Mi WÊ^Sbnè Boekbeoordlèlingen 3d*EEKS BOOR i§|$ENDRI£HS S. J. fj^l^genomen iiit De ^ijd). 2de DUIZENDTAL. UITGAVE DER V. BOEIC- ÉN HANDEJL5DRÜKKERIJ „HELMOND" — HELMOND. Wij ontsmetten al onze boeken. Er is voor géén lezer gevaar voor BESMETTING als hij bij het omslaan der bladzijden zijn vingers niet bevochtigt Ko.4 - 6000 - Mei '17 Nieuwe Reeks Boekbeoordelingen (uit DE TIJD) DOOR UITGAVE DER ' N. V. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ „HELMOND". - HELMOND. 1917. IMPRIMATUR. Hagce Comitis, 29 Mei 1917. E. BEUKERS P. P. N. |P|P^ Bij Uitgever dezes en bij R. K. Boekhandelaren zijn nog enkele exemplaren verkrijgbaar van de 2de Reeks 300 Boekbeoordeelingen: prijs f 0.45; fr. p. p. 50 cent tegen inzending van het bedrag. jste Reeks 300 Boekbeoordeelingen is uitverkocht. TER INLEIDING. Waar zelfs Regeeringsdepartementen en openbare lichamen voorgaan in angstige zuinigheid op onzen papiervoorraad, dwingt het rechtschapen burgerhart ook mij, geen bladzijde méér te laten drukken dan strikt noodzakelijk is. Laat mij in deze inleiding eerst zeggen, dat dit boekje goedkooper is dan de vorige, al kost het 't dubbele; want het denkbeeld goedkoop is betrekkelijk ; en dat het handiger is ingericht, wat iedereen dadelijk ziet, die het openslaat. De indeeling der rubrieken is - eenvoudig en duidelijk. Maar 't was niet zoo eenvoudig haar te maken, en 't is ook niet duidelijk, op welken leeftijd ieder mensch „volwassen" is of „meer ontwikkeld". Bij sommigen komt dat jammerlijk laat. Ik nam een gemiddelde; ik ben geen algemeen controleur der psychische toestanden van het lezend Katholiek Nederland. Het persoonlijke blijft bij de waardeering, van wat men lezen kan of niet, beslissend ; ieder Katholiek mensch weet, waar hij of zij voor zich zelf, bij twijfel, raad te vragen heeft. Onder „boeken voor volwassenen" plaatste ik boeken, die voor volwassenen zijn geschreven en door dezen mogen worden gelezen. Eenige teekende ik met een *. Dit beteekent, dat deze meer uitsluitend voor de bewuste groep geschikt zijn. Welke öngeteekende ook jongeren in handen mogen gegeven, moeten zij beoordeelen, die over die jongeren staan. Hier vermag ik niet nader te bepalen. Wat niét aan onvolwassenen moet gegeven, lijkt me duidelijk, — wat men ze juist in 't algemeen wél moet aanbieden, is lastig te zeggen. Zoo is het ook niet precies te formuleeren, wat vader en moeder in het zakje voor hun kinderen meebrengen van een groote-menschen-diner; maar het is zeker nooit zwezerik. En dikwijls puren ze uit likeur-bonbons zelf eerst, heel voorzichtig, het gevaarlijke vocht Nog iets. De voorbehouden rubriek worde streng opgevat; — men is niet ontwikkeld, omdat men 't graag wil zijn. — De Tooneel-beoordeelingen zijn geheel op volwassenen berekend. Korter kon ik niet zeggen, wat ik te zeggen had. 11 Juni 1917. F. HENDRICHS S. J. I. Boeken voor Volwassenen. 1. DE ROODE SCHAVAK. Victor Meyere. ~ A. W. Bruna, Utrecht. Men zou niet goed doen, met zich te laten weerhouden door het zeer krachtig Vlaamsen van de Meyere's schrijftrant. Het boek is Vlaamsen, in hart en nieren Vlaamsen, Vlaamsch, ja, doch ik heb den Vlaming een schat van uitdrukkingen en woorden benijd; waarom mogen wij die ook niet gebruiken?.... Het boek zelf is de eenvoudige, maar boeiend vertelde geschiedenis van Frans Vertommen, wiens leven door allerlei „miezerigheden" mislukt, en die over allerlei wissewasjes struikelt, de „onnoozelaard." Ieder, volwassen mensen, zal 't, dunkt me, met voldoening lezen; prikkellectuur is het heelemaal niet. 2. KAMERS MET NACHTRUMOER. Mart. Berden 2e druk. - R. K. Boekc, Adam. Meer dan hij misschien dacht, trokken de guitige, leuk-gezellige en meer dan eens onbetaalbaar droog-komieke krasjes van den jongen schrijver dezer humoresken, mijn aandacht. Het is zoon prettig, zoon leutig, zoon echt menschelijk genre, — je wil toch wel eens lachen, al is het dan niet altijd om een reuzenmop. — Dit bundeltje, vier humoresken, geeft er volop gelegenheid toe. Martin Berden heeft kleur, heeft trek, heeft het eigenaardig talent van den humorist, onnoozele dingen op te blazen tot ze lachwekkend bol staan, paradoxale conflicten te scheppen met een achtergrond, waartegen zij een figuur maken als een haring onder een paraplu. Die bezadigde waardige Niesmeijer, heelemaal oorlogsschip en ongenadig op zijn nummer gezet door zijn hospita, die hij juist eens flink wilde aanpakken voor het ongepermitteerd nachtrumoer in haar huis, dat is bepaald een heel grappige schutter! De andere drie schetsen zijn evengoed. Ik vind de tweede het aardigst. De uitgaaf is keurig. 3. GESTILDE PASSIE. Jo Weve. — Paul Brand, Bussum. Dit is vooral een mooi damesboek, niet zoozeer om den grooten inhoud, als wel om den eigenaardigen vorm. Lucy en Miep zijn maar even met fijn penseel aangeduide afbeeldingen van de hoofdidee, — Henk is de krachtigste, pittigste figuur, — Dolly van Gon is goed beschreven, hoewel ze eerder haar, op p. 95 vermelde, onstuimige natuur had moeten toonen; doch haar slotwoord, dat nu „haar passie is gestild", is gezocht, want passie voor Henk had zeniet: haar passie dreef naar de vulling van haar leegte en ze was vervuld buiten Henk om, door haar plechtig beschreven bekeering. Ik zal niet zeggen, dat ik het boek niet soms veel te lang vind en de zelfbeperking niet meermalen ontbreekt; — de psychologie moest ook meer dan eens de beschrijvingen meer dragen; ik wil evenmin ontkennen, dat de Notaris 115—116, in verband met zijn schranderheid van p. 86 en zijn heele kranig, flink karakter, mij onnatuurlijk lijkt, — dat (p. 105) Dolly niet aan fêteeren zal denken in die periode van haar ziele-beweging, dat Gretha de eerste honderd pagina's niet genoeg uitkomt in haar rustige natuur, — doch dit alles neemt niet weg, dat dit een weldadig, glad geschreven, boeiend, hier en daar roerend boek is. 4. HEREENIGD. Cosinus. — A. W. Bruna, Utrecht. * Voor volwassenen een mooi boekje, veel mooier dan verreweg de meeste werkjes van dien prijs en omvang. Het is goed geschreven, met talent verhaald en knap in elkaar gezet. Kinderlectuur is het niet, doch het is van ongewone verdienste en trekt onder zeer vele de aandacht door keurigen stijl en mooien opzet. 5. LIMBURGSCHE NOVELLEN, L A. F. v. Beurden. ~ Gebr. Claessens, Sittard. Dit zijn aardige schetsen, die het volkskarakter goed teekenen; veel verheffing is er niet in; 't is me wel een beetje erg vlak bij den grond. Ligt er in den Limburgschen volksaard niet een weinig meer poëzie, zouden er niet wat mooier grepen te doen zijn, grepen, die het hart een weinig meer pakken ? Ik denk hier aan de Brabantsche schetsen van Marie Gijsens.... Maar dit neemt niet weg, dat deze schetsen heel los en leuk geschreven zijn. 6. EERBIEDIGT DE WETTEN. R. Barr. - A. W. Bruna, Utrecht. Weer een dier allerleukste invallen van den humorist Barr; een zeldzaam handig en brutaal stukje van zijn held, den jongen Lord Strangleigh. 5 - 7. HET IJZEREN JAAR. Walter Bloem. — W. de Haan, Utrecht. * Deze zeer bekende oorlogsschrijver behoeft geen aanbeveling, geloof ik! — Dit boek speelt in 1870—71 en mengt meesterlijk geschiedenis en roman. De karakters zijn treffend, de beschrijvingen pakkend en aanschouwelijk. Wie houdt van een frisschen, levendigen, geschiedkundigen roman, leze dit boek. 8. DE STRAAT, GENAAMD DE RECHTE. Basil King. - W. de Haan. Utrecht. * Alles bij elkaar genomen, is dit wel een van de mooiste romans, die ik ooit gelezen heb. Niet zoozeer om de historisch-zuivese en psychologisch knappe kenschetsing van het Engelsen karakter (p. 119—120 en p. 237) of de aangename en kunstvaardige rangschikking van dialoog en beschrijving, doch vooral om het overweldigend aan• grijpende der karakterverbeelding van zoo moeilijke figuren als de Amerikaan Olivia en Davenant en den Engelschman Rupert Ashley. Het onderwerp is tragisch-eenvoudig doch de verwerking schitterend. Het is geen teer, doch een grootsch-menschkundig boek, — zoo grootsch hier en daar als Queed van Harrison en Helena Richie van Deland op hun beste bladzijden. Een sublieme cowboy als Davenant, een als uit hard en blank ivoor gesneden Engelsche kolonel als Ashley, een trotsch, rijk, met haar vrijheid dwepend, met haar geest en geestkracht heerschend meisje als Olivia en dat aan de waarheid zich gewonnen geeft, bij de aanraking der nobelste werkelijkheid haar hooghartige pose verwerpt, — met drie zulke, in grooten stijl geschapen hoofdfiguren, kwam een werk tot stand, dat stellig blijven zal en dat de edelste menschelijke hartstochten ontroert. Enkel dames en heeren met zekere ontwikkeling zullen het boek volop genieten. 9. HUMORISTISCHE ERZaHLUNGEN. M. Schmidt. — P. Noordhoff,Groningen. * Met een inleiding van dr. E. Poser, - eh het werk is die inleiding waard. Prettige, hier en de gevoelige snaar treffende, altijd frissche vertellingen, die aangenaam aandoen, weldadig stemmen en onvermengd genot geven aan geest en gemoed. 10. ONTHULLINGEN d. e. KAMENIER t. HOVE. C. Veth. — v. Dishoeck., Bussum. No. V der Prikkelidyllen. De oude kamenier slaat een heel leuken, echt typischen toon aan, vertelt eenig in haar hobbel-Hollandsch. De inhoud van het boekje lijkt echter niets op een prikkel-idylle, de roman is in eens ontknoopt en de typen vind ik geen parodieën, maar onbelangwekkende onmogelijkheden. Ik begrijp niet, waar zoon boekje toe dient in de serie, die toch een tendenz heeft. De plaatjes zijn geestig - en fijn. Ieder mag 't lezen. 11. UIT HET HART VAN BRABANT. Maria Gi/'sen. - C.v.Langenhuysen, Adam. * „Uit het hart", dat is : niet enkel uit de diepe verholenheid van het klein, verborgen boerenleven, klinkt dit boek in eigen Brabantsche taal ons tegen, — maar ook: „uit het- hart" van Brabant, in den rijkeren en vdlleren zin, dat al wat er trouw en vroom, gemoedelijk en levenslustig, argeloos, nijver, en kinderlijk gehecht aan „moeders" en „vaders" en aan landelijke zeden in Brabantsche harten schuilt, met teere kleuren en smeltende tinten werd afgeschilderd in dit met liefde geschreven boek. Voor NoordBrabanters een boek, dat geen, die het onschatbaar eigene van het land, het kenschetsend gulle van het karakter, het door Brabanters zoo diep ingeleefde en met heel de ziel gevoelde van het eigen erf en het eigen „huüske", kent en waardeert, zal willen missen, — voor Noord-Brabanters een boek, waarin zij hun klein volk terugvinden met al zijn stoere gemoedskracht bij angstige schuwheid voor het vreemde en geheimzinnige, al zijn dartele ontvankelijkheid bij schuchtere vrees voor van verre geduchte besmetting, al zijn jong-leven-verlangen naar luchthartigen scherts bij diepgewortelden ernst van godsdienstige overtuiging en hoog oplaaiend liefdegeloof. Dat zijn de zes hoofdstukken van dit schetsen-boek, waarin ik slechts één ding betreur; dat Marie Gijsen hier en daar haar schetsen niet een ietsje zonniger bewerkte. Maar het boek blijft mooi, echt mooi. 12. TROTS PIJNBANK e. SCHAVOT. R. Hugh Benson — Tiemesen-Verkuyl, Nijm. Dit is het eerste deel van bovenaangehaald werk, dat de uitgever zich voorstelt in drie deelen aan te bieden. Het eerste deel draagt een afzonderlijken titel: „Priester- — 6 — hjke roeping en staat, volgens den uitgever, op zichzelf. Ik neem dit gaarne aan loch zal de lezing stellig prikkelen om met de andere deelen kennis te maken want het boek is zóó groot opgezet, dringt zóó in bijzonderheden door in de levensomstandigheden en verhoudingen veler groote Engelsche geslachten, grijpt zóó diep in het geheele vervolgingstijdperk der XVIIde eeuw, dat het feit der , PriesterSike roeping van Robta, het boek als geheel niet beheerscht, doch er, naar mijn smaak meer een zeer treffende en zeer belangrijke episode van uitmaakt. Het mooie deel mag op zich zelf staan, — het zal toch stellig winnen, in het geheel, dat Benson opvatte en uitwerkte.... ik zou zelfs durven meenen, — met allen eerbied voor zulk een schrijver! — dat anders een groot deel der stoffage van dit boek niet gerechtvaardigd is. Een lezeres, een lezer, die goed leest en iets moois waardeert, zal naast dit deel de beide andere willen plaatsen.... en iets voortreffelijks meer bezitten in zita boekerij van Roomsche romans. , 13. ZOON BUFFEL. Pierre VErmite — H. J. Dieben, Leiden. De aandacht wordt niet enkel door dit boek gewekt, omdat het een nieuwe krachtige openbaring is van het verblijdend verschijnsel, dat de katholieke uitgevers meer en meer toonen zich rekenschap te geven van de hedendaagsche lezeressen en lezers — meer nog zou ik meenen, trekt het de opmerkzaamheid, omdat er uit blijkt, dat een katholiek uitgever overtuigd is succes te kunnen hebben met een boek, dat geen eigenlijke^roman is, een boek, dat bij het lezend pubhek belangstelling aanneemt in den psychischen toestand der Fransche anti-clericalenkudde. Want dit boek is geen roman in den gewonen zin van het woord. Het beroemde werk van Pierre rErmite „Ie grand Mufflo" is de kenschetsing van 't type botmuil-toog-hater, loerisschreeuwleelijk, een type, dat geboren wordt als een mislukte plumpudding, leeft als een kwaadaardig om zich heentrappende ezel, die, midden in zijn stommelingen-woede, zijn dom kopmaaksel mechanisch keert naar de zijde, waar een sluwe vrouw hem een klontje voorhoudt, om ten laatste dik en vet, dom en lomp van boven-historische ploertigheid, te krimpeeren aan een wijwater-beroerte. Ik zou durven wedden, dat Pierre 1'Ermite, als hij dit lezen kon, zou zeggen • Ja dat is mijn boek. * En het is een lof voor het publiek, dat een uitgever zulk een werk' durft aanbieden, een werk, dat lust en geest onderstelt om zich de Fransche toestanden ta te denken, zich van de Fransche stemming een juist denkbeeld te vormen en den Franscnen geest mee te genieten. Ik twijfel niet of de uitgever zag goed. Ons publiek waardeert een echt mooi boek tegenwoordig en „Zoon Buffel" is zoon boek. Oorspronkelijk, raak, vlug geschreven, treffend door verscheidenheid, hier en daar schandelijk ondeugend, nu en dan heel grappig ook. Zeg me niet, dat zoon vrouw, als Leontine, in Nederland niet bestaat.... ze bestaat in Frankrijk wel en zij is kostelijk, zij is een reuzen-kornak voor dezen wereld-olifant, een prachtcolombijntje voor dezen psychischen Jan Klaassen... Ik wensch dit gezonde, goed-Hollandsche boek — de vertaler verdient een pluimpje! — in zeer veel handen en het zal er wel in komen ook, daar twijfel ik niet aan. 14. DE DRUPPELS. Herbert. ~ Leesbib. van Christelijke Huisgezinnen, Den Bosch. Z-eer gaarne beveel ik dit nieuwe No. aan. In meestal goede vertaling wordt hier een boeiend, goed opgebouwd verhaal aangeboden met een fijne, lang niet alledaagsche intrige en waar geschetste karakters. De novelle zal zeker bij het publiek in den smaak vallen. De titel is juist, maar niet gelukkig, - het boekje is veel mooier dan deze ietwat erg nuchtere titel doet vermoeden. 15. HET VERLOREN TEHUIS. David Lyall - W. de Haan, Utrecht. * u L18»!01 ff,111001 boek' zoowel wat bouw en gang als strekking en hoofdidee betretUMogelijk komen er wat veel personen 'in voor, zoodat niet altijd de levenslijnen der figuren scherp onderscheiden blijven. Vijf hoofdfiguren hebben hun tehuis verloren: Heriot, Charlie, Jeanie, Georgië en de rijke Barclay Speed; Heriot lijkt me wel de spil van het zeer rijk opgebouwd en ingewikkeld werk. Langs verschillende wegen vinden zij hun tehuis weer, terwijl anderen het voor goed verhezen; doch allen worden beheerscht door de machtige hoofdgedachte van het diep-godsdiensüge boek, dat alles is saamgeweven in Gods goedhartigheid en liefde. Het boek munt — 7 — uit in ontelbare diepe gedachten en frissche, leuke zetten. „Goed nieuws is de wijn des levens" langzame oogsten zijn nog niet altijd slecht" er kan geen alge- heele mislukking zijn, als de beweegredenen, die ons tot handelen aanzetten, goed zijn"- zoo kan men er tientallen uit lichten. De ernstige, diep-stemmige, nobele verhaaltrant is voor mij zeer aantrekkelijk. Ik beveel dit innig-mooi, menschkuadig, levenservaren boek aan ernstige lezers en lezeressen aan. 16. DE EED. Paul Trenl. — Allert de Lange, Amsterdam. Dit is wel een der best verhaalde en boeiendste boeken, die ik sinds lang heb ontmoet. De gevoelens zijn rijk en diep, de karakters prachtig uitgebeeld. De strijd van den kordaten, vasten John Gaunt om een hoogedele gelofte aan de vrouw zijner Üefde te houden, is roerend en ridderlijk. Het boek is een stuk geschiedenis over de knoeierijen in den Belgischen Gongo-Vrijstaat. De phantasie heeft haar deel ui het verhaal, doch de grondslag is waarheid. De groepeering der personen, de verhaaltrant, de menschkundig grootsche edelmoedigheid van dezen John Gaunt en de fiere, trotsche Üefde van Lady Mildred zijn naar mijn smaak, prachtig geteekend. Dit is een echt rein, nobel boek. 17. UIT HET LEVEN v. e. PROTEST. JONGEN. G Bruna.~~Wed. J. v. Rossum, lltr. Dit is een boekje, dat geleefd is door een schrander geestig mensch, een boekje, dat een rake en zeer origineele apologie is van meer dan gewone beteekenis, omdat de schrijver zelf een bekeerling is. De twaalf hoofdstukken behandelen in aangenamen, pakkenden, humoristisch-debatteerenden vorm, twaalf voorname punten, waarover de protestanten de Roomschen meer dan eens lastig vallen. Deze handige apologeet draait de spits om en valt zelf aan.... en met prachtig succes. Dit boekje moest met duizenden gaan, dat zou heel veel goed doen. 18. HET ONZICHTBARE KOOR. James Lane Allen. — J. G. Slothouwer, Amersf. * De titel van dit boek is minder gelukkig; hij is te vaag. Ik geloof dat weinig menschen het onzichtbare koor in heel het boek zullen ontdekken. De bedoeling is „geheime machten", „verborgen geesten", die, zijns ondanks, het leven van den starren, koppigen, tegen-het-leven-in-trapqenden John Gray beheerschen, overweldigen, en, als men nog 'dieper in 't boek wil gaan. de ongrijpbare, altijd den man in de wereld omzwevende geestenstoet der vrouwelijke zielekrachten, die den marOn denken en handelen meesleepen. John Gray komt door zijn ontmoeting met Amy. Jospph mevr. Falconer in de gelegenheid dit alles zeer krachtig te ondervinden. En James Lane Allen heett de psyche van dezen John. roerend en veelzijdig uitgebeeld. Zijn theorie is niet altijd zuiver, doch de .laatste pagina's, heerÜjke inderdaad, maken dit ruimschoots goed. Voor volwassenen een mooi, voornaam, breed boek. 19. RUSSISCHE GASTVRIJHEID. D. Gregorowitsch. — A. W. Bruna. Utrecht. Een hoogst vermakelijk boekje. Echt, om eens lekker te lachen, die malle invitatieqek Lutowtzin met zijn hanekuif-vroüw op het landgoed te midden van allerlei gasten op hooi, in den stal en op de vlakte, zonder eten en zonder bed 1... Om een komedie van te maken. Echt geestig. 20. MAASTRICHTSCH DIALECT- C. Breuls. - Schmitz, Maastricht. • Dit boekje beoordeelen naar zijn inhoud past niet aan iemand, die zoo weinig Maastrichtenaar is als een geboren Amsterdammer uit den aard der zaak wel moet zijn! Ik wijs dan ook enkel op het handig technische, oogenschijnÜjk zeer volledige in den opzet, belangwekkend verscheidene en overweldigend typische van dit werkje. Voor dialect-speurders lijkt het me een boekje van groote waarde. 21. KUNST-HISTORISCHE BESCHRIJVING v. MARIA. A. Flament.~Schm., Maastr. Een met mooie platen versierd, keurig uitgegeven boekje. Voor liefhebbers van kerkelijke kunst en archaeologie een handig, bevattelijk overzicht van 70 Mariabeelden en Schilderijen van de 12e tot de 18e eeuw, welke in 1912 te Maastricht werden ten toon gesteld. De naam des schrijvers is een waarborg voor de degelijkheid van den arbeid. 22 WEER THUIS. Olga Wohlbrück — A. W. Bruna, Utrecht. * Goed nummer der reis-bibliotheek. Spannend verhaal, waarin de schrijfster op meer dan één bladzijde haar, van elders bekende, groote gaven openbaart; ik bedoel vooral op hooi, in den stal en op de vlakte, zonder eten en zonder bed I... Om een komedie van te maken. Echt geestig. 20. MAASTRICHTSCH DIALECT- C. Breuls. — Schmitz, Maastricht. • Dit boekje beoordeelen naar zijn inhoud past niet aan iemand, die zoo weinig Maastrichtenaar is als een geboren Amsterdammer uit den aard der zaak wel moet zijn! Ik wijs dan ook enkel op het handig technische, oogenschijnÜjk zeer volledige in den opzet, belangwekkend verscheidene en overweldigend typische van dit werkje. Vnm- rHaWt-soeurders Üikt het me een boekje van groote waarde. 22 8 - het gesprek tusschen Joanna en Otto Wiederman p. 142-152 j ook de karakterteekenina van Mieke en Cilly is verdiensteüjk. ö 23. DE DOCHTER v. d. KUNSTRIJDER. Ferd. v. Brackel. - Stationsw. 15,DenBosch. De leesbibhotheek der „Kath. Illustratie" deed goed dit zeer mooie boek in haar serie op te nemen. - Het is zoo overbekend dat dit boek heel bijzonder boeiend en roerend is, dat elke aanbeveling overbodig üjkt. 24. UIT HET LEVEN v. e DETECTIVE. Headon ffi//.-Van Camp. drukkerij, A'dam. • V^uu flC ^erhalcn' **** waarschijnlijker dan dergelijke verhalen plegen te zijn. .£* hebben op de meeste romans dit voor, dat ze het jonge volkje niet al te era opwinden en dat zij, naar den inhoud, dood-onschuldig zijn, 25. MISSBARRIESHUWELIJK. C.N.enA.M. ^Wo«.iA.W.Bruna&Zn.,Utr Een boek geheel in het losse, prettige genre der andere zoo bekende van deze schrijvers : Motorboot , „Kranige Chauffeur". „Kleine Kameraad" e. a. Het zijn rettromans, land en volkenkundige verhalen, waarin, door de aangenaam vertelde gebeurtenissen heen, veel historisch, romantisch, avontuurlijks wordt verteld van de streken waar het verhaal speelt. De boeken zijn steeds voor ieder leesbaar. Dit voert ons naar Schotland en de auteur heeft het ook zijn Schotsche vrienden opgedragen. Barrie is een leuke, guitige, frissche figuur, haar moeder een cynisch-zelfzuchtig. coquet monster; Sir Somerled is kranig, bij de hand, sympathiek; Basilen Aline,hetjaloersche paar, wordt fijntjes door hem genomen. Alle typen zijn goed volgehouden in dit verhaal, de vertaling is evengoed als die der heeren Cornelissen, welke vele andere boeken van Williamson vertaalden. 26. EEN POLITIEK COMPLOT. Ph. Oppenheim. - A. W. Bruna Utrecht Dit is als spoorweglectuur bedoeld en als zoodanig wel het beste, wat zoo ongeveer kan worden geleverd. Onder het rijden: hè, wat een water!... wij rijden hard... lam., altijd te laat... we allemachtig, is me dat nou remmen... veel te warm hier vervelend zoon hoestende ouwe heer bij je, nu kan 't raampje niet open... moesten een aparter, wagen voor de zieken hebben... zal ik eens een artikel overschrijven... menschen lezen geen artikels meer met spoorwegklachten... ik lees ze ook niet... groot gelijk... kletsen maar wat... hè wat snurkt die kerel... wou dat ik ook zoon appelbol had als die juf; stom dat ik er in Venlo geen kocht... 6 cent... verdienen ze2cent op waar was ik ook weer En als men zóó leest... nu ja, spoorweglectuur is van zelf een apart genre. En in dit genre is dit Oppenheim's boek een model 27. HET KERSTEKIND StpnStreuvels, 2e dr. - L. J. Veen Amsterdam. Dit werk van den beroemden Vlaming vind ik absoluut schoon. De fijne taai-klank de teere ziele-uitdnikking, de roerende en tevens kinderhjk-spelende verwikkeling de heve, zachte en geestrijke uitbeelding van dat diep gevoelend en hemelsch-verlangend kind Veva, dit alles is zoo prachtig en prachtig, dat ik maar zelden zoo ietsinnigweldadigs, verheffend-natuurlijks gelezen heb. - Ik vind het een prachtboek om onze meisjes cadeau te maken. Wat is het karakterverschil der vijf kinderen treffend, wat is de oude Meetje uit het leven gegrepen en de gulle, ietwat ruwe. maar goedaardige pachtersyrouw Waarlijk, dit boek vergeet ik nooit. Altijd zal ik Veva voor me zien, dat argelooze, liefdeblakende engeltje met haar brandende zucht naar het Jezus-kindje. Welk een symboliek overigens in dit geheele verhaal; hoe krachtig en waar is het gedacht! En de teekeningen van Jules Fonteijne zijn het mooie boek waardig 28. WAAR IS DE VADER? D J R. Snieders. - R. K. Boekcentrale. Amsterdam. No. 11 der Centrale Roman-Bibliotheek. Een spannend verhaal, dat nóg meta*noegen zal worden gelezen. Het Hollandsch van dezen Zuid^Nederlander is veel meer HoUandsch dan van vele nieuweren. 't Blijft een mooi boekje 29. MYSTIEKE WOORDEN. Regnès-Monlaur ~ N. V. Boekcentrale. Amsterdam. Urootsche wereldgedachte, uitgebeeld in 't leven van zuster Claire; vooralp 140 V .9r\^ 2L40LenLvla- t]n ^ff^d- Het kaderistameÜjkeentonig-eenzijdig-.deééne kant: Duitschebarbaren, brandstichters, vrouwenschermers,dieven, eerloozen schurken moordenaars; de andere kant: ongerepte, heilige, levenskloeke, diepgeloovige,door Ood beschermde, verhevene, blank-onschuldige, engelreine Franschen — 9 — 30. NAAR AMERIKA. Cosmopoliet. — C. L. van Langenhuyzen, Amsterdam. Een „verzameling gegevens" over wetenswaardigheden van Amerika. Diep is het werkje niet, doch de bedoeling was ook blijkbaar méér een boekje te schrijven vopr hen, die zich van Amerika wat op de hoogte willen brengen, dan een diepzinnig ethnologisch werk saam te stellen. Het is aangenaam geschreven. De novelle — echt Amerikaansch is ze ! — aan het slot, mag er wezen I 31. EENE SAMENZWERING. Headon HUI — A. W. Bruna, Utrecht. Een goed verhaal, spelend in Nihilistenkringen; boeiend en gemakkelijk verteld, gelijk men het van deze reisbibliotheek gewoon is. Volborth is zoo n echte Engelsche slimmerik, die Scotland Yard allerleukst schaakmat zet. 32. MILLIONAIR§. A Landsberger. ~ H. J. W. Becht, Amsterdam. * Een boek van ware, klare, naakte, rake, herhaaldelijk levensruwe en levensharde, maar tevens ware brutaliteit. Goud en nog eens goud 1 Goud, dat verplettert, goud, dat zijn dierlijke wreedheid uitraast over armen en zwakken, goud, dat eer en recht. Üefde en menschenwaarde, naam en fatsoen kraakt, fijnmaak, verpoeiert. Een verschrikkelijk boek van protzen-ploertigheid en mode-dames-lawaai in zij en kant; een ontzettend boek van geld-verrukking, zwendel-glorie en gap-zaligheid. Leopold Lesser, de vader, Emilie zijn vrouw, poen en poentjes-gaaike, door de meest verfijnde schurkerijen zich ophijschend tot de kringen van manicure, lakeiendom, kameniers, miss's en signorina's, dooddrukkend hun eigen vader, hun handelsvriend Beer, hun ouden getrouwen boekhouder Jacoby, doch op hun beurt zedelijk verpletterd door hun eigen kinderen Jetje en Walter, dat is het hoogst belangwekkende, grootsche wereld-ellendige boek. Dat tuig gaat met zóó gemeene streken om, dat ik, rechtuit gesproken, ze niet overal begreep. Dat er een zeker menschdom is van dat gehalte, is een beschaming, — zijn bestaan loochenen ware, helaas, naïf.... 33. EENZAAMHEID, Rob. Hugh. Benson. — C. L. v. Langenhuysen, A'dam-R'dam. Dit rijk, klankrijk en levensrijk boek gaat tot een hoogte van volkomenheid, die het aanspraak geeft op den naam van ideaal-katholieken roman. De karakters van Marion, Max en Maggie, zijn: het eerste, zóó scherp uitgelijnd, zóó sprekend en tastbaar menschelijk gedurfd, zóó diep-wezenlijk godsdienstig bezield; het tweede zóó jbngensachtig-gewoon oppervlakkig gehouden, zóó echt omstandigheden-eerlijk, fatsoenridderlijk, en aristocratisch-verliefd, het derde zóó volkomen goede-vrouw-braaf, liefhebbende-domme-vrouw-schrander, onbeholpen-hartelijk en beminnelijk-dweepziek, dat ' uit het conflict dezer drie over een godsdienst-kwestie een machtig zieleboek opgroeit. Marion beheerscht dit drama-leven beslist en beslissend. De geniale kunstenares vereenzaamd van haar wereld-verbijsterende gave, van haar moederlijke vriendin Maggie, van haar ridder Max, krimpend van pijn, stampend van woede onder den doodenmarsch, dien ze, met de tanden op de lippen, gaan moet, vindt in haar diepste zelfs bij eenzaamheid en goddelijke stilte, het hooge antwoord op haar tragisch levensprobleem. Dit, met alle edele kunstmiddelen de ziel aangrijpend, boek wenschte ik in handen van duizenden. De uitgever heeft blijkbaar begrepen, dat het hier ging om een meesterwerk en gezorgd voor een bijzonder mooie vertaling, een technisch voortreffelijke en aantrekkelijke uitgave 34. NERVEUS. E. Eckstein. — A. W. Bruna, Utrecht. Ik wou, dat ik Eckstein kon ontmoeten, om hem te zeggen, hoe 'n onbetaalbaren kerel ik hem vind, en hoe ik hem dank voor de pyramidale pret, die me zijn boekje bezorgd heeft! Vooral de eerste helft is heel onbedaarlijk grappig.... De vertaling is uitstekend, de humoristische toon is prachtig getroffen. Menig boekje of boek, waarvan de vertaler zich aanmeldt, wekt minder den lust op dien vertaler geluk tewenschen, dan dit eenvoudig verhaaltje, waarvan de overzetter zich al te bescheiden verbergt.... 35. LYDIA'S HUWELIJK. Humphr. Ward — L. J. Veen, Amsterdam. Heel dit frissche, prettige, hier en daar zeer aangrijpende, maar altijd diep-gevoelde en kleurig geschakeerde boek, beweegt zich om de zonnige figuur van Lydia Penfold en den menschelij k-z wakken, maar bij slot van rekening nobelen idealist Harry Fa versham. Hun lotgeval wordt gedragen door de kuren en wreedaardige grillen van het vrek- — 10 — kige monster Menrose, dat ten laatste, een opluchting voor de maatschappij, door een zijner slachtoffers als een hond wordt doodgeschoten. Een aangenaam-boeiend, in de karakterschetsing van den zeer ingewikkelden, phantastischen gierigaard ot wil men liever vrekkigen gek, verdiensteÜjk. altijd en overal rein gehouden, natuurlijk, vlot geschreven en bijzonder mooi vertaald boek. 36. WAT ZE Ld. KAMER NIET WISTEN. H. Hermans -C. v. Langenhuysen, Adam. Aangekondigd werd dit werkje reeds, doch de redactie zendt 't me nog ter bespreking. Welverdiend inderdaad! Zoon aardig, pittig, prettig,opbouwend,hartelijk en oohjk requisitoir heb k zelden gelezen. Dat ze dat nu „in de Kamer niet wisten': al dat heerlijke van Grave s Blindeninstituut, al dat offervaardige van de menschenlietde dier broeders en zusters, al dat handig-technische van zoon bewonderenswaardig geheel van eermiddelen, al dat overbluffende van het rijkverscheiden maaksel dier arme blinde kinderen, al dat zonnige van hun lief geluk bij zang en spel, al dat aandoenlijk roerende van hun teer zieleleven, gewekt, veredeld, volmaakt door de aanraking eener, het diepst der ziel roerende, paedagogie!.... Dat zij dat niet wisten onze iweede Kamer-mannen en deze instelling nooit onder de „sociale instellingen" hadden ontdekt! Het lijkt ongelooflijk! Pater Hermans zal beleven, dat zijn requisitoir is ingeslagen, om den vollen, meegeleefden inhoud, om den pakkenden, nobelen vorm; en de arme blinden zullen bidden voor dezen sympathieken schrijver, dat zal zijn beste loon zijn. 37. MOEDER WASSINK. Anna Koubert. - H. J. W. Becht, Amsterdam. Wat een stakkerd die kleine, studiegrage, stoute, maar toch hef hartige Katrien, zoo tragisch verlegen met haar figuur tegenover dat model karhond van een moeder, dat ruwe mispunt, met haar water- en vuurvrouw-manieren. hijgend als' een heimachien, ijsberend over de vlakte van haar ongezellig, ongenietelijk-glad gepoetst en volmaakt behuishoudsterd domein. — Een heerlijk talent van vertellen heeft ze, Anna Koubert, en voor onze meisjes van 18, 19 jaar is dit een mooi boek; voor rijperen in jaren een stuk studie van innig karakter-leven, van fijn en teer groepeeren, van baldadig vermorsen van een mooi, zielvol meisjesbestaan. Arme Katrien, die haar vader kwiit raakte en dat stuk moeder.... rijk bleef 1 38. ALEXIUS BRANDT. Nadder Browne. - R. K. Boekcentrale, Amsterdam. in dit boek wordt veel verhandeld, wat van de Vrijmetselaars bekend is en veel wat menigeen, die niet van de schadehjkheid. dier sekte doordrongen is, op de hoogte kan brengen. Maar t ligt er te dik op ; toch is het een spannend verhaal, goed verteld en niet onverdienstelijk in elkaar gezet. Het heeft hier en daar wel iets van een al te geheimzinnigen roman, doch dit ligt in den aard der stof. Het boek beviel me wel. Het is onschadelijke lectuur en de vertaling is goed. De geloof, dat menigeen het met voldoening zal lezen. Overdreven is het niet; dat is voor een Vrijmetselaars» roman ook een besliste verdienste. 39. DE STIEFMOEDER. Johanna Steketee ~ A. W. Bruna, Utrecht. Het te haastige en topzware slot bevalt me niet; anders is het boekje een doodonschuldig, goed leesbaar vertelsel. Heel diep is het niet, maar de „Reis.B>liótheek" moet ook berekend zijn op kwaadaardig hersen-schommelende treinen, met nijdigplagende vliegen, dubbel-formaat-benauwend-drukkend op het kussen wanhopend uitzettende medereizigers, dreigend in de netten waggelende hoedendoozen, zuigfleschüevelmgen, die moord-kreten aanheffen, oorlogswaanzinnigen vol daverend debat. In deze en andere, de aandacht ongeveer vermoordende, omstandigheden, moet de „Rdstsibliotheek een minimum van denkkracht-ontwikkeling vragen. En dat doet het orettia, los verhaaltje: de Stiefmoeder. 40. LORD STRANLEIGH OP VACANTIE. R. Barr - A. W. Bruna, Utrecht. nx-J5/*11 o ** guiüg No> "Voor de couPé" Zeer goed verteld en vertaald doof Mia öadeux. Barr heeft een onbetwistbaar talent om zijn held belanqwekkend en aantrekkelijk te maken. 41. OASE. /. v. Merle — J. W. van Leeuwen, Hoogewoerd, Leiden. De schrijfster van Toetie Walter behoeft eigenlijk geen aanbeveling. Men kent en waardeert haar, omdat die eersteling zoo echt in het hart greep en ze in haar volgende — 11 — schetsen, in tal van uitgaven hier te lande, een altijd weelderiger, krachtiger en rijker ontwikkeling van haar talent heeft geopenbaard. In dit boek overheerscht de eenheid . der mooie hoofdgedachte onafgebroken j de dialoog, even vlug als pakkend, is niet in dienst gesteld van buiten het boek staande onderwerpen; de karakters dragen de gebeurtenissen en deze wikkelen zich verrassend en toch zeer natuurlijk af. Het boek is geschreven door een rijpe romanschrijfster, die haar mooi katholiek gevoel romantisch verstaat te verwerken, die haat figuren in levende, harmonische groepeering weet te ontwikkelen, die haar kracht niet zoekt in rijk-georneerde, maar het verhaal opofferende beschrijvingen en die haar menschen met rustige zelfbeheersching en nooit falende consequentie door het leven voert. Het zeer mooi uitgegeven boek, in artistieken stempel' band van Piet Kemp, zal, daar twijfel ik geen oogenblik aan, groot succes hebben. 42. DE ROODE PIMPERNEL. 43. DE ONVINDBARE PIMPERNEL. Baronesse Orczy. — H. Honig, Utrecht. Het is heel goed, dat een onzer beste uitgevers van deze boeken weer eens een nieuwe uitgave bezorgde, want de nieuwe uitgave lokt een nieuwe bespreking uit en de nieuwe bespreking brengt het boek toch altijd weer in nieuwe handen. Die leuke Pimpernel met zijn onbetaalbare invallen en grappigen durf, de sloome reus met zijn gladde, zakelijke manier van de meest onoplosbare raadselen tot een oplossing te dwingen, blijft altijd een hoogst aantrekkelijke figuur en zijn ingewikkelde en edel' moedige avonturen blijven altijd een voorwerp van bewondering en verbazing. Deze boeken zijn zóó aardig, zóó kostelijk, dat men zich er wel over heen zet, dat het verrassende aan het onmogelijke grenst en er nu en dan in overgaat. Men leest deze boeken, het karakter van Lady Percy vereerend en genietend van Chauvetin's nederlagen, Sir Percy in ademlooze spanning volgend, altijd blij als hij zich er uit weet te redden en angstig als hij nu en dan in de klem dreigt te komen. Het zou me vreemd aandoen als dit de laatste uitgaaf was dezer kostelijke en.... niet kostbare boeken. 44. KITTY ALS MOEDER. Af. Aigueperse. — P. Brand, Bussum. Met dit werkje, een nieuw zeer verdienstelijk nummer der op goede hoogte gehouden Witte Bibliotheek, is de Kitty-trits voltooid. — Na het jonge meisje de gehuwde vrouw, en na deze de moeder. Even fijn van smaak, even keurig en wending en aanvoeling der levenstoestanden, even rijk aan ervaring en inzicht als de beide vorige Kitty's, en even zorgzaam en handig uit het Fransch in het HoUandsch overgezet door Mia Badeux. Wie als katholieke vrouw, jong meisje dan of gehuwd of reeds moeder, iets moois, iets voor het leven wil bezitten, iets wat spel gelijkt, zoo luchtig en los is het, maar wat meer dan eens hoogen ernst bevat en onschatbare wijsheid, verzuime niet de drie Kitty's machtig te worden, te lezen en te herlezen. „Kittyals moeder" is de waardige kroon op het werk. 45. MIJN VRIEND PROSPERO. Henry Harland. — Arn. Greven, Zevenbergen. Een echte Harland, aangenaam verhaald, zonder veel diepte, maar als leesboek aan te bevelen. De ongewoon kleine letters van dit boek hebben me echter de lezing wat bedorven. 46. IN RECHTE BANEN GELEID. P. J. J. Nuyens. — G. F. Theonville, Leiden. Aan het prospectus ondeen ik deze kenschetsing van het net uitgegeven boek: „Deze psychologische roman behelst de geschiedenis van een meisje, dat bij gebrek aan beter, een neutrale Gynmasiale opleiding ontvangt, doch na eenige jaren verloop, ook langzamerhand door dit „neutrale" onderwijs, „neutrale" kennissen en „neutrale" kringen, zeer „neutraal" denkt, m.a.w. overschiUig wordt in godsdienstzaken. Deze toestand verergert, wanneer zij op de Universiteit studente is geworden Zij wil een „moderne" vrouw zijn, vrij van „achterlijkheid". Door moderne kringen inziellooze humaniteitsvereenigingen binnengeleid, schenken die haar in oorsprong kathoÜek hart evenwel geen bevrediging. „Er komt onrust, niet het minst door de gesprekken met haar broeder, die, -in tegenstelling van haar, katholiek Hooger Onderwijs ontvangt, dat verdedigt en haar principen bestrijdt. Toevallig leert zij — halve weeze — een katholiek gezinsleven kennen, waarin geen mondaine wereldlijke toon heerscht. In het kort: door verschil- — 12 — lende tdeurstellingen bij haar wereldlijke kringen, soms ook moeilijke perioden in haar ideale leven, wordt alles, druppel bij druppel gemeten, in rechte banen teruggeleid" 47. EEN BEROERDE MAANDAG. Styn Streuvels. - L. J. Veen, Amsterdam. vergis ik me niet, dan verscheen dit vertelsel reeds in een tijdschrift. Het vermindert er de eigenlijke waarde niet van Meer dan een los vertelsel is het niet, evenmin als ÜS? !«•"d%£T ,Jdf m IvtodUe bundeltje voorkomt. - Het is de prettige verteller Stijn Streuvels die losweg keuvelt over dorpstoestanden, keurig waarnemend typisch beschrijvend. Veel diepte ligt er echter in deze schetsen niet 48. KLEINE BURGERS. Chr. J. Vetter. ~ Paul Brand, Bussum. Uit boek is wel uit het eenvoudige volksleven geput, maar verwerkt met het talent der sympathieke en vruchtbare schrijfster, aan wie de Katholieken reeds zooveel mooie verhalen danken - Los, natuurlijk, pittig in haar dialoog, eenvoudig in haar opzet, toch boeiend door het ware van haar visie en het ongekunstelde van haar hguren. Een boek, dat ik gaarne aanbeveel en dat verdient met blijdschap in onze kringen te worden binnengehaald. 49« JASON. B M. Croker. - A. W. Bruna, Utrecht. Klein, maar aardig. - Wat loopen die heeren er kostelijk in! Een echte voor de coupe.... En doodonschuldig! 50. GEEN VERTROUWEN. G. Raymond. - A. W. Bruna. Utrecht ♦ Oeen stof voor onvolwassenen; een boek, dat boeiend en aantrekkelijk is om den aangenamen verhaaltrant en de juiste karakterteekening. Kielsky. Paula en de Oude öchlettendorf vooral zijn goed getroffen, de jaloersche baron eveneens. - Het duel van den Poolschen avonturier en den ouden militair schrijft men licht op rekenina van het dwaas vooroordeel dier standen, helaas overal ingeburgerd. 51. ADEL IN BOERENBLOED. /. Linssen. - „Futura". Leiden Van alle mij dusver bekende „Futura'-volksromans vind ik dit de mooiste. Het gaat daar dus altijd crescendo, lijkt het, en dat is een goed teeken. Dit boek is wel zoo nobel, zoo rijk verscheiden, kleurig en boeiend, dat men voor een echten volksroman niet beter verlangen kan. De bewerking naar het Duitsch is over het algemeen goed, hier en daar, „vooral in de vertaling der verzen, uitmuntend. Waarlijk „Futura" verstaat de kunst volksromans te geven, en voorziet in een leemte. Alle succes aan dit dapper ondernemen! "* CHRISTOFFEL. Romain Rolland, - W. L. en J. Brusse, Rotterdam. * Uit is het eerste der tien deelen, die deze roman omvat. Mijne aanbeveling van i ES l , m,iin °°7Ieel over d« volgende blanco. Voor volwassenen geschreven, zal het boek zeker volwassen ontwikkelde menschen bekoren door zijn zuivere en kunstige ontleding van den kleinen kunstenaar, Jan Christoffels en door het snel en pakkend vertellen van den schrijver. De opgroei van dit muzikaal genie is ware oogenlust, de eerste openbaring van zijn kunstenaarsziel op 't concert, waar hij jong en oud verbijstert met zijn schepping is een ware betoovering. De auteur leeft met"zijn kind mee met een Üefde en een belangstelling, een kennis van de kinderziel en een vermogen om die uit te Üjnen, die gewoonweg verbazen en meer dan eens ontroeren. Werkelijk dit eerste deel is een heel mooi boek. 53. IN 'S LEVENS STORM. Willy v. d Meeren. - I. W. v. Leeuwen. Leiden. Uit is een moderne roman in den besten zin van het woord. Een groote gedachte beheerscht het boek van het begin tot het einde, draagt alle karakters, schakeert de rijke verscheidenheid dier karakters, grijpt vast de ziel. boeit, sleept mee, overweldigt met de diepste ontroering! Het is een groot, machtig stuk menschenleven, dat zich hier atspeelt; de ramp, die een groote familie treft, een ramp, die ieder volgens eigen karakter draagt. Grootsch en kalm staat in den storm des levens de moeder, ridderüjk de oudste zoon, vriendelijk en moedig ééne dochter, Octavie, trotsch en verbeten eene andere, Cecile, argeloos en zonnig Bella, de jongste, terwijl José, ook een der zoons, door den storm wordt neergeslagen. Naast dit door 's levens storm geteisterd gezin, staat de menschverloren en vereenzaamde „oom Gerard", die zich eerst schuw en - 13 - zelfzuchtig op een afstand houdt, doch dan eensklaps zelf door de levensbranding wordt aangegrepen en overweldigd op ontzettende wijze. Dat breekt hem, schokt hem in het diepst van zijn ziel, brengt hem tot inkeer, beweegt hem zijn plicht te doen: zijn zuster ter hulp te snellen. En dezelfde tragische reden, die hem doet omslaan, maakt ook van Cecile een ander mensch, doet haar karaktergrootheid uitkomen in een verheven, psychologisch waar en mooi offer. Deze tragiek is aangrijpend en niet minder weldadig verheffend. Het geheele boek is aldus uit één stuk gegoten ; ook de schurkachtige Tonner, de verleider van José en het werktuig der lage Charlotte Walker, steekt ten slotte, overwonnen door de machtige edelmoedigheid van „oom Gerard", het hoofd verwinnend omhoog, en met deze in 't diepst der ziel grijpende gebeurtenis sluit het boek. De dialoog is vlug, los, aangenaam, pakkend; de taal eenvoudig, doch hier en daar iets te gewoon in 't eigenlijke verhaal. Wat echter de zeldzame charme, de zeer groote ontroering aan dit boek geeft, dat is: de onafgebroken eenheid der gedachte bij de innigheid en zuiverheid en hoogte der gevoelens. Het is een aangrijpend boek, dat men van het begin tot het eind leest, dat het gemoed niet loslaat en waarvan men onder den indruk blijft, lang nadat men het gesloten heeft. 54. DE GEVANGENE VAN ZENDA. Anthony Hope. — A. W. Bruna, Utrecht. Mag men lezen. Gebeurt veel in. Spant wel de aandacht. Het is me een beetje heel erg druk gebeuren. 55. STEPHANA SCHWERTNER. Handel—Mazetti. — Paul Brand, Bussum. * De zeer goede Hollandsche vertaling van dezen, door vriend en vijand uitbundig geprezen, schitterenden katholieken roman der beroemde Oostenrijksche schrijfster zal zeker aan het volwassen, ontwikkeld publiek hoogst welkom zijn, Met opzet zeg ik „volwassen, ontwikkeld publiek", want kinderlectuur is dit boek stellig niet. Dit rijke, diepe, breede, altijd vrij zijn vleugelen uitslaande verhaal, grijpt nü aan door de machtige historie, die het in den gedempten toon der hooge epiek uitzegt, dan door de engelklare reinheid der hoofdheldin, Stephana, de fiere, dappere en argelooze Christusbruid ; ginds door de schrille tegenstelling tusschen de, als uit metaal gegoten, Handelfiguren met den onversaagden monnik Albertus; overal door den weergaloozen durf der phantaisie en de speelsche majesteit der wetenschap van deze schrijfster. In geen Iharer werken heeft Handel-Mazetti haar eigen thema: Katholicisme en Protestantisme, zuiverder, katholieker verwerkt, •— ze heeft het zelfs In haar Stephana zoo gouddoorschitterd van het bovennatuurlijk schoon gegeven, dat zij met recht dit boek haar lievelingsboek noemt. Het lijkt me, dat ze zelfs geen meesterlijker werk op hetzelfde stramien borduren kan. Den uitgever en de moedige vertaalster, die de Hollandsche uitgave van dezen roman in drie deelen aandurfden, hulde en welverdiend succes met Handel-Mazetti's magistraal letterkundig werk! Geen ontwikkelde katholiek ga dit boek achteloos voorbij.... 56. DE BESTEDELING, /. Vesters — R, K. Boekcentrale, Amsterdam. Wie kent Vesters niet ? Hij is en blijft een onzer beste R. K. romanschrijvers en mocht in zijn tijd naast de beste niet-Katholieken worden genoemd. Zijn „Bestedeling" had inderrijd enorm succes: en verdiend. Men komt, als men dit boek, in anderen toon gehouden, als het modern romanwerk leest, toch onweerstaanbaar onder de bekoring van de zachte rust, de lieve gevoelens, de keurige taal van Vesters; het is en blijft een mooi boek, dat iedereen in handen mag komen en dat voor alle Bibliotheken uitnemend geschikt is. Zeker, eenlge tientallen jaren geleden, schreef men zoo'n verhaal anders dan nu, — doch dit neemt niet weg, dat deze andere schrijfwijze ook bij Katholieken haar bestaansrecht behoudt evengoed als Schimmel, Van Lennep, Cremer e. a. blijven bestaan. Vesters „Bestedeling" worde een nieuw, groot succes gewenscht 1 57. UIT HET LAND v. RAVENSTEIN. H. J. M. v. d. Heuvel.—Venn.Volksontw.,Antw. Dit is de in pretUgen verhaaltrant geschreven, luchtige, hier en daar kluchtige geschiedenis van den doorluchtigen, roemruchtigen aartsvlegel Naat Piet. Een echt Brabantsch levenshoekje wordt in dit werkje leuk belicht; enkel een Brabanter in hart en nieren kan zoo iets schrijven en ik vind het goed geschreven ook. - 14 - 58. DE GROOTE ONDEUGD. Paul Trent. _ A. W. Bruna Utrecht * De schrijver van „de eed" en „de vondeling" gaat in dit boék op heel ander terrein en men moet zijn kennis van het leven bewonderen. Spannend is het boek wel doch het leek me wat gerekt. Het is al maar spelen en dobbelen, „chemin de fer". baccarat en bridge, het zijr, al maar gokkende en zich dol-bankende vrouwen, allerakeligste schepsels. De hoofdfiguren, Mark en Mevrouw Fortescue, loopen door al dit soelgeduivel beheerschend heen en Nalda Gilchrist komt door den flinken, maar menschonkundigen Mark ten laatste tot zich zelf Voor volwassenen een mooi leesboek. 59. KARAKTERS. Henri 't Sas. - N. V. „De Baronie", Breda. * Wat me nog maar heel zelden gebeurd is. overkwam me na lezing van dit boek • ik zag naar mijn nu dreigend overladen recensie-boeken-planken en dacht in me zelf • „ik geloof, dat ik nóg iets van Henri 't Sas heb, dat moet ik dadelijk lezen" — „Karakters is iets heel bijzonders, doch juist daar het leven er zoo krachtig in is uitgediept, is t geen boek voor onvolwassenen of onontwikkelden, — De rijkdom van visie is even merkwaardig als het gemak, waarmee de schrijver zijn visie uitbeeldt „Schetsen naar het leven had hij zijn boek ook kunnen heeten; hij nam den juisteren tafel: „Karakters daar hij n'et wilde vertellen op de eerste plaats, doch typeerende Brabantsche karakters geven in hun natuurlijke, sprekende omüjsüng. Ik vind den heer rienn t bas „une belle promesse"; in langen tijd las ik van katholieke zijde niets, wat me meer deed denken aan een ontwakend groot talent van proza-schrijver Volwassen Brabantsche menschen zullen dit boek, geloof ik, met graagte lezen. ' 60. DE FAMILIE ALVAREDA. I. W. Thompson. - G. Mosmans 6 Zoon.'s-Bosch. Hen poging de „Romantische werken van Thompson", die er vóór jaren zoo glad ingingen, erin te houden! - Zal de uitgever slagen ? Flink formaat, mooie letter modern papier, nette omslag, lage prijs hebben wel kans de proef te doen gelukken. Met twee der werken van Thompson wil de uitgever de proef wagen, — deelt hij mee m zijn prospectus, — gaan die twee er in, dan volgen de 14 andere in dezelfde serie. - Nu, ik hoop dat de proef slage! Want dit boek verdient het. Men zou mogen meenen, dat de beschrijvingen hier en daar te lang en de psychische momenten nu en dan ietwat verwaarloosd zijn; dat het boek vandaar niet den vollen indruk maakt, die zulk een tragisch gebeuren maken kon, — doch dit neemt niet weg, dat het boek verdient te worden gelezen en de groote verdienste heeft, dat het door ieder mag worden gelezen. - De laatste bladzijden zijn, naar mijn smaak, beslist mooi. Als het heele boek zóó was, was *t een prachtboek. Gaarne beveel ik het aan. 61. MIJN RIJWIEL. Stpn Streuvels. - L. J. Veen, Amsterdam. Het Streuvels-deeltje is goed, — niets bijzonders echter, — tamelijk vervelend, vind ik. 62. GESTRANDET. N. N. - Grosskoppf, Berlin. * Voor volwassenen zou ik dit niet afkeuren. Anna had beter gedaan niet weg te loopen, doch deze dommerik Beirosch had 't er wel naar gemaakt, dat zijn vrouw hem verachtte. De verzoening van den gewetenloozen dolleman met de offervaardige vrouw is goed geteekend. 63. ONTMASKERD. B. C. Murray. - A, W. Bruna, Utrecht. Een dier vele spannende nummers van Bruna's Reisbibkotheek. De karakters zijn goed geschetst en het boek is onschuldig. Hier en daar openbeart zich schrijvers onmiskenbaar talent. Het is echt Engelsen genre en zit leuk in elkaar. 64. DE MARKIES DE SAINT-AGNE. Naar het Fransch - Leesb.v. d. M. d K III VB Mooi is dit boekje niet, het is het genre dissolving-views. - alles achter mekaar atdraaien. Neen, dat is me verschrikkelijk tegengevallen, ik vind het smakeloos, beneden minimum-eisch en beneden hetgeen ik vroeger in die serie ontmoette. Iets als een vrome Buffalo-Bill". Maar onschuldig is het, - het rare huwelijk van ridgar met die Joodsche daargelaten. 65. ELIZA". Constantin Flood. — A. W. Bruna, Utrecht, Een klein goed-geschreven verhaal, dat onschuldig is en boeiend. Het reine karakter van Klisa, haar liefde voor man en kinderen doen zeer weldadig aan. 64 65. - 15 S 66. EEN MAN VAN KARAKTER. Robert Misch. — A. W. Bruna, Utrecht. * Ik zou de psychologie niet willen onderschrijven, — doch de auteur heeft zijn gegeven heel verdienstelijk uitgewerkt. Dit boek is veel meer dan een feuilleton-genre, het is hier en daar zelfs knap werk. 67. CAMILLA'S HUWELIJK. Elin Wagner. — H. Honig, Utrecht. * Een vreemd boek, toch wel mooi. Maar grillig en vol allerwonderlijkste situaties en denkbeelden. Camilla met den zoo eindeloos ver van haar afstaanden Erich, haar man, is een belangwekkend figuurtje, een onpeilbaar iemand van kostelijke buienen geweldige tegenstrijdigheden. Het hoofdstuk „de akelige man" vond ik schitterend. Het is een interressant boek voor volwassenen; ik geloof, dat de oordeelen er zeer over zullen verschillen: alledaagsch is het allerminst. 68. DE KRACH VAN RENSWOUD. F. de Sinclair. — v. Holk. en Warend., A'dam. * Dit boek, om den aard der stof voor volwassenen, teekent de Sinclair als een man, die nog iets anders vermag dan met humoristische novellen zijn publiek hartelijk laten lachen. „De Krach van Renswoud" is zóó naar het leven g et eekend, dat men zich afvraagt of de auteur een bepaald geval op het oog heeft gehad, 't Is al leven, kleur en spanning in dit boek; waarheid, eerlijke verontwaardiging, hier en daar fijne menschenkennis en diep gevoelde tragiek: tragiek vol natuur en kieschheid in de gewaagde verhouding tusschen Erna en Marenius. Volwassenen, die het leven kennen, zullen 'zich aan dit minwaardig gedoe van den gewetenloozen Marenius niet stooten: jacht op onkiesche overbodigheden, op buiten de kern van het edel bedoeld verhaal staande schunnigheden, blijft de Sinclair gelukkig vreemd. Dat hij voor zijn boek van edele, krachtige strekking deze vrouw en dien man noodig had, voelt men, en hij bereikt ongetwijfeld, wat hij met zijn nobel werk beoogt. De vloek, tegen het eind, hadden we willen missen; ze is even hatelijk- als overbodig. Voor onze leesbibliotheeken is het boek niet geschikt; ontwikkelde Katholieken kunnen er echter uit leeren, want het boek is waar. 69. TOM EN IK. Joanna v Woude. — Gebr. Kluytmans, Alkmaar. * Dit boek is voor volwassenen een zeldzaam mooi boek. Het is de meest ongezochte weerlegging van het verlagend denkbeeld, dat „de meeste liefdesgeschiedenissen op de bekoring der zinnen zijn gegrond" (p. 49) de krachtige onderstreeping der waarheid : „de beste onder de mannen lokt geen zinsbekoring, ze vragen een reine vrouwenziel." Deze vierkante, stoere Tom van Brinio's Erf doet denken aan de hoofdfiguur Iyan Eschtruth's „Baren von Hóhen Esp"; Madeion, het wufte, behaagzieke, ijdele meisje en vrouwtje aan de loszinnige gravin, die den nobelen „Beer" van Hohen Esp verachtte, tot zij diens adel begreep, bewonderde en door haar geestdrift voor zijn waarachtige grootheid in liefde ontvlamde. -— Dit boek is rein en groot van gevoelens, waarlijk bijzonder mooi. 70. DE WONDERDOKTER. Bandlow. — B. H. Smit, Amsterdam. * Dit heet en is werkelijk een humoristisch verhaal. Het is hier en daar bepaald grappig; intusschen voor volwassenen door de heel eigenaardige stof. Die allergewichtigste maloot van een hertog is al even dwaas als de erbarmelijk in het nauw gebracht, toch wel handige, dikke molenaar. Veel beduidt het boekje niet, maar je kan eens lachen en dat is ook wel goed. Ernstig genomen moet het niet. 71. HET GEVLEUGELDE KOOR. James Lane Alen. — H. Honig, Utrecht. * Reeds vroeger heb ik dit boek besproken (No. 18). Wat ik toen heb geschreven, wil ik gaarne herhalen: dit is vóór volwassenen een voornaam, breed boek. Ik betreur enkel, dat ook deze uitgever den titel niet wijzigde ; men verdiept zich in gissingen, wat deze eigenlijk met het mooie boek te maken heeft. John Gray's uitbeelding is meesterlijk, het verhaal hoogspannend en de laatste bladzijden vooral staan op een zeldzame hoogte, vanwaar men inzicht en uitzicht krijgt op veel, wat in het boek schemerachtig bleef. De psychologie van het boek is ongewoon gedurfd en diep; niet altijd volgens christelijk beginsel waar. Daarom lectuur voor menschen, die weten te onderscheiden. 72. DE KERSTROOS. Christopher Boeck. — H. Honig, Utrecht. Gemma Hög, de vrouwelijke propagandiste van alle denkbare vrouwen-emanci- ~ 16 - patorische bewegingen, staande onder den invloed van hare drukdoende vriendin mevrouw Vind, wordt ten laatste, door eene ontmoeting in Dalecarlië, langs allerlei om- en zijwegen de verloofde van den hoogst origineelen, maar toch sympathieken dr. Falkenberg; zij wordt het roosje, dat hij minnen wilde, de Kerstroos, die hij plukt van haar steel, zooals in het mooie liedje, dat Gemma Hög zoo wonderroerend zong. Dit eigenaardige, als alle Noorsche boeken ietwat nevelige, doch frissche meer dan eens zeer oorspronkelijke boek mag ieder in handen komen. Het is goed en knap werk ook. De smaakvolle uitgave maakt het geschikt voor een geschenk, vooral aan damns. 73. TWEE MOEDERS. Melati van Java. — R. K. Boekcentrale, Amsterdam. Niet enkel katholieke uitgevers hebben begrepen, dat Melati van Java een der meest gelezene, het best ons volk voelende schrijfsters is; haar boeken uit vorigen tijd bewezen het. Dit nieuwe werkje van haar, die heele planken onzer bibliotheek vult, is een krachtig bewijs van haar onuitputtelijke werkkracht. Enkele vergissingen in de personen daargelaten, tegen het slot der novelle, waar mevrouw Delgrange met mevrouw du Perne, bedrieg ik mij niet, wordt verward, heeft dit geschrift de verdienste van het zacht boeiende, door mooie gevoelens en gemakkelijken opzet en ontwikkeling. Melati schrijft voor menschen, schrijft om te worden gelezen, wil haar publiek bereiken, treft het zonder zich op te dringen, door de nooit zich verloochenende aantrekkelijkheid van een goed, eerlijk hart en een klaar en ongezocht uitbeelden van haar visie; Dit roerend Commune-verhaal is een echt boek voor het volk, volkskunst in den besten zin van het woord. 74. EEN MISLUKTE SPEELPARTIJ. Annie Foore. - A. W. Bruna, Utrecht. Dit is een rein, fijn boekje. Het thema is aandoenlijk en bijzonder mooi behandeld. Hier is een uitmuntende schrijfster aan het woord. 75. DE TOREN VAN NEEKUM. Marie Koenen. - Paul Brand, Bussum. De uitgever houdt zijn „Witte Bibkotheek" hoog, dat toont hij met ieder nummer. Marie Koenen s verhaal is in deze serie op zijn plaats, evenals het „Hofke" waarmee de bibliotheek opende. Het verhaal is keurig, gelijk men van de schrijfster ma9 verwachten; toch pakt het me niet; het is te verfijnd; de eerste veertig bladzijden hebben me zelfs niet aangetrokken; de ziel ontbreekt er te veel in, de diepe, innige liefde voor het onderwerp, het inleven in de figuren, het opgaan in hun gevoelens. Ik geloof niet. dat Marie Koenen hier in haar volle kracht was; ik wou dat ze eens meer loskwam.... 76. HET MONSTER VAN WOUDRUST. Max Marolle. - A. W. Bruna, Utrecht. * Dit boek is met ongewoon verhaaltalent geschreven. Het is ook goed en zeer spannend; kinderlectuur is het niet, daar is het te ingewikkeld voor. De schrijver heeft tot het eind met groote handigheid den knoop gemaskeerd, zoodat de ontknooping zeer verrassend is. De karakters zijn uitstekend volgehouden. Max Marolle mag meer van zich laten hooren! 77. DE STERKSTE. W. Heimburg. - Gebr. Kluitman, Alkmaar. * Dit boek heeft zeer mooie bladzijden. Leni's karakter is even goed volgehouden als dat van haar zoon Hans en van Ernst Sanders. Maar, die zoon, die „de sterkste" te, bevredigt heelemaal niet. Er is geen genoegzame grond voor de offermajesteit van Heienes toewijding aan dezen jongen, die, hoe 't dan ook wordt verbloemd, een een reusachtige dwarskop is, die geen mooi menschenleven als dat zijner moeder waard is,, maar veeleer een flink pak slaag. De zachte, handige, menschkundige en edele dr. Sanders was een uitmuntende tweede vader voor hem geweest Het is zelfs de vraag of Leni bij Hans iets bereikt heeft met haar heldhaftig zelfvergeten, het blijkt °iet' ij steuina van ^et txxk acnt * onaannemelijk, tenminste gelijk ze wordt voorgesteld ; geen kind heeft zweem van recht voor een kwajongens-gril en een zotte antipathie het leven van zijn vader of moeder te breken. 78. HET LOON DER BRAVEN. F. de Sinclair. - Holkema en Warendorff, A'dam.^* Neen, de Sinclair bevalt me als humorist na „om Papa's principe" niet meer. Deze roman is zelfs vervelend en geen drie regels humor bevat hij. Het is een diep tragisch gegeven, dat, naar mijn smaak, eentonig bewerkt is; ik moet — 17 — meer zeggen : het boek is van een niet alledaagsch, wreed pessimisme. De karakters zijn slecht volgehouden van den aanvang af. Ik vind dit boek van de Sinclair een geduchte val. 79. EEN SCHEEPJE ZONDER ROER. Anna Koubert. — H. J. W. Becht, A'dam. Wat is dat een fijn en als met gouddraad gestikt werkje I Op volwassenen berekend, maar voor dezen dan ook zoo echt mooi! Welk een klare en diepe visie, — hoe is deze auteur wars van alle „maakwerk", hoe schrijft ze nooit dan wat ze meevoelt. Alles heeft ze met haar Annie in haar ziel geleefd, — ze heeft met Annie en haar moedertje gehuild en gelachen, gesputterd en gestoeid, met den goeden beer Wout gesold en bemind. Men ziet' alles vóór zich, het is eenvoudig prachtig 1 80. ARISTOCRATEN TE MADRID. Coloma. — H. Honig, Utrecht. 3de Druk. * De uitgever deed goed met onder de „meesterwerken der wereldlitteratuur" Coloma's boek te rangschikken en er een uitstekende vertaling van jhr. C. Martens, van aan te bieden in 3en druk. Coloma's meesterwerk zal blijven om de prachtige karakterteekening van Carrita, Maria de Villasis, Ferdinandito, Jacobo en anderen, om de breede gedachte, die het boek draagt: Spanje bedorven door het bederf der wereldsche tlosbandigheid, der schrikbarende oppervlakkigheid en de ondermijning van geloof en zeden in de hooge aristocratische kringen, die alles offeren aan intrige, nijd, weelde en naijver. Dit groote boek speelt in den Carlisten-tijd, een geheel tijdperk Spaansche geschiedenis is er in verwerkt en dit geeft het boek, naast het boeiende van een roman, het aantrekkelijke van een groot stuk historie. Voor kinderen is dit boek zeer zeker niet. Voor volwassenen zal het steeds een prachtwerk blijven, leerzaam, meesleepend, hier en daar sterk ontroerend, overal bewondering wekkend voor het zeer groot talent van den schrijver. 81. DE VOERMAN. Selma Lagerlöf. — H. J. Becht, Amsterdam. * Het nieuwste boek der beroemde Zweedsche. — Gaven de laatste, inderdaad heerlijke, bladzijden, niet afdoende verklaring, men zou voor dit boek als voor een raadsel staan. Nu echter rijst er in breede vormen het levenbeheerschend denkbeeld uit omhoog van de overwinning over den dood door de liefde, van de noodzakelijkheid tot rijpheid te komen, voordat „de groote maaier" het leven afslaat. De geheel ongewoon fantastische vorm, waarin de schrijfster dit machtig denkbeeld voorstelt in den droom over den dooden-voerman, dien David Holm, de woesteling, droomt, doet de scherpe lijnen, naar mijn smaak, te veel verwazen, — hier en daar is Selma Lagerlöfs breede levenstheorie ook niet geheel zuiver, geeft deze aanleiding tot misverstand, — doch volwassenen van zekere ontwikkeling, in staat zoo'n boek in zich op te nemen, zullen, vooral na de klare, aangrijpende laatste bladzijden, er de waarachtige kunst van waardeeren, de hooge gevoelens van prijzen. 82. GOTTFRIED KaMPFER. Herm Anders. Krüger. — H. Honig, Utrecht. * Dit, in Hernhutters-kringen spelende en door dezer ideeën en gevoelens rijkelijk Ibeheerschte, boek verhaalt het leven van den wilden, maar sympathieken Gottfried. Menige bladzijde heeft me stil ontroerd, maar ook menige bladzijde danig verveeld; dit is een soort Vroomheid van zóó overweldigende godzaligheid, dat ze me wee maakt. Als de dominé den elfjarigen knaap, bij diens vertrek naar de kostschool, op den stoep ongeveer- naroept: „Vergeet vooral je Heiland niet", proest ik het gewoon uit.... Het is misschien heel slecht van me.... Het maakt op mij den indruk of 't gaat over schoenen of dominosteenen.... Het vrome is in dit boek zóó opdringerig en het opvoedkundige zóó reusachtig gewichtig, dat het 't prettige, boeiende verhaal meer dan eens dooddrukt. Jammer, want Gottfried is een kloeke, vlotte kerel. 3. GEVLEUGELDE WOORDEN. 3de Druk. /. H. de Ruijter. — H. J. Becht, A'dam. „Verzameling van bekende citaten, spreekwoorden en zegswijzen in verschillende talen..." een handig boek, dat al spoedig aan zijn 3den druk was. Deze „veel vermeerderd." Het zal wel weer zijn weg vinden, want het redt menigeen uit den nood. De verklaringen zijn schrander, scherp en, voor zoover ik na kon gaan, juist. Hoeveel van die uitdrukkingen worden niet geradbraakt zelfs door ontwikkelde Nederlanders! Met dit boek ter hand kan men althans juist de klassieke zegswijzen aanhalen. 2 - 18 - 84. MISDAAD. W. Bergsoe. — A. W. Bruna, Utrecht. * Een knap geschreven en voor volwassenen goed verhaal. Geen kinderboekje. Ze zouden 't ook misverstaan. 85-87. BILLIE RICHTCHIE'S RAAD. DE JOODSCHE SCHOENPOETSER. DE VOLMAAKTE PARVENU. Bernard Canter. Venn. „Lett. en Kunst. A'dam. * Deze drie boekjes ter „recentie" (alweer dat domme recentie inplaats van: recensie) aangeboden, kan ik helaas niet, als „recentent", gunstig „recenteeren." Ze heeten opvroolijkend, maar 1 is hier en daar raar en soms zelfs schuin, 2 vind ik onbeduidend en 3 is wel heel humoristisch, maar ik struikel daarin te veel over onverstaanbaar joodsche idiomen, die 't een „recentent" moeilijk maken een zuivere „recentie" te leveren. Als, zich als opvroolijkend aandienende boeken, ook maar eenigermate gunstig „recentabel" (pendant van presentabel) zijn, recenteer ik gaarne goed; doch in dit geval, is 't me onmogelijk. Mogelijk schrijven anderen gunstiger „recentie"; ik vind enkel 3 humoristisch. 88. WOLF LARSEN. /. London. H. J. W. Becht, Amsterdam. * „Het is wel mogelijk, of liever het is niet heelemaal onmogelijk, dat er onder de Noordelijke zeekapiteins mannen zijn, als deze Wolf Larsen", zei iemand me na lezing van het boek. Dat oordeel onderschrijf ik. Laat me duidelijker zijn. De indertijd geniale schrijver van „Als de natuur roept" en „Pittah, de grijze wolf", toont in dit werk hetzelfde meesterschap, dezelfde onbetwistbare genialiteit in het opzetten en haarfijn ontleden van een karakter. Wolf Larsen is eene schepping van hem zóó wonderbaarlijk samengesteld, dat het onmogelijke hier bijna wordt bereikt, en toch is hij niet onmogelijk, daar heeft de meester voor gezorgd. Het is een stout en prachtig gewonnen spel van London! Is hij aangenaam, is hij aantrekkelijk, deze ras-ellendeling ? Kan men hoegenaamd sympathiseeren met zijn gedrochtelijke theorieën ? Kan men zijn vloeken en razen dulden zonder den kerel te willen trappen?..., Neen, geloof ik. Zijn brute logica is tergend. Voor volwassenen is het belangwekkende boek lectuur, die boeien kan en boeien mag, ~ voor onvolwassenen is dit boek stellig niet. De theorie is meer dan eens noodeloos rauw en beestig en de taal, die de man uitslaat, is meer dan eens walgelijk van dierlijk cynisme. 89. UIT GEBREK AAN BEWIJS. Broerne. — F. B. v. Ditmar, Rotterdam. Een zeer spannend boekje. Lectuur voor iedereen. Hester Blair's tragedie is wel aangrijpend en Gods bestier over haar onschuld zeer treffend. 90. DE VAN BERKELS e. h. VRIENDEN. F. d. Sinclair. — v. Holkema e. W., A'dam. Een humoristische roman zonder veel diepte. Hier en daar wel grappig, doch een beetje opgelegd, naar mijn smaak. 91. DE KLOKKENOOM. Olga Wolhbrück. — A. W. Bruna, Utrecht. Maar een klein verhaal, doch hoe lief en teer 1 Fijn om vóór te lezen.... 92. ZIJN ENGELSCHE VROUW. Rud. Stratz. — A. W. Bruna, Utrecht. Dit is wel' een der knapste romans, die ik ooit gelezen heb. Niet enkel om de groote verscheidenheid der gebeurtenissen, de handige en volkomen ongezochte ineenzetting van het zeer omvangrijk raderwerk van dit levensspel, maar vooral om de kundige en fijne karakterteekening en de onschatbare menschenkennis, die het leven en streven van Helmuth Merker, den Pruisischen luitenant, en diens Engelsche Vrouw Edith Wilding, aan een stuk, van het begin tot het einde, boeiend, pakkend, meesleepend maakt. Kunsteloos trouwhartig, eenvoudig, voornaam en subliem vrouwelijk overwint deze Edith door haar liefde voor haar man, de naïeve onverzettelijkheid van haar dwepen met „Old England", dringt ze door in de, voor haar taaie vooringenomenheid bijna ontoegankelijke, denkbeelden van den strakken Pruisischen plichtmensch, volgt ze hem ten laatste door dik en dun met een dapperheid, die bekoort en ontroert. Geweldig is haar strijd, voordat ze zich los kan maken van de weeldeen belangen- en moneysfeeren, waarin ze ademde in haar meisjesjaren, en die haar heele wezen vervulden ; geweldig is de worsteling tusschen haar hart en haar ingeroeste gewoonte van te zien uit de oogen der wereldbeheerschende, wereldonderwerpende hooge Engelsche kringen; geweldig spookt het in haar, voordat zij den strammen - 19 - oer-Pruis van het zooveelste regiment met zijn plicht en zijn tucht, met zijn paupérarbeid en zijn schrale marken stelt boven de keizerrijk-kringen van het wereld-eiland: Lords, wier versteende majesteit. enkel bestaat voor zich zelf, die zich de wereld niet kunnen indenken dan dienstbaar aan hun belang, buigend voor hun koele koppigheid en voor hun allersimpelste voorstelling, dat het niet welvoegeüjk is Engeland niet te gehoorzamen ; menschen, die al hun minderen en alle volkeren der aarde beschouwen als hun goudmijn, als het sportterrein van hun voorname welwillendheid of van hun kwaadaardige wreedheid, terwijl het hun door hun historische aanmatiging en ononderbroken dienstbaarmaking van de menschheid aan hun gemakken en aan hun profijt. Onmogelijk is te begrijpen, dat de wereld toch iets anders is dan een kinderkamer, waarin de Old Lady van de Theems heerscht als gouvernante met haar hooghartigen genadeblik, of met haar leelijken slagtandengrijns: altijd met haar ijzige, dreigende waardigheid; — Lady's, die elke aanranding dezer anti-diluviale grootheidswaanzinnigheid met verwijtende verbazing en met een toonloos shocking-gelaat af keuren,— heele menschheids-groepen van de hoogste standen der aarde, die de armoede iets zeer afkeurenswaardigs oordeelen, iets bepaald onbetamelijks en onbehoorlijks; goudlustelingen, die hard werken ongeveer een misdaad achten en die stom verbaasd staan bij de ontdekking, dat er zoowaar menschen zijn, die aan een ander vermogen te denken en in staat zijn, iemand, die je in den weg staat, niet te vernietigen, als je geldzak dat vergen zou j die dan ook vastbesloten zijn, deze misdadige revolutionnairen tegen de denkbeelden van oer-old-england op te ruimen, omdat met hun verdwijning werkelijk het heil der wereld gemoeid is (zoo is in het boek het heele spel der Wildings tegen Helmuth Merker) en die niet gedoogen, dat iemand de rust verstoort van hun vossejachten en hun tennisvelden, hun sandwiches-geknabbel en hun season, hun Russische danseres-avonden en hun Parijsche tooneelspelers-amusementen, hun five o'clocks-tea's en hun marmelades-genietingen, de eigengerechtigde voornaamheid van hun bezoeken aan de Rivièra en hun Zondagsgang naar de Kerk, tweemaal volgens vroom gebruik, waar zij den Heef danken voor de onschatbare voorrechten hun geschonken.... Midden in deze historische voornaamheids-tragedie staat de argelooze, kloeke, van alle vooroordeelen volgepropte, maar door haar zonnige eerlijkheid en onafhankelijke gemoedskracht zich, om Helmuth, van deze trotsche Groot-Lama's-wereldideeën losmakende Edith WÜding, als de verpersoonlijking van al wat er fier en flink, hartelijk, kloekmoedig en schrander in het Engelsen karakter schuilt: als een aanklacht tevens tegen de stroefheid van het doodelijk Pruisisch stelsel, tegen de stramheid van dat harteloos militair gedoe, dat den mensch in een automatisch plicht-machien doet ondergaan, dat met zijn laffe kinderkamermethoden Edith's heele wezen in opstand brengt, of paff doet staan van verbazing. — Dat stom-doodelijke stelsel ziet men doorwerken tot ver buiten de militaire rangen, tot in de luxe-zalen van den schatrijken Frankforter geheimraad Johan von Wilding, een geldkoning zonder eenige waardigheid, maar met een goed hart, de brutale parvenudwirigeland, die lacht met de Engelsche etiquette-voornaamhnid en met al zijn millioenen ongeveer blijft een koetsier, die het groote lot heeft getrokken. Zoo heeft Stratz open oog voor de fouten der hooge kringen van twee landen, die nu zoo scherp tegenover elkander staan. Dat hij Edith, Helmuth's vrouw, ten laatste aan haar man boven haar Engelsche waanwereld de voorkeur doet geven en mee doet opgaan in zijn gezuiverd plicht-systeem, is mooi en nobel gevoeld. DE VONDELING. Paul Trent. — A. W. Bruna, Amsterdam. Dit is een opbouwend en op vele bladzijden aangrijpend boek van eerlijk rechtsgevoel en verheffende, alverwinnende rechtvaardigheid. John Strand in zijn edel streven miskend, door hooger geplaatsten verdacht gemaakt, met cynische koppigheid vervolgd, met huichelachtige verwijzingen naar het algemeen belang bestormd, staat pal in de kracht van zijn fier bewustzijn, spot met de peutertaktiek van zijn kleinzielige, jaloersche belagers en verwint ze ten laatste allen in de majesteit van zijn nobel en flink karakter, dat koninklijk lacht met de dwergen, die hem met hun lilliputtersspelden wanen vast te prikken. Dit is een prachtig boek. De figuren zijn geen poppen, die ideeën vertellen, maar menschen, die in actie leven; de knoop en de ontknooping van den roman zijn voortreffelijk, de psychologie van vrouwen en mannen beiden is niet zelden verrassend juist en altijd natuurlijk, en het boek vormt een mooi harmonisch geheel. — 22 — 105. BLANKE LEVENS. J. van Merle. — J. W. van Leeuwen, Hoogewoerd 89, Leiden Blank als heldere, schitterende sneeuw, niet kil maar warm. blank niet van doodsche lijkwitheid maar van blinkende engel-reinheid is het leven dezer heerlijke menschen, Magda, Hans, Flossie en Fred, wier ongerepte karakteradel en onkreukbare zielegrootheid als in volle glorie uitkomt door den strijd, dien ze strijden met de meer geschakeerde figuren van van Larenstein en zijn vrouw, de van Herselden's, Heinrich en de juf. — Dit boek is een rijk en rein stuk leven, diep gevoeld en innig doorleefd. Er is geen zweem van opgelegde waarheid in dit door en door godsdienstig, geloofs-heerhjk gebeuren, — er is geen schijn van opzettelijkheid in het krachtig en toch zoo fijn genuanceerd verhaal. De schrijfster vertelt allerprettigst, —* houdt u steeds vast in haar zuivere stemming, boeit onverpoosd, dwingt u niet enkel een woord van hulde af, maar een woord van warmen dank voor den nobelen indruk, dien ze met haar boek achterlaat. Een katholieke roman in den allerbesten zin van het woord, — een boek dat leeft, bezielt, verheft en rijk maakt. 106. ALS DE NATUUR ROEPT. Jac. London. H. J. Becht, Amsterdam. Toen ik dit boek begon te lezen, dacht ik: „Wat nu? Moet ik, 160 bladzijden lang, me gaan verdiepen in de geschiedenis van een hond, Buck?" Toen ik halfweg was, dacht ik : „Heb je ooit van z'n leven iemand gezien, die zoo diep in de dierenwereld 'doordrong, zoo fijn en teer, zoo krachtig en werkelijk de gevoelens, de neigingen, de heele ziel der dieren weet te beschrijven, de menschenwereld zoo weet ineen te vlechten in het levende dierenrijk ?" Toen ik het boek uit had, dacht ik : „Ik moet dadelijk aan den uitgever vragen mij dat andere boek te zenden van denzelfden schrijver: „Pittah, de grijze wolf'.... Weet nu de lezeres, weet nu de lezer hoe ik over „Ak de |natuur roept" denk? Ik vind het prachtig; die edele, fiere, trouwe, waarlijk-koninklijke lobbes-goedzak; die reuzen-sleehond met zijn verstandigen kop en zijn heldenaard, die met zijn Herkulische sterkte zijn meesters dient op hun avontuurlijke tochten en met zijn groot hart den eenigen hef heeft, die hem ooit begreep, zich voor hem doodzwoegt en tegen alle overmacht van vijanden verweert.... En dan als die ééne en éénige is gestorven, gaat Buck naar zijn natuur-wereld terug onder de wolven en voert de onbestreden heerschappij over den troep.... Jack London verdiende een zoo voortreffelijken vertaler te vinden als Barentz blijkt te zijn. 107. VOOR ZESTIG JAREN. Jeanne Reyneke van Stuwe. — L. J. Veen, A'dam. Verhalen uit den ouden tijd en ook in een stijl vervat, die aan oude dagen kan doen denken.. Veel merkwaardigs vertellen deze dagboeken echter niet, ze zijn wel wat langdradig, maar toch belangwekkend menschkundig. 108. DE NEGEN MANNEN. Egd Wallace. — Centrum, Utrecht. Dit mag geen gewoon formaat zijn, het is leuk, handig, past in iederen zak, dien . een verstandig kleermaker in een jas uitdenken kan en behoort niet tot de onmoge¬ lijke doodkistvormen, die een lezer ongeveer dwingen een kruiwagen mee te nemen als hij op lectuur uitgaat. Het „Centrum" heeft eer van die alleraangenaamste uitvinding. En het boek zelf mag er als los verhaal zijn. Het is spannend, vol verscheidenheid, niet al te onwaarschijnlijk ook. Waarlijk „boeiende, prettige" lectuur, gelijk op den omslag te lezen staat. 109. MISS CHARITY, Keble Howard. — A. W. Bruna, Utrecht. Een echt Engelsen boek. Philippa de intrigante, Charity de argelooze, doch wier edele, reine eenvoud het wint van de sluwe boosheid hare venijnige nicht, en als werktuig voor Charity de ruwe, maar eerlijke Fred-Palm en diens hef dochtertje, dit gaf den schrijver een mooie stof, die hij goed bewerkte. Voor volwassenen een aardig leesboek, dat ik hun aanbeveel. 110. EEN BEDUIDEND MENSCH. Anthony Hofie. - A. W. Bruna, Utrecht. * Stellig beduidend was die president van Aureataland, meer dan beduidend zelfs, ongeveer een rasfielt en een autobandiet. Zijn sluwheid en gewetenlooze vaardigheid in 't hanteeren der meest verdachte middelen komen in dit spannend boek goed uit. De rol der Signorina doet 't boek eenigszins bedenkelijk worden voor niet-volwassenen. — 23 — Zekere voorzichtigheid is geraden. Mr. Martin en de overste komen van een koude kermis thuis, bij hun pogen dien president een voetje te lichten ! 111. DOOR HET BRANDEND EUROPA. /. Fabius. — Holk. en Warend., A'dam. Geeft weinig nieuws, en dat weinige lijkt me nog minder pakkend voorgesteld, Het heeft me verveeld. 112. UIT WAD EN POLDER. /. Rietema. — A. W. Bruna en Zoon Utrecht. * Pakkend werk, tintelend van locale kleurpracht en frissche volkskracht. Losse verhalen van visschers, zeelui, schilders, boeren, maar verhalen, die stukken leven zijn door hun zielvollen inhoud en klare, soms schelle, harde en hoekige waarheid. Voor volwassenen. 113. GELOUTERD EN GESTAALD. /. A. Nederbragt. — J. Bootsma, Den Haag. Had ik in het belangwekkend boekje, dat helder en klaar en boeiend Duitschland's groeiende kracht uitéénzet, iets gevonden, dat stelselmatige verdachtmaking zijner huidige tegenstanders bedoelt, ik had er zeker over gezwegen. Doch, eenige overdreven en minder juiste voorstellingen daargelaten, (b.v. p. 155) is dit werkje zakelijk, objectief, kalm, zonder passie en dikke woorden. Menigeen zal er uit kunnen leeren, hoewel schrijver's sympathie voor onze oostelijke buren hem sommige toestanden ■— met name de godsdienstige <— veel te rooskleurig doet zien.... 114. EEN ECHT KATH. WERK. P.fr. Ildefonsus. — N. V. Boekdr. „Helmond", Helm. Als ik zelf lid was een er R. K. Dr ankbes trijding-vereeniging, schreef ik vast deze beoordeeling niet. Nu zelfs aarzel ik op het verzoek van een heel goeden vriend in te gaan. Dit bloempje plukken is niet zoo eenvoudig, het staat zoo heel tusschen de brandnetels in. De schrijver is boos, verschrikkelijk boos, — bij pakt niet met handschoenen aan, hij schiet met zwaar geschut, en hij weet dat even goed als ik. Een buitenstaander voelt wellicht beter dan iemand, die zóó midden in de beweging staat, — eene beweging van „dringende liefde", die zoo licht, althans in schijn, iets dweperigs krijgt, — dat de schrijver sterker zou zijn, als hij even cynisch-hoffehjk, hooghartig-beleefd en bedekt-onkefeujk was als zijn tegenstander. Maar het is niet ieder gegeven dezen boog van Achilles te spannen.... Het voornaamste is en blijft de zaak, niet de wijze van deze voor te stellen. Welnu P. Ildefonsus heeft glashelder aangetoond, dat „Sobriëtas" een echt Katholiek werk verricht. Katholiek is in geest, strekking en methode; wie kalm zijn antwoorden aan zijn tegenstander leest moet dit m.i. toegeven. Goddank! De lof, dien Z.Em. Kard. v. Rossum aan de Nederlandsche R. K. Drankbestrijding gaf, verloor anders haar waarde. fK 115. ROOMSCHE RIJKDOM. Fr. Af. Vreeswijk O.F.M.. 3e bundel.—A. Greven, Zevenb. Wanneer men geen waarde hecht aan het goedkoope vooroordeel, dat hij, die, met een voornaam gebaar, meedoogenloos van alles en nog wat afkeurt, „het wel beter zal weten dan een ander", die, met den grooten hoop mee, goedkeurt, dan behoef ik niet te vreezen, dat mijn lof voor dit boek zijn indruk zal missen, al sta ik dan met dien lof lijnrecht tegenover de ongeveer verniksende beoordeeling in een ander blad, dat nog al tamelijk wat letterkundige producten vernikste in den laatsten tijd. Deze derde bundel, ziedaar mijn overtuiging, sluit waardig aan aan de alom geprezen len en 2en; met dezen 3en is het boek volledig. Prachtige gedachten, in, soms wel ietwat gezwollen, doch meestal zwierigen en rijk uitbeeldenden vorm, schitterende verscheidenheid en innige vroomheid stralen uit dit opbouwend, geestdriftig werk u tegen. In deze tafereelen ligt dikwerf een diepte, die aan jeugdige blikken ontgaat, vandaar zijn zij berekend op den rijperen leeftijd, die ze waardeeren zal en genieten, en de „Roomsche schoonheid" er in huldigen en verheerlijken. De uitgaaf van het boek, met name de frontteekening, is zonder meer: leelijk, vind ik. Dat is bepaald jammer. 116. DE WILDSTROOPER. Gerstacker. — A. W. Bruna, Utrecht. Een dier spannende en zeer afwisselende verhalen van den bekenden Duitschen schrijver. De vertaling is goed. Het verhaal is heel onschuldig. Goed voor onze volksbibliotheken en op reis. - 31 — drama „net otter ae ouaere meat nu ais eersteling lierzangen aan. nij titelt ze aiie naar het eerste en 't voornaamste gedicht, ook wel voelend, dat ieder zijner zangen iets openbaart van het wonder zielelied, dat hij hoort en in zijn verzen verklankt. Ik geloof niet, dat iemand te goeder trouw ontkennen kan, dat P. Kemp een groot dichter is, een dichter zooals de nieuwere tijd er maar zeer weinigen telt. Een gedicht als „Het wondere lied" is werk dat blijft, dat naast het allerbeste mag worden geplaatst. Dit lied eenér rijke en groote ziel strijkt nu zacht neder, zweeft dan weer op, klatert een oogenblik later met zilveren klank, om straks te donderen als de orkaan, te bruischen als de stormige zee. Dit is waarachtig het wondere lied der poëtische zielestemming, in een taal, die betoovert en meesleept en de heerlijkste verwachting doet koesteren van dezen dichter bij de genade Gods. Deze poeëet is voor het groote geboren, ik hoop van hem groot werk. Dèèr ligt zijn kracht. 171. DE ZWARTE HOED. /. F. Nuyens. — Futura, Leiden. Als de eerste 80 bladzijden zeer werden ingekort, ware dit een boeiend, hoogst origineel volksboek. Wel mag men zeggen: „Een jongen is aan 't woord en die babbelt zóó", maar dan antwoord ik: zeer waar, doch dat jongensgebabbel is mij te onbeduidend. Waar Pim en tante beginnen te verhalen, wordt het boek alleraangenaamst. Het geheim van den zwarten hoed is' allerkostelijkst, doch het komt te laat op de proppen. Toch is 't een aardig boek, dat goed gelezen zal worden. De uitgaaf is sprekend en populair. „Futura" heeft een goed Idee van volksboeken, — doorgaan, volhouden, de verzameling flink uitbreiden blijve haar parool. Formaat, letter, omslag zijn goed gekozen. 172. DE SLAVENHANDELAAR. Maatsch. de „Kath. 111." Leesbibliotheek, Den Bosch. Dat is een oorspronkelijk verhaal en als volksverhaal is het lang niet kwaad. Wel gebeurt er weer zoo verschrikkelijk veel in, dat het bijna niet is om bij te houden, maar de verhaaltrant is aangenaam. Het godsdienstige is er hier en daar wel erg met de haren bijgesleept, vind ik; liever zie ik* dat minder gedwongen optreden. 173. IN OORLOGSTIJD. Stijn Streuvels. Aug. en Sept. '14. — L. J. Veen, A'dam. Het behoeft geen betoog, dat Stijn stemmingen uitbeeldt, dat hij dit doet in teere, rijke, klankvolle, pakkende taal, dat hij zeer groote afwisseling weet te brengen in zijn ziele-kronijk en dat men bij hem minder geschiedenis van het gebeurde, dan historie van het in hem door gebeurtenissen gewekte verwachten moet. Intusschen zijn zijn stemmingen allesbehalve overal billijk en juist. Wat bij schrijft over den brief van zijn Bisschop, den brief van Pius X en Benedictus XV is, bestgenomen, kinderpraat van een boozen jongen, die nijdig is, omdat een groot mensch niet woedend is over hetgeen hem de vuisten doet ballen. Zulke groote, gemengd juridisch-zedelijke en politiek-strategische kwesties moest Stijn Streuvels niet willen uitmaken en als uit- tgemaakt willen voorstellen; allerminst kwaadaardig mokken, omdat er zeer gevestigde oordeelen bestaan, die heelemaal niet met het zijne strooken. Groote volkenrechtelijke vragen worden niet beslecht met een stemming of een sympathie, integendeel. De boeken zijn overigens het lezen overwaard, omdat deze Belg, die zelf zag, heel anders zag, dan zij, die beweren te hebben gezien ; anders ook dan zij, die wel zagen, maar de feiten niet zoo duidelijk in verband brachten met hun oorzaken en neven-verschijnselen. 174. EENVOUDIGE MENSCHEN. Chr. J. Vetter. - H. Wolters. Amersfoort. Dit is een boek, dat ik om alle denkbare redenen aanbeveel. Roerend tragisch is het niet, maar het is alleraangenaamst verteld, uitstekend in elkander gezet, met mooie Iverscheidenheid van goed volgehouden karakters, vastberaden zonder nuttelooze uitwijdingen ontwikkeld. De schrijfster noemt het „een schets", ik vind het méér; ik vind het een mooi boeiend verhaal, dat verdient onder de beste oorspronkelijke verhalen der moderne katholieke auteurs te worden gerangschikt. De Smilde's zijn sympathiek, kordaat, edel; de Bron's zeer uiteenloopend, doch alle natuurlijk, ongedwongen. De overwegende rol, door Dolf en Ziegeler gespeeld, doet me meenen, dat de titel „eenvoudige menschen" te bescheiden is, niet doet vermoeden hoe spannend dit boek is. Deze soberheid doet echter, voor wie het boek leest, aangenaam aan, men gunt het een dubbel succes om die reden 1 Het eenvoudig, knap geschreven, — 42 — 232. DE EIKEN v. FORZETTEN. Mevr. J. v. d. Lans. ~ G. Mosmans, Den Bosch. * De hoofdzaak, die ik over dit boek heb te zeggen, is zeker wel, dat het geen boek is om kinderen in handen te geven, geen lectuur voor den niet rijpen leeftijd, hoewel de strekking uitmuntend is. De aandoenlijke stof wordt niet mooi, niet pakkend verwerkt, doch wat haastig afgemaakt. Het boek grijpt je niet zoo aan als de rijke stof zou vermogen te doen. Het is nu meer een vertelsel, maar zulke stof vraagt méér ! 233. VAN OPSTANDELING TOT MARTELAAR. ./. Scheepens. - Futura, Leiden. Een goed vertelde geschiedenis uit den tijd der Flavü in de eerste' eeuwen der Kerk. Het karakter van den Bretonschen koning is mooi geschetst en de tragische gebeurtenissen, die van Felynis den trotschen, vrijheidlievenden, ontembaren vijand der Romeinen een christen maken onder den invloed van Flavia en haar vrome omgeving, zijn bepaald treffend. Een mooi nieuw volksboek van „Futura". Het veelbelovend toekomstige is daar reeds een vruchtbaar heden geworden! 234. EEN GEHEIM. Ph Oppenheim. — A. W. Bruna, Utrecht. Vlot geschreven, goed vertaald, interessant verteld. Deze jonge, moedige Engelschman Sir Hardross Courage, die een spion, Sir Leslie, werkend onder den naam van Gast, door alle moeilijkheden helpt en de meest tragische lotgevallen beheerscht, is een heel aardige kerel zoo iemand, die nog bedaard zijn beschuitje met kaas op zou eten, als je hem kwam vertellen, dat zijn huis in brand stond beneden. Aan te bevelen voor bibliotheken. 235. ADAM BEDE. George Elliot. ~ C. Misset, Doetinchem. * Men kan dit boek niet lezen, zonder te begrijpen, waaraan het zijn wereldberoemdheid dankt, 't Is waar, Elliot's verhaaltoon klinkt aanmerkelijk anders dan die der meeste moderne romans; Elliot bezit een zenuwlooze ongehaastheid, die soms kregel maakt, en doet fluisteren: „opschieten" ; Elliot preekt hier en daar in alleronaangenaamsten methodistentrant: de zoetsappigheid en de godzaligheid ügt er meer dan eens vingers dik op ; Elliot is niet zelden noodeloos lang, steekt nog een nieuwen lucifer op, om het restantje van een zwavelstok te vinden; dat alles heeft hij tégen en het moderne ongeduld zal licht deze 500 bladzijden op zijn best doorhollen. Maar als men dat alles heeft gezegd, heeft men niets gezegd, wat ook maar eenigermate den luiden roep verklaart, die van dit boek uitging en nog altijd uitgaat, een roep die verdiend is, volop verdiend. Om de schitterende karakter-ondeding, schitierend van waarheid, zuiverheid, adel en diepte; om de meesterlijke groepeering van het boek; om de klassieke soberheid, waarmee de gevoelens worden aangeroerd en in de fijnste schakeeringen doorvoeld; om de prachtige lokale kleur van het geheele boek en de reine strekking van dit echt menschelijk en tevens door en door christelijk beleven. De inhoud van het werk is niet voor kinderen, dit staat vast; het maakt het ook ongeschikt voor onze bibliotheken ; doch voor volwassenen is en blijft het een merkwaardig mooi verhaal, dat meesleept en ontroert, veredelt en bevredigt. Van methodistisch standpunt geschreven is het echter niet zóó dweperig, dat het bepaald stoot; de figuur van Dina tempert het fanatieke zeer, vooral tegen het einde, waar ze zich m haar volle mensen-zijn openbaart. Zeker voorbehoud blijft intusschen geraden. 236. ISOBEL. ./. O. Curwood. ~~ Nijgh & van Ditmar, Rotterdam. * Het bijzonder sprekend en smaakvol plaatje van Bottema op den band geeft al dadelijk aan het heele boek iets sympathieks, dat het op alle bladzijden onverminderd behoudt. Dit „verhaal van liefde en leed in sneeuw en ijs" zou ïk enkel in handen van volwassenen wenschen, die de mogelijkheid van een menschen-verhouding, als tusschen Mac Veigh en Isobel wordt aangeboden, in staat zijn te wegen. Onmogelijk is ze niet, dagelijksch werk in kinderen van Adam en Eva evenmin. Maar, na deze eerlijke waarschuwing, ga men verder gerust uit in lof over dit liefelijk, teer, herhaaldelijk zeer fijn aangevoeld, meestdeels dichterlijk gestemd, altijd bekoorlijk-intiem boek. Het verhaal is krachtig opgesteld, zooals we dat van Engelschen gewoon zijn, verrassend, boeiend, pakkend. Isobel is een nobel natuurkind, Mac Veigh een gentleman in den schier onwaarschijnlijken zin van het woord, doch hij is een prachtkerel, daar gaat niets van af. De uitgave, zoowel de vertaling van Kroon als druk en band zijn keurig. — 43 — 237. JAN TOOROP. lulius de Boer. — L. J. Veen, Amsterdam. * -Een prachtig met tal van kunstig gekozen platen geïllustreerd werk. ik weet niet of lulius de Boer katholiek is, in ieder geval lijkt 't me, dat hij Toorop goed heeft •» getroffen en in zijn schetsen met vromen eerbied de platen heeft gekozen, die het werk van dezen modernen middeleeuwer in staat stellen te genieten. 238. DOOR SMART GELOUTERD. Halliwel Sutcliffe. — W. de Haan, Utrecht. * Dit lijvig boekdeel is berekend op volwassen ontwikkelde menschen en ook enkel deze zullen; het omvatten, waardeeren en genieten; ik voeg er bij: enkel voor dezen is het geschikt. Deze meer dan eens tot hooge kunst stijgende inleving der LingCrag-heide met haar geheimzinnige visioenen en bezielende sproken, haar levenswarme stemming en haar levensechte bewoners, kan enkel gezien worden door hem of haar, die de natuur in heel haar diepzinnige majesteit heeft leeren aanvoelen en de menschen leeren verstaan, wier leven van de hen omarmende natuur uitgaat en met die natuur is saamgegroeid. Zoo zijn Griff, Gabriel, Hester, Net en Nelly, zoo zelfs de oude Squire en niet het minst de grijze Jozuah. Dit boek is voor ontwikkelde, met het leven vertrouwde menschen een hoog genot, doch, juist om zijn 't leven in zijn verholenheden bespiedende kracht, geen lectuur voor onontwikkelde menschen. De vertaling is uitmuntend, de overstelpend drukke Engelsche, te pas en te onpas zich aandienende, „Wel's" daargelaten, die ontstellend vervelend zijn. 239. SNEEUWKONINGIN. Rolph. v. Zwaben. — G. I. Slothouwer, Amersfoort, * Een teer boekje met veel mooie, doch eenige zwakke trekken. Elizabeth belachen of veroordeelen volgens de schabionen-wijsheid van visschenbloed-menschen, niet treden in haar eigen zieleleven, ware onrechtvaardig, — doch men hoeft niet zoo alledaagsch leehjk te zijn, om haar prins-historie wel een tikje bakvischachtig te vinden. Ik geloof, dat de auteur te snel liep en we hem daarom niet genoeg kunnen volgen. Van neutraal standpunt is het boekje edel behandeld, voor volwassenen echter uitsluitend. — Het HoUandsch staat niet op de hoogte van het fijn, sprookjesachtig gegeven, het geheel niet volkomen op de hoogte van het bekoorlijk begin. Toch vind ik er veel bepaald moois in, dat de moeite van het lezen rijkelijk loont. 240. HET PARELENDE LEVEN. Max. Hellen. — Paul Brand, Bussum. Dit boek is om zijn nobele strekking, weelderige taalpracht, stemmingrijke uitbeelding, teere karakterteekening, glorieuse levenswaarheid en doelbewusten godsdienstzin, ten voUe de bekroning waard eener jury, die een prijsvraag uitschreef over een katholieken roman. Jong menschenleven is hier gezien in de al-overlaaiende opschittering van het alle levensproblemen blij en machtig zonne-parelend belichtend heerlijk Roomsch geloof; afgeluisterd is met fijn zielegehoor de hemelsche klank, die in het geestdriftlied van Katholiek weten en Kathohek willen opbruist in, hemelscbeklanken; figuren zijn hier opgevoerd, die hun stand afzagen van Fra Angelico's engelenjde onsterfelijken met de bazuinen aan de teere lippen, etherisch rijzige gedaanten métopwaarts starende, stralende blikken, eeuwige Verpersooruijkingen van de groote Roomsche levensleus: „Eere aan God in den hooge." Bernard Moiree en Jacques Netton, Wiesje Netton en Nelly Beelen schitteren voluit in den luister van dit mooie Roomsche parelende leven, en om hen beweegt zich heel dit boek van hooger zegepraal. Bernard Moiree en Jacques Netton; Bernard de held van die reine en edele bloemenfee, Wiesje Netton, die als de vrouw zijner liefde onduikt; Jaques, de met den lafheids-vloek-zijner ouders belaste, goedmoedige student, kan zijn Nelly eerst vinden als beider ziel door de zonne-aanraking der echte Roomsche bewustheid ontwaakt. Tegenover deze hoofdfiguren staan als tegenstelling de modderplassers door het lager leven: de pofferige poen Terhaer, de vlegel in het wit flanellen pak, Henri Rongers, de in hoogmoedsvuil weggevallen en verstikte Weihoven, de kappers-jongentype, folio-nulliteit Netton-papa. En minder ten voeten uit geteekend, bijfiguren, doch die men op dit schitterend levensdoek niet missen wil, pater Disselbosch, Steffie Moiree, Tom Reuk en Marianne Rongers. Dit zonnig boek van geestdrift, een melodieus en schier rythmisch uitzeggen van wat er geheimst sluimert in het vast bewustzijn van Roomschen wÜ en Roomsche kracht, is een aanwinst voor onze eigen letterkunde niet aUeen, maar ook voor ons eigen zieleleven, omdat het een daad is van groot geloof en van groote, machtige liefde. — 11 - 241. JURTHA DE GIFTMENGSTER. * 242. CESAR DE MERVILLE. J. W. Thompson. - G. Mosmans en Zoon, 's-Bosch. Het is een durf van den uitgever deze, een halve eeuw oude boeken, opnieuw in het hcht te doen verschijnen. We hebben intusschen een zoo geheel andere idee ons eigen gemaakt over de eischen der „romantische werken", dat de uitgever wel voorf^xr^ri. dat hct 0164 ZCK> heel 9en»akk«kjk zal zijn de „romantische werken" van u' TnomPson m9^9 te doen vinden met den nieuwen druk. Of wij het bij het rechte eind hebben, of het nageslacht niet hen, die ons vooraf gingen, in het gelijk zal stellen, wie zal het zeggen ? Zelfs zij, die minder apodictisch-onvervaard de letterkundige voortbrengselen onzer dagen beoordeelen dan zekere, ongeveer alles neerhamerende, letterkundig-overzichtschrijvers, moeten nu en dan onder verdenking komen het oude niet genoeg te waardeeren en al te uitsluitend in hun waardeering te werk te gaan ! Ziet men de boven aangeduide boeken van dat moderne standpunt, men zal ze niet fraai en niet aantrekkelijk noemen; vergeleken met wat de moderne romanlectuur aanbiedt, zijn ze taai, gemaakt-gewrongen, onnatuurlijk; de menschen praten een taal, die geen mensch praat, slaken gevoelens, die er vingers dik opliggen, enfin, wij noemen het, in zeer bedenkelijke mate, onnatuur. En toch oordeelt nog steeds een • zeer groot deel van het HoUandsch pubhek er anders over, — en toch is het heelemaal met zeker, dat als we nu weer eens 50 jaar verder zijn, de menschen zullen meenen, dat ons genre een winst is geweest; er is in deze dingen een mode, die, onbewust misschien, maar niet minder onweerstaanbaar, den smaak in vaste banen dwingt en hem op zekeren dag er ook weer uitkiepert: tot zijn groote verbazing. Ik ben er nog heelemaal zoo zeker niet van, dat ik nog niet eens crinoline-dracht zal aanschouwen, dat de groene besteedsters niet nog eens „le dernier cri" zullen worden, dat we nog niet eens zullen verrast worden met lub-mouwen voor mannen. Ik weet evenmin, of het genre Thompson, in elk geval rein en edel en doorwerkt en „af" niet minder als historisch belangrijk en boeiend in de zaken, nog niet eens heel hoog zal worden aangeslagen om den vorm, terwijl men het nu in vele kringen pruikerig en lange pijp-achtig noemen zal. 243. TUSSCHÉN DE LEEUWEN. Gerd Hamestorff - A. W. Bruna, Utrecht. De dappere en edelaardige Kenia Subarow door den Franschen markies Villiers gered uit de klauwen veler leeuwen, menschelijke en echte. Een spannend boekje. 244. MET OOM DOLF OP REIS. Simon Mos. - A. W. Bruna, Utrecht. Een grappige kerel, die oom Dolf en WÜly had er wil van, dat ze met hem meeging! Leuk boekje. 245. ONGENOODE GASTEN. Topkof. - A. W. Bruna, Utrecht. Hoe ze hun blok-gasten kwijt raakten door een grappige list. Aardig verhaaltje. 246. ALS MET ZIJN HAND. Joh. Arends. ~ Slothouwer, Amersfoort. Een eenvoudig, orthodox-protestant, vroom en rustig verhaal. De dialoog is wel soms wat Voornaam, bij het stijve af, doch ze toont, gelijk het geheele boek, een zekeren teederen eerbied voor de Hollandsche taal en een diep gevoel voor vorm en zinsbouw. De karakters zijn goed geteekend, volgehouden en verscheiden, zoodat het boek een goed geheel geeft. De groote passie van een roman ontbreekt, doch het boek mag er zijn om inhoud en strekking beiden. 247. EEN STUDENTENGRAP. J Duparc. - A. W. Bruna, Utrecht. Ik kan dezen humor niet bijzonder genieten. Het lijkt me stijl uit 1700 of zoo. De grap is wel leuk, maar ze is allervervelendst uitgebierd. 248. ONDER DEN ROOK DER MIJN. Dr. Felix Rutten. - L. J. Veen, Amsterdam. Een zeer mooi, zacht geschreven en fijn gevoeld nummer der gele bibliotheek. Al wat in den sympathieken schrijver klopt voor Limburg, zijn geboortegrond, heeft hij in keurige rijke taal verklankt in deze novelle, die in eenvoud en diepte met de heste novellen mag wedijveren. Anna is een nobel meisje en meester Gerard is even zuiver gehouden als vader Jansen en de ongelukkige Willem Stoffels. De schrijver moge ons meer novellen geven! - 48 - 268. GEDACHTEN v. e. VERMINKTE. Ed. Stilgebauer. - A. W. Sijthoff, Leiden. * Een in briefvorm gegoten treffende bestrijding van de oorlogsidee, op wijsgeerige, zedelijke en christelijke gronden. Eerlijk, onpartijdig, grootsch-'menschelijk, meer dan eens diep-godsdienstig, altijd bekoorlijk door beschaafden vorm, edele dichterlijke aanvoeling en oprechten waarheidszin. 269. HAAR ERFDEEL. Carla v. Litdh. — P. N. v. Kampen. A'dam. * Een boek vol ware, edele gevoelens en rein eenvoudig gebeuran. Of Hermance's erfdeel is haar kunstenaarsgave of haar moeders ziekte komt niet scherp genoeg uit, omdat er niet genoeg psyschisch en feitelijk verband is gelegd tusschen deze twee hoofdmomenten in het levensspel der van Wijckervoorts. De schrijfster heeft onmiskenbaar telent en haar boek acht ik een mooi boek, vooral voor dames. 270. UIT HET STOF DER AARDE. Runa. - J. Daamen. Den Haag. Geloovig protestant, vroom boek met vele christelijk-verheffende denkbeelden en gevoelens. Sylvia lijkt me overdreven en allen zijn een weinig te idealistisch. Doch dat er zulke vromen zijn, betwijfel ik evenmin als ik het betreur; doorsnee-menschen zijn het allesbehalve. Het verhaal zelf is mooi. 271. JAN CHRISTOFFEL. Romain Rolland II Ochtend. - W. J. L. Brusse. Rotterdam. Dit tweede deel, verhalend Jan Christoffel's leven van zijn 12de tot zijn 15de jaar, mist de aandoenlijke teerheid van het 1ste deel, de etherische fijnheid der kindervisie, maar bevat toch menige bladzijde, die schrijvers groot ontledend talent openbaart. De kunstenaarsziel van een ruwen jongen, tusschen figuren als Otto envandeVon Kerich's, is een voorwerp van spannende studie. Uitsluitend voor volwassenen wel te verstaan. 272. DOOR DUISTERNIS TOT HET LICHT. J. v. Merle. - R.K. Boekcentr., A'dam. Altijd in de boeken dezer schrijfster een gezonde, levensvolle, katholieke idee en dan in een smaakvol, natuurlijk kleed. Een zwart levensdonker wordt in dit verhaal doorboord, het licht zien we rijzen, het rijk-schitterend licht der genadekracht. Werkelijk, dit is een mooi boek. De auteur verloochent haar edelen toeleg nooit, verheffende en tevens boeiende verhalen te geven. 273. DAVID EN JONATHAN. Haspels. - P. N. van Kampen 6 Zn., Amsterdam. Twee mannen. Karei en Lodewijk, zwagers, doch eerlijke boezemvrienden, Karei de vinnige durf en succesvolle kracht, Lodewijk de zachte, sympathieke goedheid. En Karei jaagt Lodewijk feitelijk zijn ongelijk in. Haspels heeft de „de Geere"-dramatiek diep doorvoeld en kunstzinnig uitgebeeld; hij heeft, in mooien rijken vorm, zijn edele liefde voor Gelderlands schoon en zijn oude, lieve herinneringen neergelegd in dit boek. 274. HET TEEKEN DES KRUISES, W. Barett. - D. Daamen. Den Haag. * Een mooi boek, doch de scherpe kenschetsing der heidensche toestanden is niet voor ieders blikken ongevaarlijk. De roman loopt snel, is uiterst boeiend en de karakterteekening raak en vast. 275. JADWIGA RADZIWILL. J. van Merle. — R. K. Boekcentrale. Amsterdam. Deze auteur heeft geen aanbeveling noodig. Het verhaal, dat ze in No. 9 der Centrale Roman-Biblioteek geeft, is een van haar zeer goede. Rijk aan levens- en wereldkennis, met goeden kijk op karakters en conflicten, maakte ze de geschiedenis van Jawidga werkelijk treffend en aantrekkelijk. 276. STEPHANA SCHWERTNER II. E. Handel Mazetti. - Paul Brand. Bussum. Het tweede deel van Handel Mazetti's meesterwerk vervolgt het tragisch gebeuren der heldhaftige Christusmaagd, die met de kracht van haar geloof en haar engelreine liefde den gewetenloozen tiran, Handel, braveert. Wondermooi is in dit boek de ontwikkeling van Heinrich's karakter die al meer liefde in zich voelt ontwaken voor Stephana en, dwars tegen zijn fanatiek-protestantschen vader in, het Katholieke meisje beschermt. Doch het hoogtepunt bereikt dit tweede deel van het meesterlijk werk in de verhouding tusschen Stephana en den monnik Albert, in de hemelsche liefde van Albert voor een verlaten en verloren pestlijder en in Stephana's levensoffer terwille van dien rampzalige. — Hier stijgt het boek tot heel ongewone hoogte, waar _ 49 - het „Geheim des konings" wordt geopenbaard. — De vertaling is voortreffehjk; wij mogen de vertaalster dankbaar zijn voor haar prachtigen durf om dit rijk geschakeerd boek in te voelen en in te leven, en in eigen taal en vorm uit te spreken in 't . HoUandsch. Zoo komt het - tot duizenden, voor wie het, in lastig dialect geschreven ' werk, anders gesloten zou blijven. 277. DE EERSTE MEI. Mr. Lambrechts Hurrelbink. — Valkhoff, Amersfoort. * IEen hef, zacht, mooi gevoeld en nobel bewerkt boek voor volwassenen, 't Mag zijn dat Nol en Gretchen zich vergissen in hun opvatting, dat ze na Nol's ellende, om de kinderen, liever den vader niet moeten openbaren, zoodat deze onder een schuilnaam voortleeft; — rein was hun bedoeling en hoog hun Üefde, die hun dit offer ingaf. — Het boek loopt, snel, krachtig, geveerd, het pakt. Het dialect is schitterend gegeven ; voor rijperen in jaren een bijzonder sympathiek boek van frissche, jonge liefde en bruischende, hier en daar wild-stuwende oer-kracht naast Mei-zachte bloesem-weelderige teederheid. 278. OP DWAALWEGEN. Heimburg. — Gebr. Kluitman. Alkmaar. * IDit boek munt uit door zijn forschen, rijken bouw. De verwikkelingen zijn zoo natuurlijk en toch zoo onverwacht, zoo veelsoortig en veelvormig, dat ik 't werk model gebouwd vind. Het is ook belangwekkend, spannend, nobel en rein in de gevoelens. Heinz en Ruth zijn beiden op dwaalwegen, Heinz door zijn maneigene achteloosheid, Ruth door haar vrouwelijke jaloezie. Dat komt eerst goed als ze 't elkaar open bekennen en Ruth berouwvol het hoofd legt aan den schouder van Hans, die van zijn kant zich eerlijk rekenschap geeft van waf er in de vrouw zijner liefde omgaat. 279. GöSTA BERLING. Selma Lagerlöf. ~ H. J. W. Becht. Amsterdam. * „Sagen die zwermen om het Löfvenmeer als bijen in den zomer om bloemen" heeft de beroemde Zweedsche schrijfster geweven om Gösta Beding, ~ sagen die „niets dan leugen en bedrog zijn" doch, in sprookjestaai „hooge waarheid" fluisteren, sagen, „die verhalen, dat de vreugde een zegen van de kinderen der aarde is" maar dat „een duister raadsel is hoe een mensch tegelijk verheugd en goed kan zijn." In oneindig bonte verscheidenheid gaan de levenstafereelen van haar held het bewonderend oog voorbij, het een al grilliger dan het andere, alle met een diepen, de ziel aangrijpenden achtergrond, dien enkel de rijpere leeftijd kan zien en kan uitzuiveren. II. Voorbehouden Boeken. 280. DE VERLOVING v. JAAP MENNINGS. A. J. Zoetmulder. — V. Kampen, A dam. Kwam Jaap ten slotte niet tot inzicht en voUe bekeering, over de rein-kalme, goedigeenvoudige, argeloos-trouwhartige, offerrijke Martha, ontpopte zich niet de gewetenloos- Kzelfzuchtige Louise, het heele boek zou juist zijn gekenschetst door schrijvers eigen woorden (p. 209). „Vlak-af laf en misselijk".... en: „Er bestaat tot ook nog zoo iets van plicht en zijn plicht was zijn hartstocht voor Louise te onderdrukken.'' God maakt nu op geweldige manier een eind aan dat misdadig minnespel en Jaap buigt onder Gods Hand, voelt deze aan als de straffende Vaderhand. Zoo gaat Martha's hooge vrouwenliefde hem, den ontstellenden gemoeds-egoïst, in vollen luister op. Deze thesis is echter uiteraard gewaagd, en het boek, dat er uit opgroeit, ongewoon bedenkelijk 1. Het is jammer van schrijver's heel bijzonder mooi talent, dat hij niet volop Roomsch schrijft. Wat zou hij heerlijk werk kunnen leveren I — Dit boek is zeer voorbehouden. 281. SCHOPPENBOER. Marco Aviella. — A. W. Bruna, Utrecht. Een spelersgeschiedenis. Een leuke en handige a.s. schoonvader, die zijn schoonzoon in spe het dobbelen afleert. Een paar minder gewenschte uitdrukkingen doen mogelijk voor sommige lezers en lezeressen eenig voorbehoud gewenscht achten. 4 ~ 50 - 282. DE PROEFTIJD. Frits Hopman. ~ H. I. W. Becht, Amsterdam. Een onmiskenbaar talent, doch dat in dit boek wel zijn rijkdom van impressie's doch niet zijn rijpheid openbaart. Enkel reeds het denkbeeld, dat een heele roman in dagboekvlagen kan worden vervat, verraadt een misvatting. Zooveel persoonlijkheids-, zoowel ik-heids-blootlegging kan geen buitenstaander op den duur boeien. Het is jeugd, maar veelbelovende jeugd. Enkel volwassenen mag men noodigen al deze sprongen van het ongebreideld verbeeldingsspel'mee te maken. Ik wacht Frits Hopman gaarne op een echten roman, gebouwd en niet verwarrend verbandloos op elkaar gestapeld uit dagboekontboezemingen. 283. DE GOLEM. G. Meyerink. — W. de Haan, Utrecht. Nog nooit heb ik phantastischer boek gelezen. De waarde er van bepalen, durf ik niet. Mij is het te wondervreemd, te grillig, te onverstaanbaar dikwerf, te dwaas alles door elkander haspelend; als een mallemolen vol halfdronken matrozen doet me dat boek aan. Ik zal het talent van dezen verbijsterenden phantast niet ontkennen, doch genoegen gaf me dit, van den hak op den tak springende nachtmerrie-wilde boek niet. Mogelijk vallen anderen er in. Lectuur voor iedereen is het zeker niet, het is meer dan eens rauw sexueel. Tegen het slot bhjkt het heele gebeuren van het boek een wilde droomerij, uitgevlaagd door een benauwden man op zijn bed; dat moment van ontgoocheling vond ik het alleronaangenaamst, het deed me aan alsof ik een natten doek in mijn gezicht kreeg. Ik herhaal, dat de waarde van dit boek me ontgaat; verstommend origineel is het stellig. 284. GRAVIN MARCZA. Evert van Maarsen. — G. J. Slothouwer. Amersfoort. Twee verhalen bevat dit boek; het eerste ernstig, het tweede meer humoristisch. Het tweede beviel me het beste. Het eerste is overigens hier en daar van dien aard, dat ik het boek moet afzonderen voor meer ontwikkelde, volwassen lezers. Mooi vind ik het allesbehalve. 285. DE ZONDERL.AVONT.v.Z.EXC.d. GENERAAL. M. Brusse. ~ Brusse, Rott. Brusse's genre is bekend, Wie hoorde niet van zijn meesterlijk „Boefje" ? Maar den fijnen toon, het zacht weemoedige van zijn eersteling heeft hij later niet meer zoo kunnen treffen. Dit is een raar boek; ondanks de wildemanstranen, die deze malle kerel nu en dan uitplast, heeft hij geen oogenblik mijn sympathie gewekt; hij is een dwaze, ongure, ongare zwerver, een kerel waar je niets van gelooft. Ik vind dit boek eindeloos gerekt, onbelangrijk in zijn honderdduizend details, die je niets kunnen schelen ; de stemming deugt niet, en vandaar boeit het niet. De inhoud maakt het, tenminste voor mij, beslist voorbehouden lectuur, hoewel er geen hartstochtscènes in worden beschreven, is het toch in zijn brute, lage mededeelingen hier en daar aanstootelijk. Er is geen reden om het te lezen en wel reden het te laten liggen. 286. MONTBLANC. Rud Stratz. ~ Gebr. Kluytman. Alkmaar. Prachtige natuurtafereelen heeft deze kunstenaar op zijn palet I De roman zelf js eenigszins moeilijk te volgen, doch het boek in zijn geheel, de theorie van 't moedwillig den dood zoeken door dien hartkwaallijder daargelaten, is mooi. 't Bevredigt echter niet, door die onmenschelijke oplossing en de zeer gewaagde situatie. 287. AAN HET KRUIS. Wilhelmina van Hillern-Bach. — Honig, Utrecht. Als ik eens een jongensterm mocht gebruiken, zou ik zeggen: het is een reuzenboek. Bijna 500 dichtgedrukte pagina's, zwierig-prachtig en aangrijpend-eenvoudig, geven het boek niet op de eerste plaats recht op die kenschetsing, maar veel meer de grootsche uitbeelding van Jozef Freyer, den Christus van Oberammergau, diens gemengd ideëel-hemelsch en menschelijk-landelijk-natuurkarakter, een geheel van wereldsch onverstand en geestelijk, schier etherisch, begrijpen en gevoelen; — en, naast dezen, de als met de „point d'armes" gestikte figuur van de erotisch-godsdienstige en fantastische, machtig grillige en in haar diepste wezen, door al haar zinnelijke gevoelsverbijsteringen heen, naar het bovenzinnelijk Christelijke smachtende Magdalena van Wattenau. Het geheele boek is het louteringsproces van deze jammerlijk in haar vrouwelijkheid verwarde wereldsche, die zich zelf eerst vindt, als zij geheel haar grootheid offert aan den plicht, dien Christus haar oplegt aan het Kruis. — 58 — 328. ORMARR OLLYGSSON. Gunnar Gunnarson. - H. Honig, Utrecht. Had Gunnarson, de beroemde Noor, niet zulk een letterkundigen naam en droeg ook dit IJslandsch verhaal niet zoo scherp het stempel van zijn talent, ik zou het geheel ontraden; en ondanks alles keurde ik het af, indien de op p. 204 aangestipte levensopenbaringen van Ormarr in het boek waren uitgewerkt. Thans echter hoeft het ontwikkelden katholieken als letterkundig product niet te worden ontraden, hoewel het voorbehouden lectuur is. De phantastische en tevens stoere Ormarr is meesterlijk geteekend, de oude Orlyg eveneens; het Prest-wezen, verpersoonlijkt in Sera Daniël en Sera Ketiil komt er opvallend slecht af. Doch het verhaal als verhaal is voortreffelijk. Groot werk is dit boek niet, doch het thema, het leven van den IJslander-droomer, met al zijn grilligheid en diepgevoeligheid, is voortreffelijk behandeld. Waarom Gunnarsop zijn fleren Ormarr slechts zoo vaag het godsdienstige, dat men hier en daar voelt, in zijn woorden en daden, Iaat uitspreken? Ormarr had ook onder letterkundig oogpunt gewonnen, als hij eens duideüjk had gemaakt, dat en waarom zijn ziel bloost, dat en waarom God hem zóó geleid heeft. Ja, wat was hij dan een veel bevredigender type geweest! 329. INFERNO l E. Stilgebauer. — L. J. Veen, Amsterdam. Een ontzettende wereldoorlog-roman. Aangrijpend om van te rillen nu en dan, grootsch en overweldigend van waarachtige, huiveringwekkende visie. Zonder partijdigheid, dezen beestachtigen volkenmoord met Dante's geesels striemend, onbevangen, en met hartstochtelijke woede, raast dit boek als het ware zijn afschuw over dit duivelswerk uit. De roman, die dit heldentafereel draagt, beperkt het tot volwassenen en dan nog met voorbehoud. 330. EEN HUWELIJK. Rachel Brandon. G. J. Slothouwer, Amersfoort. Dit is een zeer voorbehouden boek om de stof, die er in wordt verwerkt; geenszins om de wijze waarop het levensdrama tusschen Frans en Gretha wordt geopenbaard. Integendeel. Dat een vrouw de hoog-menschelijke argumenten wist aan te voelen, die Gretha tot haar man terugbrachten, eert haar en ze heeft het heele zieleproces der twee met ongewone scherpre, met diep inzicht in 't menschenhart geteekend. Ook de bijfiguren, Frans' moeder, vader en zusters, en Gretha's zuster en Lau zijn levend en reëel; te reëel, helaas, hier en daar. 331. OP WATER EN BROOD. B. Canter. - Schellens en Giltay, Amsterdam. Aan ontwikkelden, voor wie het belang is te weten over gevangenistoestanden en die over veel overdrevens, onwaars en onkiesch kunnen heenlezen, zal dit boek wetenswaardigs bieden, want het is meer dan eens treffend juist, b.v. p. 25—27 Maar de stof maakt het voorbehouden en de, meer dan eens rauwe, bewerking nog meer. 332. PALLETIER. F. Timmermans. — P. N. v. Kampen, Amsterdam. Ik wil aannemen, dat de woorden en daden van dit natuur-kereltje, Palletier, met middeleeuwschen, schier mystieken, eenvoud en ongeloofelijke oer-argeloosheid bedoeld zijn; het Vlaamsche leutmanneke lijkt een pret-engeltje, een zoet, ookjklachboerke, waar geen haar kwaad aan is, ja, die niet weet wat kwaad beduidt. Maar, o jé, zoo'n mensch is zoo'n kolossale uitzondering, dat hoe paradijs-achtig zijn verhouding ook met Marieke worde bedoeld, dit boek voor jongeren absoluut is verboden en alle gewone menschenkinderen het als zeer voorbehouden moeten aanzien; slechts zeer weinigen kunnen, zoo iets lezen. 333. HEERSCHERSWAAN. P. Marres. - P. Versluip, Amsterdam. Een historische roman over Karei den Groote en Wittekind, waarin het worstelen der Saksers om hun vrijheid in levende kleuren wordt gegeven. Karei de Groote komt er tamelijk slecht af, zoo slecht, dat ik het boek niet gaarne onontwikkelde menschen in handen zou geven, die niet weten te schiften en te scheiden. Ganna Alcuinus, Fastrada, Hildegardis, zijn alle, naast Karei, zoo 'weinig stichtelijke figuren, dat van het heele grootsche Karei-beeld niet veel overblijft. Het boek is goed verteld, doch niet in den toon van den ouden romantischen heldentijd. Wat schrijver met dit boek voorheeft is me eenigzins duister. 334. INFERNO, ft E. Stilgebauer. «- L. J. Veen, Amsterdam. Dit is een roman uit den zeeoorlog, gelijk Inferno I een roman uit den land- - 59 — oorlog was. Het is een zeer merkwaardig boek; vooral het tweede deel is een machtige greep uit de oorlogsellende over heel het tragisch gebied van 's menschen onafzienbaar wee; Stirn, de verloofde van de latere Lady Road, ziet in zijn visionnairewaanzinvlagen in. aangrijpende trekken het onpeilbaar wereldleed; deze vinding, den door oorlogsellende krankzinnig geworden Stirn trek voor trek het duivelsch oorlogsspel te laten teekenen, is ongewoon knap en oorspronkelijk. Eenige te realistische passages maken het boek voorbehouden lectuur. 335. EINDELIJK LICHT. Olof Högberg. — G. J. Slothouwer, Amersfoort. Vervolg op „de nieuwe dageraad". „Zwarte Nickel" en „Meester Sara spelen hun bevrijdingsspel van Zweden verder tot het triumpheerend einde. Het boek is grillig-phantastisch in elkaar gezet, — toch heel mooi hier en daar. Voor mij beter te volgen dan het deel, waarvan 't het vervolg is. — Om Sara's wonder heksenproces is 't boek voorbehouden. III. Afgekeurde Boeken. 336. MET DEN HANDSCHOEN. Jeanne Reyneke van Stuwe. ~ L. J. Veen, A'dam. Veen's gele bibliotheek, moet bepaald nummer voor nummer beoordeeld, daar al te veel deeltjes afkeuring eischen en een algemeene aanprijzing of zelfs algemeene goedkeuring uit den booze is. Sensaties van „aanlokkelijke en gele deeltjes" e. d. kunnen we missen, waar zoovele dier geeltjes scheluit zeggen: „blijf af." Zoo oordeel ik, om de massaal-verderfeÜjke ideën der auteur, over dit deeltje van Jeanne Reyneke v. St.: voor katholieken niets. Overigens is al die Maleische mikmak er in ongenietbaar. 337. LA ROMANINA. Maurits Wagenvoort. — L. J. Veen, Amsterdam. In een roman uit het artistenleven kan ik iets meer verdragen (zie No. 293); uiteraard is hij geschreven voor meer ontwikkelden. Maar iets als de verhouding van den „abbé" Metastasio met de zangeres Romanina veel ik toch niet. Er komen boeken genoeg uit, die op onze Üjn komen, die ons niet stooten; dit boek hebben we niet noodig. Ik ontken geenszins de kundigheid van den schrijver: doch wilde hij zijn werk voor katholieke lezeressen en lezers geschikt maken, hij had de stof anders moeten verwerken; deze Romanina met haar abbé Metastasio is ergerüjk; dat stelletje zetten we aan de deur. f338. EEN VERLOREN LEVEN. Marg Böhnte. fDe schrijfster beweert in haar boek: „De wereld is dom en gemeen, de menschen zijn afschuwelijk." Het üjkt onweerspreekbaar, dat zij bij deze domheid is in de leer gegaan, dat zij deze gemeenheid met walgelijken lust heeft ingezogen, dat zij van deze afschuwehjkheid het hoofdbestanddeel heeft gemaakt van haar psysisch en intellectueel bestaan. „Dom, gemeen, afschuwelijk"; ik kan het niet béter uitdrukken. 339. GEDIJT NIET. Alfr. Termonde. — Allert de Lange, Amsterdam. De historie der auto-bandieten in een roman verwerkt. Deze verwerking, waarin van Eekhout's liefderoman met een gehuwde vrouw door het bandietengedoe heenHfb. speelt, is slecht. 340. MARTHA'S KINDEREN. Bertha von Süttner. — L. J. Veen, Amsterdam. Dit boek keur ik af. 't Kan er m. i. niet door, 341. HET KIND VAN DE BERGEN. Nine Mennema — Voorwaarts ....?.... Stijl en visie Querido. Inhoud troebel, godsdienst doezelwerk. sentiment onfrisch, ; strekking heel gezocht en allesbehalve verheffend. Een boek, dat ik afkeur. (DE BEWAARSCHOOL. — Frapié. — A. Ploegma, Zwolle. Dit boek keur ik beslist af. Het heeft voor Hollanders ook geen zin deze mogelijk ware, doch meermalen stuitend vieze dingen te lezen. Dit realisme vind ik walgelijk en de heidensch-Fransche theorie, wier praktijk voor dit land zoo rampzalig werd — 60 — en die in dit boek wordt verdedigd, is te verfoeilijk om aandacht te verdienen. Goddank worden onze bewaarscholen niet door zoo'n beestigbruten geest beheerscht. Het boek heeft me doodelijk verveeld en gruwelijk geërgerd. 343. DE BIECHT. Jeanne Reyneke van Stuwe. — L. J, Veen, Amsterdam. Deze bundel schetsen heet naar de eerste: „de Biecht". Hoewel deze biecht met „de Biecht" niets heeft te maken!.... Ik moet dit boek afkeuren om het vele, van christelijk standpunt perverse, dat deze over alle zedelijkheid wegslingerende veelschrijfster onderstelt, uitkraamt, loslaat, voor eeuwige waarheid opdischt, opdringt, brutaal en cynisch decreteert Iets dom-verwateners en onbeschaamder-onbeduidends dan het schrijfsel dezer onberekenbare zinnenfabrikatie is al niet denkbaar. Het boek is me erg tegengevallen. 344. LEO VERBERNE. L Terego. - L. J. Veen, Amsterdam. Het jongmensen, dat in dit boek zijn eigen leven vertelt, vertelt een heel naar en ongeloofelijk leven, Zijn moeder praat hem aan, den geestelijken stand te kiezen. Zelf wil hij het niet. Zijn trots houdt hem staande in zijn studie-tijd, hij verkneutert • zich in het idee, dat de menschen tegen hem op zullen zien. De dirigenten der Seminaries, waar de jonge Leviet dan zijn kwajongens-komedie speelt, waren wel dekselsche uilskuikens! Van de heel malle preeken, die deze geestelijke hansworst later houdt over zijn geloofs-gepieker en dogmagerei zal ik maar zwijgen. Het is geen wonder, dat hij later het bijltje er bij neer legt, het is wèl wonder, dat hij zoo malloot aan zijn Bisschop schrijft ; dat had hij tenminste niet onzinnig hoeven te doen! Later trouwt hij natuurlijk en er is een dominee kleinzielig en minwaardig genoeg, om zoo'n mislukte taart op zijn tafel te zetten. Libre a lui. Een compliment is het vast niet. Dit is een overmatig ergerlijk en ongepermitteerd dom boek. 345. GEHEIME LIEFDE. /. Steketee. GESPEELD. /. Steketee. - A. W. Bruna. Utrecht. 345a. Deze beide boekjes acht ik ongeschikt. 346. ISOLA BELLA. Emma van Burg. — P. N. v. Kampen en Zoon, Amsterdam. Het mag zijn, dat de maatschappelijke kring, waarin de personen van dit boek optreden, veel vergoelijkt, maar dit rauwe gevloek en die botte, plompe manier, waarop sommige van deze kerels en meiden hun hartstocht laten gaan, stuiten me verschrikkelijk. Ik vind het boek ook veel te lang voor zoo'n opeenstapeling van kleine gebeurlijkheden, waaraan het belangwekkende ontbreekt, dat 277 pagina's te boeien vermag. Er is geen enkele figuur in dit boek, die, wat men een boek noemt, waard is, hoogstens zou ik er vier of vijf schetsen uit willen lichten met name Anne Imme, spelend met Tanneke. Deze schrijfster üjkt me nog te moeten leeren, hoe men een boek in elkaar zet ; een boek is geen film. Het is me zeer tegengevallen. Het Texelsche dialect, waarin het is geschreven, is ook een dekselsche toer om te lezen. 347. OP EEN DWAALSPOOR. Uit h. Spaansch d. Eliz Couperus. - L. Veen, A'dam. Een zeer realistisch en vreemd boek. De anarchistische yader is niet sympathiek, maar zijn dochter wel; ze slaat zich flink door het leven! Doch in het boek staat zooveel antfcfatholleks, dat het niet doqr den beugel kan. Overigens zullen niet veel menschen zich in deze uitzonderingstoestanden verdiepen. — Af te raden. 348. EEN LIEFDEDROOM IN 1795. A. S. C. Wallis. - H. WÜlink & Z., Haarlem. Een tweede druk wordt aangediend. Onbegrijpelijk. Aan het boek is niet veel lezenswaardigs. Het is een stukje levensgeschiedenis van een nog al karakterloos personaadje uit de Fransche revolutie. Meteen is er plaats gevonden om geloof, godsdienst en priesters hier en daar een „houw" te geven. Meneer de revolutionnair beschrijft zoogenaamd zijn eigen geschiedenis. „Ik handelde als een gewetenlooze", getuigt hij ergens op het einde van zich zeiven. Zeer juist. 349. OORLOGSSPION 1914. Deze rare uitgave, prikkellectuur in den slechten zin, hetzelectuur in het stomonmogelijke, wordt, in het Kerstmisnummer, door allerlei theologische hansworsterijen van onbeduidend-dom-schandalig, echt lasterlijk onchristelijk en neuswijs geleerd-idioot. Nu is het tijd te zeggen, dat die uitgave niet enkel een goddelooze prul is, maar ook een absoluut prulhg-goddelooze nonsens. iei 61 - ' 350. DE ABDIJ DER VALLEI D'ARC. N. A. F. Puaux. — J. M. Bredee, Rotterdam. Gelijk ds, F: Krop het, in eene uitvoerige inleiding, even schrander als bekoorlijk uitdrukt': „de schrijver heeft de kleur zijner schilderijen niet willen opdrijven. Dit was ook trouwens niet noodig. Als men op het terrein der feiten blijft, heeft het drama van zichzelf genoeg sombere kleuren om eiken onpartijdigen lezer er van te overtuigen, dat de Roomsche Kerk ten aanzien van degenen, die haar leerlingen niet deelen, aan het christendom meer kwaad heeft gedaan, dan de aanvallen der Celsiussen in vroeger eeuwen en die der Voltaires in den tegenwoordigen tijd", (p. VIL) Dit is inderdaad ver beneden het minimaal bescheidene. Ieder onpartijdig „lezer" van de „sombere kleuren" van dit „terrein der feiten" zal verbaasd staan, dat de eerw. heer Krop niet durfde vaststellen, dat de Roomsche Kerk meer kwaad deed aan het christendom dan de Mohammedanen, de Boxers en de menscheneters. Toch is dit boek „streng historisch", even historisch als de inleiding, welke o. a. aanneemt, dat Lodewijk XTV „de blinde volgeling der Roomsche geestelijkheid was." (p. XV.) Ds. Krop meent, dat dit böek niet onverdraagzaam is, het is* meer een kwestie van „merg en pit" (p, XXIV), die hij in het geloovig protestantisme onmisbaar acht. Ik hoop voor den goeden naam dier menschen, waaronder ik zoovele rechtschapen heden aantrof, dat hij zich vergist, dat ze zulk merg niet lusten en zulke pitten evenmin kunnen verduwen- als ik het vermocht. Dit boek is^ onzinnig slecht en ongepermitteerd dom. 351. DIE NONNE VON GNADENZELL. C. Spindler. IHet plaatje buiten op dit boek zou doen denken, dat wij te doen hadden met een vasten-avond-gekkin uit een achterbuurtsch danshuis, op het oogenblik dan, waarop ze Jaap den matroos is kwijtgeraakt, want ze heeft pimpelpaarsch geweende oogen. Het idiote plaatje van deze „non" is echter een vergissing; het boek bedoelt ernst te zijn, het is geen grap van een dronken panopticum-houder, die bij ongeluk Napoleon I aankleedde als een New Foundlander zeehonden-jager en hem zoo op zijn schimmel zette.... Het nonsens-boek is ernst, het vertoont een echt klooster van demimöndaine nonnen. Zoo'n vieze gekkepraat, die daarenboven voor katholieken tergend beleedigend is, moest toch evenmin geoorloofd zijn in een beschaafd land, als dat b.v. een Amsterdamsche courant geregeld verslagen gaf van walvischvangsten in het Concertgebouw of zeeslagen op den Dam. Meer waarde heeft deze goddelooze vuilpraterij niet. 352. EEN LIEFDESOFFER. Rud Stratz. ~ H. J. W. Becht, A'dam. IStratz is, laat me zeggen, bijna niet in staat voor Katholieken iets leesbaars te schrijven; zijn gedachtenwereld, zijn levensideeën zijn zoo geheel tegenovergesteld aan de onze, zoo vernietigend van alle Christelijke orde en regelmaat, dat hij ofls geheel en al uit het gezicht valt. Om van zijn prikkelende beschrijvingen nog te zwijgen. George Gisbert, de hoofdheld van het boek, is slecht j als zulke mannen de menschelijke samenleving gingen beheerschen werd deze een gekkenhuis ot een hel; Vera is een gevoels-egoïst, die haar radeloosheid ten laatste oplost met een revolverschot door haar slaap, omdat zij machteloos is haar, door haar zelf bedorven, leven te dragen; Otti zou, ware zij Chrtetin, niet met George gehuwd zijn, maar van zuiver menschelijk standpunt handelt zij mooi, zoo mooi.... dat ik er niet aan geloof. Stratz is aUerverderfelijkst, daar hij allerlei groote conflicten laat spelen in een absoluut imaginaire wereld, een wereld van naar zijn fantasie geboetseerde mooie en leelijke menschen, die, buiten de hooge kracht van het Christendom, hoogstwaarschijnlijk zoo mooi niet kunnen hebben gehandeld, terwijl hij hun handelen als de gewoonste zaak ter wereld ons opdringt; dit 'is een verderfelijke misleiding. De meeste zijner figuren handelen echter zeer leelijk, banaal slecht, omdat hij de menschelijke natuur moedwillig verkracht en verwringt en van haar hoogste wijding berooft. Hij is een hoogst gevaarlijk schrijver. 353. TWEE MENSCHEN. Richard Voss. — A. W. Bruna, Utrecht. IDit tweedeelig boek acht ik een absolute mislukking. Niet om den inhoud, deze maakt het boek eerder goddeloos vanwege het hemeltergend spel van dezen „monnik" t met zijn roeping en zijn hefdesbetrekking tot het meisje uit zijn wilde jeugd. Wat het boek echter een groote zotheid maakt is het meest volslagen gemis aan kennis nopens de dingen, waarover het heele boek loopt: katholieke gebruiken, instellingen, 62 - opvattingen en gewoonten. Een katholiek priester, die zijn moeder in het vagevuur acht en tevens in de eeuwige smarten der hel is een volleerde gek; monniken die elkander bedeclameeren, katholieken, die bedevaarten trappelen, en tevens denken en voelen als in dit boek geschiedt, zijn even abnormale en alleronmogelijkste mispunten als de „monnik" Rochus van Enna: zulke radicale nonsens-wezens, dat men er zijn geduld bij verliest. Dit is een uitermate kuikenachtig, volgens alle regelen der kunst lasterlijk snaterend boek. 354. IK ZEG DE WAARHEID. Anna de Savornin Lokman. — L. J. Veen, A'dam Neen, dit boek zegt de waarheid niet I Het is onwaar in de opzettelijk partijdige veralgemeening der huichelachtigheid van de christelijke Haagsche kringen^het is onwaar, in zijn rethorische, en vandaar maar hoogst zelden werkelijk aangrijpende verontwaardiging, waaraan de diepte der psyche ontbreekt, die aan eerlijke ergernis denken doet en die veeleer den indruk wekt der vrouwentranen van gekrenkten trots en half krankzinnigen nijd. Neen, dit boek zegt de waarheid niet "de waarheid staat eindeloos hooger I Het heele boek is de meest onbesuisde vrouwvernietiging ; een poging om dit heerlijk schepsel Gods op te dringen, dat het laag bij den grondsch kruipen van haar banaalste driften, haar wezen monopoliseert, een even dom-verwaand als wijsneuzig-verwaten verniksen van al wie het niet met dien goddeloozen nonsens eens is; Het heele boek is, over de teerste onderwerpen, een .wildemanspraat op de manier, waarop een vrouw, laat staan een hoogstaande vrouw of een mensch, die hecht aan naam, smaak en fatsoen, niet kan praten, en waarin men zich eerder denkt, dat soms een of ander eerste-jaars vrouwelijk Universiteitsstudentje zekere ongure vroegrijpheid uitschettert of een of ander zot-opgewonden kwaadaardig oud-vrijster-type haar hatelijke verbetenheid uitblaast. Het boek is in den ergsten zin van hat woord goddeloos, maar ook dit soort van goddeloosheid zal voorbijgaan en als reeds lang niemand om dezen opgeblazen trots meer glimlachen zal, zal nog de goddelijke wereldorde en het hooger, hemelsch doel van het „vrouwzijn triomfeerend voortbestaan. 355. DUUR GEKOCHT. Rud. Stratz. - Gebr. Kluytman, Alkmaar. Dit boek is slecht, niet al kwamen er obscène aanstootelijkheden in voor doch slecht met de slechtheid, die ik in dezen tijd de allerslechtste acht. Deze Jacoba van Ansola, die omdat-ze haar man niet meer hef heeft, zelfs zonder dat hij iets verkeerds verricht, wegloopt en ten laatste, met vertrapping van alle heiligs en dierbaars, van haar vader, haar familie, ja, haar aangebeden kind, zich in de armen werpt van Erich van Wölsock, een flirt van enkele maanden, deze Jacoba mag dan de mode-heldin van het modern-goddeloos huwelijks-gehopsasa zijn, — zij is verachtelijk, zij is onwaar, zij is hemeltergend, zij is schuldig tegenover God en de menschheid. Dat zij Erich in de armen valt na diens laffen, theatralen, leugenachtigen brief teekent haar bovendien als een prulvrouwtje met al haar brutaal cynisme, haar verwaten wijsneuzigheid en haar overprikkelde bazigheid. 356. HUIZE TER AAR. Jeanne Reyneke v. Stuwe. — L. J. Veen, Amsterdam. Haar gewone, akelige genre, een onontwarbare massa personen, die allen koekoek één zang hetzelfde perverse huwelijks-idee uitschetteren, dat er eigenlijk geen huwehjk bestaat; willooze, genotzuchtige, laag-bij-den-grondsche menschen, die, ging hun theorie ooit algemeenen leefregel worden, de heele maatschappij zouden verdelgen of liever in een modderpoel doen ondergaan. Een fataal boek. dat ik om alle denkbare redenen afkeur en waaraan men niets missen zal. 357. TWEEËRLEI. Th. van Merwede. — H. Honig, Utrecht, Dat deze vrouw het onreine niet had gezien, omdat haar oogen rein waren, dat ze langs het kwaad was heengegaan zonder er door te zijn besmet (p. 45) komt in dit boek ook weer eens om den hoek gluren. Ik geloof daar niet aan, ik geloof veeleer aan de dagelijks zich openbarende begeerlijkheid, gevolg der erfzonde en ik geloof, dat de rest praatjes zijn. De lof aan Rite Terschuil (p. 2—3) gebracht kan ik niet deelen en lijkt me theoretisch nog al aanmatigend tegenover de „ouderen", daar bedoeld. Ik vind dit boek niet geschikt voor katholieken. 63 357». RECHT OP GELUK. Rolf Burman. — Allert de Lange, Amsterdam. Dit boek noem ik slecht. De theorie is verderfelijk en onwaar, heidensch, maatschappelijk-verderfelijk. 358. DE GEHEIMEN VAN HET DUITSCHE MINISTERIE VAN OORLOG. A. K Graves. — Scheltens en Giltay, Amsterdam. Deze uitgave mishaagt mij ten zeerste. Het heeft voor mij niet de minste waarde, Iwat een ex-spion van Duitschland vertelt, vooral wanneer dit vertelsel wordt overgebracht door een belanghebbende als Engeland. Waar onze Regeering zoo stipt neutraal is, vind ik zulke ophitserijen volkomen uit den booze en diep treurig; vooral waar het vertelsel in zich zoo ongelooflijk spookachtig is, dat, gelijk met vette letters buiten op het boek staat: „de meest overdreven phantasieënen door in de schaduw worden gesteld", noem ik deze sprookjes waardeloos, en tegenover een machtigen nabuur, onzinnig vermetele prikkellectuur. 359. DE ONGELUKKIGE. L Couperus — Van Holkema en Warendorff, Amsterdam. Een in Oosterschen stijl, poëtisch-proza bootsend, verbeelding opwaart, zijwaart, neerwaart uitslingerend, feit op feit, in gril en vaag, schril en dwars doorkruisend huppelspel, uitzendend, en het verstand overvullend onvolgbaar schier, licht-schuw, schemerspiedend, staroogenbezield. Genieting was mij dit gemaakt woord-geknutsel niet. De historie van Hamet met Morgama doet overigens het boek afkeuren voor katholieken. Stellig verraadt het taalkennis, maar het talent lijkt me misbruikt tot wekking van „huiver"-betoovering van ijdele woorden-„geluidelijkheid". 360. HET GALANTE LEVEN v. FRÊULE NINAN d. LENCLOS.—V. L. e. K, A'dam. Dit boek is wel zoo pervers en verderfelijk als er maar één denkbaar is. Het is tgeen roman; gelukkig mist het 't ook aantrekkelijke van het boeiende. Ik vind deze canaille opvatting van de vrouw beneden alles en het heele theoretiseeren van dit schepsel goed voor een apenkooi. 361. SAPHO. — A. Daudet. — Meulenhoff, Amsterdam. Geschreven heeft Daudet dit boek voor zijn jongens, alz ze 20 jaar zouden zijn. Of wel een rare vader öf wel rare zoons dan; — Voor eiken leeftijd noem ik dit boek fataal slecht. ^62. DE KRUISVAARDERS. Felix Dahn. — J. F. van Druten, Sneek. Ik vischte dit boek op uit een „St. Jozefsgezellen-Vereeniging-Bibhotheek". Je kan Ïevengoed een half dronken matroos in een meisjes-pensionaat brengen!.... Wat een boek vol rare wauwelpraatjes, schotsche en scheeve voorstellingen, onroomsche hatelijkheden en pedanterieën, ergerlijke banaliteiten ook. Ik keur het voor eiken leeftijd af. 363. DE MENSCHENLEEGE WERELD. W. Beyling. — R. A. Polet, Amsterdam. De Chlneesche-schim-kop in den vorm van een mislukten vlieger met de doorsnee tvan een kaasstolp er overheen, een en ander in gras-boter-tint op koffiebruin, beeldt tamelijk wel het nachtmerrie-achtige van dit ongeveer waanzinnige verhaaltje uit. Ik vind het enkel héél mal. Er staat nog een tweede achter, dat de bijverdienste heeft van grof te zijn. Dit product ontraad ik ieder. 364. NEDERLAAG. Ed. Th Prikker. — G. J. Slothouwer, Amersfoort. Een „fantastische roman" met zooveel vreemde en ongepermitteerde fantaisie, dat in het boek moet afkeuren. Hellen en Caesis en Liadonné kunnen er niet door, al heksen ze dan in „Neopoldinie". Haar gedoe is walgelijk en absurd. §365. TWEE BROEDERS. Guy de Maupassant. ~ A W. Bruna, Utrecht. De heele grondslag van dit boek deugt niet; alles steunt op een fatale, verderfelijke theorie. Ik raad het af, hoe verdienstelijk dan ook de karakter-analyse zich hier en daar openbare. Niets acht ik wreeder dan de menschheid te ontwrichten met die vernielende stelsels over huwelijk en echtelijke trouw. En, mijn hemel, daar is nu toch al zooveel op geborduurd, dat het ijsehjk begint te vervelen! Zijn er dan \t geen andere onderwerpen in ons grootsch menschelijk leven ? Ik vind dit boek slecht en daarmee uit. 366. TOT HOOGEN PRIJS. E. Soer. — L. J. Veen, Amsterdam. Dit boek is niet goed en niet mooi ook. Wel zeer mooi HoUandsch, maar wat ~ 64 - er nu eigenlijk tot hoogen prijs is verloren of gewonnen, prijsgegeven of buitgemaakt, valt bij geen benadering te gissen! Het boekje mist alle eenheid. Het is eigenlijk een greep uit Napoleon's val en 't is of het een „onafhankelijkheids-nummer" is, — doch wat doen dan de laffe piüooze liefdefratsen van Napoleon in het boekje? En wat doet die Frans er in eens in ? Hij is de broeder van iemand, die blauw-zwarte oogen heeft en dweperig verliefd is op Napoleon en huwt met een ander. — Meer hoort men niet van haar; en de rest van het boekje is de veldtocht van 1812 naar Rusland en Frans komt er in om. Wat is nu wel de hooge prijs ? Wie betaalt dien ? Wat wordt er mee gekocht ? Ik heb zelden in zuiver HoUandsch iets zoo onbeduidends gelezen, Het is of men bij de voorstelling van een rare tooverlantaarn zit. En daarenboven is het boekje door zijn prikkelende toespelingen slecht. 367. EKKEHARD. I. V. van Scheffel. — Meulenhoff, Amsterdam. Zoo'n boek moest eigenlijk niet worden vertaald; wie niet genoeg Duitsch kent om 't oorspronkelijke te lezen, mist de ontwikkeling, om hier waar van valsch te onderscheiden, en in 't HoUandsch maakt dit werk, dat Hamann kenschetste: „een heerlijk geschreven persiflage", toch altijd een veel rauweren indruk dan in de vreemde taal. Men ontkomt als katholiek niet aan den indruk, dien L. v. d. B„ sprekend over „Driekoningenavond", zoo scherp gaf in „De Tijd" van 29 Mei 1.1.: „Het is iets geheel anders, of men in broederkring een schalkschen lach over heeft over hetgeen men zelf als waardig eert, dan wel, door de waardigheid te vergeten, van een lach een bespotting maakt." De lach van van Scheffel over monniken en kluizenaressen is niet de vriendelijke humor vol goedmoedige achting uit Weber's Dreizehnlinden, zij is veel meer een Fliegende Blatter-grappenmakerij, waaraan alle begrip ontbreekt van de mystieke schoonheid dezer asceten wereld uit de 10e eeuw. En juist de hoogdichterlijke omlijsting dezer oneerlijke spotprent maakt haar te gevaarlijker voor onoordeelkundige blikken. Dit boek keur ik af. 368. JAN CHR1STOFFEL. Romain Rolland III. — Jongelingsjaren. Brusse, Rotterd. Onze Jan valt werkelijk hoe langer hoe meer buiten de maat.... Ik zou den schrijver willen zeggen, wat Jan tot Ada uitraast: „Laat me met rust met dat eeuwige vieze geklets." Dit deel keur ik af; — de Ada van Roland is geen haar beter dan de „Sappho" van Daudet.... 396. JAN CHRISTOFFEL. V. Romain Rolland. — W. L. en J. Brusse, Rotterdam. Jan is te Parijs, slachtoffer van een handvol gelukzoekers (Hecht c. s.), die ér op uit zijn „zich een maximum zingenot te verwerven met een minimum van gevaar en er zich kalm bij neerleggen, dat anderen te gronde gaan," (p. 234), ellendelingen, die hij welverdiend wegtrapt met een: „Ik walg van jullie.... jullie denkt alleen aan je zwijnerij. Kijk-es, ik neem het jullie niet kwalijk, blijf zoo maar, bagger maar rond in je vuilnisbak!....- Goeien avond" (209). En dat wereldje in de schrilste kleuren geteekend. Men heeft er geen belang bij, op zoo'n mesthoop te turen; ik keur dit deel af. IV. Tooneelstukken. 370. HET FAILLISSEMENT, Björnsteme Björnson. 371. JE KUNT 'T NOOIT WETEN. Bern. Shaw. — Maatsch. t. v. v. g. en g. 1, A'dam. Twee stukken van het modern groot tooneel, die ik wel haast zoo tegenstrijdig mogelijk van strekking, toon en opzet acht. Het eerste beeldt ons den, in allerlei gewaagde ondernemingen, verloren groothandelaar (Tjalde) uit, die zijn vooze schijnwereld opoffert voor zijn vrouw en kinderen; die de diepste vernedering, den grievendsten smaad aanvaardt, als de schrandere, handige advokaat Berent hem zonneklaar bewijst ' dat hij „op" is; dan kreunt zijn geslagen eer, dan kermt zijn vernielde waan, dan schreeuwt zijn angstige wroeging het uit, dan bruist hij op, scheldt, vloekt, dreigt: doch de herinnering aan Dora, zijn vrouw, het visioen van een nieuw, waardig. 77 - verrijst tot de waarheid na Lazarus' opstanding, laat stellig den stichtenden, weldadigen indruk achter, dien de schrijver beoogde. 419. PRINSES LIZI. Ernst Albertü ~ W. de Haan, Utrecht. Ze is een dolle guit deze bloemenprinses, wildzang eerste klas, die veel liever danst en uitraast in de houtvesterswoning, dan plechtig prinses te spelen. Nu moet ze trouwen ! Brrr! Met een prins een echten prins.... En haar officiéél-gewichtige tante moet het zaakje opknappen en zal de jongelui in de houtvesterswoning, waar Lizi in haar jonge jaren rondtolde, elkander laten ontmoeten. De gewichtige komt er zelf voor over. Met een handigen greep maakt Lizi zich los van haar kornak, bedenkt het plannetje, haar vriendin Trude voor Prinses Lizi te laten spelen, dan kan ze te weten komen of de Prins haar zelf hef heeft of enkel komt om een prinses, welke ook. Nu is het grappige, dat de Prins hetzelfde idee heeft en zijn adjudant als prins laat optreden om te ervaren of de Prinses hèm bemint of wel „een Prins." Dit geeft een schitterende veirwarring, waartusschendoor de plechtige tante-Excellentie waggelt als een met linten versierde Kerstgans.... Het slot is, dat de prinses haar prins en Trude den adjudant krijgt en de Exellentie eene decoratie voor haar prachtige bemoeiing, die absoluut nul is geweest. Het is een alleraardigst stuk, heel niet moeilijk op te voeren en aan te bevelen voor onze goede gemengde troepen. 420. DE AUTO v. MEVROUW. Bhjsp. in 3 Bedr. K. Valkenstein. — W. de Haan, Utrecht. Kees Valkenstein schrijft heel leuke boeken — ongetwijfeld, doch zijn stuk vind ik zoo heel leuk niet. Een blijspel is het, naar mijn wijze van zien, heelemaal niet. Een slap tooneelspel is het met veel te lange dialogen, .weinig eenheid, verbazend weinig interessante verwikkeling. De dialoog is ook lang zoo aardig niet als in zijn boeken, neen, dat stuk is me tegengevallen! 421. HET SPEL VAN PASCHEN, D. v. Z. ~ Zeg- en zangspel. Dit stuk werd, luidens de voorrede, geschreven „voor de meisjes-afdeeling van een plattelands-patronaat". Het had daar werkelijk moeten blijven. Deze onberekenbare dooreenhaspeling van vier, vijf, zes en acht voetige regels zonder zweem van poëzie, zonder eenig 't allerminst idee van karakter-uitbeelding, met koren, die niets meer zijn dan houterig opgedreunde godsdienstige gemeenplaatsen, heeft niets, dat ook maar de allerminste tooneelwaarde beteekenen kan. Van kunst nog geen gedachte. Ziehier twee strophen uit het eerste „koor" : Ziet hoe het Woord des Vaders, van liefde overmand, Verlaat de hemelwoning belast met zondenschuld. Door Adams schuld verloren, was onze hemelwoon, Christus wil haar herwinnen door hefde overgroot. • Met onzen schuld beladen (sic) wou hij voor ons voldoen: En met gebogen hoofde bad hij om medelij, Hij siddert, zoo beladen: o Vader, neem deez' kelk. Zoo bidt hij, doch niet mijn, maar Uwe wil geschied'.... Waarlijk, de aschkarreman deed het vroeger op Nieuwjaar nog beter.... Ik acht het een ramp voor ons katholiek tooneel, dat zulke prullen een uitgever vinden. Nog een stroof uit het derde „koor": Hij, die in 't graf besloten, bewaakt door eenen wacht, (sic) Met luister overwinnend nu uit den dood opstaat; Nu is voorbij voor immer, de tijd van droefenis. De tijd van droeve zuchten, de tijd van droeve slavernij.... enz.... enz.... Wat die „Hij" doet?.... Ra, ra, ra.... Het is de dood voor het katholiek tooneel, dat zulke rijmelarij wordt uitgegeven als „Zeg- en zangspel".... en nog f 0.75 kost ook.... 422. LILIOM. Franz Molnar. — M. M. Couvee, Den Haag. Eigenaardig is dit stuk zeker I.... Vooral het phantastisch-symbolisch slot-bedrijf. Mij is Liliom te rauw, te wonder; natuur is het wel, doch een bruut met zoo'n gemoed lijkt me toch overspannen. Julie is brutaal-mooi in haar domme liefde. Ze - 78 - doet denken aan het meisje, waar een mijner confraters me eens van vertelde, dat „den beminde" nog niet liet loopen, toen hij haar twee japen over de pols had gegeven in den verlovingstijd. Jullie is te hondachtig trouw, ze is niet menschelijkredehjk meer. Het geheel laat onvoldaan. De verantwoording in het laatste bedrijf is mij te zot ingekleed om me te ontroeren. 423. DOLLE HANS. /. Fabricius. — Dickhof, Den Haag. Niet voor kinderen, wat zouden ze ook van dit diep-zielkundig drama verstaan?..... Maar voor volwassenen acht ik het stuk goed Omdat de prachtige dolle Hans een algemeen-menschelijke type is. Hij is algemeen deze prachtkerel, „dolle Hans" geheeten door zijn soldaten om zijn ontembaren moed op het slagveld, doch die door het laffe kruideniersvooroordeel dolle Hans wordt genoemd, omdat hij met de uitdagende, mooie onafhankelijkheid van zijn rijke ziel de lafbekken tergt, die hem haten om zijn meerderheid. Hij is een reuzenkerel, die zijn vriend den schoothondcontroleur durft zeggen over het, door dezen met slaafsche eerbiedigheid bewonderd, Gouvernement te Batavia: „Het eene oogenblik is het te lam om op te treden, het andere oogenblik, ziet -het er niet tegen op van iemand die zich altijd fatsoenlijk heeft gedragen, een vazal te maken " (p. 43-44), hij is een ridder, die dien kruiper durft vragen: „Vindt jij het dan niet ellendig van het bestuur, dat het haar zedelijken plicht tegenover een man eenvoudig aan zijn zolen lapt ?" (46), hij is een koninklijke durver, die zijn vriend durft aanraden om dat bestuur te raden' (oho 11), „om de vroeger door Radja Indra Djati met de Regeering te goedertrouw gesloten overeenkomst volledig te handhaven" (p. 48) en die de vrijheid neemt te te meenen dat: „eene Regeering, die geen prijs stelt op een man uit één stuk, waard is te gronde te gaan aan de lafheid van haar oogendienaren...." (50.) Deze prachtkerel heft zijn vriend, controleur Does, op, en is de bewondering van de vrouw van Does, Jolanthe, zijn eerste hef de en wier eerste liefde ook hij was. Doch hij is groot genoeg daar niets van te laten ontglippen, wat de vader van Does niet begrijpt, de botte mensch-onmensch, de oppervlakkige chablonen-kerel, die met zijn machinaal procédé: „Hans had je vrouw hef, Does, hij heeft haar nog hef, Does, hij zal haar dus onteeren. Does, pas op, Does".... den dollen Hans over zich zelf heen, ja, den dood injaagt, want hij vliegt zijn overste, dien majoor, ten slotte naar de keel.... Hans verdedigt zich niet over zijn misdaad, wel tegen de barbaarschheid van zijn majoor, die hem, den Sinjoe, vernielde: „Hij was zijn meerdere, dat gaf hem geen recht misbruik van zijn gezag te maken" (p. 68), maar de majoor wordt de mindere tegenover de grootheid van Hans en in de gevangenis komt hij dezen vergiffenis vragen. Hans geeft ze hem zonder moeite. En de kogel, dien hij verdiend heeft, wordt hem niet gespaard. Hij sterft aan zijn grootheid, doch hij staat, stervend, ver boven de miezerige kleinheid uit, die hem naar de hielen blafte en hem den dood in dreef.... O, heerlijke „dolle Hans"!.... 424. TWEE KERST-ENGELEN. H. Wolken. Een impressie-scène, die 't op een gevoelig pubhek wel doaiL zal, ondanks het onwerkelijke van het geheel, het gewild sentimenteele en de* wanhopende zwakte der verzen van het beslissende engelengebed. Valt onder de categorie: prullen. In den tijd van papiernood vooral moest zulk materiaal-verspuien niet voorkomen. 425. 'T SPREKEND PORTRET v. OOME TOM. P. Fr. Servatius. — J. Vink, Beverw. De schrijver zal zelf wel niet denken, dat dit meer is dan een klucht. Voor een blijspel ontbreken al te veel de geestige situaties, de humoristische zetten (er zijn er hoogstens drie in het heele stukl), de rake karakterteekening en de fijne ontwikkeling der intrige. De intrige is echter heel aardig, de dialoog is ook (in het genre) goed, het stuk verloopt vlug, oppervlakkig echter. De bouw van 't geheel is goed, zeer natuurlijk vallen de tooneelen na elkander, de loop is daardoor bijzonder gemakkelijk te volgen. Het zwakst is de zedepreek van Van Santen tot Oome Tom over den drank, 't eigenlijke doel van het „anti-alcoholische stuk", dat me wel ruw-grappig lijkt, maar spirit en humor mist. Zeker, boerenpraat, bóerenstomheid, boerengedoe heeft op de planken altijd brui-succes, en dan hoe aange- 79 — dikter hoe mooier, doch het is niet het succes der ware komiek, het is het succes der gewilde populariteit, die niet den smaak van het volk opheft, doch er in onder gaat. Lachsucces kan 't stuk stellig hebben. 425a. EEN RUSTIG BABBELUURTJE. Vrij bewerkt door Mia Maninga. - J. Vink. Dit is maar een één-acter, maar hij is verbazend leuk. Echte karakterkomiek en uitstekend volgehouden. Me dunkt, als de drie dames, die er in optreden (het is een damesstukje) goed spelen, heeft dat leuke dingetje verdient daverend succes. 426. DE HELD d. EUCHARISTIE. Dr. in 3 bedr. d. dr. J. Menten. - Mosmans, 's-Bosch. Dit is een devoot en effectvol stuk. waarin echter het dramatische minder ligt in de verwikkeling en den knoop dan in de gemoedsuitingen van den hoofdpersoon. Prins de la Trenvoine. Theatereffecten zijn er ontelbare in deze compositie, doch het eigenlijk dramatische der karakter-conflicten en karakter-evoluties mis ik. Toch zal het zeer devote, stichtende, door het onderwerp roerende stuk niet nalaten het geloovig gemoed te streelen en te bewegen. Als „Eucharistisch spel" mag het naast de beste staan, die wij in onze taal bezitten. 427. HET HERDERINNETJE v. LOURDES. Vrij n. h. Duitsch. - J. Vink, Beverwijk. Dit stuk wemelt van onnatuurlijkheden. Als Bernadette Soubirous nog zóó'n kind is, dat ze speelt met kinderen van p. 10 13, kan ze met geen mogelijkheid het kind zijn, dat zegt, wat ze zegt p. 15. Vervolgens, de blauwbaard-moeder, de Gravin, is een onwezenlijk monster; dat Mina haar niet vindt, terwijl ze (p. 18) door haar ontboden, naar haar toegaat, om haar te spreken en dan (p. 20) met twee kamermeisjes weer in de kamer terug komt, is ongerijmd -, dat de Gravin haar arme blinde meisje naar een nog wreeder tante stuurt (p. 25), is afschuwelijk, en dat de gouvernante een complot smeedt met de twee kleine meisjes, om Sophie met haar blind zusje te laten vluchten.... naar Lourdes (p. 24—25), is abnormaal. Wel komen de twee kinderen aldus te Lourdes (ja, ze zijn er nu, maar langs welken onmogelijken weg!!) doch dat is geen soort opbouw van een tooneel-handeling 1 De gravin, die 't blinde kind naar die tante zou sturen, moet 't toch gemist hebben; was ze dan dwaas, haar twee kleine meisjes uit Duitschland te laten vluchten, de hemel weet waarheen ? Ze zou die gouvernante met alle recht hebben laten gevangen nemen en haar kinderen met behulp der politie terug hebben gehaald, vooral met haar karakter. Neen, dat is alles te onwaarschijnlijk, om er zelfs een oogenblik aan te denken! De tijger-mama gaat echter gewoon op reis, bhjkt later, na enkel die vlegel van een gouvernante te hebben „weggestuurd." Nu komen de kinderen te Lourdes, heelemaal alléén.... Natuurlijk om het sentiments-effect was het te doen: het blinde meisje hef biddend bij de grot van Lourdes.... Of het stuk dan zoo dwaas is, als men maar bedenken kan, doet er, schijnt 't, niet toe! Natuurlijk wordt ook het stoute kind, dat van huis wegliep.... door de H. Maagd genezen (p. 30—34). Dan komen dé twee hevelingen terug in Duitschland (verbeeld je!) De kinderjuffrouw heeft ze weer aan de hand (p. 36), samen zijn ze bij een pachtersvrouw (?!), die de weggejaagde gouvernante herbergt (! I) en zoo komen allen dus weer bij elkander; de gravin bekeert en gaat te Lourdes getuigen van haar geloof. Laten men toch ophouden met alle gezonde elschen van tooneelkunst op te offeren aan sentimentahteiten of gewilde devotie-impressies, anders komen we nooit tot een goed katholiek tooneel! Dit stuk in 5 bedrijven is ver beneden het toelaatbaar prullige. ♦28. DE ROODE GROEN. E. v. B. - L. G. Malmberg. Nijmegen. Een kluchtige vlot loopende éénacter. Makkelijk speelbaar. 129. HOTEL KIJKUIT. E. v. B. - L. G. Malmberg, Nijmegen, Niet zoo aardig als het vorige, toch een goede klucht. 130. POMMARILÏS. Mr. C. R. van Rossum. - A. N. en L. Brusse, Rotterdam. Ik oordeel naar den tekst gehjk deze vóór me ligt, 't spel laat ik er buiten. Dan meen ik, dat dit stuk in 't algemeen moet worden afgekeurd om de heel rare intrige en wat er uit volgt; dit schijnhuwehjk, dat een werkelijk huwehjk wordt als spil van het handelend schurken-geslacht, dan de inpenning van de wel wat erg piepkuiken Julie, deze twee hoofdfactoren maken me het stuk minder pijnlijk van strekking. 80 - Als tooneelwerk is 't goed gebouwd, interessant; verrassend schurkachtig en onovergaapbaar brutaal in zijn hoofdpersoon. 431. DE RECHTE LIJN. Fabricius. — J. A. Sleeswijk, Bussum. Een forsche kerel die W. de Hond, die recht op zijn doel afloopt als een bulhond - op zijn prooi. Een bravour-kerel is hij allerminst, toch lijkt hij soms wat hanepennig opgekamd, vooral tegenover Hardius. Toch een prachtkerel. Jammer, dat één figuur in het stuk het geheel doet afkeuren, te meer, daar deze scène met de hoofdintrige, die den sterken man ten val voert, samenhangt. 432. OP HOOP VAN ZEGEN. Heijermans. - S. J. van Looy, Amsterdam. Rauw, maar rijk. Inderdaad een prachtig spel, vol leven en kleur, vol diepte en pit, vol vaart en aanpak. Hard gebeitelde figuren, zóó uit de schuit of de visschershut naar je toekomend, net zooals ze zijn. Maar de schrijver had eenige al te opgelegde rauwheden kunnen vermijden en met winst vermeden. Ik begrijp het succes van dit - stuk volkomen, 't is één onzer allerbeste, en, voor mij, het beste van Heijermans. 433. FIAT JUSTITIA. Schuier. — Hooweg, Nijmegen. Voor volwassenen uitsluitend en dan nog.... voorzichtig te spelen 1 Doch, met deze beperking, een mooi gegeven, dat kranig is verwerkt. De twee Brandenburgen zijn mooi volgehouden en de intrige is krachtig opgezet en met forsche grepen verwerkt. Ze pakt. 434. UITGEBOET. Door A. v. R. — J. Vink, Beverwijk. Van dit stuk zal ik enkel zeggen, dat de heer A van R. zeer goed weet, dat het woordje „door" een pertinente onwaarheid is. Het HoUandsch klinkt bovendien in mijn tooneeloor onverdragelijk. De uitgave zelf is door den uitgever goed verzorgd. 435. DE DANKBARE HARTEN. Blijsp. in 3 bedr. E. v. 5.~ L. G. Malmberg, Nijmegen. Een uitermate lachwekkend karakterstuk, dat, goed gespeeld, overal het succes zal hebben, dat het bij de première had. 436. DE WILDE EEND. H. Ibsen. ~ Meulenhof, Amsterdam. Dit symbolisch stuk is pessimistisch verderfelijk en onmenschelijk wreed; van zuiver tooneelstandpunt is het, Greger's karakter een weinig uitgezonderd, merkwaardig ■*" juist in de karakteristiek, uitermate verdienstelijk in de schikking en de heel onverwachte tragiek der beslissende momenten. „De wilde eend" is feitelijk: het braafheidsideaal, de menschelijke edelzin, die door de brute werkelijkheid wordt opgejaagd en gedood. Idealen zijn leugens en ze vallen ten prooi aan het harde, onbarmhartige leven, zoo versta ik dit stuk. De oude' Ekdol is een wilde eend, gegrepen door den schurk Werle, Greger Werle, is er een, die geknauwd wordt door zijn vader en zijn eigen dwaas begeeren, — Hjalmar, de zoetelijke impressionist, is er een, die wordt vermoord door het bedrog van zijn vrouw, Hedwig is dubbel wilde eend en ze vermoordt zich zelf als haar liefde den doodsteek krijgt van Hjalmar. Alleen de brute, naakte werkelijkheids-vlegels, Werle, mevr. Sörby en Reeling leven een leven, hoe dan ook, zij zijn de honden, die de „wilde eenden" jagen en grijpen. Deze theorie is fataal slecht en goddeloos onwaar. Voor tooneelkunstenaars heeft het stuk als studievoorwerp waarde, doch 't blijft slecht, akelig slecht. 437. PILATUS. Een treurspel. F. B. J. Frencken. — Drukkerij de Hoog, Oosterhout. Toen ik het stuk zag spelen was het me heel duidelijk, dat, waar 't succes missen zou, dit zeer zeker niet zou liggen aan de spelers, doch aan het stuk, waarin het tooneelmaken het eigenlijk dramatische te veel vervangt. Püatus is* een te groote nulliteit, om in zijn afmattende onbeduidendheid een stuk te dragen; de talentvolle auteur (want dat is hij beslist I) heeft dien lamhandje-kerel met tot een dramatische figuur kunnen verheffen, óök niet door de geforceerde vinding van Claudia, Pontia, Flavius en de, op zich zelf prachtige maar voor de redding van Püatus' figuur ongenoegzamen, Ibrahim. Het stuk mist drijvende, psychische eenheid; en het spel kan niet geven, wat aan 't stuk ontbreekt. 438. SONNA. Eabricius. — J. Dickhof. den Haag. De rijke natuur van dit oer-mensch, schitterend in haar eenvoudige waarheid, met - 81 haar hartstochtelijke oprechtheid den ploert Velsen verpletterend, dezen zelfs vernietigend vóór zijn blanken vriend Overdiep, was een gegeven Fabricius waard. De heele wereld, waarin dit stuk zich echter beweegt, maakt het voor Katholieken ongeschikt, althans zeer voorbehouden. De tragische diepte der verhouding van Sonna met haar lijfmeid Niti en de grillige oppervlakkigheid van Nio zijn ongewoon mooi. 439. LENTEWOLKEN. 3 Bedr. Herm. Roelvink, Amsterdam. Een leuk, snel loopend, pakkend blijspel, vol grappig gebeuren en mooie karakterteekening. „Jeugdstormen" kan 't ook heeten, en de wijze weduwe en de nog verrassend wijzere Markus, de celibatair, ruimen al de gruwelwolken, welke zich boven die lieve, dwaze kinderen saampakten, handig op. : 440. ZIJN TROTS. G. Nielen. — J. Vink, Beverwijk. Dit stuk is, naar mijn meening, het beste moderne tooneelspel, dat de, voor het tooneel zoo verdienstelijke, uitgever Vink in 't licht gaf. Karei is de trots van zijn vader, die den zoon overschat en te veel aan zich zelf overlaat, en de jongen maakt er misbruik van, doch onder de slaande Hand Gods komt hij tot inkeer. De dialoog is vlug, juist, pittig meestal; de karakters zijn goed volgehouden. In dit stuk is veel meer eenheid dan in die van Haver, toch hangt het duel van Karei niet innig genoeg samen met de hoofdidee: „Zijn trots"; óók als de vader van Karei dezen niet aldus over het paardje had getild, had de jongen, door bet fataal misbruik aan de Duitsche hoogescholen, ten gevolge der beleediging Heinrich aangedaan, moeten duelleeren. Het duel had meer uit de psychische verwording van Karei, veroorzaakt door de ijdelheid des vaders, moeten groeien, te meer daar dit duel de laatste twee bedrijven vult. Doch op zich zelf is het heel goed behandeld. Zwak is die valsche handteekening, door Karei nagemaakt (2de en 3e bedrijf), deze is eenvoudig een dwaasheid van Heinrich, want de vader zou die niet erkend hebben; de onderstelling is onzakelijk; zwak is de opruiming der zaak door Henri (Kareis vader), daar deze firma toch ook zeker van Dunkers, den zwager van Kareis's vader, behoort; zwak is het tooneel tusschen den vader en Heinrich in 't 4e bedrijf, daar de man dien jongen, na het 5de tooneel Van het tweede bedrijf, onmogelijk niet kon herkennen. Dit alles is heel gemakkelijk te veranderen. Ook de vele vergissingen tusschen links en rechts in het 4de bedrijf. Het is een stuk, dat 't zeker „doen" zal" en het eerlijk verdient. 441. COELIUS. Drama in 5 bedrijven. /. Hoen, R. K. Pr. — J. Vink, Beverwijk. iDe talentrijke auteur, die ons thans heeft verlaten, om in Haïti het missiewerk te behartigen, gaf nog vóór zijn vertrek zijn laatste drama in het licht. Hij laat onder meer dan één opzicht een leemte, doch, vooral om de hooge verwachtingen,, die hij met dit vierde drama in zoo korten tijd wekte. „Goelius zelf, het kind, dat als slaaf te Rome het eigendom is van den zoon van den geweldnaar, die den keizer vermoordt en diens troon overweldigt, is zóó meesterlijk gehouden, dat als Hoen enkel dit karakter had uitgebeeld, wij hem dankbaar moesten zijn. Het bagatel, dat het lieve, argelooze kind zijn lammetje „Jesus" noemt, daar hij had gehoord, dat men Jesus het Lam Gods heette, is werkelijk te gering om critiek uit te lokken; de machtig groote schoonheid van dit karakter kan geen letterkundige ontgaan. De bouw van het stuk is goed, doch de eenheid van gedachte heeft wat geleden onder de veelheid der figuren. Tóch is het een goed, heel goed stuk, dat zeer ver uitstaat boven de kijk-stukken, waar velen tegenwoordig mee dwepen. V. Jongensboeken. 442. DE VERBORGEN SCHAT. I. v. M. — A. W. Bruna. Utrecht. Een rooversgeschiedenis, die goed in mekaar zit en aangenaam is verteld. 1443. WATERRATTEN. Chr. van Abcoude. — Gebr. Kluitman. Alkmaar. Een waterkamp met alle waterjool, die waterjongens kan doen watertanden, wordt door de Broekmans-jongens op touw gezet (touw dan in het water natuurlijk) en m - 82 ~ op de Friesche meren uitgevoerd. Allerlei watersport, water-gevechten en waterverhalen van aardige, leuke mannetjes; vooral de bekeerling Karei, de halzige spillebeen, die door den troep in een echten kerel van melk en bloed veranderd wordt, is een belangwekkende knaap, waar deze volbloed Hollandsche jongens eer mee inleggen. 444. JAAP SNOEK v. VOLENDAM. Chr. v. Abcoude. — Gebr. Kluytman, Alkmaar. Wat me in dit boek zoo heel bijzonder bevalt is het eerlijk Roomsch karakter van die brave, trouwe Volendammers. Het komt er mooi in uitl Jaap is een blikslagers aardige, flinke jongen, een echte jongen toch, maar voor geen kleintje vervaard en zoo dapper als hij Gerrit, den valschaard, weet om zijn ooren te slaan en telkens den voet dwars te zetten, daar moet je wel schik in hebben! De karakters der rustige, goedige, eenvoudige Volendammers zijn verdienstelijk geteekend, het boek is heel boeiend geschreven. Mooi voor 14—16 jaar. 445. HET ZIGEUNERKAMP. Dijkstra. - Holkema en Warendorff, Amsterdam. Op het kantje af, hoor! Deze bende is wel wat al te shm en al te bewonderenswaardighandig!.... De jongens moeten het toch niet nadoen, zeg I — Dat was natuurlijk de bedoeling ook niet, maar dat mocht dan toch wel wat beter uitkomen 1.... 446. EENE WEEK IN DE DUIVENTIL. — F. J. Hoffmann-Robijns, Nijmegen. Wat ik van het vorige boek zeide, zou ik, maar in mindere mate, willen zeggen van dit boek. Hier is het baldadigheidsoord „de duiventil", een pension.... Anders heel leuk. 447. TOM PLAYFAIR. F. Finn. 2de druk — R. K. Boekcentrale. Amsterdam Geen wonder, dat dit lijvige, flinke, rake en inslaande jongensboek een tweeden druk beleefde. Tom is een leuke, eerlijke, flinke baas, en katholieke jongens zuilen zijn avontuur met genoegen volgen. Het is wel waar. dat er veel Amerikaansche toestanden in voorkomen, die veel van de Hollandsche verschillen; maar die heeft de auteur dan ook zoo duidelijk geschetst, dat ze zeer gemakkelijk te volgen zijn. Het is een jongensboek, dat ik warm aanbeveel. 448. DE NEGERHUT v. OOM TOM. 5. J. BarentzSchönberg. — H. Becht, Amsterdam. Natuurlijk is de „Negerhut" van Beecher Stowe, wie weet dat niet I Maar deze „Negerhut" is een voor de jeugd heel handig bewerkte uitgave. Vandaar mist men er veel in, wat het diep-aangrijpende van het oorspronkelijk boek uitmaakt, veel wat Tom's prachtkarakter doet uitkomen en het verachtelijk slavenstelsel brandmerkt; veel ook wat het innig-mooi verband der feiten door de rijk-verscheiden persoonlijkheden scherp in de ziel prent; veel, in één woord, wat voor volwassenen juist een boek „mooi" maakt, doch waarvan de schoonheid over het algemeen aan de jeugd ontgaat. De meeste feiten zijn gebleven, vandaar zijn ze hier en daar, vooral tegen het slot, wel wat overstelpend druk, doch voor jongens vooral is dat juist het mooie: hoe meer er „gebeurt" hoe beter. 449. JONGENS UIT AMERIKA. F. Finn — G. Mosmans en Zn., Dab Bosch. Losse verhalen van den bekenden schrijver der prachtige jongensboeken „Tom Playfair" „Percy Wynn" e.a. In deze kleine schetsen komt het groot talent van Finn minder uit. Toch is 't een jongensboek, dat ik gaarne aanbeveel. 450. FRANK VRIJDAG. Ch. Krienen. — A. W. Bruna, Utrecht. Een heel mooi jongensboek, vol guitige avonturen niet alleen, maar ook vol mooie gevoelens en verrassende, leerzame wendingen. Frank ondervindt veel wonders, veel bijna onmogelijks, doch het loopt alles heel natuurlijk in dit boek en zoo heeft de • schrijver het aangename met het nuttige werkelijk vereenigd en van de gelegenheid handig gebruik gemaakt, om den jongen lezers heel wat pittige lessen te geven, karaktervorming met verstandsontwikkeling te vereenigen. Ch. Krienen is mij sympathiek om de pittige manier, waarop hij jongens aanpakt. 451. DE DIJK BEZWEKEN. H. Gras. — Scheltens en Giltay, Amsterdam. Een jongensboek, dat echter op meer dan ééne bladzijde, door de schitterende beschrijving en de pakkende tragiek van het ondergaan eener heele landstreek in ~ 83 ~ Fde woedende elementen, ver stijgt boven wat men gewoon is een jongensboek te heeten. Toch zullen alle jongens met ademlooze spanning de avonturen dezer twee dappere snuiters, Piet en Klaas, verslinden. En ze zullen echt bevredigd het boek wegleggen, als op het laatst de moed der jongens zoo prachtig wordt beloond. 452. FREDDY VAN DE VIERDE. Garrold. ~ Paul Brand, Bussum. Een boek over een echten jongen, dat niet enkel door jongens, maar ook door ouderen met spanning zal worden gelezen. Men zou er over kunnen twisten of die Pinner, de kwade geest van Freddy eenigen tijd, nu wel overal zoo'n erge schavuit is ; als type van de „wat-kan-'t-mij-bommen"-jongen is hij volkomen geslaagd. Wat er allemaal in dit boek wel gebeurt is bij benadering niet te vertellen, het gaat met een vaartje, nou! Vandaar een echt leuk, prettig jongensboek en Freddy is een dol-aardige type. Toch wel ernstig en flink ook. Vecht als een dog, trapt natuurlijk als Manus of zoo. En de heele lijn van dit boek is strak gehouden; ongemerkt, des te zekerder neemt de schrijver u mee, waarheen hij wil: hoe je een jongen moet lijden om hem tot iets goeds te brengen. Levendig is de taal en vol guitige invallen eh leuke zetten zijn de jongens en hun meesters; je hoort de snuiters smoezelen onder mekaar, je ziet ze robbedoezen voor je oogen. Wel wat heel erg nu en dan !„.. 453. BOERTJE. A. E. Pieck. - J. A. Sleeswijk. Bussum. Een heel eenvoudig, goed geschreven, pakkend, makkelijk té volgen jongensboek, vol edele gevoelens, handige verwikkelingen en verrassingen. Wat met andere woorden wil zeggen, dat het een heel bijzonder mooi jongensboek is, dat ik warm aanbeveel. Arie, het boertje, is een leuke dappere baas, Dorus is een trouwe vriend van hem en het oude Turksche heertje is kostelijk. De uitgaaf is keurig, misschien voor jongenshanden wat te teer, maar het oog wil ook wat hebben en het oog wordt door dien band meer dan voldaan. 454. DE A. F.C'ERS. J. B. Schuit - H. J. Becht. Amsterdam. Dit prachtige, zeer boeiende en frissche en prettige jongensboek beveel ik gaarne aan. Schuit heeft naam als jongensvriend en hij weet zijn jongens belangwekkend te maken, zijn verhaal los en vrij te houden en allerlei verrassingen te bedenken. Dit schitterende jongensboek is er een bewijs van. 455. TOM TIDDELIUM. Kees Valkenstein. — W. de Haan, Utrecht. Een nieuw boek van den allerleuksten verteller, die al zooveel jongens en meisjes heerlijke uurtjes bezorgd heeft. Dit boek is al even typisch als zijn vorige. Deze arme jongen met zijn waanzinnigen angst voor die Grieksche letters en die dan een heelen roman in elkaar phantaiseert over Piet Omega en Dirk Kappa en Hein Iota, om ten laatste, wakker gemaakt, over die alphabeth-nachtmerrie eens hartelijk te lachen, is uiterst vermakelijk en Valkenstein ten volle waardig. Zeker zal de uitgever weer veel pleizier beleven van dit mooie en kostelijke jongensboek. 456. AALSVEENSCHE JONGENS. A. Vreeken. - A. G. Schoonderbeek, Laren (Gooi). Wat de bekende jongens-schrijver Kieviet oordeelt over Vreeken zeg ik hem gaarne na: ,,'k Heb het aan één stuk uitgelezen en deed het met het grootste genoegen, 'k Vind het een echt mooi, frisch, prettig jongensboek, dat levendig verteld is en boeit van het begin tot het einde. Het zal er bij de jongens wel ingaan en dat is het waard ook." ♦57. PIPPER VALT DOOR DE AARDE. I. de Vletter. ~ A. W. Bruna, Utrecht. Een jongensboek è la Jules Verne. Wat er phantastisch kan worden uitgedacht om den opzet, hoe Pipper, Ukkie's vriend, in een koker door de aarde valt (hij kruipt er onder de Zuiderzee in en komt er bij Sumatra uit) boeiend te maken, heeft de bekende jongensvriend allerprettigst verteld en allerhandigst in mekaar gezet. 158. DE RITMEESTER VAN WATERLOO. P. Visser. ~ Gebr. Kluytman. Alkmaar. ZójB'n prettig jongensboek gelijk Visser er zooveel heeft geschreven en als ik me niet vergis, er nog telkens geeft voor de jeugd. De Ritmeester is een heel kranige kerel en speelt een belangrijke rol in den slag van Waterloo. Over deze bevat het mooi uitgegeven boek, met goede plaatjes, heel wat aardige bijzonderheden. Jongens - 84 - en meisjes kunnen er veel geschiedenis uit leeren, mooie geschiedenis van Napoleon, die toch altijd aantrekkelijk blijft! Voor jongens en meisjes van 12—16 jaar een best boek. 459. PRINS ALPHABET. Kees Valkenstein. — W. de Haan, Utrecht. Dat is een grappige, dol-leuke prins Abé, Abécé, Alphabet, die op den loop gaat met papa Keizer, dan alleen staat met zijn beschermer Karibo, allerlei dolle avonturen heeft met baronnen en roovers met onmogelijke namen, tot hij door de heve hulp van moeder Guldratsj Keizer Siltrebor overwint, Oeliboe Aomdrum op zij zet, Pomfriet bemachtigt en heusch weer Keizer wordt van Huk, een land, dat je nergens kan vinden, maar doet hoeft ook heelemaal niet; evenmin als Bommeldebierton en de baronnen Pirlapan hoeven te hebben bestaan. De schrijver heeft zijn boek kostelijk verlucht; de plaatjes staan ook altijd mooi op hun plaats, zoodat de rooverroman van meneer Abé de haren te berge doet rijzen. 460. BERCY WYNN. Finn. — R. K. Boekcentrale. 2de uitgave. Dit welbekende boek behoeft geen nieuwe aanbeveling. Naar de 9de Amerikaansche uitgave, zegt al genoeg! 461. DE KONING DER ZEE. Percy Westerman. — J. A. Sleeswijk. Bussum. De werkelijk zeer goede vertaling van den bekenden schrijver A. F. Pieck heeft niet kunnen verhoeden, dat ik Pieck's eigen boeken ver stel boven het verhaal van den Engelschman ; nog diens eigenaardig, zeer typeerend slot-idee daargelaten (p. 224), dat als Engeland rustig de heerschappij ter zee 'behoudt, er vrede en veiligheid zal heerschen, zoodat het door het geheimzinnige schip „De Olijftak" eiken tegenstander, die het wagen zou iets fe willen inbrengen, in den grond kan „Z.-Z.-stralen" of uit mekaar poemen met ongelooflijke granaten !.... Deze vrede en veiligheid van het meest volkomen machts-overwicht mag den heer Westermem ideaal lijken, lang niet iedereen zal dit zee-militarisme onverdeeld toejuichen en dit kapitein „Brookes"-zeejonkerdom de hand likken. 462. WINNETOU. Dr. Karl May. — H. J. Becht. Amsterdam. Is het nog noodig, is het niet zelfs geheel uit den tijd. over dit beroemde en terecht beroemde jongensboek eene beoordeeling te schrijven ? De dappere, flinke, schrandere, onbetaalbaar-leuke Old Shatterland, de berendooder, Mustapha-vanger, Kiara's bestrijder en Apachen-vriend naast den koddig-eigenwijzen en toch zoo hartelijk-gemoedelijk-eerlijken Sam en bovenal de vorstelijk groote Winnetou zelf, welke jongen zal er niet in geestdrift over geraken? Met dit boek opende Karl May zijn serie Indianen-verhalen en werd op slag beroemd. De mooie gevoelens, de altijd reine en zuivere, dikwerf hoog-christelijke stemming wettigen volkomen den roep, die allerwegen over dit boek uitging. 463-68. DAVID COPPERFIELD, MAARTEN CHUZZELWISK, PLIVER TWIST, NELLY, BARNABY RUDGE, NICOLAUS NICKLEBEY. Andriessen. — E. en M. Cohen, Amsterdam. In fraaie bandjes worden ons hier bewerkingen voor de jeugd van Dickens'boeken aangeboden. Deze hebben wel geen aanbeveling noodig als men let op den bewerker den zoo bekenden voor-de-jeugd-schrijver Andriessen. De omvangrijke deelen van den beroemden Engelschman zijn tot kleine, smaakvolle, goed-verluchte boekjes geslonken, die behielden, wat voor de jeugd aantrekkelijk is en het diepzinnig-humoristische van Dickens heten liggen. Zeker zal deze uitgave de jeugdige lezeressen en lezers aansporen later met den „geheelen" Dickens kennis te maken wanneer we groot zijn." 469. JONGENSWERK. — Uitgegeven d. St. Ant.-Ver. Tongerschestr. 28, Maastricht. Dit is een aardig werk, om het idee, óók om den inhoud. Ik herinner me, dat ik al voor jaren een katholiek redacteur van naam, — hij zal 't zich ook herinneren als het dit leest, —1 aanried met zoo iets te beginnen, want het geeft den jongens plezier in schrijven, lust, moed en durf en het ontwikkelt en houdt van veel tijdverknoeien af. Altijd studeeren of werken, kom, daar gebeurt toch niets van! En het zou niet eens goed zijn, geloof ik. Een jongensverbeelding moet ook eens prettig-vrij rondfladderen en als ze dan zich leert richten op iets, wat mooi is, kleppert ze niet — «5 — den verkeerden kant uit. Waar altijd veel kans toe bestaat met dat grillig wezen. Nu kan zoo'n blad als „Jongenswerk", dat heelemaal door jongens zelf wordt geschreven, de jongensliefhebberij een geduchten stoot geven, de jongenshersenen heel handig en heel nuttig in beslag nemen, de jongenstalenten ongemerkt losmaken. Het blaadje ziet er bovendien goed uit, verschijnt om de 14 dagen en is goedkoop. Allemaal beste zaken om succes te belooven! We kunnen een legertje goede schrijvers in de toekomst best gebruiken. Op den duur zuUen de jongens, door de kritieken, veel leeren, op den duur zullen de besten overblijven, de besten van talent, van uithoudingsvermogen, van wil om er „te komen" ; de besten, die roeping voelen en tijd hebben om zich meer aan schrijven te geven. Ik zou willen, dat „Jongenswerk" in heel veel katholieke gezinnen bekend werd, waar men het nu nog niet kent. 470. UIT d. VLEGELJAREN v. HENKIE SNIP. N. Kuick. - Gebr. Kluitman, Alkm. Kuick vertelt heel leuk, weet zeer veel afwisseling te brengen in zijn Snip-verhaal, en de heldere plaat buiten op het boek is teekenend en juist; ja, zoo zal menige jongen dit boek lezen als die aardige baas daar zit in den boom, lezend uit-zijn boek ! Maar is Henkie niet al te ondeugend ? Je zou een moeder niet feliciteeren met zoo'n „buikje"-grappenmaker,- die alle denkbare kattekwaad uitvoert. Wel heeft hij een goed hart en dat maakt veel goed, maar het is toch wel een erge, erge rakkerd! Heel paedagogisch is hij juist niet deze aardige verteller Kuick 1.... ♦71-76. 1. HET BIVAK VAN DE RATELSLANG. 2. DE AEROPLAAN VAN M'NEER VLIEGENTHERT. 3. IN DE NAFTABUS. 4. MET DE PADVINDERS OP AVONTUUR. Kees Valkenstein. - W. de Haan Utrecht 5. ADMIRAALSNOR. 6. HEIN PAST OP DE DUBBELTjÊS. A. CC. de Vletter. — A. W. Bruna, Utrecht. Kees Valkenstein heeft een zeldzamen jongensknobbel. Ik bedoel dien knobbel, dien men wel bij meetkundigen aantreft als teeken van hun aanleg bij dat vak; Valkenstein heeft zoo'n, jongensknobbel. Zooals die man fantaiseert en babbelt zonder ooit te vervelen, ooit in flauwiteiten te vervallen, dat is bepaald een apart talent. Ik maak hem mijn compliment over zijn boeken. Zoo allerleukst vertelt hij de grootste malligheden van de wereld, zoo allergemakkelijkst brengt hij de onmogelijkste dingen samen, en zoo pyramidaal eenvoudig zijn bij hem de meest raadselachtige nonsensen. Dat zijn echte jongensboeken! De teekeningen, die de schrijver er zelf bij maakt, zijn geestig, duidelijk, passen volmaakt bij den tekst. Die Kees Valkenstein moet een aardige type zijn, dunkt me. En dan de Vletter? Moet ik daar nog goeds van zeggen?. Welke Hollandsche jongen kent zijn „7 jongens" niet. Nu heeft hij hun laatste'avonturen in twee bovengenoemde boeken afgewerkt. Maar hoewel het zevental nu opstapt en voor goed van het tooneel verdwijnt.... heeft de kostelijke jongens-auteur er wat op gevonden.... Hij is nog niet uitgepraat... Gelukkig!.... Beide uitgevers zorgden voor een heel goede uitgave van de mooie boeken. Dat was van hen ook te verwachten. 177. VAN POOL TOT POOL. Swen Heddin. - W. de Haan, Utrecht. 3 deelen. „Met de kaart voor me ben ik nu echt heerlijk op reis en ik geniet ervan", schreef me een meisje, dat deze boeken, welke voor de jeugd bewerkt zijn, had aangeschaft. Wie Swen Heddin is, hoeft niet gezegd; ook in den jongsten tijd nog is zijn naam een symbool geworden van eerlijken durf en objectieven zin. Zijn reisverhalen dragen onveranderlijk dit stempel en zijn dan ook bijzonder boeiend. De uitgave is uitstekend. ^8. DE SLAG AAN DE MARNE. P. Visser. Gebr. Kluytman, Alkmaar. Ik geloof dat de schrijver er wel haast een lintje van de Fransche regeering mee v«*end heeft I Een Franschman kon het boek niet Franscher, niet tegen-Duitscher hebben geschreven. Of het echter nu al mogelijk is een eenigszins betrouwbaar verslag te geven van de geschiedkundige voorvallen uit Augustus en September 1914, kan wel worden betwijfeld. De geheimen der generale staven liggen zoo maar niet bloot. 79. PRINSES THEUDESINDE. D. J. de Koff. - G. J Slothouwer, Amersfoort. Dit is het eerste van eene reeks „Ons grijs verleden" ; een historisch verhaal uit den Friezen-Franken-tijd. En laat me zeggen, dat het onder alle opzichten is geslaagd. De inzet dezer serie is veelbelovend door dit vlot geschreven, uitnemend gerang- 471-76. -1. HET BIVAK VAN DE RATELSLANG. 2. DE AEROPLAAN VAN — 90 — doen denken, dat ze boeken voor jeugdigen leeftijd beoogt. En toch lijkt me dit Onjuist. Haar boeken bezitten al het eenvoudige, lieftallige, argelooze, speelsche, schier grillige van een jongemeisjes-boek, doch de diepe greep in het leven, de merkwaardige karaktertypeering, de hoogst menschkundige groepeering der gebeurtenissen, de gladde en tevens gedurfde afwikkeling der moeilijkste levenstheorieen, de heele achtergrond van' haar boek maken haar werk heel wat méér dan een gewoon jongemeisjes-boek 1 Ik vind haar werk kunstwerk; fijne, bekoorlijke, ontroerende, ongezochte kunst. De „Familie Jarvie" neemt onder Ethel Turners producten nog een eereplaats in. 510. RUDI WILLENBORG. Tiue van Berken. — H. J. W. Becht. Amsterdam. De meest gewone levens-tragiek van grievende, fatsoenlijke armoede knap, vlug en hier en daar niet zonder aangrijpende ironie verteld. Altijd rein, altijd edel en beschaafd, altijd met onmisbare zekerheid den juisten toon treffend, altijd natuurlijk en prettig. * 511. EEN GEWICHTIGE DAG. Ethel Turner *• A. W. Bruna. Utrecht. Weer zoo'n leuke, luchtige, vluchtige, van humor stralende Ethel Turner! Heerlijk boek! Hoe eenvoudig! De geschiedenis van één dag van een jongen vernacht jaar! Doch hoe onpeilbaar diep is de visie, hoe argeloos-geniaal de vinding, hoe schitterend onbeschaamd de kinder-dialoog. Dit is een meesterlijk zien van het kind, dat hooge kunst is. Dit genre kinderboeken is eenig in zijn soort, ik vind het verrukkelijk. 512. EVA VAN DEN EIKENHOF. Henny Koch. — J. A. Sleeswijk, Bussum. De boeken van Henny Koch hebben een goeden naam. Haar „Eva" zal zeker onder de goede nog bijzonder de aandacht trekken. Deze Eva van Eichen is zoo teer en zuiver beschreven, zoo zonder innige overdrijving mooi en edel, zoo klaar en duidelijk geteekend, en de takt der stierfmoeder is zoo bewonderenswaardig, de goedrondheid van den flinken vader doet zoo prettig aan, dat dit boek inderdaad een prachtig werk mag worden geacht. De allervreemdste ceremonie, die dan doopsel wordt genoemd, maar heelemaal geen doopsel is, zal Katholieken niet te zeer ergeren; men weet eenmaal, wat in zekere protestantsche kringen van het doopsel gebrouwen wordt. 513. PENSION BROCKE. -Cornelie Noordwal. A. W. Bruna, Utrecht. Dat dit aardige, onschuldige, goed gevoelde en met handigheid uitgewerkte boek in korten tijd een tweeden druk eischte, kan geen lezend mensch verwonderen! Het zou moeten bevreemden als het publiek zoo weinig „idee" had, dat het de aantrekkelijke en prettig aandoende boeken als „Pension Brocke" ging den rug keeren. 514. DE VIER KINDEREN LOMAX. Ethel Turner. — Bruna, Utrecht. Het nieuwste werk van Ethel Turner, bevallig, frisch, typisch als de vorige. Ze heeft in dit boek wel wat veel stof genomen, vind ik, Hugh en juffrouw Bibby maken ook te wondere avonturen door, en de ontknooping is me niet oorspronkelijk genoeg, althans niet van zoo'n hooge kunst, als Ethel in haar ander werken legt. Toch een héél mooi boek, — aan te bevelen. 515. HETTY. Henr. Rappard ■— Gebr. Kluitman, Alkmaar. . Wat een echt lief-menschelijk. goed, maar niet suikerzoet, flink en toch niets nesterig, royaal en verstandig ding is die Hetty! Haar avontuur is bepaald boeiend en roerend en men is oprecht blij, dat het zoo goed met haar afloopt. Het heele doktersgezin, waarvan zij de spil is, — moeder is overleden, — is heel sympathiek, en ieder kind is leuk op zich zelf Hetty is een weldadig, frisch, prettig meisjesboek. De uitgave is natuutlijk prima 516. OP HAAR POST. Aug. v. Slooten. — H. J. W. Becht, Amsterdam. Ze is op haar post, trouw, edelmoedig, grootsch in de zeer moeilijke omstandigheden van haar jong leven en God kroont heerlijk haar prachtige toewijding aan haar broers en zusjes. Rens is een kraan en het vijftal, dat op haar drijft, is door de talentrijke auteur aantrekkelijk, ja, boeiend gemaakt. Vooral Miek is eenig. Een heel mooi, soms ongewoon geestig, niet zelden diep ontroerend boek. 517. LUCIE VAN HEES. Augusta van Sloten. — H. J. W. Becht, Amsterdam. Een meisjesleven van 17 tot 20 jaar. O, zoo'n leven is zoo eenvoudig-diep, zoo — 91 — kleinkleurig-fijn, zoo ongrijpbaar-teer, zoo aardig zigzaglijnend, zoo pik-pok botsend, zoo stemmingrijk en toch zoo intiem gemoeds-logisch. En deze schrijfster verstaat de groote kunst dat wazig gevoelsleven, vol aandoenings-schakeeringen en karaktertegenstrijdigheden, op te voeren tot een mooie, pakkende eenheid van belangwekkend zielsgebeuren, spelend door deels tragische, deels komische, altijd merkwaardige en zeer afwisselende voorvallen en avonturen. Augusta van Slooten kent meisjes door en door, en laat me zeggen: ze heeft ze lief; en dat is haar groot succes. Dit boek is van protestantsch standpunt geschreven; de eenige bemerking, die ik zou willen maken, is deze: acht de schrijfster zelf den godsdienst zóó weinig, dat zelfs haar mooie figuren: Lucie, Else, Wout en Truus, nooit eens een syllabe van God en gebod behoorden te gewagen, zelfs in de hoogst-ernstigste levenstragiek? 518. PENSION v. TANTE SAAR. Aug. van Slooten. — H. J. W. Becht, Amsterdam. Tante Saar is de type der zich heel en al aan meer volwassen meisjes toewijdende vrouw, die met haar goed, edel hart meer nog dan met haar beleid, overleg en menschenkennis, opvoedkundige wonderen verricht in de gemoederen harer kinderen, wonderen in haar intiemen kring, wonderen voor het leven. Dit is dan ook een zeer mooi boek, veel godsdienstiger dan Lucie van Hees, ja een boek, dat b.v. bij het eerste concert van Eus (p. 188 en vlg.) een zeer reine godsdienstige ontroering geeft, als de kolonel bidt voor zijn kleinen adjudant.... énkel bidt. Verbazend mooi! Deze auteur is verwonderlijk rijk in stemmingen, verwonderlijk moedig ook in haar prachtigen durf zóóveel verschillende meisjes-karakters saam te brengen, om die lieve, trouwe, moederlijke tante Saar, met het onbewogen zelfvertrouwen, dat ze zoo'n psychologisch gemoederenspel kan beheerschen! Compliment voor dit reine, lieve boek vooral omdat 't zóó waar is ! Want zeker, zulke tante Saar's zijn er.... goddank! 519. DE FAMILIE WELDRING. Aug. van Slooten. — H. J. W. Becht. Amsterdam. Wat te zeggen van dit boek? O ja, vooral een boek, waarin meisjes, Jo, Gonen Lotti, hoofdrollen .spelen, waarin, zelfs de beminnelijke zorgzaamheid .der moeder en de roerende opleving van tante Mine-Ko en de kranige vriendschap van Max Muller zich vooral om deze meisjes groepeert. Zeker, in dien zin een meisjesboek. Maar „de familie Weldring" is een levens-uitbeelding zoo kalm, zoo waar, zoo harmonisch, zoo rein en herhaaldelijk zoo teerdiep, dat het voor allen leeftijd is, om het algemeen menschelijke, dat het afdrukt in de gezonde ziel. Een mooi, heel mooi boek, dat ik ieder aanbeveel. Ik zou maar één bemerking willen maken: de auteur is zeker geen Amsterdamsche, anders zou ze bladz. 316 herzien. Neen dat „heerlijke" schommelen in bootjes, die dobberen op de hoog langs een stoomboot opstuwende golven, kan ik niet meegenieten.... ik weet er veel te veel rampen en ellenden van! Eén der ouderen in de bootjes had althans heel flink op dat groote gevaar moeten wijzen en dat doodendansje beletten.... Is 't niet? Zeker voor jonge meisjes.... Doch dit is een kleine kleinigheid, die niets afdoet aan mijn lof over dit bijzonder mooi boek, dat me meer dan eens deed denken aan het eerste boek van Willy van der Meeren en er toch ook weer niets op gelijkt. 520. MOEDERTJE SYLVA. Henny Koch. — J. A. Sleeswijk, Bussum. Een edeler opoffering, een zonniger levenslach, een opgewekter blijheid onder 's levens last en druk is niet denkbaar dan in dit meisjes-moedertje, dat de plaats van het echte moedertje inneemt thuis. Het is een opbeurend, rein, zeldzaam fijn gevoeld boek. )21. VLINDERTJE. Henny Koch. — J. A. Sleeswijk, Bussum. Wat een lief, aantrekkelijk boek ! De strekking is zeer goed en de toon bekoorlijk. Een echt cadeau voor onze meisjes. >22. DE JONGENS VAN PROFESSOR VAN LEUVEN. Fel. Jehu. - Bruna, Utr. Nou, allergrappigste jongens zijn dat!... Dit boek moet maar veel jonge meisjes in handen komen en dan moeten ze er eens over nadenken. 123. TEDDY'S BOEK. Anna Ray. — A. W. Bruna, Utrecht. Een prachtig dagboek, — zoo vol humor en fijnen geest! Zoo diep - niet zelden en toch zoo mooi jong!... Vol kleur en leven, vol ziel en geest... 519. DE FAMILIE WELDRING. Aug. van Slooten. — H. J. W. Becht. Amsterdam. 520. MOEDERTTE SYLVA. Hennv Koch. ~ T. A. Sleeswijk. Bussum. 521. VLINDERTIE. Hennv Koch. — I. A. Sleeswiik. Bussum. 522. DE JONGENS VAN PROFESSOR VAN LEUVEN. Fel. Jehu. - Bruna, Utr. Nou, allergrappigste jongens zijn dat!... Dit boek moet maar veel jonge meisjes in handen komen en dan moeten ze er eens over nadenken. 523. — 92 — 524. HET DRIESPAN. Niese. - H. J. W. Becht, Amsterdam. Lise, Flna en Suze, dat zijn ze, en ze zijn wat belangwekkend deze drie heldinnen met haar leuke intrigetes en snoezige stoutigheidjes. Kwaad is er geen haar aan het spulletje, ze doen maar net als of. — De juf is een handig iemand en Trill zou je een dril om d'r ooren willen geven. Jaap is een jongen zóó uit een schilderij van Turnen gestapt..Een mooi, weldadig boek. 524». DE JONGSTE VAN HET KLAVERBLAD. M. Fischer. H. Becht, Amsterdam. De bevoorrechte hoofdheldin van het boek Andrea, die met Elizabeth en Christine het klaverblad vormt, is zoo'n wildemans-meisje, halve jongen, maar met groot talent en groot hart. Haar levensgebeuren is in goeden toon gehouden in dit boek, doch 't geheel is me toch wat rommehg. Zoo'n buiten formaats rol-type komt in die tallooze figuren niet scherp genoeg uit. — Toch-is er veel moois in 't verhaal. VII. Kinderboeken. 525-528. Het zijn twee allerliefste pakjes, die voor me liggen en ze zijn allemaal van de bekende firma Gebroeders Kluitman, te Alkmaar. Ik zal er een en ander van vertellen, wat bepaald allergrappigst is. Het eerste stapeltje zijn snoezige gele boekjes, geschreven door Alfred Listal. Het eene vertelt van „Toosje en de tooverbloem", en wat er uitkwam en wat er allemaal gebeurde, omdat Toosje bellen blies en in een ooievaarsnest terecht kwam en heelemaal de lucht in vloog met haar bel en door de kabouters werd thuis gebracht. Hoe dat nou in elkaar zit, moet je maar eens zelf lezen. Het is dol-leuk natuurlijk. Het andere heeft het over „Elsje's feestdag" en dat boer Steven en zijn vrouw bij die gelegenheid Knorrijn, het varken, of Krullewit, het schaapje, of Knabbelkof, het konijn, of Kokkeroentje, de kip wilden slachten. Maar het liep net andersom en er werd 'n taart gegeten en Knorrijn en al zijn vrienden zaten met heel mooie jassen aan mee aan tafel. Hoe zou dat nu wel gebeurd zijn, zeg ? Het derde heet „Bep, wat wil je nog meer ?" Dat is van Bep, die nooit tevreden was en altijd meer wou hebben en voor straf door een stouten kikker werd beetgenomen en eerst kikkerprinses en toen waterratprinses, nou! En toen kwam de poes en zij er van door!.... En de ooievaar redde haar en bracht haar, goddank, weer thuis en toen was ze genezen van haar altijd maar méér willen hebben. En of!.... En het vierde gaat over „Koning Kasper en zijn goudvischjes", en hoe de poes ze stal, maar die werd toen opgesloten en de muisjes hadden leut voor drie.... Den volgenden keer over dien anderen stapel. Die is van Henriette Blauw. Alfred Listal heeft zelf de machtig leuke plaatjes in zijn boekjes geteekend, — ze zijn bijzonder aardig voor kinderen. 528a. TIJL UYLENSPIEGEL. Hermanna. — H. Meulenhof, Amsterdam. In zoo'n boek doen 't vooral de plaatjes en daar heeft Jan Wiegman zijn best op gedaan. Het geestig moment wordt door de allerkostelijkste teekeningen krachtig bijgewerkt. Zoo is het een werkelijk dol-leuk boekje voor kinderen van 7—10 jaar. En ouderen zien bij al dien weergaloozen nonsens nog eens hun jeugdzonnetje lachen.... 529. HANS EN ZIJN HUIS. Tierie Hogerzeil. — l W. Boissevain 6 Co , Haarlem. Voor kinderen van 7—10 jaar. Een leuke baas die Hans en een oolijk moedertje heeft hij; vader kan hem minder goed aan, maar stout is hij toch niet, wél vol grappige invallen en veel belovende snakerijen. 530. DE DRIE NEGERTJES. I. C van Calcar de Grave. — I. W. Boissevain, Haarlem. Voor heel klein goedje. De teekeningen zijn kostelijk, de tekst wel erg beknopt, 531. SPROOKJES. Hans Andersen. — W. de Haan, Utrecht. Een prachtwerk in drie deelen. De ongewoon mooie kunstplaten van Ria Kramer geven het boek een onbetwistbare waarde. Voor geschenk eigent dit boek zich heel — 93 — bijzonder, doch dan moet de plaat tegenover p. 1 van deel 2 er beslist uit! De vertaling is heel verdienstelijk, al mis ik meer dan eens den sprookjes-toon van Andersen. Groote kunstwerken vertalen is echter zoo'n verbazende toer, dat ik kleine feilen over het hoofd zie. 532. SPROOKJES VAN MOEDER DE GANS. Chr. Doorman. - W. de Haan. Utrecht. Ze vertelt ons van Roodkapje en de Schoone Slaapster en van weet ik wat al meer, en we luisteren en beluisteren onze eerste jeugd weer met haar reuzenemotie's over al dat teer-lieve, groot-dramatische en rein-stemmige gebeuren. De verluchtingen van Rie Kramer zijn schitterend mooi, zoodat dit boek een zeer in het oogvallend feestgeschenk is. - 533-36. WEER WAT NIEUWS. NIEUWE VERTELSELS. VERTELSELS. WAT ZOU HET ZIJN. Kees Valkenstein. — W. de Haan, Utrecht. Allemaal aardige boeken voor kinderen, jongens en meisjes van 8—10 jaar. Origineel, frisch, leuk en niet te vergeten, door den guitigen schrijver zelf heel vermakelijk en heel handig geïllustreerd. De expressie der koppen is altijd juist, mist nooit, Valkenstein teekent evengoed met de teekenpen als met de schrijfpen. Het eene deel geeft meer allerlei aardige verhalen over houthakkers, koningen, ridders en boertjes, het andere meer over dieren, weer een derde ovet kabouterkluchten, een vierde is in 't bijzonder gericht op de manier waarop kinderen goed voor anderen moeten zijn. 537. UIT TANTE'S JEUGD. Ida Heijermans. — H. Meulenhoff, Amsterdam, Niet enkel om de mooie plaatjes van Bas v. d. Veer, doch ook om de heel natuurlijk vertelde, rijk afwisselende, altijd in nuttige levenslessen zich oplossende levens-ondervmdingen der sympathieke tante is dit een heel, heel aardig kinderboek. Het houdt den moeilijken toon goed vol, het weet telkens de aandacht opnieuw te vangen, het leert werkelijk spelend. 538. EEN VLAAMSCH GEZIN i. OORLOGSTIJD. 5. de Haas. Gebr. Kluytman, Alkm.» Dit is een mooi kinderboek, jongens en meisjes van 11 —13 jaar zullen het, geloof ik, graag lezen. De uitgave is voortreffelijk. 539. HET KLEUTERBOEK. Anna Sutorius. — L B. van Goor, Gouda. Wat zal je goeds zeggen van een kleuterboek ? Dat de teekeningen kleuterig-leuk en de versjes aardig gekleuterd zijn ? De schrijfster, ziet zoo aardig en zegt het zoo echt leuk! Ze is zoo heelemaal in de kinderwereld opgegaan, staat er net genoeg boven uit om ze wat goeds te zeggen en niet zoo hoog, dat ze haar niet verstaan. Welke kinderen ze op het oog had met dit boekje, zegt de titel: kleuters. 540. LAAT DE KLEINEN TOT MIJ KOMEN. Rob Hugh. Benson. Paul Brand. Bussum. Dat een schrijver van naam als Benson zoo'n kinderboek schrijft, is wel zeer opmerkelijk. Men geeft zich aan het inzicht van zulk een man gaarne over, meen ik. Voor kinderen van 7, 8 jaar acht ik het zeer rijk uitgegeven boek en ook een mooi present. Het spreekt in hoogst eenvoudige taal tot het hart der kinderen en zegt in die eenvoudige taal heel mooie en heel ware dingen. 541-43. ONDER ONSJES. Henriette Blauw. — Gebr. Kluitman, Alkmaar. Dit zijn 3 heele leuke boeken met van allerlei voor kinderen van 8—12 jaar. Knusse en roerende verhaaltjes, versjes, strikvragen, raadsels, komieke volgplaatjes, [karikaturen, spelletjes, puzzels, rebussen, vouwvoorbeelden, handwerkjes, anecdoten en grappen. Werkelijk 3 alleraardigste boeken voor kinderen van dien leeftijd, om de pittige verscheidenheid en de dolle schakeering; ze zijn ook in 'één band verkrijgbaar. Dan is 't een boek daar een heel kleutertroepje maanden zich op vergast. 544. KABOUTERS IN HET BOSCH. Kees Valkenstein. W. de Haan. Utrecht. Leuke histories voor kinderen van 7—9 jaar. Kobold en Gnoom zijn een paar alleraardigste kwibussen, maar met een erg goed klein hartje, vooral voor het boschwachterskind. Hoe ze later hun rasgenoot Troll te pakken nemen, moeten de kleine kleuters zelf maar eens lezen. 545. WAT EEN VERRASSING. Kees Valkenstein - W. de Haan, Utrecht. Kees Valkenstein weet prettig, afwisselend en opvoedend te vertellen, hoor! En — 95 — 553. HET HUISGEZIN v. d. DOKTER. Elisabeth Kolder. — J. A. Sleeswijk. Bussum. Een stille, lieve huiselijke kring, waarin aan kindeten veel verheffends en moois te zien wordt gegeven. Ér gaat veel goeds van dit boek uit. 554. BIJ DEN HAARD. Marie Leopold. — Gebr. Kluitman, Alkmaar. Vier eenvoudige, lieve verhalen in een mooien, stevigen band. 555. PRETTIGE WINTERAVONDEN. Aletta Hoog. - Gebr. Kluitman, Alkmaar. Drie deeltjes vol gezelligheid en knuse, leuke afwisseling. 556. LUIMIGE VERTELSELS. Henny Koch. — J. A. Sleeswijk, Bussum. Ja luimig, koddig en grappig, niet zelden, doch vol karakter zijn deze verhalen, prachtig op kinderen bekend. 557. DE FREULE VAN ELZENHORST. A. Pieck. — J. A. Sleeswijk, Bussum. Aardig om te zien, hoe dat onbegrepen meisje door de liefde van haar juffrouw wordt gered. Een uitmuntend kinderboek. 558. JONG HOLLAND. A. Pieck. J. A. Sleeswijk, Bussum. Ja, dat is echt ons jong Holland, mooi in trek en beeld gebracht voor kinderen. 559-570. LEESBOEK VOOR SCHOOL EN HUIS. — H. ten Brink, Meppel. Ik zal al de 12 titels niet opnoemen, die deze boekjes van Bart v. d. Veluwe, Westerbrink, Camping, v. d. Hulst, Lukkien. Aletta Hoog, J. de Liefde, H. Kuijper enz. bevat. Och, ze zijn zoo guitig en speelsch, zoo echt voor kinderen deze 12 deeltjes, en vol mooie plaatjes ook. Ze zijn allemaal aan den derden, vierden druk, niets te verwonderen!.... REGISTER. • Om gemakkelijk te zoeken, houde men de volgorde der boeken in 't oog: No. 1—279. I. Boeken voor volwassenen (250 en 274 moeten onder II). „ 280—335. II. Voorbehouden boeken. „ 336—369. III. Afgekeurde boeken. „ 370—441. IV. Tooneelstukken. „ 442—490. V. Jongensboeken. „ 491—524. VI. Meisjesboeken. „ 525-570. VII. Kinderboeken. ' a Als de jeugd eens wist 310 Alexius Brand 38 Abdij der. vaUei d'Arc 350 Adel in boerenbloed 51 -Q7%*.. Aristocraten te Madrid 80 Adelheide 408 Als de natuur roept 106 Auto van Mevrouw 420 Als de dood zoo bang 146 ai T. lil Amateur Photograaf 152 Aalsveensche Jongens 456 Artistenleven 154 Aeroplaan van Mijnh. Vliegenthert 472 Avonturen van Eliz. op Rügen 200 Admiraal Snor 475 Aan den Yzer 203 aS^T*8**8 , 2£ Als een adelaar 212 Altl'd wat anders 546 Adam Bede 235 q Als met zijn hand 246 Aan d'overkant 267 Beroerde Maandag 47 Aan het Kruis 287 Bestedeling 56 Amalia Dietrich 300 Billie Ritchie s raad 85 Als rijpe vrouwen minnen 303 Bruid van Bruce (de) 95 96 - Blanke levens 105 Beduidend mensch (een) 110 Blauwe taxi 164 Boek van de 4 bronnen (het) 176 Bergleven 197a Brord en Hanne 211 Babylonhotel (het) 213 Betje de naaister 215 Boschkuur in den winter 230 Brigitte 255 Bij ons 266 Beau Brummel 305 Bedehaeghe's 309 Bewaarschool (de) 342 Biecht (de) 343 Bibliothecaris (de) 379 Brief van den Koning 389 Bronnen van bederf 404 Boertje 453 Bercy Wynn 460 Barnaby Rudge 467 Bivak van de ratelslang 471 Brederode de edelste 485 Berewoudjes 491 Blind zusje 495 Bakvischjes 506 Beb wat wil je nog meer? 526 Baron van Münchhausen 551 Bij den haard 554 c Camilla's huwehjk 67 Caesar de Meloille 242 Candidaat 411 Coelius 441 D Druppels (de) 14 Dochter v. d. Kunstrijder 23 De van Berkels 90 Dochter van den Vrek (de) 94 Door het brandend Europa 111 Doodelijke slaap 117 Dèlphine van Neuville 119 ' Dolle hondje (het) 136 Daar kwam een vrouw voorbij. 162 Dertiende (de) 165 Door schade en schande 179 Dierenwereld van Insulinde 184 Drie vertellingen 195 Drijfzand 214 Door smart gelouterd 238 " Dieperik (de) 262 Door duisternis tot het licht 272 David en Jonathan 273 Dochter van den Koerier 315 Duur gekocht 355 Door het donker 392 Dertig Zilverlingen 400 Dienstknecht in het huis 415 Dolle Hans 423 Dankbare Harten 435 Dijk bezweken (de) 451 David Copperfield 463 Dochters v. d. Generaal (de) 501 Drie Negertjes (de) 530 Driespan (het) 524 E Eerbiedigt de Wetten 6 NEed (de) 16 Eenzaamheid 33 Eliza 65 Echt katholiek werk (een) 114 Eer de mail sluit 139 Eenvoudige menschen 174 Erfgename van Haga-State 186 Erasmus 207 Een en ander over Montenegro 223 Een onder weinigen 228 Eiken van Forzetten (de) 232 Ellende 254 Eerste Mei (de) 277 Eindelijk licht 335 Ekkehard 367 Erfdeel (het) 401 Eva van den Eikenhof 512 Elsjes feestdag 527 F Familie Alvareda (de) 60 Familie Lorenz 127 Flinke meid (een) 187 Fortuinzoeker (de) 229 Faillissement 370 Ferdinand Verbiest 373 Flachmann 397 Fiat Justitia 433 Frank Vrijdag 450 Freddy van de vierde 452 Familie Jarvie 509 Familie Weldring . 519 Freule van Elzenhorst 557 G Gestilde Passie 3 Geen vertrouwen 50 Gevangene van Zenda 54 Groote ondeugd (de) 58 Gestrandet 62 Gevleugelde koor (het) 71 Gottfried Kamppfer 82 Gevleugelde woorden 83 Gelouterd en gestaald 113 Geheimzinnige' misdaad (de) 125 97 - Gevoel en leven 130 George Washington 133 Gelddorst en liefde 144 Graaf en kleine Gertrud (de) 182 Gezelle brevier 188 Geheim v. d. Lakei (het) 189 Gids van Amersfoort 218 Gele huis (het) 220 Geheime huwelijk (het) 224 Geheim v. d. biechtstoel 231 Geheim (een)' 234 Gezocht en gevonden 258 Gedachten van een verminkte 268 Gösta Berling 279 Golem (de) 283 Gravin Marcza 284 Glinster Brita 295 Geef mij de hand 298 Gelukkige menschen 306 Gedijt niet ft) 339 Geheime liefde 345 Geheim v. h. Duitsche Ministerie 358 Galante leven van fr. Ninan 360 Gerald de Kruisridder 377 Geheimen der Mis (de) 383 Godelieve van Ghistel 410 Geheim van het oude huis 498 Gewichtige dag (een) 511 H Hereenigd 4 Humoristische Erzahlungen 9 Held en toch verrader 129 Hanna en Blauw Bes 138 Huwehjk in oorlogstijd 148 Herbarium 169 HoUandsch binnenhuisje 196 Henriette 199 Humoresken 206 Huis Rietholme 222 Haar erfdeel 269 Huwehjk (een) 330 Heerscherswaan 333 Huize ter Aar 356 Hoogste goed (het) 375 Haar offer 382 Hellas 395 Harmonie 412 Historisch Kasteel 413 Hagar 417 Held der Eucharistie (de) 426 Herderinnetje (het) van Lourdes 427 Hotel Kijkuit 429 Han past op de dubbeltjes 476 Hoe ik schilder werd 489 Huize Kikkervreugd 500 Hetty 515 Hans en zijn huis 529 Hauff's Oostersche sprookjes 547 Hand aan hand door het dierenland 550 Huisgezin v. d. dokter 553 In rechte banen geleid 46 In 's levens storm 53 In en om Suwalki f*3§2 150 In Oorlogstijd 173 Isobel 236 Innocentia 288 Inferno. I 329 Ih beschuldig 311 Inferno. II 334 Isola BeUa 346 Ik zeg de waarheid 354 In de naftabus 473 J Jason 49 Jan Christoffel I 52 Joodsche schoenpoetser 86 Jan Toorop 237 Jurtha de gifmengster 241 Jaarboek R. K. Kring 253 Journalistiek in Indiè! 256 Jan Christoffel. II 271 - Jadwiga Radziwiü 275 Jeruzalem 318 Jonkheer van Aden 319 Jan Christoffel. III 368 Jan Christoffel. V 369 Je kunt 't nooit weten 371 Johan de Witt 388 Jaap Snoek 444 Jongens uit Amerika 449 Jongenswerk 469 Jolig Strandleven 480 Jan Bloemer 482 Jet 503 Jongens van Prof. van Leuven 522 Jongste van het Ktaverblad (de) 524a Jong Holland 558 K Kamers met Nachtrumoer 2 Kunsthistorische beschrijving 21 Kerstekind (het) 27 Kitty als moeder 44 Kleine Burgers 48 Karakters 59 Krach van Renswoud 68 Kerstroos (de) 72 Klokkenoom (de) 91 Kitty gehuwd 99 Kazan, de wolfshond 101 Krach 145 Keizer van Portugal 163 98 m Kroon van Alviara 167 Koning Karei en Widukind 190 Kluizenaar v. d. St. Gothard 191 Kramers Woordenboek 202 Kleine Tertitt 204 Kinderen der Zee 290 Kind van de bergen (het) 341 Kruisvaarders (de) 362 Kleermakersjongens (de) 402 Kind, Thaumaturg e. martel. 405 Kruis en Kroon 407 Kees Knuppel 414 Koning der zee (de) 461 Katjangs (de) 488 Kitty als jong meisje 494 Klaverblad van vier 497 Koning Kasper 528 -Kleuterboek (het) 539 Kabouters in het bosch 544 L Limburgsche novellen 5 Lydia's huwelijk 35 Lord Stranleigh op vacantie 40 Loon der braven (het) 78 Liefde en plicht 120 Licht in de verte 128 Leutige spreekwoorden 180 Loutering 197 Lichtende stad (de) 228a Liefde van een warmWaterboer 251 Levend of dood 259 Laatste stem (de) 308 Landlooperij 321 La Romanina 337 Leo Verberne 344 Liefdedroom (een) 348 Liefdesoffer (een) 352 Leep, leeper, leepst 380 Lijfrente 394 Lijdensweg 396 Liliom 422 Lentewolken 439 Lucie van Hees 517 Laat de kleinen tot mij komen 540 Luimige vertelsels 556 Leesboek voor school en huis 559-570 M Maastrichtsch dialect 20 Miss Barrie's huwehjk 25 Mystieke woorden 29 Millionnairs 32 Moeder Wassink 37 Mijn vriend Prospero 45 Mijn rijwiel 61 Markies de Saint-Agne 64 Man van karakter 66 Mislukte speelpartij 74 Monster van Woudrust (het) 76 Misdaad 84 Mijn vriend de chauffeur 102 Man zonder geheugen (de) 103 Machten en menschen 104 Miss Charity 109 Met Oom Dolf op reis 244 Moeder (de) 264 Montblanc 286 Moedige redding 289 Moderne huwelijksgeschiedenis (een) 291 Moeilijke begin (het) 314 Meinacht 320 Mijn vriend Jim 326 Met den handschoen 336 Martha's kinderen 340 Menschenleege wereld 363 Maria Magdalena 399 Met verlof 416 Maarten Chuzzelwisk 464 Met de padvinders 474 Meisjes Perry (de) 502 Moedertje Sylvia 520 N Naar Amerika 30 Nerveus 34 Negen mannen (de) 108 Niet d. menschenhanden gebouwd 124 Nieuwe bazar van Beusdale 143 Niels Holgerson's reis 316 Nieuwe Dageraad 322 Nonne van Gnadenzell 351 Nederlaag 364 Nieuwe Burgemeester (de) 403 Negerhut van Oom Tom 448 Nelly 466 Nicolaas Nicklebey 468 Nel de ontembare 508 Nieuwe vertelsels 534 O Onthullingen van een kamenier 10 Onzichtbaar koor (het) 18 Oase 41 Onvindbare pimpernel 43 Ontmaskerd " 63 Oude huis (het) 122 Overwinning 149 Onnoozele ziel (een) ' 185 Op hobbelige paden 226 Ongenoode gasten 245 Onder den rook der mijn 248 Op de bank der beklaagden 257 Op dwaalwegen 278 Onder het juk der liefde 299 99 — Onnar Orlygsom 328 Op water en brood ' 331 Op een dwaalspoor 347 Oorlogsspion 349 Ongelukkige (de) 359 Onbeschreven blad (een) 387 Op hoop van zegen 432 Q&vier Twist 465 Onno Visser 486 Okowi 490 Op haar post 516 Onder onsjes 541-543 P Politiek complot (een) 26 Pittah de grijze Wolf 168 Prins Petkoff's huwelijk 181 Patiënt van dokter Vincent 192 Parelende Leven (het) 240 Proeftijd 282 Palletier 332 Prinses Lizzi 419 Pommarius 430 Pilatus 437 Pipper valt door de aarde 457 Percy Wynn 460 Prins Alphabet 459 Prinses Theudesinde 479 Pleegzusjes (de) 499 Pension Betuwzicht 505 Pension Brocke 513 Pension van Tante Saar 518 Prettige winteravonden 555 R Roode Schavak (de) 1 Russische gastvrijheid 19 Roode pimpernel (de) 42 Roomsche Rijkdom 115 Roman Bibliotheek 123 Rijkdom en Armoede 158 Roman van een Jezuiet 210 Roman van een Missionnaris 249 Recht of geluk 357a Roman 2de deel 378 Rabijn van Selcha 390 Reis van Mijnheer Berrichan 398 Rustig babbeluurtje 425a Roode groen (de) 428 Rechte hjn (de) 431 Ritmeester van Waterloo (de) 458 Rudi WÜlenborg 510 s Straat, genaamd de rechte 8 Samenzwering 31 Stiefmoeder (de) 39 Stephana Schwertner I 55 Sterkste (de) 77 Scheepje zonder roer 79 Stille omgang 97 Suzanna 100 Schaakmat 131 Stille grootheid 151 Smeden der toekomst (de) 156 Schat der Loosworpen (de) 159 Slavenhandelaar 172 Steden 177 Schipper Wiebe met zijn vrouw 198 Sproken en legenden 201 Student Beets (de) 209 Sleeswijks' kaart 217 Sneeuwkoningin 239 Studentengrap (een) 247 Schrik van Mengelberg 260 Stephana Schwertner II 276 Schoppenboer 281 Shad der verbeelding 296 Slachtoffers van het vooroordeel 297 Slapende leger (het) 325 Sneeuw wischt alles uit (de) 327 Sapho' 361 Satan der revolutie 381 Struikelblok (het) 384 Schipbreuk , 385 Spel van Paschen (het) 421 Sprekend portret van Oom Tom 425 Sonna 438 Slag aan de Marne (de) 478 Schipbreuk van de Holland 483 Schoone Bataafsche (de) 484 Solita 496 Sprookjes (Andersen) 531 Sprookjes (Moeder de Gans) 532 Sprookjes (Grimm) 548 T Trots pijnbank en schavot 12 Tom en ik 69 Twee moeders 73 Toren van Neekum (de) 75 Tegen den stroom 132 Toen de nevel optrok 141 Tonia 157 Tony 194 Tenochtitlan 208 Toonbaas 216 Tragedie eener Koningin (de) 219 Tebaldo 227 Tusschen de leeuwen 243 Twee zusters 250 Teeken des kruises 274 Tilly 294 100 - ^fine 301 ; Terug uit het rijk der dooden 313 Twee menschen 353 Tweeerlei 357 Twee broeders 365 Tot hoogen prijs 366 Twee Kerstengelen " 424 Tom Playfair 447 Tom Tiddehum 455 Tommy 493 Teddy's boek 523 Toosje en de tooverbloem 525 Tyl Uylenspiegel 528a u Uit het hart van Brabant 11 Uit het leven van eenProt. jongen 17 Uit het leven van een detective 24 Uit het land van Ravenstein 57 Uit gebrek aan bewijs 89 Uit wad en polder 112 Uitv. van S. Mitchell 153 Uliman 225 Uit stille uren 252 Uit het stof der aarde 270 Uit Indië 302 Uit den strijd des levens 323 Uitgeboet 434 Uit de vlegeljaren van H. Snip 470 Uit tantes jeugd 537 V Verloren tehuis (het) 15 Voerman (de) 81 Volmaakte Parvenu (de) 87 Vondeling 93 Voor zestig jaren 107 Vadertje Langbeen 126 Volk tegen Volk 134 Van Scheveningen tot Waterloo 137 Verloren testament (het) 140 Vreeselijke toestand (een) 142 Vondel 166 Vogelvrij 175 Van opstandeling tot martelaar 233 Vonnis (het) ■ 261 Verloving van Jaap Mennings 280 Verloren paradijs (het) 293 Verlaten post (een) 307 Verloren leven (een) 338 Verloving (de) 391 Verborgene van Nazareth (de) 406 Vestaalsche Maagden (de) 409 Verrijzenis 418 Verborgen-schat (de) 442 Van Pool tot Pool 477 Van zeven meisjes 507 Vier kinderen Lomax (de) 514 Vlindertje 521 Van zeven meisjes 522 Vertelsels S^fflj Vlaamsch gezin (een) 538 Van menschen en wonderen 552 w Weer thuis 22 Waar is de vader? 28 Wat ze in de Kamer niet wisten 36 Wonderdokter (de) 70 Wolf Larsen 88 Wereldwelvaart 96 Wildstrooper (de) 116 Wilde vogel (Een te) 118 Wondere lied (het) 170 Ware (de) 193 Wie zijt gij? 205 Wonder (het) 221 Waar liefde woont 265 Wingewest (het) 312 Weerwraak der Kabouters 374 . Weldoeners der menschheid 393 Wilde eend (de) 436 Waterratten (de) 443 Week in de duiventil 446 Winnetou 462 Winnetou's dood 487 Wat Noortje leed 492 Weer wat nieuws 533 Wat zou het zijn? 536 Wat een verrassing! 545 IJ IJzeren jaar (het) 7 IJzeren ring (de) 304 z Zoo'n Buffel 13 Zijn Engelsche vrouw 92 Zege bevochten (de) 121 Zonderlinge avonturen 135 Zelfopoffering 147 Zijn roeping getrouw 160 Zonen der Kerels 161 Zegepraal 178 Zwarte hoed (de) 171 Zijn noodlot overwonnen 183 Zoekende liefde 263 Zonderl. Avondturen v. Z. Excel. 285 Zeemansbloed 292 Zonde in het deftige dorp 317 Zomer op een Nederl. buiten 324 Zonne kinderen 386 Zijn trots 440 Zigeunerkamp 445 Zonnige jeugd van Frits 481 Zonnebloemen 549 Aanfcévoten Boekgeschenken De Rozenkrans 1§I „Het is een; zeldzaam mooi verhaal vol afwisseling, faschheid -ën zuiver, 'r.^*8 ^^^^^y^geV^l." ZeeFlart 4e bedelen;" - . ^~JïH Dr: loost err%rz|reri^^ Jflr^iji^^ ; Jif;fe*ï^^^^^U^^S3 ^ge^liSï-aah.gen^^^aaar-: -^«fy^ ■'it^'.i,'-, "f; ' ", ' 5§i 3 0 l3 ?8sL 3 BOEKG.ESC HENK RN. Aanbevolen boefcen door den ZeerEerw.jW F HendncferS J. m vorenstaande rubrieken: ' ' : —- . N ; - ~ ; ïl{u^Stratz.Z^^ fm Ï£> W^^^^^^Barrié's ft^^fefcg^f l.%TGen^den f2.—. Vktor dé" Meijere, De Roode Schavak. Ing. f 1.—• In prachtb. f 1.50. H. von-Zobe^Bt^ Krach. ^FO.90. In prac^^^and 1.35 Paul^Tfié^ t)e Vondeling. 2e Druk. f 0.60. Gebonden f L10. - KeLblc Howard, Miss Gharity f 0.50: ■ sjÉfeglis Hume Het verloten. Testament. f0.60. Gebonden,"f lJ^^ ,-G/Raunund, Geen Vertrouwen, f 0.25. "^gSf E. Aidêlaide Rowlands,-Prins PettKöff&'Huwelijk. f0.35. >|p?De JBee#usjes. Geül, door Nelly Spoot, f 1.50. In prachtband f 2.-. )%,d Zuske. .Geilt, door -O. Geerhng. f2,40: InjK^h&anö 12.90. • Comèlle/.Noordwai, Pension" Brocker 2e Druk,_ GeïH. door Nelly Spoor, i l .15; - Ethel Turner, Dej^r|tó"T«v*e- ^^^^^^^^^^^^S Lilian Turner. Aprflmeisies. • >. i^^:i-lf;^^fe^^t „ [ | De melsj^Peïry . 1 ^ JONGENSBOEKËïjggP -A G G, de- Vletter, -Pipper valt door "de aarde^S^Fraai geïll. f4.5Q; gèb. f 2.-*- IS :^J^^^kven^ougêns ih de p^;~^i%:4p<^^^^^^t r ~Charles Krienen, Frank VrijdajrGeïll. d. Frans y. Noor% f 1.50; In ora^^2.-. EenHoil^sche")ongen.Ge«l.d.O.Geei^ng.f 1.50; Inptaehtb.f 2.—. * 20 - 94. DE DOCHTER VAN DEN VREK. N. h. Fransch, d. Alida. - J. d. Haas. A'dam. Een goed, boeiend volksverhaal vol mooie gevoelens en pakkende bladzijden. Hier is leven en kleur in de figuren, gang in het verhaal, vaak veel natuur in den dialoog. Ik beveel het boek aan. Ieder mag het lezen en velen zal het weldadig aandoen en Martha's fier en edel gedrag doen bewonderen. 95. DE BRUID VAN BRUCE. Naar h. Eng., d. Alida. — J. S. de Haas, Amsterdam. Als de laatste veertig bladzijden niet zoo gejaagd waren, was dit een bijzonder mooi boek. Het daalt op 't eind in plaats van te rijzen. Toch heeft het veel verdienstelijks en mag er als verhaal zijn, vooral om de fijne zielkundige ontwikkeling van Inia en Bruce zelf. Die kakatoe-tante is ook een kostelijke figuur. Het boek lijkt me echt Engelsen; de karakterschetsing is hier en daar treffend juist, doch het verhaal, vooral tegen het eind, te overstelpend vol. Ik beveel het gaarne aan. Het is een goed, boeiend boek. 96. WERELDWELVAART, WERELDRECHT, WERELDVREDE, door.... Maatschappij van goede en goedkoope lectuur, Amsterdam. * Dit door eenige deskundigen samengesteld boekje verdient waardeering en wekt sympathie. Het zou moeilijk zijn te zeggen, welk der vier opstellen het beste is. De diepste oorzaken der moderne idee van den wereldvrede worden met groote schranderheid opgespoord en blootgelegd; de beweging voor den algemeenen vrede wordt kalm, zakelijk en met hoogst belangrijke gegevens nagegaan; de verwachting der bevorderaars en voorstanders van wereldvrede wordt duidelijk en met deugdelijke redenen gewettigd ; de organisatie der „Pacifisten" wordt uiteengezet en aangeprezen. Dit is een mooi boekje voor propaganda niet alleen, doch ook voor eigen studie. Men kan het niet met aandacht lezen zonder zich voor de beweging gewonnen te voelen. Ik wensch het groot succes, want deze beweging acht ik voortreffelijk. 97. DE STILLE OMG. t. VER. v. h. H. SACR. v. MIR. L, v. d. Broeke. 10e dr.—A'dam. Dit boekje gaf me een middag van onvermengd genieten. Niet enkel, omdat al wat in me naleeft van onvergankelijke herinnering aan diep ontroeren van Amsterdam's Katholieken, telkens als, in den Mirakeltijd, hun de grootheid der H. Stede werd opgehaald, -weer als jong en in nieuw leven sprong voor mijn oogen; — niet enkel, omdat ik, als trouw Amsterdammer, dat al weer aanvoel en inleef, wat van ons Begijnhof wordt gestaafd, hoe Katholiek Amsterdam daar uitzingt zijn Sacramentsliefde met honderden en duizenden harten, iederen Donderdag van het jaar; niet enkel omdat de heel eenige katholieke glorie van Amsterdam's Mirakelwijding altijd hoop blijft geven voor de immer dierbare vaderstad; neen, bovenal heb ik iets voelen trillen in mijn gemoed, omdat dit wonderlijk gebeuren zoo klaar en werkelijk, zoo zelfbewust rustig en groot tot mij kwam, in dit innig en eenvoudig boekje vol bedekte ontroering en strak-ingehouden geestdrift, een boekje van strenge, schier kleurlooze kronijk, doch dat zich blijkbaar bedwingt, om niet te stijgen tot de, met milde liefdehand voor Jezus' Liefde-Sacrament, rozen en leliën strooiende apologie.... Wie Amsterdam's liefde kent voor zijn Mirakel-Sacrament, verwondert zich niet, dat één week zooveel duizenden en duizenden van deze boekjes onder de bevolking zag komen, de een heeft 't den ander verteld, dat uit deze twee en dertig bladzijden de heele ziel van oud-Amsterdam's gelooven en minnen uitstraalt, de heele fierheid zich verheft, die het Katholiek Amsterdam voelt om zijn Keizerskroon, die de kroon is der Sacramenteele Mirakelglorie. Van dit boekje gaan er nog duizenden !.... En het zal duizenden dit jaar en meer duizenden in volgende jaren, opstuwen naar den Stillen Omgang en dit zal het eenig loon zijn, dat de schrijver heeft gehoopt. En wie Katholiek Amsterdammer is in zijn hart, gaat, althans in den geest mee met die duizenden.... langs Dam, Nieuwendijk, Warmoesstraat.... heel den langen heiligen weg.... kan hij dan niet in werkelijkheid volgen in den Stillen Omgang ! Ik kan niet anders, of ik denk dan altijd aan de vrouw, die haar kinderen, met onvermoeibare trouw, Donderdags geleidde naar het Begijnhof, en die 17 Maart 1881 de eeuwige rust inging, op den dag, toen de eerste Stille Omgang weer bad door de H. Stede.... Ik zal dit boekje blijven liefhebben, omdat het me al dit heerlijks weer zoo levendig bracht voor den geest. 17 Maart 1917. - 21 — 99. KITTY GEHUWD, door M. Aigueperse. L00. SUZANNA, door Henry Harland. ~ Paul Brand, Bussum. Het eerste is het vervolg op „Kitty als jong meisje". Even fijn; kantwerk is 't, kunstnaaldwerk, filigrainwerk, hoe wil men 't noemen ? — Kitty is nu in 't huwelijk getreden en de handige, in levenservaring rijke, edele tante schrijft haar alles, wat haar leven als getrouwde vrouw mooi en groot kan maken. Dit is een letterkundig werkje van waarde, de vertaling is uitmuntend, de inhoud van beteekenis voor het leven onzer Katholieke vrouwen. „Kitty als jong meisje" ging er in, — een goed teeken voor onze meisjes — moge" het succes van „Kitty gehuwd een pluimpje worden voor onze getrouwde vrouwen, bewijzen, dat dezen vrouwelijke fijngevoeligheid, eerlijke degelijkheid en levensrijke volheid weten te waardeeren in de prachtige wenken, waarvan dit boek vol staat. „Suzanna". Bewerkt door Alb. Smulders-Steenhoff. Een zeer aardig en origineel boekje. Wel is me zoon meisje van 21 jaar wat erg pootig aangelegd. Zooveel overleg, zooveel durf en zooveel wereldkennis in zoon meisjes, onder een voogd opgevoed, die haar zoo onder de klok hield als uit 't verhaal zelf blijkt, is me wel wat kras. Doch dit daargelaten is 't verhaal op zichzelf zeer aardig en handig verzonnen. De gesprekken zijn hier en daar bepaald geestig, het boekje zal met graagte worden gelezen. Des te meer betreur ik de vreemde uitdrukking p. 99, dat die jongen en dat meisje te samen de offerande „opdroegen" (er is sprake van de H. Mis) en de onjuiste, tot zeer noodlottig misverstand aanleiding gevende bemerking eener dame: p. 122. „Zij is alleen in naam getrouwd geweest, het was een huwelijk uit conventie." - Conventie of geen conventie, een huwelijk is een huwelijk, en ook wie uit conventie een huwelijk sluit is niet enkel in naam, maar werkelijk gehuwd. Daar gaat niets van af. — Dat is een uitdrukking die in Katholieke letterkunde niet past, 101. KAZAN DE WOLSHOND. Curwood — Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam. Wel jou trouwe, dappere Kazan! Je zou zijn kop tusschen je twee handen willen nemen, zooals Isabel deed, die hem zoende op zijn neus!.... Prachtkerel, die wolfshond, middelpunt van een prairieroman vol rijke avonturen, trouwe steun van zijn arme blinde gezellin, maar onvermoeibaarder bewaker en bewaarder van de menschen, die hij hef heeft. — Ongelooflijk dit talent van Curwoord!.... Een boek, dat verslonden werd en nog door velen zal worden verslonden.... omdat trouw zoon heerlijke deugd is. 102 MIJN VRIEND DE CHAFFEUR. C en W. Williatnson. — H. Honig, Utrecht. Zoon heerlijk prettig, dolleuk boek! Een gladde verteller, een vermakelijkeintri- Igant, een zonnige lacher, een kostelijk vrouwenkenner (vooral van Engelsche en Amerikaansche dames 1) en een goed, edel hart is deze schrijver, of liever dit zeer begaafde broederpaar. Beatrice, (Bice Beechy) is gladweg onbetaalbaar, vooral naast mama gravin Dahman met haar oer-prins Dalman-Kalm en diens Schloss Hrvoya; Maida is, met Teery, de mooie figuur van het spannende en leerzame boek. Het is een soort apart, maar de soort is verrukkelijk.... 103. DE MAN ZONDER GEHEUGEN. Alida n. h. Eng. — J. S. de Haas, A'dam. Jaren geleden las ik nog eens zoo'n boek; 't verscheen, geloof ik, bij v. d. Garde te Zalt-Bommel. Dit is breeder opgezet, phantastischer, spannender. Of het mogelijk is, door een slag op het hoofd en een val op de punt van'n tafel, zóó zijn geheugen te verliezen, laat ik daar. Ik zeg na, wat ik laatst las in het tijdschrift „Het Tooneel" : „Men moet het punt van uitgang des schrijvers aanvaarden." Dit vooropgesteld is het boek aangenaam, knap in mekaar gezet, phantastisch boeiend, echt Engelschverwikkeld, een leesboek van de bovenste plank. Alles sluit als een bus, al scheen het wanhopend, een deksel voor die vreemdsoortige doos te vinden. Men moet het niet 's avonds lezen, als men rustig wil slapen, — overdag is 't bepaald de moeite waard. 104. MACHTEN EN MENSCHEN. Selma Lagerlöf. — H. J. W. Becht, A'dam. De legenden en sagen, die ik van dezen bundel begrijp, vind ik heel mooi, „het heilige beeld in Lucca" en de „Rede van 10 Dec. 1909" zelfs prachtig. Doch het meeste ontglipt me. Ik kan er geen wijs uit worden; deze schetsen lijken me juist grillige, omsamenhangende droomen, — rijk, o ja, pheërisch rijk; doch ik snap ze niet volkomen. — 24 — 117. DE DOODELIJKE SLAAP. /. Desvosges. - Henri Berger, Den Bosch. „Reislectuur" staat er boven, en zoo is het. Los, boeiend, tragisch hier en daar, heel goed verteld. Deze serie mag er zijn! 118. EEN TE WILDE VOGEL. W. van Maasbrug. - Futura, Leiden. Een goed volksverhaal, wel spelend in oude tijden, doch heel belangwekkend door de velerlei hoogst romantische voorvallen. 119. DELPHINE VAN NEUVILLE. /. Scheepens. ~ Futura, Leiden. Men moet dit boekje niet opvatten, alsof de schrijver het eens is mefde wijze van zich te gedragen aller helden en heldinnen, die er een rol in spelen. Dan kwamen we bedrogen uit! Neen, het tegendeel blijkt uit het boek als geheel genomen. Het is een zeer goed volksverhaal, rijk aan gebeurlijkheden en phantastisch in de groepeering. 120. LIEFDE EN PLICHT. /. Scheepens. — Futura. Leiden. Dit vind ik wel een der beste katholieke volksboeken, die Futura uitgaf. Een mooie rijk gestoffeerde bekeeringsgeschiedenis, vol kleur en leven. 121. DE ZEGE BEVOCHTEN. R. Davis. - G. J. Slothouwer, Amersfoort. Een flinke roman, spelend in Zuid-Amerika (Olancho). Clay's dapper verweer tegen Mendoza, zijn nobele liefde voor Hope, en de kranige demping van het oproer geven een boeiend en heel afgewisseld verhaal. Mogelijk hier en daar wat lang. De vertaalster moet haar geslachten en verbuigingen eens nazien. Ontelbare malen struikelt men over onderwerpen in den vierden naamval, dat is niet prettig; en ze maakt te veel vrouwelijks mannelijk: niet hoffelijk. 122. HET OUDE HUIS. Lilly Rozendoorn. ~ A. W. Bruna, Utrecht. Maar een klein boekje, doch echt mooi. — Keurig beschreven en fijn, teer, diep gevoeld is het ervaren van Molly, de tooneelspeelster Haar tragische weemoed op het eind van het kleine verhaal is even aangrijpend als de gebeurtenissen, die haar meer en meer van haar lief moedertje en haar zieke zuster vervreemden. Stellig zal dit oorspronkelijke boekje aandacht trekken, het is verdienstelijk werk. 123. ROMAN-BIBLIOTHEEK. R. K. Boek-Centrale, Amsterdam. Herdrukken van in vorige tijden verschenen boeken. Ik meen van de meeste hetzelfde te mogen zeggen, als over den herdruk van Thomson's werken (241). Toch is het nuttig dat deze verhalen bewaard blijven en menigeen zal niet tot zijn teleur-. , stelling een abonnement op deze Roman-bibliotheek nemen. De verhalen zijn alle goed. 124. NIET d. MENSCHENHANDEN GEMAAKT. D. Lyall. ~ W. d. Haan, Utrecht. * Een bijzonder mooi type der „groene boeken". Waarlijk heeft Lyall zijn Alison teer en rein en hoog gehouden, teer, rein en hoog haar levensidee ingedacht en uitgestreept. Het meer dan menschelijke, het goddehjk-beheerschende schijnt in deze menschen-levens helder door, in Alison's strakke plichtfiguur, in Edith's zonnige liefdeverschijning, in Pat s ernstigen godsdienstdrang. Ik vind dit, voor volwassenen echter, een heel mooi boek, niet enkel om de bevallige losheid van den gang van het verhaal, of om de leuke gril-zetten van menigen dialoog, doch vooral om den knappen, forschen, weidoordachten opzet j — een breede streek, een warm licht over deze schilderij van Lyall, en een mooie, aansprekende achtergrond, f 125. EEN GEIMZINNIGE MISDAAD? Aug. Grover. - A. W. Bruna, Utrecht. Een klein boekje, dat gerust mag worden gelezen. De misdaad is zeker zeer geheimzinnig en de oplossing komt bepaald erg onverwacht. Goede reis-lectuur is het. 126^ VADERTJE LANGBEEN. Jean Webster. - Scheltema & Holkema, Amsterdam. Een al zéér origineel boek ! Het heeft me telkens weder doen denken aan Veuillot's „lettres a une épouse imaginaire". Een wondergrappig en allerleukst idee, die verzameling aUergrilligste en meer dan eens allerkostelijkste brieven van een vondelingetje aan haar onbekenden weldoener, dien ze met de dwaaste en dé teederste, de deftigste en de idiootste namen betitelt. Het boek heeft me vermaakt, ik heb den humor van den schrijver bewonderd en.... den smaak der uitgevers, die het boek zoo uitmuntend lieten vertalen. — 25 — 127. DE FAMILIE LORENZ. W. Heimburg. — J. Kluytman, Alkmaar. * Voor volwassenen een zeer mooi boek vol rijke karakter-openbaringen en, tegen het slot vooral, ontroerende conflicten. De trouw van Julius en Grete, die het geheele boek prachtig beheerscht, is treffend; de heel oorspronkelijke type van den vader, Karl Lorenz, is even juist als die der trotsche moeder ; juffrouw Wurmstich is prachtig getroffen. Het boek is zeer boeiend en afwisselend. 128. LICHT IN DE VERTE. /. A. Slempkes. — J. A. Thieme, Zutphen. Dit boek is lang, handelt over te weinig, neemt hier en daar groote-roman-houding aan, hoewel het dat heelemaal niet is. Wat er in geschiedt is mij te onbeduidend voor zoo'n dik boek. 129. HELD EN TOCH VERRADER. Trovo. — R. K. Boekcentrale, Amsterdam. Deze, in de Vendée spelende, gebeurtenis wordt in een flink en niet zelden aan. grijpend verhaal ontwikkeld. Gilles, de gewaande held en de verrader van zijn volk, komt langs vele slingerwegen tot de volle beschaming, die zijn misdaad verdient; Jeannette, zijn vrouw, is een mooie figuur, die met scherp doorzicht den waren toestand begrijpt en tot een oplossing dwingt. De nevenfiguren groepeeren zich goed om de hoofdpersonen, — er zit gang in de vertelling, kleur en pit in net geheele boek. 130. GEVOEL EN LEVEN. Stijn Streuvels. — L. J. Veen, Amsterdam. * Drie deelen bloemlezing uit Stijn. Drie deelen, die alle lieve herinneringen voor den geest brengen, welke men uit Stijn's werken bewaarde. De keuze der stukken is smaakvol, verscheiden en met veel overleg geschied. Zoo geven deze deelen een nieuw idee van het werk van Stijn en bieden aan allen, die hem willen bestudeeren, het beste, wat daartoe strekken kan. 131. SCHAAKMAT. Eline van Stuwe. — A. W. Bruna, Utrecht. * Dit boek beviel me goed. Het was een ware verrassing voor me, vooral, daar ik eerst niet zoo heel zeker was, of ik niet met Jeanne Reyneke van Stuwe in anderen vorm te doen had. Al lezend bemerkte ik best, dat daar geen sprake van was. „Schaakmat" is voor volwassenen geschreven, doch ook eenigazms ontwikkelde jongelui zullen het met graagte lezen. Het is een boeiende roman over het huwelijk van Franz Ferdinand van Oostenrijk met de edele gravin Sophie Chotek. De verhouding van dit paar, de karakters van Franz en Sophie, den keizer, de aartshertoginnen, de heele beweging van het Weener Hof zijn knap geteekend. Of alles echter historisch ' juist is ?.... Mogeüjk zijn de hofintriges Wel wat te veel aangedikt en is Sophie Chotek nog niet edel genoeg gehouden. 132. TEGEN DEN STROOM. Otto Altmann. — D. A. Daamen, Den Haag. * Dit stemming-rijke, edele, krachtige boek beveel ik met warmte aan. Een belangwekkende studie zou het zijn, dit boek van wraak over de lage rechtsverkrachtingen der tramp-reederijen, te leggen naast den „Max Havelaar" en de Sinclair's „In de wildernis". Stellig is dfe eigenlijke roman in dit gedurfd tendenz-boek het mooist verwerkt. Abel Boeken is de stoere, knappe zeeman, idealist van eer en recht, door zijn vasthouden aan zijn idealen, ongebogen, ongebroken stroomopwaarts zwoegend, alle golven tartend, hijgend onder zijn titanenwerk, doch in de kracht van zijn rechtsgevoel blijvend wat hij is, hoe valsch de schamper zich krullende spot ook om hem grijnst, van de machtsbekleeders, die wanen hèm, hun ondergeschikte, te breken! Deze Abel Boekën, van zijn ideaal levend, in zijn ideaal streven begrepen en gesteund en bemind door Eina, het dappere, groothartige, offerrijke meisje, is zelfs in zijn val groot, omdat zijn ideaal hem niet begeeft en hij, stervend als zeeman, in zich zelf de kracht vindt om, in anderen vorm, groot, als koning en held van recht en eer, te herleven, nóg heerschend in zijn geslagenheid, nóg de meerdere over zijn kleinkleuterige, laffe meesters, die hem uitwierpen en trachtten te vernielen. En deze Abel Boeken is in zijn bezield levensavontuur de spil eener groot-menschelijke, naar alle zijden de zon van het recht uitschitterende handeling!.... Een inderdaad prachtig, 1— knap, met veel kennis en veel liefde geschreven boek. 133. GEORGE WASHINGTON. Majorie Bowen. — G. Daamen, Den Haag. Een mooi, boeiend geschiedkundig werk van den bekenden schrijver, die reeds - 26 — met zooveel historische romans het lezend pubhek aan zich verplichtte. Dit werk is degelijk, zeldzaam belangwekkend en allerprettigst geschreven. 134. VOLK TEGEN VOLK, Walter Bloem. — W. de Haan, Utrecht. * Dit werk in twee deelen, in aangenaam formaat uitgegeven, is een oorlogsroman uit den Fransch-Duitschen oorlog. Walter Bloem heeft op dit gebied grooten naam en hij verdient dien. De loop van het verhaal is vlug en natuurlijk, de inhoud is vrij van opgeschroefde voorstellingen en meestal opmerkelijk onpartijdig; deroman, die door de tragische gebeurtenissen van 1870 is heengevlochten, is spannend en vol verrassende grepen. Ieder mag dit boek lezen, 135. ZONDERL. AVONT. v. e. OUD VRIJGEZEL. P. Gerstacker. ~ B. Smit, A'dam. Dit werkje behoort tot de serie Humoristische Vertellingen en het mag er als humoristisch verhaal werkelijk zijn. Niet dat het overal bepaald grappig of geestig is, dit kan men ook niet vorderen. Doch het bevat vele zeer kluchtige situaties en aardige zetten. Vooral de ontmoeting met den romanschrijver in het dorpshotel is allergekst. Als ontspanningslectuur mag dit doodonschuldig boekje worden aanbevolen. 136. HET DOLLE HONDJE v. JUFFR. KRIPPENZETTER. R. Solm. -~ B. Smit. Dit werkje behoort tot dezelfde serie als het vorige. Het is echter in de verste verte niet zoo aardig, hier en daar zelfs verward en bijna niet te volgen. Het komt me voor, dat de bewerking uit het Duitsch niet gelukkig is geweest. Het mag echter door ieder worden gelezen en, daar smaken verschillen, zal mogelijk een of ander het wèl grappig vinden. 137. VAN SCHEVENINGEN t. WATERLOO. H. Diferee. - Van Holk. e. W., A'dam. Geheel iets anders dan het „Gedenkboek van Van der Palm" en toch hetzelfde gegeven. Frisch en aangenaam geschreven, opwekkend voor het vaderlandsch gemoed, vol belangwekkende geschiedkundige herinneringen, verlucht met heel mooie plaatjes, zal dit boekje zeker door vele Nederlanders in dezen benarden tijd met graagte worden gelezen. Het is goed, dat wij nu ons onaf hankehjksgevoel versterken, hoewel dit niet tot oorlogswaan behoeft te vervoeren. „Holland, dat zich zoo dapper vrij vocht, blijve vrij, en in de vrijheid groot", dat is de moraal van dit mooie boekje. 138. HANNA EN BLAUW BES. E. J. Potgieter. - W. J. Thieme e. Co., Zutphen. * Pantheon 145. — Inderdaad, men weet niet goed in welke sfeer men eensklaps komt, als men uit de moderne roman-literatuur geraakt in Potgieters prozawereld. Hoe weldadig rustig, hoe onbeweeglijk stemmig, hoe stil en hoe kalm is daar alles I Twee van zijn beste stukjes geeft dit Pantheon-nummer; kinderlectuur is het juist niet, letterkunde wel; niet door de enkele minder ongekunstelde, gewilde vorm-pretenties, i / maar om het echt mooi menschelijke der .gevoelens, dat hier en daar doorbreekt. 139M EER DE MAIL SLUIT. Stephanie Claes- Vetter. — J. W. v. Leeuwen, Leiden. \ Een aardige verzameling brieven van Vivie aan Alice in Indië, waarin de eerste haar kleinen levensroman heel pittig en hier en daar heel treffend vertelt. Formaat en uitgave passen volkomen bij den inhoud. Zoo smakelijk babbelt Vivie er bij Alice alles uit! Het nette boekje beveel ik gaarne aan, het is een keurig cadeautje. 140. HET VERLOREN TESTAMENT. Fergus Hume. — A. W. Bruna, Utrecht. Een dier eigenaardige, moderne Engelsche boeken, waaronder die van Fergus Hume een goede plaats innemen. — Green roman in den eigelijken zin, doch een spannend ingewikkeld, hier en daar humoristisch verhaal, vol afwisseling en gang. Lichte lectuur, ja, maar onschadelijk, broodonschuldig ook; — een goed leesboek in den echten zin van het woord, verpoozend en boeiend in hooge mate. 141. TOEN DE NEVEL OPTROK. Lilly Rozendoom. — L. C. G. Malmberg, Nijmegen. De titel geeft in een beeld de hoofdgedachte van het met smaak en liefde, eenvoudig geschreven boek, goed weder. Jo Weerdenburg, de hoofdfiguur, komt over de karakterfout heen, die haar ongelukkig maakte: de nevel trekt op, de zon komt door. Het thema lijkt eenvoudig, doch eischt veel tact, veel reine phantasie, veel verhaal-talent. De auteur blijkt deze te bezitten. Om haar hoofdfiguur groepte zij handig, harmonisch en ongezocht haar figuren, spon zij haar sympathieken roman. waarin werkelijk veel mooie bladzijden zijn, vooral door het reine gevoel, dat meermalen treft en altijd aangenaam aandoet. De uitgaaf is fijn, bijzonder smaakvol; dit maakt het boek zeer geschikt als cadeau. [142. EEN VREESELIJKE TOESTAND. Annie Foore. — A. W. Bruna & Zn.. Utrecht. Een aardig, goed geschreven voor de coupé.... Wat Annie Foore, die het weten kan, van zoo'n Indische verschrikkelijkheid vertelt, zou je den lust wel benemen er heen te gaan als je dien had 1 Aan jonge enthusiasten aanbevolen 1.... 143. DE NIEUWE BAZAAR VAN BENSDALE. R Barr. - A. W. Bruna, Utrecht. Een dier aardige en gevatte humoristische schetsen van Barr, die den oolijken en gladden jongen Lord Stranleigh zoo treffend en raak voorstellen. Dit boekje heb ik met groot genoegen gelezen. 144. GELDDORST EN LIEFDE. Af. Rigaux. — Futura. Leiden. Met dezen breed-opgezetten, prachtig-uitgewerkten, door en door katholieken roman, plaatst de bedrijvige Uitgeversmaatschappij te Leiden zich op heel ander standpunt, dan ze met de uitgave van haar, mij bekende, andere verhalen innam. Beoogde ze met deze boeken goede pakkende, mooie volksverhalen aan te bieden, deze roman is een groote roman in den besten zin van het woord. Ik acht deze uitgave een nieuw bewijs van durf en het juiste inzicht dezer sympathieke onderneming. Vera, de hoofdheldin, is aangrijpend waar en roerend aantrekkelijk in haar eenvoudige, zielkundig juiste ontwikkeling van heidendom tot christendom; de maatschappelijke verdorvenheid der oud-Romeinsche wereld, die haar walgt, verbijstert, zoeken doet naar beter en hooger oplossing van het groot menschelijk raadsel, is handig en smaakvol, zonder eenige onnatuurlijke oplegging der kleuren geschilderd, beheerscht de gevoelens en daden der personen zóó ononderbroken algemeen en krachtig, dat deze roman een sociale roman is als géén. Het boek boeit van het begin tot het einde, de verhaaltrant is gemakkelijk en zuiver, de dialoog pootig en pittig. Alle succes gewenscht! 145. KRACH. H. van Tobeltitz. — A. W. Bruna. Utrecht. * De ineenstorting van verschillende bankkringen tengevolge der waaghalzerij vaq een industrieelen speculant, die loon naar werk krijgt, daar hij zijn opkomst te danken thad aan den diefstal eener uitvinning en ten val komt als die bedrogen uitvinder zijn eerste uitvinding door een nieuwe overtreft en waardeloos maakt. Er zijn in dit boek zeer mooie groepen, pakkende passages, tragische verwikkelingen. — Uitsluitend voor volwassenen, doch voor dezen een echt boeiend boek. — De karakters van Lora, Dr. Prall, den ouden Salester en Willy zijn meer dan gewoon goed geteekend; de heele wereld van verderf en dikdoenerij der Baldin's is even avontuurlijk als -naar het leven geteekend. 146. ALS DE DOOD ZOO BANG. Barbara Ring. — H. Honig, Utrecht. Ik vind dit boek niet zoo mooi als „De Ware" en „Petra" ; toch mag deze bundel schetsen van de teere, zachte Noorsche schrijfster, er zijn. De eerste schets, die den naam aan heel het boek geeft, is bijzonder mooi. Dat. naïeve kind, dat als de dood zoo bang is voor een collectie tantes en ten laatste langs echten jongensweg over zijn bangheid heenkomt, is psychologisch zeer fin jen mooi gezien en gegeven. „Als je oud wordt" beviel me ook bijzonder goed. Toch lees ik de beroemde Noorsche liever in haar boeken dan haar schetsen. 147. KRIJGSBAZUIN No. 7. ZELFOPOFFERING. — A. W. Bruna, Utrecht. ITwee mannen, die hetzelfde' meisje beminnen; de een heeft den ander min of meer in zijn macht en zij loten. Het lot is den machtige gunstig, — de zwakke, dien het meisje, Evelyne, waarlijk lief heeft, zal binnen het jaar moeten verdwijnen. Beide mannen gaan in den oorlog, het oorlogswee verzacht het gevoel van den wreedaard en het meisje komt tot haar geluk. Onschuldig boekje, vrij goed vertelsel, hoewel de zaak iewat verdrinkt in de vechtdétails van den gruwehjken krijg. 148. KRIJGSBAZUIN No. 8. EEN HUWELIJK IN OORLOGSTIJD. Geen onaardige greep. Een Hollandsche schilder, die zich met een Vlaamsch meisje verlooft, de oorlog breekt uit, ze vlucht naar Antwerpen, en, na het beleg der stad, - 27 over de grens ; daar vindt ze Alex als soldaat terug. Een eenvoudig, goed verhaaltje. Renske is niet onverdienstelijk geteekend. 149. KRIJGSBAZUIN No. 9. OVERWINNING. Dit bevalt me niet zoo goed als de andere. Op het laatst komt er in eens een haastige verwikkeling, die met den vorigen inhoud weinig heeft te maken. Dit boekje had met weinig moeite mooi afgewerkt kunnen worden en zijn eenheid kunnen bewaren. Het is toch wel spannend. 150. KRIJGSBAZUIN No. 10. IN EN OM SUWALKI. Verhaaltrant goed, vertelling zelve vol pakkende bijzonderheden, doch het eigenlijk menschelijke der personen is te filmachtig voorgesteld. Toch, als lichte lectuur, een aardig nummer, in zoover dat akelig gruwelen-spel des oorlogs zoo heeten mag. 151. STILLE GROOTHEID. Willy v. d. Meeren. — J. W. van Leeuwen, Leiden. Een rustig, teer, fijn, zacht, diepgevoeld boek. Het eigenaardige van het werk is zijn stijgend karakter, zoodat juist de laatste hoofdstukken het meest treffen, omdat eerst daar Agnes, Koen, Mena, Frits, de Banda's, Vader Smiet en Leo zich allen om Emma blijken te groepeeren en aldus de kunstige eenheid treffend uitkomt. Het thema „Stille grootheid" vroeg den stillen, gedempten toon, dien de auteur schier nergens verloochent; de inhoud van het boek is boeiend • de, meest uit het gewone leven gegrepen, feiten treden in bezielend licht door de warme karakters, die het lijdensgebeuren beheerschen. Zoo is dit boek weldadig in hooge mate niet enkel door zijn ongezocht-Godsdienstigen inhoud en zijn hoog-christélijken opgang in levensechten offergeest, maar ook door zijn natuurlijken toon, zijn verwonderlijk mooie waarheid en eenvoud. 152. DE AMATEUR-PHOTOGRAAF. Thomas Glahn. — A. W. Bruna, Utrecht. Dat is een geel aardige, goed geschrevene, pikante schets. Bij de andere gevoegd, die ik het genoegen had uit deze serie kleine boekjes goed te keuren, krijgt men langzamerhand een verzameling kleine verhalen, die bepaald heel verfrisschende en soms treffende momenten bieden 153. DE UITVINDING v. SARSFIELD MITCHAM. R. Barr. - A. Bruna, Utrecht. Een dier geestige Lord Stranleigh-geschiedenissen, waar Barr het geheim van bezit. Het is uiterst vermakelijk, hoe de quasi-idiote, maar door en door geslepen lord den aartsschelm Flainnigan „rolt" en den stakkerd Mitcham aan een millioen dollars helpt. Broodonschuldig. 154. ARTISTENLEVEN. Joh. W. Broedelet. — L. J. Veen, Amsterdam. * Een zeldzaam leuke verteller met heel guitige kijkers en niet minder klankrijke taaien beeldingsvermogen om zijn zien te doen leven voor uwe oogen. Natuurlijk geeft het artistengedoe geen kijkdag voor kinderen, — vooral de reclame-acteur moet zijn Van Prützen-uitvinding niet voor iedereen ten toon stellen ! Maar de auteur heeft zijn onderwerp bepaald kostelijk gedrapeerd en met veel smaak en takt. Voor volwassenen een Gele-Bibliotheek-nummer daar ze geen berouw van zullen hebben. 155. WAAR LIEFDE WOONT. Will. Locke. — H. J. W. Becht, Amsterdam. Uitsluitend voor volwassenen bedoeld, mag dit boek in dat soort geslaagd heeten. Jimmie is mooi geteekend, Nora is min of meer onbegrijpelijk, vooral in haar eindspel, Morlan en diens moeder zijm raak en tragisch-waar.. Een echt Engelsen boek, dat het lezen waard is, vooral om den zeer sympathieken en nobelen Jimmy. 156. DE SMEDEN DER TOEKOMST" Walter Bloem. ~ W. de Haan, Utrecht. * Het derde van de trist oorlogsmans, waarvan het eerste is „Het ijzeren jaar", en het tweede „Volk tegen Volk". Een verhaal uit den oorlog van '70. Knap werk, vol waardeering van den vijand, rijk in de historische groepeering, waardoor de roman van Marianna en Georg, Leonore en Gaston zich afspeelt. Een boeiend geestdriftig en gedachten-rijk verhaal van een schrijver van talent, 157. TONIA. Door Ouida. — A. W. Bruna, Utrecht. Een boek vol scherpe tragiek en bruisend volksleven. Uitmuntend vertaald. 28 — - 29 — 158. RIJKDOM EN ARMOEDE. /. A. Maas. — Kath. Illustratie, Den Bosch. Een eenvoudig, goed in den toon gehouden verhaal. 159. DE SCHAT DER LOOSWORPEN. T. Uettermundo. — G. Mosmans, 's-Bosch. Keurig uitgegeven, prettig geschreven, is dit een verhaal, dat een hartelijk welkom verdient, 't Is, ja, een eenvoudig vertelsel, hoewel men hier en daar voelt, dat de schrijver iets méér vermag. Het geheel is goed ineengezet, vlug uitgewerkt, aangenaam van toon en uitmuntend van strekking. De schrijver zal met dit werkje wel succes hebben en hij verdient het; de uitgever ook. 160. ZIJNE ROEPING GETROUW. Rud, Stratz. — A. W. Bruna, Utrecht.' Wk. Dit'is een zeer belangwekkend, goed geschreven boekje, waarin de karakters mooi verscheiden zijn en goed volgehouden. De arme luitenant, die zijn roeping trouw blijft, liever dan zich te laten meesleepen door de mooie voorspiegelingen eener rijke wereldburgeres, is een sympathieke kerel. Ten laatste krijgt hij zijn welverdiend loon als het toch in den grond nobele meisje zijn plichtadel waardeert en hem haar hand schenkt met haar hart. De omlijsting van het verhaal is smaakvol en rijk. 161. DE ZONEN DER KERELS. M, v. d. Staal. — „Libertas", Rotterdam. * Het is niet genoeg in twee Vlamingen als Stijn en Joseph (waarom dan niet Jozef?) heldenmoed te leggen en onbedwingbaren vechdust tegen den „Dutsch", om een boek, schijnbaar door een Belg geschreven, zeker als een lof der Belgen bedoeld, te maken tot een boek, dat inderdaad de „zonen der kerels" eert. Daarvoor moest het hier en daar veel meer de arglistige tendenz ontgaan, de Belgen heel onaangename dingen onder den neus te duwen, — veel meer doen denken aan écht Belgischen geest en niet aan Britsch-Belgische of Duitsch-Belgische fantasieën. Men vraagt zich ten slotte af, of een vriend of een vijand deze, verdichting en waarheid speelsch dooreenhaspelende, bladzijden heeft geschreven. Als 't een vriend is, doet hij denken aan 't bekende: „Seigneur, sauvez-moi de mes amis I.... 162. DAAR KWAM EEN VROUW VOORBIJ. Askew. — J. v. Campen's drukk., A'dam. Het roerende vriendenpaar zeekapiteins, die, om zoo te spreken, geheel in elkander opgaan en voor elkanders levensgeluk eigen geluk willen inboeten, worden langzamerhand vijanden, daar een listige vrouw op hun levensweg komt, die met beiden speelt als met domme kinderen. En terwijl de twee elkander beloeren en belagen, van spijt en' afgunst barsten bij de gedachte, dat de gehate mededinger 't winnen zal, trouwt eensklaps het valsche verraderlijke weeuwtje met een ander.... waartegen zij de vriendelijke hulp der zeerobben had ingeroepen. — Een vermakelijk, echt-Engelsch, hier en daar hoogst humoristisch boek. [ 163. DE KEIZER VAN PORTUGAL. Selma Lagerlöf. — H. J. Becht, Amsterdam. * Een echte Selma Lagerlöf, met al zijn phantastische grilligheden, zijn kinderlijken ernst en zijn als uit gouddraad geweven teederheid en fijnheid van gevoelens. Men Ihoudt deze schrijfster al haar zonderlingheden ten goede, om de diepe symboliek van haar opzet, om de meesleepende tragiek van haar voorstelling. Deze wondere „Keizer van Portugal" is verrukkelijk in zijn liefde voor Klara Gulla, en het meisje is ten laatste prachtig in haar berouw en haar nieuw ontwaakte liefde voor dién armen man, die zijn zinnen verloor uit angst over haar. Hier ■ is in levend zinnebeeld aanschouwelijk gemaakt de macht der liefde van ouders en kinderen. Zoo opgevat is het boek heel bijzonder mooi, al zou men er rveel in willen missen. Het is enkel voor menschen van gevormden smaak en ontwikkeling, die in staat zijn de bedekte diepten dezer zielelevens te zien en te genieten. De herinner me niet ooit een mooier boek van Selma Lagerlöf te hebben gelezen. 164. DE BLAUWE TAXI, Wilson Barett. Jac. v. Campen, Amsterdam. Dit is No. VIII der Feuilleton-Bibliotheek. Het genre is door dezen titel geken-. merkt. In deze soort is het een heel aardig, spannend, doodonschuldig verhaal. De opzet is heel schrander, de loop snel en natuurlijk, de ontknooping verrassend. Het lieve karakter van Edith Byron en de edele moed van Charles Tack en diens vriend Jelly geven een frissche kleur aan het verhaal. — 30 — 165. DE DERTIENDE. Fergus Hume. — Jac. v. Campen, Amsterdam. V De aan razernij grenzende jaloezie van Anna Ray tegenover de reine, onzelfzuchtige kracht van Vera Harpen, de daarmee samenhangende moord op Augustus Slack, de verdenking die op een „dertiende" uit een tafelgezelschap rust na den schrikwekkenden moord, zijn het middelpunt van dit boeiend en-vlotgeschreven boek. Het zit goed in elkander en het is een mooi „feuilleton". De smaakvolle kleurverscheidenheid der bandjes maakt de verzameling bepaald aantrekkelijk. Dit no. is no. VII. Ieder mag het lezen. 166. VONDEL. (Serie.) G. F. Haspels. — Hollandia. Baarn. Met veel talent teekent Haspels het harmonisch beeld van den man, die in „de Trouw", den Warmoesstraatschen kousenwinkel, als Neerlands grootste poëet troonde en heel zijn leven aan zijn innig-vrome, eerlijke persoonlijkheid trouw bleef. Deze brochure geeft een goed denkbeeld van Vondels veelbewogen, maar boven alle wisselvalligheden uitstaande, alle levenswoelingen beheerschend bestaan, een goed denkbeeld van den mensch en van het werk, dat uit den mensch groeide, uit dien heelen, rijken, grooten mensch, die Joost van den Vondel is geweest, 167. DE KROON VAN ALVIARA. Mathilde. ~ Paul Brand. Bussum. Het is een heel goed idee, de langere verhalen, die in de Kath. Illustratie verschijnen en die een afzonderlijken afdruk waard zijn, in boekvorm onder het publiek te brengen. Van dit denkbeeld is de sympathieke uitgever te Bussum uitgegaan, toen hij het avontuur van Theophania-Beatrice-Zoë in het licht gaf. De wederwaardigheden van Theophania zijn goed verteld; zij is beklagenswaardig tot tragisch en in haar lijden waarlijk groot. In haar dochter Beatrice mis ik waarschijnlijkheid en in Zoë' nog meer. Zoë's levensfeiten lossen zich met te verrassende gemakkelijkheid op. Dit ' verhaal zal in volksbibliotheken een waardige plaats innemen. 168. PITTAH, DE GRIJZE WOLF. Jac. London. — H. J. W. Becht, Amsterdam. Het zou moeilijk te zeggen zijn, welke held sympathieker is: de hond uit London's boek „Als de natuur roept", of de wolf uit dit meesterlijk getypeerd en geschakeerd verhaal. Pittah is bij al zijn wildernis-allures en wolven-brutahteit een dier daar je van moet houden; zoo ridderlijk en kordaat en verstandig en fier. Ik moet zeggen, dat ik niet wist, dat het mogelijk was over dieren te schrijven geüjk Jac. London doet, dieren zoo belangwekkend te maken, zoo spannend en zoo tragisch het gewoon gebeuren, dat zich om een wolfshond afspeelt, te teekenen. De boeken van Jac. London lijken me eene letterkunde apart ; ze hebben niets van Lafontaine; het zijn dierenboeken met echte psychologie van dieren, die toch het menschelijke schijnen mee te voelen en mee te leven, boeken met verrassenden opmerkingsgeest, weldadige eerlijkheid in de waardeering der lagere wezens, zonder eenige lafheid of weekheid of onnatuurlijkheid. Merkwaardig werk is het! 169. HERBARIUM. Door K. Siderius. ~ S. A. Sleeswijk, Bussum. Wie niet weet, wat een herbarium is, en daarbij denkt aan een soort planten-bak. waarin deze lieftallige natuurwonderen hun heerlijkheden openbaren, zal deze fraai gestileerden, zacht en kleurig aantrekkelijken omslag geen aandacht schenken. Maar de echte plantenverzamelaars, die al lang zoeken naar een mooi en tevens zeer practisch herbarium, zullen verbaasd en opgetogen staan over de aanbieding van den heer Siderius. Niets ontbreekt. Handige algemeene regels voor het aanleggen der verzameling, duidelijke etiquetten, harmonische vloeibladen, die er op berekend zijn de planten volkomen te laten spreken tot het oog, een stevige en uiterst smaakvolle omslag, die honderden planten bevatten kan tusschen de vloeikaarten. Aan hef hebbers aanbevolen! 170. HET WONDERE LIED. P. Kemp. - M. Gerrese, Heerlen. Om het Woord van den fijnvoelenden inleider dezer eerste verzen van P. Kemp over te nemen, mijn taak als criticus is „zorgelijk" daar ik niet geheel onpartijdig sta tegenover deze beide broeders Kemp, doch mee in het complot heb gezeten, dat hen handig ontfutselde aan de levensomstandigheden, die de ontwikkeling van hun mooie gaven belemmerden, het complot, dat hen overplaatste in een geheel andere sfeer, waar zij leven en tieren konden. De jongere gaf toen als eersteling zijn geprezen ~ 32 - zuiver gevoeld boeb moge zoo welwillend worden ontvangen als het 't verdient. Dit is een oorspronkelijk katholiek verhaal in den besten zin van het woord. 175. VOGELVRIJ. David Hennesey. — W. de Haan, Utrecht. * Dit boek is voor mij een ontgoocheling geweest. Niet enkel daar ik zoo menig boek van dezen uitgever las, dat uitmuntte door goeden smaak en indrukwekkende psychologie, maar vooral daar het een bekroond werk is, waar de bekende Engelsche firma Hodder en Houghton 400 pond sterling aan toekende. Het is me onbegrijpelijk. Ik begrijp niet, waar deze langdradig uitgewerkte Buffalo-Bül-geschiedenis, filmachtige vertelling over een woudlooper zonder iets, dat je ontroert of meesleept, deze eer aan dankt! Of het komt, omdat die Australische woudlooper me niets geen belang inboezemt, omdat ik niet houd van zoon oppervlakkig gebeuren-vertelsel, omdat er veel te veel los-geteekende, ziêllooze menschen in wemelen, omdat ik dit heele genre vlakweg leelijk vind, — ik weet het niet. Het boek heeft me nameloos verveeld en ik verklaar me niet, hoe iemend dat mooi kan vinden. Het is een film in druk, een roman is het in de verste verte niet, evenmin als welk nummer van Buffalo-Bül ook een roman is. De tendenz, zoo 'n woudlooper, zoo 'n vogelvrij verklaarden dwangarbeider als een held voor te stellen vind ik verderfelijk. Dat hij onschuldig wordt veroordeeld wordt toch wel ergens terloops verteld, zooals alles terloops verteld wordt, het is praten, praten, feiten opstapelen, het eene tooverlantaarn-plaatje na het andere. De liefdesgeschiedenis, die er doorheen loopt, is al even onbeduidend als de rest. Neen, dan heb ik in de nieuwe Engelsche roman-litteratuur heel andere boeken ontmoet!.... Hodder en Hougthon zelf nebben er heel wat betere gegeven, of liever, er is voor mij zelfs geen vergekjking. 176. HET BOEK VAN DE VIER BRONNEN. A. Wibbelt.-Wed. J. v. Rossum, Utr. Een geheel zelf gedacht, hoogst eigenaardig opbeurend en weldadig boek. Uitstekend vertaald uit het Duitsch door A. v. Welsum. Geen wonder, dat van dit frissche, verkwikkende, prettige boek in Duitschland tienduizenden exemplaren werden verkocht ! De vier bronnen van vreugde, kracht en leven zijn: de natuur, het spel, de arbeid, de godsdienst. Er is niets gezochts in dit boek, het is dé klare en reine en warme schouwing van al het ruime en verheffende, al het rijke en heerlijke, dat door het pessimisme onzer dagen wordt weggezeurd, maar dat triomfeerend blijft bestaan en gezonde geesten en gezonde harten blijft bekoren! Mogen zeer velen dit aantrekkelijk en zielvol boek lezen; voor velen zal het een troost en een kracht zijn. 177. STEDEN! Door Jozef Muls. — C. L. v. Langenhuysen, Amsterdam. Zeven steden in wondermooi licht gezien, met weelderigen overvloed van bekoorlijke vormen en kleuren geschilderd, met tooverpracht van rijke klanken bezongen. De taal van dit boekje is, enkele, voor onze ooren vreemde, Vlaamsche zegswijzen en woorden daargelaten, zwierig, zuiver, innig; de impressie is warm en diep; de beschrijving is levendig, meesleepend. De platen zijn een werkelijk sieraad van het sierlijk uitgegeven boekje. 178. ZEGEPRAAL. Gustaaf Af Gyerstam, — G. J. Slothouwer, Amersfoort. Dit boek vol rustige, eenvoudige ontroering, bijna hartstochteloos, maar, in strak zelfbedwingen, heftig stormend onder spiegelgladden schijn, verraadt onmiskenbaar de hand van een meester. Ik heb maar heel zelden zoo n boek gelezen, dat geen oogenblik de aanvechting geeft, halve of heele bladzijden óver te slaan, een boek, waarvan men alle moois wil genieten, telkens weer een zinrijke gedachte door zijn geest wentelt en om en om keert, de vormrijke en heel, enkele figuren van Maggie en haar ouders, Bruce, Bruce's moeder, Konrad, diens vader en verloofde vast wil houden, doorgronden en hun levend portret bewonderen. Dit boek brengt in een stemming, alsof men, in klaar en kalm genieten, aan den oever van een beekje zit te droomen en de kristalheldere golven zacht de witte kiezelsteentjes voortrollen ziet. Het popvrouwtje Maggie, dat uitleeft tot een heldin, over het hjk van Bruce, de hardheid van diens moeder en de levende kracht van Konrad heen, hoog rijzend als de eeuwenoude dennen van haar Noord-Zweden, helder-wit als het zilverwater van haar Wettermeer, deze onvergetelijke indrukwekkende kleine Maggie, is een schepping van triumfeerende kunst. 179. DOOR SCHADE EN SCHANDE. A. en C. Askew. - J. v. Campen. A'dam. * Voor volwassenen is dit een aardig en boeiend feuilleton en als afzonderlijke uitgave niet onverdienstelijk. De Engelsche graaf met zijn onredelijken haat tegen zijn oudsten zoon en zijn gewetenlooze zwakte tegenover zijn listige tweede vrouw, is een belangwekkend figuur. Door schade en schande wordt de arme Launcelot wijs en herstelt zijn vader hem in eere t80. LEUTIGE SPREEKWOORDEN. A. F. Suidgeest. — H. Coebergh, Haarlem. Op rijm gezette spreekwoorden met een geestige en handige bijbedoeling. Och, men begrijpt het wel! Pastoor Suidgeest en de R. K. Vacantiekolonies zijn één J Nu vond de pastoor er op uit, die spreekwoorden te laten raden uit de berijmingen en met aanduiding der spreekwoorden met een enkele letter. G... w.. ..o. ,s .aa.. ..c. .a. ...m i. Dat is dan: „Geld wat stom is maakt recht wat krom is". Onder de oplossers worden mooie prijzen verloot. Een leuke en prettige man. die dat uitvond. Het boekje, dat er goed uitziet, zal heel wat opbrengen voor het sympathieke werk. 181. PRINS PETKOFF'S HUWELIJK. Effe Rowlands. A. W. Bruna, Utrecht. * Dit boek is vooral in de eerste 150 bladzijden heel goed in elkaar gezet, — daarna wordt 't te veel afgemaakt. Toch is het geheel een aardig verhaal met hier en daar heel goed ontwikkelde karakters. De auteur heeft werkelijk idee van een spannend, sterk ontwikkeld en logisch uitgewerkt boek. Voor kinderen is het niet. Het meisje en de moeder zijn inderdaad even sprekend als de Prins zelf. De groote toevalligheden, die het lot van Rupert beheerschen laat ik daar ; ik acht ze de zwakke zijde van het boek, vooral daar ze vaak haastig verteld zijn en enkel verteld. Toch is het geheel een prettig, onderhoudend boek. 182. DE GRAAF EN DE KLEINE GERTRUD. Crokett. — A. W. Bruna, Utrecht. * Spoorweg-lectuur. Het is voor den coupé, en als zoodanig heel goed geslaagd. ÏGertrud is een dapper, aardig meisje en de Graaf en haar vader, de jachtopziener, danken haar veel. Een aardig nummer. 183. ZIJN NOODLOT OVERWONNEN. 5. Westkirch. — A. W. Bruna, Utrecht. Ook een voor den coupé. Dit no. is ongemeen goed geschreven en als deze auteur een Hollandsche is, zou men zeggen: laat u eens meer van u hooren I Het onderwerp is zeer eigenaardig. Svenzen's noodlot is bijzonder origineel, 't No. is er een, dat de aandacht trekt. 184. DE DIERENWERELD v. INSULINDE. H. v. Balen. — I. v. d. Burgh, Deventer. Mooie plaatjes en aardige tekst. Voor hen, die land-en volkenkunde bestudeeren, Ieen boek van waarde, dat volledig de O.-Indische dierenwereld behandelen zal in 30 afleveringen. Zoo een bestaat er nog niet. Vandaar is de verschijning nuttig en welkom. Zoowel de gekleurde platen als de ongekleurde der toegezonden le aflevering zijn een eer voor den teekenaar en den uitgever. 185. EEN ONNOOZELE ZIEL. Clara Vibieg. — A. W. Bruna. Utrecht. * Dit is een mooi geschreven boekje; stof voor kinderen is het niet, doch volwassenen lezen het stellig met voldoening. 186. DE ERFGENAME VAN HAGA-STATE. L. v. Röville. — A. Bruna, Utrecht.' * Voor volwassenen, — doch voor dezen een treffend en mooi boekje, — Wel zijn de overgangen wat snel en is de ontknooping wat erg gemakkelijk. 187. EEN FLINKE MEID. Arthur A. Griffith. — A. W. Bruna, Utrecht. Reislectuur die alleraardigst is. Dit is echt een leuk en leutig boek, goed verteld en goed vertaald. Het kan een paar prettige uren bezorgen in den trein en de vervelendste reis nog opvroolijken. 188. GEZELLE-BREVIER. — L. J. Veen, Amsterdam. Ik ben den uitgever dankbaar voor dit, op zwaar Engelsch papier, genummerd en Ivorstelijk uitgegeven boek. —Het geeft Gezelle's geest saamgevat in wat hij klankrijkst van vormen en diepst van denkbeelden en gevoelens heeft aangeboden aan het nageslacht en waarin hij zijn ziele-opgang, voortgang en uitgang heeft weerkaatst. Zoo valt dit boek in drie deelen. Eerst de machtige zucht naar het hoogere, dat 3 - 33 • ~ 34 - hem nog eerst nauw is aangelicht, — dan de vredige rust in het grootsch bezitten van dat bhj genot, — eindelijk de majestueuze weemoed van het vergankelijkheidsbewustzijn, dat ook hem, den sterke, aangrijpt en overheerscht. •— Maar boven en door dat alles heen de gouden zonnestraal van zijn Godsgeloof en zijn liefdeberustend vertrouwen, verkwikkend, bezielend, verreinend eiken indruk, lichtende spranken, ,die iederen regenparel doen schitteren, welke beeft op den half geopenden bloemknop. — Een boek van zuiver, heerlijk, hooger genieten. — De drie teekeningen van Lefèbure vind ik buitengewoon mooi. 189. HET GEHEIM VAN DEN LAKEI. Terry. - J. W. v. Leeuwen, Leiden. In het goede HoUandsch van H. J. M. V. — welbekende letters I — een heel goed volksverhaal, dat in al onze leesbibliotheken thuis hoort en door menigeen met graagte zal worden gelezen. Het verhaal is eenvoudig, de toon aangenaam, de karakters niet te ingewikkeld, zoodat het een uitmuntend volksboek is. Ik beveel het gaarne aan. 190. KONING KAREL EN WIDUKIND. % R. v. d. Laus. — L. L. G. Malmberg, Leiden. Dit is niet wat men noemt het moderne genre, doch het is een genre, dat recht van bestaan, heeft en, blijkbaar aan den nieuwen druk van het boek, door het publiek wordt gewaardeerd. De stemmige, ernstige toon, de historische bijzonderheden, de kalme verhaaltrant, de keurige beschrijvingen, de afgewerkte zinnen maken, dat velen v. d. Lans altijd blijven lezen, Dit verhaal is no. 1 der 2e serie, waarmee ik schrijver en uitgever alle succes wensch. 191. KLUIZENAAR v. d. ST. GOTHARD. O. Betnor.—Mij. d. Kath. HL, Leesb., 's-Bosch. Mogelijk is dit verhaal in twee deelen hier en daar wat lang, doch als volksverhaal is het zonder twijfel geschikt, al overstelpen de feiten elkaar ook meer dan eens en maken dus te veel den indruk van een kinema. Vooral in het eerste deel. De „kluizenaar" komt eerst heel in 't eind (zeer verrassend!) te voorschijn. Dit nr. zal zeker graag worden gelezen. 192. DE PATIËNT VAN DOKTER VINCENT. Headon HUI. — J. v. Campen, A'dam. Een zeer boeiend en rijk gevarieerd nr. der Feuilleton-Bibliotheek. De handige en flinke manier waarop een nobel man een argeloos meisje uit de klauwen van een fielt als dr. Vincent redt, is belangwekkend en prikkelend. 193. DE WARE. Barbara Ring. — H. Honig, Utrecht. In haar zeldzaam geestig boek „Petra" had Barbara Ring het geestig lotgeval van Petra bij de famüie Tuesen beschreven — nu vertelt ze ons, hoe het ongelooflijk natuurkind tot haar huwelijk kwam. Heel het spontaan-mooie dezer onergdenkende lieve en flinke natuur schetst de begaafde schrijfster in de gebeurtenissen, die ertoe leidden; dat Petra den ware, Wilhelm Veiner, koos. Het is een mooi zacht, frisch boek. Vooral voor jonge dames. 194. TONY. Christian Gierlöff. ■— Paul Brand, Bussum. De geschiedenis van een moedigen, phantastischen, gevoeligen jongen, in Noorschen vorm gegoten, met al het fijn-wazige dier eigenaardige letterkunde omhuld, dat maar even de lijnen als door lichtenden nevel openbaart. Een boek over een kind, doch heelemaal geen kinderboek, hoewel ieder het lezen mag. De prachtige vertaling van mevr. Logeman-v. d. Willigen en de typeerende, grillige bandteekening doen het karakter van het boek sprekend uitkomen, 195. DRIE VERTELLINGEN. G. Flaubert. — Paul Brand. Bussum. Juist daar in zeker neutraal (?) blad No. I der „Witte Bibliotheek": „Het hof ke", van Marie Koenen, zoo onbillijk is behandeld, zoo angstig-kleingeestig is stukgemaakt, — eene „Bibliotheek"-serie van den kant eens katholieken uitgevers moest blijkbaar dadelijk worden vermoord, — juist om die reden, hoop ik, dat de begaafde schrijfster met de vertaling van No. III der Witte Bibliotheek héél groot succes moge hebben! Waarachtig wel verdiend.... Drie verhalen, — het eerste meer zacht-liefelijk, het tweede meer phantastisch, het derde meer tragisch, aUe drie in keurig HoUandsch, mooie vertellingen, eene Bibliotheek-serie waardig. — „Een lief bezit" wordt werkelijk deze uitgave, als de energieke uitgever haar aldus voortzet! Wij kunnen dan, als 35 Katholieken, vele andere 75 en 90 cents Bibliotheek-uitgaven missen, waarin telkens en telkens een No. voorkomt, dat slecht is. — Deze serie is even mooi en beslist goed. 196. HOLLANDSCH BINNENHUISJE. Joh. v. Woude. — J. Kluitmans, Alkmaar. * IDit fijn gestileerd en eenvoudig mooi hoek, dankt zijn beroemdheid aan den fijnen takt, waarmee het de gevoelens van Hein en Truus weergeeft en het eigen karakter van een gewoon HoUandsch gezin gemoedelijk en treffend in het leven voorstelt. Een woord ontbreekt echter in den titel: „godsdienstloos." Zoover is het nog niet gekomen met Nederland, dat de typische Hollandsche binnenkamer alle intieme levensvreugde en smart geheel buiten God en godsdienst om zou in en doorleven. Dit heeft me in dit menschelijk mooie boek zeer gehinderd. Of er zulke louter menschelijke menschen in genoegzame hoeveelheid bestaan om tot type te dienen, laat ik daar. 197. LOUTERING. Ingeborg Maria Stek. — Honig, Utrecht. * De Hooglands Prest de levensblije en levensrijke Alette louterend en opvoerend naar hooger, en hij op zijn beurt door haar verheven en tot zijn beste zelf gebracht, — beiden boven zich zelf uit, beiden naar het hoogste „naar God", dit is het mooie en reine boek. Hij, die haar te veel wilde voor zich zelf, en zij die zich zelf ontneemt, wat hem aan haar hechten kon, „buiten haar innerlijke schoonheid om", — „wat zij voor een hoogere macht moet verantwoorden" — dezen wedloop in het ideèele, mogelijk voor velen te hooge zieleleven, beschrijft ons de bekende Deensche schrijfster in prachtige bladzijden. Voor volwassenen een zeer mooi boek. 197a. BERGLEVEN. Frans v. Seeburg. — C. L. v. Langenhuysen, Rotterdam. Een rustig verhaal zonder krachtige beweging ; meer een uitgewerkte novelle. Trine en de boerin van den Weidhof zijn goed geteekend, doch hier en daar is, naar mijn smaak, de dialoog niet natuurlijk genoeg, ietwat opgelegd en vormelijk. De inhoud van het boek is rein, eenvoudig en in harmonie met het karakter der ongekunstelde Tiroler landbewoners. 198. SCHIPPER WIEBE e. z. VROUW n. d. E.N.T.O.S. S. Mos.—A.W. Bruna, Utrecht. Werd dit leuke boekje geschreven om „Een niet te overziene strop" een beetje minder reusachtig te maken ? In elk geval was 't een prachtige reclame voor deze onderneming 1 Schipper Wiebe en zijn koppige wederhelft zijn allervermakeUjkste figuren op deze schepen-kermis en hun avontuur doet je soms gezond lachen. 199. HENRIËTTE. Frans Coppée. — A. W. Bruna, Utrecht. * Een klein boekje, dat ver boven de meeste dier kleine boekjes staat. Toch enkel voor volwassenen, doch voor dezen bepaald heel mooi. 200. AVONTUREN v. ELIS. OP RüGEN. Vext.&.A. Zwarts.—M.© Schaafsma, Leeuw. No. III der „Bibliotheek van goede boeken" staat op de hoogte der beide eerste. Dit zonnig, prettig, frisch verhaal zonder aanmatiging, echt kunstlooze kunst, argelooze levensdiepte, speelsche ernst en méér dan eens stralende humor, vertelt van Elisabeth op het eilandje Rügen in de Oostzee, die, volgens de hopelooze Engelsche Bisschopsche, „Baltic" moet genoemd worden, want „niemand weet ten Oosten waarvan die zee ligt" en „alles ligt ergens ten Oosten van", maar „dat zeg je er dan toch niet bij 1".... Nog al logisch I.... Het heel oorspronkelijk verhaal verhaalt niet om te verhalen, doch speelt door de klare, dartele, rijk-gestemde indrukken van Elizabeth heen als een goudvisch door een helder water; telkens onverwacht naar voren schietend, dikwerf leuk zich verbergend achter rotsjes en tusschen 't grint.... Een boek vol begeerenswaardigen kijk op het leven, vol verholen spot over belachlijke blindheid van menschen, vol gezonden hekel over de bedroevende vlotheid van ondiepe geesten;—een boek vol reine en rijke liefde voor natuurkleur en natuurvorm, vol schaterlachen van een onbedorven en door levensleed onbederf baar mooi menschenhart. 201. SPROKEN EN LEGENDEN. Marie Koenen. — J. W. van Leeuwen, Leiden. Den naam Marie Koenen noemen, is zeggen, dat men zuiver filigraan werk te bewonderen krijgt. Deze teere, zielsdiepe sproken en legenden in haar tooverachtig waas van geheimzinnigheid gehuld, goudbesprankeld door het fijn vernuft van deze talentrijkste onzer katholieke hedendaagsche prozaïsten, voeren werkelijk in een feeën- — 36 — land vol vcrdrocfdcn weemoed nu, vol jubelende zangen straks, altijd vol rijke klaarheid en machtigen diepen levensdrang. — Ik heb de schetsen met ademlooze spanning gelezen, telkens bewonderend, oltijd genietend, ten slotte God dankend voor de mooie openbaring van Zijn schoonheid in een menschentalent. — De indruk van "het godsdienstige is ongezocht, maar overweldigend, meesleepend als de taal; de beelding der gevoelens, de meer dan eens schier kronykachtige soberheid geven een waarachtig kunstwerk. De uitgever heeft het boek met den smaak behandeld, dien het verdient. 202. KRAMER'S WOORDENBOEK. — G. B. v. Goor & Zn., Gouda. Een kostelijk boekje 1 De 15e druk kan heelemaal niet verwonderen! Dr. Prick van Wely heeft er werkelijk veel moeite aan besteed, veel zorg aan gewijd. Niet dat alle bepalingen model zijn.... hoe zou 't ook kunnen? Doch tegenover een ontgoocheling staan honderd blijde verrassingen. Het boekje geeft van niet minder dan 28.000 woorden en uitdrukkingen de verklaring; ik acht het voor duizenden beschaafde Nederlanders onmisbaar. Voor O. W.ers is 't een onbeschrijfelijke uitkomst.... 203. AAN DEN YZER. A. Hans. — H. Berger, Den Bosch. De uitgever zorgt voor een duidelijk prospectus, waaraan ik ontleen : „Aan den Yzer" geeft een schets, waarin het (verder) verloop van den krijg tot aan het heldhaftig standhouden der dappere Belgen achter de Ijzer, tegever den overmachtigen vijand, wordt behandeld. En evenals in zijn eerste werk geeft de schrijver hier louter feiten, d.w.z. geen fantastische oorlogsbeschrijving, doch een boeiend aaneengeschakeld verhaal, waarin het lot van eenige familiën, ten nauwste in den oorlog betredeken, — welke Belgische familie is dit niet — aandoenlijk beschreven wordt." En dit is voor mij juist de reden, dat ik voel, hoeveel menschen dit boek met de grootste belangstelling zullen lezen, ofschoon ik de belangstelling niet deel in de beschrijvingen van oorlogsaangelegenheden, die men, naar ik meen, nu nog met geen mogelijkheid genoegzaam beoordeelen kan. In zich is het verhaal levendig en hier en daar aangrijpend, doch al die naargeestige, eenzijdig belichte vechttooneelen vermogen niét mij te bekoren. 204. KLEINE TERTITT. Barbara Ring. — H. Honig, Utrecht. * Een dier wonderlieve producten der geestige Noorsche schrijfster. Werkelijk betooverend hier en daar van speelschen humor'en guitige bekoring. Doodonschuldigverrukkelijk die klein-gewichtige druktetjes en gemoedelijke wanhoopjes, eerst van het meisje, later van het vrouwtje. Wat is ze prettig in haar zilverklare naïveteit, haar bruisende jaloezietjes, haar trippelende haastigheden, haar stormachtige gemoedstempo's en haar onverbiddelijke doortastendheidjes.... Niet bepaald een kinderboek, zou ik zeg-* gen; overigens staat Barbra Ring's ongekunstelde kunst boven de schatting van kinderen. 205. WIE ZIJT GIJ ? Marie Diers. — A. G. Schoonderbeek, Laren (Gooi.) * Geweld uit de volheid van een ruim en rein hart, gedacht met de klaarheid van een diepondedend zelfbewust en heel oorspronkelijk talent, zoo komt me dit mooie, zuivere, edele boek voor den geest, nu ik het na lezing gesloten heb. Ik zal niet beweren, dat Wolff de type is van den man en Marianne of Elsje van de vrouw, dat er vele Wolfen zijn in meer of minderen graad acht ik het echter onbetwistbaar. Het boeiende boek, uit den aard der zaak voor volwassenen, behoort tot het beste, dat sinds lang in Nederland uit Duitschland werd ingevoerd. De uitgave is voortreffelijk. Ook de vertaling. 206. HUMORESKEN. J. R. v. d. Lans. - N. V. R. K. Boekc. Roman-Bibl., no. 10. A'dam. Zouden het niet liever losse schetsen moeten heeten ? Veel humor ligt er m.i. juist niet in, doch het is los, prettig verteld. Er zit in al deze gebeurtenissen telkens een leuk blijspelletje. 207. ERASMUS. Dr. J. A. C. v. Leeuwen, hoogleeraar, Utrecht. — Hollandia, Baarn. * Veel klare, kalm uiteengezette historie; doch de idee, die wij van den koud-spottenden, sceptischen, onbillijk veel kerkelijke instellingen hekelenden en de scholastiek hatenden Ërasmus hebben, komt in dit No. niet genoegzaam uit. Dat hij de Hervorming krachtig voorbereidde, kloosterleven, Pausdom en godsdienstige opvattingen - 37 onbillijk beoordeelde, kan de schrijver niet voelen als wij. Ook zijn karakterzwakte, zijn ijdelheid en niet zelden weerzinwekkende vleierijen treden niet genoeg in het licht. Deze zeer gemengde, zeer ingewikkelde persoonlijkheid, die over zooveel zijn woordje sprak en op het beslissend moment zoo vaak handig het woord, dat hem te veel bloot zou geven, wist terug te houden, geheel objectief behandelen in een 40 bladzijden, lijkt niet wel mogelijk. Dr. Van Leeuwen heeft van zijn standpunt eerlijk geschreven, doch wij deelen zijn standpunt niet. Wij deelen allerminst Erasmus' verachting der middeleeuwen en zijn eenzijdige verheerlijking der klassieken. tOS. TENOCHTITLAN; Hist. Roman. /. v. d Lans. — R. K. Boekcentr. Amsterdamr Een historische roman is een afzonderlijk genre; men verwacht er iets anders in dan in een gewonen roman en aan die verwachting behoort te worden voldaan, niet door opeenstapeling van historische bijzonderheden en historische gebeurtenissen door den roman heen, doch door die bijzonderheden in den roman als zoodanig te verwerken. Anders wordt het boek licht vervelend. Te meer wanneer het toch al niet heel aantrekkelijk voor ons is om het land waar, het volk waaronder het speelt en om de strekking van het geheel. De Indianenvorst, Mantezuma der Azteken, Fernando Cortes e.a. namen zullen antwoord geven op de vraag: boezemt deze geschiedenis belang in, wettigt ze zoo'n lijvig boekdeel? De boeiende voorstelling maakt hier en daar veel goed, en al is het boek als geheel wel wat lang, te lang. de strekking is mooi. 209. DE STUDENT BEETS. Mr. H. Ph. 't Hooft. — Erven Bohn, Haarlem. Deze levensbeschrijving van den beroemden Hildebrand mag er zijn! Niet enkel om de degelijke bewerking, geput uit persoonlijke en herinneringen bescheiden in het archief der familie Beets en van bet Leidsch Studentencorps, doch ook om den prettigen, vlotten verhaaltrant. Onze grootste humorist was waard, dat mr. 't Hooft hein in het volle licht zette, dat van dien schitterenden humor over 's menschen leven koesterend, ja, meer dan eens bezielend uitgaat; dat de oorsprong van zijn meesterwerk „Camera Obscura" historisch werd vastgesteld; dat een overzicht werd geboden van Beets' van vernuft sprankelende produkten uit zijn besten, onvergetelijken tijd; dat de psychologische wording van zijn onweerstaanbaren humor werd nagespeurd f dat heel het Hildebrandwerk werd geplaatst in het kader van zijn omgeving en van* zijn eeuw. Mr. 't Hooft heeft hem geschetst als de „incarnatie van het beste in den Nederlanschen volksaard": van het goedig-luimige, het onschuldig-gemoedehjk spottende, het diepgevoelig-oolijke en leuke, het lachende met den traan in het oog, heerlijk mengsel van den heelen mensch, zielvolle openbaring van een groot en een goed hart. 210. ROMAN VAN EEN JEZUïET. Futura, Leiden. Naast de uitmuntende volksboeken, waarmee deze wakkere uitgeversmaatschappij de markt verrijkt, geeft ze nu en dan een grooteren roman uit, -die dan meestal eene bewerking is van een of ander boeiend Fransch, Duitsch of Engelsen boek. Tot die tweede categorie behoort het bovenaangeduid werk. De Roman van een Jezuïet is inderdaad een heel mooi boek, de vertaling of bewerking is zeer goed, het leest prettig, vlot, het is vrij van langwijlige uitwijdingen, de dialoog is prettig, de inhoud zeer boeiend en meer dan eens uitermate verrassend; de heele roman is mooi in elkaar gezet. Het boek is onder de Fransche leesboeken zeer bekend en gezocht en het lijdt geen twijfel of deze Hollandsche bewerking zal veel succes hebben. Deze ongeloovige jonge man, die met perverse bedoelingen binnensluipt in een Jezuïetenhuis om er de geheimen dezer gevaarlijke individuen te achterhalen, doch dan niets vindt dan veel loffelijks en aanbevelenswaardigs, tot hij zelf, door de waarheid overweldigd. Jezuïet wordt, is een zeer belangwekkende figuur, en om hem speelt zich een geduchte roman af, waarin sluwheid, bedrog, diefstal tot moord den duivél loslaten over onschuldigen, totdat de waarheid en het recht en de edelmoedigheid haar glansrijke zegepraal vieren. •«? Een prachtig boek, dat ik -graag warm aanbeveel. 211. BRORD EN HANNE. Marie Gijsen. — N. V. Boekcentrale, Amsterdam. Het is wel jammer, dat je, onder de massa boeken, die in den Sinterklaas ter Ïrecensie worden gezonden, niet aan den omslag der boeken kunt zien, welke de heel-mooie zijn!.... Verbazend, je kan er toch geen tien in de week lezen.... Maar — 38 — ik heb toch spijt, dat ik dit prachtige boek niet eerder besproken heb. Rechtuit gezegd, Marie Gijsens „schetsen" deden me zoon machtigen levensgreep, als deze roman aanbiedt, niet vermoeden. Ik geloof, dat dit een der mooiste katholieke Nederlandsche romans is, ja ik weet niét, welke ik er eigenlijk boven zou stellen, als roman beschouwd. Wel heb ik de zeer ernstige bedenking, dat de uitmuntende strekking te veel is aangedikt, dat de indruk, dien 't boek wekt als ware het goei Brabant zoon drankwagens-schuur, schromelijk overdreven is; in dat opzicht lijkt het boek op Clara Viebigs „Vrouwendorp". Neen, zoo heb ik Brabant niet gekend, zóón zuiphol is het niet! Ik vind in Marie Gijsen hier het onweldadige pessimisme terug van haar schetsen. Wat heeft de zon in het hart dier schrijfster zoo verdonkerd ?.-... Het doet me vreemd aan. Het is mij of ze haar psychisch wezen ergens over wreekt, en dat werkt verkillend op me. Hoe lofwaardig haar oogmerk zij, het helsche jenevergedoe te geeselen, haar veralgemeeningsrichting is Noord-Brabants volk tot ongewettigde schande. Maar als dit eerlijk gezegd is is ook alles gezegd wat van dit prachtboek ongunstigs kan worden gezegd. Een roman, zoo forsch gebouwd, zoo zielvol in zijn figuren! De laffe, lamme, oerkoppige, zelfzuchtige, zijn vrouw heel en gansch aan zijn stomp en stom-verwaand ik offerende, door dik en dun de trouwe goedige, eerlijke Hanna ontrechtende, krenkende, krakende en brijzelende, ellendige vlegel Brord; de waardige, flinke, huwelijks-groote, kiesche Hanna; dé fiere en reine, teere en lief-zonnige Doca met haar ongerepten Iembert; de practische, levensharde, maar ook levenshooge Mechelien; en dat Shakespeariaansch-duivelsch drietal; de Zuute, Kees en de Geitenboer, die met hun dommen zottepraat al maar succes hebben bij dien koppigen egoïst Brord, die zijn botte gewetenloosheid sluw achter zekere berekende gemoedelijkheid en listige goedigheid verbergt. Ik ken geen tweede boek, van katholieken kant, zoo schitterend van klare hartstochtvisie, zoo rijk in beeldende pracht, zoo forsch, zoo echt. Ik zou willen zeggen: Stijn Streuvels op zijn best als roman. 212. ALS EEN ADELAAR. E. Dell. ~ H. Honig, Utrecht. * Enkel voor volwassenen, doch voor dezen ontegenzeggelijk een mooi, spannend leesboek niet alleen, maar een bewonderenswaardige karakterstudie van de beide hoofdhelden: Muriel en den woesten verdediger van haar eer. De standen der figuren, de inéenzetting van het verhaal, de snelle loop van het gebeuren vind ik verdienstelijk, ja bijzonder mooi. 213. HET BABYLON HOTEL. E. A. Bennett. - G. J. Slothouwer, Amersfoort. Iemand zei ,me onlangs : „De Engelschen blijven toch maar nummer één als romanschrijvers." Zeker is er een genre, waarin ze uitmunten. Van dit genre is het Babylonhotel. Zoo gewoon, zoo verbazend spannend, zoo prettig verteld, zoo glad en natuurlijk Ioöpend, zoo overal je vasthoudend, zoo schijnbaar speelsch daarheen gaand en toch zoo kunstig berekend en onfeilbaar drijvend naar een voor de hand liggenden, doch listig verborgenen afloop. Dit boek is dan ook voor menschen boven achttien jaar een echte ontspanning, een boek van stevig samenhangend gebeuren, dat toch uitstaat boven het gewone vertelsel; knap en degelijk werk, vol aardige phantasie, kleurige afwisseling en ongewonen durf. 214. DRIJFZAND. Max van Ravenstein. — L. J. Veen, Amsterdam. * Dit boek is een boek van rukken. Het verhaal gaat met schokken voort: 't zijn geen bevallige grepen der phantasie; 't zijn geen indrukwekkende impulsies, die je, zooals in dat aangrijpende „Bij ons" en „Aan d'overkant", voortduwen langs de baan van eigen ingeleefd voelen en ervaren, neen, 't zijn rukken naar rechts en naar links, het heele boek door. De figuren zijn te onevenwichtig, staan geen van allen in het lood, ze hebben niet het harmonisch gemengde van kunstfiguren, doch het abnormale van in hun ziel uit 't verband gerukte overdrevenheden. Eigenlijk is Maud een spook, Bets een kakatoe, Irma een lief eendje, Roos een kwikstaart, de notaris een fielt, Arnold een kloen en de geestelijken een wonder stelletje. Wat het Katholicisme in dit boek anders doet dan deze hoekige veelheid van figuren, willekeurig op en neer duwen, zie ik niet. Wat wil de auteur eigenüjk zeggen ? Moet Paula de kapitale figuur verbeelden ? De eenige toch, die heel en gansch Katholiek leeft en voelt ? Doch ze beheerscht absoluut het boek niet; al die menschjes verzinken — 39 — met horten en stooten in verschillend drijfzand, dit is 't boek! Is de thesis dan mogelijk: de mensch kan in véél zich zelf verhezen? Of is de thesis: enkel wie volop Katholiek is, staat vast in zijn leven ? Ik weet het niet, ik zie enkel uit mekaar gerukte menschen, doch geen idee-verband. Mijn hoofd is óók uit mekaar na dit boek, fk heb een gevoel of er kermis is in mijn bovenhuis; geen enkele figuur komt tot stilstand; de draad van 't verhaal is me ontsnapt, ik zie niets dan heel rare, op en neer schokkende onsympathieke drijfzanders.... Max van Ravenstein is met dit boek. vergis ik mij niet, sterk gedaald na haar vorige prachtwerken. 215. BETJE DE NAAISTER. 216. TOONBAAS. H. A. Banning. — R. K. Boekcentrale. Amsterdam. Een volksuitgave, zooals ons R. K. volk er nog veel kan gebruiken. In deze „Bibliotheek" stellen de uitgevers zich voor: werken te geven van Banning, v. d. Heuvel, v. Merle, v. d. Lans, Snieders, Vesters: het drukken van bekende boeken, die dus niets anders vragen dan herdruk van het „warm aanbevolen", waarmee ze vroeger werden ontvangen. No. 1 verdient dit volop. Niet dat dit No. juist een Roman geeft; het zijn meer twee romantische schetsen; weliswaar niet geheel van het genre, waar we tegenwoordig het meest aan gewoon zijn, doch men leest met niet minder aandacht, men bewondert er niet minder het talent van den schrijver in. Voor heel ons Nederlandsen R. K. volk een uitstekende onderneming deze „Bibliotheek"! Ze behoudt het beproefde oude, ze sluit ook het nieuwe, dat opneming verdient, niet uit. Mogen de deeltjes elkander spoedig volgen: ons R. K. volk heeft behoefte aan zulke lectuur, aan die behoefte moet voldaan. bl7. SLEESWIJK'S KAART v. NOORD-NEDERLAND. /. A. Sleesunjk. — Bussum. 218. GIDS v. AMERSF. —Uitg.v.d.Ver.t.Bev.v.h.Vr.Secr.:Th. t. Maat, Hof 2, Amersf. Ik heb wel 10 keer naar de lucht gekeken sinds ik deze twee touristen-drukwerken ter recensie ontving, of eindelijk de koppige wind het Noord-Westen wou loslaten en ons rust gunnen van zijn onhebbelijke ijswater-plassen, want het leek mij de menschen tergen, hun, druipnat als waterratten en rillend van kou als in den winter op straat gejaagde jufferhondjes, te gaan praten over een pachtkaart om toertjes door Noord-Nederland te maken of een Gids, die de heerlijkheden van mooi-Amersfoort openbaart. De hemel schijnt ons echter ten langen leste min of meer genadigd geworden en een aanbeveling dezer beide,* voor het natuur-genietend pubhek onschatbaarwaardevolle uitgaven, niet langer een onmenscheüjke ironie. De. kaart is duidelijk, scherp, volledig, sprekend. — De Gids is keurig, aangenaam, vriendelijk, meesleepend. Moge de hemel hun nu voorshands genadig blijven, die, door kaart of Gids verlokt, het er op wagen hun neus in de lucht te steken. Oneindige wolkenbenden nijdig naar beneden zien spuiten; kan men ook uit zijn huiskamer waarnemen; over het algemeen ziet men het zelfs vandaar beter, dan wanneer men juist door die kwaadaardige rakkers natgespoten wordt. Het leidt de aandacht te veel af van het verbijsterend natuurverschijnsel. Als de zon het nog lang winnen mag van de kledderige watertyrannen daar boven, zullen zeker vele Nederlanders de uitgevers van kaart en Gids voor hun goede zorgen dankbaar zijn. 219. DE TRAGEDIE EENER KONINGIN. Hugk. Benson. — Paul Brand, Bussum. Benson's geschiedkundige romans munten uit door psychische diepte. De stemming, die hij wekt, leèft op uit het figuren-spel, dat de historie krachtig beleeft. Zijn geschiedenis wordt leven, daar hij ze als menschendaad openbaart. Aldus ook in het boven aangekondigd werk, Mary, de katholieke, dochter van Eduard den afvalligen, treedt hier in het licht van haar vrouwelijk karakter; haar geschiedkundige rol wordt verklaard uit haar persoonlijk lijden en strijden. Zoo werd deze haar geschiedenis uitermate boeiend en belangwekkend, vooral nu deze in zoo goede vertaling tot ons kwam. De uitgever is gewoon aan zooveel verdienden lof, dat me deze keer gerust de opmerking uit de pen mag komen: de druk is niet fraai: de ontelbare dwaalpuntjes en hobbellijntjes hebben me kregel gemaakt. Doch de prachtige inhoud van het werk maakte alles ruimschoots goed. 220. HET GELE HUIS. Kate Douglas Wiggin. — W. de Haan. Utrecht. Na den dood van kapitein Carey leeft de moeder met haar kinderen in hetüeve, — 40 — dierbare gele huis te Beulah. Moeder maakt van het landhuis een waar paradijsje door haar trouwe zorgen en edele liefde. De kinderen, wier karakter zeer uiteenloopt en die treffend worden geteekend, werken allen samen om den geest van het gele huis hoog te houden. Nancy is vooral aantrekkelijk door haar vernuftige en spontane invallen. Het boek heeft m. i. dezelfde letterkundige waarde als de werken van Ethel en Lillian Turner; het is het eenvoudige, prettige, weldadige genre, dat zoo aangenaani aandoet, dat zacht boeit en door zijn waarheid en natuurlijkheid meesleept. De Hollandsche uitgever zal er ongetwijfeld hetzelfde succes mee hebben, waarin de Engelsche zich verheugde. 221. HET WONDER. Marie Metz-Koning. - L. J. Veen, Amsterdam. Er is geen reden, om dit geheele No. der Gele-BibÜotheek juist naar de eerste schets te noemen. Ik vind „Weerzien", „Effie", „De eerste levensles" zeker niet minder dan de schets, die aan het geheele nummer zijn titel geeft. Mooie, lieve, hier en daar zeer teekenende schetsen, openbarend een rijk gevoelend hart en een vollen blik op .het leven. 222. HUIS RIETHOLME. B. Milford. — Het Centrum, Utrecht. Onder de in zoo handig formaat door „Het Centrum" uitgegeven „prettige en boeiende lectuur", mag dit boekje genoemd worden, hoewel 't er juist geen eereplaats onder bekleedt. De figuur van Lyde is te vreemd, wekt den schijn, alsof er in 't geheel is geknipt; de arme jongen loopt door 't verhaal als een verdwaalde kip door een tulpenperk. Je begrijpt niet, wat ze daar uit moet richten. Het heele verhaal is te veel een achter mekaar dan door mekaar gebeuren, meer een film dan een levensgeheel, waarin het een 't ander voortstuwt. Toch is het als los vertelsel zonder veel beteekenis, zuivere ontspanningslectuur, te aanvaarden. De vertaling is met die ontelbare Engelsche „Wel V', die je in Hollandsche boeken nooit vindt, een ware geduldproef. 223. EEN e. a o. MONTENEGRO e. SERVIË. H Koppenschaar.~Holk.ema & S.. A'dam. Eene lezing door dezen arts. oud-officier van gezondheid O.-I. L. gehouden te sGravenhage. Het boekje is belangwekkend en met goede illustraties verlucht. Over Oostenrijks politiek breekt de spreker wel wat erg boud den staf, te meer, waar de open steun van Rusland aan Montenegro wordt erkend; de toekomst van het Groot-Slavenrijk staat o.i. ook niet zoo paal-boven-water-vast als hij doet gelooven. De ethnographische en geneeskundige mededeelingen van den spreker verdienen de aandacht. 224. HET GEHEIME HUWELIJK. Roberty. - A. W. Bruna. Utrecht. Het titelplaatje fe n**1 enl"*1 akelig leelijk. maar ook oneerlijk tegenover het boek zelf. Het is niet mogelijk in heel het boek eene scène te vinden waar de man en de vrouw van die rare voorstelling te vinden zijn. Ze geeft een absoluut verkeerd denkbeeld van het nobele, bier en daar psychologisch ongewoon mooie boek. Kwam er niet één zin in, die aan de theorie der zielsverhuizing deed denken, werd het geheime huwelijk van Denis met Bethy duidelijker afgekeurd, werd het verlaten van den schurk door de dwaas-edelmoedige Margreet beter gemotiveerd, in één woord; werd het, uit den aard der zaak min of meer verdachte, handelen van Denis, maar vooral van Margareet aannemelijker gemaakt, dit heele boek zou een katholieken auteur doen vermoeden. De karakters zijn prachtig volgehouden, de intrige is boeiend, de bouw van den roman is krachtig, mogelijk hier en daar wat hoekig, doch de auteur versmaadt in elk geval alles, wat nutteloos ornament is, blijft bij zijn figurenspel en laat dit onberispelijk zich bewegen. Betty, Margareet, de dokter, de adelijke famüie, in een woord, alle hoofdfiguren lijken mij prachtig geslaagd. Het zeer gemengd karakter van Bertha en haar bekeering onder den invloed van de eenvoudige kindvrouw Betty is ongewoon verdienstelijk. Als deze auteur nog meer zulke werken schreef, zou ik ze eveneens voor volwassenen goedkeuren. Dit boek legt men voldaan weg. Het vage zielsverhuizings-zinnetje (later volkomen opgewogen door de herinnering aan „het Vagevuur") beweegt me niet een wodrd af te nemen van de goedkeuring van dit mooi gevoeld en in den grond meer dan gewoon godsdienstig boek. 225. ULIMAN. Nellies dochter Lili. — J. Ploegsma, Zwolle. Wat een lief, innig gevoeld in knap HoUandsch geschreven boek is dat! Ik — 41 — Iheb mij verlustigd in den aanblik van dat kind en het spontane moedergeluk; die kraaiende schreiende Uliman, die leuke wildebras, die reus van twee heele jaren, wat heeft hij me vermaakt met zijn kostelijk gebabbel, met zijn wereld-gewichtig laarzenpaar en zijn ontpooten lievelingsbeer. Een prachtboek voor jonge moeders en jonge meisjes, een roerende apologie van het kind.... 226. OP HOBBELIGE PADEN. R Barr. — A. W. Bruna. Utrecht. Een heel kostelijk verteld en goed uit het Engelsen vertaald avontuur van twee tamelijk rare kerels, een drogen professor en een kwasterigen journalist, die van alles en nog wat beleven en langs verbazend hobbelige paden hun aanstaande vrouw vinden. De journalist is vooral een reuzentype van een kerel. De bekende guitigheid van Barr verloochent zich ook in dit boekje niet. Het is een onschuldige geschiedenis, . die je weer eens doet lachen, wat op het oogenblik wel noodig is! 227. TEBALDO. Naar het Fransch door Maria Burg. — Mosmans Zn., Den Bosch. Een vlot verhaal, dat ieder in handen mag komen, het is meer een vertelling Bdan een roman, waarin de karakters meer ontleed en de roerselen der ziel In -aangrijpende verwikkeling worden geopenbaard. Het verhaal is rustig, hoewel de stof tragisch is. Een uitmuntend boek voor vele bibliotheken. [ 228. EEN ONDER WEINIGEN. F. A. v. d. Heuvel. — R. K. Boekcentr. A'dam. Men voelt in heel deze novelle, dat de père noble aan het woord is met een Hoverstelpende levenskennis en een onschatbare rijpheid van ervaring. Het verhaal is niet zoo heel pakkend, doch het is leerzaam en ongewoon ontwikkelend. Een eerlijkheid als die van den heer Zoeters is zeker zeldzaam! Jaques is een mooie figuur. De bouw der novelle vind ik ietwat slap tegenover de vele zware gesprekken. 228». DE LICHTENDE STAD. Jos. Doke. — Jacob v. Campen, Amsterdam. BDit is een, mogelijk hier en daar wat lang, maar anders bepaald boeiend en zeer eigenaardig verhaal. De flinke Paul, die zoo ridderlijk kampt voor Marion en dien alleraardigsten, guitigen wildzang George, haar broeder, de geheimzinnige Umkile, de ridderlijke Ummenisi, zijn allen aantrekkelijke personen uit een rijk afgewisseld drama vol wondere, soms geheel verbluffende gebeurlijkheden. Het mag als leesboek zonder schroom worden aanbevolen. 229. DE FORTUINZOEKER. Ferd. M. White. — A. W. Bruna, Utrecht. Ware 't niet, dat White van dezen David Brane een al te laaghartig-cynischen booswicht had gemaakt, de avonturen zouden door hun spanning en fijne verscheidenheid boeien. Een rot deze schavuit, en buitenmate interessant zijn zijn sluwe streken, maar stuitend voor het gevoel zijn de brutale hardvochtigheid en tergende wreedheid, waarmee hij van zijn overwicht misbruik maakt. Men is blij, dat hij in Lettice zijn meerdere vond en deze hem nu en dan duchtig te pakken nam. 230. EEN BOSCHKUUR IN DEN WINTER. Paul Keiler. - H. Honig. Utrecht. IHet meest bekende boek van den gevierden schrijver Paul Keiler is natuurlijk een heel mooi boek. De overspannen stadsgeleerde, die op den Waldhof in 't Silezische gebergte rust zoekt, en daar herleeft onder de liefelijke en tevens krachtige aanraking eener kwistig-schoone natuur, in de lachende zonnestralen der kinderlijke sympathie van Ingeborg Waldhofer, maar bovenal door het grootsche levensdrama van Marianne van Soden, ziedaar het reine, weldadige boek. De natuur is hier in 't menschenbestaan ingeweven, de karakters zijn pakkend en zeer verscheiden. Een zeer mooi boek, dat ik warm aanbeveel. 331. HET GEHEIM v. d. BIECHTST, gev. d. Dora. J Wahlen. — J. v. Leeuwen, Leiden. BMet dit boek is onze volkslectuur een goed nummer rijker geworden. Het heeft de verdienste, dat de (delicate!) theorie en zuiver in is gehouden en dat de Hollandsche bewerking goed is. Het verhaal is spannend, de hoofdpersoon, pastoor Margisan en hij, voor wien hij zich opoffert, Benjamin Calland, zijn zeer goed geteekend ; de verhaaltrant is eenvoudig en los. Het is een boek zooals er veel meer moesten uitkomen ! Het tweede verhaal „Dora" is meer een schets; en deze schets is bepaald heel goed, fijn gevoeld, treffend uitgevoerd. 45 — 249. DE ROMAN VAN EEN MISSIONARIS. G. Sagehomme. — M. Gerrese, Heerlen. Een zacht en mooi-gevoeld boek, dat zeer roerende tafereelen aanbiedt, een warm en raak pleidooi is voor het nussideven, waarvan het op meer dan één bladzijde een welverdiende verheerhjking is. Als katholieke roman mag hij er niet enkel zijn, maar neemt hij een eervolle plaats in. Een uitmuntend boek om ten geschenke te geven. 250. TWEE ZUSTERS. — A. W. Bruna. Utrecht. * Dit boekje is enkel voor volwassenen en dan nog met voorbehoud. Het slot is mooi, maar te haastig. Lena's figuur vervalt te veel in bijzonderheden over Lilly, die juist het boekje tot zeer gereserveerde lectuur maken. De ééne zuster vult te veel, de andere te weinig het boekje. 251. DE LIEFDE VAN EEN WARMWATERBOER. J. Roedelet.—A. W. Bruna, Utr. Zelden gaf de firma Bruna zop'n lollig, echt goed en grappig geschreven boekje uit. Ik hoop dat Roedelet ons een heelen bundel schetsen geeft: jongen, er is zooveel te huilen in de wereld tegenwoordig, het doet goed, je ook eens een krul te lachen. 252. UIT STILLE UREN. P. Quirinus. — N. V. Boekdr. „Helmond", Helmond. IWat in stille uren is omgegaan in een mooi, rijk menschenhart wordt in deze schetsen aangeboden. Teere, kalme visie vol bekoorlijke afwisseling, vol machtigen ernst van leven en strijden. Echt Roomsche kunst zonder spoor van aanstellerigheid of opgedrongen vroomheid, klaar-spiegelend water, dat geen aandacht vraagt voor zich zelf, doch enkel voor de beelden, die het weergeeft. Deze jeugdige monnik is ongetwijfeld een onzer beste proza-schrijvers. Ik verwacht van hem nog veel.... 253. JAARBOEK R. K. WERKKRING, Haarlem 1917. Deze lustrum-uitgave mag even welwillend worden ontvangen als het eerste Jaarboekje van dien Kring, in 1915. Er is gezorgd voor verscheidenheid in de bijdragen en het geheel is belangwekkend ook voor hen, die buiten den Kring staan. 254. ELLENDE. G. van Dender. — Dekker 6 v. d. Vecht. Utrecht. rJeugdwerk, ja, werk van merkwaardig-jeugdige jeugd (de schrijver is even 16 jaar!) maar zoo beschouwd een pluimpje waard!.... Hier en daar voor Hollandsche ooren wat plat, maar over het algemeen een goed verhaal, verwonderlijk knap in toon en stemming gehouden, — door zoon dapper baasje met een echte durfpen, die verbazend veel belooft.... 255. BRIGITTE. Marie Hoeffelmans. — A. W. Bruna, Utrecht. * Voor volwassenen een mooi boek, mooi van klare, edele karakters, mooi van zuivere edele gevoelens, mooi ook van bouw en taal. 't Lijkt zoo eenvoudig en is zoo diep doorvoeld het zieleproces van Brigitte, ze lijken zoo gewoon de menschen, die haar tooneel bevolken, tante Lena, de Baron, Charles, Adrien, maar ze zijn zoo zuiver, zoo waar, zoo kranig. Deze oorspronkelijke Nederlandsche roman beviel me uitstekend; enkel had die blijkbaar katholieke Charles zich niet zoo maar met de protestantsche Brigitte moeten verloven en de Baron scheen dat óók vergeten.... De auteur is zeker niet-Kathohek en ik vind de flater geen reden, om het boek volwassen Katholieken te ontraden. Het is zóó nobel gedacht, zoo hóóg-menschelijk aangevoeld, dat het niet anders dan veredelend en verheffend werken kan.... al zou ik de auteur willen vragen of ze zich geen geweld moest aandoen, om dit schitte.rend gegeven zoo heel buiten godsdienstige invloeden te houden. 256. DE JOURNALISTIEK IN INDIÈ. Mr. W. v. Haastrecht. — Albrecht & Co., Batavia. Een zeer belangwekkend boek «/oor belanghebbenden, die het vóór en tegen van drukpersvrijheid willen schatten. Het boek is zakelijk en loopt vlot, — even onzakelijk en weinig vlot als de tirade aan het slot tegen zekere Teutoonsche zeeschuimers. De auteur heeft het ergens over „Indische driftkoppen...." 257. OP DE BANK DER BEKLAAGDEN. R. Ortmann. — A. W. Bruna, Utrecht.* Vol volwassenen niet onaardig. Volbrath, de rentmeester van baron van Steniau, is een edel type en wordt schitterend gewroken. Reislectuur, en als zoodanig niet kwaad. 258. GEZOCHT EN GEVONDEN. Golo Raimond. — A. W. Bruna, Utrecht. * Reislectuur als het vorige, een mooi ineengezet, goed doordacht boekje, dat ik voor volwassenen geschikt acht. Bepaald heel aardig gevonden deze verwikkeling en ontknooning. a 259. LEVEND OF DOOD. Hugk Conway. ~ W. J. Bom, Amsterdam. Voor volwassenen een spannende geschiedenis. Op en top Engelsen. LordEstmere en ook zijn zoon voeren wel eenige rare dingen uit, vooral op't punt van menschen willen doodschieten, maar ze waren hun hoofd kwijt, merk ik. 260. DE SCHRIK VAN MENGELBERG. B. Canter. - Venn. Lett. en Kunst. A'dam „Opvroolijkend", — wel heel zeker 1 - Het leukste wat ik van Canter las. Bepaald heel geestig. Ook de titel.... Een boekje om je slap te lachen, j 261. HET VONNIS. A. W. Bruna. Utrecht. Speelt in Oostenrijk, loopt over dén moord te Serajewo en de gevolgen, geeft een episode uit den krijg in de Karpathen. 262. DE DIEPERIK. Eduard Vermeylen. S. Michiel Brugge. — Futura. Leiden. Een op en top Vlaamsen boek. Mogelijk, dat het in de mij al te vreemde taal me niet bekoorde. HoUandsch is het niet. Ik vind die rare woorden wendingen en zegwijzen een torment. Genot gaf mij het boek weinig. Voor Vlamingen, hoor ik, is het heel mooi. Ik wü 't gaarne gelooven. Maar ik ben een Hollander. Uitdrukkingen als „iemand uitbiechten", „hij was te reek gelegd" en honderden zulke onverstaanbare ongenietelijkheden meer bederven voor mij den indruk van een boek te veel. 263. ZOEKENDE LIEFDE. Runa. - D. A. Daamen, Den Haag. Van zuiver geloovig protestantsch standpunt geschreven en als zoodanig een zeer menschkundig, meer dan eens hooggaand boek. Helga's zjelestrijd en haar inwendige omkeer zijn goed geteekend; het kader van haar leven is rijk afwisselend en bekoorlijk. Een leerzaam en diep godsdienstig boek, dat den schrijver eert. 264. DE MOEDER. Marie Koenen. — C. N. Teulings. Den Bosch. Dit heerlijke mensch, vrouw Severiens, genwone boerenvrouw uit Geulland, doet in haar krachtige eerlijkheid en grootsche berusting denken aan de heldin uit Bordeaux' „la peur de vivre", maar ze mist het wereldinzicht, de levenskennis en den voUen kijk op de schakeeringen van het menschelijk voelen en wUlen, waarin juist de kracht lag van mevrouw Guibert. Deze eenvoudige van Marie Koenen wint het echter door haar, in haar natuur-karakter zoo volkomen passende, doortastendheid, haar dadenrijk werken, zelfs in haar, soms hortend en botsend, geweldig dringen naar het geluk van haar kinderen, Jules en Tüa. En heel dat machtig liefdesspel van haar recht en argeloos hart, van haar onbuigzamen durf, wordt enkel getemperd door wat nog staat boven haar strengen liefdedrang: haar groot, vertrouwvol, zielrijk levend gemT' j j61? ljles' Iot weeft ze aldus bewust in Hooger Kracht, in de Kracht van Mem, die de liefde langs harde paden voert tot blije levenshoogte. En het wondermooie in dit boek is die spiegelreine Treeske, de lieve, die altijd de mooie kern ziet dier moeder, omdat ze zelf zoo mooi is,... Dat heeft Marie Koenen, ik zeg niet geschreven, maar uitgezegd met haar ziel in haar boek, want het merkwaardige van dit boek is de nooit een enkel oogenblik dalende, altijd hoog-beheerschende stemming. En zij heeft die uitgebeeld in haar klankrijke, vormrijke taal, een taal mogelijk te weinig opzettelijk, soms te schijnbaar-gewild niet vlot van de hand genoeg niet zelden, — doch die toch altijd de fijnste aandoeningen van schijvers gemoed in ongewoon, teeltenden kunstvorm giet. Een boek van smaak, een heerlijk borduursel op een eenvoudig, maar steak-waar levenspatroon. Den uitg^er hulde voor zijn band. waarvan de eer toch wel t meest aan Phemia Molkenboer. 265. WAAR LIEFDE WOONT. WW. Locke. - H. J. W. Becht, Amsterdam. * Uitsluitend voor volwassenen bedoeld, mag 't boek in dat soort geslaagd heeten Jimmie is mooi geteekend. Nora is min of meer onbegrijpelijk, vooral in haar eindspel. Morlan en diens moeder zijn raak en tragisch-waar. Een echt Fngelsch boek, dat het lezen waard is, vooral om den zeer sympathieken en nobelen Jimmy. 266. BIJ ONS. Max v. Ravenstein. — L. J. Veen, Amsterdam, 2e druk. * De toegezonden 2de druk van dit veelbesproken boek wettigt een, anders over- 46 - — 47 — bodige, bespreking. Laat me eerlijk zeggen, wat ik denk. Ik heb woedende vijanden, vijandinnen vooral, van dit boek ontmoet en hartstochtelijke vereersters en vereerders. En de felheid van vóór en tegen spitste zich meestal aan tegen een jammerlijke vergissing. Want ik moet me heel erg bedriegen, als de schrijfster(ver) heeft bedoeld, wat men meestal ziet in haar boek: „Zoo zijn nu de Katholieken, zoo is het bij ons"; en tegen deze kenschetsing gaat het verzet dergenen, die het boek gewrongen, oneerlijk, beleedigend heeten. En zeer velen, die er mee dwepen, loopen er juist, hoog mee weg uit zeker geheim leedvermaak, dat vele dier katholieken ook „alles behalve" zijn.... Welnu, die hulde en die verguizing gaan m. i. langs het boek heen, want Max v. R. staat heel iets anders voor den geest dan louter een partij zonderlinge katholieken te schetsen en zich te verkneukelen in hun betrekkelijke minderwaardigheid. De stelling van het boek staat nergens duidelijker dan bladz. 171: „Jullie Roomschen dwalen misschien af en heel ver ook, maar toch hou je vasten grond onder de voeten" (Jona) en om dat scherp te laten uitkomen, nam de auteur opzettelijk : „Zoo'n familiemuseum van allerlei typen." (p. 121). Het boek wil dit zeggen: „Bij ons" heerscht hoogmachtig, enkel machteloos op die niet willen, (Minnie, Nancy), of zich opzettelijk in het klein wereldsch gedoe verhezen (Els, Mevr. Erleburg), of te dom en te bruut en te laf zijn om dat groot-heerschende in zich te verwerken (Brouwer, Pierre c.s. Alfred), een beginsel, dat, wie buiten het Roomsche staat, mogelijk even aanvoelt (Jona aan het slot), maar niet inleeft, omdat zoo iemand aan het uiterlijke blijft hangen en er om lacht (de Elspeet-en), of, waar men, heeft men karakter, zich zich tegen verharden gaat (Louise); dat groote wordt niet klein door de soms onhandige (Gerard), vaak onbenullige, altijd toch goed gemeende, manier van het te verdedigen en door te zetten (Cecile, Theo en hier en daar Elisabeth); maar het is een reuzenkracht, waar het edele harten aangrijpt, onweerstaanbaar, geweldig, stormend, (Felix) of zacht bewegend langs vaste hemelsche lijn (Pia) en het werkt altijd dóór, zoolang ook maar eenige goede wil nog bestaat (Fanny). „Bij ons" is iets, wat elders niet is, en dat ééne is niet te meten met menschenmaat, doch de mensch moet zich er door willen laten meten.... Zoo is dit boek een mooi stuk levens-apologie, dat zeer beslist enkel voor volwassenen geschreven en verstaanbaar is; ook omdat de bittere ironie hier en daar misverstaan kan worden (bijv. pag. 76 boven). Neemt men het boek, gelijk ik het versta, dan is het een prachtig werk, raak, waar, edel, breed; schitterend is 't bovendien in groepeering en dialogen; een met groot talent en liefde voor het groot katholiek levensidee gehouden pleit. . AAN D OVERKANT. Max v. Kavenstetn. — L. J. Veen, Amsterdam, ze druk, Dit vervolg-boek op „Bij ons" is een werkelijke stijging; stijging van idee, stijging van gevoelens en grootschen, heerlijken durf. Max heeft het gewaagd eenige hoofdfiguren uit „Bij Ons" voor te stuwen langs de opgaande levenswegen, die baden in licht van „d'Overkant'' ; heeft de vertegenwoordigsters der leege levensonmacht (Jona en Louise) vast laten loopen tegen de harde bekentenis, dat het geluk „zonder zorgen en verdriet" niet bestaat (211), dit armelijk tweetal verpletterd onder de kruismacht, die van d'Overkant den waren Uebermensch van offer en lijden schept op aarde (215—216); heeft het Jenseits-ideaal triomfeerend geopenbaard in Bruno, zoon van Dominé Wegers; in engelreine visie stralend verheerlijkt in de eerst onberedeneerd-kinderhjk-onstuimige, maar ten slotte klaar-bewust-waarachtige, rein-hemelsche offerpracht der aetherische Trucy; de majesteits-kalmte van het grootsche Overkant-idee belichaamd in de onveranderlijk opwaats blikkende Pia, en de jeugd-geestdriftige Mia met haar aandoenlijk liefdehart en haar Fra-Angelico bazuin: Te Deum laudamus.... En de verrukking dezer zegevierende Overkant-beschouwing wordt, in het .breed flgurenspel, dat Max's mooi denken en voelen uitbeeldt, zelfs niet hinderlijk verbroken door het, in dit boek tot totebel-zeurkouzerij en kwaadaardige kwezel-bekrompenheid stijgende archaïsme van tante Cecile, of het zot-loslippig en grimmig-valsch geblaag van Agnes, of het tergend onpersoonlijke van den laffeling Alfred. „Bij ons" is groot het katholiek beginsel, doch dit laait zijn hemelzonneglorie eerst uit, als door het offer, zijn Overkant-grootheid den Katholiek bezielend beheerscht. Dit zijn twee Rembrandt-licht-stukken, waar ik Max voor dank, waar ik nog dikwijls met ontroering op staren zal. Ik acht dit- boek enkel voor volwassenen geschreven, enkel voor dezen ook verstaanbaar in de diepe verholenheden der karakterontleding, in de majestueuze grootheid van ontelbare zielkundige, aangrijpende waarheden. Het is, om de stof zeer voorbehouden. 288. INNOCENTIA. Marie Corelli. — L. J. Veen, Amsterdam. Een vreemd phantastisch onderwerp. Een meisje dat geestelijk verliefd raakt op teen ouden Franschen ridder, dien ze in handschriften leerde kennen, en later op een onverlaat werkelijk verliefd wordt, die .bij toeval denzelfden naam draagt. Dit is ongezond in strekking en opvatting. Het opgezweepte, overspannene van dit allerzondelingste wonderkind, met haar ongelooflijk schrijvers-avontuur, doet over de geheele intrige glimlachen en over de geheele schrijfster betreuren, dat ze haar werkelijk héél mooi talent niet aan tastbaarder, werkelijker, levensvoller en levenswaardiger "onderwerpen besteedt. Natuurlijk zullen weer heel wat meisjes met Marie Corelli dwepen na dit boek; deze legt 't er dan ook op aan, de verbeelding tot barstens toe te overspannen. Innocentia is een nevel-figuur met neurasthenische aandoeningen; onze moderne tijd schijnt dat mooi te vinden. Het boek bevat prachtige, zelfs meesterlijke passages, doch als geheel vind ik het een diep-treurige mislukking. Het is even onmogelijk als overdreven, even zedelijk-onwaar als verstandelijk-ongenietbaar en I voor het gevoel onbevredigend. 289. EEN MOEDIGE REDDING. (Krijgsbazuin No. 12). A. W. Bruna, Utrecht. Een edel Franschman redt een Engelsen meisje uit de klauwen van een eervergeten Turk. Op dit No. zou ik eenig voorbehoud maken. B90. KINDEREN DER ZEE. L. van WoUstedt. - H. Honig, Utrecht. Voor ontwikkelden zal ik dit boek niet afkeuren, hoewel de speelman een meer dan ongewoon, hier en daar een raar type is. Deze loods, die zijn plicht verzaakt en dan van loods, met zijn viool, vrouwenvanger wordt, is een tamelijk vreemde kerel; dat hij ten laatste rust vindt in zijn zee-liefde, bevreedigt, maar de manier, waarop hij met zijn snarenspel allerlei meisjes het hoofd op hol brengt, lijkt me alleszins bedenkelijk. Dat men kind van de zee moet zijn om zooiets abnormaals te laten, zie ik niet goed; dat men het doet, als men geen kind van de zee is, zie ik evenmin; wat dit avonturen-geheel met de zee heeft te maken bleef me dan ook duister. Men is blij, dat die speelman maar weer in de loodsbotter stapt; daar is bij minder gevaarlijk 1 B91. EEN MODERNE HUWELIJKSGESCH. K. Larsen. — P. v. Kampen 6 Zn., A'dam. Dit boek geeft een conflict van onbegrijpen, ontstaan uit Henrik Frasen's geestelijkzelfzuchtige vervreemding en Antonie's overspannen geluksliefde-droom; dit wordt even meesterlijk beschreven als Fiaer's zelfbewonderings-phantasie, die zijn geheele omgeving eigenwillig aan zijn inbeeldings-theorieën opoffert. Roerend is de wijze, waarop Antonie met heel haar ziel tot Frasen terugkeert, na haar liefde te hebben uitgezuiverd van het typisch vrouwelijk zelfzuchtige en in Frasen den man te hebben hervonden, die haar begreep, toen hij van zijn ongenaakbaren hemelalp neerdaalde in de sfeeren van menschelijk begeeren, beminnen en leven. Dat Antonie tot dit zelfontwaken komt door de goddelijke bijbelles, die het fatale levenssprookje over „het recht op geluk" tot leugen maakt (p. 250), doet weldadig aan. Het boek is een goed boek, moge het hier of daar falen, voor ontwikkelden, die een groot talent als Larsen verstaan. 292. ZEEMANSBLOED. Joh. Been. — H. Honig, Utrecht. Ilk vraag me af, of dit boek als jongensboek bedoeld is. Als zoodanig is het stellig voor katholieke jongens ongeschikt; al was het alleen maar om de modern-protestantsche tendenz, die er duidelijk uit spreekt. Voor volwassenen zal ik dit boek niet afkeuren. Klaas is goed getypeerd, zijn vader, de loods, ook; doch de Dominé, door orthodoxen voor Godloochenaar uitgemaakt, bevalt me maar half. Het is een vreemd boek. Wat doet al dat vaag getheoretiseer in zoo'n leven van een aardigen jongen als Klaas ? 293. HET VERLOREN PARADIJS. Edw. Stilgebauwer. - A. W. Bruna, Utrecht. Spelend in ongeloovige, dikwerf losse kunstenaarskringen, beheerscht door de steeds. - 51 weerkeerende protestantsche dwaling, dat het huwehjk bij de wet kan worden ontbonden, zoodat dan een nieuw huwelijk geoorloofd is, kan deze roman niet zonder veel voorbehoud worden toegelaten. Doch onder de reserve, die uit het bovenstaande volgt, mag het boek ontwikkelden in handen komen. De zielstoestand van den, bij zijn gestolen succes radeloozen, Erich is even aangrijpend als zijn weifelen, voordat hij zijn eer opoffert aan zijn roem. Elsa is een prachtige figuur, een vrouw in haar vollen adel, — Marlitte is het gewetenlooze nest, dat met haar geld maar alles meent temogen en te kunnen. Knap geschreven, mogelijk- wat lang, is dit boek. 294. TILLY. Lode Bot keimans. — Uitg. Venn.'Erven M. Cohen, Amsterdam. Dit wel wat erg ruw in schippersbuurten, spelend, vol rauwe internationale schippers-dronkemans-allures, boek van wijven en bonken, van heete grogs en herberggedobbel, is allerminst een boek voor velen of het algemeen. Als letterkundig voortbrengsel, dat de midden in dat botte, jenever-ruikende beestengedoe, ongerepte Tilly scherp belijnt en haar vervallen, maar toch in den grond onschuldig persoontje belicht en beschaduwt, is het boek zeker de aandacht van studeerenden waard. De rein-devote huwelijksliefde van het stervend meisje is wonder-zacht-mooi. 295. GLINSTER BRITA. Hfalman Bogesen. ~ A. W. Bruna, Utrecht. Dit boekje eischt voorbehoud om de stof, die overigens verdienstelijk verwerkt is. 296. DE STAD DER VERBEELDING. E. Temple Thurston. - H. Honig, Utrecht. Een boek voor ontwikkelden uitsluitend; vooreerst om de vele, niet licht verstaanbare paradoxen, vervolgens om de moeilijke en phantastische inkleeding der stof. John en Jill en het ouderenpaar van John in de stad der verbeelding, Venetië, zijn teer en fijn geteekend, het boek bevat een schat van diepzinnige, levensrijke denkbeelden en staat boven menig verhaal van dezen aard uit. De vreemde, half-humoristische spotternijen zijn goedig bedoeld, anders zouden ze bepaald stooten. De wijze waarop het karakter van Jill en het phantastisch-onberekenbare van John Grey in beeld zijn gebracht, acht ik zeer verdienstelijk; het heelè boek speelt in een verbeeldingsfeer, die ten laatste een prachtige werkelijkheid blijkt. 297. SLACHTOFFERS v. h. OUDE VOOROORDEEL. G. Pastoor.~H. t. Brink, Mepp. Enkel voor volwassenen en dan nog met voorbehoud. Het bevalt me trouwens niet bijzonder, de karakterteekening is niet sterk en het verhaal niet natuurlijk. Dit boek haalt niet bij die twee andere prachtboeken van denzelfden uitgever: „Felix Notvest" en „De Rebachjes." 298. GEEF MIJ DE HAND. Rud. Stratz. - Gebr. Kluitman, Alkmaar. Echt Stratz ^.dit werk met al zijn gaven en gebreken I Vooral die altijd bij hem weerkeerende dwaling over het huwehjk, alsof eene vrouw, wier man haar tegenvalt, recht heeft hem voor een ander los te laten, is verderfelijk. Vandaar enkel lectuur voor menschen op wie deze onzin geen indruk maakt. Overigens is het boek belangwekkend, diep-zielkundig, goed gebouwd, boeiend door fijne en rake karakter-teekening en logische volgorde. De ijdeltuiterige graanhandelaar en zijn karaktervaste ondergeschikte Rolof, de vader van den speculant, de vrouw zelf, die de hoofdpersoon is, de Wolgasche schapenboer, allen zijn juist, scherp, vol en af. 299. ONDER HET JUK DER LIEFDE. Brada. — A. W. Bruna, Utrecht. Heléne is een rampzalig schepsel met haar inderdaad onverstandige liefde voor Bernhard, en toch zou hij met haar gelukkig zijn geweest als Hélene's moeder niet van die rare, gelukkig méér in Fransche hoogere kringen gangbare, ideeën had gehad en de arme kerel niet zulke verdorven coquettes als mevr. de Mauves en mevr. de Langeren had ontmoet. Met veel voorbehoud zou ik dit boek niet geheel af keuren, mits men goed versta, dat „liefde" hier meer onberaden jaloezie is. Ook dit boek mist, wat zoovele dier boeken missen en niet missen kunnen: het waarachtig hoogere, dat de ware oplossing aanbiedt. 300. AMALIA DIETRICA. Char. Bischoff. — H. Honig, Utrecht. Onloochenbaar bevat dit boek veel, wat voor ontwikkelden een boek aantrekkelijk maakt; levendige behandeling der stof, rijke verscheidenheid, zeldzaam belangrijk onderwerp. Deze wereldreizigster, die, mag men wel zeggen, alles aandurfde en haar - 52 — 53 — geest en rustelooze bedrijvigheid over alles het gaan, is een sterk boeiende figuur. En toch is ze me niet sympathiek, ondanks haar soms zeer lieve brieven, de moeder, die haar dochter verlaat, om niet te zeggen aan haar lot overlaat. Zoon moèderwereldónderzoekster mag up-to-date zijn, ik vind haar stootend en mijn gruwelijk ouderwetsche ideeën oordeelen, dat een moeder hoort bij haar kind en niet bij arenden en nieuwe wespensoorten. — Deze vrouw met haar harde trekken en haar stalen energie had niet moeten huwen, ik kan de bewondering voor haar wereldwerk niet deelen. TINE. Neyl Stace. — G. S. Slothouwer, Amersfoort. Dit boek acht ik enkel op ontwikkelde Katholieken berekend en voorbehouden lectuur. Niet enkel om de gedragingen van Van Doorn in het eerste deel, doch méér nog, om de geheele typeering van dezen fielterigen femelaar, die niet „naar het leven" is geteekend, doch, als een gewilde karrikatuur van orthodoxe vroomheid, bij onnatuurhjk-schijnheilige, formule-godzaügheid, een door niets getemperde eerlooze gemeenheid openbaart. Zijn figuur reeds maakt, dat het heele boek niet is „een Roman naar het leven" gelijk het beweert te zijn. Naar het leven is ook niet de onverwachte en door niets gemotiveerde toestemming van Van Doorn in het huwehjk van zijn Arnold met Tirie; tegen het leven ih is het oprechte gebed van den fielt na zijn schoftenstreek van hoofdstuk VII. De schrijver kent veel Hollandsen, doch#zijn zin is meermalen gewrongen, zijn uitwijdingen zijn herhaaldelijk doelloos (bijv. de historie met het telegram van Arnold en de heele vechtpartij op het schip) en bijna altijd langwijlig. Ik ontken niet, dat vooral in het tweede deel, „Tine" pakkende tooneelen laat zien, bovenal in het laatste hoofdstuk; doch dit maakt het geheel met goed. Dat een berekende Üsteling, als Van Doorn, na twintig jaar zijn sluw spel te hebben volgehouden, aan Tempelman, — nog wel aan Tempelman!— in plaats van eene quitantie, het angstig geheim gehouden stuk geeft, dat hem. Van Doorn, vernietigt, acht ik even onmogelijk als dat Tempelman zulk een vergissing niet zou hebben bemerkt. En daar juist deze onverklaarbare domheid tot de ontknooping voert, dient de heer Neijl Stace zijn romanconstructie te herzien, f302. UIT INDIE. E. Stark. — P. Dz. Veen, Amersfoort. i_ i —.„ .„>~+»1f aarHino nratpr van Indië. het heilia land en Egypte. Hij rekent er op. dat hij enkel spreekt tot ontwikkelden, hij vindt zich zelt „druk", acht het niet beneden zich te erkennen, dat menigeen het niet overal met hem eens zal zijn, vinden zal, dat hij nu en dan nonsens schrijft. Nu, zóó erg is t niet Maar iets is er van waar. Ook is hij- erg vrij nu en dan. Dit leerzame, in uitbeelding rijke, vlot geschreven boek moet men nemen, gelijk 't bedoeld werd: brieven aan vrienden. De illustraties en penteekeningen zijn geestig, gelijk in dit boek past. 303. ALS RIJPE VROUWEN MINNEN. A. von Sydow. — L. J. Veen, Amsterdam. De titel zegt al onmiskenbaar, dat dit boek voor rijperen in jaren is, voor dezen ..ji.i-.ii i A J~ i™„„,„ looft;;,-! Ac oniarmn mist nm zoo'n boek. ook maar bij benadering te schatten. Het geeft de psychische worsteling van twee geheel tegenover gestelde vrouwen, Karin en Marion, de eerste natuur-maniak, die zich laat gaan, de tweede — een koninklijke vrouw, de vrouw op haar best! — het krachtig boetseersel van reinheid, gezond verstand en toewijding door onvermoeibare zelftucht eri hooger levensbegrip. In haar leven past een geestdriftwekkend held als Hans Malthe! Dit boek is, — voor den rijperen leeftijd. — leerzaam, weldadig, verheffend, niet enkel door de mooie sttekking, doch ook door den heel ongewonen rijkdom aan slaande, onvergeteujKe levenswaarneaen, aie net yeueeie wa» ~— Het slot van • het boek staat zoo hoog, dat menigeen zich in de beteekenis van Marion's daad zou kunnen vergissen; ik zal echter dit idealisme niet afkeuren,daar het aan het ongelooflijke grenst; het is, mits spaarzaam genoten, een onschatbare weelde den mensch aldus op zijn allermooist te zien! .Vele ontwikkelde, gehuwde vrouwen moesten dit boek lezen, — het praatje over „het heilig recht op geluk hoepelde dan op. 304. DE IJZEREN RING. O. Wohlbrück. — A. W. Bruna, Utrecht. Reislectuur. Toch komen er eenige passages in, die zekere voorzichtigheid aanbevelen. De schrijver glipt te los over de meest ingrijpende levenstoestanden heen! — 54 — 305. BEAU BRUMMEL EN CASANOVA. Mr. C. P. v. Rossum. - Historische Bibliotheek fc A. W. Bruna Utrecht. Goed geschreven dit boek, maar deze twee dandy-typen spotten me toch te veel met menscheneer en eerbaarheid. Intusschen, de schrijver dient ons het boek aan, niet als roman maar als historie, en van dat standpunt is het belangwekkend en voor ontwikkelden, die land- en volkenkunde der 18de eeuw bestudeeren. de lezing waard. Volwassenen krijgen door de kerinismaking met deze twee typen een kijk op de ongelooflijke oppervlakkigheid en grenzenlooze prullerigheid der groote kringen uit de achttiende eeuw. 306. GELUKKIGE MENSCHEN. Jeanne Reyneke v. Stuwe. - L. ƒ. Veen, A'dam. Het spijtige van den titel heeft me eerst verbaasd en ten slotte gehinderd. Noch de zelfgenoegzame Baron van Reymerswaele. noch diens ziellooze vrouw, noch hun onberaden naar een man en een kind snakkende dochter Maximihane, noch de zich in levensledige en gemoedsijle verbeeldingsbegoochelingen wegwerpende dochter Lois, noch de in haar benedenstandsche verbintenis wegzinkende en, machteloos haar standtrots en haar woede verbijtende, Alix zijn gelukkig. Het boek zou ik noemen: „Mislukking of „Levensdwaling"; wie er in dit boek gelukkig is. kan niemand zegden, tien somber boek door al de hier en daar zelfs verbijsterende, blindschijnende flikkering van wereldsche ijdelhdds-tentoonstelling heen; een onbevredigend boek, daar al de groote raadselen dezer gepijnigde menschehharten volkomen onopgeloste raadselen blijven, vermits de schrijfster, met de haar eigen strakke consequentie, met den grooten levensfactor „godsdienst" stelselmatig nimmer de allerminste rekening blieft te houden; vandaar een boek, dat slechts voor ontwikkelde volwassen menschen leesbaar is. De karakters der drie dochters zijn goed uitgewerkt. Maurice en de andere mannen zijn ook goed, doch minder treffend, zij lijken mij niet-„af." 307. EEN VERLATEN POST. johanna v. Woude - L. J. Veen, Amsterdam. Een no. der Gele Bibliotheek, dat zeer zeker de aandacht trekt! — Men voelt, dat de schrijfster nobel en breed de groote vragen van het menschelijk leven opvat, en dat haar inzicht oordeelt van menschelijk standpunt. Maar des te meer bedroeft en ergert de eenvormige en doodelijke manier, waarop zij aan de groote problemen een einde maakt, omdat ze nooit de hoogere, fierdere, verhevener oplossingen, die de Christelijke levensgedachte aanbiedt, heeft ingedacht I — Hoe ontzettend leeg en onbenullig is dat prullerig gif-fleschje! Voelt de zoo talentrijke auteur niet, hoe klein en laag bij den grondsch zoo'n laf gedoe is? Dat de Christelijke oplossing zich onweerstaanbaar opdringt? Acht de auteur den mensch dan zóó klein, dat deze zelfzuchtige verdwijning de eenigè mogelijkheid is in het groot lijdensprobleem ? 308. DE LAATSTE STEM. Rud. Stratz. - Gebr. Kluytman, Alkmaar. De volstrekte onmogelijkheid de groote vraagstukken des levens buiten den godsdienst op te lossen, een halsbrekende toer, waaraan Rud. Stratz zich immer waagt to zijn boeken, maakt dat ook dit werk leeg, ijdel en hopeloos is. Mary heeft geen houvast en de Dominee (p. 276-277) vertelt op 't beslissend moment praatjes; Herbert is laf en Graaf Grain is een ellendeling. Karakter-schoonheid ontbreekt noch Mary .noch Herbert, noch den Dominee; wat hun levenstafereel echter mist is: licht en lucht. Het groote leven kan den godsdienst niet ontberen, evenmin als een Rembrandt licht en lucht derven kan. Zoo test dezen armen rampzalingen niets dan de akelige twijfel, dan het nog akeliger duel en de allerakeligste zelfmoord. Ongeschokt gaat enkel door het leven de argelooze Ellen, die het leven niet meeleeft, daar zij het niet kent. Zóó gelezen kan het boek geen kwaad, het weerlegt zichzelf.... doch weinigen lezen zóó, en daarom acht ik het enkel voor ontwikkelde katholieken leesbaar. Wat zou die Stratz een mooi schilderij maken, als hij niet per se de zon negeerde I... 309. DE BEDEHAEGE'S. Mr. J. Eijsten. - A. W. Bruna, Utrecht. Voor volwassenen en dan met heel veel voorbehoud, om de scheeve voorstelling als waren al die christenen huichelaars en die liberalen beste kerels! Hoe ongerijmd partijdig.... Het gemengde huwehjk met "de Roomsche Jeanna gaat zóó gek in zijn werk, dat ieder Roomsche weet, dat het nonsens is. Intusschen heeft het boek, van knappen opzet en flinke taal, passages, die het verdienstelijk maken, hoewel 't wat lang is vooral in de eerste 100 bladzijden. Heelemaal afkeuren, wil ik het niet, aanbevelen nog minder. Daarvoor is het, oprecht gesproken, te onwaar en te partijdig en te bevooroordeeld. 310. ALS DE JEUGD EENS WIST. A. en E. Castte. - W. de Haan, Utrecht. Voor volwassenen van zekere ontwikkeling zou ik dit boek niet willen af keuren ; toch is 't stellig een roman, die voorbehoud eischt. De phantastische Geiger Hans met zijn vreemde theorieën, ondanks zijn prachtig karakter, de Uchtzinnige, coquette Betty, de bandelooze Jerome van Westfalen en diens hof, neen, dat is nu juist geen begeerlijk of aanbevelenswaardig gezelschap. De twee hoofdfiguren Steven en Sidonia zijn teer bewerkt en aantrekkelijk voorgesteld; het boek is goed geschreven. Toch wel wat lang hier en daar. Voorzichtigheid dringend aangeraden. 311. IK BESCHULDIG. - W. de Haan, Utrecht. Het is niet noodig over dit werk het verpletterend vonnis te herhalen, dat prot. d'Aulnis de Bourrouil er over velde. Dit is laagstaande pamflet-lectuur van de meest weerzinwekkende soort. Deze zich noemende „Duitscher", die wel te kennen geeft, dat hij in Frankrijk woonde en van Amerika op de hoogte is, biedt geen enkelen waarborg voor de benaming, die bij zich toeëigent. Ik blijf bij de meening, dat ik reeds over een soortgelijk product vaststelde: het is een onzinnige vermetelheid van een kleinen fox, als hij, terwijl een bulhond en een Duitsche dog aan't vechten zijn, den bul of den dog in den staart gaat bijten. Als de twee rekels hebben afgerekend, keert de overwinnaar zich om en pakt den onbeschaamden fox bij zijn kladden. Dan geeft het een janken, nou!.... Vooral na den duidelijken wenk van Minister Cort van der Linden vind ik alle Hetze-geschriften, tegen welke partij en in wélken vorm óók, een anti-nationaal schandaal, een onverantwoordelijke brutaliteit. Men mist het recht de zware taak der Regeering aldus nutteloos en hersenloos te verzwaren. 312. HET WINGEWEST. L. Lambrechts. — S. J. van Looy, Amsterdam. Dit is een goed gevoeld, hier en daar langwijlig doch over het algemeen met vaste hand doorgevoerd verhaal. Het is meer dan eens aangrijpend van eerlijke, fijne tragiek. Dat kleine, geestdriftige, hartstochtelijke ambtenaartje met zijn reine liefde voor Vlaanderenland, met zijn koninklijke woede tegen de verbastering en ontaarding van zijn lief Limburg, is sympathiek, al overdrijft hij soms bar en te hij meermalen zeer oneerbiedig. Ik heb wel hooren verluiden, dat een of ander dit boek veel te Vlaamsch-gezind vindt; nu, dat vind ik niet; de Vlamingen zijn nog lang niet aan hun recht. Ik geloof, dat dit boek over het algemeen waar te. 313. TERUG UIT HET RIJK DER DOODEN. Gaston Leroux. — A. W. Bruna. Utrecht. Dit boek van Leroux staat me niet zoo goed aan als andere, die ik van hem las. IHet is te grillig, te vreemd, en hier en daar, waar de godsdienst er bij wordt gesleept, zeer onjuist. Het slot is verpletterend onverwacht, te onverwacht na al het voorafgaande. Een ware Deus ex machina, vind ik. Toch wel spannend, doch in de verste verte niet als ander bedrijf van Roule-tabille! 314. HET MOEILIJKE BEGIN. Nannie van Wehl. — L. J. Veen, Amsterdam. Ik geloof wel, dat dit boek voor meisjes is bedoeld, doch ik vind het bepaald voor onze meisjes ongeschikt. Niet enkèl daar het veel te moeilijk is geschreven, doch ook om de vele averechtsche theorieën, die er in voorkomen en die daarin zoo speelsgewijze worden ingevlochten, alsof ze de meest voor de hand liggende waarheden tér wereld waren! Neen, dat Üjkt me allesbehalve. Voor volwassenen zal ik het boek niet afkeuren, doch voor den jongen leeftijd leg ik het op zij. — Het te heel moeilijk den draad van dit. met tafreelen werkend, boek te vatten, men weet lang met waar men aan toe te; eerst heel schuchter komt er eenig licht. En al die jonge onrijpe menschen doen zóó vreemd en theoretteeeren daarbij zóó kras, dat je er soms raar van op ziet. Dit aan onze meisjes als waarheid van leven en streven aanbieden, acht ik lonnoodig en onnuttig. - De schrijfster kan zeker heel mooie meisjesboeken maken, — maar dit heeft er enkel 'den schijn van. 315. DE DOCHTER VAN DEN KOERIER. Potapenko. ~ H. J. W. Becht, A'dam. Een knap geschreven, boeiend boek voor volwassenen. — Alexief Bercenett, 1312. HET WINGEWEST. L. Lambrechts. — ö. J. van ï^ooy, ^msreraam. r\ji a »u utar »n Haar lannwiilia doch over het alaemeen met - 55 — 56 — . generaalszoon, patriciër, vat liefde op voor Darja Pascha) Nikonaroff, dochter van een uit laag-gehalte plebeïsche kringen geboren, doch in zich zelf edel, rijk begaafd, hoog gevoelend meisje, dochter van een gouvernements-boodschaplooper. Het boek is: het conflict tusschen de logica dezer jonge liefde, die concludeert: huwen, en het groot, maatschappelijk bestaan, dat beveelt: van elkander afzien. — In zoover het boek verder gaat in de toepassing der theorieën valt er veel op af te dingen, vind ik. — t Is een mooi, vlot geschreven boek. 316. NIELS HOLGERSONS WONDERB. REIS. Selma Lagerlöff. — H. Becht, A'dam. De avonturen van Niels Holgerson op zijn wereldvaart en de rijk verscheiden, met schrijfsters onberekenbare phantansie verwerkte, gebeurtenissen, die hem wedervoeren op dien ongeloofelijken tocht. Een schat van plaatskundige 'en dierkundige wetenschap openbaart zich in dit boek; Selma Lagerlöff verwierf er den Nobel-prijs ™vf 'ji l* j ime ntóinn invlnpd on het wilien en handelen dezer men¬ schen ; veel is treffend en roerend, maar uiterst gewaagd en niet zelden ergerlijk naturalisme, vooral daar de monniken van den St. Bernard en het biechten van Thérèze de gebeurtenissen plaatsen in een katholiek midden en steelsgewijze den indruk wekken, dat dat nu kaAohek leven en veelen is! Met deze beperkingen is dit boek voor ontwikkelde katholieken een mooi boek. — 65 — geluk met vrouw en kinderen breekt hem en het geluk omarmt hem nu ook met zachte vriendelijkheid, de kinderen begrijpen hun levenstaak, de trouwe onhandige, goedig-dwaze Sannas blijft zijn steun, alles komt terecht in een groot en mooi voelen van de aangrijpende werkelijkheid. Deze strekking is prachtig, men ziet in plastische vormen vóór zich de hooge beteekenis der levensidee: huiselijk geluk. De toon van dit stuk is de strekking waardig, de psychologie der hoofdfiguur is warm, fijn, diep, nu en dan smaakvol humoristisch, vol pakkende trekken en levendige tinten. Het tweede stuk geeft ons de Shawsche huwelijksidee in haar brutaalsten vorm. Het huwehjk is iets zots j het welt op uit zotternij, doch deze is natuurdrang; dit wordt beduidt door het malle, drakerig-gekke koppelspel van den halven gare Valentine met de grenzenloos grillige, kaleidoscoopachtige Gloria; het hecht oök de meest elkaar afstuitende, onmogelijk 'aan mekaar te plakken, bestanddeelen, als ze uit elkaar gaan, toch weer aaneen; zoo komt dan mevr. Crandon, een Kerstboom van wijsheids-praatjes, met haar boschjesmannetjesachtige vastenavondgekken van kinderen, terug tot den blauwbaardigen brombeer Crampson, haar man, dien ze vóór 18 jaar verliet; en deze hereeniging vindt plaats onder den invloed van den met alle redelijkheid spottenden, alles overgrootmuilenden gezagsbeul mr. Boon, die het gescheiden paar eenvoudig weer tegen mekaar aan gooit. Ik hoef wel niet te zeggen, dat ik, gelijk trouwens ongeveer altijd, volkomen met Simons verschil in de waardeering van dit werk. Ik vind het slecht, heel slecht en ook heel erg leelijk. Grappig vind ik het ook niet. Als een aap op een lijkkist springt, kan ik daar niet om lachen, ik vind het akelig, en ik geloof, dat wie smaak en hart heeft, voelen zal als ik. Dit voortbrengsel van Shaw's talent is smakeloos, raar, verfoeilijk, een booze bui van een immoreelen dwarskop. Wat het zeer smakelooze van dit gevaarlijk dwaze stuk verhoogt, zijn de tooneelbemerkingen, de beschrijvingen der scènes, die het stuk doorspekken. Het is heel gemakkelijk daar flauwe moppen in te verkoopen, maar het geeft geen pas ; de grappen moeten staan in het stuk, niet in de tooneelbeschrijvingen. Het is b.v. idioot te schrijven: „De keukenmeid komt op met een gezicht, alsof ze op den len Dinsdag der maand de pannekoek liet aanbranden, terwijl haar manke vrijer, een roode slagersjongen, haar uiüachte." Zoo'n gezicht is glad onmogelijk. Hoe moet ze dan wel kijken ?.... Welnu, van soortgelijke zotte tooneelverbeelclingen wemelt het stuk. Alles even smaakloos en raar; als propaganda voor een heel erg slecht idee voortreffelijk, daarom „kittelend", Mijnheer Simons?.... 373. FERDINAND VERBIEST. Cr. Verschaeve. — Verlinge, Brugge. Een drama van grooten stijl, om de machtige karakters, den meermalen aangrijpenden versgang, de lyrische uitstorting van gevoelens en forschen, grootschen bouw van het geheel. Daar zijn passages in, die grijpen in de ziel, die het leven niet bloot weergeven, maar schilderen met de streken van een Wiertz, realisme, dat doet rillen, naast idealisme, dat opvoert en jubelen doet. Verschaeve heeft hier iets gegeven van groote, zeldzame dramatiek, dat staat voor mij boven twijfel. &74. DE WEERWRAAK DER KABOUTERS. P. Servatius. — J. Vink, Beverwijk. Dit- spel is voor de regie niet makkelijk, anders is 't een spel dat wel voldoen zal. Blijspel of klucht is het niet. 't Is veeleer een zeer druk, heel leuk gebeuren van alles en nog wat op de planken. Dat ook in de voorrede van dit stuk de auteur zelf al weer spreekt van het „ongekend succes," dat zijn stuk zeker zal hebben, doet" onsympathiek aan. De .uitgave is heel goed verzorgd. •75. HET HOOGSTE GOED» Tooneelspel in 3 bedr. L Haver — J. Vink. Beverwijk. Het hoogste goed is de godsdienst, het lagere, waaraan Jan v. d. Hoven dit hoogste ten offer brengt, is het geld. Dit wreekt zich in het gemengd huwehjk van zijn zoon Edgar; zijn zoon Bernard echter, die met die dwaling niet meegaat, wordt Igelukkig. Ziedaar een klaar, helder, mooi idee. Dat idee heeft L. Haver verwerkt in meestal lossen dialoog, die heel veel goeds* van hem doet verwachten, mits hij rustiger en ernstiger de ineenzetting en de uitwerking van een stuk leert opvatten. Zijn, de eerste 2 bedrijven beheerschende, episode van Sprinkhuizen staat hoogstens naast de thesis, illustreert haar niet ; de geld-maniak v. d. Hoven heeft, zich hechtend aan dien tafelschuimer, niet het hoogste goed verworpen om een eenigszins belangwekkende minachting van dat goed (wat hij wèl doet met Edgar's gemengd _ 66 ~ huwelijk goed te keuren en Bernard's huwehjk tegen te houden) doch uit een heel dom en bespottelijk blufje; hij is zoo'n aartslummel, dat de thesis, dat z o o 'n kerel het hoogste goed verwerpt al heel weinig zegt voor de waarde van dat „hoogste goed 1" Zoo brengt de schrijver met die heele Sprinkhuizerigeschiedenis de eigenlijke thesis van zijn stuk aan 't wankelen, gaat hij tegen zich zelf inl Piet, Jan's broer, is een ruwe, onsympathieke, pummel, zonder iets aantrekkelijks of echt nobels, maar een boer is hij niet; zeker allesbehalve in het 3e bedrijf. Van dien man, de beauröle van het stuk, had de schrijver een edele figuur moeten maken. Nu is zijn persoon onbegrijpbaar in de actie. Dat deze Piet ineens al die onthullingen doet (p. 54—57,) die Sprinkhuizen verpletteren, terwijl hij heet „naar huis gereden," dit is absoluut ondenkbaar. Jan van der Hoven (zijn broer) houdt zich onmogelijk onder die onthullingen van Piet en in het 3e bedrijf (10 jaar later!) is zijn houding tegenover Piet triviaal gemeen, hoewel die Piet ineens op het eind van het 2e bedrijf al zooveel invloed op hem had, dat hij (Jan) door dien Piet toestemde in Bernard's huwelijk met Marie, waar hij éven te voren als een razende tegen te keer ging! Hoe is dat alles te rijmen ? En wat is er dan in die tien jaar gebeurd, dat Jan weer zoo'n vlegel werd? En toch is hij dat, blijkbaar aan andere zetten, weer niet. De schrijver laat Jan moppen vertellen om de moppen, maar offert diens karakter er aan op. Dat die Jan, de hoofdrol nog wel, na 10 jaar nog te stom is om iets te begrijpen en te vlegelachtig om iets te voelen en toch ineens in een „vizioen" totaal bekeert na enkele woorden van Edgar, die overigens al heel vaag is, dit acht ik vlagweg ongerijmd. Zeer zeker kan Haver iets goeds leveren, als hij eerst een ordentelijk zijn stuk in elkander zet, niets toelaat dan wat de actie der karakters billijkt in verband met de toestanden, Zijn dialoog is soms heel mooi — hoewel dikwerf ook smakeloos. Het „jij-en" en „jou-en" van kinderen tegen vader stoot me vreeselijk, om iets te noemen. Slordig is ook de vorm; men struikelt over taalfouten. „Hij neuried", „hij neuriedt", „te vrede", „de vorigen week", „het herinnerd", „crapou", „je zoud", „al klets u", „je beleefd er pleizier van", „wij zette", „zij late", „hij hadt" enz. enz dat is toch al te gek! — 376. ATTICUS. Jos. Hoen, — Mosmans en Zoon, Den Bosch. Een stuk uit de eerste tijden des Christendoms. Goed gespeeld zal het in inrichtingen van onderwijs en elders voldoen. Op de eerste is het vooral berekend. De karakters zijn flink volgehouden; de eigenlijke tragiek gaat niet diep, wat de schrijver ook wel niet kon beoogen met het oog op het publiek, dat hij voornamelijk voor den geest had, toen het stuk 't eerst werd opgevoerd. 377. GERALD DE KRUISRIDDER. Jos. Hoen. — J. Vink, Beverwijk, Dit treurspel heeft zeer veel moois en is uitmuntend voor 'alle tooneelgezezelschappen, die met enkel mannenrollen spelen. De taal van Gerard gaat hier en daar wel ietwat boven zijn leeftijd, maar dit neemt niet weg, dat het stuk door zijn levendige actie, zijn gang, zijn stevigen opbouw, en zijn pittigen dialoog in zal slaan. Het is een aanwinst voor ons tooneel. Moge het de aandacht trekken. 378. ROMAN. 2de deel. M. Heijermans. —■ Stenfert-Kroese en v. d. Zande, Arnhem. Onderscheiden we wél den inhoud en de uitwerking van dit stuk. De inhoud is groot-menschelijk, is moreel, is geëigend om stof van een drama te worden. Constance, eene moeder, die hare kinderen, uit een eerste huwehjk met een werkman, verliest, dan in weelde leeft in een tweede huwehjk, zorgeloos en liefdeloos die kinderen vergeet, totdat de vader dier kinderen in Amerika sterft en deze, verlangend naar de moeder, overkomen om bij haar in te wonen. Dan begint haar straf. Het ééne kind sterft en het andere werpt haar haar misdaad voor de voeten en ontvlucht het „vreemde" huis van haar moeder, die haar en haar zuster 20 jaar lang had vergeten en verwaarloosd voor haar ziellooze, doode rijkelui's-weelde en haar hartelooze zelfzucht. Dat is de stof, die Marie Heijermans voor den geest zweefde en dat is een ware stof voor een drama... Doch ze heeft die stof met verwerkt. De moeder heeft, naar ze zelf vertelt, (p. 19 en 20) de kinderen niet vrijwillig aan hun lot overgelaten, integendeel: ze waren, terwijl ze leefde in haar huwehjk met den werkman, en ook later toen deze haar had verlaten, „altijd bij haar", ze had ze „lief", en de kinderen • 67g- waren „innig aan haar gehecht". Haar man (de werkman) had het brood niet kunnen verdienen voor 4; daarom was zij er op uit gegaan, had ze „rijk" het brood voor man en kinderen „verdiend." Ze was mooi, had veel „rijke vrienden", hij vond dat goed, nam zelfs het geld van die heeren om er mee naar Amerika te gaan (p. 19) én trok zich van het heele zaakje in Europa niets meer aan. Hij keurde dus haar wangedrag niet af en streek er de gelden van op ! Dat hij dan later, jaloersch geworden, omdat zijn door hem verlaten vrouw, (uit niets blijkt dat zij hem „wegjoeg") het „serieus" met een rijken heer ging meenen, haar laat bespieden en „attrapeeren", en met echtscheiding overvalt en haar de kinderen afneemt, geheel en al tegen haar zin, (p. 20) maakt niet, dat zij „de schuldige" (p. 41) is van de scheiding tusschen haar en hare dochters I De „schuldige" is de jaloersche ellendeling, die geld aannam voor het wangedrag van zijn vrouw, met dat geld er van door ging, van dat geld bonjourde te Londen en in Amerika en de 2 meisjes tegen den zin der moeder naar Amerika haalde; uit haat zelfs haar namen veranderde... Hiermede vervallen de ideeën, schuld en straf, — en de auteur heeft om tot een conflict te komen tusschen moeder en kinderen, van Lottie (het oudste meisje) een wezen moeten maken, dat iedere beschaafde moeder uit haar huis zou zetten, als ze niet verkoos die Zoeloe-manieren af te leggen ! En de verwijten van Lottie zijn dan ook niet tragisch, maar of onlogischruw, of ongerijmd-onrechtvaardig of geheel en al buiten de zaak. Van christelijk standpunt deed de moeder slecht, o ja, — doch over dien boeg werpt de auteur het niet, — die Constance brak de huwelijkstrouw en gooide haar eer te grabbel; de man vond dat echter heelemaal niet erg, hij streek er de centen van op en ging er mee van door... Noch de werkelijk fraaie dialoog, noch enkele heel mooie scènes, b.v. die van Josie's ziekte-aanval en dood, of het eerste opkomen van Henri en de scène ConstanceJulie; noch zelfs de frissche uitbeelding van Lottie s karakter redden voor mij dit drama. De oplossing is dan ook wat Josie betreft enkel een treurig feit, geen logisch noodzakelijk gebeuren onder den psychischen dwang van het conflict; en, wat Lottie betreft, een kafferachtige uitmiddelpuntigheid; noch de een noch de ander lossen op; er valt niets op te lossen, daar Constance, zooals ze nu is, geen verwikkeling schept. B79. DER BIBLIOTHECAR. Rud v. Moser. — Bloch. Berlin. IDe ineenzetting van dit stuk is even pakkend als de karakterverscheidenheid/aangenaam en de geestigheid der invallen en zetten overstelpend. Dit stuk is een stuk; niet een uitgerafelde rommel min of meer flauwe grappen; neen, hier is geestigheid vooral van situatie door den meesterlijken opbouw uit het goedgekozen materiaal. Regisseur's maak ik er echter aandachtig op, dat bedrijf III tooneel 3 en 12 moeten veranderd. Hier vergiste Van Moser zich. Met een telegram aan Macdonalds neef kan Marsland dien neef niet laten overkomen in den vorm van Robert, die niet Macdonald heet. Robert moet overkomen (de quasi neef), maar er dient iets anders op gevonden dan de volslagen onmogelijkheid, dat Marsland telegrafeert aan.... Lothair Macdonald, want zoo'n telegram had Robert nooit in handen gekregen. Deze fout dient hersteld. Robert „speelt" niet voor Lothair, weet heel goed, dat hij Robert en niemand anders is; de auteur heeft zich in dit détail vergist; 't echter een detail dat licht te verbeteren is en 't doet weinig af aan de groote waarde van het stuk. 380. LEEP, LEEPER, LEEPST. - L. C. G. Malmberg, Nijmegen. 1915. Dit is No. 87 der bekende serie, die, ondanks het zwijgen daarover door zelfs vele R. K. bladen sinds jaren, in den tijd van haar bestaan meer dan 44.000 boekjes onder de menschen bracht.- Ziedaar zeker een prachtig, ongekend succes. No. 87 is Been klucht zonder meer, zonder hooge waarde, doch.... een klucht is een klucht!.... Aan vereenigingen zij deze serie aanbevolen, welke met zooveel bescheidenheid en zonder groote-trom-argumenten zeer populair werd in ons vaderland. Het beste bewijs van haar waarde en van het juiste inzicht van hen, die het werk besturen. 381. DE SATAN DER REVOLUTIE. A. ter Kleije. — J. Vink Pi., Beverwijk. Dit drama in vijf bedrijven is een symboliek spel, uitbeeldend de verslaving aan het kwaad en de verherring door het goede; het revolutionnair beginsel tegenover het Christelijk. Deze symboliek heeft het dramatische niet bevorderd, ze is te theoretisch gehouden, doet hier en daar in hoogdravendheid vervallen, die het natuurlijke van het spel hindert. De menschen praten te veel en de actie is me dikwerf onbegrijpelijk. ~ 68 - 382. HAAR OFFER. P. Servatius. — J. Vink. Beverwijk. De schrijver schrijft zelf in zijn voorrede, dat: „met goeden wil en goede leiding het succes 'van zijn stuk zal verzekerd zijn". Niet dikwijls treft men in een voorrede een dergelijk overstelpend-zelfvertrouwende mededeeling aan Toch geloof ik niet dat „goede leiding en goede wil" kunnen beletten Henriette's zeer drukken omgang met Antoinette moeilijk te rijmen met haar zeer gehoorzaam-onderworpen karakter in verband met de besliste verklaring harer moeder (p. 11): „Ik wil niet, dat Henriette met Antoinette omgang heeft." Die moeder is niet iemand, om zoetjes te wijken, na dat woord, doch van tragischen tegenstand tegen Henriette's dagelijksch verkeer met Antoinette merkt men niets. Vreemd is ook de ongemotiveerde invitatie van mevrouw van der Sloten en van mevrouw Vermeeren met haar dochter en van het heele kinderkerstboomspel, dat het eigenlijke tragische moment, het offer van Henriette, te veel doet vergeten. Het eigenlijk dramatische, het offer van Henriette, beheerscht het stuk niet; de conflicten zijn over dit hoofdmoment slap, verhezen zich in redenéeren over en van Henriette, men ziet geen pakkend conflict vóór zich in tragisch gebeuren. Behalve aan het slot heel plotseling de dood van het arme kind, doch die dood is zuiver effect-bejag; en de daarmee saamhangende dood van Elise scherpt ook het idee van „Haar .offer", niet aan. Vandaar is het stuk meer „De wraak des Hemels" dan „Haar offer." Henriette -buigt voor den wil van haar mama, dansend met dien protestantschen jonkheer op Kerstavond, doch ze gaat daar niet zelf als offer de dood in; God slaat haar physiek neer, neemt blijkbaar haar levensoffer, gebracht om haar moeder te bekeeren, aan, maar dat „offer" is geen tragisch gevolg van haar ten tooneele gevoerde daden Zoo is er wel handeling, doch. deze is niet het in handeling gebrachte offer van Henriette. Dit neemt niet weg, dat ik het stuk om dialoog, strekking en gevoelens aan dames-tooneelen aanbeveel. Vooral op meisjespensionaten kan het met veel liefde worden opgevoerd en van harte genoten. 383. DE GEHEIMEN DER MIS. Calderon de la Barca. — C. N. Teulings, 's-Bosch. Het is zooals de Hollandsche bewerker, de Eerw. heer J. M. J. Knaapen, zegt: dit stuk munt uit door diepen zin en genialen eenvoud. Nu is het niet zoo heel gemakkelijk dit te bewijzen aan wien het stuk niet vóór zich heeft. Stellig zegt het feit, dat deze voorstelling van Calderon, een der allergrootste tooneelisten aller eeuwen, tot de erkend beste behoort zijner „Sacramentales," zeer veel: onder de hoogstaande producten van Calderon neemt het dus nog eene eereplaats in 1 Doch daarmede heeft men nog geen klaar denkbeeld van de voorstelling zelf. De H. Mis wordt hier verklaard aan de verpersoonlijkte onwetendheid, die gelooft, doch het diep geheim van het onbloedig Sacrificie nooit vatte! Wijsheid licht haar vóór als de personen optreden, wier offeractie in de H. Mis zinnebeeldig wordt uitgedrukt: Adam, Mozes, Christus. Het geheim der Mis, gelijk de Christus-Kerk deze met haar machtig symbolisch ceremonieel opluisterde, met haar Christus-idee doordrong, met haar Christus-offerheerlijkheid bezielde, is bij Calderon, dat het de offers van Natuurwet, Mozaïsche Wet en Nieuw-Verbond uitbeeldt: en dit geheim komen Adam, Mozes en Christus persoonlijk verklaren, door persoonlijk Mis-handelen, dat de spiegel van hun offer-handelen is. — Deze opvatting is onmiskenbaar geniaal: en dat geniaal idee wordt met aandoenlijken eenvoud verbeeld, met kinderlijke vroomheid dankbaar gezegend, niét zelden met een argeloosheid verheerlijkt, die denken doet aan de martelaartjes van 28 December, die met hun palmen en kroontjes spelen voor Gods troon. 384. T STRUIKELBLOK. Herman Nauw Jr. — J. Vink, Beverwijk. Goed gespeeld zal „t Struikelblok" voldoen, althans aan een publiek, dat in staat is stukken te waardeeren, die niet spelen in de sfeer van vrije liefde, echtbreuk en schunnigheid. Willem is raak geteekend, Anna ook, hoewel hun verhouding noodeloos is aangedikt in het lange eerste bedrijf; de schoonmoeder is een slang, een canaille zonder meer: het is schrijvers recht zulk een figuur te scheppen, hoewel ik er het groote nut niet van inzie; het heele stuk was me sympathieker als niet juist Anna's moeder die rol speelde. De psychologie van het geheel was voller als niet de heele idee „struikelblok" uitsluitend, in haar was uitgebeeld. Welken leeftijd Fransje en Jantje hebben valt niet te gissen; nu eens denkt men aan kinderen van 3 jaar, dan weer aan jongens van 14"—15, want het zwakke Fransje is „op kostschool." Welke — 69 — kostschooljongen zulke versjes zegt en zóó praat?.... Dat is me alles veel te zoeterig. De technische bemerkingen hier en daar (bijv. slot 4de bedrijf) vind ik peuterig, beneden de waardigheid van een groot stuk. Herman Nauw heeft zeker talent, maar Ihij moet zich in zijn dialoog gelijk blijven ; dikwerf vallen de personen door een woord of een wending uit hun karakter, hij moet vooral het theater-effect niet bejagen, doch streng blijven bij het natuurlijke, ware. Als Frans gemengder was, de grootmoeder bijv. in een tante werd omgeschapen en zij zelf aan Willem's zijde stond en het stuk niet zoo beheerschte, als Frans met andere woorden meer. in werkelijkheid een soort „struikelblok" was, een weinig door eigen karakter en vooral door omstandigheden, doch niet zoo uitsluitend door den infamen laster van dat monster van een „opoe," kwam er veel meer tragiek in het stuk en was de thesis pakkender. Nu ligt het effect te veel in het gewild, doch niet natuurlijk zoetelijk cherubijnachtige van dit leeftijdloos Fransje. Het zou veel meer uitwerken als hij een echte jongen was. 85. SCHIPBREUK. Drama in, 4 bedr. J v. d. Griendt. — N. V. „Helmond", Helmond. De strekking van dit drama, in het leven de rampzalige gevolgen te toonen van het gemengde huwehjk, is uitmuntend, en als zoodanig is het een stuk, dat voor 't Roomsch dilettantentooneel geëigend is. Wat mij in het stuk het minst bevalt, is de constructie. Het stuk geeft te veel of te weinig; p. 118 is Thilde ongelukkig, — 120 jaar is ze gelukkig geweest met haar Adolf, zegt het stuk <— en eerst in het 4e bedrijf verneemt men, dat die echt leeg was 20 jaar lang en Adolf steeds was, die hij was en dan is. Hoe een teergevoelige Mathilde dan „gelukkig" was, wil er bij mij niet in. Ik zou het stuk laten aanvangen midden in de warring, den gelukstijd onderstellen als een. verleden, ruimte maken voor een groote harmonie van tegenstellingen tusschen Adolf en Thilde. Het stuk geeft te veel, kan dat alles niet verwerken, wat het nu omvatte. Of wel het geeft te weinig, moet óók geven, wat tusschen het 3e en 4e bedrijf ligt, hoe dan ook. Zoo zou kunnen uitkomen, wat nu niet uitkomt, dat het gemengde van het huwehjk de oorzaak der schipbreuk is en niet het persoonlijk karakter van Adolf. Dit wordt veel te veel dooreengemengd en daarom is de theorie ook niet overal waar, — evenmin als Mathilde's theorie, p. 65 . (over Hans) overal waar is. De thesis is daar overdreven; het is niet altijd waar, dat een katholicisme, aanvaard ter gelegenheid van een huwehjk, een „spottend maskeradekleed" is 1 1386. ZONNEKINDEREN. Maxim Gorkiei. Drama in 4 bedrijven. Dit symbolisch stuk is ongeveer in één adem kwaadaardig pessimisme. Zonnekinderen zijn de hoofdpersonen allen, ieder op eigen wijze, doch hun zonnigheid blijkt in het. drama een pyramidale dwaasheid. De oude Antonosna heeft het ware woord: „Zij stellen zich allen als gekken aan." Dë hoofdpersoon Paul Protassof, is een zonnige, naïeve theoreticus, die het leven uit distilleer-kolven wil trekken, het leven, dat door de zon is gebraden en door warmte weer zich ontboeien kan, — hij kookt en stooft, alles en alles om zich heen vergetend, gemoedelijk over alle ernstige levensdingen lachend, vast overtuigd, dat hij de zon van zijn illussie tegensnelt: het leven brouwen uit zijn kolven. Om hem heen groepeeren zich andere zonnekinderen, allen utopisten en idealisten, ieder op eigen manier : Wagni, de utopist van de schoonheid ; Melania, de utopist van de liefde, Lisa, de utopiste van het offer. Nasar, de geldzon, een veearts, de idealist van het brute ruwe leven, die zich verhangt uit een „mop" ! En om de tegenstelling schril te laten uitkomen met deze figuren, de brutale straatdeern Firma, Mischna, de vuile kwajongen, Fegor, de dierlijke drinkebroer, en Tsjorin, de halfwijze lachebek, — alle zonnekinderen, wier schittering niet veel meer is dan het blinken van blik en potscherven op een mesthoop. De beste figuur is, met al haar overdrijving, Helena, de vrouw van Protassof; doch ze is een raadsel als de vrouw van dien idioot-springenden, theedrinkenden, potjeroerenden en profeetentaal uitslaanden ginnegap. Zij verhoedt den indruk niet, dien het stuk geeft: alle menschen zijn slecht, de een zus, de ander zoo, het is dwaas iets hoogers na te jagen, de brute macht, het bruutgeweld, zelfzucht, vlegelachtigheid beheerschen de menschheid, — schoonheid, waarheid, adel zijn groote malligheden, maken je zelf gek of belachelijk bij anderen, of jagen je den dood in. Dit akelig thema heeft Gorkiei op meesterlijke wijze in tal van prachtige, raak geziene scènes verwerkt; zijn dialoog — 70 — is voortreffelijk, de bouw van het stuk is grootsch, de gang levendig, snel, verrassend. Het is bepaald een merkwaardig stuk, doch de visie is tergend eenzijdig. 387. EEN ONBESCHREVEN BLAD. BI. i. 3 bdr. E. v. Wolzogen. — W.'d. Haan, Utrecht. Dit zou ik niet aanraden. Niet enkel om de vele minder op Katholiek pubhek berekende scènes, doch ook omdat ik het niet aardig vind. Ik vind het niet geestig en geen blijspel ook. Het is een diep-treurige hoofdgeschiedenis, waar een pakkend tooneelstuk in ligt, die echter door de blijspel-allures wordt bedorven. 388. JOHAN DE WITT. Treursp. in 3bédr. Dr. H. Muller. — W. en J. Brusse, R'dam. Wat in het kunsttijdschrift „Het Tooneel" in de December-afleyering 1916 werd aangemerkt over Shakespeare's drama's „het verbrokkelde in den vorm", geldt zeer sterk voor het werk van dr. H. C. Muller. Ik weet eigenlijk niet, waarom hij Bedrijven en Tooneelen onderscheidt, want dit stuk telt geen tooneelen, doch 9 of 10 bedrijven en geen tooneelen; wat me hoogst onaangenaam aandoet en me den indruk geeft van overdadige gemakzucht in den bouw van het stuk. Het is een heel klein kunstje onsamenhagende scènes achter elkaar te laten aanstormen en den toeschouwer een in den vorm verbandloos, geheel zelf te laten in elkaar zetten, doch dit stelselloos stelsel vermindert den psychischen indruk, het laat den toeschouwer telkens los, verwart hem inplaats van hem aan te grijpen. Ik heb dan ook geen den minsten indruk van dit stuk gekregen bij de lezing, hoewel De Witt mooi is geteekend, Engeland er verdiend geducht langs krijgt, en meer dan één scène, van matrozen en boeven Vooral, uitmunten in frischheid en losheid van bedrijvigheid en zegging. Wat de zonderlinge Spinoza in het stuk doet, ontgaat me; hij lijkt me een Ibsen-achtige figuur, die echter veel te veel van Bet De Witt's drama afstaat om de bezieling aan het stuk te geven j overigens vertelt hij zooveel onzin, dat men wel heel ouderwetsch pantheïst moet zijn om daarvan te genieten. 389. DE BRIEF VAN DEN KONING. Robindrah Tagore. - W. de Haan, Utrecht. Ik begrijp me het succes van dit stukje volkomen. Zoo argeloos-diep, zoo intens fijn gevoeld, zoo levendig en rijk in al zijn roerenden eenvoud. Ja, het is Oostersch vaag en mogelijk te kras symbolisch voor onzen Westerschen smaak, doch het spel kan 't gegeven nog nader brengen tot onze ziel en er ligt zoo'n psychische grootheid in dit kinderspel, zoo'n koninklijke bekoring in dit verbeeldings-wereldje van Amak, dat het me diep heeft getroffen. Hier is een waarachtig dichter aan het woord, hier spreekt de ziel. Doch enkel een pubhek van gekuischten smaak zal dit Tagorewerk genieten. Zeker, er waren aanmerkingen te maken, zelfs is de toespeling op de reïncarnatie afkeurenswaardig, doch ik neem dit stuk als zuiver kunstwerk en bewonder het ; de reïncarnatie-leer heeft toch bij Katholieken al lang haar gevaarlijke aantrekkelijkheid verloren, meen ik. Ik hoop, dat een fijne club het stukje voor een keurpubliek aandurft. 390. DE RABIjN VAN SELCHA. Dr. F. Rutten. — L. C. G. Malmberg, Nijmegen. Dit Bijbelspel heeft op andere mij bekende veel voor en iets tegen. Het heeft vóór, dat het méér reëele wezens en minder toestanden zijn, die spreken; het heeft vóór, dat de manier, waarop de personen elkander bejegenen, minder gezwollen, menschelijk gewoner is; het heeft vóór, dat men niet van den aanvang weet, hoe het afloopt, althans dit niet met zekerheid kan bepalen; het heeft vóór, dat de verbeelding zich veel meer vrij baan kan geven in de groepeering der personen, daar het geheel een zuivere vinding is, gedragen echter door de breede Evangelische werkelijkheid; het heeft vóór, dat Christus verschijnt, doch slechts even en dan om de werkelijke ontknooping van het stuk te geven, wat me edel en smaakvol lijkt; het heeft vóór, dat er heel onverwachte tooneelen in kunnen opdagen, en ook werkelijk in worden gevonden. Zoo is het veel meer een boeiend en pakkend stuk, wordt het minder beheerscht door de wijding, die van een Bijbelsch gegeven uitgaat, dan door eigen dramatiek van het spel als zoodanig. Dk alles heeft het vóór op de, mij bekende, andere Bijbelsche spelen, mogelijk de „Verborgene van Nazareth" van Jos. Hoen uitgezonderd; doch Aft is meer een idylle dan een drama en staat in zijn genre voor mij nog immer, ondanks zijn fouten, als een prachtstukje alléén. De schrijver heeft handig gebruik gemaakt van zijn voorsprong; in Baruch is gang — 71 — en ontwikkeling, Joannes is etherisch-teer en rein, Fidusci om te stelen, Judas is gelukkig iets anders dan de onmenschelijk-uitsluitende geldmop, de tegenstanders van Baruch (de Synagoog en haar handlangers) zijn gemengde karakters, wier harden haat men zich verklaart en die niet enkel uitdagend afstootelijk zijn; Christus is artistiek sober en gedurfd eenvoudig. Dat alles lijkt me zeer goed werk. Maar er is toch ook iets, wat het stuk tegen heeft, vergeleken met andere Bijbelsche spelen. Het gegeven is te arm in zich zelf, omdat Baruch geen bekende figuur is en diens bekeering dus in zich niet zoo groot-belangwekkend is, en Rutten heeft het gegeven niet rijk genoeg gestoffeerd, om het belangwekkend te maken. De tegen-actie is daartoe te eenzelvig. Phares, Amos en Kalef, de drie priesters, zijn vervelend, omdat ze al maar hetzelfde vertellen, wel met de rijke taai-variatie, die dezen dichter volkomen is toevertrouwd, maar hun tegen-actie is onbeduidend en vandaar geeft het stuk niet, wat het geven kan bij dringender tegenhandeling, diepzinniger tegenstand en tegenwerking in tragische conflicten. Zoo lijkt het stuk te lang, omdat de lyriek de tragiek doortastend op zijde dringt, omdat de variatie-momenten wel verbeeldings-vondsten zijn van een rijk uitvleugelend dichtertalent, doch niet psychische vondsten van een diep invoelend dramaticus. Racine zei van zijn Athalie: „Athalie is af, ik heb enkel nog de verzen te schrijven." Het zou me een mooi kwartje waard zijn, te weten of dr. Rutten ook zoo over een drama denkt; ik geloof het niet. Een gedegen, volkomen èf, in alle bijzonderheden uitgelijnd plan, dat bezonk door diepe zielstudie, dat den hellen gang der figuren onveranderbaar beheerschte, een naakt, koel-prozaïsch plan, maar dat in zijn nuchteren opzet stormde van de . ingehouden passie, door de figuren-standen gewekt, heeft hij van dit stuk niet gehad. Als hij achteraf van dit stuk een plan maakt, zal hij zien, dat het arm is aan werkelijke tragiek. Hij maakt het goed, o ja, door zijn schitterend blanke dictie en zijn zuiver meeleven met zijn figuren, doch het is jammer, dat het welverdiend succes, . dat zijn stuk stellig onweerstaanbaar overal hebben zal, ook niet steunt op de rijke dramatiek, die hij in dit werk had kunnen leggen, als hij het krachtiger en tragischer doorvoeld had. |391. DE VERLOVING. Blijspel in 1 Bedrijf, W. de Haan, — W. de Haan, Utrecht. tDe uitgever, tevens de schrijver van het stuk, heeft het heel goed gekenschetst: „een aardig stukje, dat zich voor een naspel bijzonder leent"-. De verwikkeling is goed gevonden. Een stakkerd, die meent te moeten trouwen uit angst vooreen tante en. zijn huwehjk aankondigt met een persoon, waarvan hij het bestaan niet vermoedt; doch deze bestaat wel degelijk, heeft een vreeselijken papa.... En de rest! De jongen draait er zich aardig uit. Het idee is frisch, leuk. De dialoog is hier en daar, naar mijn smaak, veel te lang. .0^2. DOOR HET DONKER. 3 Bedr. Henri 't Sas. — W. de Haan, Utrecht. Dit is een ontzettend drama, waarin de karakters bijzonder rijk varieeren, waarin ieder karakter sprekend voor je staat, waarin de heele knoop en de ontwikkeling en de ontknooping tragisch zijn in nobele en levensware tragiek. Dit is een machtig brok leven, machtig mooi gegeven. Mogelij k zijn ze te aangrijpend die blind geworden Karei in zijn Limburgsche eenzaamheid, die al te spontane offergroote, rijke Jenny, die voor Karei den slampamper Gustaaf neemt, want ze doet het ten laatste om hem (p. 56) en dan heel die oppervlakkige Veegens- en Fernands-kliek, die de scherpe tegenstelling vormt met Jenny, Karei en den fleren, dapperen Willem. De moraal lijkt me echter onjuist. Jenny mocht niet handelen, gelijk ze deed, dat is klaar als de dag, ze was zich zelf iets anders verplicht dan dien ellendigen Gustaaf haar hand te geven. Om deze en andere redenen, die hier en daar in de bewerking van het stuk stooten, wordt het stuk voor R. K. clubs onspeelbaar. Maar deze Henri 't Sas, blijkbaar een Katholiek, heeft met dit drama een groot talent geopenbaard. [393. WELDOENERS DER MENSCHH. 4 bedr. Philippi. ~W. d. Haan, Utrecht. De schrille tegensteUtng van de beide dokters, waarvan de een het leven van zijn medemensch opoffert aan zijn ijdelheid, en de ander, alle stormen van huiselijk leed en bitter verwijt zijner belagers trotseerend, de menscheid doet genieten van zijn medischen bijstand, is pakkend, duidelijk en omstandig in dit tooneelstuk uiteengezet. — 72 — De intrige is eenvoudig, wordt sterk aangedrongen door het hooge karakter van den patiënt, waarover de beide doktoren gaan. Dat de, van zijn verheven standpunt, door eigen schuld neertuimelende, oudere dokter er aan denkt, zich te vergeven als heel zijn misdaad ontmaskerd wordt, is begrijpelijk ; dat bij geen hooger beginsel heeft om zich vast te houden en Gods recht boven eigen eer te stellen is een leemte in den auteur. Dit moet in elk geval -in het stuk gewijzigd worden, wil het voor onze Rederijkerskamers een goed speelbaar, boeiend stuk zijn. Dat het hoog staat, vind ik niet; de psychologie is tamelijk aan de oppervlakte, de heele loop te doorzichtig en de bouw van het stuk weinig verrassend. Toch heeft het ontegenzeggelijk verdiensten, vooral door zijn groote klaarheid en vlugheid van handeling. 394. DE LIJFRENTE. Blijspel in 5 bedr. A. v. Moser. — W. de Haan. Utrecht. Het is waar: een paar uitdrukkingen zou de R. K.. regisseur er in moetenkuischen, een paar fouten verbeteren, die dadelijk de aandacht trekken, maar dan.... Dan heeft de R. K. dilettanten-club aan dit prachtig-geestig, rijk-verscheiden, allerdolst en van 't begin tot het eind spannend en daverend-lollig blijspel een successtuk van den allereersten rang! Ik stel Van Moser's „Lijfrente" zonder eenige bedenking boven zijn „Bibliothecaris". De allerverrassendste toestanden, de rijke, ingewikkelde, telkens veranderende intriges, de kluchtige typen, de allervermakelijkste, soms idiote verwarringen en vergissingen, de luchtige, snelle gang van het heele stuk, — ik heb geen enkel blijspel gelezen in het heele moderne repertorium, dat me zoo uitstekend beviel! Bijzonder bezwaar voor kostumen of tooneelverbeelding geeft het. stuk ook niet. De strekking is bovendien uitmuntend, de eindindruk is alleraangenaamst. Ik beveel de „Lijfrente" aan alle R. K. dilettantenclubs van eenige beteekenis met warmte aan.... Drie zinnetjes kuischen! 395. HELLAS. Tooneelspel in drie bedrijven. L. Haver ■— J. Vink, Beverwijk. Het gegeven en de grond van dit stuk gelijken zóózeer op „de Rechte Weg" van Lod. v. d. Maassen, dat het wel zeer opvallend is. De bewerking is echter geheel anders. Dat de heer Haver toevoegt, dat hij „regisseur'' is, geef .licht óver veel. De auteur schrijft beslist scènes, die het uitmuntend „doen", hij is effectschrijver, ■— maar dieper gaat hij ook niet. De beste scènes zijn juist die scènes, die de het stuk opjagende actie niet dragen. Als de auteur van zijn stuk een schema maakt, zal hij bevinden, dat dit ijl en kaal is. Het is niet denkbaar, dat een man van het karakter van den ouden Lovink, in eens omslaat, gelijk hij doet na Fernand's onnatuurlijke bekeering; en deze noem ik onnatuurlijk in Fernands karakter, gelijk het eerste bedrijf het doet kennen. Doch juist deze buiten de psyche van het stuk staande tooneelen, waarin Fernand den boemelaar speelt en de oude Lovink zich als de harde materialist openbaart, zijn prachtig. Over losse feiten loopt dit tooneelspel, dat door menschen met verschillende karakters wordt gespeeld, doch de actie (vooral het vijfde bedrijf) groeit niet uit de karakters. Even oppervlakkig als het stuk is de druk. Dit ligt niet aan den uitgever, die Coelïus uitmuntend uitgaf, het ligt ontegenzeggelijk aan den schrijver, die «telkens de grofste taalfouten maakt en zich niet geneert b.v. voor „schoothondjes", die op de handen worden gedragen, (p. 28). Haver schrijft "zoo vlot als water, dat loopt over een glazen plaat, —■ er blijft te weinig van hangen. Doch menige scène toont, dat hij talent heeft en het leven kent. Ik verwacht nog altijd iets zeer goeds van hem. 396. DE LIJDENSWEG. Felix Philippi. 4 Bedr. — W, de Haan, Utrecht. Een zeer mooi, pakkend, hier en daar diep aangrijpend drama. De moeder moet den lijdensweg tot het einde loopen, waarop haar ontaarde zoon, Egon, haar zond. Ballun, een beambte der firma, heeft gevangenistraf ondergaan om een misdaad, die Egon bedreef, de moeder wist dat, wilde haar kind redden en bewoog hem naar Indië te vertrekken. Hij keert terug en het stuk dwingt onweerstaanbaar tot onthulling de heele waarheid; onweerstaanbaar, ondanks den geweldigen tegenstand, die deze actie ondergaat van de liefde tusschen den ouderen zoon der moeder en de dochter ven Ballun. Alles wijkt ten laatste eerlijk voor het recht, alles voor het rechtmatige eerherstel aan Ballum, alles voor het hoog gevoel, dat de onschuldige niet voor den schuldige lijden mag en onder verdenking blijven. Dit is een heel nobel, eerlijk, pootig stuk; krachtig opgezet en met groot talent ontwikkeld. Uitmuntend Voor onze dilettanten. Hier en daar een enkele uitdrukking verzachten. — 73 — 397. FLACHMANN ALS ERZIEHER. Otto Ernst. Dit tooneelspel werd wel zeer ten onrechte in de School-Bibhotheek opgenomen. Het heeft weinig zin aan jongelui hoogst ongerijmde theorieën over opvoedkunde aan den neus te hangen en een kijk te geven in zoo'n oermalle onderwijs-irir^ting. Het stuk is goed gebouwd, vlug loopt het en de dialoog is raak. Toch hjktmehet hoogtepunt van het stuk zwak; een onderwijzer, die, om zich op het hoofd der school te wreken, aan den inspecteur der school iets meedeelt, wat dit hoofd vernietigt, terwijl men niet voelt, waarom die onderwijzer zulk een gemeenheid uithaalt, — dit is al onbevredigend; maar als het meegedeelde feit dan ook nog ongeveer onmogelijk is, wordt men zonder meer teleurgesteld. En nu acht ik het niet mogelijk, dat, in Duitschland nog wel, een domme kwast als Flachmann jaren lang hoofd eener inrichting van onderwijs is (met 7 onderwijzers onder zich, dus een groote school!), terwijl hij.... zich de papieren van zijn overleden broeder toeëgende, die wel akten bezat. , Men mag zeggen van Duitschland, wat men wil, maar dat zoo'n idiote vlerk als Flachmann jaren lang hoofd der school kan spelen met valsche papieren, —■ dat „der Herr"Cultus-Minister niet weten zou, dat broerlief dood en de eene broer de andereniet is!?.... 398. DE REIS v. MIJNH. PERRICHON. Labiche e. Martin. BI, i. 4 Bdr. — d. Haan, Utr. Een heel ander genre dan Moser is Labiche, doch niet minder vermakelijk en gewettigd. Moser veel meer opeenstapeling van dwaze situaties, vooral in het Erfdeel tot een zenith van malligheid opgevoerd; Labiche meer karakter-komiek, meer stukken, wier lachwekkendheid in typen zit en grappige zetten. Het boVenaangekondigde is een der beste. Perrichon gaat met heel de drukte aan zijn parvenu-ijdelheid eigen, op reis met vrouw en dochter. Twee candidaten dingen naar de hand van het meisje; beiden ijveren daarom om de gunst van vader Perrichon; de een door een dienst, dezen bewezen, hoog op te schroeven, de ander door zich een dienst door den ijdelen malloot te laten bewijzen. Daar loopt doorheen een heel zonderlinge „commandant", die de intrige handig verwikkelt Het is een stuk, dat succes belooft bij vlot, leuk spel. Moeilijk lijkt het me niet. 1399. MARIA MAGDALENA. Friedtch Kebbel. — Drama in 3 bedrijven. Waarom dit stuk, hetwelk reeds een 60 jaar oud is, nog eens werd herdrukt? [Zeker meer nog om de voorrede, dan om het drama zelf. De in zeer gewrongen taal vervatte denkbeelden dier voorrede zijn een herdruk, ook na 60 jaar, waard. Doch het stuk beantwoordt er, helaas, niet aan. Wat Kebbel eischt, dat het „resultaat van den strijd (zij): de noodwendigheid, het juist op deze en geen anderen weg te bereiken (doel), past allerminst op deze Maria Magdalena. Het stuk is als stuk mooi; ~ doch het is om inhoud en levensverloren strekking slecht. j400. DERTIG ZILVERLINGEN. A. van Sprinkhuysen. — W. de Haan, Utrecht. (Niet speelbaar door R. K. dilettantenclubs, maar, ruwheden als in een Ghetto-spel niet te vermijden zijn, daargelaten, is dit naar mijn wijze van zien een ongewoon goed geslaagd tooneelstuk. De theorie van Esther en Frits is niet katholiek, is modernjoodsch, — Esther's moeder is een laagstaande volkstype, maar ze lijkt me over het algemeen waar. Ik geloof dat deze auteur in staat ware iets heel moois te leveren; hij voelt het echt tooneel door en door, zoekt het in wat het tooneel tooneel maakt: ingewikkeld zielespel door één hoofdbeweeg voortgestuwd naar één punt. 401. HET ERFDEEL. Tooneelsp. in 4 bedr. Philippi. — W. de Haan, Utrecht. „Het erfdeel" staat me ver boven „Weldoeners der menschheid", omdat de karakters (der hoofdfiguren veel dieper zijn opgezet, veel breeder uitgewerkt. Larun, de jonge rijke baron-fabriekseigenaar, Mathiesen, diens afdeelingschef, vooral Sartorius, diens directeur, zijn zeer gemengde karakters; de forsche, fiere, eenigszins bruuske en aanmatigende Sartorius, die tegen allen, tegen Larun zelf in, het erfdeel der vaderen, het grootbezit der fabrieken verdedigt, een schurk ontmaskert, die Larun had weten te misleiden en te bestelen, deze Sartorius draagt het heele stuk en drijft het met kracht naar den afloop. Dit is een forsch, pootig tooneelspel. Het is uitmuntend voor onze R. K. Rederijkers !.... 402. DE KLEERMAKRRSJONGEN. M. Klucht. — L. G. Malmberg, Nijmegen. rJawel een klucht, maar wat goedkoop, vind ik. Toch om te. lachen bij goed spel. De bedrijven zijn m. i. geen-bedrijven, 't geheel is een één-acter. — 74 — 403. DE NIEUWE BURGEMEESTER. M. Klucht, in 2 bedr. - L. Malmberg, Nijmegen. Zit goed in mekaar, is gek en mogelijk, dus een oer-echte klucht. 404. BRONNEN VAN BEDERF. L. E. Bodelaj. Groot dramatisch talent, zich openbarend in pakkende natuurlijke dialoog, psychologische diepte, tragische verwerking der stof, toont deze schrijver me weinig. De gevoelens zijn te veel ongelegde phrasen, echte planken-gevoelens zonder meer; psychologie is er in het stuk ongeveer niet, en de stof is niet tragisch, maar sensatie-jagend bewerkt. Het is waarlijk de speld uit een hooiberg halen, waar men hier toe genoodigd wordt! De ramp der slechte lectuur in het leven gebracht door.... een student, die slechte boeken leest, zijn smiechtigen leverancier van dat vuil niet kan betalen, welke dan het idee krijgt een handschrift te stelen uit de Leuvensche Bibliotheek, wat hem mogelijk (?) is, daar die student den sleutel heeft van een der natuurkundige kabinetten; zoodat de schurk dan besluit den student mee te nemen en hem te laten schieten op Duitsche soldaten; die steken dan wel de vlam in het gebouw en in die herrie zal de smiecht gappen, wat hem van waarde lijkt.... en is des students rekening betaald. Juist als het zoover is, komt een zekere boer Derks op en de smiecht weet 't nu nog beter; hij voert het boertje zat en deze schiet uit de Bibliotheek op den Pruis. Dat is de brand van Leuven! 1!.... Zoo is „de slechte lectuur" de oorzaak van die ramp. De bedorven student Edmund heeft den brand der Bibliotheek van Leuven op zijn geweten, bij neemt die schuld ook op zich en wordt doodgeschoten.... Het is kras!.... 405. KIND, THAUMATURG, MARTELAAR. Dr. in 4 bedr. Tricard. - Malmb., Nijm. De Hollandsche bewerking van de beroemde „Lis sanglant" van Tricard. Een roerend en fijngevoeld drama op verzen. Vitus' üefdeleven en liefdedood in de heerlijke visie van Tricard zal zijn hemelschen indruk ook op Hollandsche toeschouwers niet missen. 406. DE VERBORGENE v. NAZARETH. Bijb. schouwsp.. / Hoen. — J. Vink. Beverwijk. De schrijver, die op tooneelgebied al meer dan één stuk aanbood, dat zekere verwachtingen wekte, komt nu met een heel handig betiteld „Bijbelsch schouwspel" de ernstige tooneelliefhebbers verrassen en de verwachtingen, die men van hem koesterde, in niet geringe mate bevestigen. Inderdaad is dit Bijbelsch schouwspel zoo min een tooneelspel als welk ander mij bekend Nederlandsen Bijbelsch stuk van den lateren tijd; het is zelfs méér tooneelspel dan de andere, het bepaalt zich meer tot de actie, welke uitgaat van karakters, het vervalt minder in lyrische beschrijvingen, het heeft veel minder de ongeveer geniale ensceneering van ware kunstenaars noodig om als spel te boeien, en toch is het nog steeds een „schouwspel", niet meer. Een idyllisch schouwspel, zonder diepe venvikkeling, een klare en in tafereelen uitgebeelde openbaring van den Verborgen Jesus van Nazereth, uitbeelding van zijn goddeüjk karakter in treffende symboliek, uitbeelding van Zijne Majesteit, die door den schuilvorm heenschittert. Wie beweren zou, dat deze opvatting tegen den Bijbel is, zou mijns inziens niet enkel het recht der dichterlijke vinding te kort doen, doch ook een volkomen ongewettigde gevolgtrekking maken. Jesus 12 jaar oud leert in den tempel en „zij waren verbaasd over Zijn wijsheid en Zijn kennis der schriften". Deze verbazing mag voorgesteld worden als zich uitend, mag door den dichter verpersoonlijkt worden in Gamaliel, den leeraar der Schrift en der Wet, die te goedertrouw is, en die vandaar, wetend, dat de Messias nu moet komen, gedreven kon worden 1) te onderzoeken of dit wonderkind van bovenmenschelijke wijsheid te Bethlehem was geboren, — stad der belofte; en tevens 2) in Jesus den Messias te herkennen, — althans te vermoeden. Deze verbazing mag eveneens, een nijdigen, echt wereldschen Rabbijn doen koken van woede, bij de gedachte, dat dit wonderkind de Messias mocht wezen, en het dan met het rijk der Synagoog, met den vormendienst van het verdorven Rabbinisme, gedaan zou zijn. Jesus mag ook ih Zijn naaste omgeving veel meer dan een ordinair Kind zijn geweest, hij mag en zal zeker onder de zijnen iets hebben afgestraald, wat zijn meerderheid deed aanvaarden. Dat dan, bij een zoo voor de hand liggend kinderspel als de Messias-Kroning, Jesus onder Zijn gelijken voor Messias-Koning speelde, lijkt me een aandoenlijk, fijn gevoeld, mooi-menschelijk verwerken van een hooger idee. Het heft zoo min Jezus' verbor- — 75 — genheid op als deze werd opgeheven door het bezoek der 3 Koningen, de aanbidding der Herders, de wetenschap nopens den Messias van Anna, Elisabeth en Simeon, de ervaring, die de Joodsche Schriftgeleerden opdeden over de Wijsheid en de Schriftuurkennis van Jezus op diens twaalfjarigen leeftijd, welken zij wisten, dat de leeftijd was, dien de Messias toen hebben moest. Dit stuk is een dichterlijke verwerking van de Bijbelsche gedachte en in die verwerking bleef de dichter ook den Bijbel, de Joodsche denk- en spreekwijze met haar Oostersche nuancen, de historische en ethnographische bijzonderheden van Jezus' tijdperk getrouw. Zoo kan dit schouwspel niet enkel vroom ontroeren, doch tevens handig inwijden in het psychisch moment van Jezus' aanbiddelijke Verborgenheid. Er spreekt uit heel dit schouwspel een middeleeuwsche teerheid van gevoelens, die, menschkundig onüeed, de geschiedenis ongerept laat, doch met dichterlijken greep den Heiland ontsluiert volgens de godvruchtige openbaring eener ideale verbeelding. Hem als kind toovert voor vrome kinderoogen als den schoonsten en beminnelijksten, Hem doet zien, gelijk zijn tijdgenooten hem moeten gezien hebben, in Zijn verborgenheid omhullend zijn goddelijke grootheid, doch' onweerstaanbaar openbarend dat hoogere en meerdere, dat ook de wijzen in den tempel, ademloos bewonderend, in Hem hadden ontdekt. Zulk een ideaal-ware voorstelling van het Kind Jezus kan enkel goed stichten, zacht ontroeren, roerend verheffen. 407. KRUIS EN KROON. Fr, Af. Celestinus C. M. M. — Mosmans & Zoon, 's-Bosch. Dit drama is proza, dat geen proza is, maar een aaneenschakeling' van versbrokstukken. Dit maakt den dialoog voor mij vlakweg onuitstaanbaar. Ik vind den toon gemaakt, en het geheel vervelend, afgezaagd. 408. ADELHEIDE. Alba. — Mosmans 6 Zoon, -Bosch. Een drama voor meisjestooneel. En daarvoor is 't zeer goed. De dialoog is eenvoudig, goed gevoeld. De bouw van het stuk is in den opzet op eenige punten (gebrekkig; de les van pater Marinus is veel te gauw uit, de veldslag, vooral met die groote gevolgen, kan zoo haastig niet afloopen, Alexa (42) hoort Willa, bij toeval, luid spreken, waar ze zeker niet luid sprak ; zoo is er méér onnatuurlijks in den loop, en toch is 't geheel aangenaam en soms echt mooi, daar de karakters niet gedwongen zijn en de gesprekken een zuiveren toon aanslaan. [409. DE VESTAALSCHE MAAGDEN. Maiia Smeets. — Mosmas 6 Zoon, 's-Bosch. Een zacht stuk zonder veel verwikkeling. Het speelt onder Nero. Een drama is het m. i. niet, méér een klein treurspel. Voor meisjespensionaten wel goed. 410. DE H. GODELIEVE VAN GHISTEL. Alba. — Mosmans. 's-Bosch. tGoed ineengezet, hier en daar zelfs mooie dialoog; — toch bevalt me Alba's „Adelheide" beter ; daar is meer dramatiek in, vind ik, en meer uit het stuk gegroeide vroomheid. Godelieve declameert hier en daar en dat vind ik hinderlijk. 411. CANDIDAAT. — Blijspel in één bedrijf door A. J. Oostdam. tDit is een leuke één-acter! Verbazend snel loopend, zonder één zwak moment, zonder eenige gedwongenheid, vol geestige invallen en rare karakterteekening. De schrijver verstaat tooneel en dialoog. De domme Burgmeyer loopt er prachtig in bij zijn slimme vrouw en wordt kostelijk het slachtoffer van zijn ijdelheid. Het slot is alleraardigst en moet een fijnen lach ontlokken aan het pubhek. Dit stukje is geestig en zeer verdienstelijk, hoe klein 't dan ook zij.... 412. HARMONIE. — Blijspel in één bedrijf door Willem Oldenbeuck. Niet zoo aardig als de twee andere éën-acters boven besproken. De intrige is niet geestig. Maar het dingetje is speelbaar, geloof ik. 413. HISTORISCH KASTEEL. BI. in 3 bedr. Alex Bisson. — W. de Haan. Utrecht. tEen prachtstuk 1 Die parvenu op het kasteel, waar een historische grootheid woonde, die een schurk is, en hij, om poenredenen, zijn familie uit dweperij, zalig, in de wolken over dien „held" ! Dan de verwikkeling of liever- de eene malle verwikkeling na de andere. Een stuk om je slap bij te lachen! Hier en daar een woord veranderen. 14. KEES KNUPPEL. Blijspel in 3 bedr. - M. L. G. Malmberg, Nijmegen. Wel leuk dat blijspelletje en heel goed speelbaar. Veel actie in. — 76 — 415. DE DIENSTKNECHT IN HET HUIS. Kennedy. — Hagespelers, Den Haag 1914 Er zijn in dit tooneelspel vele onwaarschijnlijkheden: o.a. drie broers, waarvan er twee een derde opvoeden, ja, waarvoor zij zich geheel en al verarmen, opdat deze „geestelijke" worde ; en later wordt deze bevoorrechte: „Vicaris" (?) en.... weet toch geen boe of bah van die twee andere broers af; de eene is rioolkrabber, de andere is bisschop van Benares, zonder dat hij er een snars idee van heeft! Dit lijkt me wel een heel goedkoope manier om tragische toestanden te scheppen! Zoo zouden nog tal van andere aan het onmogelijke grenzende gebeurlijkheden kunnen worden opgesomd, b.v. de volslagen onbekendheid van den Vicaris en diens vrouw met „Manson", den nieuwen knecht in hun huis, die dan eigenlijk Dominé's broeder, de bisschop van Benares is, — en de raadselachtige karakteromwenteling van Dominé's vrouw, die van huis uit een slechte intrigante heet en in dit stuk heel anders optreedt. Over dit alles heen te stappen gaat zoo maar niet. Theatereffecten zijn al te gemakkelijk als men zoo tegen het leven in mag gaan I Heeft men zich eenmaal bij deze averechtsche hinderlijkheden neergelegd, dan vindt men in dialoog, situaties, karakteropenbaring en vooral in de kalme, majestueuze ontwikkeling van Manson's zedelijk overwicht zeer veel schoons. De drekwerker Robert had niet zoo vies, maagomdraaiend ordinair hoeven te zijn, om het idee, dat de schrijver in hem belichaamt, tot zijn recht te doen komen, — hij is noodeloos overladen, evenals de bisschop van Lancashire. Er zijn, naar mijn smaak, enkele zeer mooie scènes in 't stuk. 416. MET VERLOF TEGEN WIL EN DANK. Blijsp. in 3 Bedr. G. van Moser en Ch. van Trotha. — W. de Haan, Utrecht. Dit bhjspel kan riet halen bij van Moser's „Lijfrente"; lang niet zoo echt dolgrappig en prettig. Toch voeldoet het stellig zelfs bij dragelijk spel. Men herkent zeer gemakkkelijk van Moser aan de hier en daar beslist geestige situaties en de dwaze botsingen van de karakters. De inhoud maakt, dat het voor de meeste R. K. Clubs wel niet erg geschikt zal zijn. De titel bevalt me niet. Ik zou verkiezen : „Het strafverlof'. Er komen eenige nog al vreemde scènes in dit stuk, die hier of daar aanstoot kunnen geven; doch neemt men het gelijk 't bedoeld is, zuiver als komiek, kom, dan kan 't er heel wat beter door dan een of ander Bijbelsch spel, dat zelfs als Roomsche kunst werd aangeprezen... We moeten met dezelfde maat meten, meen ik. 417. HAGAR. Dr. Felix Rutten. - J. W. Leeuwen, Hoogewoerd, Leiden. Dit schouwspel is de, hier en daar zeer dichterlijk gezegde, verklaring der zuiver in logische volgorde, achter elkander gezette gebeurtenissen met Sara, Hagar, Ismael en Abraham. Doch, terwijl aan dit schouwspel alle vinding ontbreekt, die het kenmerk is van den drama-dichter, en het volkomen mist, wat de figuren tot levende menschen maakt, zoo munt dit menschlooze gebeuren uit door de lyriek van proloog en epiloog, en door de weelderige tonen van het woestijn-tafereel, dat Hagar met haar kind te aanschouwen geeft. „Hagar" is werkelijk niet meer dan een meestal dichterlijke ontboezeming bij zes of zevèn platen der Bijbelsche geschiedenis, die het algemeen bekend gebeuren met Hagar en Ismaël verklaren; doch dan toch zóó, dat Abraham niets gelijkt op een majestueuzen Patriarch en Sarah en Hagar alle persoonlijkheid missen. Dat deze leegte aan dramatiek niet door uitwendige kunstmiddelen kon worden aangevuld, verwondert me volstrekt niet; het verwondert me wel, dat dr. Rutten meent, dat dit een „schouwspel" is. Ik acht het veeleer eene misvatting over dramatische kunst, een ijdele poging, om wat een drama tot drama maakt, door lyrische ontboezemingen en tooneel-making van allerlei soort te vervangen. 418. VERRIJZENIS. Joris Eeckhout. — R. K. Boekcentrale, Amsterdam. Als „Bijbelsch spel", gelijk de auteur 't werk bescheiden heet, is dit stuk zoo kwaad niet. Het is niet zóóveel minder dan andere „spelen" van dien aard, dat het naast den uitbundigen lof, aan deze laatste gebracht, de verschrikkelijke kapot-knuppeling, verdient, die het van een of andere zijde ontving! De verzen zijn dikwerf niet mooi; overigens vind ik rijmlooze zesvoeters niet te verdedigen, en zeker geen zesvoeters, die spotten met metrische rustpunten en caesuur. Dat gaat niet, vind ik. Doch het spel zelf, in zoover 't zich beweegt om Oziel, den knaap, wiens ziel door Christus — 86 — schikt, aangenaam, spannend en tevens leerzaam en stil ontroerend boek. De gesprekken zijn in den juisten toon gehouden, de beschrijvingen niet overladen, smaakvol, juist. De schrijver was me onbekend, doch ik kan hem 'n woord van lof niet onthouden voor zijn boek. 480. JOLIG STRANDLEVEN. Chr van Abcoude. — Gebr. Kluitman,-Alkmaar. Men zou willen zeggen: hoe is het mogelijk zóó ongezocht-rijk en verscheiden de dingen en dingsigheden opeen te stapelen, die alzoo in een pension aan Zandvoort's kust kunnen voorvallen I Oom Jacob is een glundere Piet en tante Josine helpt hem dapper met de kleuters daar. Van alles en nog wat gebeurt er en allemaal maar leuk achter mekaar. Een echt dol jongensboek, vol kleur en leven. 481. DE ZONNIGE JEUGD v. FR. v. DUREN. C. v. Abcoude. — Gebr. Kluitman, Alkm. Nu, ja, zoo'n zonnetje is ook wel eens speelsch en dartel, guitig en schalksch, vertellen de dichters ons.... Frits weet niet wat een vlerk hij is.... hij is bepaald nu en dan een gevaar, een onmogelijk iemand. Maar als hij maar pret heeft, zonder zelfzucht toch, argeloos, leuk, onbetaalbaar ingenieus.... Echt voor jongens!.... 482. JAN BLOEMER. A. M. v. d. Linden. — Gebr. Kluitman, Alkmaar. Een sprookje dat Noorsch verhaal I Jan is een schat van een ontstellenden bengel met zijn lief hart en zijn vechtgrage knuistjes, zijn grappige argeloosheid, zijn goedmoedige grootpraterij en zijn natuur-volle guitestreken. Wat doet hij de erfenis van Oom Izaak vorstelijk eer aan, als de „jongen van de Koningshoeve". Het boek gaat je snel en teer als een dartele schaduw voorbij. 483. DE SCHIPBREUK v. d. HOLLAND. J. Brederode. Gebr. Kluitman. Alkmaar. Kapitein Boersma en 6 mannen op een notedop van 160 ton van Rotterdam naar Archangel; schipbreuk, ellende en de rest. En dan nog een schurk aan boord ook 1 Geen pretje I.... 484. DE SCHOONE BATAAFSCHE. D. J. de Koff, - G. J. Slothouwer, Amersfoort. No, 2 der serie „ons grijs verleden". Ik vat deze serie op als jongens-lectuur, anders begrijp ik de bedoeling niet dezer „historisch romantische verhalen," en voor jongens keur ik dit nimmer af, ten minste moet 't beperkt tot jongens van 17 jaar en ouder.... Maar dan zijn 't al klein-formaat Heeren 1 Volwassenen mogen het verhaal lezen en 't zal hen boeien. 485. BREDERODE DE EDELSTE. D. J. de Koff. ~ G. J. Slothouwer, Amersfoort. Nog minder voor jongens geschikt dan het vorige, voor volwassenen een boeiend leesboek. Sicco's avontuur is verdienstelijk geteekend, maar het is geen kost voor jongens. 486. ONNO VISSER. Wörisdorffer. — H. J. W. Becht. Amsterdam. Een reuzenboek van meer dan 450 dichtbedrukte bladzijden. Wat een heerlijke menschen zijn Onno, Feiko, George, Klaas, Hein, en al die andere helden van Norderneij, die de Fransche dwingelandij braveeren met behulp van hun Engelsche vrienden; 't verhaal speelt onder Napoleon's barbaarsche tyrannie, — dan op moeten met den geweldenaar naar Rusland, door de list van zigeuner-spionnen ontsnappen, meevechten om het vaderland te redden uit de tanden der Fransche bloedhonden van die dagen. Een prachtboek vol leven, afwisseling, kleur en spanning; en lang genoeg om dagen en dagen te boeien. 487. WINNETOU'S DOOD. Karl May. H. J. Becht, Amsterdam. Het heerlijk avontuur van Old Shatterhaud met den grootmoedigen, edelen roodhuid Winnetou wordt in. dit boek bekroond door den heldendood des braven. Het is een werk zoo rijk, zoo schitterend, zoo meesleepend en zoo groot gedacht en groot gevoeld, dat men zich geen echter jongensboek verbeelden kan. De vuige genotlust der Yankees, die koelbloedig het argeloos, kinderlijk Indianendom uitmoorden, is er met bloedige trekken in geteekend; de karakters der helden zijn levendig, de verwikkelingen geniaal gevonden en het verhaal spannend van het begin tot het eind. 488. DE KATJANGS. J B. Schuil. H. J. W. Becht, Amsterdam. Een alleraardigst spannetje die Tom en Thijs, geestige snuiters, dol-prettige woel- ~ 87 — waters; een boek dat je nü doet gieren dan ontroert, altijd vasthoudt en kostehjk genieten doet. 489. HOE IK SCHILDER WERD. A. F. Pieck. ~ J. A. Sleeswijk, Bussum. " Kranige jongen, die heel wat doormaakt, doch zijn doel bereikt. Huib mag er zijn! En geestig en vol humor is zijn omgeving geteekend. 490. OKOWI. Iank Steffen. — }. A. Sleeswijk, Bussum. Dit glad geschreven, boeiend boek is echte jongenslectuur. Ze zullen het verhaal met ademlooze spanning lezen en er veel mooie gevoelens in vinden. im* VI. Meisjesboeken. ♦91. DE BEREWOUDJES. Tine van Berken — H. ƒ. Becht, Amsterdam. Eenvoud van vlakke onbeduidendheid en draadlooze prulligheid is voor menigeen bereikbaar, maar eenvoud van stille, rustige, lieflijke waarheid, van tanige fijne, ajgemeen-menschelijke levensrijpheid en zuivere ongekunstelde visie, eenvoud, die het resultaat is van ongedwongen botsingen en meest gewone en daardoor voor iedereen medeleefbare harmonieën, dat is de eenvoud van Turner, van Iehu, en onder anderen ook van Tine van Berken. Haar succes verwondert me geen oogenblik. Al wat er goed en flink en eerlijk en waar in Hollandsche meisjes wordt gevonden, doch ook wat er soms stoethaspeligs .en pedants en dwarsch en egoïstisch in wordt aangetroffen, dat heeft ze in haar „Berewoudjes" en „Dita" uitgebeeld en gegroepeerd om dien nobelen, ronden, trouwen, goedhartigen vader, een man waar ze allen met recht en reden gek op zijn. Dit is een heel mooi, heel goed, heel weldadig werk voor meisjes, in al zijn eenvoud een hoogstaand, echt HoUandsch boek. 192. WAT NOORTJE LEED. Feilde Jehu. - A. W. Bruna, Utrecht. Geen zweem van kritiek wensch ik te leggen in de bemerking, dat dit meisjesboek mogelijk hier en daar iets uitgaat boven den leeftijd, waarvoor het bedoeld is. Noortje is er slechts te mooier, te rijker van ziel, te edeler, te sympathieker om. Er ligt een werkelijke tragiek in dit boek van diepgevoelde en reine kinderliefde van Noortje voor haar moeder, en van offergeest der arme moeder ter wÜIe van haar kinderen. 193. TOMMY. Een meisjesleven. Leida de Jongh. — D. BoUe, Rotterdam. Een echt jongemeisjes-boek, vol aardige, luchtige babbeltjes, leuke meisjeszetten, . knusse angstjes en snoezige wanhoopjes. Je hoort ze giegelen, je ziet ze mekaars haar in de war opmaken, je voelt ze zich elkaar verkneukelen, je leeft al die kleine en snelle beweegjes mee.... en natuurlijk eindigen de hoofdheldinnen met helden te trouwen. Een mooi uitgegeven, goed boek. 194. KITTY ALS JONG MEISJE. Af. Aigueperse. - Paul Brand, Bussum. In keurig HoUandsch, dat niets meer doet gevoelen van het oorspronkelijk Fransch heeft Mia Badeux dit geestige boekje der bekende Fransche schrijfster Aigueperse bewerkt. Een roman is het juist niet; het is de geschiedenis eener, vooral voor jonge dames, zeer belangwekkende ontwikkeling en opbouwing van een krachtig meisjes-temperament, dat onder de handige, leuke, sympatieke leiding van haar peettante, het leed, dat een groot karakterverschil met haar grootmoeder haar berokkent, leert verdragen, haar onstuimigheid leert bedwingen, al wat er edelmoedig, rein, en • diepgevoeld in haar hartje sluimert, weet te doen ontwaken. Een boekje vol allernuttigste, guitige, pakkende lessen, dat ik allerzeerst aanbeveel aan moeders, en meer nog aan jonge meisjes, die het eerlijk met zich zelf meenen en iets moois voor het leven willen leeren. 95. BLIND ZUSJE. Felice Jehu. — A, W. Bruna, Utrecht. Ja, dit is een meisjesboek, de geheele uitgave, de titel, de inkleeding van 't verhaal zeggen 't u luid. En toch.... ook Turner's „Moeders jongste heveling" is zoo'n boek, 491. DE BEREWOUDJES. Tine van Berken — H. ï. Becht. Amsterdam. 492. WAT NOORTTF. T.RF.n Poifr,0 7„w _ a w r ït, : ——, . .w.<. ""a ... ■— i-r. u\ju