GEDENKBOEK 1889-1914 HET BESTUUR DER H. F. C. „HAARLEM. P. C. STOL. H. KRUSEMAN. J. J. HAAK. E. H. J. HARTOG. J. J. VAN DEN BERG. J. D. BIJLEVELD. ALB. HAAK. P. F. N. HEYE K. A. KOSTER, (thans P. Tekelenburg). 25 JAAR ROODBROEK GEDENKBOEK GEWIJD AAN HET 25-JARIG BESTAAN- VAN DE HAARLEMSCHE FOOTBALL CLUB „HAARLEM" .== 1889-1914 O. OOSTENBROEK EN ZOON - HAARLEM Alle seizoenen zijn volgens de gewijzigde statuten gerekend van i Sept. tot en met 31 Aug. Alleen zijn de Besturen, af en toe ook voor 31 Augustus gekozen, steeds geplaatst aan het hoofd van het seizoen, waarvoor zij gekozen waren. Een vraagteeken achter een naam in een elftal-opgaaf wil zeggen dat we dien naam niet thuis hebben kunnen brengen; dat die dus of een pseudoniem of verkeerd opgegeven is. Een tweede naam op dezelfde plaats duidt niet zoozeer op een invaller, dan wel op een dubbele bezetter van die bepaalde plaats. 15 2e ronde. Hercules — Go-ahead i — 3. Victoria — Haarlem 3 — 2. Eindstrijd. Victoria — Go-ahead 3 — O. Het elftal dat uitkwam, bestond uit: KONING. CHARBON. KREMER. CHITS. CAALEN. BORGER. D. SANTHAGENS. V. MANEN. JELLINGHAUS. P. SWENS. SCHORER. STEEN. V. WIJK Jr. P. A. CHARBON. Wanneer men zelf al een zoon heeft, die op elk oogenblik van den dag met alle mogelijke en onmogelijke voorwerpen voetbalt en voortdurend zijn vader tot matches tracht te verleiden, dan gaan, in dezen tijd van toch reeds groot voetbal-enthousiasme, de gedachten nog eens te meer terug naar die vreugdige tijden, toen men zelf geestdriftig achter den bal holde. En denk ik dan aan die allereerste jaren van mijn voetballerij, dan duikt natuurlijk het beeld van PlET CHARBON op. Om hem in mijn herinnering tegen te komen, is het echter niet noodig speciaal aan voetbal terug te denken, het overzien van mijn jonge jaren in het algemeen is daartoe reeds voldoende. Immers CHARBON en ik behoorden van onzen prilsten jeugd af tot hetzelfde troepje kameraden, en aan het gemeenschappelijke cricketten en voetballen was het roover spelen in Den Hout (waar de grasvelden toen gelukkig! nog geen verboden terrein waren) en het schoone spel van nachtwacht in angstig donkere kamers, al menigmaal vooraf gegaan. Mijn vroegste sportherinneringen aan CHARBON betreffen niet voetbal, doch cricket. Ik geloof ook altijd nog, dat „Haarlem" als cricketclub is opgericht en eerst in een volgend jaar is gaan voetballen. Doch ook voor October '89, den officieelen datum van oprichting, hadden wij stellig al heel wat cricket in Den Hout en het Bloemendaalsche bosch achter den rug. CHARBON was een voortreffelijk kameraad, opgewekt in den omgang, geestdriftig en vol animo bij het spel, een fleurige vent! Toornen echter kon hij, wanneer er lauwheid of ontmoediging was. Juist door zijn geestdrift, zijn ernst en volharding was hij de aangewezen man voor het presidium onzer jonge vereeniging. Deze eigenschappen, geestdrift en vasthoudendheid, waren — althans in onzen 1 .«u*» Uoirlem" fn A13 RflW MS rlllS UJU K.C1I1UC1 ÏUU1 „1UKUU.1U . .. ■ wel de ware en typische „Haarlemmer". Een goed speler ook! Zijn beste eigenschap in het veld was, naast zijn vurigheid en volharding, zijn buitengewone snelheid. Er waren in onzen tijd twee menschen sneller dan alle anderen; de een was Piet CHARBON, de andere PlET SWENS. Doch CHARBON S snelheid was leniger, hij was glad als een aal en kon zoo heerlijk vlug langs je heen glijden. Welk een groote indruk zijn snelheid op ons moet gemaakt hebben kan hieruit blijken, dat toen ik, nu een drietal jaren geleden, het genoegen had te mijnen huize CHARBON na zoovele jaren te mogen weerzien, een mijner eerste vragen was: „En Piet, loop je nog altijd zoo hard?" El ZOEN 1893-1894 Sept. Bestuur wordt herkozen door een Alg. Verg. (28 leden). G. J. Holtz, Voorzitter. C. Kerbert, 2de Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, secretaris. Ch. van der Willigen, Penningmeester. Jhr. J. L. van ClTTERS, \ C. Caalen, I L. van Suchtelen, Commissarissen. W. Soesman, l A. Reinier, Seizoen wordt geopend met een wandel wedstrijd Haarlem—Velsen. 17 Sept. D. van Eibergen Santhagens wordt tot Eerelid benoemd. 3 Dec. Haarlem II—U. N. I. 2—o. 16 Dec. Cricket en Voetbal worden gescheiden. Eerste entree van ƒ0.25 zal voor de wedstrijden worden geheven. 3 Febr. H. Kremer treedt in het Bestuur in de plaats van Soesman. 27 Febr. Haarlem II—U. N. I. 1—4. 4 Maart. Haarlem II—H. F. C. II 4—0. 11 Maart. Het Holdert-beeld wordt uitgeloofd. Haarlem schrijft in, en loot tegen H. F. C. Verliest op het veld aan de Kleverlaan met 3 — 1 na een zeer goeden en spannenden wedstrijd. Maart. Door moeilijkheden met den eigenaar moet Haarlem van haar veld aan de Kleverlaan af. Zij trekt naar Heemstede aan den Wagenweg, tegenover Posthuis en Katholieke kerk. 25 Maart. Haarlem wint in 't Oosten met 11—2 tegen een Oostelijke combinatie. 29 Maart. De H. F. C. „Haarlem" Koninklijk goedgekeurd Besluit N°. 20 (Staatsblad N°. 92). 1 April. Haarlem II—Olympia 1—o. 14 April. Een feestcommissie wordt benoemd ten einde te zorgen voor de viering van Haarlem's 5-jarig bestaan. Daarin worden gekozen: G. Holtz, E. Gerth van Wijk, L. van Suchtelen, Ch. van der Willigen, C. Kerbert. April. Cricket wordt geheel opgeheven. Als de Haarlemmers een aparte cricket-club oprichten mag deze niet „Haarlem" heeten. 4 Aug. Haarlem verzoekt tot de ie klas gepromoveerd te worden. 4 26 Eindresultaat der 2e klas competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen, Rapiditas 641 1 9 19 8 Haarlem 6 3 2 1 8 20 10 Gooi—Hercules 6 2 2 3 4 ii 14 Quick (A'dam) 6 i i 4 3 7 IS Elftal: „LOERES" (HIJMANS). SNABILIÉ. HOLTZ. „FOEZEL" (PANNEKOEK). AVIS. R. VAN SUCHTELFN. H. GERTH VAN WIJK. H KREMER. L. VAN SUCHTELEN „SMIT" CH. v. d. WILLIGEN. v. CITTERS. (C. KERBERT) STOKVIS? Alweer de eersteling van een interessante rij bijzondere wedstrijden, n.1. de Beker-dito's. In vroeger dagen was het het „Holdert-Beeld" en duidde men de matches daarvoor aan met beeldstorm. Zoo vinden wij dan ook in een Jaargang der „Athleet": DE BEELDSTORM H. F. C. versus „Haarlem". De eerste wedstrijd om het Holdert-beeld werd Zondag H Februari op het veld van „Haarlem" onder het bulderen van een orkaan, tusschen de beide Haarlemsche clubs gespeeld, en na een pittig spel van „Klein Haarlem" door H. F. C. met 3—1 gewonnen. holtz wint de toss en kiest de goal, waar de wind schuin inblaast. De H. F. C'ers vallen onmiddelijk aan, vinden een warm onthaal en worden langzaam teruggedreven tot aan de grens van hun eigen veld, waar een hevige strijd tusschen de beide half-backlinien ontbrandt. De voorhoede der H. F. C. wordt bij de enkele malen dat zij doordringt, zeer cordaat omgeloopen, een kunstbewerking waarin Avis zich bovenal onderscheidt. Schut rent nu en dan langs den vleugel doch zijn schoten, opgenomen door den wind, vliegen meters over of langs het doel. „Oud Haarlem" komt meer en meer op dreef; de forwards beginnen gevaarlijk te worden, de bal gaat met kleine schopjes van den een naar den ander, een kleine schermutseling en otto menten scoort met een bal, die de keeper gemakkelijk had kunnen houden, indien hij zijn handen had gebruikt, de eerste goal. De „Klein Haarlemmers" werken ontzettend hard om zich den vijand van het lijf te houden en verslappen geenszins ondanks het scoren van een tweede goal door H. F. C; die uit een scrimmage ontstaat, nadat v. WlJK den bal mistrapt. Foezel en Avis beginnen flink van zich af te bijten; v. Manen, die een tijd lang met de handen in zijn zak heeft staan toekijken, krijgt het weldra zoo benauwd dat zijn jas uitgaat. swens die de plaats van den afwezige Ples inneemt, toont zich een even goede back als half-back. Tromp wordt plotseling wakker geschud door een schot; hij kijkt naar v. Manen, v. Manen naar hem, de bal draait tusschen de palen door en „Haarlem" heeft gescoord. Tot halftime blijft het spel slingerende van het eene veld op het andere, een feit dat menigeen vreemde dingen verwachten doet als „Haarlem" na den rusttijd met den wind medespeelt. Het begin weer van den strijd is hiermede geheel in overeenstemming, want de „Haar- 27 lemmers" loopen storm en Tromp heeft onmiddelijk een goed schot te stoppen, dat in de eerste tien minuten door enkele rushes, die met een sisser afloopen, gevolgd wordt. Een botsing tusschen H. Menten en Avis is de oorzaak dat laatstgenoemde minder actief kan optreden; foezel, die hem in de eerste helft geducht steunde, verslapt eveneens, waardoor de H. F. C'sche forwards aanval op aanval kunnen ondernemen, waarvan een in een „hands"vlak bij de goal eindigt. Een oogenblik schuift de compacte massa spelers langs de palen, nog een flinke duw van Menten en de bal gaat voor de derde keer door. Teekenachtige houdingen, waaruit een diepe eerbied spreekt, nemen de forwards van „Haarlem" aan, iedere keer als zij na een stormloop den bal naar Tromp zenden, die met zijn stokstijf staande, gapende en starende vijanden op een vijftal meters van zich af, kalmer dan ooit het leder wegschopt. H. F. C. begint potig op te treden, Haarlem verslapt en het einde komt met de score van 3—i onveranderd. De „Klein Haarlemmers" speelden uitstekend; dank zij het goede spel in alle liniën en de voeling die er steeds tusschen bleef bestaan. Foezel en Avis gaven voor half-time wat ze konden. Vandaar aanvankelijk het betrekkelijke succes van hun club. Van de overigen vermelden we Van Wijk als een der besten. H. F. C. had de handen vol om den wedstrijd tot een goed einde te brengen. Niemand, die zich bijzonder onderscheidde, behalve de niet meespelende captain, die langs het veld loopende, allen het heilig vuur wist in te blazen. Van Manen had zijn tegenstanders zoo gedresseerd, dat deze op kritieke momenten steeds met hun magen öf andere gevoelige lichaamsdeelen op 's mans harde ellebogen strandden. Als bijzonderheid zij nog vermeld dat van H. F. Cs elftal, niet minder dan 5 spelers oud-lid van „Haarlem" zijn. Elftallen. H. F. C. TROMP. v. MANEN. SWENS. PUTMAN KRAMER. H. MENTEN. DOLLEMAN. MEIJER. SCHORER. FLIER. O. MENTEN. SCHUT. v. SUCHTELEN. „SMIT" (C. KERBERT). v. d. WILLIGEN. v. CITTERS. KREMER. AVIS. v. SUCHTELEN. HOLTZ. GERTH v. WIJK. „FOEZEL" (PANNEKOEK.) BRONKHORST. Haarlem. Scheidsrechter L. J. WlJNANDS. EIZOEN 1894-1895 16 Sept. Het Bestuur wordt gekozen door de Alg. Verg. (12 leden). G. Holtz, Voorzitter. C. Kerbert, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk , Secretaris-Penningmeester. L. van Suchtelen, Commissaris voor Haarlem. R. van Suchtelen, Commissaris voor Delft. Sept. Het seizoen geopend met een wandelwedstrijd. ie prijs C. Kerbert. 2e prijs D. van Oosterzee. 3e prijs Larive. 4e prijs H. Gerth van Wijk. 29 Sept. Haarlem viert het 5-jarig bestaan met een goed geslaagd smoking concert. Sept. Voor 't eerst worden goalnetten gebruikt. Oct. Het Bondsbestuur gaat niet in op Haarlem's verzoek om tot de ie klas gepromoveerd te worden.^ Haarlem geeft zelf het bewijs er nog niet goed genoeg voor te zijn; want tegen H. V. V. wordt met 6—o; tegen H. F. C. met 7—1 verloren. Jan. De wedstrijd Victoria—Haarlem wordt niet gespeeld. De Haarlemmers denken niet te moeten opkomen van wege vorst en sneeuwval. Scheidsrechter keurt echter het Rotterdamsche veld goed; Haarlem verliest niettegenstaande allerlei pogingen voor ongeldig verklaring met 5—o. Kampioenschap gaat daarmee verloren; doelgemiddelde beslist. 27 April. Een Alg. Verg. (10 leden) besluit door middel van inteekeningen wat geld te verzamelen om den slechten toestand van de kas iets te verbeteren. Eindstand der 2e klasse competitie N. V. B. Gesp. Gew. Gel. Verl. Rit. Voor Tegen. Victoria 4301618 5 Haarlem 4 3 o 1 6 10 8 H. N. I. 4 o o 4 o 5 20 Olympia en Kralingen trekken zich terug. Victoria promoveert. 29 Sept. Sept. Oct. 29 Elftal: „LOERES" (HIJMANS) „FOEZEL" (PANNEKOEK) „HAM" (H. A. M. GERTH VAN WIJK) P. CARLI. R. VAN SUCHTELEN. HOLTZ. KREMER. v. D. WILLIGEN. L. VAN SUCHTELEN. „SMIT" (C. KERBERT). BAKKER. , BULL? Ging het niet Haarlem toch al niet voor den wind; het noodlot klampte zich nog vaster aan haar aan. Dat gedoe met Victoria is verschrikkelijk! Het weer is slecht; de winter houdt huis met al zijn verschrikkingen. Vrijdag en Zaterdag worden berichten ontvangen uit Rotterdam dat het er niet te doen is en alles er op wijst dat er Zondag van spelen wel niets zal komen. Tot overmaat van ramp woedt in Haarlem een ware sneeuwstorm zoodat inderdaad de voetballers Zondagochtend besluiten niet te gaan, ofschoon geen definitief „niet spelen" was geseind. Hadden ze maar niets besloten! Nu kwam het hun duur te staan.... een papieren 5—O tegen, het kampioenschap naar de maan, en dat nog wel door de goal-average alleen!! Wat de nu volgende pagina's bevat, komt van de hand van een onzer oudste clubleden en van een onzer oudste spelers, die o. a. er toe hebben meegeholpen Haarlem te brengen in het dorado der voetballers. Leest er uit, wat en hoe er gewerkt is om dat tot stand te brengen, en besef welk een enthousiasme en clubliefde er noodig is geweest om tegenslag op tegenslag het hoofd te bieden! Haarlemmers, leest dit verslag met speciale aandacht, en gij, die zoo af en toe wel eens sukkelt aan lakschheid, gij, die juist in de dagen van-dat-het-niet-zoo-goed-gaat, dadelijk bij de pakken neerzit, vraagt U zich dan eens oprecht af: „Heeft de geschiedenis van mijn club zoo'n optreden verdiend?" Dan móet gij antwoorden: „Neen" Doet dat dan ook; al zegt gij het nog zoo zachtjes en laat het dan verder voor altijd gedaan zijn met alle soort van lamlendigheid. Gij vraagt mij ter gelegenheid van de viering van Haarlem's 25-jarig jubileum, wat te vertellen uit den ouden tijd. Voorwaar eene aangename, maar moeilijke en wat ondankbare taak. Jonge voetballers leven in de glorie van het heden; over de lauweren van gisteren maken zij zich op tot de overwinningen van morgen. Daarvoor is de club hun het middel, niet het doel. Wat interesseert hun de taaie volharding, het vurige strijden, zoo lang geleden, van hen, wier liefde voor spel en club het mogelijk maakte, dat Haarlem werd, wat het nu is? Liefde voor de club, die hadden wij! Als de tegenwoordige leden van Haarlem half zooveel over hebben voor hun club als wij in Haarlem's dagen van begin en tegenspoed, dan Leve Haarlem! Haarlem, groot, machtig en onvergankelijk! Oude liefde roest niet. Wanneer ik mijne kranten krijg, weken oud, dan grijp ik nog altijd het eerst naar het blad van Maandag, om te zien, hoe het Haarlem verging. En dikwijls geniet ik, in droomerig herdenken, mijne voetbalherinneringen namen en data zijn wat vaag geworden in de grijsheid van dat lang-geleden, het duidelijkst bleven helaas de minst interessante, persoonlijke herinneringen, een goal waarover ik zelf het meest verbaasd was, bont-en-blauwe scrimmages, allemaal tegen de vlakte, de moeilijkheid om tegen streng ouderlijk verbod toch geregeld, ook buiten de stad te matchen, heerlijke rushes vlak langs het lijntje, en het zoeken naar een bewijs uit het ongerijmde, dat zakgeld evenredig kon zijn aan voetbal-onkosten. 30 Dan dwalen mijne gedachten terug naar de tijden, zooals GERTH van WlJK later dichtte: van het Haarlem van voorheen • toen wij nog leden hadden als Van Manen en Piet Steen, toen PlET CHARBON ons bevoorzitterde en becaptainde en KONING tusschen de palen stond. Een open stuk aan den Spaarnekant achter de Parklaan, waarop wij ongevraagd beslag gelegd hadden, was ons oefen- en matchterrein. Eene vergelijking met de allerbeste moderne terreinen zou het misschien niet heelemaal hebben kunnen doorstaan, maar 't was toch wel een heel goed veld. Voor zijlijnen had het aan éénen kant het houten hek van de Phoenix, aan den anderen kant een grof geklinkerde straat; kleedlocalen waren de goalpalen waarbij of bij ontbreken waarvan men boordje en jasje kon neerleggen, en het weldra verrezen ververschingslocaal was een Zondags geregeld verschijnende wagen met sinaasappelen. Gras groeide er niet op onze bakermat, maar als vergoeding daarvoor bezat het eene verrukkelijke ongelijkheid, die ons leerde snel gebruik te maken van onverwachte kuren van den bal, welke, zelden vernieuwd, altijd zwaar en zwart en modderig was, wat de schopspieren oefende. Reuzepiassen kweekten moed, als men met zijn Zondagsche broek aan speelde En 't kostte niets, behalve dan wat vensterruiten van de straatkant-huizen, en die werden natuurlijk niet uit de clubkas betaald. 't Was een heerlijk veld! Wij voelden er ons thuis en wij waren er erg gelukkig. En wij leerden er football. Onze eerste tegenstander was meen ik Hercules, een club van meest Leidsche Vaarters, die eigenmachtig bezit hadden genomen van het Wilsonsplein. Maar 't lauwerkransje bleef te klein en weldra knoopten wij verbinding aan met 's lands hoofdstad. Verscheidene jaren waren de „Machinisten" onze nooit ontmoedigde tegenstanders. De velden van Amsterdamsche zonder-klas-clubs waren meer gevreesd dan beroemd. Ik herinner mij een voetbal-modder polo match tegen Quick in 't Willemspark. Probeert maar niet het U voor te stellen, in Haarlem hebben wij zulken modder niet. Er stond een kleine storm van doel tot doel. Voor de rust hadden wij tegen den wind een goal gemaakt, maar die was niet erkend, omdat de scheidsrechter niet kon zien of het hooge schot over of onder het slappe bandje was gegaan. Met den wind mede, hielden wij Quick ingesloten, maar scoren was onmogelijk, 't Was geen voetballen meer maar een afwisselend kleven en glijden. Een groot deel van de tweede helft verstreek zonder resultaat. Ik schreef toen het volgend recept voor: a. leg den bal stil, (een vijand, die naar den bal wilde komen moest eerst nog drie A keer vallen). % schiet zonder aanloop op een hoek van 't doel, (de keeper viel minstens één maal in zijne haast om bij dien hoek te komen!) Daartegen was zelfs de later zoo bekende R. A. P.-keeper DEUFFER WlEL niet bestand. Haarlem keerde met een 4—O overwinning huiswaarts en stampte en brulde van louter vreugde een derde klas coupétje bijna tot stilstand. Er was toen nog geen tweede klas competitie, maar weldra werd die opgericht. Elke club, die de brutaliteit had zich aan te melden, werd opgenomen. Aan brutaliteit heeft het Haarlem nooit ontbroken, en zoo werd Haarlem officieel, (voor tegenwoordige 3e klasser's om te watertanden). 't Begin was niet om op te roemen. Vrij verwaand togen wij naar Rotterdam voor onze eerste ontmoeting met Sparta. 't Terrein op den „Heuvel" was keihard bevroren en bedekt met 31 grootere en kleinere ijsbaantjes. Wij kregen er met 8—o van langs. De return match ging al beter, wij verloren (dank zij het keepen van Koo van manen) slechts met 2—i plus een protest. Dank zij de ijverige bemoeiingen van onzen secretaris-penningmeester was Haarlem altijd sterk in protesteeren. Het onderhavige protest kwam echter nooit tot behandeling, omdat.... de referee naar Amerika vertrokken was. Uit dat eerste jaar zal ik ook nooit vergeten hoe ontmoedigd wij waren toen 't Urechtsche Hercules naar Haarlem kwam. Wij waren jongens van om de vijftien, niet groot van stuk. Maar Utrecht kwam met een stelletje mannetjes putters.... Daarbij moet U niet vergeten, dat voetbal toen minder goed geregeld en daardoor veel minder zachtzinnig was dan thans. Wij voelden ons al bij voorbaat gekraakt en verpletterd. Maar de wedstrijd was nog jong toen wij niet zonder verbazing begonnen te geloven, dat een vlug, licht ventje ook wel wat voor heeft op een zwaarderen tegenstander. Wij wonnen met 5—1 en waren van lengte-vrees voor altijd genezen. Dat was maar goed ook, in den schoot der naaste toekomst lagen verborgen, wedstrijden tegen Victoria uit Rotterdam met stabiliteiten als jonkbloet en de gebroeders Heine Zooals ik reeds opmerkte, voetbal was toen hardhandiger. Wijze regelingen, de ééne na de andere, hebben daarin sinds gelukkig verandering gebracht en het voetbal van thans is mijns inziens een mooier spel, dan zooals wij het speelden. Toen genazen scheenen alleen maar in den zomer. Een bekende taktiek was „jij den man en ik den bal". Bij Haarlem's voorhoede was ik gewoonlijk het man-mannetje. Daarvan herinner ik mij een staaltje van heerlijk succes, 't Was meen ik tegen het opkomend A. F. C. en ergens in een nieuwe buurt van Amsterdam tusschen nieuwe huizen, bouwterreinen en vooral schuttingen. Wij waren maar met ons tienen waarvan er één weldra moest uitvallen, en speelden met drie forwards, Jan van den Berg, in zijne beginjaren en al drommels goed, Dirk Oosterzee, die in het derde elftal zou hebben thuis gehoord als wij een tweede elftal hadden gehad, en ik. 't Wachtwoord was verdedigen. De eenige kans scheen te liggen in een gelijk spel, een o—o. De verdediging werkte als paarden en kobus had een prachtdag in ons doel. Wij waren voortdurend ingesloten en kwamen zelden over de helft van het veld. En wanneer wij al eens doorbraken verknoeide oosterzee de kans. 't Liep al tegen het einde en er was nog niet gescoord. jan en ik besloten het samen alleen te probeeren. Eindelijk kwam de bal weer los, ik er mee vandoor, jan iets achter. Beide vijandelijke backs kwamen toeschieten, dicht, te dicht bij elkander. Een dwars-schopje tegen den bal en ik ging met de beide (toch!) backs tegen de vlakte. jan?... maar dat hoeft u niet te vragen! 1—o. Dat kostte de H. IJ. S. M. weer een coupeetje! De eerste tweede klassers, die promoveerden waren Sparta en 't Wageningsche „Go ahead." De eerste alleen is er nog in, maar mag er dan ook zijn. De promotie was verdiend, zij staken verre boven de andere 2e klassers uit, Haarlem, dat 3e was, inbegrepen. Daarna kwamen voor Haarlem de moeilijke jaren, de jaren van teleurstelling, de jaren toen eenige weinige getrouwen Haarlem op- en hoog hielden. Hulde aan Eduard Gerth van Wijk! Anderen deden ook het hunne, maar voor een zeer groot gedeelte is het aan zijne volharding, aan zijne energie te danken, dat Haarlem toen niet ten onder is gegaan. Onze moeilijkheden waren vele. Onbekendheid met het voetbalspel, die ruwe sport, de diep te betreuren ongelukken; in onze vaderstad alleen drie gebroken beenen, krantenberichten over dooden en gewonden in Amerikaansche rugby-football wedstrijden, de neiging van de vroegere generatie om al wat sport was als uit den booze te beschouwen, waren oorzaak, dat vele ouders 32 hunnen kinderen de beoefening van de voetbalsport ten strengste verboden. Ik herinner mij wedstrijden, dat zes van onze elf onder pseudoniem speelden, 't Gebeurde, dat midden onder een wedstrijd een speler, tijdig gewaarschuwd door op uitkijk staande vriendjes, plotseling verdween onder een hoop jassen, en even plotseling weer te voorschijn kwam als de voorbij wandelende ouders weer uit het gezicht waren. Een „pseudoniemen" grapje moet ik u hier even vertellen. 't Was een van WlJK's bijgeloof, dat het ongezond was voor een wedstrijd overtuigd te zijn wel te zullen winnen. Op onze uit-reizen zorgde hij er altijd trouw voor, dat wij in de gewenschte pessimistische stemming waren. Wij moesten naar Amersfoort, voor den eersten keer. Wij, gewend als wij waren aan zware terreinen, "hadden het alles behalve voorzien op het harde, droge Amersfoortsche veld. Om nu de Amersfoorters in die gevaarlijke overwinningsstemming te brengen, besloten wij een groot aantal invallers te simuleeren. 't Was toen, als ik hoop ook nu nog, de hoffelijke gewoonte zich aan alle spelers en den scheidsrechter voor te stellen. Wij deden dat ditmaal onder onze heusche namen, Sequah, Jansen, Stokvisch, Smit ontbraken op het appel. Pannekoek ging zelfs zoo ver zich als „Flens" voor te stellen. Of het heusch geholpen heeft? We wonnen op 't kantje af met 2—i. Moeilijkheden hadden wij ook met land. De Parklaan was natuurlijk niet goed genoeg meer. Die moeilijkheden werden niet minder door het chronische vacuüm in onze kas, hoe zuinig die ook werd beheerd. Betalend publiek was er zoo goed als niet (en 't kostte toch maar één dubbeltje) als ware het gisteren herinner ik mij den dag, toen wij voor het eerst tien gulden aan entreé's beurden. In alle hoeken en uiteinden van Haarlem hebben wij toen tijdelijk onze tenten opgeslagen. Onder Heemstede alleen op drie verschillende terreinen. En altijd maar bleef Haarlem een tweede klas clubje. Vele van onze beste spelers liepen over naar het groote H. F. C., verschillende daarvan hebben in het ie elftal dier club goede diensten bewezen, diensten die Haarlem zoo hoog, hoog noodig had. Hoe wij in die dagen die deserteurs en dat op ons neerziend H. F. C. haatten! Maar het ergst waren de teleurstellingen door kampioenschappen, die ons juist ontsnapten of ons onthouden werden. rapiditas promoveerde op een beter doelgemiddelde, wij bleven 2e klasse hoewel onder dezelfde omstandigheden het jaar te voren Sparta en Go Ahead beide gepromoveerd waren. Erger was het toen Victoria kampioen gemaakt werd. Haarlem had dat jaar alle wedstrijden gewonnen en Victoria te Heemstede geslagen. Wij hadden in 't geheel maar drie goals tegen. Maar wij werden met 5—O gedebiteerd wegens niet opkomen tegen Victoria te Rotterdam, en verloren daardoor het kampioenschap op eene fractie doelgemiddelde. 't Is allemaal oude geschiedenis, maar het schijnt mij hier de gelegenheid er eens aan te herinneren. Zaterdags voor den wedstrijd telegrafeerde een lid van Victoria welwillend, dat het hard gevroren, met ijsbanen bezaaide terrein wel onbespeelbaar zou wezen. (Consuls waren er toen, tenminste voor de 2e klasse, nog niet). In Haarlem woedde 's nachts een sneeuwstorm, en dus, steunende op het Rotterdamsche telegram, besloten wij niet te gaan. De kosten van een vergeefsche reis naar Rotterdam voor een elftal schooljongens, waarvan de helft heelemaal niet spelen mocht, waren daarvoor te groot. In Rotterdam had het niet gesneewd, de scheidsrechter keurde het terrein goed. Victoria bood ruiterlijk aan den wedstrijd over te spelen, maar het Bondsbestuur weigerde de daarvoor noodige toestemming. 33 Bondsbestuur, wat hebt gij in die jaren Haarlem een kwaad gedaan! De verklaring hoorde ik eerst veel later „In Haarlem was geen plaats voor 2 eerste klas clubs." Hoe fout deze opvatting was, heeft de toekomst bewezen, maar het was alweer om deze reden, dat een jaar later H. B. S. en niet Haarlem ie klas werd. Dat jaar was de steeds groeiende 2e klas competitie verdeeld in eene Noord- en eene Zuid-afdeeling, waarvan resp. wij en H. B. S. kampioen werden. Daarna moesten de nummers een en twee van beide afdeelingen eene na-competitie spelen om het kampioenschap. Met H. B. S. speelden wij èn in Haarlem èn op de Maliebaan gelijk. Wij hadden hetzelfde punten aantal met een iets beter doelgemiddelde. In de voor-competitie hadden wij toen wij zeker waren van het afdeelingskampioenschap, om onze spelers te sparen, een wedstrijd laten loopen, nadat wij van den secretaris van het Bondsbestuur de schriftelijke verzekering hadden ontvangen, dat de cijfers uit de afdeeling geen invloed zouden hebben op de na-competitie. Ten slotte gebeurde dit toch en werd den Haag een le klasser rijker. Wij waren heel erg, maar toch niet heelemaal ontmoedigd. Nog altijd waren er eenige oude getrouwen, de finantieele toestand was zorgelijk, de terrein-questie moeilijker dan ooit, ons leden aantal meen ik 15, wij hadden nauwlijks elf man, die spelen konden en nooit meer dan 4 bruikbare voorwaarts. Maar wij hielden vol en begonnen, als reeds zoovele jaren, weer van voren of aan. Dat jaar was Haarlem onoverwinnelijk. Of wij met elf of met tien man speelden of met zeven, zooals toen wij met 2—1 in Zwolle van een Oostersch elftal wonnen, het woord verliezen stond niet meer in ons woordenboek. Wij werden onbetwistbaar kampioen en daarna ie klas door H. F. C. eerst in een ongeldig verklaarde match met ii—2 en daarna met 5—o te kloppen. En dat dankte Haarlem voor een groot deel aan de roode broek. „Met de roode broek kwam het samenspel en de victorie!'' Zelfs toen wij al een paar jaar in de 2e klas speelden hadden wij" nog geen bepaald uniform. Wij droegen de blauwe trui omdat die practisch en goedkoop was en geleken gewoonlijk broederlijk veel op onze tegenstanders. Hoe scheidsrechters ons uit elkaar hielden is mij een raadsel, misschien deden zij het ook niet altijd met succes. Wij zelf hadden er groote moeite mede en 't gebeurde, dat men den bal keurig passeerde aan.... eenen tegenstander. Wij verhielpen dat een heel stuk door elkaar voortdurend toe te schreeuwen: „°-eef over, geef over!" maar het bleef een onzeker middel, 't Gebeurde wel, dat men een tegenstander den bal af-geef-over-de. De toenemende eischen van het snel zich meer en meer ontwikkelend samenspel verlangden een duidelijk kenteeken; wij hadden het al eens met een muts geprobeerd, maar dat was onvoldoende. Bij goosens hing een rood broekje voor de glazen. daan santhagens, die veel van wat kleurigs hield, was het direct met mij eens, en zoo, op het land van van beusekom aan de Kleverlaan verschenen wij met ons tweeën voor het eerst in het toilet-artikel, dat aan Haarlem later zijn meest populairen naam zou geven. 't Voorbeeld vond navolging en weldra werd de roode broek uniform. Maar santhagens en ik werden martelaren voor de goede zaak. Die eerste dag was een regendag; de eerste broekjes waren flodderige zijden dingetjes en gaven geweldig af. Na afloop van den wedstrijd was er weinig verschil tusschen met en zonder broekje en de halve apotheek van den oom van Piet Swens was noodig om dat ongewenschte blozen wat te bedaren. Hoe het Daan thuis verging herinner ik mij niet, maar mij... nah, Schwam d'rüber! Maar nog altijd leven de Rbodbroeken en „Lang zullen ze leven!" COEN KERBERT. 5 C KERBERT. Is er nog wel iets noodig naast zijn portret, om de plaats aan te geven die deze jonge man ingenomen heeft in de Haarlemsche gelederen? Geeft hij dat zelf al niet tusschen zijn enthousiaste regels door, en mooier dan ieder ander dat zou kunnen doen? Zien we hem daar niet ploeteren; van onder tot boven met modder bedekt, alleen maar omdat t zijn club geldt, als hij ons vertelt van den wedstrijd tegen het Amsterdamsche Quick? Voelt ge niet hoe er gekerfd wordt in zijn voetbalhart, als daar alweer het kampioenschap vervaagt, door een sneeuw- en hagel-combinatie van misverstanden ten opzichte van Victoria; en beseft ge niet, dat hij altijd nog meeleeft met zijn vereeniging, even sterk als vroeger, ook al kan hij daadwerkelijk niets meer presteeren, als hij daar vurig wordt over de roode broek? J. J. H. ZIJN ER ZOO? ZOO ZIJN ER! Jaren lang was ie weg geweest, zijn bezigheden hadden hem naar elders opgeroepen. Van zijn vereeniging nam hij de herinneringen mee; en merkte in zooverre van haar bestaan verder nog, door hetgeen hij gretig opzocht in de nieuwsbladen, en door de jaarlijksche contributie die hij trouw elke keer betaalde. Nu was hij weer eens over, en den eersten den besten Zondag dat er wat te doen viel in het rood-blauwe home ging hij er natuurlijk heen. Wat een inrichting, wat een entourage, wat een fijne en uitgestrekte grasvlakte dat was wel een enorm verschil met de toestanden uit zijn tijd. En dan die tribune! hij wenkte den penningmeester: „zeg, daar hebben jullie nog al wat voor betaald, is 't niet? Een bekend geel lapje veranderde op datzelfde moment van eigenaar. ZIJN ER ZOO? ZOO ZIJN ER! De roodbroeken hebben in Amsterdam Ajax bekampt, en op het kantje af is het met i—O in hun voordeel afgeloopen. Een gezellige troep van 30 club-menschen zit in Americaine den grondslag te leggen voor een aardig dinertje, en daarna een gezellig Bordelaisetje. Een van de oudere donateurs zit met zijn familie iets verder af; het is hem aan te zien dat hij zich verheugt over het resultaat; menig keer komt er een veelzeggend knikje de meer jeugdige en rumoerige kant op. Dan staat de oude donateur plots op, en kwasi onverschillig langs het troepje loopend, drukt hij den voorzitter een milde gift in de hand: „Voor de zoo welverdiende eere-wijn! 1 UIT OUDE VOETBALDAOEN. Het was in het jaar, waarin Haarlem kans had No. i in de 2de klas te worden. Onder leiding van Gerth van Wijk, die indertijd als de man van Haarlem, gold, d. w. z. de man, die er eiken Zondag voor zorgde, dat zijn spelers bij elkaar waren en die telegrammen niet schuwde, om te zorgen, dat ieder present was, onder leiding van een dergelijken man moest natuurlijk het kampioenschap behaald worden. Het elftal zou indertijd als voorlaatste ronde tegen de Unie in Amsterdam uitkomen. Den Zondag tevoren had een vriendschappelijke wedstrijd plaats te Haarlem tusschen Swift (de machinisten-voetbalclub) en Klein Haarlem. De waarschijnlijke kampioenen werden door de machinisten zóó geklopt dat de Klein Haarlemmers niet wisten, wat er gaande was. Alleen Jantje van den Berg had in de gaten, dat hij eenige menschen van SwiFT, die nog niet in den Nederlandschen Voetbalbond waren uitgekomen, in dat jaar goed kon gebruiken om voor Klein Haarlem het kampioenschap mede te halen. Na den wedstrijd kwam toen een deputatie, aangevoerd door ons aller vriend Gerth van WlJK en noodigde den Swift-man gulden uit om deel uit te maken van hun elftal. De gezellige toon, die onder de Klein Haarlemmers heerschte, gaf hem aanleiding natuurlijk dat te doen. Den daarop volgenden Zondag behaalden wij een magnifieke overwinning op Unie. De volgende wedstrijd tegen Volharding en nog een keer tegen Unie zorgden er voor, dat wij, Klein Haarlemmers, het Kampioenschap in onzen zak hadden. Nu volgde de wedstrijd om iste klas te worden en het toeval wilde, dat H. F. C, de stadgenoote, No. laatst in de eerste klas was. Het gevolg hiervan natuurlijk, een onaangename ontmoeting in Heemstede, waar wij H. F. C. een totalen nederlaag toebrachten. Maar dat herinner ik mij van den wedstrijd nog, dat ik nooit in al die jaren, ook in de eerste klas, tegen een fairer club gespeeld heb dan tegen H. F. C. De manier, waarop die menschen eerlijk voetbal speelden was zoo, dat ieder, zelfs de grootste vijand, zijn hoed er voor moest afnemen. Zulke faire spelers als de gebroeders van Waveren, heb ik in mijn geheele voetbaltijd nooit weder ontmoet. Wij waren dus eerste klas. jantje van den BERG, de onvermoeide in ons elftal, zorgde natuurlijk in alle wedstrijden voor eenige goals, ofschoon het ons in de eerste klas niet zoo gemakkelijk ging te scoren als in de 2de. De wedstrijden tegen R. A. P. en H. V. V. waren altijd de genoegelijkste ontmoetingen, geen onaangenaam spel en men kon er iets van leeren. Moesten wij echter naar Rapiditas in Rotterdam of Sparta, dan was het spel soms minder prettig, want destijds blonken de Rotterdammers zeer zeker niet uit door zachtzinnig spel. 55 Wanneer ik aan mijn 14-jarigen voetbaltijd terugdenk, dan zijn ongetwijfeld de wedstrijden met Klein Haarlem de gezelligste geweest van de geheele periode. Het elftal bestond uitsluitend uit kerels, om mede uit visschen te gaan en ik ben ervan overtuigd, dat alle 11 nog met genoegen aan het kampioenschap 2d<= klas terugdenken. Het zou voor die oude voetballers een pracht zijn als ze nog eens mee konden maken, dat Klein Haarlem, dat in dit jaar zoo'n mooie plaats in de iste klas inneemt, het kampioenschap van Nederland behaalde. Dat is mijn wensch voor mijn oude club. Essen—Ruhr, 4 Mei 1914. D. J. G. EIZOEN 1897-1898 18 Sept. De Algemeene Vergadering (6 leden) kiest het volgende Bestuur: J. H. Kremer, Voorzitter. J. J. Kerbert, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. A. C. de kock, Penningmeester, T. T. van den Berg, ) „ . . J J ' \ Commissarissen. P. C. Stol, ) Haarlem heeft een terrein aan den Schoterstraatweg, het z.g. „Moordhol". Oct. Er wordt hard gewerkt aan de combinatie Haarlem-H. F. C. maar zonder resultaten. Hoofdzakelijk doet de naam-behouding alles mislukken. 14 Nov. De eerste ie klas competitie-wedstrijd tegen H. B. S. in den Haag wordt door Haarlem met 4—2 verloren. Jan. Bekerwedstrijden zullen in de plaats komen van de vroegere „Beeldenstormen". Een beker wordt door den heer H. M. C. holdert uitgeloofd. 16 Jan. Een beruchte wedstrijd R. A. P.—Haarlem 3—3- Slechte scheidsrechter. 2 geheel ongemotiveerde strafschoppen 1 10 April. Jan van den Berg en het Ned. Xl-tal tegen Mr. Craven's eleven. 7—0 verloren. Eindstand der ie klas competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew, R. A. P. 12 9 Sparta 12 6 H. B. S. 12 6 Haarlem 12 4 Rapiditas 12 4 H. V. V. 12 4 Celeritas 12 o Gel. Verl. Punt. Voor Tegen 2 1 20 39 8 4 2 16 23 13 1 5 13 24 19 3 5 11 23 23 2 6 10 24 21 2 6 10 16 28 48 4 7 30 Elftal STOL. BEAUFORT. A. DE KOCK GULDEN. KREMER. v. D. BERG. v. HEUTSZ. 57 J. J. KERBERT. GERTH VAN WIJK. ABO BAKKER. VERMEER? BRONKHORST. OOSTENBROEK. F. CARLI. KRUSEMAN. GROOTENBOER. SANTHAGENS. Haarlem nu dus ie klas; geheel in nieuwe omgeving. Wat zij alleen overhoudt van verloopen seizoen en is de deveine. Daarmee heeft zij in den beginne nog zeer te sukkelen, maar langzamerhand wijkt toch deze factor ook van haar zijde. We vinden ergens ten minste geschreven: Er zijn menschen wien alles tegenloopt, ondanks hun pogingen om zich te verzetten tegen het noodlot. De meesten eindigen met te berusten, de andere evenwel worden hoe langer hoe heftiger in hun verzet; breken en maken wat noch gebroken noch gemaakt behoefde te worden, maar het slot der krachtsvertooning is de overwinning. De H. F. C. „Haarlem" toont groote overeenkomst met het laatstbedoelde deel dezer pechvogels. Dat de combinatie-plannen met H. F. C. werkelijk meenens zijn blijkt ten duidelijkste uit onderstaand artikel: HET HAARLEMSCHE VOETBAL VRAAGSTUK. Wat zijn zal is den wijsten onbekend, en een profeet is nooit geëerd in zijn eigen land. Toch, in tijdelijke negatie van deze twee spreekwoorden, wil ik een blik slaan in de toekomst, naar den tijd dat de cricketmatten opgerold worden, de gummi-zooltjes vol vrees de plaats poetsen voor hunne krachtige, belatte naamgenooten, en dat de voetbal weer danst en bonst op het veld in een chaos van veelkleurige shirts en menschelijke ledematen, en overal opnieuw met kracht en volharding van jonge lichamen geoefend wordt voor de naderende competitie. Lezer, ik wil U een verhaaltje vertellen. Er waren eens twee broers, die in grooten naijver naast elkander woonden. De oudste, die groot was en sterk, keek uit de hoogte in diepe minachting op den jongeren neer, en als deze het waagde met hem in het strijdperk te treden, dan toonde hij even zijn superioriteit, om zich daarna dadelijk weer op zijn voetstuk van eigenwaarde terug te trekken. Maar 't kleintje werd grooter en sterker en oefende zich iederen dag. Het werd moediger en leerde veel door zich te meten met anderen, zoodat, toen bovendien de oudere broeder zijn besten raadsman verloor en zijn lichaam begon te verwaarloozen, het niet zoo heel lang duurde of de rollen waren verwisseld. Maar beiden waren in krachten zeer achteruitgegaan door de wonden elkaar geslagen in den onderlingen strijd, en van buiten dreigde de erfvijand, machtiger dan ooit te voren, reeds bij voorbaat zich verheugende op een gemakkelijke overwinning, denkende te verslaan eerst den één en dan den ander. Toen, na korte aarzeling, reikten zij elkander den broederhand en streden zij naast elkander voor de eer van huns vaders naam en voor dien van hun land. De broeders zijn groot en klein „Haarlem" en hun samengaan, hun één zijn, is wat ik wenschte te zien als ik mijn blik sla in de toekomst. Want noch H. F. C. noch Haarlem is m. i. in staat in de volgende competitie den naam van het „voetbal" hoog te houden. 8 58 Dit heeft natuurlijk niets gemeen met de beschouwingen, dat H. F. C. volgend jaar misschien weer eerste klasse club kan worden en Haarlem het wel zal kunnen blijven, hetwelk afhangt van het al of niet winnen van een paar wedstrijden, waarop maar wat met een bal heen en weer geschopt wordt en het percentage „eenheid" uiterst gering kan zijn. En toch „voor voetbal is eenheid noodig!" De tijden zijn voorbij, dat alleen kracht, vlugheid en uithoudingsvermogen een voetballer vormden; kennis, begrip van het spel is een eerste vereischte geworden. Een goed speler is een handelend gedeelte van één geheel en moet één gedachte met alle andere deelen gemeen hebben. Een elftal kan eerst dan goed zijn, wanneer alle spelers, die natuurlijk in de behandeling van den bal bedreven moeten zijn, samen één homogeen geheel vormen. Goed voetbal vereischt een samengaan van het krachtige lichaam van den sportman en den helderen geest van den schaker, maar met grootere snelheid van gedachte. Slechts zoo opgevat is voetbal een schoort, heerlijk spel, een passie, eene kunst, met een groot moreel nut. Het sterkt den wil en kweekt flinkheid, vastberadenheid, zelfvertrouwen, snelheid van handelen. Slechts zoo opgevat en wanneer men hiervan de resultaten ziet, zal het de algemeene sympathie ook in Nederland verkrijgen en behouden en is het verzekerd van de animo zijner beoefenaars en van hun steun. Dat is juist wat ik in Haarlem mis: de groote animo. Naijver, verdeeldheid, geen resultaten, minder oefening, geen zin meer in het spel, geen nieuwe krachten, steeds achteruitgang; ziedaar oorzaak en gevolg. En het is daarom, met terzijdestelling van alle egoïstisch belang der vereenigingen en uitsluitend in het belang van ons voetbal, dat ik eene samensmelting van beide genoemde vereenigingen, eene samensmelting, die moet leiden tot één der, helaas zoo weinige, krachtige factoren in onze voetbalwereld, wenschelijk acht niet alleen, maar onvermijdelijk... Het voetbal, eischt het! De heer W. MULTER, tot wien ik mij in dezen gewend heb om steun, wel wetende dat een beroep hierop bij hem niet te vergeefsch kon zijn, waar het voetbalbelang op het spel stond, schrijft mij naar aanleiding hiervan o. a.: „Ik achtte vroeger het bestaan van twee vereenigingen uitstekend, men gevoelde concurrentie en dat werkte heilzaam. Nu is men elkaar toevallig in den weg geraakt, en nu acht ik ineensmelting uitstekend, daar het nut van twee vereenigingen geheel vervallen is en ik meen, veranderd door onderlinge afbreuk. In het belang van het voetbal ben ik dus vóór eene vereeniging, hoewel ik gaarne had gezien, dat mijne vereeniging (H. F. C.) haar ouden roem en bloei had kunnen handhaven. Dit gaat niet en nu laat ik gaarne alles los, ook den naam, want die is nu maar een struikelblok geworden." In een vorigen brief schreef de heer MüLIER mij reeds over deze naamquaestie: „Réunissons-nous! Laat toch gebeuzel over een naam geen hinderpaal zijn. Haarlem zal nooit H. F. C. willen heeten en omgekeerd, dus zou ik zeggen: een nieuwen naam, „Haarlemsche Voetbalvereeniging" of „V. V. St. Bavo", of „De Damiaatjes V. V." of wat ook." En over den invloed van persoonlijke sympathieën en antipathieën: „Beter zou ik het nog vinden, indien men al die kleingeestige bijzaken over het hoofd wilde zien en zich vereenigen. Het voetbalbelang gaat boven de zien- of handelwijzen van fractien of personen. Zijn die personen zoo sterk, dat zij den schaal doen keeren, dan zal dit den loop van zaken veranderen. Het is slechts de vraag, of men enkele kleinigheden door de vingers wil zien; wil men dat niet, dan moet ieder weten die zijn stem uitbrengt, dat hij eene vereeniging moeilijker maakt, het voetbalbelang schaadt of althans daarvan de middellijke oorzaak is geweest." 59 En later, na eenige nuttige wenken voor de wijze van samenstelling en voor de wet der te vormen vereeniging, schrijft de heer Mulier mij: „Dan, ik ben er zeker van, zullen wij weer eene bloeiende voetbalclub verkrijgen, en of die nu n°. zooveel of zooveel van de iste klasse competitie wordt, is m. i. bijzaak. Hoofdzaak is dat er door de studeerende jongelui flink gespeeld wordt in eene groote gemeente als Haarlem." Ten slotte, als antwoord op mijn verzoek, gebruik te mogen maken van zijn schrijven eindigt de heer Mulier: „Denkt u, dat dit zijn nut zal hebben, doordien de lui van de H. F. C. en van Haarlem het zullen lezen en er eens kalm over zullen nadenken, dan geef ik u gaarne vergunning dit in te zenden en hoop ik, dat het misschien de enkele onverzettelijke „H. F. C. en Haarlem" mannen wat zal kalmeeren." Mij dunkt dat na deze woorden van iemand, zoo op de hoogte van en zoo steeds werkzaam in het belang van onze voetbalsport, als onze tegenwoordige bondsvoorzitter, de heer mulier ieder wel doordrongen moet wezen van de noodzakelijkheid eener vereeniging van de H. F. C. en de H. F. C. Haarlem; dat ieder, met nog het goede voorbeeld van H. V. V. voor oogen, heenstappend over kleinere en tijdelijke bezwaren, voort zal moeten schrijden naar — en krachtdadig mee zal moeten werken aan dit ons schoone doel. Het voetbal eischt hetl C. KERBERT. Haarlem, 4 Sept. 1897. Hoe goed bedoeld bovenstaand artikel vast is geweest, hoeveel waarde daarin zal gezeten hebben in de dagen van weleer, op den huldigen dag kan met beslistheid geconstateerd worden dat de groote mannen, die boven het woord hebben gehad, verkeerd hebben gezien. Ge hebt ze slechts van buiten aan te zien, de beide Haarlemsche vereenigingen; je hebt de voetbalverslagen en competitiestanden der laatste jaren maar even in te kijken, om ten volle te weten dat niet één, maar dat ze beide: H. F. C. en Haarlem, krachtige factoren zijn in de wereld van het bruine monster. Men bedenke echter, dat vroeger niemand ook maar eenszins beseffen kon, dat voetbal in die mate populair zou worden als het nu is! Het pad in de i<= klasse is glibberig. „Haarlem" ondervindt dat het heel anders is dan in de 2e klas. Ze moet nog wennen; langzaampjes gaat dat en zij schiet eerst op, nadat ettelijke keeren met den grond kennis is gemaakt. Hier volgt het verslag over de eerste stapjes; zooals dat in de Ned. Sport gegeven is: HAARLEM —H. B. S. H. B. S. wint 4—2. Het weer is deze week met onze voetballers geweest, want nauwelijks was de Zondag voorbij, of ruwe regenvlagen volgden op het onvergelijklijke fraaie weer der laatste dagen. De wedstrijd H. B. S.—Haarlem deelde in die vreugde en het was er dan ook weer zeer geanimeerd op en om het speelterrein. De heer Borst was referee en de spelers, die zich opstelden, bleken te zijn voor: 6o Haarlem. J- l KERBERT. GERTH VAN WIJK. STOL. BEAUFORT. DE KOCK. ABO BAKKER. VERMEER. KREMER. v. d. BERG. VAN HEUTSZ. SANTHAGENS. v HEUKELOM SOL. ROESSINGH v. ITERSON. FÜHRI. MISPELBLOM BEIJER. HIRSCHMAN. STEENSTRA TOISSAINT. STIGTER. PFEIFFER. STEMPELS. H. B. S. VAN ANDEL. De eerste helft is bij voetbalwedstrijden in ons land zelden de fraaiste. Althans het eerste half uur wordt gewoonlijk verknoeid, zonder dat het spel tot zijn recht komt. Zoo ging het ook nu; wel was er af en toe wat goeds te zien, wel had vooral de Haarlemsche voorhoede goede oogenblikken, maar veel overleg werd er niet gebruikt, men speelde veel te veel op zichzelf. Het was aan H. B. S. het eerst om te scoren en wel toen een zeer goed longshot van den Haagschen captain HlRSCHMAN, netjes werd ingeloopen. Lang duurde het niet of „Haarlem", dat blijkbaar van volhouden wist, had door toedoen van v. d. BERG gelijk gemaakt. Deze speler is wellicht de talentsvolste, die „Haarlem" in zijn gelederen telt. Hij loopt hard en onvermoeid, weet steeds wat hij te doen heeft en doet dit met groote zekerheid. Voor de pauze zouden de krijgskansen nog eenmaal wisselen. ROESSINGH forceerde een goal voor H. B. S. maar andermaal maakte v. d. BERG gelijk, zoodat met het verwisselen de stand 2—2 was. Hierna is het met „Haarlem" gedaan, de backs spelen uitstekend maar de halves houden den aanval niet genoeg tegen, zoodat de forwards te veel den bal moeten komen halen, en als deze den bal al eens te pakken krijgen is de verdediging van H. B. S. te hecht, dan dat zij er door kunnen dringen. Wel is het weer Van den Berg, die den Haagschen goal verscheidene malen in gevaar doet verkeeren, maar hij vindt te weinig steun en wordt gewoonlijk afgemaakt. H. B. S. daarentegen drijft niet zoo op één man. Een ieder kan daar wat praesteeren en dit komt aan het resultaat van het gemeenschappelijk pogen natuurlijk ten goede. Als dan ook alle spelers van H. B. S. hun „dag" eens op denzelfden dag hebben is het dit jaar een der sterkste combinaties. De voorhoede blonk als gewoonlijk uit in snelvoetigheid, maar het schieten was nog niet dat wat het wezen moet. Gaandeweg kreeg H. B. S. de overhand en zij scoorde nog tweemaal, zoodat ten slotte H. B. S. met 4—2 in de meerderheid bleef. De verdediging der overwinnaars was, zooals reeds gezegd, voor haar taak ruim berekend, de half-backlinie eveneens. HlRSCHMAN, de captain, is nog de ongéoefendste, maar zijn kalm, rustig en toch rusteloos spel is reeds lofwaardig. De voorhoede is, zoolang als hetzelfde vijftal optreedt, niet te scheiden. Zij vullen elkaar aan, loopen allen hard, BEIJER het hardste, zijn steeds op hun plaats en evenaren elkaar in alles zelfs in slecht schieten. Als zij dit goed kenden, zouden wij H. B. S. het kampioenschap voorspiegelen. Haarlem is een flinke combinatie, maar natuurlijk nog onvolmaakt, ongeschaafd. Zij spelen op hun eigen manier met vier forwards en vier half-backs. Deze methode heeft veel aanlokkelijks, maar er kleeft een groot bezwaar aan, dat n. 1. zooveel gevergd wordt van de forwards, die met hun vieren de geheele breedte van het veld moeten waarnemen. Om dan nog te schitteren, zooals v. d. BERG en dikwijls ook Kremer deden, is zeker niet alledaagsch werk. Van de achterhoede is Gerth van Wijk, de vroegere Ham, toegerust met de vele goede eigenschappen, die iemand tot een goed achterspeler stempelen. De keeper leek ons niet in vorm en had wellicht een of meer goals kunnen verhinderen. In ieder geval achten wij Haarlem het eerste-klasseschap dubbel waard. J. J. KERBERT. Hierboven ziet men het portret van één der meest zonderlinge goalkeepers welke Haarlem» oct heeft gehad. Bezield met, ik zou haast zeggen, te veel liefde^or zi/dub mLkte hi 2^ daardoor by het keepen zoo zenuwachtig, dat het voorkwam dat hij somtijds de meestemt presta.es ten beste gaf hetgeen zijn medespelers natuurlijk wel eens minde goed ZVs Zl In de eenvoud.gste rollertjes meende hij dikwijls een groot gevaar te moefen zien en wiMeTe ï^lT eT" dat h* ^ «f hij er d r^gebiolgee d Ofschoon dus met alt jd even goed had Kfrrfrt t^y, «. i • , J "i^Tvoor H» l t0eVfrouwd blJ h* doppen aan groote stations, de spoorwegcoupés uit- aamp-e Itaan na Z7J *T™* » ^ T<* ^ ^ ^ voorVportS. raampje staan, na vooraf zijn coiffure een allerzonderlingste gedaante gegeven te hebben en dan 62 zoo'n mal gezicht te trekken dat een ieder wel denken moest met een gevluchte uit Meerenberg te doen te hebben en 'liever nog een beetje verder naar een plaatsje zocht, dan daar bij te gaan zitten. Trouwens dat hij in dat goaltje best bruikbaar was, blijkt wel uit het feit dat hij niet minder dan 7 seizoenen voor ons onder de lat stond. Met de mededeeling dat zijn vereeniging gaarne van zijn verdere verdiensten gediend wilde zijn, door hem eenige jaren als functionaris in het Bestuur te kiezen, in welken tijd zijne adviezen steeds op hoogen prijs werden gesteld, beëindig ik deze korte, maar daarom niet minder welgemeende beschrijving. H. K. 22 Oct. 22 Oct. In de Alg. Verg. (14 leden) stelt zich het Bestuur aldus zamen: J. H. kremer, Voorzitter. J. J. Kerbert, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. A. C. de Kock, Penningmeester. J. J. van den Berg, j P. C. Stol, Commissarissen. W. schrederhof, j Aan Donateurs leden en adspirantleden wordt het recht gegeven één dame op de wedstrijden te introduceeren. P 20 Nov. Match R. A. P-Haarlem 6-5. Het hoogste aantal doelpunten tot nu toe tegen K. A. t. gemaakt s 27 Nov. Voor den Holdert-Beker loot Haarlem tegen Ajax (Leiden). Na eenige keeren uitn komtCd > -h verongelijkt als de Bond den wedstrijd in Leiden vastste t a De. n °P' ResuItaat> ook protest, een papieren 5-0 tegen 4 Dec. De eerste competitie-match Haarlem_H. F. C. in de eerste klas N. V. B Haarlem wint met 3 — 1. 4ai'au 25 Dec. Haarlem speelt tegen Vitesse en verliest met 8 — 2 Febr. Haarlem aan het werk! Met 6 - 1 slaan ze Sparta; de keer daarna verliezen ze van 2 April Een TM | ~°' ^ ^ WCer teSen RaPiditas een S - i score te maken. April. Een Ned. elftal wordt gekozen met 4 Haarlemmers, te weten: H. Gerth van Wijk (back), Kremer (captain), v. d. Berg en Kruseman (voor) Tegen de English-Wanderers wordt gespeeld en verloren met 6 — 1. Jan van den Berg scoort de eenige Hollandsche goal. STAAT VAN VERLIES EN WINST. Debet. UitgaVCn ƒ516.98 Ontvangsten Nadeelig saldo n 45.98 f si6-98 7ï5 Aantal leden en donateurs 140. 64 De entrées der wedstrijden leverden in dit seizoen: H. B. S ƒ 407S H. V. V f 21.50 H F C. » 29.50 Rapiditas „ 26.25 Sparta . H-25 | A. P - Eindstand der ieklas competitie N. V. B. Elftal: V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen R. A. P. 12 10 2 o 22 37 15 H. V. V. 12 6 2 4 14 23 lS Haarlem 12 5 3 4 *3 29 23 H. B. S. 12 . 5 2 5 12 21 15 Sparta 12 5 o 7 10 11 28 H. F. C. 12 3 1 8 7 13 33 Rapiditas 12 3 O 9 6 17 19 J. J. KERBERT. M. DE KOCK. STOL. KELLENBACH. GERTH VAN WIJK. GORTER. JONCHEERE. DE KOCK Sr. HALLO. KRUSEMAN. PENNINK KREMER. v. D. BERG. r etters. VOÜTE. Nog altijd 4 half-backs! Als uitzondering die meteen er bij vermeld wordt, speelt Haarlem met een gewone opstelling van 3^halves en 5 forwards! Haarlem tegen Vitesse. 65 Door de welwillendheid van de „Ned. Sport" konden wij het cliché verkrijgen, waarvan de afdruk U weergeeft de spelers van het Ned. elftal, dat in dit seizoen de Hollandsche kleuren verdedigde. Als een bescheiden hulde aan de 4 spelers die naast de eer van hun land, den naam van „Haarlem" hooghielden, staan we hier gaarne een klein plaatsje aan het kiekje af. Staande: de Goeje, Blijdenstein, Mundt, A. G. van Waveren, Reidt, Broese van Groenou, Gerth van Wijk, Tromp. Zittende: Kremer, Koolemans Beijnen, van den Berg, Sol, Kruseman. EENIGE HERINNERINGEN. Het Nederl. XI hierboven afgebeeld, speelde in den Haag op 2 April 1899 en heeft voor „Haarlem" bijzondere beteekenis, daar er niet minder dan 4 roodbroeken in uitkwamen En werkelijk was dit in het veld ook direct te zien, daar ieder n.m. nog in zijn eigen clubcostuum uitkwam, zoodat een bonte mengeling van kleuren ontstond die op de Engelschen wel een zeer achterlijken indruk moet hebben gemaakt. In de voorhoede liefst 3 „Haarlem"-spelers en daar „Haarlem" in dien tijd meestal met 4 forwards en 5 half backs speelde (de Heeren hadden ruimte noodig), was dit dus bijna de geheele rood-blauwe voorhoede. Het aantal toeschouwers was voor dien tijd buitengewoon groot n.m. ± 3000 man hetgeen nog nooit was voorgekomen. Jammer was het dan ook dat Holland met 6 — 1 verloor hetgeen voornamelijk moet worden toegeschreven aan het slechte doelverdedigen van Reidt de keeper van Sparta, welke in competitiewedstrijden altijd uitstekend werk verrichtte, doch bij dit eerste optreden ,n internationaal voetbal zijn zenuwen niet kon baas blijven en daardoor vele gemakkelijk houdbare schoten doorliet. Verder hadden de Engelschen hun elftal versterkt met eenige profs hetgeen toen ter tijde nog niet in strijd was met de opvattingen omtrent amateur voetbal, waardoor dus vrijwel wordt verklaard dat de Hollanders slechts 1 maal door Jan van den Berg konden scoren. Dat er 4 roodbroeken waren gekozen, komt ook wel door het feit dat de club welke voorzeker voor eene flinke leverantie van spelers in aanmerking had moeten komen,' 9 66 n m R A. P. uit Amsterdam dien dag een wisselbeker moest gaan verdedigen in Brussel en dus geen spelers wenschte af te staan. De linkervleugel zou anders zeker hebben bestaan uit HlSGENZWEERTS met vooral HlSGEN als goalgetter. Als men bovenstaand kiekje bekijkt zal men daar nog op kunnen herkennen de H. V. V.speler MUNDT, welke nu nog, dus 15 jaar later, met succes de centre-half plaats bezet in het H. V. V.-elftal, een kranig stuk werk. Mét enthousiasme en een gezond lichaam kan men echter veel bereiken. Als ik zoo dit elftal weer eens voor me heb, denk ik onwillekeurig aan onze voorhoede van 1913—1914 Is het nu niet zonde dat in al de internationale wedstrijden van dit jaar niet eens één van die heeren tactici en technici zijn plaatsje in een Ned. XI heeft kunnen bemachtigen? Dit had dunkt mij toch zoo gemakkelijk anders kunnen zijn. Wat zouden de spelers het aardig gevonden hebben en wat zouden er een massa „Haarlem" vereerders genoten hebben in het Stadion! En als het nu een kwestie was van nog niet volkomen ontwikkelde capaciteiten, zou ik zeggen nu dan komt het nog wel terecht, maar juist geloof ik dat het niet terecht zal komen, aangezien het mij toeschijnt dat de Heeren te veel capaciteiten hebben en daardoor te kalm spelen en dikwijls daardoor dat zijn wat de Engelschen zoo aardig uitdrukken „just in time to be to late." Er werd vroeger met veel meer animo en vuur opgetreden dan tegenwoordig. Vroeger begon men 's morgens zelf de lijnen te trekken, sjouwende met emmers kalk en een stuk lat als liniaal (stel U toch eens voor Heeren van den tegenwoordigen tijd als gij dit eens zoudt moeten doen), dan netten op zetten, nieuwe bal oppompen ('t lukte ons in dien tijd reeds zooveel entrée's op te halen dat er best!! een nieuwe bal van ƒ 5.— kon gekocht worden en controleur FREDERIK betaald), daarna op een holletje koffiedrinken. Trots al dat gesjouw vóór den wedstrijd werd er 's middags altijd met enthousiasme gespeeld, waarvoor alleen een dosis „wilskracht" en vooral clubliefde" aanwezig behoeft te zijn, en die waren in dien tijd in ruime mate voorhanden. Er werd dan ook heel veel geoefend wat natuurlijk ook wel in de hand werd gewerkt doordat ons „veldje", hetgeen den liefelijken naam van „moordhol" droeg (omdat de meeste clubs er sneuvelden), zoo dicht bij de stad lag, n.m. waar nu de Cronjéstraat is. Het was een klein gezellig terreintje. Met 5 forwards spelen was ten eenenmale onmogelijk aangezien het te smal was. Als voorhoedespeler was altijd gemakkelijk het moment van „schieten" te bepalen, daar er tot een heel eind van de goal geen grassprietje meer te zien was door het vele oefenen en men als men onder het rennen de zandvlakte bemerkte, maar raak schoot met dikwijls verrassend resultaat. Een eigenaardigheid bij dit veldje behoorende waren groote schuttingen, waarop het kwartjes publiek steeds plaats nam, en er zijne gevoelens uitte door met de hakken tegen het hout te beuken. Ziet hier, geachte lezer, eenige herinneringen uit den „Haarlem"tijd omstreeks 1900; zoo maar eenige losse grepen, waaruit U misschien nog wel wat putten kunt, dat niet al bekend is. MUIS. 74 den inwoners aankondigende den komenden veldslag aan den Schoterweg. Doch onze secretaris was hiermede niet tevreden; ook Amsterdam moest bewerkt worden voor het liefdadig doel, doch zonder kosten. En men zag het gebeuren, dat hij, geheel alleen, er op uittrok om deze wereldstad voor Haarlem's Transvaalwedstrijd in lichte-laaie te zetten. Dat hij hierin geslaagd is, kunnen zich nog slechts enkele ouderen onder ons herinneren, doch voor deze weinigen blijft het tot op heden nog steeds een onvergetelijk moment, toen hij van zijne reclame-reis huiswaarts keerende, zegevierend een souvenir uit zijn zak haalde, hetwelk zich hier, zoo een, twee, drie maar niet laat beschrijven. Ook als speler heeft „Aart" de Kock zijne verdiensten voor onze vereeniging gehad. Hij maakte deel uit van het elftal dat Haarlem in de iste klasse bracht en als spil was zijn spel in dien tijd zeer verdienstelijk. Zijn volhouden tot het einde was algemeen bekend en hij gaf hiervan een verbluffend staaltje in een' wedstrijd tegen Rapiditas in Rotterdam, toen na afloop geconstateerd werd, dat door een trap tegen z'n arm het armbeen gebroken was. Zijne medespelers hadden hiervan in den wedstrijd niets gemerkt. Na een zestal weken gedwongen rust zag men hem echter weder in de Haarlem-gelederen medehuppelen en nog in vele wedstrijden daarna gaf hij het bewijs dat men door hard werken veel bereiken kan. En toen dan eindelijk ook voor hem de tijd kwam dat de bal vlugger werd dan de beenen en de theorie het ging winnen van de praktijk, toen was hij de eerste, die z'n plaats wilde inruimen voor jongere krachten, omdat hij dit achtte in het belang zijner vereeniging, waarvoor hij zooveel gedaan had. P. C. S. OUDE HERINNERINGEN OVER ONZE ADSPIRANTEN. Zal er voor 1900 wel eens een enkel adspirantje bij ons rondgeloopen hebben, we kunnen gerust schnjven dat voor dien tijd deze belangrijke categorie van leden toch nog niet bestond Eerst met de oprichting van den Haarlemschen Voetbalbond beginnen de jongere Roodbroekjes meer en meer op te dagen en zien wij hen, ongeveer in het seizoen 1901—1902, zelf wedstrijdjes aannemen en spelen. Ik schrijf: zelf, - want van hooger hand werd er toen nog weinig of geen zorg aan de jonge leden besteed, zij moesten — wilden zij zich amuseeren - Zondagochtend of Woensdagmiddag om 1 uur tegenpartijen op eigen veld zien te krijgen, en ook alleen maar op genoemde tijden, want Zondagmiddag was er altijd match, en in de week kwamen tegen 3 uur de „grooten" oefenen, zoodat er dan, aangezien er slechts één veld was, voor de „kleinen" niets anders overschoot dan verjaagd te worden. Laatste rij: J. J. Wesselingh (scheidsrechter). F. Kuijpërs. Tj. Kremer. J. M. Pennink. J. W. Kremer. L. Moggenstorm. Th. van Lohuizen. J. Utermark. Eerste rij: P. c. Böhm. van Schouwen. Th. Scholten. J. d. Bijleveld. P. A. Ravelli 76 Toch is 't merkwaardig hoe wij in die dagen overal een mouw wisten aan te passen, getuige de 16 wedstrijden, die wij speelden. Op 3 November 1901 tegen H. F. C. V aan de Spanjaardslaan — 'k zie het nog voor mij — openden de Haarlem-adspiranten hunne succesvolle reeks. Wij wonnen met 10—1 en ik zal voor de volledigheid hier de namen laten volgen: J. Habermehl, J. Prent v. d. Berg, G. Schürman, Jo Kremer, T. Kremer, P. A. Ravelli, C. Wegerif, P. C. BöHM, J. D. Bijleveld, J. Reijdon en F. Hessels. Maar ook J. Pennink, Th. v. Lohuizen, Th. Scholten, J. Montagne en F. Kuipers waren trouwe comparanten, al speelden zij toevallig deze eerste ontmoeting niet mede. „Bloemendaal" ging er dat jaar met 12 — o en 6 — o in en wij waren wat blijde dat begin Februari de vorst inviel, want toen waren wij alleen baas en arrangeerden twee matches per Zondag. De aanteekeningen vermelden voor 2 Februari: 's morgens een 7 — 2 overwinning tegen Hollandia en 's middags een 5 — 3 op een H. B. S. elftal! Alleen „Erica'', een combinatie van gymnasiasten, was ons te sterk; bij herhaling werden wij hiertegen geslagen. Totaal 83—49 als doelgemiddelde, waarvan BljLEVELD 25 en BöHM 17. Seizoen 1902—03 werd voor Haarlem III ingeschreven in de 2de klasse van den Haarlemschen Voetbalbond. Haarlem II speelde in de istc afdeeling, 't verschil zat alleen in den leeftijd, een voorname factor uit dien goeden ouden tijd. Haarlem III eindigde dat seizoen als tweede, achter O. V. V. I, dat naar de eerste klasse promoveerde. Seizoen 1903—04 werken de jongere roodbroeken zich in de hoogste afdeeling ten koste van O. V. V. I dat er aan de Spanjaardslaan met 5 — 2 ingaat. Nieuwe gezichten waren dat jaar: Frits en Sim Veen, E. Jacobi en B. Wegerif. Haarlem II gaat in den N. V. B. en successievelijk gingen de meesten van ons naar het elftal van captain RljKENS over. Aldus eenige krabbeltjes uit vroegere notities; het is wel niet veel, maar toch nog een aardige tekst dunkt me, bij het alleroudste kiekje dat we van onze adspiranten machtig zijn kunnen worden. J. D. B. 29 Sept. De Alg. Verg. (21 leden) kiest het Bestuur: J. H. Kremer, Voorzitter. J. J. Kerbert, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. A. C. de kock, Penningmeester. J. J. van den Berg, 1 P. C. Stol, I J. A. rijkens, Commissarissen. H. Rruseman, ) De contributie wordt van/2.50 op/3.50 gebracht. Een voorstel om seizoenkaarten uit te geven wordt verworpen. Met de voetbalclub Oranje zal worden onderhandeld om gezamenlijk een oefenterrein te huren. 0Ct°ber' ktï!emn teprreilaai! ^ SchoterweS wordt op het allerongelegendste oogenblik verkocht. De Roodbroeken nemen ten einde raad, hun toevlucht tot het oude H F C terrein te Heemstede, den z. g. Molenwerf 18 Nov. Haarlem-Rapiditas 6-3. Een vermaarde wedstrijd van Jan Berg. Heelemaal alleen zorgt hij voor 4 doelpunten. December. Haarlem viert het St. Nicolaasfeest met een tombola bij Aal. 16 Dec. Een zware nederlaag van 5 - o tegen H. V. V. Vlak daarvoor met 6- 1 van H B S verloren. ' 1 Jan. Op het veld te Heemstede wordt gespeeld de match R. A. P. - Berlijn, omdat R. A P 's veld onbespeelbaar is. ^ bÏin^m!^^ wH*,r1!m" yiert met een zeer goed geslaagde gezellige bijeenkomst bij brinkman haar «j-jang bestaan. Van af de officieele datum der oprichting is dit een 2A Maart Tn /Y^ff™" ZOU h<* feitdijk gevierd moeten ziJn geworden. 7 Aprü O» 1' F" J V°°r.den H°ldert-Bek- verliest Haarlem met 6-2 van H. B. S. 7 April. Op 1 Paaschdag een internationale ontmoeting Haarlem-Altona'er F. C. 2 - 1. Aantal werkende leden 43 „ adspiranten 2o „ donateurs 28 78 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen H. V. V. 14 11 2 1 24 54 12 Velocitas 14 8 5 1 21 3° r4 H. B. S. 14 7 4 3 18 39 25 R.. A. P. 14 626 14 22 20 Ajax (L.) 14 5 3 6 13 24 Haarlem 14 5 0 9 10 26 45 Rapiditas 14 4 1 9 9 25 3°" Sparta 14 0 3 11 3 9 50 Elftal Haarlem I. J- J- KERBERT. STOL. M. DE KOCK. REIJERS. A DE KOCK. GORTER. V. STYRUM. PERK VLAANDEREN. STEYN VAN HENSBROEK. PENNINK. v. D. BERG. VOUTE. „VILLIERS" (VAN NOPPEN). KRUSEMAN. Eindstand der ie klas competitie H. V. B. H. F. C. II. Unitas. Z. V. V. Oranje. Haarlem II. 82 Haar oogen waren hemelsblauw, Haar lippen donkerrood, Ik zwoer in stilte een eed van trouw, Van trouw tot in den dood. Kom, jongen, zei ze, speel nu goed En maak de score gelijk, Dan krijg je een kusje wonderzoet, Dat zij mijn huldeblijk. Ik trapte links, ik trapte rechts, Maar het gaf mij niemendal, Ik trapte altijd tegen de backs, En die hielden dan den bal. Zoo raakte nu den speeliijd om En ik heb niet gescoord, En het meisje dat mij had bekoord, Vertrok met stille trom. Vergeefs zoek ik nu iederen dag, Het baart mij heel veel smart; Och, als ik haar eens wederzag Verrukking van mijn hart. Onze centre-half had het gauw gesnapt en wist te vertellen dat de back „verliefd" was. Dat hij hiermede den vinger op de wonde-plek gelegd had, wees diens antwoord uit, toen hij zong: Het is m'n eerste liefde, Het is m'n eerste schat Die ik heb gehad Op het levenspad, enz. enz. Nauw was hij hiermede gereed of onze keeper kwam ten tooneele, die met behulp van dameshoed, voile, japon en shawl omgebouwd was in eene aanvallige mama van vier huwbare dochters, die natuurlijk ook op de planken verschenen. Haar optreden verwekte hilariteit toen zij deze regelen de zaal inkweelde: Ik ben de moeder van deez' schoone dochterenschaar, Ik trek met haar de wereld rond van jaar tot jaar, enz. enz terwijl daarna het refrein door de vier dochters meegegild werd. De verdere oplossing laat-zich nu gemakkelijk raden. De Haarlem-back vindt in -eene der vier schoonen z'n hartedief terug en terwijl mama aan den centre-half de drie spruiten voorstelt, staat de back met N°. 4 te smoezen, gooit het op een accoordje en zichzelf op de knieën onder het zingen van: 83 Heerlijk, lief kind, och snik niet langer, neen, Schenk mij het jawoord op mijn' vraag. Want ik aanbid, ik aanbid je toch zoo teer, Ja, ik betaal uw deugd heel graag. Gij mijn aardig hitje, Zijt mijn lampe-pitje, Leidster op mijn baan. Tik-tak zegt zoo luid mijn kloppend hart, 't Spreekt zoo luid vol minnesmart. Ach mijn meisje, Goddelijk-lief, Ja> gÜ zijt mijn hartedief, Laat ons samen het lot weerstaan. Waarop de aangebeden dulcinea niets anders weet te antwoorden dan: Ik bemin je, schavuit, 't Is wel zondig en dwaas Maar zonder jou kan ik ; ■ ■ niet leven, helaas. stemmen" """" ^ ^ ***** familie' m°eder' ZUSterS en met het refrein in' Zij bemint den schavuit, enz. Zl^^00^^ BRINKMAN h6t 1516 bed"Jf een einde d«or het scherm te Het 2** bedrijf bewoog zich op politiek terrein. Het bestuur van den N. V. B. vergadert op het tooneel. Uit de discussie, die daar gevoerd werd, mocht men opmaken dat het tusschen het Bondsbestuur en Haarlem-bestuur nu niet direct „botertje tot den bo'om" was. Wanneer het al te erg wordt gaat het spoken. vomeer net Een aantal Haarlem-spelers, in witte lakens gehuld, komen te voorschijn en dienen zich aan onder een zacht gebrom van: "tenen zien Weest voorzichtig, weest voorzichtig, De wrake loert, ja loert op jou; Weest voorzichtig, weest voorzichtig, De wrake loert en spreidt haar klauw. van de^s^rff "k"' -^T ** d°°r d™&™<*™ van de een of andere vereeniging van de wy* te laten brengen, ziet de spoken schijnbaar voor bromvliegen aan, althans, het trekt z.ch er niets van aan en gaat gewoon verder, iets wat ik niet zal doen, eenerzijds uit eerbied meen dat Haarlem gelijk had. 84 Wanneer het op het tooneel al te bar wordt nemen de Haarlem-spoken ieder een „hooge" in den nek en ook ditmaal bespaart de tooneelknecht mij het einde te moeten zeggen. Geachte lezeressen en lezers, ik ben wat lang van stof geworden, doch als oude herinneringen opkomen dan kan men zich niet altijd beheerschen. Laat ik thans veel goedmaken door te eindigen; van u eisch ik echter de verklaring wel te willen gelooven dat op dien avond nog tot laat in den nacht feest gevierd werd. Het was een schoone avond. SCHIMMEL VAN RANDWIJCK. 87 Aantal leden ^Q „ adspiranten jg „ donateurs ( ^ Eindstand der ie klas competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen. H- V- V- 14 12 o 2 24 |;: 54 l6 H. B. S. 14 11 2 1 24 37 15 Velocitas 14 7 1 6 15 27 20 Rapiditas 14 5 1 8 n 21 43 R- A- P- 14 428 10 28 33 Haarlem 14 4 2 8 10 25 38 H. F. C. 14 4 1 g g 25 37 Ajax (L.) 14 419 9 24 39 Wedstrijden om den Nederlandschen Voetbal-Beker. !<= ronde 3 Nov. Haarlem-Achilles (Assen) 5 - o wegens niet opkomen 2e ronde 1 Dec. Haarlem—Quick (A'dam) 3—0 3e ronde 2 Febr. Haarlem—Quick (Nijmegen) 1 — o Demi-finale '2 Maart Haarlem—Volharding 6 — 0 Finale 8 Mei Haarlem—H. B. S. 2 — 1 Elftal Haarlem I: HERMANIDES. J. J. KERBERT. STOL' M. DE KOCK. REIJERS. PERK VLAANDEREN. GORTER. v. STYRUM. BOS. VAN DEN BERG. v. NOPPEN. C. KERBERT. PENNINK HUNTER. In dit seizoen heeft geen Haarlem II in den H. V. B. kunnen uitkomen. Naar aanleiding van het winnen der „Cup" vinden we in de Stads-Editie der Oprechte Haarlemsche Courant het volgende artikel: H. F. C. „HAARLEM." Wanneer „Haarlem ,3 opgericht, ik weet het niet en ik ken niemand die het wel weet Maar het moet al heel lang geleden zijn, want de alleroudsten onder ons herinneren zich nog slechts urt dlen oer-tijd, dat de katoenfabriek van Prévinaire aan de Hooimarkt nog bestond en dat het tot eer strekte de verweerde ruitjes van het gebouw te vernielen De club was toen voornamelijk cricket-club en de gummiballen die in persen en ketels terecht- o™;Drl"'HZOOfHgT ^ °Uderen aIthanS' d°°rSlag h6bben ^CVen bii de be"g over de opheffing der fabriek. s 93 't Gejubel hield niet op, Toen wij door Hunters 8) kop Het eerste doelpunt maakten, De vreugde smaakten, Van n°. 2, 3, 4 en 5 Volharding stapel dol, Maakte het half dozijntje vol. En bij het eindigen van de fluit Lag Volharding met 6 — o er uit! O, Zoo! 't Roemrijk Haarlem—elftal kwam Pas met 4—2 uit Amsterdam, En Ajax uit Leiden Lieten we achter ons glijden,9) De beker was het, waar ieder aan dacht Terwijl de wraak ons tegen lacht. Wrj willen wraak van H. B. S. Voor die Leidsehe zes. ,0) De stiijd begon om een uur of twee Zij brachten hun sterkste elftal mee. Ik hoor nog den Heer O Een goal is hier geld waard, Ons Haarlem toont zich lang niet mis, En waar onze Kobus keeper is, Daar is het bekend, dat scoren lang niet makkelijk is. 'k Zie Reijers en Kock, Massief als een blok, Hier weer Perk en daar weer Floor, Ginds gaat de Dokter er van door, Jan Berg en Bos Komen weldra los, Koen Kerbert de man, Die half-backs tackelen kan. De spanning stijgt dan dra ten top, Ja ook de Heer J. windt zich op, Als de Haagsche het eerst scoort, Door 't Haarlemsche doel boort. Niet lang zijn ze echter hun voorsprong rijk, Want van den Berg maakt dra gelijk, Terwijl van aandoening schreiend Een groot publiek zich luid doet hooren. Daar vliegt van Noppen achteruit Want wederom ging nu de fluit, Een prachtschot van Karel, Die kostbare parel, En de Haagsche keeper, 't is curieus, Die wilde hem houden (maar niet heusch). En zoo sleepte Haarlem voor het eerst den „Beker" binnen. Aldus in elkfr gezet en voorgedragen door onzen welbekenden Back P. C. Stol, op de fuif gegeven einde Mei 1902 in het Café Brinkman, Groote Markt, Haarlem. g 94 AANTEEKENINGEN BIJ DE BEKERREVUE 1901/1902. 1. Wegens niet opkomen van «Achilles" uit Assen won »Haarlem" op papier met 5 — o. 2. Oneerbiedige benaming van den Holdert-beker. 3. Een in dien tijd zeer bekend «Haarlem'' enthousiast, op wiens hondje, door een al te vurigen roodbroek, een' Quickspeler werd geplant. 4. Onze back »Henk Reijers" liet ons in den steek. (Laat ons alsnog hopen om afdoende redenen. Red.) 5. De oud-speler, A. C. de Kock, als supporter ter opluistering medegegaan, viel in (figuurlijk) en speelde hier een' van zijne beste wedstrijden. 6. De oud «Haarlem" captain Hein Kremer speelde hier een' »invitatie"-wedstrijd, waarbij bleek dat hij het spel veel te vroeg vaarwel gezegd had. 7. Na vinnigen strijd won Haarlem in de competitie met 2— i. 8. Een voorganger van dsn grooten Healey, doch die met dezen alleen de nationaliteit gemeen had. 9. Wilde «Haarlem" niet op de laatste plaats belanden, dan moest van »R. A. P." in Amsterdam gewonnen worden. De Haarlemmers zetten de tanden op elkaar en toen men na afloop de goals ging tellen, had Haarlem er vier en R. A. P. maar twee. Bravo! Ajax uit Leiden viel daardoor het twijfelachtig genoegen ten deel degradatie-wedstrijden te moeten spelen. 10. Met »H. B. S." had Haarlem nog eene kleine rekening te vereffenen vanwege een' 6 — 2 nederlaag, het vorige seizoen in de semi-final op Ajax-terrein tegen deze vereeniging geleden. EIZOEN 1002-1903 30 Aug. De Alg. Verg. (25 leden) constitueert het Bestuur: J. H. Kremer, Voorzitter. J. J. Kerbert, 2e Voorzitter. A. C. de kock, Secretaris. Jhr. F. W. van Styrum Jr., Penningmeester. M. A. de Kock, J. J. van den Berg, Commissarissen. P. C. Stol, ) Een inteekenlijst zal men doen circuleeren, ten einde gelden in 'te zamelen voor betere terrein-inrichting en voor een clubhuisje. De contributie wordt van ƒ2.50 op ƒ5.— gebracht. Het Huishoudelijk Reglement zal worden herzien. Een voorstel stol om het costuum te veranderen (witte broek, rood-wit gestreept shirt) wordt verworpen. 3 Sept. Een Bestuursverg. regelt de uitgifte van dameskaarten als volgt: De donateurs hebben elk recht op 2 kaarten, de leden op één. Meerdere kaarten a ƒ0.50 te verkrijgen. Minimum donatie op ƒ 5.— gesteld. „Het Sportblad" als officieel orgaan aangewezen. Te voren was de „Ned. Sport" het. Het 2e XI zal deelnemen aan de Beker-competitie en aan die van den H. V. B. Er zal worden geïnformeerd of het ook in de 3-= klas N. V. B. kan uitkomen. Het 3e en 4e elftal zullen meespelen in de 2e klas H. V. B. Contributie van adspiranten ƒ2.—; het was ƒ1. . Sept. Haarlem dingt voor het eerst mee naar den Zilveren Bal, waarvoor de wedstrijden verleden jaar werden ingesteld. Van Rapiditas wordt na verlenging met 3 —2 gewonnen, nadat Haarlem eerst met 2 — o achter stond. In de 2e ronde met een slecht elftal tegen D. F. C. met 3 — 1 verloren. Sept. Als belooning voor het winnen van den Holdert-Beker biedt donateur HlN den elftal¬ spelers een feestavond aan. Donateur van der Velde componeert een Beker-lied, Jan van den Berg slaat aan het dichten; donatrice E. van den Berg draagt het geheel voor. October. De 1* klas competitie is in 2 afdeelingen gesplitst. Haarlem speelt in afdeeling A met R. A. P. Ajax (L.), Sparta, Velocitas H. V. V. Afd. B. H. F. C, Volharding, Quick, Rapiditas, H. B. S., Hercules. Sept. 99 Laat nu de vlaggen wapp'ren, Klein Haarlem heeft de beker thans, Dat vriendschap steeds de leuze blijve, Dan is het samenspel wis goed. Deez* schoonè beker te bezitten, Is toch voorwaar een groote eer, Maar hem te houden, Jongens! pas op toch. Op menig veld traint men zich reeds, Maar Haarlem mag de vlag niet strijken, (dis) Deez' beker moet ons erfdeel blijven, Dat wenschen wij, dat wenschen er meer. JAN v. d. BERG. J. R. K. PENNINK. Karel Pennink, een der beste, zoo niet dè beste links-buiten, die ooit voor de Haarlemmers langs het lijntje „gesjouwd" heeft. Geboren, als voetballer ten minste, in de voetbalclub „Excelsior" — toevluchtsoord in dien tijd voor voetballende jongelui van Schotersingel en omstreken — ging hij spoedig in de Haarlem-gelederen over. Wanneer dit zoowat geweest is, ik kan het niet precies zeggen, doch ik herinner mij dat hij reeds op Haarlem's eerste veld aan den Schoterweg, meer bekend onder den naam „Moordhol" aan menige moordpartij, ik bedoel „voetbaloverwinning" debet was. h,n zijn aandeel in iedere overwinning was zeer groot. Beschikkende over groote snelheid en een uitstekend schot, waren er vele half-backs die op een wedstrijd meer zijne hielen dan zijn teenen zagen en hij maakte hiervan een dankbaar gebruik óm den keeper der tegenpartij op „kogels" te tracteeren, welke voor menige doelman te machtig waren. Van zijne vele trucs was er een, die hoewel van algemeene bekendheid toch nog altijd slachtoffers eischte. Wanneer hij n.1. in volle vaart met den bal vóór zich en een of meer half-backs op z'n hielen naar het vijandelijk doel snelde, dan kon men hem plots zijn vaart zien inhouden, en terwijl zijne vervolgers in dollen ren doorijlden in de richting van de cornervlag, ging hij kalm binnen door of plaatste den bal met een boogje voor het doel. Een andere eigenschap in zijn spel, welke hem zeer populair maakte, was dat hij meestal doelpunten maakte op een tijdstip, dat al wat Haarlem was, naar zoo'n doelpunt snakte. Wie herinnert zich niet de winnende goal in den beker-eindstrijd Haarlem—H. B. S. op H. F. Cs terrein, waarvan in de beker-revue terecht werd gezongen: Een prachtschot van Karei, Die kostbare parel. Te begrijpen is het dat het spel van Pennink in dien tijd al spoedig de aandacht trok van de „hooge oomes" en als gevolg daarvan zien wij hem in 1902 als „internationaal" in Nederland-Old Xaverians en ook in het van hasselt-elftal mede naar Antwerpen trekken om een aanval te doen op „het koperen Dingetje". Toen, op het toppunt van zijn voetbalglorie gekomen, kwam plotseling zijn vertrek naar Amerika; dat dit voor onze vereeniging een zware slag was zal men licht begrijpen. Heb ik in het bovenstaande gesproken van Karel Pennink als voetballer, ook als clubvriend hebben wij allen aan hem eene aangename herinnering. Op dit „allen" moet ik echter voor mij zelf ioi een kleine reserve maken. Want hoe kan ik een aangename herinnering hebben aan iemand, die schrik niet, waarde lezer mij naar het leven heeft gestaan. Ik voel mij verplicht U dit nader op te helderen. Het was in den zomer van het jaar 1910. Wij hadden de roode broek verwisseld voor de blauwe dito, die, gecompleteerd met de jas met roode kraag, kepi en turftrappertjes samen vormden de uniform van Neerland's wakkere armée. In plaats van het voetbalkoffertje sjouwden wij nu met „model 95" waaruit wij blauwe boonen prikten in de duinen onder Overveen, gelijk voetballen in het Haarlem-net. Wij hadden velddienst onder Schoten; pennink was vijand geworden. Ondergeteekende behoorde tot het „eigen volk". Wij waren beiden op slu ippatrouille; gedachtig aan de bekende woorden van dengrooten „Napoleon" : de weg tot het hart van den soldaat gaat door de maag, arresteerden wij den eersten bakker dien wij tegenkwamen en zetten wij de laatste overblijfselen van onze soldij om in krentebroodjes. Nauwelijks hiermede gereed gebeurde het „verschrikkelijke." Van achter een kippenhok werden wij plots geattaqueerd door een vijandelijke patrouille, onder commando van m'n collega voetballer, die met de bajonet op het geweer, aanstalten maakte om mij op te prikken. En al slaagden wij er nu in door een snelvuur van krentenbroodjes ook het hart van onzen vijand te winnen en den aanval af te slaan, het neemt niet weg dat hij mij toch heeft enfin, toen wij later in het nieuwe seizoen weer beiden in de roode broek op het voetbalveld stonden, heb ik hem het grootmoedig vergeven! p. C. S. Een typische praestatie van de Roodbroeken, waarvan het „Sportblad aldus gewaagt: UIT HAARLEM. De roodbroeken toonden weer eens hoe onstuimig ze kunnen aanvallen en bewezen den wankelmoedigen, dat een wedstrijd nooit verloren is, voor dat deze door de tegenpartij goed en wel gewonnen is. Het seizoen begint goed. Waarachtig, Jan v. d. berg wint den toss. We mogen 't welonthouden, want Jantje is altijd op dat punt zeer ongelukkig. Beide elftallen zijn au grand complet. Scheidsrechter is de heer J. OoSTERVEEN. Haarlem zendt in 't veld: van Andel, Stol en Revers; van Styrum, Gorter, de Kock; Bos, v. d. Berg, van Noppen, Norman van der Dussen en Pennink. R. A. P. stelt hier tegenover: Rincker, Hoogeboom en Hartog Jr., Prins, Brincker, Lieftinck, Zweerts, van Son. Hartog Sr., Enklaar en Kampscheur. Precies 2 uur trapt hartog uit. R. A. P. begint met haar traditioneel vaartje. Mooi, doortastend spel geeft ze te zien. 19 minuten na het begin is een center van Kampie Haarlem noodlottig; de KOCK kopt hem door zijn eigen doel. Haarlem treedt een paar maal pootig op, maar dan is 't uit. Ze wordt vrijwel ingesloten. Een tweede punt volgt spoedig. De achterhoede van Haarlem is slecht op dreef, den bal kunnen ze maar niet wegkrijgen. Misselijke trapjes worden gegeven. Een heel verschil met de R. A. P.sche achterhoede. Prachtig worden de ballen naar 't Haarlemsche doel geleld. Prins als half-back was je man. 5 minuten voor rust keit v. Son een bal tegen de lat. Hartog alleen voor doel, geen backs, geen keeper, zendt hem kalm in. Hevig protest wegens off-side. Goal wordt echter gegeven. Hoe is dit mogelijk? 102 Het spel verplaatst zich nu. Haarlem wil ophalen, doch RlNCKER is in vorm, dus doelpunten een zware taak. Rust gaat in. Haarlem — R. A. P. o — 3. Na 10 minuten pauze wordt weer begonnen. Van Noppen trapt uit, v. d. Berg aan Bos, LlEFTlNCK trapt uit, v. Styrum gooit in, v. Noppen vangt hem op, centert onmiddellijk, Jantje kogelt hem onhoudbaar er door. 1 minuut na 't begin, publiek en spelers krijgen hoop. Bliksemsnel wordt Haarlemsch spel, vooral de linkerwing nl. Pennink en v. d. Dussen. Prins kan ze onmogelijk houden, van Noppen plaatst dientengevolge bijna alles naar links; toch is het de rechterwing, die door een center, v. d. Dussen in staat stelt 't 2e doelpunt te maken, 't Ware feu sacré zit er nu in. Dussen kogelt een bal over de lat, Pennink er juist naast, v. Noppen een bal in 't hoekje, waar RlNCKER hem magnifique er uit werkt. Scoren kan niet uitblijven. Publiek is opgewonden, brult, huilt, lacht, als de roodbroeken voor de 3e maal het gaatje vinden. Bos centert, RlNCKER loopt uit, v. Noppen loopt in, eene botsing, v. Noppen kan nog even centeren, J.an v. d. Berg zorgt voor de 3e goal. R. A. P. is ontmoedigd. Zweerts doet niets, v. Styrum houdt hem in bedwang. Nog 20 minuten.... Getier, gejoel, geraas, gebrul, geschetter. Nog zoo'n pannekoek, gilt 't enthousiaste publiek. Haarlem wordt gevaarlijk, onstuimig. Weer is 't Jan v. d. Berg, die een schot inzendt. Jan en v. Noppen stormen op 't doel, RlNCKER weifelt, de bal glijdt langs hem, bal in de goal, v. Noppen voor zekerheid geeft hem nog een duwtje, 't Publiek is dol. De overwinning is ons, denkt ze, doch R. A. P. doet een laatste krachtsinspanning. Zweerts zet mooi voor, van Son kopt hem er naast. Nog eens gaat LlEFTlNCK met zijne stoere mannetjes naar voren, v. Son schiet en Kampie, o Kampie, hoe hebt ge dat kunnen doen. Een dot van een kansje, doch dikke Kampie stapt er gemoedelijk overheen. Als Oosterveen tijd fluit heeft Haarlem eene moeilijke overwinning op de roodzwarten bevochten. Hoe is 't mogelijk dat ditzelfde R. A. P. verleden week zoo verloor. Hun spel voor halftimewas schitterend. Hoogeboom, Prins, Lieftinck, Zweerts (voor half-time), Enklaar en Kampie deden hier het werk. En Haarlem voor half-time vrij dun. Vooral v. Styrum kon den bal niet richten. Na half-time de boel puik. Alleen dit: Sta nooit van Andel als een bal tegen de lat springt, met je rug naar de spelers. Van der dussen voor half-time slecht, daarna goed. Van Noppen, op zijn oude plaats nog niet op dreef, doch dat zal weer komen. Van Andel nog zeer onzeker. M. BOS. In de rij van bekende Haarlem-spelers mag voorzeker Tien Bos niet ontbreken. Want tien tegen één, dat men zijn' naam zal hooren noemen, wanneer oud-Haarlem-spelers en vergrijsde donateurs nog eens onder elkaar de dagen van weleer ophalen en smullen aan oude voetbalherinneringen. Dit zal ons, die Bos gekend hebben in den tijd toen hij nog op Haarlem's rechtervleugel zegevierde, niet verwonderen, omdat bij ons nog levendig is de herinnering aan zijn pittig spel en zijn soms ietwat dartel optreden. Voor hen, die hem niet in actie gezien hebben, zal ik trachten hem te schetsen, zooals hij was. Mijne eerste kennismaking dan met Bos dateert uit den tijd, toen wij als jeugdige scholieren, na afloop van den schooltijd, evenwicht trachten te brengen tusschen geestelijkeen lichamelijke opvoeding, welk evenwicht wij niet beter wisten te verkrijgen dan door met een dertig cents-balletje de voetbaldemonstraties te imiteeren, die toen reeds door Haarlem-spelers op het speelterrein aan de Parklaan werden gegeven. Het vertrek der Haarlem-spelers van dit openbare terrein naar een eigen afgesloten terrein deed ons baas worden over het vrijgekomen veld, en thans meenden wij het aan onzen stand verplicht te zijn met een' heuschen voetbal te gaan spelen. Uit finantièel oogpunt werd besloten eene vereeniging op te richten, en met dit doel waren wij op zek'ren avond ten huize van vriend Bos in het Ripperdapark ver-, eenigd, waar als resultaat van onze zeer gewichtige besprekingen — de vergaderden varieerden in leeftijd van 12—14 jaar — de voetbalclub „Ripperda" werd opgericht. De naam van deze vereeniging mag hier nog wel eens genoemd worden, omdat „Ripperda" in het "Haarlemsche-en ook in het Haarlem-voetballeven eene belangrijke rol heeft gespeeld. Vele bekende snelers tnch uit Hp h^A* Ha,ri klassers hebben in deze vereeniging hun' eersten trap tegen den voetbal gedaan. Zoo ook dus M. Bos, om op mijn „onderwerp" terug te komen. Na eenige jaren zien wij hem echter uit de gelederen verdwijnen, om eerst als leerling van het bekende Haarlemsche instituut Prins aan de voetbalvereeniging van die school „Sophia-dal" zijne krachten te wijden, totdat wij hem ten slotte in de roode broek op het Haarlem-veld zien verschijnen. En het is daar, dat hij zijne grootste triumphen als voetbalspeler heeft gevierd. Met van den Berg vormde hij een' rechtervleugel, zooals wij sedert het vertrek van Kremer niet meer gehad hadden; zijn vurig, enthousiast spel bezielde den Haarlemaanval en deed ons wedstrijden uit het vuur sleepen, waarover de spelers zelf verwonderd waren 104 en die het publiek half dol maakten. Twee eigenschappen die zijn spel kenmerkten waren „enthousiasme" en — volledigheidshalve moet ik het zeggen — „brutaliteit". Van de eerste profiteerde zijne vereeniging altijd; van de laatste alleen dan, wanneer deze zich uitte in zijn spel, zooals b. v. in den wedstrijd tegen Southampton, toen BOS zich tegenover de Engelsche profs op z'n gemak gevoelde, alsof dit soort wedstrijden zijn dagelijksch werk was. Maar de laatstgenoemde eigenschap speelde hem ook wel eens parten. Het verwonderde ons nooit als BOS in vollen ren naar het vijandelijk doel plotseling den bal den bal liet en zich tot een' meneer in het publiek wendde met de vraag: „Hadt U soms iets?" Dan moest de Haarlem-captain weer komen sussen, zooals hij reeds zoo dikwijls gedaan had en zooals hij ook deed toen Bos in Breda op Velocitas-terrein in conflict kwam met het militaire element. En toch, wanneer ik tegenwoordig dikwijls de al te groote bescheidenheid van onze roodgebroekte voorhoede aanschouw, dan zou ik toch maar liever En toen dan eindelijk ook voor Bos de tijd kwam dat hij het voetbalspel ging vaarwel zeggen, toen was zijn afscheid ook sensationeel, bijzonder. Het gebeurde, na afloop van den wedstrijd om den „Wilhelmina-beker" in 's Hertogenbosch, dat hij zijne geheele voetbaluitrusting vermaakte aan een Bossche kwajongen. De vroolijkheid, die deze daad bij de Haarlemmers verwekte, werd voor ondergeteekende eenigszins getemperd door de wetenschap, dat het moeilijk zou zijn voor hem een waardig opvolger te vinden. P. C. S. HOE „HAARLEM" IS. „Sakkerloot! Dat wil daar langs Ede! Waar al m'n generaals zitten!" Dit was het antwoord van onzen compie'scommandant, toen korporaal van den Berg, tevens captain van „Haarlem" op een Zaterdagmiddag van den nazomer des jaars zooveel, hem kwam vragen of wij, Jan en ik, den volgenden dag naar Rotterdam mochten om te voetballen. We hadden afgesproken, dat Jan, en niet ik, het maar zou vragen, omdat hij nogal goed z'n smoesje wist te doen, er betrekkelijk zindelijk uitzag en ik een model-kepi droeg, die me niet heel goed stond terwijl bovendien bedoelde compie'scommandant me kort geleden nog voor „z'n vuilste" had uitgemaakt. Ge zult vragen wat dit alles te maken heeft met een gedenkboek van „Haarlem". Dit is anders vrij duidelijk. Jan en ik waren leden van het elftal, ergo moesten we dien eersten wedstrijd van het seizoen meespelen en dus permissie hebben om Wageningen, waar we ingekwartierd lagen, te verlaten. Zonder ons zou de wedstrijd natuurlijk heel anders verloopen en de geschiedenis van „Haarlem" heel anders geschreven zijn. Sommigen zullen zeggen, dat het dan beter afgeloopen was! Zeer wel mogelijk. Maar enfin, we kregen verlof en we hebben gevoetbald. Het ging tegen Rapiditas- om den Zilveren Bal, dien iemand anders ten slotte gewonnen heeft. We speelden op het veld van Sparta. Die geabandonneerde kolenmijn meen ik. Hoe ons elftal er dien dag precies uitzag weet ik niet meer, maar ik denk zoo, van achter naar voren gerekend: Kobus met de pet en pouffe-broek, Beertje en Piet Stol, Floor van S., de Dokter en Perk Vl., alsmede Tinus, Jan, Kees Voüte, Kruus en ik. Van de tegenpartij herinner ik me alleen captain B., omdat hij een pet en een bril op mitsgaders een onderbroek aan had (in die hitte!) en omdat hij zoo goed speelde en me een schop gegeven heeft. Bij ongeluk natuurlijk. Ik zal geene beschrijving van het spel in al zijne bizonderheden geven. Wij speelden allerberoerdst, vooral de voorhoede. Die stond de achterhoede der tegenstanders maar steeds gade te slaan om te zien of ze het wel goed deed. En dat deed ze. De keeren, dat wij op de vijandelijke helft kwamen waren te tellen. Enfin, ik zal u de beschrijving van die slappe vertooning sparen. Laat het u voldoende zijn, dat we met de rust één en tien minuten voor tijd twee goals achter waren. Captain B. lachte naar het uiterlijk te oordeeien, maar in zijn binnenste schaterde hij, moet hij wel een rolberoerte van leed- en ander vermaak gehad hebben. En zoo werd het vijf minuten voor tijd. Op de opmerking: „houdt je beenen thuis", welke een der R. spelers maakte toen Piet Stol hem heel bij ongeluk een schop gaf, antwoordde Piet volkomen terecht: „het zou mooi voetballen worden"! Het was intusschen vier minuten voor tijd geworden. En toen schreeuwde een van onze trouwe supporters, ik meen haast de heer O die met reuzen-enthousiasme bezield, altijd overal met ons meetrok, allerjoviaalst was en een goede'mop best verdragen en desnoods tappen kon, toen, zeg ik, schreeuwde deze, die zich met de andere supporters tot dusverre onledig had gehouden met zich van woede op te vreten, enkele woorden tot ons, welke in de kerk min of meer misplaatst zouden geweest zijn, 109 dat de indeeling der westelijke tweede klasse competitie geschiede volgens het aangegeven voorstel-B-ronkhorst. In hoofdzaak wordt thans deze motie definitief aangenomen; alleen wijzigt Stol tijdens de debatten het voorstel in dien zin, dat afschaffing van den Holdert-Beker voor de westelijke ie klassers — in plaats van vrijstelling van de eerste twee ronden er in opgenomen wordt. J. J. van den berg gekozen tot commissaris in het N. V. B. Bestuur. Staat van Verlies en Winst. Debet Credit. Uitgaven / 4018.19 Ontvangsten ƒ 4024.385 Oolgaardt & Proot „ 617.23 Nadeelig saldo „ Ó56.885 Onbetaalde Rekeningen „ 45.85 / 4681.27 / 4681.27 Aantal werkende leden 57 Aantal adspirant leden 20 Aantal donateurs 75 Eindstand der ie klas competitie N. V. B. Afdeeling A. Goals BOS. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Teg< H. B. S. 10 7 -V'" 1 2 15 42 15 H- F- C. 10 7,1 2 15 38 21 Sparta 10 5 > 1 4 n 28 23 R. A. P. 10 5 — 5 10 29 33 Ajax (L.) 10 4 1 5 9 25 25 Quick (A'foort) 10 — 10 — 4 49 Velocitas 10 7 1 2 15 38 18 H.V.V. 10 5 2 3 12 34 15 Hercules 10 4 3 3 |] 34 2i Haarlem 10 4 3 3 11 32 27 Rapiditas 10 4 — 6 8 13 36 Volharding 10 3 7 3 10 41 Afdeeling B. Elftal Haarlem II: C. BOS. UTERMARK. STOL. REYERS. v. STYRUM v. d. BERG. JACOBS. GORTER. DE NEVE. v. LEUVEN. LIJNKAMP. HALFHIDE. GOGELEIN. DE KOCK. OBENHUYZEN. v. BREMEN. v. d. DUSSEN. IIO Eindstand der 3e klas competitie N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. H. F. C. II io 8 — 2 16 39 14 Leonidas 10 6 2 2 14 30 15 Swift (bis) 10 4 3 3 11 20 22 E. D. O. 10 3 2 5 8 22 30 Haarlem II 10 3 1 6 7 18 19 R. A. P. II 10 1 2 7 4 8 37 Haarlem II trekt zich terug uit den H. V. B. omdat het aantal wedstrijden in den N. V. B. al groot genoeg is. Eindstand 2e klas competitie H. V. B. Afdeeling A. Goal Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. Haarlem III 6 6 — — 12 36 4 H. F. C. IV 6 3 2 i 7 22 18 Kinheim 6 2 40 4 15 29 B. V. V. 6 o si 1 6 26 Haarlem III promoveert tot de ie klasse door O. V. V. II, kampioen 2e klas Afd. B met 10— 1 te slaan; en daarna O. V. V. I met 5 — 2 te wippen. Elftal Haarlem III: S. VEEN. D. HARTOG. B. WEGERIF. REIJDON. A. v. D. BERG. SCHAGEN. BÖHM. UTERMARK. F. VEEN. F. KUIPERS. MOGGENSTORM. BIJLEVELD. J. PENNINK. E. JACOBI. Th. KREMER. Th. SCHOLTEN. J. KREMER. RAVELLI. Hoe een donateur de elftal-spelers voor een wedstrijd aanmoedigde! Het volgende enthousiaste vers hing in het clubhokje: STRIJDLIED VOOR 20 MAART 1904. Wijze: De Zilvervloot. Zondag is 't de laatste wedstrijd van dit seizoen, Dien de Roodbroeken geven te aanschouwen En het zou al hun vrienden zoo'n groot genoegen doen, Dien dag als een glorie te onthouwen. Hij telt voor twee, 't Gaat tegen H. V. V. Maar daarom niet getreurd Of moedeloos gezeurd, Die lui te slaan, dat 's meer gebeurd! {bis) iii D'eerste zorg moet zijn dat ons net blijft ongerept, Daar moet Dikke Jules maar voor waken, Als Stol soms den aanval niet bijtijds onderschept En de bal ons doel komt genaken. Als voor-back staat De Dokter heel cordaat, Die meen'gen aanval keert, Niet licht wordt gepasseerd En vlug den bal terug expedieert! {dis) Floor van Styrum, Halfhide en Maurits op één rij, Die zullen in het midden fungeeren En trachten den voorwaarts der tegenpartij Steeds te hinderen in het passeeren. Hun taak is zwaar, Bedwingen het gevaar, Dat dient gedaan met moed, Maar daarmee is het nog niet goed, De eigen voorwaarts dienen nog gevoed! (dis) Lucas met van Breemen en van den Berg met Bos, Met Mannie als. center gaan naar voren, Zij trekken vol vuur op Coop's heiligdom los Om dat met hun schoten te doorboren! En keer op keer Herhalen ze d'aanval weer, Nemen steeds den bal weer mee, Negeeren H. V. V. En scoren onder luid hoezee! (dis) Roodbroeken, vooruit dan, houdt allen goeden moed, Treedt vastberaden 't strijdperk binnen! Als ieder van 't elftal zijn vollen plicht maar doet, Dan is toch die strijd wel te winnen! Een schuimend glas Komt dan gewis van pas, Want aan d'eer is dan voldaan En als we vroolijk huiswaarts gaan, Klinkt ons gejuich tot aan de Spanjaardslaan. (dis) A. J. Sr. De uitwerking was verrassend! De groote Haagsche ging met 2 — i onder. Dat was de eerste maal dat het den Roodbroeken mocht gelukken den Wassenaarschen Leeuw te verslaan! 1 HAARLEM-SOUTHAMPTON. Het seizoen werd door dezen wedstrijd op schitterende wijze gesloten. De komst van een proffessional-team was een nog ongewoon verschijnsel voor de Haarlemsche voetballiefhebbers. Het is dan ook niet te verwonderen, honderden en nog eens honderden zich naar 't Noorderkwartier spoedden om het geroemde Engelsche spel te bewonderen. Met een 1300 man sterk publiek, in dichte rijen om het veld, dat met vlaggen feestelijk getooid is, zien wij de „Saints" eerst uitkomen met: Clawly, Meston, Wood, Hedly, Whiting, Haxton, Furn.er, Holdway, Harrison, Bluff , mouncher, dus zonder twee der internationals; molvneux en Lee. Captain wood heeft de voor- met een achterplaats verwisseld, terwijl Hedly half-back speelt. Haarlem is versterkt met Snellen en John Sol en komt even later in 't strijdperk. Nadat de elftallen gekiekt zijn, fluit scheidsrechter dijkshoorn voor den aftrap. Southampton begint tegen wind in, een oogenblik treden de roodbroeken aanvallend op en v. d. Berg geeft clawly een tam schot te verwerken, doch dan gaan de Engelschen er in een mooi short-passing van door, even gaat de bal out, dan moet Snellen optreden, hetgeen een luid applaus voor onze enorme goal-keeper tengevolge heeft. Haarlem's doel blijft echter in gevaar en als de Engelschen een corner krijgen komt goal n° 1 haast ongemerkt door een laag schot van de inside-left. Dadelijk na den aftrap, is de strijd weer op de helft der Roodbroeken en na een prachtig combineeren van forwards en halfs onderling schiet Bluff n° 2 in 't net, doch moet wegens het verzwikken van zijn knie even zijn plaats verlaten. Snellen treedt nu eenige keeren meesterlijk op, telkens warm toegejuicht door 't publiek dat blijken geeft zulk machtig spel te waardeeren. Dan valt Haarlem aan met v. d. Dussen aan het hoofd, doch Clawly is op zijn hoede en werpt den bal naar 't midden, waar de voorwaartsen hem meenemen naar Haarlem's helft. Stol zorgt er echter voor dat de voorhoede der gastheeren werkzaam blijft en een oogenblik later besluit v. d. dussen een goeden ren met een voorzet, die gemist door een der backs, Bos geen moeite geeft te scoren. Dadelijk vallen de Engelschen weer aan en een voorzet van de rechter wing is iets te snel om met succes bekroond te worden. Een centre van links wordt er juist naast gekopt en even later houdt Snellen met groote moeite zijn doel schoon. Een goede aanval der roodbroeken wordt door Harry Wood gestopt en door een uitstekend plaatsen van Whiting is Holdway in de gelegenheid n° 3 langs Snellen te jagen. Southampton blijft aanvallen en 5 minuten later scoort Furner met een hard laag schot n° 4. De Engelsche centre-forward dribbelt prachtig door de geheele verdediging heen en Snellen kan door uitloopen nog maar juist redden. H3 Dan komt H. weer even opzetten, doch de backs verplaatsen het spel snel en uit een voorzet van mouncher denken wij n° 5 te zien komen, als snellen met 3 Engelschen om zich heen, het gevaar nog weet te bezweren. Nog even eenig heen en weer getrap voor Haarlem's heiligdom en dan klinkt het sein tot rusten. Na een kwartiertje verschijnen de spelers weer en trapt Haarlem af. De „Saints" vallen het eerst aan en een hard schot van den binnenrechts vliegt naast het doel. Bij een opbrengen van Haarlem gaat ook een schot van v. d. Berg langs den paal. Daarna gaan de Engelschen er met den bal van door, doch treffen de Hollandsche verdediging in betere vorm dan voor de rust en bijna 30 minuten gelukt het Stol c. s. de score op 't zelfde peil te houden; opgemerkt dient echter dat het spel der Engelschen verre van doortastend was en de lat datgene goed maken wilde waar zelfs de talenten van Snellen te kort geschoten zouden hebben. Haarlem zit echter niet stil en bij een harer uitvallen zien wij een corner van Bos, bijna door van breemen in een punt omgezet; doch Clawly redt op 't laatste moment schitterend, door zich op den grond te werpen. Een voorzet van v. d. Berg, die op een oogenblik al rennend buiten-rechts schijnt geworden, wordt door Wood's hoofd onderschept en voort gaat het Hamptonner quintet in prachtige combinatie; keurig is het passeeren, het correct plaatsen en stoppen van den bal. Daar heeft de binnen-rechts een kans door te breken, een enkele schijnbeweging en een klein trapje brengt den bal op de wing. De out-side-right snort langs 't lijntje, zet prachtig voor en de centre maakt geen fout, maar schiet direct een kei in 't net. Op een volgend oogenblik vliegt na een gemeenschappelijk opbrengen een kanjer van links tegen de lat. 15 139 Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. E. D. O II. Sparta. H. F. C IV. Haarlem III. Heemstede. Klein Haarlem. Eindstand der 2e klasse competitie H. V. B. Haarlem IV Sparta II. H. V. V. Ripperda. H. F. C. V. E. D. O. 81 Haarlem V. Elftal Haarlem IV: L. VREEKEN. KRUYSBOOM. ALB. DE BOER. A. DE KOCK. G. BOUWMEESTER. L. LE BRUN JOS. VAN DEN BERG. CH. WILHELM. A. KLIMBIE. HO KANG ING JUR HAAK IN DE VAN MERLEN-LAAN. IN DE VAN MERLEN-LAAN. Het was wel een belooning waard! Het 4e elftal afdeelings-kampioen in den H. V. B.; gecombineerde lagere elftallen winnen den ien prijs in serie-wedstrijden van H. F. C; in Alkmaar wordt naast den eersten prijs, ook het blikje gewonnen voor het beste doelgemiddelde, liefst 21—o in 4 wedstrijden; en eindelijk wordt een gouden kruis te IJmuiden in de wacht gesleept. Inderdaad mag daarop wel feestgevierd worden! In groote Jan Pleziers trekken de Roodbroekjes 's morgens vroeg er op uit; de tocht gaat naar het tegenwoordige „Groenéndaal" waar onder de lommerrijke boomen onderlinge wedstrijdjes zullen worden gehouden. Prachtig zonneschijntje; fijne prijsjes te winnen; groote bakken met taartjes en heele kisten met limonade; jongens wat wil je nog meer! Hardloopen seniores: i. Kruysboom. 2. Jur. Haak. 3. Ch. Wilhelm. Hardloopen juniores: 1. Elzlnga. 2. Leo Verwey. 3. Floor Hin. Touwtrekken: 1. Textor—-Klimbie—v. Dongen — Bakker. 2. Kruysboom — Boender — Bouwmeester — Smit. Estafetteloop: Winnende ploeg: Ph.Veen—JoVerwey—Fr. Zeilinga—Boender. Laatste rij: Th. Scholten, J.J. Haak, J. Verwey, E.Jacobi, C. Bos, J.D. Bijleveld, G. Bouwmeester , A. Klimbie. Eerste rij: Jos. v. d. Berg, Kruysboom, A. Miranda. Dit elftal speelde in de Alkmaarsche Serie-wedstrijden tegen Sport 4 o. „ Transvaal 3 — o. „ .. Alc. Vict. II 12 — 0. „ ... Volharding 2 — o. 21 — o. ZIJN ER ZOO? - ZOO ZIJN ER! Hij was één van die zeer weinige leden die alleen daarom van waarde zijn voor hun club, omdat zij er een warm hart aan toedragen. Van het voetbal maakte hij niet veel; zoodat een plaatsje in het eerste niet door hem werd bezet; hij holde louter uit genoegen achter het bruine monster, en speelde wat matches in het 3e, en ook wel in het 2e. Nogmaals, hij had eigenlijk alleen waarde voor z'n vereeniging, door de liefde die hij er voor koesterde. Indië slokte hem op; voor zijn werkkring toog hij er naar toe; en had zich daar op te sluiten feitelijk, ver van de bewoonde wereld af. De liefde voor z'n Haarlem nam ie er mee; en als de sportbladen kwamen, weken nadat de gebeurtenissen in Holland zich hadden afgespeeld, dan jubelde hij als hij las van een overwinning; dan drong er smart door in z'n ziel, oprechte smart, als de verslagen hem een nederlaag meldden.. . Zoo schreef hij aan zijn kameraden.. . En elk jaar weer zond ie zijn ƒ 10.— naar den Penningmeester, dikwijls met begeleidend schrijven... Waarom? Wat had ie er van?... Geen mooie match; geen aardig oefenpartijtje; geen gezellig onder-onsje, niets van dat al.. . Alleen zijn gevoel werd bevredigd; want hij had alweer voor z'n club gedaan, wat 'm in zijn vermogen lag. L. J. NOORMAN VAN DER DUSSEN. Nog zie ik „LUUK" als jongeling van 16 jaar te Amsterdam als volontair in de tabaksbranche aankomen, na de plechtige belofte om in het a. s. seizoen voor Haarlem te zullen spelen Hij was n. 1. ter gelegenheid van een bekerwedstrijd Quick (Nijmegen) - Haarlem met onze mannen in kennis gebracht, nadat zijn vurig, enthousiast spel voor de Ooste¬ lijken ons gedurende de geheele match was opgevallen. Daar kwam plotseling, enkele dagen vóór de Officieele opening met de traditioneele Zilveren Balcompetitie de tijding tot ons: „luuk speelt voor R. A. P." Onnoodig te zeggen dat dit ons geducht speet want aan goede linksche spelers was destijds nog al gebrek. Maar ziet, 't berouw kwam hier vóór de zonde, want zonder dat iemand er iets van wist, stond Luuk kant en klaar in een roode broek op het Schuttersveld, wachtend op de Haarlemmers en hun bij aankomst alsnog een plaats in het elftal afsmeekend. Zoo kwam v. D. dussen in onze club. Jaren en jaren heeft hij daar door zijne snelle rennen, zijn doodelijk schot en bovenal zijn nooit opgevend enthousiasme de roodgebroekte aanhangers in verrukking gebracht. Tegen Rapiditas in Haarlem waar wij in opeenvolgende jaren met 9—i en 12— o wonnen scoorde hij te zamen 8 doelpunten als links-buiten. Nooit ontbrak hij op het appel. Een briefkaartje naar de Leidsche Gracht N°. zooveel en wij vingen twee vaste vliegen in één klap: Healey en v. D. dussen. Hij was een liefhebber van buitenlandsche toeren. Zijne kennismaking met al die standbeelden in de Siegesallee te Berlijn dient aan de vergetelheid te worden ontrukt: verschillende zeehelden en dichters zijn daar door hem toegesproken. Zulke dagen hield v. D. dussen door zijn geestig optreden aller lachspieren constant in beweging; Luuk was op reis onmisbaar» g Maar werd er bij een ontmoeting niet genoeg naar links gespeeld dan was „Luuk" wel eens Uit zijn humeur. Zoo iets duurde echter nooit langer dan 2 a 3 dagen; niet zoodra begon de week te „draaien of v. D. dussen verlangde al weer om zijne schade op de volgende tegenstanders in te halen. Gedurende jaren heeft hy onafgebroken in „Haarlem's" eerste elftal gespeeld totdat Amerika üem opeischte en zijn loopbaan als actief voetballer een einde nam. J. d. B. MIJNE EERSTE KLASSE ONTMOETING? Ja lezers, het is heusch gebeurd, ook ik ben voor 10 jaar geleden eens voor het eerste elftal uitgekomen! 9 September 1904 trok een zeer onvolledig elftal naar Utrecht om Hercules te bestrijden. De heer Hin en ondergeteekende behoorden tot de supporters. Wie ons in den steek liet, het is mij niet meer bekend, maar bij den aanvang van den wedstrijd waren er slechts tien roodbroeken. Toen gevoelde ik, dat mijn zoete droom ook eens voor het eerste te mogen spelen, dan toch misschien eindelijk bewaarheid zou worden. Ieder oogenblik vreesde ik, dat de snoodaard nog zou komen opdagen, maar gelukkig neen, hij was en bleef weg. Jan v. d. Berg zond den heer Hin daarna de voor mij zoo vleiende uitnoodiging: zegt hem even, dat hij in Godsnaam dan maar moet medespelen. Ik was in één woord opgetogen, zoo plotseling, zoo ineens en dan op zulk een eervolle wijze uitgenoodigd, dat kon mijn gestel bijna niet verdragen! Ik moest een emotietraantje wegpinken en toen kwam het groote feit. Waar reserve-spelers (ik had dan zeker mijn koffertje medegenomen) in dien tijd nog niet bestonden en nog minder trainers of iemand, die de shirts in bewaring had, ons vergezelden, bleek al spoedig, dat ik in mijne gewone kleeren zou moeten spelen. Nu wilde het droevige toeval, dat ik juist een nieuw pak gekregen had en waar (vraagt dit Jur Haak maar eens) ik hiermede altijd uiterst voorzichtig en zuinig omga, waren de omstandigheden eigenlijk niet zeer gunstig. Maar alles werd vergeten, het gold immers mijn eerste (dat het tevens de laatste zou zijn, daaraan twijfelde ik geen moment) en eenige ontmoeting in de eerste klasse. Zoo ging ik heel stiekum naar een stuk land achter het Herculesspeelterrein om mij zoo goed mogelijk te verkleeden en vooral mijn nieuw pak te sparen. Al spoedig werd mij zeer bruusk toegeroepen „verboden te zwemmen daar". Het was een veldwachter, die er niets van snapte, toen ik beweerde, dat ik moest voetbalspelen. Hij vertrouwde mij maar half en ik gevoelde spoedig te moeten verdwijnen om niet de kans te loopen ingerekend te worden. Mijne kleeren nam ik toen weer mede onder den arm en in overhemd en keurig opgetrokken bovenbroek deed ik mijn'entreeIk moet er al weinig bemoedigend uitgezien hebben, want nadat de heer Hin in zijn enthousiasme niet op mijn kostuum gelet hebbend, mij reeds triomfantelijk tegemoet kwam, met de mededeeling het staat 1 — 1, zeide Jan v. d. Berg alweer op die bekende hartelijke wijze: „allemachtig, wat zie jij er uit, ga als het je belieft maar weer onmiddellijk weg." Ik dacht hieraan natuurlijk niet, het was toch mijn eerste ie klasse ontmoeting? Spoedig stond ik voor open doel en was op het punt een zekere goal te maken. Daar hoor ik de bulderende stem van Jan v. d. Berg achter me „laat gaan". Ik sprong vlug ter zijde en Jan schoot op één meter voor goal huizen hoog over. Jammer voor hem en Haarlem, maar ik zelf glunderde inwendig. Over het verdere verloop past feitelijk een eerbiedig stilzwijgen, de uitslag werd 9—1 voor Hercules, hetgeen eigenlijk 9 — 2 had kunnen zijn met wat meer vertrouwen in mijn persoon. Een tweede kans kreeg ik niet meer, men hield mij na de mooie opening, die ik voor Jan gemaakt had te veel in de gaten. Ziet hier een kort relaas van mijn optreden in de eerste klasse. DUFF. 146 wel wat maar dat was niet zoo erg; alleen hadden we soms de pest er aan, omdat hij toen nog geen captain was! Nou, en in '99 ben ik in het Ned. Elftal geweest, hè; eigenlijk bij ongeluk, want HlSGEN was met R. A. P. op toer. . - Daarna ben ik ineens verdwenen; verschillende zaken van particulieren aard maakten dat ik liever het voetbal vaarwel zei, en toen ben ik oók totaal er uit geweest. Zoo wat 3 jaar heeft dat geduurd, toen kwam ik weer terug. Serieus heb ik daarna echter niet meer getrapt; dat is te zeggen niet meer zoo geoefend om te probeeren weer in het eerste te komen. Wel heb ik nog gesLeld want, zooals je weet waren er in Haarlem II en III vaak menschen te kort, en als de captains me dan kwamen vragen mee te doen, deed ik dat altijd. Ja, ja, ja; je moet toch de lui helpen als je dat kan!! . . _ • ... . En voor de rest weet je het; in die eerste periode ben ik een jaartje Bestuurslid geweest, en bij mijn terugkomen kozen ze me weer! Ik doe er voor wat ik kan; als er jongeren komen die meer tijd hebben en beter voldoen, dan sta ik graag mijn plaatsje af. Dat is nou alles: de „loopbaan" — als je het zoo noemen wilt." Ziet u dat is nu de „Kruks"; zoo gewoontjes zich zelf beschrijven; vooral zonder den minsten ophef, en als'bij ongeluk een woord op wat mooiers doelt, dan direct dat weer naar omlaag halen. Enorm bescheiden, werken en doen zonder geklets, omdat het de club geldt! J. J. H. HAARLEM II GEPROMOVEERD NAAR DE RESERVE EERSTE KLASSE. Laatste rij: W. Moggenstorm, W. F. v. d. Lee, J. M. B. Lijnkamp, F. Veen, P. Jacobi, R. Serné. Eerste rij: P. Leslie Miller, J. Verwey, J. Bijleveld, E. Jacobi, Jur. Haak, N. Blankevoort. 152 Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. E. D. O. II. Sparta. Haarlem III. Y. V. V. Klein Haarlem. H. V. V. H. F. C. IV. Concordia. Haarlem III tegen E. D. O. II 1—4 en 4—3 H. F. C. IV 7 — 2 en 2—1 Sparta I 5 — 1 en 6 — 1 „ Concordia I 15 — o en 6 — 1 „ Klein Haarlem 5 — 2 en 1 — 5 „ Y. V. V. 3 — 3 en 10 —2 Heemstede 4 — 0 en 3 — 3 Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Voor Tegen. 14 10 2 2 72 28 Een mooi seizoen van Haarlem III! Dit team wint in de Serie-wedstrijden te Alkmaar ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van Alcmaria Victrix den ien prijs en den prijs voor het beste doelgemiddelde 18—5. Met Paschen gaat dit elftal weer naar Alkmaar, voor de wedstrijden van den Noord-Hollandschen Voetbalbond, en alweer komen de jeugdige Roodbroeken met den i« prijs thuis. In serie-wedstrijden van H. F. C. wordt den 2en prijs gehaald. Elftal Haarlem III: J- VREEKEN. JAN HAAK. M. LESLIE MILLER. KRUYSBOOM. G. BOUWMEESTER. R. SERNÉ. J MULLER SOLCER. P. LESLIE MILLER. Jos. v. D. BERG. SCHOLTEN. Jo VERWEY. Jo GULDEMOND. Een in alle opzichten prachtig jaar voor Haarlem. Van de 6 elftallen die in diverse competities uitkwamen 3 kampioen. In totaal worden 13 medailles veroverd. Evenals in het vorig seizoen is daarom ook nu weer een buitenfeestje gegeven in de Van Merlen-laan. Eindstand der 2e klasse competitie H. V. B. Haarlem IV. E. D. O. III. Hercules. H. F. C. V. Z. V. V. B. V. V. II. L,. V . V . *»• " • ' • "- Haarlem IV tegen Hercules 5 —2 en 3 4 H. F. C. V 9 — o en 5 — 1 „ Z. V. V. 1 — 5 en 4 — 3 B. V. V. II 13—o en 10 — o „ E. D. O. II : 5—0 en 11 — o Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Voor Tegen. 10 8 o 2 66 15 is; Molenwerf Heemstede. — Het seizoen i8q6/'o7 was „Haarlem" zonder eigen terrein. H. F. C. was zoo welwillend haar grond voor onze thuiswedstrijden af te staan en zoodoende speelden wij dat jaar aan de Molenwerf te Heemstede. Dit terrein was ons al zeer fortuinlijk, want niet alleen, dat er dit seizoen geen wedstrijd op verloren werd, doch bovendien werd hierop het door ons zoo zeer begeerde eerste-klasseschap veroverd. Terrein 't Clooster (Moordhol). — De 3 volgende seizoenen vinden wij „Haarlem" op het terrein aan den Schoterweg, naast het toenmalige buitengoed 't Clooster, ongeveer waar nu de Cronjéstraat begint, dus nog aan deze zijde van de Cavalerie-kazerne. Dit is ongetwijfeld het meest karakteristieke terrein, waarop we gespeeld hebben. Zelfs bij een minimum-breedte van 45 M. bleef er voor de toeschouwers haast geen ruimte over. Aan de Zuidzijde hinderde de kleine afmeting niet zoo zeer daar hier huizen stonden, maar aan de Noordzijde was dit minder gerievelijk, daar zich onmiddellijk naast de zijlijn een sloot bevond. Herman van Wijk, een onzer meest pootige achterspelers, die zijn tegenpartij een flink eind op zij kon zetten, heeft, als ze het hem erg lastig maakten, wel eens geprobeerd er een in de sloot te werken, maar het is hem nooit mogen gelukken. Achter die sloot, niet op ons terrein, stond een lange schutting, waarop op wedstrijddagen om 12 uur geen plaatsje meer te krijgen was. Klompen en schoenen deden daar dienst om ons aan te moedigen en elke goal, (mits natuurlijk door ons gemaakt) werd door de schuttingbezetters met een onbeschrijfelijk lawaai begroet. Vóór het doel aan den straatwegkant strekte zich een groote gele zandplek uit en zoodra onze voorhoede die plek onder de voeten had, wist ze, dat er met succes een schot op doel gelost kon worden. Onze voorhoede had dan ook een groote voorliefde voor dit doel; drie kwart van het aantal goals werd daar gemaakt. Moesten wij er in deze drie jaren buiten de stad bijna altijd aan gelooven, ja zelfs dikwijls groote nederlagen slikken, op dit terrein waren de rollen verhangen want zelden kwam de tegenpartij hier heelhuids vandaan. Bij de bezoekers zat daarom de schrik er in voor dit terrein en al spoedig kreeg het den bijnaam van „het moordhol aan den Schoterweg." De komst van het in die jaren onoverwinnelijke R. A. P. was de grootste attractie van het seizoen en steeds werd het een strijd op leven en dood. Ophanden zijnde bouwplannen maakten dat wij met leede oogen afscheid moesten nemen van dit gezellige en voor ons zoo fortuinlijk terreintje om in 1900 weder te belanden aan de Molenwerf te Heemstede. Gelukkig bleven we hier slechts één seizoen. Doodweg. — Het volgend jaar en ook het seizoen 1902/1903 speelde „Haarlem" aan den Doodweg achter het kerkhof op het terrein van Nelis. Deze vriend handelde ook in graszoden en daar hij, door het veelvuldig bespelen, ook van ons terrein zulke mooie zoden kon steken, kon hij niet nalaten, hier en daar voor dat doel een hapje uit ons veld te nemen. Onze grond, die toch al niet mooi was, werd er, begrijpelijkerwijze zoodoende niet beter op. Wel mopperden wij hierover, maar het gaf ons bitter weinig. Toen de man echter op een gegeven dag, buiten ons weten, meer dan een derde van ons terrein tot zoden verwerkt had, werd het ons te bar en zegden wij hem de huur op. Ik herinner me van dit terrein nog dat we, bij het betalen der huurpenningen steeds op een glaasje warme melk „versch van de koe" onthaald werden. Op dit veld verrees voor het eerst een kleedlokaal, wat werkelijk geen overtollige weelde was. We verkleedden ons nl. destijds aan de Kleverlaan en de lange weg van terrein tot kleedlokaal voerde, vooral voor de bezoekers, niet altijd over rozen. is» Terrein vóórzijde Kerkhof. — In 1903 verplaatsten wij ons naar de voorzijde van het kerkhof naar het terrein, wat zich nu bevindt naast de remise van de N. Z. H. T. aan den Rijksstraatweg. Dit terrein was ver van fraai en kon ternauwernood de minimumbreedte halen. Voor het eerst werd hier een gedeelte van één der lengtezijden gereserveerd voor leden en donateurs. Het was natuurlijk nog zeer primitief want het geheele gereserveerde terrein bestond uit mets anders dan één rij zitbanken (nog niet eens over de geheele lengte) en een plankier. Onze toenmalige secretaris valkema blouw, die in zijn vrijen tijd veel aan timmeren deed, had persoonlijk een werkzaam aandeel in den opzet en met een goedkoop timmermannetje speelde hij alles netjes klaar. Ik zie de tegenwoordige clubsecretarissen al aan het timmeren! Op dit terrein werd de destijds zoo beroemde professionalclub „Southampton" door ons ontvangen; die heeren, gewend aan zulke mooie terreinen zullen ongetwijfeld wel even gelachen hebben, toen ze dit miniatuur veldje betraden. Het belette hun echter niet ons een flinke nederlaag toe te brengen. Vier seizoenen hebben wij hier gespeeld en alhoewel door ons al het mogelijke werd verricht het terrein eenigszins dragelijk te maken, viel er van dezen kinderspeeltuin, zooals het wel eens'smalend genoemd werd, niets goeds te maken. Een ieder was het er over eens, dat met de toenemende eischen, welke er aan een eerste klasse vereeniging gesteld werden het niet mogelijk was no<* langer hier te blijven, maar hiermede hadden wij nog geen nieuw terrein! Er kwam toen eenVartje dat het bestuur heel wat hoofdbrekens gekost heeft. Vrijwel alle terreinen rondom Haarlem werden bezichtigd, vele eigenaars werden met een bezoek vereerd, maar zonder eemg succes Eindelijk kwamen we in aanraking met onzen tegenwoordigen buurman Huig, en na heel wat besprekingen hoofdzakelijk den prijs betreffend, was hij geneigd, ons een gedeelte van zijn land te verkoopen. . . . Nu stond er_ nog een zwaar werk voor den boeg, want onze kas was natuurlijk lang met toereikend om ons de luxe te kunnen veroorloven gronden te koopen. Eene obligatie-leening werd uitgeschreven en de medewerking, die het Bestuur van leden en donateurs mocht ondervinden was zoo groot, dat al zeer spoedig tot definitieven aankoop kon worden overgegaan. Terrein bid. Schoterbrug. - In 1907 werd ons tegenwoordige terrein in bezit genomen, een terrein dat ongetwijfeld tot de besten van Nederland gerekend kan worden. Wat een rustig gevoe , dat mén na al dat gesukkel met velden, nu eindelijk eens een kamp had, waarvan men niet plotseling verjaagd kon worden! Wat een prettige gedachte, dat alle verbetering, die men nu aan het terrein maakte, van blijvende waarde was. Daarom dank en nogmaals dank aan allen, die hiertoe hebben medegewerkt; ze hebben „Haarlem" hiermede een onschatbaren dienst bewezen Dat dTt terrein nog tal van jaren getuige moge zijn van „Haarlem's" voortdurenden bloei, is de wensch, zonder welke ik dit overzichtje niet gaarne zou willen eindigen. j. j. v. d. b. M. A. DE KOCK. Een wereld van herinneringen opent zich voor iederen Haarlemmer bij het hooren van dezen naam. M. de Kock, algemeen bekend onder den naam van „Maus" was gedurende vele jaren een der steunpilaren van het „Haarlem" elftal op het groene veld, en als bestuurslid een goede behartiger van Haarlem's belangen aan de groene tafel. In het Haarlem-elftal gekomen op een tijdstip dat dit elftal moest bewijzen i* klasse-fahig te zijn, was het zoet en zuur van overwinningen en nederlagen in ruime mate zijn deel. Ondanks alles was hij ten allen tijde bereid zijn steun aan het Haarlem-team te geven; het woord „verhinderd" was hem onbekend en de keeren, dat hij gedurende zijn' twaalfjarige loopbaan als i» elftalier op het appèl ontbrak zijn te tellen op de vingers van één hand. Voeg daarbij dat hij in iederen wedstrijd steeds was een harde werker, zwoegende van begin tot einde, bij voorspoed zoowel als bij tegenslag, dan gaat men het betreuren dat dergelijke spelers uit het clubleven verdwijnen en dat hun maatschappelijke positie hen roept naar elders. Maar al verdwijnt de persoon, de herinnering blijft en wanheer, vooral ook door dit boek nog eens oude herinneringen zullen worden opgewekt en voorbeelden van clubliefde en clubtrouw naar voren zullen worden gebracht, dan zal de naam van „Maus" de kock nog dikwijls genoemd worden; door de ouderen als dien van een' goed vriend, door de jongeren als eene hulde aan den persoon, die hun club heeft helpen grootmaken. Als bestuurslid heeft M. de Kock vele jaren „Haarlem's" belangen gediend. Belast met de portefeuille van financiën in een tijdvak dat deze het slechtst en daardoor juist het zwaarst was i6o (o schijnbare tegenspraak) wist hij altijd met groote vindingrijkheid het eene einde der rekening aan het andere te knoopen. Die financiëele-scharrel-periode, die doorloopende vrees voor evenwichtsverstoring tusschen ontvangsten en uitgaven, die tijd met al zijn lief en leed, (het laatste vooral) die tijd is voorbij. . . , Want al is een voetbalclub tegenwoordig wel niet de goudmijn, die buitenstaanders er zich wel eens van voorstellen, omdat zij wèl zien de menschen, die de duiten inbrengen, doch niet zien de tribunes en stellages en zoovele andere geriefelijkheden - om van de terreinen nog maar niet eens te spreken - die de duiten weder weghalen, toch mag gezegd worden dat de tegenwoordige penningmeesters niet meer zoovele slapelooze nachten zullen doorbrengen als hunne vroegere coJegas. Wanneer dan ook nog eenmaal de tijd aanbreekt dat „Maus" de kock uit Insulmde overwipt naar het Moederland, dan moesten wij hem nog eene keer bij een der belangrijkste wedstrijden aan den Schoterweg als „eere-penningmeester" aan den ingang van het terrein in functie stellen. Ongetwijfeld zou hij daar een paar prettige uren beleven. Tegen dien tijd is op de „Algemeene" een voorstel van mij in die richting te verwachten. P. C. S. 170 Financieel zouden we hulp zoeken bij onze leden en donateurs; terwijl donateur-aannemer JONKER ons voordeelige afbetalings-condities stelde. Wat betreft de dames-kaarten besluit een Bestuursvergadering na overgangsmaatregelen, die ten slotte alleen tegen een bepaalden prijs ter beschikking te stellen en ze niet meer gratis af te staan. Aantal werkende leden io4 „ adspiranten 66 donateurs 78 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen. Sparta 18 13 3 2 29 61 J3 H. V. V. 18 13 3 2 29 60 21 Quick 18 11 2 5 24 54 21 D. F. C. 18 7 5 6 l9 4i 36 Velocitas 18 8 3 7 l9 42 37 H. B. S. 18 819 l7 38 45 H. F. C. 18 6 2 10 14 32 49 Haarlem 18 5 4 9 14 27 46 Hercules 18 5 1 12 11 20 70 Ajax (L.) 18 1 2 15 4 18 53 ue lage uiv. i iv.... . - a het algemeen uit zijn gekomen, en aan de dikwijls zeer onvolledige elftallen Zware nederlagen zijn er geleden: H. B. S. (1-6); Sparta (0-5); H. V. V. (1-6); D. F. C. (0—5); H.F.C. (0 — 4)- Als volgt de namen der spelers: UTERMARK. E. JACOBI. STOL. DE KOCK. S. VEEN. HEALEY. v. d. MEY. LIJNKAMP. ALB. HAAK. P LESLIE MILLER. v. d. BERG. DE WOLF. J. VERWEY. PHILIPS. TH. LESLIE MILLER. BOUWMEESTER. N. BLANKEVOORT. Eindstand der reserve'ie klasse competitie N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen Quick II 16 13 o 3 26 60 V. O. C. II 16 9 3 4 21 48 H. B. S. II 16 7 5 4 19 52 H. V. V. II 16 8 3 5 J9 39 39 Haarlem II 16 8 2 6 18 5° 43 Sparta II 16 6 2 8 14 33 36 H. F. C. II 16 4 4 8 12 31 42 Hercules II 16 4 2 10 10 28 63 Ajax II (L.) 16 2 1 13 5 27 65 i7i Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. E. D. O. II. Haarlem III. Z. V. V. Heemstede. Klein Haarlem. H. F. C. III. H. V. V. V. V. H. Haarlem III«. Eindstand der 2e klasse competitie H. V. B. E. D. O. III. H. F. C. IV. Haarlem IV. KL Haarlem II. Velsen. Vios. Bloemendaal II. Eindstand der 3e klasse competitie A van den H. V. B. Union. F. C. A. Haarlem V. E. D. O. IV. H. F. C. V. H. V. V. II. Eindstand der 3e klasse competitie B van den H. V. B. V. V. H. II. H. V. V. III. Haarlem VI. E. D. O. V. H. F. C. VI. Klein Haarlem III. ZIJN ER ZOO? - ZOO ZIJN ER! Een tribune! — Haarlem zou een tribune krijgen! — Veel en druk werd er over geredeneerd en beraadslaagd rondom de groene tafel. — De som werd genoemd, waarmee we het zouden kunnen klaarspelen, en ofschoon, de wijze waarop we al dat geld in ons bezit zouden krijgen hoofdbrekens kostte, lokte het geheel toch zóódanig aan, dat we daadwerkelijk gingen optreden. — Al meteen kwamen we met de kous op den kop van verschillende onderzoekingstochten terug; de som moest minstens verdubbeld worden! Er werd toch doorgezet; motief: we zijn nu eenmaal begonnen; dan moet het ook af; het koste wat het kosten wil! — — Een mooie Woensdagmiddag. Een plekje grond vlak bij de grenslijnen is omgewoeld en opgehoogd. Daar zal zoo straks het houtwerk worden opgetrokken! Een bestuurslid staat er bij; een glimlach speelt op zijn gelaat; het is hem prettig gestemd; hij denkt aan al het gerompslomp dat hieraan is voorafgegaan; dat alles is nu keurig achter den rug; hij ziet reeds voor hem een fijn tribunetje staan! Een gewoon lid komt aansukkelen; zwaar en log... Kijkt even meewarig op het plekje zand, en zegt dan: „Wat een rot kleine tribune krijgt Haarlem!" H. A. HEALEY. Hoe zijn wij toch aan b. healey gekomen, zal menigeen bij de herdenking van één onzer grootsten der actieve en nonactieve clubmannen vragen? „Well" Steyn van Hensbroek had een vriend, die vriend weer een kennis en die kennis wist, dat een zekere healey pas uit Engeland gekomen, in Holland het voetbalspel wenschte te spelen. Jan v. d. berg en de heer Hin trokken naar Amsterdam en vonden in de Jacob van Campenstraat den Engelschman healey. Toen Jan v. d. berg zoo vroeg waar hij in Engeland gespeeld had, overhandigde bert hem een krantje uit Leicester, waarin onder bijvoeging van zijn portret op harte¬ lijke , sympathieke wijze een afscheid aan healey gebracht werd. Dit was onzen voorzitter voldoende-; wanneer zoo'n artikel in een Engelsche krant voorkomt, moet de beschrevene een goed speler en een nobel mensch zijn. Men wijdt in Engeland geen kolom aan iemand, die zulks niet verdient. jan kwam dus opgeruimd uit Amsterdam terug; "Healey zou eens komen oefenen. De oefening als rechts-buiten bracht wel geene algeheele voldoening, maar captain Jan had onbeperkt vertrouwen. Het bestuur vond het eenigszins gewaagd Healey onmiddellijk aan een wedstrijd te laten deelnemen de eerste ontmoeting zou immers tegen „H. F. C." zijn. Jan bleef echter zegevieren en zoo zien wij Healey 27 November 1904 zijn eerste match als center-forward aan de Spanjaardslaan spelen. Wie der ouderen staat deze ontmoeting nog niet levendig voor den geest? Healey speelde toen een spelletje, waaraan men in Holland geenszins gewend was, het onmiddellijk laag houden van den bal, in één woord zijne groote voetbalkennis deed het publiek en vooral Jan v. d. Berg in extase geraken. Moltzer, H. F. Cs center-half had geen prettigen middag tegen Healey, wiens spel hii absoluut niet snapte. Het resultaat werd 4 — 4, waarbij H. F. C. drie minuten voor het einde het 4^ punt maakte en Jan v. d. Berg in de laatste minuut uit een strafschop weer gelijk. Een onvergetelijk moment! healey had intusschen aller harten gewonnen en met welk een ongekende vreugde constateer ik al vast, dat op moment, dus tien jaar later, zijn spel nog niet de minste verandering heeft ondergaan , ja somtijds zelfs nog aan fijnheid en uithoudingsvermogen schijnt te winnen. Healey speelde in 1904/05 steeds center-forward en smaakte het genoegen dat jaar tegen Rapiditas in Rotterdam de 5o"e goal van het seizoen te maken. Rapiditas verloor dat jaar liefst met 12—0 en 8—0. Verder speelde hij 8 October 1905 tegen H. V. V. als midden-voor een allerfraaiste partij voetbal. De Hagenaars speelden reeds toen een zeer forsch spel en kregen drie penalties tegen zich, waaruit 174 V. D. dussen tweemaal scoorde. Wij wonnen met 3—1 en dankten deze overwinning hoofdzakelijk aan Healey, die juist door zijn wetenschappelijk spel tegenover dat forsche gedoe zoo'n heerlijk contrast vormde. 29 October 1905. zien wij bert voor het eerst als center-half uitkomen en wel tegen Velocitas in Breda, waarvan het resultaat een gelijk spel (2 — 2) was. Cloche, de correspondent uit Breda schrijft over die match van hem: Healey is voor de cadettenvoorhoede een onoverkomelijk struikelblok. In het seizoen 1906/07 speelde hij afwisselend center-voor of center-half, al naar dat het uitkwam. Het werd voor hem toen als het ware een kunstreis, een aaneenschakeling van triomfen, in iedere nieuwe plaats, waar men zijn voetbal voor het eerst aanschouwde, geraakten de toeschouwers onder den indruk van zijn machtig spel; men genoot in stilte en menigeen benijdde Haarlem om het bezit van zulk een speler. Bij gelegenheid van zijn entrée in Utrecht, toen wij met 3 —2 van Hercules wonnen, beschrijft de „Kromme van 't Sticht" hem als volgt: Hoe heerlijk, doordacht spel liet healey, Haarl. midden-voor thans zien; voorwaarts en half-back tegelijk, onvermoeid, overal tusschen, overal bij; wat een enorme steun voor dat elftal. Zoo zou ik dit boekdeel alleen kunnen vullen met iedere match van healey te memoreeren want slechte wedstrijden behooren niet tot zijn repertoire, en hoewel men een enkel maal wel eens hoorde Healey was niet zoo goed als gewoonlijk, vergat men dan echter, dat de rest van het elftal gedeeltelijk zoo geheel uit vorm was, dat hij wel eens ver moest opdringen om het werk van de voorhoede over te nemen of zich geheel moest terugtrekken om de verdediging voor fiasco te redden, waardoor zijn taak als half-back in het oog van het domme publiek te kort schoot. Ik -wil mij slechts beperken tot de opsomming van enkele wedstrijden, waarin het spel van healey bijzonder op den voorgrond trad, omdat de herinnering hieraan mij gelijktijdig zoo dankbaar stemt door de wetenschap, dat wij dienzelfden Healey nog niet als speler verloren hebben maar dat hij op het moment van ons vijf en twintigjarig jubileum, dus tien seizoenen na zijn eerste optreden, nog steeds de bezielende kracht van ons eerste elftal is. Ziet hier dan de data van de roemrijkste der roemrijke ontmoetingen van onzen BERT en wel Kerstmis 1906 te Berlijn. Op een sneeuwveld van ontzaglijk groote afmetingen speelde hij een ongelooflijk spel; 10 Januari 19Ö9 Haarlem — Sparta 2 — 2 (hij overtrof de KORVER verre, hetgeen voldoende zegt); 14 Nov. 1909 Hercules — Haarlem in Utrecht 1—7; 2 April 1911 Haarlem —H. F. C. 2 — 0 voor den beker. En dan onze bekermatch tegen H F. C. aan de Spanjaardslaan op 31 Maart 1912 5 — 2 in ons voordeel, een ontmoeting, welke mij nog altijd in de gedachten zal blijven, omdat wij vlak hierna de tocht naar Zwitserland ondernamen en gedurende die tour bij de zoo aangename herinnering aan de overwinning op de plaatselijke concurrente behaald, healey vanzelf naar voren drong als de held dezer zegepraal. En verder de finale voor de cup op Rozenburg 26 Mei 1912. Het Sportblad der Stads-Editie vermeldde toen van hem: Healey stak boven zijne partners uit. Wat dien Zondag healey met het bruine monster deed, hoe hij telkens en telkens den vijand overrompelde en zich heenwrong om toeschietende spelers was werkelijk geweldig! HEALEY doet nog steeds wonderen! Ten slotte memoreer ik nog de 8-4 overwinning op „H. F. C." 6 October 1912 en de wedstrijd van het afgeloopen seizoen tegen V. O. C. in Schoten. Zoo ben ik gekomen aan het eindrelaas van Healey als actief voetballer en zou gevoeglijk kunnen eindigen, ware het niet, dat van hem als waarachtig clubman, als vriend onzer roodbroekengeneratie nog zooveel enorm goeds en nobels te vertellen is. Ik heb het voorrecht Healey meer intiem te kennen en maak mij dit ten nutte om U mede te deelen, dat healey niet alleen is de speler, die voetbalt voor zijn eigen genoegen, maar dat hij geheel medeleeft in het succes zijner club. Wanneer ik des Maandags vriend healey van zijn kantoor ga afhalen om den wedstrijd, i8i Nog enkele minuten waarin Holland hardnekkig verdedigt, dan is ook de tweede wedstrijd gewonnen. Een mooi stukje werk jongens — Haarlem kan tevreden, de spelers voldaan zijn. Na den wedstrijd een lang diner waarbij we ons zeer goed geamuseerd hebben. In beste stemming reisden we via Frankfort af met ons nemende den bal, welke in Haarlemsch clublokaal komt te hangen. Eenige dagen werden vroolijk doorgebracht en met weemoed verlieten we de gezellige stad, waarna in Holland het gezellige clubje wreed uit elkaar werd gerukt. EEN TOERIST. BIJ EEN THUIS-WED STRIJD. 4 Sept. Sept. 30 Sept. 1 Nov. 14 Nov. 26 Dec. Januari. 2 Jan. 13 Febr. De Algemeene vergadering (78 leden) stelt het Bestuur als volgt vast: J. J. van den berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2e Voorzitter. V. J. Heije, Secretaris. J. D. BlJLEVELD, Penningmeester. A. A. van den Berg, j H. Kruseman, j Commissarissen. J. J. Haak, ' M. A. de Kock wordt tot Eere-lid benoemd. De contributies in verband met de kosten van het Bondslidmaatschap gebracht op ƒ 5.60 voor werkende leden; op ƒ 2.60 voor adspiranten. Haarlem dingt niet mee naar den Zilveren Bal, aangezien op eigen veld serie-wedstrijden en friendly-games gehouden worden ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan. In het Brongebouw wordt een zeer goed geslaagde gezellige bijeenkomst gehouden; voordrachtjes op het tooneel; bal na. Vertegenwoordigende elftallen uit het Oosten en het Westen bekampen elkaar aan den Schoterweg (3 — 3). Een Bestuursvergadering besluit tot het laten vervaardigen van een bestuurs-insigne. Een commissie bestaande uit P. C. Stol, A. Jonker Jr. en J. J. Haak zal een nieuw Huishoudelijk Reglement en Statuten samenstellen. Met 7 — 1 winnen onze spelers van Hercules. Daartoe uitgenoodigd door de „Zwaluwen" speelt Haarlem een propaganda-wedstrijd tegen een Frisia—L. V. V. combinatie en keert met een 5 — 1 zege uit het hooge Noorden terug. De Haarlemmers speelden bij deze gelegenheid in de roode broek en in de roode zwaluwen-trui. Op den eersten Kerstdag een friendly-game tegen U. D. \2 — 1). Onze oer-voorzitter Charbon is na lange afwezigheid weer voor een tijdje in het land en wordt door de jongere generatie gehuldigd. Een aandenken wordt hem aangeboden; zoomede het Eere-lidmaatschap. De „Zwaluwen" bestaande uit de allerbeste 2e klas spelers op ons veld tegen Vitesse (5—-3). De Districtswedstrijden — Oost, West, Zuid, Noord tegen elkaar in het veld — worden op het Haarlem-terrein verspeeld. 184 19 Febr. Eindelijk is het nienw Huishoudelijk Reglement waar al jaren over gedacht en gesproken werd, gereed. (Zie seizoen 1903—1904). . - Een buitengewone Alg. Verg. van 25 leden keurt het geheel, na enkele kleine wijzi- 27 en 28 SafriernSt0rekt het buitenland in. Tegen de „Düsseldorfer Fussballclub 1899" wordt met Maart. 2-1 verloren; tegen de „Duisburger Spielverein" met 3-1 gewonnen. Letwel: Düsseldorf stond in de competitie laatst; Duisburg één! 1 Mei In de 4* ronde voor den Holdert-Beker verliest Haarlem II met 3 - 4 tegen H. V. V II 5 Mei'. De Roodbroeken winnen voor de 3' keer den Bosschen-Beker en hebben het kleinood daardoor in hun bezit. Eindstrijd tegen Hercules (2 — 0). 9 Mei Haarlem speelt een friendly-game tegen Quick in Nijmegen (4-4). Onze voorhoede scoort deze 4 goals precies in de 9 minuten vlak na de rust 11 Mei. De gewijzigde Statuten goedgekeurd bij Koninklijk Besluit N°. 44 (Staatsblad N . 132). B. M. SERNÉ voerde hierover de onderhandelingen. 11 Juli. J. J. VAN DEN BERG bedankt voor het Bestuur van den N. V. B. Onder aanvoering van PlET STOL is dit jaar door den penningmeester de administratie van onze financiën op uitgebreide en nauwkeurige wijze onder diverse hoofden en in verschillende boeken ten uitvoer gebracht. Ziet hier onze eerste, volgens de regelen der boekhoudkunst, in elkaar gezette. Winst- en Verlies-Rekening. Credit. Aan Ballen. . .' ƒ 173-57 Per Contributiën ... . f 839-55 Controle » 171-75 - Dames- en Seizoenkaarten... „ 214.- I Drukwerk » 232.60 „ Donatiën S™- , Insignes , 18.05 „ Entree's * 2060.91 Interest „ 363-54 . Giften Tnbune „ HÖ- O „ 20-jarig Bestaan „163.23 ■ Pacht Buffet fa 7-50 N V B 218.60 „ Reclame » 2I3- "„ Onkosten „ 861. 505 „ Wedstrijd Quick in Nijmegen „ 20.85 „ Porti » 91 -48 „ Reiskosten „ 395 -82 „ Scheidsrechters „ 59-32 „ Shirts » 25- — Weekloon terreinknecht „ 259.— Afschrijving Clubhuis , 5°- — ) „ Terrein „ 200.— „ Inrichting terrein „ 114.10 n Inventaris „ 10.74 Saldo Winst „ 622.005 Aantal werkende leden J53 „ adspirant-leden 76 „ donateurs IQ6 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen H. V. V. 18 13 2 3 28 .A 63 22 Sparta 18 10 5 3 25 46 25 Velocitas 18 113 4 25 49 30 Quick 18 8 5 5 21 34 24 D. F. C. 18 9 2 7 20 40 27 Haarlem 18 7 4 7 18 29 30 H. B. S. 18 5 4 9 14 22 38 H. F. C. 18 4 3 11 11 25 40 Hercules 18 4 2 12 10 23 58 Ajax (L.) 18 3 2 13 8 23 60 Elftal Haarlem I: UTERMARK. DE WOLF. SERNÉ. S. VEEN. HEALEY. ALB. HAAK. P. MILLER. TH. MILLER. J. VERWEIJ. PHILIPS. JUR. HAAK. BOUWMEESTER WILHELM. Eindstand der reserve ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen Quick II 16 13 1 2 27 71 22 H. B, S. II 16 12 3 1 27 58 19 H. V. V. II 16 7 4 5 18 50 29 Hercules II 16 5 7 4 17 36 26 H. F. C. II. 16 7 2 7 16 21 40 Sparta II 16 6 3 7 15 23 25 Haarlem II 16 4 6 6 14 34 37 V. O. C. II 16 2 2 12 6 23 54 Ajax II (A.) 16 1 2 13 4 7 71 Eindstand der iste klasse competitie H. V. B. Z. V. V. Haarlem III. Heemstede. E. D. O. II. Klein Haarlem. H. F. C. III. V. V. H. Kinheim. Haarlem IILz. 24 i86 Eindstand der 2e klasse competitie H. V. B. H. F. C. IV. E. D. O. Ut Union. Haarlem IV. Victrix. V. V. C. Klein Haarlem II. Velsen. V. V. H. II. Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Afdeeling A. Bloemendaal II. F. C. A. H. F. C. V. H. V. V. II. E. D. O. IV. Haarlem V. Union II. Afdeeling B. Pr. Juliana. Klein Haarlem III. H. F. C. VI. Haarlem VI. Haarlem VII. HET 20-JARIG BESTAAN. Vierde de H. F. C. „Haarlem" naar buiten toe het 20-jarig jubileum door middel van seriewedstrijden, waarvan zoo dadelijk „Sportblad" en „Stads-Editie" u het verloop zullen weergeven, in eigen boezem werd er gefuifd in het Brongebouw. Al heel vroeg, op den Zaterdagmiddag van den nen September, waren in de „Bron" tal van rappe handen aan het werk, ten einde met vlaggendoek, guirlandes en wat dies meer zij, het zaaltje een echt feestelijk aanzien te geven. Er werd flink poot aan gespeeld, en inderdaad gaf het geheel dan ook een keurigen aanblik toen 's avonds de lichten opgingen en de eerste feestvierders hun intrede deden. Het feest werd aangevangen met prestaties van allerhande soort op het tooneel, waar successievelijk liedjeszangers, krontjong-ensembles, ankloeng-menschen, piano- en violisten bijval kwamen oogsten; maar natuurlijk, de clou was het bal. Als de lui maar aan het dansen kunnen gaan, is het zaakje gezond en succes verzekerd! Gelooft u dan ook maar vrij dat er menig keertje een slepend walsje, een fijn pas-de-quatre-tje, of een gezellig lancier-tje is gemaakt... Het was vroeg in den ochtend toen het slotdansje den gasten hel sein gaf om naar huis te gaan; terwijl daarna nog velen in een uitermate gemoedelijke stemming bleven plakken om nog eens fijn den geheelen dag aan verschillende opmerkingen en besprekingen te onderwerpen Als volgt dan iets over de voetballerij: Op Haarlem's terrein aan den Schoterweg begonnen Zondag de wedstrijden ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum der vereeniging. Om tien uur 's morgens waren een groot aantal deelnemers en een zeer bescheiden hoeveelheid publiek — alleen leden en donateurs hadden 's morgens toegang — aanwezig, om de onderlinge hardloopwedstrijden bij te wonen, bestaande uit: I. Hardloopen met den bal; II. Estafette-loop in ploegen van vier; en III. Hardloopen met den bal zigzag tusschen paaltjes. De uitslagen waren: I. Hardloopen met den bal. Afdeeling C: eerste prijs cor HlN; tweede prijs B. W. G. verweij; derde prijs H. K. jacobs. Afdeeling B: eerste prijs J. F. Bakker; tweede prijs J. Oostenbroek Jr.; derde prijs Leo Verweij. Afdeeling A: eerste prijs Philips; tweede prijs Patrick Leslie Miller. II. Estafette-loop. Eerste prijs ploeg 13 (Jo Haak, K. Leatemia, Leo Verweij en K. H. Blits). Tweede prijs ploeg 10 (J. M. B. Lijnkamp, K. Koster, A. F. Fisscher en K. Jacobs). Derde prijs ploeg 4 (n. Blankevoort, J. C. Snijder, H. v. d. Velde en J. Kreunen). 193 Ofschoon het weder op den derden dag veel te wenschen overliet, zijn de wedstrijden toch uitstekend geslaagd en kan de H. F. C. „Haarlem" met genoegen op haar feest terugzien. Des morgerts speelden Klein-Haarlem tegen Hercules en Haarlem III tegen Edo. Beide ontmoetingen waren spannend van 't begin tot 't einde. De ontmoeting Haarlem III—-Edo moest zelfs verlengd worden om een beslissing te brengen; Welke ten' slotte in het voordeel van Haarlem III eindigde. Ook Klein-Haarlem won slechts met één goal verschil, zoodat in den eindstrijd kwamen Haarlem III — Klein-Haarlem. Het was een wedstrijd, waarin vooral na de rust merkbaar .werd, dat de spelers zich in hun eerste ontmoeting te veel hadden moeten geven. Het spel was toch nu en dan niettegenstaande de vermoeidheid, zeer fraai.; Vooral de achterhoede van Haarlem III bestaande uit zeilinga, A. Verweij^KostëR, A. de Kock Jr., J. Muller en L. Verweij , vormde een schitterende verdediging en het is aan deze spelers alleen te danken, dat Haarlem III, door met i—o te winnen, den fraaien beker won. Hierna werd er gestreden, welke vereenigingen in de finale van de eerste afdeeling zouden komen. Vooral wensch ik hier te memoreeren het fanatieke volhardende spel van Bloemendaal, waarvan Haarlem II niet ongelukkig en na de grootste inspanning met 3 — 2 won. Wie het spel van Quick, Nijmegen, tegen Alcmaria Victrix had gadegeslagen, kon Haarlem II, die met den winnaar van deze twee in de finale zou komen, niet veel goeds voorspellen. Ook deze wedstrijd was weer uiterst spannend en slechts met 2 — 1 won Quick. De tribune, die, nu zij haar voltooiing bereikt heeft, er inderdaad zeer fraai uitziet en den maker, den heer A. jonker Jr., alle eer aandoet, was tamelijk goed bezet, toen Quick en Haarlem II den strijd aanbonden. Wat weinigen gedacht zullen hebben, was de dadelijk goede vorm der Haarlemmers. Men kon zich haast niet voorstellen, dat tegen Bloemendaal en Quick hetzelfde elftal speelde. Het combineeren der voorhoede, waarin vooral J. oostenbroek Jr. steeds meer gaat uitblinken, was uitstekend. bouwmeester als center-half werkte ook weer enorm hard en liet kranig voetbal zien. Met een irlooi schot geeft hij Haarlem dan ook de leiding. Captain Bijleveld, die in zijn 2e elftal nog maar altijd een goede steun is, maakt, zooals hij dat alleen kan, een zeldzaam mooien 2en goal van links. De Quickenaren zitten niet stil, maar vinden de Haarlemsche achterhoede steeds in te goede conditie. Met 2 — o gaat de rust voor Haarlem II in. Na de hervatting is het weer Haarlem, dat dadelijk het spel in handen neemt. 25 194 Vooral Jan Bakker en Th. Leslie Miller komen nu eerst goed los. Uit fraai spel van Jan Bakker, vergroot Th. Miller dan ook Haarlem's voorsprong. De achterstand is nu voor Quick niet meer in te halen. Haarlem II weet zelfs nog een 4den goal te maken en wint welverdiend met 4—o. Vooral Jan Bakker, Th. Leslie Miller, J. Oostenbroek Jr., Bijleveld, Bouwmeester en Jan Haak dienen vermeld voor hun goed spel. Na afloop reikte de voorzitter jan v. d. berg de verschillende prijzen aan de winnaars uit en bracht dank aan alle vereenigingen, die hunne medewerking hadden verleend tot het welslagen van deze zoo uitstekend geslaagde serie-wedstrijden. Ook de scheidsrechters, de heeren W. rauch en BERGMEIJER huldigde hij, waarna dit feest, dat zoo keurig en goed van stapel liep, al wederom geëindigd was, maar nog lang in de aangenaamste herinnering bij leden en adspiranten zal achterblijven. ZIJN ER ZOO? ZOO ZIJN ER! Het was in den tijd van Haarlem's 20-jarig bestaan — Zaterdagnacht om 2 uur. — In den vooravond was er een groot bal geweest en een stelletje oude getrouwen, echte clubrmenschen zaten nu na te plakken, in gezelligen kout over het bruine monster en al wat daarmee annex is. Daar stond er één op, groette zoo'n beetje de lui bij 'm in de buurt, en heel stilletjes verder vertrok ie; het grootste deel merkte d'r niets van. Alles ging gewoon door: ze dachten er nog niet aan om naar huis te gaan. Den volgenden dag waren er serie-wedstrijden op ons veld; al 's morgens zouden die aamvangen. Het zag er vroolijk en feestelijk uit aan den Schoterweg; tal van vlaggen en vlaggetjes hielpen daartoe mee. De eerste, dien ik ontmoette toen ik op het terrein kwam was natuurlijk de bewuste zoo-vroege-vertrekker. „Hé, waarom ging jij gister zoo gauw weg?" Een tevreden glimlach, een blik in 't rond en het antwoord luidde: „Dit alles moest toch ook klaar. Ik was hier om zes uur van ochtend al!" HAARLEM WINT TE 's-HERTOGENBOSCH DEN WILHELMINA-BEKER. Reeds vijfmaal was Haarlem naar 's Hertogenbosch getrokken om dezen beker te verdedigen want nadat de roodbroeken hem tweemaal gewonnen hadden wisten Hercules, D. F. C. en Wilhelmina ieder een jaar beslag te leggen op het kleinood. De vereeniging, die den beker driemaal wint, wordt eigenares. Zoo trok Haarlem ten zesden male naar 's Hertogenbosch en na spannenden, vermoeienden strijd wist zij te zegevieren en voor goed den fraaien beker naar de Spaarnestad mede te nemen. Nadat eerst Hercules gemakkelijk van D. V. S. met 2— o had gewonnen, kwam de ontmoeting : Wilhelmina—Haarlem i — 2. De Haarlemmers brengen het volgend elftal in 't veld: Utermark, ■ de Wolf, Serné, A. Haak, J. Verwey, S. Veen, Philips, Jur Haak, Bijleveld, Bouwmeester en P. Leslie Miller. Reeds direct gaan de Bosschenaren, luide door hun publiek aangemoedigd, met een vaartje op het Haarlem's doel af. De Haarlemsche verdediging, verre van zeker, wordt elk oogenblik gepasseerd en niet lang duurt het of Wilhelmina neemt welverdiend de leiding. De roodbroeken worden nu wat beter, de verdediging geraakt meer op dreef en de aanval begint het eerste werk te doen. De linkervleugel Philips, Jur Haak en P. Leslie Miller zijn 't gevaarlijkst, maar de Bossche backs weten door fanatiek op den bal te zitten, steeds het gevaar af te wenden. Wilhelmina is m. i. de beste van de twee, maar mist enkele fraaie kansen door voor het doel het hoofd te verliezen. Daar de Haarlemmers het vijandelijk net maar niet kunnen vinden, komt rust met i—o voor Wilhelmina, voor wie de stand nog gunstiger hadden kunnen zijn, had utermark niet éénmaal schitterend gered. Haarlem krijgt nu wind mede en verplaatst werkelijk het spel op de Bossche helft. De aanvallen worden steeds heftiger, een hard schot van bouwmeester wordt over de doellijn gestopt, den scheidsrechter is dit niet ontgaan en de partijen staan gelijk. Men verwachtte nu een gemakkelijke overwinning van Haarlem, maar het tegendeel blijkt spoedig. Wilhelmina's aanval, een veel beter geheel toen dan de Haarlemsche, onderneemt talrijke stormloopen. Eens schijnen zij een zeker punt te maken, maar drie spelers falen voor doel onbegrijpelijk. De Haarlem-supporters gaan den toestand steeds duisterder inzien. Haarlem's verdediging wordt elk oogenblik gepasseerd. De binnen-voorwaarts der roodbroeken missen enkele fraaie voorzetten van P. Leslie Miller, die gisteren weer eens een keer in goeden vorm was. De tijd verstrijkt 197 en het einde komt met i — i, waarmee Haarlem tevreden kan zijn. Verlenging is dus noodig. Haarlem speelt de eerste 7% minuut met wind mede, maar kan niet doelpunten. Wilhelmina schijnt nu zeker te gaan winnen. Een plotselinge uitval der Haarlemmers brengt echter het gewenschte resultaat. Philips zet hard over naar Leslie Miller, deze plaatst weer zuiver terug, Jur Haak vangt keurig op en maakt een uiterst fraai doelpunt. Het is nu gebeurd en Haarlem wint met 2— 1. Na een half uur rust stellen de vermoeide Haarlem-spelers zich tegenover de Utrechtenaren, die zich tegen D. V. S. in het geheel niet hadden behoeven te geven en begint de eindstrijd. Hercules—Haarlem o — 2. De Herculesspelers gaan met hun bekend vuur van stapel en PlNCKERS dribbelt allerhandigst door de spelers heen, maar struikelt bij WOLF. Hercules blijft aanvallen, J. VERWEIJ, die een gevoeligen trap heeft gekregen, kan zich slechts ten halve geven en de Haarlemsche verdediging ondervindt hiervan geducht de gevolgen. Deze eminente speler, die anders zoo vaak den mooisten aanval kan afslaan, ziet zich nu dikwijls voorbij geloopen en de Haarlemsche achterhoede krijgt het hard te verantwoorden. Hercules kan evenwel niets van schieten,, zoodat niettegenstaande zij in het veld stellig veel sterker is, UTERMARK betrekkelijk weinig gevaarlijks te behandelen krijgt. De Utrechtsche verdedigers zijn weer te vurig voor den Haarlemschen aanval en V. DlJK, GRATEMA en MERENS blijven in de meerderheid. WOLF tot de helft van het veld opgedrongen, wil naar een der vleugels plaatsen, de wind brengt den bal échter voor het Herculesdoel en de keeper laat dezen door zijne handen glippen. Deze groote fout van den Utrechtschen doelman was het begin van Haarlem's overwinning^ Hard strijdt Hercules om den achterstand in te halen, terwijl de Utrechtsche keeper nu tal van verre schoten goed houdt. Rust 1—o voor Haarlem. Na de pauze krijgt Hercules wind mede en zal blijkbaar de overwinning gaan boeken. Het spel is echter nog slechts enkele minuten aan den gang, wanneer P. .LESLIE Miller, die binnen-rechts is gaan spelen, zich fanatiek op de Hercules-verdediging werpt en een zeldzaam mooie goal maakt. Dit kranig stukje werk verandert plotseling de kansen, daar de Haarlemsche verdediging reeds zoo dikwijls met een 2 — O voorsprong een wedstrijd gewonnen heeft. Hercules komt geweldig Opzetten, maar de voorhoede schiet öf naast öf, wat nog meer voorkwam, kan WOLF maar niet passeeren. Verweij speelt nu uiterst-rechts en Bouwmeester centre-halfback. Dit is, daar Verweij zich toch niet kan geven, een goede verbetering. " Haarlem begint hoe langer hoe meer op de overwinning af te gaan. BlJLEVELD doet tegen het einde eenige verdienstelijke solorennen, heeft tweemaal pech en schiet een keer recht tegen den keeper. De spelers zijn oververmoeid, het spel wordt lakscher, alleen WOLF en SERNÉ treden nog op den voorgrond, vooral laatstgenoemde komt nu eerst goed los. Het einde wordt nu gefloten en hoewel Hercules in het veld veel sterker was, de voorhoede beter combineerde, verloor zij dezen wedstrijd door het volkomen gemis aan eenig schot in de voorhoede. Tegen Wilhelmina had Haarlem wel een weinig geluk, maar zonder dit wordt nooit een Voetbalwedstrijd gewonnen. JUR Haak bleek in de voorhoede zijn plaats volkomen waard. Uil de „Stads-Editie der Oprechte Haarlemsche Courant." J. M. B. LIJNKAMP. Om het portret van LljNKAMP, een trouwe comparant uit de jaren 1903 tot 1910, in deze kolommen op te nemen, is een welverdiende hulde voor hetgeen hij voor de H. F. C. „Haarlem" op het groene veld heeft gedaan. Na het ter ziele gaan van Unitas trad hij tot de rood-blauwe kleuren toe en kwam al spoedig in het 2de elftal onder RlJKENS' beproefde leiding. Niet zoodra had het eerste elftal een speler in de middenlinie noodig of „Ben" was de aangewezen man. Zoo herinner ik mij nog levendig zijn eminente spel in den wedstrijd Velocitas — Haarlem, dien, in Dordrecht gespeeld, met 6—3 door ons gewonnen werd (24 Januari 1904). Maakte hij afwisselend deel uit van het iste of 2de elftal, toch heeft hij bij de reserves zijne grootste triomphen behaald. „Ben Tang" of „de man met het ijzeren hoofd" werd hij daar in de wandeling genoemd. Want het koppen was z'n specialiteit. Forceerde de voorhoede van Haarlem II een hoekschop, dan kon de vijandelijke achterhoede wel capituleeren als LljNKAMP en E. Jacobi, de beide „hoofden", zich voor de goal even kwamen opstellen. Menig doelpunt werd op schitterende manier zoo door hem gemaakt. 1907/08, het gloriejaar van Haarlem II, bereikte ook hij z'n hoogtepunt. De manier van het breken van aanvallen, die hij in combinatie met zijne backs toepaste, was zeer succesvol; zijn goede kijk op het spel, zijn plaatsen en tactisch verdeelen, maakte hem in den waren zin des woords tot de ruggegraat van het elftal. Voor den leider van een team was LljNKAMP een prettig figuur. Eene aanschrijving voor een wedstrijd, waar dan ook, was voldoende om verzekerd te zijn van zijne komst. Hij ontbrak nooit. Haarlem II zonder LljNKAMP was al even zeldzaam als Haarlem I zonder Jan van den Berg. In latere jaren speelde hij vaak back en overzag daar, te midden van eene opgroeiende jongere generatie, de geheele verdediging. Hij was als 't ware daar captain, terwijl BlJLEVELD de leiding in de aanvalslinie had, Menig jong verdediger heeft van z'n wijze lessen, van zijne jarenlange routine, veel geleerd. En wat veel zegt, het wilde van hem gedaan zijn. In Januari 1910 vertrok hij naar Indië; een aardig souvenir bood „Haarlem" hem als appreciatie aan voor het vele goede wat hij in al die jaren gedaan had. Hier eindigde zijn loopbaan als actief voetballer; met hem vertrok een goed clubman, iemand die zich gaarne eenige opofferingen wilde getroosten, indien de vereeniging er mede gebaat was. Na zijne terugkeer in 1913 werd hij weer onmiddellijk lid en volgt nog steeds met belangstelling de verrichtingen van alle roodgebroekte elftallen. J. D. B. Het „Sportblad" schrijft over: HAARLEM IN DU ITSCHLAND. Dusseldorfer F. C. 1899 — Haarlem 2 — 1. De Roodbroeken, die met 13 spelers de grenzen zijn overgetrokken, laten Wilhelm en jur haak uitvallen en brengen de volgende combinatie in het veld: UTERMARK. DE WOLF. A. VERWEIJ. R. SERNÉ. J. VERWEIJ. L. VERWEIJ. S. VEEN. BOUWMEESTER. BlJLEVELD. ALB. HAAK. % PHILIPS. Dusseldorf verliest den opgooi en voor een 1200 man publiek trappen zij af. Direct is Haarlem sterker, maar de voorhoede, het moet maar direct geconstateerd, speelde haar allerslechtsten wedstrijd. Combineeren was ver te zoeken en geschoten werd er bijna niet. Uit een algemeen opdringen weet Dusseldorf met een goed schot Utermark geen kans te geven. R. serné als half-back voldeed in het geheel niet en hij ruilt dan ook spoedig van plaats met S. Veen. De links-buiten der Duitschers was zeer snel en L Verweij, hoe aardig ook spelende in het veld, kon hem onmogelijk bijhouden. A. verweij als achterback kon SernÉ niet vervangen. Wolf en vooral Jo Verweij als centre-half waren de sterren der Hollandsche verdediging. Rust komt met 1 — o. Toch zijn de Haarlemmers nog vol goeden moed; zoo slecht kan het toch niet blijven. Direct na de hervatting zitten de Duitschers weer voor utermark, doch jules redt een paar maal onbegrijpelijk mooi. Dan laat hij echter een ver schot van den links-buiten passeeren, hetgeen een zeer groot enthousiasme teweegbrengt (o — 2). Dit wordt Haarlem te bar en met een keurigen voorzet van SernÉ geeft BlJLEVELD met goed schot den Duitschen doelman het nakijken (1 — 2). Dan volgt een strafschop, die ditmaal door Jo Verweij zal genomen worden. Echter hij faalt en de bal springt van den paal in het veld terug. Hard wordt er nu nog voor den gelijkmaker gevochten, doch voor goal zit er steeds een Duitsch been tusschen. bouwmeester schiet eens verdienstelijk tegen den paal, terwijl hij even later een prachtkans niet benut. Verandering in den stand komt er niet meer en Haarlem verliest met 2 — 1, alleen door slecht spel der roodgebroekte voorhoede. De Wolf en Jo Verweij staken met kop en kraag boven de anderen uit. 200 Duisburger Spielverein—Haarlem i — 3. Met spanning werd deze ontmoeting tegemoet gezien; immers Dusseldorf was dit seizoen met 4—o en 8 — 3 door Duisburg geslagen, terwijl Duisburg als kampioen geëindigd was met 16 overwinningen, 2 gelijke spelen en geen nederlaag, 76 goals voor en 20 tegen. I : " j i I A. A. van den Berg. V. Heije. Scheidsrechter Schwippert. J. J. van den Berg. Jur Haak. Jo Verweij. N. de Wolf. Leo Verweij. A. Verweij. J. Utermark. G. Bouwmeester. J. D. Bijleveld. R. Serné. S. Veen. B. Philips. Alb. Haak. H. C. Valkema Blouw. Ch. Wilhelm. B. M. Serné. Haarlem bracht twee veranderingen in haar elftal en bracht de sterkste combinatie in 't veld: UTERMARK. DE WOLF. SERNÉ. S. VEEN, JO VERWEIJ. A. HAAK. BOUWMEESTER. WILHELM. BlJLEVELD. JUR HAAK. PHILIPS. De opneming van Jur haak op de links-binnen plaats bleek een groote verbetering. Er was nu tenminste samenspel en hij reorganiseerde met zijn kleine, weldoordachte trapjes de geheele voorhoede. De Haarlemmers loopen enorm van stapel en binnen zes minuten scoort wilhelm na een algemeen opbrengen. De linkervleugel speelt keurig en succes kan dan ook niet uitblijven. Vijf minuten later is de leiding vergroot door goed doorzetten van Bijleveld. De Hollandsche 204 getogen over die enkelen van het type de Wolf, zooals iedere vereeniging er maar zoo weinig heeft. NlC de Wolf; toen ik je daar weer in mijn geest des Zondags moede van den strijd de trein zag instappen om, terwijl je vrienden de overwinning lustig vierden of de nederlaag aan hun diner al weer vergeten waren, de lange, vermoeiende reis naar Maastricht te ondernemen, waarop je eens na al te groote inspanning een oogenblik van je stokje gegaan zijt, toen weigerde mijn pen haast om verder te schrijven, toen liep mijn gemoed over. NlC ontvangt hier in dit geschrift den oprechten dank van al diegenen, welke kunnen beseffen wat jij voor onze club gedaan hebt. Of Wolf een gezellig type was? Vraagt het slechts aan degenen, die de tour naar Zwitserland medegemaakt hebben; das grosze Los, dat kernachtige speechje in de trein van Genève naar St-Gallen zullen onafscheidelijk verbonden blijven aan de herinneringen dezer tocht. Thans is NlC de Wolf als geregeld voetballer van het tooneel verdwenen, niet bij gebrek aan sympathie voor zijn club of het spel, maar omdat hij wat anders gevonden heeft, schooner namelijk dan de mooiste voetbalmatch, een meisje, dat zijn hart bekoort. Hij die slechts wacht op de hem daarvoor geschikte levenspositie om in het huwelijksbootje te stappen, mag als voetballer voor Haarlem verloren zijn, de herinnering aan zijn' persoon, aan den eminenten speler, aan den clubman in hart en nieren zal eeuwig voortbestaan. A. A. v. d. B. VAN TOEN EN NU. Ik heb het meegemaakt in al zijn stadia, het voetbal van toen tot aan het voetbal van nu! Het opkomen en het begin wel is waar in Indie, nu een vijftien jaar terug, maar de manier waarop het onder de klapperboomen met het cosmopolitische bruine monster gegaan is, moet geheel analoog zijn met die van onder de beuken en eiken. Als een stelletje schoolkameraden hadden we elk wel wat gelezen over voetbal en ook zoo hier en daar die sport daadwerkelijk zien beoefenen, om alleen daardoor, ik zou haast zeggen instinctmatig, al genoeg aandrang in ons te gevoelen om ook 'ns te gaan trappen. Het begon bij groote pompoenen, die we van de boomen plukten, waarop zich onze schopspieren losmaakten, om deze al gauw in die mate ontwikkeld te hebben, dat de vruchten na een luttel aantal minuten bezweken en uit elkaar spatten. Genoodzaakt naar voorwerpen om te zien van meer duurzamen aard, viel het lumineus idee in ons brein die te zoeken in een in elkaar gedraaide hoop van afgedragen kousen en lompen. Daarmee brachten we het zoover, dat we de noodige „lef kregen over een heuschen bal te denken en natuurlijk met alles, wat daarmee annex is, m. a. w. met een echte club er bij. Niet veel gesmoes... het gebeurde! De club ontstond gemakkelijk; die was er eigenlijk al en bij een 25-jarig bestaan moest natuurlijk gememoreerd worden dat we dan en dan officiéél waren geworden, maar al geruimen tijd officieus bestonden dat gaat toch altijd zoo? Een bestuur kwam ook zonder eenig bezwaar; daar was niets anders voor noodig dan een paar gewichtige convocaties, ten einde de plaats van vergaderen en de agenda te vermelden; dan tijdens de debatten een beetje geleerde koppen, groote woorden, clubliefde, eendracht maakt macht, stempapiertjes, stembureau.... Bestuur!!! Aber jetzt.... De bal, een heele leeren bal! zoo'n ding kostte 10 pop!... Je had hoogstens een kwartje weekgeld; je was zoowat met z'n tienen daar begon de misère Men bedenke dat alles clandestien moest gaan, want pa en ma waren er natuurlijk tegen dat er gevoetbald werd, zoodat èen lief gezichtje in die richting niets zou uitbrengen Maar enfin, het moest gebeuren, we hadden er ten slotte een maand kromliggen voor over; het geld kwam er en de bal kwam ook. Wat werd het ding vertroeteld, wat werd ie opgepoetst toen er mee geshot was; wat een uurtjes hebben we er aan gegeven 'm zoo hard mogelijk op te pompen! Het veld op een plek, waar we vrij mochten spelen en waar nog geen anderen beslag op hadden gelegd; de goalpalen eenvoudig wat steenen, of eenige hoopjes kleeren, en aldus: het begin! Het spel trok ons meer en meer aan, het bracht dadelijk de grootste genoegens op het veld, maar niet minder ook daar buiten. We bleven na afloop bij elkaar, we leerden elkaar goed kennen, we werkten eendrachtig aan den bloei van de club! Kennissen werden er in gehaald en al grooter en grooter werd het groepje jongens, waarom, louter door een bal, louter door het zoo 20Ó bij uitstek prettige en flinke spel, een werkelijk kameraadschappelijken band werd gelegd. Bleef het vooreerst bij onderlinge oefeningen, ons ideaal was natuurlijk een match tegen anderen, en na eenigen tijd kwamen we ook zoo ver. Ik zie het nog gebeuren! Met zorg het vertegenwoordigende team gekozen; ze leken allemaal koningen in het oog'van de niet gekozenen; wel vond een ieder het jammer, dat hijzelf niet goed genoeg nog was, maar je dacht er niet aan om dat naar te vinden, zoo was het elftal het best; zóó had de club het meeste kans goed voor den dag te komen. ... de groote middag kwam; de heele week te voren was je anders geweest dan anders; het was niet heelemaal pluis in je binnenste; speler of niet speler, je was niet rustig. Allicht trok alles mee, voelende dat het een steun was voor de kameraden als ze aangevuurd werden. Publiek was er verder weinig; alleen een zelfde hoeveelheid supporters van de tegenpartij ook. Het liep zeer bevredigend voor ons af, we speelden gelijk. Wat een vreugde, wat een jool, we waren den koning te rijk!! Zoo volgden er andere wedstrijden; we raakten daardoor meer bekend; van alle kanten gaven zich leden op, d'er werd rekening met je gehouden als er over voetbal gesproken werd. Beslommeringen van allerlei aard kwamen noodzakelijkerwijs op; prettige en minder prettige; tijden van voorspoed en tegenslag wisselden elbaar af; jaren van veel of weinig leden; zoo echt dat up en down gaan van een vereeniging die zich drijvende tracht te houden in den langzaam aanzwellenden maalstroom van den voetbalwereld. Maar wat er ook kwam, de luitjes stonden pal; flink en goed werden de zaken besproken en afgehandeld; d'er was één geest; d'er was één band en d'er was maar één club die hoog moest worden gehouden. Met een waar genoegen zie je zoo je vereenigingetje opgroeien; d'er ontstaat iets waar je niet meer buiten kan; er is een omgeving gevormd, waaruit je ruimschoots de gezonde en opwekkende genoegens haalt, die het zoo rechtmatige deel zijn van de jeugd Dan komen de ouderen; de eerste vrees en dat-ik-weet-niet-waarom-tegen-het-spel zijn wordt overwonnen; de vaders interesseeren zich voor de club waarin hun zoon zoo goed moet spelen; ze komen met de leden kennis maken en de eerste donateurs zijn er, om dra geflankeerd te worden door personen, die al te oud voor de beoefening van de sport zelf, toch hun waardeering en hun meeleven daarmee willen toonen, en eveneens als ondersteunende leden zich opgeven. Wat voel je je dan als jongens rijk als je zoo op enkele donateurs kan bogen; wat waardeer je dan een milde gave van dien kant; en wat kom je ten allen tijde hulp en raad bij hen zoeken als er iets belangnjKS gedaan moet worden! En vonden deze ouderen het zelf zoo naar? Hadden ze geen voldoening in dat samenwerken met de jongeren en voelden ze niet al gauw dat er ook voor hen een wereldje was ontstaan, waarin ze aangenaam en gemakkelijk een frisch hoofd haalden en er de zoo noodige afleiding vonden voor hun daagsche zorgen? Kon het zoo wel anders dan dat het voetbal spoedig populair werd; is het niet zeer te begrijpen dat het publiek , zoo gaarne gewenscht in die eerste tijden en zoo vaak tot het spel geroepen in het begin, uit zich zelf terugkwam en zich al meer en meer samenpakte langs de terreinen om in gedachte net zoo hard mee te doen aan de balschopperij als de voetballers zelf? Vondt je dat niet fijn als er menschen kwamen om te kijken; probeerde je niet op alle manieren ze er toe aan te moedigen om te komen; zorgde je niet expres voor wedstrijden om je aanhangers toch niet te misnoegen; maakte je het hun niet zoo gerieflijk mogelijk en inde je niet met zekeren trots de eerste entreetjes, toen je eindelijk er toe gedwongen werd wat geld op die manier binnen te krijgen om daarmee de financieele offers ten deele tenminste te dekken die geplengd moesten worden voor materieel en terrein? Zoo moest het gaan; geleidelijk en noodzakelijkerwijs volgde stap na stap; vast en zeker smeedde zich vanzelf schakel op schakel in elkaar om den ketting te vormen, waaraan thans het voetbal gekluisterd ligt 20J Toen ik in Holland kwam had de club al een eigen veld in huur; daar moest elk jaar weer, plus minus zooveel voor betaald worden; een aardig kleedhuisje stond er waar de spelers gelegenheid hadden zich te verkleeden, een terreinknecht waakte over de bezittingen. In den chaos van wedstrijden, ontstaan doordat Jan- en alle-man voetbalde en matchte, was zoo juist orde gebracht door het oprichten van een Bond; de clubs waren in afdeelingen geplaatst; door den Bond vastgestelde competities werden gespeeld. Niet meer op den Zondag die je zelf verkoos, maar op den Zondag, dien je aangewezen werd, moest je in het veld komen. Aan vele plichten kreeg je te voldoen; een zwaar reglement met al z'n boeten en verdere verschrikkingen hing boven je hoofd, steeds op de loer om te treffen. Toch ging het zoo goed, je voelde dat tot stand was gekomen wat je zelf gewild had; juist die dwang en regelmaat moest er zijn, om je pas goed vrij te voelen. Met animo werden de wedstrijden verspeeld; alle moeite werd gedaan voor het kampioenschap; de spelers gaven zich eiken Zondag geheel en dat met volle vreugde en met groote animo! Langs de lijnen, rondom het veld stonden de aanhangers, inderdaad de ware aanhangers; de menschen die kwamen voor hun club, de menschen die totaal meeleefden in de beweging. Ze vuurden aan; ze riepen, ze juichten, maar ze schetterden niet, ze beleedigden niet; werd er gewonnen dan waren ze verheugd en werd verloren dan apprecieerden ze het in elk geval dat de jongens hun best hadden gedaan en gingen ze heen met het idee: één moet er toch winnen! Het was werkelijk een prachttijd! Een elftal of drie, vier verdedigden de kleuren; een bestuurtje kwam enkele keeren in het jaar samen om huishoudelijke zaken te bedisselen; de gemoedelijkheid vierde hoogtij in de vereeniging. Aardige bijeenkomsten in de week; Zondags prettig samen uit, veelal in combinatie met de spelers van de andere partij, waartegen gespeeld was. De donateurs trokken geregeld mee en hielden den moed er op allerlei manieren bij de jongeren in. Werkelijk een mooi en aangenaam werk werd door deze soort clubmenschen gedaan. Als meergevorderde in leeftijd hadden ze een bepaald overwicht op de leden en dat wendden ze aan om eendracht en goede geest te brengen onder de jongens. Men kan er nu om lachen, maar het was toch heusch naast al die trapperij een soort school waar zij de onderwijzers van waren, en met graagte doceerden in de zoo moeilijke vakken van wellevendheid en karaktervorming. Dat ging zoo allemaal onder een ietsje en een nietsje door; deze sport was er zoo uitstekend voor geschikt, door die elf spelers in het veld; ze leeren luisteren en gehoorzamen aan den captain; ze werken samen voor één doel; ze leeren den tegenslag verdragen van een match te verliezen, enz. enz.; ze maken een leertijd door, waarvan ze straks in het volle leven ruim profijt kunnen trekken Intusschen ging de wet van oorzaak en gevolg met de grootste zekerheid, zooals altijd, verder. De krachtige, manlijke sport met al haar goede eigenschappen werd naar alle kanten gepropageerd; het aantal leden nam toe; het belangstellende publick bleef meer en meer toestroomen! De terrein-inrichtingen worden te klein; tribunes en stellages worden gebouwd om toch maar te voldoen aan het door de toeschouwers gewenschte comfort; de entree's worden verhoogd! Het bestuurtje van voorheen, dat zonder veel omhaal tot nu toe bij elkaar was gekomen zoo 'ns te hooi en te gras, om kalmpjes eigenlijk wat met elkaar te praten, is tot Bestuur geworden, dat wel verplicht is minstens eens per maand serieus te beraadslagen; inderdaad allerlei zaken te overwegen, zoowel betreffende het naar binnen van de club, als niet minder het naar buiten. Concurrentie steekt haar hoofd op; groote aanplakbiljetten doen den volke kond van te houden wedstrijden; elke recette wordt getaxeerd en goed overwogen omdat het geld den grondslag is geworden, zonder dat geen bolwerken als hervorragende club meer mogelijk is..... Het voetbalclubje is formeel een maatschappij geworden! Ze heeft er voor te zorgen, Zondag aan Zondag een elftal in het veld te brengen, en liefst zoo goed mogelijk, want maar al te waar is het, dat de speelkwaliteit en het 208 aantal goaltjes per wedstrijd gelijken tred houden met de belangstelling van de omstaanders, dus met het aantal kwartjes aan de loketten afgegeven. En wordt er nog getaald om een bal die gekocht moet worden, — laat staan dat ze het ding voorzichtig opbergen als er een keer mee gespeeld is —; worden de goalpalen nog wel eens zelf gezet! of ook de krijtlijnen zelf getrokken, zooals dat vroeger toch ging; is het nog altijd een kring van kameraden die steeds met elkaar omgaan ? Zijn al die menschen werkelijke aanhangers en zijn er nog donateurs die een dergelijke plaats in de club innemen als vroeger??? De noodzakelijke loop der dingen heeft onverbiddelijk er voor gezorgd dat dit niet meer zoo is. Maar kan het dan nog prettig zijn in een voetbalclub; is het dan nog mogelijk naast de gezonde lichaamsbeweging door het spel zelf, toch ook aangename uren in de vereeniging door te brengen, en speel je er dan nog werkelijk voor je pleizier? Ziehier de vragen, die tegenwoordig schering en inslag zijn, en die mij er toe gebracht hebben, dit alles op papier te zetten. Komt er iemand bij me, die zegt dat hij het een en ander om het' spel verschrikkelijk naar vindt, dat hij zich veel te gedwongen gevoelt om zich prettig op zijn plaats te weten; dat hij het op en top een specialiteiten-gezelschap vindt, dan zou ik beweren: „Man, je hebt gelijk! Zeg het voetbal beslist vaarwel en zoek je heil bij andere sporten waar de omstandigheden nog zijn, zooals het bij voetbal vroeger is geweest." Maar ik zelf zou vast en zeker 'niet zoo handelen! Het is nog best uit te houden in de tegenwoordige voetbalstaat. Als je van het voetbal houdt, als je d'er werkelijk door aangetrokken wordt van wege z'n frischheid, z'n combinatie, z'n enthousiasme; wanneer je voelt voor een vereeniging überhaupt, dan is nog gemakkelijk een standpunt in te nemen, zoodanig dat je met voldoening kan meedoen. Ik zeg uitdrukkelijk een standpunt innemen, zoodanig dat enz.; want werd je vroeger lid van een club, dan had je heelemaal niet te bedenken: „hoe zal ik het daar nu prettig hebben?" het werd je aangenaam gemaakt; je werd immers opgenomen in een kring van kameraden, die allen met elkaar omgingen? Dat is nu gansch anders! Een club tegenwoordig is niet alleen veel te uitgebreid, dan dat je met elk lid zou kunnen omgaan, maar tevens is het geheel toch ook te heterogeen, om tegenover elk onderdeel de noodige sympathie te hebben. Maar dat is toch niet zoo erg, daar is toch best over heen te komen; je kunt dan toch een bepaald stelletje lui zoeken waarmee je wel graag omgaat en voor de rest de anderen apprecieeren en heel gewoon met hen omgaan op het veld? En dan dat constant moeten spelen, Zondag in, Zondag uit. Is dat nou prettig, is dat nou amateurisme? . , Ik geef dadelijk toe: het lijkt niet zoo! Maar het kan toch niet anders; het is toch van zelf zoo gekomen en zelf zoo gewenscht! Bedenk dat als je gaat vergelijken met vroeger, je dan alleen de goede kanten beschouwt die er nu niet meer zijn; maar wordt daarbij niet veel te veel vergeten de gebreken van toen, die nu geheel zijn opgeheven? Op wat voor terreinen wordt tegenwoordig niet gespeeld; wat een heerlijk iets zijn nu de kleedkamers en douches niet; wat is juist door den Bond, door de regelmaat en het systeem niet veel vooruitgegaan in de kwaliteit en de fijnheid van het spel; wat is het niet prachtig dat je af en toe naar buiten kunt gaan met je elftal Dit alles en nog veel meer mag toch niet verwaarloosd Worden? Al dat gemopper vind ik heusch misplaatst; je weet precies hoe het èr mee staat; dus doe mee of doe het niet. En als je dan meedoet, 'en als je dan lid bent van een club, ga d'er dan ook in op en werk er ten alle tijde voor met pleizier. En als het dan op een dag niet heelemaal uitkomt met je zin, of het weer is nou niet precies puik, ga dan niet zitten lamenteeren, van: „Moet ik nou dit weer doen; is dit spelen dan nog voor mijn genoegen", maar pak aan, doe het voor je vereeniging; toon datje er wat voor EIZOEN 1910-1911 3 Sept. 18 Sept. October. 16 Oct. 13 Nov. 14 Nov. 25 en 26 Dec. 9 Jan. 19 Maart. 9 April. 7 Mei. De Algemeene Vergadering (53 leden) kiest het Bestuur: J. J. van den Berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2e Voorzitter. . V. J, Heye, Secretaris. J. D. Bijleveld, Penningmeester. H. Kruseman, ) J. J. Haak, Commissarissen. A. Haak, In de 3e ronde voor den Zilveren Bal verliest Haarlem met 2— 1 tegen H. B. S. verstraeten houdt vlieg-demonstraties boven onze terreinen. Rrrrt — Pang!! Haarlem's terreinknecht wordt in uniform gestoken. N. DE Wolf in het Ned. Elftal tegen Duitschland te Kleef (2— 1). Haarlem—Düsseldorf 8 — 0. PHILIPS scoort als links-uiterst 5 goals. Haarlem—Quick 1 — 1. Tegelijk hiermee op het kleine veld de match catch-as-catch-can scheidsrechter versus Publiek. Haarlem wordt ter verantwoording opgeroepen en vast bij voorbaat gestraft. De wedstrijd Haarlem—H. F. C, waarvoor alle reclame reeds gemaakt was, plotseling omgezet in H. F. C—Haarlem. Tot straffen bleek ten slotte geen enkel motief voorhanden. Het groote rood-blauwe reclame-bord bij de firma „Smits" houdt — na dankbetuigingen onzerzijds voor de vele bewezen diensten — op te bestaan. De roodbroeken trekken er op uit. Er wordt gespeeld tegen München—Gladbach (4 — o) en tegen Düsseldorf (5 — 2). Een Bestuursvergadering met na afloop een Bestuursvacature. Een meeningsverschil omtrent het meer of minder streng optreden tegenover baldadige adspiranten, doet heye besluiten als secretaris te bedanken. BlJLEVELD neemt het secretariaat verder waar. N. DE Wolf in het Ned. Elftal tegen België te Antwerpen (5 — 1). Haarlem verliest met 7 — 1 tegen V. O. C. te Rotterdam. De wedstrijden voor den Holdert-Beker zijn weer voor de eerste klassers opengesteld. Haarlem heeft er heusch niet lang over gedacht in te schrijven en is dadelijk al een hartig woordje gaan meespreken. In de finale wordt tegen Quick, op ons eigen veld met 1 — o verloren. 211 Aantal werkende leden . ■ 137 Aantal adspirant-leden 07 Aantal donateurs 118 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen Sparta 20 14 3 3 3* 68 21 V. O. C 20 10 8 2 28 47 27 Velocitas 20 12 3 3 27 47 27 H. B. S. 20 9 5 6 23 39 34 H. F. C. 20 8 6 6 22 36 34 D. F. C. 20 9 2 9 20 32 39 Haarlem 20 6 7 7 19 - 34 39 H. V. V. 20 4 .9 7 J7 39 39 Quick 20 5 7 8 17 32 42 Hercules 20 2 4 14 8 20 53 't Zesde 20 2 4 14 8 13 52 Elftal Haarlem I: BAKKER. S. VEEN. UTERMARK. DE WOLF. SERNÉ. HEALEY. ALB. HAAK. BOUWMEESTER. HOUTKOOPER. BIJLEVELD. JUR HAAK. PHILIPS. BLANKEVOORT. Eindstand der reserve ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. Sparta II 18 12 6 o 30 49 12 Haarlem II 18 11 1 6 23 57 32 H. F. C. II 18 9 3 6 21 39 28 H. V. V. II 18 9 2 7 20 47 47 H. B. S. II 18 8 3 7 19 43 28 Quick II 18 8 3 7 I9 39 29 A. F. C. II 18 5 4 9 H 28 48 V. O. C. II 18 3 6 9 12 35 61 Velocitas II 18 5 1 12 11 32 55 Hercules II 18 3 5 * 11 20 49 Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. Heemstede. H. F. C. III. Klein Haarlem. V. V. H. Haarlem III. E. D. O. II. Y. V. V. 212 Eindstand der 2e klasse competitie A van den H. V. B. H. f. c. IV. Union. Victrix. V. V. c. Haarlem IV. Klein Haarlem II. Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Afdeeling A. H. f. c. V. V. V. H. II. Victrix II. S. S. V. Haarlem V. Hollandia. E. D. O. IV. H. V. V. III. Afdeeling B. Klein Haarlem III. V. V. c. II. H. f. c. VI. h. f. c. va. Haarlem VI. Pr. Jul. II. Bloemendaal III. Haarlem VII. ZIJN ER ZOO? ZOO ZIJN ER! Koude winterdag. Haarlem speelt tegen 't Zesde. Drie volbloed supporters zijn meegetrokken, en staan langs het lijntje, broederlijk naast elkaar; aanmoedigend en aansporend hun jongens, zooveel als maar in hun vermogen ligt.... Het helpt niet; het gaat niet.... integendeel, d'er komt een tegen-goaltje.... Het is plotseling stil geworden op de plaats waar zooeven die drie stonden; d'er staan er zelfs geen drie meer; eikaars gezelschap was een ieder te veel; ze zijn ver van elkaar weg gaan staan en hebben zich verstopt te midden van andere toeschouwers. Toch vuren ze nog aan, toch helpen ze nog mee in den strijd, maar stilletjes, zoodat je het niet meer hoort. Plotseling gebeurt, waarop zoo gehoopt wordt; een schot heeft den stand op I — i gebracht. D'er zijn 3 paar oogen die elkaar zoeken; d'er zijn drie menschen die eenige stapjes doen, maar dan blijven ze ineens weer staan, ieder met denzelfden wensch: Dat de anderen het toch maar niet opgemerkt zullen hebben. —* Het spel is weer in vollen gang; nog een vijf minuten resten voor het eind; een vleugelspeler neemt den bal bij zich; rent er van door, de backs laat ie achter zich, een schoten.... drie supporters staan weer broederlijk naast elkaar, wuivend met den hoed in de hand; dansend en springend van dolle voetbalpret; heelemaal niet meer denkend aan de gepasseerde tweemaal drie kwartier! Haarlem heeft met 2 — 1 gewonnen! 11 S. D. J. VEEN. Een goed gebouwde kerel, ongeveer ter lengte van 1,75 M. met flink ontwikkelde spieren en normalitair glad geschoren gezicht, ziedaar wat het postuur, aangaat, uw vriend SlMON D. J. Veen. Beslist! Maar over zijn persoon als voetballer en clubman ben ik niet zoo gauw uitgepraat. Sim heeft meerdere jaren de kleuren der H. F. C. „Haarlem" hoog gehouden en is dan ook in de voetbalwereld lang geen onbekende. Nadat hij diverse jaren zijn krachten verleend had resp. aan 4% 3e en 2e elftal, waarin hij voornamelijk in de voorwaartslinie meespeelde, werd hij definitief in het i5te elftal opgenomen in het seizoen 1906—'07 en trapte als rechts half-back ononderbroken 6 competitie-seizoens mede. Daarvóór had hij menigmaal het genoegen als invaller met het iste mee te spelen; SlM vervulde toen meestal de plaats van voorwaarts, maar bleek hiervoor indertijd toch niet de aangewezen persoon te zijn. Voor half-back was hij de juiste man, en op deze plaats heeft hij ook zijn roem gevestigd. De verschillende toeschouwers zagen niet alleen, dat hij hier een zeer moeilijk te passeeren speler was, maar in sterke mate ondervonden dat zijn tegenstanders, die zich dikwijls letterlijk op hem doodliepen. Bij ondervinding weet ik, dat zijn mede half-backs den steun van SlM goed voelden, maar ik zou ook zeggen de voorwaartsen apprecieerden het vaak zoo'n half achter zich te hebben. Je moest hem op een wedstrijd zien werken! Met zijn volle kracht, hiervan echter geen misbruik makende, gooide hij zich in den strijd en ontweek nooit een woest toeloopenden vijand. Enthousiast was zijn spel van het begin tot het eind, waarlijk een neenrjK gezicnti :^j^^---,,w»»psr^^6e£B»^»a« Toch had SIMMETJE één nadeel, maar dat misschien voor hem zelf een voordeel geweest is. Hij leek n.1. dikwijls op een tooneelspeler, welke voor het eerst op de planken staat en dan met zijn armen geen raad weet. Zoo was SlM ook. Die armen maakten dikwijls van die geweldige uitslagen en slingerden dan zoo gemeen als wieken van een molen langs 's mans romp, dat, heusch geloof ik, als voorhoedespeler het niet bepaald prettig was om tegen zoo'n Don Quichotte op te loopen. Dit is hem vast van voordeel geweest, maar voor de élégance van zijn spel een nadeel. Niettegenstaande een uitstekende club half-back heeft SlM nooit het genoegen mogen smaken de international cap te dragen; wel heeft hij enkele keeren in een proefelftal gezeten, maar de laatste sprong ontbrak steeds. Toen in het seizoen 1912—1913 de voorwaartslinie van de H. F. C. „Haarlem" een verandering moest ondergaan en vooral wat betrof den middenvoor, werd aan Sim de voorkeur boven anderen gegeven om deze moeilijke plaats in het elftal in te nemen. De elftalcommissie ging hiertoe 223 Eindstand der 2e klasse competitie B van den H. V. B. F. C. A. V. V. c. V. V. H. II. Kinheim. H. F. C. IV. Bloemendaal II. Haarlem IV. Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Afdeeling A. • F. C: A. II. V. V. H. III. H. V. V. III. Heemstede III. H. F. C. VII. Haarlem VI. Afdeeling B. H. F. C. V. Haarlem V. V. V. C. II. S. S. V. II. H. F. C. VI. Bloemendaal III. E. D. O. IV. DE „BEKER-HOUDERS" 1911—1912. Laatste rij: N. DE WOLF. K. KOSTER. J. SCHOLTE. G. BOUWMEESTER. H. A. HEALEY. CH. WILHELM. Eerste rij: J. BAKKER. M. HOUTKOOPER. J. OOSTENBROEK. JUR. HAAK. ALB. HAAK. In het Sportblad van de „Stads-Editie" lezen we: HAARLEM WINT DEN „HOLDERT"-BEKER. Nu juist io jaar geleden hebben de rood-blauwe Haarlemmers voor de eerste maal den Holdert-beker weten te bemachtigen, na een spannenden eindstrijd waarin ze met 2 — i tegen H. B. S. op het terrein aan de Spanjaardslaan zegevierden. Daarop kwamen enkele jaren, waarin o. a. mededinging der eerste klasse elftallen niet mogelijk was; het vorige jaar zijn ze gestrand in het gezicht van de kust, door met i —O van Quick — Den Haag — te verliezen, maar thans zijn ze weer in de finale! Het weer is vrij goed, temperatuur voor voetbal in elk geval beter dan den Zondag te voren; het vuur en het willen zit er bij de spelers in, en zoowaar tegen Vitesse bestaat toch zeker wel 'n kansje. Edoch — de groote GöBEL in het doel; daarbij in Amsterdam, waar hij natuurlijk eens speciaal zijn best zal doen.... Je kan het toch maar niet weten.... Wat zal het worden 1.. .. Ziedaar de gevoelens, waarmee een groot contingent enthousiasten naar Amsterdam trok, alwaar op het R. A. P.-terrein de eindmatch zou worden gestreden. Ja, inderdaad zijn ze in grooten getale opgekomen, de supporters; al dadelijk op den weg naar Oud-Rosenburg toe, merkte je dat, want onophoudelijk als er een speler in zicht was, klonk er een levendig „Hup Haarlem", nu eens forsch en diep, dan weer wat gewoon, maar enthousiast, als wilden die aanhangers daardoor meewerken tot 't doel en als wilden ze toonen dat ze present zouden zijn langs de lijn, om door hun aanmoedigingskreten de "grootst mogelijke hulp te brengen. Tegen half twee begon het op Rosenburg al aardig te loopen en ofschoon door de reuzentribunes rondom allerminst het idee werd gegeven van een groote belangstelling, was daarover toch geen klagen, want een groote 4000 man is toch aanwezig geweest. Om iets vóór twee komen de eerste Vitesse-mannen onder applaus in het veld, spoedig gevolgd door enkele Haarlemmers, aan wie eveneens wat handgeklap ten deel valt. Natuurlijk is het niet te verwonderen, dat GöBEL de hartelijkste begroeting toegeklapt wordt. Zoo completeeren de elftallen zich langzamerhand, totdat op z'n allerlaatst scheidsrechter bronkhorst binnen de krijtlijnen komt en de twee captains laat tossen. Haarlem wint en kiest het eerst met een weinigje wind mee te spelen. De elftallen stonden als volgt tegenover elkaar: Vitesse. GÖBEL. HOLTUS. v. d. HOUT. BARENDS. v. LAAR Sr. v. LAAR Jr. WITKOP. WITTEVEEN. STAAL. SANDERS. LINGBEEK. ALB. HAAK. JUR. HAAK. OOSTENBROEK. HOUTKOOPER. BAKKER. BOUWMEESTER. HEALEY. DE WOLF. KOSTER. WILHELM. Haarlem. SCHOLTEN. 29 226 De wedstrijd begint weinig traditioneel daar de bal vanwege te groote hardheid wordt afgekeurd en daardoor het eerste kwartier met een ouden möet worden gespeeld. Aan het aanvangsspel is te zien, dat de tegenstanders vreemd tegenover elkaar staan. Haarlem begint uiterst kalm, pogend een nauwsluitend short-passing te spelen, maar wordt daarmee in het eerst belet op te schieten, daar de Vitesse-achterhoede meteen aan het zwoegen is en zonder mededoogen rent naar den speler die den bal bij zich heeft en wegtrapt wat te raken is. De van Laar's zijn vooral in actie, maar al lukt het hun meermalen een balletje te bemachtigen, het plaatsen, dat er op volgt, is niet veel, zoodat meteen de andere half-back linie het dingetje weer te pakken heeft en verwerkt. Vitesse is het eerst eenigszins gevaarlijk voor het doel, maar als de wolf keurig een aanval daar stuit, geeft hij over naar bakker, die met een mooien ren tot vlak bij GöBEL komt, maar die natuurlijk niet thuis geeft. De nieuwe bal komt dan in het veld en langzamerhand krijgt daarmee het geheel meer teekening. De Vitesse-achterhoede blijft hard werken; taktiek echter blijft ook ontbreken; alleen de links back v. d. hout maakt daarop een gunstige uitzondering. Deze speelde een werkelijk goed en mooi verdedigingsspel en stuitte menigen aanval. De Vitesse-voorhoede viel zeer af tegenover de achterhoede; het minst slecht, zou ik haast zeggen, was hier WlTTEVEEN. Echter dient daar dadelijk bij gezegd, dat de roodgebroekte halves in prachtconditie waren. Ze gaven elkaar geen van drie iets toe; steeds waren ze den tegenstanders de baas; en telkens weer legden ze de ballen mooi voor hun voorhoede neer. Toch stak healey boven zijn partners uit. Wat die Zondag j.ï. met het bruine monster deed, hoe hij telkens en telkens den vijand overrompelde en zich heenwrong om toeschietende spelers, was werkelijk geweldig! Neem bij dit alles nog de twee backs, die save waren als altijd, en ge zult begrijpen, dat de pressie wel moest toenemen. Dat doet het dan ook, wel langzaam — maar zeker. De roodbroeken-voormannen beginnen hun klein-trapjes-spel aan te passen aan de krachtdadige, spontane, maar onbesuisde speelwijze der Oostelijken en al meer en meer grijpen de Arnhemmers — zooals dat in de wandeling heet — er naast. Het wordt 'n lust om de wing houtkooper—bakker weer aan 't werk te zien. Er komt enthousiasme in je, als je de manier goed opneemt, waarmee Jur. haak de openingen maakt voor GöBEL's gebied. Doch Neerland's doelwachter kent maar al te goed dat palen-rechthoekje en met een enormen kijk op den bal weerde hij alle schoten uit het net. Eens krijgen we weer een onstuimige Haarlem-aanval; de geheele voorhoede keurig op één lijn stuwt den bal verder en verder; nog vrij ver zijn ze verwijderd van het doel en ■— zonder dat iemand iets vermoedt — springt plotseling Jur. haak op en een meesterlijk schot volgt. Als niemand iets vermoedt — zeg ik, behalve dan GöBEL natuurlijk, want meteen laat hij zijn lang lichaam zweven tusschen hemel en aarde en tipt het flying-shot precies langs den paal corner. Een enthousiast applaus bracht appreciatie voor dit prachtig voetbal-staaltje. De genomen corner liep natuurlijk op niets uit, want hoe goed ze dien middag ook genomen werden, telkens als de bal voor den doelmond zweefde, kwamen 'n paar lange armen boven alle hoofden uit en kreeg de bal een stomp, tot bijna half in het veld. Zoo liep het al mooi naar half time, zonder dat er een punt gemaakt was, want nog altijd ook hadden de Arnhemmers vóór scholten geen schijn van kans gehad. Toen kwam voor Haarlem een tegenvallertje; een schot wordt ingezonden, wordt niet goed weg gewerkt en hoe het precies verder ging, doet er niet toe, maar daar liggen een Haarlemmer en een Arnhemmer beiden met den bal op een meter afstand voor doel op den grond. G0BEL is Ult ziJn gebied geloopen en net zal houtkooper den bal over de twee gevallen spelers heenwippen, als die wordt weggeslagen en een penalty natuurlijk het gevolg is. 227 Jur. Haak zet zijn voet er achter, dus ook voor GöBEL zonder houd-kans ligt het ding in het net. Gejuich langs de lijnen. bronkhorst fluit en laat den strafschop overnemen. Er is volgens hem een speler de strafschoplijn gepasseerd, terwijl het schot gedaan werd; geen der spelers wist er iets van, doch protesten gaven vanwege de onfeilbaarheid des scheidsrechters niets en het bleef bij het moeten overnemen. Zichtbaar nijdig kwam jur. haak weer toeloopen; een kei volgde, maar die springt van onder tegen de lat in het veld terug en wordt verder onschadelijk gemaakt. Dat is den roodbroeken te veel; het publiek moedigt hen sterk aan het geannuleerde puntje te herwinnen en de spelers loopen daartoe hard van stapel. jur. haak weert zich ter dege en als hij eindelijk ver in het veld bij de outlijnen den bal te pakken krijgt, goochelt hij een troep tegenstanders voorbij; een verraderlijke voorzet.... en houtkooper, die op den loer heeft gestaan, jaagt een pil langs GöBEL hoog in het net. De Haarlem-enthousiasten voeren in diverse groepjes om het veld rondedansen uit; ja zelfs zien we vlak achter het doel, waar de goal gemaakt werd, een Haarlem-vlaggetje zich ontvouwen, waarmee krachtig boven een stel opgeheven hoeden en petten wordt heen en weer gezwaaid. Spoedig daarop is het half time en waren de roodbroeken in elk geval een stapje verder. Wat gewoonlijk na de rust gebeurt, namelijk een tijdelijke verslapping, is thans niet het geval; ja zelfs wordt der roodbroeken spel beter nog. houtkooper, bakker, Jur. haak in de voorhoede, nu meer 'gesteund door oostenbroek en Alb. haak, die op dreef beginnen te komen, zijn schitterend; healey doet achter hen nog steeds wonderen; de Wolf speelt met zijn wing; bouwmeester, hoewel geblesseerd aan zijn arm en daardoor iets minder presteerend, heeft geen last met Witkop; Koster en Wilhelm, kalm en zeker de enkele doorbraken afwerend, en dat alles inderdaad één geheel, één bonk samenspel. En het resultaat? Ook één voornamelijk, die dat geheel in bedwang houdt — GöBEL! De man was dien middag in werkelijk reusachtigen vorm; op wonderbaarlijke manier wist hij zich op de juiste plaats op te stellen, met een enorme zekerheid greep hij naar alle schoten, die werden ingezonden. Zeer zeker, er was wat veine bij, doch een greintje, de hoofdzaak was kalmte en taktiek. Al gauw gingen de voorhoedemenschen zich nu toeleggen op züiver schieten in de hoekjes langs den grond, en daardoor kwam het dan ook dat er menig balletje in die richting vlak langs vloog; verder zochten ze daardoor ook te lang vaak naar de beste plaats en naar den besten stand om te schieten, maar dat gedoogden de backs natuurlijk niet. Want al was GöBEL in hoofdzaak de kei, de backs, vooral v. d. hout weer, beten toch ook leelijk van zich af. Na een der talrijke aanvallen, werd hier het tweede puntje geboren, uit prachtspel van den houtkooper—bakker-wing, waarbij de eerstgenoemde de kroon op het werk zette, door ontzettend handig en gniepig een keurig geplaatst rollertje langs GöBEL te zenden. Toen begon het er op te lijken, dat we inderdaad den beker naar Haarlem zouden meenemen en toch, het was nog niet zoover, want een klein half uur lag nog voor den boeg. Beslist verkeerd was het dan ook, dat de Haarlemmers een oogenblikje doorgingen met het idee „Nou zijn we d'r." Maar al te zeer trokken de Oostelijken daar profijt van, en verscheidene doorbraken werden door hen gemaakt. Eenige schoten op doel kwamen los, waarbij er een van LlNGBEEK dient gememoreerd, die vlak over de lat scheerde. Gelukkig, dat de roodbroeken gauw inzagen, dat ze zoo niet door moesten gaan, en ze het spel weer in handen gingen nemen Een derde goaltje kon echter niet bemachtigd worden; het was gewoon ontzettend. En het sterkste staaltje van handigheid en kijk op den bal gaf GöBEL zeker wel op een moment in de 228 laatste drie minuten. Jan bakker krijgt in het midden van het veld den bal, laat meteen in een sneltreinvaartje aan de halves zijn hielen zien, rent op zijn bekende watervlugge manier de backs voorbij.... GöBEL komt een eind naar voor en juist zal jan zijn kromme beenen om hem heen draaien, of met een geweldigen smak laat de Arnhemmer zich vallen; bakker springt net over de lange armen heen, maar het balletje ligt goed en wel onder de klauwen van den leeuw, niet lang, want dadelijk is het ding weer weg ook. Keurig, keurig 11 Dat het hem gegeven moge zijn over enkele weken op dezelfde wijze in Stockholm de Hollandsche kleuren te verdedigen! Zoo won Haarlem dus met 2 — o en konden de roodbroeken zich met een bevredigd en verblijd gemoed begeven naar het kleedhokje om daar kwasi alsof het hun niets kon schelen — er waren toch zooveel menschen bij, en de verliezers stonden naast hen — de woorden aan te hooren van den heer Bronkhorst, die den beker uit naam van den N. V. b. uitreikte; woorden van troost aan de verliezers; woorden van hulde aan de winners. Captain Alb. Haak nam 't zilveren kleinood in ontvangst, deelde de kleine bekertjes aan zijn spelers uit, dankte den heer Bronkhorst en noodigde toen zijn mannetjes uit een driewerf hoera aan te heffen voor den man, die hun het veroveren van den beker het lastigst had gemaakt, dus voor Göbel. ... Eerewijn, felicitaties, gekiek, en toen in de kleedkamer eerst onder de eigen lui, dol van vreugde, en na afloop van alles een zeer geslaagde en uiterst gezellige maaltijd in Américaine. „De roodbroeken hebben den beker, den beker, den beker. . . . enz. enz." Aldus derhalve is inderdaad het kleinood weer aan den Schoterweg en hebben de roodbroeken voor de zooveelste maal getoond ware cup-fighters te zijn, want hoe het ook gegaan is in de competitie, de bekerwedstrijden zijn al heel mooi gespeeld. Vooreerst werd Zeelandia te Middelburg met 6 — 2 geklopt; toen kwam de 1 — 1-match tegen Quick, die tegen de regels in, overgespeeld moest worden, waarbij echter de Quickenaren met 6 — 2 van 'n koude kermis thuis kwamen; vervolgens werd H. F. C. met 5 — 2 naar huis gestuurd, moest H. b. S. in de semi-finale op het R. A. P.-terrein met 3 — 2 verliezen — ik zeg „moest", want dat was meer geluk dan wijsheid, geloof ik — en ten slotte 2 — o op Vitesse. Haarlemmers, een felicitatie is dat zeer zeker waard. * . * * Haarlem's tweede beker-victorie schudde den clubdichter ook weer wakker. De lange rust had den man echter geen goed gedaan; hij was lui geworden en hij maakte er zich ditmaal met een Jantje van Leiden af, door bekerrevue nummer I een ander rokje aan te trekken en als eene nieuwe revue aan de Haarlemmers aan te bieden. Tot z'n schande wordt deze revue hieronder gepubliceerd opdat men zelf oordeele. Van medische zijde vernamen wij echter dat door de lange rust man's dichtader verstopt geraakt was, zoodat ook hier wellicht kan gelden „Alles weten is alles vergeven." BEKER-REVUE N°. II. De final in den Cupwedstrijd, Daar hadden w' ons maanden in verblijd. Maar zouden we 't beleven 't Was hopen en beven. 229 Zeelandia, dat ging nog wel, Dat was voor Haarlem kinderspel, 6 tegen i, dat scheelde er vijf, 't Had niets om het lijf. En we trokken de voetbalschoenen aan, Om de tweede ronde in te gaan, En waren in taxi's In verschillende vrachie's Op Hanenburg aangeland. En al was ons spel ook niet brillant Vlak na het begin vloog voor de „looie" er eentje in. Doch na de thee Liep 't ons niet mee. Nauw had onze keeper zich schrap gezet Of de gelijkmaker lag in 't net. Zelfs Groothoff schrok En sloeg een bok. 't Nieuwe reglement Dat was hem niet bekend. 1) Dus op Oudejaar Stonden wij klaar Om weer dat „Quick" te lijf te gaan. Die moesten nu maar van de baan. Wij trapten daar Den Quickenaar Nu met 6 — i Weer naar het Haagje heen. 't Ging voor half-time reeds voor den wind Als JuRRiAAN het doelnet vindt. Quick is zeer verlegen Met zooveel goaltjes tegen Wij maakten daar van Ledeboer *) Een echte Urker-Visschersboer. De eindstand 6 — i bracht al wat Haarlem was In vervoering. H. F. C. dat lachte in haar vuist En dacht, dat wenschen wij nu juist. Tegen Haarlem te Heemsteê, Daar verdienen wij de cup mee, Doch op het veld aan de Spanjaardslaan Daar hadden we nog een rekening staan. 3) En die hebben we met die heeren Toen meteen verrekend. 't Leek wel een dolle troep. Toen wij door Oostenbroek Het eerste doelpunt maakten De vreugde smaakten Van Nummer 2, 3, 4 en 5. Al was Mannus nog zoo gauw Hij kwam op de koffie bij „Bouw." *) 236 de Hollanders „so tadellos Deutsch sprachen". Ik kan 't me heusch voorstellen, want 't was schitterend en de Duitschers vleien nooit, wass? Een der aangenaamste en mooiste toeren was wel onze Zwitsersche toer. Op de heenreis midden in den nacht sliepen velen rustig in den trein, toen enkele herriemakers alle coupé's nagingen en zongen „Bier hier, bier hier, oder ich fall um". 's Morgens keken een paar minder prettig, of ze zeggen wilden, kon je ons niet laten maffen? Wat jolig was die reis, hoe heerlijk spelen daar die paar wedstrijden, zonder angst te hoeven hebben voor die kostbare puntjes als in de competitie, toch werd dan 't slechtste spel niet vertoond, 't.kon immers niet, de geest was er en wanneer die er is, de halve wedstrijd is dan al gewonnen. Tijdens de vele treinuren komen de verschillende komieken etc. los en heb je ook rustige en kalme menschen, die juist op 't moment der verslapping beginnen te spreken en de opgewektheid erin houden, zonder 't zelf te weten den geest weer erin brengen, heb je ook lui die gezelschapsspelen in 't leven roepen, oftewel „das grosse Los" je reinste gezelschapsspel, aanvangen. Nog hoor ik „haben sie das grosse Los gewonnen" en denk nu bij mezelf, hoe kan een mensch in z'n jeugd toch heerlijk dwaas zijn. Maar 't is werkelijk niet slim jezelf eens gek te zien, daarbij wetende, 't anderen op zoo'n moment, waar juist even een opflikkering moest komen, een prettig oogenblik bezorgd te hebben. Heel die reis, die prachtreis, ook m'n laatste trouwens, zal in m'n herinnering blijven als iets uit een heerlijke tijd, waarin je beseft hebt, dat vereenigingsleven 't mooiste, 't beste is voor jonge menschen, waarin je geleerd hebt wat voor elkaar over te hebben. Jonge Haarlemmers, waardeert onze vereeniging; want er is maar ééne club en H. F. C. „Haarlem" is haar naam. Daar voel je als jongere al, dat je omringd wordt door de ouderen, die meeleven in je strijden voor de lagere elftallen; daar leer je vooral niet pedant te worden, omdat je een beetje goed speelt; daar wordt je getoond dat je clubman moet zijn in de eerste plaats; zonder dat je weet, wordt je er opgevoed tot menschen, die later hun weg in de Maatschappij wel zullen vinden. Luitjes, weest er trotsch op, lid van „Haarlem" te zijn; van onze roodbroeken-club; laten we den goeden geest en verstandhouding bevorderen; laten we ons leeren beheerschen, en laten we vooral niet denken zooals zoo menig jong spelertje: „De club heeft mij toch noodig!" Neen, wij hebben de club noodig! En hiermee, Schluss; mein „Rede an mein Volk" wil ik beëindigen met de bekende woorden van ons „Haarlem"-lied En er is maar ééne club.... Schin op Geul, WASS? Juni 1914. IN MEMORIAM. P. C. BOUWMEESTER. t 23 October 1912. 7 Sept. De Algemeene Vergadering (72 leden) constitueert het Bestuur als volgt: J. J. van den Berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2e Voorzitter. E. H. J. Hartog, Secretaris. ' J. D. Bijleveld, Penningmeester. H. Kruseman, J. J. Haak, A. Haak. } Commissarissen. P. F. N. Heije, K. A. Koster, ' Een Bestuursbesluit tot aankoop van een stuk grond, eventueel in te richten voor een 3e speelveld, wordt bekrachtigd. Het clubhuisje zal worden vergroot met een klein uitbouwsel, waarin een douche zal worden gemaakt. Een voorstel van STOL aangenomen, om jaarlijks athlethische wedstrijden te houden onder de werkende leden en adspiranten. P. C. Stol wordt gehuldigd voor zijn 15-jarig Bestuurslidmaatschap. Sept. Haarlem zet het seizoen bijzonder slecht in. In de 25-jarige jubileum-wedstrijden van R. A. P. wordt tegen de jubileerende vereeniging in de 2e ronde met 2 — 1 verloren. De Roodbroeken rehabiliteeren zich echter onmiddellijk, door op schitterende wijze te Rotterdam voor de eerste maal den Zilveren Bal te winnen. Eindstrijd versus H. F. C. (2 — 1). Wim van Eek weer in het doel terug. 6 Oct. Een enorme wedstrijd Haarlem—H. F. C. (8 — 4). Haarlem leidt met de rust met 3 — i. Vlak na half-time is het heel even 3 — 3 ; maar dan gaan onze jongens in zoo'n geweldige vaart op hun doel af, dat ze in 20 minuten tijd 5 goals scoren. 17 Nov. Jur. Haak in het Ned. Elftal tegen Duitschland te Leipzig (3 — 2). 25 Jan. Een gezellige bijeenkomst in „de Kroon." Voordrachten en bal na! Alles ter eere van het in ons bezit hebben van Zilveren Bal en Holdert-Beker. 9 Maart. N. de Wolf en Jur Haak in het Ned. Elftal tegen België te Antwerpen (3 — 3). 23 Maart. Onderlinge Athletiek-wedstrijden. Een permanente hardloop-commissie is geconstitueerd met de leden P. C. stol, M. Blumink en Alb. Haak. 12 April. Een korfbalwedstrijd wordt op ons terrein gespeeld. 239 27 April. In de Se ronde voor den Holdert-Beker verliest Haarlem met 3 — 2 van H. F. C. 28 Juli. In een Bestuursvergadering wordt besloten dat Haarlem zal toetreden tot de Nederlandsche Athletiek-Unie. 17 Aug. De Athletiek-wedstrijden van den N. V. B. op ons veld. Haarlem wint met \ punt voorsprong op Quick (Haag) het kampioenschap. 22 Aug. Trainer Cameron heeft zijn ontslag gekregen; stevenson komt in zijn plaats. Aantal werkende leden 146 „ adspirant-leden 76 „ donateurs , 114 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen. Sparta 18 14 3 1 31 57 i6 D. F. C. 18 14 2 2 30 65 22 Haarlem 18 8 4 6 20 39 29 H. V. V. 18 9 2 7 20 48 38 H. B. S. 18 6 5 7 17 28 37 H. F. C. 18 7 1 10 15 44 47 Quick 18 6 3 9 ij> 29 39 V. O. C. 18 5 4 9 14 30 31 Ajax (A.) 18 6 2 10 14 22 47 Velocitas 18 1 2 15 4 24 80 Wedstrijden om den Zilveren Bal. ie ronde Vrijgeloot. 2e ronde Haarlem—D. F. C. (3— 1) 3e ronde Haarlem—H. V. V. (3 — 1) Finale Haarlem—H. F. C. (2—1) Elftal Haarlem I: VAN EEK. DE WOLF. KOSTER. SERNÉ. WILHELM. ANGENENT. HEALEY. BOUWMEESTER. SMIT. BAKKER. HOUTKOOPER. S. VEEN. JUR HAAK. OOSTENBROEK. K. HEIM. SCHRAVENDIJK. Eindstand der reserve ie klasse competitie N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen. A. F. C. II. 20 12 3 5 27 47 29 Sparta II 20 10 5 5 25 39 22 D. F. C. II 20 9 4 7 22 ~ 53 40 H. V. V. II 20 10 2 8 22 45 35 240 Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen Haarlem II 20 11 o 9 22 49 42 V. O. C. II 20 9 4 7 22 57 46 H. B. S. II 20 7 7 6 21 33 33 H. F. C. II 20 9 1 10 19 53 46 Quick II 20 7 5 8 !9 33 35 Velocitas II 20 6 1 13 13 34 66 Hercules II 20 4 o 16 8 17 66 Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. Haarlem III. F. C. A. H. F. C. III. Klein Haarlem. E. D. O. II. V. V. H. Elftal Haarlem III: P. HEIJE. J. PEPER. H. N. VISSER. TH. SÜLTER. A. SCHRAVENDIJK. W. WILHELM. F. VEEN. HOMBERG. F. HARTOG. L. HARTOG. MAC NEILL. Eindstand der 2e klasse competitie A van den H. V. B. H. F. C. IV. Haarlem IV. Bloemendaal II. E. D. O. III. Stormvogels II. R. C. H. II. Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Afdeeling A. Haarlem V. R. C. H III. H. F. C. VI. Volksweerbaarheid. H. S. V. III. V. V. H. III. 241 Elftal Haarlem V: H. ANGENENT. L. DE KONINK. P. BAKKER. J. DE WEEG ER. W. STEPHAN. W. BAKKER. F. HIN. VAN AENHOLT. J. BALEN BLANKEN. SPIEKERMAN. F. TELS. BEAUMONT. C. KLUIT. Afdeeling B. Haarlem VI. H. F. C. VI. H; F. C. VII. E. D. O. IV. R. C. H. II. Elftal Haarlem VI: WIJSMULLER. W. ANGENENT. B. STOL. C. FISCHER. J. HIN. G. J. DROST. H. HEZEMANS. G. DAKE. W. V. EEKEREN. H. LUITINK. A. BRAKEL. F. HONIG. A. GERLA. 3i HAARLEM WINT DEN ZILVEREN BAL. Laatste rij: N. DE WOLF. K. KOSTER. Ch. WILHELM. W. VAN EEK. G. BOUWMEESTER. J. SMIT. H. A. HEALEY. Eerste rij: J. BAKKER. M. HOUTKOOPER. S. VEEN. JUR HAAK. J. OOSTENBROEK. DE DRIE GEBROEDERS HAAK. O Indië, land van eeuwige zonneschijn, hoe somber stemdet gij mij dikwijls, wanneer gij onze trouwste voetbalvrienden kwaamt opeischen, maar hoe innig dank ik alweer uw bestaan, omdat gij hebt voortgebracht het schoonste voetbalgeslacht, dat de vereeniging Haarlem ooit gehad heeft en nog bezit, het nobele geslacht der Haken. Ja, ik acht het voor een club van groote waarde, een drietal leden te bezitten als Jan, Albert en Jur Haak, drie toonbeelden van club¬ mannen, drie leden, die een vereeniging eer aandoen, drie beminde vrienden wier hoogstaande principes zulk een weldadigen invloed uitoefenen, dat een vereeniging met dergelijke figuren in hun midden, groeien en bloeien zal tot in het einde der dagen. O, jubileerende vereeniging, betuigt in de. dagen van uw vroolijke herdenking, als alles pais en vrede is, dankbaarheid aan degenen, die u groot gemaakt hebben, bezingt hen met uw'jubeltonen en wanneer U zulk een gevoel bezielt, wanneer in u opbruist innige, oprechte sympathie voor hen, die de rood-blauwe vaan als dappere helden, ook in dagen van somberheid en tegenspoed, met krachtige hand en vastberadenheid gedragen hebben, richt dan uw oog op Jan, Albert en Jur Haak. Het was in den jare 1904, dat de Haken hunne voeten op Hollandschen bodem zetten en spoedig als leden onzer vereeniging toetraden. Ik weet niet, wie ons dit drietal bezorgd heeft maar hij verdient de dankbaarheid van geheel Haarlem, die man moet feitelijk geëerd worden als een held, met gouden letters dient zijn naam in ons clubgebouw vermeld te Worden. JanHaak, de oudste der drie begon natuurlijk ook als actief-voetballer en speelde zijn eerste ontmoeting 23 October 1904 in een wedstrijd Haarlem III—Kennemerland, welke door Haarlem met 4—2 gewonnen werd. Tot 1910 speelde hij geregeld in Haarlem II en III. Zijn spel kenmerkte zich steeds door heerlijk enthousiasme en had jur slechts een tiende van Jan'S animo, hij zou nog heden op onze voetbalvelden schitteren. Haarlem III behoorde onder zijn vurige, hartstochtelijke leiding steeds bij de eerste elftallen van den Haarl. Voetbalbond. Hoewel Jan de fijne puntjes van Albert en jur miste, deed zijn enthousiasme zoo aangenaam aan, dat ook het eerste elftal, zij het dan niet in de competitie, voor de Wilhelmina-seriewedstrijden te 's-Hertogenbosch gaarne zijn medewerking wenschte. Hij was dan in zijn element en zwoegde van de eerste tot dë laatste minuut. Jan was de spscialiteit voor de wedstrijden der jongere elftallen te Alkmaar. De jaarlijksche tocht daar naar toe werd onder zijn leiding voor de Haarlemmers een beroemdheid. Ter 251 over onze rood-blauwe kleuren hoort spreken, men vaak Haarlem aanhaalt als de club, die het meest zuiver voetbal speelt, die door geen ongeoorloofd gebruik van het lichaam of andere praktijken haar doel tracht te bereiken, dan danken wij dien goeden naam aan spelers als Albert HAAK. Ik weet, dat sommigen uwer albert s spel vaak te nooei van opvatting vonden en liever gezien hadden, dat hij nu en dan van zijn stevig lichaam eens een gepast gebruik gemaakt had, maar dat was op momenten, dat het minder goed met ons ging, die uitingen vonden plaats bij wedstrijden, welke verloren werden, bij overwinningen hoorde men altijd, wat speelde albert weer uitstekend en hoe heerlijk fair. Albert was een volkomen sportsman en niet zooals de meesten van den tegenwoordigen tijd een sportbeoefenaar. Men moet respect hebben voor het soort spelers als hij, het is zoo moeilijk in sport altijd gentleman te blijven, voetbaltypes als hij zijn tegenwoordig zoo schaars, laten wij hem daarom eeren en dankbaarheid betuigen voor de zoo nobele en juiste sportopvatting, welke hij in zoo ruime mate ten toon gespreid heeft. Toen onze vereeniging een periode doorleefde, dat wij te veel verdedigers en te weinig aanvallers hadden, werd Albert, bij wien de club altijd nummer één was en het eigen ik niet bestond, direct bereid gevonden links -buiten te spelen. Hoewel hij met broeder Jur naast hem inderdaad uitstekende wedstrijden gespeeld heeft (tegen Quick op ons veld voor den beker speelde hij zeker wel zijn besten wedstrijd op die plaats) zag ik hem toch liever in de verdediging. Zijn schoone voetballoopbaan nam dan ook sneller een einde, dan menigeen verwacht zal hebben. Hoe het gekomen is, blijft mij nog steeds een raadsel, maar Albert was zoo ineens het spel kwijt. Hij merkte dit zelf ook en was dadelijk besloten op te houden. Zijne laatste ontmoeting, toen hij als aanvoerder op 26 Mei 1912 den beker in ontvangst nam, zal hem nog wel altijd als een mooi slot van zijn voetballeven bijblijven. Waar de meeste voetballers, nadat zij besloten zijn het spel op te geven, gaarne de gelegenheid aangrijpen, bij voorkomende gevallen nog eens een wedstrijd te spelen, valt als een eigenaardige trek van Albert's karakter mede te deelen, dat hij nooit meer een voetbal heeft aangeraakt. Hij had nu eenmaal afscheid genomen van het spel en kon zich nu geheel wijden aan andere zaken, die hem van meer belang toeschenen. Hij ging zich thans als bestuurslid voor zijn Haarlem verdienstelijk maken en hoewel wij zijn sympathiek figuur als actief voetballer voor het vervolg zullen moeten missen, hopen wij onzen altijd lachenden en opgeruimden Albert nog tal van jaren bij den ingang van het Haarlemveld te vinden om het publiek ter wille te zijn; om nog mede te leven met de verrichtingen van de club, waaraan hij al zijne krachten ten beste gegeven heeft. En nu een enkel woord over den jongsten, den tegenwoordigen captain van Haarlem I, onzen jur. jur Haak heb ik als het ware van kind tot man in ons Haarlem zien opgroeien. 18 December 1904 kwam jur voor het eerst uit en wel in Haarlem IV tegen O. V. V. II. Hoewel latere beroemdheden als wolf, bouwmeester en ALB. haak in deze zelfde ontmoeting hunne medewerking verleenden, won O. V. V. II toch liefst met 12 — 1. Nadat jur tot einde 1906 in Haarlem III en IV was uitgekomen, zien wij hem in 1907/08 vrij geregeld voor Haarlem II spelen. Hij hielp toen mede om Haarlem II het kampioenschap in de 3e klasse Nederl. Voetbalbond te doen behalen, waarna ons tweede elftal tot de reserve ie klasse gepromoveerd werd. Jur mocht in dat seizoen van papa (hij was pas 15 jaar) nog geene verre reizen maken en hoewel dus niet geregeld voor Haarlem II 252 uitkomend, maakte hij van de 89 goals, welke de tweede elftallers in het vijandelijke net wisten te schoppen, er toch al 17. jur, aan wiens spel duidelijk te zien was, dat hij binnenkort geroepen zou worden om voor het eerste elftal uit te komen, wilde maar niet groeien en zijn tengerheid was oorzaak, dat men nog slecht durfde te besluiten hem een vaste plaats daarin te geven. In 1908, toen Velocitas, de altijd uiterst correct spelende club te gast was, zou Jur dan toch eens geprobeerd worden. Hij kon zich tegen deze vereeniging geheel geven en zoo zien wij hem op 9 Februari 1908 zijn eerste ie klasse match spelen. Wij wonnen die ontmoeting met 7 — 4 en waar Jur ook een doelpunt maakte, was dit dus zijn eerste goal in de ie klasse. Nog hoor ik HEALEY opgetogen zeggen: „did you notice the young HAAK, not one bad center, what a fine player." JUR bleek evenwel, hoe goed hij het spel ook ver¬ stond, nog maar steeds niet stevig genoeg om in de ie klasse alle ontmoetingen mede te kunnen spelen. In het seizoen 1908/09 liet men hem dan ook nog kalm voor het tweede uitkomen, terwijl in 1909/10 de eerste klasse-wedstrijden voor hem als het ware uitgezocht werden. Eerst in 1910/11 kunnen wij jur als vast ie klassespeler begroeten en dat hij zijn plaats toen volkomen waard was, zal niemand durven ontkennen. Hij leidde dat seizoen op meesterlijke wijze de meeste aanvallen en wist door zijn verraderlijk schot bijna in iedere ontmoeting een of meer doelpunten te maken. jur, die toen nog zeer hard werkte werd spoedig de lieveling van het publiek, men dweepte met hem als den fijnsten voetballer welken Haarlem misschien ooit in haar midden gehad had. Hij was op weg een zeer groot speler te worden en zijne enorme capaciteiten werden alom geroemd. Hij bereikte zijn hoogtepunt in het begin van het seizoen 1912/13 en niettegenstaande de meeningen en niet minder de resultaten voor vertegenwoordigende elftallen tusschen de Nederlandsche elftal-commissie en ons, gewone voetbalmenschen, zeer wijd uiteenloopen, was men toen over één zaak volkomen homogeen en wel dat bij een eerstvolgende match van ons nationaal team Jur Haak definitief tot de elf uitverkorenen zou behooren. Wij hadden allen goed gekeken en 17 November 1912 komt hij voor All-Holland te Leipzig uit om de Duitschers te bestrijden. Als bewijs welk een speler van capaciteiten hij in die dagen was, kan dienen dat hij, hoewel voor zijn club geregeld links-binnen spelende, hij dien dag als rechts-binnen uitkwam. jur stelde niet te leur, hij speelde even schitterend als in de competitie, had dus geen last van zijne zenuwen, welke jongen internationals zoo dikwijls parten speelt en een reeks van landen-wedstrijden scheen voor hem weggelegd. Edoch de pers was te ver gegaan; stond er eens over Otten geschreven, dat hij speelde om voor te knielen; over Jur schreef men geene woorden te kunnen vinden om de grootheid van zijn spel op papier te brengen. Hij had telescoop- (nog niet zoo erg)- beenen, maar om de maat vol te maken vergeleek men hem met VlVIAN WOODWARD. O, rampzalig oogenblik, waarop dit den volke verkondigd werd. Het was heusch te veel. Ik wil mij geenszins aansluiten bij diegenen, welke beweren, dat jur een gallery-player geworden is, neen daarvoor bezit hij een te gezond stel hersens, zij die dit beweren, kennen hem niet. Neen ik betreur de wijze, waarop over jur geschreven is. Door zulk geschrijf wordt de aandacht veel te veel op een 253 speler gevestigd; hij had na Leipzig een reputatie gekregen en dit werd hem noodlottig. Hij kreeg nu bij iedere ontmoeting een extra bewaking, hij werd in al zijne bewegingen gehinderd en waar zijn spel niet op enthousiasme, maar op fijne berekening gebaseerd was, schoten zijne krachten te kort. En toen het jur niet meer gelukte, toen er van zijn voet geen goals meer kwamen, kwam de onbillijkheid van het menschdom sterk naar voren en de — eens zoo hoog geprezene — speler werd nu gelaakt als iemand, die de weelde van zijn succes niet had kunnen verdragen. Men was zijne schitterende seizoenen van 1911/12 en 1912/13, toen hij met respectievelijk 14 en 13 doelpunten beide keeren als nummer een van onze goalgetters eindigde, al weer vergeten; evenmin als dat er nog waarde gehecht scheen te worden aan het feit dat hij als nog zeer jeugdig voetballer, toch met 43 goals n°. 2 staat van onze doelpuntenmakers in de ic klasse. Toch zou ik jur te veel eer brengen door onze voetbalkijkers (hoewel het oude spreekwoord, dat de beste stuurlui nog altijd aan wal staan hier niet uit het oog verloren mag worden) geheel af te vallen. Deed ik zulks, dan zou zeer terecht gezegd kunnen worden, dat ik mij op een pedant standpunt stelde. Neen, voetbaltoeschouwers, als gij zegt jur is vaak laksch, soms lui, laat bij ongunstige weersomstandigheden of tegenspoed veel te vlug alle moed zakken, dan sluit ik mij geheel bij u aan. Jur is m. i. het spel nog niet kwijt, hoewel het voor iemand, die verleden jaar nog den eersten prijs op de 100 meter won, wel een zonderling verschijnsel is, dat hij op moment zijn snelheid met den bal verloren heeft. Ook moet er iets aan haperen, wanneer iemand, die vroeger geregeld scoorde, thans in negen opeenvolgende competitiematches geen doelpunt kan maken, maar dit alles komt m. i. voort uit eene lakschheid, welke vaak den schijn draagt van pedanterie. Ware jur pedant, ik gaf het op, maar met de wetenschap, dat hij het niet is, kunnen wij nog jaren plezier van hem hebben. Daarom jur, toont dengenen, welke een verkeerde meening over je hebben, dat zij dwalen, dat zij den Haarlemaanvoerder niet kennen. Bij de herdenking van ons vijfentwintigjarig feest, zweert een ieder weer trouw aan zijn club, worden fouten vergeven, schudt men .„.' alle lakschheid van zich af, gaan allen een verbintenis aan de rood-blauwe kleuren onverholen en oprecht te dienen tot den waarachtigen bloei van ons dierbaar Haarlem. Kom jur, sluit je hierbij aan, oefent het komende seizoen veel en met animo, spant je van de eerste tot de laatste minuut krachtig in, weest vooral snel in je besluiten, treuzelt niet meer voor doel, maar laat ons weer genieten van je oude spel. Gij zijt nog te jong om reeds nu je roem overleefd te hebben, neen die roem moet terugkeeren. Where there is a will, there is a way; wij zullen jur weer zien als in de jaren 1911/12 en 1912/13, wij zullen weer genieten van zijn fraai spel en dan met een energiek captain tot Voorbeeld zal er een nieuwe, hartstochtelijke wind waaien door de Haarlemgelederen, die ons misschien eens brengt op de plaats, waar wij, indien geen Jansaliegeest in den aanval gekomen ware, reeds eerder gestaan hadden, op de eereplaats van het ranglijstje. Zoo ben ik gekomen aan het einde van mijn beschrijving der drie haken. Moge het der jubileerende vereeniging gegeven zijn, dit drietal nog een reeks van jaren te bezitten, want met Jan, albert en jur in ons midden kunnen wïj alles weerstaan, kan ons geen leed treffenl zal Haarlem steeds blijven aan de spits der voetbalclubs, waarin vriendschap en trouw hoogtijd vieren. A. A. v. d. B. 266 3 — O zegge drie — nul kon je naar huis gaan; al bij het begin kon je hier zien dat samenspel niet lukte. Toch voerden de spelers het maar weer door, hielden ze den bal maar weer bij zich, trapten ze tegen Jan en alleman op. Den Zondag die daarop volgde Sparta—Haarlem; de exkampioenen. Spel van zeer groote hoogte, niet te houden al die aanvallen! Met 4 — o op het scoringbord voor Haarlem werd het eindsignaal geblazen Ik vraag U: heb ik gelijk of niet? Haarlem = nieuwerwetsche sigaren-aansteker? LONG JOHN. ALS „HAARLEM" SCOORT. DOELPUNTEN door „Haarlem" gemaakt, uitsluitend in de iste klasse Competitie-wedstrijden van den N. V. B. gedurende 17 seizoenen, vanaf 1897—1898 tot en met 1913—1914. Jan v. d. Berg (ii).... 130 Jur. Haak (6) 43 L. v. d. Dussen (5).... 41 M. Houtkooper (4) 33 N. de Wolf (6) 29 M. Bos (5) 22 c. j. schravendijk (2) . 22 Sim Veen (4) 20 F. Gogelein (2) 18 B. Philips (3) 17 G. Bouwmeester (s) ... 15 B. W. Gorter (8) 16 H. Kruseman (5) 13 Tegenpartij (8) 12 H. v. Noppen (2) n J. Verwey (2) 10 A. Haak (5) 9 J. Oostenbroek (3) 9 H. Kremer (2) 8 P. C. Stol (4) 6 M. van Leuven (2) 6 J. D. Bijleveld (4) 6 C. P. Voüte (2) 5 H. A. Healey (4) 5 F. v. d. Meij (2) 5 P. Leslie Miller (2) 5 J. Bakker (3) 5 A. van Hasselt (i) 4 C. de Koning (i) 3 K. Pennink (2) 3 M. A. de Kock (3) 3 L. van Breemen (i) 3 K. F. M. Heim (i) 3 Carli (i) 2 Halloo (i) 2 Perk Vlaanderen (2)... 2 J. Reidon (i) 2 J. M. B. LljNKAMP (2) . . . 2 A. Seidel (i) 2 J. Utermark (i) 2 N. Blankevoort (i) 2 Ch. Wilhelm (2) 2 L. van Erpecum (i) 2 P. Tekelénburg (i) 2 Grootenboer (i) i Van Heutz (i) 1 Overman (i) 1 E. v. d. Bergh (i) 1 H. van Lier (i) 1 J. H. Reijers (i) 1 M. Bartels (i) 1 J. Kremer (i) 1 E. Hagen (i) 1 Th. Leslie Miller (1) .. 1 F. Veen (i) 1 De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven het aantal seizoenen aan, waarover de scores zijn gemaakt 269 Sinds de instelling der Reserve iste klasse (dus in 6 seizoenen) scoorde Haarlem II in 106 wedstrijden 291 goals en kreeg er 209 tegen. Van die 291 scoorden: J. D. Bijleveld 64 c. j. schravendijk 27 Freddy Hartog 19 M. Houtkooper 18 Ch. Wilhelm 15 C. Nu yens i4 Tegenpartij 13 Thomas Miller 12 Jur. Haak 12 J. Oostenbroek 12 K. F. M. Heim 11 G. H. L. Krayenbrink .. 9 H. Hennis 8 J. F. Bakker 7 G. Bouwmeester 6 P. v. Dapperen 6 A. Homberg 6 J. Muller 5 J. M. B. Lijnkamp 4 P. Tekelenburg 4 Hordijk 4 N. J. Blankevoort 3 B. Philips 3 J. Daudeij 3 G. Heim 3 K. Teschmacher 73 H. Kruseman 2 O. J. Gunn 1 S. GüLDEMOND i F. Veen 1 J. Verweij 1 In 11 wedstrijden wist onze voorhoede het net der tegi wist echter onze achterhoede het doel schoon te houden. ;enpartij niet te vinden; 18 maal OVERZICHT DER DOOR DE H. F. G „HAARLEM" GESPEELDE WEDSTRIJDEN IN DE 1STE KLASSE COM- PETITIE VAN DEN N. V. B. CLUBS. i8g7-'g8 i8g8-'gg 'gg-igoo ïgoo-'oi igoi-'o2 igo2-'o3 igo3-'o4 igo4-'o5 Ajax (A.) | Ajax (L.) . | i — 23 — 22 — 31 — i 5 —' 1 ( 1 —1 1 — 5 1 — 2 2 — 2 i — 1 Celeritas. . . (3—0 ( 4 — 2 D. F. C. ! 6~~4 ■ •f 1 — 3 H. B. S I3_I 2~~l 1—0 1—6 0—1 7"2 | 2 — 4 1 — 1 2 — 4 1—3 o — 3 4—'2 Hercules 3 — 3 1 2 I 1—4 1—9 H. F. C | 3—1 2 -0 3 — 2 3 -2 ( 1 — 12 — 1 2 — 1 4 — 4 H V V j I I O 4 I 2 I 5 O 8 2 9 2 I O I j O — 2 2 — 2 2 —4 O— 5 2 — 6 2 — 2 I —3 I — 3 Quick j 2- 3 Rapiditas I1-2 5-1 6-3 5-2 9-1 12-° ( 4 2 I 2 4 I I 2 O—3 o — ° R. A. P. . { 3 — 3 2 — 3 4 —o i—2 3—3 4—3 4 —0 ( o—3 5—6 o — 6 o — 3 4—2 2-—2 1 — 4 Sparta I 1 ~~ 1 6 ~ 1 6~2 3~ 2 2~2 2 7 ' ( 1 — 3 1 — o i_4 3 — 2 1—2 2 — 7 H. V. V j **— ( ïzrj \-l i } • « v- °'c i ( 4 —4 Volharding ( 2 — 2 't Zesde j 1 —J N Totaal 23 — 23 29 — 23 23 — 26 26 — 45 25—38 19 — 27 32 — 27 73-~ 54 Rangnummer. . . . j 4 3 ^ ^ 6 5 4 jj ( van de 7 van de 7 van de 7 van de 8 van de 8 van de 6 van de 6 van ae | > c ci , „ _ , Goals igo5-oo ïgoo-07 igo7-o8 igo8- og igog-10 ïgio-'ii igii-'i2 igi2-'i3 1913- '14 Voor. Tegen. 3 — 3 1-0 4— x ) 3 — I 2 O I — o) L4 0 ï —3 5 — 1 4—1 4—1 1 —1 ) , 1 — 3 5 — 12 — 4 4_ 02 — 1 |47 3 I 7 2 6 — 5 1—4 7 — 2 0 — 5 1—3 2 — 3 1 — 3 2 — 3 1 — 2 | o o — 1 2 — 1 1—4 0 — 3 2 — 1 1 — 2 1 — 5 o — 3 3 — 2 j ^ö 59 2 — 3 o — 4 o — 2 1 — 6 !•—o o—1 5 — 2 2 — 3 5 — 0 ) 4 —1 1 — 1 o — 5 1 — 2 2 — 2 1 — 4 o — 4 2 — 4 1 — 1 52 73 1—4 1 — 2 3 — 1 3 — 1 1 — 1 2 — o j 3 — 3 3 — 2 o — o 3 — o 7 — 1 4 — o |37 33 2 — 3 1 — 3 3 — 1 2 — 2 2 — 0 2 — 2 3 — 1 8—4 6 — 2 1 0 — 1 o — 5 1 — o o — 4 o — 2 o — 1 0—5 3 — 1 o — 1 53 5° 3 — 1 3^4 3 — 1 o —o 1—4 2 — 2 4—1 1 — 1 2 — 3 1 o—1 0 — 6 2 — 6 1—6 0 — 2 1 —1 1 — 2 3 — 1 2 — 3 j 4° 103 1 — I 2 — 0 1—2 3—1 1—3 1 — I i_2 1—2 6 — 2 1 , 4 — 0 0 — 2 1—3 1—4 3—1 3 — 3 1 — 4 I — I 1—4 j 30 42 J 56 19 j 33 40 4 — 3 2—1 7—1 2 — 2 1—2 2 — 1 o—1 1 — 1 4 — o 1 f- 2 — 5 1—2 0 — 4 0 — 5 1 — 1 0 — 3 4 — 3 0 — 2 0 — 2 j 00 08 1 — 2 ) 0-3 ! 1 5 3—7 1 — 1 7—4 1—3 0—4 1—1 5—2 5—2 1 f. 2 — 2 2 — 0 2 — 1 1 — 1 3 — 1 2 — 1 2 — 2 3 — 0 J °3 51 2 — 2 3 — 0 1—1 2 — 1 1 f- 1- 7 2 — 5 3—0 2 — 1 ] 0 x7 J 6 6 5-3 - 2— 1 j 7 4 39 — 47 30 — 40 44 — 42 27 — 46 29 — 30 34 — 39 39 — 46 39 — 29 41 — 30 572 612 964867633 fan de 10 van de 10 van de 10 van de 10 van de 10 van dc 11 van de 10 van de 10 van de 10 274 Bestuur en om nu die sport ingang te doen vinden bij onze leden, stelde Vice-voorzitter Stol voor elk jaar onderlinge athlethische wedstrijden te houden. Met algemeene stemmen werd dit voorstel aangenomen; de commissie, welke toen door het Bestuur gekozen werd, is u bekend. Tweemaal heeft ze al haar jaarlijksche wedstrijden doen plaats hebben en met succes mag ze hierop terugzien. Waar het programma in het ie jaar slechts bestond uit hardloopen, resp. over 100, 200, 400 en 800 M., daar hadden we dit jaar niet minder dan 4 nieuwe nummers erbij, en wel hardloopen 110 M. hindernis, vèrspringen, hoogspringen (met aanloop) en speerwerpen. Het programma liep in het ie jaar af in ± 3 uur, dit jaar hadden we niet genoeg aan een halven ochtend en een heelen middag; volgend jaar is de commissie dan ook van plan den dag daarvoor vóórwedstrijden te houden. Ook aan den kant der leden hadden we ditmaal een voorsprong te boeken. Werkelijk het zal de commissie een genoegen zijn, als ze zooveel inteekenkaarten ontvangt, dat zij genoodzaakt zal zijn ook een vóór-bijeenkomst te houden, om de geheele regeling af te krijgen. Jammer genoeg loopen diverse leden nog rond met het idee: Ik kijk liever naar die wedstrijden, dan dat ik er aan meedoe. Dergelijke menschen zal ik op moment maar laten voor wat ze zijn en er niet over uitwijden. Gelukkig, dat velen beter over de zaak denken. Reeds weken van te voren komen ze haast eiken dag op het veld om zich te gaan trainen onder de kundige leiding van den heer blumink. Elke sport heeft training noodig, maar vooral athletiek eischt een zorgvuldige vooroefening en anders is een dergelijke lichaamsbeweging beslist af te keuren. Dat er bij onze leden inderdaad athletisch bloed in de aderen stroomt blijkt wel uit het feit, dat „Haarlem" verleden jaar den Xerxes-beker won, m. a. w. het clubkampioenschap van Nederland 275 behaalde. Wie der aanwezigen herinnert zich niet meer op dien dag dat zeldzaam mooie springen van onze matadors, die prachtig geloopen estafette en last not least het enthousiasme, toen de jury bekend maakte, dat „Haarlem" met »ft punt meer dan het Haagsche „Quick" de kampioenstitel voor dat jaar kreeg. Niet alleen naar buiten toe, maar ook in de meer intiemer „Haarlem"-wedstrijden gebeuren athletische wonderen. Een sprong van 5.90 door JUR HAAK dit jaar gedaan is formidabel, KEES SCHRAVENDIJK als n°. 2 met 5.85 achter zich latend, terwijl beiden op denzelfden dag het Ned. record speerwerpen (38 M.) overtroffen, resp. met 39-22 en 37.65. Haast ongelooflijk! (Jammer, dat geen officieele opnemer aanwezig was). Trouwens op het mooie athletiek-bord, dat in ons hokje hangt, prijkên tal van prachig gemaakte tijden en sprongen der diverse overwinnaars; menige vereeniging zal daarop leelijk jaloersch zijn. Wat gaat zoo'n athletiek-dag bij ons ook niet prettig voorbij! Wanneer je 's morgens op het terrein komt, is het eerst wat je ziet, een training-wedren van diverse adspirantjes, ja, ik zou het wel willen noemen een vossenjacht, waarbij een bekend donateur, vader van 2 kinderen, als vos dient en de jonge deelnemers met volle animo als jagers optreden. De adspiranten zijn natuurlijk het eerst op het veld, daar heb je geen last van. Ongeveer 10 uur arriveert de regelingscommissie, de een zwaar beladen met een koffer, waarin de „kunstvoorwerpen", de andere de diverse medailles bij zich dragend, terwijl de derde aan het eind van de tribune een tafeltje neerzet, waarop de tropheën uitgestald worden. Nauwelijks wordt hiermee begonnen, of deelnemers en aanwezigen verdringen zich om dat tafeltje; reikhalzend kijken ze naar wat tentoon gespreid wordt en geven hun opinie te kennen over de keuze der prijzen. Half elf betreedt de commissie in al haar waardigheid het veld, herschapen voor dezen dag 276 in een schitterende arena, die elks bewondering afdwingt en waarvoor dan ook een eeresaluut aan den heer blumink, den architect van dit stadion gebracht wordt. Bijgestaan door een ijverigen secretaris, die dank zij het cricket met losse polsbeweging vlug en nauwkeurig alles noteert en door een keur van commissarisen kan de commissie haar uitgebreid programma afwerken. Om 1 uur wordt gestopt om den inwendigen mensch te versterken, maar een uur later is alles weer in vollen gang. En als dan aan het eind van den middag de wedstrijden weer tot het verleden behooren en de prijsuitdeeling is geschied, verlaat elke Haarlemmer opgeruimd en pleizierig het terrein, en zeker niet het minst de commissie. Thuisgekomen valt deze vermoeid op de canapé neer en onder het blazen van rookwolkjes eener keurige sigaar laat ze den heelen dag. nog even de revue passeeren, denkt P. C. Stol met trots nog aan zijn gevoelvolle speech bij de prijsuitdeeling, voelt A. Haak zich heerlijker dan anders bij de gedachte een verstuikte voet te hebben geholpen en prevelt blumink, denkend aan zijn innig geliefd vuurwapen, zacht maar onverschrokken de woorden: Stel je eens voor, dat ik daarmee naar Durazzo was gegaan! A. H. HET CLUBLIED. Zoolang Haarlem bestaat, zoolang is op elke bijeenkomst van Roodbroeken, een typische gebeurtenis, een verlakkerijtje van een of ander lid, een ietsje en een nietsje, gezongen op bovenstaande wijs. Deze melodie is volkomen één met de Roode Broek! Ons clubfluitje, waarmee je elkaar toeseint op straat, is er uit gedistilleerd en tegenwoordig zelfs zoo populair geworden, dat in de stad Jan en alleman zich er van bedient en je oppassen moet er op te reageeren als je het hoort. Bepaalde woorden er op, die een geheel vormen, inderdaad een clublied, bestond tot voor weinige jaren niet. Als het noodig was, officieel wat te brullen, werden altijd maar weer een paar van die strophen er uit gesmeten, die elk Haarlemmer te leeren krijgt als ie eens mee op tour gaat; die overgebleven zijn uit heel vroege tijden en overgaan van lid tot lid. Het zou werkelijk zonde zijn, als we niet een enkele van die oer-dicht-praestaties hier opnamen. Komt vrienden, laat ons zingen Het welbekende lied Van wat er in de oudheid Met ons Haarlem is geschied. En — er is maar ééne club De H. F. C. „Haarlem" is haar naam Er is maar ééne club „Haarlem." En laat ons dan beginnen Met de tijden van voorheen, Toen wij nog leden hadden Als van Manen en Piet Steen. Refrein. tfnNlNKUJKE BIBLIOTHEEK EIZOEN 1889-1890 i Oct. De Haarlemsche Cricket en Football Club „Haarlem" begint haar eerste voetbalseizoen op de z. g. „Phoenix." 20 Oct. Haarlem versus Adsp—Excelsior 2 — o. 10 Nov. Haarlem versus Amstels F. B. Cl. 4— o. 9 Febr. Haarlem versus Amst. F. C. „Volharding" 1 — O. 23 Febr. Haarlem versus Amst. F. C. „Volharding" 1 — 1. 30 Maart. Haarlem versus Amst. F. C. „Volharding" o — 4. 4 Mei. De H. C. en F. C. „Haarlem" sluit haar voetbal- en opent haar cricket-seizoen. Het elftal dat uitkwam, bestond uit: v. BÜCHEM. H. PANDER. MAARSEVEEN. C. CAALEN. VISSER. H. LIJNKAMP. HONIG. P. v. D. STEEN. BORGER. A. BORGER. P. SWENS. P. CHARBON. JELLINGHAUS. SWAAB. WÜBBE ? Een competitie bestaat nog in 't geheel niet. Aan het begin van het seizoen worden vereenigingen uitgenoodigd wedstrijden te spelen, en alles onderling geregeld. De anciënniteit bepaalt het hoeveelste-klasse-schap; Haarlem begint met 2e klas te zijn. Over het Haarlemsche terrein vinden we in de „Ned. Sport" een beoordeeling, die zonder meer een idee geeft van den toestand daarvan: Wat het terrein betreft, hierop kan niet erg geroemd worden, want het was een zandvlakte waarop geen enkel sprietje gras te bekennen was. Ook was het erg klein en smal, waardoor een back van Haarlem tegen een spiegelruit van een huis, een back van Amsterdam een glas van een straatlantaarn stuk trapte. Uitstekend staan die lantaarns daar, opdat wanneer er des avonds een cricket- of footballmatch wordt gespeeld, de spelers van het licht kunnen genieten, doch niet op een mooien zonnigen dag. Het zal niet onaardig zijn, hier voor U over te nemen het oudste verslag dat we hebben kunnen vinden in de algemeene sportbladen, waarbij tevens voor één van de eerste keeren de naam „Haarlem" onder de oogfen van buitenstaanders werd gebracht. 12 H. F. C. „Haarlem" en de Amst. F. C. „Volharding". Zondag 9 Febr. had op het terrein achter het Rijksmuseum een wedstrijd plaats tusschen bovengenoemde clubs. Te twee uur begon de match en de partijen waren toen als volgt opgesteld: Haarlem. v. BUCHEM. H. PANDER. MAARSEVEEN. VISSER. A. BORGER. KONING. WUBBE. W. BORGER. P. CHARBON (Capt.) CAALEN. SWAAB. GRONERT. MAINTZ. v. d. LINDE. OHR. HISGEN. ROSKOTT. HUYGENS. RINCKER. KOOPMAN. KELLENBACH. RUTGERS. Umpires waren de heeren GROENEWEGEN voor Haarlem en SOLKES voor Volharding. De heer charbon won de toss en verkoos tegen den wind te spelen. Volharding trapte dus uit en dringt dadelijk naar voren. Door goed samenspel zijn de forwards reeds spoedig bij de vijandelijke goal en ohr doet een shot, doch de bal gaat er langs. De Haarlemmers hebben nu een goalkick en de bal komt daardoor op Volhardingsterrein. CHARBON centert naar SWAAB en deze brengt den bal tot bij de backs, die hem echter stuiten. Daarop krijgt de heer HlSGEN een bal; hij drijft zeer goed en houdt hem dan ook tot bij de Haarlemsche goal en richt een shot daarop, doch de bal gaat over de lijn. Haarlem trapt weer uit, maar MAINTZ houdt den bal tegen en zendt hem terug. Vlak bij de Haarlemmer goal is het nu hands en MAINTZ trapt den bal door de goal. Men zegt dat de keeper hem niet heeft aangeraakt en vraagt de opinie van den umpire SOLKES, die verklaart dat het geen goal is. De opinie van den heer GROENEWEGEN wordt gevraagd, doch deze antwoordt dat hij er zich niet mede te bemoeien heeft (??) Na deze quaestie krijgt Volharding nog eenige cornerkicks, die echter niets opleveren. De Haarlemmers dringen nu naar voren, de heer CAALEN doet een shot naar den keeper, de heer RUTGERS vangt den bal netjes op. Hierna wordt half-time gefloten. Na den inwendigen mensch wat versterkt te hebben, wordt de strijd om 3 uren hervat. Haarlem heeft den.wind mede en trapte uit. De spelers komen al dichter en dichter bij de goal van Volharding; de heer Swaab drijft den bal tot bij de backs; allen stormen op hem los, doch hij centert naar CHARBON en deze trapt den bal door de goal. Een luid hoerah weerklonk voor den captain, dat dan ook wel verdiend was. Volharding begint nu ijverig te spelen, hetgeen men daaruit kan zien, dat de bal voortdurend op Haarlem's grondgebied is, welke club dan een meer verdedigende houding aanneemt. Van der Linde toont ook nu weder, dat hij zeer goede shots kan doen, want hij geeft er verschillende, doch ze worden allen gestopt. Eindelijk is het tijd en de wedstrijd is afgeloopen. Haarlem heeft dus de overwinning behaald met 1 goal tegen o. Nu nog iets over de spelers. Als forwards noem ik v. D. LlNDE, HlSGEN, OHR, GRONERT van Volharding de beste, en CHARBON, SWAAB en BORGER van Haarlem; als half-backs muntten uit de heer HUYGENS en RlNCKER van Volharding; VISSER en BORGER van Haarlem; terwijl de heer D. Koopman en Maarseveen zich als back zeer onderscheidden. Er werd m. i. bij Volharding beter gecenterd dan bij Haarlem. Wij wenschen Haarlem nog eens geluk met deze overwinning. W. G. 13 Men lette er in dit verslag op dat de spelers steeds aangeduid worden, door „de heer" die en die. Dat werd toen algemeen gedaan, en zoo kwam er ook eens in een Haarlemsch dagblad een beschrijving te staan van Haarlem tegen een club van het Wilsonsplein — zooals een oudspeler vertelde — waarin eveneens het praedicaat „heer" gebruikt werd. Nota bene voor broekjes van 15, 16 jaar! Den dag, nadat bedoeld verslag gepubliceerd stond, kwamen de jongens op school, om tot hun groote verwondering en nog meer tot groote onaangenaamheid, tijdens de Aardrijkskundeles getracteerd te worden op: „En nu moeten mijnheer die, en mijnheer zoo van Haarlem; en mijnheer dit en mijnheer dat van het Wilsonsplein eens gauw voor de klas komen!" Uitbrander; strafwerk; Tableau!!! 17 Herinner ik mij goed, dan heeft hij, meegespeeld in. 90/91 en 91/92. In '92 ging hij naar Engeland, kwam in '93 terug, doch ging in '94 al weer weg, ditmaal naar Indie. In het seizoen 93/94 neeft hij weer gespeeld. Toch zie ik hem het duidelijkst in mijn herinnering, niet in dat latere jaar, doch als makker en speler in die eerste beginjaren, toen hij in zoo menige match met mijn broer samen onze sterke achterhoede vormde. En nu zit hij dan, als zoovele andere jeugdmakkers, in het verre warme land. En wanneer ik dan nu met genegenheid nog eens terugdenk aan zijn opgewekte kameraadschappelijkheid, zijn geestdriftig en fair spel, dan kan ik niet nalaten hem, den jeugdvriend en „Haarlem's" eersten en ijverigen president, van deze plaats nog eens hartelijk het beste toe te wenschen. Hengelo {O.), April 1914. J. H. KREMER. 3 EIZOEN 1891-1892 Aug. Het Bestuur der H. C. en F. C. „Haarlem" als volgt samengesteld: P. A. Charbon, President en ie Captain. E. F. W. gerth van WlJK, Secretaris. D. van Eibergen Santhagens , Penningmeester. H. Koning, ) „ . . _ \ Commissarissen. C. Caalen, ) J. jellinghaus, Under-Captain. 17 Oct. Haarlem—Amstels F. C. 4—O. 14 Nov. E. Gerth van Wijk bedankt voor het secretariaat van wege het hem overkomen ongeval (beenbreuk). v. manen treedt in zijn plaats. 25 Nov. Een Bestuursvergadering treft de volgende regeling betreffende het oefenen: Van 2 tot 4V4 uur zal worden gespeeld. Om 4*/4 uur moeten de goals weggeborgen worden. Zoo er nog leden zijn, die wenschen door te spelen kunnen zij dit doen, maar dan rust op allen, die dat wenschen, de verantwoordelijkheid voor goals en bal. 17 Jan. Bondswedstrijd Quick (A'dam)—Haarlem 1—o. 6 Maart. Sparta I—Haarlem II 3—o. 20 Maart. Haarlem—Volharding o—2. 27 Maart. H. F. C. II—Haarlem I 3—0. 13 April. De H. F. C. „Haarlem" zendt een verzoek aan den Voetbal-Bond ten einde een regeling te treffen voor de 2e klas competitie, zooals die al bestaat voor de ie klas. Een Bestuursvergadering verzet zich algemeen tegen een combinatie met H. F. C, waarvan eenigszins sprake is. Een verzoek wordt gericht aan den Plaatselijken Commandant om in het volgend seizoen wedstrijden te spelen op het terrein voor de Cavalerie-kazerne. Het elftal dat „Haarlem" vertegenwoordigde was: G. HOLTZ. KONING. P. CHARBON. P. SWENS. C. CAALEN. A. BORGER. D. SANTHAGENS. VREESWIJK? H. v. BREEMEN. DOLLEMAN. E. GERTH V. WIJK. J. JELLINGHAUS. v. MANEN. R. SANTHAGENS. H. GERTH v. WIJK. STOKVIS? EIZOEN 1895-1896 14 Sept. Sept. 8 Febr. Maart. 5 April. April. 30 Mei. Een zeer slecht bezochte Alg. Verg. (slechts 5 leden). Het Bestuur wordt aldus samengesteld: C. Kerbert, Voorzitter. H. Gerth van Wijk, 2c Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. W. Wieg and, Penningmeester. j. Dammers, ï H. Kremer, > Commissarissen. G. j. Holtz, ) Het staat met „Haarlem" heel zwakjes. Geruchten doen de ronde van combinatie met H. F. C. en zelfs van totale ontbinding. De Alg. Verg. wil daar echter niets van weten en besluit dat de H. F. C. „Haarlem" zal voortbestaan. Er worden dit jaar twee 2e klas competities ingesteld, een noordelijke en een zuidelijke. Haarlem speelt in de noordelijke. Ch. v. d. Willigen wordt commissaris in plaats van Holtz. Het terrein voor de Cavalerie-kazerne wordt weer aan Haarlem toegestaan. In de eerste helft van het seizoen is aan de Kleverlaan gespeeld. Haarlem slaat Celeritas met 8—o. U. N. I. en Haarlem staan 1 en 2 in de competitie Noord en spelen tegen H. B. S. en Celeritas, de leiders van competitie Zuid, om een plaats in de ie klas. Er ontstaat tijdens deze kampioenwedstrijden kwestie omtrent de regeling; Haarlem, H. B. S., Bondsbestuur, Alg. Verg. van den N. V. B. in conflict. Haarlem legt het loodje; H. B. S. promoveert. Een Alg. Verg. besluit tot het oprichten van een Adspiranten-afdeeling. Minimum-leeftijd 12, maximum 15 jaar. Contributie f 1.—. Eindstand der 2e klasse competities N. V. B. Competitie Zuid. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. H. B. S. 8 8 16 38 6 Celeritas 8 5 1 2 11 31 9 Neptunus 8 3 2 3 8 17 12 Excelsior 8 2 1 5 5 12 28 Leonidas 80 8 o o 43 38 zelfs nog na bij den secretaris van den N. V. B., waarop een schriftelijke bevestiging wordt verkregen. Daardoor vat zij den laatsten competitie-wedstrijd, ongelukkiger wijs juist tegen U. N. I. kalmpjes op en laat spelers die liever wat rust namen met het oog op de in elk geval wachtende kampioenswedstrijden thuis. Uitslag wordt een gelijk spel i—i. Kampioens-competitie vangt aan; Haarlem leidt. Plotseling komen nu pas stemmen op tegen het onbillijke van de aanwijzing der kampioen. Wedstrijden tegen de vereeniging van eigen competitie moeten ook worden gespeeld. Tijd daarvoor is er niet, dus de reeds gespeelde wedstrijden voor de gewone competitie moeten worden geteld! Maar dan staat H. B. S. in de kampioenscompetitie N°. i, daar zij beide keeren in dat seizoen Celeritas overwon, terwijl Haarlem slechts één keer de meerdere bleef van U. N. I. en de tweede keer daarmee gelijk speelde. Geschrijf; meeningsverschil en allicht neemt ieder het standpunt in dat voor hem van het meeste voordeel is. Resultaat: de N. V. B. telt de in de gewone competitie gespeelde wedstrijden niet mee, doch doet nog 2 ontmoetingen plaats hebben, Haarlem—U. N. t en H. B. S.—Celeritas. Haarlem speelt op eigen veld, U. N. I. komt met invallers; op papier zijn de roodbroeken het sterkst; zoodat ook algemeen niet anders dan een overwinning van hen wordt verwacht. Maar zelfs op dat moment keerde Fortuna zich van ons, en met een 2—i nederlaag stortte het heele werk, dat haast voltrokken was, weer totaal in elkaar. Immers H. B. S. deed tegen Celeritas beter door met 2—o te winnen en plaatste zich daarmee aan den top van de kampioenslijst. Ziet hier de twee fatale standen: Zooals oorspronkelijk de regeling was: Gesp. Gew Haarlem 4 1 H. B. S. 4 1 U. N. I. 4 1 Celeritas 4 O Goals Gel. Verl. Punt. Voor Tegen 3 5 15 7 3 5 9 6 2 14 3 5 2 2 o 2 11 Zooals de regeling werd: Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen H. B. S. 5 2 3 — 7 11 6 U. N. I. s 2 2 1 6 s 6 Haarlem 5 I 3 1 5 16 9 Celeritas 5023223 Haarlem liet het 'f niet bij zitten, en bracht de kwestie in een Alg. Verg. om alsnog te verkrijgen dat de oorspronkelijk vastgestelde manier van doen gehandhaafd zou blijven. Bondsbestuur geeft in die Vergadering toe met de eerste regeling gefaald te hebben, en oordeelde het inderdaad billijker indien toch ook de matches tegen de clubs van eigen competitie meegerekend werden. Dat kon echter niet meer gedaan worden, aangezien Haarlem speciaal daardoor gedupeerd zou worden. Het Bestuur besloot daarop in te lasschen de wedstrijden Haarlem—U. N. L en H. B. S.—Celeritas, eigenlijk maar voor den vorm. Zooals, reeds vermeld, men was er zeker van dat Haarlem won, en op zoo'n manier zou alles geschikt zijn. Na deze ruiterlijke officieele bekenning is het lot van Haarlem beslist; alle kansen zijn haar gegeven, en de Alg. Verg. besluit dan ook zich te houden aan de laatst aangenomen handelwijze. 39 Nog wordt door een afgevaardigde clementie gepredikt, en voorgesteld Haarlem een nieuwe kans te geven, door met een ie klasser zich te meten — deze manier van promoveeren was anders juist opgeheven — maar ook hiermee kon de Alg. Verg. zich niet vereenigen. Het pleit was en bleef beslist: de Roodbroeken waren nog altijd 2e klasse In den tegenwoordigen tijd zijn er vele supporters wel eens down, en zeer terneergeslagen als hunne jongens het onderspit hebben moeten delven; maar wat moet er een groote voetbalsmart geleden zijn toen in bovenstaande ontmoeting Haarlem—U. N. I. voor het laatst dien middag het fluitje ging? Het is misschien vervelend, voor U, geachte lezer, om maar steeds weer van pech, en nog eens pech te lezen, doch we moeten U één staaltje op dit gebied nog meedeelen, een staaltje waaruit zoo terdege te voelen is, wat er werkelijk gevergd is geworden van onze mannen, om toch het hoofd boven water te houden. Het was tijdens de kampioenswedstrijden. Met den moed der wanhoop als het ware trok Haarlem ten strijde, zou het eindelijk lukken? Een match tegen Celeritas; de Roodbroeken waren beslist sterker, maar ze vermochten dat niet uit te drukken; i—i werd het. Daar was het weer zoover — een groote kans op de ie klasse was tot een minimum teruggebracht. — Het is geenszins goed te keuren, maar kunt gij er U niet indenken dat één onzer spelers zoo giftig werd, en louter uit woede den scheidsrechter, die niets had misdreven, te lijf ging? (Daar is veel over doende geweest, verontschuldigingen zijn aangeboden, hoewel niet de bedoeling is de zaak toch voor het Bondsbestuur gebracht, motie van afkeuring in een Algemeene Vergadering, enfin laten we het nu maar laten voor wat het is). Totaal weg was het kampioenschap nog niet; de zaak was te redden, maar dan moest met minstens 8—o een overwinning geboekt worden, zegge acht tegen nul weer tegen Celeritas! En ze deden 't, waarachtig ze lapten 't'm!—Het moest en het werd 8—oü — Haarlem stond I en... . bleef door het noodlottige protest 2e klas! Hoe zit het, vooral gij jongeren, die zich geschaard hebt rondom de rood-blauwe banier, voelt ge dat er opoffering en hart noodig is geweest om die vlag te brengen op de plaats, waarop ge haar aangetroffen hebt, en zoudt gij eveneens in staat zijn op dusdanige wijze voor haar eer ten strijde te trekken, als eertijds is geschied? IETS OVER HAARLEMS EERSTE JAREN EN OUDSTE VELDEN. Het was eigenlijk mijn bedoeling wat te vertellen van Haarlem's eerste jaren in het algemeen, dus een praatje te maken, zoowel over menschen en toestanden, als over wedstrijden en velden, doch ik begrijp uit een schrijven van den samensteller van dit boekje, dat hij liever een artikeltje heeft meer bijzonder over de velden, waar Haarlem in haar beginjaren heeft gespeeld. Noch het een, noch het ander is zbo eenvoudig als het lijkt. Het is alles al zoo weergaas lang geleden, en men heeft in al die latere jaren wel wat anders te doen gehad dan het cultiveeren van voetbalherinneringen. Toch, bij het veelvuldig aandachtig herdenken dezer oude tijden, komen veel lang vergeten dingen weer in de herinnering terug, wordt veel helder, dat eerst nog erg duister lijkt; maar alles wordt toch niet opgeklaard. Zoo is het mij niet duidelijk geworden, waarom een troepje kameraden, eerst lid zijn geweest van Excelsior en eerst eenige jaren later naar Haarlem zijn overgegaan. Niet onmogelijk is het, dat dit lid-worden bij Excelsior gebeurde in '88, dus voor de oprichting van Haarlem. Voor dien tijd bestond „Eendracht", dat was in de jaren '87 en '88, misschien ook al in '88. En de tegenwoordige Haarlem-leden mogen dezen naam wel eens goed aankijken en niet minder goed onthouden, want uit deze vereeniging is „Haarlem" voortgekomen. Eendracht speelde cricket en voetbal in Den Hout, zoo maar tusschen de boomen, dat gaf wel eens gekke verrassingen, en de loop van een bal, van boom tot boom in 't rond kaatsende, was er in hooge mate onberekenbaar. Desniettegenstaande werd daar zelfs gewedstrijd, en ook herinner ik mij cricketmatches in de Koekamp en in het Bloemendaalsche bosch; wat dit laatste betreft ook tusschen de boomen. Als CHARBON dit leest, zal zijn hart wel open gaan, want ook hij, was een trouw en ijverig lid van Eendracht. Excelsior speelde geregeld op het terrein voor de Cav. Kazerne. En hiermede wordt een veld genoemd, dat in de voetbalgeschiedenis van Haarlem — ik bedoel hier niet alleen onze vereeniging, doch de stad — van groote beteekenis is geweest. Want behalve Excelsior heeft H. F. C. op dat veld menigen vinnigen wedstrijd gespeeld, en „Haarlem" zelf heeft daar in die eerste jaren telkens weer, soms na korter of langer onderbreking, zijn doelpalen geplant. Geoefend werd er de vrije middagen op • het veld naast de Phoenix, en ook Zondags wel, maar de wedstrijden speelden wij op het terrein voor de Cav. Kazerne, Zoo herinner ik mij uit het seizoen '9o/'9l uitnemend 2 wedstrijden daar gespeeld, nl. tegen de Amsterdamsche Machinisten en tegen Victoria uit Rotterdam. Er was vroeg ijs dat jaar (wie herinnert zich niet den winter 'ox>/'9l! 24 Nov. viel de vorst in, 2 dagen later werd de baan geopend, en half Februari eerst begon de dooi), en alle leden van Haarlem, behalve de elftalspelers, waren op de schaats, de wedstrijd tegen de Machinisten zou toch immers niet doorgaan. Maar deze ging 42 Kleverlaan zijn geweest?), maar bepaalde feiten uit dat seizoen weet ik niet meer. Had ik de sportbladen van dat jaar kunnen doorzien, dan zou ik er meer van weten, doch daarvoor is geen gelegenheid geweest. Anders is het met het volgend seizoen 'o^/'o^. Dat staat mij nog zeer helder voor den geest. Zooals reeds gezegd, in het najaar van '92 speelt Haarlem nog Voor de Cav. Kazerne, doch reeds in December van datzelfde jaar hebben wij onze tenten opgeslagen aan de Kleverlaan, om daar verder geruimen tijd te blijven. Haarlem heeft de opvolgende seizoenen gehuisd op vier velden, alle aan de Kleverlaan, of dicht erbij, en wel, ten eerste: je-jan-Kleverlaan-veld, direct ten Oosten van de boerderij „Huis ter Kleef', dan: het veld aan den anderen (West-)kant van deze boerderij (waar het heuveltje was — misschien nog is? — met de heel oude muurresten), verder: ten Oosten van je-jan-veld, dus in den hoek Kleverlaan—Doodweg, en ten slotte: een eind weg aan den anderen kant van de Kleverlaan, voorbij de achterzijde van de Kazerne. In mijn herinnering is het eerste Kleverlaanveld verbonden aan een tijdperk van grooten bloei en zeer geanimeerd clubleven van Haarlem. Daar speelde voor het eerst onze geweldige back HERman G. van WlJK, daar ook kwam jan V. D. BERG (kent de lezer hem?) voor het eerst uit; daar werd met een dergelijke animo geoefend, dat eerst aan ophouden werd gedacht, als de bal in het scheidend daglicht nauwelijks nog te volgen was, waarna dan in een volslagen duister bal en palen naar de nacht-donkere schuur werden gebracht. (Jan BRONKHORST, herinner je je dezen tijd?) Van alle velden waarop Haarlem gespeeld heeft, herinner ik mij er drie het liefste: het Phoenixveld, dat aan de Kleverlaan en aan den Schoterweg, het z.g. Moordhol. Maar wanneer ik dan nog eens goed aan deze drie uitverkorenen terug denk, dan gaat mijn grootste genegenheid naar dat in-gezellige veld aan de Kleverlaan. Toch had ook dat terrein een bezwaar: wanneer er niet gespeeld werd, liepen er de koeien, en niet weinige! De gevolgen laten zich denken. Menigmaal is daar met schop en zand gewerkt, voordat de bal kon worden losgelaten! Dat klinkt nu misschien wat te huiselijk, doch wat was het een genoeglijke tijd; in menig opzicht zoo veel eenvoudiger, oprechter en daardoor aardiger dan tegenwoordig. Zoo zijn tenminste mijn indrukken. Om nu ook nog een paar wedstrijden te noemen van dat seizoen '92^3, wij verloren aan de Kleverlaan op een dik besneeuwd en daarna hard bevroren terrein mei: 8—4 van Go-Ahead uit Wageningen, en in het voorjaar van '93 had er den strijd tegen Sparta plaats. In Rotterdam had Haarlem met niet minder dan 8—o verloren en er zou nu alles op gezet worden, om revanche te nemen. Het stond vrij spoedig 2—0 voor Sparta, doch juist begon Haarlem daarna op streek te komen, toen in een felle botsing met onzen middenspeler VAN ClTTERS de Spartaan DE MEIJERE zijn been brak. Ik zie het nog gebeuren, de manier waarop DE Meijere viel, en hoe VAN ClTTERS eerst doorliep, toen aarzelend omkeek, toen weer doorliep, doch daarop terugkwam; de kleinste bijzonderheden zijn mij bijgebleven. De wedstrijd is toen gestaakt, en later overgespeeld op het veld voorbij de achterzijde van de Kazerne. Dat is een prachtige kamp geworden. Darcey, een Engelschman, leerling op het Instituut Prins, speelde bij ons middenvoor, en Co VAN MANEN stond tusschen de palen. Haarlem verloor met 2—0. Ik herinner mij nog, hoe opgewonden blij de Spartanen met deze overwinning waren. In '93/'94 bleef Haarlem trouw aan de verschillende Kleverlaan-terreinen, ook in '95 zijn wij daar weer teruggekeerd, nadat eerst eenigen tijd op velden in Heemstede was gespeeld. Van die Heemsteedsche velden heb ik weinig herinneringen, ik was toen in Delft, kwam dus alleen over voor de wedstrijden, en zelfs daar weet ik niet veel meer van. Eén wedstrijd is mij bijgebleven (ik geloof tegen Victoria uit Rotterdam). Dat was op het terrein bij het Posthuis tegenover de kerk. Het veld was nat en zwaar, doch daar wen je aan, bovendien echter had zich langs het lijntje, waar ik mij als rechtsbuiten bij voorkeur had op te houden een aardig slootje gevormd. 12 Sept. De Alg. Verg. (9 leden) kiest het volgende Bestuur: C. Kerbert, Voorzitter. H. Gerth van Wijk, 2" Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. W. Wieg and, Penningmeester. H. A. M. Gerth van Wijk, 1 j. j. Kerbert, Commissarissen. j. H. Kremer, 1 Nov. De terreinen voor de Cavalerie-kazerne worden weer voor voetbal gesloten. Een door „Haarlem" reeds besproken veld wordt door misverstand aan anderen verhuurd. Haarlem zonder terrein, en dankt het aan de welwillendheid van H. F. C, dat zij op hun terrein de Bondswedstrijden kan spelen. In een friendly-game slaat Haarlem haar oudere stadgenoote met 12 — 2. 28 Nov. Wegens vertrek treden H. Gerth VAN WlJK en W. WlEGAND uit het Bestuur. Daarna constitueert dit college zich in een buitengewone Alg. Verg. van 11 leden aldus: C. Kerbert, Voorzitter. H. Kremer, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. A. C. DE KOCK, Penningmeester. H. A. M. Gerth van Wijk, \ j. j. Kerbert, / Commissarissen. j. j. van den Berg, April. Haarlem behaalt het kampioenschap der 2e klas competitie N. V. B. 1 Mei. Een voorstel wordt weer ingediend om met H. F. C. te combineeren. Een Alg. Verg. besluit conform dit voorstel. 2 Mei. Haarlem promoveert tot de ie klas door H. F. C. met 5—O te slaan. 8 Mei. In een Alg. Verg. (12 leden) herinnert secretaris Gerth v. Wijk aan het verledene, en biedt den elftalspelers, nu bereikt is, waar al jaren voor gestreden werd, een herinneringsmedaille aan. De voorwaarden, waarop getracht zal worden een combinatie met H. F. C. te doen ontstaan worden opgemaakt. De finantieele verplichtingen nioeten in elk geval niet zwaarder zijn, dan zooals ze nu voor de leden van Haarlem bestaan. Contributie van ƒ2.50. De naam H. F. C. „Haarlem" blijft bewaard. Een commissie, met de onderhandelingen belast, wordt samengesteld uit de leden: C. Kerbert, H. Kremer en E. Gerth van Wijk, Gepromoveerd naar de i« klasse! Achterste rij: E. F. W. GERTH VAN WIJK, H. A. M. GERTH VAN WIJK, J. J. KERBERT, P. C. STOL, C. KERBERT. Middelste rij: BEAUFORT, A. C. DE KOCK, ABO BAKKER. Eerste rij: J. H. KREMER, P. SWART, J. J. VAN DEN BERG. 46 Eindstand der 2e klasse competitie N. V. B. en overzicht der gespeelde wedstrijden. Naam. Haarlem. U. N. I. Volharding. A. A. C. (A'dam) Haarlem 4 — 1 5 — 2 6 — o U. N. I o—1 6 — 0 4 — 2 Volharding 1 — 1 2 — 3 —• e 2 A. A. C. (A'dam) o — 6 2 — 3 1 — 9 Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen Haarlem 6 6 — — 12 23 4 Elftal: „JANSEN" (J. J. KERBERT). „HAM" (GERTH VAN WIJK). STOL. KUIJPERS. GULDEN. OOSTENBROEK. BEAUFORT. BAKKER. „SMIT" (C. KERBERT). A. DE KOCK. v. d. BERG. SWART. KREMER. ' Zooals een tijger, die aan kettingen gelegd, zich opgesloten weet in een bedompte en veel te nauwe ruimte, in een hok dat overigens zoo sterk gebouwd is dat het tot nu toe aan alle pogingen weerstand heeft geboden, om het met kracht van geweld stuk te rammeien; zooals een tijger, die daar moe, lusteloos en met pijn neerligt omdat zoo juist alweer een nieuwe aanval op de ijzeren tralies is mislukt, zoo denk ik me den toestand van Haarlem aan het eind van '95—'96. Moe en afgemat; maar slechts voor een kleine tijd. De oogen beginnen weer te fonkelen; het volle leven komt zoetjes aan terug. Een flinke rusttijd wordt genomen; alle krachten worden geconcentreerd, meer dan ooit te voren; alles zal dit keer op het spel worden gezet, nu of nooit! Nog één oogenblik ■— de spieren trekken zich saam — een sprong — met vol gewicht dondert het dier tegen de ijzeren bouten.... een luid gekraak.... en fier schudt hij zijn manen, neerkijkend op zijn verwoeste boeien, ruim ademhalend in de vrije natuur... . zoo denk ik me den toestand van Haarlem aan het eind van '96—'97. Hulde aan de voetballers die het zoover hebben gebracht; hulde aan het Bestuur dat er den moed en de animo in hield; hulde speciaal aan Eduard Gerth van WlJK, die de ziel is geweest van dit al! Deze clubman van geweld kennen wij, jongeren, niet helaas, maar, uit alles wat je ziet, hoort en leest kan je makkelijk opmaken dat, wie ook Haarlem Eduard Gerth van Wijk. jediend hebben, hij degeen was die verreweg boven allen 47 domineerde. Het is hoofdzakelijk zijn werk dat Haarlem Haarlem bleef, en dat het oude, oorspronkelijke Haarlem nog was dat zich zelf in de ie klasse had ingewerkt! Arm H. F. C, dat in deze dagen aan den lijve moest gevoelen de juistheid van de bewering: ondank is 's werelds loon! Haar terrein stond zij aan Haarlem af voor de wedstrijden, en in eigen huis werd haar door haar begunstigde den nekslag toegebracht, waardoor ze uit de hoogste voelbalafdeeling zich had terug te trekken. Officieel werd Haarlem in het jaarverslag van den N. V. B. als volgt gefeliciteerd: Speciaal wensch ik te wijzen op de ausdauer door Haarlem betoond in een reeks van jaren. Dikwerf met pech te kampen gehad hebbende, ontging hun steeds op het laatste oogenblik de kans om ie klas te worden. Doch hun volharding is beloond. Vergeef het mij, wanneer ik een raad aan U, Haarlem, geef. Zorg dat de leiding uwer vereeniging een goede blijve. Onbewimpeld gezegd zij opgemerkt, dat maar al te dikwijls in minder vleiende termen over U wordt gesproken. Dat is onnoodig en kan beter worden. Gij verheugt U in een Bestuur, dat veel blijken heeft gegeven uwe belangen voor te staan. Maar laat dan dit college ook niet vergeten, dat het lastig is dikwijls, personen van clubs te scheiden. Doch ik heb goede moed dat door Uw optreden die beoordeelingen zullen ophouden. Haarlem is thans le klasse-club, ik durf zeggen ten volle verdiend, en het zal zonder twijfel thans het Bestuur wel gelukken dat ook de naam van uw club waardig wordt om als ie klas-club die der al-oude H. F. C. te vervangen. 8 W. Zoo zou bij de intrede in de ie klasse onze vlag geheven zijn op ons clubhuisje; waren er een vlag en een clubhuis in dien tijd geweest. VAN ONZE OUDSTE 3 DONATEURS. J. OOLOAARDT. Om in dit Jubileumboekje van Haarlem's meest-enthousiasten donateur een klein episteltje te schrijven is voor mij eene vereerende taak. In den regel vangt een dergelijk epistel aan met de dateering van het eerste contact tusschen donateur en vereeniging, doch het spijt mij hier van dien regel te moeten afwijken. Want al gooi ik het peillood ook tot op den bodem van mijne nu ruim 18-jarige herinnering, het maakt mij omtrent des heeren O.'s eerste optreden als „Haarlem-enthousiast" niets wijzer. Gèrust mogen we dus aannemen dat dit feit zoo ongeveer zal samengevallen zijn met de verschijning van de eerste roode broek aan den Schoterweg, in den tijd dus, dat „Haarlem" op het veld aan de Kleverlaan, gelegen bij het „Huis ter Kleef' en op het terrein vóór de Cavalerie-Kazerne wanhopige pogingen deed om de ie klasse binnen te dringen. En wat wij dan allereerst in den Heer O. moeten bewonderen is de moed om in dün tijd als voetbal-enthousiast op te treden. Men moet Haarlemmer zijn (ik bedoel hiermede nu eens bij uitzondering niet „roodbroek" doch „inwoner van de stad Haarlem") om te beseffen hoeveel „durf" in dien tijd noodig was voor iemand, — zelf reeds op geposeerden leeftijd en in het Haarlemsche particuliere- en zakenleven in menig opzicht een' toonaangevende positie innemend — om zich als voetballiefhebber en enthousiast voorstander van eene voetbalvereeniging aan den volke te vertoonen. Want in dien tijd heerschte in „beschaafde" kringen veelal nog de meening dat voetbalspelen synoniem was met armen- en beenenbreken; de deelnemers aan dergelijke wedstrijden beschouwde men zoo ongeveer als halve idioten. (Oh! Stadion, Holland—Duitschland, ruim 28.000 toeschouwers, April 1914) „terwijl er dan nog menschen waren, zooals die en die, welke, in plaats van het gebruikelijke wandelingetje op Zondagmiddag door „Het Haarlemmerhout" naar die vertooningen gingen kijken". Was het nu de praktische kijk van den zakenman, die toén reeds voorzag welke toekomst het voetbalspel zou hebben en daardoor de zekerheid met zich droeg vele tègenstanders van toen als warme vóórstanders in de toekomst te zullen begroeten öf was het de bekoring van ons ed'le spel, welke hem gevangen hield, ik weet het niet, doch ik geloof beide factoren te mogen samenvoegen met de groote sympathie, welke de Heer O. steeds de H. F. C. „Haarlem" heeft toegedragen om te komen tot de verklaring van zijn altijd zóó-enthousiast-donateur-zijn. En dan noem ik daar een ander feit, hetwelk, hoewel van algemeene bekendheid, hier toch niet onbesproken mag blijven. De Heer O. heeft getoond gedurende den langen tijd dat hij met „Haarlem" lief en leed gedeeld heeft, de vereeniging een warm hart toe te dragen. Deze 49 sympathie, die zich niet alleen uitte in woorden doch ook dikwerf in daden werd omgezet, was voor ons, jongeren, daarom van zoo'n groot belang, omdat deze ons werd gegeven in een tijd, toen ze het meest noodig was, in het groeitijdperk onzer vereeniging. Vooral in dien tijd was het voor ons een ruggesteun te weten dat ook ouderen belang stelden in ons werk. Om dit naar waarde te kunnen schatten moet men medegemaakt hebben de „up and downs" welke ook de H. F. C. „Haarlem" in den loop der jaren niet zijn gespaard geworden. Gesukkel met spelers, met terreinen, met de finantiën, dit alles was wel eens oorzaak dat de moed der jongeren begon te zakken, doch dan was dikwijls de verschijning van den Heer O., zijne enthousiaste raadgevingen en zijne praktische kijk op de zaken voldoende om ons, jongeren, met nieuwen moed te bezielen. En dit zal dan ook wel de reden zijn dat de verhouding tusschen hem en de leden uit dien tijd van zoo'n, ik zou haast zeggen, bijzonderen aard was. Eene herinnering hiervan is mij altijd bijgebleven bij het vertrek van een van Haarlem's meest populaire spelers, Jules utermark. Daar aan het afscheids-diner, waar naast de elftalspelers en vele clubvrienden ook de Heer O. was aangezeten, als eenige vertegenwoordiger der Haarlem-donateurs, werden aan onzen oud-keeper vele goede wenschen op zijne reis naar Insulinde medegegeven. Doch vooral de afscheidswoorden toen door den Heer O., tot Jules Utermark gesproken maakten diepen indruk, omdat daaruit sprak niet alleen sympathie voor hem als spèler, doch ook belangstelling in zijne toekomst en verder leven. Lezers, er zijn nog zoo vele punten waar ik over zou willen spreken, doch is het nog noodig? Moet ik nog noemen het bekende „hup Haarlèm", dat op kritieke momenten over het voetbalveld schalt, moet ik nog memoreeren de reizen naar Breda, waarbij de Haarlemspelers aan het diner in Rotterdam steeds de gasten waren van onzen donateur, mag ik verklappen de wandelingen in de natuur, wanneer de Haarlemsche „Derby" gehouden werd en er vrees bestond dat de roodbroeken het niet zouden halen? Ik heb slechts enkele grepen gedaan uit den grooten voorraad feiten, geenszins om als bewijzen te dienen voor den aanhef van dit stukje, doch meer als officiëele waardeering van de groote verdiensten des Heeren O. voor onze vereeniging. Indien ik tot slot een wensch mocht uiten zou het deze zijn. Men heeft wel eens gefluisterd dat sommige Haarlem-spelers nu en dan, het noodige enthousiasme misten. Laat de Heer O. nu de helft van zijn enthousiasme aan ons afstaan en laat ons die verdeelen onder die spelers. De Heer O. houdt nog genoeg over om een enthousiast donateur te blijven en de Haarlem-spelers zullen spoedig een voorbeeld zijn voor anderen. Een standbeeld voor dengeen, die deez' wensch in vervulling brengt. P. C. S. A. JONKER Sr. Hoewel zelf nog een kwajongen in de jaren, toen onze geachte heer Jonker een ware steunpilaar onzer vereeniging was, is het misschien van den samensteller van ons 25-jarig jubileumboekje nog niet zoo kwaad ingezien om aan mij, nu op rijper leeftijd gekomen, de taak op te dragen mijne indrukken, als jongen verkregen, van een' donateur, wien lief en leed van Haarlem zoo nauw aan het harte ging, thans eens op papier te brengen. Mijne opdracht hoewel vereerend, is toch zeer moeilijk en wel om de eenvoudige reden, dat een oudere wel gemakkelijk over een jonger persoon kan schrijven, maar in het tegenovergestelde geval eene kleine onjuistheid, eene mededeeling, welke hij, die beschreven wordt, liever niet in dit schrift vermeld gezien had, 7 5o aanleiding zouden kunnen geven om ontstemd te worden. Enfin deze kleine risico neem ik op mij en steek van wal. De heer A. jonker Sr. dan vormde met de heeren Hin en oolgaardt het onvergetelijke drietal, dat vooral voor het oude Haarlem zoo ontzaglijk veel gedaan heeft. Bij de Haarlem-wedstrijden van thans is de heer jonker ook nog steeds aanwezig, maar hoe geheel anders dan vroeger, de spelers kennen hem amper meer en beschouwen hem als zoovele andere donateurs, die hun geld betalen om wedstrijden te zien. „Tegenwoordige spelers van ons eerste elftal" ik neem het jullie niet kwalijk, „gij hebt de oude voetbaltijden nooit gekend, maar als ge deze regelen leest, bedenkt dan wel, dat de hier bedoelde persoon veel meer voor Haarlem gedaan heeft dan een uwer misschien ooit zal doen. Gij zult hem in de komende wedstrijden wederom geregeld op de tribune zien en wanneer ge dan met dezelfde geestdrift strijdt, als waarmede de oude garde voor hun' donateur jonker streed, wordt er geen thuismatch meer verloren. Wanneer de heer jonker dit in het komende seizoen eens bewaarheid zag, zoudt gij hem de schoonste belooning bereiden welke hij zich kon denken." Maar ik hoor 't tegenwoordige voetbalgeslacht al mompelen: kan een donateur dan zooveel voor een club gedaan hebben? Goede spelers, bestuursleden, die kunnen zich verdienstelijk maken voor een club, maar wat is nu een donateur ? Wat de tegenwoordige tijd aangaat, zoo hebt gij gelijk, in de laatste jaren worden de meeste menschen donateur omdat zij op deze wijze de wedstrijden goedkooper kunnen bijwonen. Wij vieren echter reeds ons vijf-en-twintigjarig feest en voor vijftien jaar geleden had een donateur heel wat meer waarde en vooral een als de heer Jonker. In den goeden, ouden tijd werden bij de donateurs adviezen over gewichtige aangelegenheden ingewonnen, toen had Haarlem de ondersteunende leden noodig, thans de ondersteunende leden Haarlem. Zoo zijn de toestanden veranderd; maar nu de oude herinneringen worden opgewekt, dienen wij ook hier in dit jubileumboek onze oude heidén openlijk te huldigen. Ik zal hier van den heer A. jonker Sr. geenszins alles gaan verhalen, wat hij voor Haarlem gedaan heeft, want dat zou hem niet aangenaam zijn. Neen zoo'n paar grepen en dan schlusz, hij is absoluut geen vriend van lange lofbetoogen. Toen de heer jonker geregeld met de spelers mede uit de stad trok, waren de meesten hoogstens 20 jaar en een ieder luisterde gaarne naar zijn onderhoudenden kout, hij kon zoo enthousiast over zijn troetelkindje „Haarlem" spreken, in één woord hij kweekte bij ons liefde voor onze club. De strijd werd dan nog onder den indruk van zijn woord aangebonden en menige overwinning viel ons daardoor ten deel waar anders misschien verloren zou zijn. En dan de groote kracht naar buiten, die een donateur als de heer jonker in die dagen voor Haarlem bewerkte. De spelers spraken er met hunne vrienden over hoe gezellig het bij hen was, hoe prettig de donateurs met de leden omgingen en menige voetballer, die nog wel eens in dubio stond tot welke der twee plaatselijke clubs toe te treden, trok de roode broek aan; zoo werd Haarlem groot en de club bij uitnemendheid, waarin vriendschap bestond, waar de spelers onder den invloed van donateurs hunne uiterste krachten voor hun elftal gaven. Dat Haarlem thans groot is en nog steeds mag bogen op de joviale geest, die er onder de leden bestaat, is m. i. het werk van iemand als de heer jonker o. a. Wat deed hij verder niet bij thuiswedstrijden voor de spelers, welke buiten de stad woonden? Hoe gastvrij stond zijn woning niet steeds open voor Gorter, v. d. Dussen en zoovele anderen, hoe enthousiast konden deze spreken over een genoeglijke lunch of een heerlijk diner bij den donateur genoten. En dan, wie toonde zich steeds bereid in die dagen, toen het inkomen der clubs nog zoo beperkt was en de penningmeester vaak in behoeftige om» standigheden verkeerde, ook hier leniging te brengen, het was al weer de heer jonker. Zie daar eenige hoofdgrepen. De tijden zijn (o, hoe betreur ik zulks) helaas veranderd, zulke donateurs Si staan niet meer op, omdat de kleine, hulpbehoevende clubs van voorheen, thans maatschappijen geworden zijn, die zich zelve kunnen regeeren. Maar dat van ons klein, gezellig, joviaal clubje Haarlem, thans de groote club Haarlem is gekomen, met een eigen veld, trainer, terreinknecht en tribunes, ziet, daartoe heeft een donateur als de heer A. Jonker Sr. een groot deel bijgedragen. Al moge ook hij met mij betreuren, dat het vroeger zooveel gezelliger was, zijn thans jubileerend Haarlem in zulk een bloeiende staat te zien, moet hem toch ook wel tot vreugde stemmen. A. A. v. D. B. C. N. HIN. Zou er in ons voetbalwereldje wel iemand zijn, die Mr. HlN niet kent? Ik geloof het niet, doch mocht er nog iemand zijn, dan behoeft deze slechts één wedstrijd van „Haarlem" bij te wonen om te weten wie hij is. Grooter enthousiast is er op ons veld niet. Niemand is er zoo opgetogen als het goed gaat, maar ook niemand is zoo uit zijn humeur als de zaak niet naar wensch loopt. Arme roodbroek, die op zulke momenten iets verkeerds doet; hij krijgt dan soms heel wat naar z'n hoofd. Gelukkig hooren de spelers het niet en mochten ze het eens wel doen, dan nemen ze het hem nog niet kwalijk, omdat ze maar al te goed weten, dat het niet zoo gemeend is en dat het alleen daardoor komt, dat hij het niet kan verkroppen dat „Haarlem" een nederlaag tegemoet gaat. Dat is Mr. Hin zooals wij hem kennen gedurende onze wedstrijden, doch wij kennen hem ook nog buiten het veld, en het is daar, dat hij steeds het meest van zijn liefde voor „Haarlem" heeft doen blijken. Mr. Hm is een donateur van onze oude garde, uit den tijd, dat wij zooveel behoefte hadden aan dergelijke menschen, iemand, aan wien „Haarlem" zeer veel te danken heeft, een die ons steeds met raad en daad heeft bijgestaan. Zij, die met de toestanden van onze vereeniging op de hoogte zijn, weten dat hij, met zijn vooruitstrevend karakter, dikwijls den stoot gaf tot plannen, die nu zoo gewoon lijken, doch die destijds vrijwel onuitvoerbaar schenen. Mr. Hin, en hier meen ik wel te mogen zeggen, de familie HlN, heeft er steeds naar gestreefd, de onderlinge vriendschap in „Haarlem" te bevorderen, wetende van welk eene onschatbare waarde deze is voor den bloei eener vereeniging. Hoe menig gezellig avondje werd er te zijnen huize doorgebracht na een moeilijk behaalde overwinning! Het is zijn grootste genoegen alle spelers na zoo'n prestatie weer bij elkaar te zien en nog eens wat over den wedstrijd te kunnen napraten. Hoe huiselijk waren de feestjes voor onze eerste elftalspelers en bestuursleden na het behalen van den Holdert-Beker en den Zilveren Bal! Doch ook de jongeren werden niet vergeten. Wie denkt niet steeds met groot genoegen aan de onderlinge wedstrijden, welke „Haarlem" destijds voor de adspirant-leden organiseerde in het bosch aan de Van Merlelaan? Het was hoofdzakelijk voor de adspirant-leden doch de in dit boekje voorkomende kiek geeft voldoende aan, dat ook menig niet-adspirantlid van de partij was. 52 De leiding en de verzorging van den inwendigen mensch berustten bij de familie HlN en hunne vriendelijke zorgen waren het, die deze wedstrijdjes zoo bijzonder goed deden slagen. Het zou mij te ver voeren als ik alles moest opsommen wat door Mr. HlN zooal voor ons gedaan is. Het is onnoodig; gij allen weet het, dat „Haarlem" veel, onnoemelijk veel, aan hem te danken heeft. Dat bij een zoo heugelijk feit als ons 25-jarig bestaan nog eens in dankbare herinnering te brengen en hieraan te paren, den wensch dat „Haarlem" zich nog tal van jaren in zijn sympathie zal mogen verheugen, is een welgemeende behoefte van J. J. v. D. B. J. H. KREMER. Wanneer je zelf veteraan-allures begint aan te nemen en je krijgt dan het verzoek een klein episteltje te schrijven over een oud Haarlem-captain, die reeds tot de „garde" behoorde, toen je zelf de eerste proeven van bekwaamheid in de Haarlem-gelederen moest afleggen, dan schijnt dit een lastig geval. Toch is de oplossing eenvoudiger dan men zou denken, omdat de te beschrijven persoon werkelijk geweest is eene bekende figuur in onze vereeniging, eene sympathieke persoonlijkheid, die zich de vriendschap wist te verwerven van al z'n medespelers en clubleden, en die ten slotte ook was een uitstekend voetbalspeler, wiens sportieve opvatting van het spel hem bemind deed zijn bij clubgenoot en tegenstander. Gezien dezen staat van dienst is het niet te verwonderen dat de herinnering aan Haarlem's Captain KREMER levendig gebleven is bij allen, die kort of lang, met hem in aanraking zijn geweest. In zijne dubbele functie van voorzitter der vereeniging en aanvoerder van het ie elftal vertegenwoordigde en leidde hij de vereeniging zoowel in de vergaderzaal als op het groene veld, en het valt moeilijk te zeggen waar hij zijne vereeniging de grootste diensten heeft bewezen. 68 Voor den oppervlakkigen beoordeelaar is het succes op het voetbalveld wellicht het ware geweest, voor mij is het eerste nog van meer belang, omdat door zijne woorden in de vergaderzaal in de harten der jongeren eene liefde voor de vereeniging werd gekweekt, waarvan de club tot op heden nog de goede vruchten plukt. Dit hier nog eens dankbaar te gedenken, lijkt mij plicht der vereeniging; hieraan, namens haar, te mogen voldoen, is mij eene eer. En thans nog iets over kremer's voetballoopbaan. Als rechtsbuiten heeft Kremer vele lauweren geoogst. Met van den Berg vormde hij een rechtervleugel, die de eer waardig gekeurd werd in het Nederlandsch Elftal te worden opgenomen. Het was in het jaar dat vier roodbroeken als vertegenwoordigers van het Nederlandsche voetbal werden aangewezen en het mag als een bewijs van het hiervoren geschrevene gelden dat aan kremer bij z'n eersten international ook. tevens het captainschap over het All-Holland team werd aangeboden. Hij was een van Haarlem's grootste zonen. P. C. S. AAN DE MANNEN VAN HAARLEM. Gaarne wil ik aan de vereerende opdracht — eenige regelen te schrijven voor het Gedenkboek van de H. F. C. „Haarlem" ter gelegenheid van haar jubileum — voldoen. Waarover echter, vraag ik mij eenigszins angstig af? Het verzoek van den samensteller mij te bepalen tot den vroegsten tijd der Vereeniging, maakt mijne taak toch niet erg gemakkelijk Wel heb ik jaren achtereen lief en leed met Haarlem gedeeld, maar zoolang vertoef ik reeds elders dat ik niet in staat ben, den tegenwoordigen toestand der vereeniging voldoende te beoordeelen' Ik weet wel, dat Haarlem, vroeger klein Haarlem geheeten, dien naam niet meer dragen kan' maar dat is een ieder ook buiten Haarlem bekend. Eene vergelijking dus van het verleden met het tegenwoordige is voor mij zeer moeilijk te treffen. De samensteller verlangt van mij een schets over de vroegere jaren. Aarzelen helpt mij toch met, zoodat het beste is, zoo vlug mogelijk op het doel af te gaan. De eerste jaren van Haarlem zijn voor mij en vele anderen jaren geweest, die in dankbare herinnering blijven. Wij hebben met Haarlem staart moeten deelen, maar deze is toch altijd door daaropvolgende aangename gebeurtenissen volkomen uitgewischt. Wij speelden voetbal, omdat het spel ons verschafte, wat wij zochtengezelligheid en ontspanning, die ons in staat stelde, met nieuwe opgewektheid aan de studie te gaan. Het is verre van mij te beweren, dat wij voetballers altijd de beste leerlingen van de school waren, maar toch durf ik te constateeren, dat wij door de voetbalsport, over het algemeen geen redenen van klagen gegeven hebben. Toen begrepen wij het niet zoo, maar nu ik en anderen wellicht later, als de dag van de herdenking is aangebroken, nog eens rustig zullen terugdenken aan de jeugd van Haarlem, ook onze jeugd, zijn wij verheugd, het voetbal beoefend te hebben Meer dan tegenwoordig waren ouders geene voorstanders van het spel, dat wel eens oorzaak was geweest, dat wy te laat voor den maaltijd thuiskwamen, of dat wij wat meer voor de kleeding noodig hadden; wy oefenden vroeger natuurlijk vaak zonder ons voldoende te verkleeden Maar er werd vergeten, dat wij door het spel ervoor zorgden, dat wij op straat geen kattekwaad konden uitvoeren, en bovendien waren wij vereenigd op het veld en gedurende dien tijd dus geene lastige kinderen voor de ouders. Ik geloof, dat voor velen de tucht tijdens de oefeningen meer resultaten bereikt heeft dan dien van anderen tehuis. Ten slotte dient hier gezegd, dat onze leermeesters, over het algemeen genomen, ons spel eerder toejuichten dan afkeurden en te dien opzichte mag ik zeker wel een woord van dank brengen aan Dr. Brongersma, oud-directeur van de vijfjarige Haarlem schreef weldra in voor de competitie van den Nederlandschen Voetbalbond niet omdat zij er bepaald behoefte aan had. Wij amuseerden ons best zonder wedstrijden. De oefenpartijen bevredigden ons volkomen; met veel zorg werden de ploegen door de beide spelers, die met de vorming ervan waren belast, samengesteld; om beurten kozen zij uit de aanwezige spelers hunne vertegenwoordigers, waarna zij ook nog eenigszins de plaatsen in het veld aanwezen. Haarlem nam aan de competitie deel, om mede te doen. Toen echter kwamen de zorgen spoediger dan ;o wii beseffen konden. Het heeft lang geduurd, voordat onze vereeniging tot eerste klasse club bevorderd werd. Nadat de promotie al een paar keer ruimschoots verdiend zou geweest zijn, werd eindelijk H. F. C. het slachtoffer, dat ons er in hielp. Wij speelden om te winnen, natuurlijk dat gebeurt in alle wedstrijden van eiken tak van sport, maar toch was de clubliefde, die niet dulden kon, dat Haarlem geslagen werd zonder dat wij al het mogelijke hadden gedaan, om de nederlaag te voorkomen, de hoofdfactor. Eén onzer maakte zich wel eens schuldig aan ongeoorloofd ruw optreden, wat echter niet wegnam, dat onze vereeniging zich steeds onderscheiden heeft door eerlijk spel, waarmede Haarlem terstond een goeden naam in het land verwierf. Het doet mij genoegen, dat ook het tegenwoordige Haarlem er steeds in geslaagd is, de sympathie te behouden. In sport moet men eerlijk blijven, ongeoorloofde handelingen behooren in de sport niet tehuis, en ik hoop, dat de Haarlemmers den goeden weg zullen behouden. Voetbal is een zeer wisselvallig spel, Haarlem heeft dit reeds spoedig ondervonden. Haarlem was de vereeniging, die soms tegen de zwakste nauwelijks opgewasschen, vaak de sterkste met het grootste gemak er onder hield. Haarlem werd zoodoende de club van de middenplaats. Gevaar van degradatie kwam slechts éénmaal voor, maar de eereplaats is ook al zelden in het zicht geweest. Het kampioenschap der eerste klasse blijft nog steeds tot de idealen. Ik geloof, dat Haarlem, in ledental zoo geducht vooruitgegaan, eens er in slagen zal, het te veroveren. In al de jaren heeft de Haarlemsche voorhoede zich onderscheiden. Het eenige gebrek lijkt mij, dat tegenwoordig de geestdrift minder groot is dan vroeger, dat mag niet. Het voetbal behoeft geen salonspel te zijn. Het behoeft niet te ontaarden in ruw onsympathiek optreden, maar er is een middenweg, en die wordt wel eens vergeefs gezocht. „Komt mannen" hoe vaak heb ik dit vroeger mogen hooren! Bedenkt dat de bestuurderen van ons geliefd Haarlem zooveel gedaan hebben in de afgeloopen jaren, dat u ongetwijfeld de dankbaarheid ervoor toonen kunt, door steeds uwe geestdrift in de wedstrijden te ontwikkelen, om eenmaal het doel, waarnaar gestreefd moet worden, te bereiken: het kampioenschap der Westelijke eerste klasse. Dan eerst is er reden van vreugde, en dan eerst komen wij in de gelegenheid, den Haarlemschen spelers eene welverdiende hulde te brengen. Het doet mij genoegen, te mogen vernemen, dat er in Haarlem zooveel gedaan wordt om de animo voor de athletiek onder de voetballers op te wekken. Ik hoop, dat deze zoo groot zal worden, dat alle leden van het eerste elftal de oefeningen der athletiek zullen volgen, waarmede de voetbalcapaciteiten zeer zeker gebaat zullen zijn. Niet alleen het cricket in het zomerseizoen, maar ook de athletiek maakt u tot krachtige sportsmen, die bij het voetbal meer snelheid en grooter uithoudingsvermogen kunnen ontwikkelen. Een goede lichamelijke ontwikkeling staat naast de geestelijke en zal van grooten invloed zijn op uwe toekomst, op de plaats, die u later in de maatschappij zult innemen. A. J. BRONKHORST, Rotterdam, Mei 1914. Oud-speler „Haarlem." 16 Sept. Het Bestuur wordt in de Alg. Verg. (17 leden) aldus gevormd: J. H. Kremer, Voorzitter. J. J. Kerbert, 2e Voorzitter. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. A. C. DE Kock, Penningmeester. J. J. van den Berg, I P. C. Stol, " J Commissarissen. J. A. RljKENS, ) Voorstellen worden gedaan tot oprichting van eén Haarlemschen Voetbalbond, ten einde aan lagere elftallen de gelegenheid te geven wedstrijden te spelen. Zeer sterk werd hierop aangedrongen omdat men merkte dat de jongere Haarlemmers zich van hun club afschudden, en naar andere vereenigingen (speciaal Oranje) liepen om dan op zoo'n manier in matches te kunnen uitkomen. November. De H. V. B. is opgericht. Een van de eerste wedstrijden die plaats heeft onder de auspiciën van dien Bond is Haarlem II—H. F. C. II 9 — 2. 11 Nov. Haarlem zal een liefdadigheidswedstrijd spelen voor de Transvaalsche Boeren. Een Boeren-escorte rijdt door de stad om voor de match reclame te maken. 3 Dec. In de 2e ronde der Beker-wedstrijden verliest Haarlem met 6 — 2 tegen H V V 7 Jan. Beruchte kalkwedstrijd tegen Ajax! Op eigen terrein speelt Haarlem een 0 — 0 match tegen de geldigheid waarvan Ajax protesteert, omdat er geen krijtlijnen getrokken waren' Haarlem moet in Leiden den wedstrijd overspelen, en verliest niettegenstaande zij sterker is met 2 — 1. Maart. Een week na elkaar verliest Haarlem met 6-0 van R. A. P. en wint met 6-2 van Sparta. 22 April. R. A. P. in het Brusselsche tournooi, kampioen van het vaste land van Europa geworden, wordt door Haarlem met 4— o geslagen. In bedoeld tournooi speelden Jan van den Berg en Gorter met de Amsterdammers mede 26 Mei. Een buitengewone Alg. Verg. (18 leden) in „Café Brinkmann" besluit aan te gaan een leening groot ƒ200.-, gesplitst in 40 aandeden a ƒ 5.-, welke obligaties bij voorkeur boven alle andere schulden zullen worden uitbetaald uit de entrée's, geïnd op de door ;2 de vereeniging te spelen wedstrijden. Staande deze vergadering wordt voor ƒ 100.— geteekend. Door den secretaris worden uit de hand en bij opbod clubreglementen verkocht; de verkoop brengt / 1.475 op. Dit alles een gevolg van Haarlem's benarde finantieele toestand. Het tekort, dat steeds bestaan heeft, is dit jaar zeer toegenomen, hoofdzakelijk door de groote uitgaven voor de omrastering van het speelterrein, door drukwerk en door de hoofdelijke omslag van den N. V. B. Eindstand der ie klas competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Rit. Voor. Tege H. V. V. 12 10 1 1 21 45 22 Ajax 12 6 4 2 16 28 14 R. A. P. 12 62 4 14 36 19 Haarlem 12 51 6 n 23 26 Sparta 12 5 1 6 11 20 29 H. B. S. 12 32 7 8 21 34 H. F. C. 12 1 1 10 3 12 41 Elftal Haarlem I. J. J. KERBERT. STOL. GERTH VAN WIJK. v. STYRUM. GORTER. M. DE KOCK. PHILIPPEAU. REIJERS. RIJKENS. v. LIER. J. J. V. D. BERG. PENNINK. KRUSEMAN. PERK VLAANDEREN. Eerste eindstand der ie klasse competitie H. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Rit. Voor. Tegen Oranje 6 3 1 2 7 13 U H. F. C. II 6 3 o 3 6 16 14 Haarlem II 6 3 o 3 6 14 16 Unitas 6 2 1 3 5 15 1S ADR. C. DE KOCK. De oud-secretaris der H. F. C Haarlem" A r ™- , cm TT i r • „naariem , A. u DE KOCK, was m zijn tijd een bekend bSel haT T^TT " Cene Peri°de' tOCn VOetbalSPd n-t de tegenwoordige hoogde bereikt had en dus ook het secretariaat minder uitgebreid was, mag toch niet worden beweerd fat de secretaris het in dlen tijd gemakkelijker had. Integendeel! De secretaris was toen nog he voor he materieel voor de reclame, voor de ontvangst der bezoekende elftallen (o, goede oudé tijd) in 't kort: hij zorgde voor alles. 1 b ' Ondanks die drukte was hij altijd van eene bijzondere gemoedelijkheid; al had hij dikwijls veel „schrijfwerk", toch had hij het nooit druk en was altijd op tijd klaar. Hij hield de dub bu"e„ de boete-grijpvingers van N. V. B. en H. V. B., was van alles op de hoogte en was meesta de eenige uitvoerder der wijze bestuursbesluiten. Omtrent dit laatste "nog eene&kleine herinnering W « Tr 5 r f° transvaal-°ori°g- Heel ons land blaakte van Transvaal-enthousiasme ■ het Boerenvolkslied hoorde men méér nog dan het Haarlem-lied en ook het Haarlem-bestuur meendé zijn sympathie voor het vrije volk te moeten uiten in een Transvaal-wedstrijd, waarvan de opteert iZt imt:^5 estemHd w:s. Hetnesiuit werd genomen en de sec!etaris 'e ut: g belast. (Dit laatste was ,„ dien tijd regel). Zijn devies was „zonder reclame, geen succes" en zoo zag men op een Zaterdagmiddag een Boerencommando te paard door Haarlem's straten 'trekken io MET HAARLEM'S KOPEREN JUBILEUM. ONS 12'HARIG BESTAAN. Dames en heeren, lezeressen en lezers, mag ik een oogenblik uwe attentie verzoeken. Zie zoo, de aanhef staat er. Wat zegt u? Een beetje reclame-achtig? Het spijt me. Maar het moest. Het moest, omdat ik anders op dit oogenblik, nu aller gedachten zoo vervuld zijn met ons 25-jarig bestaan, geen aandacht zou kunnen verkrijgen voor eene nabetrachting van ons koperen jubileum. En dat zou jammer zijn. Voor u, omdat u daardoor een' belangrijke schakel zoudt missen uit de keten, die Haarlem-spelers, donateurs en Haarlem-enthousiasten nu reeds 25 jaar lang tezamen vereenigd houdt, en voor mij, omdat enfin, dat is bijzaak. Doch thans ter zake. „De viering van ons i2'/2-jarig bestaan". Het spijt mij te moeten aanvangen met eene teleurstelling voor diegenen, die na lezing van bovenstaande inleiding, zich gespitst hebben op de beschrijving van schitterende feestavonden, gevolgd door bals, etc, etc; hiervan zullen zij niets hooren, om de eenvoudige reden dat deze toen niet gehouden zijn. De verklaring hiervan ligt in het jaartal 1901. Het was toen nog de tijd dat Koning Voetbal niet almachtig was; er waren toen nog menschen, die nooit een' voetbalwedstrijd gezien hadden; er leefden in de stad Haarlem nog menschen, die zich bewogen in de neutale zone, liggende tusschen Haarlem-vereerders en H. F. C. „dito's." Door dien bril bekeken, is het te verklaren dat het toenmalige Haarlembestuur besloot het ^-jarig bestaan der vereeniging in huiselijken kring te vieren en dat de bovenzaal van café Brinkman groot genoeg was om de feestgenooten op deze gezellige bijeenkomst — de benaming „feestavond" dorst men nog niet aan — te bevatten. En er is feest gevierd. Een enthousiast Haarlem-vereerder had de gelukkige gedachte gehad een ankertje wijn aan te bieden, zoodat het buffet verzorgd was. Verscheidene oud-Haarlemspelers hadden aan den oproep van het bestuur gehoor gegeven en toonden door hunne aanwezigheid hunne vereeniging niet vergeten te zijn. Het glanspunt van den avond werd gevormd door eene revue, speciaal voor deze gelegenheid geschreven door den secretaris der vereeniging, en opgevoerd door Haarlem-artisten. Het succes dat deze revue toentertijd had geeft mij de vrijheid U hier nog een kort resumé daarvan aan te bieden. Het uitgangspunt van deze revue was eene advertentie eenige dagen na den wedstrijd Haarlem— R. A. P., — gespeeld kort voor de feestelijke bijeenkomst — in de Haarlemsche dagbladen verschenen en waarin een heer niet meer of minder verzoekt dan „nadere kennismaking met eene dame, met wie hij tijdens den voetbalwedstrijd „Haarlem—R. A. P", enkele woorden gewisseld had". 8i Deze advertentie veroorzaakte in menig voetbalminnend huisgezin met huwbare dochters groote consternatie, doch deze mysterieuse advertentie vond in de opgevoerde revue eene onschuldige oplossmg. Want nadat eerst de roem der H. F. C. „Haarlem" was gezongen door een tweetal roodbroeken, kwam een Haarlem-back ten tooneele, wiens gezicht slechts twee veronderstellingen overlieten, öf hij had kiespijn, öf eene ongelukkige liefde. Gelukkig voor hem bleek het laatste waar te zijn, dit kwamen wij ten minste te weten toen hij op het tooneel Haarlem's centre-half tegen het lijf liep, aan wien hij, onder het motto „Gedeelde smart is halve smart" onderstaande mededeehng deed: Het was een dag of wat geleen Toen R. A. P. te Heemsteê kwam, Ik weet het als de dag van heêu, Men trapte mij half lam. Veel menschen stonden aan den kant En vuurden ons steeds aan, De schoonste vrouwen uit het land Zag men ter zijde staan. En speelde Haarlem dan den bal, Dan klonk het van de grens Gelijk een forsch bazuingeschal, Kom, trap dat R. A. P. nou lens. Nauw klonk die kreet mij in 't oor,Of ik krijg een forsche douw, En stel je eens m'n blijdschap voor, 't Was van de schoonste vrouw. II 88 Aan voetbal deden we nog niet veel, omdat, klein als we waren, dat trappen tegen een zwaren bal, eenige inches grooter en eenige ponden zwaarder dan de thans in gebruik zijnde exemplaren, allerminst zoo aangenaam was om het voor pleizier te doen. Maar toen ten slotte de jongelui ook de bevordering van het voetbalspel zich ten doel stelden, hielp geen tegenstribbelen; men moest als lid minstens éénmaal in de week komen oefenen, op straffe van anders één dubbeltje van je kleine zakgeld aan de kas te moeten afstaan. Vooral op discipline waren we gesteld: vechten, ongehoorzaamheid aan bestuur en captain werd met een kwartje boete gestraft, zoodat menigeen er vaak de voorkeur aan gaf om in zulke gevallen maar ontslag uit de vereeniging te nemen. We waren jong en vergaven snel en wie heden uit de vereeniging trad, werd morgen weer lid, mits onder stellige belofte nooit weer zich aan eenig vergrijp schuldig te maken. 't Was een gezellige tijd. Alleen hadden we het vaak aan den stok met de poUtie. Want die barre zandvlakte aan de Hooimarkt, waarop geen sprietje gras groeide, was een plantsoen en dus aan de hoede der dienaren van den heiligen Hermandad toevertrouwd. Gelukkig was hun aantal te klein om bij voortduring op de Hooimarkt een oogje in het zeil te houden; en eerst als er weer eenige oude vrouwtjes van dat bruine leer waren geschrokken of lantaarn-ruiten vernield, werden we met barsche stem aangemaand te verdwijnen en nooit weer terug te komen. We hebben de Phoenix zien bouwen en zien verbranden; maar wat ook ons moge zijn voorgegaan op den weg, dien alles op dit ondermaansche moet bewandelen, „Haarlem" speelde rustig voetbal. Wel werd de vereeniging even vaak ontbonden als opgericht, en hing haar bestaan steeds af van de al of niet aanwezigheid van materieel, toch heeft de tegenspoed nooit doen wanhopen. En iederen winter vingen wij met frisschen moed van nieuws af aan. „Excelsior", „Eendracht", Geel-zwart, „Volharding" verdwenen successievelijk, maar „Haarlem" bleef of beter kwam steeds terug. De moeilijkheden in die dagen waren hoogst eigenaardig. Wij kwamen niet des Zaterdagsavonds thuis vertellen: „Ik moet morgen mee naar Nijmegen voor den beker" alsof toestemming, nu de noodwendigheid op den voorgrond was gesteld, slechts bijzaak mocht heeten. Neen, reeds weken te voren werden plannetjes beraamd om aan het ouderlijk oog slechts één Zondagmiddag te ontsnappen. We jokten er lustig op los; zonden wederzijdsche invitaties om te blijven eten etc. en maakten ons wijs dat het jokkens om bestwil waren. Van 88/89 dateeren onze eerste wedstrijden, alle tegen Amsterdamsche clubs als Amstels adspiranten, „Volharding", „Quick" etc. In '90 trad „Haarlem" tos tot den N. V. B. maar liet zich in Maart '91 het kampioenschap der 2e klasse ontglippen door met 3 — 2 van „Victoria" uit R'dam te verliezen. Het seizoen 91/92 zag „Victoria" weer als kampioen, dat nu tevens promoveerde en „Haarlem kwam op de 3e plaats. „Haarlem" was nu de kinderschoenen ontwassen en het terrein voor de Phoenix werd verwisseld met het eens beroemde veld voor de cavaleriekazerne. '92/'93 was een groot seizoen; „Sparta" (Rotterdam); Go-Ahead (Wa.); „Hercules" (Utr.); „Rapiditas" (Rotterdam); „Quick" (Amsterdam) en „Haarlem" vormden de 2e klasse-competitie. De twee eerstgenoemden werden kampioen met gelijk aantal punten en Haarlem kwam als 3e op de lijst te staan. '93/'94 werd het drama afgespeeld op het terrein voor het „Huis ter Kleef', totdat we daags 8g voor een wedstrijd bemerkten, dat onze vriend Tromp, de boer, het land eenige 10-tallen meters ver had afgegraven. We moesten dus weer verhuizen. Het seizoen was niet voorspoedig, want „Haarlem eindigde als n . 2, terwijl „Rapiditas" met 1 punt meer kampioen en i~ klasse_club werd Het volgende seizoen, we speelden nu te Heemstede tegenover het „Oude Posthuis" was haast nog ongelukkiger, daar „Haarlem" nu met een gelijk aantal punten als het gedegradeerde „Victoria , n . 2 kwam door een slechter doelgemiddelde. We toonden echter onze krachten door in de competitie voor het Holdertbeeld slechts met 3 — 1 te verliezen van „H. F. C." In het Oosten brachten wij leven in de brouwerij door met de Paaschdagen een zeer sterk e fta naar Zwolle te brengen. We wonnen gemakkelijk met 11-2 van een gecombineerd Oostelftal. En zoozeer was men overtuigd, dat „Haarlem" in de i« klasse-competitie thuis hoorde dat warner, onze tegenwoordige Bondspraeses, ter alg. verg. voorstelde Haarlem te promoveeren waartegen zich het bestuur van den N. V. B. verzette. ' o °°k'9SI96c ,braCht °nS gCen gduk; °°k nu kwam ..Haarlem" door slechter doelgemiddelde n . 2 en „H. B. S." werd kampioen. Met ijzeren volharding hield „Haarlem" vol. De tijden waren moeilijk. Geen leden geen geld en geen veld. ' s Maar een elftal was er toch en het veld leenden we voor onze wedstrijden van H F C " Het terrein te Heemstede bracht ons geluk, want eindelijk, zonder ook maar eens te'verliezen werd „Haarlem in het seizoen 1896-1897 kampioen en door „H. F. C." op 2 Mei 1807 met 5 — o te slaan ook ie klasse club. En sinds is „Haarlem" de gevreesde tegenstander van het puikje onzer voetbalverenigingen Met spanning ziet men altijd de komst der roodbroeken tegemoet, omdat van hen in waarheid kan worden gezegd, dat zij geen wedstrijd gewonnen geven voor het einde. In de beker-competitie speelde „Haarlem,' van den aanvang af reeds mede. Maar het eerste jaar trok „Haarlem" zich terug toen zij meende onbillijkerwijze den 8— Jan. 1899 tegen Aiax" van Leiden te moeten spelen. " J Het volgende jaar viel „Haarlem" door de nederlaag met 6 - 2 tegen H V V in de ^ ronde uit. Het vorige seizoen speelde „Haarlem" in de semi-final, maar verloor met 6-2 van H.BS En het afgeloopen seizoen! Een ieder weet hoe in de i» klasse competitie „Haarlem" weer met deveine te kampen hadin niet minder dan S van de 8 verloren wedstrijden waren de roodbroeken slechts een enkele punt ten achter bij hunne tegenstanders. ,A beker-comPetitie Sing het voorspoediger. „Quick" (Amsterdam), „Achilles" (Assen), „Quick (Nijmegen), „Volharding" (Amsterdam) werden geslagen. En het slot was de roemrijke overwinning op Hemelvaartsdag tegen H. B. S. uit 's Gravenha. DUSSEN. V. D. BERG. HEALEY. v. HASSELT. Eindstand der 3= klasse competitie A van den N. V. B. Gesp. Gew. Gel. Verl. Pnt. Voor. Tegen. Goals. Holland 10 8 1 1 17 46 II V. VA. 10 8 1 1 17 44 12 Haarlem II 10 5 O 5 10 33 28 D. O. S. B. 10 4 1 5 9 23 23 A. V. V. II 10 2 1 7 5 24 44 R. A. P. II 10 1 o 9 2 10 62 H. KRUSEMAN. Om onzen ouden „Muis" aan u voor te voeren, doe ik het beste, dunkt me, hem zelf maar eens aan het woord te laten, zooals hij dat inderdaad deed tijdens het kleine intervieuw dat ik nog niet zoo lang geleden met hem had. „Een voetbal-loopbaan ? — Ach zoo bar heb ik die niet gehad; maar ik wil je wel wat vertellen, want het moet toch; boekje, boekje, boekje daar kom ik toch in! Nou, ik kwam dan op school bij Prins. Meteen was ik heftig aan het trappen, natuurlijk met Haarlem, 's Morgens, tusschen 12 en 2, 's middags na vieren werd er altijd geoefend; Jan Berg aan het hoofd. Zie je, zoo maar goaltrappen; niet een oefenpartijtje spelen; (dat kwam vroeger niet voor in Haarlem), daarom schoten wij zoo bliksems hard. Ook hardloopen bracht ons ver in de goede richting, maar het samenspel was natuurlijk niet zooveel. In seizoen i8o7/'g;8 speelde ik voor het eerst eens mee tegen Celeritas op ons terrein — je weet wel het Moordhol. — Lach niet, als center-voor, ja, heusch, heusch, heusch! Ze hadden toen ook al niemand! Hoe het kwam weet ik niet, maar ik maakte een fijne goal; de bal kwam ergens vandaan gespeeld; ik zie niet eens waar de palen staan, maar een geweldige kei snort van mijn voet in het bovenste hoekje. Gek hè, dat dat zoo kan; de lui vonden me toen enorm en ik ben er nooit meer uitgegaan. Je snapt het niet! Als center-voor heb ik het niet lang uitgehouden; ik voelde meer geschikt te zijn aan de kanten, en zakte dan ook gauw naar den linkervleugel af. (kruus heeft toen niet er bij verteld waarom, maar hij vergat er aan te denken dat de out-lijn d'r zoo fijn loopt, als je eens een te vurigen halfback wou ontloopen). Later heb ik nog vaak back gespeeld, Piet Stol was er toen een tijd niet, en het moest dus wel! Mijn beste wedstrijden, waar ik ook werkelijk goed was, vind ik altijd de 4 — 0 tegen R.A. P., terwijl die lui kampioen van het vaste land waren, en de 6 — 5 tegen R. A. P. Nog nooit was er zooveel tegen die Amsterdammers gescoord. In 5 minuten maakte ik twee goals. Fijn, fijn, fijn, maar schrijf dat niet op, zeg!! Toen was ik heusch goed. Andere keeren stond het wel in de krant datje enorm was geweest, maar dan vond je zelf dat het op niets had geleken. Rotte dingen die verslagen; verkeerde opinie dikwijls van één vent. Ik heb altijd leuk gespeeld in Haarlem; d'r zat goede animo-in. Soms schetterde Jan Berg 19 AAN DEN SCHOTERWEG. EIZOEN 1907-1908 Augustus. Het Bestuur is gekozen aan het einde van het vorig seizoen, met het oog op het afdoen der terreinaangelegenheden in den zomer. J. J. van den berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2" Voorzitter. M. A. de kock, Penningmeester. H. C. valkema blouw, Secretaris. A. A. v. d. Berg, ) H. Kruseman, Commissarissen. A. Jonker Azn., ) Septemb. De Zilveren-Bal wedstrijden worden op het H. F. C. veld gehouden. In de tweede ronde verliest Haarlem na meer dan 2 uur' spelen — rekent U zelf maar het aantal verlengings-kwartieren uit — met i — o van Hercules. Ter opluistering wordt ingelascht een vriendschappelijke ontmoeting Haarlem-H. F. C. (i -2). 20 Oct. Haarlem's nieuw terrein aan den Schoterweg naast de Jan Gijzenvaart wordt geopend met een prachtigen wedstrijd tegen H. V. V., dien de roodbroeken met 3 — 1 winnen. 3 Nov. Haarlem—D. F. C. 7 — 2. Het seizoen van de zevens, want ook wordt van Velocitas en van Sparta met 7 — 4 en 7—1 gewonnen. 1 Dec. Haarlem II verliest in de 2= ronde voor den Holdert-Beker slechts met 3 — 2 van P. W. I. 22 Febr valkema blouw bedankt voor het secretariaat. Een buitengewone Alg. Verg. (21 leden) vult de vacante plaats weer aan, om het zoodoende mogelijk te maken met vol Bestuur de stukken voor den terreinaankoop te teekenen. LlJNKAMP wordt gekozen, ofschoon hij niet daadwerkelijk een Bestuursfunctie wenscht te vervullen. M. A. de KOCK zal secretaris-penningmeester zijn. 23 Febr. Haarlem II behaalt het kampioenschap van haar afdeeling. Maart. Haarlem II kampioen der geheele 3e klasse competitie N. V. B. geworden, promoveert door Hercules II te overwinnen. 22 Maart. Een wedstrijd Zwaluwen—Velocitas (2 — 3) op ons veld. 20 April. Haarlem—Dulwich Hamlet F. C. (3 — 5). 17 Mei. In den eindstrijd van de Bossche serie-wedstrijden verliest Haarlem, dat dit keer steeds met onvolledige elftallen moest uitkomen, met 3 —2 van D. F. C. Aantal werkende leden 67 Aantal adspirantleden 54 Aantal donateurs 59 149 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen Quick 18 14 i 3 29 58 28 H. V. V. 18 11 2 5 24 43 30 Sparta 18 84 6 20 49 41 Haarlem 18 91 8 19 44 42 D. F. C. 18 8 3 7 19 38 42 H. B. S. 18 7 3 8 17 32 33 Ajax 18 64 8 16 42 46 Velocitas 18 6 2 10 14 45 52 H. F. C. 18 5 3 10 13 40 59 Hercules 18 2 5 11 9 27 45 Elftal Haarlem I: UTERMARK. STOL. DE KOCK. HEALEY. SEIDEL. S. VEEN. HAGEN. LIJNKAMP. P. LESLIE MlLLER. v. D. BERG. DE WOLF. v. D. MEIJ. ALB. HAAK. GORTER. JUR HAAK. KREMER. N. de Wolf, J. J. van den Berg, B. Gorter, M. A. de Kock, Alb. Haak, J. Kremer, F. van der Meij, A. Seidel, S. Veen, B. Lijnkamp, J. Utermark. Ho De reeks wedstrijden waarmede Haarlem II het kampioenschap der 3e klasse competitie van den N. V. B. haalt: Tegen Ajax II 9 — i en 4 — 4 V. V. V. 9 — o en 1 — 1 „ Sportman 5 — 3 en 1 — 2 „ Voorwaarts 10 — o en 12 — 1 „ D. O. S. B. 11 — o en 6 —o Goals Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen. 7 2 1 16 68 12 Gesp. 10 Om het kampioenschap der geheele 3e klasse competitie N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen. Haarlem II 3 1 1 o 3 7 6 V. V. A. 3 1 1 0 3 3 1 D. V. V. 3 0 2 1 2 5 6 Alcm. Victrix 3 o 2 1 2 4 6 Deze competitie werd niet uitgespeeld toen de voor het spelen der promotie-wedstrijden in aanmerking komende elftallen bekend waren. Promotie en Degradatie competitie der 3" klasse N. V. B. Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen. Haarlem II 3 2 o 1 4 7 4 Hercules II 3 1 o 2 2 4 7 Haarlem II wint de H. V. B. Ruit die dit jaar voor het eerst is verspeeld tusschen E. D. O., H. F. C. II en Haarlem II. E. D. O. — H. F. C. II 3 — 2. Haarlem II — H. F. C. II 2—1. Haarlem II —E. D. O. 4 — I. Haarlem II scoort in dit seizoen in totaal 137 goals. BlJLEVELD trapt tegen Ajax II te Leiden de iooste goal in het vijandelijk net. Elftal Haarlem II: F- VEEN. C. W. BAUMGARTEN. E. JACOBI. W. F. VAN DER LEE. P JACOBI. B. LIJNKAMP. F. L. KRUYSBOOM. E. HAGEN. R. SERNÉ. G. BOUWMEESTER. Th. SCHOLTEN. J. VERWEY. BlJLEVELD. JUR. HAAK. N. BLANKEVOORT. W. MOGGENSTORM. P- LESLIE MILLER. JS3. Elftal Haarlem IV: A. ZEILINGA. H. N. VISSER. A. KLIMBIE. A. VERWEY. L. VERWEY. LE BRUN. A. DE KOCK. JOS. v. d. BERG. HOKANGING. Th. LESLIE MILLER. S. GULDEMOND. BOENDER. Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Haarlem V. Volharding. E. D. O. IV Haarlem VI. H. F. C. V. Achilles. H. V. V. II. Haarlem V tegen H. F. C. VI "5 1 en 5 4 „ Achilles 10 — 1 en 1 — 2 „ H. V. V. II 7 — o en 3 — 1 „ Haarlem VI 8 — o en 10—3 „ Volharding 6 — o en 2 — 2 „ E. D. O. III 8 — 3 en 5—4 Goals. Gesp. Gew. Gel. Verl. Voor Tegen. 12 10 1 1 70 ' 21 Elftal Haarlem V: F. ZEILINGA. JAN BAKKER. Ch. WILHELM. J. SMIT. B. VERWEY. TEXTOR. LEATEMIA. ELZINGA. J. OOSTENBROEK. WESSELING. Haarlem VI tegen H. F. C. VI 5 — 1 en o — 1 Achilles 2 — 2 en 3 — 1 H. V. V. II 2 — 4 en 4 — 3 Haarlem V 3 — 10 en o — 8 Volharding 4 — o en o — 5 E. D. O. IV 3 — s en 2 — 4 Elftal Haarlem VI: P. HEYE. Ph. VEEN. W. VAN EEK. BIANCHI. F. HIN. J. v. DONGEN. P. PEEREBOOM. OEI HOE TJANG. OEI KANG TJWAN. LIM KIM GWAN. C. HIN. A. KREUNEN. 20 ZIJN ER ZOO? ZOO ZIJN ER! Het is een typische kerel! Achter den bal sjouwde hij niet, maar in elk ander opzicht werkte hij voor Haarlem, zoo hard als maar in zijn vermogen lag en bekleedde op waardige wijze 2 Plaats achter de Bestuurstafel Zijn werkkring heeft hem buiten de stad gehaald; maa o schoon vrij gebonden rekent hij het toch zoo uit, dat hij vast het grootste gedeelte van de wedstrijden bijwoont. Gaat dat niet op gemakkelijke manier, dan maar langs meer moedijker weg, laÏÏn jongens in het veld zien, moet ie! Desnoods neemt ie een auto om het zoo m een paar uurties te lappen „Ja, 't is gek" zei hij eens, toen hij met mij aan een biertje zat, „ik kan é?S5e^tóten,:hè Die roofe broek, man! Wil je wel gelooven, dat als ik voor een lo-tal aren wegknoest en ik kwam dan terug, en ik kende de lui niet meer van naam, dat ik dan toch weer enthousiast en vurig zou zijn, als ik die rooie broek weer zag!! TER HERINNERING AAN ZOOVELE PRETTIGE EN GEZELLIGE DAGEN TIJDENS ALLERLEI SERIE-WEDSTRIJDEN TE ALKMAAR. ONZE TERREINEN. Ofschoon de samensteller van ons Jubileum-boekje mij vroeg een overzicht m elkaar te zetten van die terreinen waarop ik zelf gespeeld heb, om in samenwerking met KREMER, die de velden vóór mijn tijd zou behandelen, een goed geheel te krijgen, laat ik hier toch maar een korte revue van alle gronden volgen, omdat de kans er is dat KREMER door zijn bezigheden geen tijd voor een artikel zou kunnen vinden en omdat, mocht hij nog wel wat sturen, het een en ander best samen kan gaan. Parklaan — De eerste 3 jaar van haar bestaan vinden wij „Haarlem" op een zandvlakte eelegen aan het einde van de Parklaan bij de Hooimarkt, waar zich nu de 2 groote schoollokalen bevinden Een terrein mag ik deze woestijn niet noemen, want er stond geen sprietje gras op. De achter- en zijlijnen werden gevormd door de straten, die zich rondom deze vlakte bevonden. De afmetingen waren verre van voldoende en het trekken van strafschoplijnen een absolute onmogelijkheid. Bij een strafschop werd dan ook steeds de afstand bepaald door een aantal passen van uit het doel. Onnoodig te zeggen, dat bij het nemen van deze passen steeds ernstig verschil van meening ontstond over de grootte daarvan. Voortdurende klachten der omwonenden en legio gebroken ruiten waren oorzaak, dat wij hier niet langer mochten spelen. Cavalerie-terrein. - In 1893 verhuisden wij naar het Cavalerie-terrein, gelegen voor de kazerne aan de Kleverlaan, welk terrein voldoende bekend mag worden geacht. Klever laan. — In hetzelfde seizoen werd ook nog gespeeld op een terrein aan de Kleverlaan, gelegen aan deze zijde van het Huis ter Speyt. Een boerenwagen in de schuur was hier de algemeene kapstok. Hier vertoefden wij slechts kort en de 2 volgende seizoenen speelden de roodbroeken op het terrein tegenover Het Oude Posthuis te Heemstede aan den Rijksstraatweg. Dit terrein was zeer goed. Op het oogenblik is het ingericht voor bollenveld. Het seizoen i895/'96 werd aangevangen op het bovengenoemde terrein aan de Kleverlaan. Oneenigheid met den boer was oorzaak, dat wij ons seizoen op dit veld niet konden voleindigen en met toestemming van den Garnizoenscommandant mochten wij onze laatste wedstrijden spelen op het bekende Cavalerie-terrein. IETS OVER CLUB-AVONDEN. Gaarne gevolg willende geven aan de vereerende uitnoodiging, om eenig schriftuur voor dit jubileumsboekje te leveren, dook onder het gewicht van de vele, tijdens mijn actief lidmaatschap van de H. F. C. „Haarlem" medegemaakte gebeurtelijkheden, aanstonds de moeilijkheid van keus bij mij op. Bij het bezoek nu van de laatst gehouden athletische wedstrijden bracht het memorandum aan het kleedlokaal mij ertoe een enkel woord over „de clubavond" te schrijven. Onder de vele herinneringen toch uit mijn voetbaltijd behooren zeker mijne herinneringen aan de clubavonden tot de aangenaamste. De historie van deze avonden voert ons terugvaar de melksalon van v. schie aan den Kruisweg, een lokaliteit, waar thans de geur van poffers, beignets en diergelijken den voorbijganger den neus streelt. Daar was het dat ongeveer in den jare 1898 een bescheiden contingent Haarlem leden — het ledental was toen, in vergelijking met thans, zeer beperkt — geregeld Zaterdagsavonds bijeen kwam, om de voetbalzaken te bespreken, de kansen te wikken en te wegen voor den komenden wedstrijd. Geregelde bezoekers van die Zaterdagavondbijeenkomsten waren o. a. Gerth van Wijk, Gebr. v. d. Berg, Kerbert, Stol, de Kock, van Styrum, Perk Vlaanderen, Voüte! Langzamerhand breidde zich met de toename van het ledental, ook de Zaterdagavond-tafel uit en gingen we verhuizen naar de bovenzaal van café Brinkmann. De clubavond bij Brinkmann kreeg aanstonds meer het karakter van een sociëteit, behalve leden waren ook verscheidene donateurs geregelde bezoekers; er werd kaart gespeeld, gepingpongd enz. 'tLigt nu niet in mijne bedoeling U hier dergelijke clubavonden te beschrijven; het heden en verleden zullen in dezen wel niet veel van elkander afwijken. Wel echter zij 't mij vergund, nog met een enkel woord te wijzen op het groote nut van dergelijke bijeenkomsten, die, naar mij het memorandum verkondigde, nog steeds in eere worden gehouden. De clubavonden brengen de leden — buiten het veld — met elkander samen; het is een terrein, waar men elkander zoo heel anders leert kennen en apprecieeren. De band tusschen de leden en ook donateurs daar gevormd kan niet anders dan een krachtige, zoo niet de krachtigste factor zijn voor den bloei van de vereeniging, een groote kracht ook naar buiten doen uitgaan. 21 IÓ2 Laat op dergelijke avonden elkander kameraadschappelijk de waarheid gezegd worden opkammerij en vergoding blijven verre van daar; den jongeren leden kan dit in het b.jzonder tot ^Dlfv^/waar voetbalspelers, in de laatste tijden, door verslagen in de couranten, natuurlijk steeds gesignaleerd als „sympathiek» in de verzoeking gebracht worden, alle eenvoud en bescheidenheid terzijde te leggen. . « . Het voetbal moet bhfven spel, eene afleiding en ontspanning; het moet met beschouwd worden, als gold het een wetenschap, het blijve spel. Dat de H. F. C. „Haarlem" ook na haar zilveren festijn moge groeien en bloeien, is de wensch van den oud-voorzitter J. A. RIJKENS. 's Gravenhage, 10 Juli 1914- J. UTERMARK. Iets te schrijven bij de beeltenis van onzen onvergetelijken Utermark is voorwaar een aangename taak, en ligt ook wel in mijn macht, want vanaf den eersten dag dat hij een stap op „Haarlem's'" voetbalgrond zette tot aan het moment van vertrek — een tijdperk van ca. 10 jaren — heb ik „Jules", zooals zijn naam kortweg luidde, in zijn geheele doen en laten medegemaakt. Hem te typeeren is niet in enkele woorden gedaan, om de eenvoudige reden dat hij vele goede eigenschappen bezat. Laat ik beginnen met te vertellen, dat hij vóór alles was een „clubman" één van eene categorie die men vroeger in vereenigingen meer aantrot dan tegenwoordig. Zijn club was hem lief, met enthousiasme sprak hij er over, hij zette persoonlijke belangen ter zijde als „het geheel" er mede gebaat was. Wanneer iemand in zijn bijzijn iets ten nadeele van „Haarlem" zeide, reken maar dat een debat met „den dikke" tot het onvermijdelijke behoorde en niet eindigde alvorens deze zijn partner een gezonden kijk op het innerlijke leven der „roodbroeken" had gegeven. Als den dag van gisteren herinner ik mij nog zijne kennismaking met mij in het bekende kleedlokaaltje aan de Kleverlaan. De adspiranten van „Haarlem" zaten zonder doelman en wij vonden het een reuzenontdekking dat Jules juist die plaats het meest aanstond. Het seizoen was amper begonnen, doelpalen stonden nog niet, maar dat maakte niets uit; wij waren zoo nieuwsgierig eens te zien wat hij er eigenlijk wel van kon, dat wij besloten snel ballen op te pompen en het benoodigde latwerk heen en terug naar den Doodweg — ons toenmalige veld — te sleepen. jules viel diréct in de termen om een tiental minuten de bovenlat te dragen; kom daar tegenwoordig eens om! In latere jaren kon Jules nog dikwijls met genoegen over deze eerste oefening, die o. a. door J. Pennink, BöHM, scholten en ondergeteekende werd bijgewoond, zijne alleroudste herinneringen opdiepen. 26 October 1902 stond hij voor 't eerst bij een bondswedstrijd voor Haarlem III in 't doel (lager elftal bestond er niet). Wij wonnen, ergens aan den Schoterstraatweg met 3 — 0 van Kennemerland II. Ons derde werd, dank zij een g'root deel zijn goed keepen, N°. 2 en het volgend seizoen op fraaie wijze N°. 1; in beide jaren heeft UTERMARK nooit op het appel ontbroken. Langzamerhand werd nu van hoogerhand de aandacht op zijne talenten gevestigd met gevolg dat hij op 14 Februari 164 IQ04 bij het 2*< elftal onder de lat stond voor een bekermatch tegen H. F. C. I. Wonderen verrichtte M daar ondanks de 7-o nederlaag, zoodat, toen de volgende week de i* elftal doelman verhinderd was mede te spelen, jules zijn intrede maakte in de i- klasse. Hercules kwam aan den Schoterweg met een 3-3 als resultaat. Hij voldeed dusdanig, dat de verhinderde doelman daarna noatt meer bii 't eerste elftal onder de lat kwam. jules sloeg dus feitelijk de leerschool in 't 2-" elftal over maar dat deed er niets toe, want hij bewees nog datzelfde seizoen méér dan rijp voor eerste klasse voetbal te zijn Vier weken later wordt met een nare traditie gebroken en behaalt Haarlem op 20 Maart 1004 hare eerste overwinning op de groote H. V. V. (2—1). utermark, Stol en gorter was het achtertrio waarop het beroemde Haagsche qumtet zich doodliep. , , . , , ,. , Ontelbaar is het aantal keeren waarop vervolgens jules zijn heiligdom schitterend verdedigde, te veel om allen in bijzonderheden te memoreeren. Zeven seizoenen heeft hij onafgebroken in Ons eerste elftal gedoelmand; 't was een geruststellend idee voor de samenstellers bij 't opmaken van het „eerste", steeds bij de backs te kunnen beginnen; over den keeper werd nooit gesproken. _ , 'tWas een groote voldoening, dat de Nederl. XI commissie hem op 22 October 1908 als reserve-keeper mede naar de Olympische spelen in Londen nam; iets wat hij door zijn miraculeus keepen dat jaar zeker verdiende. Had hij al spoedig in de club en bij het publiek eene groote populariteit verworven, zyn gezellig humeur verwierf hem ook bij andere clubs een zekere vermaardheid; ik.denk Rechts aan de vereeniging H. B. S. en de ovatie van Rotterdamsche jongens bij Spartas thuiswedstrijd. Wie kon „Sjuul" uit Haarlem daar niet? In Frankfurt en Hanau, waar ik eens met hem „op tour" was, kreeg hij den bijnaam van der eiserne Mann. Wat kon hij bij uitwedstrijden en bij feestelijke gelegenheden met zijne mandoline en Engelsche liedjes er weldra de stemming in krijgen; onvermoeid, nooit uitgeput en steeds wat nieuws op zijn repertoire maakten hem daar tot een onmisbaar type. Wat dat betreft ligt zijn optreden bij ons 20-jarig bestaan in 't Brongebouw velen nog verscn in 't geheugen. .. , , Natuurlijk had ook hij zijne eigenaardigheden. Nooit zag ik hem meer uit zijn humeur als toen een door hem op touw gezette voetbalwedstrijd Holland-Indië, waarbij de geïmporteerden op papier verreweg het sterkste elftal hadden, met een glansrijke overwinning der echte Hollanders eindigde en hij dien dag vier maal moest visschen. Uit zijn buurt blijven was dan het beste, want hij had na zoo iets altijd een poosje noodig om weer op dreef te komen. Hij hield veel van verhuizen, dan weer woonde hij in Haarlem, ging vaak uit logeeren en heeft een uitgebreid aantal „ploerterijen" in de hoofdstad gehad. Het gevolg was dat de belastingcontröleurs nooit eenige vat op hem kregen, ondanks zijn corpulent figuur. / Moet ik voor meer ingewijden enkele momenten uit zijn leven aan de vergetelheid ontrukken, zoo zij hier een record vermeld wat nog steeds op zijn naam staat, n.1 het met eene lichaamsbeweging verwijderen van een geheel elftal uit het kleedlokaal (Schuttersveld, Rotterdam) en zijne neiging om heele kleine stroohoedjes te dragen in den tijd toen hij met kruseman samenwoonde. ^ , , Ook de ontmoeting mijnheer oolgaardt jules op 't perron in Rotterdam na een wedstrijd Velocitas-Haarlem in Breda en „Bobby, de hond, op het blauwe overhemd , zijn leuke episoden uit zijn clubleven. In zijne latere kantoorjaren was hij dikwijls ziek op Woensdagmiddagen, want hij was een i6S groot liefhebber van oefenpartijtjes; in zijn tijd werd er dan ook steeds met veel ambitie gespeeld. Nadat er een paar maal reeds overwogen was om hem naar Indië terug te roepen, wist hij zijn plan de campagne steeds zoo vast te stellen, dat Holland als slagveld werd uitgekozen, totdat plotseling, op een moment dat niemand aan voetbal dacht, in Juni 1911 de tijding weerklonk: „jules gaat ons verlaten." Een afscheidsfuif in Americain die klonk als een klok, voor 't laatst zijne „English Songs", die toen meer dan ooit indruk maakten en de toebereidselen voor zijn vertrek naderden hun voltooiing. Op den dag van zijn weggaan speelde hij nog cricket tegen Victoria op ons veld, ofschoon zijne cricketschoenen toen blijkbaar reeds aan boord waren. Uitgeleid door velen, waarbij zelfs de jongens van den populairen rang vooraan stonden, verliet hij ons „Haarlem" op Zondagavond 18 Juni 1911. Zij, die de kern der vereeniging vormden,' voelden het maar al te goed: Met hem ging geen speler weg zooals iedere club er alle jaren enkelen moet afstaan, neen, met hem ging een stuk geschiedenis weg, een man waar kracht van uitging, iemand die bemind was bij leden, donateurs en adspiranten. Utermark is tegenwoordig te Singapore, waar hij aan de Maatschappij „Nederland" werkzaam is. In gedachten leeft hij vast nog met ons mede en eenmaal met verlof terugkeerend in ons midden, zal Jules met de ouderen nog wel eens „een boom opzetten" over zijne onbezorgde jaren, zijn lief en leed, over zijn glorietijdperk onder de lat in die wijde roode broek. Tot weerziens, Dikke! J. D. B. SCHETSJE. 't Is nu 10 jaar her.... Mijn eerste seizoen als lid van Haarlem ligt achter den rug; alle wedstrijden van het i« elftal heb ik als toeschouwer meegemaakt; ik ben dadelijk maar mee gaan schreeuwen, ik ben dadelijk maar mee gaan aanvuren, en eenige weken nog pas in de beweging, praatte ik al mee: „We" winnen van middag; „we" hebben daar een zacht eitje aan , etc. etc, als waren het jaren, dat ik al in de club zat. Wat me ^troffen heeft? Het vuur waarmee Haarlem steeds speelde! Het spel op zich zelf was in al zijn fijnheid niet zoo over alle liniën ontwikkeld; het bleef bij enkele bolleboozen die werkelijk met den bal speelden, de rest trapte, holde en sjouwde mee; maar die rest maakte dat ze hun plaatsen waard waren door het werkelijk kolossale vuur, waarmee gewerkt werd. Ik zie daar voor me een maus de kock; een zakdoek flink in z'n mond geduwd; iets karakteristieks van hem; als was het dat hij daaruit zijn ausdauer en kracht haalde; ik zie daar voor me een van Styrum met z'n constante spel, met z'n altijd werken, z'n altijd volhouden, wedstrijd na wedstrijd; ik zie daar voor me een Gogelein, die zoo'n heele voorhoede meesleepte door zijn enthousiasme; en die voor doel desnoods zijn heele lichaam tegen den grond smeet om maar een goaltje te pakken te krijgen. Ik vond het fijn! Het was zoo geheel in overeenstemming met het costuum; dat vuur paste zoo puik bij die roode broek, en je kon het allebei zoo heerlijk nijdig zeggen: „Roodbroek „Vuurvreter"!! 10 jaar zijn sindsdien verloopen. Het voetbalseizoen is nu ook weer voorbij; en dat laatste jaartje neem ik me thans eens voor den geest!.... Wat me daarin treft ?. Het keurige voetbal dat Haarlem gespeeld heeft, als het zoo'n dag goed ging; dat prachtige spel, zooals het inderdaad is tot in de kleinste onderdeden zuiver uitgevoerd.... als het zoo'n dag goed ging. Neem die héele voorhoede, stuk voor stuk; neem de halfback linie; de backs, keeper, neem dat alles apart en enbloc; wat een combinatie! als het zoo'n dag goed ging. Het spel is hoofdzaak geweest; maar het vuur? Het zoo welbekende en zoo beruchte Haarlemvuur? ? ? .. Ach, als dat er geweest was, had ik heusch niet hier vlak boven zoo vaak behoeven te zetten: als het zoo'n dag goed ging. Neen; dat vuur is er, althans in de voorhoede, beslist niet geweest. En gij die het meegemaakt hebt weet het net zoo goed als ik dat we daar meer dan eens de dupe van zijn geweest. Dat kan ook niet anders! We weten nu eenmaal dat het geluk bij voetbal een groote rol speelt; en wil je daarvan profiteeren, dan moet er gewerkt worden en dan moet er gezorgd worden om dat geluk te vinden. En dat moet met enthousiasme en met vuur gebeuren, anders geeft het nog niets. Als je zoo'n dag het geluk meteen bij je hebt; als het meteen 167 lukt met het spel dat je het meeste eigen is; als het dadelijk gaat met fijn combinatie en wiskunstig, zuiver getriptrap, nou, dan ben je in je nopjes. Gaat het echter niet, en wil je toch een wedstrijd winnen, dan moet je de speelwijze beslist iets veranderen; dan moet je gaan zoeken hoe het wel gaat; dan moet er beslist wat vuur bij komen! Komt dat er niet, dan is het ook uitgesloten, dat de match gewonnen wordt. En is het niet vaak zoo gegaan met onze mannetjes; is dat vuur niet meermalen weggebleven, en hebben we alleen daarom niet een heel mooie plaats verspeeld ? Kan dat zoo doorgaan? Mag dat zoo doorgaan? Wel nog de roode broek maar niet meer het daarbij behoorend vuur? Wel nog „Roodbroek" maar niet meer „Vuurvreter"? LONG JOHN. ONZE TRIBUNE. EIZOEN 1908-1009 Sept. 6 Sept. i Nov. 10 Dec. 25 en 26 Dec. 24 Jan. 11 April. 25 April. Juli. De Algemeene Vergadering stelt het Bestuur als volgt samen: J. J. van den Berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2e Voorzitter. B. M. Serné, Penningmeester. M. A. de kock, Secretaris. H. Kruseman, ) A. A. van den Berg, Commissarissen. J. J. Haak, )^ In de ie ronde voor den Zilveren Bal verliest Haarlem met 3 — 2 van Quick, doch blijft bij loting onder de mededingers. Daarna wordt in de finale weer tegen Quick met 4 — 2 het onderspit gedolven. Haarlem II verliest in de ie ronde voor den Holdert-Beker met 2 1 van A. F. C. II. Een Bestuursvergadering benoemt een commissie voor de feestelijke viering van het 20-jarig bestaan; te weten de heeren Hin, van de Velde, J. v. d. Berg BDtleveld J. J. Haak. Haarlem speelt thuis tegen de F. C. Brugeois en verliest met 3 — 1. Aangezien een Haarlem-combinatie op reis was, speelden in ons elftal mee Beeuwkes (D. F. C.) Blume (Quick, Nijmegen), Alb. v. Renterghem (Volharding) en Thole (Victoria). Haarlem II op tour naar Frankfort en Hanau. Winnen met 3—0 en 2 — 1! Een Beker en fotosouvenir van Frankfort in triomf mee naar huis. Als buitenclubsche strijders trokken mee: Gentis (Quick, Amersfoort) en Bisdom (Hercules). D. F. C. verplettert Haarlem met 5 — 0. Het publiek schuift de nederlaag op het forsche spel der Dordtenaren en raakt in conflict met den scheidsrechter, die volgens hun meening daar niet genoeg tegen optrad. De Dulwich-Hamlet F. C. ten tweede male onze gasten. Zij slaan ons met 5—1 brussé (Ajax, Leiden) en Sunderman (D. F. C.) verkenen Haarlem hun medewerking. Haarlem kan den Bosschen Beker nog maar niet voor de 3' maal, dus definitief, winnen. Dit keer wordt het zelfs niet tot de finale gebracht. Tegen Wilhelmina moet zij, wel is waar na verlenging, met één goaltje tegen, het loodje leggen. Na het geheele jaar veel beraadslaagd en onderhandeld te hebben over een tribune op ons veld, wordt niettegenstaande allerlei tegenslagen nu definitief tot den bouw besloten. 22 175 welke den dag te voren plaats vond, nog eens onder het genot van een kopje thee te bespreken, dan komt zoo ongekunsteld de innige sympathie voor Haarlem te voorschijn. Wat was hij in het begin van het afgeloopen seizoen, toen Haarlem werkelijk zulk een schitterend spel liet zien, niet opgetogen over onzen subliemen aanval of keurige verdediging. Nog hoor ik hem na de ontmoeting tegen Sparta in Haarlem, welke wij met 4 — 0 wonnen, enthousiast zeggen, well Dre ik zou gisteren niet gaarne tot de Spartaansche verdediging behoord hebben, ik had onze voorhoede ook niet kunnen houden. Op zulke dagen na fraaie overwinningen sprak hij met echte trots over Haarlem en beweerde altijd, dat wij toch het beste team der eerste klasse hadden. Denkt echter niet, dat hij na nederlagen soms verviel in de bekende Hollandsche eigenschap om diezelfde spelers, welke hij eerst zoo hoog geroemd had, dan af te breken. Steeds wist hij een excuus voor het falen van den een of anderen te vinden en wanneer ik dan zelf eens mijne ergernis uitsprak over het lauwe spel onzer voorhoede, dan zeide hij eenvoudig, well Dre een volgend keer beter. Healey sprak altijd in opbouwenden zin omdat dit z. i. het eenige middel was om weer spoedig een overwinning te behalen. Een enkele maal, wanneer.de maat te ver overliep, beklaagde hij zich wel eens, dat de voorhoede bij een voortdurend sterker zijn der tegenpartij, zonder de minste gewetenswroeging, kalm kon aanzien, hoe die achterhoede het nu toch wel op den duur zou bolwerken, zonder zelf een oogenblik verluchting te brengen. Enfin, waar Hj er in de ie klasse ook geen voorhoede bestaat, die vaak zoo weinig moeite doet om een afhanrlïo- o-pmaatfpn heil Ar\r\<- «nsn • i_ ö ö >_ig>_ii iwaviii. weer eens in net bezit te krijgen, baart deze opmerking van Healey dan ook geenszins verwondering. Ik wil hiermede slechts aantoonen, dat Healey zich ten zeerste voor de belangen onzer club interesseert, iets, wat de meesten uwer, die den altijd kalmen Engelschman slechts oppervlakkig kennen, niet vermoed zullen hebben en hetgeen juist bij de samenstelling van dit boek duidelijk naar voren dient 1 ' SHI gebracht te worden. Healey kan verder als toonbeeld dienen voor het jongere geslacht, waarbij al naar mate het succes stijgende is de pretenties hooger worden om vaak in het ongenietbare over te slaan. Gij, allen die u zelf iets verbeeldt, die soms denkt het voetbalspel door en door te kennen of in een elftal geplaatst wordt, uwer onwaardig, spiegelt u eens aan Healey en uw kinderlijke kwaal zal genezen zijn. Heeft Haarlem wel ooit een grooter speler gehad dan Healey? Ik geloof hierop volmondig neen te kunnen zeggen. En toch is die grootste speler van Haarlem steeds dezelfde bescheidenheid gebleven; zonder ooit in publiek spel te vervallen, heeft hij zich altijd onder alle weersomstandigheden tweemaal drie kwartier, ten volle voor zijn club gegeven. Healey houdt ook na de match wel van een grapje en is dan al even slecht te evenaren als in zijn spel. Zijne fraaiste dansen na de helaas geëindigde Bredasche tochten, zijn optreden als Nick Carter te Schaffhausen op de Zwitsersche tour waren onverbeterlijk. Healey in den huiselijken kring, als vader van een' schalkschen jongen en een lieflijk dochtertje is ook hier al weer in zijn element. Wat kan hij met vaderlijke trots over zijn' jongen spreken zich afvragende of deze een goed voetballer of misschien een beter cricketter zal worden. Hoe is hij een en al bezorgdheid en toewijding voor zijn huishouden. Healey is (o tegenwoordig geslacht neemt hieraan een voorbeeld) trouw aan zijn club en kan zich niet voorstellen, hoe er spelers bestaan, die zonder de minste aanleiding tot een andere vereeniging kunnen overgaan. Ik vroeg hem eens nu wij ook cricketspelen of het niet raadzamer was de winter- en zomersport voor één en dezelfde vereeniging te beoefenen, daar hij, indien 176 Haarlem bij zijn komst in Holland reeds aan cricket gedaan had, toch ook nooit naar Volharding zou gegaan zijn. Well wat zou Volharding wel zeggen was het korte, maar gedecideerde antwoord en ik voelde direct dat ik feitelijk in zijne oogen een onbescheiden vraag gedaan had. Dat was weer healey, de man met zulke hoogstaande sportopvattingen. Ik weet Bert, dat al deze verheerlijking van je persoon geenszins in je smaak zal vallen, maar daaraan heb ik mij weinig gestoord, het thans jubileerende Haarlem moet weten, wie Healey is, wat wij aan onzen center-half te danken hebben. Misschien, dat de beschrijving van onzen healey de jongeren aanspoort meer liefde voor hun club te gaan gevoelen, misschien, dat zij willen trachten hun Haarlem eenigszins te dienen, zooals gij, bert, ons gediend hebt en nog dient. Moge het den Haarlemmers derhalve gegeven zijn hun Bert Healey, hun fameuzen voetballer, hun trouw en eerlijk vriend nog een reeks van jaren als actief speler in hun midden te hebben, want zoolang wij Healey nog bezitten behoeven wij niets te vreezen, met Healey als spil Doet Haarlem nog wat ze wil. A. A. v. d. b. A. A. VAN DEN BERO. Via eenige kleinere clubjes, die zooals tegenwoordig ook vroeger in grootert getale overal en nergens ontstonden in Haarlem en omstreken, feitelijk alleen maar om na een kort bestaan alweer ontbonden te worden, kwam André van den Berg zich vrij spoedig scharen onder de Roodbroeken. Een niet veel om het lijf hebbende vraag: „Zeg, waarom kom jij toch niet in „Haarlem"?" was voor hem voldoende om eens in die club rond te kijken; met het gevolg dat het 'm dra zoo goed beviel, dat hij zijn volle aandacht er aan ging wijden en er tal van jaren zijn beste krachten aan heeft gegeven. Dré heeft in Haarlem een typische rol gespeeld, een rol, welke ik zou zeggen, zeer overeenkomt met die van zijn club in 't algemeen, en wel één van „den gulden middenweg." Op het gebied van het spel bewoog hij zich in de eerste jaren te midden van het tweede elftal, alwaar hij een alleszins bruikbare kracht is geweest, ofschoon hij moest wroeten met zijn capaciteiten, om er iets productiefs van te maken. Dat deed hij echter gaarne, want z'n animo was dusdanig, dat hij met alle plezier tientallen keeren voor niets naar een bal toerende, om er even zoovele malen bij „op de koffie te komen" — zooals de uitdrukking is onder voetballers; hij had het er gaarne voor over steeds maar weer te roepen: „Plaatsen vriendje, plaatsen vriendje'" om dan den inderdaad geplaatsten bal huizenhoog over, of ver naast te trappen, als hij daarmee slechts een enkele keer bereiken kon dat er eens een resultaatvolle doorbraak, of een fijn goaltje van kwam. Zoo is het ook louter de liefde voor het spel geweest, die hem er toe gebracht heeft, in de jaren, dat zijn plaats door jongeren in het tweede beter vervuld werd, zijn heil te zoeken in Haarlem III, waar hij heusch geen schijntje minder zijn best deed dan elders. Nog kan andré met genoegen gewagen van het seizoen, waarin hij met zooveel succes captain was van z'n team en dit vermocht te brengen op de 2c plaats in de eerste klas H. V. B. Tegenwoordig is het geregeld meetrappen voor hem gedaan; o. a. door het feit dat hij zich alle moeite getroost om in de cricket- en hockey sport wat leven te blazen; maar geenszins is een algeheel vaarwel aan het bruine monster toegeroepen, immers met het devies: „Alle vrije Zondagen voor Haarlem!" heeft hij nog menigmaal de voetbalschoenen aan als de menschen bij hem om hulp komen aankloppen. En is Haarlem III in het afgeloopen jaar geen kampioen van haar 23 178 afdeeling geweest, terwijl de rechtsuiterst-plaats meestentijds door A. A. van den Berg is bezet? Zijn sporen in het Bestuur van de club heeft „Duff' evenzeer verdiend. Ook daar was hij een enthousiast en zeer bereidwillig werker gedurende een 6-tal seizoenen. En als was dat niet voldoende, diende hij tevens Haarlem's belangen door het zitting nemen in het Bestuur van den H. V. B. en was hij ten slotte jaren lang medewerker aan de „Stads-Editie" om er goede verslagen te leveren over de praestaties van zijn vereeniging. Allicht dat ik niet zal verzuimen AndrÉ te memoreeren in zijn beroep, waarin hij inderdaad een zekere vermaardheid heeft verkregen, n. 1. dat van grensrechter bij de matches van ons eerste. Negen jaren; zegge negen jaren heeft hij trouw langs het lijntje geloopen, om met de grootst mogelijke onpartijdigheid den scheidsrechter te helpen bij diens taak. Dan sjouwt ie heen en weer; kijkend en loerend of er ook gezondigd wordt tegen de regels; met een gezicht of het 'm nu heelemaal niets kan schelen of zijn Haarlemmers winnen of verliezen. Maar kijk je 'm in z'n binnenste, dan is het er een en al warmte voor z'n club; en dan gaat er ook voor hem, evenals voor zoovele anderen, op de groene velden niets boven de roode broek en het blauwe shirt. J. J. H. Het tweede elftal heelemaal alleen op toer; onze eer wordt hoog gehouden ! In het Sportblad vinden we het volgende overzicht: HAARLEM COMBINATIE IN DUITSCHLAND. TWEE OVERWINNINGEN! EN EEN BEKER!! Donderdagochtend was 't, en ik' haastte me om tijdig den trein te kunnen halen, dat lukte, en de overtocht lukte ook, 't was bar gezellig en dat maakte de reis kort. Utermark zorgde voor ons huis-orkestje en onder zang en muziek werd ik voorgesteld. Dadelijk na de afvaart zat de stemming er al in — op de grens besloten we behalve het orkest, ook de orkestmeester te smokkelen, hetgeen geen moeite koste, de kerel is zoo fameus in zijn liedjes, dat de douanen meehielpen smokkelen. Frankfort, o! zalige nagedachtenis — o! erve lukas bols — we komen terug. De eerste avond werd uiterst kalm ingestudeerd met het oog op den wedstrijd van morgen, die gewonnen moest worden; 't werd niet laat, — integendeel 't werd vroeg — maar toch stelden we ons ien Kerstdag op onder leiding van scheidsrechter Herrn Son, welke goed voldeed. UTERMARK (doel), ijzeren man bijgenaamd. E. JACOBI en P. VAN NOORDEN (achter). P. JACOBI, LIJNKAMP, S. VEEN (midden). BLANKEVOORT, GENTIS, BlJLEVELD, BISDOM, F. VEEN. (vóór). Het begin is voor de Duitschers, maar de Haarlemmers ontwikkelen langzamerhand hun spel, 't welk door den hoog opkomenden bal niet tot zijn recht komt; utermark stopt goed eenige schoten, terwijl jacobi de bewondering van 't publiek verwekt door zijn keurig backen; met verre zuivere trappen verplaatst hij het spel. Beide elftallen spelen goed, hoewel 't schieten niet dat is; de linkervleugelbezetters van Haarlem geven elkaar in snelheid niet toe en van dien kant komt met een harden bal het eerste doelpunt (blankevoort). Rust o— i. Na half-time hebben de Hollanders hun opstelling gewijzigd, de halves zijn versterkt met den linksbinnenspeler, en dat blijkt hoog noodig te zijn. Het samenspel van Victoria is dikwijls zeer goed, doch het schieten, gaf utermark niet te veel moeite, daarentegen bleven de aanvallen van Haarlem in dit opzicht gevaarlijk. F. Veen schiet zonder succes op 't doel, en uit den slecht weggewerkten bal weet Bisdom n°. 2 te maken. Maar eerst dan is de wedstrijd gewonnen, wanneer blankevoort een gelukkige n°. 3 in het net deponeert. i Re¬ 's Avonds werd ons een zilveren beker uitgereikt en een foto-souvenir van Frankfort voor de welverdiende overwinning, waarbij zelfs de champagne niet ontbrak. Ue bokaal werd daar gedoopt om verder geplaatst te worden onder de tropheön van „good old Haarlem". Hoewel het moeilijk was voor diverse menschen werd den volgenden dag tijdig ontbeten en per auto de stad bezichtigd, waar we genoten van de prachtige gebouwen en monumenten. 's Middags naar Hanau. Officieel van den trein gehaald, gingen we ons eerst in het hotel verkleeden; daarna werden we met handgeklap door een 2000 man sterk publiek ontvangen en verder gekiekt. De aftrap was voor de Duitschers en dadelijk bleken ze betere spelers dan Victoria; hier stond ons de eigenlijke wedstrijd te wachten, bijzonder snel speelden de diverse voorspelers, maar beide verdedigingen bleken stevig in elkaar te zitten, keurig dekten de halves en zorgden de backs er voor dringender gevaar te voorkomen; de beide poortwachters traden meermalen handelend op. Ik wil geen namen noemen, er is goed gespeeld en hard gewerkt, zoowel door Hanau als Haarlem, 't publiek waardeerde dit. Het spel van doel op doel geeft beide partijen benauwde oogenblikken, want de Duitschers zijn beslist onze gelijken. Toch neemt Haarlem de leiding, want als gentis een ondeelbaar oogenblik losgelaten wordt kanjert hij na snelle rush den bal in 't Duitsche doel. Lang behouden we onzen voorsprong niet, v. d. Lee welke half-back speelde ziet in eens den linksuiterst gaan en een pracht voorzet kopt de rechtsbinnen ver buiten Utermark's bereik in. Rust 1 ■— 1. De hervatting van 't spel geeft weer dezelfde opstelling van gisteren. Gentis als half speelde een forsch spel, de uitstekende verdediging van Haarlem — allen zonder uitzondering — heeft het grootste aandeel in de overwinning gehad. Utermark is niet te passeeren en het doet je goed Jacobi met zijn partner van Noorden, de dikwijls vinnige aanvallen van de Duitschers te zien breken, de half-backs steunen beter dan gisteren en het verdiende doelpunt komt ± 10 minuten voor tijd van rechts (F. Veen). i88 III. Hardloopen met den bal zigzag tusschen paaltjes. Afdeeling C: eerste prijs B. W. G. verweij; tweede prijs K. Blits; derde prijs H. Bakker. Afdeeling B: eerste prijs A. Klimbi; tweede prijs P.W. peereboom; derde prijs J. B. Scholte. Afdeeling A: eerste prijs patrick Leslie Miller; tweede prijs N. de Wolf; derde prijs J. Verweij. Hiermede waren de onderlinge wedstrijden geëindigd, die ondanks een paar regenonderbrekingen, goed van stapel liepen. Om kwart over één begon de eerste match voor afdeeling I der serie-wedstrijden. Haarlem II — Alcmaria Victrix 2—o. Haarlem II speelde met Veen Sr. (doel) Jan Haak en J. M. B. Lijnkamp (achter) A. J. de Kock, G. Bouwmeester en Leo Verweij (midden), J. Bakker, Jur Haak, J. D. Bijleveld (captain), J. Oostenbroek en N. Blankevoort (voor). Bij de Alkmaarders speelde o. a. de bekende ex-H. F. C.er Piet ter Spill mee, die het echter ook niet verhinderen kon, dat Haarlem II eene verdiende overwinning behaalde. , , • 1 1, „lr 4 : mrt^l,4-^ 12i A x-izT.'v"( VÏT->"V Af* t Wi't'il1' xSIJLEVELD scoorde voor rust een mooie gu Commissarissen. Alb. Haak, ) Jules Utermark tot Lid van Verdienste benoemd. 14 Sept. In de wedstrijden voor den Zilveren Bal verliest Haarlem met 1 — o tegen Quick na verlenging. 8 Oct. In de Plaatselijke Derby moeten de Roodbroeken met een 5 — o nederlaag voor de Spanjaardslaan-bewoners de vlag strijken. 4 Dec. Jan van den berg in een Bestuursvergadering gehuldigd ter gelegenheid van zijn 15-jarig jubileum achter de groene tafel. December. Door toedoen van leden en donateurs, die daartoe het initiatief namen en geld bij elkaar zamelden ter gedeeltelijke dekking der onkosten, krijgt Haarlem een trainer. John Cameron doet zijn intrede in het roodblauwe kamp. Maart. Haarlem II behaalt het kampioenschap der reserve eerste klasse. 31 Maart. Voor den Holdert-Beker herstellen onze spelers zich tegenover H. F. C, door een 5 — 2 zege te bewerken. April. In de Paaschweek toeren de Haarlemmers in Zwitserland en Duitschland. In Genève wordt gelijk gespeeld (1 — l}| in St. Gallen gewonnen (1—o) en in Pforzheim verloren (1 — 2). 20 April. In het bovenzaaltje van „Neuf" wordt aan de spelers van ons tweede een kampioenssouper aangeboden. .... 28 April. G. Bouwmeester in het Ned. Elftal tegen België te Dordrecht (4 — 3). 26 Mei. Haarlem wint voor de tweede maal den Holdert-Beker door in den eindstrijd Vitesse met 2 — o te slaan. Donateur HlN biedt te zijnen huize den spelers en officials een feest-diner aan. 29 Juni. N. de Wolf in het Ned. Elftal tegen Zweden en Finland tijdens de Olympische spelen te Stockholm (4 — 3) en (9 — o). 18 Aug. De Athletiek-wedstrijden van den N. V. B. worden op het Haarlem-terrein gehouden. 221 De entree-gelden in dit seizoen bedroegen: H. V. V ' , / aoh; ƒ 160.75 H. B. S „ 247.75 D. F. C. » 302.— Sparta » 4*o.— Velocitas „ 202.50 Quick » 325 25 H. F. C . .' „ 918.— V. O. C 276.50 Ajax (A.) . . . . , 469-— Aantal werkende leden 135 Aantal adspirant leden 67 • Aantal donateurs . .• 118 Eindstand der ï* klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. Sparta 18 10 3 5 23 42 22 D. F. C. 18 10 3 5 23 40 28 Quick 18 9 3 6 21 29 23 H. F. C. 18 10 o 8 20 49 35 H. V. V. 18 9 1 8^ 19 37 37 V. O. C. 18 738 17 30 29 Haarlem 18 729 16 39 46 Ajax (A.) 18 4 7 7 15 25 33 Velocitas 18 4 7 / 7 15 20 41 H. B. S. 18 4 3 11 11 21 42 Wedstrijden om den Nederlandschen Voetbalbeker. Zeelandia—Haarlem 2 — 6 Haarlem—Quick (Den Haag) 6 — 1 H. F. C—Haarlem 2 —.5 Haarlem—H. B. S. 3 — 2 Haarlem—Vitesse 2 — O Elftal Haarlem I: A. ZEILINGA. J. J. VAN DEN BERG. J. SCHOLTE. WILHELM. . KOSTER. DE WOLF. S. VEEN. HEALEY. BOUWMEESTER. BAKKER. HOUTKOOPER. V. ERPECUM. JUR HAAK. ALB. HAAK. OOSTENBROEK. PHILIPS. 222 RESERVE ie KLASSE. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. 18 14 2 2 30 66 20 Elftal Haarlem II: Overzicht van de wedstrijden door de kampioen, Haarlem II, gespeeld. Haarlem II tegen Sparta II 1 — 3 en 2 — 1 H. F. C. II 1 — 1 „ 3 — 1 „ V. O. C. II 5—0 „ 0—2 „ H. B. S. II 1 — o „ 8—1 „ A. F. C. II 6 — 2 „ S —2 „ Quick II 3 — 1 „ 4 — 4 Hercules II 5 — o „ 5 — o H. V. V. II 1 — o „ 7 — 0 „ Velocitas II 3 — 2 „ 6 — o F. Veen. K. Heim. C. Schravendijk. P. Angenent. J. Oostenbroek. J. Scholte. J. Muller. J. D. Bijleveld. D. A. de Boer. J. Smit. B. Philips. (Vereer dienen hierbij nog gememoreerd C. NuyenS en H. N. Visser). Eindstand der ie klasse competitie H. V. B. H. F. C. III. Haarlem III. E. D. O. II. V. V. H. H. V. V. II. Klein Haarlem. Pr. Jul. Victrix. 1 230 En bij het eindigen van de fluit Lag „blauw-wit" met 5 — 2 er uit. O zoo. De volgende ronde tegen H. B. S. Dat was de zwaarste van de 6. Dat waren me snuiters Die hekken-sluiters. s) Als toen het geluk ons had verlaten Dan stond ik hier nou niet te praten Dan zat meneer Hin, met zijn gezin, hier heel alleen. 6) Maar zooals gezegd, 't Liep ons mee, Wij scoorden er drie en zij maar twee. Wij ontvingen van H. B. S. Toch nog deze wijze les, Speel je met het idéé wij winnen wel Dan wordt het licht verloren spel. Wij kregen deez' les Van H. B. S. Voor Haarlem—Vitesse. Op dien final-dag, Wist ik niet, wat 'k zag. Was dat dat Haarlem van H. B. S. Elk mannetje werkte nu voor zes. Geen Vitesse-man Raakte den bal haast 'an. Houtkooper de man, die goaltjes maken kan. De spanning stijgt dan dra ten top Ja ook de heer Hin die windt zich op. Als een penalty, er ingetrapt, Ons weer lekker wordt afgegapt. 7) Doch na het stoven van zoo'n kool Scoort Houtkooper een echte goal Terwijl van aandoening schreiend Een groot publiek zich luid doet hooren. En na half-time, nee, 't is ongehoord Werd 't Vitesse-doel al weer doorboord; Al was Göbel prachtig Die pil was te machtig En toen Bronkie 8) voor de laatste maal floot, Toen was Vitesse heelemaal dood. En zoo sleepte Haarlem in 1912 den beker binnen. P. C. S. 231 AANTEEKENINGEN BIJ DE BEKERREVUE N°. II. 1. Volgens het nieuwe beker-reglement moet bij gelijk spel verlengd worden; wordt in de verlenging nog geen resultaat verkregen dan wint de bezoekende vereeniging. De scheidsrechter, de heer Groothoff, paste echter nog het oude reglement toe, floot time en riep den spelers een »tot weerziens" toe ih Haarlem. 2. Quick's keeper. 3. In de competitie sneuvelde Haarlem op H. F. C. terrein met 5 — o. Brr. 4. MannuS Francken genoot weer de speciale bewaking van Bouwmeester. 5. H. B. S. bekleedde op dat moment de functie van «hekkensluiters" in de i« klasse competitie; eene positie met heel weinig vooruitzichten. 6. Deze revue werd gezongen bij het diner door onzen donateur, den heer Hin, aan Haarlem's cupvechters aangeboden. 7. Bij het nemen van den strafschop was een der Haarlemmers te vroeg het strafschopgebied ingewandeld. Het doelpunt uit den strafschop ontstaan werd ongeldig verklaard en Haarlem mocht weer strafschoppen, ditmaal echter zonder resultaat. 8. Dichterlijke vrijheid. Bedoeld wordt scheidsrechter Bronkhorst. HAARLEM NAAR ZWITSERLAND. Rijn — Bazel — Luzern — Brünigbahn — Briensersee — Interlaken — Zwelsimmenbahn — Montreux — Genève — St. Gallen — Constanz — Schaffhausen — Pforzheim!! „Zoo'n toer krijgen we nooit weer!"— Aldus het eenstemmig oordeel van alle mee-makers; aldus de sluitwoorden van alle 'gesprekken, die maanden daarna er nog over werden gehouden. Het is dan ook werkelijk schitterend gegaan in alle opzichten! Het was in Januari 1912 dat het idee, om eens de rood-blauwe vlag ver weg te voeren uit haar Heimat, opkwam in het brein van den nestor onzer bestuursleden. De keus viel op Zwitserland; een grap werd er eerst over gemaakt; maar al gauw gingen in vollen ernst brieven in zee; de onderhandelingen lukten dra en... met Paschen van dat zelfde jaar stond Haarlem, bepakt en beladen nog meer met goede stemming dan met toilet-artikelen, aan het station in Amsterdam ten einde de groote reis te aanvaarden. Het is een triomf-tocht geweest van af het begin tot het eind! Aardig, gezellig en vroolijk onder elkaar; elke dag even mooi weer en de heerlijke zon, die ons warm haar groet bracht; altijd weer een blauwe lucht, die wegschonk van haar pracht zooveel als zij kon, en meehielp om de ontzagwekkende schoonheid van de natuur in haar volmaaksten vorm aan ons dankbaar oog ten toon te spreiden. Herinnert gij u niet de Brünigbahn met zijn gemoedelijk tandrad-treintje, dat dien dag als geheel aan ons behoorde; ziet gij daar niet weer die rustige, uitgestrekte valleien, zoo ineens 233 zichtbaar als we zwenkten om een steilen bergwand; hoort gij niet die watervalletjes bruischen, die zoo hier en daar hun grilligen weg naar lagere regionen kozen, tengevolge van de nog compact liggende sneeuw die nu te smelten begon; lacht gij nog niet om het spelletje voetbal dat we speelden op één der stopplaatsen en grijpen uwe handen als van zelf niet om u heen, als wilden ze sneeuw grijpen voor de pop die we daarvan maakten op den hoogsten top? En dan den volgenden dag uit Interlaken, die reusachtige Zweisimmenbahn! Dat grootsche Berner-Oberland; de ruwe, kapotgestooten en puntige bergmuren; die zoo pardoes daar ingesneden ravijnen; en dan heel boven op dat prachtige witte kleed dat zoo vlijm-scherp afstak tegen het azuur van den hemel! Doorvoelt ge niet nogmaals die rilling, zoo'n typische je-geheel-bemachtigende gewaarwording, toen daar een bonk aangrijpend natuurschoon als 't ware in eens op je gesmeten werd, als je van de grootste hoogte plotseling begint te dalen; en diep, heel diep onder je het wondervolle meer van Genève zichtbaar is?... Het was doodstil onder de anders vrij rumoerige toeristen!... Zoo kwamen we aan het zonnige Montreux, dat daar zoo uiterst lief ligt aan het meer, en dat zoo zorgvuldig 3° 234 behoed wordt voor de ruwe slagen der natuur, door de kolossale bergen er om heen... Zoo zou ik door kunnen gaan; zoo zou ik met u weer mee kunnen leven en mee kunnen genieten van Genève, van St. Gallen, van Schaffhausen niet te vergeten. .. maar daar is dit niet de plaats voor! Ik moet u alleen nog wat vertellen van het voetbal, heel even! In Genève warm; harde, geschroeide grond; vrij goede wedstrijd; WlMVAN EEK enorm! i — i. In St. Gallen. Aardig gelegen veld; spel van kat en muis; onfortuinlijk in het schieten; winnen met i — o. Pforzheim. Unheimisch terrein met plassen hier en daar; regen en wind. Voetbal aan weers¬ kanten op hoog peil. Opgelegde kansen door ons verknoeid. Verliezen met 2—i. Resultaat: 3 gespeeld; 1 gewonnen; 1 gelijk; 1 verloren; 3 goals voor; 3 tegen! Heeft u nog veel te vragen? Is 't niet Haarlem, en het echte Haarlem geweest dat in Zwitserland heeft getoerd ? ? LONG JOHN. „EIN REDE AN MEIN VOLK." M'n gedachten voeren me terug naar tijden van voorheen. Voorheen, ja, 't is zoo, want „Wass" speelt niet meer, „Wass" is verloofd (toch nog gelukkig, ondanks alles) z*n schoenen zijn beschimmeld, z'n roode broek en z'n blauwe shirt hangen in de kast als kostbare reliquièn aus „Herrliche Zeit". Zoo zal 't blijven en met genoegen zal ik steeds me herinneren dien tijd van voorheen, van echte vreugd en genot. Ik denk aan „Haarlem" ons „Haarlem", de club van onderlinge goede verstandhouding, waar ik nu zoo'n menig oogenblik aan terugdenk, zittende op een houten kamertje, met alles hout, houten tafel en stoelen, houten vloer etc, alles is hier van hout in Limburg. Toch viel me dat leven niet zwaar, want in 't begin van de week wist ik alweer den Zaterdag, den dag, waarop ik weer naar „Haarlem" ging, naar de club van de roodbroeken, mijn club! Eindelijk Zaterdag dan, om 5 uur 's avonds weg en 's nachts om 12 uur in de bollenstad, waar ik nog altijd 'n paar clubleden trof voor 't maffen gaan en 't nieuws even nog hoorde van heel de verloopen week. Zondags spelen, heerlijk om met waar enthousiasme je in den strijd te kunnen werpen en te zien, hoe alle echte Haarlemmers zich geven tijdens 't spel, hoe de meelevende donateurs en andere Haarlemleden je doen gevoelen weer eens echt thuis te zijn; voor mij was een wedstrijd op 't Haarlemveld een thuis zijn, na een heele week in den vreemde. Na de match 's avonds weg, 't was soms hard weg te moeten, maar 't moest, om 6 uur afreizen, 's nachts verblijven in Maastricht (trein gaat 's avonds niet verder) en 's morgens door. In den trein zat je dan rustig en kon je blij denken na een overwinning aan de lui, die in Haarlem gezellig onder elkaar bleven, voelende, hoe je toch nog in 't midden was en na een nederlaag, dan sprak je, voor je vertrok nog wel even een van de oude spelers, die je vertelde, je er zelf niets aan kon doen, want, kwam er achter, je hebt goed gespeeld of beter nog, je best gedaan. Was je toch dankbaar, voelde je in t meeleven van de anderen, ook na 't spel, de goede gedachte van je op te willen monteren en te zorgen dat je niet zoo'n heele reis het idee bij je droeg, heb ik slecht gespeeld, is 't mijn schuld we verloren hebben, 't is een vergeefsche reis geweest, had ik maar thuis gebleven. Neen, 't was te prettig, ondanks alles, iedere week weer met pleizier weg om Zondags mijn prettige „Haarlem" weer te zien en te hooren „zoo Wass", „zoo grosse Los", ben je erweer, even aanpakken vandaag hoor, of een ander met de vuisten uit puur enthousiasme gebald (meestal een vurig medelid en kijker langs 't lijntje) denk er aan vandaag winnen! Fijn om mee te maken, dat reine pure enthousiasme, doet een mensch goed na een week arbeiden en geeft in 't begin van de week weer frisschen moed om met lust weer aan te vangen. Dan onze tochten, onze buitenlandsche tochten, met Kerstmis of Paschen, waarzoo menige stijve jongen eens leert flink te zijn en men zich leert redden in 't Duitsch of Fransch, waar bewezen wordt, of de lessen in die talen vruchten gedragen hebben oder nicht? Ik herinner me van een der vroegere i" elftalspelers (anders een heel stil jongmensch) een speech gehoord te hebben in Dusseldorf, waar de Duitschers zelf versteld van stonden, zoodat ze vroegen, hoe 't toch kwam, Aldus beschrijft de Trapper in het Sportblad der „Stads-Editie" de finale voor den Zilveren Bal. HAARLEM-H. F. C. Tegen drie uur was de tribune geheel bezet met Haarlemmers en Rotterdammers en iedereen was verlangend naar „de clou" van deze wedstrijden: „de Haarlemsche Derby". H. F. C. was door de zware inspannende match tegen H. B. S. wel gehandicapt. franken, en wolf, de internationals, worden bij hunne komst op het veld toegejuicht en als deze captains tossen, blijkt de H. F. C.'er goed te hebben geraden en nemen deze de zon in 't voordeel. Als scheidsrechter meerum terwogt beginnen fluit, zien wij de volgende elftallen: V. EEK. KOSTER. WOLF. BOUWMEESTER. HEALEY. J. SMIT. SCHRAVENDIJK. HOUTKOOPER. S. VEEN. JUR. HAAK. OOSTENBROEK, GRAVELAAR. FRANKEN. v. DELDEN. LAAN. J. FRANKEN. B. VERWEY. L. VERWEY. LA BASTIDE. V. d. NAGEL. A. VERWEY. STEUP. Even een zenuwachtig heen en weer getrap, dan een goed opbrengen van Haarlem, de bal gaat naar links, oostenbroek geeft een klein centertje naar jur. Haak, deze keert zich om en... pang: i3/4 minuut na 't begin ziet steup een harden roller juist aan de binnenzijde van den paal in zijn heiligdom vliegen! Iedereen stond paf en 't gejuich was niet zoo groot om de eenvoudige reden dat de meesten 't zich nauwelijks konden indenken dat de match begonnen was. Een goal voorsprong beteekent altijd veel in zoo'n ontmoeting en dat was ook nu weer duidelijk merkbaar. Haarlem speelde direct veel rustiger, terwijl H. F. C. geheel van streek was; de eenvoudigste ballen werden geheel gemist of in de verkeerde richting geplaatst. Het Rotterdamsche publiek wordt dan gedurende 25 minuten vergast op schitterend shortpassing der roodgebroekte voorhoede, aangevuld met fraai aangeven der middenspelers. Healey is L. Verwey volkomen de baas, A. Verwey jaagt alles over de zijgrens, alleen schravendijk vindt dikwijls zijn meerdere in B. verwey. Er komen prachtige voorzetten van beide kanten en 't was jammer dat er niet wat meer bij Houtkooper belandden anders was de score in deze periode zeker verhoogd. Herhaaldelijk gaf het publiek op onpartijdige"wijze zijne waardeering te kennen voor handige stukjes combinatiespel of mooi onderbreken. Jur haak speelt eens schitterend door alles heen en laat Veen een mooie kans verknoeien, 244 waar in dit geval een schot minstens zooveel kans had gehad. Steup krijgt volop werk en doet dit naar behooren; in liggende, knielende en staande houding kan hij zijne talenten toonen. houtkooper laat nog eens een mooie kans passeeren door te ver voor zich uit te trappen. Langzaam weet echter H. F. C. aan dat „aanvallen en verdedigen" een einde te maken; een goede uitval wordt besloten met een mooi schot van Laan, dat v. Eek keurig houdt. Wolf komt meer en meer op dreef. Jan Smit is H. F. Cs rechtervleugel de baas en past zich goed bij 't geheel aan. M. franken en bouwmeester blijven als gewoonlijk broederlijk samen; met veel moeite weet de blauw-witte aanvoerder een paar maal te ontsnappen en den bal naar de andere helft te verplaatsen. Nog 2 minuten zijn er vóór rust te spelen als plotseling koster niet verder kan door een enkelverzwikking en uit het veld moet gedragen worden. Even wordt met 10 man doorgespeeld, maar 't is weldra half-time en nog steeds i—o voor Haarlem. H. F. C. biedt onmiddellijk een invaller aan, waarvan gaarne wordt gebruik gemaakt; aangezien de reserve echter al den geheelen dag was opgetreden, wordt er onder de supporters gezocht en zien we bij de hervatting BlJLEVELD als elfde man bij de roodbroeken in het veld. bouwmeester speelt nu back, S. veen half-back en de nieuw aangekomene midden-voor. Het leek wel of sommigen onder den indruk van het ongeval waren, want het was in den beginne een slappe vertooning. H. F. C. komt dan wat opzetten; gravelaar plaatst een paar maal mooi voor doel, waar van Delden de kansen niet benut. Maar Haarlem zit ook niet stil. Wolf is enorm, Healey eveneens, terwijl v. d. Nagel aan den anderen kant een stevige partij voetbal speelt. Dan, 22 minuten na rust, komt vrij onverwacht de gelijkmaker. gra velaar zet goed voor, v. Delden mist geheel, maar Franken staat achter hem en op meesterlijke wijze geeft hij met een dito omhaal van- eek het nakijken. De H. F. C.-ers zijn dol en het publiek heeft zijn zin. Eerst nu komt de strijd op leven en dood om de leiding. De tribune leeft thans geheel mede met de 22 spelers, die elkaar geen duimbreedte gronds willen afstaan. mannus geeft een loffelijk voorbeeld, maar krijgt van de overigen weinig steun. In deze oogenblikken zal hij wel eens aan Ten Cate gedacht hebben, want ach, die werd gemist! De Haarlem-voorhoede doet enkele zeer goede aanvallen, o. a. schiet BlJLEVELD eenmaal recht tegen Steup op, maar de winnende goal laat zich wachten. Elf minuten voor het einde komt een bal van rechts bij Jur Haak, hij passeert handig A. Verwey, neemt een zee van tijd om goed voor Steup te komen... en in het volgend oogenblik vliegt alles wat rood-blauw is van vreugde door elkaar — met een niet te beschrijven reuzenpil heeft Haarlem de leiding. Het was kranig, jur.! Dan nog 11 minuten voor de verdediging om uit te blinken. Wolf is de ster uit de beide achterhoeden, healey glijdt langs iedereen en de H. F. C.-ers, ofschoon tot het einde volhoudende, krijgen geen kans om gelijk te maken. Als MEERUM tijd fluit heeft Haarlem met een 2 — 1-overwinning op H. F. C. den Zilveren Voetbal gewonnen. FEESTREDE GEHOUDEN OP DE GEZELLIGE BIJEENKOMST DER H. F. C. „HAARLEM" OP ZATERDAG 25 JANUARI 1913, TER GELEGENHEID VAN HET WINNEN VAN HOLDERT-BEKER EN ZILVEREN BAL. Hoog Edelmogende Heeren Bestuurderen der H. F. C. „Haarlem"; zeer — minder — en niet werkzame leden onzer vereeniging; steeds tot last zijnde adspirant-leden; hooggeachte schetterende en minder schetterende donateurs; zeer gewaardeerde ouders, voogden en genoodigden; zeer geacht auditorium! Verzamelt u allen in uw memorie, Alles wat ge weet van de „Haarlem" historie, Want het onderwerp, waaraan mijn voordracht is gewijd Dat is de Beker- en de Zilveren Bal-wedstrijd. Nu 10 jaar geleden haalden we voor 't eerst den Beker! Gefuifd is er... daar ben ik niet bij geweest — maar dat weet ik zeker, Ja, booze tongen beweren, dat De lui zelfs een te groote fuif hebben gehad, Zoodat ze zeiden: Volgend jaar weer den beker... al zoo gauw Dan weer zoo'n fuif... neen, dan wordt ie flauw. Daarom hebben ze 'm toen maar eenigen tijd aan anderen gegund En zijn er ook jaartjes geweest, waarin mededinging überhaupt niet had gekund. Jongere garde kwam... „Wacht 's even, Kunnen wij onze club dien Beker nou niet geven?" Afgesproken — koppen bij elkaar... goed! En als de Haarlem-man dat zegt... uit — 't moet! We schreven in; gaven een pop En de heele boel verder op d'r kop. Zeelandia — Middelburg, kwam 't eerst... we speelden op klein veld 't Werd den dag van Flop ... die heeft er vier in geleld. Voor de rest wonnen we met zes tegen twee, Dat vonden de spelers niet genoeg en gapten daarom een hoop appels mee. Ten tweede werd tegen Quick geloot Terwijl Groothoff te Hanenburg floot. Doch Neêrland's grootste scheidsrechter was dien dag abuis En stuurde met 't oog op 't nieuwe reglement ons op verkeerd moment naar huis. 246 Het stond i — i na tweemaal 3 kwartier We hadden moeten verlengen •— redeneeren gaf echter geen zier. Toch bleek de onfeilbare 't mis te hebben, en Quick moest fijn Op oudejaarsdag op het Haarlemveld zijn. Afgesproken werd in elk geval niet gelijk te spelen, Waarop Haarlem maar dadelijk de koek ging verdeelen. De gastheermanieren waren echter dien dag van allerberoerdst soort, Want 6 tegen 1 is toch niet zooals het behoort. Kwam daarna H. F. C., een club bij ons in de buurt, Die met 5 — 2 een beetje werd opgeschuurd. Het had veel meer kunnen zijn, met goed fatsoen, Maar een beetje kramp, en niet wij, hebben daar iets aan kunnen doen. Zoo waren we in de finale zonder dat we 't wisten En mochten tegen H. B. S. op het R. A, P.-veld het kleinood betwisten. Daar toonden we even precies ons karakter, 't is toch typisch Want op een moment dat het heelemaal niet hoefde; dat ieder denkt: 't is „sjaakies", Werden we waarachtig heel onnoozel bijna gewipt Doch zijn we er ten slotte met 3 — 2 uitgeglipt. Haarlem zou Haarlem niet geweest zijn, als de volgende tegenstanders het nu niet moesten bezuren, En inderdaad Vitesse legden we finaal in de luren. 't Werd 2 —o; dat was de verhouding niet; dat is nu werkelijk geen smoes, Maar als Göbel op zijn best is, is ie toch heusch niet voor de poes. Na afloop supporters natuurlijk zeer enthousiast; reuzen hoop was meegetrokken, Een vlag werd ontplooid, en alle buitenstaanders zijn bar geschrokken Van wege het: Wij hebben dèn beker... D'er is maar eene club En Rood en Blauw gaat nooit verloren... Hup, Haarlem, hup! Een groot contingent in Amsterdam gebleven — gedineerd in Americaine, Barre animo — uiterst gemoedelijk — veel gelachen — fèn! De zomer was toen reeds in het land En gauw ging alles, wat op voetbal leek, aan kant. De „King of Sports" vierde hoogtij Maar zooals alles, ging ook zijn tijd, weer voorbij. De voetballers... ze daagden weer op, één voor één Een zuur gezicht tegen het bruine monster trok er geen. Integendeel Haarlem was bedrijvig al gauw Want de spelers dachten: Voor den Beker niet eens een fuif. — Wat nauw? Maar de „gehaaiden" die antwoordden: Dacht je dat de Beker genoeg was... O nee! Moet je ons Bestuur kennen... ze zijn nooit te vreê. Doch ze zullen er één geven, wij hebben het in onze macht En doen ze het niet, wij gebruiken tegen henzelf onze kracht. We gaan ze eerst pesten; we spelen slecht tegen R. A. P. Dan zitten ze in de penarie... dat is onze eerste goede stap. In eens draaien we om... we spelen in Rotterdam een spel We halen den Bal... moet je eens kijken; dan worden ze fel Dan zijn ze te spreken; dan hebben ze animo Ach man, en een fuif, die heb je zoo! Nou vooruit dan... 'naar Rotterdam... ie ronde vrijgeloot In elk geval goed — ga je ten minste niet dadelijk dood. 2e ronde — bar pech — tegen D. F. C. 247 Verliezen? — geen kwestie van — Sim Veen centre voor en Wim van Eek speelt mee Spel van de kracht; spel van de list.... Wat ik toen mooier vond — geloof maar dat ik het wist. Met 3 — i genekt die stoere Dordtenaren En met vreugdevol hart konden wij huiswaarts varen. 3e ronde. ■—■ H. V. V. — natuurlijk slapjes We wonnen toch door drie fijne trapjes. The big' match als final; tegen de broeders van de Spanjaardslaan Echter die hebben'den Bal alleen maar zien staan. Wij hebben 'm gevoeld; wij hebben 'm gesjouwd, Wij hebben 'm fijn in het Haarlem home gedouwd. Haarlem in de «Badmantels." Zilveren Bal veroverd. — Captain wolf bekranst. Reuzenkrans — Prachtkritiek -— succes van geweld.... Volgenden dag gauw Bestuur opgebeld, „Zeg, hooge oomes: krijgen we nou een fuif, of krijgen we 'm niet?" Ssst, jong; natuurlijk — je zult niet weten wat je ziet. Zaal thans versierd; enthousiasten vergaard met spelers en makkers en al In volle triomf de Beker hier; daarnevens de Zilveren Bal! Stijgt feestvreugd ten top; blijheid in 't gemoed. Joviaal en oprecht... dan gaat het wis en goed En neemt dan van hier den band van je club, en houdt steeds, houdt het steeds vol: Haarlem for ever; Haarlem for allü- 249 gelegenheid van het i o-jarig bestaan der Alkmaarsche voetbalclub „Alcmaria Victrix" viel jan een triumf ten deel. Hij toch kreeg de medaille uitgeloofd voor den besten speler in de finale. Als eigenaardigheid zij vermeld, dat hij toen als groen, dus vrijwel zonder één haar op het hoofd, den prijs in ontvangst nam. Jan, een groot vriend van ons spel, moest zooals het gaat met de meeste spelers, wegens een onwillige knie, het voetbal vaarwel zeggen. Toch werd hij. daarna, wanneer men hem noodig had, steeds bereid gevonden zijn steun aan een der elftallen te verleenen en zoo zagen wij hem nog het afgeloopen seizoen enkele malen bij Haarlem III tusschen de palen. jan, die in de algemeene vergadering van September 1900 tot bestuurslid werd verkozen, kon zich thans met al de kracht, die in hem was, wijden aan zijn Haarlem en hoe hij dit tot op heden gedaan heeft, behoeft geen verder betoog; wie Haarlem kent, kent Jan Haak, de trots onzer club, denman uit één stuk, aan wien niets te veel is, als het de belangen van rood-blauw geldt. Wie uwer herinnert zich niet .de jaarverslagen van Jan Haak? In welk een heerlijk enthousiaste stijl, tintelend van oprechte liefde voor onze kleuren, brengt hij dan verslag uit over een afgeloopen seizoen, met welk een enorme begaafdheid weet hij mooie prestaties onzer club op de meest sympathieke wijze naar voren te brengen en laksche vertooningen nooit hatelijk, maar sarcastisch fijn te hekelen. Zoo'n jaarverslag van hem is een attractie van de algemeene vergadering; als hij gaat staan om tot voorlezing zijner bevindingen over te gaan, is alles stil, luistert een ieder met gespannen aandacht naar hetgeen Jan haak ons gaat mededeelen. Zijne jaarverslagen zijn daarom zoo dubbel sympathiek, omdat deze bij hem niet gebaseerd zijn om een warm applaus te krijgen voor zijn product, dus voor een streeling van eigen ijdelheid, maar omdat zij voortspruiten uit rein clubgevoel om door lofuitingen eenerzijds en berispingen anderzijds bij den aanhoorenden de zuivere, oprechte liefde voor hun club te kweeken, om in zijn Haarlem dien geest te brengen, welke alleen tot de voortdurende bloei der vereeniging kan leidén. Jan is ook de groote organiseerende kracht van Haarlem. Wat was hij op de Zwitsersche tour niet een prettig leider, die in Interlaken, toen wij alweer zoo vroeg op reis moesten, voor dag en dauw opstond om allen bijtijds te wekken en te zorgen, dat de trein niet gemist werd. Hij wist- den stationschef zelfs nog over te halen enkele minuten met het vertrek te .wachten en het was heusch zijn schuld niet, dat healey ten slotte achterbleef. Jan haak is verder een groot voorstander van vlug afwerken, wanneer men in een bestuursvergadering over het eene of andere punt niet goed tot eene beslissing kan komen. Hij hakt dan op het juiste moment den knoop door en de zaak marcheert. Bij iedere vereeniging komt natuurlijk wel eens iets onaangenaams voor, een meeningsverschil bijvoorbeeld waarbij geen der partijen wil toegeven of een onwillige .speler, die denkt, dat hem groot onrecht is aangedaan, enfin zoo van die kleine onaangenaamheden, welke soms dreigen gevaarlijke afmetingen te zullen aannemen. Om in zulke gevallen de zaak spoedig tot een goede oplossing te brengen is onze Jan alweer de aangewezen man. Hij zegt den menschen dan eens flink de waarheid, weet een stijf hoofd met tact tot inkeering te brengen en de lucht is door zijn handig optreden weer van alle ongerechtigheid gezuiverd. Hij is ook een type als commissaris van orde bij de wedstrijden van het eerste elftal. Hij spreekt de goedkoopere rangen, wanneer die op het punt zijn uit den band te springen, allergemoedelijkst toe. Het wil van hem nu eenmaal gedaan zijn en zijn aanwezigheid is voldoende om op de meest opgewonden momenten de menschen tot kalmte te stemmen. Gaat het goed, speelt Haarlem een mooi, enthousiast spel, dan is het typisch om hem gade te slaan, hij leeft geheel mede en zegt dan tegen iemand van de goedkoope rang bijvoorbeeld „wat een fijne goal" of „keurig gered van RlCHARD". Dat vinden de volksvertegenwoordigers leuk, hij zegt het ook op zoo'n 32 2SO aparte manier, hem alleen eigen. Hij is populair bij de kwartjeskant en slechts dezulken kunnen later, wanneer de scheidsrechter in de oogen van dat publiek slecht is of een speler der tegenpartij naar hunne meening ruw speelt en dit op voor Haarlem gevaarlijke wijze geuit wordt, met een enkele aanmaning om toch kalm te blijven, direct alles gedaan krijgen. Jan is ook zeer bemind bij de jongeren, hij kan ook zoo aardig met hen omspringen, hij vormt ze op zoo'n heerlijke wijze tot echte clubmenschen, hij is als het ware hun vader. Het optimisme van Jan Haak kent geen grenzen, altijd wordt de tegenpartij geklopt, na enkele goede matches in het begin van het seizoen, kan in zijne oogen Haarlem het kampioenschap gewoonweg niet meer ontgaan en hij zegt dit op zulk een beslissende toon, dat men haast geneigd zou zijn, hem volkomen te gelooven. Jan Haak is bij het bestuur bekend om zijn bouwwoede, als het van hem afhing zou het Haarlemterrein overal tribunes krijgen, ja het speelveld werd misschien ook van hout. Ik vermoed haast, dat hij bij de een of andere houtonderneming geïnteresseerd is en kan niet anders zeggen dan dat hij de belangen werkelijk voortreffelijk behartigt. Albert en Jur mogen op het speelveld meer succes gehad hebben, zij kunnen toch samen Jan niet evenaren als de alles omvattende werkkracht der rood-blauwe kleuren. Vol van de meeste erkentelijkheid voor al het goede, hetwelk hij voor onze club gedaan heeft, neem ik afscheid van hem en ga thans over tot broeder albert. Albert Haak, de bekende half-back van enkele jaren geleden, speelde zijn eerste match op 13 November 1904 in de ontmoeting Haarlem III — Edo II, welke door Haarlem met 5 — 2 gewonnen werd. Het spel van Albert viel spoedig op en in het seizoen 1905/06, het kampioensjaar van Haarlem II in de 3° klasse speelde hij geregeld als half-back voor het 2e elftal. Albert speelde voor het eerst in het i" elftal 7 October 1906 tegen H. V. V., welke wedstrijd door de Hagenaars met 4—3 werd gewonnen. Na dien tijd trad hij geregeld voor he,t eerste elftal in het strijdperk en heeft dit tot 1912 volgehouden. Hij was er een der drie van de beste half-back linie, welke Haarlem misschien ooit gehad heeft en wel A. Haak, Healey, S. Veen. Zijn spel was constant en had voor de liefhebbers van mooi voetbal een bijzondere aantrekkelijkheid. Het aantal wedstrijden op te noemen, waarin hij op den voorgrond trad, is ondoenlijk, omdat hij steeds met zulk een vurig enthousiasme streed, dat een minder goede dag zelden of nooit voorkwam. Albert was een uitstekend onderbreker van den aanval, hii kon den bal keurig afpakken, zich zelf zonder de minste inspanning in een gemakkelijke positie brengen, maar het zuiver plaatsen leverde hem dikwijls moeilijkheid op. Dit laatste viel echter de laatste jaren eerst op, voor dien tijd was hij een eminent speler. albert was een zeer bemind speler bij zijne clubgenooten, maar ook vooral de tegenstanders spraken steeds met de grootste waardeering over hem. Hij, met zijn open oog, zijn mooi gebouwd figuur, de speler, die, zoolang hij gespeeld heeft altijd even fair was en nooit van zijn toch zeer stevig body op minder nette wijze gebruik maakte, zal bij mij en allen, die hem gekend hebben, nog zeer lang in herinnering blijven. Wanneer men in den tegenwoordigen tijd vooral buiten de Spaarnestad, met lof SPROKSELS. 't Gebeurde op 4 November 1906, toen Haarlem in Dordrecht tegen D. F. C. streed. Bij een plotselinge uitval kreeg B. in 't midden van het veld den bal en rende regelrecht op den keeper af. De scheidsrechter, die ver achter was, kon niet constateeren, dat B. van de gelegenheid profiteerde, om het leder met beide handen een tiental meters te dragen. Dicht genoeg voor goal gekomen zijnde liet hij den bal vallen en gaf den doelman met een kalm schot het nakijken. Keeper apelleert heftig en zegt tegen B.: „Zoo iets had ik van jou niet verwacht," waarop de Haarlemmer antwoordt: „Dan hebt je je leelijk in mij vergist, zag!" * * * — Mijnheer, mag ik een Haarlem-speldje van u? — Wie ben jij, vriend? — Oh mijnheer, u kent mij toch niet, maar mijnheer H. laat bij ons altijd zijn haar knippen. * * * Wedstrijd Haarlem — H. V. V. Een kwartier na het begin, toen de stand nog o — o was, kreeg Haarlem een penalty, die de imitatie-centervoor B. zou nemen. Keeper De groot keert gemakkelijk het veel te zachte schot, waarna een chauvenist uit het kwartjes-publiek den falenden voorwaarts toesnauwt: „Zeg vent, blijf potverd.... bij je borstels!" * * # Den dag na H. F. C. — H. V. V., een match die de gemoederen bij het publiek nog al in beroering had gebracht door het forsche optreden van enkele Hagenaars, liep onze penningmeester in de Zijlstraat, toen de bestuurder van een steenenkar plotseling z'n „knol" tot staan bracht, afstapte en mededeelde: „Zeg, meneer B., als die geele Haagsche kerels het lef hebben één klauw uit te steken naar „onze" jongens, dan kan u nog zoo'n dik hek zetten of touw spannen als u wilt, maar ik spring d'r overheen hoor! Reken maar, dag meneer! Sjouwer klimt op den bok, paard gaat voort, equipage af. Tableau. * * * In de jaren 1903—'05 was er in het tweede elftal groot gebrek aan een vaste links-buiten. Allerlei artisten debuteerden daar. Op zekeren dag zou H. P. het eens probeeren. Het Schoterwegterrein was bij tweede elftalmatches voor iedereen gratis toegankelijk. Al spoedig bleek dat ook deze debutant niet de gewenschte verbetering tot stand kon brengen, waarvan een vurig kantlid uiting gaf door hem bij gelegenheid van een out-ball op zijn schouders te tikken onder de mededeeling: „Zeg vrind je krijgt een dubbeltje als je er uitscheidt." B. El ZOEN 1913-1914 6 Sept. De Algemeene Vergadering (61 leden) kiest het Bestuur: j. j. van den Berg, Voorzitter. P. C. Stol, 2e Voorzitter. E. H. j. Hartog, Secretaris. j. D. Bijleveld, Penningmeester. H. Kruseman, j. j. Haak, Alb. Haak, > Commissarissen. K. A. Koster, I P. Tekelenburg, ' Aan BlJLEVELD wordt een souvenir aangeboden, als belooning voor zijn iO jaar captain zijn over het tweede elftal. Sim Veen tot Lid van Verdienste benoemd. 7 Sept. In de ie ronde voor den Zilveren Bal verliest Haarlem met 4—2 van Sparta. Sept. Alom in den lande worden door den N. V. B. liefdadigheids-wedstrijden georganiseerd ter gelegenheid van Neêrlandsch Onafhankelijkheid. Haarlem wenscht daaraan meê te doen, mits een zeker gedeelte der opbrengst van haar wedstrijd wordt afgedragen aan de „Haarlemsche Lighal" en de armen van Schoten. Bondsbestuur kan dat niet toestaan. Haarlem zal dan zelf optreden en offert ten slotte de recette van den Bekerwedstrijd Haarlem—V. V. V. (zuidelijk le klasse) (11—o) aan de liefdadigheid. 19 Oct. Schoterweg zegeviert met 6 — 2 over Spanjaardslaan. Stand met de rust 5 — 1. Een Haarlem-combinatie dingt mee in de onafhankelijks-wedstrijden van Watergraafsmeer en verdient den 3den prijs. Het had meer kunnen zijn! 16 Nov. Een oefenwedstrijd van het Militair-Elftal tegen Haarlem aan den Schoterweg. Onze jóngens zegevieren met 6 — 3. 8 Dec. Een bord zal op ons terrein worden geplaatst waarop bij eiken wedstrijd de namen van spelers en scheidsrechter zal worden genoteerd. 25 en 26 Een gecombineerd ie en 2e Elftal speelt in Zwolle (5 — 1) en in Meppel (4 — 2) Dec. 15 Maart. jan oostenbroek in het Ned. Militair Elftal tegen Engeland (2—1). April. Op ons terrein wordt gespeeld de Hockey-promotie-wedstrijd Bloemendaal—H. H. V. en een korfbalwedstrijd om het Kampioenschap van Nederland. 30 Mei. Een buitengewone Alg. Vergadering bespreekt de plannen, door het Bestuur opgemaakt, ter viering van het 25-jarig bestaan. 256 31 Mei. Haarlem en D. F. C. in de finale voor den Holdert-Beker in het Stadion te Amsterdam. 5 min. voor tijd staat het 3 — 1 voor D. F. C.; 1 min. voor tijd 3 — 2; in de laatste secunde forceert Haarlem een penalty, die echter niet wordt benut. D. F. C. wint den Beker. 1 Juni. Onderlinge Athletiek-wedstrijden. 12 Juli. Aan den Schoterweg worden athletische wedstrijden gehouden van wege den N. V. B. Haarlem wint het districts-kampioenschap. Aantal werkende leden 158 — Aantal adspirant-leden 68 — Aantal donateurs 150 Eindstand der ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen H. V. V. 18 14 2 2 30 56 32 Sparta 18 85 5 21 30 30 Haarlem 18 91 8 19 41 30 H. F. C. 18 7 4 7 18 40 38 D. F. C. 18 7 3 8 17 32 30 H. V. V. 18 8 1 9 17 24 29 V. O. C. 18 8 — 10 16 28 32 Quick 18 63 9 15 32 35 H. B. S. 18 5 5 8 15 31 36 Ajax (A.) 18 5 2 11 12 22 44 Elftal Haarlem I: Laatste rij: G. Bouwmeester. Ch. Wilhelm. W. van Eek. H. A. healey. A. Maas. R. Serné. Eerste rij: J. Bakker. M. Houtkooper. C. Schravendijk. Jur. Haak. J. Oostenbroek. Ook speelden meerdere malen mee K. KOSTER en P. TEKELENBURG. 257 Eindstand der reserve ie klasse competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor. Tegen. H: F. C. II 18 15 o 3 30 48 26 Sparta II 18 12 4 2 28 47 22 V. O. C. II 18 10 3 5 23 42 23 H. B. S. II 18 9 2 7 20 37 30 D. F. C. II 18 8 3 7 ■ 19 32 34 Haarlem II 18 7 2 9 16 35 35 Quick II 18 6 2 10 14 31 38 H. V. V. II 18 5 3 10 13 29 31 A. F. C. II 18 5 2 11 12 27 44 Hercules II 18 1 3 14 7 21 62 Elftal Haarlem II: Laatste rij: A. Homberg. G. Kraayenbrink. J. Daudey. K. Koster. K. Teschmacher. J. Muller. J. Steur. J. Hordijk. ' A.\" Eerste rij: D. Houtkooper. H. Angenent. P. van Dapperen. P. Tekelenburg. (Tevens zat in dit elftal F. Hartog). 33 258 Eindstand der iste klasse competitie H. V. B. Haarlem III. H. F. C. III. E. D. O. II. V. V. C. II. Schoten II. Bloemendaal II. Stormvogels II. V. V. H. H. S. V. II. Elftal Haarlem III: H. DE JONG. J. PEPER. B. THOMAS. W. WIEDERHOLD. A. SCHRAVENDIJK. J. OOST WOUD WEYDENES. A. A. v. d. BERG. J. SMIT. Th. SULTER. J. BIJLEVELD. E. MAC NEILL. Eindstand 2e klasse competitie A van den H. V. B. Haarlem IV. Kinheim II. H. F. C. IV. V. W. Heemstede II. Kennemers. 259 Elftal Haarlem IV: J. THOMAS. B. THOMAS. J. MAAS. H. BOENDER. W. WILHELM. N. VISSER. F. HIN. L. HARTOG. J. BALEN BLANKEN. G. SPIEKERMAN. W. MIENES- Eindstand der 3e klasse competitie H. V. B. Afdeeling A. V. S. V. Geel Wit. Volksweerbaarheid. R. C. H. II. Haarlem V. H. F. C. VI. S. S. V. 2ÓO Elftal Haarlem V: Staande: J. Snoek. H. van Beaumont. H. de Jong. L. de Konink. Knielend: J. Hin. H. van Aanholt. Zittend: F. Hin. W. Brakel. C. Kluit. J. Petri. F. Honig. Afdeeling B. Hillegom Schoten III. R. C. H. III. Haarlem VI. H. F. C. VI. V. V. C. III. E. D. O IV. Laatste rij: B. Stol. C. Fischer. G. J. Dake. J. Hin. W. Angenent. Eerste rij: M. Middeldorp. J. van Staveren. G. Spiekerman. H. Luitink. H. van Aanholt. H. Hezemans. 2Ó2 De Jonge Garde op keurige wijze aan het werk! In de Serie-wedstrijden van H. B. S. wint Haarlem IV den wisselbeker. Er wordt achtereenvolgens gewonnen van H. B. S. V (2 —o); van Quick IV (4— 1) en van H. V. V. IV (2— 1). H. DE JONG. H. VAN BEAUMONT. J. MAAS. W. WILHELM. C. KLUIT. W. BAKKER. J. J. PETRI. W. BRAKEL. J. BALEN BLANKEN. J. LAPÈRE. W. MIENES. Q. BOUWMEESTER. Gerrit, in de wandeling Hap genoemd, is een zeer bekend figuur in de sportwereld, niet alleen in de stad Haarlem, maar wel degelijk ook daar buiten; dit heeft hij te danken zoowel aan zijn voetbalcapaciteiten als ook aan zijn verrichtingen op het gebied van cricket. In het jaar 1901 werd hij lid van de H. F. C. „Haarlem" en speelde toen in het 4e elftal; vergeleken met tegenwoordig is dit al tamelijk hoog, maar vergeet niet, dat wij indertijd geen 5C elftal hadden. Gerrit had schijnbaar al heel gauw lak aan die lagere teams, want elk volgend seizoen zag je hem in een hoogere klasse uitkomen, totdat het seizoen 1908 —1909 hem bracht daar, waar hij wezen wilde, n. 1. in Haarlem I. Hij begon als voorhoedespeler, maar het duurde niet lang, of we zagen hem de half-backplaats innemen en ik moet ook zeggen, dat ik Gerrit voornamelijk op deze plaats heb leeren waardeeren. Hier kwam zijn spel volkomen tot zijn recht, want hij mag als forward een goede bruikbare kracht in ons ie elftal zijn, een schitterend speler is hij, eerlijk gezegd, in deze linie eigenlijk niet. En dat is gerrit ongetwijfeld wel als half-back; met zijn berekend spel stuit hij menig gevaarlijken aanval en weet den bal dan ook vaak keurig naar zijn voorhoede te plaatsen. Maar er is een gedeelte op het voetbalterrein, waarheen het plaatsen niet bepaald gelukkig is en jammer genoeg is dit gedeelte de „goal", m. a. w. Gerrit is geen scherpschutter. Ja, kerel, dat moet je me toegeven; waar je als half-back in vele gevallen voor je tegenstanders een niet, althans 264 zeer moeilijk te passeeren speler bent, daar ben je voor een keeper beslist een lieveling. BOUWMEESTER genoot in de laatste jaren het voorrecht om bij de Haarlem—H. F. C.-wedstrijden als „wachthond" te dienen bij H. F. Cs links binnen. Dit woord „wachthond" is hier eigenlijk verkeerd gekozen, want bepaald het systeem van te blijven plakken bij je tegenstander paste GERRIT in het geheel niet toe, en wat ie wel deed, zag je feitelijk niet, maar het onbegrijpelijke was altijd, dat van die bewaakte kant nooit gevaar dreigde. In het seizoen 1911—1912 is BOUWMEESTER uitgekomen als internationaal, en wel in Dordrecht tegen de Belgen. Dat was geen gelukkige wedstrijd voor hem en had dan ook tot noodlottig gevolg dat hij na dien tijd niet meer de oranjetrui heeft gedragen. Ik heb echter alle hoop dat hij nog eens in staat zal worden gesteld zich te rehabiliteeren, want het neemt toch niet weg dat GERRIT een puik voetballer is en voor „Haarlem" immer een hervorragend half-back is geweest. Dat wij nog menige jaren getuige mogen zijn van zijn schitterend spel en liefst van het gehalte zooals hij in het afgeloopen seizoen heeft laten zien. A. H. SCHETSJE. In een gekke bui — die ik nog al eens heb ten opzichte van voetbal — viel mij op een goeden dag de vergelijking in: Haarlem is in haar doen en laten precies een nieuwerwetsche sigaren-aansteker. Zoo'n nieuwmodisch ding; daarbij moet je eerst op den knop drukken. Dat ligt aan jezelf; dat kan je doen wanneer je wil; maar dan... afwachten wat er komt. Er moet, als het goed gaaf:, een klein vlammetje ontstaan; net precies genoeg om fijn je sigaar te doen branden. Maar zoo gaat het heusch niet altijd! Soms druk je — komt niets — je drukt weer — weer niets — altijd alleen maar dat tergende kleine vonkje van den vuursteen; dat vlug wegknettert, en schijnt te zeggen: ik zal je pesten; ik zal je pesten; ik doe 't niet; ik doe 't niet!! Je wordt nijdig; je krijgt alle neiging om het ding stuk te gooien en d'er nooit meer naar om te zien, maar je bedenkt dat je het toch zoo noodig hebt en dan stop je het in hemelsnaam maar weer in je vestjeszak. Stop — daar zit ie! Volgende keer — een hoop benzine heb je d r in gedaan — je drukt, ja eigenlijk behoefje niet eens te drukken en een reuzenvlam krijg je over het heele ding; je brandt haast je vingers. Enorm, je snapt het niet! Zoo is Haarlem nou ook. Net zoo! Tien jaren lang maak ik dat nu mee; tien jaren lang ondervind ik het, week in, week uit. En de alleroudste verslagen zeggen me, dat het altijd zoo geweest is, je wist nooit wat er van Haarlem komen zou! De captain tosst; ja, dat ligt aan 'm zelf; dat kan ie altijd doen, al ie wil, maar dan.... afwachten wat er gebeuren gaat. Gewoon spel, goed en aardig, zooals het feitelijk hoort, of laksch gedoe: met telkens weer te lang treuzelen; telkens weer niet opschieten met dien bal; altijd maar weer tegen de lui optrappen, alsof de spelers zeggen willen: ik zal je pesten; ik doe 't niet! Of ook een enorm van stapel loopen. Een combinatie en^ een voetbal over alle liniën van geweld, er blijft niets van de tegenpartij over; glansrijk wordt de overwinning behaald. Je wordt er gek van langs de lijnen I Heusch, zoo is het, zoo is het. Neem het zoo juist gepasseerde seizoen maar: Ajax in Amsterdam, i — o gewonnen met gewoon, goed spel. Vlak daarop U. V. V. dat toen zoowat laatst stond, in Utrecht; met 34 F. VOORDEN DAG. Is er in dit boekje aan velen een plaatsje afgestaan, omdat zij ten minste 5 jaren hunne krachten aan „Haarlem" hebben gewijd, degene, waarvan u hier de beeltenis aanschouwt, overtreft dat aantal aanmerkelijk en heeft reeds 17 jaren onze club gediend. Het is onze welbekende FREDERIK; die zijn „Haarlem" al meemaakt van af den aanvang in de ie klasse; die al bij ons was op het „Moordhol" en meetrok naar Schoterweg en Jan Gijzenvaart. Hij heeft vele leden zien komen en velen zien gaan. Hij heeft de veranderingen meegemaakt die jaar in, jaar uit plaats vonden; hij heeft meegeleefd in de steeds toenemende uitbreiding van zijn club; hij is ons trouw gebleven aan de contróle, om er altijd zuiver en correct de dubbeltjes te innen. Het is met een bijzonder genoegen dat wij hem hier opnemen in deze kolommen, waar hij derhalve in beeld staat te midden van zijn Roodbroeken, zooals hij zich inderdaad ook geheel in hun midden voelt. J. J. H. IETS OVER ONZE ATHLETIEK. In dit jubileumboekje behoort zeker ook een artikel te staan over de athletiek, de sport, welke in de laatste jaren meer de aandacht van de Haarlemsche voetballers getrokken heeft dan voorheen. En werkelijk zeer terecht; athletiek behoort bij voetbal. Kijk maar eens naar Engeland. Speelt de Engelschman enkel voetbal? Neen, niet waar; minstens de helft van zijn tijd wijdt hij aan de athletiek. Zijn trainingsdagen begint en eindigt hij vaak met hard te loopen om het veld, al maar om te zorgen, dat hij op wedstrijden de noodige ausdauer en snelheid bezit. „Ja, maar", zullen jullie allen zeggen, „dat zijn ook allemaal professionals, die werkelijk ook niets anders te doen hebben dan voetballen en hardloopen; ze worden er voor betaald." Alles goed en wel; wij, levende in de veel prettiger en gelukkiger amateurswereld, behoeven dat ook niet zoo precies op te volgen, maar wel dient de voetballer geregeld iets aan athletiek te doen, wil hij blijvend succes van zijn spelcapaciteiten hebben. Dit dan is indertijd de gedachte geweest niet alleen van mij, maar ook van ons geheele 35 278 U. N. I. liet z'n schoenen lappen Om ons Haarlem dood te trappen. Maar het gaf hun heelemaal niks Want ze kregen op hun verd.... nis. Refrein. U. N. I. was vroeger Haarlem's grootste concurrent. De M. kwam naar Haarlem, Dineerde a twee tien, Hij houdt van lekker eten Want hij krijgt het nooit te zien. Refrein. De M is een scheidsrechter uit vroeger dagen. Van Noppen's reputatie ' Is heelemaal naar de maan, Hij zou tegen R. A. P. eens scoren En hij heeft het niet gedaan. Refrein. Van Noppen uit GoAhead komende, beweerde vast in eiken wedstrijd één goal te maken. Hij was er direct bij! Maar eindelijk tegen Ajax, Toen vond hij dan het net, Toen hebben ze hem na afloop De hooge zije opgezet. Refrein. En dan daar in het midden Draait Gorter in het rond, Hij staat vaak op z'n beenen, Ligt nog vaker op den grond. Refrein. Laat ons niet vergeten, De strijd tegen H. F. C. Toen wij er twaalf scoorden En de blauwen nauwelijks twee. Refrein. Dit kwam dus in plaats van een werkelijk clublied, tot dat na de Zwitsersche tour, waar we meerdere keeren verzocht werden „ons lied" te zingen, één van de Haarlemmers de pen eens opnam, wat neerkalkte, dat tenminste een geheel was, en zijn gewrocht, bij gelegenheid van de Beker-fuif bij donateur HlN, ter beoordeeling van de aanwezigen, voorlegde, ten einde te probeeren, het als „clublied" te promoveeren. De bewerker gaf het commentaar er bij: De bedoeling is niet geweest iets te fabriceeren dat aan alle eischen der dichtkunst voldoet, maar meer iets dat op „de" wijs gezongen kan worden, zóódanig, dat het vuur en enthousiasme er uit spat. Resultaat was dat de man succes had en „Haarlem" haar clublied bezat. # * * 279 CLUBLIED. Komt laten we thans zingen Eendrachtig met elkaar, Het lied van de Spaarne-stad, Van onze voetbalclub aldaar: En — er is maar ééne club De H. F. C. „Haarlem" is haar naam Er is maar ééne club: „Haarlem". We dragen de roode broek Het shirt is donker blauw, En staan we in het veld Dan denken we: kom maar gauw! En — zijn we met goeden wil Met Haarlem vuur en animo Gaat elke club er aan. O zoo! Nummer één is in onze club Natuurlijk het voetbalspel, Maar vriendschap en goede geest Staan er naast, bedenk dat wel; Want sterker hier dan ooit Is 't omgang en jovialiteit Die onze club doet leven: Altijd! Daarom gij allen die met ons voelt Zingt mee het Haarlem-lied, En laten we er voor zorgen Dat het blijft in het ver verschiet. En — er is maar ééne club De H. F. C. „Haarlem" is haar naam Er is maar ééne club: „Haarlem". NAWOORD. Een kwart eeuw is alzoo voor de H. F. C. „Haarlem" voorbijgegaan; 25 jaar waarin gewerkt is en geworsteld om de hinderpalen te overkomen die natuurlijk op den weg zijn gelegd - een periode waarin ten volle „Klein Haarlem" gevormd is tot „Groot Haarlem" dat tegenwoordig'een waardige plaats mneemt te midden van de toonaangevende vereenigingen in den lande. Wat zal er komen na dit jubileum? Aan li, die thans nog jong zijt en pas komt kijken in onze vereeniging; aan u die straks geroepen zult worden om Haarlem's eer voor te staan op de velden; aan u, die verkozen zult worden om onze club te besturen in haar loopbaan; aan u om er voor te zorgen dat het iets goeds wordt dat nu volgen gaat, en dat er nog tal van jaren voor de Roodbroeken verborgen liggen in den schoot der toekomst. Laat er gedacht worden aan het verleden; laat er aangepakt worden zooals tot nu toe steeds gedaan is en laat het devies gelden: Goede wil en goede verstandhouding is alles! VOORWOORD. Voor het te laat is, zij hier uitdrukkelijk er op gewezen, dat alles wat nu volgen zal feitelijk uitsluitend en alleen bestemd is voor den pur-sang „Haarlemmer". Degene, die maar zoo'n beetje rood-blauw is, en vooral degene, die aan andere clubkleuren zijn voetbalhart toedraagt, legge het boekske weg. Hij zal er niet in kunnen opgaan, hij zal het niet kunnen waardeeren in die mate, waarop de geheele geschiedenis recht heeft. Mocht hij alsnog zijn nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen, en toch den sluier oplichten om eens rond te kijken in het particuliere voetballeven der Roodbroeken-vereeniging, dan zal hem dat geenszins worden belet, edoch — hij neme bovenstaande regels wel in acht en oordeele derhalve welwillend. 25 jaren Roodbroek! De volgende bladzijden zullen U geven een samenvatting der fata en data van de H. F. C. „Haarlem" van af haar ontstaan tot op den dag van haar zilveren jubileum. Ofschoon het spel met bat en bal naast dat met het „bruine monster" in onze vereeniging gedurende de eerste tijdperken beoefend is, hebben wij toch alle herinneringen slechts verzameld betreffende King Football, omdat het cricket al gauw ophield te bestaan, en het alleen het voetbalgedeelte was dat aanbleef en zich meer en meer uitbreidde. De hoofdlijn van het werk zal gevormd worden door een overzicht van het voorgevallene in elk seizoen; door samenstellingen van elftallen en Besturen, door competitie-lijstjes, door opgaven van het aantal leden, voor- en nadeelige saldi en wat dies meer zij — een koud overzicht alzoo van officieele gegevens. Daaromheen zult U vinden ter opluistering, een bonte rij van foto's, kiekjes, teekeningen, indrukken door verschillende personen opgedaan, korte beschrijvingen van belangrijke of typische gebeurtenissen, schetsjes van het optreden en het karakter van bekende leden en van de club zelf enz. enz. Niets is vergeten, alles zal het boek bevatten, al is het dan niet precies zwart op wit, dan in elk geval tusschen de regels in, lach niet —■ in elk geval tusschen de regels in — dat zijn voor den kenner de meest waardevolle alinea's; juist die ongeschreven woorden zijn het fijnst, die heeft den Haarle m-man voor zich alleen, daaruit voelt en proeft ie zijn club sterker dan uit hetgeen geschreven staat. Als hij dat niet doet, dan is het de pur-sang Haarlemmer niet, hij legge het boekske weg enz. — zie boven. 6 De oudste tijden zullen wellicht schijnen iet of wat stiefmoederlijk behandeld te zijn. Maar dat is dan inderdaad een schijnen, want alleen de nood heeft ons gedwongen van die begin-perioden minder uitvoerig te verhalen dan van de daaropvolgende jaren. Uit den aard der zaak toch is dat vroegste opkomen niet zoo genoteerd, niet zoo geregeld bijgehouden als dat tegenwoordig wel moet, zoodat men, wil er iets nagesnuffeld worden, zijn heil heeft te zoeken in heel kleine clubberichtjes, oude notulenboeken — als men ten minste de gewone schriftjes, hoogstens met kartonnen kaft, en waar zoo af en toe iets in gekrabbeld is, met dezen naam mag benoemen wat overgebleven paperassen misschien, en dit alles alleen nog waar in het geval, dat men ze vinden kan. Dan nog wat persoonlijke herinneringen, wat verhalen van hooren zeggen, dingetjes waar je ook al niet zoo veel aan hebt als het op precies aankomt, en je bent uitgepraat wat betreft de bronnen. Kunt gij U dan begrijpen dat er niet zooveel van gegeven wordt, en vindt gij eigenlijk niet dat er nog vrij veel van staat als gij straks zoo alles en alles eens bij elkaar neemt? Zeker, met groot genoegen kan worden geconstateerd dat het officieele gedeelte van Haarlem vrij goed is in acht genomen en ook bewaard; een aardig notulenboek van 1891 af, waarin zelfs de Alg. Vergadering beschreven staat, die het 2e Bestuur kiest dat „Haarlem" überhaupt heeft gehad, is in ons bezit, en tal van jaargangen der Ned. Sport vertoonen week in, week uit een kort clubberichtje, dat precies en netjes het nageslacht alsnog vertelt, wat en hoe er vroeger gehandeld is. 't Is keurig; zoo'n regelmaat, zoo'n bijhouding van officieele en huishoudelijke zaken doet je warm aan, zoo iets spreekt boekdeelen en geeft het strengste bewijs dat er serieus is aangepakt en dat de bouwmeesters der fundamenten van het voetballichaam dat de rood-blauwe kleuren in top voert, tijd noch moeite gespaard hebben, om die grondsteenen zoo zuiver en zoo hecht mogelijk te leggen! Wel hebben drassige bodem die slecht hou-vast leverde, wel hebben rots- en bergachtige terreinen, die niet zoo maar zonder meer met zich lieten doen, zooals de menschen dat wel zouden gewild hebben, wel hebben factoren in het inwendige verband meer dan eens de grootste hinderpalen op den weg gelegd, maar gekomen zijn ze d'r! Al is het dus minder, wat gij vinden zult van toen als van nu, laten we bij voorbaat vaststellen, dat in elk geval de opgegeven hoeveelheid van toen omgekeerd evenredig is met het respect en met de waardeering, die wij van „Haarlem's" eerste jeugd hebben! Hoewel geen groote beperking, is toch aan dit boekje een zekere limiet gesteld, speciaal met het oog op de personen, waarvoor, tusschen de regels, een klein plaatsje is ingeruimd. En wel eischten wij, voor opname, het gedurende 5 jaren vervuld hebben van een plaats in het eerste elftal of in het Bestuur, eere-leden en leden van verdienste uitgezonderd. Wij hebben ons daar strikt aan gehouden en geen clementie gebruikt. Want gaat men hier schipperen, en gaat men bedenken: „Ja, die en die is er nu niet precies 5 jaar geweest, maar hij heeft toch ruimschoots zijn sporen verdiend" — er zijn veel van zulke leden in onze club — dan komt er steeds meer en meer; de arbeid wint gestadig aan omvang, en alleen één ding bewerkt men met zekerheid, n.1. dat van alle kanten de vraag opkomt: „waarom hij wel, en die niet?" Derhalve: een grens bepaald en precies tot daaraantoe gegaan! Tot ons genoegen kan worden geconstateerd, dat ongeveer van al degenen, die er voor in de termen vielen, op de een of andere manier het conterfeitsel is kunnen worden bemachtigd; slechts met een 4-tal heeft ons dat niet mogen lukken. Wij maken van deze gelegenheid gebruik hier de namen te noemen dezer ontbrekenden in de rij van de „groote mannen" en hun, zij het dan zonder omhaal van woorden, sober maar welgemeend de hulde te brengen, die „Haarlem" hun zoo gaarne toedenkt. Het zijn: ons eere-lid D. van Eibergen Santhagens ; onze oud-voorzitter 7 en speler G. J. Holtz ; onze beide backs H. A. M. Gerth van Wijk en J. H. reijers. We hopen van niet, maar misschien zal achteraf blijken dat een enkele niet zoo naar voren is gehaald als hij dat wel verdiende. Dat volstrekt geen opzet, doch een fout dan daarvan de reden is, zij bij voorbaat opgemerkt. Gaarne wordt van deze plaats nogmaals den dank gebracht aan degenen, die ons hebben geholpen bij de samenstelling; in het bijzonder aan de Redactie der „Nederlandsche Sport" waardoor zoo welwillend werd toegestaan de oude jaargangen door te bladeren, aan ons oud-lid wybo Meyer, waarvan de bandteekening, het seizoenhoofd en de karikaturen afkomstig zijn; aan J. D. BlJLEVELD, zonder wiens particulier archief ettelijke alinea's minder van Haarlem's geschiedenis geschreven zou kunnen zijn geworden ;• aan P. C. Stol, die met zooveel belangstelling steeds klaar stond de behulpzame hand te bieden; en ten slotte aan den heer G. A. oostenbroek, die ons zoo vriendelijk zijn raadgevingen gaf ten opzichte van de technische uitwerking van het geheel. J. J. HAAK. HOE, WAAR EN WANNEER? Hoe, waar en wanneer is de voetbalvereeniging „Haarlem" ontstaan? Ziedaar drie vragen die oogenblikkelijk voor onzen geest stonden, toen het plan tot dit jubileums-boekje opkwam; en ziedaar drie vragen, die er nu nog net zoo staan, en nog altijd op antwoord wachten. Precies hebben we het niet kunnen vinden. De oudste getrouwen; de menschen die dat heele eerste begin hebben meegemaakt; die überhaupt zich herinneren dat de leeren bal begon te rollen, zij laten ons hier in den steek; zij kunnen ons niet helpen als we zuiver en nauwkeurig willen weten. Wel spreken ze van Haarlem; wel zeggen ze dat daar en daar begonnen is; maar als je het op de keper vraagt, dan gaan ze twijfelen; en dan blijkt al gauw, dat ze het een en ander slechts meenen te weten. Allicht moet dat zoo gaan; in die begin-tijden van voetbal, in die perioden dat clubjes zoo ineens ontstonden, om spoedig alweer ontbonden te zijn, even snel als dat ze zich gevormd hadden, met enkelen alleen daaronder die het vermochten te bolwerken m de struggle for life, hoe was er iets te onthouden van die vereeniginkjes, hoe kon je precies vertellen hoe het er mee gegaan was, als ze je eenige jaren later ineens er om vroegen? Ook de oude sportkronieken hebben ons niet op de hoogte kunnen brengen; alleen geven die met zekerheid dat Haarlem in October 1889 zoodanig in de voetbal-wereld optrad, dat er rekening met haar gehouden diende te worden. En hoe zouden we nu, na 25 jaar, dieper nog kunnen doordringen in alle geheimnissen uit de prilste jeugd, als zelfs het kleine sportblad-berichtje met Haarlem's 5-jarig bestaan, al niet gewagen kan van al dat verborgene? Dat overzicht vertelt aldus: „Maandag 1 October 1894 zal de H. F. C. „Haarlem" 5 jaren bestaan; althans volgens hare statuten, maar in werkelijkheid zal het aantal jaren wel grooter zijn, want reeds in 1886 moet er een club „Haarlem" bestaan hebben, maar hiervan is niets officieels bekend, waarom het als mythe wordt aangenomen. Eerst toen de heer P. charbon zich onder haar vaandel schaarde, werd ook de buitenwereld haar gewaar, en in '89 speelde zij een eerste match, en toen nu eenmaal het ijs gebroken was, volgden de wedstrijden elkander vrij vlug op. Onder leiding alles van den president Charbon weigerde Haarlem een vereeniging met Excelsior en deed zij in 1890—91 mede in de competitie der 2e klas clubs,, waar zij nu ondanks alle pogingen nog steeds medespeelt, naar wij hopen voor het laatst. In den loop der jaren veranderde ook haar karakter zeer, want van een ordelooze bende werd zij een koninklijk goedgekeurde vereeniging, voor welke nog 29 jaren officieel bestaan in het verschiet zijn." In hoeverre er dus voor '89 gevoetbald is, weten wij niet, maar dat Haarlem toen al wel bestond is zeer waarschijnlijk, zij het dan ook in hoofdzaak als cricketclub. Cricket toch bloeide jn die dagen veel meer dan voetbal! 9 Ligt dus zoo de juiste datum van geboorte in het duister, dan is het nogal duidelijk dat ook van het „hoe ontstaan" niet veel bekend is. Hebben ze zich afgesplitst van een bestaande vereeniging, of zijn ze op hun eigen houtje begonnen, als stelletje jongens uit één buurt, in één klas....?" En nu nog „waar is begonnen?" Tusschen twee plaatsen is te kiezen; of op een veld aan de Kleverlaan ter hoogte waar nu de stadskweekerijen zijn; of op de Phoenix, daar aan de grenzen van de Parklaan, waar thans een schoolgebouw opgetrokken staat. Voor deze laatste plek spreken de meeste verhalen; al was het slechts door de vervaarlijke schuttingen, de dorre vlakte zonder gras, en de ruiten van de belendende huizen waar je zoo veel over hoort als ze over dat oude beginnen, en waar je ook wel over leest als je de oudste overzichtjes doorbladert. En in elk geval zijn op dit terrein de eerste trappen gedaan die door de omstanders zijn meegeteld. Summa summarum: Haarlem's loopbaan begint bij een donker, verborgen punt. Van daar uit echter wordt het al gauw lichter en lichter, en vertoont zich op moment de weg, zooals die zich gedurende 25 jaren gevormd heeft, grootsch en open voor ons. En dat is het toch tenslotte wat het meest van waarde is, en dat is het dan toch waar we mee te maken hebben! 2 EIZOEN 1890-1891 Mei. De Alg. Verg. (8 leden) heeft het Bestuur als volgt gekozen: P. A. Charbon, President en Match-captain. H. Lijnkamp, Secretaris. H. Koning, Penningmeester. A. Borger, 1 J. Jellinghaus, I Commissarissen. J. Beynes, ) 7 Dec. Bondswedstrijd Haarlem versus Amst. Machinisten C. en F. Club 4 — o. Dec. Haarlem II versus Amst. C. en F. Club „Sparta" 1 — i. 22 Maart. Bondswedstrijd Haarlem — Victoria 2 — 3. 2 April. Haarlem II — Amstel II o — 3. Aug. Een huishoudeiijk Reglement wordt opgemaakt. Was er voor de ie klas vereenigingen een competitie in „League"-systeem ingesteld, voor de 2e klassers begon men met een verband in de onderling te spelen wedstrijden te leggen, door een competitie in z.g. Beker-systeem op touw te zetten. Deze wedstrijden moesten door den Voetbalbond worden goedgekeurd, en vandaar hierboven de speciale betiteling: Bondswedstrijd. Ter verwerving van het ie klasse-schap golden de volgende regels: Een 2e klas club wordt ie klas, indien zij twee wedstrijden speelt tegen een ie klas club en deze beide wint of gelijk speelt. De kampioen der 2e klasse wordt ie klas club, indien zij op het einde van het seizoen één wedstrijd tegen een ie klas club harer keuze speelt en deze wint of gelijk speelt. De uitgedaagde vereeniging is verplicht dezen wedstrijd te spelen, doch mag haar „eigen" terrein kiezen. Competitie der tweede klas clubs: ie rónde. Hercules — Amersfoortsche F. C. 15 — i. Machinisten F. C. — Haarlem o — 4. Robur et Velocitas — Go-ahead (Wag.) o — 3. Victoria — Sparta (Rott.) 2 — o. 19 De allereerste ledenlijst der H. F. C. „Haarlem p. Charbon. E. Gerth van Wijk. D. van Eibergen Santhagens. C. Caalen. p. swens. j. jellinghaus. L. pannekoek. K. Weber. L. schorer. j. Kremer. G. HOLTZ. A. Borger. F. Dolleman. . C. Kerbert. j. j. Kerbert. A. Dolleman. j. Hijmans. H. Gerth van Wijk. W. van Manen. j. • j. Eden. H. Bronkhorst. W. Westerveld. p. Kremer. H. Koning. H. v. d. Griendt. j. van Manen. A. Hoeffelman. H. Monod de Froideville. ' die tusschen de oude papieren gevonden is: H. Kremer. W. Caalen. H. Lijnkamp. R. Santhagens. H. van Breemen. B. Chits. K. Houtman. C. van ClTTERS. A. Monod de Froideville. j. Grevers. C. van Braam Houckgeest. j. Renter. F. Hees. A. Vermeer. j. Helder. C. E. van Eibergen Santhagens. A. de Kanter. L. van suchtelen. W. Borger. W. Meijer Timmerman Thijsen. W. Soesman. H. Klerck de Reus. Th. Kramer. j. Beijnes. H. Pander. j. D. Houtman. j. Ph. Levert. P. A. Leupen. Een slecht seizoen voor Haarlem I Veel gesukkel met onvolledige en onvoltallige elftallen. De eerste de beste bondswedstrijd wordt met i—o verloren, daar Haarlem slechts met 9 man in het veld komt. De allereerste keer dat er een Haarlem—H. F. C. wedstrijd plaats vindt; zij het dan ook Haarlem I tegen H. F. C. II. De match wordt gespeeld in den Koekamp; van weerskanten spelen slechts 10 spelers mee. EIZOEN 1892-1893 Augustus. Augustus. Het Bestuur der H. c. en F. c. „Haarlem" aldus gekozen: P. A. charbon, President en Captain. E. F. W. Gerth van Wijk, Secretaris. d. van Eibergen Santhagens, Penningmeester. G. j. Holtz, \ P. Swens, > Commissarissen. W. van Manen, 3 6 Nov. Haarlem speelt haar eersten competitie-wedstrijd tegen Quick uit Amsterdam op het veld voor de Cavalerie-Kazerne, en wint met 4—0. F. dolleman scoort op gelukkige wijze Haarlem's eerste doelpunt in de competitie. 13 Nov. In een Bestuursvergadering wordt door den President het voorstel tot het huren van een clublokaal ter tafel gebracht. De Penningmeester bestrijdt dit uit een finantieel oogpunt, daar de vereeniging geen f 1.25 per maand kan missen. De Secretaris is er tegen uit een zedelijk oogpunt en tracht aan te toonen dat het verkeerd is de jongelieden over te halen den weg van dronkaards op te gaan. Voorstel wordt ingetrokken. Tot ie captain wordt gekozen: RENIER; tot under-captain: VAN SucHTELEN, die beiden als zoodanig in het Bestuur zitting krijgen. 27 Nov. Een friendly-game tusschen Haarlem en H. F. c. Haarlem verliest met 6— 2. Het „friendly" in deze match moet niet zoo zeer hebben plaats gehad. December. Haarlem wil op één Zondag 2 wedstrijden spelen tegen Sparta en Rapiditas. De krachtsprestatie gaat niet door, aangezien beide tegenpartijen toevallig geen elftal in het veld konden brengen. 25 Dec. Sparta zegeviert over ons met 8—o. Maart. P. charbon vertrekt naar Engeland. G. j. HOLTZ wordt voorzitter. 23 April. Een Algemeene Vergadering in Café Montagne besluit de koninklijke goedkeuring aan te vragen. A. G. A. Baron COLLOT D'ESCURY en d. DROST zullen het verzoekschrift indienen. STAAT VAN VERLIES EN WINST. Debet. Credit. Uitgaven ƒ 115.91 Contributies ƒ 116.05 Onbetaalde Rekeningen „ 39-85 Nadeelig saldo „ 3971 / 155.76 / ^s-;6 Aantal leden 60. Aantal donateurs 7. 21 Eindstand der 2e klas competitie N. V. B. Goals Gesp. Gew. Gel. Verl. Punt. Voor Tegen Sparta n 10 — ' i 20 58 8 Go-Ahead 11 10 — 1 20 55 14 Rapiditas 11 5 — 6" 10 29 30 Haarlem 11 5 — 6 10 29 33 Hercules 11 2 1 8 5 10 50 A. F. C. (A'foort) 11 1 — 10 2 15 62 (Aldus ten minste dezen stand gevonden in de Ned. Sport. Dat alle vereenigingen 11 wedstrijden speelden, zal in verband staan met het terugtrekken van de Amst. F. C. Quick, zoodat slechts één match daartegen zal zijn meegerekend.) Sparta en Go-Ahead promoveeren. Elftal *) dat uitkwam: VAN SUCHTELEN. CHARBON. VAN MANEN. M. DOLLEMAN. HOLTZ. F. DOLLEMAN. STOKVIS? CAALEN. „SMIT" (C. KERBERT). VREESWIJK? BORGER. VAN CITTERS. DARCEY. De allereerste competitie-stand en dadelijk al neemt Haarlem daar een plaats in, die in latere jaren, speciaal straks in de ie klas, typeerend voor haar zal blijken te zijn. Evenveel wedstrijden gewonnen als verloren; gemiddeld 1; evenveel goals voor als tegen; le juste milieu! Ja, 't is sterk, maar nog sterker is 't, dat al dadelijk na dat eerste optreden over dien gulden middenWeg gedicht wordt: De middenweg. Haarlem's club deed steeds haar best En kwam daarom ook niet lest Maar de eerste plaats, voorwaar! Daar was ook geen kijken naar. Zij wisten zes matchen te winnen Drie aan het eind; drie in den beginne; De andere zes heeft zij verloren Omdat zij toen niet genoeg kon scoren. Sparta en Go-Ahead waren Haarlem de baas, Van Rapiditas en Hercules verloor zij, helaas. *) Het aantal pseudoniemen dat voorkomt in de elftalopgaven van vroeger is zeer groot. Wat waren er een spelers die niet mochten voetballen van thuis! Deze schuilnamen worden hier aangeduid door aanhalingsteekens met den waren naam er tusschen haakjes achter. Dit voor zooverre we wisten of konden nagaan welke personen schuilevinkje speelden; het is heel best mogelijk dat andere niet aangehaalde namen toch slechts gefingeerd waren. 22 Quick en Amersfoort waren zeker haar mind'ren Waarvan zij won, zonder dat ze het konden verhind'ren, Drie en dertig goals waren allen die zij scoorde Maar kreeg evenveel terug, dat is niet zooals 't hoorde Zestien goals maakte ze in haar stad Maar kreeg ze daar ook terug, zooals gij vat; ■ Zeventien goals maakte zij er buiten Kreeg ze daar terug en moest toen sluiten. Met nummer drie scheelt ze haast geen zier Maar moest toch eindigen als nummer vier. Haarlem 1 ga steeds zoo voort uw best te doen Wellicht wordt gij dan eens kampioen! Nu nog gezegd dat zij gehad heeft heel veel pech En het seizoen sloot met alles in den middenweg. {Uit de „Ned. Sport") (Er wordt hier gesproken van 6 wedstrijden verloren en 6 gewonnen; 33 goals voor, 33 tegen; hetgeen in zooverre met den opgegeven competitie-stand kan kloppen, als we bedenken dat Haarlem één match tegen Quick zal meegerekend hebben, die officieel niet van waarde was). Allereerste competitie en ook alweer in een ander opzicht doet Haarlem net als Haarlem. Op een gegeven Zondag wordt zoo maar eens tegen nummer laatst op het lijstje verloren. Daar is men in de verslagen zeer verwonderd over! Het kan verkeeren; tegenwoordig is men verwonderd als Haarlem tegen nummer laatst wint! Het onderstaand verslag mochten wij in de oude jaargangen der Ned. Sport vinden, en als beschrijving van Haarlem's eerste 2e klasse competitie-wedstrijd verdient het toch zeker zijn plaatsje. 2e Klas competitie-wedstrijd Haarlem—Quick. Zondag 1.1. werd op het terrein voor de Cavalerie-kazerne te Haarlem de eerste voetbalwedstrijd daar ter stede gespeeld. Haarlem en Quick beide spelende in de 2e klas competitie, zouden elkander bestrijden. De kock, captain van Quick, wint 't kruis of munt en verkiest 't eerst 't doel aan de zijde der kazerne te verdedigen. Wanneer de scheidsrechter, L. J. WljNANDS, over zal gaan tot 't teeken geven om te beginnen, zijn de 22 spelers als volgt verdeeld: Quick, SONDERVAN. DE KOCK. F. POTTER. GROENEWEGEN. DRECKMEIJER. JUCK. VISSER. BRUGMAN. H. POTTER. WIERSMA. HINLOPEN. STOKVIS. CAALEN. „SMIT". VREESWIJK. BORGER. M. DOLLEMAN. G. HOLTZ. F. DOLLEMAN. CHARBON. v. MANEN. • Haarlem. v. SUCHTELEN. 23 De heeren potter Jr. en schut fungeeren als grensrechters. Wanneer 't fluitje van den scheidsrechter zijn liefelijke tonen over het veld doet weerklinken, wordt door Haarlem den uitschop gegeven. Zoodra heeft de bal 't luchtruim doorkliefd of de beenen der spelers zijn in beweging; dan is de bal aan dezen, dan aan gene zijde van het terrein; vergeefs doet Haarlem, dat sterker blijkt, uitvallen op Quick's doel, aangezien potter en de kock steeds met list de aanvallen afweren. Een enkele maal dringen de Amsterdammers door de 2e linie heen, doch charbon en van manen vormen een te sterken muur om daar door te werken. Wel gelukt 't hun eenige malen langs de zijde, op gevaar af den bal uit spel te doen zijn, naar voren te gaan, en de doellijn op korten afstand te naderen, maar 't samenspel dat over 't geheele veld niet te bespeuren was, kan als oorzaak worden aangegeven, dat de doelverdedigers 't niet druk hadden. De middenspelers van Haarlem voelen zich niet thuis, ze loopen door elkander heen en spelen zonder nadenken; hunne overburen op dezelfde lijn zijn iets anders. groenewegen is de beste en bezorgt menigmaal zijn voorspelers den bal, die echter op de gewenschte wijze, geen gebruik er van maken. Dreckmeijer in 't midden is niet zoo goed, terwijl JuCK een contrast vormt van groenewegen. Nadat de spelers zich een half uur warm gestreden hebben geeft F. Dolleman uit den rechterhoek langs den grond geen onverdienstelijke snelheid aan den bal; de kock staat schuins voor het doel; de bal rolt te hard, daar deze gedurende 't optillen van de Kock's beenen onder hem door draait en juist langs sondervan achter één der doelpalen verdwijnt. Dit gaf den Haarlemschen burgers moed. De Amsterdammers daarentegen zagen gaarne wat warmer bloed in hun aderen, om de score en door vlugheid en door samenspel minstens gelijk te maken, doch dit al moest den doofpot in, want 't spel bleef zooals 't was. 't Schelle gefluit weerklonk wederom en eenige oogenblikken werden de verschillende kansen berekend; raadgevingen en verwijten werden overal vernomen, totdat WlJNANDS midden op 't veld de kudden weer tot zich floot. Nu blijkt Haarlem verreweg sterker te zijn; wel is de bal eenige malen op Haarlem's terrein, doch hij zweeft, rolt en draait grootendeels bij sondervan in de buurt. Eindelijk doet Borger een schot langs den grond. Sondervan schijnt het tarara-boem-dié voor te willen dragen, tenminste hij tilt zijn beenen vrij hoog op en geeft den bal gelegenheid om door 't doel te rollen. Wederom willen en trachten de Quickenaren de smet van hun niet bestaande vaan uit te wisschen, doch alles is vergeefs. Haarlem is en blijft sterker, getuige dat de afstand tusschen charbon en van Manen en 't doel van Haarlem ruim ï kwart gedeelte van 't terrein beslaat. Stokvis, Borger en Smit verwenschen zichzelven telkenmale, omdat zij den bal eenige malen niet in, maar naast 't doel gezonden hebben. Eindelijk wagen brugman en visser een aanval, doch een corner stoort hen in den looppas. Deze levert niets op, ofschoon hij niet kwaad door Brugman genomen was. Een hoofden-, houten- en beenentwist heeft er vlak voor den linkerdoelpaal van Quick plaats, doch die paal stond te dicht bij den anderen. Wederom blijft sondervan de ware man op de ware plaats niet te zijn, daar de bal door Holtz voor de derde maal zich door 't doel van Quick ziet schoppen. Steeds wordt 't spel belangwekkender; de KoCK gaat naar voren en BRUGMAN naar achter; de wijzers op de kazerneklok staan ook niet stil. WlJNANDS brengt 't metalen voorwerp wederom aan zijn mond en doet 't spel een oogenblik staken. Het gewone gejoel wordt gehoord doch 't was zoover nog niet. Wiersma werd verzocht van 't omvlagde terrein te gaan, aangezien hij metaal aan zijn schoenzolen had. Spoedig nam borger weer een draai en zond den bal langs sondervan door 't doel. 24 Hierna gebeurde niet veel meer en toen de scheidsrechter 't teeken tot eindigen gaf, was de stand 4—o in 't voordeel van Haarlem. De indruk, dien 't spel mij gaf, was deze, dat de spelers in 't algemeen het wedstrijdspelen niet gewoon zijn; 't plaatsen behouden was bij Quick beter. VISSER en BRUGMAN zag ik een enkele maal hunne krachten inspannen. WlERSMA doet niet veel, terwijl Potter en HlNLOOPEN niet voor elkaar onderdeden tot 't verdedigen van Quick's eer en roem. Over de middenspelers heb ik reeds gesproken, terwijl T. POTTER en DE KOCK met de twee beste voorhoedespelers een goed viertal vormen. SONDERVAN maakte niet van de gelegenheid gebruik om te toonen, dat hij en zijn collega de eenigste waren die hunne handen mochten gebruiken. Van de vier malen dat de bal langs of onder hem ging had hij die driekeer m. i. moeten houden, doch weinig oefening zal evenals bij de andere clubgenooten, wel de oorzaak zijn, dat 't spel niet zoo was als 't wezen moest; ik hoop op 't einde van 't seizoen Quick nog eens te zien spelen en wensch dan te zien, dat eendracht macht maakt. Wat 't spel van Haarlem aangaat, dat viel mij tegen; na zulk een goede oefening, had 't spel wel beter mogen zijn. De voorhoedespelers werken te veel alleen. stokvis en borger waren wel de beste, „Smit" alias c. kerbert en caalen minder, terwijl vreeswijk soms deed als de kat die in dat vreemde pakhuis was. f. dolleman en holtz hebben met 't stoppen van den bal door Quick's doel wel hun spel veel vergoed, doch hun spel is evenals dat van hun collega's veel voor verbetering vatbaar. van manen was de beste van 't veld en overtrof, al is 't niet veel, zijn collega charbon. Van Suchtelen mag ik wel gelukwenschen, dat 't niet koud was. 37 Competitie Noord. U. N. I. 6 2 4 _ ' 8 4 i Haarlem 6 3 21 8 12 6 Volharding 6222699 Quick (Amersf.) 6 — 2 4 2 6 16 Elftal: „JANSEN" (J. J. KERBERT). „HAM" (GERTH VAN WIJK) BEAUFORT. v. d. WILLIGEN. A. DE KOCK. GERTH VAN WIJK. WIEGAND. ,SMIT" (C. KERBERT). SANTHAGENS. OOSTERZEE. HAGEDOORN. VAN DEN BERG. SWART. HASETH. OOSTEN. KREMER. Een elftal met 4 half-backs. Inderdaad iets karakteristieks van Haarlem in die dagen. Om welke reden??? Of telde misschien Jan van den Berg, die we in dit seizoen voor het eerst zien optreden al dadelijk voor 2, in de voorhoede! „Er is geen club in den lande, die telken jare met zooveel volharding en tevens zooveel deveine in de 2e klas competitie meespeelt, als de H. F. C. „Haarlem"." Aldus de aanhef van een verslag van de match Haarlem—Celeritas (8—o). Ja, 't is inderdaad kolossaal! Je wordt er naar van, nu nog, als je bij het doorsnuffelen van de oude berichten, steeds maar weer pech en tegenslag constateert. En meermalen vraag je jezelf af: „Hoe is het mogelijk dat ze den boel nog bij elkaar houden; waar hebben ze de kracht vandaan gehaald om met een luttel aantal spelers de voetbalschoenen toch weer aan te trekken; hoe hebben ze den moed gehad allerlei combinatie-ideeën den kop in te drukken, om op eigen beenen door te worstelen?" En dit seizoen, '95—'96, slaat op het gebied van tegenspoed wel alles. Haarlem mag n. 1. kampioenwedstrijden spelen; doet dat tamelijk goed; zij waant zich zelfs algemeen kampioen en dus eindelijk ie klas, maar... de getroffen regeling wordt aangevallen op haar niet-rechtvaardig zijn; ingezonden stukken, open brieven, vergaderingen zijn aan de orde van den dag; Haarlem wordt de dupe, en voor de zooveelste maal wordt vlak voor haar de groote deur gesloten, welker drempel zij toch zoo graag had willen overschrijden. Hoe zit dit alles; hoe is dit alles in z'n werk gegaan? Van een neutraal standpunt zullen wij U daaromtrent een overzicht geven, zooals wij ons dat zelf gedacht hebben, naar aanleiding wat hetgeen gevonden is in de rubrieken der Ned. Sport; een overzicht dat de feiten weergeeft, doch niet in de kwestie zelf doordringt. Zooals al meer gezegd U. N. I. en Haarlem, leiders van competitie Noord spelen met H. B. S. en Celeritas, 1 en 2 van competitie Zuid een aantal wedstrijden. Te voren was door het Bondsbestuur dit bepaald, en zou de competitie zoodanig zijn dat elke vereeniging 4 wedstrijden speelde, telkens 2 tegen elke club, die niet met haar in dezelfde competitie had meegedongen. Aldus had Haarlem bijv. te spelen tegen H. B. S. en Celeritas. De vereeniging welke zich in deze reeks matches 1 plaatste zou voor promotie tegenover de laagst staande der ie klasse komen. De wedstrijden door elke vereeniging in de gewone competitie gespeeld zouden in geen enkel opzicht voor de kampioens-competitie gelden. Wat Haarlem dus tegenover U. N. I. in dit geval had gedaan, deed niets ter zake. En deze laatste regeling nu vormt de quintessence van de zaak. Haarlem verkeert in de besliste meening dat zij juist is, en vraagt dat 41 wel door, en in den namiddag kwam het bericht op de baan, dat Haarlem gewonnen had — de Heer Haak schrijft mij: met 4—0, mijn geheugen zegt: met 4—1. Het was een onverwachte overwinning, want de Machinisten gingen voor sterk door en waren in doorsnee wel een paar jaar ouder dan de zeer jonge Haarlemmers. De andere wedstrijd, tegen Victoria, had plaats in het voorjaar '91. Deze zeer spannende strijd verloren wij met 2—0 of 2—1, vooral door het prachtige spel van de Gebroeders Buck in de Rotterdamsche voorhoede. Ik geloof, dat ik ons elftal van dien dag nog man voor man zou kunnen noemen! Het was een mooi veld, dat oefenterrein voor de Cav. Kazerne; lastige dingen echter waren de slooten en het heuveltje van de vlaggestok. De breedte van het veld was niet al te groot, zoodat heel wat malen de bal in het water terecht kwam, en wat het heuveltje betreft, voor de vleugelspelers was het maar een matig genoegen, om voortdurend bergje-op, bergje-af te mogen hollen. Behalve in 'go/'gi heeft Haarlem ook in het najaar van '92 op datzelfde veld gespeeld (als ik mij wel herinner o. a. tegen Hercules uit Utrecht). En nogmaals in het seizoen '^l'gó, toen . er ook de beroemde match tegen H. B. S. (4—4) plaats had. Werden de wedstrijden in de beginjaren dus hoofdzakelijk op het terrein voor de Cav. Kazerne gespeeld, geoefend werd, zeker de eerste drie jaren, op het veld naast de Phoenix, een gewone niet-afgesloten zandvlakte tusschen Noorder Spaarne en het Parklaan-plantsoen, (op de plaats van het eene doel staat nu een school). Dat Phoenix-veld — laten wij het kortheidshalve zoo maar noemen — behoort tot mijn zeer dierbare voetbal-herinneringen; toch was het eigenlijk een zeer lastig terrein. Voortdurend ging de bal öf over het hek van de Phoenix, öf in de ruiten van de huizenrij aan de andere zijde, öf in het Spaarne, öf, ten slotte, in het plantsoen van de Parklaan, vlak achter de goal. Dat gaf een voortdurende last. Het was betrekkelijk eenvoudig den bal uit het Spaarne of uit de Phoenix terug te halen (het hek was zeer makkelijk overklimbaar), en de gebroken ruiten kwamen niet eiken dag voor, maar dat plantsoen! Dikwijls posteerde zich' daar een agent, en dan moest er zèèr opgepast worden! En daar wij zeer vaak ons bezig hielden met aanvallen en verdedigen of met „op doel schieten" (natuurlijk spraken wij in dien tijd van „goalshotten"!) werd, juist om dien agent bij het plantsoen, zoo min mogelijk recht op doel gespeeld, doch altijd uit de verste hoekjes. En ik geloof stellig dat de neiging van latere vleugelspelers van Haarlem, om altijd zoo scherp mogelijk, liefst van de hoekvlag, voor te zetten, door die oefeningen op dat Phoenixveld onder het oog der politie, verklaard kan worden. Zoo ziet men, hoe, èèn agent een bepaalde stijl in het spel eener voorhoede kan veroorzaken! Er werd op dat terrein verbazend veel geoefend in die jaren. Haast eiken dag na schooltijd trok er een troepje heen. Doelpalen waren er dan niet, doch dan gingen wij maar den bal „warm houden", een zeer geliefkoosde bezigheid en een uitstekende oefening om uithoudingsvermogen te krijgen. In die eerste jaren heeft Haarlem ook nog een terrein gehad in de bocht van de spoorlijn naar Leiden, doch ik herinner mij slechts een enkelen Zondagmiddag, dat daar geoefend werd. En het was er toen tengevolge der drassigheid, zoo zwaar spelen, dat wij dienzelfden middag weer teruggekeerd zijn naar het goede, oude en droge Phoenixveld. En op nog een ander veld is een doodenkele maal gespeeld, n.1. op het terrein voor „Het Klooster", dat was tegenover het Cav. Kazerneveld, aan den anderen kant van den Schoterweg. Ik heb een zeer vage herinnering behouden aan een daar gespeelden strijd in dikke sneeuw. Maar dat is dan ook alles. Van het seizoen '9i/'92 herinner ik mij bitter weinig. Wij hebben natuurlijk eiken vrijen dag geoefend, hebben ook wedstrijden gespeeld (maar waar dan toch? Kan dit niet reeds aan de 6 43 En daarin mocht ik probeeren met den bal vooruit te komen. Het was compleet een waterballet; doch ook daaraan wende je. In '9S/'9Ö betrekken wij weder onze kwartieren aan de Kleverlaan, doch aan het einde van dat seizoen komen wij nog eens voor de Cav. Kazerne terecht. Dit is het eerste seizoen geweest van Jan v. d. berg, en hiermede ben ik aan het einde van mijn taak, immers, de samensteller schreef mij, dat v. d. Berg een overzicht der terreinen, waarop hij gespeeld had, voor zijn rekening nam. Het doet mij veel genoegen, dat juist hij, met wien ik 5 jaar lang op den rechtervleugel heb samengespeeld, thans nog eens met mij samenwerkt voor het verkrijgen van een goed gesloten overzicht der terreinen. Moge het resultaat dezer samenwerking in zijn soort niet blijven onder hetgeen wij in het veld hebben bereikt! Hengelo (O.) Juli 1914. J. H. KREMER.