van den 22sten Maart 1917, S. 243, tot heffing van rechten van registratie. REGISTRATIEWET 1917, met besluit en resolutie ter ritYoering, uitgegeven onder toezicht van Mr. Dr. J. M. W. VERZIJL, Referendaris ter Gemeente-Secretarie van Utrecht. ETWEEDE DRUK TEKSTUITGAAF /[KONINKLIJKE^ UBtBLiaXHEfXy ZWOLLE W. E. J. TJ EEN K WILLINK 1917  Zie omtrent deze wet: Bijl. Hand. 2e Kamer 1915/16, «°. 211, 1—8 ; 1916/17, re°. 30, 1—8. Hand. id. 1916/17, bladz., 879—888, 895, 898—900, 1010. Hand. le Kamer 1916/17, blufc. 170, 247— 249, 255—258, 305- 314. • Een ontwerp tot wijziging van deze wet is bij de Staten-Generaal aanhangig. Dit ontwerp is te vinden in de Bijlagen Van de Handelingen der 2e Kamer 1917, n°. 178, 1—3 en 1917/18, n°. 178, 1. BIJLAGEN. 4 Mei 1917, S. 384. Besluit, houdende bepalingen ter uitvoering van de wet van 22 Maart 1917 (Staatsblad n°. 243), tot heffing van rechten van registratie en bepaling van het tijdstip van in werking treding van deze wet. {Zooals dal besluit nader is gewijzigd) 33 23 Mei 1917. Bbsolutis van den Minister van Financiën tot uitvoering van het besluit van 4 Mei 1917 (Staatsblad n». 384). . . .... P*. ■ ■ ... 36  WET van den 22sten Maart 1917, S. 243, tot heffing van rechten van registratie (REGISTRATIEWET 1917). fj.Wu WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses tan Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten : Alzoo Wij in overweging genomen hebben,, dat het noodig is de bestaande wetten en wettelijke voorschriften op de registratie door eene nieuwe wet te vervangen en dat de rechten op de in- en overschrijving in de registers derhypotheken behooren te worden afgeschaft; , Zoo is het, dat Wij, den Baad van Stategehoord en met gemeen overleg der StatenGeneraal, hebben goedgevonden en verstaan;, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze : HOOFDSTUK I. De formaliteit der registratie. Art. 1. De formaliteit van registratie is. toepasselijk op alle akten. Onder akten verstaat deze wet niet alleen de stukken, opgemaakt om tot bewijs te strekken, doch ook alle huiselijke papieren, brieven, kaarten, teekeningen en verdere geschreven,, gedrukte, of op andere wijze vervaardigde bescheiden. 2. Aan de formaliteit zijn alleen de oorspronkelijke stukken onderworpen. Van vonnissen en arresten, van buiten het. Rijk opgemaakte akten en van akten, waarvan de minuut mocht zijn verloren gegaan, kan evenwel in. plaats van het oorspronkelijk stuk een afschrift of uittreksel worden geregistreerd.. Waar in deze wet wordt gesproken van „het Rijk" wordt daaronder verstaan: „het Rijk in Europa". 3. De akten van notarissen en van deurwaarders bij de rechterlijke colleges en kantongerechten en de door de griffiers opgemaakte-  Art. 14 — 6 — op deze akte bij gedagteekénde en önderfceekende verklaring blijken, in welk geval de termijn van registratie met eene maand wordt verlengd. 14. 's Rijks ambténaar doet van de plaats gehad hebbende registratie op de akte blijken door eene onderteekeride verklaring. De verklaring van registratie houdt in: plaats en dagteekening der registratie, het deel, blad en vak van het register, waarin zij is aangevangen, het aantal renvooien of eene ontkennende opgave daaromtrent en het bedrag van het geheven recht of de vermelding, dat de registratie kosteloos is geschied. Indien de akte geen onderteekening draagt of niet door alle daarin als onderfceekenaren aangeduide personen is onderteekend, wordt ook dit vermeld. Dd vorm van de verklaring wordt nader door Ónzen Minister van Financiën vastgesteld. 15. Worden meerdere exemplaren van ééne akte tegelijk ter registratie aangeboden, dan worden zij als ééne akte geregistreerd; de verklaring van registratie wordt dan echter op alle exemplaren gesteld met vermelding van het aantal. 16. De renvooien worden door 's Rijks ambtenaar gewaarmerkt. De bla'den van uit meer dan één blad bestaande akten worden door hem genummerd en gewaarmerkt. 17. De inhoud der registers van registratie wordt door 's Rijks ambtenaar niet verder bekend gemaakt dan voor de uitoefening van zijn ambt, voor de invordering van eenige aan den lande verschuldigde belasting of voor de toepassing van eenige wet of eenig wettelijk voorsohrift1 wordt gevorderd. Desverlangd wordt inzage van eene registratie verleend en afsohrift of uittreksel daarvan afgegeven aan partijen, hare erfgenamen en rechtverkrijgenden en den openbaren ambtenaar door wien de akte is opgemaakt, of ter registratie is aangeboden, zijn plaatsvervanger of opvolger. ' In alle andere gevallen wordt daartoe machtiging vereischt van Onzen Minister van Financiën. 18. De notarissen' zijn bevoegd de onder  Art. 38 — 12 - mede-eigendom niet bovendien desgevorderdber hoorlijk aangetoond, zoo wordt over de verkoopwaarde van het hem toegedeelde het recht van overdracht geheven. 38. Op akten van verdeeling van markgronden wordt recht van overdracht .niejt geheven. 39. De verkoop bij openbare veiling van onroerende zaken aan mede-eigenaren, die van markgronden aan markgenooten daaronder begrepen, wordt met eene toedeeling bij scheiding gelijk gesteld. Als voorwaardelijke toedeeling bij scheiding geldt het beding, dat zaken, die krachtens eenigen titel gemeen zijn, bij uittreden van een der deelgenooten of bij zijn overlijden, aan de overige deelgenooten verblijven. 40. Indien hij, die door inbreng in eene maat- of vennootschap, welker kapitaal niet geheel of ten deele in aandeelen is verdeeld, tot een aandeel in eee onroerende zaak is gerechtigd geworden, of hij, op wieri dit aandeel krachtens eenigen titel is overgegaan, het overige aandeel onder bezwarenden titel verkrijgt, wordt de laatste akte, waarbij deze verkrijging plaats heeft, beschouwd als eene akte van scheiding, waarop artikel 34 toepasgelijk is. 41. Op eene akte, houdende hetzij opgave van meester of lastgever, hetzij overdracht van des verkrijgers recht aan een derde, is het recht van overdracht niet verschuldigd, als zij is opgemaakt' in authentieken vorm en binnen den termijn, daartoe bepaald bij de wet of de in authentieken vorm opgemaakte akte van overdracht, waarop het recht van overdracht wel verschuldigd is, doch uiterlijk den derden dag na dien van de opmaking der laatstbedoelde akte. Zoo de akte aan deze eisohen niet voldoet, wordt zij belast als .eene akte van overdracht onder bezwarenden titel. 42. Onder het bedrag der verkoopwaarde en van den prijs en de lasten wordt in deze wet mede begrepen : indien de zaak is een recht van erfpacht, opstal of beklemming voor eeuwigdurendenof onbepaalden tijd, of wel is belast met eene voor zoodanigen tijd gevestigde grondrente ;  — 13 — Art. 46 het vijf en twintigvoud van het jaarlijksch bedrag dei- schuldplichtigheid; indien zij is een der genoemde rechten, afhankelijk van het leven, of is belast met eene van het leven afhankelijke grondrente : een overeenkomstig artikel 23 der Successieve bepaald veelvoud van het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid, doch ten hoogste het twintigvoud : indien zij is eene (leei: een) der evengenoemde rechten, gevestigd voor bepaalden tijd, of is belast met eene voor bepaalden tijd gevestigde grondrente : het overeenkomstig artikel 23 der Successiewet berekend bedrag der nog niet verschenen termijnen, doch niet meer dan twintig, maal het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid. 43. Bij overdracht van den eigendom, met een der rechten van erfpacht, opstal of beklemming bezwaard, aan den erfpachter, opstalhouder of beklemden meier, of van eene grondrente aan den eigenaar van het onroerend goed, waarop zij is gevestigd, wordt bij de vaststelling van het bedrag, waarover het recht van overdracht moet worden geheven, in mindering gebracht een veelvoud van het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid, berekend op dezelfdè wijze als in het vorig artikel is bepaald. 44. De hier te lande opgemaakte onderhandsohe akten, waarop het recht van overdracht verschuldigd is, moeten ter registratie worden aangeboden binnen één maand — en de in het buitenland opgemaakte akten, waarop dat recht verschuldigd is, moeten worden aangeboden binnen drie maanden — na hare dagteekening of nadat aan de overeenkomst geheel of gedeeltelijk uitvoering is gegeven. De berekening van deze termijnen geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8. 45. De akte, waarop recht van overdracht verschuldigd is, wordt voor de toepassing dezer wet als eene akte van overdracht aangemerkt. § 2. Recht op het geplaatste kapitaal van naamlooze vennootschappen en daarmede gelijkgestelde vennootschappen en vereenigingen. 46. Op de akten van oprichting van binnen het Rijk gevestigde naamlooze vennootschap-  Art. 47 — 14 — pen, commanditaire vennootschappen op aan-, deelen en andere vennootschappen en vereenigingen, welker kapitaal geheel of ten deelein aandeelen is verdeeld, is verschuldigd : 1°. een registratierecht van twee gulden vijftig cent van elke honderd gulden over het bedrag van het geplaatste kapitaal der vennootschap of vereeniging, voorzoover dit bij of binnen een. bepaalden termijn na de.oprichting is of moet worden gestort en 2°. een recht van vijf en twintig cent van elke honderd gulden over het overige bedrag van dat kapitaal. 'Met oprichting van eene vennootschap ■ of, vereeniging wordt gelijkgesteld de vergrooting van het kapitaal eener vennootschap of vereeniging. Of eene vennootschap of vereeniging binnen het Rijk is gevestigd, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. 47. Over het bedrag van het kapitaal eener vennootschap of vereeniging, als in artikel 46 bedoeld, dat niet bij of binnen een bepaalden termijn na de oprichting is of moet worden gestort, wordt bovendien een recht van twee gulden vijf en twintig cent van elke honderd gulden verschuldigd, indien en voorzoover storting daarvan, hetzij ingevolge een daartoe strekkend besluit of eene tot aandeelhouders gerichte oproeping of aanmaning moet plaats hebben, hetzij zonder zoodanig besluit of zoodanige oproeping of aanmaning plaats heeft. 48. Indien is bepaald, dat op aandeelen meer zal worden gestort dan het bedrag, waarop zij zijn vastgesteld, wordt ook dat meerdere voor de toepassing van de artikelen 46 en :47 onder het kapitaal begrepen. Hetzelfde geldt voor het bedrag, tegen storting waarvan winstaandeelen, oprichtersbewijzen en dergelijke worden toegekend, welke recht geven op een aandeel in de winst of in het bij de ontbinding en vereffening aanwezig voordeelig overschot. 49. Indien storting plaats heeft door inbreng van andere zaken dan geld, is het recht verschuldigd over de verkoopwaarde dier zaken na aftrek van de schulden of verplichtingen, welke door de vonnootschap of vereeniging worden overgenomen, indien het aldus vastgesteld bedrag te boven gaat het bedrag,  — 42 - worden overgedragen, wordt, zoodra het gezamenlijk bedrag van de verkoopwaarden of de prijzen met de lasten f 400 te boven gaat, op de akte, waaruit dit blijkt, het recht geheven, alsof deze de overdracht van het geheel bevat, onder aftrek evenwel van het reeds geheven recht. In eene akte van overdracht, als bedoeld in artikel 27 of op de bij artikel 64 bepaalde wijze aan den voet daarvan, worden vermeld de akten, waarbij in een tijdvak van tweejaren, eindigende met den dag der overdracht, onroerende zaken aan denzelfden verkrijger zijn overgedragen en, als deze akten zijn geregistreerd, het kantoor en de dagteekening der registratie dier akten, alsmede het bedrag van het daarop geheven recht. Als tijdstip van de overdracht geldt voor de toepassing van dit artike I de dag van opmaking der akte van overdracht, of, als deze niet gedagteekend is, de dag van hare registratie. Bij verkrijging van een evenredig deel eener onroerende zaak zijn de bepalingen omtrent de vrijstelling en de vermindering van het recht alleen van toepassing, indien het bedrag der verkoopwaarde van de geheele zaak de voor die vrijstelling of vermindering in het eerste of tweede lid genoemde bedragen niet te boven gaat en wordt voor de toepassing van het derde lid de verkoopwaarde van de geheele zaak in aanmerking genomen. Indien ook artikel 29 van toepassing is, wordt de meest verstrekkende vermindering toegepast.". § lier. In artikel 32 wordt de punt-komma aan het slot van hetgeen onder 2°. voorkomt vervangen door een punt. Hetgeen verder in dit artikel voorkomt vervalt. § 2. Artikel 35 wordt gelezen als volgt: „Het vorig artikel is van toepassing op de toedeeling van onroerende zaken, welke tot eené maat- of vennootschap of eene vereeniging belkoorden, doch het recht van overdracht wordt niet geheven, indien en voor zoover ingebrachte onroerende zaken worden toegedeeld aan den inbrenger, diens erfgenamen of rechtverkrijgenden. Het vorig artikel is niet van toepassing, indien: zij, aan wie de toedeeling geschiedt, of     Art. 53 — 16 — moet binnen twee maanden na de oprichting van eene vennootschap of vereeniging, als in artikel 46 genoemd, hetzij de akte van oprichting, hetzij, zoo deze akte ontbreekt, eene daarvoor in de plaats tredende verklaring ter registratie worden aangeboden. De verklaring, welke voor de toepassing van deze wet wordt gelijkgesteld met de akte van oprichting, wordt door het bestuur der vennootschap of vereeniging opgemaakt en onderteekend. 53. Indien een besluit of eene oproeping •of aanmaning, als in artikel 47 bedoeld, is 'genomen of heeft plaats gehad, moet binnen twee maanden daarna eene verklaring ter registratie worden aangeboden, welke het bedrag van de storting vermeldt. Telkens wanneer zonder zoodanig besluit of zoodanige oproeping of aanmaning eene storting plaats heeft, als in artikel 47 bedoeld, moet binnen twee maanden daarna eene verklaring, het bedrag van de storting vermeldende, ter registratie worden aangeboden. Deze verklaringen, welke door het bestuur der vennootschap of vereeniging worden opgemaakt' en onderteekend, moeten voldoen aan de eischen bij artikel 50 onder 2 en 3 gesteld. Het recht wordt op deze verklaringen geheven. Artikel 51 vindt daarbij toepassing. 54. Indien storting in eene vennootschap of vereeniging, als in artikel 46 genoemd, moet plaats hebben, hetzij binnen een bepaalden termijn na de oprichting, hetzij ingevolge een besluit, eene oproeping of aanmaning, als in artikel 47 bedoeld, en deze storting vervolgens geschiedt door inbreng van andere zaken dan geld, behoort binnen twee maanden daarna eene verklaring ter registratie te worden aangeboden, welke dien inbreng vermeldt, benevens het bedrag der storting, welke daardoor geschiedt. ' Op deze verklaring, welke door het bestuur der vennootschap of vereeniging wordt opgemaakt en onderteekend, en welke moet voldoen aan de eischen bij artikel 50 onder 2 en 3 gesteld, wordt het alsnog verschuldigde recht geheven. De berekening van de termijnen, in dit artikel en in de artikelen 52 en 53 gesteld, geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.  Art 64 — 20 — 64. Indien het bedrag der sommen of waarden, waarover het recht moet worden geheven, uit de akte niet blijkt, moet het aan den- voet door partijen, of door den openbaren ambtenaar, die de akte opmaakte, bij onderteekende verklaring worden opgegeven. Ontbreekt deze opgave, zoo treedt daarvoor eene begrooting van 's Rijks ambtenaar in de plaats, behoudens de bevoegdheid van partijen om deze begrooting door eene nadere, schriftelijk in te dienen opgave te verbeteren en het te veel betaalde terug te vorderen. 65. Behoudens het bij voorgaande artikelen bepaalde is het evenredig recht op eene akte verschuldigd overeenkomstig den werkelijken aard en inhoud der daarin vervatte rechtshandeling. 66. Indien de verkoopwaarde van binnen het Rijk gelegen of gevestigde onroerende zaken of van zaken in artikel 50 onder 6, d, e en ƒ genoemd hooger schijnt, dan zij in de akte of opgave is vermeld, of dan het daarin vermelde bedrag van den prijs en de lasten, is 's Rijks ambtenaar bevoegd eene waardeering van die verkoopwaarde door deskundigen te vorderen. Dezelfde bevoegdheid bestaat in geval van ruiling, als de verkoopwaarde lager schijnt dan die in de akte of opgave vermeld. Bij de bepaling van de verkoopwaarde komt in aanmerking de dag der opmaking van de akte, of, zoo deze is een onderhandsche akte, de dag, waarop zij is geregistreerd. 67. In het geval, bij het derde lid van artikel 31 bedoeld, kan de waardeering ook worden gevorderd ten aanzien van de vroegere overdrachten, welke geacht worden in de akte te zijn opgenomen. 68. De vordering tot waardeering wordt ingesteld tegen den verkrijger; in geval van ruiling echter tegen alle partijen bij de overeenkomst. Zij geschiedt bij exploit, houdende vermelding der som, waarop 's Rijks ambtenaar de zaak waardeert, het bedrag, dat voor recht en boete wordt verschuldigd geacht en dagvaarding voor den kantonrechter, ten einde zich omtrent de keuze van drie deskundigen te verstaan of bij gebreke daarvan dezen door den kantonrechter te hooren benoemen. De dagvaarding geschiedt, indien de waar-  — 21 — Art. 72 deering binnen het Rijk gelegen of gevestigde onroerende zaken betreft, voor den kantonrechter in wiens kanton het onroerend goed of een deel daarvan is gelegen; in alle andere gevallen voor den kantonrechter in wiens kanton de vennootschap of vereeniging is gevestigd. 69. De artikelen 224 tot 229, 230, tweede lid, 232 en 233 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering zijn op de waardeering van toepassing. De deskundigen maken van hunne verrichting een proces-verbaal op, vermeldende de door hen aan de zaak toegekende verkoopwaarden, zonder opgave van ieders persoonlijk gevoelen. Indien twee deskundigen het eens zijn, wordt hunne schatting — indien zij alle verschillen, een derde gedeelte van het gezamenlijk bedrag, voor • de verkoopwaarde gehouden. 70. Het recht tot vordering van eene waardeering vervalt met twee jaren na de registratie der akte of, wanneer de overdracht afhangt van de vervulling van eene opschortende voorwaarde, met twee jaren, nadat de vervulling van de voorwaarde uit eene geregistreerde akte is gebleken. De termijn wordt tot vier jaren verlengd ten aanzien van de overdrachten, waarop artikel 31 toepasselijk is. Indien overeenkomstig het laatste lid van artikel 51 of van artikel 64 eene nadere opgave tot aanvulling of tot verbetering wordt ingediend, gaat de termijn eerst in met den dag, waarop die indiening plaats heeft. 71. Indien het bedrag, waarover tevoren recht van overdracht is geheven, voor de toepassing van artikel 29 in de akte of Opgave te hoog schijnt te zijn geschat, bestaat eveneens de bevoegdheid daarvan eene waardeering door deskundigen te vorderen. Op deze waardeering vinden de artikelen 68—70 en 91 overeenkomstige toepassing. 72. Bij overdracht van onroerend goed worden, voor de waardeering volgens artikel 66, de daarop tijdens de registratie der akte van overdracht staande gebouwen en beplantingen, de daaraan verbonden of daarbij gebruikte werktuigen en gereedschappen, de in die gebouwen uitgeoefende handel of nering en het veen, de tichelklei, terpaarde en dergelijke, welke  Art. 78 — 22 — daarin aanwezig zijn, niettegenstaande strijdig beding, geacht in de overdracht begrepen te zijn, ten ware: wat de gebouwen, beplantingen, werktuigen, gereedschappen en handel of nering betreft, deze binnen drie maanden na de registratie der akte van de zaak zijn afgescheiden, of binnen dien termijn aannemelijk wordt gemaakt, dat zij reeds vóór de overdracht aan een ander dan den vervreemder toebehoorden; of wel, wat betreft het veen, de tichelklei, terpaarde en dergelijke binnen voormelden termijn nader wordt aannemelijk gemaakt, dat zij werkelijk niet onder de overdracht zijn begrepen. 73. Zoolang de akte niet is geregistreerd, kan daarin of overeenkomstig artikel 64 aan den voet daarvan de verkoopwaarde!») worden opgegeven tot een hooger bedrag dan dat van den prijs en de lasten. Het recht van overdracht wordt dan over dit hooger bedrag geheven. Ook na de registratie van de akte kan deze opgave, of eene opgave ter verbetering van eene verklaring omtrent de waarde, in de'akte of aan den voet daarvan voorkomende, worden gedaan, mits zij vóór-de instelling van de vordering schriftelijk wordt ingeleverd ten kantore, waar de akte is geregistreerd! en het alsnog verschuldigd recht gelijktijdig wordt betaald. 74. Akten, welke volgens haren inhoud aan evenredig recht zouden zijn onderworpen, worden, indien dit recht reeds wegens dezelfde handeling terecht is geheven, daarmede niet opnieuw belast. Behoudens bewijs van het tegendeel wordt ondersteld, dat aan deze voorwaarde niet is voldaan, indien van de heffing niet blijkt uit de akte door vermelding van het bedrag, van het kantoor en van den dag van betaling. 75. Bij vervulling van eene ontbindende voorwaarde geschiedt teruggave van recht, mits de teruggave binnen twee jaren na de vervalling van de voorwaarde wordt gevraagd 1. Overigens doen latere gebeurtenissen niet een recht op teruggave ontstaan. 76. Het recht moet worden voldaan bij de aanbieding van de akte ter registratie en, is invorderbaar van het oogenblik, waarop die aanbieding had behooren te gesehieden.  — 23 — Art. 81 • Bij gebreke van voldoening van het door 's RijkS1-ambtenaar schuldig geacht bedrag weigert deze de registratie en wordt de aanbieding geacht niet te hebben plaats gehad. 77. Indien akten, niet opgemaakt door een notaris,' in minuut, afschrift of uittreksel ten kantore van de hypotheken worden ingeleverd, voordat zij geregistreerd zijn, moet het door den bewaarder schuldig geachte evenredig recht van registratie tegelijkertijd worden gestort, bij, gebreke waarvan hij het stuk weigert. ' Vermeldt het afschrift of uittreksel niet kantoor en dagteekening der registratie, zoo wordt deze, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht niet te hebben plaats gehad. 78. Het ingeleverde stuk wordt, indien het recht van registratie bij den bewaarder van de hypotheken is gestort, niet dan na registratie van de minuut, het afschrift of uittreksel aan den aanbieder teruggegeven. De dag van de inlevering ten kantore dér hypotheken wordt echter, waar noodig, voor de toepassing van de bepalingen dezer wet aangemerkt als de dag van registratie. 79. Voor de betaling van de rechten zijn aansprakelijk: a. de notarissen en deurwaarders voor de rechten, verschuldigd op de door hen opgemaakte akten; b. de griffiers voor de door hen opgemaakte akten van protest van handelspapier; c. de notarissen voorde rechten, verschuldigd op de akten, welke zij volgens artikel 6'tegelijk met de door hen opgemaakte akten ter registratie' moeten aanbieden. 80. De aansprakelijkheid onder a en c van het vorig artikel strekt zich niet verder uit dan tot het bedrag, dat volgens den inhoud der akte of opgave verschuldigd is dadelijk bij de registratie of op het oogenblik, waarop deze behoorde te zijn geschied en omvat niet de bedragen, waarvan de heffing bij de registratie van de akte mocht worden verzuimd. 81. Bovendien zijn aansprakelijk : voor het recht van overdracht de verkrijgende partij; voor het evenredig recht, verschuldigd ingevolge de artikelen 46—54, de vennootschap of vereeniging;  Art. 82 — 24 — voor het evenredig recht, verschuldigd ingevolge artikel 55, de verkoopor ; voor de vaste rechten alle bij de akte opgetreden partijen. Voor het recht, dat ingevolge artikel 90 na de registratie tegelijk met boete wordt ingevorderd, zijn echter alle bij de akte opgetreden partijen mede aansprakelijk. Vóór de rechten, versohüldigd op akten, welke ingevolge artikel 6 tegelijk met eene akte van een notaris moeten worden geregistreerd, zijn de bij deze laatste akte opgetreden partijen mede aansprakelijk. Voor het vast recht, verschuldigd op de akten, welke ter registratie worden aangeboden, zonder dat daartoe volgens deze wet de verplichting bestaat, zijn uitsluitend de aanbieders aansprakelijk en wel hoofdelijk. 82. De aansprakelijkheid van eene partij, bij het vorig artikel bepaald, rust voor vaste rechten en voor het recht, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, hoofdelijk op ieder der tot die partij behoorende personen. HOOFDSTUK IV. Boeten en kosten. 83. Bij verzuim van tijdige aanbieding van eene akte ter registratie wordt verbeurd; door een notaris eene boete gelijk aan het bedrag van het verschuldigde recht, doch ten minste van vijftig gulden; JFTdoor een griffier en door een deurwaarder eene boete van vijf en twintig gulden. 84. Voor iedere akte, welke niet"op den dag der opmaking of niet overeenkomstig de voorschriften is ingeschreven in het in artikel 19 bedoelde register, voor iedere overtreding van het bepaalde in het laatste lid van artikel 22 en voor iedere noodeloos opengelaten tusschenruimte in dat register, ook als zij later is aangevuld of onbruikbaar gemaakt, verbeurt de ambtenaar eene boete van tien gulden. 85. Bij niet-voldoening aan het voorschrift van artikel 23 verbeurt de ambtenaar eene boete van tien gulden voor iedere ingegane week verzuim. 86. Bij verzuim van tijdige aanbieding ter registratie van eene akte, als bedoeld in artikel  — 25 — Art. 91 ■ 44, verbeurt de verkrijger der onroerende zaken eene boete gelijk aan het tweevoud van het verschuldigde recht. 87. Bij niet-voldoening aan een der artikelen 52, 53 of 54 wordt het recht ingevorderd en verbeurt de vennootschap of vereeniging tevens eene boete gelijk aan het vijfvoud van het verschuldigde recht, doch ten minste van duizend gulden. Voor de vaststelling van het bedrag van het verschuldigde recht wordt in dit geval, behoudens bewijs van het tegendeel, aangenomen, dat het geheele geplaatste kapitaal is gestort. Het tweede lid van artikel 51 vindt hierbij overeenkomstige toepassing. 88. Indien aan het voorschrift van artikel 56 niet is voldaan, verbeurt de verkooper eene boete gelijk aan het vijfvoud van het .verschuldigde recht, doch ten minste van honderd gulden. 89. Bij nLt-voldoening aan het voorschrift van artikel 57 wordt het verschuldigde recht ingevorderd en verbeurt de verkooper eene boete gelijk aan het vijfvoud van dat recht, doch ten nimste van tweehonderd gulden. Deze boete is niet verschuldigd, indien van de verkooping door een notaris eene akte is opgemaakt, welke voldoet aan de eischen van artikel 57. 90. Indien door onjuistheid of onvolledigheid eene akte, zooals zij luidt of bij de daaronder gestelde opgave is aangevuld, of eene voor eene akte in de plaats tredende verklaring tot heffing van een geringer recht aanleiding geeft, dan inderdaad is verschuldigd, en dientengevolge eene latere bevordering van recht plaats heeft, is door degenen, die voor de betaling van het recht aansprakelijk zijn, eene boete verbeurd gelijk aan het vijfvoud van het verschuldigde recht, doch ten minste van tweehonderd gulden. 91. Indien, in geval van waardeering, de overeenkomstig artikel 69 vastgestelde waarde met het in de akte of opgave vermelde bedrag der verkoopwaarde of van den prga en de lasten tenminste een achtste van dit bedrag verschilt en dientengevolge meer recht verschuldigd blijkt, zijn zij, tegen wie de waardeering is ingesteld, eene boete verschuldigd gelijk aan het vijfvoud van het verschuldigde recht.  — 27 — Art. 100 97. Terugvordering van betaalde rechten en boeten heeft plaats bij dagvaarding van den ontvanger, te wiens kantore de betaling is geschied, voor de rechtbank van het arrondissement, waarin dat kantoor is gevestigd 98. De vorderingen tot betaling of teruggave van rechten en boeten verjaren door een tijdsverloop van twee jaren, uitgezonderd de vordering in artikel 90 bedoeld, voor welker verjaring een tijdsverloop van dertig jaren wordt vereischt. Is eene vordering tot betaling afhankelijk van eene voorwaarde, zoo vangt de verjaringstermijn eerst aan op den dag, waarop de vervulling van de voorwaarde uit eene geregistreerde akte is gebleken. 99. Wij behouden Ons voor: in bijzondere gevallen kwijtschelding, vermindering of teruggave te verleenen van recht en boeten; ■ den Raad van State gehoord, in het algemeen belang vrijstelling van recht te verleenen voor bepaalde soorten van niet aan evenredig recht, onderworpen akten. De rechten, waarvan kwijtschelding Of teruggave heeft plaats gehad, worden voor de heffing van later verschuldigd wordende rechten geacht nimmer geheven of verschuldigd te zijn geweest. HOOFDSTUK VI. Vrijstellingen. 100. Van de formaliteit der registratie zijn vrijgesteld: a. de Koninklijke besluiten, de besluiten en andere akten, uitgaande van de Departementen' van Algemeen Bestuur, en voorts alle akten van openbare ambtenaren, colleges en instellingen — daaronder begrepen de akten van rechterlijke colleges en van kantongerechten — behalve de akten in artikel 3 genoemd, de akten houdende overdracht van onroerende zaken, en andere akten, waarop evenredig recht verschuldigd is ; b. alle akten in strafzaken opgemaakt; c. handelspapier, handelscedulen — beide met de daarop voorkomende aanteekeningen of verklaringen —, effecten, talons en coupons ;  — 29 — Art. 101 de wet van 15 Juli 1907 (Staatsblad n°. 197), en door Ons bekrachtigd blijkens proces-verbaal van 24 April 1909(Staatsblad n°. 120), de kosten niet worden terugbetaald; k. de akten, waarbij gronden, voor welke wegens ontginning, droogmaking of indijking de regeling of nieuwe regeling van de belastbare opbrengst is uitgesteld, voor de eerste maal worden overgedragen binnen een termijn van dertig jaren, aanvangende met het jaar, waarop de grond voor het eerst vruchten heeft opgeleverd of tot bosch, erf of lustplaats is aangelegd ; l. de akten van deurwaarders in rechtsgedingen, ingesteld op grond van de wet van 10 Mei 1886 (Staatsblad n°. 140), houdende bepalingen ter bevordering van de verdeeling van markgronden ; m. testamenten, akten van inbewaargeving, superscriptie, terugneming en herroeping van uitersten wil en andere akten, uitsluitend beschikkingen ter zake des doods inhoudende; n. de akten, waarbij schenkingen of andere voor de heffing der reohten van schenking en van overgang daarmede gelijkgestelde handelingen worden geconstateerd Voor zoover echter aan de schenking of andere handeling lasten en verplichtingen zijn verbonden, welke voor aftrek bij de berekening van het recht van schenking in aanmerking komen, wordt over het bedrag daarvan eventueel het recht van overdracht geheven; o. de akten van oprichting van naamlooze vennootschappen met een ten algemeenen nutte strekkend doel, indien volgens de statuten uitsluitend publiekrechtelijke lichamen houders der aandeelen kunnen zijn, benevens de akten, waaruit ten aanzien van deze vennootschappen blijkt van latere storting van kapitaal • p. de akten, waarbij gebouwde eigendommen voor de eerste maal na de stichting der gebouwen worden overgedragen, indien de akte van overdracht ter registratie wordt aangeboden uiterlijk binnen het jaar, volgende op dat, waarin die eigendommen, als gebouwd, in de grondbelasting zijn aangeslagen. Eene akte, waarop eene der bij dit artikel bepaalde vrijstellingen van toepassing is, blijft geheel van het vaste recht van registratie vrijgesteld, al bevat zij bovendien ook andere  Art. 102 — 30 — beschikkingen, waarop dit reeht verschuldigd zou zijn. Bevat zij echter bovendten aan evenredig recht onderworpen beschikkingen, dan is dit evenredig recht verschuldigd. 102. Indien akten, welke van de formaliteit van registratie zijn vrijgesteld, ter registratie worden aangeboden, wordt daarop het vast reeht geheven. Hetzelfde geldt voor afschriften en uittreksels van akten, voor zoover althans niet de registratie daarvan, overeenkomstig artikel 2, voor die van het oorspronkelijk stuk in do plaats treedt, in welk laatste geval het recht wordt geheven, dat op het oorspronkelijk stuk is verschuldigd. HOOFDSTUK VII. Overgangs- en slotbepalingen. 103. Met de inwerkingtreding van deze wet zijn afgeschaft alle in vroegere wetten, verordeningen en besluiten voorkomende bepalingen, welke op een der onderwerpen, in deze wet behandeld, of op de rechten van in- en overschrijving betrekking hebben, alsmede de wet van 22 Pluvióse an VII, Bulletin des Lois n°. 258, en de wetten, decreten en besluiten, waarbij de bevoegdheid van verschillende ambtenaren tot het houden van openbare verkoopingen van roerende goederen is geregeld. Artikel 8 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad n°. 57), blijft van kracht. Tot nadere voorziening zijn echter uitsluitend notarissen en deurwaarders bij de rechterlijke colleges en kantongerechten bevoegd tot het houden van openbare verkoopingen bij opbod van roerende lichamelijke zaken met uitzondering van goederen, behoorende aan- of beheerd door den Staat, -provinciën, gemeenten of waterschappen. De bepaling van het vorig lid is niet van toepassing op verkoopingen, welke gedurende ten minste zes weken van het jaar" ten minste eenmaal per week in hetzelfde gebouw of op hetzelfde terrein plaats hebben en waarbij uit-' sluitend voortbrengselen van een zelfden tak van bedrijf worden verkocht. Hij, die eene verkooping, als in het tweede lid bedoeld en niet vallende onder het vorig lid  — 31 — Art. 110 houdt of doet houden, zonder tussehenkomst van een daartoe bevoegd ambtenaar, verbeurt eéne, boete gelijk aan tien ten honderd van de opbrengst der verkooping, doch ten minste van honderd: galden. 104. De bepalingen dezer wet zijn van toepassing op alle akten, welke op of na den dag van hare inwerkingtreding worden- of behooren te worden aangeboden ter registratie met uitzondering van de zoodanige, welke reeds vóór dat tijdstip zekerheid van dagteekening hebben gekregen en volgens de vroegere wetsbepalingen binnen een zekeren termijn na de opmaking ter registratie moeten worden aangeboden. 105. Te rekenen van den dag van inwerkingtreding dezer wet wordt het recht van inschrijving niet meer geheven. 106. De uitzondering onder letter a in artikel 35 is niet van toepassing, indien wegens den inbreng in de daarbedoelde vereenigingen of maat- of vennootschappen noch artikel 33, noch de artikelen 46—54 dezer wet, noch artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (Staatsblad n°. 239), zijn toegepast. 107. Artikel 43 is ten aanzien van beklemrecht en eeuwigdurend erfpachtsrecht slechts van toepassing, indien wegens de verkrijging van het beklemrecht of erfpachtsrecht door den meier of erfpachter krachtens artikel 42 dezer wet of krachtens vroegere wetsbepalingen een veelvoud van de beklemhuur of van den canon met het recht van overdracht is belast geworden. 108. Ten aanzien van vennootschappen of vereenigingen, als in artikel 46 bedoeld, voor welke het eerste lid van dat artikel ingevolge de bepaling van artikel 104 buiten toepassing blijft, vinden het tweede lid van artikel 46 en de artikelen 47—54 toepassing, voor zooveel betreft storting ingevolge. eene deelneming in het kapitaal, welke plaats heeft op of na den dag van inwerkingtreding van deze wet. 109. Ten aanzien van waardeeringen en rechtsgedingen, aangevangen overeenkomstig de vroegere wetsbepalingen, blijven deze van toepassing. 110. Zoolang de wet op het Testamentenregister niet drie maanden in werking is, zijn  Art. 111 — 32 — de notarissen, in afwijking van het bepaalde bij artikel 23, gehouden het daarbij bedoelde register in de maanden Januari, April, Juli en Ootober telkens vóór den tienden der maand ter naziening in te leveren aan het bij dat artikel genoemd kantoor. De in het tweede lid van artikel 8 voorkomende bepalingen is hier, voor zoover mogelijk, van toepassing. Bij niet-voldoening aan de in het eerste lid opgelegde verplichting is de bepaling van artikel 85 van toepassing. 111. Deze wet zal kunnen worden aangehaald als : „Registratiewet 1917". Zij treedt in werking op een nader door Ons te bepalen dag. (1) Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te 's-Gravenhage, den 22sten Maart 1917. WILHELMINA. De Minister van Financiën, Treub. (Vitgeg. 4 April 1917.) (1) Bij art. 11 van het besluit van 4 Mei 1917, S. 384, hierna opgenomen, bepaald op 1 Juni 1917.  — 34 — Staat, eene provinoie, gemeente of andere openbare instelling in het openbaar verkocht, dan blijven dè bepalingen van de artikelen 56—58 der Registratiewet 1917 buiten toepassing, mits de met de verkooping belaste ambtenaar : 1°. vóór den 15den van elke maand bij schriftelijke verklaring ten kantore der registratie, daartoe door Onzen Minister van Financiën aangewezen (1), opgave doet van den dag en van de opbrengst, van elke verkooping in de laatst verloopen maand gehouden; 2°. binnen veertien dagen na den dag der inlevering van deze verklaring het door den ontvanger berekend recht van registratie aan dezen voldoet. 5. Worden de in het vorig artikel omschreven goederen in het openbaar verkocht door of van wege het bestuur eener naamlooze vennootschap of van eene rechtspersoonlijkheid bezit-, tende vereeniging, dan blijven de bepalingen.van de artikelen 56—58 buiten toepassing, indien: o. dit bestuur of de persoon, die met het houden der verkooping is belast, 1°. op de in artikel 4 onder 1°. omsohreven wijze opgave doet van den dag en van de opbrengst van elke verkooping; .29. binnen een week na den dag van inlevering dezer opgave het door den ontvanger berekend recht, van registratie aan dezen voldoet, 3°. den ontvanger mededeeling heeft gedaan van. naam, voornamen, beroep en woonplaats van den persoon, die met de verkooping zal worden belast; 6. de naamlooze vennootschap of vereeniging en ieder van de leden van haar bestuur zich tegenover den Staat — desgevorderd bij notarieele akte — hoofdelijk verbinden als medeschuldenaren tot voldoening der ter zake van deze verkoopingen door die naamlooze ■ vennootschap of vereeniging verschuldigde registratierechten en boeten'. Onze Minister van Financiën is evenwel bevoegd, ten aanzien van eene naamlooze vennootschap of vereeniging, te bepalen, dat zij moet voldoen aan de voorwaarden, in het (1) Deze aanwijzing heeft plaats gehad bij punt A van de hierna opgenomen resolutie van den Minister van Finanoiën van 10/23 Mei 1917.  NEDERLANDSCHE STAATSWETTEN. Fditie Schuurman & Jordens. N°. 83. 32 wet n 63 M C~- v.t.' den 22sten Maart 1917, S. 243, tot heffing van rechten vaa registratie. REGISTRATIEWET1917,; met besluit en resolutie ter uitvoering, j uitgegeven onder toezicht van Mr. I)r. J. H. W. VERZIJL Referendaris ter Gemeente-Secretarie van Utrecht. I TWEEDE DRUK TEKSTUITGAAF ZWOLLE W. E- J. TJEENK WILLINK 1918 - £ƒ Voor mogelijke aanvullingen en wijzigingen zl<     Art. 4 — 4 _ akten van protest van handelspapier moeten •door deze ambtenaren ter registratie worden aangeboden binnen de termijnen, bij het volgend artikel bepaald. 4. De termijn, binnen welken de aanbieding ter registratie moet plaats hebben, is : voor akten van deurwaarders en voor de in artikel 3 genoemde akten van griffiers vier •dagen — voor akten van notarissen tien dagen na de opmaking. De akten moeten in ieder geval ter registratie worden aangeboden, vóórdat zij in orginiali worden uitgegeven. 5. Alle andere akten, dan die in de artikelen 3, 44, 52 en 57 genoemd kunnen te allen tijde ter registratie worden aangeboden, dooh behoeven daartoe niet te worden aangeboden, vóórdat zij worden vermeld in eene akte van •een notaris. De vermelding in akten van boedelbeschrijving en in processen-verbaal van vergadering, van verzending, van uitloting of van vernietiging van stukken doet echter eene verplichting tot aanbieding ter registrarie niet ontstaan. 6. De notarissen zijn verplicht de akten, in den aanhef van artikel 5 bedoeld, zoo zij niet zijn geregistreerd, tegelijk met de akte, waarin zij worden vermeld, ter registratie aan te bieden. Deze verplichting vervalt echter, indien de bedoelde akten zich niet in de macht bevinden van hen, die partij zijn bij de notaTiëele akte, en zij dit in deze akte verklaren. Heeft de registratie reeds plaats gehad, dan behoort daarvan in do notariëele akte door aanduiding van kantoor en dagfeekening" dier Tegistratie te blijken. Indien van de registratie niet behoorlijk blijkt, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, ondersteld, dat zij niet heeft plaats gehad. 7. Met afwijking van hetgeen bij de voorgaande artikelen is bepaald, moeten- de akten van uitersten wil, van inbewaargeving, superscriptie, terugneming en herroeping van Tiitersten wil en alle andere akten, uitsluitend' beschikkingen ter zake des doods inhoudende, "ter registratie worden aangeboden door den notaris, onder wien zij berusten, binnen dertig' ■dagen, nada,t het overlijden van den beschikker'  Art. 13 of de verklaring, dat deze vermoedelijk is overleden, dien notaris bekend is geworden. 8. De dag \an opmaking van de akte en die van het in artikel 7 bedoelde bekend worden van het overlijden of de verklaring van vermoedelijk overlijden worden in de bij de artikelen 4 en 7 gestelde termijnen niet medegerekend. Indien de laatste dag op een Zondag, op den Christelijkeu tweeden Paasch- of Pinksterdag, op een der Kerstdagen, op den Hemelvaartsdag of op den Nieuwjaarsdag valt, wordt de termijn verlengd tot den eerstvolgenden dag, waarop de kantoren zijn. geopend. 9. De Uren, waarop de kantoren geopend zijn, worden door Onzen Minister van Financiën vastgesteld. Op Zondagen en op de feestdagen in het vorige artikel vermeld zijn de kantoren gesloten. 10. De registratie van akten van notarissen, griffiers en deurwaarders moet geschieden; ten kantore, binnen welks kring die ambtenaren zijn gevestigd. De overige akten kunnen aan ieder kantoor ter registratie worden aangeboden. 11. De Staat is aansprakelijk voor de schade, welke ontstaat door het teloorgaan of de verminking van eene akte, terwijl zij zich aan een kantoor van registratie bevindt of ingevolge artikel 18 aan een inspecteur der registratie is afgegeven. 12. De registratie geschiedt door het weergeven van den geheelen of gedeeltelijken inhoud der akten in daartoe bestemde registers op de wijze door Onzen Minister van Financiën te bepalen. 13. Op vordering van 's Rijks ambtenaar moet bij eene akte, welke in eene vreemde taal is gesteld, worden gevoegd eene letterlijke vertaling, vervaardigd en voor echt verklaard door een beëedigden vertaler, die volgens de bepalingen der wet van 6 Mei 1878 (Staatsblad n°. 30) bevoegd is als zoodanig op te treden. ,LBij gebreke van voldoening aan deze vordering wordt de registratie geweigerd en de aanbieding geacht niet te hebben plaats gehad. Indien 's Rijks ambtenaar overeenkomstig het eerste lid de bijvoeging van eene letterlijke vertaling van de akte vordert, doet hij daarvan  Art. 23 hen berustende akten, met uitzondering van die in artikel 7 genoemd, voor een tijdvak van ten hoogste Veertien dagen tegen ontvangbewijs aan den inspecteur der registratie af te geven voor de naziening dier akten. 19. De notarissen en de deurwaarders bij de rechterlijke colleges en kantongerechten. zijn verplicht een register aan te houden, waarin zij dagelijks inschrijven: de notarissen alle door hen opgemaakte akten; de deurwaarders alle door hen in andere dan strafzaken opgemaakte akten. De door notarissen in originali uit te geven akten, waarvan meerdere exemplaren worden opgemaakt, worden onder een nummer in het register ingeschreven.- 20. De bladen van het register worden genummerd en gewaarmerkt door een door Ons aan te wijzen ambtenaar. (1). Van de; nummering en waarmerking stelt degene, die haar heeft verricht, aan het hoofd van het register eene gedagteekende en onderteekende verklaring. 21. Met het begin van een jaar wordt steeds een nieuw register aangelegd. Ieder nieuw optredend ambtenaar legt een nieuw register aan. Een plaatsvervangend ambtenaar zet, zoo mogelijk, het register van dengene, dien hij vervangt, voort. 22. De inschrijvingen in het register behooren kolomsgewijze te vermelden : een doorloopend volgnummer, de dagteekening der akten, haar aard en de namen en woonplaats van ten minste eene der partijen; na de registratie ook de dagteekening van deze. Zij behooren te geschieden zonder open laten van tusschenruimten. Het is verboden in het register te krabben, of op eenigerlei wijze letters of cijfers te doen verdwijnen en daarin doorhalingen aan te brengen zóó dat het doorgehaalde niet behoorlijk leesbaar blijft. 23. Het register behoort na afloop van ieder jaar binnen de eerste tien dagen der maand Januari ter naziening te worden ingeleverd (1) Zie de artikelen 1 en 2 van het nader gewijzigd besluit van 4 Mei 1917, S. 384, hierna opgenomen.  Art. 24 — 8 ten kantore der registratie, binnen welks, kring de ambtenaar is gevestigd. 's Rijks ambtenaar voorziet het register van eene verklaring omtrent de uitkomsten zijner naziening. 24. De verplichting, bij artikel 23 opgelegd, gaat in geval van afwezigheid, schorsing, overlijden of ontslag over op dengene, die den ambtenaar vervangt of opvolgt. 25. Indien de laatste dag van den termijn van tien dagen op een Zondag valt, wordt de termijn verlengd tot den eerstvolgenden dag, waarop de kantoren zijn geopend. 26. De ambtenaren der registratie zijn bevoegd, bij inzage van het in artikel 19 bedoelde register, daarop eene desbetreffende verklaring te stellen. HOOFDSTUK II. De registratiebelasting^ § 1. Rechten op overdracht van onroerende zaken. 27. Op de akten, houdende overdracht onder bezwarenden titel van onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd, is verschuldigd een registratierecht van twee gulden vijftig cent van elke honderd gulden over de verkoopwaarde. De verkoopwaarde wordt geacht gelijk te zijn aan het bedrag van den prijs en de lasten, behoudens toepassing van de artikelen 66 en 73. Onder overdracht wordt voor de toepassing van deze wet mede verstaan vestiging, wijziging en afstand van zakelijke rechten op onroerende zaken met uitzondering van hypotheek. 28. In geval van ruiling van onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd, is het recht van 2,5 ten honderd verschuldigd over de verkoopwaarde van één der loten, bij verschil over die van het hoogste lot. Indien eene toegift is bedongen, is het recht echter verschuldigd over het bedrag dier toegift en de verkoopwaarde van het lot, dat wordt afgestaan door hem, die de toegift doet, tezamen, zoo dit gezamenlijk bedrag de verkoopwaarde van het andere lot overtreft. Voor ruiling van landerijen — daaronder begrepen de rechten van erfpacht en beklem-  — 9 — Art. 31 ining op landerijen gevestigd — gelegen in dezelfde of in aangrenzende gemeenten van het Rijk, wordt het recht, voor zoover het verschuldigd is over het bedrag van de verkoopwaarde van een der loten, of, bij verschil, van die van het minste lot, verminderd tot 0,5ten honderd. 29. Het recht van 2,5 ten honderd wordt verminderd, indien binnen na te melden tijdvakken, voorafgaande aan de registratie der akte, wegens overdracht van dezelfde zaak recht van overdracht op eene geregistreerde akte terecht is geheven of is verschuldigd geworden : binnen één jaar, tot 0,5 ten honderd; binnen twee jaren, tot 1 ten honderd'; binnen drie jaren, tot 1,5 ten honderd.' Over het bedrag, waarmede de verkoopwaarde of de prijs met de lasten te boven gaat het bedrag, waarover op de vorige akte recht van overdracht terecht is geheven of is verschuldigd geworden, is echter het recht ■ van 2,5 ten honderd verschuldigd. In geval van ruiling geldt, voor zooveel de gelijkstaande waarde der loten betreft de vermindering slechts, als de overdracht' van elk der loten in de termen daarvoor valt Indien in dit geval voor beide loten niet dezelfde vermindering zou gelden, is de minst ver strekkende van toepassing. 30. De verminderingen op grond van eene voorafgaande hefflng worden, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht niet van toepassing te zijn, als die vorige heffing niet in de akte of op de bij artikel 64 aangewezen wijze aan den voet daarvan is vermeld door opgave van het bedrag en van het kantoor en de dagteekenmg der registratie. 31. Het recht van 2,5 ten honderd wordt niet geheven, als het bedrag van de verkoopwaarde en dat van den prijs met de lasten niet meer dan f 400 bedragen. Het word* verminderd, als het bedrag van de verkoopwaarde en dat van den prijs met de lasten bedragen: meer dan f 400, doch niet meer dan f 500 tot 0,5 ten honderd ; meer dan f 500, dóch niet meer dan f 600 tot 1 ten honderd;  Art. 32 — 10 ^ meer dan f 600, doch niet meer dan f 700, tot 1,5 ten honderd; meer dan f 700, doch niet meer dan f 800, tot 2 ten honderd, ' Indien echter in een tijdvak van twee jaren, aanvangende met den dag van registratie der eerste akte, aangrenzende onroerende goederen of evenredige deelen van dezelfde onroerende zaak aan denzelfden verkrijger worden overgedragen, wordt, zoodra het gezamenlijk bedrag van de verkoopwaarden of de prijzen met de lasten f 400 te boven gaat, op de laatste akte het recht geheven alsof deze de overdracht van het geheel bevat, onder aftrek evenwel van het reeds geheven recht. • Indien artikel 29 tevens toepasselijk is, wordt de meest ver strekkende verminderingtoegepast. 32. Onder akten, houdende overdracht van onroerende zaken ortder bezwarenden titel, -worden medebegrepen: 1». de akten van toewijzing bij executie van zoodanige zaken; 2°. de vonnissen en arresten, welker overschrijving in de openbare registers geldt als levering van die zaken ; 30. de akten, waarbij wordt verklaard, dat een of meer personen, als houders der aandeelen, de eenige rechthebbenden zijn op de onroerende zaken, welke tot eene vennootschap of vereeniging behooren. 33. De inbreng van onroerende zaken in maat- of vennootschappen en de inbreng daarvan in vereenigingen, welker kapitaal geheel of ten deele in aandeelen is verdeeld, wordt niet als overdracht onder bezwarenden titel belast. De inbreng van onroerende zaken in andere dan bovengenoemde vereenigingen wordt belast als overdracht onder bezwarenden titel van het geheel dier zaken. 34. Indien en voor zoover bij eene akte van scheiding onroerende zaken worden toegedeeld aan hen, die uitsluitend door overdracht onder de levenden tot een aandeel daarin zijn gerechtigd, of aan hunne erfgenamen of rechtverkrijgenden, wordt de akte belast met het recht van overdracht over de verkoopwaarde. Daarbij heeft aftrek plaats van de verkoopwaarde van het aandeel van den verkrijger of van zijn rechtsvoorganger in de bij de akte  — 11 — Art. 37 -verdeelde onroerende zaken, indien wegens de verkrijging van dit aandeel het recht van overdracht, van schenking of van overgang terecht is geheven of is verschuldigd geworden. De aftrek van het aandeel van den rechtsvoorganger wordt, ingeval aan meer dan één -erfgenaam of rechtverkrijgende toedeeling plaats heeft, voor iedere toedeeling slechts toege-past in evenredigheid van de waarde van het toegedeelde. De bepaling van het eerste lid is niet van toepasssing op de toedeeling aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden, indien deze ook uit anderen hoofde tot een aandeèl in de onroerende zaken gerechtigd zijn, tenzij ook de gerechtigheid voor dit aandeel uitsluitend door overdracht onder de levenden is ontstaan. 35. Het vorig artikel is niet van toepassing : "jjj^ a. ten aanzien van hem, die zijn aandeel in JL$|l de onroerende zaken heeft verkregen door^Lj inbreng van die zaken in eene maat- of ven-j\\F*j nootschap, welker kapitaal geheel of ten deeleÖ TtF in aandeelen is verdeeld of in eene vereenigingJwMS of wel door opheffing van zoodanige maat- oM/ vennootschap of van eene vereeniging; b. indien zij, aan wie de toedeeling geschiedt, of degenen wier erfgenamen of rechtverkrijgenden zij zijn, in de onroerende zaken gerechtigd zijn door eene overdracht door den eenigen eigenaar of al de rechthebbenden tezamen van het geheel dier zaken aan gezamenlijke verkrijgers. Onder rechtverkrijgenden, worden niet begrepen de verkrijgers door overdracht onder de. levenden. 36. De gevallen, in het tweede lid van artikel 34 en in artikel 35 vermeld, worden, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht niet aanwezig te zijn, indien de akte of eene op de bij artikel 64 bedoelde wijze aan den voet daarvan te stellen verklaring'niet de noodige gegevens bevat om te beoordeelen of deze gevallen aanwezig zijn. 37. Behoudens de bepaling van artikel 34 is op akten van scheiding van onroerende zaken recht van overdracht niet verschuldigd Wordt echter de titel van mede-eigendom voor een der deelgenooten niet in de akte of op andere wijze vermeld, of wordt zijn  — 16 — Art. 52 waarvoor de inbreng als storting wordt aangenomen, JaSpSJi Zijn in den inbreng begrepen onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd, welke niet deel uitmaken van eene in haar geheel ingebrachte onderneming, dan wordt het recht geheven over niet minder dan de verkoopwaarde dier onroerende zaken. Van effecten, voorkomende op de in artikel 23 der Successiewet bedoelde prijscourant, wordt dó verkoopwaarde bepaald naar die prijscourant, uitgegeven in de week, waarin de inbreng plaats heeft. 50. In de akte van oprichting of op de bij. artikel 64 aangegeven wijze aan den voet daarvan behoort voor te komen : 1°- eene opgave van het bedrag van het geplaatste kapitaal en van het bedrag, dat. bij of binnen een bepaalden termijn na de oprichting is of moet worden gestort; 2°. eene nauwkeurige omschrijving van de ingebrachte zaken, met vermelding van de daaraan toe te kennen verkoopwaarde, als : a. onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd; b. schepen; c. effecten, voorkomende op de prijscourant,! bedoeld in artikel 23 der Successiewet ; d. effecten, niet op die prijscourant voorkomende ; e. schuldvorderingen, waarbij die, welke tot één bedrijf behooren, zonder nadere aanduiding en tezamen in één bedrag kunnen worden vermeld ; /. andere zaken; 3°. eene opgave van de schulden of verplichtingen, welke de vennootschap of vereeniging overneemt en het bedrag daarvan. 51. Indien aan de voorschriften van artikel 50 niet geheel is voldaan, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, aangenomen, dat het geheele geplaatste kapitaal is gestort. Het bewijs van het tegendeel is slechts toegelaten, als tevens de ontbrekende of onvolledige opgaven of omschrijving bij eene door het bestuur der vennootschap of vereeniging schriftelijk in te dienen verklaring worden verstrekt of aangevuld. 52. Behoudens het bepaalde in artikel 4  17 — Art. 56 § 3. Hecht op openbare verkoopingen van roerende zaken. 55. Ter zake van verkoopingen van roerende, lichamelijke of onlichamelijke zaken, welke in het openbaar bij opbod, afslag of inschrijving worden gehouden, of waarbij aan daartoe uitgenoodigde of tevoren mot de verkooping in kennis gestelde personen gelegenheid wordt gegeven om te bieden, af te mijnen of in te schrijven, is verschuldigd een registratierecht van vijftig cent van elke honderd gulden over het gezamenlijk bedrag van de koopprijzen met de lasten. Als bij de verkooping verkocht worden mede aangemerkt de zaken, welke na afloop alsnog aan een der bieders, afmijners of inschrijvers worden toegewezen. Met eene verkooping wordt gelijkgesteld de verpachting of afstand van het genot van landerijen of bosschen, indien, behalve het recht om het daarop staand gewas te oogsten of het hout te vellen, het genot van den grond voor niet langer dan zes maanden is afgestaan. 56. Ten minste vier en twintig uur vóór elke verkooping, als bedoeld in artikel 55, moet daarvan door den verkooper of één der verkoopers schriftelijk aangifte worden gedaan ten kantore van registratie binnen welks kring de verkooping zal worden gehouden. De aangifte moet vermelden den naam, de voornamen en de woonplaats van'den verkooper, benevens dag en uur, waarop de verkooping zal aanvangen en de plaats, waar zij zal worden gehouden. De aangifte wordt door den aangever onderteekend. Indien verkocht wordt voor verschillende eigenaren, kan met de vermelding van één hunner worden volstaan. Geene aangifte behoeft te geschieden van verkoopingen, welke gehouden worden voor openbare instellingen en van de in artikel 572 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde verkoopingen. Onder „verkooper" wordt in dit artikel en in de artikelen 57, 81, 88 en 89 verstaan, zoowel hij die de verkooping houdt, als degene, die haar door anderen doet houden. S. & J. n«. 83, '2« dr. 2  Art. 57 — 18 — 57. Binnen tien dagen na de verkooping \ moet eene daarvan opgemaakte akte of verklaring ter registratie worden aangeboden. Die akte of verklaring moet vermelden : den naam, de voornamen en de woonplaats van den verkooper en, voor iedere kaveling afzonderlijk, de verkochte goederen met het bedrag van de bedongen prijzen en lasten. Zij moet door den verkooper of één der verkoopers worden onderteekend. Indien van de verkooping door een notaris eene akte wordt opgemaakt, behoeven de bepalingen van Hoofdstuk III der wet van 9 Juli 1842 (Staatsblad n°. 20), zooals zij luidt na de daarin bij latere wetten gebrachte wijzigingen, ten aanzien van die akte niet te worden in acht genomen. 58. Met afwijking van artikel 10 moet de aanbieding ter registratie steeds plaats hebben ten kantore in artikel 56 genoemd. De berekening van de in de artikelen 56 en 57 gestelde termijnen geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8. 59. De ambtenaren van de registratie en alle andere ambtenaren van 's Rijksbelastingen, alsmede de personen, aangewezen in artikel 8, nommers 1 tot 3, van het Wetboek van Strafvordering, hebben steeds toegang tot de plaatsen, waar eene verkooping als in artikel 55 bedoeld wordt gehouden, of redelijkerwijze kan vermoed morden te worden gehouden. Van hunne bevindingen maken zij zoo noodig procesverbaal op. In geval van weigering van den toegang verschaffen zij zich dien zoo noodig met behulp van den sterken arm. Eene woning treden zij tegen den wil van den bewoner niet binnen dan in tegenwoordigheid van- of op sohriftelijken bijzonderen of algemeenen last van den burgemeester of den kantonrechter, welken lastbrief zij gehouden zijn, desverlangd, te vertoonen. Van dit binnentreden maken zij een proces-ver^ baal op, dat binnen tweemaal vier en twintig uur aan dengene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt medegedeeld. 60. De bepalingen van de artikelen 55—59 zijn niet van toepassing op verkoopingen van roerende zaken van den Staat, noch op verkoopingen van roerende zaken, tot een onverdjelden boedel behoorende, welke uitsluitend  — 19 — Art. 63 onder de gerechtigden in dien boedel worden gehouden. Voor verkoopingen van visch en van andere door Ons aan te wijzen voor bederf vatbare goederen, blijven de bepalingen van de artikelen 56—58 buiten toepassing, indien, volgens regelen door Ons te stellen, voldoende waarborg is gegeven, dat de verschuldigde rechten worden voldaan. (1) § 4. Vaste rechten. 61. Akten, waarop evenredig recht niet verschuldigd is, zijn onderworpen aan één vast recht van een gulden vijftig cent voor iedere akte met uitzondering van de huiselijke papieren en verdere in het tweede lid van artikel 1 genoemde stukken, waarvoor dertig cent is verschuldigd. Van onderhandsche akten en van in het buitenland opgemaakte akten wordt het recht van een gulden vijftig cent niet geheven, indien zij binnen drie maanden na hare dagteekening ter registratie worden aangeboden, tenzij blijkt, dat zij meer dan drie maanden voor hare aanbieding ter registratie zijn opgemaakt. De berekening van dezen termijn geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 8. 62. Voor eene inzage, als bedoeld in artikel 17, is verschuldigd vijftig cent; voor een afschrift of uittreksel eener registratie is verschuldigd vijftig cent voor elke bladzijde van dertig regels van vijftien lettergrepen, gemiddeld en eene gedeeltelijk beschreven bladzijde voor vol gerekend HOOFDSTUK m. Algemeene bepalingen betreffende de heffing J^der rechten. 63. Het evenredig recht wordt geheven over réëksen van tien gulden opwaarts afgerond en bedraagt ten minste vijftig cent. Het recht, verschuldigd op de akte van oprichting, genoemd" in artikel 46, bedraagt niet minder dan duizend gulden in het geheel, indien voor drie vierde gedeelte of meer van het gestorte kapitaal onroerende zaken worden ingebracht. m Zie de artikelen 3—10 van het nader gewijzigd besluit van 4 Mei 1917, S. 384 hierna opgenomen. 2*  Art. 92 — 26 — De kosten der waardeering komen in dat geval mede te hunnen laste, anders ten laste van den Staat. In ieder geval wordt het recht ingevorderd, dat blijkt te weinig te zijn betaald Indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid, verleend bij artikel 73, zijn boete en kosten slechts verschuldigd, als de overeenkomstig artikel 69 vastgestelde waarde met het bedrag der opgave overeenkomstig artikel 73 ten minste een achtste van dit bedrag verschilt. 92. Indien meerdere personen tezamen eene boete hebben verbeurd, zijn zij allen daarvoor hoofdelijk aansprakelijk. Gelijke hoofdelijke aansprakelijkheid bestaat voor de kosten der waardeering in de artikelen 66 en 71 omschreven. 93. De vordering van boete vervalt met den dood van hem, door wien zij is verschuldigd. HOOFDSTUK V. Geschillen, rechtsvorderingen en kwijtscheldingen. 94. De beslissing van alle geschillen over invordering en terugvordering van rechten en boeten, alsmede over de waardeering, bij de artikelen 66 en 71 omschreven, is den burgerlijken rechter opgedragen. 95. De vervolging tot betaling van rechten en boeten, krachtens deze wet verschuldigd, wordt ingesteld bij een door 's Rijks ambtenaar uitgevaardigd dwangschrift. Het dwangschrift wordt beteekend en ten uitvoer gelegd op de wijze, bij het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten bepaald. 96. De tenuitvoerlegging van het dwangschrift kan slechts worden geschorst door een verzet, beteekend aan den ambtenaar, door wien het dwangschrift is uitgevaardigd Het exploit van verzet houdt in dagvaarding van den ambtenaar als vertegenwoordigende den Staat voor de rechtbank van het arrondissement, waarin het kantoor van den ambtenaar is gevestigd. Na de dagvaarding wordt 's Rijks ambtenaar als eischer, de dagvaaröende partij als gedaagde beschouwd.  Art. 101 — 28 — d. testamenten, akten van inbewaargeving of superscriptie van uitersten wil en andere akten^ uitsluitend beschikkingen ter zake des doods inhoudende, alle voor zoover de beschikkingen niet meer van kracht zijn op het ©ogenblik van het overlijden of der verklaring van vermoedelijk overlijden. 101. Van het recht van registratie zijn vrijgesteld : ra. de akten, waarop ingevolge artikel 31 het recht van overdracht niet wordt geheven; 6. de akten van overdracht van onroerende zaken aan gemeenten en aan de in artikel 30 der Woningwet genoemde vereenigingen, vennootschappen en stichtingen, indien de overdracht geschiedt in het belang der volkshuisvesting; c. de akten, waarbij onroerende zaken door den Staat worden verkregen of vervreemd; d. de akten, waarop het vast recht verschuldigd zou zijn, door notarissen ingevolge het tweede| lid van artikel 6 der wet van 9 Juli 1842 (Staatsblad n°. 20), voortonvermogenden kosteloos .opgemaakt, mits de door den voorzitter der rechtbank verstrekte last tot kostelooze opmaking behoorlijk in de akte is vermeld; e. de akten, door deurwaarders ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos opgemaakt; /. de akten, door deurwaarders in rechtsgedingen op gemaakt, van de zijde van hem, aan wien toelating is verleend om kosteloos te ■procedeeren, do akten tot uitvoering van het vonnis daaronder begrepen, mits de toelating in de akte behoorlijk is vermeld; g. de akten, door deurwaarders ingevolge de .bij artikel 872, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde vergunning kosteloos opgemaakt, mits die vergunning in de akte behoorlijk is vermeld; h. de akten, door deurwaarders en griffiers voor onvermogenden opgemaakt, mits het onvermogen blijkt uit eene bijgevoegde verklaring van het hoofd van het bestuur der woonplaats van partijen ; i. de akten, ter uitvoering van de Paillissementswet opgemaakt, waarop het vast recht verschuldigd zou znn; j. de akten van deurwaarders, waarvan ingevolge het tractaat van 17 Juli 1905, betreffende de burgerlijke rechtsvordering, goedgekeurd bij  — 33 — B IJ L A G E N. Besluit van den Aden Mei 1917, S. 384, houdende bepalingen ter uitvoering van de wet van 22 Maart 1917 (Staatsblad n°. 243), tot heffing van rechten van registratie, en bepaling van het tijdstip van in werking treding van deze wet. (Zooals dit besluit is gewijzigd bij besluit van 27 Augustus 1917, S. 571). Wij WIia^LMIiNA, me. Op de voordracht van Oneen Minister van Financiën van den 2 Mei 1917, n°. 93, afdeeling Registratie en Vermogensbelasting; Gelet op de artikelen 20, 60 en 111 der wet van den 22 Maart 1917 (Staatsblad nf. 243) tot heffing van rechten van registratie; Hebben goedgevonden en verstaan : te bepalen hetgeen volgt: Art. 1. Be nommering en de waarmerking van de bladen van het ingevolge artikel 19 der Registratiewet 1917 aan te houden register zullen geschieden door den directeur der registratie, binnen wiens dienstkring de standplaats van den ambtenaar, die het register zal aanhouden, gelegen is. 2. In afwijking met het vorig artikel wordt voor de nommering en waarmerking van de op 1 Juni 1917 loopende registers, als in dat artikel bedoeld, aangewezen de rechter van het kanton, waarin de notarissen en deurwaarders, die hebben3^*613 aanh°uden' hanne *&ndplaats 3. Als de goederen, welke evenals visch, overeenkomstig het tweede lid van artikel 60 der Registratiewet 1917, als voor bederf vatbaar zijn te beschouwen, worden aangewezen vleeseh, wild, gevogelte, eieren, boteren imreoogste vruchten van tuin- en landbouw. 4 Wordt visch of een of meer der andere m het vorig artikel, als voor bederf vatbaar, aangewezen goederen door of vanwege don S. & J. n». 88, 2* dr. 8  — 35: — volgend artikel gesteld, om de bepalingen van de artikelen 56—58 der Registratiewet 1917 buiten toepassing te doen blnven. u 6. Worden de in artikel 4 omsohreven goederen ; in het openbaar verkocht door of van wege andere personen dan die in de artikelen 4 en 5 vermeld, dan blijven de bepalingen van de artikelen 56—58 der Registratiewet 1917 buiten toepassing, indien wordt voldaan aan de onder letter o van het vorig artikel gestelde voorwaarden en de verkooper ten behoeve van den Staat ten genoegen van den ontvanger zekerheid heeft gesteld voor de behoorlgsrë voldoening van de verschuldigde registratierechten en boeten. 7. Deze zekerheid zal kunnen worden verstrekt in borgstelling, inpandgeving van ter beurze te Amsterdam verhandelbare effecten en •hjTjrftheek op hier te lande geleden onroerend goed. 8. Het bedrag der te stellen zekérheid wordt door den ontvanger bepaald. Hij zal daarbij rekening houden met hetgeen in een tijdvak van drie maanden vermoedelijk aan recht van règiBtratie in totaal zal verschuldigd worden. 9. Waar in dit besluit sprake is van den „ontvanger", wordt daarmede bedoeld de ontvanger der registratie, die door Onzen Minister van Financiën is belast met het toezicht op de openbare verkoopingen van roerende goederen. (1) 10. Worden de in artikel 4 omschreven goederen in het openbaar verkocht door een notaris of een deurwaarder, dan blijven' 8e bepalingen van de artikelen 56—58 der Registratiewet 1917 buiten toepassing, indien wordt voldaan aan de voorwaarden in voormeld artikel 4 gesteld. (2) 11. De wet van den 22 Maart 1917 (Staatsblad n°. 243), tot heffing van rechten van registratie, treedt in wérking met ingang van den 1 Juni 1917. Onze Minister van Financiën is belast met (1) De opdracht van het hierbedoelde toezicht heeft plaats gehad bij punt B. van de resolutie van den Minister van Financiën van 10/23 Mei 1917, hierna opgenomen. (2) Dit artikel is aldus gewijzigd vastgesteld brj besluit van 27 Augustus 1917, S. 571.  — 38 — d» uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad en in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algeraeene Rekenkamer. 's-Gravënhage, den éden Mei 1917. WILHELMINA. De Minister van Financiën, Treub. (Uitgeg. 10 Mei 1917.) Resolutie van den Minister van Financiën van den 23sten Mei 1917, n°. 109, afdeeling Registratie en Vermogensbelasting. De Minister van Financiën maakt bekend dat bij zijne resolutie van 10 Mei 1917, n°. 109, afdeeling Registratie en vermogensbelasting: A is aangewezen als het kantoor waar de in artikel 4 van het Koninklijk besluit van 4 Mei 1917 (Staatsblad n°. 384) bedoelde opgave moet worden gedaan, het kantoor van den ontvanger der registratie, die volgens het onder B. hierna bepaalde met het toezicht op de openbare verkoopingen van roerende goederen is belast; B. is bepaald, dat met het toezicht op de openbare verkoopingen van roerende goederen, opdat daarvan het ingevolge artikel 55 der Registratiewet 1917 verschuldigde recht behoorlijk worde voldaan, zullen zijn belast de ontvangers der registratie, ieder voor zoover deze verkoopingen binnen den kring van hun kantoor worden gehouden. ,. Zijn achter in eene gemeente verschillende ontvangers der registratie, dan wordt met dit toezicht voor den kring van zijn kantoor belast de ontvanger der registratie, aan wien de registratie van de akten van deurwaarders is opgedragen. Het toezicht op de openbare verkoopingen, door een notaris gehouden, wordt in dit geval echter uitgeoefend door den ontvanger, te wiens kantore de akten van dien notaris in den regel worden geregistreerd. 's-Gravenhage, 23 Mei 1917. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal; De Jonge.  — 37 — ALPHABETISCH REGISTER. (De cijfers zijn de artikelen der wet.) «ar.deelen, akten van oprichting van vennootschappen en vereenigingen, welker kapitaal geheel of gedeeltelijk verdeeld is in — 46. „ storting op — 47. 48. 49. Aandeelenkapitaal, vergrooting — 46. Aangifte van openbare verkoopingen. 56. Aansprakelijkheid, van den Staat voor teloor gaan of verminking van akten. 11. „ voor verbeurde boete en kosten. 92. „ voor de betaling van rechten. 79—82. Afgifte van akten. 18. Afschaffing van de geheele oude wetgeving. 103. „ van het reeht van inschrijving. 105. Afschriften of uittreksels, registratie van — 2. Akten, wettelijke beteekenis van het woord — 1. „ houdende overdracht van onroerende zaken onder bezwarenden titel; wat daaronder te begrijpen. 32. 45. Ambtenaren van de registratie en van 's Rijks belastingen enz., toegang tot openbare yerkoopmgen. 59. Begrooting van sommen en waarden, niet uit een akte blijkende. 64. Bekendmaking van den inhoud der registratie- ■ registers. 17. Beklemming, verkoopwaarde van het recht van — 42. „ overdracht van den eigendom van het goed aan den beklemden meier. 43. 107. Boeten en kosten. 83—93. 103. Brieven, vallen onder het begrip .akten" 1 Zie ook : 61. Commanditaire vennootschappen, akten van oprichting van — 46. Dagvaarding voor den kantonrechter ter zake _ van een vordering tot waardeering. 68 deurwaarders, verplichtingen van —ten aanzien van akten. 3. 4. 10. 19. 21—25. Dwangschrift tot betaling van rechten en boeten. 96; verzet tegen de tenuitvoerlegging. 96. Effecten, verkoopwaarde van — 49. Erfpacht,^verkoopwaarde van hot recht van — „ overdracht van den eigendom aan den erfpachter. 43. 107. Evenredig recht, heffing van het — 63. 74. Executie, akten van toewijzing bij 32. Exemplaren, meerdere — van een akte beschouwd als één akte. 15.  — 38 — Formaliteit der registratie. 1—26. „ toepasselijkheid van de — 1. Gebouwen, beplantingen, werktuigen, veen en derg., mede-waardeering van — 72. Geschillen, rechtsvorderingen en kwijtscheldingen. 94—99. Griffiers, verplichtingen van — ten aanzien van akten van protest van handelspapier. 3. 4. 10. Grondrente, verkoopwaarde van — 42. ., overdracht van — aan den eigenaar van het onroerend goed. 43. Huiselijke papieren vallen onder het begrip „akten". 1. Zie ook : 61. Hypotheek. 27. Inbreng in maat- of vennootschappen of in vereenigingen. 33. 35. 40. 49. 54. 106. Inlevering van akten ten hypotheekkantore voor registratie. 77. 78. Inzage van een registratie. 17. 62. Kaarten, vallen onder hot begrip „akten". 1. Zie ook : 61. Kantoor, bepaling van het -— waar akten ter registratie moeten worden aangeboden. 10. 58. Kapitaal, vergrooting van vennootschappelijk of vereenigings—. 46. „ recht verschuldigd over vennootschappelijk of vereenigings — 46. 47. 48. Kwijtscheldingen, geschillen en rechtsvorderingen. 94— 99. Kwijtschelding, vermindering of teruggave van recht en boeten in bijzondere gevallen. 99. Lastgeving, akten van •— of van overdracht van des verkrijgers recht aan een derde. 41. Markgronden, akten van verdeeling en veiling van — 38. 39. Mede-eigendom, bewijs van — 37. Naamlooze vennootschappen, akten van oprichting van -— 46. Notarissen, bevoegdheden van — ten aanzien van akten. 18. „ verplichtingen van — ten aanzien van akten en aktenregisters. .3—7. 10. 19. 21—25. 110. Nummering en waarmerking van bladen eener akte. 16. „ van registers van deurwaarders en notarissen. 20. Onderhandsche akten, termijn van registratie van — 44. Onroerende zaken, rechten op overdracht van — 27. 45. Oprichters bewijzen. 48. Oorspronkelijke stukken, in den regel alleen — aan de formaliteit van registratie onderworpen. Uitzonderingen. 2. Oprichting van vennootsohappen of vereenigingen op aandeelen. 46. 50. 52. Opstal, verkoopwaarde van het recht van — 42. „ overdracht van den eigendom aan den houder van het recht van — 43.  Overdracht van onroerende zaken, rechten op Overgangs- en slotbepalingen. 103—111. Protest van handelspapier, registratie van akten van — 3. 4. 10. Rechten op overdracht van onroerende zaken. 27—45. op het geplaatste kapitaal van vennootschappen en vereenigingen. 46—54. „ op openbare verkoopingen van roerende zaken. 55—60. „ vaste — 61. 62. „ algemeene bepalingen betreflende de heffing van — 63—82. „ tijdstip van betaling van — 76. Rechtsvorderingen, gesohülen en kwijtscheldingen. 94—99. 109. Recht van' inschrijving, afschaffing van het — 105. Registers van akten van notarissen en deurwaarders. 19—26. 110. „ van registratie, bekendmaking van den nu inhoud van — 17. Registratiebelasting. 27—62. i< Renvooien in akten. 14. 16. Ruiling, registratierecht bij — van onroerende zaken. 28. 29. Scheiding, akten van — van onroerende zaken. 34. 35. 37. 39. 40. Staat, aansprakelijkheid van den — voor teloorgaan of verminking van akten. 11. „ verkoopingen van roerende goederen van den — 60. Storting op aandeelen. 46—49. 53. 54., 108. Teekeningen, vallen onder het begrip „akten". 1. Zie ook : 61 Termijnen, binnen welke bepaalde akten ter registratie moeten worden aangeboden of opgemaakt. 3—8. 13. 41. 44. 52. 53. 54. 57. 58. 61. „ binnen welke de registers van deurwaarders en notarissen ter naziening moeten worden ingeleverd. 23. 25. 110. Teruggave van betaald recht bg vervulling ontbindende voorwaarde. 75. Terugvordering van betaalde rechten en boeten. 97. Testamenten, zie: Uiterste wilsbeschikkingen. Zie ook: 100, 101. Titel der wet. 111. Toewijzing bij executie, akten van — 32. Uiterste wilsbeschikkingen, akten betreffende — 7. Uittreksels, registratie van afschriften of — 2. Uren van openstelling der kantoren., 9. Vaste reohten. 61. 62. 102. Vennootschappen, akten van oprichting van — en vereenigingen op aandeelen. 46. Verjaring van vorderingen tot betaling en teruggave van reohten en boeten. 98. Verklaring van plaats gehad hebbende registratie. 14.  — 40 — Verklaring omtrent naziening van akten en registers. 23. 26. Verkoopingen van roerende zaken. 55—60 Verkoopwaarde. 27. 42. 49. 66. 69 73 Vermindering van het reeht van registratie. Verpachtingen van landerijen en bossohen. 55 Vertaling van akten in een vreemde taal. 13 Visch, verkoopingen van — en andere voor bederf vatbare goederen. 60. Vonnissen en arresten, welker overschrijving als levering geldt. 32. „ registratie van — 2. Vorm der registratie. 1*^-14. Vrijstelling van recht voor bepaalde akten. 99. „ van de formaliteit van registratie. 100. „ van het recht van registratie. 101. Waardeering van een verondersteld te laag of te hoog opgegeven verkoopwaarde. 66—72. 91. 109. Waarmerking en nummering van bladen eener akte. 16. „ van bladen van registers van deurwaarders en notarissen. 20. Winst aandeelen. 48. Zakelijke reohten, gelijkstelling van vestiging, wijziging en afstand van — met overdracht. 27. Zon- en Christelijke feestdagen, invloed van op termijnen. 8. 25. 44. 54. 58. 61. 110.  S. - J. N°. 88. 2' druk. EERSTE AANVULLING DEK WET tot heffing van rechten van registratie (REGISTRATIEWET 1917). Wet van den 2Ssten Haart 1918, S. 170, houdende wijziging van de Registratiewet 1917. Wu WTLHELMTNA, enz. ... doen te weten : Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is eenige wijzigingen te brengen in de Registratiewet 1917 en tevens artikel 2 der wet van den llden Juli 1908 (Staatsblad n°. 226), houdende instelling eener Consignatiekas, te wijzigen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State, enz. Art. I. In de Registratiewet 1917 worden de volgende veranderingen gebracht: § 1. In het eerste lid van artikel 27 wordt aan het slot van den eersten zin na „verkoopwaarde" ingevoegd : „ , behoudens het bepaalde in de artikelen 42 en 43". Aan artikel 27 wordt een derde lid toegevoegd, luidende: „Voor de toepassing dezer wet wordt onder de in het eerste lid genoemde onroerende zaken mede begrepen het in artikel 564, 8°., van het Burgerlijk Wetboek vermelde recht om deze zaken te doen leveren en wordt dit recht gelijk gesteld met|de onroerende zaak, waarop het betrekking heeft.". § Ibis. Het derde en het vierde lid van artikel 31 worden vervangen door de volgende leden: „Indien echter in een tijdvak van twee jaren onroerende zaken aan denzelfden verkrijger  — 43 — degenen, wier erfgenamen of rechtverkrijgenden zij zijn, in de onroerende zaken gerechtigd zijn door eene overdracht door den eenigen eigenaar of al de rechthebbenden te samen van het geheel dier zaken aan gezamenlijke verkrijgers en wegens deze verkrijging het recht van overdracht, van schenking of van overgang terecht is geheven of is verschuldigd geworden. Onder rechtverkrijgenden worden niet begrepen de verkrijgers door overdracht onder de levenden, noch zij, die in de onroerende zaken gerechtigd zijn door deelneming in eene maatof vennootschap of eene vereeniging.". § ibis. De aanhef van artikel 36 wordt gelezen als volgt: „De gevallen, in het tweede lid van artikel 34, in de slotbepaling van het eerste lid, en in het tweede lid van artikel 35 vermeld,". .§ 2ter. De aanhef van artikel 37 wordt gelezen als volgt: „Behoudens de bepalingen van artikel 34 en van het eerste lid van artikel 35 is". § 2quater. Het eerste lid van artikel 39 wordt gelezen als volgt: „Met eene toedeeling bij scheiding worden gelijk gesteld : 1°. de verkoop bij openbare veiling van onroerende zaken aan mede-eigenaren, die van markgronden aan markgenooten daaronder begrepen ; 2°. de verklaring, dat een of meer personen, als houders der aandeelen, de eenige rechthebbenden zijn op de onroerende zaken, welke tot een vennootschap of vereeniging behoorden.". § 2 quinquies. Het eerste lid van artikel 41 wordt gelezen als volgt: „Op eene akte, houdende opgave van meester of lastgever, voor wien op het tijdstip der opmaking van eene akte van overdracht wordt opgetreden, hoewel diens naam daarin niet werd genoemd, is het recht van overdracht niet verschuldigd, als zij is opgemaakt in authentieken vorm en binnen den termijn, daartoe bepaald bij de wet of de in authentieken vorm opgemaakte akte van overdracht, waarop het recht van overdracht wel verschuldigd is, doch uiterlijk den derden dag na dien van de opmaking dezer akte.".  — 44 — § 3. Artikel 42 wordt gelezen als volgt: „Indien bij overdracht eener onroerende zaak door den vervreemder ten behoeve van zich zeiven, van zijne echtgenoote of van hen beiden, een zakelijk recht van grondrente, van vruchtgebruik, van gebruik of van bewoning op die zaak wordt voorbehouden, is het recht van overdracht verschuldigd over de verkoopwaarde van die zaak met inbegrip van het voorbehouden zakelijk recht. Bij verkrijging van dit zakelijk recht door den eigenaar is deswege het recht van overdracht niet verschuldigd.". § 4. Artikel 43 wordt gelezen als volgt: „In geval van uitgifte in erfpacht, opstal of beklemming wordt in deze wet onder het bedrag van de verkoopwaarde en van den prijs en de lasten mede begrepen: indien de uitgifte plaats heeft voor eeuwigdurenden- of onbepaalden tijd : het vijfentwintigvoud van het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid ; indien de uitgifte plaats heeft voor het leven : een overeenkomstig artikel 47 der Suooessiewet bepaald veelvoud van het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid, doch ten hoogste het twintigvoud; indien de uitgifte plaats heeft voor bepaalden tijd : het totaal bedrag der.te betalen termijnen, iedere gulden berekend tegen de waarde in artikel 47 der Sucpessiewet voor nitkeeringen voor bepaalden tijd aan zedelijke lichamen vastgesteld, doch niet meer dan twintigmaal het jaarlijksch bedrag der schuldplichtigheid. Bij overdraoht van den eigendom door hem, die de zaak in erfpacht, opstal of beklemming heeft uitgegeven of door diens rechtverkrijgenden onder algemeenen titel, wordt bij de vaststelling van het bedrag, waarover het recht van overdraoht moet worden geheven, in mindering gebracht een veelvoud van het jaarlijksoh bedrag der schuldplichtigheid, berekend op dezelfde wijze als in het eerste lid is bepaald.". § 4ï>ts. Het eerste lid van artikel 44 wordt gelezen als volgt: „De hier te lande opgemaakte onderhandsohe akten van overdracht of scheiding van binnen het Rijk gelegen of gevestigde onroerende zaken moeten ter registratie worden aangeboden bin-  - 46 — nen één maand — en dein het buitenland opgemaakte authentieke en onderhandsche akten van dezen aard moeten worden aangeboden binnen drie maanden —■ na hare dagteekening of nadat aan de overeenkomst geheel of gedeeltelijk uitvoering is gegeven.". § 5. In het tweede lid van artikel 46 wordt onmiddellijk vóór .gelijkgesteld" ingevoegd : „voor de toepassing dezer wet" en wordt voor „het kapitaal" gelezen : „het geplaatste kapitaal". Tussehen het tweede en het derde lid van dat artikel wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende: „Als gestort kapitaal en, zoo het in het eerste lid onder 2°. vermelde recht wegens plaatsing niet is geheven, als geplaatst kapitaal, worden mede aangemerkt de bedragen, waarvoor bijschrijving op aandeelen — of ten beloope waarvan toekenning van aandeelen plaats heeft zonder inbreng door dengene, te wiens behoeve die bijschrijving of toekenning geschiedt. Deze bepaling blijft buiten toepassing voor zoover over het bedrag, tot hetwelk de bijschrijving of de toekenning plaats heeft, het recht wegens plaatsing of wegens storting reeds is betaald, mits die betaling wordt aangetoond.". § 6. In het eerste lid van artikel 49 wordt in plaats van: „schulden of verplichtingen, welke door de vennootschap of vereeniging worden overgenomen" gelezen : „verplichtingen, welke de vennootschap of vereeniging op zich neemt". In het laatste lid van dat artikel wordt „23" vervangen door: „47". § 7. In hetgeen in artikel 50 onder 2°. c voorkomt, wordt „23" vervangen door: „47" en hetgeen onder 3°. van dat artikel voorkomt, wordt vervangen door: „eene opgave van de verplichtingen, welke de vennootschap of vereeniging op zich neemt en het bedrag daarvan.". § 8. Het tweede lid van artikel 55 wordt gelezen als volgt: „Als op de in het vorig lid bedoelde wijze verkocht worden mede aangemerkt de bg de verkooping aangeboden, doch niet toegewezen zaken, welke binnen één maand na de verkooping door of vanwege denzelfden verkooper onder de hand worden verkocht.".  — 46 — In het derde lid wordt „zes" vervangen door : „vier". § 86t«. De aanhef van het eerste lid van artikel 56 wordt gelezen als volgt: „Ten minste vier en twintig uur, vóórdat wordt overgegaan tot het houden eener verkooping, als bedoeld in artikel 55,". § 9. In het tweede lid van artikel 73 wordt tussohen „vordering" en „schriftelijk" ingevoegd : „tot waardeering". § %is. Het eerste lid van artikel 78 wordt gelezen als volgt: „Het door den bewaarder aangenomen, nog niet geregistreerde stuk wordt, ook indien hij geen evenredig recht van registratie schuldig acht, niet dan na registratie van de minuut, het afschrift of uittreksel aan den aanbieder teruggegeven.". § Ster. Aan het slot van artikel 86 wordt, met vervanging van de punt door eene komma, toegevoegd : „doch ten minste van vijf en twintig gulden.". § Squater. In artikel 90 vervallen de woorden „voor eene akte in de plaats tredende". § 9 qmnquies. Het tweede lid van artikel 99 wordt gelezen als volgt: „De rechten, waarvan kwijtschelding pf teruggave heeft plaats gehad en de rechten, waarvan teruggave heeft plaats gehad op grond van artikel 75, worden voor de heffing van later verschuldigd wordende, rechten geacht nimmer geheven of versohuldigd te zijn geweest.". § 9 sexies. In artikel 100 wordt in hetgeen onder a voorkomt tusschen „genoemd", en „de akten houdende" ingevoegd : „de akten van verhuring,". | 9 septies. Aan artikel 104 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende : „De bepalingen dezer wet zjjn niet van toepassing op akten, vóór hare inwerkingtreding geregistreerd.". § 9 oeties. Artikel 106 wordt gelezen als volgt: „Akten van overdracht, waarop deze wet volgens het tweede lid van artikel 104 niet van toepassing is, blijven buiten aanmerking voor de toepassing van het derde en het vierde lid van artikel 31.".  — él — § 10. Artikel 107 wordt gelezen als volgt: „Het tweede lid van artikel 42 is slechts van toepassing, indien wegens de verkrijging der zaak, krachtens het eerste lid van dat artikel of krachtens vroegere wetsbepalingen, recht van overdracht is geheven over de verkoopwaarde van de zaak met inbegrip van het voorbehouden zakelijk recht. Het tweede lid van artikel 43 is slechts van toepassing, indien bij de uitgifte in erfpacht, opstal of beklemming, krachtens het eerste lid van dat artikel of krachtens vroegere wetsbepalingen, een veelvoud van de jaarlijksche schuldplichtigheid met recht van overdracht is belast geworden.-'. § 11. Artikel 108 wordt gelezen als volgt: „Ten aanzien van vennootschappen of vereenigingen, als in artikel 46 bedoeld, vinden de artikelen 46—54 toepassing, voor zooveel betreft eene deelneming in het kapitaal, welke plaats heeft op of na den dag van inwerkingtreding van deze wet, al zijn op de akte van oprichting de bepalingen dezer wet niet van toepassing. Indien onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd, worden ingebracht in eene vennootschap of vereeniging, - als in artikel 46 bedoeld, ingevolge eene deelneming in het kapitaal, welke heeft plaats gehad vóór de inwerkingtreding dezer wet, vinden op dien inbreng de artikelen 47—54 toepassing, met dien verstande, dat het recht twee gulden vijftig oent van elke honderd gulden bedraagt, en, als die zaken behooren tot eene in haar geheel ingebrachte onderneming, wordt berekend over niet meer dan het overeenkomstig het eerste lid van artikel 49 vast te stellen zuiver bedrag van den geheelen inbreng.". Art. II. In de wet van den llden Juli 1908 {Staatsblad n". 226), houdende instelling eener Consignatiekas, wordt de volgende wijziging gebracht: Het tweede lid van artikel 2 wordt gelezen als volgt: „De consignatiën geschieden aan de kantoren, aangewezen voor de registratie van akten van deurwaarders.". Art. III. Deze wet treedt in werking met  — 48 — ingang van den dag, volgende op dien harer afkondiging. Artikel 104 der Registratiewet 1917 is daarbjj van toepassing. Lasten en bevelen, enz. Gegeven te VGravenhage, den 23sten Maart 1918. WTLHELMINA. De Minister van Financiën, Tbeub. (üitgeg. 5 Aprü 1918.)