RIJKSARCHIEF 1 IN^ELDÉRL A^B ^BPAgCHIEF BEfepE&D^ KAMER, 1559-179^^ - EN VAN DE . >" ". - BE^ER^AN D6cÖ£LDERSCHE DOOR RIJKSARCHIEF IN GELDERLAND HET ARCHIEF DER GELDERSCHE REKENKAMER, 1559-1795, en van de COMMISSARISSEN, BELAST MET HET BEHEER VAN DE GELDERSCHE DOMEINEN, 1543-1559, door Jhr. Mr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN DEEL II •s-gravenhage - algemeene landsdrukkerij - 1925. REGESTENLIJST 1. 1301 Juli 21. JAN hertog van Lottrick oorkondt, dat hij aan M.ARCELIS GODEVARTSZOON VAN OSSE op zekere voorwaarden in erfpacht heeft gegeven de veren tusschen Herwarden en Bergerstade en tusschen Herwarden en Coestade, Gegeven int jaer ons Heeren als men schreeff duysent driehondert ende eene, des Vriendaechs voer sente Marien dach Magdalenen. Afschrift in iav. n°. 297 (fol. 246). 2. 1326 Januari 10. WlLHAM heer van Brunchorst en van Batenborch, ridder, erkent ten Zutphenschen rechte te hebben verleend aan BERCHEN, huisvrouw van KERSTIEN VAN DEN PUTTE, de tienden uit zekere goederen in de kerspelen Waerensvelde en Almen. Gegeven int jaer onss Heeren duesent driehondert zess ende twyntich, des Frydaechs nae driitthienden misse. Afschrift op papier in iav. n°. 1120 (bijl. 26). N.b. Hoewel dit afschrift is gecollationneerd door Johan bell, schijnt eenige twijfel aan de juistheid er van, wellicht ook aan de echtheid der oorspr. oorkonde, niet uitgesloten. 3. 1328 April 25. REYNALT graaf van Gelder regelt de rechten en verplichtingen van de geërfden in zijn in erfpacht uitgegeven wildernissen, die voortaan het Nyebroeck zullen heeten. Dit is geschiet und gegeven toe Nyemegen int jaer ons Heeren 1328, op St. Marcus' dach evangelist. Afschrift in inv. n°. 298 (fol. 116 verso). N.b. Gedrukt: Gedenkw. I n°. 221*. 4. 1333 November 6. REYNAUT graaf van Gelre geeft den malen van Brammen 20 hoven, 7 morgen en 1 hont lands tot een erftynsgoed, waarvan de tyns jaarlijks in den hof te Lo betaald zal moeten worden. Gegeven int jaer onss Heeren dusent driehondert drieenddartich, des Saterdaechs nae Alreheyligen dach. Afschrift op papier in inv. n°. 1401. N.b. Gedrukt; Gedenkw. I n°. 285. 6 5. 1335 October 19. REYNOUT graaf van Gelre geeft aan ZELVOLDE VAN DER GHATEN een hoeve lands in de mark ten Weyem in Apeldorenre kerspel tot een erftynsgoed, te vertynsen in den hof te Loven. Gegheven int jaer ons Heeren duysent driehondert viiff ende dartich, des Donderdaechs nae sente Ghallen dach. Afschrift op papier in inv. n°. 1401. N.B. Gedrukt: Gedenkw. I n°. 307. 6. 1340 Juli 2. REYNAUDT hertog van Gelre maakt bepalingen omtrent de aanstelling van werklieden aan de munt en geeft zekere voorrechten aan die werklieden. Dat was gedaen int jaer ons Heren als men screeff dusent driehondert ende vertich, des Sondages nae alre apostelen daghe in de hoymaent. Afschrift in inv. n°. 297 (fol. 79 verso). 7. 1342 Februari 23. HENRICK, proost te Eymerick, rentmeester van Gelren, verklaart, op zekere voorwaarden namens den hertog van Gelre het gemaal der ke rspelen Waemel en Droemel in erfpacht te hebben uitgegeven aan GODEVAERT VAN DELFFT en GODEVAERT VAN DER WYER, voor de helft, en, voor de wederhelft, aan \i^OLTER VAN DELFT. Gegeven int jaer ons Heeren duysent driehondert twee ind veertien, des anderen dages nae sinte Pieters dach ad cathedram. a. Afschrift op papier in inv. n°. 852. N.B. Gedrukt: Gedenkw. I n°. 383. b. Afschrift in inv. n°. 297 (fol. 122). 8. 1342 Februari 23. REYNOULT hertog van Gelren erkent de uitgifte in erfpacht van het gemaal van Waemell en Droemell, bedoeld in den brief van denzelfden datum (n°. 7), waardoor deze was gestoken. Gegeven int jaer ons Heeren dusent driehondert ind twee ind veertich, des anderen daechs nae sintè Peters dach ad cathedram. Afschrift in inv. n°. 297 (fol. 122). 9. 1350 December 15. REYNAUT hertog van Gelren verpandt zijn tiend te Wanckem voor 1200 oude schilden aan zijn raad heer ARNDE heer van Wachtendonck, ridder, de gebroeders JOHAN en HENRICK SPEDE en hunne moeder LUYTGART. 7 Gegeven int jaer ons Heren dusent driehondert ende viftich, des Guedesdagen nae sente Lucien dach. Afschrift in inv. n°. 403 fol. 35. N.B. In margine: „gelost anno 1550". 10. 1351 Februari 24. REYNOUT hertog van Ghelren verklaart, op zekere voorwaarden zijn tollen te Tyele en Herwarden verpacht te hebben aan OTTE VAN TYELE heer WENEMAERSZOON, GYSEBRECHT UTEN ASSENGATE, JOHAN SPANE en CONRART COENE GHEïLENZOONS ZOON, die hem 2400 gouden schilden op die tollen hebben geschoten. Gheschiet ende ghegheven int jaer ons Heren dusent driehondert ene ende viiftich, op sente Mathiis' dach des apostels. Oorspr. (inv. n°. 498). Met het geschonden zegel van den hertog in roode was. N.B. Gedrukt: Gedenkw. II n°. 50. In dorso: „Hertzog REINHART VON GELRE verpacht OTTEN VON THIELL und dessen consorten den Zoll zu Thiell vor 2400 Schildtt, de data 1351." 11. 1356 Maart 28. RE"¥NOLT hertog van Gelre vergunt den gemeenen erfgenamen van Putten en van der Nyekercken, een dijk te leggen over Erckemede, stelt een bestuur van een dijkgraaf en vier heemraden in en regelt voorts het beheer van den dijk. Gegeven int jair ons Heeren duysent driehondert ses ende viiftich, des Manendaechs nae onser Vrouwen daeghe annunciatie. Afschrift in inv. n°. 298 (fol. 106 verso). N.B. Vgl. Gedenkw. II n°. 74. De brief is gedrukt: Geld. Plac. boek app. kol. 158 en Pontanus, Hist. Gelrica, blz. 267. 12. 1359 Februari 7. REYNOLT hertog van Gelren en EDWART VAN GELREN, gebroeders, verpanden op zekere voorwaarden hun tol en tolhuis te Tyele en Herwerden aan DYDERIC graaf van Murse, die daarop 17 323 gouden schilden heeft geschoten, waarvan 2400 tot lossing van een tevoren gevestigde schuld (zie n°. 10). Gegeven int jaer ons Heren dusent dryhondert viiftich ende negen, des Donresdages nae onser liever Vrouwen dach Lichtmissen. Oorspr. (inv. n°. 498). Met de geschonden zegels van den hertog en zijn broeder in roode was en in groene was die van WILLEM heer van Bronchorst, JOHAN VAN MURSE (beide licht geschonden) en de steden Nymegen, Roermond, Zutphen, Arnhem (zeer geschonden) en Tiel. De 8 zegels van heer DYDERIC heer van Lyenden, heer ARNOLT VAN ERCKEL, heer WILHEM VAN BRUICHUSEN Heer van Wickrode, heer JOHAN VAN MlRLAER, ridder, en de stad Zalt-Bommel zijn verloren. N.B. Gedrukt: Gedenkw. II n°. 93, In dorso: „Pfandtverschreibungh des Zols zu Thiel und Harwerden, de data 1359." 13. 1361 April 14. REYNOUT hertog van Gelre erkent, in erfpacht te hebben uitgegeven aan DEDERIC VAN APELTEREN, ridder, den jongen, den windmolen en het gemaal van Ewic en Winsen. Gegheven int jaer ons Heren dusent driehondert ene ende tsestich, op sente Tyburcius' ende Valerianus' dach in den Aprille. Notarieel afschrift op papier (inv. n°. 843). N.B. Gedrukt: Gedenkw. II n°. 105. 14. 1362 April 8. EDEWART hertog van Gelre bevestigt den brief (d.d. 1356 Maart 28, zie n°. 11), door zijn broeder REYNOf.T aan de gemeene erfgenamen van Erckemede gegeven. Gegeven int jair ons Heeren duysent driehondert twee ende tsestich, des Vrydaechs nae judica Domine in den vasten. Afschrift in inv. n°. 298 (fol. 108). N.B. Zie Gedenkw. II n°. 118. Gedrukt: Geld. Plac. boek app. kol. 160. 15. 1364 October 13. MATHIIS VAN KESSELL en JOHAN VAN KESSELL, zijn zoon, ridder (s), erkennen schuldig te zijn aan heer JOHAN VAN MOERSE, ridder, 80 oude gouden schilden, in twee termijnen s jaars te betalen uit de tienden te Kessell en twee hoven aldaar, die zij van den hertog van Gelre in pacht hebben, voor welke schuld MATHIIS VAN KESSELL heer GlJSBRECHTSZOON, MATHIIS VAN KESSELL GADERTSZOON, FLORCKEN ROSSERT en GADERT VAN DEN OEVER zich borgen stellen. Gegeven ind jaer ons Heeren duysent driehondert vier ende tsestich, des neesten Sonnendaeghs nae sinct Victoers daege des martelers. Afschrift in inv. n°. 297 (fol. 143 verso). 16. 1373 October 24. MARIA VAN BRABANT, hertogin van Gelre, maakt bepalingen omtrent de aanstelling van werklieden aan de munt en geeft zekere voorrechten aan die werklieden. Gegeven tot Oyen int jair ons Heren dusent driehondert drie ende tseventich, opten vier ende twintichsten dach in Octobri. Afschrift in inv. n°. 297 (foL 81). 9 17. 1382 Juni 26. WILLEM VAN GULICH, hertog van Ghelre, geeft op zekere voorwaarden het gemaal van Booninghen en Woerde in erfpacht aan heer ROEBRECHT VAN APELTEERN, ridder, voor 2V2 gouden schilden 's jaars. Gegeven int jaer ons Heeren duysent dryehondert twe ende tachtentich, des Donredaechs nae sinte Johans dach Baptist te midzomer. Afschrift op papier (inv. n°. 841). N.B. In dorso: „copie van de 2% alde schilt ntryter mole tot Boninghen" en: „die rentmeester". — Gedrukt'. • Gedenkw. III n°. 90. 18. 1382 October 21. WILLEM VAN GULICK, hertog van Gelre, ontslaat het goed te Nuelande in het kerspel van St. Nicolaus opten Berghe te Deventer, buurschap Oepse1), uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed. Geghevenn in denn jair onss Herrenn dusent driehundert twee ende tachtentich, opter heyligher ylffdusent megede dach. Opgenomen in een vidimus d.d. 1537 Mei 19 (n°. 710). 19. 1383 Mei 22. WILLEM VAN GULICH, hertog van Gelre, verpandt aan zijnen raad heer HEINRICH heer van Gemen voor 800 oude schilden zijn halve tiend te Driele, waarvan de andere helft toekomt aan vrouwe MARIE VAN BRABANT, hertogin van Gelre, onder het beding, dat de inkomsten uit de tiend boven zeker bedrag zullen strekken in mindering van een op 's hertogen tol te Nymegen gevestigde rente. Gegeven int jair onss Heren dusent driehondert drieendtachtentich, des anderen dages na des heilgen Sacraments dach. Oorspr. (inv. n°. 492). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. In dorso: „geloste unnd gegecassierde brieven van de pantschap der thienden tott Groot Dryel, genoempt die Gemense thiende, gelost in Maio 1605." 20. 1383 Juni 5. WILLEM VAN GUELICH, hertog van Gelre, bevrijdt de goederen Bobbinc en Vellekensgoed te Baick in het kerspel Steenren uit de hoorigheid en maakt ze tot erftynsgoederen. *) Bedoeld is: Okse. 10 Gegeven int jaer ons Heeren duesent driehondert drieendtachtentich, op sente Bonifacius' dach des heiligen bisschops ende martirs. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 53). 21. 1383 Juli 11. WILLEM VAN GULICK, hertog van Gelre, ontslaat het goed Menselinck in het kerspel Lochem, buurschap Langhe, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Gegeven int jair onss Heeren dusent driehondert drientachtentich, des Satersdacht nae sente Kylianus' dach des heligen mertelers. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 77), vermoedelijk overgegeven door VREDERICK VAN KEPPELL (vgl. n°. 26). N.B. Het goed wordt ook genoemd Mensekynck, Menzeking, Mensick. 22. 1383 November 13. WILLEM VAN GULICH, hertog van Gelre, trekt de aan deken en kapittel van sinte Walburgen te Zutphen behoorende tienden van Redermersche, niet ver van zijn huis ten Roosendaele gelegen, aan zich in ruil voor de Reversweert in Cortenoever, die hij van MECHTELDE KREYENKS had verworven. Gegeven in den jare ons Heeren duysent dryeho&dert drye ende tachtentich, op sinte Brixius' dach. Afschrift op papier is inv. n°. 671. N.B. De oorspr. brief bevindt zich in het gemeente-archief te Zutphen. 23. 1384 Mei 14. WYLHEM VAN GULICH, hertog van Gelre, bevrijdt het goed, gelegen in den Doerenslage, uit de hoorigheid en maakt het tot een erf tynsgoed. Gegheven int jair ons Heren dusent driehondert vier ende tachtentich, des Saterdages na den Sonnendach cantate. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 111), overgegeven door de fraters te Doesburg. N.B. Blijkens een aanteekening op het stuk is bedoeld het goed Maeskamp in het kerspel Drempt. 24. 1384 September 22. WILLEM VAN GULICH, hertog van Gelre, verpandt aan zijnen raad heer HEINRICH heer van Ghemen voor 1400 oude schilden de tiend, bedoeld in n°. 19. 11 Gegeven int jair onss Heren dusent driehondert vier ende tachtentich, des neesten dages na sente Matheus' dage des heiligen apostels ende ewangelisten. Oorspr. (inv. n°. 492). Met het zegel van den hertog in roode en dat van HEINRICH VAN STEENBERGEN, proost van Aldemunster te Utrecht en rentmeester des lands van Gelre, in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Zie Geclenkw. III n°. 105. 25. 1385 November 18. WILLEM VAN GULICH, hertog van Gelre, oorkondt, dat hij zekere landerijen en tienden te Zedem en in den lande van den Berge levenslang in gebruik gegeven heeft aan heer HEINRICH heer van Ghemen, zijnen raad. Ghegeven int jair onss Heren dusent driehondert viif ende tachtentich, in octava Martini episcopi hyemalis. Oorspr^ (inv. n°. 2088). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en gehecht geweest aan die d.d. 1416 Februari 5 (n°. 52) en 1420 September 13 (n°. 61). Zie Gedenkw. III n°. 111. 26. 1392 Februari 14. WYLLEM VAN GUYLICH, hertog van Gelre, bevestigt den brief d.d. 1383 Juli 11 (n°. 21), dien heer HENRICH VAN STEENBERGEN, proost van Aldemunster, 's hertogen overste rentmeester en zegelaar, onder 's hertogen zegel had uitgegeven. Gegeven int jaer ons Heren dusent driehondert tweentnegenttich, op sente Valencius' dach marteler. Afschrift "op papier in inv. n°. 416 (bijl. 76), overgegeven door VREDÉRICK VAN KEPPELL. 27. 1394 Februari 16. ADOLPH graaf van Cleve bewilligt, dat OTTO VAN BUREN zal ontvangen de hem bij de scheiding der nalatenschap van GHUDE VAN HACVORDE toebedeelde helft van zeker goed, waarmede AGNISE vrouwe van Vlodorp beleend is, te weten de waard, geheeten die Pleyde of Hermanswerd, gelegen bij de stad Huessen aan den Ryne, met de visscherij en andere aanhoorigheden. Geschiet ind gegeven in den jaren onss Heren dusent driehondert vyer ind negentien, die beate Juliane virginis. a. Oorspr. (inv, n°. 1577). Met de geschonden zegels van de leenmannen DlDERICH VAN WYSSCH en HERMAN VAN EYLL in groene was. Dat van den graaf is verloren, b. Opgenomen in een vidimus d.d. 1470 Maart 21 (n°. 264). 12 28. 1394 Februari 17. AGNES vrouwe van Vlodorp beleent OTTO VAN BUREN, ingevolge zekeren brief d.d. 1394 Februari 16 (n°. 27), met de helft van het in dien brief bedoelde goed. .... dye gegeven is in den jaren onss Heren dusent driehondert vier ind ne[gentich] crastino beate Juliane virginis. Oorspr. (inv. n°. 1577). Met het zeer geschonden zegel van JOHAN VAN DAYRNICK in groene was. Die van de vrouwe van Vlodorp en van HERMAN VAN Eyl zijn verloren. N.B. Dit stuk is licht geschonden door vocht. 29. 1395 September 25. HARMAN VAN MEKEREN GADERTSZOON oorkondt, dal hij zijnen neven GADERT VAN MEKEREN en HARMAN VAN MEKEREN UDENZOON ieder 50 oude schilden 's jaars verkocht heeft, welke jaarrenten tezamen uitmaken de inkomsten uit de goederen te Maseboemel en te Alphen en den molen te Wammel, welke hem door den hertog van Gelre waren verpand. Gescreven int jair onss Heren dusent driehondert vyve ende tnegentich, des Saterdages post Mathei apostoli et ewangeliste. Oorspr. (inv. n°. 852). Met de zegels van HARMAN VAN MEKEREN GADERTSZOON, WOLEM VAN HOESDEN, ARNT PlICK en Ot PnCK heer HARMANSZOON in groene was. N.B. In dorso; „van der molen to Wamell". Zie Gedenkw. III n°. 203. 30. 1395 September 29. WILHELM VAN REYS, ridder, verleent aan zijn huisvrouw JOHANNA het vruchtgebruik zijner navolgende goederen: de tienden te Aerde, het patronaatsrecht van kerk, altaar en pastorie, alsmede de dijkschouw en het gericht aldaar, verschillende nader omschreven stukken land onder Aerde, de hem toekomende tynsen en erfpachten onder Aerde, Herwen en Pannerden, de visscherij te Aerde en Herwen, uitgezonderd die in den strank in de waard bij Babberch, zekere goederen op de Veluwe tusschen Redynckhem en Wagenyngen, te Halle en te Berynckhem gelegen, zijn huisraad en gereede goederen, alsmede zekere dijken onder Herwen. Gegeven int jair ons Heren dusent dryhondert viff ende negentich, op sinte Michiels daich sancti archangeli. Afschrift in inv. n°. 855, fol. 25. 13 31. 1401 Januari 9. WILLEM hertog van Gelre geeft aan de gemeene burgers binnen de muren der stad Hatthem de Hoenweerdt bij die stad tot een gemeene weide, op zekere voorwaarden, w. o. deze, dat bij 's hertogen huis te Hatthem zes scharen in die weide zullen behooren. Gegeven- intjair ons Heeren duysent vierhondert ind een, des neesten Sonnendaechs nae den heyligen darthiendach. Afschrift op papier in inv. n°. 1446. N.B. Zie Gedenkw. III n°. 236. 32. 1401 Februari 11. WILLEM heer van Brunckhorst en zijn zoon GYSEBERT heer tot Bronchorst, ridder, verklaren verkocht te hebben aan DlRCK VAN DEN RYNË, burger te Zutphen, een jaarrente van 10 molder graan uit het goed Smedingh in het kerspel Vurden, buurschap Dellen, waarmede de eerstgenoemde verkooper hem, na wederopdracht, beleent ten Zutphenschen rechte. Gegeven in den jaer ons Heeren duesent vierhondert ende een, des Frydaeges nae suncte Agathen dach. Afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 5), overgelegd door den pater van heer Henriks huis te Zutphen. 33. 1403 April 30. WOLTER VAN KEPPELL geheeten VAN OELDE, richter te Lochem, oorkondt, dat de kinderen van Bernt en Lumme toe Cloichorst een magescheid hebben aangegaan, waarbij het goed Cloichorst in het kerspel Lochem, buurschap Dochterden, als huwelijksgave is toebedeeld aan ALEYDE LUMMENDOCHTER bij haar huwelijk met LUBBERT THEN RYKENBARGE, op de voorwaarde, dat de moeder er haren lijftocht aan zal behouden, terwijl de overigen het goed Addekingh ontvangen. Gegeven in den jare ons Heeren duesent vnrhondert ende drie, op sunte Walburgis avent. Afschrift op papier in' inv. n°. 416 (bijl. 90), overgegeven door JACOB hellem, secretaris der stad Deventer. N.B. Op hetzelfde blad een afschrift van een akte d.d. 1544 Juli 13 betreffende de opdracht van het goed Clockhorst aan Jacobus Helm. 34. 1403 Augustus 2. REYNOLT hertog van Guylich maakt ten behoeve van de geërfden van Puiten en Nyekerck bepalingen omtrent het halen van aarde voor het onderhoud van den dijk. 14 Gegeven int jair ons Heeren duysent vierhondert ende drie, des neesten Donredaechs nae sinte Peters dach ad vincula. Afschrift in inv. n°. 298 (fol. 108 verso). 35. 1405 Juni 7. ADOLPH (hertog van Cleve) verklaart, op zekere voorwaaarden zijn waard te Mallburgen, tusschen het land en de waard der stad Arnhem, met de aanwassen, verpacht te hebben aan STEVEN GRUYTER DlERICXZOON. Datum anno Domini MCCCC quinto, in festo Pentecostes. Afschrift op papier in inv. n°. 854 (stuk n°. 1). N.B. In dorso: T. 36. 1406 April 30. REYNALT hertog van Gulich verpandt aan zijn neef REYNALT VAN CASTER en diens huisvrouw STYNE voor 500 Geldersche gld. zekere drie stukken lands. Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende sesse, des Vrydaigs op sente Philips' ende Jacobs avent der heiliger apostelen. a. Oorspr. (inv. n°. 2119). Met het licht geschonden zegel van den hertog in roode en dat van Arnt heer van Leycnbcrgh, ridder, rentmeester van Gelre, in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Uit het op dezelfde verpanding betrekking hebbende stuk d.d. 1431 Juni 5 (nc. 94) blijkt, dat het land onder Wamel was gelegen. Zie Gedenkw. III n°. 287. b. Afschrift in inv. n°. 402 (fol. 10). 37. 1406 Augustus 27. REYNALT hertog van Gulich erkent, van DlEDERICK JACOBSZOON, scholtis ter Elborch, 40 oude schilden te hebben ontvangen, en belooft, hem niet uit zijn ambt te zullen ontzetten alvorens deze som te hebben terugbetaald. Gegeven int jaer ons Heeren duesent vierhondert ende zess, des Frydaeges nae sent Bartholomeus' dach des heyligen apostels. Afschrift in inv. n°. 6729, fol. 1, getrokken uit de rekening van wolter peele, scholtis van Elburg, 1485/93. N.B. Ter zelfder plaatse is uit dezelfde rekening overgeschreven een aanteekening, waaruit blijkt, dat de stad Elburg den bedoelden brief heeft verworven en het ambt heeft doen uitoefenen door Wolter Peele, die daarin bevestigd is 19 Augustus 1493 door den landrentmeester goossen van bemmell. 15 38. 1409 September 29. WILLEM, deken, en gemeen convent van sinte Salvatoersmonster te Pruemen ontslaan HUGE ABBINC uit de hoorigheid, waarin hij weder zal terugkeeren indien hij de geestelijke brde, waarin hij wenscht te gaan, mocht verlaten. Gegeven int jair ons Heeren MCCCC ende neghen, op sinte Michiels dach. Drie afschriften in inv. n°. 1394 (fol. 22 verso, 23 en 23 versol. 39. 1409 September 29. WILLEM, deken, en gemeen convent van sinte Salvatersmunster te Pruemen ontslaan de gebroeders ROELOFF en HENR(ICK) BEYER van de keurmedigheid. Ghegheven int jair ons Heeren MCCCC ende neghen, op sinte Michiels dach. Drie afschriften in inv. n°. 1394 (fol 22 verso, 23 en 23 verso). 40. 1409 October 1. _ REYNALDT hertog van Gulich stelt heer ENGELBERT VAN OERSBF.CKEN, ridder, raad des hertogen, aan tot zijnen ambtman binnen en buiten Straelen, op welk ambt hij 800 Gelderscfce gld. geschoten heeft, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig, mede in verband met het door hem reeds bekleede ambt te Wachtendonck. In den jare ons Heeren duysent vierhondert ind negen, des Dynxdaechs öp sinte Remigius' dage des hilligen bisschops. Afschrift op papier in inv. n°. 5777. 41. 1410 September 3. REYNALT hertog van Gulich bevrijdt het goed Queckslach met Hennekenscamp en het ruwe maetken, in het kerspel Steenre, uit de hoorigheid, behoudens de hem uit dit en de andere goederen van HERMAN IN DER LOER GAETKENSZOON verschuldigde diensten en renten. , . Gegeven in den jaeren onss Heren duysent vierhondert ind thiene, des Goidesdagh nae sente Johans daige baptisten decollacio. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 38), overgegeven door Willem Leyendecker en Jan Gyginck. 6. Opgenomen in een vidimus d.d. 1413 December 12 (n°. 47). 42. 1410 September 7. WlLHEM, deken, en gemeen convent van sinte Salvatoersmunster te Pruemen maken het goed Heyenoerde in het kerspel Arnhem, tot 16 dusverre een leen ten Zutphenschen rechte, tot een edel tynsgoed ten behoeve van prior en convent van sinte Mariënborn bij Arnhem. Ghegeven int jaer onses Heren MCCCC und zehen jaer, off (sic) onser liever Vrouwen avent nativitatis Marie virginis. Drie afschriften in inv. n°. 1394 (fol. 23, 23 verso en 24). 43. 1410 October 1. Prior en gemeen convent van sinte Mariënborn bij Arnhem erkennen, voor het goed Heyenoerde in het kerspel Arnhem zekeren jaarlijkschen erftyns schuldig te zijn aan deken en convent van sinte Salvaioirsmunster te Pruemen, te betalen in den hof te Nyebeec buiten Arnhem bij de stadsgracht tusschen de St, Jans- en Velperpoorten. Int jaer ons Heeren MCCCC ende thien, op sinte Remigius' dach des heylicx byscops. Afschrift in inv. n°. 1394 (fol. 23 verso, 24 en 24 verso). 44. 1410 October 27. HENRICH heer van Homoet, richter in de Overbetue, oorkondt, dat REYNALT VAN REES van GHERYT VAN DER WlLTEN als medegave bij zijn huwelijk met FYE ontvangen heeft 300 rijnsgld., verzekerd op zekere waard, gelegen over de Clusen over den Riin. Gegheven int jaer ons Heren dusent vyerhondert ende tyen, des Manendaghes nae sunte Severinus' dach. a. Oorspr. (inv. n°. 854). Met het zegel van den richter in groene was. N.B. In dorso: C. b. Afschrift in inv. n°. 855, foL 29. 45. 1411 Mei 19 (187). REYNALT hertog van Gulich verleent den pastoor der kerspelkerk te Hatthem een jaarrente van 10 mudden rogge uit de groote of oude tienden aldaar boven de 6 mudden 's jaars, die hij wegens het altaar op den burg Hatthem geniet, en dit ter vergoeding van de schade, door den pastoor te lijden ten gevolge van de afscheiding van zekere door den hertog gestichte kapel, met daarbij behoorende woningen voor zijn arme oude dienaren, van de kerspelkerk voornoemdDie gegeven is in den jair onss Heren duysent vierhondert ende elven, dess Manendaichs na den Sonnendach vocem jocunditatis, dat was opten XIX dach van der maent Mey. Opencmen in een vidimus d.d. 1517 September 4 (n°. 514). N.B. Daar de Zondag vocem jocunditatis in 1411 op 17 Mei viel, is of de Dinsdag na dien dag bedoeld of de 18de Mei. Zie Gedenkw. III n°. 330. 17 46. 1412. henrich van appelteren, heer tot Persyngen, Derich van bylant, ridder, en sander tengnagell oorkonden, dat zij zeker magescheid tot stand hebben gebracht tusschen de gebroeders wilhelm van rees, ridder, en reynalt van rees over de nalatenschap van wijlen hunnen vader heer wilhelm van rees, hunnen oom reynalt van rees en hunne moeder vrouwe johan, waarbij de nagelaten goederen aan heer wilhelm zijn aanbedeeld met uitzondering van zekere nader omschreven goederen te Aerde en in de buurschap Lobott. Gegeven int jair oïis Heren dusent vierhondert ende twelve. Afschrift in inv. n°. 855, fol. 27. 47. 1413 December 12. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Doesburg geven vidimus van een brief d.d. 1410 September 3 (n°. 41). In den jaere ons Heren duesent vierhondert ende drutthiene, den twelffsten daege in December. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 54). 48. 1414 Juli 19. REYNALT hertog van Gulick stelt zijnen raad en oversten rentmeester van Gelre GlISBERT PlECK aan tot ambtman te Beesde en Renoy, ter voldoening eener schuld van 1000 rijnsgld., regelt uitvoerig zijn rechten en verplichtingen als zoodanig en belooft, hem tenminste acht jaar op deze voorwaarden als ambtman te zullen handhaven. Gegeven in den jaere ons (Heren) dusent vyerhondert ende vyerthien, des Donredages na der heilige apostelen dach divisionis. Afschrift in inv. n°. 5664. N.B. Zie Gedenkw. III n°. 351. 49. 1414 Augustus 7. reynolt hertog van Guylick regelt de verplichtingen van die geërfden van Putten en Nyekerck, die van den dijk van Erckemede genieten zonder dat hun land daaraan grenst. Gegeven int jair ons Heeren duysent vierhondert ende veerthien, des Dynsdaechs nae sinte Peters dach apostoli ad vincula. Afschrift in inv. n , 298 (fol. 109). 50. 1415 Februari 1. FREDERICK VAN WlILRE, pastoor te Arnhem en een der heeren van het godshuis van Pruemen, verklaart, dat tusschen het genoemde 2 18 klooster en JACOB PRAET te Arnhem zekere overeenkomst is aangegaan tot beslechting van een twist over de tiend van een stuk land achter de sint Walleburgenkerk aldaar. Ghegheven int jaer ons Heeren MCCCC ende viiftien, up onser liever Vrouwen avont toe Lichtmesse. Drie afschriften in inv. n°. 1394 (fol. 24, 24 verso en 25). 51. 1415 October 13. REYNOLT hertog van Gulick geeft een dijkrecht aan de burgers en ingezetenen van de stad en het kerspel Hattem, bepaalt, dat zijn richter dijkgraaf en de schepenen der stad heemraden zullen zijn, en regelt hunne verplichtingen en bevoegdheden. Gegeven in den jare onss Heeren duysent vierhondert ende viiftiin, des Sonnendachs na sunte Victoers dach. Afschrift (c. 1547) op papier in inv. n°. 1445. N.B. Zie Gedenkw. III n°. 357. 52. 1416 Februari 5. REYNALT hertog van Gulich erkent, dat JOHAN heer HEINRICHS zoon van Ghemen hem 1150 rijnsgld. heeft geschoten op zekere goederen en tienden in den lande van den Berge, die wijlen hertog WILLEM zijnen vader levenslang had afgestaan, voor welke som hij na den dood zijns vaders die goederen en tienden in erfelijk pandbezit zal mogen houden. Gegeven in den jaer en onss Heren dusent vierhondert ende sesthien, up sente Agathen dach virginis. Oorspr. (inv. n°. 2088). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd en gehecht geweest aan die d.d. 1385 November 18 en 1420 September 23 (nos. 25 en 61). Zie Gedenkw. III n°. 286, waar de oorkonde abusievelijk óp het jaartal 1406 is geplaatst. 53. 1417 September 7. REINOLT hertog van Gulich verklaart, met de stad Deventer tot overeenstemming te zijn gekomen omtrent alle tusschen hen bestaan hebbende twistpunten. Gegeven in den jairen onses Heren duysent vyerhondert ind seventhien, op onser liever Vrouwenn avont nativitatis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 19). N.B. Op hetzelfde blad de afschriften, bedoeld in nos. 54 en 240. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 734. N.B. Duplikaat van a. c. Opgenomen in een brief d.d. 1417 December 12 (n°. 54). 19 54. 1417 December 12. DlDERICK aartsbisschop te Coelne oorkondt, dat door zijn bemiddeling, blijkens een in dezen opgenomen brief, d.d. 1417 September 7 (n°. 53), een overeenkomst is gesloten tusschen REYNOLT hertog tot Gulge en de stad Deventer ter zake van zekere vier twistpunten, t. w. over den tol te Zutphen, over de Bruggeweert en over twee gevallen van geweldpleging (tegen ingezetenen van Deventer). .... die gegeven ind uitgesproicken ys zo Bonne in den jairen onss Heren duysent vyerhondert ind soeventhiene jair (sic), des naesten Sondaeges nae Onser liever Vrouwen dach, zo latine gênant conceptie a. Afschrift op papier in inv, n°. 670 (stuk n°. 19). N.B. Op hetzelfde blad de afschriften, bedoeld in nos. 53 en 240. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 734. N.B. Duplikaat van a. 55. 1419 Maart 5. Deken en kapittel van St. Peter te Utrecht verklaren, dat zij op zekere voorwaarden aan heer OTTO VAN DER LECK, ridder, heer van Hedel, hunne tienden aan weerszijden van de Eem hebben verpacht voor 10 jaar. Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende neghentien, opten viiften dach in Meerte. Oorspr. (inv. n°. 1054). Met het zeer geschonden zegel van het kapittel in groene was. 56. 1419 Mei 17. REYNER hertog van Gulick ontslaat ten verzoeke van DERICK MOCKINCK en zijn huisvrouw ALEYDE hunne goederen Mockinck in Hengelre kerspel en Wolsinck in Zelmer kerspel uit de hoorigheid en maakt ze tot erftynsgoederen. Gegeven in den jair ons Heren duesent vierhondert ind negentien, des Guesdach nae cantate. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 50), overgegeven door Bernt Mockynck in 1548. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 77). 57. 1419 Mei 17. REYNOLT hertog van Guylich ontslaat het goed Gotynck in het kerspel Hengell, buurschap Versell, uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed. 20 Gegeven in den jaer onss Heren duysent vierhondert ende negentien, des Gudesdages nae den Sondage cantate. Afschrift op papier in inv. n°, 416 (bijl. 54), overgegeven door johan- nes then Herenhoeve. 58. 1419 November 10. FREDERICH VAN DER SLEYDEN, abt, en gemeen convent van sinte Salvatorsmonster te Pruemen, verklaren al hunne eigen lieden, in den hof te Opvoirst in het land van Veluwe behoorende, keurmedig en regelen hunne verplichtingen. Gegeven int jair uns Heeren dusent vierhondert neghenthiene, up sinte Martyns avont. Opgenomen in een vidimus d.d. 1420 Maart 6 (n°. 59). N.B. Gedrukt: schrassert, codex Gelro-Zutphanicus II, blz. 53. 59. 1420 Maart 6. Burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem geven vidimus van een in dezen opgenomen brief d.d. 1419 November 10 (n°. 58). Gegeven in den jaeren ons Heeren etc. twintich, des Woensdaechs na den Sonnendaghe reminischere, dat was des sesten dages in der Merte. Drie afschriften in inv. n°. 1394 (fol. 15, 16). 60. 1420 September 18. REYNALT hertog van Gulich verpandt Vs van zijn groote tienden te Bonyngen voor 759 gouden schilden aan zijn meesterkok GODARD Vlugge van Oss. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert ende twintich, des neesten daigs na sente Lambertz dage episcopi. Opgenomen in een vidimus d.d. 1414 Juni 24 (n°, 80). 61. 1420 September 23. REYNALT hertog van Gulich erkent, dat JOHAN heer HENRICHS zoon van Ghemen hem 1150 rijnsgld. heeft geschoten op zekere goederen en tienden in den lande van den Berge, die wijlen hertog WILLEM zijnen vader levenslang had afgestaan, voor welke som hij na den dood zijns vaders die goederen en tienden in erfelijk pandbezit zal mogen houden. 21 In den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende twyntich, des Manendaigs post Mathei apostoli et ewangeliste. Oorspr. (inv. n°. 2088). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd en gehecht geweest aan die d.d. 1385 November 18 en 1416 Februari 5 (nos. 25 en 52). In dorso een opschrift, dat op den inhoud van die 3 brieven betrekking heeft. Zie Gedenkw. III n°. 396. 62. 1420 September 29. REYNALT hertog van Gulich erkent, nog 600 rijnsgld. ontvangen te hebben van zijn ambtman te Beesde en Renoy GlISBERT PlECK (vgl. den brief d.d. 1414 Juli 19, n°. 48) en maakt bepalingen omtrent de lossing van dit ambt en andere aan den ambtman verpande domeinen te Beesde en Renoy. Gegeven in den jaeren ons Heeren dusent vyerhondèrt ende twintich, op sinte Michiels dach archangeli. Afschrift in inv. n°. 5664. N.B. Zie Gedenkw. UI n°. 398. 63. 1420 October 6. REYNALT hertog van Gulich verpandt voor 8000 rijnsgld. aan JOHAN heer tot Wickrade, zijn erfkamerling en raad, op zekere voorwaarden den tol te water en te land te Venloe en de tienden te Wanchem. Gegeven in den jaeren ons Heren dusent vierhundert ende twintich, des Sonnendages na sent Remigius' dage des heiligen busschoffs. Opgenomen in een vidimus d.d. 1498 Juni 1 (zie n°. 385). N.B. In margine een aanteekening omtrent de lossing der tienden. Zie Gedenkw. IV n°. 400. 64. 1421 April 13. REYNALT hertog van Gulich stelt FRANCK PYECK aan tot zijn ambtman te Zaltboemell, in Boemelre- en Tyelreweerden en te Herwerden, op welke ambten deze 9268 Vlaamsche gld. en 8 Geld. blanken heeft geschoten, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende ene ende - twintich, op den Sonnendach jubilate. a. Oorspr. (inv. n°. 479). Met het licht geschonden zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Zie Gedenkw. III n°. 403. b. Aféchrift in inv. n°. 5488, fol. 4. ^ 22 65. 1421 Augustus 15. REYNALT hertog van Guylich kent zijnen dienaar JOHAN VAN WEERDT een rente van 1% Vlaamsche grooten per dag toe wegens voorgeschoten geld. Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert een ende twyntich, op Sondach onser liever Vrouwen dach assumptionis. o. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 15. b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 13. N.B Vgl. den brief d.d. 1452 Juni 24 (n°. 187). 66. 1421 November 9. REYNALT hertog van Gulich beveelt zijnen ambtman FRANCK PYECK, te Dryell in Boemelreweerde een plaatsvervanger aan te stellen om de dagelijksche breuken te innen, terwijl de hertog de breuken wegens doodslag, enz. aan zich zal behouden. In den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende een ende twintich, des Sonnendaigs nae sent Willibrords dach. Oorspr. (inv. n°. 479). Het zegel van den hertog is verloren. N.B. Zie Gedenkw. III n°. 406. 67. 1422 Januari 6. REYNALT hertog van Gulich verpandt aan TYLMAN PROEVER, burger te Nymegen, voor 1200 oude schilden de groote tiend te Gruesbek, de smalle tienden aldaar, den hof op den Grafwege en de tienden van den hof aan den Bruederdiick. Gegeven in den jaren onss Heren dusent vierhondert twe ende twintich, op den heigen dertyendach. a. Oorspr. (inv. n°. 2142). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Een quitantie van 1554 is er aan gehecht. Zie Gedenkw. III n°. 407. b. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 16. N.B. In margine heeft GRAMAYE 8 Maart 1554 aangeteekend, dat deze brief is afgeschreven naar een afschrift, hem door de weduwe van LAMBERT JANSZOON ter hand gesteld, in wiens sterfhuis het origineel, aan de gravin van Stirum behoorende, berustte. 68. 1422 Januari 27. REYNALT hertog van Gulich verpandt aan JACOB HUBERTSZOON, burger te Arnhem, voor 550 Holl. Wilhelmusschilden de Merstiend in het kerspel Kesieren en zekere vier stukken land aldaar. 23 Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert twe ende twyntïch, des Dinxdaigs post Pauli apostoli conversionem. Oorspr. (inv. n°. 2084). De zegels van den hertog en van den oversten rentmeester GllSBERT Pyeck zijn verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Een quitantie van 1550 is er aan gehecht. Zie Gedenkw. III n°. 408. 69. 1422 Februari 2. REYNALT hertog van Gulich verpandt voor 3850 rijnsgld. aan GllSBERT VAN DER HOEVEN, burger te Arnhem, zekere kampen lands ter gezamenlijke grootte van 28 morgen, gelegen in Arckmede onder het kerspel Putten of ter Nyerkirken. Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert twe ende twyntich, op onser liever Vrouwen dach purificacionis. Oorspr. (inv. n°. 2076). Met het zegel van den hertog in roode en dat » van den oversten rentmeester GllSBERT PYECK in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Dat d.d. 1497 Mei 13 (n°. 372), alsmede 2 stukken, van 1549 en 1550, betreffende de lossing van het bedoelde land, en een fragment van een perkamenten brief zijn er aan gehecht. Zie Gedenkw. III n°. 409. 70. 1422 Maart 4. REYNALT hertog van Gulich bevestigt de aanstelling van FRANCK PYECK tot ambtman van Saltboemell c. a. (zie den brief, d.d. 1421 April 13, n°. 64) en erkent, dat diens vordering op het ambt met 1731 Holl. schilden is vermeerderd. In' den jaeren onss Heren dusent vyerhondert en twe ende twintich, des Gudesdaigs nae den Sonnendaige invocavit. a. Oorspr. (inv. n°. 480). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. UI n°. 411. 6. Afschrift in inv. n°. 5488, fol. 5 verso. 71. 1422 Maart 24. REYNALT hertog van Gulich verpandt zijn hof te Telgen in het kerspel Drempte voor 417 Arnhemsche gld. aan HEMRICH DEN VALLIC en Gerit van Gulich. Gegeven in den jaren onss Heren. dusent vierhondert twee ende twyntich, up onser Vrouwen avent anunciationis. a. Oorspr. (inv. n°. 2100). Met het zeer geschonden zegel van den hertog in roode en dat van HEMRICH heer tot Wyssche, drost te Zutphen, in groene was. 24 N.B. Deze brief is gecancelleerd. Die d.d. 1445 November 18 (n°. 164), alsmede eene quitantie van 1551, zijn er aan gehecht. De heer van Wisch heeft hem bezegeld als pandhouder van 's hertogen renten in de graafschap Zutphen. — Zie Gedenkw. III n°. 412. b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 16. N.B. In margine: „Geexhibeert per derick aelberts desen XXIen Januari! anno XVcLI." c. Afschrift op papier in inv n°. 416 (bijl. 109), overgeleverd door Dirck AelBertszoon en Aelbert Midlair (Middeldorp). 72. 1422 November 17. REYNALT hertog van Gulich bevestigt de verpanding aan GllSBERT PYECK van zijn tienden te Beesd, het land den Stapelacker, de gruit en bieraccijns aldaar, alsmede een tiend te Renoy, welke door hem als manieën ontvangen goederen hij tezamen met het ambt te Beesd en Renoy zal mogen behouden niettegenstaande den losbrief, dien de hertog van hem heeft ontvangen. In den jaire ons Heeren dusent vyerhondert twee ende twintich, des Dynsdaeges na sinte Martyns dach in den wynter. Afschrift in inv. n°. 5664. 73. 1422 December 17. REYNALT hertog van Gulich verpandt de tienden in Lynenrebrueck voor 550 Arnhemsche gld. aan DERICK INGEN NUWELANT, bastaard. Gegeven in den jaren onss Heren dusent vierhondert twee ende twintich, des Donresdages nae sente Lucien dage virginis. a. Oorspr. (inv. n°. 2141). Met het zegel van den hertog in roode en dat van zijn oversten rentmeester GllSBERT VAN MEKEREN in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd; dat d.d. 1432 Mei 18 (n°. 100), ^alsmede een quitantie van 1554, zijn er aan gehecht. — Zie Gedenkw. III n°. 416. b. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 12 verso. 74. 1423 Februari 15. REYNOLT hertog van Gulich stelt JOHAN GERITSZOON aan tot beziener van zijn tol te Saltbommel, op welk ambt hij 300 rijnsgld. geschoten heeft. Gegeven in den jaren ons Heeren duysent vierhondert dry ende twintich, des Maendaegs na esto michi. Afschrift in inv. n°. 402, folio 2 verso. N.B. In margine: „gelost in den vasten anno LI". — Zie Gedenkw. III n°. 417. 25 75. 1423 Juli 14. GERLOCH STUIRMAN c. s. en LAMME, weduwe van DERICK VAN DEN RYNE, c. s. stellen de huwelijksvoorwaarden vast tusschen' GERLOCH's zoon WERMBOLT en LAMME's dochter ALEYDE. Gegeven int jaer ons Heren duesent vierhondert drie ind twyntich, des Woinssdaeges nae suncte Margareten dach der hilliger jonckfrouwen. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 18). 76. 1423 (of 1424?) November 29. ARNOLT hertog van Gelre bevestigt de privilegiën van den lande van Veluwen en voegt daar nieuwe bepalingen aan toe betreffende de berechting van misdrijven en de vererving van tynsgoed. In den jaren ons Heren dusent vierhondert ende vier (?) ende twintich, des Manendaigs op sent Andries' avont apostoli. Afschrift in inv. n°. 297 (fol. 110 verso). N.B. De dateering moet onjuist zijn, want St. Andriesavond viel niet in 1424, maar in 1423 op een Maandag. Waarschijnlijk schuilt de fout in het jaartal. Hertog ARNOLD toch heeft in 1423 de rechten van verschillende deelen van zijn toen pas verworven gebied bevestigd. NlJHOFF heeft dezen brief niet vermeld in zijn Gedenkw. 77. 1424 Februari 27. ROLOFF VAN DER HAUTART, burggraaf te Nymegen en richter in het Rijk, en twee schepenen te Nymegen als gerichtslieden in het Rijk oorkonden, dat TEELMAN PRUEVER, goudsmid, en zijn huisvrouw BELE hunne rechten op de groote tiend te Gruesbeke en de smalle tienden aldaar, den hof op de Graffwegen en de tiend van den hof aan den Broederdiick hebben overgedragen aan PETER LAUWERT den jongen. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert ende vier ende twyntich, des Manendages na sente Mathiis' dach des heiligen apostels. Oorspr. (inv. n°. 2142). Met de zegels van den burggraaf en van de schepenen HERMAN VAN ZANDWICK en CLAES VlGE in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Vgl. de brieven d.d. 1422 Januari 6 (n°. 67) en 1424 Februari 27 (n°. 78). — Zie Gedenkw. IV n°. 19. 78. 1424 Februari 27. RULOF VAN DER HAUTART, burggraaf te Nymegen en richter in het Rijk, en twee schepenen te Nymegen als gerichtslieden in het Rijk 26 oorkonden, dat TlLMAN PRUVER, burger te Nymegen, verklaard heeft, dat hij met PETER LAUWERT bij den verkoop van zijn rechten op zekere tienden (zie de brieven, d.d. 1422 Januari 6 en 1424 Februari 27, nos. 73 en 77) overeengekomen is ter zake van een eventueele lossing van die tienden door den hertog. Gegeven int jaer onss Heren dusent vyerhondert vyer ende twintich, des Manendages nae sunte Mathiis' dach apostoli. Oorspr. (inv. n°. 2142). Met de zegels van den burggraaf en de schepenen HERMAN VAN ZANDWICK en CLAES VYGE in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd, — Zie Gedenkw. IV n°. 19. 79. 1424 Maart 19. ARNOLT hertog van Gelre bevestigt de door hertog REYNALT aan REYNART DIE VOSS VAN STEENWIICK voor 404V2 Arnhemsche gld. gedane verpanding van 14 morgen land in het kerspel Vorachten, des hertogen land geheeten. In den jaeren onss Heren dusent vierhondert vier ende twyntich, op den Sonnendach reminiscere. Oorspr. (inv. n°. 2085). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 20. 80. 1424 Juni 24. ARNOLT hertog van Gelre bevestigt den in dezen opgenomen brief van hertog REYNALT VAN GULICH d.d. 1420 September 18 (zie n°. 60). Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende twintich, op sente Johanss dach té midsoemer. a. Oorspr. (inv. n°. 2143). Het zegel van den hertog is verloren. N.B. Zie Gedenkw. IV, n°. 23. b. Afschrift in inv. n°, 402, fol. 11. N.B. In margine: „geexhibeert per meester JAN VAN REY, doctor, van wegen siinre moyen MARIEN ende BETH VAN REY dezen Vlen Febr. anno etc. LI." 81. 1425 Mei 10. ARNOLT hertog van Gelre vestigt ten behoeve van de stad Nymegen een jaarrente van 200 oude Fransche schilden op den tol aldaar. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert ende vyve ende twyntich, des Donresdaigs na cantate. Oorspr. (inv. n°. 373). Met het zegel van den hertog in roode was en die van 's hertogen vader en ruwaard heer JOHAN heer tot Egmond en tot IJsselsteyn en van zijn mederegeerders WALRAVEN VAN MOIRSE, heer tot Bare, GllSBERT VAN BRONCHORST, heer tot Batehborch en Anholt, heer 27 HENRICH heer tot Homoit, heer ROELMAN VAN ARENDALE, heer tot Welle, hofmeester, heer DERICH VAN ARNHEM, ridders, JOHAN heer tot Wickraide, erfkamerling van Gelre, RüTGER VAN VLODORP, PETER VAN STEENBERGEN, ARNT TE BOECOP, oversten rentmeester 's lands van Gelre, alsmede die van de steden Roermond, Zutphen en Arnhem en van den tollenaar te Nymegen CLAES VlGE, alle in groene was (ten deele licht geschonden); die van WILLEM heer tot Bronchorst, heer JOHAN heer tot Culenborch, ter Lecke, tot Weerde en Ackoy, heer HENRICH VAN MlDD ACHT EN, ridders, DERICH en HENRICK he eren tot Wische, JOHAN heer tot Broichusen, Werdenberg en Amersoyen en REYNAR VAN ZELLER, huismaarschalk, zijn verloren. — Met een transfix d.d. 1431 October 31 (n°. 97). N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Gedrukt: Gedenkw. IV n°. 31. 82. 1426 Februari 13. ARNOLT hertog van Gelre erkent, op zekere voorwaarden verpacht te hebben aan ANDRIES LEERINCK een maatje land, gelegen bij de hofstad van HENRICK TEN REYNE in de buurtschap Vyeracker, en een maatje land, alsmede een kooltuin, in den Zutphenschen enk. Int jair onss Heren dusent vyerhondert seess ende twyntich, op sente Valentinus' avont des heyligen martelaers. a. Oorspr. (inv. n°. 2104), Met het zegel van den hertog in roode en dat van HENRICK heer tot Wysch, landdrost van Zutphen, in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw, IV n°. 39, b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 17 verso. c. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 1), overgeleverd door Wilhelmus Bentinck. N.B. In margine: „geexhibeert per WILLEM BENTINCK desen XXVIIen Januarii anno XVc een ende viftich." 83. 1427 Maart 28. ARNOULT hertog van Gelre verpandt een jaarlijksche rente van 50 pond, door JACOB BUWEMAN VAN HEKEREN verschuldigd uit 's Grevenslach in Hummelrebrueck, aan JOHAN VAN BESTEN geheeten PAEP. Gegeven in den jair onss Heren dusent vyerhondert ende soeven ende twintich, des Vrydaige nae den Sonnendaige oculi. a. Oorspr. (inv. n°. 2121). Met het licht geschonden zegel van den hertog in roode en dat van HENRICH heer tot Wissche, raad des hertogen, in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Die d.d 1524 Juni 2 (n°. 563) is er door gestoken. — Zie Gedenkw. IV n°. 48. 6. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 11 c. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 108), overgegeven door Frans die Beste. 28 84. 1427 Mei 4. ARNOLT hertog van Gelre verpandt aan burgemeesteren, schepenen en raden der stad Zutphen voor 2000 reynaldusgld. de jaarlijks door hen uit hunnen watermolen verschuldigde 1000 pond was. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert ende seven ende twyntich, des Sonnendaigs misericordia Domini. Oorspr. (inv. n°. 2124). Met het licht geschonden zegel van den hertog in roode was, het zeer geschonden zegel van JOHAN heer tot Egmond en IJsselsteyn, ridder, het signet van JOHAN heer tot Culenborch, ter Leek, ter Werde en tot Ackoy, ridder, het geschonden zegel van GllSBERT VAN BRONCHORST, ridder, heer tot Batenborch en Anholt, en de zegels van DERICH VAN ARNHEM, ridder, RUTGER VAN VLODORP, REYNART VAN Zellar en Peter van Steenbergen van Nyenbeeck, alle in groene was; die van WALRAVEN VAN MOIRSE, heer tot Baere, WILLEM heer tot Bronchorst, HENRICH heer tot Hoemoit, HENRICH heer tot Wisch, ROELMAN VAN ARENDAL, heer tot Well, JOHAN heer tot Broichusen, Weerderborch en Amerzoyen en HENRICH VAN MlDDACHTEN, ridders, van JOHAN heer tot Wickraide, Arnt THE BOECOP cn de steden Nymegen, Roermond en Arnhem zijn verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 49. 85. 1427 Juni 5. ARNOLT hertog van Gelre beleent LAMBERT MERCATOR en zijn huisvrouw METTE met zijn aandeel in het veer te Venloe en het bodeambt aldaar, behoudens de lijftocht van OT VAN BüEREN aan het laatstgenoemde ambt en behoudens 's hertogen recht van lossing voor 1500 Arnhemsche gld. Gegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert ende seven ende twintich, des Donresdages na den Sonnendage exaudi. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 1. N.B. Zie Gedenkw. IV n°. 51. 86. 1427 Augustus 15. ARNOLT hertog van Gelre erkent verpand te hebben aan WILLEM VAN DER LECK, heer ten Berghe en ten Bylantde, zijn neef en raad, al zijn inkomsten in de Hetter, het land van den Berghe en in Lemersche, alsmede Monferander berg met de slagen hout en het holtgericht in Zedemerbosch, gelijk ENGELBERT VAN BROICHEZE die gehad heeft. Gegeven int jair onss Heren duysent viirhundert seven ind twintich, op onser liever Vrouwen dach assiunptionis. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 126). N.B. Gedrukt: Gedenkw. IV n°. 54, naar een afschrift in een aan het Rijksarchief in Limburg afgestaan boek. 29 87. 1429 April 17. ARNOLT hertog van Gelre ontslaat het goed Groet Steynerdinck in het kerspel Hengele uit de hoorigheid en maakt het tot eenl erftynsgoed. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert negen ende twintich, op den Sonnendach jubilate. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 52), overgegeven door vrouw Steenderyncks. b. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 53), overgegeven door den drost hackfort namens johan StenderïNX. c. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 62) . 88. 1430 Januari 1. HENRYCK heer tot Homoit, Wysch en Dornwert, ridder, en zijn huisvrouw STEVEN beleenen JOHAN VAN RAISFELDE BYTTERSZOON, hunnen zwager en neef, met het huis de Schulenborch en de daartoe behoorende goederen en lieden, gelijk hij het eertijds te leen had ontvangen van wijlen hunnen vader DERYCK heer tot Wysch, ten Zutphenschen réchte. In den jaeren onss Heren duesent vierhundert ende dertich , upten heligen nyen jaerss dach. Afschrift op papier (inv. n°. 353). 89. 1430 Juli 29. ARNOLT hertog van Gelre komt overeen met JOHAN VAN ERCLENTZ, burger te Nyemegen, aan wien door hertog REYNALT diens erven en rentein te Elden voor zijn leven ten gebruike gegeven waren, dat de bedoelde goederen van zijn weduwe UDEKEN VAN DOENEN en zijn erfgenamen niet dan tegen betaling van 1200 oude Fransche schilden zullen worden gelost. Gegeven in den jair onss Heren dusent viirhundert ende dertich, des Saterdaigs na sent Jacops dage apostoli. Oorspr. (inv. n°. 2120). Met het zegel van den hertog in roode was en die zijner mederegeerders heer HENRICH heer tot Homoit, HENRICH heer tot Wisch, heer ROELMAN VAN ARENDALE, heer tot Well, heer DERICH VAN ARNHEM, ridders, JOHAN heer tot Wickraide, erfkamerling, RüTGER van Vlodorp, Peter van Steenbergen van Nyembeke in groene was, alsmede het geschonden zegel der stad Nymegen in groene was; de zegels van WALRAVEN VAN MOIRSE, heer tot Baer, heer JOHAN heer tot Culenborch, ter Leek en ten Weerde, heer HENRICH VAN MlDDACHTEN, JOHAN heer tot Broichusen, Weerdenbergh en Amerssoyen, erf hof me ester, REYNALT VAN ZELLER en de steden Roermond, Zutphen en Arnhem zijn verloren 30 N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Een quitantie van 1553 is er aan gehecht. — Zie Gedenkw. IV n°. 72, De heer van Wisch, die dezen brief zegelde, was heer van half Wisch; de andere helft kwam toe aan den heer van Homoet, die hier ook als bezegelaar voorkomt (vgl. n°. 88). 90. 1431 Maart 5. ARNOLT hertog van Gelre verpandt aan ALART VAN WYE en EGBERT TEN HAVE voor 270 oude Fransche schilden de oude en nieuwe tiénden te Wapsen en de tiend te Ukenreoye in het kerspel Brymmen. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert eyn ende dertich, des viifften dages in den maent Meerte. a. Oorspr, (inv. n°. 2131). Met het zeer geschonden zegel van den hertog in roode en dat van den oversten rentmeester GERLACH VAN AEFFERDEN in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 74. b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 12. N.B. In margine: „Veluwen." 91. 1431 Maart 5. GYSEBERT VAN MEKEREN doet afstand van zijn aanspraken op de aan ALLERT VAN WY en EGBERT TEN HAVE verpande tienden in het kerspel Brummen (zie den brief van denzelfden datum, n°. 90). Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende een ende dertich, des viifften dages in der maent Meerte. a. Oorspr. (inv. n°, 2131). Met het zegel van den oorkonder in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 75. 6. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 14. 92. 1431 April 3. DERICK HESSELL, richter te Arnhem en ambtman van VeluwenT zoem, oorkondt, dat ALART VAN WYE voor hem en gerichtslieden aan EGBERT TEN HAVE heeft opgedragen zijn helft van de hun door den hertog verpande tienden in het kerspel Brommen (zie den brief d.d. 1431 Maart 5, n°. 91). Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende eyn ende dertich, des Dinxdaiges in den Paischheiligendaigen. a. Oorspr. (inv. n°. 2131). Met het zegel van den richter in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 77. b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 13. N.B. In margine: „Veluwen." 31 93. 1431 Juni 3. ADOLPH hertog van Cleve bepaalt, dat de pacht van zijn waard in den Ryne tegenover Arnhem (een aanwas bij de heerlijkheid Malborgen) niet slechts ten behoeve van JOHAN GRUUTER STEVENSZOON, doch ook van zijn vrouw en zoon, indien hij die krijgt, gedurende hun leven zal voortduren. Gegeven in den jaere onss Heren duysent vierhondert eyn ind derttich, des Sonnendaigs na dem heyligen Sacraments daige. Afschrift op papier in inv. n°. 854 (stuk n°. 2). N.B. Op hetzelfde blad het afschrift, bedoeld in n°. 216. In dorso: T. 94. 1431 Juni 5. ARNOLT hertog van Gelre vergunt zijn kamerling FYERKEN VAN BERGHUSEN, het door hertog REYNALT aan REYNART VAN CASTER verpande land in het kerspel Wamell (zie den brief d.d. 1406 April 30, n°. 36) te lossen voor de daarop staande 500 Geldersche gld., waarboven hij den hertog nog 300 gld. heeft geleend. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert eyn ende dertich, des neisten Dinxsdages na des helighen Sacraments dach. a. Oorspr. (inv. n°. 2119). Met het zegel van den hertog in roode was. N.IJ. Dit stuk is gecancelleerd en een weinig geschonden. — Zie Gedenkw. IV n°. 79. 6. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 8 verso. 95. 1431 Juni 29. ARNOLT hertog van Gelre verpandt aan UDE TALHOLT, zijn rentmeester te Grave en in het land van Kuyck, voor de door dezen als zoodanig gedane voorschotten op zekere voorwaarden zijn geldrenten in de ambten van der Nyekercken en Bernenfelt, Gegeven in (den) jair unss Heren dusent vierhondert een ind dertich, op sente Peter ind Pauwels' dach der heilliger apostelen. a. Afschrift in inv. n°. 362, fol. I. 6, Afschriften in inv. n°. 363, fol. 1 en I. N.B. Zie Gedenkw. IV n°. 84. 96. 1431 Juli 16. ARNOLT hertog van Gelre stelt WlLHEM VAN DER HOEVELWÜC aan tot zijn tollenaar te Nymegen, op welk ambt deze 3459 rijnsgld. en I6V2 blanken heeft geschoten. 32 Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert eyn ende dertich, crastino die divisionis apostolorum. Oorspr. (inv. n°. 375). Met het zegel van den hertog in roode en dat van zijn oversten rentmeester johan die joede in groene was. N.b. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 85. 97. 1431 October 31. WILLEM VAN DER HOVELWICK, tollenaar te Nymegen, belooft, zich te zullen houden aan den brief d.d. 1425 Mei 10 (zie n°. 81), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert een ende dertich, op Alreheiligen avont. Oorspr. (inv. n°. 373). Met het zegel van den tollenaar in groene was. 98. 1431 December 26. ARNOLT hertog van Gelre verklaart, 120 molder rogge jaarlijks uit zijn renten, tienden en pachten te Raede en in het land van Kessel voor 1877 rijnsgld. en 23 „alde thuene" verkocht te hebben aan zijn raad en maarschalk JOHAN VAN BOITBERGH en diens huisvrouw JOHANNA VAN A PEUTEREN. Gegeven in den jair onss Heren dusent vyerhondert een ende dertich, op sente Stephaens dach in den Kirssheiligendagen. a. Oorspr. (inv. n°. 2126). Met het zegel van den hertog in roode en het geschonden zegel van willem zoon tot Egmonde en IJselsteyn in groene was. N.b. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 90. b. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 16. N.b. Hierbij is aangeteekend, dat het afschrift door johan van botbergh is overgeleverd en dat het origineel berust bij thomas van nykerck te Walsum in het ambt Dinslaken, 1550. 99. 1432 Februari 22. WOLTER VAN KEPPELL, richter te Lochem, oorkondt, dat HENRICK HASSINCK c. s. verkocht hebben aan DERICK GOETINCK de oude Hassynckmaat in het Berchemer broek, kerspel Lochem, waaruit hij een jaarlijkschen tyns in het huis Hassinck te Berchem schuldig zal zijn. Gegeven in den jair onses Heren duysent viirhondert twe ende dertich, up sinte Peters dach ad cathedram des heigen apostels. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl, 106), overgeleverd door herman poesse. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 118). 33 100. 1432 Mei 18. ARNOLT hertog van' Gelre beveelt DERICK DIE VlSSCHER, 150 Arnhemsche gld. te betalen aan DERICK DOYS geheeten TENGNAGELL, welke som alsnog op de door hem in pand bezeten tienden zal worden gevestigd. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert twe ende dertich, opten Sonnendach cantate. a. Oorspr. (inv. n°. 2141). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en gehecht aan dat d.d. 1422 December 17 (zie reg. n°. 73). — Zie Gedenkw. IV n°. 93. b. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 13. 101. 1432 Juli 3. Prior en gemeen convent te Monichusen bij Arnhem erkennen, van den hertog van Gelre voor 700 rijnsgld. in pand te hebben ontvangen een stuk lands in het Velperbroeck, de Gelresche Dorck geheeten. In den jare onss Heren dusent vierhondert twe ende dertich, des Donresdaigs1 na onser liever Vrouwen dage visitacionis. Afschrift óp papier (inv. n°. 2127). N.B. Zie Gedenkw. IV n°. 94. De oorspr. reversbrief moet in het hertogelijk archief hebben berust, blijkens den inventaris van de uit Grave herkomstige charters, doch is verloren. Die brief is blijkens een op dit stuk door TH. GRAMAYE 3 November 1551 gestelde verklaring gebruikt bij de lossing van de Dorck. Uit den desbetreffenden rekeningpost (zie inv. n°. 2074) blijkt, dat dit is geschied omdat de pandbrief van het klooster verloren was gegaan. 102. 1432 Juli 24. ARNOULT hertog van Gelre vergunt aan deken en kapittel van St. Walburgen te Zutphen, nergens binnen Gelre en Zutphen terecht te staan dan voor hem zelf en in zijn kamer. Gegeven op onsen slate ten Rosendale in den jair ons Heeren duysent vierhondert twe ende dartich, des Donresdaechs op sent Jacops avende des heyliger apostels. Afschrift "in inv. n°. 298, fol. 80. N.B. Zie Gedenkw. IV n°. 97. 103. 1433 Januari 21. ARNOLT hertog van Gelre bevestigt de verpanding van zijn renten te Puetten, Niekercken, Gerderen en Bernefelt, bedoeld in zekeren brief (d.d. 1431 Juni 29, n°. 95), aan UDE TALHOLT. 3 34 In den jair uns Heren dusent vierhondert drie ind dartich, des Gudestages up sente Agneten dage der hilliger jofferen. a. Afschrift in inv. n°. 362, fol. III. b. Afschriften in inv. n°. 363, fol. 4 verso en IV. N.B. Zie Gedenkw. IV n°. 105. 104. 1433 November 1. ARNOLT hertog van Gelre erkent verpand te hebben aan zijnen neef en raad WYLHEM heer ten Berghe, ten Bylant en tot Hedell, zijn markttol, die op de St. Vitusmarkt te Elten wordt geheven, met gericht en heerlijkheid, behoudens de rechten, die FREDERICH VAN ULFT daar nog op heeft. Gegeven in den jair ons Heren duysent viirhondert ind drieindertich, des Sonnendages up Alrehelligen dage. Afschrift op papier (inv. n°. 416). N.B. Gedrukt, Gedenkw. IV n°. 114, naar een afschrift in een aan het Rijksarchief in Limburg afgestaan boek. 105. 1434 April 4. ARNOLT hertog van Gelre verpandt zijnen raad GllSBERT PlECK voor 1525 rijnsgld. zijn tiend te Romde. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende dertich, op den Sonnendach quasimodogeniti. Oorspr. (inv. n°. 2081). Met de geschonden zegels van den hertog, in roode, en van JOHAN VAN BONENBERGH, erfmaarschalk van Gelre, en UDE TALHOLT, oversten rentmeester, in groene was; die van JOHAN SCHELART VAN OBBENDORP en ENGELBRECHT VAN OlRSBEKE, ridders, zijn verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. IV n°. 121. 106. 1434 April 11. ARNOLT hertog van Gelre verpandt voor 1300 rijnsgld. aan HENRICH VAN BRYENEN JANSZOON, burger te Herderwiick, zekere aldaar en in den hof te Ermel verschuldigde tynsen, alsmede de oude tiend te Herderwiick, uit welke renten hij 130 rijnsgld. 's jaars voor zich mag behouden. In den jaren onss Heren dusent vierhondert vier ende dertich, op den Sonnendage misericordia Domini. Oorspr. (inv. n°. 2098). Het zegel van den hertog is verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Vgl. dat van 1444 Juni 23 (n°. 159). — Gedrukt: Gedenkw. IV n°. 122. 35 107. 1434 Mei 16. ARNOLT hertog van Gelre verpandt voor 6000 rijnsgld. aan JAN VAN BROICKHUESEN, heer tot Loe en Geisteren, al zijn inkomsten te Raede en in het land van Kessell. Gegeven in den jair ons Heren duysent vierhondert vive ind dertich, des sesthienden daeges in der Mey. Afschrift in inv. n°, 403, fol. 10 verso. N.B. In margine: „geexhibeert per den procurator van den convent ghenoempt in den Zande, voir Stralen gelegen, desen XXVen Novembris anno vifftich, onder denwelcken convent dese pincipaill brieft rustet." 108. 1434 Juli 17. ARNOLT hertog van Gelre verpandt het richterambt in den Nyenbrouck voor 220 rijnsgld. aan JOHAN WOLTERSZOON. Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert vier ende dertich, des Saterdaigs na der heyligen apostelen daege divisionis. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 47 verso. N.B. In margine: „gelost". — Zie Gedenkw. IV n°. 129. 6. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 24 verso. 109. 1434 Augustus 10. ARNOLT hertog van Gelre vergunt aan FRANCK PlECK en zijn erfgenamen in de mannelijke lijn, op zekere voorwaarden het ambt te Saltboemell, Boemelre- en Tyellreweerden, alsmede de richter- en bodeambten aldaar, door anderen te doen bedienen. Gegeven in den jair ons Heren duysent vierhondert vier ende dartich, des Dinxdachs op sente Laurentius' dach. a. Afschrift in inv. n°. 5488, fol. 6 verso, b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 482. 110. 1434 November 1. ARNOLT hertog van Gelre verpandt voor 1734 oude Fransche schilden zijn bouwinge en waard bij Lobede, den Ossenwerdt geheeten, aan JOHAN VAN BOYTBERGH, erfmaarschalk, en diens huisvrouw JOHANNA VAN APELTEREN. Gegeven in den jairen onss Heren dusent vierhondert vier ende dertich, des Manendaigs op AlreheïHgen dage. Oorspr. (inv. n°. 2101). Met het zegel van den hertog en dat van WALRAVEN VAN MOIRSE, heer tot Bare, beide in roode was, en die van JOHAN heer tot Culenborch en ter Lecke, HENRICH heer tot Wisch, ROILMAN VAN ARENDALE, heer tot Welle, HENRICH VAN MYDACHTEN, ridders, JOHAN 36 heer tot Broichusen, Werdenbergh en Amersoyen, johan heer tot Wickraide, erfkamerling van het hertogdom Gelre, rutger van vlodorp, reyner yan zellar en peter van steynbergen van nyenbeeke, knapen, alsmede van de steden Roermond en Zutphen, in groene was; die der steden Nymegen en Arnhem zijn verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Een quitantie van 1552 is er aan gehecht. — Gedrukt: Gedenkw. IV n°. 134. 111. 1434 December 31. ARNOLT hertog van Gelre verklaart, aan WILLEM VAN GULICH geheeten VAN WACHTENDONCK, bastaard, en diens huisvrouw HERMEN VAN BATENBORGH in ruil voor hun slot en heerlijkheid Wachtendonck te hebben opgedragen zekére tienden in de ambten Putten en Nyerkircke, alsmede de accijnzen aldaar en te Garderen, Kaitwiick, Elspiit en Voerthuysen en 75 pond uit die te Bernevelt, terwijl WILLEM voornoemd zijn huisvrouw het vruchtgebruik van een deel dier tienden na zijn overlijden verleent. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende dertich, op den nyen jaers avont. Oorspr. (inv. n°. 2091). Met het geschonden zegel van den hertog in roode was en die van willem zoon tot Egmunde en broeder tot Gelre, HENRICH heer tot Wisch, HENRICH VAN MYDDACHTEN, ridders, RüTGER van Vlodorp, Reynar van Zellar (geschonden), Peter van Steenbergen van nyenbeke, de steden Roermond en Zutphen en den oversten rentmeester gelys ingen nyelant in groene was; die van johan heer tot Culenborgh en ter Leek, van de steden Nymegen en Arnhem en van ude talholt zijn verloren. N.B. Vgl. den brief d.d. 1435 Januari 20 (n°. 112). — Gedrukt: Gedenkw. IV n°. 139. 112. 1435 Januari 20. GELIS INGEN NUWELANT, overste rentmeester en richter in Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden ARNT hertog van Gelre en zijn gemalin aan jhr. DERICH VAN BRONCHORST, heer tot Batenborgh en Aenholt, ten behoeve van WILLEM VAN GULICH geheeten VAN Wachtendonck en diens huisvrouw Hermen van Batenborch hebben opgedragen zekere tienden en accijnzen (bedoeld in den brief d. goed Lottynck, gelegen in het ambt Doetynckhem, het goed Mechmoldynck in het kerspel Hengell, alsmede een katersgoedje bij den Tolldiiek, de Schiephorst geheeten. 120 Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind eyn, opten twelfften dach in Februario. a. Oorspr. (inv. n°. 469). Het zegel van den hertog is verloren. N.B. In dorso: F. — Zie Gedenkw. VI n°. 322. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 118). c. Afschrift in inv. n°. 298, fol. 59 verso. 415. 1501 Maart t KAIRLE hertog van Gelre stelt zijn raad en bastaardbroeder REYNER VAN GELRE aan tot drost en richter van Veluwen, op welk ambt deze een vordering van 1876 gld. had overgenomen van zijn voorganger GERRIT VAN MEECKEREN, geeft een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen en belooft, hem tenminste 6 jaar in het ambt te zullen handhaven. Gegeven in den jaer onss Heren duysent viiffhondert ind eyn, opten yersten dach van der Meert. Afschrift in inv. n°. 6344, fol. 2. 416. 1501 Maart 7. KAIRLE hertog van Gelre verzekert enkele vorderingen van HENRICK BENTYNCK wegens gedane voorschotten op de door hem beheerde renten en domeinen van Veluwen, met bepaalde uitzonderingen. Gegeven in den jaeren onss Heeren duysent viiffhondert ind eyn, op Sonnendach reminiscere. a. Oorspr. (inv. n°. 1275). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. b. Afschrift in inv. n°. 4091, fol, 1 verso. c. Afschrift in inv, n°. 4096. 417. 1501 Augustus 6. KAERLE hertog van Gelre verpandt aan JOHAN VAN BOIDBERCH, ridder, raad en erfmaarschalk, voor 200 goudgld. en 150 molder winterrogge een rente, jaarlijks door hem in koren en was verschuldigd uit zijn goed te Stenhalen in het kerspel Viert (Viersen?). Gegeven in den jaer ons Heren dusent viffhondert ind eyn, op Fridach na sinte Peters dach ad vincula. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 22 verso. 418. 1501 September 16. KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 360 gld. aan HERMAN SCHRASSERT de Duysttiend in het kerspel Nyerkerck, welke tiend 121 behoort tot de door den hertog van heer GllSBERT VAN WACHTER DONCK, ridder, gekochte tienden en accijnzen in de kerspelen Putten en Nyerkerck. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind eyn, op sente Lambertus' avont episcopi. Oorspr. (inv. n°. 2089). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 333. 419. 1502 Februari 16. KAIRLE hertog van Gelre waarborgt PETER DIE GHIER het ongestoord bezit van de door dezen van JOHAN PlECK verworven Gemensche tienden. Gegeven int jair ons Heren duysent viiffhondert und twe, des Woenstages post invocavit. Oorspr. (inv. n°. 492). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. Zie Gedenkw. VI, n°. 363. De bedoelde tienden waren die onder Driel in de Bommelerwaard, bedoeld o. a, in den brief d.d. 1485 Augustus 26 (n°. 313). 420. 1503 April 26. KAIRLE hertog van Gelre verpandt het eertijds door hertog REYNALT aan HENRICK DIE VOSS verpande land in het kerspel Vorachten, ambt Herde (zie den brief d.d. 1424 Maart 19, n°. 79), aan pater en convent van Hulsbergen. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhundert ende drye, op Guensdaghe post quasimodogeniti. Oorspr. (inv. n°. 2085). Met de handteekening van den hertog en zijn geschonden signet in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. 421. 1503 Juli 4. Mr. LUDOLPH VAN HAEREN, kanunnik, en Mr. DERICK VAN STYENRE, secretaris te Zutphen, wegens de kinderen van wijlen MARTEN en GEBBE THER FOERME, eenerzijds, en GERYDT MOLL, burgemeester te Lochem, en WARNER HUYGHEN, secretaris, wegens WILLEM THO VENDT en de erven van wijlen LUBBERT THO VENDT, andererzijds, verklaren met goedkeuring van den rentmeester van Zutphen BERNDT VAN HOLTHUYSEN zekere uitspraak te hebben gegeven in den twist tusschen de genoemde partijen over de goederen ter Formen en Haegenbeck in het kerspel Rurloe. 122 Gegeven in den jaere unses Heren duysent viiffhondert ende drie, up Donredach na translatio Martini. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 112), overgeleverd door WlLHEM TOT VENDT. 422. 1503 Augustus 3. SANDER en HENRICK BENTYNCK, gebroeders, en HENRICK VAN DEN KUYLI. erkennen, gezamenlijk schuldig te zijn aan GERIT VAN WOUW, klokkengieter te Campen, 1650 rijnsgld., die zij verzekeren op al hunne goederen in het ambt Veluwen. Gegeven in den jair onss Heren dusent viifhondert ind drye, des Donderdachs nae synte Peters dach ad vincula. Afschrift in inv. n°. 4096. 423. 1504 Februari 28. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 200 gld. aan RAEBETH VAN DURSDALL den jongen 11 molder rogge, die hij jaarlijks uit zijn goederen in het ambt Montfort verschuldigd is. Gegeven op Goensdach post invocavit, anno XVc ind vier. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 15 verso. N.B. In margine: „geexhibeert XVen Decembris anno viftich per den scholtis van Rueremunde JOHAN VAN CRUCHTEN ind is dese principaelbrieff rustende by joffr. ANNA VAN DORSDALL, to Rueremunde wonende". 424. 1504 Maart 28. KAERLE hertog van Gelre verpandt al zijn domeinen in het ambt van den Nyebroeck voor 1900 goudgld. aan THOENIS VAN DEN GRAVE, prior van het godshuis Monnickhusen, ten behoeve van zijn convent. Gegeven in den jaer onss Heeren duysent viiffhundert ind vier, des Donredaichs nae onser liever Vrouwen dach annuntiationis. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 25. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 411. Door den oorspr. brief was een brief van denzelfden datum (zie n°. 425) gestoken. b. Afschrift in inv. n°. 358, fol. 2 verso. 425. 1504 Maart 28. WILHELM jonggraaf van den Berge en burgemeesteren, schepenen en raad der stad Arnhem bevestigen den inhoud van den brief (van denzelfden datum, zie n°, 424), waardoor deze is gestoken. 123 In den jaere onss Heren duysent viiffhondert ende vyer, opten Donrestaige nae den Sonnendaege judica. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 26 verso. 426. 1504 Maart 28. KAERLE hertog van Gelre verzekert de vorderingen van SANDER BENTINCK uit hoofde van de door dezen op zich genomen betaling van 1900 goudgld., door prior en convent van Monnickhuysen den hertog verschuldigd (zie den brief van denzelfden datum, n°. 425), op de door hem beheerde renten en domeinen in het kwartier van Veluwen, met bepaalde uitzonderingen, en bevestigt de pandverschrijvingen op die domeinen ten behoeve van HENRICK BENTINCK (zie de brieven d.d. 1500 Juni 8 en 1501 Maart 7, nos. 409 en 416). Gegeven in den jare ons Heeren duysent viifhondert ind vier, op Donresdach nae den Sonnendach judica. a. Afschrift in inv. n°. 4091, fol. 2 verso. b. Afschrift op papier (inv. n°. 4099). 427. 1504 Juli 12. PHILIPS koning van Castillen stelt SANDER BENTINCK aan tot rentmeester en registermeester van Aernhem en Veluwen. Gegeven in onsen leger tot Brummen, den Xllen dach in Julio int jair onss Heren duysent viiffhondert ende vier. Afschrift in inv. n°. 4099. 428. 1504 November 20. GERYT VAN WOUW, burger der stad Campen, erkent, 1666 rijnsgld. en 1 oort ontvangen te hebben van SANDER en HENRYCK BENTYNCK, gebroeders, en HENRIC VAN DEN KUYLL. Des Guensdach nae sint Elysabeths dach, anno etc. XVc ind vier. Afschrift in inv. n°. 4096. 429. 1504 December 3. BERNT VAN HOLTHUESSEN, scholtis binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat heer DERCK VOET, pater van het klooster van St. Agnes te Diepenven, hem zekeren rentebrief heeft laten zien, alsmede het testament van GERLICH VAN LEESTEN, waaruit blijkt, dat het klooster recht heeft op den bedoelden rentebrief. Gegheven in den jaer ons Heren dusent viiffhondert ende viere, des Dynsdages na sunte Andries' dage des hilligen apostels. Afschrift op papiès- in inv. n°. 417 (n°. 7). N.B. Met den rentebrief is vermoedelijk bedoeld die van 1459 (n°. 204)), die op hetzelfde blad is afgeschreven. 124 430. 1505 Februari 27. PHILIPS koning van Kastillen neemt op zekere voorwaarden de betaling op zich van de door jonker JOHAN bannerheer van Wys en zijn zoon HENRICK VAN WYS op hunne huizen van der Borch en Wildenborch gedurende den oorlog te legeren bezettingen. Gegeven in onse stadt van Bruessel, den XXVIIen dach in Februario int jaer ons Heeren duysent vüfhondert ende viere. Oorspr. (inv. n°. 1639). Met het zeer geschonden zegel van den koning als prins van Spanje in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: „van den zolde IIIc knechten, L perden, 1504 (27 Februarii)" en een aanteekening van DlBBETS omtrent de inlevering van dezen brief ter Rekenkamer. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 465. Daar PHILIPS eerst in het laatst van 1504 den koningstitel heeft aangenomen, is ongetwijfeld de Paaschstijl gebruikt. 431. 1505 Augustus 8. PHILIPS koning van .Castillen begiftigt zijn raad en kamerling JOHAN heer tot Wyssch met de hooge heerlijkheid in de kerspelen Voirden en Ruderlo, behoudens het recht van beroep der ingezetenen op s konings officieren, terwijl deze ook van zijn domeinen en de scnattingen en beden aldaar geen afstand doet. Gegeven te Wesel den Villen dach in Augusto int jair ons Heeren duysent vüfhondert ende vive ende van onsen rycke dierste. Oorspr. (inv. n°. 1639). Met het opgedrukte signet des konings en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: „donatio mere iurisdictionis pagorum de Vorden et Ruerlo per regem PHILIPPUM 1505, 8 Augusti" en een aanteekening van DlBBETS omtrent de levering van dezen brief ter Rekenkamer. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 497. 432.. 1505 Augustus 14. KAERLE hertog van Gelre stelt JOHAN VAN ARNHEM aan tot scholtis binnen Gelre. Op onser liever Vrouwen avont assumptionis, anno etc. quinto. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 41 verso. N.B. In margine: „geexhibeert per WALENUM BARBIER van wegen des scholtis gênant ANTONIS BUTZ, vanwegen der weduwe BEEL VAN HOLSUM, in naem oers onmundigen kintz HENRIXS." 125 433. 1505 (op of na December 26). OTTH SCHYNCK VAN NYENDE(GGEN) belooft, dat hij zeker verdrag, door hem 26 December 1505 te Brugghe met PHILIPS koning van Castillen gesloten, waarbij de koning hem op bepaalde voorwaarden de stad en het slot te Wachtendonck in bewaring heeft gegeven, getrouw zal naleven. Gegeven in der voors. stadt van Brugghe Decembre int jaer ons Heeren duust vüfhondert ende vive. Oorspr. (inv. n°. 354). Met de handteekening van Ot schenck en zijn zegel in roode was. N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 532. Het stuk is doflr muizen geschonden. 434. 1506 Maart 9. KAERLE hertog van Gelre stelt DERICK VAN KEPPEL aan tot rentmeester over de keurmeedsche, eigen en hoorige lieden in Zallant, op welk ambt deze een vordering heeft van 300 gld. (zie den brief d.d. 1478 Juni 5, n°. 291), welke hij thans met 50 gld. vermeerdert. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viiffhondert ind sess, op Manendach nae den Sonnendach reminiscere. Afschrift in inv. n°. 456, fol. 2. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 542. 435. 1506 Maart 10. DERICK VAN KEPPEL belooft, aan KAIRLE hertog van Gelre en zijn raden de beslissing over te laten omtrent de rechten van DERICK VAN SCHERPENZEEL, zijn voorganger in het rentambt der keurmeedsche, eigen en hoorige lieden in Zallant, en niet zonder 's hertogen medeweten dien lieden vrijkoop toe te staan of bezwaring van hunne goederen. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viiffhondert ind sess, op Dinxdach nae den Sonndach reminiscere. Afschrift in inv. n°. 456, fol. 2 verso. 436. 1506 Mei 22. CORNELIS SMEDINCK en zijn huisvrouw GRIETE erkennen verkocht te hebben aan de gebroeders EGBERT en ENGELBERT SMEDINCK „dat Smedinck slegeken" in het kerspel Vorden, buurschap Delde. Datum et actum anno Domini millesimo quingentesimo sexto, altera die ascensionis Domini. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 44). 126 437. 1506 Juni 5. KAERLE hertog van Gelre verkoopt aan de zusters van het klooster van St. Agnes genaamd Betlehem voor 150 rijnsgld. 14 molder rogge 's jaars uit zijn hoeve Buschopshoff, gelegen in het dorp ter Nyerkercken in de voogdij van Gelrelande, die thans door LUDOLFF VAN HUESSEN wordt bezeten. Gegeven in den jaer ons Heeren dusent viiffhondert ende sess, des Vrydachs na den heiligen Pinxstdach. a. Oorspr. (inv. n°. 2114). Met de handteekening van den hertog en zijn signet in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 557. b. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 27. N.B. In margine: „gelost anno LIL" c. Afschrift t. a. p., fol. 35 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert desen XVIen Aprilis anno XVcLI per den procurator des vursz. convents heer theodericus a gelre." Vgl. den na dezen afgeschreven brief d.d. 1506 Juni 9 (n°. 442). 438. 1506 Juni 5. KAERLE hertog van Gelre erkent, dat jonkvr. KATHARIIN dochter van Gelre den zusters van het klooster sent Agnieten genaamd Bethlehem de steen en kalk, bestemd voor den bouw eener kerk, heeft ontnomen en voor het herstel van den burg te Gelre aangewend, en ontslaat haar ter voldoening van die schuld van de verplichting om zekere jaarrenten in rogge, weit en hoenders op het huis te Gelre te betalen. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viffhondert ende sess, des Vridaechs na den heiligen Pinstdach. Afschriften in inv. n°. 403, fol. 28 en 37. 439. 1506 Juni 6. KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 67 gld. aan het convent van der Alderkercken zekere jaarlijksche roggepachten. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind sess, dess Satersdaiges naiden heyligen Pynxtdach. a. Oorspr. (inv, n°. 2113). Met de handteekening van den hertog en zijn signet in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd — Zie Gedenkw. VI n°. 558. b. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 25 verso. N.B. In margine: „gelost anno LH". c. Afschrift t.a.p., fol. 37 verso. N.B. In margine: „geexhibeert per heren Jan van glabbach, procurator des susterenconventz in Aldenkercken." 127 440. 1506 Juni 6. KAERLE hertog van Gelre verpandt aan JAN BUYSZOON KREMER, burger te Gelre, voor 119 Venlosche gld. zekere door hem jaarlijks verschuldigde renten uit landerijen in de buurschap Eill, voogdij Gelre. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viffhondert ende sess, des Saterdaichs na Pinxten. a. Afschriften in inv. n°. 403, fol. 24 verso en 40. 441. 1506 Juni 6. KARLE hertog van Gelre verpandt aan WILHELM BALDERICK voor 100 gld., alsmede het hem nog wegens het voogdambt van Gelrelandt verschuldigde, zekere uit zijn goederen jaarlijks te betalen renten. Gegeven in den jaer onses Heren dusent viiffhondert ende sess, des Saterdaichs nae den Pinxten heiligen dagen. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 29. 442. 1506 Juni % Voogd en schepenen der voogdij van Gelrelande, alsmede de rentmeester WlLHEM VlSCHER, bevestigen zekeren brief, waarbij de hertog van Gelre aan het klooster sent Agnieten ter Nierkercken „een deel renten ind pachten" heeft verkocht. Geschiet op Dinxtach nae beloecken Pinxten, anno Domini viftienhondert ind sesse. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 36 verso. N.B. Bedoeld is de brief d.d. 1506 Juni 5 (n°. 437). 443. 1506 Juni 15. KAERLE hertog van Gelre geeft in overleg met de schepenen der voogdij Gelre aan HERMAN WlGEL op zekere voorwaarden in erfpacht 12 morgen land, behoorende tot den hof ten Haeff in het dorp ter Nierkercken, voogdij van Gelrelande. Gegeven in den jaer ons Heren dusent viffhondert ende sess, des Maendaichs na den heiligen Sacramentzdach. a. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 25. N.B. In margine: „gelost anno LIL" b. Afschrift t.a.p., fol. 38 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert dess lesten Aprilis anno LI per ARIAEN WYGEL." 128 444. 1506 Juni 16. KAERLE hertog van Gelre verpandt aan burgemeesteren, schepenen en raad der stad Venloe voor 300 goudgld. en 500 gld. current zekere inkomsten, aldaar uit verschillenden hoofde te beuren in hoenders, hout, rogge en geld, welke renten den hertog door het overlijden van BERNHART graaf tot Moirse waren aangekomen, alsmede 3 rijnsgld. 's jaars uit de gruit aldaar, en belooft, den aan de stad Venlo verpanden tol aldaar niet te zullen lossen alvorens de genoemde panden gelost te hebben. .. Gegeven in den jaer uns Heren dusent viffhundert ind sesse, op Dinxdach nae des heiligen Sacramentz dach. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 2. 445. 1506 Juni 22. KAERLE hertog van Gelre kent aan pater en convent in de Nazareth binnen Gelre 6 gld. 's jaars toe uit de renten der voogdij van Gelre, wegens een schuld van 100 gld. aan dat klooster. Gegeven in den jare onss Heren dusent viffhondert ende sess, des Manendaechs post Viti et Modesti. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 45 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert per VALENUM als boven." (vgl. den brief d.d. 1498 November 22, n°. 394). 446. 1506 Juni 22. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 100 rijnsgld. de tollen te Gelre aan burgemeesteren, schepenen en raad dier stad en verpacht hun de gruit aldaar voor 100 gld. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viffhondert ind sess, des Manendaichs post Viti et Modesti. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 49. N.B. In margine: „geëxhibeert utsupra" (vgl. den brief d.d. 1459 September 10, n°. 203). 447. 1506 Juni 23. KAERLE hertog van Gelre verpandt aan SWEEDER VAN PARLO, drost te Gelre, voor 1600 a 1700 gld., die deze nog blijkens zijn rekening als drost te vorderen heeft, de renten en beden, uit zijn in dezen brief genoemde goederen in de voogdij van Gelrelande verschuldigd. In den jaer ons Heren duysent viffhondert ind sess, op sent Johans avont Baptiste nativitatis. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 33 verso. 129 448. 1506 Augustus 2. Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat juffer AGNES VAN HERFF, weduwe DERICK VAN HAICKFAIRT, haren vader GAEDERT VAN HERFF heeft gemachtigd om vrij te beschikken over haar goed te Elten, den „kemerlinckampt des hartichdoms van Gelre". Gegeven in den jair ons Heren duesent vyeffhondert ind seess, upten Manendach nae sente Peters dach ad vincula. Opgenomen in een brief d.d. 1506 Augustus 6 (n°. 449). 449. 1506 Augustus 6. DERICK VAN EYLL, richter in Liemersch, oorkondt, dat in het door hem namens den ambtman WESSEL VAN DEN LOE, heer tot Wysschen, gespannen gericht GAEDERT VAN HERFF, voor zich zelf en krachtens de in dezen brief opgenomen volmacht d.d. 1506 Augustus 2 (zie n°. 448), heeft opgedragen aan GERYT VAN RENEN en diens huisvrouw juffer SANDER TENGNAEGELS het goed den Steensschen wairdt. In den jair ons Heren duesent viiffhondert ind seess, upten naesten Donresdach nae sente Peters dach ad vincula. Oorspr (inv. n°. 1583). Met het licht geschonden schepenzegel van Zevenaar en de licht geschonden zegels van den ambtman WESSEL VAN DEN LOE en van GADERT VAN HERFF, in groene was. Het zegel van den richter is verloren. 450. 1508 Maart 21. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Kuenzell in het kerspel Warnsfelt uit de hoorigheid en van de verplichting om tyns te betalen en een dienstpaard te houden. In den jaeren onss Heeren duysent vyeffhundert ende aycht, op Dyenxdaich nae den Soennendaich reminiscere. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 7). b. Afschrift naar het voornoemde afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 8). 451. 1508 Juli 20. KAIRLE hertog van Gelre benoemt wegens het overlijden van JOHAN VAN BRONCHORST, waldgraaf van het Riick, HENRICK VAN APPELTERN, heer tot Peersingen, in zijn plaats op dezelfde voorwaarden als waarop deze het ambt had bekleed, behoudens dat het getal waldforsters van 4 op 2 zou worden gebracht, terwijl hij aan de erven van zijn voorganger de rente van 436 gld. zou betalen. Gegeven op sent Margaryten dach, anno etc. VIII. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 6. 9 130 452. 1508 November 22. WERNER HUEGHEN, richter van Lochem namens DlERICK VAN KEPPELL, oorkondt, dat LAMMERT RATTYNCK genaamd NYENHUES en zijn beide zoons verkocht hebben aan DlERICK VAN KEPPELL, scholtis, het goed Nyenhues in het kerspel Lochem, buurschap Oelde, behoudens 's hertogen rechten als hofheer. Gegeven in den jair onss Heren dusent viiffhondert ind achte, op simt Cecilien dach virginis. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 83). 453. 1509 Maart 29. KAERLE hertog van Gelre ontslaat het door hertog ARNDT indertijd uit de hoorigheid bevrijde goed Hassinck in het kerspel van den Berghe, buurschap Dommeren, van de verplichting om een dienstpaard te houden, evenals ook het aan dezelfde eigenaars toebehoorende goed Mackynck in het kerspel Warnsfelt, buurschap Vieracker. In den jaeren onss Heren duysent viiffhondert ende neghen, opten neghen ende twintichsten dach in der Meert. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 114), overgeleverd door de weduwe van HERMAN MARTENS. 454. 1509 April 21 . Richter en schepenen te Arnhem oorkonden, dat HENRICK BENTINCK ten verzoeke van jonker JACOB VAN BRONCKHORST, heer tot Baetenborch en Aenholt, getuigd heeft, dat hij in de jaren 1505 en 1506 diens inkomsten op het platteland van Velouwen gebeurd heeft en dat hij de desbetreffende tynsboeken en registers als zijn ambtman en rentmeester bewaart. Gegeven int jair unses Heren viiffthienhondert ind negen, des Saterdages na den Sondage quasimodogeniti. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XV. 455. 1509 Mei 4. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Liefftynck in het kerspel Lochem, buurschap Exell, uit de hoorigheid en van de verplichting om een dienstpaard te houden en maakt het tot een erftynsgoed. In den jaeren onses Heren duesent viiffhondert ende neghen, des daiges nae des hilligen cruyss dach inventionis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 78), overgeleverd door REYNT LlEFFTINCK. b. Afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 89). 131 456. 1509 Juni 6. KAERLE hertog (van Gelre) verpandt den hof Spedenguet in het kerspel van der Nyerkercken, buurschap Sevelen, in de voogdij van Gelre, aan den voedermeester JOHAN SCHOERMOUWE wegens een door den hertog en zijn gezin te zijnen huize te Arnhem gemaakte schuld van 200 gld. Gegeven des Guensdaichs 's heiligen Sacraments avent, anno Domini, etc. nono. a. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 15. N.B. In margine: ,,dit behoirt int averquartier te staene". b. Afschrift op papier (inv. n°. 2099). 457. 1509 Juli 21. JACOP VAN GENTH, richter tusschen Maeze en Waell, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden in het gericht van Overassell heer VASTAERT VAN BEERS, priester, aan VREDERICK VAN BREMPT den halven hof die Heech aldaar met toebehooren heeft opgedragen, onder het beding van levenslang vruchtgebruik tegen zekere jaarlijksche uitkeering. Gegeven int jair ons Heeren duysent viffhondert ende negen, op sunte Maryen Magdalenen avont. Afschrift in inv. n°. 1618. N.B. Zie de noot bij n°. 192. 458. 1509 Juli 22. KAERLE hertog van Gelre ontslaat het goed Enderynck in het kerspel Lochem van de verplichting om een dienstpaard te houden. In den jaeren onss Heeren duysent viiffhondert ende neghen, op dach Marie Magdalene. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 83), overgegeven tegelijk met dat, bedoeld in n°. 140. 459. 1509 Augustus 9. KAERLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Coerseler in het kerspel Almen uit de hoorigheid, behoudens dat de daaruit verschuldigde tyns er op gevestigd blijft. In den jaeren onss Heeren duysent viiffhondert ende neghen, op sente Laurens' avont martyris. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 6), overgeleverd door den rentmeester van het nieuwe gasthuis (te Zutphen). 132 460. 1509 Augustus 23. KARLLE hertog van Gelre ontslaat het goed Egeldinck in het kerspel Lochem, buurschap Berchem, uit de hoorigheid en van de verplichting om een dienstpaard te houden en maakt het tot een tynsgoed. In den jair onssen Heren dusent viffhundertt end neghen, op sunt Bartholomei avendt apostels. Afschrift op papier in inv. n°. 416 {bijl. 80), overgegeven door Matheus van Broickhuysen. 461. 1509 December 29. CHAIRLE hertog van Gelre bevrijdt WlLHEM DE VENTH, wonende in het kerspel Ruirlo, uit de hoorigheid en maakt hem tot zijn dienstman, zonder hiermede den staat van het goed, waarnaar hij hoorig was, te wijzigen. Gegeven op Saterdach post nativitatis Christi, anno etc. nono. Afschrift: op papier in inv. n°. 416 (bijl. 97). 462. 1510 Mei 16. KAERLE hertog van Gelre maakt HENRICK LEBBINCK, zijn hoorigen man in den hof te Hengell, die het halve goed Bockink te Vieracker gekocht heeft, dat hoorig is in den hof te Zutphen, tot zijn dienstman, behoudens de uit het gekochte goed verschuldigde renten. Gegeven in den jaer onss Heeren duesent viiffhondert ind thien, opten sesthienden dach Mey. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 36). 463. 1510 October 1. KAERLE hertog van Gelre verzekert 300 gld., die JOHAN VAN ARNHEM, scholtis der stad Gelre, hem heeft voorgeschoten, op het door dezen bekleede ambt. Upten irsten dagh Octobris, anno etc. decimo. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 42. N.B. Vgl. den brief d.d. 1505 Augustus 14 (n°. 432). 464. 1510 October 8. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat de hofhoorige goederen Baltinck in het kerspel Harfsen en Lutticken Baltinck in het kerspel Almen uit de hoorigheid en van de verplichting om een dienstpaard te houden en maakt ze tot tynsgoederen. 133 Gegeven int jair onss Heren duysent viiffhondert ind thiin, op Dinxdach post Francisci confessoris. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (Wjl. 5), overgeleverd door GOESEN BALTYNX zoon. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 6). 465. 1510 October 25. KARLL hertog van Gelre ontslaat het goed Zwaffkinck in het kerspel Warnsfelde, buurschap Veracker, uit de hoorigheid en van de verplichting om een dienstpaard te houden en maakt het tot een tynsgoed. In den jair onses Heren dusent viffhundertt end tein, op sunte Crispinus' end Crispianus' dag martirum. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 21), overgegèven door bernt van hackfort. b. Afschrift op papier in inv, n°. 1120 (bijl. 28). 466. 1510 December 18. KARLLE hertog van Gelre ontslaat de aan DERICK SCHOELTWICK toebehoorende goederen Schoeltwick en Wermelinck in het kerspel Stenre, buurschap Bayck, van de hoorigheid en alle daarmede samenhangende verplichtingen. Gegeven in den jair onss Heren dusent vüfhondert ind thyen, op Guesdach post Lucie virginis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijL 33), overgegeven door Clais Schoilwiick. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 49). 467. 1511 Juli 4. KAERLL hertog van Gelre stelt JOHAN BLANCKEBYLE aan tot scholtis binnen en buiten Hatthem, bepaalt, dat een van diens zonen, EVERDT of WILLEM, hem als zoodanig levenslang zal opvolgen en stelt de inkomsten vast, die zij uit dit ambt zullen genieten. Gegeven in den jaire onss Heren duysent viffhondert elff, op sancte Mariens dach translationis. Afschrift in inv. n°. 4381, fol. 3. N.b. Met evert is dezelfde persoon bedoeld, die in den brief d.d. 1519 September 1 (n°. 533) peter heet. 467a. 1512 Februari 19. De zes gecommitteerden „totten regimente ende politien" der stad 's Hertoigenbossche geven kennis aan schout, schepenen en gemeene 134 buren der heerlijkheid Oven en Dieden, dat zij GERIT VAN LOTTHEM alias CAPPETEYN op zekere commissie aan het hoofd van die heerlijkheid hebben gesteld. XlXa Februarii anno VCc ende elve, stilo Brabantie Oorspr. op papier in inv. n°. 372. Met de handteekening van den stadssecretaris H. DIE BYE jr. 468. 1512 Maart 2. KAERLE hertog van Gelre schenkt de stad Venloe, om tegemoet te komen in de kosten van den wederopbouw dier stad na het beleg, zeker voorrecht in verband met de weekmarkt aldaar en vrijdom van tyns uit huizen en landerijen. Gegeven in den jaer ons Heren dusent viffhondert ind twelff, op Dinxdach nae den Sondach invocavit. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 2 verso. N.B. Dit afschrift is niet volledig; vgl. Gedenkw. VI n°. 699. 469. 1512 Maart 7. Burgemeesteren, schepenen enz. der stad Venloe erkennen, dat de , hun door den hertog kwijtgescholden tyns (zie n°. 468) behoort te worden betaald voorzooverre deze meer dan 50 of 60 gld. mocht bedragen. In den jair ons Heren duysent viiffhundêrt ind twelff, op Sondach reminiscere. Afschrift op papier in inv. n°. 3. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 700. De oorspr. brief behoort tot het hertogelijk archief. 470. 1512 Juni 15. KAERLE hertog van Ghelre erkent, -dat pater en convent van Dyepenveen hem 300 rijnsgld. hebben voorgeschoten, en bevrijdt deswegens al hunne onder zijn gebied gelegen goederen van tynsen, schattingen en andere ongelden. In den jair onss Heren dusent viiffhondert unde twelff, op sunte Viti unde Modesti dach. Afschrift op perkament (inv. n°. 4101). N.B. Bij dit stuk een lijst van de door het klooster verschuldigde tynsen, 138 de aan DlERICK VOLCKERS en zijn huisvrouw HENRICA toebehoorende helft van dit goed. In den jair onss Heren duesent viiffhundert ind derthiin, up sunt Lambertus' dach episcopi. er. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 87), overgegeven door thonis van Voirden. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 91). N.B. In dorso aaateekeningen omtrent dé bezitters van dit goed, 482. 1513 October 24. SANDER BENTYNCK brengt jr. JACOP VAN BRONCKHORST, heer tot Batenborch en Aenholt, zekere wenschen over van zijn broeder HENRICK BENTYNCK ter zake van de uitvoering van hun verdrag (d.d. 1513 September 5, zie n°. 480). Geschreven op Manendach nae sente Severins dach episcopi, anno etc. XIII. Afschrift op papier, behoorende tot de stukken, gemerkt E, in inv. n°. 362. 483. 1513 October 27. KARLE hertog van Geldre erkent, JOHAN VAN GROESBEECK, heer tot Hoemen, Malden en Beeck, beleend te hebben met het dagelijksch gericht van het dorp en kerspel te Groesbeeck, zich daarbij voorbehoudende het hooge gericht aldaar en op het Riickswalt, alsmede den klokkeslag, de schatting en bede; voorts met het huis te Hoemen, alsmede de heerlijkheid, visscherij en andere toebehooren, met den watermolen en den windmolen te Groesbeeck en andere goederen aldaar, met 12 morgen lands in het kerspel Overassell, het derde deel van de groote en kleine tienden te Nyell in Duyffell en de kerkgift aldaar. Gegeven in den jaer onss Heren duyssent viiffhondert ind derthyen, des Donnersdach nae synt Severiins dach episcopi. Afschrift in inv. n°. 957, fol. 1. 484. 1513 November 21. MAXIMILIANUS, keizer, en KARLL aartshertog van Oistenreich beloven hunnen schildknecht JACOB heer tot Bathenbergh, dat zij, ingeval heer KARLE VAN GELDREN in strijd met het door dezen met hen gesloten tractaat mocht handelen, hem zullen helpen tot het afdwingen van schadevergoeding. 139 Gegeven yn unser stadt van Genth den XXIsten dach van Novembri int jair unses Heren dusent viffhundert ind derthene, ind van den ryken van unss keyser to wettene van Germanien 't XXVIIIe ind van Hungeren etc. 't XXIIIIe. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XXVI verso. 485. 1513 November 21. MaXLMLLIAEN, keizer, en KAERLE aartshertog van Oostriick kennen hunnen schildknaap JACOP heer van Batenborch gedurende den tijd van het bestand met heer KAIRLL VAN GELRE jaarlijks 2000 pond toe ter vergoeding van de hem door den laatstgenoemden aangedane schade. Gegeven in onser stadt van Ghendt den XXIen dach van Novembris int jair ons Heren duysent viiffhondert ind derthiene, inde van den rijck van ons keyser te wetene van Germanien 't XXVIIIe ind van Hongrien etc. 't XXIIIIe. Opgenomen in den brief d.d. 1515 Juni 30 (n°, 492). N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 732. 486. 1513 December 4. DlERICK VAN KEPPELL, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat WENEMER TEN PAILRE en zijn huisvrouw HERMANNA verkocht hebben aan STEVEN VAN KERVENHEM en zijn huisvrouw BEERTE het goed Wymeldynck in het kerspel Lochem, buurschap Langen. Gegeven in den jair onses Heren duesent viiffhondere ind dertyne, up sunt Barbaren dach der hilliger jufferen. Afschrift op papier in inv. n°. 416 {bijl. 89), overgeleverd door Westerholt. 487. 1513 December 5. ANDRIES VAN BRAMELLE, gevolmachtigde van HENRICK WEERTZ, stadhouder-richter van het scholtambt Zutphen binnen en buiten, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden LAMBERT VROEYNCK en zijn zuster GARRITKEN opgedragen hebben aan AlLBERT VAN ZüEDERAUIS en zijn huisvrouw GERTRUEDEN hun goed Vroeynck in het kerspel Warnsfelt, buurschap Vierackeren. Gegeven in den jaere onses Heren duesent viiffhondert inde darthiene, oppe den Manendach nae sunte Andries' daige apostoli. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 24), overgegeven door EVER VAN ZUDERHUYS den ouden. 141 Gegeven in den jaere onses Heren duesent viiffhondert ende viiffthiene, opten Vridach post I>>minicam exaudi. a. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 7, b. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 2), overgeleverd door CORNELIS NYBERT. N.b. Hierop aangeteekend: „opt Hertogheslach kan jairlix weyden 4 gueder ossen ind enen kalff oft rundt". 492. 1515 Juni 30. kairle prins van Spaengnen bevestigt, bij gelegenheid van zijn huldiging, de in den brief d.d. 1513 November 21 (zie n°. 485) gedane toezegging aan zijn schildknaap jacop heer van Batenborch. Gegeven in onsen have van den Hage in Hollant den ketsten dach van Junio int jair onss Heeren duysent viiffhondert ind viiffthiene. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XXIII. N.b. Zie Gedenkw. VI n°. 769. 493. 1515 September 1. Stadhouder en raden des hertogen van Gelre herstellen arnold VAN der BECKE in het bezit van een jaarrente van 36 gld. uit het korenambt van Veluwen. Op Saterdach den ersten dach Septembrk, anno etc. XV. Afschrift op papier in inv, n°. 417 (n°. 15). 494. 1515 September 23, JOHAN VAN SCHERPENZEELL, richer te Arnhem en van Veluwenzoem, oorkondt, dat jonkvr. MARGRETA TEN HAEFF voor hem en gerichtslieden hare rechten op de tienden van Ukenreoey en Wapsen in het kerspel Brummen heeft opgedragen aan heer WILLEM YSSEREN, kanunnik van St. Walburg te Zutphen, ten behoeve van het kapittel aldaar. Gegeven int jair ons Heren dusent vüfhondert ind vüfthien, dess Sonnendaiges post Mathei apostoli. a. Oorspr, (inv. n°. 2131). Met het zegel van den richter in groene was. N.b. Deze brief is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. vi n°. 773. b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 14 verso. 495. 1515 November 24. Willem van Vlodrop en Elisabet van Montfort, echtelieden, heer en vrouwe tot Fronenbreck, vergunnen hunnen leenman 143 BERNDT SLUYTER en diens huisvrouw TRUYDE het land „des Greven maethe" bij de Holsterbrug in den Zutphenschen enk, behoudens het recht van den hertog op dat land. Gegheven in den jair ons Heren duysent viiffhondert ind seesthien, des Dynxdages post reminiscere. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 3), overgeleverd door ANDRIES YSEREN. 499. 1516 Maart 7. KAERLE hertog van Gelre gelast GERYT VAN DEN POLL, tolbeziener te Zaltbomell, hem (gelijk ook den anderen officieren gelast wordt) geld te leenen, en wel 25 gld., te betalen binnen 8 dagen aan den keukenmeester WlLHEM GREGORY. Gegeven bynnen onser stadt Zutphen, op Vrydach post letare.... anno etc. XVI. Afschrift in inv. n°. 2547, fol. 4. 500. 1516 Juni 24. KAIRLE hertog van Gelre geeft zijn raaitienden in de buurschap Leesten in erfpacht aan Mr. DERICK VAN STIENER en FRANS KREINCK, burgers van Zutphen, voor 40 molder haver 's jaars. Opten XXIIIen dach Junii, anno etc. XVI. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 28), overgegeven door Aelbert van Steenre. 501. 1516 Juli 27. CAERLE hertog van Gelre ontslaat GOOSSEN VAN AELST van de verplichting om jaarlijks 12 goudgld. uit zijn goederen in het kerspel Aelst te betalen. Opten XXVIIten dach Julii, anno etc. XVI. a. Afschrift op papier (inv. n°. 3191). 6. Afschrift in inv. n°. 197, fol. 135. 502. 1516 Augustus 11. KAIRLE hertog van Gelre maakt het hofhoorige goed Zarinck te Hengell tot een vrij goed, welks bezitters, gelijk hunne naburen, gebruiksrechten zullen hebben in het broek en Zywynt. Gegheven in den jair ons Heren duysent viiffhondert ind sesthien, opten elfften dach des maendes Augusti. Afschtift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 43), overgegeven door WOLTER Sarynck. N.B. In margine aanteekeningen van johan BELL omtrent den staat van WOLTER Sarynck en zijn verplichtingen. 147 514. 1517 September 4. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Hatthem geven vidimus van een brief d.d. 1411 Mei 19 (18?) (n°. 45). Ghegeven int jair onss Heren duysent viiffhondert und soeventhyen, opten vierden dach in Septembri. Afschrift op papier (inv. n°. 4386). 515. 1517 October 4. KAIRL hertog van Gelre staat zijnen onderzaten van Soevenhem toe, 70 of 80 morgen lands uit hun gemeente te verkoopen om hun kerk en toren te kunnen herstellen. Opten vierden dach Octobris, anno Domini etc. decimo septimo. Afschrift op papier in inv. n°. 3602. N.B. Op hetzelfde blad de oorkonde, bedoeld in n°. 777. 516. 1517 October 5. KAIRLE hertog van Gelre begiftigt REYNAR VAN ZELLER met het bodeambt te Blerick in het land van Kessel. Op Manendach post Remigii, anno etc. decimo septimo. Afschrift op papier in inv. n°. 3602. 517. 1518 Februari 4. KAERLE hertog van Gelre stelt zijn raad en huishofmeester JOHAN DE LEGHE aan tot scholtis van Zutphen, op welk ambt deze een vordering van 1637 rijnsgld. van zijn schoonvader BERNDT VAN HOLTHUYSEN geërfd heeft, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Int jaer ons Heeren duysent viiffhondert und achthien, den IIHen dach des maentz Februarii. Opgenomen in een brief d.d. 1544 Juli 1, waarvan een afschrift in inv. n°. 5932. 518. 1518 Februari 15. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Sickinck in het kerspel Warnsvelde, buurschap Warcken, uit de hoorigheid om tegemoet te komen aan de door LAMBERT SICKINCK opgebrachte schatting toen hij om 's hertogen wil op den Wyldenborch was gevangen gezet, behoudens, zekeren in den hof te Hengell te betalen tyns en het recht des 148 hertogen om het goed op zekere voorwaarden in de hoorigheid terug te brengen. In den jaer ons Heren duysent VcXVIII, den XVen Februarii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 14), overgeleverd door HENRICK SlCKINCK. N.B. In margine aanteekeningen van RENOY omtrent de uit dit goed betaalde renten. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 21). 519. 1518 Februari 20. KAIRLLE hertog van Gelre verklaart, dat de pandschuld, bedoeld in den brief d.d. 1517 April 25, waardoor deze is gestoken (n°. 506), met 150 rijnsgld. is vermeerderd. Gegeven in den jair ons Heren viiffthienhondert ende achtyen, des Satersdaiges nae sunte Valentiins dach. a. Oorspr. (inv. n°. 2117). Met de handteekening van den hertog en zijn signet in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. b. Afschrift in .inv. n°. 405, fol. 35 verso. c. Afschrift in inv. n°. 358, fol. 7. 520. 1518 Februari 20. HENRICK heer tot Gendt, erfhofmeester, WYNANDT VAN ARNHEM, dr. in beide rechten, HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Erckelens, en AlLBERT VAN ERMEL, ambtman in Nederbetuwe, blijven borg voor 150 rijnsgld., die KAERLE hertog van Gelre schuldig is aan prior en convent van Monickhuysen, op de voorwaarden, vervat in den brief (d.d. 1517 Mei 4, n°. 508), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer onss Heeren viifftienhondert ende achtyen, des Saterdaechs nae sunte Valentiins dach. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 31 verso. N.B. Vgl. den brief van denzelfden datum (n°. 519). 521. 1518 Maart 15. KAIRLE hertog van Gelre bevestigt de verpanding van de Zyenweerd te Rede (bedoeld in den brief d.d. 1436 April 11, n°. 117), voorzoover het aandeel daarin van de kinderen van wijlen WILLEM VAN HEERDE aangaat, die nog 50 goudgld. er op hebben geschoten. Gegeven int jair onss Heeren duysent viiffhondert ende achthyen, den viifften dach van Meert. Oorspr. (inv. n°. 2082). Met de handteekening van den hertog en zijn geschonden signet in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VT n°. 901. 149 522. 1518 Mei 5.* KAIRLL hertog van Gelre ontslaat het goed Addekinck in het kerspel Warnisfelde, buurschap Wercken, uit de hoorigheid en maakt het tot een vrij tynsgoed. Int jaer ons Heren XVc ind achtien, Va Maii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 18), overgegeven door Henrick Addekinck. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 1122 (bijl. 25). 523. 1518 Mei 7. HERMEN VAN DEN SCHAERE en ARNDT VAN HELMONT, als mombers hunner huisvrouwen MARYKEN en BEERTKEN, verklaren, van heer ANTHONIS VAN DEN GRAVE, prior te Monichuesen, de koopsom ontvangen te hebben voor een jaarrente van 21 goudgld. uit zekere tiend, door wijlen JAN BOTTELIER en zijn huisvrouw ELISABETH aan het bedoelde convent verkocht. Gegeven int jaer ons Heeren duysent viffhondert ende XVIII, op Vrydach post festum crucis inventionis. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 17. b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 15. N.B. Bedoeld moet zijn de tiend Capel-Lunteren, waarop ook de brieven d.d. 1452 Juni 24 (n°. 187) en 1542 Februari 6 (n°. 785) betrekking hebben. 524. 1518 Mei 8. KAIRLL hertog van Gelre bevestigt op zekere voorwaarden zijn richter in Boemelreweerdt EGEN DIE GHIER in het pandbezit van de Ghemensche tiend, bedoeld in den brief van 1502 (Februari 16; zie 525. 1518 Mei 11. ALBE(R)T VAN ZUEDERAYS en ANDRIIS OBBEKINCK gaan een onderlingen ruil aan van zekere twee stukken land in Viiracker. Gegeven ind geschreven in den jaren ons Heren duysent viiffhondert ind achtyne, op sinte Pancratius' avent. n°. 419). Int jair onss Heren dach Maii. duysent viiffhondert ind achtien, den Villen . 492). Met het zegel van den hertog in roode was en N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 908. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 39). 150 526. 1518 Juli 31. WELIS1) PlECK JANS PIEKEN zoon schenkt zijnen neef HARMAN PlECK de Gemensche tienden in het kerspel Dryell in Boemellrewert, een tuin te Wydderwesell en de schuld aan wijlen GHHSBERT PlECK en diens zoon FREDERICH. Datum in dem jaren unsers Herrn dusent fonffhondert unde achtzeyen, uff sinte Peter avont vincula. Opgenomen in een vidimus d.d. 1518 October 1 (n°. 527). 527. 1518 October 1. Twee schepenen in Dryell vidimeeren een brief d.d. 1518 Juli 31 (n°. 526). Gegeven int jaer onss Heren dusent viiffhondert ende achtien, dess Vrydaechs na sunte Mychiell. Oorspr. (inv. n°. 492). Met de zegels der schepenen AERT JANSZOON VAN HENXSTUM en AERT DIE COCK ARIAEN DüXSZOON in groene was (het laatstgenoemde licht geschonden). N.B. Dit stuk is gecancelleerd. 528. 1518 October 22. FREDERICK VAN DALEN, gemachtigde van jr. REYNER VAN GELRE, heer tot Arssen, landdrost van Veluwen, oorkondt, dat HERMAN VAN MEKEREN en jonkvr. KATHRIIN SCHYMMELPENNYNCK, zijn huisvrouw, voor hem en gerichtslieden hebben opgedragen aan GERIT VAN BROECKHUESEN en zijn huisvrouw jonkvr. AGNES een jaarrente van 12v2 goudgld., waarvoor zij zekere twee stukken lands tot onderpand geven. Gegeven int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind achtyen, op Frydach nae sunte Lucas' dach. Afschrift op papier in inv. n°, 417 (n°. 9). N.B, De bedoelde rentebrief is vermoedelijk die d.d. 1464 Aug. 18, n°. 234. 529. 1519 Juni 13. KAIRLL hertog van Gelre kent zijnen keukenmeester SANDER BENTYNCK een jaarrente van 70 goudgld. toe uit de renten en heerenguldens in het kerspel Ermell en uit een tiend in Oenerbroick, het derde deel van Oenrebroick geheeten, zulks ter voldoening van de koopsom van het huis Schoenrebeeck met een bouwhof en hofstede. l) Ook Gelys genoemd, 151 Int jair onss Heren duysent viiffhondert ind negenthien, optèn darthienden dach Junii. s Oorspr- (inv. n°. 2102). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en gehecht aan dat d.d. 1498 Maart 24 (n°. 381); een aangehechte quitantie van 1552 * heeft op de lossing dezer beide brieven betrekking. — Zie Gedenkw. VI n°. 960. 530. 1519 Juli 4. KAIRLE hertog van Gelre herstelt GfflSBERT heer tot Bathenborch in het bezit van die heerlijkheid en van de van het hertogdom afkomstige pandgoederen, doch niet van de heerlijkheid Aenholt, onder de verplichting, hem 4000 gld. te leenen. Den Uiten dach Julii, anno siupra sesquimillesimum (sic) decimo nono. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XXVII verso. N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°, 962. 531. 1519 Juli 9. KAIRLE (hertog van Gelre) verleent den geërfden van Vuruchten, Wapenvelde, Veesen, Hoern en Hatthem het recht om op zekere voorwaarden waterkeeringen aan te leggen en maakt bepalingen omtrent het onderhoud daarvan. In den jare onss Heren duysent viiffhondert negenthyen, opten negensten dach der maendt Julii. Afschrift op papier in inv. n°. 348 (stuk n°. 1). N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 963, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief). 532. 1519 Augustus 4. KAIRLL hertog van Gelre stelt BERNARDUS HORSTYNCK aan tot richter te Zeelhem in de plaats van CLAES GEYSS, van wien hij dit ambt voor 138 gld. heeft overgenomen, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind negenthien, opten vierden dach Augusti. Oorspr. (inv. np. 2107). Met de handteekening van den hértog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw, VI n°. 968. 162 opgedragen, terwijl zij van den hertog hebben ontvangen den hof te Staveren c.a. (in leen), de konijnwarande in de buurschap Loevenhem, kerspel Ermell, en voorts zekere tynsen en renten. In den jaeren onss Heren duysent viiffhondert ind vyer ind twyntich, opten thienden dach der maent Novémbris. a. Afschrift op papier in inv. n°. 1270. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1271. N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1323, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief). 570. 1524 November 25. KAERL hertog van Gelre stelt ANTHONIS VAN ZEIST opnieuw aan tot richter te Hengell, op welk ambt hij 300 rijnsgld. heeft geschoten. In den» jaer onss Heren duysent viffhondert ind vier ende twintich, opten viff ende twintichsten dach Novembris. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 21. N.B. In margine: „geëxhibeert desen XXIen Februarii anno LI per DERICK VAN ZOELEN, richter to Steenre". 571. 1524 December 28. KAERLL hertog van Gelre beleent HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Ercklentz, op grond van den met hem aangeganen ruil van goederen, bedoeld in den brief d.d. 1524 November 10 (n°. 569), met den hof Staveren in het kerspel Ermell. Gegeven in den jaeren onss Heren duysent viiffhondert ind vyer ind twyntich, opten acht ende twyntichsten dach der maent Decembris. Afschrift op papier in inv. n°. 1271. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1329. 572. 1525 April 8. Richter en schepenen (tevens leenmannen) te Emerick oorkonden, dat vrouwe KATHRINA VAN BRONCKHORST EN BATENBERGH, weduwe van heer JOHAN VAN ALPEN, ridder, afstand heeft gedaan van de haar alleen toekomende erfenis van jr. GlSSBERT VAN BRONCKHORST, heer tot Batenborg en Anholt, ten behoeve van jr. DERCK VAN BRONCKHORST EN BATENBORCH, heer angen Rhoen. 163 Gegeven in den jaer onss Heren dusent viiffhondert unnd viiff und twintich, op Saterstag in profesto palmarum. Afschrift op papier, gemerkt B, a, in inv. n°. 362. N.B. Blijkens een geslachtstafel in hetzelfde inventarisnummer onder A was de bedoelde GlJSBERT VAN BRONCKHORST de kleinzoon van den oudsten broeder van CATHARINA, DERCK de zoon van haar vierden broeder, terwijl de in n°. 573 bedoelde DERCK VAN BRONCKHORST, heer tot Stein, haar derden broeder tot vader had gehad. — Zie Gedenkw. VI n°. 1353. 573. 1525 April 29. Jr DERICK VAN BRONCKHORST EN VAN BATENBORG, heer tot Stein, en jr. DERICK VAN BRONCKHORST EN VAN BATENBORG, heer angen Roen, verdeelen de nagelaten goederen van jr. GlSBERT VAN BRUNCKHORST, heer tot Batenberg en Anholt, waarbij o. a. aan den eerstgenoemden de heerlijkheid Batenborg en het huis binnen Nymegen, aan den laatstgenoemden de heerlijkheid Anholt en het huis binnen Arnhem, aan ieder hunner de helft der pandgoederen op Velouwen worden toebedeeld. In den jaer uns lieffs Heren viiffthienhondert viiff und twintich, upten negen und twintichsten dag in den Aprill. Afschrift op papier, gemerkt B, b, in inv. n°. 362. N.B. Zie de noot bij n°. 572. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1355. 574. 1525 Juli 17. KAIRLL hertog van Gelre verpandt voor 1600 gld. de smalle tiend in het ambt Apeldoreh aan zijn rentmeester JOHAN SCHULL wegens achterstallige nadeelige sloten zijner rekeningen over de jaren 1501—1517. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind viiff ende twyntich, opten XVIIen dach der maent Julii. a. Oorspr. (inv. n°. 2030). Met het zegel van den hertog in roode was en zijn handteekening. N.B. Aan dezen brief is gehecht een brief d.d. 1655 Mei 15 betreffende de overdracht van de daaruit voortvloeiende rechten, op welken brief de quitantie ter zake van de lossing is aangeteekend. — Zie Gedenkw. VI, n°. 1361. b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 1. 164 575. 1525 Augustus 30. De raden van KARLL hertog van Gelre, uitspraak doende in een geschil tusschen de gebroeders SEYN en GllSBERT VAN DORTH eenerzijds en de gebroeders en gezusters VRYLINCK andererzijds, bevelen JOHAN VAN KEPPELL, scholtis te Lochem, de eerstgenoemden in het bezit van het goed VRYLYNCK in het gericht van Lochem, buurschap Duchteren, te handhaven. Opten XXXen dach dess maendtz Augusti, anno etc. XXV. Afschrift op papier in inv. n°. 416. N.B. Zie net aangeteekende bij n°. 343. 576. 1525 Augustus 31. KARLE hertog van Gelre bevestigt zekere uitspraak van zijn raden (d.d. 1525 Augustus 30, n°. 575). Den lesten dach Augusti, anno etc. XXV. Afschrift op papier in inv. n°. 416. N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 343. 577. 1525 October 24. KAIRLL hertog van Gelre verzekert een jaarrente van 200 goudgld. ten behoeve van heer RUTGER VAN DER HAIP, ridder, op zijn renten in het Aldebroick. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind viiff ende twyntich, opten vier ende twyntichsten dach Octobris. Oorspr. (inv. n°. 2197). Met de handteekening van den hertog, wiens zegel is verloren. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 1367. 578. 1525 November 17. KAERLE hertog van Gelre beveelt zijn tollenaar te Saltbommell WILLEM HOUWSCHILT, de pandverschrijvingen, die JACOB RQELOFSZOON op de beziener- en tolschrijverambten aldaar bezit, te erkennen. Gegeven in onser stadt Arnhem opten XVIIen dach Novembris, anno etc. XXV. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 6 verso. 165 579. 1526 Januari 7. KAERL hertog van Gelre begiftigt GAERT DIE ROY van Erckelens levenslang met een jaarrente van 10 molder rogge uit den hof ter Kaylstat te Capellen in het „onderampt" van Gelrelande. Opten Vllen dach Januarii, anno etc. XXVI. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 31 verso. 580. 1526 Januari (7). KAERL hertog van Gelre begiftigt HENRICK LEMME levenslang met een jaarrente van 10 molder rogge uit den hof ter Kaelstait te Capellen in het nederambt van Gelrelanden. In den jaer ons Heren duysent viffhondert ind sess ind twintich, opten. Sonnendach Januarii. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 32. N.B. Deze brief is waarschijnlijk van denzelfden datum als die, vermeld in nos. 579 en 581. 581. 1526 Januari 7. KAERL hertog van Gelre begiftigt DEDERICK KENSEN levenslang met een jaarrente van 30 molder rogge uit den hof te Kaelstat te Capellen in het nederambt van Gelrelande. In den jaer ons Heren duysent viffhondert ind sess ind twintich, op den VHen dach Januarii. Afschrift in inv, n°. 403, fol. 33. 582. 1526 Januari 24. Eenige gevolmachtigden van KARELL hertog van Gelre en ARNT graaf tot Steenforden en van Benthem, heer tot Wevelkaven, maken een verdrag omtrent de lossing van Bredefoirt door den laatstgenoemden ten behoeve van den hertog. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind sess ende twyntich, op Guensdach post Agnetis. Opgenomen in een brief d.d. 1526 Februari 23 (n°. 583). 583. 1526 Februari 23. KAIRLL hertog van Gelre erkent, dat ARNT graaf van Benthem en tot Steenforden, heer tot Wevelkaven, hem ingevolge een in dezen brief opgenomen verdrag d.d. 1526 Januari 24 (zie n°. 582) het ambt en huis Bredefoert heeft teruggegeven, hetwelk hem was verpand, en verzekert hem in ruil daarvoor een jaarrente van 480 gld. uit zijn renten van Veluwen, te lossen met 8000 gld., onder bevestiging van 166 een hem in 1515 opgedragen jaarrente van 220 gld., te lossen met 4000 gld. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind sess ende twyntich, op XXIIIen dach Februarii. Oorspr. (inv. n°. 4473). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI, n°. 1374. 584. 1526 Juli 16. OLIPHIER HACKFOERT, ambtman en richter in de Oeverbetuwe, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden zekere verklaringen zijn afgelegd, waaruit blijkt, dat vrouwe KATHERINA hertogin van Gelre zeker stuk land, Pennynckensweert, aan den Rijn in het kerspel Aerde, gekocht heeft toen zij op het Tolhuis woonde, dat zij een daarbij opgekomen middelzand, nu de Hogeweyde, heeft doen bevaren; voorts, dat zij op Kovert een dwangmolen gehad heeft, die, toen de Kleefschen na haren dood het Tolhuis hadden genomen, door RUTGER VAN DER HORST is overgebracht naar Aerde, waar hij nog staat. Gegeven ind geschiet int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind sess ende twintich, opten sestienden dach Julii. Oorspr. (inv. n°. 854). Met de zegels van den ambtman en de gerichtslieden GHERIT VAN BOETZELER en HERMAN FlORISZOON in groene was. N.B. In dorso: D. — Zie Gedenkw. VI n°. 1385. 585. 1526 October 20. CARLL hertog van Gelre benoemt JELYS VAN RYEMSDIICK in de plaats van HENRICK VAN RYEMSDIICK tot ambtman tusschen Maize en Waill, hem daarbij tevens begiftigende met de rechten, die HENRICK VAN BAIXEN op de helft van dat ambt bezat, omdat deze zich door zijn afval van den hertog het ambt onwaardig gemaakt had. In den jare ons Heeren duysent viiffhondert ind sess ende twintich, op den twintichsten dach der maent Octobris. a. Afschrift in inv. n°. 391, fol. 5 verso. b. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 126. 586. 1527 Februari 9. KAERLE hertog van Gelre stelt FRANS VAN ZELLER aan tot waldforster yan het Nederriixwalt en beveelt den waldgraaf HENRICK VAN Q APELTERN, heer tot Persingen, hem te beëedigen. Den IXen dach Februarii, anno etc. XXVII. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 7, 167 587. 1527 Maart 14. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Ruremunde oorkonden, dat in den brief d.d. 1364 Augustus 29, ter zake van de verpanding der heerlijkheid Myllen c. a. door hertog EDEWART VAN GELRE aan JOHAN VAN MOERSE, waarvan eenige afschriften onder hen berusten, zekere clausule voorkomt nopens het recht der ingezetenen van Voight om op bepaalde voorwaarden hout te hakken in het Echterwald. Int jaer onss Heren duysent viiffhondert ende seven ende twyntich, op Donresdach post Dominieam invocavit. Oorspr. in inv. n°. 1107, met het zeer geschonden zegel der stad Roermond in groene was. N.B. In dorso: „Dyt ghaet den ampt van Momphort aen off den ghemeintten van Voicht". 588. 1527 Juni 13. KAERL hertog van Gelre vergunt HENRICK VAN SCERPENZEEL, richter te Doesborch, 240 gld., die hij te vorderen heeft voor het bewaren van een der poorten aldaar, uit de schatting voor zich te behouden. Den XlIIen dach van Junio, anno etc. XXVII. Afschrift op papier (inv. n°. 1655, stuk n°. 4). 589. 1527 Juni 27. JOHAN VAN HOLTHUESSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat JOHAN HARMELINCK in het hofgericht heeft opgedragen aan de olderlieden en gildemeesteren van St. Anthoeni's' groote gilde te Zutphen het „Harmelinck broickslach", gelegen in het kerspel Warnsfelt, buurschap Warcken, en behoorende in het hofhoorige goed Harmeldinck, tot lossing van aan het gilde verschuldigde achterstallige renten. Gegeven in den jaere onses Heren duesent viiffhohdert soeventwintich, dess Donredages nae sunte Johans dach toe midsomer. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 30). N.B. Hierbij een stuk, houdende omschrijving van de tot het goed Harmelinck behoorende landerijen en van het daaruit verschuldigde (bijl. 31). 590. 1527 September 10. GAERT VAN SCHERPENSEELL, stadhouder van zijn vader GERIT VAN SCHERPENSEELL genaamd PALYCK, landdrost van Veluwen, 168 oorkondt, dat JUTTA SCHUERINCKS en GERBERICH KNAPPERS voor hem en gerichtslieden hebben opgedragen aan STYNGEN BROICHUYSS hunne rechten op het goed Schuerinck in het kerspel Opvoerst Gegeven int jair ons Heren duysent vüfhondert ind soeven inde twintich, des Dinxdaiges nae onser liever Vrouwen dach geboirt. Afschrift op papier in inv. n°. 417 (n°. 11). N.B. Op hetzelfde blad het afschrift, bedoeld in n°. 278. 591. 1527 October 12. KAERL hertog van Gelre erkent, van JOEST VAN BEMMELL 500 gld. op het ambt van Overbetuwe te hebben ontvangen. Den XIIen dach Octobris, anno etc. XXVII. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 26 verso. 592. 1527 November 11. KAIRLE hertog van Gelre stelt AELBERT VRIESE op zekere voorwaarden aan tot tolschrijver van den Lobitschen tol vóór Arnhem, op welk ambt deze 400 gld. heeft geschoten. In den jaer onss Heren duysent viiffhondert ende soeven ind twintich, den elfften dach van November. a. Oorspr. (inv. n°. 771). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Zie Gedenkw. VI ne. 1444. b. Afschrift in inv. n°. 2281, fol. 1 verso, ten onrechte gedateerd „den lesten dach van November". 593. 1527 December 23. KAERLL hertog van Gelre stelt zijn secretaris LODEWICH GERLACHSZOON aan tot tollenaar te Saltbommel en Herwerden en regelt zijn rechten en verplichtingen, waaronder die tot uitkeering van een deel der opbrengst aan MARTHEN VAN ROSSUM, heer tot Puderoeyen, maarschalk, wegens diens pandvordering, terwijl de tollenaar zelf 600 goudgld. op het ambt heeft geschoten. Opten XXIIIen dach des maentz Decembris, anno Domini duysent Vc ind XXVII. Afschrift in inv. n°. 2547, fol. 1. 594. 1528 April 5. KAERLL hertog van Gelre stelt HERMAN VAN HEYTHUYSEN aan tot beziener van den tol vóór Arnhem, op welk ambt deze een vorde- 169 ring van 150 goudgld. heeft overgenomen van JOHAN HERMANSZOON en bovendien 300 goudgld. heeft geschoten, en bepaalt, hoe groot zijn inkomsten zullen zijn. In den jair ons Heeren duysent viiffhondert ind acht ind twintich, opten Ven dach van den Aprill. Afschlift in inv. n°. 2281, fol. 2. 595. 1528 April 17. KAIRLL hertog van Gelre verpandt 16 morgen land op den Berchacker in het gericht van Meteren, de Gelresche hoeve of „dess greven hoeve" geheeten, tot dusverre door den blinden GllSBERT VAN TUYLL bezeten, voor 460 gld. en 120 rijnsgld. aan HANSS VAN SEGHEN, ter zake van door den eersten man zijner huisvrouw, PETER VAN GELRE, meesterkok des hertogen, en haren vader CORNELIS KOCK geschoten gelden, met welk goed hij hem, behoudens het recht van wederinlossing, zal beleenen ten Zutphenschen rechte. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind achtentwyntich, opten soeventhienden dach Apnlis. Oorspr. (inv n°. 2075). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en beschadigd. Twee stukken betreffende de lossing van het bedoelde goed in 1549 zijn er aan gehecht. 595a. 1528 Juni 1. KAIRLL hertog van Gelre verpandt op grond van het feit, dat de keizer de goederen zijner onderdanen in beslag neemt, een aan die van 's Hertougenbosch toekomende jaarlijksche rente van 200 gld. uit de heerlijkheden Oyen en Dieden, met den achterstand, aan WALRAVEN VAN GHENT, ambtman te Oyen en Dieden. Opten ürsten dach Junii, anno etc. XXVIII. Oorspr. op papier in inv. n°. 372. Met de handteekening van den hertog en zijn opgedrukte signet in roode was. 596. 1528 Juni 5. KAIRLL hertog van Gelre verpandt aan ARNT VAN GENTH, burger te Nymegen, en ARNT ANTHONISZOON, tolschrijver van den Lobitschen tol aldaar, op bepaalde voorwaarden voor 700 rijnsgld. de 170 Middelwerdt, in het kerspel Herwen en Aerde gelegen, die EVERT BEYER, tollenaar te Nymegen, het laatst in gebruik heeft gehad. Opten viifften dach Junii, anno Domini etc. vicesimo octavo. Oofspr. (inv. n°. 2118). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd, Vgl. den brief d.d. 1536 October 12 (n°. 700). — Zie Gedenkw. VI n°. 1492. 597. 1528 Juli 27. KARLL hertog van Gelre stelt SWEER VAN VOORST aan tot landdrost van de graafschap Zutphen, op welk ambt deze 500 goudgld. heeft geleend, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jair unsers Heren duysent viiffhondert und acht und twintich, opten seventwyntichsten dach Julii Afschrift in inv. n°. 5835. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1498; de daar bedoelde minuut in het hertogelijk archief is gedateerd 28 Juli. 598. 1528 September 3. Twee schepenen te Doesborch oorkonden, dat GEERT SCHAEP, kerkmeester aldaar, heeft verklaard, dat wijlen BAETE MOMMEN 300 goudgld. heeft gelegateerd aan de kerk te Doesborch, welke som betaald is door JOHAN SCHULL. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viiffhondert acht ind twintich, opten Donredach post Egidii. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 40). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 200. 599. 1528 October 24. KAERLL hertog van Gelre stelt WlLHEM VAN VLODORP, heer tot Goer, aan tot drost van zijn huis en ambt Montfort, waarop deze 5500 goudgld. heeft geschoten, en maakt een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Int jaer onss Heren duysent viiffhondert ind acht ende twyntich den XXHIIen dach Octobris. a. Oorspr. (inv. n°. 459). Met de handteekening van den hertog en ..*; , zijn geschonden zegel in roode was. N.B. Aan dit stuk zijn gehecht dat d.d. 1530 November 19 (n . 621), alsmede een quitantie en daartoe behoorende volmacht van 1549. — Zie Gedenkw. VI n°. 1533. b. Afschrift in inv, n°. 5815, 171 600. 1528 October 24. KAIRLE hertog van Gelre stelt Mr. JOHAN, HaRNISCHMAICKER op zekere voorwaarden aan tot tollenaar van den Lobitschen tol op den Yssel, waarop deze 1000 goudgld. heeft geschoten, die de hertog binnen 8 jaar niet zal aflossen. In den jaer onss Heren duysent viiffhondert ind acht ind twyntich, opten vier ind twyntichsten dach dess maendtz Octobris. a. Oorspr. (inv. n°. 2111). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Aan dit stuk is een quitantie van 1552 gehecht. Zie Gedenkw. VI n°. 1534. b. Afschrift in inv. n°. 2326, fol. 1. 601. 1529 Februari 12. Schout en schepenen te Amersfort geven vidimus van een brief d.d. 1460 Augustus 2 (n°, 207). Gegeven int jaer ons Heren dusent vifhondert negen ende twintich, opten eersten Vridach in die vasten. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 9 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert per THONIS WOLTERSZOON VAN COLMENSCHAETEN, wonende tho Scharpenzeell, desen XXIIIen Januarii anno XVcLI b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 9 verso. 602. 1529 Juli 13. WILLEM THO VENDT, richter te Ruerlo, oorkondt, dat DlERICK HAGENBECKES en zijn huisvrouw ELSKEN aan HENRICK TEN WYNCKELE en zijn huisvrouw HENSSE een stuk bouwland op den Hagenbeke aldaar hebben verkocht. In den jaeren duysent viiffhondert ende negenentwintich, den derthienden dach Julii. - » Afschrift in inv. n . 1120 (bijl. 104). 603. 1529 Juli 24. Burgemeesteren, schepenen en raad en meesteren van senter Claisgilde te Nymegen oorkonden, dat zij aan ARNT THOENISZOON van Arnhem op zekere voorwaarden de ledige plaats tusschen de borchpoort en het kleine torentje in den muur daarbij, grenzende aan het Valckhoff, hebben verkocht, welke plaats hij binnen vier jaar met huizen zal doen betimmeren. 172 Gegeven int jaer onss Heren viiff tienhondert ende negen ende twyntich, op sent Jacops avont apostoli. Oorspr. (inv. n°. 824). Met het zegel der stad Nymegen in groene was. N.B, Aan dit stuk is gehecht geweest dat van denzelfden datum, n°, 604. In dorso heeft RENOY aangeteekend: „die erffnisse van der erven, by Mr. AlRNT THOENISS den Keyser vercoft, tot Nymeghen opt pleyn voor den Valckhoff". Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1565. 604. 1529 Juli 24. Burgemeesteren, schepenen en raad en meesteren van senter Claisgilde te Nymegen vergunnen aan ARNT THONISZOON, van zeker nieuw gemaakt „pryvait", dat met een steenen pijp van de borchpoort in de gracht is geleid, op bepaalde voorwaarden gebruik te maken. Gegeven int jair onss Heren viiffthienhondert negen ende twyntich, op sent Jacobs avont apostell. Oorspr. (inv. n°. 824). Met het secreetzegel der stad Nymegen in groene was. N.B. Dit stuk is gehecht geweest aan dat van denzelfden datum, n°. 603. 605. 1529 Augustus 30. KAIRLE hertog van Gelre beveelt zijn richter HENRICK VAN SCHERPENZEEL, zijn huis te Doesborch en de .Meyport" aldaar te bewaren en er op zekere voorwaarden een bezetting te onderhouden. Opten XXXen Augusti, anno etc. XXIX. Afschrift op papier (inv. n°. 1655, stuk n°. 3). 606. 1529 November 7. WILLEM THO VENDT, richter te Ruerlo, oorkondt, dat DERICK HAGENBECKZ en zijn huisvrouw ELSKEN zekeren kamp lands aldaar met het daarop getimmerde hebben opgedragen aan KOENE THO VENDT en zijn huisvrouw JANNA. In den jair ons Heren doe men screeff duesent viiffhondert ind negen und twyntich, up sanct Willibrordus' dach. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 102). 607. 1530 Februari 24. KAIRLL hertog (van Gelre) stelt LEENART VAN BREE op bepaalde voorwaarden voor 6 jaar aan tot zijn rentmeester 's lands van Monfort. Opten XXIIIIen dach Februarii, anno etc. XXX. Afschrift op papier in inv. n°. 3619. N.B. Zie Ged enkw. VI n°. 1579. heeten GOETINCK, mede hofhoorig, het hofhoorige goed Goetinck in het kerspel Warnsfelt, buurschap Warcken. Gegeven in den jair onss Heren duesent viffhondert ind dartich, dess Maenendaeges nae sunte Johans dach onthoeffdinge. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 27), overgegeven door Roloff Goetinck. N.B. In margine is aangeteekend, dat dit goed geen renten geeft. 616. 1530 September 14. KAIRLE hertog van Gelre stelt zijn raad HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd tot Ercklentz, voor twee jaren in het bezit van de waard den Poll, tot dusverre door HÓEVELLWIICK bezeten, in ruil voor de schapen op het goed Broeckerhaeve, dat de hertog van hem had gekocht. Den XlIIIen dach Septembrist, anno etc. XXX. Afschrift op papier in inv. n°. 854 (stuk n°, 6). N.B. In dorso: T. 617. 1530 September 15. KAIRLL hertog van Gelre verzekert de koopsom van het door hem van HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Ercklens, gekochte goed Broickerhave in het kerspel Velp, zijnde 3300 goudgld., op de aan dezen en OLIPHIER HACKFORT verpande Gelressche waard (zie den brief d.d. 1530 April 8, n°. 609) en vergunt hem, het door HACKFORT geschoten geld na 3 jaar te lossen, zoodat hij alsdan de waard met aanwassen, visscherij en andere toebehooren alleen zal bezitten. Gegeven in den jair onss Heeren duysent viiffhondert ind dartich, opten XVen dach des maentz Septembris. a. Oorspr. (inv. n°. 2096). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Blijkens een dorsale aanteekening zou de erfvoogd ook de waard den Poll in pand houden. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1607. b. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 7a. N.B. In margine: „gelost anno 52". c. Opgenomen in een vidimus d.d. 1539 April 24 (n°. 749). d. Afschrift op papier (inv. n°. 458, stuk n°. 10). N.B. Abusievelijk gedateerd September 10. Op hetzelfde blad een afschrift van de akte d.d. 1535 Augustus 17 (n°. 683) en een concept-quitantie van 1551. 175 176 618. 1530 September 17. KAIRLE hertog van Gelre stelt REYNER VAN EEMBRUGH voor 6 jaar aan tot zijn muntmeester binnen Nymmegen en regelt uitvoerig zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jaer onss Heeren duysent viiffhondert ende dertich, opten soeventhienden dach Septembris. Afschrift op papier in inv. n°. 608. N.B, Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1608, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief). — Uit een opschrift in dorso blijkt, dat dit afschrift voor de executeuren van hertog KAREL's boedel is bestemd geweest. 619. 1530 November 3. KAIRLE hertog van Gelre begiftigt zijn dienaar THIIS SCHULL, die hem 100 gld. heeft opgebracht, daarvoor met het klerkambt van Veluwen en Veluwenzoem. In den jair ons Heren duysènt viiffhondert ind dartich, den darden dach Novembris. Afschrift op papier in inv. n°. 4096. 620. 1530 November 10. HERMAN VAN MEKEREN verklaart, zijn rechten op het dijkgraafambt in Veluwen „by der Ysselen" verkocht te hebben aan RUTGHER VAN DER KNYPPENBORCH en juffer MARGRYTA, zijn huisvrouw. Int jaer onss Heren dusent viiffhondert ind dertich, op sunte Martyns avont in den wynter. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 9 verso. 621. 1530 November 19. KAIRLE hertog van Gelre erkent, van WlLHEM VAN VLODROP, heer tot Ghoer, drost te Monffort, alsnog 2000 goudgld. te hebben ontvangen, belooft daarvoor hem en zijn huisvrouw ELYSABETH VAN MONFFORT tenminste 6 jaar in het bezit van het huis en ambt Monffort te zullen handhaven, en vermeerdert hunne inkomsten uit het ambt. Gegeven in den jaere onss Heren duysent viiffhondert ind dertich, opten negentienden dach Novembris. a. Oorspr. (inv. n°. 459). Met de handteekening van den hertog, wiens zegel is verloren. N.B. Dit stuk is gehecht aan dat d.d. 1528 October 24 (n°. 599), waaraan ook een quitantie en volmacht van 1549 gehecht zijn. — Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1615, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief), dat 20 November gedateerd is. b. Afschrift in inv. n°. 5815. 177 622. 1531 Februari 27. JOHAN VAN HOLTHUESEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat hij HENRICK LENDERINCK en zijn moeder HYLLE LENDERYNX in het hofgericht heeft aangenomen tot 's hertogen hoorige lieden naar het goed Lenderynek in het kerspel Hengelle. Gegeven in den jaer ons Heren dusent viiffhondert ende eynnendartych, des Manendaegs nae invocavit. Afschrift op papier in 'inv. n°. 416 (bijl. 58), overgegeven door HENRICK LENDERINCK. 623. 1531 Maart 18. KAERLE hertog van Gelre maakt bekend, dat hij in de plaats van wijlen LEONART VAN BREY tot zijn rentmeester te Montfort aangesteld heeft PETER HEUST, wien hij boven het door zijn voorganger genotene een jaarlijksche toelage van 100 goudgld. verleent. Den XVIIIen dach Marcii, anno etc. XXXI. Afschrift op papier in inv. n°. 3619. 624. 1531 April 21. JOEST VAN BEMMELL, ambtman en richter in de Oeverbetuwe, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden zekere oude lieden hebben getuigd, 1°. dat vrouw KATHERINA VAN CLEEFF, hertogin van Gelre, zeventig jaar geleden een stuk land, den Koevert, in het kerspel van Herwen, gekocht had van AERNT DIE MEY den ouden, op welk land zij een windmolen had doen zetten, die na haren dood door RUTGER VAN DER HORST was overgebracht naar Aerde, 2°. dat nog een gedeelte van dat land binnendijks is gelegen, 3°. dat vrouw KATHERINA voornoemd zeker middelzand te Aerdt heeft laten bevaren, dat nog genoemd wordt die Hoicheweyde. Gegeven int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind een ende darttich, op Vridach nae den heiligen belaecken Paeschdach. a. Oorspr. (inv. n°. 854). Met de zegels van den ambtman en van de gerichtslieden LAMBERT VAN DEN KERCKHOFF en JOHAN KOES in groene was. N.B. In dorso: G. b. Afschrift in inv. n°. 855, fol. 37. 625. 1531 Juni 10, KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 1000 goudgld. aan SWEDER VAN MERWnCK den Kasterlerschen tiend in het kerspel Ray, land van Kessell. 12 178 Gegeven in den jaer onss Heren duysent viiffhondert ind eyn ende dertich, opten thienden dach des maentz Junii. er. Oorspr. (inv. n°. 1747). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. In dorso een aanteekening omtrent de lossing. b. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 6 verso. 626. 1531 Juni 12. KAIRLL hertog van Gelre stelt JOHAN VAN DER HORST, erfhofmeester, op bepaalde voorwaarden aan tot ambtman op het huis Schulenborch, op welk ambt hij den hertog 2500 goudgld. heeft voorgeschoten, waarvan 2000 besteed zijn om het van de erven van wijlen CRACHT VAN CAMPHUYSEN te lossen. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind een ende dartich, opten Xllen dach Junii. a. Oorspr. (inv. n°. 2097). Met de handteekening van den hertog, terwijl diens zegel is verloren. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1645. b. Afschrift op papier (inv. n°. 352). 627. 1531 Juni 12. KAIRLE hertog van Gelre belooft zijn raad HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Ercklens, hem de waard den Poll te zullen verpanden wegens de waardevermindering van de hem verpande Gelresche waard en bericht hem, dat hij eerstdaags op Broickerhaeff denkt te doen timmeren. Gegeven up unsen huyse Hulckensteyn, opten Xllen dach van Junio anno XXXI. Afschrift op papier (inv. n°. 458, stuk n°. 7). N.B. In dorso: B. 628. 1531 Juni 12. Twee schepenen te Nymegen oorkonden, dat voor hen en den onderrichter zekere getuigenverklaringen zijn afgelegd omtrent de bepoting voor den hertog van een middelzand in de Wael, grenzende aan den Poll in den „klockenslach" van Herwen. Op Manendach post Barnabe apostoli, anno Domini XVc een ende dertich. Afschrift op papier in inv. n°. 854 (stuk n°. 7). N.B. In dorso: T. 179 629. 1531 Juni 24. JOEST VAN BEMMELL, ambtman en richter in de Oeverbetuwe, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden door zekere oude lieden is verklaard, dat zeker aan den Poll aangewonnen zand den hertog van Gelre toekomt, terwijl het ten onrechte door HOEVELICK is gebruikt. Gegeven int jaer ons Heren duysent ind een ende darttich, op sente Johans dach nativitatis toe midsomer. Oorspr. (inv. n°. 854), Met de zegels van den ambtman en van de gerichtslieden DERICK VAN H.EERDT en GHERIT VAN BOETZELER in groene was, N.B. In dorso: „gerichtlicke getuyge, dat Hoevelwick mynen gen. heren to nae gepaelt ind getuent heefft aen den Poll, anno 1531". 630. 1531 Juni 24. CARLL (hertog van Gelre) bevestigt JELYS VAN RlIMSDIICK in het ambt van Maize en Waele, waarvan deze de helft van zijn vader JACOP heeft verkregen, de wederhelft door aan de gebroeders VAN BAIX en hunne erfgenamen de door WOLTER VAN BAIX daarop geschoten som te voldoen. Gegeven in den jair ons Heeren duysent viiffhondert ind XXXI, opten XXIIII dach der maent Junii. Afschrift in inv. n°. 391, fol. 8. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1646. 631. 1531 Augustus 11. RYCQUYN KLOECK, stadhouder des ambts Steenre wegens jr. JOEST graaf tot Bronckhorst, heer tot Borckloe, oorkondt, dat EGBERT THO HEECKEREN en WESSEL SCHAEP verkocht hebben aan JOHAN SCHULL en diens huisvrouw joffer ARMGERT een stuk land in de Luyr in het kerspel Steenre, de Gaspe geheeten. Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vifhondert ende eynendartich, op synte Tiburcius' dach. Afschrift op papier in inv. n°. 416. N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 200. De graaf van Bronkhorst heeft gedurende korten tijd heerlijke rechten uitgeoefend in Steenderen (zie Gedenkw. VI n°. 1209). 632. 1531 September 5. KAERLE (hertog van Gelre) staat aan HERMAN VAN BRONCKHORST EN VAN BATENBORCH TOT STEEN voor 3000 goudgld. de renten, be- 181 636. 1531 December 12. Twee schepenen te Hedell bezegelen zeker magescheid tusschen JAN VAN TELICHT en zijn huisvrouw joffer MARY, eerder huisvrouw van wijlen JOEST VAN DEN WELDE, eenerzijds, en BAYKE VAN DEN WELDE, broeder van JOEST voornoemd, andererzijds, betreffende de aan den laatstgenoemden toebehoord hebbende landerijen, tynsen en schaarweiden in de heerlijkheid Hedell. Int jair ons Heren dusent vüfhondert ende enendartich, des Donredachs nae sunt Niclaes' dach. Opgenomen in een vidimus d.d. 1532 Maart 28 (n°. 641). 637. 1532 Januari 16. KAERLE hertog van Gelre keurt zekere overeenkomst tusschen GARRIT TER HAER, burger te Zutphen, en prior en convent der Predikerorde aldaar goed ter zake van een jaarlijksche roggerente uit het goed Rikeribarch te Ruerlo. Opten sestienden Januarii, anno Domini etc. twie ende dartich. Afschrift op papier, opgenomen in dat van een brief d.d. 1532 Februari 1 (n°. 640).' 638. 1532 Januari 26. KAERLE hertog van Gelre begiftigt HENRICK KlISPENNINCK levenslang met het „mekelerdye' ambtJ) te water en te land binnen de stad Venloe, op welk ambt hij 660 rijnsgld. heeft geschoten. In den jaer ons Heren duysent viffhondert ende twe ende dertich, op Vridach nae sente Pouwels' dach conversionis. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 1. 639. 1532 Januari 27. KAERLE hertog van Gelre maakt een ordonnantie op de tolheffing op den Rün, de Wael en den Yssel van verschillende soorten van schepen. Den zevenentwintichsten dach Januarii, anno etc. XXXII. a. Afschrift op perkament (inv. n°. 707). N.B. Blijkens een op dit stuk aangeteekend besluit van de Rekenkamer d.d. 1572 October 31 is het het concept van een in de tolhuizen te Arnhem en IJseloord op te hangen plakaat. b. Afschrift in inv. n°. 2416, fol. 8. N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1668, naar het oorspr. in het hertogelijk archief. *) Met den makelaar is hier bedoeld de ambtenaar, belast met de inning van zekere belasting voor den hertog. 182 640. 1532 Februari 1. JOHAN VAN HOLTHUSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat LAMBERT TEN RlKENBARCH in het hofgericht verklaard heeft, dat hij de uit zijn goed Rykenbarch te Ruerlo aan REYNNERA, huisvrouw van GARRIT TER HAER, verschuldigde jaarrente van 10 molder rogge, welke hij ingevolge den in dezen ingelaschten brief d.d. 1532 Januari 16 (n°. 637) voortaan schuldig is aan de Predikerbroeders te Zutphen, voldoen zal door de levering van 8% molder rogge en 2 molder boekweit 's jaars. Gegeven yn den jaer onss Heren dusent viiffhondert twie ende dartich, op onser liever Vrouwen avent, geheiten purificationis offte lichtmissen. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 114). 641. 1532 Maart 28. Twee schepenen te Hedell geven vidimus van een brief dd. 1531 December 12 (n°. 636). In den jair onss Heren dusent vüfhondert ende twee ende dartich, opten Donderdach nae den Pallemsonnendach. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen JOEST van DER ELST en REYNN KaRWIICK in groene was. N.B. Aan dezen brief is een aanteekening op papier gehecht betreffende het land, bedoeld in den opgenomen brief. 642. 1532 April 16. JOHAN VAN HOLTHUESEN, scholtis en rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat WARNERA SMEINCKS in het hofgericht heeft opgedragen aan HERMEN DIE VENT en zijn huisvrouw GERTKEN zeker stukje bouwland in het kerspel Vorden, buurschap Delden, dat eertijds van de mark gekocht was. Gegeven in den jair onses Heren dusent viiffhondert ind tweendartich, op Dynsdach post Dominicam misericordia Domini. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 48). 643. 1532 April 22. KAIRLE hertog van Gelre bevestigt zijn brief d.d. 1508 Maart 21 (n°. 450), behoudens dat uit het bedoelde goed Koenzell zekere rente zal moeten betaald worden. 'Gegeven in den jair onss Heeren viiffthienhondert ind twe ind derttich, opten twe ind twintichsten dach Aprilis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 8), overgeleverd door AELKEN en HEYNDRICK KOENINCKSEL. N.B. Zie den brief d.d. 1538 December 19 (n°. 743). b. Afschrift naar het voornoemde afschrift in inv. n°. 416 (bijl. 9). paalt, hoe groot zijn inkomsten zullen zijn en dat hij binnen 6 jaar niet uit het ambt zal worden ontzet. Gegeven in den jair onss Heren viifftienhondert ind twy ende dertich, opten viifftienden dach Septembris. a. Oorspr. (inv. n°. 1748). Met de handteekening van den hertog, wiens zegel is verloren. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en geschonden. Er zijn 6 thans eveneens geschonden stukken aan gehecht geweest, d.d. 1538 Augustus (n°. 735), 1538 October 27 en 1545 Augustus 21, Augustus 31, September 2, September 5. — Zie Gedenkw. VI n°. 1696. 6. Afschrift in inv. n°. 2281,, fol. 1. 649. 1532 September 28. JOHAN PENNYNCK vertoont den ambtman ( van Overbetuwe) JOIST VAN BEMMELL en gerichtslieden twee bezegelde brieven, dd. 1451 Maart 17 en 1449 Juli 24, waaruit de belendingen van zekere twee hofsteden onder Aerdt blijken. Op sente Michiels avont, anno etc. XXXII. Afschrift in inv. n°. 855, fol. 36. 650. 1532 December 15. KAERLE hertog van Gelre kent aan HENRICK TEN SLYCK levenslang een rente van 4 gld. toe ter vergoeding van een voor den bouw van 's hertogen huis te Sutphen afgebroken huisje. Den XVen December, anno etc, XXXII. Afschrift op papier in inv. n°. 4096. 651. 1533 Januari 26. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat ARIEN VAN ALST erkent, goede betaling te hebben ontvangen voor het door hem aan PAILICK VAN HERD verkochte huis. Gegeven int jair onss Heren dusent viiffhondert ende een ende dartich, des Sonnendachs nae con(v)ersationis Poulii. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met het zegel van den schepen BAKEN STERKEN in groene was. Dat van REYNER KARWIICK is verloren. 652. 1533 Maart 8. KAIRLL hertog van Gelre vernieuwt de 27 Juli 1534 eindigende aanstelling van JOHAN VAN ELDEN JACOP's zoon, als beziener van den Lobitschen tol te Nymegen, op welk ambt deze 407 rijnsgld. heeft •geschoten. 184 185 Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert ind drie ende dertich, opten achten daige der maent Martii. a. Oorspr. (inv. n°. 2112). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. b. Afschrift in inv. n°. 2416, fol. 2 verso. 653. 1533 Maart 13. KAIRLE hertog van Gelre vergunt zijn richter WILLEM TEN VENTH en diens huisvrouw, het hoorige goed ten Venth ten behoeve van. hunne kinderen te splitsen, behoudens dat de oudste zoon, die zich hoorig gegeven heeft naar het goed, eventueel de afgespleten stukken zal mogen lossen. Den XlIIen Martii, anno etc. XXXIII. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 94). N.b. Het bedoelde goed lag onder Ruurlo, waar WILLEM TEN VENTH richter was. 654. 1533 Maart 26? KAERLE hertog van Gelre stelt HENRICK VAN KERVENHEM aan tot scholtis en peinder te Lochem, welke ambten hij voor 300 rijnsgld. gelost heeft van de weduwe en kinderen van DlERICK VAN KEPPEL, drost te Depenhem. In den jaer ons Heren dusent viffhondert ind ses ind viertich (sic), opten dertichsten dach van Mey. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 19 verso. N.b. Zie Gedenkw. VI n°. 1710. De daar gegeven dateering, ontleend aan een afschrift in het hertogelijk archief, is vermoedelijk de juiste. 655. 1533 Maart 27. KAIRLE hertog van Gelre erkent zekere vordering van ENGELBERT VAN der BEECK op de goederen der erfgenamen van PETER VAN Steenbergen van Nyenbeek, Sander en Andries Schimmel- penninck. Den XXVIIen dach van Meert, anno etc. XXXIII. Afschrift op papier in inv. n°. 4l7 (n°. 16). 656. 1533 Juli 3. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat GERRIT BYERMAN en zijn huisvrouw RlCKE aan deken en kapittel der 186 St. Walburgiskerk aldaar hun huis op de Saltmarkt hebben opgedragen. Gegeven int jair ons Heren duesent viffhondert drie ind dartich, opten Donredach nha visitationis Marie virginis. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 130). 657. 1533 October t. kaerll hertog van Gelre beveelt den korenmeester (van Veluwe) Willem Sanders, aan Engelbert van der Beeck en Wilhelmus van amstell jaarlijks de hun uit het korenambt toekomende renten te betalen. Gegeven in onser stat Arnhem, opten yersten dach Octobris anno XXXIII. Afschrift op papier in inv. n°. 417 (n°. 17). 658. 1533 November 1. kairll hertog van Gelre bevrijdt de goederen den Holst en Smedinck in de buurschap Evede, kerspel Warnsfelde, die gesproten zijn uit het goed Konyncksell, uit de hoorigheid, behoudens de daaruit verschuldigde jaarlijksche renten. Gegheven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind drie ind dertich, opten irsten dach van der maindt November. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 9), overgeleverd door engelbert ter Holst. 659. 1534 Januari 22. kaerle hertog van Gelre ontslaat het goed Amsynck in het kerspel Henloe uit de hoorigheid en maakt het tot een vrij dienstgoed, ten behoeve van zijn dienstman berndt moickynck. Gegeven in den jaer onss Heren duessent viiffhonderth ende vier ind dertich, den XXIIen dach des maendtz Januarii. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 67). 660. 1534 Maart 22. jan van waemell en zijn huisvrouw bertgen verklaren, hunne rechten op het richterambt in den Nyenbroück te hebben vefkocht aan het convent van Monichuesen. In den jaer ons Heeren duesent viffhondert ende vierendartich, opten Sonnendach judica. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 48. 6. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 25. 187 661. 1534 April 11. KAIRLE hertog van Gelre stelt AERNT VAN HELOUWE te Beeck in de plaats van JOHAN SPRUYT aan tot waldforster van het Nederriicxwalt en beveelt den waldgraaf HENRICK VAN APPELTEERN, heer tot Persinghen, hem als zoodanig te erkennen. Opten Xlen dach Aprilis, anno Domini etc. vier ende dertich. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 7 verso. 662. 1534 April 27. HENRICK NAGELL, GERYT Mr. DERXZOON, JERONYMUS MüTZELL, met hunne huisvrouwen, alsmede BERTHE THER AVEST, verklaren, aan JOHAN DIE ROEDE genaamd VAN HEKEREN verkocht te hebben de brieven (d.d. 1477 December 30, n°. 286, en 1480 Maart 11, n°. 293), waardoor deze is gestoken, welke brieven door den kooper zijn gecancelleerd. Gegeven in den jair ons Heren viifftiinhondert vier ind dertich, op Maendach den soeven ind twintichsten dach Aprilis. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 70). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 286. 663. 1534 Mei 3. KAERELL hertog van Gelre stelt in de plaats van DlERICK BERSS diens zoon THONYS aan tot tolknecht van den Lobitschen tol. Den IHen dach Maii, anno etc. XXXIIII. Afschrift in inv. n°. 2281, fol. 2 verso. N.B. Bedoeld is de Lobitsche tol te Arnhem. 664. 1534 Mei 13. KAIRLE hertog van Gelre stelt THOMAS VAN APELTEREN aan tot waldgraaf van zijn Rickswalt op de voorwaarden, waarop diens vader dit ambt heeft bekleed (zie den brief d.d. 1508 Juli 20, n°. 451). Den XIHen dach Maii, anno XXXIIII. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 6 verso. 665. 1534 Juni 12. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Haskinck in het kerspel Voirden uit de hoorigheid en draagt het als een leengoed ten Zutphenschen rechte -op aan JORIEN VAN WARNYNCKHOFF. 188 Gegeven in den jair ons Heren viiffthienhondert ind vier ende dartich, opten twelffden dach Junii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 30). b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 45). N.B. Dit afschrift is gedateerd 12 Juli. De juiste datum is, blijkens het leenprotokol, die van het afschrift a. 666. 1534 Juni 15. KAIRLL hertog van Gelre ontslaat het goed Menninck in het kerspel Hengell, buurschap Verssele, uit de hoorigheid en draagt het als een leen ten Zutphenschen rechte op aan GERIT MENINCK. Gegeven in den jaer onss Heren viifftinhondert vier ende dertich, opten vifftienden dach der maent Junii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 45), overgegeven door Gerardus Mennynck. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 58). 667. 1534 Juli 6. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Hontstedell (Hontstegell) in het kerspel Angerloe, ambt Doesborch, uit de hoorigheid en draagt het als een leen ten Zutphenschen rechte op aan den met het goed vrij gemaakten bezitter DERRICK FEUWUSS. Gegeven in den jaer ons Heeren wiifftienhondert vier ende dertich, op den sesden dach der maent Julii. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 112), overgegeven door derick feus. 668. 1534 September 17. KAERLE hertog (van Gelre) verklaart, de hooge heerlijkheid Batenborch met alle daartoe behoorende goederen en rechten te hebben verkocht aan HERMAN VAN BRONCKHORST EN BATENBORCH, onder voorwaarde, dat de ingezetenen den hertog schatting zullen betalen gelijk die der andere hooge heerlijkheden in het kwartier van Nymegen en dat de heer zich als 's hertogen onderdaan zal gedragen. Gegeven in den jaer ons Heren XVc XXXIIII, opten XVII dach Septembris. Afschriften in inv. n°. 363, fol. 9 verso en IX. N.B. Gedrukt: Gedenkw. V, n°. 1767, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk'archief). 189 669. 1534 October 25. WYLLEM BLANCKBIILL, richter te Hattem, oorkondt, dat voor hem en twee schepenen van die stad als gerichtslieden 21 in deze akte genoemde getuigen ten verzoeke van den naadsvriend FRANS VAN BESTEN c. s. zekere verklaringen hebben afgelegd ten betooge, dat een stuk lands buiten de Diickpoirt aan den Ysel oudhoevig land is en behoort tot den Homoet of stadskoeweide. Gegeven den XXVen dach Octobris, anno etc. XXXIIII. Oorspr. op papier in inv. n°. 1445. Met het opgedrukte zegel van den richter in groene was. 670. 1534 November 2. KAIRLL hertog van Gelre verpandt op zekere voorwaarden aan BERNDT VAN HACKFORT, drost, voor 7000 goudgld. zijn huis ter Schuylenborch met alle rechten en toebehooren. Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert ind vier ende dertich, opten tweeden dach Novembri(s). a. Oorspr. (inv. n°. 467), Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. In dorso: A — Zie Gedenkw. VI n°. 1776. b. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 133). c. Afschrift in inv. n°. 298, fol. 49. 671. 1534 December 13. DlERICK VAN ZULEN, richter te Vorden en rentmeester namens Mr. SWEDER VAN KARVENEHEM, proost te Zutphen, oorkondt, dat hij in het hofgericht heeft aangenomen tot 's hertogen hofhoorige lieden naar het goed Wonderynck in het kerspel Almen, buurschap Harffsen, BERNT WONDERYNCK, zijn huisvrouw CATHARINA en hunne kinderen Harman en Henrick. Gegeven in den jaere ons Heeren duysent viiffhondert ende vier ende dertich, op den Vrydach op Sinte Lucygen dach der heyliger j of f rouw. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 3). 672. 1534 December 15. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat PETER VAN DEN VELDE aan FREDERICK MOM, drost aldaar, elf hont lants op de „ackeren" aldaar heeft verkocht. Gegeven int jaer ons Heeren dusent viiffhondert ende vierendartich, Dynsdaechs na sunte Lucien dach. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen JOEST VAN DER ELST en BAEKEN STERCKENSZOON in groene was. Met een transfix d.d. 1613 Juni 18. 191 677. 1535 April 5. WILLEM TO VENDT, richter te Rurlo, oorkondt, dat ROELOFF SCROERS te Borculo op grond van zeker magescheid recht heeft op 6 schepel winterrogge, jaarlijks te leveren door REYNDT TEN LUTKENBRYNCKE. In den jaer ons Heeren dusent viiffhondert ind viiffendartich, op Mandach nae bekeken Paesschen. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 93). N.B. Dit stuk betreft het goed Luttickebrinck onder Lochem. 678. 1535 April 21. WlLHEM VAN DOETINCKHEM, richter te Deventer, oorkondt, dat voor hem en keurnooten zekere getuigenverklaringen zijn afgelegd ten verzoeke van Mr. ENGELBERT VAN DOETINCKHEM en PETER VUNDELINCK, gemachtigden der stad Deventer, waaruit blijkt, dat de waard Fennenoirt met de daarbij liggende waarden sinds menschenheugenis door die stad zijn bezeten en geacht zijn, binnen de grenzen des Stichts van" Utrecht te liggen. Gegeven uit den gerichtboick anno XVc viiff ende dartich, op Guedesdach denn enentwyntichsten dach Aprilis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°.- 22). N.B. Op hetzelfde blad twee afschriften van met den inhoud van dezen brief overeenkomende akten, d.d. 1535 April 25 en Juni 13, waarin echter als gevolmachtigde der stad Deventer optreedt de secretaris Mr. OTTO BASTERS, terwijl de verklaringen door meer feiten worden gestaafd. b. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 185 verso. N.B. Op fol. 184 en 186 verso afschriften als die, bedoeld in de noot bij a). 679. 1535 Juni 3. KAIRLL hertog van Gelre vestigt een schuld van 300 goudgld. aan CASIIN VAN DER HELL, wegens van dezen aangekocht land te Spanckeren, op den tyns te Brummen. Gegeven in den jaer onss Heren vifftienhondert viiff ende dertich, opten derden dach Junii. Afschrift op papier in inv. n°. 4101. 680. 1535 Juni 17. KAIRLE hertog van Gelre verpandt aan zijn peinder te Nyekercken, GllSBERT VAN WENCKOM, voor 350 goudgld. de Steenier- en Venjte- 192 lertiend aldaar, waarop diens schoonvader HENRICK REYNERSZOON en zijn broeder GERIT indertijd 200 gld. hadden geleend. Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert viiff ende dertich, opten soeventienden dach Junii. Oorspr. (inv. n°. 2094). Met de handteekening van den hertog en zijn geschonden zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd; een quitantie van 1551 is er aan gehecht. — Zie Gedenkw. VI n°. 1799. 681. 1535 Juli 10. KARLLE hertog van Gelre vergunt aan JOHAN VAN WYTENHORST, heer ter Horst, ambtman 's lands van Kessell, zijn schrijver JOHAN VAN DAILL aan te stellen tot rentmeester der renten, goederen en pachten te Raey, tegen een jaarloon van 35 goudgld. Gegeven in onser stadt Arnhem opten Xen dach Julii, anno etc. XXXV. Afschrift op papier in inv. n°. 3579. 682. 1535 Augustus 4. KAERLE hertog van Gelre erkent, van JOEST graaf tot Bronckhoerst, heer tot Borkelloe, diens pandrechten op 's Grevenhoff binnen Zutphen te hebben terug ontvangen, ontslaat daarvoor diens goed Merbrinck in het kerspel Steenre van een daaruit verschuldigden tyns of tiend van 6 pond jaarlijks en staat hem af een hofje, gelegen tusschen het Grevenhoff en het hof des graven voornoemd tegenover de kerk te Zutphen. Op den vierden dach des maendtz Augusti in den jaer ons Heren duysent viiffhondert ind vnffendertich. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 4), overgelegd door WOLTER DIE RoiDE namens den graaf van Bronkhorst. 683. 1535 Augustus 17. KAERLE hertog van Gelre vergunt den pandhouders van de Gelressche waard in het kerspel Aerdt, die waard met hoofden en kribben te voorzien. Den XVIIen dach Augusti, anno etc. XXXV. a. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 7. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1813. b. Afschrift op papier (inv. n°. 458, stuk n°. 10). N.B. Op hetzelfde blad een afschrift van een akte d.d. 1530 September 15 (n°. 617) en een concept-quitantie van 1551. 193 684. 1535 October 6. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Deventer berichten JOHAN VAN KEPPELL, drost en scholtis binnen Zutphen, en „den samenden bysitters ende omstanders des gerichtes" aldaar, dat zij inzake hun waard Fennenort blijven bij hun protest tegen de competentie van het bedoelde gericht. Gescreven opten sesten dach Octobris, anno etc. XXXV. Oorspr. op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 23). N.B. Stuk n°. 18 in hetzelfde dossier is vermoedelijk een afschrift van de (ongedateerde) minuut van het in deze akte bedoelde protest. 685. 1535 October 17. GEORGEN SCHENCK, vrijheer tot Tautenburch, stadhouder-generaal van Vrieslant en Overyssell, verzoekt JOHAN VAN KEPPELL, drost en scholtis van Zuytphen, en „den samentlicken bysitters ende omstenders des gerichts" aldaar, de berechting van de zaak over de waard Fennenort uit te stellen, totdat over hunne competentie zal zijn beslist.. Datum to Vollenho den XVIIen dach Octobris, anno etc. XXXV. Oorspr. op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 24). Met de handteekening van den stadhouder. 686. 1535 November 27. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Deventer verzoeken JOHAN VAN KEPPELL, drost en scholtis te Zutphen, vrijgeleide voor hunnen gemachtigde naar een te Zutphen te houden rechtdag in zake hun waard Fennenoirdt. Gescreven des Saterdages post Caterine, anno etc. XXXV. Oorspr. op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 21). N.B. Over den rechtdag handelt een extract uit het gerichtsboek van Zutphen d.d. 1535 December 2 in hetzelfde dossier (stuk n°. 10). 687. 1536 Januari 12. KAIRLE Roemssche keizer verbiedt regeering en ingezetenen der stad Deventer, door te verschijnen voor een richter in het land van Gelre of anderszins, te erkennen, dat zekere waarden, bij die stad aan de rivier van der Ysselen gelegen, onder de jurisdictie des hertogen van Gelre zouden behooren, alvorens hieromtrent door competente rechters zal zijn uitspraak gedaan. 13 194 Gegeven in onser stadt van Bruessele den twelffem dach van Jannuario int jair ons Heren dusent viiffhundert viiff ende dartich, van onsen keyserriick 't XVIte ende van onsen rycken van Spaengen, van beiden Cecilien ende anderen 't XXte. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 20), 688. 1536 April 15. KAIRLE hertog van Gelre verpandt de waard den Scholffart in het ambt van Averbetuwen, met de zanden en aanwassen, voor 1900 gouden Geldersche rijders aan HENRICK DIE GROEFF, erfvoogd te Ercklentz, drossaard te Hatthem, en OLIPHIER HACKFORT, waarbij hij zich verbindt, dit goed binnen 16 jaar niet te zullen lossen. Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert sess ende dertich, opten heyligen Paeschavont. Oorspr. (inv. n°. 2105). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd; een quitantie van 1552 is er aan gehecht. — Zie Gedenkw. VI n°. 1834. 689. 1536 Mei 31. KAIRLE hertog van Gelre verpandt zijn tienden genaamd Emper Nyhekamp in het ambt Brummen, buurschap Empe, aan CLAES NOERDYNCK voor 300 goudgld., zijnde de koopsom van zekere twee slagen lands, die de hertog in 1535 van wijlen CLAES' vader JOHAN NOERDYNCK, peinder te Brummen, heeft aangekocht om ze bij zijn wildbaan te Spanckeren te voegen. Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert sess ende dertich, den lesten dach van Mey. Oorspr. (inv. n°. 2129). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd; een quitantie van 1554 is er aan gehecht. — Zie Gedenkw. VI n°. 1840. 690. 1536 Juni 8. KAIRLE hertog van Gelre verleent het Fraterhuis te Herderwiick een korting van 4 goudgld. 's jaars op de verschuldigde tynsen ter vergoeding van de geleden schade wegens het graven van de grift dóór de bouwing van dat klooster in het kerspel van der Nyekerick, buurschap Hol lick. Den Villen dach Junii, anno etc. XXXVI. Afschrift op papier in inv. n°, 4097. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1842. 201 Gegeven in den jair onsses Heren viffteinhundertt end seven end derttich, opten sesteinden dach van der mandt Julio. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 13), overgeleverd door reyn Tengnagel. N.B. In margine een aanteekening omtrent de uit dit goed betaalde renten. 715. 1537 Juli 19. KAIRLE hertog van Gelre stelt BERNDT VAN WELDEREN aan tot richter in de stad en het schependom van Nymegen, op welk ambt deze 600 rijdergld. had geschoten. Gegeven in den jair onss Heren viiffthienhondert ind soeven ind dartich, opten negenthyensten dach Julii. Oorspr. (inv. n°. 457). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso met de hand van renoy: „Burchgraeff-, richter- ende diickgraeffampten van Nymeghen." — Zie Gedenkw. VI n°. 1890. 716. 1537 September 20. KAIRLE hertog van Gelre maakt het in 1493 aan ANDRIES VAN HOLTHUYSEN in erfpacht gegeven goed die Veldynne in het kerspel Steenre in den Toldiick tot een erftynsgoed ten behoeve van RENSE ANDRIES' zoon VAN HOLTHUYSEN. In den jaere onss Heren duysent viiffhondert ind soeven inde dertich, opten twyntichsten dach Septembris. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 34b). N.B. Vgl. n°. 354. 717. 1537 November 20. KARLL (hertog van Gelre) herstelt DEDERICK VAN BRONCKHORST EN BATENBORCH op zekere voorwaarden in het bezit der stad en heerlijkheid Anholt, hem bij magescheid toebedeeld, welke heerlijkheid de hertog aan wijlen JACOP VAN BRONCKHORST, heer tot Batenborch en Anholt, had ontnomen, In den jair onss (Heren) duysent viiffhondert ind soeven end dertich, den XXen dach Novembris. er. Afschriften in inv. n°. 363, fol. 8 en VII. b. Opgenomen in een reversbrief d.d. 1537 November 21 (n°. 718). 202 718. 1537 November 21. Dederich van Bronckhorst en Batenborch, heer tot Anholt, erkent, dat de hertog van Gelre hem weer in het bezit van Anholt heeft gesteld, blijkens den in dezen opgenomen brief d.d. 1537 November 20 (n°. 717). Int jaer ons Heren dusent vifhondert ind soeven ind dartich, op den XXIen dach van der maent Novembris. Twee afschriften op papier in inv. n°. 3. N.b. Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1912, naar den oorspr. brief in het hertogelijk archief. 719. 1537 November 28. KAIRLL hertog van Gelre stelt johan VAN KAELIS aan tot tollenaar en tolschrijver van den Lobytsschen tol, dien hij te Zutphen doet beuren, op welke ambten deze 200 rijdergld. heeft geschoten, welke de hertog binnen 10 jaar niet zal lossen. Gegeven in den jair ons Heeren duysent viiffhundlert ind soeven ind dertich, den XXVIIIen daich van der maent November. Afschrift op papier in inv. n°. 2583. 720. 1537 December 21. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat JACOP HANRICKSZOON VAN DRIELL aan FREDERICK mom, drost aldaar, verkocht heeft de helft van een morgen lands op den Gavacker en 5*/2 hont lands op de Selinge. Gegeven int jaer ons Heeren dusent viiffhondert soevenendarttich, op sint Thomaes' dach. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen GllSBERT JANSZOON LOER en PETER ARTSZOON in groene was. Met transfixen d.d. 1539 Juni 2 (n°. 752), 1540 September 15 (n°. 772) en 1613 Juni 18. 721. 1537 December 23. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Tyoyckynck in het kerspel Hengelloe uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Int jair onss Heren vifftienhondert ind soeven ind dertich, den drey ind twintichsten dach Decembris. a. Afschrift in inv. n°. 416 (bijl. 46), overgegeven door THOiMAS van der Capellen. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 60). 203 722. 1537 December 23. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Rensinck in het kerspel Kolmeschaten, buurschap Oxe, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Int jaer ons Heren viiffthienhondert ind soevenendartich, den driejitwintichsten dach van der maent December. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 121), overgegeven door theodericus de Enschaten. 723. 1537 December 23. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Ertkamp in het kerspel Kaelmeschaett, buurschap Oexse, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Int jair onss Heren viiff thienhondert ind soeven ind dertich, den drye ind twintichsten dach van der maendt December. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 122), overgegeven door geryt b0ssh0ff. 724. 1537 December 23. KARLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Sweeckhorst in het kerspel Kolmeschaten, buurschap Oexse, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Int jaer ons Heren viiffthienhondert ind soeven ind dertich, den dryendtwyntichsten dach van der maent December. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 123), overgegeven door wolter b0ell. N.B. Op dezen brief een aanteekening van bell ter zake van een geschil tusschen wolter boell en den rentmeester derick van soelen over de betaling van de voor het ontslag uit de hoorigheid verschuldigde recognitie. Aan het stuk is een verklaring gehecht van anna van eck omtrent door haar gedane betalingen. 725. 1537 December 23. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Roelonynck in het kerspel Batman, buurschap Doert, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Indt jaer ons Heren viiffthiinhondert ende soeven ind dertich, den dryentwyntichsten dach van der maent December. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (HJL 124). 207 737. 1538 September 17. Bannerheeren, ridderschappen en stedevrienden, op den landdag te Ruremunde verzameld, bevestigen een besluit van 1532, inhoudende, dat de hertogelijke domeinen voor niet meer dan 6 ten honderd zullen mogen verpand of bezwaard worden, op de uitvoering waarvan vier afgevaardigden van de ridderschap en vier van de steden in ieder kwartier zullen toezicht houden. Geschiet ende gegeven int jaer ons Heeren viiff thienhondert acht ende dertich, op Dinxdach sente Lamberts dach, den XVIIen dach Septembris. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 148. 738. 1538 September 23. Richter en schepenen te Gelre oorkonden, dat OTTO ABELS, JASPER VINCK, LENART YWENS en JOHAN YSERBYTER, als naburen van wijlen JOHAN SWEERS, getuigd hebben, dat alle brieven van den laatstgenoemden zijn verbrand in den grooten brand der stad van 1513. Op Manendach nae sunt Matheus' dach des hilligen 'apostels, anno XVc ind acht ende dertich. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 40 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert per FRANS ZWERSEN prima Maii anno XVcLI." 739. 1538 November 27. Bannerheeren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen erkennen het recht van WlLHEM SCHERFF op zekere indertijd aan diens schoonvader WlLHEM VAN MALLINCKRAEDT verpande goederen, tot den Schulenberch behoorende, en gelasten TlMAN VAN DEN BUSCH, ze hem op zekere voorwaarden terug te geven. Geschiet ind gegeven upten Goensdach na Catherine virginis, anno etc. XXXVIII. a. Oorspr. op papier (inv. n°. 472). Het opgedrukte zegel der stad Zutphen is verloren. N.B. In dorso: K. b. Afschrift in inv. n°. 298, fol. 67 verso. 740. 1538 November 29. Bannerheeren', ridderschap en steden van Gelre en Zutphen handhaven de erfgenamen VAN DORTH in het bezit van het goed Frylinck, 210 748. 1539 Maart 10. JOHANNUS VlERSEN verzoekt WlLHEM hertog tot Gelre, hem te handhaven; in het bezit der schrijverambten van de Boemelre- en Tielrewerden, waarmede hij in 1518 is begiftigd, doch waaruit de ambtman HERBERT VAN VLIEREN, ten vorigen jare als zoodanig door de erfgenamen van FRANCK PlECK aangesteld, hem heeft ontzet. Geschreven den Xen dach Martii, anno etc. XXXIX. Afschrift in inv. n°. 5488, fol. 15. 749. 1539 April 24. Twee schepenen te Arnhem geven vidimus van een brief d.d. 1530 September 15 (n°. 617). Gegeven int jaer onss Heren duysent viiffhondert ind negen ind dertich, des Donredaghes post misericordias Domini. Afschrift op papier (inv. n°. 458, stuk n°. 6). N.B. In dorso: A. 750. 1539 Mei 5. JAN RUTGERSZOON, burger te Amersfoirdt, verklaart, aan GEIRTRUYT, weduwe van JACOP ZAIL, en ALIIDT, weduwe van OELL HENRICKSZOON, de roode tiend in het kerspel Eede verkocht te hebben. Geschiit int fair ons Heren dusent viiffhondert negen ende dartich, 's maand (aigs) nae Meydach. . Oorspr. (inv. n°. 2087). De zegels van JAN PlILL, secretaris der stad Amersfoort, en JACOP HENRICKSZOON zijn verloren. N.B. Aan dezen brief zijn gehecht die d.d. 1524 Maart 15 (n°. 561), alsmede een afschrift van een akte van volmacht van 1549 'en een quitantie van 1550. 751. 1539 Mei 6. DERRICK NYEKERCK, onderrichter voor HARMAN MUELART, scholtis te Swoll, oorkondt, dat voor hem en keurnooten de scholtis voornoemd en zijn huisvrouw joffer LUTGARDT hunne rechten op het scholtambt van Hatthem, eertijds door LUTGARDT's vader, DERRICK VAN OLDENNEEL, bezeten, hebben opgedragen aan den scholtis aldaar WILLEM BLANCKEBIILL. Gegeven indt jair onss Heren duysent viffhondert und negen und dartich, den sesten dach in Mey. •Afschrift in inv. n°. 4381, fol. 4 verso. N.B. Met een kantteekening van RENOY. 227 kamer en den graaf van den Berg over een door den laatstgenoemden gelegde krib, door NlCOLAES GEELKERCK, 1634 (gekleurd). Inv. n°. 667. 18. „Affteikenunge van het schaar ende oeuver van den cleynen ende grooten Gelderschen werdt mit derselven affbroeck ende aenwas", door BERNARDT KEMPINCK, 1611 (gekleurd). Inv. n°. 667. 19. ,,Charte van zeeckere niewe sanden in questie, ghelegen in den Rijnstroom", tegen de kleine Geldersche waard bij Aard, door Thomas Witteroos, 1575 (gekleurd). Inv. n°. 667. N.B. Op deze kaart eenige aanteekeningen. 20. Kaart van de zanden, bedoeld in n°. 19, door REINIER DlBBETS, (c. 1575) (schets). Inv. n°. 667. N.B. Op deze kaart uitvoeriger aanteekeningen dan op n°. 19. 21. „Caertken van het tegens DAEM VERHOEVEN cum suis van der lantschaps wegen befaeren en noch questieuse middellsand [tegenover de kleine Geldersche waard], affgeteickent opten 8 Decembris anno 1615 presente consiliario Bemmell", (door BERNARDT KEM- ■ P1NCK), 1615. Inv. n°. 667. 22. Kaart van tegen de groote Geldersche waard aanwassende zanden, (door BERNARDT KEMPINCK), 1619. Inv. n°. 667. 23. Kaart van den Rijn tusschen de kleine Geldersche waard en Aard, waarop een door de Rekenkamer bevaren middelzand is aangegeven, door NlCOLAES GEELKERCK, 1632 (gekleurd). Inv. n°. 667. 24. Kaart van den Rijn ten z.o. van het Bergsche hoofd, waarop een door de Rekenkamer bevaren zand bij de groote Geldersche waard is aangegeven, door NlCOLAES GEELKERCK, 1632 (gekleurd). Met een schets en een kopie van die schets, Inv. ri°. 667, 228 25. Kaart van eenige afgestoken perceelen uiterwaard tegen de kleine Geldersche waard, door I. VAN GEELKERCK, 1658 (gekleurd). Inv. n°. 667. N.B. Een 2de exemplaar van deze kaart behoort vermoedelijk tot het archief van het Hof. 26. Kaart van een afgestoken rijswaard tegen de groote Geldersche waard, door I. VAN GEELKERCK, 1658 (gekleurd). Inv. n°. 667. 27. „Caarte van de rivier den Neederrijn en IJssel boven den dorren heuvel aan de Slangh, den Neederrijn tot Arnhem en den IJssel van IJsseloort tot bij den grooten Durck", door G. PASSAVANT, naar zijn teekening van 1696, gekopieerd in 1697 (gekleurd). In duplo. Inv. n°. 684. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. Een ontworpen doorsnijding van de Pley is er op aangegeven. In dorso: n°. 3. Een exemplaar is in 1885 bij FRED. MULLER te Amsterdam aangekocht. Zie voorts het aangeteekende bij n°. 5. 28. Kaart van den Rijn ter hoogte van Huissen en Malburgen en den Uselmond, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1641 (gekleurd). Inv. n°. 654. N.B. Op deze kaart zijn drie in 1641 gelegde kribben aangegeven. 29. Kaart van IJseloord en omgeving, waarop de in 1631 met de Kleefschen getrokken Geldersch-Kleefsche grens over het nieuwe zand in den Rijn is aangegeven, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1631 (gekleurd). Inv. n°. 667. 30. Kaart, waarop twee ten deele weggeslagen kribben in den Rijn aan den oever onder Heteren zijn aangegeven, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1646 (gekleurd). Inv. n°. 654. 31. Kaart van een middelzand in den Rijn beneden het Lekskesveer, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1652 (gekleurd). Inv. n°. 667. 32. Kaart van den Rijn vóór de Manens- of Koningswaard, met aanduiding van de daarin gelegde kribben, door ISAACK VAN GEELKERCK, 1635 (gekleurd). Inv. n°. 654. 229 33» „Kaarte der situatie van de rivier den Rhijn langs Manenswaerd onder Wageningen, met derzelver wederzijdsche oevers, kribben en waterwerken", door W. VAN OMMEREN, 1778 (gekleurd). Inv. n°. 1415. N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van c. 1 October 1778. 34. „Kaart der situatie van de rivier de Rhijn tegens de Manenswaerden beneeden Wageningen, met deszelfs wederzijdsche oevers en waterwerken, beneevens de legging van den Grebbendijck", door W. VAN Ommeren, 1790 (gekleurd). Inv. n°. 1415. N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van 22 November 1790. 35. Kaart van een middelzand in den Rijn beneden Rhenen, door BERNARDT KEMPINCK, 1607 (schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 9 verso van de lias over 1607—1645. 36. Kaart van het Vastrixwaardje aan den Rijn beneden Rhenen, met de daarbij aangewonnen rijswaard, door BERNARDT KEMPINCK, 1607 (schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 12 verso van de lias over 1607—1645. 37. Kaart van een middelzand in den Rijn beneden Remmerden, door BERNARDT KEMPINCK, 1623 (gekleurde schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 40 verso van de lias over 1607—1645. 38. Kaart van den Rijn beneden Remmerden, met aanduiding van eenige voor de scheepvaart hinderlijke kribben, door G. PASSAVANT, 1682 (gekleurd). Inv. n°. 643. N.B. Zie het verbaal van 1682 in inv. n°. 643. 39. Kaart van den Rijn boven en beneden het Wielsche veer, met aanduiding van zekere kribben, waartegen de Rekenkamer bezwaar maakte, (door I. VAN GEELKERCK), 1670 (gekleurd). Inv. n°. 643. N.B. Op deze kaart is aangeteekend het verbaal der bezich' tiging van de bedoelde kribben door de Rekenkamer, 29 Juni 1670. 230 40. Kaart van zekere zanden in den Rijn vóór de Nobelwaard (tegenover Wiel) en van een krib tot aanwinning daarvan, door I. VAN GEELKERCK, 1669 (gekleurd). Inv. n°. 643. * N.B. Deze kaart behoort bij een verbaal van een inspectie van den Rijn d.d. 1669 Juni 2. 41. Kaart van het Ek- en Wielsche veer en het lijnpad aldaar, door W. LEENEN, 1749 (gekleurd). Inv. n°. 647. N.B. Gehecht bij het rapport van 1749. 42. Kaart van het veer en het lijnpad, bedoeld op n°. 41, doch met een wijziging van het lijnpad, door W. LEENEN, 1752 (gekleurd). Inv. n°. 647. N.B. Gehecht bij het rapport van 1752. 43. Kaart van de rivier boven en vóór Wijk bij Duurstede, (1686 of iets later) (gekleurde schets). Inv. n°. 654. N.B. Op deze kaart enkele aanteekeningen, o.m. omtrent kribben, die 10 Juli 1686 doorgebroken zijn. De herkomst uit het archief van de Rekenkamer staat niet geheel vast; er zijn echter geen bepaalde aanwijzingen voor de herkomst uit een ander archief gevonden. 44. Kaart van een door de Rekenkamer bevaren zand in de Lek vóór Wijk bij Duurstede, door BERNARDT KEMPINCK, 1623 (gekleurde schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 43 van de lias over 1607—1645. 45. Kaart van een middelzand in de Lek boven Ravenswaai, door BERNARDT KEMPINCK, 1607 (schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 14 van de lias over 1607—1645. 46. „Cartken van de Lantschaps sandt, tot Ravensway beneden den schaerdijck gelegen", door BERNARDT KEMPINCK, 1623 (gekleurde schets). Inv. n°. 643. N.B. Gehecht bij fol. 44 verso van de lias over 1607—1645. 231 IL Waal. N.B. Enkele kaarten hebben betrekking op de z.g. Oude Waal, t. w. het gedeelte van de Waal, dat sinds de totstandkoming van het Pannerdensche kanaal Rijn heet. Ook de kaarten, waarop de Waal en de Maas te zamen voorkomen, in verband met het graven van het Vorensche kanaal, en die van dat kanaal zelf zijn in deze afdeeling opgenomen. 47. „Caarte van de rivier de Waal, boven van Keekerdom benede Schenckenschans, alwaar de caarte n°. I [n°, 5], van Embrick beginnende, eyndigt, tot voor de stadt Nymegen gemaekt ten tijde als den Nederrijn tussen de Schans en 't Tolhuys bijnaer geheel droogh was", door G. PASSAVANT, naar zijn teekening van 16%, gekopieerd in 169? (gekleurd). Met een misteekend exemplaar. Inv. n°. 684. N.B. In dorso: n°. 2. Deze kaart is in 1885 bij FRED. MULLER te Amsterdam aangekocht. Zie voorts de noot bij n°. 5. 48. „Affteikenunge van het affvallende schaar bijlanges den Pollwert, liggende opten Waelkant aen de Betusche sijde boven d'oude Whale". door BERNARDT KEMPINCK, 1611 (gekleurd). Inv. n°. 667. 49. Kaart van tegen de Landschapsbouwing tegenover Bimmen in de (oude) Waal aanwassende zanden, door NlCOLAES GEELKERCK, 1631 (gekleurd), Inv. n°. 667. 50. Kaart van eenige middelzanden in de (oude) Waal tusschen Bimmen en Millingen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1645 (gekleurd). Inv. n°. 667. 51. „Kaart van de rivier de Whaal tegens het bovenste gedeelte van de uitterwaarden onder de heerlijkheid Gent, met de daarin opgekomen middelwaard of zandplaat , [alsmede] den oever aan de'Keker- domse zijde met de aangewonnen rijswaarden, benevens de oude strang van de rivier", door W. VAN OMMEREN, 1794 (gekleurd). Inv. n°. 655. N.B. Op deze kaart is o.m. de grens van de Kleefsche heerlijkheid Huihuizen te vinden. Zie de resol. van de Rekenkamer dd. 1794 April 14 in inv. n°. 44. 232 52. Kaart, overeenkomende met die onder n°. 51, doch op kleinere schaal en minder uitvoerig en nauwkeurig, door W. VAN OMMEREN, 1794 (gekleurd). Inv. n°. 655. N.B. Vermoedelijk is deze kaart voor het doel onvoldoende gebleken en daarom een maand later vervangen dooor die onder n°. 51. 53. Kaart van eenige zanden in de Waal boven den Bemmelschen windmolen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1635 (gekleurde schets). Inv. n°. 668. 54. Kaart van de Waal langs de heerlijkheid Loenen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1639 (gekleurd). Inv. n°. 655. N.B. Op deze kaart zijn o. m. de huizen Loenen en Doddendaal perspectievisch geteekend. 55. Kaart van de Waal tusschen Loenen en Ewijk, met aanduiding van zekere zandplaten en kribben, naar een kaart van MARTINUS BEYERINCK van 1763 gekopieerd door J. H. VAN SUCHTELEN, 1763 (gekleurd). Inv. n°. 690. N.B. De oorspr. kaart was vervaardigd op last van de heeren - van Winsen en van Doddendaal; deze is in 1763 door den burggraaf van Nymegen aan de Rekenkamer gezonden in verband met de quaestie, waarop het dossier in inv. n°. 690 betrekking heeft. Tot hetzelfde dossier behoort n°. 56. 56. „Kaart, waarop de rivier de Whaal, mitsgaders het Eeuwikse schaar en schaardijk gemeten en de Loenense bepoting en waterwerken figuratieff vertoondt word", door M. BEYERINCK, 1766 (gekleurd). Invv n°. 690. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. Vgl. n°. 55. 57. „Carthe van de situatie des onlanges opten Wahelstroom tegens den schaardijck tot Winsshem vanwegen der Heren Staten van Gelrelant bevaren sandtwelle ", door BERNARDT KEMPINCK, 1620. Inv. n°. 668, 233 58. Kaart van 's Landschaps middelwaard in de Waal bij Winsen en van een daarbij gelegen en in 1651 bevaren zand, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, (1651) (gekleurd). Inv. n°. 668. N.B. Vgl. n°. 139. 59. Kaart van een in 1634 door de Rekenkamer bevaren zand in de Waal tusschen den nieuwen dijk, bij Hien, en de reduite de Rijtkamer, door NlCOLAES GEELKERCK, (1634) (gekleurd). Inv. n°. 668. 60. Kaart van een in 1646 door de Rekenkamer bevaren zand in de Waal tusschen den nieuwen dijk, bij Hien, en de reduite de Rijtkamer, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1646 (gekleurd). Met een door VAN GEELKERCK gewaarmerkte kopie. Inv. n°. 668. N.B. Het bedoelde zand was gelegen op korten afstand beneden het in 1634 bevaren zand (zie n°. 59). 61. „Carte van bevaringe, gedaen door de Rekenkamer des vorsténdoms Gelre ende graeffschap Zutphen, anno 1634 den 10 Octobris, van de sanden, gelegen onder den weert ontrent de Snor", onder Dodewaard, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, (1634) (gekleurd). Inv. n°. 668. 62. Kaart van een door de Rekenkamer bevaren zand in de Waal boven Ochten, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1646 (gekleurd). Inv. n°. 668. 63. Kaart van een middelzand in de Waal beneden Leeuwen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1651 (gekleurd). Inv. n°. 668. N.B. Op deze kaart is opgeteekend een verslag van in de jaren 1631—1651 gedane metingen en grensbepalingen. Vgl. Ch. n°. 2668 in inv. n°. 642. 64. Kaart van zanden in de Waal ter hoogte van Latestein boven Tiel, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1651 (gekleurd). Inv. n°. 668, 65. Kaart van een gedeelte van de Waal, ter aanduiding van de betwiste grens van het vischwater onder Tiel en onder Dreumel, door R. VAN DEN HEUVEL, 1756 (gekleurd). Inv, n°. 119. / N.B. Op dit kaartje een toelichting. De magistraat van Tiel heeft het laten maken en aan de Rekenkamer'gezonden. 234 66. Kaart van de Waal bij het stift Zennewijnen, waarop o. m. is aangegeven een door den momber in 1666 bevaren zand, door J. TlJNAGEL, 1667 (gekleurd). Inv. n°. 655. 67. Kaart van de Waal van Zennewijnen tot St. Andries en de verbindingen aldaar met de Maas, met aanduiding van een voor de Landschap bevaren en een nog te bevaren zand, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1642 (gekleurd). Inv. n°. 668. 68. „Caarte van de geheele rievier de Whael, beginnende bij de Varikse kerk benede tot bove den hoek van Dreumel, met de koers der rievier en de bove water en onderduykende zande, etc.", door M. DE JONGH, (1784?) (gekleurd). Inv. n°. 693. 69. „Figuratieve kaart van de rivier de Whaal even boven de Variksche schaardijk met de in den herfst van het jaar 1793 aangelegde nieuwe krib", (door W. VAN OMMEREN, 1785?), met toevoegingen van een andere hand, 1793. Inv. n°. 693. N.B. Deze kaart betreft hetzelfde gedeelte van de rivier als die onder n°. 68. 70. „Caarte van de situatie der rivier de Waal, alsmede van de Voorn- en Herwaerdense gaten, mitsgaders van de Maasstroom tussen Tiel en Bommel", door L VAN HEUVEL, 1721 (gekleurd). Inv. n°. 567. N.B. Dit onnauwkeurig geteekendé kaartje • betreft het plan tot afdamming van de bedoelde verbindingen tusschen Maas en Waal. Nauwkeuriger en op grooter schaal vindt men dezelfde situatie op nos. 71 en 72. 71. „Caarte van de situatie der rivieren de Waal en de Maas omtrent de gaten van de Voorn, Herwaerden en St. Andries, alsmede derselver versandingen en project tot verbeteringe", door I. VAN HEUVEL, 1727 (gekleurd). Inv. n°. 567. 72. „Caarte, vertoonende den loop der rievieren de Waal en Maas, boven als beneden en benevens het fort St. Andries, neffens de versandingen, scharen, kribwerken en packwerken bij opgemelt fort", door I. VAN HEUVEL, 1733 (gekleurd). Inv. n°. 569. 235 73. „Aftekening van een gedeelte der situatie van het Voorense canaal neffens het aangewonne land, daarin gelegen", alsmede van het veer over dat kanaal, door J. LEEMPOEL, 1748 (gekleurd). Inv. n°. 569. N.B. Blijkens de daarop aangebrachte toelichting is deze kaart in 1747 geteekend ten verzoeke van GERRIT LAM en in 1748 voorzien van de teekening van het veer. Het exemplaar van, de Rekenkamer is vermoedelijk een duplikaat van 1748. 74. „Caart van het Vorense canael en dam, door hetselve geleghi", naar een kaart van A. LEEMPOEL gekopieerd door W. LEENEN, (1750) (gekleurd). Inv. n°. 569. N.B. Bij gelegenheid van een bevaring van de Waal door de rekenmeesters zijn op deze kaart aanteekeningen gemaakt, die op de oorspr. kaart niet voorkomen. 75. Kaart van de ingevolge zeker accoord tusschen de Rekenkamer en JAN DE GAY c. s. getrokken grens tusschen de door beide partijen aan te winnen zanden in de Waal boven Opijnen, door NlCOLAES GEELKERCK, 1632 (gekleurd). Inv. n°. 668. HL IJsel. N.B. In de kaartenverzameling van het Rijksarchief bevindt zich een kopie van een in 1720 door I. van den heuvel gemaakte kaart van den IJsel, die tot dit archief heeft behoord (zie inv. n°. 263, fol. 112). 76. Kaart van den IJsel van Useloord tot Deventer, (door ISAAC GEELKERCK, c. 1670) (gekleurd). Inv. n°. 651. N.B. In dorso: „den Ysselstroom van Isseloort tot voor de stadt Deventer." Overeenkomst met die onder n°. 1 heeft er toe geleid, deze kaart in het archief van de Rekenkamer te plaatsen en haar c. 1670 te dateeren. 77. „Kaart van de rivier den IJssel" van den Emptepol onder Westervoort tot de Steenwaard tegenover Latum, door MARTINUS BEYERINCK, (1771) (gekleurd). Inv. n°. 1203. N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van 17 April 1771 betreffende den aanleg van kribben onder Westervoort, waarbij de geërfden van Baar & Latum belang hadden, omdat ook hun rivieroever er door werd beschermd. 236 78. Kaart van de Steenhouwersrijswaard in den IJsel bewesten Latum, door L VAN GEELKERCK, 1660 (gekleurd). Inv. n°. 656. 79. „Kaart van de situatie van den IJssel en Lathumsen dijk, beginnende bij het Cleefs territoir en eindigende beneden de zoogenaemde Kikvorsch", uit een kaart van 1778 getrokken door W. VAN OMMEREN, 1782 (gekleurd). Inv. n°. 1203. N.B. Behoort bij een memorie van 9 Juli 1782. 80. „Caart figuratif van de situatie van de rivier den IJssel met de daarin geleegene cribben en andere rhijswercken ", langs Baar en Latum, met aanduiding van zekere plannen tot bescherming van den oever aldaar, door WILLEM LEENEN, 1759, met een aanvulling van 1760 (gekleurd). Inv. n°. 1219. 81. „Kaart, vertoonende den loop van de rivier den IJssel langs de domaingoederen deser provintie, met desselfs zuydoever en een gedeelte van den bandijk, gelegen onder de baronie van Bahr en Latum", door MARTINUS BEYERlNCK, 1776 (gekleurd). Inv. n°. 1219. N.B. Op deze kaart een plan met begrooting voor den aanleg van kribben. De iets vroeger in hetzelfde jaar' geteekende kaart onder n°. 82 omvat een kleiner gedeelte der rivier. 82. „Kaart van een gedeelte der buytenlanden, langs de rivier den IJssel onder de heerlikheid Latum gelegen", door MARTINUS BEYERlNCK, 1776. Inv. n°. 1219. 83. „Plan van de rivier den IJssel tegen en beneden den Bahrsche rhijsweerdt onder de baronie van Bahr en Lathum", door MARTINUS BEYERlNCK, 1776 (gekleurd). Inv. n°. 1203. N.B. Behoort bij een rapport van 5 October 1776. 84. Kaart van een middelzand en een tegen het waterrecht gelegde krib in den IJsel bij Latum, (door I. VAN HEUVEL, 1716) (gekleurd). Inv. n°. 648. N.B. Bijlage, gemerkt A, bij een rapport d.d. 1716 Juni 29. 237 85. Kaart, waarop de grens tusschen zekere rijswaarden van de Landschap en van jr. VAN MEECKEREN aan den IJsel onder Rbeden is aangegeven, door J. VAN LlNDT, 1654 (gekleurd). Inv. n°. 669. 86. „Caarte van de cromte van den IJssel ontrent den Voleweerdt boven Doesborgh", met aanduiding van een voorgenomen doorsnijding van die waard, gekopieerd naar een kaart van 1681, (door G. PASSAVANT, c. 1700) (gekleurd). Inv. n°. 656. N.B. Deze kaart vertoont overeenkomst met die onder n°. 87, doch is waarschijnlijk met een ander doel gemaakt. 87. „Caerte van de revier den IJssel ontrent hét huys te Middagten of den Voleweert", door G. PASSAVANT, naar zijn teekening van 16%, gekopieerd in 1697 (gekleurd). Inv. n°. 684. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. Een voorgenomen doorsnijding van de Volewaard is er op aangegeven. In dorso: n°. 4. Zij is in 1885 bij FRED. MULLER te Amsterdam aangekocht. Zie voorts de noot bij n°. 5. 88. Kaart van den IJsel tusschen de Volewaard (onder Baar & Latum) en de Havikkerwaard (onder Rheden), door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1645 (gekleurd). Inv. n°. 656. N.B. Dit kaartje is gemaakt naar aanleiding van de door de Rekenkamer gedane korting van een krib, die door die van Doesburg te ver in de rivier was gelegd. In het archief van het Hof bevindt zich een schetskaartje van iets ouderen datum, op dezelfde zaak betrekking hebbende. 89. Kaart van de zanden en kribben in den IJsel boven en beneden het huis Middachten, door f. VAN GEELKERCK, 1661 (gekleurd). Inv. n°. 656. N.B. Op deze kaart een perspectiefteekening van het huis Middachten. 90. „Charte van den stranck, lopende uut der IJssele doir den Fraterweerdt boven Dieren wederomme in der IJssele", (door BERNARDT KEMPINCK, 1616?) (schets). Inv. n°. 656. N.B. Dit kaartje heeft misschien betrekking op een inspectie van den IJsel door den landmeter KEMPINCK (zie inv. n°. 644). 239 98. Kaart van een zand in den IJsel tegenover 's Landschaps Hanenwaard en Creyvangers waard in den Emmer onder Steenderen, door NlCOLAES GEELKERCK, 1639 (gekleurd). Met een door GEELKERCK gewaarmerkte kopie en een schets (ongekleurd). Inv. n°. 674. N.B. In de kopie en de schets potloodaanteekeningen, o. m de in 1649 tusschen de Rekenkamer en CREYVANGER getrokken grens betreffende. 99. Kaart van het zand, bedoeld in n°. 98, met aanteekening van de in 1655 daarover getrokken grens tusschen de Rekenkamer én CREYVANGER, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1655 (gekleurd). Inv. n°. 674. 100. Kaart van een zand in den IJsel tegenover het land van JAN CRAYVANGER in den Emmer onder Steenderen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1641 (gelijktijdige kopie, gekleurd). Inv. n°. 674. 101. Kaart van de aanwassen aan den IJsel beneden het fort de Pol onder Gorsel, door NlCOLAES GEELKERCK, 1634 (gekleurd). Inv. n°. 669. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. Zij betreft een geschil van de Rekenkamer met den raadsheer VAN DER CAPELLEN over het aanwinnen van land. 102. „Charte vant questieuse sandt met den van Sinderen", aan den IJsel beneden Zutphen, door BERNARDT KEMPINCK, 1597, bijgewerkt in 1601 (gekleurd). Inv. n°. 674. N.B. Op deze kaart is de Polbeek benoorden Zutphen ten onrechte Berkel genoemd. 103. Kaart van den IJsel bij het slot Nyenbeek, met aanduiding van de kribben aldaar, (door I. VAN HEUVEL, 1716) (gekleurd). Inv. n°. 648. N.B. Bijlage, gemerkt B, bij een rapport d.d. 1716 Juni 29. 104. Kaart van een middelzand in den IJsel tegenover het Slijkhuis, onder Wilp, door J. VAN LlNDT, 1645 (gekleurd). Inv. n°. 669. 240 105. Kaart van een rijswaard in den IJsel onder Welsum, aan den Veluwschen oever boven Olst, (door ISAAC VAN GEELKERCK, 1670) (gekleurd). Inv. n°. 644. N.B. Deze kaart behoort bij een verbaal van een inspectie van den IJsel van 1670. IV. Maas. 106. „Caerte van Henrietta-eylant, zijnde een middelzand in de Maas boven CrevecoeUr, bestoken in 1695". (schets, 1695). Inv. n°> 1050. 107. „Charte figuratief van de situatie omtrent Crevecoeur, daar de Dieze in de Maas valt", door J. V(AN) A(ARDEN), (c. 1760). Inv. n°. 1037. 108. Twee kaarten van de Maas, 1°. boven Hedel, 2°. beneden Hedel tot Bokhoven, met de daaraan gelegen waarden en aanslibbingen, (door GERARD PASSAVANT, 1696 of iets later). Inv. n°. 1053. N.B. Blijkens een bij deze kaartjes behoorende toelichting berusten zij op een meting van 1696; zij zijn echter vermoedelijk voor de Rekenkamer geteekend in verband met den aankoop van Hedel in 1699. 109. „Caarte van twee cribben omtrent de Wijkse kerk op de Maas, welke te verre tegens waterregt uytgelegt zijn", door I. VAN HEUVEL, 1725 (gekleurd). Inv. n°. 686. B. Landkaarten. L Kwartier van Nymegen. N.B. .Hierbij kaarten van Schenkenschans en de heerlijkheid Steenwaard, die niet in alle opzichten tot het kwartier van Nymegen werden gerekend. 110. Plattegrond van een stukje land in de Ooi bij Nymegen, waarop een tolhuis voor den grooten Gelderschen tol is gebouwd, met aanduiding der belendingen, 1555 (schets). Inv, n°. 780. N.B. Gehecht aan de verkoopakte, Ch. n°. 2011. 241 111. Kaart van het Nederrijkswald en omliggende plaatsen, door THOMAS WlTTEROOS, 1570. Inv. n°. 919. N.B. Op, deze kaart is de grootte van verschillende daarop voorkomende perceelen opgegeven. Zij is 14 November 1570 gewaarmerkt door den waldgraaf THOMAS VAN APELTERN, twee waldfursters en den teekenaar. Zij moet reeds vóór 1806 door uitleening uit het archief van de Rekenkamer zijn weggeraakt, doch is in 1924 aan het Rijksarchief in Gelderland overgedragen door den Alg. Rijksarchivaris. Een in 1884 door J. WOLTHERS vervaardigde kopie berust in de kaartenverzameling van het Archief. 112. Kopie op kleinere schaal naar de kaart onder n°. 111, door THOMAS WlTTEROOS, (1570?). Inv. n°. 919. 113. Kaart van het Nederrijkswald, (door BERNARDT KEMPINCK, 1620). Inv. n°. 923. N.B. Op deze kaart is de grootte van verschillende daarop voorkomende perceelen aangegeven. Gebouwen, als de huizen te Ubbergen en Groesbeek, zijn perspectievisch geteekend. De vermoedelijke dateering is ontleend aan het dossier, waarbij de kaart in den inventaris is beschreven. 114. Kaart van de grens tusschen het Nederrijkswald en de heerlijkheid Beek eenerzijds en andererzijds Kleef, door I. VAN GEELKERCK, 1662 (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. De grens volgens de Geldersche opvatting is rood, de door de Kleefschen beweerde geel gekleurd. Dit kaartje behoort bij een rapport van VAN GEELKERCK van 11 Mei 1662. 115. Kaart van een betwist gedeelte van de Geldersch-Kleefsche grens bij Sellersgoed in het Nederrijkswald, door I. VAN GEELKERCK, 1658 (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. Dit kaartje behoort bij een rapport van VAN GEELKERCK van 10 Mei 1658. 116. „Genaemenen Augenschein aen de Plack ". Kaart van een tusschen de Kleefschen en die van Groesbeek betwiste grensstrook, 16 242 naar een kaart van HENRICH VON SEENHEM van 1620 gekopieerd door FRANS VON SEENHEM, (1668) (schets). Inv. n°. 531. N.B. Dit kaartje behoort als n°. 3 tot een lias, die vermoedelijk is samengesteld bij gelegenheid van een grensbepaling in 1668. 117. „Eigentlich eingenomener Augenschein undt Abbriss etzlicher Clevischer Grentzen des Reichswaldts, neben einen darin neuw auffgeworffenen Schutsgraben fur das Wilt, grenzende aen unt neben die Gelrische Herlicheit Grousbeeck ", naar een kaart van JORDAEN VON DER WAYHE van 1620, gekopieerd door FRANS VON SEENHEM, (1668) (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. N°. 5 van de lias, bedoeld in de noot bij n°. 116. 118. „Abriss der Streitigkeit zwischen die Wyler oder Clevische Bergen undt Geldrisse Nederrickswaldt", naar een kaart van N. GEELKERCK van 1658, gekopieerd door FRANS VON SEENHEM, (1668) (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. N°. 8 van de lias, bedoeld in de noot bij n°. 116. 119. „Abriss des streitigen oordts zwissen die Clevische Bergen undt Herlicheit Beeck", naar een kaart van N. GEELKERCK van 1662, gekopieerd door FRANS VON SEENHEM, (1668) (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. N°. 10 van de lias, bedoeld in de noot bij n°. 116. 120. Kaart van het Zevendaal (Siebenthal) in het Kleefsche Rijkswald, geëxtraheerd uit het kaartenboek van dat gebied door C. A. SACK, 1784 (gekleurd). Inv. n°. 924. N.B. Deze kaart betreft in het bijzonder de Mooksche baan, een . grensweg tusschen het Nederrijkswald en het Kleefsche Rijkswald, over den eigendom waarvan geschil was. 121. Drie kaarten van quaestieuse gedeelten der grens van het Nederrijkswald aan de zijde van Groesbeek en Mook, door I. VAN HEUVEL, 1709 (gekleurd). Inv. n°. 922. N.B. Genummerd 2—4. Deze kaartjes behooren bij rapporten van VAN HEUVEL van October—December 1709. Zie de noot bij n°. 138. 243 122. Kaart van den Postweg van Nymegen naar Kranenburg van af den Broerdijk en van den weg van Nymegen naar Groesbeek van af het huis van den waldfurster FRANS STEVENS (bezuiden den genoemden dijk), met aanduiding van de plannen tot verbetering van die wegen, door W. BEYERlNCK, 1782 (gekleurd). Inv. n°. 921. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting van de bedoelde plannen. 123. Twee plattegronden van de Watermeerwijk in het Nederrijkswald en omgeving, door den waldgraaf THOMAS VAN APELTERN, heer van Persingen, 1561 (schetsen). Inv. n°. 130. N.B. Op een der kaartjes in dorso een aanteekening van den landrentmeester-generaal VAN DER HOUVE, inhoudende, dat Mr. BOUDEWIJN VAN DER BOE, rekenmeester, deze kaart 6 December 1561 heeft ontvangen van den waldknecht, volgens wiens verklaring zij door den waldgraaf met eigen hand was geteekend. 124. Kaart van een aan LAMBERT JANSEN uit te geven stuk grond in het Nederrijkswald, de Hooge of Brantbergen genaamd, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1645 (gekleurd). Inv. n°. 927. 125. Kaart van twee stukken grond in het Nederrijkswald (aan den weg van Kleef naar Nymegen), door PETER ENGELEN in gebruik genomen, geteekend door £ VAN HEUVEL, 1710 (gekleurd). Inv. n°. 932. 126. Kaart van het erve Geldershof onder het Nederrijkswald met den daarbij nieuw uitgebaakten heidegrond, door I. VAN HEUVEL, 1718 (gekleurd). Inv. n°. 934. 127. Kaart van een stuk heidegrond, ten behoeve van burgemeester SlNGENDONCK uitgebaakt in het Nederrijkswald, door I. VAN HEUVEL, 1718 (gekleurd). Inv. n°. 933. 128. Kaart van drie stukken grond bij de Holdoorn in het Nederrijkswald, uitgebaakt om gecultiveerd te worden, door I. VAN HEUVEL, 1718 (gekleurd). Inv. nQ. 934. 244 129. Kaart van een bosch in het Nederrijkswald bezuiden de Watermeerwijk en een daarbij gelegen stukje grond, waarvan de uitgifte in erfpacht is gevraagd door H. J. WlGGERS, (1740) (gekleurd). Inv. n°. 917. 130. „Caart van een gedeelte des Nederrijkse Wald, bevattende eenige gerioolde, bepoote en besaayde heylanden, met de omliggende wallen, en den nieuwen weg op Groesbeek", door M. BEYERlNCK, 1777 (gekleurd). Inv. n°. 918. 131. Kaart van een stukje heidegrond in het Nederrijkswald, door J. VAN ELSBROEK van de Rekenkamer in ruil gevraagd voor een stuk, dat hij voor de bepoting eener nieuwe laan zou afstaan, door W. BEYERlNCK, 1781 (gekleurd). Inv. n°. 918. 132. Kaart van 5 morgen heidegrond in het Nederrijkswald aan den weg van Nymegen naar Groesbeek, uit te geven voor den aanleg van een boerderijtje aan H. RAMBAG, door W. BEYERlNCK, (1783). Inv. n°. 918. 133. „Kaart van een gedeelte van den Groesbeekschen weg in het Nederrijkse wald bij en omtrent het goed van de weduwe J. VAN ELSBROEK, waarbij is aangewezen de grond, dewelke door het aanleggen van den weg van het genoemde goed is afgesneeden, alsmede het terrein, 't welk op verzoek van de weduwe VAN ELSBROEK in het wald is uitgebaakt", door W. VAN OMMEREN, 1793. Inv. n°. 918. 134. Kaart van de heerlijkheid Groesbeek, naar een opmeting van 1758— 1764 en met aanduiding in kleuren van de daarna door de Rekenkamer aangekochte perceelen, geteekend door J. VAN AARDEN, 1770. (gekleurd). Inv. n°. 961. N.B. De bedoelde opmeting heeft plaats gehad op last van de Gedeputeerden van het kwartier van Nymegen, ten behoeve van de inning der verponding. De gecultiveerde en bebouwde perceelen zijn genummerd. In het archief der Gedeputeerden voornoemd bevinden zich 2 overeenkomstige kaarten, van 1768 en 1769, waarop evenwel de aanduiding van de voor het domein gekochte perceelen ontbreekt. 245 135. Kaart van de grens tusschen de heerlijkheid Groesbeek en Kleef, door I. VAN GEELKERCK, 1662 (gekleurd). Inv. n°. 531. N.B. De grens volgens de Geldersche opvatting is rood, de door de Kleefschen beweerde geel gekléurd. Dit kaartje behoort bij een rapport van VAN GEELKERCK van 11 Mei 1662. 136. „Plan van de geconcipieerde allees door de heerlijkheid Groesbeek", door WILLEM BEYERlNCK, 1780 (gekleurd). Inv. n°. 974. N.B. Op deze kaart is het bedoelde ontwerp uitvoerig toegelicht. 137. „Cart van vier percelen hooyland, de Hartogenweerden genoemd, gehorende de Kamer van Rekeningen in Gelderland, gelegen buytendijcks onder het kerspel Weurd, int Rijck van Nymegen", door J. VAN AARDEN, 1757 (gekleurd). Inv. n°. 838. 138. Kaart van een perceel land, behoorende tot de Hertogswaarden onder Weurt, door I. VAN HEUVEL, 1709 (gekleurd). Inv. n°. 840. N.B. Genummerd 1. Dit kaartje behoort met die, bedoeld onder n°. 121, tot de rapporten van VAN HEUVEL van October en December 1709, die in hoofdzaak op de grenzen van het Nederrijkswald betrekking hebben. 139. Kaart van de Landschapswaard bij Winsen, door I. VAN GEELKERCK, 1664 (gekleurd). Inv. n°. 845. N.B. Vgl. n°. 58. 140. Kaart van een door de Rekenkamer aangekocht stukje land onder Dreumel bij den dam in het Vorensche kanaal, door W. LEEMPOEL, 1734 (gekleurd). Inv. n°. 569. N.B. Het land was bestemd om te worden afgegraven ten einde den dam te verzwaren. 141. Kaart van het fort St. Andries en omgeving, (schets, 1738?). Inv. n°. 1015. N.B. Vermoedelijk is deze schets vervaardigd bij gelegenheid van den aankoop door de Rekenkamer in 1738 van het veer van St. Andries, dat er op is aangegeven. 256 189. „Kaart van het erve Nyenhuys, gelegen in het scholtampt Lochem, buurschap Ecksel", door J. G. J. VAN HASSELT, 1771 (gekleurd). Inv. n°. 1149. N.B. De aard en grootte van de tot dit goed behoorende perceelen zijn aangegeven. 190. „Caarte van de erve den Enger, onder Lochum in de buurschap Groot Duchteren gelegen", door ROELOFF AARENTZEN, 1771 (gekleurd). Inv. n°. 1149. N.B. De grootte der perceelen is vermeld. 191. Kaart van het slot Wildenborch, bij Lochem, en omgeving, 1564 (schets). Inv. n°. 1637. N.B. Op deze schets is de kring aangegeven, waarbinnen de vrouwe van den Wildenborch heerlijke rechten beweerde te bezitten. 192. Kopie van de kaart van den Wildenborch onder n°. 191, door JOHAN DlBBETS, subst. griffier van het Hof, 1627. Inv. n°. 311. 193. Twee kaarten van de grenzen van het Heeren- of Woltveen onder Zelhem, 1556 (schetsen). Inv. n°. 1158. 194. Kaart van het Heerenveen onder Zelhem, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1641. (gekleurd). Inv. n°. 1157. N.B. Op deze kaart zijn de grenspalen van het veen geteekend, die blijkens een op de kaart gestelde verklaring van VAN GEELKERCK door hem op last van het Hof 12 Augustus 1641 geïnspecteerd en overeind bevonden zijn; voorts o. m. perspectievische teekeningen van de kerken te Ruurlo, Hengelo, Zelhem en Varseveld. 195. Kaart van de Halsche mark (onder Zelhem), door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1643, 1645, met aanteekening van betwiste grensgedeelten tusschen die mark en het Heerenveen, door I. VAN HEUVEL, 1725, 1726, 1728 (gekleurd). Inv. n°. 1159. N.B. Deze kaart is geteekend op last van de markgenooten; de bijvoegingen zijn voor de Rekenkamer gedaan. 257 1%. Kopie naar de kaart van de Halsche mark van NlCOLAES VAN GEELKERCK (n°. 195), door h VAN HEUVEL, 1715, met bijvoegingen, 1726, 1728 (gekleurd). Inv. n°. 1159. 197. „Caarte der bouwlanden onder den hof te Hengel", door I. VAN HEUVEL, 1711 (gekleurd). Inv. n°. 1161. N.B. De grootte der perceelen is aangegeven. 198. „Losse afteekeninge van huis en hoff op Cupper", onder het richterambt Doetinchem, (door A. J. TENGBERGEN, c. 1760) (gekleurde schets). Inv. n°. 1199. N.B. Op dit kaartje aanteekeningen van de hand van den rentmeester tengbergen over het geschil, dat tot de vervaardiging er van aanleiding heeft gegeven. 199. Kaart van een ontworpen oprijlaan van de landstraat naar het huis Kemnade onder Zeddam, door A. J. TENGBERGEN, 1755 (schets). Inv. n°. 1175. 200. Kaart van de waterleidingen in den omtrek van het huis Schuilenburg, (door A. J. TENGBERGEN, 1765) (gekleurd). Inv. n°. 1176. 201. „Afteekeninge (dog zonder mate of scala) van den Sillevoltsen berg, met eenig land onder den Schuilenborg en daar aanschietende", door ARNOLD JUSTINUS TENGBERGEN, 1747 (gekleurd). Inv. n°. 1175. N.B. Dit kaartje bevat een perspectiefteekening van het dorp Silvolde. 202. „Caarte van Tobenbroec" (onder Silvolde), door I. VAN HEUVEL, 1716 (gekleurd). Inv. n°. 1183. N.B. Het Tobenbroek was een tot de Schuilenburgsche domeinen behoorend complex landerijen, uit verschillende perceelen bestaande, waarvan namen en grootte op deze kaart zijn aangegeven. 203. „Een weyde, behoorende onder het goet Lensinkhoff, wordt genoemt de Hooge", gelegen onder Gendringen, (door A. J. TENGBERGEN, 1740) (gekleurd). Inv. n°. 1175. 17 258 204. Kaart van een weide, behoorende tot het goed de Wals, onder Zeddam, met een daarover geprojecteerden weg, (door A. J. TENGBERGEN), 1765 (gekleurd). Inv. n°. 278. 205, ,,Kaerte van de situatie der baronie van Bahr en Laethum met de ondergehorende erven ende landerijen", door JOHAN VAN GELDER, 1688 (gekleurd). Inv. n°. 1207. N.B. Op deze kaart zijn de wapens van verschillende heeren en vrouwen van Baar en Latum geteekend. Een kaart van die baronie, door I. van den heuvel in 1736 vervaardigd (zie n°. 264, fol. 72), is verloren. IV. Kwartier van Arnhem. 206. Kaart van het kwartier van Arnhem, waarop de grenzen van de drostambten Over- en Nederveluwe en van het richterambt Arnhem & Veluwezoom zijn aangegeven, alsook hunne onderverdeeling in ambten en kerspelen, (1572) (schets). Inv. n°. 1665. N.B. In dorso: „vant drostampt van Veluwen". Deze schets houdt verband met de splitsing van het drostambt in tweeën, in de jaren 1572—1579. 207. Plattegrond van de markt te Arnhem en omgeving, (door H. VAN Borculoe?, 1550). Inv. n°. 2093. 208. „Kaart van de situatie van het maayveld bij het fort Geldersoort, waerop aengewezen, hoe de scheidinge tusschen 's lands grond en de domeinen deezer provintie thans is, en hoe dezelve door de verandering aen de fortificatie van gem. fort zoude verlegd worden (door W. VAN OMMEREN, 1785). Inv. n°. 1575. N.B. Dit kaartje behoort bij een rapport van W. van Ommeren d.d. 1785 Juni 27. 209. „Charte van de groete der verpande landen tot Reden", t. w. het Sluiskampje, de Scherpewaard, de Koeweide, den Ossenkamp, het Zijdemaatje en zeker voorland langs de Laak, door BERNARDT KEMPINCK, 1610 (gekleurd). Inv. n°. 331. 259 210. „Provizioneel caart je van des Landschaps Zuydenweerd en de daeraangehegte landerijen, gelegen in Velouwe onder Reede", door I. VAN HEUVEL, 1714, met een toevoeging van 1726 (gekleurd). Inv. n°. 1472. N.B. Schets voor n°. 211. 211. „Caarte van den Suyderweerd", onder Rheden, naar in 1714 en 1715 gedane opmetingen geteekend door I. VAN HEUVEL, 1734 (gekleurd). Inv. n°. 1472. N.B. De grootte der perceelen en de namen der pachters zijn in een toelichting op de kaart vermeld. j 212. Kaart van een bij de Zijdewaard onder Rheden aangewonnen stuk weiland, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1642 (gekleurd). Inv. n°. 1472. 213. „Caarte, vertoonende de oude somerkaden, leggende op den Zuydenweerd [onder Rheden], alsmede het project om die somerkaden te verbeteren, verlengen en boven te sluyten", door I. VAN HEUVEL, 1737 (gekleurd). Inv. n°. 1475. N.B. Op deze kaart is het bedoelde plan toegelicht. Het betreft ook enkele niet tot het domein behoorende uiterwaarden, grenzende aan 's Landschaps Zuidewaard. 214. „Kaart van den Suydewaert", onder Rheden, alsmede van de andere (niet tot de domeinen behoorende) uiterwaarden langs den IJsel in het Rhederlaag en van het dorp Rheden, door W. LEENEN, 1753 (gekleurd). Inv. n°. 1475. N.B. Deze kaart is geteekend in verband met een voorgenomen vernieuwing van de zomerkaden. 215. Kaart van den weg van Ellekom naar het Doesburgsche veer, met aanduiding van de zich in dien weg bevindende gaten, door THOMAS WlTTEROOS, 1570 (schets). Inv. n°. 1167. N.B. In dorso: „carte van den wech vant veer tot Doesborch." Vgl. inv n°. 1760. 216. Kaart van de Scherpewaard onder Spankeren (ambt Rheden), 1567 (gekleurd). Inv. n°. 387. 260 217. „Caerte van des Lantschaps Koeweert, neffens den rijsweert, daervoor leggende, gelegen ontrent Brummen", door G. PASSAVANT, 1676 (gekleurd). Inv. n°. 1464. 218. „Caerte van des Lantschaps Scherpensteynsweert" onder Brummen, door G. PASSAVANT, 1676 (gekleurd). Inv. n°. 1464. 219. Kaart van het kleine Hanewaardje onder Brummen aan den IJsel boven Bronkhorst, door J. VAN LlNDT, 1672 (gekleurd). Inv. n°. 1464. 220. Kaart van de Landschapswaard onder Brummen aan den IJsel tegenover Bronkhorst, door NlCOLAES GEELKERCK, 1633 (gekleurd). Inv. n°. 1464. N.B. De in 1625 met VAN GOLTSTEIN geruilde waard (zie inv. n°. 1465), gelegen ten n. van bet Hanewaardje (n°, 219). 221. „Caarte van den Lambertsweerd" onder Brummen, in de buurschap Kortenoever, door I. VAN HEUVEL, 1728 (gekleurd). Inv. n°. 1464. 222. Kaart van de Landschapsmiddelwaard aan den IJsel onder Brummen en de rijswaard van den heer VAN WESTERHOLT, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1654 (schets, gekleurd). Inv. n°. 1463. N.B. Op deze kaart het verbaal van de ten verzoeke van den toenmaligen eigenaar van de Landschapsmiddelwaard, JAN LAMBERTSEN, verrichte grensbepaling. De grens is met potlood aangegeven. Deze waard is in 1651 door de Landschap verkocht, in 1720 weer ingekocht, bij welke gelegenheid dit kaartje in de Rekenkamer moet zijn overgelegd. 223. „Figurative kaartjen van den Lambertswaerd en de daaromtrent zig bevindende situatie", (1774). Inv. n°. 1464. N.B. Op dit kaartje is een nieuwe uitweg van de waard ontworpen. Vgl. den brief in inv. n°. 1269, ingekomen 16 Juli 1774. 261 224< „De Wapsumsche landen". Kaart van de onder den hof te Wapsen behoorende landerijen, onder Brummen in de buurschap Voorstonden gelegen, door I. VAN HEUVEL, 1723 (gekleurd). Inv. n°. 1461. N.B. De namen en grootte der perceelen zijn aangegeven. 225. „Caart, vertoonende den zogenoemden hoff tot Wapsum, gelegen in het Quartier van Veluwe onder het ampt van Brummen bij en omtrent den Canonsdijk", door FREDERIK BEYERlNCK, 1764 (gekleurd). Inv. n°. 1461. N.B. De namen en grootte der perceelen zijn aangegeven. 226. „Kaart van den Canonsdijk", tusschen Zutphen en Brummen, van de Assestraat tot de herberg den Hertog, met een profielteekening, (door MARTINUS BEYERlNCK, 1771) (gekleurd). Inv. n°. 574. N.B. Behoort bij een rapport van BEYERlNCK d.d. 1771 Mei 27. 227. Kaart van de Epserwaard boven Deventer, 1575 (gekleurd). Inv. n°. 1457. N.B. Op deze kaart een perspectiefteekening van de stad Deventer. De akte, die er bij ligt, is elders in het archief gevonden, doch is er blijkens de aanteekening in dorso en gemeenschappelijke gaatjes aan gehecht geweest. Op de kaart is vermeld, dat zij 18 October 1575 is geteekend (wellicht door CHRISTIAAN 's GROOT?). 228. Kaart van de Landschapsweiwaard onder Terwolde aan den IJsel, met de daarbij aangewonnen rijswaarden, door BERNARDT KEMPINCK, 1611. Inv. n°. 1455. N.B. Op deze kaart zijn de redoute en het blokhuis aan den Poldijk bezuiden het dorp Terwolde perspectievisch geteekend. 229. „Caerte van de stadt en schependom van Hattem, mitsgaders de nieuw uuytgegeven heetvelden", door NlCOLAES GEELKERCK, 1630 (gekleurd). Inv. n°. 1447. N.B. Op deze kaart is ook de grens van het scholtambt Hattem aangegeven. Zij komt voor in den inventaris van de kaartenverzameling van het Algemeen Rijksarchief onder n°. 3058, doch is in 1922 door den Algemeenen Rijksarchivaris overgedragen aan dien in Gelderland. 264 een rapport van een commissie uit Hof en Rekenkamer betreffende een inspectie van de Geldersch-Stichtsche grenzen, in Mei 1599 verricht, behoort tot het archief van het Hof. 243. Kaart van het Ederveen, met behulp van een kaart van GEELKERCK van 1653 geteekend door G. PASSAVANT, 1677 (gekleurd). Inv. n°. 1420. N.B. Op dit kaartje zijn de eigenaars van verschillende perceelen vermeld. 244. „Charte van het swarte hover veen, ghelegen in den ampte van Eede", door THOMAS WlTTEROOS, 1572 (gekleurd). Inv. n°. 7239. N.B. Dit veen, evenals dat, in n°. 245 geteekend, was in beslag genomen van CRISPINUS VAN SALSBURCH, wiens huis, aan de Grift gelegen, er op is afgebeeld. Zie over deze kaart en die onder n°. 245 een post in inv. n°. 4151, fol. 128. 245. „Charte van Eeder witter veen", door THOMAS WlTTEROOS, 1572 (gekleurd). Inv. n°. 7239. N.B. Zie de noot bij n°. 244. 246. Kaart van de buurschap Harskamp onder Ede, met aanduiding van de ontgonnen landerijen, die aan de Rekenkamer tiendplichtig zijn, door I. VAN GEELKERCK, 1658 (schets). Inv. n°. 1418. 247. „Cartken aver het geschil van de limiten des Ginckelschen veldts [onder Ede] tussen den boschmeester TONIS VAN RENES vanwegen der Lantschap, ter eener, ende HüBERT HUBERTZEN etc. ter ander syden verresen", (door BERNARD KEMPINCK, c. 1610). Inv. n°. 1569. 248. „Figuratieve kaart van het oostelijke gedeelte der havezathe Heu- kelum met een gedeelte van de daaragter gelegen heyde, behoorende tot de domeynen der provincie van Gelderland", door C. MEULEN, 1790 (gekleurd). Inv. n°. 1269. 249. „Carthe van der Landtschaps weywarth beneden Wageningen aen den Rijnstroom naest baven hett Wageningense gatt gelegen, genoempt Essenveltswarth", door BERNARDT KEMPINCK, 1614. Inv. n°, 667, 265 250. „Co. Mats. groeten middelweert beneden Wageningen". Kaart van de Manenswaard, door THOMAS WlTTEROOS, (1569?) (gekleurd). Inv. n°. 1413. N.B. De naam Manenswaard is ontleend aan GERRIT VAN MANEN, die in 1569 pachter werd. Vermoedelijk is de kaart bij gelegenheid van die verpachting gemaakt. 251. „De Manensche ende Koningsweert", onder Wageningen, door I. VAN GEELKERCK, 1668 (gekleurd). Inv. n°, 1413. N.B. De Manenswaard lag benoorden de Koningswaard, bezuiden den Rijn. Van 1576—1668 waren deze waarden verpand geweest. In het laatstgenoemde jaar zijn zij door de Rekenkamer verpacht. 252. „Kaert van de situatie, daar den Manenswaerd en den Wolfswaerd bij de rivier aan malkanderen schieten", door J. G. J. VAN HASSELT, 1769 (gekleurd). Inv. n°. 1415. 253. Kaart, waarop zekere grenspalen zijn aangeduid, die door den heer van Wolfswaard geplaatst zijn tot afscheiding van zijn bezitting en de Manenswaard, door MARTINUS BEYERlNCK, 1775. Inv. n°. 1415. 254. Kaart van 's Landschaps heggen op de Moft, onder Renkum en Ede, door THOMAS WlTTEROOS, 1570 (gekleurd). Inv. n°. 1403. N.B. Deze kaart is, evenals de nos. 255, 262 en 263, gemaakt op last van de Rekenkamer volgens aanwijzingen van den boschmeester. De grootte der perceelen is er op aangegeven. De hier en daar geplaatste jaartallen hebben betrekking op den periodieken houw van het hout. Er komen perspectiefteekeningen op voor van de stad Wageningen, de dorpen Ede en Bennekom en de huizen Grunsfort en Heukelom. 255. Twee kaarten van boschperceelen in de Moft, voorkomende op n°, 254, door Thomas Witteroos, (1569). Inv. n°. 1403. N.B. Zie de noot bij n°. 254. Enkele kaarten van op die kaart voorkomende perceelen zijn vermoedelijk verloren. „Die Minckenkuyl". „Die Meyberch". 266 256. Kaart van de domeinbosschen onder Renkum en Ede, genaamd de Moft, door NlCOLAES en ARNOLDUS VAN GEELKERCK, 1649, herzien door G. PASSAVANT, 1676 (gekleurd). Inv. n°. 1408. N.B. Deze kaart is geteekend met de bedoeling, die van WlTTEROOS (n°. 254) te verbeteren en de grenzen van de Moft, waarop nog al eens inbreuk werd gemaakt, vast te leggen. 257. Kaart van een aan jr. WILLEM VAN RAESFELT in erfpacht uitgegeven stuk veldgrond in de Moft, ten n.w. van het dorp Renkum, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1640 (gekleurd). Inv. n°. 1409. 258. Kaart van een gedeelte van de Moft onder Renkum, tusschen den weg van Reemst naar „den Quayen oort" en de Hartensche beek, door I. VAN GEELKERCK, 1657 (gekleurd). Inv. n°. 1669. . N.B. In dorso „Dorewaerd". De Dorenweerdsche turfweg is op de kaart aangegeven. Blijkens de rekening van den boschmeester is deze bij de opmeting tegenwoordig geweest. 259. Kaart van de heerlijkheid Doorwerth, (door BERNARDT KEMPINCK, 1602?). Inv. n°. 1669. N.B. De grens van de heerlijkheid is door een groene lijn aangegeven, doch omsluit een kleiner gebied dan op de kaart, door denzelfden landmeter in 1616 voor den heer van Doorwerth gemaakt en behoorende tot het archief van het Hof. Op de laatstgenoemde kaart is aangeteekend, dat de grenzen zijn geteekend op grond van 8 September 1601 door den heer van Doorwerth, den richter van Wageningen en anderen verstrekte inlichtingen. Een aanmaning van de Rekenkamer d.d. 21 April 1602 (inv. n°. 39) aan KEMPINCK om met zijn kaart van Doorwerth voortgang te maken, wijst er op, dat die inlichtingen zijn ingewonnen ten behoeve van de Rekenkamer en waarschijnlijk voor deze kaart, die dan in 1602 zal zijn voltooid. Is dit zoo, dan is het wel opmerkelijk, dat dezelfde landmeter op grond van dezelfde inlichtingen voor den heer de grenzen der heerlijkheid in 1616 zooveel ruimer genomen heeft dan voor de Rekenkamer in 1602. 267 260. Kaart van de heerlijkheid Doorwerth, naar een kaart van BERNARD KEMPINCK van 1616, gekopieerd door I. VAN HEUVEL, 1712 (gekleurd). Inv. n°. 1668. N.B. De oorspr. kaart was voor den heer van Doorwerth gemaakt, met de hedoeling, de grenzen van de heerlijkheid vast te stellen, die daar, evenals ook op deze kopie, rood zijn gekleurd (vgl. de noot bij n°. .259). De kopie is, blijkens een daarop gestelde toelichting, gemaakt in verband met de grensregeling van 1712 en den daarbij overeengekomen ruil van boschgrond tusschen de Rekenkamer en den heer van Doorwerth. De gronden in quaestie van de eerstgenoemde partij zijn rood, die van de andere geel gekleurd. 261. Kaart van bét oostelijke gedeelte van de heerlijkheid Doorwerth, gekopieerd door NlCOLAES GEELKERCK, 1642 (gekleurd). Inv. n°. 1669. N.B. Op deze kaart zijn de boschperceelen van den heer van Doorwerth geel, die van de Landschap rood gekleurd. De kleuren zijn echter ten deele dooreengeloopen. 262. Kaart van de landschapsheggen in het Koenenbosch bij Oosterbeek, door THOMAS WlTTEROOS, 1570 (gekleurd). Inv. n°. 1403. N.B. Zie de noot bij n°. 254. Op deze kaart een perspectief teekening van het dorp Oosterbeek. 263. Tien kaarten van perceelen in het Koenenbosch, voorkomende op n°. 262, door THOMAS WlTTEROOS, 1569 (ten deele gekleurd). Inv. n°. 1403. N.B. Zie de noot bij n°. 254. „Boxoort" (gekleurd). „Swyersdal" (gekleurd). „Die Swartecolcksche hegge". „Die hegge after Sonnenberger eng". „Die hegge after Gerrit Berwen eng". „Die Koedell". „Boochhegghe" (gekleurd). „Die hegge in Seelbeecker eng". ,,'t Westerhout en 't Waterslach". „Die Verwershou" (gekleurd). 268 264. „Caarte van des Lantschaps hegge(n), gelegen onder Oosterbeeck en de heerlijckheyt van den Dorrewaart, van outs genaamt de Coenenbossen", door G. PASSAVANT, 1702 (gekleurd). In duplo. Inv. n°. 1404. N.B. In een toelichting op de kaart zijn de namen en grootte der perceelen vermeld en tevens enkele afwijkingen van het door WlTTEROOS in 1570 in kaart gebrachte (zie n°. 262). 265. „Caarte van de Plantage en metinge van de pollen tussen de boomen aen de allée, gelegd omtrent Oosterbeeck, beginnende bij het Bergje van den heer VAN RUYVEN en vervolgens tot bij den Sonnenberg, op de soogenaemde Uytregtsen weg", door I. VAN HEUVEL, 1740 (gekleurd). Inv n°. 1407. V. Streken, die niet tot Gelderland behoorden. 266. Kaart van de landerijen van den heer VON RUINNEN, tusschen Rijn en IJsel gelegen, de Pley genaamd, door FRANS VON SENHEM, 1647 (gekleurd). Inv. n°. 1577. N.B. Op deze kaart is de veranderde Rijnoever in 1768 bijgeteekend. De grootte en de bestemming der perceelen zijn vermeld. 267. „Kaart, welke afbeeld de gedaante van den Kleefschen polder, genaamd de Pley", door FREDERIK BEYERlNCK, 1767 (gekleurd). Inv. n°. 1579. N.B. Het plan van doorsnijding van de Pley is aangegeven. Een ander exemplaar, waarop dit meer gedetailleerd is geschied, bevindt zich in het archief van het college tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel (inv. van dat arch. n°. 282). 268. „Kaart, dienende tot het project van den heer M. VAN BARNEVELD, vrijheer van Noordeloos en Overslingerland ...., wegens het maken van een overlaat, tusschen Baardwijk en Drunen, tot, aflatinge van het overvloedig afkomende bovenwater en voorkominge van inundatiën", door P. A. KETELAAR, 1754 (gedrukt). Inv. n°. 605. N.B. Deze kaart omvat de streek tusschen de Dieze en den Biesbosch. Op hetzelfde blad een profielteekening van de Meer en den Baardwijkschen dijk, van welke teekening een kopie naar een door B. J. DE ROY verbeterde teekening aan de kaart is gehecht. 272 289. Drie teekeningen betreffende een ontwerp voor de verbouwing van de gevangenis den Blauwen Toren te Lochem, (door W. VAN OMMEREN, 1782) (gekleurd). Inv. n°. 1662. 290. Drie teekeningen betreffende een ontwerp voor de verbouwing van de gevangenis den Blauwen Toren te Lochem, (door W, VAN OMMEREN, 1782) (één gekleurd). Inv. n°. 1662. 291. Gevelteekening, drie plattegronden (op één blad) en twee doorsneden (op één blad) betreffende een ontworpen gevangenhuis binnen Doesburg, (door W. VAN OMMEREN, 1788). Inv. n°. 1660. 292. „Grondteekening van het gevangenhuis te Doesburg, zooals hetzelve konde worden gemaakt wanneer het daarnaast staende huisje wierd aengekogt", (door W. VAN OMMEREN, 1788) (gekleurd). Inv. n°. 1660. 293. Plattegrond betreffende een ontworpen verbouwing van het gevangenhuis met cipierswoning te Doetinchem, (1780). Inv. n°. 1645. 294. Perspectiefteekening (gekleurd) en plattegrond van het slot Schuilenburg onder de bannerij Wisch, 1548 of 1549. Inv. n°. 349. 295. Teekening van een ontworpen wipgalg te Latum, (door W. VAN OMMEREN, 1779) (gekleurd). Inv. n°. 1203. N.B. Deze teekening behoort bij een memorie d.d. 1779 April 3, waarop in dorso: „bestek en begrooting van kosten voor een wipgalg te Lathum'. IV. Kwartier van Arnhem. 296. Plattegrond van een plan tot vergrooting van het huis van ds. GAVANON naast het Prinsenhof te Arnhem, (door ANTHONY VlERVANT, 1766) (gekleurd). Met twee potloodschetsen betreffende hetzelfde plan. Inv. n°. 538. N.B. Dit huis werd de Kaatsbaan genoemd; het was met het Prinsenhof ter beschikking van den stadhouder gesteld, die het in 1760 aan den Waalschen predikant GAVANON had afgestaan. INDEX N.B. In dezen index zijn de personen zoowel op de voor-, bij- als familienamen geïndiceerd, met dien verstande, dat personen met denzelfden voornaam gerangschikt zijn volgens hunne patronymica; ter vereenvoudiging zijn personen, die zoowel met voornaam als bij- of familienaam voorkomen, slechts vermeld volgens deze laatste namen, terwijl bij de voornamen hiernaar verwezen wordt. Bij de rangschikking volgens den bij- of familienaam zijn gelijkluidende namen bij elkaar geplaatst; zij zijn geïndiceerd volgens de voornamen en bij gelijkluidendheid chronologisch gerangschikt. Nog zij opgemerkt, dat bij gelijkluidende namen, die in verschillende schrijfwijzen voorkomen, de vorm genomen is, die het meest voorkomt; bij twijfel is de oudste vorm gekozen, Kloosters, kerken, huizen, enz. zijn gerangschikt onder den naam van de plaats, waar zij gelegen zijn, gelijk ook lichamen, ambts- en waardigheidsbekleeders te vinden zijn onder de plaats, waar zij fungeerden. Onder één zelfden plaatsnaam vindt men als volgorde aangenomen: 1°. wereldlijke waardigheidsbekleeders, instellingen, enz.; 2°. geestelijke waardigheidsbekleeders in het algemeen, alsmede kerken, kloosters, stichtingen, enz. met de daarbij behoorende functionarissen; 3°. buurten, huizen en met name genoemde goederen; 4°. personen, die den plaatsnaam tot bijnaam hebben. De letter I vóór een cijfer duidt aan, dat het desbetreffende nummer in den Inventaris is te vinden; de letter R, dat het nummer in de Regestenlijst, K, dat het in de Kaartenlijst voorkomt. Verwijzingen naar bladzijden hebben uitsluitend betrekking op hoofden en noten in deel I. Een sterretje bij, een cijfer duidt aan, dat het zegel van den betrokken persoon of van de betrokken waardigheid, enz. zich aan het stuk bevindt. Niet geïndiceerd zijn: Gelderland of Gelre en Zutphen in de gevallen, waarin die namen zonder bijvoeging voorkomen; Rekenkamer en Hof (van Gelre en Zutphen). A. A., zie: Van Danckelmann, Leempoel, Prinsen, Verhellouw. Aelberts (Dirck) R. 321. Aelberts (Jan) L 1628. Ailderinck (Henrick) R. 707. Aelinck in het kerspel Bathmen (goed) R. 726. Aelinck (Engelbert) R. 726. Aelinck (Henrick) R. 726. Aalsbergen onder Didam K. 187. Aalst (goederen in het kerspel) R. 501. Aalst (heer van) I. 1003, 1004. Aalst (molen te) I. 1004. Aelst (Goossen van) R. 501, Aanstoot (tienden onder) I. 1813. Aanstoot (tiend Aanstoot onder) I. 2138. R. 193. Aanstoot (tiend Rempst onder) I. 2138, 2160. R. 193. Aard I. 854—857, 878, 887, 890. R. 624. K. 15, 23. Aard (goederen onder) L 862. R. 30, 46, 189, 325, 649. Aard (heer van) L 889. Aard (heerlijkheid) I. 856. R. 634. Aard (kerspel) R. 210, 634. Aard (molen te) I. 889. R. 584. Aard (tienden te) R. 30, 297. Aard (waarden onder) I. 487, 488. Aard (kerk te) R. 30. 280 Aard (altaar in de kerk te) R. 30. Aard (pastorie te) R. 30, Aard (de Babberchsche kamp in het kerspel) R. 323. Aard (Geldersche waarden bij) I. 858. R. 683. K. 19, 154, 160, 162. Aard (huis in de Geldersche waard bij) K. 278. Aard (Hoogeweide onder) I. 855, 857. R. 624. Aard (Netelwaard onder) K. 154, 161. Aard (Pennynckensweert in het kerspel) R. 584. Aard (Revenswaard bij) K. 16, 17. Aard (Swemmepoil te) R. 297. Aard, zie ook: Herwen en Aard. Arde (Henrick van) R. 253. Aarden (J. van) K. 107, 134, 137, 153, 154, 173, 274, 275. Aarderbroek onder Voorst I. 2213, 4428. Aarder tienden in het kerspel Barneveld R. 302. K. 235. Aeswiin (Reyner van) R. 414. Abbinc (Huge) R. 38. Abdinckhof (abt van) I. 1559, 1560. Abels (Otto) R. 738. Aberson (L.), richter van Ruurlo I. 1154. Abraham, zie: Jeradin. Abtstiend onder Barneveld (Vlieger - of) L 1425. K. 232. Adam, zie: Van Stockum. Adamanshuis binnen Zutphen (klooster St. Agneta, genaamd) R. 352. Adamanshuis binnen Zutphen (pater van het klooster) R. 352. Addekynck in het kerspel Lochem (goed) R. 33, 481. Addekinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 522. Addekinck (Henrick) R. 522. Adolph, graaf van Kleef R. 27. Adolph, graaf tot Nassau, stadhouder van Gelre en Zutphen R. 299, 301, 310, 338. Adolph, hertog van Gelre V 408 455, 501, 2090. R. 235*. 239—241, 242*, 243*, 245— 247, 249, 253*, 254—256, 258, 259*, 261— 263, 634. Adolph, hertog van Kleef R. 35, 93. Adolf, zie: Bernssen, Van Keppei, Van Kleef, Van Meurs, Van Nieuwenaar, Van Pallandt. Adriaen Gieliszoon, schepen van Hedel R. 547*, 548, 549*. Arien Janszoon, burgemeester van Hedel I. 7186. Adriaan, zie: Van Alst, Van Heerdt, Van Lynden, Van Maurick, De Mera, Nicolai, Schimmelpenninck, Verhuell, Van Weideren Wygel. Aefferden (Gerlach van) R. 90*, 117. Aefferden (Godert van) I. 3528. Aefferden (Johan van), rentmeester van de hertogin-weduwe van Gelre I. 382, 1085, 3523—3528, 7217, 7218. Agnes, vrouwe van Vlodorp R. 27, 28. Agnes, vrouw van Gerit van Broeckhuesen R. 528. Agnese, moeder van Berndt van Wisch R. 363. Agnes, zie: Van Hackfort, Van Herff, Van Merwick, Van Wisch. Aitsack (mr. Johan), vicaris in de St. Wal- burgskerk te Zutphen R. 491. Aken I. 4911—4932. Aecken (Lambert van) I. 865. Akkooi blz. 149. Akkooi (heer tot) R. 81, 84*. Akkooi (rentmeesters der domeinen van) blz. 335. Akkooi (tienden onder) I. 1025. Albrecht (keizer) I. 1122. Albert, zie: Van Delen, Enserinck, Van Ermel, Van der Kaernmarck, Middeldorp, Midlair, Van den Poll, De Ruyter, Van Sevener, Van Steenre, Vriese, Van Zuederauis, Wicherdinck. Aldekerke (klooster te) R. 439. Aldekerke (procurator van het klooster te) R. 439. Aldenburg (graaf van) I. 1668. Aliidt, weduwe van Oell Henrickszoon R. 750. Aleyt, vrouw van Johan thoe Elschaten R. 341. Aliit, vrouw van Johan Hermelynck R. 357, 731. Aliit, vrouw van Gerlich Kathorst R. 568. Aleyde, vrouw van Derick Mockinck R. 56. Aleyde Lummendochter, vrouw van Lubbert then Rykenbarge R. 33. Aleit, zie: Van Apelteren, Van Bair, Van den Grave, Koenincksel, Van den Ryne. Sander Henricxzoon I. 784. Alexander, zie: Bentinck, Van Dedem, Fargharson, Van der Capellen, Schimmelpenninck, Van Spaen, Tengnagell, 135 471. 1512 Juli 8. KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 200 gld. aan DERICK VAN KEPPELL, scholtis te Lochem, het goed den Xeuwenkamp, gelegen in het kerspel Lochem tusschen Verwolde en den Arckenstein. Op Donredach post visitacionem Marie, anno etc. XII. a. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 6 verso. N.B. In margine: „gelost anno 51". b. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 72). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 284. 472. 1512 September 25. Geryt van Scherpenzeell genaamd Pallick, drost op Velou- wen, oorkondt, dat JOHAN VAN GROYLL en zijn huisvrouw JUYTTEN VAN GROYLL hunne rechten op het scholtambt van Harderwiick hebben opgedragen aan hunnen neef WARNER VAN GROYLL onder zekere bepalingen betreffende de vererving. Gegeven int jair ons Heeren duysent viiffhondert ind twylliff, op Saterdach post Mauwericii. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 117 verso. 473. 1512 November 29. BERNT MOLL, stadhouder-scholtis van Lochem, oorkondt, dat DERCK VAN KEPPELL aan REYNT TER HAER verkocht heeft het goed Lewenkamp in het kerspel Lochem, buurschap Oelde, onder zekere voorwaarden o. a. ter zake van eventueele lossing van dit goed door den hertog. Gegeven in den jair onses Heren duesent viefhondert ind twelve, op sannte Andris' avont des hilligen apostels. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 81), overgegeven door den pater van het klooster te Lochem. 474. 1513 Januari 21. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed ther Voermen uit de hoorigheid en van de verplichting om een dienstpaard te houden en maakt het tot een tynsgoed. In den jaer ons Heren dusent vifhondert ind derthien, op sent Agneten dach virginis. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 104), overgegeven door Steven Horstinck. b. Afschrift op papier in inv, n°. 1120 (bijl. 113). 136 475. 1513 Februari 22. JAN HENRICKSZOON en zijn huisvrouw MECHTELT erkennen verkocht te hebben aan GHERYT VAN WEEL en zijn huisvrouw GHERBERICH het derde deel van „des jonckeren erve" in het kerspel Apeldoeren, buurschap Velthusen, door hen van de kerk aldaar aangekocht, uit welke goederen o. a. renten aan den heer van den lande verschuldigd zijn. Gegeven int jair ons Heren viiftiinhondert ende dertiin, op sunte Peter ad cathedram. Oorspr. (inv. n°. 1554). Met het zegel van jorrien pannekoeck, scholt te Apeldoorn, in groene was. Dat van Jan hugenzoon is verloren. 476. 1513 Februari 24. JOHAN VAN HOLTHUESSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat LAMBERT VROEYNCK en zijn zuster GERRITKEN het hof hoorige goed Vroeynck in het kerspel Warnsfelt, buurschap Viirackeren, hetwelk een tijd lang woest gelegen heeft, voor het hofgericht hebben overgedragen aan AlLBERT VAN ZUEDERAUIS' natuurlijke dochter HENRICA, die zich na haar mondigheid zelve hoorig zal geven naar dat goed of er een andere hoorige vrouw op brengen zal. Gegeven in den jaer onses Heren Christus' gebuirte duesent viffhondert inde darthiene, opten Donresdach nae sinte Peters dach ad cathedram des hilligen apostels. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 23), overgegeven door EVERT SUDERKUYS. N.B. In margine aanteekeningen van renoy omtrent een nader onderzoek naar den bedoelden verkoop. 477. 1513 Maart 21. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed die 01de Haere in het kerspel Ruerlo uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed. In den jaer onss Heren duesent viffhondert ind derthien, op Manendach nae den heiligen Palmdach. cf. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 102), overgegeven door WlLHEM die vent namens de kinderen van zijn zoon. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 110). 478. 1513 Mei 11. KAIRLE hertog van Gelre bevestigt de verpanding van de wilde of nieuwe tiend in het gericht van Venlo, door zijn vader gedaan aan GOBBELL INGHEN HOLT, burger aldaar, ten behoeve van GERIT OEKEN. 137 In den jair ons Heren duysent viiffhondert ende darthien, den illefften dach van Mey. Oorspr. (inv. n°. 2078). Het zegel van den hertog is verloren. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Die d.d. 1542 Juli 5 (n°. 790), alsmede een quitantie van 1549, zijn er aan gehecht. 479. 1513 September 1. KAERLL hertog van Gelre erkent, dat de vordering van zijn raad REYNER VAN GELRE, bastaard, heer tot Arssen, bedoeld in diens ambtsbrief als drost van Veluwen (d.d. 1501 Maart 1, n°. 415), verhoogd is met 784 gld. Gegeven in den jair ons Heren duysent viiffhondert inde darthien, opten ürsten dach in Septembri. a. Oorspr. (inv. n°. 491). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. In dorso staat aangeteekend, dat het 19 Mei 1572 vanwege joffer hadewych, weduwe WILLEM VAN ScheRPENZEEL, cn hare kinderen ter Rekenkamer geleverd en gecancelleerd is, ingevolge een 27 December 1571 te Dordrecht gemaakt accoord, op grond van zekeren rentebrief des konings. 6. Afschrift in inv. n°. 6344, fol. 4. 480. 1513 September 5. Heer OT SCHENCK, ridder, heer tot Waelbeck, ALERDT BENTYNCK, hofmeester, en heer GlSBERTT HAEGENS, priester, maken een verdrag tusschen jr. JACOP VAN BRONCKHORST, heer tot Batenborch, eenerzij ds, en ZANDER BENTYNCKX namens zijn broeder HENRICK, te Aernhem, andererzij ds, nopens een schuldvordering van den laatstgenoemden en de bewaring door dezen van registers, tynsboeken, enz. betreffende pandgoederen op Velouwen. Geschiet tho Rysseler op den dach ind dato vurgn. (op hueden den vifften dach Septembris anno XVc XIII). Afschrift op papier, behoorende tot de stukken, gemerkt E, in inv. n°. 362. 481. 1513 September 17. KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Addekynck" in het kerspel Lochem, buurschap Duchteren, op zekere voorwaarden van de verplichting om een dienstpaard te houden, voor zooverre betreft 140 488. 1514 Mei 9. ANTHOENIS VAN ZEYST c.s. brengen als scheidslieden zekere scheiding tot stand tusschen REYNT MOCKINCK en HENRICK WENINCK, gehuwd met ANTHONIA, de zuster van REYNT voornoemd, over de nalatenschap hunner ouders, waarbij REYNT aan zijn zwager en zuster verkoopt het Wolssinckslach, in het kerspel Hengeloe op den Goey gelegen. Gegeven in den jair ons Heeren duesent viiffhondert ind vierthien, opten Dynxdach voir synte Pancracius' dach. Afschrift op papier in inv, n°. 120 (bijl. 78). 489. 1514 September 9. JOHAN VAN HOLTHUESSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat MARRICKEN ENSERINX, weduwe ARNT ENSERINX, en haar zoon HARMEN ENSER1NCK in het hofgericht hebben opgedragen aan GERTRUET ENSERINX, huisvrouw van HARMEN TE VENTHEN, voor haar kindsdeel zeker stuk land in het kerspel Vorden, 1 buurschap Del den, terwijl zij haar een plaats bij Enserinckhof zullen aanwijzen tot den bouw van een huis en zij na den dood der moeder een tweede stuk land zal ontvangen, alles behoudens het recht van lossing door den bezitter van het hofhoorige goed Enserinck. Opten Saterdach nae unser liever Vrouwen daighe nativitatis, anno Domini duesent viiffhondert ende vièrthiene. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 41). 490. 1515 Maart 22. KAERLE hertog van Gelre staat zijn scholtis te Gelre JAN VAN ARNHEM toe, de breuken in zijn scholtambt voor zich te behouden. Op Donresdach post letare Hierusalem, anno XVc ind XV. Afschrift in inv. n°. 403, fol, 42 verso. N.B. Vgl. den brief d.d. 1505 Augustus 14 (n°. 432). 491. 1515 Mei 25. HENRICK WEERT, stadhouder in het scholtambt binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat HENRICK BENTINCK en zijn huisvrouw GARBERICH verkocht hebben aan Mr. JOHAN AlTSACK, vicaris in de St. Walburgskerk te Zutphen, „dat hartoigen slach" in het kerspel Warnsfelt, buurschap Viirackeren, met de belofte, hem te zullen schadeloos stellen ingeval dit land door den hertog gelost mocht worden. / 142 wegens de halve Pleye, JOHAN GRUTTER, zekere uitkeeringen ten behoeve van zijn drie dochters te verzekeren op het genoemde leengoed. Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vifhondert ende vifthien, op sint Katherinen avent martiris et virginis. Oorspr. (inv. n°. 1577). Met het licht geschonden zegel van WILLEM VAN vlodrop in groene was. 496. 1515 December 10. KAIRLL hertog van Gelre bevestigt de schenking, door zijn moeder CATHARINA VAN BOURBON hertogin van Gelre bij uiterste wilsbeschikking aan het kapittel der St. Stevenskerk te Nymegen gedaan, en regelt de door het kapittel te houden memoriediensten. Int jaer onss Heren viiffthienhondert ind viiffthien, opten thienden dach van der maent Decembris. a. Oorspr. (inv. n°. 380). Met de handteekening van den hertog en zijn geschonden zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso o. m. met de hand van REYNER DlBBETS: „Gecasseerden brieft hertoge Kaeri.S van die confirmatie van vrauwe Ka THE RIN A VAN BOURBON, hertoginne, van de thien houyen wals, den capittel van Nyemegen onder andere gegeven". Gedrukt: VAN HASSELT, Geld. Oudheden, I blz. 279. Zie Gedenkw. VI n°. 778. b. Afschrift op papier in inv. n°. 8. 497. 1516 Januari 23. KAERL hertog van Gelre bevrijdt het goed Gerberdynck in het kerspel Ruerloe uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Gegeven int jaer ons Heren dusent viffhondert ende sestien, op Godesdach post Agnetis virginis et martiris. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 95), overgegeven door FRANCISCUS VAN DEN HULSE. N.B. In margine aangeteekend, dat FRANS VAN DEN HULSE 31 goudgld. zal betalen wegens twee of drie maal plaats gehad hebbende splitsingen van dit goed zonder toestemming van den hertog. b. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 96). 498. 1516 Februari 18. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat HENRICK BENTYNCK en zijn huisvrouw GARBERICH verkocht hebben aan 144 503. 1517 Februari 24. KAIRLL hertog van Gelre bevrijdt het goed Lutticke Luyssinck in het kerspel Ruerloe uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. In den jaer ons Heren duesent viiffhondert ind sueventhiin, op sent Matheus' dach apostoli ind evangeliste. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 105), overgegeven door Bernt Obbekinck. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 117). 504. 1517 April 15. KAERLE hertog van Gelre verpandt aan GRIET VAN RlSENBEECK voor 116 gld. een jaarrente van 6 molder rogge uit het goed van heer GERRYT STYNEN, priester te Sevenhem, dat den hertog vervallen was tengevolge van den door den priester op zijn eigen kind gepleegden moord. Op Guensdach post Pasche, anno etc. XVII. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 20. N.B. In margine: „geëxhibeert per Jan van dalen, rentmeester 's lantz van Kessel, van wegen und in naem johans van WlTENHORST, heren tot der Horst etc., desen XlXen Februarii anno LI". 505. 1517 April 19. KAIRLL hertog van Gelre verpandt aan DlERICK VAN HAIFFTEN, ambtman in Boemelre- en Tielreweerde, voor 400 goudgld. een stuk uiterwaard in de kerspelen Gameren en Nyewaill met de aanwassen en verdere toebehooren, alsmede een jaarrente van 5 gouden Fransche schilden uit de goederen der erven van FRANCK PlECK. 'i Int jair onss Heren duysent viiffhondert ind soeventhien, den XlXen dach des maendtz Aprilis. Oorspr. (inv. n°. 2083). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd; een quitantie van 1550 is er aan gehecht. — Zie Gedenkw. VI n°. 841. 506. 1517 April 25. KALRLLE hertog van Gelre erkent, dat de hem door het godshuis Monickhuysen gedane voorschotten met 967 rijnsgld. 11 st. zijn vermeerderd, en geeft deswegens aan ANTHONIS VAN DEN GRAVE, prior, ten behoeve van het convent tot onderpand, behalve de reeds eerder verpande domeinen in het kerspel Nyenbroeck, zekere tynsen in het ambt Voerst. 145 Gegeven int jaer onss Heren vüffthienhondert ende soeventhien, op sunt Marcus' dach des heyligen ewangelist. o. Oorspr. (inv. n°. 2117). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. Met een transfix d.d. 1518 Februari 20 (zie n°. 519). N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 842. 6. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 32. c. Afschrift in inv. n°. 358, fol. 3 verso. 507. 1517 April 28. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 580 rijnsgld. aan prior en convent te Monickhuysen bij Arnhem V20 zijner renten in het ambt het Nyebroick. Gegeven in den jaer ons Heren duysent viiffhondert ind soeventhyen, op Dynxdach nae sente Marcus' dach evangelist. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 36 verso. b. Afschrift in inv. n°. 358, fol. 5 verso. 508. 1517 Mei 4. HENRICK heer tot Gent, erfhofmeester, WYNANDT VAN ARNHEM, dr. in beide rechten, HENRICK DIE GROEFF, erfvoogd te Erckelens, en ALBERT VAN ERMEL, ambtman in Nederbetouwe, blijven met hun persoon en goed borg voor zekere door KAERLE hertog van Gelre op zijn domeinen verzekerde schulden aan prior en convent van Monickhusen. Gegeven in den jaere onss Heeren duysent viiffhondert ende soeventhien, opten vyerden dach in Meye. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 28. N.B. Door den oorspr. brief was gestoken die d.d. 1518 Februari 20 (zie n°. 520). Vgl. den brief d.d. 1517 April 25 (n°. 506). — Zie Gedenkw. VI n°. 846. 509. 1517 Mei 5. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 200 gld. aan het convent te Monickhuysen zekere tynsen te Voirst, tot een gezamenlijk bedrag van 12 gld. 's jaars. Dess Dyncxdaichs post jubilate, anno etc. soeventhyen. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 26 verso. b. Afschrift in inv. n°. 358, fol. 6. 510. 1517 Mei 13. KARLLE hertog van Gelre stelt WlLHEM DIE VENT op zekere voorwaarden aan tot richter van Ruerloe. 10 146 Int jair onss Heren duysent viiffhondert ind soeventhien, den XlIIen dach Maii. Oorspr. (inv. n°. 2109). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was: N.B. Aan dezen brief zijn gehecht die d.d. 1523 Augustus 3 (n°. 555) en een quitantie van 1552. — Zie Gedenkw. VI n°. 847. 511. 1517 Juni 15. JOHAN VAN HOLTHUESSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, verklaart ontvangen te hebben als 's hertogen hoorige lieden, naar het in den hof te Baecke hoorende goed Warntynck in het kerspel Stienre, HENRICK WARNTYNCK FREDERICXZOON, zijn huisvrouw en zoon. Gegeven in den jaere onses Heren duesent viiffhondert ende soeventhiene, upten Maenendach nae sunte Odulphus' daege. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 52). 512. 1517 Juli 4. KAIRLL hertog van Gelre verpandt op zekere voorwaarden aan heer OT SCHENCK VAN NYDEGGEN, ridder, heer tot Walbeeck en drost te Wachtendonck, het slot, de stad en de heerlijkheid Wachtendonck, waarop deze den hertog 1700 gouden rijnsgld. had geschoten. Int jaer onss Heren duysent viiffhondert ind soeventhien, opten vierden dach Julii. Oorspr. (inv. n°. 354). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 856. 513. 1517 Juli 4. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt BERNT BRANDENBORCH, hoorig naar het goed ten Nyenhar in het kerspel Ruerloe, uit de hoorigheid. Int jair ons Heren duesent vifhondert ind soeventiin, op den virden dach Julii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijL 103), overgegeven door Jan ten Nyenhair. N.B. Uit een aanteekening van BELL op dit stuk, van de jaarlijks uit het bedoelde goed verschuldigde renten, moet misschien worden afgeleid, dat ook het goed uit de hoorigheid bevrijd is en tot een tynsgoed gemaakt. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 111). 152 533. 1519 September 1. KAERLE hertog van Gelre vergunt JOHAN BLANCKEBIIL, scholtis te Hattem, door een zijner zonen, WILLEM of PETER, dit ambt reeds tijdens zijn leven te doen waarnemen. Den iirsten dach Septembris, anno etc. XIX. Afschrift in inv. n°. 4381, fol. 4. N.B. Vgl. den brief d.d. 1511 Juli 4 fn°. 467). 534. 1519 September 22. KAIRLL hertog van Gelre stelt LOEFF VAN DEN EGEREN aan tot drost van het slot en de stad Gelre en in de voogdij van Gelrelandt en het Nederampt, op welk ambt deze 1000 gld. heeft geschoten, en maakt een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven int jaer onss Heren duysent viiffhondert ind negenthien, op sent Mauritii dach martiris sanctissimi qui erat vigesima secunda mensis Septembris. a. Oorspr. (inv. n°. 594). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 976. b. Afschrift op papier in inv. n°. 594. 535. 1519 November 8. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Lochem verklaren, dat BERNT TOE HENGELLO, burger aldaar, in het gericht ten verzoeke van JOHAN DIE RODE VAN HEKEREN zekere getuigenissen heeft afgelegd omtrent het goed Warnsinck. Gegieven up Dinxedach post Wilbrordi, anno etc. XIX. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 71). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 286. 536. 1519 November 8. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Ldfchem verklaren, dat hun mederaadsvriend BERNDT MOLL ten verzoeke van JOHAN DIE RODE in het gericht zekere getuigenissen heeft afgelegd omtrent het goed Wernsinck. Gegeven up Dinxedach post Wilbrordi, anno XIX. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 71). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 286. 153 537. 1519 December 5. Dr. WILHELMUS VAN LANCK, kanselier, proost, etc, en HENRICK DIE GROEFF, erf voogd tot Eirklens, landrentmeester, etc, berichten aan deken en kapittel der collegiale kerk te Nyemegen, dat hun genadige heer hun wenscht op te dragen het lezen eener jaarlijksche mis en dat de landrentmeester er voor zal zorgdragen, dat hun daarvoor een jaarrente verzekerd zal worden. Gescreven op Manendach post Andree, anno Domini etc. XIX. Afschrift op papier in inv. n°. 8. 538. 1520 Maart 3. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 700 gld. aan JOEST VAN ZWETEN de door hem in beslag genomen goederen te Doesborch, die zijn neef VAN BATENBORCH van de juffer VAN VOIRST had geëerfd. Den Uien dach Marcii, anno XVc ind twintich. Afschrift op papier, behoorende bij een minuut van 15 April 1562 in inv. n°. 130. N.B. Bedoeld is de buurschap Doesburg onder Ede. 539. 1520 Juli 20. KARLE hertog van Gelre bevestigt zekere brieven d.d. 1492 September 17 en October 25 (nos. 343 en 344). Den XX Julii, anno XVc. ende XX. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416. N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 343. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 82). 540. 1520 December 10. KAIRLL hertog van Gelre stelt RUTGHER VAN DER KNYPENBORCH aan tot dijkgraaf op den Yselstroem, op welk ambt deze 250 rijnsgld. heeft geschoten, terwijl hij verplicht zal zijn, 50 molder haver 's jaars te leveren, en verzekert hem, dat hij zich niets behoeft aan te trekken van de vorderingen, die anderen op het ambt meenen te hebben. Int jaer onss Heren MCCCCC ind XXich ind (sic) Xen dach des maendtz Decembris. a. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 13. b. Afschrift op papier in inv. n°. 345 (stuk n°. 3). N.B. Zie Gedenkw. VI, n°. 1041. 541. 1521 April 19. KAIRLL hertog van Gelre geeft, met het beding van wederinlossing, 6 morgen land in het kerspel Greveraide onder het ambt Kriecken- 154 beeck aan Odilia, bastaarddochter van wijlen heer GllSBERT VAN WACHTENDONCK, ridder, gehuwd met JOHAN PAMPUS, kelner te Kempen, ingevolge zekere met haren vader gesloten overeenkomst, In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind eyn ende twyntich, opten negenthienden dach Aprilis, Oorspr. ( inv, n°. 2079), Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd; een quitantie en 2 daartoe behoorende stukken zijn er aan gehecht. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1053. 542. 1521 Juli 6. KAIRLL hertog van Gelre stelt JASPAR VAN MERWIICK aan tot richter van stad en schependom Nymegen, op welk ambt deze 200 philipsgld. heeft geschoten. Opten sesten dach Julii, anno etc. XXI °. Oorspr. (inv. n°. 457). Met de handteekening van den hertog, wiens secreetzegel verloren is. N.B. Deze brief is gecancelleerd. Aan den voet een eigenhandige ongedateerde quitantie van JASPAR VAN MERWIICK. Zie Gedenkw. VI n°. 1066, waar blijkt, dat Nyhoff het zegel nog heeft gekend. Mr. J. F. BlJLEVELD toekende aan, dat het ontbrak. 543. 1521 Juli 29. KAERLE hertog van Gelre hergeeft de vrijheid aan HENRICK LEBBYNCK, die met het goed Bugginck uit de hoorigheid was bevrijd, doch door huwelijk buiten zijn echte die vrijheid weder had verloren, en ontslaat tevens uit de hoorigheid zekere vier stukken lands, afkomstig van de goederen Swaeffkynck en Vroeinck in de buurschap Vieracker, doch door hem bij het goed Bugginck gebruikt, wélke landerijen met het bedoelde goed tot tynsgoed gemaakt worden. In den jaer onss Heren duyssent viiffhondert eynnentwyntich, op Maennendach nae sent Annen dach. er. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 22), overgegeven door HENRICK IN DIE MüELL en HENRICK TEN DlICK. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 37). 544. 1521 November 11. KAERLL hertog van Gelre bevrijdt een goed te Uddell uit de hoorigheid op grond van de voorwaarden, door WOBBE VAN STAVEREN, 155 weduwe van WOLTER VAN STAVEREN, en hare kinderen gemaakt bij den verkoop van den hof te Staveren aan den hertog. Op sente Mertens dach in den wyntef, anno duysent viiffhondert ind een ind twyntich. Afschrift op papier in inv. n°. 1271. 545. 1521 December 13. KAERL hertog van Gelre stelt BERNDT VAN HACKFORDT aan tot drost van het graafschap Zutphen, op welk ambt deze 500 rijnsgld. heeft geschoten, die hem binnen 5 jaar niet zullen worden terugbetaald, en maakt een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jaer onss Heeren duysent viiffhondert ende enentwintich, opten darthien dach der maent Decembris. Afschrift op papier (inv. n°. 3). N.B. Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1084, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief), dat gedateerd is December 14. 546. 1522 Februari 8. KAERL hertog van Gelre stelt tot zijn klerken 's lands van Velouwen aan JOHAN VlERSZOON, secretaris en scholaster, en HENRICUS VAN AMSTEL. In den jaer ons Heren MVc ende XXII, opten Villen dach der maent Februarii. Afschrift op papier in inv. n°. 4096. N.B. RENOY heeft op dit stuk aangeteekend: „HEYNRICUS VAN AMSTEL, clercq up Veluwen". Het is vermeld (ten onrechte als minuut): Gedenkw. VI n°. 1097. 547. 1522 Maart 4. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat JAN en PHILIPS DIE BYE, mede namens hunnen broeder WILLEM en met hunnen vader GERIT DIE BYE, aan HUYCHMAN TENGNAGELL, burger van Den Bosch, een koeschaarweide op de Hedelsche weiwaard hebben verkocht. . Gegeven int jair ons Heren dusent viiffhondert ende twe ende twentich, opten vierden dach in der maent Mert. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen ADRIAEN GlELISZOON en MAES GERITSZOON in groene was. Met transfixen d.d. 1522 Maart 8 en Mei 12 (nos. 548 e» 549). 156 548. 1522 Maart 8. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat HUYCHMAN TENGNAGELL, burger van Den Bosch, den brief (d.d. 1522 Maart 4, n°. 547), waardoor deze is gestoken, heeft overgedragen aan MAES GERITSZOON. Gegeven int jair ons Heren dusent viiffhondert ende twe ênde twentich, opten achten dach in der maent Mert. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met het geschonden zegel van den schepen ADRIAEN GlELISZOON in groene was. Dat van JOEST VAN DER ELST is verloren. 549. 1522 Mei 12. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat MAES GERITSZOON de brieven (d.d. 1522 Maart 4 en Maart 8, nos. 548 en 549), waardoor deze is gestoken, heeft overgedragen aan WESSELL VAN ARNHEM, kastelein aldaar. Gegeven int jair ons Heren dusent viiffhondert ende twe ende twentich, op sint Pancratius' dach. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels van de schepenen ADRIAEN GlELISZOON en JOEST VAN DER ELST in groene was. 550. 1522 Augustus 9. KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 1250 gld. aan JOHAN SCHUT het Mommengoed in de Luer en de vaarstienden te Baick in het kerspel Steenre, die hij van BERNT VAN WYSCH heeft ingelost. In den jaer ons Heeren duysent vüfhondert twee ende twintich opten negenden dach der maent Augusti. o. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 1 verso. N.B. In margine: „gelost". — Zie Gedenkw. VI n°. 1127. b. Afschrift op papier in inv. n°. tyló (bijl. 39), overgeleverd door jkvr. SCHULLEN. N.B. Op dit stuk aanteekeningen van JOHAN BELL betreffende deze verpanding. 551. 1522 September 1. KAIRLE hertog van Gelre sticht een lezende erfmis in de St. Stevenskerk binnen Nymegen en begiftigt daartoe het kapittel aldaar met een jaarrente van 6 goudgld. uit den Lobitschen tol aldaar. 157 Gegeven in den jair onss Heren duysent vüfhondert ind twe ende twintich, opten iirsten dach dess maendtz Septembris. o. Oorspr. (inv. n°. 381). Met de handteekéning van den hertog en zijn zegèl in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso o.m., met de hand van REYNER DlBBETS: „Gecasseerden brieff hertoge CAERLS VAN GELRE van een erffmisse ter weke, dairvoir syne G. het capittel van Nyemegen uuyten Lobitschen tol verscreven hadde op een wederlosse VI g.g. jaerlicx". Zie Gedenkw. VI n°. 1129. b. Afschrift op papier in inv. n°. 8. 552. 1522 November 6. ALBERT VAN ZUEDERAIS en zijn oudste zoon JOHAN, eenerzijds, en ANDRIS OBBEKINCK met HENRICK, zijn oudsten zoon, andererzij ds, ruilen onderling zekere twee stukken land, behoorende tot hunne goederen Froynck en Wyssinck. Gegeven yn den jaer ons Heren dusent viiffhondert twe ind twyntich, opter Donderdach nae Alderhellygendage. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 38). 553. 1523 Februari 4. Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat FRANCKE MENNINCK aan de provisoren van het nieuwe gasthuis aldaar heeft opgedragen zijn rechten op het Peeperkornslach in het kerspel Stienre. Gegeven in den jaere onses Heren duesent viiffhondert ende drie ende twyntich, op Guesdach nae sunt Blasyus' daige. Oorspr. (inv. n°. 2077). Met de geschonden zegels der schepenen GERIT VAN BROICKHUESSEN en LUDOLP TE RlIT in groene was. N.B. Dit stuk is gecancelleerd en geliasseerd met die d.d. 1463 Augustus 9 en Augustus 18 (nos. 228 en 229), 1467 December 7 en December 15 (nos. 248 en 249) en een quitantie van 1549. 554. 1523 Juli 31. KAIRLL hertog van Gelre stelt JOHAN VAN WYTENHORST aan tot ambtman des lands van Kessel, regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig, alsook de eventueele lossing van het ambt, waarop de ambtman 2000 gld. geleend had. In den jaire ons Heren duisent viiffhondert ind dry ind twyntich, opten lesten dach Julii. Afschrift in inv. n°. 3579. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1219. 158 555. 1523 Augustus 3. KAIRLL hertog van Gelre verklaart, dat hij WlLHEM DIE VENTH niet uit het richterambt van Ruerloe zal zetten alvorens hem de aan de erfgenamen van WOLTER VAN OLDE betaalde 35 rijnsgld. te hebben terugbetaald. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind dry ende twyntich, opten derden dach Augusti. Oorspr. (inv. n°. 2109). Met de handteekening van den hertog en zijn geschonden signet in roode was. NB. Dit stuk is gehecht aan dat d.d. 1517 Mei 13 (n°. 510). 556. 1523 September 16. KAERLL hertog van Gelre verpandt aan de kinderen van wijlen WlLHEM VAN GENTH voor 9400 rijnsgld. de in 1492 van hunnen vader geloste heerlijkheid van Oyen en Dieghden met het slot en alle daartoe behoorende domeinen. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert und dry ende twyntich, opten sesthienden dach van der maendt September. Oorspr. (inv. n°. 368). Met de handteekening van den hertog, wiens zegel verloren is. N.B. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: A. — Zie Gedenkw. VI n°. 1230. 557. 1523 November 4. KAIRLL hertog van Gelre erkent, het goed Syboldinck in het kerspel Zeelhem voor 100 gld. verpand te hebben aan GllSBERT SMYT, burger te Doesborch, 'doch stelt zijn richter te Zeelhem, BERNT HORSTINCK, die de bedoelde schuld heeft overgenomen, in het bezit van dat goed. Gegeven opten vierden dach Novembris, anno etc. XXIII. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 74). 558. 1523 November 25. KAIRLL hertog van Gelre herstelt ANTHONIS VAN ZEYST in het richterambt te Hengell, waarop hij 300 goudgld. heeft geschoten. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind drie ende twintich, opten viiff ende twyntichsten dach Novembris. Oorspr. (inv. n°. 2110). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. 559. 1524 Januari 28. KAERLE hertog van Gelre stelt OlIPHIER HACKFORT aan tot ambtman van Overbetuwe, op welk ambt deze een vordering van 159 800 Emder gld. van zijn voorganger WlLHEM INGEN NUULANT overgenomen en bovendien 100 Emder gld. geschoten had, en regelt uitvoerig de rechten en verplichtingen van den ambtman. Int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind vier ind twintich, opten XXVIIIen dach Januarii. Afschrift in inv. 402, fol. 24. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1248. 560. 1524 Maart 12. KAIRLL hertog van Gelre stelt ARNT ANTHONISZOON in de plaats van HENRICK VAN HEELSEM aan tot tolschrijver van den Lobithschen tol te Nymegen, op welk ambt deze 617 goudgld. 13 st. 1 oort had geschoten, en verbindt zich, het niet van hem te zullen lossen binnen 6 jaar. Op Satersdach post letare Jherusalem in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind vier ende twyntich. a. Oorspr. (inv. n°. 2116). Met de handteekening van den hertog en zijn licht geschonden zegel in roode was. N.B. In dorso een aanteekening omtrent de lossing van dit # ambt. ' b. Afschrift in inv. n°. 2416, fol. 1 verso. 561. 1524 Maart 15. Gerit van Scherpenzeell genaamd Palyck, landdrost van Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden jkvr. MARGRIET VAN WlINBERGEN aan JOHAN VAN BYLAR c.s. de helft van de roode tiend te Lunteren in het ambt Ede heeft opgedragen. Gegeven int jair ons Heren duysent vüfhondert ind vier inde twyntich, den viiffthienden dach in die Meert. Oorspr. in 5 exemplaren (inv. n°. 2087), elk met het min of meer geschonden zegel van den landdrost in groene was. N.B. Deze stukken zijn aan elkaar gehecht, terwijl ook dat van 1539 Mei 5 (n°. 750), alsmede een afschrift eener akte van volmacht van 1549 en een quitantie van 1550, er aan zijn gehecht. 562. 1524 Maart 22. KAIRLE hertog van Gelre stelt in de plaats van HENRICK VYGHE tot burggraaf van Nymegen aan JOACHIM VAN WYHE, heer tot Hymen. 160 Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind vier ende twyntich, opten XXIIen dach van Meert. Oorspr. (inv. n°. 457). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1268. 563. 1524 Juni 2. KAIRLE hertog van Gelre bevestigt, naar aanleiding van het feit, dat hij het stuk land „des Greven slach" in het kerspel Hummell aan GllSBERT RYPERBANT tot onderpand heeft gegeven, de op hetzelfde land rustende pandrechten, bedoeld in den brief d.d. 1427 Maart 28 (n°. 83), waardoor deze is gestoken, welke rechten thans toekomen aan FRANS VAN BESTEN. Int yair onss Heren XVc ind XXIIII, opten tweeden dach Junii. er. Oorspr. (inv. n°. 2121). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1282. b. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 12. c. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 108), overgegeven door Frans die Beste. 564. 1524 Augustus 28. KAERLE hertog van Gelre stelt JOHAN VAN KEPPEL aan tot scholtis te Lochem buiten en binnen en tot rentmeester van de eigen, hoorige en keurmedige lieden in het Aversticht van Utrecht, op welke ambten hij 200 gld. geleend heeft. In den jaer ons Heren duysent viiffhondert ind XXIIII, opten acht ind twintichsten dach Augusti. Afschrift in inv. n°. .456, fol. 3 verso. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1303. 565. 1524 September 13. KAIRLL hertog van Gelre oorkondt, dat REYNER VAN APELDOREN als erfgenaam van zijn vader PETER met het goed BENTINCKSWEERDT in het ambt Voirst en kerspel Gorssel is beleend. Gegeven in den jair ons Heren viiffthienhondert ind vier ind twyntich, opten derthienden dach Septembris. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 207. 161 566. 1524 October 1. EGBERT HAEFFKEN, lichter der stad Grollo, alsmede burgemeesteren en raad dier stad als keurnooten, oorkonden, dat voor hen in het gericht ten verzoeke van BERNDE VAN HACKFORDEN, landdrost, en WILLEM DIE VENDT, richter te Ruerloe, gevolmachtigden des hertogen van Gelre, zekere getuigenverklaringen zijn afgelegd omtrent het gebruik van het Zywent door de markgenooten van Ruerloe en de begrenzing van deze en de Borkelsche mark. Datum anno Domini millesimo quingentesimo vigesimo quarto, Sabbato post Michaelis archangeli. Twee afschriften op papier in inv. n°. 3, ontleend aan een afschrift in het 10de boek der XIV libri (hertogelijk archief). 567. 1524 October 26. KAERL hertog van Gelre vergunt JOHAN VAN KEPPEL, scholtis te Lochem, het rentambt der eigen, hoorige en keurmedige lieden in het Aversticht van Utrecht op dezelfde voorwaarden te beheeren als zijn voorganger DERICK VAN KEPPEL. Upten XXVIen dach Octobris, anno Domini etc. XXIIII. Afschrift in inv. n°. 456, fol. 3 verso. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1313. 568. 1524 November 3. CLAES GRIISS, stadhouder van Bernt van Hackfort, landdrost van Zutphen, oorkondt, dat GERLICH KATHORST en zijn huisvrouw ALIIT opgedragen hebben aan BERNT HORSTINCK WOLTERSZOON en zijn huisvrouw ANNE het goed Syboldinck in het kerspel Zellem, alsmede twee of drie stukken groenland in het kerspel Hengel, waarbij de verkoopers de schade wegens de niet nagekomen verplichtingen jegens den hertog als hof heer op zich nemen.. Gegeven int jaer onses Heren duesent viiffhondert ind vier ind twintich, op Donredach post omnium sanctorum. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 72). 569. 1524 November 10. KAERLL hertog van Gelre verklaart, een ruil te hebben aangegaan met zijn raad HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Ercklentz, en diens huisvrouw, waarbij zij hem het huis Gronsteyn met zekere daartoe behoorende goederen, in het gericht van Arnhem gelegen, hebben 11 173 608. 1530 Maart 19. KAIRLL hertog van Ghelre ontslaat het goed Eginck m het kerspel Hengell, buurschap Verselle, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. In den jaere onss Heren duysent viiffhondert ind dartich, opten negenthienden Martii. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 56). 609. 1530 April 8. KAERLL hertog van Gelre verpandt de Gelresche waard tusschen Huessen en Lobith aan HENRICK DIE GROIFF, erfvoogd te Ercklentz, „beveelre", en OLIPHIER HACKFORT, burgemeester te Arnhem, voor 3000 Emder gld. en verbindt zich, deze waard niet binnen 3 jaar te zullen lossen. j Gegeven int jaer onss Heren duysent viiffhondert ind dartich, den Villen dach dess maendtz Aprilis. Oorspr. (inv. n°. 20%). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1584. 610. 1530 April 30. KAIRLL hertog van Gelre verpandt aan zijn bevelhebber binnen Wageningen WILLEM BORRE, heer in Doirnynck, zijn windmolen vóór die stad voor de 966 gld., die deze ten behoeve van den wederopbouw van den verbranden molen had voorgeschoten. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert ind dartich, opten lesten dach Aprilis. Oorspr. (inv. n°. 4471). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. Met een transfix d.d. 1598 October 26, houdende een accoord, door de Landschap met de toenmalige houders van den brief gesloten. N.B. Dat de dagteekening zich niet aan het slot van den brief bevindt, is vermoedelijk de oorzaak, waarom NlJHOFF hem als ongedateerd beschouwd en niet in zijn Gedenkwaardigheden opgenomen heeft. Op het transfix is in dorso de quitantie betreffende de lossing in 1720 aangeteekend. 611. 1530 Mei 8. JOEST VAN BEMMELL, ambtman van Overbetuwe, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden zekere verklaringen zijn afgelegd tot staving van het recht des hertogen van Gelre op een middelzand in de Wayl boven de Kiiffweert in het kerspel Herwen. 174 Gegeven int jare ons Heeren duysent viffhondert ind dartich, op den achten dach der maent Mey. a. Afschrift op papier in inv. n°, 854 (stuk n°. 8). N.B. In dorso: T. b. Afschrift op papier, vermoedelijk naar een duplikaat der oorkonde, waarnaar dat onder a. is afgeschreven, in inv. n°. 854 (stuk n°. 20). N.B. In dorso: „Konden ind getuychnisse vur mynen g.l.h. tegen den dross(ar)t van Genep beruerende den Kiiffweerdt". 612. 1530 Juni 5. HENRICK VAN ESSEN verklaart, zijn rechten op het dijkgraafambt in Weluen „by der Yselen" verkocht te hebben aan ROTGHER VAN DER KNIPPENBORCH en zijn huisvrouw MARGARETA. Op Manendach nae den heillighen Sacramentsdach, in den jaer dusent viffhondert ende dartich. et. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 9. 6. Afschrift in inv. n°. 345 (stuk n°. 2). N.B. Dit afschrift wijkt op enkele punten af van dat onder a. 613. 1530 Juni 5. ARENT VAN ALLER verklaart, als momber zijner huisvrouw, aan ROTGHER VAN DER KNIPPENBORCH en diens huisvrouw MARGRETA de van zijn zwager COENRAET VAN LEESTEN geërfde rechten op het dijkgraafambt van Veluwen „by der Ysselen" te hebben verkocht. Up Manedach nae Sacramentsdach, in den jaer dusent viiffhondert ende dartich. a. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 10. 6. Afschrift op papier in inv. n°. 345 (stuk n°. 2). 614. 1530 Augustus 31. KAERL hertog van Gelre begiftigt WlLHEM LüMPKEN levenslang met 8 molder rogge 's jaars ter voldoening van zekere schuld aan wijlen zijn vader PETER LUMPKEN, „die onse koicken een wyle tiits gedaen heft". Opten lesten dach Augusti, anno etc. XXX. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 34 verso. 615. 1530 September 5. JOHAN VAN HOLTHUESSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat JACOB GOETINCK, hofhoorig man des hertogen, voor het hofgericht heeft opgedragen aan ROELOFF WlSSINCK, anders ge- 180 dragende 700 gld. 's jaars, uit de door hem (den hertog) veroverde heerlijkheid Batenborch af en vergunt hem, aldaar een windmolen te zetten. Datum den Ven dach Septembris, anno etc. XXXI. Afschriften in inv. n°. 363, fol. 9 en VIII. Gedrukt: Gedenkw. VI, n°. 1653, naar een afschrift in een der XIV libri (hertogelijk archief). 633. 1531 September 15. KARELL hertog van Gelre verpandt zijn windmolen te Hattem aan HENRICK DIE GROEFF, erfvoogd tot Ercklens, voor 489 goudgld. Dem XVen dach Septembris, anno etc. XXXI. Afschrift op papier in inv. n°. 1444. 634. 1531 October 16. JOEST VAN BEMMELL, ambtman en richter in de Oeverbetuwe, oorkondt zekere voor hem en gerichtslieden afgelegde getuigenverklaring omtrent de grenzen der hooge heerlijkheid in Aerde en het daartoe behoorende recht op de rivier, eertijds bezeten door hertog Adolph van Gelre. Gegeven int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind een ende darttich, op sente Gallen dach. Oorspr. (inv. n°. 854). Met de zegels van den ambtman en van de gerichtslieden Willem van Tellickhuys en Goessen van Homoet in' groene was. n.b. In dorso: „hoige heerlicheyt des fursten in den kerspell van Aerde". Gemerkt F. — Gedrukt: Gedenkw. VI n°. 1661. 635. 1531 October 29. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat JAN VAN TELICHT aan PAILICK VAN HERD, scholtis aldaar, twee koeschaarweiden heeft verkocht op de Helsche weiwaard. Gegeven int jair ons Heren dusent vüfhondert ende enendartich, des anderen dachs nae sinte Symonis ende Jude der (sic) apostolorum dach. et. Oorspr. (inv. n°. 1059), Met de geschonden zegels van de schepenen jost van der elst en reyner karwiick in groene was. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1059. 183 644. 1532 Mei 20. KAERLE hertog van Gelre begiftigt HENRICK VAN STATLOEN in de plaats van diens overleden vader BERNHARD met het bodeambt te Brey in het land van Kessel. Den XXen dach Maii, anno etc. XXXII. Afschrift op papier in inv. n°. .3602. 645. 1532 Juni 17. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Doetinckhem oorkonden, dat GARRIDT HUNTINCK, WlLHEM TEN HOLT, STEVEN VELINCK en ANDRIES HUEGINCK, als burgemeesteren en schepenen, en BERNDT DIE GRYSE, als secretaris, vóór den brand der stad onder de privilegiebrieven in de stadskist gekend hebben een Latijnschen brief van graaf OTTO, o. m. vrijdom van tol te Lobith verleenende, welke brief met verschillende latere brieven, die den inhoud bevestigden, op Goeden Vrijdag 1527 is verbrand. Gegeven in den jaeren onss Heren duisent viffhundert twee und dartich, op Manendach post Viti et Modesti martyrum. Opgenomen in een vidimus van schepenen van Zutphen d.d. 1566 Augustus 15, waarvan een afschrift op papier van 1572 in inv. n°. 739. 646. 1532 Juli 29. KAIRLL (hertog van Gelre) stelt JASPER VAN HOEVELER aan tot scholtis der stad Venlo, waarvoor deze 800 rijnsguldens heeft betaald aan DERICK WEGGE c. s., en regelt de rechten en verplichtingen van hem en zijn erven met betrekking tot dit ambt. Datum XXIXen Julii,' anno etc. XXXII. Afschrift op papier in inv. n°. 5787. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1690. 647. 1532 Augustus 16. KAERLL hertog van Gelre erkent, nog 100 goudgld. ontvangen te hebben van ARNT ARTHONISZOON, tolschrijver van den Lobitschen tol te Nymegen, en belooft, hem nog tenminste 2 jaar in zijn ambt te zullen laten. Den XVen dach Augusti, anno etc. XXXII. Afschrift in inv. n°, 2416, fol. 2 verso. 648. 1532 September 15. KAIRLL hertog van Gelre stelt PHILIPS VAN KALIS aan tot tollenaar van den Lobitschen tol te Arnhem, op welk ambt deze een vordering van 600 phil. gld. van GAIRT GAYMANSZOON heeft overgenomen, be- 190 673. 1534 December 21. DERICK VAN ZlTLENT, richter te Vorden en gevolmachtigde van Mr. SUEDER VAN KARVENHEM, proost te Zutphen en rentmeester s lands van Zutphen, oorkondt, dat hij in een hofgericht tot hofhoorige lieden naar het goed Tanckinck in het kerspel Warnsfelde, buurschap Warcken, heeft aangenomen WARNER A TER HEEGE en hare echte dochter LUTGERT. Gegeven in den jaer ons Heeren dusent vüfhondert ind vürendartich, op sint Thomas' dach den hilligen apostel. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 17). 6. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 23). 674. 1534 December 22. DERICK VAN ZUELEN, richter te Vorden, rentmeester namens Mr. SWEDER VAN KERVENHEM, proost te Zutphen en rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat HlNRICK VROESYNCK en zijn huisvrouw EGBERTA door hem in het hofgericht zijn ontvangen als hofhoorige lieden naar het goed Smeyinck in het kerspel Voerden, buurschap Delden. Gegeven in den jair onses Heren dusent viffhundert end veer end derttich, op Dinxdach na sunte Thomas' dach des hilgen apostels. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 43). 675. 1534 December 28. DlRCK VAN ZUYLEN, rentmeester 's lands van Zutphen, vergunt aan FREDERICH WARNTINCK, die hoorig is naar het goed Warntinck in het kerspel Steenre, hoorende in 's hertogen hof te Baick, HYLLE THEN WYNCKELL, een vrije vrouw, te huwen, wier oudste zoon hoorig zal moeten zijn naar het goed. Gegeven in den jaer onss Hernn duysent viiffhondert und vierendertich, up aller kinder dach. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 51). 676. 1535 Februari 17. KAIRLL hertog van Gelre ontslaat het goed Syboldinck in het kerspel Zelem van zekere verplichtingen, op 2 goudgld. en 6 stuivers jaarlijks geschat. Den XVIIen dach Februarii, anno etc. XXXV. Afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 73). 195 691. 1536 Juni 22. Mr. SWEDER VAN KERVENHEM, proost te Zutphen, SWEDER VAN VOIRST, landdrost en drost te Aenholt, en DERICK VAN KEPPELL, drost te Diepenhem, tezamen vertegenwoordigende den hertog van Gelre, en jr. JOEST graaf tot Bronckhorst, heer tot Borckelloe, maken een ordonnantie op het weiden van beesten in het Zieuwent. Actum tho Groulloe den XXIIen Junii, anno etc. XXXVI. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 138 verso. 692. 1536 Juni 29. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat in hun gerichtsboek zekere getuigenverklaring d.d. 1536 Mei 16 is ingeschreven, die ten verzoeke van Mr. OTTO BASTERT, secretaris en gevolmachtigde der stad Deventer, is afgelegd ter zake van het tusschen KARLL hertog van Gelre en de stad Deventer over de waard Fennenort gevoerde proces. Gegeven int jair ons Heren woe vursz. (duesent vifhondert sess ind dyrtich), op dach Petri et Pauli apostolorum. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 28, 2°.). 693. 1536 Juni 30. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat in hun gerichtsboek zekere getuigenverklaringen d.d. 1536 Mei 16, 17 en 27 zijn ingeschreven, die ten verzoeke van Mr. OTTO BASTERT, secretaris en gevolmachtigde der stad Deventer, zijn afgelegd naar aanleiding van het over de waard Fennenort bij Deventer gevoerde proces. Gegeven int jair ons Heren woe vursz. (duesent vüfhondert ind ses ende dertich), opten Fridach post Petri et Pauli apostolorum. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 27). 694. 1536 Juni 30. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat in hun gerichtsboek zekere getuigenverklaringen d.d. 1536 Mei 17 en Mei 20 zijn ingeschreven, die ten verzoeke van Mr. OTTO BASTERT, gevolmachtigde der stad Deventer, zijn afgelegd, omtrent het op zeker pUnt aldaar geldende procesrecht. Gegeven int jair ons Heren alz vursz. (duysent viffhondert seesz ind dertich), opten Fridach nae Petri ind Pauli apostolorum. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 26). N.B. In doVso: „pro h(eren) JOAN VOSS, getuchnissen". 695. 1536 Juni 30. Richter en schepenen der stad Zutphen oorkonden, dat in hun gerichtsboek zekere getuigenverklaring d.d. 1536 Mei 22 is ingeschreven, die ten verzoeke van Mr. OTTO BASTERT, gevolmachtigde der stad Deventer, is afgelegd aangaande het verwin van de waard Fennenort. Gegeven int jair onss Heren woe vursz. (duesent vifhondert ind ses ende dertich), opten Fridach post Petri et Pauli apostolorum. Afschrift op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 28, 1°.). 696. 1536 Juli 22. KAERLE hertog van Gelre scheldt aan BRANT AERNTSZOON, priester, kwijt de tyns en raaitiend, verschuldigd uit de Lambertzkamp, waardoor de grift in Arkemede is gegraven. Den XXIIen dach Julii, anno etc. XXXVI. Afschrift op papier in inv. n°, 4126. 697. 1536 September 13. KAIRLL hertog van Gelre hernieuwt de aanstelling van OLIPHIER HACKFORT tot ambtman in Averbetuwe, op welk ambt deze 900 gld. had geleend, die JOEST VAN BEMMEL hem terug zou betalen, hetgeen hij echter slechts ten deele had gedaan, en geeft een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Gegeven in den jair onss Heren duysent viiffhondert seess end dartich, den XlIIen dach van der maent September. a. Oorspr. (inv. n°. 2122). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. — Zie Gedenkw. VI n°. 1853. b. Afschrift in inv. n°. 402, fol. 27. 698. 1536 September 27. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Deventer verzoeken JOHANN VANN KEPPELL, drost en scholtis te Sutphenn, of diens stadhouder LUDOLPH VANN ECHTEVELT, hun te berichten, of de rechtdag inzake de waard Fennenort den volgenden dag zijn zal. Gescreven denn Guedensdach post Mauricii, anno etc. XXXVI. Oorspr. op papier in inv. n°. 670 (stuk n°. 25). 699. 1536 October 10. BERNDT VAN HACFORT, drost 's lands van den Berghe, en ZANDER SCHIMMELPENNINCK, rentmeester van de graafschap Zutphen, doen 1% 197 uitspraak in een twist tusschen de weduwe en kinderen van WOLTER SCHUERINCK over het bezit van het hofhoorige goed Schuerinck in het kerspel Wernsfelde, buurschap Eeffde. Gegeven in den jaere onsses Heeren duysent viiffhondert sessendertich, up sinte Victors dach. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 13). 700. 1536 October 12. KAIRLL hertog van Gelre vernieuwt ten behoeve van Mr. ARNT ANTHONISZOON, die hem nog 400 rijdergld. heeft geleend, voor 10 jaar de verpanding van de Kiiffweerdt of Middelweerdt (bedoeld in den brief d.d. 1528 Juni 5, n°. 596), o. m. op de voorwaarde, dat de waarde van een aldaar te bouwen huis en berg hem vergoed zal worden na de inlossing van het verpande. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind seess ende dartich) den Xllen dach Octobris. Oorspr. (inv. n°. 2118). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 701. 1536 December 25. CLAES HESSE erkent, van PETER VAN BERWËR 105 gld. te hebben ontvangen, die hij op het richterambt te Steenre had staan. Geschreven up kermiss, anno etc. XXXVI. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 22. N.B. Aangenomen is, dat met „kermiss" Kerstmis is bedoeld. In margine: „geëxhibeert als boven'.' (Zie den brief d.d. 1524 November 25, n°. 570). 702. 1536 December 27. KAERLE hertog van Gelre stelt HENRICK VAN CAELSOM aan tot scholtis te Gelre onder het genot van de aan wijlen zijn schoonvader JOHAN VAN ARNHEM verleende rechten (zie de brieven d.d. 1510 October 1 en 1515 Maart 22, nos. 463 en 490). Den XXVIIen Decembris anno XXXVI. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 43. 703. 1536 December 29. CARLL hertog van Gelre verklaart, het ambt van Maize en Waele teruggegeven te hébben aan den ambtman JELYS VAN RYEMSDIICK, wien hij het tijdelijk had ontnomen, doch waarop deze 6600 goudgld. had geschoten. In den jaer onss Heeren duysent viiffhondert seess ind dertich, opten XXIX en dach van der maent December. Afschrift in inv. n°. 391, fol. 9 versp. N.B. Zie Gedenkw. VI n°. 1866. 704. 1537 Januari 22. KAERLE hertog van Gelre begiftigt DlERICK VAN ARSSEN met het roedragerambt te Tyell, dat zijn dienaar en rijdende bode ARNDT tot dusverre heeft bediend. Den XXIIen dach Januarii, anno etc. XXXVII. Afschrift in inv. n°. 298, fol. 1. 705. 1537 Januari 27. KAERLE hertog van Gelre stelt DlERICK VAN ZOELEN, richter te Vorden, rentmeester etc, aan tot richter van Steenre. Den XXVIIen dach Januarii, anno Domini etc. XXXVII. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 22. N.B. In margine: „geëxhibeert als boven" (zie den brief d.d. 1524 November 25, n°. 570). 706. 1537 Februari 17. Burgemeesters, schepenen en raad der stad Lochem verklaren, dat BARTOLT WlBBOLDINCK en JOHAN TEINCK ten verzoeke van den rentmeester DlRICK VAN ZUELEN zekere getuigenissen hebben afgelegd omtrent het door wijlen DlRICK VAN KEPPELL op de goederen Nyenhuese in het kerspel Lochem, buurschappen Oilde en Eexell, gehouwen hout. Gegeven in den jair ons Heren viftienhundert soeven ind dertich, op Saterdach post Valentini. Oorspr. op papier in inv. n°. 416 (bijl. 74). Met het opgedrukte zegel der stad Lochem in groene was. N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 284. 707. 1537 Februari 17. HENRICK VAN KERVENHEM, scholtis binnen en buiten Lochem, verklaart, dat JAN KAKENTIIT en HENRICK AlLDERINCK ten verzoeke van DlRICK VAN ZUELEN, 's hertogen rentmeester, zekere getuigenissen hebben gegeven omtrent het door wijlen DlRICK VAN KEPPELL op de goederen Nyenhuese in het kerspel Lochem, buurschappen Oilde en Eexell, gehouwen hout. 198 199 Gegeven in den jair ons Heren vifftiinhundert soeven ind dertich, op Saterdach post Valentini. Oorspr. op papier in inv. n°. 416 (bijl. 75). Met het opgedrukte zegel van den scholtis in groene was. N.B. Zie het bij n°. 284 aangeteekende. 708. 1537 Maart 2. Richter en schepenen der stad Zutphen vidimeeren een in het gerichtsboek hunner stad ingeschreven akte van denzelfden datum, houdende zekere verklaringen, door CELLE OPPENNOERTH op verzoek van 's hertogen rentmeester DERICK VAN ZUELEN afgelegd nopens den eertijds door DERICK VAN KEPPELL, scholtis te Lochem, bewoonden hof te Lochem, waar thans diens weduwe en kinderen wonen, die daaruit nog achterstalligen tyns verschuldigd zijn. Gegeven int jair ons Heren ind op dach als vursz. (int jair ons Heren dusent viffhondert soeven ind dertich, opten Fridach nae reminiscere). Oorspr. op papier in inv. n°. 416 (bijl. 66), met het opgedrukte secreetzegel der stad Zutphen in groene was. N.B. In dorso: „certificatio van MARCILIO OPTENOIRT van den hoff tho Lochem ind van 350 gulden, die DERICK VAN KEPPELL BERNT ind JOHAN VAN HOLTHUVSSEN ongeferUch waell schuldich zy gebleven . 709. 1537 Maart 4. KAERLL hertog van Gelre verklaart, aan HENRICK VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, ter voldoening van de koopsom van 14 000 goudgld. van het huis Nyebeeck met alle daaronder behoorende goederen, te zullen afstaan de op die goederen staande renten, zekere goederen onder Willip en Steenderen en zijn huis binnen Zutphen, dat HENRICK KLOETBAEN placht te bewonen. Opten lillen dach Martii, anno etc. XXXVII. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 131). 710. 1537 Mei 19. Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Deventer geven vidimus van een brief d.d. 1382 October 21 (n°. 18). Geghevenn in denn jair onss Herrenn dusenth .viiffhundert soeven ende dartich, optenn helligenn Pinxter avondt. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 120), overgegeven vanwege de weduwe van JACOB HENRIXZOON. N.B. In margine enkele aariteekeningen van RENOY omtrent het goed, bedoeld in den gevidimeerden brief. 200 711. 1537 Mei 26. KAIRLE hertog van Gelre draagt het tot dusver hoorige goed Wedinckloe in het kerspel Hengell als een vrij goed op aan BERNT VAN HACKFORT, drost ter Schulenborch, behoudens de daaruit verschuldigde renten. Int jaer onss Heren dussent viffhondert ind sovenindertich, op den sessentwintichsten dach van Mey. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 44), overgegeven door bernt van hackfort. b. Afschrift op papier in inv, n°. 1120 (bijl. 57). 712. 1537 Mei 27, KAIRLL hertog van Gelre bevrijdt het goed then Eelse, dat GERRYT VAN HAIRLLE, richter te Almen, gekocht had van LAMBERT THEN EELSE en zijn huisvrouw KATHERYNE, uit de hoorigheid en maakt het tot een vrij edel goed, behoudens de daaruit jaarlijks verschuldigde renten. Gegeven in den jaer ons Heren viifftienhondert ind soeven ende dartich, opten soeven ind twyntichsten dach Maii. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 10), N.b. In margine: „zy geweeten oft dees renten oick betaelt worden ende wair gerekent". b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijlage 20). 713. 1537 Juni 17. KAIRLE hertog van Gelre stelt JOACHIM VAN WYHE, heer tot Hymen, opnieuw aan tot burggraaf en richter in het rijk en schependom van Nymegen, uit welke ambten hij hem had ontzet, en erkent diens vordering van 2800 rijnsgld. en 400 philipsgld. op die ambten. Gegeven in den jaer onss Heren viifftienhondert soeven ende dertich, opten soeventhienden dach van der maent Junio. a. Oorspr. (inv. n°. 457). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.b. Deze brief is gecancelleerd. In dorso: „Borchgreve ind richter tot Nymegen". Zie Gedenkw. VI n°. 1883. b. Afschrift in inv. n°. 4746, 714. 1537 Juli 16. KARLLE hertog van Gelre ontslaat het goed Nienhuess in de buurschap Epsen uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. 204 726. 1537 December 23. KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt, het goed Aelinck in het kerspel Batmen, buurschap Dorth, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed. Int jair onss Heren duysent viiffhondert ind soeven ind dertich, den drie indt twintichsten dach Decembris. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl, 125), overgegeven door Engelbert Aelinck. b- Afschrift op papier in inv. n°, 1120 (bijl. 124), overgegeven door Henrick Aelinck. 727. 1538 Februari 28. Twee schepenen te Arnhem oorkonden, dat jr. CRISTOFFEL graaf tot Moerze en Sarwerden als gevolmachtigde des hertogen van Gelre aan OLIPHIER HACKFORT, hofmeester, heeft opgedragen een jaarrente van 14 gld. 1 oort, gevestigd op het huis „die Pellicaen" aldaar, terwijl bij wanbetaling het huis „den Hoyberch", mede aldaar gelegen, voor die rente verbonden zal zijn. Gegeven in den jaer ons Heren viifftienhondert acht ende dartich, op Donresdach nae sunte Mathiis' dach apostoli. Oorspr. (inv. n°. 2086). Met het geschonden zegel van den schepen sander bentynck en dat van den schepen wynant van doernynck, beide in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 728. 1538 Maart 10. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat JAN DlRCKXZOON VAN HEELL aan PAELICK VAN HERD, scholtis te Hedell, heeft opgedragen de helft van 2 morgen lands op de'j.veerste ackeren". Gegeven int jaer ons Heeren duysent viffhondert ende achtendarttich, den thienden dach Marcii. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met het licht geschonden zegel van den schepen DlRCK ottenszoon van steenhuys en dat van den schepen henrick Peterszoon die Gyer. 729. 1538 Maart 17. KAIRLL hertog van Gelre stelt HENRICK DIE RUYTER aan tot ambtman van Tyelre- en Bomelreweerden en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. Opten XVIIen dach Martii, anno Domini etc. XXXVIII. Afschrift in inv. n°. 5488, fol. 21. 205 730. 1538 Maart 22. KAIRLE hertog van Gelre stelt GHIISBERT VAN DEN CRUYS, burger te Arnhem, aan tot tollenaar van den Lobitschen tol te Nymeghen, in de plaats van EVERT BEYER, erkent, dat hij 600 goudgld. op het ambt geleend heeft en bepaalt de grootte zijner inkomsten. In den jair onss Heren duysent viiffhondert ind acht ind dertich, op den twee ind twyntichsten dach van Meert. et. Oorspr. (inv. n°. 777). Met de handteekening van den hertog en zijn zegel in roode was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 6, Afschrift in iriv, n°. 2416, fol. 1. 731. 1538 Juni 15. JOHAN HERMELINCK, zijn huisvrouw ALIT, alsmede hun oudste zoon en diens huisvrouw, erkennen, op bepaalde voorwaarden verkocht te hebben aan BERNDT OBBEKYNCK en zijn huisvrouw JUTTE hunnen hof, te Warcken gelegen. Gegeven yn den jair ons Heren dusent viiffhondert ind achtendartich, up Saterdach nae Pynsteren. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 33). N.B. Hierop aangeteekend: „den olden hof uut Harmeldinck". Bedoeld is een tot het goed Harmelinck behoorend stuk land. 732. 1538 Augustus 15. JOEST graaf tot Bronckhorst, heer tot Borckloe, CHRISTOFER graaf tot Moirse en Sairwairden en SEGER VAN ARNHEM, executeuren van het testament van KAIRLE hertog van Gelre, vernieuwen op bepaalde voorwaarden de aanstelling van JASPER VLEMYNCK tot muntmeester. Gegeven int jair onss Heren XVcXXXVIII, opten XVen dach Augusti. Afschrift op papier in inv. n°. 608. 733. 1538 Augustus 15. JOOST graaf tot Bronckhorst, heer tot Borckloe, CHRISTOFFER graaf tot Moirse en Sairwairden en SEGER VAN ARNHEM, executeuren van het testament van KAIRL hertog van Gelre, vergunnen den muntmeester JASPER VLEMINGH, zich uit den sleeschat schadeloos te 206 stellen voor zekere vordering op den hertog, zoo noodig ook door zijn zwager WlLHEM FLORIS te laten munten tot de schuld betaald is. Den XVen dach Augusti, anno etc. XXXVIII. Afschrift op papier in inv. n°, 608. N.B. Op hetzelfde blad een opteekening van de door den muntmeester gevorderde gelden. 734. 1538 Augustus 20. WlLHEM zoon tot Cleeff, hertog tot Gelre, geeft vidimus van een brief d.d. 1466 Juli 31 (n°. 241), naar een van SWEDER VAN KERVENHEYM, proost te Zutphen, ontvangen afschrift, waarvan deze de oorspronkelijke akte niet meer heeft kunnen leveren. Gegevenn to Cleeff in den jaeren unsurs Heren duysent viiffhondert ind acht ind dartich, up den twintichsten dach Augusti, Oorspr. (inv. n°. 422). Met fle handteekening van den hertog en het zegel van zijn vader JOHAN hertog tot Cleeff in roode was. 735. 1538 Augustus .. De executeuren van het testament van KAIRLL hertog van Gelre erkennen, met goeddunken van bannerheeren, ridderschap en landschappen van Gelre en Zutphen, dat PHILIPS KAELIS, tollenaar te Arnhem, de op zijn ambt geschoten som met 100 phil, gld. heeft vermeerderd. Op dach Augusti XXXVIII. Oorspr. op papier (inv. n°. 1748). Met de handteekening van CHRISSTOFFER graaf tot Moerze. N.B. Dit stuk is geschonden. Het is gehecht geweest aan dat d.d. 1532 September 15 (n°. 648). 736. 1538 September 11. Twee schepenen te Ruremunde oorkonden, dat LOEFF VAN EGEREN, drost te Gelre, getuigd heeft, dat hij en CONRADUS, secretaris der stad Gelren, zekeren brief gezien hebben, betreffende de verpanding van een korenrente uit Bruggerhoff door den hertog aan PETER SCHERRE, en dat het huis, waar die brief bewaard werd, verbrand is. Gegeven int jaer ons Heren duysent viffhondert acht ende dertich, op Gonsdach post nativitatis beate Marie virginis. Afschrift in inv. n°. 403, fol. 41 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert tAupra" (vgl. den brief dd 1538 September 23, n°. 738). 208 waarop de weduwe en kinderen van REYNT VAN LOENEN krachtens koop recht meenen te hebben. Gegeven op Frydach nae Katherine virginis, anno etc. XXXVIII. Afschrift op papier in inv. n°, 416 (bijl. 67). N.B. Zie het aangeteekende bij n°. 343. 741. 1538 December 1. WlLHEM zoon tot Cleve stelt ANDRIES GERHAERTSZOON, burgemeester te Bommell, aan tot tollenaar aldaar en tot zijn rentmeester in Bomeler- en Tielreweeft, Beest en Rennoye. Gegeven tho Zutphen am irsten daghe Decembris, anno etc. XXXVIII. a. Afschrift in inv. n°. 2547, fol. 2. b. Afschrift in iny. n°. 3186. 742. 1538 December 10. Bannerheeren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen handhaven JOACHLM HORSTINCK, richter te Zelem, in het bezit van het goed Sybelinck aldaar, op zeker deel waarvan DERICK TEN BRINCK aanspraak maakte. Op Dinxdach post conceptionis Marie, anno etc. XXXVIII. Afschrift, op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 71). N.B. Dit goed heet ook Syboldinck. 743. 1538 December 19. Bannerheeren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen verklaren, dat zekere vrijbrief betreffende het goed Kontzeler d.d. 1508 (Maart 21, n°. 450) door den proost van Zutphen en DERICK VAN ZULEN, richter te Vorden, bedriegelijk is vervangen door een anderen en verplichten dezen, de hun op grond van den laatstbedoelden brief betaalde gelden terug te geven aan de kinderen van wijlen BERNDT KOENINCK. Geschiet ind gegheven op Donredach nae Lucie virginis int jair onss Heeren duysent viiffhondert acht ind derttich. er. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 8), overgeleverd door aelken en Heyndrick Koenincksel. N.B. Zie den brief d.d. 1532 April 22 (n°. 643), die vermoedelijk een afschrift is van den bedoelden valschen brief. b. Afschrift naar het voornoemde afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 9). 209 744. 1538 December 19. Bannerheeren, ridderschap en steden van Gelre en Zutphen verplichten DERICK VAN ZUYLEN, de door hem als rentmeester des hertogen ten onrechte gebeurde gelden van de door den hertog uit de hoorigheid ontslagen kinderen van LAMBERT SlCKINCK en CLAUS SCHOILTWICK terug te geven. Op Donredach nae Lucie virginis, anno etc. XXXVIII. a. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 15), overgeleverd door HEYNDRICK SlCKINCK. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 21). c. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 50). 745. 1538 December 20. Bannerheeren, ridderschappen en stedevrienden, op den landdag te Zutphen verzameld, oorkonden, dat zij zekere besluiten genomen hebben, o. a. ten vervolge op dat omtrent de verpande domeinen, te Ruremunde genomen (zie n°. 737). Up Frydach post Lucie, anno etc. acht ende dertich. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 149. 746. 1539 Februari 27. Burgemeesteren, schepenen en raad van Arnhem oorkonden, dat hun medeburger DERICK VAN BlESEN zekere verklaringen heeft afgelegd omtrent de rechten en verplichtingen, behoorende tot het eertijds door hem bekleede boschmeesterambt. Op Donredach na sente Mathiis' dach, anno Domini viiff thienhondert negen ind dartich. Afschrift in inv. n°. 4680, fol. 2 verso. 747. 1539 Maart 1. GARRIT VAN HAERLOE, richter te Almen, en DERICK LUTTYCKKENHUS, eenerzij ds, en AELBERT ENSSERYNCK, richter te Vorden, en KOYP KONNYNCK, andererzijds, oorkonden, dat zij als magescheidslieden zekere scheiding en deeling hebben tot stand gebracht, waarbij het goed Ilmerynck in het kerspel van Warnsfelde, buurschap Evede, is toebedeeld aan HENRICK ILMERYNCK en zijn huisvrouw GREYTHE. Gegeven in den jaer onsses Heeren duyssent viiffhundert ind neegenindartich, op dem iirsten in Meerte. Oorspr. (inv. n°. 445). Met de zegels van de drie eerstgenoemde magescheidslieden, alsmede dat van mr. GOESSEN VAN BRONCKHORST, in groene was. 14 / 752. 1539 Juni 2. Twee schepenen in 's Hertogenbosch oorkonden, dat de gebroeders heeren JACOB en CORNELIS VAN DEN LOGENHAIGE CORNELISZONEN, ridders, mede namens hunnen broeder JAN en hunne zuster vrouwe ELYSABETH, huisvrouw van heer WOLPHART HALLER, ridder, thesaurier der koningin van Hongerien, FRANS VAN DER CAMMEN hebben gemachtigd tot de overdracht voor de schepenbank van Hedel van zekere perceelen land aldaar aan den drost FREDERICK MOM. Gegeven op den tweetsten dach in Junio int jair ons Heeren duysent viiffhondert negen ende dartich. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen HERMAN VAN DEVENTHER en HENRICK KlIYST in groene was, zijnde het laatstgenoemde geschonden. Met een transfix d.d. 1540 September 15 (n°. 772), waarmede deze brief is gestoken door dien van 1537 December 21 (n°. 720). 753. 1539 Juni 4. Bannerheeren, ridderschappen en steden van Gelre en Zutphen handhaven JOHANNES VlERSEN tegenover de erfgenamen van FRANCK PlECK in het bezit der schrijverambten van Tielre- en Boemelrewerden. Op des hilligen Sacramentz avont, anno etc. XXXIX. Afschrift in inv. n°. 5488, fol. 16. 754. 1539 Juni 9. WILLEM BLANCKEBIELL, richter te Hatthem, oorkondt, dat voor hem en keurnooten ARENDT VAN ALLER en juffer DOROTHEA, zijn huisvrouw, alsook HENRYCK VAN ESSEN en zijn huisvrouw juffer BARBARA, hunne rechten op het dijkambt van Veluwen hebben opgedragen aan RUTGHER VAN DER KNIPPENBORCH en diens huisvrouw MARGRIETE. Int jaer onss Heren dusent viiffhondert XXXIX, op Manendach post Sacramenti. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 10 verso. 755. 1539 Juni 23. Bannerheeren, ridderschappen en steden van Gelre en Zutphen, te Arnhem op den landdag verzameld, verklaren zich incompetent tot de beslissing van een geschil over het dijkambt van Veluwen „by der Ysellen" tusschen JOHAN VAN BEEST, als momber van MARGARETA APELDOREN, weduwe van RUTGHER VAN .DER KNIPPENBORCH, en de Vossen. 211 212 Up Manendach in profesto Johannis babtiste nativitatis, anno etc. negen ind dertich. Afschrift in inv. n°. 344, fol. 11. N.B. Met „de Vossen" is de familie DE Vos VAN STEENWUK bedoeld; vgl. o. a. n°. 294. 756. 1539 Juni 27. Bannerheeren, ridderschappen en steden van Gelre en Zutphen beslissen op het verzoek van heer ARNDT graaf tot Benthem en Steynforden, heer tot Wevelickhaven, dat de hem door wijlen CHARLE hertog . tot Gelre en diens ambtman te Bredefoert JACOB TEN START ontnomen goederen in hef ambt Bredefoert, alsmede een jaarrente van 700 gld., hem behooren te worden teruggegeven. Gegeven in den jaere onss Heren viffthienhondert negen ende dartich, op Vrydach nae sunte Johans dach nativitatis. Afschrift op papier in inv. n°. 4097. N.B. Op dit stuk kantteekeningen van RENOY. Het behoort bij een brief van den graaf van Bentheim aan den stadhouder RENÉ VAN CHALONS d.d. 1543 November 21. 757. 1539 Juni 27. WILHELM hertog van Gelre ontslaat ALBERT ENSERINCK, geboren uit het hoorige goed Enserinck in het kerspel Vorden, buurschap Delden, uit de hoorigheid. Den XXVII en Junii, anno etc. XXXIX. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 29). N.B. Zie den brief d.d. 1542 Januari 10 (n°. 782). — Blijkens een aanteekening in dorso van RENOY was ALBERT ENSERINCK „een scoltes int landt van Zutphen": hij was richter te Vorden. 758. 1539 Juli 14. WILHELM hertog tot Gulich vereenigt, ten verzoeke van de regeering der stad Wageningen, de buurschappen Laechmont en Harten, die tot dusverre tot de ambten resp. van Overbetouwe en van Veluwenzoom hebben behoord, op bepaalde voorwaarden met het schependom der genoemde stad. Gegeven in onser stadt Arnhem opten veertienden dach Julii, anno duysent vüfhondert negen ind dartich. o. Afschrift in inv. n°. 102, fol. 232. N.B. Gedrukt in Bijdr. en Meded. Oud Vad. Recht, V, blz. 41. b. Afschrift op papier in inv. n°. 1683. 213 759. 1539 Augustus 28. WlLHEM hertog tot Guilich stelt JOHAN KOENINCK aan tot zijn rentmeester van de tot het huis Midler behoorende domeinen en bepaalt, dat hem daarvoor zekere jaarlijksche uitkeeringen zullen worden gedaan. Gegeven am acht unnd twintichsten dach Augusti, anno etc. negen unnd dertich. Afschrift op papier in inv. n°. 2687. 760. 1539 September 15. WlLHEM hertog tot Guilich stelt JOHANN SCHENCK VANN NlDEGGEN aan tot zijn ambtman te Middeler, voor welk ambt deze aan zijn voorganger RUDOLFF VAN LENIP 600 goudgld. had terhandgest'eld, en maakt een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig. die gegeven is im jair unsers Heren duisent viiffhondertt negenn und dartich, den viifthienden dach des maintz Septembris. Afschrift in inv. n°. 1707 (fol. 36 van het register). 761. 1539 October 8. De erfgenamen van FRANCK PlECK stellen HENRICK DIE RUYTJER in de plaats van HERBERT VAN ASPEREN op bepaalde voorwaarden aan tot ambtman te Zaltbommell, in Tielre- en Bommelreweerden en te Herwerden, voor den tijd van 3 jaren. Den achsten dach Octobris, anno etc. negen ind dartich. Afschrift (met kantteekeningen van RENOY) in inv. n°. 5488, fol. 1. 762. 1539 December 28. THIIS KETTEL verklaart, dat DERCK VAN SWELEN *) 105 goudgld. betaald heeft aan PETER VAN BERNEN, die hij, KETTEL, op het ambt te Stiender schuldig was. Des Sondages nae Kaersdach, anno XXXIX. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 22 verso. N.B. In margine: „geëxhibeert als boven" (zie den brief d.d. 1524 November 25, n°. 570). Het oorspr. stuk was door KETTEL onderteekend als „richter to Stienre". 763. 1539. Twee schepenen te Arnhem oorkonden 1°., dat HENRICK BENTINCK heeft getuigd, dat wijlen zijn vader in 1497 en 1498 de Bathenborgh- 1) Bedoeld is: Suelen. 214 sche renten op Velouwen voor jonker JACOB (VAN BATENBORG) geïnd heeft, dat hem onbekend is, wie ze in de jaren 1499—1501 heeft ontvangen, doch dat hij zelf ze heeft geïnd voor den hertog van 1502— 1504, voor jonker JACOB van 1505—1512, 2°., dat JOHAN VAN MEKEREN verklaard heeft, in 1506 en 1509 met HENRICK BENTINCK te zijn meegereden om de renten te beuren, resp. ter Nykercken en te Harder wiek. Gegeven int jair uns Heren dusent viiffhondert ind negen ind dartigh. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XIII. 764. 1540 Januari 16. LUYTKEN KRUSE, richter te Colmeschote, oorkondt, dat JOHAN RENSINCK en zijn huisvrouw HEYLE het goed Reinssinck, in het gericht Colmescote, buurschap Oxe, gelegen, verkocht hebben aan DERICK VAN ENSCATE en zijn huisvrouw JOHANNA. Gegeven int jaer ons Heren duysent vifhondert ende viertich, op Vridach na santé Pontien. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 121). 765. 1540 Februari 6. WILHELM hertog tot Gulich verpandt zijn tienden te Luntheren, in het ambt en kerspel Ede, voor 1900 rijdergld. aan zijn ambtman te Hattem JOHAN VAN LYNDEN. die gegeven iss im jair onss Heren duysent viiffhondert ind viertich, den sessden dach des maentz Februarii. o. Oorspr. (inv. n°. 2031). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. In dorso is een akte d.d. 1612 October 31 afgeschreven, houdende een vernieuwing, op gewijzigde voorwaarden, van den bedoelden pandbrief. Die akte heeft uitsluitend op de smalle tienden betrekking, de oorspr. pandbrief op de tienden groot en klein. Op de plycque is de quitantie betreffende de lossing in 1754 gesteld, terwijl aan den brief gehecht is een aanteekening van D. VAN ESSEN van 1613 omtrent den door hem geleverden reversbrief. b. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 41 verso. c. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 19. <*i *\ 766. 1540 April 27. Heer JOHAN, prior op den Berch, HENRICK SCHARFF, kerkmeester op den Berch, ARNT VAN GRONYNGEN en REYNER TENGENAGEL 215 verhuren als gevolmachtigden van de gemeene erfgenamen van Epsë het tegen de Epserwaard aangewassen zand op zekere voorwaarden voor 14 jaar aan hunnen medeburger LAMBERT PELGEROM. In den jair ons Heren dusent viffhondert und virtich, des Dynstages voer Meydach. a. Oorspr. cirograaf, gebonden in inv. n°. 297, tusschen fol. 221 en 222. 6. Afschrift in inv. n°. 297, fol. 222. 767. 1540 Juni 17. SANDER SCHYMMELPENNINCK, rentmeester 's lands van Zutphen, verklaart, dat hij in een hofgericht FRERICK THO BlSTHORST heeft aangenomen als hofhoorig man naar het goed Bisthorst in het kerspel Waensvelde, buurschap Lesten. Gegeven in den jaer ons Heren dusent vifhondert ind viertich, opten Donderdach post Odulphi. Afschrift op papier in inv. n°. 416 (bijl. 25), overgeleverd door Vrerick tho Bisthorst. 768. 1540 Augustus 3. WILHELM hertog tot Guilich verzekert 2000 goudgld., die CRACHT en GlISSBERT, de kinderen van wijlen CRACHT VAN CAMPHUYSEN, op het thans aan JOHAN VAN LYNDEN bevolen huis en ambt Hattem hadden staan, op zijn domeinen in de Lymers, Gegeven in unser stadt Arnhem upten Uien dach Augusti, anno XXXX. Afschrilt in inv, n°. 1707 (fol. 24 van het register). 769. 1540 Augustus 3. WILHELM hertog tot Guilich verleent aan CRACHT en GHIISBERT, kinderen van wijlen CRACHT VAN KAMPHUISEN, wegens een schuld van 600 rijdergld. een jaarlijksche rente van 30 rijdergld. uit de goederen Oxen en Mullinck in het ambt Veluwen (sic). Gegeven in unser stat Arnhem upten dritten dach Augusti, anno etc. vertich. Afschriften in inv. n°. 1707 (fol. 24 verso van het register, gecollationneerd door berty, en fol. 25, gecollationneerd door bell). N.B. Zie over de bedoelde goederen den brief d.d. 1543 Juni 26 (n°. 794). In het 2de afschrift is de dateering „upten XHIen dach Augusti", doch wegens den samenhang met den brief van 3 Augustus, bedoeld in n°. 768, is deze datum als de vermoedelijk juiste aangenomen. 216 770. 1540 Augustus 4. WILHELM hertog tot Guilich laat zijn landdrost van Zutphen JOHAN VAN KEPPEL weten, dat hij OT KEY den jongen tot richter te Hengello heeft aangesteld. Gegeven in onser stat Arnhem opten lillen daghe Augusti, anno etc. XL. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 23. N.B. In margine: „geëxhibeert als boven" (zie den brief d.d. 1524 November 25, n°. 570). 771. 1540 September 7. WILHELM hertog tot Guylich beveelt den waldgraaf van het Nederriickxwald THOMAS VAN APPELTERN, met de erfgenamen van HENRICH VAN GALEN een overeenkomst te sluiten betreffende het op zijn ambt geschoten geld. Gegeven in unse stadt Arnhem den Vllen dach Septembris, anno etc. XL. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 9. 772. 1540 September 15. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat FRANS VAN DER CAMMEN, burger then Bossch, aan FREDERICK MOM, drost te Hedell, krachtens den brief, waardoor deze is gestoken (d.d. 1539 Juni 2, n°. 752), heeft overgedragen de helft van 2 morgen land op de „verste ackeren", van 5J/2 hont lands op de Zelinge, van 1 morgen lands op den Gavacker, alsmede een vierde deel van 2 morgen lands in den middelsten Broeckhoevell en de helft van 5Vè hont in den Stanssenkamp, alles te Hedell gelegen. Gegeven int jaer ons Heeren dusent viiffhondert ende vertich, den viiffthienden dach Septembris. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen GllSBERT JANSZOON LOER en PETER ARNTSZOON in groene was, zijnde het eerstgenoemde geschonden. 773. 1540 September 16. WILHELM hertog tot Guilich verzekert ten behoeve van JOHAN VAN LYNDEN, zijn ambtman en bewaarder te Hattem, een jaarrente van 40 rijderguldens op het goed Mullinck en andere goederen en renten te Steenre, alsmede den hof te Oxen, bij Deventer in het kerspel van sent Nicolais, buurschap Oxen, gelegen. 217 Gegeven im jair unss Hern duysent viffhundert und viertich, op den seestenden dagh des monts Septembris. a. Oorspr. (inv. n°. 3797). Met het zegel van den hertog in roode was. N.B. In dorso een uiterste wilsbeschikking betreffende dezen brief van de hand van GERHARDINA VAN BRIENEN d.d. 1638 November 12. Aan den voet een quitantie voor kapitaal en intrest, terzake van de lossing (in 1708). b. Afschrift in inv. n°. 404, fol. 18 verso. N.B. In margine: „Geëxhibeert desen Ven Februarii anno LI per JOHAN SLUYSKEN van wegen der weduwe JANS VAN LYNDEN". 774. 1540 October 20. Burgemeesteren, schepenen en raad van Nymegen oorkonden, dat door de bemiddeling van HERMAN VAN BOENENBORCH genaamd VAN HONSTEYN, burgemeester aldaar, Mr. JACOB KANYS en OTT VAN MEKEREN een compositie is aangegaan tusschen de erfgenamen van HENRICK VAN GALEN en die van JOHAN VAN BRONCHORST, waarbij de laatstgenoemden op zich hebben genomen, 325 Brab. gld. te betalen aan de eerstgenoemden op grond van zeker tusschen HENRICK en JOHAN in 1501 gesloten verdrag ter zake van het waldgraafambt van het Nederriicxwalt. Gegeven int jair ons Heeren viifftienhondert ende veertich, op Guedesdach nae sinte Lucas' dach evangelist. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 8. 775. 1540 October 28. KARLL, Roomsch keizer, verklaart krachteloos en van onwaarde zeker verdrag, tusschen wijlen KARLL VAN EGMONT, „inhaber" van 's keizers hertogdom Gelderen, en DlETRICH VAN BRONCKHORST EN BAETENBORCH, heer tot Anholt, gesloten, waarbij deze de heerlijkheid, slot en stad Anholt bij het genoemde hertogdom, gevoegd heeft met miskenning van den leenband tot het heilige Roomsche rijk. Geben in unser stadt Brussell am 28 tag des monatz Octobries, nach Christi unsers leben Heren 15 (hundert) ind im 40 (sten), unsers Keyserthumbs einundzwantsigsten ind unserer reiche im 25 jaren. Afschrift in inv. n°. 362, fol. XIV. 776. 1541 Januari 5. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat FRANS VAN DER CAEMEN, burger then Bossch, aan PAELICK VAN HERDE, scholtis te Hedell, een kamp lands aldaar heeft verkocht, geheeten den Gansshoevell, be- 218 houdens zekere 7 hont, die JAN HERBERSZOON, eertijds lijfknecht van den jonker (van den Berg), in gebruik heeft, alsmede 2 hont in den kleinen Beuynck. Gegeven int jaer ons Heeren dusent viiffhondert ende eenenvertich, op Drieconyngen avant. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met de zegels der schepenen DlRCK OTTENSZOON en JAN ARTSZOON VAN DER SCHOER in groene was. 777. 1541 Februari 16. WILHELM hertog tot Gulich staat den kerspellieden van Sevenhem toe, 30 morgen lands uit hunne gemeente te verkoopen voor schulddelging. Gegeven in onser stat Arnhem den sestienden dach Februarii, anno etc. ein unde viertzigh. Afschrift op papier in inv. n°. 3602. N.B. Op hetzelfde blad de oorkonde, bedoeld in n°. 515. 778. 1541 April 20. WYLHEM hertog tot Guylych stelt ARNTH JACOBSZOON aan tot boschmeester op Veluwen. Gegeven den XXten dach Aprilis, anno XLI. Afschrift in inv. n°. 4673, fol. 1. N.B. T. a. p. fol. 1 verso afschrift van een aanteekening omtrent de voorwaarden, waarop deze boschmeester is aangesteld. 779. 1541 April 25. Twee schepenen te Hedell oorkonden, dat JAN DlRCKSZOON van Hedell aan FREDÈRICK MOMME, drost aldaar, zekere 8 perceelen lands heeft overgedragen. Gegeven int jaer ons Heren duysent viiffhondert ind een und vertych, den viiff und twensten dach Apryll. Oorspr. (inv. n°. 1059). Met het licht geschonden zegel van den schepen GllSBERT JANSZOON LOER; dat van JAN ARNTSZOON VAN DER SCHOER is verloren. Met een transfix d.d. 1614 April 3. 780. 1541 Augustus 12. OTT VAN TELLICH en WOLTER TENGNAEGEL verklaren, mede namens de zusters van den laatstgenoemden, dat zij van WILLEM VAN BRONCHORST TOT HULSSEN, THOMAS VAN APELTERN, heer van Persingen, waldgraaf, en de kinderen van wijlen ARENT VAN BRONC- 219 HORST 325 Brab. gld. hebben ontvangen krachtens zekere tusschen hen aangegane compositie (zie den brief d.d. 1540 October 20, n°. 774). Gegeven int jair ons Heeren vüftienhondert een ende veertich, op Vrydach nae sent Laurens' dage martelaers. Afschrift in inv. n°. 2939, fol. 10. 781. 1541 Augustus 22. WILHELM hertog tot Guylich vergunt ANDRIES GERITSZOON, tollenaar te Bommel, 600 goudgld. te lossen, die zijn voorganger LUDWIG GERITZEN op den tol heeft staan. Gegeven toe Arnhem am XXIIen dage Augusti, anno etc. XLI. Afschrift in inv. n°. 2547, fol. 1 verso. 782. 1542 Januari 10. JOHAN VAN KEPPELL, landdrost, en SANDER SCHYMMELPENNINCK, rentmeester 's lands van Zutphen, bevestigen namens de pandhouders der Zutphensche domeinen de vrijlating uit de hoorigheid van ALBERT ENSERINCK. Gegheven in den jair onss Heren duysent viiffhondert twie ind viertich, op Dinxdach nae trium regum. Afschrift op papier in inv. nö. 416 (bijl. 29). N.B. Zie den brief d.d. 1539 Juni 27 (n°. 757). 783. 1542 Januari 23. WILHELM hertog tot Gulich maakt bekend, dat hij HERMAN VAN BONENBERGH genaamd VAN HOONSTEIN tot burggraaf heeft aangesteld. Gegeven tho Arnhem am XXIII dagh Januarii, anno etc. XLII. Afschrift in inv. n°. 4744. 784. 1542 Januari 25. WYLHEM THO VENDT, richter te Rurlo, oorkondt, dat STYENE, nagelaten dochter van JAN THER LANGENBERGE, het goed Langenberch aldaar op zekere voorwaarden verkocht heeft aan DERICK THER LUYCKE PAELDER. In den jaer ons Heeren doe men screyff dusent viiffhondert ind twe ind wiirtych, den XXV dach Januarii. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 115). 785. 1542 Februari 6. SANDER BENTINCK verklaart, op zekere voorwaarden van het convent van Moenichuysen de tiend Capel en Lunteren gelost te 220 hebben, die hij van den hertog van Gelre in pand hield, doch in 1505 aan het convent had overgedaan. Den Vlen dach Februarii, anno vifthienhondert ende XLII. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 18. b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 16. 786. 1542? Februari 16. WILHELM hertog (tot Gulich) vergunt zijnen onderdanen van het kerspel Soevenheim in het land van Kessel, 30 morgen lands uit hunne gemeente te verkoopen voor schulddelging. Gegeven in onser stat Arnhem, den XVIen dagh Februarii anno etc. XLII. Afschrift op papier (inv. n°. 3606). N.B. Deze brief is vermoedelijk van 1541, daar het afschrift in hoofdzaak overeenkomt met dat onder n°. 777. 787. 1542 Februari 21. Schepenen en raad der stad Harderwiick oorkonden, dat heer JACOB HERBERTSZOON, priester, c. s. aan hunne stad hebben opgedragen een som van 561 Vo Reynaldus Arnhemsche gld., verzekerd op de tienden van het nieuwe land. In den jaer ons Heeren duysent viiffhondert ende twee ende veertich, den een ind twyntichsten dach Februarii. Oorspr. (inv. n°. 2140). Met het zegel der stad Harderwijk in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd. 788. 1542 Februari 27. WILHELM hertog tot Gulich bepaalt, dat HERMAN VAN BOENENBERG genaamd VAN HOENSTEIN jaarlijks 50 rijdergld. en 100 molder haver tot onderhoud van zijn paard zal mogen in rekening brengen als burggraaf te Nymegen. Gegeven tho Cleve am XXVII dach Februarii, anno etc. XLII. Afschrift in inv. n°. 4744. 789. 1542 April 30. JOHAN VAN KEPPEL, landdrost, BERNDT VAN HAICKFORT namens den graaf van den Berghe en wegens het scholtambt Zutphen, alsmede burgemeesteren, schepenen en raad der stad Zutphen, stellen ENGELBERT VAN HENGEL op bepaalde voorwaarden aan tot scherprichter. 221 Geschiet im jaer ons Heeren ende op dach als vurscr. (anno etc. XLII, opten Sondach jubilate). Afschrift in inv. n°. 297, fol. 113. 790. 1542 Juli 5. Richter en schepenen te Venloe oorkonden, dat RUTGHER OEKENS c. s. aan THIIS VAN WANSSEM en zijn huisvrouw METGEN de wilde of nieuwe tiend in het gericht van Venloe hebben opgedragen. Gegheven in dem jair uns Herenn dusent viiffhundert twee ind viertich, op Gunsdach nae translationis Martini. Oorspr. (inv. n°. 2078). Met het zeer geschonden zegel van den richter CASPER HOEVELER en die der schepenen DEDERICH VAN BERINGEN en PETER VAN VOGELSANCK in groene was. N.B. Deze brief is gecancelleerd en gehecht aan dien d.d. 1513 Mei 11 (zie n°. 478), waaraan ook een quitantie van 1549 gehecht is. 791. 1542 December 10. WlLHEM hertog tot Guylich verkoopt, met het beding van wederinlossing, aan HENRICH VAN WlSSHEM, burger te Ruremunde, voor 900 goudgld. de inkomsten van den hof ten Breyenwege, een onder het huis Montfort behoorend leengoed, gelegen in het kerspel Lynne, ambt Montfort. • Gegeven zu Duysseldorp in den jairen uns Heeren duysent viiffhondert und twe ende veertich, den thienden dach deses monatz Decembris. Afschrift in inv. n°. 1707 (fol. 21 van het register). 792. 1543 Maart 14. WILHELM hertog tot Guylich verpandt op zekere voorwaarden den hof te Hynsbeck in het ambt Kreckenbeck voor 1500 goudgld. aan GAEDERT VAN BOICKHOLT. Gegeven in unser stat Gladbach, den vierthienden deses maents Martini in den jaren unsers Hern 1543. Afschrift in inv. n°. 1707 (fol. 33 van het register). 793. 1543 Maart 25. WYLHELM hertog tot Gulich vestigt een jaarrente van 60 rijdergld. ten behoeve van JOHAN VAN LYNDEN op den landtol ther Schuyren en verbindt bovendien de tiend Brenae in het ambt Barnefelt voor die rente. 222 Die gegeven is im jaer unsers Heren duysent vunffhondert drei und veirtich, dem viff und twintichsten dach des maentz Martii. a. Afschrift in inv. n°. 405, fol. 40. N.B. In margine: „geëxhibeert desen Ven Februarii anno LI per johan sluysken van wegen dér weduwe jans van Lynden". b. Afschrift naar het voorgaande in inv. n°. 406, fol. 18. c. Afschrift in inv. n°. 1707 (fol. 22 van het register). d. Afschrift op papier in inv. n°. 4096. 794. 1543 Juni 26. WYLHEM hertog tot Gulich verpandt den hof te Oxen in senter Claes' kerspel bij Deventer en de goederen Mullynck en Griet in het gericht van Steenre voor 600 rijdergld. aan SWEHER VAN VOIRST, bevelhebber, met het beding, dat hij zekere uitkeeringen zal doen aan de gebroeders VAN CAMPHUYSS en JOHAN VAN LYNDEN. Gegeven tot Duysseldorp am sess ind twintichsten Junii, anno etc. XLIII. Afschriften in inv. n°. 1707 (fol. 14, gecollationneerd door bell, fol. 29, gecollationneerd door den notaris franco van zweten, en fol. 30). 795. 1543 Juli 12. WILLEM THO VENDT, richter te Roe(r)loe, geeft kennis van zekere in het gericht aldaar gewezen uitspraak over het bezit van een tot het goed Haegenbeke aldaar behoorend stuk land, de Haegenbekesmaet genoemd. In den jaere uns Heeren doe men screeff dusent viiffhondert ind drye ind viertich, den twellefften dach Julii. Afschrift op papier in inv. n°. 1120 (bijl. 105). 796. 1543 Augustus 16. SANDER SCHIMMELPENNINCK, rentmeester, maakt zekere regeling omtrent de erfopvolging in het hoorige goed tho Vendt in het kerspel Roerlo. In den jaere ons Heeren duysent viiffhondert ind dryenveertich, " den zesthienden dach Augusti. Afschrift in inv. n°. 1120 (bijl. 95). LIJST VAN KAARTEN EN TEEKENINGEN N.B. Naar deze lijst wordt in den inventaris verwezen met de letter K. A. Kaarten van de, groote rivieren en aanwassen in die rivieren, I. Rijn en Lek. N.B. Enkele kaarten betreffen wel in hoofdzaak den Rijn, doch geven ook gedeelten van den Rijn en den IJsel te zien. Op n°. 4 is de Oude IJsel geteekend. 1. Kaart van den Rijn en de Lek van Schenkenschans tot Vianen, (door ISA AC VAN GEELKERCK, c. 1670) (gekleurd). In 2 bladen. lste blad van Schenkenschans tot de Grebbe. 2de blad van de Grebbe tot Vianen. Inv. n°. 650. N.B. In dorso: „Rijnstroom n°. 1" en „Rijnstroom n°. 2". Deze kaart, „van Schenckenschans tot aen de Vaert", wordt genoemd onder de door de Rekenkamer uit de nalatenschap van I. VAN GEELKERCK overgenomen kaarten (inv. n°. 1945). De zanden in de rivier zijn geteekend, de aangelande eigenaars vermeld. 2. „15 caerten ofte aenteickeninge van de ondiepte op den Rhijn tusschen Schenckeschans ende de vaert", door N. WlBORCH en L VAN GEELKERCK, 1662 (gekleurd), Inv. n°. 676. N.B. Deze kaarten vormen een katern; op het omslag daarbij komt de bovenvermelde omschrijving voor. Zij zijn genummerd 1—14: n°. 9 bestaat uit 2 kaarten. Het verbaal, dat er bij behoort, is niet meer aanwezig. 1. Ondiepten tusschen Schenkenschans en het huis Byland (fol. 1). 2. Ondiepten ter hoogte van de Tolkamer (fol. 2). 3. Ondiepten boven het Tolhuis (fol. 3). 4. Ondiepten beneden het Tolhuis (fol. 4). 5. Ondiepten tusschen Angeren en Huissen (fol. 5). 6. Ondiepten boven IJseloord (fol. 6). 7. Ondiepten ter hoogte van het slot Doorwerth (fol. 7). 8. Ondiepten tusschen Doorwerth en Heteren (fol. 8). 224 9. Ondiepten boven en beneden Rhenen (fol. 8 verso en 9). 10. Ondiepten ter hoogte van Amerongen (fol. 10). 11. Ondiepten beneden Wijk bij Duurstede (fol. 11). 12. Ondiepten boven het Beusinchemsche veer (fol. 12). 13. Ondiepten beneden de stad Culemborg (fol. 13). 14. Ondiepten boven Vianen (fol. 14). 3. „Caart figuratif van den Rhijnstroom van boven het steedje Griet tot beneeden de stadt Arnhem en de Wael tot beneeden de heerlijkheid Gendt end Erlecum boven de stadt Nimmegen", door W. LEENEN, 1756 (duplikaat, 1764) (gekleurd). Inv. n°. 652. N.B. De oorspr. kaart berust in het archief van het college tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel (inv. van dat archief n°. 205). De Landdag heeft 12 April 1764 het vervaardigen van duplikaten voor Hof en Rekenkamer gelast; deze kaart is vermoedelijk het voor de Rekenkamer bestemde exemplaar. Of de in 1864 bij NlJHOFF gekochte kaart de hier beschrevene is of wel die in het archief Nederrijn & IJsel, is niet meer uit te maken. 4. „Caart van een gedeelte van den Bovenrhijn van nabij Wezel tot omtrent Rees, met de binnenlanden en den loop des ouden IJssels [van Isselborg] tot Doesburg ", door C. J. KRAYENHOFF, 1780 (gekleurd) . Inv. n°. 697. N.B. Deze kaart behoort met n°. 6 tot een rapport van KRAYENHOFF d.d. 1780 Augustus 10. Zie ook inv. n°. 266, fol. 136. 5. „Caarte van de rivieren den Bovenrijn van Embrick tot Schenckenschans en vandaer de Wael een uyr beneedewaerts tot de rigter Vermeer, gelijck oock den Nederrijn voorbij het Tolhuys tot aen den Houtbergh", door G. PASSAVANT, naar zijn teekening van 1696, gekopieerd in 1697 (gekleurd). Inv. n°. 684. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. Een voorgenomen doorsnijding van het Spijk is er in rood op geteekend. In dorso: n°. 1. Deze kaart vormt met die onder nos. 27, 47 en 87 (in dorso genummerd 2—4) een stel, dat naar de in 1696 voor den Raad van State vervaardigde kaarten door PASSAVANT in 1697 aan de Rekenkamer is geleverd blijkens de daarvan bewaarde 225 declaratie (inv. n°. 1945). De oorspr, kaarten (of duplikaten daarvan?) behooren tot het archief der Gedeputeerden van het kwartier van Nymegen, behoudens dat die, waarnaar de hier beschreven kaart is geteekend, verloren is, 6. ,.Caart van een gedeelte van den Rhijn nabij de Roos te Bislick, waarin aangetoond word de verscheide verzinkingen in den banddijck, voorgevallen in de maand December 1779, benevens de doorsnijding dodr de Wylichse grindplaat in de maand October desselven jaars", door C. J. KRAYENHOFF, 1780 (gekleurd), Inv. n°. 697, N.B, Zie de noot bij n°. 4. 7, „Caarte van den Spijcksen dijck en van een geprojecteerde inlage aan denselven dijck, alsmede van de gedaente der rivieren, scharen en de situatie van de daarnaast aangelegen landen" (van Emmerik tot het huis Byland), door I. VAN HEUVEL, 1721 (gekleurd). i Inv. n°. 653. N.B. Een 2de exemplaar van deze kaart in het archief van het college tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel (inv. van dat archief n°. 215), 8. Kaart van de kribben en zanden in de rivier boven en beneden Schenkenschans, (door ISAAC VAN GEELKERCK), 1666 (gekleurd). Inv. n°. 677, N.B. In dorso „caerten van de gelegentheyt van Schenckenschans en de stroomen daaromtrent, 1666". Deze kaart behoort bij een rapport van VAN GEELKERCK d.d. 1666 Augustus 11. 9, Kaart van de Waal en den Rijn bij de Tolkamer, alsmede doorsnede van de beide rivieren en het tusschengelegen land aldaar, (door ISAAC VAN GEELKERCK), 1670 (gekleurd). Inv. n°. 683. N.B. Fragment van een kaart, die blijkens de op het bewaarde gedeelte gestelde toelichting verband hield met de plannen tot beneficieering van den Nederrijn. 10. „Carte van de grint beneden het Tolhuyss", aan den Scholfert en de Ossenwaard aanwassend, door NlCOLAAS GEELKERCK, 1632 (gekleurd). Inv. n°. 667. N.B. Op deze kaart een perspectiefteekening van het Tolhuis. 15 226 11. „Carte van de rijsweerden van den Scholffert", in en aan den Rijn gelegen, door NlCOLAES GEELKERCK, 1637 (gekleurd). Inv. n°. 859. N.B. De pachters der perceelen zijn vernield. 12. Kaartjes van een grintbank in den (stilstaanden) Ouden Rijn bij het Houbergsche veer bewesten Elten, (door ANTHON JOSEPH REYGERS, 1733) (gekleurde en ongekleurde schets). Inv. n°. 815. 13. Kaart van den ouden (verlanden) Rijn tusschen den Scholfert en het Erfkamerlingschap, waarop is aangegeven een tusschen de aangelanden, t. w. de Landschap en den heer van Gent, betwiste rijswaard, gelegen tusschen de z.g. Meeuwenpollen, door ï. VAN GEELKERCK, 1665 (gekleurd). Inv. n°. 882. N.B. Vermoedelijk kopie van een kaart van NlCOLAES VAN GEELKERCK van 1643. Vgl. n°. 14. 14. „Caerte over de raiingh ende erflymiitscheydinghe, getroffen tusschen de heeren van de Rekeningh in Arnhem, vanwegen 's Landschaps van Gelderlant, ende Menheere van Ghenth, nopende sekere questieuse plaets tusschen der beider partijen Meuwenpolen omtrent den Houberch opt Erffkamerschap", door I. VAN GEELKERCK, 1667 (gekleurd). Inv. n°. 1603. N.B. Vgl. n°. 13. Op deze kaart een toelichting, waaruit o.m. blijkt, dat de landmeter aan iedere der beide partijen een gelijkvormige kaart heeft overgelegd. 15. Kaart van den Rijn bij Aard, (1590?) (schets). Inv. n°. 879. 16. Kaart van de zanden vóór 's Landschaps Revenswaard bij Aard en van een door de Rekenkamer bevaren middelzand bij de bewesten daarvan gelegen landerijen van den graaf van den Berg, door NlCOLAES GEELKERCK, 1631 (gekleurd). Inv. n°. 667. N.B. Op deze kaart is in 1634 iets bijgeteekend in verband met het geschil, waarop n°. 17 betrekking heeft. 17. Kaart, geschetst naar die onder n°. 16 en van een aanvulling en bijschrift voorzien ter gelegenheid van een geschil tusschen de Reken- 238 91. Kaart van de rijswaarden en zanden in den IJsel bij Dieren, (door G. PASSAVANT, c. 1682) (schets). Inv. n°. 656. 92. Kaart van een zand tegenover de Fraterwaard beneden Doesburg, (door NlCOLAES GEELKERCK, 1634) (gekleurde schets). Inv. n°. 644. N.B. Dit kaartje behoort bij een verbaal van inspectie van den IJsel van 1634. 93. Kaart van een zand in den IJsel bij de Fraterwaard, beneden Doesburg, door J. VAN LlNDT, 1645 (gekleurd). Inv. n°. 669. N.B. Deze kaart betreft een geschil met den graaf van Bronkhorst over het bedoelde zand (vgl. inv. n°. 3738, fol. 92 verso). 94. Kaart van een middelzand in den IJsel ter hoogte van den Gelderschen Toren, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1652 (gekleurd). Inv. n°. 669. N.B. Op deze kaart is de Geldersche Toren geteekend. 95. Kaart van een tegen de Koewaard onder Brummen aangewassen rijswaard, tusschen den Gelderschen Toren en de Schans, door I. VAN GEELKERCK, 1657 (gekleurd). Inv. n°. 669. 96. Kaart van de rijswaarden van de vrouwe van Middachten en van de Landschap bij de schans onder Brummen, docr NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1652 (gekleurd). Inv. n°. 669. N.B. Dit kaartje is gemaakt op verzoek van de vrouwe van Middachten, om aan te toonen, dat 's Landschaps rijswaard zich vóór haar land uitstrekte. 97. Kaart van de rijswaarden van de vrouwe van Middachten en van de Landschap bij de Brummensche schans, alsmede van een middelzand aldaar, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1653 (gekleurd). Inv. n°. 669. N.B. Deze kaart betreft hetzelfde riviervak als die onder n°. 96, doch is nauwkeuriger en uitvoeriger geteekend. Er komt o. m. op voor een perspectiefteekening van het huis Weerde onder Steenderen. 246 142. „Accurate caarte van Schenkeschans en desselfs omleggende situatie, sooals die is bevonden in den jare 1733", met aanduiding van den toestand in 1685, door I. VAN HEUVEL, 1733 (gekleurd). Inv. n°. 525. N.B. Blijkens het bij deze kaart behoorende verbaal heeft VAN HEUVEL gebruik gemaakt van een plan van het fort Schenkenschans in 1685, dat aldaar berustte en door den ingenieur ABRAHAM JERADIN was geteekend. VAN HEUVEL heeft deze kaart in duplo gemaakt. Het exemplaar, waarop aanteekeningen in roode inkt zijn gemaakt (vermoedelijk in 1750), is bij het archief van het Hof ingedeeld. 143. „Carte von der im Geldrischen ohnweit Nieder-Elten gelegenen sogenanten Erb-Cammerschaft" (de Steenwaard), door J. F. PETRI, 1737 (gekleurd). Inv. n°. 1592. N.B. Deze kaart is vervaardigd op last van de Kleefsche Krijgs- en domeinkamer. De grootte der perceelen is er op aangegeven. Vgl. n°. 144. 144. „Geometrischen Plan von der Erbcammerlingschafft und den Steinward", door H. VAN HEYS, 1773 (gekleurd). Inv. n°. 1600. N.B. Deze kaart is vervaardigd op last van den Kleefschen regeeringspresident. Zij is op grootere schaal geteekend dan die onder n°. 143 en bevat een tabel, waarop de grootte en bestemming der perceelen is aangeteekend. 145. „Carte von der Erbcammerlingschafft und den Steinward", op kleinere schaal gekopieerd naar die van 1773 (n*. 144), doch met aanduiding van de inmiddels door aanslibbing aan den Ouden Rijn ontstane veranderingen, door HERMAN VAN HEYS, 1787 (gekleurd). Inv. n°. 1609. N.B. Op deze kaart een tabel als op die onder n°. 144. 146. Kaart van de grens tusschen het stift Elten en de Steenwaard, door JOHANN HEINRICH MERNER, 1754 (gekleurd). Inv. n° 1592. N.B. Deze kaart is vervaardigd op last van de Kleefsche regeering. 247 147. Kaart van een gedeelte van de grens tusschen het stift Elten en de Steenwaard, door H. VAN HEYS, 1787 (gekleurd). Inv. n°. 1608. N.B. Dit kaartje is vervaardigd in verband met een voorgenomen verlegging van de grenssloot tusschen de Eltensche heide en de Steenwaard. 148. Kaartje van de Hakenkamp op de Ossenwaard bij Lobit, (door J. C. HOFFELE, 1754) (schets). Inv. n°. 893. N.B. De bedoelde kamp is afgegraven ten behoeve van de versterking van den Ossenwaardschen dam. 149. „Caart van den Ossenwartzen dam [bij Lobith], sooals denselven sigh heeft bevonden den 19den Junii 1754", door W. LEENEN, 1754 (gekleurd). Inv. n°. 893. N.B. Op dit kaartje is met gele kleur aangegeven de geprojecteerde nieuwe dam, waarop betrekking heeft het rapport van LEENEN, waaraan het is gehecht. Voorts zijn er op aangebracht doorsneden van den bestaanden en den geprojecteerden dam. 150. Vier kaartjes van de raaikrib bij Lobit en de omliggende terreinen, met aanduiding van plannen tot verbetering, (door J. L. WURTBACHER, 1762—1765) (schetsen). Inv. n°. 893. 151. Kaart van den Scholfert, met opgave van de gebruikers der daarin gelegen bouw- en weilanden, tot het domein van de Landschap behoorende, door BERNARDT KEMPINCK, 1614 (gekleurd). Inv. n°. 859. N.B. De pachters der perceelen zijn vermeld. 152. Kaart van eenige stukken aangewassen land (in den Scholfert), die tot bouw- en hooiland gemaakt zijn, door BERNARDT KEMPINCK, 1611 (schets). Inv. n°. 859. N.B. Aan deze kaart is een toelichting gehecht. 248 153. Kaart van de aangewonnen landerijen aan den Rijn onder Herwen, naar een kaart van A. LEEMPOEL van 1743 en 1744, gekopieerd door J. VAN AARDEN, 1750 (gekleurd). Inv. n°. 887. N.B. Op deze kaart een tabel, waarop de grootte van de tot het domein van de Landschap behoorende perceelen is aangeteekend. Blijkens een aanteekening in dorso is de oorspronkelijke kaart voor de Gedeputeerden van het kwartier van Nymegen vervaardigd, de kopie op kosten van de Rekenkamer. 154. „Caarte der aangewonnen wei- en rijsweerden, gelegen onder Aarth in de Overbetuwe", t. w. de groote en de kleine Geldersche waard en de Netelwaard, naar de kaart van A. LEEMPOEL van 1743 en 1744, gekopieerd door J. VAN AARDEN, 1750 (gekleurd). Inv. n°. 887. N.B. De oorspr. kaart was voor de Gedeputeerden van het kwartier van Nymegen vervaardigd ten behoeve van de heffing der verponding, doch is in het archief van dat college niet meer aanwezig. De grootte en bestemming der perceelen is aangegeven. 155. Kaart van de Polwaard bij Herwen, (door NlCOLAES GEELKERCK), 1633, met aanteekening van plaats gehad hebbende veranderingen tot 1641 (gekleurde schets). Inv. n°. 873. 156. „Caarte van den Landschaps Polweerd, gelegen in Herwen", door I. VAN HEUVEL, 1722 (gekleurd). Inv. n°. 873. 157. Kaart ter aanduiding van een door de Gelderschen en Kleefschen aan te leggen dijk in de Polwaard bij Herwen, door JOHAN SlEBERT VON SEENHEM, 1701 (gekleurd). Inv. n°. 895. 158. Kaart van „der Landschaps bouwinge op die Wael" te Herwen, door NlCOLAES VAN GEELKERCK, 1641 (gekleurd). Inv. n°. 873. N.B. Bedoeld is de Middelwaard. 159. „Caarte van den Landschaps Middelweerd, gelegen in Herwen", door ï. VAN HEUVEL, 1722 (gekleurd). Inv. n°. 873. 249 160. Kaart van de groote Geldersche waard aan den Rijn (bij Aard), door JAN RUYSCH, 1577 (gekleurd). Inv. n°. 858. N.B. Op deze kaart een perspectief té ekening van de stad Zevenaar. 161. Kaart van de groote en de kleine Geldersche waard, met de Netelwaard en de aanwassende zanden aan den Rijn, door G. PASSAVANT, 1680 (gekleurd). Inv. n°. 858. N.B. De aard en grootte der perceelen zijn opgegeven. 162. Kaart van de kleine Geldersche waard tegenover Aard, (1566) (schets). Inv. n°. 878. N.B. Op dit kaartje wordt de kleine Geldersche waard Welywaard genoemd, welke naam ontleend was aan den ambtman van Overbetuwe DIRK VAN WELY, aan wien hertog KAREL indertijd dit zand had verpacht. 163. „Aanwasch op den grooten Geldersen waardt". Drie kaartjes op één blad van aangewonnen en aan H. RüTGERS verpachte gronden, door W. LEENEN, 1751, (gekleurd). Inv. n°. 887. N.B. De grootte der perceelen is aangegeven. 164. „Den aanwasch op den kleinen Geldersen waart". Twee kaartjes op één blad van aangewonnen en aan H. RüTGERS verpachte gronden, (door W. LEENEN), 1751. (gekleurd). Inv. n°. 887. N.B. De grootte der perceelen is aangegeven. 165. „Den aanwasch op den Netelewaart", verpacht aan H. BOLCK, (door W. LEENEN), 1751 (gekleurd). Inv. n°. 887. N.B. De grootte der perceelen is aangegeven. 166. Kaart van de Malburgsche en Meinerswijksche polders en de Stadswaarden, vervaardigd met het oog op een voorgenomen verbetering van den Eldenschen dijk, door W. LEENEN, 1748 (gekleurd). Inv. n°. 571. N.B. Deze kaart behoort bij een rapport van LEENEN d.d, 1748 April 3, 250 167. Kaart van een stuk weiland en rijswaard aan den Rijn onder Heteren beneden het Drielsche veer, toebehoorende aan RUTGER HUYGENS, naar een kaart van JOHANNES WlCHMAN van 1649 gekopieerd, (door WILLEM LEENEN, 1759 of 1760) (gekleurd). Inv. n°. 689. N.B. Deze kaart behoort als bijlage B bij een brief van J. C. VAN TlLL, ingekomen bij de Rekenkamer 19 Januari 1760. 168. #,Chairte van Bommel, Thiel, Thielre- ende Bommelrewerden, Beest ende Renoy, Daelhem, Boxmeer", 1568 (schets). Inv. n°. 7213. N.B. Op deze kaart zijn de plaatsen aangegeven, die het terrein vormden van de werkzaamheid der commissie, van wie het dossier afkomstig is, waarin zij zich bevindt. 169. Kaart van een boomgaardje en een uiterwaard onder Opijnen, behoorende tot de domeinen van de Landschap, door W. N. BELLINGAN, 1762 (gekleurd). Inv. n°. 992. 170. Kaart van den Meiweg onder Hurwenen, Rossum en Driel, van den Bommelschen Waaldijk tot den Drielschen Maasdijk, door W. N. BELLINGAN, 1778 (gekleurd). Inv. n°. 1012. N.B. Op deze kaart een toelichting van een begrooting der voor de verbetering van den bedoelden weg aan te wenden kosten. 171. „Kaart van de waterleyding van het scheependom van Boemel en van de dorpen Gameren, Nieuwaal, Bruchem, Kerkwijk en Delwynen, van derzelver watervoormoolens tot in de rievier de Maas", door J. VERVOORN en G. VAN REEKUM, 1786 (gekleurd). Inv. n°. 9%. N.B. Deze kaart is gemaakt voor de geërfden van het schependom Zalt-Bommel en de genoemde dorpen. 172. „Caarte van de baronie Hedel", met aanduiding in kleur van de tot het domein van de Landschap behoorende perceelen, door I. VAN HEUVEL, 1725, 1726 (gekleurd). Inv. n°. 1055. N.B. Deze kaart is zeer beschadigd. De nummering der perceelen. komt overeen met die in het bijbehoorende „register der landen, behoorende onder de baronie Hedel" (inv. n°. 1056). Aan den voet een teekening in perspectief van het kasteel te Hedel, 251 173. „Caerte van het aangewonne land, onder de barony van Heel gelegen, competeert de Edelmog. Heeren die van de Reekencamer in Gelderland", naar een kaart van LEEMPOEL van 1745, gekopieerd door J. VAN AARDEN, 1751 (gekleurd). Inv. n°. 1057. N.B. Op deze kaart een „tafel", houdende opgave van de grootte der tot de domeinen behoorende perceelen. 174. Kaart van drie perceelen uiterwaardsland onder Hedel, behoorende tot de domeinen van de Landschap, door W. N. BELLINGAN, 1767 (gekleurd). Inv. n°. 1065. 175. Kaart van eenige uiterwaarden onder de baronie Hedel, door W. N. BELLINGAN geteekend in 1764 en vergroot in 1766 (gekleurd). Inv. n°. 1037. N.B. Deze kaart is geteekend o. m. met het oog op een aan te leggen waterkeering. Vgl. den 7 November 1764 ingekomen brief (in inv. n°. 1037). 176. Kaart van het Groote Broek in de baronie Hedel, waarin de vogelkooi is gelegen, met opgave van de namen der eigenaars van de in dat blok gelegen perceelen, door W. N. BELLINGAN, 1769 (gekleurd). Inv. n°. 1038. N.B. Deze kaart is geteekend met het oog op een nieuw aan te leggen kade en het vergrooten van de vogelkooi. 177. Plattegrond van de vogelkooi onder Hedel, getrokken uit n°. 176 door W. N. BELLINGAN, 1769 (gekleurd). Inv. n°. 1038. N.B. Op deze kaart een advies van BELLINGAN aan de Rekenkamer tot verbetering van de kooi. Zie voorts den brief, 13 Maart 1769 ingekomen (in inv. n°. 1038). 178. Kaart van drie perceelen elzenbosch onder Hedel, behoorende tot de domeinen van de Landschap, door W. N. BELLINGAN, 1776 (gekleurd). Inv. n°. 1065. 179. Kaart van den doorgestoken bandijk boven Hedel en het ontwerp van een nieuw stuk dijk, door J. LEEMPOEL, 1757 (gekleurd). Inv. n°. 1071. 252 180. Kaart van 's Hertogenwaarden onder Gameren en Nieuwaal, behoorende tot de domeinen van de Landschap, door W. N. BELLINGAN, 1762 (gekleurd). Inv. n°. 997. 181. Kaart van 's Hertogenwaarden onder Gameren en Nieuwaal en van eenige benoorden en beoosten daarvan gelegen perceelen, door W. VAN OMMEREN, 1775 (gekleurd). Inv. n°. 998. N.B. Waarschijnlijk in verband met den voorgenomen aanleg van een nieuwen dam langs de Waal. 182. Kaart van eenige landerijen te Brakel, met aanduiding van de door den heer van Brakel uit de gemeente aangegraven gronden, door NlCOLAES GEELKERCK, 1632 (gekleurd). Inv. n°. 1001. N.B. Op deze kaart perspectiefteekeningen van het dorp Brakel en het slot aldaar. In dorso: „Different met de hr. van Brakel". Vgl. n°. 183. 183. Kaart van de door den heer van Brakel uit de gemeente aldaar aangegraven gronden, (1632) (schets). Inv. n°. 1001. N.B. Op deze kaart uitvoerige bijschriften. Vgl. n°. 182. II. Overkwartier. 184. Kaart van de vestingwerken der stad Gelre, (c. 1560) (gekleurd). Inv. n°. 7084. N.B. Deze kaart bevat vermoedelijk een ontwerp van nieuw aan te leggen vestingwerken. Zij doet denken aan de hand van JAC. VAN DEVENTER. De burg Gelre is er perspectievisch op afgebeeld. UI. Kwartier van Zutphen. 185. „Caarte der limitten of lantzneede tussen het stift Munster en Gelderland", gekopieerd, voor zoover de onbetwiste grenzen betreft, naar die van VAN HEUVEL en OSSING van 1731, overigens geteekend naar in 1766 en 1767 gedane opmetingen door JOHAN HEINRICH CLAESSEN, wegens Munster, en J. G. J. VAN HASSELT, wegens Gelderland, in 1767 (gekleurde kopie). In 2 bladen. lste blad, „van de Reestapbrug tot aan het Santheck". 2de blad, van het Santheck tot aan de Geldersch-Overijselsche grens. Inv. n°. 526. N.B. Deze kaart omvat de geheele Munstersch-Geldersche grens zooals zij is vastgesteld bij de conventie van 19 October 1765, die aan langdurige geschillen een einde maakte. Het oorspr. exemplaar is, hoewel het door de Rekenkamer bewaard werd, ingedeeld in 't archief van het Hof, omdat dit college het belangrijkste aandeel in het tot stand komen van de bedoelde conventie heeft gehad. 186. Kaart van de Geldersch-Munstersche grens langs de buurschappen Ratum, Kotten en het Woold, met aanduiding van de betwiste gedeelten, (door NlCOLAES VAN GEELKERCK), 1656 (gekleurd). Inv. n°. 7331. N.B. Op deze kaart een uitvoerige toelichting. 187. „Atlas van de bouwhoven onder het rentamt van den Schuylen- borg", houdende kaarten van de bouwhoven en los verpachte landerijen onder dat rentambt, door A. J. TENGBERGEN, 1742—1744 (gekleurd). Inv. n°. 1177. N.B. Deze voor de Rekenkamer vervaardigde atlas is uit het archief weggeraakt, doch in 1876 terug ontvangen uit de nalatenschap van Mr. R. W. graaf VAN LYNDEN, lid der Gedeputeerde Staten. De kaarten der bouwhoven, in den titel bedoeld, vindt men fol. 1—49, een bladwijzer daarvan fol. 51. Daaraan zijn toegevoegd: 1°. een overzichtskaart van het huis Schuilenburg en het daaraan grenzende gedeelte van het domein (fol. 53, 54), 2°. kaarten van de om de 6 jaar verpacht wordende vloglanden (fol. 55—63). Bij iedere kaart zijn de grootte der perceelen en de jaarlijksche opbrengst opgeteekend, op de kaarten zelf de belendende eigenaars. Tobenbroek (onder Silvolde). N.B. Fol. 1 en 2; zie ook folio 63. Rabelink (onder Silvolde). N.B. Fol. 3 en 4. Kempen en Bievink (onder Silvolde). N.B. Fol. 5—7. Corskamp (onder Gendringen). N.B. Fol. 8 en 9. 253 254 Smits- en Timmermanssteden (onder Silvolde). N.B. Fol. 10 en 11. Munsterman (onder Silvolde). N.B. Fol. 12 en 13. Tiggelovent (onder Etten). N.B. Fol. 14—16. Poorteners (onder Etten). N.B. Fol. 17—19. Keuterstede (onder Etten). N.B. Fol. 20, 21. Aelsbergen (onder Didam). N.B. Fol. 22—24. Lettink (onder Zelhem). N.B. Fol. 25, 26. Woolschot (onder Zelhem). N.B. Fol. 27, 28. Hunthorst (onder Doetinchem). N.B. Fol. 29—31. Kuppery (onder Doetinchem). N.B. Fol. 32, 33. Halmus (onder Doetinchem). N.B. Fol. 34, 35. Kupers (onder Doetinchem). N.B. Fol. 36, 37. Peppelman (onder Doetinchem). N.B. Fol. 38, 39. Semelinck (onder Varseveld). N.B. Fol. 40, 41. Maatman (onder Varseveld). N.B. Fol. 42, 43. de Wals (onder Zeddam). N.B. Fol. 44, 45. Lensinkhof (onder Gendringen). N.B. Fol. 46—49. Het huis Schuilenburg en de daarbij behoorende landerijen. N.B. Fol. 53, 54. 255 Het Isselslag. N.B. Fol. 55 Van Dillen's huysstede. N.B. Fol. 55. De Pinne. N.B. Fol. 56. Dashorst en Riten. N.B. Fol. 56. Den Geymberkamp. N.B. Fol. 57. Het Toornslag. N.B. Fol. 57. De Westermate. N.B. Fol. 58. Korsthovershoff. N.B. Fol. 58. De vier Westerbroekslegen. N.B. Fol. 59. Eerste en tweede Colvers. N.B. Fol. 60. Het Wettumken. N.B. Fol. 61. De Scherpsweide. N.B. Fol. 61. De Thebusweide. N.B. Fol. 62. 188. De Quinkwaard beneden Lochem en aangrenzende perceelen (schets, 1757). Inv. n°. 278. N.B. De bedoelde waard was een tot de gronden van den hof te Lochem behoorend stuk weiland, dat door de stroomverandering van de Berkel in tweeën gedeeld was. De schets heeft betrekking op een voor een der beide stukken te verkrijgen uitweg. 262 230. „D'affteickeninge offte carthe van de situatie ende gestaltenisse van der lantschaps Nederwert ende Keyserswerth gelick dieselve bylanges het oeuver van d'Iselle beneden Hattem binnen den Hattemer stranck tussen Hoomoet ende den Clarenwaterschen uuytterwerdt sijn gelegen", door BERNARDT KEMPINCK, 1615. Inv. n°. 1450. 231. „Caerte der thiende van joncker WALRAVEN VAN BEINUM ', aan de zee onder Doornspijk, met aanduiding van zekere nieuw aangemaakte landen, waarover een geschil was ontstaan, door JOHAN DE VOS, (1628). Met een gekleurde kopie door W. LEENEN, 1752, Inv. nos. 1436 en 1442. 232. „Caarte der Vlieger- of Abtstiende", onder Barneveld, door I. VAN HEUVEL, 1719 (gekleurd). Inv. n°. 1425. N.B. Gemerkt: F. De bedoelde tiend is in 1719 door de Rekenkamer aangekocht. Op de kaart is ook de in 1711 aangekochte Bisschopstiend aangeduid. 233. „Caarte van het Horseier block" (de Horselaartiend), onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een iets gewijzigde kopie door I. VAN HEUVEL, 1709 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: G en H. 234. „Caerte van' den Rootselaertient", onder Barneveld, naar een onafgewerkte kaart van G. PASSAVANT van 1697 geteekend door I. VAN HEUVEL, 1709 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: K. 235. „Caerte van den Aerder tiendt", onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een kopie, waarop quaestieuse perceelen zijn aangeduid, door I. VAN HEUVEL, 1709 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: L en M. 236. „Caerte van de tiende onder 't soogenoemde Jolenbroecker block ', onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een kopie door L VAN HEUVEL, 1710 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B, Gemerkt: N en 0. 263 237. „Caerte van de tiendens onder 't Bredenaer- en Cupersteger block", onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een kopie door I. VAN HEUVEL, 1710 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: P en Q. 238. „Caerten van de tiendens onder 't Hoogh Voorthuyser block", onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een kopie door I. VAN HEUVEL, 1711 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: R en S. 239. „Caerte van de tiendens onder 't soogenoemde Swartenbroecker block", onder Barneveld, door G. PASSAVANT, 1697. Met een kopie door I. VAN HEUVEL, 1711 (gekleurd). Inv. n°. 1506. N.B. Gemerkt: T en U. 240. „Caart figuratif van de Schuursteeg en de daarbij loopende beeken, etc", door J. G. J. VAN HASSELT, 1772, gekopieerd door denzelfden, 1772 (gekleurd). Inv, n°. 577. N.B. Gedeelte van den weg Voorthuizen—Hoevelaken tusschen het huis ter Schuur en de Klarewatersche brug. In het dossier, waarbij deze kaart is beschreven, bevindt zich een afschrift van een rapport d.d. 1772 Maart 9, waarbij zij heeft behoord. 241. „Kaart figuratief van de legging der weegen op de grenzen van het Geldersch en Utrechts territoir onder het ampt Eede en de heerlijkheid Renswoude, waarop tevens met roode verw zijn geteekend de huizen, alwaar den tol van Ter Schuur gecollecteert is of nog gecollecteert word", door W. VAN OMMEREN, 1792 (gekleurd). Inv. n°. 1509. 242. „Affteickeninge van de benedenste gemeine Griffte, te verstaen van den Swaluwenstert aff tot omtrent die Bennickommer vheenen offte gemeinte", zijnde de grens tusschen de Geldersche en de Stichtsche venen, door BERNARD KEMPINCK, 1599 (gelijktijdige kopie). Inv. n°. 523, N.B. De eigenaars der veenlanden aan de Geldersche zijde van de Grift zijn vermeld. Het origineel, behoorende bij 269 C. Teekeningen en plattegronden van gebouwen en van andere al oi niet uitgevoerde werken. I. Kwartier van Nymegen. 269. „Plattegrond van de daaken op 't Furstendomsburght tot Nymegen", (door J. ROELEWIJN, 1725) (gekleurd). Inv. n°. 815. N.B. Bij deze teekening behoort een 26 Juni 1725 door J. roelewijn en derck Vos onderteekend rapport betreffende te verrichten herstellingen aan de daken van den burcht. Dat rapport is van de hand van vos, de toelichting op de teekening van die van roelewijn. 270. Twee teekeningen op één blad (doorsneden) van een gang tegen het huis, bewoond door de freule des Villattes (op den burg te Nymegen), 1774. Inv. n°. 830. 271. Vijf teekeningen betreffende ontwerpen voor een nieuw gerichtshuis te Groesbeek, (door W. VAN OMMEREN), (1782?). Inv. n°. 973. 272. Plattegrond van een ontworpen verbouwing van het Renthuis te Groesbeek, (1770) (gekleurd). Inv. n°. 972. 273. Plattegronden: 1°. van het bestaande Renthuis te Groesbeek, 2°. van een ontworpen vergrooting en verbouwing daarvan, door W. VAN OMMEREN, 1781 (gekleurd). Inv. n°. 954. N.B. Deze teekeningen bchooren bij een rapport d.d. 1781 Juni 19. 274. Drie bladen, houdende plattegrond, twee gevelteekeningen en doorsnede van een ontworpen boerenwoning, (door J. VAN AARDEN, 1771) (gekleurd). Inv. n°. 972. N.B. Waarschijnlijk hebben deze ontwerpen betrekking op het nieuwe buis op het erve Nieuwenhuysenhof te Groesbeek en is het huis volgens deze teekening gebouwd, niet volgens die, bedoeld onder n°. 275. 270 275. Plattegrond, gevelteekening en doorsnede van een ontworpen boerenwoning, (door J. VAN AARDEN, 1771) (gekleurd). Inv. n°. 972. N.B. Deze teekeningen hebben betrekking op een ontwerp voor den Nieuwenhuysenhof te Groesbeek. Uit een aanteekening, door Van aarden er op gesteld, zou men echter kunnen afleiden, dat zij aanvankelijk voor het erve Schepersgoed aldaar zijn gemaakt. In dorso abusievelijk „Lubbertshof". Zie voorts de noot bij n°. 274. 276. „Teekening van een nieuw huis op den Molenberg te Groesbeek" (plattegrond en twee doorsneden), (door W. VAN OMMEREN, c. 1780) (gekleurd). Inv. n°. 973. 277. Plattegrond van het huis in de Scholfert, met aanduiding van de door den pachter gewenschte herstellingen, (door GARRIT GARRITSEN, c. 1780) (gekleurd). Inv. n°. 897. 278. Plattegrond en gevelteekening van het nieuw te bouwen woonhuis naast de boerenwoning in de Geldersche waard bij Aard, (1765) (gekleurd). Inv. n°. 8%. 279. Gevelteekening en drie horizontale doorsneden op één blad van de gevangenis te Eist, (1772) (gekleurd). Inv. n°. 1622. 280. „Tekening van 't Tolhuys te Eist, in Febr. 1766 voor 8800 aanbestaad", (door ANTHONY VlERVANT, 1766) (gekleurde schets). Inv. n°. 572. 281. Twee teekeningen betreffende den bouw van een brug in den Nymeegschen dijk (1770) (gekleurd). Inv. n°. 571. 282. Teekening van de plaats, waar 's konings tolhuis te Tiel placht te staan en de aangrenzende gebouwen, 1563 (sepiateekening). Inv. n°. 1022. N.B. In het dossier, waartoe deze teekening behoort, een daarbij aan de Rekenkamer overgelegde toelichting. Een steendruk naar deze teekening in: Mr. E. D. RlNK, Beschrijving der stad Tiel, blz. 176/77. 271 283. Ontwerp voor een nieuwe veerhut voor het veer bij St. Andries, door J. VAN DRIEL? 1638 (schets). Inv. n°. 984. 284. Plattegrond en gevelteekening van het raadhuis te Hedel, (door FRANS CASIJNS, 1741) (gekleurd). Inv. n°. 1036. N.B. Deze kaart behoort bij een memorie, gedateerd 1741, omdat blijkens de rekening over dat jaar de aanbesteding der bedoelde herstellingen aan het raadhuis 13 Juli 1741 heeft plaats gehad; vgl. ook den brief d.d. 1739 October 20. 285. „Tekening van twee nieuwe steene sluysjens, te leggen in de cadens van de boven- en benedenuytterwaerden der barronnie Hedel", door A. Verhellouw, 1764 (gekleurd). Inv. n°. 1037. N.B. Vgl. den 14 April 1764 ingekomen brief. II. Overkwartier. 286. Plattegrond van den hof te Venlo, (1550) (schets). Inv. n°. 9. N.B. In dorso: „Caerte van 's hertogen hof to Venlo". DL Kwartier van Zutphen. 287. Drie teekeningen op twee bladen: 1°. van het inwendige der raadsheerenkapel in de St. Walburgskerk te Zutphen, 2°. van de drie vensters, 3°. van één der vensters in die kapel, 1565 (schetsen; de eerstgenoemde gekleurd). Inv. n°. 1108. N.B. De schets der drie vensters in dorso op de gekleurde teekening. Het geheel betreft een ontwerp van drie door den koning te schenken geschilderde glazen, waarvan het middelste een „historie" zou vertoonen, het linksche de wapens des konings, het rechtsche die der koningin (vgl. inv. n°. 3669). 288. Twee teekeningen betreffende een ontwerp voor de verbouwing van de gevangenis den Blauwen Toren te Lochem, door HENDRIK LEBBINK en REINDER WlLTEN, (1782) (gekleurd). Inv. n°. 1662. 273 297. Plattegrond van eenige vertrekken, grenzende aan het Prinsenhof te Arnhem, (c. 1700) (gekleurd). Inv. n°. 564. N.B. De bedoelde vertrekken moeten öf tot het Prinsenhof zelf behoord hebben öf tot het huis de Kaatsbaan, dat daarnaast was gelegen (vgl. n°, 296). 298. Teekening van een monumentale huisdeur, (c. 1700) (gekleurd). Inv. n°. 564. N.B. Behoort vermoedelijk bij n°. 297. 299. Twee plattegronden (gelijkvloers en van de eerste verdieping) der tot het Hof van Nassau behoorende gebouwen, (1648?) (gekleurd). Inv. n°. 538. N.B. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de verschillende voor deze teekeningen gebezigde kleuren betrekking hebben op de in 1648 plaats gehad hebbende verbouwing en. inrichting van het in dat jaar ten behoeve van het Hof, de Rekenkamer en de Leenkamer aangekochte gebouw. 300. Gevelteekening en teekeningen van drie dakdoorsneden (op één blad) betreffende een voorgenomen vernieuwing van het dak van het Hof (van Nassau) te Arnhem, (door ANTHONY VlERVANT, 1758) (gekleurd). Inv. n°. 538. 301. „Plan van de voorplaats van het Hoff, op hetwelke zijn aangewezen de arrangementen, welke op dezelve bij het houden van het leengericht in de jaren 1786 en 1787 zijn gemaakt geweest", (door W, VAN OMMEREN, 1787) (gekleurd). Inv. n°. 559. N.B. Bedoeld is het z.g. Hof van Nassau te Arnhem. 302. Teekening van den stoel van den leenrichter, te Arnhem en te Zutphen gebruikt, (1764) (gekleurd). Inv. n°. 559. 303. /.Teekening [plattegrond] van de examineerkamer, gijzelkamer, enz. [te Arnhem], zooals deselve thans zijn", (door W. VAN OMMEREN, 1787) (gekleurd). Inv. n°. 538. 304. „Teekening [plattegrond] van de examineerkamer, gijzelkamer, enz. op het Hoff [te Arnhem], waarbij is aangewezen, op wat wijze de tegenswoordige gijzelkamer kan worden veranderd en verbeetert, als- 18 274 meede, hoe aldaer eene tweede gijzelkamer boven de agterste kamer der Rekenkamer kan worden gebracht", (door W. VAN OMMEREN. 1787) (gekleurd). Inv. n°. 538. 305. Gevelteekening van het Bussenhuis te Arnhem, 1597. Inv. n°. 552. N.B. In dorso: „patroon ende besteck vant Bussenhuis." Het bestek is verloren, doch uit de rekening van den landrentmeester-generaal over 1597, fol. 54, blijkt, dat de bedoelde gevel in dat jaar is vernieuwd. Het jaartal 1597 is n.1. in den top geplaatst. 306. Gevelteekening (van het Bussenhuis te Arnhem?), 1612 (gekleurd). Inv. n°. 552. N.B. Deze teekening was geplakt in het bandje, waarin VAN HASSELT de beide plattegronden, beschreven onder n°. 299, had gebonden. Zij betreft echter niet dezelfde gebouwen en is van ouderen datum. Vergelijking met de teekening van het Bussenhuis (n°. 305) maakt het niet onwaarschijnlijk, dat we hier met den achtergevel van dat gebouw te doen hebben. Blijkens de rekeningen van den landrentmeester-generaal hebben echter in 1612 (het in den top van den gevel voorkomende jaartal) en omstreeks dat jaar slechts kleine herstellingen aan het Bussenhuis plaats gehad. 307. Plattegrond van de St. Janspoort te Arnhem, 1568. Inv. n°. 1759. 308. Drie teekeningen ter toelichting van een plan tot uitbreiding van de gevangenis c. a. boven de St. Janspoort te Arnhem, 1684 (gekleurd). Inv. n°. 560. 309. Zes teekeningen betreffende een ontwerp voor een nieuw tucht- en verbeterhuis te Arnhem, door I. VAN HEUVEL, 1711 (gedeeltelijk gekleurd). Inv. n°. 563. 310. Gevelteekening en plattegrond van een huis (te Arnhem, c. 1710?). Inv. n°. 564. N.B. Het is niet onwaarschijnlijk, dat dit huis is het tegelijk met het tuchthuis in 1711 gebouwde mombersdienaarshuis te Arnhem. 275 311. Twee teekeningen van het ontwerp voor de steenen galg, gebouwd op den Galgenberg te Arnhem, door GERRIT RAVENSCHOT, 1734 (gekleurd). Inv. n°. 560. N.B. Op een der teekeningen een uitvoerig, op de andere een verkort bestek. Dat teekening en bestek de galg op den Galgenberg betreffen, leeren de dagelijksche notulen van de Rekenkamer van 9 October 1734 (inv. n°. 68). Zie ook inv. n°. 1995, fol. 23 verso. 312. „Caart van de pijlpaal in den Rhijn te Arnhem", (door J. G, J. VAN HASSELT, 1767) (gekleurde teekening). Inv. n°. 687. 313. Teekening (doorsnede en plattegrond op één blad) van de brug over de Laak in het Rhederlaag, (door L. VlERVANT, 1745?). Inv. n°. 1471. 314. Teekening van een ontwerp voor den herbouw van de Hanksche lijnbrug aan den IJsel boven Dieren, 1760. Inv. n°. 729. N.B. Behoort bij een bestek van 1760. Blijkens aanteekening in dorso zijn bestek en teekening niet uitgevoerd, doch een minder kostbaar ontwerp, waarvan de aanbesteding is geschied 21 Juni 1760. 315. Plattegrond en perspectiefteekening (met doorsnede) van een ontworpen gestoelte voor de klaarbank te Engelanderholt, (1563) (schetsen, waarvan de laatstgenoemde in potlood). Inv. n°. 592. N.B. Op den plattegrond in dorso „Carte van de bancke van Engellanderholt". Uit aanteekeningen op de rugzijde der andere schets blijkt, dat deze vermoedelijk is gemaakt voor den bouw der gerichtsbank in 1563, waarvan de kosten door den landrentmeester-generaal zijn voldaan (vgl. inv. n°. 1743). VAN HASSELT, die afbeeldingen der beide schetsen heeft uitgegeven met een toelichting onder den titel: „Twee schetsen van Geldersche klaarbanken ...." (Arnhem 1805), neemt aan, dat de plattegrond eerst van 1571 dateert, doch maakt dit niet aannemelijk. Zie ook: Van RIEMSDIJK, de Hooge Bank, Utrecht 1874, blz. 196. 276 316. Gevelteekening en plattegrond op één blad van het jachthuis te Hoog Soeren, 1677. Inv. n°. 601. 317. Grondteekeningen en doorsneden (in twee bladen) betreffende een voorgenomen verbouwing van het huis op de Manenswaard, onder Wageningen, door ANTHONY VlERVANT, 1765 (gekleurd). Inv. n°. 1268. V. Teekeningen zonder plaatsaanduiding. 318. Perspectiefteekening (gekleurde schets) en twee detailteekeningen van een ontworpen grafmonument voor ELISABETH VAN BRUNSWIJK— LUNENBURG, hertogin-weduwe van Gelre, 1572, Inv. n°. 594. N.B. Het ontwerp is niet uitgevoerd. 319. Teekening van een voor de Rekenkamer te bouwen boeier, alsmede twee desbetreffende schetsen, (1752). Inv. n°. 660. 320. Twee teekeningen op één blad van het voor de Rekenkamer te bouwen gaffeljacht, (door PlETER GLAVIMANS, 1762?). Inv. n°. 661. 321. Horizontale doorsnede van het voor de Rekenkamer gebouwde spiegeljacht, (door JAN VAN BRAKEL, 1776). Inv. n°. 663. 322. Gevelteekening van een gevangenis, (18de eeuw). Inv. n°. 313. 323. Gevelteekening en doorsnede van een huis, (door W. VAN OMMEREN, c. 1775) (gekleurd). Inv. n°. 313. 324. Gevelteekening van een heerenhuis, (18de eeuw). Inv. n°. 313. 325. Drie teekeningen op één blad van een ontworpen boerenwoning met zeer ruim woonhuis, (18de eeuw) (gekleurd). Inv. n°. 313. 277 326. Teekening van de wanden eener kamer in Lodewijk XV stijl, (18de eeuw). Inv. n°. 313. 327. Teekening van een ijzeren inrijhek, (18de eeuw) (gekleurd). Inv. n°. 313. 328. Teekening van een te illumineeren zuil, door ANTHONY VlERVANT, (18de eeuw) (gekleurd). Inv. n°. 313. 329. Vier, ten deele defekte, teekeningen betreffende ontwerpen van verschillende gebouwen, (18de eeuw) (ten deele gekleurd). Inv. n°. 313. 281 Alewijn (Jacop Derrixzoon), muntmeester te Nymegen en Haderwijk I. 2233—2245. Alewijn (Johan) L 2233—2241, 2244—2247. Alphen (goederen te) R. 29. Alphert, zie: Yseren, Schimmelpenninck. Alardt Herbertszoon L 1515, 4585—4591. Allard, zie: Schimmelpenninck, Van Wye. Aller (Arent van) R. 613, 754. Aller (Johan Engelbertszoon van), bastaard R. 158, 170. Aller (Johanna Besselsdochter van) R. 207. Aller en Berencamp (Goossen Geurt Ben- tinck tot den Brieier,) I. 6437—6442, 6592 —6595. Almen (goederen te) R. 2. Almen (richter te) R. 712, 747*. Almen (tienden onder) I. 1887, 2161, 4431. Almen (Lutticken Baltinck in het kerspel) R. 464. Almen (Kalfzeleer in het kerspel) R. 124. Almen (Coerseler in het kerspel) R. 459. Almen (Menssinck in het kerspel) R. 373. Almen (Spitholt in het kerspel) R. 137. Almen (Wonderynck in het kerspel) R. 671. Alpen (Elbert van), heer tot Honnepell R. 183, 185. Alpen (Johan van) I. 867. R. 572. Alst (Arien van) R. 651. Altermeden in het kerspel Doetinchem R. 266. Alteveersche tienden I. 143. Alva (hertog van) blz. 567. I. 25, 581, 808, 1153, 2352, 2353, 7116, 7120, 7126, 7130, 7192—7195, 7200, 7241. Alva (barbier van den hertog van) I. 1153. Amelis, zie: Van Aemstel. Amerongen K. 2. Amerongen (Peter van) I. 6743—6747. Amersfoort R. 750. Amersfoort (schout en schepenen van) R. 601. Amersfoort (secretaris van) R. 750. Ammerzoden (heer van of tot) I. 524. R. 81, 84, 89, 110*. Ammerzoden (vrouwe van) I. 3218. Ansem (Henrick van Keppell van), richter binnen en buiten Lochem R. 286, 295. Ampsen (Johan Herman Sigismund van Nagell tot Ouden- en Nieuwen-) I. 1148, 5903—5920, 6046—6054. Ampsen en Marhulsen (Henrik Jacob van Nagell tot) I. 6286—6288, Amsynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 659. Amstel (Henricus van), klerk van het land van Veluwe R. 546. Amstel (Sybert van), ontvanger op de Veluwe I. 1280. Amstell (Wilhelmus van) R. 657. Aemstel van Mijnden (Amelis van) I. 7178. Amsterdam I. 508, 509. Andelst (Merten van) I. 2419, 7204. Andere hoeve te Lunteren I. 341. Anderlecht (Andries van) I. 5838, 7222. Andries Gerits zoon, tollenaar te Bommel I. 988, 2547—2550, 3186—3192. R. 741, 781. Andries, zie: Van Anderlecht, Van Bramelle, Van Haifften, Van Holthuysen, Hueginck, Yseren, Leernick, Loderus, Van Mehen, Obbekinck, Schimmelpenninck. Andries (fort St.) I. 798, 1013. K. 67, 72, 141. Andries (commies op het fort St.) I. 1032— 1034, 7344. Andries (gat van St.) I. 1013. K. 71. Andries (veer te St.) blz. 149. I. 1014—1018, 3423. K. 141, 283. Andries, weduwe van Johan van Bróick- huysen R. 318. Angeren K. 2. Angerlo (kerspel) I. 1652. R. 273. Angerlo (Hontstegell in het kerspel) R. 667. Angerlosche broek I. 1652. Anholt I. 534. R. 717, 718, 775. Anholt (drost te) R. 691. Anholt (heer van of tot) blz. 128. I. 360—366, 805, 7271—7278. R. 81*, 84*, 112, 147—151, 153, 161, 186*, 276, 302, 328, 333, 335, 395, 454, 482, 572, 573, 717, 718, 775. Anholt (heerlijkheid) R. 395, 530, 573, 717, 775. Anholt (vrouwe van of tot) I. 7277. R. 288— 290. Anholtsche tol I. 805—807, 2352, 2353. Anholtschen tol (beziener van den) I. 7250. Anna, vrouw van Arnt van Beers R. 192, 368. Anne, vrouw van Bernt Wolterszoon Hors- tinck R. 568. Anna, zie: Bettinck, Van Dursdall, Van Eek, Gramaye, Pieck. Antinck (Bernt) R. 295. Anthonia, zuster van Reynt Mockinck R. 488. Anton, graaf van Aldenburg I. 1668. 282 Anthonis, zie: Basmynck, Van Bersch, Berss, Bruyns, Butz, Van Doirninck, Van Eek, Gobel, Van der Grave, Van Colmenschaeten, Van Cuyck, Van Ommeren, Reygers, Van Renesse, Van Zeyst, Viervant, Van Voirden, Wolff. Antwerpen I. 1808, 2151—2154. Antwerpen (postmeester-generaal te) I. 544. Antwerpen (Staten-Generaal te) I. 7309. Apeldoorn I. 1299, 1312, 1322, 1325, 1334, 1345, 1357, 1368,. 1384, 1400, 1512b, 1513, 1551. R. 406. Apeldoorn (ambt) blz. 498. I. 460. Apeldoorn (goederen onder) I. 1290—1386. R. 5, 348. Apeldoorn (havezate het Loo onder) I. 1252. Apeldoorn (konijnwarande te) I. 2169. Apeldoorn (molen te) R. 348. Apeldoorn (molen te Orden onder) I. 1399. Apeldoorn (molen te Uchelen onder) I. 1399. Apeldoorn (molen te Wenum onder) I. 1399. R. 348. Apeldoorn (molen te Wormingen onder) I. 1399. Apeldoorn (scholt te) R. 475*. Apeldoorn (tienden onder) I. 398, 1887, 2030, 2196, 7319. R. 574. Apeldoorn (tiend het Derde Lot onder) I. 341, 2166. Apeldoorn (Jonckeren erf in het kerspel) R. 475. Apeldoorn (Noord-) I. 1512b. Apeldoorn (molen onder Noord-) I. 1460, Apeltorn (Herman van) R. 342. Apeldoorn (Jan) I. 4339—4351, 4488—4498. Apeldoorn (Johanna van) I. 1276. Apeldoren (Margareta), vrouw van Rutgher van der Knippenborch R. 754, 755. Apeltorn (Peter van) R. 342, 358, 565. Appeltorn (dr. Peter van) I. 7221. Apeldoren (Reyner van) R. 565. Apeldoorn (Reinolt van) I. 1457. Apeltorn (Sweder van), 6390—6393. Appel onder Barneveld (molen te) I. 1399. Apelteren de jonge (Dederic van) R. 13. Appelteren (Henrich van), heer tot Persingen R. 16. Appeltern (Henrick van), heer tot Persingen R. 451, 586, 661. Apelteren (Johan van) R. 177*. Apelteren (Johanna van), vrouw van Johan van Boitbergh R. 98, 110. Appeltern (Otto van) I. 2939—2967. Apelteern (Roebrecht van) R. 17. Appeltern (Thomas van), heer van Persingen enz. I. 938, 2939—2969. R. 664, 771, 780. K. 111, 123. Apelteren (Willem van) R. 119. Apelteren (Wilhem Wilhemszoon van) R. 178. Apelteren geheeten Lauwertz (Alert van) R. 177*, 183, 184. Arcen (heer tot) R. 479, 528. Arendale (Roelman van), heer tot Welt R. 81*. 84, 89, 110*. Aarentzen (Roelof) K. 190. Ark in het kerspel Nykerk (tiend te) R. 334. Arckel (Johan van) R. 165. Arkemeen R. 11, 14, 49. Arkemeen onder Putten (land in) I. 2076, 2192. R. 69. Arkemeen onder Nykerk (polder) I. 1428. Arckemeen (Lambertz kamp in) R. 696. Arckenstein bij Lochem R. 471. Armgert, vrouw van Johan Schuil R. 631. Arnhem blz. 31, 259. I. 97, 294, 297, 298, 362, 378, 402—405, 408—455, 546, 554, 555, 571—576, 585, 598, 599, 687, 688, 717, 725, 738, 750, 762, 765, 774, 802, 1102, 1304, 1313, 1375, 1394, 1751, 1779, 2336— 2348, 2419, 2687—26%, 2706—2726, 3207— 3217, 3224—3229, 3579—3601, 3651—3665, 4673—4676, 4732, 4744, 4745, 4951—4953, 5034—5038, 5180—5206, 5814, 6856, 7086, 7089, 7095, 7099, 7175, 7201—7204, 7225, 7226, 7238. R. 12*, 35, 50, 68, 69, 81*. 84, 89, 93, 110, 111, 171, 172, 186, 369*, 411, 456, 480, 573, 730, 755. K. 3, 27, 302, 303, 310, 312. Arnhem (ambtman te) R. 165. Arnhem (burgemeester van) R. 609. Arnhem (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 59, 359*, 425, 756. Arnhem (bussenhuis te) I. 550, 552, 2093, K. 305, 306. Arnhem (busmeester te) I. 7093—7095. Arnhem (charter- en registerkamer te) blz. 53, 54. I. 13, 17, 400, 1672, 7305. Arnhem (domeingebouwen te) blz. %, 184. I. 538, 548—565. Arnhem (goederen te) R. 309, 317, 569. Arnhem (hof te) blz. 53. I. 1784. Arnhem ('s Konings- of Prinsenhof te) blz. 54. I. 548—565. K. 2%, 297. Arnhem (hof van Nassau te) I. 554, 555, 557—559, 1891. K. 299, 300, 301, 304. Arnhem (hof te Nyebeec buiten) R. 43. 283 Arnhem (kanselarij te) I. 551, 557. Arnhem (magistraat van) I. 550, 557, 561, 747, 767, 7297. Arnhem (markt te) I. 2093. K. 207. Arnhem (medicinae-doctor te) I. 588, 1727. Arnhem (St. Janspoort te) I. 560, 1759. R. 43. K. 307, 308. Arnhem (cipier van de St. Janspoort te) I. 1755, 1760. Arnhem (Sabelspoort te) I. 774. Arnhem (Velperpoort te) I. 7297. R. 43. Arnhem (raad der stad) I. 7093, 7094. Arnhem (rekenkamer te) I. 1768. Arnhem (Bourgondische rekenkamer te) I. 431. Arnhem (richter te) R. 92*. 206, 215. Arnhem (richter en schepenen te) R. 454. Arnhem (ridderkamer te) I. 553. Arnhem (roedrager der stad) I. 7098. Arnhem (schependom der stad) I. 762, 1666, 1667. Arnhem (schepenen te) R. 169*. 364, 727*, 749, 763. Arnhem (scherprichter te) I. 1751, 1759. Arnhem (stadhuis te) I. 550. Arnhem (stadswaarden van) K. 166. Arnhem (tol te) blz. 117, 282. I. 700—706, 773, 1948, 1951. Arnhem (beziener van den tol te) R. 594. Arnhem (tolbeambten te) I. 747. Arnhem (tolhuis te) R. 639. Arnhem (tollenaar te) I. 598, 755, 2304—2307, 7125. R. 735. Arnhem (Anholtsche tol te) I. 805. Arnhem (beziener van den geconfiskeerden Anholtschen tol te) I. 7276. Arnhem (groote Geldersche tol te) blz. 282, 289, 291. I. 769—772, 1748. Arnhem (tolknecht van den Lobitschen tol te) R. 663. Arnhem (tollenaar van den Lobitschen tol te) R. 648. Arnhem (tolschrijver op den Lobitschen tol te) R. 592, 1749. Arnhem (tucht- en verbeterhuis te) I. 561— 563, 566. K. 309. Arnhem (St. Nicolaibroederschap te) I. 1407. Arnhem (St. Catharinagasthuis te) I. 913, 1725. Arnhem (St. Petersgasthuis te) I. 913. • Arnhem (het Weduwenhuis te) I. 1974. Arnhem (St. Anna- of raadskapel te) I. 1690. Arnhem (kapel van het Hof in de St. Eusebiuskerk te) I. 549. Arnhem (kerkmeesters van de St. Eusebius- kerk te) I. 549. Arnhem (St. Walburgskerk te) I. 561. R. 50. Arnhem (deken en kapittel van St. Walburg te) R. 412. Arnhem (rentmeester van het kapittel van • St. Walburg te) I. 7290. Arnhem (klooster Bethanië te) I. 1450, 7297. Arnhem (convent van St. Mariënborn bij) R. 42, 43. Arnhem (prior van St. Mariënborn bij) R. 42, 43. Arnhem (prior en convent van Mariënborn bij) R. 340. Arnhem (prior en gemeen convent van Mon- nikhuizen bij) R. 101, 507. Arnhem (rentmeester van de commanderie van St. Jan te) I. 7283. Arnhem (Observanten te) I. 1706. Arnhem (pastoor te) R. 50. Arnhem (de predikanten te) I. 1889. Arnhem (Waalsch predikant te) K. 296. Arnhem (Galgenberg bij) I. 565, 311. Arnhem (goed Heyenoord in het kerspel) R. 42, 43. Arnhem (huis de Hooiberg te) I. 2086. R. 727. Arnhem (huis de Kaatsbaan te) K. 296, 297. Arnhem (huis de Pellicaen te) R. 727. Arnhem (Derich van) R. 81*. 84*, 89*. Arnhem (Johan van) I. 6477—6484.. Arnhem (Johan van), scholt te Gelre R. 432, 463, 490, 702. Arnhem (Pouwel van) I. 1821—1839, 1840. Arnhem (Robert van), heer tot Rosendaal blz. 498. I. 6394. Arnhem (Seger van) R. 732, 733. Arnhem (Zeger van) I. 1841—1882, 1883— 1896. Arnhem (Wessel van), kastelein te Hedel R. 549. Arnhem (Winant van), heer tot Lembeck, kastelein te Hattem R. 186*, 244*, 258. Arnhem (Wynandt van) R. 508, 520. Arnhem tot Harsselo (Jan van), heer van Rosendaal I. 6400-7-6404, 6511—6517. Arnhem (kwartier van) blz, 229, 556. I. 14, 553, 1665. R. 390. K. 206. Arnhem (gedeputeerden van het kwartier van) I. 7098. Zie ook: Veluwe. Arnhem en Veluwe (registermeester van) R. 427. 284 Arnhem en Veluwe (rentmeester van) R. 427. Arnhem en Veluwe (stadhouder in het kwartier van) R. 281. Arnhem en Veluwezoom (richter van) blz. 505. I. 1683. R. 165, 375, 494*. Arnhem en Veluwezoom (richterambt van) blz. 416. I. 1667, 1668. R. 201, 218. K. 206. Arnhemmerbroek R. 169. Arndt, bode van Dierick van Arssen R. 704. Arndt, graal tot Bentheim en Steinfurt, heer tot Wevelinkhoven R. 582, 583, 756. Arnt, heer van Leyenbergh, rentmeester van Gelre R. 36*. Arnde, heer van Wachtendonck. Arnolt, hertog van Gelre I. 360—366, 373, 378, 408—455, 482, 1559. R. 76, 79*, 80*, 81*, 82*, 83*, 84*, 85—87, 89*, 90*, 94*, 95, 96*, 98*, 100*, 102—104, 105*. 106—109, 110*, 111*, 112—116, 117*, 118, 119*, 120— 133, 135—145, 147—149, 151, 152*, 153, f56, 158*, 159*, 160, 163, 164*. 165, 170*, 171*, 172—174, 175*, 176, 178*, 179, 186*, 187, 190*, 191, 193*, 194, 195, 197—199, 201— 203, 205*. 211, 212, 214, 217, 220*, 221, 222, 223*. 224, 226*, 230, 233, 240, 268, 269, 276, 282, 315, 327, 333, 364, 453. Arnt Anthoniszoon, tolschrijver te Nymegen I. 2421—2436. R. 560, 5%, 603, 604, 647, 700. Arnt Jacobszoon, boschmeester op de Veluwe I. 4673—4677. R. 778. Arnt, zie: Van Aller, Van Beers, Van der Becke, Te Boecop, Van Bronckhorst, Van Eykeningen, Van Etden, Emants, Enserinx, Van Erckel, Feith, Geelvoet, Van Genth. Van Goer, De Gravia, Van Gronyngen, Gruter, Van Haeften, Van Helmont, Van Heiouwe, Van Henxstum, Van der Hoeve, Toe Honnerden, Die Cock, Van der Lauwick, Mamen, Die Mey, Van Munster, Oei, Op ten Noort, Op ter Horst, Piick, Pollart, Van Randwijck, Van den Steen, Van Steenier, Tengbergen, Viigh, Vincken, Vos, Van der Wall, Wychers. Arssen (Dierick van) R. 704. Asbeck (Joost Vincent van) I. 7346. Asperen I. 294. Asperen (heef van) I. 294. Asperen (Herbert van) R 761. Asperen en van Vuren (Johan van) I. 5502, 5503, 5511. Asselt (heerlijkheid Swalmen en) I. 2217. Assengate (Gysebrecht uten) R. 10. Assestraat tusschen Zutphen en Brummen K. 226. Assynck in het kerspel Zelhem (goed) R. 132. Assueer, zie: Schimmelpenninck, Torck. August, zie: Van Heeckeren. Auryn (Derick) R. 347. Auvergne (gravin-weduwe van) I. 1041—1046 Averenck te Hattem (tiend) I. 2210. Avercamp (Lucas) I. 3884—3894. Avest (Berthe ter) R. 662. B. B, zie: Gompers, Mos, De Roy. Baak in het kerspel Steenderen (buurschap) R. 466. Baak (hof te) I. 1119 1122. R. 511, 675. Baak (land onder) I. 7334. Baak in het kerspel Steenderen (tienden te) R. 550. Baickermark in het kerspel Steenderen R. 391. Baix (gebroeders Van) R. 630. Baickx (Henrick van), richter tusschen Maas en Waal R. 368, 585. Baix (Wolter van) R. 230, 630. Baexen (Wolter van) I. 5496—5500. Baar (heer tot) R. 81*, 84, 89, 110*, 265. Baar (jonge heer tot) R. 278. Baar (heerlijkheid) R. 265, 282. Baarsche rijswaard K. 83. Baar en Latum I. 279, 1203, 1216, 1219, 1238, 1251, 1259, 1265. K. 77. Baar en Latum (ambtman van) I. 1221, 1222. Baar en Latum (bannerheerlijkheid) blz. 164. I. 1207, 1208, 1221, 1252—1264, 7271—7278. K. 80, 81, 83, 205. Baar en Latum (rentmeester der bannerheerlijkheid) blz. 376. Baar en Latum (domeinen onder) I. 1210. Baar en Latum (heer van) blz. 486. I. 1243— 1249. K. 205. Baar en Latum (leenkamer van) I. 1252— 1264. Baar en Latum (mark) I. 1223—1233. Baar en Latum (rentambt) blz. 177. Baar en Latum (richter van) I. 1221. Baar en Latum (vrouwe van) K. 205. Baar en Latum (Volewaard onder) K. 88. Bair (Alyt van), weduwe van Evert van Brempt I. 1631, 5777—5786. Baer (Diederick van), landdrost van Zutphen I. 1641. 285 Baer tot den Brantsenburg (Vincent Adolf van) L 1905—1912. Baardwijk I. 605. K. 268. Baerle (Johan van) R. 329, 360. Baers (Herman), beziener van den grooten Gelderschen tol L 772. Baert (Goert) I. 4757, 4910. Baissdonck (de hof) R. 134. Babberich R. 30. Babberchsche kamp in het kerspel Aard R. 323. Baden (Hubert van) I. 7149—7158. Baden (Cornelis van) I. 7149—7159. Baeken Sterckenszoon, schepen te Hedel R 672*. Bayke, zie: Van den Welde. Bakker (Jacobus) I. 756. Balderick (Wilhelm) R. 441. Balthasar, zie: Brayt, Van Rossum. Baltinck in het kerspel Harfsen (goed) R. 464. Baltinck in het kerspel Almen (goed Lut- ticken) R. 464. Balveren (Gerrit Willem van) I. 3149—3158. Balveren (Johan van) I. 908. Balveren (Walraven van) I. 3117—3128. Balveren tot Oldenhof (Jan Walrave van) I. 5106. Balveren tot Weurt (Walraven van) L 5000 —5009. Banninck in het kerspel Hengelo (goed) R. 121. Baptiste, zie: Berty. Barbara, vrouw van Henryck van Essen R. 754. Barbier (Walenus) R. 203, 394, 432. Barchem (buurschap) I. 1637—1639. R. 396, 460. Barchem (huis Hassinck te) R. 99. Barchemerbroek (oude Hassynckmaat in het) ,R. 99. Barleham onder Doetinchem (huis) I. 7222. Barlham (Jacob Everhard Christiaan Maria Albrecht van Heeckeren tot) I. 6196. Barlham en Enghuizen (Jacob Derck van Heeckeren tot) I. 5845—5875. barnev eld I. 1278, 1290—1386, 1390, 1480, 1485, 1494, 1498, 1502, 1550, 4104—4125, 6358, 7232. R. 103, 111, 149, 151, 153. Barneveld (ambt) R. 95, 147, 333. Barneveld (domeinen onder) I. 360—366, Barneveld (goederen onder) I. 1272, 1488— 1493. Barneveld (molen te) I. 392, 1422, 2183. Barneveld (scholtis van) I. 364. Barneveld (tienden onder) I. 341, 1506, 2031, 2205, 7363. Barneveld (Aarder tienden in het kerspel) R. 302. K. 235. Barneveld (Batenburgsche tienden onder) I. 7274. Barneveld (tiend Bredenaer in het ambt) R. 793. K. 237. Barneveld (tiend Gerderbroick in het ambt) R. 290. Barneveld (tiend Glinde onder) I. 341, 395, 4423. R. 194. Barneveld (Horseier- of Rootselertiend in het ambt) R. 288, 289. K. 233, 234. Barneveld (tiend Jolenbroecker blok onder) K. 236. Barneveld (tiend Cupersteger blok onder) K. 237. Barneveld (Schothorstertiend onder) I. 1426. Barneveld (tiend Sorgdam of Sulexdam onder) I. 341, 395, 4423. R. 194. Barneveld (tiend Swartenbroecker blok onder) K. 239. Barneveld (Vlieger- of Abtstiend onder) I. 1425. K. 232. Barneveld (tiend Hoogh Voorthuyser blok onder) K. 238. Barneveld (Woud- of Bisschopstiend onder) I. 1424. Barneveld (Appel onder) I. 1399. Barneveld (erf Terschuur onder) I. 1423. Barnevelt (Hendrik van), vrijheer van Noordeloos en Overslingeland, heer van Driel I. 1007—1009. Barneveld, vrijheer van Noordeloos en Over- slingerland (M. van) K. 268. Bartholomeus Gijsbertszoon I. 2551, 2553— 2560, 7205—7208. Bartolt, zie: Van Gent, Ten Groitenbrincke, De Groot, Van Haeften, Haegenbeckes, Toe Riithuys, Wibboldinck. Basmynck (Anthonius) R. 121. Bastert (mr. Otto), secretaris van Deventer R. 678, 692—695. Bate, vrouw van Goessen Mom R. 200, 351. Baete, zie: Mommen. Batenburg blz. 301. I. 1390. R. 395. 286 Batenburg (heer van of tot) I. 360—366, 1301—1303, 7231—7234, 7271—7278. R. 2, 81*. 84*. 112, 147—151, 153, 157, 161, 186*. 276, 302, 328, 333, 335, 395, 454, 480, 482, 484, 485, 492, 530, 572, 573, 717. Batenburg (heerlijkheid) I. 365. R. 573, 632, 668. Batenburg (jonker van) R. 155. Batenburg (molen te) R. 632. Batenburg (pandgoederen van) blz. 184, 206, 394. I. 360—366, 508, 509, 511, 577, 1274, 1283, 1287, 1290—1386, 1406, 1479—1506, 4104—4125, 7211, 7231—7234, 7240, 7271— 7278, 7340, 7370. R. 763. Batenburg (rentmeester van) I. 1301—1303, 7271—7278. Batenburg (slot) R. 395. Batenburgsche tienden onder Barneveld I. 7274. Batenburg (tol te) I. 7205—7209. Batenburg (vrouwe van) L 7205—7210, 7271 —7278. R. 288—290. Batenburg (Van Bronkhorst-) I. 360—366, 392, 393. R. 538. Batenburg (Diederik van Bronkhorst en) L 7251—7253. Batenborch (Derck van Bronkhorst en), beer angen Rhaan R. 572, 573. Batenburg (Diederik van Bronkhorst en), heer van Anholt L 7271—7278. R. 717, 718, 775. Batenborg (Derick van Bronckhorst en van), heer tot Stein R. 573. Batenborch (Derick van Bronchorst en van), heer van Vronerbroek R. 219*, 225*. Batenburg (Elisabeth van Bronkhorst-) I. 487, 488. Batenborch (Herman van Bronckhorst en) R. 668. Batenborch tot Steen (Herman van Bronckhorst en van) R. 632. Batenborch (Herman van), vrouw van Willem van Gulich, geheeten Van Wachtendonck, bastaard R. 111, 112. Batenburg (Jacob van Bronkhorst en) I. 360 —366. R. 763. Batenburg (Jacob van Bronkhorst en), heer van Anholt I. 7271—7278, 7251—7253. Batenbergh (Kathrina van Bronckhorst en), weduwe van Johan van Alpen R. 572. Batenburg (Willem van) I. 7205—7208. Bathmen (Aelinck in het kerspel) R. 726. Bathmen (Roelonynck in het kerspel) R. 725. Bauduin, zie: Van Roon. Beek blz. 162. I. 531. R. 661. Beek (heer tot) R. 181, 182, 483. Beek (heerlijkheid) K. 114, 119. Beek in de Lymers (heerlijkheid) I. 7191. Beek in de Lymers (kerspel) I. 7190. Beeck (Engelbert van der) R. 655, 657. Beekbergen I. 1677. Beekbergen (konijnwarande te) I. 2169. Beekbergen (molen te) I. 1399. Beel, zie: Beyer, Van Holsum. Bele, weduwe van Werner van Berveshem R. 232. Bele, vrouw van Teelman Pruever R. 77. Beele (Gerrit Kreynck tot de) I. 3760—3790. Bersch (Tonnis van) R. 368. Beers (Arnt van) R. 192. Bersch (Giisbert van) R. 368. Bersch (Henrick van) R. 368. Beers (Vastaert van), priester R. 368, 457. Beers (Willem van) R. 192. Beesd K. 168. Beesd (gecommitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen te) I. 7213. Beesd en Renooi blz. 149. Beesd en Renooi (ambt van) R. 72. Beesd en Renooi (ambtman van) blz. 463. R. 48, 62. Beesd en Renooi (domeinen te) R. 62. Beesd en Renooi (rentmeester der domeinen van) blz. 335. R. 741. Beesd (tienden te) R. 72. Beesd (Frederiksakker te) I. 1024. Beesd (Stapelacker te) R. 72. Beest (Johan van) R. 755. Beyemen (Johan van) R. 189. Beyer (Bel) I. 2730—2749. Beyer (Evert), tollenaar te Nymegen R. 596, 730. Beyer (Frans de), rentmeester blz. 312. L 817, 821, 822, 832, 2730—2749, 2752— 2784. Beyer (Henrick) R. 39. Beyer (Jan) I. 2504—2511. Beyer (Reyn) I. 7212. Beyer (Roeloff) R. 39. Beieren (keurvorst van) I. 746. Beyerinck I. 1203. Beyerinck (Frederik) K. 225, 267. Beyerinck (Martinus) K. 55, 56, 77, 81—83, 130, 226, 252, 253. 287 Beyerinck (Willem) K. 122, 131, 132, 136. Beyers (Johan) R. 323. Beinum (Walraven van) K. 231. Beynemerweerd bij Doesburg I. 7187. Becke (Arndt van der) R. 317, 493. Bell (Johan) blz. 53, 54, 57, 234. I. 1, 2, 7, 13, 17, 18, 20, 37, 38, 297, 298, 326, 358, 402—406, 410, 411, 413, 416, 665, 670, 1120, 1122, 1129, 1285, 1388, 1393, 1517, 1652, 1672, 2292—2302, 2336—2348, 2421—2434, 2588—2599, 2659—2667, 2939— 2967, 3547— 3559, 3579—3601, 3619—3636, 3884—3890, 4104—4125, 4678—4681, 4911—4932, 5039— 5047, 5787, 5815—5820, 5932—5952, 6085— 6087, 6452—6458. R. 2, 325, 502, 513, 550, 769, 794. Bellens (Jennin) I. 7077, 7078. Bellingan (W. N.) K. 169, 170, 174—178, 180. Bemrael I. 903. Bemmel (maalschap Bergeren in het kerspel) R. 227, 238. Bemmel (molen te) K. 53. Bemmel (de raadsheer) K. 21. Bemmel (Van) I. 399. Bemmell (Goosen van) R. 37. Bemmel (Goissen van), richter in Overbetuwe R. 323, 399. Bemmell (Joest van), ambtman van Overbetuwe R. 591, 611, 624*, 629*, 634*, 649, 697. Bennekom K. 254. Bennekom (goederen te) R. 30. Bennekom (Horstertiend te) I. 1419. Bennekommer venen K. 242. Bentheim (graaf van) R. 582, 583, 756. Bentheim (gravin van) I. 516. Bentinck I. 2202. Bentinck (Sander) I. 1516, 4091—4103, 4126. Bentynck (Sander) R. 412, 422, 426—428, 480, 482, 529. Bentynck (Sander), schepen te Arnhem R. 727*, 785. Bentinck (Godart Adriaan) I. 6710—6717. Bentinck de oude (Henrick), rentmeester van Veluwe I. 1275. R. 328, 333, 381, 397, 398, 401, 409, 412, 416. Bentinck (Henrick) R. 422, 428, 454, 480, 482, 491, 498, 763. Bentinck (Henrick), drost van Overveluwe I. 6367—6378, 6468—6472. Bentinck (Johan), rekenmeester I. 330, 7309. Bentinck (Johan), rentmeester en hofrichter van Veluwe en Veluwezoom blz. 393. I. 1279, 1392, 4104—4128, 7225—7227. Bentinck (Willem) R. 82. Bentinck (Willem), rentmeester van Veluwe I. 542, 596, 597, 1313—1325, 1396, 4129— 4149. Bentinck tot den Brieier, Aller en Berencamp (Goossen Geurt) I. 6437—6442, 6592 —6595. Bentinck tot den Brielert (Lambert Jan Beernt) I. 6748—6792, 7363. Bentinck-Marschtienden in het kerspel Wilp R. 400. Bentinksweerd in het ambt Voorst R. 342, 358, 565. Berchacker onder Meteren (Geldersche hoeve op den) I. 2075. R. 595. Berchem in het kerspel Sevenum (hof) R. 198. Berchem (Willem van), heer tot Maasakker R. 156, 230. Berchen, vrouw van Kerstien van der Putte R. 2. Berencamp (Goossen Geurt Bentinck tot den Brieier, Aller en) I. 6437—6442, 6592—6595. Berg (stad en land) I. 856, 2088, 7088. R. 25, 52, 86. Berg (drost van het land van) R. 699. Berg (goederen in het land van) R. 61. Berg (graaf van den) blz. 556. I. 1196, 7119, 7163, 7166—7168, 7170, 7171, 7174, 7178, 7180—7183, 7187, 7356. R. 86, 104, 297, 325*. K. 16, 17. Berg (geslacht der graven van den) I. 7322. Berg (goederen van den graaf van den) blz. 548. I. 312, 7162. Berg (graafschap) I. 129, 581, 1170, 7190. Berg (gravin van den) I. 312, 7335. Berg (griffier van de geconfiskeerde leenkamer van het graafschap) I. 7161. Berg (jonggraaf van den) R. 425. Berg (knecht van den jonker van den) R. 776. Berg (rentmeester van het graafschap) 1.7163. Berg (tienden in het land van) R. 61. Berg (Walsch in het land van) R. 311. Berge (Ludolph van den), heer tot Hedel R. 300. Berghe (Willem van den), heer van den Bylandt R. 146. Bergsche hoofd K. 24. Berge (Jan ten) I. 2419. Bergenstade (veer te) R. 1. 288 Bergeren in het kerspel Bemmel (maalschap) R. 227, 238, Bergharen (domeinen te) I. 846. Berghusen (Fyerken van) R. 94. Beringen (Dederich van), schepen te Venlo R. 790*. Berk blz. 162. Berk (gerichtsbank van) blz. 469. Berck (Herman van) R. 331. Berck (Herman van) I. 2495—2500. Berkel K. 102, 188. Berminckloe in het kerspel Ruurlo (goed) R. 251. Bernen (Peter van) R. 762. Bernssen (Adolf) L 3893—3895. Bernhart, graaf tot Meurs R. 444. Bernt, zie; Antinck, Brandenborch, Van Galen, Die Gryse, Ter Haer, Thoe Hagenbecke, Van Hackfort, Toe Hengello, Van Hoen, Van Holthuysen, Horstinck, Kernpinck, Toe Cloichorst, Cock, Koeninck, Van Marle, Meuleman, Mockinck, Mofl, Tho Mollenbrugge, Van Neukirchen, Obbekinck, Van Presickhoff, Ten Zande, Sluyter, Van Statloen, Verwer, Van Weideren, Van Wisch, Wolderynck. Berss (Thonys), tolknecht van den Lobitschen tol R. 663. Berss (Dierick) R. 663. Berte, vrouw van Henrick Bettynck R. 355. Beertken, vrouw van Arndt van Helmont R. 523. Beerte, vrouw van Steven van Kervenhem R. 486. Bertgen, vrouw van Jan van Waemell R. 660. Berthe, zie: Ther Avest. Berty (Baptiste) I. 6855, 6856. R. 769. Berveshera (Werner van) R. 232. Berwer (Peter van) R. 701. Besselinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 126. Besten (Frans van) R. 83, 563, 669. Besten, genaamd Paep (Johan van) R. 83. Betlehem bij Doetinchem (klooster van St. Agnes genaamd) R. 391, 437, 438. Betlehem (goederen van het klooster) I. 7293. Betlehem (procurator van het klooster) R. 391. Betlehem (proost van het klooster) I. 2136. Betlehem (rentmeester van het klooster) I. 280, 7284. Bette, zie: Elizabeth. Bettinck (Anna) R. 355. Bettynck (Henrick) R. 355. Betuwe, zie: Overbetuwe en Nederbetuwe. Beuynck te Hedel (kleine) R. 776. Beuckefoort (Derick) I. 2603—2606. Beuningen I. 841, 842. Beuningen (molen van) R. 17. Beuningen (tienden te) I. 1887, 2143, 2184, 2221. R. 60, 119. Beuningen (kerk te) R. 254. Beurse (Jacob Adolf van Heeckeren tot Enghuizen en) I. 2057—2062, 6073—6080. Beusinchemsche veer K. 2. Bevermeersche tiend in het rentambt Zutphen I. 7354. Bye (Philips die) R. 547. Bye (Gerit die) R. 547. Bye jr. (H. die) R. 467a. Bye (Jan die) R. 547. Bye (Willem die) R. 547. Byenen (Johan van) R. 208. Byerman (Gerrit) R. 656. Biesbosch K. 268. Biessel I. 1679. Biesseler tienden te Doornspijk I. 392. Bisselertiend onder Ermelo I. 2031. Biessel (Wolter Jan van Haersolte tot Olden- hof en) I. 1679. Biessen (Derick van) R. 746. Biesterentiend onder Vorden I. 1145. Bievink onder Silvolde K. 187. Bylandt (ambtman in den) R. 146. Bylandt (goederen van den graaf van den Berg te) I. 7171. Bylandt (heer van) R. 86, 104, 146, 325*. Byland (huis) I. 653. K. 2, 7. Bylant (Derich van) R. 46. Bylandt (C. N. J. F. L. van) I. 3129—3148. Bylandt (Otto Roeleman Frederik van) I. 4836, 4958—4999. Bylandt (Otto Willem Hendrik van) I. 5753 —5775. Bylandt (Zigismund Coenraad Roeleman van) I. 5748—5750. Bylant (Fye van), vrouw van Reynolt van Homoet R. 185*. Bylar (Johan van) R. 561. Byler bij Wesel R. 167, 168. Biisman (Geryt), waldgraaf in het Nederrijkswald R. 287 , 371. Bijstervelt (Jurriaen van) I. 3307, 3308. 289 Bilderbeeck (H. van), resident van de Republiek te Keulen I. 721. Biljoen (heer tot) I. 1477. Biljoen (Alexander Diederik van Spaen tot) I. 6579. Bimmen K. 49, 50. Bimmen (de Poll boven) R. 253. Bistik I. 697. K. 6. Bisschopstiend onder Barneveld (Woud- of) I. 1424. K. 232. Bisthorst in het kerspel Warnsveld (goed) R. 767. Bisthorst (Frerick tho) R. 767. Bitter, zie: Van Raesfelde. Bitter (Hans), roedrager der stad Arnhem I. 7098. Bitter (Pouwel) I. 392, 393, 7326. Blaickt in het ambt Voorst (goed ter) I. 454. R. 285. Blanckebiel (geslacht) blz. 515. Blanckebyle (Everdt) R. 467. Blanckebyle (Johan), scholt binnen en buiten Hattem R. 467, 533. Blanckebyell (Marsilius), secretaris van Zutphen I. 448. Blanckebyle (Peter) R. 467, 533. Blanckebiil (Willem), richter te Hattem R. 467, 533, 669*, 751, 754. Blanckena (D. Schimmelpenninck van der Oye tot de) I. 6147. Blanckert (Sweder) R. 364. Blauwe Toren te Lochem I. 1661, 1662. K. 288—290. Blerik in het land van Kessel (bodeambt te) R. 516. Blerik (molen te) I. 1100. Blerik (kerkmeesters van) I. 1104. R. 134. Blitterswijk (heer tot) I. 5089—5093. Bloemendael (Herman van), heer tot Est I. 5552, 5553. Blois (Johan van) I. 6450. Bobbinc te Baak (goed) R. 20. Boe (Boudewijn van der) I. 22, 330, 2202, 7124, 7178, 7201—7203, 7308. K. 123. Boitbergh (Johan van) R. 98, 110. Boidberch (Johan van) R. 417. Boedbergen (Johan van) I. 4910—4933, 7204. Boedelhof (Alexander van der Capellen tot den) I. 6003—6011, 6148—6152, 6213—6228. Boedelhof en Mervelt (Alexander van der Capellen ten) I. 6116—6120. Boedelhof (Frederik Robert Evert van der Capellen tot den) I. 6037—6041. Boickholt (Godevaert van), pandheer van Wachtendonck I. 354, 355. R. 792. Boickholt (Herman van), landdrost van Zutphen I. 461—475, 1640, 5836. Boickholt (Johan van) I. 6460, 6461. Boickholt (Willem van), drost te Wageningen I. 590, 1566. Boecop (Arnt te), rentmeester van Gelre R. 81*, 84. Boell (Wolter) R. 724. Boeze (Johan de), schout binnen en buiten Zutphen R. 231, 236. Boese (Steven die), schout binnen en buiten Zutphen R. 204. Boetzeler (Gherit van) R. 584*. 629*. Bockhorstwade in het gericht van Hattem R. 180. Bokhoven I. 524. K. 108. Bockink te Vierakker (goed) R. 462. Boxmeer K. 168. Boxmeer (gecommitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen te) I. 7213. Boksoord bij Oosterbeek K. 263. Bolck (H.) K. 165. Bommelsche tol blz. 302. Bommel, zie ook: Zalt-Bommel. Bommelerwaard blz. 562. I. 276, 493, 591, 694, 996. R. 313. K. 168. Bommelerwaard (dijkgraaf van de) I. 5663. Bommelerwaard (geestelijke goederen in de) blz. 562. Bommelerwaard (rentmeester van de geestelijke goederen in de) blz. 567. Bommelerwaard (gecommitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen in de) I. 7213. Bommelerwaard (richter in de) R. 524. Bommelerwaard (rentmeester in de) R. 741. Bommelerwaard. Zie ook: Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden. Bondam (mr. Pieter) I. 292, 293, 309, 448— 455, 843, 7307. R. 163. Bonenborch, genaamd Van Honstein (Henrick van), burggraaf I. 1616, 4764—4769. Boenenborch, genaamd Van Honsteyn (Herman van), burgemeester van Nymegen, . burggraaf I. 4744, 4745. R. 774, 783, 788. 19 290 Bonenbergh (Johan van), erf maarschalk van Gelre R. 105*. Bongart I. 7095. Boogheg bij Oosterbeek K. 263. Borculo L 1171. R. 677. Borculo (heer van of tot) L 535. R. 186*, 255, 256, 261, 631, 682, 691, 732, 733. Borculo (heerlijkheid) I. 1123, 1152. Borculo (mark van) R. 566. Borculoe (H. van) K. 207. Bornhof te Zutphen (rentmeester van het) £ 1209. Borre (Willem), heer in Doornik, bevelhebber binnen Wageningen R. 610. Bosshoff (Geryt) R. 723. Bottelier (Jan) R. 523. Botter (Jacob), landschrijver van Veluwe I. 7171, 7182. Bottermansgoed onder Epe I. 2182. Bottrop (Dirck van) I. 863. Boudewijn, zie: Van der Boe. Bourbon (Catharina van), hertogin van Gelre L 379. R. 254, 257, 496. Bourgondië (hertog van) R. 270—273, 276. Bourgondië (raad van den hertog van) R. 281. Bourgondië (Rekenkamer van), te Arnhem I. 431. Bouwmeester (Johan), rentmeester van de goederen van den graaf van den Berg in de heerlijkheid Wisch I. 7167, 7168, 7170. Brabant I. 1005. Brabant (Rekenkamer in) blz. 54, 236, 565. t. 110, 297, 298, 1709—1722, 6870—6878. Brabant (Maria van), hertogin van Gelre R. 16, 19. Bracht blz. 162. Brayt (Balthasar) I. 5789. Brakel I. 1001. K. 182. Brakel (heer van of tot) I. 1001, 1002, 1024, 5679—5703, 5706—5738. K. 182, 183. Brakel (slot te) K. 182. Brakel (tienden onder) I. 1002. Brakel (Broekhuizenswaard onder) I. 1024. Brakel (Jan van) K. 321. Brakell (Jacob Dirk van) L 5457—5482. Brakell tot den Brakell (Diederik van) I. 5373—5386. Brakell tot den Brakell (Diederik Louis van) I. 5426—5453. Brakell tot den Brakell (Floris Adriaan van) L 5387—5416. Brakell tot Kermesteyn (Johan van) I. 602— 604. Brakell tot den Kermesteyn (Lodewijk van) L 5372. Bramel in het kerspel Vorden (buurschap) R. 196, 214. Bramelle (Andries van) R. 487. Braemelremaet bij Warnsveld en Vorden R. 196. Brandenborch (Bernt) R. 513. Brandenburg (keurvorst van) I. 743. Brant Aerntszoon, priester R. 6%. Brant, zie: Van Delen. Brantbergen in het Nederrijkswald (de Hooge of) K. 124, Brants (Evert) I. 894. Brantsen (Evert Jacob) I. 6869, 7017, 7018. Brantsen (dr. Johan) L 1897. Brantsenburg (Vincent Adolf van Baer tot den) I. 1905—1912. Brandsenborg (Walraven Robbert van Heeckeren tot den) I. 6043—6045. Bredenaar onder Barneveld (tiend) R. 793. K. 237. Bredevoort R. 582, 583. Bredevoort (ambtman te) R. 756. Bredevoort (domeinen onder) I. 385. Bredevoort (goederen in het ambt) R. 756. Bredevoort (heerlijkheid) I. 385, 386, 1724. Bredevoort (pandheer van) I. 7278. Bredevoort (rentmeester van) I. 7277. Bree in het land van Kessel R. 644. Bree (Jacob Berntszoon) I. 7114. Bree (Leenart van), rentmeester van het land van Montfort R. 607, 623. Ureyel (Thomas Maeszoon van) I. 3547—3561. Breyenwege in het kerspel Linne (hof te) R. 791. Brelaer (Steven van) R. 227. Bremer (Thomas) I. 1780. Brempt, zie: Cruchten. Breempt (Engelbert van) R. 195. Brempt (Engelbrecht van), ambtman te Stralen R. 384. Brempt (Engelbert van) I. 1631, 5777—5784. Brempt (Evert van) I. 1631, 5777—5784. Brempt (Vrederick van) R. 457. Breton (J. P.) I. 765. 291 Brieier, Aller en Berencamp (Goossen Geurt Bentinck tot den) I. 6437—6442, 6592—6595. Brielert (Lambert Jan Beernt Bentinck tot den) I. 6748—6792, 7363. Brienen (Gerhardina van) R. 773. Brienen (Gijsbert van) I. 2394—2404. Bryenen (Henrich Janszoon van) R. 106, 159. Brienen (Henrick van) I. 6737—6739. Brienen (Johan van) R. 227, 238, 277. Brienen (Fye van), weduwe van Johan van Brienen R. 277*. Brimeu (Karei van), graaf van Megen I. 367 —372. Brinck (Derick ten) R. 742. Brinck (Wynand Maximiliaan Jacob van Renesse tot den) I. 6688—6709. Broederdijk tusschen Nymegen en Groesbeek R. 183. K. .122. Broek onder Hedel (Groot) K. 176. Broeck (Henrick ten) I. 2617—2645, 5980. Broucke (Geryt ten) I. 2419. Broeckerhaeve in het kerspel Velp (goed) R. 616, 617, 627. Broicheze (Engelbert van) R. 86. Broeckhoevell te Hedel R. 772. Broekhuizen (heer tot) R. 81, 84, 89, 110*. Broeckhuyss (Dietmer) R. 319. Broickhuessen (Gerit van), schepen van Zutphen R. 528, 553*. Broichusen (Giisbert van) R. 266. Broickhuysen (Gijsbert van) I. 7222. Broickhuesen (Jan van), heer tot Loe en Geisteren R. 107. Broickhuysen (Johan van) R. 318, 332. Broickhuysen (Matheus van) R. 460. Broeckhuysen (Reyner van) I. 1653—1655. Broickhuysen (Zeyne van), landdrost van Veluwe enz. R. 278. Broickhusen (Steyne van) R. 213. Broichuyss (Styngen) R. 590. Broickhuys (Wichman) R. 319. Bruichusen (Wilhem van), heer van Wickrode R. 12. Broickhuys (Willem).R. 248*. Broekhuizenswaard onder Brakel I. 1024. Broele in het kerspel Ruurlo R. 251. Bronkhorst I. 1465, 7097, 7098. K. 219, 220. Bronkhorst (graaf van of tot) R. 682, 691, 732, 733. K. 93. Bronkhorst (graafschap) I. 129. Bronkhorst (gravin van) I. 1637—1639, 7269, 7270. Bronkhorst (heer van of tot) R. 2, 12*, 32, 81, 84, 186*, 255, 256, 261, 631. Bronkhorst (Brouwerswaard onder) I. 1162. Bronkhorst (Kijfwaard onder) I. 1162. Bronkhorst (Richterswaard onder) I. 1163. Bronkhorst-Batenburg (geslacht van) I. 360— 366, 392, 393, 7326. Bronchorst (Arent van) R. 780. Bronkhorst (Diederik van) I. 365. Bronkhorst en Batenburg (Diederik van) I. 7251—7253. Bronckhorst en Batenborch-(Derck van), heer angen Rhaan R. 572, 573. Bronchorst (Derich van), heer tot Batenburg en Anholt R. 112. Brunckhorst (Derick van), heer tot Batenburg en Anholt, Gronsveld en Rimburg R. 147—151, 153, 157, 161. Bronckhorst en Batenborch (Dederick van), heer tot Anholt I. 386, 7271—7278. R. 717, 718, 775. Bronckhorst en Batenborg (Derick van, heer tot Stein R. 572, 573. Bronchorst en van Batenborch (Derick van), heer tot Vronerbroek R. 219*, 225*. Bronkhorst-Batenburg (Elisabeth van) I. 487, 488. Bronckhorst (Geertruid van) I. 7340. Bronchorst (Giisbert van), heer tot Batenburg en Anh olt R. 81*. 84*, 186*, 276. Bronckhorst (Giisbert van), heer tot Batenburg en Anholt R. 572, 573. Bronckhorst (mr. Goessen van) R. 747*. Bronckhorst en Batenborch (Herman van) R. 668. Bronckhorst en van Batenborch tot Steen (Herman van) R. 632. Bronckhorst (Jacop van), heer tot Batenburg en Anholt R. 276, 302, 328, 333, 335, 395, 454, 480, 482, 717. Bronkhorst en Batenburg (Jacob van) I. 360 —366. Bronkhorst en Batenburg (Jacob van), heer van Anholt I. 7251—7253, 7271—7278. Bronckhorst (Johan van) I. 5088. Bronkhorst (Johan van) I. 365. Bronchorst (Johan van), waldgraaf van het Nederrijkswald R. 410, 451, 774. Bronckhorst (Jan Herbert van) I. 5678. Bronkhorst-Anholt (Hans Jacob van) I. 386. 292 Bronckhorst en Batenbergh (Kathrina van), weduwe van Johan van Alpen R. 572. Bronckhorst en Batenburg (Willem van), vrijheer van Batenburg en Steyn I. 7231. Bronckhorst tot Hulsen (Wilhelm van) I. 2978—2983. R. 780. Bronckhorst tot den Pol (Cornelis van) I. 5093—50%. Bronsbergen (de) I. 695. Brouwer (Jan), rentmeester van het Bornhof te Zutphen I. 1209. Brouwer (mr. Samuel Quintijn) I. 4663—4672, 4725—4731. Brouwerswaard onder Bronkhorst I. 1162. Bruchem K. 171. Bruchem (heer van) I. 1000. Bruel (den), bosch te Gelre I. 3529. Brugge R. 433. Bruggerhoff R. 736. Bruggeweert R. 54. Bruin, zie: Vosch. Bruyn (F. de), verwalter-rentmeester der Zutphensche domeinen blz. 575. I. 1116. Bruyns (mr. Anthonis) I. 1102. Brummelweerdje in den IJsel I. 1399. Brummen I. 574—576, 1295—1386, 1401, 1551, 4431. R. 4, 679. K. 226. Brummen (ambt) I. 1286. Brummen (ambtman te) R. 165. Brummen (ambtsbestuur van) I. 574—576. Brummen (goederen onder) I. 1290—1294, 1393. Brummer (pander te) R. 689. Brummen (panderambt van het kerspel) R. 218, 375. Brummen (richter te) R. 165. Brummen (schans onder) K. %, 97. Brummen (tienden in het kerspel) R. 91, 92. Brummen (waarden onder) I. 1464. Brummen (Assenstraat te) I. 574—576. Brummen (tiend Empernyecamp onder) I. 2129. R. 689. Brummen (Gomselersbrug bij) R. 218. Brummen (Hanenwaard onder) K. 98, 220. Brummen (kleine Hanenwaardje onder) K. 219. Brummen (herberg het Kanon te) I. 574—576. Brummen (Koewaard onder) K. 95, 217. Brummen (Kortenoever onder) I. 1463. Brummen (Lambertswaard onder) I. 1463. K. 221—223. Brummen (Landschapswaard tegenover Bronkhorst onder) K. 220. Brummen (Scherpensteinswaard onder) K. 218. Brummen (tienden te Oekenerooi onder) I. 2131. R. 90, 494. Brummen (hof te Wapsen onder) I. 341, 392, 396, 1461, 1462, 1973—1976, 2183. K. 224, 225. Brummen (tienden te Wapsen onder) I. 2131. R. 494. Brunincks (Lodewich) I. 7091, 7092. Brunis (Jan) R. 180. Brunswijk (hertog tot) R. 232. Brunswijk (Elisabeth van), hertogin-weduwe van Gelre blz. 161. K. 318. Brussel blz. 31, 258. I. 6, 16, 139, 309, 314, 315, 746, 754, 2071—2074, 2687—26%, 4381—4385, 7133, 7204, 7223, 7225, 7226, 7243—7249, 7378. Brussel (landvoogd te) I. 1%. Brussel (ontvanger-generaal te) I. 1742, 1750, 1754, 1757, 1762, 1776, 1778, 2148, 2158, 2191, 2225. Brussel (Raad van Beroerten te) blz. 542. I. 7162, 7213, 7215. Brussel (Raad van Finantiën te) blz. 58. I. 24, 106, 318, 328, 329, 370, 389, 400, 541, 1153, 1275, 1626, 1647. Brussel (Geheime Raad te) I. 294, 607, 7140—7145. Brussel (regeering te) blz. 58. I. 102—105, 107, 268, 283, 371a, 1005, 6459, 7120.. Brussel (Rekenkamer te) blz. 53, 236. I. 288, 354, 461, 1112, 1304—1312, 1708—1722, 2110, 2145, 2146, 2232—2234, 2236—2248, 2421—2434, 2588—2599, 2659—2667, 2687— 26%, 2939—2967, 3193—3205, 3547—3559, 3579—3601, 3619—3636, 3651—3665, 3884— 3890, 4104—4125, 4749—4754, 5790—5797, 5821—5832, 5932—5952, 6088—6099, 6460, 6461, 6879—6901, 7138, 7301—7303, 7305, 7306. Brussel (Rekenkamer voor de confiskaties te) I. 7127, 7130, 7149—7158, 7167, 7168, 7173, 7189, 7205—7208. Brussel (rentmeester-generaal te) I. 7077. Buddingh (Johan) I. 771, 2313—2315, 2357— 2374. Bugginck (goed) R. 543. Bueckefoort (Derick) I. 2603—2606. Bucket (Willem) I. 7204. Buckhorst (Maria van) I. 1818—1820. Bungerners hoeve in het kerspel Ruurlo R. 407. 293 Buren I. 296. Buren (Culemborgsche goederen in het graafschap) I. 7137—7139. Bueren (Dirk van) L 22, 37, 878, 7087. Buren (Hermanna van), weduwe van Peter Geritszoon Vige R. 243. Buren (Johan van) I. 500. Buren (Otto van) R. 27, 28, 85. Burchard, zie: Daendels, Van Westerholt. Busch (Johannes ten) I. 969, 3159—3167. Busch (Timan van den) R. 739. Busschopshof te Nieukerk in de voogdij Gelre I. 2114. R. 437. Butz (Antonis) R. 432. C. Zie ook: K. Cele, zie: Keppelman, Oppenoerth. Chalons (René van) R. 756. D. D., zie: Van Essen, Schimmelpenninck. Daem, zie: Verhoeven. Daendels (dr. Burchard Johan) I. 6686, 6687. Dayrnick (Johan van) R. 28*. Dageraet (Engelbert) R. 159. Dalem I. 532, 7343. K. 168. Dalem (domeinen van) I. 1027. Dalem (gecommit. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen te) I. 7213. Dalem (heer van) I. 7329. Dalem (heerlijkheid) I. 1026—1031. Dalem (regenten van) I. 7343. Dalem, Staden en Schimmenoirt (heerlijkheid) R. 379. Dalen (Frederick van) R. 528. Dalen (Jan van), rentmeester van het land van Kessel R. 504, 681. Dalen (Johan van) I. 3546. Damen (Jan Harm) I. 2415. Daniël, zie: Van Eek, 't Sas, Van Rensen. Danckelmann (A. A. H. L. vrijheer van) I. 1600—1606. Dashorst K. 187. Dedem tot Vosbergen (Alexander van) I. 6544—6554, 6853, 6854. Deesd (hof te) I. 359. Delden in het kerspel Vorden (buurschap) R. 32, 154, 436, 489, 642, 674, 757. Deldensche tiend onder Vorden I. 1143. Delen (Albert van) R. 252. Delen (Brant van) R. 193. Delen (Derick van) R. 364. Delen (Steven van) I. 4270—4288, 4403—4432. Delen (Wolter van) R. 309. Delen tot Druten en den Lakenburg (Nico- laas Hans Willem van) I. 5026—5030. Delen van Laer (Everhard van) I. 6509, 6510. Delfft (Godevaert van) R. 7. Delft (Wolter van) R. 7. Delwynen K. 171. Delwynen (Johan de Cock van), heer tot Wadenoyen 1. 5568—5588. Denis (Gerrit) I. 4592—4607. Derde Lot onder Apeldoorn (tiend het) I. 341, 2166. Deventer blz. 369. I. 388, 651, 730, 734, 1457. R. 53, 54, 240, 248, 678, 687, 692. K. 76, 227. Deventer (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 684, 698, 710. Deventer (goederen te) R. 291. Deventer (regeering van) I. 734. Deventer (richter te) R. 678. Deventer (secretaris van) R. 33, 692, 693. Deventer (waarden bij) I. 670. Deventer (kerkmeester op den Berg te) R. 766. Deventer (prior op den Berg te) R. 766. Deventer (Heer Floris' huis te)' R. 401. Deventer (Epserwaard bij) K. 227. Deventer (waard Fennenort bij) R. 692, 693, 695, 698. Deventer (Hassinck in het kerspel van St. Nicolaas op den Berg bij) R. 453. Deventer (goed te Nuelande in het kerspel van St, Nicolaas op den Berg in de buurschap Oxe te) R. 18. Deventer in het kerspel van St. Nicolaas (hof te Oxe bij) R. 773, 794. Deventher (Herman van), schepen van 's Hertogenbosch R. 752 . Deventer (Jacob van) K. 184. Dibbets (Johan) I. 6861, 6862, 6946—6967. K. 192. Dibbets (Cornelis) I. 1515, 4565—4590. Dibbets (Otto) I. 6969. Dibbets (Reyner) blz. 566. I. 26, 29, 297; 298, 529, 1282, 1517, 1558, 1560, 1689, 1691, 1692, 7204. R. 254, 396, 430, 431, 496, 551. K 20. Dichteren (Gijsbert van) I. 7139. Didam blz. 174. I. 7163. 294 Didam (bosch te) I. 7163, 7164, 7347. Didam (tiend in het bosch te) I. 7356. Didam (landerijen onder) I. 1250. Didam (Aalsbergen onder) K. 187. Dieden l. 370. Dieden (heerlijkheid) I. 367—372, 2198. Dieden, zie ook: Oyen. Dieden (Joost van), scholtis en dijkgraaf van Heerewaarden I. 1630. Diego, zie: De Lerma. Diekhuisen (Derick van) I. 351. Diepenheim (drost te) R. 654, 691. Diepenveen (klooster te) I. 454. R. 326. Diepenveen (gevolmachtigde van het klooster te) R. 285. Diepenveen (pater van het klooster St. Agnes te) R. 429. Diepenveen (pater en convent van) R. 470. Dieren I. 656, 7328. R. 171, 172, 265. K. 91. Dieren (panderambt) R. 215. Dieren (Fraterwaard boven) K. 90. Dieren (Hanksche lijnbrug boven) K. 314. Dieren (Middelwaard te) I. 1470. Dieze K. 107, 268. Dietmer, zie: Broeckhuyss. Dieve (Gregorius van) blz. 54, 57, 312, 335. I. 3, 8, 9, 19, 269, 270, 326, 350, 418, 422—446, 456, 459, 461, 591, 602—604, 788, 789, 987, 1119—1122, 1127, 1158, 1295— 1300, 1390, 1391, 2075—2083, 2236—2248, 2292—2302, 2326—2330, 2416—2419, 2421— 2434, 2580,-2583, 2588—2599, 2659—2667, 2687—26%, 2939—2%7, 3186—3190, 3193— 3205, 3546—3559, 3579—3601, 3619—3636, 3651—3665, 3884—3890, 4091—4095, 4104— 4125, 4374—4378, 4381—4385, 4673—4676, 4678—4681, 4683, 4684, 4746—4748, 4911— 4932, 5039—5047, 5488—5492, 5664—5669, 5790—5797, 5810—5812, 5932—5952, 6088— 6099, 6452—6458, 6462—6465, 6870—6901, 7303. Diick (Henrick ten) R. 543. Dymmersgoed in het kerspel Wilp R. 397, 398. Dickhuysen (Casper van) I. 3896—3899. Dillen's huisstede (Van) K. 187. Dinslaken (ambt) R. 98. Mr. Derick, de jonge R. 286. Diderick, aartsbisschon van Keulen R. 54. Dyderic, graaf van Meurs R. 12. Dyderic, heer van Lienden R. 12. Diederich, heer tot Milendonck, Drachenborch en Meyderick I. 5815—5820. Deryck, heer tot Wisch R. 88, 217. Dirck Aelbertszoon R. 71, 164. Dirck Henrickszoon I. 2512, 2513. Dierick Jacobszoon, scholt van Elburg R. 37. Dirck Ottenszoon, schepen te Hedel R. 776*. Derick, zie: Aelberts, Van Apelteren, Van Arnhem, Van Arssen, Auryn, Van Baer, Van Beringen, Berss, ' Van Biesen, Van Bylant, Van Bottrop, Van Brakell, Ten Brinck, Van Bronkhorst, Bueckefoort, Van Buren, Van Delen, Van Diekhuisen, Doys, Van Dorth, Van Eyll, Van Els, Van Enscate, Feuwuss, Gelre, Van Ghent, Goetinck, Van Gronlo, Van Haeften, Hagenbeckes, Van Hackfort, Van der Hautert, Van Heerdt, Heymerick, Ter Heil, Hessell, Van der Horst, Huysswert, Jongbloet, Kaldweder, Kensen, Van Keppel, Ten Knuve, Van Cruchten, Ten Langenberge, Van Lewen, Van Lynden, Lippits, Ther Luycke, Luymes, Luttyckenhus, Marcus, Ten Marssche, Mennynck, Mentynck, Van der Moeien, Mockinck, Monnyck, Nyekerck, Ingen Nuwelant, Offerman, Van Oldenneell, Otters, Pollart, Van den Ryne, Van de Sande, Scheren, Van ScherpenzeeL Schoeltwick, Singendonck, Smits, Van Zoelen, Staekebrant, Van Steenhuys, Van Styenre, Valveldinck, Viigh, Die Visscher, Voet, Volckers, Vos, Vryhnck, Vullinck, Warnynck, Wegge, Van Weideren, Van Wely, Van Westrum, Van Wetten, Van Wy, Van Wyssch. Derck Comans steedje (hofstede) I. 1212. Dis tel waard onder Rheden I. 2082. R. 117. Dochteren in het kerspel Lochem (buurschap) R. 33, 274, 275, 343, 481, 575. Dochteren (Groot) I. 1148. K. 190. Doddendaal (huis) K. 54. Doddendaal (heer van) K. 55. Dodewaard K. 61. Doeyenborch (Christiaen Harmanszoon van), kapitein op de Pellicaen I, 7102. Doenen (Udeken van), weduwe van Johan van Erclentz R. 89. Doerenslage te Drempt (goed in den) R. 23. Does (Reyer van der) I. 22, 23. Doesburg blz. 285. L 441, 761, 1130, 1132, 1166, 1656, 1657, 1760, 2336—2348. R. 363*, 557. K. 4, 88. Doesburg (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 47. Doesburg (gevangenhuis te) I. 1660. K. 291, 292. 295 Doesburg (goederen van den graaf van den Berg te) I. 7166, 7187. Doesburg (huis van den hertog te) R. 605. Doesburg (regeering van) I, 741, 1659. Doesburg (richter binnen en buiten) blz. 486. I. 1652, 1656, 1659. R. 262, 299, 588. Doesburg (richterambt) blz. 486. I. 1164, 1165, 1653—1655, 1658. Doesburg (schependom der stad) I. 1667. Doesburg (schepenen te) R. 598. Doesburg (schout van) R. 223. Doesburg (stadhuis te) I. 1660. Doesburg (veer te) I. 1167, 3681. K. 215. Doesburg (waarden bij) I. 1820, 2180. Doesburg (fraters te) R. 23. Doesburg (kerk te) R. 598. Doesburg (kerkmeester te) R. 598. Doesburg (Meipoort te) R. 605. Doesburg (Roode Toren te) I. 1657. Doesburg (Angerlo in het ambt) R. 667. Doesburg (Beynemer of Wetterswaard bij) I. 7187. Doesburg (Fraterwaard beneden) K. 92, 93. Doesburg (Hekerensche waarden bij) I. 4472. Doesburg (Volewaard boven) K. 86. Doesburg bij Ede (buurschap) R. 538. Doetinchem blz. 174. I. 739, 1130, 1132, 1199, 5836. R. 311, 363*. Doetinchem (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 645. Doetinchem (gevangenis te) I. 1645. K. 293. Doetinchem (goederen in het kerspel) R. 311. Doetinchem (goederen van den graaf van den Berg te) I. 7166. Doetinchem (land onder) I. 474. Doetinchem (regeering Van) I. 739. Doetinchem (richterambt) I. 1197, 1198, 2108. Doetinchem (klooster Betlehem bij) R. 391. Doetinchem (de Altermeden in het kerspel) R. 266. Doetinchem (huis Barleham onder) I. 7222. Doetinchem (Essensche tienden in het ambt) R. 414. Doetinchem (Klein Hagen onder) I. 1121. Doetinchem (Halmus onder) K. 187. Doetinchem (Hunthorst onder) K. 187. Doetinchem (Colvert in het ambt) R. 414. Doetinchem (Kupers onder) K. 187. Doetinchem (Kuppery onder) K. 187. Doetinchem (Lottynck in het ambt) R, 414. Doetinchem (Peppelman onder) K. 187. Doetinchem (Smedinck in het kerspel) R. 352. Doetinchem (Westersche Slege in het ambt) R. 414. Doetinckhem (mr. Engelbert van) R. 678. Doetinckhem (Wilhem van), richter te Deventer R. 678. Doys geheeten Tengnagell (Derick) R. 100. Dollegysen goed R. 331. Dommeren I. 416. R. 358. Domseler (Evert van) R. 289. Domseler de jonge (Johan van) R. 302. Domseler (Mor van) R. 288, Donck (Cornelis van den), weduwe van Bernart van Galen R. 356. Donckers (H.) K. 163. Doornik (heer in) R. 610. Doirninck (Anthonius van) I. 7179. Doernick (Herman van), secretaris van Nymegen R. 339. Doirnick (Willem van), schepen te Arnhem R. 169*. Doernynck (Wynant van), schepen van Arnhem R. 727*. Doornspijk I. 1285, 1289, 1295—1386, 1434— 1443, 1550. K. 231. Doornspijk (ambt) I. 1679. Doornspijk (goederen onder) 1.1290—1294. Doornspijk (konijnwarande te) I. 2163. Doornspijk (schout van) I. 4127. Doornspijk (tienden onder) I. 7322, Doornspijk (Bergsche tienden onder) I. 7188. Doornspijk (Biesseler tienden te) I. 392. Doorwerth (heer van of tot) I. 1669, 7358. R. 88, 177, 185*. K. 259—261. Doorwerth (heerlijkheid) I. 1668, 1669. K. 258—261, 264. Doorwerth (slot) K. 2. Dorenweerdsche turfweg K. 258. Dordrecht I. 546, 547. R. 479. Dorck in het Velperbroek (de Geldersche) I. 2127, 2170, R. 101. Zie ook: Durck. Dorothea, vrouw van Arendt van Aller R. 754. Dort in het kerspel Bathmen (buurschap) R. 725, 726. Dort (heer van of tot) I. 535, 962, 5840. Dort (kring van) I. 535. Dorth (Van) R. 740. Dort (weduwe Van) R. 267. Dorth (Diederich van), heer tot Dorth, landdrost I. 1642, 5840, 5841. 296 Dorth (Giisbert van) R. 575. Dort (Jutte van) R. 343, 344. Dorth (Seyn van) R. 575. Dorth (Seine van) I. 5839. Dorth tot het Velde en Holthuizen (Johan Adolf Hendrik Sigismund van) I. 6317— 6343. Drachenborch (heer tot) I. 5815—5820. Drempt (Doerenslage in het kerspel) R. 23. Drempt (Klein Holthuizen te) I. 1139. Drempt (Maeskamp in het kerspel) R. 23. Drempt (hof Telligen onder) I. 2100. R. 71, 164. Drempt (Werthorst in het kerspel) R. 376. Dreumel I. 1021. K. 65, 68, 140. Dreumel (land te) I. 849, 850. Dreumel (molen in het kerspel) R. 7, 8. Driel in de Bommelerwaard I. 479, 694, 1006, 1010, 1629, 5502. R. 66. Driel in de Bommelerwaard (heer van) I. 1007—1009. Driel in de Bommelerwaard (schepenen te) R. 527*. Driel in de Bommelerwaard (schoutambt) I. 1006. Driel in de Bommelerwaard (Gemensche tienden onder) I. 492, 1011. R. 19, 298, 313, 419, 526. Driel in de Bommelerwaard (Casterenswaarden onder) blz. 149. I. 1007—1009. Driel in de Bommelerwaard (Maasdijk te) K. 170. Driel in (de Bommelerwaard (de Meiweg onder) I. 1012. Drielsche Schrijfgat I. 1005. Driel in de Overbetuwe K. 170. Driel in de Overbetuwe (veer te) I. 689. K. 167. Driel (J. van) K. 282. Driell (Jacob Geritszoon van) R. 300. Driell (Jacop Hanrickszoon van) R. 720. Driversgoed onder Etten I. 470. R. 167, 168. Drunen K. 268. Druten I. 851. Druten (Ossenwaard onder) I. 849. Druten en den Lakenburg (Nicolaas Hans Willem van Delen tot) I. 5026—5030. Duffel (Kleefsche ambt) I. 530, 7320. R. 271. Duffel (tienden te Niet in den) R. 483. Duffel (R. K. pastoraat te Niel in den) I. 966. Duymaer (Johan) I. 1024, 3350—3382, 3383, 3384. Duyst Peterszoon, griffier van het land van Gelre R. 281. Duistervoorde (konijnwarande bij) I, 1458. Duysttiend onder Nykerk I. 2089, 4265. R. 332. Duitschland I. 718—725. Duitsch keizer I. 808. Duyven (Claes) I. 2657, 2658. Duimen (G. van) I. 1171. Dummerweerd in het ambt Voorst R. 358. Dunnyt (Gairt) R. 314. Dunsberch (Wilhelm), rentmeester van het klooster Betlehem I. 7280, 7284. Durck (Groote) K. 27. Zie ook: Dorck. Dorsdall (Anna van) R. 423. Dursdall (Rabeth van) R. 349. Dursdall de jonge (Raebeth van) R. 423. Duersdale (Wynant van) I. 800, Dusinckhof te Oosterbeek I. 1295—1386. Dusseldorp I. 2486. E. Echteld I. 7367. Echteld (tienden onder) I. 915. Echten (W. H. Klinkenberg van), ambtman en richter van Baar en Latum I. 1221. Echterwald I. 1107. R. 587. Echtevelt (Ludolph van) R. 698. Ede I. 1305, 1315, 1328, 1333, 1338, 1350, 1361, 1377, 1550, 6359. R. 171. K. 254. Ede (ambt) R. 331. K. 241. Ede (bosschen in het ambt) .blz. 216. I. 1403. Ede (goederen onder) I. 342, 1272, 1290— 1386, 1402, 1894, 2203. R. 389. Ede (Culemborgsche goederen in de buurschap Manen onder) I. 7149—7158. Ede (maatschap) R. 163. Ede (molen in de Geldersche venen onder) I. 1399. Ede (molen in het Walreveen onder) I. 1399. Ede (tienden onder) I. 341, 601, 1417, 1418, 2196. R. 750. Ede (tienden te Lunteren in het kerspel) R. 561, 765. Ede (venen onder) I. 7239, K. 244, 245. Ede (Andere Hoeve te) I. 4427. Ede (Ginkelsche veld onder) I. 1569. K. 247. Ede (buurschap Harskamp onder) K. 246. 297 Ede (tienden Capelle Lunteren onder) I. 4287, R. 187. Ede (Moft onder) K. 254, 256. Ede (Schothorstertiend te) I. 341, 2031, 2167, 2205. R. 173. Ede (Syse't onder) I. 1568. Ede (tienden Wekerom en Lunteren te) I. 2212, R. 191. Edel, zie: Van Langen. Ederveen I. 1420. K. 243. Edewart, hertog van Gelre I. 344. R. 12*, 14, 587. Eefde in het kerspel Warnsveld (buurschap) R. 658, 699, 747. Eelse (goed ten) R. 712. Eelse (Lambert then) R. 712. Eem (tienden aan de) I. 1054, R. 55. Eembrugge (Reinier van), muntmeester te Nymegen I. 607, 608, 2232, R. 618. Eeme in het kerspel Warnsveld (buurschap) R. 336. Eerbeek (goederen onder) I. 1250, 7270. Eerbeek (huis te) I. 7269. Egbert, zie: Ten Grootenbrinck, Haeffken, Ten Have, Tho Heeckeren. Egberta, vrouw van Hinrick Vroesynck R. 674. Egeldinck in het kerspel Lochem (goed) R. 460. Egen, zie: Die Ghier. Egeren (Loef van), drost te Gelre I. 460, 1095. R. 534, 736. Eggynck in het kerspel Lochem (goed) R. 145, 267, 280. Eggynck (Willem) R. 280. Eginck in het kerspel Hengelo (goed) R. 608. Egmond (graaf van) I. 504, 506. Egmond (heer tot) R. 81*, 84*, 180, 186*, 190*, 265, 282. Egmond (jonge heer tot) R. 278. Egmond (zoon tot) R. 98*, 111*, 117*. 151. Egmondt (Johan Peterszoon van) R. 307*. Egmonde (Peter van), bastaard, richter van Veluwe R. 173, 174*, 180, 207, 213*, 224. Egmond (Sabina, gravin van) I. 499. Ehze (Christiaan Carel van Lintelo tot de) I. 6253—6275. Ehze (Wilhelm van Lintelo tot de) I. 6229— 6241. Ehze en Walvaart (Christiaan Carel van Lintelo tot de), scholtis van Zutphen I. 1650, 6014—6020. Eykeningen (Arnt van), rentmeester van Nymegen R. 324. Eyl in de voogdij Gelre (buurschap) R. 440. Eyll (Derick van), richter in Lymers R. 449. Eyll (Diederick van) I. 511. Eyll (Elbert van) R. 392. Eyll (Herman van) R. 27*. Ek en Wielsche veer, zie: Wielsche veer. Eek (Anna van) R. 724. Eek (Anthony George van) I. 4328—4338, 4477—4487. Eek (Daniël van) I. 2669—2671, 2684—2686. Eek (dr. Engelbert van) I. 1700, 2026. Eek (Gerrit van) I. 7178. Eek (Henrick van) I, 6734. Eek (Johan van) I. 2537—2543. Eek (Johan van) I. 6865, 6869. Eek (mr. Otto van) I. 2544—2546. Eek tot Medler en Harselo (Henrick van) I. 5981—5984. Eek tot Nergena (Anthony George van) I. 6580—6591. Eek tot Nergena (Jan Carel van) I. 6794— 6817. Eek tot Overbeek (Jacob Willem van) I. 6603, 6604. Eksel in het kerspel Lochem (buurschap) I. 1148, R. 284, 295, 455, 706, 707. K. 189. Elbert, zie: Van Alpen, Van Eyll. Elburg, I. 1295—1386, 1556, 1681. R. 37, 171. Elburg (huizen te) I. 7235. Elburg (schependom der stad) I. 1666. Elburg (schepenen van) R. 283. Elburg (scholt van) blz. 519. R. 37. Elburg (scholtambt) blz. 519. R. 283, 310. Elburg (tienden onder) I. 1434—1443. Elden (goederen te) I. 1725, 2164. R. 89. Elden (Hertogenlanden onder) I. 913, 2031, 2120. Elden (Conijnenkamp onder) I. 910. Elden (Cranenkamp onder) I. 911. Elden (Roode Hekken in Meinerswijk onder) I. 912. Eldensche dijk K. 166. Elden (Arnolt van) I. 809. Elden ( Jacop van) I. 809. Elden (Johan Jacopszoon van), beziener van den Lobitschen tol te Nymegen R. 652. Elderen (Johan van Renesse tot) I. 487, 488. 298 Elizabeth, weduwe van den broeder "van den scholt van Roermond R. 349. Elisabeth (hertogin-weduwe) blz. 162. Liisbeth, weduwe van Johan Beyers R. 323. Elisabeth, vrouw van Jan Bottelier R. 523. Bette, vrouw van Brant van Delen R. 193. Elsken, vrouw van Dierick Hagenbeckes R. 602, 606. Elysabeth, vrouw van Wolphart Halier R. 752. Elisabeth, prinses van Hohenzollern, gravinweduwe van Auvergne I. 1041—1046. Elisabeth, zie: Van Bronkhorst, Van Brunswijk, Van Herenfeit, Van Middachten, Van Montfort, Van Rey, Van Wyh. Ellekom I. 1167, 1760. K. 215. Ellekom (panderambt) R. 215. Elmpt (heerlijkheid) I. 342. Els (Diederik van) I. 5564—5567. Elsbroek (J. van) K. 131, 133. Elschaeten (Johan toe), richter te Ruurlo R. 250, 251, 341. Elzevier (Jacob) I. 1076, 1078, 3429—3474. Elzevier (Peter) I. 3475—3494. Elspeet R. 111. Elspeet (tiend te) I. 341, 1814. Eist (ambtsgevangenhuis te) I. 1622. K. 279. Eist (goederen te) I. 908, 7181. Eist (kastelein te) I. 1620. Eist (tolhuis te) K. 280. Etst (buurschap Laar onder) I. 907, 909. Eist (Joest van der), schepen te Hedel R. 548, 549*, 635*, 641*, 672*. Elten blz. 218. I. 1608. K. 12. Elten (goed te) R. 448. Elten (heide bij) K. 147. Elten (tol op de St. Vitusmarkt te) R. 104. Elten (veer a. d. Houberg bij) I. 886, 1593. Elten (abdij van) I. 1561. Elten (abdis van) blz. 214. I. 1562, 1592, 7321. Elten (prelaten van) I. 1394. Elten (sticht) R. 273. K. 146, 147. Elten (Meeuwenpollen bij) I. 882. Elten (Pol in het gericht van) R. 146, 166. Elten (Neder-) K. 143. Emants (Arend) I. 625, 628. Emmer onder Steenderen K. 98, 100. Emmerik I. 653, 697, 802, 809. R. 273. K. 5, 7, 47. Emmerik (richter en schepenen van) R. 572. Emmerik (schepenen te) R. 208. Emmerik (kapittel van St. Martinus te) I. 1193. Emmerik (proost te) R. 7. Empe in het ambt Brummen (buurschap) R. 689. Empe in het kerspel Opvoorst (buurschap Noord-) R. 278. Empernyecamp onder Brummen (tiend) I. 2129. R. 689. Empss (Gerryt van) R. 307. Emptepol onder Westervoort K. 77. Enderinck in het kerspel Lochem (goed) R. 140, 458. Enderynx (Gerytghen) R. 140. Enderynx (Mechtelt) R. 140. Engeland (koningin van) I. 268. Engelanderholt (klaarbank te) I. 592, 1743. K. 315. Engelbert, zie: Aelinck, Van der Beeck, Van Brempt, Van Broicheze, Dageraet, Van Doetinchem, Van Eek, Engelen, Van Hengel, Ter Holst, Van Oirsbeke, Van Oldenele, Op ten Noort, Van Schrieck, Smedinck. Engelen (Engelbert) I. 6860, 6864, 6869. Engelen (Jelis) I. 2730—2749. Engelen (Otto) I. 6863, 6968, 6970. Engelen (Peter) I. 932. K. 125. Engelen (Wilhelm) I. 2851—2857. Enger, zie: Nenger. Enghuizen (Van Heeckeren tot) I. 309. Enghuizen (Frans Jan van Heeckeren tot) I. 1977—2032, 5876—5902, 6153—6171. Enghuizen en Beurse (Jacob Adolf van Heeckeren tot) I. 2057—2062, 6073—6080. Enghuizen (Jacob Derck van Heeckeren tot Barlham en) I. 5845—5875. Enghusen (Jacop van) R. 266. Enschaten (Theodericus de) R. 722, 764. Enschede (Peter van) I. 3265—3267, 3268— 3285. Enschede de jonge (Peter van) I. 3286—3291. Enseng (Johan) R. 154. Enserge, zie: Enseng. Enserinck in het kerspel Vorden (goed) I. 451. R. 214, 316, 489, 757. Enserinck (Albert), richter te Vorden R. 747*, 757, 782. Enserincks (Aernt) R. 316, 489. Enserincx (Gertruet), vrouw van Harmen te Venthen R. 489. 299 Enserincx (Harmen) R. 489. Enserincx (Marricken) R. 489. Enserinckhof R. 489. Enspijk I. 1628. Epe I. 1311, 1321, 1344, 1356, 1367,. 1383, 1551. R. 171, 172. Epe (goederen onder) I. 1289—1294. Epe (rentmeester der geconfiskeerde goederen onder) I. 7258, 7261—7266. Epe (molen te Zuuk onder) I. 1399. Epe (tienden onder) I. 341, 393, 2165, 4426, 7260. Epe (Bottermansgoed onder) I. 2182. Epse blz. 369. I. 1142. R. 766. Epse (goed Nienhuess in de buurschap) R. 714. Epser zandbergen I. 1399. Epserwaard I. 388, 1457, 1911, 7324. R. 766. K. 227. Erfkamerlingschap bij Elten blz. 219. R. 448. K. 13, 14, 143—145. Zie ook: Steenwaard. Erfurt (hoogeschool te) R. 239. Erckel (Arnolt van) R. 12. Erkelenz I. 1106, 2103. R. 123, 246, 361, 579. Erkelenz (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 220, 246. Erkelenz (drost van) blz. 469. Erkelenz (erfvoogd van) I. 1271. R. 508, 520, 537, 569, 5171, 609, 616, 617, 627, 633, 688. Erkelenz (gerichtsbank van) blz. 469. Erkenlenz (molen te) I. 2123. Erkelenz (rentambt) blz. 164. Erkelenz (rentmeester der domeinen van) blz. 356. Erclentz (Johan van) R. 89. Erlekom K. 3. Ermelo I. 1295—1386, 1390, 1430, 1497, 1500, 1505, 1512a, 1550, 1752, 2102, 4104—4125. R. 147, 529. Ermelo (ambt) I. 7234. R. 333. Ermelo (domeinen onder) I. 360—366. Ermelo (goederen onder) I. 1272, 1290—1294, 1556. Ermelo (hof te) I. 2098. R. 106. Ermelo (hof te Staveren in het kerspel) R. 569, 571. Ermelo (konijnwaranden onder) I. 1270, 1971. Ermelo (konijnwarande in de buurschap Leu- venum in het kerspel) R. 569. Ermelo (molen onder) I. 1399, Ermelo (molen te Hulshorst onder) I. 1399, 1432. Ermelo (tienden te) I. 2031, 2189. Ermelo (tiend te Leuvenum onder) I. 1399. Ermelo (Bieselertiend te) I. 2031, 2183. Ermelo (Horster raaitiend onder) I. 2137. R. 158. Ermelo (Oosthierderbroek onder) I. 341. Ermelo (tiend den Opganck onder) I. 2139, 2163. R. 170. Ermelo (Rietbroek onder) I. 341. Ermelo (Veertigste broek onder) I. 341. Ermel (Albert van), ambtman in Neder- betuwe R. 508, 520, Ermel (Aelbert van) I. 6737—6739. Ermgardt, weduwe van Johan Monnyck R. 248. Ernst, zie: Joestens, Mom, Van den Sande. Erp (Goert van) blz. 463. I. 5664—5670. Erp, genaamd Warrenborch (Johan van) I. 5799—5802. Ertkamp in het kerspel Kolmschate (goed) R. 723. Escharen in het land van Kuyck (hof te) R. 147. Esschederweide I. 1723. R. 260. Essele, vrouw van Geert Haegenbeckes den jongen R. 188. Esselinck (Thomas) I. 2607—2609. Essen (D. van) R. 765. Essen (Frederick van) I. 6498—6508. Essen (Gerrit van) R. 312. Essen (Henryck van), rentmeester van de Fraters en van het St. Catharinaklooster te Harderwijk I. 7291, 7292, 7296. Essen (Henryck van) R. 612, 754. Essen (Henrick van) I. 6491—6497. Essen (Jacop van) R. 212, 294, 366. Essen (Johan van) I. 6867, 6869, 7017, 7018. Essen tot Helbergen (Carel van) I. 6555. Essen tot Helbergen, Oldenhave en Schaffeler (Lucas Wilhelm van) I. 6399. Essen tot Helbergen en Vanenburg (Henrick van) I. 6395—6398. Essen tot den Schaffelaar (Hendrik Jan van) I. 4289—4327, 4433—4476, 6410, 6556—6567. Essensche tienden in het ambt Doetinchem R. 414. Essenveldswaard beneden Wageningen K. 249. Est (heer tot) I. 5552, 5553. Etten blz. 174. K. 187. Etten (vicaris te) I. 351, 300 Etten (Driversgoed onder) I. 470. R. 167, 168. Etten (Poorteners onder) K. 187. Etten (Schuilenburgsche goederen onder) I. 11%. Etten (Tiggeloven onder) K. 187. Etten (Torenslag onder) I. 1195. Eustatius, zie: Plegher. Eversheuvel (weide de) I. 1211. Evert, zie: Beyer, Blanckebyle, Brants, Brantsen, Van Brempt, Van Delen, Van Domseler, Van Goltstein, Van Heeckeren, Van der Kirchave, Van Loo, Meyerinck, Van Mekeren, Van Oelde, Pannecoeck, Van Reydt, Schuerrinck, Sluysken, Suderhuys, Wilbrenninck. Evese, vrouw van Gosen Wernsinck R. 286. Evese, vrouw van Bertolt toe Riithuys R. 316. Ewijk I. 690, 842—844. K. 55, 56. Ewijk (molen te) R. 13. Ewijk (kerk te) R. 254. Ewick (Godart van) I. 2984—2990. F. F., zie: De Bruyn, Van den Steen. Fargharson (Alexander) I. 2651—2656. Feith (Arnold Hendrik) I. 619, 2259, 2260. Fennenort bij Deventer (waard) R. 684—686, 692, 693, 695, 698. Feuwuss (Derrick) R. 667. Fyerken, zie: Van Berghusen. Philippa, dochter tot Gelre R. 284. Philips de Schoone, aartshertog van Oostenrijk I. 425, 1637—1639. R. 313*. 315*, 320. Philips, graaf tot Virnenburg en Nieuwenaar R. 232. Philips, koning van Castillië R. 427, 430*, 431*, 433. Philips II, koning van Spanje blz. 73, 271. I. 607, 2145, 2146. Philips, zie: Die Bye, Van Goltsteyn, Van Kalis, Van Montmorency. Floris I, graaf van Culemborg I. 7124. Floris Aerntszoon I. 2421—2434. Floris, zie: Van Brakell. Floris (Wilhem) R. 733. Florcken, zie: Rossert. Foyse, vrouw van Tyman Hynke R. 292. Folckert, zie: Toll. Fontanus (Johannes) I. 1782. Formen in het kerspel Ruurlo (goed ter) R. 421, 474. Foerme (Gebbe ther) R. 421. Forme (Marten ther) R. 380, 421. Frankfort I. 529. Frankrijk R. 406. Frans, zie: De Beyer, Van Besten, Van Gaelen, Van Heeckeren, Van den Hulse, Van der Cammen, Casijns, Kreinck, Van Lynden, Mennick, Pieck, Van den Putte, Romswinckel, Van Zeiler, Von Seenhem, Van den Steen, Stevens, Zwersen, Van Zweten, De Virieu. Fraterwaard I. 1469. K. 90, 92, 93. Frederich, hertog van Brunswijk en Luxemburg R. 232. Frederick, zie: Beyerinck, Tho Bisthorst, Van Brempt, Van Dalen, Van Essen, Van Gent, Van der Capellen, Van Keppel, Mom, Van Pallandt, Pieck, Van den Poll, Van Randwijck, Van Reede, Van Renesse, De Ruyter, Van der Sleyden, Van Zuylen, Van Ulft, Van Voirst, Warntinck, Van Wylick, Van Wiilre, Van Wirt. Frederiksakker te Beesd I. 1024. Friesland (stadhouder van) R. 685. Friesland (Oost-) blz. 54. Friesland (West-) blz. 54. Fricken (Herman), tollenaar te Hummelo I. 1169. Froynck (goed) R. 552. Fronenbreck (heer van) R. 495*. Fronenbreck (vrouwe van) R. 495. G. G., zie: Van Duimen, Van Till, Van Reekum. Gaesbeeck (Johan van) I. 2481—2484, 2494. Gay (Jan de) K. 75. Galen (Bernart van) R. 356. Gaelen (Frans van) I. 4757. Galen (Henrick van), waldgraaf van het Nederrijkswald R. 371, 410, 771, 774. Galen (Peter van) I. 2487—2490, 2529, 2530. Galgenberg bij Arnhem I. 565. K. 311. Gameren I. 2083. R. 505. K. 171. Gameren (molen te) I. 999, 1000. Gameren (Gravenwaard onder) I. 493. Gameren ('s Hertogenwaarden onder) I. 493, 997, 998. K. 180, 181. Gameren (George van Randwijck tot) I. 5178, 5179. Gansshoe veil te Hedel R. 776. Garbrants (Jacob) blz. 312. I. 820, 878, 904, 2706—2729, 3683—3692, 7172, 7177, 7204. 301 Garbrants (Johan) I. 2602, 3668—3682, 7192—71%, 7199, 7221—7224. Garderen I. 1427. R. 103, 111. Garderen (tiend onder) I. 341, 2166. Gerderbroick in het ambt Barneveld (tiend) R. 290. Garkinck in het kerspel Steenderen (goed) R. 144. Garritsen (Garrit) K. 277. Gaspt in de Luur in het kerspel Steenderen R. 200, 202, 631. Gaten, genaamd Coolens (Geraert van) I. 3223. Ghaten (Zelvolde van der) R. 5. Gavacker bij Hedel R. 720, 772. Gavanon, Waalsch predikant te Arnhem K. 2%. Gebbe, zie: Ther Foerme. Gedeon, zie: Van der Houve. Geel I. 1072. Geelkerck (Arnoldus van) K. 256. Geelkerck (Isaac van) L 291, 1945. K. 1, 2, 8, 9, 13, 14, 25, 26, 32, 39, 40, 76, 78, 89, 95, 105, 114, 115, 135, 139, 243, 246, 251, 258. Geelkerck (Nicolaes) K. 10, 11, 13, 16, 17, 23, 24, 28—31, 49, 50, 53, 54, 58—64, 67, 75, 88, 92, 94, 96—101, 118, 119, 124, 155, 158, 182, 186, 194, 195, 1%, 212, 220, 222, 229, 256, 257, 261. Geelvoet (Aerndt) I. 610. Geerkynck, zie: Garkinck. Geerloch, vrouw van Gerit van Leesten R. 204. Geertruyt, dochter van Griet then Offerhuys R. 309. Ghertrud, vrouw van Willem Eggynck R. 280. Geertrut, vrouw van Berndt ter Haer R. 2%. Geertruidt, vrouw van Derick ten Knuve R. 250, 251, 304. Geertruyd, vrouw van Mathiis van der Linden R. 198, Geirtruyt, weduwe van Jacop Zail R. 750. Truyde, vrouw van Berndt Sluyter R. 498. Gertrueden, vrouw van Ailbert van Zuede- rauis R. 487. Truede, vrouw van Henrick van Voirthuisen R. 274, 275. Geertruid, zie: Van Bronckhorst, Enserincx, Van Keppell. Geervliet (tol te) I 810. Gey (Johan), rentmeester te Zalt-Bommel I. 990, 1033, 3331—3340, 7352. Gey Jr. (Johan), rentmeester te Zalt-Bommel I. 991, 992, 3341—3349. Geimberkamp K. 187. Geyss (Claes) R. 532. Geyssinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 125. Geisteren (heer tot) R. 107. Geisweit (Willem) I. 2575, 2576. Gelderland (ambtenaren binnen en buiten) I. 90. Gelre en Zutphen (bannerheeren, ridderschap en steden van) R. 735, 739, 740, 742—745, 753, 755, 756. Gelre (bouwmeester van het land van) I. 7081—7083. Gelre (broeder tot) R. 111*, 117*. Gelre (dochter tot) R. 242, 284, 287, 403, 438. Gelre en Zutphen (erfkamerling van) blz. 218. R. 81*. 110*. Gelre (erfmaarschalk van) R. 105*. Gelre (graaf van) blz. 565. R. 3—6. Gelderland (grens van) blz. 369. I. 523, 525, 526, 528, 7330, 7331. K. 115, 185, 186, 241, 242. Gelre (griffier van het land van) R. 281. Gelre (hertog van) blz. 565. I. 591, 808. R. 7—9, 10*, 11, 12*, 13—15, 17, 18, 19*. 20—23, 24*, 25*, 26, 29, 31, 76, 79*—84*, 85_87, 89*, 90*, 94*, 95, %*, 98*, 100*, 101—104, 105*, 107—109, 110*, 111*. 112— 116, 117*, 118, 119*, 120—145, 147, 149, 151, 152*, 153, 156, 158*, 159*, 160, 162, 163, 164*. 165, 170*. 171*, 172, 173, 175*, 176, 177, 178*. 179, 186*, 187, 190*, 191, 193*, 194, 195, 197 —199, 201—203, 205*. 211, 212, 214, 217, 220*. 221, 222, 223*, 226*, 230, 233, 235*, 239—241, 242*. 243*, 245—247, 249, 253*. 254—256, 258, 259*, 261—263, 266, 268, 269, 287, 291, 327, 331, 333, 340, 342, 345—356, 361, 362, 363*, 364, 365—367, 369*. 370, 371, 372*, 373, 374, 376—378, 379*, 391*, 382, 383, 386*, 387*, 389, 390, 391* 392—394, 397*, 399*. 400, 403—406, 408, 409*. 410, 411*, 413—415, 416*, 417, 418*—420*. 423, 424, 426, 432, 434, 435, 437*. 438, 439*, 440—447, 450, 451, 453, 455, 456, 458—468, 470, 471, 474, 477, 478, 479*, 481, 483, 490, 4%*, 497, 499—504, 505*. 506*. 507—509, 510*, 512*, 513, 515— 520, 521*, 522, 524*, 529*, 530, 531, 532*, 533, 534*, 538—540, 541*, 542*. 543—546, 550, 551*, 554, 555*, 556, 557, 558*. 559, 560*. 562*. 563*. 564, 565, 567, 569—571, 574*. 576—581, 583", 585—588, 591, 592*. 593, 594, 595*. ,595a*, 596*, 597, 599*. 600 , 605. 607, 608, 609*, 610*, 611, 614, 616, 617*, 618, 619, 621*, 623, 625*, 626*, 627, 302 629, 630, 632—634, 637—639, 643, 644, 647, 648*, 650, 652*, 653—655, 657—659, 661, 663—668, 670*, 676, 679, 680—683, 687, 688*, 689*. 690—692, 696, 697* 700*. 702— 705, 709, 711, 712, 713*. 714, 715*, 716, 717—719, 721—727, 729, 730*, 732—735, 748, 756, 757, 775, 785. Gelre (gemachtigde van den hertog van) R. 566, 582. Gelre (raden van den hertog van) R. 384,575. Gelre (rekenmeesters van den hertog van) R. 384. i'-'J'f Gelre (rentmeester van den hertog van) R. 7, 24*. 36*. 48, 81, 162*, 228, 315. Gelre (stadhouder en raden van den hertog van) R. 493. Gelre (hertogin van) blz. 161. I. 379, 382, 594, 782, 1741, 1744, 1756. R. 16, 19, 186*, 235*, 253*, 254, 257, 496, 584, 624. K. 318. Gelre (raad van den hertog van Bourgondië in de landen van) R. 281. Gelderland (stadhouder van) I. 2145, 2146, 7077. Gelre en Zutphen (stadhouder-generaal van) R. 299, 301, 310, 338. Gelderland (Staten van) blz. 156. I. 527, 554, 555, 561, 601, 722, 869, 959, 1005, 1041—1046. Geldersche hoeve op den Berchacker onder Meteren I. 2075. R. 595. Geldersche tol (groote) blz. 117. I. 1763. K. 110. Zie ook: Arnhem, IJseloord, Lobit, Nymegen. Geldersche venen K. 242. Geldersche venen onder Ede (windmolen in de) I. 1399. Geldersche Ram I. 7108. Geldersche Toren K. 94, 95. Zie ook: Span- kerensche Toren. Geldersche waard(en) bij Aard I. 458, 858, 893, 898, 1943, 2096, 2184, 4267, 70%. R. 609, 617, 627, 683. Geldersche waard bij Aard (huis in de) I. 8%. K. 278. Geldersche waard bij Aard (groote) I. 2812. K. 18, 22, 24, 26, 154, 160, 161, 163. Geldersche waard bij Aard (kleine) I. 879, 885, 888. K. 18, 19, 21, 23, 25, 154, 161, 162, 164. Geldershof in het Nederrijkswald K. 126. Geldersoord (fort) K. 208. Gelre (stad) I. 7077, 7084, 7216, 7217. R. 203, 440. K. 184. Gelre (burg te) I. 382. R. 438. K. 184. Gelre (burgemeesters, schepenen en raad der stad) R. 446. Gelre (richter en schepenen te) R. 738. Gelre (scholt te) R. 432, 463, 490. Gelre (secretaris der stad) R. 203. Gelre (secretaris van de hertogin-weduwe te) R. 268. Gelre (tol te) R. 446. Gelre (pater, mater en convent van Nazareth binnen) R. 394, 445. Gelre (prior en convent van O. L. Vrouwe binnen) R. 393. Gelre (bosch den Bruel te) I. 3529. Gelre (ambt of voogdij) blz. 162. I. 2113, 7216, 7217. R. 445. Gelre (drost te) I. 460, 1095, 2727. R. 447, 534, 736. Gelre (drostambt) I, 594. Gelre (goederen in de voogdij van) R. 447. Gelre (schepenen der voogdij van) R. 443. Gelre (voogd te) R. 268. Gelre (voogd en schepenen der voogdij van) R. 442. Gelre (voogdambt van) R. 441. Gelre (St. Agnietenconvent te Nieukerk in de voogdij) R. 245. Gelre (Busschopshof te Nieukerk in de voogdij) I. 2114. R. 437. Gelre (buurschap Eyll in de voogdij) R. 440. Gelre (hof ten Haeff te Nieukerk in de voogdij) R. 443. Gelre (hof ter Kaelstat te Capellen in het nederambt van) R. 579—581. Gelre (hof Spedenguet te Nieukerk in de voogdij) I. 2099. R. 456. Gelre (rentambt) blz. 161. I 1081—1084, 1086—1094. R. 394. Gelre (Theodericus a), procurator van het klooster van St. Agnes te Nieukerk in de voogdij Gelre R. 437. Gelre (Ismeria van) I. 1809. Gelder (Johan van) K. 205. Gelder (Carel van) I. 1785—1817. Gelder (Maria van Buckhorst, weduwe van Carel van) I. 1818, 1819. Gelre (Peter van) R. 595. Gelre (Reyner van), bastaard, heer tot Arcen, drost en richter van Veluwe R. 415, 479, 528. Geldermalsen I. 1032—1034. Geldermalsen (heer van) I. 570. Gelys, zie: Inge Nuwelant. 303 Gelmer, zie: Van den Wall. Gelre, zie onder: Gelderland. Gemen (heer van of tot) R. 19, 24, 25, 117", 298*. Gemensche tienden in het kerspel Driel I. 492, 1011. R. 19, 419, 524, 526. Ghemen (Johan Heinrichszoon van) R. 52, 61. Gendringen (gericht te) I. 1193. Gendringen (landerijen onder) blz. 174. Gendringen (tienden onder) blz. 174. I. 1188, 7335. Gendringen (Camphuysertiend onder) I. 1202. Gendringen (Corskamp onder) K. 187. Gendringen (Lensinkhof onder) K. 187, 203. Gendringen (buurschap Mechelen onder) I. 1194. Gendringen (Nottelsche tiend onder) I. 1191. Gendringen (Roelofstienden te Sinderen onder) I. 1189, 1190. Gennep I. 2681, 2682, 7204. Gennep (drost van) R. 611. Gent I. 655, 1623. K. 3, 51. Gent (heer van of tot) I. 5039—5047. R. 508, 520. K. 13, 14. Gent (familie Van) I. 367-^ï72, 1584, 2198. Gent (Van) I. 284. Genth (Arnt van) R. 596. Gent (Bartolt van), heer van Loenen I. 905. Gent (Bartolt van), heer tot Loenen en Mei- nerswijk I. 530, 5543—5551. Ghent (Dirck van) R. 146. Gent (Frederik Hendrik van) I. 7310. Gendt (Godefroy van), heer van Loenen I. 844. Gent (Henrick van), heer tot Gent I. 5039— 5049. Genth (Jacop van), richter tusschen Maas en Waal R. 457. Gent (Johan van), heer van Oyen en Dieden L 371a, 372. Gent (Cornelis van), heer tot Meinerswijk blz. 425. I. 4775—4786. Gent (Cornelis van), heer tot Loenen I. 2991 —3007, 5554—5563. Gent (Nicolaas van*) I. 7310. Ghent (Walraven van) L 368, 371. R. 595a. Genth (Wilhem van) R. 556. Gendt (mr. Willem van) I. 7201—7203, 7216. Gent tot Loinen (Johan van) I. 5074—5087. Gentswaard I. 1592. Georgen, zie bij: Jorien. Gerardts (Wynandt) I. 2683. Gerberdynck in het kerspel Ruurlo (goed) R. 497. Garberich, vrouw van Henrick Bentinck R. 491, 498. Gherberich, vrouw van Gheryt van Weel R. 475. Gerberich, zie: Knappers. Gertken, vrouw van Hermen die Vent R. 642. Garritken, zuster van Lambert Vroeynck R. 487. Gerritken, vrouw van Lambert Vroeynck R. 476. Gerhardina, zie: Van Brienen, Enderynx. Gerart, heer tot Culemborg R. 239. Gerryt, mr. Derxzoon R. 662. Gerrit Gerritszoon, rentmeester van ZaltBommel enz. blz. 567. L 3224—3229. Gerid Wesselszoon R. 266. Gerit, zie: Van Balveren, Die Bye, Byerman, Biisman, Van Boetzeler, Bosshoff, Ten Broucke, Van Broickhuesen, Denis, Van Eek, Van Empss, Van Essen, Van Gaten, Garritsen, Gerritzen, Van Goch, Van Gulich, Haegenbeckes, Ter Haer, Van Haerloe, Van Hairlle, Van Hackfort, Van Hasselt, Van Heerde, Van Heerdt, De Heysteren, Hoevel, Hoickels, Huntinck, Jeger, Jongkindt, Ten Knuve, Ter Coecken, Kreynck, Kuyser, Lam, Van Leesten, Van Lotthem, Van Manen, Van Mekeren, Mennynck, Myddeldarp, Moer, Moll, Van Mouwiick, Van der Nichtenhorst, Oeken, Van Oy, Passavant, Van den Poll, Pronck, Ravenschot, Van Renen, Van Renoy, Den Roden, Roering, Schaep, Van Scherpenzeell, Schymmelpennynck, Schul, Snappert, Stynen, Ulrick, Van Vinceler, Voet, Ten Walle, Van Weel, Van Wenckom, Van der Wilten, Van Wouw. Gerrit-Berwen-enk bij Oosterbeek K. 263. Geritzen (Ludwig) R. 781. Gerritzen (Gerrit), jager en looimeter te Groesbeek I. 981. Gerlich, zie: Van Aefferden, Van der Capellen, Kathorst, Van Leesten, Stuirman. Gese, vrouw van Johan van Byenen R. 208. Gesthoff (goed) R. 393. Ghier (Egen die), richter in de Bommelerwaard R. 524. Gyer (Henrick Peterszoon die), schepen van Hedel R. 728*. Ghier (Peter die) R. 419. Ghiessen (Joost van) h 5512—5529. 304 Gietel (hof te) £ 1393. Gietelkooperstiend te Voorst I. 1820. Gyben (J. A.) I. 970. Gyginck (Jan) R. 41. Gyngen (molen te) I. 1086. Ghisbert, heer tot Batenburg R. 530. Gysebert, heer tot Bronkhorst R. 32. Giisbert, heer tot Bronkhorst en Borculo R. 255, 256, 261. Gijsbert, zie: Uten Assengate, Van Bersch, Van Brienen, Van Broichusen, Van Bronchorst, Van Dichteren, Van Dorth, Goris, Haegens, Van der Hoeven, Van Camphuysen, Van den Cruys, Van Leesten, Loer, Van Mekeren, Pieck, Van den Poll, Ryperbant, Van den Sande, Smyt, Van Tuyll, Van Wachtendonck, Van Wenckom, Van Wisch. Gysen (Claes) I. 860, 861. Gilles, zie: Van Riemsdijk. Ginkel (maatschap) R. 163. Ginkelsche veld onder Ede I. 1569. K. 247. Glabbach (Jan van), procurator van het klooster van Aldekerk R. 439. Glavimans (Pieter) K. 320. Glinde onder Barneveld (tiend) I. 341, 395, 4423. R. 194. Glinthorst (Johan van Wijnbergen tot de) I. 6405, 6412, 6793. Gobbel, zie: Ingen Holt. Gobel (Anthoenis Thoeniszoon) I. 7135. Goch R. 272. Goch (ambt) R. 272. Goch (non in het klooster 's Grevendael bij) R. 381. Goch (Gerrit van), tollenaar te Nymegen I. 778, 2437—2441, 2447—2449, 2501—2503, 2551, 2552. Goch (Sybert van) I. 7204. Guert Barenszoon, burgemeester van Hedel I. 7186. Gaert Gaymanszoon R. 648. Gaert Wolterszoon I. 7276. Godert, zie: Van Aefferden, Baert, Bentinck, Van Boickholt, Van Delfft, Dunnyt, Van Erp, Van Ewick, Van Gendt, Van Harne, Van Herff, Koek, Van Mekeren, Van Niel, Van Nyersdom, Van den Oever, Van de Poll, Van Randwijck, Van Reede, Die Roy, Van Scherpenseell, Zetter, Vlugge, Voicke, Van der Wyer. Goltsmyt (Johan), schout van Doesburg R. 223. Goltstein (Evert Benjamin van) I. 1077, 1406. Goltsteyn (Philip Hendrik van) I. 1216. Goltstein (Johan van) I. 1287, 1313—1324, 1326—1335, 4155—4187, 6485—6490. Goltstein (Reyner van) I. 914. Goltsteyn (Reinier Carl van) I. 1913—1942, 1943—1953. Goltstein (jr. Wilhelm van) I. 1465. K. 220. Gompers (B. L.) I. 757. Gomselersbrug bij Brummen R. 218. Gooi onder Hengelo R. 488. Goor (heer tot) R. 599, 621. Goer (Arnoldus van), rentmeester van Gelre R. 159*, 162*, 171, 173, 191, 193*. Goosen Aertszoon I. 1563. Goesen Baltynxzoon R. 464. Goessen Wemmerszoon I. 494, 2561, 2562. Goessen, zie: Van Aelst, Van Bemmel, Bentinck, Van Bronckhorst, Van Homoet, Van Honzeler, Marsman, Van der Moeien, Mom, Van Raesfelt, Van Varick, Wernsinck. Gosens (Koenrait) I. 864. Gooswyna, zie: Roeters. Goris (Gijsbert) I. 2563, 2564. Goris (Jacob) I. 3008—3023. Goris (Johan) I. 2565—2572. Gorsel I. 342. Gorsel (Bentynckweerdt in het kerspel) R. 342, 565. Gorsel (fort de Pol onder) K. 101. Gortelsche en Vierholter bosschen (konijnwarande in de) I. 1399. Gotynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 57. Gotinck in het kerspel Ruurlo (goed) R. 133. Goetinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 615. Goetinck (Derick) R. 99. Goetinck (Jacob) R. 615. Goetinck (Roeloff Wissinck, geheeten) R. 615. Graafschap, zie: Zutphen. Grafwegen te Groesbeek (hof op de) I. 1887, 2186. R. 67, 77, 183. Grafwegen in het Nederrijkswald I. 925. Gramaye (Anna) I. 547. Gramaye de oude (Thomas), landrentmeestergeneraal en rekenmeester blz. 57, 73, 258. I. 5, 6, 8, 269, 316, 326—328, 358, 379—381, 400—407, 418, 457, 461, 487, 539, 540, 554, 555, 809, 1119—1122, 1393, 1709—1728, 2071—2154, 2159—2201, 2336—2348, 6855, 7087, 7136. R. 67, 101. Gramaye de jonge (Thomas), landrentmeestergeneraal I. 330, 543—547, 554—556, 583— 586, 1769—1783, 2156—2158, 2202—2227. 305 Grave blz. 53, 309, 310. I. 21, 1032—1034, 2669—2671, 2673, 2674, 2681, 2682, 3579— 3601. R. 101. Grave (rentmeester te) I. 427. R. 95, 205: Grave (tol te) I. 2684—2686. Grave (Aleyd van den) R. 391. Grave (Anthonis van den), prior van Monnikhuizen R. 424, 506, 523. Grave (Mathiis van den) R. 183. 'sGravenhage I. 2%, 599, 3224—3229. Gravenwaard onder Gameren I. 493. 's Gravcnwcerd I. 2450, 2451. 's Gravenweerd (schans te) I. 529. Gravia (mr. Arnoldus de), prior van het klooster Bethlehem te Roermond R. 305, 306. Grebbe K. 1. Grebbendijk K. 34. Gregory (Wilhem) R. 499. Gregorius, zie: Van Dieve. Greve (Melchior) I. 4655—4662, 4721—4724. Grevenbroeck (heer van) I. 1781. Grevenraad (gerichtsbank van) blz. 469. Grevenraad in het ambt Kriekenbeek (goederen in het kerspel) R. 541. 's Grevenslag te Hummelo I. 2121. R. 83, 563. 's Grevenslag onder Steenderen I. 2134. R. 391. Griet (stad) K. 3. Griet in het gericht Steenderen (goed) R. 794. Griet, zie: Margaretha. Gricthuysen (M. W. van) I. 623. Grift K. 242, 244. Griftdijk I. 571—573. Griis (Claes) R. 568. Gryse (Berndt die) R. 645. Groenen (Jacob) I. 1102. Groenlo blz. 165. I. 1130—1133, 7077, 7079— 7083, 7348, 7365. Groenlo (burgemeesters en raad van) R. 566. Groenlo (magistraat van) I. 1644. Groenlo (richter van) R. 566. Groenlo (richterambt) I. 2106. Gronlo (Derick van) R. 120. Groesbeek I. 275, 531, 848, 922, 955—957, 960, 966, 974, 976. K. 116, 121, 122, 130, 132. Groesbeek (bouwhoven en landerijen onder) I. 962—964, 972. Groesbeek (domeinen van) blz. 146. I. 967, 975. Groesbeek (gericht te) I. 955, 956. R. 483. Groesbeek (gerichtshuis te) K. 271. Groesbeek (heer van) I. 941, 959, 965, 4749— 4754. Groesbeek (heerlijkheid) blz. 146, 312. I. 342, 955—959, 961, 966. K. 117, 134—136. Groesbeek (armenmeester der heerlijkheid) I. 980. Groesbeek (kerkmeester der heerlijkheid) I. 980. Groesbeek (rentmeesters der heerlijkheid) blz. 334. Groesbeek (huis te) K. 113. Groesbeek (jager te) I. 981. Groesbeek (looimeter te) I. 981. Groesbeek (molen te) I. 971. R. 483. Groesbeek (rentambt) blz. 146. Groesbeek (rentmeestershuis te) K. 272, 273. Groesbeek (richter te) I. 977—979. R. 181, 184*. Groesbeek (tienden te) I. 1887, 2142, 2174, 2705. R. 67, 77, 177, 183, 185. Groesbeek (vrouwe van) I. 960. Groesbeek (Gereformeerde gemeente te) I. 968. Groesbeek (hof aan den Broederdijk te) R. 67, 77, 183. Groesbeek (hof op de Grafwegen te) I. 1887, 2186. R. 67, 77, 183. Groesbeek (Molenberg te) I. 973. K. 276. Groesbeek (Nieuwenhuizenhof te) K. 274, 275. Groesbeek (Schepersgoed te) K. 275. Groesbeeksche weg in het Nederrijkswald K. 133. Gruesbeeck (Johan van), heer tot Heumen, Malden en Beek R. 178, 181, 182. Groesbeeck (Johan van), heer tot Heumen, Malden en Beek R. 483. Groesbeeck (Zeger van), heer van Groesbeek I. 4749—4757. Grol, zie: Groenlo. Grondstein (heer van of tot) I. 1103, 1603. Grondstem (huis) I. 876. R. 569. Groningen (gedeputeerden van de Ommelanden van) I. 295. Groningen (stadsregeering van) I. 295. Gronyngen (Arnt van) R. 766. Gronsveld (heer tot) R. 157, 161. 20 306 Groiff (Henrick die), erfvoogd te Erkelenz, drost te Hattem R. 508, 520, 537, 569, 571, 609, 616, 617, 627, 633, 688. Groyll (Johan van) R. 472. Groyll (Jutten van) R. 472. Groyll (Warner van) R. 472. Groot (Bartholomeus de), klerk van den landrentmeester-generaal I. 540. Groot (Henrick de) I. 3193—3205, 3205a, 3206. 's Groot (Christiaan) L 545, 1758. K. 227. Groot (Peter de) I. 1006, 1028, 3207—3222, 7184. Groot Broek onder Hedel K. 176. Grote (mr. Kaerll die), raad van den hertog van Oostenrijk R. 303. Groitenbrincke (Bartold ten) R. 407. Grootenbrinck (Egbert ten) R. 322. Grubbenvorst (heer tot) I. 1103. Gruter (Arnt) R. 219. Gruter (Johan) R. 495. Gruitter (Johan), schepen te Arnhem R. 364. Gruyter (Johan Arntszoon) I. 408—455. R. 219, 225, 241, 264, 277, 301, 303, 317, 331*, 369. Gruyter (Johan Stevenszoon) R. 93, 216. Gruyter (Steven Diericxzoon) R. 35. Gruythuys (Carselis van den) R. 165, 201, 206, 215, 218. Gruythuys (Pelgrum van den) I. 6473—6476. Gruythuyssen R. 317. Grunsfort (huis) R. 411. K. 254. Gulik (hertog van) R. 34, 36*, 37, 40, 45, 48, 49, 51, 52*, 53, 54, 56, 57, 60, 61*. 62, 63, 64*, 65, 66, 67*, 68, 69*—71*, 72, 73", 74, 80, 758—760, 762*, 768—771, 773*. 777, 778, 781, 783, 786, 788, 791—794. Gulik (land van) blz. 162. Gulich (Gerit van) R. 71. Gulick (Willem van), hertog van Gelre R. 17, 18, 19*, 20—23, 24*, 25*, 26. Gulich, geheeten Van Wachtendonck (Willem van), bastaard R. 111, 112. H. H., zie: Die Bye, Van Bilderbeeck, Bolck, Van Borculoe, Donckers, Rambag, Rutgers, Vitringa, Wiggers. Haech bij Ruurlo (land het) R. 304. Haeff in het dorp Nieukerk in de voogdij van Gelre (hof ten) R. 443. Haeff (Margreta ten) R. 494. Haeff (Wychart then) R. 309. Haeff ken (Egbert), richter van Groenlo R. 566. Haatten (tienden te) R. 113. Haifften (Andries van) R. 397, 398, 401. Haeften (Aernt van) R. 113. Haeften (Bartolt van), heer van Wadenoyen, Ophemert en Zennewijnen I. 5589, 5611— 5632. Haifften (Dierick van), ambtman in de Bommeler- en Tielerwaarden R. 505. Haeften (Dirck van), gouverneur van ZaltBommel I. 493, 494. Haeften (Ot van) R. 356. Haeften (Reinier van), heer van Ophemert en Zennewijnen I. 5653—5662. Haeften (Walraven van), heer van Ophemert en Zennewijnen I. 5590—5610. Haeften tot Ophemert (Jan Walraven de Cocq van), heer van Wadenoyen, dijkgraaf van de Tielerwaard I. 5633—5649. Haeck (Wolter) I. 392, 393, 396. Haalderen (tolhuis te) I. 2435. Haen (Henricus), secretaris van Hattem blz. 393. I. 1304—1312, 4127, 4381—4387. Haenen (Johan) I. 2680. Haip (Rutger van der) R. 577. Haer (Berndt ter) R. 296. Haer (Garrit ter) R. 637, 640. . Hair (Herman ter) R. 407. Haer (Harman Berndeszoon ter) R. 304. Haer (Reynt ter) R. 473. Haere in het kerspel Ruurlo (het goed de 01de) R. 477. Haeren (mr. Ludolph van), kanunnik te Zutphen R. 421. Hairlle (Geryt van), richter te Almen R. 712, 747*. Haersolte (C. W. van) I. 4352—4372, 4499— 4520. Haersolte tot Yrst (Willem van) I. 6406— 6409, 6443—6445, 6518—6528. Haersolte tot Yrst (Willem van) I. 6605—6609, 6622—6631. Haersolte tot Yrst (Wolf van) I. 6632, 6633. Haersolte tot Oldenhof en Biessel (Wolter Jan van) I. 1679. Hadekinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 129, 321. Hadekinck (Henrick) R. 129, 321. Hadewych, weduwe van Willem van Scher- penzeel R. 479. 307 Hagen onder Doetinchem (goed Klein) I. 1121. Hagen (Matthijs), scholt van Venlo I. 1532, 5788. Hagenbecke in het kerspel Ruurlo (goed) R. 188, 250, 251, 337, 341, 380, 421, 602, 795. Hagenbecke (Berenth thoe) R. 337, 380. Haegenbeckes (Bertolt) R. 251. Hagenbeckes (Dierick) R. 602, 606. Hagenbeckes de oude (Geert) R. 188. Haegenbeckes de jonge (Geert) R. 188. Haegenbeker kamp R. 380. Haegenbekesmaet te Ruurlo R. 795. Haegens (Gisbertt), priester R. 480. Hakenkamp op de Ossenwaard K. 148. Hackfort (het huis) I. 1647. Hackfort (Oliphier), ambtman van Overbetuwe R. 559, 584*, 697. Hackfort (Oliphier), burgemeester van Arnhem R. 609, 617, 688. Hackfort (Oliphier), hofmeester R, 727. Hackfort (Agnes van), vrouw van Evert van Heeckeren tot Nettelhorst en Roderlo I. 461—475. Hackfort (Bernt van), landdrost van Zutphen, pandheer en drost van den Schuilenburg I. 349—353, 446, 461—475, 1647, 3651— 3665, 5037, 5038, 5932—5952. R. 87, 465, 545, 566, 568, 670, 711. Hackfort (de erven van Bernt van) I. 461— 475. Hackfort (Berndt van), drost van het land van Berg R. 699. Haickfairt (Derick van) R. 448. Hackfort (Gerit van) R. 259. Hacvorde (Ghude van) R. 27. Hacforden (Jacob van) R. 204. Hackfort (Jacoba van), vrouw van Goossen van Raesfelt I. 461—475. Hackfort (Johan van Raesfelt tot) I. 5955— 5957. Hackfort (Burchart van Westerholt tot) I. 5969—5979. Hackfort (Henrik Wilhelm van Westerholt tot), heer tot Scherpenzeel I. 5991—6001. Hackfort (Johan Frederik van Westerholt tot) I. 1204, 1252—1264. Hall onder Zelhem (mark) I. 1159. K. 195, 1%. Hall onder Zelhem (Obelinck onder) I. 1160. R. 130. Hall op de Veluwe (goederen onder) I. 7270. R. 30. Hall op de Veluwe (panderambt van het kerspel) R. 218. Halier (Wolphart), tresorier van de koningin van Hongarije R. 752. Halmus onder Doetinchem K. 187. Hanenwaard onder Brummen K. 98, 220. Hanenwaardje onder Brummen (kleine) K. 219. Hanksche lijnbrug boven Dieren K. 314. Hans, zie: Johan. Hanssen (Henrick), muntmeester te Nymegen, I. 2232. Hardenstein (Willem Anne van Spaen tot) I. 6718—6723. Harderwijk blz. 106. I. 612—614, 1512a, 1809, 2098, 2140, 4127, 7079—7083, 7235. R. 106, 162, 763. Harderwijk (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 160. Harderwijk (huis des konings te) I. 1431. harderwijk (konijnwarande te) I. 2163. Harderwijk (munt te) blz. 107. I. 616, 622, 623. Harderwijk (stempelsnijder van de munt te) I. 618. Harderwijk (munthuis te) I. 280, 621. Harderwijk (muntmeester te) blz. 278. I. 2233—2241. Harderwijk (regeering van) I. 1433. Harderwijk (schepenen en raad van) R. 787*. Harderwijk (schependom of vrijheid der stad) I. 1295—1386, 1666. Harderwijk (scholtambt) R. 472. Harderwijk (secretaris van) I. 29. Harderwijk (tienden te) I. 2098, 2140. R. 106. Harderwijk (Fraterhuis te) R. 690. Harderwijk (rentmeester van de Fraters te) I. 7291. Harderwijk (geestelijke goederen te) I. 7294, 7296. Harderwijk (rentmeester van het St. Catha- rinaklooster te) I. 7292. Harderwijk (Minrebroeders te) I. 7295. Harfsen (Baltinck onder) R. 464. Harfsen in het kerspel Almen (Wonderynck in de buurschap) R. 671. Harmelinck in de buurschap Warken onder Warnsveld R. 589, 731. Harmelinck broekslag R. 589. Harmelinck (Johan) R. 357, 589, 731. Harmelinck (Willem) R. 357. 308 Harnischmaicker (mr. Johan), tollenaar van den Lobitschen tol op den IJsel R. 600. Harsselo (Jan van Arnhem tot), neer van Rosendaal I. 6400—6404, 6511—6517. Harseloo (Henrick van Eek tot Medler en) L 5981—5984. Harskamp (buurschap) K. 246. Harskamp (land te) I. 1399. Harst (Johan van), kastelein van het slot" Ulft ï. 7165. Harten (buurschap) I. 1683. Hartensche beek K. 258. Harveld (Godert Adriaan van Reede tot) L 6411, 6529—6541, 6818—6822. Harwych, zie: Zewynck. Haskinck in het kerspel Vorden (goed) R. 665. Hasselt (mr. Gerard van) blz. 53, 54, 562, 575, I. 99—101, 130—137, 189, 205—238, 272—282, 287, 290, 292, 295, 297, 298, 309, 372, 461—475, 548—565, 632, 854, 1066, 1394, 1421, 1422, 1477, 1655, 1672, 1676, 1690, 1692, 1741—1766, 4742, 4743, 7294, 72%. Hasselt (J. G. J. van) K. 185, 189, 240, 252, 312. Hassinck te Barchem (huis) R. 99. Hassinck in het kerspel van St. Nicolaas op den Berg bij Deventer (goed) R. 453. Hassinck (Henrick) R. 99. Hassynckmaat in het Barchemerbroek R. 99. Hatert (Peter van der), rentmeester van Kriekenbeek I. 111, 10%, 3568—3597. Hattem L 696, 1319, 1331, 1342, 1354, 1365, 1361, 1445—1447, 1449, 1450, 1551, 7079, 7268, 7345. R. 31, 51, 531. K. 229, 230. Hattem (ambt) R. 259, 768. Hattem (ambtman te) R. 765, 773. Hattem (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 514. Hattem (domeinen van) I. 4104—4125. Hattem (rentmeester der domeinen van) blz. 393. Hattem (drost te) R. 688. Hattem (heerlijkheid) R. 180. Hattem (huis van den hertog te) R. 31, 45, 259, 768. Hattem (kastelein te) R. 258. Hattem (kerspel) R. 51. Hattem (konijnwarande bij) I. 1399. , Hattem (molen te) I. 1399, 1444. R. 632. Hattem (regeering der stad) I. 1446, 1688. Hattem (rentambt) blz. 184. I. 393. Hattem (schependom der stad) I. 1666, 1687. K. 229. Hattem (scholt binnen en buiten) blz. 515. I. 1688. R. 233, 413, 467, 533, 669*. 751, 754. Hattem (scholtambt) blz. 519. I. 1687, 4381— 4385. K. 229. Hattem (secretaris van) I. 1304—1312. Hattem (tienden onder) I. 515, 1946, 4425. Hattem (tienden Aver- en Nederenck te) I. 2210. Hattem (tol te) I. 1448. Hattem (kapellaan te) I. 4386. Hattem (kerk te) R. 45. Hattem (pater, procurator en gemeen convent van St. Jeronimusberg of Hulsbergen bij) R. 377. Hattem (klooster Klarewater in het kerspel) I. 2130. R. 244. Hattem (proost en priorin van het klooster Klarewater bij) R. 406. Hattem (pastoor te) R. 45. Hattem (Boekhorstwade in het gericht van) R. 180. Hattem (Dijkpoort bij den IJsel te) R. 669. Hattem (Hoenwaard te) I. 1446. Hattem (Homoet of stadskoeweide te) R. 669. K. 230. Hattem (Keizerswaard bij) I. 1449. K. 230. Hattem (Nederwaard bij) K. 230. Hattem (Schadenenghe onder) R. 244, 258. Hattemer strank K. 230. Hautert (Derick van der) R. 117*. Hautart (Roloff Van der), burggraaf te Nymegen, enz. R. Tr, 78*. Have (Egbert ten) R. 90, 91, 92. Have (Lubbert ten) I. 7188. Havikkerwaard onder Rheden I. 1399. K. 88. Hedel I. 276, 1043—1054, 1057—1059, 1062 —1064, 1066, 1068, 1071, 1072, 1076—1079, 1080, 7185, 7314. K. 108, 174, 177—179. Hedel (baronie) blz. 149, 156, 277. I. 1007— 1009, 1041—1053, 1055, 1056, 1071, 1074. K. 172, 173, 175, 176, 285. Hedel (rentmeester der baronie) blz. 347. Hedel (burgemeesteren van) I. 7186. Hedel (domeinen van) blz. 156. I. 1065, 1067, 1959. Hedel (drost van) I. 7183. R. 772. 309 Hedel goederen van den graaf van den Berg onder) I. 7182. Hedel 300. Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel 635* 776* Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel Hedel heer van of tot) I. 1054. R. 55, 104, heerlijkheid) I. 7183, 7184. R. 636. kasteel te) I. 1069. K. 172. kastelein te) R. 549. raadhuis te) K. 289. rentambt) blz. 149, 156. rentmeester te) R. 300. schepenbank van) I. 1045. R. 752. schepenen te) R. 547*, 548*, 549*, 636, 641*, 651*, 672*, 720*, 728*, 772*. 779*. scholt te) R. 728, 776. tol te) blz. 117. I. 1073. veer te) I. 1070. vrouwe van) I. 1050. kleine Beuynck te) R. 776. Broeckhoevell te) R. 772. Gansshoevell te) R. 776. Gavacker te) R. 720, 772. Hilleswaard onder) I. 1060. Zelinge te) R. 772. Stanssenkamp te) R. 772. Hedelsche weiwaard R. 457, 635. Heech in het kerspel Overasselt (hof de) R. 192, 368, 457. Heege (Warnera ter) R. 673. Heeckeren (Egbert tho) R. 631. Hekeren (Jacob Buweman van) R. 83. Heeckeren (Joost van) I. 1643. Heker (Fye toe) R. 200. Heeckeren tot Barlham (Jacob Everhard Christiaan Maria Albrecht van) I'. 6196. Heeckeren tot Barlham en Enghuizen (Jacob Derck van) I. 5845—5875. Heeckeren tot den Brandsenborg (Walraven Robert van) I. 6043—6045. Heeckeren tot Enghuizen (Frans Jan van) I 1977—2033, 5876—5902, 6153—6171. Heeckeren tot Enghuizen en Beurse (Jacob Adolf van) I. 309, 2057—2062, 6073—6080. Heeckeren tot de Kemnade (Ludolf Hendrik Borchard Silvius van) I. 6193—6195. Heeckeren tot Nettelhorst (Everhardt van) I. 5843. Heeckeren tot Nettelhorst en Roderlo (Evert van) I. 461—475. Heeckeren tot Nettelhorst (Walraven van) I. 1113, 5842, Heeckeren tot Roderlo, Lichtenberg en Keil (Jacob Derk Carel van) I. 5921—5931, 6070, 6071. Heeckeren tot Suyderas (August Robbert van) I. 6072, 6081—6084. Hekerensche waarden bij Doesburg I. 4472. Hekeren (Henrick die Rode van) R. 286. Hecker (Herman de Rode van), richter binnen en buiten Lochem R. 343, 344. Hekeren (Johan die Roede, genaamd van) R. 535, 662. Heeckeren tot Ruurlo (Wolter de Rode van) I. 6242, 6243. Heell (Jan Dirckxzoon van) R. 728. Heelsum I. 1407. Heelsum (tienden te) I. 2115. Heelsem (Henrick van) R. 560. 's Heeraartsberg (he'er van) I. 6121—6123. Heerde I. 1289, 1295—1386, 1551. R. 171, 406. Heerde (goederen onder) I. 1272, 1290—1294. R. 377, 405, 420. Heerde (kerspel) R. 263. Heerde (konijnwaranden bij) I. 1270. Heerde (molen te) R. 405. Heerde (rentmeester der geconfiskeerde goederen onder) I. 7258, 7261—7266. Heerde (tienden onder) I. 2029, 7260, 7322. R. 173, 294, 307, 405. Heerde (Gerardt van) I. 6619—6621. Heerde (Willem van) R. 521. Heerdt (Adriaen van), waldgraaf van het Nederrijkswald 1. 1054, ïikhj, jw/— 3071. Heerdt (Derick van) R. 629*. Heerdt (Gerrit van) blz. 505. I. 6450, 6451. Heerdt (Palick van), scholt en rentmeester te Hedel I. 7183. R. 635, 651, 728, 776. Heerdt (Robbrecht van), ambtman I. 1627, 5507—5510. Heerdt (Willem van) I. 387. Heerenbroek onder Ruurlo I. 1151, 1152. Heeren- of Woltveen onder Zelhem I. 389, 1157, 1159, 1160. K. 193—195. Heerewaarden blz. 297, 300, 301. I. 692, 693, 1005, 1019, 1032—1034. Heerewaarden (ambt van) I. 478—486. R. 356. Heerewaarden (ambtman van) blz. 453. R. 64. Heerewaarden (dijkgraaf van) blz. 453. I. 1630. Heerewaarden (molen te) R. 116. Heerewaarden (scholt van) I. 1630. Heerewaarden (tiend te) I. 1019. 310 Heerewaarden (tol te) blz. 302. L 487. R. 10, 12. Heerewaarden (tolhuis te) R. 12. Heerewaarden (tollenaar te) R. 593. Heerewaarden (veer te) R. 1. Heerewaardensche dammen blz. 149. Heerewaardensche kanaal I. 567—570. K. 70, 71. Heeselt I. 693. Heest (katerstede de) R. 176. Heyenoord in het kerspel Arnhem (goed) R. 42, 43. Heyinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 350. Heyle, vrouw van Johan Rensinck R. 764. Heilwich, zie: Van Lynden. Heymerick (Derick) I. 2283—2291. Heys (Herman van) K. 144, 145, 147. Heysteren (Gerardus de) R. 385. Heythuysen (Herman van), beziener van den tol te Arnhem R. 594. Heil (Derick ter), rentmeester van het klooster Klarewater I. 7289. Helle (Heynrick van der) R. 171. Heil (Henrick Herman van der) I. 4229—4245. Heil (Johan van der) I. 4246—4269. Heil (Casiin van der) R. 679. Helbergen (Carel van Essen tot) I. 6555. Helbergen, Oldenhove en Schaffeler (Lucas Wilhelm van Essen tot) I. 6399. - Helbergen en Vanenburg (Henrick van Essen tot) I. 6395—6396. Helden (tienden te) R. 179. Helena, zie: Van Wachtendonck. Hellem (Jacob), secretaris van Deventer R. 33. Hellenberch, vrouw van Arnt die Mey R. 166. Hellinger in het kerspel Vorden (goed) R. 143. Hellouw (land onder) I. 7351. Heilouw (tienden te) R. 113. Heiouwe (Aernt van), waldforster in het Nederrijkswald R. 661. Helmont (Arndt van) R. 523. Hemessen (dr. Otto Rudolf van) I. 4052— 4090. Hemmen (heer van of tot) I. 4866—4899, 4909, 4947, 4948, 5089—5093. Hemmen (Willem van Lynden tot) I. 2045— 2055. Hengel (Engelbert van) R. 789. Hengel (Gerard van) I. 1394, Hengelo I. 20, 440, 1119, 1122, 1129, 1130, 1132, 1133, 1160, 1892, 5843. Hengelo (hof te) I. 1119—1122, 1161, 2128. R. 259, 462, 518. K. 197. Hengelo (hofgericht te) I. 20. Hengelo (land in het kerspel) R. 568. Hengelo (richter te) R. 570, 770. Hengelo (richterambt) I. 2110. R. 558. Hengelo (kerk te) K. 194. Hengelo (Amsynck in het kerspel) R. 659. Hengelo (Banninck in het kerspel) R. 121. Hengelo (Besselinck in het kerspel) R. 126. Hengelo (Eginck in het kerspel) R. 608. Hengelo (Gotynck in het kerspel) R. 57. Hengelo (Hadekinck in het kerspel) R. 129, 321. Hengelo (Lenderynck in het kerspel) R. 622. Hengelo (Mechffloldynck in het kerspel) R. 414. Hengelo (Menninck in het kerspel) R. 666. Hengelo (Mockinck in het kerspel) R. 56. Hengelo (Oldinck in het kerspel) R. 120. Hengelo (Zarinck te) R. 502. Hengelo (Groot Steynerdinck in het kerspel) R. 87. Hengelo (Tyoyckynck in het kerspel) R. 721. Hengelo (Valveldinck in het kerspel) R. 128. Hengelo (Wassinck in het kerspel) R. 408. Hengelo (Wedinckloe in bet kerspel) R. 711. Hengelo (Wernynck in het kerspel) R. 139. Hengelo (Wimeldinck in het kerspel) R. 127. Hengelo (Wolssinckslach in het kerspel) R. 488. Hengello (Berndt toe) R. 535. Henckel (Hans) I. 7097. Henxstum (Aert van), schepen van Driel R. 527*. Hennekenscamp in het kerspel Steenderen R. 41. Henrietta-eiland boven Crevecoeur K. 106. Henrick, heer tot Gemen en Wevelinkhoven R. 298*, 313. Henrich, heer van Gemen R. 19, 24, 25. Henrick, heer tot Gent R. 508, 520. Henrich, heer van Homoet, richter in de Overbetuwe R. 44*. Henryck, heer tot Homoet, Wisch en Doorwerth R. 81*, 84, 88, 89*. Henrich, heer tot Wisch, landdrost van Zutphen R. 71*, 82*, 83*, 84, 89*, 110*, 111*, 164*, 186*, 196. 311 Henrick, proost te Emmerik, rentmeester van Gelre R. 7. Henrick, zoon van Beel van Holsum R. 432. Henrick Aerntszoon I. 6730, 6731. Heyndrich Egbertszoon R. 132. Henrick Hanszoon I. 7204. Henrick Reynerszoon R. 680. Henrick Wolterszoon L 7100. Henrick, zie: Ailderinck, Aelinck, Addekinck, Van Amstel, Van Appeltern, Van Arde, Van Baixen, Van Barnevelt, Beyer, Bentinck, Van Bersch, Bettynck, Van Bonenborch, Van Brienen, Ten Broeck, Van Diemen, Ten Diick, Van Eek, Van Essen, Van Galen, Van Gent, Die Gyer, Die Groeft, De Groot, Haen, Hadekinck, Hanssen, Hassinck, Van Heelsem, Van der Heil, Hoefken, Holtcamp, Huiberts, Van Huessen, Ilmerynck, Van Caelsom, Van Casteren, Van Kcppell, Van Kervenhem, Kiispenninck, Cloeck, Kloetbaen, Koenincksel, Coninck, Van Krabbenborch, Van den Kuyll, Kuyst, Lebbink, Van Leeuwen, Lemme, Lenderinck, Van der Maese, Van Middachten, In die Muell, Nagell, Obbekinck, Van Oyen, Van Oort, Otters, Pieck, Prinsen, Ten Reyne, Van Renesse, Van Ryemsdiick, Die Rode, Van Rouwenoort, De Ruyter, De Ruuck, Scharff, Van Scherpenzeel, Van Schevickhaven, Schimmelpenninck, Schuil, Von Seenhem, Zegers, Sickinck, Ten Slyck, Smeddinck, Spede, Staal, Van Statloen, Van Steenbergen, Stoir, Struyck, Swem, Tengbergen, Ubbekinck, Den Vallic, Verkerk, Verwaeyen, Vyghe, Van Voirthuisen, Die Voss, Vroesynck, Warntynck, Weert, Weertz, Weninck, Wessels, Van Westerholt, Ten Wynckele, Wyntgens, Van Wys, Van Wisshem, Wonderynck, Worm. Henrick, dochter van Albert van der Kaern- marek R. 284. Henrica, natuurlijke dochter van Ailbert van Zuederauis R. 476. Henrica, vrouw van Dierick Volckers R. 481. Henrick, zie: Van Hetterscheit, Van der Koerenmarckt. Hensbeck L 1097. Hensbeck (gerichtsbank van) blz. 469, Hynsbeck in het ambt Kriekenbeek (hof te.) R. 792. Hensbergen (Johannes), I. 620, 2261—2266. Hense, vrouw van Henrick ten Wynckele R. 602. Herbert, zie: Van Asperen, Van Vueren. Herenfeit (Elizabeth van), vrouw van Johan van Baerle R. 329. Herenhoeve (Johannes then) R. 57. Herff (Agnes van), weduwe van Derick van Haickfairt R. 448. Herff (Gaedert van) R. 448, 449*. Herkingk (goed) R. 176. Herkingkmaet R. 176. Herman Floriszoon R. 584*. Herman, zie: Van Apeltorn, Baers, Van Berck, Van Bloemendael, Van Boickholt, Van Bonenbergh, Van Bronckhorst, Van Deventher, Van Doernick, Van Eyll, Enserincx, Fricken, Ter Haer, Van Heys, Van Heythuysen, Ten Holte, Jalink, Van Cranevelt, Van Crommeny, In der Loer, Mariens, Van Mekeren, Van Meurs, Muelart, Van Nieuwenaar, Van Oy, Pieck, Poesse, De Rode, Van Zandwick, Van den Schaere, Schimmelpenninck, Schrassert, Die Vent, Vosch, De Voss, Wigel, Van Wyhe, Wilbrenninck, Wonderynck. Hermanna, vrouw van Wenemer ten Pailre R. 486. Hermanna, zie: Van Batenborch, Van Buren. Hermanswerd of Pley bij Huissen R. 27. Hernen (heer van of tot) I. 1617, 4748. R. 562, 713. Harne tot Harne iGaedert van) R. 356. Herten (buurschap) R. 758. Hertog bij Zutphen (herberg de) K. 226. 's Hertogenbosch I. 735, 2442—2446. R. 524, 547, 548, 595a, 772, 776. 's Hertogenbosch (gecomitteerden „totten regi- mente en politien" van) R. 467a. 's Hertogenbosch (regeering van) I. 733. 's Hertogenbosch (schepenen te) R. 752*. 's Hertogenbosch (Predikheeren te) I. 1005. 's Hertogen hof in het kerspel Wanckum R. 329, 360. Hertogenland onder Elden E 913, 2032, 2120. 's Hertogenslag, genaamd Veltinne, in het kerspel Steenderen R. 354. 's Hertogenslag in het schependom van Zutphen I. 342, 2209. Hertogenslag onder Warnsveld I. 2032. 's Hertogenwaarden onder Gameren en Nieuwaal L 493, 997, 998. K. 180, 181. Hertogenwaarden onder Weurt I. 838—840. K. 137, 138. Herveld I. 909. Herwen (en Aard) blz. 218. I. 890. R. 30. Herwen (domeinen onder) I. 4420. 312 Herwen (gerichtsbank van) R. 323. Herwen (goederen onder) I. 860, 861, 864— 867, 870, 871, 887, 7171. K. 153, 158. Herwen (waarden onder) I. 487, 438, 854— 857, 868, 878. Herwen (Geldersche waarden onder) I. 273, 893, 1943. Herwen (Meeuwenpol onder) I. 883, 15%. Herwen (Koevert in het kerspel) R. 624. Herwen en Aard (Middelwaard of Kiefwaard onder) I. 871, 873, 874, 2118. R. 596, 611. K. 159. Herwen (Ossenwaard onder) I. 392, 864—866, 869, 893, 894, 2183. Herwen (Poll in het kerspel) R. 628. Herwen (Polwaard onder) I. 873, 874, 895. K. 155—157. Herwen (Scholfert onder) I. 859, 872, 893. Herwen (Tolhuis bii) I. 863. Hezevelt (Ot van) I. 476, 1282, 1559, 4521— 4541. Hezevelt (Sybert van) I. 4521—4541. Hesse (Claes) R. 701. Hessell (Derick), richter te Arnhem R. 92*. Heteren K. 2, 30, 167. Hetter I. 697. R. 86. Hetterscheit (Henrick .van), vrouw van Reynalt van Rees R. 189. Hetterscheyt (Oswalt van), rentmeester op de Veluwe I. 1313—1324, 4150—4154, 7189, 7228—7230. Hetterscheydt (Otto van) I. 1325. Heukelum (havezate) K. 248, 254. Heuckelom (Johan van) I. 2818—2850. Huecklom (Johan Willems zoon van), essayeur van de munt te Nymegen I. 609. Hokelom (Willem Jacobszoon van) R. 253. Heuckingh (Thomas van Heuvel tot) I. 7340. Heumen (heer van of tot) I. 5103—5105. R. 181, 182, 483. Heumen (huis te) R. 483. Heusden (land van) I. 605. Hoesden (Willem van) R. 29*. Heuvel (Isaac van) I. 525, 1056, 1151. K. 7, 70—72, 84, 103, 109, 121, 125—128, 138, 142, 156, 159, 172, 185, 195—197, 202, 205, 210, 211, 213, 221, 224, 232—239, 260, 265, 309. Heuvel (R. van den) K. 65. Heuvel tot Heuckingh (Thomas van) I. 7340. Heuveltje in het Nederrijkswald I. 925. Hien K. 59, 60. Hierde (tiend te) R. 162. Hylle, zie: Lenderynx, Then Wynckell. Hilleswaard onder Hedel I. 1060, 1061. Hymberg (Johan van) R. 195. Hinderweer te Mossel (land) R. 163. Hynken (Tyman) R. 1%, 292. Hoefken (Henricus), notaris R. 279*. Hoen (Berndt van), bode der stad Nymeger. I. 7204. Hoensbroek (leen van) blz. 217. Hoensbroek (markies van) blz. 217. Hoenwaard bij Hattem I. 1446. R. 31. Hoetinck in het kerspel Zelhem (goed) R. 378. Hoevel (Geert) R. 374. Hoevelaken K. 240. Hoeveier (Jasper of Casper van), scholt van Venlo I. 5787. R. 646, 790*. Hoevellwiick R. 616, 629. Hoevelwiic (Wilhem van der), tollenaar- te Nymegen I. 375. R. 96, 97*, 152. Hoeven (Arnt van der) R. 372. Hoeven (Giisbert van der) R. 69. Hoffele (J. C.) K. 148. Hohenzollern (prinses van) I. 1041—1046. Hocque (Jacop) I. 2673, 2674. Hol doorn in het Nederrijkswald K. 128. Holk in het kerspel Nykerk (buurschap) R. 690. Hollickertiend onder Nykerk I. 341, 2031, 2091, 2222. Holland blz. 110. I. 294, 532, 605, 677, 753, 793, 809, 812, 7103, 7113. Holland (gecommitteerden tot de zaken der admiraliteit in) I. 7113. Holland (graven van) blz, 54. Holland (Staten van) I. 527. Holsnider (Johan), tolbeziener te Zutphen I. 809. Holst in het kerspel Warnsveld (goed de) R. 658. Holst (Engelbert ter) R. 658. Holsterbrug in den Zutphenschen enk R. 498. Holsum (Beet van) R. 432. Holt (Gobbel ingen) R. 478. Holte (Harman ten) R. 174, 224. Holt (Wilhem ten) R. 645. Holt (Johan van), rentmeester te Grave R, 205. 313 Holthe (di. Wilhelm van), conciërge van de Rekenkamer L 16%, 1697. Holthuisen te Drempt ^vlein) I. 1139. Holthuysen (Andries van) R. 354, 716. Holthuysen (Bernt van), rentmeester der Zutphensche domeinen, scholtis binnen en buiten Zutphen I. 433—437. R. 292, 317—319, 321, 326, 331, 336, 355, 369, 388*. 402, 403, 421, 429, 517. Holthuysen Sr. (Johan van), rentmeester der Zutphensche domeinen I. 408—455, 432. R. 221, 234, 237, 238*, 241, 248*, 249, 252, 267, 303. Holthuysen (Johan Berntszoon van), rentmeester der Zutphensche domeinen, scholtis binnen en buiten Zutphen I. 435—437. R. 476, 489, 511, 589, 615, 622, 640, 642, 708. Holthuysen (Rense Andrieszoon van) R. 716. Holthuesen (Willem van) R. 115. Holthuizen (Johan Adolf Hendrik Sigismund van Dorth tot het Velde en) I. 6317—6343. Holthuisen (Alexander Schimmelpenninck van der Oye tot) I. 3760—3790. Holthuisen (Assueer Schimmelpenninck van der Oye tot) I. 3756—3758, 3760—3790. Holthuisen (Jacob Schimmelpenninck van der Oye tot) I. 3752—3755. Holtius (Willem) I. 688. Holtcamp (Henrick) R. 212. Holtmeer onder Horssen (klooster) I. 7210. Holtzhey (Martinus) I. 620, 626, 2267—2269. Homoet of stadskoeweide te Hattem I. 1446. R. 669. K. 230. Homoet (heer van of tot) R. 44*, 81*, 84, 88, 89*. Homoet (Goessen van) R. 634*. Homoit (Reynalt van), heer tot den Doorwerth R. 177, 183, 185*, 186*. Hongarije (tresorier van de koningin van) R. 752. Honnepell (heer tot) R. 183, 184. Honneraen (Arndt toe) R. 218. . Honzeler (Goossen van) R. 329. Honstein (Henrick van Bonenborch, genaamd van) I. 1616, 4764—4769. Honsteyn (Herman van Boenenborch, genaamd van) I. 4744, 4745. R. 774, 783, 788. Hontstegell in het kerspel Angerlo (goed) R. 667. Hooge of Brantbergen in het Nederrijkswald K. 124. Hoogeweide onder Aard I. 855. R. 584, 624. Hooiberg te Arnhem (huis) I. 2086, R. 727. Hoickels (Garryt), schout van Doornspijk I. 4127, Hoorn bij Hattem R. 531, Hopperus (Joachim) I. 1026—1031. Horn (graaf van) I. 7219, 7341. Hom (Johan Corneliszoon van) I. 7105, 7106. Horseier tiend onder Barneveld R. 288, 289. K. 233. Horssen (klooster Holtmeer onder) I. 7210. Horst (huis ter) I. 3579—3601. Horst (heer tot der) I. 1099, 3579—3618. R. 504, 681. Horst (Arndt opter) R. 283. Horst (Jan ther) R. 225. Horst (Derick van der), landdrost en richter van Veluwe R. 285. Horst (Johan van der), erf hofmeester R. 297. Horst (Johan van der), ambtman op den Schuilenburg I. 352, 855. R. 626. Hoirst (Griete van der) R. 236. Horst (Rutger van der) R. 325*, 584, 624. Horstertiend te Bennekom I. 1419. Horster raai tiend onder Ermelo I. 2137. R. 158. Horstinck (Bernt Wolterszoon), richter te Zelhem R. 532, 557, 568. Horstinck (Joachim), richter te Zelhem R. 742. Horstinck (Steven) R. 474. Houberg bij Elten K. 5, 14. Houberg bij Elten (veer aan den) I. 886, 1593. K. 12. Houve (Gedeon van der), landrentmeestergeneraal blz. 236, 556. I. 1, 22, 539, 541, 542, 580, 583—586, 890, 1729—1767, 2151— 2155, 2728. K. 123. Houwschilt (Willem), tollenaar te Zalt-Bommel R. 578. Hubrecht Pieterszoon I. 2704. Hubert, zie: Van Baden, Hubertsen. Hubertsen (Hubert) I. 1569. K. 247. Hueginck (Andries) R. 645. Hueckenhorst (Johan) I. 7162. Huest (mr. Peter), rentmeester van Montfort c. a. I. 3619—3638. R. 623. Huge, zie: Abbinc. Huiberts (Henrick), rentmeester van het klooster Mariendaal I. 7288. Huychman, zie: Tengnagell, 314 Huygen (Rutger) I. 1326—1335, 4188—4228. K. 167. Huyghen (Warner), secretaris van Lochem R. 421, 452. Huissen I. 654. R. 27, 264*. K. 2, 28. Huissen (ambt) blz. 217. Huissen (gericht van) I. 1621. Huissen (schepenen te) R. 264. Huissen (Geldersche waard bij) R. 609. Huissen (de Pley in de vrijheid van) R. 219. Huessen (Henrick van) I. 377. R. 386. Huessen (Ludolff van) R. 437. Huessenerberg in het Nederrijkswald I. 930. Huysswert (Derick) R. 309. Huihuizen (heerlijkheid) K. 51. Hulss (Johan van) R. 328, 333, 335. Hulsbergen (konijnwaranden bij) I. 1270. Hulsbergen (goederen van het klooster) I. 7300. Hulsbergen (pater en convent van) R. 420. Hulsbergen bij Hattem (pater, procurator en convent van St. Jeronimusberg of) R. 377. Hulsbergen (prior en convent van St. Jeronimusberg, genaamd) R. 405. Hulse (Frans van den) R. 497. Hulsen (Wilhelm van Bronckhorst tot) I. 2978—2983. Huissen (Willem van Bronchorst tot) R. 780. Hulshorst onder Ermelo (molen te) I. 1399, 1432. Hummelo I. 5843. Hummelo (tollenaar te) I. 1169. Hummelo ('s Grevenslag te) I. 2121. R. 83, 563. Hummelo (Presinckhave te) R. 217. Hummelo (then Zande in het kerspel) R. 141. Hunnepe (tol ter) blz. 164. I. 1892. Hunnepe (ontvanger van den tol ter) blz. 369. Hunnepe (tolhuis ter) I. 1142. Hunthorst onder Doetinchem K. 187. Huntinck (Garridt) R. 645. Hurwenen (de Meiweg onder) I. 1012. K. 170. I. L, zie: Van Heuvel. Ida, zie: Van de Poll. Yrst (Willem van Haersolte tot) I. 6406— 6409, 6443—6445, 6518—6528, 6605—6609, 6622—6631. Yrst (Wolf van Haersolte tot) I. 6632, 6633. IJsel (de) blz. 111, 117, 217. I. 641, 644, 648, 651, 656, 666, 669—671, 674, 678, 679, 681, 695, 696, 729, 730, 1164, 1165, 1209, 1399, 1454, 1820, 7100, 7192—7195, 7198. R. 180, 265, 639. K. 27, 28, 76—91, 93, 94, 98, 100—105, 214, 219, 220, 222, 228, 230, 266, 314. IJsel (college tot de benificieering van Nederrijn en) blz. 110, 217. I. 675—685, 1576— 1579. K. 3, 7, 267. IJsel (dijkgraaf op de Veluwe langs den) R. 212, 327, 338, 366, 540, 612, 613. IJsel (dijkgraafambt Op de Veluwe langs den) I. 343—348. R. 294, 312, 620, 754, 755. IJsel (beziener van den Gelderschen tol op den) I. 7276. IJsel (tollenaar van den Lobitschen tol op den) R. 600. IJsel (veer op den) I. 342. IJsel (Nieuwe) R. 273. IJsel (Oude) R. 273. K. 4. IJsel (Brummelweerdje in den) I. 1399. Useloord I. 651, 2336—2348. K. 2, 27, 29, 76. Useloord (schans te) I. 529. Useloord (tol te) blz. 117. I. 750, 1948, 1951. Useloord (tolbeambten van) I. 747, 767. Useloord (tolhuis te) I. 775. R. 639. Useloord (tollenaar van) I. 755, 2111, 2304— 2307. Useloord (Anholtsche tol te) I. 2352, 2353. Useloord (groote Geldersche tol te) blz. 285, 288. I. 770. Uselslag K. 187. Uselstein (heer tot) R. 81*, 84*, 186*, 190*. Uselstein (zoon tot) R. 98*, 151. Yserbyter (Johan) R. 738. Yseren (Alphart) R. 214, 260. Yseren (Andries) R. 498. Ysseren (Willem), kanunnik van St. Walburg te Zutphen R. 494. Ywens (Lenart) R. 738. Ilmerinck in het kerspel Warnsveld (goed) I. 445. R. 747. Ilmerynck (Henrick) R. 747. Ilmerinck (Willem) I. 445. Imbrugge (Van), zie: Van Eembrugge. Indische Compagnie (Oost-) I. 623. 315 Inckenborch te Steenderen (hof) R. 217. Isaac, zie: Van Geelkerck, Van Heuvel. Ismeria, zie: Van Gelre. Isselborg K. 4. J. J., zie: Van Aarden, Breton, Van Driel, Van Elsbroek, Gyben, Van Hasselt, Hoffele, Leempoel, Van Lindt, Merner, Petri, Roelewijn, Schenck, Van Suchtelen, Tijnagel, Vervoorn, Wurtbacher. Jacob, heer van of tot Batenburg R. 484, 485, 492. Jacob Garbrantszoon I. 7251—7253. Zie ook: Garbrants. Jacop Henrickszoon R. 710, 750. Jacob Herbertszoon, priester R. 787, Jacob Hermanszoon, beziener en schrijver van den tol te Zutphen I. 799. Jacob Hubertszoon R. 68. Jacob Roelofszoon I. 787—789. R. 578. Jacop, zie: Alewijn, Bakker, Botter, Van Brakell, Bree, Van Bronckhorst, Van Deventer, Van Driell, Van Eek, Van Elden, Elzevier, Van Enghusen, Van Essen, Garbrants, Van Genth, Goetinck, Goris, Groenen, Van Hacforden, Van Heeckeren, Hellem, Hocque, Canis, _ Coninck, Van Lynden, Van den Logenhaige, Maurique, Mom, Munten, Pieck, Pleunissen, Praet, Pronck, Van Randwijck, Ridder, Van Riemsdijck, Zail, Schimmelpenninck, Van Silvonden, Ten Start, Van den Steen, Van Tuyll, De Virieu, De Vos, Van Wassenaer. Jacoba, zie: Van Hackfort, Nychtenhorst. Jalink (Harmen) I. 7365. Jansen (Lambert) I. 927. K. 124. Jasper, zie: Van Hoeveier, Van Merwick, Van der Schueren, Schulder, Vinck, Vlemynck. Jeger van Padtbroeck (Gerrit) R. 206, 215, 218. Jelis, zie: Engelen, Ingen Nulant, Pieck, Van Ryemsdiick. Jennin, zie: Bellens. Jeradin (Abraham) K. 142. Jeronimus, zie: Lettin, Mutzell. Joachim Arntszoon I. 4678—4684. Joachim, zie: Hopperus, Horstinck, Van Wyhe. Johan, heer tot Broekhuizen, Waardenburg en Ammerzoden R. 81, 84, 89, 110*. Johan, heer tot Egmond R. 180. Johan, heer tot Egmond en tot Uselstein R. 81*, 84*. Johan, jonge heer tot Egmond en Baar R. 278. Johan, heer tot Gemen R. 117 . Johan, heer tot Culemborg, ter Lecke, tot Weerde, Waardenburg en Ackooi R. 81, 84*, 89, 110*, 111. Johan, heer tot Wickrade, erfkamerling van Gelre R. 63, 81*, 84, 89*, 110*, 186*. Johan, heer van Wisch R. 396, 430, 431. ' Johan, hertog van Kleef R. 216, 271—273, 282, 311. Johan, hertog van Kleef R. 734*. Jan, hertog van Lotharingen R. 1. Johan, prior op den Berg te Deventer R. 766. Johan Arentszoon, kapitein van den Gelderschen Ram I. 7108. Jan Dirckszoon R. 779. Johan Garbrantszoon, rentmeester der domeinen van Zutphen I. 7166. Zie ook: Garbrants. Johan Geritszoon, beziener van den tol te Zalt-Bommel R. 74. Jan Henrickszoon R. 475. Jan Herberszoon R. 776. Johan Hermanszoon R. 594. Jan Hugenzoon R. 475. Johan Lambertszoon I. 7109—7112. Johan Roloffszoon genaamd Magerheyn I. 6729. Jan Rutgerszoon R. 750. Johan Vierszoon, klerk van het land van Veluwe R. 546. Johan Wolterszoon R. 108. Johan, zie: Aelberts, Aitsack, Van Aefferden, Alewijn, Van Aller, Van Alpen, Van Anholt, Apeldoorn, Van Apelteren, Van Arckel, Van Arnhem, Van Asperen, Van Baerle, Van Balveren, Van Beest, Van Beyenen, Beyer, Beyers, Bell, Bentinck, Ten Berge, Van Besten, Die Bye, Van Byemen, Van Bylar, Bitter, Blanckebyle, Van Blois, Van Boedbergen, De Boeze, Van Boickholt, Van Bonenbergh, Bottelier, Bouwmeester, Van Brakel, Brantsen, Van Brienen, Van Broeckhuysen, Van Bronchorst, Brouwer, Brunis, Buddingb, Van Buren, Ten Busch, Van Daill, Van Dayrnick, Van Dalen, Damen, Dibbets, Van Domseler, Van Dorth, Duymaer, Van Egmondt, Van Eek, Van Elden, Van Elderen, Thoe Elschaten, Enseng, Van Erclentz, 316 Van Erp, Van Essen, Fontanus, Van Gaesbeeck, De Gay, Garbrants, Gey, Geisweit, Van Gelder, Van Ghemen, Van Gent, Gyginck, Van Glabbach, Goltsmyt, Van Goltstein, Goris, Van Groesbeeck, Van Groyll, Gruyter, Haenen, Harmelinck, Harnischmaicker, Van Harst, Van Heell, Van der Heil, Henckel, Hensbergen, Then Herenhoeve, Van Heuckelom, Van Hymberg, Holsnider, Van Holt, Van Holthuesen, Van Horn, Ther Horst, Van de? Horst, Hueckenhorst, Van Hulss, Yserbyter, Die Joede, Kakentiit, Van Kaelis, Caeter, Van Keppel, Van Kessell, Claessen, Van Knippenborch, Koes, Koytenbrouwer, De Cock, . Coninck, Coopsen, Cramer, Krefenger, Kremer, Van Creeckenbeeck, Van Cruchten, Cuyck, Lamberts, Ther Langenberge, Van Langevelt, Langton, Die Leeuwe, Van Leeuwen, De Leghe, Van der Lehe, Van Lennep, Van Lynden, Van Lindt, Van Lintelo, Van den Logenhaige, Van Lottum, Luntius, Van Manen, Van Mekeren, Menthen, Van Mirlaer,, Van Moprse, Mom, Monnick, Van Munster, Van Nagell, Van Nassau, Ter Nyenhair, Noordinck, Noorman, Van Oistendorp, Op ten Noort, Pampus, Pennynck, Pieck, Piill, Poeyn, Van de Poll, Postelman, Prinsen, Quaden, Van Raesfelt, Ravenshuys, Van Rey, Van Renesse, Rensinck, Van Riemsdijck, Rijken, Die Rode, Roelofs, Van Rossem, Ruysch, De Ruyter, Schelart, Schenck, Van Scherpenzeel, Van der Schoer, Schoermouwe, Scholten, Schuil, Schut, Von Seenhem, Van Seghen, Van Scevichaven, Sluysken, Smedynck, Smit, Spane, Spede, Spruyt, Van Stalbergen, Van der Staenhuys, Van Steenbergen, Stenderinx, Zuederais, Swaeffken, Sweers, Teinck, Van Telicht, Torck, Trant, Trip, Urd, Van Varrick, Van Vierssen, Vogelsanck, Volkerinck, Van der Voort, Van Voorthuysen, Van Vos, Voss, Van Waemell, Van Weerdt, Van Well, Van Weideren, Wernsinck, Van Westerholt, Wigman, Van Wylick, Van Wijnbergen, Wyntgens, Van Wirt, Van Wittenhorst, Van Wisch, Van Worchem. Johanna, vrouw van Derick van Enscate R, 764. Johanna, vrouw van Henrick van Keppell van Ansem R. 295. Johan, vrouw van Reinalt van Rees R. 46. Johanna, vrouw van Wilhelm van Reys R. 30. Janna, vrouw van Koene tho Vendt R. 606. Johanna, zie: Van Aller, Van Apeldoorn, Van Apelteren. Jolenbroeker tiend onder Barneveld I. 7240. K. 236. Jolinck onder Zelhem (goed) I. 1122. R. 330. Jongh (M. de) K. 68. Jongbloet (Dirck) I. 3292—3308. Jongkindt (mr. Gerhard Jacob) I. 6172— 6191. Joede (Johan die), overste rentmeester R. 96*. Joede (Johan Johanszoon de), tollenaar te Zalt-Bommel R. 114. Joeynck in het kerspel Vorden (goed het) I. 449. R. 204. Joest, graaf tot Bronkhorst, heer tot Borculo R. 639, 682, 691, 732, 733. Joost, zie: Van Asbeck, Van Bemmell, Van Dieden, Van der Eist, Van Ghiessen, Van Heeckeren, Cranevelt, Noorman, Op ten Noort, Pieck, Van Reidt, Van Zweten, Ter Viele, Van den Welde. Joestens (Ernst), rentmeester van de com- manderie van St. Jan te Arnhem I. 7283. Jorden Janszoon, keurmeester, rentmeester van de geconfiskeerde goederen op de Veluwe en in Veluwezoom I. 1514, 4542, 7255. Jordaen, zie: Von der Wayhe. George Everhardt, graaf van Solms. I. 499. Jorrien, zie: Van Bijstervelt, Van Lynden, Pannekoeck, Van Randwijck, Ripperda, Schenck, Van Uytwijck, Van Warnynck- hoff, Wuesten. Jutte, vrouw van Bernt Antinck R. 295. Jutte, weduwe van Ott van Haeften R. 356. Jutte, vrouw van Tilman Mareell R. 134. Jute, vrouw van Berndt Obbekynck R. 731. Jute, vrouw van Dirck Vrylinck R. 343, 344. Jutte, vrouw van Arnt van den Wall R. 336. Jutte, zie: Van Dort, Van Groyll, Schymmel- pennyncks, Schuerincks. K. C, zie: Van Bylandt, Van Haersolte, Krayenhoff, Sack, Stenier. Caelsom (Henrick van), scholt te Gelre R. 702. Kaylstat te Capellen (hof ter) R. 579—581. Caen (Cornelis) I. 7276. Kaatsbaan te Arnhem (het huis de) K. 2%, 297. Kakentiit (Jan) R. 707. Kaldweder (Derick Henrixzoon) R. 210. Kaldweder (Derick Stevenszoon) R. 210. Kalff (Lenert) I. 1100. 317 Kalfzeleer in het kerspel Almen (goed) R. 124. Kalffseler (Coert tho) R. 124. Calis (Philips van), tollenaar van den Lobitschen tol te Arnhem I. 2281, 2282, 2326— 2334. R. 648, 735. Calis (Johan van), tollenaar te Zutphen, te Arnhem en te Useloord I. 2292—2303, 2332—2334, 2580—2585. R. 719. Cammen (Frans van der) R. 752, 772, 776. Kampen I. 618, 1394. R. 428. Kampen (klokkengieter te) R. 422. Camphuysen (Giisbert van) R. 768, 769, 794. Camphuysen Sr. (Cracht van) R. 626, 768. Camphuysen Jr. (Cracht van) R. 768, 769, 794. Camphuyser tiend onder Gendringen I. 1202. Canis (mr. Jacob) R. 198, 774. Kanonsdijk I. 574—576. K. 225, 226. Capelle—Lunteren in het kerspel Ede (tiend) l. 4287. R. 187, 523, 785. Capellen in het nederambt van Gelre R. 579—581. Capellen (hof ter Kaylstat te) R. 579—581. Capellen (Van der) I. 7294. K. 101. Capellen (Thomas van der) R. 721. Capellen tot den Boedelhof (Alexander van der) I. 6003—6011, 6148—6152. Capellen tot den Boedelhof (Alexander Hendrik van der) I. 6213—6228. Capellen tot den Boedelhof (Frederik Robert Evert van der) I. 6037—6041. Capellen ten Boedelhof en Mervelt (Alexander van der) I. 6116—6120. Capellen tot Mervelt (Gerlach van der), heer van 's Heer Arntsberge, Crayesteyn en Rysselt I. 6121—6123. Cappeteyn (Gerit van Lotthem alias) R. 467a. Karei V blz. 312. I. 407. Karei de Stoute I. 16, 91, 408—455, 7304. R. 282. Karll, aartshertog van Oostenrijk K. 484, 485. Charles, hertog van Bourgondië R. 270—272, 276. Kaerle, hertog van Gelre blz. 54, 117, 300, 473, 486. I. 294, 295, 343—353, 360—366, 376, 380, 381, 408—455, 413, 426, 4281 497—505, 516, 518, 707, 855, 856, 1026— 1031, 1271, 1809, 2416—2418, 2939—2967. R. 284, 287, 291, 339, 340, 342, 345—356, 361, 363*, 365—367, 369*, 370, 371, 372*, 373, 374, 376—378, 379*. 381*, 382, 383, 386*, 387*, 389, 390, 391*, 392—394, 397*, 399*, 400, 401, 403—406, 408, 409*, 410, 411*, 413—415, 416*, 417, 418*, 419*. 420*. 423, 424, 426, 432, 434, 435, 437*, 438, 439*, 440, 441, 443—447, 450, 451, 453, 455, 456, 458—468, 470, 471, 474, 477, 478, 479*, 481, 483—485, 490, 4%*, 497, 499—504, 505*, 506*, 507—509, 510*, 512*, 513, 515— 520, 521*, 522, 524*, 529*, 530, 531, 532*, 533, 534*, 538—540, 541*. 542*, 543— 546, 550, 551*, 554, 555*, 556, 557, 558*. 559, 560* 562*, 563* 564, 565, 567, 569—571, 574*, 576—582, 583*, 585, 586, 588, 591, 592*, 593, 594, 595*, 595a*, 5%*, 597, 599*. 600*, 605, 607, 608, 609*. 610*, 614, 616, 617*, 618, 619, 621*. 623, 625*. 626*, 627, 630, 632, 633, 637—639, 643, 644, 646, 647, 648*, 650, 652*, 653—655, 657—659, 661, 663—668, 670*, 676, 679, 680*, 681—683, 688*, 689*, 690, 692, 6%, 697*, 700*, 702— 705, 709, 711, 712, 713*, 714, 715*, 716, 717, 719, 721—726, 729, 730*, 732, 733, 735, 756, 775. K. 162. Kairle, Roomsch keizer R. 687, 775. Kairle, prins van Spanje R. 492. Carel, zie: Van Brimeu, Van Essen, Van Gelder, Die Grote, Catz, Van Lynden, Van Loe, Novisadi, Pieck, Van den Sande, Vygh. Carselis, zie: Van den Gruythuyss, Van Scherpenzeel. Karwiick (Reyner), schepen te Hedel R. 635*, 641*, 651. Casiin, zie: Van der Heil. Casijns (Frans), K. 284. Casper, zie: Van Dickhuysen, Hoeveier, Van Lynden. Caster (Reynalt van) R. 36, 94. Casteren (Hendrik van) I. 1007—1009. Casterenshoeve I. 1007—1009. Casterenswaarden onder Driel blz. 149. I. 1007—1010. Casterloo te Venraai (tiend) I. 2188. R. 625. Castilië (koning van) R. 427, 430*, 431*, 433. 433. Caeter (Johan) I. 7103, 7104. Katerschans I. 6%. Katerveer I. 7298. Katherina, dochter tot Gelre R. 242, 284, 287, 291, 438. Katherina, hertogin van Gelre R. 186 , 584. Katheryne, vrouw van Lambert then Eelse R. 712. Catharina, vrouw van Bernt VC'onderynck R, 671. 318 Katharina, zie: Van Bourbon, Van Bronckhorst, Van Gelre, Van Cleve, Schymmelpennynck. Kathorst (Gerlich) R. 568. Catz (Caerl), rentmeester van de domeinen van Gelre I. 1084, 1088, 1089, 3529—3545. Kattepoelsche tienden I. 1430. Caulier (Nicolas) I. 7079, 7080. Key de jonge (Ot), richter te Hengelo R. 770. Keizerswaard (bij Hattem) I. 1449. K. 231. Keizersweerd I. 2486. Kekerdom K. 47, 51. Keil (Jacob Derk Carel van Heeckeren tot Roderlo, Lichtenberg en) I. 5921—5931, 6070, 6071. Keil (Johan Mom van), landdrost van Zutphen R. 248*, 266. Keldermans (mr. Mercelis), bouwmeester van het land van Gelre I. 7081—7083. Kemnade (huis) R. 273. K. 199. Kemnade (Ludolf Hendrik Borchard Silvius van Heeckeren tot de) I. 6193—6195. Kempen onder Silvolde K. 187. Kempen (kelner te) R. 541. Kempinck (Bernard) I. 643—648. K. 18, 21, 22, 35—37, 44—46, 48, 57, 90, 102, 113, 151, 152, 209, 228, 230, 242, 247, 249, 259, 260. Kensen (Dederick) R. 581. Keppel I. 1169. Keppel (heer van of tot) I. 1190; 1191, 7258, 7261—7266. Keppelsche tienden onder Heerde en Epe I. 7260, 7268. Keppel (Van) blz. 515. Keppell (Adolf van) R. 284. Keppel (Dierick van), drost te Diepenheim R. 654, 691. Keppel (Derick van), rentmeester der keurmeedsche, eigen en hoorige lieden in Salland R. 434, 435. Keppel (Dierick van), richter en scholt te Lochem R. 452, 471, 473, 486, 567, 706, 708. Keppel (Frederik van), heer van Verwolde, raad blz. 358. I. 415, 416. R. 21, 26. Keppell (Gertrued van), weduwe van Evert van Oelde R. 267, 280. Keppel (Henrick .van) I. 2090. R. 242, 284. Keppel (Henrick van), richter binnen en buiten Lochem R. 267, 274, 280, 286, 291, 295. Keppel (Johan van) I. 456. Keppell (Johan van), landdrost van Zutphen I. 1640, 5835. R. 684—686, 698, 770, 782, 789. Keppel (Johan van), scholt te Lochem R. 295, 564, 567, 575. Keppell (Claus van), richter binnen en buiten Lochem R. 293, 294. Keppel (Wolter van) R. 176. Keppel geheeten Van Oelde (Wolter van), richter te Lochem R. 33, 99. Keppel tot Verwolde (Frederik van) I. 349, 415. Keppel (Frederik Willem Floris van Pallandt tot) I. 6197—6212. _ Keppelman (Cele), schepen van Zutphen R. 229, 275*. Kirchave (Evert van den) R. 146. Kerckhoff (Clemens van den) I. 7251—7253. Kerckhoff (Lambert van den) R. 624*. Kerkwijk K. 171. Kermesteyn (Johan van Brakell tot) I. 602— 604. Kermesteyn (Lodewijk van Brakell tot den) I. 5372. Kerstien, zie: Van der Putte. Kervenhem (Henrick van), scholt binnen en buiten Lochem R. 654, 707\ Kervenhem (Steven van) R. 486. Kervenhem (Sweder van), proost te Zutphen, landrentmeester van Zutphen I. 408— 455. R. 317, 671, 673, 674, 691, 734. Kessel (land van) I. 3605. Kessel (ambtman van het land van) R. 554, 681. Kessel (drost- en rentambt van) blz. 163, 416. I. 1100—1102, 3583. .Kessel (drost-rentmeester van) blz. 222, 354. I. 1098, 1099. R. 504. Kessel (scholt van) blz. 471. Kessel (tienden in het land van) R. 15, 98. Kessel (Blerik in het land van) R. 516. Kessel (heerlijkheid Lottum in het land van) I. 1103. Kessel (Maasbree in het land van) R. 644. Kessel (Sevenum in het land van) R. 198. Kessel (Venraai in het land van) I. 1747, 3603. R. 107, 625. Kessell (Johan van) R. 15. Kessell (Mathiis van) R. 15. Kessell (Mathiis Gadertszoon van) R. 15. Kessell (Mathiis Gijsbrechtszoon van) R. 15. Kessel (Wilhelm van Merwick tot) I. 5833, 5834. 319 Kesteren (ambtman en richter te) R. 199. Resteren (land te) R. 68. Kesteren (de Marschtiend te) I. 2084. R. 68. Ketelaar (P.A.) K. 268. Kettel (Thiis) R. 762. Keulen I. 718, 812. R. 232. Keulen (resident van de Republiek te) I. 721. Keulen {veeschrijver te) I. 902. Keulen (aartsbisschop van) R. 54. Keulen (officiaal van het hof te) R. 385. Keulen in „provisoria Noviomagensi" (officiaal te) I. 379. R. 257*. Keuterstede onder Etten K. 187. Kie (Wilhelmus) R. 339. Kijfwaard onder Herwen I. 871, 2118. R. 611, 700. Kijfwaard onder Bronkhorst I. 1162. Kiispenninck (Henrick) R. 638. Kikvorsch bij Latum K. 79. Claes, zie: Nicolaas. Claessen (Johan Heinrich) K. 185. Klarewater in het kerspel Hattem (klooster) I. 2130, 7298. R. 244. Klarewater (goederen van het klooster) I. 7300. Klarewater bij Hattem (proost en priorin van het klooster) R. 406. Klarewater (proost, priorin en convent van) R. 258. Klarewater (rentmeester van het klooster) I. 7289. Klarewatersche uiterwaard K. 230. Klarewatersche brug bij Hoevelaken K. 240. Kleef (land of hertogdom) blz. 117, 217, 218. I. 581, 878, 879, 881, 955, 956, 1582, 1595, 1652, 7190, 7304. K. 118, 119. Kleef (graaf van) R. 27. Kleef (grens van) I. 525, 531, 881, 7337. K. 29, 114—117, 135, 157. Kleef (hertog van) I. 581, 854—857, 7304. R. 35, 93, 216, 270—273, 282, 311, 734*. Kleef (raden van den hertog van) I. 7190. Kleef (regeering van) I. 743, 880, 895, 924, 942, 945, 1476. K. 146. Kleef (Rijkswald in) K. 117, 120. Kleef (zoon tot) R. 734, 741. Kleef (ambt Duffel in) I. 530, 7320. Kleef (stad) I. 888, 966. K. 125. Kleef (krijgs- en domeinkamer te) K. 143. Kleef (regeeringspresident te) K. 144. Kleef (stadhouder te) I. 675. Kleef (Adolf van) I. 374. Cleve (Katherina van), hertogin van Gelre I. 374. R. 235*, 253*, 624. Kleef (Willem van), hertog van Gelre blz. 117, 463, I. 1707. Clemens, zie: Van den Kerckhoff. Klerck (Willem) I. 6866, 6869. Klinkenberg van Echten (mr. W. H.), ambtman en richter van Baar en Latum I. 1221. Klinckeners te Wegberck (tiend) R. 349. Kloeck (Rycquyn), stadhouder van het ambt Steenderen R. 631. Cloeck tot Spaensweert (Henrick) I. 1465. Cloese (Jacob Schimmelpenninck, van der Oye tot de) I. 5986—5988, 6244—6247. Cloese (Jacob Schimmelpenninck van der Oye tot de), verwalter-scholtis te Zutphen I. 1650, 6021—6024. Kloetbaen (Henrick) R. 709. Cloichorst in het kerspel Lochem (goed) R. 33. Cloichorst (Bernt toe) R. 33. Cloichorst (Lumme toe) R. 33. Clusen over den Rijn R. 44. Knappers (Gerberich) R. 590. Knippenborch (Johan van) I. 343. Knypenborch (Rutgher van der), dijkgraaf langs den' IJsel R. 540, 612, 613, 620, 754, 755. Knuve (Derick ten) R. 250, 251, 304. Knuve (Gerrit ten) R. 296, 304. Coblenz I. 724. Koedel bij Oosterbeek K. 263. Coecken (Gerryt ter) R. 307. Coene (Conrart Gheylenzoons zoon) R. 10. Koenenbosch bij Oosterbeek (het) K. 262— 264. Conradus, secretaris van de stad Gelre R. 736. Coenraad, zie: Gosens, Tho Kalffseler, Coene, Cramer, Van Leisten, Van Mekeren, Van Munster, Tho Vendt, Van Westerholt. Koerenbleck (Reynt) R. 144. Kaernmarck (Albert van der) R. 284. Koerenmarckt (Henrick van der) R. 242. Coerseler in het kerspel Almen (goed) R. 459. Koes (Johan) R. 624*. Coestade (veer te) R. 1. Koevert in het kerspel Herwen R. 624, Kovert (molen te) R. 584. Koewaard onder Brummen K. 95, 217, 320 Koewaard onder Rheden I. 1467. Koeweide onder Rheden K. 209. Koytenbrouwer (Henss) R. 248. Cock (Aert Ariaen Dulszoon die), schepen van Driel R. 527*. Cock (Bernhard) ï. 5454—5456. Koek (mr. Gadert) R. 119. Cock (Gaert) I. 598, 1421, 2309—2312, 2354— 2356, 2450, 2451, 2615. Koek (Cornelis) R. 595. Cock (Willem), secretaris van de Rekenkamer blz. 277. I. 336, 508, 1510, 2228, 4388—4402. Cock van Delwijnen, heer tot Wadenoyen (Johan de) I. 5568—5588. Cocq van Haeften tot Ophemert (Jan Walraven de), heer van Wadenoyen, dijkgraaf van de Tielerwaard I. 5633—5649. Colenberger tiend I. 1434—1443. Kolmschate (richter te) R. 764. Kolmschate (Ertkamp in het kerspel) R. 723. Kolmschate (Rensinck in het kerspel) R. 722, 764. Kolmschate (Sweeckhorst in het kerspel) R. 724. Colmenschaeten (Thonis Wolterszoon van) R. 601. Kolvers (eerste en tweede) K. 187. Colvert in het ambt Doetinchem -(de weide de) R. 414. Comans steedje (hofstede Derck) I. 1212. Conijnenkamp onder Elden I. 910. Koningswaard bij Wageningen I. 1413. K. 32, 251. Koeninck (Berndt) R. 743. Coninck (Henrick) R. 375. Coninck (Jacob) I. 1784. Coninck (Johan), priester, rentmeester der domeinen van Middelaar, blz. 310, 312. I. 819, 2687—2699. R. 759. Konnynck (Koyp) R. 747. Konyncksell in het kerspel Warnsveld (goed) R. 450, 643, 658, 743. Koenincksel (Aelken) R. 643, 743. Koenincksel (Heyndrick) R. 643, 743. . Coolens, zie: Van Gaten. Coop, zie: Konnynck, Schrassert. Coopsen (mr. Johan) I. 3849—3882. Kootwijk I. 1427. R. 111. Kootwijk (de Top te) I. 6728. Cornelis Anthoniszoon blz. 358, I. 1112, 1119—1123, 1127, 1128, 1130, 3651—3667.' Zie ook: Van Schoonhoven. Cornelis Arntszoon, rentmeester van den heer ' van Batenburg en Stein I. 7231. Cornelis, zie: Van Baden, Van Bronckhorst, Dibbets, Van Gent, Caen, Koek, Van den Logenhaige, Nybert, Van Oort, Sandelin, Van Schoonhoven, Smedinck, Van Steensel, Vermehr, Vonck, Van de Wardt, Van Wyhe. Cornelis, vrouw van Johan van Reness R. 356. Cornelis, zie: Van den Donck. Corskamp onder Gendringen K. 187. Kortenoever onder Brummen I. 1463. R. 22. K. 221. Korthovershof K. 187. Kotten K. 186. Krabbenborch (Henrick van) R. 209. Cracht, zie: Van Camphuysen, Van Offlande. Krayenhoff (C. J.) K. 4, 6. Crayesteyn (heer van) I. 6121—6123. Cramer (Johan), muntmeester I. 620, 2270, 2271. Cramer (Coenraad Hendrik) I. 2254—2258. Craenen (Michiel) I. 3578. ■ Kranenburg K. 122. Kranenburg (tol te) I. 945. Cranenkamp onder Elden I. 911. Cranevelt (Hermen van) R. 339. Cranevelt (mr. Joost van), momber I. 19, 7251—7253. Kreinck (Frans) R. 500. Kreynck (Geryt) R. 209. Kreyenks (Mechtelde) R. 22. Kreynck tot de Beele (Gerrit) I. 3760—3790. Creyvanger (Jan) K. 98—100. Krefenger (Johan Bernszoon) R. 206, 215. Creyvangerswaard onder Steenderen K. 98. Cremer, subst. momber I. 649. Kremer (Jan Buyszoon) R. 440. Crevecoeur K. 107. Crevecoeur (Henrietta-eiland boven) K. 106. Kriekenbeek (domeinen van) I. 477, 1095. Kriekenbeek (land van) I. 2079. R. 370. Kriekenbeek (land onder) I. 2178. Kriekenbeek (rentambt) blz. 161, 162. I. 1096. Kriekenbeek (rentmeesters der domeinen van) blz. 352. I. 111. R. 362. 321 Kriekenbeek (kerspel Grevenraide in het ambt) R. 541. Kriekenbeek (Hertzogenhoff in het land van) R. 329. Kriekenbeek (hof te Hynsbeck in het ambt) R. 792. Kriekenbeek (Vorstmolen in het land van) R, 329. Creeckenbeeck, genaamd Spoer (Johan van) R. 232. Kriekenbeek en Erkelentz (drost van) blz. 469. Crispinus, zie: Van Salsburch of Soltzbruggen. Christiaen, zie: Van Doeyenborch, 's Groot, Van Lintelo, Van Wyhe. Christoffel, graaf van Meurs en Sarwerden I. 1026—1031. R. 727, 732, 733, 735. Christoffel, zie: Schenck, Van Tautenborch, Van Wylick. Crommeny (Herman van) I. 2675—2679, 3230—3264. Cruchten (Neder-) I. 2172. Cruchten (Over-) I. 2172. Cruchten (gerichtsbank van) blz. 469. Cruchten (heer van) I. 2173. Cruchten (Dirck van), scholt te Roermond I. 5810—5814. R. 115, 269. Cruchten (Johan van), scholt van Roermond I. 5814. R. 349, 423. Cruchten en Brempt blz. 162. Cruys (Gijsbert van den), tollenaar te Nymegen I. 777. R. 730. Kruse (Luytken), richter te Kolmschate R. 764. Kuik blz. 310. Kuik (land van) R. 147. Kuik (rentmeester in het land van) R. 95. Kuik (tol te) I. 2673, 2674. Kuik (kerk te) R. 254. Cuyck (mr. Anthoenis van), griffier van de leenen van het graafschap Culemborg I. 7132. Cuyck (Jan Henricxzoon van) I. 7127—7135, 7241—7249. Kuyll (Henrick van den) R. 422, 428. Kuyser (Geryt) R. 285. Kuyst (Henrick), schepen van 's Hertogenbosch R. 752*. Culemborg (land of graafschap) I. 728, 7135, 7136. Culemborg (drost van) I. 7241. Culemborg (graaf van) blz. 174, 544, 566. I. 763, 1193, 7124, 7125, 7137, 7139—7145, 7148—7158. Culemborg (domeinen der grafelijkheid van) I. 7129. Culemborg (griffier van de leenen van het graafschap) I. 7132. Culemborg (heer van of tot) I. 501. R. 81, 84*, 89, 110*, 111, 239. Culemborg (superintendent van) I. 7135, 7241. Culemborg (stad) blz. 558. I. 737, 738, 763, 7124, 7125, 7128, 7130, 7132, 7136. K. 2. Culemborg (regeering der stad) I. 7135. Culemborg (slot te) I. 7125, 7134. Culemborg (weesmeesters te) I. 7133. Culenborch (Louff van) I. 7137, 7138. Cupersteger tiend onder Barneveld K. 237. Kupperie (Kuppers) onder Doetinchem K. 187, 198. Kwadenoord bij Renkum K. 258. L. L., zie: Viervant. Laak onder Rheden I. 1471. K. 209, 313. Laak bij Roermond (tol te) I. 2095. R. 190. Laar onder Eist (buurschap) I. 907, 909. Laer (Everhard van Delen van) I. 6509, 6510. Lair (Willem van), schout te Hattem R. 233. Lakemond I. 1686. R. 758. Lakenburg (Nicolaas Hans Willem van Delen tot Druten en den) I. 5026—5030. Lam (Gerrit) K. 73. Lambert Berntszoon I. 2161. Lambert Janszoon R. 67. Lambert, zie: Van Aecken, Bentinck, Then Eelse, Jansen, Van den Kerckhoff, Mercator, Noey, Pelgerom, Rattynck, Ridder, Ten Rikenbarch, Schoenmaicker, Sickinck, Vroeynck, Welmers. Lambertsen (Jan) K. 222. Lambertzkamp in Arkemeen R. 696. Lambertswaard onder Brummen I. 1463. K. 221—223. Lamme, weduwe van Derick van den Ryne R. 75. Landfort (Heilwich Derk van Lynden tot) I. 6596—6602. Langen in het kerspel Lochem (buurschap) R. 21, 486. Langen (Edel van) I. 2727. 21 322 Langen (Harman Henrik Schimmelpenninck van der Oye tot) I. 6248—6252. Langenberch te Ruurlo (goed) R. 784. Langenberge (Derick ten) R. 322. Langenberge (Jan ther) R. 784. Langenbergerkamp bij Ruurlo R. 322. Langevelt I. 431. Lange velt (Johan van), pander van het ambt Voorst R. 285. Langton (Johan) I. 1656. Lanck (dr. Wilhelmus van) R. 537. Lansynck (Wylhem), richter in het ambt Steenderen R. 200. Lantscher (Melchior) R. 326. Latestein K. 64. Latum I. 656, 1168. K. 82, 84, 295. Latum (buurschap) R. 265, 282. Latum (heerlijkheid) I. 1204, 1252—1264. Latum (huis te) I. 1204, 1208, 1209, 1252. Latum (kerk te) I. 1243—1249. Latum (kerspel) blz. 486. Latum (vicarieën in de voormalige slotkapel te) I. 1250. Latum (Kerkstraat te) I. 1214. Latum (Sluyse te) I. 1206. Latum (Steenhouwersrijswaard bij) K. 78. Latum (Steenwaard tegenover) K. 77. Latumsche dijk K. 79. Latum, zie ook: Baar en Latum. Lauwert (Peter) R. 77, 78. Lauwerts (Aleit van Apelteren, geheeten,) R. 177*, 183, 184. Lauwick (Arnt van der), ambtman van Overbetuwe R. 399, 411. Lebbinck (Henrick) R. 462, 543. Lebbink (Hendrik) K. 288. Leempoel, landmeter K. 173. Leempoel (A.) K. 74, 153, 154. Leempoel (J.) K. 73, 179. Leempoel (W.) K. 140. Leenen (Willem) I. 6%. K. 3, 41, 42, 74, 80, 149, 163—167, 214, 231. Leerdam I. 732. Leesten in het kerspel Warnsveld (buurschap) R. 767. Leesten (tienden in de buurschap) R. 500. Leesten (Gerit van) R. 204. Leesten (Gerlich van) R. 429. Leesten (Gijsbert van), keurmeester, rentmeester van de geconfiskeerde goederen op de Veluwe en in Veluwezoom I. 1557, 4553—4564, 7256, 7257, 7261—7268, 7270. Leisten (Coenraet van), dijkgraaf langs den IJsel R. 327', 338, 358, 366, 613. Leeuwe (Jan die) I. 2672. Leeuwen K. 63. Lewen (Derick), rentmeester van het kapittel der St. Stevenskerk, van de Regulieren en van het Predikheerenklooster te Nymegen I. 7281, 7282, 7285—7287. Leeuwen (Hendrik van) I. 755. Leeuwen (Jan Derkse van) I. 2529—2531. Leeuwenkamp onder Lochem (goed) I. 341, 399, 1150, 2223, 3796. R. 284, 471, 473. Lefferd, zie: Van Schyderich, Wyltinck. Leghe (Johan de), scholt van Zutphen R. 517. Lehe (mr. Jan van der) R. 281, 317. Leicester I. 3230—3262. Leiden I. 7307. Leyendecker (Willem) R. 41. Lek I. 650. K. 1, 44, 45. Lecke (heer ter) R. 81, 84*, 89, 110*. 111. Leek (Otto van der), heer van Hedel R. 55. Leek (Willem van der),* heer van den Berg en Bylandt R. 86. Lekskesveer K. 31. Lekskesveer (tol te) blz. 290. Lembeck (heer tot) R. 258. Lemme (Henrick) R. 580. Lenart, zie: Van Bree, Ywens, Kalff. Lenderynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 622. Lenderinck (Henrick) R. 622. Lenderynx (Hylle) R. 622. Lennep (Johan van) I. 2785—2812. Lennep Jr. (Johan van) I. 2813—2817. Lennep (Johan van), heer tot Biljoen I. 1477. Lenip (Rudolf van) R. 760. Lennip (Werner van) I. 4934—4938. Lensinkhof onder Gendringen K. 187, 203. Lentynck in het kerspel Vorden (goed) R. 124. Leerinck (Andries) R. 82. Lerynck (Warner), richter van Doesburg R. 262, 299. Lerynck (Wylhehn) R. 260, 355. Lerma (Diego de) I. 7134. Lettin (mr. Jeronimus) blz. 58. 323 Let tink onder Zelhem K. 187. Leur (domeinen te) I. 846. Leut (gerichtsbank van) blz. 469. Leuvenum onder Ermelo (tiend te) I. 1399. Leuvenum in het kerspel Ermelo (konijnwarande in de buurschap) R. 569. Lichtenberg (huis) R. 363. Lichtenberg en Keil (Jacob Derk Carel van Heeckeren tot Roderlo,) I. 5921—5931, 6070, 6071. Liefftynck in het kerspel Lochem (goed) R. 455. Liefftinck (Reynt) R. 455. Lienden I. 591, 602—604. Lienden (heer van) R. 12. Lyenberch bij Hedel R. 300. Lymers blz. 177. I. 1234—1242. Lymers (domeinen in de) R. 86, 768. Lymers (polder) I. 1230, 1234—1242. Lymers (richter in de) R. 449. Lymers (heerlijkheid Beek in de) I. 7191. Lynden (Adriaan van) I. 5107—5109. Lynden (Adriaan van), heer van Neder- hemert I. 4837—4865. Lynden (Diederik van), heer tot Hemmen en Blitterswijk I. 5089—5093. Lynden (Frans Godard van), heer tot Hemmen I. 4866—4897, 4947. Lynden (Jacob Carel van) I. 4907, 4908, 4950, 5172—5177. Lynden (Johan van), ambtman te Hattem R. 765, 768, 773, 793, 794. Lynden (de weduwe van Jan van) R. 773. Lynden (Jan Elias van) I. 4902—4906, 4949. Lynden (Joerien van) I. 4758—4763. Lynden (Kaerl van) I. 5050—5073. Lynden (Caspar Anthonis van) blz. 432. Lynden (Otto Frederik van), heer van Neder- hemert I. 4901, 5155—5171. Lynden tot Hemmen (Willem van) I. 2045— 2055, 4898—4900, 4948. Lynden tot Landfort (Heilwich Derk van) I. 6596—6602. Lynden tot Ressen (Diederik van) I. 5097— 5099. Lynden tot Ressen (Caspar van) I. 5100— 5102. Lynden tot Swanenburg (Derk van) I. 6823— 6851. Lynden tot den Swanenburg (Carel van) I. 1194. Lyenden (Robert van), drost en superintendent van Culemborg I.*7130, 7241. Lynden (Mathiis van der) R. 196. Limburg-Stirum (graaf van) blz. 369. Zie ook: Stirum. Limburg (gravin van) I. 1637—1639. Lindt (J. van) K. 85, 93, 104, 219. Lindt (Jan van) I. 2616. Lindt (Wynandt van) I. 2610—2616. Linge I. 7307. Linne (hof te Breyenwege in het kerspel) R. 791. Linrebroek (tienden in) I. 2141. R. 73. Lintelo tot de Ehze (Wilhelm van) I. 6229— 6241. Lintelo tot de Ehze en Walvaart (Christiaan Carel van) I. 1650, 6014—6020, 6253—6275. Lintelo tot de Marsch (Johan van) I. 5844, 5989, 5990, 6136—6146. Lintelo tot de Marsch (Johan Joost van) I. 6136—6146. Lippe, geboren gravin von Meinertzhagen (gravin von der) I. 1607—1610. Lippits (Dirck) I. 869. Lith (tol te Groot-) I. 811. Littooien I. 1005. Lobbroek (gerichtsbank van) blz. 469. Lobit blz. 117. I. 883, 881, 893. K. 150. Lobit (goederen in de buurschap)» R. 46. Lobit (huis) R. 272. Lobit (tol te) blz. 117. I. 378, 768. R. 175, 186, 272, 645. Lobitschen tol te Nymegen (beziener van den) I. 2112. Lobitschen tol te Nymegen (tolschrijver van den) I. 2116. Lobit (Geldersche waard bij) R. 609. Lobit (Ossenwaard bij) I. 2101. R. 110. K. 148, 149. Lochem I. 439, 1129, 1130, 1132, 1133, 7077, 7085. R. 374. Lochem (burgemeester te) R. 421. Lochem (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 535, 536, 706*. Lochem (hof te) I. 20, 341, 1119—1122, 2031, 2224. R. 708. K. 188. Lochem (magistraat van) I. 1663. Lochem (secretaris der stad) R. 421. Lochem (pater van het klooster te) R. 473. Lochem (Blauwe Toren te) I. 1661, 1662. K. 288—290. 324 Lochem (Quinkwaard bij) K. 188. Lochem (ambt) R. 242. Lochem (domeinen onder het ambt) I. 1150. Lochem (pander in het ambt) R. 654. Lochem (richter binnen en buiten) R. 33, 99, 267, 274, 280, 286, 293, 294, 343, 344, 452, 486. Lochem (scholt binnen en buiten) blz. 493. I. 1663. R. 471, 564, 567, 575, 654, 707*, 708. Lochem (scholtambt) blz. 433, 493. Lochem (stadhouder-scholt van) R. 473. Lochem (kerspel) R. 396. Lochem (Addekynck in het kerspel) R. 481. Lochem (Berchemerbroek in het kerspel) R. 99. Lochem (Egeldinck in het kerspel) R. 460. Lochem (Eggynck in het kerspel) R. 145. Lochem (Enderinck in het kerspel) R. 140, 458. Lochem (Cloichorst in het kerspel) R. 33. Lochem (Leeuwenkamp onder) I. 341, 399, 1150, 2223, 3796. R. 284, 471, 473. Lochem (Liefftynck in het kerspel) R. 455. Lochem (Luttickebrinck onder) R. 677. Lochem (Menselinck in het kerspel) R. 21. Lochem (Nienborch in het kerspel) R. 343, 344. Lochem (Nyenhuis in het kerspel) I. 341, 399, 1146—1149, 2223, 37%. R. 284, 452, 706, 707. K. 189. Lochem (Nenger onder) I. 1148, 1149. K. 190. Lochem (Velhorst in het kerspel) I. 453. R. 274, 275. Lochem (Vleerkatte in het kerspel) R. 295. Lochem (Vrylinck in het kerspel) R. 343, 344, 575. Lochem (Wybeldinck of Wymeldinck in het kerspel) R. 326, 486. Loderus (Andreas), predikant te Terborg I. 3960—3972. Lodewijk Otto, vorst van Salm I. 805. Lodewich Gerlachszoon, tollenaar te ZaltBommel en Heerewaarden R. 593. Lodewijk, zie: Van Brakell, Brunincks, Geritzen, Van Nassau. Loeff, zie: Van E ge ren, Van Culenborch. Loenen in de Overbetuwe K. 54—56. Loenen in de Overbetuwe (heer van of tot) I. 690, 691, 844, 905, 5543—5550, 5554— 5563. Loenen in de Overbetuwe (heerlijkheid) I. 691. Loenen in de Overbetuwe (huis te) K. 54. Loinen (Johan van Gent tot) I. 5074—5085. Loenen op de Veluwe I. 1299, 1322, 1384. R. 171, 172. Loenen op de Veluwe (molen te) I. 1399. Loenen (Reynt van) R. 740. Loer (Giisbert Janszoon), schepen te Hedel R. 720*, 772*, 779*. Loer (Herman Gaetkens zoon in der) R. 41. Logenhaige (Jacob Corneliszoon van den) R. 752. Logenhaige (Jan Corneliszoon van den) R. 752. Logenhaige (Cornelis Corneliszoon van den) R. 752. Lohse (Marten Hendrik), muntmeester I. 620, 632, 2276—2279. Lombardije (regiment van) I. 7088. Loo bij Apeldoorn (havezate het) I. 1252. Loo (heerlijkheid het) blz. 498. I. 1667, 1671. Loo bij Spankeren (hof te) I. 341, 387, 1295 —1386, 1401. R. 4, 5. Loe onder Warnsveld (goed then) R. 320. Loe (heer tot) R. 107. Loo (Evert van) I. 2405—2408. Loë (Wessel van), heer tot Wissen I. 1086. Loe (Wessel van den), heer tot Wissen R. 449*. Loe tot Wissen (Carel Frans van) I. 955, 956. Lormans (Nicolaas) I. 946. Lotharingen (hertog van) I. 754. R. 1. Lottynck in het ambt Doetinchem (goed) R. 414. Lottum I. 342, 1105. Lottum (gravin van) I. 886. Lottum (heerlijkheid) L 342, 1103. Lottum (voogdij) blz. 471. I. 342. Lottum (drost-rentmeester van de voogdij) blz. 354 Lottum (Van Wylick en) I. 1585—1599. Lottum (Frederick baron van Wylick en) I. 1585. Lottum (Johan Sigismund baron van Wylick en) I. 876, 15%. Lotthem alias Cappeteyn (Gerit van) R. 467a. Lubbert, zie: Ten Have, Then Rykenbarge, Torck, Tho Vendt. Lubbertshof K. 275. Ludolph, zie: Van den Berge, Van Echtevelt, Van Haeren, Van Heeckeren, Van Huessen, Te Riit, Ter Viele. 325 Luik (prins-bisschop van) I. 524. Luycke Paelder (Derick ther) R. 784. Luymes (Derk) I. 1184. Luyssinck in het kerspel Ruurlo (goed Lut- ticke-) R. 503. Luytken, zie: Kruse. Lucas, zie: Avercamp, Van Essen. Lumme, weduwe van Dietmer Broeckhuyss R. 319. Lumme, vrouw van Geert Hagenbeckes den ouden R. 188. Lumme, zie: Toe Cloichorst. Lumpken (Peter) R. 614. Lumpken (Wilhem) R. 614. Lunenburg (hertog tot) R. 232. Lunteren (tienden te) I. 2031, 2087, 2212, 4424. R. 187, 191, 331, 561, 765, 785. Lunteren (Andere Hoeve te) I. 341. Luntius (Johannes) I. 296. Lutgert, dochter van Warnera ter Heege R. 673. Lutgerd, vrouw van Gerit Myddeldarp R. 321. Lutgardt, vrouw van Harman Muelart R. 751. Lutgart, zie: Ten Paeler, Spede. Luttickebrinck onder Lochem (goed) R. 677. Lutkenbryncke (Reyndt ten) R. 677. Luttyckenhus (Derick) R. 747*. Luur in het kerspel Steenderen R. 631. Luyr in het kerspel Steenderen (goed ter) R. 351. Luur (Gaspt in de) R. 200, 202. Luur in het kerspel Steenderen (het Mommengoed te) R. 550. Af. M., zie: Van Barneveld, Van Griethuysen, De Jongh. Maas blz. 297, 300, 301. L 272, 524, 567— 570, 645, 694, 1005, 1013, 1053, 7341. R. 361. K. 67, 70—72, 106—109, 170. Maas (Admiraliteit op de) I. 307, 1017. Maas (tol te Groot Lith aan de) I. 811. Maas (Middelaarsche tol op de) blz. 310, 312. Maas (tol te Roermond op de) R. 190. Maas en Waal (ambt van tusschen) I. 391, 1618. R. 230, 630. Maas en Waal (ambtman tusschen) blz. 428. I. 1618. R. 156, 585, 703. Maas en Waal (domeinen in het ambt van) blz, 132, 312. R. 411. Maas en Waal (goederen in het ambt) I. 908, 7211. Maas en Waal (ontvanger van het ambt) I. 853. Maas en Waal (convent Marienhof in het ambt.) R. 308. Maas en Waal (dijkgraaf tusschen) blz. 428, 439. R. 156. Maas en Waal (dijkgraafambt tusschen) R. 230. Maas en Waal (richter tusschen) R. 192, 368, 457. Maes Geritszoon, schepen van Hedel R. 547*, 548, 549. Maes, zie: Morren, Nacht. Maes (Thomas) I. 10%. Maasakker (heer tot) R. 156. Maasbommel (domeinen onder) I. 846. Maasbommel (goederen te) R. 29. Maasbree, zie: Bree. Maese (Henrick van der), rentmeester der stad Zutphen I. 7199. Maeskamp bij Drempt (goed) R. 23. Maetken in het kerspel Steenderen (het ruwe) R. 41. Maatman onder Varseveld K. 187. Mackynck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 453. Maximiliaen, aartshertog van Oostenrijk R. 308, 313*. Maximiliaan, keizer I. 408—455, 1637—1639. R. 484, 485. Maximiliaen, Roomsch koning R. 315*, 320, 395, 396*. Malburgen R. 35, 93. K. 28. Malburgen (polder) K. 166. Malden (heer tot) R. 181, 182, 483. Mallinckraedt (Wilhem van) R. 739. Mamen (Arndt) R. 283, 310. Man (Rutger Adriaenszoon de) I. 2514—2523. Manen onder Ede (buurschap) I. 7149—7158. Manen (Gerrit van) K. 250. Manen (Johan van) I. 7212. Manen swaarden bij Wageningen I. 341, 394, 507, 1414—1416, 1904, 2220. K. 32—34, 250—253. Manenswaard onder Wageningen (huis in de) K. 317. Mante, zie: Swaefken. Marcelis, zie: Blanckebyell, Keldermans, Optenoirt, Van Osse, 326 Marcelis (Wouter) I. 1629. Mareell (Tilman) R. 134. Griete, vrouw van Steyne van Broickhusen R. 213. Griete, vrouw van Henrick Hadekynck R. 321. Griete, vrouw van Berenth thoe Hagenbecke R. 337. Greythe, vrouw van Henrick Ilmerynck R. 747. Margareta, vrouw van Rotgher van der Knippenborch R. 612, 613, 620. Griete, vrouw van Maes Nacht R. 169. Gryte, vrouw van Evert Schuerrinck R. 278. Griete, vrouw van Cornelis Smedinck R. 436. Griete, vrouw van Gelmer van den Wall R. 336. Margareta, zie: Apeldoren, Ten Haeff, Van der Hoirst, Then Offerhuys, Van Risen- beeck, Van Wiinbergen. Marhulsen (Henrik Jacob van Nagell tot Ampsen en) I. 6286—6288. Marie, moei van Jan van Rey R. 80. Merricken, vrouw van Aernt Enserincks R. 316. Marri, vrouw van Arnt Gruter R. 219. Maryken, vrouw van Hermen van den Schaere R. 523. Mary, vrouw van Jan van Telicht R. 636. Maria, zie: Van Brabant, Van Buckhorst, Enserincx, Van Rodenberg, Van Somberch. Mariënborn bij Arnhem (prior en convent van) R. 42, 43, 340. Mariëndaal (prior en convent van) R. 389. Mariëndaal (procurator van het klooster) R. 340. Mariëndaal (rentmeester van het klooster) I. 7288. Mariëndale bij Wesel (prior en convent van) R. 167, 168. Mariënhof in het ambt van Maas en Waal (pater, mater en convent van) R. 308. Mariënweerd blz. 463. Mariënweerd (abt van) I. 1626. Mark I. 725. Marcus (Derck) I. 2409, 2485. Markus (Willem) I. 759. Marle (Berend van) I. 1276. Marsch tegenover Rhenen I. 528. Marschtiend te Kesteren I. 2084. R. 68. Marsch (Johan van Lintelo tot de) I. 5844, 5989, 5990, 6136—6146. Marsch (Johan Joost van Lintelo tot de) I. 6136—6146. Marssche (mr. Derick ten), rentmeester I. 1122. Marsman (Goesen) R. 143. Marien, zie: Van Andelst, Beyerinck, Ther Foerme, Holtzhey, Lohse, Van Rossum. Martens (Herman) R. 453. Massinck onder Warnsveld (goed) I. 452. R 236. Mastermark I. 7330. Matthijs Jacobszoon I. 2442—2446. Mathijs, zie: Van Broickhuysen, Van den Grave, Hagen, Van Kessell, Kettel, Van der Lynden, Schuil, Singendonck, Van Wanssem. Maurick (Adriaen van) I. 7140—7146, 7148. Maurique (Jaques) I. 546, 547. Maurits, prins I. 386, 1131—1133, 3224—3229. Mauritius Mauritii blz. 209. I. 476. Maurits, zie: Van Ripperda, Mauritsz, procureur te Zalt-Bommel I. 1008. Mechelen (Groote Raad te) I. 360—366,1274. Mechelen (heer van het land van) R, 190*. Mechelen onder Gendringen (buurschap) I. 1194. Mechmoldynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 414. Mechtelt, vrouw van Jan Henrickszoon R. 475. Mechtelt, vrouw van Gerit van Mekeren R. 372. Mechtelt, zie: Enderynx, Kreyenks, Van Spoelt. Medler en Harseloo (Henrick van Eek tot) I. 5981—5984. Meer bij Baardwijk K. 268. Meir (Reynart van), vrouw van Johan Sche- lart van Obbendorp R. 190. Meerveld (tiend) R. 302. Meeuwenpollen onder Herwen I. 882—884, 1582, 1585—1599, 1603. K. 13, 14. Megen (graaf van) I. 367—372. Megen (graafschap) I. 368. Megen (tol te) I. 369. Mehen (Andries van) I. 7250, 7271—7273, 7275. Mey (Arnt die) R. 166. Mey de oude (Aernt die) R. 624. Meiberg in de Moft K. 255. Meyderick (heer tot) I. 5815—5820, Meidijk (Boven-) I. 1071, 327 Meyerinck (Evert) I. 2586, 2587. Meinerswijk I. 912. Meinerswijk (heer tot) I. 4745—4785, 5543— 5550. Meinerswijk (polder) K. 166. Meinertzhagen (gravin van) I 1607—1610. Meiweg onder Hurwenen, Rossum en Driel I. 1012. K. 170. Meeckeren (Jr. van) K. 85. Mekeren (Evert van) I. 6466, 6467. Mekeren (Gadert van) R. 29. Mekeren (Geryt van) R. 309. Mekeren (Gerit van), drost en richter van Veluwe R. 332, 334, 372, 401, 415. Mekeren (Giisbert van), overste rentmeester R. 73*, 91*. Mekeren (Herman van) R. 528, 620. Mekeren (Harman Gadertszoon van) R. 29*. Mekeren (Harman Udenzoon van) R. 29. Meeckeren (Johan van), landdrost van Zutphen I. 1640, 5837. Mekeren (Johan van) R. 763. Mekeren (Coenraet van) I. 6462—6465. Mekeren (Ott van) R. 774. Melchior, zie: Greve, Lantscher, Van Wisch. Menninck in het kerspel Hengelo (goed) R. 666. Mennynck (Derick), schepen van Zutphen R. 275. Menninck (Francke) R. 553. Mennynck (Gerardus) R. 666. Mense, vrouw van Arndt opter Horst R. 283. Menzeking, zie: Menselinck. Mensekynck, zie: Menselinck. Menselinck (Mensekynck, Menzeking, Mensinck) in het kerspel Lochem (goed) R. 21. Menssinck in het kerspel Almen (goed) R. 373. Mensinck, zie: Menselinck. Menthen (Johan), secretaris van de Rekenkamer I. 636. Menthen (dr. Willem), secretaris van de Rekenkamer I. 675, 1550—1551, 1698, 1954_1%8, 1973—1976, 2229, 2320—2325, 2393, 7312. Mentynck (Derick) R. 330. Mera (Adrianus de), broeder van de orde der Predikheeren R. 254*. Merbrinck in het kerspel Steenderen (goed) R. 682. Mercator (Lambert) R. 85. Merner (Johann Heinrich) K. 146. Merula (Paulus) I. 7307. Mervelt (Alexander van der Capellen ten Boedelhof en) I. 6116—6120. Mervelt (Gerlach van der Capellen tot) R. 6121—6123. Merwick (Jaspar van), richter van stad en schependom van Nymegen R. 542. Merwiick (Sweder van) R. 625. Merwick tot Kessel (Wilhelm van) I. 5833, 5834. Merwick en van Oy (Agnees van) R. 323. Meteren (Geldersche hoeve op den Berch- acker onder) I. 2075. R. 595. Mette, vrouw van Lambert Mercator R. 85. Mett, weduwe van Yelis ingen Nulant R. 314. Metgen, vrouw van Thiis van Wanssem R, 790. Meuleman (Bernt) I. 4608—4611. Meulen (C.) K. 248. Meurs (graaf van of tot) blz. 300. I. 502, 595, 1026—1031, 3583. R. 12, 232, 239, 329, 360, 444, 727, 732, 733, 735. Meurs (graaf Adolf van) I. 503. Meurs (graaf Herman van) I. 503. Meurs (graaf Vincentius van) I. 500, 501. Meurs (graaf Wilhelm van) I. 503. Murse (Johan van) R. 12*, 15. Moerse (Johan van) R. 587. Moirse (Walraven van), heer tot Baar R. 81*, 84, 89, 110*. Meursche tol te Tiel blz. 239, 297, 300. I. 497—505, 511, 703. R. 232. Michiel, zie: Craenen, Nijs. Middachten (huis) K. 87, 89. Middachten (vrouwe van) K. 96, 97. Middachten (Elsebe van), vrouw van Johan van Raesfelde R. 167*, 168. Middachten (Henrich van) R. 81, 84, 89, 110*, 111*. Middelaar blz. 310. I. 821, 822, 2177. Middelaar (ambtman van) R. 760. Middelaar (domeinen van) blz. 130, 131, 310, 312. Middelaar (drost van) blz. 468. Middelaar (drostambt) I. 2176, 2195. Middelaar (huis) I. 819, 820, 2176. R. 759. Middelaar (rentambt) blz. 312. Middelaar (tol te) blz. 310. I. 2680, 2728. Midlair (Middeldorp) (Aelbert) R. 71, 164. Middeldorp, zie: Midlair. Middeldorp de jonge (Aelbert) R. 259, 328 Myddeldarp (Gerit) R. 321. Middelwaard te Dieren I. 1470. Middelwaard onder Herwen I. 873, 874, 2118. R. 596, 700. K. 159. Mijnden (Amelis van Aemstel van) I. 7178. Milendonck (heer tot) L 5815—5820. Milendoncksche Pley blz. 217. I. 1576, 1578. Myllen (heerlijkheid) R. 587. Millingen K. 50. Minkenkuil in de Moft K. 255. Mirlaer (Johan van) R. 12. Moeien (mr. Derick van der), priester R, 309. Moeien (Goessen van der) R. 123. Moer (Gerit), richter te Groesbeek R. 181, 182, 184*. Moezel I. 740. Moft bij Renkum I. 1408, 1409, 1565, 1566, 1568. K. 254—258. Mockinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 56. Mockinck (Bernt) R. 56, 659. Mockinck (Bernt) I. 7279. Mockinck (Derick) R. 56. Mockinck (Reynt) R. 488.. Moll (Bernt), stadhouder-scholt van Lochem R. 473, 536. Moll (Gerydt), burgemeester te Lochem R. 421. Molenberg te Groesbeek I. 973. K. 276. Mollenbrugge in het kerspel Vorden (goed) R. 142. Mollenbrugge (Bernt tho) R. 142. Mollenbrugge (Reynt tho) R. 142. Mom (Ernst) I. 849. Mom (Frederick), drost te Hedel R. 672, 720, 752, 772, 779. Mom (Goesen), boschmeester I. 4683—4688. Mom (Goessen), gerichtsman te Steenderen R. 200, 351. Mom (Jacob) I. 391. Mom (Johan) I. 6452—6459. Mom van Keil (Johan), landdrost van Zutphen 'R. 248*, 266. Mommen (Baete) R. 598. Mommengoed in de Luur in het kerspel Steenderen R. 550. Monnyck (Derick) R. 248. Monnick (Johan) R. 228, 229, 248. Monnikhuizen (klooster) blz. 505. I. 357, 358, 405, 1394, 2117, 7299. R. 118, 506, 660, 785. Monnikhuizen (prior van het klooster) R. 424, 523. Monnikhuizen bij Arnhem (prior en convent van) R. 101, 348, 353, 404, 426, 507—509, 520. Monnikhuizer watermolen onder Noord-Apeldoorn I. 1460. Montferland R. 86. Montfort I. 459, 2175. Montfort (drost vak) blz. 472. I. 1634, 2173. R. 220, 269, 599, 621. Montfort (drostambt) I. 459, 2175. R. 587, 621. Montfort (goederen in het ambt van) R. 423. Montfort (huis) I. 2175, 2199. R. 621, 791. Montfort (kerspel Lynne in het ambt) R. 791. Montfort (land van) R. 361. Montfort (rentambt) blz. 164. Montfort (rentmeester der domeinen van) blz. 356. R. 607, 623. Montfort (rentmeester van de geconfiskeerde . goederen in het ambt) I. 7215. Montfort (Elisabet van), vrouw van Willem van Vlodrop R. 495, 621. Montmorency (Philips van), graaf van Hom I. 7219. Monts (gravin van) I. 1576, 1577. Mook I. 922, 942. K. 121. Mook (substituut-tolontvanger te) I. 2681— 2683. Mooksche baan K. 120. Mor, zie: Van Domseler, Morren (Maes) R. 237, 388, 402. Mos (B.) I. 970, 3168—3185. Mossel onder Vorden (buurschap) R. 3%. Mosselen in het kerspel Vorden (goed) R. 122. Mosselerveld bij Ede R. 163. Mouwyck (Gerret van) R. 248. Muell (Henrick in die) R. 543. Muelart (Harmen), scholt te Zwolle R. 751. Mullinck te Steenderen (goed) R. 769, 773, 794. Munchen I. 746. Munster blz. 309, 310. Munster (grens van) I. 526, 7330, 7331. K. 185, 186. Munster (hof te) R. 392. Munster (Arnoldus van) I. 761. Munster (Joannes van) R. 125, 373. Munster (Coenraad van) I. 3798—3820, 329 Munsterman onder Silvolde K. 187. Munten (Jacob) I. 2419, 2420. Mutzell (Jeronymus) R. 662. N. N., zie: Olmius, Pleunissen, Wiborch. Nacht (Maes) R. 169. Nagell (Henrick) R. 662.. Nagell tot Ouden- en Nieuwenampsen (Johan Herman Sigismund van) I. 1148, 5903— 5920, 6046—6054. Nagell tot Ampsen en Marhulsen (Henrik Jacob van) I. 6286—6288. Nancy I. 754. Nassau (graaf van) R. 299, 301, 338. Nassau (graaf Jan van) I. 28. Nassau (graaf Lodewijk Gunther van) I. 555. Nassau (Willem Frederik graaf van) I. 554. Nederasselt I. 1780. Nederbetuwe (ambt van) I. 513. Nederbetuwe (ambtman van) blz. 439, 447.1. 27, 1624, 1625. R. 199, 508, 520. Nederbetuwe (dijkbestuur van) I. 7178, Nederbetuwe (dijkgraaf van) blz. 439, 447. I. 1624. R. 199. Nederbetuwe (domeinen in de) blz. 96, 132, 312. Nederbetuwe (richter in) R. 199. Nederbetuwe (ridderschap van) I. 1625. Nederbetuwe (Culemborgsche goederen in de) I. 7140—7145, 7148. Neder-Elten, zie: Elten. Nederenck te Hattem (tiend) I. 2210. Nederhemert (heer van of tot) I. 4837—4865, 4901, 5155—5171, 5530—5540. Nederlanden I. 725. Nederlanden (generaalmeester van de munt in de Vereenigde) I. 612—614. Nederrijkswald blz. 142, 312. I. 96, 274, 531, 919—922, 935, 936, 941—943, 951, 7342. K. 111—113, 127, 130—132. Nederrijkswald (grens van het) K. 114, 118, 120, 121, 138. Nederrijkswald (molen in het) I. 971, Nederrijkswald (officieren in het) blz. 142. Nederrijkswald (rentmeesters in het) blz, 142. Nederrijkswald (waldforster in het) R. 586, 661. Nederrijkswald (waldgraaf in het) blz. 142, 222, 324, 416.1. 1058, 7350. R. 287, 371, 410, 664, 771, Nederrijkswald (waldgraafambt van het) R. 774. Nederrijkswald (Geldershof in het) K. 126. Nederrijkswald (Grafwegen in het) I. 925. Nederrijkswald (Groesbeeksche weg in het) K. 133. Nederrijkswald (Heuveltje in het) I. 925. Nederrijkswald (Holdoorn in het) K. 128. Nederrijkswald (Hooge of Brantbergen in het) K. 124. Nederrijkswald (Huessenerberg in het) I. 930. Nederrijkswald (Negenhuizen in het) I. 945. Nederrijkswald (Sellersgoed in het) K. 115. Nederrijkswald (Watermeerwijk in het) K. 123, 129. Nederveluwe (drost van) I. 6360—6366. Nederveluwe (drostambt) blz. 498. K. 206. Nederwaard bij Hattem K. 230. Negenhuizen in het Nederrijkswald I. 945. Nenger in Groot Dochteren onder Lochem (goed) I. 1148, 1149. K. 190. Nergena (huis) R. 271. Nergena (Anthony George van Eek tot) I. 6580—6591. Nergena (Jan Carel van Eek tot) I. 6794— 6817. Netelwaard onder Aard K. 154, 161, 165. Nettelhorst en Roderlo (Evert van Heeckeren tot) I. 461—475. Nettelhorst (Everhardt van Heeckeren tot) I. 5843. Nettelhorst (Walraven van Heeckeren tot) I. 1113, 5842. Neukirchen gen. Nyvenheim (Berend baron van), heer van Dorth I. 962. Neuss R. 248. Neuss (stift St. Quirijn te) I. 1103. Nichtenhorst (Gerit van der), richter te Ruurlo R. 188. Nychtenhorst (Jacob van) R. 204. Niel in den Duffel (tienden te) R. 483. Niel (R.-K. pastoraat te) I. 966. Niel (Govert van) I. 2577—2579. Niers (land van de) R. 361. Nieukerk in de voogdij Gelre (klooster van St. Agnes te) R. 245, 442. Nieukerk in de voogdij Gelre (Busschopshof te) I. 2114. R. 437. Nieukerk in de voogdij Gelre (hof ten Haeff in het dorp) R. 443. Nieukerk in de voogdij Gelre (hof Speden- guet te) I. 2099, R. 456. 330 Nieuwaal I. 2083. R. 505. K. 171. Nieuwaal (heer van) I. 1000. Nieuwaal (Gravenwaard onder) I. 493. Nieuwaal (Hertogenwaard onder) I. 493, 997, 998. K. 180, 181. Nieuwenaar (graaf van of tot) I. 595. R. 232. Nieuwenaar (graaf Adolf van) I. 503. Nieuwenaar (graaf Herman van) I. 503. Nieuwenaar (graaf Wilhelm van) I. 503. Nieuwenhuizenhof te Groesbeek K. 274, 275. Nieuwstad I. 1634. Niftrik I. 4786. Niftrik (domeinen te) I. 846. Nyber (Niclaiss) R. 411. Nybert (Cornelis) R. 491. Nybroek I. 1325, 1384, 1512b, 4263. R. 3, 118, 353. Nybroek (domeinen in het) I. 2117, 2170. R. 390, 404, 424, 506, 507. Nybroek (goederen in het) R. 348. Nybroek (kerspel) R. 263. Nybroek (richter in het) blz. 505. I. 1676. Nybroek (richterambt in het) R. 108. Nybroek (tienden in het) I. 357, 358, 4263. Nideggen (Johan Schenck van), ambtman van Middelaar R. 760. Nydeggen (Ot Schenck van), heer tot Walbeek, drost te Wachténdonk R. 433*, 512. Nyebeec buiten Arnhem (hof te) R. 43. Nyenbeek bij Voorst (goed) R. 260. Nyenbeek bij Voorst (huis) R. 709. K. 103. Nyenbeeck (Johan van Steenbergen van) R. 237, 238*, 241. Nyenbeek (Johan van Steenbergen tot) I. 1400. Nyenbeeck (Henrick van Steenbergen van) R. 709. Nyenbeeck (Peter van Steenbergen van) R. 84*, 89*, 110*, 111*. Nyenbeeck (Peter van Steenbergen van) R. 303*, 317—319, 331, 369, 388, 655. Nyenborch in het kerspel Lochem (goed) R. 343, 344. Nyenhar in het kerspel Ruurlo (goed) R. 513. Nyenhair (Jan ten) R. 513. Nienhuess in de buurschap Epse (goed) R. 714. Nyenhuis onder Lochem (goed) I. 341, 399, 1146—1149, 2223, 3796. R. 284, 452, 706, 707. K. 189. Nyenhues (Lammert Rattynck genaamd) R. 452. Nyerborch (huis de) R. 411. Nyersdom (Gadert Franssoys van) R. 183. Nyevelt (Frederick van Zuylen van), drost van Nederveluwe I. 1675, 6360—6366. Nykerk I. 364, 1290—1386, 1390, 1406, 1481, 1483, 1486, 1495, 1499, 1503, 1550, 1555a, 1563, 2102, 4104—4125, 7233, 7366. R. 11, 34, 49, 69, 103, 138, 147, 149, 151, 153, 207, 334, 381, 690, 763. Nykerk (ambt) R. 95, 138, 147, 333. Nykerk (domeinen onder) I. 360—366, 2091. Nykerk (goederen onder) I. 1488—1493, 1518, 1555a, 1560. Nykerk (peinder te) R. 680. Nykerk (polder Arkemeen onder) I. 1428. Nykerk (scholtis van) I. 364. Nykerk (tienden te) R. 111, 418. Nykerk (tiend te Ark in het kerspel) R. 334. Nykerk (Duysttiend onder) I. 2089, 4265. R. 332, 418. Nykerk (Hollickertiend onder) I. 341, 2031, 2091, 2222. Nykerk (Steenlertiend te) I. 2094. R. 680. Nykerk (Ventlertiend onder) I. 2094. R. 680. Nyekerck (Derrick), onderrichter te Zwolle R. 751. Nykerck (Thomas van) R. 98. Nymegen blz. 54, 106, 132, 297, 301, 312, 428. I. 373—378, 391, 402—405, 530, 571—573, 583, 610, 700—706, 717, 737, 738, 745, 750, 756—759, 764, 795, 823, 835, 837, 1619, 1751, 2450, 2451, 2551, 2971—2974, 4911— 4932, 5034—5036, 7086, 7201—7204, 7251— 7253, 7320, 7341, 7345. R. 12*, 67, 81, 84, 89*, 110, 111, 152, 153, 175, 186, 198, 235, 270, 323, 386, 399, 5%. K. 3, 47, 122, 125, 132. Nymegen (bode der stad) I. 7204. Nymegen (burcht te) I. 272, 825—827, 831— 833. K. 269, 270. Zie ook: Nymegen (Valkhof te). Nymegen (burgemeester van) I. 933. R. 774. Nymegen (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 774. Nymegen (burgemeesters, schepenen, raad en meesters van het St. Nicolaesgilde te) R. 603*, 604*. Nymegen (licentmeester van de generaliteit te) I. 7098. Nymegen (molen te) I. 835, 836. Nymegen (munt te) blz. 106. I Nymegen (essayeur aan de munt te) I. 609. i Nymegen (munthuis te) I. 834, 331 Nymegen (muntmeester te) blz. 278. I. 608, 2233—2241. R. 618. Nymegen (regeering van) I. 744, 837, 923, 939, 7327. Nymegen (rentmeester der stad) R. 324. Nymegen (richter van stad en schependom van) blz. 425. I. 2747, 4748. R. 542, 715. Nymegen (onderrichter en schepenen van) R. 314. Nymegen (richterambt van) blz. 416. I. 457, 4745—4785. Nymegen (schependom van) I. 823, 923. Nymegen (domeinen in het schependom van) I. 2132. R. 411. Nymegen (schepenen te) R. 77*, 78 , 324, 628. Nymegen (schippersgild te) I. 752. Nymegen (secretaris der stad) R. 339. Nymegen (groote Geldersche of Lohitsche tol te) blz. 117, 282, 291. I. 379—381, 384, 703, 769, 770, 776, 778, 781, 782. Nymegen (beziener van den Lobitschen tol te) R. 652. Nymegen (bezienersambt op den Lobitschen tol te) I. 2112. Nymegen (ontvanger van den grooten Gelderschen of Lobitschen tol te) I. 813. R. 730. Nymegen (tolschrijver van den Lobitschen tol te) R. 560, 596, 647. Nymegen (tolschrijverambt van den Lobitschen tol te) I. 2116. Nymegen (markttol te) blz. 2%. I. 495, 737. Nymegen (rijkstol te) I. 373—378, 2187. R. 19, 81, 152, 324, 387. Nymegen (tolbeambten te) I. 6. Nymegen (tolhuis te) I. 737. Nymegen (tollenaar te) I. 732, 736, 777. R. 81*, 96, 97*, 152, 386, 596. Nymegen (tolknecht te) I. 779. Nymegen (St. Stephanuskerk te) R. 254. Nymegen (deken en kapittel der collegiale kerk te) R. 537. Nymegen (kapittel der St. Stephanuskerk te) I. 8, 379—381. R. 254, 496, 551. Nymegen (rentmeester van het kapittel der St. Stevenskerk te) I. 7281, 7285. Nymegen (rentmeester van het Predikheerenklooster te) I. 7287. Nymegen (rentmeester van de Regulieren te) I. 7282, 7286. Nymegen (Burchtstraat te) I. 834. Nymegen (Egmondsche toren te) I. 824. Nymegen (Ooi bij) I. 780. K. 110. Nymegen (Steenstraat te) I. 783. Nymegen (Valkhof te) I. 824, 828—830, 1616, 2818—2850. R. 603. Zie ook: Nymegen (burcht te). Nymegen (kwartier van) blz. 223, 312, 553, 562. I. 284, 303, 1079, 2092, 2147. Nymegen (domeinen in het kwartier van) blz. 312. I. 578. Nymegen (Gedeputeerden van het kwartier van) I. 887. K 5, 134, 153, 154. Nymegen (heerlijkheden in het kwartier van) R. 668. Nymegen (landrentmeester van) blz. 96, 146, 310. I. 359, 820, 841, 843, 852, 854—857, 906. Nymegen (rentambt) blz. 130. I. 817, 843. Nymegen (rentmeester van de verbeurdverklaarde goederen in het kwartier van) I. 7212, 7251—7253. Nymegen (Rijk van) I. 304. Nymegen (burggraaf des Rijks van) blz. 416. I. 457, 939, 1617, 2747. R. 77*, 78*, 119, 178, 183*, 243, 324*, 365, 562, 713, 788. K. 55. Nymegen (dijkgraaf van het Rijk van) blz. 416. Nymegen (domeinen in het Rijk van) blz. ' 132, 312. I. 2132. R. 411. Nymegen (gerichtslieden in het Rijk van) R. 77*, 78*. Nymegen (Nederrijkswald in het Rijk van) R. 371, 410. Nymegen (kerspel Weurt in het Rijk van) K. 137. Nymeegsche dijk K. 281. Nijs (Michiel), rentmeester van het graafschap Berg I. 7088, 7163. Nyvenheim (Berend baron van Neukirchen gen.), heer van Dorth I. 962. Nyvenheim (Wolter Godfried van) I. 839. Claes Gerritszoon I. 2304—2307, 2336—2351. Nicolaas, zie: Van Delen, Duyven, Geelkerck, Geyss, Van Gent, Gysen, Griis, Hesse, Caulier, Van Keppell, Lormans, Nyber, Noordinck, Potgieter, Schoiltwick, Sluyter, Smolt, Vige. Nicolai (Adriaan), kanselier I. 1707. Nispen (weduwe Van) I. 902. Nobelwaard tegenover Wiel K. 40. Noey (Lambert), barbier van den hertog van Alva I. 1153. Noyelles (heer van) I. 502. R. 232. Noordeloos (vrijheer van) I. 1007—1009, K, 268. 332 No er dyne k (Johan), peinder te Brummen R. 375, 689. Noordinck (Claes) R. 218. Noerdynck (Claes) R. 689. Noorman (Jan) I. 4715. Noorman (Joost), boschmeester I. 1572, 4715. Noot (Wemmer), busmeester te Arnhem I. 7093—7095, 7099. Notenboomsche polder I. 1599, 1604. Notenboomsche sluis I. 1604. Nottelsche tiend onder Gendringen en Silvolde I. 1191, 1192. Novisadi (Carel Christiaan), muntmeester I. 620, 627, 629, 2272—2275. Nunspeet I. 7336. Nunspeter tiend I. 1433. Nuelande in de buurschap Oxe bij Deventer (goed te) R. 18. Nuwelant (Derick ingen), bastaard R. 73. Nuwelant (Gelis ingen), rentmeester en richter in Veluwe R. 111*, 112, 172. Nulant (Yelis ingen) R. 314. Nuulant (Wilhem ingen) R. 559. O. Obbekinck (Andriis) R. 525, 552. Obbekinck (Bernt) R. 350, 503, 731. Obbekinck (Henrick) R. 552. Obbendorp (Johan Schelart van) R. 105, 123, 190. Obdam (heer van) I. 511, 601. Obelink onder Hall I. 1160. Ochten K. 62. Ochten (goederen onder) I. 1250. Ochten (goederen van den graaf van den Berg onder) I. 7174, 7175, 7178—7181. Odilia, bastaarddochter van Giisbert van Wachtendonck, vrouw van Johan Pampus R. 541. Oeken (Gerit) R. 478. Oekenerooi in het kerspel Brummen (tienden te) I. 2131. R. 90, 494. Oekens (Rutgher) R. 790. Oei (Arndt ingen) I. 736. Oell Henrickszoon R. 750. Oene R. 406. Oene (kerspel) R. 263. Oene (tienden te) I. 341, 2165. Oene (kerk te) I. 1451. Oenerbroek (tienden onder) I. 2102. R. 529, Oersbecken (Engelbert van), ambtman binnen en buiten Stralen R. 40, 105. Oeselt in het kerspel Doetinchem (buurschap) R. 266. Oever (Gadert van den) R. 15. Offerhuys (Griet then) R. 309. Offerman (Derick) R. 169. Offlande (Cracht van), ambtman in den Bylandt R. 146. Oye (Adriaen Schimmelpenninck van der) I. 5961—5968. Oye (Hendrik Frederik Schimmelpenninck van der) I. 6574—6578. Oye (Herman Schimmelpenninck van der) I. 6130—6135. Oye (Jacob Schimmelpenninck van der) I. 3698—3751. Oye (Willem Anne Schimmelpenninck van der) I. 2064—2070, 6615—6618. Oye tot de Blanckena (D. Schimmelpenninck van der) I. 6147. Oye tot Holthuisen (Alexander Schimmelpenninck van der) I. 3760—3790. Oye tot Holthuisen (Assueer Schimmelpenninck van der) I. 3756—3758, 3760—3790. Oye tot. Holthuisen (Jacob Schimmelpenninck van der) I. 3752—3755. Oye tot de Cloese (Jacob Schimmelpenninck van der) I. 5986—5988, 6244^-6247. Oye tot de Cloese (Jacob Schimmelpenninck van der), verwalter-scholtis te Zutphen I. 1650, 6021—6024. Oye tot Langen (Harman Henrik Schimmelpenninck van der) I. 6248—6252. Oye tot de beide Pollen (Andries Schimmelpenninck van der) I. 2034—2044, 6427— 6436, 6568—6573. Oye tot het Velde en Sinderen (Hendrik Schimmelpenninck van der) I. 6128, 6129. Oyen I. 371. Oyen (heer van) I. 7341. Oyen (heerlijkheid) I. 367—372, 2198. R. 556, 595a. Oyen (generaal-majoor Van) I. 692. Oyen (dr. Henrick van) I. 928. Oyen en Dieden (ambtman te) R. 595a. Oyen en Dieden (schout, schepenen en gemeene buren der heerlijkheid) R. 467a. Oxe in het gericht Kolmschate (buurschap) R. 18, 722—724, 764. Oxe bij Deventer in het kerspel van St. Nicolaas (hof te) I. 397, 456, 1129, 1133, 1888, 2219, 3797. R. 769, 773, 794. 333 Oxerhof, zie: Oxe (hoi te). Oldebroek I. 1295—1386, 1512c, 1681, 4261, 4266. R. 171, 577. Oldebroek (domeinen in het) I. 2197. Oldebroek (tienden onder) I. 4266, 7188. Oldemerctssche slag in Arnhemmerbroek R. 169. Oldenneell (Derrick van), scholt te Hattem R. 413, 751. Oldenele (Engbert van) R. 224 Oldenhave en Schaffeler (Lucas Wilhelm van Essen tot Helbergen,) I. 6399. Oldenhof (Jan Walrave van Balveren tot) I. 5106. Oldenhof en Biessel (Wolter Jan van Haersolte tot) I. 1679. Oldinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 120. Oliphier, zie: Hackfort. Olmius (N. H.) I. 3798—3820. Olst I. 730. K. 105. Omlooptiend onder Doornspijk en Elburg I. 1434—1443. Ommelanden, zie: Groningen. Ommeren (Thonis Adriaenszoon van) I. 1686. Ommeren (W. van) I. 559, 973, 1203. K. 33, 34, 51, 52, 69, 79, 133, 181, 208, 241, 271, 273, 276, 289—292, 295, 301, 303, 304, 323. Ooi bij Nymegen I. 780. K. 110. Ooi (heer tot) I. 4770^1773. Oy (Gerhardt van), heer tot Ooi I. 4770— 4774. Oy (Herman van) I. 2971—2975. Oy (Wilhem van) R. 323. Oy (Agnees van Merwick en van) R. 323. Oolde in het kerspel Lochem (buurschap) R. 145, 284, 452, 473, 706, 707. Oelde (Evert van) R. 280. Oelde (Reyner van) R. 145. Oelde (Wolter van), bastaard, richter te Ruurlo R. 2%, 304, 322, 337, 380, 407, 555. Oelde (Gertrued van Keppell, geheeten van) R. 267. Oelde (Wolter van Keppel, geheeten van), richter te Lochem R. 33. Oort (Hendrik van), commies op St. Andries I. 1032—1034. Oort (Cornelis van) I. 909. Oortje onder Oud-Zevenaar (weide het) I. 901, 902. Oistendorp (Jan van), keizerlijk commissaris in Overijsel I. 1393. Oostenrijk blz. 54. Oostenrijk (aartshertog van) R. 313*, 315*, 320, 484, 485. Oostenrijk (raad van den hertog van) R. 303. Oostenrijksche bestuur (het) blz. 117. I. 408 —455. Oostenrijksche Nederlanden (stadhouder van de) I. 754. Oosterbeek I. 281, 1278, 1304, 1313, 1326, 1336, 1348, 1359, 1375, 1399, 1404—1407, 1410, 1573. R. 171, 172, 389. K. 262, 265. Oosterbeek (iJusinckhof te) I. 1295—1386. Oosterbeek (Koenenbosch bij) K. 262—264. Oosterholt I. 904—906. Oosterholt (kerk te) I. 905. Oosthierderbroek onder Ermelo I. 341. Opgang onder Ermelo (tiend de) I. 2139, 2163. R. 170. Ophemert I. 655. Ophemert (heer van) I. 5590—5631, 5653— 5662. Ophemert (Jan Walraven de Cocq van Haeften tot), heer van Wadenoyen, dijkgraaf van de Tielerwaard I. 5633—5649. Opheusden I. 914, 1416. Opynen I. 992. K. 75, 169. Oploo (heer van) I. 5273—5317. Op ten Noort, momber I. 7337. Op ten Noort (Arnold) I. 6081—6084. Oppennoerth (Cele) R. 708. Op ten Noort (Engelbert) I. 6981—7016. Op ten Noort (Johan) I. 6971—6979. Op ten Noort (Joost) J. 6980. Op ten Noort (Joost Jan) I. 6290—6316. Optenoirt (Marcilius) R. 708. Opvoorst (hof te) I. 20, 1122. R. 58. Opvoorst (Schuerrinck in het kerspel) R. 278, 369, 590. Oranje (prins van) blz. 301, 567. I. 493, 601, 763, 795, 995, 3223—3229. Orden onder Apeldoorn (molen te) I. 1399. Ortensgoed in het kerspel Wilp Lj 2125. R. 397, 398. Oss R. 60. Osse (Marcelis Godevartszoon van) R. 1. Ossenkamp onder Rheden I. 341. K. 209. Ossenwaard onder Druten I. 849. Ossenwaard onder Herwen I. 392, 864—866, 869, 893, 894, 2101, 2183. R. 110. K. 10, 148, 149. Ossenwaardsche dam I. 893. Ossing K. 185. 334 Oisswalt, heer van den Berg R, 297. Oesswalt, graaf van den Berg en heer van Byland R. 325*. Oswalt, zie: Van Hetterscheyt, Tulleken. Otters (Derck) I. 4621—4644, 4716, 4717. Otters (Hendrik) I. 4612—4620. Otto, graaf R. 645. Otte, heer tot Bronkhorst en Borculo R. 186*. Otto, zie: Abels, Van Appeltern, Bastert, Van Bylandt, Van Buren, Dibbets, Engelen, Van Eek, Van Haeften, Van Heinessen, Van Hezevelt, Van Hetterscheydt, Key, Van der Leek, Van Lynden, Van Mekeren, Piick, Van Randwijck, Van Rossem, Schenck, Schrasser, Van den Stade, Van Tellich, Van Tyele, Van Valkenborch. Oud-Zevenaar, zie: Zevenaar. Overasselt I. 1618. R. 192. Overasselt (domeinen te) I. 846. Overasselt (gericht van) R. 457. Overasselt (goederen in het kerspel) R. 483. Overasselt (hof te Heech in het kerspel) R. 192, 368, 457. Overbeek (Jacob Willem van Eek tot) I. 6603, 6604. Overbetuwe I. 1295—1386. Overbetuwe (ambt van) I. 1623, 2122. R. 411, 591, 758. Overbetuwe (ambtman van) blz. 432. I. 1621. R. 559, 584*, 611, 624*, 629*, 634*, 649, 697. K. 162. Overbetuwe (ambtsbestuur van) I. 573. Overbetuwe (dijkgraaf van) blz. 432. Overbetuwe (domeinen in de) blz. 96, 132, 312. I. 2194. Overbetuwe (richter in) R. 44*, 189, 323, 584*, 624*, 629*, 634*. Overbetuwe (richterambt van) R. 399. Overbetuwe (Aard in de) I. 857. K. 154. Overbetuwe (de Scholfert in) I. 2105. R. 688. Overijsel I. 670, 678, 6%, 1122, 1129, 1131— 1133, 1779. Zie ook: Oversticht. Overijsel (goederen in) I. 18. Overijsel (grens van) blz. 369. K. 185. Overijsel (keizerlijk commissaris in) I. 1393. Overijsel (stadhouder van) R. 685. Overkwartier blz. 225, 555. I. 284, 403, 1087. Overkwartier (domeinen in het) blz. 162. I. 1087—1094. Overkwartier (rentambten in het) blz. 312. Overkwartier, zie ook: Roermond. Overslingeland (vrijheer van) I. 1007—1009. K. 268. Oversticht van Utrecht R. 564, 567. Overveluwe (drost van) I. 6367—6373, 6376,6377. Overveluwe (drostambt) blz. 498. K. 206. P. P., zie: Ketelaar. Paelder (Derick ther Luycke) R. 784. Paeler (Lutgart ten) R. 326. Pailre (Wenemer ten) R. 486. Paep (Johan van Besten, genaamd) R. 83. Padtbroek (Gerrit Jeger van) R. 206, 215. Paderborn (abt van Abdinckhof te) blz. 214. I. 1559, 1560, 1563. Paderborn (prelaten van) I. 1394. Palick, zie: Van Heerdt. Palyck (Gerit van Scherpenseell, genaamd), landdrost van Veluwe R. 471, 561*. 590. Pallandt (Frederik van), heer tot Keppel I. 7258, 7261—7266. Pallandt tot Keppel (Frederik Willem Floris van) I. 6197—6212. Pallandt tot Walfaart (Adolf Werner Carel Wilhelm van) I. 6192. Palmen (Peter) I. 1634. Pampus (Johan), kelner te Kempen R. 541. Pannecoeck (Everardt) I. 1006. Pannekoeck (Jorrien), scholt te Apeldoorn R. 475*. Pannerdeh R. 30. Pannerden (goederen van den graaf van den Berg te) I. 7171. Parkeier (Frederik Godart van Reede tot den) I. 6446—6449, 6610—6614. Parlo (Sweeder van), drost te Gelre R. 447. Passavant (Gerard) I. 291, 684, 685, 1950. K. 5, 27, 38, 47, 86, 87, 91, 108, 161, 217, 218, 234—239, 243, 256, 264. Paulus, zie: Van Arnhem, Bitter, Merula, Sluysken, Stock. Peele (Wolter), scholt van Elburg R. 37. Pelgerom (Lambert) R. 766. Pelgrum, zie: Van den Gruythuys. Pellicaen te Arnhem (huis de) R. 727. Pellicaen (Hollandsche kromsteven de) I. 7102. Pels (Ulrich) blz. 297. I. 2501, 2502, 2551. Pennynck (Johan) R. 649. Pennynckensweert in het kerspel Aard R. 584. Peperkoornslag in het kerspel Steenderen 1. 2077. R. 228, 229, 248, 249, 553. 335 Peppelman in het richterambt Doetinchem (boerderij) I. 1197. K. 187. Persingen (heer van of tot) I. 2939—2967. R. 46, 451, 586, 661, 7«0. K. 123. Peter Artszoon, schepen te Hedel R. 720*, 772*. Peter Borgartszoon R. 281. Peter, zie: Van Amerongen, Van Apeltorn, Van Bernen, Van Berwer, Blanckebyle, Bondam, Van Egmond, Elzevier, Engelen, Van Enschede, Van Galen, Van Gelre, Die Ghier, Glavimans, De Groot, Van der Hatert, Huest, Lauwert, Lumpken, Palmen, Van St. Pieters, Ploenis, Rasch, De Roock, Rootbeen, Scherre, Van Steenbergen, Van de Veelouw, Van den Velde, Vyge, Van Vogelsanck, De Vries, Vundelinck. Petri (J. F.) K. 143. Pieck (geslacht) blz. 463. I. 485. Pieck (Anne Frans Willem) I. 5739—5747. Piick (Arnt) R. 29*. Pieck (Arnt) R. 356. Pieck (Franck), ambtman van Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden blz. 453. I. 478—486. R. 64, 66, 70, 109, 356, 505, 748, 753, 761. Pieck (Frederick) R. 526. Pieck (Giisbert), overste rentmeester en raad des hertogen, ambtman van Beesd en Renoy R. 48, 62, 68, 69*, 72, 105. Pieck (Giisbert) R. 526. Pieck (Hendrik Willem), heer tot Zoelen I. 5704, 5705. Pieck (Herman), ambtman van Zalt-Bommel c. a. R. 356. Pieck (Harman) R. 526. Pieck (Jacob) I. 1022. Pieck (Jacob) I. 5671—5677. Pieck (Jelis) I. 5671—5677. Pieck (Johan) R. 298, 313, 419, 526. Pieck (Joest), dijkgraaf van de Tielerwaard I. 5495. Pieck (Gelis Janszoon) R. 526. Pieck (Carel), heer van Brakel I. 5679—5703. Piick (Ot Harmanszoon) R. 29*. Pieck (Walraven) blz. 463. Pieck (Willem Hendrik), heer van Brakel en Zoelen I. 1024, 5706—5738. Pieters (Pieter van St.), leengriffier I. 6879— 6902, 7124, 7137, 7161, 7163, 7213. Piill (Jan), secretaris van Amersfoort R. 750. Pinne K. 187. Plack K. 116. Plegher (dr. Eustatius) I. 6012, 6013. Plegher (Tobias Gutberleth) I. 6036, 6042. Pley onder Huissen blz. 217. I. 282, 1575— 1581. R. 27, 219, 225, 495. K. 27, 266, 267. Pleyen (rentambt) blz. 217. Pleyen (rentmeester van de) blz. 415. Pleunissen (Jacob) I. 888. Pleunissen (N. P.) I. 902. Ploenis (Pieter) blz. 312. I. 2700—2705. Ploich (S the ven), schepen te Arnhem R. 169*. Pluck (Willem), kerkmeester te Blerik R. 134. Poederoyen (heer van of tot) I. 527. R. 593. Poeyn (Johan) I. 4934—4942, 7251—7253. Poesse (Herman) R. 99, 133. Poittou (Willem), tollenaar te Nymegen I. 777, 2416—2418. Pol onder Gorssel (fort de) K. 101. Poll in het gericht van Elten R. 146, 166. Pol onder Voorst (huis de) I. 398. Pol, zie ook: Polwaard. Poll (Wynant van) I. 3562—3567. Poll (Ailbert van den) R. 367. Poll (Frederick Willemszoon van den) R. 347. Poll (Geryt van den), tolbeziener te ZaltBommel R. 499. Poll (Gijsbert van den) I. 4951—4953. Poll (Godefroy Frederik van de), rentmeester der baronie Hedel I. 1041—1046, 1048, 1050. Poll (Ida van de), weduwe van Hendrik de Ruuck I. 1032. Poll (Johan van de), drost te Hedel I. 1047. Poll (Johan van der) R. 238. Poll (Johan Seger Hackenszoon van den) R. 227*. Poll (Wilhem van den), beziener en tolschrijver op den tol te Zalt-Bommel R. 247. Pol (Cornelis van Bronckhorst tot den) I. 5093—5095. Pollen (Andries Schimmelpenninck van der Oye tot de beide) I. 2034—2044, 6427— 6436, 6568—6573. Polbeek K. 102. Poldijk bij Terwolde K. 228. Pollart (Aernt) I. 3639—3647, 7215. Pollart (Derick) I. 3648—3650. Polwaard onder Herwen I. 458, 873, 874, 895. R. 253, 616, 617, 627—629. K. 48, 155—157. Poorteners onder Etten K. 187. Postelman (Johan) R. 163. 336 Potgieter (Nicolaas) 1.4645—4654, 4718—4720. Praet (Jacob) R. 50. Presinckhaven te Hummelo (hof) R. 217. Presickhoff (Bernt van), drost en richter van Veluwe R. 358. Prinsen (A. J. J.), richter van Groesbeek I. 978. Prinsen (Hendrik) I. 717. Prinsen (Joh. Barth.) I. 717. Proever (Tylman) R. 67, 77, 78. Pronck Sr. (mr. Gerhard), secretaris van de Rekenkamer I. 35, 619, 1699, 2230, 2231. Pronck Jr. (mr. Gerhard), secretaris en auditeur van de Rekenkamer blz. 217. I. 1008, 1009, 1581, 1701, 2043, 2056, 2063, 4733— 4741. Pronck (mr. Jacob) I. 1430. Pruisen (koning van) I. 722, 723. Prume (abdij te) I. 1122, 1394. R. 50. Prume (hof van de abdij van) I. 20. Prume (St. Salvatorsmunster te) R. 58. Prume (abt van St. Salvatorsmunster te) R. 58. Prume (deken van St. Salvatorsmunster te) R. 38, 39, 42, 43. Prume (convent van St. Salvatorsmunster te) R. 38, 39, 42, 43. Putte (Frans van den) R. 198. Putte (Kerstien van den) R. 2. Putten I. 1290—1386, 1390, 1482, 1484, 1487, 1496, 1501, 1504, 1550, 2102, 4104—4125, 7234. R. 11, 34, 49, 103, 207, 381. Putten (ambt) R. 138, 333. Putten (domeinen onder) I. 360—366, 2091. Putten (gericht te) I. 1429. Putten (goederen onder) I. 1272, 1488—1493, 1555a, 1560. Putten (heer van) I. 1439. Putten (hof te) blz. 214. I. 1556—1560, 7323. Putten (hofgericht te) I. 1558—1560. Putten (kelner van) I. 7323. Putten (tienden onder) I. 1399. R. 111, 418. Putten (land in Arkemeen onder) I. 2076. R. 69. Putten (huis Schoonerbeek te) I. 2181. Q. Quaden (Jan) I. 494. Quaden (Willem) I. 494. Queckslach in het kerspel Steenderen R. 41. Quinkwaard bij Lochem K. 188. R. R., zie: Van den Heuvel. Raesfelde (Bitter van), heer tot den Schulen- borg R. 167. Raesfelt (Goossen van) I. 461—475, 5932— 5954. Raisfelde (Johan Bytterszoon van) R. 88, 167*, 168. Raesfelt (Willem van) I. 1409. K. 257. Raesfelt tot Hackfort (Johan van) I. 5955— 5957. Rabelink onder Silvolde K. 187. Rabeth, zie: Van Dursdall. Rade in het kerspel Steenderen (buurschap) R. 351. Rade, zie: Venraai. Rambag (H.) K. 132. Randwijck (Arnolt van) I. 903. Randwijck (Frederik Hendrik van), heer tot Rossum I. 1619, 3024^-3031, 4808—4813. Randwijck (Frederik Hendrik Neomagus van) I. 1960—1972. Randwijck (Godard Adriaan van) I. 5031— 5033, 5751, 5752. Randwijck (Jacob van), heer tot Rossum I. 4808—4813, 4943. Randwijck (Jacob Neomagus van) I. 5010— 5025. Randwijck (Otto Derk van) I. 3095—3116. Randwijck (Reindert van), dijkgraaf van de Bommelerwaard I. 5663. Randwijck (Steven van) I. 4954—4957, 5110— 5153. Randwijck (Steven Walraven van) I. 5334— 5348, 5483—5487. Randwijck tot Gameren (George van) I. 5178, 5179. Rasch (Peter) I. 1211. Rattynck, genaamd Nyenhues (Lammert) R. 452. Ratum K. 186. Ravenschot (Gerrit) K. 311. Ravenshuys (Johan) R. 316. Ravenswaai K. 45, 46. Rheden I. 1326, 1471, 1551, 1682. K. 85, 214. Rheden (ambt) I. 1286. Rheden (goederen onder) I. 31, 1290—1386, 1816, 1972, 2190, 2204, 7299. R. 348. Rheden (panderambt) R. 206. Rheden (tienden onder) I. 341, 1466, 7338. 337 Rheden (buurschap Fraterwaard onder) I. 1469. Rheden (Distelwaard onder) I. 2082. R. 117. Rheden (Havikkerwaard onder) I. 1399. K. 88. Rheden (Koewaard onder) I. 1467. Rheden (Koeweide onder) K. 209. Rheden (Laak onder) I. 1471. K. 209. Rheden (Ossenkamp onder) I. 341. K. 209. Rheden (Rosendaalsche land met de tiend te) I. 342. Rheden (Runderwaard onder) I. 1469. Rheden (Scherpewaard onder) K. 209. Rheden (Zijdemaat onder) I. 341. K. 209. Rheden (Zijde- of Zuidewaard onder) I. 1472, 2082, 4260. R. 117, 521. K. 210—214. Rheden (Sluiskampje onder) I. 341, 1887. K. 209. Rheden (Spankerensche toren onder) I. 1467. Rheden (Vijgenwaard onder) I. 1469. Rhederlaag I. 1471. K. 214. Rhederlaag (Laak in het) K. 313. Redermersche (tiendén van) R. 22. Rhederwaard I. 1474. Reede tot Harveld (Godert Adriaan van) I. 6411, 6529—6541, 6818—6822. Reede tot den Parkeier (Frederik Godart van) I. 6446—6449, 6610—6614. Reekum (G. van) K. 171. Reemst K. 258. Rempst onder Aanstoot (de tiend) I. 2138, 2160. R. 193. Rees K. 4. Rees (Reynalt van) R. 44, 46. Rees (Reynalt van) R. 189. Reys (Wilhelm van) R. 30, 46. Rees (Wilhelm van) R. 46. Reysse (Willem van) R. 297. Reestapbrug K. 185. Rey (Beth van) R. 80. Rey (mr. Jan van) R. 80. Rey (Marie van) R. 80. Reidt (Everhardt van) I. 1550, 1551, 6903— 6914. Reidt (Joost van) I. 6915—6945. Reygers (Anthon Joseph) K. 12. Reyne (Henrick ten) R. 82. Reyner Peterszoon I. 7174. Reynalt (II), graaf, later hertog van Gelre R. 3—6, 8. Reynolt (III), hertog van Gelre R. 9, 10*, 11, 12*, 13, 14. Reynalt (IV), hertog van Gulik I. 20, 478— 486. R. 34, 36*, 37, 40, 41, 45, 48, 49, 51, 52*, 53, 54, 56, 57, 60, 61*. 62, 63, 64*, 65, 66, 67*, 68, 69*. 70*. 71*, 72, 73*, 74, 79, 80, 89, 94, 119, 240, 420. Reyner, zie: Van Aeswiin, Van Apeldoren, Beyer, Van Broeckhuysen, Dibbets, Van der Does, Van Eembrugge, Van Goltstein, Van Haeften, Ter Haer, Van Homoit, Karwiick, Van Caster, Koerenbleck, Liefftinck, Van Loenen, Ten Lutkenbryncke, Mockinck, Tho Mollenbrugge, Van Oelde, Van Randwijck, Van Rees, Van den Sande, Van Zellar, Tengnagell, Die Voss, Van Wyhe, Wilten. Reynnera, vrouw van Garrit ter Haer R. 640. Reynart, zie: Van Meir. Rekken I. 1171. Remmerden K. 37, 38. René, zie: Chalons. Rhenen K. 2, 35. Rhenen (de Marsch tegenover) I. 528. Rhenen (Vastrixwaardje bij) K. 36. Rhenen (Geryt van) I. 1583. R. 449. Renesse (Van) I. 1584. Renesse (Anthonis van), boschmeester 1.4701 —4708. K. 247. Renesse (Frederik van), boschmeester 1.1574, 4683—4689. Renesse (Henrick van) I. 4691—4700. Reness (Johan van) R. 356. Renesse (Johan van) I. 7236. Renesse tot den Brinck (Wynand Maximi- liaan Jacob van) I. 6688—6709. Renesse tot Elderen (Johan van) I. 487, 488. Renkum I. 1410, 7364. R. 30. Renkum (bosschen onder het ambt) blz. 216. J. 1403. Renkum (goederen onder) I. 1295—1386. Renkum (schout van) I. 4683, 4684. Renkum (Moft onder) I. 1408, 1409. K. 254, 256, 258. Renooi K. 168. Renooi (gecomitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen te) I. 7213. Renooi (tiend te) R. 72. Renooi, zie ook: Beesd en Renooi. Renoy (Gerard van), heer van Spijk blz. 53, 54, 57, 258, 312, 358. I. 4, 13, 16, 19, 21, 269, 270, 294, 326, 343, 347, 349, 360—366, 408, 410, 411, 413, 415, 416, 442—446, 457, 777, 788, 789, 854—857, 1270, 1271, 1301— 1303, 1394, 1647, 1702—1722, 2326—2330, 2416—2419, 2421—3434, 2580—2583, 2687— 22 338 26%, 2939—2%7, 3186—3190, 3193—3205, 3546—3559, 3579—3601, 3619—3636, 4091— 4095, 4374—4378, 4381—4385, 4673—4676, 4744—4748, 5488—5492, 5664—5669, 5777— 5784, 5787, 5790—5797, 5810—5812, 5815— 5820, 5835, 5932—5952, 6085—6099, 6724, 6725, 6870—6878, 7232—7234, 7307. R. 130, 178, 325, 476, 518, 603, 710, 715, 751, 756, 757. Rensse Corneliszoon I. 7107. Rense, zie: Van Holthuysen. Rensen (Daniël van) I. 1808. Rensinck in het kerspel Kolmschate (goed) R. 722, 764. Rensinck (Johan) R. 764. Renswoude I. 1509. K. 241. Requesens I. 7201—7203. Ressen (Diederik van Lynden tot) I. 5097— 5099. Ressen (Caspar van Lynden tot) I. 5100— 5102. Re venswaar d bij Aard K. 16, 17. Reversweerd in Cortenoever R. 22. Richterswaard onder Bronkhorst I. 1163. Ridder (Jacob), schepen te Arnhem R. 364. Ridder (Lambert) I. 2251—2253. Ridder (Willem) R. 183. Riemsdijck (Gillis van), ambtman tusschen Maas en Waal I. 391, 4951—4953. R. 585, 630, 703. Reyemsdiick (Henryck van), ambtman tusschen Maas en Waal R. 585. Riemsdiick (Jacop van), richter tusschen Maas en Waal R. 156, 192, 630. Riemsdijck (Jan van) I. 2680—2683. Rietbroek onder Ermelo I. 341. Rijken (Joannes) I. 966. Rijkswald (Kleefsche) R. 483. K. 117, 120. Rycquyn, zie: Kloeck, Van der Voerst. Rikenbarch te Ruurlo (goed) R. 637, 640. Rikenbarch (Lambert ten) R. 640. Rykenbarge (Lubbert then) R. 33. Rijn blz. 110, 117. I. 533, 639, 643, 647, 650, 652—654, 667, 671, 672, 676, 679—681, 687—689, 697, 718—725, 727, 740, 768, 809, 812, 914, 2486, 7100, 7101, 7107. R. 27, 44, 93, 584, 639. K. 1—3, 6, 9, 15, 19, 23, 24, 28—40, 153, 160, 161, 167, 249, 251, 266, 312. Rijn (beziener van den Gelderschen tol op den) I. 7276. Rijn (Boven-) K. 4, 5. Rijn (Neder-) K. 5, 9, 27, 47. Rijn en IJsel (college tot de benificieering van Neder-) blz. 110, 217. I. 675—685, 1576—1579. K. 3, 7, 267. Rijn (Oude) K. 12, 13, 145. Rijnberk L 2486. Ryne (Aleyde van den) R. 75. Ryne (Dirck van den) R. 32, 75. Ryperbant (Giisbert) R. 563. Rysselt in het kerspel Warnsveld (buurschap) R. 236. Rysselt (heer van) I. 6121—6123. Riiswiick (Willem van) R. 173. Riit (Ludolph te), schepen van Zutphen R. 553*. Riithuys (Bertolt toe) R. 316. Rijtkamer (reduite de) K. 59, 60. Ricke, vrouw van Gerrit Byerman R. 656. Rimburg (heer tot) R. 157, 161. Ripperda (Georg), heer van Verwolde 1.6124 —6127. Ripperda tot Vorden (Maurits Herman) I. 5985. Ripperda tot Vorden (Maurits Carel Georg Willem van) I. 6025—6035, 6276—6285. Risenbeeck (Griet van) R. 504. Riten K. 187. Robbert Jacopszoon R. 247. Robert, zie: Van Apelteern, Van Arnhem, Van Heerdt, Van Lyenden. Rodenberg (Maria van) L 3960—3972. Roderlo (Evert van Heeckeren tot Nettelhorst en) I. 461—475. Roderlo, Lichtenberg en Keil (Jacob Derk Carel van Heeckeren tot) I. 5921—5931, 6070, 6071. Roderlo, zie ook: Ruurlo. Roelewijn (J.) K. 269. Roelman, zie: Van Arendale. Roeloff, zie: Aarentzen, Beyer, Van der Hau- tart, Van Lenip, Scoers, Stevens, Wissinck. Roelofs (Jan) I. 872. Roelofsüenden te Sinderen I. 1189, 1190. Roelonynck in het kerspel Bathmen (goed) R. 725. Roering (Gerrit) L 1179. Roermond blz. 53, 259. L 586, 800, 2095, 2706—2726, 7080—7083, 7217. R. 12*, 81*. 84, 89, 110*, 111*, 186*, 190, 423, 737, 791. Roermond (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 587*. Roermond (erfvoogd te) R. 186*, 190*, 220*. 339 Roermond (Rekenkamer te) blz. 53, 164.1.308, 1131—1133, 1707, 2706—2726, 6856, 6879— 6901, 7307. Roermond (rentambt) blz. 164. Roermond (rentmeester der domeinen van) blz. 356. Roermond (rentmeester van de geconfiskeerde goederen in de staaj I. 7215. Roermond (schepenen te) R. 736. Roermond (scholt van) blz. 471. I. 5814. R. 115, 269, 349, 423. Roermond (tol te) blz. 309. I. 800, 801. R. 190. Roermond (prior van het klooster Bethlehem te) R. 305, 306. Roermond (Karthuizer klooster te) I. 2069. R. 179. Roermond (kwartier van) I. 303. Zie ook: Overkwartier, Roesel, vrouw van Johan van Domseler den jongen R. 302. Roeters (Gooswyna) I. 1691, 1692. Roy (B. I. de) K. 268. Roy (Gaert die) R. 579. Romswinckel (Francois) I. 3032—3036. Roden (Geryt den) R. 208. Roide (Johannes die) R. 176. Roide (Wolter die) R. 682. Rode van Hekeren (Johan die) R. 535, 536, 662. Rode van Hekeren (Henrick die) R. 286. Rode van Hecker (Herman de), richter binnen en buiten Lochem R. 343, 344. Rode van Heeckeren tot Ruurlo (Wolter de) I. 6242, 6243. Roode Hekken onder Elden I. 912. Roock (Peter de) I. 3495—3522. Roomsch keizer R. 687, 775. Roomsch koning R. 315*, 320, 327, 395, 396*. Roomsche rijk R. 775. Roon (Bauduin van) I. 1779. Roos te Bislik K. 6. Roos (Thomas) I. 5511, 6855—6858. Rootbeen (Peter) I. 1069. Rootselertiend onder Barneveld R. 288. K. 234. Rosande (heer van) I. 1684. Rosendaal (ambt van „borchsete" te) R. 117. Rosendaal (heer van of tot) I. 6394, 6400— 6403, 6413—6426, 6511—6516, 6542, 6543. Rosendaal (heerlijkheid) I. 1670. Rosendaal (huis) I. 518. R. 22. Rosendaal (Assuèer Jan Torck tot den) I. 6852. Rosendaalsche land te Rheden I. 342. Rossert (Florcken) R. 15. Rossum K. 170. Rossum (heer van of tot) I. 3024—3031, 4808 —4835, 4943. Rosum (Meiweg onder) I. 1012. Rossum (Balthazar van) I. 6108, 7251—7253. Rossum (Johan van), ambtman en richter te Tiel I. 5180—5206. R. 199. Rossum (Maarten van), heer tot Poederoyen I. 385, 1724. R. 593. Rossem (Otte van), bastaard R. 116. Rossem (Wilhem van) R. 379. Rotterdam (Admiraliteit te) I. 797. Rouwenoort (Hendrik Adriaan Willem van) I. 3849—3883. Rouwenoort tot den Ulenpas (Hendrik van) I. 6002. Rouwenoort tot den Ulenpas (Willem Hendrik van) I. 6055—6069. Ruysch (JanJ K. 160. Ruyter (Aelbert de) I. 479—486, 1627, 5504— 5506. Ruyter (Frederick de) I. 383, 1685. Ruyter Jr. (Frederick de) I. 6733, 6737— 6739. Ruyter (Henrick die), ambtman van ZaltBommel, Tieler- en Bommelerwaarden I. 5488—5494. R. 729, 761. Ruyter (Jan de) I. 6735. Ruyter (Johan Roelofszoon de) I. 6736. Ruyven (Van) K. 265. Rumpt (tienden te) I. 2081. R. 105. Runderwaard onder Rheden I. 1469. Runen (heer van) K. 266. Runensche Pley blz. 217. I. 1576. Runsvoort (tol aan de) I. 1169. Rutger, zie: Van der Haip, Van der Horst, Huygen, Van der Knippenborch, De Man, Oekens, Tulleken, Van Vlodorp. Rutgers (H.) K. 164. Ruuck (Hendrick de) I. 1032, 3309—3330. Ruurlo blz. 174. I. 1152. Ruurlo (domeinen-onder) I. 1150. Ruurlo (kerspel) I. 1637—1639. R. 261, 431, 461. Ruurlo (mark van) I. 1151. R. 566. Ruurlo (richter te) I. 1154. R. 188, 250, 251, 2%, 304, 322, 337, 380, 407, 510, 555, 566, 602, 606, 653, 677, 784, 795. 340 Ruurlo (richterambt) I. 1152, 2109. Ruurlo (kerk te) R. 251. K. 194. Ruurlo (altaar van St. Anthonis in de kerk te) R. 250. Ruurlo (predikant van) I. 1200. Ruurlo (Berminckloe of Haegenbecke in het kerspel) R. 251. Ruurlo (Broele in het kerspel) R. 251. Ruurlo (Bungernershoeve in het kerspel) R. 407. Ruurlo (ter Formen in het kerspel) R. 421. Ruurlo (Gerberdynck in het kerspel) R. 497. Ruurlo (Gotinck in het kerspel) R. 133. Ruurlo (de Olde Haere in het kerspel) R. 477. Ruurlo (Hagenbecke in het kerspel) R. 337, 421, 795. Ruurlo (Hagenbekesmaet te) R. 795. Ruurlo (Langenberch te) R. 784. Ruurlo (Lutticke Luyssinck in het kerspel) R. 503. Ruurlo (Nyenhar in het kerspel) R. 513. Ruurlo (Rikenbarch te) R. 637, 640. Ruurlo (die Vent te) R. 380, 796. Ruurlo (Winckelermaet te) R. 296. Ruurlo (Woelsschenhuys in het kerspel) R. 374. Ruurlosche broek I. 1151—1156, 7333. Ruurlo (Wolter de Rode van Heeckeren tot) I. 6242, 6243. Ruurlo, zie ook: Roderlo. Ruwenhof bij Wageningen L 1295—1386. s. Zail (Jacop) R. 750. Saarwerden (graaf tot) R. 232, 239, 329, 360, 727, 732, 733. Sabina, zie: Van Egmond. Sack (C. A.) K. 120. Zalk (heer van) I. 515. Salland blz. 165. R. 209. Salland (domeinen in) blz. 358. I. 333, 456. Salland (goederen in) R. 291. Salland (rentambt) L 1393. Salland (rentmeester van keurmedige, eigen en hoorige lieden in) R. 434, 435. Sallandsche heg bij Wageningen I. 1566. Salm-Salm (vorst van) L 700—706, 805, 807, 1252—1264. Salsburch, zie: Soltzbruggen. Zalt-Bommel blz. 310, 562, 567. L 700—706, 717, 738, 744, 749, 758, 989—991, 1008, 1626, 2551, 2675—2678, 3207—3217, 3219, 3224—3229, 5551, 7341, 7345, 7349, 7352, 7367. R. 12, 114. K. 70, 168. Bommel (burgemeester te) R. 741. Zalt-Bommel (gecommitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen te) 1.7213. • Zalt-Bommel (gouverneur van) I. 493, 494. Zalt-Bommel (regeering van) I. 995. Zalt-Bommel (schependom van) K. 171. Zalt-Bommel (tol te) blz. 282, 301. I. 512, 703, 742, 752, 753, 785—796, 1758, 2501, 2502, 3218, 3383, 4420. Zalt-Bommel (beziener van den tol te) R. 74, 247, 347, 367, 499. Zalt-Bommel (tolhuis te) R. 116. Zalt-Bommel (tollenaar te) I. 797, 2171. R. 578, 593, 741, 781. Zalt-Bommel (tolschrijver te) R. 247, 347, 367. Zalt-Bommel (veer te) blz. 149. I. 994, 995, 3263. Zalt-Bommel (weeshuis te) I. 1957. Zalt-Bommel (Regulieren te) I. 479—486. Zalt-Bommel (Waaldijk bij) K. 170. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (ambt van) I. 478—486, 602—604. R. 109, 356. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (ambtman van) blz. 453. I. 1629. R. 64, 66, 70, 505, 729, 761. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (bodeambt van) R. 109. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (dijkgraaf van) blz. 453. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (rentambt) blz. 149. I. 1022. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (rentmeester der domeinen van) blz. 149, 335, 567. I. 1020, 1021, 1026—1034. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (richterambt van) R. 109. Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden (schrijverambten van) R. 339, 753. Samuel, zie: Brouwer. Zandberg te Arnhem I. 688. Zande in het kerspel Hummelo (goed then) R. 141. Zande (Bernt ten) R. 141. Sande (Diederick van de) I. 883. Sande (Ernst van den), conciërge van de Rekenkamer I. 1694, 1695. Sande (Gijsbert van den), conciërge van de Rekenkamer I. 1693., 341 Sande (Carel van den), secretaris en auditeur van de Rekenkamer I. 29, 1692, 1783. Sande (Reyner van den) R. 309. Sandelin (Cornelis), tollenaar te Zalt-Bommel I. 791, 2171. Sanders (Willem), korenmeester van Veluwe R. 657. Santheck K. 185. Zandwijk (ambtman te) R. 199. Zandwijk (richter te) R. 199. Zandwijk, zie ook: Tiel. Zandwick (Herman van) R. 77*, 78*. Zarinck te Hengelo (goed) R. 502. Sarynck (Wolter) R. 502. Sas (Daniël 't), boschmeester ï. 1571, 1572, 4709—4714. Sasbout I. 408, 411, 414. Sassenberg (heer tot) R. 232. Schaep, procurator van het klooster Bethle- hem R. 391. Schaep (Geert), kerkmeester te Doesburg R. 598. Schaep (Wessel) R. 631. Schaar (goederen van het klooster) I. 7293. Schaere (Hermen van den) R. 523. Schadenenghe onder Hattem (goed) R, 244, 258. Schaffeler (Hendrik Jan van Essen tot den) 1. 4289—4327, 4433—4476, 6410, 6556—6567. Schaffeler (Lucas Wilhelm van Essen tot Helbergen, Oldenhove en) I. 6399. Schans onder Brummen K. 95—97. Schans bij Pannerden K. 47. Scharff (Henrick), kerkmeester op den Berg te Deventer R. 766. Schelart van Obbendorp (Johan) R. 105, 123, 190. Schenck (Johan), leengriffier I. 15, 2193, 6870—6878. R. 391. Schenck (Georgen), vrijheer tot Tautenburch, stadhouder van Friesland en Overijsel R. 685. Schenck van Nideggen (Johann), ambtman van Middelaar R. 760. Schenck tot Nydeggen (Ot), heer tot Walbeek, drost te Wachtendonk R. 433*, 480, 512. Schenck van Tautenborch (Christoffel) I. 389, 1172. Schenkenschans I. 525, 650, 677, 683. K. 1, 2, 5, 8, 47, 142. Schenkenschans (tol te) blz. 128. I. 700—706, 803, 804. Schepersgoed te Groesbeek K, 275, Scheren (Dierick) I. 801, 2659—2668. Scherff (Wilhem) R. 739. Scherpenzeel I. 1511. R. 147, 149, 151, 153, 601. Scherpenzeel (domeinen onder) I. 360—366. Scherpenzeel (heer tot) I. 5991—6000. Scherpenzeel (kerk te) I. 1511. Scherpenzeel (Derick van) R. 435. Scherpenseell (Gaert van) R. 590. Scherpenzeell, genaamd Palyck (Gerit van), landdrost van Veluwe R. 472, 561*. 590. Scherpenzeel (Henrick van), richter te Doesburg I. 1654, 6088—6107. R. 588, 605. Scherpenzeell (Johan van), richter van Arnhem en Veluwezoom R. 494*. Scherpenzeel (Johan van) I. 6088—6107, 6379 —6389, 6393. Scherpenzeel (Carselis van), richter van Arnhem en Veluwezoom R. 375. Scherpenzeel (Willem van), drost van Veluwe I. 489, 490, 1674, 1675, 6344—6359. R. 479. Scherpensteinswaard onder Brummen K. 218.. Scherpewaard onder Rheden K. 209. Scherpewaard te Spankeren I. 341, 387. K. 216. Scherpsweide K. 187. Scherre (Peter) R. 736. Schevickhaven (Henrick van), rentmeester van het kapittel van St. Walburg te Arnhem I. 7290. Scevichaven (Jan van) I. 7096. Scbiephorst bij den Toldijk (goed de) R. 414. Schiet (Johan van Wyenhorst, geheeten ingen), voogd in Gelre R, 268. Schyderich (Lyffart van) R. 232, Schimmelpenninck I. 438—441. R. 284. Schimmelpenninck (Sander) I. 408—455. R. 238, 249, 252, 655. Schimmelpenninck (Sander), landrentmeester van Zutphen I. 410, 442, 443, 445. R. 699, 767, 782, 7%. Schimmelpenninck (Alphert), rentmeester van het land van Gelre I. 408—455. R. 205, 211, 221, 222, 228, 229, 237, 238*, 241, 260, 277, 281, 301, 315, 317, 319. Schimmelpenninck (Allard) I. 3791—3797. Schimmelpenninck (Andries) I. 408—455. R. 229, 237, 238*. 241, 249, 252, 303*, 317—319, 331*. 369, 388, 655. Schymmelpennynck (Gerit) R. 237, 388 . Schymmelpenninck (Jacop Sanderszoon) R, 318, 319, 331*. 342 Schymmelpennyncks (Jutte) R. 234. Schymmëlpennynck (Kathriin), vrouw van Herman van Mekeren R. 528. Schimmelpenninck van der Oye (Adriaen) I. 5961—5968. Schimmelpenninck van der Oye (Hendrik Frederik) I. 6574—6578. Schimmelpenninck van der Oye (Herman) I. 6130—6135. Schimmelpenninck van der Oye (Jacob) I. 1138, 3698—3751. Schimmelpenninck van der Oye (Willem Anne) I. 2064—2070, 6615—6618. Schimmelpenninck van der Oye tot de Blanckena (D.) I. 6147. Schimmelpenninck van der Oye tot Holthuisen (Alexander) I. 3760—3790. Schimmelpenninck van der Oye tot Holthuisen (Assueer) I. 3756—3758, 3760—3790. Schimmelpenninck van der Oye tot Holthuisen (Jacob) I. 3752—3755, 7339. Schimmelpenninck van der Oye tot de Cloese (Jacob) I. 5586—5988, 6244—6247. Schimmelpenninck van der Oye tot de Cloese Jr. (Jacob) I. 1650, 6021—6024. Schimmelpenninck van der Oye tot Langen (Harman Henrik) I. 6248—6252. Schimmelpenninck van der Oye tot de beide Pollen (Andries) I. 2034—2044, 6427—6436, 6568—6573. Schimmelpenninck van der Oye tot het Velde en Sinderen (Hendrik) I. 6128, 6129. ' Schimmenoirt (heerlijkheid Dalem, Staden en) R. 379. Schoenmaicker (Lambert), markerichter van Warken R. 357. Schoer (Jan Arntszoon van der), schepen te Hedel R. 776, 779. Schoermouwe (Johan) R. 456. Scholfert onder Herwen I. 859, 872, 886, 892, 893, 897, 899, 2105. R. 688. K. 10, 11, 13, 151, 152. Scholfert (huis in de) K. 277. Scholten (Jan Willem) I. 4030—4051. Schonbach (W.), kerk- en armenmeester der heerlijkheid Groesbeek I. 980. Schoellwick in het kerspel Steenderen (goed) R. 466. Schoeltwick (Derick) R. 466. Schoiltwick (Claus) R. 466, 744. Schoonerbeek te Putten (huis) I. 2181. R. 529. Schoonhoven (Cornelis Anthoniszoon van) I. 2588—2601, 3651—3665. Zie ook: Cornelis Anthoniszoon. Schothorstertiend onder Barneveld I. 1426. Schothorstertiend onder Ede I. 341, 2031, 2205. R. 173. Schottelken (Willem), kerkmeester te Blerik R. 134. Schrassert (geslacht) I. 7240. R. 58. Schrassert (Herman) R. 418. Schrassert (Coop), secretaris van Harderwijk, daarna van de Rekenkamer I. 29, 268, 296, 1692. Schrasser (Ot) R. 138. Schrieck (Engelbert van) I. 866. Schrieck (Willem van), rentmeester te Hedel R. 300. Schuilenburg in het kwartier van Zutphen (slot) I. 277, 278, 349—353, 461—475, 1172, 1181, 1637—1639, 1903, 2097, 2211, 3651— 3665, 3668—3679. R. 88, 266, 363, 626, 670, 739. K. 187, 200, 201, 294. Schuilenburg (ambtman op den) I. 352. Schuilenburg (drost van den) I. 461—475. R. 711. Schuilenburg (heer tot den) R. 167, 168. Schuilenburg (pandheer van den) I. 461—475. Schuilenburg (rentambt) blz. 174. I. 1178, 1179, 1188, 1202, 1976, 7369. K. 187. Schuilenburgsche domeingoederen blz. 164. I. 315, 349—353, 461—475, 510, 1173, 1177, 1193, 1196, 1201, 4401. R. 352. K. 202. Schuilenburgsche domeingoederen (rentmeester der) blz. 371. Schuil (jonkvrouwe) R. 200, 550. Schul (Gerrit) I. 2522, 2523. Schuil (Henrick Ot's zoon) R. 334. Schuil (Johan) R. 200, 351, 574, 598, 631. Schuil (Mathijs), klerk van den rentmeester ' van Veluwe blz. 393. I. 4374—4380. R. 619. Schul (Steven) I. 3072—3081. Schulder (Jasper) I. 2410—2414. Schueren (Jasper van der) I. 4732. Schuerinck in het kerspel Opvoorst (goed) R. 278, 369, 590. Schuerinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 699. Schuerrinck (Evert) R. 278. Schuerincks (Jutte) R. 278, 590. Schuerinck (Wolter) R. 699. Schut (Johan) R. 550. Schuur (huis ter) K. 240. Zie ook: Terschuur. 343 Schuursteeg K. 240. Zeddam (goederen onder) blz. 174. R. 25, 311. Zeddam (tienden te) R. 25. Zeddam (huis Kemnade onder) K. 199. Zeddam (Wals onder) K. 187, 204. Zeddammerbosch R. 86. Seelbeker enk bij Oosterbeek K. 263. Seenhem (Frans von) K. 116—119, 266. Seenhem (Henrich von) K. 116. Seenhem (Johan Siebert von) K. 157. Seghen (Hanss van) R. 595. Zéger, zie: Van Arnhem, Van Groesbeeck. Zegers (Henryck), scholt van Venlo I. 1632. Zeyne, zie: Van Broickhuysen, Van Dorth, Vin Tengnagell. Zeyst (Anthonis van), richter te Hengelo R. 488, 558, 570. ZeJhèm blz. 174. I. 1130, 1132, 1160, 3797, * 5843. Zelhem (richter te) R. 532, 557, 742. Zelhem (richterambt) I. 2107. Zelhem (kerk te) K. 194. Zelhem (vicaris te) R. 130. Zelhem (Assynck in het kerspel) R. 132. Zelhem (Halsche mark onder) I. 1159. K. 195. Zelhem (Heeren- of Woltveen onder) I. 389, 1157, 1158. K. 193, 194. Zelhem (Hoetinck in het kerspel) R. 378. Zelhem (Jolink onder) I. 20, 1122. Zelhem (Jolinckakker in het kerspel) R. 330. Zelhem (Lettink onder) K. 187. Zelhem (Syboldinck in het kerspel) R. 557, 568, 676. Zelhem (Tenckynck in het kerspel) R. 355. Zelhem (Ubbekinck in het kerspel) R. 130. Zelhem (Weetkinck in het kerspel) R. 131. Zelhem (Wycherdynck in het kerspel) R. 135. Zelhem (Wolsinck in het kerspel) R. 56. Zelhem (Wolterdynck *in het kerspel) R. 136. Zelhem (Woolsehot onder) K. 187. Selinge bij Hedel R. 720, 772. Zeiler (Frans van), waldforster van het Nederrijkswald R. 586. Zellar (Reynar van) R. 81, 84*. 89, 110*, 111*. Zellar (Reynar van), bode te Blerik R. 516. Sellersgoed in het Nederrijkswald K. 115. Zelvolde, zie: Van der Ghaten. Semelink onder Varseveld K. 187. Zennewijnen K. 67. Zennewijnen (heer van) I. 5590—5631, 5653— 5662. Zennewijnen (stift) K. 66. Zetter (Gaert) R. 122. Sevelen in het kerspel Nieukerk (buurschap) R. 456. Zevenaar I. 879, 888, 902, 1241. Zevenaar (schepenen van) R. 449*. Zevenaar (Oud-) I. 881, 900, 901. Sevener (Ailbert van), richter van Steenderen R. 226. Zevendaal of Siebenthal I. 924. K. 120. Sevenum R. 515, 777, 786. Sevenum (kerk te) R. 515. Sevenum (priester te) R. 504. Sevenum (hof Berchem in het kerspel) R. 198. Zewynck (Harwych) R. 330. Siebenthal, zie: Zevendaal. Zierikzee I. 7%. Zigismund, zie: Van Bylandt. SyberL zie: Van Amstel, Van Goch, Van Hezevelt. Syboldinck in het kerspel Zelhem (goed) R. 557, 568, 676 , 742. Zijdemaat onder Rheden I. 341. K. 209. Zijdewaard onder Rheden I. 2082. K. 117, 521. Zie ook: Zuidewaard. Syselt onder Ede (bosch de) I. 1568. Zywend (het) I. 1153. R. 261, 502, 566, 691. Sickinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 518. Sickinck (Henrick) R. 518, 744. Sickinck (Lambert) R. 518, 744. Silvolde blz. 174. K. 201. Silvolde (Bievink onder) K. 187. Silvolde (Kempen onder) K. 187. Silvolde (Munsterman onder) K. 187. Silvolde (Nottelsche tiend onder) I. 1191. Silvolde (Rabelink onder) K. 187. Silvolde (Smitstede onder) K. 187. Silvolde (Timmérmansstede onder) K. 187. Silvolde (Tobenbroek onder) I. 1183, 1185. K. 187, 202. Silvoldsche berg K. 201. Silvonden (Jacob van) R. 237. Sinderen onder Voorst K. 102. Sinderen (goederen onder) I. 342. Sinderen onder Wisch (Roelofstienden te) I. 1189, 1190. 344 Sinderen (Hendrik Schimmelpenninck van der Oye tot het Velde en) I. 6128, 6129. Sinjjendonck (Derck) I. 2858—2894, 4944. Singendonck (Matthias Lambertus), burgemeester van Nymegen I. 933. K. 127. Scoers (Roeloff) R. 677. Slangh K. 27. Sleyden (Frederich van der), abt van St. Salvatorsmunster te Prume R. 58. Slyck (Henrick ten) R. 650. Slijkhuis onder Wilp K. 104. Sluyse te Latum (goed) I. 1206, 1211. Sluiskampje te Rheden I. 341, 1887. K. 209. Sluysken (Everhardt) I. 2316—2319, 2375— 2392. Sluysken (Johan) R. 773, 793. Sluysken (Johan), griffier van het Hof I. 6861, 6862. Sluysken (Paul) I. 2248—2250. Sluysken (Willem) I. 6859. Sluyter (Berndt) R. 498. Sluyter (Nicolaas), stempelsnijder van de munt te Harderwijk I. 618. Smeddinck (Henrick) R. 1%. Smedinck in het kerspel Doetinchem (goed) R. 352. Smedingh (Smeyinck) in het kerspel Vorden (goed) R. 32, 674. Smedinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 658. Smedinck (Egbert) R. 436. Smedinck (Engelbert) R. 436. Smedynck (Johan) R. 154. Smedinck (Cornelis) R. 436. Smedinckslag in het kerspel Vorden R. 436. Smedynckslach in het kerspel Vorden (oude) R. 154. Smeyinck, zie: Smedingh. Smeincks (Warnera) R. 642. Smyt (Giisbert) R. 557. Smit (Johan) I. 7099. Smits (Derk) I. 764. Smitstede onder Silvolde K. 187. Smolt (Clais) R. 311. Snab (Willem), rentmeester der domeinen in het kwartier van Nymegen I. 828, 832, 2730—2751, 7251—7254. Snappert (Gerit) R. 138. Snor onder Dodewaard K. 61. Zoelen (ambtman en richter te) R. 199. Zoelen (heer van of tot) I. 1024, 5704, 5705, 5211—5239, 5349—5371. Zoelen (huis te) I. 1625. Zoelen of Zuylen (Dirk van), richter te Vorden en Steenderen, landrentmeester van Zutphen I. 438—441. R. 570, 671, 673—675, 705— 708, 724, 743, 744, 762. Soeren (goed Hoog-) I. 601. Soeren (jachthuis te Hoog-) I. 601. K. 316. Soerensche bosch (Hoog-) I. 1678. Fye, zie: Van Bylant, Van Brienen, Toe Heker, Van Wartensleben. Solms (graaf van) I. 499. Solms (gravin van) I. 499. Soltzbruggen of Salsburch (Crispinus van) I. 1805, 7239, 7269. K. 244. Somberch (Mary van), vrouw van Gisbert van Wachtendonck R. 207, 213. Sonnenberg bij Oosterbeek K. 265. Sonnenberger enk bij Oosterbeek K. 263. Sorgdam of Sulcxdam onder Barneveld (tiend) I. 341, 395, 4423. R. 194. Spaen tot Biljoen (Alexander Diederik van) I. 6579. Spaen tot Hardenstein (Willem Anne van) I. 6718—6723. Spaensweert (Henrick Cloeck tot) I. 1465. Spaarbroek I. 1297, 1309, 1317. . Spane (Johan) R. 10. Spanjaarden I. 3683—3692. Spanje blz. 165. I. 1131—1133, 7088. Spanje (koning van) blz. 310. I. 1086, 2684— 2686. Spanje (prins van) R. 492. Spankeren (land onder) I. 1468. R. 679. Spankeren (panderambt te) R. 215. Spankeren (wildbaan te) R. 689. Spankeren (Scherpewaard te) I. 341, 387. K. 216. Spankerensche toren onder Rheden I. 1467. Zie ook: Geldersche toren. Spede (Henrick) R. 9. Spede (Johan) R. 9. Spede (Luytgart) R. 9. Spedenguet in het kerspel Nieukerk in de voogdij van Gelre (hof) I. 2099. R. 456. Speulderbosch I. 1678. Spijk (het) I. 675. K. 5. Spijksche dijk K. 7. Spijk bij Gorkum (heer van) I. 7307. Spitholt in het kerspel Almen (goed) R. 137. 345 Spoelt (Mechtelt van) I. 1395. Spoer (Johan van Creeckenbeeck, genaamd) R. 232. Spruyt (Johan) R. 661. Spui bij den Rijn I. 7107. Staal (Hendrik) I. 1681. Stade (Ott van den), richter in Overbetuwe R. 189. Staden en Schimmenoirt (heerlijkheid Dalem,) R. 379. Stadtlohn (hofgericht te) I. 20. Statloen (Bernhard van) R. 644. Statloen (Henrick van) R. 644. Staekebrant (Derick) R. 236; Stalberch (dr.) I. 800. Stalbergen (Johan van) I. 5803—5806. Stanssenkamp te Hedel R. 772. Stapelacker te Beesd R. 72. Start (Jacob ten), ambtman te Bredevoort R. 756. Statius, zie: Westenbergh. Staveren in het kerspel Ermelo (hof of huis te) I. 596, 7237. R. 544, 569, 571. Staveren (Thomas van) I. 766. Staveren (Wobbe van) R. 544. Staveren (Wolter van) R. 544. Steen (Arent van den) I. 3072—3080. Steen (mr. Francois van den) I. 4946. Steen (F. W. van den) I. 6868, 6869. Steen (Jacob Nicolaas van den) I. 5417. Steen (Herman van Bronckhorst en van Batenborch tot) R. 632. Steenbergen (Heinrick van), proost van Oudmunster te Utrecht, rentmeester van Gelre R. 24*, 26. Steenbergen van Nyenbeeck (Henrick van) R. 709. Steenbergen van Nyenbeeck (Johan van) I. 408—455. R. 237, 238*, 241, 249. Steenbergen tot Nyenbeek (Johan van) I. 1400. Steenbergen van Nyenbeeck (Peter van) R. 81*, 84*, 89*, 110*, 111*. Steenbergen van Nyenbeeck (Peter van) I. 431. R. 303*, 317—319, 331, 369, 368, 655. Steenderen I. 1130, 1132. Steenderen (ambt) R. 631. Steenderen (domeinen onder) I. 1951. Steenderen (goederen onder) I. 1892, 2031, 2207, 2208, 2215, 3797. R. 709. Steenderen (richter te) I. 438^-441. R. 200, 226, 570, 705, 762. Steenderen (richterambt) I. 2110. R. 701, 762. Steenderen (tienden onder) I. 1943, 7357. Steenderen (Baak in het kerspel) R. 20. Steenderen (tienden te Baak in het kerspel) R. 550. Steenderen (Emmer onder) K. 98, 100. Steenderen (Garkinck in het kerspel) R. 144. Steenderen (Gaspe in de Luyr in het kerspel) R. 631. Steenderen ('s Grevenslach bij de Baicker1mark in het kerspel) I. 2134 R. 391. Steenderen (Griet in het gericht) R. 794. Steenderen (Hennekenscamp in het kerspel) R. 41. Steenderen ('s Hertogenslag, genaamd Veltinne, in het kerspel) R. 354, 716. Steenderen (Inckenborch te) R. 217. Steenderen (goed ter Luyr in het kerspel) R. 351. Steenderen (ruwe Maetken in het kerspel) R. 41. Steenderen (Merbrinck in-het kerspel) R. 682. Steenderen (Mommengoed in het kerspel) R. 550. Steenderen (Mullinck te) R. 773, 794. Steenderen (Peperkoornslag onder) I. 2077. R. 228, 229, 248, 249, 553. Steenderen (Queckslach in het kerspel) R. 41. Steenderen (Schoeltwick in het kerspel) R. 466. Steenderen (Toldijk onder) I. 7357. Steenderen (Warntynck in het kerspel) R. 511, 675. Steenderen (Weerde onder) K. 97. Steenderen (Wermelinck in het kerspel) R. 466. Steenderen (Wueste in het kerspel) R. 228, 248. Steynerdinck in het kerspel Hengelo (Groot) R. 87. Steenderyncks (vrouw) R. 87. Stenderinx (Johan) R. 87. Steenhouwersrijswaard bij Latum K. 78. Steenhuys (Dirck Ottenszoon van), schepen van Hedel R. 728*. Staenhuys (Johan van den) R. 199. Steenhuys (Walraad van), heer van Heumen I. 5103—5105. Steenier (Arndt van) I. 6360—6366, 7089, 7090, 7370. Steenier- of Stentlertienden onder Nykerk I. 2094. R. 680. I 346 Steenre (Aelbert van) R. 500. Styenre (mr. Derick van), secretaris van Zutphen R. 421, 500. Steensel (Cornelis van) I. 389. Steenwaard of Erfkamerlingschap blz. 218. I. 1582—1613, 4742, 4743. R. 449. K. 143— 147. Steenwaard (heer van de) I. 882, 884, 1584, 1598, 1599. Steenwaard (rentambt) blz. 218. Steenwaard (rentmeester van de) blz. 415. Steenwaard (vrouwe van de) I. 884, 886. Steenwaard tegenover Latum K. 77. Steenwijk (geslacht de Vos van) R. 755. Steenwiick (Herman de Voss van) R. 294, 312, 338. Steenwiick (Jan de Voss van) R. 294. Steenwiick (Reynart die Voss van) R. 79. Stein (heer van of tot) I. 7231. R. 572, 573. Steinfurt (graaf tot) R. 582, 583, 752. Stempel (Willem) L 764. Stenhalen in het kerspel Viersen (goed) R. 417. Sterken (Baken), schepen van Hedel R. 651*. Steven, vrouw van Henryck, heer tot Homoet, Wisch en Doorwerth R. 88. Steven, zie: Die Boese, Van Brelaer, Van Delen, Gruyter, Horstinck, Van Kervenhem, Ploich, Van Randwijck, Schul, Velinck, Van Weideren. Stevens (Frans) K. 122. Stevens (Roelof) I. 1573. Styene, dochter van Jan ther Langenberge R. 784. Stiin, vrouw van Dirck van Ghendt R. 146. Styne, vrouw van Reynalt van Caster R. 36. Styne, vrouw van Geryt Kreynck R. 209. Styne, vrouw van Johan Pieck R. 298, 313. Styne, vrouw van Derick Staekebrant R. 236. Styngen, zie: Broichuyss. Stynen (Gerryt), priester te Sevenum R. 504. Stirum (graaf van) I. 1168. Stirum (gravin van) R. 67. Zie ook: Limburg. Stirum (graaf van Limburg-) blz. 369. Stock (Paulus). I. 861. Stockum (Adam van) I. 2976, 2977. Stoir (Henrick) I. 7174, 7175, 7177. Stralen (ambt) R. 195. Stralen (ambtman binnen en buiten) R. 40, 384. Stralen (domeinen onder) blz. 162. Stralen (drost van) blz. 468. Stralen (drostambt) I. 1631. Stralen (klooster In den Zande bij) R. 107. Stroe (tiend) R. 302. Struyck (Henrick), schout van Renkum I. 4683, 4684. Stuirman (Gerloch) R. 75. Stuirman (Wermbolt) R. 75. Stuyrman (Willem) R. 214, 231. Suchtelen (J. H. van) K. 55. Suderhuys, zie: Zuederais. Zuederauis (Ailbert van) R. 476, 487, 525, 552. Suderhuys (Evert) R. 476, 487. Zuederais (Johan) R. 552. Suyderas (August Robbert van Heeckeren tot) I. 6072, 6081—6084. Zuyderhof, zie: Zuederais, Zuiderzee I, 1680. Zuidewaard onder Rheden I. 1472—1476, 4260. K. 210—214. Zie ook: Zijdewaard. Zuylen, zie: Zoelen. Zuylen van Nyevelt (Frederick van), drost van Nederveluwe I. 1675, 6360—6366. Sulcxdam, zie: Sorgdam. Zutphen (stad) blz. 542, 551, 567. I. 328, 378, 415, 419, 438, 450, 461, 472, 475, 574—576, 695, 729, 734, 737, 1123, 1127i—1129, 1131, 1133, 1134, 2352, 2353, 3651—3665, 3683— 3692, 3884—3890, 5932—5952, 7099, 7198, 7201—7203. R. 12*, 32, 81*, 89, 110*, 111*, 159, 186, 209*. 265, 363*, 369*. 500, 637, 686, 708*, 739*, 755. K. 102, 226, 302. Zutphen (burgemeesters van) I. 1648. Zutphen (burgemeesters, schepenen en raden van) R. 84, 789. Zutphen (gasthuis te) R. 373. Zutphen (gasthuismeesters van het nieuwe gasthuis te) R. 228, 249. Zuthpen (provisoren van het nieuwe gasthuis te) R. 553. Zutphen (rentmeester van het nieuwe gasthuis te) R. 459. Zutphen (hof te) I. 165. I. 445, 1119—1122, 1141. R. 462. Zutphen (huis van den hertog te) R. 650, 709. Zutphen (molen te) I. 2124, 2214. Zutphen (munt te) blz. 281. Zutphen (muntmeester te) blz. 281. Zutphen (rerfeering der stad) I. 730, 7202, 7203. Zutphen (rentmeester der stad) I. 7199. 347 Zutphen (rentmeester van de geconfiskeerde inkomsten der stad) l. 7192—7195. Zutphen (rentmeester van het Bornhof te) I. 1209. Zutphen (richter en schepenen der stad) R. 209. 279, 498, 656, 692—695, 708*. Zutphen (stadhouder-richter binnen en buiten) R. 487, 491. Zutphen (schependom der stad) I. 1651, 1667. Zutphen (schepenen der stad) R. 252, 275 , 318, 448, 553*, 645. Zutphen (scholt binnen en buiten) blz. 477. I. 1650. R. 154, 204, 231, 236, 292, 318, 336, 355, 388*, 402, 429, 517, 684—686, 698.. Zutphen (scholtambt) I. 316, 1646, 1651. R. 403. Zutphen (domeinen in het scholtambt) I. 1892. Zutphen (secretaris der stad) I. 448—455, 3848. R. 421. Zutphen (tol te) blz. 304. I. 703, 1637—1639, 1810, 3797. R. 54. Zutphen (tolambt te) I. 2080. Zutphen (tolbeziener te) I. 799, 809. Zutphen (tollenaar van den Lobitschen tol te) R. 719. Zutphen (tolschrijver van den Lobitschen tol te) R. 719. Zutphen (veer te) I. 342. Zutphen (weesmeesters te) I. 1137. Zutphen ('s Graven hof te) R. 682. Zutphen ('s Hertogenslag te) I. 342, 2209. Zutphen (Korte Hofstraat te) R, 209. Zutphen (Hospitaalspoort te) I. 1648, 1649. Zutphen (Zaadmarkt te) R. 656. Zutphen (Groote of St. Walburgskerk te) I. 1815. R. 682. K. 287. Zutphen (gildemeesters van St. Anthonis in de Groote kerk te) R. 292, 336, 589. Zutphen (olderlieden van het St. Anthonis- gilde in de Groote kerk te) R. 292, 589. Zutphen (olderlieden van het O. L. Vrouwe gilde in de Groote kerk te) R. 336. Zutphen (deken en kapittel van St. Walburg te) I. 671. R. 22, 102, 400, 401, 656. Zutphen (kanunnik van St. Walburg te) R. 494. Zutphen (kerkmeesters van de Groote kerk te) R. 231, 274, 275. Zutphen (proost te) I. 408—455. R. 671, 673, 674, 691, 734, 743. Zutphen (vicaris in de St. Walburgskerk te) R. 491. Zutphen (klooster St. Agneta, genaamd Adamanshuis, binnen) R. 352. Zutphen (pater van het klooster Adamanshuis binnen) R. 352. Zutphen (pater van het heer Henrikshuis te) R. 32. Zutphen (Predikerbroeders te) R. 640. Zutphen (klooster der Predikheeren te) I. 7200. Zutphen (kerk der Predikheeren te) I. 7200. Zutphen (prior en convent der Predikorde te) R. 637. Zutphen (graaf van) blz. 165. Zutphen (graafschap en kwartier van) blz. 225, 555, 567. I. 14, 18, 20, 96, 402—405, 438—441, 584, 1118, 1123—1125, 1135, 1168, 1261, 1394, 1519, 1652. R. 71, 102, 164, 217, 221, 241, 315, 319, 757. Zutphen (domeinen in de graafschap of het kwartier van) blz. 358, 575. I. 277, 278, 408—455, 461—475, 1113, 7306. R. 782. Zutphen (rentambt der domeinen, van) blz. 164, 174. I. 408—455, 1115, 1126, 1128— 1130, 1134, 1135, 1170, 7354, 7372. Zutphen (rentmeester der domeinen of landrentmeester van) blz. 174, 358, 369, 576. I. 411, 415, 1122, 1131—1133, 1136, 1140, 1166, 1171, 1173, 1888, 2588—2599, 7325, 7339. R. 1%, 234, 237, 259, 321, 421, 476, 489, 511, 589, 615, 622, 640, 642, 673—675, 767, 782. Zutphen (geestelijke goederen in het kwartier van) I. 7279. Zutphen (geestelijk rentambt van) I. 1250. Zutphen (landdrost van) blz. 473. I. 461—475, 1158, 1201, 1637, 1641, 7369. R. 71*, 82*, 164*, 1%, 223, 248*, 545, 568, 597, 684—686, 698, 770, 782, 789. Zutphen (landdrostambt) blz. 493. I. 1642. Zutphen (des Greven maethe in het land van) R. 167, 168. Zutphen (then Loe in de graafschap) R. 320. Zutphensche Enk I. 2104. R. 82. Zutphenschen Enk ('s Greven-maethe bij de Holsterbrug in den) R. 498. Zuuk onder Epe (molen te) I. 1399. Suyrhuys (Johan Hendrik Swaeffken tot) I. 3759. Swaefken (Mante) I. 6109—6115. Swaeffken tot Suyrhuys (Johan Hendrik) I. 3759. Zwaffkinck in het kerspel Warnsveld (goed) I. 2162. R. 465, 543. Swalmen en Asselt (heerlijkheid) I. 2217. \ 348 Zwaluwenstaart aan de Grift K. 242. Swanenburg (Derk van Lynden tot) I. 6823— 6851. Swanenburg (Carel van Lynden tot den) I. 1194. Zwartekolksche heg bij Oosterbeek K. 263. Swartenbroecker blok onder Barneveld (tienden onder het) K. 239. Swartzenborch (Vincentius Vos van) I. 5776. Sweder, zie: Van Apeltorn, Blanckert, Van Kervenhem, Van Merwiick, Van Parlo, Van Voorst. Sweeckhorst in het kerspel Kolmschate (goed) R. 724. Sweers (Johan) R. 738. Swem (Hendrik) I. 2460—2480, 2493. Swemmepoil te Aard R. 297. Zwersen (Frans) R. 738. Zweten (Franco van), notaris R. 794. Zweten (Joost van) R. 538. Sweten (Willem van), raad van den hertog van Bourgondië enz., stadhouder in het kwartier van Arnhem en Veluwe R. 281. Swyersdal bij Oosterbeek K. 263. Zwolle (onderrichter te) R. 751. Zwolle (regeering van) I. 7298. T. Talholt (Ude), overste rentmeester I. 360— 366. R. 95, 103, 105*, 111, 147—149, 151, 153, 155, 157, 161. Tanckinck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 673. Tautenburch (vrijheer tot) R. 685. Tautenborch (Christoffel Schenck van) I. 389. Theebusweide K. 187. Teelman, zie: Pruever. Teinck (Johan) R. 706. Telligen onder Drempt (hof) I. 2100. R. 71, 164. Telicht (Jan van) R. 635, 636. Tellich (Ott van) R. 780. Tellinckhuys (Willem van) R. 634*. Tengbergen (geslacht) blz. 174, Tengbergen (Arnold) I. 1180, 3904—3953. Tengbergen (Arnold Justinus) I. 1199, 3960— 4012. K. 187, 198—201, 203, 204. Tengbergen (Hendrik) I. 3900—3903. Tengbergen (Hendrik) I. 1180, 3954—3972. Tengbergen (Hendrik) I. 4013—4029. Tengnagell (Sander) R. 46. Tengnaegels (Sander), vrouw van Geryt van Renen R. 449. Tengnagell (Huychman) R. 547, 548. Tengnagel (Reyn) R. 714, 766. Tengnagell (Zeno Diederik Walraad van) I. 5650—5652. Tengnaegel (Wolter) R. 780. Tengnagell (Derick Doys, geheeten) R. 100. Tenckynck in het kerspel Zelhem (goed) R. 355. Terborg (het huis) R. 430. Terborg (landerijen onder) blz. 174. Terborg (predikant te) I. 3960—3972. Terschuur onder Barneveld (erf) I. 1423. Terschuur (tol) blz. 206. I. 577; 1508, 1509, 2168, 4419, 7274. R. 793. K. 241. Terwolde I. 1455, 1456. K. 228. Terwolde (blokhuis bij) K. 228. Terwolde (kerspel) R. 263. Terwolde (tienden onder) I. 2216, 4429. Terwolde (kerkmeesters van) I. 1456. Tiel blz. 297. I. 504, 700—706, 717, 736, 738, 745, 750, 760, 802, 1625, 2818—2650, 7341, 7345. R. 12*. K. 64, 65, 70, 168. Tiel (ambtman te) R. 199. Tiel (gecomitt. tot het opsporen van de deelnemers aan de troebelen te) I.. 7213. Tiel (regeering van) I. 736. K. 65. Tiel (richter te) R. 199. Tiel (roededragerambt te) R. 704. Tiel (schepenen van) I. 7214. Tiel (tol te) I. 751, 752. Tiel (Geldersche tol te) blz. 282, 297. I. 703, 1746, 1951, 2501, 2502, 2551: Tiel (Meursche tol te) blz. 282, 300. I. 501— 503, 506, 511, 703. R. 10, 12, 232, 239. Tiel (tolhuis te) I. 1022. R. 12. K. 282. Tiel (tolknecht te) I. 784. Tiel (tollenaar te) I. 500. Tiel (pater en convent van St. Cecilia te) R. 412. Tyele (Otte Wennemaerszoon van) R. 10. Tiel en Zandwijk (dijkgraaf van) blz. 447. Tiel en Zandwijk (richter van) blz. 447. Tiel en Zandwijk (richterambt van) blz. 439, 447. Tielerwaard blz. 562. I. 276, 493, 994, 5633. K. 168. Tielerwaard (dijkgraaf van de) I. 5495, 5611 —5631, 5633, 5653—5662. 349 Tielerwaard (gecommitt. tot het opsporen van deelnemers aan de troebelen in de) I. 7213. Tielerwaard (geestelijke goederen in de) blz. 562. Tielerwaard (rentmeester van de geestelijke goederen in de) blz. 567. Tielerwaard, zie ook onder: Zalt-Bommel, _ Bommeler- en Tielerwaarden. Tiggeloven onder Etten K. 187. Tijnagel (J.) K. 66. Till (G. C. van) K. 167. Tilman, zie: Mareell, Proever. Timan, zie: Van den Busch, Hynken. Timmermansstede onder Silvolde K. 187. Tyoyckynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 721. Tobenbroek onder Silvolde L 1184, 1185. K. 187, 202. Tohias, zie: Plegher. Toll (Folckert) I. 2648—2650. Toldijk in het kerspel Steenderen (buurschap) R. 354, 414, 716. Tolhuis onder Herwen I. 863. R. 584. K. 2, 5, 10, 47. Tolkamer K. 2, 9. Thomas, kapelaan, vicaris te Etten I. 351. Thomas, zie: Van Appeltern, Van Breyel, Bremer, Esselinck, Gramaye, Van Heuvel, Van der Capellen, Maes, Van Nykerck, Roos, Van Staveren, Van Triest, Witteroos. Thonis, zie: Anthonis. Top te Kootwijk (goed den) I. 6728. Torenslag K. 187. Torck (Assueer) I. 6743—6747. Torck (Johan), heer tot Nederhemert I. 5530 —5542. Torck (Lubbert) I. 6740—6742. Torck (Lubbert Adolf), heer van Rosendaal I. 6413—6426, 6542, 6543. Torck (Willem), heer van Aalst I. 1004. Torck tot den Rosendaal (Assueer Jan) I. 6852. Thorn (abdij) I. 1105. Trant (Johan), waarnemend richter en dijkgraaf van Wageningen I. 1685. Triest (Thomas van), schepen van Nymegen I. 377. Trip (Jan) I. 3265—3267. Tuil I. 994. Tuil (tiend te) I. 1023. Tuyll (Giisbert van) R. 595. Tuyll (Jacob van) I. 4373. Tulleken (dr. Oswald) I. 6634—6685. Tulleken (mr. Rutger) I. 7064—7076. Tulleken (Willem Jan) I. 7019—7063. Twello (tienden onder) I. 2161, 2206, 4430, 4431. Twente I. 20, 1123. u. Ubbekinck in het kerspel Zelhem (goed) R. 130. Ubbekinck (Heyndryck), vicaris te Zelhem R. 130. Ubbergen (heer van of tot) I. 5222—5233, 5273—5317. Ubbergen (huis te) K. 113. Uchelen onder Apeldoorn (molen te) I. 1399. Uddel (goed te) R. 544. Uddelermeer I. 1399. Ude, vrouw van Willem Stuerman R. 231. Udeken, zie: Van Doenen. Ude, zie: Talholt. Uytwijck (Georgien van), rentmeester van geconfiskeerde goederen onder Weert en Wessem I. 7219. Ulenpas (Hendrik van Rouwenoort tot den) I. 6002. ' Ulenpas (Willem Hendrik van Rouwenoort tot den) I. 6055—6069. Ulft (slot) I. 7088. Ulft (kastelein van het slot) I. 7165. Ulft (Frederich van) R. 104. Ulrich, zie: Pels. Ulrick (Gerit) R. 164. Urd (mr. Johan), momber I. 7171, 7182. Utrecht (Sticht) blz. 111. I. 533, 677, 680. R. 240, 678. Utrecht (goederen in het Sticht) R. 291. Utrecht (grens van het Sticht) I. 523, 528, 577. K. 241, 242. Utrecht (Staten van) I. 602—604. Utrecht (Oversticht van) R. 564, 567. Utrecht (kapittel van St. Marie te) blz. 128. I. 700—706, 802—804. Utrecht (proost van Oud-Munster te) R. 24*, 26. Utrecht (abdij van St. Paulus te) I. 602—604. Utrecht (abt van St. Paulus te) I. 591. Utrecht (deken en kapittel van St. Pieter te) R. 55*. Utrechtsche weg bij Oosterbeek K. 265.' 350 V. Vaassen (goederen te) R. 369. Vaassen (tienden te) L 341, 2165, 4431. Valburg (Bernard van Weideren tot) I. 5240 —5245. Valburg (Johan van Weideren tot) I. 5246— 5272. Valkenhoren (Otto van) I. 2306, 2352, 2353. Valkhof te Nymegen I. 824, 828—830, 1616, 2818—2850. R. 603. Vallic (Hemrich den) R. 71. Valveldinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 128. Valveldinck (Dirck) R. 128. Vanenburg (Henrick van Essen tot Helbergen en) I. 6395—6398. Varik I. 693. K. 69. Varik (kerk te) K. 68. Varick (Goessen van) I. 289. Varrick (Johan van) I. 455. Varsel in het kerspel Hengelo (buurschap) R. 57, 408, 608, 666. Varseveld (kerk te) K. 194. Varseveld (landerijen onder) blz. 174. Varseveld (buurschap Westendorp onder) I. 1186. Varseveld (Maatman onder) K. 187. Varseveld (Semelink onder) K. 187. Vastart, zie: Van Beers. Vastrixwaardje bij Rhenen K. 36. Veenendaal (molen onder Geldersch) I. 1421. Veenendaal (molen onder Stichtsch) I. 1421. Veertigste broek onder Ermelo I. 341. Veessen I. 1452. R. 531. Veessen (molen te) I. 1399. Veessen (tiend in het kerspel) I. 1453. Vegentiend onder Doornspijk en Elburg I. 1434—1443. Velde (Peter van den) R. 672. Velde en Holthuizen (Johan Adolf Hendrik Sigismund van Dorth tot het) I. 6317—6343. Velde en Sinderen (Hendrik Schimmelpenninck van der Oye tot het) I. 6128, 6129. Veldhuizen in het kerspel Apeldoorn (buurschap) I. 1512b. R. 475. Veldwijk in het kerspel Vorden (buurschap) R. 204. Velhorst in het kerspel Lochem (goed) I. 453. R. 274, 275. Velinck (Steven) R. 645. Vellekensgoed te Baak R. 20. Velp I. 1326. Velp (geconfiskeerde goederen te) I. 7270. Velp (molen te) I. 1399, 1477. Velp (panderambt te) R. 206. Velp (Broeckerhaeve in het kerspel) R. 616, 617. Velperbroek (Geldersche Dorck in het) I. 2127, 2170. R. 101. Vel tinne in het kerspel Steenderen ('s Hertogen slag, genaamd) R, 354, 716. Veluwe (de) blz. 53, 210, 214, 401, 566. I. 17, 20, 96, 408—455, 476, 1270, 1284, 1285, 1388, 1389, 1391, 1394, 1397, 1398, 1512 a—d, 1516, 1517, 1519—1548, 1666, 1667, 1672, 4129—4146, 4264, 4420. R. 58, 76, 90, 92, 150, 161, 328, 331, 335, 340, 389, 400, 454, 583, 763, 769. Zie ook: Arnhem (kwartier van). Veluwe (boschmeester op de) blz. 410. R. 345, 778. Veluwe (boschmeesterambt op de) blz. 216. Veluwe (brandmeester op de) blz. 414. R. 345. Veluwe (dijkgraaf langs den IJsel op de) R. 212, 327, 338, 366, 540, 612, 613. Veluwe (dijkgraafambt langs den IJsel op de) I. 343—348. R. 294, 312, 620, 754, 755. Veluwe (dijkstoel van) I. 1451. Veluwe (domeinen op de) blz. 106, 183, 312, 393. I. 280, 289, 360—366, 516, 597, 616, 1271, 4288, 4473—4475, 7295. R. 416, 426. Veluwe (gedeputeerden van) I. 1405, 1452, 1460. Zie ook: Arnhem (kwartier). Veluwe (goederen op de) I. 17, 1284, 1285, 1387, 1517, 1519—1548, 1561, 1562, 1570, 2161, 7300, 7321. R. 30. Veluwe (Batenburgsche pandgoederen op de) blz. 184, 394. I. 360—366, 508, 509, 7231— 7234, 7271—7278, 7340. R. 395, 480, 573. Veluwe (goederen der graven van Culemborg en Berg op de) blz. 556. Veluwe (hofrichter op de) I. 1279. Veluwe (keurambt op de) blz. 184, 209, 312. Veluwe (keurmeester op de) blz. 401. Veluwe (klerk van het land van) R. 546, 619. Veluwe (korenambt van) blz. 184, 392. I. 408—455, 1892, 4263, 4268. R. 241, 301, 315, 317, 493. Veluwe (korenmeester van) R. 657. Veluwe (rentmeester der korenrenten van) blz. 392. Veluwe (landdrost van) blz. 498. I. 509, 1671, 1674, 1677, 1678, 1679a, 7368, 7389, R. 278, 285, 332, 334, 345, 358, 401, 415, 471, 479, 528, 561*, 590. 351 Veluwe (landdrostambt van) blz. 416. I. 489 —491, 1665, 1666, 1672, 1675, 6360—6373. K. 206. Veluwe (goederen in het landdrostambt) I. 7225, 7226, 7228—7230. R. 222, 422. Veluwe (landschrijver van) I. 7171, 7182, 7370. R. 546, 619. Veluwe (ontvanger der accijnsen en novale tienden op de) I. 1280. Veluwe (peinders van) R. 345. Veluwe (rentambt der domeinen van) blz. 183, 209, 216. I. 1285, 1290—1386, 1393, 1397, 1398, 1506. Veluwe (rentmeester der domeinen van) blz. 184, 206, 210, 214, 216, 290, 378, 393. I. 97, 343—348, 361, 406, 542, 593, 596, 597, 1301—1312, 1388, 1389, 1395, 1473, 1480—1487, 1494—1505, 1673, 4374—4378, 4683, 4684. R. 310, 327, 397, 398. Veluwe (rentmeester der gecontiskeerde goederen op de) I. 7255, 7256. Veluwe (rentmeester der Bergsche tienden op de) I. 7189. Veluwe (richter van) I. 1559. R. 112, 207, 213*, 224, 285, 332, 334, 358, 401, 415. Veluwe (scholten op de) I. 1273, 1285, 1514, 1673. Veluwe (tienden op de) I. 1274. Veluwe (wilde tol op de) I. 1281. Veluwe (wildforsters van) I. 579. Veluwe, zie ook: Arnhem en Veluwe, Veelouw (Pieter van de), tijdelijk richter van Groesbeek I. 977. Veluwezoom blz, 401, 556, Veluwezoom (ambt van) R. 758, Zie ook: Arnhem en Veluwezoom. Veluwezoom (ambtman en richter in) R. 165, Zie ook: Arnhem en Veluwezoom, Veluwezoom (domeinen in) blz. 183, Veluwezoom (goederen in) I. 7230. Veluwezoom (hofrichter in) I. 1279. Veluwezoom (rentmeester der gecontiskeerde goederen in) I. 7255, 7256. Veluwezoom (scholten van) I. 1514. Venlo blz. 162. R. 115, 362, 468, 638. Venlo (bodeambt te) R. 85. Venlo (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 444, 469. Venlo (hof te) I. 9. K. 266. Venlo (richter en schepenen te) R. 790*. Venlo (schependom van) blz. 162. Venlo (scholt van) blz. 469. I. 1632. R. 646. Venlo (scholtambt) I. 1633. Venlo (tienden onder) I. 2078, 2179. R. 478, 790. Venlo (tol te) R. 63, 444. Venlo (veer te) R. 85. Venraai in het land van Kessel I. 3603, 3604. Venraai (goederen te) R. 681. Venraai (molen te) I. 1101, 1102. Venraai (schepenen van) I. 1102. Venraai (tienden te) I. 1747, 2126. R. 98, 107. Venraai (de tiend Casterloo te) I. 2188. R. 625. Venraai (kerkmeesters van) I. 1101. Vent te Ruurlo (het goed de) R. 380, 653, 796. Venthen (Harmen te) R. 489, 642. Vendt (Koene tho) R. 606. Vendt (Lubbert tho) R. 380, 421. Vent (Willem die of tho), richter te Ruurlo R. 380, 421, 461, 477, 510, 555, 566, 602, ' 606, 653, 677, 784, 795. Ventlertienden onder Nykerk I. 2094. R. 680. Verhellouw (A.) K. 285. Verhoeven (Daem) K. 21. Verhuell (Adriaan) I. 3821—3848. Verkerk (Hendrik Godefridus), ontvanger van den grooten Gelderschen tol te Nymegen I. 813. Vermeer K. 5. Vermehr (mr. Cornelis Weyer) I. 2906—2938. Ververshouw bij Oosterbeek K. 263. Vervoorn (J.) K. 171. Verwaeyen (Hendrick) I. 931. Verwer (Bertea) R. 132. Verwolde R. 471. Verwolde (heer van) I. 415, 6124—6126. Verwolde (Frederik van Keppel tot) I. 349. Vianen I. 650, 7310. K. 1, 2. Viele (Joost ter), landrentmeester van Zutphen I. 3668—3679, 3683—3697, 7325. Viele (Ludolf ter) I. 3695. Vierakker in het kerspel Warnsveld (buurschap) I. 2104. R. 82, 453, 465, 476, 487, 491. Vierakker (land te) R. 525. Vierakker (tienden te) I. 2162. Vierakker (Bockink te) R. 462. Vierakker (Swaeffkynck in de buurschap) R. 543. Vierakker (Vroeinck in de buurschap) R. 543. Viérholten (buurschap) I, 1427. 352 Vierholter bosschen (konijnwarande in de Gortelsche en) I. 1399. Viersen blz. 162. Viersen (gerichtsbank van) blz. 469. Viersen (het goed te Stenhalen in het kerspel) R. 417. Viersen (Johannus) R. 748, 753. Viervant (Anthony) K. 2%, 300, 317, 328. Viervant (L.) K. 313. Vijgh (Arndt), heer tot Zoelen I. 5234—5237, 5349—5371. Vighe (Arnt) R. 324*. Vijgh (Diederik), heer tot Zoelen I. 5180— 5206, 5211—5221. Vighe (Henrick), burggraaf en richter in het Rijk van Nymegen R. 324*, 365, 562. Vijgh (Carel), heer tot Zoelen I. 5238, 5239. Vijgh (Carel), heer tot Zoelen en Ubbergen I. 5222—5233. Vijgh (Claes), ambtman en dijkgraaf van Nederbetuwe I. 27, 1624, 5180—5210, 7214. Vige (Claes), tollenaar te Nymegen R. 77*, 78*, 81". Vighe (Claes) R. 183*. Vige (Claes Claeszoon) R. 324*. Vyghe (Clais) R. 365. Vyghe (Peter Geritszoon), burggraaf te Nymegen en richter in het Rijk van Nymegen R. 178, 183, 243. Vijgenwaard onder Rheden I. 1469. Villattes (freule des) K. 270. Vilvoorde (kasteel te) I. 309. Vilvoorde (tresorie te) I. 308. Vinceler (Gerardt van) I. 931. Vincencius, graaf tot Meurs en Saarwerden R. 232, 239, 329, 360. Vincentius, zie: Van Baer, Van Meurs, Vos. Vinck (Jasper) R. 738. Vincken (Arnoldus), secretaris van Gelre R. 203. Virieu (Francois Willem de) I. 3385—3424. Virieu (Jacob de) I. 3425—3428. Virnenburg (graaf tot) R. 232. Visscher (Derick die) R. 100. Visscher (Willem), rentmeester van het land van Kriekenbeek R. 362, 442. Vitringa (mr. H. H.) I. 4733—4739, 4742, 4743. Vlaanderen I. 809. Vleerkatte in het kerspel Lochem (goed) R. 295. Vlemynck (Jasper), muntmeester te Nymegen I. 608. R. 732, 733. Vlieger- of Abtstiend onder Barneveld 1.1425. K. 232. Vlodorp (vrouwe van) R. 27, 28. Vlodorp (Rutger van) R. 81*, 84*, 89*, 110*, 111*. Vlodorp (Wilhem van), erfvoogd te Roermond, drost te Montfort R. 186*, 190*, 220*. Vlodrop (Willem van) heer van Fronenbreck R. 495*. Vlodorp (Wilhem van), heer tot Goor, drost van Montfort R. 599, 621. Vlugge (Godart) R. 60. Voet (Derck), pater van het klooster van St. Agnes te Diepenveen R. 429. Voet (dr. Gerhard), raad in het Hof blz. 505 I. 529, 7294. Vogelsanck (Johan), rentmeester van gecontiskeerde goederen onder Ede en Heerde I. 7258, 7259. Vogelsanck (Peter van), schepen te Venlo R. 790. Volewaard onder Baar en Latum K. 86—88. Volckerinck (Jan) I. 7346. Volckers (Dierick) R. 481. Vonck (mr. Cornelis Walraven) I. 2895—2905, 4945. Voight I. 1107. R. 587. Voicke (Goert) R. 362, 383. Voornsche dammen blz. 149. I. 1021. Voornsche gat I. 567—570. K. 70, 71. Voornsche kanaal I. 1020, 1021. K. 73, 74, 140. Voorst I. 357, 358, 460, 1300, 1323, 1326— 1335, 1346, 1369, 1385, 1394, 1458, 1512d, 1551, 2117, 4263, 4266, 4431, 7361. R. 171, 172, 506, 509. Voorst (goederen onder) I. 1290—1386, 1393. R. 317. Voorst (pander van het ambt) R. 285. Voorst (panderambt van het kerspel) R. 218, Voorst (tienden onder) I. 398, 1459, 1887, 2218, 4149, 4263, 4266, 4269. Voorst (Aarderbroek onder) I. 2213. Voorst (tienden in Aarderbroek onder) I. 4428. Voorst (Bentinck- of Dummerweerd in het ambt) R. 342, 358, 565. Voorst (goed ter Blaickt onder) I. 453. R. 285. Voorst (Gietel onder) I. 1393. Voorst (huis Gietelo of de Pol onder) 1.398. 353 Voorst (Gietelkooperstiend te) I. 1820. Voirst (juffer Van) R. 538. Voirst (Frederick van) I. 2970. Voorst (Sweder van), landdrost van Zutphen, drost te Anholt I. 5835. R. 597, 691, 794. Voerst (Ryquiin van der), schout binnen en buiten Zutphen R. 154. Voorsterbeek (molen op de) I. 1400. Voorstonden K. 224. Voort (Johan van der) I. 5807—5809. Voorthuizen I. 577. R. 111. K. 240. Voorthuizen (goed onder) I. 7323. Voorthuizen (kerspel) I. 1427. Voirthuysen (Van) R. 260. Voirthuisen (Henrick van) R. 274, 275. Voorthuisen (Johan van) I. 444. Voorthuyser blok onder Barneveld (tiend van het Hoogh) K. 238. Vorchten R. 263, 406, 531. Vorchten (goederen in bet kerspel) R. 377. Vorchten (land in het kerspel) 1. 2085. R. 79, 420. Vorden (kerspel) I. 1637—1639. R. 1%, 396, 431. Vorden (land in het kerspel) R. 489, 642. Vorden (richter te) I. 438—441. R. 671, 673 675, 705, 743, 747*, 757. Vorden (buurschap Delden in ^fcet kerspel) R. 32. Vorden (buurschap Veldwijk in het kerspel) R. 204. Vorden (Biesterentiend onder) I. 1145. Vorden (Deldensche tiend onder) I. 1143. Vorden (Enserinck onder) I. 451. R. 214, 316, 757. Vorden (Hackfort in bet kerspel) I. 1647. Vorden (Haskinck in het kerspel) R. 665. Vorden (Hellmger in het kerspel) R. 143. Vorden ('t Joeynck onder) I. 449. R. 204. Vorden (Lentynck in het kerspel) R. 124. Vorden (Mollenbrugge in het kerspel.) R. 142. Vorden (Mosselen in het kerspel) R. 122. Vorden (Smedingh of Smeyinck m het kerspel) R. 32, 674. Vorden (het Smedinckslag in bet kerspel) R. 436. Vorden {het oude Smedynckslach in bet kerspel) R. 154. Vorden (Vroissinck ia bet kerspel) R. 122. Voirden (Thonis van) R. 481. Vorden (Maurits Herman Ripperda tot) I. 5985. Vorden (Maurits Carel Georg Willem van Ripperda tot) I. 6025—6035, 6276—6285. Vorstmolen in het land van Kriekenbeek R. 329, 360. Vos (Arndt Thoniszoon), scholt en rentmeester der heerlijkheid Dalem I. 1028, 1030. Vosch (Bruin) I. 504, 506, 2532—2536. Vos (Derck) K. 269. Voss (Henrick die) R. 420. Vos (Jacobus) blz. 278 L 623. Voss (Joan) R. 694. Vos (Johan de) K. 231. Vos van Steenwijk (geslacht 4e) R. 755. Voss van Steenwiick (Herman de) R. 294, 312, 338. Voss van Steenwiick (Jan de) R. 294. Voss van Steenwiick (Reynart die) R. 79. Vos van Swartzenborch (Vincentius) I. 5776. Vosbergen (Alexander van Dedem tot) I. 6544—6554. Vosbergen (Alexander van Dedem tot) I. 6853, 6854. Vreden (kerspel) 7330. Vreeswijk I. 676. Vries (Peter de) I. 2524. Vriese (Aelbert), tolschrijver op den Lobitschen tol te Arnhem R. 592. Vrylinck in bet kerspel Lochem (goed) R. 343, 344, 575, 740. Vrylinck (geslacht) R. 575. Vrylinck (Dirck) R. 343, 344. Vroeynck in het kerspel Warnsveld (goed) R. 476, 487, 543. Vroeynck (Lambert) R. 476, 487. Vroissinck in bet kerspel Vorden (goed) R. 122. Vroesynck (Hinrick) R. 674. Vronerbroek (beer van) R. 219*, 1436 . VuUinck (Derick) R. 324. Vundelinck (Peter) R. 678. Vuren 1. f673. Vueren (Herbert van) R. 748. Vuren (Johan van Asperen en van) I. 5502, 5503, 5511. 23 354 W. W., zie: Beyerinck, Bellingan, Klinkenberg, Leempoel, Leenen, Van Ommeren, Schonbach. Waal blz. 110, 117, 296. I. 272, 567—570, 640, 643, 645, 652, 655, 668, 673, 690, 692, 693, 728, 737, 768, 809, 835, 844, 851, 853, 903, 1013, 7100. R. 146, 253, 611, 628, 639. K. 3, 5, 9, 47, 51—60, 62—72, 75, 158, 170, 181. Waal (Oude) I. 667, 880. K. 48—50. Waardenburg (heer tot) R. 81, 84, 89, 110*. Wachtendonk I. 354, 7080—7083. R. 271, 433, 512. Wachtendonk (ambtman te) R. 40. Wachtendonk (domeinen onder) blz. 162. Wachtendonk (drost te) R. 512. Wachtendonk (heer van) R. 9. Wachtendonk (heerlijkheid) I. 354. R. 111, 271, 512. Wachtendonk (pandheer van) I. 355. Wachtendonk (slot te) I. 354—356. R. 111, 271, 433, 512. Wachtendonck (geslacht Van) I. 955, 956. Wachtendonck (Giisbert van) R. 207, 213, 332, 334, 381, 418, 541. Wachtendonck (Helena van), non in het klooster 's Grevendael bij Goch R. 381. Wachtendonck (Willem van Gulich, geheeten van), bastaard R. 111, 112. Wadenoyen (goederen onder) I. 1032—1034. Wadenoyen (heer van of tot) I. 5568—5589, 5611—5631, 5634—5648. Wageningen blz. 290. I. 590, 766, 1295—1386, 1683, 1958, 7080, 7353. R. 30, 171, 364. K. 254. Wageningen (ambt of gericht van) blz. 519. R. 346. Wageningen (bevelhebber binnen) R. 610. Wageningen (burgemeesters, schepenen en raad van) R. 346. Wageningen (dijkgraaf van) blz. 520. I. 1685. Wageningen (dijkgraafambt) I. 383. Wageningen (drost te) I. 590, 1411, 1566. Wageningen (goederen onder) I. 1295—1386. Wageningen (kasteel te) I. 590, 1411. Wageningen (molen te) I. 1412, 4471—4475. R. 610. Wageningen (regeering van) I. 1565, 1567. R. 758. Wageningen (richter van) blz. 520. I. 1685. R. 346. K. 259. Wageningen (richterambt) I. 383, 1686. Wageningen (schependom van) blz. 216. I. 1666, 1667. Wageningen (Essenveldswaard beneden) K. 249. Wageningen (Koningswaard bij) K. 261. Wageningen (Manenswaarden bij) I. 341, 394, 1413—1416, 1904. K. 33, 34, 250—253, 317. Wageningen (Moft bij) I. 1565, 1566, 1568. Wageningen (Sallandsche heg bij) I. 1566. Wageningsche gat K. 249. Wayhe (Jordaen von der) K. 117. Wall (Arnt van den) R. 336. Wall (Gelmer van den) R. 336. Walle (Gheryt ten) R. 309. Walle (Gijsbert van den) I. 6085—6087. Walbeek (heer tot) R. 480, 512. Walenus, zie: Barbier. Walraad, zie: Van Steenhuys. Walraven, zie: Van Balveren, Van Beinum, Van Gent, Van Haeften, Van Heeckeren, Van Moirse, Pieck, Van Wychen. Walreveen onder Ede (molen in het) I. 1399. Wals onder Zeddam (goed de) I. 473, 1976. R. 311. K. 187, 204. Walsum in het ambt Dinslaken R. 98. Walvaart (Christiaan Carel van Lintelo tot de Ehze en), scholtis van Zutphen I. 1650, 6014—6020. Walfaart (Adolf Werner Carel Wilhelm van Pallandt tot) I. 6192. Wamel (goederen te) I. 2119. R. 36, 94. Wamel (molen te) I. 852. R. 7, 8, 29. Waemell (Jan van) R. 660. Wankum (gerichtsbank van) blz. 469. Wankum (tienden te) R. 9, 63. Wankum (Hertigenhoff in het kerspel) R. 360. Wanssem (Thiis van) R. 790. Wapenvelde R. 531. Wapenvelde (tienden onder) I. 4261. Wapsen onder Brummen (hof te) I. 341, 392, 396, 1461, 1462, 1973—1976, 2183. K. 224, 225. Wapsen in het kerspel Brummen (tienden te) I. 2131. R. 90, 494. Wardt (Cornelis van de) I. 829, 2452—2458, 2491, 2492. Wardt (Willem van de) I. 2459. Warken in het kerspel Warnsveld (buurschap) R. 1%, 350, 357, 518, 522, 589, 615, 673. Warken (markerichter van) R. 357. 355 Warken (Harmelinck te) R. 731. Warner, zie: Van Berveshem, Van Groyll, Huyghen, Van Lennip, Lerinck. Warnera, zie: Ter Heege, Smeincks. Warnynck (Derick) R. 139. Warnynckhoff (Jorien van) R. 665. Warnsborn (goed) R. 389. Warnsveld (goederen te) R. 2, 317, 320, 336. Warnsveld (kerspel) R. 196. Warnsveld (buurschap Ryssen in het kerspel) R. 236. Warnsveld (Addekinck in het kerspel) R. 522. Warnsveld (Bisthorst in het kerspel) R. 767. Warnsveld (Geyssinck in het kerspel) R. 125. Warnsveld (Goetinck in het kerspel) R. 615. Warnsveld (Harmelinck broekslag in het kerspel) R. 589. Warnsveld (Heyinck in het kerspel) R. 350. Warnsveld (Hertogenslag onder) I. 2032. R. 491. Warnsveld (Holst in iet kerspel) R. 658. Warnsveld (Ilmerynck in het kerspel) R. 747. Warnsveld (Kuenzell in het kerspel) R. 450. Warnsveld (Mackynck in het kerspel) R. 453. Warnsveld (Massinck in het kerspel) I. 452. R. 236. Warnsveld (Schuerinck in het kerspel) R. 699. Warnsveld (Sickinck in het kerspel) R. 518. Warnsveld (Smedinck in het kerspel) R. 658. Warnsveld (Zwaffkinck in het kerspel) R. 465. Warnsveld (Tanckinck in het kerspel) R. 673. Warnsveld (Vroeynck in het kerspel) R. 476, 487. Warntynck in het kerspel Steenderen (goed) R. 511, 675. Warntynck (Frederich) R. 675. Warntynck (Henrick Fredericxzoon) R. 511. Warrenborch I. 477. R. 268. Warrenborch (Johan van Erp, genaamd) I. 5799—5802. Wartensleben (Sophia Charlotta van) 1.1204. Wassenaer (Jacob van), heer van Obdam I. 601. Wassinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 408. Watermeerwijk in het Nederrijkswald K. 123, 129. Waterslag bij Oosterbeek K. 263. Wedinckloe in het kerspel Hengelo (goed) R. 711. Weel (Gheryt van) R. 475. Weerde (heer tot) R. 81 , 84*, 89. Weerde onder Steenderen (huis) K. 97. Weert (goederen onder) I. 7219. Weert (Henrick) R. 397. Weerdt (Johan van) R. 65. Weertz (Henrick), stadhouder-richter binnen en buiten Zutphen R. 487, 491. Weetkinck in het kerspel Zelhem (goed) R. 131. Wegberg (tiend Klinckeners te) R. 349. Wegge (Derick) R. 646. Wekerom onder Ede (tienden te) I. 2087, 2115, 2212, 4424. R. 191, 331. Well (heer tot) R. 81*, 84, 89*, 110*. Well (Johan van) R. 268. Weldam (Maurits Carel Georg Willem van Ripperda tot Vorden en) I. 6276—6285. Welde (Bayke van den) R. 636. Welde (Joest van den) R. 636. Weideren (Adriaan van) I. 1898—1904. Weideren (Berndt van), richter in stad en schependom Nymegen R. 715. Weideren (Bernard van) I. 4787—4797. Weideren (Bernard van), heer van Ubbergen en Oploo I. 5273—5317. Weideren (Diederik van) I. 4798—4806. Weideren (Johan van) I. 930, 4807. Weideren (Jan Walraad van) I. 5318—5333. Weideren (Steven Adriaan van) 1.3082—3094. Weideren tot Valburg (Bernard van) I. 5240 —5245. Weideren tot Valburg (Johan van) I. 5246— 5272. Wely (Derick van), ambtman van Overbetuwe I. 5034—5036. K. 162. Welywaard K. 162. Welmers (dr. Lambert), ambtman, richter en advocaat-fiskaal van Baar en Latum 1.1220. WelsumK. 105. Wemmer, zie: Noot. Wenemer, zie: Ten Pailre. Weninck (Henrick) R. 486. Wenckom (Gerit van) R. 680. Wenckom (Giisbert van), pander te Nykerk R. 680. Wenum in het kerspel Apeldoorn (mark) R. 5. Wenum onder Apeldoorn (molen te) I. 1399. R. 348. Werden (proost van) I. 1557. Wermbolt, zie: Stuirman. 356 Wermelinck in hel kerspel Steenderen (goed) R. 466. Wernynck in het kerspel Hengelo (goed) R. 139. Wernsinck (goed) R. 286, 535, 536. Wernsinck (Gosen) R. 286. Wernsinck (Johan) R. 286. Werthorst in het kerspel Drempt (goed) R. 375. Wesel L 697, 1780. R. 298. K. 4. Wesel (klooster bij) R. 167. Wezep R. 406. Wessel Roelofszoon I, 7334. Wessel, zie: Van Arnhem, Van Loe, Schaep. Wessels (Henrick) I. 7101. Wessem (goederen onder) I. 7219. Westenbergh (Statius Reinier) I. 6289. Westendorp onder Varseveld (buurschap) I. 1186. Westerbroekslagen K. 187. Westerholt (Van) blz. 477. R. 486. K. 222. Westerholt (Henrick van) I. 1646, 5958—5960. Westerholt (Coenraedt van) I. 1646. Westerholt tot Hackfort (Burchart van) I. 5969—5979. Westerholt tot Hackfort (Henrik Wilhelm van), heer tot Scherpenzeel I. 5991—6001. Westerholt tot Hackort (Johan Frederik van) I. 1204. Westerhout bij Oosterbeek K. 263. Westermate K. 187. Westervoort I. 729, 1238. R. 265. K. 77. Westervoort (Emptepol onder) K. 77. Westrum (Derick van) I. 5790—5798. Wetten (Dirck van) I. 6724—6728. Wetterswaard bij Doesburg I. 7187. Wettumken K. 187. Weurt (gemaal te) I. 841. R. 17. Weurt (Hertogenwaarden onder) I. 838—840. K. 137, 138. Weurt (Walraven van Balveren tot) I. 5000— 5009. Wevelinkhoven (heer tot) R. 298', 582, 583, 756. Wybeldinck in het kerspel Lochem (goed) R. 326. Wibboldinck (Bartolt) R. 706. Wiborch (N.) K. 2. Wychart, zie: Then Haeff. Wychen I. 2704. Wychen (domeinen te) I. 846, 847. Wychen (Walraven van) L 495. Wycherdinck in het kerspet Zelhem (goed) R. 135. Wicherdinck (Ailbertus) R. 135. Wychers (Arndt) R. 198. Wichman, zie: Broickhuys. Wichman (Johannes) K. 167. Wichmond (tienden te) I. 2162. Wydderwesell (tuin te) R. 526. Wieken bij Gendringen (buurschap) I. 1193. Wiel (Nobelwaard tegenover) K. 40. Wielsche veer K. 39, 41, 42. Wyenhorst, geheeten Ingen Schiet (Johan van), voogd in Gelre R. 268. Wyer (Godevaert van der) R. 7. Wygel (Ariaen) R. 443. Wigel (Herman) R. 443. Wiggers (H. J.) K. 129. Wyhe I. 1454. Wye (Alart van) R. 90—93. Wy (Derick van) R. 194. Wyh (Liisbeth van), vrouw van Johan Stevenszoon Gruyter R. 216. Wyhe (Herman van), drost van Gelre I. 2727. Wyhe (Joachim van), heer tot Hernen, burggraaf van Nymegen R. 562, 713. Wyhe (Cornelis van) I. 383, 6732. Wyhe (Christiaan Reynald van) L 5418—5425. Wyhe (Reyner van), heer tot Hernen, burggraaf en richter te Nymegen I. 457, 4744— 4748, 4909, 4910. R. 178. Wy (Willem van) R. 194. Wijk bij Duurstede I. 654, 738. K. 2, 43, 44. Wijk bij Heusden (kerk te) K. 109. Wiilre (Frederick van), pastoor te Arnhem R. 50. Wiinbergen (Margriet van) R. 561. Wickrath (heer van of tot) R. 12, 63, 81*, 84, 89*, 110*, 186*. Wilbrenninck (Evert) I. 4228. Wilbrenninck (Hermannus) I. 2646, 2647. Wildenborch (huis) I. 311, 1637—1639. R. 396, 430, 518. K. 191, 192. Wildenborch (vrouwe van den) K. 191. Wyler K. 118. Wylick (Christoffel van), heer tot Grondstein en Grubbenvorst I. 1103. Wylick en Lottum (Van) I. 1585—1599. Wylick en Lottum (Frederick baron van) I. 1585. 357 Wylick en Lottum (Johan Sigismund baron van) L 1596. Wylicksche grindplaat K. 6. Willem, deken van St. Salvatorsmunster te Prume R. 38, 39, 42. Wylhem, heer van den Berg, van Bylandt en tot Hedel R. 104. Wilhem, beer van Bronkhorst R, 12*. Willem, heer tot Bronkhorst R, 32, 81, 84. Wilham, heer van Bronkhorst en Batenburg R. 2. Willem, heer tot Egmond R. 282. Wilhem, heer tot Egmond en Baar R. 265. Wilhem, heer tot Egmond, Uselstein en van Mechelen R. 186*, 190*. Willem, zoon tot Egmond en Uselstein, broeder tot Gelre R. 98*, 111*, 117*, 151. Willem (I), hertog van Gelre R. 31, 52, 61. Wilhem (II), hertog van Gelre R. 748, 757. Wilhelm, hertog van Gulik R. 758—760, 762*, 768—771, 773*, 777, 778, 781, 783, 786, 788, 791—794. Wilhem, zoon tot Kleef, hertog tot Gelre R. 734, 741. Wilhelm, jonggraaf van den Berg R. 425. Willem, zie: Van Amstell, Van Apelteren, Balderick, Van Beers, Bentinck, Van Berchem, Van den Berghe, Die Bye, Blanckebiil, Van Boickholt, Borre, Van Bruichusen, Van Bronckhorst, Bucket, Van Doetinckhem, Van Doirninck, Dunsburch, Eggynck, Engelen, Floris, Geiswert, Van Gendt, Van Goltstein, Gregory, Van Gulich, Van Haersolte, Harmelinck, Van Heerde, Van Heerdt, Van Hokelom, Van Hoesden, Van der Hoevelwiic, Ten Holt, Van Holthe, Van Holthuesen, Holtius, Houwschilt, Ilmerinck, Ysseren, Kie, Van Kleef, Klerck, Cock, Van Lair, Van Lanck, Lansynck, Leenen, Leyendecker, Van der Leek, Lerinck, Van Lynden, Van Lintelo, Lumpken, Mallinckraedt, Markus, Menthen, Van Merwick, Van Meurs, Van Nassau, Van Nieuwenaar, Ingen Nuulant, Van Oy, Pieck, Pluck, Poittou, Van den Poll, Quaden, Van Raesfelt, Van Rees, Ridder, Van Riiswiick, Van Rossem, Van Rouwenoort, Sanders, Scherft, Van Scherpenzeel, Schimmelpenninck, Schottelken, Van Schrieck, Sluysken, Snab, Van Spaen, Stempel, Stuerman, Van Sweten, Van Tellinckhuys, Torck, Tulleken, Tho Vendt, Visscher, Van Vlodorp, Van de Wardt, Van Wy, Wynninck. Willem, vrouw van Egbert ten Grootenbrinck R. 322. Wilp (goederen onder) I. 1250, 7236. R. 709. Wilp (Bentinck-Marschtienden in het kerspel) R. 400. Wilp (Dymmersgoed onder) I. 2125. R. 397, 398. Wilp (Ortensgoed in het kerspel) I. 2125. R. 397, 398. Wilp (Slijkhuis onder) K. 104. Wilten (Gheryt van der) R. 44. Witten (Reinder) K. 288. Wyltinck (Lefferd) R. 337, 341. Wimeldinck in het kerspel Hengelo (goed) R. 127, 486. Wynant, zie: Van Arnhem, Van Doernynck, Van Duersdale, Gerardts, Van Lindt, Van Poll, Van Renesse. Wynckele (Henrick ten) R. 602. Wynckell (Hylle then) R. 675. Winckelermaet te Ruurlo R. 296. Wynninck (Willem) R. 183*. Winsen I. 690. K. 57. Winsen (heer van) K. 55. Winsen (molen te) I. 843. R. 13. Winsen (Karthuizerklooster te) I. 578. Winsen (Landschapswaard bij) I. 845. K. 58, 139. Winterswijk I. 7346. Winterswijk (kerspel) I. 7330. Wyntgens (Henrick) blz. 281. I. 2280. Wyntgens (Johan) I. 617. Wirt (Frederick van) R. 187. Wirt (Jan van) R. 187. Wisch (gericht van) I. 1184. Wisch (goederen van den graaf van den Berg in de bannerij) I. 7166, 7168—7170. Wisch (heer van of tot) I. 416, 1168. R. 71*. 81, 82*, 83*, 84, 88, 89*. 110*, 111*, 130, 140, 164*, 186*, 196, 217, 396, 430, 431. Wisch (domeinen van den heer van) I. 7169. Wisch (hoogheid) I. 1187. Wisch (jonker van) I. 432. Wisch (slot Schuilenburg onder) K. 294. Wysch (Agneze van), weduwe van Ghis- brecht van Bronchorst enz. R. 276, 288— 290. Wisch (Berndt van) R. 363, 550. Wyssch (Diderich van) R. 27*. Wisch (Giisbert van) R. 217. Wys (Hénrick van) R. 430. Wisch (Johan van) R. 217. Wisch (Melchior Johanszoon van) R. 363. 358 Wyse, vrouw van Bartold ten Groitenbrincke R. 407. Wysse, vrouw van Johan Smedynck R. 154. Wissen (heer tot) I. 1086. R. 449*. Wisshem (Henrich van) R. 791. Wissen (Carel Frans van Loe tot) I. 955, 956. Wyssinck (goed) R. 552. Wissinck, geheeten Goetinck (Roeloff) R. 615. Wittenhorst (Johan van), heer tot der Horst, ambtman van het land van Kessel I. 349— 353, 3579—3618. R. 504, 554, 681. Wittenhorst (Johan van), heer tot ter Horst I. 1099, 5821—5832. Witteroos (Thomas) K. 19, 111, 112, 215, 244, 245, 250, 254—256, 262—264. Wobbe, zie: Van Staveren. Woelsschenhuys in het kerspel Ruurlo (goed) R. 374. Wolderynck (Bernt) R. 136. Wolf, zie: Van Haersolte. Wolff (Anthonius) I. 405, 406. Wolphart, zie: Haller. Wolfhezen I. 1399. Wolfswaard K. 252. Wolfswaard (heer van) K. 253. Wolsinck in het kerspel Zelhem (goed) R. 56. Wolssinckslach in het kerspel Hengelo (goed) R. 488. Wolter Pelenszoon R. 310. Wolter, zie: Van Baix, Boell, Van Delen, Van Delft, Haeck, Van Haersolte, Van Keppel, Marcelis, Van Nyvenheim, Van Gelde, Peele, Die Roide, De Rode van Heeckeren, Sarynck, Schuerinck, Van Staveren, Tengnaegel. Wolterdynck in het kerspel Zelhem (goed) R. 136. Woltveen onder Zelhem (Heeren- of) I. 389, 1157, 1159, 1160. K. 193—195. Wonderynck in het kerspel Almen (goed) R. 671. Wonderynck (Bernt) R. 671. Wonderynck (Harman) R. 671. Wonderynck (Henrick) R. 671. Woold K. 186. Woolschot onder Zelhem (goed) K. 187. Worchem (Johan van), rentmeester van Veluwe, enz. I. 363. R. 310, 327, 334. Worm (Henrick) I. 4543—4552. Wormingen onder Apeldoorn (molen te) I. 1399. Woud- of Bisschopstiend onder Barneveld I. 1424. Wouw (Gerrit van), klokkengieter te Kampen R. 422, 428. Wuesten in het kerspel Steenderen R. 228, 248. Wuesten (Georg Frederik) I. 2525—2528. Wurtbacher (J. L.) K. 150. Z,, zie: S. INHOUD DEEL II Blz. Regestenlijst «* Lijst van kaarten en teekeningen 223 A. Kaarten van de groote rivieren en aanwassen in die rivieren 223 I. Rijn en Lek 223 II. Waal 231 III. IJsel 235 IV. Maas 240 B. Landkaarten. I. Kwartier van Nymegen 240 II. Overkwartier 252 III. Kwartier van Zutphen 252 IV. Kwartier van Arnhem 258 V. Streken, die niet tot Gelderland behoorden 268 C. Teekeningen en plattegronden van gebouwen en van andere al of niet uitgevoerde werken 269 I. Kwartier van Nymegen 269 II. Overkwartier 271 III. Kwartier van Zutphen 271 IV. Kwartier van Arnhem 272 V. Teekeningen zonder plaatsaanduiding 276 Index 279