politiekerij, en die heeft 'n voorbeeldig huishouden. Dat zegt ieder, die haar kent. Moeder. Tante Dien is 'n groote sloof. Blind voor haar vrouwelijke roeping en ongevoelig voor de plichten eener moderne vrouw, 't Was beter dat jelui je moeder eerde en hoog achte, die haar beste krachten besteed aan het groote beschavingswerk onzer eeuw. Die zoo haar best doet om de vrouw die plaats te doen verwerven in de maatschappij, die haar van rechtswege toekomt. Anna. O, u verwerft nog eens een standbeeld. Moeder (met de vuist op tafel slaande.) Hoort eens, het blijft gezegd, en onthoudt het; hier in huis sta jelui onder je moeder, en als je me steeds bespot, kun je de deur uitgaan, begrepen ? Bertha. Nou 't zal ook ons levensgeluk niet verwoesten. Tante (vei baasd.) 1 ■ \ ^ Heden mijn tijd, wat heb jelui een spektakel! Goeden avond. Anna en Bertha. Goeden avond, tante! Moeder (biedt een stoel.) Kom, Dien, ga maar zitten. Hier is een stoel. Ik moet weg. We hebben vergadering. Tante. Ja, dat dacht ik wel. Ik had een boodschap bij jelui in de buurt, en heb dus even een trammetje gepakt. M'n man vond het goed dat 'k eens even bij jelui in wipte, want we hadden geen van u in een poosje gezien. Moeder. Och ja, altijd allerlei drukte. Als men zijn tijd verstaat dan roepen steeds zooveel plichten. Je treft het overigens slecht, de meisjes willen ook uit. Tante. Nu, dan ga ik direct weer weg. Anna. Neen tante, niet doen ; u komt zoo zelden. Dan blijf ik thuis. Bertha. Ik ook. Wat kan me ten slotte de heele club schelen. Neen tante, u is er veel te goed voor om u daarvoor op te offeren. Tante (lachend.) Zoo ? Dank je wel voor dat compliment. Anna. Toe moe, blijf u nu ook thuis. Tante komt zoo zelden, dan hebben we eens een gezelligen avond. Ik zal wel een lekker bakje koffie zetten. - 8 - Bertha. Ja moe, dat moest u doen. De kiesvereeniging draait wel zonder u, en anders laat hij om mijn part stil staan. Moeder. Nu, omdat jelui het zoo vriendelijk vraagt zal ik het maar doen. (Doet hoed en mantel af.) Tante. Ik wil je niet van plichten afhouden, hoor ? Moeder. 'k Zal maar rekenen dat mijn plichten me thans thuis houden. Anna. Hé, dat is aardig. Komaan ik ga koffie zetten. (Af.) Bertha. Moe, nu tante er is, moeten we toch 'n beetje extra's hebben. En al de koekjes zijn op. Moeder. Zal ik eens wat zeggen ? Je vader is jarig van daag. Bertha. Vader jarig? Hé, ja, u hebt gelijk. Nog nooit om gedacht. Tante. Hé, en dat vergeet jelui ? Dan is 't bij ons altoos feest. Pa's verjaardag, nou! Bertha (zuchtend.) Och was 't bij ons ook maar zoo! Moeder. Zeg, Bertha, ga bij den bakker 'n pond van die koekjes halen waar je pa zooveel van houdt, en loop even naar de sociëteit, en vraag vader om thuis te komen. Hij zal 't zeker doen. Bertha. O, moe, heerlijk ! Ik ga al! Jgi^. Luimige Kijkjes in 't leven. Vroolijke rijmen én dichtstukjes. 2e druk. -0.60. L. Th. ZEEGERS. Nederlandsche Chrestomathie; Alléén Poëzie. Tiende vermeerderde en verbeterde druk. , 0.60. - j- P-v. d. HUCHT. Van Hemel en Aarde. Proza en Poëzie. - 0.75. Bruiloftsvermaak. Keur van cömische voordrachten, enz. in proza en poëzie.. ■ - 0.75. De onmisbare feestgids. Voor Groene, Koperen, Zilveren en Gouden, Bruiloften. -0.75. Feestgenot en Bruiloftspret. Nieuwste, vér- \ zameling van cpmische voordrachten, chan-: sonnetten,, enz. -0.75. Leve de vreugd ! Nieuwste verzameling van voordrachten, kamerstukjes, chansonnetten, toasten, enz. voor bruiloft en partij.' L -0.75.