Evulgetur. J. D. J. AENGENENT, Pr. Warmundae, die 15* Octobris 1916.  INHOUD: /. INLEIDING. bladz. 5 H De sociale machten ten Opzichte van het conflict van den arbeid. — 2. De werkman moet vertrouwen stellen in de Kerk. — 3. Onmacht van het Socialisme en van den Staat. — 4. De Katholieke oplossing als het onderwerp van dezen herderlijken brief. Mi-I I. RECHTVAARDIGHEIDEN NAASTENLIEFDE. 12 1. Begrip der rechtvaardigheid: een dwaling van het staatswezen. — 2. De juiste normen der rechtvaardigheid. — 3. De liefde, aanvulling der rechtvaardigheid. — 4. Droevige tegenstelling: de toepassing in Spanje. — 5. De socialistische actie voorbereid door het liberalisme. — 6. De liberale economie. — 7. De christelijke geest, die den arbeid veredelt. — 8. De belooning van den arbeid volgens zijn doel. — 9. Het familie-loon. — 10. Deelname van den arbeider in het algemeene welzijn. 1. Het eigendom en het natuurlijk recht. — 2. Grenzen van het eigendomsrecht. — 3. Het eigendom als productie-element: het kapitalisme. — 4. Plichten der arbeiders. — 5. Tegenwoordige organisatie van de productie: christelijke ideeën over de verlangde hervorming. 1. De vakvereeniging als het grond-element van vernieuwing: bevestigingen van Leo XIII, Pius X //. DE PRIVATE EIGENDOM. 28 ///. DE VAKORGANISATIE. 38  6 zweepte zee. De men&chen gedragen zich. op de meest verschillende imanier tegenover dit feit: de eenen houden zich doof, anderen onverschillig; velen bereiden zich ter verdediging voor tegen hetgeen zij hun vijandig achten; anderen weer laten aan den Staat de zorg over van; de bedreigde orde, zonder op te merkenj, dat de openbare macht de oplossing van het vraagstuk, dat in werkelijkheid haar beangstigt, aan niet-aldoende of vrujchtelooze 'middelen overlaat, terwijl een talrijke klas vani (menschen, die van agiteeren en opstand leven of, die van het goddelijke licht, dat het pad der menschheid. over de aarde verlicht, verstoken zijn, het kwaad aanhitsen en den oorlog preeken, den haat en den angst, dat de tegenwoordige maatschappij zal verdwijnen, oprakelen:, en ellende brengen onder hen, die lijden en aam het volk het toonbeeld bieden van de pijnlijke tegenstelling met hen, die lachen en gemeten en elke ongelijkheid veroordeelen in naaimi der beleedigde sociale rechtvaardigheid.. 2. De werkman moet Vertrouwen stelten In de Kerk. Slechts in het moederlijk hart der Katholieke Kerk vindt het volk, bekomimerd over de rechtvaardigheid, een! weerklank, die overeenstemt met de werkelijkheid; slechts van haar kan men voldoening verwachten. „Het rijk Gods, dat rechtvaardigheid is eri vrede", zegt de Kerk tot de volkeren, „is binnen in u", zonen van den arbeid, vereenigd om dien schat vruchtbaar te maken, om' nW recht te doen gelden, dat voortvloeit uit uwen staat als menschen, zonen van God en weer teruggebracht is tot zijh rechtmatige proporties; dat de rechtvaardigheid toch niet verkregen worde door onrechtvaardige 'middelen;, noch een nadeel verholpen worde door een nog grooter nadeel of de ellende van uw stand 230  7 door een algemeenen ondergang. De maatschappij' is als het menschelijk lichaam samengesteld uit bestanddeelen en organen, die haar leven, kracht, schoonheid en macht verleenen: éénmaal het evenwicht door de ziekte van een enkel orgaan verbroken zijnde, valt de stabiliteit van het geheel en moeten, om het weer op te bouwen!, volgens de natuurwet alle organen medewerken om het kwaad te vernietigen. Ten aanzien van de hevige ziekte, waaraan één sociale klasse lijdt, moeten de menschen of overheden, die niet luisteren naar haar klachten of eischen, wel een hart hebben, dat door het egoïsme is verteerd of gedood eri zujlke leden zal de maatschappij wegsnijden. Maar zij;, die het zaad van het christelijk leven nog bewaren, al slaapt het in de kilte van hup hart, zullen de stemi der Kerk hooren. De werkmansklasse moet vertrouwen stellen in haar, in haar reddende kracht; grootere eni meer ingewikkelde hervormingen dan die nu door de rechtvaardigheid als verschuldigd aan de mindere klasse (gevraagd worden, heeft deze goddelijke gemeenschap, die weldoende voortschrijdt en geduldig alle ondankbaarheden verdraagt, ten einde gebracht. De arbeiders van heden verkeeren in weinig beteren toestand dan de slaven en de rechten van waarachtige vrijheid, die nu kunnen dienen voor het doel van het algemeene welzijn, zijn niet ijdel. En tot waar de rechtvaardigheid niet nadert, tot waar het strikte recht niet reikt, daar zal het gebod der liefde naderen, de dochter des hemels, die alleen in den boezem der Kerk leeft. Laten wij hopen, dat de menschen rechtvaardig zullen zijn door het gebod der liefde: Praebetur misericordia u,t oonservetur justitia, — laat de barmhartigheid heerscheri, opdat de rechtvaardigheid bewaard blijve. 1) 1) St. auoustinus. De cMtate Dei. 231  13 juist een bij uitsték sociale deugd: zij spreekt altijd van een plicht ten opzichte van een ander en daar, waar deze plicht ontbreekt, houdt de rechtvaardigheid op. Uit het gezegde blijkt, dat het doel der wettelijke rechtvaardigheid is het welzijn der gemeenschap en dit het voorwerp van het recht, uit hoofde waarvan de verplichting voortvloeit voor de leden. Wanneer de staat, de openbare macht, wetten uitvaardigt, die van de burgers acten van verschillende deugd vergen, ligt daarin, om1 met St. Thomas te spreken, de rechtvaardigheid iri princiep besloten, „tot den bouw behoorend"; meer nog, door het naleven der wetten, wordt niet alleenl voldaan aan het recht van den staat, maar ook! aan. dat van de gemeenschap. Het tegenovergestelde bedoelen en doen is een chroinische ondeugd van het moderne staatswezen, dat de wettelijke rechtvaardigheid aldus verwijdert van haar eigenlijk doel, de persoonlijkheid ten eigen bate verdringt en het einddoel omkeert tot groote schade der maatschappij zelve, die door dit systeem langzaam aan vernietigd wordt als het slachtoffer der zware tirannie van den staat, die alles overweldigt en opslokt. De staat, ten opzichte van de gemeenschap, welke hij moest dienen, kan zich alleen: beschouwen als een orgaan ter uitoefening van de macht en als zoodanig verplicht tegenover de leden, die de gemeenschap vormen, uit hoofde van de verdeelende of wederkeerige rechtvaardigheid naar gelang der feiten. 2. De juiste 'normen der rechtvaardigheid. Wat niu betreft de wettelijke en de verdeelende rechtvaardigheid, Wijn er, die te kennen geven dat de mensch van nature neigt naar de burgerlijke maatschappij onr beter zijne rechten te kunnen verdedigen tegen vreemde aanmatigingen en eenige goederen te verkrijgen, welke 237  14 hij, alléén en geïsoleerd, niet zou 'kunnen bemjaJdhtigen. Op die bescherming en die goederen heeft het individiu, lid der burgerlijke maatschappij, aanspraak door het natuurrecht en het is de gemeenschap, de openbare macht, die in haar wortelt, welke den plicht heelt omi aan die rechten volledig voldoening te geven en het sociale doel, dat door hen wordt voorgesteld, te verwezenlijken of te zorgen op afdoende wijze, dat het verwezenlijkt worde. In de vervulling van dezen! plicht kan de openbare macht als norm slechts stellen het algemeen welzijn, waaraan het persoonlijk welzijn, als een deel van het geheel, ondergeschikt moet zijn en een zekere nornï van gelijkheid in de verdeeling van de gemeenschappelijke goederen en lasten, in Tt bijzonder in de democratische maatschappijen, waarin volgens de politieke grondwet, alle leden gelijk zijn. i) Wij meenen, dat deze beginselen juist zijn, dat zij vrijelijk kunnen worden volgehouden en dat een maatschappij, geregeld en bestuurd volgens die beginselen, gevestigd zou zijn op de soliede basis der rechtvaardigheid. Maar evenzoo inbeten wij bevestigen dat nog meer volmaakt en nog meer doordrongen van! den christelijken geest en de bedoeling der Katholieke Kerk de maatschappij zou zijn, waarin rekening gehouden wordt met het feit, dat allenl, zoowel hoogen als lagen, in hunne kwaliteit als burgers gelijk zijn en nauwgezet de rechten geëerbiedigd worden, waar deze zich ook mogen voordoen, terwijl de openbare macht er niet alleen voor zorgt, dat aan eenieder het zijne gegeven wordt, waarbij elke onrechtvaardigheid vermeden en 1) Wij trachten niet die ongelijkheden uit te sluiten, welke berusten op verdiensten en diensten, bewezen aan de gemeenschap en in het algemeen op wettige daden; juist het tegendeel zou een dwaze en onrechtmatige gelijkheid zijn, daar het niet zou beantwoorden aan de verhouding tot het recht, dat tot het wezen der rechtvaardigheid behoort 238  18 Deze woorden duiden een algemeenen toestand aan en ofschoon over het geheel genomen de bedoeling niet toepasselijk is op geheel Spanje, dan toch wel op vele plaatsen. Wij hebben honderden Spaansche plaatsen bezocht en hebben daar aangetroffen, naast de eenvoudigheid van het landvolk, de totale afwezigheid van alle nieuwe voordeden der moderne beschaving, veel arbeid en weinig brood, bespottelijk kleine dagloonen, eigenaars geworden tot losse arbeiders en arbeiders geworden tot daglooners en in vele maanden van het jaar ook nog de derving van het geringe dagloon, hetgeen honger beteekent en ellende en verhuizing naar de steden, naar die steden met arbeiderswijken, 'waar velen leven in de grootste verlatenheid, waar de arbeid van vrouwen en kinderen wordt geëxploiteerd op ondragelijke voorwaarden, waar de godsdienstzin van het landvolk verloren gaat en de huiselijke haard en de heilige en zoete banden van het huisgezin; waar het wemelt van kroegen en van haarden van bederf, van moreele ellende van alle soort, waardoor de physieke ellende vermeerderd wordt en de wanhoop gevoed, totdat eens de dag komt van opstand en wraak. Gij allen, leiders der openbare lichamen, der zakenwereld, van wetenschap en rijkdom, onderzoekt uw geweten en ziet toe of misschien door uw toedoen dit reeds gebeurd is, of de weg gebaand wordt, waarlangs dit komen moetl 5. De socialistische actie vóórbereid door het liberalisme. Terwijl de standen, welke de genoemde krachten vertegenwoordigen, slapen of rustig van het leven genieten door toepassing van kakneerende middelen, ligt een taachtige partij, gevormd door smart en ellende, op de loer om een leger bijeen te brengen en dit aan te voeren tegen de maatschappij. Het socialisme rekent op 242  3° 2. Grenzen van het eigendomsrecht. Wanneer dus gezegd wordt, dat de gemeenschap van goederen een natuurlijk recht is, moet dit geenszins opgenomen worden alsof de natuur het privaat eigen*dom zou veroordeelen, maar dat de natuur, zonder aan ieder het eigendom aan te wijzen, dat hem toebehoort, aan allen de bevoegdheid geeft oml eigendom te verkrijgen en de aarde door den wil van God bestemd is ten algemeenen nutte der menschen. Uit dit algemeen nut, dat de uiterlijke goederen moeten betrachten, komt, behalve andere rechten, de macht der maatsChanpij voort, het beheer van het eigendom zoodanig te regelen, dat het gebruik daarvan aan dit doel beantwoordt, conform aan de natuur. Deze macht is een begrenzing van het eigendomsrecht, niet om het af te schaffen of te vernietigen, maar om indirect invloed erop uit te oefenen, opdat de uiterlijke goederen aan het oorspronkelijke doel beantwoorden, waarvoor zij bestemd zijri. Om diezelfde reden kan het individu, in geval van uiterste of bijna uiterste noodzakelijkheid, gebruik maken Van de goederen van andieren als waren het de zijne, omdat in dit voorondergesteld geval er een botsing van! rechten plaats heeft tusschen het recht op eigendom en het recht op het leven of om1 aan een vorm van leven te ontkomen, die in sommige gevallen volgens de meening van velen nog erger is dan de dood zelf, en het? is noodzakelijk, dat dit recht den voorrang heeft boven het eerste; wij zeggen bovendien!, dat in dit geval van die goederen gebruik wordt gemaakt, als waren het eigen bezittingen, omdat de natuur ze oorspronkelijk voor dit doel bestemd heeft; zoodat het kan voorkjomen, in het geval van in beteren doen te geraken, dat de man, die aldus handelt, geen! verplichting heeft 254  36 aangeblazen door den adem van onmetelijke tegenspoeden, daarmee gedempt worden; noodig is het, dat zoo spoedig mogelijk aangevangen worde met een meer volmaakte en meer christelijke organisatie van den arbeid. De goddelijke eeredienst van Jezus Christus, die vergroot en opheft alles wat hij aanraakt, heeft aan eene zaak, zoo nietig als de hchamelijke kracht en zoo doodsch als de rijkdom, den geest van leven meegedeeld, en het beginsel van hun bestaan doorschouwend en de bron van de rechten en plichten, die onmiddellijk daaruit voortspruiten, is hij gestegen boven' dén mensch, waar de heidensdhe en rationalistische wijsbegeerte Werkeloos bleef, is hij gestegen tot bij God zelf, bron en beginsel van alle recht; en door eene wet vaö terugkeer van alle dingen naar hun oorsprong^ tot God zelf, brengt hij die rechten terug tot hun begin eri einde, deze verheven wet opstellende: God schiep alle dingen om wille van den mensch, opdat zij hem zouden dienen als middelen om tot God te komen. De mensch is dus niet alleen een individueel wezeri, maar een gemeenschappelijk wezen, een deel der menschheid en het groote doel, dat de rijkdom moet verwezenlijken, is een sociaal doelv een algemeen doel. Het verkeerde begrip van den rijkdom, afkomstig van het economisch liberalisme, maakte van den mensch een egoïst en van het kapitaal een middel ter verdrukking. Het christelijk begrip breidt de grenzen der broederschap uit tot alle menschen en terwijl het egoïsme, dronken van genoegens en hoogmoed, alle dingen aan zich zelf ondergeschikt maakt, ofschoon de armen van honger omkomen, legt het Katholicisme de rijkdomttieri op de weegschaal en ziet, dat zij van geen gewicht zijn dan alleen in zooverre zij bestemd 260  37 zijn ter bevordering van de deugd en het goede; en het heeft gezegd tot alle menschen, het eerst door den mond van Jezus Christus zelf en later met de verheven woorden der overlevering en der heilige vaders en vervolgens gedurig door de christelijke opvatting van het aardsche leven, welks waarde niet bestaat in het verzamelen en het genieten van rijkdommen, maar in het winnen van deugden, deze woorden: zalig zijp de armen van geest, zij, die hun hart niet gehecht hebben aan de goederen dezer wereld; zalig zij, die niet karig zijn in het weggeven hunner goederen, zij, die den naakte kleeden en den' bedroefde troosten; ziet naar de legers van vrijVUÏige armoede-lijders, die hun hart bevrijd hebben van de banden, waarmede de mensch aan de aardsche goederen gebonden! is; indien gij volmaakt wilt zijn, bemint dan de echte rijkdommenDeze ideeën zijn voldoende om het regiem der productie te zuiveren van alle gebreken, die het nu nóg aankleven; zij zouden kunnen dienen als hoeksteen voor het gebouw der christelijke organisatie van den arbeid. Maar wie heeft kunnen ontwerpen een christelijke organisatie zonder christendom? Deze ideeën zullen geen werkelijkheid worden zonder de drijfkracht van een openlijk en door en door christelijk leven. Het volmaakte sociale leven is geen vrucht van eeri bloot juridische wet, van de bekendmaking van zorgvuldig afgepaste rechten en plichten, indien zijl niet ten innigste verbonden zijn met de wetten der moraal, die, doordringende in de gemoederen, den menschenjkeni geest versterken om zijn plicht te vervullen tegen alle begeerlijkheid in. Zoodanig is de moraal der Kerk, welkè zij ontvangen heeft van Jezus Christus, Die kwam om aan den mensch verborgen geheimen' te openbaren; en als die moraal verdwenen is uit het geweten, erkent de 261  42 eri sterke vereenigingen te vormen, worden opgewekt. Van' den anderen kant verminderen de speelzucht en de onmatigheid, die de 'grootste vijanden zijn der arbeiders; de deugd der spaarzaamheid wordt aangemoedigd, het familieleven wordt sterker; de vreeselijke gewoonte der godslastering verdwijnt of vervalt; de kerken worden geregelder bezocht voor de vervulling der godsdienstige plichten; in 't kort, de arbeiders der Katholieke vakvereenigingen zijn rechtvaardiger, matiger en eerzamer. Ten slotte is het een feit, dat de vakvereenigingen hebben bijgedragen tot de opheffing der loonen, hetgeen allen rechtvaardig en noodzakelijk achtten, en deze verhooging heeft niet geschaad aan den vooruitgang! der industrieën, die haar hebben ingevoerd; zij hebben de stakingen aanzienlijk verminderd en hebben er toe bijgedragen patroons en arbeiders nader tot elkaar te brengen, een zaak, die de besprekingen en de onderlinge verstandhouding vergemakkelijkt en die een groote stap kan zijn naar de overeenstemming en den vrede door middel van de permanente scheidsgerechten. Van deze instellingen zullen het welzijn der industrie en de sociale vrede beter gediend zijn dan van die opgezweepte eri onoordeelkundige benden; het zullen krachtige organismen worden, die voor hun daden verantwoordelijk zijn. De ontwikkeling, waartoe de vakvereenigingen kunnen komen door haar kracht te vermeerderen, moet ons niet beangstigen^ zoolang zij1 de fundamenteele begrippen der rechtzinnige leer hooghouden. De tijd zal leeren of de vakvereeniging alleen een verdediger is van de klassebelangen of een actief lichaam in het aanbrengen van diepe veranderingen in de algemeene volkshuishouding, en wij zullen niet behooren tot die Katholieken, welke moeilijkheden in deri weg leggen aan welke ver- 266  43 andering ook, hoe radicaal die ook moge wezen.', indien zij ten doel heeft onder een zoo groot mogelijke menigte de goederen der aarde te verdeelen. 3. De noodzakelijkheid om den arbeider te helpen door middel van de vakbeweging; looze moeilijkheid. Dat is de aard der werklieden-vereeniging en dat zijn de voordeelen, die zij moet afwerpen. Indien de vijandige mensch onkruid zaait en het socialisme de vakvereeniging zal bemachtigen], zullen die voordeelen te niet gaan en op aandrang van den haat zullen de georganiseerde werklieden-massa's een voortdurend gevaar worden voor de openbare rust, voor den godsdienst, het eigendom en de familie. Daaruit ziet men, dat dit wapen van socialen strijd een verdelgingswapen of een wapen van licht kan zijn. De leer en de moraal van JezusChristus verlichten alle wetenschap en alle actie en deze zal vruchtbaar of verwoestend zijh, vooruitstrevend of vervallend naarmate de beginselen van het christendom beleden worden. De beschaving der mensohheid is het werk der Katholieke Kerk en ofschoon vele van hare vreedzame veroveringen haar ontrukt zijh, kan zij toch niet nalaten deze terug te vorderen en haar invloed voorzichtig te doen gelden, ofschoon met al de geheime kracht, welke de omstandigheden eischen!, en in al de elementen van den onophoudelijken, menscheüjkén strijd, die een gevaar of een hoop, een nieuwe aanwijzing of een hervorming kunnen: zijn. Indien het bovendien gaat om de kwalen der armen te genezen of hun toestand te verbeteren, dan wordt de kerk nog dieper vervuld met den geest van Jesus Christus, die zich in haar voortplant. En de Katholieken moeten niet onder ijdele voorwendsels hunne medewerking weigeren aan het grootsche werk om de arbeiders te helpen. 267  47 satie en bovendien van het persoonlijk werk, speciaal van den arbeider, wordt er vereischt zulk een macht arbeid van leiding, van techniek en materieele hulp, dat het buiten de macht van den arbeider valt. Wanneer zij, die al deze eigenschappen bezitten, zich daaraan geven en den arbeider dienen, zeker, dan is er nog geen sprake van onderwerping of vernedering, omdat men zoo handelt om aan een plicht van het geweten te voldoen, die door de wet van God wordt opgelegd. Wie begrijpt niet, dat die christelijke samenwerking allen waardig is, en hierdoor niemands vrijheid wordt geschaad? De groote bonden, de permanente bureaux, de secretariaten, de edelmoedigen, die overvloed van fortuin hebben, vervullen al deze functies, hun eigen persoonlijkheid verbergende onder de praktijk van het goede en naar voren brengende de zelfverloochening, de onbaatzuchtigheid, de liefde, waarmede de hoogere elementen in de christelijke maatschappij1 het welzijn van allen dienen en de geringen helpen. Wat nu ons zelf betreft, gedachtig onze verheven zending om de sociale actie van de Spaansche Katholieken te raden en te leiden, verlangen wij', dat. die arbeiders, overtuigd van hunne groote verantwoordelijkheid, met heilige vrijmoedigheid de organisatie en verdediging van hunne materieele belangen op zich zullen nemen, met het vertrouwen op God, dat zij haar niet zullen niïsbruiken voor inwendige twisten of voor opstand tegen het gezag der Kerk, die aan hen toevertrouwt een aanzienlijk gedeelte der verdediging van zulk een geliefde zaak als het welzijn der arbeidtende klasse in haar betrekking tot geheel de christelijke organisatie der maatschappij1. Deze vrijheid is ons zoo dierbaar en wij achtten haar zoo eigen aan de zonen van God, dat, al voorzien wij ook mogelijke weder- 271  48 spannigheid, wij niet zullen pogen haar te smoren in de wieg. 5. Over de leden van de vakvereeniging: de uitnemende geest, die hen bezielt. Het goede gébruik en de krachtdadigheid van deze vrijheid, waarmee de vakvereenigingen: zich moeten inrichten, zal bestaan, meer dan in het rondbazuinen ervan, in de goede vorming van zijn leden, zoowel technisch als geestelijk. Daarom moet er voor gezorgd worden, dat zij, die er deel van1 zullen uitmaken, goed word én voorbereid, d. w. z. onderricht door bevoegde personenover den aard en het doel van die vereenigingen, over de plichten en de rechten1 der christelijke arbeiders en over de leeringen der Kerk en1 pauselijke documenten, die meer aanwijzingen geven over de kwestie van den arbeid. 1) Ofschoon deze vereenigingen alle individuen, die hetzelfde vak uitoefenen, in zich moeten verzamelen, is voorzichtigheid bij dé toelating van groote waarde, zonder gevaar voor een goed resultaat; daardoor zullen integendeel de vereenigden sterker worden, omdat zij niet sterk zijn door hun aantal, maar door het vormen van een eenheid, en daarin zal de persoonlijke waarde van de arbeiders de overwinhing bezorgen, ondanks het aantal. Deze macht zal versterkt worden door de vereenigmg of federatie met andere gelijksoortige vakvereenigingen, waardoor op de manier van een leger meerdere sterke Corpsen gevormd worden en uit gelijksoortige bewegingen één wijze en ijverige leiding naar voren komt. Het gezegde veronderstelt, dat de vakbeweging, zonder schade voor haar economisch doel, moet streven naar 1) Pius X, aangehaalde doormen . 232  49 hoogere doeleinden van opvoeding en beschaving, maai principieel, indien zij niet wil, dat de Katholieke vakvereenigingen zich nauwelijks onderscheiden van de gelijksoortige socialistische; zij moet letten op de volmaking van de godsvrucht en de zeden als op het sap, dat heel het sociale organisme leven geeft. Geen enkele man' van actie moet wijken op dit punt, wil hij niet, dat er een onherstelbaar ongeluk gebeure. Maar dit is een opgeloste kwestie en wij behoeven daar niet verder op in te gaan. Onze vakvereeniging zij openlijk Katholiek en drage met eer dien glorievollen naam, die door zichzelf alles zegt. Wegenis gewichtige redenen moeteü zij geen deel uitmaken van eenige politieke partij en zich niet mengen in zuiver politieke kwesties. Van deze zijde moet het regeerend bewind niets te vreezen hebiben en de vakvereenigingen zullen trouw aan haar onthouiding als zoodanig blijven vasthouden. Dit is geen beletsel voor de Katholieke Sociale Actie om aanhoudend te streven naar het verkrijgen van wetten^ die conform zijn aan de voornaamste wenschen, die op haar programma voorkomen en opdat deze actie invloed uitoefenen als een feit en als een gevolg in het algemeenè bestuur van het land. Voor niemand moet het een geheimzijn, dat het innigste verlangen van onze ziel is den arbeid te veredelen en op te heffen, de verleidingen van het socialisme te verhinderen en een christelijke maatschappij te organiseeren. 6. Over het recht van staking. De vakvereenigingen zijn niet, in' 'den zin, dien die socialisten aan dat woord geven, vereenigingen van weerstand ; maar nemen zich voor met alle wettelijke middelen aatt elke onrechtvaardige vertlrukking te weerstaan. Deze vereenigingen zijn niet negatief; zij zijh opbouwend en 273  5° scheppend en dragen hoog een ideaal van vrede, eenheid en liefde. Wanneer zij1, de lastige hoogte bestijgende, stooten tegen hindernissen, die door het egoïsme zijn gelegd, zullen zij wel een omweg wijzen, indien het mogelijk is, maar in geen geval zullen1 zij terugwijken. Haar devies is: voorwaarts met vertrouwen, volharding en liefde, en zoo alleen zullen zij er komen. In de critieke oogenblikken, waarin het conflict losbarst, vol onzekerheid en zwanger van gevaren, zal de voorzichtigheid den moed sterker maken; een dwaling, een misgreep wordt moeilijk!, laat en slecht hersteld. Alvorens den strijd aan te gaan, is het eerste de rechtvaardigheid aan uw kant te houden; later, vreedzame middelen gebruiken, niet strijden dan uit noodzakelijkheid en altijd het recht van personen en eigenidom te eerbiedigen, zijn de beste waarschij|nhjkheden om de zege te verkrijgen!. Duidelijk ziet men, dat wij spreken van het gevaarlijke wapen der staking. Dikwijls schaadt een staking, die vermeden zou kunnen zijn geworden, het kapitaal en den persoonlijken rijkdom van een patroon meer dan het toestaan van enkele voordeelen; en evenzoo is de schade aan het welzijn en de moreele kracht der werkende klasse grooter bij een onrechtvaardige staking dan de verkregen voor-1 deelen, ook al denkt men overwinnaar te zijn. De oorlog brengt uit zich zelf geen enkel goed voort en wanneer er iets goeds op volgt, moet dit eerder toegeschreven worden aan het ideaal, waarvoor gestreden' wordt, en aan de rechtvaardigheid, die tracht te herstellen of te verbeteren. Het Contrast tusschén verschillende en zelfs tegengestelde ideeën, elke strijd binnen de grenzen van het recht, met den blik gericht niet op het klasse-egoïsme of op ongerijmde droombeelden, maai op het algemeene welzijn der klassen, waaruit de maat- 274  Si schappij bestaat, is steeds vruchtbaar en: een element vari vooruitgang. Daarom' moet heel de werkzaamheid der sociale mannen er op gericht zijn om den oorlog1 te voorkomen of zijn wreedheid te verzachten, die altijd onvermijdelijk is, wanneer hevig verbitterde hartstochten hem aanblazen, door raden van arbitrage te vormen of permanente gemengde gerechtshoven. IV. DE STAAT, DE HOOGERE KLASSEN EN DE PRIESTERS. i. Zij, die de christelijke organisatie van dén arbeid moeten helpen. Twee klachten van het volk over den staat. Indien de maatschappij met speciale voorliefde, met nauwkeurigheid en ijver moet letten op de arbeiders, die behooren bij het noodlijdende volk, en indien bij de bescherming van de particuliere rechten de voorkeur moet gegeven worden aan de zwakken en de behoeftigen en een groot deel der hulpmiddelen van de macht — onder dezen titel worden verstaan de voordeelen, die uit de rechtvaardige uitoefening van de macht voortvloeien — in verhouding tot de behoeften en armoede van haar onderhoorigen naar evenredigheid moeten worden verdeeld, dan is het Spaansche volk slechts weinig dankbaarheid verschuldigd aan zijn bewindvoerders als vertegenwoordigers van den staat. Integendeel heeft het volk tegen hen klachten, zoo bitter en zoo dikwijls genegeerd, dat het zich iederen dag meer van hen verwijdert, en spoedig in een verachtelijke onverschilligheid verzinkt, die bij velen ontaardt in openlijken wrok en haat. Twee klachten hebben wij gezegd, ofschoon er zoovele zijn, waarover jammerlijk geweeklaag klinkt. En de eerste is over hunne nalatigheden, vergeetachtigheid en zwakheid. In veertig jaren van betrekkelijke rust heeft 275 I  57 der ellende, die opkomt, terwijl zij zich teruggetrokken hebben op den berg hunner rijkdommen, schatten verzamelende in hun onwetendheid, die zij toch niet kunnen medenemen met zich in het graf! Hoevelen zwemmen in overvloed, zonder zich een gemak, éen feest, éen luimi te ontzeggen, in de meening, dat het gebrul van den honger, die het zijne eischt, nog ver af is, olmdat het ingehouden isl Dezulken leven in duisternissen en berooven zich vrijwillig van het licht, omdat „hij, die zijn broeder bemint, in het licht wandelt, en die zijn broeder verafschuwt, in duisternis is", i) Wij gelooven niet, dat er één Katholiek is, dien naam waardig, die aldus handelt, maar het is noodig, dat allen de oogen openen en zien en die ooren om te hooren, opdat allen inzien dat de liefde, „die zoet is en weldadig — en zich aan alles aanpast" 2) moet beoefend worden volgens de behoeften! der tijden 3) en tegenwoordig op een blijvende en sociale manier, omdat het reeds niet meer gaat om de armen bij te staari, die er altfijd zullen blijven onder de menschen; maar omdat het er om gaat het pauperisme te genezen, de armoede, aangegroeid tot in het onmetelijke, de ellende naar ziel eö lichaam van heel een socialen stand, die het bestaan van de geheele maatschappij bedreigt. Laten wij ons allen herinneren, dat heel de menschheid slechts éérie familie vormt, wier vader God is; dat de christenen ledematen zijn van één enkel lichaami, hetwelk Jezus-Christus ïs eri dat „het oog niet kan zeggen tot de hand: gij zijfr niet noodig; noch het hoofd tot de voeten: ifc heb ui 1) I Joh. 11,10. 2) I Cor. XIII, 4. 3) ,Het strekt tot eer en rechtmatigen lof der liefde, dat zij in de behoeften Tan het volk tracht te voorzien, niet alleen door voorbijgaande hulp, maar ook door middel van blijvende instellingen, waarvan de voordeelen meer bestendig en zeker zijn." (Oraves de comm. re.) 28l  58 niet noodig; veelmeer, de ledematen, die het zwakste schijnen, zijn het meeste noodig. Wanneer een der ledematen lijdt, lijden al de andere; wanneer één zich verblijdt, genieten alle gezamenlijk.'' i) De gierigaards, de egoïsten verbreken deze menschelijke solidariteit, die gelijk is aan de solidariteit van de ledematen van een! lichaam; zij bedriegen huns gelijken en bedriegen; God, omdat de persoonlijke eigenschappen, die genaden zijn van God, gegeven zijn voor hunne volmaaktheid en voor het voordeel van den naaste als rentmeesters van God. 2) Velen stellen er zich mee tevreden de armen te beschuldigen van gebrek aan christelijke overgeving en stellen hun geweten gerust met de opmerking, dat alle rijkdommen niet voldoende zouden wezen om aan de onimatige verlangens van het volk te voldoen, maar beter zou het zijn te bemerken, dat het niet juist d|e rijken! zijh, die de overgeving moeten prediken, want een beroep te doen op den godsdienst van de anderen om van hen voordeelen los te krijgen of Offers te ontgaan, is geen goed gebruik maken van den! godsdienst en zelfs als dat roepen onzellfzulchtig klinkt, zal het gewoonlijk onvruchtbaar blijven, als het niet wordt voorafgegaan of begeleid door het voorbeeld. Dit is gebaseerd op de ongebonden natuurlijke onafhankelijkheid van den mensch, die door niemand wil uitgebuit worden en nog minder in naam der plichten, die alleen betrekking hebben op God. Dien hoogmoed van den mensch vleiende, heeft het socialisme het begrip van de aalmoes bedorven en heden ten dage weigeren 1) I Cor. XII, 21 etc 2) I Petr. IV, 10. .HIJ, die door de goedheid van God grooter overvloed van goederen ontving, zoowel lichamelijke en uiterlijke, als geestelijke, wete, dat hij dezulke ontvangen heeft voor zijn eigen volmaaktheid, maar ook, opdat hij ze als werktuig der Goddelijke Voorzienigheid gebruike voor het welzijn van de anderen." — Reram Novarum. 282  6o vanaf het kind, dlat ter dood veroordeeld is vóórdat het de oogeri voor het leven heeft kunnen openen tot aan! den melaatsche, die in zijn ontvleesde handen de treurige overblijfselen' houdende van zijh vleesch, door God en de menschen scheen verlaten te zijh. Wij spreken vari de liefde als de deugd, bij voorkeur sociaal, die het kwaad zoekt te voorkomen! meer dan te verminderen eri in plaats van de individuen te genezen, voor onmiddtelHjfc doel heeft de maatschappij te redden, zulke kwalen verhelpende, die direct het algemeen welzijn aantasten. Hiertoe behoort ook het gestoorde everiwicht tusschen het kapitaal en den arbeid, dat op heden de rechtvaardigheid alleen niet zou kunnen1 herstellen, ten deeïe bij gebrek aan! middelen of omdat de wettelijke rechtvaardigheid zonder groote omwentelingen de verwoestingen, gedurende tal van jaren aangebracht, niet zou kunnen herstellen. Ziedaar een doel, dat de sociale liefde waardig is: de wegen der rechtvaardigheid voorbereiden. 4. Nationaal secreta/iaat en de arbeider. Toen' PlUS X, heiliger gedachtenis, aan de katholieke Italianen het uitgestrekte arbeidsveld voor hun ijver aanwees, zeide hij: „Verdedig met besliste volharding de belangen van de volksklasse en in het bijzonder vari de handwerkslieden en boeren." Deze woorden moesten' wij herhalen door ons te richten op de eerste plaats tot de Katholieken', die zich wijden aan de sociale actie en net voorbeeld besloten te geven door de stichting van het Nationaal landelijk Secretariaat, dat nu reeds een jaar bestaat. Om dat lichaam te stichten, richtten wij ons tot onze Eerbiedwaardige Broeders van het Spaansche Episcopaat, die, ofschoon aan alle kanten omringd door bezigheden en geen-uitstel-lijderide werkzaamheden, zich nochtans edelmoedig een nieuw offer 284  6i oplegden. Het Nationaal Katholiek. Landelijk Secretariaat is hun werk; het is een voorbeeld van zelfverloochening en opoffering, van bezorgdheid en liefde voor de mindere klassen, dat de Kerk ter bestudeering voorstelt aan de Spaansche katholieken. Deze instelling ontwikkelt haar werkzaamheid onder de kleine eigenaars en daglooners, zorgt voor de oprichting van corporaties, voor de vergernakkebjking der toepassing van den technisch en vooruitgang, voor de verbrdding van nieuwe instrumenten van exploitatie, voor de tegenwerking der actie van opkoopers, voor verspreiding van beroepskennis, voor verdediging van de landbouwers tegen het kapitalisme en tegen gebrek'; in één woord om te ondersteunen, te versterken en te vermenigvuldigen de klas der kleine landbezitters en de harmonie en het welzijn van hen, die de bebouwing van den grond bevorderen. Wij vervullen daarmee een plicht van rechtvaardigheid en liefde, volgen daarmee een weg, zeer dmdehjk aangewezen door Z. H. Leo XIII, werpen daarmee een1 onoverkomeEjken wal op tegen het agrarisch collectivishie, dat naar onze 'meening de ondergang zou zijn van de meest talrijke en meest gezonde klasse der Spaansche werklieden. In deze onderneming zouden wij de medewerking willen hebben van de particuliere krachten, de beste hulp en dë actie der regeering. Be" houde elk dezer factoren] zijn eigen sfeer van actie; de samenwerking vermenigvuldigt de kracht der actie en de onwilligheid van één verzwakt of vernietigt de kracht der anderen. Eenzelfde werkzaamheid zal in het kamp der industrie eri van den handel het Nationaal Arbeiders Secretariaat moeten verrichten, waarvan de stichting reeds geheel is voorbereid. Elke dag, die voorbijgaat, is een verlies voor de Katholieke Sociale Actie. En noch de arbei- 285  62 ders, noch de Kerk kunnen voor zich alleen haar in gang zetten. Indien de bevoegde standen onze stern niet hooren en hunne middelen' niet aan de onze paren, zal bij het ontwaken hunne verrassing groot zijn en zullen zij zich zeiven beschuldigen van dwaasheid, wanneer zij zien met hoe weinig moeite zij de onmetelijke) schade aan hun persoon en hunne goederen, aan den godsdienst en aan het vaderland hadden kunnen verhinderen. 5. tiet geen de Kerk en het volk verwaóhteun van den priester. Op een speciale manier is aan de priesters de taak toegewezen om zonder ophouden op de beoefening aan te dringen van de christelijke rechtvaardigheid en liefde en daarbij hoofdzakelijk het proletariaat in 't oog te houden: laten zij daarom) niet nalaten met dezelfde kracht en met onafhankelijkheid van geest aan allen hunne rechten en hunne plichten te prediken. liet woord Gods is vrij: laat niemand het dus verminken of tot slaaf maken'. Zij, die aan het volk alleen zijn plichten prediken, willen het onderwerpen; en zij, die het alleen zijh rechten voorhouden,, willen het ophitsen: de eenen en de anderen onderdrukken het en maken het tot slaaf, want de mensch verliest evenzeer zijn vrijheid onder den staf der tirannie als wanneer hij zijn matelooze en blinde hartstochten dient. De ware bevrijding' van het volk bestaat in het sterk te maken om zijhe plichten te vervullen en zijne rechten te doen eerbiedigen. En de leidende klassen vervullen een plicht van sociale rechtvaardigheid door het te helperi in het bereiken van dit doel. Verheven zending, die van den priester in onze dagen, die zich moet vermenigvuldigen, „om alles voor allen te zijn?", uit liefde tot Jezus-Christus, „om allen zalig te 286  63 maken." i) Dat hij een heraut van vrede zij voor de mensehen van goeden wil. Dat hij predike, onderrichte, trooste, veroordeele, love, prijze eri heilige, dat hij! als bewijs gebruike het woord Gods, dat geest eri leven is, waarheid en licht: indien de menschen dat woord hooren, zal zijn kracht in de harten dringen en de gevoelens der maatschappij vernieuwen, makende, dat Jezus in ha^r regeere en de grondslag en de bekroning zij van geheel het sociaal gebouw. Deze taak vereischt eeri innerlijke voorbereiding, op de eerste plaats vari godsvrucht, omdat deze „nuttig is voor alles" 2) en zonder haar zullen zij den godsdienst niet verspreiden en het volk niet doen inzien, dat in haar de beloften van dit en vari het toekomstig leven besloten bggen. Hoe zullen zij het vuur op aarde brengen, als hun hart niet brandt? Alle arbeid vari den priester, die niet aldus is voorbereid, zal verdrogen in zijh handen als de boom met de verdroogde takken, die in de lucht slaan zonder vrucht te geven en zonder dat dé oorzaak ervan verklaard kan worden, als was het de vervloekte boom. Daarria moet hij zich een passende wetenschappelijke voorbereiding toeëigenen, die hij ten koste vari weinig opoffering kan verkrijgen, omdat de kennissen, eigen aari zijn staat, hem den weg bereiden, maar die arbeid eischt. Dat de priesters niet zijn als die ijdele menschen, wier kennis bestaat in de gezwollenheid van leege woorden; en laten zij al hunne kennis gebruiken met beleid, liefde, belangeloosheid en nederigheid. Deze deugden verzekeren den goeden uitslag der priesterlijke actie, omdat zij het priesterschap verheffen boven het 1) I Cor. IX, 22. 2) I Tim. IV, 8. 287  64 peil der menschen, aan den priester geven een onweerstaanbare aantrekkingskracht, van hem maken denman, die noodig is, den vertrouwensman van het volk, van wien zij onderricht, leiding en raad verwachten om de moeilijkheden op te lossen, die het pad des levens versperren. 6. De oOfzapk der oneenigHeden en Het geneesmiddel. Indien de priester zich niet verheft door innerlijke waardigheid en door de zuiverheid van zijln meening, over al die kleinigheden en zelfzucht, die de menschen' verdeelen in partijen en groepen, ktan hij geen element van vrede zijn. Evenmin als die menschen het zijh, welke door woord en geschrift haat aanvuren of den toorlri opwekken van de een en tegeri de anderen, noch zij, die verdeeldheid zaaien in het kamp der Katholieke Sociale Actie, somtijds gevende een droevig toonbeeld van strijd, zoo hevig, zoo verwoed en wreed, dat zelfs onder onverzoenlijke vijanden, die een geheel tegenover-, gestelde leer verdedigen, zij geen goedkeuring zouden wegdragen. Deze menschen, door aldus te handelen, werken niet volgens den geest van Christus en dragen in hun ziel dien hevigen eigendunk mee, waarvan zij de oorzaak, welke zij dienen, niet kennen, terwijl zij in plaats van God te zoeken slechts naar zichzelven kijken. Aldus richten zij schade aan op verschillende manier, ten eerste door een groote zaak te verkleinen, en vervolgens door de minder sterken terug te houden, omdat dezeri zich spoedig terugtrekken voor de eerste moeilijkheden en met gekruiste armen blijven zitten, pogende hun geweten gerust te stellen met de gedachte, dat versnippering de actie onvruchtbaar maakt en alle krachtsinspanning ijdel. Het geneesmiddel tegen deze kwalen 288  65 bestaat hierin, dat rruen zich blind en doof houdt zoowel tegenover de lasteringen der tegenstanders als tegenover den nijd van vrienden en gezellen van actie en dat tneri zijn weg, wel afgebakend en overwogen, steeds volgt zonder op welke moeilijkheid ook te letten. Alleen een geduldige deugd, standvastig in het goede en tegelijk zacht en teervoelend is in staat die moeilijkheden op te lossen of te verminderen op een wijze, dat het werk, waaraan de Katholieke krachten zich wijden, niet in gevaar gebracht wordt. „Dit is de wil Gods" zegt de H. Petrus, „dat gij 'door goed te werken, dommen menschen den mond stopt." i) 7. De arbeid, die verricht is. Indien het geoorloofd is een blik achterwaarts te werpen, opdat de kleinmoedigen weer moed vatten en de zwakken nieuwe kracht krijgen, doet het goed de wegen 'te zien, die gebaand zijn, de velden, die bearbeid zijn en de heerlijke gebouwen, die door den onvermöeiden arbeid der katholieken in Spanje zijh opgericht op alle gebieden der Katholieke Sociale Actie. Wat niu, het onderricht betreft, is er geen waarheid, die hier geen burgerrecht verkregen heeft, geen dwaling, die niet bestreden is, noch een sociale daad, die onbekend is. De wetenschap heeft zich verbroederd met de actie en' bij honderden kunnen geteld worden de vakvereenigingen, de landelijke kassen, de verbruiksvereemgingen, de onderlinge verzekeringen, de bureaux van hulp en voorzorg en andere grootere instellingen, die 'eenheid en waarde 'en kracht geven aan de toch reeds aanzienlijke economische waarde der Katholieke werken. Voor de vorming der individuen zijn er groepen van propagan»- 1) Plus X. 11 fermo proposito. 289  66 disten, die geheel het schiereiland bereizen; de Spaansche „Volksverein" i), die tot voor kort een schoone droom leek, is nu een troostvolle en heerlijke werkenjk» neid: de vaktijdschriften en revuè*s zijh het voortbrengsel van de bestaande werken en een gedurige aansporing tot andere, grootere; wij hebben uitgaven van sociale wetenschappen en in de wetgevende Kamers en onder het mindere volk zoowel als in de groote steden, dringen de ideeën en de feiten door en worden verduidelijkt door middel van conferenties, meetings, vergaderingen eri sociale weken; de volksmassa wordt wakker geschud; de verlangens, eerst nog onbepaald, worden opgewekt en geleid, golven van enthousiasme breken uit eri iederen dag, die voorbijgaat, neemt het programma der sociale actie meer vorm en werkelijkheid aan, dat door zijn eigen karakter, aangepast aan onze tradities en onzen roem, de verlangens van het volk belichaamt eri een soort van heilig labarum! zal zijh, in welks schaduw de Spaansche Katholieken zullen strijden, één van hart en één van gedachte. Maar heel dit bewonderenswaardig samenstel van werkelijkheden en gegronde verwachtingen zullen de menschen der negatie, de eeuwig twistenden, de kleirimoedigen en de lafaards niet bereiken; daartoe zuilen! enkel geraken de mannen vari God, zij, die steeds voorwaarts gaan zonder zich te laten weerhouden door de tegenwerpingen van den laster. Wij moedigen hen opnieuw aan, over hen de goddehjke zegeningen afsmeekenide. 1) De „Accion Sócial Popular" (de „K. S. A." van Spanje). 20X>  15 hersteld mbet worden, maar dat daarenboven bij de bescherming der particuliere rechten de voorkeur gegeven wordt aan de zwakken en de behoeftigen. i) Wij meenen, dat het algemeene welzijn het aldus eisoht. In het licht van deze ideeën ziet men, dat ieder mensch, die in gemeenschap leeft, door middel van geoorloofde en gematigde inspanning, recht heeft op deelname der stoffelijke en geestelijke goederen van godsdienst en beschaving, die het volmaakte genot van het leven vormen, waarover ons gesproken heeft de Engel der School en de groote opperpriester van onvergankelijke gedachtenis, Leo XIII. De sociale organisatie van den arbeid en van de beschaving zal volmaakt genoeg moeten zijn om aan dit recht der burgers in het algemeen te voldoen en des te volmaakter naarmate meer uitgebreid en des te intenser, naarmate het bewustzijn der eigen menschelijke waardigheid vermeerdert en het welzijn vervolmaakt door voldoening aan de behoeften, de wederzijdsche achting en de liefde tot onze naasten, de voorbereiding van het toekomstig leven binnen de eigen sfeer van actie en de sociale solidariteit, gebaseerd op een gemeenschappelijk ideaal van godsdienst en vaderland. De gemeenschap, die niet uit alle kracht naar deze goederen streeft of die niet eiken dag hen hooger schat met nooit-verslappenden, standvastigen en energieken wil, is niet gebaseerd op de meest elementaire beginselen der rechtvaardigheid en draagt in haar boezem de kiem des doods. 3. De liefde, aanvalling der rechtvaardigheid. Maar het zou waanzinnig zijn te denken dat dit sohoone doel verwezenlijkt kan worden door de rechtvaardigheid 1) Rerum Novarum. 239  i6 alleen, door de strenge toepassing van deni plicht en van het strikte recht en door die koude woorden: mijn en dijn. De rechtvaardigheid is soms vereenigbaar met dit beginsel van het meest verfijnde egoïsme: bemin Ü zeiven om u boven alle dingen en de anderen voor u. De burger, alleen groot gebracht in de meeningen, die voortvloeien uit de wettelijke rechtvaardigheid, zal onbewogen den Samaritaan voorbijgaan, die stervende neerligt aan den kant van den weg, overgelaten aan de rechtvaardigheid der gemeenschap, die deze sociale ellende moet lenigen en genezen. De rechtvaardigheid en de voorzichtigheid komen te pas bij aJle deugden, omdat zij zich plaatsen in het midden, dat het tongetje van de weegschaal is bij elke deugd; maar zij zelf, als moreele deugd, zou dood zijn', als zij niet onderricht, aangemoedigd, aangevuld en vervolmaakt werd door de deugd der liefde, die warmte en leven en schoonheid geeft aan elke menschelijke maatschappij, die de gebreken, welke aan elk menschelijk werk eigen zijn, voorkomt, verbetert of herstelt, die de afgronden, door de boosheid geopend, bedekt met schatten van goedheid, en de sporen van smart en ellende, die de zonde achter zich laat, uitwischt. O, de wettelijke rechtvaardigheid, hoever zij zich ook moge uitstrekken, is niet in staat de verhevenheid te bevatten van de zelfverloochenende liefde, die zich niet tevreden stelt met aan eenieder het zijne te geven, maar die ver daarbuiten gaat, zich zelve overleverende, alsolf zij niet begrijpen kan het bestajan van het kwaad en van de smart, van ziekte en van dood, van de onvolkomenheid der jeugd en de zwakheid van den ouderdom en vindt daar geen beteren uitweg voor dan het bestaan ervan te negeeren, het op te sluiten op een verlaten eiland of met zijn buit de wilde dieren te vergasten, die 240  17 voor het circus bestemld zijn. En dit alles, omdat de rechtvaardigheid de wet is en de liefde de aanvulling daarvan; de rechtvaardigheid de natuur, verminkt en beroofd door de handen van den mensch en de liefde de versterkende genade, 'die van God komt, die de menschelijke maatschappij tevergeefs beweert te vermijden, want zonder God, zonder liefde, zal zij sterven. 4. Droevige tegenstelling: de toepassing in Spanje. Indien wij nu den toestand beschouwen, dien een groot aantal arbeiders doormaken en daarop het licht laten schijnen, dat alleen uitgestraald wordt door de beginselen der rechtvaardigheid; den toestand zooals hij is en zooals hij zou moeten zijn, uit onze ziel 'kalm elke bedoeling verwijderende om het kwaad te verergeren door zijne afmetingen te overdrijven, zouden wij kunnen zeggen met een gezag, veel grooter dan het onze, dat wij duidelijk zien en in dit punt allen overeenstemmen, dat de arbeiders spoedig en afdoende moeten geholpen worden, omdat zij zich voor het grootste deel buiten hun schuld in een ecönomischen toestand bevinden, die betreurenswaardig en nooddruftig is. Wij zouden zeggen, wat betreft de bescherming van den arbeider ten opzichte van zijn persoonlijke en tijdelijke goederen, dat vóór alles hij bevrijd moet worden uit de wreede handen van hebzuchtige menschen, die door hun onmatige zucht naar winst de personen misbruiken als waren het zaken; en den toestand omvattende in een algemeen overzicht zouden wij met bedruktheid zien „aan den eenen kant een partij overmachtig, omdat zij overrijk is, aan den anderen kant een arme en machtelooze menigte." 1) 1) Rerum Novarum. 241  20 bekend, dat de openbare schatkist dwingende nooden niet kan lenigen, niettegenstaande de nationale rijkdom zich gedrukt voelt door de overmaat van belastingen en verplichtingen. Gedurende dien tijd wijdden zich vele publieke mannen aan de eerlooze taak om het volk te ontchristelijken, verplichtten zij de Spaansche Kerk, hare krachten te verbruiken aan eigen verdediging, werd de organisatie der politieke partijen tot nadeel van dc monarchie versterkt, de moreele nationale eenheid verbroken; zij zaaiden twijfel over de rechtspleging en brachten, waar zij konden, het pessimisme met de overtuiging, dat het officieele Spanje, de Spaansche staat, niet was van de Spanjaarden of voor hen; dit alles als het resultaat en de natuurlijke vrucht van een klaarblijkelijke tegenspraak tjusschen de politieke en de sociale staatsinstelling, van een voortdurende onderdrukking van de vrijheid en traditioneele autonomie in Spanje, van eene doode uitlegging, naar de letter van de grondwet zelf, van een ondervanging en onbehoorlijke beperking van de souvereine macht, van een absolute macht van een klein aantal overheerschers en plaatselijke politieke machthebbers, die werkelijk de vervloeking verdiend hebben van alle tijden. Wee de naties, die geregeerd worden ten bate van enkelen en niet voor het welzijb van allen I Gelukkig blijkt, dat die tijden, toen de hoogere kringen in de Spaansche poütiek bezweken voor de verlokking van het anti-clericahsme, om een deel des volks, dat altijd geneigd is tot wanordelijkheden, te verblinden, zijn voorbijgegaan zonder in de ziel van de meesten en de besten de vaste overtuiging te hebben gewijzigd, dat elk ongodsdienstig streven onpolitiek is en elke aanslag tegen het christendom1 een aanslag is tegen de maatschappij. 244  27 en geestelijke goederen, dat de menSch, aan zich zelf overgelaten, niet zötu knnhen verkrijgen; dit alles volgens plaatselijke orienteerinlg met verwijzing naar een mogelijke gelijkheid in de democratische maatschappijen. Dit welzijn! van den arbeider eischt het algemeen welzijn, het welzijn van geheel de maatschappij, want indien het organisme van den arbeid zich door eenige ziekte voelt aangetast, zijh al de sociale organismen in de war; verkeerde theoriën maken de geesten onrustig en bereiden ze voor op opstand en wanorde; stakingen slaan heel de nationale economie lam, de ellende neemt toe, het ras verzwakt, de maatschappij wankelt in haar grondslagen, haar krachten verminderen en splitsen zich en het vaderland, nadat de moreele nationale eenheid eenmaal verbroken is, blijft overgeleverd en blootgesteld aan de hebzucht van vreemde machten. Wanneer de eischen der rechtvaardigheid vervuld zijn door middel van een rechtvaardig loon, dat een eervolle instandbouiding der werkende klasse verzekert, blijveü er toch nog uitzonderingsgevallen bestaan, die aan de overheersching en de grenzen van het rechtvaardige en van het onrechtvaardige ontsnappen. Iemand!, die aanhoudend vecht tegen! de armoede, zal haar niet uitroeien, evenmin als de ellende en smarten, die de menschen ongelukkig maken, ooit zullen ophouden. Veeleer zal integendeel, wanneer hij dit doel nastreeft langs slinksche wegen of door onwettige middelen, de natuur zich wreken over deze afwijking, en het kwaad zal overal veelvuldiger opschieten en onuitroeibaar zijin. Alsdan maakt de liefde aanspraak op haar tusschenkomst; al degenen, die naar verhouding fortuin bezitten, zijn aan haar verplicht, maar in! 't bijzonder de patroons tegenover hunne arbeiders, meer dan tegenover anderen, want niemand moet vergeten, dat Werkgevers en arbeiders 251  28 eeni gemeenschap vormen, die om reden der wederzjijTdsch ingebrachte goederen intiem is, als ware zij een! uitbreiding van de familie; wederkeerig hebben zij elkander bijgestaan in tijden van voorspoed; het is dus billijk, dat zij elkander helpen ini dagen van tegenspoed volgens ieders vermogen eni vooral de patroon, die met zijn fortuin den tegenspoed kan verhelpen, waaraan een arbeider altijd blootstaat, zooals daar zijn de gedwongen werkeloosheid, ziekte, ouderdom.... Maar, alvorens verder te gaan, daar het moderne leven weer nieuwe vormen gegeven heeft aan de vervulling van dit soort verplichtingen, zullen wij eerst de overtuiging bevestigen, die wij allen op het gemoed wenschen te drukken, door eenige korte beschouwingen over de rechten en de plichten van het kapitaal en den eigendom, een zaak die van den anderen kant evenzeer de arbeiders möet dienen, daar de rechtvaardigheid van hen de vervulling vraagt van strenge verplichtingen. //. DE PRIVATE EIGENDOM. i. Het eigendom en het natuurlijk reéht. Eigendom in objectieven zin, volgens het heerschend gebruik, zijn de uiterlijke zaken, die aan iemand behooren als het zijne, d.w.z. met uitsluiting van de buitenstaanders. Als „bezit*' is het de mioireele onaantastbare bevoegdheid — recht — om te genieten, te gebruiken en op te maken!. Het kapitaal, als onder deze benaming verstaan wordt de rijkdom of het economisch goed, aangewend voor de productie, is eveneens eigendom), is een gedeelte, een element van afzonderlijke orde, maar van! dezelfde natuur. Het beheer van privaat eigendom, ook van! onroerende goederen, steunt in het algemeen op dezelfde natuurwet in zoover als zij de menschen beweegt het aan te nemen en eenmaal aangenomen zijnde, 252  29 vari haar kracht en bekrachtiging ontvangt. „Iets als eigendom bezitten en met uitsluiting van de buitenstaanders is een recht, dat de natuur aan ieder mensch gegeven heeft." i) Wij zeggen „in het algemeen", omdat, concreet gesproken, het eigendom) bepaald is, niet alleen door het natourlijk recht, maar ook door wetten of gesanctioneerde feiten en de waarheid vaststaat, dat de goederen der aarde bestemd zijn voor het webdjh van het taenstehelïjk geslacht zonder iemand uit te sluiten. Waaruit volgt, dat de bevoegdheid van den mensch om als eigenaar te bezitten voortkomt uit een natuurrecht en bij het stellen van een rechtmatige daad, bi.v. inbezitneming, de natuur haar bekrachtiging verleent. Aldus begrijpt men, waarom met alle individuen eigenaars zijn, noch allen in denzelfden graad, omdat de feiten verschillend kunnen zijn, die de bevoegdheid bepalen en bij het stellen van het feit de krachten, de talenten en de persoonlijke arbeid van eiken mensch verschillend zijhl. Wij zullen niet beproeven deze waarheden te bewijzen, die het natuurlijk recht van den eigendom aantoonen, omdat, buiten het socialisme en eenige oude stelsels, zij als een erfenis beschouwd worden der menschheid, die uit natuurlijk mstinct vasthoudt aan het beheer van het privaat eigeridolmj, aangewezen door de natuur, voor wie, in het algemeen dit de beste manier is waarop de uiterlijke goederen hun doel bereiken, opdat de maatschappij vrede geniete en welvaart, opdat de persoonlijke onafhankelijkheid meer bescherming krijge door de economische onafhankelijkheid, die een schild is in vele gevallen tegen politieke tyraWnie. 2) 1) Rerum Novarum. 2) St Thomas 2—2, q. 66, a. 2. 2S3  31 tot restitutie. „Er moet onderscheid gemaakt worden tusscheh het rechtvaardig bezit van het geld en het rechtvaardig gebruik van het geld. Goederen in privaat eigendom te bezitten is een natuurrecht van! den mensch en van dit recht gebruik te maken, vooral in het maatschappelijk leven, is niet slechts geoorloofd, maar geheel en al noodzakelijk...; en vraagt men n|u, hoedanig het gebruik der goederen noodzakelijkerwijs moet zijn, dan antwoordt de Kerk zonder eenige aarzeling: wat dat aangaat, moet de mensch de uiterlijke dingen niet als zijn eigendom beschouwen, doch als gemeen goed."i) 3. Heteigeridom als prodwctle-etement: het kapitalisme. Daar het kapitaal voorwerp van het recht van bezit is, geniet het dezelfde onschendbaarheid van het natuurrecht als het eigendom en! zal het evenals dit in het algemeen^ rechtvaardig zöjln. Het socialisme heeft tegen het kapitaal niet meer argumenten dan tegen den eigendom en het heeft ze ook niet tegen het deel van de voortgebrachte goederen, dat het kapitaal voor zich opeischt. Het is inderdaad een feit, dat het kapitaal altijd met deri arbeid verbonden is geweest wegens de productie en dat deze, dank zij het kapitaal, fabelachtig is toegenomen in hoeveelheid en waarde. „De industrie" — heeft een beroemd economist gezegd — „zou altijd in haar werkeloosheid gebleven zijn zonder de hulp van het te voren bestaande kapitaal." Dit leent aan den arbeid stof, welke hij verwerken kan; middelen, die ztijn' krachten en werkzaamheid verhonderdvoudigen; zonder het kapitaal zouden tenminste die groote ondernemingen, welke de gewettigde trots van de modeme industrie zijn, niet tot stand gekomen zijki. De meer gewichtige redenen, die men aangevoerd 1) Rtram Novarum. Zoetmulder § 16. bb. 255  33 billijk toeschijnt en voorzichtig eri ook niet nuttig in het belang der maatschappij, dat het kapitaal zich toeschrijft heel de meerwaarde i) van een product, na aftrek van de kosten van een rechtvaardig loon en sommige andere uitgaven, noodig voor de productie; en dat nog veel minder, wanneer dat loon, zooals tegenwoordig zoo dikwijls gebeurt, nauwelijks aan de eischen der strikte rechtvaardigheid voldoet, waardoor zoo snel wordt gemaakt het imsbruik van het kapitaal, dat men kapitalisme noemt en dat de Kerk veroordeelt en afkeurt met de meeste strengheid. Wanneer in de socialistische vergaderingen iemand zegt en herhaalt aan den arbeider, dat de Kerk een verbond heeft gesloten met het kapitalisme, of zijn woekerpraktijken goedkeurt, liegt hij. De Kerk zal al haar gezag aanwenden en aan hare leden aanbevelen, al hunne noodzakelijke werkzaamheid te ontwikkelen oxri deze algemeene plaag van de oppervlakte der aarde te doen verdwijnen, evenals wij allen moeten samenwerken om den arbeider de slechtheid, de huichelarij en de bedriegehj'kheid van het socialisme te doen inzien, hetwelk, uitgaande van zekere misbruiken en steunende op verminkte waarheden, genomen uit de Katholieke leer, de hartstochteni opwekt en de menschen tracht te hypnotiseeren met voorspiegelingen van denkbeeldigen rijkdom, om de leegheid der socialistische leer te bemantelen, die de maatschappij der toekomst beweert te zullen hervormen en op te bouwen. 4. De plichten der arbeiders. De werklieden, indien zij een goede organisatie van den arbeid verlangen en bijl hun inspanning, om hun 0 Wij gebruiken dit nieuwe woord, omdat het, ondanks zijn buitenlandscbe afkomst, zich ingeburgerd heeft in het algemeen gebruik, ook bij Katholieke sociologen. 257  34 rechten te herstellen, zich de hulp willen verzekeren van alle sociale klassen, moeten bij het eischen van hunne rechten ook hunne plichten vervullen. „Van deze plichten — zegt Leo XIII — raken de volgende den misdeelde en werkman: ten volle en trouw het werk! te leveren!, waaromtrent vrijelijk naar recht en billijkheid werd overeengekomen; op geenerlei wijze de goederen van de werkgevers beschadigen, noch tegen! hun persoon geweld te plegen; bij het behartigen van Èjb eigen belangen zich te onthouden van geweld en zich nooit met onlusten in te laten'; geen gemeenschap te hebben met misdadige menschen, die vol sluwheid steeds den mond vol hebben van buitensporige vooruitzichten en groote beloften, hetwelk veelal nutteloos naberouw eri verlies van goederen ten gevolge heeft." i) Aan deze verheven woorden kunnen toegevoegd worden als de beste commentaar deze andere van den huidigen Opperpriester: „Tegenotvter hen, die het lot of eigen ijver heeft begiftigd met de goederen der fortuin, staan de proletariërs en arbeiders, gloeiend van haat, omdat zij!, ofschoon zij van dezelfde natuur zijin als genen, desondanks niet genieten van denzelfden welstand. Natuurlijk, eenmaal opgezweept als zij zijn door de snoriderijeri der agitators, aan wier invloed zij gewoon zijn zich geheel en al te onderwerpen, wie zal er in staat zijiri hen te overtuigen, dat, al zijn de menschen gelijk, wat de riatuur betreft, zijl toch dezelfde plaats in het sociale leven niet kunnen bekleeden, maar dat eenieder tot dien trap zal opklimmen, dien hij door zijn gedrag zal bereiken, als de omstandigheden hem tenminste niet tegenwerken? Aldus strijden de armen, die tegen de rijken vechten, alsof dezen vreemde goederen weder- 1) Reram Novarum. Zoetmulder § 14. a. 258  3» mensch geen andere moraal van den plicht, dan de kracht en ook deze overwonnen zijnde, krijgen de hartstochten weer hun heerschappij terug, waaruit de oneenigheden voortkomen en de broedertwisten en de zonden, die den dood brengen in de menschen en de verwarring en de duisternis aan den horizon der maatschappij'. Laten wij vóór alles maken, dat de zon der rechtvaardigheid, Jezus Christus, de zielen: verlicht en rechtschapenheid geeft aan de gemoederen, omdat het niet de uiterlijke rechtvaardigheid is, die zalig maakt, maar de innerlijke. Van haar verwachten wij de orde en de harmonie in de maatschappij en de moreele eenheid onder dat bijna oneindig aantal krachten, waaruit zij is samengesteld, geleid en bestuurd door de leer en den geest van het Evangelie. ///. DE VAKORGANISATIE. i. De vakvereeniging als het groud-elentent van vernieuwing. Bevestigingen van Leo XIII, Pius X en Benediciiis XV. De zucht naar rechtvaardigheid en vrijheid heeft de hedendaagsche vak-beweging bepaald. De geest van vereeniging is de proletarische klasse binnengevaren en in haar oogen was de vakorganisatie er de verwezenbjking van. Ook dit is een sociaal feit geworden, waartegen het nutteloos zou zijh zich te verzetten. Het woord vakvereeniging gaat gepaard met radicale en hevige sociale beroeringen en vandaar het feit, waarom' eenigen het idee en de tastbare belichaming ervan bestrijden, omdat door den invloed der historische waarde van het woord de vakvereeniging oprijst als een spookgestalte, lastig om' te verdrijven, omdat haar omtrekken onstandvastig en ijl van vorm, ontbloot van alle werkelijkheid zijn. Slechts een machtige uit- 220  39 straling, van licht zou de nevelen kunnen verdrijven. De Kerk is niet vreemd' aan de vakbeweging, noch iü haar vorm, noch 'in haar grondslag, noohl in haar historische ontwikkeling. Toen de oude gilden vernietigd waren en de vorming: van nieuwe door den modernen staat werd verhinderd, terwijl de werkende klasse afgezonderd werd, het economisch evenwicht verbroken was en de sociale organisatie innerlijk bedorven, veroordeelde de Kerk als onrechtvaardig elke wet, die het ingeboren recht van den mensch, om zich met eerlijke bedoelingen aaneen te sluiten, zocht te vernietigen, zag duidelijk, dat de herstelling van het verloren evenwicht moest gezocht worden in een wederoprichting, pasklaar gemaakt aan het moderne leven, der corporaties en in deze èen soliede basis voor den christelijken heropbouw der maatschappij in haar verschillende lagen. Bij dit duidelijke inzicht van hetgeen de maatschappijl is, kon zijn en moest zijn, verschijnt het liberalisme als een macht, die verwoest al wat zij opboüwt en beschermt al wat zij verstrooit; verwoestend de rechtvaardigheid, die de wortel en het fundament, en de liefde, die het cement en de band is van de blijvende moreele eenheid, die een volk noodig heeft om te kunnen bestaan, en aanmoedigend het egoïsme, het lage, alles uitsluitende eigenbelang, dat de menschen van elkander afzondert en verandert in verspreide atomen, niet in staat om weerstand te bieden en de verdrukking en tyrannie van andere, veel machtiger elementen, te verbreken. ^ Welnu, het eerste verbindingselement, het eerste organisme, dat op zoek gaat naar meer rechtvaardigheid en meer liefde onder de menschen, is de werkliedenvereeniging van hen, die werken in eenzelfde soort van productie. Indien het ideaal, dat bestaat in de vereeniging in eenzelfden bond van alle elementen van 263  40 productie — patroons en arbeiders — niet kan bereikt worden!, moeten er dringend vakvereenigingen worden opgericht alleen van arbeiders, omldat zij de meest talrijke en hulpelooze klasse 'vormen, wreede ontberingen lijden en blootgesteld zijh1 aan het verlies van lichaam en ziel; het geneesmiddel van zulk een kwaad kan dus geen uitstel lijden van den kant der Kerk. Deze ideeën, door Katholieke schrijvers eri'prelaten verspreid en ten deele verwezenlijkt, werden plechtig'bevestigd door Leo XIII, die, de middelen opsommende om aan de nooden tegemoet te komen en den afstand tusschen arbeiders eni patroons te verkleinen, zegt, dat „de voornaamste plaats toekomt aan de werHieden-vereenigingen, welke gewoonlijk nagenoeg al de andere middelen omvatten", en! met genoegen op het feit wijst, da* in1 vele streken' „zulk soort vereenigingen tot stand komen, hetzij geheel uit werklieden saamgesteld, hetzij' uit beide klassen gemengd", wenschende, „dat zij in aantal en werkzame kracht groeien." i) Leo XIII drong herhaaldelijk op dit punt aan tot aan de laatste pogenblikken van! zijn leven. Het woord van Leo XIII herleefde in PiUS X, die op den 24sten September 1912 2) uitbundig de vakvereenigingen, die zuiver Katholiek waren, prees en op 20 Januari 1909 3) verklaarde onder dienzelfden naam van vakvereenigingen, 'hare oprichting en ongedwongen ontwikkeling als zeer opportuun aan te bevelen. BENEDICT/IJS XV, ondanks de onheilvolle tijdsomstandigheden, die den geheeleri ijver van zijn vaderhart in beslag nemen, zet het aangevangen werk voort en geeft nieuwe statuten en nieuwe aanmoediging aan de Unione 1) Rerum Novarum. Zoetmulder § 34. 2) Brief aan de Duitsche Bisschoppen. 3) Blief aan de Un. Ecoa. Soc van Italië. 264  44 Een onhoudbaar voorwendsel is het volgende, hetwelk zich voordoet, als had het ten doel den arbeider zelf te beschermen: men zegt, dat de vale vrijheid der arbeiders in hunne vakvereenigingen. De organisatie, waarnaar wij streven, ten deele econo- 268  45 misch, is vijandig aan allen revolutionairen geest en streeft als onmiddellijk doel na voor den handenarbeid minder harde voorwaarden te verkrijgen, die langzamerhand er toe zullen leiden, dat zij, die van hun arbeid afhankelijk zijn, de behoeften; van het leven gemakkelijker zullen kunnen bevredigen, zonder schade voor hun lichaam en zonder gevaar voor hunne ziel. Indien er nu een werk van rechtvaardigheid en vrede gesticht moet worden, zooals wij allen wenschen, zijn er twee doeleinden, die het wezen' en de essentie vormen van de Katholieke vakbeweging: de stoffelijke verbetering en de moreele of godsdienstige verheffing van den arbeider en dit laatste als het voornaamste en verhevenste doel, daar nog niet ijdel is gebleken de belofte, dat aan hen, die eerst het rijk Gods zoekenl en zijn: gerechtigheid, het andere zal worden toegeworpen, i) En' gezien, dat de vereeniging voortkomt uit de bevoegdheid der burgers omi zich te vereenigen, is het noodig, dat zij de vrijheid en het recht hebben in hun innerlijke aangelegenheden om zulk een reglement, zulke statuten en zulke personen te kiezen, die zij de beste ootrdeelen om hen het doel te helpen bereiken, dat zij zich voorstellen, vrij van alle vreemde inmenging. Wij hebben daarvan reeds gesproken bij een andere gelegenheid en bevestigen, hetgeen Wij toen over de inrichting gezegd hebben. Laat men met zeggen, dat de werkman zich zelf niet weet te besturen, dat hij er niet inl slagen zal de noodzakelijke middelen te kiezen en te gebruiken; dat hij in zichzelf voelt die zucht naar genot en heensehen, die hij in de anderen laakt en dat de slaaf Van' heden de tiran zoekt te worden van de toekomst, want deze gebreken, die eigen zijin aan eiken' menschl zijh 1) Mattheus VI, 33. 269  46 geen eigenaardigheden van één stand en het is de godsdienst, de ernstige toepassing van de godsdienstige beginselen en niet de berooving van de vrijheid, die hen daarvan moeten genezen. Bovendien, wij' zelf hebben eeni sociaal gevoel en een ontwikkeling opgemerkt bij personen van de werkende klas, welke wij' bij velen zouden wensohen te zien. Maar al zou men dergelijke onderstellingen moeten toegeven, dian zal er nog rekening moeten gehouden worden met den beslisten wil van de arbeiders en daar zij: niet willen vrijgemaakt worden zonder zelf in vrijheid en met eigen kracht daartoje te hebben meegewerkt, leert hen dan, leidt hen dan en helpt hen dan om zich vrij te maken; maar stelt hen niet te leur, ojmldat zij u dan misschien wel hun naam zullen opgeven ter plaatsing op een lijst van leden, echter niet hun geest, hun ijver, hun' zucht naar verbetering, die het enthousiasme wekken en de overwinning voorbereiden. Het tegendeel is een manier om aan de menigte te weigeren, wat wij het individu toestaan: het recht op vereeniging. De arbeider wil geen bescherming, die hem1 ondeidrukt, en wil vooruit op eigen aandrang, ook wanneer hij' denzelfden weg volgt, dien wij hem allen wenschen te doen volgen. Zelfs indien de arbeider van deze zelfregeering zou willen' afzien, moeten wij heml dat niet toestaan, omdat dit hem zou plaatsen in een toestand van minderheid tegenover de socialisten, die. Ook al zijn zij de instruimenten van de hartstochten van anderen, toch meenen, dat zij zichzelven besturen. Willen wij hiermee zeggen, dat wij de arbeiders moeten overlaten aan hun eigen krachten, of dat zij zich moeten onderwerpen aan al die anderen, als nederige dienstknechten, kruipende aan hunne voeten? Geenszins. Voor dezen reuzenarbeid der sociale organi- 270  52 de staat geen nationaal ideaal, waarvoor hij1 de levende krachten van het land kon 'begeesteren, kunnen hooghouden ; heeft hij de meest vruchtbare initiatieven in de armen van een hinderlijke en onvruchtbare bureaucratie doodgedrukt; heeft hij overheerschers aangesteld, die de verontwaardiging! opwekten, terwijl er omi vrijheid geroepen werd; hij bedierf de monardhistischle gevoelens; bekortte de voorrechten der monarchie; doorleefde een politieke ziekte, die haar uitwerking, toonde in een vervallen parlementarisme, waarbij1 de algemeene belangen aan groote industrieele ondernemingen, gewoonlijk vreemde, onderworpen werden en tegenover het socialisme, verkeerd naar inhoud en volgelingen, dat zich opwierp als een politieke partij, wier kracht bestond in steeds onmachtige bedreigingen, toonde hij zich izwak en. laiff, slechts bedacht op het bewaren der voorrechten van den staat, den beweerden burgerlijken voorrang tegen den! Katholieken geest van het Tand in, van welken' alleen die moreele kracht gehoopt kan worden, die samenhang, eenheid eh grootheid aan de naties geeft. De tweede klacht betreft zijn' duidébjken afkeer vari de volksklassen; veel politici, die den Spaanschen staat vertegenwoordigen, herinneren zich de democratie alleen iri hun verkiezingsvelritochten. Toen de boridsbeweging der arbeiders opkwam, begrepen' zij die niet, zagen in haar een bedreiging voor hun invloed in hunne respectieve districten!, een onbestaanbaarheid tusschen hunne onbehoorlijke overheersching en de opkomst van de volksklasse, nu bewust van hare rechten, en sterk, nu zij die) kori Ijaten gelden door middel van hare vereenigingen. Om bij gelegenheid als verkiezingswapen te kunnen dienen, maakten zij wetten van sociale strekking, die door latere verordeningen werden opgeheven 276  53 of een doode letter bleken te zijn' in de bureauK van] den staat. Ten slotte: de staat heeft in de vakvereenigingien; alleen gezien óf revolutionaire elementen óf vereenigingen van uitsluitend economisch karakter; beschouwde haar somwijlen als bronnen van nieuwe aanslagen op de openbare schatkist en heeft zich altijd vijandig getoond aan haar moreel religieus karakter, besnoeiende hare opvoedende kracht en een groot gedeelte van haar sociale macht. Redenen van wettelijke rechtvaardigheid eischen van den staat een tusschenkbmst, beter: op de hoogte van zaken, i) vrij van argwaan en altijd eerbiedigende de vrijheid en de rechten van de vereeniging en van het eigendom, door de productie voortgebracht; deze organismen, — en dit te eerder in het vooruitzicht van een zeer nabijzijnde, geweldige landverhuizing, die zij hielpen bekrimpen —, hun onafhankelijkheid, hun wettelijke kracht en de instellingen, die hun bekroning zijn, beschermende; de beginselen en de normen van het versplinterde liberalisme prijsgevende; de oogen openende voor het grootsche moreele schouwspel van de sociale kwesties en zoekende in den godsdienst, in God, verheven ingevingen'. Over dit onderwerp heeft een groot Protestantsch staatsman gezegd: 2) „Wij zien in den arbeider den burger en eeren bovendien in hem' het beeld van God en hetgeen wij hebben! gedaan om' zijn treurigen toestand te verlichten, hebben' wij zeker niet gedaaxi onder den drang van het politiek 1) .Laat de staat deze genootschappen zijner burgers, naar recht aangegaan beschermen; maar laat hij zich niet indringen in hun inwendige organisatie en levensordening; de levensbeweging immers wordt teweeggebracht door het inwendig levensbeginsel en wordt al zeer gemakkelijk door druk van buiten-af vernietigd." (Rerum Nov. Zoetm. § 3a) 2) Bülow. Duitsche politiek. 277  54 belang, maar evenzeer in het bewustzijri van onze plichten als uit gehoorzaamheid aan de bevelen van de wet Gods." 2. De plichten der hoogere klassen. Voor de huidige democratische beweging is het niemand geoorloofd met over elkaar geslagen armen te blijven zitten, maar minder nog aan de hoogere klassen, die door hun persoonlijke eigenschappen, hunne kennis en hun rijkdom' noodzakelijkerwijze leiding moeten geven, indien zij die beweging in gang willen brengen, haar vruchtbaar willen maken en een verwoestende overstrooming willen verhinderen. De werkende stand zal evenmin onverschillig of hjdzaam blijven. Honderden propagandisten zullen het \ zeggen, dat de democratische beweging hunne medewerking eischt, omdat zij hunne zaak is, hun weMjb, hun geluk en hun triomif. Deze beweging verdedigt een volledig eri algemeen1 programma van eeri bewonderenswaardigen eenvoud, bevattelijk voor ieders hersenen: de omverwerping der tegenwoordige organisatie van eigendom, familie, godsdienst en maatschappij' door de oprichting vari een coUectivistischen staat. Eenerzijds de onmogelijke uitvoering van dit plan latende rusten, is het zeker, dat het socialisme het! aantal zijner volgelingen vergroot, dat het kapitalisme groeit door de handwerkslieden en de middenklasse naar het proletariaat te drijven, dat de sociahstische vereenigingen zich vermenigvuldigen en dat deze, in den grond genomen, ongodsdienstig en revolutionair zijn. Wat Spanje aangaat, is de voorspelling bevestigd geworden, dat het socialistische evolutionisme zich spoedig zou omzetten in revolutie; het volk is logisch en ofschoon traag in het begrijpen van innerlijke hervormingstheorieën, streeft het haastig het doel ria met 278  55 hartstocht en enthousiasme. Daarvandaan dat de Spaansche arbeider, die zich niet wil onderwerpen, zich gedwongen ziet tot de keuze van een dezer twee dingen: zich aan te sluiten bij vereenigingen, waarin hij zich blootstelt aan gevaar voor zijn godsdienst, of naast deze zijn eigen vereenigingen te stichten en zijn krachten op zulk een wijze te verzamelen, dat hij zich handig kan bevrijden van elke omechtmatige en onverdragelijke verdrukking. Dat dit laatste absoluut zal moeten gebeuren, wie is er, die dat betwijfelt dan hij', die het hoogste goed van den mensch in dreigend gevaar zou willen' brengen? De Katholieke arbeiders, tegenstanders van de begrippen! en de gedragingen der socialisten en die uit een! zeker instinct van hun volkskennis raden de dwalingen en gevaren en valsche voorspiegelingen, welke het stelsel der socialisten bevat, vastbesloten om hun: eigen vereenigingen te stichten, stooten bij de eerste stappen al op enorme moeilijkheden; zij moeten reglementen! opstellen, wetten kennen, hun rechten weten te verdedigen:; zij hebben propagandamiddelen noodig, brochures, boeken en tijdschriften; zij moeten kassen stichten, coöperaties en onderlinge verzekeringen; in één woord, zij hebben leiding noodig, theoretische en practische kennis en geld. Het volk ontbeert al deze dingen en' het socialisme heeft er niet meer van noodig, i) dan het ervan bezit, omdat zijh arbeid niet opbouwend is, maar afbrekend; zich tevreden stelt met het aanwerven van menschen, hoe meer, hoe beter, om hen af te richten in de gemakkelijke behandeling der sociale eni moderne politieke wapenen en hen als wilden in I) De pers heeft onlangs melding gemaakt van een legaat, klimmende tot vele honderdduizenden peseta's ten bate van het zoogenaamde „volkshuis" te Madrid. 279  56 den strijd te werpen voor de verovering van rijkdommen en genoegens. 3. Rechten van rechtvaardigheid en liefde. De leidende klassen, zij, die in hun hand houden al wat er noodig is om den voortgang van het socialisme te stuiten, moeten weten, dat zij, als sociale stand, als organisme van de maatschappij, den plicht hebben het kwaad te verhelpen uit wettelijke rechtvaardigheid naar mate dit noodig is, omdat het nadeel, dat de werklieden lijden, aan geheel de maatschappij berokkend wordt en het algemeen welzijn den weerslag ervan gevoelt. De menschen, die tot deze klas behooren, zrjbl door een gewetensplicht, opgelegd door een strenge verplichting van liefde jegens het hulpelooze volk, gedwongen om aan hen hun aandacht en gedeeltelijk hun, kennis, hun tijd en hun rijkdom! te wijden, in hun hart den prikkel en den brand der naastenliefde voelende, die onweerstaanbaar drijft tot den arbeid, tot den strijd, tot het offer, dragende in hun hart als een goddelijk gebod de woorden van den apostel, die een kreet van smart, maar ook van hoop inhouden: „De liefde van Christus dwingt ons."i) Het is waar, het ontbreek» niet aan rijke Katholiekeni die, in zekeren zin zich de gelijken makende van de arbeiders, zich inspannen ten koste van veel geld omi die vereenigingen op veile plaatsen op te richten en te verspreiden met behulp van huns gelijken en die met hun 'arbeid aan de werklieden gemakkelijk konden verschaffen niet alleen eenige gemakken in dezen tijd, maar bovendien de hoop op een welverdiende rast in de toekomst; maar hoevelen zijn er niet ingeslapen en ongevoelig voor den vloed 1) U Cor. V, 14. 280  59 velen: haar als vernederend', ofschoon ten onrechte, omdat zij' dient om de banden der menschelijke maatschappij dichter toe te |haleri, beschuttende de wederkeerige welwülenldheid. Niemand zal haar weigeren, indien de weldadigheid met liefde wordt uitgeoefend en, de grenzen van de rechtvaardigheid overschrijdende, het kwaad tegemoet gaat om het te verliinderen en zich vereenigt met het volk; opdat dit, vervallen en van' iedereen verlaten, onmachtig door eigen krachten alleen, den welstand zou kunnen verkrijgen, waarojpi het volkomen recht heeft omreden van zijn; arbeid'. „Op deze wijze houden' de rechtvaardigheid en de liefde, arm! in! arm, door de rechtvaardige en! zoete wet van JezuteP Christus op een bewonderenswaardige manier de menschelijke maatschappij staande en leiden hare leden op. buitengewone wijze naar de verkrijging van het persoonlijk en het algemeen goed. Het staat niet vrij aan de daartoe bevoegde personen zich te bemoeien of niet met het lot der armen, daar zij door een streng recht verplicht zijn." i) De liefde is een noodzakelijke deugd, omdat de natuurlijke rechtvaardigheid, hoe uitgebreid ook, niet voldoende is om een billijke verdeeling van den rijkdom tot stand te brengen op een blijvende manier, en alle kwalen ook niet voortkomen uit de economische ongelijkheid onder de menschen. Wij spreken nu niet van die weldoende liefde, die, aangemoedigd door den ehristelijken geest, den heldenmoed algemeen verbreid heeft, die de bewondering en verbazing opgewekt heeft tot zelfs in de harten der ongeloovigen; die inrichtingen geschapen heeft voor alle menschelijke kwalen en paleizen heeft gesticht als toevluchtsoord voor alle behoeften, 1) Graves de communL 283  67 IV. BESLUIT. i. Tegenstelling tusschen het socialisme en het Katholicisme. De rechtvaardigheid van God, de samenvatting der sociale rechtvaardigheid en der liefde. Inplaats van hunne krachten te besteden aan innerlijke twisten, laten allen liever het wijde en uitgestrekte veld beschouwen, dat het socialisme hun toont. Evenals in andere nieuwe tijden stond de verlokking der vrijheid op om de massa op te zetten tegen den godsdienst en zijh bedienaren en na honderd jaren van vrijheid is het volk minder vrij dan ooit, armer en ongelukkiger: nu is het bedrogen door de belofte van onmogelijke goederen, opdat eenigen rijk werden op hun kosten, speeuleéreridé op den vrede, de orde en het welzijh der arbeiders! Ah! De volkeren leeren niets van de geschiedenis! De familie, het eigendom en de maatschappijl, ingericht door een wet, die boven den mensch staat, hinderen het doel van het socialisme en daar het wezen vari al de goederen, door deze instellingen voortgebracht, die den voortgang der mensehheid bevorderen,' zijh oorsprong heeft en zijn beste beschutting in den Katholieken godsdienst, in den grondslag van zijn dogma's en meeningen en in zijn geest, richt het socialisme heel zijn werkzaamheid tegen den godsdienst en de Kerk, tegeö het Katholiek geloof. Het socialisme is niet onpartijdig op godsdienstig gebied, evenals er ten opzichte van het sociale vraagstuk niet meer dan twee tegenstrijdige machten zijh, twee tegenstanders, die onverzoenlijke vijanden zijn: het socialisme en het Katholicisme. De eerste richt zijn benden zonder teugel van wet., zonder menschelijk opzicht, af op brandstichting, verwoesting en doodslag en bijl de beschouwing van de Kerk, staande tegenover hem, zou men denken, dat 291  68 de wereld gered zal wordenl door een stroom van bloed of een overslxooming van liefde. Wij' verkeeren in een dier tijdstippen, al meer voorgekomen in de geschiedenis, waarin de Kerk zich gereedmaakt de wereld uit hare periodieke ongeneeselijke dwaasheden te redden, een tijdstip van ophoopirïg van krachten, van versterking van gezag, van genezing van gewoonten, van verspreiding onder de christelijke volken van het geloof, achteruitgezet, vergeten en bespot, een tijdstip ora Jezus Christus te verheffen onder de volken, opdat zij kunnen beschouwen het eenige teek'en van verlossing en heil, op luiden toon en aan alle kanten het beroemde woord van den H. Petrus herhalende, nadat hij in den naam van Jezus den hinkende van zijh geboorte af, die bedelde aan de poort van den tempel, genezen had: „Non est in alio aliquo salus: Men kan bij memandi anders zijn heil zoeken dan bij Jezus Christus." i) Voor de Kerk, in de practische orde, hebben alle hervormingen, welke door het tegenwoordig verband tusschen het kapitaal en den arbeid geëischt worden, een voorafgaande of gelijktijdige hervorming der individuen noodig, de weg der innerlijke volmaking van den geest, waarin de christelijke deugden wortelen, die per slot van rekening altijd sociale deugden zijh, die deel uitmaakt der rechtvaardigheid enl een onontbeerlijke voorwaarde is voor bet geluk van den mensch hier op aarde, voor de vreugde des levens, voor een rustig en vreedzaam leven, voor de vernchting van het leven, waarvan ons de Apostel spreekt, opdat ieder ih zich kunne opnemen die „ruime uitstorting der christelijke liefde, die de ih het kort saamgevatte wet is vari heel het Evangelie en die, bereid zichzelve altoos1 1) Act IV, 12. 292  69 voor de belangen van anderen op te offeren, voor den mensch het zekerst tegengif is tegen 's werelds hoovaardij en de ongeregelde eigenliefde." i) In de theoretische orde leveren de theologie, de moraal en de christelijke ethica de beginselen en dedogma's, die logisch de onveranderlijke en eeuwige wetten der rechtvaardigheid vaststellen en in het bezit dier absolute waarheden benut de Kerk, voor wie noch de geschiedenis, noch het menschelijk hart ontoegankelijke geheimen hebben, al de opmerkingen der ondervinding en alle feiten, enj dank aan een arbeid van stelselmatige en volhardende inductie, komt zij in het sociale vraagstuk tot een grootsche syntesis, die haar in staat stelt een volmaakte organisatie te vormen van den arbeid, in zoover dit mogelijk is, waarin de wetten der rechtvaardigheid spoedig zullen hersteld zijn, terwijl de menschen van studie nieuwe horizonten van licht zien verschijnen, die hen ih staat stellen de arbeiders de meest gunstige verwachtingen te doen koesteren. Beminde geestelijken, mannen van actie, gij, die den arbeider bemint, arm en hulpeloos, onderwijst hem] deze waarheden, want hij heeft zucht naar kennis en drinkt uit bedorven bronnen in verpeste holen en evenals het volk Gods, draagt hij ketenen omdat hij onwetend is. 2) Stijge uit alle harten de bede van den Profeet naar denl hemel: „O God der wetenschappen, heb medelijden met onze onwetendheid en vervul uwe belofte, vervullende de aarde met de wetenschap van den Heer!" 3) Onderwijst dit samenstel van werkzame waarheden, die, verbroederende het geloof, de wetenschap en de genade, de individuen hervormen en de volken zalig maken. Zij 1) Rerum Novarum. Zoetmulder § 41. 2) Isalas V, 13. 3) Ibid. XI, 9. 293  7° zullen vestigen op de aarde een heerschappij, sterker dan die der zuiver natuurlijke rechtvaardigheid en de rechtvaardigheid der wetten, die de menschen uitvaardigen: de rechtvaardigheid Gods, die door het geloof in Jezus Christus neerdaalt over alle menschen, die in Hem gelooven; i) de goddelijke rechtvaardigheid, die de volmaakte gelijkheid is der deugd, van het recht, van de waarheid, van het goede en van de liefde. De God van vrede en van Üefde zij steeds met u en als een teeken en een onderpand van diezen ofnuitsprekelijken bijstand, zegenen wij u vol liefde in den naam des Vaders, des Zoons en des H. Geestes. Amen. Gegeven in ons aartsbisschoppelijk paleis van Toledo, geteekend door onze hand, gezegeld met de grootste van onze waardigheden en geviseerd door onzen Secretaris van Kamer en Bestuur, op den twaalfden Februari, feest der eerste overbrenging 'van den H. EUGENIUS, van het jaar negentienhonderd zestien. Card. VlCTORIANUS GUISASOLA y menendez, Aartsbisschap van Tolédo. Op bevel van Z. E. den Kardinaal-Aartsbisschop, mijn Heer, Dr. Narciso de Estenaga y Echevarria, Aartsbissch. Secr. 1) Rom. I. 294     FUTURA-ÜITöA VEN. Recht, Staat en Maatschappij, door ;Prof. Dr. G. Fhr. VQN HERTLING, Eerste en Tweede Deel, ieder 60 cent, franco per post 65 cent. Wat.witten .wij op Sociaal Gebied? door ALBERT ' DË>MÜN;; met 'êene Melding van Jhr. Mr! Öf VAN NISPEN TOT SEVENAER, 3e fflHSS f G.bO. franco per post f 0.65. Christelijke Politiek, door Mr. P J. M AALBERSE- f 0.90, franco per post f 0.9-1 _. Het Arbeidersvraagstuk, door Mgt 1 mi ! k!:i{LO, 1 32 hlz fo.&£ fr. p. p. f 0.871/2. Administratieve 'Rechtspraak, door Mr. Dr. T>. A. P. ■' KOOLEN, 60 ct., fr. p. p. f 0.65. OngevaïUnryèfz%^f^tgt ,door Mr. H. J. W. ^PEI> = . SI ER, 3e duizendtal, f 0.45, fr. p. p. fo.50. Midd/nstaiid en Coöperatie, door Dr. j. NÓUWÉfjè,?: 3.e. duizendtal.; i 0.50 fr. p. p f0.5 5. De Ontwikkeling 'éer Sociale .Denkbeelden bij de I hui ,<•//£=; - 'Kiitfiiilirk ■ -n in de XIXe Eeuw,^ éöot VICTOR DE CLERQ, 1. De Voortoopers .f0.50, fr. p. p. f0.55.  Politieke en » Sociale Studiën UITGEGEVEN ONDER TOEZICHT, VAN rechtvaardigheid en naastenliefde IN DE ORGANISATIE VAN DEN ARBEID. VAN ZIJNE EMINENTIE DEN KARDINAAL-AARTSBISSCHOP VAN TÖLEDO, PRIMAAT VAN SPANJE, ZIJN BEMINDE t rEESTEI .IÏKUL1D 5 %  KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2289 2605    Politieke en Sociale Studiën UITGEGEVEN ONDER TOEZICHT VAN Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE. DC 5 rechtvaardigheid en naastenliefde IN DE ORGANISATIE VAN DEN ARBEID. HERDERLIJK SCHRIJVEN VAN ZIJNE EMINENTIE DEN KARDINAAL-AARTSBISSCHOP VAN TOLEDO, PRIMAAT VAN SPANJE, AAN ZIJN BEMINDE GEESTELIJKHEID EN GELOOVIGEN. UITGEVERS-VENNOOTSCHAP »FUTURA« — LEIDEN  en BenedictUS XV. - 2. Onmiddellijke voordeden van de vakvereenigingen. - 3. De noodzakelijkheid om den arbeider te helpen door middel van de vakorganisatie; looze moeilijkheid. - 4. Vrijheideer arbeiders m hunne vakvereenigingen. - s. Over de leden van de vakvereenigingen: de uitnemende geest die hen bezielt. - 6. Over het recht van stakfng. ' /V- WmfsrB^ KLASSEN EN 1. Zij, die de christelijke organisatie van den arbeid moeten helpen. Twee klachten van het volk over den Staat. - 2. De plichten der ^ ^ xt~ 3' Rechten van rechtvaardigheid en liefde — 4- Nationaal secretariaat en de arbeider. - c Het geen de Kerk en het volk verwachten van den priester. _ 6. De oorzaak der oneenigheden en het geneesmiddel. - 7. De arbeid, die verricht is. BESLUIT. Tegenstelling tusschen het socialisme en het Katholicisme. De rechtvaardigheid van God, de'samenvatting der sociale rechtvaardigheid en der liefde bladz. Si -67  VICTORIANUS GUISASOLA Y MENENDEZ, (door de Goddelijke barmhartigheid KardinaalPriester der heilige Roomsche Kerk vani den titel der vier heilige Gekroonden, Aartsbisschop varf Toledo, Primaat van Spanje, Patriarch der WestIndiën, Groot-Kapelaan van Zijne Majesteit, VicarisGeneraal van de legers ter zee en te land, GrootKanselier van Kastilië, Groot-Kanselier en Ridder van den Halsband van de Koninklijke en buitengewone Orde van Carlos III, van het Grootkruis van Isabella de Katholieke en van de Militaire Verdienste met de witte onderscheiding, lid der Koninklijke Academie der Moj-eele en Politieke Wetenschappen, correspondent der Academie der Geschiedenis, Senator van het Koninkrijk, etc. etc, aan de Geestelijkheid en de Geloovigen heil, rechtvaardigheid en vrede in Onzen Heer Jezus-Christus. /. INLEIDING. i. De sociale machten ten opzichte van het conflict van den arbeid. Er bestaat een sociaal feit, aan welks invloed niemand zich kan onttrekken. Millioenen menschen roepen om rechtvaardigheid en in hun geroep klinken klachten van bitterheid en smart, zuchten van opgekropte woede over langdurig en smartelijk lijden, kreten van bedreigingen en wraak als het gebrul van den gewonden leeuw in «de woestijn of als het verwijderd geloei van de opga- 229  8 Indien de menschen elkander haten, zal de blinde hartstocht van den haat de bronnen der rechtschapenheid verstoppen, elke sociale hervorming bemoeilijken en verhinderen; en al wordt het doel bereikt, zal de dag van morgen met beter zijn dan de dag van heden, omdat de hervorming het werk zal zijn van den haat en van de begeerüjkheden, waanut de oneenigheden tusschen de menschen voortkomen. 3. Onmadht van het socialisme en van den staat. Daar is de afgrond, die de actie der socialisten scheidt van de Katholieke sociale actie. Het socialisme vormt en vereenigt de menigte door den haat; de Kerk voedt haar op en vereenigt haar door de liefde; het socialisme wil de bestaande orde vernietigen, de Kerk wil haar herbouwen; de vrucht van het socialisme is verwarring en oorlog, de vrucht der Kerk orde, harmonie en vrede. De tegenwoordige organisatie van den arbeid en de materieele opvatting van het leven, die zich baanbreekt in de zielen, heeft ten doel de socialistische propaganda en de opeenhooping in enkele der groote steden te begunstigen: spoedig zullen de tusschenklassen verdwijnen, indien dit zoo doorgaat en blijven alleen het kapitaal en de arbeid over, tegenover elkander en in staat van oorlog. Om de vreeselijke botsing dier beide machten te verhinderen, is de staat, kind van het liberalisme, liberaal en individualistisch in zijn economie, niet krachtig genoeg. Alhoewel liberalisme en socialisme gemeenschappelijke beginselen hebben, ontwikkelt het socialisme meer kracht in ideeën, argumenten en logische gevolgtrekkingen. Het ware eene dwaasheid aan gewelddadige onderdrukkingen te denken. Waar dus die twee middelen uitgesloten zijn, blijft slechts wederkeerige onderhandeling over. Maar het is opmerkelijk, dat op 232  9 dit terrein, waar groote organisaties vani werklieden of kapitalisten bestaan, zoowel de eenen als de anderen terugdeinzen voor wederkeerige concessies, die dan ook luitblijven, of, worden zij gedaan, het aanvalspunt worden bij een nieuwen strijd voor het ideaal, dat enkel en alleen bevredigd wordt door de algeheele vernietiging van den vijand. De verlangens van het collectivistische socialisme, alsook van het gematigde, zijn genoeg bekend. Toeiï wij een jaar geleden onzen herderlijken brief schreven over het Leeken-gevaar en de Plichten der Katholieken, beheerschte één idee, dat ons hart samenwrong, alle andere gedachten in onzen geest. De leekenstaat, rationalist en godloochenaar, maakt de eeuwige beginselen van recht en rechtvaardigheid ondergeschikt aan de burgerlijke heerschappij, als de oorsprong en het einddoel van alle recht en zoekt met geweld als overweldiger op te treden, hetgeen onrechtvaardig is tegenover de Kerk, het huisgezin, de persoonlijke waardigheid van den mensch, tegenover de maatschappij, wie hij moest dienen; en het is een logisch en noodzakelijk gevolg, dat op dien: schok van wanorde, door zooveel onrechtvaardigheid van wege den staat toegebracht, de godsdienst en de maatschappij' zelve moeten bezwijken. Het is dus noodzakelijk een krachtige reactie van alle sociale klassen te organiseeren, het instinct van zelfbehoud op te wekken en alle levende krachten van een land tot de hoogste spanning te brengen. 4. De Katholieke oplossing als het onderwerp van dezen brief. Deze droevige tegenwoordige stand van zaken is bovendien nog smartelijker, omdat van de factoren, die hem veroorzaken, de oplossing niet 'kan uitgaan. Een ramp is daarvan het logische, noodlottige en onafwendbare ge- 233  IO volg, inldien er geen nieuwe macht opstaat, die krachtig den toestand onder de oogen ziet, de wortels van het kwaad blootlegt en zonder vrees het geneesmiddel toepast. Deze macht is de Katholieke Kerk, welke tegenL over die systemen, welke de kwestie opvatten als een vraagstuk van sociale mechaniek, dat nooit zijn krachten in evenwicht zal zien, omdat zij het juiste middel, de hartstocht en de eerzucht van den tnensch1, nooit in rekening brengen, de kwestie zet van rechtvaardigheid, waarmede zich tot nu toe het socialisme en het egoïstische kapitalisme nooit bemoeid hebben en de kwestie van weldadigheid en liefde: beide stellen voorop de moreele en juridische waarde van den mensch, de juiste schatting van het tegenwoordig leven en de bevestiging van een toekomstig en om met zekerheid te kunnen beslissen, heeft de Kerk onderzocht de tegenwoordige organisatie van den arbeid; de toepassing van het eigendomsrecht; de gebreken, die beide aankleven eri het geneesmiddel, dat noodzakelijk moet worden aangewend. Wij willen den weerklank zijn van die stem en die moederlijke leer der Kerk en in naam van haar en van de onmetelijke goederen, die de vreedzame en harmonische menschelijke samenleving voortbrengt, vragen wij de samenwerking van alle menschen van goeden wil om den ernst van het kwaad, de grootsche Katholieke oplossing en de onmiddellijke noodzakelijkheid te onderzoeken, opdat een ieder moedig medewerfee in de toepassing der geneesmiddelen, zelfs ten koste van groote zelfopofferingen volgens de heilige voorschriften dei christelijke rechtvaardigheid en der christelijke liefde. In genoemden herderlijken brief hebben wij gezegd: „Allen voelen de pijn der kwaal; de rijkenl lijden van deö weerzin der genoegens en van de verveling van het 234  II stoffelijke leven; de armen hebben honger en dorst naar rechtvaardigheid: noch de eenen noch de anderen zullen genezen dan aan de bron der liefde. De goddelijke openbaring zegt ons dat de rechtvaardigheid de volkeren opheft en veredelt en dat de wet der liefde de aanvulling en de volmaking is van die wet der rechtvaardigheid. Wanneer de volken vallen onder de overmaat van hun ellende, kan slechts hij' hen helpen, die hen werkelijk liefheeft en liefde is opoffering en niemand heeft zich zoozeer voor de menschen opgeofferd en is zoo verlangend naar nog meer zelfverloochening als de Kerk, erfgename van het verheven beginsel van actie, hetwelk ons Jezuss-Christus, die groote veroveraar der harten, heeft nagelaten. Niemand bemint meer dan hij, die zijn leven geeft voor hen, die hij bemint. Geen Ka>tholieke actie zal dien naam waardig zijn als niet met eere op haar banier de woorden kunnen gedragen worden: Rechtvaardigheid en Liefde." Wij zullen in dezen herderlijken brief nagaan, hoe deze beide verheven deugden de christelijke organisatie van! den arbeid beïnvloeden. 235  /. RECHTVAARDIGHEID EN NAASTENLIEFDE. i. Begrip der rechtvaardigheid: een dwaling van het staatswezen. Uit het begrip van recht spruit onmiddellijk* het begrip van rechtvaardigheid voort, als een deugd, die den mensch genegen maakt te voldoen aan het recht van een vreemde, samenhangend met de persoonlijkheid zelve als een titel met het doel, dat het rationeel bestaan moet verwezenlijken. In dezen zin hebben alle menschen gelijke rechten en is de rechtvaardigheid de schutsengel van de persoonlijke gelijkheid der menschen. Daar de mensch door de natuurwet bestemd is in gemeenschap te leven, ontstaan er, behoudens de persoonlijke, nieuwe verplichtingen van rechtvaardigheid, beantwoordende aan het recht, dat de gemeenschap bezit ten opzichte van elk harer leden en dat dezen bezitten ten opzichte der gemeenschap. Vandaar de begrippen: natuurlijke, wederkeerige, verdeelende en wettelijke rechtvaardigheid, i) Elke soort rechtvaardigheid geeft te kennen betrekking tot iets anders en daarom' regelt deze deugd meer de uitwendige daden, het gebruik der dingen dan wel de hartstochten en de inwendige daden. Zij' is daarotra 1) De uitdrukking „sociale rechtvaardigheid* is wetenschappelijk niet Juist, ofschoon aangenomen door het gebruik en wordt soms gebezigd voor »algemeene of wettelijke rechtvaardigheid* of om een plicht van publieken aard aan te duiden of het samenstel van de meest noodzakelijke deugden voor het burgerlijke leven. 236  19 de schatten van wetenschap van geleerde mannen en, ofschoon verschillende kampen elkander bestrijden, gaat het iederen dag meer vooruit. Wat voor macht tegenover hen hebben die scholen, welke, uitgaande van het beginsel der ingeboren goedheid, als van nature den mensch gegeven, vielen, verdronken in het materialisme? Ondanks alle scholen, dringt de materieele opvatting1 van het leven, welke eigen is aan de antii-christelijke: beschaving, in het kamp der arbeiders door, zweept hunne hartstochten op en sluit hun geest voor verder nadenken. Alles wijkt voor dit verleidelijk programma, hetwelk drie phasen in zich sluit, die zeer nauw verbonden zijn en die elkaar kunnen opvolgen met buitengewone snelheid: ten eerste de organisatie; vervolgens, door de macht van het getal, de openbare macht, en ten laatste de collectivistische staat. Het onmiddellijk doel is een politieke, anti-christeliijlke, of beter gezegd ongodsdienstige partij te vormen; het overige wordt als toegift geschonken. Niemand kan tegenwoordig gelooven in de godsdienstige en politieke neutraliteit van het socialisme; een driedubbele hevige haat bezielt het: de haat tegen den godsdienst, de haat tegen den eigendom en de haat tegen de maatschappij; hun organisatie bestaat hoofdzakelijk voor den strijd tegen heel de bestaande orde. Tegenover dezen toestand, moet het wetenschappelijk liberalisme, beheerscher van Europa, zijn werk erkennen. Honderd jaren van liberale overheersching en liberale democratie, beïnvloed door overmatige herhaling van de liberale beginselen1, hebben ons gevoerd naar het jammerlijk verval. Aan het volk werd rijkdom beloofd met de kerkelijke schuldendelging, en een gedeelte van' het volk komt om van honger. Ihtusschen wordt gemompeld, dat de natie weerloos is, en is het 243  21 6. De liberale economie. Maar de wetenschappelijke dwalingen van de liberale economische school blijven ingeënt in alle organismen van de moderne maatschappijen; het evenwicht der krachten, speciaal tusschen het kapitaal en den arbeid» is verbroken; en het conflict is van zulk een aard geworden, dat, volgens menschelijke opvattingen, aan het conflict geen andere oplossing is te geven dan door den strijd der klassen, den c^verzoeitüïjken oorlog. Indien een economist uit vroeger eeuwen den sluier van de toekomst had kunnen opheffen, zou hij van blijdschap het verstand verloren hebben, als hij gezien had, dat de productie vermenigvuldigd was, de waarde van den arbeid verhonderdvoudigd en daardoor de overvloed, het welzijn, de beschaving en de vrede des volks. Hoe zou hij zich kunnen voorstellen, tenzij als vrucht van een verdwaasden geest, dat die fabelachtige aanwas van den algemeenen rijkdom gelijken tred hield met een sidhrikkelijke vermeerdering van de ellende? Daarom was het noodig, dat de revolutie in bijna alle christelijke naties den corporatieven regeeringsvorrn vernietigde; en zij deed meer; zij maakte zich meester van de goederen vani weldadigheid en onderwijs, van de goederen der volken en der Kerk; zij deed herleven het heidenschle begrip van de „mensen-machine'' en van; „arbeid-kbopwaar"; verdronk de middenklasse door haar in een onbegrensden en ongeregelden wedstrijd op te jagen tegen het proletariaat; verdedigde de alomvattende vrijiheid van het arbeidscontract; onthield zich van elke tusschenkomst op moreel gebied en proclameerde de vrijheid onaantastbaar, de vrijheid, waarin de sterkte den' zwakke onderdrukt, het volk, dat een beter lot waardig is, veroordeelende tot een onverdiende en pijnlijke dienstbaarheid. 245  22 7. De christeUlke geest, die den ar beid veredelt. Het zal altijd een eeretitel zijn der Kerk, dat, evenals zij de wereld genezen heeft van het stigma der slavernij en allen menschen het karakter hergeven heeft van! vrije burgers en zonen van eenzelfden Vader, die in den hemel is, zij moedig op zich genomen heeft de verdediging van de eer en de waardigheid van den arbeider, juist toen zij door haar vijanden beschuldigd werd met de machtigen en rijken der aarde in venbinding te staan. Neen, de mensch is iets meer dan een! machine en de arbeid iets meer dan een koopwaar. Iedere inspanning der menschelijke werkzaamheid, aangewend voor de productie, noodig ter voldoening van de behoeften, zelfs de materieele, maakt deel uit van de onaantastbare waardigheid van den mensch, die haar voortbracht, is een bron van menschelijke volmaking, de vervulling van een wet, van een plicht, een! noodzakelijkheid, een sociaal doel, zij is, in een meer verheven orde, de voldoening voor een straf, die den mensch zuivert en loskoopt van de zonde en hem verheft ih de oogen van God zelf. i) Wanneer de mensch den bodem geëffend, de bergen geslecht en de afgronden gevuld heeft; wanneer hij den loop der rivieren heeft gewijzigd en de zee tusschen muren van graniet gevangen heeft; wanneer hij moerassen drooglegt en nieuwe wegen opent voor de scheepvaart; wanneer hij die kolossen naar zee stuurt, die haar drukken met hun gewicht; wanneer hij, doornen en distels verwijderend, de velden bedekt met weelderigen plantengroei; wanneer hij de natuur aan proeven onder- 1) De wet van den arbeid is ouder dan de zonde. Ood verordende, dat de mensch in het Paradijs zou arbeiden; maar het zweet en de vermoeienis, de doornen en de distels, die den arbeid van den mensch bemoeilijken en verbitteren, zijn een gevolg en een straf der zonde. 246  23 werpt om haar heur tooverkrachten en geheimen te ontrukken in de diepte der mijnenl en boven den rook der schoorsteenen onder het knarsen der ingewikkelde tandraderen, het fluiten der machines en het ratelen der motoren, alles beheerstihende, alles onderwerpende, schoonheid voortbrengende en vermeerderende de pracht der aarde, veranderd in een onmetelijke werkplaats, dan zweeft over dat alles de geest des menschen. de kracht van zijn ideeën en het gevoel zijher liefdie. die de eenheid, de broederschap en de solidariteit van de geweldige scheppingskracht van den mensch verwezenlijken. 8. De beloomng van den arbeid volgens zijn doel. Uit dit algemeen begrip van den arbeid vloeit als een noodizakelijk gevolg voort, da,*, wat ook het voorwerp en de aard van het arbeidscontract moge wezen, bij de prestatie van den arbeider rekening zal moeten gehouden worden met zijn onaantastbaar recht op zijn eigen lichamelijke en moreele instandhouding en, bij het schatten van zijn waarde, met de doeleinden, waarvoor de arbeid van nature dient, een persoonlijk doek een familie-doel en een sociaal doel. Het is ontwijfelbaar, dat de arbeid de meest actieve en vruchtbare factor is der productie, maar om zijn waarde te bepalen bij den tegenwoordigen standaard van het inkomen moet men letten op eenige omstandigheden, welke allicht in de praktijk aanleiding geven tot moeilijkheden en gevaren, ofschoon gewoonlijk vaste normen kunnen worden bepaald, die uit plicht van rechtvaardigheid moeten worden nagekomen of een ideaal vormen, dat bijna vaste vormen heeft aangenomen of de vervolmaking zijn van den loonstandaard, opdat de grondtrekken van nut, gepastheid en welzijn 247  24 vari individu en maatschappij bewaard blijven. De Kerk ziet niet moed deze netelige kwestie onder de oogen en indien de menschen haar helpen, de waarheid niet verduisteren en de menigte niet tot opstand aanzetten, zal zij 'overwinnen. De arbeid is iets persoonlijks, • iets), dat eigen is aan den arbeider, maar heeft bovendien het karakter van verplicht en noodzakelijk te zijn, waaruit volgt, dat het rechtvaardige loon bepaald moet worden door een wet, die staat boven den vrijen wil van patroon en arbeider, die zich verbinden; de noodzakelijkheid spruit voort tuit het feit, dat de arbeid gemeenlijk het middel is, door de natuur aangewezen om in het eigen onderhoud te voorzien. Waaruit weer volgt;, dati, indien de arbeider, door den nood gedwongen, uit vrees of bedrog, een loon aanneemt, onvoldoende om dat doel te bereiken, de rechtvaardigheid haar stem verheft tegen eed contract, op dergelijke wijze aangegaan. Zij eischt dus, i,,dat het loon voldoende zij, om1 den matigen en eerzamen arbeider te onderhouden". Over het nakomen van! deze loonwet laten wijl de woorden overwegen van LEO XIII: „Onder de voornaamste plichten echter der werkgevers treedt deze het meest op den: voorgrond, om aan een ieder te geven Wat rechtvaardig is. Voorzeker, om de hoegrootheid vari het loon naar recht en billijkheid vast te stellen, moet op verscheiden! omstandigheden worden gelet; maar in 't algemeen behooren de vermogenden en werkgevers indachtig te zijn, dat noch de bepalingen van het goddelijk, noch die van het menschelijk recht gedoogen, om ten eigen voordeel behoeftigen en onge^ liukkigen te verdrukken en winst te halen uit andermans gebrek. Iemand echter het verschuldigde loon te onthouden is een groote misdaad, welke den wrekenden 248  25 toorn uit den hemel schreiend afroept. „Zie, het loon der werklieden, dat door u is achtergehouden, schreit; en hun geschrei is tot de oor en van den Heer der heirscharen gekomen." i) 9. Het familie-toon. Maar de arbeid heeft bovendien ook een falmiliedoel, dat is een doel, beoogend de vorming en instandhouding van een huisgezin, omdat de mensch een natuurlijk recht heeft om een huwelijk aan te gaan en den plicht om kinderen voort te brengen, groot te brengen en op te voeden; en daar hij geen ander middel heeft dan zijn arbeid om de voor dit doel noodzakelijke goederen te verwerven, moet de belooning van dien arbeid voldoende zijn om die goederen te verkrijgen, terwijl er rekening gehouden moet worden1 met de hulp, die de arbeider van zijn vrouw en kinderen genieten kan, in zoover de ontwikkeling van hunne lichamelijke, intellectueele en moreele krachten dit gedoogt en het in overeenstemming is te brengen met de oorspronkelijke plichten van de vrouw aan den huiselijkeri haard. Dit loon is wat de economisten noemen Collectief en dat volgens onze meening in het algemeen betaald moet worden aan den arbeider uit strikte rechtvaardigheid, terwijl deze verplichting om te betalen onmiddellijk rust op den patroon en in zekeren zin middellijk op den staat, maar naar onze meening zoodanig, dat deze verplichtingen gelijktijdig van kracht zijn en op geen enkele manier de eerste zonder de tweede, namelijk indien de openbare macht niet Üie wijze verordeningen geeft van nationale economie, die noodig en voldoende zijn, opdat de patroon behoorlijk in staat zij het Collectieve loon te betalen, 1) Remm Norarum. Zoetmulder § 14. b. 249  26 als oproeren dit niet verhinderen, i) In elk geval, en vermoedend, dat deze leer niet allen aanstaat, heersCht er volmaakte eenstemmigheid in de bevestiging, dat het familieloon in den voorgestelden vorm aan deri arbeider toekomt uit hoofde van zekere natuurlijke rechtvaardigheid. Over de grootte van! dit loon geven de volgende woorden van Zijne Heiligheid Leo XIII een uitstekend idee: „Als de werkman een loon beurt ruim genoeg om daarmee zichzelven en zijn vrouw en kinderen behoorlijk te kunnen onderhouden, zal hij, als hij verstandig is, licht zich op spaarzaamheid toeleggen eri maken, waartoe de natuur zelve schijnt aan te sporen, dat, na aftrek der onderhoudskosten, er ook iets overschiet , waardoor hij tot een matig vermogen kan komen." 2) 10. Deelname in het algemeen welzijflt. Ten slotte heeft de arbeid ook een sociaal doel, en wel' een van zoo groot belang1, dat zonder zijne hulp de maatschappij met lang zou kunnen! bestaan. Hij werkt mede tot het algemeen welzijn en de openbare lasten drukken voor een groot gedeelte, direct ofi indirect, op den arbeid. Deze waarde van dent arbeid kan! niet onbekend zijh aan de gemeenschap en moet vergoed worden door eene geëvenródigde deelname in de openbare goederen, door voldoening te schenken aan het recht, dat de arbeider heeft, om het doel der burgerlijke maatschappij te bereiken!, op een kalm en! tevreden leven!, geboren uit het gecombineerd bezit van tijdelijke 1) Wanneer een maatschappii gemeenschappelijke goederen bezit en de publieke macht beambten benoemt, die ze Wllijk verdeelen, dan hebben de burgers een recht om het aan te nemen, hun gegeven door de verdeelende rechtvaardigheid ten opzichte der maatschappij; maar de beambten zijn gedwongen door de commutatieve rechtvaardigheid. Dit voorbeeld is gelijkvormig aan het geval, dat wij in den text aangehaald hebben. 2) Rerum Novarum. Zoetmulder § 33. 250  32 heeft tegen de productiviteit van het kapitaal, hebben alleen kunnen bewijzen, dat het kapitaal de productie niet op dezelfde wijze bevordert als de arbeid en meer niets. Het geld brengt geen geld voort, maar draagt wel werkdadig bij tot het verkrijgen! van geld en van nieuwen rijkdom door materiaal te geven om te bearbeiden, den arbeider te voeden, door het vermogen om machines aan te schaffen en voorraden op te stapelen in geval van overproductie etc., en dat alles is van! positieve waarde in de productie. De socialisten zelf zullen met ontkennen de volledige waarde van een product voor den arbeider, die haar voortbrengt met behulp van een machine, en, nochtans, is daar iets, dat niet toekomt uitsluitend aan1 den arbeid alleen, gezien dat zonder machines er hoegenaamd geen productie zou zijn of niet in dien vorm of hoeveelheid tijds. Waartoe toch dient het, de wettigheid te ontkenhen eener billijke verdeeling van een product,wanneer in plaats van één persoon er twee zijin,die een overeenkomst hebben aangegaan om een of ander voorwerp voort te brengen, doordat de een! zijn arbeid inbrengt en de ander de machine? In de coUeetivistische maatschappij zelve, waarin de staat de eenige bezitter zou zijn van het kapitaal, zouden de vruchten van den arbeid ook niet enkel en alleen onder de arbeiders verdeeld worden. En de rest, die overblijft, is dat niet een soort rente, die het kapitaal trekt door tusschenkömst van den staat? Het kapitalistische regiem bestrijdt dus zichzelf, zoo men wil, in de exploitatie van' een1 handelszaak of een industrie, maar men moet erkennen, dat, eenmaal dit regiem ingesteld zijinde, het wettig is, voor zoover het eehe waarde toekent aan de producten, die voor een gedeelte het kapitaal moet vermeerderen!. Wij zeiden1 „voor een gedeelte", omdat het ons niet 256  35 rechtelijk in bezit genomen hadden, niet alleen tegen de rechtvaardigheid en de liefde, maar ook tegen het verstand, want zij konden vóór alles hun eigen fortuin vermeerderen, indien zijl zich met een eervolle volharding wilden toeleggen op den arbeid." i) 5. Tegenwoordige organisatie van de productie: christelijke ideeën over de verlangde hervorming. Worden nu de plichten, die wij tot hiertoe hebben aangestipt, ook vervuld bij' de tegenwoordige organisatie van den arbeid? De nauwgezetheid en het rechtvaardigheidsgevoel, waarmede velen zich gedragen, ongerept latende, moeten wij1 toch, indien wijl zien naar de standen, die deelnemen in die organisatie, ernstig zeggen van neen. Van den eenen kant onverzadelijke hebzucht en van den anderen kant bovenmatige eerzucht, verwijderen, de menschen van het juiste midden, dat eigen is aan de rechtvaardigheid, en wanneer deze deugd, die op een of andere wijze ook in de andere deugden te vinden is, verbroken is, brokkelen zijl alle af en in het sociale gebouw vertoonen zich scheuren; want wie zondigt op het gebied der rechtvaardigheid, zondigt tegen het goed, dat aan alle burgers gemeen is, en de heilige Thomas heeft reeds gezegd, dat van de verachting van het gemeenschappelijk goed de mensch overgaat tot het doorloopen van alle klassen van zonden. 2) Op den dag van heden zou de deugd van rechtvaardigheid alléén niet voldoende wezen om de zaken ilnj den stand, dien zij hebben moeten, te herstellen. Er is noodig een uitstorting van liefde, zoo sterk en overvloedig, dat de afgronden, gegraven door den haat, 1) Ad Beatissimi. 2) St Thomas 2—2, 59. lo. 259  41 Popolare van de Katholieke Sociale Actie in Italië. Naar aanleiding van die warme aanbevelingen zullen zij, die er zich op beroemen liefhebbende zonen te zijn der Kerk, zelfs al deelen zij niet in de meeningf van de eminente mannen, die de syndicaten of de vakvakvereenigingen beschouwen als den sleutel1 tot geheel het toekomstig sociaal gebouw, het toch werkelijk schatten als een noodzakelijk werk, dat waard is er hun aandacht en onvermoeiden ijver aan te wijden. 2. OnmiddeUi/ke voordeeten van de vakvereenigingen. Wij dralen geen oogenblik omi ze uitdrukkelijk aan te bevelen aan de Spaansche Katholieken als een zeer geschikt middel om ontaiddellijk verbetering te krijgen van de materieele en moreele belangen van den arbeider. Deze overtuiging is de vrucht van het onderzoek naar den aard zelf van de werklieden-vereeniging. Men heeft kunnen vaststellen dat, al is de vakvereenigingi maar samengesteld uit een kleine groep uitgelezen mannen, zij eenmaal bestaande, den arbeider vormt en' inl het algemeen zijn ontwikkeling bevordert. Aldus vormt de vakvereeniging een school van opvoeding en vorming tot sociale mannen, die in haar leden' ontwikkelt een krachtiger bewustzijn, een grootere ontwikkeling van het verstand, een veel breeder gevoel van broederschap in! den) gestadigen omgang en de samenleving,; men neemt de gewoonte aan om1 in alle liandelingen het welzijn te zieni van de gemeenschap, de slagboomen van het egoïsme worden opgeheven en tegelijkertijd groeit de waarde der eigen persoonlijkheid; men ziet duidelijker het verband tusschen rechten en plichten en! hoe de eene de andere aanvullen; in één woord: de vereenigingsgeest en de klassegeest, die de trappen zijln omi gezonde 265