47 bechtendael in het land van Hoern, bekennen verkocht te hebben aan Cornelius van Mechelen, ten behoeve van het st. Agneten convent te Eymbrick, 9 malder zaad land, gelegen in den Smaelacker. Ten overstaan van Reynair Taverlaicke, richter in der Hetter en schepenen van Doirninck. Op perk. met uith. zegels van den richter en van het schepenampt. No. 66. Feria sexta post decollationem beati Johannis baptistae (30 Augustus) 1482. Jacop die Ryck met Belie, zijne vrouw, Arnt Brentis met Griet, zijne vrouw, Henrich van Aspell met Mechtelt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Peter van Ghent, pater en Cornelis van Mechelen, procurator van het st Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, 1 ii malder zaad land, gelegen in der Lotte, gen. Howbrechtsmate, waarvan 8 malder tijnsplichtig zijn aan het capittel van st Maarten te Embrick en 3 schepel zaad land op Brantzacker. Ten overstaan van Claes Hop, Roeloff Fredericx en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 67. Des vriedages na den sonnendach Letare Jerusalem (14 Maart) 1483. Vicedeken en capittel der st. Maarten kerk te Embric ruilen met het st. Agnieten convent aldaar 6 schepel zaad land, die tiendbaar zijn gelegen in Houburgsmaat, voor 6 schepel zaad land, die tiendvrij zijn en gelegen naast het kerkeland dat Henrick Kegelinck in pacht heeft. 48 De Houbergsmaat was door het convent van Jacob den Rijck gekocht. Op perk. met uith. zegel in groen was van het capittel. Deze acte is overgedrukt: 1» Henrichs, Emmericb und umgegend, bladz. 170. Zie No. 66. No. 68. Des saterdaechs na sunte Mathijs des heligen apostels dach (26 Februari) 1485. Verklaring dat in 1483 een overeenkomst gesloten is tusschen Ar ent Riperbant met Elsbe, zijne vrouw en het convent van st. Agneten te Embrick van wegen Bertruyt Loefs, zuster van Elsbe en medezuster in het convent, omtrent 12 malder zaad land, gelegen in den Smalen Acker, die het convent hebben zal. Arent zal zijne dochter Steven, als zij daartoe bekwaam en oud genoeg van jaren is, in het convent mogen brengen en hij zal, wanneer zij professi gedaan heeft, binnen het jaar 50 Rijnsche gl. geven. Indien Steven niet bekwaam en willig is, mag Arent een andere dochter in het convent brengen en zoo hij geen dochter in het convent brengt, zal het convent hem wederom geven 100 Rijnsche gl. Waarvoor het convent jaarlijks zal ontvangen 6 buddragers voor waskaarsen op het engelen en zusterskoor, gaande uit het huis opten Geest, genaamd dat Ossenhoeft en i van een oude groot tijns uit het zelfde huis op Aller Heiligendag voor een mis op het jaargetijde van Bertruyt en van Elsbe's ouders. Bertruyt zal op deze wijze voldaan zijn voor haar moederlijk versterf. Op perk. met uith. zegels van Arent Riperbant en van het convent. 49 Achterop staat geschreven: Item die 5" °-aer dese brieff mede afspreeckt, syn onsen convent waell betaelt in den jaer 1492 circa Petri. Zie de reproductie van het zegel. No. 69. Des guedesdage neest na den sonnendach Reminiscere (2 Maart) 1485. Johan Steek met Mechtelt, zijne vrouw, en Nese, weduwe van Herman van Aefferden, bekennen verkocht te hebben aan heer Cornelis, pater van het st. Agneten convent te Embrick, een morgen land gelegen op die Marssynck, naast erve van het st. Augustijnen klooster te Wesel, waarvan twee malder zaad tiendvrij en een half malder zaad tiendbaar is. Ten overstaan van Derick van Hage, Arnt van der Marwick en Ceel Bruyns, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 69a. Sabbato post Misericordia domini (22 April) 1469. Geert ten Dijck en Aleyt, zijne vrouw, verklaren land geruild te hebben met Heinrick Kloner. Henrick ontvangt een morgen gelegen op den Marssinck, waarvoor Geert en zijne vrouw bekomt negen schepel zaad ook gelegen op den Marssinck. Ten overstaan van gemeyne schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 70. Des saterdage post Panthaleonis (30 Juli) 1485. Heer Cornelis, als pater van het st. Agneten convent te Embrick, ruilt een jaarrente met 4 5 Reyner Hooff, Wolter van den Loe en Henrick van Aspell, als kerkmeesters van de st. Aldegunde kerk te Embrick. Het convent verkrijgt een jaarrente van een oud schild, uit een stuk land toebehoorende aan het convent, gelegen in het land van Berge en de kerk bekomt een jaarrente van een oud schild uit huis en hofstede vroeger van Bernt Kechin bij de oude kerk. Ten overstaan van Steven van den Steen en Reyner van den Poll, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 7.1, Ipso die Lucie virg. mart (13 December) 1486. Gadert van der Straten bekent gegeven te hebben aan Cornelis van Mechelen, pater van het st. Agneten convent te Embrick, met Lamberta, zijne dochter, als een medezuster van dit convent, de helft van een stuk land gelegen bij der Bieslake, waarmede zij. voldaan zal zijn wegens haar moederlijk erfdeel. Ten overstaan van Johan Greve en Arnt van der Marwick, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Des neisten saterdaghes na onses heren Hemelvaertsdaghe (11 Mei) 1437. Gerit Koninck met Geertruyt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Griete van der Straten de helft van een stuk land gelegen bij der Bieslake, waarvan Henric Brant de andere helft toebehoort, en een malder zaad land achter den Hesmars gelegen. Griete van der Straten verklaart dat Lambert 51 en Gadert van der Straten, gebroeders, haar een gedeelte van het geld voor den aankoop van dit land hebben gegeven, en dit land na haar dood aan de genoemde broeders zal komen. Ten overstaan van Rutger van der Paedvoert, drost van den lande van den Berge, zoomede Geryt Hotman en Gerit Greve de jonge, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost No. 72. Sexta feria post festum Pasche (24 April) 1489. Wilhem Boeker van Angermont bekent ontvangen te hebben van Cornelis van Mechelen, pater van het st. Agneten convent te Embrick, van wegen het convent 90 Rijnsche gl., waarvoor hij het convent ten gebruike heeft gegeven een weidmate, gen. Sacksmate, groot omtrent 2 Holl. morgen, gelegen op gen. Loit, achter den Spoelberch. Alle jaar op den sonnendach belaken Paeschdag kan Wilhem de weidmate terug nemen tegen betaling van 90 Rijnsche gl. Ten overstaan van Reyner van den Poll en Sweder van Sallant, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Feria sexta post Viti et Modesti beatorum martyrum (17 Juni) 1496. Wilhem Boeker van Angermont geheiten, met Henrica, zijne vrouw, en Herman Boeker, hun zoon, doen afstand van het recht van lossing of wederkoop en dragen het bovenbedoelde land, gelegen in den lande van Berge achter deiL Spoelberg, voor altijd op 5* aan Henrik Beke, pater, ten behoeve van het st. Agneten convent te Emrick. Ten overstaan van Wilhem van Bemmell en Jacob ingen Gaedem, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 73. Feria tercia post Gereonis et Victors beat. mart. (13 October) 1489. Wilhem van Elverick met Heilwich, zijné vrouw, bekennen geschonken te hebben aan heer Cornelis van Mechelen, procurator van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, voor Kathrijne hunne dochter, conventuaal aldaar, twee deelen van een maat land op gen. Reeck gelegen, waarvan meester Gerit Vyeracker het derde deel van heeft, in zijn geheel groot twaalf malder zaad, waaruit jaarlijks gaan zeven oude Vlemsse, welk twee deelen getaxeerd zijn op 110 goede gl. Verder schenken zij voor Gertken hunne dochter ook conventuaal aldaar, 4-2 goede pacht gl. en 2 paar hoenders erfpacht, gaande uit een maat land bij st. Jacopswaede in den gericht en kerspel van Doirnick. Ten overstaan van Wilhem Sterk, Thys van Hoemborch en Johan Berck, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Zie No. 77. No. 74. In vigilia Petri et Pauli beat. apost. (28 Juni) 1492. Bathe, weduwe van Johan Vleick, en meister Johan Vleick, haar.zoon, ook als gevolmachtigde van Henrick en Aelide Vleick, zijn 53 broeder en zuster, bekennen verkocht te hebben aan Cornelis van Mechelen, pater van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, 4^ Rijnsche gl. jaarrente uit haar huis en hofstad gelegen aan de Steenstraat, naast Bernt Russenberch aan de eene zijde en de Konynckstraat aan de andere zijde. Ten overstaan van Elbert Hop, Herman van Damme, Airnt Ryperbant, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 75. Op den saterdach neist den sonnendach Oculi in der heiligen vasten (28 Maart) 1495. Henrick van Elsse met Folske, zijne vrouw; Bertruyt, weduwe van Rutger van den Boetzeler; enz. bekennen verkocht te hebben aan Henrick Beke, pater van het st. Agneten convent te Emrick, een huis en hofstad met schuur en schuurstede, naast Gruwels brynck gelegen, waaruit jaarlijks gaan als tijns: aan het convent 6 gl., Sweder Hop i£ gl., het capittel te Embrick b\ oude buddreger, de Almissen op den Monsterhof i\ oude buddreger en Johan van Wylack een oude groot en 4 hoenders. Ten overstaan van Wenemar Meckinck, richter, Thys van Hoimborch en Arnt Ryperbant, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 76. Up den dynxdach neist den sonnendaeh Cantate (3 Mei) 1496. Burgemeester, schepenen en raad der stad Emrick schenken vrijdom van 54 stadslasten aan het st Agnes convent te Emrick, wat betreft het door het convent aangekochte huis met schuur en toebehooren, vroeger toebehoord hebbende aan Gerit van Elze aan Gruwels bryncke, aan beide zijden door het convent bebegrensd, onder voorwaarde dat het voornaamste vierkante huis naast het convent aan de straat gelegen blijft bestaan en aan de stad verbonden zal blijven met dienst, schatting en schilling. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 77. Op den guedesdach neest den sonnendach Misericordia domini (17 April) 1499. Meister Gerit Vyeracker met Geriaca, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Henrick Beke, pater van het st. Agneten convent te Emrick, ten behoeve van het convent, £ van een weydemate land, op gen. Reeck gelegen, waarvan het | deel aan het convent toebehoort. Ten overstaan van Wilhem van Bemmell, Gerit Smyt en Derick Korff, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Zie No. 73. No. 78. In vigilia Laurentii beati martiris (9 Augustus) 1503. Hille van der Hopoirt, weduwe Johan Tidboel, bekent schuldig te zijn aan het convent van het st Agneten te Emrick 150 Rijnsche gl., waarvoor zij tot onderpand geeft een weydemaitken land op gen. Bruick gelegen, jaarlijks op st. Peter ad cadhedram te lossen met 150 Rijnsche gl. Ten overstaan van Derick Korff, Arnt van 55 Ryswick en Arnt van Ryswick Derickssoen, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: opt broeck. No. 79. Op den heiligen Pinxtavont (25 Mei) 1504. Magescheid tusschen Derick, Bertken en Grietken, nagelaten kinder van Clais Kluyten en Geertruydt, zijne vrouw, en het convent van st. Agneten te Embrick, ten overstaan van Zeel Vlint, canonnik, Arnt Vlint en Egbert Hop, als magen en vrienden. Het convent zal behouden voor de 100 gouden gl., die Grietken in het convent brengen zou, 2 morgen land gelegen aan den Elschen weg, waarvan Zeel Vlint het wederdeel van heeft. Zeel Vlint zal uit zijn deel jaarlijks heer Lambert Brounckman geven 3 oirt goud. Het convent zal betalen de tiende die uit de 4 morgen gaat. Op perk. met uith. zegels der twee eerste magen, het derde zegel ontbreekt. No. 80. In profesto Circumcisionis domini 1505 (31 December 1504). Evert van Ossenbrueck, schepen van Emerick, ook als gevolmachtigde van Johanna, zijne vrouw, bekent schuldig te zijn aan Henrick van Beeck, pater van het st. Agneten convent te Emerick, ten behoeve van het convent, voor de medegave van Mariken van Ossenbrueck, Everts zuster, conventuale van dit convent een som geld, waarvoor hij aan het convent verkoopt 1 weidmate land aan de Kulff en 2 malder zaad land op den Tussert gelegen. 56 Ten overstaan van Geert van den Steen, Arnt van Ryswick en Evert van Ossenbrueck, schepenen te Emerick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emerick. Achterop staat: Hiervan een stuxken, daer een huis op stondt, daar Willem Coenders in woenden, vercocht 1671 aan Willem Schonenbos. No. 81. Op donresdach na den heligen Pinxterdach (15 Mei) 1505. Johannes Rass bekent opgedragen en overgegeven te hebben aan Henrick van der Beeck, pater, ten behoeve van het st. Agneten convent, de nader omschreven rente. Ten overstaan van Gerit van den Steen, Sweder Hoppe en Henrick Pasman, schepenen te Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Sabbato die post Lamberti beati episcopi (19 September) 1489. Johan van Home met Jut, zijne vrouw, bekent verkocht te hebben uit zijn huis aan de Kortestraat bij dér Giest een rente van 1 Rijnsche gl., jaarlijks te betalen op Cruisdag exaltatio, aan Johannes Rass. Ten overstaan van Reyner van den Poll, Wermar Meckinck en Henrick Stroyff, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 82. Op donredach na den heligen Pinxtdach (15 Mei) 1505. Hyllicke van der Hoepert en Eemske, haar dochter *), bekennen opgedragen en over- ') lees: kleindochter. Zie No. 86. 59 geheiten Annunciacio (26 Maart) 1417. Johan Hennenberch en Bate, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Willem Hennenberch 2 malder saet land, eigen erve, gelegen bij Wielhese, in drie stukken. Ten overstaan van Willem then Muyshael, Reinolt Leuwenberch en Willem van Aerde, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 82d. Des neisten saterdages na sunte Gallen dage confessor (17 October) 1433. Willem ten Muyshael en Wenemaer then Muyshael, zijn zoon, bekennen verkocht te hebben aan Conraet van der Hopert drie malder zaad land gelegen opter Aertlaecke. Ten overstaan van Henric Neze, Gerit Hotman en Philips van der Leuwe, schepen van Emrick. Op perk. met uith. secreet zegel van Emrick. Achterop staat: Conraet van der Hopert. Pellemergen. No. 82e. Des neisten donredages na sunte Vitusdage des heligen martelers (21 Juni) 1436. Deric Koerken met Mechteld, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Conrait van der Hopert 9 schepel zaad land aan twee stukken gelegen, 6 schepel bij de Borchgrave en 3 schepel in de Wete, zijnde een geer schietende op land van Frederic van Ulft. Ten overstaan van Gerloch van Lengel, Henric Neze en Philips van der Leuwe, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 82f. Feria quarta post Reminiscere (8 Maart) 1452. 6o Derick Korken met Mechtelt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Conrait van der Hopert 6 malder zaad land gelegen voor in den Hoybrueck. Ten overstaan van Johan van den Berge geheiten Raffenberch, richter te Gendringen en Netterden van wegen Wilhem, heer then Berge, Bylande en Hedel, zoomede Conrait Keiser en Claes Hop, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den richter. No. 82S. Op den manendach post Elyzabeth vidue (21 November) 1463. Erfmagescheid tusschen Sweder Hennenberch, priester, thesauraius van de st. Martenskerk te Emrick en Conrait van der Hoporten, van de goederen nagelaten door Ghertrut Henneberch, Sweders zuster en vrouw van Conrait. Sweder verkrijgt 1 zilveren schaal, 2 zilveren lepels en 64 rijnsche gl. aan geld. Conrait behoudt het huis met toebehooren en alle roerende goederen, waarin hij met zijne vrouw gewoond heeft, zoomede de volgende landerijen: 6 malder zaad land in de Hoybroek. 4 » » „ in de Roemghaet. 1 morgen land aan de Byesslaeck. 6 schepel zaad land te Wijlheze. 6 „ „ „ op den Briemer. 3 » » p in der Wijde. 3 halve malder zaad land te Wijlheze in drie stukken. 3 malder zaad land op Pellenmergen. 6i 5 koeweide op het Emricxsche broeck. Het huis met toebehooren zoomede de landen zal Conrait half in eigendom, half in tocht bezitten en de laatste helft zal na zijn dood aan Sweder of zijn erven komen. Ten overstaan van Johan Leuwenberch, Conrait Keyser, Geert Lueff en Gerit van Elze, als magen en gekozen scheidslieden. Op perk. met uith. zegels der scheidslieden. Achterop staat: Dat 1602 de 4 malder zaad land, gelegen in het Roemgaet, gen. die Xldemaete, op een wederlos voor 275 daalders door het convent verkocht zijn aan Willem van Warthusen. In 1628 weder verkocht aan Willem van Til, gen. te Loe, met het recht van wederlos. Ondert. Theodorus Swaen. No. 82K Des neesten daige na sente Severynsdage beati episcopi (24 October) 1467. Sweder Henneberch, priester, bekent verkocht te hebben aan Coenraet van der Hoepoirt de rechten, die hij heeft op de nagelaten goederen van zijn zuster Geertrude, vrouw van Coenraet, ingevolge het erfmagescheid daarvan gemaakt. Ten overstaan van Gadert uter Marwick, Wilhem Steek en Thijs van Hoemborch, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 821. Op den saterdach post Agneten virg. (22 Januari) 1491. Herman Wessels, Claes Brant, Henrick van Hoemborch en Johan Berck, als huwelijkslieden van wegen Wessell Wesselsz, en Roleff Keyser, Henrick Lueb Derixs en 62 Henrick Tidboell, als huwelijkslieden van wegen Hilleken, dochter van Hilleken weduwe Conret van der Hopoirt, verklaren dat in het huwelijk tusschen Wessel en Hilleken bededingd is, dat zij aan "Wessel als medegave brengen zal de helft van alle goederen, die haar moeder met Conret van der Hopoirt op diens sterfdag bezat, nadat de schulden betaald zijn en aan de bagijnen van st Agneten 50 gl. en Hilleke (de moeder) een lijfrente van 3 oude schilden uit een mate land en een koe, die op stal stond, verzekerd zijn. Indien Hilleke (de dochter) niet met haar moeder wenscht zamen te wonen zal zij recht hebben op het halve aandeel der goederen door de moeder ontvangen. Ten overstaan van Arnt van Marwick en Wilhem van Bemmell, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. In duplo en een afschrift op papier. No. 82K Ipso die Margarete virg. ac mart. (13 Juli) 1492. Wessel Wessels bekent opgedragen en overgegeven te hebben aan Eemske, zijne dochter, geworven en nagelaten bij zijne overleden vrouw Hilleke van den Hopoirt, alle goederen die hij verkregen had bij zijn huwelijk. Ten overstaan van Gerit Smyt en Wolter van Ryswick, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 82I. Feria sexta post Kylianus mart (12 Juli) 1499. Wessel Wessels, als vader en voogd van zijne dochter Eemske, verzekert aan Hilleken van der 63 Hopoirt, oude moeder van Eemske, een erfrente van 2 Rijnsche gl. uit haar aandeel in een weide op het Embricker broek, te betalen op st. Maarten in den winter. Ten overstaan van Gerit Smyt, Sweder Hop en Derick Korff, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 83. Op sunte Peters avent ad cadhedram (21 Februari) 1508. Jan Tydboel Henrichszoon ruilt land met het convent van st. Agneten te Embrick, Het convent zal hebben 3 schepel zaad land, gelegen bij der Roeststede na den Roether heuvel. Jan Tydboel verkrijgt 6 schepel zaad land, gelegen te Wylhe aan de straat. Op perk. met uith. zegel van Willem Vaern, die op verzoek van Jan Tydboel zegelt. Lutgert van den Steen komt voor als matersche van het convent. No. 84. 14 November 1510. Fredericus van Baden, bisschop van Utrecht, geeft vergunning aan de zusters van het st. Agneten convent te Embric, om driemaal sjaars een biechtvader te kiezen, buiten den gewonen biechtvader van het convent. Op perk. met uith. zegel in rood was van den bisschop. No. 85. Op vrijdag post Jubilate (7 Mei) 1512. Theus van Hoen met Alyt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Henric van Beeck, pater van het st. Agneten convent te Emerick, ten behoeve van dit convent, 3 burgonsche hertog Philippus gulden jaarrente, te betalen op pinkster- 64 avond, uit hun huis en hofstad aan de Ah/straat gelegen. Ten overstaan van Sweder Hop, Evert van Ossenbruick en Gerit Steek, schepenen van Emerick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emerick. No. 86. Manendach neest den sonnendach Esto michi (15 Februari) 1518. Burgemeesters en schepenen van Emrich geven op verzoek van bestuurders van het st» Agneten convent de volgende verklaring : Dat Wessel Wessels, inwoner van Emrich, gehuwd is geweest met Hilleken van der Hopert, waaruit een dochter Eemsken genaamd is geboren. Dat de moeder kort na de geboorte van Eemsken is gestorven en alstoen het kind is opgevoed door haar grootmoeder Hilleken, weduwe Conrat van der Hopert. Dat toen er omtrent het moederlijke versterf van Eemske onderzoek is gedaan er meer schulden dan baten zijn bevonden en daarom haar moederlijk versterf verlaten is geworden. Dat grootmoeder en kleindochter daarop in het st. Agneten convent zijn opgenomen, waar de grootmoeder verleden jaar is overleden, zonder dat zij of het convent ooit iets ontvangen heeft van het moederlijke versterf van Eemsken, -zoodat Eemske of het convent niet gehouden zijn om de schulden van Wessel Wessels te betalen. Op papier, niet gezegeld en onderteekend. 65 No. 87. Op sent Odulphus avent (11 Juni) 1518. Byke, weduwe van Wilhem Prangh, met Gerit Prangh, haar zoon, bekennen verkocht te hebben aan Henrick ter Beeck, pater van het st. Agneten convent te Emerick, hun huis en hofstad aan de Steenstraat met alle huisraad, rackheit en ingedoempt daarin, belast met een jaarrente van 3 Rijnsche gl. en 3 Burgonsche hartough Philips gL Ten overstaan van Johan Berck, Arnt Ryswick en Gerit Steek, schepenen te Emerick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Np. 88. Feria tercia post Severini episcopi (26 October) 1518. Henrick Beke, pater van het convent van st. Agneten convent te Emrick, bekent van wegen dit convent gegeven te hebben aan Geesken, weduwe van Derick Lueb, Gerit Lueb, Henrick Lueb, Derick Lueb, Wilhem die Geuser en Johan Schut het recht van wederkoop van een rente van 6 pachtgl., die aan het convent jaarlijks verschuldigd is uit 2 Hollandsche morgen land in der Loelaick bij Vrassei/ gelegen, op st. Maarten van elk jaar met 100 pachtgl, 25 rader witpenningen ') voor eiken pachtgulden, zooals 26 rader witpenningen in den Rynschen gulden gaan. Ten overstaan van Henrick van Elverich, Arnt van Ryswyck en Gerit Mylis, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. ') Zie voor deze munt No. 40. 5 66 No. 89. Op saterdach post Jubilate (21 Mei) 1519. Evert van Ossenbroick en Johanna, zijne vrouw, verklaren dat zij als medegave hebben gegeven aan hun twee dochters Anna en Grietken, bij hunne intrede in het st. Agneten convent te Emerick, een weidemate onder VeersterRegny ten gelegen, onder voorwaarde dat zij die mate op st. Peter ad cadhedram van elk jaar mogen lossen voor 300 Rijnsche gl. Bij den dood van Evert van Ossenbroick en bij dien van Johanna zal het convent telkens 50 Rijnsche gl. ontvangen. De losbrief op het land genaamd op den Dornijck zal bij hun dood vervallen. Verder vermaken zij het convent nog eenige legaten. Op papier, niet onderteekend. No. 90. Tercia die post purificationem Marie (5 Februari) 1526. Derick van Homborch bekent verkocht te hebben aan Henric van Almeloe, pater van het st Agneten convent te Embrick, 4 koeweiden, die hij bezit in een weide gelegen opt Broeck. Ook geeft hij over aan het convent twee brieven, inhoudende van li oud schild, die zijne overledene zuster Trijn Stecke aan het convent had besproken in haar testament, waarvoor de ' zusters op haar sterfdag memorie zullen houden en haar alle missen vigiliën en goede werken deelachtig zullen maken. Op perk. met uith. zegel van Derick van Homborch. No. 90a. Des güdesdages post Petri et Pauli apostolorum (30 Juni) 1445. Sweder van der Steen en 67 Johan Leuwenberch, kerkmeesters van de st. Aldegondskerk te Emerick, met toestemming van de schepenen, bekennen verkocht te hebben aan Thys van Hoymborch 4 koeweiden land, gelegen in den Beghynenmaat aan 2 stukken. Verkoopers verklaren de koopsom ontvangen te hebben, die gebruikt is tot timmering van het nieuwe koor in de kerk. Ten overstaan van de gemeyn schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: 4 koeweyde upt broek 1445 aan Thys van Homborch verkoft en raekt ons convent niet. No. qod. Up den ijrsten manendagh na sunte Bartholomeus dage beati apostoli (26 Augustus) 1425. Johan But bekent verkocht te hebben aan Philipse van der Lew, bastaard, 1} oude schild rente, jaarlijks te betalen op st Maarten in den winter, gaande uit de helft der volgende landen: 6 malder zaad land gelegen aan de Schuelz- horst. \ r> » ■ n uppen Rijn. 1 » v n „op Zoemscamp. jï n » „ „ aan den Wapensbergh. •i » „ „ • aan den Henge- berg, waarvan Bitter Zwailwenbergh de andere helften toebehoort. Ten overstaan van Claes Tengnagel, drost in 68 den lande van den Berge, zoomede Gherijt die Greve en Clais Kremer, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 90c. Upten neesten dinxdach nae sunte Mertynsdach in den. wynter (13 November) 1492. Johan Greve, drost van den lande van den Berghe, verklaart dat Thijs van Hoemborch gerechtelijk verwin en gerichtsbrief verzocht heeft op alzulk gerechtelijk verwin, als hij heeft verwonnen op dinsdag na Allerheiligen 1488, blijkens gerichtsignaat verleden voor Wilhem van Aeswijn, drost van den lande van den Berghe, zoomede Rutger van den Boetseler en Johan Greve, gerichtslieden, op Wilhem van Rechen van i£ oud schild rente jaarlijks, gaande uit de goederen omschreven in de acte van maandag na Bartholomeus 1425. Op perk. met uith. zegel van den drost No. 91. Op vrijdach post dominicam Letare (5 April) 1527. Gerloch Haegedoern bekent verkocht te hebben aan Henrick van Almeloe, pater van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, de tijns van 1 oude groot en een paar hoenders op st. Maarten te betalen uit Doeysses husinge. Ten overstaan van Derick Koerff en Jan van Hoen als tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegels van tijnsgenooten. Zie No. 33. No. 92. Up gudestagh post Blasii episcopi (5 Februari) 1528. Wynolt ten Hoevell met Arnolda, zijne 6q vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Henrick van Almeloe, confessor van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, een jaarrente van 5 Burgundische Philips gl., van 26 enkel raeder albus *) en een jaarrente van 2\ dergelijke gl., uit een stuk land, upgen Spyck gelegen in het gericht van Hekeren, gen. die Steinmaith, groot omtrent 2 Hollandsche morgen, jaarlijks te betalen op Paaschen. Ten overstaan van Wilhelm van Gailen, richter te Embrick, te Reechen, te Hekeren en te Huethem, zoomede Gerit Iseren en Jacob ingen Gaedem, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van richter en gerichtslieden. No. 93. Op manendach post Andre beati apostoli (4 December) 1531. Gotfridus van Grithusen, pater, Franck Stroyff, matersche en Grete van Bocholt, procuratersche, verklaren dat ten behoeve van het convent is afgelost 200 Philippus gl., afkomstig van de zusters Franck en Belye Stroyff. Johan Stroyff, hun broeder, wenscht het bedoelde geld in goeden behalt blijven zal en belegt het met consent van het convent in een hem toebehoorend stuk land, groot 4 morgen, gelegen opten Duyrninck, welk land het convent gebruiken mag. Tevens brengt hij zijn dochter Anna daarmede in het conVent en behoudt het recht om dit land voor 400 Rijnsche gl. te lossen. Op perk., het conventszegel is afgevallen. ') Zie voor deze munt No. 40. 70 No. 93a. Up saterdach neest na sunte Jacobs dach des heiligen apostels ^7 Juli) 1521. Elske Wessels bekent verkocht te hebben aan Heylken Klerck, weduwe van Keesken Grontz, 4 morgen land, die Derick van Hassent in pacht heeft, gelegen in den lande van den Berghe up den Doirnynck, naast erve van heer- Wilhem van Buyrden, officiaal te Embrick, belast met 5 stuiver jaarlijks aan de kerk te Netterden. Ten overstaan van Wessel van Erme, drost van het land van Berge, zoomede Henrick Vysscher en Geryt Splinter, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en gerichtslieden. No. 93b. Up saterdach neest na sunte Jacobs dach des heiligen apostels (27 Juli) 1521. Heylke Klerckx, weduwe Keesken Grontz, met Arnt t'Averenge, haar momber en Elske Gront, haar dochter, met Wilhem van Schrieck, haar momber, bekennen verkocht te hebben aan Wynolt then Hovell met Arnolda, zijne vrouw, 4 morgen land, die Derick van Hassent in pacht heeft, gelegen in den lande van Berghe op den Doirnynck. Ten overstaan van Wessel van Ermen, drost van den lande van Berghe, van wegen van jonker Oswalt, greve van den Berghe, alsnog onmondig, zoomede Geryt Splinter en Henrick Vysscher, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en gerichtslieden. No. 93c. Up dynxdagh post octavam Pentecostes (6 Juni) •7i '53 '• Wynolt ten Hoevell met Arnolda, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan Stroeyff een stuk land, groot omtrent 4 morgen, dat Derick van Hassent in bouwing heeft, gelegen in den lande van den Berghe op den Doernynck. Ten overstaan van Peter van Kuyck, Gaedert van Meeverden en Gerit Hop, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 94. Op dinsdach ante Michael archangeli (24 September) 1532. Gotfridus van Grithusen, pater, zuster Franck Stroyff, matersche, zuster Mechtelt Verwers, procuratersche, bekennen ten behoeve van het st. Agneten convent te Embrick verkocht te hebben aan Derick van Gronen, voor 50 Rijnsche gl., een lijfrente van 3 dergelijke gl., uit elf malder zaad land, gelegen opt Oesterholt, gedurende zijn leven te betalen op st. Lambertdag. Waarvoor voor hem gebeden zal worden gedurende zijn leven en na zijn dood en hij deelachtig zal gemaakt worden aan alle gebeden en geestelijker oefeningen. Op perk. met geschonden conventszegel. No. 95. Up gudestagh altera Bonifacii (6 Juni) 1537. Peter ten Hoevell met Mechtelt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Gaedert van Griethusenn, pater en confessoir van het st Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, een rente van 1 goudgl. van 28 Brabandsche stuiver, jaarlijks te betalen op 85 Op perk. onderteekend: Sasboldus, archiepiscus, vicarius apostolicus. De groen zijden draden, waaraan het zegel was bevestigd, zijn nog aanwezig, het zegel ontbreekt. Zie : P. N. v. Doorninck, Inventaris van het st. Ursulen convent te Neder Elten, Haarlem, Gebrs. van Brederode, 1906, No. 49. No. 117. 8 April 1619. Balthasar Plaeten, tevens optredende voor zijne afwezige vrouw, bekent verkocht te hebben aan Theodorus Swaen, tijdelijke pater van hel st. Agneten convent, ten behoeve van het convent, een jaarrente van 24 daalders welke jaarrente aan zijne ouders verschuldigd waren door Jacob van Hups, uit een weidemate gelegen in der Hetter bij de Woelis, meerendeel buitendijks en uit een weide binnendijks gelegen, de Smachtkamp genaamd, jaarlijks op st. Maarten, blijkens acte van 1579. En een jaarrente van 2 goudgl., die hij ontvangt uit de stadskiste, van Louwermensche afkomstig. Ten overstaan van Johan van Vuerden, Gerardt van Bommersbach en Conrardt van Rees, schepen van Emmerich. Op perk. met uith. geheim zegel van Emmerich. Zie No. 114. No. 118. 27 Mei 1620. Johan Nieten, als gevolmachtigde van het st. Agneten convent te Emrich, met toestemming van den vicarius apostolicus van het bisdom Utrecht, blijkens overgelegden brief in originali, heeft verkocht en opgedragen aan Wilhelm van Plees, richter te Diedem, een tiende gen. de Leyenbergsche tiende met een hofstede 86 gen. de Laerkamp, gelegen op de Veluwe, in het ampt van Ede, aan den Aanstoot. Ten overstaan van Wilhelm Jacob van den Boetzler zu Toutenbergh, landdrost van het graafschap Bergh, voor Henrich, graf zu den Bergh, als momber van Maria Elisabeth; gravin zum Bergh, zoomede Engelbert Poer en Henrich Krewell, schepenen, als gerichtslieden. Afschrift op papier gewaarmerkt H. Wilbrenninck, notarius, 15 Nov. 1625, van een afschrift gewaarmerkt door den secretaris van Embrich, 13 Sept. 1625, der acte op perkament met drie uith. zegels in groen was. No. 119. 12 Januarij 1621. Mandt Swaeffken, richter des ampts Doesborgh en Derick van Lennep, des rechten doctor, als mombers van Emanuel van Broickhuizen tho Keil, leenheer van het nabeschreven land, beleenen Theodorus Swaen, licenciact in de Godtheyt, pater van het st. Agneten convent te Emmerick, met een stuk lands gen. die Zes Roeden, gelegen in de Lymers in kerspel Duiven, zooals vroeger het convent te Neder Elten beleend is geweest, wier goederen uit bevel van de behoirlicke avericheyt convertirt ende geleyt zinnen in het Groote Convent te Emmerick, genaamd het st. Agneten convent, voor een Zutphensch pondig leen en ten Zutphensche rechten leenroerig aan den huize Keil. Bernd Thylman doet hulde en eed voor den pater. f Ten overstaan van Hendrik van Soelen, leenman van Gelre en Zutphen, en Harbert van 87 Hacken, leenman van Loe tot ïonderen, bij gebrek aan Kelsche leenmannen. Op perk. met uith. zegels der mombers van den leenheer. Hierbij een copie op papier. Dit goed is afkomstig van het st. Ursulen convent. No. 120. 29 Augustus 1624. Gysbert Henricx, als gevolmachtigde van Otto van Sevender, heer tot Hennenberch, als echtgenoot van Besten van Brienen, blijkens volmacht gepasseerd voor burgemeester en schepenen van Harderwijk van 15 Juni 1624, bekent verkocht te hebben de nader beschrevene rente van 18 daalders en 1 oirt aan Theodorus Swaen, pater van het st. Agneten convent te Embrick. Ten overstaan van Ott Vogel, richter, Diderich Smith en Berent van Briell, schepenen te Emmerich. Op perk. met uith. stadszegel ad causas. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: 20 December 1560. Alarth van Bemmel, als man van Maria van den Steenhues, Wylhem Verborgh, als man van Gudula van den Steenhues, Wylhem van Erp, als man van Margaretha van den Steenhues en Johan van den Steenhues, voor zich zelf en mede voor zijn andere broeders en zusters van den Steenhues; voorts Alarth van Bemmel en Wylhem Verborgh, als gevolmachtigden van het zusters convent te Gryethuesen en Reysa van den Steenhues, zuster in het convent, bekennen schuldig te zijn aan Ewhert van Wylack, als thofenger van Anna van Brienen, III st. Agneten convent te Emmerik, vermits het overlijden van Gerhard Haek, gewezen leenhulder van dit leen, met de Ses Roeden gelegen in de Lijmers in kerspel Duijven, zooals genoemde Gerhard Haek daarmede op i September 1684 beleend is geworden. Ten overstaan van Garrit Bruggink en Ignatius Haek, respectieve leenmannen van Gelre en den huize Kei. Op papier met opgedrukt zegel van den leenheer, ondert. door den stadhouder. Dit goed is afkomstig van het st. Ursulen convent. No. 156. 1 Mei 1773. Kwitantie van betaalde jura van de leenkamer van het huis Wisch voor de beleening, met lediger hand wegens den nieuwen leenheer, van het Klein Diepenbroek, ten behoeve van het st. Agneten convent te Emmerik, bedragende 11 gl. 17 st. Op papier, ondert H. H. van Raaij, stadhouder en griffier. No. 157. Zonder datum. Verzoekschrift van de matersche en conventualen van het nonnenklooster van st. Agneten te Embrich aan den koning van Pruissen, vergunning verzoekende om de non, die in den afgeloopen nacht met den regimentveldscher Cram ontvlucht was en thans verbleef ten huize van den gewezen trompetter, ad locum tertium te sequestrieren, totdat de zaak verder onderzocht was. Afschrift op papier gevoegd bij het volgende schrijven. 112 17 Februari 1774. Lastgeving van de Kon. Raad te Cleve aan den richter te Cleve om de bedoelde non gerechtelijk te hooren en dit verhoor met advies binnen 3 dagen in te zenden. Op papier, ondert. L. R. graf von Bijlandt en v. Motzfeldt. No. 158. 22 Augustus 1775. Herman van Santbergen, stadhouder der leenen van de havezathe Keil, van wegen Jacob Derk Carel van Heeckeren, heer van Roderlo, Ligtenberg en Keil, beleent Willem Egbert Christiaans, als gevolmachtigde van het st. Agneten convent te Emmerik, vermits het overlijden van Wesel van Eijl gewezen leenhulder van dit leen, met de Ses Roeden, gelegen in de Lijmers, in kerspel Duijven, zooals genoemde Wessel van Eijll daarmede op 10 September 1740 ten behoeve van het convent beleend is geworden. Ten overstaan van Barthold Henrik Lulofs en Harman Evert Heytingh, respectieve leenmannen van den huize Keil en Gelre. Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert. door den stadhouder. I Dit goed is afkomstig van het st. Ursulen convent. No. 159. 28 Februari 1784. Johanna Sophia, furstinne van Hohenzollern, Sigmaringen, geboren en regerende gravinne van en tot den Bergh, beleent het convent van st. Agnes te Emmerik met ^ van de Groote Asselt, gelegen in de graafschap Bergh, tusschen de steden 's Heerenbeegh en Netterden, tot twee separate leenen, H3 ten Zutphensche rechten leenroerig aan den huize Bergh. Jan de Both als gevolmachtigde van het convent doet hulde en eed. Ten overstaan van J. D. C. van Marle, gesubst. stadhouder der leenen van het huis Bergh, zoomede Xaverius de Both en Antony de Both, leenmannen. Op papier met opgedrukt leenzegel van Bergh, ondert. Xaver. de Both, leengriffier. Hierbij: De kwitantie van betaalde leenrechten groot 43 gl. 16 st. No. 160. 21 April 1788. Jan de Both, als gevolmachtigde van het st. Agnes convent te Emmerik vernieuwt den leeneed voor £ van de Groote Asselt, wegens het afsterven van Johanna Jozepha, gravinne van den Bergh, aan Anton, vorst van Hohenzollern Sigmaringen, grave van den Bergh. Ten overstaan van Arnold Rietvelt, landdrost en stadhouder der leenen van het huis Bergh, zoomede Xaverius de Both en Antony de Both, leenmannen. Extract uit het Ieenprotocol, letter M fol. 20T. gewaarmerkt Xaver. de Both, leengriffier, 1788. Hierbij: De kwitantie van betaalde leenrechten groot 17 gl. 2 st. Maria Johanna Jozepha, princesse van Hohenzollern Sigmaringen, gravin van den Berg, vrouw van Byland en Bocksmeer, stierf 1787 en werd opgevolgd door haar zoon Anton Aloysius Mainhard Frans. No. 161. 25 November 1790. Abraham Francken, burgemeester van Groenlo, stadhouder der leenen van de havezathe Keil in naam van Jacob Derk Carel van Heeckeren, heer van Keil, Roderlo en Lichtenberg, beleent Wilhelmus Schierlink, 8 H4 gevolmachtigde van het st. Agneten convent te Emmerik, vermits het overlijden van Willem Egbert Christiaans gewezen leenhulder van dit leen, met de Ses Roeden, gelegen in de Lijmers in kerspel Duiven, zooals genoemde Willem Egbert Christiaans daarmede op 22 Augustus 1775 bekend is geworden. Ten overstaan van Jacobus Heijtingh en Jan Theunis Heijtingh, respectieve leenmannen van de huizen Keil en Klarenbeek. Op perk. met uith. zegel in rood was van den leenheer, ondert. door den stadhouder. Hierbij : De volmacht van 6 Augustus 1790 gegeven door J... uwen», *) rector, Agn. Miehes, mater, Petronella van Venrooij en E. van Middachten, zusters van het st. Agneten convent te Emmerik, op Wilhelmus Schierlink, koopman te Zutphen, om als leendrager beleend te worden met de Ses Roeden. Ten overstaan van twee leenmannen van den koning van Pruisen. Op papier ondert door den rector, de mater, de twee zusters en de twee leenmannen, gezegeld met de opgedrukte zegels in rood lak van het convent en der leenmannen. Een bundel stukken betrekking hebbende op dit leengoed over de jaren 1645—1713. Dit goed is afkomstig van het st Ursulen convent Het conventszegel is b^na hetzelfde als dat van 1733, No. 153. ') De handteekening is onduidelijk geschreven. "5 Stukken waarin het st Agnes convent niet genoemd wordt en waaronder wellicht enkele acten zijn, die tot het st. Ursulen convent behooren. No. 162. Op sunte Remeys dach des heilgen bisscops m. (1 October) 1384. Godschalc Rovetasch en Agnize, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johannes Vos 6 Holl. margen en 2 hont land, gelegen op den Wersslegen bij Vorassel, tijnsplichtig aan de erfgenamen van heer Willam van Wisschel met twee bekeren ') op st. Maarten. De verkooper zal dit land stedigen en vesten bij den tijnsheer, indien deze binnenlands is en verbindt zich aan den kooper 2 oude konings grooten Tornoys, munte van den koning van Frankrijk, te betalen per dag, zoolang hij dit verzuimt Ten overstaan van Frederic Scriver, richter in der Hetter, tot Zulen, tot Doernic en tot Vorassel, zoomede Steven van den Steyn, Herman Scallic, Henric Tidbule, Johan upper Stege, Johan die Monic, Winold van der Oey, Gosen Schaelheister, Johan van den Kaeldenhave, Johan ter Maet, Gheryt Parijs, Gheerman, Steven Smit burgers te Embric, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den richter en verkooper. Achterop staat: Vosmaet. Dezen brief van de Vosmaet raeckt noch ons convent niet, want hij is 35 jaer ouder als ons convent. *) Beker een kleine inhoudsmaat. I mudde = 4 schepel, 1 schepel sa 3 spind, 1 spind = 4 bekert. n6 No. 163. Des dynxdaghes na sente Egidius daghe (4 September) 1386. Gaedscalc Roeftassche met jouvrouwe Neze, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Didric Scaelheyster met Fije, zijne vrouw, 10 malder zaad land, gelegen in twee stukken, 6 malder in den Smaelacker, tusschen land van Reynolt van Aeswiin en Gherut Loef en 4 malder opten Schaer, tusschen land van Steven van der Kemenade en Johan van Wijtenhorst. Belast met £ oude groot te tijns van de 10 malder, jaarlijks op st Maarten in den winter aan Everd van Wysschel, te brengen aan Gryete in de kerk. Ten overstaan van Frederic Scriver, richter in der Hetter, zoomede Henric van Lancrop, Egbert Lewenberch en Cleen Tidde, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den richter en den verkooper. No. 164. Des gudesdages post Palmarum in jeiunio (27 Maart) 1426. Helis de Rike bekent verkocht te hebben, van wegen Geese Riken, zijne moeder, aan Herman Kael de helft en aan Gerit en Claes Bouman, gebroeders, de andere helft, van 6 schepel zaadland, gelegen opten Reken naast Alit Conraets, en de koopsom ontvangen te hebben. Ten overstaan van Gerit Hotman, Gerloch van Lengel en Henric wtter Merwick, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. secreetzegel van Emrick. 123 No. 179. Op den neesten saterdach na Johanis baptiste (29 Juni) 1471. Bette Sroden, met Willem van Reken, als momber, bekent overgegeven te hebben aan haar nicht Alijt, vrouw van meester Andries Quartier, de helft van een stuk land gelegen in Brantsmaat, waarvan Alijt de andere helft van toebehoort, in zijn geheel groot 5 malder zaad land. Ten overstaan van Barnabas van den Berge, bastaard, richter van den lande van Berge, zoon. mede Geryt van der Coernhorst Lucensoen en Bernt , als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den richter. No. 180. . Up sonnendach voir santé Martensdach in den winter (4 November) 1481. Jouffer Johanna van Hoeneppell, weduwe, met Johan van Hoeneppell, haar zoon, en Henrick van Hoeneppell, medesaickwailt, bekennen verkocht te hebben aan Aelt Mom, richter, 3 schepel zaad land, genaamd Raeffelersstuk, gelegen in het kerspel van Diedam, in Waverlovelde, tusschen het Schuellenborgsche goed en eigendom van de joufferen van Elten. Onder voorwaarde dat zij dit land terug kunnen koopen voor 10 Rijnsche gl, op alle st. Maartensdagen in den winter. Op perk. met uith. zegels van Johan en Henrick van Hoeneppell, dat van Johanna is afgevallen. No. 181. Up vridach na sunte Anthoniusdach (18 Januari) 1482. Derick Schut met Evert, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben stedts hoepps aan 124 Raeb *) Mom en Ghertruidt, zijne vrouw, een half malder zaad land, gelegen in het kerspel van Diedam, buurschap van Waverlo bij den Enddenpuell. De verkoopers mogen het land gedurende 6 jaar telkens op st. Maarten lossen voor 10 gl. Op perk. met uith. zegels van Gerit van Elss en Gerlich Snyepert, die op verzoek van verkoopers zegelen. No. 182. Up sunte Agnietendach virgini (21 Januari) 1482. Hesken Thijs, met Raeb Mom haar gekozen momber, bekent verkocht te hebben aan Henrick van Ossenwert al hare roerende en onroerende goederen, die zij bezit in het kerspel van Diedam: i°. 5 schepel zaad land, in Kerckwijker veld, naast erve van het altaar te Angerlo. 2°. \\ spint zaad land naast erve van Johan van Keil. 3°. de tiende uit 1 schepel zaad land, dat aan een altaar te Angerlo hoort. 4°. 3 schepel zaad land gen. dat Syppken. 5°. £ malder zaad land gelegen op den Eng. 6°. \ morgen in Kerckwycker bruick. 70. 10 schepel zaad land op Tesmelre Eng. 8°. 1 malder rogge uit 10 vimmen rogge. 9°. het huis, waarin Thijs haar zoon woont, met een spynde, een groote kist en een lange kleederkist, die gekocht stonden voor 9 oirt gulden en een haiell. ') Raeb of Raew. "5 io°. 3 rijnsche gl., die Thijs haar zoon haar schuldig is. 11°. 4 malder rogge en zooveel mist als noodig is om 5 schepel zaad land goed te misten. 12°. 5 Rijnsche gL aan Peter Sthenkaet Ten overstaan van Aelt Mom, richter te Diedam van wegen-den heer van den Berge, zoomede Walraven van Lenep en Johan van Gestelle, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel yan den richter, dat van Walraven van Lenep ontbreekt. No. 183. In profesto decollationis Johannis baptiste (28 Augustus) 1494. Herman Schalck, mede als gevolmachtigde van Guyde Schalk, zijne moeder, bekent verkocht te hebben aan Wilhem Vaern 1 malder zaad land, gelegen tusschen Vrassel en Doirnick. Ten overstaan van Johan Plenck, Herman van Damme en Geryt Smyt, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 184. Up den vrydaich post Agathe virginis ac martyris (8 Februari) 1499. Burgemeesters, schepenen en raad van Emrick bekennen ontvangen te hebben van Johan Berck, hun mederaadsgezel, 1100 Rijnsche gl. waarvoor de stad hem jaarlijks zal betalen 44 oude schilden uit de pacht van detf stadshof op Heynxwardt gelegen, die Guedtken, weduwe van Wilhem van der Puth en Arnt van der Puth, haar zoon, beiden levenslang in pacht hebben. Op perk. met uith. stadszegel. 126 Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Op manendach post Petri ad cadhedram (26 Februari) 1532. Burgemeesters, schepenen en raad van Emerick verklaren dat de bovenbedoelde jaarrente door wijlen Johan Berck in huwelijksgave is gegeven aan Ott Vogel en thans uitbetaald zal worden aan Ott Vogel met 55 Rijnsche gl. jaarlijks. Op perk. met uith. stadszegel. No. 185. Op neesten dinxdach nae sunte Bartholomeusdach dyss heilighen apostels (29 Augustus) 1503.. Gaedert van den Wardt met Goswyna, zijne vrouw, verkoopen een erf jaarrente van 4 Rijnsche gL of ander goed payment, volgens de waarde en gewicht der valuaty door de drie overstichtsche* steden Deventer, Kampen en Zwolle in het jaar 1501 ingezet, jaarlijks te betalen op st. Bartholomeusdag, onder verband van een stuk land gen. de Kirckmaet, groot omtrent 2\morgen, gelegen in het sticht van Elten, aan Johan van Duimen, losbaar met 67 Rijnsche gl., op Bartholomeusdag van elk jaar. Ten overstaan van Evert van Lenep, drost te Elten, van wegen Elza van Doenen, Ryngrefynne, abdisse van Elten, zoomede Jasper Rydder en Peter Coevelens, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost, gerichtslieden en Gaerdt van den Wairdt. No. 186. Upp donredach nae M athias apost. (26 Februari) 1512. Jacop Hopp met Aleit, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan meister Goert 128 Ten overstaan van Johann Louwerman, Engelbert van Till en Reyner Tidboill, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 189. Up gudestagh post Exaudi (21 Mei) 1539. Rodolph ten Have met Lijsken, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben op een wederloisse aan meister Johan Schutt van Loebenn een coelhof achter de stadsmuren bij de nye rosmolle gelegen. Ten overstaan van Herman Swicker, richter, Ott Vogell en Berthram Dammert, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 189». Up gudestagh post Exaudi (21 Mei) 1539. Meister Johan Schutt van Loeben bekent gegeven te hebben aan Rodolph ten Have met Lysken, zijne vrouw, het recht van wederkoop van den op heden verkochten coelhof, voor 7 Gelresche rijders, op st Peter ad cadhedram van elk jaar. Ten overstaan van Herman Swicker, richter, Ott Vogell en Berthram Dammert, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 190. 21 Juni 1571. Johan Vismich met Wilhelma Scholwick, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Everdt ter Stegen en Altgen Rossenberg, ehelieden, de helft van een stuk weiland gen. Hoyers maetgen, groot 1 morgen, gelegen in het kerspel Etten te Syck. 120 Ten overstaan van Johannes vann Harsholte, drost te Ulft, richter te Gendringen en Etten, in naam van den koning van Spanje, zoomede Johan Kersselman , en Sander van Hertten, als kurnoten en gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en gerichtslieden. No. 191. 7 September 1584. Ailbert van der Hoeven, richter in Lieroers, van wegen den hertog van Cleve, Gulik en Bergh, enz., zoomede Johan Rumswinkel, Henrich Goltsmet en Ludolph Budtborch, schepenen aldaar, zoomede Henrich Goldsmet, tinsrichter, Albert van der Hoeven en Johan Rumswinkel, als tinsgen oeten, verklaren, dat Anna van Loe, weduwe van der Reek, haeffmeisterin, ziek te bed liggende, in hun tegenwoordigheid vermaakt heeft aan haar nicht Gisberta Kluicke, des richters huisvrouw te Huissen, een weidemate land, gen. Nederwelvelt, groot omtrent 4 morgen. En verklaren zij nog dat gemelde Anna van Loe op den volgenden dag, mede in tegenwoordigheid van Wilhelmus van Ellern, comenduer te. Doisborch en vicarius binnen Zevener, hetzelfde herhaald heeft. Op perk. met uith. zegels van richten, schepenen en tinsgenooten. Achterop staat: Welle-elt in de Lijmers. 1584. No. 191». 6 December 1596. Gisberta Kluick, weduwe van Anthonis van Se venher, richter te Huissen, geeft over aan hare dochter Gerharda van Sevener een weidemate land, gen. Welvelt, groot omtrent 4 morgen. 9 "30 Ten overstaan van Henrick Goldsmet, rentmeester van den tijnsrichter in Liemers, zoomede Arnt van den Velde en Micharis Pottinck, als tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegel van Mathie» Goldtsmit, tinsrichter. No. 191b. 11 Mei 1600. Adrian van Schraestein en Gerharda van Zevener, zijne vrouw, lijftuchtigen elkander aan: i°. een jaarrente van 5 oude daalders verschuldigd door Johan Indropwick, 20. het Welveldt groot omtrent 3| morgen, gelegen in het kerspel Duyven, .3°. alle hunne andere goederen, zoomede de onroerende, die zij bezitten of ontvangen zullen. Ten overstaan van Mathias Goltsmit en Wessel Cloick, rentmeester, tijnsrichter en richter in Liemers, zoomede Jan Indrupwick en Midiaria Budde, als tijnsgenooten, en Johan Rumswinckell, Mathias Goltsmet en Ludolff Budtborch,^aJs schepenen van Sevener. Op perk. met uith. zegels van tijnsrichter, richter en schepenbank van Sevener. No. 19ic. 21 Maart 1606. Wilhem van Sevenher bevestigt dat zijn vader Anthonis van Zevenher, richter te Huissen en diens huisvrouw Gysberta Cluick in der tijd gegeven en opgedragen hebben aan hun dochter Gerharda van Sevener, gehuwd met Andrian Schraienstein, een stuk weiland gen. het Welveltt, groot omtrent 3J morgen, gelegen in het kerspel Duven. I3i Ten overstaan van Mathias Goldtsmitt, rentmeester en tijnsrichter in Lymers, zoomede Johan Rumswinckel en Gerrit van Leuwen, als tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegel van Mathias Goldtsmit. No. 192. 24 April 1609. Esken Hardtiens met Erntien Brans, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Arndt Stuvenbergh twee huisingen en hofsteden, naast elkander gelegen aan de steeg des collegii societatis Jesu, met den hof daarachter. Ten overstaan van Ott Vogell, richter, Jorrien van Hoen en Arndt van Ryswick, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. >35 Kirchof (Willem v. der) 17. Klarenbeek, huis, 161. Clemens XI, paus, 148, 149. Klerck (Heilke) 93", 93b. Cleve, stad, 124, 125*, 157. „ (hertog v.) 30, 40, 104, 191. Cleverham, 120. Cloick, Kluick (Gisberta) 191,191", 191". » „ (Wessel) igib Klover (Henric) 69". Cluyt (Deric) 188. Kluyten (Clais) 79. Kromp (Wyntke) 130. Knappert (Deric) 2. Knippenborch (Ignatius) 132. Knoppert (Henrich) 131, 136. Kocke (Hermanus) 173, 174. Cochendorp (Baltazar) 106. Coellen (Henric v.) 65. Coenders (Willem) 80. Coenraets (Alit) 164, 172. Coep (Reinolt) 32b. Coevelens (Peter) 185. Koninck (Deric) 41, 46. (Else) 49, 49a. „ (Gerit) 40, 49a, 71. I (Mechteld) 15. Korf (Deric) 77, 78, 821, 91. Cornhorst (Gerit v. den) 41"—41°, 41", 168, 179. n (Goris v. den) 136. Kornken (Deric) 18, 82", 82' 99. „ (Gerit) 42. (Hille) 42. Korterbosch, bij Elten, 112. Kortgen (Johan) I35b. Costers (Anna) 139. Craen (Gysbertus) 43. Cram (veldscher) 157. Crebber ( ) 134. (Elbert) 178. „ (Henric) 113. Kremer (Claes) 90b. Krewell (Henrich) 118. Cruys (Arnt ten) 105. Cruispuel, te Pannerden, 49". I Kuyck (Peter v.) 93°. Culenborg (drost te) 112. D. Dam, Damme (Harman v. of v. den) 22, 74, 183. Dammert (Bertram) IOO, 189,189*. Deckers (Cristian) 150, 153. Deelen (Ailtgen v.) 112, 115. Delen (Cornelis v.) 136". Deventer, stad, 127", 129, 185. „ (Florenshuis te) 1, 51 ,, (Derk v.) 132. Didam, dorp, 121, 165, 180—182. Diedem (Mechtelt v.) 18, 20, 41, 49, 5«- Diepenbroek (Clein) leeng.v.Wisch, I35-I35b. 150. 153. 156Diepstegel (Lutke) 49e. Dyck (vr. tot) 143. „ (Geert ten) 69". „ ( Jutte ten) 23. Ditgens (Derick) 128. „ (Henrich) 128. „ (Warner) 128. Doenen (Elza, Rijngr. v.) 185. Doesburg, stad, 115. „ (commandeur te) 191. „ (Mariengrave te) 27,38, 47- Doetecom tot Medlaer (W. E. v.) 136. Doys (Wilhem) 127, 127", 146. „ v. Bingerden (Otto) 165. „ zie Grotenhuis. Dornick, Dorninck, 60, 65, 73,95, 128, 162, 179, 183. „ (1. gen. op den) 89, 93— 93c- n (Johan v.) 49, 49". Dort (Sweder v.) 105. „ tot Blankena (Dirk v.) 135°. Dreijers Dries, te Elten, 132. Duiven, dorp, 119,133, I9ib, I9ic. „ (hofstad opten) 49". Duimen (Johan v.) 185. 136 E. Egheren (Ewhert v.) 120. Eick (Arnolda onder) 108. „ (Johan onder) 187. „ (Ot onder) 108, 187. Eyl (Wessel v.) 155, 158. Elizabechtendael, klooster, 65. Ellern (Wilhelmus v.) 191. Ellinchem, Ellekom, 1. Else (Deric v.) 14, 19, 49». n (Geertken v.) 14, 19. „ (Geertrud v.) 49. » (Gerit v.) 33, 45) 49, 49«, 51, 82*, 174, 181. ,, (Henric v.) 75. Elten (abdis v.) 32, 112, 123, 143, i45> 175. 185. „ (drost te) 143, 175. „ (heeren te) 173. „ (jufferen te) 180. „ (1. te) 49a. „ (vicarie v.) 14. ,, (st. Ursulen te Neder) 116, 119, 121, 123, 143. Eltensche veld, 132. Elverdunck (Dieterich) 123. „ (Margareta) 123. Elverick (Catharyn v.) 73, 108. „ (Gertken v.) 73, 108. „ (Henric v.) 21, 29, /2>> 88, 174. V y » (Jaspar v.) 106. | (Johan v.) i36b. ƒ » (Margarila v.) 115. / „ (Wilhem v.) 73. —^ Embsland (drost in) 127". • Emmerik (plaatsnamen binnen) Adelgundis of Oude kerk, 17, 26, 26b, 40, 6if, 62, 70,90", no", 176, 177. — Nicolaasaltaar, 176. — Stevensvicarie, 110, no". Alystraat zie Oliestraat. Bitters'toren, 188. Boustraat, 82. bovenste hoofd, 102. Bredevoirtsche str. 104—104*. Brink, 1, 5, 32b. broeders v. O. L. Vrouw v. Gelre, 173. Castrate, 46, 55. Koningstraat 74. Korte straat, 81. de Krab (huis) 113. Cruisbroeders, 46, 52. Doeysses husinge, 91. gasthuis, 24, 6ie, 107. Geest, Giest, 7, 25, 68, 81. Gruwelsbrink, 2a, 32,33, 75, 76. Hospitaalsche str., 46, 100, Hotmanstr., 25, 39, 47. Lewsche poort, 13°, 24, 137. st. Maartenkerk, 21, 28,40,66, 67» 75. 828 96,97,104,104', I04b, 129'. —Joriensvicarie, 104—io4b. Monster, 175. » hof, 75. Oliestraat, 46, 85. Oude Markt, 62, 113. Ossenhoofd (huis, gen.) 68. proostdij, 54. raadhuis, 25, 33. rosmolen, 188, 189. school, 17. ■ societas Jesu, 192. stadslasten, 76. stadsmuren, 104—I04b. stads tijns, 25. steeg bij het convent, 10. Steenstraat, 13", i3b, 53, 74,87. steenweg (nieuwe) 46, 52. Emmerik (plaatsnamen bij) Aertlake, 82d. Alde mate, 82g. Beginen goed, 138. „ maat, 90*. Bergerdijk, 4ib 41=. Bieslake, 71, 82*. Bleeksalde, 14, 19, 50. Borchgrave, 82*. Bovenkamp, 60, 61. Braemskamp, 82. '37 Emmerik (plaatsnamen bij) Bremer, Briemer, 82, 82b, 82". Brink, in den Hetter, 49, 49*. Broek, 78, 82, 90, 90". „ (Emmerik er) 26,26", 26*, 29, 31, 82*, 821, 167. Bruecheze, 7, 41, 41"—41* 48, 54- Buedberg, 14, 19. Krumansmaat, 6if. op die Kuyll, 106. Kulfe, 50, 80, 101. Droepersgoed, 61f. Elmschen, 168. Emmeriksche veld, 101, 1x6*. »37- Engelbert Heyghinxmate, 82". fort Oranje, I29d. Froemmate, 109. Gedloelenmate, 6if. Glinde, 7. Glintsmate, 8. Grevenmate, 60, 61, 167. Gruwelsacker, 129—130, 138, 141, 144, 151. Haesenberg, 186. Haick, 178. Hassent, 49". Heesmans toern, 24". Heesmees, 51. Hekeren, 92, 103,111,125,126. Heynxward, 125", 184, 187. Hendrik Ameldonksweide, 140. Hengberg, 6if, 90*". Hesmars, 71. Hetter, 49, 49», 65, 95, 101, 114, 117, 128,162,163,178. upgen Hogen, 136*. Hombrechtsmaat, 66, 67. Hooibroek, 82, 82", 82*, 167. Huthem, 92, 103, 126. st. Jacobswaede, 73, 178. Laer, 57, 62, 62". Landwer, 114, 147, 172, 174. Langenakker, 167. Leechmar, 56, i3Ób. Leirschen ticheloven, 110. Emmerik (plaatsnamen bij) Leuwe, 170. Lewscher molen, 24" Lypslag, 114. Loelake, 88, 178. Lotte, 66. Maelgert, 82". Marsink, 69, 69*. Meevertserve, 107. Moddyk, 103, iii, 126. Nierberg, 22,>22a, 23, ioi, 131. Oesterholt, 16, 17, 30, 94. Op den Dornynek, 89,93, 93a_c. Ortken, 48. Papenberg, 82b. Pellenmergen, 59—61' 82, 82d, 828, 171, 172. Pesken, 41, 41". Prek els wilgen, 19. Reek, 73, 77, 98, 107, 110, 147, 164, 167—172. Reechen, 92, 103, 126. Reeksche landwer, 107. Regenkamp, 13, 49% 109. Rysmate, 49". Roemgat, 82, 82*. Roeststede, 82. Roeterheovel, 83, 177. Roifftaschenakker, 167. Sacksmaat, 72. opten Schaer, 163. Schaidvelt, 178, 179. Schytwinckel, 101. Schockenward, 103, m, 126. Schuelzhorst, gcf. Siekervelt, 2b. Smachtkamp, 117. Smaelakker, 65, 68, 115, 163. Zoemscamp, 90**. Speldenk, 45. Spyk, 92, 99. Spoelberg, 72, 136, 136". stadsweide, 131. Steinmaat, 92. Zul en, 162. Tussert, 80. Veerster Regnyten, 89. 138 Emmerik (plaatsnamen bij) Veldmer, 22". Vlasgert, 49*. Vosmaat, 163. Vrassel, 88, 106, 162, 183. Wapensberg, 90b. Werflake, 14, 134. Wersslegen, 162. de Wete, 82e. Wyde, 82». Wilde Reke, 174. Wylhe, 83. Wielheze,' 45, 82, 82c, 82*, 166, 176. Woelis, 117. Woldenborgscamp, 136. Wuift, Wolft, I3-I3h, 18. Emmerik (namen van wegen bij) Bieslaeksche stege, 45, 56. Byslachstege, 82. Elsche weg, 42, 79, 168. Reeksche weg, 174. Tichelementsche weg, 56. Vlickerstege, 13. Worsche straat, 126. Enddenpuel, in k. Didam, 181. Engelenburg, (h. v.) 133, 152,155. Enne (Wessel v.) 93", 93b. Ernst (Frederik) 135. Etten, onder Gendringen, 135", i35b> 150, 153. 190. Everts (Dirk) 143. Everwijn (Aelte) 104—I04b. (Dirk) 115. (Gerit) 115. F. Falck (Nicolaus) 132. Flynten, Flynt zie Vlint. Flogel (Evert) 4id. Flumincx (Werner) 165. Foyc (Gosen) 19. Foye (Bernt) 35. Francken (Abraham) 161. Fredenhorst (abdis v.) 123. Fredericx (Henric) 47, 50, 53, 55, 50, 59.,, (Johan) 59, 66. (Roelof) 95, 99. Fryken (Bernt) 33. G. Gabels (Henric) noa. Gaedem (Jacob ingen) 72, 92. Gallen (Wilhelm v.) 92. Gallen (Steven) 55. Geerlix (Mechteld) 15. Gelre (Geryt v.) 6ia. Gelremaat (Ingeris v.) 6ib. Gendringen, dorp, 82f, 191. Genser (Wilhem die) 88. Gerngroet (Henric) 46. Gestelle (Johan v.) 182. Ghart (Wynant van ger) 147. Ghelic (Gerit v.) 22". Ghent (Peter v.) 49—51, 53, 54, 58, 61, 63. Gypkens (Jacob) 147. „ (Margareta) 147. Glaesmaecker (Henric) 62. Gockingh (A. G.) 153. Godfriedt (Peter) 147. Goldsmit (Henrik) 191, 191". „ (Mathias) i9ib, 191°. Goldsteinsche erfgenamen, 120. Goseman (Wilhelm) 146. Graevers (Otto) 150. Grave (Henric v. den) 38. Greflicher broek, te Didam, 121. Greve (Gerit die) 2b, 7, 13, 31, 32», 71, 9ob, 167—172, 174. „ (Johan) 71, 90°. Griethuisen (convent te) 120. „ (Gotfridus v.) 93—95, 99. Gryse (Deric den) 49", 49". Groinen (Beel v.) 100. » (Deric v.) 94. „ (Elisabet v.) 100. „ (Henric v.) 100. "39 Grontz (Keesken) 93°, 93b. „ (Elske) 93b. Grote Asselt, leeng. v. sHeeren- berg, 127, 127», 146, 154, 159, 160. Grotenhuis (Aemt v. den) 20,33, 35. 49". „ (Deric Doys v. den) 2b, I3C, 32-33„ (Steven v. den) 32,34, 36, 37Grubel (Alyt) 6ib. Gruithuis (goed ten) 32. Gruter (Engelbert die) 82". Gruters (Lutgard) 15. Gruwels (Bertrade) 15. Gulik (hertog v.) 104, 191. H. Haack, Haek (Gerhard) 152,155. „ (Ignatius) 155. Haar (Henric v. der) 49. Hacken (Harbert v.) 119. Hackenbroich (vr. tot) 143. Hackfort (Bernt v.) 105. Hage (Deric v. of v. der) 40, 41, 47. 53» 55. °2, 69, 170—172, 178. Hagen (Jacobus) 43. Hagedoem (Gerloch) 91. Hagensteen (Rycland) 15. Haitzhoevel (Deric upten) 99. Ham (Grietje ten) 132. Harderwijk, stad, 120. „ (st. Agneten te) 43. Hardtiens (Esken) 192. Harsholte (Johan v.) 190. Hassent (Deric v.) 93"—93°. Have, Haiff, (Bernt ten) 104—i04b. „ „ (Grietken ten) 104— I04b. „ „ (Johan ten) i04b. „ „ (Rolof ten) 104—I04b, 188—189*. „ „ (Warner te) 46. Hedel (h. v.) 82f. s Heerenberg zie Berg. Heker (Johan die Roede v.) 49". Hekeren (Assueer v.) 155. (J. D. C. v.) 158, 161. Heisters (Alheid) 15. Heytingh (H. E.) 158. „ (Tacobus) 161. (J. Th.) 161. Helbergen (Steven v.) 82a. Helmich (Engelbert) 47, 50, 53, 55» 50. 59. 61, 62, 66. Hellu (Lutgard v.) 51. Hennenberg (Gertrut) 82*, 82**. „ (Johan) 82°. „ (Sweder) 82*, 82h. (Willem) 820. Henberg (Anne) 142, Hengeveld (Derk) 150. Hensen (Steven) 114. Herdt (Henrik) 136». Herman (Gerit) 12. Hertgartz (Elisabet) 15. „ (Margareta) 15. Hertten (Sander v.) 190. Herwen (1. te) 49*. Herwerden (Johan v.) 137. Heskens (Cataryna) 121. Hesenberg.conventte Nijmegen,47. Hesselt (Henric) 40. Hessen (Styn v.) 52, 64. Heteren (Ötto v.) 112. Hirnen (Noelle ter) 49b. Hochwandt (Wilhelm) 137, 140. Hoeffen (Diederich ter) 129*. Hoeghorst, in ger. Till, 120. Hoemborch (Deric v.) 90. „ (Henric v.) 821. (Thys v.) 56, 73, 75, 82b, 90", 90", 110", 178. Hoen (Bemardina v.) 136. „ (Bruin v.) I36b. „ (Henric v.) 100. „ (Jan v.) 91. „ (Jorien v.) 113, f92. „ (Theus v.) 85. Hoenepel (Henric v.) 180. „ (Johan v.) 180. 140 Hoenepel (Johanna v.) 180. Hoenrevanger (Gerit) 100. Hoens (Judit) 128. Hoern (1. v.) 65. Hoesden (Henric v.) 1, 5. Hoevel (Herman) 107. „ (Peter ten) 95. „ (Wynolt ten) 92, 93b, 93". Hoevelich (Bartolt v.) 112. Hoeven (Albert v. der) 191. Hoijersmaat, in k. Etten, 190. Holste (Lambert v. der) 22". Holt (Wilhelm v.) 146. Hommersbach (Gerhard) I36b. Honreman (Henric) I3C. Hooff (Reiner) 70. Hop (Bemt) 2, 2b. „ (Claas) 22, 40, 57, 59, 66, 82r. „ (Egbert) 79. „ (Elbert) 74. „ (Gerit) 2, 29, 30, 40, 45, 46, 93c. 95. 98. „ (Jacob) 186. „ (Jutte) 45. „ (Sweder) 75, 81, 821, 85, 99. Hopert (Conrait v. der) 26", 82 — 82', 86. „ (Diderik v. der) 82". (Hille v. der) 78, 82, 82' 82". „ (Johan v. der) 82b. Hordte (Guilielmus ab) 129*. Horst (Bernt v. der) 98. „ . (Gerit v. der) 167—i67b. (Heilke v. der) 98. „ (Joergen v. der) 99. „ (Margareta v. der) 98. (Wiehmoit v. der) 98. Horstinck (Evert) 135". Hotman (Gerit) 7, 13, 17, 19, 21, 26, 28, 32, 33, 39—41, 45,46,7i,82d, 164,170— 172, 176, 178. „ (Sweder) 2b. ,, (Wernera) 15. Houck (Deric) til. Housen (Rutger v.) 140. I Huissen (convent te) 41, 41". „ (richter te) 191", igic. Huisverde (Dirk v.) 165. Hunttem (Hilla) 15. (Yde v.) 18. Hups (Jacob v.) 117. I. J. Y. IJ. Igheren (Stede) I29d. Jongh (Henric die) 24". Indropwick (Johan) 191b. Iseren (Andries) 100. „ (Gerit) 92. „ (Johan) 109. „ (Irmgaid v.) 15. „ (P. G. v.) 147. Ysinck (Thoenis) 102. Junkerstorf (Johan) 141, 144. L. Laer (Henric, vrijheer v.) 152. Laerkamp, te Ede, 118. Lamberts (Jorrien) 139. Lancrop (Henric v,) 163. Langenhave (Lambert ten) 40, Lansinck (Andries) 136". (Arnt) 136". „ of Lansing (Geerlruit) 114, I36b. Lathum (F. R. v.) 152. Lek (Willem v. der) zie Berg. Leykens (Johan) 104. Leyenbergsche tiende, te Ede, 118. Lenep (Evert v.) 185. „ (Walraven v.) 182. Lenip (Joris v.) 165. Lennep (Deric v.) 119. (Elbert v.) 131. Lengel (Gerloch v.) 4, 7,12,13,22", 2Óa, 6ia, 6ib, 82% 164. „ (Johan v.) 121. Leuwen (Gerrit v.) 191°. „ (Margareta v. der) 15. Lewe (Philips v. der) 2a, 4, 13, 13°, 24, 29, 31, 6id, 6ie. 82d, 82*. I4i Lewen (Willem v. der) 32". Lewenberg (Egbert) 32", 163. (Johan) 28, 39, 55, 82«, 90*. „ (Reinolt), 26", 61a, 61b, 6id, 82c. Leuwenkamp (Bernt ten) 2b. Lichtenberg (h. v.) 152, 155, 158, 161. Lichtenvoorde (h. v.) 135. Limburg Bronkhorst (Agnes, gr. v.) 112, 123. » „ (Ermgart, gr. v.) 135% 135" • (G. E., gr. v.) 135. Lymers, in k. Duiven, 119, 133, 152, 155. 158, 161, 191 — 191». Lobit (hofstede te Alde) 175. Loe, te Tonderen, 119. Loe (Anna v.) 191. „ (Willem v. de) 82". „ (Walter v. den) 70. „ zie Til. Loef (Ghernt) 163. Loefs (Bertruit) 68. „ (Griet) 35. Loesen (Margareta) 131. Loet (Evert opten) 4id, 4ie. Louwerman (Bernt) 135°. ,, (Gerard) 114. „ (Johan) 188. „ (Lambert) 135", 135*». Louwermenschen, 117. Ludwig (Petrus) 151. Lueb (Deric) 821, 88. „ (Gerit) 88. „ (Henric) 82', 88. Lueben (Mechtelt) 107. „ zie Schut. Luef (Geert) 82*. „ (Steven) 26, 31, 33. Lulofa (B. H.) 158. M. Macharisz (Henric) uo. I Macharisz (Jan) I36b. I Maet (Johan ter) 162. Manderscheidt en Blanckenheim (M. F., gr. tot) 145. ! Marck (gr. v. der) 30, 40. Marle (P. A. C. v.) 154. „ (J. D. C. v.) 159. Marwick (Arnt v. der) 69, 71, 821. „ (Godert uter) 19, 21,40, 45, 46, 48, 6ic, 82", 176. „ (Henric uter) 2b, 22", 24, 164. „ (Johan uter) 40, 48. „ (Warner uter) 61, 62. Masen (Jan v. der) 52. Mechelen (Cornelis v.) 56, 58, 59, 62, 63, 65, 66, 69—74. I Meckinc (Bernt) 16, 17. „ (Engelbert) 16. (Johan) 50, 53. „ (Wenemar) 75, 81, 110*. (Willem) 16. Medenorden (Wigert v.) 175. Meeverden (Gaedert v.) 93% 95, 100. Meye (Johan die) 32. Mersch, te Elten, 49". Merwick (Zeel v.) 120. Middachten (E. v.) 161. Miehes (Agn.) 161. Mylghen (Gerit v.) 45. Mylis (Gerit) 88. Millingen (Clais v.) 173. (Gerit) 62. „ (Sweder v.) 2. Miradt (Georg) 130. Mockinck (R.) 127. Mollenhuis, leen v. Elten, 123, 143. 145Mom (Aelt) 180, 182. „ (Raeb) i8r, 182. Momme (Theodorus) 41, 41°. Monic (Johan die) 162. Morkens (Henrich) 121. Motzfeldt (gr. v.) 157. Muishael (Willem ten) 2b, 13', 22", 32, 32", 6ie, 82 . 142 Muishael (Wenemar ten) 82d. Muller (Jacob) 147. Munster (Coenraad) 133. N. Nederwelvelt, zie Welvelt. Neijen (Reiner v. der) 145. Nesen (Henric) 13, 13», 46, 82b, 82d, 82% 170—172. Netterden, stad, 82', 127,131,136, 146, 154, 159. Nielant (Agnes) 15. Niermans (Franciscus) 154. Nieten (Johan) 118., Noben (Henric) zie'Take. Noelle (Johan) 187. Nollek (Geert) 56. Norien (Goert) 186. O. Oey (Winold v. der) 162. Oesterwyk (Gerart v.) 120. Oeswalt (Feiten) 129". Offlande (Cracht v.) 31, 33, 49— 49f>. 177„ (Griete v.) 49, 49*. Ohsterwick (Luffried v.) 140. Ondereick zie Rick. Ossenbrueck (Anna v.) 89. (Evert v.) 80,85, 89. „ (Grietke v.) 89. „ (Marike v.) 80. Ossenwert (Henrik v.) 182. P. Paedvorde (Rutger v. den) 41*, 4ib, 4id, 49' 71. Palter (Jenneke) 124. Pannerden, 49". Papenborch (h. tot) 127*. Parys (Gheryt) 162. Pasman (Henric) 81. Pevs (Deric) 4ie. Pelck (Berhard) 129'. Pennyngk (Jacob) 34. Piell, Pyll (Fred.) 125—126, 129, 131. Piethaels (Claas) 7. Plaeten, Plate (Balth.) 114, 117, 124. „ a (Christina) 124. » i (Johanna) 121. Plant (Hendrik) 124. a (Wilhelm) 124. Plees (Wilhelm v.) 118. Plegher (Eustatius) 152. n (Herman) 152. Plenck (Johan) 82, 178, 183. Poer (Engelbert) 118. Poir (Geril) 105. Poll (Ryner v. der) 61, 70, 72,81, IIOa. Pottinck (Micharis) 191". Prangh (Gerit) 87. (Willem) 87. Prumers (Bernarda) 15. » (Yde) 63. Puth (Arnt v. der) 184. n (Wilhem v. der) 184. zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan heer Willem Blijfhier, Jutte van Boemel en Griete Scoemakers, bewaarders van het beghinenhuis te Emmeric, een stuk van hun have, zooals het beghinenhuis dat in erfpacht heeft gehad voor 1}- oud schild en 1 oortken jaarlijks. Op perk. met uith. zegels van de verkoopers. Zie No. 3. Des neisten donredages na sunte Lucien daghe der heligher joncfrouwen (16 December) 1434. Richter en gemeine schepenen van Emrick verpachten aan de zusters van het st. Agneten convent te Emrick het stegeke beneden hun huis en hofstede, aan de eene zijde en Bitter Swaelwenberch, aan die andere zijde, voor 1 oude buddreger sjaars, te betalen op Alre Heligen avond. Bitter Swaelwenberch behoudt een uitweg voor zijn achterste hofstede. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: van myns heren stege. 27 April 1436 te Bazel. Julianus di sant Angelo, kardinaal van st. Sabina, legaat van den pauselijken stoel, geeft vergunning aan de zusters van het huis van Reinalt van Aeswijn om een 7 No. 12. No. 13. verplaatsbaar altaar te hebben en een eigen biechtvader aan te stellen. Op perk. met uith. zegel aan linnen koorden. Des neisten donredages na Oculi in der heligher vasten (7 Maart) 1437. Deric "Weydegans mit Hille, zijne vrouw, staan af aan Willem Blyfer, als priester en verware der zusters van het st. Agneten convent te Emric, i voet van hun erve, benoodigd voor den bouw van de keuken van het convent. Verder geven zij toestemming de vensters buiten aan te hangen over hun erve, zoolang zulks niet hinderlijk is. Ten overstaan van Gerloch van Lengel en Geryt Herman, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Des manendages na sunte Victors daige ind synre geselschappe (10 Maart) 1438. Gertrut Wigers, weduwe Gosen Wigers, met consent van Henrick Taken, haar broeder, Henrick Nesen, haar oom en schepenen van Emrick, heeft toegewezen aan hare dochters Ghertrude en Bartrude, voor hun vaderlijk versterf, 6 malder zaad land! waarvan vier malder gelegen in der Wulfft, 1 malder opter Knyff naast Johan Vlyntens erve, en 1 malder in de Regenkamp naast Johan Taverbelt, zoomede een jaarrente van 1 oud schild, jaarlijks te betalen op st. Peter ad cadhedram, uit huis en hofstede gelegen bij Vlickersstege. Ghertrude en Bartrude dragen dit land en i aarrente over aan Wilhem Blyffyr, als verwaerre 8 No. 13a, No. i3b No. 13° der zusters van het st. Agneten convent te Emrick. Ten overstaan van Gerit Hotman, Gerloch van Lengel, Philips van der Leuwe en Gerit Greve, die jonge, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Sente Martens avond in den winter (10 Nov.) 1392. Evert van Ulft, ridder, bekent verkocht te hebben aan Heyne Taken i malder land, gelegen in der Wulfte en een tins van 6 kleine penningen en 1 hoen gaande uit diens hofstede, gelegen in de Steijnstrate te Embric. Op perk. met uith. zegel van Evert van Ulft. Des vrydages na Martini (15 November) 1392. Heyne Take bekent gekocht te hebben van heer Everd, heer tot Ulft, ridder, een half malder zaad land, gelegen in de Wulfte en een tijns van 6 kl. penningen uit zijn huis te Embric in de Steijnstraat, onder voorwaarde dat Everd, heer tot Ulft, dat land en die tijns elk jaar op st. Maarten voor 10 Ghelr. gl. terug mag koopen. Op perk. met uith. zegel van Heyne Take. Des saterdages na ons vrouwendach visitatio (3 Juli) 1423. Wyntke Klump met Lysbet, zijne vrouw, zoomede Herman, Evert, Symon, Johan, Alyt en Lysbet, hunne kinderen, bekennen verkocht te hebben aan Henric Taken 3 schepel zaad land, gelegen bij Molle der van Aysswyn, naast erve Henric Honremans wive. Ten overstaan van Willem ten Muyshael, Deric 9 No. 14. No. 15. Doys van den Grotenhuys, Henric Nese en Philips van der Leuwe, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: van drie scepel zaad voor die Leusche poorte. Up sunte Geertruden dach der heligher joncfrouwen (17 Maart) 1439. Deric van Elsse geeft bij rade van magen en vrunden aan zijne dochter Geertke, voor haar moederlijk versterf, de helft van de volgende goederen: 5 malder zaad land, gelegen in der Werfflake, beheltelijk het recht der vicarie van Elten daarop. 1 schepel zaad land daaraan gelegen. 1 stuk land gelegen op de Bleecksalde. 5 malder zaad land bij den Buedberge. 1 stuk land, dat Johan ten Velde in pacht heeft voor 1 malder rogge sjaars. Zoomede 20 Rijnsche gL, die hij gegeven heeft met een anderen brief. Deric brengt zijne dochter met deze goederen in die susterscappe van sunte Agneten convent te Emrick en draagt die goederen aan het convent op. Indien Geertke haar vader overleeft zal zij uit diens versterf 25 Rijnsche gl. verkrijgen. I Ten overstaan van Herman Vos, zijn zusters man en Henric Brant, magen. Op perk. met uith. zegels van Deric van Elsse en getuigen. 22 April 1439. Bertrade Gruwels, Margareta Hertgartz, Wendel -Rasch, Gertrude Wijers, Margareta Schoenbosch, Hadewig de Wortreden, Yrmgard van Yseren, Alheid Schalcks, Marga- IO No. 16. reta de Karvenem, Wernera Hotmans, Bertrade Wijers, Bernarda Prumers, Mechteld Koninck, Margareta van der Leuwen, Agnes Nielant, Elisabeth Hertgartz, Derika de Rade, Hilla Hunttem, Alheid Heisters, Henrica Vos, Elizabeth Vos, Mechteld Geerhx, Rijcland de Hagensteen, Gertrude de Beek, Heiewig Vos, Elizabeth Roessen, Alheid Kanes, Lutgard Gruters en Agnes Rolofs, allen bewonende het huis vroeger toebehoord hebbende Reinier van Aeswijn te Emmerick, doen afstand van hunne goederen en verbinden zich gezamenlijk een deugdzaam leven te leiden ter eere van God. Ten overstaan van Godefridus de Via, notaris, zoomede Henricus Wille, vicarius en Wilhelmus Blijfhier, priester, als getuigen. Op perk. ondert. door den notaris. Achterop staat: Anvanck des Godeshuys anno MCCCCXXXIX van XXIX vroupersoonen, naermaels ghenaempt Sente Agneten binnen Kmmerich. Des anderen daghes nae Jaers daghe (2 Januari) 1440. Willem en Engelbert Meckinc, gebroeders, verklaren dat hun broeder Bernt uit den ouderlijken boedel is toebedeeld 4! malder zaad land, gelegen in het land van den Berghe, op ten Oesterholt, waarvan hunne nicht Bate van Bruechese de wederhelft van bezit, en welk land in zijn geheel te tijnse roert van het capittel en kerk te Emrick, eindelijk dat dit land met hunne toestemming door Bernt verkocht is aan het convent van st. Agneten te Emrick. Op perk, met uith. zegel van Engelbert Meckinc, dat van Willem is afgevallen. 11 No. 17. No. 18. No. 19. 7 Maart 1440. Bate van Bruecheze, met toestemming en medewerking van haar neef Bernt Meckinck, draagt op aan Willem Blijffer, priester, 9 malder zaad land, gelegen in den lande van den Berghe, kerspel Embrick, opten Oesterholt, tijnsplichtig aan de kerk te Embrick met i oude groote Tournoysse, jaarlijks in de school te Embrick op st. Maarten in den winter te betalen. Indien dit tijnsgoed aan een klooster of vergadering van mannen of vrouwen mocht komen, zal een persoon aangewezen moeten worden, die den tijns jaarlijks betaalt en het goed volgens tijnsrecht winnen zal. Ten overstaan van deken en capittel der kerk te Embrick, als tijnsheer, zoomede Willem van der Kyrchoff en Gerit Horman, tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegel van de kerk. Des naesten dinxdaghes nae sancte Martijns des heilighen bisscopsdaghe in den winter (15 November) 1441. Diric Coernken met Mechtelt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Jutte van Boemel, Griet Scoemakers, Mechtelt van Diedem, Griet Taken, Yde van Huntem en hunne medezusters in het st. Agneten convent te Embric, de tijns uit een stuk land gelegen in de Wolfte, dat nu aan de zusters toebehoort. Op perk. met uith. zegels van Deric Coernken en Cele Vlint, die op verzoek medezegelt. Des donredaghes nae sancte Martijns des heilighen bisscops hoechtijt in den winter (17 November) 1441. Gosen Foyc met Gertruyt, zijne 12 No. 20. No. at. vrouw, bekent gedeeld te hebben met Wilhem Blyffer, als procurator van het st. Agneten convent te Embric, de volgende goederen, nagelaten door Deric van Else en zijne dochter: 5 malder zaad land, gelegen bij den Boetberg, genaamd Prekelswilghen, 4 malder zaad land aan de Veesteghe, 9 schepel zaad land op die Blecsalde. Het convent zal hebben de 4 malder aan de Veestege en de 9 schepel op die Blecsalde. Gosen Foyc met zijne vrouw zullen hebben de 5 malder bij den Boetberg en daarenboven van het convent ontvangen 9 Rijnsche gl. Ten overstaan van Gert Hotman, Godert uter Merwic, Henric Brant en Rikert Stevenssoen als gescheidslieden. Op perk. met uith. zegel van Gosen Foyc en gescheidslieden. Zie No. 14. 3 Augustus 1442. Aernt van den Grotenhuys en Steven Luyf bekennen in erfpacht gegeven te hebben voor 4 oude buddreghers, jaarlijks te betalen op Alle Heilighen misse, aan Wilhem Blyfhier, priester, besorgher van het convent van sancte Agnieten binnen Embric, Jutte van Boemel, Griet Scoemakers, Mechtelt van Diedem, Griet Taken en hunne medezusters en nakomelingen, een stuk van hun have gelegen aan den have der zusters. Op perk., met uith. zegels van Aernt en Steven. Op onser liever vrouwen avent nativitas (7 September) 1443. Gerit Sniepert met Lijsbeth, 13 No. 22. No. 22*. zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Wilhem Blifer, als procurator en verware van het convent van st. Agneten te Emrick, een deel van de hofstede gelegen bij de stadsmuur, zooals dat afgepaald is, belast met i moircke *) jaargeld aan de elmissen van st. Maarten kerk te Emrick. Ten overstaan van Gerit Horman, Gadert uter Merwick en Henric van Elverick, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: desen brief helt van een muerken *) in S. Martens kerk te geven. Op sancte Lucien dach der heiligher joncfrouwen (13 December) 1443. Harman van den Dam met Heilewich, zijne vrouw, Claes Hoppe met Henric, zijne vrouw, en Alit, zuster van Henric, bekennen verkocht te hebben aan het st. Agneten convent te Embric \ malder zaad land, gelegen bij den Nierberch, tusschen land van de dekenye te Embric en land van het convent. Op perk. met uith. zegels van Herman van Dam en Claes Hoppe. Up sunte Mathijs dach des helighen apostels (24 Februari) 1416. Lambert van der Holste met Griete, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Gherijt van Ghelic | malder zaad land, gelegen achter den Nyerberch op den Veldmer. ') Moorken, muerken benaming van een kleine geldswaarde. 14 No. 23. No. 24. No. 24a, Ten overstaan van Willem then Muyshael, Henrick uytter Merwick en Gheerloch van Lengel, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Op sancte Agathendach der heiligher ionfer (5 Februari) 1444. Wilhem Stecke met Francke, zijne zuster, bekennen gegeven te hebben, om bede van Jutte ten Dijck, hunne moye en Heilewich, Jutte's zuster, hunne moeder, aan de zusters van het convent van st. Agnieten te Embric een malder zaad land, gelegen bij den Nierberch. Op perk. met uith. zegel van "Wilhem Stecke. Des woensdaghes nae des heilighen Sacraments daghe (17 Juni) 1444. Henric Take bekent verkocht te hebben aan het convent van st. Agnieten te Embric 6 schepel zaad land, gelegen buiten de Lewpoort te Embric, in Bergher lande, tusschen erve van Henric Noben, anders genaamd Take en erve van het gasthuis te Embric. Op perk. met uith. zegels van den verkooper, zoomede van Philips van der Lewe, schepen en Henric Merwick, borger te Embric, getuigen. Op sunte Ghertruden dach to myd Meert (17 Maart) 1441. Henrick die Jongh en Henrick Taeck ruilen land. Henrick die Jongh ontvangt een half malder zaad land, gelegen naast zijn land bij Heesmans taern. Henrick Taeck 3 schepel land zaad, tiendbaar, gelegen aan de Leuwscher mollen naast zijn land. Op perk. met uith. zegel van Henrick die Jongh. 15 No. 25. Op sunte Policarpii dage (26 Januari) 1445. Gemein schepenen van Emrick geven in tijns uit aan het st. Agneten convent te Emrick een deel land gelegen binnen hun muren, ingaande aan de Hotmanstraat, tusschen erve van eermaals Reynalt van Aesswijn en Steven van Rafeler, voor zoover als dat tot hun have wert ingaande is. Voor een oude buddreger, jaarlijks te betalen op Alre Heligen avent in het raadhuis an 'der Ghiest, dair men as dan gewonlicken is der staitz tijns te boren. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. Achterop staat: van der steghen in onser were. No. 26. Des dinxdages na sunte Odulplus daige (20 Juli) 1445. Steven Kael met Jutte, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Wilhem Blyffyr, priester, ten behoeve der zusters van st. Agneten convent te Emrick, het pachtrecht dat zij hebben op 17I koeweide land gelegen opten Broyck, verdeeld als volgt: 6 koeweide land eigendom van de Alde Kerk. 1 „ „ hun eigendom. 5 „ „ van Arnt Vos. 4 „ „ van de Aldegonde kerk. ii „ „ van den pastoor van die kerk. Ten overstaan van Gerit Hotman, Steven LuefF en Henrick Brant, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 26». Upten heligen Palmeavende (24 Maart) 1431. Jacob van den Bongert en Alijt, zijne vrouw, i6 bekennen verkocht te hebben aan Conrait van der Hopert, 3 koeweide land, gelegen op Embericker brueck, daar de oude kerk een koeweide tusschen liggende heeft ongeërfdeelt. Ten overstaan van Gerloch van Lengel, Reinolt Leuwenberch en Bernt Vogel, schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. No. 26b. Des neisten manendages na sunte Lucien dage der heliger joncfrouwen (17 December) 1436. De kerkmeesters van de st. Aldegunde kerk te Emrick hebben met consent van gemeine schepenen verpacht aan Steven Kael met Jutte, zijne vrouw, zoomede Steven, Johan en Frederic, hun zonen, levenslang, 4 koeweide land gelegen opten Broyck, voor 2 oude schilden sjaars, te betalen op st. Peter ad cadhedram. Ten overstaan van de gemeine schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Achterop staat: van 4 koeweide lants opt Broek gelegen. No. 26°. Op sunte Johannes dage baptisten te middesomer (24 Juni) 1441. Aernt Vos bekent verpacht te hebben aan Steven Kael, Jutte, diens vrouw en Steven, hun zoon, hun leven lang en ten langsten lijve toe 5 weiden, gelegen opten Bruyck, voor 2 oude schilden, jaarlijks te betalen op st. Maarten. Op perk. met uith. zegel van Aernt Vos. Achterop staat: van 5 weyde op het Broek gelegen. >7 No. 27. No. 28. Op sancte Valentinus dach des heilighen martelers (14 Februari) 1447. Heilwich van Tricht, ministra, Bate Winterpoels, Jutta Rovers, Al3rt van Brienen en de andere zusters van het convent van st. Mariengrave, van de orde van st Franciscus de derde te Doesborch, verklaren dat zij met consent en toedoen van hun provisor en biechtheer verkocht hebben aan de zusters van het st. Agnieten convent te Embric ^ van het huis en erfenisse, vroeger toebehoord hebbende aan Derick Wydegans te Embric, naast het convent gelegen, zooals dat afgepaald is. Welk £ gedeelte het convent aangekomen was van Harman, Bely en Ermgardt, gezusters, kinderen van Deric Weydegans. Op perk. met uith. zegel van het convent te Doesborch. 16 Januari 1448. Deken en kapittel van st. Maarten te Embric geven toestemming aan het convent van st. Agnes aldaar om de kerk van. het convent te wijden en een hoog altaar te plaatsen. Ten overstaan van Theodoricus de Brunen, geestelijke van het Utrechtsche bisdom, notaris, zoomede Arnoldus de Arena, geestelijke, Gerardus Hotman, Johannes Lewenberch en Arnoldus Vos, burgers van Embric, getuigen. Op perk. onderteekend door den notaris. 25 Juni 1448. Rodolphus, bisschop van Utrecht, bevestigt de bovenstaande vergunning. Op perk. met uith. zegel in rood was van den bisschop. 2 i8 No. 29. Op sunte Marcus daige des heligen ewangelisten (25 April) 1450. Arnt Vos met Bijke, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben Wilhem Blyffyr, ten behoeve van het st. Agneten convent te Emrick, de helft van 5 koeweiden land, gelegen op Emricker brueck opten Bruyck, waarvan de andere helft toebehoort aan Philips van der Leuwe Bijkens zoon. Ten overstaan van Sweder van der Steen, Henrick van Elverick en Gerit Hop, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Zie No. 31. No. 30. In crastino Sophie virginis (14 Mei) 1450. Claes van Sochlen bekent gekocht te hebben te zamen met het convent van st Agneten te Emrick van Reynalt den Rijken 9 schepel zaad land, gelegen op den Oesterholt, jaarlijks op den heiligen jaarsdag te vertijnsen met 7 kleine penningen aan den hertog van Cleve en graaf van der Marck. Ten overstaan van Sweder van der Steen, Henrick Brant en Gerit Hop, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 31. Des vridages post Lamberti (18 September) 1450. Philips van der Leuwe Philipssoen bekent verkocht te hebben aan het st. Agneten convent te Emrick 2\ koeweide land, gelegen op den Bruyck, ongedeeld van i\ koeweide land, die het convent van Arnt Vos en Byke, zijne vrouw, moeder van Philips, onlangs hebben gekocht. *9 No. 32. Ten overstaan van Gerit Greve die jonge, Steven Lueff en Cracht van Offlande, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Des manendaigs na den heligen Palmdage (3 April) 1452. Steven van den Grotenhuys bekent overgedragen te hebben aan Wilhem Blyffyr, priester, tot behoef van het st. Agneten convent te Emrick al de rechten die hij heeft aan het huis en hofstede gelegen bij Gruwelsbrynck. Verder doen Hadewich, echtgenoote en Lambrech, zuster van Steven van den Grotenhuijs, nog afstand van hunne rechten. In deze acte wordt woordelijk opgenomen de acte van des anderen dages na sunte Michielsdag (30 Sept.) 1425, gepasseerd voor Wilhem ten Muijshael, Gerit Hotman en Sweder van den Steen, schepenen van Emrick, waarbij Lambrech bijgestaan door Johan die Meye, haar man, aan haar vader Derick Doys van den Grotenhuys verklaart voldaan te zijn van al hetgeen zij te vorderen had van de nalatenschap van hare moeder en van de goederen die haar vader zal nalaten, door het ontvangen van het goed ten Gruythuys, zijnde een dienstmangoed van de abdis van Elten, en een som van 100 oude schilden. Ten overstaan van Cracht van Offlande, Gerit* Coninck en Gerit van Elze, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. 20 No. 32» No. 32b. No. 33. Op sunte Peters ende sunte Pauwels avonde der heligen apostel (28 Juni) 1402. Willem van der Lewen bekent verkocht te hebben aan Dydric Doys van den Grotenhuijss de smaltiende, gaande uit het huis met hofstede waar hij nu in woont en dat vroeger toebehoorde aan Steven van Keken. Ten overstaan van Gheryt die Greve, Willem then Muyshael en Egbert Lewenbergh, schepenen te Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric en dat van Willem van der Lewen. Des neisten sonnendages na onser vrouwen dage Assumpcionis (16 Augustus) 1433. Reinolt Coep met Geertruyt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Deric Doissen van den Grotenhuys een jaarrente van een marck Brabants, uit Derics huis en hofstad bij den Bruncke gaande, die Reinolts ouders daaruit plegen te hebben. Ten overstaan van de gemeine schepenen van Emric. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. Des gudesdaiges na den heligen Palmdage (5 April) 1452. Arnt van den Grotenhuys en Steven Lueff met Griete, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan heer Wilhem Blyffhier, tot behoef van het st. Agneten convent te Emrick, als Arnt vijf deelen en Steven met Griete het zesde deel van hun huizinge en hofstad gelegen bij Gruwels brynck, vroeger toebehoord hebbende aan Derick Doys van den .21 No. 34. No. 35. Grotenhuys, vader van Arnt en Griete voorschreven; belast met een oude Brabantsche en een kleine penning jaarlijks op Aller Heiligen avond te Emrick in het raadhuis te vertijnzen en een oude groot en een paar hoenders tijns jaarlijks op st. Maarten in den winter aan Bernt Fryken erve te vertijnsen. Het convent koopt bij dezen koop tevens af de vier oude buddreger jaargeld die Arnt, Steven en Griete elk jaarlijks toekomt uit een haeffken naast het groote huis van het convent gelegen. Ten overstaan van Gerit Horman, Cracht van Offlande en Gerit van Elze, schepenen van Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Ipso die Luce ewangeliste (18 October) 1452. Hadewich, vrouw van Steven van den Grotenhuze, bevestigt deze overdracht aan het st. Agnes convent. Jacob Pennynck, man van haar dochter, als momber van Hadewich, zegelt op haar verzoek, omdat zij op het oogenblik geen zegel heeft. Op perk. met uith. zegel van Jacob Pennynck. Vrijedaghes nae sancte Remigius daghe (5 October) 1453. Aernt van den Grotenhuys en Griet Loeffs dragen over aan Johan Vonderman, priester, gevolmachtigd als een tijnsheer van zijne nicht Yde, echte dochter van Bernt Foye, een tijns van een paar hoenders en een oude groot Tornoys jaarlijks op st. Maarten, en erfkoop van een huis en erve hun aangeërfd van hunne ouders, gelegen naast erve en huis van het st. Agneten convent te Embric. Johan 22 Vonderrnan geeft deze tijns en koop over aan het st Agneten convent Ten overstaan van Johan Vondermans, als tijnsheer en tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegels van den tijnsheer en Aernt van den Grotenhuijs. No. 36. 19 December 1453. Aernt van den Grotenhuys bekent ontvangen te hebben van Wilhem Blyffyr, priester en de zusters van het st Agnieten convent te Embric, de som geld die het convent hem schuldig was van het huis en erffnisse, die zijn vader en moeder toebehoorden en bewoonden en hem aangeërfd was. Op perk. met uith. zegel van Aernt van den Grotenhuys. No. 37. 1 Maart 1454. Steven van den Grotenhuis bekent ontvangen te hebben van heer Wilhem Bliffer en van het st. Agnieten convent het verschuldigde wegens den verkoop van een huis, dat zijn vader vroeger toebehoorde. Op perk. met uith. zegel van Steven. No. 38. Des irsten donredaghes in der heiligher vasten (3 Maart) 1457. Derick Weydegans bekent voor hem en voor zijn broeders en zusters gegeven te hebben aan het convent van st. Agneten te Embric een erfdruppe, op hun erve te vallen van den muur, die de zusters getimmerd hebben aan hun zijde, voor de weldadigheid die zij hem en zijne vrienden bewezen hebben. Ten overstaan van zijne drie zusters, Aernt *3 van Boemel, provisor van het convent opten Grave binnen Doesborch en heer Henric van den Grave. Op perk. met uith. zegel van Derick Weydegans. No. 39. Des gudesdages na den heigen Palmdaige (13 April) 1457. Bitter Zwaluenberch met Vrederen, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Wilhem Blyffer, tot behoef van het st. Agneten convent te Emrick, een huis met hofstad gelegen bij de Hotmanscher straat, naast het convent, belast met 1 oude groot Tornoys en ii hoen. Ten overstaan van Gerit Horman, Johan Leuwenbergh en Henrick Brant, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 40. In die maent ghenoemt Julius 1458. Gherit Hotman, Ludolf Spaen, echte zoon van Gherit Hotman en Henric Fredericx verklaren dat meester Henric Hesselt, scolaster te Zancten en meester Lambert ten Langenhave door den hertog van Cleve en graaf van der Marck naar Emrick zijn gezonden om gezamenlijk met hen een overeenkomst te sluiten tusschen deken, capittel en pastoor van de Oude kerk te Emrick en het st. Agneten convent aldaar. Voor de zusters van dit convent treden op Godert uter Merwic, Henric Brant, Gherit Koninc, Deric van den Haghe, Gherit Hoppe, Claes Hoppe en Johan uter Merwic. De pastoor van de Oude kerk zal alle ampten 24 van de heilige kerk voor het convent waarnemen en daarvoor ontvangen alle jaar met Paaschen van eiken persoon in het convent i oude buddreger, 8 Keulsche witte penningen *) van eiken doode en eens 8000 steenen om zijn wedem mede te werken. Twee of drie zusters van het convent zullen met hun priester in de st. Maarten kerk komen om den deken en het capittel om vergiffenis te verzoeken. Gherit, Ludolf en Henric, zoomede de zeven personen, die voor het convent optreden zegelen. Op papier, niet onderteekend of gezegeld. Achterop staat geschreven: Bekentnisse der susteren s. Agneten binnen Emmerich totter gerechticheyt des pastoors van der alder kercken. anno 1458 in Julio. Dit is afgekoft. No. 41. Octava Ascenscionis domini (10 Mei) 1459. Johan die Wale met Fie, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben voor 180 oude schilden aan Wilhem Blyffyr, verwaarder van het st. Agneten convent te Emrick, Griete Schoenmekers, Mechtelt van Dyedem en de gezamenlijke zusters van het st. Agneten convent te Emrick, 8 malder zaad land, gelegen in het land van den Berge, buurschap van Brueckheze, hebbende een erfweg door het Pessken, daar Derick Coninck nu op woont, belast met 3 oude schilden rente aan ') Witpenning, blank, albe of albus een kleine zilveren munt aan den Rijn en ook in Gelderland gebruikelijk. Rader alb, met het rad, hét wapen van Mainz. Zutphensche alb, zie van der Chijs UI, blz. 97. 25 Theodorus Momme, ten behoeve van Fijke van den Bongert, zuster in het convent te Huessen, losbaar met 42 oude schilden. Ten overstaan van Derick van der Haigh, Cel Vlynt en Gerit Hop, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Zie No. 54. No. 4ia. Octava Passche (7 April) 1437. Joncher Henrick, heer tot Wissche, bekent verkocht te hebben aan Mette Bongartz, weduwe van Johannes Bongartz, 8 malder zaad land, gelegen in den lande van den Berge, buurschap Bruecheez, met een uitweg door het Pesschekeh, dat Henrich ter Stege in pacht heeft. Ten overstaan van Rutger van den Paedvorde, drost van den Berge, zoomede Gerit van der Kornhorst Hermansz en Reyner Scarf, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en van Henric, heer tot Wissch. No. 41b. Manendages na sunte Johans dach decollacio (1 September) 1449. Fije, dochter van wijlen Johan Bongerts, bekent verkocht te hebben aan haar broeder Johan Bongert een derde deel van een maat land, gelegen in het land van den Berge, bij Bergherdijk, achter Bruecheze. Ten overstaan van Rutgher van den Paidvoirt, drossait van Berge, zoomede Geryt 'van der Coernhorst en Johan van Rafeler die jonge, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. 26 No. 4 ic. Des manendages na sunte Johans daghe geheiten decollacio (i September) 1449. Johan Bongert bekent verkocht te hebben aan Derick Mommen Grietenzoon drie oude Frankrijksche ' schilden jaarlijksche erfrente, te betalen op st. Martijnsdag in den winter en jaarlijks te lossen op den betaaldag met 42 oude schilden, uit twee deel van een maat land, gelegen in den lande van Berge bij Bergherdijk achter Bruecheze. Ten overstaan van Rutger van den Paidvoirt, drossait des lands van Berge, zoomede Gerijt van der Coernhorst Derixsoen en Johan van Rafeler, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 4 id. Des neesten manendages na den sonnendage Reminisere (26 Februari) 1453. Evert opten Loet met Metta, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan den Waelen £ van een mate land, waarvan de twee andere deelen toebehooren aan Johan Bongert, daar diens vader vroeger de geheele maat gekocht heeft van heer Henric van Wisch, ritter, gelegen in het land van den Berge achter Bruecheze. Ten overstaan van Rutgher van den Paidvoirt, drost van het land van den Berge, zoomede Evert Flogel en Derick van Thoenen, gerichtslièden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 4ie. Des donredages na sente Servaisdach (20 Mei) 1456. Johan Bongert en Wisse, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan die Waele twee deelen van een maat land in het geheel 27 groot omtrent acht malder zaad land, gelegen in de buurschap van Bruckhese, waarvan het derde deel Johan die Waele vroeger verworven heeft van Evert opten Loet, belast met drie oude schilde ten behoeve van Fieken, zuster van Johan die Waele, wonende in het convent te Huesen. Ten overstaan van Gerit van Cornhorst, drost van het land van den Berge, zoomede Derick Peijs en Johan van Rafeler de jonge, gcrichtslieden. Op perkament, met uith. zegel van den drost. No. 42. In profesto nativitatis Marie virginis gloriose (7 September) 1461. Gerit Kornken met Gueda, zijne vrouw, verklaren dat zij hunne dochter Hille in het st. Agneten convent te Emrick gebracht hebben en haar als medegave hebben gegeven 6 schepel land gelegen aan de Elzsthe weg, welk land zij aan het convent opdragen. Ten overstaan van Conrait Keyser, Gerit Hop en Gerit van Elze, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Het zegel is aangenaaid en schijnt van een andere acte afkomstig. No. 43. Ipso die Alexii confessoris (17 Juli) 1462. Overeenkomst tusschen zuster Belye, priorinne van het nonnenklooster regularissen van st. Aechten te Amersfoort, zuster Mechtelt, priorinne van het nonnenklooster van st. Agneten te Harderwijk en zuster Foeysse, priorinne van het nonnenklooster der regularissen ten elf dusent 28 meechden te Utrecht, allen van sunte Augustinus orde. De kloosters besluiten, omdat zij onder geen generaal capittel staan, waardoor zij zoo noodig bezorgd kunnen worden met goede rectoers ot confessoers, dat indien de plaats van een der drie rectoers vacant wordt, de twee andere rectoers zich zullen wenden tot den prior van Windesheim en den rectoer van st. Jheronimusberghe, om gezamentlijk een rectoer te kiezen, die het convent dan zal aannemen. Op perk. met de uith. zegels der drie kloosters, zoomede van Henricus van den Broeck, Jacobus Haghen en Gijsbertus Craen, rectoers. No. 44. 22 October 1463. David van Bourgondie, bisschop van Utrecht, bevestigt de fundatie van het st Agnes convent te Emmerik en schenkt eenige voorrechten. Hij belast den prior van het klooster van Marienborn bij Arnhem en de rectoren der broederhuizen van Deventer en Zwolle om den aangestelden priester in te leiden. Op perkament met uith. zegel van den bisschop. Achterop staat: Bisscops vollmacht om 't clooster oder 't convent van sinte Agneten binnen Emmerich te funderen und met wat manieren und conditiën te besluiten. In duplo. No. 45. Des neesten manendaige na sente Peter ad vincula (6 Augustus) 1464. Gherit Hop zoomede Ewert en Sweder, zijn zonen en met toestemming van Henrick, Geert, Jan en Hilleken, zijn andere kinderen, schenkt aan het st Agneten convent- als medegave voor zijn dochter Jutte, 29 de bieronder omschreven twee stukken land. Ten overstaan van Gadert uter Marwick, Gerit Hop en Coenret Kysar, schepenen te Emrick. ' Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Waaraan bevestigd zijn de volgende transfixbrieven: Op sunte Luciendage der heliger joncfrouwen (13 December) 1448. Hermanus Koek met Fie, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan aan Gerit Hop 3I malder zaad land met de wilgen over in die stege staande, gelegen achter Wijlheze, vroeger toebehoorende Gerijt van —rMylghen; Ten overstaan van Gerit Hotman, Gadert uter Marwick en Gerit van Elze, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Opthen gudesdach na Invocavit (17 Maart) 1451. Henrick Brant bekent verkocht te hebben aan Gerit Hop de helft van 2 morgen land, daar Lambert van der Straten het wederdeel van heeft, ongeërfdeelt, gelegen tusschen de Bieslaecxstege eh den Speldenck. Ten overstaan van Gerit Hotman, Gadert uter Marwick en Gerit van Elze, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 46. Up der yllef duesent meechde dach (21 October) . 1465. Gadert Rass en Aeleyt, zijne vrouw, bekennen verkochx te hebben aan het st. Agneten convent te Embrick i°. een jaarrente van een Rijnsche gl., gekocht 3o No. 47. van Derick Coenijnck en Elsken, zijne vrouw, uit een huis en hofstede bij de Alijstrate, betaalbaar op st. Petersdach ad cadhedram. 2°. een jaarrente van i| Rijnsche gl., gekocht van Henrick Gerngroet en Luijte, zijne vrouw, uit een huis en hofstad in de Hospitaelscher strate, betaalbaar op st. Martensdag in den winter. 3°. een jaarrente van 2 Rijnsche gl., gekocht van Beelken wed. van Warner te Have, uit een huis en hofstede bij de Castrate, betaalbaar als boven. 4°. een jaarrente van 3 Rijnsche gl., gekocht van Johan van Stockhaven en Giesbert, zijne vrouw, uit een huis op den nieuwen Steenweg, betaalbaar op O. L. Vrouwendag lichtmis. Ten overstaan van Gadert van Marwick, Gerit Hop en Henrick Neze, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Achterop staat geschreven: Die drie overl. koerforster rijnsche guld. ut Johan van Stockhaven huis, tuschen Stijn van Salen ende Henrick Frederix, daer die Cruisbroeders nu wonen, heeft pater prior ingelost. Zie No. 52. Feria tercia post dominicam Quasi modo geniti (11 April) 1469. Herman Weygans, gevolmachtigd door zijne drie zusters, Thenkin, begijn te Nijmegen in den Hesenberch, Beelkens, begijn te Zutphen in het st. Agneten convent genaamd Addemanshuis en Luysbet, begijn te Doesburg in st. Mariengrave, bekent verkocht te hebben aan Gerit Hoppen een huis en hofstad, gelegen aan de Hotmansche straat naast het begijnen- 3i convent, met al het jaargeld dat daar uit gaat. Ten overstaan van Henrick Fredericx, Wilhem van Elverich, Derick van Hage die jonge en Engelbert Helmich, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd de volgende transfixbrief; Des anderen dage na sunte Laurens dach des heiligen martelars (n Augustus) 1469. Gherijt Hopp verklaart dat hij het bovenbeschreven huis met hofstede gekocht heeft voor de zusters van het st. Agneten convent en met hun geld betaald, zoodat hij niet het minste recht op dit huis met hofstede heeft. Op perkament, met uith. zegels van Gherijt Hopp en van Henric Frederix, als getuige. No. 48. Ipso die Johannis ante portam Latinam (6 Mei) 1469. Johan van Marwich en Ide, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan het convent van st. Agnes te Embrich een stuk land, genaamd het Ortken, gelegen te Bruchese, dat het convent in pacht heeft voor 9 ort schildes. Op perk. met uith. zegels van Johan van Marwich en van Gadert van Marwich, die op verzoek van Ide zegelt. No. 49. In profesto Mathie apostoli (23 Februari) 1470. Gertrut van Elze en Elzken Connincx, zusters in het st. Agneten convent te Emrick, met consent van Mechteld van Dyedem, matersche en Lutgherd van Hellu, procuratrice, Peter van Ghent, confessor en Cornelis van Mechelen zijn medgezel, van het genoemde convent, hebben 3* gegeven en opgedragen aan Johan van Dornick met Elzke, zijne vrouw, en Herman Wessels met Gost, zijne vrouw, hun aandeel van alzulk versterf en nalatenschap gelegen in en buiten Emrick, hun aangekomen door het overlijden van Griete van Offlande, hunne moeie, weduwe van Cracht van Offlande. Waarvoor het convent ontvangt een jaarrente van 10 Rijnsche gl., 14 malder zaad land gelegen in het lande van den Berge, genaamd Brantzmate en 2 koeweiden land gelegen in der Hetter op den Brynck. Ten overstaan van Gerit van Elze en Henrich van der Haar, medeërfgenamen, als getuigen. Op perk. met uith. zegels van Johan van Dornick, Herman Wessels en getuigen. Peter van Ghent, geboortig van de stad Gent, was even als zijn voorganger Willem Blyfer afkomstig uit het heer Florenshuis te Deventer. No. 49a. Op sunte Peters avent ad cathedram (21 Februari) 1470. Scheiding der goederen nagelaten door Griete van Offlande, weduwe Cracht van Offlande, tusschen: 1. Gerit van Elze Dericxsoen en als gevolmachtigde van zijne zusters Hilleke en Dericxke. 2. Henrick van der Aar met Alit, zijne vrouw. 3. Johan van Dornick met Elzke, zijne vrouw, en als gevolmachtigde van Gertrude van Elze, zuster van zijne vrouw. 4. Herman Wessels met Goste, zijne vrouw, en als gevolmachtigde van Elzke Coninx, zuster van zijne vrouw. Ten overstaan van Derick van Elze, Arnt van n den Grotenhuijs, Gerit Coninck, als magen en scheidslieden. ' Gerit van Elze met zijne zusters verkrijgt: het goed te Hassent, een kampje tot Herwen bij der Horst, het leengoed in den Hetter. Henrick van der Aar: 7 malder zaad land gen. de Ryssmate gelegen in den Hetter, de helft van de 12 roden te Dijedem en een hofstad te Pannerden op den Cruysspuel. Johan van Dornick met zijne schoonzuster: 3 malder zaad land dat Herman Tuyssch in pacht heeft; in der Betouwe die hofstad opten Duyven in der Verbeerten acker, zijnde een erfpachtsgoed van den heer van den Bijland, verpacht voor 6£ oud schild en 4 kapoenen. Herman Wessels met zijne vrouws zuster, een stuk land deels in de Vlassgert, deels in den Regenkamp, een maatje land tot Elten aan den berg en een malder zaad land te Elten op den Merssch. Verder worden verdeeld eenige jaarrenten, terwijl onverdeeld blijven 2 huizen te Emrick en eenige roerende goederen. De zusters van het st. Agneten convent te Emrick verkrijgen van wegen Gertrud van Elze en Elzke Conninx 14 malder zaad land, gelegen in den lande van den Berge genaamd Brantsmaat en 2 koeweiden land, gelegen op den Brynck, Op perk. met uith. zegels der scheidslieden en van Gerit van Elze, Henrick van der Aar, Johan van Dornick en Herman Wessels. No. 49b. Des dinsedaghes na sunte Arnulfus dach 3 34 (20 Juli) 1350. Noeïïe ter Hirnen ea Goede, zijne vrouw, Bernt, Johan en Wolter, hunne zonen, Aleyt, Goede en Vrederen, hunne dochters, doen afstand van alle goederen die hun aangestorven zijn van heer Gherijt Wersencgoet, priester, gelegen in de heerlijkheid van den Berghe en met name van een stuk land genaamd Brantsacker, ten behoeve van Nebe, weduwe van Arnt Swengel en Engelbert, hun zoon. Ten overstaan van Adam, heer van den Berghe, knaap, zoomede Evert van der Kemenaden, Gerloch die Richter en Peter van Borghlengel, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den heer van den Berghe. No. 49c. Up sunte Calixtusdach (14 October) 1413 Deryc van Aerde en Elsbe, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Deric den Gryse 7 malder zaad land, gelegen in Bransmaat aan der Kaesen land. Ten overstaan van Claes Tengnagel, drossait in den lande van den Berge, zoomede Johan die Roede van Heker en Lorys van Beynem, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 49<1. Op sunte Lucasdach des heiligen evangelisten (18 October) 1422. Willem van Aerde met Geertruut, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Kracht van Offland 3} malder zaad land, gelegen in het kerspel van Zedem in Brantsmaat, waar Kracht van Offland het weder- 35 deel van bezit als medegave van Griete, zijne vrouw. De 7 malder zaad land hebben vroeger toebehoord aan Griete Swengels. Ten overstaan van Claes Tenghnagel, drost in den lande van den Berghe, zoomede Cele van Bruecheze en Geerloch Bitter van Eelse, gerichtslieden. Op perk. met uitii. zegel van den drost No. 49e. Op sunte Pontianusdach mart. (19 November) 1423. Deric die Griese met Jutte, zijne vrouw, bekennen dat Kracht van Offlande na 3 jaar mag lossen telkens op Dertienmis, zeven malder zaad land, gelegen in het kerspel van Zeedem in Bransmate, met 70 Frankrijksche oude schilden. Ten overstaan van Claes Tenghnagel, drost in het land van den Berge, zoomede Lutken Diepstegel en Frederic Rademaker, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost. No. 491". Des neesten dinxdaigs in der vasten na dem sondach Invocavit (24 Februari) 1439. Derick die Grize Derixsoen met Geertruyt, nu ter tijt zijne echte wijf, bekennen verkocht te hebben aan Cracht van Oflande 7 malder land, gelegen in den lande van den Berge, in het kerspel van Zedem, buurschap van Lengel, in Brantsmaet, tusschen land van den kooper en Deric Kazen kinderen. Ten overstaan van Rutger van den Paedvoirt, drost des lands van den Berge, zoomede Johan 36 van den Berge geheiten Raffenberch en Wilhem van Schuren, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den drost No. 50. Up den guedesdach na Mathie beati apostoli (28 Februari) 1470. Claes Spilleleen met Rijck, zijne vrouw, bekennen een erfwissel gedaan - hebben met Peter van Ghent, priester, als verwal rre der zusters van st. Augustinus regel van het convent st. Agneten te Embrick. Het convent zal hebben 3 malder zaad land gelegen op de Kulfe. Claes Spilleken verkrijgt een niet genoemde som geld en een stuk land gelegen in de Bleicksalden, groot 9 of 10 schepel zaad, voor i tiendvrij. Ten overstaan van Johan Meckinck, Henrich Fredericx en Engelbert Helmich, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 51. Op sunte Gertruden dage der heliger jonckfrouwen (17 Maart) 1470. Albert Kael en Yde, zijne huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Peter van Ghent, confesseur, Mechteld van Dyedem, matersche en Lutgard van Hellu, procuraitrixsche en voort het gemeene convent van sunte Agnieten convent te Emrick 3 schepel zaad land, gelegen bij Brantsakker tegen der Heesmeess. Ten overstaan van Gerit van Elze, als getuige. Op perk. met uith. zegel van den getuige, dat van Albert Kael is afgevallen. 37 No. 52. Feria tercia post dominicam Oculi (27 Maart\ 1470. Stijn van Hessen, weduwe van Johan van Aesswijn, ritter, bekent gegeven en opgedragen te hebben aan de zusters van het st. Agneten convent te Embrick een jaarrente van twee Keysersche of Frankrijksche schilden, die zij gekocht heeft van vrouwe Lambert, volgens vier bezegelde brieven daar deze brief met een transfix aangezegeld is. En een jaarrente van een Rijnsche gl., die zij gekocht heeft uit het huis van Jan van der Masen, volgens een bezegelde brief eveneens aangehecht. Om met dit geld wijn te koopen ten behoeve van de zusters en pater van het convent. Waarvoor het convent verplicht is voor haar ziel en die van haar overleden man ewige memoriën te houden op ieders jaargetijde en dit in het memorieboek aan te teekenen. Op perk., het uith. zegel van Stijn van Hessen ontbreekt. Achterop staat: Den eenen brief meldende van 1 overlenschen koerforster golden Rijnsche gulden ut Johan van der Masen huis, tuschen Willem Rafelaer und Aelbert Wynkens, op den nieuwen Steenwech, daer nu die Cruisbroeders wonen, heeft pater prior ingeloest, geweest 1673. De transfixbrieven ontbreken. Zie No. 64. No. 53. Sabatto post Sixti beati martiris (7 Augustus) 1473. Derick van Hage met Beel, zijne vrouw, Evert van Hage met Stijn, zijne vrouw, en HUI, weduwe van Coenret Kysers, bekennen verkocht te hebben aan Peter van Gent, als pater van het st. Agneten convent van st. Augustinus regel te Embrik, 1 oud schild erfrente, uit huis en hofstad, toebehoord hebbende aan Henrick 38 Bruchters, gelegen aan de Steenstraat en i Rijnsche gl. erfrente uit huis en hofstad van Johan Berntsoen, gelegen aan de Steenstraat. Waar twee brieven van zijn, die aan dezen brief getransfixeerd zijn. i oud schild erfrente uit de schuur van Herman Wessels, waar ook een brief van is. Ten overstaan van Johan Meckinck, Henrick Frederix en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. De transfixbrieven ontbreken. No. 54. Ultima die mensisjunij 1474. Mauricius, graaf van Spiegelberch, domheer en koppelir der kerk te Colne, praest te Embrick, verklaart dat Peter van Gent, rectoer van het st Agneten convent, hem te kennen heeft gegeven dat zijn voorganger, ten behoeve van het convent gekocht heeft, van Johan die Wael 8 malder zaad land, gelegen te Brueckheze, voor vrij eigen goed, die men zegt die heerschap van Wisch met andere goederen in leen houdt van de proostdij te Embrick, en hem verzocht dat indien er verzuim gepleegd is in zake leenverhemng dit niet ten nadeele van het convent moge komen. Aan welk verzoek door hem voldaan wordt. Op perk. met uith. zegel van de proostdij. Zie No. 41. No. 55. Feria quinta post Valentini beati martiris (17 Februari) 1474. Griet, weduwe van Steven Gallen en Reyner, haar zoon, bekennen verkocht 39 te hebben aan Johan Lewenberch een erfrente van i oud schild, uit hun huis en hofstad, gelegen aan de Castraat, jaarlijks te betalen op st. Peter ad cadhedram, Ten overstaan van Henrich Fredericx, Derick van Hage en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd de volgende transfixbrief: Sabatto post Reminiscere (25 Februari) 1475. Johan Leuwenberch draagt deze jaarrente over aan het convent van st. Agneten te Emrick. Op perk. met uith. zegel van den schenker. No. 56. In vigilia assumptionis Marie virginis gloriose (14 Augustus) 1476. Geertruyt, weduwe van Geert Nollek, bekent verkocht te hebben aan Cornelis van Mechelen, pater in het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, 1 malder zaad land, gelegen anger Leechmar, op de Tichelementsche weg en met het andere einde op die Leechmar, daar die Bieslaeksche stege dwars door gaat. Ten overstaan van Henrich Fredericx, Thys van Hoemborch en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 57. In crastino Lucie virginis (14 December) 1476. Claes Hopp met Alijt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan het st. Agneten convent te Embrick een stuk land, groot 5 malder zaad, 4Q belast met 2 oude Vlaamsche aan den proost van Embrick, gelegen in die Laer. Op perk. met uith. zegel van den verkooper. No. 58. Des sess indt twyntichsten dach in Januaris 1477. Burgermeister, schepenen en rait van de stad Embrick, geven het st Agneten convent te Embrick vrijheid van alle dienst en ongeld, dat de burgers te doen en te gelden plegen, en zulks op verzoek van Peter van Gent pater en en Cornelis van Mechelen, zijn medgezel *). Op perk. met het uith. groot zegel van Embrick. No. 59. 8 Augustus 1477. Henrich Frederix en Roelef, zijn zoon, bekennen verkocht te hebben aan Cornelis van Mechelen, procurator van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, 1 malder zaad land, gelegen op Pellenmergen. Ten overstaan van Claes Hop, Roeleff Fredericx en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 60. In vigilia Laurentii beati martiris (9 Augustus) 1477. Gadert Rass met Aleyt, zijne vrouw, en Johannes Rass, hun zoon, bekennen verkocht te hebben aan het convent van st Agneten te Embrick 7^ malder zaad land op Pellenmergen, waarvan 6 malder naast den dijk zijn gelegen *) Waarschijnlijk was deze vrijstelling een belooning voor de som geld, die het convent aan de stad geschonken had, voor het herstellen der stadsmuur aan den Rijn. Zie L. Henrichs, Emmerich und Umgegend, bladz. 21. 41 en ii malder naast den Bovenkamp en Grevenmaet, waarvoor het convent zich verbindt aan de beide echtgenooten levenslang uit te keren een jaarrente van Rijnsche gl., half op st. Maarten in den winter, half op st. Peter ad cadhedram. Indien Johan Rass zijn ouders overleeft zal hij jaarlijks op de zelfde termijnen 10 Rijnsche gl. als lijfpensioen genieten. Ten overstaan van Reyner Taverlaick, richter in de Hetter en schepen en'der bank te Dorninck. Op perk. met uith. zegels van den richter en van het schependom. Randschrift: Sigillum scabinorum in Dorninck. No. 61. In vigilia Laurentii beati martiri (9 Augustus) 1477. Gadert Rass met Aleyt, zijne vrouw, en Johannis, hun zoon, hebben opgedragen en overgegeven aan Peter van Gent, pater van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, 6 malder zaad land, op Pellenmergen naast den dijk en li malder zaad land daarbij gelegen naast den Bovenkamp met de * eene zijde en met het andere einde op Grevenmaat. Ten overstaan van Warner uter Marwich, Ryner van der Poll en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 6ia. Des neesten vrijdages na sunte Thomasdage des heligen apostels (23 December) 1429. Geertruyt Bronchorste bekent verkocht te hebben aan Gadert Rassen 3 schepel zaadland, gelegen bij de Pellenmergen, naast erfnisse des hospitaals 42 aan de eene zijde en erve van Geryt van Gelre aan de andere zijde. Ten overstaan van Gerloch van Lengel, Reinolt Leuwenberch en Werner Sniepert, schepenen te Embric. Op perk. met uith. secreet zegel van Embric. No. 6ib. Des neisten dinsdages na den sonnendage wannere dat men singet in der heligher kercken Esto michi (28 Februari) 1430. Alijt Grubels bekent verkocht te hebben aan Gadert Rassen drie schepel zaad land, gelegen bij Pellenmergen, en een schepel zaad land gelegen bij den dijk, Ingerys van Gelre maat genoemd. Ten overstaan van Gerloch van Lengel, Reinolt Leuwenberch en Werner Sniepert, schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. No. 6ic. Des neisten sonnendages na sunte Martens translationis (6 Julij) 1432. Henric Ketelmoet, als kerkmeester van de kerk te Reess, bekent verkocht te hebben aan Gadert Rassen een malder zaad land, half tiendvrij, gelegen op Pellenmergen. Ten overstaan van Sweder van der Steen, Deric van Ryswick en Gadert uitter Merwick, schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel. No. 6id. Dess neisten vrydages na sunte Lamberts dage (19 September) 1432. Ryckart Stevenssoen met 43 Hille, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Gadert Rassen i malder zaad land, gelegen op Pellenmergen. Ten overstaan van Reinolt Leuwenberch, Sweder van den Steen en Philips van den Lewe, schepenen te Emric. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. No. 6ie. Des neisten saterdages na sunte Marcus dage des heligen ewangelisten (29 April) 1430. De procuratoers en verwares van het hospitaal te Embric, met toestemming van de gemeine schepenen, om gebrek wille der noettymeringe van het hospitaal, hebben verkocht aan Jacob van den Bongart 10 schepel land, gelegen op Pellenmergen. Ten overstaan van de gemeine schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. Waaraan bevestigd zijn de volgende transfixbrieven: Des neisten godesdages na ons heren Hemelvaertsdaghe (4 Juni) 1432. Jacob van den Bongart met Alijt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Clais van Sochelem, 10 schepel land, gelegen op Pellenmergen. Ten overstaan van Willem ten Muyshael, Reinolt Leuwenberch en Deric van Ryswick, schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. Des dages na sunte Peter ad vinckola (2 Augustus) 1448. Claes van Zochelen bekent 44 verkocht te hebben aan Gaedert Raessen 10 schepel zaad land, dat vroeger aan het hospitaal te Embric toebehoorde. Op perk. met uith. zegels van den verkooper en van Henrick Haessen, zijn zwager, die op verzoek medezegelt. No. 6if. Des vridaigs na Cantate (27 April) 1459. Deken en capittel van de kerk van Emryck bekennen land geruild te hebben met Gadert Rassche. Gadert Rassche verkrijgt een malder zaad land gelegen aan Pellenmergen en vroeger behoorende tot Droepersgoed en een half malder zaad land gelegen op ghen Hengbergh bij Krumans maat. De kerk een malder zaad land gelegen in Gedloelenmaat. Op perk. met uith. zegel in bruin was van het capittel. No. 62. Undecima Aprilis 1478. Steven op den Brynck ; met Hilkin, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Cornelis van Mechelen, procurator van st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, twee stukjes land, gelegen in den Lair, elk houdende drie schepel zaad en een jaarrente van drie Rijnsche gl. uit hun huis en hofstede aan de straat strekkende van de oude markt naar de st. Aldegonde kerk, jaarlijks te betalen op Paaschen. Ten overstaan van Derich van Hage, Werner uter Marwick en Engelbert Helmich, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: • 45 Op sonnendach Reminiscere (15 Februari) 1521. Henrick van der Beeck, pater, Lutgert van den Steen, matersche, zuster Gryet van Boechoelt, procuratersche van het st. Agnes convent, verklaren dat de bovenbedoelde jaarrente van 3 Rijnsche gl. afgelost is met 50 pachtgl. door Henrick Boetken, glazemaker, die thans in het huis woont. Op perk. met uith. zegel in groen was van het convent. Deze acte staat ook geschreven achterop die van II April 1478 en wordt met toestemming van Henrick Boetken laatstgenoemde ongecancelleerd gelaten. Zie de reproductie van het zegel. No. 62». In crastino Mathie apostoli (22 September) 1452. Otto Smyt en Gese, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Arnt Smyt drie schepel zaad land, gelegen in der Laer, onder voorwaerde dat zij dit land gedurende zes jaar alle jaar op st. Peter ad cathedram mogen terugkoopen voor veertien averlandsche korvorster Rijnsche gulden. Op perk. met uith. zegel van Cel Vlynten, die op verzoek van de verkoopers zegelt, omdat zij geen zegel hebben. No. 63. In vigilia Petri et Pauli beatorum apostolorum (28 Juni) 1480. Burgemeister, schepenen en raet der stad Embrick bekennen ontvangen te hebben van Peter van Gent, pater, Cornelis van Mechelen, procurator en Yde Prumers, matersche, van het st» Agneten convent te Embrick, 260 Rijnsche gl., waarvoor zij aan het convent verkocht 46 No. 64. No. 65. hebben een jaarrente van 13 Rijnsche gl., jaarlijks te betalen op st. Johansdach nativitas te midsomer, losbaar met 260 Rijnsche gl. Op perk. met uith. stads zegel. Op onser liever Vrouwen geboerten avent (7 September) 1481. Styn van Hessen, weduwe van Jan van Aeswyn, ritter, heeft geschonken aan het st Agneten convent te Embrick 100 Rijnsche gl. waarvoor het convent gekocht heeft een erfrente van 5 zulke guldens'sjaars. Welke rente door de overste van het convent op de volgende wijze besteed behoort te worden: ii gl. op het jaargetijde van Jan van Aeswyn, waarmede men koopen zal 10 quaerten wijn, gebraden en schoon brood, waarvan de pater 1 quart wijn zal hebben. Hetzelfde op haar sterfdag en jaargetijde en op Aller Heiligen dag. Van de halve gulden, die over is van de drie schilden, zal men koopen op Kerstdag 6 quarten, op Pinxterdag 1 quart en op Onser Vrouwen Hemelvaart 1 quart wijn, zoodat met de bij een brief van 1470 geschonken wijn op de drie laatstgenoemde feestdagen telkens 10 quarten wijn beschikbaar zullen zijn. Op perk. met uith. zegel van Styn van Hessen. Zie No. 52. Des vrydages post conversionis sancti Pauli (1 Februari) 1482. Peter van der Alderkercken, prior, Geryt Koek en Henrick van Coellen, medebroeders, van het klooster van st Elyza- 57 gegeven te hebben aan Henrick van der Beeck, pater des Grooten Convents te Emrick, de goederen, vermeld in de volgende acte. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Sabbato post Sacramenti (6 Juni) 1493. Scheiding tusschen Wessel Wesselsz, van wegen Eemske, zijne dochter, bij Hilleken, zijne overleden huisvrouw en Hilleken, weduwe van Conrit van der Hopoirt. Wessell en Eemsken, zijne dochter, bekomen de volgende goederen: 6 schepel zaad land in den Camp te Wielheze. 3 » „ „ achter Braemskamp. en de helft van de nu volgende goederen: 6 malder zaad land ingen Hoybroick. 1 » ^ „ in het Roemgat. 1 morgen land aan de Byslachstege. 3 » 1, op Pellenmergen. 1 weide mate opgen Broick. de tiende om Emrick gelegen met de smalle tiende. het huis en hofstad met toebehooren aan de Bowstrate. Hilleken, weduwe van Conrit van der Hopoirt, zal daarentegen hebben: De andere helft der bovengenoemde goederen en £ malder zaad land tegen Wielheze. 3 schepel , , te Wielheze. 6 „ „ „in den Bremer. Het huisraad zal gelijkelijk verdeeld worden. 58 Ten overstaan van Johan Plenck en Johan Berck, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 82a. Des neesten donredages nae sente Processus en Martianus (8 Juli) 1361. Dideric en Willem ten Broke, broeders, met Vrederune Diderics vrouw bekennen opgedragen te hebben aan Diderik van der Hopert f van een mate, waarvan het i toebehoort aan Ludolf van den Broke, gelegen tusschen de Maelghert en Engelbert Heyghinx mate. Ten overstaan van Wyllem, heer van den Berghe en van Bilant, ridder, zoomede Steven van Helbergen, Engelbert dye Gruter en Willem van de Loe, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den heer van den Berghe. No. 82°. Des yrsten dages na Jairsdage, geheiten festum circumcisionis domini (2 Januari) 1410. Henrick Neze bekent verkocht te hebben aan Johan van der Hopert 6 schepel zaad land, gelegen tusschen land van Reynolt van Asswijn en Henric Vonderman, grenzende met het eene einde aan die Bryemer en met het andere einde op den Papenberch. Ten overstaan van Frederich, heer van den Berge en van Byland, zoomede Gherijt van der Wilten, Conrait van der Hopert en Johan Vlint. Op perk. met uith. zegel van den heer van den Berg. No. 82c. Des naesten dages na onser vrouwen dach 72 Pinksteren, uit een weide in Vrasselder broek gelegen, groot i Hollandsche morgen. Ten overstaan van Ludolph die Bruyn, Gaedert van Meverden en Gerit Hop, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: 18 Juni 1543. Op verzoek van het convent van st. Agnes te Embrick en de weduwe van Peter ten Hovell wordt de overdracht van deze rente bevestigd door den richter van Hetter en schepenen te Doirnick, omdat de bedoelde weide gelegen is in het gericht van Doirnick. Op perk. met uith. zegels van Johan Fredericks, richter en van het schepenampt Doirnick. No. 96. Ipso die Huperti episcopi (3 November) 1537. Deken en capittel van de st. Mertenskerk te Emrick geven toestemming aan het st. Agneten convent te Emrick om te mogen lossen de 64 boddrager, verschuldigd uit hun huis, voor 6-J goudgulden. Op perk. met uith. zegel van het capittel. No. 97. Martini episcopi (11 November) 1538. Deken en capittel van de st. Martenskerk te Embrick verklaren dat het st. Agneten convent, genaamd het groote convent te Embrick, afgekocht heeft met 12 enkel gouden gulden de jaarrente van 12 boddregers verschuldigd aan de aalmissen. Op perk. met uith. zegel van het capittel. 73 No. 98. Up saterstagh post Matthaei apostoli (25 Februari) 1542. Geirtruydt, weduwe Berndt van der Horst, met Joergen, Margreta en Heiltken van der Horst, hare kindereren, bekent dat zij aan het st. Agneten convent te Embrick verkocht heeft, op een wederlossing, als medegave voor Wychmoit van der Horst, hare dochter, in het convent, de helft van een kamp weiland opgen Reeck gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan de weduwe en kinderen van Engelbert Schalck. Ten overstaan van Engelbert van Till, Gerit Hop en Stephen van den Steyn, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 99. Up maindaghe post Quasi modo geniti (18 April) 1547. Burgemeester, schepenen, raad en twaalf gedeputeerde vrienden van de stad Embrick verklaren dat zij op het benedengenoemde stuk land geleend hebben van Gadert van Griethuysen, als pater en confessor van het st Agneten convent te Emrick, 36 Joachim daalders, welke zij betalen zullen boven de 114 Rijnsche gl. indien het land gelost wordt. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. Waaraan bevestigd zijn de volgende transfixbrieven: In profesto Jacobi apostoli (24 Juli) 1448. Burgemeester, schepenen en raad te Emrick verklaren dat Derick Kornken met sommige andere burgers gevangen is geweest en om die gevangenis wil bewijzen zij hem een stuk land 74 van de stads Spyk, dat Gerit Bouman nu in pacht heeft, beneden den Spyck die Derick Sniepert voor zijn venknisse bewezen is, voor een oud schild jaarlijks op st. Peter ad cadhedram te betalen. Onder voorwaarde dat de stad dit stuk land jaarlijks mag lossen voor 114 Rijnsche gl. Op perk. met uith. geheim zegel der stad. Op dynxdach post Exaudi (14 Mei) 1510. Johan Fredericks, als gevolmachtigde van Margariet, zijn echtgenoot, draagt dit stuk land op aan Arndt Vlynt. Ten overstaan van Sweder Hop en Arndt van Ryswick, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick.' Achterop de brief van 24 Juli 1448 staat: Toe weten dat dese twi aldste brieff te begerten des paters inden Groten Convente ind uit bevel des raitz durch Derick upten Haitzhoevel, secretarium, upt nyhe uitgescreven ind versiegeit ind die alde brieff dairvan gecancelliert synt worden, ind dairmede sollen dese twe nye brieff bundich syn, gemerckt dat pergament mit der pressel an den alden brieff durch altheit geschoert geweist. No. 100. Up maindaghs post Maurity (26 September) 1547. Henrick van Hoen bekent dat hij voor een som geld, herkomende van de erfenis van Henrick, Beel en Elizabeth van Groinen, opget dragen en overgegeven heeft aan Helia van Anholt, pater en confessoir van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, de nader beschreven rente. Ten overstaan van Engelbert van Til, Berthram 75 Dammert en Andries Yseren, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrich. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Op dinxtagh post divisionem apostolorum (20 Juli) 1535. Lyse, weduwe Gerit Hoinrevenger, bekent verkocht te hebben aan Thome Vysscher met Bele, zijne vrouw, een rente van 1 gulden, jaarlijks te betalen op Victoersdag uit hun huis en hofstad aan de Hospitaelsche straat. Ten overstaan van Ott Vogell, burgemeester, Ludolph die Bruyn en Gadert van Meverden, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 101. 22 Januarij 1550. Gerit Everwijn en Jut, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Helie van Anholt, pater en confessor van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, 2 stukken land, het eene op het Embricksche veld achter den Nijrberch in den Schijtwinckel en het andere stuk op gen Kuift in der Hetter gelegen, te zamen groot 1 morgen. Ten overstaan van Reyner Tidboell, Stephen van den Steyn en Frederick Vogell, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 102. 14 Febrjiari 1550. Johan opten Dijck, met Christine, zijne vrouw, bekennen de nader omschreven jaarrente opgedragen te hebben aan Helia van Anholt, pater en confessor van het 76 st. Agneten clooster te Embrick, ten behoeve van dit clooster. Ten overstaan van Arndt Smit en Frederick Vogell, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Up sunte Matthie des heiligen apostels avent (23 Februari) 1533. Burgemeester, schepenen en raad der stad van Embrick verklaren dat zij gekocht hebben van Elizabeth, weduwe van Thoenis Ysinck, een weide gelegen tegen der stad baevenste hoefft, en van de koopprijs schuldig zijn gebleven 120 Rijnsche gl., waarvoor zij aan haar verkoopen een losbare rente van 6 dergelijke gl., jaarlijks te betalen op st. Peter ad cadhedram. Op perk., het uith. geheime zegel van Embrick is afgevallen. 103. 29 Januari 1552. Adolph van Ulfft met jouffer Nenna, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Helie van Anholt, pater, van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van het convent, een jaarrente van 5 daalders te betalen op st. Martijn in den winter, uit een morgen land anghen Moddyck, in bet gericht van Hekeren, up Schockenwarde gelegen. Ten overstaan van Johan van Huessen, richter te Embrick, Rechem, Heeckeren en Huethem, zoomede Engelbert van TUI en Frederick Vogell, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van richter en gerichtslieden. 77 No. 104. Op sonnendach to vastavent (12 Februari) 1553. Roloff then Haeve met Juth, zijne vrouw, zoomede Bernt en Geirtken ten Haeve, kinderen bij Lijske, zijne eerste vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Helie van Anholt, als provisor van het st. Agnes convent te Embrick, een huis en hofstad met een koilhof bij de stadsmuren naast den rosmolle bij de Bredervoirtsche straat, tijnsplichtig aan den hertog van Cleve, Gulick en Bergh met 1 oude groot op st. Maarten en met 3 tijnshoenders op Vastavent, en belast met 2 gl. jaarlijks aan de st. Jorryens vicarie in de st. Maartenkerk te betalen. Ten overstaan van Henrick Evertz, rentmeester van den hertog van Cleve, Gulik en Bergh, zoomede Gerit Everwijnn en Johan Leykens, tijnsgenooten. Op perk. met uith. zegel van den rentmeester. No. 104». 18 Januarij 1553. Roeleff then Have met Jutt, zijne vrouw, Berndt then Have en Grietge then Have, broeder en zuster, bekennen verkocht te hebben aan Gerit Everwijn een huis met hofstad en een coilhof bij de stadsmuur, naast den rosmolen bij de Breyderfortsche straat, waaruit als tijns uitgaat aan mijn genadigen heer op Martini i oude groot, en op Vastelavont 3 hoenders, zoomede 2 pachtgelden aan st Jorgens vicarie in de st. Martijns kerk, onlosbaar. Ten overstaan van Reyner. Tidboell, Arndt Smit en Frederick Vogell, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. 78 No. io4>. 18 Januarij 1553. Gerit Everwijn bekent gegeven te hebben aan Roleff then Haiff met Jutte, zijne vrouw, Berndt en Grietgen ten Have, Roleff en Griedt then Have van wegen Johan then Have, het recht van wederkoop van het op heden verkochte huis met hofstad en coilhof, voor 150 pachtgulden. Ten overstaan van Reyner Tidboell, Arndt Smit en Frederick Vogell, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 105. Up saterdach neest nae suncte Johansdach decollationis (31 Augustus) 1554. Henrick van Schryck bekent ontvangen te hebben van den pater, de matersche, procuratersche en zusters van het Groote Convent te Embrick 200 Rijnsche gl., waarvoor hij verkocht heeft 4 malder zaad land, gelegen in het land van Berghe, kerspel Ziedam, buurschap Aiswyn, in Brandtzmate; onder voorwaarde dit land te mogen terugkoopen voor 200 Rijnsche gl. op st. Maarten van elk jaar. Ten overstaan van Sweder van Dort, bastert, als stadhouder van Berndt van Hackfort, drost van het land van den Berghe van wegen den jonker en graaf van den Berghe, zoomede Arndt then Cruys en Geryt Poir, gerichtslieden. Op perk, met uith. zegels Van drost, stadhouder en gerichtslieden. Hierbij een kwitantie wegens ontvangst der koopsom groot ui goudgulden. No. 106. 21 Augustus 1562. Baltazar Cochendorp, als gevolmachtigde van Jasper van Elverick en 79 jouffer Judith van Belois, zijne vrouw, heeft opgedragen aan Helie van Anholt, pater van het st. Agneten convent, ten behoeve van dit convent, een stuk zaailand genaamd op die Kuijll, groot omtrent i morgen, te Vrasselt gelegen, naast erve der vicarie inghen Marienborgh aan de eene, en Bilderbeeck aan de andere zijde. Ten overstaan van Stephen van der Steyn, richter, zoomede Reyner Tidboell en Henrick Berck, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 107. 19 Maart 1563. Stephen van der Steyn en Frederick Vogell, burgemeesters, als schepenen te Embrick, verklaren dat zij op verzoek van de bezitters verdeeld hebben een kamp land opgen Reeck gelegen, tusschen de Reecksche landweer en de gasthuisweide, toebehoorende voor de eene helft aan het st. Agneten convent en voor de andere helft aan Herman Hoevell, secretaris met Mechtelt, zijne vrouw. De helft van de kamp gelegen in de richting van het land van den Berghe is toegewezen aan Helie van Anholt, pater, Mechtelt Lueben, procuratrice en Agnees van Woldenburch, conventuaal, ten behoeve van het st. Agneten convent. De helft liggende naar Meevertserve aan Herman Hoevell met Mechtelt, zijne vrouw. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 108. 6 Augustus 1565. Ott Ondereick, met Geesken zijne vrouw, Henrich vangen Eynde met Arnolda Ondereick, zijne vrouw, bekennen overgegeven 8o te hebben aan Helie van Anholt, pater en confessor van het st. Agneten convent te Embrick en pastoor te Bienen, ten behoeve van dit convent, de aanspraken die zij hebben op de erfenis van Catharyn en Gertruyde van Elverick, conventualen in het convent. Ten overstaan van Frederick Vogell en Sybert van Ryswick, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 109. 8 Maart 1577. Helias ab Anholt, pater, Anna Flynten, mater, Hyllicken van Woldenberch, procuratricx en alle zusters van het st. Agneten convent te Emmerick, bekennen dat zij verpand hebben voor 100 Rijnsche gl. aan Johan Iseren met Wichmoet, zijne vrouw, een stuk land, gen. den Regenkamp, gelegen in Froemmaet, losbaar met dezelfde som. Ten overstaan van Floris Steek en Johan Iseren Andrisz, als overlieden. Op perk. met uith. zegels van het convent (getchonden) en van Johan Iseren, dat van Floris Steek ontbreekt Achterop staat: Dese regenkamp is naderhant van de erfgenamen weder aan 't convent gegeven, als sij 't legaet van dese vermelde juffer aen 't convent quamen betalen. No. 110. 28 Mei 1591. Margriet Steek, matersche, Heyl van Woldenborch, procuratersche, en Catharijn van Boickhelt, als de oudste zuster van het st. Agneten convent te Embrick, ter eenre zijde en Henrick Macharisz met Anna, zijne vrouw, ter andere zijde, ruilen land. Henrick Macharisz met zijne vrouw ontvangen 8t een stuk land bij den Leirschen tycheloven gelegen, naast erve van de joufferen van Bedbur, waarvan de helft tiendvrij is en de andere helft de twintigste garf te tiende geeft. Het convent verkrijgt de helft van 4 malder zaad land opgen Reeck gelegen, tusschen erve van het convent en van de st. Stephens vicarie, waaruit jaarlijks i oude groot als tijns gaat. Ten overstaan van Lambert Twenth, richter, Arndt van Rees, Derick Berck en Sybert Ripperbant, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 1 io*. Feria secunda post dominicam Letare Jherusalem (30 Maart) 1489. Henrick Gabels met Mechtelt, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan' Henrick Tieboell 4 malder zaad land, gelègen opgen Reeck, tusschen erve van het st. Agneten convent en het st. Stevens altaar in de st. Aldegunde kerk, tijnsplichtig met \ oude groot jaarlijks. Ten overstaan van Wilhem Steek, Reyner van den Poll, Thys van Hoemborch en Wenemar Meckinck, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. in. 31 Juli 1604. Wegens wanbetaling van de jaarrente van 5 daalders, op 29 Januari 1552 door Adolph van Ulfft en Nenna, zijne vrouw, verkocht aan het st. Agneten convent te Embrick, uit een morgen land anghen Moddijck, in het gericht van Hekeren, op Schockenwarde gelegen, wordt dit land na de gebruikelijke gerechtelijke 6 82 handelingen opgedragen aan mr Derrick Houck, als gevolmachtigde van het st. Agnes convent. Ten overstaan van Ott Vogel, richter te Embrich, zoomede Diderich van den Bungardt en Jan Avercamp, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van richter en gerichtslieden.Zie No. 103. No. 112. 13 April 1605. Dieterich Vonck, als gevolmachtigde van Arndt van Bronckhorst, drost te Culenborgh en Valborch van Galen, ehelieden, bekent verkocht te hebben aan Derich Rich van Lehrdam, pater, en Ailtgen van Deelen, matersche, ten behoeve van het st. Agneten convent te Embrich, een schaar hout in Korterbosch gelegen, gen. Klein Zastenrick, hun aanbesterven van Evert van Bemmell, hun oom. Ten overstaan van Otto van Heteren, stadhouder te Elten, van wegen Agnes, gravin tot Lymborgh en Bronckhorst, frewlin tot Styromb, Wysch en Borckelho, abdis van Elten, Vreden en Borckhorst, zoomede Bartolt van der Hoevelich en Rutger Wijlack, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegel van den stadhouder. No. 113. 29 April 1606. Elisabeth van den Sande, weduwe Henrich van den Stein, met Johan van den Stein, haar zoon, mede zich sterk makende voor Barthold van der Beeck, haar neef en Steffen Streuffs, Johan van der Beeck voor zich zelf en als gevolmachtigde van zijn broeder Herman van der Beeck, bekennen gecedeerd en 83 overgegeven te hebben, Theodorus Richi, pater en confessor van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, de hieronder beschreven rente. Ten overstaan van Sibert Ripperbandt, Jorien van Hoen en Diderich van den Bungardt, schepenen van Embrich. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrich. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: Up maindaghe post vocem jucunditatis (7 Mei) 1548. Henrick Crebber met Ermgart, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan Stroeiff dem aldem een rente van 20 Joachim daalders, jaarlijks te betalen op st Victoir, uit hun deel van huis en hofstad op den Alden Marckt op een hoek gelegen, genaamd de Krab. Ten overstaan van Stephen van den Steyn, Henrick Ryperbant en Arndt Smit, schepenen te Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 114. 14 Augustus 1607. Gertruydt Lansinck, vrouw van Steven Hensen, bekent verkocht en opgedragen te hebben aan Balthasar Plaeten haar aanpart van een weidemate in den Hetter op de Landtwehr gelegen, genaamd Lypslagh, 3J koeweiden groot, belast met 6 daalders jaarlijks aan de armen te Rees, zoomede een jaarrente van 2 goldgl. op de stad Embrich, afkomstig van Gerardt Louwerman. Ten overstaan van Ott Vogel, richter, zoomede 84 en , schepenen van Embrich. Afschrift op papier, gewaarmerkt door den secretaris, 1629. No. 115. 28 April 1610. Derrick Everwin, burgemeester van Doesborcgh, bekent verkocht te hebben aan Theodorus Richi, pater en confessor van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, de helft van een stuk land, gen. de Smaelacker, op den Smaelacker gelegen, in zijn geheel groot 3^ morgen, waarvan de andere helft toebehoort aan Rutger Wynolds. Ten overstaan van Sieberth Ripperband, Arndt van Riswich en Johan van Vuirden, schepenen van Embrich. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrich. Hierbij een kwitantie op papier van 28 April 1610, waarbij Derick Everwyn bekent ontvangen te hebben van den pater, jouffer van Delen, matersche, Margrita van Elverick, procuratersche en Aelte Everwyn, ondermatersche, een som van 160 daalders, Cleefsch geld, ter voldoening van de koopsom van den Smaelacker. No. 116. 9 Maart. 1613 te Keulen. Sasboldus, aartsbisschop van Philippi en Utrecht, apostolisch vicarius van Holland, Zeeland en de andere vereenigde provinciën, geeft toestemming dat het klooster van st Ursulen te Neder Elten vereenigd wordt met het klooster van st. Agneten te Emmerik, omdat de gebouwen van het st Ursulen klooster door de voortdurende oorlogen verwoest zijn en de zusters hunne plichten niet meer kunnen waarnemen. 88 weduwe Gairt van den Steenhues, 18 zilveren daalders en i oirt jaarlijks op Kerstmis, uit 3 stukken land in het gericht van Tyll gelegen. Als 8 Holl. morgen gelegen naast land van de stad Embrick dat Wylhem Smyth in gebruik heeft; 4 Holl. morgen, gen. die Staerick, naast het Smaelkempken gelegen; en 3 Holl. morgen naast die Hoeghorsth. Ten overstaan van Gerart van Oesterwyck, richter in Cleverham, zoomede Ewhert van Egheren en Zeell van Merwijck, schepenen te Tyll. Op perk. met uith. zegels van richter en schependom. Achterop staat: De renthen uijt den drey Hollandsen tot Rodenholt tertyet gehorigen morgen lands sien uytgeloset van de Goldsteinischen erfgenamen, ende met sestig Rixdaelders betaelt worden. Emrich den 6 Aug. 1666. Joannes Stein, rector convents. Theodora Smidt gênant Berck, mater. Aan de i« acte is een reepje papier gespeld waarop staat: Ut desen brief can men sien dat het gebruijcklijck is dat die • paters somtijts tot hoeren naem voor het convent wel aencoepen. Nó. 121. 20 October 1624. Ondergeteekenden bekennen met medeweten en consent van het st. Agneten convent te Embrick en van het st Ursulen convent te Neder Elten in pand gegeven te hebben aan Henrich Morkens voor 215 gl. Hollandsch geld, het Camphuis of Beginenmaatje, gelegen te Didam in Grefflicher broek, onder voorwaarde dat dit weideland na 6 jaar weder gelost kan worden voor dezelfde som. Onderteekend door Theodorus Swaen, pater, Catharyna Heskens, mater, Johanna Plaetten, procuraturesse. 8g Op perk. gecancelleerd en van het conventszegel beroofd. Achterop staat: 1633 den .. Novembris is het land ingelost. Hierbij: Een meetbrief afgegeven en onderteekend door Johan van Lengell, landmeter, van 5 Nov. 1628, waaruit blijkt dat een weide gen. Camphuys of Beginemmaetgen groot is if morgen 39 roede. No. 122. 13 Januari 1625 22 October 1625 6 December 1720 28 „ 1720 26 November 1722 11 December 1727 10 Februari 1728 12 December 1732 23 Januari 1736 Kwitanties van betaalde schatting door het st. Agneten convent te Emmerik. No. 123. 31 Augustus 1628. Agnes, gravin van Limburgh en Bronkhorst, enz. abdis van Elten, Vreden, Borchorst en Fredenhorst, beleent zuster Barbara Agnes to Boecop, ten behoeve van het st. Ursulen convent te Neder Elten, met het leengoed Mollenhuis met toebehooren bij Rhedbroich gelegen, zooals vroeger Margaretha El verdun g ten behoeve van het convent daarmede beleend is geweest. Diethrich van der Stegen doet hulde en eed. Ten overstaan van Diethrich van den Bongardt en Dietherich Elverdunck, leenmannen. Op perk. met uith. zegel in rood was van de abdis. Dit goed is afkomstig van het st Ursulen convent No. 124. 27 Sept. 1639. Hendrick Plant, vicarius te Cleve, mede als gevolmachtigde van zijne moeder, QO Jenneke Palter, weduwe van Wilhelm Plant, en als oom en voogd van Cristina Plate, nagelaten dochter van zijn broeder, bekent opgedragen te hebben aan Theodora Smitt, matersche, ten behoeve van het st. Agneten of Groote convent te Embrick, de beneden nader omschreven rente. Ten overstaan van Bernard van Briell, Cornelis Bruins en Diederich Berges, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: 22 Maart 1589. Evert Mys, als gevolmachtigde van Joist Steek en Margarete Brutinx, zijne vrouw, bekent verkocht te hebben aan Ydtgen, weduwe Baltasar van Platen, 18 daeler jaarlijks uit de 50 gouden gl. die Johan Steek jaarlijks van de stad Embrick te heffen heeft, op st. Johan baptisten dag en die Johan Steek geërfd heeft van zijn vader Wilhem Steek. Ten overstaan van Arndt van Rees, Matthies van Berfelt en Otto Vogell, schepenen van Embrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrick. No. 125. 29 November 1640. Het convent van st. Agneten te Embrick ruilt een jaarrente met Arnoldt van Rees en Frederick Piell, als man van Cristina van Rees. Het convent verkrijgt een jaarrente van 15 goudgulden, ter hoofdsom van 300 goudgl., verschuldigd door de stad Embrick volgens den brief van 18 Maart 1478, en thans betaald wordende met 25 daler loopend geld. 9i Frederick Piell ontvangt een jaarrente ter hoofdsom van 300 zilveren dalers, slaande op Thomas Smitt en tot onderpand hebbende een weidemate in het gericht van Heeckeren, volgens den brief van 19 Maart 1563 met twee transfixbrieven daaraan, jaarlijks rentende 18 dergelijke dalers en door Frederick Piell, als eigenaar van het onderpand, jaarlijks betaald wordende met 24 dalers loopend geld. Op papier, ondert. Theodorus Swaen, Theodora Smits, mater, zoomede Arnoldt van Rees en Frederick Piell. No. 125a. 18 Maart 1478. Burgemeester en schepenen van Embrick bekennen ontvangen te hebben van Evertken, weduwe van Evert van Tille, 300 rijnsche gl., waarvoor zij haar verkocht hebben een jaarrente van 15 dergelijke gulden, jaarlijks te betalen op st. Jacob binnen Cleve of Arnhem, onder verband van de Heynxwardt en alle andere goederen en inkomsten van de stad. Op perk., het stadszegel ontbreekt Achterop staat: Dese brief is avergegeven ahn dat grote convent st Agneten ut oorsacke van permutatie gehalden van een sekeren rentebrief van 300 alde silveren daeler, alles na inhalt eens schriftlichen contracts sub dato den 29e Novemb. 1640. T'oorkund desen bij mij onders. Frederich Piell. No. 126. 5 Augustus 1645. Johan en Woltter W etters, vader en zoon, bekennen gecedeerd en overgedragen te hebben aan Cornelis van Beverwick, pater van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, de helft van een stuk land gelegen op Schokenwarth met het Q2 een einde op den Moddijck, waarvan de wederhelft toebehoorde aan wijlen Diederich Smitt, zwager van Johan Wetters, en bij verdrag aan het convent tot betaling van eenige legaten overgewezen is. En een klein weiken over de Worsche gemeene straat gelegen. Ten overstaan van Johan Beenen, richter te Embrich, Rechen, Heeckeren en Huitumb, zoomede Wilhelm ter Beeck', schepen van Embrich en Friederich Piell, gerichtspersoon. Op perk. met uith. zegels van richter en gerichtspersonen. No. 127. 1 October 1647. Walraven van Steenhuijs tot Oploe, heer tot Aert, landdrost en stadhouder der leenen van het graafschap Bergh, beleent Wilhelm Doys met vier deelen land aan de Grote Asselt, in het graafschap Bergh tusschen de stad Berghe en Netterden gelegen, tot twee verscheidene leenen ten Zutphensche rechten aan het graafschap Bergh leenroerig, waarvan het vijfde gedeelte aan den graaf van den Bergh toebehoort, door overdracht van Diederich van Véhlen. Ten overstaan van R. Mockinck en Reiner ten Back, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den leenheer. Zie No. 146. No. 127». 11 September 1646. Dietherich van Vehlen, vrijherr zu Vehlen, zu Papenborch, drost in Embsland en Catharina Sophia de Wendt, ehelieden, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Wilhelm Dois in Deventer vier 93 deelen van een weide genaamd de Grote Assel, gelegen in en leenroerig aan het graafschap Bergen, waarvan het vijfde gedeelte aan den graaf van den Bergh toebehoort, leenroerig ten Zutphensche rechten, voor 6600 rijksdaalders, betaalbaar in twee termijnen. Op papier, ondert. door de verkoopers en den kooper. Hierbij: Twee kwitanties van II April 1647 en 29 Juli 1648 van betaling der koopsom. Een meetbrief van 8 Junij 1694 afgegeven door D. van Ravesteyn, landmeter te Embrych, waaruit blijkt dat de Grote Asselt 22 Holl. morgen 256 roede groot is. Een verklaring van den rentmeester van het graafschap Bergh vermeldende dat het gedeelte van de Grote Asselt, toebehoorende aan den graaf van Bergh, in Maart 1663 afgegraven is. No. 128. 22 Februari 1650. Judith Hoens, weduwe van Derick Ditgens met Henrich en Warner Ditgens als voogden van hare kinderen, bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Ludolphus Brunesius, rector van hei st Agneten convent, ten behoeve van dit convent, een stuk land gen. den Cantzeler, gelegen in het gericht van Dornick, groot 1 morgen min eenige roeden. Ten overstaan van Henrick Wickerman, stadhouder van Rutger Suiking, richter in der Hetter. Op perk. met uith. zegels van den stadhouder en schepenbank. Achterop staat: Coram consule Briell et Brienen, scabinis, is bovengeseide giffte aen het groite convent st. Agneten alhier binnen Embrich door den heere Ludolphum Brunesium judicialiter gestipulirt, sonder argelist den 25 Febr. 1661. jussu dominorum Gerardt Louwerman. 94 No. 129. 17 Juni 1650. Gerhardt Banier en Catharina Kyliaan, ehelieden, bekennen met goedkeuring van den leenheer verkocht te hebben aan Ludolph Brunesius, der heilighen schrift licentiat en deken van Deventer, als pater, en Theodora Smits, mater, van het st Agnieten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent, het leengoed Grulsacker genaamd, gelegen over den Rijn in het richterampt Embrick, leenroerig aan den abt van st. Pantaleon te Coln, op de volgende voorwaarden : Het convent zal den verkooper overleveren en quyt geven een obligatie van 1500 Cleefsche daalders kapitaal met de verloopen rente en betalen aan Frederich Pijll 200 rijksdaalders, zoomede aan den verkooper 325 daalders, aan zijne vrouw 3 rosenobel en aan elk kind en de maagd 1 rijksdaalder. De verkooper zal de loopende pacht op Martini 1650 vervallende genieten. Op papier, ondert. door den verkooper en zijne vrouw, den pater en de mater van het convent Onder de acte staat een door dezelfde personen onderteekende verklaring dat de schriftelijke goedkeuring door den leenheer op a3 J01" I05° gegeven is en dat de kooppenningen betaald zijn. Hierbij : De bedoelde goedkeuring onderteekend en gezegeld door Aegidius, abt van st Pantaleon. Een aanteekening van ± 1685 waaruit blijkt dat dit goed 31 morgen groot was en 30 rijksd. pacht opbracht. De jaarlijksche schatting bedroeg 20 rijksd. en de tiende 7 rijksd. Het huis was toen zeer bouwvallig en eischte herstelling. Bij hoog water werd het gewas beschadigd en kon alsdan de pacht niet ten volle betaald worden. No. 129a. 22 November 1634. Steffen Cornelissen en Geertgen Spronck, ehelieden, bekennen verkocht 95 te hebben, met toestemming van den abt van st. Pantaleon, als leenheer d.d. 20 Juli 1634, aan Derck Tessel, maioor, de Grouwelsacker met huis, hof, santgewas en toebehooren, gelegen in het Emricksche gericht over den Rijn, leenroerig aan den abt van st. Pantaleon te Keulen, voor 1550 Cleefsche daalders en 2 rosenobels. Op papier, ondert. door partijen en getuigen. No. 129°. 12 Maart 1637. Henrich SpichernagelL abt van het Godshuis st. Pantaleon te Keulen, beleent Adrian Wolfs, na doode van zijn schoonvader Dirk Tessel, met de Grouwelsacker. Ten overstaan van leenmannen. Op perk. met uith. zegels van den abt en leenmannen. No. 129°. 12 Februari 1643. Placidus Brouwer, abt van st. Pantaleon te Keulen, na het overlijden van Henrich Sprichernagell, zijn voorganger, beleent Adrian Wolfs met de Grouwelacker en toebehooren. Ten overstaan van leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den abt. No. 129*1. 19 Maart 1643. Adriaen Wolffs en Jenne Tessels, eheluiden, zoomede Feiten Oestwalt, maior op het fort Orangien tegenover de stad Embrich, als man en momber van Maria Tessels, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Gerhardt Benier en Catharina Killiaens, ehelieden, een erve met daarop staande huis en hof, over den Rhijn in dit gericht gelegen, zoo wei als 96 bouwland, dat Stede Igheren in pacht heeft, leenroerig aan den abt van st. Panthaleon te Collen. Ten overstaan van Johan Beenen, richter, Wilhelm ter Beeck en Diederich ter Hoeffen, schepenen van Embrich. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrich. No. 129e. 27 October 1643. Placidus Brouwer, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent Gerhard Banier met de Grouwelsacker met toebehooren, dat deze gekocht heeft van Adrian Wolfs en consorten. Bonifacius Banier, als gemachtigde van zijn broeder, doet hulde en eed. Ten overstaan van Henrich van Bolandt, manrichter, Peter van Wolfskeel en Peter Scholthusen, leenmannen. Op perk. met uith. zegels van abt en leenmannen. No. i29f. Op Petri ad cadhedram (22 Februari) 1644. Deken en semptliche capitularen van de st. Maarten kerk te Embrich verklaren dat Gerhart Bonier, coopman aldaar, afgelost heeft de schuld van 100 Cleefsche daalders, waarmede de kaedtstede Grauwelsacker belast was. Op papier, ondert. door Berhardt Pelckman, deken tot Embrick en met opgedrukt zegel van st. Maarten- No. i29g. Zaterdag 17 November 1646. AegidusRomanus, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent Gerhardt Bonier met de Grouwelsacker met toebehooren. 97 Ten overstaan van Guilielmus ab Hordte, heer tot Stormbde en Peter Scholtes, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den abt. No. 130. 9 Juli 1650. Aegidius, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent Ludolphus Brunesius, rector van het st. Agneten te Emmerick, ten behoeve van dit convent, met de Gruelsacker, waarvan het convent door aankoop en overdracht van Gerhard Bonier en Catharina Kyliann, echtelieden, eigenaar is geworden. Ten overstaan van Joannes Westhoven, rector in Widenbach en Georgh Miradt, leenmannen. Op perk. met uith. zegels van den abt en leenmannen. No. ijl» 21 Mei 1654. Elbert van Lennep en Margareta Loesen, ehelieden, bekennen gecedeerd en getransporteerd te hebben Ludolph Brunesius, seelversorger van het convent van st. Agneten te Emmerich, ten behoeve van dit convent, een weidemate, gen. Craens of Kaels-kamp, met het eene einde aan het straetgen, waarin de scheidsteen van de graafschap Bergh staat en met het andere einde aan de. stadsweide grenzende, gelegen in de graafschap Bergh, kerspel N etterden, achter den Nierbergh. Ten overstaan van Henrich Knoppert, landdrost der graafschap van den Bergh, zoomede Frederich Piell en Johan Schmidts, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den landdrost en gerichtslieden. No. 132. 16 September 1654. Johan Claessen en Jenneken 7 98 Saren, ehelieden, bekennen verkocht te hebben aan Willem Visser en Grietjen ten Ham, eheluiden, een stuk bouwland, Dreijers Dries genaamd, in het Eltensche veld gelegen. Ten overstaan van Ignatius Knippenboreh, amptman en rechter van het stift Elten, zoomede Peter Cornelissen en Derck van Deventer, schepenen. Op perk. met uith. zegel van den amptman, ondert. Nicolaas Falck, secretaris. Achterop is geschreven: Beken ick onderschreven van mijn deel van het clooster betaelt te sijn, anno 1667 den 30 Mert, Hermken Vijssers. Hierbij: Een los papiertje, waarop geschreven staat: Bekenne wij Bernt Jacopsen en Harmken Vissers aan st. Agnieten convent binnen Emrick ons aenpart vercocht te hebben van Dreijers Dries voor vijftig daler Cleefs, hierop ontvangen 44 daler den 30 Meert 1667. Noch 6 dalers ontfangen van Hermen. No. 133. 20 September 1655. Jacob Schimmelpenninck van der Oey tot Engelenborgh en Keil, als leenheer van het huis Keil, beleent Ludolphus Brunesius, pater van het st Agneten klooster te Emrick, bijgestaan door Johan Vos, als momber, voor hem zelf en als gevolmachtigde van Theodora Smits, mater en Johanna Rutgers, procuratersche, in naam van het genoemde convent, met een stuk land gen. de Zes Roeden, gelegen in de Lijmers, in kerspel Duijven, ten Zutphensche rechten. Ten overstaan van Coenradt van Munster, stadhouder en Aernolt Biermans, respectieve leen en erfpachtsmannen. 99 Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert. J. Schimmelpenijnck van Oij. Dit goed is afkomstig van het st Ursulen convent No. 134. 1 September 1656. Rutger Wijnoltz en Bernadina Winolth, mede voor hunne andere broeders en zusters optredende, bekennen overgegeven te hebben aan het st. Agnieten convent te Emmerik den uitgang, welke zij hebben uit den Werflack en tot nog toe met 3 daalders betaald. Hiervoor zullen de zusters bidden voor de zielen van Derick Venloven ') en Gertridt van Wees, hun grootouders, van Rutger Wijnolts, hun vader, en van hunne moeder. Op papier ondert. door bovengenoemden. XT 28 Augustus . ,_» N°- I35> 7September l6s?- Geor* Ernst' P»w tot Lymborch en Bronckhorst, heer tot Stijrom, Wijsch, Borckeloe en Lichtenvoerde, beleent Frederick Ernst, schepen van ter Borch, als gevolmachtigde van het st Agnes convent te Emmbrick, met het goed Clein Diepenbroick, ten Zutphensche rechten leenroerig aan het huis Wisch. Dit leengoed was door den dood van Evert Keij, vicaris tot Reess, gekomen op Margaretha Biermans, conventualinne van dit convent, dochter van zijne zuster. Ten overstaan van Johan toe Boecop, drost der hoocheit Wijsch en Wilhelm Wynrick, secretaris, als leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert Georg Ernst, graff zu Lymborch. ') Venloven is geschreven boven het doorgehaalde woord: Crebber. IOO No. i35a. 24 Februari 1564. Ermgart, gravinne zu Lymburch und Brunckhorst, vrouwe zu Stiromb, Wisch, en Borckullo, weduwe, verklaart dat voor Jurgen Werninckhoff, haar amptman en stadhouder van leenen, is verschenen Lambert Louwerman, die afstand heeft gedaan van het leengoed het Kleine Depenbroick, gelegen in het kerspel Etten, buurschap Syck, ten behoeve van Jacob Keyen, die daarmede beleend wordt. Dit leengoed was bij magescheid toegedeeld aan de moeder van Jacob Keyen, herkomstig van haar vader Bernt Louwerman. Ten overstaan van den stadhouder van leenen, zoomede Evert van der Cappellen, leenman van Wisch en Evert Horstinck, leenman van Diderick van Dort ther Blanckennha. Op perk. met uith. zegel van Ermgart, gravinne zu Lymburch, enz. No. 135b. 2 Mei 1570. Ermgardt, gravin to Lymburg en Brunckhorst, vrouw to WySeh en Styrum, weduwe, beleent Berendt Key met het goed genaamd Kleine Diepenbroick, in kerspel Etten, buurschap Syck gelegen, ten Zutphensche rechten en pundigen leen te verheergewaden. Op aanhouden van Lambert Louwerman en Alith Splinter, zijn oom en moen, is Berent Key overeengekomen dat de 500 daalders, waarmede dit leengoed bezwaard is, door hem na 6 jaar afgelost zullen worden. Ten overstaan van Adolff van Wysch en Johan Kortgen, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van de leenvrouw. MOMBBB IOI No. 136. 25 Augustus 1657. Bernardina van Hoen, weduwe van Doetecom, bijgestaan door Henrich Frederich Bentinck tot Barllham, haar momber, ook zich sterk makende voor Wilhelm Engelbert van Doetecom tot Medlaer, haar zoon, bekent verkocht en opgedragen te hebben aan Ludolph Brunesius, rector van het st Agneten of Groote Convent te Emmrich, ten behoeve van het convent, een weidemate land gen. Woldenborgs camp, groot omtrent 3 morgen, met twee stukjes bouwland, het eene in gebruik bij Jan Wessels en Swarte Wanner en het andere groot omtrent \ morgen in gebruik bij Johan Schuirman, gelegen in de graafschap Bergh, kerspel Netterden, buurschap Spoelbergh. Ten overstaan van Henrich Knappert, landdrost der graafschap Bergh, voor Magdalena, gravin toe Berghe, marggravin tot Bergen op Zoom, zoomede Johan Schmidts en Goris van der Cornhorst, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van landdrost, Johan Schmit en die voor Goris van der Cornhorst zegelt. Achterop staat: Declariere dat desen versegelden brieff, a° 1657 den 25 Augusti gedatiert, het grote convent van S. Agneten alleen toecomt, sonder dat ick off mijn erffgenamen daer ijet int minste aen hebben ofte connen pretenderen. In oirconde myn eygen handt en name. Ludolphus Brunesius. No. 136». 7 April 1565. Andries Lanssynck bekent verkocht te hebben aan Arndt Lanssynck twee stukken land, gelegen in den lande van Bergh, buurschap Spblbergen, het eene stuk groot 9 102 malder zaad, genaamd Kalckensmate, dat Johan Kalcken in gebruik heeft, het andere stuk groot 6 schepel gelegen upgen Högen, van welke twee stukken landt Arndt Lanssynck het \ toebehoort " V v/j. Ten overstaan van Henrick van Herdt, stadhouder van Cornelis van Delen, drost van het land van den Bergh, zoomede Gerridt Vysser en Johan van Kerssell, gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost, zijn stadhouder en gerichtslieden. No. 136b. 25 Mei 1621. Jan Macharis bekent verkocht te hebben aan Gertruit Lansing, weduwe van Bruin von Hoen een stuk zaailand, groot ongeveer 3 malder saets, gelegen in het Embrickscbe veld aan het Leegmehr. Ten overstaan van Gerhardt Hommersbach, Conradt von Rees en Johan von Elverich, scheffen van Embrich. Op perk. met uith. geheim zegel van Embrich. Achterop staat: Opdracht voor Gertruit Lansingh wed. Dottingsems. Nu het grote convent a» 1656 den 27 Nov. door onsen eerw. pater L. Brunesius aangekoft. No. 137. 27 Augustus 1658. Herman Wilbrenningjunior, notaris, gevolmachtigde van Reinera Valckenborg, blijkens vertoonde volmacht gepasseerd voor burgermeester en schepenen van Arnhem op 8 Juni 1658, bekent gecedeerd en opgedragen te hebben aan het st Agneten convent, een stuk bouwland, gelegen in het Emmerixe veld buiten de Lewpoort, naast erve van het convent, groot ic-3 No. 138. No. 130. 2 morgen, zooals dit land op 24 Juni 1645 aangekocht is door haar zuster Everharda Valckenborg, weduwe van der Stegen, van de kinderen en erfgenamen van Johan Flindt. Ten overstaan van Wilhelm Hochwandt, Christianus Rademaecker, medicinae doctor en Johan van Herwerden, schepenen van Emmerick. Op perk. met uith. zegel van Emmerick. 17 Februari .... Arent Smit en zijne zuster Gertruyt Smit bekennen verkocht te hebben aan het Grote convent st. Agneten te Emmerich een tiende uit de Grouwelsacker voor 104 Cleefsche daalders. Op papier, ondert. Arent Smit Het jaartal is niet vermeld. 18 Februari 1660. Verklaring der erfgenamen van Derck Becker, dat zij van het st Agneten convent ontvangen hebben 94 Cleefsche daalders, zoo Arnt Smit van vader zaliger op de tiende over Rijns uit het Beginengoed ontvangen had. Op papier ondert Frans Brycker en Francis Vadinck. De tweede acte is aan de eerste met een speld bevestigd. 29 Januari 1663. Testament van Jorrien Lamberts, scheper van het st. Agneten convent, geschreven door Ludolphus Brunesius, rector, n tegenwoordigheid van zuster Anna Costers. Hij vermaakt aan het convent een obligatie ran 100 rijksdaalders, die door zuster Anna kosters bewaard wordt en zijn schapen, onder 104 voorwaarde dat hij in de kerk van het convent begraven en zijn naam in het martirologium geschreven wordt. Op papier, ondert. door den rector en met de merken van Jorrien Lamberts, zoomede van vier getuigen. No. 140. 30 April 1664. Sander Schutt alias Poellman en Idtgen Simons, echtelieden, bekennen gecedeerd en getransporteerd te hebben aan Ludolphus Brunesius, rector van het st. Agneten convent te Emmerick, ten behoeve van dit convent, een weide, Hendrick Ameldoncks weide genaamd, waarin Derrick van de Warth voor een vierde gerechtigd is, belast met 18 stuiver Cleefsche tijns te betalen op Martini. Ten overstaan van Luffriedt van Ohsterwick, oud burgemeester, Wilhelm Hochwandt en Rutger van Housen, schepenen van Emmerick. Op perk. met uith. zegel van Emmerick. No. 141. 23 Maart 1666. Aegidius, abt van st. Pantaleon, beleent Ludolph Brunesius, rector van het st. Agneten convent te Emmerik, ten behoeve van dit convent met den Gruwelsacker. Ten overstaan van Jacobus van Wolfskeehl en Johan Junkerstorff, leenmannen. Op perk. met uith. zegels van den abt en leenmannen. Hierbij: Een kwitantie der betaalde leenrechten. No. 142. 25 November 1666. Verklaring van drie zusters van het st. Agneten convent te Emrick, dat pater Brunesius 2 of 3 dagen voor zijn dood I io5 gezegd heeft, dat de iooo gl., die Mevrouw van Slangenborch hem binnenkort zou terug betalen, gebruikt behoorden te worden om zijn schulden te betalen. \ Op papier, ondert. door Joanna Rutgers, Wychmoedt Bruijns, nicht van den pater, en Anne Heuberg. No. 143. 25 September 1670. Maria Sophia, gravin tot Salm en Reifferscheit, vrouwe tot Bedtbur, Dyck, Alffter en Hackenbroich, abdis van Elten, Vreden en Borchorst, beleent Dirk Everts, ten behoeve van het st. Ursulen convent, vroeger te Neder Elten, thans te Embrich gevestigd, met het leengoed Mollenhuis in Ridtbroek gelegen, zooals op 31 Augustus 1628 Dirk van der Stegen, voor zuster Barbara Agnes Boecop, ten behoeve van dit convent beleend is. Ten overstaan van Henrich von Spittael tot Herehuijsen en Nieringh, dost te Elten en Gerhart Willinck, rentmeester, vasallen en leengetuigen. - Op perk. met uith. zegel in rood was van de abdis, ondert. door den drost. Dit goed is afkomstig van het st. Ursulen convent, zie n». 123. Na 144. Dinsdag 4 September 1685. Reinoldus, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent het st. Agneten convent te Emmerik met den Gruwelsacker. Ten overstaan van Wilhelm Sax, rector te Wydenbach en Henrick Junckerstorff, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den abt. No. 145. 28 Februari 1687. Maria Francisca, gravin tot io6 No. 146 Manderscheidt en Blanckenheim, enz., abdis van Elten en Vreden, beleent, na het afsterven van Dirk Everts, Herman Henrichs van Buininck, ten behoeve van het st. Ursulen convent, vroeger te Neder Elten doch thans met het st. Agneten convent te Emmerik vereenigd, met het leengoed Mollenhuis gelegen in Redtbroick. Ten overstaan van Reiner van der Neijen en Francis Schulen senior, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van de abdis. Dit goed is afkomstig van het st Ursulen convent 6 Mei 1692. Oswaldt, graaf 'tot den Bergh en Ritbergen, markgraaf tot Bergen op Zoom, grave tot Walhain, Boxmeer, Champlite, vrijheer tot den Bijlandt, Wisch, Pervez, heer tot Dixmuiden, Haeps, Sambeeck, Berssel, Brainelaloit, Homoet, Millingen, Gendringen en Etten, beleent Paulus Roscamp, rector van het st. Agneten convent, ten behoeve van het convent, met vier deelen land aan de Grote Asselt, in de graafschap Berghe tusschen de steden Berghe en Netterden gelegen, tot twee verscheidene leenen ten Zutphensche rechten aan het graafschap Bergh leenroerig, na het overlijden van Wilhelm Dois, die daarmede 1 October 1647, als leenhulder, voor het convent beleend is. Ten overstaan van Diderik Tiellemans, drost van Wisch en stadhouder der leenen van Bergh, zoomede Wilhelm van Holt en Wilhelm Goseman, leenmannén. % Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert door Wilh. Goseman, leengriffier. I 11 11 1 1 is» ic-7 Achterop staat:1'dat op 24 Juli 1724 de leeneed vernieuwd is door Herman Schonenbosch. En op 3 December 1737 de leeneed gedaan is door Herman Schonenbosch na het overlijden van den leenheer. No. 147. 8 Mei 1696. Wynandt vanger Ghart, met toestemming van zijn zwager Jacob Gypkens, als oom en momber der kinderen verwekt bij Margaretha Gypkens, zijne vrouw, bekent gecedeerd en getransporteerd te hebben aan het st. Agneten convent te Embrich een weide, gelegen op den Reeck aan die Landtwehr. Ten overstaan van Jacob Muller, tijdelijk burgermeester, Vincent Bernhardt de Tendi, heer tot Zeelandt en Peter Godfriedt Iseren, schepenen van Embrich. Op perk. met uith. stadszegel. No. 148. 8 April 1701. Paus Clemens XI schenkt indulgentie aan ieder priester, die op de opgenoemde* tijden dienst doet in de kerk van het st. Agnes convent te Embric. Op perk. met opgedrukt zegel. 14 Juli 1708. Paus Clemens XI hernieuwt deze indulgentie. Op perk. met opgedrukt zegel. No. 149. 10 September 1705. Paus Clemes XI schenkt eeuwige indulgentie aan de bezoekers van de kerk van het convent van st. Agnes te Embric. Op perk. met opgedrukt zegel. 4 Augustus 1706. Paus Clemens XI hernieuwt deze indulgentie. , Op perk. met opgedrukt zegel. io8 No. 150. 29 Februari 1712. Philip Herman Schikhart, richter der stad Borgh en stadhouder van leenen van het huis Wisch, beleent Cristian Deckers, als gevolmachtigde huider van het st. Agneten convent tot Emmerick, met het goed Clein Diepenbroek, in het kerspel Etten, buurschap Sijck gelegen, tot een pondig leen ten Zutphensche rechten aan het huis ^Visch leenroerig, na den dood van Derk Hengeveldt, als laatsten huider, ledig geworden. Ten overstaan van Johan Philips Schickhart en Otto Graevers, leenmannen van Wisch. Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert. door den stadhouder. Achterop staat dat op 24 Mei 1725 den leeneed hernieuwd is door Jan Henderick Boegel, als gesubstitueerde gevolmachtiger van het st. Agneten convent. No. 151. 29 Juli 1720. Reinoldus Bahnen, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent het st. Agneten convent te Emmerik met den Gruwelsacker. Ten overstaan van Henricus Josephus Beckers en Joannes Petrus Vierkotter, leenmannen. Op perk. met uith. zegels van den abt en leenmannen. Waaraan bevestigd is de volgende transfixbrief: 24 April 1732. Everardus Schallenberg, abt van st. Pantaleon te Keulen, beleent het st. Agneten convent met den Gruwelsacker. Ten overstaan van Henricus Josephus Beckers en Petrus Ludwig, leenmannen. Op perk. met uith. zegel. Hierbij: Eenige stukken op deze twee beleeningen betrekking hebbende, zoomede op de beleening in 1761. IOC; No. 152. 14 Januari 1721. Henrick, vrijheer van Laer en Lichtenbergh, toe Keil en Engelenbergh, leenheer van de havezathe Keil, beleent Gerhard Haack, als gevolmachtigde van het st Agneten convent te Embrick, met de Zes Roeden, gelegen in de Lijmers, wegens versterf van den leenheer met lediger hand, ten gevolge van zijne beleening van 1 September 1684. Ten overstaan van den stadhouder, zoomede Eustatius Pleger en Fredrich Robbert van Lathum, leenmannen van Borculo en Keil. Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert. door Herm. Plegher, stadhouder. Achterop staat: De Ses Roeden in de lijmers. Den 28 Maart 1722 heeft Dr. Gerhard Haack wegens versterf van den leenheer den leeneed vernieuwd. Dit goed is afkomstig van het st. Ursulen convent. No. 153. 9 Februari 1733. Alexander Gunther Gockingh, stadhouder van de leenkamer van Wisch, certificeert dat na het overlijden van Albrecht Frederich, prince in Preussen en marggraef tot Brandenbourg, enz. de leeneed voor het Klein Diepenbroeck vernieuwd is door Johan Henrich Boegel, als gevolmachtigde van Christiaen Decker, rector en Maria Vogel, ovenste van het st. Agneten convent aan Carel, prince in Preussen en marggraaf tot Brandenbourg. Ten overstaan van Johan Philip Schicxhard en Arnold Tingbergen, leenmannen van Wisch. Op papier, met opgedrukt zegel van den leenheer, ondert. door den stadhouder. Hierbij de volmacht verleden ten overstaan van twee leenmannen der proostdij te Emmerik op 4 Febr. 1733, onderteekend IIO door de overste en leenmannen en gezegeld met de opgedrukte zegels in rood lak van het st. Agnes convent en der leenmannen. Zie de reproductie van het zegel. No. 154. 10 Juni 1740. Franciscus Ludovicus, bisschop van Ruremunde, testamentaire voogd van Johan Baptist, grave tot den Bergh, Hohenzollern, Sigmaringen, administrateur van het huis Bergh, beleent Henricus Bedyck, rector van het st. Agneten convent te Embrick, ten behoeve van dit convent met vier deelen land van de Groote Asselt in de graafschap Berghe tusschen de steden 's Heerenbergh en Netterden gelegen, tot twee verscheidene leenen ten Zutphensche rechten aan den huize Bergh leenroerig, na het overlijden van Herman Schonenbosch, die daarmede 6 Mei 1692 beleend was. Franciscus Niermans doet hulde en eed. Ten overstaan van P. A. C. van Marle, landdrost en stadhouder der leenen der graafschap Bergh, zoomede Abraham de Both en Rudolph Aerntsen, leenmannen. Op perk. met uith. zegel van den leenheer, ondert. Abrah. de Both, leengriffier. Johan Baptist Joseph Oswald Frans, prins van Hohenzollern Sigmaringen, .graaf van den Berg enz., stierf kinderloos (1781) en werd opgevolgd door zijne zuster Maria Johanna Jozepha. Zie No. 159. No. 155. 10 September 1740. Gerhard Jan van'Santbergen, stadhouder van Assueer van Hekeren, heer van Roderlo, Lichtenberch, Kei en Engelenburch, leenheer van den huize Kei, beleent Wessel van Eijl, als gevolmachtigde van het "7 No. 165. Des manendages na bloken Paeschen (9 April) 1431. Dirck van Huisverde bekent verkocht te hebben aan Werner Ottyen Flunincx drie malder zaad land, gelegen in drie stukken in den kerspel van Dyedam. Ten overstaan van Dirck de Tolner, rechter te Diedam van wegen Willem van der Lec, heer ten Berge en van den Bilande, zoomede Joriis van Lenip en Otto Doys van Bingerden, als gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den rechter en gerichtslieden. No. 166. Des dinsdages na den heligen Paessche an, dage (10 April) 1431. Henrike Bylevelt met Alijt, zijne vrouw, zoomede de schepenen van Embric, van wegen de kinderen van Alijt bij wijlen Henric van Ressen, bekennen verkocht te hebben aan Pionijs Johanszoon, wegens schulden die Henric en Alijt schuldig waren, 9 schepel zaad land, gelegen in de buurschap van Wijlheze. Ten overstaan van gemein schepenen van Embric. Op perk. met uith. geheim zegel van Embric. No. 167. Des neisten saterdages na des heligen Cruysdage inventionis (5 Mei) 1436. Gerit van der Horste met Belie, zijne vrouw, ruilen land met Geryt Greve. Geryt Greve zal hebben 8 koeweide land op Emricker brueck en 6 malder zaad land op ten Reke. . . Gerit van der Horst met Belie, zijne vrouw, n8 ontvangen daarvoor 7 malder zaad land bij Roifftascheakker, 6 schepel zaad land daarnaast gelegen, 6 schepel zaad land in den Langenakker en 1 malder zaad land voor den Gravenmaat in het Hoybrueck, zoomede 44 oude schilden. Op perk. met uith. zegels van Gerit van der Horst, zoomede van Rutger van den Paedvoerde en Frederick Spiker, als getuigen. No. 167". Up sunte Gallen dach des heligen confessoers (16 October) 1436. Deric Weydegans verklaart dat de ruil van land, die Gerijt van der Horste en Belie, zijne moeder, op 5 Mei 1436 met Gerijt den Greve gedaan heeft, met zijne toestemming is geschied. Op perk. met uith. zegel van Deric Weydegans. No. 167b. Des neisten saterdages na des heligen cruysdage inventionis (5 Mei) 1436. Gerit van der Horste met Belie, zijne vrouw, bekennen ontvangen te hebben van Gerit Greve de waarde van 44 oude schilden, verschuldigd ingevolge de ruil van land. Op perk. met uith. zegel van Gerit van der Horst. No. 168. Up sunte Augustinus avont (27 Augustus) 1436. Gerit van den Kornhorst ruilt land met Gerit Greve. Gerit Greve ontvangt $ malder zaad land, gelegen opten Reke naast Herman Weidegans. Gerit van den Kornhorst zal hebben *■ malder zaad land, gelegen bij den Elsschen weg naast den Elmsschen. Op perk. met uith. zegel van Gerit van den Kornhorst. iig No. 169. Des anderen dages na sunte Remigius dage (2 October) 1436. Johan, ridder, en Reynolt van Aysswyn, gebroeders, bekennen verkocht te hebben aan Gerit Greven 6 schepel zaad land gelegen opten Reke, naast land dat vroeger Herman Weidegans toebehoorde. Op perk. met uith. zegels der verkooper*. No. 170. Des anderen dages na sunte Blasiusdag (4 Februari) 1437. Gerit Greve en Heyncke Bilenvelt met Alit, zijne vrouw, ruilen land. Gerit zal hebben een half malder land gelegen opten Reek en Heynke zal daarvoor ontvangen 3 schepel land gelegen tot Elten *) in den Winckel. Ten overstaan van Gerit Hotman, Henric Nese, Gerit Greve die jonge en Deric van der Hage, schepenen te Emric. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. No. 171. Dis anderen dages na sunte Blasius dages (4 Februari) 1437. Gerit Greve ruilt land met Gerit Bouman en Griet, zijne vrouw. Gerit Greve zal hebben 6 schepel zaad land, gelegen opten Reek. Gerit Bouman met zijne vrouw zullen hebben 1 malder zaad land, gelegen op Pellem er gen. Ten overstaan van Gerit Hotman, Henric Neze, Gerit Greve die jonge en Deric van den Hage, schepenen van Emric. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. ') Dit woord is onduidehjk geschreven. 120 No. 172. Dis anderen dages na sunte Blasius dages (4 Februari) 1437. Gerit Greve ruilt land met Alit Conraits en Wilhem, haar zoon. Gerit Greve zal hebben 6 schepel land, gelegen opten Reke, schietende opter Landweren. Alit Conraits met haar zoon zal hebben 1 malder zaad land, gelegen op Pellemergen. Ten overstaan van Gerit Hotman, Henric Nese, Gerit Greve die jonge en Deric van der Hage, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emric. No. 173. ^Des donredages na den heligen Paissche daghe (5 April) 1442. Deric Weydegans met Hille, zijne vrouw, bekennen verkocht' te hebben aan Hermanus Kocke al het recht dat zij hebben aan 5 malder zaad land, gelegen opten Reke, tusschen erve van de heeren van Elten èn Hermanus Kocke, belast met 3 pachtgulden, 17 Cleffsche of Gelressche blencke voor den gulden, aan de vicarie van st Maartenkerk te Emrick. Op perk. met uith. zegels van Deric Weydegans en Hille, zijne vrouw. Zie No. 40, noot. % No. 174. Op sunte Nicolaus daige des heligen bisschops (6 December) 1446. Hermen Koek bekent dat hij van Gerit Greve den jongen gepacht had 6£ malder zaad land, gelegen opten Wylden Reke, als 4 malder aan een lang stuk, schietende van den Reecxschen weg opten Landweren ten Rijnwaart en 2\ malder aan drie lange stukken op denzelfden Reke. Hij belooft die b\ malder 121 te ruilen voor 6} malder aan een vierkant stuk op denzelfden Reke en geeft daartoe aan Gerit Greve de helft van 14 malder zaad land schietende op der Landtweren ten Rijnwaart. Ten overstaan van Henrick van Elverick, Henrick Brant en Gerit van Else, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. Zie No. 167 en 168. No. 175. 16 April 1451. Johan Reynerssoen en Geer•truyd, zijne vrouw, bekennen verkocht te'hebben aan Roloff van der Wiel Helmichsz een erfelijke jaarrente van averlentsche Rijnsche gl. uit hunne hofstede, bongarde, aenschote en erfenis gelegen te Alde Lobet, waaruit de heeren van . den monster te Embrick jaarlijks twee oude schilden hebben. Ten overstaan van Wigert van Medehorden, drost van Elten, van wegen de abdis van Elten en gerichtslieden. Op perk. met uith. zegels van den drost en van Johan Reynerssoen. No. 176. In anteprofesto nativitatis Christi (23 December) 1451. Claes Bouman en Alit, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben heer Arnt van Bommel, priester, vicarius van het st. Nicolaas altaar in de st. Aldegonde kerk te Emrick, een malder zaad land gelegen opter Leuwe bij Wijlheze. Ten overstaan van Gerit Hotman, Gadert uter Marwick en Henrick Brant, schepenen te Emrick. Op perk. met uith. geheim zegel van Emrick. 122 No. 177. Des naesten daghes nae sancte Thomas des heilighen apostels (22 December) 1452. Wilhem van Vaerne met Elske, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Aernd van den Zande, vicarius in de alde kerke te Embric, 5 schepel zaad land, gelegen in het land van den Berghe - aan Rottershovel tusschen erve der zusters van het st. Agnieten convent en erve van de alde kerke te Embric. Cracht van Offlande en Cele Vlint zegelen op verzoek der verkoopers, omdat deze geen zegels hebben. Op perk. met twee uith. zegels. No. 178. Op sonnendach na sunte Johansdage baptiste to midsomer (27 Juni) 1462. Johan Kese met Alit, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan Plenck, hun schoonzoon: i°. 12 malder zaad land in der Lolake, die hij gekocht heeft van Gerit Hotman, waaruit jaarlijks een malder haver gaat aan Derick van der Haigen. 2°. 3$ malder zaad land, schietende op den Haick, daar st. Jacopswade in gelegen is. 3°. z\ malder zaad land op ten Schaidfelt. Thijs van Homborch doet afstand ten behoeve van Johan Plenck van zijne rechten op de 2^ malder zaad land gelegen op den Schaidvelt. Ten overstaan van Elbert Krebber, richter in der Hetter en schepenen te Dornick. Op perk. met uith. zegels van den richter en van den schepenbank. Het randschrift van het zegel is: Sigillum scabinorum in Dorninck. 127 Nonen i malder zaad land, gelegen achter den Haesenberch, met een einde grenzende aan den weg. Op perk. met uith. zegel van Jacop Hopp. No. 187. Up manendagh postridie sancti Mathie apostoli (25 Februari) 1527. Burgemeester, schepenen en raad van Embrick verklaren dat in 1499 op vrijdag post Agathe 30 Rijnsche gl. en op feria 3a post Lucie 18 Rijnsche gl. en in 1504 op profeste Viti en Modesti 30 Rijnsche gl. en op vigilia Mathaei 6 Rijnsche gl. jaarrente op wederkoop verkocht zijn, uit den stadshof op Heynxwart, die Johan Noelle nu voor 80 oude schilden jaarlijks in gewin en pacht heeft, aan Johan onder Eyck en Ulendt, zijne vrouw. Dat deze jaarrenten nu toebehooren aan Ott onder Eyck, hun zoon, die niet genegen is, om zooals andere renteheffers van de stad aannemen, de toekomende jaarrenten met £ vermindert te zien, waarom de aan Ott onder Eyck verschuldigde renten afgelost zullen worden. Waartoe ontvangen is, onder meer, van Ludolph die Bruyn 400 Rijnsche gl. en waarvoor hem verkocht is een rente van 20 Rijnsche gl. jaarlijks te betalen op st. Peter ad cadhedram. Op perk. met uith. stadszegel. No. 188. Op gudestagh post Luciy virginis et martyris (19 December) 1537. Rodolph ten Haiff met Elizabet, zijne vrouw, bekennen verkocht te hebben aan Derick Cluyt een koilhof bij de rosmoellen aan Bitters Toren gelegen, naast den hophof van het grote convent. m ALPHABETISCH REGISTER. b. = buurschap. . h. = heer. k. = kerspel, v. =van. gr. = graaf, gravin, graafschap. hd. = heerlijkheid. L = land. vr. = vrouw. A. Aanstoot, b.v. Ede, 118. Aar (Henric v. der) 49=. Aefferden (Herman v.) 69. Aerde, Arde (Dirc v.) 2", 49= „ (Willem v.) 82°. Aert (h. v.) 127. Aeswyn, b.v. Zeddam, 105. i (Johan v.) 1, 52, 64,169. „ (Reinolt v.) 1, 2", 3—5, 8, 11, 15, 25, 82", 163, 169. st. Agnes of Groote convent: betaalde schatting, 122. kiezen v. rectors, 43. ontvluchte non, 157. schaapherder, 139. stichting, 5, 15. vereenigingmetst Ursulen, 116. Alderkerken (Peter v. der) 65. Alffter (vr. tot) 143. Almelo (Henric v.) 90—92. Amersfoort (st. Aachten te) 43. Angerlo (altaar te) 182. Anholt (Helia v.) 100—108. Arena (Arnoldus de) 28. Arnhem, stad, 125". Aspel (Henric v.) 66, 70. Avercamp (Jan) 111. Averenge (Arnt t') 93b. B. Back (Reiner ten) 127. Baecman (die jonge) _2b. Baldini (Nicolaus) 6. Banier (Bonifacius) i29e, 130. „ (Gerhard) 129—129». Becker (Derk) 138. Beckers (Henr. Josephus) 151. Bedbur (juffers v.) 110. „ (vr. tot) 143. Bedyck (Henricus) 154. Beek (Henric) 72, 75, 77, 80—82, 85. 87, 88. » (Gertrude de) 15. „ (Bartold v. der) 113. „ (Henric v. der) 62. „ (Herman v. der) 113. „ (Johan v. der) 113. „ (Wilhelm ter) 126, i29d. Beenen (Johan) 126, 129". Beynem (Lorys v.) 490. Bellinchaven (Deric v.) 3, 9. Belois (Judit v.) 106. Bemmel (Alert v.) 120. „ (Evert v.) 112. (Willem v.) 72, 77, 821. Bentinck tot Barlham (H. F.) 136. Berck (Henric) 106. „ (Johan) 73, 82, 821, 87, 184. 133 Berck zie Smit. Berfelt (Mathies v.) 124. Berg (hertog v.) ') 104, 191. Berg (s Heeren) stad, 127,146, 154, ' 159- » » > hd. en gr. °) 16,17. 24,41°—4id,49a— 49f, 70,71, ocP, 90°, 93a—93c> 105,107, 118,127,127", 131, 136,136", 177.179. 182. » » > grenzen, 131. „ (Adam, h. v. den) 49b. „ en Byland (Willem, h. v. den) 82». non (Frederik, h. v. den) 82b. u » n (Willem v. der Lek, h. v. den) 821, 165. „ h. v. Byland (Oswald, gr. v. den) 93b. „ (Maria Elisabeth, markgr. v. Bergen op Zoom, gr. v. den) 118. „ h. v. Byland (Oswald, gr. v. den) 146. „ (J. B. J. O., prins v. Hohenzollern Sigmaringen, gr. v. den) 154- „ (M. J. J., prinses v. Hohenzollern Sigmaringen, gr. v. den) 159, 160. „ (A. A. M. F., prins v. Hohenzollern Sigmaringen, gr. v. den) 160. „ (Henric, gr. v. den) 118. „ , bastaard, (Barnabas v. den) 179. „ gen. Raffenberg, (Johan v. den) 49', 82'. Bergen op Zoom (markgr. v.) 136, 146. Berges (Diederich) 124. Betuwe, 49". Beverwick (Cornelis v.) 126. Bienen, dorp, 108. Biermans (Arnolt) 133. „ (Margareta) 135. Byland (h. v.) 49», 82, 82b, 82', 165. Bylevelt (Henrik) 166, 170. Bitter v. Eelse (Geerloch) 49d. Blifer, Blyfhier (Willem) 7-9, 12, 13. 15. 19—21, 26, 29, 32, 33, 36, 37» 39. 4iBoeker (Herman) 72. „ v. Angermont (Wilhem) 72. Boechoelt (Griet v.) 62, 93. Boecop (Barbara Agnes to) 123, 143- (Johan to) 135. Boegel (J. H.) 150, 153. Boemel (Arnt v.) 38. „ (Jutte v.) 9, 18, 20. Boetken (Henric) 62. Boetselaar (Rutger v. den) 90". ^ zu Toutenberg (W. J. v. den) 118. Bolandt (Henrich v.) 129*. Bommel (Arnt v.) 176. Bommersbach (Gerard v.) 117. Bongard (Johan) 41"—41*. „ (Mette) 41". „ (Diderich v. den) 111, "3. 123. „ (Fyke v. den) 41. „ (Jacob v. den) 26°, 6ie. ter Borch, stad, 135. Borchlengel (Peter v.) 49b. Borckhorst (abdis v.) 112, 123, 143. Borculo.(hd. v.) 112, 135,135', 152. ') Het graafschap Berg is in 1380 ten behoeve van Willem van Gulik tot hertogdom verheven. ") De heerlijkheid Berg (s Heerenberg) is in 1486 tot graafschap verheven. Deze heerlijkheid bestond uit de tegenwoordige gemeenten Bergh, Gendringen, Didam en Westervoort. •34 Both (Abraham de) 154. (Antonie de) 159, 160. (fan de) 159, 160. (Xaverius de) 159, 160. Bouman (Claes) 164, 176. „ (Gerit) 99, 164, 171. Brandenburg (A. F. markgr. tot) 153. (Carel „ n ) 153. Brans (Erntien) 192. Brant (Claes) 82'. „ (Henric) 14, 19, 26, 30, 39, 71, 174, 176. Brantsacker, in hd. Berg, 49*, 51, 66. Brantsmaat, in k. Zeddam, 49—49*, 105, 179. Brentis (Arnt) 66. Bryker (Frans) 138. Briel (Berent v.) 120, 124. „ (....v.) 128. Brienen ( .... v.) 128. „ (Alyt v.) 27. „ (Anna v.) 120. „ (Besten v.) 120. Brynck (Steven op den) 62. Broke (Dideric ten) 82". „ {Ludolf ten) 82". „ (Wilhem ten) 82". Broek (Henric v. den) 43. Broekhuizen to Keil (Emanuel v.) 119. Bronchorst (Arnt v.) 112. „ (Geertruit v.) 6ia. Brounckman (Lambert) 79. Brouwer (Placidus) 129°—i29e. Budde (Micharis) I9ib. Budtborch (Ludolf) 191, 1911». Bruchters (Henric) 53. Bruecheze (Bate v.) 16, 17. (Cole v.) 8, 49* Bruggink (Garrit) 155. Bruyn (Ludolf die) 95, 100, 187. Bruins (Ceel) 69. „ (Cornelis) 124. „ (Wichmoed) 142. Bruininck (H. H. v.) 145. Brunen (Theodericus de) 28. Brunesius (Ludolphus) 128—131, 133. 136, 136", 139—142. Brutinx (Margarete) 124. Buyrden (Wilhem v.) 93". C. en K. Kael (Albert) 51. „ (Steven) 26, 26b, 26', 164. Kaeldenhave (Johan v. den) 162. Kalcken (Johan) 136*. Kampen, stad, 185. Kamphuis of Beginenmaat te Di- dam, 121. Kanes (Alheid) 15. Cantzeler, 1. in ger. Dornick, 128. Capellen (Evert v. der) 135". Karvenem (Margareta de) 15. Kazen (Deric) 49'. „ land, in Bransmaat, 49c. Kechin (Bernt) 70. Keken (Steven v.) 32". Kegelinc (Henric) 67. Key, Keyen (Berent) I35b. „ (Evert) 135. „ (Jakob) 135-. Keyser (Conrait) 42, 45, 53, 82*. (Rolef) 82'. Keil (leeng. v.) 119, 133, 152, 155, 158, 161. „ (Johan v.) 182. Kelle (Henric v.) 2b. Kemenade (Evert v. der) 49*'. „ (Steven v. der) 163. Kerkmaat, te Elten, 185. Kerkwijkerbroek, ink. Didam, 182. è veld, „ „ „ , 182. Kerssel (Johan v.) 136". Kersselman (Johan) 190. Kese (Johan) 178. Ketellmoet (Henric) 6ic. Keulen (dom te) 54. „ (st Pantaleon te) 129— 130, 141, 144, 151. Christiaans (W. E.) 158, 161. Kyliaan (Catharina) 129,129d, 130. 143 Rechen (Willem v.) 90°. Reken (Willem v.) 179. Redbroek, te Etten, 123, 143,145. Rees (kerk te) 6ic. „ (vicaris te) 135. „ (armen te) 114. „ (Arnold v.) 125. „ (Arnt v.) 110, 124. „ (Conrard v.) 117, 13b**. „ (Cristina v.) 125. Ressen (Henric v.) 166. Richi van Lehrdam (Deric) 112, 113, "5Richter (Gerloch die) 49b. Rydder (Jasper) 185. Rike (Geese) 164. „ (Helis de) 164. Ryken (Reinalt den) 30. Ryck (Jacop die) 66, 67. Ryperbant (Arnt) 2% 68, 74, 75. „ (Henric) 113. „ (Sybert) 110, 113,115. „ (Steven) 68. Ryswick (Arnt v.) 78, 80, 87, 88, 99» "5. 192. „ (Deric v.) 6ic, 6ie, 78. » (Sybert v.) 108. (Wolter v.) 82". Rodenholt, in ger. Till, 120. Roderlo (h. v.) 155, 158, 161. Roermond (bisschop v.) 154. Roessen (Elizabet) 15. Rolofs (Agnes) 15. Romanus (Aegidius) 129*. Roscamp (Paulus) 146. Rossenberg (Altgen) 190. Rovers (Jutta) 27. Rovetasch (Godschalk) 162, 163. Rumswinkel (Johan) 191—191°. Russenberg (Bernt) 74. Rutgers (Johanna) 133, 142. S. en Z. Salen (Styn v.) 46. Sallant (Sweder v.) 72. I Salm en Reiferscheit (M. S., gr, tot) 143- Zande (Arnt v. den) 177. Sant Angelo (Julianus di) 11. Santbergen (G. J. v.) 155. Saren (Jenneke) 132. Sassenrick (Klein) in Korterbosch, 112. Sax (Wilhelm) 144. Scalüc (Herman) 162. Scarf (Reiner) 41*. Schaelheister (Didric) 163. „ (Gosen) 162. Schalck (Engelbert) 98. „ (Guyde) 183. „ (Herman) 183. Schalcks (Alheid) 15. Scbieriink (Wüh.) 161. Schikhart (J. Ph.) 150, 153. (Ph. H.) 150. Schmidts (Johan) 131, 136. Schimmelpenninck v. der Oey (Jacob) 133. Schoenbosch (Margareta) 15. Schonenbosch (Herman) 146,154. (Willem) 80. Scholtes (Peter) i2Qg. Scholthusen (Peter) i29e. Scholwick (Wilhelma) 190. Schraestein (Adrian) i9ib, 191". Schryck (Henric v.) 105. Schrieck (Wilhem v.) 93b. Schuirman (Johan) 136. Schulen (Francis) 145. Schulenborgsche goed, 180. Schuren (Wilhem v.) 49'. Schut (Deric) 181. „ (Johan) 88. „ v. Loeben (Johan) 189,189*. „ alias Poelman (Sander) 140. Scoemakers (Griete) 9, 18, 20, 41. Scriver (Frederic) 162, 163. Zeddam (k. v.) 49% 49% 49', 105. Zeelandt (h. tot) 147. Zesroeden, leeng. v. KeL 119,133, 152. 155» 158, 161. Zevenaer, dorp, 191, ioib. 145 Swengel (Arnt) 4Qb. (Griet) 49*. Swicker (Herman) 189, 189*. Zwolle, stad, 185. T. Taken (Griet) 18, 20. (Henric) 13—13°, 24, 24". Taverbelt (Johan) 13. . Taverlaick (Reyner) 60, 65. Tendi (Vinc. Bemh. de) 147. Tengnagel (Claes) 49°—49', go*. Tesmelre Eng, in k. Didam, 182. Tessel (Derk) 129", i29b. „ (Jenne) I29d. „ (Maria) 129"*. Thylman (Bernd) 119. Thoenen (Deric v.) 4id. Tidboel (Henric) 82', 83, noa, 162. „ (Johan) 78, 83. „ (Reiner) 101, 104", I04b, 106, 188. Tidde (Cleen) 163. Tieboel zie Tidboel. Tiellemans (Diderik) 146. Till (ger. v.) 120. „ (Engelbert v.) 98, 100, 103, 188. „ (Evert v.) 125". „ gen. te Loe (Willem v.) 82*. Tingbergen (Arnold) 153. Toerne (Gadert) 5. Tricht (Heilwich v.) 27. Tuyssch (Herman) 49". Twenth (Lambert) 110. U. Ulft (drost te) 191. „ (Adolf v.) 103, m. „ (Evert y.) 13», 13". „ (Frederic v.) 82e. Utrecht (bisschop v.) 28, 44, 84, 116. „ (domproost v.) 7. „ (liooo maagdenkl. te) 43. V. Vaern (Willem) 83, 177, 183. Valckenborg (Everharda) 137. „ (Rein era) 137. Vehlen (Diederich v.) 127, 127". Velde (Arent v. den) 191*. „ (Johan ten) 14. Veluwe, 118. Venloven (Derik) 134. Venrooy (Petronella) 161. Verbeertenakker, in Betuwe, 49*. Verborg (Wilhelm) 120. Verwers (Mechtelt) 94. Via (Godefridus de) 15. Vieracker (Gerit) 73, 77. Vierboem (johan) 1. Vierkotter (J. P.) 151. Vismich (Johan) 190. • Vysscher (Henric) 93", 93b. „ (Thome) 100. Visser (Gerrit) 136". „ (Hermken) 132. , (Willem) 132. Vleick (Aelide) 74. „ (Henric) 74. „ (Johan) 74. Vlint, (Anna) 109. (Arnt) 79, 99. (Cele) 18, 41, Ó2a, 79, 177. (Johan) 82b, 137. Vlynten zie Vlint. Vogel (Bernt) 26". „ (Frederic) 101 —103, 104", I04b, 107, 108. „ (Hubert) I. „ (Maria) 153. „ (Ot) 100, in, 114, 120, 124, 184, 189, 189", ,192. Vonderman (Henric) 82b. (Johan) 35. Vos (Alheid) 15. „ (Arnt) 26, 26°, 28, 29, 31. „ (Elizabet) 15. „ (Hele wig) 15. „ (Henrica) 15. ,, (Herman) 14. 10