WETTEN EN VERORDENINGEN VAN NED.-INDlF Uitgave Hekmeijer en Corporaal n°. 33 CHINEEZENWETGEVING REGLEMENT OP HET HOUDEN DER REGISTERS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND; MODELLEN ; INVOERINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN; REGELING VAN DEN PRIVAATRECHTELIJKEN TOESTAND DER CHINEEZEN. BEWERKT DOOR Mr. F. C. HEKMEIJER G. KOLFF <£ Co. BATAVIA—WELTEVREDEN. 1918   INHOUD. Blz. Ordonnantie van 29 Maart 1917 St. n°. 130, houdende vaststelling van. een Reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand voor de Chineezen. 1 Besluit van den Directeur van justitie van 11 Mei 1917 Bb. n°. 8761 houdende vaststelling van modellen voor de akten vafl den burgerlijken stand voor Chineezen . . . .' 49 Koninklijk besluit van 3 November 1917 Ind. St. 1918 n°. 30, tot wijziging van een aantal Koninklijke besluiten in verband met de bepalingen betreffende het burgerlijk en handelsrecht van de Chineezen en het Reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand voor die bevolkingsgroep, vastgesteld bij de ordonnantiën van 29 Maart 1917, St. no.'s 129 en 130 5H .Ordonnantie van 29 Maart 1917 St. n°. 129 tot regeling van den privaatrechtelijken toestand der Chineezen . . 66  VERKORTINGEN. Eur. = Reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand voor de Europeesche en daarmede .gelijkgestelde bevolking van Nederlandsch-lndië, St. 184& n°. 25. Chin. — Reglement op het houden der registers van den burgerlijken Stand voor de Chineezen, St.1917 n°. 130-i B. W. == Burgerlijk wetboek voor Nederlandsch-lndië. W. v. S. == Wetboek van strafrecht voor Nederlandsch-lndië. R. O. = Reglement op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie in Nederlandsch-lndië.  Reglement Burgerlijke Stand Chineezen. 1 Ordonnantie van 29 Maart. 1917, St. no. 130, houdende vaststelling van een reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand voor de Chineezen. IN NAAM DER KONINGIN ! DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-1ND1Ë Den Raad van Nederlandsch-lndië gehoord: Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut! doet te weten: Dat Hij. in verband met de Bepalingen betreffende het Burgerlijken Handelsrecht van de Chineezen (Staatsblad 1917 n°. 129) het noodzakelijk achtende een burgerlijken stand voor de Chineesche bevolking in te voeren; Lettende op de artikelen 20, 29. 31, 38 en 7B tweede lid van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-lndië, Heeft goedgevonden en verstaan! Vast te stellen het volgende: Reglement op het houden der Registers van den Burgerlijken Stand voor de Chineezen, EERSTE AFDEEL1NÜ. Van de registers van den burgert ij ken stand in het algemeen. Art 1. 1) Op Java en Madoera en in de gewesten Sumatra's Westkust,Tapanoeli, Ben-  Afd. I Van de registers in het algemeen. koelen, Oostkust van Sumatra, Menado, Celebes en Onderhoorigheden, Amboina, Ternate en Onderhoorigheden en Timor en Onderhoorigheden bestaan voor de Chineezen registers voor de inschrijving van geboorten, van toestemmingen tot het huwelijk, van huwelijken en echtscheidingen, en van overlijden, (art. 22 St. 1917 n. 129.) 1) Tenzij de Gouverneur-Generaal anders bepaalt, worden deze registers gehouden op de plaatsen, waar een ambtenaar van den burgerlijken stand voor de Europeesche en daarmede gelijkgestelde bevolking bescheiden is, door dezen ambtenaar, en op andere door den Gouverneur-Generaal aan te wijzen plaatsen door den aldaar het hoogst in rang zijnden Europeeschen bestuursambtenaar, wiens ressort als ambtenaar van den burgerlijken stand voor de Chineezen door den Gouverneur-Generaal wordt bepaald. (Eur.1.) Art 2. 1) De hoofden van gewestelijk bestuur zullen bij besluit de beambten aanwijzen, welke bij tijdelijke ontstentenis of opkomende verhindering van de bij het vorige artikel aangeduide ambtenaren, als buitengewone ambtenaren van den burgerlijken stand zullen optreden. 2) De ontstentenis of de oorzaak der verhindering zal in elke akte, welke door den aldus aangewezen ambtenaar wordt opgemaakt, bepaaldelijk vermeld worden. 3) Met opzicht tot de plaatsen, waar, ten gevolge van ontstentenis van geschikt personeel, geen buitengewoon ambtenaar aangesteld in kunnen worden, is een der andere ambtenaar van den burgerlijken stand in hetzelfde gewest, die daartoe door het hoofd van gewestelijk bestuur bij besluit zal worden aangewezen, bevoegd om, bij tijdelijke ontstentenis of verhindering van den ambtenaar, die op zoodanige plaats de functiën van  Afd. 1 Van de registers in het algemeen. ambtenaar van den burgerlijken stand uitoefent de akten te verlijden, die anders zouden behooren tot het ressort van laatstbedoelden ambtenaar, met uitzondering van de inschrijving van door tusschenpersonen opgemaakte akten. 4) Hij moet van de ontstentenis of de oorzaak der verhindering in zijne akte melding maken. (Eur. 2.) Art- 3. 1) Wanneer eene geboorte of een sterfgeval heeft plaats gehad op een afstand van meer dan tien palen van het gebouw, waar de akten van den burgerlijken stand worden opgemaakt, zal de aangifte van geboorte, mits daarbij geene erkenning plaats heeft, of van overlijden, kunnen worden gedaan aan personen, die daartoe door de hoofden van gewestelijk bestuur in het ressort van iederen ambtenaar van den burgerlijken stand op de plaatsen, waar dit door hen noodig wordt geoordeeld, bij besluit zullen worden aangewezen. Deze personen heeten tusschenpersonen van de burgerlijken stand (Chin. 50, 51; Eur. 15.) 2) De hoofden van gewestelijk bestuur zullen bij besluit eveneens — waar zulks mogelijk is — de personen aanwijzen, die, bij tijdelijke ontstentenis of verhindering van de tusschenpersonen, als buitengewone tusschenpersonen van den buigerlijken stand zullen optreden. (Chin. 2.) Art. 4. De ambtenaren of tusschenpersonen van den burgerlijken stand zijn bevoegd, teneinde eene standvastige schrijfwijze der -Chineesche namen in Latijnsche karakters te verzekeren, des noodig, vóór de opmaking eener akte, van aangevers of partijen de vertooning te verlangen van hunne toelatingskaarten dan wel akte van vestiging in Nederland-Indië, of van hunne aanslagbiljetten in eenige directe belasting of andere geschkite bescheiden. (Chin. 11.)  4 Afd. I Van de registers in liet algemeen. Art. 5 1) De gewone ambtenaren van den burgerlijken stand, voorzoover zij als zoodanig door den Gouverneur- Generaal met afwijking van het bepaalde bij artikel 1, alinea 2, zijn aangewezen, de buitengewone ambtenaren van den burgerlijken stand, voor zoover zij niet tevens met gelijke functie zijn belast ten aanzien van de Europeesche bevolking, zoomede de titsschenpersonep zijn verplicht, alvorens hunne betrekking te aanvaarden, in handen van het hoofd van gewestelijk bestuur of van een door dezen daartoe aangewezen ambtenaar op de wijze hunner godsdienstige gezindheid den navolgenden eed of belofte af te leggen: „Ik zweer (beloof), dat ik de betrekking van -::,.v eerlijk en vlijtig zal vervullen, en dat ik de wettelijke voorschriften, den burgerlijken stand betreffende, met de meeste nauwgezetheid zal opvolgen". 2) Van de eedsaflegging wordt procesverbaal opgemaakt. Art. 6. 1) De hoofden van gewestelijk bestuur zullen afschriften van de in de voorgaande artikelen genoemde besluiten en processen-verbaal van beëediging, alsmede de handteekeningen der gewone en buitengewone ambtenaren, en der tusschenpersonen, met uitzondering van de handteekeningen der gewone en buitengewone ambtenaren, die tevens zijn gewone of buitengewone ambtenaren van den burgerlijken stand voor de Europeesche en daarmede gelijkgestelde bevolking, doen toekomen aan den ambtenaar van het openbaar ministerie bij den raad van justitie ten einde ter griffie van dat college te worden nedergelegd en bewaard. 2) Afschriften van de in artikel 3 genoemde besluiten en van de processen-verbaal van beëediging van de gewone en buiten-  Afd. I Van de registers in het algemeen. 6 gewone tusschenpersonen alsmede hunne handteekeningen zullen eveneens worden gezonden aan den gewonen anbtenaar van den burgerlijken stand. De toeze ding van de afschriften der processen-verbaal van beëediging en van de handteekeningen heeft geen plaats, wanneer de beëediging is geschied door of de handteekening is gesteld in tegenwoordigheid van hem, die de functiën van ambtenaar van den burgerlijken stand uitoefent, in deze of in eene andete hoedanigheid. (Eur. 4.) Art. 7. Waar in deze afdeeling wordt gesproken van akten van den burgerlijken stand of van akten zonder nadere aanduiding worden daaronder alleen verstaan de akten, welke volgens de bepalingen van dit reglement door de ambtenaren van den burgerlijken stand worden opgemaakt. Art. 8. Er worden vier afzonderlijke registers van den burgerlijken stand gehouden, te weten : 1°. een register van geboorten bestaande uit: a. een hoofdregister, bestemd tot inschrijving van alle geboorten, waarvan de aangifte is gedaan aan den ambtenaar van den burgerlijken stand, zonder dat daarbij erkenning plaats heeft gehad, h. een bijregister, bestemd tot inschrijving van alle door de tusschenpersonen van den burgerlijken stand ingezonden akten van aan hen ingevolge artikel 3 gedane aangiften van geboorte, c. een bijregister, bestemd tot inschrijving van alle erkenningen, behalve van die, welke bij de aangifte der geboorte of bij de voltrekking van een huwelijk geschieden, d, een bijregister, bestemd tot inschrij-  6 Afd. I Van de registers in het algemeen. ving van geboorten, waarbij tevens erkenning plaats heeft, en van alle andere akten, die volgens de wet in het register van geboorten moeten worden ingeschreven; 2°. een register van toestemmingen tot het huwelijk, bestemd tot inschrijving van zoodanige toestemmingen tot huwelijken als door ouders, grootouders, voogden of weeskamers voor den ambtenaar van den burgelijken stand worden gegeven ; 3°. een register van huwelijken en echtscheidingen, bestemd tot inschrijving van alle huwelijken met de daarbij gedane erkenningen, en van alle echtscheidingen, alsmede van de akten van ontbinding des huwelijks bij rechterlijk vonnis na scheiding van tafel en bed; 4o. een register van overlijden bestaande uit; a. een hoofdregister, bestemd tot inschrijving van alle sterfgevallen, waarvan de aangifte is gedaan aan den ambtenaar van den burgerlijken stand, b. een bijregister, bestemd tot inschrijving van alle door de tusschenpersonen van den burgerlijken stand ingezonden akten van aan hen ingevolge artikel 3 gedane aangiften van overlijden, c. een bijregister, bestemd tot inschrijving van alle andere akten, die volgens de wet in het register van overlijden moeten worden ingeschreven. (Eur. 6.) Art. 9.1) Alle registers van den burgerlijken stand, die der toestemmingen tot het huwelijk uitgezonderd, zullen dubbel worden gehouden. 2) Zij zullen van landswege kosteloos aan de ambtenaren van den burgerlijken stand  Afd. I Van de registers in het algemeen. 7 worden verstrekt. Met uitzondering van de registers in artikel 8 vermeld onder 1° d, 3°, en 4° c, zullen zij worden voorzien van gedrukte blanco akten volgens door den Directeur van lustitie vast te stellen modellen, ') welke blanco akten door de ambtenaren van den burgerlijken stand overeenkomstig de voorschriften van dit reglement zullen worden in- en aangevuld. 3) De toezending der registers aan de ambtenaren van den burgerlijken stand geschiedt jaarlijks door de hoofden van gewestelijk bestuur, door tusschenkomst van de in het eerste lid van artikel 10 bedoelde residentie-rechters, tenzij evengenoemde bestuurshoofden zeiven met de in die bepaling vermelde werkzaamheden zijn belast, als wanneer de toezending rechtstreeks geschiedt. 4) De toezending heeft plaats op zoodanig tijdstip, dat de registers vóór den eersten Januari van het nieuwe jaar door de ambtenaren van den burgerlijken stand kunnen worden ontvangen. 6) De toezending tusschentijds van vervolgregisters geschiedt op dezelfde wijze als in het derde lid is bepaald. (Chin. 35; Eur. 7.) Art. 10. 1) Het eerste en het laatste blad van de registers moeten gekantteekend, en alle de overige genommerd en gewaarmerkt worden door den residentierechter ter plaatse waar de ambtenaar van den burgerlijken stand gevestigd is. 2) Indien aldaar geen residentierechter bescheiden is, geschieden de kantteekening, nommering en waarmerking door het hoofd van gewestelijk bestuur. (Eur. .8.) Art. II. De akten van den burgelijken stand 1) Zie beneden Bijblad no. 8761,  8 Afd. I Van de registers in het algemeen. worden in het Nederlandsch verleden. (Chin- 4, 37.) . Art. 12. 1) De akten zullen achter elkander in de registers worden ingeschreven, zonder dat eenig wit vak tusschen beide mag worden opengelaten. 3) Al hetgeen bij de opmaking der akte daarin mocht worden doorgehaald, tusschen beide of op den kant geschreven, zal moeten worden goedgekeurd, en, evenals de akte zelve, geteekend worden; zullende niets bij verkorting Of met cijfers mogen worden uitgedrukt. 3) Na de voltooiing der akte mag daarin geenerhande verandering plaats hebben, dan ten gevolge van een daartoe strekkend vonnis hetwelk kracht van gewijsde heeft bekomen. (Chin, 38; Eur. 9.) Art. 13. De ambtenaren van den burgerlijken stand zullen in de door hen op te maken akten, hetzij in derzelver lichaam, hetzij bij wijze van kantteekening of inlassching, niets mogen vermelden buiten hetgeen door de verschijnende partijen, overeenkomstig de wet, moet worden verklaard (Chin. 39; Eur. 10.) Art. 14. 1) Bij de akten van den burgerlijken stand zullen worden uitgedrukt het jaar, de maand en de dag harer inschrijving, mitsgaders de geslachtsnamen, de eigennamen, de ouderdom, het beroep en de woonplaats, «zoowel der verschijnende partijen als der getuigen. (Eur. 11.) 2) De geslachtsnamen van Chineezen zullen vóór hunne eigennamen worden vermeld. (Chin. 4.V Art. IS. 1) In alle gevallen, waarin de belanghebbende partijen niet verplicht zijn in persoon te verschijnen, zullen zij zich mogen laten vertegenwoordigen door eenen gemachtigde, bepaaldelijk tot die verrichting bij authentieke akte aangesteld.  Afd. 1 Van de registers in het algemeen. 2) De machtiging zal evenwel bij onderhandsche, op ongezegeld papier geschrevene, akte kunnen geschieden, wanneer de woning des lastgevers meer dan tien palen verwijderd is van de plaats, waar de naastbij wonende notaris gevestigd is; doch zal in dat geval de volmacht door een Europeeschen beambte voor gezien moeten zijn geteekend. (Eur. 12.) 3) Vertegenwoordiging als in het eerste lid bedoeld is niet toegelaten bij verschijning voor tusschenpersonen. (Chin. 26, 70.) Art. 16. 1) De getuigen, van welke men bij de akten van den burgerlijken stand gebruik maakt, zullen daartoe door de belanghebbenden, en wel bij voorkeur uit de Europeesche en daarmede gelijkgestelde of de Chineesche bevolking, worden gekozen; dezelve moeten zijn manspersonen, ingezetenen van Nederlandsch-lndië, en den vollen ouderdom van een en twintig jaren bereikt hebben. 2'! Ook nabestaanden zullen als getuigen worden toegelaten. 3) Indien de getuigen tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behooren en den ambtenaar van den burgerlijken stand niet bekend zijn, zal dezekunnenvorderen.dat derzelver bevoegdheid bevestigd worde door de verklaring van den wijkmeester der wijk, of het hoofd van het dorp, waarin zij wonen. (Chin. 40; Eur. 13.) Art. 17. 1) De ambtenaren van den burgerlijken stand zullen aan de verschijnende partijen, mitsgaders aan de getuigen, de akten voorlezen, en daarin vermelden, dat aan die formaliteit is voldaan. 21 Wanneer een of meer der verschijnende partijen of der getuigen de Nederlandsche taal niet verstaan, hun zal eene vertolking de. akte door den ambtenaar van den burgerlij» ken stand worden voorgehouden, en, indien  10 Afd. I Van de registers in het algemeen. die ambtenaar daartoe niet in staat is, zal de voorhouding door een tolk geschieden. Van het vervullen dier formaliteit zal insgelijks melding worden gemaakt. 3) Iedere akte moet door den ambtenaar van den burgerlijken stand, de verschijnende partijen, de getuigen en indien van een tolk als bedoeld in het vorig lid gebruikt is gemaakt, door dezen worden geteekend. Wanneer de eene of andere der partijen of der getuigen of de tolk niet mocht kunnen teekenen, moet van de oorzaak des beletsels in de akte melding worden gemaakt .(Chin. 41, 45; Eur. 14.> Art. 18. 1) Bij aankomst van een Nederlandsen-Indisch of ander schip in eene plaats van Nederlandsch-lndië waar zich een havenmeester of ander daartoe gesteld beambte bevindt, is deze verplicht aan den scheepskapitein of gezagvoerder af te vragen, of hij eenige opzendingen of aangiften betrek» kelijk den burgerlijken stand te doen heeft en, dit het geval zijnde, te zorgen dat daaraan worde voldaan. (Eur. 16.) Art. 19, 1) De registers zullen door den ambtenaar van den burgerlijken stand op het einde van ieder jaar worden afgesloten 2) Een der dubbelen van de registers welke in dubbel worden aangehouden zal. op Java en Madoera binnen ééne maand daarna, en in de buitenbezittingen binnen twee maanden daarna, door tusschenkomst van het hoofd van gewestelijk bestuur, tegen afgifte van een schriftelijk bewijs van ontvangst, ter bewaring worden overgebracht ter griffie van den raad van justitie, terwijl het andere dubbel ten kantore van den ambtenaar van den burgerlijken stand onder diens bewaring zal blijven berusten. 3) Op die plaatsen, waar de griffie van  Afd. I Van de registers in het algemeen. 11 den raad van justitie en het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand zich in hetzelfde gebouw bevinden, zullen de overeenkomstig het vorig lid te dier griffie ingekomen registers, dadelijk na de opmaking van het proces-verbaal, bedoeld bij artikel 48, worden overgebracht naar eene andere, buiten dat gebouw, door het hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen bewaarplaats. (Eur. 17; R. O. 143.) Art. 20, 1) De registers van toestemmingen tot het huwelijk zullen op gelijke wijze ter griffie van den raad van justitie worden overgebracht. 9) Wanneer zij evenwel toestemmingen behelzen tot huwelijken welke op het tijdstip der overbrenging nog niet zijn voltrokken, zulle deze registers ten kantore van den ambtenaar van den burgerlijken stand blijven berusten tot na de voltrekking van de huwelijken doch in geen geval langer mogen worden aangehouden dan één jaar na dezelver afsluiting. (Eur. 18.) Art. 21. Wanneer bij het einde van het jaar in eenig register geene akten mochten zijn ingeschreven, zal zoodanig register niettemin, met vermelding van deze omstandigheid, worden afgesloten en opgezonden, in voege als bij de twee voorgaande artikelen is bepaald. ' Eur. 19.) Art. 22. 1) Behoudens de voorschriften van de drie vorige artikelen, mogen de registers van den burgerlijken stand zonder rechterlijk bevel niet worden verplaatst. 1) Wanneer de rechter de verplaatsing der loopende registers gelast, zal de ambtenaar van den burgerlijken stand, na de beteekening van het bevel, verplicht zijn onmidde-' lijk vervolg-registers aan te vragen. (Eur. 20.) Art. 23. 1) Nadat de ambtenaar van den burgelijken stand de aangevraagde, ingevol-  12 Afd- I Van de registers in het algemeen. ge artikel 10 gekantteekende en gewaarmerkte, vervolgregisters heeft ontvangen, zal hij de registers, waarvan de verplaatsing is gelast, afsluiten, met vermelding der reden, waarom die afsluiting vóór het einde des jaars is geschied, en daarna onverwijld aan het rechterlijk bevel voldoen. 2) De vervolgregisters zullen steeds in alle opzichten worden beschouwd één geheel met de registers, waarvan zij het vervolg zijn, uit te maken, en zal dus ook de afsluiting aan het einde van het jaar geschieden, alsof er slechts één register bestond. (Eur. 21.) Art. 24. Wanneer de zaak, waarin de registers hebben moeten dienen, is afgeloopen, zullen dezelve worden overgebracht in de bewaarplaatsen in de artikelen 19 en 20 aangewezen. (Eur. 22.) Art. 25. 1) Indien het te voorzien is, dat de loopende registers geene genoegzame ruimte aanbieden om de akten, die gedurende het loopende jaar nog te verwachten zijn, in te schrijven, is de ambtenaar van den burgerlijken stand verplicht in tijds vervolgregisters aan te vragen, welke overeenkomstig artikel 10 zullen worden gekantteekend en gewaarmerkt' 2) Het tweede lid van artikel 23 is ook op deze vervolgregisters van toepassing. (Chin. 43; Eur. 23.) Art. 26. De volmachten en andere stukken, welke bij de akten van den burgerlijken stand gevorderd worden, zullen aangehecht blijven aan de registers, welke ter griffie van den raad van justitie moeten worden overgebracht (Eur. 24.) Art. 27. 1) Een ieder is bevoegd om zich . door de bewaarders der registers van den burgerlijken stand uitstreksels uit die registers te doen geven, alsmede afschriften der volmachten en andere stukken welke aan de  Afd. I Van de registers in het algemeen. 13 akten zijn gehecht. De uittreksels zullen, wanneer zij met de registers overeenstemmen geloof verdienen tot op het oogenblik, dat de valschheid daarvan, hetzij langs den weg van strafvordering, hetzij op de wijze bij de wettelijke bepalingen op de bnrgerlijke rechtsvordering voorgeschreven, zal zijn beweerd. De legalisatie der handteekening van den bewaarder der registers van den burgerlijken stand op door hem als zoodanig uitgegeven stukken geschiedt, indien zij vereischt of door belanghebbende verlangd wordt door den president van den raad van justitie of door den rechter die dezen vervangt. 2) In de gewesten buiten Java en Madoera, binnen welke geen raad van justitie gevestigd is, kan de legalisatie geschieden door het hoofd van het gewestelijk bestuur. (Eur. 25.) Art. 28. 1) Wanneer op den kant van eene reeds ingeschrevene akte moet worden melding gemaakt van eene andere akte, tot den burgerlijken stand betrekkelijk, wordt zulks gedaan door den ambtenaar van den burgerlijken stand in de loopende of in de te zijnen kantore bewaard wordende registers, en door den griffier van den raad van justitie in die, welke ter griffie zijn overgebracht. 2) Deze aanteekeningen worden door den ambtenaar van den burgerlijken stand of door den griffier onderteekend met vermelding van den dag, waarop zij zijn gesteld. 3) De zorg voor de eenvormige inschrijving is opgedragen aan het openbaar ministerie bij den raad van justitie, aan hetwelk de ambtenaar van den burgerlijken stand of de griffier van den raad van justitie, op Java en Madoera binnen tien dagen na de aanteekening, en in de buitenbezittingen zoodra mogelijk, daarvan een woordelijk afschrift zendt. 4) Qeene uittreksels uit de registers van  14 Afd. I Van de registers in het algemeen. den burgerlijken stand mogen worden afgegeven, tenzij daarbij worden gevoegd de aanteekeningen, welke zich op den kant van de akte bevinden. tEur. 26. Art. 29. 1) Men kan, zoowel door getuigen als door bescheiden, bewijzen, dat registers van den burgerlijken stand nooit hebben bestaan, of verloren zijn geraakt, of wel dat eene ingeschrevene akte daaraan ontbreekt. 2) In geval van vervalsching, verandering, verscheuring, vernietiging of verdonkering eener akte van den burgerlijken stand, zal het vonnis, waardoor van het misdrijf blijkt, de kracht hebben, welke aan gewijsden is strafzaken, ten aanzien van burgerlijke rechtsgedingen, bij het Burgerlijk Wetboek is toegekend. Eur. 27.) Art. 30. De akten van den burgerlijken stand en de aanteekeningen, welke in de registers moeten geschieden, zullen kosteloos worden ingeschreven. (Chin. 42; Eur. 31.1 Art. 31. 1) De ambtenaren van den burgerlijken stand en andere bewaarders zijn gerechtigd om, boven de kosten van het zegel, de volgende rechten te heffen voor de uitgiften van akten van den burgerlijken stand: voor de uitgifte van eene akte van geboorte, erkenning, eigennaamsverandering, overlijden, of toestemming tot het huwelijk, ƒ 2.— , voor die van eene huwelijksakte en van eene akte van echtscheiding ƒ 8.—. 2) Uit het bedrag der in het eerste lid genoemde rechten zullen door de ambtenaren van den burgerlijken stand worden goedgemaakt de kosten van schrijfbehoeften en dergelijke. 3) Ten behoeve van 's Lands dienst, zoomede aan alle tot de land- en zeemacht behoorende personen, beneden den rang van onderofficier, mitsgaders aan behoeftigen, zullen  Afd. II Van de akten der tusschenpers. 15 de afschriften en uittreksels der akten van den burgerlijken stand kosteloos en vrij van zegel worden uitgereikt. (Eur. 33.) Art. 32. Te Batavia, Meester-Cornelis, Tangerang, Buitenzorg, Cheribon, Semarang, Djokjakarta, Soerakarta, Soerabaja, Padang. Medan, en Makasser wordt iederen Woensdag en Donderdag, overal eldess iederen Woensdag, van 9 uur vóór- tot 3 uur namiddags gelegenheid gegeven tot huwelijksvoltrekking. (Eur. 33. a.) Art. 33. 1) Voor elke huwelijksvoltrekking buiten het gebouw, waar de akten van den burgerlijken stand opgemaakt worden, of op een dag en uur, daarvoor niet bestemd, is de ambtenaar van den burgerlijken stand gerechtigd, behalve hetgeen krachtens artikel 81 kan gevorderd worden, een bedrag van ƒ 10.— (tien gulden) in rekening te brengen. 2) indien evenwel door eene verklaring van het hoofd van plaatselijk bestuur van het onvermogen van partijen blijkt, geschiedt de in het vorige lid bedoelde huwelijksvoltrekking buiten het gebouw, waar de akten van den burgerlijken stand opgemaak worden, eveneens kosteloos. (Eur. 38. b.) TWEEDE AFDEELING. Van de akten der tusschenpersonen van den burgerlijken stand. Art. 34. Van de ingevolge artikel 3 gedane aangiften worden door de tusschenpersonen van den burgerlijken stand akten') opgemaakt door het invullen, overeenkomstig de ter zijde aangegevene bestemming, van de open vakken van daartoe dienende gedrukte formulieren. 1) Volgens St. 1918 no. 31 wordt voor de opmaking van deze akten aan de tusschenpersonen uit 's Landt kas eene belooning van f 1,— toegekend.  16 Afd. II Van de akten der tusschenpers. Echter mogen door hen geene akten worden opgemaakt, die hen zeiven hunne Vrouwen, hunne ouders of hunne kinderen betreffen. (Eur. 5.) Art. 35 1) De in het vorige artikel bedoelde formulieren waarvoor bij dit reglement modellen zijn vastgesteld,') moeten vaneendoorloopend nommer zijn voorzien, en tot boeken inhoudende honderd stuks zijn ingenaaid. Voorts moet aan elk formulier zijn verbonden een gedrukt blanco bewijs van gedane aangifte overeenkomstig de bij dit reglement gevoegde modelten, welk bewijs hetzelfde nommer moet dragen als het formulier, waarbij het behoort, en door den tusschenpersoon, na de opmaking der akte, moet worden inge vuld, onderteekend en aan den aangever of een der aangevers afgegeven. 2) De boeken met formulieren worden aan de tusschenpersonen kosteloos verstrekt door tusschenkomst van de betrokken ambteraren van den burgerlijken stand nadat deze elk formulier van hun paraaf hebben voorzien. (Chin. 9, 46,) Art. 36. 1) De tusschenpersonen zijn verplicht de formulieren in volgorde van hun nommer voor invulling aan te wenden, en de ingevulde formulieren aangeteekend per post of — indien geene postverbinding bestaat — op de wijze, door het hoofd van gewestelijk bestuur te bepalen, toe te zenden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand. (Chin. 12 (1), 47.) 2) Die toezending heeft op Java en Madoera eens per week plaats op een door het hoofd van gewestelijk bestuur te bepalen dag. 3) Buiten Java en Madoera geschiedt zij op zoodanige tijden als door het hoofd van gewestelijk bestuur zal worden bepaald. Art. 37. De formulieren worden door de 1) Zie beneden bl. 42 e.v.  Afd lï. Van de akten der tusschenpers. 17 tusschenpersonen gevuld in het Nederlandsen of in het Maleisch met Latijnsche karakters. (Chin. 4.) Art. 38. 1) In het in te vullen gedeelte der formulieren mogen geene witte vakken worden opengelaten. 2) Het tweede lid van artikel 12 is toepasselijk. 3) Na de voltooiing der akten mag daarin geenerhande verandering plaats hebben. (Chin. 12.) Art. 39. 1) De tusschenpersonen zullen in de door hen in te vullen vakken der formulieren of bij wijze van kantteekening niets mogen vei melden buiten hetgeen die vakken volgens de aangegevene bestemming moeten inhouden. (Chin. 13.) 2) Het tweede lid van artikel 14 is toe» passelijk. Art. 40. Artikel 16 geldt eveneens ten aanzien van de getuigen, Vanwelke inen bij de door de tusschenpersonen op te maken akten gebruik maakt, en deze hebben dezelfde bevoegdheid als in het derde lid van dat artikel aan den ambtenaar van den burgerlijken stand is toegekend. Art. 41. De akten zullen door de tusschenpersonen de aangevers en de getuigen worden geteekend. (Chin. 17 (3).) Art. 42 Voor de opmaking van de akten en bewijzen van gedane aangifte, in deze afdeeling bedoeld, zijn door belanghebbenden geene kosten verschuldigd. (Chin 30j Art. 43 1) De tusschenpersonen zijn verplicht tijdig nieuwe boeken met formulieren aan te vragen, zoodat zij steeds van een voldoend aantal dier formulieren zijn voorzien. 2) Ook zonder zoodanige aanvrage zal de ambtenaar van den burgerlijken stand nieuwe boeken met formulieren aan de tusschenper-  18 Afd. III. Van de aanspr- der ambt. enz. sonen toezenden, wanneer hij dit noodig oordeelt, (Chin. 25.) Art 44. 1) De door de tusschenpersonen ingevolge artikel 36 aan den ambtenaar van den burgerlijken stand toegezonde.ne akten worden door dezen onmiddellijk na de ontvangst in volgorde der ontvangene nommers in het daartoe bestemde register in het Nederlandsch ingeschreven. 2) De aldus door den ambtenaar van den burgerlijken stand opgemaakte akten worden alleen door hem geteekend. DERDE AFDEELINQ. Van de aansprakelijkheid der ambtenaren en andere bewaarders en der tusschenpersonen van den burgerlijken stand. Art. 45. (St 1918-356.) 1) De ambtenaar van den burgerlijken stand en andere bewaarders zijn, ieder voor zooveel hem aangaat, voor het richtig houden en bewaren der registers, de tusschenpersonen van den burgerlijken stand voor het richtig en in volgorde van haar nommer opmaken en behoorlijk opzenden hunner akten aansprakelijk. Elke verandering, elke vjeryalsching in de akten, elke inschrijving door de ambtenaren van den burgerlijken stand op een los blad, mitsgaders alle overtreding, tegen de voorschriften van dit reglement begaan, kunnen aan de partijen grond opleveren om tegen de genoemde personen schadevergoeding te eischen. (Eur. 28; W- v. S. 557 a, 558 a.) Art. 46. De door de hoofden van gewestelijk bestuur daartoe aan te wijzen ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur zullen, op Java en Madoera minstens eenmaal in de drie maanden en elders op door die hoofden te bepalen tijden, zich door de in hun reg-  Afd, Ilf. Van de aanspr. der ambt. enz. 19 sort bescheidene tusschenpersonen van den burgerlijken stand doen voorleggen de boeken met formulieren, bedoeld in artikel 36, en in het deswege in duplo op te maken proces-verbaal vermelden de nommers en data der reeds opgemaakte, nog niet opgezondene, akten, het nommer van het eerstvolgende oningevulde formulier en den staat, waarin zich die boeken bevinden Het eene exemplaar van dit proces-verbaal zal door hen aan den ambtenaar van den burgerlijken stand en het andere aan den officier van justitie bij den betiokken raad van justitie worden toegezonden. (Chin. 47, 48; Eur. 28.) Art. 47. Wanneer aan de door een ambtenaar van den burgerlijken stand ingevolge artikel 36 ontvangene akten een of meer nommers ontbreken, wanneer die akten niet in volgorde van haar nommer zijn opgemaakt, wanneer zij niet op de voorgeschrevene wijze zijn opgezonden of wanneer de akte op zoodanigen tijd door hem zijn ontvangen dat zij blijkbaar niet op den in genoemd artikel bepaalden tijd zijn verzonden, zal hij hiervan onmiddelijk proces-verbaal opmaken, dat hij zal doen toekomen aan den officier van justitie bij den betrokken raad van justitie. Ar{. 48. 1) Het openbaar ministerie bij de raden van justitie is verplicht, de ter griffie overgebrachte registers en de daaraan gehechte stukken te onderzoeken, en van deszelfs bevinding, binnen de eerste zes maanden van elk jaar, proces-verbaal op te maken. Het is bevoegd om inzage te nemen van cte dubbelen, welke niet ter griffie berusten, doch zonder dezelve te mogen verplaatsen of doen verplaatsen. 2) Dit onderzoek betreft niet de al of niet nakoming der voorschriften van artikel 36. 3) Geauthentiseerde afschriften der in dit  20 Afd. IV. Van de akten Van geboorten. en in de beide vorige artikelen bedoelde processen-verbaal worden binnen acht dagen na de opmaking, door de verbalisanten ingezonden aan den procureur-generaal bij het hooggerechtshof. (Chin. 47; Eur. 29.) Art. 49 De griffiers van de raden van justitie zijn verplicht van elke schuldigverklaring van een tusschenpersoon aan een misdrijf of overtreding met betrekking tot de akten, bedoeld in de vorige afdeeling, schriftelijk kennis te geven aan het hoofd van gewestelijk! bestuur. VIERDE AFDEELING. Van de akten van geboorten. Art. SO 1) De aangifte van geboorte zal. uiterlijk op den derden dag na dien der bevalling, Zondagen en daarmede gelijkgestelde dagen niet medegerekend, ir. tegenwoordigheid van twee getuigen, moeten worden gedaan: a. aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de plaats der geboorte, wanneer de geboorte heeft plaats gehad op een afstand van tien palen of minder dan tien palen van het kantoor van dien ambtenaar. b. aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de plaats der geboorte of aan een der tusschenpersonen in diens ressort, wanneer de geboorte heeft plaats gehad op een afstand van meer dan tien palen van bedoeld kantoor. 2) Met den Zondag worden ten deze gelijkgesteld de Europeesche en de naar ouden stijl berekende Chineesche Nieuwjaarsdag, voorts de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dagen waarop het Chineesche feest van de eerste volle maan (Tsap Go  Afd. IV. Van de akten van geboorten. 21 Meh), het Gravenfeest (Tshing Bing), het Drakenbootfeest (Pe Tsoen) en het feest voor de zielen zonder familie (Tsijo Ko) vallen, zoomede de verjaardag des Konings, de geboortedag van Confucius en de tiende October. 3) Wanneer de plaats der geboorte door de zee is geseheiden of meer dan tien palen is verwijderd zoowel van het kantoor van den in het eerste lid bedoelden ambtenaar van den burgerlijken stand als van de plaats, waar een der tusschenpersonen in diens ressort gevestigd is, zal de aangifte ook later kunnen geschieden. (Chin. 3, 51, 62, 64; Eur. 37 ll. 2), 38.) Art. 51. Wanneer bij verstoring van de gemeenschap tusschen de plaats der geboorte en, in het sub a in het vorige artikel vermelde geval, het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand, of, in het sub b in dat artikel vermelde geval, de standplaats van den naastbij wonenden tusschenpersoon, de aangifte binnen den in dat artikel gestelden termijn aan dien ambtenaar of dien tusschenpersoon onmogelijk is, wordt die termijn gerekend te loopen van het oogenblik dat de gemeenschap hersteld is. Art. 52. 1) De ambtenaar of de tusschenpersoon zal van de hem gedane aangifte, ook al is de daarvoor gestelde termijn verstreken, eene akte opmaken. 2) Indien echter de aangifte plaats heeft na'verloop van twee maanden na de geboorte, wordt, onverschillig of voor de aangifte al of niet een t epaalde termijn is vastgesteld, geene akte opgemaakt. 3) De ambtenaar of de tusschenpersoon is bevoegd om, alvorens tot de opmaking der akte over te gaan, zich ter plaatse der geboorte te begeven^ en te vorderen, dat het kind aan hem worde vertoond. (Chin. 3(50$ Eur. 37 (3, 4).)  22 Afd. IV. Van de akten van geboorten. Art. 53. 1) De aangifte der geboorte van een kind zal door den vader moeten worden gedaan of, bij gebreke van dien, door de geneesheeren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen of andere personen, welke bij de bevalling zijn tegenwoordig geweest, of wel, wanneer de moeder buiten hare woning bevallen is, door den persoon te wiens huize het kind is geboren. 2) Indien de bevalling heeft plaatsgehad in een gasthuis of in eene gevangenis, zal de aangifte, bij gebreke van den vader, gedaan worden door het hoofd of door een der bedienden van zoodanig gesticht. (Chin. 3, 50, 51; Eur. 39.) Art. 54. De door den ambtenaar van den burgerlijken stand op te maken akte van geboorte zal vermelden ï 1°. het jaar, de maand, den dag, het uur en de plaats der geboorte; 2°. de kunne van het kind en de eigennamen welke aan hetzelve zullen worden gegeven; 3°. de geslachtsnamen, de eigennamen, het beroep en de woonplaats der ouders; 4°. de geslachtsnamen, de eigennamen, den ouderdom, het beroep en de woonplaats des aangevers en der getuigen. (Chin. 4, 11, 14, 52, 66; Eur. 40.) Art. 55. Wanneer het kind buiten echt geboren is, mag de naam des vaders niet bij de door den ambtenaar of tusschenpersoon op te maken akte worden vermeld, tenware hij het kind, hetzij in persoon hetzij door een gemachtigde, bijzonderlijk daartoe bij authentieke akte aangesteld, erkenne, in welk geval echter de aangifte niet door een tusschenpersoon zal kunnen worden aangenomen. (Chin. 3, 52, 65; Eur. 41.) Art. 56. (St. 1918 - 356.) 1) De aangifte van een natuurlijk kind, waarvan de moeder behoort tot de Inlandsche of daarmede  Afd. IV. Van de akten van geboorten. 23 gelijkgestelde bevolking, - tenzij zij eene Chineesche vrouw is op wie de bepalingen der ordonnantie van 29 Maart 1917 (Staatsblad no. 130) toepasselijk zijn, - zal door een tusschenpersoon niet mogen worden aangenomen, en door een ambtenaar van den burgerlijken stand slechts dan, wanneer de moeder ongehuwd is, zoodanig kind een Chhrees tot vader heeft, en de aangifte door dezen, met gelijktijdige erkenning van het kind, geschiedt. 2) Deze aangifte kan op eiken leeftijd van het kind gedaan worden, doch dezelve zal in geen geval mogen plaats hebben in strijd met het bepaalde bij de artikelen 282, eerste lid. 283 en 284, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. (Chin. 3, 65; Eur. 42.) Art. 57. 1) De ambtenaren van den burgerlijken stand zijn verplicht om van elke, door hen in de registers ingeschrevene, aangifte van geboorte van natuurlijke kinderen en van elke erkenning binnen vier en twintig uren mededeeling te doen aan de weeskamer, binnen welker gebied zij gevestigd zijn, zoomede om in gevallen van erkenning op te geven of de vader of de moeder die de erkenning gedaan heeft, al dan niet minderjarig is, en of de door den vader gedane erkenning al dan niet vóór het overlijden van de moeder heeft plaats gehad. 2) Indien de aangifte of erkenning ter kennis van den ambtenaar komt op een Zondag of een der in het het tweede lid van artikel 50 daarmede gelijkgestelde dagen of op den daaraan voorafgaanden dag, kan de mededeeling geschieden uiterlijk in den loop van den eerstvolgenden werkdag. (Chin. 55, 56; Eur. 42 a."> Art. 58. 1) Wanneer een kind gedurende eene zeereis geboren wordt aan boord van een in Nederlandsch-lndië te huis behoorend  24 Adf. IV. Van de akten van geboorten. schip, moet de akte van geboorte, binnen vier en twintig uren, door den kapitein of gezagvoerder in het dagregister van het schip worden ingeschreven, in tegenwoordigheid van den vader, waaneer deze aan boord is, en van twee getuigen zich op het schip bevindende. 2) Deze inschrijving zal geschieden volgens zoodanig formulier als door den havenmeester of anderen daartoe gestelden ambtenaar, tegelijk met de monsterrol, aan den scheepskapitein of gezagvoerder zal worden ter hand gesteld. (Chin. 59 e. v.; Eur. 46.) Art. 59. 1) In de eerste haven, welke het schip zal aandoen, wanneer die binnen Nederlandsch-lndië gelegen is, zal de scheepskapitein of gezagvoerder verplicht zijn twee uittreksels uit het dagregister van het schip, bevattende aanteekening der geboorte, aan het hoofd van plaatselijk bestuur te overhandigen. 2) Deze ambtenaar zal van den dag dier terhandstelling melding maken aan den voet dier uittreksels en, na dezelve te hebben gelegaliseerd, het eene in zijn archief bewaren en het andere ter inschrijving in de registers toezenden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand der woonplaats van den vader of van de moeder, indien de vader onbekend is, mits die woonplaats binnen het in artikel 1 bedoeld gebied gelegen zij. (Chin. 58, 60, 61; Eur. 47.) Art. 60. 1) Wanneer het vaartuig is ingeloopen, hetzij in eene Nederlandsche haven hetzij in eene haven van eene der overzeesche bezittingen van het rijk buiten Nederlandsch-lndië, uilen de hierboven vermelde uittreksels worden toegezonden, in het eerste geval aan het departement van koloniën, en in het laatste geval aan het hoofd der Ne-  Afd. IV. Van de akten van geboorten. 25 derlandsche tegeering in de overzeesche bezitting. 2) Indien het vaartuig in eene vreemde haven is ingeloopen, geschiedt de toezending aan den consul, in die haven of in de naastbij gelegene plaats gevestigd. 3) Dien onverminderd blijft de scheepskapitein of gezagvoerder gehouden, bij de terugkomst van het vaartuig binnen Nederlandsch-lndië, te handelen zooals bij het eerste lid van het vorige artikel is bepaald. (Chin. 58 e. v., 61; Eur. 48.) Art. 61. Wanneer op eene zeereis, uit ouders die ingezetenen zijn van Nederlandschlndië, een kind geboren is aan boord van een Nederlandsch schip, hetwelk daarna eene Nederlandsch-Indische haven aandoet, wordt van wege den Gouverneur-Generaal een tweede, door hem of op zijnen last gelegaliseerd afschrift van het, ingevolge artikel 86 van het Nederlandsch Burgerlijk Wetboek, aan hem toegezonden uittreksel uit het dagregisters van het schip, ter inschrijving in de register, toegezonden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand der woonplaats van den vader des kinds, of van de moeder, indien de vader onbekend is, mits die woonplaats binnen het in artikel 1 bedoelde gebied gelegen zij. (Chin. 58 e. v.; Eur. 49.) Art. 62. 1) Wanneer een kind gedurende eene zeereis geboren is aan boord van een Nederlandsch-Indisch vaartuig, waarvan noch de gezagvoerder, noch een der officieren tot de Europeesche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoort, zal de aangifte der ge boorte door den vader, wanneer deze zich aan boord bevindt, en, indien zulks niet het geval is, door den gezagvoerder gedaan worden op de eerste plaats welke hij in Nederlandsch-lndië zal aandoen, en wel aan den naar de in artikel 50 gemaakte onder-  26 Afd. IV. Van de akten Van geboorten. scheiding bevoegden ambtenaar of tusschenpersoon van den burgerlijken stand, wanneer die plaats gelegen is binnen het in artikel 1 bedoeld gebied, en anders aan het hoofd van plaatselijk bestuur. 2) In het eerste geval zal de ambtenaar van den burgerlijken stand, die de aangifte heeft ontvangen of aan wien de door den tusschenpersoon van de gedane aangifte opgemaakte akte is toegezonden, een uittreksel-' uit zijne registers, bevattende de akte van geboorte, ter inschrijving doen toekomen aan den ambtenaar van den burgerlijken stand der woonplaats van den vader, of van de moeder indien de vader onbekend is, mits die woonplaats 'binnen het in artikel 1 bedoeld gebied gelegen zij; in het tweede geval maakt het hoofd van plaatselijk: bestuur van de door hem ontvangen aangifte een proces-verbaal in tweevoud op waarvan hij het eene exemplaar in zijn archief zal bewaren en het andere, in de gevallen omschreven in het slot van het tweede lid van artikel 59, aan den daar bedoelden ambtenaar van den burgerlijken stand ter inschrijving zal toezenden. (Chin. 53,64; Eur. 50) Art. 63. 1) Indien eene bevalling plaats heeft na een geledene schipbreuk, zal de aangifte op de eerste plaats van Nederlandsch-lndië welke door de schipbreukelingen bereikt wordt kunnen worden gedaan naar de in het eerste lid van het vorig artikel gemaakte onderscheidingen aan de autoriteiten daarin vermeld. (Eur. 51.) 2> Het tweede lid van het voiig artikelis ten deze toepasselijk. Art. 64. 1) Indien een kind geboren wordt aan boord van een Nederlandsch-Indisch schip, hetwelk in eene haven of op eene reede van Nederlandsch-lndië ligt, zal de aangifte van. zoodanige geboorte daar ter  Afd. IV. Van de akten van geboorten. 2? plaatse aan den wal geschieden en wel naar de in artikel 62 gemaakte onderscheidingen aan de autoriteiten daarin vermeld, tenzij er geene mogelijkheid mocht bestaan om het schip tot het doen der aangifte te verlaten, in welk geval gehandeld zal worden in voege bij de artikelen 58, 59 en 60 is bepaald. 2) De ter plaatse, naar de in artikel 50 gemaakte onderscheiding, bevoegde ambtenaren en tusschenpersonen van den burgerlijken stand zullen voorts verplicht zijn om, daartoe aangezocht wordende, ook de aangifte te ontvangen en akten op te maken van geboorten, aan boord van andere dan Nederlandsch-Indische schepen voorvallende, terwijl deze in eene haven of op eene reede binnen het in artikel 1 bedoeld gebied liggen. Ligt zulk een schip in een haven of een reede van Nederlandsch-lndië buiten het in artikel 1 bedoeld gebied, dan zal op gelijk aanzoek het hoofd van plaatselijk bestuur de aangifte ontvangen en daarmede handelen op de wijze als in het tweede lid van artikel 92 bepaald is. (Eur. 52.) Art. 65. Wanneer de erkenning van een natuurlijk kind, na de opmaking van deszelfs geboorteakte, ten overstaan van den ambtenaar van den burgerlijken stand geschiedt, zal deze daarvan eene akte opmaken in tegenwoordigheid van twee getuigen, en wijders handelen overeenkomstig het voorgeschrevene bij artikel 281 van het Burgerlijk Wetboek. (Chin. 55. 56; Eur. 53.) Art. 66. 1) Indien eene wettiging van een natuurlijk kind heeft plaats gehad, hetzij door opvolgend huwelijk van de ouders, hetzij door brieven van wettiging, verleend krachtens artikel 274 of 275 van het Burgerlijk Wetboek, zal op verzoek van belanghebbenden van die wettiging melding worden gemaakt op den kant van de geboorteakte.  28 Afd. V, V.d. akten v. huwelijk, echtsch. enz. A2) Het besluit, waarbij brieven van wettiging zijn verleend, zal worden overgeschreven in de loopende registers van huwelijk en echtscheiding van de woonplaats van dengene, op wiens verzoek de brieven werden verleend, en de datum en het nommer dier inschrijving in de in het eerste lid bedoelde kantmelding aangeteekend (Chin. 54; Eur. 53 a.) VIJFDE AFDEELING. Van de akten van toestemming tot het huwelijk, van huwelijk, van echtscheiding en van ontbinding des huwelijks na de scheiding vantafelenbed. Art. 67. 1) De akte van toestemming van de ouders, van de grootouders, of van de voogden en de weeskamer, door den ambtenaar van den burgerlijken stand opmaakt, moet volgens de orde harer dagteekening in het register van toestemmingen tot het huwelijk worden ingeschreven. 2) Overminderd de vereischten in het algemeen door dit reglement aan den inhoud van akten van den burgerlijken stand gesteld, zal de akte van toestemming bevatten: lo. de geslachtsnamen, de eigennamen, den ouderdom, het beroep en de woonplaats der aanstaande echtgenooten; 2°. de hoedanigheid, waarin de verschijnende partijen hare toestemming geven; 3» De ambtenaar is bevoegd te vorderen, dat de identiteit der verschijnen'ie personen verklaard worde door twee hem bekende getuigen. Hij zal van deze verklaring in de a kte melding maken. (Chin. 4,11,14; Eur. 59 a.) Art. 68. Nadat bij den ambtenaar van den burgerlijken stand zal zijn afgelegd de verklaring der partijen, waarvan bij artikel 80 Aan het Burgerlijk Wetboek gesproken wordt;  Afd. V. V. d. akten v. huwelijk, 'echtsch.enz. 29 zal hij in naam der wet verklaren, dat dezelve door den echt aan elkander verboden zijn, en daarvan dadelijk in het daartoe bestemde register eene akte opmaken. (Eur. 60.) Art. 69. De huwelijksakte zal vermelden: 1°. de geslachtsnamen, de eigennamen, den ouderdom, de geboorteplaats, het beroep en de woonplaats der echtgenooten, en, wanneer zij te voren gehuwd waren, de geslachtsnamen en eigennamen van de vroegere echtgenooten; 2°. hunnen staat van meerderjarigheid of minderjarigheid;3°. de geslachtsnamen en . eigennamen, het beroep en de woonplaats; hunner ouders; 4° de toestemming van de ouders, van de grootouders of van de voogden en de weeskamer, of wel het verlof van den rechter, in de gevallen waarin hetzelve gevorderd wordt; 5°. de tusschenspraak van den rechter, zoo die heeft plaats gehad; 6°. de verleende dispensatiën; 7°. de verklaring der partijen om elkander tot echtgenooten te nemen en de uitspraak van hunne echtvereeniging door den openbaren ambtenaar; 8°. de erkenning van natuuilijke kinderen, zoo die plaats heeft; 9°, de geslachtsnamen, de eigennamen, den ouderdom, het beroep en de woonplaats der getuigen, mitsgaders de graden van bloedverwantschap of aanhuwelijking, welke tusschen hen en de partijen mochten bestaan; 10o. de toestemming voor officieren en militairen van minderen rang tot het aangaan van een huwelijk vereischt. (Chin. 4.11, 14, 66 2); Eur. 61 ) Art. 70 Wanneer een huwelijk bij gevol-  30 AfrlV V.d. akten v. huwelijk echtsch. enz. machtigde, of wel in een bijzonder huis voltrokken wordt, zal van die omstandigheid uitdrukkelijk melding in de akte worden gemaakt. (Eur. 62; B.W. 77, 79.) Art 71. De overschrijving van de akten van huwelijk buiten 's lands, overeenkomstig de bepalingen van artikel 83 van het Burgerlijk Wetboek aangegaan, zoomede de inschrijving van de in artikel 24 der Bepalingen betreffende het burgerlijk en handelsrecht van de Chineezen bedoelde huwelijken overeenkomstig dit artikel zal in de loopende registers van de woonplaats der echtgenooten plaats hebben. (Eur. 63.) Art. 72. 1) De akte van inschrijving eener echtscheiding en die eener ontbinding des huwelijks na de scheiding van tafel en bed zal bevatten: 1°. de geslachtsnamen, de eigennamen, het beroep en de woonplaats der echtgenooten, met vermelding wie hunner de inschrijving vordert; 2°. de vermelding van het vonnis, waarbij de echtscheiding of de ontbinding des huwelijks na de scheiding van tafel en bed is -uitr/esproken, van hetwelk een af schrift aan het register zal blijven gehecht; 3°- de vermelding van het getuigschrift van den griffier, strekkende tot bewijs dat tegen het vonnis door geen wettig middel kan worden opgekomen. 2> De akte zal volgens hare dagteekening, in het huwelijksregister worden ingeschreven, en zal daarenboven de partij, die de echtscheiding of de ontbinding des huwelijks na de scheiding van tafel en bed heeft verkregen, verplicht zijn te zorgen, en de andere bevoegd zijn te vorderen, dat daarvan aanteekening worde gedaan op den kant der huwelijksakte. (Chin. 4, 11, 14; Eur. 46).  Afd. VI. Van de akten van overlijden. 31 ZESDE AFDEEL1NG. Van deaktenvan overlijden. Art. 73 1) De aangifte van overlijden zal uiterlijk op den zestigsten dag na het sterfgeval worden gedaan: a. aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de plaats, alwaar de persoon overleden is, wanneer dit overlijden heeft plaats gehad op een afstand van tien of minder dan tien palen van het kantoor van dien ambtenaar; b. aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de plaats, alwaar de persoon overleden is, of aan een der tusschenpersonen in diens ressort, wanneer het overlijden heeft plaats gehad op een afstand van meer dan tien palen van bedoeld kantoor; welke ambtenaar of tusschenpersoon op de verklaring van twee getuigen de akte van overlijden zal opmaken. 2) Na verloop van den in het vorige lid bepaalden termijn zal de aangifte niet meer worden aangenomen. (Eur. 65.) Art. 74. Wanneer het blijkt, dat de overledene elders binnen het in artikel* 1 bedoeld gebied zijn woonplaats heeft gehad, zal de ambtenaar van den burgerlijken stand die de aangifte heeft ontvangen of aan wien de door den tusschenpersoon daarvan opgemaakte akte is toegezonden, een uittreksel uit het register, houdende de akte van overlijden, doen toekomen aan dien van de laatst bekende woonplaats van den overledene binnen dat gebied, ten einde insgelijks in de registers aldaar te worden ingeschreven. (Chin. 88 (2), 65). Art. 75. 1) De door de ambtenaren van den burgerlijken stand op te maken akten van overlijden zullen bevatten; »  32 Afd. VI. Van de akten van overlijden. 1». den geslachtsnaam, de eigennamen, den ouderdom, het beroep en de woonplaats van den overledene, mitsgaders den dag en het uur des overlijdens; 2o. den geslachtsnaam en de eigennamen van den anderen echtgenoot, indien de overledene getrouwd, dan wel weduwnaar of weduwe was; 3°. den geslachtsnaam, de eigennamen, den ouderdom, het beroep en de woonplaats der aangevers, en, wanneer zij bloed- of aanverwanten zijn, den graad van verwantschap. 2) De akten van overlijden zullen daarenboven bevatten, voorzooverre men zulks kan te weten komen, de geslachtsnamen, de eigennamen, het beroep en de woonplaats der ouders van den overledene, mitsgaders deszelfs geboorteplaats. (Chin. 4,11,14; Eur. 67.) Art. 76. 1) De ambtenaar of de tusschenpersoon van den burgerlijken stand zal geene akte van overlijden van een kind, dat nog geen drie volle dagen heeft geleefd, mogen opmaken, dan voor zooverre aan hem zal zijn gebleken, dat van de geboorte van het kind eene .akte is opgemaakt. 2) Indien dit niet blijkt, zal de tusschenpersoon, aan wien de aangifte wordt gedaan, de aangevers verwijzen naar den ambtenaar van den burgerlijken stand om aan dezen de aangifte te doen, en zal de ambtenaar van den burgerlijken stand, aan wien de aangifte wordt gedaan, niet vermogen uit te drukken, dat het kind overleden is, maar alleen dat hetzelve als levenloos is aangegeven. De ambtenaar van den burgelijken stand kan in een zoodanig geval, bij twijfel omtrent de deugdelijkheid der aangifte, vorderen dat het kind aan hem worde vertoond. Hij zal daarenboven de. verklaring der getuigen ontvangen opztchtelijk de geslachtsnamen, eigen-  Afd. VI. Van de akten van overlijden. 33 namen, het beroep en de woonplaats van de ouders van het kind, met aanduiding van het jaar en de maand, waarin, en den dag en liet uur, waarop het kind is ter wereld gebracht. 3) De akte zal, overeenkomstig hare dagteekening, in de sterfregisters worden ingeschreven, zonder dat daardoor eenigermate zal zijn beslist, of het kind levend dan wel dood is- ter wereld gekomen. (Eur. 68.) Art. 77. (St. 1918 - 356^1* Binnen den afstand van tien palen van het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand, of van de plaats, waar een tusschenpersoon is gevestigd, mag geene begraving geschieden zonder het verlof, vrij van zegel en kosteloos, af te geven in het eerste geval door den ambtenaar en in het tweede geval') door den tusschenpersoon, nadat dezen zich indien zij zulks noodig achten, van het overlijden zullen hebben verzekerd. 2) Buiten het geval dat eene vroege be graving door de politie mocht zijn toegelaten of bevolen, zal het verlof door den ambtenaar of den tusschenpersoon van den burgerlijken stand niet vroeger worden verleend dan twaalf uren na het overlijden. (Eur. 69.) 3) Overtreding van het voorschrift van het tweede lid van dit artikel, begaan door ambtenaren van den burgerlijken stand, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden. Dit feit wordt beschouwd als overtreding. (W. v. S. 557, 557 a; Eur. 69; Inv. Strwb. 6 sub. 9°.) Art. 78. 1) Wanneer de plaats, waar de begraving moet geschieden, meer dan tien palen verwijderd is zoowel van het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand als van de plaats, waar een tusschenpersoon is gevestigd, zal de begraving zonder verlof, doch 1) Aldus ingevolge Verbeterblad van 13 Juli 1017. 3  34 Afd. VI. Van de akten van overlijden. niet vroeger dan vier en twintig uren na het overlijden, en niet anders dan in tegenwoordigheid van twee getuigen, aan wie het lijk zal zijn vertoond, mogen bewerkstelligd worden. 2) In het geval bedoeld bij het vorige lid kan de aangifte van het overlijden alleen geschieden door dezelfde personen, die als getuigen bij de begraving tegenwoordig zijn geweest, welke omstandigheid in de door den ambtenaar van den burgelijken stand op te maken akte zal woiden vermeld. (Eur. 70.) Art. 79. 1) Wanneer een sterfgeval heeft plaats gehad in een burgerlijk of militair gasthuis, dan wel een lijk in zulk een ge- of de bestuurder benevens een der dienstdoende geneesheeren of officieren van ge¬ zondheid verplicht, daarvan binnen vier en twintig uren eene schriftelijke aangifte, ingericht naar een bepaald formulier, aan den ambtenaar van den burgerlijken stand te doen, welke ambtenaar die aangifte dadelijk zal overschrijven, alleen op het register zal teekenen en met het stuk zal handelen overeenkomstig het bepaalde bii artikel 26. 2) In een zoodanig geval is geen verlof tot begraving of eene daartoe strekkende verklaring noodig. (Eur. 71.) Art. 80. 1) Wanneer er teekenen of aanduidingen van eenen geweldigen dood aan- wP7icr Win nf anriprp nmstanrlifï'hpripn hpstaan. die reden geven om dien te vermoeden, zal de begraving niet mogen geschieden, dan nadat het lij k gerechtelijk zal zijn geschouwd. 2) Bij het verbaal der schouwing zullen, zooveel mogelijk, worden opgegeven de geslachtsnaam, de eigennamen, de ouderdom, de geboorteplaats, het beroep en de woonplaats van den overledene. (Eur. 72; St. 1916 n°. 212; 1917 n. 97.) Art. 81. 1) De ambtenaar, die het verbaal  Afd. VI. Van de akten van overlijden. 35 van schouwing zal hebben opgemaakt, is verplicht, vergezeld van eenen tweeden persoon als medegetuige, aan den naar de in artikel 78 gemaakte onderscheiding, bevoegd den ambtenaar of tusschenpersoon van den burgerlijken stand, dadelijk na de schouwing, aangifte te doen van al hetgeen vereischt zal worden om de akte van overlijden op te maken 2) Artikel 74 is ten deze toepasselijk. (Eur. 73.) Art. 82. 1) De griffier bij de rechtbank of, indien de tenuitvoerlegging niet in zijne tegenwoordigheid heeft plaats gehad, de door de autoriteit, door of op wier bevel de tenuitvoerlegging is geschied, daartoe aangewezen ambtenaar of beambte is verplicht, vergezeld als boven, binnen vier en twintig uren na het tenuitvoerleggen van een doodvonnis aan den, naar de in artikel 73 gemaakte onderscheiding, bevoegden ambtenaar of tusschenpersoon van den burgerlijken stand op de plaats, alwaar het vonnis is tenuitvoergelegd, van het overlijden aangifte te doen, en alle aanduidingen op te geven, weike vereischt worden om de akte overeenkomstig artikel 75 of artikel 34 te kunnen opmaken. 2) Wanneer een sterfgeval heeft plaats gehad in gevangenissen of andere gestichten van dien aard, zijn de cipiers of gezagvoerders tot eene gelijke aangifte verplicht. 3) Indien de terechtstelling of het sterfgeval in dit artikel bedoeld, heeft plaats gehad op een Zondag of een der in het tweede lid van artikel 50 van dit reglement daarmede gelijkgestelde dagen of op den daaraan vooraf gaande dag kan de aangifte geschieden uiterlijk in den loop van den eerstvolgenden werkdag. 4) Artikel 74 is hier mede van toepassing. (Eur. 74.) Art. 83. In geval van eenen geweldigen  36 Afd. VII. Van de akten van overlijden. dood, van het ter dood brengen van eene veroordeelde, of van het overlijden in gevangenissen, zal van die omstandigheden door den ambtenaar of tusschenpersoon in de akte geene melding wording gemaakt. (Eur. 75.) Art. 84. 1) Wannier een sterfgeval gedurende eene zeereis heeft plaats gehad, aan boord van een in Nederlandsch-lndië te huis behoorend schip, moet de akte van overlijden binnen vier en twintig uren door den kapitein of gezagvoerder in het dagregister van het schip worden ingeschreven, in tegenwoordigheid van twee getuigen zich aanboord van het schip bevindende 2) Op deze inschrijving is toepasselijk het tweede lid van artikel 58. (Eur. 76.) Art. 85. Ten aanzien der bij het vorig artikel bedoelde sterfgevalten zullen worden opgevolgd de voorschriften, welke bij de artikelen 59 en 60 ten aanzien der akte van geboorte zijn gegeven, mei dien verstande, dat het aldaar bepaa'de met opzicht tot de woonplaats der ouders van het kind zal worden toegepast op de woonplaats van den overledene. (Eur- 77.) Art. 86. Wanneer op eene zeereis een ingezetene van Nederlandsch-lndië is overleden aan boord van een Nederlandsch schip, hetwelke daarna eene haven van Nederlandschlndië aandoet, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 61 met dien verstande, dat het aldaar bedoelde tweede afschrift zat worden toegezonden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de woonplaats van den overledene, als die woonplaats binnen het in artikel 1 bedoelde gebied gelegen is. (Eur. 78.) Art. 87. Wanneer een sterfgeval gedurende een zeereis heeft plaats gehad aan boord van een Nederlandsch-Indisch vaartuig, waarvan noch de gezagvoerder noch een der officieren tot de Europeesche of daarmede  Afd. VIL Van de akten van overlijden. gelijkgestelde bevolking behoort, zal de aangifte van het overlijden geschieden op de eerste plaats welke de gezagvoerderinNederlandschlndië zal aandoen, en wel aan den naar de in artikel 78 gemaakte onderscheiding bevoegden ambtenaar of tusschenpersoon van den burgerlijken stand, wanneer die plaats gelegen is binnen het in artikel l bedoelde gebied, en anders aan het hoofd van plaatselijk bestuur. (Eur. 79.) %, Art. 88. 1) Wanneer een stefgeval na geledene schipbreuk heeft plaats gehad, zal de aangifte van overlijden op de eerste plaats van Nederlandsch-lndië welke door de schipbreukelingen bereikt wordt, kunnen worden gedaan naar de in het vorig artikel gemaakte onderscheidingen aan de autoriteiten daarin vermeld. 2) Artikel 74 is in de bij dit en het vorige artikel voorziene gevallen van toepassing, wanneer de aangifte is gedaan aan een ambtenaar of tusschenpersoon van den burgerlijken stand. Ingeval de aangifte is gedaan aan een hoofd van plaatselijk bestuur, maakt dit hoofd daarvan een proces-verbaal op in tweevoud waarmede bij handelt op gelijke wijze als in het tweede lid van artikel 62 ten aanzien van de aangifte van geboorten is bepaald. (Eur. 80.) Art. 89. 1) Indien een sterfgeval plaats heeft aan boord van een Nederlandsch-Indisch schip, hetwelk in een haven of op een reede van Nederlandsch-lndië ligt, zal de aangifte van zoodanig stergeval daar ter plaatse aan den wal moeten geschieden en wel naar de in artikel 87 gemaakte onderscheidingen aan de autoriteiten daarin vermeld, tenzij er geen mogelijkheid mocht bestaan om het schip tot het doen der aangifte te verlaten, in welk geval gehandeld zal worden zooals bij de artikelen 84 en 85 is bepaald.  38 Afd. VII. Van de akten van overlijden. 2) De ter plaatse, naar de in artikel 73 gemaakte onderscheiding, bevoegde ambtenaren en tusschenpersonen van den burgerlijken stand zullen voorts verplicht zijn om, daartoe aangezocht wordende, ook de aangiften te ontvangen en akten op te maken van sterfgevallen, aan boord van andere dan Nederlandsen-Indische schepen voorvallende, terwijl deze in eene haven of op eene reede binnen het in artikel 1 bedoelde gebied liggen. Ligt zulk een schip in eene haven of op eene reede van Nederlandsch-lndië buiten het in artikel 1 bedoelde gebied, dan zal op gelijk aanzoek het hoofd van plaatselijk bestuur de aangifte ontvangen en daarvan procesverbaal in tweevoud opmaken, waarmede hij zal handelen op gelijke wijze.als i het tweede lid van artikel 62 ten aanzien, van de aangiften van geboorten is bepaald. (Eur. 81.) Art. 90. De uit Nederland van regeeringswege aan den Gouverneur-Generaal toegezonden afschriften van overlijdensakten van aan boord van Nederlandsche schepen of in Nederland overledene ingezetenen van Nederlandsch-lndië zullen van wege den Gouverneur Generaal, ter inschrijving in de loopende registers, worden toegezonden aan den ambtenaar van den burgerlijken stand der laatste woonplaats van den overledene, indien deze binnen het in artikel 1 bedoelde gebied gelegen was, en anders aan den ambtenaar van den burgerlijken stand te Batavia. (Eur. 82.) Art. 91. 1) De t ij het laatste lid van artikel 360 van het Burgerlijk Wetboek voorgeschre* vene kennisgeving geschiedt binnen vier en twintig uren na de aangifte van het overlijden of, indien de aangifte aan een tusschenpersoon is gedaan, na de inschrijving van de door dezen opgemaakte akte in het sterfregister, en eveneens binnen vier en twintig uren na  Afd. VII. Eigennaamsverandering. 39 de voltrekking van het tweede en volgend huwelijk. 2) Indien de aangifte ter kennis van den ambtenaar komt of de voltrekking van het huwelijk plaats heeft op een Zondag of een der daarmede ingevolge het bepaalde bij het tweede lid van artikel 50 van dit reglement gelijkgestelde dagen of op den daaraan voorafgaanden dag, kan de kennisgeving geschieden uiterlijk in den loop van den eerstvolgenden werkdag. (Eur. 83.) Art. 92. De inschrijving in de gewone registers van den burgerlijken stand, van het overlijden van krijgslieden, die op marsch, te velde, in den slag, bij het over zee reizen van troepen, of in 's Lands dienst buiten Nederlandsch-lndië zijn gestorven, geschiedt overeenkomstig de afzonderlijke, daaromtrent reeds bestaande, of later uit te vaardigen bepalingen. (Eur. 84.) ZEVENDE AFDEELING. Van eigennaamsverandering. Art. 93. Niemand die binnen het in artikel 1 bedoeld gebied woont, kan van eigennaam veranderen of eigennamen bij de zijne voegen zonder toestemming van den raad van justitie zijner woonplaats, op daartoe gedaan verzoek te verleenen. (B. W. 11.). Art. 94. Wanneer de raad de verandering of bijvoeging van eigennaam toestaat zal de uitspraak worden ter hand gesteld aan den ambtenaar van den burgerlijken stand van de geboorteplaats van den verzoeker, indien deze plaats binnen het in artikel 1 bedoelde gebied gelegen is, welke ambtenaar dezelve in de loopende registers zal inschrijven en daarvan aanteekening doen of den kant der geboorteakte. (B. W. 12.)  40 Afd. VHI. Van de verbetering enz. ACHTSTE AFDEELiNG. Van de verbetering derakten van den burgerlijken stand en van hare aanvulling. Art. 95. Wanneer binnen het in artikel 1 bedoelde gebied geene registers hebben bestaan, of dezelve zijn verloren geraakt, vervalscht, veranderd, verscheurd, vernietigd, verdonkerd of verminkt, wanneer akten daaraan ontbreken, of wanneerin de ingeschrevene akten dwalingen, uitlatingen of andere misslagen hebben plaats gehad, zal zulks grond opleveren lot aanvulling of tot verbetering der registers. (B W. 13.) Art. 96. (St. 1918-366.» 1) Het verzoek, daartoe zal alleen kunnen worden ingeleverd bij den raad van justitie, binnen wiens rechtsgebied de registers zijn of hadden behooren te worden gehouden, dewelke, behoudens hooger beroep, en, wanneer daartoe gronden zijn, na verhoor van de belanghebbende partijen, deswege zal uitspraak doen. 2) Bij gebreke van aanwezige belanghebbenden zijn de officieren van justitie bevoegd, ambtshalve de opneming van ontbrekende of de aanvulling dan wei verbetering van onvolledige of onjuiste aangiften van overlijden in de registers van den burgerlijken stand te verzoeken. (B. W. 14.) Art. 97. Deze uitspraak zal alleen geldig zijn tusschen de partijen, welke dezelve hebben verzocht, of te dier gelegenheid zijn opgeroepen. (B. W. 15.) Art. 98. Alle uitspraken tot verbetering of tot aanvulling van akten, welke in kracht van gewijsde zijn gegaan, zullen door den ambtenaar van den burgerlijken stand, dadelijk na derzelver vertoon, in de loopende registers worden ingeschreven en zal, in geval van verbetering, daarvan worden mei*  Slotbepalingen. ding gemaakt op den kant der verbeterde akte, overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. (B W. 16.) Slotbepalingen. Art. 99. (St. 1918 - 356.) Overtreding van de voorschriften van de artikelen 77 en 78 van dit reglement, begaan door bijzondere personen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste honderd gulden. Deze feiten worden beschouwd als overtredingen. Art. 100. De Gouverneur-Generaal is bevoegd te bepalen dat van geboorten en sterf- j gevallen, die hebben plaats gehad in bepaaldelijk aan te wijzen gedeelten der buitenbezittingen, behoorende tot het in artikel 1 bedoelde gebied, geen aangifte behoeft te worden gedaan. Art. 101. Indien van de geboorte of het overlijden van een persoon woonplaats hebbende binnen het in artikel 1 bedoelde gebied geene aangifte is gedaan, hetzij ingevolge het voorgaande artikel hetzij omdat de geboorte of het overlijden zijn voorgevallen buiten dat gebied, wordt ten aanzien van de artikelen 95 en volgende de akte van geboorte of de akte van overlijden van dien persoon geacht aan het betrekkelijk register te ontbreken. Art. 102. DitTeelement treedt in werkine op een door den Gouverneur-Generaal te bepalen tijdstip. En opdat enz. Gelast enz. Gedaan te Batavia, den 29»ten Maart 1917. J. v. LIMBURG STIRUM. De Algemeene Secretaris, HULSHOFF POL. Uitgegeven den vier en twintigsten April 1917, De Algemeene Secretaris, HULSHOFF POL. (Besluit van den Gouverneur-Generaal van '29 Maart 1917 n. 61).  42 Modellen. MODEL tan het formulier voor akten van aangifte van geboorte, gedaan aan tusschenpersonen van den burgerlijken stand voor de Chineezen in Hederlandsch-lndit. TJONTO soerat akte pembrian tahoe kelahiran trut, kapada pegawei pembantoe burgerlijken stand oentoek Drang bangsa Tjina di tanah Hindia Nederland, (Behoort bij de ordonnantie van Staatsblad N°. Beri koet soerat oendang2 tertanggal Staatsblad Nomor) Akte van aangifte van geboorte N°Akte pembrian tahoe kelahitan irmg. N°- Standplaats, geslachts- en eigen namen van den tusschenpersoon, en of hij is gewoon of buitengewoon tusschenpersoon. Tempat tinggal, nama dan nama ketjil pegawei pembantoe, djadi pembantoe biasa atawa loear biasa. Geslachts- en eigennamen, ouderdom, beroep, woonplaats van den aangever. Nama dan nama ketjil, oemoer, pek er dj aan, tempat tinggal orang jang j ïnembri tahoe. '^.^ ^ . jaar, maand, dag der aangifte. Tahoen, boelan, hari membri tahoe. I Kunne, eigennamen in Latijnsche karakters van het kind. Bangsa laki atawa perampoean nama ketjil anak tertoelis letter wolanda. | Jaar, maand dag uur, plaats der geboorte (1). Tahoen, boelan, hari djam tempat kelahiran. 1) Wanneer het kind geboren is aan boord van een schip, moet, zoo mogelijk, de naam van het schip en de plaats waar dit zich ongeveer tijdens de geboorte bevond worden vermeld. Kalau si anak kelahiran di satoe kapal saboleh-boleh haroes di seboet nama kapal dan tempat mana kapal ada kira-kira, waktoe anak kelahiran. Wanneer het kind geboren is na geledene schipbreuk, moet dit alsmede zoo mogelijk, de naam van het schip, worden vermeld. Kalau si anak kelahiran, sasoedah kapal tjilaka, ini hal djoega haroes di seboet, dan lagi saboleh-boleh di seboet nama kapal.  Modellen. 43 MODEL voor een blanco bewijs van gedane aangifte van geboorte. TJONTO soerat katrangan, soedah di bri tahoe kalahiran orang. Bewijs No. Soerat katrangan dat op bahwa pada ƒ' aan ondergeteekende aangifte is gedaan van de geboorte van pada lang bertanda tangan di bawah ini, soedah di bri tahoe kelahirannja. 2) en hiervan eene akte is De gewoon of buitenopgemaakt, .gewoon tusschenpersoon. serta soedah di boewat- Pegawei pembantoe bisoerat akte. asa atawa loear biasa, 3) Qeslachts- en en éigennamen in Latijnsche karaten, beroep, woonplaats van den vader 1). Nama dan nama bapa tertoelis letter Woland pekerdjaan tempat tinggalnja. Geslachts- en eigennamen in Latijnsche karakters, beroep, woonplaats van de moeder, Nama den nama ketjil iboe, tertoelis letter Woianda pekerdjaan tempat tinggalnja. t. Qeslachts- en eigennamen ouderdom, beroep, woonplaats van den eersten getuige. Nama dan nama ketjil, oemoer pekerdjaan, tempat tinggalnja saksi kesatoe. 1) Datum der aangifte. Hari, tanggal pembrian tahoe. 2) Geslachtsnaam en eigennamen van den geborene. Nama dan nama ketjil anak jang terlahir. 3) Handteekenine van rlen npunnn nf hii;f»,,„»,„.,«„ tusschenpersoon. Tanda tangan pegawei pembantoe biasa atawa loear biasa. 4) Het hierbij behoorende vak wordt niet ingevuld 1118 het kind buiten huwelijk is geboren. Tida akan di toelisi, kalau si anak terlahir loear kawinan.  44 Modellen. Qeslachts- en eigennamen ouder- F dom, beroep, woonplaats van den tweeden getuige. Nama dan nama ketjil, oemoer, pekerdjaan tempat tinggalnja saksi kadoea Qeslachts- en eigennamen van den aangever of getuige, die de akte niet kan teekenen, en de reden daarvan Nama dan nama ketjil orang jang | membri tahoe atawa saksi jang tida I bisa teeken akte serta apa sebabnja. | De aangever. De getuigen. De gewoon of buitengewoon tusschenpersoon. lang membri tahoe. Saksi-saksi. Pegawei Pembantoe biasa atawa loear biasa. Behoort bij de ordonnantie van 29 Maart / 19fj7 (Staatsblad n°. l&f). t> Mij bekend: De Algemeene Secretaris, HULSHOFF POL.  Modellen. MODEL van het formulier voor akten van aangifte van overlijdan.gedaan aan tusschenpersonen van den burgerlijken stand voor de Chineezen in Nederlandsch—Indie TIOUTO soerat akte pembrian tahoe orang mali, kepada pegawei pembantoe burgerlijken stand oentoek orang bangsa Tjina di tanah Hindia-Hederland. (Behoort bij de ordonnantie van Staatsblad N. Berikoet soerat oen dan g2 tertanggal Staatsblad Nomor.) Akte van aangifte van overlijden No. Akte pembrian tahoe orang mati No. Standplaats, geslachts- en eigennamen van den tusschenpersoon en of bij is gewoon of buitengewoon tusschenpersoon. Tempat tinggal, nama dan nama ketjil pegawei pembantoe, djadi pembantoe biasa atawa loear biasa. Qeslachts- en eigennamen, ouderdom, beroep, woonplaats van den eersten getuige. Nama dan nama ketjil, oemoer, pekerdjaan tempat tinggal saksi kasatoe. Geslachts- en eigennamen, ouderdom, beroep, woonplaats van den tweeden getuige. Nama dan nama ketjil, oemoer, pekerdjaan, tempat tinggal saksi kedoewa. 1) Wanneer het overlijden heeft plaats gehad aan boord van een schip, moet, zoo mogelijk de naam van het schip en de plaats, waar dit zich ongeveer tijdens het overlijden bevonden, worden vermeld. Kalau orang soedah mati di satoe kapal, sabolehboleh, haroes diseboet nama kapal dan tempat nama, kapal ada, kira-kira, waktoe orang mati. Wanneer het overlijden heelt plaats gehad na geledene schipbreuk, moet dit, alsmede, zoo mogelijk de naam van het schip, worden vermeld. Kalau orangnja mati, sasoedah kapal tjilaka, ini hal haroes di seboet, dan lagi saboleh-boleh di seboet nama kapal. Ingeval van een gewelddadigen dood, van het ter dood brengen van een veroordeelde of van het overlijden in gevangenhuizen, wordt \ an deze omstandigheden geen melding gemaakt. Kalau orang mati teraniaja, orang hoekoeman di bikin mati atawa orang mati di pendjara, ini hal-hal tra'boleh di seboet  46 Modellen. Jaar, maand, dag der aangifte. Tahoen, boelan, hari, pembrian tahoe. Geslacht- en eigennamen in Latijnsche karakters, ouderdom beroep, woonplaats van den overledene. Nama dan nama ketjil orang jang man, tertoelis letter Wolanda oemoer pekerdjaan tempat tinggalnja Jaar, maand, dag, uur, plaats van het overlijden <). Tahoen, boelan, hari, djam, tempat orangnja mati.  Modellen. 47 MODEL nor een blanco bewijs van gedane aangifte van overlijden. TJONTO soerat katrangan pembrian taboe orang mati. Bewijs No. Soerat katrangan dat op l bahoewa, pada ƒ 1) aan ondergeteekende aangifte is gedaan van het overlijden van .... 2) pada jang bertanda tangan di bawah ini soedah di bri tahoe matinja .... en hiervan eene akte is opgemaakt. serta di boewatkan satoe soerat akte. De gewoon of buitengewoon tusschenpersoon Pegawei pembantoe biasa atawa toear biasa. 3) Oeslachts- en eigennamen in Latijnsche karakters van des in teven zijnde of overleden echtgenoot. Nama dan nama ketjil laki (bini) jang masih hidoep atawa mati tertoelis Tetter Wolanda Oeslachts- en eigennamen in Latij nsche karakters, beroep, woonplaats van den vader. Nama dan nama ketji bapa, tertoelis letter Wolanda pekerdjaSn, tempat tinggalnja. Qeslachts- en eigennamen in Latijnsche karakters, beroep woonplaats van de moeder. Nama dan nama ketjil iboe, tertoelis letter Wolanda, pekerdjaan, tempat tinggalnja Geboorteplaats van den overledene. Tempat kclahirannja orang jang mati. 1) Datum der aangifte. Hari tanggal pembrian tahoe. 2) Geslachtsnaam en eigennamen van den overledene. Nama dan nama ketjil orang jang mati. 3) Handteekening van den gewoon of buitengewoon tusschenpersoon. Tanda tangan pegawei pembantoe biasa atawa loear biasa.  48 Modellen. (Indien de begraving is geschied op meer dan 10 paal afstand van het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand of van de standplaats van een tusschenpersoon). Vermelding dat de getuigen verklaren het lijk te hebben gezien en bij de begraving daarvan tegenwoordig te zijn geweest. Kalau mait di koeboer djaoehnja lebih dari 10 paal dari kantoor ambtenaar burgerlijken stand atawa dari tempat kantoor pegawei pembantoe, naroes di seboet bahwa saksi saksi menerangken soedah lihat malt dan soedah saksikan mait di koeboer. Oeslachts- en eigennamen van den getuige, die de akte niet kan teekenen, en de reden daarvan. Nama dan nama ketjil saksi, jaag i tiada bisa teeken soerat akte dan apa sebabnja. De getuigen. De gewoon of buitengewoon tusschenpersoon, Saksi-saksi. Pegawei pembatoe biasa ata¬ wa loear biasa. Behoort bij de ordonnantie van 29 Maart 1917 (Staatsblad n°. 130). Mij bekend: De Algemeene Secretaris, HULSHOFF POL.  Modellen 49 Besluit van den Directeur van Justitie van 11 Mei 1917, Bb. no. 8761 houdende vaststelling van modellen voor de akten van den burgerlijken stand voor Chineezen, Gelezen enz.; Gelet op artikel 9, tweede lid, van het Reglement op den burgerlijken stand voor de Chineezen (Staatsblad 1917 n°. 180). Heeft besloten i Vast te stellen de modellen der akten van den burgerlijken stand voor Chineezen, bedoeld in artikel 8 onder le, a, b, c, 2* en 4«, a en b van het Reglement in Staatsblad 1917 n°. 130 zooals die zijn gehecht aan dit besluit. (modellen A tot en met F). Uittreksel enz.  .Modellen. Model A. AKTE VAN AANGIFTE VAN GEBOORTE Nummer- Heden den föte — /. verscheen voor mij, gewoon ambtenaar van burgerlijken stand te oud, - jaar, van beroep wonende te de mij verklaarde dat op den •■•v , -;T ■ ndes ..^^_^™^....^|e-.'yj-^;~ ure ten huize Kan is géborén' een kind van de :..:.:L.r±.j~g kunne uit vrouwe liraJRS^t^ vanberoep 1 wonende te——._—_._..,"....-::....-.._.„_.. , aan welk-kind zijn -gegeven de eigennamen van zijnde deze aangifte geschied in tegenwoordigheid van- — .'.—,^™