13 2. In verband met het bepaalde in artikel 19 geeft het op door Onzen Minister te bepalen wijze en binnen een door dezen te bepalen termijn van zijne beslissing kennis aan het bestuur der gemeente, waar hij, die uitkeering heeft ontvangen woonplaats had op den eersten dag der week, waarover de uitkeering liep 1). 3. De in het vorige lid bedoelde kennisgeving is met redenen omkleed als de beslissing van het bestuur een lid betreft, hetwelk door het orgaan der openbare of daarmede door Onzen Minister gelijkgestelde arbeidsbemiddeling arbeid werd aangeboden, welke niet is aanvaard. Toelichting op Artikel 9. Wanneer een lid der werkloozenkas zich .als werkloos aanmeldt, beslist het bestuur zijner vereeniging of hij recht op uitkeering heeft en hoeveel deze bedraagt, overeenkomstig de desbetreffende reglementaire voorschriften. Dit bestuur beslist eveneens, of met het verstrekken van uitkeering zal worden voortgegaan, welke beslissing o.a. noodig zal zijn, indien na' eenigen tijd twijfel rijst over de vraag, of de bedoelde werklooze aanspraak op uitkeering kon doen gelden of kan blijven maken, b.v. omdat de oorzaak zijner werkloosheid onjuist ) en Formulieren 51 A (gekleurd) voor vrouwen (bijlage XI *>). Het onderzoek model boa en naar de juistheid der op deze formulieren voorkomende 51Acgfers wordt, evenals dit ten aanzien van de formulieren model 54 U plaats heeft, door de gemeentebesturen, aan de hand der afdeelingsadministraties gevoerd. Op grond van de regeling, uiteengezet op bladz. 28, wordt ook dit toezicht uitsluitend uitgeoefend door de besturen der gemeenten, waar de centrale en afdeelingsadministraties der vereenigingen zijn gevestigd. Door de vereenigingen wordt voor elke gemeente, waar leden woonachtig zijn en voor elke afdeeling afzonderlijk een ,n MATV^rn m* \° ^ f0"^ 1919 zijn de formulieren model BOA en 51a tydelyk gewijzigd (zie bladz. 44 en de bijlagen xix en xx).  36 formulier model 50 A (51 A) bij den Dienst ingezonden, benevens voor elke gemeente afzonderlijke formulieren voor verspreide leden, en wel uiterlijk op den 20en der maand, volgende op die, waarop de formulieren betrekking hebben. Door den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling worden deze formulieren rechtstreeks gezonden aan de gemeenten, waar. centrale of afdeelingsadministraties gevestigd zijn. Na onderzoek en onderteekening, door of namens het gemeentebestuur, van de op de formulieren gestelde verMaring, worden deze zonder begeleidend schrijven rechtstreeks aan den Dienst teruggezonden. De gemeenten, waar geen afdeelingsadministraties gevestigd zijn, ontvangen derhalve geen formulieren model 50 A en 51 A ten onderzoek. Er bestaat echter uiteraard geen bezwaar tegen, dat het bestuur van een gemeente, waarop een formulier betrekking heeft, doch dat op grond van bovengenoemde regeling zelf daarover het toezicht niet uitoefent, dit van het gemeentebestuur, dat het onderzoek verricht, ter inzage ontvangt, mits de terugzending aan den Dienst daardoor geen vertraging ondervindt. Reeds is opgemerkt, dat het onderzoek geschiedt aan de hand der afdeelingsadministraties; de gegevens der formulieren moeten evenwel ook in overeenstemming zijn met de individueele kaarten. Daar deze kaarten echter slechts in het bezit zijn van de besturen der gemeenten, waar de leden wonen, kan het onderzoek op dit punt niet geschieden door een gemeentebestuur voor zooveel het leden betreft, ten aanzien waarvan dit bestuur het toezicht uitoefent, doch die in een andere gemeente woonachtig zijn. In den regel betreft dat een beperkt aantal leden. Acht het gemeentebestuur, dat het toezicht uitoefent, zulks gewenscht, dan kan het ook ten aanzien van die leden individueele kaarten bijhouden. Ter verkrijging van de gegevens dier kaarten wordt door dit gemeentebestuur aan de besturen van de gemeenten, waar die leden wonen, verzocht, in elk der drie sub 1°, 2° en 3° (bladz. 31 en 32) genoemde gevallen, waarin toezending der individueele kaarten door de vereenigingen plaats heeft, steeds daarvan inzage te mogen ontvangen, teneinde in het eigen kaartenstelsel de wijzigingen aan te brengen (de vereenigingen zijn slechts verplicht de kaarten te zenden aan de besturen der gemeenten, waar haar leden wonen).  37 Een volledig onderzoek naar de juistheid van de op de formulieren model 50 A en 51 A voorkomende gegevens eischt, dat het aan het gemeentebestuur, dat het toezicht uitoefent, bekend is, of de uitkeeringen aan werkloozen door de besturen der gemeenten, waar deze wonen, zijn goedgekeurd. Daar dit uit de administratie der werkloozenkas niet blijkt, is het noodzakelijk te achten, dat de laatstgenoemde besturen geregeld aan de gemeente, welke het toezicht uitoefent, de noodige gegevens dienaangaande verstrekken. Ten slotte moet nog worden vermeld, dat er in het bijzonder op moet worden gelet, dat in de rubrieken V, VI, VII, XI, XII en XIIIJ) der formulieren model 50 A en^51 A de gegevens moeten voorkomen, die in verband staan met de uitkeeringen, welke in dé tijdvakken, op de formulieren vermeld, door de werkloozen werkelijk zijn ontvangen. Op welk tijdvak die uitkeeringen betrekking hebben, doet daarbij niet ter zake. Op de formulieren mogen geen andere gegevens voorkomen, dan die, welke in verband staan met het Werkloosheidsbesluit 1917 en de reglementen der werkloozenkassen 2). Hieruit volgt, dat daarop niet moeten zijn vermeld gegevens, welke betrekking hebben op personen, die wachtgeld of garantieloon genieten. Zulke personen toch worden niet geacht werkloos te zijn in den zin van het Werkloosheidsbesluit 1917 en de reglementen der werkloozenkassen. De besturen der werkloozenkassen behoeven in het genoemde geval voor deze personen ook geen individueele kaarten aan de gemeentebesturen te zenden. III. Regeling betreffende de betaling van het gemeentelijk aandeel in het subsidie. Ten aanzien van de Betaling van het gemeentelijk aandeel in het subsidie is de volgende regeling getroffen: "■) Van de met ingang van de maand November 1919 tijdelijk gewijzigde formulieren model 50A en 51A (bijlage XIX) geldt dit voor de rubrieken V tot en met XVII en XXI tot en met XXXIII en voor het tijdelijk ingevoerde formulier voor nieuwe kassen (bijlage XX) voor de rubrieken III, IV, V, VII, VIII en LX. 2) Te beginnen met de maand November 1919 worden tijdelijk ook andere dan de hier bedoelde gegevens op de formulieren model 50A en 51A vermeld (zie bladz. ii).  38 Uitbetaling der Bij het einde van elk kalenderkwartaal wordt ten behoeve geraamde van eike vereeniging, waaraan subsidie toekomt, een bedrag , subsidie- u^ >g jjjjj^g schatkist betaalbaar gesteld, dat gelijk is aan het, bedragen. o i o j ~m mede op grond van de door de vereeniging ingezonden gegevens, geraamde en afgeronde bedrag van het totale aan de vereeniging over dat kwartaal toekomende subsidie, dus zoowel het gedeelte, dat voor Rijksrekening, als hetgeen ten laste der toegetreden gemeenten komt. Elke gemeente behoort vervolgens het te haren laste komende deel der aldus vastgestelde subsidiebedragen ten spoedigste aan het Rijk terug te betalen. De gemeentebesturen ontvangen van deze bedragen telkens bij het einde van elk kwartaal van Rijkswege een opgave. De terugbetaling door de gemeentebesturen van de door het Rijk voorgeschoten subsidiebedragen kan op tweeërlei wijze geschieden, n.1.: ' Storting bij een 1°. door storting bij een Rijksbetaalmeester. Rijksbetaal- meester. *n gevai moet de door den Rijksbetaalmeester afgegeven kwitantie van storting, na geviseerd te zijn, rechtstreeks aan den Minister worden toegezonden. Met het oog op een eenvoudige administratie is het zeer gewenscht, dat deze toezending zonder begeleidend schrijven geschiedt. Betaling door 2°. door overboeking of overmaking door middel van den middel van Postcheque- en Girodienst. den Postcheque- en Deze storting of overechrijving behoort te geschieden op Girodienst, postrekening No. 1, Rijksschatkist te 's-Gravenhage. In het bijzonder moet er voor worden zorg gedragen, dat op de achterzijde der' kennisgevingen van storting of bijschrijving (dus niet van de beunjzen van storting of afschrijving, welke ten postkantore aan hen, die storten worden teruggegeven en niet aan den Minister behoeven te worden toegezonden) wordt vermeld : „Aandeel van de gemeente in het subsidie ten behoeve van werkloozenkassen overeenkomstig het Werkloosheidsbesluit 1917 over het . . . . . _. . kwartaal 19 . .". Uit een en ander volgt, dat de terugbetaling niet moet plaats hebben door inzending van een postwissel. Geschiedt zulks toch,  39 dan geeft dat slechts noodelooze administratieve vertraging in de verrekening. Voor zooveel de formulieren model 54 U over de maanden van het voorafgaande kwartaal na onderzoek tijdig bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling zjjn ingekomen, wordt bij de driemaandelijks te verstrekken opgaven van geraamde subsidiebedragen met de verschillen tusschen geraamde en werkelijke subsidiebedragen over voorafgaande kwartalen rekening gehouden. Op deze wijze worden de vorderingen van het Rijk op de gemeenten of omgekeerd tot de kleinst mogelijke bedragen teruggebracht. Ter verkrijging van een geregeiden gang van zaken is het dus noodzakelijk, dat de geteekende formulieren model 54 U tijdig aan den Dienst worden teruggezonden en de stortingen van aan de gemeentebesturen opgegeven, ramingsbedragen geregeld geschieden. IV. Portvrijdom. De briefwisseling met den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, dienstzaken betreffende, kan portvrij geschieden, mits op de stukken geen familienaam wordt vermeld. Verder is vrijdom van briefport verleend voor de briefwisseling, werkloosheidsverzekering betreffende, tusschen de gemeentebesturen (niet dus de gemeentelijke commissies van advies voor de werkloosheidsverzekering) en hoofd- of afdeelingsbesturen van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidiëerde vereenigingen met werkloozenkas. De stukken, die door het gemeentebestuur worden verzonden, moeten door den burgemeester of den secretaris worden gewaarmerkt ; op de adressen der stukken, die aan het gemeentebestuur zijn gericht, moet worden vermeld: „Aan het gemeentebestuur van ", terwijl in den linkerbovenhoek, op eene in het oog loopende wijze moeten zijn aangebracht de , „Dienst" woorden: —L .—^nj-. „Portvrij"  40 Voor zooveel noodig kunnen deze woorden nog gevolgd zijn door de aanduiding: „Vrij van port, ingevolge K. B. van 16 April 1918, No. 6". Niet vrijgesteld van briefport zijn stukken van de hoofdbesturen der gesubsidieerde vereenigingen aan de besturen der afdeelingen en omgekeerd, of briefwisseling tusschen de afdeelingsbesturen onderling. Alle stukken, welke vrij van port zijn, zelfs indien het pakketten zijn, moeten als brief worden verzonden. Portvrije verzending van stukken als postpakket is niet toegestaan. Een pakket portvrije stukken mag het gewicht van 2 kilogram en de afmetingen van 45 centimeter langs elk der zijden, niet te boven gaan. Zendingen in rolvorm zijn toegelaten, mits de middellijn niet meer dan 10 centimeter en de lengte niet meer dan 75 centimeter bedraagt. Indien de inhoud niet voor splitsing vatbaar is, hetgeen alsdan moet blijken uit eene door den afzender onderteekende verklaring boven het" adres, kan de zending tot een gewicht van 5 kilogram worden toegelaten. V. De Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 en de overige maatregelen, getroffen in verband met de liquidatie van het Koninklijk Nationaal Steuncomité. Bgzondere Daar het Koninklijk Nationaal Steuncomité met ingang van teunYerieeninif 3 November 1919 zijn steunverleening ten behoeve van werkge urende een j00zen beëindisrde, kwamen eeniee maatregelen tot stand, welke overgangs- , t , • • , n ' tgdperk beoogen, voor zooveel die steunverleening nog met kan worden gemist, haar gedurende een overgangstijdperk voort te zetten. De gevallen, waarin die steunverleening plaats heeft, zijn te verdeelen in twee hoofdgroepen: A. Gevallen, waarin de oorspronkelijk ■ in de reglementen genoemde uitkeeringsbedragen te laag worden geacht, om het noodzakelijk levensonderhoud van werklooze leden te bekostigen en gevallen, waarin de oorspronkelijk in de reglementen genoemde uitkeeringstermijnen te kort moeten worden genoemd-  42 tijdperk slechts die uitkeeringsbedragen ten laste dier kas gebracht, welke zouden zijn verstrekt, indien het ongewijzigde Bysiagaan regie- reglement van kracht ware gebleven. Hetgeen meer wordt mentair recht- uitgekeerd, komt op grond van de Werkloosheidsverzekeringse en e leden nooeuwe werkbestaat voor werklooze leden niet terstond recht op uitkeering ,oozenkassenuit de werkloozenkas (dus evenmin op bijslag op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919), omdat een reglementaire wachttijd van doorgaans 26 weken moet worden doorgemaakt. Deze kassen worden in staat gesteld aan haar werklooze leden gedurende die periode — doch slechts zoolang het overgangstijdperk duurt — uitkeering te verleenen. b. Het onder a genoemde geldt ook voor leden van beroeps- Nieuwe beroepsgroepen, die wel reeds in gesubsidiëerde vereenigingen waren groepen in opgenomen, doch die tot dusver op grond van de reglementaire gesuDsiaii'erde bepalingen niet tot de werkloozenkas behoorden, en thans Wejj"°°*en~ daartoe worden toegelaten. c. Bij wijze van overgangsbepaling worden de werkloozen- Nieuw toegetrekassen van Rijkswege in staat gesteld aan personen, niet <"en 'eden. bedoeld onder b, die tot een reeds gesubsidiëerde kas zijn toegetreden vóór een bepaalden dag, zoolang zij nog geen aanspraak kunnen maken op uitkeering bij werkloosheid, toch uitkeering te verstrekken. Deze dag mag uiterlijk op 30 November 1919 zijn bepaald; eenige vereenigingen hebben daarvoor èen vroegeren datum vastgesteld. Zooals reeds bleek, kunnen de bovengenoemde, niet ten laste Controle over de der werkloozenkassen komende bedragen zoowel worden uiige- niet ten laste der keerd aan leden, wonende in gemeenten, toegetreden tot de k*skomendeuitregeling, vervat in het Werkloosheidsbesluit 1917 als aan leden, keerinsenwoonachtig in gemeenten, welke die regeling niet hebben aanvaard. Voor zooveel het betreft bedragen, welke zijn verleend op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919, komen deze voor de helft ten laste der gemeenten. Alle gemeenten, waar contróie door leden wonen van vereenigingen met werkloozenkas, die zoo-««« gemeenten, danige niet te haren laste komende bedragen mogen verstrekken, hebben derhalve tot taak op die uitkeeringen toezicht uit te oefenen. Ten aanzien van dit toezicht is ook voor de niet tot de in het Werkloosheidsbesluit 1917 vervatte regeling toegetreden emeenten van toepassing, hetgeen vermeld is in hoofdstuk II onder b dezer handleiding (bladz. 31 tot en met 37).  44 Verlichting der j_)e vereenigingen moeten ook aan de laatstbedoelde gemeenten, yereenigingen vooj. zooveel aan aldaar wonende leden bedragen kunnen wor- tot het verstrek- , . . . .. k nvan e evens "en verstrekt °P grond van de nier besproken regelingen, aan aUe dezelfde gegevens verschaffen, als zij tot nu toe slechts moesgemeenten, ten verstrekken aan de gemeenten, die wel tot de in het Werkloosheidsbesluit 1917 vervatte regeling waren toegetreden. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de niet ten laste der werkloozenkassen komende bedragen bij de kennisgeving, bedoeld op bladz. 32 onder 3°. afzonderlijk moeten worden vermeld in de kolom „Opmerkingen" van de individueele kaarten. Gewijzigde for- Ten einde de bovenbedoelde bedragen afzonderlijk te kunnen muiieren model vaststellen en de controle daarop door de gemeentebesturen en ' mogelijk te maken, zijn aan de vragen, voorkomende op de formulieren model 50A en 51A tijdelijk eenige toegevoegd, die op de bedoelde bijslagen en uitkeeringen betrekking hebben en wel afzonderlijke vragen aangaande: 1°. Bijslagen en uitkeeringen op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 (A); 2°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden, behoorende tot vroeger uitgesloten bedrijfsgroepen van bestaande werkloozenkassen, die thans tot het lidmaatschap der kas zijn toegelaten (B 2); 3°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden van bestaande werkloozenkassen, niet vallende onder 2°. (B 3). Voor nieuw-opgerichte werkloozenkassen, waarvan de leden bij werkloosheid reglementair nog geen recht op uitkeering hebben, (B 1) is tijdelijk een afzonderlijk formulier ingevoerd. Deze formulieren zjjn als bijlagen XIX en XX in deze handleiding opgenomen. Zooals op bladz. 35 reeds is opgemerkt, moet de controle over deze formulieren plaats hebben aan de hand der afdeelings-administraties. De kasbesturen moeten er dus voor zorg dragen, dat de splitsing der uitgekeerde bedragen uit de in de afdeelings-a^ministratie aanwezige bescheiden behoorlijk is na te gaan.  45 De besturen der werkloozenkassen verstrekken zelf, tegelijk Uitkeering door met de reglementaire uitkeeringen, de niet ten laste der kas de kasDesturenkomende bedragen aan haar werklooze leden. Deze bedragen worden haar door het Rijk terugbetaald, dat, voor zooveel zij Terugbetaling zijn uitgekeerd op grond van de Werkloosheidsverzekerings-door bet Röknoodwet 1919, de helft van de gemeenten terugvordert. Terugvordering De op de formulieren model 50 A en 51 A vermelde bedragen Tan de strekken, na controle door de betrokken gemeentebesturen, tot &emeente ° besturen. grondslag van de aan de vereenigingen terug te betalen en van de gemeenten terug te vorderen bedragen. Omdat vrij geruime tijd verloopt, alvorens de formulieren, door de gemeentebesturen gecontroleerd, bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling terugkeeren, wordt na afloop van de periode November en December 1919 en daarna over een nader te bepalen periode, afhangende van den duur van het overgangstijdperk aan de vereenigingen, die Voorloopige uitde formulieren model 50 A en 51 A over die perioden hebben Detalin? Tan ingezonden, een afgerond bedrag uitbetaald, berekend aan de af?eronde , , , ï-pi- bedragen, hand van de op die formulieren voorkomende bedragen. Dit geschiedt in afwachting van nadere afrekening, nadat de definitieve bedragen in verband met de door de gemeentebesturen uitgeoefende controle zullen zijn vastgesteld. Aan de gemeenten wordt van de aan de vereenigingen uit- Gedeelte, datten betaalde bedragen, voor zooveel zij betrekking hebben op uit- laste der gekeeringen op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet meenten komt1919, de helft in rekening gebracht, eveneens in afwachting van nadere afrekening. Deze bedragen worden dan door de gemeenten teruggestort op de wijze, als geldt voor de terugstorting der ten laste der gemeenten komende subsidiebedragen op grond van het Werkloosheidsbesluit 1917 door de gemeenten, welke tot de in dat besluit vervatte regeling zijn toegetreden (Zie onder III, bladz. 37).   47 DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. (GEEN GESCHATTE CIJFERS INVULLEN). Desgewenscht verstrekt de Dienst gaarne nadere inlichtingen omtrent de invuiling van dit formulier. OVERZICHT van de ten behoeve der werkloozenkas van (naam der vereeniging) in het tijdvak 30 JUNI tot en met 26 JULI 1919 ontvangen bijdragen van mannelijke zoowel als vrouwelijke leden, voor zooveel deze WERKELIJKE WOONPLAATS hebben in gemeenten, die de regeling, neergelegd in het Werkloosheidsbesluit 1917 hebben aanvaard. JULI 1919. MODEL 53 T. Bijlage I. Deze staat moet uiterlijk op den lOen der maand, volgende op die, waarop de bijdrage-bedragen betrekking hebben, ingevuld worden teruggezonden aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling te 's-Gravenliage, Koningskade 7. Nummer der i Nummer der j Nummer der Nummer der j Nummer der Nummer der gemeente bij j Bedrag der gemeente bij Bedrag der gemeente bij | j Bedrae der gemeente by | j Bedrag der gemeente bij { BedraS der gemeente bij "euia» Qel den Dienst ! Naam van de Gemeente. bijdragen den Dienst I Naam van de Gemeente. bijdragen. den Diel]st ; Naam ran de Gemeente. | bijdragen. den Djenst j Naam van de Gemeente. 1 bijdragen. den Djenst Naam van de Gemeente. bndragen. den Dienst Naam van do Gemeente. der W. V. a der W. V. der W. V. c der W. V. «1 der W. V. e der W. V. j en A. B. j en A. B. en A. B. en A. B. en A. B. en A. B. j ! " | ™ 1 ~ 2 Aalsmeer . . .... ƒ '80 Beemster ƒ KIS Bunde ƒ 245 Eelde f 328 Grevenbicht ƒ 415 Heukelum ƒ 3 Aalst . . . . , 82 Beerta 169 Bunnik 246 Eemnes 330 Groenlo 417 Heusden 4 Aalten' 83 Beesd 170 Bunschoten ........ 248 Eersel 331 Groesbeek 419 Hillegersberg 8 Aarle-Eixtel 84 Beesel 173 Bussum 251 Eibergen 332 Groningen 420 Hillegom 11 Abcoude-Baambrugge . ... 86 Beilen 177 Callantsoog 252 Eindhoven (Agglomeratie)*). . . 333 Gronsveld 421 Hilvarenbeek. . 12 Abcoude-Proostdij 87 Belfeld 178 Capelle (N.-Br.) t. 253 Elburg 334 Groot-Ammers 422 Hilversum 14 Achtkarspelen 88 Bellingwolde 179 Capelle op d'IJssel 256 Ellewoutsdijk. . 336 Grootegast 425 Hoek 18 Aengwirden (Heerenveen).... 89 Bemelen 180 Castricum 257 Elsloo 342 Haaksbergen 426 Hoenkoop . 19 Akersloot 91 Bennebroek 183 Coevorden 259 Emmen 345 Haarlem 427 Hoensbroek 20 Alblas (Oud-) 92 Benschop 187 Cuijk en St. Agatha 262 Enkhuizen. 346 Haarlemmerliede en Spaarnwoude 430 Hof van Delft . , 21 Alblasserdam 95 Bergen (N.-H.) 188 Culemborg 263 Enschede 347 Haarlemmermeer (Hoofddorp) . . 435 Hoogeloon, Hapert en Casteren . 24 Alkmaar 97 Bergen op Zoom 193 Delden (Ambt-) 265 Ermelo 348 Haarzuilens 437 Hoogeveen 25 Almelo 98 Berg en Terblijt 194 Delden (Stad-) 270 Etten en Leur 349 Haastrecht 438 Hoogezand. , 27 Alphen a/d Rijn 100 Bergh ('s-Heerenbenj) 195 Delft 271 Everdingen 351 Hagestein 440 Hoogkerk 29 Ambij 108 Berlicum en Middelrode .... 196 Delfzijl 276 Ferwerderadeel (Ferwerd) ■ . . 352 Halsteren 444 Hoorn 30 Ameide 109 Besoijen 197 Denekamp 277 Finsterwolde 357 Harderwijk 448 Horst 32 Amerongen 110 Best 198 Deurne en Liessel 278 Franeker I 358 Hardinxveld 450 Houthem 33 Amersfoort 1H Beugen en Rijkevoort 199 Deursen en Dennenburg . ... 279 Franekeradeel (Tzum^ 359 Haren (Gr.) 451 Huisseling en Neerloon .... 34 Ammerstol 112 Beuningen 200 Deventer 281 Gaasterland 361 Harlingen 452 Huissen 36 Amstel (Nieuwer-) (Amstelveen) . 113 Beusichem 202 Dieden, Demen en Langel ... 284 Gasselte 363 Haskerland (Joure) 453 Huizen (N.-H.) 37 Amstel (Ouder-) Ouderkerk ajd 114 Beverwijk . . , 203 Diemen 285 Geertruidenberg 364 Hasselt 455 Hulst Amstel ' 116 Beijerland (Oud-) 204 Diepenheim 287 Geffen 365 Hattetn 459 Idaarderadeel (Grouw) .... 39 Amsterdam . 121 Bildt (het) (St. Anna Parochie). . 205 Diepenveen 288 Geldermalsen 366 Havelte 460 Yerseke 42 Angerlo 122 Bilt (de) 207 Diever 289 Geldrop 367 Hazerswonde 461 llpendam 43 Ankeveen 124 Bladel en Netersel 210 Dinxperlo 290 Geleen 369 Hedikhuizen 466 Jisp 44 Anloo 125 Blankenham 212 Dodewaard 291 Gemert 370 Heel en Panheel 467 Jutphaas 45 Anna-Paulowna 126 Blaricum 213 Doesburg 293 Gendringen 371 Heemskerk 468 Kamerik 46 Apeldoorn 129 Bloemendaal 214 Doetinchem (Ambt-) 295 Gennep 372 Heemstede 469 Kampen 48 Appingedam 133 Bodegraven 215 Doetinchem (Stad-) 297 Gestel en Blaarthem 374 Heer 472 Kapelle (Z.) 50 Arkel 136 Bolsward 216 Dokkum 300 Giessendam 376 Heerde 474 Katwijk 51 Ainemuiden 139 Borger (Nieuw-Buinen) .... 217 Domburg 302 Gieten 380 Heerjansdam 476 Kedicliem 52 Arnhem 140 Borgharen 218 Dommelen 304 Gilze en Rijen 381 Heerlen 477 Kerkrade 53 Asperen 142 Bom. . . : 219 Dongen 305 Ginneken en Bavel 384 Heeze , . . 486 Kloetinge 54 Assen 143 Bome ' 221 Doorn 307 Goes 385 Hei- en Boeicop 487 Kloosterburen 5a Assendelft 145 Boschkapelle 222 Doornspijk 308 Goirle . " 386 Heiloo 488 Klundert 56 Asten 146 Boskoop 224 Dordrecht 309 Goor 388 Heinkenszand 492 Kollumerland en Nieuw-Kruislaud 58 Avereest 148 Boxmeer 227 Driebergen 310 Gorinchem 393 Helder 493 Koog a/d Zaan 60 Baarderadeel (Mantgum). 149 Boxtel 231 Drunen 311 Gorssel 394 Hellendoorn 494 Kortenhoef 61 Baardwijk 151 Brandwijk 232 Druten 312 Gouda 395 Hellevoetsluis 496 Koudekerk (Z.-H.) 64 Baarn 152 Breda 233 Dubbeldam 313 Gouderak 396 Helmond 497 Koudekerk e (Z) 66 Baflo 154 Breukelen Nijenrode 234 Duiven 314 Goudriaan 401 Hendrik-Ido-Ambacht 498 Krabbendijke 69 Barendrecht 158 Broek in Waterland 236 Duizel en Steensel 317 Grafhorst 402 Hengelo (Gld.) 499 Krimpen a/d Lek 70 Barneveld 162 Bruinisse 238 Dussen, Munster en Muilkerk . . 318 Graft 403 Hengelo (O.) 500 Krimpen a/d IJssel 71 Barradeel (Sexbierum) ]63 Brammen 239 Dwingeloo 322 's-Graveland 405 Hennaarderadeel (Wommels). . . 501 Krommenie 72 Barsingerhorn 164 Brunssum 240 Echt 323 's-Gravendeel 406 Hensbroek 502 Kruiningen 78 Beek (L.) 165 Budel 242 Edam 324 's-Gravenhage 411 's-Hertogenbosch 506 Landsmeer 79 Beek en Donk | 167 - Buiksleot | 243 Ede 327 's-Gravenzande . ^^^^^ 412 Herwen en Aerdt ■ 508 Langerak ■ • • Te zamen. . . f Te zamen. . . ƒ """"""' Te zamen. . ƒ Te zamen. . .. i ƒ Te zamen. . . ƒ Tc zamen. . ƒ •) Zie ook de nummers 880, 883, 904 en 1041.  Nummer der : Nummer der Nummer der Nummer der Nummer der Nummer der gemeente bij ■ Bedrag der gemeente bij j Bedrag der gemeente bij Bedrag der gemeente bij j Bedrag der gemeente bij Bedrag der gemeente bij Bedrag der den dienst Naam van de Gemeente bijdragen. den Dienst Naam van de Gemeente. j bijdragen. aen Dienst Naam van de Gemeente. bijdragen. ,jen Dienst Naam van de Gemeente. bijdragen. den Dienst Naam van de Gemeente. bijdragen. den Dienst Naam van de Gemeente. bijdragen, der W B «r der W. B. h der W. V. i der W. V. k der W. V. 1 der W. V. m en A. B. en A. B. en A. B. en A. B. en A. B. en A. B. 510 Laren (Gld.) f 601 Monster I / 742 Purmerend ƒ 805 Stavenisse f 973 Vroenhoven (Oud-) (Wijlre). . . f 1066 IJsselmonde ƒ 511 Laren (N.-H.). ....... ' 602 Montfoort | 745 Puttershoek ' 868 Steenbergen en Kruisland ... 975 Vrijenban 1067 IJsselmuiden 512 Leek. . . '. '. '. '. '. '■ '. 604 Mook en Middelaar i 740 Eansdorp ! 870 Steenwijk 976 Vrijhoeve-Capelle 1068 IJsselstein Leende 605 Moordrecht j 750 Rauwerderhein Wauwerd) . . . | 871 Steenwijkerwold 977 Vught 1071 Zaamslag 515 Leerbroek'. '. '. '. '. '. . . . 606 Muiden ' 751 Ravenstein 875 Stiphout 070 Waalre • 1072 Zaandam 516 Leerdam ...... . . 60* Muntendam 753 Eeeuwijk | 877 Stompwijk 980 Waalwijk 1073 Zaandijk 517 Leersum 600 Mijdrecht 755 Renkum (Oosterleek) j 879 Stoutenburg . 981 Waarde 1075 Zalt-Bommel 51» Leeuwarden 011 Naaldwijk 756 Renswoude 880 Stratum *) 984 Waddinxveeu 1076 Zandt ft) 510 Leeuwarderadeel' (Huizum) . . . 612 Naarden 758 Reusel 881 Streefkerk 985 Wadenoyen 1077 Zandvoort 520 Leiden 614 Nederhorst den Berg 759 Rheden (de Steeg) 883 Strijp *) 986 Wagemngen 1078 Zeeland 501 Leiderdorp . . . 616 Neede 760 Rhenen 885 Swalmen 987 Wamel 1079 Zeelst 523 Lekkerkerk 620 Niedorp (Nieuwe-) 762 Ridderkerk 887 Tegelen 989 Wanroij 1081 Zegwaart '594 Lekkerland (Nieuw-) .... 622 Nieuwendam 764 Rietveld 888 Ten Boer 993 Warmenhuizen 1082 Zeist 52= Lemsterland (Lemmer) 625 Nieuwe Pekela ' . "68 Roden 889 Terheijden 994 Warmond 1084 Zesgehuchten \4, Leusden 628 Nieuwerkerk a. d. IJssel. . . . 769 Roermond 893 Teteringen 995 Warnsveld 1086 Zevenbergen 597 Lexmond 629 Nieuwe Schans 771 Rolde 894 Texel (den Burg) 996 Waspik 1089 Zierikzee 528 Lichtenvoorde 630 Nieuwkoop 772 Rosendaal (Gld.) 897 Tiel 997 Wassenaar 1091 Zoetermeer 535 Limmen . 632 Nieuwland 773 Roosendaal en Nispen (N.-Br.). . 898 Tienhoven (U.) 998 Watergraafsmeer 1092 Zoeterwoude 25 Lisse . .' . . . . . . . . 635 Nienwpoort 775 Rosmalen '899 Tienhoven (Z.-H.) ! 1001 Wedde 1097 Zuid en Noord Schermer . . . ÏV.( Lith . . . 644 Noordbroek 777 Rotterdam 900 Tietjerksteradeel (Bergum) . . . 1002 Weerselo 1098 Zuidhorn 540 Lochem 645 Noorddijk 779 Ruinen. 901 Tilburg j 1003 Weert 1101 Zuid-Scharwoude 543 Loenen 650 Noordwijk 780 Ruinerwold 904 Tongelre') ! 1004 Weesp 1102 Zuidwolde. ........ £44 Loenersloot 656 Nuenen, Gerwen en Nederwetten. 781 Rucphen en Sprudel 910 Uden j 1005 Weesperkarspel 1104 Zuilen 545 Lonneker . . . 660 Nijkerk 787 Rijp (de) 911 üdenliout ! 1006 j WeM 1105 Zuilichem sL Loon op Zand (Kaatsheuvel). . . 661 Nijmegen 789 Rijsenburg. . 912 üitgeest j 1009 I Werkendam 1107 Zutphen SS Loosdrecht 663 Obdam 790 Rijssen 913 Uithoorn I 1014 J Westdongeradeel (Ternaard) . . 910 Zwammerdam 548 Loosduinen 605 Odoorn 792 Rijswijk (Z.-H.) 915 Uithuizermeoden 1015 Westdorpe 1112 Zwartsluis ul« Loppersum 666 Oedenrode (St.) 794 Sappemeer 917 Ulrum 1016 Westerbork . . 1114 Zwolle 554 Losser 667 Oeffeit 796 Sassenheim 920 Ursem 1018 Westervoort 1115 Zwollerkerspel '-'-.j Maarn .... 668 Oegstgeest 797 Schaesberg 922 Utingeradeel (Oldeboom) . . . 1021 Weststellingwerf (Wolvega) . ■ . UK' Zwijndrecht 556 Maarssen 669 Oerle 798 Schagen 923 Utrecht 1023 Westzaan 1117 Zijpe. 556 Maarsseveen 673 Oisterwijk 801 Scheemda 924 Vaals . 1024 Wierden 557 Maartensdijk 674 Oldebroek . 806 Scherpenzeel 926 Valkenburg (L) 1026 Wieringerwaard Ae zamen • • J 559 Maasbree (Bleriak) 676 Oldekerk . . 808 Schiedam 929 Valkenswaard 102, Wildervank — ™ £S3: : ::::::: f4 o": : : ; : : : : : Ii3 1"°™: : : : : : : : Z EïïïLi :::::::: \™ ffiS* :::::::: samenvatting van de totaalbedragen dek kolommen, 564 Maassluis 682 Onstwedde 820 Schore en Vlake ....... 934 Veere 1031 Wilnis I ' '-)65 Maastricht 685 Oostdongeradeel (Metslaurier) . . 821 Schoten 936 Veldhoven en Meerveldhoven . . 1033 Winkel j 5gg Marken 687 Oosterhesselen 822 Schoterland (Heerenveen).... 939 Velsen 1034 Winschoten ! j 57Ó Marum 688 Oosterhout 823 Schijodel 941 Venlo 1035 Winsum .1 572 Medemblik | 690 Oostliuizen 829 St. Geertruid (L.) 942 Venray 1036 Winterswijk * 573 Meeden 692 Ooststellingwerf (Oosterwolde) . . 836 St. Pancras 944 Veur 1037 Wisch f 574 Meerkerk 694 Oostzaan 838 st. Pieter 945 Vianen 1041 Woensel en Eckart *)..... ■> '57c 1 Meerssen 696 Ophemert 839 Sittard 948 Vinkeveen en Waverveen . . . 1042 Woerden k 581 ' Menaldumadeel (Menaldum). . . 700 Opsterland (Beetsterzwaag) ... 840 Sleen . . 949 Vlaardingen 1045 WoMeradeel (Witmartum) ... 1 580 Meppel ! 701 Oss 842 Sliedrecbt 950 Vlaardinger-Ambacht 1046 Workum ■" 586 Mheer 706 Ottoland 843 Slochteren 951 Vlagtwedde 1047 Wormer Te zamen , ƒ 587 Michiels-Gestel (St.) 709 "Oudenbosch 844 Sloten (Fr.) 952 Vledder 1048 Wormer (Wijde) 588 Middelburg 712 Oudenrijn 845 Sloten (N.-H.) 953 Vleuten 1049 Wormerveer , Ontvangen bijdragen in nt'ee toegetreden gemeenten, 589 Middelharnis 713 Oude Pekela 847 Smallingerland tDrayten). ... 954 Vlieland 1050 Woubrugge tezamen „ VmÓ Middelie 714 Ouderkerk a. d. IJssel .... 848 Smilde 955 Vlierden 1051 Woudenberg Midwolda . . . 715 Oudewater 849 Sneek 957 Vlissingen 1054 Wijeben 594 Miert 729 Papendreeht • 851 Soerendonk, Sterksel en Gastel . 963 Voorburg 1056 Wijhe Totaal ontvangen bijdrage-bedrag ƒ '595 Mill en St. Hubert 730 Peize 852 Soest 965 Voorschoten 1057 Wijk (De) '596 Millingen 731 Pernis I 854 Sommelsdijk 966 Voorst 1058 Wijk aan Zee en Duin .... w»n.lrf dnnr • 597 Moercapelle 732 Petten 856 Souburg (Oost en West). ... :g67 Vorden 1059 Wijk bij Duurstede ingevum uuur. 598 Moergestel 737 Polsbroek 857 Spaarndam 968 Vossemeer (Oud-) 1061 Wijmbritseradeel (Woudsend) . . (naam) 599 Molenaarsgraaf 738 Poortegaal I «60 Sprang 970 Vreeswijk 1064 Wijngaarden • • (functie) rioii Monnickendam 741 Princenhage I 863 Standdaarbuiten. 972 Vriezenveen 1065 Ulst ow mbmmmmbm mmmm mmmmmmmmm^^ MMmJ «■ «mmm "^^^^"^^^ ^^^^ (ttdreSi Te zamen . . ƒ Te zamen . . I ƒ Te zamen ƒ | Te zamen . . ƒ Te zamen . . | f ') Hierachter niets in te vu^en (zie onder n'. 252. 48  49 DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. No : Bijlage II. Model 54 U. Juli 1919. OVERZICHT VAN DE BIJDRAGEN. ten behoeve der werkloozenkas, welke in de gemeente die de regeling, neergelegd in het „Werkloosheidsbesluit 1917" heeft aanvaard, in het tijdvak 30 Juni tot en met 26 Juli 1919 zijn betaald door die mannelijke en vrouwelijke leden der werkloozenkassen van onderstaande vereenigingen, welke in die gemeente werkelijke woonplaats hebben. io £ • Bedrag der bijdragen tp13 . Datum, met 'ta~w Naam der vereeniging, I opgegeven na onderzoek ingang waarvan . ■5 5 ° van welke de werkloozenkas uitgaat. vereenigingen het betrokken subsidie wordt S. = ^~ met gemeente- verleend, o % ^ jwerkloozenkas. 1 bestuur. 1. Alg. Ned. Bond van Arbeiders (-sters) in het Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewerkingbedrijf f f 20 April 1018. 2. Ned. R.-K. Bond van Bakkers en Cacao-, Chocolade¬ en Suikerbewerkers „ „ 29 Juli 1918. 4. Centrale Bond van Bouwvakarbeiders |„ „ 21 Januaii 1018. 5. Ned. Chr. Bouwarbeidersbond „ „ 10 September 1017. 6. Ned. R.-K. Bouwvakarbeidersbond „St. Joseph" . . . „ „ 10 December 1917. 7. Landelijke Federatie v. Bouwvakarbeiders in Nederl . „ „ 25 Maart 1918. 75. Chr. Nat. Bouwvakarbeidersbond in Nederland . . . „ „ 1 Juli 1918. 8. Alg. Ned. Diamantbewerkersbond „ „ 24 Maart 1918. 9. Chr. Vereeniging van Diamantbewerkers „ » 15 Juli 1918. 10. Ned. R.-K. Diamantbewerkersvereeniging „St Eduardus" „ „ - 28 October 1918. 11. Ned. Vereeniging van Fabrieksarbeiders r „ 25 Maart 1918. 12. Ned. Bond van Chr. Fabrieks-, Haven- en Transport¬ arbeiders . . „ „ 13 Januari 1919. 13. Ned. R.-K. Fabrieksarbeiders(-sters)bond „St.Willibrordus" „■ „ 30 September 1918. 14. Ned. Vereeniging van Glas- en Aardewerkers. . . . „ „ 28 Januari 1918. 15. Ned. R.-K Bond van Glas- en Aardewerkers „God en Ons Recht" „ „ 6 Mei 1918. 16. Ned. Chr. Grafische Bond „ „ 31 Maart 1919. 17. Ned. R.-K. Grafische Bond „ „ 26 Mei 1919. 18. Alg. Ned. Grondwerkersbond „ „ 29 Juli 1918. 21. Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoorbedienden . „ „ 1 October 1917. 22. Ned. R.-K. Bond van Handels- Kantoor- en Winkel¬ bedienden „St. Franciscus van Assisië" „ » 4 Maart 1918. 23. Nat. Bond van Handels-en Kantoorbedienden „Mercurius" „ „ 12 Augustus 1918. 24. Hond van Ned. Chr. Houtbewerkers, Meubelmakers, Be¬ hangers e. a. v „ „ 4 Maart 1918. 25. Ned. R.-K. Houtbewerkersbond „St. Joseph" .'.'..„ L 5 Augustus 1918. . Over te brengen .... | ƒ j f Dit formulier moet, in verband met de vaststelling en uitbetaling van het subsidie-bedrag, zoo spoedig mogelijk worden teruggezonden aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling te 's-Gravenhage. Verklaring van het Gemeentebestuur op bladzijde 3.  50 CTgpjl- Bedrag der bijdragen w 'O . ■ . Datum, mét » .9 H "ö Naam der vereeniging, opgegeven, na onderzoek ingang waarvan Ifsf- van welke de werkloozenkas uitgaat. JOïï&gm het betaokken subsidie wordt | j met gemeente- verleend. £ï ® g te werkloozenkas. bestuur. Overgebracht . . . . / f 27 Ned. Vereeniging van Chr. Kantoor-en Handelsbedienden „ r 3 Juni 1918. óo! Ned. K -K. Lederbewerkersbond „ „ 24 Maart 1919. 34. Alg. Ned. Metaalbewerkersbond „ „ Jl imr 3ó! Chr. Metaalbewerkersbond in Nederland ....'..„ „ 20 Augustus 1917 36. Ned. K.-K. Metaalbewerkersbond . „ » 23 Juli 1917. 37. Ned. Neutr. Bond van Metaalbewerkers en arbeiders i.a.v. , » ? • ioia 73] Land. Federatie van Metaalbewerkers e. a. v. . . . „ „ '1° ï™.;i?i • 38. Alg. Ned. Bond van Meubelmakers, Behangers e. a. v. „ „ 27 Mei 1918. 39 Ned. B.-K Bond van Meubelmakers, Behangers en Stof- . feerders e. a. v. „St. Antonius van Padua" . . . . „ „ 10 Jum 1918- 40. Land. Fed. Bond van Meubelmakers, Behangers, machinale . en andere Houtbe- en verwerkers, Borstelmakers e.a.v. „ „ 6 a °i™iQia 1 44. Alg. Ned. Opzichters, en Teekenaarsbond „ „ i9 Apnl 191» 47. Ned. Schildersgezellenbond „ » j September ma 52. Ned. Sigarenmakers- en Tabakbewerkersbond . . . . „ „ 26 November 1 .U ( 53. Chr. Bond van Sigarenmakers en Tabakbewerkers in i Nederland . . . . „ „ 25 Maart 1918. 54. Ned. Federatie van Sigarenmakers en Tabakbewerkers „ „ z9nde de helft van het gezamenlijk bedrag der bijdragen. , den 1919 Burgemeester. Secretaris.   53 Bijlage III. UBA HnniS3a31N33W39 13H NVV lavvaiaiya 1SN3IQ Model 55 V. Op het formulier model 54 TJ over de maand ■ 19 toegezonden door den DIENST DEK WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING, komen ten name van de op aangehechte kaart genoemde vereenigingen bedragen aan bedragen voor, in die maand ontvangen ten behoeve der werkloozenkas. Daar de administraties van (de afdeelingen der) genoemde vereenigingen, waartoe (eenige van) de in onze gemeente wonende leden behooren, in Uw gemeente zijn gevestigd, verzoeken wij U, de hieraan bevestigde, voor antwoord bestemde kaart m te vullen, te onderteekenen en ons daarna terug te zenden. Het Gemeentebestuur van Aan het Gemeentebestuur van  54 ïtba inrüjsaqe^uaeuiao !i9ir rrey kvA aanisaaaiHaaKaf) xan J " •g93npt:.8mdo -aupeg | ~ ■g°!I^PJV | •aaflPMWA °P ■» ™»K :;i8toa sib piaïseS^g'ba uapioja. ro^orn uopai gptranoM. .^unrnuoü op ui op iooa 6T ' ™' PUBBla 9P nï neSmtAino 'st^imooprw* »p OAOoqoq ra* ueftupftq mm treStapaq op uoSaiSinooioA epraooaeS lepuojeiq op JOOA '«ftN s^^simrap^Smragprs opgi^soAoS nspre op t99a00z -iooa 'iïP V^IV'a "" °*™™s ^ ^h • A. SS laaoM DIENST. BRIEFKAART. AAN HET GEMEENTEBESTUUR van  55 Bijlage IV. < s ZE —I m m m rn m C/3 cz m z Model 56 W. Op het formulier model 54 U over de maand 19 • 0ns toegezonden door den DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING, komen ten name van de op aangehechte kaart genoemde vereenigingen bedragen aan bijdragen voor, in die maand ontvangen ten behoeve der werkloozenkas. Daar de in onze gemeente wonende leden niet tot een afdeeling der genoemde vereenigingen behooren en de centrale administraties, in Uw gemeente zijn gevestigd, verzoeken w$j U, de- hieraan bevestigde, voor antwoord bestemde kaart in te vullen, te onderteekenen en ons daarna terug te zenden. Het Gemeentebestuur van Aan het Gemeentebestuur van  56 kya annisaaaxKaaitaf) xajj 1 ƒ , •naSupjjauido -SBopag -SmSttraaMA. ap ttea wwe$i :;iStoa sie pieiisgS^sBA U9pic-m. to^c-ui U9p9I 9pi9jdSJ9A 9pU9U0Al 9!lU99ttI9S gp m 9p jooa 61 pnuutu 9p ut ugSuBAiino 'svquazoomiaM. Jrep 9A9oq9q ud% ueSiupfiq ubb uaStupgq 9p raSmSrawieA epuraougS japuoierq gp jooa !rep '^&iq s9TiiBiiisiiTrarp« 9ibj!in9D 9p %XVL ï«p '^rBBHJ8A 8^U99UI9g I9p aUll|S9q ^9JJ 'AH 9S iaaoK DIENST. BRIEFKAART. AAN HET GEMEENTEBESTUUR van  Wit papier. a|b|c|d|e)f|g|h I i|j|k|l|m|n|o|p|q|r|3|t|u|v|w|x|ij| z K. GEMEENTE ; 1. Naam der gesubsidiëerde Vereeniging: 2. Afdeeling gevestigd te 8. Naam en voornamen van het lid: 4. Geboortejaar en-datum: 5. Beroep: 6. Woonplaats: 7. Bondsnummer : . 8. Datum aanvang lidmaatschap: 8a. Bh* overkomst van het lid uit eene andere afdeeling, naam dier afdeeling Datum van overkomst: 9. Vrijwillig uitgetreden op: Geroyeerd op: Geschorst op: 10. Indien het lid bij toetreding reeds lid eener andere gesubsidiëerde kas was, a. Naam dier kas: ;...,„- b. Datum van toetreding tot die kas: 11. Indien het lid tevens lid eener andere niet-gesubsidiëerde werkloozenkas is, van welke ? 12. Indien er uitkeeringsklassen znn, in welke is het lid gerangschikt? ^3 week Datum van het g,jj _»§^s;é Jslss i. s I J h7lT~V^~1 ~a -§ 11-ïg.sl |1 ||1 oobzaak dee laatste ™ lt ' 1* < |1§ li •|;g'g § §1 |ll werkloosheid. werkgever. opmerkingen. der werkloosheid. 4§ % 'rfag-M> «0«— S £ ° Model 57. Bijlage V.  Wit papier. A I B I C I D | E I F I G ! H I I li J I K I L ■ I M j N I O | P j Q | R | 3|t|Ü|v|w|x|u|Z f"ï 7. Bondsnummer: " 8. Datum aanvang lidmaatschap: , GEMEENTE ■• • 8a. Bn' overkomst van het lid uit eene andere afdeeling, Naam der gesubsidiëerde Vereeniging: naam dier afdeeling Datum van overkomst: j S Afdcdmg _ gevestigd te 9- Vrijwillig uitgetreden op Geroyeerd op : '•=•'■■■■■Geschorst op: J. Naam en voornamen van het lid: 10 Indien het M bij toetreding reeds lid eener andere i .- gesubsidiëerde kas was, t. Geboortejaar en-datum: a. Naam dier kas: - „• b. Datum van; toetreding tot die kas: eroeP- indien het lid tevens lid eener andere niet gesubsi- 5. Woonplaats: diëerde werkloozenkas is, van welke ? 12. Indien er uitkeeringsklassen zijn, in welke is het lid ;i , gerangschikt? 00 week Datum van het || = l-ggj Am %%f oorzaak dek laatste npimra : 10 o ~.2.S <» p ™ taoj^c j- H 2 e, g OPMERKINGEN. toten begin | einde «| "gf g | g =3 S werkloosheid werkuever. m6t der werkloosheid. ; | | j g-8 g| &'s%~ " 3 I I ■ ;'; jj ; Bijlage VI. Model 57.  Gekleurd papier. a|9|c|d|e|f|g|h| i |j|k'|l|M|'n|o|-p|q|r|s|t|u|.v|w|x|ij| z \(t 7. Bondsnummer: GEMEENTE ^' ^a*um aanvanÉ> lidmaatschap : ;.: , ,T , , .,. Z" 8a. Bh' overkomst van het lid uit eene andere afdeeline, 1. Naam der gesubsidiëerde Vereeniging: naam dier afdeeling i ■ , Datum van overkomst: 2. Afdeeling gevestigd te 9. Vrijwillig uitgetreden op : Geroyeerd op 3. Naam en voornamen van het lid: Geschorst op: 10. Indien het lid bij toetreding reeds lid eener andere iv(^.rtrw»ji»««*ii gesubsidiëerde kas was, 4. Geboortejaar en -datum: a. Naam dier kas: 5. Beroep : b. Datum van toetreding tot die kas: 6. Woonplaats: .'. ...... 11 • Indien het lid tevens lid eener andere niet-gesubsidiëerde werkloozenkas is, van welke ? 12. Indien er uitkeeringsklassen zijn, in welke is het lid ';gerangschikt? \ week. Datum van het Sjj _ i "^"s • s s •§ • ■ i * o ■gl.gSg'l u'ï^-g ÏS « £ S oorzaak der laatste van tot en begin | einde || g|| g || ||| werkloosheid. werkgever. opmerkingen. _ der werkloosheid, «g * % " «5^ ° pfg ■ co td f Pt Model 59.  Gekleurd papier. a|b|c|d|e|f|g|h| i|j|k|l|m|n|o| p|q|r|s|t|u|v|w|x|ij| z Q 7. Bondsnummer: * 8. Dattim aanvang lidmaatschap: ga B„ overkomgt van net üd uit eene andere afdeeling, 1. Naam der gesubsidiëerde Vereeniging: naam dier afdeeling „ Datum van overkomst: 2. Afdeeling gevestigd te 9. Vrh'willig uitgetreden op: Geroyeerd op: -f o t.t _ _ „„ ... Geschorst op: .— 3. Naam en voornamen van het lid: „ ,. , , , , ,., , 10. Indien het lid brj toetreding reeds lid eener andere gesubsidiëerde kas was, 4. Geboortejaar en-datum: a. Naam dier kas: 5. Beroep : ft. Datum van toetreding tot die kas: 6 Woonplaats- Indien het lid tevens lid eener andere niet-gesubsidiëerde werkloozenkas is, van welke? 12. Indien er uitkeeringsklassen zijn, in welke is het lid "'"gerangschikt ? • w > Q Pi < M 05 O week. Datum vanhet & J . i, «jtflls' 3 •§ § iSSfj»! »'= * q "SS £ m g oorzaak der laatste ran toten begin | einde | | §|| ||| J|.§g fS ||| werkloosheid. werkgever. opmerkingen. me der werkloosheid. 45 % * M " & 3ig2 a a ° Model 59.  61 BlJLAOK IX. NAAM DER VEREENIGING: BESTUUR. NAAM VAN DEN VOORZITTER: ADRES: NAAM VAN DEN SECRETARIS: ADRES: NAAM VAN DEN PENNINGMEESTER: ADRES?" = Modsl 58.   DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Formulier bestemd voor toegelaten leden van werkloozenkassen, waarvoor subsidie wordt verleend. MANNEN. Geen GESCHATTE cijfers invullen. [Dit formulier heeft uitsluitend betrekking op alle mannelijke leden, die toegelaten zijn tot de werkloozenkas der vereeniging. Werkloosheid van niet-trekgerechtigde mannelijke leden moet ook medegeteld worden. Zij, die wegens hun leeftijd niet tot de werkloozenkas werden toegelaten, worden op dit formulier niet vermeld. Nopens de werkloosheid dier personen wordt bijgaand afzonderlijk formulier (model 52 B) ingevuld]. 63 Bijlage X. JULI 1919 MODEL 50 A. GEMEENTE OPGAVEN VAN (naam der vereeniging) betreffende alle mannelijke leden der werkloozenkas, betrekking hebbende op de afdeeling voor zooveel die leden werkelijke woonplaats hebben in de gemeente, waarop dit formulier betrekking heeft. M / /ja [Deze Nos. njet jn te vullen.] Op don 30«n Juni 1919 waren van de in bovengenoemde gemeente werkelijke woonplaats hebbende leden der werkloozenkas onder de wapenen. I. Aantal mannelijke leden der werkloozenkas werkelijke woonplaats hebbende binnen bovengenoemde gemeente, (op den eersten dag der week) II. Aantal van de sub I bedoelde leden, die door staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e. d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf, gedurende minstens een geheels week buiten werk waren III. Van de sub I bedoelde mannelijke leden waren werkloos 1) IV. Aantal werkloosheidsdagon van de sub III bedoelde werkloozen V. Aantal werkloozen, die uitkeering ontvingen uit de werkloozenkas ' VI. Aantal dagen, waarover uitkeering werd verstrekt ' VII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der werkloozenkas In de week van j In de week van In de week van In de week van 30 Juni tot en | 7 tot en met 14 tot en met 21 tot en met met 5 Juli 1919. j 12 Juli 1919. 19 Juli 1919. 26 Juli 1919. ƒ ƒ : ƒ ƒ VIII. Werkelijk aantal (verschillende) werklooze 3) mannelijke leden der werkloozenkas gedurende het tijdvak 30 Juni tot en met 26 Juli 1919 !) Vraag III. Hij, die meer dan éénmaal in ééne week werkloos is, moet in die week slechts éénmaal als werklooze worden geteld. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting ziekte, ongeval, retraite, treurweek e. d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf, worden bij de beantwoording dezer vraag niet als werkloozen beschouwd. 2) De gegevens, omtrent de werkloosheid onder III, IV, V, VI, VII en VIII in te vullen, hebben betrekking uitsluitend op werkloosheid van ten minste één geheelen niet door arbeid onderbroken dag, waarop in normale omstandigheden zou zijn gewerkt. Als aantal dagen werkloosheid psr week moet dus worden opgegeven het aantal dagen, waarop g«werkt hal kunnen worden, indien geen werkloosheid ware voorgekomen. Hierbij moet de Zaterdag als een geheele dag worden geteld, ook voor het geval de vrije Zaterdagmiddag bestaat of op dien dag vroeger wordt geëindigd. Opgaven betreffende werkloosheid van korter dan één dag ïmeten ingevuld worden op de keerzijde van dit formulier. 3) Vraag VIII. Onder deze werkloozen mogen niet begrepan worden zij, die om de in noat 1 genoemde redenen buiten werk zijn. Beleefd wordt verzocht het adres steeds volledig te vermelden. Dit formulier uiterlijk den 20en Ingevuld doori der maand, ook indien er geen werkloozen zijn geweest, terug te zenden aan den Directeur van (r aam) den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. (functie) Desgewens cht verstrekt de Dienst gaarne nadere inlichtingen omtrent de invulling van dit formulier. (adres) Verklaring van b.2t G3 meentebestuur aan de ommezijde. ZIE OMMEZIJDE  JULI 1919. MANNEN. MODEL 50 A. Opgaven betreffende alle mannelijke leden der werkloozenkas, voor zooveel zij in de gemeente werkelijke woonplaats hebben, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten. *) (Deze opgaven mogen niet begrepen zijn in do opgaven aan de ommezijde vermeld onder III tot en met VIII. Ingeval personen een deel der week geheele dagen weikloos waren en uit dien hoofde vermeld zijn op de voorzijde van dit formulier, doch deze zelfde personen over een ander deel der week met verkorten dagelijkschen arbeidstijd werkten, wordt verzocht, achter de cijfers, vermeld onder de rubrieken IX, XI en XI V, tusschen de haakjes te vermelden hoeveel van de daar bc- 64 doelde personen reeds begrepen zijn onder die, vermeld in de rubrieken III, V en VIII der voorzijde van dit formulier.) IX. Aantal in bovengenoemde gemeente werkelijke woonplaats hebbende mannelijke leden van de werkloozenkas, die op één of meer dagen der week korten dan gewoonlijk werkten 6) X. Berekend aantal dagen werkloosheid van de onder IX bedoelde personen te zamen XI. Aantal personen, die uitkeering ontvingen uit de werkloozenkas XII. Aantel dagen, waarover uitkeering werd verstrekt XIII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der werkloozenkas . . In de week van In de week van In de week van i In de week van 80 Juni tot en I 7 tot en met 14 tot en met 21 tot en met met 5 Juli 1919. 12 Juli 1919. 19 Juli 1919. , 26 Juli 1919. ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) \ ( ) / ƒ ƒ ƒ XIV. Werkelijk aantal (verschillende) mannelijke leden der werkloozenkas, die in het tijdvak 30 Juni tot en met 26 Juli 1919 op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten ( \ De gegevens hieronder in te vullen, hebben uitsluitend betrekking op die personen, die tengevolge van den bedrijfstoestand op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten Wordt b.v. wegens slapte de arbeidsduur met 2 uur per dag verkort, terwijl de normale arbeidstijd per dag 8 uur bedraagt, dan is de werknemer gedurende 1/i dag werkloos. Per week is hij dus werkloos zooveel maal Vi dag, als het aantal dagen bedraagt, waarop hij korter werkte. Het aantal uren, waarop in een bepaald seizoen per dag wordt gewerkt, geldt als normale arbeidsdag. Vraag IX. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf worden bij de beantwoording dezer vraag niet als werkloozen beschouwd. Burgemeester en Wethouders der gemeente verklaren, dat de in dit formulier (nader *) aangegeven cijfers zijn, gebleken juist te zijn. f) - , den 7.01 Burgemeester. , „ Secretaris. *) Dit woord door te halen, indien de opgegeven cijfers blijken juist te zijn. t) Bij gebleken onjuistheid, wijziging in rood aan te brengen. Voorkomende opmerkingen hiernaast te plaatsen. ZIE OMMEZIJDE.  DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Geen GESCHATTE cijfers invullen. Formulier bestemd voor toegelaten leden van werkloozenkassen, waarvoor subsidie wordt verleend. VROUWEN. [Dit formulier heeft uitsluitend betrekking op alle vrouwelijke leden, die toegelaten zijn tot de werkloozenkas der vereeniging. Werkloosheid van niet-trekgerechtigde vrouwelijke leden moet ook medegeteld worden. Zij, die wegens hun leeftijd niet tot de werkloozenkas werden toegelaten, worden op dit formulier niet vermeld.' Nopens de werkloosheid dier personen wordt bijgaand afzonderlijk formulier (model 52 B) ingevuld]. 65 Bijlage XI. JULI 1919. MODEL 51 A. GEMEENTE OPGAVEN VAN ... , (naam der vereeniging) betreffende alle vrouwelijke leden der werkloozenkas, betrekking hebbende op de afdeeling voor zooveel die leden werkelijke woonplaats hebben in de gemeente, waarop dit formulier betrekking heeft. M / /_M [Deze N°s- niet in te vullen.] I. Aantal vrouwelijke leden der werkloozenkas werkelijke woonplaats hebbende binnen bovengenoemde gemeente, (op den eersten dag der week) II. Aantal van de sub I bedoelde leden, die door staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e. d., bevalling, hechtenis of gevangenisstraf, gedurende minstens een geheele week buiten werk waren III, Van de sub I bedoelde vrouwelijke leden waren werkloos *) IV. 'Aantal werkloosheidsdagen van de sub III bedoelde werkloozen V. Aantal werkloozen, die uitkeering ontvingen uit de werkloozenkas ". VI. Aantal dagen, waarover uitkeering werd verstrekt VII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der werkloozenkas In de week van I In de week van In de week van I In de week van | 30 Juni tot en | 7 tot en met 14 tot en met 21 tot en met met 5 Juli 1919. j 12 Juli 1919. 19 Juli 1919. | 26 Juli 1919. ƒ / / |/ VIII. Werkelijk aantal (verschillende) werklooze 3) vrouwelijke leden der werkloozenkas gedurende het tijdvak 30 Juni tot en met 26 Juli 1919 - 1) Vraas III Zij die meer dan éénmaal in éene week werkloos is, moet in die week slechts éénmaal als werklooze worden geteld. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting ziekte, ongeval retraite, treurweek e. d, bevalling, hechtenis of gevangenisstraf, worden bij de beantwoording dezer vraag n.et als werkloozen beschouwd. 2) De gegevens, omtrent de werkloosheid onder III, IV, V, VI, VII en VIII in te vullen, hebben betrekking uitsluitend op werkloosheid van ten minste één geheelen niet door arbeid onderbroken 'dag, waarop in normale omstandigheden zou zijn gewerkt. Als aantal dazen werkloosheid per week moet dus worden opgegeven het aantal dagen, waarop gewerkt had kunnen worden, iadien. geen werkloosheid ware voorgekomen. Hierbij moet de Zaterdag ab een geheele: dag worden geteld, ook voor het geval de vrije Zaterdagmiddag bestaat of op dien dag vroeger wordt geetndigd.Opgaven betreffende werkloosheid van korter dan één dag moeten ingevuld worden op de keerzijde van dit formulier. ^ 3) Vraag VIII. Onder deze werkloozen mogen niet begrepen worden zij. die om de in noot 1 genoemde redenen buiten werk zijn. Ingevuld door: Beleefd wordt verzocht het adres steeds volledig te vermelden. Dit formulier uiterlijk den 20en der maand, ook indien er geen werkloozen zijn geweest, terug te zenden aan den Directeur van (naam) den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. (functie) Desgewenscht verstrekt de Dienst gaarne nadere inlichtingen omtrent de invulling van dit formulier. / (adrea) Verklaring van het Gemeentebestuur aan de ommezijde. ZIE OMMEZIJDE  66 JULI 1919. VROUWEN. MODEL 51 A. Opgaven betreffende alle vrouwelijke leden der werkloozenkas, voor zooveel zij in de gemeente werkelijke woonplaats hebben, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten.4) (Deze opgaven mogen niet begrepen zijn in de opgaven aan de ommezijde vermeld onder III (ot en met VIII. Ingeval personen een deel der week geheele dagen werkloos waren en uit dien hoofde vermeld zijn op de voonyde van dit formulier, doch deze zelfde personen over een ander deel der week met verkorten dagelijkschen arbeidstijd werkten, wordt verzocht, achter de cijfers, vermeld onder de rubrieken IX, XI en XIV, tusschen de haakjes te vermelden hoeveel van de daar bedoelde personen reeds begrepen zijn onder die, vermeld in de rubrieken III, V en VIII der voorzijde van dit formulier.) IX. Aantal in bovengenoemde gemeente werkelijke woonplaats hebbende vrouwelijke leden van de werkloozenkas, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten 6) X. Berekend aantal dagen werkloosheid van de onder IX bedoelde personen te zamen XI. Aantal personen, die uitkeering ontvingen uit de werkloozenkas XII. Aantal dagen, waarover uitkeering werd verstrekt XIII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der werkloozenkas . In de week van In de week van In de week van j In de week van 30 Juni tot en 7 tot en met 14 tot en met | 21 tot en met met5 Juli 1919. 12 Juli 1919. 19 Juli 1919. ( 26 Juli 1919. i < ) ( ' ) ( ) ( ) ( > ( ) ( ): < ) f f f / XIV. Werkelijk aantal (verschillende) vrouwelijke leden der werkloozenkas, die in hot tijdvak 30 Ju„i tot en met 26 Juli 1919 op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten ( \ «) De gegevens hieronder in te vullen, hebben uitsluitend betrekking op die personen, die tengevolge van den bedrijfstoestand op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten. Wordt b.v. wegens slapte de arbeidsduur met 2 uur per dag verkort, terwijl de normale arbeidstijd per dag 8 uur bedraagt, dan is de werkneemster gedurende V4 dag werkloos. Per week is zij dus werkloos zooveel maal 1/i dag, als het aantal dagen bedraagt, waarop zij korter werkte Het aantal nren „,,™ i„ „„„ u„„„„,. . , geldt als normale arbeidsdag. J weiKie. «et aantal uren, waaiop in een bepaald seizoen per dag wordt gewerkt, :') Vraag IX. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d. bevallino- hfichtnnis nf a i •• j • niet als werkloozen beschouwd. oevaiung, neentenis ot gevangenisstraf worden bij de oeantwoordmg dezer vraag Burgemeester en Wethouders der gemeente verklaren, dat de in dit formulier (nader *) aangegeven cijfers zijn gebleken juist ie zijn. f) - ''>'" - 191 . Burgemeester. *) Dit woord door te halen, indien de opgegeven cijfers blijken juist te zijn. t) Bij gebleken onjuistheid, wijziging in rood aan te brengen. Voorkomende opmerkingen hiernaast te plaatsen. ZIE OMMEZIJDE.  67 Bijlage XII. MINISTERIE VAN ARBEID. 20 Mei 1919. No. 204 V. S. Afdeeling Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. De Minister van Arbeid, Gelet op het Koninklijk besluit van 2 December 1916, (Staatsblad No. 522) tot vaststelling van algemeene regelen voor het verleenen van subsidiën ten behoeve van werkloozenkassen, zooals dat is gewijzigd bij Koninklijk besluit van 9 Januari 1919, (Staatsblad No. 7); Bepaalt: L De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van artikel 9 van dat besluit, behoort te geschieden voor het einde der kalenderweek, volgende op die, waarin de uitkeering heeft plaats gehad. II. De onder I bedoelde kennisgeving dient te geschieden door middel van inzending van de behoorlijk ingevulde individueele kaart, betrekking hebbend op het lid, dat uitkeering heeft genoten. LU. Indien de werkloosheid van het lid, waarvoor de kennisgeving van de verstrekte uitkeering op de onder II bepaalde wijze heeft plaats gehad, ononderbroken voortduurt en aan dat lid na de week, waarop die kennisgeving betrekking heeft, nog uitkeering wordt verstrekt, kan van deze uitkeering, in afwijking van het onder II bepaalde, worden kennis gegeven door middel van inzending van de daarop betrekking hebbende kwitantie, mits daarop vermeld is: a. de duur der werkloosheid; b. het uitkeeringsbedrag;  68 e. de datum van uitkeering; d. het gemiddeld verdiend loon; en de kwitantie door het betrokken lid behoorlijk voor voldaan is geteekend. IV. Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden aan de besturen der op grond van het in den aanhef genoemde besluit gesubsidieerde vereenigingen en aan de besturen der gemeenten, die de in dat besluit vervatte regeling hebben aanvaard. 's-Gravenhage, 20 Mei 1919. De Minister voornoemd, Voor den Minister De Secretaris-Generaal, A. L. SCHOLTENS. Bijlage XIIL WERKLOOSHEIDSVERZEKERINGSNOODWET 1919. WET van den 31sten October 1919, tot verstrekking van tydelijken steun aan vereenigingen met werkloozenkas (Staatsblad no. 620). Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin dek Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is gebleken, dat aan vereenigingen met werkloozenkas tijdehjke steun kunne worden verleend; Zoo is het, dat Wh', den Kaad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, geujk Wh' goedvinden en verstaan bh" deze:  69 Artikel 1. Deze wet verstaat onder: werkloozenkas: de werkloozenkas eener krachtens het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidiëerde vereeniging; bedragen: de in het reglement der werkloozenkas vastgestelde bedragen, die ten behoeve van het verstrekken van uitkeeringen door de leden der werkloozenkas gestort worden; uitkeeringen: de in het reglement der werkloozenkas vastgestelde bedragen, die aan onvrijwillig werklooze leden der werkloozenkas worden verstrekt; >S^<: byslagen: de bedragen, die aan onvrijwillig werklooze leden der werkloozenkas worden verstrekt boven en behalve de in het reglement dier kas vastgestelde uitkeeringsbedragen; commissie van advies: de commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering, ingesteld krachtens artikel 21 van het Werkloosheidsbesluit 1917; Onze Minister: Onzen Minister, met de uitvoering dezer wet belast. Artikel 2. Behalve subsidiën, verleend aan de vereenigingen met werkloozenkas op den grondslag der werkeüjk ingekomen bijdragen, kan ten behoeve van de leden dier kassen gedurende een door Onzen Minister aan te geven termijn steun worden verleend, tot door Onzen Minister te bepalen bedragen, om die vereenigingen in staat te stellen: «. bijslagen te verstrekken, indien en zoolang de uitkeeringen, naar het oordeel van Onzen Minister, niet voldoende zijn om daaruit het noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden te bekostigen; b. de uitkeeringen geheel of gedeeltelijk voort te zetten na het verstrjjken van den termijn, gedurende welken de leden recht op uitkeering konden doen gelden, indien naar het oordeel van Onzen Minister buitengewone omstandigheden een grootere en langere werkloosheid veroorzaken dan waarop bh' de goedkeuring van het reglement te rekenen viel. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun wordt niet verleend of wordt na afloop van een door Onzen Minister te bepalen termijn ingetrokken, wanneer de vereeniging, waarvan de werkloozenkas uitgaat, niet of niet voldoende ten genoegen van Onzen Minister bevordert, dat uit de gewone middelen van de kas uitkeeringen kun-  70 nen worden verleend over ten minste 90 dagen per kalenderjaar en tot zoodanig bedrag, dat deze uitkeeringen voldoende zijn, om daaruit het noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden te bekostigen. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun komt voor de helft ten laste van het Rijk en voor de helft ten laste van de gemeenten, waar de leden van de werkloozenkas werkelijke woonplaats hebben. De wijze, waarop de vereenigingen in staat worden gesteld de in het eerste lid van dit artikel sub a en b bedoelde bijslagen en uitkeeringen te verstrekken, benevens de wijze van verrekening tusschen Rijk en gemeenten, wordt door Onzen Minister geregeld. Onze Minister stelt de voorwaarden en de regelen vast voor den in het eerste lid van dit artikel bedoelden steun na overleg met het bestuur der betrokken vereeniging. Over alle beslissingen, door Onzen Minister op grond van de voorgaande leden van dit artikel te nemen, wordt de commissie van advies gehoord. Artikel 3. Deze wet kan worden aangehaald onder den titel „Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919". Zij treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip 1). Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven ten Paleize het Loo, den 31sten October 1919.' WILHELMINA. De Minister van Arbeid, AALBERSE. l) Bij Konïnklgk besluit van den 3isten October 1919, (Staatsblad no. 621), bepaald op 3 November 1919.  71 Bijlage XIV. MINISTERIE VAN ARBEID. No. 219 A. Z. Afdeeling Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Betreffende: 's-Gbavenhage, 7 Augustus 1919. Herziening der bepalingen aangaande de bedragen en termijnen der uitkeeringen, en omtrent de bijdragen in de reglementen der werkloozenkassen. Bh' het bepalen der uitkeeringsbedragen, thans opgenomen in het reglement der werkloozenkas Uwer vereeniging, is uitgegaan van de loonen, welke destijds als normale of gemiddelde loonen, voor de leden der kas golden. In het algemeen zijn die bedragen toen zoodanig gesteld, dat zij geacht konden worden, voor het noodzakelijk levensonderhoud toereikend te zijn. Vermoedelijk zal Uw bestuur zich, in verband met de stn'ging der kosten van levensonderhoud, reeds bezig gehouden hebben met de vraag, in hoeverre die uitkeeringsbedragen voor de naaste toekomst voldoende zh'n, en of tot verhooging moet worden overgegaan, welke vraag te meer Uwe aandacht zal hebben getrokken, bij de wetenschap, dat, als de plaatselijke steuncomite's hun arbeid staken, daarmede de toeslagen vervallen, welke eenige hunner op de uitkeeringen uit de werkloozenkassen verstrekken. Ook zal wellicht bij Uw bestuur de vraag rijzen, of de uitkeeringstermijn (aantal dagen, gedurende welke per kalenderjaar uitkeering Aan de besturen der ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen. 5  72 kan worden verstrekt) in het reglement der kas voldoende is geregeld, welk pnnt allereerst van duurzaam belang is, doch in het bijzonder de aandacht trekt, na de opheffing der plaatselijke steuncomité's, welke in vele gevallen steun verleenen aan „uitgetrokken" leden, ook in dat opzicht haar invloed zal doen gelden. De herziening der reglementaire bepalingen in bovenvermelden zin worden door mij noodzakelijk geacht, om eene goede regeling voor de naaste toekomst te verkrijgen. Zij zal echter noodwendig met zoodanige verhooging der bijdragen van de leden moeten gepaard gaan, dat blijvend aan de eischen van het Werkloosheidsbesluit 1917 voldaan wordt. Terwijl dus voor het ernstig onder de oogen zien dezer wijzigingen alle aanleiding bestaat, vestig ik er JJwe aandacht op, dat de Eegeering, om den geleidelijken overgang naar meer normale toestanden tc vergemakkelijken, bij de Tweede-Kamer der Staten-Generaal een ontwerpWerkloosheidsverzèkeringsnoodwet heeft ingediend, waarvan artikel 2 bepaalt, dat behalve de subsidiën ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917, gedurende een door mij te bepalen termijn en tot door mij te bepalen bedragen, voor rekening van Rijk en gemeenten steun kan worden verleend. Deze steun dient, om gesubsidiëerde vereenigingen in staat te stellen : a. bijslagen te verstrekken, indien en zoolang de uitkeeringen, naar mijn oordeel, niet voldoende zijn om daaruit het noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden te bekostigen; b. de uitkeeringen geheel of gedeeltelijk voort te zetten na het verstrijken van den tgd, gedurende welken de leden recht op uitkeering konden doen gelden, indien naar mijn oordeel buitengewone omstandigheden een grootere en langere werkloosheid veroorzaken dan waarop bij de goedkeuring van het reglement der werkloozenkas te rekenen viel. Het tweede lid van dit artikel verbindt echter — en hierop zij uitdrukkelijk Uwe aandacht gevestigd — aan het verleenen van dezen steun eene voorwaarde, die betrekking heeft op eene voldoende verhooging der bijdragen voor de kas. Deze voorwaarde luidt, dat de bovenaangegeven steun niet wordt verleend, of dat hij wordt ingetrokken, wanneer de vereeniging, waarvan de werkloozenkas uitging^ niet of niet voldoende te mijnen genoegen bevordert, dat uit de gewone middelen van de kas uitkeeringen kunnen worden verleend over ten minste 90 dagen per kalenderjaar en tot zoodanig bedrag, dat de uitkeeringen voldoende zijn, om daaruit het noodzakelijk levensonderhond der werklooze leden te bekostigen. De hoofdstrekking der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet is in de  73 Memorie van Toelichting- tot het wetsontwerp als volgt aangegeven: „Van de vereenigingen met werkloozenkassen mag verwacht worden, dat zij hare reglementen herzien; en wel in dezen zin, dat de bijdragen verhoogd worden, om de uitkeeringen op een' hooger peil te brengen, en om tevens den termijn, gedurende welken uitkeering verleend mag worden, te verlengen. Het ligt dan ook in de bedoeling der Werklooslieidsverzekeringsnoodwet, de bijslagen, die de leden van werkloozenkassen thans door de steuncomite"s ontvangen, tijdelijk voort te zetten, echter onder voorwaarde, dat die werkloozenkassen de herziening harer reglementen in den bovenaangegeven zin snel ter hand nemen*. Voorts wordt in de Memorie van Toelichting nog het volgende gezegd: „In vele vakken zijn de vooruitzichten nog vrij somber en zhn de tijden, gedurende welke de leden der werkloozenkassen werkloos geweest zijn en uitkeeringen genoten, reeds vrij lang. Zouden die leden in het vooruitzicht hebben, al vrij spoedig uitgetrokken te zijn, om dan weer op anderen steun, b.v. van armenzorg te worden aangewezen, zoo is van hen niet de noodige bereidwilligheid te verwachten, dat zij hunne bijdragen buitengewoon verhoogen. Daarom maken de wisselvallige tijdsomstandigheden het noodzakelijk, dat aan de uitgetrokkenen van kassen, die onder zeer ongunstige omstandigheden moeten werken, ook in den overgangstgd een uitkeering kan worden verstrekt. Artikel 2 van het ontwerp is nu aldus geredigeerd, dat over nader aan te geven termijnen toeslagen op de uitkeeringen kunnen worden gegeven en dat ook voor uitgetrokkenen de uitkeering kan worden voortgezet". Ik meen echter nog eens uitdrukkehjk op den voorgrond te moeten stellen, dat de ontwerp-Werkloosheidsverzekeringsnoodwet slechts als een geheel tijdelijke maatregel is bedoeld, en dat het noodzakelijk is om eene wijziging van de reglementen der werkloozenkassen terstond ter hand te nemen, zoowel om het verstrekken van hoogere uitkeeringen gedurende langeren termijn mogelijk te maken, als ook om de bijdragen voor de werkloozenkas eene daaraan evenredige verhooging te doen ondergaan. Deze wijzigingen hebbèn de bedoeling eene duurzame verbetering aan te brengen, die als regel moet zijn aangebracht, voordat de bovenbedoelde steun kan ingaan. Nog zij er Uwe aandacht op gevestigd, dat een wijziging van het Werkloosheidsbesluit 1917 kan worden tegemoet gezien, welke het mogelijk zal maken, het subsidie op een hooger percentage dan  74 100 °/0 te stellen, indien eene vereeniging niet in staat bhjkt, de bijdrage zoo hoog op te voeren, dat daaruit gedurende tenminste 90 dagen per jaar kan worden voorzien in het noodzakelijk levensonderhoud van werklooze leden. Dit hoogere subsidie zal derhalve eerst worden verleend, indien vaststaat dat de flnanciëele draagkracht der leden het betalen van eene zoo hooge bijdrage als noodzakelijk zou zijn, niet of niet dadelijk toelaat. Het komt mg voor, dat U met mij zult overtuigd zijn, van de groote wenschelijkheid der verbetering van de uitkeeringstermijnen in den boven aangegeven zin. Indien Uw vereeniging besluit om op grond van het hiervoor vermelde haar reglement voor de werkloozenkas in dien zin te wijzigen, noodig ik U uit, het nauwkeurig omschreven voorstel tot wijziging van het reglement, inzake de bedragen der uitkeeringen en de uitkeeringsternüjnen en tegelijkertijd daarmede inzake eene voldoende verhooging der bijdragen, met toelichting, vóór 1 September a.s. aan mij ter goedkeuring te zenden. Het streven moet zijn, te zorgen, dat de verhoogde uitkeeringsbedragen zoo spoedig mogelijk in werking treden; daartoe moet ook de betaling der verhoogde bijdrage zoodra mogelijk aanvangen. Toezending vóór 1 September a.s. is noodzakelijk, omdat, indien de toezending tot na dien datum wordt verschoven, de mogelpheid groot is, dat de reglementswijziging niet tegelijk met de opheffing der steuncomité's in werking kan treden. In de toelichting worde vooral duidelijk aangegeven op welke gronden de voorgestelde verhooging der bpragen rust in verband met de verhooging en de verlenging der uitkeeringstermnnen. De Minister van Arbeid, AA.LBEKSE.  75 BijJjASe XV. MINISTERIE VAN ARBEID. MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. No. 212. ™ ,, Aifde,ehng , . 's-Gravenhage, 21 October 1919. Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Betreffende: Overgangsmaatregelen in verband met de liquidatie van het Kon. Nat. Steuncomité. Gelijk ü bekend zal zijn, heeft het Koninklijk Nationaal Steuncomité aan de Regeering medegedeeld, zgn taak te willen beëindigen. Met dit besluit heeft de Regeering, dankbaar voor de zeer belangrijke diensten, welke het Comité vijf jaren lang aan land en volk heeft bewezen, zich kunnen vereenigen. Zij achtte echter de tijdsomstandigheden nog niet van dien aard, dat de steun, tot dusvèrre door het Koninklijk Nationaal Steuncomité en de plaatselijke steuncomité's verleend, geheel kon eindigen en achtte daarom overgangsmaatregelen noodig, terwijl, naar hare meening, voorts moest worden bevorderd, dat een der door genoemd comité in het leven geroepen instellingen, welker levensvatbaarheid en nuttige werking in de practijk waren gebleken, definitief kon worden voortgezet. De Regeering heeft zich evenwel niet ontveinsd, dat de steunverleening in den bestaanden vorm niet behouden kon blijven, doch eene oplossing in andere richting moest worden gezocht. Zij meent deze oplossing gevonden te hebben door de steunverleening in het vervolg te doen plaats hebben, hetzij door de organen derwerkloosheidszorg, hetzij door die van armenzorg. Aan de Gemeentebesturen.  76 Op den grondslag van dit beginsel (nader uitvoerig uiteengezet in de Memorie van Toelichting op de desbetreffende, reeds door de Tweede-Kamer der Staten-Generaal aangenomen, wetsontwerpen: Gedrukte Stukken 1918 — 1919, no. 506) zijn eenige maatregelen ontworpen, bij welke de gemeentebesturen nauw betrokken zijn. Ofschoon de ontwerpen nog niet tot wet zijn verheven, meenen ondergeteekenden, dat het van zeer groot belang is, dat de gemeentebesturen tijdig zijn ingelicht, en daarom goed te doen, door U reeds thans eene uiteenzetting der maatregelen te geven. I. WERKLOOSHEIDSVERZEKERING. A. De Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919. Reeds gesubsidieerde vereenigingen met werkloozenkas. Dit wetsontwerp beoogt overgangsmaatregel te zijn en tevens de uitbreiding en verbetering van de werkloosheidsverzekering te bevorderen; het wil daartoe de besturen der gesubsidiëerde vereenigingen met werkloozenkassen in staat stellen, gedurende den overgangstoestand: a. aan werklooze leden der kassen, zoolang hunne reglementaire uitkeering uit de kas onvoldoende is, om daaruit hun noodzakelijk levensonderhoud te bekostigen - op dezen grond werd tot dusverre dikwijls boven die uitkeering een bijslag vanwege de steuncomité's verleend, — ook nu de steuncomités hunne taak hebben geëindigd voorloopig nog een bijslag boven die uitkeering te verstrekken; b. te voorzien in de behoeften van werklooze leden, welke krachtens de reglementaire bepalingen geen recht op uitkeering meer kunnen doen gelden (z.g.n. .uitgetrokken" leden). Het eerste lid van de desbetreffende wetsbepaling (artikel 2) luidt: „Behalve subsidiën, verleend aan de vereenigingen met werkloozenkas op den grondslag der werkelijk ingekomen bijdragen, kan ten behoeve van de leden dier kassen gedurende een door Onzen Minister aan te geven termijn steun worden verleend, tot door Onzen Minister te bepalen bedragen, om die vereenigingen in staat te stellen: a. bijslagen te verstrekken, indien en zoo lang de uitkeeringen, naar het oordeel van Onzen Minister, niet voldoende zijn om daaruit het noodzakeüjke levensonderhoud der werklooze leden te bekostigen; 6. de uitkeeringen geheel of gedeeltelijk voort te zetten na het  77 verstrijken van den termijn, gedurende welken de leden recht op uitkeering konden doen gelden, indien naar het oordeel van Onzen Minister buitengewone omstandigheden een grootere en langere werkloosheid veroorzaken dan waarop bij de goedkeuring van het reglement te rekenen viel". Ten aanzien der voorwaarde, waaronder de steun aan de besturen tot het voormelde doel wordt verleend, zegt het artikel: „De in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun wordt niet verleend of wordt na afloop van een door Onzen Minister te bepalen termijn ingetrokken, wanneer de vereeniging, waarvan de werkloozenkas uitgaat, niet of niet voldoende ten genoegen van Onzen Minister bevordert, dat uit de gewone middelen van de kas uitkeeringen kunnen worden verleend over ten minste 90 dagen per kalenderjaar en tot zoodanig bedrag, dat deze uitkeeringen voldoende zijn, om daaruit het noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden te bekostigen". Ten slotte wordt in het artikel bepaald, dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun voor de helft ten laste van het Kijk en voor de helft ten laste van de gemeenten komt, waar de leden van de werkloozenkas werkelijke woonplaats' hebben. Uit de gestelde voorwaarde bhjkt, dat de besturen der, ten behoeve harer werkloozenkas gesubsidiëerde, vereenigingen, om voor dezen extra-steun in aanmerking te komen, in voldoende mate moeten bevorderen, dat in het reglement der werkloozenkas de jaarhjksche maximum-uitkeeringstermjjn wordt gesteld op 90 dagen en de uitkeeringsbedragen — thans te laag — worden gebracht op zoodanig peil, dat zij voor het noodzakelijke levensonderhond voldoende moeten worden .geacht. Aangezien nu de reglementen der werkloozenkassen over het algemeen aan voornoemde eischen niet voldoen, moeten in die reglementen de uitkeeringsbedragen doorgaans verhoogd en de uitkeeringstermijnen verlengd worden. Tevens echter moet, krachtens de gestelde voorwaarde, door de besturen worden gezorgd, dat de bijdragen (premiën) der leden op zoodanig bedrag worden gebracht, dat de hoogere uitkeeringen gedurende den langeren ternujn kunnen worden betaald uit de gewone middelen der kas (bijdragen der leden plus het gewone subsidie, ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917). Ook debgdragen moeten mitsdien doorgaans worden verhoogd. De besturen moeten de reglementen der werkloozenkassen zoo  78 spoedig mogelijk in bovenvermelden zin doen herzien, hetgeen deels vóór 3 November a.s., deels kort daarna zal zijn geschied; de herzieningen moeten uiteraard door den eerstondergeteekende goedgekeurd worden. De wijze van uitvoering der bovengenoemde bepalingen zal de volgende zijn : 1. Bijdragen der leden. De verhoogde bijdragen der leden zullen op 3 November a.s. of kort daarna ingaan. 2. Bijslag aan leden, die recht op uükeering uü de werkloozenkas hebben. Aangezien het duidelijk is, dat de kassen over het algemeen niet in staat kunnen zijn, met ingang van 3 November a.s. de verhoogde uitkeeringsbedragen gedurende den verlengden termijn uit eigen middelen te betalen, en vele kassen — moest dit geschieden — spoedig uitgeput zouden geraken, blijven de besturen voorloopig uit de eigen middelen der kas de thans (d. i. vóór 3 November 1919) nog in de reglementen opgenomen en nog geldende uitkeeringsbedragen uitkeeren, en wel gedurende den thans (d. i. eveneens vóór 3 November 1919) nog geldenden reglementairen termijn. Aan de werklooze leden wordt in werkelijkheid het nieuw opgenomen (dus verhoogde) uitkeeringsbedrag uitgekeerd; het verschil tusschen de uitkeeringsbedragen, zooals die zullen worden vastgesteld, en die, welke thans (d. i. vóór 3 November 1919) nog gelden, zal het bedrag van den in de aangehaalde wetsbepaling bedoelden bijslag uitmaken. Dit geldt voor gemeenten, die zyn toegetreden tot de regeling, opgenomen in het Werkloosheidbesluit .1917. In niet-toegetreden gemeenten mag, volgens art. 14 van dit besluit, de uitkeering aan werklooze leden uit de eigen middelen der kas hoogstens de helft der in het reglement genoemde uitkeeringsbedragen uitmaken. Werd nu echter tijdens het overgangstijdperk hoogstens de helft der nieuw vastgestelde bedragen uitgekeerd — en mitsdien de bgslag berekend op het verschil tusschen de helft der nieuwe en de helft der thans nog geldende bedragen — dan zou niet verwezenlijkt worden het doel der noodwet, n.1. om gedurende het overgangstijdperk den verzekerden werklooze overal een uitkeering te verstrekken, als noodig wordt geacht voor noodzakelijk levensonderhond. Daarom zal in die niet-toegetreden gemeenten gedurende dat tijdperk uit de werkloozenkas de helft der thans nog geldende bedragen  79 worden uitbetaald, doch zal de bijslag bedragen het verschil tusschen het volledige nieuwe en de helft van het thans nog geldende uitkeeringsbedrag. De leden ontvangen dus het volledige nieuwe bedrag. De bn'slag mag uiteraard slechts in dezelfde gevallen als en boven de reglementaire uitkeeringen worden verstrekt, dus slechts aan reglementair rechthebbende leden. 3. Uitkeering aan „uitgetrokken" werklooze leden. Deze ontvangen gedurende het overgangstijdperk, en wel tot en met 31 December 1919, zoowel het bedrag der reglementaire uitkeering (doch niet voor rekening der kas) als dat van den bijslag. Wanneer met 1 Januari 1920 — of eventueel een ander tpstip — een nieuw boekjaar der werkloozenkas aanvangt, worden zij met dien datum weder reglenrentair rechthebbend; van dien datum af krijgen zij dus bij werkloosheid de gewone — thans nog geldende — uitkeering voor rekening der kas, benevens den bijslag, uiteraard met machtneming der bepalingen, in het reglement der kas omtrent den wachttijd voorkomend. 4. Voor wiens rekening de bijslag sub 2 en de uitkeering sub 3 komen. Uit het bovenaangehaalde wetsartikel blijkt, dat de bijslag komt voor de helft voor rekening van het Rijk en voor de helft voor rekening der gemeente, die de woonplaats is van den werklooze. Een paar voorbeelden mógen dit verduidelijken: A. In eene werkloozenkas bedraagt de uitkeering thans ƒ2.— (in niet-toegetreden gemeenten de helft f 1.—); zij wordt nader bepaald op ƒ3.— per dag. De bijslag (die voor rekening van Rijk en gemeenten komt) zal nu zijn: a. in toegetreden gemeenten ƒ 1.00 (nl. ƒ 3.00 — ƒ 2.00). b. in niet-toegetreden gemeenten ƒ 2.00 (nl. ƒ 3.00 — ƒ 1.00). In beide categorieën van gemeenten wordt in werkelpheid aan den werklooze uitbetaald ƒ 3.00. In die sub a betaalt de kas f 2 00 en betalen Rp en gemeente elk f 0.50; in die sub b betaalt de kas ƒ 1.00 en betalen Rp en gemeente elk ƒ 1.00. B. In eene andere werkloozenkas is voor een werklooze de reglementaire uitkeering thans ƒ 1.50, terwijl zij wordt gebracht op ƒ3.00. Dan wordt dus tpens het overgangstpperk in eene toegetreden  80 gemeente de bijslag bepaald op f 3.00 — f 1.50 =r ƒ 1.50, in eene niet-toegetreden gemeente op ƒ 3.00 — f 0.75 — f 2.25. Hieruit volgt dus, dat de bijslag in niet-toegetreden gemeenten hooger is dan in toegetreden gemeenten en mitsdien ook de helft, die voor rekening der gemeente komt. De bedragen, aan „uitgetrokken" leden tot 31 December 1919 uitgekeerd, worden niet door de werkloozenkas uit eigen middelen betaald, doch komen voor rekening van Rijk en gemeenten, elk voor de helft. 5. Wijze van uitkeering. Het ligt in de bedoeling, dat de besturen der werkloozenkassén zelf den bijslag en aan uitgetrokken leden de uitkeering verstrekken, terwijl de daartoe noodige bedragen hun zullen worden verstrekt door het Rijk, dat daarna de helft van de betrokken gemeenten zal terugvorderen. 6. De verrekening door het Rijk met de gemeenten. Over de wijze van verrekening door het Rijk met de gemeenten zal eene nadere uiteenzetting worden gegeven bij afzonderlijke circulaire. 7. Subsidie ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917. Naast het verstrekken van dezen extra-steun voor rekening van Rijk en gemeenten gaat de subsidie-verleening overeenkomstig het Werkloosheidsbesluit 1917 haren gewonen gang. 8. Termyn tot wanneer de bijslag sub 2 loopt. Te zijner tijd zal een datum worden vastgesteld, en den gemeentebesturen medegedeeld, waarop de werkloozenkassen geheel uit eigen middelen de nieuwe uitkeeringsbedragen zullen beginnen uit te keeren- 9. Tijdstip van inwerkingtreding der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919. Dit tijdstip zal bij afzonderlijke circulaire worden medegedeeld. Vermoedelijk zal hij omstreeks 3 November a.s. vallen. B. Nieuwe Werkloozenkassen. Verwacht mag worden, dat in sommige vakken, waar tot dusver werkloozenkassen niet bestonden, deze thans zullen worden opgericht.  81 . Aangezien in deze gevallen voor werklooze leden niet terstond recht op uitkeering uit de werkloozenkas (dus evenmin op bijslag volgens de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919) bestaat — omdat een reglementaire wachttijd van doorgaans 26 weken moet worden doorgemaakt, — en bovendien zulk eene kas niet dadelijk voldoende middelen bezit, zal — om aan werklooze leden dezer nieuwe kassen toch steun van wege de organen der werkloosheidsverzekering gedurende het overgangstijdperk te verzekeren —, het Kijk voorzoover noodig die werkloozenkassen in staat stellen, haren werkloozen leden uitkeeringen te verleenen. Over de vraag, voor wiens rekening de steun komt, wordt spoedig nader bericht gezonden. Het bovenstaande geldt ook voor leden van die vakgroepen van gesubsidiëerde vereenigingen, die tot dusverre op grond van de reglementaire bepalingen' niet tot de werkloozenkas behoorden, doch thans daartoe worden toegelaten. C. Nieuwe leden van kassen van reeds gesubsidiëerde vereenigingen. Bij wijze van overgangsbepaling zal aan personen, die alsnog tot reeds gesubsidiëerde werkloozenkassen' toetreden, ook steun bij werkloosheid kunnen worden verleend, echter slechts dan, indien zij toetreden vóór een door de besturen der betrokken vereenigingen in overleg met den eerstondergeteekende vast te stellen termijn, dié in geen geval later mag zijn dan 30 November a.s. Tot het verleenen van dezen steun zal het Kijk de besturen der kassen zoo noodig in staat stellen. (Opmerking behoorende bfj B en C) Voor de contróle op de uitkeeringen, bedoeld sub B en C, gelden dezelfde regelen als voor alle andere gevallen; die contróle wordt dus uitgeoefend door de gemeenten op dezelfde wgze als die op uitkeeringen voor rekening der kassen. Evenzeer zijn alle bepalingen van het reglement der werkloozenkas op werkloozen, die voor uitkeering in aanmerking meenen te komen, toepasselijk. D. Verhooging van percentage van subsidie op de bydragen der leden. Artikel 4 van het Werkloosheidsbesluit 1917 is gewgzigd bij Koninklijk besluit van 4 Aug. 1919 (Staatsblad no. 533); daardoor  82 is de mogelijkheid geopend het percentage van het subsidie voor werkloozenkassen hooger te stellen dan 100 pCt., indien de vereeniging niet in staat is, de bijdragen zoo hoog op te voeren, als noodig zou zijn, om de uitkeeringen te verstrekken over een termijn van ten minste 90 dagen per jaar tot een zoodanig bedrag, dat daaruit het noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden kan worden bekostigd. Wanneer overeenkomstig deze nieuwe bepaling, na advies der Commissie van Advies voor de Werkloosheidsverzekering, door den eerst-ondergeteekende een hooger subsidie is toegekend, wordt hiervan aan de gemeentebesturen dadelijk mededeeling gedaan. Deze bepaling kan dienen, om de kassen in staat te stellen, na den sub 8 bepaalden termijn zelf de verhoogde bedragen uit te keeren. E. Subsidie aan gemeentebesturen in bijzondere gevallen. Eindelijk kan aan gemeentebesturen door het Rijk subsidie worden verleend in de kosten van werkloozenzorg, waar en zoolang ten genoegen van den eerst-ondergeteekende blijkt, dat voor de betrokken personen voorshands nog geen voorziening door middel van werkloosheidsverzekering mogelijk is. Het ligt in de bedoeling dit subsidie te geven alleen in uitzonderingsgevallen en slechts zeer tijdelijk. De bedoeling van dezen post zal het best blijken uit de volgende woorden door eerst-ondergeteekende gesproken in de vergadering der Tweede-Kamer van 12 September 1919. „Nu kom ik tot het amendement van den heer Van den Tempel. Daar had ik aanvankelijk meer bezwaar tegen. Ik vreesde, dat dit amendement hoe goed ook bedoeld — daar heb ik nooit een seconde aan getwijfeld; de heer Van den Tempel is van huis uit vakvereenigingsman, en ik kan mij dus niet voorstellen, dat hij zou komen met een amendement, dat verkeerd bedoeld was — de vakvereenigingsbeweging in ons land ontzaglijke schade zou kunnen toebrengen. Dat was eigenlijk het groote bezwaar, dat ik oorspronkelijk tegen zijn amendement had. Zooals ik zooeven zeide, de zaak rijdt door langs twee rails, langs de werkloosheidszorg en de armenzorg. Er zijn groepen van arbeiders, die — om welke -reden laat ik in het midden, maar ook wel uit onverstand — weigeren een werkloozenkas op te richten of daartoe toe te treden. Waar de oprichting van werkloozenkassen de laatste jaren tot den bloei van de vakvereenigingen zoo ontzaglijk heeft bijdragen zal, alles, wat de  83 werkloosheidsverzekering in gevaar brengt, zijn terngslag vinden ten nadeele van de vakvereenigingsbeweging in ons land, van welke richting ook, want alle vakvereenigingen hebben hier dezelfde belangen. Nu was mijn vrees, dat deze post zou worden uitgelegd als een bevoegdheid, aan den Minister gegeven, om ook die arbeiders, die eigenlijk best in een vakvereeniging of in een werkloozenkas konden gaan, bij weigering om dat te doen, toch te steunen, alsof zij wel in een werkloozenkas waren. Als dat de bedoeling van den voorsteller was, dan zou ik, al nam de Kamer het amendement met algemeene stemmen aan, van dien post toch geen gebruik maken. Ik zou dat zóó verderfelijk vinden èn voor de vakvereenigingswereld èn voor de werkloosheidsverzekering, omdat men dit zou krijgen, dat de vakvereeniging, die om welke reden dan ook weigert een werkloozenkas op te richten, voor hare leden toch dezelfde uitkeering zou krijgen, als ware er wel een werkloozenkas opgericht en als hadden de leden daarin wel bijgedragen. Het is duidelijk, dat dit niet de bedoeling van den heer van den Tempel kan zijn. Ik heb daarom goed geluisterd naar de toelichting van den geachten afgevaardigde en toen is mij gebleken, dat hij bedoelde uitzonderingsgevallen, omdat anders ook het bedrag van f 200.000 spoedig zou zijn opgesoupeerd. Welnu, als in het artikel duidelijk uitkomt, dat de strekking er van is, dat het alleen voor exceptioneele en tijdelijke gevallen is, heb ik geen bezwaar ook tegen dezen post. Integendeel dan kan ik mij voorstellen, dat er een dag komt, dat ik blij ben dien post te hebben, omdat ik anders het Steuncomité weer te hulp zou moeten roepen om die menschen te helpen. Als de geachte afgevaardigde aan zijn amendement wil toevoegen : „waar en zoolang ten genoegen van Onzen Minister blijkt, dat voor de betrokken personen voorshands nog geen voorziening door middel van w*kloosheidsverzekoring mogelijk is", dan is natuurlijk mijn bezwaar ondervangen, want als er onwil is, is natuurlijk niet bewezen, dat het voorshands niet mogelijk is, en dan moet die onwil maar overwonnen worden. Dus alleen in enkele gevallen, waar geen verzekering komt, niet uit onwil, doch om plaatselijke of andere redenen, zal van dien post gebruik gemaakt kunnen worden via de gemeentebesturen. Maar in alle gevallen zal de oprichting van een werkloozenkas binnenkort mogelijk moeten zijn en zal er een werkloozenkas moeten komen, wil men uit dit artikel van deze  84 begrooting eene uitkeering krijgen. Ik vertrouw, dat dit de bedoeling van den voorsteller van het-amendement is geweest en als hij daarmede akkoord gaat, ben ik bereid met deze- aanvulling het amendement over te nemen en tot mijn voorstel te maken". II. WACHTGELDREGELINGEN. De tijdens de oorlogsjaren in sommige vakken van nijverheid tot stand gekomen wachtgeldregelingen hebben veel bijgedragen tot leniging van den nood, door werkloosheid ontstaan, en tot verlichting van de taak der werkloozenkassen. Omtrent hetgeen ten aanzien dezer bestaande wachtgeldregelingen zal geschieden, zal aan de betrokken gemeenten nader mededeeling worden gedaan. De Begeering acht het voorts gewenscht, er met kracht naar te streven, dat aan het instituut eene blijvende beteekenis bij de werkloosheidsbestrijding worde verzekerd. Daarom wil zij trachten te bevorderen, dat — door van Overheidswege (voor rekening van Rijk en gemeenten) financieelen steun te verleenen — wachtgeldregelingen voor de toekomst in het leven worden geroepen. De bevordering dezer aangelegenheid en het toezicht zijn opgedragen aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, terwijl eene Commissie van Advies in het leven zal worden geroepen. III. ARBEIDSBEMIDDELING. De arbeidsbemiddeling zal ook in de naaste toekomst eene zeer belangrijke taak hebben te vervullon. De bgzondere aandacht der gemeentebesturen wordt daarom op de verbetering en den uitbouw der organen voor arbeidsbemiddeling (arbeidsbeurzen en correspondentschappen) nadrukkelgk gevestigd, evenals op den inhoud der circulaires van den eerstondergeteeltende dd. 20 November 1918, no. 2770 en 22 Augustus 1919, no. 236, waarin door belangrijken Rpssteun eene behoorhjke belooning van den correspondent der arbeidsbemiddeling wordt mogelgk gemaakt. Van deze circulaires • zijn steeds exemplaren te verkrijgen op aanvrage aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, die ook omtrent inrichting der organen van arbeidsbemiddeling inlichtingen verstrekt. De Regeering stelt zich voor, den uitbouw der arbeidsbemiddeling ook harerzijds zoo krachtig mogelijk te bevorderen.  85 IV. A. STEUN BIJ VERPLAATSING VAN ARBEIDSKRACHTEN. In verband met de omstandigheid, dat in sommige gemeenten werkloosheid kan h^erschen, terwn'1 in andere behoefte aan werkkrachten bestaat, zal het somtijds wenschelijk zijn, de verplaatsing van arbeidskrachten te vergemakkelijken op nog andere wgze dan door de gewone hnlp en voorlichting van de organen der arbeidsbemiddeling. De aan die verplaatsing verbonden kosten zullen de betrokken arbeiders niet altijd kunnen dragen. Vandaar dat reeds het Kon. Nat. Steuncomité' hiervoor steun verleende doorgaans door tusschenkomst der arbeidsbeurzen. De Eegeering meent, dat op dezen weg nog moet worden voortgegaan ; de taak der steunverleening zal door het Eijk worden overgenomen, onder voorwaarde, dat de gemeente, waar de werkzoekende woonplaats heeft (op het oogenblik dat hem elders werk wordt aangeboden) de helft der kosten op zich neemt. De te dezer zake getroffen regeling zal nader door den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling aan de gemeenten worden medegedeeld. B. TOESLAG OP MARKEN. Tot dusverre verleende het Kon. Nat. Steuncomité steun, om gemeentebesturen in staat te stellen, arbeiders, die in Nederland wonen, doch in Duitschland arbeiden en aldaar in marken hun loon ontvangen, tegemoet te komen in de schade, door de lage waarde der marken berokkend. Aldus werd krachtig bevorderd, dat de arbeiders aan den arbeid konden blijven. Hierin zal ook na 3 November a.s. kunnen worden voorzien. Voor inlichtingen wende men zich tot voornoemden Directeur, die de getroffen regeling aan de belanghebbende gemeenten zal mededeelen. V. VERRUIMINU VAN WERKGELEGENHEID. De Eegeering stelt zich voor, de verruiming van werkgelegenheid — welker groote beteekenis bij de werkloosheidsbestrijding door ieder wordt erkend — zoo krachtig mogelijk te bevorderen. Waar hier ook een belangrijk gemeentelijk arbeidsveld ligt, vertrouwt de Eegeering, dat de gemeenten daarop eveneens krachtig zullen werkzaam zijn. Z{j is bereid, waar noodig, financieel te steunen,  86 waartoe onder meer op de .begrooting van het Departement van den eerst-ondergeteekende een bedrag is uitgetrokken; eventueele aanvragen zijn tot hem te richten. Inlichtingen hieromtrent verstrekt de Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Aan het reeds bestaande Centraal Comité tot Verruiming van Werkgelegenheid, door den Werkloosheidsraad benoemd, zal een definitief karakter worden verleend, waardoor mede tot verruiming der werkgelegenheid krachtig zal kunnen worden medegewerkt. VI. ARMENZORG. Aangezien een aantal van hen, die tot dusver onderstand van de Steuncomité's genoten, dien steun in het vervolg zullen moeten ontvangen van de organen der armenzorg, bestaat de mogelijkheid, dat in sommige gemeenten de lasten der armenzorg de draagkracht der gemeenten zullen te boven gaan. In deze gevallen zal, voorzoover dit noodig is, aan die gemeenten eene subsidie kunnen worden verleend. Bij eene aanvrage om een zoodanige subsidie zal eene opgave moeten worden verstrekt, waaruit blijkt: 1. dat dit subsidie noodzakelijk is om aan de verplichtingen van eene goede armenverzorging te voldoen; 2. op welke wijze de taak van het Steuncomité zal worden overgenomen en met name ook hoe de artikelen 28 en 31 der Armenwet zullen worden toegepast om te bèreiken, dat personen die reeds steun ontvingen van een kerkelijke, bijzondere of gemengde instelling van weldadigheid of krachtens art. 28 dier wet voor steun van zoodanige instelling in aanmerking komen niet aan die instellingen worden onttrokken maar door dezen worden geholpen, öf, voorzoover noodig, door toekenning door de gemeente van eene bijdrage aan die instellingen, öf, zoo onvermijdelijk, met eene dubbele ondersteuning. De tweede-ondergeteekende stelt zich voor U nog nader mededeeling te doen van de voorwaarden, waaronder Rijksbijdragen zullen kunnen worden verleend. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat voor het welslagen van bovenstaande maatregelen eene krachtige medewerking der gemeentebesturen noodzakelijk is. De Regeering meent zich daarvan dan ook verzekerd te mogen houden. Ten slotte wordt bericht, dat de inhoud dezer circulaire vanwege den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids-  87 bemiddeling zal worden besproken in bijeenkomsten met vertegenwoordigers van gemeentebesturen, waartoe TT eene oproeping inmiddels zal hebben bereikt. Be Minister van Arbeid, AALBERSE. Be Minister van Binnenlandsche Zaken, Ch. RUTS DE BEERENBROUCK. Bijlage XVI. MINISTERIE VAN ARBEID. No. 208 V. S. Afdeeling Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Betreffende: Uitvóering der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 enz. 1 bijlage. 's-Gbavebhage, 30 October 1919. In aansluiting op mgn circulaire van 7 Augustus 1919, n°. 219 A. Z.x) heb ik de eer het volgende onder Uw aandacht te brengen. Ingevolge de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 kan aan de gesubsidiëerde vereenigingen met werkloozenkas steun worden verleend om haar in staat te stellen: a. aan hare werklooze leden, zoolang de reglementaire uitkeering onvoldoende is om daaruit hun noodzakelijk levensonderhoud te bekostigen (op grond waarvan tot nu toe veelal boven die uitkeering Aan de besturen der vereenigingen met werkloozenkas, gesubsidieerd op grond van het Werkloosheidsbesluit 1917. !) Zie bijlage XIV. 6  88 een bijslag vanwege de steuncomité's werd ontvangen), zoodanigen bgslag voorloopig nog te verstrekken, ook in die gemeenten, waar hij tot dusver nog niet werd gegeven; b. te voorzien in de behoeften van werklooze leden, welke krachtens de reglementaire bepalingen geen recht op uitkeering meer kunnen doen gelden (z.g. „uitgetrokken" leden). Om voor bedoelden steun in aanmerking te kunnen komen, moeten de vereenigingen, gelijk U bekend is, de reglementen der werkloozenkassen zoo noodig herzien in den zin, als is uiteengezet in mijn circulaire van 7 Aug. 1919, nu. 219 A. Z. l) Deze herziening moet zooveel mogelijk op 1 November e. k. haar beslag hebben gekregen. Gedurende het overgangstijdperk geldt de navolgende'regeling: A. Betaling der bijdragen. De betaling der verhoogde bijdragen zal reeds op 1 November a.s. of kort daarna moeten ingaan. B. Bijslag op de uitkeering aan reglementair rechthebbende leden. a. In toegetreden gemeenten. De werkloozenkassen blijven voorloopig uit eigen middelen de thans (d. i. vóór 1 November 1919) nog geldende uitkeeringsbedragen (dus de bedragen, voorkomende in de niet-herziene reglementen) uitkeeren en wel voor rekening der kas gedurende den thans (d. i. eveneens vóór 1 November 1919) nog geldenden reglementairen termijn. Aan werklooze leden wordt echter door haar het nieuw in de reglementen opgenomen bedrag uitbetaald. Het verschil tusschen de nieuwe uitkeeringsbedragen en die, welke thans (d. i. vóór 1 November 1919) gelden, zal gedurende het overgangstgdperk — waarvan het einde TJ nader wordt medegedeeld — het bedrag van den in de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet bedoelden byslag uitmaken. Het bedrag van dezen bgslag komt voor rekening van Rijk en gemeenten. Een voorbeeld moge het bovenstaande verduidelijken: De uitkeering uit de werkloozenkas bedraagt b.v. thans ƒ2.00. Zij wordt nader bepaald op ƒ3.00. De bh'slag (die voor rekening van Eijk en gemeenten komt) zal nu zijn: ƒ1.00 (n.1. ƒ3.00,—ƒ 2.00). b. In niet-toegetreden gemeenten. Gedurende het overgangstijdperk wordt hier aan de leden bg werkloosheid uit de eigen middelen der kas uitbetaald de helft der oude reglementaire uitkeering, even- l) Zie bijlage XIV.  89 eens gedurende den thans (d. i. vóór 1 November 1919) nog geldenden reglementairen termjjn. Ook in deze gemeenten ontvangen de werklooze leden doch slechts gedurende het overgangstijdperk het voUe, nieuw in de reglementen opgenomen bedrag. De bijslag bedraagt hier dus het verschil tusschen het nieuwe uitkeeringsbedrag en het bedrag, dat krachtens het reglement der werkloozenkas thans (d.i. eveneens vóór 1 November 1919) aan leden in niet-toegetreden gemeenten mag worden uitgekeerd, zoodat de bijslag voor rekening van Rijk en gemeenten in bovengenoemd voorbeeld bedraagt ƒ3.00 — ƒ1.00 = ƒ2.00. Voor elk afzonderlijk geval moet dus door TJ worden nagegaan, op welk bedrag de werklooze volgens de oude reglementaire bepalingen recht zou hebben en welk bedrag volgens de nieuwe bepalingen in een toegetreden gemeente mag worden uitgekeerd. Tusschen deze beide bedragen moet dan het verschil worden berekend. De bijslagen mogen uiteraard slechts worden verstrekt overeenkomstig de voor de reglementaire uitkeeringen geldende bepalingen, mitsdien slechts in dezelfde gevallen als en boven de uitkeeringen, dus aan reglementair rechthebbende leden. C. Uitkeering aan uitgetrokken leden. Als een werklooze volgens de reglementaire bepalingen is uitgetrokken, dus geen recht meer heeft op uitkeering uit de kas, kan hij over het tijdvak tot en met 31 December 1919 ontvangen zoowel het bedrag der reglementaire uitkeering als dat van den bijslag. Het aan „uitgetrokken" leden uitgekeerde bedrag komt voor rekening van Rijk en gemeenten. Wanneer op 1 Januari 1920 een nieuw uitkeeringsjaar aanvangt, worden de „uitgetrokken" leden met dien datum weder reglementair rechthebbend gedurende den dan geldenden uitkeeringstermijn; zg krijgen dan zoolang het overgangstijdperk duurt, voor rekening der kas de thans nog geldende uitkeering en ontvangen daarenboven den bijslag, als onder B aangegeven, voor rekening van Ryk en gemeenten. D. Opmerking bjj B en G. De krachtens de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet te verleenen steun — dus zoowel de bijslag aan reglementair rechthebbende leden als de uitkeering en de byslag aan uitgetrokken leden — komt voor de helft ten laste van het Rijk en voor de helft ten laste van de 6*  90 gemeente, waar het betrokken lid der werkloozenkas werkelijke woonplaats heeft, onafhankelijk van de vraag, of een gemeente al dart niet is toegetreden tot de regeling, opgenomen in het Werkloos heidsbesluit 1917. E. Opneming van nieuwe bedrijfsgroepen in de kas. Indien vroeger uitgesloten categorieën van leden thans tot het lidmaatschap der werkloozenkas worden toegelaten, bestaat voor haar leden niet terstond recht op uitkeering uit die kas (dus evenmin op bijslag volgens de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919), omdat een reglementaire wachttijd van doorgaans 26 weken moet worden doorgemaakt. Teneinde gedurende het overgangstijdperk toch aan leden dezer nieuw-verzekerde bedrijfsgroepen bij werkloosheid steun te verzekeren, zullen de werkloozenkassen in staat worden gesteld, hun in dat tijdperk uitkeeringen te verleenen, totdat zij reglementair recht op uitkeering hebben. Deze uitkeeringen zijn gelijk aan de nieuw vastgestelde en w.orden niet voor rekening der kas verstrekt. F. Nieuw-toege treden leden, niet vallende onder E. Aan nieuw-toegetreden leden, niet vallende onder E, kan zoolang zij nog niet reglementair recht hebben op uitkeering en uiterlijk tot het einde van het overgangstijdperk, ingevolge de U toegezonden circulaire van het Koninklijk Nationaal Steuncomité dd. 30 October 1919, no. K. K. 969, bij werkloosheid uitkeering worden verleend voor rekening van het Bijk1). Dit geldt echter slechts voor hen, die tot de kas zijn toegetreden vóór een bepaalden dag, gelijk in evengenoemde circulaire is aangegeven. Leden, die na dezen datum toetreden, zullen den reglementairen wachttijd moeten doormaken, alvorens zij recht hebben op uitkeering. Deze bepaling geldt voorloopig tot 31 December 1919. 6. Uitbetaling der niet voor rekening der kas uit te keeren bedragen. De besturen der werkloozenkassen verstrekken zelf, tegehjk met. de reglementaire uitkeeringen, den bijslag aan reglementair rechthebbende leden (B), alsook de uitkeering en den bijslag aan uit- !) Krachtens art. 136c der Wet van den lsten November 1919, tot nftdereaanvulling en verhooging van hoofdstuk Xa der Staatsbegrooting voor het Dienstjaar 1919 (Staatsblad no. 625), nam het Rijk de door het Koninklijk Nationaal Steuncomité op zich genomen verplichting tot verstrekking van bedoelde uitkeeringen over.  91 getrokken leden (C), de uitkeeringen aan leden, behoorenden tot nieuw-verzekerde bedrijfsgroepen (E), en de uitkeeringen aan individueel nieuw-toegetreden leden (P). H. Verrekening met het R\jk der niet voor rekening der kas uitgekeerde bedragen. De bedragen, welke de besturen ten behoeve van de onder B, C, E en F genoemde bijslagen en uitkeeringen hebben uitbetaald, worden terugbetaald door het Rijk. Ten aanzien van de verrekening dezer bedragen, is de volgende regeling getroffen. Aan de vragen, op de formulieren model 50A en 51A zijn eenige toegevoegd, die op de bedoelde bijslagen en uitkeeringen betrekking hebben, en wel afzonderlijke vragen aangaande hetgeen is uitgekeerd wegens: 1°. Bgslagen en uitkeeringen op grond der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 (B en C); 2°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden, behoorende tot vroeger uitgesloten bedrijfsgroepen van bestaande werkloozenkassen, die thans tot het lidmaatschap der kas zullen worden toegelaten (E); 3°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden van bestaande werkloozenkassen. niet vallende onder 2° (F). Een exemplaar van het gewijzigde formulier *) doe ik U hierbij ter kennisneming toekomen. Na afloop van de periode November en December 1919 en daarna over een nader te bepalen periode, afhangende van den duur van het overgangstijdperk, zal aan de vereenigingen, die de formulieren model 50A en 51A over die perioden hebben ingezonden, een afgerond bedrag door het Rijk worden uitbetaald, berekend aan de hand van de op die formulieren voorkomende bedragen, in afwachting van nadere afrekening, nadat de definitieve bedragen in verband met de door de gemeentebesturen uitgeoefende controle Zullen zijn vastgesteld. Ook met het oog op de tijdige vaststelling dezer definitieve bedragen is het noodzakelp, de formulieren steeds tijdig in te zenden. Omdat vrij geruime tijd verloopt, alvorens de bedoelde formulieren door de gemeentebesturen gecontroleerd alle bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling terugkeeren. stel ik mij voor aan de werkloozenkassen, zoo daaraan behoefte bestaat, een voorschot te verstrekken ter voorziening in de behoefte aan' *) Zie bijlage XIX.  92 kasmiddelen voor deze, niet ten laste der kas komende, uitkeeringen en bijslagen, welk voorschot bij de bovenbedoelde terugbetaling zal worden verrekend. J. Controle. De contróle op de in deze circulaire genoemde, niet ten laste der werkloozenkas komende, uitkeeringen en bijslagen wordt door de gemeenten op dezelfde wijze en volgens dezelfde regelen uitgeoefend als die op de uitkeeringen, welke ten laste dier kas komen. E. Kennisgeving aan de gemeentebesturen. . Ik vestig er Uw aandacht op, dat — in overeenstemming met hetgeen bepaald is ten aanzien van de kennisgeving aan gemeentebesturen van beslissingen tot uitkeering in verband met het Werkloosheidsbesluit 1917 (art. 9 lid 2 van dat besluit en beschikking van 20 Mei 1919', no. 204 V. S. J>) — ook van de verstrekking van de in dit schrijven bedoelde bijslagen en uitkeeringen door middel van de individueele kaarten aan de gemeentebesturen moet worden kennis gegeven. De hier bedoelde bedragen moeten daartoe afzonderlijk worden vermeld in de kolom „Opmerkingen" van die kaarten. Ik merk hierbij op, dat het thans noodig is, evenals dit tot nu toe voor de toegetreden gemeenten geschiedt, ook aan de besturen der niet toegetreden gemeenten de individueele kaarten betreffende in die gemeenten wonende leden ter inzage te verstrekken. Ook moeten deze besturen de reglementen Uwer vereeniging benevens een opgave der namen en adressen van de bestuurders der afdeelingen, waartoe de in die gemeenten wonende leden behooren, van U ontvangen. Evenals zulks ten aanzien der toegetreden gemeenten geschiedt, moeten de besturen der bedoelde gemeenten van de wijzigingen, die in de gegevens, voorkomende op de individueele kaarten, plaats grijpen, regelmatig op de hoogte worden gehouden. L. Geschillen. Bij geschillen over de in deze circulaire bedoelde bijslagen en uitkeeringen zullen de artikelen 10 en 11 van het Werkloosheidsbesluit 1917 overeenkomstige toepassing vinden. M. Reglementsbepalingen. De bepalingen van het reglement der werkloozenkas gelden ook voor de uitgetrokken of nog niet rechthebbende leden, die uitkeering ontvangen. 1) Zie bijlage XII.  93 N. Begin en einde van het overgangstijdperk. De datum, waarop het overgangstijdperk begint en eindigt, én die, waarop de uitkeeringen volgens de herziene reglementen geheel voor rekening der kas komen, zullen TJ tijdig worden medegedeeld. O. Boeking der niet voor rekening der kas uitgekeerde bedragen. De boeking der niet voor rekening der kas uitgekeerde bedragen, welke volgens het bovenstaande daaruit voorloopig worden betaald, benevens van de door het Kijk aan de werkloozenkas verstrekte voorschotten en terugbetalingen in verband met bedoelde uitgaven, dient, zoowel in de centrale administratie als in die der afdeelingen zoodanig te geschieden, dat afzonderlijke contróle dier bedragen steeds mogelijk is. Daarbij geldt ten aanzien der uitkeeringen en bijslagen de regel (evenals bij de uitvoering van het Werkloosheidsbesluit 1917), dat de bedragen worden vermeld in het tijdvak, waarin ze door de werkloozen werkelijk zgn ontvangen. Op welk tijdvak die bedragen betrekking hebben, doet daarbij niet ter zake. De Minister van Arbeid, . AALBERSE. Bijlage XVII. MINISTERIE VAN ARBEID. No. 209 V. S. Afdeeling Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Betreffende: Uitvoering der Werkloosheids- '^mtmiiaotj, 30 October 1919. verzekeringsnoodwet 1919, enz. 2 bijlagen. Ten vervolge op mijn circulaire van 21 October 1919, no. 212 *), heb ik de eer Uw College het volgende mede te deelen. Aan de besturen der gemeenten, toegetreden tot het Werkloosheidsbesluit 1917. 1) Zie bglage XV.  94 Ten aanzien van de verrekening der bedragen, welke de vereenigingen uit hoofde van het in die circulaire onder I A, I B en I C genoemde zullen moeten ontvangen, is de volgende regeling getroffen. Aan de vragen, voorkomende op de formulieren model 50A en 5IA, zijn eenige toegevoegd, die op de in die circulaire bedoelde bijslagen en uitkeeringen betrekking hebben en wel afzonderlijke vragen aangaande: 1°. Bijslagen en uitkeeringen op grond der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919; 2°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden, behoorende tot vroeger uitgesloten bedrijfsgroepen van bestaande werkloozenkassen, die thans tot het lidmaatschap der kas zullen worden toegelaten; 3°, Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden van bestaande werkloozenkassen, niet vallende onder 2°. Bovendien is voor nieuw-opgerichte werkloozenkassen, waarvan de leden bij werkloosheid reglementair nog geen recht op uitkeering hebben, een afzonderlijk formulier *) vastgesteld. Een exemplaar van het gewijzigde 2) en van het nieuweformulier doe ik U hierbij ter kennisneming toekomen. De achter de vragen te vermelden bedragen zullen, na controle door de betrokken gemeentebesturen, strekken tot grondslag van de aan de vereenigingen terug te betalen bedragen. Omdat vrij geruime tijd verloopt, alvorens de formulieren, door de Gemeentebesturen gecontroleerd, bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling terugkeeren, stel ik mij voor, aan de werkloozenkassen, zoo daaraan behoefte bestaat, een voorschot te verstrekken aan de hand van de door haar ingezonden gegevens. Terugbetaling der door de vereenigingen uitgekeerde bedragen zal aan haar kwartaalsgewijze door het Rijk geschieden in dien zin, dat na afloop van de periode November en December 1919, en daarna over een nader te bepalen periode, afhangende van den duur van het overgangstijdperk aan de vereenigingen, die de formulieren model 50A en 5 IA over die perioden hebben ingezonden, een afgerond bedrag wordt uitbetaald, berekend aan de hand van de op die formulieren voorkomende bedragen. Dit geschiedt dan in afwachting van nadere afrekening, nadat de definitieve bedragen in verband !) Zie bijlage XX. 2) Zie bijlage XIX  95 met de door de gemeentebesturen uitgeoefende contróle. zullen ajg'n vastgesteld. Aan de gemeenten zal daarvan, voor zooveel betreft de bedragen, uitgekeerd op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet, de helft in rekening worden gebracht, eveneens in afwachting van nadere afrekening Deze bedragen worden dan door de gemeenten teruggestort op de wijze, als geldt voor de terugstorting der ten laste der gemeenten komende subsidiebedragen op grond van het Werkloosheidsbesluit 1917.. Ik vertrouw, dat door U met deze regeling wordt ingestemd. In overeenstemming met hetgeen bepaald is ten aanzien van de kennisgeving aan gemeentebesturen van beslissingen tot uitkeering in verband met het Werkloosheidsbesluit 1917 (art. 9, lid 2 van dat besluit en beschikking van 20 Mei 1919, no. 204 V. S.), moet ook van de verstrekking van de in dit .schrijven bedoelde bijslagen en uitkeeringen door middel van de individueele kaarten aan de gemeentebesturen worden kennis gegeven. Op deze kaarten moeten de hier bedoelde bedragen afzonderlijk worden vermeld in de kolom „Opmerkingen". *. De boeking der hierbedoelde bedragen dient in de administratie der werkloozenkassen zoodanig te geschieden, dat afzonderlijke vaststelling dier bedragen daaruit zonder bezwaren kan plaats hebben. Daarbij geldt de regel (zooals dit ook geldt bij dé uitvoering van het Werkloosheidsbesluit 1917), dat de hierbedoelde uitkeeringen en bijslagen worden vermeld in het tijdvak, waarin ze door de werkloozen werkelijk zijn ontvangen. Bij geschillen over de in deze circulaire bedoelde bijslagen en uitkeeringen zullen de artikelen 10 en 11 van het Werkloosheidsbesluit 1917 overeenkomstige toepassing vinden. Ten slotte deel ik TJ mede, dat het in mijn bedoeling ligt van elk geval, waarin bijslagen en uitkeeringen krachtens de in dit schrijven bedoelde regelingen zullen mogen worden verstrekt, aan de gemeentebesturen mededeeling te doen. Be Minister van Arbeid, AALBERSE.  96 Bijlage XVIII. MINISTERIE VAN ARBEID. No. 210 V. S. Afdeeling Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. 's-Gbavenhage, 30 October 1919. Betreffende: Uitvoering der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919, enz. 2 bijlagen. Ten vervolge op mijn circulaire van 21 October 1919, no. 212x), heb ik de eer Uw College het volgende mede te deelen. Ten aanzien van de verrekening der bedragen, welke de vereenigingen nit hoofde van het in die circulaire onder IA, IB en IC genoemde zullen moeten ontvangen, is de volgende regeling getroffen. Zooals U bekend zal zijn (zie de Handleiding voor Gemeentebesturen bh" de uitvoering van het Werkloosheidsbesluit 1917 2), worden door de vereeniging maandeüjks formulieren model 50 A en 51 A ingezonden; de daarop voorkomende gegevens worden onderzocht door de besturen der gemeenten, die tot de regeling, vervat in het Werkloosheidsbesluit 1917, zijn toegetreden. Aan de vragen, voorkomende op die formulieren, zijn eenige toegevoegd, die op de in die circulaire bedoelde bijslagen en uitkeeringen betrekking hebben en wel afzonderlijke vragen aangaande: 1°. Bijslagen en uitkeeringen op grond der Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919; 2°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden, behoorende tot vroeger uitgesloten bedrijfsgroepen van bestaande Aan de besturen der gemeenten, welke niet toegetreden zijn tot het Werkloosheidsbesluit 1917. !) Zie bijlage XV. 2) Tweede druk, bladz. 85 e.v.  97 werkloozenkassen, die thans tot het lidmaatschap der kas zullen worden toegelaten; 3°. Uitkeeringen aan reglementair nog niet rechthebbende leden van bestaande werkloozenkassen, niet vallende onder 2°. Bovendien is voor nieuw-opgerichte werkloozenkassen, waarvan de leden bij werkloosheid reglementair nog geen recht op uitkeering hebben, een afzonderlijk formulier ]) vastgesteld. Een exemplaar van het gewijzigde2) en van het nieuwe') formulier doe ik U hierbij ter kennisneming toekomen. De achter de vragen te vermelden bedragen zullen, na controle door de betrokken gemeentebesturen, strekken tot grondslag van de aan de vereenigingen terug te betalen bedragen. De regoling der controle door de gemeentebesturen van de op pe genoemde formulieren voorkomende gegevens, welke tot nu toe slechts geschiedde ten aanzien van gemeenten, welke de regeling, vervat in het Werkloosheidsbesluit 1917, hebben aanvaard, zal voor de gegevens betreffende de genoemde uitkeeringen ook gelden voor alle gemeenten, waar leden wonen, aan wie uitkeeringen op grond van de thans getroffen regelingen zg'n verstrekt. Indien zoodanige uitkeeringen aan in Uw gemeente wonende leden hebben plaats gehad, worden de formulieren, waarop die uitkeeringen zijn vermeld, door U gecontroleerd, behoudens in de gevallen, waarin van toepassing is de regeling van het intercommunaal onderzoek, genoemd op blz. 28 3) van bovengenoemde handleiding. Ik vertrouw, dat door U met die regeling wordt ingestemd. Omdat vrij geruime tijd verloopt, alvorens de formulieren, door de gemeentebesturen gecontroleerd, hij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling terugkeeren, stel ik mjj voor, aan de werkloozenkassen, zoo daaraan behoefte bestaat, een voorschot te verstrekken aan de hand van de door haar verstrekte gegevens. Terugbetaling der door de vereenigingen uitgekeerde bedragen zal aan haar kwartaalsgewjjze door het Enk geschieden, in dien zin, dat na afloop van de periode November en December 1919, en daarna over een nader te bepalen periode, afhangende van den duur van het overgangstijdperk aan de vereenigingen, die de formulieren model 50 A en 51 A over die perioden hebben ingezonden, een afgerond bedrag wordt uitbetaald; berekend aan de hand van de op die formulieren voorkomende bedragen. Dit geschiedt dan in afwachting !) Zie bijlage XX. 2) Zie bijlage XIX. 3) Tweede druk.  98 van nadere afrekening, nadat de definitieve bedragen, in verband met de door de gemeentebesturen uitgeoefende contróle, zullen zijn vastgesteld. 4an de gemeenten zal daarvan, voor zooveel betreft de bedragen, uitgekeerd op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet, de helft in rekening worden gebracht, .eveneens in afwachting van nadere afrekening. Deze bedragen worden dan door de gemeenten teruggestort op de wijze, als geldt voor de terugstorting der subsidiebedragen op grond van het Werkloosheidsbesluit 1917 door de gemeenten, welke tot de in dat besluit vervatte regeling zijn toegetreden Ik vertrouw, dat ook met deze regeling door U zal worden ingestemd. In overeenstemming met hetgeen bepaald is ten aanzien van de kennisgeving aan gemeentebesturen van beslissingen tot mtkeenng in verband met het Werkloosheidsbesluit 1917 (art. 9 hd 2 van dat besluit en beschikking van 20 Mei 1919, no. 204 V. S.) moet ook van de verstrekking van de in dit schrijven bedoelde bijslagen en uitkeeringen door middel van de individueele kaarten kennis worden gegeven aan de gemeentebesturen. Het is daarom noodzakelijk, dat ook de besturen der gemeenten welke niet zijn toegetreden tot de in het Werkloosheidsbesluit 1917 vervatte regeling, beschikken over de individueele kaarten betreffende de in de betrokken gemeente wonende leden en regelmatig op de hoogte worden gehouden van de veranderingen, die m de op die kaarten voorkomende gegegevens plaats grijpen. Aan de besturen der vereenigingen met werkloozenkas, welke aan haar werklooze leden bedragen zullen kunnen verstrekken op grond der in dit schrijven bedoelde regelingen, is daarom verzocht, de noodige udmduri» kaarten aan bedoelde gemeentebesturen ter inzage te verstrekken. Hef door U benoodigde aantal individueele kaarten, waarop de gegevens moeten worden overgenomen, wordt U op aanvrage door den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling toegezonden. Het gebruik der bedoelde kaarten is nader omschreven in de meergenoemde handleiding (bladz. 31 ') e. v.). Voor een volledige controle over de uitgekeerde bedragen, is het noodig dat ü beschikt over de reglementen der vereenigingen. Bovendien moeten U bekend zijn de namen en adressen van de bestuurders der afdeelingen, waartoe de in Uw gemeente^ wonend leden der vereenigingen behooren. Dit is nood.g, omdat de controle i) Tweede druk.  99 aan de hand der afdeelingsadministraties dient te geschieden, hetzij door Uw College (indien de afdeelingsadministratie van debetrokben vereeniging in Uw gemeente gevestigd is), hetzij door het bestuur eener andere gemeente (indien in Uw gemeente geen afdeelingsadministratie van de betrokken vereeniging gevestigd is''.. Aan de besturen der vereenigingen is daarom verzocht U de reglementen te doen toekomen, benevens een opgave van de namen en adressen der bedoelde afdeelingsbestuurders. De zoogenaamde bestuurskaarten, waarop deze gegevens door U kunnen worden aangeteekend, worden U ook door den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, na opgave van het benoodigde aantal, toegezonden. Het vorenstaande is nader uiteengezet in de meergenoemde handleiding (bladz. 35 *) e v.). Nog moet worden opgemerkt, dat de uitgekeerde bedragen op grond van de thans getroffen regelingen, afzonderlijk moeten worden vermeld in de kolom „Opmerkingen" van die kaarten, ter onderscheiding van do uitkeeringen, welke in het reglement der werkloozenkas haren grond vinden en die worden opgenomen in de kolom „Uitgekeerd bedrag". De boeking der eerstgenoemde bedragen dient in de administratie der werkloozenkassen zoodanig te geschieden, dat afzonderlijke vaststelling dier bedragen daaruit zonder bezwaar kan plaats hebben. Daarbij geldt de regel (zooals dit ook geldt bij de uitvoering van het Werkloosheidsbesluit 1917), dat de hier bedoelde uitkeeringen en bijslagen worden verméld in het tijdvak, waarin ze door de werkloozen werkelijk zijn ontvangen. Bij geschillen over de in deze circulaire bedoelde bijslagen en uitkeeringen zullen de artikelen 10 en 11 van het Werkloosheidsbesluit 1917 overeenkomstige toepassing vinden. Ten slotte deel ik U mede, dat het in mijn bedoeling ligt van elk' geval, waarin bijslagen en uitkeeringen krachtens de in dit schrijven bedoelde regelingen zullen mogen worden verstrekt, aan de gemeentebesturen mededeeling te doen. De Minister van Arbeid, AALBERSE. *) Tweede druk.   101 DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Geen GESCHATTE cijfers invullen. MANNEN. I. Aantal mannelijke leden der werkloozenkas, werkelijke woonplaats hebbende binnen bovengenoemde gemeente (op den* eersten dag der week) II. Aantal van de onder I bedoelde leden, die door staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d., militairen dienstplicht, hechtenis ot gevangenisstraf, gedurende minstens een geheele week buiten werk waren III. Van de onder I bedoelde leden waren werkloos *) \ IV. Aantal werkloosheidsdagen van de onder III bedoelde werkloozen \ feS I V. Aantal werkloozen, die uitkeering ontvingen ten laste van de werkloozenkas .... §il \ VI. Aantal dagen, waarover uitkeering werd verstrekt §■§ I VII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der S| 1 werkloozenkas , 'S \ ™ _ ; VIII. Bedrag der bijslagen, op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet.1919 verstrekt J>S ƒ op reglementaire uitkeeringen ■ lS 1 [ In I Aantal werkloozen, die geen recht op uitkeering meer konden doen gelden op grond van [ gig ' het reglement der werkloozenkas, doch aan wie nog uitkeering werd verstrekt krachtens I «|/- de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 , g-C i \ "jS I ■ Aantal dagen, waarover aan de onder IX bedoelde werkloozen uitkeering werd verstrekt 2) |3 ™ ^ XI. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder IX bedoelde werkloozen j XII. Aantal werkloozen, die nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werk- I loozenkas, omdat zij behoorden tot een bedrijfsgroep, die nieuw tot de werkloozenkas is 1 toegelaten en welker leden dientengevolge nog niet gedurende den reglementairen termijn I de bijdrage hadden betaald I XIII. Aantal dagen, waarover aan de onder XII bedoelde werkloozen uitkeering werd verstrekt 1 XIV. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder XII bedoelde werkloozen 1 XV. Aantal werkloozen (niet behoorende tot hen, bedoeld onder XII), die nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werkloozenkas, omdat zij nog niet gedurende den reglementair voorgeschreven termijn hun bijdragen aan die kas hadden betaald . . XVI. Aantal dagen, waarover aan de onder XV bedoelde werklooze uitkeering werd verstrekt. XVII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder XV bedoelde werkloozen Formulier, bestemd voor toegelaten leden van werkloozenkassen, waarvoor subsidie wordt verleend. [Zij, die wegens hun leeftijd niet tot de werkloozenkas werden toegelaten, worden op dit formulier niet vermeld. Nopens de werkloosheid dier personen wordt een afzonderlijk formulier (model 52 B) ingevuld.] OPGAVEN van (naam der vereeniging) betreffende de leden der werkloozenkas, behoorende tot de afdeeling voor zooveel die leden werkelijke woonplaats hebben in de gemeente, waarop dit formulier betrekking heeft. Bijlage XIX. NOVEMBER 1919 MODEL 50A. GEMEENTE (Deze Nos. niet in te vullen.) In de week van t j i t j , t , °7 October van week van In de week van In de week van tot en met 3 tot en met 10 tot en met 17 tot en met 24 tot en met 1 Nov 1919. 8 Nov' I919' 15 Nov- '919- 22 Nov. 1919. 29 Nov. 1919. ƒ•• ƒ / ƒ ƒ / /f / ƒ / / / ƒ ƒ / ;-- f ƒ - ƒ ƒ - f I ƒ ƒ ƒ ƒ XVIII. Werkelijk aantal (verschillende) werklooze:l) mannelijke leden der werkloozenkas gedurende het tijdvak 27 October tot en met 29 November 1919 3\ !) Vraag III. Hij, die meer dan éénmaal in één week werkloos is, moet in die week slechts éénmaal als werklooze worden geteld. Werkloosheid van n\et-trekgereehtigde leden moet ook vermeld worden. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf, worden bii de beantwoording dezer vraag niet als werkloozen beschouwd. ' 2) De gegevens, omtrent de werkloosheid onder III tot en met XVIII in te vullen, hebben betrekking uitsluitend op werkloosheid van ten minste één geheelen, niet door arbeid onderbroken dag, waarop in normale omstandigheden zou zijn gewerkt. Als aantal dagen werkloosheid per week moet dus worden opgegeven het aantal dagen, waarop'oewerkt had kunnen worden indien geen werkloosheid ware voorgekomen. Hierbij moet de Zaterdag als een geheele dag worden geteld, ook voor het geval de vrije Zaterdagmiddag bestaat of op dien da"- vroeger wordt geëindigd. Opgaven betreffende werkloosheid van kórter dan een dag moeten ingevuld worden op de keerzijde van dit formulier. os 3) Vraag XVIII. Onder deze werkloozen mogen niet begrepen worden zij, die om de in noot 1 genoemde redenen buiten werk zijn. Ingevuld door: (naam) Dit formulier uiterlijk den 20sten der maand, volgende op die, waarop de gegevens betrekking hebben, terug te zenden aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheids- * (functie) verzekering en Arbeidsbemiddeling, ook indien er geen werkloozen zijn geweest. (adres) Verklaring van het Gemeentebestuur aan de ommezijde. 1 Zie ommezijde en, g vroeger  102 MANNEN. NOVEMBER 1919. MODEL 50A. Opgaven betreffende alle mannelijke leden der werkloozenkas, voor zooveel zij in de gemeente werkelijke woonplaats hebben, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten. 4) (Deze opgaven mogen niet begrepen zijn in de opgaven, aan de ommezijde vermeld onder III tot en met XVIII. Ingeval personen een deel der week geheele dagen werkloos waren en uit dien hoofde vermeld zijn op de voorzijde van dit formulier doch deze zelfde personen over een ander deel der week met verkorten dagelijkschen arbeidstijd werkten, wordt verzocht, achter de cijfers, vermeld in de rubrieken XIX, XXI, XXV, XXVIII, XXXI en XXXIV tusschen de haakjes te vermelden, hoeveel van de daar bedoelde personen reeds begrepen zijn onder die, vermeld in de rubrieken III, V, IX, XII, XV en XVIII der voorzijde van dit formulier.) XIX. Aantal in bovengenoemde gemeente werkelijke woonplaats hebbende mannelijke leden van de werkloozenkas, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten 5) . XX. Berekend aantal dagen werkloosheid van de onder XIX bedoelde personen te zamen . •^g l XXI. Aantal personen, die uitkeering ontvingen ten laste van de werkloozenkas . . . . «s "cm I g>5§ s XXII. Aantal dagen, waarover uitkeering werd verstrekt . . £■2 f XXIII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt krachtens de bepalingen van het reglement der I werkloozenkas ^ / XXIV. Bedrag der bijslagen, op grond van de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 §■£ / verstrekt op reglementaire uitkeeringen •J5 -i; I £s § I XXV. Aantal personen, die geen recht op uitkeering meer konden doen gelden op grond «d *3> . J van het reglement der werkloozenkas, doch aan wie nog uitkeering werd verstrekt "^"gi; / krachtens de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet 1919 S J XXVI. Berekend aantal dagen werkloosheid, waarover uitkeering werd| verstrekt aan de e?!» I onder XXV bedoelde personen te zamen . • ■ .-c:-0 \ XXVII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder XXV bedoelde personen . . . . XXVIII. Aantal personen, die nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werkloozenkas, omdat zij behoorden tot een bedrijfsgroep, die nieuw tot de werkloozenkas is toegelaten en welker leden dientengevolge nog niet gedurende den reglementairen termijn de bijdrage hadden betaald XXIX. Berekend aantal dagen werkloosheid, waarover uitkeering werd verstrekt aan de onder XXVIII bedoelde personen te zamen XXX. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder XXVIII bedoelde personen . . . XXXI. Aantal personen (niet behoorende tot hen, bedoeld onder XXVIII), die nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werkloozenkas, omdat zij nog niet gedurende den reglementair voorgeschreven termijn hun bijdragen aan die kas hadden betaald XXXII. Berekend aantal dagen werkloosheid, waarover uitkeering werd verstrekt aan do onder XXXI bedoelde personen te zamen XXXIII. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder XXXI bedoelde personen . . . . ^^rT^h ^n ^ week van In de week van In de week van In de week van ut uctooer 3 tot en met ,0 tot en me(. 17 tot en met 24 tQt en met 1 Nov" 1919 8 N°V' 191ü- 15 NoV- 1919' 22 N°V- 1919> 29 Nov- 1919- ( ....) ( ) < ..) ( ) ( ) (...,....) ...( ) , ( ) ( j ; . ..( j ƒ /'/ƒ ƒ ; (.... ) -.. ( > ..( ) . .( ) ..; ( ) ƒ ;ƒƒ ƒ- ƒ ( ,):... .....( ) (....:....) (. ')... ...:.....( .....) ■ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ƒ ƒ f ƒ ƒ XXXIV. Werkelijk aantal (verschillende) mannelijke leden der werkloozenkas, die in het tijdvak 27 October tot en met 29 November 1919 op één of meer dagen der week korter* dan gewoonlijk werkten5) ( ) 4) De gegevens, op deze zijde van het formulier in te vullen, hebben uitsluitend betrekking op die personen, die tengevolge van den bedrijfstoestand op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten. Wordt b.v. wegens slapte de arbeidsduur met 2 uur per dag verkort, terwijl de normale arbeidstijd per dag 8 uur bedraagt, dan is de werknemer gedurende 1li dag werkloos. Per week is hij dus werkloos zooveel maal 1/i dag, als het aantal dagen bedraagt, waarop hij korter werkte. Het aantal uren, waarop in een bepaald seizoen per dag wordt gewerkt, geldt als normale arbeidsdag. 6) Vraag XIX en XXXIV. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf worden bij de beantwoording dezer vragen niet ais werkloozen beschouwd. Het Bestuur van de gemeente ■ ■ verklaart, dat de in dit formulier (nader '") aangegeven cijfers zijn gebleken juist te zijn. f) • , den 19 Het gemeentebestuur voornoemd, *) Dit woord door te halen, indien de opgegeven cijfers blijken juist te zijn. f) Bij gebleken onjuistheid, wijziging in rood aan te brengen. Voorkomende opmerkingen hiernaast te plaatsen. Zie ommezijde  103 DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Geen GESCHATTE cijfers invullen. MANNEN. Formulier, bestemd voor toegelaten leden van NIEUWE werkloozenkassen, waarvoor subsidie wordt verleend, waarvan de leden niet gedurende den reglementairen termijn de bijdragen hebben betaald en dus ook geen recht op uitkeering uit de kas kunnen doen gelden. [Zij, die wegens hun leeftijd niet tot de werkloozenkas werden toegelaten, worden op dit formulier niet vermeld. Nopens de werkloosheid dier personen wordt een afzonderlijk formulier (model 52B) ingevuld.] OPGAVEN van (naam der vereeniging) betreffende de leden der werkloozenkas, behoorende tot de afdeeling voor zooveel die leden werkelijke woonplaats hebben in de gemeente, waarop dit formulier betrekking heeft. Bijlage XX. NOVEMBER 1919. MODEL 50A. GEMEENTE [Deze Nos. niet in te vullen.] I. Aantal mannelijke leden der werkloozenkas, werkelijke woonplaats hebbende binnen bovengenoemde gemeente (op den eersten dag der week) II. Aantal van de onder I bedoelde leden, die door staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e.d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf, gedurende minstens een geheele week buiten werk waren III. Aantal werkloozen, die nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werkloozenkas, omdat nog geen uitkeeringen uit die kas werden verstrekt, doch aan wie niettemin een uitkeering werd verstrekt, niet komende ten laste der werkloozenkas ') IV. Aantal dagen, waarover aan de onder III bedoelde werkloozen uitkeering werd verstrekt . . V. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder III bedoelde werkloozen n e week van ^ ^ week yan jn ^ w^ vafl jn de wegk yan jo ^ wgek yan ii October 3 tQt en met 1Q tot gn me(. ] 7 tot en met 24 tot en met tot en met g Nw_ mQ^ 15 Nov> ]gig_ 22 No7. 1919_ 29 Nov. 1919. 1 Nov. 1919. VI. Werkelijk aantal (verschillende) werklooze ») mannelijke leden der werkloozenkas gedurende het tijdvak 27 October tot en met 29 November 1919 2) i) Vraag III. Hij, die meer dan éénmaal in één week werkloos is, moet in die week slechts éénmaal als werklooze worden geteld.. Zij, die buiten werk zijn wegens staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, retraite, treurweek e. d., militairen dienstplicht, hechtenis of gevangenisstraf, worden bij de beantwoording dezer vraag niet als werkloozen beschouwd. ') De gegevens, omtrent de werkloosheid onder III tot en met VI in te vullen, hebben betrekking uitsluitend op werkloosheid van ten minste één geheelen, niet door arbeid onderbroken dag, waarop in normale omstandigheden zou zijn gewerkt. Als aantal dagen werkloosheid per week moet dus worden opgegeven het aantal dagen, waarop gewerkt had kunnen worden, indien geen werkloosheid ware voorgekomen. Hierbij moet de Zaterdag als een geheele dag worden geteld, ook voor het geval de vrije Zaterdagmiddag bestaat of op dien dag vroeger wordt geëindigd. Opgaven betreffende werkloosheid van korter dan een dag moeten ingevuld worden op de keerzijde van dit formulier. 3) Vraag VI. Onder deze werkloozen mogen niet begrepen worden zij, die om de in noot 1 genoemde redenen buiten werk zijn. Ingevuld door: Dit formulier uiterlijk den 20sten der maand, volgende op die, waarop de gegevens betrekking hebben, terug te zenden aan den Directeur van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, ook indien er geen werkloozen zijn geweest. Verklaring van het Gemeentebestuur aari de ommezijde. (naam) (functie) (adres) ZIE OMMEZIJDE.  104 MANNEN. NOVEMBER 1919. MODEL 50A. Opgaven betreffende alle mannelijke leden der werkloozenkas, voor zooveel zij in de gemeente werkelijke woonplaats hebben, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten. 4) (Deze opgaven mogen niet begrepen zijn in ,le opgaven, aan de ommezijde vermeld onder III tot en met VI. Ingeval personen een deel der week geheele dagen werkloos waren en uit dien hoofde vermeld zijn op de voorzijde van dit formulier, doch deze zelfde personen over een ander deel der week met verkorten dagelijkschen arbeidstijd werkten, wordt verzocht, achter de cijfers, vermeld in rubriek VIT, tusschen de haakjes te vermelden, hoeveel van de daar bedoelde personen reeds begrepen zijn onder die, vermeld in rubriek III der voorzijde van dit formulier.} VII. Aantal personen, die op één of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten en nog geen recht konden doen gelden op uitkeering uit de werkloozenkas, omdat nog geen uitkeeringen uit die kas werden verstrekt, doch aan wie niettemin een uitkeering werd verstrekt, niet komende ten laste der werkloozenkas 5) VIII. Berekend aantal dagen werkloosheid, waarover uitkeering werd verstrekt aan de onder VU bedoelde personen te zamen IX. Bedrag der uitkeeringen, verstrekt aan de onder VII bedoelde personen. .... In de week van T , , T , . r , , I 97 October w van *n de week van Jn de week van ^° dc week van tot en met 3 tot en met 10 tofc en met 17 tot en met ' 24 tot en me' 1 Nov. 1919. 8 Nov- 1919' 15 Nov- 1919- 22 Nov- ]!)19- 29 Nov. 1919. ( ) ( > ( ) < ) ( : ƒ ƒ ƒ ƒ X. Weikelrjk aantal (verschillende) mannelijke leden der werkloozenkas, die in het tiidvsk ''7 nernW f„f „„ ^ oo xr u iom r i t i . , , . iijavak et uctooer tot en met 29 November 1919 op een of meer dagen der week korter dan gewoonlijk werkten •') f ). 4) De gegevens, op deze zijde van het formulier in te vullen, hebben uitsluitend betrekkin»- nn rlie „„,„„«„ j;„ i„ .,„ a i j i * j .. korter dan gewoonlijk welkten. Wordt b.v. wegens slapte de arbeidsduur met 2 ™^ of meer dagen der week gedurende ift dag werkloos. Per week is hij dus werkloos zooveel maal i/4