IlllMIMlllMinilll 0429 1396    WETTEN EN HERORDENINGEN UHN NED.-INOIË Uitgave Hekmeijer en Corporaal Do. 35 DE KOELIEORDONNANTIES VAN NEDERLANDSGH - INDIË KOELIEORDONNANTIES VAN SUMATRA'S WESTKUST, PALEHBANG, BENKOELEN, CELEBES EN ONDERH., MENADO, Z. O. BORNEO, SUMATRA'S OOSTKUST MET TOEL., LAMPONGSCHE DISTRICTEN, RIOUWEN ONDERH., ATJEH EN ONDERH., WESTERAFDEELING BORNEO, DJAMBI, TAPANOELI, TERNATE EN ONDERH. AMBOINA; ORDE EN TUCHT IN ZIEKENINRICHTINGEN, VERSCHEPING, TOELATING EN VOEDING VAN KOELIES; OVEREENKOMSTEN AANGEGAAN OP ANDEREN VOET MET TOEL.; STATISTIEK; ARBEIDSINSPECTIE; REGISTER . TWEEDE VERMEERDERDE DRUK BEWERKT DOOR Mr. F. C. HEKMEIJER G. KOLFF & CO. BATAVIA—WELTEVREDEN - LEIDEN. 1921.   8 Sumatra's Westkust | Palembang. dingstukken, voor zoover omtrent die verstrekkingen is overeengekomen ; 10e. het tijdstip, waarop de arbeider zich op de onderneming behoort te bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden. De werkcontracten worden ogemaakt volgens een door den- GouverneurGeneraal vast te stellen model. De tijd, gedurende welken de werkman wegens ziekte van meer dan dertig dagen (in totaal per jaar), wegens verlof, dan wel wegens desertie of het ondergaan van vrijheidsstraf niet heeft gewerkt, wordt bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbij medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom geen werk is verricht, wordt door den beheerder of ondernemer, op door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze, aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan den met de registratie der werkovereenkomsten belasten ambtenaar. Art. 3. (St. 1913-523, 1920-535.) Met uitzondering van hetgeen overeengekomen is ingevolge het laatste nummer van het eerste lid van vorig artikel en van de werkovereenkomsten, tot stand gekomen op den voet van de voor Java en Madoera geldende wervingsordonnantie, zijn de werkcontracten en de daarin met inachtneming van de voorschriften dezer ordonnantie gebrachte wijzigingen niet rechtsgeldig voordat zij door het Hootd van plaatselijk bestuur zijn geregistreerd.  Sumatra's Westkust | Palembang. 9 De werkgever is verplicht binnen acht dagen, nadat de arbeider op de onderneming is aangekomen, of, indien hij zich daar reeds bevond, na het aangaan der overeenkomst of der daarin gebrachte wijziging, de akte der overeenkomst ter registratie aan te bieden aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur binnen welks ressort de onderneming gelegen is. Indien de overeenkomst is gesloten op een plaats in het buitenland, waar volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende controle op de landverhuizing wordt uitgeoefend, weigert het Hoofd van Plaatselijk Bestuur alleen dan de registratie, als de overeenkomst niet voldoet aan de vereischten, gesteld bij artikel 2 dezer verordening. Indien de overeenkomst elders is gesloten, gaat het Hoofd van Plaatselijk Bestuur tot de registratie niet over, alvorens zich door ondervraging te hebben overtuigd, dat de arbeider vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden en met hare voorwaarden behoorlijk bekend is. Hij weigert de registratie zoodra er gegrond vermoeden bij hem bestaat, dat de arbeider niet vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden of wel de overeenkomst niet voldoet aan de bij 'artikel 2 dezer verordening voorgeschreven vereischten. Als de registratie wordt geweigerd, kan de werkgever de beslissing inroepen van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur. Bij weigering van de registratie van het werkcontract (dus niet van de daarin gebrachte wijziging) wordt de arbeider, tenzij hij verlangt te blijven en ten genoegen van het Plaatselijk Bestuur aantoont genoegzame middelen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kun-  20 Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. Ordonnantie van 11 Maart 1889, St. no. 138, houdende herziening der bepalingen tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van elders afkomstige werklieden in de residentie Oostkust van Sumatra. (Deze ordonnantie geldt sedert de inwerkingtreding in genoemd gewest van de nieuwe koelieordonnantie van St. 1915 no. 421 en de toepasselijkvêrklaring daarvan bij St. 1916 no. 685 op de residentie Lampongsche Districten, nog slechts voor de gewesten Benkoelen en de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, het gouvernement Celebes en Onderhoorigheden, en het gewest Menado, zie St. 1891 no. 102,1892 no. 68, St. 1893 no. 17.) IM NAAM DES KONINGS! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch- Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doét de weten: Dat Hij, het noodig achtende de bepalingen ter regeling van de onderlinge rechten, en verplichtingen der werkgevers en der van elders afkomstige  Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. 21 werklieden op de ondernemingen van land- of mijnbouw in de residentie Oostkust van Sumatra te herzien; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van NederlandschIndië ; Heeft goedgevonden en verstaan: De voorschriften, opgenomen in de artikelen 1 en volgende van de ordonnantie in Staatsblad 1880 no. 133, te vervangen door de navolgende bepalingen : Art. 1. (St. 1911-540, 1914-616.) Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 van de Wervingsordonnantie (St. 1914 no. 613), kunnen, ten behoeve van de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid en openbare werken, op den voet van en met de gevolgen omschreven in de verdere voorschriften dezer ordonnantie, schriftelijk overeenkomsten worden aangegaan met werklieden, niet behoorende tot de inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever gelegen is.x) Art. 2. (St. 1891-72, 1903-92.) De werkcontracten vermelden:2) le. den naam of de namen, den ouderdom (naar gissing), de nationaliteit, ') Aan artikel 1 van de voor de residentie Benkoelen geldende koelie-ordonnantie is bij St. 1914 no. 433 de volgende alinea toegevoegd: Zoodanige overeenkomsten kunnen evenwel niet worden gesloten met personen, die met geldelijken steun van het Gouvernement naar eene van Regeeringswege ingestelde emigratie-kolonie zijn geëmigreerd en gevestigd zijn binnen de afdeeling, waarin die kolonie is gelegen, tenzij het Hoofd van plaatselijk bestuur dier afdeeling schriftelijk vergunning heeft verleend om zulk een contract aan te gaan. 2) Zie de noot bij artikel 2 van de koelieordonnantie voor Sumatra's Westkust.  22 Benkoel., Celeb., Menado,Z.O. Bom. de geboorteplaats en, zoo mogelijk, den stam van den werkman; 2". den naam van den werkgever en van de onderneming of de maatschappij, waarvoor de werkman is gehuurd, zoomede van het landschap,1) waarin de onderneming ligt; 3e. de soort van arbeid, waarvoor de werkman is aangenomen, en het aantal werkuren, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan tien uren per etmaal; Onder dit aantal werkuren moet mede worden geteld de tijd, gedurende welken de arbeider voor extra-werkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten, enz. Bij nadere, mede op den voet van artikel 5 te registreeren overeenkomst tusschen werkgever en werkman, kan de arbeid op andere wijze worden geregeld, mits. het. getal van tien werkuren per etmaal niet worde overschreden. 4e. de wijze, waarop de loonen worden berekend en betaald; 51'. het bedrag en de verrekening der genoten voorschotten; 61'. den duur der overeenkomst, welke den tijd van drie jaren niet mag te boven gaan; 7«. de dagen, waarop niet gewerkt wordt; l) Voor de residentie Benkoelen wordt hier in plaats van „het landschap" gelezen: „de afdeeling". Voor Celebes en Onderh. zoomede voor Menado wordt hier in plaats van de woorden „het landschap" gelezen: „de afdeeling of het landschap waarin, dan wel het eiland waarop".  Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. 23 86. de verplichting van den werkgever om op zijn kosten te voorzien in de huisvesting en geneeskundige behandeling van den werkman en diens gezin; 9e. het beding, dat te werkman niet tegen zijn wil van zijn gezin zal worden gescheiden; 10e. het tijdstip, waarop de arbeider zich op de onderneming behoort te bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden. De werkcontracten worden opgemaakt volgens een door den GouverneurGeneraal vast te stellen model. De tijd, gedurende welken de werkman wegens ziekte van meer dan dertig dagen (in totaal per jaar), wegens verlof, dan wel wegens desertie of het ondergaan van vrijheidsstraf niet heeft gewerkt, wordt bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbij medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom geen werk is verricht, wordt door den beheerder of ondernemer, op door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze, aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan den met de registratie der werkoveerenkomsten belasten ambtenaar. Art. 3. (St. 1891-72, 1913-523, 1920535.) Met uitzondering van hetgeen overeengekomen is ingevolge het laatste nummer van het eerste lid van het vorig artikel en van de werkovereenkomsten, tot stand gekomen op den voet van de voor Java en Madoera geldende wervingsordonnantie, zijn de werkcontracten en de daarin met inachtneming van de  24 Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. voorschriften dézer ordonnantie gebrachte wijzigingen niet rechtsgeldig voordat zij door het Hoofd van plaatselijk bestuur zijn geregistreerd. De werkgever is verplicht binnen acht dagen nadat de werkman op de onderneming is aangekomen, of, indien hij zich daar reeds bevond, na het aangaan der overeenkomst of der daarin gebrachte wijziging, de akte der overeenkomst in duplo ter registratie aan te bieden aan het hoofd van plaatselijk bestuur1) binnen welks ressort de onderneming gelegen is. Indien de overeenkomst is gesloten op eene plaats in het buitenland, waar, volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering, voldoende controle op de landverhuizing wordt uiigeoefend, weigert het hoofd van plaatselijk bestuur alleen dan de registratie, als de overeenkomst niet voldoet aan de vereischten, gesteld bij artikel 2 dezer verordening. Indien de overeenkomst elders is gesloten, gaat het hoofd van plaatselijk bestuur tot de registratie niet over, alvorens zich door ondervraging te hebben overtuigd, dat de werkman vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden en met hare voorwaarden behoorlijk bekend is. Hij weigert de registratie zoodra er gegrond vermoeden bij hem bestaat dat de werkman niet vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden of wel de ') Bij St. 1899 no. 78 is bepaald dat ten' opzichte van ondernemingen van land- of mijnbouw in zelfbesturende landschappen, welke niet tot het ressort van eenig Hoofd van plaatselijk bestuur behooren, de functiën, aan deze autoriteit opgedragen, worden vervuld door een daartoe door den Gouverneur van Celebes en Onderhoorigkeden aangewezen ambtenaar.  Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. 25 overeenkomst niet voldoet aan de bij artikel 2 dezer verordening voorgeschreven vereischten. Als de registratie wordt geweigerd, kan de werkgever de beslissing inroepen van het hoofd van gewestelijk bestuur, wanneer de weigering niet van dezen als plaatselijk bestuurder is uitgegaan. Bij weigering van de registratie van het werkcontract (dus niet van de daarin gebrachte wijziging), wordt de werkman, tenzij hij verlangt te blijven en ten genoegen van het plaatselijk bestuur aantoont genoegzame middelen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kunnen verkrijgen, met de eerstmogelijke gelegenheid voor rekening van den werkgever door het plaatselijk bestuur naar de plaats van aanwerving teruggezonden, wanneer dit althans niet door den werkgever zeiven wordt gedaan. De werkgever blijft aansprakelijk voor het onderhoud van den werkman, tot het oogenblik, waarop deze wordt weggezonden. De in dit artikel bedoelde contracten zijn vrij van zegel en worden ingeschreven in een register, ingericht volgens een door den Gouverneur-Generaal vast te stellen model. Van de registratie wordt door het betrokken Hooft van Plaatselijk Bestuur op beide exemplaren aanteekening gehouden met vermelding van den datum, op welken zij heeft plaats gehad. Een exemplaar wordt daarna teruggezonden aan den werkgever, terwijl het andere blijft berusten bij den ambtenaar, die het heeft geregistreerd. Bij de registratie moet voor rekening vaa den werkgever twee gulden vijftig cents betaald worden voor eiken werkman, die zich bij het te registreeren  26 Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. • contract heeft verbonden. Deze gelden worden maandelijks door de betrokken ambtenaren in 's lands kas gestort. Art. 4. De werkman mag zich van de onderneming, waar hij werkzaam is. niet verwijderen zonder schriftelijke vergunning, afgegeven door den ondernemer, diens administrateur, of iemand door of van wege den ondernemer daartoe aangesteld, behalve op vrije dagen, en wanneer hij wegens slechte behandeling klachten tegen den werkgever of diens personeel gaat inbrengen. Hij is verplicht geregeld zijn arbeid te verrichten, de hem door den werkgever of diens personeel gegeven bevelen getrouw na te komen, en in alles zich overeenkomstig zijn contract te gedragen. Art 5. (St. 1891-72.) De werkgever is verplicht zijne werklieden goed te behandelen, hun geregeld de bedongen loonen te betalen, hun kosteloos eene voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige verpleging met inbegrip der noodige medicamenten te verschaffen, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan, en zorg te dragen voor goed bad- en drinkwater. Hij is tevens verplicht zijne werklieden te voorzien van een kaart, waarvan het model door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur wordt vastgesteld en waarop de naam of de namen, de landaard of stam, de werkelijke of gegiste ouderdom, de lichaamslengte in centimeters, de kenbare teekenen, de datum van indiensttreding en de duur der overeenkomst van den betrokken werkman moeten worden aangeteekend, benevens de naam van de onderneming, waartoe hij behoort, en de dagen, waarop hij vrij is.  Benkoel., Celeb., Menado, Z.O. Born. 27 De werklieden zijn verplicht die kaart steeds bij zich te dragen als zij zich van de onderneming verwijderen en dezelve op aanvraag van het bestuur te vertoonen. Op het overeengekomen loon van den arbeider mag geen andere inhouding plaats vinden dan die, welke bij de overeenkomst bepaald is, en die wegens betalingen, waartoe de arbeider bij rechterlijke uitspraak veroordeeld is, zoomede het opvatloon bij desertie. Desverlangd is de ondernemer verplicht aan de besturende ambtenaren inzage te geven van het boek, dat de rekening-courant der arbeiders bevat. Art. 6. Geschillen over de uitlegging van het contract, worden zooveel mogelijk bij minnelijke schikking, zonder vorm van proces, door het hoofd van plaatselijk bestuur vereffend. Waar zulks niet mogelijk is, verwijst hij partijen, zoo noodig naar den burgerlijken of den strafrechter. Art. 7. (St. 1891-72.) De werkgever is verplicht den werkman bij het einde van het contract een ontslagbriefje te geven. Het model van dat ontslagbriefje wordt vastgesteld door het Hoofd van Gewestelijk Bestuur. De werkgever is verplicht op het ontslagbriefje te vermelden den naam of de hamen, den landaard of stam, den werkelijken of gegisten ouderdom, de lichaamslengte in centimeters en de kenbare teekenen van den werkman, te wiens behoeve het is afgegeven. Binnen acht dagen na het ontslag geeft de werkgever daarvan schriftelijk kennis aan het hoofd van plaatselijk bestuur, dat van het ontslag aanteekening houdt in het register. Art. 8. Bij behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den  28 ïenkoel, Celeb., Menado, Z. O. Born. arbeid, waarvoor de werkman zich verbonden heeft, kan de werkgever, met voorkennis van het hoofd van plaatselijk bestuur, het aangegaan contract als ontbonden beschouwen. Werklieden, die wegens het eindigen van hun werkcontract zijn ontslagen, of wier werkcontract door den werkgever willekeurig niet is nagekomen, dan wel ten gevolge van behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid, waarvoor zij zich verbonden hebben, als ontbonden wordt beschouwd, worden — tenzij zij verlangen te blijven en ten genoegen van het plaatselijk bestuur aantoonen genoegzame middelen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kunnen verkrijgen — met de eerstmogelijke gelegenheid door het plaatselijk bestuur voor rekening van den werkgever naar de plaats hunner aanwerving teruggezonden, wanneer dit althans door den werkgever zeiven niet wordt gedaan. Deze blijft voor het onderhoud van den werkman aansprakelijk tot het oogenblik van terugzending. Art. 9. (St. 1917-497.) Elke willekeurige inbreuk op het werkcontract wordt gestraft: aan den kant van den werkgever met een geldboete van ten hoogste J 100 (één honderd gulden), zullende bij herhaling het hoofd van gewestelijk bestuur bevoegd zijn het contract ontbonden te verklaren; aan den kant van den arbeider met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten. hoogste vijftig gulden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige in-  Benkoel, Celeb., Menado, Z. O. Bom. 29 breuk op het werkcontract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. De feiten, waardoor de werkman geacht wordt op zijn werkcontract willekeurig inbreuk te maken, zijn: a) . niet voldoening aan de verplichting, omschreven in no. 10 van artikel 2; b) desertie; c) voortgezette weigering om te werken. Art. 10. (St. 1917-497.) Verzet, beleediging of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel, rustverstoring, verregaande luiheid, dienstweigering, opruiing tot desertie of tot dienstweigering, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde, worden, indien het feit niet als misdrijf is aan te merken, gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 11. (St. 1891-72, 1917-497.) Het aanmoedigen tot niet-naleving van werkcontracten, of het begunstigen daarvan door het verleenen van huisvesting aanof het indienstnemen van een werkman, die niet door een behoorlijk ingevuld ontslagbriefje of door een van wege het Bestuur aan hem uitgereikt schriftuur heeft bewezen geheel vrij te zijn van dienstverplichtingen tegenover anderen, wordt, elke overtreding op zich zelve, gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Art. 12. Willekeurige inbreuk op het contract, door den werkman gepleegd, wordt alleen vervolgd op aanklacht van den eigenaar of administrateur der onderneming, waartoe de werkman behoort.  Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Born. 33 III. De contractant ter andere zijde zal aan dien ter eenre een loon geven: bestaande in ]) uit te betalen 2) .• IV. Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van 3) dat zal worden verrekend op de volgende wijze 4) V. Van den contractant ter eenre kan geen arbeid gevorderd worden op de volgende dagen:6) VI. De contractant ter andere zijde voorziet ten zijnen koste in voldoende huisvesting en vrije geneeskundige behandeling van den contractant ter eenre en diens gezin. , VII. De contractant ter andere zijde zal den contractant der eenre niet tegen zijn wil van diens gezin scheiden. VIII. De contractant ter eenre zal zich op den 6) dag der maand ~') des jaars 1800 «) op de onderneming bevinden en bij den beheerder aanmelden. IX. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van 9) . ') Wijze, waarop het loon berekend wordt. 2) Wijze, waarop het loon wordt betaald. s) Bedrag van het voorschot. *) Wijze van verrekening van het voorschot. 5) Duidelijke opgave van de dagen, waarop niet behoeft te worden gewerkt. 6) Dag, waarop de arbeider zich op de onderneming moet bevinden en bij den beheerder aanmelden. ') Maand, waarin de arbeider zich op de onderneming moet bevinden en bij den beheerder aanmelden. 8) Jaar, waarin dit moet geschieden. 9) Duur der overeenkomst, voor geen langeren tijd dan drie jaren. 3  34 ienkoel., Celeb., Menado,Z. O. Bom. gerekend van de dagteekening dezer akte. Aldus overeengekomen te 1ï... op heden den 2).. dag der maand 3) des jaars 1800 *)'.. 5) Geregistreerd door mij 6) op den i) ...' ; onder no aan het register voorgeschreven bij art. 5 alinea 9 van de ordonnantie van 13. Juli 1889 (Staatsblad no. 138.) 8) den ») , . De 6) voornoemd, "') *) Plaats, waar hel contract wordt gesloten.' * IgS * 2) Dag, waarop de akte wordt geteekend. 3) Maand, waarin, de akte wordt geteekend. 4) Jaar, waarin dit geschiedt. 5) (St. 1910 no. 500.) Handteekening der partijen, behoudens het bepaalde bij 10, alinea 4, van de voorschriften tot uitvoering van de wervingsordonnantie (St. 1909 no. 123), vastgesteld bij artikel 4 van het besluit van 10 Januari 1909 no. 8 (Bijblad no. 6962 vervangen door Bijblad no. 8112). 6) Qualiteit van het registreerend Hoofd van Plaatselijk Bestuur. 7) Dagteekening der registratie. 8) Plaats, waar de registratie wordt gehouden. 9) Dagteekening der registratie. 10) Handteekening van den registreerenden ambtenaar.  MODEL-REGISTER. (St. 1889 no. 139 vervangen door St. 1891 no .73.) Naam Natjo Naam Naam van | Naam van | Datum Nummer Datum Datum of j ' Van den de onder" het land" puur der Van namen ; nahte,t contrac. neming of, schap iratie w — der re- - devennoot-| waarin de overeen- , tantter schap j onder. der merkingen van het contract gistratie van aen con- andere (maat. ;neming ge. komst overeen-.- I tractant ter eenre ^ schappij) légen is1) komst j ') Voor Benkoelen en Z. O. Borneo wordt hier in plaats van „het landschap" gelezen: „de afdeeling". Voor Celebes en Onderh. en Menado luidt het opschrift van deze kolom: „Naam van de afdeeling of het landschap, waarin, dan wel het eiland waarop de onderneming gelegen is." Benkoel., Celeb., Menado, Z.O. Born.  36 Billiton. Ordonnantie van 20 November 1896, St. no. 233, tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van elders afkomstige werklieden op de ondernemingen van land- of mijnbouw in de assistent-residentie Billiton. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch- Indië gehoord; Allen, die deze sullen zien of hooren lezen. Saluut! doet te weten: Dat Hij, het noodig achtende over te gaan tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van elders afkomstige werklieden op de ondernemingen van land- of mijnbouw in de assistent-residentie Billiton; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: ATt. 1. (St. 1911-540, 1914-616.) Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 van de Wervingsordonnantie (St. 1914 n. 613), kunnen, ten behoeve van de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid en openbare werken, op den voet van en met de gevolgen,  Billiton. 37 omschreven in de verdere voorschriften dezer ordonnantie, schriftelijk overeenkomsten worden aangegaan met werklieden, niet behoorende tot de inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever gelegen is. Art. 2. De werkcontracten vermelden:') R den naam of de namen, den (werkelijken of gegisten) ouderdom, de nationaliteit, de geboorteplaats en, zoo mogelijk, den stam van den arbeider; 2e. den naam van de maatschappij of van den eigenaar der onderneming, die als werkgever de overeenkomst aangaat, zoomede van de mijn of de onderneming, waarvoor de arbeider wordt gehuurd en van het district en het eiland waar die ligt; 3". de soprt van arbeid, waarvoor de arbeider is aangenomen, de wijze van arbeiden, hetzij tegen vast loon, dan wel op taak of bij aanneming, en in het eerste geval het' aantal werkuren, waartoe hij verplicht is, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan 10 uren per etmaal, behoudens het-geval dat na afloop der gewone werkuren beschikking over den arbeider dringend noodig is tot afwering of bestrijding van gevaar door overstrooming, doorbraak, aardstorting, brand, of in elk ander geval, waarin de ontginning of het resultaat van den daaraan verrichten arbeid bedreigd wordt. Onder dit getal verplichte werkuren moet worden gerekend de ') Zie de noot bij art. 2 der koelieordonnantie voor Sumatra's Westkust.  38 Billiton. tijd, gedurende welken de arbeider voorgewoneextra-werkzaamheden wordt gebezigd, als: transporten, wachtdiensten, enz. Indien wordt gewerkt op taak of bij aanneming, wordt de taak of de termijn van oplevering van het werk zoodanig bepaald, dat de arbeider tot niet meer arbeid per etmaal verplicht wordt dan de ondervinding leert dat door een werkman bij 10 uren arbeid per etmaal kan worden verricht. Bij nadere mede op den voet van artikel 3te registreeren overeenkomst tusschen werkgever en arbeider, kan omtrent de wijze van arbeiden anders worden overeengekomen ; 4e. de wijze, waarop de loonen worden geregeld en betaald, waarbij gelet wordt op een juiste verhouding tusschen vastloon, taakloon of aannemingssom en ook de betaling wordt geregeld voor overwerk; 5e. het bedrag en de verrekening der genoten voorschotten en overtochtskosten; 6e. den duur der overeenkomst, welke den tijd van drie jaren niet mag te boven gaan; 7e. de dagen waarop niet gewerkt wordt; 8e. de verplichting van den werkgever om op zijn kosten te voorzien in de huisvesting en vrije geneeskundige verpleging van den arbeider en diens gezin; 9e. de verstrekking en wijze van verstrekking door den werkgever aan den arbeider van rijst en zout alleen dan wel van voeding in het algemeen en van kleedingstukken  Billiton. 39 voor zoover omtrent die verstrekkingen is overeengekomen; 10e. het beding dat de arbeider niet tegen zijn wil van zijn gezin zal worden gescheiden; IR het tijdstip, waarop de arbeider zich in.de mijn of op de onderneming behoort de bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden. De werkcontracten worden opgemaakt volgens een door den Gouverneur-Oeneraal vast te stellen model. De tijd, gedurende welken de werkman wegens zieke van meer dan dertig dagen (in totaal per jaar), wegens verlof, dan wel wegens desertie of het ondergaan van vrijheidsstraf niet heeft gewerkt, wordt bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbjj medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom geen werk is verricht, wordt door den beheerder of ondernemer, op door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze, aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan den met de registratie der werkovereenkomsten belasten ambtenaar. Art. 3. (St. 1913-523, 1920-535.) Met uitzondering van hetgeen overeengekomen is ingevolge het laatste nummer van het eerste lid van het vorig artikel en van de werkovereenkomsten, tot stand gekomen op den voet van de  40 Billiton. voor Java en Madoera geldende wervingsordonnantie, zijn de werkcontracten en de daarin met inachtneming van de voorschriften dezer ordonnantie gebrachte wijzigingen niet rechtsgeldig voordat zij door het Hoofd van plaatselijk bestuur zijn geregistreerd. De werkgever is verplicht binnen acht dagen nadat de arbeider in de mijn of op de onderneming is aangekomen of indien hij zich daar reeds bevond, na het aangaan der overeenkomst of der daarin gebrachte wijziging, de akte der overeenkomst in duplo ter registratie aan te bieden aan genoemden ambtenaar. Indien de overeenkomst is gesloten op een plaats in het buitenland waar volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende controle op de landverhuizing wordt uitgeoefend weigert het Hoofd van gewestelijk bestuur de registratie alleen dan, als de overeenkomst niet voldoet aan artikel 2 dezer verordening. Indien de overeenkomst elders is gesloten gaat hij niet tot de registratie over, alvorens zich door ondervraging te hebben overtuigd dat de arbeider vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden en met hare voorwaarden behoorlijk bekend is. De registratie wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur geweigerd, zoodra er gegrond vermoeden bij hem bestaat, dat de arbeider niet vrijwillig tot de overeenkomst is toegetreden of wel de overeenkomst niet voldoet aan de bij artikel 2 dezer verordening voorgeschreven vereischten. Als de registratie wordt geweigerd, kan de werkgever de beslissing inroepen van den Gouverneur-Generaal. Bij weigering van de registratie van  Billiton wijderen en die op aanvrage van het bestuur te vertoonen. Op het overeengekomen loon van den arbeider mag geen andere inhouding plaats vinden dan die, welke bij de overeenkomst bepaald is en die wegens betalingen waartoe de arbeider bij rechterlijke uitspraak veroordeld is, zoomede het opvatloon bij desertie. Desverlangd is de werkgever verplicht aan het bestuur inzage te geven van het boek, dat de rekeningcourant der arbeiders bevat. Art. 6. Geschillen over de uitlegging van het contract worden zoo mogelijk bij minnelijke schikking, zonder vorm van proces, door het Hoofd van gewestelijk bestuur vereffend. Waar zulks niet mogelijk is verwijst deze partijen zoo noodig naar den bevoegden rechter. Art 7. Tenzij de arbeider zijn contract wenscht te verlengen, is de werkgever verplicht hem bij het expireeren daarvan een ontslagbriefje te geven tegen inwisseling van zijne kaart. Het model van dat ontslagbriefje wordt vastgesteld door het Hoofd van gewestelijk bestuur. De werkgever is verplicht op het ontslagbriefje te vermelden den naam of de namen, den landaard of stam, den werkelijken of gegisten ouderdom, de lichaamslengte in • centimeters en de kenbare teekenen van den werkman, te wiens behoeve het is afgegeven. Binnen acht dagen na het ontslag geeft de werkgever daarvan schriftelijk kennis aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, dat van het ontslag aanteekening houdt in het register. Art. 8. Bij behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid, waarvoor de arbeider zich ver- 43  44 Billiton. bonden heeft, kan de werkgever met voorkennis van het Hoofd van gewestelijk bestuur het aangegaan contract als ontbonden beschouwen. Werklieden, die wegens het eindigen van hun werkcontract zijn ontslagen, wier werkcontract door den werkgever willekeurig niet is nagekomen of tengevolge van behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid, waarvoor zij zich verbonden hebben, als ontbonden wordt beschouwd, dan wel op grond van herhaalde veroordeeling wegens willekeurige inbreuk op hun werkcontract door het Hoofd van gewestelijk bestuur ontbonden is verklaard, worden, tenzij zij verlangen te blijven en ten genoegen van het bestuur aantoonen genoegzame middelen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kunnen verkrijgen, met de eerstmogelijke gelegenheid door het bestuur voor rekening van den werkgever naar de plaats hunner aanwerving teruggezonden, wanneer dit althans door den werkgever zeiven niet wordt gedaan. Deze blijft voor het onderhoud van den werkman aansprakelijktot het oogenblik van terugzending. Art. 9. (St. 1917-497.) Elke willekeurige inbreuk op het werkcontract wordt gestraft: aan den kant van den werkgever met een geldboete van een tót honderd gulden. Bij herhaling is het Hoofd van gewestelijk bestuur bevoegd het contract ontbonden te verklaren; aan den kant van den arbeider met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen jaar is verloopen, sedert eene  Billiton. 45 vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige inbreuk op het werkcontract onherroepelijk is geworden, wórdt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. De feiten, waardoor de arbeider geacht wordt op zijn werkcontract willekeurig inbreuk te makenv zijn: a. niet voldoening aan de verplichting omschreven in no. 11 van artikel 2; b. desertie; c. voortgezette weigering om te werken. Art. 10. (St. 1917-497.) Verzet, beleediging of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel, rustverstoring, verregaande luiheid, dienstweigering, ook buiten de verplichte werkuren bij bestrijding of afwering van overstrooming, doorbraak, aardstorting, brand, of in elk ander geval, waarin de ontginning of het resultaat van den daaraan verrichten arbeid bedreigd wordt, nalatigheid in het toezicht op de waterwerken en de bemalingen of in het aanwenden der gewone voorzorgsmaatregelen tegen de hierboven genoemde gevaren, opruiing tot desertie of tot dienstweigering, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde worden, indien het feit niet als misdrijf is aan te merken, gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 11. (St. 1917-497.) Het aanmoedigen tot niet naleving van werkcontracten , of het begunstigen daarvan door het verkenen van huisvesting aanof het indienst nemen van een werkman, die niet door èen behoorlijk ingevuld ontslagbriefje of door een van wege het bestuur aan hem uitgereikt schriftuur heeft bewezen geheel vrij te  46 Billiton. zijn van dienstverplichtingen tegenover anderen wordt, elke overtreding op zich zelve, gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Art. 12. Willekeurige inbreuk op het werkcontract, door den arbeider gepleegd, wordt alleen vervolgd op aanklacht van den eigenaar of den beheerder der onderneming of der mijn, waartoe de arbeider behoort. De arbeider, die voor de eerste maal ter zake van desertie terechtstaat, kan de straf voorkomen, indien hij met goedvinden van den aanklager vóór de oplegging vrijwillig naar zijn meester terugkeert. Art. 13. (St. 1917-497.) Overtreding van de voorschriften dezer ordonnantie, waartegen geen bepaalde straffen .zijn bedreigd wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.]) Art 14. Arbeiders, die tijdens den duur der overeenkomst buiten de onderneming of de mijn terecht gestaan of een vrijheidsstraf ondergaan hebben, dan wel zij, die na eene afwezigheid wegens verlof, ziekte of anderszins niet derwaarts binnen den toegestanen of door het Hoofd van gewestelijk bestuur voldoende geachten tijd terugkeeren, kunnen op kosten van den werkgever door de politie of namens deze door het personeel van den werkgever naar de onderneming of de mijn teruggevoerd worden. Art. 15. Op de in deze ordonnantie bedoelde werklieden is niet van toepassing het voorschrift in artikel 1, tweede alinea der ordonnantie van 12 Maart 1872 (Staatsblad no. 40). 1) Al de in deze ordonnantie strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen, zie art. 7 (2) Inv. Strafwetboek.  50 Billiton. vaste loon per werkdag vermenigvuldigd met het aantal werkdagen van ') uren, hetwelk de ondervinding leert dat een werkman voor de vervulling van de taak noodig heeft. Bij aanneming van werk door de contractanten ter eene zal door den contractant ter andere zijde een door de ondervinding aangegeven tijd van oplevering worden bepaald en de^aannemingssom minstens bedragen het gecontracteerde vaste loon per werkdag vermenigvuldigd met het aantal werkdagen tusschen den aanvang der werkzaamheden en den opleveringstermijn. Ingeval de arbeider, die vast loon geniet, uit vrijen wil en met toestemming van den werkgever langer arbeidt dan de overeengekomen ') uren, zal hij voor elk uur overwerk een loon genieten bedragende minstens ') */..'. .van het gecon¬ tracteerde loon per werkdag. V. Als voorschot en voor overtochtskosten erkennen de contractanten ter eene zijde te hebben ontvangen de in de betrekkelijke kolommen achter hunne namen vermelde bedragen, welke zullen worden verrekend op de volgende wijze 2) VI. De contractant ter andere zijde voorziet te zijnen koste in [voldoende huisvesting en vrije geneeskundige behandeling van de contractanten ter eene zijde en hunne gezinnen. VII. De contractant ter andere verstrekt aan die ter eene zijde rijst en zout alleen, dan wel voeding in het algemeen zoomede kleeding op de na- *) Het aantal uren. niet meer bedragende dan 10 per etmaal. 2) Wijze van vérrekening der voorschotten en passagekosten.  Billiton. 51 volgende wijze ]) VIII. De contractant ter andere zal die ter eene zijde niet tegen hun wil van hunne gezinnen scheiden. IX. De contractanten ter eene zijde zullen zich op den 2) dag der maand 3) des jaars 4) te •) bevinden en bij den beheerder aanmelden. X. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van 6) gerekend van de dagteekening dezer acte. Aldus overeengekommen te T) op heden den 8) dag der maand 9) des jaars 10) " . ") Geregistreerd, na verhouding in de 12) taal, door mij Assistent-Resident van Billiton op den 18) onder 1) Wijze en hoeveelheid ter te verstrekken levensmiddelen of voeding en kleedingstukken. Alleen in te vullen voor zoover omtrent die verstrekkingen is overeengekomen. 2) Dag, waarop de arbeider zich op de onderneming moet bevinden en bij den beheerder aanmelden. ') Maand, waarin dit moet geschieden. 4) Jaar, waarin dit moet geschieden. 6) Naam van de ondernemingen of de mijnen waar de contractanten ter eene zich verbinden te arbeiden, en van het eiland en c. q. der districten waar deze liggen. *) Duur der overeenkomst, voor geen langeren tijd dan drie jaren. 7) Plaats waar het contract wordt gesloten. 8) Dag, waarin dit geschiedt. 9) Maand, waarin dit geschiedt. 10) Jaar, waarin dit geschiedt. !1) Handteekening van den contractant ter andere zijde. ls) Taal waarin de voorhouding geschiedt. 18) Dagteekening der registratie. 4*  52 Billiton. de nos... van het register voorgeschreven bij artikel 3 van de ordonnantie van -. ') De Assistent-Resident vornoemd, 2) ........ g Naam Werkelijke I Nationaliteit Ge- [ Bedrag van het | 01 °* gegiste of : boorte- j door elk hunner Hun" § namen | ouderdom stam plaats j genoten ne 1 Voor- I °ver" mef" •q, der contractanten ter eene zijde tochts- ken.8) « schot. I „„,.„„ os gelden. j i i I j *) Plaats waar de registratie wordt gehouden. a) Handteekening van den registreerenden ambtenaar. 8) (St. 1914-742.) In te vullen behoudens het bepaalde bij § 8, vijfde lid, van de Voorschriften tot Uitvoering van de Wervingsordonnantie (St. 1914 no. 613), vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 14 September 1914 no. 48 (Bijblad rio. 8112).  MODEL-REGISTER, bedoeld bij artikel 3, 9** alinea, der ordonnantie van 20 November 1896 (Staatsblad no. 233 en vastgesteld by Staatsblad 1896 no. 234). '■5 xi -»t Naam van S n 2 Naam wot;^ Naam Naam van i, . .. . , s g •« iiaain | Natio- ne{ eJian(j en Datum 5 5 of van den de onderne- . , rvmr « .Sb u' ,~ .. , , . . . , c. q. van het Uüur van ex- 3 S namen nahteit contractant mmgen of de 7 . , , . ,. L Z ï . ter andere mijnen waar- dlStnct,waar der Aanmer- ■S zijde (maat- ! voor wordt de °"derne- overeen- der kinge„ _ " V ■• £ i mingenot de overeen-! E schappij of gecontrac- •• • komst I van het contract | vanden cont"c" eigenaar) teerd ™Jnen .?ele" | komst, q tant ter eene zijde gen zijn J ! j : i ! 1 I Billiton. en co  54 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. Ordonnantie van 22 Juni 1915, St. no.421, houdende nieuwe bepalingen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in de residentie Oostkust van Sumatra. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hoor en lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, het wenschelijk oordeelende nieuwe bepalingen vast te stellen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in de residentie Oostkust van Sumatra; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van NederlandschIndië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Met intrekking, voor zooveel de residentie Oostkust van Sumatra betreft, van de ordonnantie van 13 Juli 1889 (Staatsblad no. 138), zooals deze sedert is gewijzigd en aangevuld, en van de ordonnantie van  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 55 24 December 1891 (Staatsblad no. 264), te bepalen: Art 1. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 der Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613), kunnen, ten behoeve van ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid — voor zoover naar het oordeel van den Directeur van Justitie de onderneming niet onder den kleinen landof tuinbouw gerangschikt of als een kleinbedrijf aangemerkt moet worden —, zoomede ten behoeve van openbare werken en van den aanleg en de exploitatie van spoor- en tramwegen, werklieden in dienst worden genomen krachtens een schriftelijke werkovereenkomst, aangegaan op den voet van en met de gevolgen omschreven in deze ordonnantie. Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder a) werkgever: de in NederlandschIndië gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 1, of, indien deze niet in Nederlandsch-Indië gevestigd is, diens aldaar bij authentieke akte aangestelde vertegenwoordiger. Waar in deze ordonnantie de term „onderneming" wordt gebezigd, omvat deze mede „openbare werken" en „aanleg en exploitatie van spoor- en tramwegen", als bedoeld in artikel 1; b) beheerder: de persoon, die belast is met de rechtstreeksche leiding van de onderneming in haar geheelen omvang of van een op zich zelf staand gedeelte daarvan; c) werkman of werklieden: de tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende volwassen mannelijke of vrouwelijke koelies en ambachtslieden, die bij eene werk-  56 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. overeenkomst zich tot het verrichten van arbeid hebben verbonden en geen deel uitmaken van de inheemsche bevolking van het gewest, waarin de onderneming van den werkgever is gelegen; tot de inheemsche bevolking worden mede 'gerekend de in het gewest geboren en aldaar gevestigde afstammelingen van van buiten het gewest afkomstige Inlanders; d) immigratie-contract: de schriftelijke werkovereenkomst, welke buiten het gewest wordt aangegaan of welke voor de eerste maal in het gewest wordt gesloten met werklieden, die van een plaats daarbuiten zijn gekomen of aangebracht; re ëngagements - contract: de schriftelijke werkovereenkomst, welke in alle andere gevallen in het gewest wordt gesloten; e) gezin: de man en de vrouw, die zich bij het sluiten van een werkovereenkomst als elkanders echtgenooten hebben opgegeven, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden, zoomede de man en de vrouw, die tijdens den duur der werkovereenkomst gehuwd zijn, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden.') Art 3. (1) De werkovereenkomsten worden gesloten voor een bepaald aantal achtereenvolgende jaren of maanden, gerekend van de dagteekening der akte, ■) Onder „Ten vierde" van St. 1919 no. 81 is bepaald, dat in het gewest Oostkust van Sumatra geen aangifte behoeft te worden gedaan van geboorten en sterfgevallen, welke hebben plaats gehad onder de Chineesche werklieden, die aldaar werkzaam zijn ingevolge op den voet der voor dat gewest geldende koelieordonnantie gesloten werkovereenkomsten.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 81 zijn gezin na afloop van de werkovereenkomst naar de plaats van oorspronkelijke herkomst1) terug te zenden. XI. De contractant ter andere zijde zal den contractant ter eenre niet tegen diens wil van zijn gezin scheiden. XII. De contractent ter eenre is verplicht de hem door den beheerder aangewezen woning in zindelijken staat te houden en volgens haar bestemming te gebruiken. XIII. De contractant ter eenre zal zich op den dag der maand des jaars 1900 en op de onderneming bevinden en bij den beheerder aanmelden. XIV. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van gerekend van de dagteekening dezer akte. XV. Op verzoek van een der partijen, wordt deze werkovereenkomst, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den contractant ter eenre, hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar als ontbonden beschouwd van af het tijdstip waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij nederleggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoodanige verbreking van de overeenkomst zouden kunnen worden ontleend. Aldus overeengekomen te -) op heden den ') Plaats, waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is. s) Plaats, waar het contract wordt gesloten.  82 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. dag der maand des jaars 1900 en ... De contractant ter andere zijde: % • ' De contractant(en) ter eenre zijde: (2) p Naam Handteekening " -as p ■ Naam Handteekening p Naam Handteekening Bovenstaande waarmerken in onze tegenwoordigheid gezet. De getuigen,2) Deze overeenkomst(en) door mij bekrachtigd op heden dag der maand des jaars 1900 en 2) , den 3) ' ■ *tz Nadat dit contract door partijen te mijnen overstaan was aangegaan heb ik dit contract aan partijen voorgelezen en het aan den werkman in zijn landstaal duidelijk voorgehouden. Daarna heb ik mij overtuigd, dat partijen dit contract uit vrijen wil hebben gesloten ') Uitsluitend voor reëngagementscohtracten. 2J Uitsluitend voor rèëngagementscontracten. 3) Handteekening van den ambtenaar die de overeenkomst(en) bekrachtigt met vermelding van diens qualiteit.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 33 en dat aan den werkman een bedrag van ') is uitbetaald, zooals overeengekomen is sub V der overeenkomst. En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van artikel 7 alinea 1 der Koelieordonnantie Sumatra's Oostkust deze acte door den contractant ter andere zijde en mij onderteekend. 2) De contractant ter andere zijde,2) 3) 2) ') In te vullen een bedrag in geld. 2) Uitsluitend voor immigratiecontracten, met dien verstande dat de 2 de alinea van het onderschrift met de onderteekening voor de op den voet van de Wervingsordonnantie gesloten contracten aldus moet luiden: „En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van paragraaf 8 der Voorschriften tot Uitvoering van de Wervingsordonnantie (Bijblad no. 8112) deze akte door den contractant der andere zijde en mij onderteekend". De contractant ter andere zijde, De Wervingscommissaris, s) Handteekening van den Ambtenaar ten wiens overstaan de overeenkomst(en) wordt(en) verleden met vermelding van diens qualiteit.  90 Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. welke door den arbeider bij het sluiten der werkovereenkomst als zoodanig is opgegeven. 3. Ingeval de werkman een zekeren tijd -hoe kort ook- met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid van deze alinea heeft moeten werken tusschen 6 uur des namiddags en 5'/a uur des voormiddags, dan kan hij niet worden gedwongen in dat etmaal gedurende meer dan acht uren arbeid te verrichten. Na 6 achtereenvolgende uren gewerkt te hebben, heeft de arbeider recht op een rusttijd van ten minste één uur. Deze rusttijd mag niet gesplitst worden in dezen zin bv., dat den werkman telkens na één uur arbeid gedurende 10 minuten rust wordt gegeven. 5. De werkman heeft recht op het bedongen dagloon op de contractueele rust- en feestdagen. Het spreekt van zelf dat, waar het dagloon niet betaald wordt gedurende den tijd, welke ingevolge artikel 3 alinea 2 der Koelieordonnantie, niet wordt medegeteld bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst, het dagloon ook niet verschuldigd is op de in dien tijd vallende, in de werkovereenkomst vermelde rust- en feestdagen. \ Voorts zal aan den arbeider het bedongen dagloon moeten worden uitbetaald, indien deze bereid en in staat was arbeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik maakt of heeft mogen maken. De onderstreepte uitdrukking heeft betrekking op omstandigheden, waarbij aan den koelie geen arbeid kan worden opgedragen, hetzij omdat hij aan eene door de Overheid gestelde verplichting I heeft moeten voldoen of omdat hij van het werk afwezig is geweest wegens j - het indienen van klachten tegen den  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 91 werkgever, den beheerder of diens personeel op grond van slechte behandeling (vgl. artikel 9 (1) der Koelieordonnantie), tot welker indiening naar het gevoelen van de betrokken autoriteit gegronde aanleiding bestond, hetzij uit hoofde van force majeure, welke ook het Europeesche toeziend personeel beletten hunne werkzaamheden zonder bijzondere voorzieningen te verrichten. Wordt den werkman verlof verleend, op zijn verzoek, dan is hij van af het oogenblik waarop het verlof ingaat, totdat hij zich voor het werk wederom beschikbaar stelt, niet bereid geweest arbeid te verrichten, gedurende welken tijd het dagloon alzoo niet behoeft te worden uitbetaald. 6. Het door het Hoofd van gewestelijk bestuur vastgesteld maximum bedrag, hetwelk aan voorschot mag worden verleend, kan aan den arbeider worden verstrekt bij het aangaan der werkovereenkomst dadelijk in zijn' geheel dan wel gedeeltelijk, terwijl het overschot dan gedurende den duur van het contract kan worden uitbetaald, voorzoover althans daaromtrent contractueel is overeengekomen. 8. De data van de rust- en de voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen moeten in het contract staan vermeld. De vermelding in het derde lid van deze alinea, dat de daarbij bedoelde dagen beschouwd worden als ziektedagen, al zijn zij niet in een ziekeninrichting doorgebracht, mag geenszins tot de conclusie leiden, dat de vrouwen gedurende voormelde dagen in een hospitaal moeten worden opgenomen. Het zal belanghebbenden vrij staan zich in een ziekeninrichting te laten opnemen,  92 Toe). Koelieord. Sumatra's Oostkust. zullende evenwel dié opname kunnen worden geweigerd, indien door een deskundige is vastgesteld, dat zij niet bepaald „ziek" zijn. 15. Het contract wordt als ontbonden beschouwd op verzoek van een der partijen, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den werkman, hetzij in andere bijzondere gevallen. Deze gevallen zijn: Voor den werkgever ■■ bij onwil van den werkman om de werkovereenkomst naar behooren na te leven; indien de arbeider in preventieve hechtenis is gesteld of een langdurige vrijheidsstraf moet ondergaan dan wel wanneer de voortduring der dienstbetrekking voor den werkgever of den beheerder of hunne gezinnen onraadzaam is uit hoofde van eigenschappen, daden en gedragingen van den werkman; Voor den werkman: indien de verdere voortduring van de dienstbetrek-. king voor hem of zijn gezin onraadzaam is wegens eigenschappen, daden en gedragingen van den beheerder welke in strijd zijn met eene goede behandeling van den werkman. Art. 7. Dit artikel is niet van toepassing op de op Java op den voet der Wervings-ordonnantie (Staatsblad 1914 No. 613) aangegane werkovereenkomsten ; deze werkovereenkomsten moeten zonder eenige nadere behandeling als „immigratie-contracten" worden erkend, waarop de Koelieordonnantie van toepassing is. Andere immigratie-contracten worden onderscheiden in: a. Dezulke, welke zijn gesloten op een plaats in het buitenland, waar volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende controle op de landver-  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 93 huizing wordt uitgeoefend (vide Staatsblad 1880 No. 193); b. de overige immigratie-contracten. De rechtsgeldigheid der sub a bedoelde immigratie-contracten moet door een bepaalden ambtenaar worden bekrachtigd, terwijl de sub b bedoelde immigratie-contracten niet rechtsgeldig zijn voordat het bestaan daarvan gebleken is uit akten, verleden ten overstaan van den betrokken ambtenaar. Een gelijke bekrachtiging, als vereischt voor de sub a bedoelde immigratie-contracten, is mede voorgeschreven voor de reëngagementscontracten, doch met dit verschil, dat de in de eerste plaats vermelde overeenkomsten zonder verder onderzoek moeten worden bekrachtigd, indien zij voldoen aan de vereischten, gesteld bij artikel 4 der Koelieordonnantie ') en binnen den gestelden termijn aan den daarvoor aangewezen ambtenaar zijn aangeboden terwijl ten aanzien van het reëngagementscontract is voorgeschreven, dat het niet mag worden bekrachtigd indien: 1°. het niet voldoet aan de daaromtrent bij of krachtens deze ordonnantie gestelde vereischten, waaronder dus ook valt het bepaalde in het tweede lid van alinea 8 van het onderwerpelijk artikel betreffende het model der werkovereenkomst; 2°. het niet binnen den daarvoor vastgestelden termijn aan den betrokken ambtenaar is aangeboden; 3°. bij den betrokken ambtenaar het vermoeden bestaat dat er dwang, dwaling of misleiding aanwezig is. ]) Bij alinea 8,2 e lid van artikel 7 is een model voorgeschreven, maar als hieraan niet is voldaan kan op dien grond de bekrachtiging der sub a hierboven bedoelde immigratie-contracten niet geweigerd worden.  94 Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. In de even gemelde gevallen moet ook de medewerking tot het tot stand komen der Akten van de sub & genoemde immigratie-contracten worden geweigerd, terwijl ik, hoewel wellicht ten overvloede, hierbij aanteeken, dat voor de bekrachtiging van de aan den vorenbedoelden ambtenaartoegezonden reëngagementscontracten het meestal wel niet noodig zal zijn, dat deze, zonder bepaalde aanleiding, zich daarvoor naar de onderneming begeeft om vast te stellen of de sub 3 gemelde omstandigheid al dan niet aanwezig is. Uit het bovenstaande blijkt, dat de reëngagementscontracten buiten ambtelijke tusschenkomst tot stand komen; die contracten zijn dus rechtsgeldig, d. i. in rechten bindend voor partijen, Boodra zij gesloten zijn en treden in werking op het daarbij overeengekomen tijdstip c. q. dadelijk- maar zijn onderworpen aan een, binnen den in het eerste lid van alinea 8 van het onderwerpelijk artikel der Koelieordonnantie bedoelden termijn te verleenen of te weigeren bekrachtiging door den betrokken ambtenaar. Weigert deze in de hooger genoemde gevallen zijn sanctie, dan heeft dit het gevolg, dat de aldus afgewezen contracten hunne rechtsgevolgen verliezen. Bij de in de 5e alinea van dit artikel bedoelde weigering, kan binnen 2 dagen, van af het tijdstip, waarop de werkgever c. q. de beheerder van die weigering kennis draagt, deze de beslissing van het Hoofd van gewestelijk bestuur inroepen. Art. 8. Het bepaalde in de tweede alinea van dit artikel heeft alleen betrekking op werkovereenkomsten, waarop de Koelieordonnantie van toepassing is.  Atjeh en Onderhoorigheden. 107 des voormiddags en 6 uur des namiddags en acht per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5V2 uur des voormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal voorschrijven. De werkovereenkomst aangegaan ten behoeve van de in het vorig lid bedoelde ondernemingen kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhouden, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid en de regelmatigheid van het verkeer, tot langeren dienst- of werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15/120 van het gewone dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt. Onder het aantal overeengekomen werkuren moet mede worden geteld de tijd, gedurende welken de werkman voor extra werkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten, enz., alsmede de tijd welke noodig is voor het rollen en indeelen van de werklieden en om den afstand af te leggen bij het begin van den werkdag van de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na atloop van den arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijn woning. De werkman kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraad  108 Atjeh en Onderhoorigheden. ten minste één uur. Ten aanzien van werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan van dit voorschrift met toestemming van het Hoofd van gewestelijk bestuur worden afgeweken. 4. Het loon voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren per etmaal, hetwelk, behoudens het bepaalde in het volgend lid, alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming van den werkman. Voor werklieden bij ondernemingen tot exploitatie van havenwerken en kolenstations alsmede bij het door scheepsagenturen uitgeoefend bedrijf kan de werkovereenkomst mede bepalingen inhouden, welke hen in buitengewone omstandigheden, wanneer de belangen van de scheepvaart dit bepaald noodzakelijk maken, verplichten tot een langeren werktijd van ten hoogste twee boven het bij de werkovereenkomst overeengekomen gewoon aantal werkuren per etmaal, tegen een loon per uur van ten minste 15/100 van het gewone dagloon. Van de dagen, waarop en van den tijd gedurende welken de arbeider dit overwerk heeft" verricht, wordt door den beheerder op de door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangegeven wijze aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan het Hoofd van plaatselijk bestuur. 5. het bedrag van het aan den werkman toekomend loon, hetwelk per dag arbeids moet worden vastgesteld en als basis van berekening dient bij het werken in dagtaak, zoomede bij het werken op stukloon en in aanneming, tenzij hieromtrent contractueel anders is overeengekomen, en overigens de wijze waarop' de loonen worden uit-  Atjeh en Onderhoorigheden. 109 ' betaald, met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij de overeenkomst bedongen rust- en feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arBeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik maakt of heeft mogen maken; dit laatste ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. 6. het bedrag en de verrekening der genoten voorschotten. Het maximum bedrag, hetwelk aan voorschot mag worden verleend, wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur vastgesteld. 7. den duur der werkovereenkomst. 8. de rust- en de voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen, waarop niet gewerkt wordt, zullende het aantal rustdagen ten minste twee in de maand bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand, waarop van den werkman geen werk zal gevorderd worden. Van vrouwelijke werklieden mag bovendien geen arbeid worden gevorderd kort voor hare te verwachten bevalling, noch binnen dertig dagen na die gebeurtenis of na een miskraam, noch gedurende de eerste twee dagen van de menstruatieperioden. Deze dagen worden beschouwd als ziektedagen, al zijn zij niet in een ziekeninrichting doorgebracht. 9. de verplichting van den werkgever * om op zijn kosten te voorzien in de huisvesting en geneeskundige behande-  110 Atjeh en Onderhoorigheden. ling en verpleging van den werkman en diens gezin, alsmede om aan het achtergebleven gezin van den buiten zijne woning verpleegden werkman tijcffens den duur van diens ziekte kosteloos voeding te verstrekken, ingeval dat gezin niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. 10. de verplichting van den werkgever om op zijne kosten bij eventueel overlijden van den werkman tijdens den duur van de werkovéTeenkomst voor diens behoorlijke begrafenis te zorgen. 11. de verplichting van den werkgever om den werkman, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en daartegen op grond van de ter zake geldende bepalingen geen bezwaar bestaat, na afloop van zijn werkovereenkomst met zijn gezin naar de plaats van zijn oorspronkelijke herkomst kosteloos terug te zenden. 12. het beding, dat de werkman niet tegen zijn wil van zijn gezin zal worden gescheiden. 13. de verplichting van den werkman om de hem door den beheerden aangewezen woning in zindelijken staat te houden en volgens haar bestemming te gebruiken. 14. het tijdstip, waarop de werkman zich op de onderneming behoort te bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden. 15. het beding, dat op verzoek.van den werkgever, c. q. den beheerder of van den werkman, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den werkman, hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van . het Hoofd van plaatselijk bestuur of * van een anderen door het Hoofd van van een anderen door het Hootd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, de werkovereenkomst als ont-  Atjeh en Onderhoorigheden. 111 bonden wordt beschouwd van af het I tijdstip, waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij I uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij hebben neder te leggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoo■ danige verbreking van de overeenI komst zouden kunnen worden ontleend. (2) In de werkovereenkomsten mogen ook andere bedingen worden opgenomen dan in deze ordonnantie en het I daarbij behoorend model-contract zijn ; vermeld, met dien verstande dat nietI naleving van die andere bedingen geen I strafrechtelijke aansprakelijkheid ten gevolge heeft en dat, voorzoover die bedingen in strijd zijn met de voorschriften I van deze ordonnantie of met bedoeld model, zij als niet geschreven worden I beschouwd, blijvende de» contracten overigens van kracht. Art. 5. Bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie is de werkgever bevoegd om I op den werkman, die op den voet van deze ordonnantie een overeenkomst Ë heeft gesloten, toe te passen de dienstreglementen bedoeld bij artikel 3 van t het algemeen reglement voor de spoorI wegdiensten in Nederlandsch - Indië I (Staatsblad 1895 no. 300) en bij artikel 4 van het algemeen reglement op den I aanleg en de exploitatie van tramwegen I met machinale beweegkracht, bestemd I voor algemeen verkeer in NederlandschI Indië (Staatsblad 1905 no. 516). Art. 6. (1) Indien de onderneming of I ondernemingen, waarvoor de werkman I zich heeft verbonden, aan een anderen werkgever overgaat of overgaan, blijft I de werkovereenkomst gedurende den daarbij bedongen duur van kracht en blijven de voorschriften van deze or-  118 Atjeh en Onderhoorigheden. Oeen inhouding mag plaats vinden voor aan den werkman door den werkgever, den beheerder, of diens personeel, opgelegde boeten. (7) In geen geval mogen de in de vorige alinea bedoelde inhoudingen gezamenlijk meer bedragen dan een vierde gedeelte van het sedert de laatste Ioonsbetaling verdiende loon, met dien verstande, dat bij de ontbinding der werkovereenkomst bovendien de voor den werkman voorgeschoten, door dezen nog niet terugbetaalde, belasting in haar geheel van het verdiende loon mag worden ingehouden. Art. 13. (1) De werkgever is verplicht op de door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze de betaal- en andere boeken, bevattende de rekeningcourant van den werkman, aan te houden en desverlangd aan het bestuur en aan de ambtenaren van de Arbeidsinspectie inzage te geven van alle bij deze ordonnantie voorgeschreven bescheiden. (2) De in de vorige alinea bedoelde ambtenaren alsmede de hen vergezellende beambten hebben steeds toegang tot de plaatsen, waar de werklieden zijn tewerkgesteld en tot de gebouwen waar de werklieden verblijf houden of verpleegd worden. Art. 14. (1) De werkgever is verplicht den werkman binnen drie dagen na de ontbinding van de werkovereenkomst een ontslagbrief te geven, tenzij de ontbinding der werkovereenkomst een gevolg is van het overlijden van den werkman, dan wel de dienstbetrekking met den zelfden werkgever krachtens een nieuwe werkovereenkomst op den voet dezer ordonnantie wordt voortgezet. , (2) In de gevallen, waarin krachtens  Atjeh en Onderhoorigheden. 119 de vorige alinea de uitreiking van een ontslagbrief vereischt wordt, zoomede bij overlijden van den werkman, geeft de beheerder binnen acht dagen na de ontbinding van de werkovereenkomst daarvan schriftelijk kennis aan den in artikel 7 alinea 7 bedoelden ambtenaar, die daarvan in het te dier plaatse vermeld register aanteekening houdt. (3) Het model van den ontslagbrief wordt vastgesteld door het Hoofd van gewestelijk bestuur. (4) De werkgever is verplicht op den ontslagbrief te vermelden den naam, landaard c.q. stam, werkelijken of geschatten ouderdom en lichaamslengte in centimeters j/an den werkman, zoomede de verdere door hetHoof d van gewestelijk bestuur noodig geoordeelde gegevens. Art. 15. De werkovereenkomst eindigt door den dood van den werkman, maar niet door den dood van den werkgever. • Art. 16. (1) De werkgever is verplicht om overeenkomstig de door het Hoofd van gewestelijk bestuur, zoo noodig vast te stellen regelen, bij elke ontbinding van de laatste met een werkman gesloten werkovereenkomst, dezen en diens gezin, bij overlijden van den werkman, diens gezin, met de eerst mogelijke gelegenheid kosteloos terug te zenden naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst, tenzij de werkman in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging, voor zoover deze voor hem gelden. (2) Totdat de in het vorige lid bedoelde gelegenheid zich voordoet,blijft de werkgever voor het onderhoud van den werkman en diens gezin aansprakelijk. (3) Indien de werkman en diens gezin niet dadelijk van de hun in het eerste lid van dit artikel geboden gelegenheid  120 Mjeh en Onderhoorigheden. tot terugzending gebruik maken, blijft de werkgever op eventueel verzoek van den werkman nog gedurende één maand na de ontbinding der werkovereenkomst tot hunne kostelooze terugzending verplicht. (4) Bij niet nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen, wordt in de vervulling daarvan voorzien door het Hoofd van plaatselijk bestuur voor rekening van den werkgever. Art. 17. (1) De beheerder is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed beheerder in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten. (2) De beheerder is niet alleen aansprakelijk voor hetgeen in deze ordonnantie te zijnen opzichte is bepaald, doch ook, met en benevens den werkgever, voor de nakoming van de bij deze ordonnantie aan den laatste opgelegde verplichtingen. Art. 18. Geschillen over de uitlegging der werkovereenkomst worden zooveel mogelijk bij minnelijke schikking zonder vorm van proces door het Hoofd van plaatselijk bestuur vereffend. Waar zulks niet mogelijk is verwijst hij partijen, zoo noodig, naar den burgerlijken of den strafrechter. Art. 19. (St. 1917-497.) (1) Elke willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst wordt gestraft: aan den kant van den werkgever met een geldboete van ten hoogste f 100.— (één honderd gulden); aan den kant van den werkman met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden. (2) Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van  Atjeh en Onderhoorigheden. 121 den werkman wegens willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. (3) De feiten, waardooT de werkman geacht wordt op zijn werkovereenkomst willekeurig inbreuk te maken, zijn: a. niet voldoening aan de verplichting om zich op het in artikel 4 No. 14 niet bedoeld tijdstip op de onderneming te bevinden en zich bij den beheerder aan te melden; b. desertie; c. voortgezette weigering om den verplichten arbeid te verrichten. Art. 20. (St. 1917-497.) (1) Voorzoover de na te noemen feiten niet als misdrijf zijn strafbaar gesteld, worden verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden en beleedigingen tegen genoemde personen, rustverstoring, weigering om den verplichten arbeid te verrichten, opruiing tot desertie of tot weigering om den verplichten arbeid te verrichten, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen te goede orde gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. (2) Indien tijdens het plegen van verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroe» gere veroordeeling wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. Art. 21. (St. 1917-497.) Het aanmoedigen tot niet-naleving van werkovereenkomsten of het begunstigen daarvan door het verleenen van huisvesting aan-  130 Itjeh en Onderhoorigheden. hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar als ontbonden beschouwd van af het tijdstip, waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij nederleggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoodanige verbreking van de overeenkomst zouden kunnen worden ontleend. Aldus overeengekomnn te | op heden den ■■ dag der maand des jaars 1900 en I De contractant ter andere zijde : 2) ••- De contractanten) ter eenre zijde:2) No. Naam Handteekening I No. Naam Handteekening j No. Naam • Handteekening Bovenstaande waarmerken in onze tegenwoordigheid gezet. De getuigen, -) Deze overeenkomst(en) door mij bekrachtigd op heden J) Plaats, waar het contract wordt gesloten. 2) Uitsluitend voor reëngagementscontracten.  Atjeh en Onderhoorigheden. 131 dag der maand des jaars 1900 en ') , den 2) ') Nadat dit contract door partijen ten mijnen overstaan was aangegaan heb ik dit contract aan partijen voorgelezen en het aan den werkman in zijn landstaal duidelijk voorgehouden. Daarna heb ik mij overtuigd, dat partijen dit contract uit vrijen wil hebben gesloten en dat aan den werkman een bedrag van 3) is uit¬ betaald, zooals overeengekomen is sub V der overeenkomst. En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van artikel 7 alinea 1 der ordonnantie van (Staatsblad no. ) deze acte door den contractant ter andere zijde en mij onderteekend.4) De contractant ter andere zijde,4) yV .: ^. J) Uitsluitend voor reëngagementscontracten. 2) Handteekening van den ambtenaar, die de overeenkomsten) bekrachtigt met vermelding van diens qualiteit. 3) In te vullen een bedrag in geld. 4) Uitsluitend voor immigratiecontracten, met dien verstande dat de 2 de alinea van het onderschrift met de onderteekening voor de op den voet van de Wervingsordonnantie gesloten contracten aldus moet luiden: „En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van paragraaf 8 der Voorschriften tot Uitvoering van de Wervingsordonnantie (Bijblad no. 8112) deze akte door den contractant ter andere zijde en mij onderteekend." De contractant der andere zijde, De Wervingscommissaris, 5) Handteekening van den ambtenaar, ten wiens overstaan de overeenkomsten) wordt(en) verleden met vermelding van diens qualiteit. 9*  132 Atjeh en Onderhoorigheden. Voor het MODEL-REGISTER hetwelk is vastgesteld bij St. 1916 no. 336, wordt verwezen naar het voor het gouvernement Sumatra's Oostkust vastgestelde (zie boven) hetwelk geheel eensluidend is.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb 133 Ordonnanties van 24 Januari 1918, St. no. 37, tot vaststelling van 'nieuwe bepalingen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in het gewest Wester afdeeling van Borneo (Koelieordonnantie Westerafdeeling van Borneo).1) IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze sullen sien ofhooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, het wenschelijk oordeeJende nieuwe bepalingen vast te stellen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in het gewest Westerafdeeling van Borneo;2) x) De bij de ordonnanties van denzelfden datum onder de Staatsbladnummers 39, 41, 43 en 45 vastgestelde Koelieordonnanties voor de gewesten Djambi, Tapanoeli, Ternate en Onderhoorigheden en Amboina • zijn behoudens de beneden te vermelden uitzonderingen geheel gelijkluidend aan die' van de Westerafdeeling van Borneo, zoodat daarvoor naar de hier afgedrukte Koelieordonnantie Westerafdeeling van Borneo kan verwezen worden. 2) In de ordonnanties voor Djambi, Tapanoeli, Ternate en Amboina is hier de naam van de betrekkelijke gewesten genoemd.  134 iX/. Borneo, Djambi, Tap. ,Tern., Amb. Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Met intrekking van de ordonnantie van 20 September 1889 (Staatsblad no. 208), zooals deze sedert is gewijzigd en aangevuld, te bepalen :n) Art. 1. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 der Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613), kunnen, ten behoeve van ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid — voor zoover naar het oordeel van den Directeur van Justitie de onderneming niet onder den kleinen land- of tuinbouw gerangschikt of als een kleinbedrijf aangemerkt moet worden —, zoomede ten behoeve van openbare werken en van den aanleg en het bedrijf van spoor- en tramwegen, werklieden in dienst worden genomen krachtens een schriftelijke werkovereenkomst, aangegaan op den voet van en met de gevolgen omschreven in deze ordonnantie. Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder a. werkgever: de in NederlandschIndië gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 1, of, indien deze niet in Nederlandsch-Indië gevestigd is, diens aldaar bij authentieke akte aangestelde vertegen- ') De ingetrokken ordonnanties voor Djambi, Ternate en Amboina zijn die van de St. 1911 no. 377, 1888 no. 74 en 1888 no. 76, terwijl voor Tapanoeli zijn ingetrokken de ordonnanties van St. 1886 no. 223 en 1889 no. 182 voor zoover die krachtens het Koninklijk besluit van 15 Mei 1905 no. 37 (Indisch Staatsblad no. 417), voor dat gewest van toepassing zijn gebleven.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb 135 woordiger. Waar in deze ordonnantie de term „onderneming" wordt gebezigd, omvat deze mede „openbare werken" en „aanleg en bedrijf van spoor- en tramwegen", als bedoeld in artikel 1; b. beheerder: de persoon, die belast is met de rechtstreeksche leiding van de onderneming in haar geheelen omvang of van een op zich zelf staand gedeelte daarvan; c. werkman of werklieden: de tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende volwassen mannelijke of vrouwelijke koelies en ambachtslieden, die bij eene werkovereenkomst zich tot het verrichten van arbeid hebben verbonden en geen deel uitmaken van de inheemsche bevolking van het gewest, waarin de onderneming van den werkgever is gelegen; tot de inheemsche bevolking worden mede gerekend de in het gewest geboren en aldaar gevestigde afstammelingen van van buiten het gewest afkomstige Inlanders; d. immigratie-contract: de schriftelijke werkovereenkomst, welke buiten het gewest wordt aangegaan of welke voor de eerste maal in het gewest wordt gesloten met werklieden, die van een plaats daarbuiten zijn gekomen of aangebracht; e. reëngagements-contract: de schriftelijke werkovereenkomst welke in alle andere gevallen in het gewest wordt gesloten; f. gezin: de man en de vrouw, die zich bij het sluiten van een werkovereenkomst als elkanders echtgenooten hebben opgegeven, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden, zoo-  136 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. mede de man en de vrouw, die tijdens den duur der werkovereenkomst gehuwd zijn, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden. Art. 3. (1) De werkovereenkomsten worden gesloten voor een bepaald aantal achtereenvolgende jaren of maanden, gerekend van de dagteekening der akte, en wel voor den duur van ten hoogste drie jaren voor een immigratie-contract en ten hoogste achttien maanden voor een reëngagements-contract. (2) De tijd, gedurende welken de werkman niet heeft gewerkt wegens ziekte, verminderd met een tiende gedeelte van den duur der werkovereenkomst, en de tijd, welken hij heeft verzuimd wegens verlof dan wel wegens desertie, alsmede de dagen, gedurende welke hij een vrijheidsstraf heeft ondergaan, worden bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbij medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Bij de berekening van den in dit lid bedoelden tijd wordt het jaar op 360 dagen en de maand op 30 dagen gesteld. (3) De ziektedagen, welke niet zijn doorgebracht in een door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ziekeninrichting, worden, behoudens de in artikel 4 eerste lid, punt 8, derde zinsnede vermelde gevallen, als verlofdagen aangemerkt. (4) In geen geval mag de verlengde duur der dienstbetrekking het een derde gedeelte van den overeengekomen contractsduur overschrijden. (5) Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb 137 geen werk is verricht, wordt op door het hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze door den beheerder aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan een door dat bestuurshoofd aan te wijzen ambtenaar. Art. 4. (1) De werkovereenkomsten vermelden s 1. den naam, den ouderdom (naar gissing), de plaats van oorspronkelijke herkomst, den landaard en zoo mogelijk den stam van den werkman of de werklieden, alsmede den naam van de echtgenoote; 2. den naam van den werkgever, den naam van diens onderneming(en) waarvoor de werkman is gehuurd, zoomede van de afdeeling(en), waarin de onderneming(en) ligt (liggen); 3. de soort van arbeid, waarvoor de werkman is aangenomen en het aantal werkuren, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan tien per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 5V2 uur des voormiddags en 6 uur des namiddags en acht per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5'/2 uur des vormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. .Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal voorschrijven. De werkovereenkomst aangegaan ten behoeve van de in de vorige zinsnede bedoelde ondernemingen kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhou-  138 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. den, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid en de regelmatigheid van het verkeer, tot langeren dienst- of werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15/120 van het gewone dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt. Onder het aantal overeengekomen werkuren moet mede worden geteld de tijd, gedurende welken de werkman voor extra werkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten enz., alsmede de tijd wejke noodig is voor het rollen en indeelen van de werklieden en om den afstand af te leggen bij het begin van den werkdag van de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na afloop van den arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijn woning. De werkman kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraagt ten minste één uur. Ten aanzien van werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf-zijn, kan van dit voorschrift met toestemming van het hoofd van gewestelijk bestuur worden afgeweken; 4. het loon voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren per etmaal, hetwelk alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming van den werkman; 5. het bedrag van het aan den werkman toekomend loon, hetwelk per dag arbeids moet worden vastgesteld  W. Borneo, Djambi, Tap.,Tern., Amb 139 en als grondslag van berekening dient bij het werken in dagtaak, zoomede bij het werken op stukloon en in aanneming, tenzij hieromtrent bij overeenkomst anders is bepaald, en overigens de wijze waarop de loonen worden uitbetaald, met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij de overeenkomst bedongen rust- en feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arbeid de verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik maakt of heeft mogen maken; dit laatste ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar; 6. het bedrag en de verrekening der genoten voorschotten. Het hoogste bedrag, hetwelk aan voorschot mag worden verleend, wordt door het hoofd van gewestelijk bestuur vastgesteld; 7. den duur der werkovereenkomst; 8. de rust- en de voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen, waarop niet gewerkt wordt, zullende het aantal rustdagen ten minste twee in de maand bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand, waarop van aen wericman geen werk zal gevorderd worden. Van vrouwelijke werklieden mag bovendien geen arbeid worden gevorderd kort voor hare te verwachten bevalling, noch binnen dertig dagen na die gebeurtenis of na een mis  140 W. Borneo, Djambi.Tap., Tern., Amb. kraam, noch gedurende de eerste twee dagen van de menstruatieperioden. Deze dagen worden beschouwd als ziektedagen, al zijn zij niet in een ziekeninrichting doorgebracht : 9. de verplichting van den werkgever om op zijn kosten te voorzien in de huisvesting en geneeskundige behandeling en verpleging van den werkman en diens gezin, alsmede om aan het achtergebleven gezin van den buiten zijne woning verpleegden werkman tijdens den duur van diens ziekte kosteloos voeding te verstrekken, ingeval dat gezin niet in zijn levensonderhoud kan voorzien; 10. de verplichting van den werkgever om op zijne kosten bij eventueel overlijden van den werkman tijdens den duur van de werkovereenkomst voor diens behoorlijke begrafenis te zorgen; 11. de verplichting van den werkgever om den werkman, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en daartegen op grond van de ter zake geldende bepalingen geen bezwaar bestaat, na afloop van zijn werkovereenkomst met zijn gezin naar de plaats van zijn oorspronkelijke herkomst kosteloos terug te zenden. 12. het beding, dat de werkman niet tegen zijn wil van zijn gezin zal worden gescheiden; 13. de verplichting van den werkman om de hem door den beheerder aangewezen woning in zindelijken staat te houden en volgens haar bestemming te gebruiken; 14. het tijdstip, waarop de werkman zich op de onderneming behoort te bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden;  W. Borneo. Djambi, Tap.,Tern., Amb. 141 15. het beding, dat op verzoek van den werkgever, of den beheerder of van den werkman, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den werkman, hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, de werkovereenkomst als ontbonden wordt beschouwd van af het tijdstip, waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij hebben neder te leggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoodanige verbreking van de overeenkomst zouden kunnen worden ontleend. (2) In de werkovereenkomsten mogen ook andere bedingen worden opgenomen dan in deze ordonnantie en de daarbij behoorende model overeenkomst zijn vermeld, met dien verstande dat niet-naleving van die andere bedingen geen strafrechtelijke aansprakelijkheid ten gevolge heeft en dat, voorzoover die bedingen in strijd zijn met de voorschriften van deze ordonnantie of met bedoeld model, zij als niet geschreven worden beschouwd, blijvende de overeenkomsten overigens van kracht. Art. 5. Bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, is de werkgever bevoegd om op den werkman, die op den voet van deze ordonnantie een werkovereenkomst heeft gesloten, toe te passen de dienstreglementen bedoeld bij artikel 3 van het algemeen reglement voor de spoorwegdiensten in Nederlandsch-Indië (Staatsblad 1895 no. 300) een bij artikel 4 van het algemeen reglement op  142 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. den aanleg en de exploitatie van tramwegen met machinale beweegkracht, bestemd voor algemeen verkeer in Nederlandsch-Indië (Staatsblad 1905 no. 516). Art. 6. (1) Indien de onderneming of ondernemingen, waarvoor de werkman zich heeft verbonden, aan een anderen werkgever overgaat of overgaan, blijft de werkovereenkomst gedurende den daarbij bedongen duur van kracht en blijven de voorschriften van deze ordonnantie daarop van toepassing, voorzoover de overeenkomst betreft de onderneming, waar de werkman bij den overgang werkzaam was. De nieuwe werkgever treedt alsdan ten aanzien van den werkman in alle rechten en verplichtingen, welke voor den oorspronkelijken werkgever uit de werkovereenkomst voortvloeiden. (2) Van den in het vorig lid bedoelden overgang moet door den nieuwen werkgever binnen drie dagen nadat hij is opgetreden aan het hoofd van plaatselijk bestuur mededeeling worden gedaan met vermelding van zijn naam en van zijn woonplats. Is de nieuwe werkgever geen werkgever in den zin van deze ordonnantie, dan worden de werkovereenkomsten van af het tijdstip van den vorenbedoelden overgang als ont- ■ bonden beschouwd. (3) De werkman kan tijdens, den duur van zijn overeenkomst met toestemming van den werkgever in dienst van een anderen werkgever treden. Op dezen overgang is het bepaalde bij het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. Art /. (st. 192U-535.) (1) Met uitzondering van de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordonnantie aangegane rechtsgel-  W". Borneo, Djambi, Tap.,Tern., Amb. 143 dige immigratie:contracten en behoudens het bepaalde in het volgende lid, zijn de immigratie - contracten niet rechtsgeldig voordat van het bestaan daarvan • gebleken is uit akten, verleden ten overstaan van een door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, die bevoegd is zoo voor zich zeiven als voor de werklieden de akten te onderteekenen. (2) De immigratie-contracten, gesloten op een plaats in het buitenland, waar volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende toezicht op de landverhuizing wordt uitgeoefend, moeten worden bekrachtigd door een door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. Die bekrachtiging wordt alleen geweigerd als de overeenkomst niet voldoet aan de vereischten, gesteld bij artikel 4 van deze verordening, dan wel indien de werkovereenkomst niet binnen den daarvoor gestelden termijn aan den betrokken ambtenaar is aangeboden. (3) Een gelijke bekrachtiging, als in de eerste zinsnede van lid (2) van dit artikel bedoeld, wordt vereischt voor de reëngagements-contracten. (4) De medewerking tot het tot stand komen van de in het eerste lid bedoelde akten of de bekrachtiging van de in het vorige lid bedoelde overeenkomsten wordt door den betrokken ambtenaar geweigerd, indien de werkovereenkomst niet voldoet aan de daaromtrent bij of krachtens deze ordonnantie gestelde vereischten of niet binnen den daarvoor vastgestelden termijn aan hem is aangeboden, dan wel bij hem het vermoeden bestaat van aanwezigheid van dwang, dwaling of misleiding. (5) Bij de in lid (2) en (4) bedoelde weigering kan de werkgever of de be-  144 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern.,Amb. heerder binnen twee dagen de beslissing van het hoofd van gewestelijk bestuur inroepen. Is binnen dien termijn die nadere beslissing niet ingeroepen of heeft genoemd bestuurshoofd het beroep afgewezen, dan is artikel 16 van toepassing. (6) Bij weigering der bekrachtiging verliest de werkovereenkomst haar rechtsgeldigheid van af den dag der weigering. (7) Van de totstandkoming of van de bekrachtiging van elke werkovereenkomst wordt door den betrokken ambtenaar aan den voet van elk exemplaar der akte melding gemaakt en aanteekening gehouden in een register, waar-van het model door den GouverneurGeneraal wordt vastgesteld. Voor deze registratie is de werkgever twee gulden vijftig cents per werkman verschuldigd. Het hoofd van gewestelijk bestuur regelt de wijze, waarop deze bedragen in 's lands kas worden gestort. (8) Het hoofd van gewestelijk bestuur regelt den termijn, binnen welken de akten der in lid (2) en (3) van dit artikel bedoelde werkovereenkomsten aan den betrokken ambtenaar moeten zijn aangeboden. De akten der werkovereenkomsten zijn vrij van zegel en worden volgens een door den Gouverneur-Generaal vast te stellen model in tweevoud opgemaakt, waarvan een exemplaar bestemd is om in het archief van het hoofd van plaatselijk bestuur bewaard te blijven. Art. 8. (1) Een werkman, die een werkovereenkomst als bedoeld in artikel 7 heeft gesloten, kan tijdens den duur van die overeenkomst niet door een anderen werkgever in dienst worden genomen.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 149 na de ontbinding van de werkovereenkomst een ontslagbrief te geven, tenzij de ontbinding der werkovereenkomst een gevolg is van het overlijden van den werkman, dan wel de dienstbetrekking met den zelfden werkgever krachtens een nieuwe werkovereenkomst op den voet dezer ordonnantie wordt voortgezet. (2) In de gevallen, waarin krachtens het vorig lid de uitreiking van een ontslagbrief vereischt wordt, zoomede bij overlijden van den werkman geeft de beheerder binnen acht dagen na de ontbinding van de werkovereenkomst daarvan schriftelijk kennis aan den in artikel 7 lid (7) bedoelden ambtenaar, die daarvan in het te dier plaatse vermeld register aanteekening houdt. (3) Het model van den ontslagbrief wordt vastgesteld door het hoofd van gewestelijk bestuur. (4) De werkgever is verplicht op den ontslagbrief te vermelden den naam, landaard of stam, werkelijken of geschatten ouderdom en lichaamslengte in centimeters van den werkman, zoomede de verdere door het hoofd van gewestelijk bestuur noodig geoordeelde gegevens. Art. 15. De werkovereenkomst eindigt door den dood van den werkman, maar niet door den dood van den werkgever. Art. 16. (1) De werkgever is verplicht om overeenkomstig de door het hoofd van gewestelijk bestuur, zoo noodig vast te stellen regelen bij elke ontbinding van de laatste met een werkman gesloten werkovereenkomst, dezen en diens gezin, bij overlijden van den werkman diens gezin, met de eerst mogelijke gelegenheid kosteloos terug te zenden naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst, tenzij de werkman in het ge-  150 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. west wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging voor zoover deze voor hem gelden.1) (2) Totdat de in het vorige lid bedoelde gelegenheid zich voordoet, blijft de werkgever voor het onderhoud van den werkman en diens gezin aansprakelijk. (3) Indien de werkman en diens gezin niet dadelijk van de hun in het eerste lid van dit artikel geboden gelegenheid tot terugzending gebruik maken, blijft de werkgever op verzoek van den werkman nog gedurende één maand na de ontbinding der werkovereenkomst tot hunne kostelooze terugzending verplicht. (4) Bij niet nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen, wordt in de vervulling daarvan voorzien door het hoofd van plaatselijk bestuur voor rekening van den werkgever. Art. 17. (1) De beheerder is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed beheerder in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten. (2) De beheerder is niet alleen aansprakelijk voor hetgeen in deze ordonnantie te zijnen, opzichte is bepaald, doch ook, met en benevens den werkgever, voor de nakoming van de bij deze ordonnantie aan den laatste opgelegde verplichtingen. Art. 18. Geschillen over de uitlegging der werkovereenkomst worden zooveel mogelijk bij minnelijke schikking zonder vorm van proces door het hoofd van plaatselijk bestuur vereffend. Waar zulks niet mogelijk is verwijst hij partijen, zoo noodig, naar den burgerlijken of den strafrechter. >) Zie beneden St. 1917 no. 694.  W. Borneo, Djambi, Tap.,Tern., Amb. 151 Art. 19. (1) Elke willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. (2) Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling wegens willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. (3) De feiten, waardoor de werkman geacht wordt op zijn werkovereenkomst willekeurig inbreuk te maken, zijn: a. niet voldoening aan de verplichting om zich op het in artikel 4 no. 14 bedoeld tijdstip op de onderneming te bevinden en zich bij den beheerder aan te melden; b. desertie; c. voortgezette weigering om den verplichten arbeid te verrichten. Art. 20. (1) Voor zoover de na te noemen feiten niet als misdrijf zijn strafbaar gesteld, wordt verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden, en beleedigingen tegen genoemde personen, rustverstoring, weigering om den verplichten arbeid te verrichten, opruiing tot desertie of tot weigering om den verplichten arbeid te verrichten, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. (2) Indien tijdens het plegen van verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroe-  152 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. gere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. Art. 21. Het aanmoedigen tot nietnaleving van werkovereenkomsten of het begunstigen daarvan door het verleenen van huisvesting aan of het in dienst nemen van een werkman, die niet door een behoorlijk ingevulden ontslagbrief of door een van wege het bestuur aan hem uitgereikt schriftuur heeft bewezen geheel vrij te zijn van dienstverplichtingen tegenover anderen wordt, elke overtreding op zich zelve, gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste twee honderd gulden. Art. 22. (1) Elke inbreuk op de werkovereenkomst door den werkman gepleegd wordt alleen vervolgd op aanklacht van den beheerder der onderneming, waartoe de werkman behoort. (2) Wegens desertie, voor de eerste maal gepleegd, wordt de opgelegde straf niet ten uitvoer gelegd indien de werkman binnen den hem door den rechter toegestanen termijn naar de onderneming is teruggekeerd. Art. 23. Overtredingen van de voorschriften dezer ordonnantie en van de bij de werkovereenkomst overeengekomen bedingen, waartegen geen bepaalde straffen zijn bedreigd, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Art. 24. (1) De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, hetzij voor alle werkovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te duiden werkovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking, den in het eerste lid van artikel 3 aangegeven hoogsten duur dier overeen-  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 153 komsten te verkorten, hetzij voor de ondernemingen in het geheele gewest, hetzij voor die in een bepaald gebiedsdeel. (2) De bepalingen dezer ordonnantie, houdende strafbedreiging tegen inbreuk op de werkovereenkomsten van de zijde der werklieden en tegen weigering om den verplichten arbeid te verrichten alsmede die betreffende de terugbrenging met den sterken arm van werklieden naar de onderneming treden, zoodra de omstandigheden zulks ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal toelaten, op een door Hem vast te stellen tijdstip buiten werking voor de ondernemingen in het geheele gewest, dan wel voor die in een bepaald gebiedsdeel, hetzij voor alle werkovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te duiden werkovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking. . Art. 25. De vóór de inwerkingtreding dezer ordonnantie op den voet van artikel 3 van Staatsblad 1889 no. 208 in verband met Staatsblad 1913 no. 523 geregistreerde werkovereenkomsten blijven voor den daarbij bepaalden termijn van kracht; de voorschriften dezer ordonnantie, met uitzondering van artikel 7, zijn daarop van toepassing.1) Art 26. De bij deze ordonnantie strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen. Art27. Deze ordonnantie kan worden aangehaald onder den titel van „Koelie- ]) De hier genoemde ordonnanties zijn voor Djambi die. van St. 1887 no. 201 in verband met St. 1911 en 1913 nos. 377 en 523; voor Tapanoeli die van St. 1886 no. 223 en van St. 1889 no. 182 in verband met St. 1905 en 1913 nos. 417 en 523; voor Ternate die van St. 1888 no. 74 in verband met St. 1913 no. 523; en voor Amboina die van St. 1888 no. 76 in verband als boven.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. ordonnantie Westerafdeeling van Borneo". l) Ten tweede: Ingeval met werklieden als onder „Ten eerste" bedoeld, werkovereenkomsten worden aangegaan op anderen voet dan aldaar bepaald, zijn voor den werkgever en den werknemer de voorschriften der ordonnantie van 3 October 1911 onder „Ten tweede" (Staatsblad no. 540) van toepassing. Ten derde: Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van 1 April 1918. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 24sten Januari 1918. J. v. Limburg Stirum. (Uitg. 13 Febr. 1918.) MODEL-WERKOVEREENKOMST bedoeld bij artikel 4 en lid (8) van artikel 7 der „Koelieordonnanties Westerafdeeling van Borneo", Djambi, Tapanoeli, Ternate en Onderhoorigheden en Amboina en vastgesteld resp. bij de Gouvernementsluiten van 24 Januari 1918 nos. 62, 63, 64 en 65, St. 1918 nos. 38 , 40 , 42 en 44 en in gebruik sedert 1 April 1918. M Voor Djambi enz. te lezen „Koelieordonnantie Djambi" enz.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 155 Vrij van Zegel. No Wij ondergeteekenden: *) Nummer Naam (namen) van den (de) werkman (lieden) Ouderdom (naar gissing) Plaats van oorspronkelijke herkomst2) Landaard Stam Naam van de echtgenoote Bijzonderheden ter eenre en 3) rechthebbende op de onderneming(en) 4) gelegen in de afdeeling(en) ter andere zijde Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: I. De contractant ter eenre zal ten behoeve van de onderneming(en) .... 4) den volgenden arbeid verrichten 6) II. Het aantal werkuren, gedurende welke de contractant ter eenre ten behoeve van de onder I vermelde ondernemingen) zal arbeiden, bedraagt op *) Voor mannen en vrouwen afzonderlijk. -) Plaats, waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is. 8) Naam van den werkgever; ingeval deze niet in persoon contracteert dan: de naam van diens gemachtigde, met vermelding dat hij als zoodanig handelt. *) Naam van de ondernemingen) waarvoor de werkman is gehuurd. e) Duidelijke omschrijving der soort van arbeid, welken de werkman gehouden zal zijn te verrichten.  156 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. eiken werkdag ') per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 5Va uur des voormiddags en 6 uur des namiddags en 2) per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5'/2 uur des voormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. Onder dit aantal werkuren wordt medegeteld de tijd, gedurende welken de contractant ter eenre voor extrawerkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten enz., alsmede de tijd, welke noodig is voor het rollen en indeelen van de werklieden en om den afstand af te leggen bij het begin van den werkdag vanaf de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na afloop van den arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijn woning. De contractant ter eenre kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraagt ten minste één uur.3) III. Voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren *) Het aantal uren niet meer bedragende dan tien. Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal voorschrijven. r) Het aantal uren niet meer bedragende dan acht. 8) Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, deze alinea vervallen.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 157 per etmaal, hetwelk alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming van den werkman, zal door contractant ter andere aan dien ter eenre een loon worden betaald van ') voor elk uur of gedeelte van een uur. IV. De contractant ter andere zal aan dien ter eenre een loon geven van • •; ') per dag arbeids, welk bedrag bij werken in dagtaak, zoomede bij werken op stukloon en in aanneming, tenzij daarvoor in deze overeenkomst andere loonen zijn bedongen, als grondslag dient bij de berekening van hetgeen daarmede per dag moet kunnen worden verdiend, op de volgende wijze: Voorts zijn door den contractant ter eenre alsnog de volgende loonen bedongen , De betaling geschiedt als volgt: ... • met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij de overeenkomst bedongen rusten feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arbeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik ') In te vullen een bedrag in geld. De werkovereenkomst, aangegaan ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhouden, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid en de regelmatigheid van het verkeer tot langeren dienst of werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15/120 van het gewoon dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt. 2) In te vullen een bedrag in geld.  Toelating van contractkoelies. 167 Ordonnantie van 29 November 1917, St.no. 694, houdende bijzondere regelingen ten aanzien van de toelating onder meer van werklieden, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestelden. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij met gebruikmaking van de Hem bij artikel 20 van het Toelatingsbesluit (Staatsblad 1916 no. 47) verleende bevoegdheden bijzondere regelingen wenschende te treffen ten aanzien van de toelating onder meer van werklieden, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestelden ; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Art. t. De bepalingen van het Toelatingsbesluit (Staatsblad 1916 no. 47) zijn niet toepasselijk op: a. werklieden, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestelden, die buitenslands aangeworven zijn om voor het Land of op den voet van eene bij eene koelieordonnantie voorgeschreven werkovereenkomst te arbeiden. Komt de overeenkomst niet tot stand, wordt de registratie daar-  168 Toelating van contractkoelies. van geweigerd of wordt de gesloten overeenkomst niet meer nageleefd, dan is het Toelatingsbesluit op den werkman van toepassing, met dien verstande echter, dat voor de ingevolge artikel 9 van dat besluit uit te reiken toelatingskaart een som van f 25.- (vijf en twintig gulden) verschuldigd is; (St. 1918 no.93 sub 1° [2,4[.) b. panglongkoelies, behoorende tot de met Inlanders gelijkgestelden, zoolang zij verblijven op de panglong of geacht kunnen worden daarheen onderweg te zijn. Art. 2. (1) Aan de in artikel 1 onder n bedoelde werklieden kunnen na de ontbinding der door hen gesloten werkovereenkomsten, indien zij die gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren hebben nageleefd, door het Hoofd van plaatselijk bestuur op den voet van artikel 4 van het Toelatingsbesluit toelatingskaarten worden uitgereikt. (2) De kaart moet binnen een maand na de ontbinding der werkovereenkomst worden aangevraagd. Art. 3. Het bepaalde in artikel 2 is mede van toepassing op de in artikel 1 onder a bedoelde werklieden, die op ondernemingen, waar tabak wordt verbouwd, een eigen tabaksveld gedurende een geheelen oogst in bewerking hebben gehad, een en ander ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur. Art. 4. Deze ordonnantie treedt in werking op 1 April 1918. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 29 sten November 1917. J. v. Limburg Stirum. (Uitg. 4 December 1917.)  170 Voedselvoorziening. is het den werkgever niet geoorloofd de overeenkomstig het eerste lid van dit artikel getroffen maatregelen te staken. Art. 2. Van de verplichting in artikel 1 bedoeld kan het Hoofd van gewestelijk bestuur in bijzondere gevallen ontheffing verleenen onder de door hem noodig geoordeelde voorwaarden. Art. 3. <1) Wanneer naar het. oordeel van het Hoofd van gewestelijk bestuur de werkgever de hem in het eerste lid van artikel 1 opgelegde verplichting niet behoorlijk nakomt of het verbod in het tweede lid van dat artikel overtreedt, kunnen — mede ter beoordeeling van het Hoofd van gewestelijk bestuur — alle of een deel der op den voet eener Koelieordonnantie aangegane werkovereenkomsten van de in dienst van dien werkgever zijnde werklieden, gerekend van den dag dat de desbetreffende mededeeling van genoemden gezaghebbende den werkgever bereikt, als ontbonden worden beschouwd. (2) De werkgever is verplicht den krachtens het vorig lid van zijne verbintenis ontslagen werkman en diens gezin met de eerst mogelijke gelegenheid kosteloos terug te zenden naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst, tenzij de werkman in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op te toelating en vestiging voorzoover deze voor hem gelden. (3) Totdat de in het vorige lid bedoelde gelegenheid zich voordoet, blijft de werkgever voor het onderhoud van den werkman en diens gezin aansprakelijk. (4) Indien de werkman en diens gezin niet dadelijk van de hun in het tweede lid van dit artikel geboden gelegenheid tot terugzending gebruik maken, blijft  Voedselvoorziening 171 de werkgever op eventueel verzoek van den werkman nog gedurende één maand na de ontbinding der overeenkomst tot hunne kostelooze terugzending verplicht. (5) Bij niet-nakoming van de in het 2", 3« en 4» lid van dit artikel bedoelde verplichtingen wordt in de vervulling daarvan voorzien door het Hoofd van plaatselijk bestuur voor rekening van den werkgever. (6) Bij de toepassing van dit artikel wordt onder gezin verstaan, de man en de vrouw, die zich bij het sluiten van de werkovereenkomst als elkanders echtgenooten hebben opgegeven, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden, zoomede de man en de vrouw, die tijdens den duur der werkovereenkomst gehuwd zijn, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden. Art. 4. Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Tjipanas, den 20 sten September 1918. J. v. Limburg Stirum. (Uitg. 28 September 1918.)  172 Voedselvoorziening. Ordonnantie van 26 Augustus 1919 St no. 560, houdende maatregelen in het belang van de voedselvoorziening op de ondernemingen, waar arbeiders werkzaam zijn op den voet eener koelieordonnantie. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-OENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten i Dat Hij, maatregelen willende treffen in het belang van de voedselvoorziening op de ondernemingen, waar arbeiders werkzaam zijn op den voet eener koelieordonnantie: Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Art 1. Het Hoofd van gewestelijk bestuur is bevoegd om over te gaan tot vaststelling van de hoeveelheid rijst, die met of zonder aanvulling van andere levensmiddelen, naar zijn oordeel voldoende geacht, kan worden voor het levensonderhoud gedurende een bepaalden tijd van een op den voet eener koelie-ordonnantie bij een werkgever in dienst zijnden werknemer.  Voedselvoorziening. 173 Art. 2. (1) De werkgever is verplicht zorg te dragen dat aan zijne werklieden, hetzij kosteloos, hetzij tegen betaling of tegen verrekening van het in geld bedongen loon, dan wel bij wijze van loon, niet eene grootere dan de in artikel 1 bedoelde hoeveelheid rijst verstrekt wordt. (2) Gelijke verplichting rust ook op den beheerder der onderneming. Art. 3. Niet-nakoming van het in artikel 2 bedoelde voorschrift wordt gestraft met geldboete van ten hoogste duizend gulden. Art. 4. Het in het vorig artikel omschreven strafbar feit wordt als overtreding beschouwd. Art. 5. Het in deze ordonnantie bepaalde is niet van toepassing op arbeiders, die in een ziekeninrichting zijn opgenomen. Art. 6. Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Tjipanas, den 26 sten Augustus 191.9. J. v. Limburg Stirum. (Uitg. 2 September 1919.)  174 OCerkovereenk. op anderen voet. Ordonnantie van 3 October 1911 St no. 540, betreffende werkovereenkomsten aangegaan op anderen voet dan bij de koelieordonnanties is bepaald. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, in afwachting van eene algemëene herziening der voor verschillende gewesten buiten Java en Madoera geldende zoogenaamde „koelie-ordonnanties", meerdere vrijheid willende verleenen tot indienstneming van werklieden op anderen voet dan bij die verordeningen bepaald; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: (St. 1914-616): Artikel 1 van de voor verschillende gewesten buiten Java en Madoera geldende zoogenaamde „koelie-ordonnanties", fOOals dat artikel sedert de vaststelling dier verordeningen is gewijzigd en aangevuld, wordt vervangen door de volgende bepaling: „Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 van de Wervings-  Werkovereenk. op anderen voet. 175 ordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613), kunnen, ten behoeve van de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid en openbare werken, op den voet van en met de gevolgen, omschreven in de verdere voorschriften dezer ordonnantie, schriftelijk overeenkomsten worden aangegaan met werklieden, niet behoorende tot de inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever gelegen is." Ten tweede: Ingeval met werklieden, als onder „Ten eerste" bedoeld, werkovereenkomsten worden aangegaan op anderen voet dan bij de koelie-ordonnanties bepaald, zijn voor den werkgever en den werknemer de volgende voorschriften van toepassing: Art. 1. (1) De werkgever is verplicht in een register, ingericht volgens een door of namens den Gouverneur-Generaal vastgesteld model, in te schrijven de namen van de bij hem in dienst zijnde werklieden, met vermelding van den aanvang en het einde van hunner verbintenis, van het overeengekomen loon en c. q. van de schuld van den werkman. (2) Van dit register zal op eerste aanvrage inzage gegeven worden aan de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur en aan de ambtenaren der arbeidsinspectie. Art. 2. (1) De werkgever is verplicht den werklieden geregeld de bedongen loonen te betalen. (2) Op het overeengekomen loon van den werkman mag geen andere inhouding plaats vinden dan die, welke bij de overeenkomst bepaald is, en die wegens betalingen waartoe de werkman bij rechterlijke uitspraak veroordeeld is. (3) In geen geval mag de inhouding meer bedragen dan een vierde gedeelte  176 Werkovereenk. op anderen voet. van het sedert de vorige loonsbetaling verdiende loon. ypqf&tK Art. 3. (1) De werkgever is verplicht den werkman, die den vollen tijd waarvoor hij zich verbonden heeft bij hem (werkgever) in dienst is geweest dan wel door physieke ongeschiktheid tot den arbeid gedwongen werd dien dienst eerder te verlaten, indien hij zulks wenscht, op zijne (des werkgevers) kosten in de gelegenheid te stellen met zijn gezin per eerste gelegenheid naar de plaats van aanwerving terug te keeren. (2) Dezelfde verplichting rust op den werkgever ten aanzien van werklieden, die vóór de expiratie van hunne overeenkomst buiten hun schuld of toedoen — dit laatste ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur—door den werkgever zijn ontslagen. (3) Indien de werkgever de in voorgaande alinea's bedoelde verplichtingen niet of behoorlijk nakomt, geschiedt de terugzending door het Hoofd van plaatselijk bestuur op kosten van den werkgever. Art. 4. De werkgever is verplicht op zijne kosten aan de werklieden gelegenheid aan te bieden tot voegzame huisvesting op de onderneming en hun behoorlijke geneeskundige verpleging met inbegrip van de noodige medicamenten te verschaffen, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan, en zorg te dragen voor goed baden drinkwater. Art 5. (St. 1917-497.) Niet of niet behoorlijke aanhouding van het in artikel 1 bedoeld register zoomede overtreding van een der voorschriften in de artikelen 2 en 4, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 100 (één honderd gulden).  Werkovereenk. op anderen voet [77 Art. 6. (St. 1917-497.) Verzet, beleediging of bedreiging tegen den werkgever of zijn personeel, mstverstoring, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde, worden, indien het feit niet als misdrijf is aan te merken, gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 7. (St. 1917-497.) Het aanmoedigen tot niet-naleving van werkovereenkomsten of het op eenigerlei wijze begunstigen daarvan wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.') Ten derde: Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Januari 1912. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 3 den October 1911. I denburg. (Uitg. 7 October 1911.) Circulaire van den Directeur van Justitie van 25 October 1912 no. 16860 ai houdende toelichting van de ordonnantie van 3 October 1911 St. no. 540. No. 16860 ai. Batavia, 25 October 1912. Aan de Hoofden van gewestelijk bestuur. Ter toelichting v. z. n. van de ordonnantie van 3 October 1911 (Staatsblad ]) De in de artt. 5, 6 en 7 genoemde strafbare feiten zijn overtredingen, zie art. 7 (2). Inv. Strafwetboek. 12  178 Werkovereenk. op anderen voet. no. 540) heb ik de eer, ten vervolge van mijne missive van 10 December 1911 no. 19109 ai, UHEdG. het volgende mede te deelen: Luidens enz') Behalve z. g. n. koeliecontracten zullen ook werkovereenkomsten op anderen voet dan bij de koelieordonnanties bepaald (zoowel schriftelijk als mondeling) kunnen worden aangegaan. Of al dan niet eene overeenkomst met poenale sanctie zal worden gesloten, wordt geheel aan partijen overgelaten, behoudens de hieronder te bespreken restrictie, neergelegd in de woorden: „onverminderd het bepaalde bij de artikelen 9 en 11 der Wervingsordonnantie" (Staatsblad 1909 no. 123).2) Daar „Ten eerste" der verordening een wijziging bevat van artikel 1 der koelieordonnanties in dien zin, dat daarbij voor al die ordonnanties een geheel nieuw artikel is vastgesteld, bestemd om de plaats in te nemen van het bestaand artikel 1, worden met de uitdrukking „In de verdere voorschriften deser ordonnantie" uiteraard bedoeld de voorschriften in de artikelen 2 en volgende van de koelieordonnanties, waarin de nieuwe bepaling de plaats van artikel 1 inneemt. De hierboven in de eerste plaats genoemde contracten worden dus geregeld door de bepalingen der koelieordonnanties. Op de in de tweede plaats bedoelde, zijn van toepassing de sub „Ten tweede" van de in Staatsblad 1911 no. 540 opgenomen regeling, welke op zichzelf staat en niet als een aanhangsel of Vervallen ten gevolge van 1914 no. 616. 2) Thans de artt. 11 en 14 van 1914 no. 613.  Werkovereenk. op anderen voet, 179 aanvulling van de koelieordonnanties is te beschouwen. Geen enkele bepaling der koelieordonnanties is derhalve op deze overeenkomsten van toepassing ; registratie van Overheidswege heeft daarbij niet plaats, en zijn deze contracten ook niet aan een bepaald model gebonden, wat trouwens reeds hieruit volgt, dat zij zoowel mondeling als schriftelijk aangegaan kunnen worden. Mits met die regeling niet in strijd, zijn partijen bij deze soort van werkovereenkomsten volkomen vrij om overeen te komen wat zij wenschen. Volgens de vorengemelde restrictie moeten echter met de arbeiders, die op Java en Madoera tot het verrichten van arbeid ten behoeve der hier bedoelde ondernemingen worden aangeworven , schriftelijke overeenkomsten op den voet der artikelen.9 en 11 der Wervingsordonnantie1) worden gesloten m. a. w. op Java kunnen met de voor de op de Buitenbezittingen gelegen ondernemingen bestemde werklieden alleen schriftelijke contracten in den zin van de koelieordonnanties worden aangegaan. De met de inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever is gelegen, gesloten werkovereenkomsten worden niet beheerscht door de voorschriften der koelieordonnanties, noch door die van sub. „Ten tweede" van gemeld Staatsblad. De Overheid bemoeit zich niet met deze contracten. ') Zie de artt. 11 en 14 van St. 1914 no. 613. In verband hiermede moet de model-werkovereenkomst opgenomen in Bb. no. 7829 als vervallen worden beschouwd en zullen deze overeenkomsten op Java en Madoera, volgens het overigens gelijkluidende model van Bb.no. 8112 moeten worden aangegaan. 12*  180 iX/erkovereenk. op anderen voet. De bepalingen van Staatsblad 1911 no. 540 sub. „Ten tweede", evenals die der koelieordonnanties gelden slechts bij het aangaan van werkovereenkomsten, d. w. z. wanneer de werkman in dienst wordt genomen, niet bij het sluiten van een contract van aanneming van werk dan wel wanneer de arbeider zich slechts verbindt tot het verrichten van enkele diensten d. w. z. voor enkele bepaalde handelingen. De bij Staatsblad 1911 no. 540 sub. „Ten tweede" bedoelde werkcontracten moeten worden aangegaan voor een bepaalden tijd; dit blijkt uit de eerste alinea van artikel 1 en de eerste alinea van artikel 3. Een beding, dat zij door eenzijdige opzegging van een der partijen voor hun expiratie ontbonden kunnen worden, zou dus onwettig zijn. Ingevolge artikel 1 van „Ten tweede" van Staatsblad 1911 no. 540 moet in het daarbij bedoeld register o. m. vermeld staan de schuld van den werkman. Hiermede wordt bedoeld de schuld, welke de arbeider bij het aangaan van het contract aan den werkgever heeft. In den regel zal dit wel zijn het den arbeider verleend voorschot op het nog te verdienen loon. Volgens de 3e alinea van artikel 2 mag ter terugbetaling van die schuld, en wegens betalingen, waartoe de werkman bij rechterlijke uitspraak veroordeeld is, bij elke loonsbetaling niet meer worden ingehouden dan V* gedeelte van het sedert de vorige loonsbetaling verdiende loon. Het is den werkgever echter niet verbonden om b. v. ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen vóór den betaaldag den arbeider een zeker bedrag te leenen, en dat bedrag op den eerst volgenden betaaldag met het loon te  Werko vereenk, op anderen voet. 181 verrekenen. Deze verrekening houdt echter geen verband met vorenbedoelde inhouding en staat geheel buiten de werkovereenkomst. Ten slotte zij hierbij aangeteekend, dat bij eenzijdige verbreking van het contract, van den kant van den arbeider, waartoe hij echter geenszins gerechtigd is, artikel 1603 B. W. (bij Staatsblad 1879 no. 256 toepasselijk verklaard op de inlandsche en met deze gelijkgestelde bevolking) toepasselijk is.  182 Bali en Lombok. Ordonnantie van 5 December 1916 St. no. 725, tot toepasselijkvêrklaring van de bepalingen van Staatsblad 1911 no. 540 op werkovereenkomsten van werklieden van Inlandschen en daarmede ge lijkgestelden landaard in de residentie Bali en Lombok. IN NAAM DER KONINGIN! DE OOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, het wenschelijk oordeelende bepalingen vast te stellen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en van de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in de residentie Bali en Lombok; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 der Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613 juncto Staatsblad 1915 no. 181), zijn de voorschriften sub „Ten tweede" der ordonnantie van 3 October 1911 (Staatsblad no. 540) van toepassing voor de werkgevers en voor de daarbij bedoelde werklieden, die werkovereen-  Bali en Lombok. 183 komsten hebben gesloten ten'behoeve van in de residentie Bali en Lombok gelegen ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid en openbare werken, alsmede ten behoeve van den aanleg en exploitatie van spoor- en tramwegen in genoemd gewest. Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Januari 1917. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 5 den December 1915. J. v. Limburg Stifum. (Uitg. 11 December 1916.)  184 Sterkte en sterfte der arbeiders. Ordonnantie van 22 Juni 1915 Si no. 422, houdende bepalingen tot verkrijging van periodieke gegevens omtrent de sterkte en de sterfte onder de arbeiders op ondernemingen van landbouw enz. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, het wenschelijk achtende, dat omtrent de sterkte van en de sterfte onder de arbeiders op de ondernemingen van landbouw, handel en nijverheid alsmede bij den aanleg en de exploitatie van spoor- en tramwegen en de uitvoering van openbare werken in de bezittingen buiten Java en Madoera nauwkeurige periodieke gegevens worden verkregen; JÉÉfll Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste. De beheerders van ondernemingen van landbouw, handel en nijverheid en de chefs van aanleg en exploitatie van spoor- en tramwegen in de bezittingen buiten Java en Madoera, alsmede zij die aldaar belast zijn met de uitvoering van openbare werken,  Sterkte en sterfte der arbeiders. 185 zijn verplicht, op de wijze en den tijd door het Hoofd van gewestelijk bestuur voor te schrijven,1) maandelijks, aan den door dat bestuurshoofd aan te wijzen ambtenaar opgaaf te doen: a. van het aantal op den laatsten dag van elke maand bij hem in dienst zijnde arbeiders, met vermelding of de met die werklieden gesloten werkovereenkomsten zijn aangegaan op den voet van de voor het gewest, waarin de onderneming gelegen is, geldende Koelieordonnantie of van de ordonnantie van 3 October 1911 sub „Ten tweede" (Staatsblad no. 540) dan wel door geen dier voorschriften worden beheerscht, alsmede het aantal der tot elk dezer drie categorieën behoorende arbeiders; b. van het aantal, den landaard en het geslacht der in de afgeloopen maand overleden werklieden. Het niet of niet tijdig indienen van deze opgaven en het doen van onjuiste of onvolledige opgaven wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste f 100.— (één honderd gulden).2) Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Augustus 1915. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 22 sten Juni 1915. Idenburg. (Uitg. 29 Juni 1915.) *) Voor Sumatra's Westkust is dat geschied bij besluit van den resident van 25 April 1917 opgenomen in Bb. no. 8746. 2) Gehandhaafd bij art. 6 sub 252° van de Invoeringsverordening Strafwetboek St. 1917 no. 422.  186 Arbeidsinspectie. Besluit van den Gouverneur-Generaal van 6 Juni 1908 no. 3, St. no. 400, tot definitieve regeling der arbeidsinspectie. Gelet enz.; De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: enz. Ten vierde: (St. 1911-651, 1914-730.) „Te bepalen: A. dat de Chef van den dienst der Arbeidsinspectie belast zal zijn met het algemeen toezicht: 1. op de uitvoering der regelingen van de onderlinge rechten en verplichtingen van werkgevers en werklieden in de gewesten, waar zoodanige regelingen van kracht zijn, alsmede op de naleving der voorschriften' onder „Ten tweede" der ordonnantie van 3 October 1911 (Staatsblad no. 540) en 2. op de aanwerving in NederlandschIndië van contractarbeiders, ten behoeve zoowel van binnen als buiten Nederlandsch-Indië gevestigde bedrijven van land- of mijnbouw, nijverheid als anderszins; B. dat hij rechtstreeks ondergeschikt zal zijn aan den Directeur van Justitie, aan wien de aanwijzing van zijn standplaats wordt overgelaten; C. dat de inspecteurs en de adjunctinspecteurs van den Arbeid, wier stand-  Arbeidsinspectie. 187 plaatsen worden aangewezen door den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie, onder de bevelen van dien dienstchef, de adjunct-inspecteurs voorzoover zij rechtstreeks ondergeschikt zijn aan één inspecteur onder de bevelen van dezen, belast zullen zijn met het rechtstreeksch toezicht op de uitvoering der regelingen van de onderlinge rechten en verplichtingen van werkgevers en werknemers in de gewesten waar zoodanige regelingen van kracht zijn, alsmede op de naleving der voorschriften onder „Ten tweede" der ordonnantie van 3 October 1911 (Staatsblad no. 540), met het geregeld bezoeken der ondernemingen of plaatsen, waar die regelingen en voorschriften gelden, met de controle over de aldaar heerschende toestanden, met het ontvangen van eventueele klachten van werkgevers en werklieden en met het rapporteeren hunner bevindingen, zoomede met het toezicht op de uitvoering van de regelingen met betrekking tot de sub A, 2, van dit artikel bedoelde aanwerving van contractarbeiders, voorzoover hun die door den Chef van den dienst wordt opgedragen"; Ten vijfde enz. (Uitg. 12 December 1914.)  188 Instructie ambten, arbeidsinspectie. Besluit van den Gouverneur-Generaal van 26 November 1914, Bb. no. 8203, tot vaststelling eener nieuwe instructie voor de ambtenaren der Arbeidsinspectie. Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Ter vervanging van de instructie vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 15 Februari 1910 no. 6 (Bijblad no. 7228) vast te stellen de aan dit besluit gehechte instructie voor de ambtenaren der Arbeidsinspectie. Extract enz. Instructie voor de ambtenaren der Arbeidsinspectie. Art. 1. (1) De Chef van den dienst der Arbeidsinspectie heeft, onder de bevelen van den Directeur van Justitie, de algemeene leiding van den dienst der arbeidsinspectie, daaronder begrepen het toezicht op de koeliewerving. (2) Hij is inzonderheid belast met de werkzaamheden, genoemd in artikel 4, sub A, van het besluit van 6 Juni 1908 no. 3 (Staatsblad no. 400) zooals het gelezen wordt ingevolge artikel 3 van het besluit van 26 November 1914 no. 44 (Staatsblad no. 730). (3) Over alle zaken, de arbeidsinspectie of de koeliewerving betreffende, doet hij, waar noodig, mededeelingen en voorstellen aan den Directeur van Justitie.  Instructie, ambten, arbeidsinspectie. 189 (4) Hij wordt bijgestaan door onder hem dienende Inspecteurs en Adjunctinspecteurs van den Arbeid. Art. 2. Over alle zaken zijnen dienst betreffende, kan de Chef van den dienst der Arbeidsinspectie rechtstreeks met de betrokken autoriteiten en particulieren correspondeeren. Art. 3. (1) De standplaats van den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie wordt door den Directeur van Justitie bepaald. (2) Hij kan, na verkregen toestemming van den Directeur van Justitie, zijne standplaats verlaten tot het doen van dienstreizen. (3) Gedurende zijne afwezigheid is met de behandeling der dagelijksche zaken belast de ter standplaats van den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie bescheiden Inspecteur, Sous-Chef van den dienst, die hem ook bij verhindering of ontstentenis vervangt. (4) Met afwijking van de bestaande bepalingen kunnen de ambtenaren van de Arbeidsinspectie bij hunne dienstreizen den zeeweg instede van den landweg bezigen, indien, ter beoordeeling van den Directeur van Justitie, het dienstbelang dit eischt. Art. 4. (Bb. 9194.) De Chef van den dienst der Arbeidsinspectie is, met inachtneming van debestaandebepalingen en van de bevelen van den Directeur van Justitie, bevoegd tot benoeming en ontslag uit hunne betrekking van het personeel der Arbeidsinspectie met eene bezoldiging van ten hoogste f. 125.—'s maands. Art. 5. (1) De standplaatsen van de Inspecteurs en van de Adjunct-inspecteurs van den Arbeid worden, behoudens het ten aanzien van den Sous-Chef bepaalde in het derde lid van artikel 3  190 Instructie ambten, arbeidsinspectie. dezer instructie, door den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie aangewezen. (2) De Chef van den dienst regelt de bij artikel 4, sub C, van het besluit van 6 Juni 1908 no. 3 (Staatsblad no. 400) zooals het gelezen wordt ingevolge artikel 3 van het besluit van 26 November 1914 no. 44 (Staatsblad no. 730) vermelde werkzaamheden van de Inspecteurs en Adjunct-inspecteurs. (3) Hij draagt den Inspecteurs en den rechtstreeks aan hem ondergeschikten Adjunct-inspecteurs de noodige dienstreizen op. (4) Gelijke bevoegdheid hebben de Inspecteurs ten aanzien van de aan hen rechtstreeks ondergeschikte Adjunctinspecteurs. Art. 6. (1) De Inspecteurs en Adjunctinspecteurs van den Arbeid leggen zich toe op de bestudeering van het arbeidsvraagstuk en de arbeidsverhoudingen in hun ressort en trachten, indien noodig, verbeteringen aangebracht te krijgen in de arbeidstoestanden op de door hen bezochte ondernemingen. (2) Zij trachten, voorzooveel noodig en mogelijk, geschillen tusschen werkgevers en werknemers betreffende hunne onderlinge rechten en verplichtingen in der minne te schikken. Art. 7. (1) De Inspecteurs zoomede de rechtstreeks aan den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie ondergeschikte Adjunct-inspecteurs van den Arbeid zijn gehouden de wenken en bevelen van genoemden dienstchef, de Adjunct-inspecteurs voorzoover zij ondergeschikt zijn aan een Inspecteur, die van dezen, op te volgen, hun directen Chefs te dienen van consideratiën en advies en hun alle verlangde inlichtingen te verschaffen.  Instructie ambten, arbeidsinspectie. 191 (2) Rapporten, mededeelingen en voorstellen, den dienst betreffende, worden gedaan a. door de Inspecteurs van den Arbeid en de rechtstreeks aan den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie ondergeschikte Adjunct-inspecteurs aan genoemden dienstchef; b. door de Adjunct-inspecteurs, ondergeschikt aan een Inspecteur, aan dezen. (3) De inhoud van de rapporten, gehouden inspecties betreffende, wordt zoo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur, terwijl ook overigens aan deze autoriteit en aan het Hoofd van plaatselijk bestuur dadelijk kennis wordt gegeven van de bevindingen der inspecteerende ambtenaren op de door hen bezochte ondernemingen, voorzoover de kennisneming daarvan voor die autoriteiten van belang kan zijn. Art. 8. De Inspecteurs en Abjunctinspecteurs van den Arbeid zijn bevoegd in dienst te correspondeeren met de beheerders van ondernemingen en maatschappijen en met autoriteiten binnen de gewesten, waar zij hun dienstwerk verrichten.  192 Regeeringstelegrammen. Extract uit de beschikking van den Directeur van Gouvernementsbedrijven, van 10 April 1915 no. 13 140 P. T. T. Bb. no. 8261, betreffende dc bevoegdheid van den Chef van^ den Dienst der Arbeidsinspectie, van de Inspecteurs en Adjunct-Inspecteurs van den Arbeid en van de Wervingscommissarissen tot het versenden, van Regeeringstelegrammen. Gelezen enz; Gelet op Staatsblad 1908 no. 533; Is besloten: Te bepalen, dat de bij artikel 7 $ 2a van het reglement voor den Gouvernements Telegraafdienst in Nederlandsch-Indië (Staatsblad 1907 no. 67) bedoelde regeeringstelegrammen ook kunnen worden verzonden door: a. den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie aan den Directeur van . Justitie, aan de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur, aan de Inspecteurs en Adjunct-Inspecteurs van den Arbeid, aan de Wervingscommissarissen en aan de werfagenten; b. de Inspecteurs van den Arbeid aan den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie, aan de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur van de gewesten, waar zij hun dienstwerk verrichten, aan hun ambtgenooten, aan de aan hen ondergeschikte Adjunct-Inspecteurs van den Arbeid, aan de Wervingscommissarissen en aan de werfagenten;  Regeeringstelegrammen. 193 c. de Adjunct-Inspecteurs van aen arbeid, aan hunnen onmiddellijken Chef en hun aan dezen ondergeschikte ambtgenooten, aan de Hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur van de gewesten, waar zij hun dienstwerk verrichten, en voor zoover zij dit op Java en Madoera uitoefenen, mede aan de Wervingscommissarissen en aan de werfagenten; d. de Wervingscommissarissen aan den Chef van den dienst der Arbeidsinspectie, aan de Inspecteurs en Adjunct-Inspecteurs van den Arbeid, voorzoover deze hun dienstwerk op. Java en Madoera verrichten, en aan hunne ambtgenooten, onder aanteekening, dat deze beschikking in werking treedt 1 Mei 1915 en in de plaats komt van die, bedoeld bij het Gouvernementsbesluit van 6 Juni 1908 no. 3 ten 7e (Staatsblad no. 400) en het dezerzijdsch besluit van 28 Juni 1910 no. 5093 (Bijblad no. 7226). Afschrift enz. 13      INHOUD. BI. Koelieordonnantie Sumatra's Westkust, St. 1885 no. 223 5 Koelieordonnantie Palembang, St. 1887 no. 201 5 Model-werkcontract Sumatra's Westkust, St. 1886 no. 224 15 Model-werkcontract Palembang, St. 1887 no. 202 15 Model-register Sumatra's Westkust en Palembang 19 Koelieordonnantie Benkoelen, Celebes en Onderh., Menado, Z. O. Borneo, St. 1889 no. 134 jcto St. 1891 no. 102, 1892 no. 68, 1893 no. 17 . . 20 Model-werkcontract voor de bovengenoemde gewesten . 31 Model-register als boven 35 Koelieordonnantie Billiton, St. 1896 no. 233 •; . . 36 Model-werkcontract Billiton ... 48 Model-register Billiton 53 Koelieordonnantie Oostkust van Sumatra, St. 1915 no. 421 54 Model-werkovereenkomst Oostkust van Sumatra . . . 76 Model-register Oostkust van Sumatra 84 Toelichting Koelieordonnantie Oostkust van Sumatra 85 Toepasselijk verklaring van de Koelieordonnantie Oostkust Sumatra in de Residentiën Lampongsche districten en Riouw en Onderh. St. 1916 no. 685 . 100 Toepasselijkvêrklaring als boven van de Modellen - werkovereenkomsten en register 101 Koelieordonnantie Atjeh en Onderh. St. 1916 no. 334 103 Model-werkovereenkomst Atjeh en Onderh 124 Model-register Atjeh en Onderh. . 132 Koelieordonnanties Westerafdeeling Borneo, Djambi, Tapanoeli, Ternate en Onderh., en Amboina, St. 1918 nos. 37, 39, 41, 43 en 45 133 Model-werkovereenkomst voor bovengenoemde gewesten 154 Model-register als boven 162 l * ■  4 Inhoud. BI. Ordonnantie van 6 Sept. 1910 St. no. 469 houdende bepalingen ter bevordering van de orde en tucht in ziekeninrichtingen voor contractkoelies in de buitenbezittingen 163 Verbod van verscheping van contractarbeiders naar nieuw opgerichte ondernemingen, zoolang daar niet voldaan is aan billijke eischen voor de behandeling en verzorging der arbeiders, Bb. no. 8531 165 Ordonnantie van 29 Nov. 1917 St. no. 694 houdende bijzondere regelingen ten aanzien van de toelating van werklieden, behoorende tot de met inlanders gelijkgestelden 167 Ordonnantie van 20 Sept. 1918 St. no. 655 houdende maatregelen tot uitbreiding van den verbouw van voedingsmiddelen 169 Ordonnantie van 26 Augustus 1919 St. no. 560 houdende maatregelen in het belang van de voedselvoorziening op de ondernemingen, waar arbeiders werkzaam zij op den voet eener koelieordonnantie 172 Ordonnantie van 3 Oct. 1911 St. no. 540 betreffende werkovereenkomsten aangegaan op anderen voet dan bij de koelieordonnanties is bepaald . 174 Circulaire van den Directeur van Justitie van 25 October 1912 no. 16860 ai houdende toelichting op bovengenoemde ordonnantie ....... 177 Toepasselijkvêrklaring van de Ordonnantie van 3 Oct. 1911 St. no. 540 op werkovereenkomsten van werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in de residentie Bali en Lombok 182 Ordonnantie van 22 Juni 1915 St. no. 422, houdende bepalingen tot verkrijging van periodieke gegevens omtrent de sterkte en de sterfte onder de arbeiders op ondernemingen van landbouw enz 184 Regeling der arbeidsinspectie, St. 1908 no. 400 .... -. 186 Instructie voor de ambtenaren der arbeidsinspectie, Bb. no. 8203 .... 188 Bevoegdheid tot verzending van re- • geeringstetegrammen, Bb. no. 8261 . 192 Register 194  Sumatra's Westkust | Palembang. 5 Ordonnantie van 30 November 1886 4 November 1887 St. no. 223 St. no. 201 tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van buiten den vasten wal van het gewest afkomstige werklieden op de ondernemingen van landen mijnbouw in de residentie Sumatra's West-1 Palembang. . kust. IN NAAM DES KONINGS! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch - Indië gehoord; Allen die deze sullen sien of hoor en lezen, Saluut! doet te weten-. dat Hij, het noodig achtende, bepalingen vast te stellen ter regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van buiten den vasten wal van | het gewest afkomstige werklieden op de ondernemingen van land- en mijnbouw in de residentie Sumatra's West-1 Palembang. kust. Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië\  6 Sumatra's Westkust | Palembang. Heeft 'goedgevonden en verstaan: Te bepalen: Art. 1. (St. 1911-540, 1914-616.) Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 van de Wervingsordonnantie (St. 1914 n. 613), kunnen, ten behoeve van de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid en openbare werken, op den voet van en met de gevolgen omschreven in de verderé voorschriften dezer ordonnantie, schriftelijk overeenkomsten worden aangegan met werklieden, niet behoorende tot de inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever gelegen is. Art. 2. (St. 1903-92.) De werkcontracten vermelden:1) 1". den naam of de namen, den ouderdom (naar gissing), de nationaliteit, de geboorteplaats en, zoo mogelijk, den stam van den arbeider; 2". den naam van den werkgever en van de onderneming of de maat- J) Bij St. 1910 no. 196 is bepaald, dat in de schriftelijke contracten, welken ingevolge de voor verschillende gewesten geldende ordonnanties tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen van werkgevers en van van elders afkomstige werklieden op ondernemingen van landof mijnbouw of van anderen aard, tusschen werkgever en werknemer moeten worden gesloten, ook andere bedingen mogen worden opgenomen dan in die ordonnanties en de daarbij behoorende model-contracten zijn vermeld, met dien verstande dat, nietnaleving van die andere bedingen geen strafrechtelijke aansprakelijkheid ten gevolge heeft en dat, voorzoover die bedingen in strijd zijn met de voorschriften van bedoelde ordonnanties of met bedoelde modellen, zij als niet geschreven worden beschouwd, blijvende de contracten overigens van kracht.  Sumatra's Westkust | Palembang. 7 schappij, waarvoor de arbeider is gehuurd; 3e de soort van arbeid, waarvoor de arbeider is aangenomen, en het aantal werkuren, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan tien uren per etmaal. Onder dit aantal werkuren moet mede worden geteld de tijd, ge- . durende welken de arbeider voor extra-werkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten, enz. Bij nadere, mede op den voet van artikel 3 te registreeren overeenkomst tusschen werkgever en arbeider kan de arbeid op andere wijze worden geregeld, mits het aantal van tien werkuren per etmaal niet worde overschreden ; 4e. de wijze, waarop de loonen worden berekend en betaald; 5e. het bedrag, en de verrekening der genoten voorschotten; • 6". de duur der overeenkomst, welke den tijd van drie en voor de van de I eilanden van Sumatra''s Westkust af- j komstige werktieden van twee jaren niet mag te boven gaan; 7«. de dagen, waarop niet gewerkt wordt; 8e. de verplichting van den werkgever om te voorzien in de huisvesting en vrije geneeskundige verpleging van den arbeider; 9e. de verstrekking en wijze van verstrekking door den werkgever aan den arbeider van rijst en zout alleen, dan wel van voeding in het algemeen en van klee-  IC Sumatra's Westkust | Palembang. nen verkrijgen, met de eerst mogelijke gelegenheid voor rekening van den werkgever door het Plaatselijk Bestuur naar jj,e plaats van aanwerving teruggezonden, wanneer dit althans niet door den werkgever zeiven wordt gedaan. De werkgever blijft aansprakelijk voor het onderhoud van den arbeider tot het oogenblik, waarop deze wordt teruggezonden. De in dit artikel bedoelde contracten zijn vrij van zegel en worden ingeschreven in een register ingericht volgens een door den Gouverneur - Generaal vastgesteld model. Bij de registratie wordt twee gulden vijftig cents betaald voor eiken arbeider, die zich bij het te registreeren contract heeft verbonden. Deze gelden worden maandelijks door den betrokken ambtenaar in 's Lands kas gestort. Art. 4. De arbeider is verplicht geregeld zijn arbeid te verrichten, de hem door den werkgever of diens opzichters gegeven bevelen getrouw na te komen en in alles zich overeenkomstig het contract te gedragen. Art. 5. De werkgever is verplicht zijne werklieden goed te behandelen, hun geregeld de bedongen loonen te betalen en de overeengekomen levensmiddelen of voeding te verstrekken, de bedongen kleedingstukken uit te reiken op het overeengekomen tijdstip, hun kosteloos eene voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige verpleging met inbegrip der benoodigde medicamenten te verschaffen, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan, en zorg te dragen voor goed bad- en drinkwater. Elke arbeider wordt door den werkgever voorzien van een kaart, waarop zijn naam, landaard, datum van indienst-  Sumatra's Westkust | Palembang. 11 treding en duur der overeenkomst vermeld zijn. De werklieden zijn verplicht die kaart steeds bij zich te dragen als zij zich van de onderneming verwijderen en dezelve op aanvraagvan het bestuurte vertoonen. Op het overeengekomen loon van den arbeider mag geene andere inhouding plaats vinden dan die, welke bij de overeenkomst bepaald is, en die wegens betalingen, waartoe de arbeider bij rechterlijke uitspraak veroordeeld is. Art. 6. Geschillen over de uitlegging van het contract worden zooveel mogelijk bij minnelijke schikking, zondervorm van proces, door het Hooft van Plaatselijk Bestuurvereffend. Waar zulks niet mogelijk is, verwijst hij partijen, zoo noodig, naar den burgerlijken of den strafrechter. Art. 7. De werkgever is verplicht den arbeider bij het einde van het contract een ontslagbriefje te geven. Binnen acht dagen na het ontslag geeft de werkgever daarvan schriftelijk kennis aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, dat van het ontslag aanteekening houdt in het register. Art. 8. Bij behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid, waarvoor de arbeider zich verbonden heeft, kan de werkgever, met voorkennis van het Hoofd van Plaatseüjk Bestuur, het aangegaan contract als ontbonden beschouwen. Werklieden, die wegens het eindigen van hun werkcontract zijn ontslagen of wier werkcontract door den werkgever willekeurig niet is nagekomen, dan wel ten gevolge van behoorlijk geconstateerde voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid, waarvoor zij zich verbonden hebben, als ontbonden wordt beschouwd, worden, tenzij zij verlangen te blijven en ten genoegen van het Plaatselijk Bestuur aantoonen genoegzame mid-  12 Sumatra's Westkust | Palembang. delen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kunnen verkrijgen, met de eerst mogelijke gelegenheid door het Plaatselijk Bestuur voor rekening van den werkgever naar de plaats hunner' aanwerving teruggezonden, wanneer dit althans door den werkgever zeiven niet wordt gedaan. Deze blijft voor het onderhoud van den arbeider aansprakelijk tot het oogenblik van terugzending. Art. 9. (St. 1917-497.) Elke willekeurige inbreuk op het werkcontract wordt gestraft: aan den kant van den werkgever met een geldboete van ten hoogste ƒ100 (een honderd gulden), zullende bij herhaling het Hoofd van Gewestelijk Bestuur bevoegd zijn het contract ontbonden te verklaren; aan den kant van den arbeider met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den arbeider wegens willekeurige inbreuk op het werkcontract onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. De feiten, waardoor de arbeider geacht wordt op zijn werkcontract wille" keurig inbreuk te maken, zijn: a) niet voldoening aan de verplichting, omschreven, in no. 10 van artikel 2; b) desertie; c) voortgezette weigering .om te werken. Art. 10. (St. 1917-497.) Verzei, beleediging of bedreiging tegen de werkgevers of hunne opzfchters, rustverstoring, verregaande luiheid, dienstweigering, opruiing tot desertie of  Sumatra's Westkust | Palembang. 13 dienstweigering, vechterij, dronkenschap en dergelijke vergrijpen tegen de goede orde alsmede het wegblijven van het werk zonder geldige reden, niet beschouwd kunnende worden als willekeurige inbreuk op het werkcontract, worden, indien het feit niet als misdrijf is aan te merken, gestraft met hechtenis vanten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 11. (St. 1917- Art. 11. (St. 1914497.) Het aanmoe- 491,1921-163.) Het digen tot niet nale- j aanmoedigen tot ving van werkcon- niet-naleving van traden, of het be- werkovereenkomgunstigen daarvan sten of het begundoordesbewust aan stigen daarvan door weggeloopen werk- het verkenen van lieden huisvesting huisvesting aan of te verleenen, wordt het in dienst nemen gestraft met hech- van een werkman, tenis van ten hoog- die niet door een ste eene maand of behoorlijk ingevulgeldboete van ten den ontslagbrief of hoogste honderd door een vanwege gulden. het bestuur aan hem uitgereikt schriftuur heeft bewezen geheel vrij te zijn van dienstverplichtingen tegenover anderen wordt, elke overtreding op zich zelve, gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste twee honderd gulden. Het in dit artikel strafbaar gestelde feit wordt beschouwd als overI treding.  14 Sumatra's Westkust | Palembang. Art. 12. Willekeurige inbreuk op het werkcontract, door den arbeider gepleegd, wordt alleen vervolgd op aan klacht van den eigenaar of den administrateur der onderneming, waartoe de arbeider behoort. De arbeider, die voor de eerste maal ter zake van desertie terecht staat, kan de straf voorkomen, indien hij met goedvinden van den aanklager vóór de oplegging vrijwillig naar zijn meester terugkeert. Art. 13. (St. 1917-497.) Overtredingen van de voorschriften dezer ordonnantie, waartegen geen bepaalde straffen zijn bedreigd, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.1) Art. 13 a. (St. 1897-46.) Arbeiders, die tijdens den duur der overeenkomst buiten de onderneming terechtgestaan of eene vrijheidsstraf ondergaan hebben, dan wel zij, die na eene afwezigheid wegens verlof, ziekte of anderszins, niet derwaarts binnen den toegestanen of door het plaatselijk bestuur voldoende geachten tijd terugkeeren, kunnen op kosten van den werkgever door de politie, of namens deze door personeel van den werkgeveer, naar de onderneming teruggevoerd worden. Art 14. Deze ordonnantie treedt in werking op den lsten Januari | vijftien dagen na de 1887 | uitgifte van het | Staatsblad van Nederlandsch-Indië I waarin zij wordt afI gekondigt. !) De strafbare feiten genoemd in de artt. 9, 10, 11 en 13 zijn overtredingen, ziè art. 7 (2) Inv. Strafwetboek.  Sumatra's Westkust | Palembang. 15 En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 30 sten November 1886. O. van Rees. (Uite- (Uitg. 5 December 1886.) 10 November 1887.) MODEL-WERKCONTRACT bedoeld bij artikel 2 der ordonnantie van 30 November 1886 St. no. 223 en vastgesteld bij St. 1886 no. 224. fj Het model-werkcontract voor Palembang is vastgesteld bij St. 1887 no. 202 en is behoudens de in noot (21) ^ aangegeven afwijking gelijkkluidend aan dat voor Sumatra's Westkust. •j van zegel. No Wij ondergeteekenden: 2) .• oud 3) 4). *) Bij St. 1914 no. 742 sub ten tweede is bepaald, dat de modellen van werkcontracten, vastgesteld ingevolge artikel 2 yan de voor verschillende gewesten buiten Java en Madoera geldende zoogenaamde koelieordonnanties, gelden voor de schriftelijke overeenkomsten bedoeld in artikel 1 dier verordeningen, zooals dat artikel laatstelijk is gewijzigd bij de ordonnantie van 14 September 1914 (Staatsblad no. 616). -) Naam of namen van den arbeider. , icciuiu, zoo noooip- naar oiccin{U33 I -j^ao J3p 3j}BJldxS uba UmjBQ •g }suio>(U33J3ao jap Jnnrj « ajuaa ja; juBpsjjuoa uap uba 3uh $£. -apueqsq sSipunjjssauaS afuA ua jo SupsaAsmq ap ui Suiusizjooa gj 10} aip aApjqaq 'liaiuouaS qojz *"" do apfjz ajapuB ia; uiBpBJmóa ö |uap joop ua3ui;q3i;djaA aguaAQ g j -aS jpjoM pm dojBBM 'ua3BQ 2 usjjoqas » I -iOQA ua^ouagjapguiuajiaxiaA uajaoqosJooA usjousr) ojg'J PIBBpq uapjOA\ « > w puajpjaq uapjoM .§ uauoo[ jap SBjpag pjaapBjmoasg sT £ jooajbbm 'uajmjjaM jbjubv "o — - . piaqjB uba poog .5 ([iddBqasjBBiu) dBqasjoouuaA ap « jo Suuuaujapuo ap uba uibbn m- spfiz ajapuB _ I J3\ UIBpBJMOD Uap'uBA U1BBJSJ 2 -asoiu ooz) mBJs .2 2 sjBBjdapooqsr) .2 ö aauiuinisi g g 3  30 Benkoel., Celeb.,Menado, Z.O. Bom. De werkman, die voor de eerste maal ter zake van desertie terecht staat, kan de straf voorkomen, indien hij met goedvinden van den aanklager, vóór de oplegging vrijwillig naar zijn meester terugkeert. Art. 13. (St. 1917-497.) Overtredingen van de voorschriften dezer ordonnantie, waartegen geen bepaalde straffen zijn bedreigd, worden gestraft, met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.*) Art. 13a. (St. 1897-46.) Arbeiders, die tijdens den duur der overeenkomst buiten de onderneming terechtgestaan of eene vrijheidsstraf ondergaan hebben dan wel zij, die na eene afwezigheid wegens verlof, ziekte of anderszins, niet derwaarts binnen den toegestanen of door het plaatselijk bestuur voldoende geachten tijd terugkeeren, kunnen op kosten van den werkgever door de politie, of namens deze door het personeel van den werkgever, naar de onderneming teruggevoerd worden. Art. 14. Deze ordonnantie treedt in werking den lsten October 1889. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 13den Juli 1889. C. Pijnacker Hordijk. (Uitg. 17 Juli 1889.) In Benkoel en en de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo is deze ordonnantie in werking getreden op den dag waarop zij aldaar is aangebracht, zie art. 3 St. 1891 no. 102. *) AI de hiergenoemde strafbare feiten zijn overtredingen, zie art. 7 (2) Inv. Strafwetboek.  Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Bom. 31 Hetzelfde geldt met opzicht tot de inwerkingtreding in Celebes en Onderh. en Menado, zie St. 1892 no. 68 en St. 1893 no. 17. MODEL-WERKCONTRACT bedoeld bij artikel 2 der ordonnantie van 13 Juli 1889 St. no. 138 en vastgesteld bij St. 1889 no. 139. Zie de noot bij het model-werkcontract voor Sumatra's Westkust. Dit model - werkcontract is ook van kracht ten aanzien van werkcontracten in de residentien Benkoelen en de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo (St. 1891 no. 103), in het gouvernement Celebes en Onderhoorigheden (St. 1892 no. 69) en in de residentie Menado (1893 no. 18), behoudens enkele hier beneden aan te geven afwijkingen. Vrij van Zegel. No Wij ondergeteekenden: ') .... oud 2) t. . 8) "... geboren te 4) behoorende tot den stam 5) ter eenre en •) ') Naam of namen van den arbeider. -) Zijn leeftijd, zoo noodig naar gissing. 3) Zijn nationaliteit. *) Zijne geboorteplaats. 5) Alleen in te vullen voor Chineezen. *) Naam van den werkgever.  32 Benkoel., Celeb., Menado, Z. O. Bom. handelende als gemachtigde van ') der onderneming 2) * gelegen in de afdeeling 3) — 4) • - ter andere zijde: verklaren te zijn overeengekomen als volgt: I.De contractant ter eenre zal, ten behoeve van de onderneming -) '. den volgenden arbeid verrichten5).. II. Het aantal werkuren, gedurende welke de contractant ter eenre ten behoeve van de onderneming -) moet arbeiden, bedraagt op eiken werkdag G).... y Naam van den eigenaar, de eigenaren of andere rechthebbenden, met vermelding van hunne qualiteit ten opzichte der onderneming. Ingeval eigenaren of andere rechthebbenden in persoon contracteeren. vervallen (naam van den werkgever) en de woorden: „handelende als gemachtigden van". Is de rechthebbende op eene onderneming eene vennootschap (maatschappij), dan moet geschreven worden: „handelende als gemachtigde van het bestuur"", (of „als bestuurder") der vennootschap (maatschappij) eigenaresse (of, zoo zij geen eigendom heeft, de met haren rechtstitel overeenstemmende benaming) der onderneming *) Naam der onderneming. 8) Naam der afdeeling, waarin de onderneming gelegen is. 4) Naam van het landschap, waarin de onderneming is gelegen. Voor Benkoelen en Z. O. Borneo vervalt deze noot en voor Celebes en Onderh. zoomede voor Menado luidt deze: Naam van de afdeeling of het landschap, waarin, dan wel het eiland waarop de onderneming gelegen is. 5) Duidelijke omschrijving der soort van arbeid, welken de arbeider gehouden zal zijn te verrichten. 6) Het aantal uren, niet meer bedragende dan tien per etmaal.  Billiton. 41 het werkcontract (dus niet van de daarin gebrachte wijziging) wordt te werkman, tenzij hij verlangt te blijven en ten genoegen van het Hoofd van gewestelijk bestuur aantoont genoegzame middelen van bestaan te bezitten of door werkzaamheid te kunnen verkrijgen, met de eerstmogelijke gelegenheid voor rekening van den werkgever door het gewestelijk bestuur naar de plaats van aanwerving terug gezonden, wanneer dit althans niet door den werkgever zeiven wordt gedaan. De werkgever blijft aansprakelijk voor het onderhoud van den werkman tot het oogenblik waarop deze wordt teruggezonden. De in dit artikel bedoelde contracten zijn vrij van zegel en worden ingeschreven in een register, ingericht volgens een door den Gouverneur-Generaal vast te stellen model. Bij de registratie moet voor rekening van den werkgever twee gulden vijftig cents betaald worden voor eiken werkman die zich bij het te registreeren contract heeft verbonden. Deze gelden worden maandelijks in 's Lands kas gestort. Van die registratie wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur op beide exemplaren aanteekening gehouden met vermelding van den datum op welken zij heeft plaats gehad. Een exemplaar wordt daarna teruggezonden aan den werkgever, terwijl het andere blijft berusten bij het Hoofd van gewestelijk bestuur. Art. 4. De arbeider mag zich van de onderneming of de mijn, waar hij werkzaam is, niet verwijderen zonder schriftelijke vergunning, afgegeven door den ondernemer, den beheerder of iemand door of vanwege den ondernemer daartoe aangesteld, behalve op  42 Billiton. vrije dagen en wanneer hij wegens slechte behandeling klachten tegen den werkgever of diens personeel gaat inbrengen. Hij is verplicht geregeld zijn arbeid te verrichten, de hem door den werkgever of diens personeel gegeven bevelen getrouw na te komen en in alles zich overeenkomstig zijn contract te gedragen. Art. 5. De werkgever is verplicht zijne werklieden goed te behandelen, hun geregeld de bedongen loonen te betalen en de overeengekomen levensmiddelen of voeding te verstrekken, de bedongen kleedingstukken uit te reiken op het overeengekomen tijdstip, hun kosteloos eene voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige verpleging met inbegrip der benoodigde medicamenten te verschaffen, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan, en zorg te dragen voor goed bad- en drinkwater. Hij is tevens verplicht zijne werklieden te voorzien van een kaart, waarvan het model door het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt vastgesteld en waarop de naam of de namen,de landaard of stam, de werkelijke of gegiste ouderdom, de lichaamslengte in centimeters, de kenbare teekenen, de datum van indiensttreding *en de duur der overeenkomst van den betrokken werkman moeten worden aangeteekend, benevens de naam ,van de onderneming of de mijn, waartoe hij behoort, en de dagen, waarop hij vrij is. Indien de werkman zijne verbintenis heeft verlengd, wordt zulks op zijne kaart aangeteekend. "^,«p5j De werklieden zijn verplicht die kaart steeds bij zich te dragen, als zij zich van de onderneming of de mijn ver-  Billiton. 47 Voor hen gelden de bij artikel 2 bedoelde werkcontracten als toelating op de onderneming voor den tijd gedurende welken die worden nageleefd. Gedurende dien tijd is ook artikel 4 dier ordonnantie op hen niet van toepassing. Art. 16. De werkovereenkomsten tusschen den tegenwoordigen ondernemer van tinmijnbouw op Billiton en de Chineesche mijnwerkers, in voldoening aan de ordonnantie van 8 Januari 1868 (Staatsblad no. 8), opgemaakt en door het Hoofd van gewestelijk bestuur geregistreerd, blijven van kracht en kunnen na expiratie, op denzelfden voet, telkens voor een werkjaar worden verlengd door enkele inschrijving in de registers der werkploegen van de districts mijn schrijvers. Overigens worden de onderlinge rechten en verplichtingen van dien ondernemer en die werklieden door de bepalingen van deze ordonnantie beheerscht. Overeenkomsten tusschen genoemden ondernemer en Chineesche mijnwerkers gesloten op den voet dezer ordonnantie en behoorlijk geregistreerd, kunnen, na expiratie, op denzelfden voet, telkens voor een werkjaar, mede worden verlengd door enkele inschrijving in de registers der werkploegen van den districts mijnschrijver. Bovenbedoelde inschrijvingen moeten ten bewijze van instemming door de werknemers in tegenwoordigheid van twee getuigen worden onderteekend. Uit deze registers worden elke maand uittreksels aan het Hoofd van gewestelijk bestuur ingediend. Art. 17. Deze ordonnantie treedt in ■werking den dertigsten dag na dien der uitgifte van het Staatsblad van Neder-  48 Billiton. landsch-Indië, waarin zij is opgenomen. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 20 sten November 1896. van der Wijck. (Uitg. 27 Nov. 1896.) MODELrWERKCONTRACT bedoeld bij artikel 2 der ordonnantie van 20 November 1896, St. no. 233 en vastgesteld bij St. 1896 no. 234.') Vrij van Zegel. No De ondergeteekende arbeiders ter eene en 2) ter andere zijde verklaren te zijn overeengekomen als volgt: I. De contractanten ter eene zijde zullen ten behoeve van dien ter andere zijde te 3) '. den volgenden arbeid verrichten 4) !) Zie de noot bij het model-werkcontract voor Sumatra's Westkust. 2) Naam van de maatschappij of van den eigenaar der onderneming, en, tenzij deze in persoon de overeenkomst aangaat, naam van dengene die daarvoor handelt en in welke hoedanigheid. 3) Naam van de ondernemingen of de mijnen waar de contractanten ter eene zich verbinden te arbeiden, en van het eiland en c. q. der districten waar deze liggen. 4) Duidelijke omschrijving der soort van arbeid welke de arbeider gehouden zal zijn te verrichten.  Billiton. 49 II. De arbeid zal geschieden tegen vast loon, op taak dan wel bij aanneming. In het eerste geval zijn de contractanten ter eene zijde verplicht ten behoeve van dien ter andere zijde op eiken werkdag ') uren te arbeiden; in de beide andere gevallen zal bij de berekening van de taak of den opleveringstermijn als basis worden genomen de arbeid, dien de ondervinding leert dat een werkman bij J) uren arbeid per etmaal verrichten kan.2) Bijaldien zulks tot afwering of bestrijding van gevaar door overstrooming, doorbraak, aardstorting, brand, of in andere gevallen waarin de ontginning of het resultaat van den daaraan verrichten arbeid bedreigd wordt, dringend noodig is, zal over de contractanten ter eene door dien ter andere,' zijde ook buiten de gewone werkuren mogen worden beschikt. III. Van de contractanten ter eene zijde kan geen arbeid gevorderd worden op de volgende dagen 8) IV. De contractant ter andere zijde zal aan die ter eene een loon geven bestaande in *) uit te betalen 5) Bij werken op taak zal het taakloon minstens bedragen het gecontracteerde . *) Het aantal uren, niet meer bedragende dan 10 per etmaal. 2) Door te halen de wijze van arbeiden die niet mocht worden overeengekomen. 3) Duidelijke opgave van de dagen, waarop niet behoeft te worden gewerkt. 4) Wijze, waarop het loon berekend wordt, met stipulatie, ingeval van vast loon, of voor, vrije dagen, voor straftijd en voor den tijd gedurende welken de arbeider van het werk is gebleven en bij opname in het hospitaal, al dan niet het gecontracteerde loon betaald zal worden. 5) Wijze, waarop het loon wordt betaald. 4  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 57 en wel voor den duur van ten hoogste drie jaren voor een» immigratie-contract en ten hoogste achttien maanden voor een reëngagements-contract. (2) De tijd, gedurende welken de werkman niet heeft gewerkt wegens ziekte, verminderd met een tiende gedeelte van den duur der werkovereenkomst, en de tijd, welken hij heeft verzuimd wegens verlof dan wel wegens desertie, alsmede de dagen, gedurende welke hij een vrijheidsstraf heeft ondergaan, worden bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbij medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Bij de berekening van den in deze alinea bedoelden tijd wordt het jaar op 360 dagen en de maand op 30 dagen gesteld. (3) De ziektedagen, welke niet zijn doorgebracht in een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ziekeninrichting, worden, behoudens de in artikel 4 alinea 8 derde lid gemelde gevallen, als verlofdagen aangemerkt. (4) In geen geval mag de verlengde duur der dienstbetrekking het een derde gedeelte van den overeengekomen contractsduur overschrijden. (5) Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom geen werk is verricht, wordt op door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze door den beheerder aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan een door dat Bestuurshoofd aan te wijzen ambtenaar. Art. 4. (1) De werkovereenkomsten vermelden: (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton art. 2)  58 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 1. den naam, den ouderdom (naar gissing), de plaats van oorspronkelijke herkomst, den landaard en zoo mogelijk den stam van den werkman c. q. de werklieden, alsmede den naam van de echtgenoote. 2. den naam van den werkgever, den naam van diens onderneming (en) waarvoor de werkman is gehuurd, zoomede van de afdeeling (en), waarin de onderneming (en) ligt (liggen). 3. de soort van arbeid, waarvoor de werkman is aangenomen en het aantal werkuren, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan tien per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 5Vï uur des voormiddags en 6 uur des namiddags en acht per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5' 2 uur des voormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. Voor werklieden bij spoor-en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal voorschrijven. De werkovereenkomst aangegaan ten behoeve van de in het vorig lid bedoelde ondernemingen kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhouden, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid en de regelmatigheid van het verkeer, tot langeren dienstof werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15'120 van het gewone dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 59 Onder het aantal overeengekomen werkuren moet mede worden geteld de tijd, gedurende welken de werkman voor extra werkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachtdiensten, enz., alsmede de tijd welke noodig is voor het rollen en indeelen van de werklieden en om den afstand af de leggen bij het begin van den werkdag 'van de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na afloop van den arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijn woning. De werkman kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraagt ten minste één uur. Ten aanzien van werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan van dit voorschrift met toestemming van het Hoofd van gewestelijk bestuur worden afgeweken. 4. het loon voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren per etmaal, hetwelk alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming - van den werkman. 5. het bedrag van het aan den werkman toekomend loon, hetwelk per dag arbeids moet worden vastgesteld en als basis van berekening dient bij het werken in dagtaak, zoomede bij het werken op stukloon en in aanneming, tenzij hieromtrent contractueel anders is overeengekomen, en overigens de wijze waarop de loonen worden uitbetaald, met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij de overeenkomst bedongen rust- en feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arbeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen bruik maakt of  60 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. heeft mogen maken; dit laatste ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. 6. het bedrag en de verrekening der genoten voorschotten. Het maximum bedrag, hetwelk aan voorschot mag worden verleend, wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur vastgesteld. 7. den duur der werkovereenkomst. 8. de rust- en de voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen, waarop niet, gewerkt wordt, zullende het aantal rustdagen ten minste twee in de maand bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand, waarop van den werkman geen werk zal gevorderd worden. Van vrouwelijke werklieden mag bovendien geen arbeid worden gevorderd kort voor hare te verwachten bevalling, noch binnen dertig dagen na die gebeurtenis of na een miskraam, noch gedurende de eerste twee dagen van de menstruatieperioden. Deze dagen worden beschouwt! als ziektedagen, al zijn zij niet in een ziekeninrichting doorgebracht. 9. de verplichting van den werkgever om op zijn kosten te voorzien in de huisvesting en geneeskundige behandeling en verpleging van den werkman en diens gezin, alsmede om aan het achtergebleven gezin van den buiten zijne woning verpleegden werkman tijdens den duur van diens ziekte kosteloos voeding te verstrekken, ingeval dat gezin niet in zijn levensonderhoud kan voorzien.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 61 10. de verplichting van den werkgever om op zijne kosten bij eventueel overlijden van den werkman tijdens den duur van de werkovereenkomst voor diens behoorlijke begrafenis te zorgen. 11. de verplichting van den werkgever om den werkman, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en daartegen op grond van de ter zake geldende bepalingen geen bezwaar bestaat, na afloop van zijn werkovereenkomst met zijn gezin naar de plaats van zijn oorspronkelijke herkomst kosteloos terug te zenden. 12. het beding, dat de werkman niet tegen zijn wil van zijn gezin zal worden gescheiden. 13. de verplichting van den werkman om de hem door den beheerder aangewezen woning in zindelijken staat te houden en volgens haar bestemming te gebruiken. 14. het tijdstip, warop de werkman zich op de onderneming behoort te bevinden en bij den beheerder behoort aan te melden. 15. het beding, dat op verzoek van den werkgever, c. q. den beheerder of van. den werkman, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den werkman, hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, de werkovereenkomst als ontbonden wordt beschouwd van af het tijdstip, waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij hebben neder te leggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoodanige verbreking van de overeenkomst zouden kunnen worden ontleend.  62 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. (2) In de werkovereenkomsten mogen ook andere bedingen worden opgenomen dan in deze ordonnantie en het daarbij behoorend modelcontract zijn vermeld, met dien verstande dat niet-naleving van die andere bedingen geen strafrechtelijke aansprakelijkheid ten gevolge heeft en dat, voorzoover die bedingen in strijd zijn met de voorschriften van deze ordonnantie of met bedoeld model, zij als niet geschreven worden beschouwd, blijvende de contracten overigens van kracht. (Sumatra's Westkust art. 2 noot.) Art. 5. Bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie is de werkgever bevoegd om op den werkman, die op den voet van deze ordonnantie een werkovereenkomst heeft gesloten, toe te passen de dienstreglementen bedoeld bij artikel 3 van het algemeen reglement voor de spoorwegdiensten in NederlandschIndië (Staatsblad 1895 no. 300) en bij artikel 4 van het algemeen reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen met machinale beweegkracht, bestemd voor algemeen verkeer in Nederlandsch-Indië (Staatsblad 1905 no. 516). (St. 1921-39.) Art. 6. (1) Indien de onderneming of ondernemingen, waarvoor de werkman zich heeft verbonden, aan een anderen werkgever overgaat of overgaan, blijft de werkovereenkomst gedurende den daarbij bedongen duur van kracht en blijven de voorschriften van deze ordonnantie daarop van toepassing, voorzoover de overeenkomst betreft de onderneming, waar de werkman bij den overgang werkzaam was. De nieuwe werkgever treedt alsdan ten aanzien van den werkman in alle rechten en verplichtingen, welke voor den oor-  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 63 spronkelijken werkgever uit de werkovereenkomst voortvloeiden. (2) Van den in de vorige alinea bedoelden overgang moet door den nieuwen werkgever binnen drie dagen nadat hij is opgetreden aan het Hoofd van plaatselijk bestuur mededeeling worden gedaan met vermelding van zijn naam en van zijn woonplaats. Is de nieuwe werkgever geen werkgever in den zin van deze ordonnantie, dan worden de werkovereenkomsten van af het tijdstip van den vorenbedoelden overgang als ontbonden beschouwd. (3) De werkman kan tijdens den duur van zijn overeenkomst met toestemming van den werkgever in dienst van een anderen werkgever treden. Op dezen overgang is het bepaalde bij het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. Art. 7. (St. 1920-535.) (1) Met uitzondering van de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordohnantie aangegane rechtsgeldige immigratie-contracten en behoudens het bepaalde in de volgende alinea, zijn de immigratie-contracten niet rechtsgeldig voordat van het bestaan daarvan gebleken is uit akten, verleden ten overstaan van een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, die bevoegd is zoo voor zich zeiven als voor de werklieden de akten te onderteekenen. (2) De immigratie-contracten, gesloten op een plaats in het buitenland, waar volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende controle op de landverhuizing wordt uitgeoefend, moeten worden bekrachtigd door een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar.  64 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. Die bekrachtiging wordt alleen geweigerd als de overeenkomst niet voldoet aan de vereischten, gesteld bij artikel 4 van deze verordening, dan wel indien de werkovereenkomst niet binnen den daarvoor gestelden termijn aan den betrokken ambtenaar is aangeboden. (3) Een gelijke bekrachtiging als in het eerste lid van de vorige alinea bedoeld wordt vereischt voor de reëngagements-contracten. (4) De medewerking tot het tot stand komen van de in de eerste alinea bedoelde akten of de bekrachtiging der in de vorige alinea bedoelde contracten wordt door den betrokken ambtenaar geweigerd, indien de werkovereenkomst niet voldoet aan de daaromtrent bij of krachtens deze ^ordonnantie gestelde vereischten of niet binnen den daarvoor vastgestelden termijn aan hem is aangeboden, dan wel bij hem het vermoeden bestaat van aanwezigheid van dwang, dwaling of misleiding. (5) Bij de in de 2e en 4e alinea bedoelde weigering kan de werkgever c. q. de beheerder binnen twee dagen de beslissing van het Hoofd van gewestelijk bestuur inroepen, Is binnen dien termijn die nadere beslissing niet ingeroepen of heeft genoemd Bestuurshoofd het beroep afgewezen, dan is artikel 16 van toepassing. (6) Bij weigering der bekrachtiging verliest de werkovereenkomst haar rechtsgeldigheid van af den dag der weigering. (7) Van de totstandkoming of van de bekrachtiging van elke werkovereenkomst wordt door den betrokken ambtenaar aan den voet van elk exemplaar der akte melding gemaakt en aanteekening gehouden in een register, waarvan het model door den Gouverneur-Oeneraal wordt vastgesteld.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 65 Voor deze registratie is de werkgever twee gulden vijftig eent per werkman verschuldigd. Het Hoofd van gewestelijk bestuur regelt de wijze, waarop deze bedragen in 's Lands kas worden gestort. (8) Het Hoofd van gewestelijk bestuur regelt den termijn, binnen welken de akten der in de 2e en 3e alinea van dit artikel bedoelde werkovereenkomsten aan den betrokken ambtenaar moeten zijn aangeboden. De akten der werkovereenkomsten zijn vrij van zegel en worden volgens een door den Gouverneur-Generaal vast te stellen model in tweevoud opgemaakt, waarvan een exemplaar bestemd is om in het archief van het Hoofd van plaatselijk bestuur bewaard te blijven. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 3). Art. 8. (1) Een werkman, die een werkovereenkomst als bedoeld in artikel 7 heeft gesloten, kan tijdens den duur van die overeenkomst niet door een anderen werkgever in dienst worden genomen. (2) Een in strijd met dit voorschrift aangegane werkovereenkomst is nietig. Art. 9. (1) Behoudens het bepaalde in de volgende alinea mag de werkman zich van de onderneming, waar hij werkzaam is, niet verwijderen zonder schriftelijke vergunning afgegeven door den beheerder of iemand door dezen daartoe aangesteld, behalve op de dagen, waarop van hem krachtens de overeenkomst geen werk kan worden gevorderd en wanneer hij klachten wegens slechte behandeling tegen den werkgever, den beheerder of diens personeel gaat inbrengen.  66 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. (2) Bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie mag de werkman, bestemd voor diensten op den weg, de stations of de treinen, gedurende den bepaalden werktijd den hem aangewezen post onder geen voorwendsel zonder vergunning van zijn chef verlaten. Mocht de werkman zich over slechte behandeling van den werkgever, den beheerder of diens personeel willen beklagen bij de bevoegde autoriteit, zoo staat hem dit vrij ook op werkdagen en zonder vergunning van zijn chef. Van zijn voornemen om te gaan klagen zal door hem echter minstens 24 uren te voren, na afloop van zijn dienst, behooren te worden kennis gegeven aan den chef van het naastbijgelegen station of de naastbijgekgen halte. (3) De werkman is verplicht geregeld zijn arbeid te verrichten, de hem door den beheerder of diens personeel gegeven bevelen met betrekking tot zijne contractueele verplichtingen getrouw na te komen en in alles zich overeenkomstig zijn contract te gedragen. (4) De werkman is verplicht bij rampen van hooger hand of dreigend gevaar, op aanzegging van den beheerder of diens personeel, ook buiten de bij de werkovereenkomst bedongen werkuren en op de dagen, waarop anders niet gewerkt wordt, voorzoover hij op die dagen zich op de onderneming bevindt, hulp te verkenen, waarvoor geen loon verschuldigd is. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 4.) Art. 10. (1) Werklieden die tijdens den duur der overeenkomst buiten de  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 67 onderneming terecht gestaan of een vrijheidsstraf ondergaan hebben, dan wel zij, die na een afwezigheid wegens verlof, ziekte of anderszins niet derwaarts binnen den toegestanen of door het Plaatselijk Bestuur voldoende geachten tijd terugkeeren, kunnen namens de politie door personeel van den werkgever naar de onderneming teruggevoerd worden. In bepaalde gevallen, ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur, kan de politie daarbij op kosten van den werkgever hare bemiddeling verleenen. (2) Eveneens draagt de werkgever de kosten van opzending van den werkman naar de plaats, waar hij tengevolge van een overtreding van déze ordonnantie moet terechtstaan. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo art. 13 a; Billiton, art. 14.) Art. 11. Werklieden, die zonder schriftelijke toestemming van den betrokken geneesheer-directeur zich verwijderen uit de in de ordonnantie van 6 September 1910 (Staatsblad no. 469) bedoelde ziekeninrichtingen, waarin zij zijn opgenomen, kunnen op verzoek van dien geneésher door de politie of namens deze door het personeel van den werkgever voor rekening van dezen naar voormelde ziekeninrichting worden teruggevoerd. Art. 12. (1) De werkgever is verplicht zorg te dragen, dat zijn werklieden goed worden behandeld, dat het bedongen loon hun geregeld en rechtstreeks wordt uitbetaald, dat aan de werklieden en hunne gezinnen kosteloos een voegzame huisvesting met goed bad- en drinkwater en, in een behoorlijke ziekeninrichting, vrije geneeskundige behandeling en verpleging met  68 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. inbegrip van de noodige medicamenten worden verschaft, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan. (2) De werkman of het lid van diens gezin, die ter verpleging in een ziekeninrichting wordt opgenomen, heeft, zoolang hij aldaar wordt verpleegd, recht op vrije, volledige, toebereide voeding. (3) De werkgever is verplicht zorg te dragen, dat het vervoer der werklieden naar de ondernemingen, waarvoor zij zich hebben verbonden, en naar de ziekeninrichtingen, waarin zij wegens ziekte zullen worden opgenomen, plaats vindt op de door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze. (4) De werkgever is voorts verplicht op door het Hoofd van gewestelijk bestuur te bepalen wijze aan de werklieden de gelegenheid te geven om geregeld kennis te nemen van den stand hunner rekening en het aantal verzuimdagen, zoomede hun een volgens een door dat bestuurshoofd vastgesteld model opgemaakte kaart te verstrekken, waarop de naam, de landaard of stam, de werkelijke of geschatte ouderdom, de lichaamslengte in centimeters, de datum van indiensttreding, de duur der overeenkomst van den betrokken werkman benevens de naam van de onderneming, waartoe hij behoort en de dagen waarop hij vrij is, zijn aangeteekend. (5) De werklieden zijn verplicht die kaart steeds bij zich te dragen, als zij zich van de onderneming verwijderen en dezelve op aanvraag aan het bestuur te vertoonen. (6) Van het in geld uit te betalen gedeelte van het loon van den werkman mogen, behoudens het bepaalde in  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw 69 artikel 5, alleen die inhoudingen plaats vinden, welke bij de werkovereenkomst bepaald zijn, zoomede wegens de ten behoeve van den werkman door den werkgever voorgeschoten belasting en de betalingen, waartoe de werkman bij rechterlijke uitspraak is veroordeeld. Geen inhouding mag plaats vinden voor aan den werkman door den werkgever, den beheerder, of diens personeel, opgelegde boeten. (7) In geen geval mogen de in de vorige alinea bedoelde inhoudingen gezamenlijk meer bedragen dan een vierde gedeelte van het sedert de laatste loonsbetaling verdiende loon, met dien verstande, dat bij de ontbinding der werkovereenkomst bovendien de voor den werkman voorgeschoten, door dezen nog niet terugbetaalde, belasting in haar geheel van het verdiénde loon mag worden ingehouden. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 5). Art. 13. (1) De werkgever is verplicht op de door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze de betaal- en andere boeken, bevattende de rekeningcourant van den werkman, aan de houden en desverlangd aan het bestuur en aan de ambtenaren van de Arbeidsinspectie inzage te geven van 'alle bij deze ordonnantie voorgeschreven bescheiden. (2) De in de vorige alinea bedoelde ambtenaren alsmede de hen vergezellende beambten hebben steeds toegang tot de plaatsen, waar de werklieden zijn tewerkgesteld en tot de gebouwen waar de werklieden verblijf houden of verpleegd worden. Art. 14. (1) De werkgever is verplicht den werkman binnen drie dagen na de  70 sumatra's Oostk , Lampongs, Riouw. ontbinding yan de werkovereenkomst een ontslagbrief te geven, tenzij de ontbinding der werkovereenkomst een gevolg is van het overlijden van den werkman, dan wel de dienstbetrekking met den zelfden werkgever krachtens een nieuwe werkovereenkomst op den voet dezer ordonnantie wordt voortgezet. (2) In de gevallen, waarin krachtens de vorige alinea de uitreiking van een ontslagbrief vereischt wordt, zoomede bij overlijden van den werkman, geeft de beheerder binnen acht dagen na de ontbinding van de werkovereenkomst daarvan schriftelijk kennis aan den in artikel 7 alinea 7 bedoelden ambtenaar, die daarvan in het te dier plaatse vermeld register aanteekening houdt. (3) Het model van den ontslagbrief wordt vastgesteld door het Hoofd van gewestelijk bestuur. (4) De werkgever ist verplicht op den ontslagbrief te vermelden den naam, landaard c. q. stam, werkelijken of geschatten ouderdom en lichaamslengte in centimeters van den werkman, zoomede de verdere door het Hoofd van gewestelijk bestuur noodig geoordeelde gegevens. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, artikel 7.) Art. 15. De werkovereenkomst eindigt door den dood van den werkman ') maar niet door den dood van den werkgever. Art. 16. (1) De werkgever is verplicht 2) bij 'elke ontbinding van de laatste met een werkman gesloten werkover- 1) Zie de noot bij artikel 2. 2) Voor de Lampongsche Districten en Riouw en Onderhoorigheden moeten hier worden ingevoegd de woorden: „om overeenkomstig door het Hoofd van gewestelijk bestuur, zoo noodig, vast te stellen regelen".  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw 71 eenkomst, dezen en diens gezin, bij overlijden van den werkman diens gezin, met de eerst mogelijke gelegenheid kosteloos terug te zenden naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst, tenzij de werkman in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging voor zoover deze voor hem gelden.1) (2) Totdat de in het vorige lid bodoelde gelegenheid zich voordoet, blijft de werkgever voor het onderhoud van den werkman en diens gezien aansprakelijk. (3) Indien de werkman en diens gezin niet dadelijk van de hun in het eerste lid van dit artikel geboden gelegenheid tot terugzending gebruik maken, blijft de werkgever op eventueel verzoek van den werkman nog gedurende één maand na de ontbinding der werkovereenkomst tot hunne kostelooze terugzending verplicht. (4) Bij niet nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen, wordt in de vervulling daarvan voorzien door het Hoofd van plaatselijk bestuur voor rekening van den werkgever. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, artikel 8.) Art 17. (1) De beheerder is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed beheerder in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten. (2) De beheerder is niet alleen aansprakelijk voor hetgeen in deze ordonnantie te zijnen opzichte is bepaald, doch ook, met en benevens den werkgever, voor de nakoming van de bij deze ordonnantie aan den laatste opgelegde verplichtingen. ') Zie beneden St. 1917 no. 694.  72 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. Art. 18. Geschillen over de uitlegging der werkovereenkomst worden zooveel mogelijk bij minnelijke schikking zonder vorm van proces door het Hoofd van plaatselijk bestuur vereffend. Waar zulks niet mogelijk is verwijst hij partijen, zoo noodig, naar den burgerlijken of den strafrechter. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, artikel 6.) Art. 19. (St. 1917 - 497.) (1) Elke willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst wordt gestraft: aan den kant van den werkgever met een geldboete van ten hoogste /'100.— (één honderd gulden); aan den kant van den werkman met hechtenis van ten hoogste eene maand of een geldboete van ten hoogste vijftig gulden. (2) Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den werkman wegens willekeurige inbreuk op de werkovereenkomst onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, artikel 9.) Art. 20. (St. 1917 - 497.) (1) Voor zoover de na te noemen feiten niet als misdrijf zijn strafbaar gesteld, wordt verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste vijftig gulden, en beleedigingen tegen genoemde personen, rustverstoring, weigering om den verplichten arbeid te verrichten, opruiing tot desertie of tot weigering om den verplichten arbeid te verrichten, vechterij, dronkenschap  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 73 en dergelijke vergrijpen tegen, de goede orde gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. (2) Indien tijdens het plegen van verzet of bedreiging tegen de werkgevers of hun personeel nog geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis van ten hoogste drie maanden opgelegd. (Sumatra's ■ Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, artikel 10.) Art. 21. (St. 1917-497.) Het aanmoedigen tot nietnaleving van werkovereenkomsten of het begunstigen daarvan door het verleenen van huisvesting aanof het in dienst nemen van een werkman, die niet door een behoorlijk ingevulden ontslagbrief of door een van wege het bestuur aan hem uitgereikt schriftuur heeft bewezen geheel vrij te zijn van dienstverplichtingen tegenover anderen wordt, elke overtreding op zich zelve, gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste twee honderd gulden. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 11.) Art. 22. (1) Elke inbreuk op de werkovereenkomst door den werkman gepleegd wordt alleen vervolgd op aanklacht van den beheerder der onderneming, waartoe de werkman behoort. (2) Wegens desertie, voor de eerste maal gepleegd, wordt de opgelegde straf niet ten uitvoer gelegd indien de werkman binnen den hem door den rechter toegestanen termijn naar de onderneming is teruggekeerd. (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen,  74 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 12.) Art. 23. (St. 1917-497.) Overtredingen van de voorschriften dezer ordonnantie en van de bij de werkovereenkomst overeengekomen bedingen, waartegen geen bepaalde straffen zijn bedreigd, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden'). (Sumatra's Westkust, Palembang, Benkoelen, Celebes, Menado, Z. O. Borneo, Billiton, art. 13.) Art. 24. (1) De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, hetzij voor alle werkovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te duiden werkovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking, den in de eerste alinea van artikel 3 aangegeven maximum duur dier overeenkomsten te verkorten, hetzij voor de ondernemingen in het geheele gewest, hetzij voor die in een bepaald gebiedsdeel. (2) De bepalingen dezer ordonnantie, houdende strafbedreiging tegen inbreuk op de werkovereenkomsten van de zijde der werklieden en tegen weigering om den verplichten arbeid te verrichten alsmede die betreffende de terugbrenging met den sterken arm van werklieden naar de onderneming treden, zoodra de omstandigheden zulks ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal toelaten, op een door Hem vast te stellen tijdstip buiten werking voor de ondernemingen in het geheele gewest, dan wel voor die in een bepaald gebiedsdeel, hetzij voor alle werkovereenkomsten, hetzij voor nader door Hem aan te ') Al de in deze ordonnantie strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen, zie art. 7 (2) Inv. Strafwetboek.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 75 duiden werkovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking. Art. 25. De vóór de inwerkingtreding dezer ordonnantie op den voet van artikel 3 van Staatsblad 1889 no. 138 juncto Staatsblad 1913 no. 523 geregistreerde werkovereenkomsten blijven voor den daarbij bepaalden termijn van kracht; de voorschriften dezer ordonnantie, met uitzondering van artikel 7, zijn daarop van toepassing. Art 26. Deze ordonnantie kan worden aangehaald onder den titel van „Koelieordonnantie Sumatra's Oostkust". Ten tweede: Ingeval met werklieden als onder „Ten eerste" bedoeld, werkovereenkomsten worden aangegaan op anderen voet dan aldaar bepaald, zijn voor den werkgever en den werknemer de voorschriften der ordonnantie van 3 October 1911 sub „Ten tweede" (Staatsblad no. 540) van toepassing. Ten derde: Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Augustus 1915. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 22 sten Juni 1915. I denburg. (Uitg. 29 Juli 1915.) Gouvernementsbesluit van 22 Juni 1915 no. 7, St. 424, houdende vaststelling van een model-werkovereenkomst als bedoeld bij artikel 4 der ordonnantie van 22 Juni 1915, St. no. 421, en van het register tot inschrijving dier overeenkomsten. Gelet enz. Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: enz.  76 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. Ten tweede: Met ingang van 1 Augustus 1915 worden de onderscheidenlijk bij artikel 2 van het besluit van 13 Juli 1889 no. 1 (Staatsblad no. 139) en bij artikel 2 van het besluit van 11 Maart 1891 no. 17 (Staatsblad no. 73) vastgestelde modellen van een werkcontract en register vervangen door de aan dit besluit gehechte modellen van een werkcontract tusschen werkgevers en niet tot de inheemsche bevolking van het gewest behoorende werklieden op de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid, bij de openbare werken en den aanleg en de exploitatie van spoor- en tramwegen in de residentie Oostkust van Sumatra en van het register voor de inschrijving dier overeenkomsten. (Uitg. 29 Juni 1915.) MODEL-WERKOVEREENKOMST bedoeld bij artikel 4 der ordonnantie van 22 Juni 1915 (St. no. 421). Vrij van Zegel. No Wij ondergeteekenden: *) lz>ï I I SM Z 1) Voor mannen en vrouwen afzonderlijk. 2) Plaats waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 77 ter eenre en ') rechthebbende op de onderneming(en) !) gelegen in de afdee,ling(en) ter andere zijde Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: I. De contractant ter eenre zal ten behoeve van de onderneming(en) 2) den volgenden arbeid verrichten 8)... II. Het aantal werkuren, gedurende welke de contractant ter eenre ten behoeve van de sub I vermelde ondernemingen) zal arbeiden, bedraagt op eiken werkdag 4) per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 5Vs uur des voormiddags en 6 uur des namiddags en 5) per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5Va uur des voormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. Onder dit aantal werkuren wordt medegeteld de tijd, gedurende welken *) Naam van den werkgever; in geval deze niet in persoon contracteert dan: de naam van diens gemachtigde, met vermelding dat hij in voormelde qualiteit handelt. '-) Naam van de onderneming(en), waarde werkman is gehuurd. ?) Duidelijke omschrijving der soort van arbeid, welken de werkman gehouden zal zijn te verrichten. 4) Het aantal uren niet meer bedragende dan tien. Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie, kan, voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal, voorschrijven. 5) Het aantal uren niet meer bedragende dan acht.  78 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. de contractant ter eenre voor extrawerkzaamheden wordt gebezigd, als transporten, wachdiensten enz, alsmede de tijd, welke noodig is voor het rollen en indeelen van d,e werklieden en om den afstand af te leggen bij het begin van den werkdag vanaf de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na afloop van den arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijn woning. De contractant ter eenre kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraagt ten minste één uur.') III. Voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren per etmaal, hetwelk alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming van den werkman, zal door contractant ter andere aan dien ter eenre een loon worden betaald van -) voor elk uur of gedeelte van een uur. IV. De contractant ter andere zal aan dien ter eenre een loon geven van ') Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan. voorzoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, deze alinea vervallen. 2) In te vullen een bedrag in geld. De werkovereenkomst, aangegaan ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie, kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhouden, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid, van het verkeer tot langeren dienst of werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15/120 van het gewoon dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt.  Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. 79 ') per dag arbeids, welk bedrag bij werken in dagtaak, zoomede bij werken op stukloon en in aanneming, tenzij daarvoor in deze overeenkomst andere loonen zijn bedongen, als basis dient bij de berekening van hetgeen daarmede per dag moet kunnen worden verdiend, op de volgende wijze: Voorts zijn door den contractant ter eenre alsnog de volgende loonen bedongen De betaling geschiedt als volgt:.... met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij-overeenkomst bedongen rust- en feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arbeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik maakt of heeft mogen maken; dit laatste te beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. V. Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van *) , dat zal worden verrekend op de volgende wijze 2) ') In te vullen een bedrag in geld. 2) Voor de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613) aangegane immigratiecontracten luidt sub V aldus: Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere ter hebben genoten een bedrag van ]) , zullende hem bij wijze van voorschot bij de inscheping een gelijk bedrag en ter plaatse van ontscheping of van bestemming een bedrag van ') worden uitbetaald, welke voorschotten zullen worden verrekend op de volgende wijze  80 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. VI. Van den contractant ter eene kan door dien ter andere geen arbeid gevorderd worden op de volgende dagen: ') en a) VII. De contractant ter andere voorziet ten zijnen koste in voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige behandeling en verpleging van den contractant ter eenre en diens gezin. VIII. Gedurende de geneeskundige verpleging van contractant ter eenre buiten zijne woning zal contractant ter andere aan diens gezin kosteloos voeding verstrekken, ingeval het in zijn levensonderhoud niet kan voorzien. IX. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten bij eventueel overlijden van den contractant ter eenre, voor diens behoorlijke begrafenis te zorgen. X. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten den contractant ter eenre, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating envestiging voorzoover deze voor hem gelden, met ]) Duidelijke vermelding der voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen. ï) Duidelijke vermelding der rustdagen, welker aantal tenminste twee in de maand moet bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand, waarop van den werkman geen werk zal gevorderd worden. In geval de werkovereenkomst betrekking heeft op vrouwelijke werklieden wordt sub VI aangevuld als volgt: „alsmede kort voor hare te verwachten bevalling en binnen dertig dagen na gemelde gebeurtenis of na een miskraam, en gedurende de eerste twee dagen van de menstruatieperiode".  ■84 Sumatra's Oostk., Lampongs, Riouw. c ^ 5 g o ■o c « i_ ju g 3 CJ O 3 > J< Q o 1S-SÏÏ r- — C C 3 Ë O) -r- O) ^ « n S e öb «t g O ^ g EÊSïl « -o * ü .2 Z 3 •= ~ o ra C • « m D to of > 2 ü M ° E o Cl. t3 model-register. E "S S .ê _, ba O Je ° 41 - u I puadoojjooQ >  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 85 Missive van den Directeur van Justitie van 22 Juli 1915 no. 11993, tot toelichting der Koelieordonnantie voor Sumatra's Oostkust- Batavia, 22 Juli 1915. Aan den Resident der Oostkust van Sumatra. Ter toelichting v.z.n. van de ordonnantie van 22 Juni 1915, opgenomen in Staatsblad No. 421 van dit jaar, heb ik de eer UHEdG. het volgende mede te deelen: Deze ordonnantie, welke ingevolge artikel 26 aangehaald kan worden onder den titel van „Koelieordonnantie Sumatra's Oostkust", hieronder verder kortheidshalve „de Koelieordonnantie" genoemd, treedt in werking op 1 Augustus a. s. (vgl. „Ten derde" der Koelieordonnantie), op welken datum — voor zooveel Uw gewest' betreft — mitsdien vervallen de ordonnantie van 13 Juli 1889 (Staatsblad No. 138) zooals deze sedert is] gewijzigd en aangevuld, en de ordonnantie van 24 Dezember 1891 (Staatsblad No. 264.) De nieuwe Koelieordonnantie geldt voor de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid, zoomede ten behoeve van openbare werken en van den aanleg en de exploitatie van spooren tramwegen, uitgezonderd de ondernemingen welke onder den kleinen landof tuinbouw gerangschikt of als een klein bedrijf aangemerkt moeten worden. Bij twijfel, of een onderneming al dan niet is een onderneming, waarop  86 Toel. Koelièord. Sumatra's Oostkust. de Koelieordonnantie van toepassing is, zal de Directeur van Justitie hebben it beslissen. Luidens artikel 1 der Koelieordonnantie zijn partijen niet verplicht een arbeidsovereenkomst op den voet der Koelieordonnantie te sluiten. Wordt door partijen op anderen voet dan in de Koelieordonnantie bedoeld een werkovereenkomst aangegaan, dan gelden daarvoor behoudens het bepaalde in de artikelen 11 en 14 der Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 No. 613) de voorschriften, vermeld sub „Ten tweede" der Ordonnantie van 3 October 1911 (Staatsblad No. 540), met dien verstande, dat ook in dat geval de werkgever en werknemer moeten voldoen aan de te hunnen opzichte gegeven omschrijving, respectievelijk in artikel 2 letters a en c der Koelieordonnantie. Het evenaangehaald Staatsblad 1911 No. 540 sub „Ten tweede" toch blijft gehandhaafd en de dezerzijdsche circulaire van 25 October 1912 No. 16860ai blijft derhalve verder geldig, met deze wijziging evenwel, dat de daarin voorkomende uitdrukkingen „ondernemingen van landof mijnbouw of van anderen aard"') en „inheemsche bevolking van de afdeeling, waarin de onderneming van den werkgever is gelegen", alsmede de daarop betrekking hebbende mededeelingen, na 1 Augustus a.s. voor Uw gewest geen beteekenis meer zullen hebben, daar gemelde uitdrukkingen in de Koelieordonnantie niet meer worden gebezigd. Hierbij zij aangeteekend, dat de intrekking van artikel 1 der oude Koelieordonnantie zooals het luidde *) Sedert de totstandkoming van Staatsblad 1914 No. 616 wordt deze uitdrukking niet meer gebezigd.  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 87 volgens „Ten eerste" van het aangehaald Staatsblad 1911 No. 540, gewijzigd bij Staatsblad 1914 No. 616, het noodzakelijk gevolg heeft, dat de voorschriften van „Ten tweede" van hetzelfde Staatsblad opnieuw van toepassing moeten worden verklaard op de werkovereenkomsten, welke op anderen voet dan in de Koelieordonnantie bedoeld, worden aangegaan, gelijk zulks geschied is bij „Ten tweede" der onderwerpelijke ordonnantie. Ten aanzien van de overige voorschriften der Koelieordonnantie kan met het volgende worden volstaan: Art 2. a. Werkgever is: 1. De in Nederlandsch-Indië gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, die de onderneming drijft: 2. De vertegenwoordiger hier te lande van den niet in Nederlandsch-Indië gevestigden natuurlijken of rechtspersoon, die de onderneming drijft. Deze vertegenwoordiger moet echter bij authentieke akte daartoe gemachtigd zijn, zonder welke machtiging hij niet als werkgever in den zin der Koelieordonnantie kan optreden. Hoewel uiteraard de in NederlandschIndië gevestigde natuurlijke of rechtspersoon mede een vertegenwoordiger kan aanstellen, kan deze, op welke wijze hem de machtiging ook moge zijn ver• leend, niet als een in de Koelieordonnantie bedoelde werkgever aangemerkt worden. Wel kan hij namens dezen alle handelingen verrichten, waartoe de werkgever zelf bevoegd is; hij zal derhalve ook namens den werkgever werkovereenkomsten mogen sluiten. b. Zoowel de tot de Europeesche of daarmede gelijkgestelde bevolking alsook de tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende  88 Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. personen kunnen als beheerder in den zin der Koelieordonnantie optreden. c. Onder deze omschrijving vallen niet mandoers, opzichters, tandils en dergelijke personen. Evenmin kunnen werkovereenkomsten op den voet der Koelieordonnantie worden gesloten met de tot de Inlanders of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende personen, die een deel uitmaken van de inheemsche bevolking van Uw gewest. d. Vermits de identiteit der werklieden in de meeste gevallen practisch niet zal kunnen worden vastgesteld, daargelaten dat een onderzoek of de betrokkene al dan niet vóór zijn laatste komst in het gewest ooit een immigratie-contract heeft gesloten, wel niet mogelijk zal zijn, kan de in dit voorschrift voorkomende uitdrukking „de eerste maal" alleen betrekking hebben op de periode, beginnende van af het tijdstip van diens laatste aankomst in het gewest. Er zullen derhalve immigratie-contracten kunnen worden gesloten, bv. met laukehs, gewezen contractkoelies, die van China wederom in het gewest terugkeeren. e. Indien een koelie met meerdere vrouwen is gehuwd, kan slechts één harer tot het „gezin" worden gerekend. Van plaatselijke gewoonte en gebruiken zal het afhangen, in hoever een gedurende den duur der werkovéreenkomst tot stand gekomen huwelijk als wettig moet worden erkend. Als wettige echtgenoote behoeft uiteraard niet te worden beschouwd de vrouw, die feitelijk reeds met een anderen gehuwd is, doch door den betrokken arbeider, zeer kort vóór de ontbinding der werkovereenkomst tegen een kleine vergoeding van den werkelijken echtgenoot, als de zijne wordt opgegeven,  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 89 alleen met het doel om haar, krachtens artikel 16 der Koelieordonnantie kosteloos naar elders te kunnen medenemen. Art 3. (2). De tijd, in preventieve hechtenis doorgebracht, moet bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst worden medegeteld, tenzij in het vonnis uitdrukkelijk staat vermeld, dat die tijd of een gedeelte daarvan in mindering wordt gebracht van de opgelegde vrijheidsstraf, in welk geval de dienstbetrekking, met inachtneming van het bepaalde in de 4e alinea van het onderhavige artikel, met dien tijd of dat gedeelte daarvan wordt verlengd. (3). De ziektedagen vormen den tijd, gedurende welken de werkman wegens ziekte niet heeft gewerkt. Bij de vaststelling, overeenkomstig de vorige alinea van den verlengden duur der dienstbetrekking wegens ziekte kunnen niet alle ziektedagen als zoodanig worden aangemerkt, daar krachtens de onderhavige alinea de ziektedagen, welke niet zijn doorgebracht in een door het Hoofd van Gewestelijk bestuur aan te wijzen ziekeninrichting, als verlofdagen worden beschouwd, en derhalve niet verminderd behoeven te worden met een tiende gedeelte van den duur van het contract. Deze regel is niet van toepassing op de dagen, bedoeld in artikel 4 alinea 8, derde lid der Koelieordonnantie, welke dagen bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van de overeenkomst altijd worden beschouwd als ziektedagen doorgebracht in de vorenbedoelde ziekeninrichting, ook al heeft zulks in werkelijkheid niet plaats gehad. Art 4. (1) % De plaats van oorspronkelijke herkomst is de plaats, -  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 95 Art. 9. Onder de in de 4« alinea van dit artikel voorkomende uitdrukking „rampen van hooger hand of dreigend gevaar" moeten worden verstaan: ongelukken, aardstorting, brand-, watersof andere nood, welke het gewas, de oogst of het product van den werkgever dan wel de veiligheid of de regelmatigheid van het bedrijf of van het publiek verkeer bedreigen. Art. 10. De in dit artikel bedoelde terugbrenging van den werkman naar de onderneming geschiedt, als regel, namens de politie door het personeel van den werkgever. Alleen indien, naar hed ordeel van het Hoofd van plaatselijk bestuur, zulks vereischt wordt, kan de politie daarbij hare bemiddeling verleenen. In beide gevallen komen alle kosten, verbonden aan de terugbrenging, ten laste van den werkgever. Uitdrukkelijk zij hierbij aangeteekend, dat de Koelieordonnantie geen „opvatloon" meer kent, zoodat eventueel uitgegeven premies voor het opvatten van gedeserteerde arbeiders niet op rekening van den betrokken koelie mogen worden gebracht. Art. 12. Krachtens dit artikel is de werkgever verplicht o. m. om den arbeider in een behoorlijke ziekeninrichting vrije geneeskundige behandeling en verpleging te verschaffen. De Koelieordonnantie geeft geen definitie wat onder het woord: „behoorlijk'' moet worden verstaan, doch welke uitlegging ook daaraan worde gegeven de werkgever kan eerst dan geacht worden aan zijn onderwérpelijke verplichting te hebben voldaan, indien hij er voor zorgt, dat de koelies, die ziek zijn, worden opgenomen in een ziekeninrichting als bedoeld in artikel 3, alinea 3, zoodat de dagen daar door-  96 Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. gebracht wegens ziekte worden mede gerekend ter bepaling . van den duur der overeenkomst in den zin van de tweede alinea van laatstgenoemd artikel. Het daarbij gemaakt onderscheid tusschen de verzuimdagen, wegens ziekte of wegens verlof, sluit toch in zich het recht van den arbeider om te eischen opgenomen te worden in een hospitaal als bedoeld in het evenaangehaald artikel 3 alinea 3 der Koelieordonnantie. Het bepaalde in de 2e alinea van het onderhavige artikel heeft betrekking op alle ziekeninrichtingen, waarin de werkman of het lid van diens gezin ter verpleging wordt opgenomen, en dus niet alleen op die waarvan sprake is in artikel 3 alinea 3 der Koelieordonnantie. De werkgever is dus verplicht in het hierbedoeld geval kosteloos volledige toebereide voeding te verstrekken, en kan niet volstaan met de uitbetaling van het geldswaardig bedrag daarvan aan de betrokken personen. De 6e alinea van het onderwerpelijk artikel handelt over de inhoudingen van het loon, welke inhoudingen evenwel slechts geoorloofd zijn van „het in geld uit te betalen gedeelte van het loon". Dit staat in nauw verband met de volgende alinea, krachtens welke de inhoudingen gezamenlijk, behoudens de daarbij genoemde restrictie, een zeker bedrag niet mogen overschrijden. Om dit bedrag vast te stellen mag slechts het verdiende loon in geld in aanmerking worden gebracht. Het in voeding, in rijst, in kleeding enz., te betalen loon blijft hierbij dus buiten beschouwing. Waar in de evenbedoelde 7e alinea gesproken wordt van „het sedert de laatste loonsbetaling verdiende loon"  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 97 kan dit voorschrift alleen betrekking hebben op de periodiek uitbetaalde loonen. Heeft de afrekening van het loon in eens plaats, zooals dit o. a. het geval is bij de zoogenaamde veldkoelies, dan mag dit loon met alle geoorloofde inhoudingen worden verminderd. Art. 14. Binnen drie dagen na de ontbinding van de werkovereenkomst moet, uitgezonderd in de in dit artikel genoemde gevallen, de ontslagbrief worden uitgereikt; de uitreiking van den ontslagbrief mag niet afhankelijk worden gesteld van een daartoe strekkend verzoek van den koelie. Art. 16. Het bepaalde in dit artikel is van toepassing op elke ontbinding van de werkovereenkomst, onverschillig of de overeenkomst is een immigratie- of een reëngagementscontract, en onafhankelijk van de reden der ontbinding, alzoo ook in de gevallen bedoeld in sub 15 van artikel 4 der Koelieordonnantie, alsmede bij ontbinding der werkovereenkomst met wederzijdsch goedvinden. Hoewel in elke werkovereenkomst het recht van den werkman op de hier bedoelde kostelooze terugzending moet zijn gestipuleerd (vgl. sub 11 van artikel 4 der Koelieordonnantie), zal de arbeider van dit recht geen gebruik kunnen maken, ingeval hij b.v. bij •denzelfden werkgever op den voet der Koelieordonnantie in dienst blijft. Het recht op kostelooze terugzending naar de plaats van oorspronkelijke herkomst gaat echter niet verloren, en de werkgever blijft verplicht bij de ontbinding van de laatste met den werkman gesloten werkovereenkomst dezen en diens gezin naar de voormelde plaats kosteloos terug te zenden. De plaats van oorspronkelijke herkomst moet in -T T  98 Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. elke werkovereenkomst staan vermeld, zoodat b.v. bij reëngagements-contracten, gesloten na de ontbinding van op Java gesloten immigratie-contracten, deze plaats op Java ligt. De aansprakelijkheid, bedoeld in de 2e alinea van het onderwerpelijk artikel, bestaat alleen van af het oogenblik, waarop de werkovereenkomst is ontbonden tot dat zich heeft voorgedaan de eerstmogelijke gelegenheid, waarbij de arbeider de terugreis naar de plaats zijner oorspronkelijke herkomst kan aanvaarden. Na het laatstgenoemd tijdstip, en verder gedurende de periode, bedoeld in de derde alinea van het onderhavig artikel, is de werkgever niet meer verplicht voor het onderhoud van den werkman en diens gezin te zorgen. Art. 20. De aandacht zij er op gevestigd dat in de Koelieordonnantie „verregaande luiheid" en „dienstweigering" niet strafbaar zijn gesteld. Art. 22. Niet alleen de willekeurige inbreuk (vgl. artikel 19 der Koelieordonnantie) doch elke inbreuk op de werkovereenkomst door den werkman gepleegd, wordt alleen vervolgd op aanklacht van den betrokken beheerder. Een inbreuk op de werkovereenkomst van de zijde van den werkgever kan ook ambtshalve worden vervolgd. Art. 25. Ook na 1 Augustus 1915 blijven de werkovereenkomsten, aangegaan op den voet van de dan ingetrokken ordonnantie van 13 Juli 1889 (Staatsblad No. 138), zooals deze, sedert is gewijzigd en aangevuld, van kracht, doch alleen voor den bij die overeenkomsten bedongen duur der dienstbetrekking. Daar de Koelieordannantie behalve artikel 7, op voormelde werk-  Toel. Koelieord. Sumatra's Oostkust. 99 overeenkomsten van toepassing is, kan derhalve die duur alleen verlengd worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 alinea' 4 der Koelieordonnantie. Is op 1 Augustus a. s. de daarbij bedoelde termijn geëindigd, dan zijn op dien datum deze werkovereenkomsten ontbonden. Vermits in dit artikel uitdrukkelijk verklaard wordt, dat de daarbij bedoelde vóór 1 Augustus a. s. op den voet van artikel 3 van Staatsblad 1889 No. 138 j°. Staatsblad 1913 No. 523 geregistreerde werkovereenkomsten van kracht blijven en die overeenkomsten in het algemeen niet geheel voldoen aan het bepaalde in artikel 4 der Koelieordonnantie, spreekt het vane zelf dat voor die contracten de bij het evengenoemd artikel 4 bedoelde eischen niet alsnog kunnen worden gesteld.  100 Lampongsche districten, Riouw. Ordonnantie van 18 November 1916, St. no. 685, houdende verklaring dat de koelieordonnantie Sumatra's Oostkust (Staatsblad 1915 no. 421) en het bepaalde onder ten tweede van dat Staatsblad van toepassing zijn op de residentiën Lampongsche districten en Riouw en Onderhoorigheden. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hoor en lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij, het wenschelijk oordeelende nieuwe bepalingen vast te stellen nopens de rechten en verplichtingen van werkgevers en van werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in de residentiën Lampongsche Districten en Riouw en Onderhoorigheden; Lettende op de artikelen 20 , 29 , 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Met intrekking van de ordonnantie van 10 April 1891 (Staatsblad no. 102) voor zooveel de residentie Lampongsche districten betreft, en van  Lampongsche districten, Riouw. 101 de ordonnantie van 19 October 1891 (Staatsblad no. 219), te verklaren dat de bij Ten eerste van de ordonnantie van 22 Juni 1915 (Staatsblad no. 421) vastgestelde Koelieordonnantie Sumatra's Oostkust, zoomede het bepaalde onder Ten tweede van genoemde ordonnantie van toepassing zijn op de residentiën Lampongsche Districten en Riouw en Onderhoorigheden, met dien verstande, dat' in artikel 16 van bedoelde Koelieordonnantie tusschen de woorden „verplicht" en „bij" de volgende woorden worden ingeIascht: „om overeenkomstig de door het Hoofd „van gewestelijk bestuur, zoo noodig, vast te stellen regelen". Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking op 1 Februari 1917.J) En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Buitenzorg, den 18 den November 1916. J. v. Limburg Stirum. (Uitg. 28 Nov. 1916.) Gouvernementsbesluit van 18 November 1916, St. no.686, tot toepasselijkvêrklaring van de bij artikel 2 van het besluit in Staatsblad 1915 no. 424 vastgestelde modellen van een werkcontract op de residentiën Lampongsche Districten en Riouw en Onderhoorigheden. J) Deze datum is bij St. 1917 no. 38 verdaagd tot 1 Maart 1917 voor de residentie Lampongsche districten en tot 1 Mei 1917 voor de residentie Riouw en Onderhoorigheden.  102 Lampongsche districten, Riouw. Gelezen enz.; De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: enz. Ten tweede: Te bepalen, dat met ingang van 1 Februari 1917 en met gelijktijdige intrekking van artikel 2 van het besluit van 10 April 1891 no. 16 (Staatsblad no. 103) voor. zooveel de residentie Lampongsche Districten betreft, alsmede van artikel 2 van dat van 19 October 1891 no. 1 (Staatsblad no. 220), het model van een werkcontract tusschen werkgevers en niet tot de inheemsche bevolking van het gewest behoorende werklieden op de ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid, bij de openbare werken en den aanleg en de exploitatie van spooren tramwegen in het gewest Oostkust van Sumatra en het model van het register voor de inschrijving dier overeenkomsten, vastgesteld bij artikel 2 van het besluit van 22 Juni 1915 no. 7 (Staatsblad no. 424), ook gevolgd zullen worden ten aanzien van de werkcontracten gesloten ten behoeve van voormelde ondernemingen, openbare werken en aanleg en exploitatie van spooren tramwegen in de residentiën Lampongsche Districten en Riouw en Onderhoorigheden. Afschrift enz. (Uitg. 28 November 1916.)  Atjeh en Onderhoorigheden. 103 Ordonnantie van 15 April 1916 St.no. 334, houdende bepalingen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden vanlnlandschen en daarmede gelijkgestelden landaard in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË, Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord: Allen, die de se sullen sien of hooren lesen, Saluut! doet de weten: Dat Hij, het wenschelijk oordeelende nieuwe bepalingen vast te stellen nopens de rechten en verplichtingen van de werkgevers en de werklieden van Inlandschen en daarmede gelijkgestelden landaaard in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden; Lettende op de artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Met intrekking van de ordonnantie van 15 Juli 1911 (Staatsblad no. 419), zooals deze sedert is gewijzigd en aangevuld, te bepalen: Art 1. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 11 en 14 der Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613),  104 Atjeh en Onderhoorigheden. kunnen, ten behoeve van ondernemingen van handel, landbouw of nijverheid — voor zoover naar het oordeel van den Directeur van Justitie de onderneming niet onder den kleinen land- of tuinbouw gerangschikt of als een klein bedrijf aangemerkt moet worden —, zoomede ten behoeve van openbare werken en van den aanleg en de exploitatie van spoor- en tramwegen, werklieden in dienst worden genomen krachtens een schriftelijke werkovereenkomst, aangegaan op den voet van en met de gevolgen omschreven in deze ordonnantie. Art. 2. Voor de toepassing van deze ordornantie wordt verstaan onder a. werkgever: de in NederlandschIndië gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft als bedoeld in artikel 1, of, indien deze niet in Nederlandsch-Indië gevestigd is, diens aldaar bij authentieke akte aangestelde vertegenwoordiger. Waar in deze ordonnantie de term „onderneming" wordt gebezigd, omvat deze mede „openbare werken" en „aanleg en exploitatie van spoor- en tramwegen", als bedoeld in artikel 1; b- beheerder: de persoon, die belast is met de rechtstreeksche leiding van de onderneming in haar geheelen omvang of van een op zich zelf staand gedeelte daarvan; c. werkman of werklieden: de tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende volwassen mannelijke of vrouwelijke koelies en ambachtslieden, die bij eene werkovereenkomst zich tot het verrichten van arbeid hebben verbonden en geen deel uitmaken van de inheemsche bevolking van het gewest, waarin de onderneming van den werkgever is gelegen ;  Atjeh en Onderhoorigheden. 105 tot de inheemsche bevolking worden mede gerekend de in het gewest geboren en aldaar gevestigde afstammelingen van van buiten het gewest afkomstige Inlanders; d. immigratie-contract: de schriftelijke werkovereenkomst, welke buiten het gewest wordt aangegaan of welke voor de eerste maal in het gewest wordt gesloten met werklieden, die van een plaats daarbuiten zijn gekomen of aangebracht; reëngagements'-contract: de schriftelijke werkovereenkomst, welke in alle andere gevallen in het gewest wordt gesloten; e. gezin: de man en de vrouw, die zich bij het sluiten van een werkovereenkomst als elkanders echtgenooten hebben opgegeven, met de nog nietvolwassen kinderen van een hunner of van hen beiden, zoomede de man en de vrouw, die tijdens den duur der werkovereenkomst gehuwd zijn, met de nog niet-volwassen kinderen van een hunner of van hen beiden. Art. 3. (1) De werkovereenkomsten worden gesloten voor een bepaald aantal achtereenvolgende jaren of maanden, gerekend van de dagteekening der akte, en wel voor den duur van ten hoogste drie. jaren voor een immigratiecontract enten hoogste achttien maanden voor een reëngagements-contract. (2) De tijd, gedurende welken de werkman niet heeft gewerkt wegens ziekte, verminderd met een tiende gedeelde van den duur der werkovereenkomst, en de tijd, welken hij heeft verzuimd wegens verlof dan wel wegens desertie, alsmede de dagen, gedurende welke hij een vrijheidsstraf heeft ondergaan, worden bij de berekening van den duur der verrichte diensten of van  106 Atjeh en Onderhoorigheden. de overeenkomst niet medegeteld. Evenmin worden daarbij medegerekend de dagen, waarop de werkman zonder geldige reden het werk heeft verzuimd. Bij de berekening van den in deze alinea bedoelden tijd wordt het jaar op 360 dagen en de maand op 30 dagen gesteld. (3) De ziektedagen, welke niet zijn doorgebracht in een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ziekeninrichting, worden, behoudens de in artikel 4 alinea 8 derde lid gemelde gevallen, als verlofdagen aangemerkt. (4) In geen geval mag de verlengde duur der dienstbetrekking het een derde gedeelte van den overeengekomen contractsduur overschrijden. (5) Van de dagen, waarop niet is gewerkt, en van de redenen, waarom geen werk is verricht, wordt op door het Hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze door den beheerder aanteekening gehouden en maandelijks opgaaf gedaan aan een door dat Bestuurshoofd aan te wijzen ambtenaar. Art. 4. (1) De werkovereenkomsten vermelden: 1. den naam, den ouderdom (naar gissing), de plaats van oorspronkelijke herkomst, den landaard en zoo mogelijk den stam van den werkman c.q. de werklieden, alsmede den naam van de echtgenoote. 2. den naam van den werkgever, den naam van diens onderneming(en) waarvoor de werkman is gehuurd, zoomede van de afdeeling(en), waarin de onderneming(en) ligt (liggen). 3. de soort van arbeid, waarvoor de werkman is aangenomen en het aantal werkuren, hetwelk niet meer zal mogen bedragen dan tien per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 5Va uur  112 Atjeh en Onderhoorigheden. donnantie daarop van toepassing, voorzoover de overeenkomst betreft de onderneming, waar de werkman bij den overgang werkzaam was. De nieuwe werkgever treedt alsdan ten aanzien van den werkman in alle rechten en verplichtingen, welke voor den oorsponkelijken werkgever uit de werkovereenkomst voortvloeiden. (2) Van den in de vorige alinea bedoelden overgang moet door den nieuwen werkgever binnen drie dagen nadat hij is opgetreden aan het Hoofd van plaatselijk bestuur mededeeling worden gedaan met vermelding van zijn naam en van zijn woonplaats. Is de nieuwe werkgever geen werkgever in den zin van deze ordonnantie, dan worden de werkovereenkomsten van af het tijdstip van den vorenbedoelden overgang als ontbonden «beschouwd. (3) De werkman kan tijdens den duur van zijn overeenkomst met toestemming van den werkgever in dienst van een anderen werkgever treden. Op dezen overgang is het bepaalde bij her- eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. Art 7. (St. 1920-535.) (1) Met uitzondering van de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordonnantie aangegane rechtsgeldige immigratie - contracten en behoudens het bepaalde in de volgende alinea, zijn de immigratie-contracten niet rechtsgeldig voordat van het bestaan daarvan gebleken is uit akten, verleden ten overstaan van een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar, die bevoegd is zoo voor zich zeiven als voor de werklieden de akten te onderteekenen. (2) De immigratie-contracten, gesloten op een plaats in het buitenland, waar m  Atjeh en Onderhoorigheden. 113 volgens de uitdrukkelijke en openlijke verklaring der Regeering voldoende controle op de landverhuizing wordt uitgeoefend, moeten worden bekrachtigd door een door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. Die bekrachtiging wordt alleen geweigerd als de overeenkomst niet voldoet aan de vereischten, gesteld bij artikel 4 van deze verordening, dan wel indien de werkovereenkomst niet binnen den daarvoor gestelden termijn aan den betrokken ambtenaar is aangeboden. (3) Een gelijke bekrachtiging als in het eerste lid van de vorige alinea bedoeld wordt vereischt voor de reëngagements-contracten. (4) De medewerking tot het tot stand komen van de in de eerste alinea bedoelde akten of de bekrachtiging der in de vorige alinea bedoelde contracten wordt door den betrokken ambtenaar geweigerd, indien de werkovereenkomst niet voldoet aan de daaromtrent bij of krachtens deze ordonnantie gestelde vereischten of niet binnen den daarvoor vastgestelden termijn aan hem is aangeboden, dan wel bij hem het vermoeden bestaat van aanwezigheid van dwang, dwaling of misleiding. (5) Bij de in de 2%\§ |gw 1 | |z"1b II! I I I ') Bij St. 1916 no. 447 nader bepaald op 1 September 1916. 2) Voor mannen en vrouwen afzonderlijk. 3) Plaats, waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is.  Atjeh en Onderhoorigheden. 125 ter eenre en ') rechthebbende op de onderneming(en) •• 2) gelegen in de afdeeling(en) s,. -.. ter andere zijde Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: I. De contractant ter eenre zal ten behoeve van de onderneming(en) .... 2) den volgenden arbeid verrichten 8) II. Het aantal werkuren, gedurende welke de contractant ter eenre ten behoeve van de sub I vermelde ondernemingen) zal arbeiden, bedraagt op eiken werkdag 4) per etmaal, indien de arbeid wordt verricht tusschen 51h uur des voormiddags en 6 uur des namiddags en B) per etmaal, indien de arbeid geheel of gedeeltelijk tusschen 6 uur des namiddags en 5'/2 uur des voormiddags, dan wel geheel of gedeeltelijk onder den grond wordt verricht. *) Naam van den werkgever; ingeval deze niet in persoon contracteert, dan: de naam van diens gemachtigde, met vermelding dat hij in voormelde qualiteit handelt. 2) Naam van de ondernemingen), waarvoor de werkman is gehuurd. 3) Duidelijke omschrijving der soort van arbeid, welken de werkman gehouden zal zijn te verrichten. 4) Het aantal uren niet meer bedragende dan tien. Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie, kan, voor zoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, de werkovereenkomst een diensttijd van twaalf uren per etmaal, voorschrijven. B) Het aantal nren niet meer bedragende dan acht.  126 Atjeh en Onderhoorigheden. Onder dit aantal werkuren wordt medegeteld de tijd, gedurende welken den contractant ter eenre voor extrawerkzaamheden wordt gebezigt, als transporten, wachtdiensten enz., alsmede de tijd, welke noodig is voor het rollen en indeelen van de werklieden en om den afstand af te leggen bij het begin van den werkdag vanaf de woning van den werkman tot de plaats zijner tewerkstelling en, na afloop van den 'arbeid, van de plaats zijner tewerkstelling tot aan zijne woning. De contractant ter eenre kan niet gedwongen worden meer dan 6 achtereenvolgende uren te arbeiden; de rusttijd bedraagt ten minste één uur1). 111. Voor overwerk, zijnde de arbeid buiten het aantal overeengekomen uren per etmaal, hetwelk alleen kan worden verricht op verzoek van den beheerder en met toestemming van den werkman, zal door contractant ter andere aan dien ter eenre een loon worden betaald van 2) • voor elk uur of gedeelte van een uur. ■) Voor werklieden bij spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan, voor zoover zij bestemd zijn voor diensten op den weg, de stations en de treinen, deze alinea vervallen. 2) In te vullen een bedrag in geld. De werkovereenkomst, aangegaan ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie, kan voor alle werklieden zonder onderscheid mede bepalingen inhouden, die in buitengewone omstandigheden, bij voorkomende ongevallen of ter verzekering van de veiligheid en de regelmatigheid van het verkeer tot langeren dienst of werktijd verplichten tegen een loon per uur, gelijk aan 15/100 dan wel 15/120 van het gewoon dagloon, al naarmate de bij de werkovereenkomst vastgestelde diensttijd tien of twaalf uren per etmaal bedraagt. De werkovereenkomst. aangegaan ten  Atjeh en Onderhoorigheden. 127 IV. De contractant ter andere zal aan dien ter eenre een loon geven van... ') per dag arbeids, welk bedrag bij werken in dagtaak, zoomede bij werken op stukloon en in aanneming, tenzij daarvoor in deze overeenkomst andere loonen zijn bedongen, als basis dient bij de berekening van hetgeen daarmede per dag moet kunnen worden verdiend, op de volgende wijze: Voorts zijn door den contractant ter eenre alsnog de volgende loonen bedongen De betaling geschiedt als volgt: met dien verstande, dat de werkman recht heeft op het bedongen dagloon op de bij overeenkomst bedongen rusten feestdagen, alsmede, indien hij bereid en in staat was arbeid te verrichten, doch de beheerder of diens personeel daarvan geen gebruik maakt of heeft mogen maken; dit laatste ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. V. Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van behoeve van ondernemingen tot exploitatie van havenwerken en kolenstations, alsmede van het door scheepsagenturen uitgeoefend bedrijf kan mede bepalingen inhouden, welke in buitengewone omstandigheden, wanneer de belangen van de scheepvaart dit bepaald noodzakelijk maken, den werkman verplichten tot een langeren werktijd van ten hoogste twee boven het bij de werkovereenkomst overeengekomen aantal werkuren per etmaal tegen een loon per uur van ten minste 15/100 van het gewone dagloon. ') In te vullen een bedrag in geld.  128 Atjeh en Onderhoorigheden. ') dat zal worden verrekend op volgende wijze *) VI. Van den contractant ter eenre kan door dien ter anderen geen arbeid gevorderd worden op de volgende dagen : s) en 4) VII. De contractant ter andere voorziet ten zijnen koste in voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige behandeling en verpleging van den contractant ter eenre en diens gezin. VIII. Gedurende de geneeskundige verpleging van contractant ter eenre J) In de vullen een bedrag in geld. 2) Voor de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613) aangegane immigratiecontracten luidt sub V aldus: Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van J) ,. zullende hem bij wijze van voorschot bij de inscheping een gelijk bedrag en ter plaatse van ontscheping of van bestemming een bedrag van ') worden uitbetaald, welke voorschotten zullen worden verrekend op de volgende wijze .... 3) Duidelijke vermelding der voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen. 4) Duidelijke vermelding ter rustdagen, welker aantal ten minste twee in de maand moet bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor publiek verkeer in exploitatie kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand waarop van den werkman geen werk zal gevorderd worden. Ingeval de werkovereenkomst betrekking heeft op vrouwelijke werklieden worden sub VI aangevuld als volgt: „alsmede kort voor hare te verwachten bevalling en binnen dertig dagen na gemelde gebeurtenis of na een miskraam, en gedurende de eerste twee dagen van de menstruatie-periode."  Atjeh en Onderhoorigheden. 129 buiten zijne woning zal contractant ter andere aan diens gezin kosteloos voeding verstrekken, ingeval het in zijn levensonderhoud niet kan voorzien. IX. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten, bij eventueel overlijden van den contractant ter eenre, voor diens behoorlijke begrafenis te' zorgen. X. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten den contractant ter eenre, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging voor zoover deze voor hem gelden, met zijn gezin na afloop van de werkovereenkomst naar de plaats van oorspronkelijke herkomst >) terug te zenden. XI. De contractant ter andere zijde zal den contractant ter eenre niet tegen diens wil van zijn gezin scheiden. XII. De contractant ter eenre is verplicht de hem door den beheerder aangewezen woning in zindelijken staat te houden volgens haar bestemming te gebruiken. XIII. De contractant ter eenre zal zich op den dag der maand des jaars 1900 en ; op de onderneming bevinden en bij den beheerder aanmelden. XIV. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van gerekend van de dagteekening dezer akte. XV. Op verzoek van een der partijen, wordt deze overeenkomst, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den contractant ter eenre, J) Plaats, waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is. 9  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 145 (2) Een in strijd met dit voorschrift aangegane werkovereenkomst is nietig. Art. 9. (1) Behoudens het bepaalde in het volgende lid mag de werkman zich van de onderneming, waar hij werkzaam is, niet verwijderen zonder schriftelijke vergunning afgegeven door den beheerder of iemand door dezen daartoe aangesteld, behalve op de da" gen, waarop van hem krachtens de overeenkomst geen werk kan worden gevorderd en wanneer hij klachten wegens slechte behandeling tegen den werkgever, den beheerder of diens personeel gaat inbrengen. (2) Bij spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer, welke in bedrijf zijn, mag de werkman bestemd voor diensten op den weg, de stations of de treinen, gedurende den bepaalden werktijd den hem aangewezen post onder geen voorwendsel zonder vergunning van zijn chef verlaten. Mocht de werkman zich over slechte behandeling van den werkgever, den beheerder of diens personeel willen beklagen bij de bevoegde overheid, zoo staat hem dit vrij ook op werkdagen en zonder vergunning van zijn chef. Van zijn voornemen om te gaan klagen zal door hem echter ten minste 24 uren te voren, na afloop van zijn dienst, behooren te worden kennis gegeven aan den chef van het naastbijgelegen station of de naastbijgelegen halte. (3) De werkman is verplicht geregeld zijn arbeid te verrichten, de hem door den beheerder of diens personeel gegeven bevelen met betrekking tot zijne contractueele verplichtingen getrouw na te komen en in alles zich overeenkomstig zijn contract te gedragen. (4) De werkman is verplicht bij rampen van hooger hand of dreigend 10  146 W.Borneo,Djambi,Tap.,Terri., Amb. gevaar, op aanzegging van den beheerder of diens personeel, ook buiten de bij de werkovereenkomst bedongen werkuren en op de dagen, waarop anders niet gewerkt wordt, voorzoover hij op die dagen zich op de onderneming bevindt, hulp te verleenen, waarvoor gèen loon verschuldigd is. Art. 10. (1) Werklieden die tijdens den duur der overeenkomst buiten de onderneming terecht gestaan of een vrijheidsstraf ondergaan hebben, dan wel zij, die na een afwezigheid wegens verlof, ziekte of anderszins niet derwaarts binnen den toegestanen of door het plaatselijk bestuur voldoende geachten tijd terugkeeren, kunnen namens de politie door personeel van den werkgever naar de onderneming teruggevoerd worden. In bepaalde gevallen, ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur, kan de politie daarbij op kosten van den werkgever hare bemiddeling verleenen. (2) Eveneens draagt de werkgever de kosten van opzending van den werkman naar de plaats, waar hij tengevolge van een overtreding van deze ordonnantie moet terechtstaan. Art. tl. Werklieden, die zonder schriftelijke toestemming van den betrokken geneesheer-directeur zich verwijderen uit de in de ordonnantie vanöSeptember 1910 (Staatsblad no.469) bedoelde ziekeninrichtingen, waarin zij zijn opgenomen, kunnen op verzoek van dien geneesheer door de politie of namens deze door het personeel van den werkgever voor rekening van dezen naar voormelde ziekeninrichting worden teruggevoerd. Art. 12. (1) De werkgever is verplicht zorg te dragen, dat zijn werklieden goed worden behandeld, dat het bedongen loon hun geregeld en rechtstreeks wordt  W. Borneo, Djambi, Tap.,Tern., Amb. 147 uitbetaald, dat aan de werklieden en hunne gezinnen kosteloos een voegzame huisvesting met goed bad- en drinkwater en, in een behoorlijke ziekeninrichting, vrije geneeskundige behandeling en verpleging met inbegrip van de noodige genees- en verbandmiddelen worden verschaft, ook in geval van verwondingen niet in zijn dienst ontstaan. (2) De werkman of het lid van diens gezin, die ter verpleging in een ziekeninrichting wordt opgenomen, heeft, zoolang hij aldaar wordt verpleegd, Techt op vrije, volledige, toebereide voeding. (3) De werkgever is verplicht zorg te dragen, dat het vervoer der werklieden naar de ondernemingen, waarvoor zij zich hebben verbonden, en naar de ziekeninrichtingen, waarin zij wegens ziekte zullen worden opgenomen, plaats vindt op de door het hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze. (4) De werkgever is voorts verplicht op door het hoofd van gewestelijk bestuur te bepalen wijze aan de werklieden de gelegenheid te geven om geregeld kennis te nemen van den stand hunner rekening en het aantal verzuimdagen, zoomede hun een volgens een door dat bestuurshoofd vastgesteld model opgemaakte kaart te verstrekken, waarop de naam, de landaard of stam, de werkelijke of geschatte ouderdom, de lichaamslengte in centimeters, de datum van indiensttreding, de duur der overeenkomst van den betrokken werkman benevens de naam vah de onderneming, waartoe hij behoort en de dagen waarop hij vrij is, zijn aangeteekend. (5) De werklieden zijn verplicht die kaart steeds bij zich te dragen, als zij zich van de onderneming verwijderen en dezelve op aanvraag aan het bestuur te vertoonen. 10*  148 W. Borneo, Djambi,Tap., Tern., Amb. (6) Van het in geld uit te betalen gedeelte van het loon van den werkman mogen, behoudens het bepaalde in artikel 5, alleen die inhoudingen plaats vinden, welke bij de werkovereenkomst bepaald zijn, zoomede wegens de ten behoeve van den werkman door den werkgever voorgeschoten belasting en de betalingen, waartoe de werkman bij rechterlijke uitspraak is veroordeeld. Geen inhouding mag plaats vinden voor aan den werkman door den werkgever, den beheerder, of diens personeel, opgelegde boeten. (7) In geen geval mogen de in het vorig lid bedoelde inhoudingen gezamenlijk meer bedragen dan een vierde gedeelte van het sedert de laatste loonsbetaling verdiende loon, met dien verstande, dat bij de ontbinding der werkovereenkomst bovendien de voor den werkman voorgeschoten, door dezen nog niet terugbetaalde, belasting in haar geheel van het verdiende loon mag worden ingehouden. Art. 13. (1) De werkgever is verplicht op de door het hoofd van gewestelijk bestuur voorgeschreven wijze de betaalen andere boeken, bevattende de rekeningcourant van den werkman, aan te houden en desverlangd aan het bestuur en aan de ambtenaren van de arbeidsinspectie inzage te geven van alle bij deze ordonnantie voorgeschreven bescheiden. (2) De in het vorig lid bedoelde ambtenaren alsmede de hen vergezellende beambten hebben steeds toegang tot de plaatsen, waar de werklieden zijn" tewerkgesteld en tot de gebouwen waar de werklieden verblijf houden of verpleegd worden. Art. 14. (1) De werkgever is verplicht den werkman binnen drie dagen  158 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. maakt of heeft mogen maken; dit laatste ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar. V. Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van J) dat zal worden verrekend op de volgende wijze ■ 2) ••• VI. Van den contractant ter eenre kan door dien ter andere geen arbeid gevorderd worden op de volgende dagen: :|) en 4) !) In te vullen een bedrag in geld. -) Voor de op den voet van de voor Java en Madoera geldende Wervingsordonnantie (Staatsblad 1914 no. 613) aangegane immiorratipmiitrnrten luidt sub V aldus: Als voorschot erkent de contractant ter eenre van dien ter andere te hebben genoten een bedrag van ') , zullende hem bij wijze van voorschot bij de inscheping een gelijk bedrag en ter plaatse van ontscheping of van bestemming een bedrag van *) worden uitbetaald, welke voorschotten zullen worden verrekend op de volgende wijze 3) Duidelijke vermelding der voor den werkman gebruikelijke godsdienstige feestdagen. *) Duidelijke vermelding der rustdagen, welker aantal ten minste twee in de maand moet bedragen. In de werkovereenkomst ten behoeve van spoor- en tramwegondernemingen voor openbaar verkeer welke in bedrijf zijn, kan worden volstaan met de vermelding van het aantal dagen, ten minste twee in de maand, waarop van den werkman geen werk zal gevorderd worden. Ingeval de werkovereenkomst betrekking heeft op vrouwelijke werklieden wordt onder VI aangevuld als volgt: „alsmede kort voor hare te verwachten bevalling en binnen dertig dagen na gemelde ge-  W. Borneo, Djambi,Tap., Tern., Amb. 159 VII. De contractant der andere voorziet ten zijnen koste in voegzame huisvesting en behoorlijke geneeskundige behandeling en verpleging van den Contractant ter eenre en diens gezin. VIII. Gedurende de geneeskundige verpleging van contractant ter eenre buiten zijne woning zal contractant ter andere aan diens gezin kosteloos voeding verstrekken, ingeval het in zijn levensonderhoud niet kan voorzien. IX. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten, bij overlijden van den contractant ter eenre, voor diens behoorlijke begrafenis te zorgen. X. De contractant ter andere is verplicht op zijne kosten den contractant ter eenre, tenzij deze in het gewest wenscht te blijven en hij voldoet aan de bepalingen op de toelating en vestiging voorzoover deze voor hem gelden, met zijn gezin na afloop van de werkovereenkomst naar de plaats van oorspronkelijke herkomst*) terug te zenden. XI. De contractant ter andere zijde zal den contractant ter eenre niet tegen diens wil van zijn gezin scheiden. XII. De contractant ter eenre is verplicht de hem door den beheerder aangewezen woning in zindelijken staat te houden en volgens haar bestemming te gebruiken. XIII. De contractant ter eenre zal zich op den dag der maand des jaars 1900 en op de onderneming bevinden en bij den beheerder aanmelden. XIV. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van .'. beurtenis of na een miskraam, en gedurende de eerste twee dagen van de menstruatie-periode''. ') Plaats, waarvan de werkman, volgens zijn opgave, herkomstig is.  160 W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. gerekend van de dagteekening dezer akte. XV. Op verzoek van een der partijen, wordt deze werkovereenkomst, hetzij wegens voortdurende ongeschiktheid tot den arbeid van den contractant ter eenre, hetzij in andere bijzondere gevallen, ter beoordeeling van het hoofd van plaatselijk bestuur of van een anderen door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen ambtenaar als ontbonden beschouwd van af het tijdstip waarop die ambtenaar daarover ten gunste van de verzoekende partij uitspraak zal hebben gedaan, zullende de andere partij zich hierbij nederleggen en afzien van alle rechten en aanspraken, welke aan een zoodanige verbreking van de overeenkomst zouden kunnen worden ontleend. Aldus overeengekomen te *) op heden den dag der maand des jaars 1900 en De contractant ter andere zijde: .... 2) k De contractant(en) ter eenre zijde:2) bo bo bfl Bovenstaande waarmerken in onze tegenwordigheid gezet. De getuigen,2) Deze overeenkomst(en) door mij bekrachtigd op heden dag der ') Plaats waar het contract wordt gesloten. 2) Uitsluitend voor reëngagementscontracten.  W. Borneo, Djambi,Tap.,Tern., Amb. 161 maand des jaars 1900 en .. . ') , den ••■2) 1 ■ ; Nadat deze overeenkomst door partijen te mijnen overstaan was aangegaan heb ik haar aan partijen voorgelezen en aan den werkman in zijn landstaal duidelijk voorgehouden. Daarna heb ik mij overtuigd, dat partijen deze overeenkomst uit vrijen wil hebben gesloten en dat aan den werkman een bedrag van 3)....... . .. is uitbetaald , zooals overeengekomen is onder V der overeenkomst. En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van artikel 7 lid 1 der Koelie-ordonnantie Westerafdeeling van Borneo 4) deze akte door den contractant der andere zijde en mij onderteekend.r>) De contractant ter andere zijde,B) - 6)- 5) 1) Uitsluitend voor reëngagementscontracten. 2) Handteekening van den ambtenaar die de overeenkomst(en) bekrachtigt met vermelding van diens ambt. 3) In te vullen een bedrag in geld. 4) Voor Djambi, Tapanoeli, Ternate en Amboina het betrekkelijke gewest te noemen. 6) Uitsluitend voor immigratiecontracten, met dien verstande dat het 2 de lid van het onderschrift met de onderteekening voor den op den voet van de Wervingsordonnantie gesloten overeenkomsten aldus moet luiden: „En is ten teeken van het vorenstaande en in opvolging van paragraaf 8 der Voorschriften tot Uitvoering van de Wervingsordonnantie (Bijblad no. 8112), deze akte door den contractant ter andere zijde en mij onderteekend." De contractant ter andere zijde, De Wervingscommissaris, 6) Handteekening van den Ambtenaar ten wiens overstaan de overeenkomst(en) wordt(en) verleden met vermelding van diens ambt. li  MODEL-REGISTER. ■ I Dntiim van vi j Naam van de Cnd DagteeKe-I^J™ waar ^n^g afde^ Duurder £*"» ~ loopena , . ■. de overeen- , .. & waann de on- beëindiging . _ , - nlnS aen 01D . (en) waarvoor . . , . overeen- , 5 6 Aanmerkingen nummer 6 krachtigen komst ge- ydfJ werkman dernemmg(en) kQmst der overeen- Wde overeenkomst | S'°te" 'S * ^r