PATRONEN VOOR KLOSKANT OPGEDRAGEN AAN DE LEZERESSEN VAN „DE VROUW EN HAAR HUIS" BIBLIOTHEEK „DE VROUW EN HAAR HUIS" IV PATRONEN VOOR KLOSKANT MET 27 WERKTEEKENINGEN OP 6 LOSSE BIJLAGEN BESCHRIJVENDE TEKST VAN L W. VAN DER MEULEN-NULLE EN ELIS. M. ROGGE AMSTERDAM - VAN HOLKEMA & WARENDORF ALGEMEENE OPMERKINGEN. 5 De patroonboeken uit de serie: De Bibliotheek van „De Vrouw en haar Huis" zullen bijeenbrengen, elk' op hun gebied, al wat tijdens het bestaan van het tijdschrift in de verschillende maandafleveringen verspreid staat. Dit deel, Nr. IV in de serie, is een boek voor geoefende kantwerksters. Er zijn 6 kantbijlagen met een aantal kantpatronen aan toegevoegd. Bij de beschrijvingen van platen en patronen is ook thans als in de andere serie-boeken slechts het hoog noodige vermeld. Er is alleen aangegeven wat den opzet en het verder volgen van het patroon zou kunnen vergemakkelijken. KANTSOORTEN. Torchon kant bestaat geheel uit vlakke steken als netslag, linnenslag, vetergatslag en varianten. Spijlen en blaadjes ontbreken geheel. De draden loopen van het begin tot het einde van het werk door. Cluny kant is nagenoeg geheel samengesteld uit spijlen en blaadjes, slechts afgewisseld door kleine linnen- of netweefseltjes. Alle draden moeten steeds door het werk heenloopen. Het is een groote fout, die tegen de juiste opvatting der techniek strijdt, om telkens klossen in te hangen en uit te knoopen. Russische kant is die typische kant, waarin een bandje, al of niet met dikken draad gewerkt, het ornament vormt. De spijlen-achtergrond of blaadjesversiering wordt nagenoeg altijd door de klossen gevormd, daartoe tijdelijk aan het bandje onttrokken. Duchesse kant is de meer rijke bloemenkant. De motieven, die het ornament vormen, worden afzonderlijk opgezet en afgehecht. Is het ornament voltooid, dan wordt de achtergrond ingeklost. Deze kantsoort wordt gewoonlijk van fijn linnengaren, doch ook van katoenen draad gemaakt. De grovere kantsoorten, o.a. de eerste drie genoemde, worden altijd met linnengaren gewerkt, dat mooier glans geeft en solider is dan de katoenen werkdraad. MATERIAAL. Kussen. Een rond, draaibaar kussen, 55 of 60 cM. in doorsnede, is het meest te verkiezen. Alle technieken en alle werkstukken kunnen er op worden uitgevoerd. S taan se 1 doet dienst om het kussen, terwijl men werkt, op te laten rusten. Strengophouder. Om den draad zoo glanzend en sterk mogelijk te houden, moet voor het opwinden van het garen een gemakkelijk draaibare strengophouder worden gebruikt. Klossen. De beste klossen zijn die, welke van glad hout gemaakt zijn en waarvan het gedeelte, dat bij het werken wordt aangevat, is voorzien van een bolvormig uiteinde. Dit vergemakkelijkt het aanschuiven van de draden. KI ossen-opwinder wordt gebruikt om de klossen met garen te vullen. Hierdoor heeft het linnengaren minder te lijden en de vulling gaat gauwer dan met de hand. Spelden moeten in verschillende grootte en roestvrij aanwezig zijn om te gebruiken voor fijn of grof werk. Blauw doekje, blauw papier of zeiltje dienen om er de klossen onder het werken overheen te laten bewegen. Dit komt teekening en werk ten goede en beschermt het werk. 6 OVERBRENGEN VAN DE KANTPATRONEN OP KARTON. De werkpatronen op gekleurd papier bij de platen gegeven, kunnen uit de bijlagen geknipt worden. Zij worden dan voor het gebruik op linnen, op katoen, op stevig papier, öf op dun karton geplakt. Wil men de patronen behouden en ze op karton overbrengen, dan handelt men als volgt: l»te. Bij teekeningen waarop punten zijn aangegeven die het patroon vormen: Men legt de bijlage-teekening op het karton, speldt dit op het kussen en prikt alle punten door. Daarna neemt men de bijlage weg en teekent het patroon met Oost-Indische inkt over, van punt tot punt, zooals de bijlage-teekening aangeeft. 2<*«. Bij teekeningen die alleen het ornament aangeven en waarop geen punten staan: Men trekt het patroon zuiver door op doorzichtig wit calqueerpapier, maakt dit aan de achterzijde met een zacht potlood licht zwart, steekt het op het karton met punaises vast op de teekenplank en trekt de lijnen van de teekening zuiver over. Het patroon zal dan in lichte potloodlijnen op het karton staan. Deze lijnen worden met Oost-Indische inkt overgetrokken. WERKWIJZE, AFKORTINGEN EN VERDERE OPMERKINGEN. Bij meterkanten, die van boven naar onderen gewerkt worden, moeten de spelden zóó gestoken worden, dat een gedeelte van de speld boven het kussen uitsteekt. De spelden kunnen steeds van achteren uit het werk genomen worden, indien er voldoende kunnen blijven staan om intrekken van de kant te voorkomen. Bij werkstukken, waarbij het kussen wordt gedraaid en de klossen daardoor in een andere richting komen te liggen, moeten de spelden zoo kort zijn, dat zij tot aan den knop in het kussen zitten. De rechter kant van het werkstuk ligt bij het werken onder, omdat alle afhechtsels op het werkvlak gemaakt worden. Men spreekt altijd van paren klossen. Bij Russische kant alleen kan van een oneven aantal klossen sprake zijn. door het gebruik van één klos met een dikken draad. Wordt bij die kantsoort van paren klossen gesproken, dan telt de dikke draad nooit mede. De dikke draad bij Russische kant wordt altijd naar rechts gaande onder het loopende paar gelegd, naar links gaande medegewerkt. De afkortingen in de beschrijving der platen toegepast, zijn: 1. sl. = linnenslag. P- = paar. n.'Sl. = netslag. X = maal. 1. p. = loopend paar. dr. = draaien, kl. = klos. 1- = links, Sp. = speld. T- = rechts. Hoeken construeeren aan kanten of tusschenzetsel doet men als volgt: Men plaatst in een hoek van 45° een stuk spiegelglas op de kant of het tusschenzetsel daar waar de hoek in verband met het ornament de beste oplossing geeft. Het spiegelbeeld toont dan de constructie van den hoek. Om den goeden loop der draden in den hoek te bevorderen, zullen somtijds kleine wijzigingen in het werk moeten plaats hebben. VAKBOEKEN VOOR ZELFSTANDIGE LEERING. „Handleiding voor Vrouwelijke Handwerken," Deel II. Onderricht in het Kantwerken, door de Redactie van de „Gracieuse". Uitgave A. W. Sijthoff's Uitg. Maatsch. Leiden. „Die Klöppelspitzen" Bibliothek D. M. C. Uitgave Aktiengesellschaft Dollfus-Mieg & Cie., Mülhausen, (Elsas). „Handleiding tot het vervaardigen van Duchesse-kant". door Mej. L. W. Nulle. Aan te vragen bij Mevr. L. W. v. d. Meulen—Nulle, Vaassensche weg, Apeldoorn. „Klöppelspitzen". Gussi von Reden. Eine leichtfaszliche Anleitung zur Anfertigung der ver- hiedensten Arten von Klöppelspitzen, Beyers Handarbeitsbücher. Leipzig 1919. sc BESCHRIJVING DER PLATEN. PLAAT t. Afb. I. Kaarsekapje. Russische techniek (Bijlage I. 1), Teekening: Deze moet op karton doorgeprikt worden en door verlegging de grootte van 6 cirkelmotieven krijgen. Benoodigdheden: 7 p, kl. met linnengaren Nr. 50 en 1 kl. met Nr. 12 D. M, C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Bandje I. II, III, IV. Voor den opzet van ieder bandjë: in A 4 p. kl., B 2 p, kl., C 1 p. kl. Er boven de klos met den dikken draad. Boogrand: in F 4 p. kl. Cirkeloersiering: in I 2 p. kl.; om deze geheel te kunnen werken, zonder afhechten, moet de spijl van I tot J en van J tot K dubbel gewerkt worden. Afwerking: De draden worden teruggestopt en het kapje onzichtbaar dichtgenaaid. Toepassing: Dit kapje kan gebruikt worden voor kaarsen of electrisch lampje. Het onderkapje is van zijde of papier, bij tafelversiering in dezelfde kleur als de bloemen. Afb. 2. Mutsje. Cluny techniek- Rechte pas (Bijlage I. 2). Vergroote teekening buitenrand (Bijlage I. 2A), Rond bolletje (Bijlage I. 2B). Teekening: Het mutsje bestaat uit een rechte pas en rond bolletje, waarvan de helft is gegeven en het geheel in karton geprikt moet worden. Benoodigdheden: 10 p. kl. met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Rechte pas. Voor 't bandje: in A 1 p. kl., B 1 p. kl., C 1 p. kl. Heen en weer werken, 1. sl., ieder p, 2 X dr. Buitenrand, in D 2 p. kl., E 2 p. kl., F 2 p. kl., G 4 p. kl. Spijltjesgrond, 2 p. kl., inhangen in den hoek en werken in de aangegeven volgorde. Rond bolletje. Buitenrand, in A 4 p. kl., B 4 p. kl., C 2 p. kl. Spijltjes 2 p. kl. Zóó werken dat men steeds varvolgen kan zonder af te hechten. Afwerking: Pas en bolletje aan elkaar naaien, zooals op de plaat te zien is. Het mutsje voeren met zijde en er striklintjes aan naaien. Toepassing: De grootte is berekend voor een baby. Het mutsje kan voor ouderen leeftijd gemakmakkelijk vergroot worden. Afb. 3. Kaarsekapje. Cluny techniek (Bijlage I. 3). Vergroote teekening (Bijlage I. 3). Vergroote teekening (Bijlage I. 3A). Teekening: Deze geeft de helft. Het geheel moet in karton geprikt worden. Benoodigdheden: Wordt het kapje in eens gewerkt, dan 56 p. kl. met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Wordt het in 3 deelen gewerkt, n.1. eerst den onderkant, daarna den bovenkant en verder de spijlen, dan zijn 16 p. kl. noodig met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. De laatste manier is de gemakkelijkste. Hiervan volgt de beschrijving. Opz et en volgorde van werken: Onderkant, in 1 1 p. kl., 2 1 p. kl., 3 1 p. kl., 4 2 p. kl., 5 3 p. kl., 6 1 p. kl.. 7 1 p. kl.. 17 2 p. kl.. 22 4 p. kl. De beide bandjes met 3 p. kl. heen en weer werken, 1. sl. ieder p. 2 X dr. Bovenrand, in 72 1 p. kl., 73 1 p. kl.. 74 3 p. kl., 80 3 p. kl.. 81 1 p. kl., 82 3 p. kl. Spijlen in 7 2 p. kl. Toepassing als het kaarsekapje afb. 1- PLAAT 2. Afb. 4 en 5. Rond kleedje. Cluny techniek (Bijlage II, 5). Vergroote teekening (Bijlage II, 5A). Teekening: Deze geeft de helft en moet geheel in karton worden geprikt. Benoodigdheden: 35 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 40 of Nr. 45 D. M. C of L. C Opzet en volgorde van werken: In 1 2 p. kl.. 2 2 p. kl.. 3 2 p. kl., 4 2 p. kl. Blokje heen en weer linnenslagen tot 5. In 6 2 p. kl., 7 4 p. kl., 8 4 p. kl. 9 2 p. kl., 10 2 p. kl.. 11 2 p. kl.; in 87 2 p. kl., 22 1 p. kl., 85 2 p. kl. Van punt 5 uit beginnen te werken; tot punt 11 de klossen vastleggen en terug. Verder zooals de nummering aangeeft. Middenversiering in A 2 p. kl., blad van A tot 84 en van 84 tot B. in B uitknoopen; in C 2 p. kl. hangen, in D uitknoopen; in E 2 p. kl. hangen, in 85 uitknoopen. Afwerking: Als het kloswerk klaar is. worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. Toepassing: De kanten rondte kan tusschen twee glazen plaatjes gevat, met een rieten band afgewerkt voor presenteerblaadje benut worden. Om haar onder een bloemvaas te gebruiken, kan het opstaande randje vervangen worden door een smal metalen randje of een bandje antiek goud. Ook kan het kantwerk gevoerd worden met wit zijden batist; een wit beenen ringetje wordt op het middenpunt gezet en men heeft een vliegenbeschermer voor ronde schaaltjes. Afb. 6. Gegolfde kant met hoek. Cluny techniek (Bijlage II, 6). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 16 p. kl. gewonden met linnen garen Nr. 50 D. M. C. of L. C Opzet en volgorde van werken: In A I p. kl., B 4 p. kl.. C 3 p. kl., D 2 p. kl., E 2 p. kl, F 1 p. kl., G 1 p. kl., H 2 p. kl. Werken in de aangegeven volgorde. Afwerking: Als het kantje in vierkante of langwerpig vierkante vorm is afgeklost, worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. Toepassing: Deze kant kan als versiering van een zakdoek om fijn linnen of katoenen batist worden gezet. In vierkant of langwerpige vorm is ze geschikt voor kleedjes. Ook is ze te gebruiken ter afwerking van kragen, die vierkant op den rug zijn. PLAAT 3. Afb. 7. Rond kleedje en rechte kant met hoek. Cluny techniek. Rond kleedje (Bijlage II, 4). Rechte kant met h«ek (Bijlage II, 4A). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 15 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 of 45 D. M. C. of L. C Opzet en volgorde van werken: In A 3 p. kl., B 1 p. kl., C 1 p. kl.. D 3 p. kl., E 1 p. kl., F 2 p. kl., G 4 p. kl. Van G uit beginnen te werken in de aangegeven volgorde tot het sterretje van blaadjes. Dit wordt van 13 uitgaande gewerkt als volgt: tusschen de spijl van II tot 13 wordt de sp. in 13 gestoken, vandaar het blad naar 12, verder als spijl naar 8, vandaar spijl naar 14, verbinden, blad naar 13, daar verbinden met de haakpen, en blad naar 15. Afwerking: Als het kloswerk klaar is. worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. Het doekje innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Het ronde kleedje is te gebruiken als vingerkomdoekje. De rechte kant met hoek die geen bijzondere moeilijkheden oplevert, wordt evenals het ronde kleedje opgezet. Hiervan kunnen groote en kleine kleeden gemaakt werden. Afb. 8. Kleedje. Cluny techniek. Dit werkstuk is alleen in plaat gegeven. Afb. 9. Kant- en tusschenzetsel met hoek. Cluny techniek. Tusschenzetsel met hoek (Bijlage II, 7). Vergroote teekening tusschenzetsel (Bijlage II. 7A). Kant met hoek (Bijlage II. 7B). Vergroote teekening kant (Bijlage II. 7C). 8 Teekening: Kant en tusschenzetsel op stevig papier, linnen of katoen plakken. Benoodigdheden: Kant 11 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Tusschenzetsel 12 p. kl. gewonden met linnen garen Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Kant: Voor den zelfkant in A 2 p. kl., B 2 p. kl. Heen en weer werken 1. sl. ieder p. 2 X dr., in C 2 p. kl., D 2 p. kl., E 2 p. kl. Ovaaltje werken tot 3, verbinden met den zelfkant, werken tot F. In F 2 p. kl. hangen, ovaaltje afwerken. Het blad van 8 naar 10 vormt, na verbinding in 10 met den middenspijl, het blad naar 11 en zoo verder den buitenomtrek om te kunnen terugkeeren. In den hoek worden over de bladen van 18 tot 10 en van 10 tot 8 spijlen gelegd. Tusschenzetsel. In A 2 p. kl.. B 1 p. kl., C 2 p. kl., D 2 p. kl., E 1 p. kl., F 2 p. kl., G 2. p. kl. Werken in de volgorde als aangegeven is. Om te kunnen terugkeeren in den hoek, worden over de 2 hoekblaadjes spijlen teruggelegd. Afwerking: De draden worden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. De stof innaaien, festonneeren of cordonneeren. Toepassing: Kantje en tusschenzetsel zijn te gebruiken voor zakdoeken, kleedjes, kinderjurkjes, ondergoed, enz. De ovaaltjes geven gelegenheid om een lintje door te schuiven. PLAAT 4. Afb. 10. Kant met hoek. Cluny techniek (Bijlage III, 8). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 19 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: De paren klossen inhangen, zooals de teekening aangeeft. Afwerking: Voor een vierkant geklost, worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. De stof innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Deze kant is te gebruiken voor zakdoeken, kleedjes, kragen en ondergoed. Afb. II. Smalle kant. Torchon techniek (Bijlage III, 9). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 15 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: De paren klossen inhangen, zooals de teekening aangeeft. Afwerking: Voor een vierkant geklost, worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. De stof innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Deze kant is te gebruiken voor zakdoeken, kleedjes, kragen en ondergoed. Afb. 12. Kraagje en manchet. Cluny techniek. (Bijlage III, 10). Vergroote teekening (Bijlage III, 10A). Teekening: De helft is gegeven. De manchet kan door omlegging in zijn geheel op karton geprikt worden. Voor het kraagje eerst de rechterhelft prikken, daarna door omlegging op een tweede karton de linkerhelft doorprikken. Benoodigdheden: 14 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde der werken: In A 8 p. kl., B 2 p. kl. Bandje heen en weer in de linnenslag met een picotrand tot D. In D 2 p. kl. Heen en weer werken tot F. In F 2 p. kl. In I en K worden 2 p. kl. uitgelaten voor de blaadjes, die na afwerking van het hoekmotiefje in M en N weer in den linnenslag terugkeeren. Afwerking: Als het kloswerk gereed is, worden de draden toegestopt. Het batist innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Het kraagje aan de halszijde en de manchet met een biesje afwerken. Toepassing: De grootte van dit ontwerp is berekend voor een kinderkraag, doch kan gemakkelijk gewijzigd worden. Afb. 13 en 14. Dekservet versierd met tusschenzetsel en kant met hoek. Torchon-Cluny techniek. Tusschenzetsel (Bijlage III, 11). Kant met hoek (Bijlage III, HA). Teekening: Tusschenzetsel op karton doorprikken en door verlegging de grootte van 5 vierkantmotieven krijgen. De kant met hoek doorprikken en door verlegging de grootte van 5 vierkantmotieven aan eene zijde krijgen. - 9 Benoodigdheden: Tusschenzetsel 26 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 30 D. M. C. of L. C. Kant 24 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 30 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken. Tusschenzetsel. In A 2 p. kl., B 1 p. kl., C 1 p. kl , D 1 p. kl., E I p. kl., F 1 p. kl., G 1 p. kl., H 1 P. kl-, I 1 P. kl.. J 1 P. kl., K I P. kl.. L 2 p. kl., M 1 p. kl, N 1 P. kl.. O 1 P. kl., P 1 P. kl.. Q 1 P. kl., R 1 p. kl.. S I p, kl., T 1 P. kl., U 1 P. kl., V 1 P. kl., W 2 p. kl. Vanuit L beginnen te werken. Kant. In A 3 p. kl., B 1 p. kl., C 1 p. kl., D 1 p. kl., E 1 p. kl., F 1 p. kl., G 1 p. kl.. H I p. kl., I 1 p. kl., J 1 p. kl. De vierkante mazen werken. In K 2 p. kl., L 1 P. kl., M 1 P. kl, N 1 p. kl.. O 1 P. kl., P 1 p. kl.. Q 1 p. kl., R 1 p. kl., S 1 p. kl., T 1 p. kl., U 1 p. kl. Het vierkant en de boog Werken zooals de cijfers aangeven. De hoek geeft geen moeilijkheden. Afwerking. De 4 tusschenzetsels worden in het midden opgezet en aan de uiteinden met een rechte lijn afgewerkt. De draden worden in het tusschenzetsel teruggestopt of met een smallen zoom afgewerkt. In het midden worden de 4 tusschenzetsels aanelkaar genaaid. De kant wordt op de vereischte grootte gewerkt. De 4 linnen doeken worden open gezoomd; of 4 oude damasten servetten worden gebruikt. Tusschenzetsels worden er tusschen genaaid en de kant er omheen gezet. Toepassing. Dit kleed kan dienen als dekservet. In kleine maat zijn kant en tusschenzetsel te benutten voor kleedjes, sierhanddoeken, buffetkleeden enz. PLAAT 5. Afb. 15. Rond kleedje. Torchon-Cluny techniek. (Bijlage IV, 12). Teekening: De helft is gegeven; het geheel moet in karton geprikt worden. Benoodigdheden: Middenrondte 18 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 45 D. M. C. of L. C. Buitenrand 19 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 45 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Middenrondte In A 2 p. kl., B 2 p. kl., C 2 p. kl., D 2 p. kl., in 4 4 p. kl., 5 4 p. kl., 8 2 p. kl. Met het bandje beginnen en werken in de aangegeven volgorde. Het bandje heeft afwisselend 2 p. kl. meer of minder in den linnenslag, wat het gevolg is van 'net inkomen of uitloopen van de spijl; die van of naar het middenpunt gaat. De spijl wordt in het middenpunt steeds met de haakpen aan de eerste spijl verbonden- Buitenrand In A 2 p. kl., B 1 p. kl. Cl p- kl., D 1 p. kl.. E 1 p. kl-, F 2 p. kl., G 1 p. kl.. H 1 p. kl., I 1 p. kl., J 1 p. kl., K 1 p. kl., L 2 p. kl., W 2 p- kl., Y 2 p. kl. Het blok in den netslag werken en de klossen uitlaten, zooals de teekening aangeeft; daarna de waaier met het spijlenrandje maken. Aan den binnenkant de spijlen met de haakpen aan de middenrondte verbinden. Afwerking: Als het kloswerk klaar is, wórden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. Toepassing: De rondte is te gebruiken als kleedje en vingerkomkleedje. Gevat tusschen 2 glazen plaatjes als presenteerblaadje. Gevoerd met witte zijden batist en voorzien van een ringetje als vliegendekje voor schalen. Afb. 16. Golf kantje. Cluny techniek. (Bijlage IV, 13). Teekening: Deze is gegeven met hoek en kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 10 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 40 of 45 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: In A 2 p. kl., B 4 p. kl., C 4 p. kl. Het bandje wordt met 4 p. kl. heen en weer gewerkt 1. sl. ieder p. 2 X dr. Afwerking: Voor een kleedje worden de draden aan den opzet doorgehaald en afgestopt. Toepassing: Als kantje aan ondergordijntjes gezet, kan aan iedere golf een ringetje genaaid worden. Met hoek is de kant o. a. te gebruiken voor theebladkleedjes en kragen. Afb. 17. Kantje. Torchon techniek. (Bijlage IV, 14). Vergroote teekening (Bijlage IV. 14A). Teekening: Doorprikken op karton tot ongeveer 30 cM. lengte. Benoodigdheden: 10 p. kl. gewonden met linnengaren No. 50 of 60 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: In het gaatje booen A 3 p. kl.. in het gaatje boven B 7 p. kl. De zelfkant is een kruisjes-zelfkant, waarvoor 5 p. kl. noodig zijn. Het boogje wordt gewerkt met 5 p, kl. 10 11 Is het boogje gewerkt tot G en daar vastgemaakt met den kruisjes-zelfkant, dan wordt door het boogje teruggewerkt en nog geen sp. gestoken. Met het paar uit den zelfkant C wordt behalve het kruisje ook nog 3 1. sl. door 3 paren van het boogje gemaakt, waarna de sp. in I; op dezelfde wijze terugkeeren. Toepassing: Kantje tot afwerking van ondergoed, kindergoed, zakdoekjes en kleine kleedjes. Afb. 18. Puntkant met hoek. Cluny techniek (Bijlage IV, 15). Vergroote teekening (Bijlage IV, 15A). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 22 p. kl. gewonden met linnen garen Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: In A 3 p. kl., B 2 p. kl., C 1 p. kl. In 5 4 p. kl.. 7 4 p. kl., 9 2 p. kl., 10 4 p. kl., 13 2 p. kl. Opzet en werkwijze tot 21 zijn eenvoudig Daarna wordt eenige toelichting vereischt, omdat het takje in heen en weer gaande richting wordt gewerkt. Van 13 heen en weer tot 24, daar 2 p. kl. uit het linnenweefsel laten; met die 2 p. kl. blad tot 21, verbinden in 21, spijl van 21 tot 25, sp. in 25, blad tot 26. Het randje van 24 tot 26. De 2 p. kl. van het blad in het linnen weefsel nemen, heen en weer tot 27, daar 2 p. kl. uitlaten. Heen en weer tot 30. Van 27 met de 2 p. kl. blad tot 28, sp. in 28, spijl tot 29, sp. in 29, blad tot 30, blad in den rand nemen en rand tot 31. De tweede helft op dezelfde manier, daarbij in de punten 29, 28 en 25 met de haakpen verbinden. Het blad van 32 naar 21 wordt in 21 verbonden en de 2 p. kl. als spijl naar 32 teruggelegd. Afwerking: Voor een kleedje de klossen doorhalen, de draden afstoppen. Een doekje innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Deze puntige kant is zeer geschikt voor kleeden, kragen en japonversiering. Afb. 19. Stervormig kleedje. Cluny techniek. (Bijlage IV, 16). Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 22 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Evenals het kleedje Afb. 18. Afwerking: Evenals het kleedje Afb. 18. Toepassing: Dit kleedje is ook te gebruiken als vingerkomdoekje. PLAAT 6. Afb. 20. Vierkant kleedje. Cluny techniek (Bijlage IV, 17). Vergroote teekening (Bijlage IV, 17A) Teekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 20 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken. In A 2 p. kl., B 2 p. kl., C 2 p. kl., D 4 p. kl. E 2 p. kl. F 2 p. kl., G 2 p. kl., H 4 p. kl. Van D uit beginnen vast te leggen en verder zooals de volgorde aangeeft. Afwerking: De klossen doorhalen; de draden afstoppen en een lapje innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Dit werkstuk kan in alle afmetingen worden vervaardigd. Afb. 21. Vierkant kleedje. Grove Duchesse techniek (Bijlage V, 18). Teekening: De helft van het kleedje is gegeven. Door middel van calqueeren in haar geheel op karton brengen. Benoodigdheden: 12J4 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. 1 kl. gewonden met linnengaren Nr. 12 D. M. C of L- C. Opzet en volgorde van werken: In A 4 p. kl., B 4 p- kl., C 2 p. kl. Aan een aparte sp. boven de opzetspelden 2 kl. met garen Nr. 12 en 1 kl. met garen Nr. 50. De versieringen in de hoekblaadjes, in het midden en in de vier bloemen worden, na afwerking van het ornament, met aparte klossen ingewerkt. Voor den buitenrand opzetten in O 4 p. kl., P 2 p. kl., R 3 p. kl., S 2 p. kl. Aan een 12 aparte sp. boven de opzetspelden 1 kl. met garen Nr. 12 en 1 kl. met garen Nr. 50. De spïlenachlergrond wordt gewerkt met 2 p. kl. Afwerking: De draden afstoppen. Toepassing: Het werkstuk is met spijlenrand te gebruiken als kleedje of met rieten rand afgewerkt als presenteerblaadje. Zonder spijlenrand is het toe te passen als inzetvierkant voor kussens, kleeden enz. PLAAT 7. Afb. 22. Meisjeskraag. Russische- of Duchesse techniek (Bijlage V, 19). Afb. 23. Toepassing van deze kraag op een jurk. Teekening: Gegeven is een vierde gedeelte van het kraagpatroon. Het tweede kwart moet bijgeteekend worden. Daarna de geheele kraag in 4 stukken, ieder van 354 motief (drie om te werken, Yi om op over te zetten) op karton door middel van calqueeren overbrengen. Benoodigdheden: voor Russische techniek 7 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. 1 kl. gewonden met linnengaren Nr. 12 D. M. C. of L. C. Voor Duchesse techniek 8 tot 12 p. kl., al naar gelang de fijnte van het garen is. Opzet en volgorde van werken. Russische techniek op lijn A 3 sp. steken; aanhangen van links: 4 p. kl., 2 p. kl., 1 p. kl. Aan een aparte sp. de kl. met garen Nr. 12. Van de geheele kraag worden eerst de bloemen gewerkt met den daartusschen liggenden achtergrond. Daarna wordt de buitenomtrek geklost met de daaraan verbonden spijlen. Afhechten in de opzetgaatjes van lijn A. Op dezelfde manier wordt het bandje langs den hals opgezet. Aan het einde afhechten. Afwerking: de draden afstoppen. Toepassing: Gegeven is een kinderkraag. Door vergrooting van het motief of door vermeerdering van het aantal motieven kan hiervan gemakkelijk een dameskraag gemaakt worden. Een mooi kleed kan men maken door weglating van het bandje en het in cirkel brengen van het ornament. Het midden wordt gevormd door een rond lapje batist a jour in te naaien. Afb. 24. Vlinder. Fijne Duchesse techniek. Ondervleugels (Bijlage V, 21). Bovenvleugels (Bijlage V, 21 A). Teekening: Deze kunnen op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: Een aantal kl. gewonden met Duchesse garen Nr. 130. Opzet en volgorde van werken: Zij, die Duchesse kant kunnen maken zullen zelf de werkwijze vinden, bepalen waar te beginnen en hoeveel klossen te gebruiken. De linnenslag is aangegeven door een streepje, de netslag door een kruisje. Eerst werkt men het lijf met de ondervleugels; daarna de bovenvleugels. Afwerking: De beide aparte gedeelten worden aan de ronde lijfjesringen met een fijn steekje op elkaar genaaid. De vleugels worden uitgespreid en omhoog gehouden door dun wit laiton van achteren tegen de randen te naaien. Toepassing: Deze vlinder te gebruiken als toiletartikel. De enkele vlinder te gebruiken als inzetmotief. PLAAT 8. Afb. 25. Rond kleedje. Grove Duchesse techniek (Bijlage V, 22). Teekening: De helft van het patroon is gegeven. Dit kan op stevig papier, linnen of katoen geplakt worden. (Het geheele patroon is te groot voor het kussen). Benoodigdheden: 12H p. kl. gewonnen met linnengaren Nr. 40 of Nr. 45 D. M. C. of L. C. en 1 kl. gewonden met linnengaren Nr. 12 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: In A 4 p. kl., B 2 p. kl., C 2 p. kl., D 2 p. kl., E 2 p. kl. Aan een aparte sp. 1 kl. gewonden met garen Nr. 40 of Nr. 45 en 1 kl. gewonden met Nr. 12. De bladen worden om en om in linnenslag en netslag gewerkt. Na afwerking en afknooping van de rozet, worden met 2.p. kl. de bladen en spijlen in het hart gemaakt. Op deze wijze worden de 6 rozetten geklost. De buitenrand op dezelfde manier klossen. De spijlen met 2 p. kl. in L beginnen en werken in de aangegeven volgorde. 13 Als het kleedje zoover klaar is als de teekening aangeeft, dan alle spelden uitnemen en zoo omleggen, dat het ontbrekende gewerkt kan worden. Den buitenrand afklossen. De 3 rozetten werken en de spijlen er tusschen klossen. Af werking: Het dichtknoopen is voldoende. De draden behoeven niet afgestopt te worden. Toepassing: Kleedje voor presenteerblad. Tusschen glazen plaatjes gevat en met een rieten rand afgewerkt als presenteerblad. Afb. 26. Rondje. Clunuy techniek. (Bijlage VI, 23). Rekening: Deze kan op stevig papier, linnen of katoen worden geplakt. Benoodigdheden: 35 p. kl. gewonden met linnen garen Nr. 45 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: In A 2 p. kl., B 2 p. kl., C 3 p. kl., D 2 p. kl., E 3 p. kl., F 3 p. kl., G 4 p. kl., H 4 p. kl., I 6 p. kl., J 2 p. kl.. K 2 p. kl.. L 2 p. kl. De klossen uit de punten B, J, K, L dienen voor de middenblaadjes en moeten in de punten M, N, O, P uitgeknoopt worden. De 2 p. kl. van A dienen voor de cirkelspij1, die telkens ook de 2 spijlen met de picotjes vormt, De blaadjes, die op den netslag liggen (gedurende het werken er onder) worden telkens uit den netslag genomen en komen bij den steel er weer in, Afwerking: De draden aan den opzet doorhalen en afhechten. Toepassing: Tusschen 2 glazen plaatjes gevat kan dit rondje dienen als platje onder bloemvaas of theepot. Zonder den buitensten spijlenrand kan het dienen als inzetstukje voor kleeden, kussens, japonnen enz. Gevoerd met witte zijden batist en in het midden voorzien van een wit beenen ringetje is het een vliegendekje voor het kristallen suikerschaaltje. PLAAT 9 Afb. 27 en 28. Kleedje. Cluny techniek (Bijlage VI, 24). Vergroote teekening (Bijlage VI, 24A). Teekening: De helft van het patroon is gegeven en moet in zijn geheel op karton opgeprikt worden. Wil men het kleedje grover en grooter maken, dan kan de vergroote teekening, waarvan een vierde deel gegeven is. in zijn geheel op karton geprikt worden. Benoodigdheden. Middenstuk 22 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. (Vergroot patroon linnengaren Nr. 45 D. M. C. of L. C. Buitenrand 22 p. kl. van hetzelfde garen. Opzet en volgorde van werken, Middenstuk- In 1 2 p. kl., 2 1 p. kl., 8 2 p. kl., 5 3 p. kl., 12 2 p. kl., 15 4 p. kl., 17 4 p. kl. Het middenstuk werken zooals de volgorde aangeeft, daarbij in 31 2 p. kl. en 60 2 p. kl. bijhangen. Buitenrand. In 1 (met de haakpen) 1 p. kl., 67 3 p. kl., 69 2 p. kt Werken, zooals de volgorde aangeeft, daarbij de buitenrand met de haakpen aan het middenstuk verbinden. Bij de verbreeding in 73 1 p. kl., 75 1 p. kl., 76 1 p. kl., 98 1 p. kl., 80 2 p. kl., 82 2 p. kl., 83 2 p. kl., 84 2 p. kl., 93 2 p. kl., 94 2 p. kl. Waar in het eerste kwart klossen worden bijgehangen, worden op de overeenkomstige punten in het tweede kwart datzelfde aantal uitgeknoopt. Bij het derde kwart weer ingehangen, bij het vierde kwart weer uitgeknoopt. Afwerking: Alle d raden worden afgestopt. Toepassing: Dit kleedje is los op een blaadje te gebruiken of als presenteerblaadje tusschen glazen platen gevat en afgewerkt met een rieten of metalen randje. Afb. 29 en 30. Vierkant kleedje. Cluny techniek. Vergroote kant (Bijlage VI, 25). Teekening: De helft van het patroon is gegeven en moet in zijn geheel op karton worden doorgeprikt. Benoodigdheden: 51 p. kl. gewonden met linnengaren Nr. 50 D. M. C. of L. C. Opzet en volgorde van werken: Daar de teekening te zien geeft, hoe de klossen verdeeld zijn, zal de opzet van dit patroon voor de meer geoefende werkster geen bezwaar opleveren. Het beste zal zijn daar op te zetten, waar vele blaadjes beginnen, omdat daarin het meest onzichtbaar afgestopt kan worden. Afwerking: De draden afstoppen en een lapje batist of linnen met a jour zoom innaaien. Toepassing: Dit kleedje kan door vergrooting ook als tafel- of buffetlooper gebruikt worden. PLAAT 10. Afb 31 Kleedje. Cluny techniek. (Bijlage VI. 26). Vergroote teekening (Bijlage VI, 26A). Teekening: De helft is gegeven en het geheel moet op karton worden doorgeprikt Van de vergroote teekening is ruim een vierde gegeven. Ze kan daardoor ook voor grover garen gebruikt worden. LTooTrgdheden: 28 P. kl. gewonden met linnengaren N, 50 D. M. C. of L. C. (Vergroot patroon hetzelfde aantal kl. gewonden met linnengaren Nr. 45). . , Opzet en volgorde van werken: In. A 2 p. kl., B 2 p. kI C 3 p kl.. D 2 p kl.. E 2 p. k .. F 1 p kl, G 1 P. kl.. H 2 P. kl.. I 2 P. kl., j 2 P. kl.. K 1 P. kl. L 2 p. kl.. M 2 P. kl.. N 2 P. kl.. O 2 p. kl.. Werken zooals de volgorde aangeeft. Afwerking: De draden afstoppen en lapje innaaien, infestonneeren of incordonneeren. Toepassing: Het kleedje is ook te gebruiken als vingerkomdoekje. Afb. 32. Tusschenzetsel. Torchon techniek. Dit werkstuk is alleen in plaat gegeven. Afb. 33. Driehoekje. Duchesse techniek (Bijlage V. 20). Teekening: Plakken op stevig papier, linnen of katoen. (Verbetering Bijlage V. 20. Er moet van uit punt B naar de nerf een rond lijntje geteekend worden). Benoodigdheden: 8K* p. kl. gewonden met linnen garen Nr. 50 of 60 D. M. C. of L. C en 1 kl. met Nr. 25 D. M. C. of L. C. § Opzet en volgorde van werken: In A 4 p. kl.. B 2 p. kl. Aan een aparte sp. op bovenpunt A 1 kl. gewonden met garen Nr. 50 of 60 en 1 kl. met Nr. 25 Na één toer heen en weer gewerk . nog 1 p. bijhangen. Het geheele puntje wordt met 8 p. kl. gewerkt, uitgezonderd de laatste 3 blaadje . waarvoor 1 P. kl. wordt bijgehangen. De spinnen worden met 6 p. kl. gemaakt ; de moesjes met 2 p. kl. Afwerking: De klossen doorhalen en toeknoopen. Toepassing: Het driehoekje kan dienen als punt van kragen, zonder picotjes gewerkt kan het als inzetstukje dienen. Afb. 34. Kleedje. Cluny techniek. (Bijlage VI, 27). Teekening: Plakken op stevig papier, linnen of katoen. Benoodigdheden: 22 p. kl. gewonden met linnengaren Nr 45 of 50 D. M. C of L. C Opzet en volgorde van werken: In A 2 p. kl.. B 4 p. kl., C 2 p. kl. D 4 P. kl.. E 4 p kl F 1 p kl.. G 2 p. kl.. H 1 p. kl.. I 2 p. kl. De binnenste spijltjes met p.cotjes worden vanuit den binnensten rand bladen gewerkt, de tweede rand spijlen met picotjes evenzoo. Afwerking: De draden afstoppen. , Toepassing: Tusschen 2 glazenplaatjes gevat is het kleedje te gebruiken onder bloemvaas, oJ theepot. Zonder den buitensten spijlenrand als inzetrondje voor kleeden enz. Gevoerd met witte zijden batist op het middenpunt een wit beenen ringetje, kan het dienst doen als vl.egendek.e voor een kristallen suikerschaaltje. PI.AAT 11. 14 Afb. 35. Motieven. Duchesse techniek. Afb. 36. Motieven. Duchesse techniek. Afb. 37. Motieven. Duchesse techniek. Afb. 38. Kleedje. Hulstmotieven. Duchesse techniek. Afb. 39. Kraag. Duchesse techniek. 15 A-f b. 40. \ib. 41. PLAAT 12. Kleedje. Cluny techniek. Vier verschillende kanten. Italiaansche Kloskant. PLAAT 13. Afb. 42. Tusschenzetsel. Russische techniek. Afb. 43. Kant met hoek. Cluny techniek. Afkomstig uit Hoyer bij Tondt PLAAT 14. Afb. 44. Oud-Hollandsche kraag en manchetten. Cluny techniek. Afb. 45. Oud-Hollandsche kraag en manchetten. Cluny techniek. Plaat 1 Plaat 2 Afb. 5 en 4 (Bijlage II, 5. 5A) Plaat 3 Afb. 8 Afb. 9 (Bijlage II, 7. 7A. B. C) Plaat 4 Afb. 10. Kant met hoek (Bijlage III. 8) Afb. 11. Smalle kant (Bijlage III. 9) Afb. 14 en*!3&Bijlage III, 11A) Plaat 5 Afb. 18 (Bijlage IV, 15, 15A). Afb. 19 (Bijlage IV, 16) Plaat 6 Afb. 20 (Bijlage IV, 17, 17A) Afb. 21 (Bijlage V, 18) Plaat 7 Afb. 23 en 22 Plaat 8 Afb. 25 Afb. 26 (Bijlage V, 22) (Bijlage VI. 23) Plaat 9 Afb. 30 en 29 (Bijlage VI. 25) Plaat 10 Afb. 31 (Bijlage VI. 26, 26A) Afb. 37 Afb. 39 Plaat 12 Afb. 40 Afb. 41 Afb. 42 Plaat 13 Afb. 43 Plaat 14 Afb. 45 REGISTER. 31 Dekservet Driehoekje Golf kant . . Kaarsekapje Kant Kant met hoek ... ....... Kleedje- Kraag - . . Kraag en Manchet Langwerpig kleedje Motieven. Duchesse techniek Mutsje Jf wv Puntkant met hoek Rond kleedje Smalle kant Stervormig kleedje Tusschenzetsel Vierkant kleedje Vlinder. . Duitsche kloskant. Kleedje Italiaansche kloskant Kant met hoek uit Hayer bij Tonderen Oud-Hollandsche kraag en manchetten. Russiche kloskant, tusschenzetsel . . . PLAAT. 4 10 5 1 3 2. 4 10, II 7. II 4 9 II 5 2, 3. 5. 8, 10 4, 5 liP! 3, 6, 9, 10 7 3. 12 12 13 14 13 BIJLAGE. III V IV ■< J II II. III VI V III VI IV II, IV, V, VI III, IV IV 11 H, IV, V. VI V Onder de in foto weergegeven werkstukken vindt men ontwerpen en kloskant van: Mevr. L. W. van der Meulen —Nulle, Mej. E. van Mentz, Mevr. J. H. Pleging—Faber, Mej. C. Schuver. Mej. M. van IJsselstein. Afb. 8 geeft Duitsch werk van Marie Hahn. Afb. 40 geeft Duitsch werk van Leni Matthaei. Bibliotheek „De Vrouw en haar Huis" In deze Bibliotheek verschenen reeds: Deel {: PATRONEN IN KRUIS- EN PLATSTEEK (2e druk). Met beschrijvenden tekst van ELIS. M. ROGGE. Prijs ƒ2.50 in cartonnen band. Deel II. PATRONEN VOOR BORDUURWERK TER VERSIERING VAN HUISHOUDELIJKE GEBRUIKSTUKKEN EN KLEEDING. Met beschrijvenden tekst van ELIS. M. KOGGE (2e gewijzigde druk). Prijs ƒ2.50 in cartonnen band. Deel III. PATRONEN VOOR BORDUURWERK, RICHELIEUBORDUURWERK, ENGELSGH BORDUURWERK, enz. Met beschrijvenden tekst van ELIS. M. ROGGE. Prijs ƒ2.50 in cartonnen band. Eerstdaags verschijnen: Deel V. PATRONEN VOOR BORDUURWERK, (derde deel). Met tekst van ELIS. M. ROGGE. Prijs ƒ 2.50. Deel VI. EGYPTISCH VLECHTWERK, door E. SIEWERTSZ VAN REESEMA en ELIS. M. ROGGE Prijs ƒ 2.50. KUNSTHANDWEVEN Geïllustreerde Handleiding ten gebruike van school en huis voor het aanleeren van technieken van Kunst- en Spoelweven op den handweefstoel door ELIS. M. ROGGE en LOUISE H.W1LDT Prijs gecartonneerd 32 ƒ1.90 KANTBREIWERK NAAR OUDE PATRONEN Handleiding voor het breien van kanten en tusschenzetsels naar oude patronen door LOUISE THOMSON en ELIS. M. ROGGE Prijs ƒ2.25 Want juist door die teekeningen wordt niet alleen de werkwijze duidelijk aangegeven, maar worden de kanten levend voor ons. fe'^YO N. Roti. Courant. UITGAVEN VAN: VAN HOLKEMA EN WARENDORF TE AMSTERDAM ft BIJLAGE III 11 A BIJLAGE IV I BIJLAGE VI