VERKORTINGEN. Alg. Wet beteekent: Algemeene wet van 26 Augustus 1822, Staatsblad no. 38, V. v. V. no. 70 I, over de heffing der invoer¬ rechten en accijnzen. Wet 1822 „ Wet van 26 Aug. 1822, S. no. 39. Wet 1845 „ „ „ 19 Juni 1845, „ „ 28, V. no. 100. Wet 1850 „ ,. „ 8 Aug. 1850, „ „ 47, „ „ 66. Wet 1854 ,. „ „ 1 Sept. 1854, „ „ 126, „ „ 115. Wet 1857 , „ „ 11 Dec. 1857, „ „ 122, „ „ 102. Wet 1859 „ „ 23 Dec. 1859, „ „ 136, „ „ 130. Wet 1862 „ „ „ 15 Aug. 1862, „ „ 170, „ „ 100. Wet 1877 „ „ „ 6 April 1877, „ „ 71, „ „ 52. Res. „ Resolutie van den Minister van Financiën. S. ,, Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. Verz. of Y. „ Verzameling der wetten, besluiten en aanschrijvingen, betreffende de directe belastingen en de invoerrechten en accijnzen. V. v. V. „ Verzameling van voorschriften voor de ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen. B. „ Beslissingen in belastingzaken. Verzameling van rechterlijke en administratieve beslissingen, betreffende de directe belastingen en de invoerrechten en accijnzen, onder hoofdredactie van Mr. J. P. A. Laman de Vries. In bijlage XI zijn de Volgende tariefposten verkort aangeduid: Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen door Fabrieksw. Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk .. „ Koekbw. Reuk- en parfumeurswaren „ Reuk- en parfw. De benamingen der maten en gewichten zijn gewijzigd overeenkomstig art. 3 der wet van 7 April 1869, Staatsblad no. 57, V. 1878, no. 61. De titulatuur, enz. is in overeenstemming gebracht met de Koninklijke besluiten van 26 December 1877, no. 12, V. no. 111, en van 21 April 1894, no. 11, V. no. 41. WET VAN 15 AUGUSTUS 1862, STAATSBLAD No. 170 WET VAN 15 AUGUSTUS 1862, STAATSBLAD No. 170, VERZ. No. 100, houdende vaststelling van het TARIEF VAN RECHTEN OP DEN INVOER, zooals die wet is aangevuld en gewqzigd tengevolge van de wetten van l Mei 1863, S. no. 47, V. no. 76, art. 9; 31 Dec. 1863, S. no. 220, V. 1864, no. 9 art. 1; 2 Juni 1865, S. no. 63, V. no. 48, art. 40; 28 Mei 1869, S. no. 94, V. no. 87; 20 Juli 1870, S. no. 127, V. no. 127, art. 41; 6 April 1877, S. no. 71, V. no. 52; 26 April 1884, S. no. 81, V. no. 52; 19 Maart 1888, S. no. 50, V. no. 78; 4 Mei 1889, S. no. 45, V. no. 48; 27 Sept. 1892, S, no. 225, V. no. 109; 27 Sept. 1892, S. no. 227, V. no. 111, art. 84; 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33, art. 88; 24 Juli 1903, S. no. 248, V. no. 72; 11 Juli 1908, S. no. 222, V. no. 112; 18 Juli 1911, S. no. 246, V. no. 144; 19 Juli 1915, S. no. 279, V. v. V. no 552; 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V. no. 776; 25 Juli 1919, S. no. 513, V. v. V. no. 1138, art. 30; 31 Dec. 1920, S. no. 928, V. v. V. no. 1478, art. 8; 6 Mei 1921, S. no. 719, V. v. V. no. 1579 en van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595. Wu WILLEM III, bij de gratie Gods, koning der nederlanden, prins van oranje nassau, groot-hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodig is, omtrent de rechten op den invoer en tevens omtrent den uit- en doorvoer (1) van goederen, wettelijke bepalingen vast te stellen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goédvinden en verstaan bij deze: (1) Nopens de hier bedoelde bepalingen omtrent den uit- en doorvoer wordt verwezen naar de artt. 21 en 22. De laatste uitvoerrechten zijn afgeschaft bij art. 6 der wet van 1877. Zie art. 20 hierna. Dooreoerreckten worden niet meer geheven sedert deze zijn afgeschaft by art. 2 der wet van 8 Aug. 1850, S. no. 48, V. no. 67. 13 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. onbruikbaar zijn gemaakt om als geschut te dienen, worden als oud ijzer of als oud koper van dezen post uitgezonderd. APPEL-, PEREN- en MEEDRANK. Appel- en perendrank. Vervatten Art. 41 der wet van 20 Juli 1870, S. no. 127, V. no. 127. Meedrank de hectol. / 3.— AZIJN, waaronder houtzuur en azijnzuur. Vervatten. Art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V. no. 776. BALEIN, gesneden of gespleten. Vervallen. Art.2, Wet 1877. BIER de hectol. - 7.— Art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V.v. V. no. 776. (BISCUITS. Zie aangaande het bij Kon. besluit van 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. no. 88, vastgestelde invoerrecht voor biscuits, bijlage XI hierna). BLIKWERK, al dan niet verlakt of geschilderd waarde. 5 pet. BRON- en MINERAALWATER, alsmede eau gazeuse: „ Op flesschen (1) 100 fl. / 0.50 I Op kruiken 100 kr. - 0.25 bijzondere bepaling. 1. Bij invoer op flesschen van 7 liter inhoud en daarboven bedraagt het recht 4 cent de flesch. BUSKRUIT (1) 100 kgr. - 5.— (1) De op dezen post voorkomende Bijz. Bepaling is vervallen door art. 9 der wet van 26 April 1884, S. no. 81, V. no. 52, in verband met art. 75 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, S. no. 187, V. no. 127. (CALCIUMSACCHARAAT. Zie, aangaande het bij Kon. besluit van 16 Oct. 1907, S. no. 270, V. no. 141, vastgestelde invoerrecht, bijlage XI hierna). Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. i CHEMICALIËN. Vervallen. Art. 9 der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. no. 76. CHOCOLADE met suiker bereid 10° *gt. f 2 .— CITROEN- EN ORANJESCHILLEN, geconfiite. (De wet van 1862 bepaalde hiervoor een recht van 5 pet. der waarde. ..... Zie nopens het thans geldende, bij het , Kon. besluit van 2 Juli 1906, S. no. 160, l V. no. 101, vastgestelde invoerrecht, bijlage | XI hierna). DARMSNAREN, voor muziekinstrumenten. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. (DROP. Zie aangaande het bij Kon. besluit van 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. no 88, | vastgestelde invoerrecht, bijlage XI nier- i na). DRUKLETTERS. Vervallen. AH. 2, Wet 1877. FABRIEKS-, LANDBOUW-(1) EN STOOMWERKTUIGEN, waaronder almede rondgeweven vilten en rondgeweven metaaldoeken voor papierfabrieken, weverskammen, brandspuiten en hetgeen tot deze laatste behoort. Vervallen. Alsvoren. BIJZONDERE BEPALING. 1 Onder de hierbedoelde landbouwwerktuigen worden alleen werktuigen van meer samengestelden aard begrepen, door Ons ton besluit aan te wijzen *). GARENS: van hennep, vlas of werk: Naaigaren en schoenmakersgaren, zeilgaren, bind- en zegel- en andere dergelijke niet afzonderlijke genoemde garens, van katoen, enz. van wol of sajet, alsmede gemengd van wol met katoen, enz. Vervallen, uitgezonderd de meer dan twee- *) Bedoeld Kon. besluit komt voor in aant. 8 op den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen in bijlage XI hierna. 14 15 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten, draadsgetwijnde, geverfde of ongeverfde wollen of sajetten garens. Art. 2, Wet 1877. waarde. 3 pet. GEDISTILLEERD, waaronder worden begrepen: „ de onvermengde door overhaling verkregen alcoholhoudende vloeistoffen; „ de likeuren, bitters en andere dergelijke gedistilleerde dranken; „ de reukwaters, vernissen en alle andere met alcohol bereide vloeistoffen, geen dranken zijnde, voor zoover die vloeistoffen eene hoogere sterkte hebben dan in verhouding van vijf liter alcohol op den hectoliter, bij de temperatuur van 15° C, en niet behooren tot de stoffen, bedoeld in art. 1, 2de lid, der wet van 6 de hectol. April 1877, S. no. 71, V. no. 52 (ad 50 pet. Art. 1 der wet van 18 Juli 1911, no. 246, V. i5°°c \ / 3 50 no. 144. i •) 1 ' Houtgeest en alle daaruit bereide of daarmede vermengde vloeistoffen. Art. 8 der wet van 31 December 1920, S. no. 928, V. v. V. no. 1478 de liter - 6.67 Alle vaste stoffen, die houtgeest bevatten. Art. 8 der wet van 31 December 1920, S. no. 928, V. v. V. no. 1478 het kgr. - 8.40 Het invoerrecht op chloralhydraat, aether sulfuricus, chloroform, azijnaether, spiritus nitri dulcis en alle verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen wordt door Ons bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur geregeld naar de belasting, die bij invoer van gedistilleerd verschuldigd is. Art. 1, tweede lid, der wet van 6 April 1877, S. no. 71, V. no. 52. Bij Kon. besluit van 16 Febr. 1921, S. no. 63, V. v. V. no. 1518, is bepaald, dat het invoerrecht bedraagt voor: chloralhydraat het kgr. - 7.10 aether sulfuricus het kgr. - 12 — chloroform het kgr. - 8.35 azijnaether het kgr. | - 6.70 19 ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. I ! huiden en vellen met hunne wollen bereid, | welke tot den post bereide pelterijen behooren. IJZER. „ Ijzerwerk, gegoten, gesmeed, geslagen of geplet. Niet afzonderlijk belast (1), I alsmede aambeelden waarde. 5 pct. „ Scheepsankers, scheepskettingen en scheepsspillen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. „ Uzer touwwerk, nagels en spijkers. Vervallen. Alsvoren. BIJZONDERE BEPALING. 1. Ijzer, gegoten in ruwe blokken of stuk- I ken, zoogenaamde schuitjes tot ballast, smeed-, j staf-, roed-, band-, plaat-, hoek- en T-ijzer, al of niet gegalvaniseerd, hetwelk geen voltooid ijzerwerk, maar bloot gevormd is om er toe ver- | werkt te worden, ijzerdraad, sporen, lasch- en j verbindingsplaten voor spoorwegen, gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen, gegoten of getrokken ijzeren buizen voor waterleidingen, oud ijzer, afval van ijzer, hamerslag en vijlsel behooren niet onder den post ijzerwerk. INSTRUMENTEN, mathematische, physische, chirurgicale, optische en muziekinstrumenten waarde. 5 pct. IVOOR, bewerkt waarde. 5 pct. KAARDEN VAN IJZERDRAAD. Vervallen Art. 2, Wet 1877. KAARSEN. „ Smeer- 100 kgr. / 3.— „ Was-, spermaceti- en compositiekaarsen waarde. 5 pct. KAARTEN, speel-, los of in bladen, boven de speelkaartenbelasting *): voor elk spel van niet meer dan 32 kaarten .. . f 0.125 voor elk ander spel . - 0.25 Art. 30 der Speelkaartenwet, S. l919,no. 513, V. v. V. no. 1138. *) Zie aant. 1 op den post Kaarten, speelkaarten, in bijlage XI hierna. I Art. 1 21 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. . | | Brei- en naainaalden. Brillen. Cachetten. Flacons. Fleuretten. Galanteriewaren. Gespen. Gesteenten, valsche. Glaskoralen of glasparelen. Glas- of zandpapier. Hoorn in bladen. Inktkokers. Karkassen. Klatergoud. Knikkers. Knoopen en knoopvormen. Koralen. Kristal, bewerkt. Lepels en vorken. Leien, metalen en andere schrijf- Lucifers. Messen en messenmakerswerk. Naalden, naai- en brei- Paardenetten en vliegennetten. Papier maché. Potlooden. Reukfleschjes. Ringen. Rood- en zwartkrijt in stukken om te teekenen. Rottingen, wandelstokken, al of niet gemonteerd. Scharen. Schildpad, bewerkt. Sigarenhouders. Slijp- en wetsteentjes. Speelgoed. Stuiters. Teekenpennen. Verfdoozen en teekendoozen met of zonder verf. Vuurdoosjes. Zeefbladen. Zeven. En alle dergelijke voorwerpen, met of zonder I gouden, zilveren of koperen garnituren of dekseis, behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken. KURK, gesneden of gefatsoeneerd 100 kgr. j 10—. LAMPEN met of zonder de daartoe behoorende ballons | waarde. | 5 pct. 22 Art. 1. ""\RTIKELEN. Maatstaf. I Rechten. LIJSTEN I waarde j 5 pCt- LIMOEN- en CITROENSAP de hectol. ƒ 3.- LOOD, geplet of op eenige andere wjze bewerkt. Vervallen. AH. 2, Wet 187/. MACARONI 400 k*r- • 2- " MANUFACTUREN en STOFFEN van wol, lakens en kasimieren daaronder begrepen- van zijde, van katoen, van hennep, van vlas, van werk, van boomschors, en alle andere, hetzij ruw, wit of gebleekt, gegomd, gewast, geverfd of gedrukt, zuiver of gemengd, passement- , werk, lint, band, kant en tulle, bonten, tafel- en servetgoed, tijk, damast, batist, kamerdoek, kousen, mutsen, hand- ! schoenen, sokken, broeken en alle j andere geweven of gebreide kleeding- | | SÏÏSJ? niet afzonderlijk belast (1). j waarde. | 5 pctZeildoek van alle soorten. Vervallen. \ " AH. 2, Wet 1877. bijzondere bepaling. 1. Onder dezen post is niet begrepen ruw of | ongebleekt drukkatoen ten gebruike der katoendrukkerijen en ververijen, behoudens de bepalingen, tot voorkoming van misbruik dooi Ons vast te stellen *). Art. 4, Wet 1877. MATTEN en STROOKEN VOOR MAT- j TEN, met uitzondering van Moscovische ; waarde. 5 pct- (MELK, suikerhoudende gedroogde. Zie, aan- j gaande het bij Kon. besluit van 27 Juli 1906, S. no. 212, V. no. 115, vastgestelde j invoerrecht, bijlage XI hierna). MEUBELEN, \waaronder ook kunstbloe- j men in vazen, met uitzondering van schilderijen in olieverf en teekeningen in of zonder de daartoe behoorende lijsten waarae. 1 *) Die bepalingen zijn vastgesteld bij het^Kon. besluit van 16 Juni 1877, no. 15, s. no. 148, V. no. 55. 23 Art. 1. ARTIKELEN. I Maatstaf, j Rechten. MODEWAREN, waaronder kunst- en toiletbloemen, paradijsvogels in bewerkten staat, toiletpluimen en toiletveeren waarde. 5 pct. NIEUWZILVER, in platen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. „ Nieuwzilverwerk en voorwerpen van aluminium vervaardigd waarde. 5 pct. OLIE, niet afzonderlijk belast. Art. 4, Wet 1877 100 kgr. / 0.55 . PAARLEMOER, bewerkt waarde. 5 pct. PAPIER van alle soorten, chits-, muziek-, meubel-, kardoes-, grijs pak- en blauw suikerbakkerspapier, registers, wit of gelijnd, bord- en kaartpapier, met uitzondering van sigarettenpapier waarde. 5 pct. Sigarettenpapier: in den vorm van hulzen of in blaadjes van niet meer dan 25 cM2 1000 stuks. | / 1.50 in vellen of op rollen 1 M2. - 0.60 Art. 1 der wet van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595. PARAPLÜIEN en PARASOLS waarde. 5 pct. PEPER, stof van peper daaronder begrepen 100 kgr. ƒ 1.50 PIMENT en NAGELPEPER 100 kgr. - 1 — PLATED of PLEETWERK i waarde. 5 pct. PLATINA, bewerkt, alsmede platinadraad het kgr. / 0.10 PRUIMEN, met uitzondering van versche 100 kgr. - 1.50 REUK- en PARFUMEURSWAREN, blanketsel, lavendel-olie, Macassar-olie, rozenolie en alle welriekende olie en water. Gewijzigd overeenkomstig art. 4, Wet 1877. waarde. 5 pct. REVALENTA ARABICA 100 kgr. / 0.40 RIJSTMEEL. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Art. 1. 24 ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. I RIJTUIGEN • waarde. 5 pct. ROZIJNEN, niet afzonderlijk belast 100 kgr. j / 1 — , Korent- of zwartrozijn, Samos- en Deniarozijnen 100 kgr. - 0.25 Wet van 19 Maart 1888,S. no. 50, V. no. 78. SCHEPEN, schuiten en vaartuigen, met bestemming om binnenslands te blijven .. waarde. 1 pct. SCHEPEN. Deelen van schepen voor geen * ander gebruik geschikt. Art. 3, Wet 1877. Vrij SPECERIJEN, foelie, muskaatnoten, kruidnagels, moernagels, saffraan, vanille, kaneel en alle andere waarde. 5 pct. SPELDEN. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. SPIAUTER of ZINK, geplet, platen en bladen, draad, bouten en spijkers. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Werk of gereedschappen, al of niet verlakt of geschilderd waarde. 5 pct. SPIEGELS, al of niet in lijsten waarde. 5 pct STAALWERK met uitzondering van stalen staven, lasch- en verbindingsplaten voor spoorwegen, en van staaldraad waarde. 5 pct STEEN ^ „ Bewerkt, alsmede gepolijst of gebeeldhouwd marmer of albast. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. „ Gemalen, gebroken, geslagen, of zoogenaamde fijne tufsteen, tras of cement. Vervallen. Alsvoren. STIJFSEL. Vervallen. Alsvoren. STROO en SPAAN, gevlochten in reepen of banen voor hoeden. Vervallen. Alsvoren. in bladen, alsmede garnituur. Vervallen Alsvoren. STROOP. Vervallen. Art. 88, § 1, lett. a, der 25 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. i Rechten. Suikervoet (wet van 29 Januari 1897, S. no. j 63, V. no. 33). SUIKER. Vervallen. Art. 40, § 1, der wet van 2 Januari 1865, S. no. 63, V. no. 48. SUIKER. Gewone massé in stukken en j andere niet onder art. 1, § 1, lett. f(*), vallende druivensuiker uit zetmeel, alsmede caramel. Art. 88, § 1, b, der Suiker- \ wet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, ] V. no. 33,) zooals dat artikel gewijzigd is | bij art. XIV der wet van 24 Juli 1903, S. no. 248, V. no. 72 100 kgr. / 6.— SUKADE. (De wet van 1862 bepaalde hiervoor een I recht van / 3.— de 100 kgr. Zie, nopens het thans geldende bij het Kon. | besluit van 2 Juli 1906, S. no. 160, V. no. 101, ! vastgestelde invoerrecht, bijlage XI hierna). TABAK, boven den accijns **): „ In rollen of bladen en ongeplette stelen 100 kgr. j - 1.40 „ Geplette stelen 100 kgr. | - 5.— „ Gekorven, karotten, snuif- en alle andere gefabriceerde waarde. 30 pct. „ Sigaren waarde. 30 pct. „ Sigaretten waarde. 45 pct. Art. 1 der wet van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595. TAPIJTEN. „ Vloertapijten, tapijtenbehangsels, karpetten en tafelkleeden van alle soorten, tot 1 Januari 1863, enz., na 1 Januari 1864 waarde. 5 pct. TEEN-en MANDEWERK. Vervallen.Art. 2, Wet 1877. *) Namelijk art. 1, § 1, lett. f, der Suikerwei, welk artikel is opgenomen in aant. 1 op den post Suiker, in bijlage XI hierna. **) Zie, nopens den verschuldigden accijns, aant. 1 op den post Tabak in bijlage XI hierna. 26 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf, j Rechten. THEE *) ! 100 k*r- ' / 25- TINWERK waarde- I 5 pCt- TOUWWERK, kabels of geslagen want, alle ander touwwerk en kabel- en schijfgarens. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. UURWERKEN, klokken, pendules met of zonder glazen stolpen, gouden en zilveren | rde 5 t en alle andere horloges U; BIJZONDERE BEPALING. Behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken. VAAT- en KUIPWERK zoo oud als nieuw. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. VERFWAREN, die in olie gewreven zijn, met uitzondering van drukinkt | waarde. 5 pct. VERMICELLI 100 kSr- j / 2'~ VIJGEN 100 k§r- I " l:~ VLEESCH (1): , . „ Van alle soorten, niet afzonderlijk belast, en worst: )AA . fi_ „ Versch of gezouten 100 Kgr- " »• „ Gerookt of gedroogd • • 100 kgr. - 8.— „ Schapevleesch, varkensvleesch enspek: i~i j 100 KSY. - U./Ö „ Gezouten 7Aa f8 1 „ Gerookt of gedroogd 100 k£r- *f' Wet van 11 Juli 1908, S. no. 222, V.no. 112. BIJZONDERE BEPALING. 1. Versch varkens- en schapevleesch behooren niet tot den post Vleesch. *) De Bijzondere Bepaling, nopens de tarra, op diezen pos voorkomende en nader vastgesteld mj art 4 der wet van 1877, is vervaUen bij art. 1 der wet van 6 Mei 192irS. no 719, V. v. V. no. 1579. Zie aant. 2 op den post Thee in bijlage XI hierna. 27 Art. 1. ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. VRUCHTEN, alle versche of gedroogde boomvruchten niet afzonderlijk belast waarde. 5 pct. M Gezouten of ingemaakt in azijn of pekel ! waarde. 10 pct. „ Ingemaakt in stroop of suiker 100 kgr. ƒ 18.— Art. 1 der wet van 18 Juli 1911, S. no. 246, V. no. 144. BIJZONDERE BEPALING. Onder dezen post zijn niet begrepen ver- | sche sinaasappelen, mandarijnen, citroenen en bananen. Art. 1 der wet van 19 Juni 1915, S. no. 279, V. v. V. no. 552. WAGENMAKERSWERK, al of niet gemonteerd of beslagen .' waarde. 5 pct. WASBEELDEN en andere voorwerpen van was, niet afzonderlijk belast, zegelwas of lak I waarde. 5 pct. WILD EN GEVOGELTE, alsmede vleesch van wild j waarde. 5 pct. ZAAD, kool-, raap-, lijn-, krok-, deder- en hennepzaad en alle andere niet genoemde oliezaden. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. ZEEP. geparfumeerde zeep en transparantzeep .. 100 kgr. ƒ 4.— andere harde 100 kgr. - 2.— andere zachte 100 kgr. - 1 — Zeeppoeder wordt gelijkgesteld met harde zeep. Art. 3 der wet van 27 Sept. 1892, S. I no. 225, V. no. 109. ZIJDE, gewerkte, als naai-, stik- en floretzijde. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. ZOUT, geraffineerd en keetspek. Art. 84 der j wet van 27 Sept. 1892, S. no. 227, V. no. 111. 100 kgr. - 4. % t 28 Art. 1. 1 Art 1 der wet bevat de tabel, waarin aangewezen zijn de goederen' soorten en het bedrag van het invoerrecht, daarvan te heffen, twelk uit krachte van art. 18 der wet met geen opcenten mag worden ver- mDedtabel wijst alleen de belaste goederen aan, de goederen, daarin niet genoemd, zijn vrijgesteld van invoerrecht door art. 2 der wet, ten minste voor zoover de goederen niet naar hun aard of bestemming onder een der in art. 1 belaste goederen zijn te rangschikken (a). Bii twiifel of eenig niet genoemd artikel vrngesteld is van invoerrecht of gerangschikt moet worden onder een der belaste goederensoorten (£>), zullen de ambtenaren nog met vrucht het oude tarief kunnen raadplegen. De goederen, die bij dat tarief uitdrukkelijk zijn vrijgesteld, ziin ook in het nieuwe tarief niet belast. . Tot leiddraad kan voorts dienen, dat als beginsel voor hei vaststellen van de invoerrechten heeft gegolden: alle volledige fabrikaten inden regel te belasten met 5 pct. der waarde; de gefabnceerde voorwerpen, die als grondstoffen worden gebruikt, z. g. halffabrikaten, Ta^ een invoerrecht van 2 a 3 pct. te onderwerpen en alle eigenlijke cTondstoffen geheel van invoerrecht vrij te stellen. Voorts wordt opgemerkt, dat van invoerrecht zijn vrijgesteld de goederen, welke bi? de belaste artikelen in de tabel van art. 1 met name £n uitgezonderd, zooals Ut. de artikelen m de■■ Bijzondere Bepaling bij het artikel Ijzerwerk genoemd, enz. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. (o) De dienaangaande genomen beslissingen zijn opgenomen in de bijgewerkte tabel, voorkomende onder bijlage XI. (b) Zie daaromtrent ook aant. 14 hierna. 2 Na de inwerkingtreding van het Tarief van 1862 wordt van alle vreemde voortbrengselen, zonder onderscheid, het daarbij bedrag als recht geheven, zoodat de ambtenaren de tractaten m dit opzicht niet meer behoeven te raadplegen. Res. 23 Oct. 1862, no. SU, V. no. 115. 3. Streng behoort de hand te worden gehouden aan de wettelijke voorschriften omtrent de aangiften. De aangifte is bij den invoer de eerste en voornaamste grondslag van beoordeeling, of de waarde der goederen juist is opgegeven, en het is dus noodzakelijk dat het voorschrift van art120 sub 5 en 6 der Alg. Wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, door ^voerder nauwgezet worlt nageleefd. De Ontvangers der invoerrechten behooren er daarom stipt op te letten dat de aangiften door hen aan te nemen, alle de door de wet gestelde vereischten bezitten^ Bepaaldelijk moet de juiste soort der goederen nauwkeurig worden aangegeven en het is geenszins voldoende, dat m de aangiften slechts dfaSSnerubriek vermeld worde, waaronder meerdere goederenïorten zooalsbh", manufacturen, in het tarief zijn vermeld (a). Evenzeer behoort de hoeveelheid, het gewicht of de maat, naar? ieders soort, van de naar de waarde belaste goederen nauwkeurig te worden aangegeven De invoerder stelt zich anders bloot aan de straffen by de artt 213 en 214 der genoemde wet (b) bedreigd. Ook de wamde moet worden opgegeven voor de goederen naar de waarde belast, voor ieder ahonderm berekend volgens den loopenden prijs hier te landei (c) zoodat df opgave van een gezamenlijke waarde voor verschillende goea™rtenPgin één aangifte niet kan worden aangenomen Drt ffit wordt in het bijzonder aan de ambtenaren aanbevolen. Res. 10 Oct. hsm, no. 105, V. no. 105, Ia. Art. 1. (a) Verg. aant. 2 op den post Manufacturen in bijlage XI. Zie ook aant 3 op Biscuits, aant. 1 op Citroen- en oranjeschillen, aant. 4 op Drop, aant. 2 op Gember, geconfijte, aant. 4 op Geneesmiddelen met suiker bereid, aant. 2 op Honigzoet, aant. 3 op Melk, suikerhoudende gedroogde, aant. 10 op Schepen, deelen van —, aant. 2 op Sukade en aant. 2, noot e, op Thee. tb) Zie ook art. 9, tweede lid, der Waardewet 1906, S. no. 216. (c) Volgens art. 120 der Alg. Wet, aangevuld bij art. 32 der Waardewet 1906, 8. no. 216, en gewijzigd bü art. XV der wet van 31 Dec. 1920, S. no. 977, V. v. V. no. 1564, is onder den loopenden prijs hier te lande te verstaan de som, die gerekend wordt op den dag der aangifte voor levering hier te lande te kunnen worden bedongen door de eerste hand in het buitenland, verminderd met het invoerrecht, volgens het tarief. Voor goederen, waarop het vorenstaande niet kan worden worden toegepast, daaronder begrepen die, welke door aard, bestemming of opschriften voor anderen dan voor wie zij bestemd zijn, een mindere waarde hebben, wordt de waarde gesteld op den prüs bij aanschaffing uit de eerste hand ter plaatse van herkomst, vermeerderd met de kosten van emballage, transport, assurantie en commissie terwijl voor afgescheiden gedeelten van een geheel — geen zelfstandige handelsartikelen zijnde — de waarde wordt bepaald in verhouding tot den prijs van het geheel, waartoe zij gerekend worden te behooren. Voor onder normale omstandigheden gekochte en verzonden goederen, kan worden volstaan met aangifte van de waarde naar de werkelijke koopprijzen, vrachten en andere kosten, ook al zouden hiervoor op den dag der aangifte hoogere bedragen bedongen kunnen worden. 4. De aangevers moeten de aangifte van de goederen doen volgens de classificatie van het tarief (a) (b), en zijn verantwoordelijk voor de door hen gedane opgaven. De Ontvangers zijn echter verplicht tot het geven van behoorlijke inlichting en terechtwijzing. Res. 15 Dec. 1829, no. 133, V. no. 128. (a) D. i. zij moeten de onderscheidingen van het tarief in het oog houden, zoodat goederen, welke tot verschillende rubrieken behooren, niet in één post mogen worden saamgevat, maar verder gaat in dit opzicht hun verplichting niet. Volgens art. 120 der Alg. wet toch kunnen de aangevers volstaan met de vrije en belaste goederen aan te geven onder Aan ware of eigen benaming, waaronder moet worden verstaan de benaming, zooals die door het handelsgebruik of algemeen spraakgebruik wordt aangewezen. De beslissing onder welken tariefpost de goederen behooren, of wel, dat die vrij van rechtenkunnen worden ingevoerd, behoort tot de berekening der rechten, bedoeld bij art. 124 der Alg. wet., Is de aangegeven goederensoort den Ontvanger niet bekend, dan kan hij aanvulling der aangifte vragen (verg. aant. 9 hierna) ; terwijl in geval van twüfel, monsters van de goederen kunnen worden genomen, met borgstelling voor het hoogste recht, en de beslissing van het Hoofdbestuur kan worden ingeroepen. Res. 24 April 1874, no. 73. . a (6) De aangifte moet echter ook een juiste specificatie der goederen inhouden. Wanneer bijv. tafel- en hanglampen met looplampjes en dergelijke worden ingevoerd, moet dit uit de aangifte blijken. Res. 24 Dec. 1873, no. 104. 5. Bij aangifte van naar het gewicht belaste goederen, voor welke de tarra bij de wet is bepaald, moet niet het netto-, maar het ftrutogewicht worden opgegeven om daarop de tarra toe te passen. Dit neemt niet weg, dat de aangever bevoegd is om desverkiezende nevens de aangifte van het bruto-gewicht ook zijn berekening van de netto-hoeveelheid te stellen, tot grondslag nemende de wettelijke tarra. Res. 21 Januari 1831, no. 30, V. no. 21; 26 April 1831, no. 93, V. no. 90; 22 Nov. 1832, no. él B, V. no. 178, en 4 Mei 1833, no. 158, V. no. 141. 6. Voor naar de maat belaste accijnsvrije natte waren is het invoerrecht verschuldigd naar de capaciteit der fusten (behoudens de korting voor lekkage bij invoer ter zee), tenzij de aangevers op hun kosten opneming vragen van de werkelijk aanwezige hoeveelheid. Zie de artt. 14—16 der wet, alsmede aant. 3 op art. 14. 7. Het invoerrecht voor goederen, uitgeslagen uit entrepot, is verschuldigd naar de gesteldheid bij den uitslag. Art. 6. 42 Evenzoo werd reeds bij res. van 27 Juni 1887, no. 6, en 18 Febr. 1890, no. 43, te kennen gegeven dat de vrijstelling niet kan worden toegekend voor piano's, die ten gebruike door hier te lande gevestigde kunstenaars worden ingevoerd, ook al worden deze piano ■ weder uitgevoerd. .,...„ . ... (/>) In overeenstemming gebracht met de .Verbetering" aan den voet van no. 118, der OH. Verz. van 1903. .. . ... ., . (c) Nopens de in acht te nemen formaliteiten om vrustelhng van invoerrecht te verkrijgen voor tenten of kramen met toebehooren, welke door in Nederland gevestigde personen die buitenlandsche kermissen bezoeken, weder zullen worden ingevoerd, wordt verwezen naar de res. van 31 Januari 1901, no. 62, opgenomen m aant. 5 op art. 1 van bijlage I hierna. (d) Zie hiervoor letter c van art. 6. 10. Voor wasbeelden en dergelijke ten toon te stellen belaste voorwerpen wordt geen vrijdom verleend. Res. 8 Aug. 1898, no. 15. Verg. aant. 24 op art. f. 11. Zie nopens de vrijstelling van keuring, belasting en stempeling der gouden en zilveren werken, welke reizende personen met zich voeren tot hun persoonlijk gebruik, in onderscheiding van voorwerpen van handel art. 66, sub 2, der wet van 1852, bedoeld in aant. 4 hiervoor, alsmede de res. V. 1853, no. 70 en res. V. v. V. no. 386. Lett. e. 12 De wet stelt den vrijdom niet afhankelijk van een duurzaam verblijf hier te lande, zoodat het niet in strijd is met de wettelijke voorschriften dien vrijdom ook te verleenen voor gebruikte voorwerpen, die tot huiselijk gebruik bij tijdelijk verblijf hier te lande worden ingevoerd, mits uit een overgelegde verklaring blijkt, dat inderdaad de woonplaats van elders naar Nederland wordt overgebracht. Res. 7 Febr. 1889, no. 41, en 3 Sept. 1894, no. 3. 13. Onder verhuisboedels zijn niet te begrijpen nieuwe of ongebruikte goederen, die door of ten behoeve van personen, buitenslands woonachtig zijnde, ter gelegenheid van hun huwelijk met ingezetenen des Rijks worden ingevoerd (o). Res. 22 Nov. 1884, no. 68. De wet geeft mede geen bevoegdheid om vrij van invoerrecht toe te laten gedragen kleederen, gebruikt ünnengoed en gebruikte meubelen, behoorende tot de nalatenschap van personen, die buitenslands woonden en aldaar zijn overleden (b). Res. 4 Maart 1897, no. 88. Op den vrijdom van ilvoerrecht voor verhuisboedels kan geen aanspraak worden gemaakt voor goederen, door erfenis van een buitenlandschen erflater verkregen. Res. 10 April 1908, no. 28 ; zie B. no. 488. Ook al is een in te voeren inboedel van een in het buitenland overleden persoon afkomstig uit Nederland, dan kan deze toch met als een verhuisboedel in den zin der Tariefwet worden beschouwd. Res. £0 Sept. 1909, no. 47; zie B. no. 694. . Onder een verhuisboedel, waarvoor de wet vrijdom van invoerrecht verleent, kan naar redelijke opvatting slechts worden verstaan de inboedel van iemand, die, van elders komende, zich in Nederland metterwoon vestigt. . , Wanneer dus bn verhuizing van de eene buitenlandsche plaats naar de andere een deel van den inboedel naar Nederland wordt gezonden om daar te worden bewaard, geldt daarvoor met de vrijstelling yan invoerrecht, bedoeld bij art. 6, lett. e, der Tariefwet. Res. ó Nov. 1910, no. 10; zie B. no. 856. ■■; v ■ De inventaris van een opgeheven buitenlandsch bijkantoor eener Nederlandsche maatschappij welke naar het hoofdkantoor hier te lande Artt. 8—10. 50 6. Omtrent de berekening van het invoerrecht van gedistilleerd, raadplege men de Bijzondere Bepaling op den post Gedistilleerd, met aantt. 31 en 32, in bijlage XI. 6. Het invoerrecht van geneesmiddelen, welke in verband met het suikergehalte worden belast, wordt, indien de ingevoerde hoeveelheid minder dan één KG. bedraagt, berekend over het aantal hectogrammen, met opvoering van onderdeelen van een hectogram tot een geheel hectogram. Zie aant. 6 op Geneesmiddelen, met suiker bereid, in bijlage XI. 7. Bij alle berekeningen, betreffende de accijnzen worden breuken van een cent, indien zij 50/100 of minder bedragen, verwaarloosd en indien zij meer bedragen, tot een geheelen cent opgevoerd. Res. 3 April 1906, no. 7, V. no. 57. Art. 9. Het invoerrecht bedraagt voor elke aangifte ten minste vijf cent, hoe gering de ten invoer aangegeven hoeveelheid of waarde ook zij (1). 1. Wanneer het invoerrecht voor een kleine hoeveelheid goederen minder dan 5 cent bedraagt, moet het recht dus niet tot 5 cent worden opgevoerd, wanneer die goederen met andere artikelen in één aangifte zijn begrepen. Res. 7 Maart 1882, no. 26, en 31 Mei 1882, no. 27. Art. 10. Ter berekening van het invoerrecht van goederen, bij het gewicht belast, wordt van het bruto gewicht afgetrokken (1—7): a. voor goederen, gepakt in fusten of kisten van hout, vijftien ten honderd (8) (9); b. voor goederen, gepakt in leder, matten, manden, kanassers, linnen of dergelijke voorwerpen, acht ten honderd (10). Wij behouden Ons echter voor, bij algemeenen maatregel van bestuur, voor bepaalde verpakkingen of goederen den aftrek van tarra anders te regelen (11—13). 1. De tarra, in art. 10 genoemd, moet ook verleend worden op het aan te geven oritto-gewicht van chloralhydraat, aether sulfuricus, chloroform, azijnaether, spiritus nitri dulcis en verdere dergeliike uit of met alcohol bereide stoffen, tenzij de aangever, volgens art. 11, opneming van het netto-gewicht vraagt. Er bestaat geen bedenking tegen, dat bij opnemingen, volgens art. 11, het ledigen van flesschen, kruiken, enz. worde nagelaten, wanneer de gelegenheid bestaat om de werkebjke tarra met voldoende nauwkeurigheid te bepalen naar het bekende gewicht van flesschen, kruiken, enz. van dezelfde soort en grootte, en de belanghebbende schriftelijk verklaart met de alzoo bepaalde tarra genoegen te nemen. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 2. 2. De bier bepaalde tarra is ook toe te passen op goederen, ingevoerd per pakketpost. Res. 20 Dec. 1887, no. 55. 3 Volgens art. 8 dezer wet moeten de onderdeelen van het kilogram, enz. eerst bij het berekenen van het invoerrecht, en dus na de bepaling van het netto-gewicht, als een vol kilogram, liter , enz. in rekening gebracht worden. De breuken der priito-hoeveelheden en van de tarra s en kortingen moeten dus niet, overeenkomstig de res. van 9 Juni 1854, no. 89, V. no. 67, opgedreven of verwaarloosd worden, maar voor het bruto- 51 Art. 10. gewicht behoort het werkelijk, cijfer der aangifte en voor de tarra's en kortingen de juiste uitkomst der berekening in aanmerking te worden genomen. Tot opheldering strekke het volgende voorbeeld : Een kist goederen weegt bruto 25,5 kilogram. De tarra (15 pct.) bedraagt dus 3,825 „ netto-gewicht 21,675 kilogram. Het invoerrecht moet dus berekend worden over 22 kilogram. Res. 5 April 1873, no. 34, V. no. 53. 4. Bij aanvoer van naar het gewicht belaste oliesoorten in tankwagens kan worden volstaan met opgave van het netto-gewicht. Krachtens art. 133 der Alg. wet zijn de ambtenaren bevoegd bij twijfel door gepaste middelen, zoo noodig door weging, de aangifte te controleeren. Res. 12 April 1904, no. 39. 5. Zie, nopens de aangifte van het gewicht, aant. 5 op art. 1. 6. Wanneer in entrepot de emballage is veranderd, wordt bij uitslag geen wettelijke tarra toegepast, maar wordt het invoerrecht steeds berekend naar de reef/o-hoeveelheid, door de ambtenaren op te nemen- De kosten dezer opnemingen zijn ten laste der belanghebbenden (a). Kon. besluit 7 Nov. 1876, S. no. 193, V. no. 104, art. 11, en Res. 24 Nov. 1876, no. 58, V. no. 105, § 10. Zie ook de artt. 2 en 4 der wet van 7 Juni 1919, S. no. 318, V. v. V. no.- 1116. (a) Zie deswege aant. 2 op art. 11. 7. Het invoerrecht van buskruit, bestemd voor den Dienst der Departementen van Oorlog en Marine kan steeds worden gevorderd naar het werkelijk netto-gewicht, indien dit vooraf vanwege die Departementen aan den daarbij betrokken Ontvanger is medegedeeld. Res. 29 Dec. 1902, no. 103. Hetzelfde geldt van naar het gewicht belaste ammunitie, bestemd voor den dienst dier Departementen. Res. 21 Januari 1903, no. 99. Nader is bepaald bij res. van 14 Juni 1907, no. 75, dat in gelijken zin kan worden gehandeld ten aanzien van de heffing van invoerrecht van partijen dynamiet en andere ontplofbare stoffen, bestemd voor den dienst van de Departementen van Algemeen Bestuur. 8. De tarra van 15 pct. is ook toe te passen op ijzeren fusten. Res. 13Junil894, no. 3, en 3 Febr. 1900, no. 64. Alsmede op houten latkisten. Res. 11 Mei 1882, no. 98. 9. Voor vijgen of rozijnen, verpakt in emballage van hout, in den handel bekend onder den naam van houten doozen, is de tarra van 15 pct. te verleenen. Res. 24 Mei 1865, no. 58. 10. Voor de berekening van het recht voor goederen, bij het gewicht belast en ingevoerd in bussen, mag geen andere tarra worden toegestaan op het bruto-gewicht dan die, genoemd in art. 10, lett. b, Res. 15 Nov. 1909, no. 77. Art. 10. 52 11. Het eerste lid van art. 10 is gewijzigd en het laatste lid is aan art. 10 toegevoegd bij art. II der wet van 6 Mei 1921, S. no. 719, V. v. V. 1579. 12 Zoolang voor thee het laatste lid van art. 10 nog geen toepassing heeft gevonden, blijft, behoudens het recht van den aangever om het invoerrecht te betalen naar het te zijnen koste ambtelijk op te nemen nettogewicht (a) voor dit product bij invoer in gewone theekisten van 5» kilogram en meer de tarra van 18 percent en bij invoer in gewon* theekisten van minder dan 58 kilogram de tarra van 25 percent gelden. Art IV der wet van 6 Mei 1921, S. no. 719, V. v. V. no. 1579. Voor thee in gewone theekisten van gewoon hout en voor thee m eewone theekisten van geperst, uit twee of meer op elkaar gehechte fagen bestaand hout, is de tarra vastgesteld bij Kon. besluit van 6 Sept. 1921, S. no. 1050, V. v. V. no. 1644. Zie aant. 13 hierna, alsmede aant. 2 op den post Thee. (o) Zie de artt. 11 en 12 hierna. 13 Krachtens het laatste lid van art. 10 is bij Kon. besluit van 23 Juni 1921 S no 812, V. v. V. no. 1612 het volgende bepaald: Behoudens de bevoegdheid van den aangever om het invoerrecht te voldoen naar het te zijnen koste ambtelijk op te nemen netto gewicht wordt ter berekening van dit recht voor naar het gewicht belaste goederen, verpakt in zakken, balen of andere omhulsels van papier of doek, op het bruto gewicht de volgende aftrek, voor tarra toegepast: 5 voor kurk r „ amandelen „ gepeld • % » ongepeld " „ vleesch 1 " " alle andere niet onder een dezer tariefposten vallende Voorts is bij Kon. besluit van 8 Sept. 1921, S. no. 1050, V. v. V. no. 1644 het navolgende bepaald: Behoudens de bevoegdheid van den aangever om het invoerrecht te voldoen naar het te zijnen koste ambtelijk op te nemen netto gewicht wordt ter berekening van dit recht, voor zoover de goederen naar het gewicht zijn belast en verpakt als hier vermeld, op het bruto gewicht de volgende aftrek voor tarra toegepast: Voor amandelen en vijgen: in matten (seroenen) of korfjes . . . • • • • • • • • 0 POT- Voor andere niet onder een dezer tariefposten vallende goederen. in matten (seroenen) " Voor kaas: ,0 in kuipen of vaten " " Voor krenten en rozijnen: ^ in vaten 12 " in kisten " Voor olie: 22 in ijzeren vaten 90 " in blikken welke in kisten zijn verpakt » Voor pruimen: in kisten " 53 Artt. 10 en 11. Voor thee: in metalen kisten 15 pct. in gewone theekisten van gewoon hout, bruto per kist wegende: minder dan 40 kilogram 24 ,, 40 kilogram en daarboven, doch minder dan 58 kilogram 20 „ 58 kilogram en daarboven 18 „ in gewone theekisten van geperst, uit twee of meer op elkaar gehechte lagen bestaand hout, bruto per kist wegende: minder dan 58 kilogram 16 „ 58 kilogram en daarboven . . 14 „ Art. 11. De aangever, niet tevreden met de tarra bij of krachtens het vorig artikel bepaald, kan het invoerrecht betalen naar het netto gewicht, te zijnen koste door de ambtenaren opgenomen (1—6). 1. Wordt de netto-constateering van .het gewicht verlangd, dan Wordt daartoe, ook wanneer die opneming volgens art. 12, bij overslag geschiedt, geen schriftelijk aan den Inspecteur gericht verzoek vereischt. In dergelijk geval behoort, evenals bij elke andere aangifte, het oruto-gewicht te worden opgegeven, met toepassing van art. 214 der Alg. wet bij gedeeltelijke verzwijging. De opneming kan geschieden, zoowel bij uitslag uit entrepot, als bij het onmiddellijk van buitenslands in consumptie brengen. Res. 23 Juni 1851, no. 60, V. no. 86. 2. De kosten voor de opneming, door belanghebbenden verschuldigd, zijn vastgesteld bij Kon. besluit van 25 Aug. 1866, S. no. 119, V. no. 281II, gewijzigd bij dat van 9 Sept. 1919, S. no. 561, V. v. V. no. 1152, artt. 1 en 2, en toegelicht bij res. van 10 Sept. 1866, no. 12 V. no. 124, en 26 Nov. 1866, no. 35, V. no. 171 (o) (6). (a) Deze kosten bedragen : voor de weging van geraffineerd zout: 5 cent de 100 kgr. voor de weging van alle andere goederen : 4 cent de 100 kgr. en voor de meting van alle natte waren (zie art. 15 hierna) op fust of op flesschen of kruiken : 6 cent de hectoliter. Art. 1, V. v. V. no. 281 II. Onderdeelen van 100 kgr. worden voor 100 kgr. en onderdeelen van den hectoliter worden voor een vollen hectoliter genomen. Art. 2 alsvoren. Het weegloon wordt steeds berekend over het bruto-gewicht der goqderen. Res. V. 1866, no. 171, lett. c. Bovendien kan in rekening worden gebracht de belooning van de arbeiders, die door de ambtenaren moeten worden in dienst genomen om de colli te openen en te sluiten, of uit en in te pakken, de goederen op en van de schaal te brengen, of in en uit de maat te scheppen of te storten en bij roeiing de fusten of andere voorwerpen zoodanig te plaatsen, dat de opneming naar behooren kan geschieden. Het staat den belanghebbende bij de goederen evenwel vrij om de bedoelde werkzaamheden door eigen werklieden te doen verrichten, mits zij zich daarbij overeenkomstig de aanwijzingen der ambtenaren gedragen. Art. 3, V. 1866, no. 123. Den Inspecteurs is ih het bijzonder de zorg opgedragen toe te zien, dat bij het in dienst nemen van werklieden de belangen van den handel worden in het oog gehouden, en dat den belanghebbenden het in dienst stellen van eigen werklieden worde vergemakkelijkt zooveel dit met een behoorlijke regeling der werkzaamheden is overeen te brengen. Res. V. 1866, no. 124. (h) De Ontvangers zijn belast met de inning der wik- en weegloonen, gevorderd voor de opneming ingevolge art. 11 der Tariefwet. Res. 4 Juli 1859, no. 53, V. no. 66, en 12 Januari 1865, no. 30, V. no. 3, § 20. 3. Bij netto-weging van gezouten vleesch, wordt het gewicht der pekel die zich in de vaten bevindt, mede in het gewicht begrepen. Art. 11 laat, in Artt. 11—13. 54 verband met art. 12, geen andere opvatting toe dan dat door het belastbaar netto-gewicht der goederen is te verstaan het bruto-gewicht, verminderd alléén met het gewicht van de fusten, kisten, matten, enz., waarvoor bij art. 10 een vaste korting is bepaald. Onder dergebjke emballage is< de hierbedoelde pekel zeker niet te rangschikken. De aftrek van het gewicht der pekel kan daarom niet worden toegelaten, omdat het invoerrecht van gezouten vleesch met alleen strekt ter vervanging van de belasting op het geslacht, maar ook van die op het zout, dat voor de bereiding is aangewend. Hes. 27 Nov. 1873, no. 23. 4 Het gewicht van bussen, doosjes, fleschjes, papier en dergelijke onmiddellijke verpakking van ingevoerde goederen behoort met in hun netto-gewicht begrepen te worden. Res. 11 Dec. 1902, no. 9 en 43 Sept. 1909, no. 23. 6.. Zie hierbij ook aant. 1 op art. 10. 6 Art 11 is opgenomen zooals het artikel werd gewijzigd bij art. III der wet van 6 Mei 1921, s. no. 719, V. v. V. no. 1579. Art 12. Bij het voorhanden zijn van een groot getal fusten, kisten, manden, kanassers, balen of pakken van dezelfde grootte en soort, kan de tarra worden opgenomen door weging, na lediging, van enkele dier voorwerpen, door de ambtenaren aan te wijzen, Naar de uitkomst van die weging wordt de tarra over al die voorwerpen berekend (1). 1. Verg. aant. 1 op art. 10 en aantt. 1, 3 en 4 op art. 11 hiervoor. Art 13. Bij gemengde pakking van goederen, naar het gewicht, met goederen, naar de waarde belast, kan het netto gewicht der eerstgenoemde, ten koste van den aangever, door de ambtenaren worden opgenomen (1—3). i. De ambtenaren zullen de verificatie van het gewicht der goederen, in gemengde pakking aangevoerd, ten koste van den belanghebbende als algemeenen regel (a) beschouwen, waarvan echter afgeweken kan worden, indien slechts een geringe hoeveelheid goederen, bij het gewicht belast, in de colli voorhanden is. Bii de beoordeeling van hetgeen onder de benaming „geringe hoeveelheid" moet worden verstaan, kan als regel worden aangenomen dat dit geval voorhanden is, wanneer slechts 1/10 gedeelte van het totaal gewicht van het collo, of minder, bestaat uit goederen, bij het gewicht belast. , , j_„„ u;; Van dezen regel kan worden afgeweken, wanneer de goederen, bu het gewicht belast, in gemengde pakking geen andere zijn dan zware V°Hetegewicht van al de goederen, in gemengde pakking aangevoerd, zal alzoo netto kunnen aangegeven worden, zonder ?^,/tt^fll" geval, zelfs niet wanneer de hoeveelheid dier goederen slechts lflO van het totaal gewicht der colli, of minder, bedraagt tekort dof aan de bevoegdheid der ambtenaren, om dat gewicht ten koste van den belanghebbend^ te verifieeren, van welke bevoegdheid de ambtenaren integendeel bij iedere geschikte gelegenheid gebruik moeten maken. Bij glmengde pakkingen wordt geen afzonderlijke aangifte van den 55 Artt. 13—16. inhoud van ieder collo vereischt, weshalve de inhoud der geheele partij te zamen kan worden aangegeven, wanneer slechts melding wordt gemaakt van die colli, waarin zich de goederen, bij het gewicht belast, bevinden, alles onder voorbehoud van de bevoegdheid der ambtenaren tot visitatie en verificatie der goederen. Res. 31 Oct. 1845, no. 229, V. no. 210. (a) Verg. de res. van 29 Juli 1845, no. 87, V. no. 105, vraag 2. 2. Zie nopens de kosten, aant. 2 op art. 11 hiervoor. 3. Ook bij aangifte van goederen in gemengde pakking wordt opgave van het bruto-gewicht vereischt. Res. 23 Juni 1851, no. 60, V. no. 86. Art. 14. Ter berekening van het invoerrecht van accijnsvrije natte waren bij de maat belast, wordt voor lekkage van de inhoudsruimte der fusten afgetrokken (1—3): a. bij invoer ter zee, uit de havens aan de Noord- en de Oostzee, uit de havens van Frankrijk, van Portugal en van Spanje aan deze zijde van de Straat van Gibraltar, zes ten honderd; b. bij invoer ter zee van elders, twaalf ten honderd. 1. Zie hierbij de res. van 5 April 1873, no. 34, V. no. 53, in aant. 3 op art. 10. Bij die resolutie is het navolgende voorbeeld gegeven voor de berekening der korting naar art. 14: Een fust accijnsvrije vloeistof, aangevoerd uit een Fransche haven, heeft een inhoudsruimte van 220 liter. De korting (6 pct.) bedraagt 13.2 „ 206.8 „ Het invoerrecht moet dus berekend worden over 207 liter. 2. Deze korting voor lekkage voor accijnsvrije natte waren wordt niet toegekend, wanneer de fusten in entrepot zijn aangevuld. Kon. besluit 7 Nov. 1876, S. no. 193, V. no. 104, art. 11, en res. 24 Nov. 1876, no. 58, V. no. 105, § 10. Zie ook de artt. 2 en 4 der wet van 7 Juni 1919, S. no. 318, V. v. V. no. 1116. 3. De invoerrechten van bij de maat belaste artikelen worden betaald volgens de geheele ruimte der fusten of vaten. Korting voor lekkage is alleen toegestaan bij invoer ter zee. De rechten worden slechts naar de werkelijke hoeveelheid der accijnsvrije natteswaren betaald, wanneer hetzij bij invoer ter zee, hetzij bij invoer te lande, of langs de rivieren, de belanghebbenden de werkelijk aanwezige hoeveelheid te hunnen koste doen opnemen. Res. 4 Juli 1861, no. 27, V. no. 54. Verg. de artt. 15, en 16 hierna. Art. 15. De aangever, niet tevreden met de korting in het vorig artikel bepaald, kan het invoerrecht betalen naar de werkelijk aanwezige hoeveelheid, te zijnen koste door de ambtenaren opgenomen (1). 1. Zie hierbij aant. 2 op art. 11. Art. 16. Bij invoer van accijnsvrije natte waren bij de maat belast, te lande of langs de rivieren, wordt geen korting voor lekkage toegestaan. Artt. 16—19. 56 De aangever, ongezind, het invoerrecht voor die waren naar de inhoudsruimte der fusten te voldoen, kan het betalen naar de werkelijk aanwezige hoeveelheid, te zijnen koste door de ambtenaren opgenomen (1) (2). 1 In artikel 16 is thans uitdrukkehjk gezegd, dat bij invoer van accijns' vrije natte waren, bij de maat belast, te lande of langs de mieren zeen korting voor lekkage wordt toegestaan. Het invoerrecht moet naar de inhoudsruimte der fusten voldaan worden, tenzij de aangever gebruik wenscht te maken van de bevoegdheid bij de tweede zinsnede van art. 16 verleend. Hierdoor is een vroeger meermalen betwiste vraag duidelijk beantwoord. Res.10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ic. 2. Zie, nopens de kosten dezer opneming, aant. 2 op art. 11. Art 17. In buitengewone omstandigheden of wanneer het belang van handel of nijverheid dit eischt, kunnen de in art. 1 bepaalde invoerrechten door Ons worden verlaagd of opgeheven (1). Ons daartoe genomen besluit wordt, vergezeld van een wetsontwerp ter bekrachtiging daarvan, aan de Staten-Generaal medegedeeld, binnen dertig dagen na de opening hunner eerstvolgende zitting Vorderen de omstandigheden het nemen van het besluit, terwijl de Staten-Generaal vergaderd zijn, dan geschiedt die mededeeling en voordracht van wet binnen dertig dagen ni de dagteekening van het besluit. Wordt het wets-ontwerp door de Staten-Generaal met aangenomen, dan geldt het besluit tot en met den twintigsten dag na dien, waarop dat ontwerp is afgestemd. 1 Nopens de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen van weder' vergelding tegenover vreemde natiën, wordt verwezen naar art. 8 dZ wet fan 8 Aug. 1850, S. no. 47, V. no. 66, gewijzigd door art. 9 der wet van 14 Jufi 1855, S. no. 105. V. no. 83. Zk ook art. 8a der voormelde wet van 8 Aug 1850, welk .artikel in die wet is ingelascht bij het eenig artikel der wet van 29 Juni 1912, S. no. 208, V. v. V. no. 90. Art. 18. Op de in art. 1 bepaalde invoerrechten worden geen opcenten geheven (1). 1. De quitantien van invoerrecht qit ook vrü van^zegel. Zie art. 37, sub 4, der Zegelwet 1917 (wet van 22 Maart 1917, S. no. 244, V. v. V. no. 820)V afiede § 52 der res. van 16 Januari 1917, no. 180, V. v. V. no. 765. Art. 19. Het is verboden het Rijk binnen te voeren: 0. boeken, nadruk zijnde van wetenschappelijke, letter- of kunst werken, waarvan in het Rijk of in Staten, met^elk« overeenkomsten gesloten zijn, het kopierecht wordt bezeten (1) (2), b. koperen munt en plaatjes voor koperen munt (ó). Invoer van koperen muntplaatjes kan echter ten behoeve vani .Rijks munt door Ons worden toegestaan (4) tegen betaling van het invoerrecht, vastgesteld voor geplette koperen bladen of platen (5—iy). 1. Goederen, waarvan de invoer is verboden, mogen ook niet worden Art. 19. 57 Art. l». doorgevoerd, noch in entrepot opgeslagen. Zie de artt. 75 en 88 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38. 2. Het auteursrecht is het laatst geregeld bij de Auteurswet 1912 (wet van 23 Sept. 1912, S. no. 308, gewijzigd bij de wetten van 16 Oct. 1914, S. no. 489 en 29 Oct. 1915, S. no. 446). , Bij Kon. besluit van 28 Oct. 1912, S. no. 323, is de vertaling bekend gemaakt van de op 13 Nov. 1908 te Berlijn gesloten herziene Berner Conventie ter bescherming van letterkundige en kunstwerken, tot welke Conventie Nederland is toegetreden krachtens de wet van 26 Juni 1911, S. no. 197. De aanwijzing, vroeger aan de ambtenaren verstrekt van de titels van nagedrukte boeken kunnen hun bij voortduring tot leiddraad strekken tot toepassing van het verbod van invoer van boeken. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, sub I. Bij de res. van 19 Juli 1855, no. 73, V. no. 60, zijn het laatst opgaven verstrekt van elders nagedrukte Nederlandsche boekwerken. 3. Bij art. 18i>£s der Muntwet 1901 (zie V. 1901, no. 168), aangevuld bij de wet van 31 Oct. 1912, S. no. 324, (zie V. v. V. no. 130), is de invoer van in DuüschUmd of België gangbare munt van zilver ot onedel metaal verboden. Die bepaling geldt niet, indien het ingevoerde niet meer bedraagt dan, in zilver, veertig Mark of vijftig francs, in onedel metaal, 10 Mark of twaalf en een halve franc. Krachtens art. 22 der voormelde wet zijn met het opsporen van de overtredingen van art. 186is, behalve de bij art. 8 van het wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen. Bij art. 19 dierzelfde wet is verboden vreemde zilveren, nikkelen, bronzen of koperen munten in betaling te geven, behalve in bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen gemeenten. 4. De invoer van koperen muntplaatjes ten behoeve van 's Rijks Munt is toegestaan, mits deze bestemming bij dien invoer voldoende wordt aangetoond. Kon. Besluit van 15 Sept. 1913, S. no. 367, V. v. V. no. 294. Voor den invoer van oude koperen munten voor musea wordt wel vergunning gegeven. Zie de res. van 2 Januari 1901, no. 17. 5. Geplette koperen bladen of platen zijn thans vrijgesteld van invoerrecht krachtens art. 2 der wet van 1877. 6. Krachtens de wet van 26 April 1884, S. no. 80, V. no. 48, aangevuld bjj die van 20 Juli d.a.v., S. no. 164, V. no. 93, en gewijzigd bij art. 19 der wet van 15 April 1886, S. no. 64 en bij art. 1 der wet van 8 Juli 1915, S. no. 314, V. v. V. no. 566, kan bij het bestaan, binnenof buitenslands, van Aziatische cholera, pest, gele koorts, pokken of vlektyphus (typhus) bij algemeenen maatregel van bestuur de in-, door- en vervoer van lompen, gebruikte kleedingstukken, ongewasschen hjf- en beddegoed, onbewerkte wol en haar, huiden, bontwerk en andere voor het overbrengen van besmetting vatbare voorwerpen voor den tijd van ten hoogste een jaar verboden worden. 7. De wet van 28 Maart 1877, S. no. 35, gewijzigd bij de wetten van 15 April 1886, S. no. 64; 8 April 1893, S. no. 63; 21 Juni 1901, S. no. 157 en 31 Juli 1915, S. no. 346 (zie V. v. V. no.577), bevat bepalin- Art. 19. 58 gen tot wering van besmetting door uit zee aankomende schepen. Volgens art. 4 dier wet mogen, wanneer gemeenschap met den wal of met andere schepen is verboden, geen goederen worden gelost en geen andere goederen aan boord worden gebracht dan die, welke voor het levensonderhoud der opvarenden, voor de uitvoering van ingevolge die wet te nemen maatregelen of voor de verpleging der zieken noodig zijn, en zullen de personen, met het -Overbrengen belast, zich met aan boord mogen begeven. , Voorschriften nopens de uitvoering der voormelde wet zijn gegeven bij Kon. besluit van 4 Oct. 1919, S. no. 595 A, V. v. V. no. 1628. 8 Het vervoer van een lijk over de grenzen geschiedt ongehinderd, mits aan de ambtenaren der invoerrechten aan het grenskantoor een verklaring wordt overgelegd, afgegeven door het Bestuur der gemeente, vanwaar het lijk wordt overgebracht, vermeldende den naam van den overledene en de plaats waarheen het lijk wordt vervoerd. Bij invoer uit zee van het lijk van een aan boord van het schip overleden persoon, wordt de voormelde verklaring vervangen door een extract uit het dagregister, in art. 358 van het Wetboek van Koophandel bedoeld. Kon. besluit 18 Oct. 1869, S. no. 162, V. no. 187, art. 7. 9. Krachtens de wet van 28 Juni 1876, S. no. 150, V. 1877, no 47, gewijzigd bii art. 10, sub 36, der wet van 15 April 1886, S. no. 64, kan de in-, door- en vervoer van bepaald aangewezen stoffen verboden of aan zoodanige voorschriften onderworpen worden als in het belang der openbare gezondheid noodig voorkomen. _ Dientengevolge zijn bij Kon. besluit van 5 Mei 1877, S. no. 100, V. no. 48, en de res. van | Mei 1877 V. no. 49, bepalingen vastgesteld omtrent den doorvoer van arsenicumhoudenden afval van aniüne-kleurenfabrieken. 10 Zie bijlage VII nopens het verbod van in- en doorvoer van buitenslands van levend en dood vee, vleesch, huiden, haar, wol, mest en verderen afval, veevoeder, gereedschappen en voorwerpen, die bij de behandeling van vee gebruikt worden. Omtrent den invoer van vleeschwaren wordt verwezen naar art. óV der Vleeschkeuringswet S. 1919, no. 524, (V. v. V. no. 1139). 11 Bij art. 1 der Meeldauwwet (zie V. v. V. no. 1489) is de invoer verboden * van struiken van kruisbessen, of van voorwerpen, welke dienen ot gediend hebben tot verpakking dier struiken. Zie dienaangaande ook de res. V. 1898 no. 69, in verband met d«! res. V. 1909, no. 155 en V. 1910, no. 86, en art. 6 der Plantenziektenwet (V. v. V. no. 1489.) 12 Tot wering van voor den land-, tuin- of boschbouw schadelijke dieren ' en tot wering van plantenziekten kunnen bij algemeenen maatregel van bestuur de in- en doorvoer, hetzij rechtstreeks, hetzij middellijk, worden verboden of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan van: o in dien maatregel aan te duiden voortbrengselen van land-, tuin- ot boschbouw of afval daarvan, afkomstig mt in dien maatregel aan te b kisten, tonnen,' manden en andere stoffen of voorwerpen, welke met voorwerpen, als bedoeld onder a in aanraking zqn geweest of vermoed worden te zijn geweest. Art. 1 der Plantenziektenwet. (V.v V.no.1489 . Tot wering van de aardappelwratziekte (zwarte schurft, „black scab ), 59 Art. 19. veroorzaakt door Chrysophlyctis endobiotica, en van de poederschurft. veroorzaakt door Spongospora subterranea, kan de in- en doorvoer van aardappelen uit bepaald aangewezen landen bij Kon. besluit worden verboden of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan. Art. 1 der Aardappelwet (V. v. V. no. 1489). Het is verboden aardappelen, waarvan de in- of doorvoer voorwaardelijk is toegestaan, in of door te voeren langs andere dan de door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel aan te wijzen eerste kantoren. Art. 2 alsvoren. Zie dienaangaande het Kon. besluit van 7 Sept. 1920, no. 66, V. v. V. no. 1403 en de res. van 20 Sept. 1920, no. 199, V. v. V. no. 1404. 13. Omtrent de bepalingen tot wering van de San José schildluis wordt verwezen naar bijlage VIII, en nopens de voorschriften tot wering der druifluis naar bijlage IX. 14. Bij art. 3 der Phosphorluciferswet 1901 (wet van 28 Mei 1901, S. no. 133, V. no. 79, gewijzigd bij de wetten van 27 April 1903, S. no. 134, V. no. 51, van 1 Juli 1909, S. no. 247, V. no. 121, en van 4 Dec. 1920, S. no. 860, V. v. V. no. 1464) is het verboden phosphorlucifers in grootere hoeveelheid dan van 100 grammen tegelijk in te voeren. Doorvoer van phosphorlucifers is bij dat artikel geoorloofd verklaard. Dienaangaande wordt ook verwezen naar de res. van 19 Juni 1901, no. 38, V. no. 80 ; 11 Juni 1903, no. 43, V. no. 52 ; 23 Maart 1906, no. 54, V. no. 49, en 27 Sept. 1906, no. 41, V. no. 143. Bij art. 1 der Absintwet ,S. 1909, no. 402 (V. no. 220) is de invoer van absint verboden, terwijl krachtens art. 2 dier wet de doorvoer alleen geoorloofd is onder inachtneming der voorwaarden, vastgesteld bij Kon. besluit van 7 Juni 1910, S. no. 160, V. no. 94. Zie, omtrent het verbod van invoer van visch van te kleine afmetingen of in gesloten tijd, art. 23 der Visscherijwet (S. 1908, no. 311, V. 1911, no. 138), met het Kon. besluit van 15 April 1911, S. no. 119, V. no. 140 15. Krachtens art. 2 der Vuurwapenwet 1919 (V. v. V. no. 1126) kunnen bij algemeenen maatregel van bestuur de invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer van vuurwapenen en munitie verboden worden. Dientengevolge zijn bij Kon. besluit van 11 Juli 1919, S. no. 474, V. v. V. no. 1127, gewijzigd bij Kon. besluit van 15 Juli 1920, S.no. 608, V. v. V. no. 1381, de invoer, uitvoer en doorvoer van vuurwapenen verboden. Zie, nopens de voorschriften ter uitvoering de resolutiën V. v. V. nos. 1128, 1174, 1372, 1410, 1417, 1437 en 1508. 16. Nopens de voorschriften omtrent den in- en doorvoer van ontplofbare stoffen wordt verwezen naar aant. 1 op den post Buskruit in bijlage XI. 17. Zie, omtrent het verbod van invoer van waren in het belang van de volksgezondheid, art. 16 der Warenwet S. 1919, no. 581, (V. v. V. no. 1161), omtrent het verbod van invoer en uitvoer van opium en alle derivaten daarvan alsmede cocaïne, de Opiumwet S. 1919, no. 592 (V. v. V. no. 1420) en omtrent de bepalingen nopens den doorvoer der genoemde stoffen, het Kon. besluit van 11 Febr. 1920, S. no. 64, V. v. V. no. 1421. Tevens te raadplegen de res. van 6 Oct. 1920, no. 155, V. v. V. no. 1422. Bijlage I, artt. 6 en 7. 68 stemming aankomen (2) of niet in hunne tegenwoordigheid worden gelost, wordt art. 6 der bovengenoemde wet alleen toegepast op machtiging van'den eersten ambténaar der invoerrechten, ter plaatse waar de visitatie geschiedt, behoudens beroep van den belanghebbende op den Directeur der invoerrechten (3) (4). 1 Het zal van belang zijn, dat bij de visitatie steeds voldoende blijke, of de bedoelde goederen werkelijk gebruikte voorwerpen zijn en tot het lijfsgebruik van reizigers dienen. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ib. 2 Wanneer passagiersgoederen zonder de reizigers binnenkomen, kan de vrijdom ingevolge art. 6 van het Kon. besluit van 6 Oct. 18b2, no. 42 S no 182 V. no. 104, worden toegestaan, onverschillig ot de • goéderen als reisbagage dan wel als vrachtgoed worden ingeklaard. Indien noodig kan de overlegging gevraagd worden van brieven of bescheiden, waaruit kan blijken, dat de goederen toebehooren aan en bestemd zijn voor personen, die op het genot van den vrijdom aanspraak hebben. Res. 24 Nov. 1877, no. 49. 3 Een verzoekschrift behoeft blijkbaar voor passagiersgoed niet te worden " ingediend, zooals dit het geval is ten opzichte der vrijdommen, bedoeld bii letter e, h en i van art. 6 dezer Tariefwet. Voor passagiersgoed zal dus ook op mondelinge aanvrage machtiging tot vrijen invoer kunnen worden verleend. Kennelijk ligt het in de bedoeling de behandeling van nagezonden reisbagage zooveel mogelijk te vereenvoudigen en te vergemakkelijken. Res. 7 Januari 1892, no. 22. 4. Voorschriften nopens de behandeling van reisbagage zijn gegeven bij res. van 16 April Ï872, no. 53, V. no. 38; 10 Oct. 1884 no. 7 V. no. 106 ; 6 Januari 1885, no. 54, V. no. 3, en 14 Januari 1887, no. 34, V. no. 7. Art. 7 (1). De vrijdom voor verhuisboedels volgens lett. e van art. 6 der bovengenoemde wet wordt toegepast op machtiging van den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen in wiens inspectie de invoer geschiedt (2). , v.„j-;;f Tot dezen wendt zich de belanghebbende met opgaaf van zijn bedrijf of beroep, van het kantoor waarlangs (3) en van het vervoermiddel waarmede de invoer zal geschieden. Hij legt voorts over: a. eene verklaring waaruit blijkt, dat bij zijne woonplaats van elders naar Nederland overbrengt (4). Deze verklaring moet zijn afgegeven hetzij door het bestuur der gemeente waarin hij zijne woonplaats zaï vestigen, hetzij door het bestuur over de plaats, welke hij verlaat, dan wel door eenige andere autoriteit, ten genoegen van den Inspecteur. b eene lijst van al de goederen, die tengevolge van de verhuizing worden overgebracht (5), onverschillig of daarvan al dan met vrijdom van invoerrechten wordt verlangd of kan worden verleend. Gouden en züveren werken moeten echter op eene afzonderlijke lijst m dubbel worden gebracht en bij den invoer afzonderlijk zijn verpakt (6). Van de sub b bedoelde goederen kan in de vrachtlijsten, op te maken volgens art. 2 en in de volglijsten, op te maken volgens art. 45 van net. Kon. besluit van 26 Maart 1872, S. no. 19 (V. no. 34), gewijzigd bij het Kon besluit van 12 Maart 1876, S. no. 53 (V. no. 28) (7), de soort, zon- 69 Bijlage I, art. 7. der nadere specificatie, worden aangeduid door de benaming: „verhuisgoed" (8). De voormelde goederen moeten gezamenlijk tegelijkertijd worden ingevoerd, tenzij de Inspecteur hierop uitzondering heeft toegestaan. De goederen worden bij den invoer gevisiteerd en alleen vrij van invoerrecht toegelaten voor zoover zij kennelijk tot een verhuisboedel behooren, geen geheel nieuwe voorwerpen (9) zijn en op de bovenbedoelde lijst naar behooren zijn vermeld. De Inspecteur kan onder de noodige voorzieningen in het belang van het toezicht bepalen, dat de visitatie van den verhuisboedel zal geschieden bij de aflading in de nabijheid van het pand waarin de goederen zullen worden opgeslagen (10—12). 1. Dit artikel is opgenomen, zooals het thans luidt krachtens art. 1 van het Kon. besluit van 31 Juli 1902, S. no. 161, V. no. 79. 2. Als plaats van invoer is aan te merken de plaats waar de wij making der goederen zal geschieden. In daartoe leidende gevallen zendt mitsdien de Inspecteur bij wien een aanvrage is ingekomen, dat stuk met de daarbij gevoegde bescheiden ten spoedigste aan zijn ambtgenoot in wiens inspectie de goederen zullen Worden vrijgemaakt en die alsdan omtrent de toepassing van den vrijdom beslist en geeft van die verzending tevens: kennis aan den belanghebbende. Res. 11 Febr. 1904, no. 3. 3. Ten gerieve van hen, die zich in de nabijheid van de grens komen vestigen, kan de Inspecteur, onder de noodige voorzieningen tegen misbruik vergunnen dat de invoer van den verhuisboedel geschiede buiten route of heerbaan. Res. 11 Febr. 1904, no. 3. 4. De vrijdom is niet afhankelijk van een duurzaam verblijf en kan dus ook worden verleend bij tijdelijke vestiging hier te lande. Res. alsvoren. 5. Wat onder verhuisboedel behoort, wijst het Kon. besluit niet aan, ten einde bij een opsomming van voorwerpen niet wellicht uit te sluiten wat onder de algemeene uitdrukking verhuisboedel door de wet niettemin wordt vrijgesteld. Het zal trouwens niet moeilijk zijn naar het beroep of den stand van hem, die verhuist, met juistheid te beoordeelen of eenig voorwerp kan geacht worden tot zijn verhuisboedel te behooren. Bij twijfel is het Hoofdbestuur te raadplegen. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ib. Zie hierbij aant. 13 op art. 6, lett. e, der wet. 6. Van verleenden vrijdom van inkomende rechten voor gouden en zilveren werken is door den Inspecteur rechtstreeks een kennisgeving te doen toekomen aan den Controleur bij het Kantoor van Waarborg, op 't welk de bedoelde werken worden gedirigeerd. Res. 22 Febr. 1853, no. 74, V. no. 27. 7. Sedert werd bedoeld Kon. besluit ook nog gewijzigd door de Kon. besluiten van 8 Juli 1907, S. no. 180, V. no. 96, van 18 Sept. 1907, S. no. 253, V. no. 133, van 28 Juni 1910, S. no. 175, V. no. 110, van 26 Sept. 1911, S. no. 304, V. no. 177, van 19 Aug. 1913, S. no. 355, V. v. V. no. 280, van 30 Juni 1916, S. no. 316, V. v. V. no. 690, van 18 Dec. 1916, S. no. 559, V. v. V. no. 747 en van 2 Juli 1921, S. no. 829, V. v. V. no. 1617. 71 Bijlage I, artt. 8—10. trouwens de invoer van alle goederen, belast of onbelast, in het algemeen geschieden langs de heerbaan. Res. 6 Juli 1907, no. 14. Art. 9. (Vervallen door art. 5 der wet van 1877. Zie § 6 der res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54). Art. 10 (1). Voor de goederen, bedoeld bij lett. h van art. 6 der bovengenoemde wet, voor zoover die geheel of gedeeltelijk bewerkte grondstoffen zijn, bestemd om hier te lande verder te worden bewerkt (2), worden de voorschriften, noodig om de eenzelvigheid bij den wederuitvoer te herkennen, door Onzen Minister van Financiën vastgesteld voor elke goederensoort afzonderlijk, naarmate dit mogelijk is en de behoefte daarvan blijkt uit de aanvragen om het genot van den vrijdom. Voor goederen echter die hier te lande alleen eenige herstelling moeten ondergaan, beschikt de Inspecteur der invoerrechten en accijnzen in wiens inspectie de in- en wederuitvoer geschiedt, ten aanzien van het verleenen van den vrijdom (3) (4) en het stellen van herkenningsteekenen (5) op denzelfden voet als voor gelijksoortige voorwerpen die van hier naar buitenslands worden uitgevoerd, is bepaald bij de twee eerste zinsneden van het volgend artikel (6). Bij invoer of bij uitslag uit entrepot wordt, voor de goederen in de beide voorgaande zinsneden bedoeld, aangifte gedaan en een volgbrief afgegeven volgens de bepalingen der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38. De volgbrief wordt gezuiverd en de borgstelling voor de invoerrechten wordt opgeheven zoodra het bewijs is geleverd, dat de bewerkte of herstelde goederen, waarvan de eenzelvigheid moet blijken overeenkomstig de voorschriften, krachtens de beide eerste zinsneden van dit artikel vastgesteld, het Rijk weder uitgevoerd of in entrepot opgeslagen zijn. De invoerrechten worden aan het Rijk verantwoord wanneer de borgstelling niet binnen twaalf maanden na de afgifte van den volgbrief is opgeheven. Wordt het bewijs van uitvoer of opslag in entrepot slechts voor een gedeelte der goederen geleverd, dan wordt het bepaalde bij de vorige zinsnede voor het overige gedeelte toegepast. 1. Dit artikel is opgenomen zooals het luidt na de wijziging bij Kon. besluit van 31 Juli 1902, S. no. 161, V. no. 79. 2. Herstelling van eenig voorwerp is in zekeren zin niets anders dan bewerking van hetzelve. De wetsbepaling geeft dus niet alleen vrijdom voor goederen, welke, hetzij geheel, hetzij gedeeltehjk grondstoffen, hier te lande een volledige bewerking ondergaan, maar ook voor die, welke hier slechts gedeeltelijk bewerkt of hersteld worden. De eerste goederensoorten, waarvoor vrijdom zal worden verleend, zullen afzonderlijk nader worden aangewezen, naarmate de behoefte zich daaromtrent opdoet. De maatregelen tot herkenning van de eenzelvigheid der goederen zullen daarbij telkens voor elke goederensoort afzonderlijk worden opgegeven. Voor goederen, die hier te lande slechts hersteld en daarna weder uitgevoerd worden, zal vrijdom worden verleend op den voet, als dit bij art. 11 van het Kon. besluit nader is omschreven. Bijlage I, artt. 10 en 11. 72 Het komt daarbij vooral aan op de waarborgen tot herkenning van de eenzelvigheid der goederen bij den weder-uitvoer te nemen. Is dit onmogelijk, dan kan de vrijdom niet worden verleend. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ib. 3. Bij de behandeling van verzoeken om vrijdom wordt steeds speciaal onderzocht en medegedeeld welke bewerkingen de voorwerpen moeten ondergaan. Res. 17 Febr. 1868, no. 85. Vooral ook ten opzichte van automobielen is een onderzoek in te stellen naar den aard der herstelling. Zie dienaangaande mede omtrent de verder bij het verleenen der vrijstelling op te volgen regelen, de res. van 3 Juni 1913, no. 52, alsmede aant. 22 op art. 6, lett. h der Tariefwet. 4. Er bestaat geen bezwaar tegen, dat vrijdommen naar art. 6, lett. h, en i der Tariefwet, ten aanzien van goederen, welke slechts een herstelling behoeven te ondergaan, met inachtneming der voorwaarden, genoemd in de artt. 10 en 11 van het Kon. besluit V. 1862, no. 104, door de Inspecteurs doorloopend tot wederopzeggens worden verleend. Res. 10 Febr. 1914, no. 19. 5 Voor het stellen van cachet-afdrukken en andere merken op goederen ten bewijze van de identiteit voor het genot van vrijstelling van invoerrecht, worden geen kosten meer gevorderd. Res. 14 Juni 1877, no. 50, V. no. 58. 6 Nopens de vrijdommen, krachtens artt. 10 en 11 verleend, wordt een algemeen verslag ingezonden.. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, 1b. In dit verslag moet ook worden opgenomen een "korte omschrijving van den aard der bewerkingen of herstelüngen, die de in- en uitgevoerde goederen hebben ondergaan. Res. 17 Febr. 1868, no. 85. De verslagen loopen over een kalenderjaar, worden opgemaakt door de Inspecteurs en in Februari door tusschenkomst van de Directeurs ingezonden aan het Departement van Financiën. Res. 11 Febr. 1904, no. 3. Art. 11 (1). De vrijdom voor de goederen, bedoeld bij lett. i van art. 6 der wet van 15 Aug. 1862 voornoemd, wordt toegepast op machtiging van den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen in wiens inspectie de uit- en weder-invoer geschiedt. Tot dezen wendt zich de belanghebbende (2) met opgave van het kantoor waarlangs de uit- en wederinvoer zal plaats hebben (3), en onder overlegging eener lijst, houdende eene nauwkeurige omschrijving der uit te voeren voorwerpen. De Inspecteur doet ten spoedigste onderzoeken of de voorwerpen van herkenningsteekenen*) (4) (5) kunnen worden voorzien, die gedurende de herstelling onbeschadigd kunnen worden gelaten, of wel, of door opneming van hunne afmetingen, gewicht of andere juiste aanwijzingen, voldoende zekerheid voor de herkenning van hunne eenzelvigheid b den wederinvoer kan worden verkregen, waarvan hij de toepassing alsdan bij de voormelde machtiging voorschrijft (6) (7). *) Deze zullen natuurlijk verschillen naarmate van den aard der goederen. Bij het aanbrengen van looden ol eachetafdrukken is bovendien een omschri^ring van den aard en de soort, van df lengte ên breedte zoo mogelijk ook van het gewicht der goederen noodzakehjk te achten ter herkenning bij wederinvoer. (Redactie). 73 Bijlage I, art. 11. Vóór de inlading stellen de ambtenaren, door den Inspecteur hiertoe aan te wijzen, eene verklaring op de vorengemelde lijst, waarin de evenbedoelde juiste aanwijzingen, en zoo die op de voorwerpen geplaatst zijn, de herkenningsteekens worden vermeld (8). Die lijst wordt vervolgens ten kantore van uitvoer met de voorwerpen vergeleken en afgeteekend, waarna zij aan den belanghebbende wordt teruggegeven om te dienen bij den weder-invoer. De herstelde voorwerpen moeten binnen twaalf maanden weder worden ingevoerd langs hetzelfde kantoor waarlangs de uitvoer heeft plaats gehad. Zij worden echter niet met vrijdom toegelaten, wanneer de herkenningsteekens zich er niet meer op bevinden of van de eenzelvigheid der voorwerpen, volgens de omschrijving in de lijst, niet blijkt (9) (10). 1. Dit artikel is opgenomen zooals het luidt na de wijziging bij Kon. besluit van 31 Juli 1902, S. no. 161, V. no. 79. 2. Omtrent het doorloopend verleenen van vrijdommen naar lett. i van art. 6 der Tariefwet, zie men aant. 4 op art. 10 hiervoor. 3. Wanneer de uit- en wederinvoer geschiedt ter zee, langs rivieren of met spoorwegen is het betalingskantoor der-invoerrechten ter plaatse van lading en lossing, mits voor den in- en uitvoer langs de bedoelde wegen opengesteld, te Toeschouwen als het kantoor van uit- en invoer. Mitsdien kan de Inspecteur, in wiens inspectie dat kantoor gelegen is, de machtiging verleenen tot toepassing van den vrijdom, ook indien het grenskantoor, waarlangs de goederen het Rijk verlaten of weder inkomen, onder een andere inspectie behoort, mits in dit geval aan zijn betrokken ambtgenoot zijn beschikking mededeelende; terwijl bij den wederinvoer de goederen, onder vermelding van den verleenden vrijdom met generale verklaring of volgbrief naar het kantoor ter plaatse van de in- of oplading moeten worden verzonden. Res. 7 Juli 1864, no. 8, V. no. 67. 4. Bij uitvoer tot herstelling van pianino's wordt ter verzekering van de identiteit in den regel een zegel op den zangbodem gelegd en aanteekening gehouden van het fabrieksnommer en den naam van den fabrikant, terwijl het bovendien wenschelijk is een certificaat, houdende een omschrijving van het instrument, te viseeren om bij den wederinvoer te doen dienen. Res. 19 Febr. 1864, no. 64. 6. Kan geen voldoende zekerheid voor de herkenning der voorwerpen bij wederinvoer worden verkregen, dan moet de vrijdom worden geweigerd. Res. 12 Nov. 1862, no. 40. 6. Ook bij dezen vrijdom komt het aan op de waarborgen tot herkenning van de identiteit der voorwerpen. Andere algemeene regels dan het Kon. besluit in art. 11 daarvoor stelt, zijn bij de verscheidenheid der voorwerpen, waarvoor de vrijdom gevraagd kan worden, niet te geven, Met oplettendheid worde dus ook hier te werk gegaan. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ib. 7. Bij de behandeling van verzoeken om vrijdom wordt steeds speciaal Bijlage I, art. 11. 74 onderzocht en medegedeeld welke herstellingen de voorwerpen moeten ondergaan. Res. 17 Febr. 1868, no. 85. 8. Voor het stellen van herkenningsteekens worden thans geen kosten meer gevorderd. Zie aant. 5 op art. 10 hiervoor. 9. Bij den wederinvoer van goederen, die buitenslands zijn hersteld, moet worden gehandeld als volgt: Wanneer bij invoer te lande of langs de rivieren, de formaliteiten van art. 11 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 182. V. no. 104, zijn vervuld op het grenskantoor waarlangs de wederinvoer der goéderen plaats heeft, geschiedt de lossing aldaar op de vrije aangiften volgens de resolutie van 24 Juni 1845, no. 17, V. no. 104, met inachtneming overigens van de laatste alinea van voormeld art. 11. Bij wederinvoer te lande of langs de rivieren op den voet van het 6e Hoofdstuk der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, met bestemming op een verder gelegen losplaats, wordt op de gewone wijze een volgbrief afgegeven en geschiedt de lossing ter losplaats. Bij wederinvoer ter zee, langs de rivieren of langs de spoorwegen met generale verklaring, geschiedt de lossing op vrij-aangifte volgens de bovengemelde resolutie van 24 Juni 1845, no. 17, V. no. 104 (a). De machtiging van den Inspecteur, waarbij de vrije invoer is toegestaan en de lijst der goederen, vermeld in art. 11 van voormeld besluit van 6 Oct. 1862, moeten met den volgbrief of bii het doen der aangifte aan den Ontvanger ter losplaats worden overgelegd. De Ontvanger onderzoekt de stukken en vergelijkt ze met den extractvolgbrief of de generale verklaring. Wanneer hij op een of ander geen aanmerkingen heeft, stelt hij op den volgbrief of op het dubbel der aangifte, de volgende verklaring: „Vrij van rechten volgens beschikking van den Inspecteur te van den No „De stukken gezien en in orde bevonden. „De Ontvanger." De beschikking van den Inspecteur en de lijst der goederen worden met rijkscachet aan den volgbrief of het dubbel der aangifte gehecht (b), en de stukken vervolgens aan den belanghebbende teruggegeven, ten einde die te bezorgen bij de ambtenaren, belast met de visitatie. Wanneer deze ambtenaren de herkenningsteekenen ongeschonden en de goederen overeenkomstig het document of de aangifte tot lossing bevinden, stellén zij daarop een verklaring van die bevinding, en geven voorts de stukken terug aan den belanghebbende, die ze weder aan den Ontvanger moet bezorgen, opdat de volgbrief of de generale verklaring daarmede kunne gezuiverd worden. Komen op de lijst goederen voor, waarvan de mvoer eerst later zat plaats hebben, dan wordt door den Ontvanger voor die goederen een «xtract van de lijst aan den belanghebbende afgegeven, met vermelding van het document of de aangifte, waaraan de oorspronkelijke lijst is gehecht. Res. 20 Oct. 1869, no. 21, V. no. 180. la) Men zie hierbij thans het Kon. besluit van 8 Juli 1907, S. no. 180, V. no. 96 en de res. van 27 JuU 1907, no. 1, V. no. 97, omtrent de aanzuivering der generale verklaringen door vrij-paspoorten. /m„j„i a „# i>\ tb) Thans zal de aanhechting moeten geschieden aan de aangifte (model A oi »j, daar het dubbel (het S-exemplaar) door den Ontvanger wordt teruggehouden om later, 75 Bijlage I, artt. 11 en 13. nadat de aangifte afgeteekend is terugontvangen, te worden vercijferd en opgezonden aan Bureau Statistiek. Zie res. V. v. V. no. 691, §§ 15 en 16. 10. Nopens de inzending van een algemeen verslag betreffende de verleende ■vrijdommen naar art. 11, wordt verwezen naar aant. 6 op art. 10 hiervoor.- Art. 12. Dit besluit treedt in werking den len November 1862. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad wordt geplaatst. *g Gravenhage, den 6en Oct. 1862. (get.) WILLEM. De Minister van Financiën, (get.) C. H. BETZ. Uitgegeven den lOen Oct. 1862. De Directeur van het Kabinet des Konings. (gei.) DE KOCK. BIJLAGE II. KON. BESLUIT VAN 19 NOV. 1896, S. No. 175, V. No. 110. Nadere bepalingen omtrent, vrijdom van invoerrecht voor goederen, die uit het buitenland terugkomen. In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, koningin der Nederlanden, prinses van oranje-nassau, enz., enz., enz., Wu EMMA, koningin-weduwe, regentes van het koninkrijk, Op de voordracht van den Minister van Financiën van 3 Oct. 1896, no. 87, Inv. en Ace.; In aanmerking nemende, dat in het belang van handel en nijverheid vereenvoudiging wenschelijk is van de formaliteiten tot het verkrijgen van vrijdom van invoerrecht voor goederen, die, na te zijn uitgevoerd, weder uit het buitenland terugkomen; g Gezien art. 3 der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170 (V. no.100 , en de Kon. besluiten van 6 Oct. 1862, S. no. 182 (V. no. 104), en 26 Oct. 1895, S. no. 174 (V. no. 103); Den Raad van State gehoord (advies van 30 Oct. 1896, no. 9); Gelet op het nader rapport van den genoemden Minister van den 14en Nov. 1896, no. 36, Inv. en Ace.; Hebben besloten en besluiten: Art. 1. Onverminderd het bepaalde bij de artt. 1 en 2 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 182 (V. no. 104), kan, indiende .belanghebbende dit wenscht, de vrijdom van invoerrecht, bedoeld mj art. ó der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100), ook worden verkregen op den voet der volgende bepalingen (1). 1. De nijverheid ondervindt dikwijls moeilijkheden m het bekomen van vrijdom van invoerrecht volgens art. 3 der wet van 15 Aug. 1862, »• no.170, V no 100 voor goederen, die uit het buitenland terugkomen, doordat dé verklaringen van consulaire of douane-ambtenaren aldaar volgens art 2 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 182, V. no. 104, voor 77 Bijlage II. het bekomen van den vrijdom gevorderd, veelal niet gemakkelijk te verkrijgen zijn. Ook wordt de vrije beschikking over de teruggekomen goederen niet zelden vertraagd doordat, volgens art. 1 van genoemd besluit, de vrijdom moet gevraagd worden aan den Directeur der belastingen, die veelal niet is gevestigd op de plaats, waar de goederen zijn aangebracht. Door het besluit van 19 Nov. 1896, V. no. 110, wordt aan die bezwaren tegemoet gekomen. Behoudens ieders bevoegdheid om, indien hem dit om de een of andere reden verkieslijk voorkomt, den tot dusver bestaanden weg te volgen, kan de bedoelde vrijdom voortaan gevraagd worden aan den Inspecteur der invoerrechten over de plaats, waar de teruggekomen goederen zich bevinden. Res. 8 Dec. 1896, no. 3, V. no. 111, eerste, tweede en derde lid. Art. 2. De belanghebbende levert bij den Inspecteur der invoerrechten op de losplaats, waar de goederen zijn aangebracht, eene aanvraag van den vrijdom in. Die aanvraag bevat eene duidelijke omschrijving van de goederen en hunne verpakking en vermeldt bovendien: den dag waarop, het vervoermiddel waarmede en het land en de plaats waarheen de goederen werden afgezonden; den naam van den geadresseerde, die de goederen terugzond of de aanneming daarvan weigerde (1); de reden der terugkomst volgens de onderscheidingen van art. 3 der genoemde wet van 15 Aug. 1862; de brieven en andere stukken, waaruit de identiteit der goederen en de reden der terugkomst kunnen blijken, welke stukken zooveel mogelijk bij de aanvraag zijn over te leggen (2). De aanvraag wordt overigens ingericht overeenkomstig de door den Minister van Financiën te geven algemeene voorschriften (3) (4). 1. Voor de toepassing van art. 3 b (a) der wet van 15 Aug. 1862, zijn goederen, die door den kooper geweigerd »jn, gelijk te stellen met goederen, die onverkocht terugkomen. Res. 8 Dec. 1896, no. 3, V. no. 111, elfde lid. (o) De resolutie vermeldt lett. a van art. 3, maar kennelijk is art. 3, lett. 6, bedoeld. 2. Zooveel mogelijk moeten belanghebbenden er op gewezen worden, dat, hoe vollediger de bij de aanvraag overgelegde bewijsstukken zijn, hoe eerder in den regel de goederen vrijgegeven zullen kunnen worden. Welke bewijsstukken de Inspecteurs moeten vorderen, is niet in het algemeen aan te geven. Ieder voorkomend geval moet op zich zelf beoordeeld worden. Zoo zal, bijv. met meer omzichtigheid gehandeld moeten / worden, wanneer de Inspecteur niet de zekerheid heeft, dat de belangr hebbende tijdens den opgegeven uitvoer uit Nederland goederen als de ingevoerde vervaardigde of daarin handelde. In vele gevallen zal de belanghebbende dit wel dadelijk door monsters uit zijn fabriek of uit zijn magazijn kunnen aantoonen. Res. alsvoren, vijfde en zesde lid. 3. De aanvraag moet zijn ingericht overeenkomstig het door den Minister vastgestelde model, waarvan aan de Ontvangers der invoerrechten en die der accijnzen een voldoend getal exemplaren zal worden gezonden, ten einde op aanvraag een daarvan kosteloos aan iederen fabrikant of handelaar uit te reiken, om in voorkomende gevallen voor de inrichting Bijlage II. 78 van de vrijdomsaanvraag gevolgd te worden. Res. alsvoren, vierde lid. 4. Een formulier van het model is achter dit besluit opgenomen. Art. 3. De aanvraag wordt ten spoedigste (1) door den Inspecteur onderzocht. Van daarin vermelde bewijsstukken, die niet geschikt zijn om overgelegd te worden, kan hij inzage nemen, of door een daartoe door hem aan te wijzen ambtenaar doen nemen bij den belanghebbende (2). Is de inspecteur van oordeel dat de vrijdom kan worden verleend (3), dan geeft hij dienovereenkomstig de noodige bevelen aan de bij de zaak betrokken ambtenaren. Wijst de Inspecteur de aanvraag af, dan geeft hij den belanghebbende daarvan kennis (4). In beide gevallen worden de overgelegde bewijsstukken, desverlangd, teruggegeven. Van de afwijzing der aanvraag kan de belanghebbende in beroep komen bij den Directeur der invoerrechten en, zoo noodig, bij den Minister van Financiën. 1. De Inspecteur behandelt de hier bedoelde aanvragen om vrijdom steeds zoo spoedig mogeüjk en moet zorgen dat, bij gunstige beschikking, daaraan door de verder bij de zaak betrokken ambtenaren met den meesten spoed wordt voldaan. Res. 8 Dec. 1896, no. 3, V. no. 111, tiende lid. 2. Acht de Inspecteur inzage noodig van boeken of andere bescheiden, die niet overgelegd kunnen worden en niet op zijn standplaats aanwezig zijn, dan kan hij die inzage opdragen aan den Ontvanger over de plaats waar zij zijn of wel, wanneer die plaats niet in zün inspectie gelegen is, de tusschenkomst van zyn ambtgenoot inroepen. Res. alsvoren,zevende lid. 3. Wanneer den Inspecteur voldoende is gebleken, dat op den gevraagden vrijdom aanspraak bestaat, stelt hij daaromtrent een verklaring (a) op de aanvraag en zendt deze door tusschenkomst van de ambtenaren, onder wier toezicht de goederen zich bevinden, aan den Ontvanger. De overgelegde bewijsstukken worden — desverlangd — door den Inspecteur aan den belanghebbende teruggezonden. De door den Inspecteur ingewilligde aanvraag wordt door den Ontvanger bewaard, ten einde na afloop van het jaar met de overige stukken van het kantoor ter verificatie te worden opgezonden. Res. alsvoren, achtste lid. (a) Deze verklaring nopens de inwilliging is van bloot administratieven aard. Uitreiking eener gunstige beschikking aan belanghebbende komt bij de onderwerpelijke regeling niet te pas. Tegen de plaatsing eener afwijzende beschikking op de aanvrage bestaat geen bezwaar. Res. 26 Juni 1911, no. 40. 4. Meent de Inspecteur de aanvraag niet te mogen inwilligen, dan stelt hij daarop een gemotiveerde afwijzende beschikking en zendt deze met de bijlagen der aanvraag aan den belanghebbende. Res. alsvoren, negende lui. Art. 4. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op gouden en zilveren werken, die na met teruggaaf van belasting te zijn uitgevoerd, binnen twee jaar onverkocht van vreemde markten terugkomen (1). 79 Bijlage II. 1. Dit artikel is opgenomen zooals het luidt na de wijziging bij Kon. besluit van 25 Januari 1913, S. no. 41, V. v. V. no. 178. Die bepalingen omtrent de in dit artikel bedoelde gouden en zilveren werken zijn opgenomen in bijlage III hierna. De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State. Pugny-les-Corbières, den 19en November 1896. (get.) EMMA. De Minister van Financiën, (get.) SPRENGER VAN EYK. Uitgegeven den 2en Dec. 1896. De Minister van Justitie, (get.) VAN DER KAAY. Bijlage II. MODEL KONINKLIJK BESLUIT van 19 November 1896 (Staatsblad No. 175») De ondergeteekende (naam van den persoon of de firma) , is gevestigd te verzoekt vrijdom van invoerrecht voor de hierna omschreven goederen, HiP door — uit Nederland naar het buitenland gezonden zijn, doch uie uuui haar van daar zijn teruggekomen. 1. Duidelijke omschrijving der goederen, met vermelding van de hoeveelheid en de waarde. Soort en getal der colli, merken en nommers. j 2. Plaats waar de ingevoerde goederen zich bevinden. Bijvoorbeeld VGravenhage, douaneloods der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. 3 Dag waarop, vervoermiddel waarmede, land en plaats waarheen de goederen door den aanvrager afgezonden werden. De afdoening der zaak kan bespoedigd worden door hier ook te vermelden langs welke uiterste wacht of welk laatste kantoor en op welken dag de goederen het land verlaten hebben. 4. Naam van den geadresseerde, die de goederen terugzond of de aanneming weigerde. 5. Reden der terugkomst met onderscheiding van de gevallen, vermeld in art. 3 der wet van 15 Augustus 1862 (Staatsblad no. 170). Goederen, die door den kooper geweigerd zijn, worden gelijkgesteld met goederen, die onverkocht terugkomen. 81 Bijlage II. 6. Opgaaf van de bij deze aanvraag overgelegde brieven, monsters en stalen en andere bewijsstukken, waaruit de identiteit der goederen en de reden der terugzending kan blijken. 7. Opgaaf van boeken of andere moeilijk over te leggen stukken, die behalve de overgelegde kunnen geraadpleegd worden. Plaats waar zij zich bevinden. 8. Verdere bijzonderheden, waarvan de mededeeling noodig of wenschelijk voorkomt. Ingeleverd bij den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen te Te , den 19 . (Handteekening van den belanghebbende, van de firma of van den persoon die bij de administratie der invoerrechten als procuratiehouder bekend is). Art. 3 der wet van 15 Aug. 1862 {Staatsblad no. 170) luidt: Geen invoerrecht wordt geheven van: a. goederen, welke binnen twee jaren, na uitgevoerd te zijn uit het vrije verkeer uit Nederland, uit de overzeesche bezittingen van den Staat terugkomen; *. goederen van erkenden Nederlandschen oorsprong, welke binnen twee jaren na den uitvoer uit Nederland van vreemde markten onverkocht, terugkomen; c. goederen, welke, na uit het vrije verkeer uit Nederland te zijn uitgevoerd, weder worden ingevoerd van plaatsen, waar een verbod van invoer of eene verhooging van invoerrecht wordt toegepast, welke tijdens den uitvoer hier te lande niet bekend kon zijn. Tarief van Invoerrechten. 6 BIJLAGE EDL KON. BESLUIT VAN 26 OCT. 1895, S. No. 174, V. No. 103. Wijziging van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 182, V. no. 1Q4, betrekkelijk de vrijdommen van invoerrecht. In naam van hare Majesteit WILHELMINAr bij de gratie Gods, koningin der Nederlanden, prinses van oranje-nassau, enz., enz, enz., Wu EMMA, koningin-weduwe, regentes van het koninkrijk, Op de voordracht van den Minister van Financiën van 26 Sept. 1895, ^Geriefde a^S en 7 der wet van 15 Ang. 1862, S. no. 170 (V. no.100), houdende vaststelling van het tarief van rechten op den in-, uit- en d°HeVr°zien het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S no. 182 (V. no. 104); Den Raad van State gehoord (advies van 15 Oct. 1895, no. 14); Gelet op het nader rapport van den Minister van Financiën van ZS Oct. 1895, no. 32, Inv. en Ace; Hebben besloten en besluiten : Art 1 (1). Met toewijzing in zoover van de artt. 1 en 2 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 182 (V. no. 104) (2), worden ter verkrijging van den vrijdom van invoerrecht bij den wederinvoer van gouden In zilveren werken, die na met teruggaaf van belasting te zijn uitgevoerd (3), binnen twee jaar onverkocht van vreemde markten terugkomen, de volgende bepalingen in acht genomen. 1 Dit artikel is opgenomen, zooals het luidt na de wijziging bij Kon. besluit van 25 Jtmuari 1913, S. no. 41, V. v. V. no. 178. 2. Zie bijlage I. 3 Voor gouden en zilveren werken, die niet met teruggaaf van waarborg' belasting zijn uitgevoerd, zullen, indien aanspraak op vrijdom van invoerrechtwoVdt gemaakt, de voorschriften van het Kon. besluit var. 6 Oct. 186^ no 42 S. no. 182, V. no. 104, moeten worden nageleefd (o). Daar de ambtenaren van den waarborg hebben te beslissen, of gouden en zilveren werken, waarvoor vrijdom van invoerrecht wordt gevraagj, al dan niet aanbelasting, keuringen stempeling zijn onderworpen,komt het Bijlage HL 84 het buitenland terugkomen en nadat hem uit de in het vorig artikel bedoelde verklaring is gebleken, dat de goederen van Nederlandschen oorsprong, en niet langer dan twee jaren geleden uitgevoerd zijn. Van de afwijzing van het verzoek kan de belanghebbende ini beroep komen bij den Directeur der invoerrechten en, zoo noodig, bij den Minister van Financiën (1). 1 Dit artikel is opgenomen, zooals het luidt na de wijziging bh' Kon. besluit van 25 fanuari 1913, S. no. 41, V. v. V. no. 178. De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van &t besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State. Het Loo, don 26en October 1895. (get.) EMMA. De Minister van Financiën, (get.) SPRENGBR VAN EYK. Uitgegeven den 7en Nov. 1895. De Minister van Justitie, (get). VAN DER KAAY. 91 Bijlage V. 2. Na afloop van elke drie maanden, zendt de genoemde Inspecteur, door tusschenkomst van zijn Directeur, aan het Departement van Financiën een, lijst in van de goederen, waarvoor hij in het afgeloopen kwartaal vrijpaspoorten heeft afgegeven. Die lijst wordt ingericht naar het model, hetwelk nader aan den Inspecteur zal worden medegedeeld. § 7 alsvoren. De genoemde Inspecteur wordt voorts gemachtigd om voorkomende moeilijkheden, wegens abuizen in aangiften, verschillen in colli of merken en andere dergelijke, wanneer hem bij onderzoek blijkt, dat aan geen verkorting van s Rijks rechten te denken valt, uit den weg te ruimen en, zoo noodig, door een aanteekening op de documenten daarvan te doen blijken. Hij kan voorts verzoeken om inlichting of om beslissing in geschillen rechtstreeks richten aan het Departement van Financiën. § 8 alsvoren. Art. 3. Voor alle in art. 1 bedoelde goederen worden op het grenskantoor kosteloos volgbrieven afgegeven tot verzending der goederen naar de bestemmingsplaats ('s-Gravenhage). In den volgbrief wordt voor de onder a van art. 1 bedoelde pakketten alleen vermeld het getal pakketten en hun adres, en voor de goederen, onder b van art. 1 bedoeld, voor de omschrijving der colli en der goederen verwezen naar het vrijpaspoort, 't welk aan den volgbrief wordt gehecht. Op beide deze volgbrieven is art. 51 der Algemeene wet van den 26en Aug. 1822, S. no. 38, van toepassing. Om voor de onder c van art. 1 bedoelde goederen volgbrieven op 's-Gravenhage te kunnen bekomen, moet de invoerder aan het grenskantoor, door vertooning van den vrachtbrief of van een ander geloofwaardig stuk, van de bestemming voor een Gezant doen blijken. De bepalingen van het 6e hoofdstuk der genoemde Algemeene wet zijn in allen deele van toepassing op de volgbrieven voor deze laatste categorie van goederen. Mocht echter de specifieke aangifte dezer goederen niet kunnen gedaan worden, omdat hunne hoeveelheid of waarde niet bekend is, dan kan worden volstaan met een algemeene aanwijzing van de soort en opgave van het bruto gewicht der colli, mits de invoerder, in overeenstemming met den Ontvanger op het grenskantoor, op de aangifte vermelde óf de vermoedelijke hoeveelheid óf de vermoedelijke waarde der ingevoerde goederen, naargelang van den maatstaf, waarnaar de gelijksoortige handelsartikelen zijn belast, ten einde deze opgave als grondslag diene tot bepaling van het bedrag der borgstelling voor de rechten en accijnzen (1). 1. De Ontvangers op de grenskantoren kunnen in de gevallen, Voorzien bij het laatste lid van art. 3 van het besluit, voor gemengde pakkingen desnoods genoegen nemen met de aangifte van de hoofdsoort der ingevoerde goederen, mits de hoeveelheid of waarde zoo hoog worde opgegeven, dat de invoerrechten of accijnzen, eventueel naar die aangifte te berekenen, kunnen geacht worden niet te blijven beneden die, in geval van gewonen invoer, voor al de goederen verschuldigd. § 3 der instructie. Art. 4. Aan de grenskantoren worden de onder a van art. 1 bedoelde pakketten alleen uiterlijk met de volgbrieven vergeleken. Bijlage V. 92 De onder b en c van art. 1 bedoelde goederen worden door de ambtenaren van het grenskantoor onder toezicht van den eersten ambtenaar voor de visitatie, op het vrijpaspoort of den volgbrief gevisiteerd. Kan dit echter niet wel geschieden zonder oponthoud, zonder ontpakking der colli, of zonder vrees voor beschadiging, of is de aangifte geschied volgens het slot van art. 3, dan worden de colli verzegeld, geplombeerd of bewaakt. • i'; «. , , . De verzegeling, plombeering of bewaking geschiedt ten koste van de Administratie der belastingen. Art 5. De volgbrieven worden dadelijk na de aankomst der goederen te 's-Gravenhage en voor de bezorging der colli aan hun adres, door den vervoerder ingeleverd ten kantore van bovengenoemden Inspecteur, dié zdo spoedig mogelijk de visitatie (1) doet vemchteVn/^/i£ brief doet zuiveren, na daaraan voor de onder c van art. 1 bedoelde goederen het vrijpaspoort te hebben gehecht. ^ Deze visitatie kan zich in den regel bepalen tot eene vergelijking van de pakketten of colli met de volgbrieven en vrijpaspoorten en tot het nazien of de plombeering of verzegeling ongeschonden gebleveni is. Evenwel zal, om te voorkomen dat de afzenders of vervoerders andere dan de voor Gezanten bestemde goederen in de colli verbergen nn en dan eene nauwkeuriger visitatie van de onder b en c van art. 1 bedoelde goederen plaats hebben. 1 r> visitatie bedoeld bij art. 5, kunnen de ambtenaren, wanneer dit widT vSochiTaan het Gezantschapshotel verrichten. § 4 der mstructie. Art. 6. (Kan als vervallen worden aangemerkt, daar de gemeente 's-Gravenhage thans geen verbruiksbelastingen heft.) Onze Ministers van Buitenlandsche Zaken en van Financiën zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad en in de Staatscourant wordt geplaatst. 's-Gravenhage, den lOen Juli 1864. ^ WILLEM. De Minister van Buitenlandsche Zaken, (get.) E. CRBMBRS. De Minister van Financiën, (get.) G. H. BETZ. Uitgegeven den 19en Juli 1864-1,' De Minister van Justitie, (get.) OLIVIER. BIJLAGE VI. Res. van 31 Januari 1908, no. 26, V. no. 16, aangevuld bij de res. van 22 Dec. 1911, no. 73, V. no. 227. Uitvoering van art. 6, lett. c, der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170, V. no. 100, en van art. 5 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 42, S. no. 182, V. no. 104, voor zooveel betreft motorrijtuigen, die door ingezetenen des Rijks als reisrijtuigen worden gebezigd (1). 1. Zie hierbij de res. V. 1911, no. 160, opgenomen in aant. 1 op het Opschrift van onderdeel B dezer bijlage- § 1. Onder motorrijtuigen verstaat deze resolutie zoowel automobielen als motorrijwielen. § 2. Behoudens hetgeen hierna in het tweede lid van § 10 is bepaald, wordt van 1 Mei e.k. door de Ontvangers en verdere ambtenaren aan de grenskantoren van de ingezetenen des Rijks, die na het doen van eene buitenlandsche reis met een motorrijtuig de grens passeeren, een bewijs gevorderd (1), waarvan het model bij deze resolutie wordt gearresteerd. 1. Afgifte van nationaliteitsbewijzen voor deelen van automobielen, als chassis, carrosserieën, enz, behoort niet plaats te hebben, aangezien die bewijzen dienen voor reisrijtuigen en die deelen bezwaarlijk als zoodanig kunnen worden aangemerkt. Een uitzondering kan echter worden gemaakt in de blijkbaar enkele malen voorkomende gevallen, waarin men met een chassis naar het buitenland rijdt, waarop dan echter een of meer tijdelijke zitplaatsen zijn aangebracht. In een dergelijk geval kan afgifte van een nationaliteitsbewijs plaats hebben, doch moet van de omstandigheid, dat een z. g. noodcarrosserie of enkele zitplaatsen op het chassis zijn geplaatst, op het af te geven bewijs melding worden gemaakt. Res. 14 Januari 1921, no. 145. § 3. Een bewijs, als bedoeld in de vorige paragraaf, wordt schriftelijk aangevraagd bij den Ontvanger der invoerrechten en waar een zoodanige Ontvanger niet resideert, bij dien der directe belastingen over de woonplaats van den belanghebbende. De aanvraag behelst eene opgaaf van: a. naam en woonplaats van den aanvrager; Bijlage VI A. 94 b voor zooveel automobielen betreft: fabrieksmerk, nummer van het chassis, aantal cylinders, de op de motoren ingeslagen nfummers model van de carrosserie (duc, tonneau, phaëton, limousine, enz.), aantal vaste en klapzitplaatsen, naam van den fabrikant der carrosserie, kleur van het rijtuig en hoofdbekleeding daarvan (laken, leer, enz.); voor zooveel motorrijwielen betreft: fabrieksmerk, aantal cylinders en de op het frame en op den motor ingeslagen nummers ; c. het land, waar het motorrijtuig vervaardigd is; voor zooveel automobielen betreft, voor chassis en carrosserie afzonderlek; d. de plaats waar en de dagen waarop het rijtuig ten behoeve van het hierna bedoeld onderzoek kan worden opgenomen. Indien chassis, frame en motor geen nummers dragen, behooren die deelen vóór het inleveren der aanvraag daarvan te worden voorzien. S 4 De Ontvanger stelt de aanvraag in handen yan de ambtenaren van den actieven dienst, die zich door persoonlijk onderzoek overtuigen van de nauwkeurigheid en juistheid der opgaven, bedoeld m lett. b en c der vorige paragraaf en daaromtrent berichten (1). Bliikt uit het verslag der ambtenaren dat de opgaven van den belanghebbende nauwkeurig en juist zijn, dan wordt deze voor zoover het motorrijwiel of de automobiel, dan wel het chassis of de carrosserie daarvan van buitenlandsch fabrikaat is, door den Ontvanger in de gelegenheid gesteld om aan te toonen, dat bij den invoer de daarvoor verschuldigde invoerrechten zijn betaald of anderszins de vereischte douaneformaliteiten zijn vervuld. Slaagt de belanghebbende daarin met, dan wordt afgifte van het bewijs geweigerd. 1. De ambtenaren behooren zich bij het onderzoek streng te onthouden van het verleenen van inzage van het dubbel-paspoortro; van betaalde mvoerrechten aan dengene, die het Bewüs fn-, Ua- en Doorvoer no 69 vraagt, wanneer dat paspoort niet luidt te zqnen name, aangezien anders de kooper van het motorrijtuig kennis krijgt van de waarde, waarvoor het motorrijtuig of wel het chassis of de?carrovmtavdm importeur ten invoer is aangegeven. Res. U Aug. 1912, no. 56, V. ""'Onder verwijzing naar bovengemelde resolutie is den ambtenaren medegedeeld dat zij bij het onderzoek van motorrijtuigen, m verband rnet fngekomen aanvragen om nationaliteitsbewijzen, er voor hebben ïe waken dat derden geen inlichtingen bekomen uit de eventueel bij de aanvragen zich bevindende quitantie's van betaalde invoerrechten. Res. 10 Mei 1920, no. 178. (a) Zie aant. 1 op § 5 hierna. 8 5 Ten einde den belanghebbende in staat te stellen het in § 4 bedoelde bewijs te leveren, wordende dubbel-paspoorten (1) van betaalde invoerrechten voor motorrijtuigen en voor chassis «t^™"""» automobielen afgeteekend onder vermeldmg van fabrieksmerken, nummers en andere bijzonderheden als bedoeld in lett. b van & ó. Indien een motorrijtuig wordt ingevoerd met vrijdom van invoerrecht (Sjv als behoorende tot een verhuisboedel) geven de met de visitatie belaste ambtenaren den belanghebbende eene verklaring af waarin ae bovenbedoelde kenmerken van het rijtuig nauwkeurig zijn omschreven. 95 Bijlage VI A. § 6. Ingezetenen des Rijks, die na 1 Mei e.k. per motorrijtuig de grens passeeren, zonder in het bezit te zijn van een bewijs als bedoeld in § 2 hiervoor of § 10, 2e lid, hierna, moeten zekerheid stellen voor de eventueel van het rijtuig verschuldigde invoerrechten. Tot opheffing dier zekerheid verleent de Directeur der invoerrechten machtiging, wanneer hem voldoende aanwijzing is gedaan, dat de vrijstelling van art. 6, lett. c der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170, toepassing kan erlangen. De invoerrechten worden aan het Rijk verantwoord, wanneer de zekerheid niet binnen één jaar is opgeheven (2). 1. Thans zal hier in plaats van „dubbel-paspoorten" gelezen moeten worden: „triplicaat-aangiften ter bekoming van van inkomend-paspoort, tevens dienende tot quitantie en renversaal (model D)". Zie § 18 der res. V. v. V. no. 691. 2. In de quitantie wegens zekerheidstelling uit het register Comptabiliteit no. 6 moeten zoodanige bijzondere kenmerken van het motorrijtuigworden opgenomen, dat met behulp daarvan de identiteit te allen tijde kan worden vastgesteld. Tevens moet daarin of op de achterzijde daarvan worden vermeld, dat de invoerrechten aan het Rijk worden verantwoord, indien de gestelde zekerheid niet binnen één jaar na dagteekening der quitantie wordt opgeheven. Een transito-paspoort of eenig ander document behoeft niet te worden afgegeven. Res. 10 Aug. 1906, no. 18, V. no. 119. Vreemdelingen en ingezetenen, aan wie op grond van de resolutie van 10 Augustus 1906, no. 18, V. no. 119, een quitantie Comptabiliteit no. 6 is afgegeven, moeten in het algemeen bij elke binnenkomst opnieuw zekerheid stellen. Ten aanzien van vreemdelingen, gevestigd in nabij de grens gelegen gemeenten, die herhaaldelijk met hetzelfde motorrijtuig of hetzelfde motorrijwiel Nederland langs hetzelfde grenskantoor binnenkomen, kan de Ontvanger van dat kantoor vergunnen, dat de bij de eerste binnenkomst gestelde zekerheid gedurende een jaar geldig zal zijn voor volgende reizen langs zijn kantoor. Zij stellen van die vergunning aanteekening op de hiervoor bedoelde quitantie en op den stok van het register Comptabiliteit no. 6. Res. 23 Nov. 1912, no. 82, V. v. V. no. 136. § 7. Alle andere middelen strekkende om de Nederlandsche herkomst van een motorrijtuig aan te toonen, zooals: afgifte van zoogenaamde vrij-paspoorten, het waarmerken van photographieën, het maken van beschrijvingen of het aanhechten van looden enz. worden in het vervolg niet meer toegepast. § 8. De Ontvangers houden in een met de pen te trekken register doorloopend aanteekening van de door hen verstrekte bewijzen. Dit register bevat de volgende kolommen: a. naam van den aanvrager; b. woonplaats van den aanvrager; c. soort van het vervoermiddel (nl. automobiel of motorrijwiel); d. aantal cylinders; e. fabrieksmerk; 97 Bijlage VIA. § 11. De voorschriften van §§ 1 tot en met 9 der tegenwoordige resolutie treden op 1 Mei e.k. in werking. De Ontvangers worden echter gemachtigd, reeds nu bewijzen, als in deze resolutie bedoeld, af te geven, mits de aanvragen van belanghebbenden alle bijzonderheden, bedoeld in § 3, vermelden en voor zoover tegen afgifte van een „bewijs", als bedoeld in de meergemelde resolutie van 23 Maart 1906, no. 69, geen bezwaar zou bestaan. Vóór 15 Februari e.k. wordt van de Ontvangers eene opgaaf ingewacht van het aantal blanco-bewijzen, dat vermoedelijk over 1908 behoodigd zal zijn. Voor den dienst 1909 en volgende jaren wordt het materieel voor blanco-bewijzen, dat in de serie In-, Uit- en Doorvoer onder nummer 69 wordt opgenomen op de gewone wijze aangevraagd. Voor afgifte van duplicaten van onder de werking der resolutie van 23 Maart 1906, no. 69, V. no. 44, afgegeven bewijzen, kan van het nieuwe materieel worden gebruik gemaakt. § 12 (1). Indien bij binnenkomst van een motorrijtuig een bewijs wordt vertoond, waarvan blijkt, dat het zijne geldigheid heeft verloren, doordien het daarop omschreven vervoermiddel in eigendom is overgegaan aan een niet-ingezetene des Rijks, wordt dat document door de ambtenaren der invoerrechten ingetrokken en toegezonden aan den Ontvanger die het heeft afgegeven (2). Laatstgenoemde ambtenaar teekent in kolom o van het in § 8 bedoelde register aan, dat het bewijs niet meer geldig is en bewaart het bij het register. 1. § 12 is aan de resolutie van 31 Januari 1908 toegevoegd bij die van 22 Dec. 1911, no. 73, V. no. 227. 2. Van de intrekking van een bewijs behoort aan den belanghebbende, die zulks verlangt, een verklaring te worden afgegeven. Res. 23 Nov. 1912, no. 82, V. v. V. no. 136. Tarief van Invoerrechten. 7 Bijlage VIA. 98 Dit bewijs verliest zijn geldigheid wanneer*) £ daarop omschreven ^sp| ta eigendom is overgegaan aan een niet-ingczetene des Rijks. KANTOOR No..., , BEWIJS. , k,, invoerrechten De Ontvanger der*) directebelastin^H te de automobiel . , . , , verklaart dat*) het motorrijwiel'fabnek8merk *\ chassis-nummer motor- frame-nummer nummer , aantal cylinders. imodel der carrosserie » aantal vaste en klapzitplaatsen » naam van den fabrikant der carrosserie , kleur der carrosserie > hoofdbekleeding der carrosserie , als reisrijtuig vrij ten uitvoer kan worden toegelaten, i. omdat hem gebleken is dat: j> / dit motorrijtuig vóór 1 Mei 1908 in het bezit was l van een ingezetene des Rijks. ^ 1 dit motorrijtuig is van Nederlandschen oorsprong. ' ] het daarvoor verschuldigde invoerrecht is betaald. I de vereischte douane-formaliteiten daarvoor zijn 1 vervuld. „; , den 19 De Ontvanger voornoemd, *) De woorden, die niet te pas komen, door te halen. **) Voor elke carrosserie afzonderlijk in te vullen. In-, Uit- en Doorvoer no. 69). B. Res. van 23 Maart 1906, no. 70, V. no. 45, aangevuld bij de res. van 26 Oct. 1906, no. 51, V. no. 161, gewijzigd bij de res. van 27 Febr. 1911, no. 119, V. no. 57, § 21, alsmede bij de res. van 22 April 1920, no. 151, V. v. V. no. 1315. Uitvoering van art. 6, lett. c, der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170, V. no. 100, en van art. 5 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 42, S. no. 182, V. no. 104, voor zooveel betreft automobielen, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande het Rijk binnenkomen (1). 1. Het is gebleken, dat de uitvoering der voorschriften, gegeven bij dezer zijdsche resolutiën van 23 Maart 1906, nös. 70 en 71, Verz. nos. 45 en 46 (a) en van 31 Januari 1908, no. 26, Verz. no. 16 (b), op vele kantoren te wenschen overlaat, waardoor misbruik en benadeeling van 's Rjjks schatkist niet zijn uitgesloten. In de eerste plaats wordt er daarom nog eens uitdrukkelijk de aandacht op gevestigd, dat de bovengenoemde voorschriften strekken ter uitvoering van het aangehaalde artikel 6, lett. c, der wet van 1862 en artikel 5 van het Koninklijk besluit van 6 October 1862, no. 42, Verz. no. 104, zoodat ze dus alleen toepassing kunnen erlangen indien vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande, respectievelijk ingezetenen na het doen. eener reis in het buitenland, met automobielen en motorrijwielen het Rijk binnenkomen. Mocht dus in een voorkomend geval door de betrokken ambtenaren met reden worden betwijfeld of een automobiel (c.q. motorrijwiel) wel als reisrijtuig wordt gebezigd, dan zal, ook al zou een overigens geldig triptiek, een identiteitskaart of een bewijs I. U. en D. no. 69 worden vertoond, dit document niet mogen worden erkend, doch afgifte van een volgbrief, c. q. betaling van het invoerrecht moeten plaats hebben. Immers, het is voorgekomen dat door een vreemdeüng, lid eener buitenlandsche toeristenvereeniging, op een triptiek een automobiel werd ingevoerd, die daarna aan een ingezetene ten gebruike werd afgestaan, om vóór het verstrijken van den geldigheidsduur van het triptiek weer te worden uitgevoerd. Daardoor wordt invoerrecht ontdoken, dat de schatkist rechtmatig toekomt. Indien dergelijke praktijken worden ontdekt of vermoed, behoort daarvan onmiddellijk, onder opgaaf van alle bijzonderheden, kennis te worden gegeven aan het Departement van Financiën, ook al wordt dat bij den wederuitvoer geconstateerd. Ook gebeurt het een enkele maal, dat door een buitenlandsche vereeniging een triptiek wordt verstrekt aan een ingezetene des Rijks. Bij ontdekking daarvan moet ook de afteekening worden geweigerd en gelijke kennisgeving aan het Departement geschieden. Bq het aanbieden van triptieken zullen de Ontvangers zich vóór de afteekening moeten overtuigen, dat deze documenten volledig zijn ingevuld, onderteekend of gestempeld namens de betrokken vereeiuging C- Res. van 23 Maart 1906, no. 71, V. no. 46. UÜvoering van art. 6, lett. c, der wet van 15 Aug.1862, S. no. 170, V. no. 100 en van art. 5 van het Kon. besluü van 6 Oct. 1862, no. 42, S.no. 182, V. 'no. 104, voor zooveel betreft motorrijwielen, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande het Rijk binnenkomen (1). 1. Zie hierbij de res. V. 1911, no. 160, opgenomen in aant. 1 op het Opschrift van onderdeel B dezer bijlage. 8 1 Van 1 Juni e.k. vorderen de Ontvangers voor elk motorrijwiel, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande de grens passeeren, overeenkomstig art. 5 van het Kon. besluit van 6 Oct. 18W, no 42 S no 182 V. no. 104, zekerheid voor de invoerrechten (1), tenzij de'bestuurder voorzien is van eene geldige identiteitskaart (2), ingericht naar het bij deze resolutie vastgestelde model (*). . Van bedoeld model kan in zoover worden afgeweken, dat daarin naast de Nederlandsche ook een Fransche, Duitsche of Engelsche tekst mag worden opgenomen. 1 In de quitantie wegens zekerheidsstelling uit het register Comptabüüeit no. 6 moeten zoodanige bijzondere kenmerken van het motorrywwl worden opgenomen, dat met behulp daarvan de identiteit te allen tijde kan worden vastgesteld. Tevens moet daarin of op de achterzijde daarvan worden vermeldf dat de invoerrechten aan het Rijk worden verantwoord indien de gestelde zekerheid niet binnen één jaar na dagteekening der ^^SS^^é^ ander document behoeft niet te worden afeeeeven. Res. 10 Aug. 1906, no. 18, V. no. 119. ITe voortf de res. van 23 NÓv. 1912, no 82, V v. V no. 136, opgenomen in aant. 1 op § 6 van onderdeel A dezer bijlage, alsmedeaant. 3 op^rt 5 van het Kon besluit V. 1862, no. 104, opgenomen in bijl. I. 2 Ook kunnen vreemdelingen zonder voor het invoerrecht ^kerheid te stellen het grenskantoor passeeren, indien zij voorn»,q»vwt een carnet de passages en douanes. Zie de res. van 16 April 1913, no. 75, V. v. V. no. 203, opgenomen in onderdeel D dezer bijlage. 8 2 Tot afgifte van identiteitskaarten zijn bevoegd erkende vereenigingen, die daartoe van den Minister van Financiën vergunning hebben verkregen (1). *) Het model is in deze uitgave achterwege gelaten. 107 Bijlage TI C. De in de vorige zinsnede bedoelde vereenigingen kunnen hare bevoegdheid overdragen op vereenj^ingen in het buitenland (2) (3). Zij geven van elke zoodanige overdracht kennis aan den Minister van Financiën, onder opgaaf van den naam en de functie van den persoon of de personen, door wien namens de buitenlandsche vereeniging afgifte yan identiteitskaarten zal geschieden. 1. Zoodanige vergunning is verleend aan den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland, gevestigd te Utrecht. Res. 7 Juli 1906, no. 50, V. no. 99. Alsmede aan de Koninklijke Nederlandsche Automobiel-Club (a) gevestigd te 's-Gravenhage. Res. 19 Sept. 1906, no. 55, V. no. 136. (a) De naam is hier gewijzigd vermeld, overeenkomstig de opgave, gedaan bij de res. van 5 JuH 1913, no. 77, V. v. V. no. 246. 2. De Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland, te Utrecht (zie aant. 1 hiervoor) heeft zijne bevoegdheid overgedragen aan de in het buitenland gevestigde vereenigingen, opgenoemd in het eerste lid van aant. 2 op § 2 der res. van 23 Maart 1906, no. 70, V. no. 45, opgenomen in onderdeel B dezer bijlage. De Nederlandsche Vereeniging heeft echter de bevoegdheid behouden om identiteitskaarten te verstrekken aan hare in het buitenland gevestigde leden. Zie res. van 7 JuH 1906, no. 50, V. no. 99. Voorts heeft bedoelde vereeniging hare bevoegdheid tot afgifte van identiteitskaarten overgedragen aan de Moto Club de Belgique, Association des Chauffeurs Touristes te Brussel. Res. 15 Aug. 1906, no. 3, V. no. 121. aan de Motor Union of Great Britain and Ireland te Londen (a). Res. 14 Febr. 1908, no. 49, V. no. 24. aan de vereeniging „West Deutscher Radfahrer-Verband" te Aken, Res. 5 Januari 1909, no. 40, V. no. 1. aan The Automobile Association /and Motor Union te Londen (a) en aan de Forenede Danske Motorejere te Kopenhagen. Res. 21 Maart 1911, no. 57, V. no. 71. (a) De Motor Union of Great Britain and Ireland heeft zich met een andere club vereenigd tot „The Automobile Association and Motor Union" te landen. De nog in omloop zijnde vóór 21 Maart 1911 door de oude vereeniging afgegeven documenten blijven van kracht. Res. 21 Maart 1911, no. 67, V. no. 71. 3. De Koninklijke Nederlandsche Automobiel-Club te 's-Gravenhage (zie aant. 1 hiervoor) heeft hare bevoegdheid overgedragen aan de: Automobile-Club de France te Parijs, Royal Automobile-Club de Belgique (o) „ Brussel, Royal Automobile-Club (b) , Londen, Automobil-Club von Deutschland (c) „ Berlijn, Automobile-Club de Suisse „ Genève, met dien verstande echter, dat zij de bevoegdheid behoudt om zelve identiteitskaarten te verstrekken aan hare in het buitenland gevestigde leden. Res. 19 Sept. 1906, no. 55, V. no. 136. Voorts heeft gemelde vereeniging hare bevoegdheid tot afgifte van identiteitskaarten ook nog overgedragen aan de: Oesterreichischer Automobil-Club te Weenen en de Magyar Automobil-Club „ Boedapest. Res. 2 Febr. 1907, no. 6, V. no. 16. Alsmede aan de Fédération Motocycliste de Belgique te Luik. Res. 10 Mei 1921, no. 137, V. v. V. no. 1580. (a) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 8 Juni 1912, no. 41, V. v. V. no. 72. (ij Gewijzigd overeenkomstig de res. van 27 Aug. 1908, no. 7, V. no. 106. (c) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 26 Juli 1919, no. 118, V. v.V. no. 1133. 111 Bijlage VI D„ van het motorrijtuig worden geconstateerd, aangezien in Groot-Brittannië van die voorwerpen geen invoerrecht wordt geheven*). Indien daarentegen bijv. een Duitsch ingezetene, voorzien van een hem in Duitschland afgegeven Carnet, een reis wenscht te maken door verschillende landen en op die reis ook Nederland bezoekt, dan zal de Ontvanger aan het grenskantoor van binnenkomst, alvorens den stok en het volet d'entrée af te teekenen en het laatste in te trekken, zich hebben te overtuigen of wel de uitvoer uit Duitschland, of, indien de reis via België is gemaakt, de uitvoer uit België is geconstateerd. Is dat niet het geval, dan kan het Carnet niet dienen voor den tijdelijken invoer van het motorrijtuig in Nederland en moet dus de reiziger worden behandeld alsof hij geen Carnet had vertoond (1). Zijn echter in het land, dat de reiziger het laatst heeft verlaten, de vereischte formaliteiten vervuld, dan teekent de Ontvanger van het grenskantoor, na het motorrijtuig te hebben getoetst aan het daarvan gegeven signalement, den stok en het volet d'entrée af, trekt het laatste in en vermeldt op het volgende „volet de sortie" op den derden regel den naam van het kantoor. Stemt het motorrijtuig niet overeen met het daarvan in het Carnet gegeven signalement, acht de Ontvanger de in het Carnet vermelde waarde niet voldoende of blijkt hem dat het Carnet door eene buitenlandsche vereeniging is afgegeven ten name van een ingezetene des Rijks, dan wordt de reiziger behandeld, alsof hij geen Carnet kon vertoonen. Mocht twijfel rijzen, of hij, die het Carnet vertoont, wel de persoon is, aan wien het is afgegeven, dan behoort die twijfel ten genoegen van den Ontvanger te worden opgeheven. Hetgeen bij den wederuitvoer van een motorrijtuig aan het laatste kantoor moet geschieden, wordt door den inhoud van het Carnet voldoende aangewezen. 1. In Duitschland worden de carnets nog niet erkend. In verband daarmede is bij res. van 13 Aug. 1914, no. 33, V. v. V. no. 438, het volgende te kennen gegeven: „Carnets de passages en douanes kunnen door vreemdelingen gebezigd worden tot het doen van verschillende reizen hier te lande. Indien een Belgisch ingezetene zoodanig carnet wil gebruiken om herhaaldehjk van België via Nederland naar Duitschland vice-versa te rijden, zal de Ontvanger van het grenskantoor bij wederbinnenkomst van de' automobiel uit Duitschland zich hebben te overtuigen dat bij het verlaten van Nederland de vereischte uitvoerformaliteiten hebben plaats gehad. Immers zoolang Duitschland de carnets niet erkent, kan afteekening van die documenten bij het verlaten van dat land door de Duitsche douane niet worden gevorderd. Komt de automobiel voor eene eerste of volgende maal uit België Nederland binnen, dan zal het carnet aldaar telkens voor uitvoer moeten zijn afgeteekend." § 6. De Ontvangers houden in een met de pen te trekken register I, aanteekening van de door hen ingenomen „volets d'entrée". In dat register wordt vermeld: a. het volgnummer van inschrijving, *) Om dezelfde reden zal een Carnet, dat op eene reis door Engeland is gebruikt, noch b« invoer in, noch bn uitvoer uit dat land door de Britsche douane worden afgeteekend. De Ontvanger der invoerrechten zal zich dus hebben te overtuigen, of in zoodanig Carnet de uitvoer geconstateerd is uit het land, dat door den reiziger bij zijn vertrek naar Engeland werd verlaten. Moot, voorkomende m de V. v. V. no. 203. 112 Bijlage VI D. b. het nummer van het Carnet , e de da* waarop de geldigheid van het Carnet afloopt, 7 de soort van het motorrijtuig (automobiel of motorrijwiel), na ontvangst van het volet de sortie), In er^eneensmet de pen te trekken register U wordt aanteekening genendenTan de bij den Wederuitvoer van motorrijtuigen ingenomen „volets de sortie". Tn dit register worden vermeld: a-e dfzeWde bijzonderheden als hiervoor zijn aangewezen voor opneming in het register I, f het kantoor van binnenkomst, t S « OSSETS.»* «•*d< «*■ De een door hem ingetrokken „vo.e. de «"* ^SS^riSSX vSet'de sortie Ook van deze kennisgeving wwdïaiekening gesteld in kolom h van het register I. §7. De „volets d'entrée" en de „volets de sortie" worden bij het register I bewaard. „, t tt m Ae daarbij behoorende S=r-ÏÏ tp^nT^^niwd ^en „volets d'entrée' . exemplaar van een Carnet, dat 113 Bijlage VI D. of vermoed wordt, dat zij het fransch niet voldoende machtig zijn om den inhoud van het Carnet in den origineelen tekst te kunnen lezen. Ook de Directeurs overtuigen zich bij gelegenheid van hunne kantoorbezoeken van een juiste uitvoering der gegeven voorschriften. 1. Hiervoor is thans te lezen § 25, lett. c, der resolutie van 6 Dec. 1915, no. 85, V. v. V. no. 601. De registers I en U kunnen, met daarbij behoorende bescheiden, na vyf jaren — het jaar, waartoe zn laatstelijk betrekking hebben, niet medegerekend — vernietigd worden, doch alleen na bekomen machtiging van den Inspecteur. Tarief van Invoerrechten. 8 BIJLAGE VIL Verbod van in- en doorvoer van vee, enz. WET VAN 20 JULI 1870, S. No. 131, ' no 1577e*t 3 Febr. 1902, S. no. 14, V. no. 31. * ■* art 1F» Wanneer bii het bestaan buitenslands eener Excerpt uit art. 15. wanneer, uy d vee8tapel besmettelijke veeziekte de zorgjoov het behoudl varl den ^ en voor de gezondheid der ^^^^S^^Sm^ huiden, in-endoorvoeryanbuitens^ en voor. Krachtens voormeld wetsartikel zijn de navolgende bepalingen vastgesteld: A. KON. BESLUIT VAN 8 DEC. 1870, S. No. 194, V. No. 188. Art. 1. De in- en doorvoej- van Jfl^JiS^^ XS?/,a1'(5) (6) van genoemde dieren is verboden (7-9). 1 Gezouten versche huiden zijn in het verbod begrepen. Res. 27 Januari Zongedroogde of gezou£^^ST^^fiS^^ * nog de onbewerkte wol bevatten. Res. f ^P™. 'kunnen zonder n0Lzo«^ en gedroogde huiden ^$™£^)J?g? U Aprtf dispensatie worden toegelaten fles./7 Januari jo/ , no. 91, en 29 Mei 1893 no. 8 y n0 191 Ook volgens de res. van,11Maart 1913,,no. 4^dsb van vallen oud-gezouten runderhu den ^t onder de ver ^ art. 1 en zijn daaronder te verstaan huiden waarop aan vlakte geen bloederige, bestanddeelen, maar slechts penei gelost zout aanwezig zijn. 2. Het verbod is ook van toepassing op ^Jfifr^^e™ vervaardiging van hondenvleeschbrood. Res. ÓU Mei 115 Bijlage VII. 3. Gedroogd of gerookt vleesch kan vrijelijk worden ingevoerd. Res. 24 Sept. 1870, no. 39, V. no. 145, in verband met de res. van 27 Dec. 1870, no. 61, V. no. 189. 4. Het verbod heeft geen betrekking op z.g. bloot- of gewasschen wol, alsmede niet op kunstwol, uit lompen vervaardigd, en gekalkt haar (a). Zie de res. van 10 Oct. 1870, no. 90, V. no. 162, in verband met de Aanvulling, geplaatst in de Off. Verz. van 1870 na no. 164. (a) Namelijk blootwol, die schoon gewasschen is. Wol, bezet met faecale stoffen en andere onreinheden moet voor de toepassing van het Kon. besluit van 8 Dec. 1870, S. no. 194, V. no. 188, beschouwd worden als onbewerkt en kan dus alléén ten invoer worden toegelaten, wanneer daarvoor dispensatie is verleend. Res. IS Oct. 1871, no. 4, V. no. 116. 6. Invoer van beenderen is verboden. Res. 11 Juli 1889, no. 8. 6. De in- en doorvoer van beenderenmeel is blijkens de res. van 31 Juü 1878, no. 74, V. no. 51, niet verboden. Evenmin de in- en doorvoer van bloedmelassevoeder, blijkens de res. van 6 Juni 1903, nb. 46, V. no. 50. 7. Zonder dispensatie kunnen ten invoer worden toegelaten gedresseerde dieren, o.a. stieren, geiten, varkens (a), bestemd om daarmede in een circus, enz. voorstellingen te geven, indien bij den Inspecteur of zijn plaatsvervanger geen reden bestaat om die bestemming te betwijfelen en bovendien door den invoerder voldoende wordt aangetoond, dat het vervoer zal plaats hebben streng afgescheiden van ander vee. In denzelfden geest kan worden gehandeld met dieren, bestemd voor diergaarden. Res. 29 Aug. 1898, no. 1. Onder de hiervoren vermelde dieren vallen niet die, welke slechts door afwijkingen in den lichaamsbouw zich van hun soortgenooten onderscheiden. Dus is niet zonder dispensatie toe te laten een z.g. wonderkoe, te weten een koe met zes pooten, die ingevoerd wordt om hier te lande op kermissen ter bezichtiging te worden gesteld. Res. 24 Juli 1911, no. 21. (a) Verg. onderdeel B dezer bijlage. 8. Het verbod strekt zich niet uit tot de aanverwante dieren, zooals herten, lama's, antilopen, alpaca's en dergelijke, noch tot de van deze dieren afkomstige artikelen, zoodat deze zonder dispensatie kunnen worden toegelaten. Res. 29 Aug. 1898, no. 1. 9. Nopens de maatregelen tot handhaving van de verbodsbepalingen in zake verboden invoer van vee, enz., wordt verwezen naar de res. van 29 Juni 1866, no. 4, V. no. 104, in verband met de res. van 12 Sept. 1870, no. 38, V. no. 131; 24 Sept. 1870, no. 39, V. no. 145, in fine ; 27 Dec. 1870, no. 61, V. no. 189, het Kon. besluit van 25 Febr. 1877, no. 25, V. no. 21, de res. van 4 Febr. 1903, no. 6, V. no. 20 en de res. van 7 Mei 1913, no. 68, V. v. V. no. 211. Art. 2. Dit verbod is niet van toepassing op gezouten vleesch, wol, haar, hoornen en klauwen, rechtstreeks aangevoerd uit landen buiten Europa. Art. 3. Wanneer bijzondere redenen een afwijking van dit verbod noodzakelijk maken, kan Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en Bijlage Vn. 116 Handel (1) zoodanige afwijking toestaan, onder de noodige voorzorgen Tegen overbrenging der besmetting en met medewerking van Onzen Minister van Financiën (2). 1. In overeenstemming gebracht met de Kon besluiten vani7Sept. 1905, S no 264 en 17 Febr. 1906, S. no. 35, de wet van 28 Aprd 1906, S. no. 1UO, en het Kon. besluit van 25 Juni 1906, S. no. 135. 2. Zie de onderdeelen E—G dezer bijlage. Bij beschikking van den Minister van Binnenlandscbe Zaken 11 Oct 1899 no. 5989, afd. Landbouw, gewnzigd door die van den Minister vanLandbouw, Nijverheid en Handel van 7 Maart 1911 en 1 Aprd llll^nn regelen vastgesteld, waarnaar, ten behoeve van den invoer van venter beweiding of beakkering van grenslanderaen, afwuking^wordt toegestaan van de Kon. besluiten van 8 Dec.1870 S. no. 194, V. no. 188. ' en van 14 Aug. 1888, S. no. 142, V. no. 96 (a). (o) Zie dit laatstgenoemde Kon. besluit in onderdeel B hierna. B. KON. BESLUIT VAN i4 AUG. 1888, S. No. 142, V. No. 96. Art 1 De in- en doorvoer van buitenslands van varkens (1), van versch en gezouten varkensvleesch en van ongesmoüen vet, klauwen, mest (2) en vérderen afval van varkens is verboden (3—5). 1. Het verbod heeft geen betrekking op wilde ^ noch oj. versche «wnuten of gedroogde huiden dezer dieren. Res. 29 Aug. no. ï. g Zte nopenf gedresseerde varkens en nopens varkens bestemd voor diergaarTen, alnt. 7 op art. 1 in onderdeel A dezer bijlage. 2. Onder de benaming varkensvleesch is ook spek te begrijpen. Res. 27 Sept. 1901, no. 63. 3 Invoer van varkenshaar, ook wanneer dit is gedroogd, ^mede van 3' la^kensblazm, zoowel versch en gezouten, als gedroogd of gerookt, is verboden. Res. 4 Oct. 1888, no. 16. 4. Varkenshaar, bewerkt voor de *^JfiJg%^ het verbod van in- en doorvoer. Res. 3 April 1889, no. *ö, v.no.t,i. 5. Zie hierbij ook aantt. 5, 6 en 9 op art. 1 in onderdeel A dezer bijlage. Art 2. Wanneer bijzondere redenen een afwijking van dit verbod ««n£»Miik maken kan Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en ssSÏÏ^iSm^i^van °nzen Mini8ter van FinanClënCr ïanige afwijWng toestaan, onder de noodige voorzorgen tegen overbrenging van besmetting (2). 1. Zie aant. 1 op art. 3 in onderdeel A hiervoor. 2 Omtrent de toegestane afwijkingen, zie men de verwijzing in aant. 2 op art. 3 van onderdeel A hiervoor. 117 C. Bijlage VII. KON. BESLUIT VAN 22 JUNI 1896, S. No. 98, V. No. 70. Art. 1. De in- en doorvoer van eenhoevige dieren en van vleesch, van die dieren afkomstig, is verboden uit landen of streken, door de Ministers van Landbouw, Nijverheid én Handel (1) en van Financiën aan te wijzen (2). 1. Zie aant. 1 op art. 3 in onderdeel A dezer bijlage. 2. De in- en doorvoer van vleesch, afkomstig van eenhoevige dieren, is verboden bij onderdeel II der res. van 19 Sept. 1913, no. 83, V. v. V. no. 291 ; zie onderdeel F dezer bijlage. Art. 2. De aanwijzingen worden door plaatsing in de Nederlandsche Staatscourant ter algemeene kennis gebracht; intrekking of verandering der aanwijzingen geschiedt op gelijke wyze. Art. 3. De aanwijzingen kunnen tevens voorschriften behelzen omtrent uitzonderingen, welke op het uitgevaardigde verbod zullen worden toegelaten. Res. van 25 Sept. 1919, no. 137, V. v. V. no. 1155. Verboden wordt de in- en doorvoer uit het buitenland van eenhoevige dieren. Dit verbod is niet toepasselijk: I. wat den invoer betreft: a. op eenhoevige dieren bij gebruik in grensverkeer, ten aanzien van welke kan worden vertoond eene ambtelijke verklaring van de overheid van de plaats van herkomst ten bewijze, dat zij voor bedoeld verkeer gebezigd worden; b. op eenhoevige dieren, ten aanzien waarvan aan het eerste kantoor overgelegd wordt eene bijzondere vergunning van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; II. wat den doorvoer betreft: op eenhoevige dieren, welke afgescheiden van andere eenhoevige dieren, c.q. terstond na de overlading uit het schip, vervoerd worden per spoor, zonder (verdere) overlading, in afzonderlijke, gesloten en verzegelde wagens (1); wat den rechtstreekschen doorvoer en het vervoer in verzegelde wagens betreft, kan door den districtsveearts of, overeenkomstig zijne aanwijzing, door een zijner plaatsvervangers afwijking worden toegestaan voor paarden van zoodanige waarde en hoedanigheid, dat zij uit den aard der zaak geen gevaar voor besmetting opleveren. 1. Blijkens een aanteekening ,voorkomende in de Off. Verz. op de vervallen res. V. 1901, no. 75, zal de hierbedoelde verzegeling van wagens moeten geschieden door ambtenaren der invoerrechten. Bijlage VII. 118 D. KON. BESLUIT VAN 3 MEI 1905, S. No. 132, V. No. 77. In- en doorvoer van hout. Art 1 De in- en doorvoer van hout, hetwelk gediend heeft voor rtdUntvkn vee! is verboden uit landen of streken door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel aan te wijzen (1). 1. Zie aant. 1 op art. 3 in onderdeel A dezer bijlage. Art. 2. De aanwijzingen worden enz. Art 3 De aanwijzingen kunnen tevens voorschriften behelzen xjmtre^mLnderin^? welke op het uitgevaardigde verbod zullen worden toegelaten. Res. van 30 Mei 1905, no. 48, V. no. 78. De in- en doorvoer uit België van hout, hetwelk gediend heeft voor stalling van vee, wordt verboden. Dit verbod is niet toepasselijk: I Wat den invoer betreft: Ïï?£5£toïï5 van den districtsveearts of diens plaatsvervanger. II Wat den doorvoer betreft: wagen, hetzij per schip in een afgezonderd gedeelte. Off. Verz. E. Res. van 12 Mei 1900, no. 66, V. no. 38. Afwijking van het verbod van in- en doorvoer van schapen, bokken, 86 torenscharpT bSteSS^ varkens (ten hoogste vier stuks van diS ^^^^^= 119 Bijlage TH. de dieren tijdens het verblijf bier te lande afgezonderd blijven van ander vee en niet gelost worden. Ingeval een der dieren tijdens het verblijf hier te lande sterft of in nood wordt geslacht, is de eigenaar of houder verplicht hiervan onmiddellijk aan den districtsveearts kennis te geven en moet alles, wat tot het gestorven of geslachte dier behoort, aan boord blijven, totdat dienaangaande door den districtsveearts zal zijn beslist. F. Res. van 19 Sept. 1913, no. 83, V. v. V. no. 291. In- en doorvoer van artikelen, afkomstig van vee. De Ministers van Landbouw, Nijverheid en Handel en van Financiën; Gelet op de Koninklijke besluiten van 8 December 1870, S. no. 194 (V. no. 188), 14 Augustus 1888, S. no. 142 (V. no. 96), 22 Juni 1896, S. no. 98 (V. no. 70) en 25 Juni 1906, S. no. 135; Hebben goedgevonden: met ingang van 1 Januari 1914 I. In te trekken alle, op voornoemde besluiten steunende, met betrekking tot den in- en doorvoer van artikelen, afkomstig van rundvee, schapen, bokken, geiten, varkens en eenhoevige dieren, genomen beschikkingen en uitgevaardigde voorschriften; II. te bepalen, dat verboden is de in- en doorvoer van vleesch, afkomstig van eenhoevige dieren (1); 1. Gedroogd vleesch, in stukjes, bestemd voor de vervaardiging van hondenvleeschbrood, valt ook onder de verbodsbepaling, blijkens de res. van 30 Mei 1902, no. 6. III. in werking te stellen de navolgende Regelen, waarnaar, ten behoeve van den in- en doorvoer van artikelen, afkomstig van rundvee, schapen, bokken, geiten, varkens en eenhoevige dieren, afwijking wordt toegestaan van de verbodsbepalingen, vervat in artikel 1 van het Koninklijk besluit van 8 December 1870, S. no. 194, in art. 1 van het Koninklijk besluit van 14 Augustus 1888, S. no. 142, alsmede in deze beschikking sub II. Art. 1. Afwijking van het verbod van invoer wordt toegestaan ten aanzien van versche huiden, versch en gezouten vleesch, ongesmolten vet, onbewerkte wol, onbewerkt haar, klauwen, hoornen en van allen afval, met uitzondering van mest, van rundvee, schapen, bokken en geiten, voorts van versch en gezouten vleesch, ongesmolten vet, klauwen en verderen afval, met uitzondering van mest, van varkens alsmede van vleesch, afkomstig van eenhoevige dieren (1), onder voorwaarde: BIJLAGE IX. Bepalingen ter uitvoering der overeenkomst tot wering der druifluis (phyUoxera), gesloten te Bern den 3en Nov. 1881 (zie de wetten van 6 Dec. 1883, S. no. 178; 6 Dec. 1883, S. no. 181, V. 1884, no. 3; 26 Oct. 1889, S. no. 134, en 15 April 1890, S. no. 48, V. no. 29). KON. BESLUIT VAN 24 DEC. 1883, S. No. 248, V. 1884, No. 3. Art. 1. Het ter uitvoering van bovengenoemde overeenkomst vereischte toezicht op de wijngaarden, boomkweekerijen van eiken aard, tuinen en broeikassen wordt opgedragen aan door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel (1) aangewezen officieele deskundigen (2). De werkzaamheden dezer deskundigen en dé door hen daarvoor te genieten belooningen worden door Onzen genoemden Minister geregeld. 1. Gewijzigd in overeenstemming met de Kon. besluiten van 7 Sept. 1905, S. no. 264, en 17 Febr. 1906, S. no. 35, de wet van 28 April 1906, S. no. 100 en het Kon. besluit van 25 Juni 1906, S. no. 135. 2. Zie aant. 2 op art. 6 hierna. Art. 2. Wjjn, druiven, rozijnen, wijnmoer, druivepitten, afgesneden bloemen, groenten (versche en gedroogde), bloembollen, zaden en vruchten van allerlei aard, worden tot den invoer en doorvoer toegelaten, zonder dat de afzenders bijzondere formaliteiten behoeven in acht te nemen. Tafeldruiven mogen alleen in- en doorgevoerd worden in goed gesloten doch gemakkelijk te onderzoeken doozen, kisten of manden (1—3). Wijndruiven mogen alleen gestampt en in goed gesloten vaten van •den inhoud van ten minste 5 HL. in- en doorgevoerd worden. Druivenmoer mag alleen in goed gesloten kisten of vaten in- en doorgevoerd worden. De vaten moeten zoodanig schoongemaakt zijn, dat er zich geen aarde of gedeelten van den wijnstok aan bevinden (4) (5). 1. Ook in ronde kisten, den vorm hebbende van een vat, doch met een deksel gesloten, dat er gemakkelijk kan worden afgelicht. De bedoeling is toch m art. 2 uit te zonderen vaten, omdat ze het onderzoek bemoeielijken. Res. 19 Oct. 1900, no. 91. 2. Tafeldruiven kunnen worden toegelaten ook al zijn zij voorzien van ranken van hoogstens 10 centimeter lengte. Res. 24 Aug. 1909, no. 14. 126 Ti- bladeren -^^fi^S» ^«alTIÏ ^Z^ZuZ'lSU, no. k V. no, 3. 4. Art. 2 is toepasselijk op zendingen J^JJ^Sfï^ta,,» de verpakking is voldaan. §5 alsvoren. 6 Zie, omtrent zendingen, die aan de bepalingen van art. 2 niet beant' woorden, art. 7 hierna, met aant. 1. 3SÏ£^SJS "aiegdoor de phvUoxem * — gaardranken, afkomstig J™*11' 0frkregen vergunning van Onzen ^S^TXZi^^T^ op die Storen of in de daartoe ^^^\^^\onie^ mei schroeven goed 1 Zie aant. 1 op art. 1. , Art. 3 is toepassehjk op zendingen van elke herkomst. § 5 «V res. van 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. 3 Zie, omtrent zendingen, die aan de bepalingen van axt. 3 niet beant' woorden, art. 7 hierna, met aant. U J^ald^^^^ gaardbladeren bevatten (1). 1. Art. 4 is toepasselijk: » ^^^S^^'tr^^ ^ Het verbod van. art. 4 is ^rneen , go ^ gevonden, worden wijnstokken of ^^^f^^St. I ^ der res. van behandeld volgens § 2 (zie art. / nieiu», 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. Art. 5. De in- en doorvoerw planten ^eljmf ^tlrtt SmNlv^SrH.n^V^%tano«n n.n te wijzen k.nl°Z voorwaarden Jhefvr»e«»^SV« Uen; 127 Bijlage IX. 2. de zendingen moeten vergezeld zijn van: A. een verklaring, geteekend door den afzender, houdende: a. aanwijzing van de plaats van bestemming en van het adres van hem, voor wien de bezending bestemd is; b. verklaring, dat de inhoud geheel uit de inrichting van den afzender afkomstig is; c. verklaring, dat de bezending geen wijngaardplanten bevat; d. vermelding of in de bezending planten met aardkluiten zijn. B. eene verklaring van het bevoegd gezag, gegrond op het getuigschrift van eenen officieelen deskundige, waaruit blijkt: a. dat de bezending afkomstig is van een terrein (open of gesloten), van eiken wijnstok gescheiden door eene tusschenruimte van ten minste 20 Meter of door eenig ander beletsel voor de wortels, door het bevoegde gezag voldoende geacht; b. dat op dit terrein zelf geen wijnstok wordt gevonden; c. dat-daarop geene bewaarplaats van dergelijke planten aanwezig is; d. dat wanneer zich daarop aangetaste wijnstokken hebben bevonden, er eene algeheele uitroeiing, herhaalde ontsmetting en gedurende 3 jaren onderzoekingen hebben plaats gehad, welke de volkomen vernietiging van het insect en van de wortels waarborgen. Bij zendingen, afkomstig uit eene inrichting, welke op de ingevolge art. 9, no. 6, der internationale overeenkomst tot wering der druifluis bekend gemaakte lijsten zijn gebracht (9), wordt overlegging van de sub B genoemde verklaring niet geëischt (10). 1. Hieronder zijn alleen te verstaan levende planten, heesters en gewassen. Voor gedroogde en geprepareerde plantendeelen behooren geen verklaringen, als omschreven in art. 5, gevorderd te worden. Res. 15 Juli 1905, no. 10. Maren- (mistel-) takken kunnen vrij worden ingevoerd, daar die in het wild levende woekerplanten niet behooren tot de gewassen, bedoeld in art. 5. Res. 25 Maart 1911, no. 41. Wilde rozestammen in het vrije veld verzameld, herkomstig uit landen, die bij de internationale druifluisconventie zijn aangesloten, kunnen ten invoer worden toegelaten, nadat zij op kosten van belanghebbende door een officieelen deskundige (a) zijn onderzocht en vrij van druifluis zijn bevonden. Res. 25 Nov. 1907, no. 92. (a) Zie art. 6 hierna met aant. 2. Nader is bij res. van 27 Juli 1909, no. 33 te kennen gegeven, dat de wilde rozestammen ook kunnen worden toegelaten, indien de zending vergezeld gaat van een verklaring, geteekend en afgegeven door het bevoegd gezag in de gemeente, waar deze stammen zijn verzameld, wanneer uit die verklaring die herkomst blijkt en tevens dat in die gemeente, voor zoover bekend, geen druifluis voorkomt. Bij gemis van zoodanige verklaring moet de regel gevolgd worden, aangegeven bij voormelde resolutie van 25 Nov. 1907, no. 92. 2. Kleine planten, niet tot de categorie van den wijnstok behoorende, en bloemen in potten, door reizigers als handbagage medegebracht, kunnen in elke verpakking en zonder eenige formaliteit worden toegelaten. §4 der res. van 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. 128 Bijlage IX. * Hrf Kon besluit vindt geen toepassing op landbouwproducten, als granen b^^SS^^;^ar heeft enkel betrekking op de voortbrengselen van wijngaarden, boomkweekerijen, tuinen en broeikassen. § I alsvoren. 'i. Zie aant. 1 op art. 1 hiervoor. k Hpt eer8te lid van dit artikel is opgenomen, zooals het thans luidt, 6' ^S?«Cl vS het Kon. besluit van 26 Mei 1894, S. no. 66, V. no. 57. 6 De in- en doorvoer van de bedoelde gewassen zal mogen geschieden h.-S?ii*nt.G^-%VlBdrioVt"Kl&?), Wernhout, b\ e r k r a d e,^ a s van Gent (d O ud-Vr o e n hoven (d) CaberJU BeuseK/), L o c h t (g), G o ir le (grens) (h) K a u e l f e n r u g (i), B e r g (Limburg) (ƒ , N ï e u w-N a men (k), Stampr oy S) , Koewacht (m), Roosteren (n) en F. ah eek (gem. Hüvarenbeek) (o). .21 voorts voor zooveel die invoer geschiedt langs de spoorwegen (p) anl daarvr aangewezen losplaatsen (?). i?es. 18 Juni 1894, no. 39, V. no. 57. , , . . Verder ziin nog aangewezen de kantoren. K o?t e n Ses. Ï6 OcUl894, no. 67, V. no. 96. clniïiweT'Res. 28 Nov. 1894, no. 87, V. no. 112. ?6 Piiur Res 16 Aug. 1895, no. 118, V. no. 88. Ie dPe (Zedaid)" 19 L. 19Ü, no. 121, V. ,. V. no. 463. Vil l r jftït (ÏSZ V 1 o d r o^(S t at i i^^l^^sj^m^kantoor Philippine. Res. 15 Aprü 1899, no. 78, V. no. W. r Alsvoren bi] res. van 15 April 1899, no. 78 , V. no.. i « e| s=it sa «s a i ssa - «-» l,,Hrt^r■J^fwA*^*'u**,,,' ! Akvoren bii res. van 25 Januari 1908, no. 78, V. no. 12. • ivoren b res van 8 Oct. 1908, no. 47, V. no. 129 Alsvoren bi res. van 28 Nov. 1908, no. 57, V. no. 155. Yi.\ Msvoren bii res. van 10 JuU 1909, no. 28, V. no. 110. \l Akvoren b res van 14 Juli 1910, no. 25 V. no. 105 lm) Akvoïen bi res. van 15 April 1911, no. 92 V. no. 89 ffi' Alsvoren bi] res. van 20 Januari 1912, no. 87, V. »o. 3. . .. .„., |o| Aangewezen voor in- en doorvoer langs tramwegen b»j res. van 13 April 1912, 22 Aug. 1906, no. 66, V. no. 126. 129 Bijlage IX. (o) Zie dienaangaande het Kon: besluit Tan 15 April 1872, S. no. 47, V. no. 36 met de latere aanvullingen. Als losplaatsen bij invoer met spoortreinen zijn aangewezen : 7. Bij aangifte tot in- en doorvoer langs niet aangewezen kantoren, wordt verwezen naar art. 7 hierna met aant. 1. 8. Zie, nopens in het buitenland afgewezen zendingen, die hier te lande terugkomen, aant. 3 op art. 7 hierna. 9. Om dit te kunnen beoordeelen zal aan de kantoren en losplaatsen, welke voor den in- en doorvoer van planten, heesters en gewassen zijn opengesteld, een exemplaar van die lijsten worden toegezonden. Res. 30 Dec. 1889, no. 70, V. no. 124. 10. Het laatste üd is aan art. 5 toegevoegd bij Kon. besluit van 14 Dec. 1889, S. no. 178, V. no. 124. Art. 6. Zendingen als bedoeld in het vorige artikel, afkomstig uit Rijken, die niet tot de overeenkomst zijn toegetreden (1), en welke niet vergezeld zijn van de in dat artikel genoemde verklaringen, worden niet aan den geadresseerde afgeleverd dan nadat zij op zijne kosten door een der krachtens art. 1 benoemde deskundigen zijn onderzocht (2—4). Bij den invoer worden aan de ambtenaren der invoerrechten op hunne aanvraag de vrachtbrieven of andere papieren vertoond, waaruit van de herkomst der zendingen blijkt. 1. Bij aanvoer van de in artt. 5 en 6 bedoelde planten, heesters en gewassen moet worden onderscheiden of ze afkomstig zijn uit landen, toegetreden tot de overeenkomst of niet. Tot dusver zjjn, behalve Nederland, toegetreden Duitschland, Oostenrij k-H o n g a r ij e, F r a n k r ij k, P o r t u- Tatief van Invoerrechten. 9 Almelo; Amsterdam; Arnhem; Baarle-Nassau ; Bergen op Zoom ; Broekheurne; Caberg (gem. Oud-Vroenhoven) Coevorden ; Dordrecht; Eede ; Eysden, station; Eindhoven; Enschede; Gendringen; Gennep ; Gorinchem ; 's-Gravenhage ; Groningen; Haarlem; Harlingen; Hazeldonk (gem. Rijsbergen) 's-Heerenberg ; Hengelo (O.) ; 's-Hertogenbosch; Hoek van Holland ; Hulst; Kampen; Kerkrade, station ; Leeuwarden ; Leiden; Maastricht; Meppel; Middelburg; Neder-Canne (gem. Oud-Vroonhoven) ; Nieuweschans, station; Nijmegen; Oldenzaal; Ossendrecht; Oud-Vroenhoven; Reusel; Roermond; Roosendaal; Rotterdam; Sas van Oent; Simpelveld; Ter Neuzen; Tilburg; Utrecht; Valkenswaard; Veldzicht; Venlo, station; Vlissingen; Weert; Wernhout; Wijck, station; Winschoten; Winterswijk; Zevenaar; Zutphen, en Zwolle. 130 Bijlage IX. . «al 7 witserland, België en Luxemburg (a). tilj mloeru" en dezer landen wofden de goederen vrijgegeven op vertoon van de bii art. 5 voorgeschreven verklaringen, (b). Kunnen deze niet wordêï^overgelegd, dar! moeten de planten, enz. worden terug- SS m^Len^^ breurfnfTan den nSatïgen vervoerder §6, eerste en tweede Ud, der res. van 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. (o) Nader zijn nog toegetreden: 8 e r v i ë. Re»: 7 Nov. 1884, no. 60, V no. 114 ; Spanje. Res. 18 Juni 1891, no. 49, V. no 68, en R u m e n i S. Re*. 23 Januari 1892, no. 73, V. no. 10. Alsmede Italië. (6) Indien de planten ten invoer bestemd zijn fa.er K««hb«™nTt\e^hi1fd\e, ^££J?%^j^. t irderen naar 2. De namen der officieele deskundigen ^ ^tff^^ym^ 28 Nov. 1908, no. 51, aangevuld bij res. van 27 Mei 1909, no. W, van^ Febr. 1911, no 51, van 9 Juni 1911, no. 125 en van 2 Oct. nu, no. *o. 3. In het algemeen zal het in dit artikel voorgeschreven onderzoek moeten geschieden ter plaatse van invoer. h0iaIlf, van den Riiinvoer oer spoor kan echter — indien dit in het belang van oen PP?dresTeerdePseacht wordt - doorzending op volglijst naar een nadere zoek te doen plaats vinden. Res. 28 Nov. 1908, no. 51. i. Nopens het instellen van bekeuring wanneer zendingen in^strijdmet artt. 6 en 8 aan de geadresseerden worden a{geleverd of ten vervoer worden aangenomen, wordt verwezen naar § 3 der in aam. ï mer aangenaaide resolutie. Art 7 De aan een douanekantoor wegens overtreding der bepalingen van dit besluit aangehouden goederen worden op kosten van den rechthebbende naar de plaats van herkomst teruggezonden (1) De terugzending heeft plaats ^^^^^%S^ deren ten in- of doorvoer aangeeft (2) Heeft er geene aang F > of weigert de aangever ze terug te zenden, dan worden zij door verman ^oo™?^ waarop door den. geraadpleegden luizen of verdachte sporen van het insect gevonden ^ de verpakking terstond en op de plaats zelve door^branding >emietga. In ditPgeval wordt een proces-verbaal opgemaakt en aan de Regeering van het land van herkomst gezonden (3). 1. Bezendingen, die niet beantwoorden aan de ^P^^^/l^S^an 3 of 4, worden, ingevolge art. 7, aangehouden en naar d g herkomst teruggezonden of ter vermetigmg aan de politie overgtg !31 Bijlage IX. Instelling van bekeuring komt in deze gevallen niet te pas. Op dezelfde wijs wordt gehandeld bij aangifte tot in- of doorvoer langs niet aangewezen kantoren. § 2 der res. van 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. 2. Door den aangever, in dit artikel genoemd, moet worden verstaan de maatschappij of andere vervoerder, die de vrachtlijst heeft ingeleverd. Ingeval van terugzending van goederen geeft de Ontvanger een verklaring mede, waaruit van de aanhouding en terugzending blijkt, opdat de douane in het land van herkomst en van doorvoer ze als teruggezonden goederen kan herkennen. § 6, derde lid, alsvoren. 3. Indien omgekeerd gewassen uit Nederland, in het buitenland afgewezen, hier te lande terugkomen, zullen deze goederen, tenzij aangaande dé eenzelvigheid gegronde twijfel bestaat, hier te lande worden toegelaten, zoo noodig onder verzekering van wederuitvoer naar het land van herkomst (art. 8 der overeenkomst). § 6, laatste lid, alsvoren. Art. 8. Belanghebbenden die zendingen, als bedoeld in art. 5, naar Rijken, die tot de overeenkomst zijn toegetreden, wenschen uit te voeren, wenden zich voor het onderzoek van hunne boomkweekerijen, tuinen of broeikassen, bij verzoekschrift tot Onzen Commissaris in de provincie, door wien dat onderzoek aan een der volgens art. 1 aangewezen officieele deskundigen wordt opgedragen. De ambtelijke verklaringen, welke de zendingen moeten vergezellen» worden op grond van de getuigschriften der deskundigen door de burgemeesters afgegeven. De bedoelde zendingen worden door de spoorwegondernemingen niet ten vervoer aangenomen, zoo zij niet vergezeld zijn van verklaringen, als in art. 5 vermeld (1) (2). 1. De bepalingen van art. 8 komen alleen te pas bij uitvoer naar landen die tot de overeenkomst zijn toegetreden; zendingen naar Engeland bijv. mogen dus zonder verklaringen ten uitvoer worden aangenomen. Ambtenaren der invoerrechten kunnen zich overigens bij den uitvoer in het algemeen bepalen tot het houden van toezicht op de naleving der voorgeschreven formaliteiten, ook bij de inlading. Onderzoek van uitgaande stukgoederen en vervoermiddelen komt alleen te pas bij bijzonder vermoeden van misbruik. § 7 der res. van 7 Januari 1884, no. 17, V. no. 3. Bij overlading ten doorvoer wordt insgelijks op de bepalingen der conventie en van het besluit gelet en zooveel noodig overeenkomstig het vorenstaande gehandeld. §8 alsvoren. 2. Zie, nopens het instellen van bekeuring, aant. 4 op art. 6 hiervoor. Art. 9. Mocht te eeniger tijd de aanwezigheid van de druifluis binnen het Rijk blijken, dan zullen door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel (1) de noodige maatregelen van ontsmetting worden bevolen. In dat geval is elk vervoer van planten, struiken en gewassen uit de kringen, voor zooveel noodig door Onzen genoemden Minister aan te wijzen, verboden. 1. Zie aant. 1 op art. 1 hiervoor. Bijlage IX. * Art 10. Met de handhaving der bepalingen van dit besluit zijn belast de officieele deskundigen, in art. 1 bedoeld, de ambtenaren en beambten der Rijks- en Gemeentepolitie, en de ambtenaren der invoerrechten. 140 Aar. Varkenstroggen van gegoten cement kiezel en zand. Res, 2 Mei 1914 no. 114, V. v. V. no. 405, sub «. _ ... »j Vuurvaste Steen en, aan enkele zijden verglaasd (b). Res. 15 Oct. 1887, no. 36. tb) Niet verglaasd lijnde, worden deze steenen niet aan invoerrecht onderworpen. Bel 16 A^g. 1892, no. 74, en 19 Febr. 1896, no. 86. Vuurvaste steenen voor vulkachels. Res. 15 Januari 1896, Vrur^tïif.iSnVp-otten met een door een vuurVvaïeVopte duiten opening, 'bestemd vo^gaten m gasovens, ten einde de hitte te kunnen controleeren. Res. 17 Juni 1WU, no. a/, V. no. 99, sub 1. 7. Zie hierbij het artikel Tegels. 8 Aarden pijpen en buizen, dienende voor waterleiding, riolen, d'«neer«n (fl?en Seliike (b), behooren, ook dan, wanneer ze van gedroogd iimStlS^Jrfigd, tot den tariefpost Aardewerk, pottenbakkerswerk. Res. 17 Oct. 1883, no. 6, V. no. 96. la) Ook bij res. van 8 Mei 1899, no. 62, zijn aarden draineerbuaen aan een in voorrecht van 5 pet. onderworpen. schikt onder Aardewerk, poUenbakkerswerk. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. 10. Hieronder worden ook begrepen die ^***pg* welke met caoutchouc gemonteerd zijn. Res. 19 Sept. 1861, no. W. 11. Niet verglaasde tichelsteenen zyn als gebakken stem vrij van invoerrecht ~^^«A±SJX■ dakpannen gerangschikt onder pottenbakkerswerk. AARDGLOBES. Zie Globes. 5 pet. AARD- of GRONDNOTEN. Zie >pnder Noten. AARDOLIËN. Zie aant. 2 op Olie. 100 kgr. f 0.66. AARDW^ Cceserine). Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 1. Vrij. 141 Abd—Ace. ABDIJSTROOP. Zie Medicinale stropen in aant. 1, noot i, op Suiker. ABOL. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ABOL, WHITE'S SUPERIOR INSECTICIDE. Zie onder Plantenreinigingsmiddelen. ABRAUMSALZ. Zie aant. 5 op Zout, alsmede het artikel Kalizouten in aant. 2 op Mest. ABRIKOZEN, in luchtdichte bussen, enz. Zie aant. 13 op Koekbw. ABRIKOZENMOES. Zie Vruchtenmoes in aant. 6 op Vruchten. ABRIKOZENPASTA. Zie aant. 6 op Vruchten. ABRIKOZENPULP. Zie aant. 13 op Koekbw. ABRIKOZEPITTEN. Zie aant. 1 op Amandelen. 100 kgr. / 4.—. ABSHAUBBIN'S WATTEN. Zie aant. 1 op Watten. Vrij. ABSORBINE. Zie aant. 13 op Gedistilleerd, houtgeest, enz. ACCUMULATOREN. De transportabele zijn aan invoerrecht onderworpen (1); de stationnaire (2) zijn onder de fabriekswerktuigen te rangschikken (3). Afzonderlijk ingevoerde looden platen of andere looden onderdeelen van accumulatoren kunnen vrij van rechten worden toegelaten. Andere afzonderlijk ingevoerde onderdeelen dier toestellen zijn belast (4), hetzij naar het hoofdbestanddeel, hetzij als physische instrumenten, tenzij die onderdeelen, zooals bijv. de houten isolatoren die enkel uit gezaagd en geschaafd hout bestaan, vrij van rechten ten invoer moeten worden toegelaten (5—6). Res. 29 Oct. 1906, no. 84, V. no. 163. Ook afzonderlijk ingevoerde, niet alreeds in de res. van 29 Oct. 1906, no. 84, V. no. 163, als van invoerrecht vrijgesteld genoemde onderdeelen van stationnaire accumulatoren kunnen vrij van invoerrecht toegelaten worden, wanneer hun bestemming als zoodanig ten genoegen der visiteerende ambtenaren, desverlangd door het overleggen van teekeningen, bestelorders en andere bescheiden, bij de visitatie wordt aangetoond. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub. 22. 1. Bij res. van 8 Nov. 1890, no. 62, V. no. 113, werden accumulatoren ter verzameling en overbrenging van electriciteit, naar hun aard gerangschikt onder Instrumenten, physische. 2. Zie, nopens de bestemming en het onderscheid tusschen de beide soorten van accumulatoren de hierboven aangehaalde res. van 29 Oct. 1906, no. 84, V. no. 163, welke mede bepaalt, dat in geval van twijfel omtrent de soort, wanneer de aangever beweert dat stationnaire accumulatoren worden ingevoerd, lossing onder borgstelling kan worden toegestaan en zoo noodig de beslissing van den Minister kan worden ingeroepen. 3. Ongeacht hun feitelijke bestemming. Res. 8 April 1919, no. 122. 4. Op zich zelf belaste onderdeelen van stationnaire accumulatoren kunnen echter wanneer hun bestemming als zoodanig op den voet van V. v. V. no. 389 (a) blijkt, ook bij afzonderlijken invoer voortaan vrij van invoerrecht worden toegelaten. Res. 28 Dec. 1920, no. 334. (a) Opgenomen in aant. 1 op den post Fabriekswerktuigen. 5. Uitgeloogde houten plankjes, enkel gezaagd en geschaafd, dienende, voor de isolatie van de platen in accumulatoren, zijn ook bij res. van 3 Sept. 1906, no. 21, van recht vrijgesteld. Ace. 142 6 Houten stellingen voor stationnaire accumulatorenbattenjen zijn als onder' deel of toebehooren van dergelijke batterijen, indien hun bestemming als zoodanig ten genoegen van de visiteerende ambtenaren kan w rden, aangetoond, ook bij afzonderlijken invoer, onder de van mvoerrecht vrijgestelde Fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 5 bebr. li)lo, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 13. ACETAMIDOPHENETOL. Zie Phenacetine in aant. 14 op Geneesmiddelen. ACETAS AETHYLICUS. Zie aant. 28 op Gedistilleerd. ACETATE OF LIME. Een onder deze, alsmede een onder de benaming van Kalkzuur ingevoerd artikel bleken <*e bestaan uit waterhoudend calcium-acetaat. Res. 1 Sept. 1900, no. 53. ACETATEN Adronol acetaat, de azijnzure ester van cyclonexanol ol hexahydrophenol. Res. 1 Sept. 1914, no 26, V v V.no. Wf>fJ** Amyl acetaat, als Reuk- en parlw. Res. 7 Dec. 1915, no. 79, V. o. V. no. 592. 5 pet. n Azijnzure ammoniak (essigsaures ammon), als Azijn. Res. 2,6 Uct. 1896 no 13, en 12 Maart 1906, no. 43, alsmede art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V. no 776 Vrij. Azijnzure barium (barium acetaat). Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 22. Vrij. . „ Azijnzure chroomoxyde (chroom acetaat), zoo;f 1 f/r0Sen *°e/ stand als in oplossing. Res. 31 Juli 1900, no. 50; 17 Januari 1901, no. 74, en 4 April 1903, no. 24. Vrjj. A ■■ tJ, Azijnzuur aethyl-oxyde is een andere benaming voor Azijn-aetner. Zie onder Gedistilleerd. . „ Azijnzuurcobaltoxyde. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, „ AdjMure^angaaTwxydule. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, „ Benzyl'alefaat, een artikel, dat een geur heeft van, jasmyrt en ooft, als Reuk- en parfw. Res. 4 Aug. 1905 no .12. & Bornyl- en isobornyl acetaat, zijnde uit dennenaaldenohe bereide kamferachtige, respectievelijk vaste en vloeibare verbindingen mgroote verpakking. Res. U Maart 1909, no. 32, V. no. 44 sub 44. Vru. „ CaSu^m altaat, watervrij en waterhoudend. Art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V. no. 776. Vrij. „ Cellulose acetaat, een verbinding van cellulose met azijnzuur. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 8. Vrfl. „ Houtzuurlood. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55 subj Vrij. Kalium acetaat, (azijnzure potasch), zoowel in vasten als m opge- " losten toestand (1). Res. 28 Juni 1894, no. 11, en 29 Januari 1900, „ Methyl acetaat, als Houtgeest. Zie res. 27 April 1916, V. v. V., „ Natrium Tceiaat, watervrij en waterhoudend Art. 1 der wet van t 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V.no. 776. Vnj. I Propyl acetaat kan vrij van invoerrecht en accijns worden toege" laten Res. 30 Juli 1918, no. 121, V v. V. no 979, sub 29 „ Terpinyl acetaat, als Reuk- en parfw. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 11. 5 pet. 143 Ace—Adjv ACETATEN. Thorium acetaat. Res. 6 Mei 1SÖSI, no. 21, V. no. 84, sub 9. Vrij. „ Tin acetaat (essigsaures zinn) (2). Res. 30 Juli 1903, no. 21. Vrij. „ Zink acetaat. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 8. Vrij. 1. Kalium acetaat riekt als azijnzuur en komt gewoonlijk niet in kristal-, maar in poedervorm voor. Blootgesteld aan de lucht trekt dit zout zeer '*" gemakkelijk vocht aan. Natrium acetaat komt daarentegen meest in kristalvorm voor en is niet hygroscopisch. Overigens is kalium acetaat moeilijk van natrium acetaat te onderscheiden, vooral van het watervrije natrium acetaat. Res. 29 Januari 1900, no. 105. Zie aant. 2 hierna. 2. Dit acetaat is een waterige oplossing van de verbinding van tin met azijnzuur en dient uitsluitend voor technische doeleinden. Voor de toepassing van de Tariefwet wordt het geacht gelijkgesteld te kunnen worden met chroom-, kalium- en dergelijke onbelaste acetaten. Res. alsvoren. ACETINE, een scheikundige verbinding zijnde van glycerine met azijnzuur, dienende voor de nijverheid en in laboratoria en als zoodanig of na verdunning geheel ongeschikt voor huiselijk gebruik. Res. 15 Juni 1905, no. 26, en 22 Mei 1906, no. 10. Vrij. ACETON (dimethylketon), een kleurlooze vloeistof (*). Res. 18 Juli 1894, no. 86; 8 Mei 1897, no. 7; 5 Mei 1898, no. 37; 18 Juni 1898, no. 23, en 19 Oct. 1898, no. 36. Vry. ACETOPHENON. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. ACETOPYRINE. Zie aant. 19 op Kramerg. ACETPARAPHENÈTIDINE. Zie het artikel Kalmine in aant. 27 op Gedistilleerd. ACETYLCÈLLULOSE. Zie Cellon. ACETYLPARAMIDO-SALOL. Zie Salopheen. ACHTERGRONDEN. Geschilderde — voor photografen. Zie aant. % op Meubelen. 5 pet. ACIDUM ACETICUM AROMATICUM, als Azijn. Res. 31 Oct. 1871, no. 191. Vrjj. ACIDUM PYROGALLICUM. Zie het artikel Pyrogallol in aant. 19> op Kramerij. ACZOL. Zie onder Vochtwerende middelen. ADALIN. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. ADAM'S of CEDERAPPELEN. Zie aant-. 2 op Vruchten. ADRENALINE, ADRENALINE-CHLORIDE OPLOSSING en ADRENALINE-HYDROCHLORIDE, ongeacht de wijze van verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. ADRESKAARTEN. Zie aant. 1 op Blikwerk, aant. 2 op Drukwerk en aant. 12 op Papier, alsmede het artikel Reelamevoorwerpen. ADRESSEERMACHINES, zijnde toestellen gebezigd voor het vervaardigen van adressen voor couranten, enz. Zie aant. 5 op Fabrieksw. (*) Aceion, is, ook al is het vervaardigd uit ruwen houtgeest, bij. Invoer niet belast. Aceton is een vloeistof, die gebruikt wordt bij de fabricage van rookzwak buskruit, aniline- kleurstoffen, chloroform en andere chemische praeparaten. Memorie van Toelichting bij het Ontwerp der wet van 9 Dec. 1901, S. no. 257, V. 1902, no. 2. *45 A«r-Afv. gewend, is het recht van 5 pet. der waarde naar het hoofdbestanddeel verschuldigd. Res. 9 Mei 1908, no. 48, V. no. 68. Blijkens hun inrichting uitsluitend door mechanische kracht rond te draaien isobarometrische flesschenvulapparateh, behooren 'onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 1. AFTAP-APPARATEN. Een voornamelijk voor het gebruik in ververschingslokalen, limonadetentjes en dergelijke gelegenheden bestemd halfautomatisch, zelfregistreerend toestel tot het aftappen op glazen van bepaalde volumina van verschillende limonadesoorten, welke in dat toestel door samenvloeiing van stroop, water en koolzuur bereid worden, behoort te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 24. AFTAP-TOESTELLEN, dienende voor het aftappen van kunstmineraalwater. Zie aant. 1, noot u, op Fabrieksw. AFTREKSELS. Alcoholische — van vruchten of van planten. Zie aant. 12, eerste en tweede lid, op Gedistilleerd. AFVAL van aardappelmeel-fabrikaten. Zie aant. 2 op Aardappelmeel. Vrfl. „ „ appelen. Zie aant. 3 op Vrachten. „ „ beenen knoopen. Zie aant. 1 op Beenderen en knoken. Vrfl. „ „ beetwortelen (pulp). Zie onder Beestenvoeder. „ „ cacao. Zie onder Cacao. Vrij. „ „ garens. Zie onder Garens. Vrij. „ „ gummi. Zie onder Gummi. Vrij. „ „ hennep. Zie Werk. Vrij. „ „ hennepgaren. Zie aant. 1 op Hennep/ Vrjj. „ „ ijzer. Zie Ijzer, oud ijzer, enz. Vrij. „ „ ivoor. Zie aant. 1 op Tanden. Vrij. „ „ koper. Zie Koper, oud koper, enz. Vrij. „ „ krenten. Zie Krentenmeel. „ „ kurk. Zie aant. 2 op Kurk in bladen. „ „ melasse. Zie aant. 2 op Mest. „ „ mineraalolie. Zie aant. 10 op Olie. „ „ mosterd. Zie onder Mosterd. „ „ naphtha. Zie aant. 9, noot t, op Olie. 100 kgr. ƒ 0,55. „ „ nesten. Zie Zijde, ruwe enz. Vrij. n „ papier (snippers). Zie aant. 14 op Papier. „ „ petroleum. Zie Petroleum-residu's. „ „ rijst. Zie onder Rijst. Vrij. „ „ runderen of van vleesch. Zie aantt. 8 en 9 op Vleesch. „ „ sigaren. Zie aant. 3 op Tabak. „ „ sukade. Zie aant. 1 op Sukade. „ „ tapioca-wortelen. Zie Tapioca-wortelen. Vrij. „ „ tin. Zie aant. 1 op Tin. „ „ traan. Zie aant. 2 op .Traan. Vrg. „ „ vruchten (gedroogd). Zie aant. 3 op Vruchten. „ „ wol. Zie aant. 2 op Wol. Vrij. „ verkregen bij het scheren van laken en andere wollen stoffen. Res. 7 Aug. 1861, no. 35, V. no. 76. Vrij. „ Gebruikte voorwerpen van caoutchouc, gutta-percha of gomTarief van Invoerrechten. 10 146 Aga—Ata. elastiek zooals automobiel- en rijwielbanden, overschoenen enz., Snaar'deTstaat, waarin zij }°^*^J^£ afval zijn te beschouwen. Res. 4 Dec. 1906, no.85, V. no. 17o. vra. AGAATSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. AG Voorwerpen, vervaardigd uit -. Zie aant 21 op Kramer^. AHORNSUIKER. Zie aant. 1, noot a, op Suiker. AIXOLINE. Zie onder Machinevet. ALBANA. Zie Uzerlaschpoeders. ALBAST. Zie onder Steen, met aantt. 1 en 6. ALBUMS met photograpnieën. ^ Gebruikte postzegelsalbums. Zie aant 1 op Postzegels, ALCOHOL. Andere alcoholen dan aethylalcohol, zooals Pr0Py!;;j3.-' isobutyl en amylalcohol (foezelolie) zijn ^^^^ wetgeving niet als alcohol te beschouwen. Res. 19 Oct. 1915, no. L noLs^prtlparaten, als amylnitraat, amylnitriet, butyl-cMoride, ^iofS eSnwr welker bereiding geen aethylalcohol is gebezigd, aant. 30 op Gedistilleerd. " Bent^ • Sylalttl kan vrij van Leerrecht -i acc^ns wordeningevoerd. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605 sub y. Kaneelalcohol. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. ALDEHYDE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. . ALEURONAT-MEEL. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. ALFA o^ALFAGRAS (1). Ito. 18 Juli 1868, no. 57, V. no. 83. Vr«. Zie hierbij aant. 7, met noot a, op Haar van alle soorten, onbewerkt. ALFAMEEL, een onder dezen naam in ^J^jjj^^ f^V. klaverhooi bestaand veevoeder. Res. 27 Aprü i»io, no. i*u, ALIMENT^PHOSPHATé DUPERTUIS, als Revalenta arabiea. Res. 18 Dec. 1901, no. 97. 100 kgr. ƒ0.40. de slijmvliezen èn doet alleen dienst in laboratoria. Res. 24 Dec. iwa, AL^AKkEN 1 'lietanf 21^-Kramerij, alsmede het arükel Ka- ALofrCOMPOUND-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramer^ ALPENGRAS. Zie aant. 3 op Haar, bewerkt. ALPINE-MELKMEEL. Zie aant. 13 op Koekbw. ALTAREN. Zie aant. 3 op Steen, bewerkt, JJJ- 1920, n0< 80, ALUIN, blijkens Renvooi, Wet 1845. Zie ook res. ow Aug V. v. V. no. 1396. Vrfl. 147 Aiu—Ama. ALUIN, ingevoerd in régelmatige blokken (aluinsteenen), zooals deze in het barbiersbedrijf gebezigd worden, in elke verpakking, als Kra- merij. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 9. 5 pet. ALUINAARDE.. Zwavelzure —. Res. 8 Juni 1899, no. 58. Vrij. ALUMINIUM. Zie Nieuwzilvcr. „ Bladaluminium. Zie aant. 12 op Papier. ALUMINIUM-EMAILLE. Zie Kachelbrons -tinctuur in aant. 21 op Eramerij. ALUMINIUM-FLUORSILICAAT. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. ALYPIN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. ALYPINE-NITRAAT, in elke verpakking. Alsvoren Vrij. AMALGOL. Zie onder Vochtwerende middelen. AMANDELEN 100 kgr. / 4.—. 1. Onder dezen post ook te rangschikken: Abrikoze- en perzikpitten. Res. 30 Dec. 1893, no. 85 V. no. 120. Amandelnootboter, zijnde gestooten of fijn gemalen amandelen, welke vooraf van de bruine schil zijn ontdaan. Res. 7 Febr. 1903 no. 16. Anacardienoten, ook wel genoemd cachounoten, zijnde de zaden van de anarcardium occidentale. Res. 23 Maart 1906 no 49 V. no. 48. ' B o m b a y-p i 11 e n, zijnde de zaden van de „Prunus Bokhariensis". Res. 1 Aug. &W, no. 47, V. no. 109. Canariumpitten, zijnde de zaden van de canarium commune, een boom over geheel Indië verspreid. Zij worden voor alle doeleinden gebezigd, waarvoor in Europa de zoete amandelen gebruikt worden Res. 11 Oct. 1901, no. 16. Grondnoten, gepeld, al of niet fijn gemaakt, gedrenkt in amandelolie, een surrogaat voor amandelen en als zoodanig door bakkers gebruikt wordende. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 11. Grondnoten, van de schil en van de roode huid ontdaan, ook in ongekneusden, ongeschaafden en ongeparfumeerden staat. Res. 18 Dec 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 17. Ook ongeparfumeerde geschaafde grondnoten (Curacaosche amandelen) znn te belasten als Amandelen met een recht van / 4 pef 100 kar Res 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 10. ' Nootjes van de Pinus Cembra (cederboomnootjes) en van de Pinus Pinea L., ook wel ingevoerd onder den naam van Mvrrahboonties Res. 19 Aug. 1907, no. 55, V. no. 118. Alsmede een praeparaat, genaamd Amandel-ersatz, bestaande uit geschaafde pitten van steenooft (a). Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no 85 sub 35. (a) Ook gekneusde perzikpitten, al of niet vermengd met kokosnoot of andrre dergelijke bestanddeelen. Res. alsboven, sub. 63. AMANDELEN. Curacaosche —. Zie Aard- of grondnoten onder Noten. Vrij. AMANDELKOEK, namelijk de massa, overblijvende na persing van bittere amandelen, welke niet als voedingsmiddel, maar alleen tot Ama—Amm. bereiding van amandefwater voor geneeskundige doeleinden kan worden gebezigd. Res. 18 Nov. 1882, no. 26. M Af) AMANDELNOOTBOTER. Zie aant. Lop Amandelen. 100kgr. tf»4rft* AMANDELOLIE. Zie aant. 9 op Olie en aant. 6 op Reuk- en parïw. AMANDELPELMACHINES. Res. 19 Nov. 1886,:*m BROMOFORM. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 20. Vrfl. BROMOSELTZER. Zie aant. 20 op Kramerfl. BROMSTYROL, een uit jasmijnolie bereide reukstof, als Reuk- en parfw. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 24. 5 pet BROMURAL, in poedervorm. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. BROMURAL-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerfl. BRON- en MINERAALWATER, alsmede eau gazeuse (1): „ op flesschen (A) (2—3) 100 flesschen ƒ0.60 " op kruiken (4) 100 kruiken ƒ0.25 BIJZONDERE BEPALING. (A) BIJ INVOER OP FLESSCHEN VAN 7 LITER INHOUD EN DAARBOVEN BEDRAAGT HET RECHT 4 CENT DE FLESCH (5). 1 Onder dezen post is te rangschikken mineraal-broomwater. Res. 4 Dec. 1907, no. 73. 2. Ook bij invoer van kogelfleschjes wordt het recht van ƒ 0.50 de 100 flesschen gevorderd. Res. 16 Aug. 1882, no. 12. 3 Bii invoer in spuit- of hevelflesschen (syphonflesschen) wordt van die : flesschen een recht geheven als van Glaswerk, terwijl van het daarin aanwezige mineraalwater geen afzonderlijk recht verschuldigd is. lies. 15 Aug. 1868; no. 51, V. no. 92. Verg. hierbij het artikel Emballage. 181 Bro—Bui. 4. Het recht van ƒ0.25 de 100 kruiken is verschuldigd, zonder dat haar meerdere of mindere inhoud daarbij in aanmerking kan komen. Res 21 Mei 1863, no. 93. 5. Onder den naam Windsheimer natürlicke Minerale Sok ingevoerd gecondenseerd mineraalwater op flesschen van grooter inhoud dan 7 liter moet beschouwd worden als zouthoudend water, waarvan bij invoer accijns verschuldigd is voor het daarin aanwezige zout. Res. 24 Juni 1919 no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 5. Zie verder hieromtrent aant. 6 op den post Zout. BRONS. Zie aant. 9 op Hoper, roodkoper, enz. BRONSGAAS. Zie Gaas in aant. 4 op Manufacturen. BRONSPOEDER. Zie aant. 21 op Kramerij, en aant. 9 op Verfwaren, andere. BRONSWERK. Zie den post Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pet BRONZEN MEDAILLES en GEDENKPENNINGEN. Zie Koper, koperen en bronzen medailles, met aant. 20. Vrfl. BRONZOUTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. BROOD. Zie onder Granen en peulvruchten, enz. Vrfl. „ Paardenbrood, met melasse bereid. Zie Melasse-veevoeder en Panisan onder Beestenvoeder. BROODSNIJMACHINES, kennelijk voor huishoudelijk gebruik in groote inrichtingen als hotels, restaurants en ziekenhuizen bestemd, behooren, ook al zijn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, te worden belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 8. 5 pet. BROOMDIAETHYL-ACETYLUREUM. Zie het artikel Adalin in aant. 27 op Gedistilleerd. BROOMMETHYLAETHER. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. BRUGDEELEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, en aant. 1 op Spoorwegen. r BRUINKOLENTEEROLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ0.55. BRUINBROOD, ongemalen. Wet 1854. Vrijf „ gemalen. Wet 1862. Vrfl. BRUINSTEEN. Wet 1854. Zie ook res. 30 Aug. 1920, no 80 V v V no. 1396. Vrfl. ' BRUISLIMONADEBONBONS, bestaande uit een mengsel van ± 70 pet. suiker, citroenzuur, bicarbonaat en een vruchtenaroma, als Koekbw. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 18.100 kgr. ƒ25.— BRUISPOEDER. Zie aant. 20 op Kramerij. ' BBUSSELSCHE WAFELEN. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. ƒ 25.— SHSt>5tLP^™^' ij™™*- Zie Rrugdeelm in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. BUFFELHORENS. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v V no 1243 Vrfl. BUFFERVEEREN, uitsluitend geschikt voor locomotieven. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrfl. BUIGMACHINES voor blikken platen, met handbeweging. Zie aant 12 op Gereedschappen. 5 pet DA\^^^^rMdenombu^achineB- Zie aan*- 2 op Fabrieksw. BUIGTANGEN. Zie Draadbuigtangen. Bui—Bus. 182 BUILGAAS. Koperen — en zijden —. Zie Gaas in aant. 4 op Manuf «icturou.» BUIL- en ZEEFKLEEDEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. BUILZAKKEN voor meelfabrieken. Alsvoren. BUIZEN. Zie aant. 8 op Aardewerk, aant. 22 op Fabrieksw., aant. 1 op Gomlastieken schoenen, enz., aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, het artikel IJzer, gegoten of getrokken, enz., het artikel Gasbuizen iu aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk, en aant. 1 op Staalwerk. BUIZEN voor artesische putten, welke buizen bij het boren in den grond achterblijven. Res.19 Febr. 1886, no. 8, en 7 Febr. 1894, no. 32. 5 pet „ voor stoomoververhitters. Zie aant. 12 op Fabrieksw. „ Buizen, in den handel als vlam- en ketelpypen bekend. Alsvoren, aant. 14. „ Aluminiumbuizen, onafgewerkte. Zie aant. 1 op Nieuwzilver. „ Isoleerbuizen. Zie Faradit-isoleerbuizen. „ Micabuizen. Zie Micabuizen. „ Verbindingsstukken voor gas- en andere buizen. Zie aant. 21 op Ijzer. BUIZEN en SLANGEN van gom-elastiek, gutta-percha, vlas, hennep of leder, als Bewerkte voorwerpen van gom-elastiek of van guttapercha, als Manufacturen of Lederwerk (1). Res. 11 Juli 1885, no. 96, V. no. 74, en 27 Aug. 1885, no. 15, V. no. 96. 5 pet. 1. De buizen of slangen, die te zamen met fabrieks-, landbouw- of stoomwerktuigen of met brandspuiten worden ingevoerd en blijkbaar daartoe behooren, kunnen vrfl van recht worden toegelaten. Res. alsvoren. BUNZINGVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en Ieder. BURMOL. Zie Bleek- en ontkleuringsmiddel. BUSHS PRESERVATIVE. Zie aant. 1 op Azijn. BUSKRUIT (1—5) 100 kgr. ƒ5.— 1. De Bijz. Bepaling in de Tariefwet op dezen post voorkomende, is vervallen ingevolge art. 9 der Wet van 26 April 1884, S. no. 81, V. no. 52* in verband met art. 75 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, S. no. 187, V. no. 127. Verg. de res. van 17 Nov. 1885, no. 55, V. no. 129. Omtrent den in- en doorvoer (o) van ontplofbare stoffen, genoemd in art. 1 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, S. no. 187, V. no. 127, wordt verwezen naar voormelde wet van 26 April 1884, alsmede naar vorenaangehaald Kon. besluit van 15 Oct. 1885, zooals dat is gewijzigd bii de Kon. besluiten van 10 Oct. 1894, S. no. 162, V. no. 104, van 26 Sept. 1896, S. no. 159, V. no. 98, van 15 Juni 1900, S. no. 107, V. no 61, van 6 Mei 1905, S. no. 136, V. no. 73, van 7 Maart 1907, S. no. 69, V. no. 51, van 27 Juni 1912, S. no. 194, V. v. V. no. 92, van 15 Sent. 1917, S. no. 587, V. v. V. no. 877, en van 20 Juli 1921, S. no. 1001, V. v. V. no. 1633. In V. v. V. no. 908 is de tekst opgenomen van bovengenoemd Kon. besluit van 15 Oct. 1885, zooals dit luidde na de! wijziging van 15 Sept. 1917. inn ,, Zie mede de res. van 17 Nov. 1885, no. 55, V. no. 129, en van 11 Juni 1894, no. 36, V. no. 55. Nopens de hoeveelheid buskruit, aanwezig in' knalsignalen en patronen, zie men aant. 2, noten b en e, op Ammunitie. 183 Buskruit. (o) Wat do internationale regelingen betreft, bestaande bij het in werking treden der in het eerste lid dezer aanteekening vermelde wet van 26 April 1884, wordt verwezen naar art 9, tweede lid, dier wet en het tweede lid der res. V. 1885, no. 129, terwijl omtrent het vervoer op de spoorwegen verwezen wordt naar art. 73 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, S. no. 187, V. no. 127, en naar de internationale overeenkomst omtrent het goederenvervoer op spoorwegen, gesloten te Bern den 14 Oct. 1890; zie dienaangaande de Kon. besluiten van 30 Nov. 1892, S. no. 258,12 Dec. 1908 S. no. 408 en 22 September 1910, S. no. 288. 2. Aangaande de bevoegdheid den uit- of doorvoer van ammunitie te verbieden, wordt verwezen naar art. 21 der Tariefwet. 3. Schietkatoen (a), dynamiet, lithofracteur en alle andere ontplofbare stoffen en mengsels, genoemd in art. 1 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, S. no. 187, V. no. 127 (b), behooren naar aard of bestemming tot den tariefpost Buskruit. Hiervan zijn alleen uitgezonderd de munitiën, vuurwerken en ontstekingsmiddelen, genoemd in de laatste zinsnede van het eerste lid van voormeld artikel (c). Deze behooren tot den post Ammunitie, allerhande klein schiet- en handgeweer, enz. (d). Res. 16 Aug. 1890. no. 10, V. no. 81. Als Buskruit is ook te belasten een weefsel en naaigaren uit schietkatoen. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 32. (a) Ingevolge het bepaalde bij art. 13 van het hiervoor aangehaalde Kon. besluit van 15 Oct. 1885, zooals dat artikel is aangevuld bij het eenig artikel van het Kon. besluit van 6 Mei 1905, S. no. 136. V. no. 73, moet schietkatoen, niet benoodigd voor 's Rijksdienst, en andere nitro-cellulose, om vervoerd te mogen worden, met ten minste 20 pet water bedeeld zijn. Bij res. van 4 Oct. 1892, no. 11, is te kennen gegeven, dat voor de berekening van het invoerrecht de ingevoerde hoeveelheid schietkatoen niet mag verminderd worden met de hoeveelheid van het bijgevoegde water. (4) Dat zijn dus, in verband met het tweede lid dezer aant ontplofbare nitro-yerbindingen, als: nitro-glycerine en praeparaten, die nitro-glycerine bevatten zoomede nitro-cellulose; ontplofbare mengsels, die chloorzure of pikrinzure zouten bevatten; knalkwikzilver en andere knalsoorten en daarmede vervaardigde praeparaten. (e) De hierbedoelde zinsnede van het Kon. besluit van 1885 luidt krachtens het Kon. besluit van 6 Mei 1905, S. no. 136, V. no. 73 : „munitiën, vuurwerken en ontstekingsmiddelen, waarin buskruit schietkatoen of andere ontplofbare praeparaten voorkomen". (d) Zie echter aant 7 op Ammunitie. 4. Als Buskruit is ook te belasten: Pikrinezuur (trinitrophenol). Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 11. Alsmede CoUodiumwol. Res. 29 Dec. 1904, no. 6. Coüodiumwol, gedrenkt in met houtgeest gedenatureerden alcohol, behoort gerangschikt te worden onder de belaste vaste stoffen, die houtgeest bevatten; zie onder den post Gedistilleerd. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 12. Een oplossing van coüodiumwol in amylacetaat behoort gelijkgesteld te worden met de Verfwaren, in olie gewreven, Res. 29 Nov. 1920 no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 1. 6. Het invoerrecht van buskruit bestemd voor den Dienst der Departementen van Oorlog en Marine kan steeds worden gevorderd naar het werkelijk netto-gewicht, indien dit vooraf vanwege die Departementen aan den daarbij betrokken Ontvanger is medegedeeld. Res. 29 Dec. 1902, no. 103. Bus—Byr. 184 Hetzelfde geldt van naar het gewicht belaste ammunitie, bestemd voor den dien'st dier Departementen. Res. 21 Januari 1903, no. 99. In gelijken zin kan worden gehandeld ten aanzien van de heffing van invoerrecht van partijen dynamiet en andere ontplofbare stoffen, bestemd voor den dienst van de Departementen van Algemeen Bestuur. Res. 14 Juni 1907, no. 75. BUSSEN, bestemd ter bewaring en verzending van gecondenseerde melk, geen melktransportkannen zijnde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 27. 6 pet. „ Melktransportbussen. Zie aant. 5, met noot a, op Gereedschappen. „ Splitbussen voor baggeremmerbouten. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. BUTYLALGOHOL. Zie onder Alcohol. Vrfl. BUTYLCHLORIDE. Zie aant. 30 op Gedistilleerd. BUTYLXYLOL, als Olie (1). Res. 20 Oct. 1915, no. 51, V. v. V. no. 576. 100 kgr. / 0.55. 1. Zie, nopens de vrijstelling van invoerrecht voor butylxylol, benoodigd bij de bereiding van kunstmatige muskus, het Kon. besluit van 11 Aug. 1908, S. no. 108 en de res. van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109, opgegenomen hierna in bijlage XIII. BYRRH. Zie aant. 5 op Wijn. 185 Cac—Cal. CACAO. Afval en zeefsel van cacao hieronder begrepen. Wet 1862. Vrij. „ Schillen. Wet 1862. Vrij. „ Gemalen cacao, bereid met suiker of andere vreemde bestanddeelen. Zie aant. 1 op Chocolade, met suiker bereid. 100 kgr. / 25.— „ Havercacao. Zie aant. 2 op Chocolade. „ Malz-cacao. Zie aant. 13 op Koekbw. ,, Tilia cacao. Zie aant. 21 op Kramerij. CACAOBOONEN en het daaruit vervaardigde cacaopoeder (ontvette, gemalen cacao zonder suiker of andere vreemde bestanddeelen), in elke verpakking. Res. 14 Sept. 1891, no. 4, V. no. 101. Vrij. CACAOBOTER. Zie aant. 1 op Drogerijen. CACAOBOTER, in tabletten, voor geneeskundige doeleinden, in elke verpakking. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 36. Vrij. CACHETTEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pet. CACHETTEN, gezonden door vreemde Regeeringen aan hare Consuls hier te lande (1). Res. 5 Aug. 1913, no. 69. Vrfl. 1 Verg. hierbij het artikel Vlaggen en wapenschilden. GACHOU. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1293. Vrij. CACHOUNOTEN. Zie Anacardienoten in aant. 1 op Amandelen. CACHOUPILLEN. Zie aant. 21 op Kramerij. CADEOLIE (oleum cadini), een voor geneeskundige doeleinden aan te wenden soort teer, verkregen door droge distillatie van het hout van Juniperus oxycedrus (Spaansche ceder), kan vrij ten invoer worden toegelaten, mits niet ingevoerd in een verpakking, waarin zij ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V, no. 44, sub 5. CADERMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. CAISSONS. IJzeren — voor onderbouw van spoorbruggen. Res. 30 Juli 1904, no. 36. 5 pet. CAJOEPOETOLIE, bij invoer in groote verpakking, als Olie, niet afz. belast, en in kleine verpakking, geschikt om ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren te worden afgeleverd, als Kramerfl. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 4. CAKES, z.g. frutarian cakes. Zie aant. 6 op Vruchten. CALCEDON. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. CALCIUM ACETAAT, watervrij en waterhoudend. Art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 171, V. v. V. no. 776. Vrij. CALCIUM-CARBID, een verbinding van calcium en koolstof, waaruit zich, bij aanraking met water, acetyleengas ontwikkelt. Res. 11 Juli 1898, no. 110; 22 Sept. 1898, no. 87, en 24 Oct. 1899, no. 104. Vrfl. CALCIUMSACCHARAAT 100 kgr. / 19.— Kon. besluit van 16 Oct. 1907, S. no. 270, V. no. 141 (1). 1. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1895, S. no. 63, V. no. 33) en art. XV der wet van 24 Juli 1903, S. no. 248, V. no. 72. Cal—Cap. 186 CALIBERS (meetinstrumenten). Zie aant. 1 op Instrumenten. CALORIMETERS. Alsvoren. CALQUEERLINNEN. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pet. CAMEEËN, vervaardigd uit agaat, enz. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pet. CAMERA'S. Zie Photographische toestellen in aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. CAMPÊCHEHOUT. Zie res. 30 Aug. 1920, no. 80, V. v. V. no. 1396. Vrfl. CAMPHER-CHLOROFORM-VASOGEN. Zie aant. 22 op Gedistilleerd, choroform. CAMPHEROLIE. Aetherische —. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ0.56. CAMPHINE. Zie aant. 9 op Olie. CANARIUMPITTEN. Zie aant. 1 op Amandelen. 100 kgr. ƒ 4.— CANDELABERS en LUSTERS van brons of ander metaal, naar het hoofdbestanddeel. Res. 27 Januari 1852, no. 120, V. no. 8. 5 pet. CANNABIS INDICA. Zie Haschisch in aant. 19 op Kramerfl. CAOUTCHOUC. Factis, een caoutchoucsurrogaat, verkregen door vulcaniseering van verschillende oliesoorten. Res.. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 21. Vrfl. „ ongevulcaniseerd, in bladen. Res. 20 Juni 1903, no. 49. Vrfl. „ onbewerkt, dienende tot plombeering van kiezen en tanden. Res. 11 Maart 1897, no. 38; 12 April 1897, no. 26, en 17 Maart 1898, no. 63. Vrfl. „ opgelost in benzine, ingevoerd onder de benaming van gummilösung en dienende1 voor herstelling van rijwielbanden of voor bevestiging van gutta-percha zolen onder schoenen (1). Res. 31 Oct. 1899, no. 72; 3 Maart 1902, no. 21; 6 Nov. 1902, no. 3; 23 Juni 1903, no. 30, en 14 Mei 1904, no. 40. Vrfl. 1. Ongeacht de wijze van verpakking, dus ook in tubes. Res. 20 Aprü 1907, no. 18. „ Isolatiestof, bestaande uit linnen en caoutchouc. Zie aant. 4 op Manufacturen. „ Gebruikte voorwerpen van caoutchouc, die naar den staat, waarin zij verkeeren, blijkbaar slechts als afval zijn te beschouwen. Res. 4 Dec. 1906, no. 85, V. no. 175. Vrfl. „ Rolletjes gevulcaniseerde caoutchouc in dunne bladen, ten gebruike door tandartsen, verpakt in blikken busjes met opschrift „Poulson's Cofferdam". Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 2. Vrij. CAOUTCHOUC-PAPIER. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pet. CAPSELINE, een onder dezen naam bekend vernis tot het luchtdicht afsluiten van flesschen, bestaande uit een cellulosepraeparaat en een kleurstof, opgenomen in aceton, als Verfwaren in olie. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 23. 5 pet. CAPSULES voor medicinaal gebruik, niet met geneesmiddelen gevuld. Res. 23 Aug. 1889, no. 2, V. no. 84. Vrfl. „ gevuld met geneesmiddelen. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerfl. 187 Cap—Cas. CAPSULES voor flesschen. Zie aant. 1 op Tinwerk. „ Bouillon-capsules. Zie aant. 13 op Koekbw. ,, Viscose-capsules. In formaldehyde gedrenkte —, gebezigd voor het sluiten van flesschen. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 24. Vrij. CARAMEL. Zie den post Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. / 6.—. CARAMELBOTER en CARAMELPASTA. Zie Honigzoet, enz. CARAMEL-EXTRACT, een waterige oplossing van caramel, is evenals caramel te belasten. Zie Suiker, gewone massé, enz. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. o. V. no. 979, sub 30. 100 kgr. / 6.—. CARBINOL. Onder deze benaming wordt wel methylalcohol en andere. in mindere mate gezuiverde, houtgeest ten invoer aangegeven. Res, 18 April 1910, no. 83, V. no. 51. CARBOLACENE. Zie onder Desinfectiemiddelen. CARBOLINEUM. Zie aant. 9 op Olie. CABBOLZUUR. Alsvoren. CARBORUND. Res. 8 April 1903, no. 34. Vrfl. „ ingevoerd in poedervorm, in doosjes, busjes, enz. Zie aant. 21 op Kramerij. CARBORUNDUM-SLIJPSTEENEN, ronde. Zie onder Süjpsteenen. Vrfl. CARNALLIET. Zie Kalizouten in aant. 2 op Mest. CARNOLINE. Zie Formaline onder Desinfectiemiddelen. CARNOS. Zie het artikel Plantenvleeschextract in aant. 13 op Koekbw. CARNRICKS SOLUBLE FOOD. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. CARUSO-BONBONS en CARUSO-PEPERMUNT. Zie aant. 13 op Koekbw. CASCARA SAGRADA. Aftreksels van —. Zie aant. 12, eerste lid, op Gedistilleerd. CASCARA SAGRADA-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. CASEÏNE, een poedervormig praeparaat uit melk, waarin geen verzoetende stoffen, vet of zout aanwezig zijn. Res. 1 Juni 1900, no. 85, V. no. 44. Vrfl. „ een vloeistof, bestaande uit een mengsel van caseïne, kalkwater, olie en een weinig carbol. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. „ een vloeistof, bestaande uit een mengsel van caseïne, water, borax, en vette olie. Alsvoren, aant. 1, noot d. ,, Vloeibare caseïne, waarin ongeveer 20 pet. melksuiker, welke vloeistof vermoedelijk wordt verkregen door het ontvetten en indikken van melk, in groote verpakking. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. t>. V. no. 188, sub 18. Vrij. CASEÏNEVERF. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. CASSAVEMEEL. Zie Tapiocameel onder Meel. Vrij. CASSIA FISTULA. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. CASSIA LIGNEA. Zie aant. 4 op Specerijen. 5 pet. CASSIA-OLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. CASSIA VERA. Zie aant. 4 op Specerijen. 5 pet. CASSODÏEBISCUITS, dienende als voedsel voor lijders aan suikerziekte en geen suiker bevattende. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 8. Vrij. Cas—Cel. 188 CASSOID-MEEL, een onder dezen naam in den handel gebracht meelsurrogaat voor lijders aan suikerziekte, welk praeparaat in hoofdzaak uit eiwit bestaat en geen meel of suiker bevat, ingevoerd in pakken of doozen van ongeveer 1 kgr. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 3. Vrij. GASTOR- of RICINUSOLIE. Zie aantt. 8 en 9 op Olie. CATALOGUSSEN. Zie aant. 2 op Drukwerk en aant. 10 op Papier. CATGUT, zijnde darmsnaren (1). Res. 12 Sept. 1907, no. 32. Vrij. 1. Bij invoer van juniperus-catgut, een zich in alcoholische vloeistof bevindende gesteriliseerde darmsnaar, dienende tot het onderbinden van bloedvaten, is recht en accijns verschuldigd voor de aanwezige vloeistof als gedistilleerd ter sterkte van 90 pet. Res. alsboven. CATHETER PURIN. Zie aant. 21 op Kramerfl. CAUSTIEKE SODA (Hageman's geconcentreerde zeeploog). Zie aant. 21 op Kramerfl. CAVENDISH-OLIE. Zie aant. 9 op Olie. CAYENNE PEPER. Zie aant. 1 op Peper. 100 kgr. ƒ 1.60. CEDERAPPELEN. Zie aantt. 2 en 4 op Vruchten. CEDERBOOMNOOTJES. Zie Nootjes in aant. 1 op Amandelen. 100 kgr. / 4.—. CEDERHOUTOLIE. Tot stroopdikte gebrachte lichtgele —, welke in hoofdzaak voor microscopische doeleinden wordt aangewend, als Olie. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 5. 100 kgr. / 0.66. „ Een in de parfumerie gebezigde dunvloeibare —, als Reuk- en parfw. Alsvoren. 6 pet. CELLANZOHL of CELLANGOHL. Zie aant. 23 op Gedistilleerd. CELLOÏDINE, een onder dezen naam in den handel gebrachte oplossing van schietkatoen in amyl acetaat. Zie aant. 1 op Verfwaren. 5 pet. CELLOÏDINUM, een geneesmiddel. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CELLON (acetylcellulose) in doorzichtige bladen, welke o.a. ter vervaardiging van glasruiten aan automobielen worden aangebracht, als Glas. Res. 18 Dec. 1915, no. 76, V. v. V. no. 598, sub 12. 5 pet. CELLULOID in bladen, wit of wel anders gekleurd, gepolijst of niet, en al dan niet geperforeerd, is in tegenstelling met doorzichtig, ongeperforeerd celluloid als bewerkt te beschouwen, en belast met een invoerrecht van 5 pet. der waarde, hetzij als Papier van alle soorten, hetzij als Hoorn in bladen (1). Celluloid in pijpen of stangen kan echter, ook al is het wit of anders gekleurd, vrij van rechten worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 22. 1. Zie de Bijzondere Bepaling op den post Kramerij. CELLULOID, onbewerkt, in platen of bladen. Res. 11 Aug. 1880, no. 28. Vrfl. „ in pijpen of bladen van ongeveer 2 cM dikte, dienende voor de vervaardiging van nagebootst schildpad of hoorn. Res. 16 Juli 1888, no. 61. Vrfl. „ bewerkt, in bladen, wit of gekleurd, al of niet gepolijst, geschikt o.a. voor de vervaardiging van boorden, manchetten, enz. Zie aant. 12 op Papier. 6 pet. 189 Cel—Cer. CELLULOSE. Zie aant. 3 op Papier, alsmede het artikel Papierstot. - „ Filtreermassa, voorkomende in platen ter dikte van ongeveer 3 cM. Res. 19 April 1904, no. 19. Vrij. CELLULOSE ACETAAT. Zie onder Acetaten. Vrfl. CELLULOSEPRAEPARAAT. Velletjes — voor verpakking van eetwaren. Zie aant. 12 op Papier. CEMENT. Zie onder Steen, gemalen, enz. Vrij. ,, vermengd met terpentijn en lijnolie. Zie aant. 1, in fine, op Verfwaren in olie. „ tot bevestiging of inwrijving der banden van rijwielen, bestaande uit een mengsel van hars, gutta-percha en ijzeroxyde. Res. 21 Oct. 1896, no. 17. Vrij. „ Beelden en andere voorwerpen van gegoten cement (ramsonesteen). Zie aant. 1 op Gipsbeelden, enz. 5 pet. „ Portland-cement. Zie aant. 7 op Steen, gemalen, enz. Vrfl. CEMENTEERAPPARATEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. CEMENTEN DAKPANNEN. Zie aant. 12 op Aardewerk, alsmede het artikel Asbestcement-dakleien. Vrij. CEMENTEN KABELSTEENEN of — BUIZEN. Vormen voor —. Zie Vormen in aant. 2 op Fabrieksw. „ PIJPEN of BUIZEN, dienende voor waterleidingen, enz. Zie aant. 8 op Aardewerk. CEMENTEN VARKENSTROGGEN, nl. varkenstroggen van gegoten cement, kiezel en zand, als Aardewerk, pottenbakkerswerk. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 8. 5 pet. CEMENTKOPER, een poedervormig metallisch koper. Res. 9 Oct. 1874, no. 50. Vrfl. CEMENTLIJM en LINOLEUM-CEMENT. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CEMENTPLATEN voor muren, enz. Zie aant. 11 op Steen, ongebakken. Vrfl. „ Gewapend-cementplaten voor dakbedekking. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 24. Vrij. CEMENTSTÉENEN. Gedroogde, ongebakken —, aan den bovenkant glad of geruit. Res. 30 Sept. 1891, no. 76; 13 Dec. 1893, no. 25; 15 Nov. 1897, no. 66, en 27 Januari 1898, no. 79. Vrfl. „ Holle —. Res. 13 Januari 1897, no. 56. Vrij. „ Ongebakken —, bestaande uit cement met grof gemalen ijzerslakken. Res. 30 Sept. 1891, no. 76. Vrij. CEMENTTEGELS. Alle niet gebakken —. Zie onder Tegels. Vrfl. CENTRIFUGES voor het onderzoek van het vetgehalte van te verwerken melk. Zie aant. 1 op Instrumenten. CENTRIFUGES, door handkracht gedreven, dienende om geverfde kleederen te ontdoen van overtollige vochtdeelen, kunnen naar haar aard niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet der waarde. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 6. CEREALINE. Zie Maisvlokken in aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. CERESINE (aardwas). Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 1. Vrij. CERESIT en CERESITOL, zijnde onder deze namen in den handel gebrachte vochtwerende middelen, bestaande respectievelijk uit een Che—Cho. 192 CHEVREAU-LAK. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CHEWING-GUM. Zie Kauwgom in aant. 13 op Koekbw. en aant. 21 op Kramerij. CHILI-SALPËTER. Zie aant. 1 op Salpeter. CHINAPHENINE in tabletvorm, een geneesmiddel, is, bij invoer in groote verpakking zonder gebruiksaanwijzing, vrfl van recht en, ingevoerd in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing, belast als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 9. CHINA-TINGTUUR. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CHININE-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. CHINOIS. Zie Oranjeappelljes in aant. 6 op Vruchten. CHITSPAPIEB. Zie den post Papier. 5 pet. CHIVERS ASPIC JELLY. Zie onder Poeder in aant. 21 op Kramerij. CHLOORAETHYL. Zie Aethylchloride in aant. 27 op Gedistilleerd. CHLOORGOUD en GHLOORPLATINA, in toegesmolten glazen buisjes, elk één gram bevattende. Res. 15 Dec. 1894, no. 6, en 11 Dec. 1900, no. 49. Vrij. CHLOORKALI (kaliumchloride). Zie res. ,3 Mei 1920, no. 201, V. v. V. no. 1322. Vrij. .. . CHLOOR KOOLZURE AETH YLESTE R. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CHLOORKOOLZURE METHYLESTER. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. CHLOORMAGNESIUM. Res. 16 Juni 1904, no. 42. Vrfl. CHLOORMETHYL. Dubbel gechloorde—. Zie aant. 22 op Gedistilleerd, chloroform. CHLOORPLATINA. Zie Chloorgoud en chloorplatina. CHLOOR WATER (aqua chlorata), in elke verpakking. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 6. Vrfl. CHLORALAMID. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CHLORALHYDRAAT. Zie onder Gedistilleerd. CHLORALOSE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CHLORAS KALICUS, in pastilles, pillen of tabletten. Zie aant. 20 op Kramerfl. .... _ „ CHLORODYNE-TABLETTEN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. CHLOROFORM. Zie onder Gedistilleerd. CHLOROPHYL. Zie aant. 9 op Verfwaren, andere. CHOCOLADE met suiker bereid (1) (2) 100 kgr. f 25.— 1. Poederchocolade (gemalen cacao, bereid met suiker of andere vreemde bestanddeelen) is in elke verpakking belast als Chocolade, met suiker bereid. Res. 14 Sept. 1891, no. 4, V. no. 101. 2. Naar dezen tariefpost ook te belasten: B i o s o n, een eiwitpraeparaat uit melk, waaraan, naast cacao, geringe hoeveelheden lecithine, flzer en zouten zijn toegevoegd. Res. 29 Aug. 1905, no. 7. E i s e n-N ft h r-K a k a o. Res. 30 Nov. 1906, no. 23.' Havercacao in blokjes, bestaande uit een mengsel van ongezoete chocolade en meel. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188' sub 13. P e p s i n-E i s e n-S c h o k o 1 a d e. Res. 30 Nov. 1906, no. 23. 207 Dra. DRAADKNIPTANGEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. DRAADPEKAPPARATEN voor de schoenmakerij, niet door mechanische kracht gedreven, zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 3. 5 pet. DRAADSNIJKOPPEN EN SNIJBLOKKEN voor draaibanken, afzonderlijk ingevoerd, onverschillig van welke constructie of zwaarte, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen en zijn dus belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 10. DRAADSNIJMACHINES. Onderdeelen van —. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. DRAADSPANINRICHTINGEN, bestaande uit twee hijschblokken, twee draadklemmen of kikkers en een stuk touw, zijn belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 22. 5 pet. DRAADTREKKERS voor metaalgloeilampen. Zie Treksteenen of draadtrekkers ia aant. 2 op Fabrieksw. DRAADWINDMACHINES. Zie aant. 1, noot u ,op Fabrieksw. DRAAGVEEREN. Zie aant. 1 op Staalwerk. DRAAIBANKEN, grootere, (voor kunstdraaiers, smeden, enz.) of kleinere (bijv. voor horlogemakers) zijn noch als fabriekswerktuigen (1), noch als gereedschappen vrij van recht, maar te belasten als Houtwerk, Staal- of Koperwerk. Res. 26 Januari 1888, no. 68, V. no. 18, en 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Draaibanken, waarvan het voetstuk voorzien is van gaten ter bevestiging en doorlating van een inrichting voor voetbeweging, moeten voor de toepassing van het Tarief geacht worden te zijn ingericht om ook door andere dan mechanische kracht te worden gedreven, ook al worden de voor de samenstelling van de trapbeweging benoodigde onderdeelen niet of niet tegelijkertijd ingevoerd (2). Res. 1 Nov. 1909t no. 38, V. no. 187, sub 26. „ Srujblokken, onderdeelen van metaaldraaibanken. Zie aant. 1 op Staalwerk. 1. Wat de draaibanken betreft, die door mechanische kracht in beweging worden gebracht, wordt verwezen naar aant. 1 op Fabrieksw. Zie, nopens afzonderlijk ingevoerde onderdeelen van draaibanken, aant. 1, noot j, op voormelden tariefpost. 2. De hier bedoelde draaibanken met gaten in het voetstuk zijn ook dan niet vrij ten invoer toe te laten, wanneer zij gelijktijdig worden ingevoerd met een bijbehoorend uitsluitend voor mechanische kracht ingericht bovendrijfwerk. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152Y sub 17. DRAAIBRUGGEN, zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pet. DRAAISCHIJVEN. Zie aant. 3 op Fabrieksw. en aant. 1 op Spoorwegen. 5 pet. DRAB, DRAS of DROEF van olie. Zie aant. 3 op Olie. Eas—Eiw. 214 EASTONSYRUP-TABLETTEN. Zie aant. 21 op Kramerfl,. EAU DES CARMES. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. EAU GAZEUSE. Zie den post Bron- en mineraalwater. EBONIET, gepolijst, in platen, doch nog niet tot bepaalde voorwerpen gevormd. Res. 8 Dec. 1900, no. 36. Vrij. ECONOMYMEEL. Zie onder Beestenvoeder. EDELGESTEENTEN. Zie Juweelen, ehz. Vrij. „ Z. g. half-edelgesteenten, in oorspronkelijken toestand of eenvoudig geslepen. Zie onder Steen. Vrij. Voorwerpen, vervaardigd van half-edelgesteenten, als hemdsknoopen, oorbellen, doekspelden en dergelijke. Zie Half-edelgesteenten in aant. 21 op Kramerij. 6 pet. EDULCORANT-POBGHèBE. Zie aant. 1 op Saccharine. EEKHORENVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en leder. EESTPLATEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. EETWAREN, in luchtledige trommels of bussen bereid of ingelegd. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. f 25.—. EGE-ESSENZ-EXTRACT. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. EGE-EXTRACT. Zie onder Reinigingsmiddelen. EGGEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. EIEREN. Wet 1862. Vrfl. , ... ... Tot poeder gemalen gedroogde eieren, in groote verpakking (l). " Res. 28 April 1877, no. 31. Vrfl. 1. Zie, bij invoer in busjes of pakjes, aant. 21 op Kramerij. E1ERENMEEL. Lacto-eierenmeel. Zie onder Melk. EIEROLIE, de vette olie van het eigeel, als Olie. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 2. 100 kgr. f 0.55. EIGEEL. Vloeibaar —, met een weinig eiwit gemengd, doch geen belastbare stoffen bevattende (1). Res. 10 Januari 1901, no. 66. Vrfl. L Ook Vüeline, een artikel in aard en samenstelling overeenkomende met vloeibaar eigeel, behoudens de toevoeging van eenig keukenzout, is vrij van invoerrecht. Res. 10 Januari 1901, no. 62. Vloeibaar eigeel met een chloornatriumgehalte van 12 pet. wordt mede vrii van belasting toegelaten. Res. 16 Maart 1904, no. 28. Een mengsel van eigeel en eiwit, waaraan alleen ter conserveering eenig boorzuur is toegevoegd, kan in blikken van 5 kgr. of meer vrijman invoerrecht worden toegelaten. Res. 10 Juni 1921, no. UI, V.v.v. no. 1605, sub 7. EIKELS. Res. 25 Febr. 1863, no. 44, V. no. 48. Vrij. EIKONOGEN-POEDER. Zie Naphthol-derivat in aant. 2 op Cnemicaüen. EINDPLATEN, behoorende tot het materieel voor spoorwegen. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrfl. EIWIT Een onder den naam Dynose in den handel gebracht plantaardig eiwit is vrfl van invoerrecht, tenzij ingevoerd in een verpakking, waarin het ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, in welk laatste geval het als Kramerij 215 Eiw—Emb. behoort belast te worden. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 42. EIWITSTAAL. Zie IJzeralbuminaat in aant. 12 op Gedistilleerd. ELAÏNE. Zie aant. 2 op Olie. 100 kgr. f 0.55. ELECTRA. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep, andere harde. ELECTRISCHE INSTALLATIES ter voorkoming van de invreting van stoomketelwanden en de afzetting van ketelsteen, als Fabrieksw. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 7. Vry*. ELECTRISCHE TOESTELLEN (telegraaf-, telephoon- en lichttoestel- len, schellen). Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. ELECTRISCH LICHT. Ballons, behoorende bij de toestellen voor —. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. 5 pet. „ Koolspitsen of Koolstaven, onderdeelen zijnde van electrische lampen. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. „ Lampen voor —. Zie aant. 2 op Lampen. 5 pet. ELECTRODEN. Zie Kool-electroden, alsmede Platina-electroden in aant. 3 op Fabrieksw. ELECTROLYSEURS. In hun geheel ingevoerde meestal kleinere soorten van electrolyseurs zijn naar hun aard te belasten als Instrumenten. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. o. V. no. 922, sub 17. 6 pet. ,, Glazen staafjes voor een electrolyseur. Zie Platina-electroden in aant. 3 op Fabrieksw. ELEVATORS. Graanelevators, gemonteerd op een schip. Zie aant. 1 op Schepen. ELIXIR D'AZEROLES. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ELPENBEEN. Zie aant. 1 op Tanden, olifants —. Vrfl. ELZEN. Schoenmakers —. Zie onder Schoenmakersgereedschap in j$ aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. EMBALLAGE. Geen invoerrecht wordt geheven van ledige, mits gebruikte zakken, fusten, kaasstellingen en dergelijke voorwerpen voor het vervoer van goederen opzettelijk vervaardigd en ingericht. Art. 6, lett. g, der wet (1). 1. Zie de aantt. aldaar opgenomen. „ Nieuwe emballage, bnv. glycerinevaten, graanzakken en dergelijke voorwerpen (a), bestemd om hier te lande te worden gevuld en daarna weder te worden uitgevoerd, kan vrij van invoerrecht worden toegelaten, mits de daaromtrent gegeven voorschriften worden opgevolgd. Kon. besluit van 26 Oct. 1883, S. no. 148, V. no. 101, en Res. 22 Nov. 1883, no. 64, V. no. 102. (a) Flesschen zijn hieronder niet te begrijpen. Zie de resolutiën van 15 Juni 1887, no. 46, V. no. 53, en van 10 Maart 1910, no. 81, V. no. 33. „ Voor gevulde flesschen zijn geen afzonderlijke invoerrechten verschuldigd, voor zoover zij namelijk als gewone emballage der daarin vervatte vloeistoffen of andere waren zijn aan te merken (2). Hetzelfde geldt van andere voorwerpen, voor emballage dienende, als fusten, kruiken, enz. (3). Wanneer misbruik van deze vrijstelling wordt gemaakt, door zonder betaling van rechten flesschen, enz. in te voeren, die met regenwater of andere vloeistoffen zijn gevuld, blijkbaar alleen Emb—Eme. 216 met het doel die voorwerpen als emballage te doen doorgaan, is voor die beweerde emballage invoerrecht te heffen, onverminderd het instellen van bekeuring op grond van art. 213 der Algemeene wet, zoo daartoe termen aanwezig zijn. Res. 11 Juni 1866, no. 53, V. no.86. Ook volgens de res. van 14 Nov. 1866, no. 35, V. no. 164, moet, onverminderd de toepassing van voormeld art. 213, zoo daartoe termen zijn, bij aanbieding van belaste of onbelaste artikelen in sierlijke verpakking, welker waarde die van den inhoud aanzienlijk overtreft, met de blnkbare bedoeling die verpakking vrij van rechten of tegen een lager recht te kunnen invoeren, op deze emballage het recht worden toegepast volgens den tariefpost, waaronder zij op zich zelve en afgezien van haren inhoud behoort. Voor spuit- of hevelflesschen, in den handel bekend onder den naam van syphonflesschen, is, hetzij deze flesschen al of niet gevuld zijn met mineraal- of ander water, het invoerrecht verschuldigd als voor Glas en glaswerk. Voor het in de flesschen aanwezige mineraalwater is geen afzonderlijk recht verschuldigd. Res. 15 Aug. 1868, no. 51, V. no. 92. Zie voorts aant. 1 op Biscuits, aant. 3 op Pruimen, het artikel Geneesmiddelen, homoeopathische en de Bijz. Bepaling op den post Glas en glaswerk. Bij invoer van goederen, naar de waarde belast, is de waarde der emballage te begrijpen in de aan te geven waarde der ingevoerde goederen, ook al wordt de emballage later aan de buitenlandsche afzenders teruggezonden. Zie art. 32 der Waardewet 1906 S. no. 216, alsmede de resolutiën van 2 Nov. 1895, no. 73; 8 April 1897, no. 86 ; 20 Juli 1897, no. 1047 ; Januari. 1899, no. 66 ; 29 Dec. 3. Zoo wordt ook geen invoerrecht geheven van ijzeren flesschen, zoowel oude als nieuwe, dienende voor het vervoer van vloeibaar koolzuur, wanneer zjj bn den invoer met zoodanig koolzuur zijn gevuld. Res. U Juli 1898, no. 15. 1899, no. 76 ; 25 Juni 1900, no. 27 ; 10 Oct. 1900, no. 79 ; 16 Maart 1909, no. 70. . _ , Verg. ook de uitspraak van den Raad van beroep van 9 bept. 1913 (B. no. 1248). 2. Verg. aant 1 op Appel-, peren- en meedrank. Ook vacuumftesschen, gevuld met vloeibare lucht, worden vrij van recht toegelaten. Res. 22 Nov. 1904, no. 40. Zie nopens kleine stalen fleschjes met vloeibaar koolzuur voor huiselijk gebruik, het artikel Sodors in aant. 21 op Krameru. Nieuwe ijzeren flesschen voor vloeibaar koolzuur, ledig ingevoerd, zijn aan invoerrecht onderworpen. Res. 21 Juli 1894, no. 71 ,en 14 Juli 1898, no. 15. EMB ROCATION. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ÈMETINE HYDROCHLORICUM, het voor de bereiding van injectie a gebezigde zoutzure zout van emetine, een alkaloïd van de Ipecacuanhawortel, in elke verpakking. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 19. Vrfl. VERBETERING VOOR BLADZ. 216. Door een vergissing bij een verschuiving van het zetsel vóór het afdrukken, werden de eerste 4 regels van aant. 3, uitmakende het eerste lid dier aant., te hoog geplaatst. Zij moeten volgen op de uit sléchts één regel bestaande aant. 2. De 4 regels onder de le alinea aant. 3 behooren nog tot aant. 1. Fabrieksw. aant. 1. 222 weversspoelen, werktuigen: voor het bepekken en ontpekken van vaten, voor het kerven, snijden of pletten van tabak, voor touwslagerijen, voor de vervaardiging van koolzuurhoudende dranken (u), voor de vervaardiging van lichtgas (c), voor de vervaardiging van metsel- en andere steenen, plavuizen, tegels, dakpannen, aarden en cementen buizen, voor de vervaardiging van ruw ijs. Het schijnt voorts niet overbodig er nog de aandacht op te vestigen, dat volgens lett. c der voormelde resolutie voor de daarbedoelde werktuigen een onderzoek naar de bestemming in geen geval meer noodig is en dat dus die werktuigen, onverschillig welk gebruik er van gemaakt kan worden, vrij ten invoer moeten worden toegelaten. De vraag of aanspraak op -vrijstelling bestaat voor afzonderbjke deelen van werktuigen, bedoeld sub lett. a, 0 en c der meergenoemde resolutie en bij de hierboven medegedeelde lijst, is wellicht niet altijd gemakkelijk dadelijk te beantwoorden. Het belang van de aangevers of van hun lastgevers brengt echter mede, dat zij, wanneer de met visitatie belaste ambtenaren dit noodig achten, al de inlichtingen verschaffen, die aanspraak op vrijstelling van invoerrecht kunnen staven. Res. 4 Maart 1907, no. 121, V. no. 26. Het is gebleken, dat een letterlijke .toepassing van lett. e, der resolutie van 14 Mei 1906, no. 71, V. no. 77, menigmaal kan leiden tot gevolgen, die niet vereenigbaar zijn met debedoeling van den wetgever, die bij artikel 2 der wet van 6 April 1877 „fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen en hetgeen verder tot die rubriek behoort" van invoerrecht heeft vrijgesteld. Immers, het komt herhaaldelijk voor, dat, bij levering hier te lande van geheele installaties voor fabrieken of van op zich «elf staande fabriekswerktuigen, afzonderlijk onderdeelen worden aangebracht, die bestemd zijn een bereids vroeger ingevoerd of nader in te voeren vrijgesteld werktuig te completeeren, doch waarvan niet gezegd kan worden, dat zij absoluut voor elk ander gebruik ongeschikt zijn. Als een voorbeeld moge worden gewezen op buizen van bepaalden vorm of speciale afmetingen, die voor den ontbieder ééne, elk ander gebruik uitsluitende, bestemming hebben, doch die naar het oordeel van den visiteerenden ambtenaar ook wel voor andere doeleinden zouden kunnen worden gebezigd. Het is wenschelijk, dat bij de visitatie voor de beslissing of een ingevoerd voorwerp naar zijn aard als onderdeel van fabrieks-, landbouw- of stoomwerktuig kan worden vrijgesteld, meer dan tot dusver op menige losplaats pleegt te geschieden, rekening wordt gehouden met de feitelijke bestemming van dat voorwerp, zoodat niet angstvallig behoeft te worden gevraagd, of het aangegevene ook niet voor andere niet vrijgestelde doeleinden zou kunnen worden gebezigd. Het spreekt wel vanzelf, dat de aangever of diens lastgever desgevraagd bij de visitatie uit teekeningen, bestelbrieven, prijscouranten of dergelijke bescheiden de feitelijke bestemming zal hebben aan te toonen en dat de waarheid van hetgeen het document nopens de bestemming van het in te voeren voorwerp behelst, boven twijfel verheven moet zijn. Het hierboven aangehaalde ministerieele voorschrift behoort m 223 Fabriekswerk, aant. 1. het vervolg in den zin van het voorafgaande te worden toegepast. Res. 7 April 1914, no. 9, V. v. V. no. 389. Voor de vrijstelling van invoerrecht volgens V. v. V. no. 389, doet het er niet toe, of de ingevoerde voorwerpen een onderdeel vormen van een hier te lande vervaardigd of nog te vervaardigen werktuig dan wel van een werktuig, dat is of zal worden ingevoerd. Eisch is slechts, dat de voorwerpen bij de visitatie blijken inderdaad een deel van een van invoerrecht vrijgesteld werktuig te zullen vormen, met dien verstande, dat niet voor vrijstelling in aanmerking komen tot allerlei doeleinden te bezigen, kennelijk ook niet voor een bijzondere bestemming geconstrueerde kranen, schroeven,, wielen en dergelijke, al blijken deze dan ook toevallig in een bijzonder geval aan een fabriekswerktuig te worden aangebracht. Voorts is vooral ten aanzien van voorwerpen als klauwplaten, kogellagers, boor- en snijijzers voorzichtigheid geboden en zullen de visiteerende ambtenaren er op moeten letten dat de invoerder niet alleen de mogelijke, maar de stellige bestemming voor een vrijgesteld doel afdoende aantoont. Res. 5 Aug. 1920, no. ifi5„ V. v. V. no. 1385, sub 41. Van voorwerpen, waarvan de onbelastbaarheid op den voet der res. van 7 April 1914, no. 9, V. v. V. no. 389, bij de visitatie aangetoond dient te worden, behoort geen aangifte onder borgstelling aangenomen te worden. Res. 6 Oct. 1915, no. 151. Ook bij res. van 29 Januari 1909, no. 72, was reeds te kennen gegeven, dat geen lossing onder borgstelling is toe te staan van pijpen of buizen, niet behoorende tot de van invoerrecht vrijgestelde gas- en waterleidingsbuizen of tot de vlam- en ketelpijpen,. bedoeld in de res. van 15 Sept. 1870, no. 32, V. no. 141 en 29 Nov. 1870, no. 20, V. no. 175 (zie aant. 14 hierna), en welke als onderdeelen van fabrieks-, landbouw- of stoomwerktuigen alleen dan vrij van recht zijn, wanneer zij als zoodanig worden aangegeven en er bij de visitatie omtrent haar aard geen twijfel bestaat. (a) IJzeren windmolens of windmoloren, ingevoerd onder den naam van Hercules Meiallicus windmotoren, behooren niet tot die motoren, die volgens lett. a van invoerrecht xün vrijgesteld, terwijl bedoelde molens evenmin gerangschikt kunnen worden onder de werktuigen, die blijkens hun inrichting door mechanische kracht worden gedreven, omdat windkracht in den zin der res. van 14 Mei 1906, no. 71, V. no. 77, niet als mechanische kracht is aan te merken. Ree. t Oct. 1908, no. 1, V, no. 130, sub S. Het vorenstaande brengt echter geen verandering in de toepassing van het tarief op gewone houten of ijzeren molenwieken en molenroeden, die vrij van recht kunnen worden toegelaten. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 31. Schepraderen en turbines voor door water gedreven molens kunnen evenals wieken roeden en assen voor windmolens onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 30 Juli 1918, no:121, V. v. V. no. 979, sub 2. Door waterdruk gedreven boortoestellen, dienende tot het reinigen van pijpen van stoomketels en indampers, kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 30 Juli 1918 no 121 V v V no. 979, sub 20. (b) Zie hierbij de res. van 16 Febr. 1912, no. 41, opgenomen in aant. 15 op art1 der wet. Fabriekswerk, aant. 1 224 te) Tot de van invoerrecht vrijgestelde dynamo's behooren niet de onder den naam van ontstekings-dynamo's of magneto's bekende onderdeelen van explosiemotoren. Daar bij de visitatie van afzonderlijk ingevoerde magneto's niet steeds is uit te maken of deze al dan niet als onderdeelen van automobielmotoren, enz gebezigd kunnen worden, behooren zij belast te worden als Instrumenten. Bes. 14 Maart 19U, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 1. . , . Een onder den naam „Motsinger Auto-Sparker" in den handel gebrachte dynamosoort van geringe capaciteit, welke evenals een magneto tot het ontsteken van het gasmengsel in een explosie-motor wordt gebezigd, doch ook geschikt is tot het opwekken van stroom voor electrische verlichting, voor het laden van accumulatoren en voor het drijven van electromotoren, behoort, evenals alle andere dynamo's, waarvan rij in aard ook niet verschilt, vrij van rechten ten invoer te worden toegelaten. Bes. 28 MaaH 1913, no. 83, V. v. V. no 195, sub 5. De met een recht van 5 pet. der waarde belaste magneto s — ten onreente ook wel ontstekings-dynamo's genoemd — tot het opwekken van de benooodigde electriciteit voor de ontsteking van het gasmengsel in explosie-motoren onderscheiden zich voornamelijk hierin van de voor hetzelfde doel te bezigen van invoerrecht vrijgestelde dynamo's, zooals de Motsinger Auto-Sparkers, dat de eerste van een gewonen stalen hoefmagneet en de laatste in plaats daarvan evenals alle andere dynamo's van een electro-magneetvoorzienxun. Bes. 6 Juh 19l4,no. 7t, V. v. V. no. 425, sub 6. Transformatoren, bestaande uit een motor en een dynamo op een gemeenschappelijke grondplaat gemonteerd en samengekoppeld, kunnen als fabriekswerktuigen vrij van rechten worden toegelaten. Bes. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 25. ld) Hieronder zijn ook te verstaan werktuigen, welke door saamgeperste lucht worden gedreven. Res. 17 Oct. 1908, no. 21. Ook volgens res. van 11 Januari 1908, no. 40, zijn werktuigen, die alleen[ gedreven kunnen worden met door mechanische kracht saamgeperste lucht, hijv. zandstampers voor een ijzer- of kopergieter*, als fabriekswerktuigen vrij van recht. Alle onderdeelen van in het mijnbedrijf gebezigde pneumatische boorhamers, afzonderlijk ingevoerde luchtkranen en boorijzers inbegrepen, kunnen bij invoer onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden, mits ten genoegen der visiteerende ambtenaren — desverlangd door overlegging van teekeningen, bestelorders en verdere bewijsstukken — wordt aangetoond, dat de voorwerpen inderdaad deelen van door luchtdruk gedreven boorhamers zijn. Res. 30 Juli 1918 no 121, V. v. V. no. 979, sub 1. . Pneumatische verfverstuivings apparaten kunnen ook onder de van mvoerreent vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 5 Aug. 19*0, no. ioo, V. V. V. no. 1385, sub 3. (el Alle werktuigen, welke door mechanische kracht in beweging worden gebracht, kunnen krachtens lett. e vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, dus ook electrische kranen. Res. 28 Febr. 1907, no. 142. i„„„k» ,»» Walsinrichtingenvoor het harden van wegen, door mechanische kraent gedreven, zijn ook vrij van recht toe te laten. .. .. u Door handenarbeid of door paardenkracht in beweging gebracht, zijn zij onderworpen aan een recht van 5 pet. der waarde. "Ree. 0 Febr. 1907, no. «•«• Ook locomotieven, die door benzine-, benzol- of petroleummotoren worden gedreven, zijn, voor zoover zij niet tevens rijn ingericht voor het vervoer van personen óf goederen, vrij van rechten toe te laten. Res. 24 Dec. 1908, no. »*. FEvenzoo' electrische accumulatoren-locomotieven, niet ingericht voorte) vervoer van personen of goederen. Res. 24 Dec. 1908, no. 95 V. no. 173, sul, 34 Alsmede toestellen tot ontratting en desinfectie van schepen (systeem ATarot), wan neer zij blijkens hun inrichting door mechanische kracht zullen worden gedreven. De bij het toestel behoorende caoutchouc-slangen, koperen verbindin^gss^KKer^ enz. zijn eveneens vrij van invoerrecht, wanneer ze tegelijk met het toestel worden ingevoerd. Worden bedoelde onderdeelen afzonderlijk ingevoerd, dan zijn zij naar hun hoofdbestanddeel belast. Res. 24 Dec. 1908, no 95, V. no. 173 sub^42 Een blijkens haar inrichting door mechanische kracht gedreven si°1?ulZ™a.f™ voor het reinigen van tapijten en meubelen, is mede vru ten invoer toe te laten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 36. „„„jOI, Ae7l. Echter behooren stofzuigers voor huiselijk gebruik geschikt ook al worderi deze door electriciteit gedreven, belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. , , „„_ tlat. Afzonderlijk ingevoerde zuigmonden en andere dergelijke onderdeelen van swj zuigers zijn eveneens steeds te belasten. h^nlfde Ook electrisch gedreven boentoestellen voor bnoleumvloeren zijn aan netzenae «echt onderworpen. Re». 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 2. 225 Fabrieksw. aant. 1. Zoogenaamde „tractors", zijnde niet voor personen- of goederenvervoer ingerichte benzine- of petroleumlocomotieven, die blijkens de op het loopvlak van schuine ribben voorziene drijfwielen, mede in verband met hun verderen bouw en geringe snelheid, in het bijzonder bestemd zijn tot het voorttrekken van landbouwwerktuigen, behooren onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen" gerangschikt te worden. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 6. (ƒ) Werktuigen, welke èn door mechanische èn door andere dan mechanische kracht kunnen worden gedreven,vallen niet onder de van invoerrecht vrijgestelde, blijkens hun inrichting door mechanische kracht te drijven werktuigen, maar kunnen niettemin tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen behooren. De toepassing van het tarief op zoodanig werktuig houdt echter verband met zijn aard en bij den invoer van nieuwe werktuigen van de hierbedoelde soort zal steeds 's Ministers beslissing moeten worden gevraagd. Res. 2 Dec. 1908, no. 8. Onder de sub c bedoelde werktuigen zijn alleen die te begrijpen, welke zoodanig zijn ingericht, dat zij door geen andere dan mechanische kracht kunnen worden gedreven. Drijven is hier niet in die enge beteekenis op te vatten, dat de aanwezigheid van een handvat aan eenig wiel, bestemd om met hulp daarvan de machine op gang te brengen, de vrijstelling zou doen verloren gaan. Res. 11 Maart 1909, no.32, V. no. 44, sub 14. (g) Een door mechanische kracht gedreven lepel- en vorkenpoetsmachine, ten gebfuike in hotels of aan boord van passagiersschepen, kan niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch is naar haar hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 24. Door electromotorische kracht te drijven kopieermachines zijn in haar geheel naar het hoofdbestanddeel te belasten met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 2. ■ Een toestel tot het branden van monsters koffie, bestaande uit een kleinen heeteluchtmotor en drie kleine spitjes, dienende om handelaars in koffie in de gelegenheid te stellen de hoedanigheid van koffiemonsters te onderzoeken, kan niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrechten vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch is naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde, Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 3. Evenzoo een door electromotorische kracht gedreven luchtpomp, kennelijk ingericht voor het oppompen van automobielbanden en het vullen van buizen met gecomprimeerde lucht. Res, 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 24. Een automatische flesschenspoelmachine, gedreven door water, dat onder zekeren druk in het toestel wordt gebracht, is naar haar hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde en kan niet gerekend worden te behooren tot de door mechanische kracht gedreven werktuigen, bedoeld onder lett. c. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 5. Een electrische tramrailvijlmachine, zijnde een werktuig, uitsluitend mechanisch te drijven, waarmede oneffenheden aan de oppervlakte van tramrails worden verwijderd, kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Het wagentje, waarop het krachtwerktuig is gemonteerd, is, wanneer het met de vijlmachine wordt ingevoerd, vrij van invoerrecht, doch afzónderlijk ingevoerd, belast als Wagenmakerstverk met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 9. Door electriciteit gedreven machines tot het wasschen van vaatwerk kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 14. Met de uitdrukking vaatwerk zijn hier geen fusten bedoeld, doeh eet- en kookgereedschap, dus hetgeen men in de keuken onder vaatwerk verstaat. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 30. Door mechanische kracht gedreven machines tot het slijpen van messen, kennelijk ingericht ynor, huiselijk gebruik, voor gebruik op passagiersbooten of in hotels, zijn geen fabriekswerktuigen, doch belast naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 4. Door mechanische kracht gedreven moutmolentjes voor laboratoriumgebruik kunnen ook niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn belast als Instrumenten. Ree. alsvoren, sub 10. Machines tot het automatisch stempelen van de voor een fabrieks- of andere bedrijfsadministratie gebezigde werkkaarten kunnen,, ook al zijn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden, doch zijn te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 21. Tarief van Invoerrechten. 15 Fabrieksw. aant. 1. 226 Een luchtpomp met aangekoppelden electromotor, kennelijk bestemd en ingericht om als hulpmiddel bij het onderwijs in de physische_ wetenschappen te worden gebezigd, behoort niet 'onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden, doch is belast als Instrumenten. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 10. Een' stempelpers voor een Rijkszegelkantoor, hoezeer uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, behoort te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 12. Meetmachines, gebezigd voor het bepalen van de lengte of het oppervlak van manufacturen, leder, enz. behooren, ook al rijn rij ingericht om uitsluitend door mechanische kracht te worden gedreven, niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. •>,■»• Het vorenstaande is niet van toepassing op een vouw- en meetwerktuig (plaitmg er foldktg and measuring machine), hetwelk wordt gebezigd om manufacturen niet alleen te meten, maar ook geheel mechanisch te vouwen. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 3. . ' • • Kennelijk voor huishoudelijk gebruik in groote inrichtingen als hotels, restaurants en ziekenhuizen bestemde poetsmachines, wrijf machines, gehaktmolens, brood-, boonen-, kool- en vleeschsnijmachines, behooren, ook al zijn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 8. Zie, omtrent electrisch gedreven stofzuigers voor huiselijk gebruik en boentoestellen voor linoleumvloeren, noot e hiervoor, en nopens phonografen, door een electromotor gedreven, en door electro-motorische kracht gedreven centrifuges voor het onderzoek van het vetgehalte van te verwerken melk, aant. 1 op Instrumenten. , . . , . Mede wordt verwezen naar de artikelen adresseermachines en graphotypen in ""fn het'bijzonder voor huishoudelijk gebruik oervaardigde electrische waschmachines behooren naar haar hoofdbestanddeel te worden belast met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 14. Ih) Automatische weegmachines kunnen, ook al zijn rij bestemd om te worden gebezigd in verbinding met een door mechanische kracht gedreven werktuig, op zich zelf niet gerekend worden te behooren tot de hierbedoelde voorwerpen. Res. 28 Febr. 1907, no. 134. . Zoo is .volgens de res. van 16 Sept. 1907, no. 19, een automatisch weegtoestel, ook al wordt het gebezigd bij een mechanische transportinrichting voor steenkolen, naar het hoofdbestanddeel te belasten. Evenzoo is bij res. van 22 Nov. 1907, no. 61, te kennen gegeven, dat een automatisch weegtoestel, ook al wordt het in een fabriek gebezigd in verbinding met door mechanische kracht gedreven werktuigen, te belasten is naar het hoold- ^Een door een electromotor gedreven lift, die behalve voor goederentransport^* kan worden gebruikt voor het vervoer van personen, kan niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 8 Juli 1908, no. 62, V. no. 85, sub 48. . ' . , Een apparaat, dienende om bussen en busjes te vullen met een bepaalde hoeveelheid gecondenseerde melk, verf, enz. en waarbij de aangewende electromotorische kracht alleen dient om het toestel automatisch te doen werken, kan niet geacht worden mechanisch te worden gedreven en behoort bu invoer naar het hoofdbestanddeel te worden belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 18. . Zeeppoeder-afvulmachinesi door middel waarvan zakjes met een hoeveelheid zeeppoeder tot éen bepaald gewicht worden gevuld, behooren gelijkgesteld te worden met de weegtoestellen die, onafhankelijk van de omstandigheid, dat zij mechanisch worden gedreven of automatisch werken, niet onder de van invoerrecht vrügestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt doch belast zijn naar het hoofdbestanddeel. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 9. Het vorenstaande geldt ook voor vtdmachines, waarmede busjes worden gevuld met een bepaalde hoeveelheid gecondenseerde melk. Res. 7 Maart 1913, no. *«, V. v. V. no. 188, sub 9. (i) Hierbij wordt verwezen naar aant. 3 hierna, alsmede naar aant. 3 op /7AanTeTweede voorwaarde van het onder letter d bepaalde moet in het algemeen de beteekenis worden gehecht, dat alleen dan de daar bedoelde toestellen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, wanneer zu met de werktuigen, waartoe zij behooren, in hetzelfde vervoermiddel het Rijk binnenkomen en tegelijkertijd met die werktuigen worden aangegeven. Res. 30 Maart 1909, no. 38 V.no. 62 sub11. Afzonderlijk ingevoerde veerveiligheidstoestellen, ten onrechte ook wel veiligheidskleppen genoemd, zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet der waarde. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 41. 227 Fabrieksw. aant. 1. Een reguleerweerstand voor een dynamo behoort als zoodanig niet tot de voorwerpen, bedoeld in lett. d, doch tot de „andere deelen", bedoeld in lett e Res 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 10. Een afzonderlijk ingevoerde watermeter, zijnde een apparaat tot meting van het water, gebezigd tot voeding van een stoomketel, kan naar zijn aard niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch is bu invoer belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet der waarde Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 3. Afzonderlijk ingevoerde veiligheidsremmen voor door mechanische kracht indreven mten zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 net Res 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 136, sub 6. Afzonderlijk ingevoerde automatische waterpeilregelaars, ook wel genaamd stoomketelvoedmgregulateurs, kunnen niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabrieks- of stoomwerktuigen, doch zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 25 Januari 1911 no. 71, V. no. 58, sub 9. ' Weerstanden voor electromotoren, zoomede de daarbij gebezigd wordende 6eschuitingskappen, zijn te rangschikken onder de onderdeelen, bedoeld bii lett e Res. 24 Mei 1907, no. 19. Zie dienaangaande echter mede de hierna in noot ƒ opgenomen resolutie van 30 Januari 1912, no. 45, V. v. V. no. 4. Automatische omkeer-aanloopweerstanden voor door electriciteit bewogen liften kunnen niet gerekend worden tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen te behooren doch zun belast als Ijzerwerk. Res. 6 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 13. Hydrokmeters, een soort voorwarmers voor stoomketelwater, ten doel hebbende dit water bij het aanmaken van de ketelvuren door inspuiting van stoom uit een anderen ketel zoo spoedig en gelijkmatig mogelijk óp temperatuur te brengen «Mi '""ui " "10nderhjken invoer belaste regulateurs en veiligheidstoestellen' doch als van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van „Stoomwerktuigen" aaii te merken. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 3 (/) Kranen en afsluiters afzonderlijk ingevoerd, kunnen, al worden zü aangegeven onder de benaming van stoomkranen en stoomafsluiters, niet gerekend v.o^ be!;ooren.tot de deelen van. werktuigen, die blijkens lett. e der resolutie h.flWM,KVr? ^ "."^"J*11 favoer ku1nen worden toegelaten, doch zijn 5 ^ L» °tdb? ali,ddeel .b,elMt, met een Mchi van 5 Pd- der waarde. Res. 8 Juh 1908, no. 61, V. no. 85, sub 27. Verg. hierbij het artikel Kranen in'aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk r.tt,i^mp"}}>eh00Te^ n'et..tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen of fabriekswerktuigen, doch zijn naar haar hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173 sub 36 Het onderstuk van een stoomhamer, hoewel tot op zekere hoogte de functie van aambeeld vervullende, wordt mede vrij ten invoer toegelaten; ook wanneer het afzonderlijk wordt ingevoerd, indien bij de visitatie aan deszelfs aard niet wordt getwufeld. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 4. Onderdeelen van baggermateriaal als rondsels, tuimelaars (vijfkanten en zesKanten), ladderrollen, emmerbodems, emmerbouten, tandheugels en boksloffen zun met uitsluitend geschikt als deelen van schepen (drijvende baggermolens)' doch kunnen als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven werktuigen Toni z°oda"'g aangegeven, vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 6 Mei ïvuv, no. 21, V. no. 84, sub 13. Ook stalen splitbussen voor baggeremmerbouten. Res. 7 Maart 1913, no 48 V. v. V. no. 188, sub 23. ' ' Afzonderlijk ingevoerde klauwplaten, spiraalboren en boorhouders znn al worden zij aangegeven als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven werktuigen, steeds naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet der waarde. Boorzwengels, als bedoeld in § 3 der res. V. 1877, no. 54 (zie aant. 2 op aen post Gereedschappen), behooren echter bij voortduring vrij van rechten te worden toegelaten. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 14. reulwn 16 Afzonderlijk ingevoerde messen voor papiersnijmachines, al worden die aangegeven als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven papiersniimachines,0J1JIï,belast met een invoerrecht ad 5 pet. der waarde. Res. 21 Aug 1909 no. 87, V, no. 146, sub 30. ' Alle afzonderlijk ingevoerde schakelaars, controllers, aanloop-, reguleer- en andere weerstanden voor electrotechnische doeleinden behooren, hetzij als Instrumenten netzu naar het hoofdbestanddeel, belast te worden met een invoerrecht van' 5 pet. der waarde. Alleen bij gelijktijdigen invoer met van invoerrecht vrijgestelde werktuigen waarbij zij behooren, zijn zij zonder betaling van rechten toe te laten Res' 30 Januari 1912, no. 45, V. v. V. no. 4. Met afwijking der voormelde resolutie kunnen alle, zij het ook afzonderlijk ingevoerde, schakelaars, controllers, aanloop-, reguleer- en andere weerstanden vrij Fabrieksw. aant. 2. 234 rangschikken. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V.v. V. no. 1386, sub 17. Koelkasten, ijzeren, blijkens haar inrichting kennelijk uitsluitend geschikt tot het afkoelen van in glasfabrieken vervaardigde voorwerpen. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 25. Koeltorens (Kaminkühler), waarin water, voor industrieele doeleinden benoodigd, door een bijzondere lattenconstructie fijn verdeeld en door de in den toren circuleerende lucht snel afgekoeld wordt, kunnende deze naar hun aard als fabriekswerktuigen vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 12. Koelwerktuigen voor bierbrouwerijen en groote koelinstallaties, als een werktuig, bestaande uit een pijpsysteem van ammoniakgeleiders, een nakoeler (Tauchcondensator) voor ammoniak, een regencondensator (Berieselungscondensator) voor ammoniak en een ammoniakafseheider, moetende deze naar hun aard gerekend worden tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te behooren. Het vorenstaande is niet van toepassing op geen bepaald werktuig vormende buisleidingen, kranen, afsluiters, enz., voor zoover zij niet gelijktijdig zqn ingevoerd en aangegeven met dé koelwerktuigen, waarmede zij ook bij visitatie blijken een geheel uit te maken. Res. 12 A pril 1911, no. 38, V. no. 85, sub 5. Kookpannen voor suiker, uitsluitend door stoom te verwarmen, gebezigd wordende in chocoladefabrieken, kunnende deze naar haar aard gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub .7. Kook- en reinigingstoestellen voor rollenspecie voor drukpersen. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 7. Lakens. Ongebleekte en ongeverfde —, bestemd om te worden gebruikt voor dekens in katoendrukkerijen, mits de lakens geen minder gewicht hebben dan van 0.7 kgr. per M2. (d), de bestemming in de aangifte wordt vermeld en vooraf schriftelijk kennis worde gegeven aan den betrokken Directeur met vermelding van de hoeveelheid in te voeren goederen, de plaats waar en den tijd, wanneer de invoer zal geschieden (e). Res. 2 Juni 1877, no. 87, V. no. 59, gewijzigd door res. 6 Oct. 1886, no. 10, V. no. 86, en 26 Mei 1904, no. 77, V. no. 61. ld) Wordt aan deze voorwaarde niet voldaan, dan is invoerrecht verschuldigd. Res. 6 Febr. 1S96, no. 30. (e) Caoutchouc-dekens voor katoendrukkerijen, alsmede katoenen drukdekens, met gutta-percha overtrokken, kunnen als tabriekswerktuigen vrij van rechten worden toegelaten. Res. 10 Febr. 1865, no. 80, en 12 Maart 1901, no. 51. Langgatboren, een soort boren, die niet anders gebezigd kunnen worden dan uitsluitend in door mechanische kracht te drijven houtboormachines. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 2. Lasch- en soldeertoestellen, waarin de vereischte hitte door electriciteit wordt opgewekt, behoorende deze toestellen naar hun aard tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 3. Lichtdrukapparaten, uitsluitend voor electrische beweegkracht ingericht. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 31. 235 Fabrieksw. aant. 2. Loodsmeltovens voor stereotypie, zijnde deze naar hun aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 6. Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 58. Luchtverwarmers, zijnde toestellen, waarin lucht door middel van stoom wordt verhit en die in emailleerinrichtingen worden gebezigd tot kunstmatige snelle droging der geëmailleerde voorwerpen. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 10. Machines, dienende om in een fabriek van gasgloeilichtkousjes de vezelstof, waaruit de kousjes zijn gemaakt, uit te branden, alvorens deze worden gedrenkt in collodion om ze de noodige stevigheid voor verzending te geven, kunnende deze machines naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt (/). Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 1Ï6, sub 5. (f) Ook uit nikkeistaai geponste haakjes en plaatjes, speciaal ingericht voor het fabriekmatig afbranden van gasgloeilichtkousjes, kunnen als onderdeelen van naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen aangemerkt worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 22. Machines, dienende om stroohoeden te appreteeren en ingericht voor stoomverwarming, behoorende deze machines naar haar aard tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 14 OcL 1910, no. 32, V. no. 179, sub 4. Machines tot het paraffineeren van botervaten, uitsluitend ingericht om met behulp van stoom te werken, zijnde deze machines naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 15. Machines, uitsluitend geschikt voor het fabriekmatig vervaardigen van stroohulzen, behoorende deze machines naar haar aard onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 8. Manchetrandenombuig machines (Cuff Turning Machines) voor confectiefabrieken, behoorende deze machines naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 4. M a t r ij z e n, welke behalve tot het snijden van voorwerpen uit blik tevens dienen om deze in bepaalden vorm te persen of te vouwen. Zij kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 19 Sept. 1913, V. v. V. no. 288, sub 4. Melkbascules en M eikweegtoestellen voor zuivelfabrieken. Res. 17 Maart 1906, no. 23, en 1 Aug. 1907, no. 48. Nummerwerktuigen, onderdeelen uitmakende van drukpersen. Res. 14 Aug. 1888, no. 7; 30 Maart 1896, no. 13; 31 Maart 1896, no. 89 ; 25 Febr. 1897, no. 42 ; 6 Aug. 1902, no. 14, en 8 Sept. 1902, no. 77. Olieafscheider s met reservoir en distilleertoestel, dienende om den afgewerkten stoom te ontdoen van de medegevoerde oliedeelen en deze weder op te vangen, zijnde deze .als fabriekswerktuig vrij van rechten ten invoer toe te laten. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 34. Omloopregelaars voor drijfriemen, bestemd om zonder verwisseling van riemschijven de snelheidsverhouding tusschen drijf- en werkas te wijzigen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub. 22. Fabrieksw. aant. 2. 236- Onderlegplaatjes, ijzeren, blijkens hun vorm kennelijk uitsluitend geschikt om bij de fabricage van holle cementen buizen te worden gebezigd. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 7. Onderlegplaatjes voor stoomsteenpersen, kunnende deze naar hun aard gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen. Res. 25 Januari l9ll, no. 71, V. no. 58, sub 8. Oversteekpompen voor wijn, likeuren en andere vloeistoffen, uitsluitend voor electrische drijfkracht ingericht. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 6. Pasteuriseerbatterijen, kringvormige, voor bier en andere vloeistoffen op flesschen, met centralen, uitsluitend voor stoomverwarming ingerichten waterketel, behooren naar haar aard .onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 7. P e 1 p 1 a t e n. IJzeren — voor pelmolens, kenbaar aan de scherpe gaten, welke aan de eene zijde een rasp vormen met een rand om deze vast te klinken. Res. 17 Febr. 1888, no. 8, V, no. 25. Perkamentpapier, bestemd voor osmogènes in suikerfabrieken, op maat gesneden en van gaten voorzien. Res. 22 Nov. 1881, no. 56, V. no. 83. Persdoeken en perszakken voor lijnkoeken-, aardewerk-, en kaarsenfabrieken en zakken voor zinkwitfabrieken tot geleiding en opvanging van het zinkwit, mits zij van gewone zakken voldoende te onderscheiden zijn en dus omtrent hun uitsluitende bestemming voor fabrieksgebruik geen twijfel beBtaat. Res. 7 Maart 1883, no. 11, V. no. 27. Persdoeken en perszakken voor beetwortelsuikerfabrieken, ongeacht hun vorm en de grondstof, waarvan ze vervaardigd zijn, mits zij van gewone manufacturen voldoende te onderscheiden zijn en dus omtrent hun uitsluitende bestemming voor fabrieksgebruik geen twijfel bestaat. Res. 24 Juli 1868, no. 29, V. no. 86; 21 Oct. 1868, no. 30, V. no. 111; 31 Oct. 1871, no. 198, V. no. 122 en 7 Maart 1883, no. 11, V. no. 27. De vrijstelling van invoerrecht betreft niet persdoek, dat is het weefsel, waarvan persdoeken worden gemaakt, doch alleen persdoeken, waaronder zijn te verstaan stukken persdoek, blijkens hun afmetingen bestemd om, zooals zij zijn, in fabrieken te worden gebruikt (g). Res. 14 Sept. 1898, no. 4, V. no. 106, gewijzigd door de res. 6 Juli 1907, no. 18, V. no. 89. (g) Zie bierbij *et artikel Persdoek in aant. 4 op Manufacturen. Persen, hydraulische, zijnde naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 29. Persen, ijzeren, dienende tot het vulcaniseeren van automobielbanden, behoorende deze persen naar haar aard tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. De tafel, waarop de pers, zal worden bevestigd en die tot dat doel van de noodige gaten is voorzien, kan, mits gelijktijdig met de pers ingevoerd, eveneens vrij van rechten worden toegelaten. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 2. Fabrieksw. aant. 2. 23» worden gerangschikt onder de fabriekswerktuigen, zoomede rietsplijtmessen, onderdeelen van die machines zijnde (i). Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 44. (i) Gummicylinders, bestemd voor de bekleeding van de walsen, waartusschen de rottingpit geleid wordt naar de messen van een rottinesplijtmachine, kunnen ook vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, mits zij als zoodanig worden aangegeven en er bij visitatie nopens hun aard geen twijfel bestaat. Re*. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 14. Ruwoliestookinrichtingen voor stoomketels, gevormd wordende door een samenstel van filters, luchtketels, voorwarmers, verstuivers, zuig- en perspompen en enkele andere onderdeelen, kunnende deze inrichtingen in hun geheel onder devan invoerrecht vrijgestelde stoom- en fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. p. V. no. 7Q1, sub 23. Sajethaspels, blijkens hun inrichting kennelijk alleen geschikt ten gebruike in sajetververijen en -winderijen, zijnde deze naar hun aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 3. Smeertoestellen tot het automatisch smeren van werktuigen, kunnende deze naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. p. V. no. 188, sub 19. Sn ij apparaten, kennelijk uitsluitend geschikt om in fabrieken van gloeikousjes te worden gebezigd voor het op maat afknippen van ongeprepareerde gloeikousjes, kunnende deze apparaten naar hun aard worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 28. Snijmachines, waarmede blokken harde zeep in reepen en stukken worden verdeeld, behoorende deze naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 4. Spansleden, welke in het algemeen worden gebezigd om de daarop gemonteerde dynamo's of motoren eenigzins te verplaatsen tot het weder spannen van te slap geworden drijfriemen, behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. o. V. no. 361, sub 7. Spoelmachines tot het op klossen winden (spoelen) van het voor meerdere breimachines benoodigde garen, kunnende dezemachines, hoezeer ook veelal in gevangenissen en gestichten gebezigd, naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde Fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 16. Stanzmessen voor de fabriekmatige vervaardiging van lepels en vorken, uitsluitend daartoe geschikt, zijnde deze messen naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. P. F. no. 188, sub 21. Steenvangers, met toebehooren, zijnde een onderdeel van schuimpompen in beetwortelsuikerfabrieken en naar hun aard behoorende tot de fabriekswerktuigen. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 31. Fabrieksw. aant. 2. 240 Transportwagens, ijzeren, uitsluitend ingericht om daarop geplaatste metalen voorwerpen in en uit de moffel- of droogovens eener fabrieksinstallatie te rijden en als zoodanig met die ovens een geheel vormende, behoorende deze transportwagens naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 12. Trekregulateurs. Automatische — voor fabrieksschoorsteenen, behoorende deze naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 20. Treksteenen of draadtrekkers van staal en koper met in diamant aangebrachte opening (filières en diamant) kunnen, als uitsluitend gebezigd wordende voor het trekken van draad voor metaalgloeilampen, naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Deze vrijstelling geldt niet voor treksteenen met openingen in robijn of saffier, welke door goud- en zilversmeden gebezigd worden en bij afzonderüjken invoer belast behooren te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 13. Verfverstuivingsapparaten. Pneumatische —. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. . V. no. 1385, sub 3. ■ Verpakkingsmachines, uitsluitend door mechanische kracht te drijven, en waarmede zakjes of pakjes tabak, sago enz. worden gevuld, gesloten en geëtiketteerd, kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. De machines blijven vrij, ook wanneer niet alle bewerkingen mechanisch, doch enkele daarvan met de hand geschieden. Zljbehoeven ook niet steeds onder de belaste weegwerktuigen gerangschikt te worden indien door de machines tevens de te verpakken hoeveelheid goederen wordt afgepast, mits m dit geval de mechanische verpakking hoofdzaak is. Laatstbedoelde tevens als meet- of weegwerktuig fungeerende machines behooren echter niet zonder speciale machtiging van den Minister vrijgelaten te worden. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 19. Viltschijven, ronde, met een diameter van 50 en 60 centimeter en een dikte van ongeveer 2 centimeter, onderdeelen zijnde van glaspohjstmachines. Res. 26 Aug. 1907, no. 19. Vormen ten gebruike bij het fabriekmatig vulcamseeren van automobielbanden, kunnende deze naar hun aard worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 1. IJzeren vormen, gebezigd voor het vervaardigen van cementen kabelsteenen of — buizen (cementblokken met gaten waardoorheen electrische kabels gelegd worden). Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 2. Wafelijzers en wafelstrijkmachines, uitsluitend voor het fabriekmatig vervaardigen van wafels te bezigen, kunnen naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 19 Dec. 1914, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 31. Weefkaarten. ZieJacquardkaarten hiervoor. Tot weefkaarten bestemde aan beide uiteinden van gaten 241 Fabrieksw. aantt. 2 en 3. voorziene strooken bordpapier (/). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 39. (I) Zie, nopens strooken bordpapier, die nog van patroongaten voorzien moeten worden, aant. 6 op Papier. Weefkaartenslagmachines, door handkracht te drijven, bestemd tot het vervaardigen van z.g. Jacquardkaarten, kunnende deze naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 9. Wikke lyormen. Houten —, dienende om in sigarenfabrieken aan het binnenwerk van sigaren den vereischten vorm te geven Res. 30 Dec. 1876, no. 171, V. no. 128. Wolkammachine. IJzeren kannen of cylinders, onderdeelen van een —. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 11. Zeeppersen, door hand- of voetkracht gedreven, alsmede de al of niet afzonderlijk ingevoerde, in die persen te bevestigen zeepstempels of -vormen, waarmede harde zeep in een bepaalden vorm geperst en gelijktijdig van een naam of ander stempelmerk voorzien wordt. Zij behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 1. Zwikmachines, zijnde werktuigen, die in de schoenfabricage voor het overtrekken van schoenleesten met overleder gebezigd worden, kunnende deze naar haar aard als fabriekswerktuigen vrij ten invoer worden toegelaten (m). Res. 25 Sept. 1911. no. 9, V. no. 168, sub 4. (m) Ook uitsluitend bij de fabriekmatige vervaardiging van schoenwerk te bezigen waurverdampingstoestellen tot het zacht maken der neuzen van schoenen, die m de zwikmachine zullen worden gebracht, zijn naar haar aard onder de van' invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 9. Mede zijn neuzenzwikmachines, welke werktuigen uitsluitend geschikt zijn voor de fabriekmatige vervaardiging van schoenen, naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. We». 21 Juli 1913 no. 77, V. v. V. no. 254, sub 5. Zie voorts de artikelen Accumulatoren en Pakkingstof. 3. Onder de vrijgestelde werktuigen of gedeelten van werktuigen zijn niet te begrijpen: Voorwerpen, die aangemerkt moeten wo; den te behooren t >t den bouw eener fabriek, zooals branddeuren, trappen, loopbruggen, kolommen, balken, ankerbouten, ankerplaten, muurplaten, zuilen, schoorsteenen, fundeermgsnlai.en en stutten voor machines (a). Res. 16 Juli 1875, no. 56; 24 Nov. 1876, no. 24 ; 15 Juh 1880, no. 62 ; 24 Januari 1884, no. 82; 11 Aug. 1886 no.6; 9 Mei 1887, no. 81; 30 Juli 1891, no. 74 ; 31 Juli 1894, no. 177 ; 8 Sept. 1894, no. 17 ; 17 Oct. 1894, no. 56 ; 22 Januari 1898, no. 11; 21 Oct. 1899, no. 12 ; 27 Juli 1901, no. 48; 23 Dec. 1901, no. 6; 22 Juli 1902, no. 14; 16 Dec. 1903, no. 22; 13 Januari 1904, no. 9 J 14 Mei 1904, no. 34, en 15 Aug. 1904, no. 30. (a) Zie echter nopens stellingen van hout voor stationnaire accumulatorenbatterijen, aant. 2 hiervoor, en nopens een fundatieplaat, onderdeel van een stoommachine aant. 12 hierna. Voorwerpen, dienende tot den bouw eener scheepshelling. Res. 26 Sept. 1903, no. 58. Tarief pan Invoerrechten. 16 2*3 Fabrieksw. aant. 3. of als onderdeelen van al of niet door mechanische kracht bewogen werktuigen gebruikt zullen worden, kunnende deze niet gerekend worden te behooren tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109 sub 5. IJkapparaten, dienende om den inhoud van fusten te benalen. Res. 21 Sept. 1901, no. 68. * Indicateurs (toestellen tot het régistrêeren van het verloop der spanning in de cylinders van stoommachines, gas- en andere motoren), zijnde deze, indien zij afzonderlijk worden ingevoerd belast als Physische instrumenten. Res. 8 Juli 1908, no. 61 V no. 85, sub 2. Lasch- en soldeertoestellen, waarbij hooge temperaturen worden verkregen door mengsels van zuurstof en acetyleen en door mengsels van zuurstof en waterstof, zijnde deze toestellen te belasten naar het hoofdbestanddeel (e). Res. 23 Juli 1907, no. 11. (c) Lasch- en soldeertoestellen, waarin de vereischte hitte door electriciteit wordt opgewekt, behooren echter naar hun aard tot de vrijgestelde fabrieks werktuigen. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. ». V. no. 66, sub 3*m"""G laBrleJis Ledersplijt- of afschiftmachines. Met de hand bewogen —, waarmede het leder, dat tusschen een paar rollen wordt doorgetrokken, door middel van achter die rollen geplaatste verstelbare messen op de vereischte dikte wordt afgeschaafd zijn te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 13 Juni 1907, no. 145, V. v. V. no 844 sub 20. ' Machines ter bepaling van de sterkte en de rekbaarheid van touw zijnde deze belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet der waarde. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 12. Melassetanks voor een suikerfabriek, zijnde deze te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 21. Melkvergaderbakken, ijzeren, en melkbassins van staalplaat. Res. 26 Aug. 1907, no. 12. Münstutten of stempels, verplaatsbare, ijzeren, zijnde deze te belasten, als Ijzerwerk. Res. 22 OcU 1912, no. 56 V.v V no. 123, sub 11. Opkantenmachines voor leder. Zie hierna in deze aant S p 1 ij t- en o p k a n t e n m a c h i n e s. Platina-electroden en glazen staafjes voor een electrolyseur, kunnende deze naar hun aard niet geacht worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen (d). Res. 10 Augustus 1907, no. 42. (d) Bij afzonderlijken invoer zijn de platina-electroden te belasten naar aard en samenstelling als Platina, bewerkt, met een recht van / OIO oer ker en de glazen staafjes als Glaswerk met een recht van 5 pet. der waarde Re,' 6 Febr. 1918, no. 166, V. v. V. no. 922, sub 17. waaroe. lies. Reservoir. Een in een koekfabriek boven den oven in te metselen waterreservoir (geen stoomketel), énkel bestemd om steeds in de behoefte aan warm water te voorzien Rp 23 Sept. 1903, no. 46. Voorts een appreteermiddel, dat naast een gering gehalte aan andere bestanddeelen, 70 gram watervrij azijnzuur per Liter en ongeveer 17 pet. alcohol bevat. Res. 10 Aug. 1906, no. 43. Alsmede een alcoholische oplossing van geneeskrachtige bestanddeelen met een gehalte aan alcohol van ± 40 pet., onder den naam van Vitalis in den handel gebracht. Res. 25 Januari 1911, no, 71, V. no. 58, sub 3. Zie, nopens medicinale stropen, alcohol bevattende, aant. 1, noot i, op Suiker. 13. De navolgende stoffen, bii de daarbij vermelde resolutiën gerangschikt onder houtgeest, zullen thans te belasten zijn met f6,67 per liter of met f 8,40 pér kilogram, naargelang zij tot de vloeistoffen of tot de vaste stoffen behooren. A b s o r b i n e, een met houtgeest gedenatureerde alcoholische oplossing van geneeskrachtige bestanddeelen, hoofdzakelijk aanwezig in den vorm van een eigenaardig onaangenaam riekende aetherische olie. Res. 6 Aug. 1903, no. 44. Anilinekleur stoffen (fuchsine, magentarood, enz.) en in het algemeen alle uit steenkolenteer vervaardigde kleurstoffen, indien zij houtgeest bevatten. Res. 21 Dec. 1892, no. 110 V.no. 125. Beits. Een onder den naam van Beits zonder alcohol, Mahagonibeits of Radical in den handel gebrachte oplossing van paraffine in een mengsel van benzol en gemethyleerd gedistilleerd. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 6. B e i z e, een mengsel van gemethyleerd gedistilleerd en petroleumaether, waarin harde zeep is opgelost (a). Res. 13 Juni 1893, . . ' no. 44. (o) Verg. het artikel Houtbeits in aant. 12 hiervoor. Boekdrukinkt. Een onder dezen naam ingevoerde vloeistof, bestaande uit een met houtgeest gedenatureerd alcoholhoudend vernis (b). Res. 8 April 1808, no. 61, V.no. 85, sub 14. (b) Behoudens de toepassing van vrijdom. Res. alsboven. Zie aant. 14 hiema. Broommethylaether behoort gerangschikt te worden onder de uit houtgeest bereide vloeistoffen. Res. 18 Dec. 1915 no. 96, V. v. V. no. 598, sub 15. Chloorkoolzure methylester (methylium chlorocar bonicum). Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no, 168, sub 7. Gedistilleerd, aant. 27. 282 M i e r e n-a e t h e r. Res. 18 Febr. 1897, no. 62. Neuronal (diaethvlbroomacetamide), een hypnoticum. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. no. 187, sub 20. Novocalne, een geneesmiddel, bestaande uit zoutzure para- amidobenzoyldiaethylamino-aethanol. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 38. Optochine (aethyl-hydrocupreïne), een geneesmiddel. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 11. Par aldehyde. Res. 24 Aug. 1894, no. 17; 29 Dec. 1904, no. 6 ; 20 Aprü 1907, no. 48, en 22 Juni 1907, no. 10. Phenylaethylalcohol. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 25. Propaesine (para amido-benzoëzure propylester), een geneesmiddel. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 10. Sebacylzuur-aethyloxyde. Res. 21 Juli 1894, no. 56. Spiritus in vasten vorm, een stof, bevattende ongeveer 16 pet. zeep en 84 pet. gedistilleerd van 92 pet., niet gedenatureerd met houtgeest, maar met pyridine. Het artikel is wit gekleurd, en dient om, aangestoken zijnde, de noodige warmte te leveren om bijv. op reis water te koken (ï). Res. 14 Maart 1899, no. 14. (b) Verg. Spiritus in vasten vorm in aant. 13 hiervoor. S u 1 f o n a 1. Res. 6 Mei 1889, no. 7, V. no. 45; 21 Mei 1902, no.16, en 3 Juli 1902, no. 30. Thee-Rhu m-W ü r f e 1, onder dezen naam bekende gearomatiseerde thee-extractblokjes, bevattende naast suiker ± 8 volumepercenten alcohol. Res. 13 Juni 1917,no. 145 V. v. V. no. 844, sub 2. Triaethylamine. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 8. T r i o n a 1 (een geneesmiddel). Res. 8 Febr. 1895, no. 41. U r e t h a n. Res. 22 Juni 1907, no. 10. V a I y 1 (valeriaanzure diaethyl amine), ook in capsules. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 1. Veronal, een geneesmiddel, ook bekend onder de benamingen diaetkylbarbiturzuur en diaethylmalonylureum. Res. 13 Juni 1912, no. 21, V. v. V. no. 74. Vlekkenreinigingspasta Aphanizon, zijnde een silicaat gedrenkt met alcohol (70 pet.) en nitrobenzol. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 35. Vruchten-a ether, in alcohol opgelost (c). Res. 29 April 1899, no. 79. (c) Verg. aant. 28 hierna. V u 1 c a c i e t, een onder dezen naam in den handel gebracht vulcaniseerpoeder voor rubber, bestaande uit een condensatieproduct van acetaldehyde en ammoniak (d). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 8. (d) Nopens de te verleenen vrijstelling van invoerrecht voor vulcaciet, benoodigd bij de werkzaamheden in rubberfabrieken, wordt verwezen naar het Kon. besluit van 12 Juni 1918, S. no. 350, V. v. V. no. 967, en de res, van 2 Juh 1918, no. 183, V. v. V.' no. 968. Zie bijlage XIII hierna. Voorts een parfumerie in fleschjes, blijkens onderzoek bestaande uit een oplossing van parfum in aethylchloride. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 4. 283 Gedistilleerd, aant. 28. 28. De bierbedoelde samengestelde aethers of vruchtenessences zijn door de volgende kenmerken van andere vloeistoffen te onderscheiden. Zij bezitten een duidelijken geur van vruchten en worden in den handel gebracht onder den naam van die vrucht, met welke zij in geur het meest overeenkomen, bijv. peren-, perziken-, aardbeziën-, ananas-aether. Ook salpeter-aether (nitris aethylicus, aether nitrosus, spiritus nitri dulcis) en azijnaether (acetas aethylicus, aether aceticus) behooren tot de samengestelde aethers en hebben dan ook een duidelijken vruchtengeur, hoewel zij, lang vóór de overige bekend en gebruikelijk zijnde geweest, hun oude namen hebben behouden en niet vruchten-essences genoemd wordèn. Overigens zijn deze vloeistoffen alle kleurloos of lichtgeel, brandbaar, meestal met water volkomen mengbaar en bij verdamping geen overschot terug latende. Met drieërlei andere vloeistoffen zouden deze samengestelde aethers of vruchtenessences kunnen worden verward : 1°. Met aether zonder bijvoegehjk naamwoord, ter onderscheiding daarom ook wel enkelvoudige aether genoemd. In de pharmacie, waar deze stof het meest wordt aangewend, heet zij aether sulfuricus of zwavel-aether. De overeenkomst in naam van dit artikel met de voorgaande heeft daarin'haar grond, dat de aethers alle worden gestookt uit alcohol en zwavelzuur. Dit mengsel zonder meer geeft den enkelvoudigen aether; met toevoeging van zuren of zuurvormende stoffen, de samengestelde aethers. Het onderscheidend kenmerk van den aether is gelegen in zijn geur, die niet van een vrucht is, maar als bekend mag aangenomen worden uit den geur van de Hoffman's druppels, die uit een mengsel van aether en alcohol bestaan. Voorts is de aether altijd kleurloos, veel vluchtiger en veel brandbaarder dan de samengestelde aethers en niet met water mengbaar. 2°. Met de aetherische of vluchtige oliën, ook wel, en bepaaldelijk in het Fransch, „essences" genaamd. Zij worden in den regel door distillatie van plantendeelen met water verkregen. Haar onderscheidend kenmerk is de olieachtige natuur, tengevolge waarvan zij op papier vetvlekken maken, die echter na eenigen tijd door vervluchtiging weder verdwijnen. Overigens hebben zij in zeer sterke mate den geur van de plantendeelen, waarvan zij afkomstig zijn, laten zich met water niet vermengen en zijn wel brandbaar, maar veel minder vluchtig dan aether. 3°. Met de kruiden-essences, die gebruikelijk zijn voor het maken van zoogenaamden kruidenwijn, meiwijn en dergelijke en ook naar dit gebruik worden genoemd: meiwijnessence, enz. Dit zijn óf aftreksels van geurige plantendeelen met alcohol óf alcohol met die plantendeelen gedistilleerd. Haar onderscheidend kenmerk is de geur. Overigens zijn zij gewoonlijk geelachtig, maar kunnen ook opzettelijk gekleurd zijn. Daar zij bijna uitsluitend uit alcohol bestaan, hebben zij al de overige eigenschappen van dezen, Voor de administratie is de onderscheiding tusschen deze kruiden-essences en de vruchten-essences waarschijnlijk het moeilijkst, maar ik geloof, dat hier de naam, het opschrift en de verpakking genoegzame aanwijzing opleveren. Immers zijn deze kruidenessences tot dadelijk gebruik m de huishouding bestemd, terwijl de vruchten-essences door likeurstokers en suikerbakkers worden aangewend. Res. 30 Mei 1879, no. 30. Ged—Gen. 284 29. Vruchten-essences, die naast samengestelde aethers ook vrijen alcohol bevatten, zijn te belasten met / 8,35 per kgr. Res. 1 Nov. 1920, no. 105. 30. Nu andere alcohol dan aethylalcohol, zooals propyl-, butyl-, isobutyl- en amylalcohol (foezelolie), niet meer als alcohol in den zin der gedistilleerdwetgeving zijn te beschouwen (zie de res. van 19 Oct. 1915, no. 118, V.v.V. no. 574), zullen ook praeparaten als amylacetaat (a), amylnitraat, amylnitriet, butyl chloride, butylxylol (6), cycloform, zaponlak (c), enz., voor welker bereiding geen aethylalcohol is gebezigd, niet meer gerangschikt kunnen worden onder de in het Kon. besluit van 23 Febr. 1912, S. no. 91, V. no. 20, bedoelde „alle verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen." Het is echter niet uitgesloten, dat enkele dier praeparaten nu, in verband met hun verpakking of anderszins, onder Kramerij, Reuk' en parfumeurswaren, Olie niet afz. belast, Verfwaren in olie gewreven of eenigen anderen tariefpost gerangschikt moeten worden. Mocht aan de onbelastbaarheid worden getwijfeld, dan zal, zoo mogelijk onder overlegging van een monster, een nadere beslissing nopens de tarieftoepassing gevraagd moeten worden. Res. 19 Oct. 1915, no. 119, V.v. V. no. 575. (a) Amylacetaat is thans te belasten als Reuk- en parfumeurswaren. Re». 7 Dec. 1915, no. 79, V. v. V. no. 592. (b) Butylxylol is te belasten als Olie n. a. b. Res. 20 Oct. 1915, no. 51, V. o. V. no. 576. Isobuthylalcohol kan vrij van invoerrecht en accijns worden ingevoerd. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V.no. 1606, sub 9. (c) Vernissen, zooals zaponlak, bestaande uit oplossingen van schietkatoen in aceton en amylacetaat, al of niet vermengd met minerale en andere oliën, zijn te rangschikken onder Verfwaren in olie gewreven. Res. alsboven. 31. Bij dè herleiding van een partij gedistilleerd tot de sterkte van 50 pet. moet, na de vermenigvuldiging van de hoeveelheid met het cijfer der sterkte, het product tweemaal worden genomen, tenzij men, ter bekorting, öf de hoeveelheid óf het cijfer der sterkte, vóór de vermenigvuldiging dubbel neme. Zoo kan men bijv. om 5.50 H.L. gedistilleerd van 47.6 pet. tot gedistilleerd van 50 pet. te herleiden, willekeurig stellen: óf 5.50 x 47.6 X 2 = 5.23» H.L. ad 50 pet. óf 11.00 X 47.6 = 5.23* „ „ 50 „ óf 5.50 X 95.2 = 5.23» „ „ 50 „ Res. 2 Mei 1863, no. 66, V. no. 86, § 1. 32. Het invoerrecht op het buitenlandsch gedistilleerd moet worden berekend met inachtneming van art. 8 der Tariefwet (a) over de hoeveelheid, verkregen bij herleiding (b) tot de sterkte van 50 pet. op den voet van art. 1, § 3, en mitsdien, voor zooveel noodig, ook van art. 3, § 4, der wet van 20 Juni 1862, S. no. 62, V. v. V. no. 29. Res. 14 Juli 1866, no. 140. ta) Bij alle berekeningen, betreffende de accijnzen, worden breuken van een cent, indien zij "lm of minder bedragen, verwaarloosd en indien zij meer bedragen, tot een geheelen cent opgevoerd. Res. 3 April 1906, no. 7, V. no. 57. (b) Blijkens de onderwerpelijke Bijz. Bepaling is onder deze herleiding te verstaan die-volgens de accijnswet, en is dus art. 8 der Tariefwet in dezen alléén toepasselijk, wanneer de hoeveelheid na die herleiding, minder dan één hectoliter bedraagt. Res. 21 JuU 1S8S, no. 77, V. no. 39. GEFRIERZOUT. Zie aant. 5 op Zont. GEHAKTMOLENS, kennelijk voor huishoudelijk gebruik in groote GEM—GEN. 286 GEMBEREXTRACT (Gingerine), een alcohol- en suikervrij praeparaat uit gemberwortel, met een zeer hoog gehalte aan aetherische olie, vooral oleum zingiberis, als Reuk- en parfw. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 15. 5 pet GEMBEBPOEDEB, bestaande uit enkel gemalen gemberwortel. Res. 13 Juni1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 9. Vrij. GEMBERWIJN. Zie aant. 11 op Gedistilleerd. GENEESMIDDELEN, met suiker bereide, die niet belast zijn als Kramerij (1—3): wanneer het suikergehalte hooger is dan 10 ten honderd, doch niet hooger dan 50 ten honderd (4) (5) 100 kgr. (6) ƒ 13.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 50 ten honderd (4) (5) 100 kgr. (6) ƒ 27.- Art. 1 Kon. besluü 2 Juli 1906, S. no. 159, V. no. 102 (7). 1. Zie, nopens de suikerhoudende geneesmiddelen, welke als Kramerij zijn te belasten, de res. van 21 Januari 1907, no. 74, V. no. 10, medegedeeld onder het hiernavolgend artikel. Zie mede dienaangaande aant. 20 op Kramerij. 2. Jodothyrinpraeparateri zijn veelal alleen met melksuiker bereid. De drophoudende artikelen als salmiakpastilles, pastilles Poncelet en de pate de goudron et tolu blijven belast als Drop. Geen verandering is gebracht in de belasting op geneesmiddelen, die hoewel ook suiker bevattende, volgens de bestaande voorschriften als Gedistilleerd zijn belast (a). Res. 28 Juli 1906, no. 57, V. no. 110. (o) Zie aant. 12 op Gedistilleerd. Glycyrrhizine ammoniumtabletten, bestaande uit een mengsel van suiker (80 pet.) én glycyrrhizinezure ammoniak (een dropbestanddeel) zijn bij uivoer anders dan in kleine verpakking te belasten als Geneesmiddelen met suiker bereid met een recht van / 27 per 100 kgr. Res. 21 Aug. 1909, no.87, V.no. 146, sub 5. IJzersaccharaat, ook wel genaamd saccharas ferricus, oxyd. ferric. saccharatum of ferrum oxyd. saccharatum, is naar het suikergehalte te belasten of wel als Kramerij, indien de verpakking daartoe aanleiding geeft. Res. 2 Maart 1909, no. 55. Ze. Echte Kölner Klosterpillen met een suikergehalte van ib pet. zijn bij invoer in andere verpakking dan die, waarin de aflevering rechtstreeks aan particulieren geschiedt, naar het suikergehalte te belasten als Geneesmiddelen, met suiker bereid. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 30. Püuglandoltabletten, bestaande uit pituglandol, omgeven door een laag suikerhoudende chocolade met een suikergehalte van ongeveer 20 oct zün in elke verpakking te belasten als Geneesmiddelen, met suiker bereid, met een recht van f 13.50 per 100 kgr. Res. 24 Juni 1921, no. 141. 3. Met betrekking tot medicinale stropen wordt verwezen naar aant. 1, noot i, op Suiker. 4 Bii invoer is de belanghebbende verplicht in de aangifte volgens art. 120 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S.no. 38, de soort der 287 Geneesmiddelen. goederen naar de in art. 1 van dit besluit gemaakte onderscheidingen op te geven. Art. 3 Kon. besluit 2 Juli 1906, S. no. 159, V. no. 102. 5. Vermoeden de ambtenaren dat geneesmiddelen, aangegeven als te vallen onder het recht, van / 13.50 per 100 kilogram, een hooger suikergehalte dan 50 pet. hebben, dan moet voorloopig bekeuring worden aangezegd tot toepassing van art. 213 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, en moeten monsters tot onderzoek van het gehalte worden opgezonden. Wanneer bij den belanghebbende twijfel bestaat omtrent het suikergehalte, dan kan hij vóór de aangifte ten invoer een monster tot onderzoek inzenden aan het Departement van Financiën, Afdeeling Invoerrechten, tenzij hij mocht verkiezen, dat het recht worde berekend in evenredigheid van ƒ27 p6P 100 kilogram. Res* 28 Juli 1906 no. 57+ V. no. 110. 6. Bedraagt de ingevoerde hoeveelheid minder dan één kilogram, dan wordt het bedrag naar den in art. 1 genoemden maatstaf berekend over het aantal hectogrammen en worden onderdeelen van een hectogram tot een geheel hectogram opgevoerd. Art. 2 Kon. besluit 2 Juli 1906 S. no. 159, V. no. 102. 7. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33) en art. XV der wet van 24 Juli 1903, S. no. 248, V. no. 72. GENEESMIDDELEN, die in de verpakking, waarin zij worden ingevoerd, ook door anderen dan apothekers, rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd, moeten worden belast als Kramerij (8) (9). Het vorenstaande heeft geen betrekking op (10): a. geneesmiddelen, meer dan 5 pet. alcohol of wel wijn bevattende, die onafhankelijk van de verpakking en van de wijze van verkoop, in overeenstemming met de daaromtrent bestaande voorschriften, als gedistilleerd of wijat blijven of moeten worden belast (11); b. geneesmiddelen, die onderworpen zijn aan het invoerrecht, bepaald bij het Kon. besluit van 17 Mei 1877, S. no. 106, V. no. 53, gewijzigd bij het Kon. besluit van 19 Nov. 1898, S. no. 232, V. no. 133 (12). Van suikerhoudende geneesmiddelen, vallende in de omschrijving van het eerste lid, moet steeds het recht als van Kramerij worden gevorderd (8). Res. 21 Januari 1907, no. 74, V. no. 10. 8. Zie, nopens zoodanige suikerhoudende geneesmiddelen, aant. 20 op 'Kramerij, en omtrent andere op de bedoelde wijze verpakte geneesmiddelen, de aantt. 19 en 21 op dien post. 9. De belastbaarheid bij invoer van pepsine en pepton moet beoordeeld worden naar de omtrent geneesmiddelen bij de res. van 21 Januari 1907, no. 74, V. no. 10, gegeven voorschriften (a) (b). Res. 11 Febr. 1908, no. 15, V. no. 22. Ook de belastbaarheid van met sandelhoutolie gevulde gelatine-capsules moet beoordeeld worden naar de omtrent geneesmiddelen gegeven voorschriften. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 21. (a) Pepsine, in blikken doozen van 100 en 250 gram, kan vrij ten invoer worden toegelaten ; in flacons van 4 gram inhoud is zij belast als Kramerij. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 2. (b) Pepton, blijkbaar bestemd voor bacteriologische doeleinden, verpakt in blikken zonder gebruiksaanwijzingen, kan vrij van rechten worden toegelaten. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V, v. V. no. 188, sub 10. Geneesmiddelen. 288 10. Drophoudende artikelen büjven ook belast als Drop, ongeacht de verpakking, blijkens de res. van 6 April 1907, no. 16. Evenzoo zijn medicinale stropen, ongeacht de verpakking, te rangschikken onder stroop. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. 11. Verg. aant. 12 op Gedistilleerd en aant. 5 op Wijn. 12. Deze Kon. besluiten zijn thans vervangen door het Kon. besluit van 16 Febr. 1921, S. no. 63, V. v. V. no. 1518. Zie dienaangaande den post Gedistilleerd met aantt. 16—30. GENEESMIDDELEN. „ Homoeopatische —, in poeder of korrelvorm, zijn samengesteld met melksuiker of met rietsuiker. In vloeibaren staat bevatten zij in den regel een belangrijke hoeveelheid alcohol, in welk geval recht en accijns zijn verschuldigd als van Gedistilleerd ter sterkte van 90 pet. (13). Wijl zij slechts bij uitzondering door anderen dan apothekers worden afgeleverd, kunnen zij niet als kramerij worden belast. Zij behooren mitsdien, met uitzondering Van die in vloeibaren staat, hierboven bedoeld, vrij van recht te Worden toegelaten, tenzij het suikergehalte aanleiding mocht geven tot heffing der rechten, vastgesteld bij Kon. besluit van 2 Juli 1906, S. no. 159, V. no. 102. Bij invoer dezer geneesmiddelen in sierlijke kistjes, kastjes, tasschen of dergelijke emballage, is deswege naar het hoofdbestanddeel, houtwerk, lederwerk, enz., een recht verschuldigd van 5 pet. der waarde. Res. 30 Januari 1897, no. 111, in verband met de res. van 1 Mei 1907, no. 4. 13. Zie aantt. 6 en 12 op Gedistilleerd. , Nopens de onbelaste geneesmiddelen zie men o.a. de artikelen > Chemicaliën en Drogerijen (14) (15). 14. De hierna genoemde in de geneeskunde gebruikt wordende middelen kunnen, blijkens de daarbij vermelde beschikkingen vrij van be" lasting worden toegelaten: Acetylparamido-salol. ZieSalopheen hierna. \drenaline, in kristallen, een praeparaat uit bijnieren vervaardigd, dienende als bloedstillend middel. Het artikel bevat geen belastbare bestanddeelen en behoort tot de sterk werkende geneesmiddelen. Res. 5 A pril 1906, no. 32. Adrenaline-chlorideoplossing en adrenalinehydrochloride (takamine), ongeacht de wijze van verpakking (a). Res. 5 April 1906, no. 32; 7 Juni 1907, no. 3, en 23 Oct. 1907, no. 11. (a) Ook volgens res. van 6 Oct. 1908, no. 1, V. no: 130, sub 38, is adrenalin chloride soluiion in elke verpakking vrij van recht toe te laten. A 1 y p i n, in elke verpakking. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 37. . ü Alypine-nitraat, in elke verpakking. Res. 24 Juni V/lit, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 4. Amidopyrine, in poedervorm, in elke verpakking, «es. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 1. A m y 1-n i t r i e t (amylium nitrosum of nitris amylicus), tenzij in- Geneesmiddelen, aant. 14. 294 vloeibaren toestand als in poedervorm, in elke verpakking. fles. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 13. Protargol, een eiwitzilverbinding, gebezigd als geneesmiddel, mits niet voorzien van gebruiksaanwijzing, in elke verpakking(m). Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 5. lm) Protargol-tabletten, verpakt in buisjes van 10 stuks, zijn echter te belasten als Kramerij. Ree. 10 Febr. 1919, no. SS, V. v. V. no. 10, sub 3. Flacons protargol in poedervorm, hoezeer voorzien van een gedrukte aanwijzing nopens de wijze van oplossing, die echter niet als een voor het publiek bestemde gebruiksaanwijzing is te beschouwen, kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 8. Pyoktanine aureum of auramine, chemisch zuiver, kennelijk voor medisch gebruik bestemd, zijnde een anilinekleurstof welke evenals methyleenblauw (n) als antisepticuni gebezigd wordt, niet ingevoerd in capsules of op andere wijze gedoseerd, in elke verpakking. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. o. V. no. 791, sub 1. (b) Verg. het artikel Methyleenblauw in deze aant. Pyr ami don, een derivaat van antipyrine, niet in tabletten (o). Res. 20 Aprü 1907, no. 14. (o) Verg. hierbij het artikel Pyramidon in aant. 19 op Kramerij. Bij res van 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 20, is nader bepaald dat pyramidon, anders dan in tabletvorm, in elke verpakking vrij van rechten ten invoer kan worden toegelaten. Quilayae-extract, het poedervormig extract van een soort zeephout, hetwelk ook in de geneeskunde dienst doet, mits niet ingevoerd in een verpakking, waarin het ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd. De bn de bereiding gebezigde alcohol wordt geheel teruggewonnen en blijft als zoodanig niet in het poeder achter. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 19. Rodagen, in elke verpakking, fles. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, Salia Mixta Composita, een mengsel van verschillende sulfaten, in groote verpakking, fles. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 29. S a 1 i p y r i n e, anders dan in tabletvorm, m elke verpakking. Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 12. Salochinine in tabletvorm, in groote verpakking zonder gebruiksaanwijzing (p). fles. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 9. lp) Ingevoerd in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing, is het artikel belast als Kramerij. Res. alsboven. Salopheen (acetylparamide-salol), een als antisepticum en antipyreticum vooral bij rheumatische aandoeningen gebezigd geneesmiddel, ingevoerd in groote verpakking (q). Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 10. (?) Ingevoerd in een verpakking, waarin het rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, is het artikel belast als Kramerij. Res. alsvoren. S k u r o 1, een geneesmiddel in aard en samenstelling overeenkomende met isarol, (ammoniakzouten van zwavelhoudende verbindingen uit de residu's van minerale olie,) in elke verpakking. Res. U Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 36. 295 Geneesmiddelen, aantt. 14 en 15. Solarson, het mono-arumoniumzout van het heptinchlorarsinzuur, in elke verpakking. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 7. Sozojodolkalium en Sozojodolnatrium, beide geneesmiddelen, die alleen op voorschrift van den dokter door apothekers worden afgeleverd. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 52. Stypticine-tabletten, in elke verpakking. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 19. Sublimaa t-p a s t i 11 e s, in een verpakking van meer dan 100 stuks (r). Res. 13 Juli 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 22. [r) Sublimaat-pastilles in buisjes of fleschjes van 10 en 100 stuks of in andere kleine verpakking, geschikt voor rechtstreeksche aflevering aan particulieren, zijn belast als Kramerij. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v.Tv. no. 30, sub 7. Supr aren-tabletten, een geneesmiddel zonder alcohol of suiker (z.g. dierlijk orgaan-praeparaat), in groote verpakking. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 27. Thigenol, een praeparaat, dat hoofdzakelijk dienst doet, als bestanddeel van meer samengestelde geneesmiddelen, in elke verpakking. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 15. Thymolcarbonaat, een geneesmiddel tegen wormziekte, dat geen parfumwaarde heeft, in elke verpakking, Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 45. Thymus-tab letten, een geneesmiddel zonder alcohol of suiker (z.g. dierlijk orgaan-praeparaat), in groote verpakking. Res. 5 Aue. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 27. Tuberculine (serum), in elke verpakking. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 4. T u m e n ol a m m o n i u m, een geneesmiddel, bestaande uit een met ammoniak geneutraliseerde, door droge distillatie van bitumineuze lei verkregen vloeistof, in elke verpakking. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 37. U r o t r o p i n, ook wel genaamd Formin en Hexamethyleentetramin, in flacons van 25 gram, zonder gebruiksaanwijzing (s). Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 52. (») Ingevoerd in gelijke flacons met gebruiksaanwijzing is het artikel te belasten als Kramerij. Res. alsboven. Yohydrol, zonder belastbare bestanddeelen, in elke verpakking Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 32. 16. Ook de volgende geneesmiddelen— niet in tabletten, capsules of op andere wijze gedoseerd en niet voorzien van een voor particulieren bestemde gebruiksaanwijzing — kunnen in de daarbij vermelde verpakking vrij van rechten worden toegelaten: a. Antrasol, Arsentriferrine, Eugallol, Euresol, Ferropyrine, Ichthalbine, Jodoformogen, Lenigallol, O var aden, Renaden, Styrakol, Theobromine, Thyraden en Triferrine in fleschjes of doosjes van 25 gram en meer. b. Digipuratum in buisjes of fleschjes van 5 gram en meer. e. Euresol pro capillis (geparfumeerd) in fleschjes van 30 gram en meer. d. Jodival in zakjes of doosjes van 10 gram en meer. e. Santyl in fleschjes van 250 gram en meer. f. Styptól in buisjes of fleschjes van 1 gram en meer Res. 7 MaaH 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 14. ■Gen—Ger. 296 GENOLIN en GENOLINDIASTASE. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. GERAAMTEN. Zie Skeletten. GENERATORS. Gasgenerators. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. GERANIOL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. GERANYLFO RMIAAT, als Reuk- en parïw. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 11. 5 pet. GEREEDSCHAPHEFTEN en GE REE DSCH APETU IS. Zie aant. 21 op Kramerij. GEREEDSCHAPKISTJES. Zie Kistjes in aant. 21 op Kramerij. GEREEDSCHAPPEN van hout, ijzer, koper, staal of andere (1—3), alsmede landbouwgereedschappen (4—12). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Gereedschappen van spiauter of zink zijn, als uitdrukkelijk genoemd onder den post Spiauter of zink, niet vrij van invoerrecht. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96, en 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105, Zie, nopens landbouwgereedschappen van spiauter of zink, aant. 4 hierna. Ook kunnen niet als vrijgesteld gereedschap worden aangemerkt suikerbakkersvormen, zoo nieuwe als gebruikte, en aambeelden, als zijnde genoemd in de tariefposten Aardewerk en Ijzerwerk. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Evenmin gewone naainaalden, als vermeld in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. Res. alsvoren. 2. Onder de vrijstelling zijn te begrijpen alle geheel afgewerkte gereedschappen, welke den werkmansstand dienen als hulpmiddel *) Bij den arbeid (a); ook naaimachines (b) zijn daardoor voortaan vrij van invoerrecht. Voorts ook gedeelten van gereedschappen, als hamers (c), spaden (d) enz., zonder steel, beitels zonder handvat, boorzwengels zonder boorijzer (e), enz., mits zich in dien toestand bevindende, waarin zij door den arbeidenden stand in de winkels plegen te worden gekocht en dus zonder verdere bewerking dan het aanhechten van den steel, het handvat, enz., het inzetten van net boorijzer, enz., voor het gebruik geschikt. Als Kramerij blijven belast die artikelen, welke in de noot, behoorende bij die rubriek, met name zijn genoemd, en andere dergelijke voorwerpen, welke in den regel in galanterie- of speelgoedwinkels of door rondreizende marskramers te koop worden aangeboden; terwijl ook de rubriek Instrumenten en wat daarbij behoort, onveranderd blijft. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. (o) Hieronder moet handenarbeid worden verstaan. Res. 9 Febr. 1886, no. 38. \b) Naaimachines zijn ook bij de res. van 29 Sept. 1865, no. 53, V. no. 81, gerangschikt onder Gereedschappen. Evenals de gewone naaimachines kunnen ook vrij van rechten ten invoer worden toegelaten door voetkracht gedreven knoopsgatenslag- en naaimachines ten gebruike in schoenmakerijen. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 10. Als gereedschappen kunnen ook vrij van rechten ten invoer worden toegelaten door voetkracht gedreven zolendoornaaimachines, zoomede door handkracht gedreven drijfriemendoornaaimachines. Res. alsvoren, sub 13. Asbestnaaimachines, uitsluitend ingericht tot het aanbrengen van asbestdraden in het boveneinde van gloeikousjes, behooren naar haar aard tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 6. \c) Verg. het artikel Hamers in aant. 11 hierna. Ook de bij het bewerken van ijzer op het aambeeld gebezigde vlak- en sethamers: zijn onder de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen te rangschikken. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 13. (d) Verg. het artikel Spaden in aant. 11 hierna. (*) Bijv. boren, schaven, hamers en beitels. Zie de noot op de Off. Verz. 1886, no. 105. 297 Gereedschappen, aantt. 3—5. (e) De hierbedoelde boorzwengels behooren bij voortduring vrij van rechten teworden toegelaten. Afzonderlijk ingevoerde boorhoudera zijn, al worden zij aangegeven als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven werktuigen,, steeds naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 14. 3. De wijstelling is slechts toepasselijk op voorwerpen, die den werkmansstand (met inbegrip van de landbouwers) als hulpmiddel bij den arbeid dienen. Niet echter op al zoodanige voorwerpen, maar meer bepaaldelijk op die, welke de werkman met zich voert, althans in zn'n bezit heeft, en die gemeenlijk zijn eigendom zijn, in tegenstelling met de meestal grootere voorwerpen, die hij ter plaatse van zijn arbeid aantreft, en welkein den regel door den arbeidgever tot tijdelijk gebruik worden verstrekt (heitoestellen, kaapstanders, hijschtoestellen, tonmolens, lieren, enz.) (a)Vrij van invoerrecht kunnen echter niet worden toegelaten die gereedschappen, welke niet alleen door den werkman bij zijn arbeid, maar ook voor andere oogmerken worden gebezigd, en waarbij dit laatste gebruik net eerste verre overtreft, bijv.: gewoon kookgereedschap (potten, pannen en ketels), 't welk ook in verschillende beroepen en bedrijven wordt gebezigd. Bij twijfel over de rangschikking kan de beslissing van den Minister worden ingeroepen, terwijl in afwachting daarvan het goed tegen zekerheid voor net recht van 5 pet. der waarde zijn bestemming kan volgen. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Slechts die voorwerpen kunnen in het algemeen als gereedschap worden aangemerkt, welke als hulpmiddel dienen bij het verrichten van eenigen arbeid. Mitsdien kunnen gegalvaniseerd ijzeren varkenstroggen niet onder de vrijgestelde landbouwgereedschappen worden gerangschikt, doch zijn belast als Uzerwerk met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 12. (a) Hoewel geen gereedschap, kunnen de hier bedoelde grootere voorwerpen toch uit anderen hoofde vrij zijn, bijv. als fabrieks- of landbouwwerktuig. Res. alsboven. 4. Landbouwgereedschappen zijn vrij van invoerrecht, ook dan, wanneer ze van spiauter of zink zijn vervaardigd. Res. 25 April 1889, no. 17, V. no. 37. 5. Het is voor de vrijstelling als landbouwwerktuig of -gereedschap niet voldoende, dat voorwerpen bestemd zijn om bij de zuivelbereiding gebruikt te worden, of als zoodanig worden aangegeven. Om krachtens die vrijstelling zonder betaling van rechten te kunnen worden toegelaten, moet de bijzondere bestemming der voorwerpen uit hun inrichting blijken. Zoo zijn o.a. vertind of gegalvaniseerd ijzeren schalen, kannetjes, emmers zonder zeef, ijs- of warmwaterbussen en dergelijke als Uzerwerk, Koperwerk, enz. belast, al noemt de invoerder die meikof roomschalen, melkemmers, enz., terwijl melktransportkannen (a), kenbaar aan hare sluiting, toestellen tot het meten der terug te zenden afgeroomde melk in zuivelbedrijven en melkmeetemmers met schaal' •vrü van rechten kunnen worden toegelaten. Res. 4 Dec. 1891, no. 45,. V. no. 117. (a) Vertind ijzeren melkkannetjes en roomkannetjes, met deksel of dubbel deksel, inhoudende 2—4 liter, worden niet gerekend te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde melktransportkannen. Res. 11 Nov. 1904, no. 44 ; 5 Mei 1905, no. 47'r en 4 Juli 1905, no. 30. Ook bij res. van 29 April 1907, no. 25, is te kennen gegeven, dat ijzeren melkkannen, welke blijkens vorm en grootte slechts bestemd en geschikt zijn om melk aan particulieren af te leveren, niet geacht kunnen worden te behooren tot de van in- Gereedschappen, aantt. 5 en 6. 298 voerrecht vrijgestelde melktransportkannen, al hebben zij ook een bijzondere sluiting, maar belast zijn als Uzerwerk. Koppen, rompen en deksels, bestemd om tot melktransportkannen te worden verwerkt, zijn ook aan invoerrecht onderworpen. Res. 4 Juli 190S, no. 40. Onafgewerkte ijzeren bodems, deksels en tusschenstukken kunnen, ook al worden zij hier te lande aangewend ter vervaardiging van melktransportbussen, niet gerangschikt worden onder de van invoerrecht vrijgestelde landbouwgereedschappen, doch zjjn belast als Ijzerwerk. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 24. Onder de van invoerrecht vrijgestelde melktransportkannen zijn geen kannen of bussen te begrijpen, welke een ihboudsruimte hebben van minder dan 10 liter. Res. 24 Dec. '1908, no. 95, V. no. 173, sub 9. Bussen, bestemd ter bewaring en verzending van gecondenseerde melk, geen melktransportkannen zijnde, zijn belast met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 27. Zeven, die, al worden zij ook in de zuivelbereiding gebezigd, niet zoodanig zijn ingericht, dat de bijzondere bestemming om als landbouwgereedschap te worden aangewend uit de samenstelling blijkt, zijn als Kramerij belast. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 7. 6. Onder de van invoerrecht vrijgestelde landbouwgereedschappen zijn te rangschikken: Aardappelenplanter8. Res. 10 Juli 1901, no. 66. Aardappelpootstokken. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Aspergemessen. Alsvoren. Besproeiingswerktuigen (pulverisateurs), als een ransel op den rug te dragen. Alsvoren. Boombeitels. Alsvoren. Boomkrabbers. Alsvoren. Boomsnoeischaren. Alsvoren. Boomzagen. Alsvoren. Dorschvlegelkappen en dorschvlegelriemen. Res. 19 Oct. 1903, no. 62 ; 1 Dec. 1903, no. 14, en 14 Sept. 1904, no. 28. Druivenscharen voor tuinbouwgebruik. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Gereedschappen voor bijenteelt, voor zooveel de bijzondere bestemming der voorwerpen voldoende uit hun inrichting blijkt. Res. 13 Januari 1899, no. 72. G r a a f v o r k e n. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Graskantenscharen. Alsvoren. Graskantensnijders. Alsvoren. Graskantenstekers. Alsvoren. Grasscharen. Alsvoren. Hakmessen voor het snoeien van heggen. Res. 18 Juni 1904, no. 10. Harken. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Hegs*charen {a). Alsvoren. (a) Verg. aant. 10 hierna. Mest- of ieremmers, ook wel genaamd ier- ofbeerscheppers, zijnde vertind ijzeren bakken zonder hengsel of handvat en waarin, in schuinen stand, een buis is aangebracht ter bevestiging van een houten steel. Res. 15 Aug. 1906, no. 39, V.no. 125. Mestvorken. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Pulverisateurs, dienende tot besproeiing van planten of boomen, mits niet die kleine, welke kennehjk uitsluitend bestemd 299 Gereedschappen, aantt. 6 en 7. zijn ten gebruike door particulieren. Res. 27 Mei 1892, no. 22; 25 Aug. 1892, no. 12 ; 7 Febr. 1902, no. 67, 14 Aug. 1902, no. 5, en 18 Juni 1904, no. 17. Rieken. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Rupsenscharen. Alsvoren. Schapenscharen. Res. 25 Sept 1911, no. 9, V. no. 168, sub 11. Schoppen. Res. 8 Juli 1908, no. 61. V. no. 85, sub 39. Snoeischaren. Alsvoren. Tuinploegjes, met stelen, voor particulier gebruik. Res. 10 Sept. 1907, no. 2. Verplantschopjos en -vorkjes. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Vruchtenplukkers. Alsvoren. Zaaimachines voor particulier gebruik. Res. 10 Sept. 1907, no. 2. Zeisenringen, ijzeren, met bij behoorende haakjes om de zeisen met de ringen stevig aan den steel te bevestigen (b). Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 12. (6) Verg. Zeisen in aant. 10 hierna. EZwavelblaasbalgen voor het zwavelen van heesters en planten. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. 7. De navolgende voorwerpen worden niet onder de vrijgestelde landbouwgereedschappen begrepen, maar belast met 6 pet.: Besproeiingswerktuigen, bestaande uit met den voet te bewegen pompen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Besproeiingswerktuigen, andere (spuiten, hydro- netten, dauw- en pneumatische besproeien). Alsvoren. Boomborstels en -schuiers van koperdraad (a). Alsvoren. (o) Boomborstels en — schuiers van staaldraad kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen gerangschikt worden. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 22. Boterkarntjes, hoofdzakelijk vervaardigd van glas en metaal, kennelijk ingericht voor de vervaardiging van boter voor eigen huiselijk gebruik, zijnde deze belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 13. Copuleermessen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Etiquetten, zinken. Alsvoren. Gazonmaaimachines (grasperkscheerders). Alsvoren. Gieters. Alsvoren. Grasverzamelaars, zijnde een vorm van staaldraad, bekleed met jutedoek. Res. 10 Juli 1901, no. 65. Grintrollen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. M eikcontroleurs, dienende om te onderzoeken of melk kan worden verwerkt tot boter of kaas. Res. 30 Juli 1901, no. 85. Mestverspreiders, zijnde toestellen, bestaande uit een blaasbalgje, een blikken beker en een bukken spuitinrichting, dienende tot bestuiving van boomen en heesters met poedervormige speciën, welke toestellen te belasten zijn als Blikwerk. Res. 13 Juli 1892, no. 9. Mollenvallen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Oculeermessen. Alsvoren. Paardenscharen. Res. 31 Juli 1880, no. 60. Gereedschappen, aantt. 7—10. 300 Poederverstuivers (zooals ballonspuiten). Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Rattenklemmen. Alsvoren. Ritsmessen. Alsvoren. Roskammen. Res. 31 Juli 1880, no. 60. Rozenscharen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Rupsenfakkels. Alsvoren. Rupsenvangband van geweld papier, zijnde deze te belasten als Papier van alle soorten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 26. Scheppers. Gegalvaniseerd of vertinde ijzeren —, den vorm hebbende van een ronden bak, waaraan een haakvormig handvat is vastgesoldeerd, kunnen niet als weischeppers worden aangemerkt. Res. 14 Sept. 1906, no. 39. Snoeimessen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Toestellen tot het bepalen van het watergehalte in boter, zijnde deze te belasten als Instrumenten.Res.11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 18. T u i n r o 11 e n. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, suft 39. Veevoederketels (b). Res. 12 Juli 1879, no. 18; 21 Dec. 1881, no. 9, en 3 Aug. 1882, no. 36. tb) Verg. hierbij het artikel Stoomkooktoestellen tot heit bereiden van veevoeder in aant. 8 op Fabrieksiv. 8. Voorwerpen, niet tot de vrijgestelde gereedschappen behoorende, kunnen niet met vrijdom van invoerrecht worden ingevoerd, ook al zijn zij bestemd om hier te lande slechts tijdelijk te worden aangewend voor de montage van werktuigen en om na afloop van het werk weder te worden uitgevoerd. Res. 3 Nov. 1902, no. 13; 24 Januari 1903, no. 31; 13 Mei 1902, no. 15, en 6 Juli 1903, no. 67. 9. Bascules behooren niet tot de vrijgestelde gereedschappen, maar moeten naar hun hoofdbestanddeel onder hout-, ijzer- of koperwerk worden gerangschikt. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Zie ook aant. 4 op Fabrieks- landbouw- en stoomwerktuigen. Evenzoo zijn dommekrachten van alle soorten te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 27 Dec. 1901, no. 36, V. no. 166. 10. Onder gereedschappen van hout, ijzer, koper, staal of andere, alsmede landbouwgereedschappen, die van invoerrecht zijn vrijgesteld, kunnen o.a. worden gerangschikt: Bankschroeven (a); (a) Bankschroef jes, met daaraan bevestigde aambeeldjes, worden mede vrij van recht toegelaten. Res. 24 Juli 1896, no. 7. Evenzoo draagbare bankschroeven, tevens pijpklem op pooten, blijkens hare inrichting bestemd om door arbeiders buiten de werkplaats op karweien te worden gebezigd. Res. 26 Oct. 1906, no. 37. Breimachines ; Handmolens om granen te malen; Hegscharen (b); (b) Verg. aant. 6 hiervoor. Mangels; Modellen, houten, voor hoeden ; Mutsebollen ; 301 Gereedschappen, aant. 10. Naalden voor naaimachines; Oliekannen, blikken, voor het smeren van stoomwerktuigen, naaimachines, enz. (c); (e) Blikken oliekannetjes zijn ook van recht vrijgesteld bij res. van 10 Juli 1901, no. 66. Pietmolens en pietwerktuigen met de hand bewogen wordende ; Schaafbanken; Schoenmakersleesten (d); (d) Ook houten leesten met ijzer beslagen: Bes. 9 Maart 1904, no. 18, en 25 April 1904, no. 28. Bij res. van 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 18, is mede te kennen gegeven, dat schoenleesten ook dan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, indien zij aan de zooizijde met ijzer zijn bekleed. Schoenmakersleesten van gegoten ijzer, bestaande uit drie rechthoekig op elkander staande armen, waarvan de een hakvormig is, en de beide andere zoolvormig, en hoofdzakelijk gebruikt wordende bij het aanbrengen van schoenbeslag, zijn daarentegen te belasten als Uzerwerk. Bes. 9 April 1898, no. 98. Leesten met scharnierbeweging, welke door winkeliers en particulieren gebezigd worden om afgewerkte schoenen te etaleeren en in den vorm te houden, zijn belast als Houtwerk. Als hulpmiddel bij de vervaardiging van schoenen zijn bedoelde leesten minder geschikt te achten. Bes. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 10. Tweedeelige houten schoenleesten met scharnieren, welke door haar zwaarte en inrichting kennelijk bestemd zijn voor gebruik in schoenfabrieken en minder geschikt zijn te achten voor gebruik door winkeliers en particulieren, zijn niet met de bi voormelde resolutie bedoelde etalageleesten gelijk te stellen, doch «venals de gewone schoenmakersleesten onder de vrijgestelde gereedschappen te rangschikken. Jles. 19 Febr. 1911,no. 119, V. v. V. no. 191, sub 21. Schroefdraaiers; Schroef stokken (ijzeren); Slijpsteenen in waterbakken (e); (e) Verg. hierbij het artikel Slijpsteenen. Smederijen (draagbare), z.g. veldsmidsen (/), aambeelden daaronder niet begrepen; (/) Petroleum-veldsmidsen behooren niet tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen of fabriekswerktuigen, doch zijn naar haar hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Bes. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 178, sub 35. Smidsblaasbalgen; Smidsstuik- of zaalblokken; Smidsvuurmonden met waterreservoir (g); (g) Nader is bepaald bij de res. van 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, .sub 18, dat de onder verschillende benamingen, zooals smidsvuurmonden, smidsvuurvormen, smidsvormen, windvormers en oogijzers, in den handel gebrachte, den luchttoevoer regelende onderdeelen van smidsen, onverschillig welken vorm of inrichting zij hebben en al of niet voorzien van waterreservoir, vrij van rechten ten invoer zijn toe te laten. Spanen voor suikervormen.; Strijkijzers (h); (h) Strijkijzers met daarmede tegelijkertijd ingevoerde en daarbij behoorende gutta-percha slang en gasbrander, ter verwarming der ijzers, worden ook vrij van recht toegelaten. Res. 30 Oct. 1896, no. 30. Alsmede strijkijzerbouten. Bes. 6 Oct. 1900, no. 53. Verf molens met de hand bewogen wordende (i); (i) Met de hand bewogen verfmolens (wrijfmachinesj, waarin de verf door middel van walsen wordt bewerkt en die, zij het met eenige wijziging in de constructie, ook gebezigd kunnen worden in bakkerijen en andere werkplaatsen tot hetwrijven van amandelen, enz., kunnen niet gerekend worden te behooren tot Gereedschappen, aantt. 10 en 11. 302 de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen, doch zijn belast naar hun hoofdbestanddeel. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 19. Verg. het art. Amandelwrijfmachines in aant. 12 hierna. Voerlepels; Waschmachines (/); (/) Waschmachines van hout en zink zijn te belasten als Zinkwerk; zie den post Spiauter of zink. Res. 6 Aug. 1819, no. 63. Verg. aant. 1 hiervoor. Waschmachines, waarvan de verschillende onderdeelen als waterkookketel, kachel, enz. voor nog andere doeleinden aangewend kunnen worden, behooren niet tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen, doch zijn belast als Ijzerwerk. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 15. Voorts worden onder de vrijgestelde waschmachines niet begrepen kookketels, waarin het waschgoed voor de eigenlijke wassching wordt verwarmd. Res. 18 Januari 1819, no. 64. Zeisen en Zichten. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. zooals deze gewijzigd is door de res. van 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124, en 27 Dec. 1901, no. 36, V. no. 166 {k). (k) Zie, nopens deze wijziging, het artikel draaibanken in aant. 12 hierna en het artikel dommekrachten in aant. 9 hiervoor. 11. Onbelast zijn ook : A m a r i 1 v ij 1 e n. Res. 4 Oct. 1878, no. 48. Bakkersschoppen (schadelen), dienende om het te bakken brood in den oven te schuiven. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 5 Ballastschoppen. Res. 10 Juli 1901, no. 66. Bandafnemers voor automobielen en rijwielen. Res. 28 Jan. 1910, no. 45, V. no. 20, sub 40. Beetwortelgrepen. Zie G r en e n hierna. Beitels. Breekbeitels (rotsboren). Res. 7 Sept. 1904, no. 13. B ij 1 e n. Res. 10 Juli 1901, no. 66. ,, Hakbijlen voor vleeschhouwers. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Blikscharen. Res. 22 Maart 1901, no. 59. Boekdrukkersgereedschappen, niet uit zink vervaardigd, zooals zethaken, aanlegspelden, reservetongen, verlengspelden, sluitstukken, stiftsleutels, holwitplaatjes, ijzerwit, letterhoogtewit, opvulwit, marinoni- of sluitrolletjes, opsluitof hempelschenen (met bijbehoorende sleutels), letter- en regelmaten, alsmede de voor het reinigen der letterkasten gebezigde blaasbalgen, kunnen vry van rechten ten invoer worden toegelaten. Zijn zij, zooals dikwijls met de zetgaleien het geval is, van zink vervaardigd, dan behooren zij als zoodanig te worden belast met een recht van 5 pet. der waarde (a). Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 7. («.) Zie het artikel Zetgaleien in aant. 2 op Spiauter of zink. Boomborstels en -schuiers van staaldraad (b). Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 22. (b) Zie, nopens boomborstels en — schuiers van koperdraad, aant. 7 hiervoor. Boomsnoeiers. Res. 10 Juli 1901, no. 66. B o o r ij z e r s (krulavegaars). Res. 20 Januari 1894, no. 66. Boorijzers, welke in gewone borstbooromslagen gebezigd worden. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 18. 305 Gereedschappen, aant. 11. Lampen met verticale branders, welke, ofschoon ook onder den naam van soldeerlampen voorkomende, tevens als motor- of laboratoriumlamp gebezigd kunnen worden, behooren niet tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen of fabriekswerktuigen, doch zijn naar hun hoofdbestanddeel belast met een recht van S pet. der waarde. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 35. Soldeertoestellen, bestaande uit een soldeerbout en een daaraan bevestigde inrichting ter verhitting van den bout, kunnen als Gereedschappen vrij van recht ten invoer worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 38. Onder de soldeertoestellen, bedoeld sub 38 der res. van 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, zijn niet te begrijpen soldeertoestelletjes, blijkbaar in hoofdzaak, zoo niet uitsluitend, bestemd ten gebruike door particulieren, welke toestelletjes belast zijn als Kramerij. Res. 13 Mei 1910, no. 43. V. no. 69, sub 2. Linttaaglaschtoestellen, in hoofdzaak bestaande uit een soldeerlamp, een kleminrichting en een beugel tot het aandrukken van de gelaschte deelen, behooren belast te worden als Ijzerwerk met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 9. Leerlooiersgereedschap: Btancheerijzers en z.g. Russische stalen. Res. 30 April 1904, no. 12. ChagrineerroUen. Res. 27 Febr. 1893, no. 35. Leerlooiersmessen, tot geen ander doel geschikt (l). Res. 19 Juni 1896, no. 77 ; 7 Januari 1904. no. 17, en 4 Mei 1904, no. 62. (/) Zijn leerlooiersmessen ook tot ander gebruik geschikt, dan zijn zij belast. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Dit is o. a. het geval met z.g. poetsmessen. Ree. 11 Dee. 1898, no. 19. Leerlooierstrekmessen. Res. 14 Mei 1901, no. 47. Leerlooiersschaafmessen. Res. 7 Januari 1904, no. 17. Matkloppers. Zie Zanders hierna. Melkemmers, blikken, met daarin aangebrachte zeef (m). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. jm) Verg. aant. 5 hiervoor. Melkkoelvaten, ijzeren roomkommen en schalen, rooms tangen of afroom lepels (n). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V, no. 105. (n) Hierbij is echter in het oog te houden de res. van 4 Dec. 1891, no. 45, V. no. 117, opgenomen in aant. 5 hiervoor. Messen, dienende voor houtbewerking, z.g. kerfsnijmessen (o). Res. 16 Mei 1902, no. 33. [o) Verg. Kerfsnijmessen, enz. hiervoor. „ te bezigen voor het reinigen van gom-copal. Res. 5 Juli 1902, no. 59. „ Hoef snijmessen. Res. 9 Mei 1903, no. 27. „ Uitboormessen, welke door slagers worden gebezigd om hammen te ontbeenen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 12. „ Weversmessen, z.g. koordmessen, te bezigen in katoenstoffenfabrieken. Res. 20 Oct. 1890, no. 12. „ Zadelmakersmessen en leder ploegen, met daarbij behoorende messen. Res. 4 Mei 1904, no. 62. Tarief van Invoerrechten. 20 Gly—Gom. 316 GLYCERINE SURROGAAT. Zie art. i, noot i, op Suiker. GLYCERINEZEEP. Zie aant. 3 op Zeep. 100 kgr. I 4.—. GLYCEROPHOSPHATE ROBIN GRANULéE. Zie aant. 20 op Kramerij. GLYCEROPHOSPHATE-TABLETTEN. Alsvoren. GLYCIN. Zie aant. 2, noot c, op Chemicaliën. Vrij. GLYCOCOLAETHYLESTEB CHLOORHYDRAAT. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. GLYCOFORMACIN, een waterige oplossing van ruw mierenzuur met een weinig glycerine. Res. 24 Maart 1906, no. 26. Vrfl. CLYCYRRHIZINE AMMONIUMTABLETTEN. Zie aant. 2 op Geneesmiddelen met suiker bereid en aant. 20 op Kramerij. GOLFSTILLERS. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. GOM en GOMHARS. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. „ Kauwgom. Zie aant. 13 op Koekbw., alsmede aant. 21 op Kramerij. „ Kunstgom of dextrine. Zie aant. 2 op Stijfsel. Vrij. „ Plakgom of z.g. kantoorlijm. Zie aant. 4 op Lijm. „ Een onder den naam Box-toe-gummi in den handel gebrachte waterige gomoplossing, vermengd met koolzure kalk en een ijzerhoudend süicaat. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 20. Vrij. GOM-ELASTIEK en GUTTA-PERCHA, in bladen en platen, al of niet gevulcaniseerd (1), doch geen verdere bewerking ondergaan hebbende. Res. 17 Aug. 1864, no. 161, V. no. 101, en Res. 13 Sept. 1867, no. 32, V. no. 132. Vrij. 1. Gevulcaniseerd gom-elastiek in bladen (India-rubber pakkingstof) is ook dan vrij van invoerrecht, wanneer dit met linnen of zeildoek is ingelegd, mits overigens geen bewerking hebbende ondergaan. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. GOMENOLOLIE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. GOMLASTIEKEN SCHOENEN en andere bewerkte voorwerpen van gomelastiek (1—3) 5 Pct- 1. Als zoodanig zijn ook te belasten: Gomlastieken buizen en slangen,, tenzij te zamen met fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen of met brandspuiten ingevoerd en binkbaar daartoe behoorende, in welk geval ze zonder betaling van recht ten invoer kunnen worden toegelaten. Res. 11 Juli 1885, no. 96, V. no. 74. Gomlastieken slangen voor Westinghouse-remtoestellen. Res. 1» Aug. 1888, no. 58, V. no. 94, in verband met de ingetrokken laatste zinsnede der res. van 14 Januari 1884, no. 19, V. no. 5. India-rubber ringen. Res. 19 Febr. 1901, no. 24. 3. Onder dezen tariefpost worden ook gerangschikt: Zadelkussens van gedroogde lijm, bestemd om op rijwielen aangebracht te worden. Res. 8 Januari 1902, no. 17. Zie ook Reddingsboeien van caoutchouc, enz. 3. Gebruikte voorwerpen van gom-elastiek, die naar den staat, waar- 317 Gom—Gou. in zij verkeeren, blijkbaar slechts als afval zijn te beschouwen, kunnen vrij van rechten ten invoer worden- toegelaten. Res. 4 Dec. 1906, no. 85, V. no. 175. GOMPOEDER. Samengesteld —. Zie aant. 20 op Kramerij. GONGS. Zie aant. 18 op Koper, bekkens, ketels, enz. GOOTIJZER. Zie aant. 14 op IJzer, smeedijzer, enz. GOOTSTEENEN. Zie aant. 6 op Aardewerk. GORDIJNROEDEN. Zie Roeden. GOSSY-PINE. Zie aant. 25 op Gedistilleerd, collodion. GOUD en ZILVER in staven, baren en klompen (1), stofgoud, gemunt goud en zilver, gouden en zilveren medailles (2) en legpenningen en verbroken goud- en zilverwerk. Wet 1845. Vrij. 1. Zilver, in platen of bladen, die geen nadere bewerking hebben ondergaan, is niet aan invoerrecht onderworpen. Res. 5 Juni 1888, no. 10. Ook onbewerkt goud, dienende voor plombeering van kiezen en tanden, wordt vrij van recht toegelaten. Res. 11 Maart 1897, no. 38, en 12 A pril 1897, no. 26. Zilverschaafsel, zijnde uiterst dunne snippers zilver van willekeurige lengte, kan mede vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 11. 2. Verg. hierbij den post Goud- en zilverwerk, met aant. 5. Gouden en zilveren medailles, kennelijk alleen bestemd tot aandenken, niet geschikt om als onderscheidingsteekenen gedragen te worden, zijn, behalve van invoerrecht, ook vrij van de belasting van gouden en zilveren werken. Res. 23 Mei 1881, no. 41. Zilveren gedenkpenningen zijn ook vrij van invoerrecht. Res. 29 Sept. 1905, no. 57. GOUDCHLORIDE, in toegesmolten glazen huisjes. Res. 15 Dec. 1894, no. 6. Vrij. GOUDDRAAD. Zie den post Goud- en zilverwerk met de Bijz. Bepaling daarop. 3 pet. GOUD- en ZILVERGLID. Wet 1854. Vrfl. GOUD- EN ZILVERWERK en gedeeltelijk voltooid (1) goud- en zilverwerk (2—4), met uitzondering van gemunt goud en zilver, van gouden en zilveren medailles (5) en legpenningen en van verbroken goud- en zilverwerk (A) (6—8) 5 pet. „ Geslagen in boekjes (9) (10), alsmede goud- en zilverdraad (B) (11) (12) 3 pet BIJZONDERE BEPALINGEN. (A) Behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken (13). (B) Het op zijde gesponnen of bewerkt goud- en zilverdraad behoort tot passementwerk. Onder Manufacturen. 1. Ook onafgewerkte gouden en zilveren voorwerpen zijn dus belast. Res. 6 Dec. 1899, no. 55. O.a. zilveren geperste platen, dienende tot bet maken van lepels en Goud- en Zilverwerk, aantt. 1—8. 318 vorken, gedeeltelijk afgewerkt, doch nog ongeschikt voor gebruik en voorzien van languetten tot proefnemingen. Res. 22 Oct. 1883, no. 48. Zilveren reepen, op ongelijke dikte geplet en bestemd om daaruit lepels en vorken te vervaardigen, zijn vrij van recht. Res. 18 Nov. 1862, no. 102. 2. De gouden en zilveren werken, waarin edelgesteenten of paarlen zijn gevat, kunnen om die reden niet van de betaling van invoerrecht worden vrijgesteld; het invoerrecht is echter alleen voor het goud en zilver en geenszins voor de edelgesteenten of paarlen verschuldigd. De enkele gouden of zilveren omvatsels van paarlen of juweelen moeten, in onderscheiding van wezenlijke gouden en zilveren werken, waarin edele gesteenten of paarlen zijn gevat, niet als Goud- of zilverwerk worden beschouwd. Res. 10 Febr. 1845, no. 49, V. no. 41. Rozenkransen, bestaande uit koralen aan een zilveren kettinkje, moeten als zilverwerk worden belast, al bevinden zich daaraan geen andere onderdeelen van zilver. Res. 18 Juni 1892, no. 59. 3. De vrijstelling van invoerrecht, aan boeken toegekend, moet ook dan worden toegepast, wanneer de boeken voorzien rijn van gouden of zilveren sloten of beslag, behoudens evenwel de betaling van de belasting der gouden en zilveren werken, volgens de Wet van 18 Sept. 1852, S.no. 178, V. no. 161 (zie V. 1901, no. 159) en de naleving der formaliteiten, bij de wet voorgeschreven. Res. 10 Mei 1860, no. 57, V. no. 54. 4. Met betrekking tot de goederen, door reizende personen tot hun lijfsgebruik medegevoerd, zie men art. 6, lett. d, der wet, met aant. 11. 5. Buitenlandsche ordeteékens worden aan invoerrecht en aan de belasting op gouden en zilveren werken onderworpen. Res. 20 Oct. 1892, no. 31. 6. De hier uitgezonderde voorwerpen zijn vrij van recht. Zie het artikel Goud en zilver hiervoor. 7. Hierbij wordt ook verwezen naar de Bijz. Bepaling, in fine, op den post Kramerij, alsmede, met betrekking tot gouden en zilveren horloges, naar den post Uurwerken. 8. Gouden en zilveren werken, bestemd om hier te lande te worden verbroken en versmolten, worden zonder betaling van rechten ten invoer toegelaten, onder de navolgende voorwaarden en bepalingen: o. dat in de aangifte ten invoer en den daarop af te geven volgbrief wordt vermeld, dat de goederen bestemd zyn om onder toezicht van ambtenaren te worden verbroken; b. dat ze onder verzegeling, plombeering of bewaking zullen worden overgebracht naar het kantoor van waarborg, alwaar de volledige verbreking onder toezicht en ten genoegen van de ambtenaren van den waarborg zal plaats vinden; c dat de volgbrief als gezuiverd zal worden beschouwd, wanneer die ten kantore van afgifte wordt terugbezorgd, voorzien van een verklaring der betrokken ambtenaren, dat de verbreking naar behooren heeft plaats gehad, zullende bij gebreke daarvan, de borgtocht volgens de artt. 71 en 77 der Wet van 18 Sept. 1852, S. no. 178, V. no. 161 (zie V. 1901, no. 159) worden ingevorderd. Res. 24 Juni 1870, no. 44. 319 Gou—Gra- 9. Hieronder is bladgoud (a) te rangschikken. Renvooi, Wet 1845. Ook vulgoud voor tanden, bestaande uit onopgerold bladgoud, verpakt in enveloppe. Het eveneens tot vulling van tanden gebezigde opgerolde bladgoud kan vrij van recht worden toegelaten. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 13. (a) Zie over onecht bladgoud aant. 9 op Verfwaren. 10. Valsch goud in boekjes wordt als Kramerij belast. Res. 24 Sept. 1890, no. 56. Zie- ook klatergoud in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 11. Als zoodanig is ook te belasten zUverdoublédraad. Res. 13 Aug. 1900, no. 32. 12. Gepareld zilverdraad is, evenals gewoon zilverdraad, onderworpen aan een invoerrecht van 3 pet. Res. 5 Maart 1888, no. 49, V. no. 31. Evenzoo op katoen gesponnen goud- en zilverdraad. Res. 14 Maart 1883, no. 40, en 14 Januari 1886, no. 78. 13. Deze bepalingen komen voor in Hoofdstuk VII der wet van 18 Sept. 1852, S. no. 178, gewijzigd bij de wetten van 7 Mei 1859, S. no. 31; 15 Aprü 1886, S. no. 64 ; 31 Dec. 1887, S. no. 265; 15 April 1896, S. no. 70; 28 Mei 1901, S. no. 131 en van 1 Juli 1909, S. no. 253 en opgenomen, zooals deze wet luidde na de wijziging van de wet van 28 Mei 1901, in V. 1901, no. 159. GOUDZAND. Zie aant. 21 op Kramerij. GOUTTES JAPONAISES. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. GRAAFVORKEN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. GRAANBREKERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. GRAANELEVATORS, gemonteerd op een schip. Zie aant. 1 op Schepen. GRAANMOLENS. Handmolens om granen te malen. Zie Handmolens in aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. GRAANTRIEURS en GRAANZUIVERINGSMACHINES. Zie aant. 9 op Fabrieksw. Vrij. GRADEERWATER. Zie aant. 1 op Zont. GRAFKRANSEN, marmeren. Zie aant. 3 op Steen. Vrij. GRAFMONUMENTEN, uit cementsteen en marmer gehouwen (1). Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 5. Vrij. 1. Zie aant. 2 op Steen. GRANAATAPPELEN, als Vruchten, alle versche, enz. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 5. 5 pet. GRANAATKARTETSEN, GRANAATKARTETSBUSSEN, GRANAATLICHAMEN en GRANATEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. f0.75. GRANATEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. ,, Granaten koralen. Zie aant. 11 op Kramerij. 5 pet. „ Brandbluschgranaten. Zie Brandbluschgranaten. GRANEN EN PEULVRUCHTEN van alle soorten (1), boonen en wikken, erwten, linzen, gepelde en ongepelde spelt, alle gepelde of gebroken Gra. 320 granen, niet afz. belast: brood (2) (3), beschuit (4) en meel van alle graansoorten (5) (6), griesmeel (7), alsmede semoule en zemelen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Gierst is ook vrij van recht toe te laten. Res. 31 Oct. 1862, no. 39, V Evenzoo gecarameliseerd- en kleurmout. Res. 11 Febr. 1904, no. 19. 2. Hieronder ook te rangschikken: Brood, waarin krenten en rozijnen zijn gebakken. Res. 1£ Maart 1901, no. 52. . Gewoon paaschbrood (z.g. matzes). Res. 13 Mei 1901, Pumpernickel (Westphaalsch roggebrood), hoezeer In luchtdicht gesloten bussen verpakt. Res. 16 Juli 1903, no. 80, en 16 Oct. 1903, no. 72. Zie voorts het artikel Ouwels. 3. Zie, nopens paardenbrood met melasse, het artikel Beestenvoeder. 4. Ook gemalen beschuü (geen biscuits) kan vrij ten invoer worden toegelaten, al is deze ook bestemd om als vogelvoeder te dienen. Hes. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 17. 6. Ook havermeel, waaraan geen suiker of aromatische stoffen rijn toegevoegd. Res. 26 Januari 1894, no. 32, en 18 Aprü 1894, no. 35. Verg. hierbij aant. 1 op Bevalenta arabica. 6 Ford'sKalfsmeel, veevoeder, hoofdzakebjk bestaande uit tarwemeel, wordt ook vrij van recht toegelaten. Res. 16 Aprü 1895, no. 8. H omTny.' een meelsoort, bestaande uit grol gemalen of gebroken mals, zonder verdere bewerking of bijvoeging van andere bestanddeelen. Res. 18 April 1894, no. 33. Hondenvoeder, bestaande uit koekjes van een groveimeelBoort, vermengd met dierlijken afval. Res. 8 Juli 1872, no. 64. M a 1 z e n i n, gemalen gerstemout, verpakt m zakjes van 5 en lü ker. Res. 22 Aprü 1904, no. 7. -1' /.'i.'l. .. R o o m p o e d e r (Creampowder) van de firma Wendol Brothers, bestaande uit een mengsel van maïsmeel en alum, zondei- toevoeging van suiker of andere belastbare bestanddeelen, zoowel in bussen van een Engelsch pond, als in groote verpakking. Res. 17 Nov. 1898, no. 69. M, _ , , , S n o w f 1 a k e (tarwemeel), in zakjes van 21/, Engelsche ponden. Res. 12 Juni 1896, no. 72. w , Verg. verder het medegedeelde onder Meel en Meelpraeparaten, alsmede aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 7 Hieronder alle griesmeel te verstaan, dus zoowel het grof gemalen graan als het meel, vermengd met gluten, die beide onder dien naam Hen handel bekend zijn. \es. 23 Juni 1892, no. 46, V.no. 49. GRANIETSTEEN. Kunstgranietsteen. Zie onder Steen. .maMa GRANULINE, geprepareerde maïs. Zie aant. 3 op Aardappelmeelfabrikaten. 321 Gra—Gro. GRANULINE, een geneesmiddel tegen tuberculose. Zie aant. 20 op Kramerij. GRAPE-NUTS, een meelpreaparaat, bestaande uit geroost meel in korrelvorm, als Aardappelmeel-fabrikaten. Res. 1 Sept. 1914 no 26 V. v. V. no. 446, sub 11. 100 kgr. f 2.—. GRAPHIET, ruwe. Res. 7 Mei 1903, no. 105. Vrij. „ Afsluitstoppen van ovens, uit geperst graphiet vervaardigd. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 15. Vrij. „ Zie Potlood in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, alsmede Potloden in aant. 21 op dien post. GRAPHOTYPEN (machines tot het uitponsen van adressen-matrijzen). Zie aant. 5 op Fabrieksw. GRAS. Zie Alfa of Alfagras en Zeegras, alsmede aant. 3 op den post , Haar bewerkt, en aant. 7 op Haar van alle soorten, onbewerkt. „ Spart of Spaansch gras, geverfd, een grondstof voor de vervaardiging van matten en dergelijke. Res. 26 Mei 1885, no. 6. Vrij. GRASHARKEN. Zie aantt. 6 en 11 op Gereedschappen. Vrij. GRASKANTENSCHAREN, — SNIJDERS en —STEKERS Alsvoren, aant. 6. Vrij. GRASPERKSCHEERDERS. Zie het artikel Gazonmaaimachines in aant. 7 op Gereedschappen en in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. GRASSCHAREN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. GRASVERZAMELAARS. Zie aant. 7 op Gereedschappen. GRAUWDOEK of PREZENNINGDOEK. Zie aant. 4 op Manufacturen. GRAVEERSTIFTEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. GRENADINE-EXTRACT. Zie aant. 2 op Limoen- en citroensap. GREPEN (vorken), ook cokes- en beetwortelgrepen, als Gereedschappen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. o. V. no. 922, sub 6. Vrij. GRIESMEEL. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. GRINNEL'S BRANDBLUSSCHERS. Zie Brandblusschers. GRINT- en TUINROLLEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet.. GRIOTTE-EXTRACT, zijnde ongegist kersensap zonder toegevoegde suiker, met een alcoholgehalte van 16.8 pet., als Gedistilleerd. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 8. GRITMOLENS. Zie Reender- en gritmolens in aant. 10 op Fabrieksw. 5 pet. GROENTEN, ingemaakte (1) (2) 5 pet. 1. Als zoodanig is te belasten Piccalilly (mosterdzuur). Res. 25 Aue 1873, no. 72 ■ 23 Nov. 1899, no. 42; 25 April 1900, no. 38, en 30 Mei 1900, no. 80. ' Zoomede Piccalilly liquor, met een geringe hoeveelheid groente vermengd en bestemd om, na aanvulling met groente tot de normale hoeveelheid, als Piccalilly in den handel te worden gebracht. Res. 22 Oct 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 24. 2. Groenten, in luchtledige trommels of bussen bereid of ingelegd, rijn genoemd in den post Koek-, banket-, suiker en pasteïbakkerswerk. Asperges en andere groenten in eigen nat of water gekookt, al of met met bijvoeging van een weinig zout, behooren bij invoer in luchtdichte blikken van ± 5 kgr. of meer, belast te worden als Groenten ingemaakte. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 8. Zie ook aantt. 6 en 7 op den post Koekbw. Tarief pan Invoerrechten. 21 "ï22 Gro—Gum. GROENTEN (3), versche en gedroogde, niet afz. belast (4). Wet 1822 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrfl. 3. Onder de groenten zijn bij Renvooi, Wet 1845, ook gerangschikt aardakers. 4. Ook in pakjes worden ze vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 25 Mei 1875, no. 3. Zoo wordt dan ook geen invoerrecht geheven van de gewone gedroogde groenten in pakjes, zonder toevoeging van specerijen, welke nakies verschillende soorten gedroogde groenten bevatten ter bereiding van soep, en noch in galanterie- of andere dergelijke winkels, noch door marskramers worden verkocht. Res. 22 Dec. 1888, no. 27. GROND- en IVOORNOTEN. Zie aant. 1 op Amandelen, alsmede onder Noten. , .... GRONDNOTENBOTER, bestaande uit onvermengde tot een dikke brij gemalen grondnoten. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 17. Vrfl. i Tr . .... GRONDNOTENKOEKEN. Zie den post Koeken. Vrfl. GRONDNOTENOLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. I 0.65. GRONDSTOFFENMENGMACHINES voor lijstenmakerijen. Zie aant. 5 op Fabrieksw. „ .. GRUBBERS. Zie Eggen enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. GRUIS van glas. Zie Glas, gebroken, enz. Vrij. GUAJACOL. Zie aant. 9 op Olie. • GUAJACOL-CARBONAAT. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. GUANO. Zie aant. 1 op Mest. Vrij. GUAYAC. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. GUINEESGREIN of GUINEAKORRELS. Zie het artikel Paradijszaad, enz. in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. GUJASANOL. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. GUMMI. Afval van —. Res. 16 April 1903, no. 40. Vrij. GUMMI. Staafjes hard-gummi, grondstof zflndc! voor de vervaardiging van verschillende voorwerpen van eboniet (1). Res. 18 Sept. muo, no. 8. Vrfl. 1. Zie hierbij Stabüiet. GUMMIBAND. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen GUMMICEMENT (een oplossing van caoutchouc in benzine, waaraan fijne puimsteen is toegevoegd), zoomede gummikü(een mengselvan caoutchouc en asphalt), in elke verpakking. Res. 31 Oct. 1899, no. 72. Vrij GUMMICRèME. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. CtUMMICYLINDERS, bestemd voor de bekleeding van de walsen, waartusschen de rottingpit geleid wordt naar de messen van een rottingsplijtmachine, mits als zoodanig aangegeven en er bij visitatie nopens hun aard geen twijfel bestaat. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 14. Vrij. . GUMMIGRAU. Zie aant. 1 op Verfwaren m olie. ^ Gum—Gyn. GUMMILÖSUNG. Zie onder Caoutchouc. GUMMIPLATEN, met linnen ingelegd. Zie aant. 1 op Pakkingstof. Vrii. GUMMIVERF. Zie aant. 9 op Verfwaren, andere. GUTTAE. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. GUTTA-PERCHA, bewerkte voorwerpen van — (1) (2) 5 pet. 1. Hieronder zijn te rangschikken : Duikerpakken, uit linnen met gutta-percha en andere soortgelijke zelfstandigheden vervaardigd (a). Res. 27 Mei 1867 no. 87, V. no. 77. ' (o) Zie, nopens den vrijdom voor gebruikte duikerpakken, door reilende personen medegevoerd, aant. 8 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. Gummiband, dat als zoodanig niet als pakkingstof wordt gezigd, doch wel geschikt is voor de samenstelling van pakkingstof Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 17. r 8 1 nr,d 1 VU1 «hexwashers (ronde schijfjes van gutta-percha). Res. 6 Dec. 1881, no. 25. Peilglasringen van gutta-percha. Res. 19 Febr. 1901. no 24, en 16 Juli 1906, no. 41. T o c h 11 i n t van gutta-percha. Res. 10 Juli 1901, no 66 Ventielslang. Res. 31 Oct. 1899, no. 72. Voorts wordt verwezen naar Buizen en slangen en Reddingsboeien, reddingsvesten en dergelijke. 2. Gebruikte voorwerpen van caoutchouc, gutta-percha of gomelastiek, zooals automobiel- en rijwielbanden, overschoenen enz die naar den staat, waarin zij verkeeren, blijkbaar alechts als afval zijn tè beschouwen, kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten Res. 4 Dec. 1906, no. 85, V. no. 175. GUTTA-PERCHA, in ruwen staat (3). Wet 1854 en Bes. 10 Oct 1862 no. 105, V. no. 105, Ia. Vrij. ' d 3' „ruwe ^U*-J>?™h*, in bladen, wordt ook vrij van recht toegelaten. Res. 31 Maart 1905, no. 6. Verg. hierbij het artikel Gom-elastiek en gutta-percha. GUTTA-PERCHA LIJM, voor schoenzolen, in bussen. Res. 4 Febr 1881 no. 17. Vrij. ^ïï^"PEReHA PAPIER- Zie aant- 4 op Manufacturen. 5 pct. GUTTA-PERCHA SCHUITJES. Zie aant. 1 op Schepen. 1 pct, (tUTTA-PERCHA SLANGEN voor overbrenging van petroleum uit tankschepen in tanks. Zie aant. 3 op Fabrieksw. GYMNASTIEKTOESTELLEN, bestaande uit houtwerk, touwwerk en ijzerwerk. Zie aant. 21 op Kramerij. GYNORAL. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Hout, aantt. 7—12. 334 HOUT. Hoepen en hoephout. Wet 1862. Vrij. Holsblokken (klompen). Wet 1862; Res. 25 Oct. 1862, no. 4, V. no. 116, en Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Vrij. , Noteboomenbout, tot platen voor geweren bestemd, en gezaagd, uiterlijk ter dikte van 6 cM. (7). Wet 1854 en Res. 12 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Vrij. 7. Verg. hiervoor Hout, fijn werkhout, enz. „ Rijs- en heibezems (8). Wet 1862. Vrfl. 8. Onder de rijs- en heibezems zijn alleen te verstaan de gewone straatbezems, bestaande uit twijgen of rijs, met teenen te zamen gebonden. De kamer-bezems, -stoffers en -vegers, vervaardigd uit rijststroo, houtvezels en andere dergelijke fijne materialen zijn belast als Kramerij. Res. 15 Febr. 1865, no. 86, V. no. 20. Ruwe duigen (9), zoomede duigen, geschaafd en geschikt om tot vaat- en kuipwerk gebruikt te worden (10). Art. 2, Wet 1877, en Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. 54, § 3. Vrij. 9. Bij art. 2, Wet 1877, is ook vaat- en kuipwerk van invoerrecht vrijgesteld. 10. Deze laatste soort duigen waren vóór de wet van 1877 belast als Houtwerk blijkens een Bijz. Bepaling op den post Hout in de Wet van 1862. Scheepsbouw- en timmerhout, ter zee met ongebroken last aangevoerd (11), ongezaagd en gezaagd. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 11. Door ongebroken last wordt verstaan, wanneer de helft van den inhoud der schepen volgens den meetbrief met hout beladen is. Rijz. Bepaling, Wet 1862. Scheepsbouw- en timmerhout, alle ander niet af zonderlijk genoemd, ongezaagd en gezaagd (12). Art. 2, Wet 1877. Vrij. „ wagenschot met de wrakken. Alsvoren. Vrfl. „ pijphout met de wrakken. Alsvoren. Vrfl. " „ vathout met de wrakken. Alsvoren. Vrij. „ masten, spieren, riemen (13) en hout tot kandijkistjes. Alsvoren. Vrij. 12. Als zoodanig zijn vrij van recht toe te laten: Borstelhoutjes, onafgewerkt, nog van gaatjes te voorzien om daarin het haar te kunnen bevestigen. Res. 8 Juni 1899, no. 63. , ... Dwarshouten van telegraafpalen en dergelijke, rond, haltrond of plat. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 10. Dwarsliggers voor spoorwegen, gecreosoteerd of niet. Res. 27 Nov. 1865, no. 130, V. no. 113. Houtjes of stokjes, voor de vervaardiging van lucifers (a). Res. 26 Juli 1884, no. 57, V. no. 81. 335 Hou. (o) Z.g. houtdraad, tot gelijk doeleinde dienende, werd reeds bij de res. van 16 Ang. 1881, no. 71, vrij van recht toegelaten. Isolatoren, enkel bestaande uit gezaagd en geschaafd hout en onderdeelen zijnde van accumulatoren. Res. 29 Oct. 1906, no. 84, V.no. 163. Latten voor lijsten, enkel gezaagd en geschaafd (b). Res. 29 Juli 1882, no. 10, V. no. 76. (b) Verg. hierbij aant. 2 op Lijsten. Masten voor telegraafpalen en dergelijke, al dan niet toegespitst, geheel of gedeeltelijk gecreosoteerd, gekyaniseerd of op andere wijze geïmpregneerd, mits niet geboord of verder bewerkt. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 10. Plankjes voor sigarenkistjes, eau de colognekistjes, enz. al zijn ze geschaafd (c). Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. (e) Ook wanneer ze op maat zjjn gebracht. Res. 18 Febr. 1898, no. 21. Platen, bestaande uit drie aaneengelijmde lagen (d) en bestemd tot vervaardiging van pakkisten. Res. 6 Nov. 1902, no. 12. (d) Verg. aant. 6 hiervoor. Platen voor stoven. Res. 6 Maart 1851, no. 125, V. no. 33 (e). (e) Verg. bij deze res. ook § 3 der res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. np. 54, opgenomen in aant. 1 op den post Hout, houtwerk. Stokken en latten, bestemd voor gordijnstokken of gordijnlatten. Res. 23 Aug. 1902, no. 4. 13. Alleen de in het ruwe bekapte of z.g. beslagen riemen behooren hieronder; de geschaafde of afgewerkte behooren onder Houtwerk la). Byz. Bepaling, Wet 1862. verg. aant. 1 hiervoor. (o) Geschaafde riemen worden, ook al zijn ze niet geheel afgewerkt, belast als Houtwerk, dus ook geschaafde houten riemen, zuiver glad bewerkt en gaaf .gevormd, waarvan alleen de uiteinden dunner moeten worden gemaakt om behoorlijk gehanteerd te kunnen worden. Res. 31 Dec. 1883, no. 158. HOUT. Verfhout (14), ongemalen. Wet 1854. Vrij. „ Verfhout gemalen, gesneden of geschaafd. Wet 1862. Vrij. 14. Onder verfhout behooren volgens Renvooien, Wet 1845, Bimashout, Brazü- en Brazüethout, Caliatoerhout, Campêchehout, Fernambuckhout, Fisethout, Geelhout, Ramhout, St. Martinshout, Nicaraguahout, Sandelhout, Sapanhout, Siamshout en Stokvischhout. ,, Waarden- of wilgenhout, teenen, twijgen, rijs, staken, gaarden en stokrijs, geen hoephout zijnde, of onbekwaam tot het maken van hoepen. Wet 1862. Vrij. HOUTBEITS. Zie aant. 12 op Gedistilleerd, alsmede het artikel Beize in aant. 13 op Gedistilleerd, het artikel Houtbeits in aant. 1 op Verfwaren in olie en het artikel Mahagoni-beits in aant. 9 op Verfwaren, andere. Hou—Hui. 336 HOUTBORDPAPIER. Zie aant. 5 op Papier. HOUTBOREN (fretborenmet handvat). Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. HOUTDRAAD, voor de vervaardiging van lucifers. Zie aant. 12, noot o, op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrij. HOUTGEEST. Zie den post Gedistilleerd. HOUTGLAZUUR. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. HOUTJES voor de vervaardiging van lucifers. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrij. HOUTOLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.56. HOUTPAP. Zie aant. 1 op Papierstof. HOUTPERSEN. Zie Fonrneerpersen. niet door mechanische kracht te drijven. Zie aant. 5 op Fabrieksbw. 5 pct. „ IJzeren — voor meubelmakerijen. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. HOUTSKOLEN. Wet 1862. Vrij. HOUTTEEROLIE. Zie aant. 9 op Olie. HOUTWERK. Zie den post Hout, houtwerk. 6 pct HOUTWOL. Res. 18 Juli 1894, no. 61. Vrij. HOUTZUUR. Zie Azfln. Vrfl. HOUTZUURLOOD. Res. 18 Aprü 1910, no. 53, V. no. 55, sub 8. Vrij. HOUWEELEN. Zie Stelen, houten, voor houweelen, in aant. 11 op Gereedschappen. HOUWITSERS. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. f 1.25. HUIDEN, VELLEN en LEDER. Vervallen, met uitzondering van: „ Bereide pelterijen (1—3) 4% • • 5 Pct- „ Zadelmakers-, schoenmakers- (4), koffermakers- en alle ander niet afzonderlijk belast lederwerk (5). Art. 2, Wet 1877 5 Pct' 1. Onder Bereide pelterijen zijn begrepen huiden en vellen met hun wollen bereid (a) (b). Bijz. Bepaling, Wet 1862, en Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. (o) Ook met hun wol bereide schapevelletjes. Bes. SS Febr. 1897, no. 39, en 6 Januari 1904, no. él. mM __ 1oe Alsmede boa's, als zijnde bontwerk. Bet. 6. Sept. 1836>,no 10,V.no. tb) De bedoeling der res. van 17 Nov. 1864, no. 7 (Niet m de Ven.) is geenszins dat alle huiden en vellen, met hun wol of haar bereid onder de Bereide pelterijen zouden behooren. De Bijz. BepaUng,opgenomen op de Tariefwet van 1862, heeft kennelijk alleen betrekking op huiden en vellen, die als Pelterijen zijn aan te merken. Kalfsvellen met aluin bewerkt, ten einde daarvan ransels, enz te vervaardigen, behooren volgens het algemeen spraakgebruik, niet tot de iere.de peltc rijen maar tot de bereide huiden en vellen. Ree. SI Maart 1873, no. 11, V. no. 48. 2. Volgens de Renvooien op de Wet van 1845 zijn onder Pelterijen Bunzingveüen,' DasseveUen, Eekhorenvellen, Hamstervelkn, Hermelijn Kattevellen, Marmottevellen, Martervellen, Ottervellen, Vossevellen, Wezelvellen en Wolfsvellen. 337 Huiden, aantt. 2—5. Evenzoo volgens de res. van 23 April 1844, no. 43, V. no. 102, avevellen. In onbereiden toestand zijn deze vellen vrij van recht. Verg, hierna Huiden, vellen en leder, onbereide pelterijen. Voorts zijn als bereide pelterijen te belasten: Geitevellen, bereide. Res. 7 Sept. 1895, no. 20. Marterstaartjes, waarvan de binnenzijde der huid met vet, boter, zout, of aluin als 't ware is gezeemd, waardoor die huid tegelijk rein, blank van tint, zacht en lenig is (a). Res. 18 Febr. 1875, no. 17. (a) Verg. aant. 12 hierna. 3. Tijgervellen zijn, naar gelang van den toestand tijdens den invoer, te rangschikken onder de bereide of onder de onbereide pelterijen. Renvooi, Wet 1845, en Res. 16 Febr. 1848, no. 138, V. no. 16. Evenzoo zwaneveUen. Res. 17 A pril 1850, no. 111, V. no. 36. 4. Onder Schoenmaker swerk zijn gerangschikt: Handschoenen van leder. Renvooi, Wet 1845. Laarzen, laarzeschachten (a) en schoenen (o). Renvooi, Wet 1845. Schoenhakken, in den vorm gesneden, bestaande uit op elkaar gespijkerde en door kleefstof aaneengelijmde lagen. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. no. 152, sub 10. (a) Ook voor- en achterstukken van laarzeschachten. Res. 15 Januari 1863, no. 59. Leder, in een bepaalden vorm uitgesneden, maar dat nog niet verder door schoenmakers of zadelmakers bewerkt is, zoomede leder voor laarzeschachten, zolen, voor- en achterstukken, alleen in den vorm gesneden, doch geen verdere bewerking ondergaan hebbende, wordt vrij van recht toegelaten. Is net bovendien op de leest gebogen, z.g. leestklaar gemaakt, dan wordt het recht als van schoenmakerswerk geheven. Res. 22 Nov. 1878, no. 54 ; 12 Maart 1879. no. 50 ; 25 April 1879,no. 17 ; 15 Oct. 1883, no. 15 ; 25 Febr. 1886, no. 5 ; 8 Januari 1891, no. 22, en 4 Maart 1891, no. 28. Lederranden, zijnde randen van leder, in rollen van 20 a 30 M., dienende tot het aanhechten van het bovenleer aan het zoolleer, worden ook vrij van recht toegelaten. Res. 23 Febr. 1905, no. 19. Leder, in den vorm van schoenhakken gesneden en bovendien geplet en gewalst, wordt als schoenmakerswerk belast. Res. 6 Dec. 1892, no. 64, en 24 Januari 1893, no. 24. Evenzoo leder, in den vorm van schoenzolen en hakken uitgesneden, afgeschaafd dunner en buigzamer gemaakt en aan één zijde bestreken met een oplossing van caoutchouc in naphtha. Res. 5 Dec. 1896, no. 23. (b) Zie, nopens schoenen van gom-elastiek, den post Gomlastieken schoenen. 5. Als Lederwerk zijn te belasten: Lederen bind- of naairiemen. Res. 8 Juni 1867, no. 48, en 16 Aug. 1882, no. 11. L e d é r e n snaren, min of meer rond, van verschillende dikte, aan het stuk ingevoerd, ook al zijn zij vermoedélijk bestemd om voor het drijven van werktuigen Ie worden gebezigd. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 8. ■ Lederen snaren, geperst, van gelooide varkenshuid voor de verbinding van drijfriemen. Alsvoren. Pettenkleppen, uit karton en leder vervaardigd. Res. 29 Maart 1848, no. 50. Pettenleertj es. Res. 9 Januari 1879, no. 55. Rondsels, lederen, cylindervormige, bestaande uit op elkaar geperste, in het midden doorboorde schijven van ruwe varkenshuid en bestemd om daaruit tandwielen te vervaardigen (a). Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 7. (a) Verg. hierbij het artikel Schijven in aant. 1 op Staalwerk. Tarief van Invoerrechten. 22 Huiden, aantt. 5—10. 388 Slangen van leder. Zie het artikel Buizen en slangen. Stukjes leder, uitgesneden in den vorm van kleerenkloppers, met stukjes leder om ze daarvoor saam te binden. Res. 1 OefL 1897, no. 30. Zie voorts het artikel Brandladders. HUIDEN, VELLEN en LEDER. Alle niet afzonderlijk belaste, onbereide huiden (6), hetzij versch (7), gezouten of gedroogd. Wet 1862 en Bes. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105. Vrij. 6. Ook onbereide sabelvellen. Res. 22 Febr. 1894, no.9,enl Oct. 1900, no. 7. 7. Zie, nopens het verbod van invoer van versche huiden, bijlage VH. Bereide huiden en vellen van alle soorten (8—10), die van robben en andere zeedieren daaronder begrepen, en perkament. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 8. In de wet van 1845 werden bij de bereide vellen speciaal vermeld wit- (a), kabret-, marokijn-, saffiaan-, Corduaan-, verlakt- en zeemleder (b) (c). Verlakte koehuiden behooren ook tot de, thans van invoerrecht vrijgestelde, bereide huiden. Zie de res. van 18 Dec. 1862, no. 91, V. no. 144. la) Het wit leder en het kabret-, marokijnleder, enz., werden elk afzonderlijk genoemd. De bewoording „wir" mitsdien op zich zelf staande te beschouwen en niet verbonden met de eigenschap van kabretleder. Ba. t8 Nov. 1849, no. tl. (b) Zie, nopens zeemleder en zeemenlappen, ook de res. van 18 Dec. 1862, no. 91, V. no. 144. (e) Stukken zeemleder, aan één zijde wit gemaakt en gesneden in den vorm van kappen voor schermhandschoenen, worden ook vrij van recht toegelaten. Bes. 25 Nov. 1901, no. 42. 9. De veronderstelling, dat deze buiden en vellen nimmer zouden zijn te rangschikken onder Pelterijen, is geheel onjuist, daar toch die huiden een soort van bereiding kunnen ondergaan, waardoor rijkals bontwerk tot versiering Van mans- of vrouwenkleederen dienstbaar gemaakt worden en alsdan kennelijk tot Pelterijen behooren, hetgeen bepaaldelijk ook het geval kan zijn ten aanzien van lams-, haze- of konijne vellen (o) (o). Res. 16 Januari 1857, no. 39, V. no. 9. la) Alsmede ten opzichte van bereide vellen van zeehonden en zeekalvereu. Ba. 20 Nov. 1882, no. ««, en 24 Febr. 1883, no. 78. lb) Zie, nopens de bereide vellen, welke als bereide pelterijen zijn te belasleu den post Huiden, vellen en leder hiervoor, met aantt. 1—3. 10. Onder de hier genoemde bereide huiden mede te rangschikken : Schapeleder, geverfd, ook al is het als marokijn bewerkt. Res. 7 Maart 1848, no. 66, V. no. 25. Spaansch leder, volgens Renvooi, Wet 1822, gelijkgesteld met Corduaanleder. Zie aant. 8 hiervoor. Trommelvellen, rondgesneden en aan de binnenzijde glad geschaafd. Res. 26 Mei 1866, no. 33, V. no. 78. „ Juchten. Art. 2, Wet 1877. Vrij. „ Onbereide pelterijen (11) (12). Wet 1862. Vrij. 339 „ , , q Hot. 11. Zie biertij aantt. 1—3 op den post Huiden, pellen en leder Él reide pelterijen. ' 12. Als onbereide pelterijen zijn aan te merken : Jf wierstaartjes, nog met vuil bezet en hard en stug. Res. 18 Febr. io/ü, YiO. 17. Onbewerkte vossestaarten worden ook vrij van recht toegelaten. Res 1/ Jyov. WOO, no. 59. HUIDEN VELLEN en LEDER. Onbereide schape-,lams- en konijnevenen, hetzij versch, gedroogd of gezouten (13). Wet 1862. Vrij. 13. Zie aant. 7 hiervoor. „ Onbereide vellen van robben en andere zeedieren. Wet 1862 Vrü „ Zoolleder en tuig- of zaalleder (14) (15). Art. 2, Wet 1877. Vrij! 14. Hieronder moet niets anders worden verstaan dan de uitsluitend gelooide huiden, waaruit later zolen, zadels en tuigen kunnen worden vervaardigd, mits zij geen verdere bewerking of bereiding hebben ondergaan. Res. 18 Dec. 1862, no. 91, V. no. 144 "«""en onaer Het hiergenoemde leder blijft echter nog vrij van invoerrecht wanneer het in bepaalden vorm is gesneden. Res. 22 Nov. 1878, no 54 en £5 Aprü 1879, no. 17. ' v„,™ ki^kd t / . . ..... • y8. ™„« «„„,. <*, uuoi a, op oen post Huiden, vellen en leder zaaelmakerswerk, enz. > Enkel in een bepaalden vorm gesneden stukjes leder voor de vervaar diging van bretels kunnen niet tot het belaste lederwerk gerekend worden. Res. 7 Maart 1913, V. v. V. no. 188, sub 4 gereicena Stukjes leder, waarop tweemaal het adres van een leverancier in gouddruk is mgestempeld en die bestemd zijn om na te zijn dooreeknipt als etiquette m schoenen te worden aangebracht, kunnen vrü van recht worden toegelaten. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V v V no 4» ', sub 16. ' w' Uit te voren gewalst en geglansd zooileder gestanste heele of halve zolen, welke na het stansen geenerlei bewerking meer hebben ondergaan, kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V.no. 791, sub 14. 16. Kunstleder samengesteld uit afval van leder, is ook vrü van rechten. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V.no. 85, sub 37 Evenzoo afval van leder, saamgeperst tot blokken en dienende tot vervaardiging van kam- of tandwielen. Res. 24 Juni 1902 no 16 Kunstleder of lederbordpapier (bindersboard), bestaande uit een tot platen geperst mengsel van cellulose en een weinig lederafval, gedrenkt met paraffine ^en een kleurstof, is te belasten als Papier. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 3. ,Lefer^papier of kunstleder, hetwelk naast lederafval ook cellulose bevat behoort belast te worden als Papier. Res. 18 Dec. 1915, no. 96 t'.v. v.no. 598, sub 23. * HUIDVERF vooi' schepen. Zie aant. 1 op Verfwaren, in olie. HUIS- en DAKPANNEN. Zie de Bijz. Bepaling, met aant. 12, op den post Aardewerk, aant. 1 op den post Glas en glaswerk, het artikel Asbest-cementdakleien, alsmede het artikel Vorstplaten in aant 2 op Hul—Hyp. 340 IJzer, ijzerwerk en omtrent dakpannen van ijzerblik aant. 4 op IJzer, ij zcrwBrk. HULZEN. Zie Isoleerhulzen in aant. 1 op Pakkingstof, alsmede Stroohulzen. gevuld met springstoffen, alsmede kardoeshuizen, en hulzendeksels. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. f 0.75. „ Koperen. Zie aant. 17 op Koper. Papieren — voor katoenspinnerijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. HYACINTSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen. enz. Vrij. HYDRASTIS CANADENSIS. Aftreksels van —. Zie aant. 12, eerste lid, op Gedistilleerd. HYDRASTIS-TABLETTEN. Extractum—. zie aant. 20 op Kramerij. HYDRAULISCHE PERSEN. Zie Persen in aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. HYDROCHLORAS EPHEDRINI, in elke verpakking. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 19. Vrij. m,m HYDROCHLORAS EUCAINI B, in elke verpakking. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 1. Vrij. . HYDROCHLORAS SUPRARENINUM. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. HYDROFUGE „De Vonk" (L'étincelle), een onder dezen naam ingevoerd product, bestemd om vochtige muren te bestrijken en bestaande uit een oplossing van hars in benzol, waarin zinkwit is gesuspendeerd, als Verfwaren in olie. Res. 1 Juli 1921, no. 95. 5 pct. HYDROKINETERS, een soort voorwarmers voor stoomketelwater, ten doel hebbende het water bij het aanmaken van de ketelvuren door inspuiting van stoom uit een anderen ketel zoo spoedig en gelnkmatig mogelijk op temperatuur te brengen, zijn niet als bij afzonderlijken invoer belaste regulateurs en veiligheidstoestellen, doch als van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van „Stoomwerktuigen" — zie den post Fabriekswerktuigen — aan te merken. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V.v.V. no. 979, sub 3. HYDBOMElVoUSSEUX, HYDROMEL GRAND MOUSSEUX en HYDROMEL LIQUOREUX. Zie aant. 5 op Wijn. HYDRONETTEN. Zie het artikel Besproeiingswerktuigen m aant. / op Gereedschappen. 6 pct. HYDROSULFIT. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. HYGIENOL. Zie aant. 9 op Olie. HYPNALUM. Zie aant. 18 op Gedistilleerd, chloralhydraat. HYPNON. Zie Acetophenon in aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. HYPOPHOSPHIET-TABLETTEN. Zie aant 21 op Kramerij. HYPOPHYSIS-TABLETTEN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. 341 IcWHièv ICHTHALBINE. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. ICHTYOL, in busjes ad 250 gram zonder gebruiksaanwijzing. Res 28 Mei1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 1. Vrij. ICHTYOL-SULFOZURE AMMONIAK. Zie het artikel Plesiol onder Desinfectiemiddelen. IDIATON (tanddruppels). Zie aant. 22 op Gedistilleerd, chloroform. IEREMMEBS of IEBSCHEPPEBS. Zie Mest- of ieremmers in aant. 6 op Gereedschappen. IJKAPPARATEN. Zie aant. 3 op Fabrieksw. IJSBREKEBS of IJSPLOEGEN. Zie aant. 1 op Schepen. 1 pct. IJSBUSSEN. Zie aant. 5 op Gereedschappen. IJSLAND-MOSPASTILLES. Engelhards' Zie aant. 20 op Kramerij. IJSMACHINES. Zie het artikel Werktuigen voor de vervaardiging van ruw ijs in aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. IJZER, Vervallen, met uitzondering van : Ijzerwerk (1—4), gegoten, gesmeed, geslagen of geplet. Niet afz. belast (A), alsmede aambeelden (5). Art. 2, Wet 1877 5 pct. BIJZONDERE BEPALING. LASCH- EN VERBINDINGSPLATEN VOOR SPOORWEGEN ^ «^TROKKEN WZEREN GASPIJPEN, GEGOTEN OF GETROKKEN IJZEREN BUIZEN VOOR WATERLEIDINGEN, OUD IJZER, AFVAL VAN IJZER HAMERSLAG EN VIJLSEL BEHOOREN NIET ONDER DEN POST Ijzerwerk (a). (o) Aangaande het alhier uitgezonderde, wordt verwezen naar het hierna volgende artikel IJzer, met de aantt. 6—39. 1. Zie, nopens deelen van schepen, het artikel Schepen, deelen van —. 2. Onder Uzerwerk zijn gerangschikt de navolgende voorwerpen van ijzer vervaardigd : r ' Asphaltsmeltove n s, feitelijk ketels tot het smelten van asphalt, voorzien van vuurhaard, vallende niet onder de in de res. van 4 Maart 1907, no. 121, V. no. 26, bedoelde als fabriekswerktuigen vrijgestelde ovens. Res. 30 Maart 1909 no 38 V. no. 62, sub 6, Bakken. Met lood bekleede ijzeren bakken enkel dienende voor bet vervoer van afval, ontstaan bij de bewerking van zwavelzuur, kunnende deze niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res 5 Aue 1920 no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 45. Baleinen voor parapluien. Res. 6 April 1882, no. 75. Banden. Rondgebogen, z.g. gegeerde ijzeren banden, zoodanig gevormd, dat zij zonder verdere bewerking dan het inslaan van gaten, ijzeren hoepels vormen voor fusten. Res. 12 Annl 1911 no. 38, V. no. 85, sub 20. B e e 1 d e n. Res. 19 Maart 1863, no. 77, ¥. no. 58. • B11 n d f 1 e n z e n, gegoten. Res. 28 Januari 1893, no. 59. Boutjes, dienende tot sluiting van ijzeren banden om balen, enz- 9 Januan 1897, no. 33, en 8 Nov. 1900, no. 97. örandbluschwerktuigen. Extincteurs, annihilateurs en andere dergelijke draagbare —. Res. 9 Aprü 1891, no. 11 V. no. 31. Mmr. aant, 8. 342 Brandladders en andere ijzeren brandreddingstoestellen. Res. 6 Juli 1891, no. 39, V. no. 75. Brugdeelen (a), bestaande uit plaat- en hoekijzer, dat een nadere bewerking heeft ondergaan en tot een bepaald doel geschikt gemaakt is. Res. 23 Sept. 1876, no. 70. (o) Ook ijzeren winden voor bruggen. Res. 26 Sept. 1474, no. 13. Alsmede buckelplaten voor bruggen. Res. 7 Nov. 1894, no. 8. Buizen, geslagen (schachtringen). Res. 20 Juni 1895, no. 18: Chocoladeflikjes-persmachines, door handkracht te drijven. Res: 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 15. Deurmatten van gevlochten ijzerdraad. Res. 10 Juli 1961, no. 66. Disselspijkers. Z.g. — ofvathaken, door kuipers gebezigd om het wegschuiven van hoepen of banden om fusten te verhinderen, kunnende deze niet als nagels en spijkers vrij van rechten worden toegelaten. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 178, sub 21. Droogdok. Drijvend —, zijnde noch als een fabriekswerktuig, noch als een vaartuig aan te merken (aa). Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 5. (aa) Verg. nopens ijzerwerk, bestemd voor den bouw van een droogdok, aant. 3 op Fabriekswerktuigen. Emmers voor lossing van ijzererts. Res. 10 Januari 1899, no. 27. Figuurzaagmachines, met den voet te dryven. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 15. Fusten (b). Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 6, vierde alinea. (b) Zie, nopens de vrijstelling van invoerrecht, wat gebruikte fusten betreft, art. 6, lett. g, der Tariefwet. Ten aanzien van nieuwe fusten, bestemd om na vulling hier te lande weder te worden uitgevoerd, wordt verwezen naar het Kon. besluit van 26 Oct. 1888, S. no. 148, V. no. 101 ; zie het artikel Emballage. Garenpersen, door handkracht bewogen, dienende om strengen garen in pakken te persen, kunnende deze persen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 12. Gaskachels, ingericht voor het verwarmen van strijkijzers en bestaande uit een ijzeren oventje, waarin eenige gaspitten met daarboven geplaatst rooster. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 2. Gazonmaaimachines (grasperkscheerders). Res. 10 Sept. 1907, no. 2, in verband met res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Glasroeden, bestaande uit op maat gesneden ijzeren staven, voorzien van gaten en met lood omkleed. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 8. Haak- en schroefbouten (c). Res. 25 Nov. 1864, no. 4 ; 16 Aug. 1880, no. 73 ; 22 Sept. 1881, no. 43; 27 Dec. 1893, no. 25, V. no. 118 ; 29 Oct. 1900, no. 41, en 16 Sept. 1902, no, 23. Ie) Verg. aant. 1, noten n en p, op Spoorwegen. Zie ook het artikel Bouten, schroeven en moeren. Haakjes ter bevestiging van draadgeleidingen voor electrische bellen. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 2. Haken of Duimen, (z.g. klavieren). Res. 19 Sept. 1879, no. 12; 11 Maart 1893, no. 3; 4 Januari 1895, no. 57, en. 24 Mei 1898, no. 54. 3fê IJzer, aant. 2. Handkopieerpersen. Res. 25 Januari 1883, no. 91, V no. 7. Haringgraatstaal, dienende ter vervanging van stukadoorsriet bij het maken van plafonds en wanden. Res. 10 Aue 1907, no.49. ^ Heknagels. Bolvormige of halfbolvormige losse koppen voor klink- of heknagels, al of niet afzonderlijk ingevoerd, zoomede de van een geheel bolvormigen vasten kop voorziene heknagels zelf (d). Res. 1 Sept. 1914. no. 26, V. v. V. no. 446, sub 16. (d) De ook wel als heknagels gebezigde klinknagels met halfbolvormige» vasten kop kunnen echter vrij van rechten worden toegelaten. Bes. alsboven Zie ook aant. 36. op User, klinkbouten. Hoefijzers voor paarden, ook al zijn die slechts gedeeltelijk afgewerkt. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 29. Houtpersen voor meubelmakerijen (e). Res. 28 Febr. 1907 no. 140. (e) Ook bq res. van 10 Juni 1907, no. 15, is te kennen gegeven, dat houtpersen niet door mechanische kracht te drijven, te belasten zijn als Uzerwerk. Verg. het artikel Foumeerperscn. Ketels voor centrale verwarming. Res. 26 Januari 1907, no. 36. Klavieren. Zie hiervoor Haken of duimen. Klinknagels. Zie het artikel Heknagels hiervoor in deze aanteekening. Knoopbevestigers, bestaande uit een ijzeren plaatje met een puntige stift, welke laatste door het leder van schoenwerk wordt gestoken en omgebogen rond het oogje van een schoenknoopje. Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 4. Koekettingen. Res. 7 Oct. 1907, no. 28, V. no. 136. Kogellagers, afzonderlijk ingevoerd, onverschillig of zij bestemd zijn voor de samenstelling van kogellagerkussenblokken voor assen van werktuigen, automobielen als anderszins. Res 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 9. Laadboomen voor schepen, kunnende deze niet geacht worden voor geen ander doel dan voor scheepsgebruik geschikt te zijn. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 21. Ladders. Zie Brandladders hiervoor. Laschbouten. Res. 12 Sept. 1863, no. 26. Lintzaaglaschtoestellen, in hoofdzaak bestaande uit een soldeerlamp, een kleminrichting en een beugel tot het aandrukken van de gelaschte deelen. Res. 1 Sept. 1914, no. 26 V. v. V. no. 446, sub 9. Lintzaagzetapparaten, zijnde toestellen om de tanden van de lintzaag in den gewenschten stand te zetten, kunnende deze niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen (/). Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 11. (ƒ) Zie, nopens Zaagzetters, een bijzonder soort buigtangetjes, aant. 11 od gereedschappen. Luchtspoor, waarlangs door middel van door electromotorische kracht gedreven kipkarren beetwortelen worden vervoerd van de losplaats aan het water naar de terreinen eener fabriek le) Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 34. (ff) Verg. hierbij het artikel Transportinrichtingen. Masten, te bezigen ten behoeve van de bovengrondse!» leiding eener electrische tram. Res. 13 Nov. 1899, no. 25, en 18 Januari 1906, no. 64. 349 Uzer, aantt. 15—18. geldt voor L- en soortgelijk profielijzer. Res. 27 Aug. 1904, no. 63, en 6 Oct. 1904, no. 5. Balken van dubbel T-ijzer, die in een bepaalden vorm zijn gebogen, kunnen niet meer onder het ijzer gerekend worden, hetwelk volgens de Bijzondere Bepaling op den post Uzerwerk van invoerrecht is vrijgesteld Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 13. IJZER. Gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen (16—26) en gegoten of getrokken ijzeren buizen voor waterleidingen (16) (17) (20) (21) (23—30A). Bijz. Bepaling op den post IJzer, alsmede Res. 10 Oct. 1862 no. 105, V. no. 105, la. Vrij. 16. Ook zwarte en gegalvaniseerde pijpen voor gas- en waterleidingen kunnen vrij van recht worden toegelaten. Res. 15 Sept. 1904 no 26 en 25 Febr. 1905, no. 34. 17. Gegoten en getrokken ijzeren pijpen of buizen kunnen als gasen waterleidingspij pen vrij ten invoer worden toegelaten, mits de afmetingen der pijpen er op wijzen, dat zij in den regel voor gemelde doeleinden worden gebezigd, en mits zij ook in den handel onder die benamingen worden verkocht, zoodat het voor de beoordeeling of een aangebrachte partij pijpen als gegoten of getrokken gas- of watorleidingspijpen vrij van rechten kan worden toegelaten, niet noodzakelijk is om te doen onderzoeken of zij wel voor een gasleiding of een drinkwaterleiding zullen worden aangewend. Res. 8 Juli 1908, no. 61 V no. 85, sub 21. Voor de toepassing van dit voorschrift kunnen stalen buizen en pijpen met ijzeren worden gelijkgesteld en zijn buizen zonder naad, vervaardigd naar het zoogenaamde Mannesmann-systeem, als getrokken buizen aan te merken. Bovenbedoeld voorschrift verzet zioh echter tegen de vrije toelating van gegoten of getrokken buizen, die wel voor speciale doeleinden bij gas- of waterleidingen worden aangewend, doch waarvan de constructie niet op zoodanig gebruik wijste In het vervolg zullen dus flenspijpenen flenshulpstukken, ook al toont de aangever aan, dat zij bestemd zijn om vóór een water- of gasleiding te worden gebezigd, niet gerekend kunnen worden te behooren tot die voorwerpen, welke blijkens de bijzondere bepaling op den tariefpost „Uzerwerk" van het invoerrecht ad 5 pct. der waarde zijn vrijgesteld. Allé, al of niet in de Verzameling opgenomen voorschriften, met het vorenstaande in strijd, móéten als vervallen worden beschouwd. Voor zooveel noodig wordt nog medegedeeld, dat de in Duitsche vrachtbrieven en facturen voorkomende omschrijving „schmiedeiserne Róhre" dikwijls aanleiding geeft tot aangifte dier buizen, als gesmeed ijzeren buizen. Te dien aanzien zij opgemerkt, dat de hiervoor genoemde technische term in den regel niets beslist omtrent de wijze, waarop de buizen zijn vervaardigd, doch alleen aanduidt, dat de grondstof, waaruit de buizen zijn vervaardigd, uit „Schmiedeisén" (smeedijzer) bestaat Res. 11 Dec. 1911, no. 56, V. no. 216. Zie ook aant. 30A hierna. 18. Getrokken ijzeren pijpen zonder draad en moffen, zoowel in lengte als in wanddikte van de gewone tot geleiding van gas bestemde pijpen afwijkende en ook niet bestemd om daartoe gebruikt te worden, kunnen niet als gaspijpen vrij van rechten worden toegelaten. De hier Maer, aantt. 18—21. 3$# bedoelde pijpen hebben een lengte van 7 SI., een buitenwerksmiddellijn van 76 m.M. en een wanddikte van 4 m.M. Zij worden wel tot leuningen gebezigd. Res. 9 Febr. 1903, no. 8. 19. Buizen met èen inwendigen diameter van 915 m.M. kunnen niet als getrokken ijzeren gaspijpen vrij van recht worden toegelaten, daar buizen met die afmeting niet te trekken zijn. Res. 25 Nov. 1905, no. 8f. 20. Buizen voor gas- en waterleidingen hebben slechts een gewone bewerking ondergaan. Derhalve zijn buizen, aan beide uiteinden van een opstaanden kraag voorzien en daarachter een losse verschuifbare flens met drie openingen, belast als Uzerwerk. Deze buizen kunnen dienen voor warmtegeleidingen, enz. Res. 8 Mei 1888, no. 64. Mannesmann buizen voor waterleidingen, wier middellijn niet meer dan 300 m.M. bedraagt, kunnen ook dan vrij van rechten worden toegelaten, indien ze geteerd en met jute omwoeld, worden ingevoerd. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 48. 21. Alléén die fittings voor gas- en waterleidingen zijn van invoerrecht vrijgesteld, welke als onderdeelen van de daartoe bestemde pijpen of buizen zijn aan te merken, dus de korte buisvormige van in- of uitwendigen schroefdraad voorziene verbindingsstukken dier leidingen (a). De vrijstelling strekt zich daarentegen niet uit tot pluggen, sluitstukken en flenzen voor gas- en waterleidingen, welke, ofschoon in den handel ook onder den algemeenen naam van fittings begrepen, evenals gassyphons en syphonpotten, belast zijn als Uzerwerk. Res. 18 Nov. 1892, V. no. 107. (o) Dubbele- en verloopnippels, lijnde buisvormige fittings van in- en uitwendigen schroefdraad voorzien, bestemd tot onderlinge verbinding van gas- en waterleidingsbuizen, zijn dan ook bij res. van 18 Nov. 1903, no. 38, en van 14 Maart 1904, no. 31, van invoerrecht vrijgesteld. Daar enkel gegoten of getrokken ijzeren buizen zijn genoemd ala vrijgesteld, moet van z.g. straatkoppen, afsluükranen, kraankasten, brandkranen en andere onderdeelen van waterleidingen invoerrecht worden geheven. Res. 2 Aug. 1888, no. 22, V. no. 92. Verloopsockets en bochten van een gasleiding worden vrij van recht toegelaten. Res. 20 Febr. 1900, no. 52. Evenzoo ijzeren oversluitstukken, zijnde buisvormige verbindingsstukken voor gasbuizen. Res. 10 Januari 1899, no. 32. Koppelingen, z.g. Dresser- en Hammonkoppelingen, voor gas-, waterleiding--en andere buizen, bestaande uit een korte ijzeren buis en enkele ijzeren en rubber ringen met toebehooren, kunnen niet gerekend worden tot de voorwerpen, welke van den post Uzerwerk rim uitgezondera, zoodat zij belast zijn met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 54. Uit drie deelen bestaande verbindingsstukken voor gas- en andere buizen, van welke koppelingen de middelste en althans een der uiterste deelen van buiten zeskantig zijn, en die na aandraaiing van het middenstuk zoo in en aan elkander sluiten, dat zij een doorloopende buis vormen, waarvan de uiteinden van een inwendigen schroefdraad zijn voorzien, kunnen niet onder de vrijgestelde gegoten of Betrokken ijzeren gaspijpen gerangschikt worden, doch znn belast als Uzerwerk niét een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 4. m User, aantt. 22—3». 22. Fittings, bestaande uit een kort stukje gasbuis, yoorzien van ee» vierkant plaatje om de fittings, behalve tot verbinding der gaspijpen ook te doen dienen om deze aan den muur te bevestigen, zijn als Uzerwerk belast. Res. 10 Febr. 1899, no. 39. ^rWcrh 23. Bij invoer van ijzeren buisvormige fittings met losse moeren zijn de buisvormige gedeelten vrij van recht toe te laten, doch de moeren. te belasten, ook al zijn zij aan de buizen bevestigd. Res 5 Juli 1898 no. 64. * 24. Getrokken ijzeren pupen kunnen als gas-, vlam- en ketelpijpen of buizen voor waterleiding vrij van recht worden toegelaten, mits de afmetingen dier pijpen er op wijzen, dat zij in den regel voor gemelde doeleinden zullen worden gebezigd en mits zij ook in den handel algemeen onder die benamingen worden verkocht. Res. 25 Januari 1904 no. 35. * /t2!?' i ,Ge80te" °f getrokken ijzeren flenspijpen en flensbulpstukken (i-stukken, sockflenzen en van flenzen voorziene ijzeren buizen) worden in het algemeen met gerekend te behooren tot de voorwerpen, die bii de Bijz. Bepaling oy den post Uzerwerk van dien post zijn uitgezonderd. Hes. 19 Febr. 1904, no. 30. Zie aant. 17 hiervoor. 26. Aaneengewelde geslagen gasbuizen van Siemens-Martinstaai zijn belast als Staalwerk, daar de Bijz. Bepaling op den post Uzerwerk van de beffing van invoerrecht alleen uitzondert gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen. Res. 10 Aug. 1907, no. 46. J Evenzoo zijn gesmede stalen waterleidingsbuizen te belasten al» Staalwerk. Res. 20 Oct. 1904, no. 104. 27. Gegoten ijzeren mofbuizen voor waterleidingen zijn vrij van recht toe te laten. Res. 14 Mei 1904, no. 43. Ook Mannesmann mofbuizen voor waterleidingen, wier doorsnede niet meer dan 300 m.M. bedraagt, en buisvormige hulpstukken daarbii behooren te worden gerangschikt onder de getrokken ijzeren buizen voor waterleidingen. Res. 7 Oct. 1907, nos. 18 en 19. 28. Gegoten moffen, bestaande uit twee korte halve buizen, over de Jengte doorgesneden en langs de zijden van randen met schroefeaten voorzien gebezigd voor de verbinding van waterleidingsbuizen onder den grond, worden belast als Uzerwerk. Res. 9 Sept. 1895, no. 6. 29. Enkel die buizen worden als vrijgesteld aangemerkt, welke in den handel bekend zijn als pijpen of buizen voor gas- of waterleidingen. Buizen of papen tot waterafvoer van daken, voor verwarmingstoestellen, heetwaterovtns en dergelijke, geen gewone gas- of waterleidingsbuizen zijnde, zijn belast. Res. 11 Juli 1887, no. 41, en 7 Febr. 1905, no 84 Uetrokken ijzeren pijpen voor putboring worden mede belast als Uterwcrk. Res. 19 Febr. 1886, no. 8, en 22 Januari 1898, no. 75. 30. Gegoten ijzeren buizen, welke niet dienen voor een drinkwaterleiding, maar tot het afvoeren van water uit een vijver, worden ook geacht te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde buizen voor waterleidingen. Res. 9 Maart 1900, no. 27. Ook gegoten, ijzeren buizen, dienende tot het afvoeren van opge- 357 Ink—Ins. 2. Zie hierbij het artikel Inkt, met noot z, in aant. 21 op Kramerij. INKT Lithographische inkt, droog in stukjes, in elke verpakking Res infJ^ri^ J'1* de BÜZ- BfPalinS op den post Kramerfl. 5 pct. * P Gedlstilleerd en aant. 6 op Zeep, andere INSECTICIDE X E X. Zie Plantenreinigingsmiddelen. INSTALLATIES. Electrische —, ter voorkoming van de invreting van stoomk^etelwanden en de afzetting daarop van ketelsteen, als Fabrieksw. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 7. Vrij. INSTANT POSTTJM, een onder dezen naam in den handel gebracht toffiesuirogaat, bestaande uit gebrand meel in poedervorm, m kleine verpakking als Kramerij ; in groote verpakking vrij. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 11. DÏSTR^ÜMENTEN, mathematische, physische, chirurgicale, optische en muziekinstrumenten (1—5) .... 5 pct 1. Onder instrumenten zijn te rangschikken: A c c u m u 1 a tor e n, transportabele (o). Res. 29 Oct. 1906 no. s4, V. no. 163. (a) Zie het artikel Accumulatoren. • Ampèremeters (b). Res. 16 Juli 1903, no. 88. (b) Verg. aant. 3 hierna. A p p a raten ter vervaardiging van photographische afdrukken ïnprentbriefkaartvorm, door handkracht gedreven, in den handel gebracht onder den naam Rotocarto, kunnende deze niet gelijkgesteld worden met drukpersen, ook al zijn zij ingericht om op de keerzijde van de photo het woord „briefkaart^ of „drukwerk" af te drukken. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146 sub 8. Autoclaven, steriliseer- of desinfecteerketels, gebezigd in ziekenhuizen voor het steriliseeren van operatie- en verbandmiddelen, welke autoclaven, ook al zijn 4 voor stoomverwarnung: ingericht, zijn te belasten óf als Instrumenten óf naar het hoofdbestanddeel met 5 pct. der waarde. Res. 17 Juli 1912 no. 80, V. v. V. no. 87, sub 3. B e p r o e y i n g s w e r k t u igen voor het onderzoek der sterkte van vezelstoffen, kunnende dergelijke toestellen, ook al worden zij mechanisch gedreven, niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 5. B/L7Pij& viBe£ °f chalumeaux. Res. 15 Maart 1848, no. 57, V. no. 26. Calibers, zijnde meetwerktuigen tot het verifieeren van de nauwkeurige afwerking op een bepaalden diameter van de cylindrische binnen- en buitenvlakken van boringen, assen tappen, enz Res. 13 Juni 1913 no.76, V. v. V. no. 224, sub 19. Calorimeters, dienende tot het bepalen van het warmtevermogen van gas. Res. 7 Januari 1904, no. 5. Centrifuges, met toebehooren, voor het onderzoek van het 361 Iny—Iso. 4. Onder muziek-instrumenten zijn ook gerangschikt: looden orgelpijpen, geheel afgewerkt. Res. 4 April 1878, no. 60. 5. Zie, nopens de vrijstelling van recht voor muziekinstrumenten ingevoerd door artisten, enz., aant. 9 op art. 6, lett. d, der wet. INVERTSUIKER. Zie aant. 1, noot d, op Suiker. INVERTSUIKERSTROOP. Alsvoren, aant. 1, noot i. INZETMACHINES. Zie Ringinzetmachines. IRISWORTEL. Poeder van —. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct IRON AND QUININE CITRATE-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. ISAROL, zijnde ammoniakzouten van zwavelhoudende verbindingen uit de residu's van minerale olie (1). Res. 4 Nov. 1902. no. 19. Vrij. 1. Zie hierbij Skurol in aant. 14 op Geneesmiddelen. ISOAMYL-HYDROCUPREÏNEVERBINDINGEN. Zie Eucupin-basicum en Eucupm-bihydroehloricum. ISOBORNYL ACETAAT. Zie Bornyl- en isobomyl-acetaat onder Acetaten. ISO BUTYL ALCOHOL kan vrij van invoerrecht en accijns worden ingevoerd. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605 sub 9 ISOBUTYLCHLORIDE. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. ko. 844 sub 15. Vrij. ISOLATIELAK. Zie aant. 9 op Olie. ISOLATIEPAPIER voor dynamo's. Zie aant. 42 op Papier. 5 net ISOLATIESTOF. Zie aant. 4 op Manufacturen. ISOLATOREN. Alle, zij het ook afzonderlijk ingevoerde, isolatoren kunnen vrij van invoerrecht worden toegelaten, wanneer ten genoegen der ambtenaren, desverlangd door het overleggen van teekeningen, bestelorders en ïndere bescheiden, bij de visitatie wordt aangetoond, dat genoemde voorwerpen zijn aan te merken als onderdeelen of toebehooren van fabriekswerktuigen of van de installatie eener electrische centrale. In dit verband zijn kabel-, trahsformatorenhuisj es en dergelijke over het kabelnet verspreide inrichtingen tot verdeeling of omvorming van den stroom als één geheel met de centrale te beschouwen. Res. 24 Juni 1919 no. 120 V. v. V. no. 1117, sub 18. „ Houten —, onderdeelen uitmakende van accumulatoren. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. ISOLEER-HULZEN of -PIJPEN, Zie aant. 1 op Pakkingstof. \ ê ISOLEERMATERIAAL. Chatterton compound, een mengsel van guttapercha en teer, gebezigd wordende tot het isoleeren van geleidingsdraden voor electriciteit. Res. 20 Nov. 1902, no. 28. Vrij. „ Een onder den naam van Isolacü aangegeven isoleermiddel, samengesteld uit asphalt, vet en hars, alsmede een onder dezelfde benaming voorkomende oplossing dier stoffen in teer. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 39. Vrij. „ Een als smeermiddel en als isoleermateriaal bij electrische kabels dienende oplossing van stearinepek, een asphaltachtige stof, in minerale olie, als Verfwaren in olie. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 8. 6 pct Kle-Kni. 374 KLEMSCHROEVEN, groote, voor scheepstimmerlieden. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pet. Handklemschroeven. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. KLEMWIGGEN. Zie aant. 1, noot g, op Spoorwegen. KLEURBOEKJES. Zie aant. 3 op Boeken. KLEUBHOUT-EXTRACT. Een onder den naam Hematme m den handel gebracht kleurhout-extract, waaraan ongeveer 10 pct. melasse is toegevoegd is bij invoer bier te lande belast als melado, melasse, stroop en andere suikerhoudende vloeistoffen; zie Suiker, met aant. 1. Hes. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 1. KLEURSTOFFEN. Oplossingen van — in zetmeelstroop. Zie aant. o, in fine, op Suiker, gewone massé, enz. . KLINGERIET. Imitatie-klingeriet. Zie Asbestos-pakkmgstof in aant. 1 op Pakkingstof. „. _, ,,. ,. . . KLINKBOUTEN. IJzeren en stalen —. Zie IJzer, klinkbouten, met KLINKNAGELS of BOUTEN — van aluminium, als Voorwerpen van alumunium, zie onder Nieuwrilver. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. o. V. no. 1450, sub 8. 5 pct. KLINKNAGELS. IJzeren en stalen —. Zie aantt. 34 en ób op wzer, KLINKNAGELS en KLINKNAGELPLAATJES, koperen. Zie aantt. 8 en 13 op Koper. . ,. KLINOFF, een reinigings- en desinfectiemiddel. Zie aant. b, m nne, op Zeep, andere zachte. ; KLIP- of ZINKSTEEN. Zie onder Steen. Vrij. KLITWOBTELOLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. KLOKKEN. Zie den post Uurwerken, alsmede omtrent Scheepsklokken, aant. 13 op Schepen deelen van —. 5 pct. KLOKKEN tot het geven van onderwaterkloksignalen, onder water bevestigd aan boeien, pieren, vuurschepen enz. zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten (1). Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 4. 5 pct. 1. Zie ook aant. 6 op Schepen. ■ ' _ Omtrent toestellen tot het ontvangen van onderwaterkloksignalen zie men aant. 12 op Schepen. KLOMPEN of HOLSBLOKKEN. Zie onder Hout. Vrij. KLOSTERPILLEN. Zie Kölner Klosterpinen. KLUITENBREKERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. KLUITKALK. Zie Kalk. Vrij. , KNALKWIKZILVER en andere knalsoorten. Zie aant. 6, met nooi o, KNAiSTgNALEN voor Spoorwegen. Zie aant. 2 op Ammunitie. KNEEDWERKTUIGEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. KNEIPP'S HOESTTHEE en KNEIPP'S MALZ KOFFIE. Zie de artikelen Thee en Koffie in aant. 21 op Kramerij. KNEIPP'S KRAFT-SUPPENMEHL. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. KNEUZEpl KNOLLEN- en WORTELKNEUZERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. " _ ... , KNIKKERS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. 5 pct. 375 Kni—Koe. KNIPPATRONEN. Zie Patronen in aant. 12 op Papier SE?N; Draadkniptangen. Zie aant. 11 op Gereedschappen. KNOFLOOK Tot poeder gemalen gedroogde uien en knoflook, als KNOKEN. Zie Beenderen en knoken. Vrij. KNOLLENSNIJDERS en -KNEUZERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. KNOÓPAANZETTANGENtothet bevestigen van schoenknoopjes, als Gereedschappen. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 11. KNOÓPBEVESTIGEBS. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk KNOOPEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Afval van beenen —. Zie aant. 1 op Beenderen en knoken Vrii KNOOPMACHINES VOOR WEEFGARENS. Zie aant 1 ^ZS'. KNOÓPSGATENSLAG- en NAAIMACHINES, door voetkracht gedreven ten gebruike m schoenmakerijen, als Gereedschappen. Bes. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 10. Vrij. KNOOPVORMEN Zie Knoopen en Knoopvormen in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Machines tot het bekleeden van —. Zie aant. 12 op Gereedschappen. KkatenR'S SCHILDPADS0EP- Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabri- KOBALTBLAUW, niet met olie of alcohol bereid. Res. 16 Sept. 1889 no. 53. Vrij. r ' KOEHAAB, gekalkt. Zie aant. 6 op Haar van alle soorten, onbewerkt. KOPitnID?N- Ve/ako,e Ti_Zie 8 °P Haiden> veUen en Ieder. Vrij. K.UEIEN. Zie onder Slachtvee. Vrij. KOEK-, BANKET-, SUIKER- (1) en PASTEIBAKKERSWERK, voorts alle ee waren(2), zooals : vleesch (3), visch (4), wüd, gevogelte, groen- ZJ? #°/ V?Cïte» (6)i 016 .ta mchtle<%e (7-9) trommels of bussen bereid of ingelegd zijn, champignons (10), morilles (10), racahout (11) kunstmosterd (12 en sausen (13) 100 kgr. ƒ 25.-- ,oti„ 0nder./«^^^«w* worden in den regel ook gerangschikt zakjes, gevuld met suikerwerk, waarbij slechts een klein voorwerp speld 3^r.P?°gt 8 t6r WSarde Van l0?**is SevoeSd- 0ok worde° als Tn™ZëAbelast.VOOrwf PI11' ve^aardigd van meel en suiker, welke als snoepgoed worden verkocht. Res. 13 Sept. 1878, no.l9;5 Dec. 1891, no. oo, en 60 Aug. 1897, no. 121. 2. Alle in luchtledige trommels of bussen bereide of ingelegde eetwaren zijn hieronder begrepen. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V no 105 Ia Verg. aant. 7 hierna. 3. De toehchting, gegeven bij de res. van 25 Febr. 1887, no. 70 v. no. 1/ (zie aant. 4 hierna) nopens bereide of ingelegde visch, is ook van toepassing op verduurzaamde vleeschwaren Mitsdien behooren alle zoodanige vleeschwaren, die zich door zorgvuldige verpakking m het klein (a) als fijne eetwaar doet kennen (b) a Koekbw., aantt. 3—6. 376 zijn die slechts met eenig zout bereid, niet tot „Vleesch, niet afz. belast" maar tot het vleesch, genoemd onder de rubriek „Koek-, banket-, suikeren pasteïbakkerswerk. Res. 26 Januari 1891, no. 36, V. no. 9. Vleesch, in luchtledige blikken of bussen, bereid met groenten, wordt evenals zoodanig vleesch, dat met peper, kruidnagels of andere specerijen is toebereid, gerangschikt onder de bereide of ingelegde eetwaren, in dezen tariefpost bedoeld. Res. 23 Maart 1881, no. 64. Zie hierbij den post Vleesch met aant. 7. .... Sneedies gezouten spek in luchtdicht gesloten glazen potjes zijn ook belast met een recht van f 25,— per 100 kgr. (Zie, nopens het verbod van invoer van bedoeld spek, art. 1 van het Kon. besluit van 14 Aug. 1888 S. no. 142, V. no. 96 en de res. van 19 Sept. 1913, no. 83, V. v. V. no. 291, m bijlage VII, onderdeel B en F). Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 9. la) Hieronder ain niet te begrijpen die soort groote bussen Australisch of Amerikaansch vleesch, welke geacht worden minstens 4 Engelsche ponden (1.8 kgr.) in te houden, ook al wordt bü netto-weging iets minder gewicht geconstateerd. Res. 11 April 1891, no. 6. u • d (ij O. a. lunchtong (ossetongen of schapetongen), in luchtdichte busjes. Hes. 26 Januari 1891, no. 35. 4. Met betrekking tot de vraag of ansjovis, kabeljauw, zalm, enz. ïn flesschen, vaatjes, bussen of dergelijke vrij van rechten zun, omdat de verpakking niet luchtledig is of omdat de inhoud met met kruiden of specerijenis toebereid, maar eenvoudig gezouten of gekookt, is te kennen gegeven, dat de bedoeling des wetgevers blijkbaar is geweest alle verduurzaamde eetwaren (o) te belasten, die zich, door zorgvuldige verpakking in 't klein, als artikelen van weelde doen kennen. Om van aldus verpakte visch het invoerrecht van f 25,— de 100 kgr te heffen, is het voldoende, dat zij met zout gekookt, m pekel, olie or azijn ingelegd of op elke andere soortgelijke wijs bereid is. Wordt de belastbaarheid van een artikel, als hier bedoeld, betwijfeld, dan kan een monster aan den Minister worden gezonden, m afwachting van wiens beslissing de goederen, tegen zekerheid voor de rechten, ten invoer zullen worden toegelaten. Res. 25 Febr. 1887, no. 70, V. no. 17. (a) Verg. de res. van 13 Nov. 1882, no. 45, V. no. 114, in fine. Ansjovis, enkel gezouten, verpakt in luchtdichte blikken van 5 kgr. of meer gewicht, is vrij van invoerrecht. Verpakt m dergelijke bussen van minder gewicht, is invoerrecht te heffen als van Koekbakkerswerk. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V.no. 62. sub 9. ...... kkuu^ Tot z.g. rolmops bereide haring is bn invoer in luchtdichte blikken, onverschillig van welke grootte, belast als Koekbakkerswerk. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 5. k - Bereide visch op water, gemarineerde visch en visch m ohe is bij invoer in luchtdichte blikken van elke grootte, te belasten als Koekbakkerswerk. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V.no. 446, sub 19. Zie hierbij aant. 4 op Visch. 6. Hiertoe behooren niet de gewone gedroogde groenten in pakjes, zonder toevoeging van specerijen. Deze pakjes bevatten verschillende soorten gedroogde groenten ter bereiding van soep. Res. 22 Dec. J««, no. 27. 6. Hieronder worden ook gerangschikt Vruchten, in eigen nat of watergekookt (au jus naturel) en in luchtledige bussen of trommels ingevoerd (a). Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. 377 Koekbw., aantt. 6—8. Vruchten op eigen nat, zonder suiker, in luchtdichte flesschen zijn te belasten als Koek-, banket-, suiker- en pasteïbakkerswerk. Res. 26 Nov. 1884, no. 59, en 9 Aprü 1898, no. 97. Doperwten en dergelijke groenten, in eigen nat gekookt en in luchtdichte flesschen verpakt, worden belast als Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. Res. 30 Aug. 1884, no. 43, en 7 Mei 1904, no. 47. Ook worden vruchten in stroop of suiker gekookt of ingemaakt en verpakt in luchtdichte flesschen, als behoorende tot de fijne eetwaren, onder dezen tariefpost begrepen. Wanneer zij echter zijn verpakt in flesschen, enkel gesloten met een schijfje kurk met capsule en blikken bandje, worden ze belast als Vruchten in stroop, met f 18,— de 100 kgr. (b). Res. 23 April 1885, no. 83, en 22 Nov. 1889, no. 63. Fruits égouttes (vruchten , in suiker gekookt en daarna uitgelekt en verpakt in doozen of kistjes), alsmede geconfijte vruchten met suiker geglaceerd, behooren belast te worden als Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk, ook al zijn zij niet luchtledig of luchtdicht verpakt. Het aldus bereiden van vruchten geschiedt hoofdzakelijk door confiseurs of suikerbakkers, en die bereiding heeft kennelijk ten doel om aan die vruchten als fijne dessertartikelen een hoogere waarde te geven. Hes. 9 Aprü 1894, no. 91, V. no. 38. (0) Hiermede zijn alleen bedoeld de fijnere tafelvruchten, die in haar geheel meestal in flesschen, soms ook in blikken of potten worden ingevoerd Res 7 Aug. 1882, no. 12. (1) Verg. hierbij de res. van 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 21, in aant. 8 hierna. 7. Voor de toepassing van het invoerrecht op bereide of ingelegde eetwaren, belast onder „Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk", staan luchtdichte bussen of flesschen met zoogenaamd luchtledige bussen of flesschen gelijk (a). Als luchtdicht zijn ten deze te beschouwen alle bussen, welke zijn dichtgesoldeerd en alle flesschen, waarop de kurk of stop door middel van ijzerdraad of caoutchouc zoodanig bevestigd is, dat de buitenlucht daarin niet kan binnendringen (b). Hierbij valt echter op te merken, dat verpakking van eetwaren in luchtledige of daarmee gelijkstaande bussen of flesschen op haar zelve nog niet voldoende is om die aan het invoerrecht van / 25.— de 100 kilogram te onderwerpen. Immers vordert genoemde tariefpost daarenboven dat de eetwaren zijn bereid of ingelegd. En de bedoelde bepaling is dus alleen toepasselijk op die eetwaren, welke een dier bewerkingen hebben ondergaan, of die naar hun aard of bestemming met ingelegde of bereide eetwaren overeenkomen (verg. art. 2 der Tariefwet). Bij twijfel kunnen ambtenaren of belanghebbenden de beslissing des Ministers inroepen, terwijl inmiddels de goederen kunnen worden vrijgegeven onder borgstelling voor het hoogste recht. Res. 31 Juli 1884, no. 113, V.no. 83. (a) Luchtdicht of luchtledig zijn echter geen woorden van gelijke beteekenis, en wanneer dus mocht worden aangegeven : „in bussen, niet luchtledig", komt het noodig voor om tevens opgave te vragen, of de bussen al dan niet luchtdicht zijn. Res. 31 Juli 1884, no. 117. (b) De hier vermelde sluitingen zijn slechts aan te merken als voorbeelden van luchtdichte sluiting. Res. 30 Aug. 1884, no. 43. Zie aant. 8 hierna. 8. Blikken bussen, niet dicht gesoldeerd, doch waarvan bodem en deksel zoodanig door ombuiging van den rand zijn bevestigd, dat de bus niet kan worden geledigd zonder te worden opengesneden, moeten Koekbw., aantt. 8—11. 378 voor de toepassing der res. van 31 Juli 1884, no. 113, V. no. 83, als luchtdicht worden beschouwd. Res. 1 Febr. 1900, no. 42, V. no. 6. Als luchtdichte sluiting wordt ook aangemerkt de sluiting met een gewone platte kurk, wanneer om den hals der flesch een plat elastiek ringetje is aangebracht en een capsule door middel van een dun koord zoo sterk op het om den hals der flesch aanwezige elastiek wordt gedrukt, dat toetreding van lucht daardoor verhinderd wordt. Res. 9 Maart 1900, no. 30. Evenzoo de sluiting met gegomde blaas en capsule. Res. 17 Sept. 1891, no. 26. Daarentegen worden niet als luchtdicht afgesloten aangemerkt flesschen, gesloten met een blikken stop met caoutchouc ring, op welke stop een veertje is aangebracht, waarmede de ring kan worden ontspannen bij het openen. Piccalily (mosterdzuur), in zulke flesschen, is derhalve te belasten als Groenten, ingemaakte. Res. 25 Aug. 1873, no. 72; 23 Nov. 1899, no. 42; 25 April 1900, no. 38, en 30 Mei 1900, no. 80. Ook flesschen, afgesloten door middel van een schijfje kurk, met capsule en blikken bandje, worden niet als luchtdichte flesschen beschouwd. Ananas, in stroop of suiker ingemaakt in zoodanige flesschen, wordt dus belast als Vruchten met f 18 de 100 kgr. Res. 22 Nov. 1889, no. 63, en 23 Nov. 1904, no. 56. Evenmin worden als luchtdicht aangemerkt blikken bussen, gesloten met een schroefdop van lood. Abrikozen in stroop, in deze bussen verpakt, zijn ook onder Vruchten te rangschikken en met f 18.— de 100 kgr. te belasten. Res. 18 Januari 1905, no. 22. Vruchten op stroop, verpakt in flacons, gesloten door middel van een stukje stanniool, waarover een gutta-percha ringetje, een capsule en een blikken bandje, zijn bij invoer te belasten als Koekbakkerswerk, enz. aangezien bedoelde verpakking als luchtdicht is aan te merken. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 21. Zie, nopens tomatenmoes, verpakt in flesschen, gesloten met een kurk, waarover door dompeling in lak een afsluitende laklaag is aangebracht, of wel verpakt in flesschen, gesloten met een kurk en een door middel van een reepje zilverpapier om den hals bevestigde stannioolcapsule, aant. 6, in fme, op Vruchten. 9. Op vruchten in suiker, stroop of op andere (a) (b) wijze ingelegd en verpakt in luchtdichte bussen of flesschen is het recht van f 25 de 100 kgr. toe te passen, onder de rubriek Koek-, banket- en suikerbakkerswerk, enz., voor bereide of ingelegde vruchten bepaald, en wel ongeacht de grootte der bussen of flesschen en de bestemming dier vruchten. Alleen bij niet luchtdichte sluiting is daarvan 10 pct. der waarde of f 18.— per 100 kgr. verschuldigd. Res. 3 Febr. 1894, no. 5, V. no. 14. (a) Heele of halve vruchten, in water gekookt zonder toevoeging van alcohol wijn, suiker, stroop, azijn of zout en verpakt in luchtdichte blikken van pl. m. 5 kgr., kunnen echter tegen een recht van 5 pct. der waarde als Vruchten, alle versche, enz. ten invoer worden toegelaten. Res. 26 April 1907, no. 39, V. no. S6. {b) Zie, nopens vruchten op brandewijn of ander gedistilleerd, aant. 6 op Gedistilleerd. 10. Ook versche truffels, evenals versche of gedroogde champignons en morilles, worden hieronder begrepen. Res. 13 Febr. 1878, no. 58; 9 Januari 1883, no. 40, en 9 Dec. 1898, no. 58. 11. Chocolade van racahout is mede te rangschikken onder Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. Res. 8 Maart 1851, no. 54, V. no. 34. Koekbw., aant. 13. 382 waaraan ongeveer 2 pct. chloornatrium is toegevoegd. Het gehalte aan verzoetende stoffen bedraagt ongeveer 40 pct. fles. 11 Maart 1903, no. 80. Kindernahrung. Dr. Theinhardt's Kindernahrung en Hygiama zyn beide meelpraeparaten, waaraan eiwit en suiker is toegevoegd; wat de hygiama betreft, bovendien nog cacao. Het gehalte aan verzoetende stoffen bedraagt ongeveer 35 pct. fles. 22 Aprü 1904, no. 12, en 6 Dec. 1904, no. 29. Kindervoedsel. Kufeke's Kinder- en Ziekenvoedsel, indien het zoetgehalte meer dan 10 pct. bedraagt, zijnde het anders te belasten als „Revalenta arabica". fles. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 11. Koffie-extract of Koffie-essence, in fleschjes, bevattende ongeveer 15 pct. verzoetende bestanddeelen. Res. 12 Aprü 1886, no. 52 ; 18 Dec. 1894, no. 11, en 5 Nov. 1901, no. 31. Krabbenextract, bestaande uit met zout bereide, tot een brij fijngemaakte, gekookte krabben, zijnde dit artikel te rangschikken onder de als „Koekbakkerswerk" belaste sausen. Res. 17 Aprü 1913, no. 57 V. v. V.no. 206, sub 1. • M a g g i-e x t r a c t. Zie onder Vleeschextract hierna. Maftochrystol, een voedingsmiddel, bestaande uit een mengsel van maltose en maltodextrine. fles. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 1. M a 1 z- c a c a o, een mengsel van cacao, moutmeel, havermeel en suiker (het gehalte aan verzoetende stoffen bedraagt ongeveer 15 pct.). fles. 14 Juni 1899, no.35. Malz-extract. Liebe's —. fles. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, M a 1 z-t r o p o n, een onder dezen naam ingevoerd krachtvoedsel, bestaande uit tropon, waaraan 26 pct. suiker is toegevoegd, fles, 12 Aprü 1911, no.- 38, V. no.85, sub 21. Marmelade, in suiker gekookt, ongeacht de wijze van verpakking, fles. 23 Aprü 1869, no.62; 4 Aprü 1874, no.5, en 29 Januari 1900, no. 104. Meelpraeparaten, kennelijk meer dan 10 pct. verzoetende stoffen bevattende (A;). fles. 28 Mei 1886, no. 84, V. no. 49. (Jt) Zie hierbij het artikel Meelpraeparaten. Melk. Chocolademelk, in flesschen met beugelsluitmg, zijnde een mengsel van melk en chocolade met ongeveer 5 pct. suikerfles. 23 Juni 1906, no. 33. ■ , ■ Dr. LahmanrCs vegetabiele melk, zijnde een ingedampt geconcentreerd voedingsmiddel voor zuigelingen, met een suikergehalte van 30 pct. fles. 20 Oct. 1906, no. 7. „ Gecondenseerde — (melk, welke door verdamping in een luchtledige ruimte is geconcentreerd )(Z), verpakt in bussen of flesschen, waaruit de lucht zooveel mogebjk verwijderd is en welke vervolgens door stoppen met caoutchouenngen, door soldeersel of door andere dergelijke middelen tegen de buitenlucht zijn afgesloten (m) (n). Res. 13 Nov. 1882, no. 45, V. no. II*. (/) Ook wanneer aan de melk geen andere bestanddeelen zijn toegevoegd. Vm^TniiïktU&ige groote verpakking wordt van suiWhoudende gecondenseerde melk ook een recht van / 25 per 100 kgr. geheven. Bes. n Aug. 1903, no. 53 ; 8 Oct. 1903, no. 9, en 18 Febr. 1905, no. 53. (n) Zie, nopens suikerhoudende gedroogde melk, den post Mem. 383 Koekbw., aant. 13. Melk Horliekt malled mük, een mengsel van melk en maltose beide in poedervorm, met een zoetgehalte van ongeveer 60 net' s^^ferSaf*"188 of luchtdièhte verpakking! Melkpoeder, verkregen door indamping van natuurlijke, al dan niet afgeroomde melk, verpakt in luchtdichte blikken en bestemd ter vervanging van gewone melk. Res. 28 Januari 1910 no. 45, V. no. 20, sub 48. ' M e 11 i n's voedsel, een moutpraeparaat, dat voor een derde gedeelte verzoetende stoffen bevat. Res. 13 Juli 1896 no 17 en 13 Sept. 1900, no. 5, > • > Moes Zie hierna Vruchtenjams en Vruchtenmoes Mout extract. Droog —, een mengsel zijnde van maltodextrine en maltose, met een zoetgehalte van 60 pct., uitsluitend aanwezig m den vorm van maltose. Res. 3 Oct. 1907 no 28 a ü ,r:M a 1 * 0 » e. een onder dezen naam in den handel «bracht voedingsmiddel voor zuigelingen, bestaande uit een poederyormig mengsel van maltose en malto-dextrine. Res 5 Fehr 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 25 NiïMr:z nrCk^ri/T'an#ehïke samenstelhng als het hiervoor vermelde Dr. SoxhMs Kindernahrung. Res. 10 Juni 1903 no 46 U lij v e n, m pekel, in luchtdichte blikken. Res. 10 Oct. 1903 no' 19 U-l-drank, een onder dezen naam in den handel gebrachte' suikerhoudende, alcoholvrije vloeistof, waaraan een zelr scherpsmakend extract is toegevoegd. Res. 12 Aprü 1911, no. 38 v. no. oo, sub 1. O v o m a 11 i n e een onder dezen naam in den handel gebracht Vtaen^gTldd» me* ™™ 30 P<5t- *ehalte aan verzoetende be- standdeelen. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V.no. 58, sub 12 Paté de foie gras. Res. 21 Nov. 1884, no.5,V.no 120 Pepermunt n.1. de schijfjes en rolletjes, samengesteld uit suiker en meel, vermengd met pepermuntofie (o). Res. 27 Januari 1804, no. 111, V. no. 5. (o) Zie ook Caruto-pepermunt hiervoor in deze aant. Perziken, in water gekookt, enz. Zie hiervoor Abrikozen en Perziken. P laA*An J1 V 8 ° Ü 6 Xn r a 0 *> Sekruid' in den handel gellt^sl vTvZC8Tsuomite ^ 17 Juh' P1 a n t e n v 1 e e s c h* e x t r a c t. Een onder den naam Ochsena m den handel gebracht dik vloeibaar plantenvleeschextract vTr moedehjk vervaardigd uit gist en champignons, behoort gerangschikt te worden onder de als „Koekbakkerswerk" belastefausen Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 13 Protose, zijnde in water gewreven noten, gesteriliseerd en verpakt in luchtdichte bussen van V.kgr. Res. 21 Aug. 1909, no. 8/, V. no. 14b, sub 33. ' R?n°S1' gesteriliseerd, bij invoer in luchtdichte busjes Res 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 21 1 Saus. Een onder den naam van O. K. Saus in den handel gebrachte pikante saus, bereid uit diverse vruchten, specerijen suiker en azijn. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V.no. 4d, sul 10 i> i n a 1 c o, een soort limonade- of vruchtenstroop, bestaande uit een waterige oplossing van suiker met een weinig toegevoegd zuur en vruchtengeur, met een totaal zoetgehalte van 53 pct en een Kop. 394 wonden, kan vrij van rechten worden ingevoerd, in tegenstelling met op dergelijke wijze bewerkt koperdraad, dat onderworpen is aan een invoerrecht van 5 pct. der waarde (1). Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 10. 1. Verg. hierbij het artikel Koperdraad in aant. 1 op den post Instrumenten. KOPERBLIK. Zie aant. 12 op Koper, geslagen, enz. Vrij. KOPERDRAAD. Zie Koper, geslagen, enz. Vrij. „ geëmailleerd. Zie aant. 1 op Instrumenten. „ omwonden, enz. Zie aant. 1 op Instrumenten. „ Verguld—. Zie den post Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. KOPERDRAADBORSTELS. Zie onder Borstels. KOPERERTS. Zie onder Koper, roodkoper, enz. Vrij. KOPERGAAS, aan het stuk. Zie Gaas in aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. KOPER, gemunt. Zie Koper, plaatjes tot koperen munt, enz. KOPERTOUW. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. KOPERWERK. Opgemaakt —. Zie den post Koper. 5 pct. KOPIEERINKT. Zie Inkt. KOPIEERMACHINES, te drijven door electromotorische kracht, zijn in haar geheel naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 2. KOPIEERPERSEN. Handkopieerpersen worden naar haar hoofdbestanddeel belast als Ijzerwerk, enz. Res. 25 Januari 1883, no. 91, V. no. 7. 5 pct. KOPPELINGEN voor brandspuitslangen. Zie aant. 19 op Fabrieksw. „ voor gas-, waterleiding- en andere buizen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen, enz. „ Voor motorvaartuigen gebezigde omkeerkoppelingen zonder versnellingsmechanisme, welke uitsluitend zijn ingericht om bij doordraaienden motor de schroef stil te zetten of met één enkele snelheid voor- of achteruit te doen slaan, kunnen als deelen van schepen voor geen ander gebruik geschikt vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Omkeerkoppelingen, welke wel van een versnellingsmechanisme voorzien zijn, zijn in het algemeen bij afzonderlijken invoer niet afdoende van gangwissels voor automobielen te onderscheiden en dus belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Inrichtingen tot het omstellen van de schroefbladen (Drehflügelumsteuerung), welke in motorbooten met verstelbare schroefbladen in plaats van omkeerkoppelingen gebezigd worden, worden tot geen ander gebruik geschikt geacht en zijn dus ook bij afzonderlijken invoer onder de vrijgestelde deelen van schepen te rangschikken. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 1. „ Drijfkabelkoppelingen voor uitsluitend door mechanische kracht te drijven werktuigen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 8. Vrij. KOPPEN, losse, voor klink- of heknagels. Zie aant. 36 op IJzer, klinkbouten. 399 Kramerij, aant. 19. Acetylparamido-salol. Zie Salopheen hierna. Amy 1-mt riet (amylium nitrosum of nitris amylicus (M™ ™« ^everd, is deze stol 4 K a m f e r o 1 i e (oleum camphoratum), een oplossing van 10 pct. suf 13 m 1 ()- Re,m 12 Apr* 1911> no- V- no.85. Tarief van Invoerrechten. Zo Kramerij, aant. 19. 402 (l) Bij invoer in andere verpakking dan waarin het artikel rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, is het belast als Olie, niet afz. belast. Res. alsvoren. K a m f e r-t a b 1 e 11 e n, in blikken doozen van 1 Engelsch pond. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 20. Kepler'smoutpraeparaten, blijkens onderzoek bestaande uit ingedikt moutextract, al of met vermengd met op zich zelf onbelaste geneeskrachtige bestanddeelen, zooals hypophosphièt, ijzerverbindingen en levertraan. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 27. Lactagol, een zeer eiwitrijk praeparaat uit katoenzaadmeel, geen suiker bevattende en ingevoerd in een verpakking, waarin net ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren kan worden afgeleverd. Res. 30 Nov. 1906, no. 24, en 26 Januari 1907, no. 23. Laurier olie, de door uitpersing van de laurierbes verkregen vette laurierolie (Oleum lauri expressum of Oleum laari pingue), een groen zalfachtig in de geneeskunde gebezigd mengsel van olie en vet, hetwelk ook aetherische olie bevat, doch voor het grootste gedeelte uit vloeibare vette ohe bestaat (m). Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 9. lm) Bij invoer in andere verpakking dan waarin deze olie ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, behoort zu. belast te worden als Olie met een recht van f 0.55 per 100 kgr. Ree. alsboven. Laxeermiddelen, bekend onder den naam Coreïne en Coreïne granuli, bestaande uit agar-agar (een soort gom) gedrenkt met plantaardige extractiefstoffen, in kleine verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 14. L a x o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht geneesmiddel, niet uit of met alcohol bereid en zonder suiker. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 2. Liqueur du Cast el, een onder dezen naam in den handel gebracht geneesmiddel voor postduiven, bestaande uit een waterig plantenextract en koolzure soda, in flesschen van 1 liter met gebruiksaanwijzing (n). Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 21. (n) Bg invoer in groote verpakking kan het artikel vrij van recht worden toegelaten. Res. alsboven. Liquor Alsoli, een onder dezen naam bekend geneesmiddel, bestaande uit een oplossing van wijnsteenzure aluinaarde in slap azijnzuur, ingevoerd in flacons met of zonder gebruiksaanwijzing. Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 2. M a g n e s i u m-p erhydrol in poedervorm in verpakkingen van 100 gram of minder, ook bij invoer zonder gebruiksaanwijzing. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 15*, M a g n e s i u m-p e r h y d r o 1-t a b 1 e 11 e n, bestaande uit een mengsel van meel, koolzure soda en magnesium peroxyde, bijinvoer in flacons van 100 stuks en daarbeneden, ook zonder gebruiksaanwijzing. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 2. Malzsuppenextract (Loeflund's), zijnde een geneesmiddel voor zieke kinderen. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 23. Kramerij, aant. 19. Menthol valeriaan, zijnde valeriaanzure menthol en identiek aan vahdol, bij invoer in zoodanige emballage, dat het artikel zonder overpakking ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren kan worden afgeleverd Res 21 , Aug. 1909, no. 87, V.no. 146, sub 2. ,Ti . .. Mitin-past a. een mengsel van lanoline en een vast vet vermengd met zmk-oxyde en een weinig organische roode kleurstof in kleme blikken doosjes (o). Res. 20 April 1907, no. 14. (o) Verg. hierbij het artikel Mitin-pasta in aant. 14 op Geneesmiddelen. Moor extract, zijnde een vloeistof met geneeskrachtige bestanddeelen, bestemd om te worden aangewend in badwater ingevoerd in literkruiken, voorzien van gebruiksaanwijzing* Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 47. ,.■ .. . M ou tei.tr a ct. Een onder den naam van Maltina ingevoerd moutextoact, waarin aanwezig phosphorzuur, hypophosphiet en ijzerhoudende bestanddeelen, dienstdoende als geneesmiddel bij invoer m de verpakking, waarin het ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd ; Res, 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 36. Naftalan, een geneesmiddel, bestaande uit minerale olie en een weinig zeep, bij invoer in busjes van 50, 100, 200, 400 en 800 gram voorzien van gebruiksaanvdjzmg en opschriften. Res. ■:r^mX » . 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 7. Nahrsalz, een onder dezen naam ingevoerd praeparaat bestaande uit een mengsel van phosphaten, sulfaten en 20'net chloornatrium. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub li "jV'. een onder dezen naam in den handel gebracht geneesmiddel, met uit of met alcohol bereid en zonder suiker Res 2 Aug. 1911, no.59, V.no. 146, sub 2. Novaspirine in poeder en in tabletten. Res. 5 Juni 1907 no. 31. ' Pankreon-tabletten. Res. 26 Januari 1907, no.22 Pastor König's N e r v e n s t a r k er, een onder dezen naam bekende slap alcoholische oplossing van plantendeelen waaronder, naar den reuk te oordeelen, extract van valeriaanwortel en waaraan verder een oplossing van kalium-, natriumen ammoniumbromide is toegevoegd, mits het gehalte aan alcohol met meer dan 5 pct. bedraagt (p). Res. 6 Mei 1909, ito. 21 V no. 84, sub 6. ' " in (?LAE„e Ynlang? 0Bd«wx*t monster had een alcoholgehalte van 1.6 pct.. een m 1904 onderrecht monster bevatte 6 pct. alcohol. Res alsvoren Verg. aant. 12 op Gedistilleerd. P e p s,i n„e' in ti*"501» van 4 gram inhoud. Res. 11 Maart 1909 no. 32, V.no. 44, sub 2. ' P e r i s t & 11 i n e-t a b 1 e 11 e n, ingevoerd in buisjes, doosjes of andere kleme verpakking, geschikt om rechtstreeks aan particulieren te worden afgeleverd. Res. 14 Maart 1912. no. 40 V v V no. 30, sub 3. , , . . . P h e n & c e t i n e (p. acetamidophenetol), een vaste stof in een verpakking, waarin dat geneesmiddel ook door anderen dan apothekers rechtstreeeks aan particulieren wordt afgeleverd (a) Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 9 Ret allvon^ Terpakking kan het «rt*»1 vrü ten uitvoer worden toegelaten. Kramerij, aant. 19. 404 Physiologisch zout, een praeparaat, bestaande uit een mengsel van chloriden, phosphaten, sulfaten en carbonaten. Het gehalte aan chloornatrium is bevonden te bedragen 44 pct. (r). Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 1. Ir) Bij invoer in andere verpakking dan waarin het artikel ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, is deze stof vru van invoerrecht. Res. alsboven. Phytinepoeder in capsules of tabletten (s), ingevoerd in buisjes, doosjes of andere kleino verpakking, geschikt om rechtstreeks aan particulieren te worden afgeleverd. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 3. Is) Niet in capsules of tabletten is phytinepoeder, in fleschjes van Ï5 gram en meer zonder betaling van rechten ten invoer toe te laten. Res. alsboven. Piperazin (diaethvlendiamin), een middel tegen jicht, in pakjes van 25 gram '(t). Res. 21 Mei 1907, no. 25. tt) Zie, nopens kinaxure piperazin, het artikel Sidonal hierna. P r o p o n a 1, een slaapmiddel, in fleschjes van 25 gram of minder. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 37. Protargol-tabletten, in buisjes van 10 stuks. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V.no. 10, sub 3. P u r g a t i n, in doosjes van 25 en 50 gram. Res. 21 Mei 1967, P y r a m i d o n in tabletten (u). Res. 20 A pril 1907, no. 14. (u) Verg. hierbij het artikel Pyramidon in aant. 14 op Geneesmiddelen. Pyrenol-tabletten en pyrenol in pakjes, een geneesmiddel tegen zenuwpijn en gewrichtsrheumatiek. Res. 26 Januari 1907, no. 39. . P y r o g a 11 o 1 (acidum pyrogalhcum), in fleschjes van 25 gram. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 47. R e g u 1 i n. Res. 26 Januari 1907, no. 35. R o b o r a t, een uit meel bereid eiwitpraeparaat, hetwelk nog een weinig meel bevat. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 16. Saccharine en methylsaccharine, zoomede die stoffen, die onder namen als amerol, dulcin, glucine, glusidum, krystallose, saccharol, sukrol, sykose, zuckerin, enz. (v) in den handel worden gebracht en die óf saccharine zijn óf naar aard of bestemming daarmede overeenkomen («•)• Res. 21 Juni 1913, no.121, V.v.V.no.234. M Zie, nopens édulcorant-porchire, aant. 1 op het artikel Saccharine. M Bü invoer in een andere verpakking dan waarin deze praeparaten recnistreeks aan particulieren worden afgeleverd, zijn zij vrij van rechten ten invoer toe te laten. Res. alsboven. Sa j odin-tablett en. Res. 6 Mei 1907, no. 8. Salia mixta composita, een mengsel van verschillende sulfaten, in kleine verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 29. . , . ,, ■ Salochinine in tabletvorm, in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 9. Salopheen (acetylparamido-salol), een als antisepticum en antipyreticum vooral bq rheumatische aandoeningen gebezigd °^ Kramerij, aant. 19. geneesmiddel (i). Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no 922 sub 10. ' ™lfL1Tvoer;dJn grooU TWPakking kon het artikel yrij van recht worden toegeiaien. iies. alsboven. Sapolan, in kléine verpakking. Res. 6 Oct. 1908. no. 1 V no. 130, sub 50. S c o t t's E m u 1 s i o n, een geneesmiddel, bestaande uit levertraan, waaraan door vermenging met tragantlijm en glycerine een melkachtig voorkomen is gegeven en waarin natriumhypophoshiet is opgelost, ingevoerd in de verpakking, waarin het aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no 130 sub 13. ' S i d o n a 1 (kinasure piperazin), een middel tegen jicht, in fleschjes van 25 gram. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V.no. 130, sub 27. b o m a t o s e. Alle geen alcohol of wijn bevattende soorten, ingevoerd in de verpakking, waarin zij rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd. In andere verpakking kunnen deze soorten mits met met suiker bereid, vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V.no. 130, sub 37 b p ij s v e r t e r i n g s t a b 1 e 11 e n. Homoeopatische —. samengesteld uit pepsine en melksuiker, ingevoerd ui fleschjes met gebruiksaanwijzing. Res. 28 Mei 1912, no.90, V. v V no 66 sub 18. ' » SPRir0r\aA' ^o/J6*^118 van gtycolzuur met salicylzuur. Res. 13 Dec. 1907, no. 40. S u b 1 i m a a t-p a s t i lies, in buisjes of fleschjes van 10 en 100 stuks of m andere kleine verpakking, geschikt voor rechtstreeksche aflevering aan particuheren (y). Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 7. Sublimaatpastilles in een verpakking van meer dan 100 stuks zijn vrij ten invoer toe te laten. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. ». V. no. 224, sub 28. Tannalbin, een geneesmiddel tegen darmaandoeninoen, in pakjes, doosjes of fleschjes, waarvande inhoud 50 gram of minder bedraagt In grootere verpakking kan het artikel vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V.no. 130, sub 49 1 a n n ï g e n, in tabletten en poeder, verpakt in doosjes of fleschjes, waarvan de inhoud 50 gram of minder bedraagt. In grootere verpakking is het artikel vtg van recht. Res. 3 Oct. 1907 no 27 1 a n n y J, een geneesmiddel tegen darmaandoeningen, in pakjes' doosjes of fleschjes, waarvan de inhoud 50 gram of minder bedraagt. In grootere verpakking kan het artikel vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no.130, sub 49. Z?*1 ° u 6 a' een m.enSseI van geneeskrachtige kruiden, in pakjes met gebruiksaanwijzing. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, TrJ~e£9i' efn .mengsel van ortho-, para- en metakresol, een olieachtige vloeistof, afkomstig van steenkolenteerolie en gebruikt wordende als antisepticum (s). Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 1. Au^l M^Tes'Tlst^ bedl ^ ^ Ta° reCDt ^^^«n. Res. 21 Zoomede in kruiken van 4»/t liter. Res. 11 Nov. 1906, no. 16. Kramerij, aant. 21. *™ Koffiesurro gaten, samengesteld uit gebrande en gemalen rogge, gebrande beetwortelen, vijgen, cichorei, enz., ingevoerd onder de benaming kunstkoffie, gezondheidskoffie, enz., in kleine pakjes en dergelijke, zoodat zij zonder overpakking door kramers in 't klein kunnen worden verkocht {ff). Res. 21 Juni 1873, no. 25, V. no. 74. (ff) Bü invoer in groote verpakking kunnen deze artikelen vrij van rechten worden toegelaten. Res. alsvoren en res. 2S Nov. 1900, no. 95. Koffiesurrogaten. Een onder den naam Instant Postum in den handel gebracht koffiesurrogaat, bestaande uit gebrand meel in poedervorm, in kleine verpakking (gg). Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 11. {gg) In groote verpakking kan het artikel vrij van recht worden toegelaten. Res. alsvoren. Kornalijnen. Z.g. —, niets anders zijnde dan glaskoralen (hh). Res. 14 Juni 1825, no. 47, V. no. 64. (hh) Verg. hierbij Glaskoralen in de Bijz. Repaling op den post Kramerij, alsmede aant. 1, noot b, op Juweelen. Kruiden, in den handel gebracht onder den naam Johannisth.ee, in verpakkingen van 100, 500 en 1000 gram, waarin zij redrtV streeks aan particulieren worden afgeleverd. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 13. Laxative végétabl e-tabletten, in de verpakking, waarin de aflevering aan particulieren plaats heeft. Res. 27 Sept. 1906, no.33. : , Lederappretuur. Zie onder het artikel Lederappretuur. Lessive de la Ménagère en Lessive phénix. Zie hierna onder Z e e p. L ij m. Kantoorlijm. Zie Gom hiervoor. L ij s t e n. Geslagen papieren —, beplakt met gekleurde plaatjes. Res. 7 Juni 1878, no. 58, en 21 Juli 1881, no. 20. Lithographische afbeeldingen, in doosjes en etuis. Res. 6 Aug. 1870, no.74, en 23 Aug. 1882, no. 10. Loofzaagjes, blijkens de wijze van verpakking, bijv. in gepolitoerde houten doozen, kennelijk uitsluitend bestemd om voor de figuurzagerij te worden gebezigd («). Res. 15 Aug. 1898, no. 30. V (ii) Zie hierbü aant. 11, noot aa, op Gereedschappen, alsmede het artikel Kerf. snijmessen, enz. in aant.. 11 op Gereedschappen. Magnesiumpoeder, in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing en verdere benoodigdheden voor het verkrijgen van magnesiumhcht (ƒƒ). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 9. (jj) Ingevoerd op andere vrijze is het artikel vrü van invoerrecht. Be», alsboven. Mandjes. Spoorwegmandjes, werkmandjes, sleutelmandjes en dergelijke voorwerpen van gevlochten spaan, stroo of riet, als régel in galanterie- en speelgoedwinkels verkocht wordende. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. 417 Kramerij, aant. 21. Marmer. Kleine voorwerpen van marmer, als aschbakjes en dergelijke. Res. alsvoren. Menthol-pastilles en Menthol- en Eucalyptuspastilles, in de verpakking, waarin de aflevering aan particulieren plaats heeft (kk). Res. 27 Sept. 1906, no. 33. (kk) Tabletten in den handel gebracht onder den naam van Apotheker Hater'e menthol-eucalyptws bonbons, ingevoerd in een verpakking, waarin zij ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd ziin bii res. van 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 48, ook als Kramerij belast Meubel politoer, bestaande uit een mengsel van vette olie m emulsie gebracht door toevoeging van 2 pct. zeep, m kleine* verpakking. Res. 13 Dec. 1902, no. 16. Micaplaatje s, van gaatjes voorzien, bestemd tot versiering van kerstboomen. Res. 30 Dec. 1903, no. 22. Miniaturen. Imitatie-antieke —, in lijstjes van ivoor, schildpad, enz. (U). Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 18. »JB' .ImitaUe-antieke miniaturen op ivoor behooren als Ivoor, bewerkt, belast te worden. Res. 5 Aug. 1920, no. lts, V. v. V. no. 1385, sub 1. ■•,««■« Mondwaters, niet uit of met alcohol bereid, niet geparfumeerd of welriekend, verpakt voor den verkoop in het klein Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 2. Monogrammen, PaPieren» in sierlijke kartonnen doosjes. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 30. Muizentarwe, in kleine verpakking. Res. 23 Oct. 1879 no. 42. ' Naphthaline in kogelvorm en in andere regelmatige vormen ingevoerd in kleine verpakking, zoomede ingeval de stukken voorzien zijn van touwtjes of op andere wijze kennelijk bestemd 9Ki«om stuksgew»> te worden verkocht (mm). Res. 10 Aoril 1908, no. 29, V. no. 57. hAt3nr.iNJl" T°0r?lél1 van touwtjes en ingevoerd in groote verpakking moet het artikel vrn ten invoer worden toegelaten. Res. alsboven. Naphthaline-kamf er-tabletten of -pastilles. Res. 13 Juli 1903, no. 53. Omslagen met platen, welke bestemd zijn om door kinderen te worden uitgeknipt, waarna de verschillende stukjes op een aangegeven wijze op een mede in den omslag aanwezig karton geplakt moeten worden. Res. 7 Maart 1913, no. 48. V v V no. 188, sub 26. O n k r u i d v e r d e 1 g i n g s m i d d e 1 e n. Een onder den naam ömiths „Perfect" Weed Killer, in den handel gebracht onkruidyerdelgingsmiddel, bestaande uit een arsenigzuurzout, ingevoerd m bussen met gebruiksaanwijzing van ± 1 liter. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 2. n w e l s, gewone, dienende tot het sluiten van brieven, enz. Res. 31 Juli 1869, no. 42. P a a r d e n s m e e r, ingevoerd onder den naam van Reducine, bestaande uit een mengsel van teerolie en vette olie met een geneeskrachtig bestanddeel, ingevoerd in sierhjke Mikken bussen yan„een Engelsch pond met gebruiksaanwijzing. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 8 Paardensmeer, Een soort indical, saamgesteld uit terpentijnTarief van Invoerrechten. 27 Kramerij» aant. 21. 418 olie en ammonia liquida, benevens een zeer geringe hoeveelheid alcohol (ongeveer 2 pct.) en een nog geringere hoeveelheid harszeep en nog enkele andere geneeskrachtige bestanddeelen, ingevoerd in zoodanige emballage, dat het artikel zonder overpakking in het klein kan worden verkocht. Res. 16 Febr. 1903, no. 27. Palmbladen. Gedroogde —, in den vorm van waaiers verkocht wordende in galanteriewinkels en dameshandwerkwinkels. Res. 22 Juli 1892, no. 41. Panamahout. Gemalen zeep- of Panamahout, op zoodanige wijze verpakt, dat het geschikt is tot directe aflevering aan particulieren. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 2. Pennen. Stalen —, in doosjes. Res. 2 Januari 1863, no. 29, V. no. 13. Pennehouders. Glazen holle —, suikerwerk bevattende (ren). Res. 27 April 1906, no. 10. (nn) Het suikerwerk te belasten als Koekbw. Res. alsvoren. Peptonate de fer Robin, een ijzerhoudende peptonoplossing, geen suiker en minder dan 1 pct. alcohol bevattende, dienende als geneesmiddel, ingevoerd in zoodanige emballage, dat zonder overpakking verkoop in het klein kan geschieden. Res. 5 Januari 1903, no. 33. Photographische afbeeldingen, in etuis of albums vervat (oo). Res. 15 Aug. 1863, no.23, V.no. 119. (oo) Portretten en andere afbeeldingen, in etuis of albums, door reizigers tol eigen genoegen of aandenken medcgebracht,tworden niet aan invoerrecht onderworpen. Res. alsvoren. |M Zie verder aant. 2 op het artikel Photographische afbeeldingen. Photographische afbeeldin ge n, beschilderd of gekleurd, op houten paneel, zonder lijst. Res. 14 Juli 1890, no. 12, en 13 Januari 1897, no. 55. Photographische afbeeldingen, geplakt op kartons, z.g. passepartouts.' Res. 30 Juli 1894, no. 48 ; 24 Sept. 1894, no.46 ; 4 Januari 1901, no. 27; 17 Mei 1901, no. 49, en 9 Maart 1903, no. 4. Photographische afbeeldingen. Photographieën op melkglas, porselein en dergelijke, hetzij vlak of bolvormig, voor kamerversiering, lampekappen, theestoofjes, nachtlichtjes, enz. Res. 14 Juni 1890, no. 16, V. no. 46. Pillen Cauvin, verpakt in fleschjes, en bevattende een mengsel van geneeskrachtige bestanddeelen, waaronder aloë-extract. Res. 10 Juni 1905, no. 45. Pilules toni-purgatives (Standaert), ingevoerd in de verpakking, waarin zij aan particulieren worden afgeleverd. Res. 17 Maart 1904, no. 20. Plakfiguren, zijnde figuren van papier, in etuis. Res. 14 Aug. 1875, no. 91. P1 a k g o m. Zie Gom hiérvoor. Plantenbesproeiingsmiddel, ingevoerd onder den naam van Mortipest en bestaande uit een waterig nicotinehoudend plantenaftreksel, in kleinere verpakking dan in bussen van 1 kgr. (pp). Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 50. {pp) In bussen van 1 kgr. of meer is het artikel vrij van recht. Res. alsboven. Plantenreinigingsmiddel, in den handel gebracht 419 Kramerij, aant. 21. onder den naam Cueasa, verpakt in doozen van verschillende grootte. De doozen bevatten 2 zakjes, het eene gevuld met fijne gebluschte kalk, en het andere met een droog mengsel van ongeveer gelijke deelen suiker en kopersulfaat, waaraan in de doozen waarop dit is vermeld, nog een weinig nicotinesulfaat is toegevoegd. De doozen, welke bhjkens de gebruiksaanwijzing geschikt zijn voor de bereiding van een hoeveelheid vloeistof van 10 tot 20 liter, behooren te worden belast als Kramerij (ga). Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 9. (qq) Doozen, van grooter capaciteit zijn vrij van rechten en accijnzen toe te laten. Res. alsboven. Plantenreinigingsmiddel, in den handel gebracht onder den naam Quassiazeep, bhjkens onderzoek bestaande uit het extract van quassiahout, vermengd met zeep, in kleinere verpakking.dan in blikken bussen van 1-liter inhoud .(rr). Res 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 9. (rr) Bij invoer in blikken bussen van 1 liter inhoud of meer is het artikel te belasten als Zeep, andere zachte. Res. alsboven. Pleister. Op blikken klosjes gewonden rolletjes hechtpleister (leukoplast), elk ter lengte van 1 Meter en ter breedte van 1 of 2 c.M. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 22. Pleister. Onder den naam Sanoplast in blikken kokertjes in den handel gebrachte stukken hechtpleister ter lengte van 1 Meter en ter breedte van 1, 2, 3, 4 of 5 cM. (ss). Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 11. (ss) De op blikken klosjes gewonden Sanoplast in stukken ter lengte van 5. M. of meer kan vrij van recht ten invoer worden toegelaten. Res. alsboven. Pleister. Engelsche pleister in doosjes. Res. 2 Maart 1868 no. 49. Poeder, volgens opschrift en gebruiksaanwijzing de bevruchting van vee bevorderend, geen belastbare bestanddeelen bevattende en vermoedelijk hoofdzakelijk samengesteld uit gemalen kurkuma en zoethout. Res. 17 April 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 8. Poeder tot bereiding van gelei, in den handel gebracht onder de benaming Chivers Aspic Jelly en bestaande uit een mengsel vap melksuiker, gelatine en 17 pct. zout. Res. 18 Dec. 1915 no. 96, V. v. V. no. 598, sub 20. Poetsmiddel, voor metalen, in den handel gebracht onder den naam van Crème miroir, zijnde een waterige emulsie van ammoniakzeep met een kiezelzuurhoudend bestanddeel, ingevoerd in bussen van 1 kgr. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 33. Poets- of reinigingsmiddel, onder den naam Zog in den handel gebracht, bestaande uit een waterige emulsie van kalkzeep, in kleine verpakking (ff). Res. 2 Mei 1914, no. 114 V. v. V. no. 405, sub 4. (tt) Ingevoerd in groote verpakking kan het artikel vrij van recht worden toegelaten. Res. alsboven. Poetspolitoer of wasolie, in den handel gebracht onder den naam Raevi of Riva, bestaande uit een oplossing van was Kramerij, aant. 21. 420 in terpentijn en benzine (hoofdbestanddeel benzine), in kleine verpakking (mi). Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 2. (uit) In groote verpakking is het artikel te belasten als Olie, niet afz. belast. Res. alsvoren. P o 1 ij s t p o e d e r. Zie Brillantine hiervoor. Poppenwagens van teen, voorzien van lederen kappen, van voering, metalen wielen, enz. Res. Ié Dec. 1877, no. 66, en 12 Maart 1879, no. 50. Potlood, in pakjes. Res. 18 Januari 1878, no. 22, en 25 Nov. 1897, no. 32. P r enten, z.g. Neurenberger prenten of platen, achter glas en 'lijsten, of wel op glas geschilderd en in lijsten (cc). Res. 16 Maart 1855, no. 143, V. no. 22. (pc) Zie, nopens andere prenten in lijsten, aant.' S op Meubelen. Prentjes of plaatjes, kennelijk bestemd om daarop een gelukwensch, een aanbeveling of iets dergelijks te Schrijven of te doen drukken of daarmede reeds bedrukt. Zie aant. 9 op Papier. Rattenkruit, in pakjes. Res. 13 Nov. 1894, no. 12, en 11 Juni 1907, no. 2. Reinigings pasta, in den handel gebracht onder den naam Tapeton, bestaande uit een rose gekleurd deeg van zetmeel en pekel (chloornatriumgehalte 20 pct.), in kleme verpakking (ww). Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 24. (vm) Ingevoerd in groote verpakking is het artikel vrü, van recht en accijns toe te laten. Res. alsboven. Rood e-K r u i s- z a 1 f, in kleine verpakking. Res. 26 Aprü 1879, no. 48. Saccharine-tabletten, in kleine verpakking, bestaande uit manniet, een niet tot de suikers behoorende stof, en uit slechts 5 pct. saccharine. Res. 9 Juli 1890, no. 13. Sanatogen (een glycerin^phosphorzuurhoudend eiwitpraeparaat, bereid uit caseïne van melk, dienende als zenuwsterkend voedingsmiddel), ingevoerd in de verpakking, waarin het rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 31 Dec. 1906, no. 114. S a p o-c a r b o 1. Kleine fleschjes met —. Res. 4 Dec. 1907, no. 73. Schapendoopsel, een waschmiddel voor schapen, bestaande uit een mengsel van organische stoffen, waaronder vet, met zwavel- en arsenikverbindingen en waaraan een weinig carbolzuur is toegevoegd, in de verpakking, waarin het rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 25. Schelpen, van gaatjes voorzien tot het aanbrengen van koordjes. Res. 30 Dec. 1903, no. 22. Schietschijfjes van asphalt, ingevoerd onder den naam van werpduiven en bestemd om in de lucht geworpen op schietwedstrijden tot mikpunt te dienen. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 9. Schoenmakerswas, in stukjes. Res. 19 Oct. 1885, no. 59. Kramerij, aant. 21. Schoensmeer in doosjes, .busjes, fleschjes of potjes (xx). Res. 3 Dec. 1862, no. 69, V. no. 135, en 30 Aprü 1863, no. 93. (xx) B ij invoer, anders dan in de hierbedoelde kleine verpakking, wordt schoensmeer vrij van recht toegelaten. Bes. 3 Dee 1862, no. 69, V. no. 136. Verg. het artikel Lederappretuur. Schoensmeer, bestaande uit een mengsel van was en benzine, ingevoerd in kleine verpakking. Res. 18 Juni 1910, no. 16. V. no. 87, sub 3. Schoenzooltjes, vervaardigd uit gemalen geperste kurkstof, aan één zijde bekleed met vilt. Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 3. Schrijf- of kopieerink t. Zie Inkt hiervoor. Scrubb's Cloudy ammonia Fluid, een onder dezen naam ingevoerde vloeistof, bestaande uit een geconcentreerd waterige oplossing van ammoniak met sporen ammoniakzeep, verpakt in flesschen met gebruiksaanwijzing. Res. 21 Aue. 1909, no. 87, no. 146, sub 26. Sleutelmandjes. Zie Mandjes hiervoor. S1 ij p m i d d e 1. Een onder den naam Diamant Einsckleifmasse in den handel gebracht slijpmiddel, bestaande uit een mengsel van minerale olie en vermoedelijk carborundum, bij uivoer in dposjes, tuben of andere emballage, bevattende elk minder dan 500 gram (yy). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 16. (yy) In grootere verpakking ingevoerd, is het artikel belast als Olie n. a. b. met eéh invoerrecht van ƒ 0.55 per kgr. Bes. alsboven. S1 ij p p a s t a, ingevoerd onder den naam van Hettman's Original Einschleif-Pasta, een mengsel van amaril, kiezelguhr, kalk en glycerine, bij verpakking m doosjes of andere emballage, bevattende elk minder dan 500 gram. Res. 6 Oct. 1908, no. 1 V. no. 130, sub 16. Sodapoeder, zijnde bleeksoda in pakjes. Res. 5 Juli 1879. no. 27, en 6 Aug. 1879, no. 54. S o d e x. Onder den naam „gemalen sodex" in den handel gebracht glauberzout, in pakjes. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no.1385, sub 33. S o d o r s, zijnde kleine stalen fleschjes, met vloeibaar koolzuur gevuld, welke ook in galanteriewinkels verkocht worden. Res. 20 Oct. 1899, no. 45. Soldeertoestelletjes, bestaande uit een soldeerbout en een daaraan bevestigde inrichting ter verhitting van den bout, blijkbaar in hoofdzaak, zoo niet uitsluitend; bestemd ten gebruike door particulieren. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 38, in verband met res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 2. Solutions. Z.g. —, oplossingen van rubber in benzine, benzol, zwavelkoolstof of andere niet uit of met alcohol of houtgeest bereide vloeistof, gebezigd voor het herstellen van rijwielbanden, enz., ingevoerd in tubes (zz). Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 3. (zz) Ingevoerd in bussen van »/« kgr. of meer, in den regel bestemd voor het gebruik in werkplaatsen of fabrieken, kunnen deze praeparaten vrij van invoerrecht worden toegelaten. Bes. alsvoren. Soutien. Z.g. — of Karkasdraad (a1), zijnde omwonden ijzerof koperdraad, bestemd tot het geven van vorm aan hoeden of Kramerij, aant. 21. 422 mutsen of tot het maken van kunstbloemen. Res. 25 Sept. 1868, no. 23, V. no. 103, en 9 Febr. 1889, no. 12, V. no. 14. (o.1) Verg. Karkassen, genoemd in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. Spelden van bijzondere samenstelling (spelden met glazen kop, dasspelden, enz.) evenals spelden in etuis, kokertjes en dergelijke, met of zonder versiering (b1). Res. 19 Nov. 1890, no. 30, V. no. 115. (b1) Ook haarspelden, met vergulde boveneinden, in kartonnen doosjes. Bes. 30 Oct. 1196, no. SS. Zie hierbij aant. 1 op Spelden. Spoorwegmandjes. Zie Mandjes hiervoor. Stoffers. Zie Kamerbezems hiervoor. Stopapparaten, kennelijk voor gebruik door particulieren, in den handel gebracht onder den naam Magie Weaver. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 6. Tandpasta's, tandzeepen, tandpoeders en dergel ij ke praeparaten, niet uit of met alcohol bereid, niet geparfumeerd of welriekend, verpakt voor den verkoop in het klein. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 2. Tandpasta. Solvolith tandpasta, bestaande in hoofdzaak uit een met pepermuntolie geparfumeerd mengsel van koolzure kalk en glycerine met een zeer gering gehalte aan zeep, ingevoerd in tubes. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V.no. 146, sub 7. Teerpommade, ingevoerd onder de benaming tabanal, dienende tot wering van vliegen, muggen en andere insecten op de huid van paarden, koeien, enz., verpakt in zoodanige emballage, dat het artikel zonder overpakking rechtstreeks aan particulieren kan worden afgeleverd. Res. 4 Juli 1907, no. 32. Thee. Harzer Gebirgsthee, samengesteld uit verschillende planten en kruiden, in kleine verpakking. Res. 4 Mei 1900, no. 23. Thee. Johannisthee, onder dezen naam in den handel gebrachte kruiden, in verpakkingen van 100, 500 en 1000 gram, waarin zij rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 13. Thee. Kneipp's hoestthee, in kleine verpakking met etiquetten. Res. 27 Mei 1893, no. 32. Thee. Thé de Chambard, in pakjes. Res. 20 Juni 1902, no. 71. T h e e. Tonic tea, een onder dezen naam in den handel gebracht mengsel van geneeskrachtige kruiden, in pakjes met gebruiksaanwijzing. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 30. Tilia poeder (een eiwit-praeparaat uit melk, vrij van verzoetende bestanddeelen) en Tilia cacao (een mengsel van voormeld poeder met cacaopoeder, mede vrij van verzoetende bestanddeelen), ingevoerd in de verpakking, waarin" zij rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd. Res. 30 Sept. 1907, no. 22. Bij invoer in andere verpakking kunnen deze stoffen vrij van recht worden toegelaten. Res. alsvoren. Ultramarijn, in staafjes, gepakt in doosjes van ongeveer V2 kgr. Res. 28 Sept. 1888, no. 71. Vaseline, verpakt in van opschriften en aanwijzingen voorziene blikken bussen van één Engelsch pond en blijkbaar bestemd voor toilet- of geneeskundige doeleinden. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 11. V e e z u i v e r i n g s p o e d e r van den veearts Bargum, s een 423 Kramerij, aant. 21. mengsel van naphthaline, zwavel, kalk en gips, zonder bijvoeging van belastbare bestanddeelen, in zoodanige emballage, dat het artikel zonder overpakking in het kléin kan worden verkocht. Res. 27 Oct. 1903, no. 10. Vegers. Zie Kamerbezems biervoor. Verdelgingsmiddel voor ongedierte, insecten, enz., in den handel gebracht onder den naam van le Tik-Ton, verpakt in flacons. Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 6. Een onder den naam A phicide in den handel gebracht middel tegen bladluis, bestaande uit een minder dan 5 pct. alcohol bevattende waterige zeepoplossing, bedeeld met kamfer, in kleinere verpakking dan in bussen of flesschen vap 1 Uter (c1). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 23.. (c*) Bij invoer in bussen of flesschen van 1 liter of meer is het artikel belast als Zeep, andere zachte. Bes. alsboven. Verf. Waterverf, in losse stukjes. Res. 24 Oct. 1889, ho.50, V. no. 102. Verfwaren, niet in olie gewreven of met alcohol of houtgeest bereid, en ingevoerd in pakjes, fleschjes of andere kleme verpakking (d1). Res. 16 Juli 1888, no. 6, no. 87. (dl) Zie hierbij den post Verfwaren. Verg. ook hiervoor Aniline-kleurstoffen, Bronspoeder en UUromarijn. Vermiljoen. Chineesch — in origineele verpakking, zijnde pakjes van 33x/8 gram netto met Chineesche opschriften. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 10. Vischhaken, van glanzende plaatjes of kunstvbegen voorzien, kennelijk niet bestemd om door visschers van beroep als gereedschap te worden gebruikt. Res. 4 April 1881, no. 63. V ï s c h 1 ij n, ruw zijden, in rolletjes. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 2. Vlekkenwater, bestaande uit gezuiverde steenkolenteeroüe of z.g. naphtha, vermengd met eemge andere zelfstandigheden, doch zonder alcohol, in kleine fleschjes, met of zonder etiquetten (e1). Res. 11 Juni 1866, no. 51. (e1) Zie, bü invoer in grootere verpakking, aant. 9 op Olie. Vlekkenwater. Het vlekkenwater Opal kan alleen dan onder Kramerij worden gerangschikt, indien de hoeveelheid van den daarin aanwezigen alcohol, al of niet gedenatureerd, niet meer dan 5 pct. bedraagt, terwijl, wanneer het vlekkenwater meer dan 5 pct. met houtgeest gedenatureerden alcolhol bevat, een recht van ƒ 6.67 per Uter moet worden geheven. Res. 23 Nov. 1906, no. 8, in verband met res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 32. V 1 o e r w a s, bestaande uit een mengsel van was en terpentijn, ingevoerd in de emballage, waarin het zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 6 Aug. 1906, no. 18. Vloerwas, bestaande uit een mengsel van zachte ongeparfumeerde zeep en was, ingevoerd in de verpakking, waarin het zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 28 Febr. 1907, no. 88. Vuurmakers, in pakken (f1). Res. 15 Nov. 1881,no. 8, V. no. 79. (ƒ•) Ook snelvuurmakers (merk Quicklit), verpakt in kartonnen doozen of in papier bij hoeveelheden van 10 of 12 stuks. Bes. 20 Oet. 1904, no. 19. Bij invoer in zakken zijn vuurmakers vrij van recht. Bes. 8 Dec. 1900, no. 38. Bij res. van 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 14, zijn ook als Kramerij Kramerij, aant. 21. 424 belast verklaard vuurmakers, bestaande in hoofdzaak uit minerale olie, die met behulp van vetzure en harszure zeep in vasten toestand is gebracht, en ingevoerd in een voor den verkoop in 't klein geschikte verpakking. Wagensmeer, in doozen, potten, bussen en kistjes van ongeveer 1 kgr. (g1). Res. 4 Juni 1884, no. 43, V. no. 61. (g1) Zie hierbij het artikel Wagensmeer in aant. 9 op Olie. Was. Zie biervoor Boenwas, Meubelpolitoer, Schoenmakerswas en Vloer was, alsmede Wr ij f w a s hierna. Waschkristal van F. Ad. Richter en Co., m pakjes. Res. 29 Aprü 1880, no. 19. Waschmiddel, in den handel gebracht onder den naam van Persü en bestaande uit een mengsel van koolzure soda en zeeppoeder, in kleine verpakking. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 27. Waschmiddel, in den handel gebracht onder den naam van Quix, bestaande uit een geconcentreerde zeepoplossing, waarin minder dan 5 pct. aether sulfuricus, ingevoerd in de verpakking, waarin het aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 26. „ Een onder den naam Ledumin in den handel ge¬ bracht waschmiddel voor vee en veestallen ter verdelging van ongedierte, bestaande uit een emulsie van steenkolenteerolie met een geringe hoeveelheid zeep, ingevoerd in bussen a 1 kgr. met gebruiksaanwijzing, of in andere kleinere verpakking (ft1). Res. 17 April 1913, no. 57, V. v. V.no. 206, sub 6. (h1) In groote verpakking behoort het artikel belast te worden als Zeep, andere Machte. Hes. alsboven. ,, Een onder den naam Somax in den handel ge¬ bracht waschmiddel, bestaande uit een mengsel van minerale talk en zeeppoeder, bij invoer in kennelijk voor handverkoop bestemde pakken van ruim 1 kilogram met gebruiksaanwijzing^'1). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 12. (P) Bij invoer in groote verpakking dient het artikel echter belast te worden als Zeep, harde ongeparfumeerde, met een invoerrecht van ƒ 2 per 100 kgr. Res. alsboven. Waschpoeder, ingevoerd onder de benaming Cendre Lessive Saint-Marc, genaamd Pinn, bestaande in hoofdzaak uit koolzure soda, vermengd met een gering percentage harszeep, in pakjes van 250 gram (j1). Res. 8 Aug. 1907, no. 76. (ƒ') -In zakken van 50 kgr. is het artikel vrij van recht toe te laten. Res. alsboven. „ Minlos' Waschpoeder, een mengsel, hoofdzakelijk bestaande uit koolzure soda, met een gering gehalte aan harde ongeparfumeerde zeep, in kleine verpakking. Res. 20 JuU 1905, no. 2. W a s o 1 i e. Zie Poetspolitoer hiervoor. Werkmandjes. Zie Mandjes hiervoor. W r ij f w a s, enkel bestaande uit een mengsel van was en terpentijn, in kleine verpakking (ft1). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 10. (k1) In groote verpakking is hét artikel vrij van invoerrecht. Res. alsboven. 425 Kra—Kre. Zalf. Cuticura ointment. Res. 20 Juni 1902, no. 17. „ Zie biervoor F o s t e r's z a 1 f en Rood e-K r u i s-e a 1 f. Zand. Zie Goud- of ander zand hiervoor. Zeep. Brooke's soap, in kleine verpakking, en slechts zeer weinig zeep,, (minder dan 5 pct.), doch veel puimsteenpoeder bevattende, dienende tot poetsmiddel voor onedele metalen. Res. 8 Nov. 1888, no. 72. Zeep. Dry soap, bestaande uit dubbelkoolzure soda zonder zeep, in pakjes. Res. 2 Maart 1892, no. 27. Zeep. Glandurine, in pakjes, bestaande uit een mengsel van onveer 20 pct. poeder van harde ongeparfumeerde zeep met borax en koolzure soda. Res. 24 Sept. 1900, no. 66. Zeep. Klarol, een waschmiddel, in kleine verpakking, bestaande hoofdzakelijk uit petroleumnaphtha, welke met een weinig harszeep (ongeveer 5 pct.) tot een vaste massa is gebracht. Res. 14 Oct. 1902, no. 41. Zeep. Lessive de la Ménagère, bestaande uit koolzure soda, vermengd met eenig waterglas en een zeer geringe hoeveelheid zeep, in pakjes van ruim 1 kgr. Res. 11 Nov. 1902, no. 16. Zeep. Lessive phénix, in pakjes van 1 kgr. (I1). Res. 3 Maart 1891, no. 48. (I1) Bü, invoer in grootere pakken is het artikel vrij van recht. Res. 27 Aug. 1892, no. 6. Zeep. Steenzeep (Bonds soap), in kleine verpakking en bestaande uit een mengsel van puimsteen, koolzure soda en zeep (het vetzuurgehalte slechts ongeveer 2 pct. bedragende). Res. 29 Aprü 1899, no. 63. Zeep. Zeepblaadjes, zijnde blaadjes papier met geparfumeerde zeep belegd en doortrokken, die in den vorm van boekjes, scheurkalenders en dergelijke in galanteriewinkels te koop worden aangeboden. Res. 6 Mei 1882, no. 68, V. no. 48. Zeeploog. Zie hiervoor H a g e m a n's geconcentreerde zeeploog. Zuigrietjes, kunstmatig vervaardigd van papier. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 6. KRAMMEN, behoorende bij gevlochten ijzerdraad. Zie aant. 3 op IJzer, ijzerwerk. KRANEN. Zie Loopkranen. „ Afsluitkranen, kraankasten, brandkranen, z. g. straatkoppen en andere onderdeelen van waterleidingen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct. „ Electrische —. Zie aant. 1, noot e, op Fabrieksw. Vrij. „ Koperen. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pet. KRANEN. Luchtkranen, onderdeelen van pneumatische boorhamers. Zie Boorhamers. KREEFTEN. Zie aant. 2 op Visch. Vrij. KREIDEMERGEL. Zie aant. 2 op Mest. Vrij. KREMSERWIT. Zie Loodwit. Vrij. KRENTEN. Zie den post Kormten of krenten. 100 kgr. / 1.50. KRENTENMEEL, zijnde afval van krenten zonder belastbare bestanddeelen en ongeschikt voor menschelijk gebruik. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 46. Vrij. Kre—Km. 426 KRENTENPULP. Zie aant. 1 op Korinten ot krenten. 100 kgr. / 1.50. KREOSOTAL (kreosotum carbonicum). Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. KREUZBEEREN EXTRACT, een verfstof, voor zoover bekend, in hoofdzaak ten gebruike van katoendrukkerijen ingevoerd, zijnde het waterig extract van de z. g. Kreuzbeeren, Perzische bes of grains d'Avignon, een gele kleurstof, waaraan melasse is toegevoegd, doch zonder alcohol, houtgeest, olie of andere belastbare bestanddeelen, als melado, melasse, stroop en andere suikerhoudende vloeistoffen; zie Suiker, met aant. I. Res. 25 Maart 1908, V. no. 45, gewijzigd door res. 28 Januari 1914, no. 19, V. v. V. no. 355. Kreuzbeeren-extract, hetwelk geen melasse of andere belastbare bestanddeelen bevat, kan, in groote verpakking, vrij van recht en accijns ten invoer worden toegelaten. Res. 30 Maart 1914, no. 133, V. o. V. no. 381. KREUZNACHER SALZ. als badzout gebezigd, bevattende blijkens scheikundig onderzoek naast magnesium- en zwavelverbindingen ruim 50 pct. chloornatrium, is belast als Zout, ruw, met een accijns van / 3 per 100 kgr. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 22. " KREWEL'S FLÜSSIGER SANGUINAL en KREWEL'S SANGUINAL PASTILLES. Zie aant. 20 op Kramerij. KRIJT. Gemalen —. Wet 1862. Vrij. „ Ongemalen —. Wet 1854. Vrij. „ Rood- en zwartkrijt, in stukken om te teekenen. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Wit —, bewerkt tot regelmatige pijpjes of staafjes. Zie aant. 14 op bovengemelde Bijz. Bepaling. 5 pct. „ Lithographisch krijt, in pijpjes, in elke verpakking. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 9. Vrij. KRISTAL. Bewerkt —. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Bergkristal, ruw. Wet 1862. Vrij. KROEZEN. Platinakroezen. Zie aant. 1 op Platina bewerkt. Het kgr. ƒ0.10. „ Smeltkroezen. Zie onder Aardewerk. Vrij. KROMOLINEOLIE, een onder dezen naam in den handel gebracht looiersvet of- olie en bestaande uit zure geoxydeerde traan of uit een geoxydeerde gesulfoneerde vette olie met reuk van traan. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 10. Vrij. KRONOL, een onder dezen naam in den handel gebracht desinfectiemiddel, bestaande uit een waterige oplossing van een fluoorzinkverbinding, in groote verpakking. Bes. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 24. Vrij. KROON-ESSENCE. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. KRÜGER'S TONIC. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. KRUIDEN, in den handel gebracht onder den naam Johannisthee, in verpakkingen van 100, 500 en 1000 gram, waarin zij rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd, als Kramerij. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 13. 5 pct KRUIDENESSENCES. Zie aant. 28 op Gedistilleerd. KRUIDENEXTRACT. Zie aant. 4, in fine, op Specerijen. KRUIDENWIJN. Zie aant. 5 op Wijn. Kun—Kor. 428 KUNSTSTEEN, in platen, in den handel gebracht onder den naam van Rhadoonit, in hoofdzaak dienende ter vervanging van marmer voor schakelborden en andere electro-technische doeleinden en samen. gesteld .uit een mengsel van minerale bestanddeelen (waaronder zand en kalk), waaraan als bindmiddel organische stoffen (in hoofdzaak hars) zijn toegevoegd. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 17. Yrij. KUNSTWOL. Zie Wol. Yrij. KUNSTZEEP. Witte —. (Waterglas-compositie). Zie aant. 5 op Zeep. KUNSTZIJDE. Strooken, vervaardigd uit kunstzijde. Zie aant. 1 op Stroo en Spaan, gevlochten strooken, enz. KURK, gesneden of gefatsoeneerd (1) 100 kgr. ƒ 10.— 1. Als Kurk, gesneden, enz. zijn belast: a. de geheel uit kurk vervaardigde voorwerpen, waaronder begrepen de eigenlijke kurken (a) en de uit kurk of afval van kurk bestaande stukken, schijven of randen, die plegen te worden gebezigd tot het sluiten ven flesschen, potten, enz.; b. platen of bladen van kurk, als bedoeld hierna in aant. 1, sub b en d, op Kurk in bladen: bedekt met linoleum of een andere dergelijke stof (b); op min of meer sierlijke wijze bewerkt; bijv. door het afronden van hoeken ; vervat in houten of andere randen; gewast, gevernist, geverfd of gekleurd; c. regelmatig gesneden blaadjes van kurk (z.g' kurkpapier), die o.a. geschikt zijn om daarvan zakkalenders te maken; d. zwemgordels, samengesteld uit onderling verbonden stukken kurk of afval van kurk; e. reddingsboeien van kurk of afval van kurk; /. reddingsvesten en alle niet in aant. 1 op Kurk in bladen genoemde samengestelde voorwerpen, waarvan kurk of afval van kurk het hoofdbestanddeel uitmaakt. Z.g. patent- redding- slaap- kurkmatrassen zijn belast als Meubelen (c). Res. 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167. (o) Volgens de res. van 21 Febr. 1881, no. 80, en 14 April 1894, no. 19, is het invoerrecht van /10.— per 100 kgr. ook toe te passen al zijn de gesneden kurken niet geheel afgewerkt. Zoomede voor gebruikte kurken, door kok ng gereinigd en ingevoerd met bestemming om na nieuwe bewerking weder gebriuikt te worden. Res. 23 Juni 1906, no. 29. Voorts op vierkant gesneden blokjes kurk ter vervaardiging van kurken (z.g. kwartiers). Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 15. Alsmede op sluitingen voor flesschen en kruiken, bestaande uit een schijfje kurk met daarop bevestigd blikken plaatje. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 6. Vb) Zie, nopens Kurktapijt, aant. 1 op Tapijten. (e) Kurken zooltjes, aan weerszijden bekleed met vilt, zijn volgens res. van 6 Dec 1892, no. 53, te belasten als Manufacturen. Schoenzooltjes, vervaardigd uit gemalen geperste kurkstof, en aan één zijde bekleed met vilt, zijn belast als Kramerij. Ree. 28 Nov. 1910, no. 80, V. no. 214, sub 3. KURK in bladen (2). Wet 1854. Vrij. 2. Vrij van invoerrecht kunnen worden toegelaten; a. de ruwe al of niet van de buitenste laag ontdane bast van den kurkeik; 431 Lam—Lau. 2. Onder lampen worden ook gerangschikt de lampen voor electrisch licht. Res. 6 Mei 1882, no. 71. LAMPEN. Motorlampen, alsmede lampen met verticale branders, welke, ofschoon ook onder den naam van soldeerlampen voorkomende, tevens als motor- of laboratoriumlamp gebezigd kunnen worden, behooren niet tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen of fabriekswerktuigen, doch zijn naar haar hoofdbestanddeel belast. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 35. 5 pct. LAMPEN om te soldeeren, om gereedschap te verwarmen en dergelijke. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Yrij. LAMSVELLEN, onbereide. Zie Huiden, vellen en leder, bereide huiden, met aant. 9, alsmede Huiden, vellen en leder, onbereide schapevellen, enz. LANCEERINRICHTINGEN voor torpedo's. Zie aant. 6 op Ammunitie. 100 kgr. / 1,25. LANDBOUWGEREEDSCHAPPEN. Zie Gereedschappen. Vrü. LANDBOUW-BUWOLIEMOTOREN. Zie aant. 9 op Fabrieksw. LANDBOUWWERKTUIGEN. Zie den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. LAND- EN ZEEKAARTEN. Zie onder Kaarten. Vrij. LANDROLLEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. LANGGATBOREN, een soort boren, die niet anders gebezigd kunnen worden dan in uitsluitend door mechanische kracht te drijven houtboor-machines, als Fabriekswerktuigen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. o. V. no. 922, sub 2. Vrij. LANGS- of DWARSLIGGERS. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. LANOLINE. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. LANTAARNS. Gepolijste koperen monturen voor ganglantaarns. Zie Monturen in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. „ Scheepslantaarns. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. LAPIS LAZULI. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. LAPPEN. Poetslappen. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. LA RULINE. Zie aant. 9 op Olie. LASCHBOUTEN, ijzeren. Zie aant. 2 op Ijzer, ijzerwerk. 5 pct. LASCHMACHINES. Zie Stuik- en laschmachines voor wielbanden in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. LASCH- en VERBINDINGSPLATEN voor spoorwegen. Zie Ijzer, sporen, enz., alsmede den post Staalwerk en aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. LASCHPOEDERS. Zie Uzerlaschpoeders. LASCHTOESTELLEN. Lintzaaglaschtoestellen. Zie Lintzaaglaschtoestellcn. LASCH- en SOLDEERTOESTELLEN. Zie aantt. 2 en 3 op Fabrieksw. LATJES. Dunne houten —, onderling op kleinen afstand verbonden door ijzerdraad en gebezigd tot het maken van plafonds, enz. Zie het artikel Bacula-gewebe in aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct. LATTEN voor lijsten. Zie aantt. 2 en 3 op Lijsten. „ bestemd voor gordijnlatten. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouwen timmerhout. Vrij. „ gezaagd en geschaafd, bewerkt tot heklatten of hekstijlen.''Zie Beklatten in aant. 3 op Hout, houtwerk. LAURIERBESSEN. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. lau—Led. 432 LAURIERBLADEN. Zie res. 30 Aug. 1920, no. 80, V. v. V. no. 1396. Vrij. LAURIEROLIE. Zie aant. 9 op Olie. LAVA. Cameeën, vervaardigd uit —. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. LAVENDEL-OLIE. Zie den post Reuk- en parfumeurswaren. 6 pct. LAXATIVE VEGETABLE-TABLETTEN. Zie aant. 21 op Kramerij. LAXEEBMIDDELEN. Zie aant. 19 op Kramerij. LAXEEKPILLEN en LAXEEBPOEDER. Alsvoren, aant. 20. LAXOL. Zie aant. 19 op Kramerij. LAZUURSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. LEB-EXTRACT (kaasstremsel) in flesschen van één liter. Res. 22 Juni 1900, no. 24. Vrij. LECITHOSINE ROBIN GBANULéE. Zie aant. 20 op Kramerij. LEDER. Zie Huiden, vellen en leder. LEDERAPPRETUUR. Een mengsel, bestaande uit een oplossing van hars, was, anilinezwart en terpentijnolie, tevens bevattende alcohol, gedenatureerd met houtgeest, als Houtgeest; zie onder Gedistilleerd. Res. 25 April 1906, no. 20. Een waterige oplossing van borax, waaraan schellak, anilinezwart en mineraalvet is toegevoegd, in groote verpakking, als Verfwaren in olie. 5 pct. in kleine verpakking als Kramerij. jRes. 29 Oct. 1904, no. 56. 5 pct. bestaande uit een mengsel van meel, dextrine en ongeveer 30. pest. zetmeelstroop, als vloeibare druivensuiker uit zetmeel; zie Suiker, gewone massé, enz. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 1. 100 kgr. f 6.—. bereid met glucose. Zie aant. 5, tweede lid, op Suiker, gewone massé, enz. . Een waterige lijmoplossing, waaraan zwaarspaath en zwavelzink zijn toegevoegd. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 16. Vrij. Black enamel. in aard en samenstelling overeenkomende met Gloriole (zie hieronder), als Verfwaren in olie. Res. 9 Nov. 1906, no. 6, en 14 Febr. 1907, no. 54. 5 pct B o b t o 1, een schoensmeer, bestaande uit een mengsel van was, terpentijnolie en anilinezwart, in fleschjes, potjes, enz. als Kramerij. 5 pct in andere verpakking. Vrij. Res. 8 Jan. 1906, no. 55. C e 11 a n z o h 1 of Cellangohl, een smeermiddel voor schoenwerk, bestaande uit een zeer geconcentreerde oplossing van nitrocellulose en kamfer (celluloid) in alcohol en azijnaether, waaraan eenig gips en kool is toegevoegd, als Azijnaether; zie onder Gedistilleerd. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 49. C h e v r e a u-1 a k, een alcoholische oplossing van een hars met anilinezwart, wordt, als bevattende meer dan 5 pct. alcohol, belast als Gedistilleerd naar een sterkte van 90 pct. Res. 29 Oct. 1904, no. 56, en 30 Januari 1905, no. 74. Gloria ledervet, een mengsel van vaseline met fijnverdeelde kool, ingevoerd in de emballage, waarin het zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd, als Kramerij. Res. 6 Aug. 1906, no. 18. 6 pct Led. 434 zine, in elke verpakking, als Verfwaren in olie. Res. 29 Oct. 1904, no. 56. 5 pct. LEDERAPPRETUUR. Lederzwart, onder den naam Seasenoï in den handel gebracht, bestaande uit een waterige ammoniakhoudende lij moplossing, waaraan een organische kleurstof is toegevoegd, als Verfwaren in olie. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 28. 5 pct. „ Lederzwartsel, met alcohol bereid, als Gedistilleerd, naar een sterkte van 90 pct. Res. 25 Aug. 1898, no. 27. ,, Poetsmiddel voor schoenen, ingevoerd onder den naam van Starimor, bestaande uit een mengsel van hars, minerale olie en 50 pct. alcohol, als Gedistilleerd naar een sterkte van 90 pct. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 16. „ Schoensmeer, in doosjes, busjes, of fleschjes (1), als Kramerij. 5 pct, „ op andere wijze ingevoerd. Vrjj. Res. 3 Dec. 1862, no. 69, V. no. 135, en 30 April 1863, no. 93. 1. Ook bij invoer in pakjes of in bussen van ongeveer 1 kgr. Res. 24 April 1874, no. 75. ,, Schoensmeer, bestaande uit een mengsel van was en benzine, ingevoerd in kleine verpakking, als Kramerij. Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 3. 6 pct LEDERBORDPAPIER (bindersboard) of kunstleder, bestaande uit een tot platen geperst mengsel van cellulose en een weinig lederafval gedrenkt met paraffine en een kleurstof, als Papier. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 3. 5 pct LEDERBORDPAPIER of KUNSTLEDER, hetwelk naast lederafval (1) ook cellulose bevat, als Papier. Res. 18 Dec. 1915, Ho. 96, V. v. V. no. 598, sub 23. 5 pct 1. Kunstleder, samengesteld uit afval van leder, is volgens de res. van 8 JuU 1908, no. 61, V. no. 85, sub 37, vrij van recht toe te laten. LEDER-CRèME en LEDERGLANS-CRèME. Zie onder Lederappretuur. LEDERGLANS, bestaande uit een oplossing van schellak in water, waaraan borax en ammoniak is toegevoegd, benevens een kleurhoutextract en een eiwithoudend bestanddeel, als Verfwaren in olie. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 1. 5 pct LEDERKRACHTMETERS voor een drijfriemenfabriek. Zie aant. 4 op Fabrieksw. LEDERPLOEGEN. Zie het artikel Messen in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. LEDERREINIGINGSMIDDEL. Zie onder Reinigingsmiddelen. LEDERSMEER. Zie onder Lederappretuur. LEDERSPLIJT- of AFSCHIFTMACHINES, met de hand bewogen, dienende om het leder, dat tusschen een paar rollen wordt doorgetrokken, door middel van achter die rollen geplaatste verstelbare messen op de vereischte dikte af te schaven, zijn niet onder de vrijgestelde fabrieks- 435 Led—Lep. werktuigen te rangschikken en behooren mitsdien te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 20. LEDERVERF. Zie onder Lederappretuur. LEDERWALSMACHINES, door handkracht gedreven, kunnen niet gerangschikt worden onder de naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 1 Nov. 1909 no 38 V. no. 187, sub 5. LEDERWERK. Zie den post Huiden, vellen en Ieder. 6 pct. LEDERZWART en LEDERZWARTSEL. Zie onder Lederappretuur. LEDUMIN. Zie het artikel Waschmiddel in aant. 21 op den post Kramerij. LEERLOOIERSGEREEDSCHAP. Zie aant. 11 op Gereedschappen. LEESBOEKEN voor blinden. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. LEESTEN, met scharnierbeweging, door winkeliers en particulieren gebezigd om afgewerkte schoenen te etaleeren en in den vorm te houden. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct. „ Schoenmakersleesten. Zie aant. 10 op Gereedschappen. LEESTHOUTJES. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. LEGPENNINGEN. Gouden en zilveren —. Zie onder Goud en zilver, in staven, enz. Vrij. LEGUMINOSE. Liebe's —. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. LEIEN. Metalen en andere schrijfleien. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Papieren leitjes. Res. 6 Aug. 1896, no. 43. 6 pct. „ (bouwmaterialen). Zie onder Steen, schaliën en leien. „ Asbestcement-dakleien. Zie Asbestcement-dakleien. LEIPLATEN. Op maat gezaagde, geslepen of gevlakte —, die zonder verdere bewerking kunnen worden aangewend als bladen voor biljarten. Res. 7 Oct. 1907, no. 24. Vrij. „ op maat gezaagd, gelakt, gemoffeld en gepolijst, te bezigen voor de vervaardiging van schakelborden en isolatoren, kunnen in dezen staat nog niet als onderdeelen van instrumenten beschouwd worden. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 21. Vrij. „ voor schakelborden, mits niet van eenige monteering voorzien Ree. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 22. Vrij. „ Bladen voor biljarts, bestaande uit leiplaten. Zie aant. 2 op Meubelen. LEMON-GRASOLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. LEMONSQUASH. Zie Citroenlimonade in aant. 13 op Koekbw. LENIGALLOL. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. LEPEL- EN VORKENPOETSMACHINES, door mechanische kracht gedreven, ten gebruike in hotels of aan boord van passagiersschepen, kunnen niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch zijn belast naar haar hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde Res 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 24. Verg. de res. van 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 8. LEPELS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ IJzeren afroomlepels. Zie Melkkoelvaten enz. in aant. 11 op Gereedschappen. 437 LIJM. (1—4). Wet 1862. Vrij. Lijm. 1. Blijkens de res. van 24 April 1856, no. 63, V. no. 41, wordt de hier bedoelde lijm uit dierlijke zelfstandigheid vervaardigd. 2. Ook vrij van recht toe te laten: Gutta-perchalijm (solution) voor schoenzolen, in bussen. Res. 4 Febr. 1881, no. 17. Harszee p, vervaardigd uit gewoon hars, met zetmeel, opgelost in soda, zonder alcohol, en dienende om papier te lijmen. Res. 8 Januari 1885, no. 16. Kettinglijm, een mengsel van stijfsel en plantenlijm. Res. 24 Januari 1905, no. 24. L ij m, bestaande uit stijfselpap van aardappelmeel, waaraan 1 pct. caustieke natrium is toegevoegd. Res. 10 Febr. 1900, no. 52. L ij m, bestaande uit stijfsel, waaraan eenig alkali is toegevoegd. Res. 17 Aug. 1907, no. 50. Alsmede een kleefstof, ten gebruike bij de vervaardiging van schoenkappen, bestaande uit een oplossing van schietkatoen en kamfer in aceton, waaraan zinkoxyd, benevens een geringe hoeveelheid caoutchouc is toegevoegd, ingevoerd onder den naam van Immerfest, in bussen van ongeveer 1 Liter inhoud. Res. 22 Nov. 1907, no. 55. Eveneens is bij res. van 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 46, te kennen gegeven, dat deze stof, ingevoerd in bussen van ± 1 kgr., vrij van rechten kan worden toegelaten. Ook volgens res. van 23 Dec. 1907, no. 27, is schoenkappentijm vrij van recht toe te laten. Een onder den naam Herkulin ingevoerde kleefstof ten gebruike bij de vervaardiging van schoenkappen kan, indien zij in bussen wordt ingevoerd van ± 1 kgr., vrij van rechten worden toegelaten. Bedoelde kleefstof komt in samenstelling ongeveer overeen met het in Verz. 1908, no. 85, sub 46, genoemde Immerfest. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 18. Onder den naam Herkulin komt ook een vloeistof voor, die eveneens bij de vervaardiging van schoenkappen gebezigd wordt, doch welke 15 pct. methyl acetaat bevat en mitsdien gerangschikt moet worden onder de met een recht van f 6.67 den liter belaste uit houtgeest bereide vloeistoffen. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 4. Zie, nopens een kleefstof, mede onder den naam van Immerfest ingevoerd, doch bereid met houtgeest, het artikel Kleefstof in aant. 13 op Gedistilleerd, houtgeest. 3. Zie, nopens Asolin, Cementlijm en Linoleumcement, aant. 12 op Gedistilleerd. 4. Kantoorujm (plakgom), in doosjes, busjes, potjes of fleschjes, wordt belast als Kramerij, en op andere wijze ingevoerd, vrij van recht toegelaten. Res. 27 Dec. 1862, no. 65, V. 1863, no. 11. LIJM. Zadelkussens van gedroogde lijm. Zie aant. 2 op Gomlastieken schoenen, enz. 5 pct. LIJM VERF, een mengsel van minerale bestanddeelen, waaronder magnesiumverbindingen, in een waterige lijmoplossing. Res. 28 Juni 1905, no. 41. Vrij. „ een mengsel van gelatine en een weinig azijnzuur, waaraan een Lijm—Lint. 438 anorganische kleurstof is toegevoegd. Res. 26 Nov. 1904, no. 51. Yrij. LIJMVLEESCH (1). Wet 1845. Vrij. 1. Hieronder zijn bij Renvooi, Wet 1845, gerangschikt klauwen en poolen van ossen, koeien, kalveren, schapen en geiten (a). (a) Zie, nopens het verbod van invoer, bijlage VII. LIJNMEEL. Zie den post Koeken. Vrij. LIJNOLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.56. „ Tot èen taaie massa geoxydeerde lijnolie, gebezigd voor de vervaardiging van linoleum. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 23. Yrij. LIJNOLIEZURE-MANGAAN. Zie aant. 9 op Verfwaren. Vrij. LIJNZAADBREKERS. Zie Graanbrekers, enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. LIJNZAADKOEKEN. Zie den post Koeken. Vrij. LIJSTEN (1—3) - 5 pet- 1. Zie, nopens het heffen van recht voor lijsten, welke nietswaardige teekeningen omvatten, aant. 3 op Schilderijen. 2. Als Lijsten rijn ook te belasten: Gezaagde en geschaafde latten, welke de bewerking van schuren hebben ondergaan of welke opgelegd (gelijmd) rijn. Res. 10 Nov. 1897, no. 64, en 17 April 1906, no. 3. Gezaagde en geschaafde latten voor lijsten, welke gepuimd en gebeitst zijn. Res. 31 Mei 1904, no. 9, en 7 Sept. 1904, no. 6. Latten voor lijsten, met gips of een andere dergelijke specie overdekt. Res. 28 Febr. 1898, no. 50, en 26 Aug. 1903, no. 7. Latten of richels, geel gevernist of verguld, by den voet verhandeld wordende, bestemd om daarvan lijsten te maken. Res. 30 Juni 1853, no. 209. Lusten, welke niet alleen gezaagd en geschaafd, doch tevens geperst zijn. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V.no. 1385, sub 13. 3. Houten latten voor lijsten, enkel gezaagd en geschaafd, zijn vrij van invoerrecht. Res. 29 Juli 1882, no. 10, V. no. 76. Gebeitste, zij het overigens enkel gezaagde en geschaafde latten voor lijsten, zijn als lijsten te belasten met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 10. Geslagen papieren lijsten, beplakt met gekleurde plaatjes, zijn te belasten als Kramerij. Res. 7 Juni 1878, no. 58, en 21 Juli 1881, no. 20. Gedraaid houten meubelranden, z.g. paarllijsten, behooren gerangschikt te worden onder den post Houtwerk. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 8. LIKDOORNTINCTUUR. Zie aant. 25 op Gedistilleerd. LIKEUREN. Zie den post Gedistilleerd. LIKSTEENEN. Zie aant. 4 op Zout LILOL. Zie aant 12 op Gedistilleerd. LIMETTA BRAUSE. Zie aant. 2 op Limoen- en citroensap. LIMOENEN. Zie Citroenen in de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. LIMOEN- EN CITROENSAP (1—3) do heetoL f 1. Zie hierbij aant. 1 op Appel-, peren- en meedrank. 439 Limoen- en Citroensap, aant. 2. 2. Hieronder ook te rangschikken: Berberissensap, een scherp zuursmakend vruchtensap met een gehalte aan appelzuur van ± 4 pct. en niet geschikt om wijn te vervaardigen, te versnijden of aan te lengen. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 7. Champagnewit, een onder dezen naam ten invoer aangegeven kunstmatig gekleurd vruchtensap, met een alcoholgehalte van minder dan 5 pct. en een gehalte aan toegevoegd wijnsteenzuur van ± 22 pct., welk sap uit hoofde van het hooge zuurgehalte ongeschikt geacht moet worden om wijn te vervaardigen, te versnijden of aan te lengen. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 5. C i t r o v i n-e s s i g, een onder dezen naam in den handel gebrachte waterige oplossing van citroen- en azijnzuur. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 43. Frambozenwater, zijnde water, bedeeld met den geur van frambozen, waarschijnlijk verkregen door water over frambozen te distilleeren, met een alcoholgehalte van minder dan 1 pct., welk product, bestemd voor het maken van frambozenlimonade, van Frankrijk is ingevoerd onder den naam van eau de framboises. Res. 25 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 16. Ginger ale dry, koolzuurhoudend gemberbier, ongeveer 5 pct. suiker bevattende, doch geen alcohol, in flesschen. Res. 9 Maart 1901, nos. 81 en 85. Grenadine-extract, een waterig aftreksel van de vrucht, waarvan het den naam draagt, met ongeveer 40 pct. wijnsteenzuur en niet meer dan 5 pct. alcohol. Res. 12 Juni 1907, no. 37. Limetta brause, een gesteriliseerd en met koolzuur verzadigd zuiver vruchtensap zonder alcohol en toegevoegde suiker, niet geschikt om wijn te vervaardigen of aan te lengen. Res. 22 Juli 1907, no. 27. Limonade gazeuse au citron. Res. 30 Sept. 1857, no. 93, V. no. 72. Limonades gazeuse s. Res. 26 Sept. 1898, no. 81. S i n a 1 c o, een onder dezen, naam ingevoerd, met koolzuur verzadigd, vruchtensap, vrij van alcohol of toegevoegde suiker (a). Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 11. (a) Zie, nopens een onder den naam Limoen-citroensap „Sinalco" aangegeven, alcoholhoudende vloeistof, aant. 12 op Gedistilleerd, en nopens een limonadeof vruchtenstroop, onder den naam Sinalco ingevoerd, aant. 13 op Koekbakkerswerk. Vloeistoffen ter vervaardiging van frambozensquash, bestaande uit 4 pct. citroenzuur, minder dan 1 pct. verzoetende stof en 2 pct. alcohol. Res. 14 Oct. 1896, no. 63. Vruchtensap, alcoholvrij, met den reuk naar ananas, waaraan geen suiker of bederfwerende middelen zijn toegevoegd, in den handel gebracht onder den naam van Dole's pure Hawaiian Pineapple Juice. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 2.. Vruchtensappen, ongegist en niet voor gisting vatbaar, ongeschikt om wijn te vervaardigen of te versnijden of aan te lengen, en meer met water verdund en vermengd met glucose, wijnsteenzuur en saucylzuur. Res. 27 Sept. 1882, no. o. Voorts een onder den naam van Solo-sect uit Rusland ingevoerd wordende alcoholvrije drank, bestaande uit een met koolzuur verzadigd kunstproduct met een zoetgehalte van 7.2 pct., waarvan 6 pct. als saccharose aanwezig, benevens eenig wijn- Lirn—Lin. 440 steenzuur en een flauw wijnbouquet. Het artikel is ongeschikt te achten om wijn te vervaardigen, te versnijden of aan te lengen en kan, zoolang zijn samenstelling niet verandert, worden gerangschikt onder Limoen- en citroensap. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 15. Zoomede een onder den naam Apfelperle-extractiv in den handel gebrachte waterige oplossing van citroenzuur, waaraan is toegevoegd een weinig vruchtenaroma en een kleurstof. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 7. 3. Het geconcentreerde limoen- en bergamotcitroensap, uitsluitend bestemd om in de katoendrukkerijen te worden gebezigd (a), is zonder betaling van rechten ten invoer toe te laten. Res. 29 Januari 1863, no. 73, V. no. 30. (a) Als uitsluitend bestemd om in katoendrukkerijen te worden gebezigd, kan alleen beschouwd worden geconcentreerd ümoen- en bergamotcitroensap in geheel ongezuiverden staat en ongeschikt voor menschelijk gebruik. Be». 24 Vee. Jtws, no. 95, V. no. 113, sub 33. LIMONADE en LIMONADESTROOP. Zie Citroenlimonade, Citroenlimonadestroop en Frambozenlimonade in aant. 13 op Koekbw., alsmede aant. 2 op Limoen- en citroensap. LIMONADEBONBONS. Zie Bruislimonadebonbons. LIMONADE-EXTRACTEN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. LIMONADES. Alle niet als „Wijn" of „Gedistilleerd" te belasten al of niet koolzuur houdende limonades, vruchtensappen en vruchtenstropen behooren, naargelang het totale zoetgehalte al of niet hooger dan 10 pct. is, gerangschikt te worden onder de tariefposten Koekbakkerswerk of Limoen- en citroensap, belast met een recht van respectievelijk f 25 per 100 kgr. en f 3 per hectoliter. Gewoon aalbessen- en frambozensap kan echter by' voortduring vrij van rechten en accijnzen ten invoer worden toegelaten. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 12. „ t LIMONEN, een aetherische olie uit oranjeschillen. Zie aant. b op neaKen parfw. 5 pct. LINALOE-OLIE, een aetherische olie uit Guyanana-Linaloebout. u* aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct LINIALEN. Platte stalen — van diverse lengten, al of met van maatverdeeling voorzien, welke gebruikt worden door teekenaars, aannemers, timmerlieden, enz., kunnen niet gerekend worden tot devan invoerrecht vrijgestelde Gereedschappen te behooren. Res. 6 Oct. MUts, no. 1, V. no. 130, sub 18. 5 pct. . • LINNEN, met caoutchouc vermengd. Zie Isolatiestof in aant. 4 op Manufacturen. ..... • Gebruikt oud linnen en gedragen linnen kleederen, by het gewicbt verkocht wordende. Zie Lompen. Yrij. LINOLEUM-CEMENT. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. LINOLEUM-SOLUTION, een onder dezen naam ten invoer aangegeven stof, blijkens onderzoek bestaande uit een oplossing van asphalt in benzol, als Verfwaren in olie. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 19. 5 pct, LINOLEUM-VLOERZEIL. Zie aant, 1 op Tapijten. 5 pct LINT. Zie den post Manufacturen. 5 pct ■ Soutienlint. Zie aant. 4 op Manufacturen. 6 pct. 441 Lin—Lom. LINT. Tochtlint van gutta-percha. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. 5 pct. LINTZAAGBANKEN, met handbeweging. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. LINTZAAGBLADEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. LINTZAAGLASCHTOESTELLEN, in hoofdzaak bestaande uit een soldeerlamp, een kleminrichting en een beugel tot het aandrukken van de gelaschte deelen, als IJzer, ijzerwerk. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sun 9. 5 pct. LINTZAAGZETAPPARATEN, zijnde toestellen om de tanden van de lintzaag in den gewenschten stand te zetten. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. LINZEN. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. LIPOJODINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. LIQUEUR DU CASTEL, een geneesmiddel voor postduiven. Zie aant. 19 op Kramerij. LIQUEUR DU DR. LAVILLE. Zie aant. 5 op Wijn. LIQUOR ALSOLI. Zie aant. 19 op Kramerij. LIQUOR AMMON. AROMATIC. Zie aant. 12 op GedistiUeerd. LIQUOR AMMONIA DZONDIÏ. Alsvoren. LIQUOR CARBONIS DETERGENS. Alsvoren. LITHAUER MAAGBITTER. Zie aant. 6, noot c, op Gedistilleerd. LITHOFRACTEUR. Zie aant. 3 op Buskruit. 100 kgr. f 5.—. LITHOGRAPHISCHE AFBEELDINGEN, in doosjes en etuis. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pet. „ FILMS. Zie Films. „ INKT, droogin stukjes en LITHOGBAPHISCH KRIJT, in pijpjes, in elke verpakking. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 9. Vrij. LITHOL. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. LITHOPONE. Zie aant. 2 op Chemicaliën. LLOYD'S EUXESIS. Zie het artikel Scheerpasta in aant. 6 op Beuken parfw. LOCOMOTIEFSEINLANTAARNS en LOCOMOTIEFPEILGLASLAN- TAARNS. Zie aant. 13 op Fabrieksw. LOCOMOTIEVEN. Zie aant. 1, noot e, op Fabrieksw., alsmede aant. 2 op Spoorwegen. LOEFLUND'S MALZSUPPENEXTRACT. Zie aant. 19 op Kramerij. LOGGEN. Scheepsloggen. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. LOKETKASTEN. Zie Kasten. LOKETTEN voor interliniën kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde letterkasten (1) gerangschikt worden. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 1. 1. Zie aant. 1 op Fabrieksw. LOMPEN. Zie Suiker, met aant. 1. LOMPEN (1), daaronder begrepen alle oud- en onbruikbaar papier, gescheurd of ongescheurd, gebruikt oud linnen en katoen en gedragen Loo. 442 linnen en katoenen kleederen, bij het gewicht verkocht wordende, alsmede geheel of gedeeltelijk bereide papierstof (2). Wet 1845 en Wet 1854. Vrij. 1. Zie, nopens het verbod van invoer, aant. 6 op art. 19 der Tariefwet. 2. Hierbij wordt verwezen naar aant. 1 op Papierstof. LOOD, geplet of op eenige andere wijze bewerkt (1) (2). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. De geheele post vervalt, zoodat ook bewerkt lood wordt vrijgesteld. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Mede zijn vrij van recht toe te laten: Looden bochten, met koperen schroeven, onderdeelen van looden pijpen. Res. 9 Febr. 1885, no. 58. Looden p ij pen, aan de binnen- en buitenzijde vertind (a). Res. 3 Aug. 1854, no.94, V.no. 96. (a) Ook bij res. van 23 April 1884, no. 70, en 7 Oct. 1898, no. 38, zijn looden pijpen of buizen, inwendig vertind ot met tin gevoerd, van recht vrijgesteld. Looden platen of andere looden onderdeelen van accumulatoren. Res. 29 Oct. 1906, no. 84, V. no. 163. 2. Zie, nopens looden capsules, in- en uitwendig gedekt met tin, en nopens tubes van lood en tin, aant. 1 noot a, op Tinwerk. Aangaande looden orgelpijpen wordt verwezen naar aant. 4 op Instrumenten. LOOD, ruw, in blokken of staven, mitsgaders oud lood. Wet 1854 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrij. LOOD-AARDE. Zie onder Aarde voor aardewerk, enz. Vrij. LOODSMELTOVENS voor stereotypie. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. LOODWIT. Parel- en kremserwit (1) (2). Wet 1862. Vrij. 1. Kremserwit of Crembserwit is een fijnere soort van loodwit. Res. 30 April 1835, no. 87, V. no. 82. 2. Loodwit, in pakjes, is ook vrij ten invoer toe te laten. Res. 28 Mei 1875, no. 25. LOOFZAAGJES. Zie aant. 11, noot aa, op Gereedschappen en aant. 21 op Kramerij. LOOIERSMESSEN. Zie Leerlooiersmessen in aant. 11 op Gereedschappen. LOOIERSOLIE. Zie aant. 9 op Olie en aapt. 6 op Zeep, andere zachte. LOOIERSOLIE of LOOIERSVET, in den handel gebracht onder den naam Kromolineolie en bestaande uit zure geoxydeerde traan of uit een geoxydeerde gesulfoneerde vette olie met reuk van traan. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 10. Vrij. LOOIERSVET. Zie aant. 13 op Gedistilleerd en aant. 9 op Olie. LOOI-EXTRACT (boomschors-extract), geen belastbare stoffen bevattende. Res. 26 Juni 1886, no. 37. Vrij. LOOIMIDDELEN. Een onder den naam Arasol in den handel gebracht in looierijen te bezigen poedervormig praeparaat, bestaande uit een mengsel van kresolzeep en; zaagsel, ingevoerd in groote.-ver- 443 Loo—Luc. pakking als Zeep, andere harde (zeeppoeder). Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 20. 100 kgr. f 2.—. LOOIMIDDELEN. Een onder den naam van Arasol Flüssig in den handel gebracht in looierijen te bezigen vloeibaar praeparaat, bestaande uit een mengsel van ruwe kresol, zeep en water, in groote verpakking, als Zeep, andere zachte. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 19. 100 kgr. f 1.—. „ Een onder den naam Arazijm ten gebruike in looierijen ingevoerd praeparaat, bestaande uit ongeveer gelijke deelen houtzaagsel en ruw vleeschmeel. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. o. V. no. 123, sub 15. Yrij. „ Glucoformacin, een vloeistof, welke dienst doet als looimiddel en welke ongeveer 50 pct. mierenzuur en 20 pct. melasse bevat. Res. 28 Maart 1908, no. 12, V. no. 49. Vrij. „ Rhusmin, een onder deze benaming ingevoerd looimiddel, bestaande uit een waterige oplossing van zwavelnatrium. Res. 20 Febr. 1906, no. 39. Vrij. LOOPKRANEN, welke niet door mechanische kracht worden gedreven, kunnen naar haar aard niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt, doch zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 25. LOS- EN LAADBRUGGEN. Zie Transportinrichtingen. LOTION AMéRICAINE. Zie het artikel Haarkleurmiddel in aant. 6 op Beuk- en parfw. LOZENGES. Zie Keatings cough lozenges in aant. 20 op Kramerij. LOZONE, een zeer verdunde oplossing yan waterstofperozyde (een verbinding van waterstof met dubbel zooveel zuurstof, als waarmede waterstof in water is verbonden), geen alcohol bevattende, noch eenige andere belaste stof en gebruikt wordende in de techniek, bij scheikundige analyse en bij artsenijbereiding. Res. 19 Febr. 1901, no. 22, en 30 Aprü 1901, no. 79. Vrij. LUBRICANT. Zie onder Smeermiddel in aant. 5 op Zeep, andere harde. LUBBICATING-OLIE (machine-olie). Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ0.55. LUCHTBALLONS en toebehooren, door luchtreizigers tot hun persoonlijk gebruik medegebracht of hun nagezonden. Zie aant. 7 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. LUCHTBEVOCHTIGINGSTOESTELLEN voor spinnerijen en dergelijke fabrieken. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. LUCHTCOMPRESSORS, die als onderdeel van door samengeperste lucht te drijven werktuigen worden gebezigd, ongeacht de bestemming dier werktuigen (1). Res. 17 Oct. 1906, no. 21. Vrij. 1. Zie hierbij aant. 1 op Fabrieksw. LUCHTFLESSCHEN. Stalen — voor onderzeesche boot. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. LUCHTGASTOESTELLEN. Zie aant. 1, noot e, op Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. Lue—Lys. 444 LUCHTKOKERS. Zie aant. 13 bp Schepen, deelen van —. 5 pct. „ dienende tot aanvoer van lucht in aangebrachte ladingen rijst. Zie aant. 15 op art. 6, lett. g, der Tariefwet. LUCHTKRANEN, onderdeelen van pneumatische boorhamers. Zie Boorhamers. LUCHTPOMPEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. LUCHTPOMPEN, door electromotorische kracht gedreven, kennelijk ingericht voor het oppompen van automobielbanden en het vullen van buizen met gecomprimeerde lucht, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten mët een recht van 5 pct. der waarde. Bes. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 24. LUCHTSPOOR. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, alsmede het artikel Transportinrichtingen. LUCHTVERWARMERS, gebezigd in emailleerinrichtingen tot kunstmatige snelle droging der geëmailleerde voorwerpen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. LUCIFERS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Houtjes voor de vervaardiging van —. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrij. LUMINAL en LUMINALNATRIUM (geneesmiddelen). Zie aant. 27 op Gedistilleerd. LUNCHTONG, in busjes. Zie aant. 3, noot b, op Koek-, banket-, suikeren pasteibakkerswerk. 100 kgr. / 25.—. LUX. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. LUXEPAPIER. Bedrukte vellen —, bestemd om in doozen zeep, enz. te worden gelegd. Zie aant. 1, noot d, op Papier. 6 pct. LYSOFORM. Zie onder Desinfectiemiddelen. LYSOL. Zie onder Desinfectiemiddelen, alsmede aant. 12 op Gedistilleerd. Mac—Maï. 446 MACHINEVET. Drijfriemenvet, bestaande uit een mengsel van hars en vast vet, verpakt in blokken van 1 kgr., gewikkeld in papier, voorzien van gebruiksaanwijzing. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 45. Vrij. „ Riemenvet, bestaande uit een mengsel van vloeibare vette olie en hars als Verfwaren in olie. Res. 29 Oct. 1902, no. 57, en 30 Noo. 1906, no. 46. 5 pct. 1. Zie hierbij ook de artikelen Mannocitin, Smeer en Wagensmeer. 2. Verg. aant. 6 op Olie. MACKEIN-VERF. Zie aant. 9 op Verfwaren, andere. MAFURA- of MAFULLAPITTEN, zijnde pitten, die als hoofdbestanddeel een vaste vetsoort bevatten. Res. 2 Aug. 1867, no. 16. Vrij, MAGENTAROOD. Zie Anilinekleurstoffen. MAGGI'S SOEPTABLETTEN. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 100 kgr. / 2.—. MAGGI-VLEESCHEXTRACT en MAGGI-WÜRZE. Zie het artikel Vleeschextract in aant. 13 op Koekbw. MAGIC YEAST. Zie onder Meelpraeparaten in aant. 3 op Aardappelmeel- f oJb r ik cL tc 11 MAGNEETSPIEGELRUITPLAATSERS. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. MAGNEETTOESTELLEN, bestemd tot het verwijderen van ijzerdeelen uit te malen of te breken graan. Zie aant. 9 op Fabrieksw. MAGNESIUMBAND en MAGNESIUMDBAAD. Res. 25 Juni 1907, no. 19. Vrij. MAGNESIUMFLUOBSILICAAT. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. MAGNESIUM-PERHYDROL in poedervorm in verpakkingen van 100 gram of minder behoort ook bij invoer zonder gebruiksaanwijzing, belast te worden als Kramerij. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. y. V. no. 1117, sub 15. 5 pct. MAGNESIUM-PERHYDROL-TABLETTEN, bestaande uit een mengsel van meel, koolzure soda en magnesium peroxyde, bij invoer in flacons van 100 stuks en daarbeneden, ook zonder gebruiksaanwijzing, als Kramerij. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 2. 5 pct. MAGNESIUMPOEDER, in kleine verpakking, met gebruiksaanwijzing en verdere benoodigdheden voor het verkrijgen van magnesiumlicht, als Kramerij. Ingevoerd op andere wijze is het artikel vrij van invoerrecht. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 9. MAGNETO'S. Zie aant. 1 op Instrumenten. MAHAGONI-BEITS. Zie aant. 13 op Gedistilleerd en aant. 9 op Verfwaren, andere. MAÏS. Geplette — in pakjes, alsmede malsvlokken. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten.MAISARIN. Zie onder Beestenvoeder. MAÏSOLIE. Zie aantt. 9 en 10 op Olie. MAÏSONTKORRELERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. MAÏZENA. Zie Meelpraeparaten. 447 Maj—Man. MAJORAN, een poeder, verkregen van de bladeren van de Origanum Majorana, ook wel genaamd Marjolijn, en dienende tot het kruiden van vleeschwaren. Res. 10 Febr. 1906, no. 3. Vrij. MALACCASTOKKEN, onbewerkt, van ongelijke lengte. Res. 24 Aue. 1883, no. 19. Vrij. MALTINA. Zie het artikel Moutextract in aant. 19 op Kramerfl. MALTOCHRYSTOL. Zie aant. 13 op Koekbw. MALTOFAT. Zie Gerstemeel onder Meel. MALTOS CANNABIS. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. MALTOSESTROOP. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. / 6.—. MALZ-CACAO. Zie aant. 13 op Koekbw. MALZENIN. Zie aant. 6 op Granen en peulvruchten, enz. MALZ-EXTRACT, voor zoover niet belast als Koekbakkerswerk, is te belasten als vloeibare druivensuiker uit zetmeel; zie Suiker, gewone massé, enz. Res. 3 Febr. 1917, no. 113, V. v. V. no. 780. 100 kgr. ƒ 6 — MALZ-EXTRACT. Liebe's —. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25.—! MALZ-KOFFIE. Kathreiner-Kneipp-Malz-Koffie. Zie het artikel Koffie in aant. 21 op Kramerij. MALZ-SUPPENEXTRACT. Zie aant. 19 op Kramerfl en aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. MALZ-TROPON. Zie aant. 13 op Koekbw. MAMMA-TABLETTEN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. MANCHETRANDENOMBUIGMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw MANDARIJNEN, versche. Zie de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. Yrij. MANDEWERK. Zie Teen- en mandewerk. Vrij. „ Bloemenmanden van riet. Zie aant. 2 op Meubelen. „ Boodschapmanden. Zie aant. 21 op Kramerij. „ Mandjes van gevlochten spaan. Zie Mandjes in aant. 21 op Kramerij, alsmede Spanen mandjes onder Stroo en spaan. MANDFLESSCHEN. Zie art. 6, lett. g, der Tariefwet, met aantt. 15 en 18. MANGAANOXYDULE. Azijnzure —. Zie onder Acetaten. Vrij. MANGAANKIT. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. MANGANES IET. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. MANGELS. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. MANIHOT- of CASSAVEMEEL. Zie Tapiocameel onder Meel. Vrij. MANILLA-GLYCERIN-ERSATZ. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé enz. MANIOC- of TAPIOCAWORTEL. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114 V. v. V. no. 1243. Vrij. MANNESMANN BUIZEN voor waterleidingen. Zie aant. 20 op IJzer, gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen, enz. MANNIET (mannasuiker of mannitum), ingevoerd in een verpakking, waarin het niet ook buiten apotheken als geneesmiddel rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, is niet aan invoerrecht of accijns onderworpen. Bes. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 19. MANNOCITIN, een smeermiddel voor stoomwerktuigen, zijnde een mengsel van lanoline of wolvet met kamferolie. Bes. 14 Januari 1904 no. 18. Vrij. Man. 448 MANOMETERS, afzonderlijk ingevoerd. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. MANUFACTUREN en STOFFEN van wol, lakens en kasimieren daaronder begrepen ; van zijde, van katoen, van hennep, van vlas, van werk, van boomschors, en alle andere, hetzij ruw, wit of gebleekt, gegomd, gewast, geverfd of gedrukt, zuiver of gemengd, passementwerk, lint, band, kant en tule, bonten, tafel- en servetgoed, tijk, damast, batist, kamerdoek, kousen, mutsen, handschoenen, sokken, broeken en alle andere geweven of gebreide kleedingstukken (1), niet afzonderlijk belast (A) (2—4) ' 5 pct. „ Zeildoek van alle soorten (5—8). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrn. BIJZONDERE BEPALING. (A) Onder dezen post is niet begrepen ruw of ongebleekt drukkatoen ten gebruike der katoendrukkerijen en ververijen, behoudens de bepalingen, tot voorkoming van misbruik door ons vast te stellen (o) (b). Art. 4 der wet van 6 April 1877, S. no. 71, V. no. 52. la) Deze bepalingen zijn vastgesteld bij Kon. besluit van 16 Juni 1877. no. 15, s no 148 V. no. 55, toegelicht bij res. van 21 Juni 1877, no. 59, V. no. 56. ' (o) Krachtens de res. van 8 Januari 1868, no. 20, V. no. 1, konden katoenen stollen bestemd om hier te lande te worden gedrukt of geverfd en vervolgens weder 'naar buitenslands te worden uitgevoerd, op den daarbij bepaalden voet zonder betaling van rechten worden toegelaten. Door de Byi. Bepaling, hiervoor opgenomen zal aue ruw en ongebleekt drukkatoen, ton gebruike der katoendrukkerijen en ververijen, dit voorrecht genieten, onverschillig of het na de bewerking weder wordt uitgevoerd, dan wel hier te lande verblijft. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 5. 1. Verg. hierbij den post Kleederen en kleedingstukken. 2. De post Manufacturen heeft groote vereenvoudiging ondergaan. Alle manufacturen, onverschillig van welke soort, zijn gelijk belast met een recht van 5 pct. der waarde. Doch ofschoon alle manufacturen thans slechts tót één tariefpost zijn teruggebracht, moeten bij den invoer niettemin de verschillende soorten nauwkeurig worden aangegeven (o), «n is vooral bij dit artikel, herinnerd aan de wettelijke vernhchtingen van de aangevers en de zorg, waarmede de Ontvangers op de juistheid en volledigheid der aangiften behooren toe te zien. Res. 10 Oct. lsbl, no. 105, V. no. 105, Ia. la) Uit de aangiften moet blijken, uit welke stof de manufacturen zijn samengesteld büv. van wol, katoen, enz., en welke bewerkingen zij hebben ondergaan, of zij zijn ruw, gebleekt, gegomd, geverfd, gedrukt; terwijl de maat en de waarde steeds moeten worden gespecificeerd naar de verschillende soorten, zooals die in den tariefpost Manufacturen zijn omschreven. Res. 4 Juni 1863 no. 75. Zoo noodig kunnen de Inspecteurs eenige faciliteiten toestaan bij het aangeven van manufacturen met opzicht tot de voorgeschreven vermelding der bewerkingen, welke deze hebben ondergaan. Res. 5 Januari 1864, no. 10. 3. Zie nopens den vrijdom van goederen, welke reizende personen tot hun lijfsgebruik met zich voeren, art. 6, lett. d, der Tariefwet, en omtrent de bevoegdheid den invoer te verbieden van ongewasschen hjfen beddegoed, aant. 6 op art. 19 der wet. 4. Als Manufacturen te belasten: Antimacassars. Res. 13 Sept. 1861, no. 20. Asphaltplaten, dienende tot asphaltbedekking en bestaande uit een weefsel van hennep of vlas, besmeerd met een laag asphalt, die bezet is met kleine kiezelsteentjes (o). Res. 21 Maart 1905, no. 20. la) Verg. hierna Patentasphalt-, aak- en scheepsbekleedingsvilten. Manufacturen, aant. 4. Band. Katoenen — (hol band), ter omhulling van taillebaleinties Res. 1 Sept. 1896, no. 35. Band. Katoenen — aan het stuk, hoezeer ook bestemd voor vervaardiging van drijfriemen, indien het ook voor andere doeleinden bruikbaar is {b). Res. 24 Aug. 1881, no. 80, en 20 Sept 1899, no. 25. (b) Verg. Spindelband hierna. Zie ook aant. 1 op het artikel Drijfriemen. Band. Een onder den naam bastband in den handel gebracht band van katoenen draden, door lijm bijeengehouden, vermoedelijk bestemd om sigaren samen te binden (c). Res. 19 Dec 1912 no. 57, V. v. V. no. 152, sub 7. (c) De onder den naam Cuba Seidenbast in den handel gebrachte dunne vellen boomschors, gebezigd voor de verpakking van sigaren, kunnen vrij van recht worden toegelaten. Res. 31 Juli 1913, no. 77, V. I. V. no. 254, sub 10. Brand- en reddingszeilen, behalve die van zeildoek vervaardigd, welke vrij van recht zijn. Res. 6 Juli 1891, no. 39 V. no. 75. Bronsgaas en B u i 1 g a a s. Zie hierna onder Gaas. Calqueerlinnen. Res. 29 Mei 1896, no. 51. Caoutchouc-papier. Res. 31 Dec. 1878, no. 85. Dakbedekking. „Rajah"-dakbedekking, bestaande uit wol- vdt, gedrenkt in een soort astatki. Res. 5 Aug. 1920 no 165 V. v. V. no. 1385, sub 24. 6 ' ' Doeken. Zie Poetslappen en Veegdoeken hierna Gaas. Bronsgaas, gevlochten. Res. 18 Dec71893, no. 77. Gaas. IJzeren builgaas. Res. 9 April 1886, no. 52. ioon Jodoformgaas, antiseptische verbandstof. Res. 11 Juli 1889, no. 6. Gaas. Kopergaas, metaalgaas en zijden gaas, aan het stuk hoezeer ook bestemd voor een fabriek. Res. 5 Sept. 1862 no 17 en 5 Maart 1906, no. 45. ' Gaas. Metaalgaas, zoowel aan het stuk als in afgepaste stukken (d) Res. 8 April 1897, no. 90. (d) Op maat afgesneden stukken metaalgaas, voorzien van oogiesband of van katoenen strooken kunnen vrü van recht worden toegelaten Zie Buil- en zeefkleeden in aant. 2 op Fabrieksw. G a a s. Zijden builgaas, aan het stuk. Res. 9 April 1886, no. 52 • 5 Dec. 1891, no. 67, en 23 Dec. 1898, no. 16. Galons voor hoeden, bestaande uit strooken spaan met garen aaneengenaaid (e). Res. 10 April 1896, no. 63, en 11 Febr 1898 no. 68. j>(e) ,Pa.lo"s,.";!!^eri bestaan«k «it gevlochten stroo en spaan, zijn vrij van recht lies. 15 Mei 1900, no. 42. Zie voorts het artikel Spaan hierna in deze aanteekening. Goud- en Zilverdraad, op zijde gesponnen of bewerkt, als Passementwerk. Bijz. Bepaling op den post Goud- en zilverwerk. Orauwdoek. Zie hierna Prezenningdoek. Gutta-P ere ha-papier en dergelijke stoffen. Res. 31 Dec. 1878, no. 85. Halsters van geweven of geslagen touw, als Manufacturen van hennep. Res. 24 Oct. 1878, no. 27. Hennep. Onder den naam Tagalstroo bekende strooken van Tarief van Invoerrechten. 29 Manufacturen, aant 4. 450 gevlochten hennep voor de vervaardiging van hoeden. Res. 22 Oct. 1912, no.56, V. v. V.no. 123, sub 16. Isolatiestof, bestaande uit linnen en caoutchouc, dienende tot omwikkeling van draad of kabels voor electrische geleidingen. Res. 14 Juni 1901, no. 80. Isoleersnoeren van jute, gevuld met kurkafval. Res. 18 Mei 1904, no. 33, en 4 Juli 1907, no. 18. Isoleersnoeren van hennep, jute of ander weefsel, gevuld met kurk, als wordende speciaal gebezigd voor hetisoleeren van buizen voor centrale verwarming. Res. 23 Oct. 1907, no. 20. Jodoformgaas. Zie onder Gaas hiervoor. Kaardenband. Voor de vervaardiging van kaardenband gebezigde strooken, enkel uit vilt bestaande (/). Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 1. li) Strooken, bestaande uit combinaties van lagen vilt, .rubber, wasdoek, linnen of katoen, kunnen bü een breedte van hoogstens 7 cM. onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Indien de strooken echter een grootere breedte hebben, behooren zij naar het hoofdbestanddeel te worden belast. Be», alsvoren, Kaarsepitten van gevlochten of geweven koord, als passementwerk, linten en band (g). Res. 17 Juni 1859, no. 38, V. no. 63, in verband met de res. van 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 19. tg) Het slechts getwijnde (gedraaide) koord is met de van invoerrecht vrijgestelde katoenen garens gelijk te stellen. Ree. 18 Dec. 191S, no. 98, V. e. V. no. 598, sub 19. Koord, groen zijden, voor vischsnoer. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 2. Koord, rondgeweven zijden, ook al is het, zooals de meeste als Turner's zijde bekende soorten, voor het dichtnaaien van wonden bestemd (h). Res. 14 Oct. 1920, no. 56, V. v. V.no. 1419. (h) Zie aant. 1 op het artikel Zijde, gewerkte, enz. K o p e r g a a 8. Zie onder Gaas hiervoor. Lapjes, ronde van gebleekt katoen, met een gat in het midden, dienende tot het samenstellen van schüven voor het polijsten van metaal {i). Res. 10 Aug. 1901, no. 3. (t) Verg. het artikel Polijstschijven. Linnen, met caoutchouc vermengd, dienende tot omwikkeling van draden en kabels. Zie Isolatiestof hiervoor. M e t a a 1 d o e k aan het stuk. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 3. Metaalgaas. Zie onder Gaas hiervoor. Paardetuigen van geweven of geslagen touw. Res. 24 Oct. 1878, no. 27. , , , Patentasphalt-, dak- en -scheepsbekleedings- vilten (ƒ). Res. 14 April 1886, no. 7, V. no.39. (ƒ) Verg. Asphaltplaten hiervoor. Persdoek van hennep of wol, aan het stuk, hoezeer voor een fabriek bestemd (ft). Res. 28 Maart 1879, no. 30, en 5 Maart 1906, no. 48. (k) Zie hierbij Persdoeken in aant. 2 op Fabrieksw. Pluksel. Engelsch geweven —, als zijnde niet alleen geschikt en bestemd tot heelkundig gebruik, maar ook tot het voeren en watteeren van kleedingstukken. Res. 3 Dec. 1862, no. 67, V. no. 133. Poetslappen en veegdoeken, ook al dienen zy mt- Manufacturen, aant. 4. sluitend tot het schoonmaken van machinerieën. Res. 11 Juli 1864, no. 52, en 22 Febr. 1878, no. 19. Prezenningdoek, bij de marine ook als grauwdoek bekend, gebezigd wordende voor het maken van scheepsprezenningen, dekkleeden, enz., alsmede voor moutzakken m branderijen Res. 31 Dec. 1864, no. 168, V. no. 132. ' R a m e h. Strooken gevlochten rameh, voor de vervaardiging van hoeden. Res. 12 April 1911, no. 38, V.no. 85, sub 22. Reddingszeilen. Zie Brand- en reddingszeilen hiervoor. S c h i 1 d e r ij e n, op zijde gedrukt. Res. 20 Sept. 1881, no. 59. Slangen van vlas of hennep. Zie het artikel Buizen en slangen. Soutienlint, als Passementwerk, lint en band. Res. 27 Oct 1854, no. 52, V. no. 149. Spaan. Gevlochten'strooken spaan, met katoenen draden doorregen, blijkbaar bestemd voor de fabricage van dameshoeden Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V.no. 135, sub 4. " Soortgelijke strooken vervaard gd uit kunstzijde, welke strooken uitwendig zooveel overeenkomst vertoonen met strooken gevlochten spaan, dat zij daarvan moeilijk zijn te onderkennen zijn mede als Manufacturen te belasten, ook al ontbreken daarin de katoenen rijgdraden. Res. 11 Febr. 1911, no. 11, V. no. 34. Spaan. Strooken gevlochten spaan met rameh, voor de vervaardiging van hoeden. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 22. Sparterie. Zie noot n op Weefsels hierna. Spindelband, als kunnende ook voor andere oogmerken gebezigd worden dan als onderdeel van fabriekswerktuigen 11) Res. 31 Oct. 1871, no. 200. (I) Nader is bij res. van 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598 sub 19 te kennen gegeven, dat de al of niet belastbaarheid van spindelkoord'of -band en ander katoenen koord er van afhankelijk is of het koord gevlochten of geweven dan wel alleen getwijnd (gedraaid) is. Het gevlochten of geweven koord valt onder het als Manufacturen belaste passementwerk, lint en band; het slechts getwijnde (gedraaide) koord is met de van invoerrecht vrijgestelde katoenen garens gelijk te stellen. Verg. Band hiervoor. Stoffen van gom-elastiek met linnen kunnen als Manufacturen te belasten zijn. Zie de res. van 30 Dec. 1890, no. 13, V. no. 136. Superator, een weefsel van ijzerdraad, samengesteld met asbest. Res. 14 April 1886, no. 7, V.no. 39. Veegdoeken. Zie Poetslappen hiervoor. Verbandstoffen. Zie onder Gaas hiervoor Vilt (m). Renvooi, Wet 1845. (m) Ook vilt van gewone samenstelling, hoezeer gebezigd voor het bekleeden van stoomketels, kussens, voor smeertoestellen, enz. Bes. 30 Dec. 1S90 no 13 V. no. 136. ' Verg. het artikel Pakkingstof. Vilt, aan 't stuk ingevoerd, bestemd om te worden versneden tot onderdeelen van stempels voor katoendrukkerijen, doch ook voor ander dan fabrieksgebruik geschikt, is mede als Manufacturen te belasten. Bes. 10 Oct. 1907, noT9 Drukvilt behoort ook bü invoer in stukken van gelijke grootte als het cvlinderoppervlak der drukrollen, ter omkleeding waarvan het gebezigd zal worden belast te worden als Manufacturen. Bes. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V no 87 sub 10 Weefsels of Vlechtwerken van stroo, met paardenhaar, hennep, katoen, enz. vermengd, onverschillig of zij tot het vervaardigen of garneeren van hoeden of wel van andere artikelen Mar. 452 van kleeding zijn bestemd, evenals weefsels of vlechtwerken van paardenhaar alleen (n). Res. 15 Aug. 1863, no. 12, V. no. 117. (n) Ook sparterie, een weefsel of vlechtwerk van stroo en spaan, wordt, als het met gouddraad (geplet koperdraad) is doorweven, belast als Manufacturen. Ree. SS Febr. 1903, no. 34. -. Zie mede Galons hiervoor. Zilverdraad, op zijde gesponnen of bewerkt, als Passementwerk. Bijz. Bepaling op den post Goud- en zilverwerk. Zooltjes. Kurken —, aan weerszijden bekleed met vilt. Res. 6 Dec. 1892, no. 63. 5. In den regel moet als Zeildoek in den zin van het Tarief van rechten alleen dat doek worden beschouwd, dat bij de vereischte dikte en zwaarte een breedte heeft van hoogstens 77 cM., terwijl het doek van meerdere breedte moet worden aangemerkt als Manufacturen, niet afz. belast. Dit laatste is echter niet van toepassing, wanneer uit andere omstandigheden blijkt, dat, niettegenstaande de meerdere breedte, het bedoelde doek kennelijk voor de vervaardiging van scheepszeilen is bestemd. Res. 31 Dec. 1864, no. 168, V. no. 132. Niet alle doek, 't welk onder de benaming van Karl- of scheerdoek wordt ingevoerd, is geschikt tot vervaardiging van gewone scheepszeilen, terwijl die benamingen niet altijd een bepaalde soort aanduiden, door grondstof of bewerking van andere soorten onderscheiden, maar vaak willekeurig door fabrikanten of invoerders aan het een of ander weefsel worden gegeven. Als zeildoek dus alleen die qualiteiten van Karl- en scheerdoek vrij van invoerrecht toe te laten, welke geschikt zijn om daarvan gewone scheepszeilen te vervaardigen. Res. 27 Maart 1885, no. 59, V. no. 31. Zie, nopens z.g. prezenningdoek of grauwdoek, aant. 4 hiervoor. 6. Daar bij de toepassing van het tarief op Karl- en scheerdoek en andere weefsels van hennep, vlas en katoen, welke men als zeildoek vrij van invoerrecht wilde invoeren, meermalen quaestiën zich hebben voorgedaan, zijn ter vermijding van die quaestiën en ter bevordering van de eenparige toepassing van het tarief, op sommige posten aan de ambtenaren typen verstrekt, waarnaar deze zich bij de beoordeelihg van bovengenoemde weefsels hebben te gedragen. Res. 11 Juli 1902, no. 43. 7. Vermelding in de aangifte, dat het doek uitsluitend geschikt is voor het maken van zeilen, wordt niet gevorderd. Res. 3 Maart 1897, no. 49. 8. Gemaakte scheepszeilen moeten, als niet in het tarief genoemd, en ook naar aard en bestemming niet onder een der met name genoemde goederensoorten te rangschikken, vrij van invoerrecht worden toegelaten. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Zie, nopens brand- en reddingszeilen, aant. 4 hiervoor. MARASQUINWATER. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. MARCONI-TELEGRAAFTÖESTELLEN. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —, alsmede Electrische toestellen in aant. 1 op Instrumenten. 6 pct. MARGARINE. Eetbare — en alle andere surrogaten van boter (1). Res. 22 Juni 1889, no. 11. Vrij. 1. Zie hierbij aant. 1 op Boter. MARIËNBADERPILLEN of -TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. MABJOLIJN. Zie Majoran. Vrij. MARMELADE. Zie aant. 13 op Koekbw. TARIEF VAN RECHTEN OP DEN INVOER WET VAN 15 AUGUSTUS 1862. STAATSBLAD N°. 170, HOUDENDE VASTSTELLING VAN HET. TARIEF VAN RECHTEN OP DEN INVOER, ZOOALS DEZE WET BIJ LATERE WETTEN IS AANGEVULD EN GEWIJZIGD EN MET VERMELDING VAN DE OP HET TARIEF BETREKKING HEBBENDE KONINKLIJKE BESLUITEN, ZOOMEDE, ONDER AANHALING VAN DAGTEEKENING EN NUMMER. VAN DE MINISTERIEELE RESOLUTIEN, DIE TOT RICHTSNOERKUNNEN STREKKEN VOOR DETOEPASSINGDER WET, SAMENGESTELD MET TOESTEMMING VAN ZIJNE EXCELLENTIE DEN MINISTER VAN FINANCIËN DOOR J. H. A. M. VAN BOSVELD HEINSIUS ONTVANGER DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN TE ARNHEM DERDE DRUK BIJGEWERKT TOT 15 OCTOBER 1921 DEVENTER 1921 JE. E. KLUWER VOORBERICHT VOOR DEN EERSTEN DRUK. De hierbij aangeboden geheel nieuwe bewerking van de Tariefwet wijkt in verschillende opzichten af van de vroegere bewerkingen van mijn hand. Krachtens de door Zijne Excellentie den Minister van Financiën verleende vergunning is thans ook melding gemaakt, onder aanhaling van dagteekening en nummer, van de niet algemeen medegedeelde Ministerieele Resolutiën, namelijk voor zoover zij kunnen strekken tot een juist richtsnoer voor de toepassing der wet. Resolutiën, welke niet tot leiddraad kunnen strekken, zijn niet opgenomen. Ook van de in de Verzameling voorkomende Resolutiën, genomen na het tot stand komen der wet van 1862, zijn diegene, welke door de wet van 1877 hare bet eekenis hebben verloren, onvermeld gelaten, ook al zijn die Resolutiën niet bepaaldelijk vervallen verklaard. Worden Resolutiën, den gebruiker van het werk bekend, daarin niet aangetroffen, dan is daaruit dus niet de gevolgtrekking te maken, dat die Resolutiën verzuimd zijn op te nemen. In deze nieuwe bewerking zijn in bijlage VII *) in de aanteekeningen op elkèn tariefpost opgenomen al de artikelen, welke krachtens gevallen beslissingen naar dien tariefpost zijn te belasten. Ook zijn verschillende artikelen van overeenkomstigen aard of bestemming in groepen vereenigd. Zie bijv. Desinfectiemiddelen en Lederappretuur. Rij het artikel zelf is dan enkel naar die aanteekening of naar die groep verwezen.De omschrijving van het artikel, de aanduiding der Resolutie en de vermelding van het te heffen recht moesten aldaar wel achterwege blijven om niet in herhaling te vervallen en het werk niet al te uitgebreid te doen zijn. Tegenover net bezwaar, dat men bij het naslaan of eenig artikel belast of vrij van recht is, naar den betrekkelijken post of de betrekkelijke groep wordt verwezen, staat het voordeel, dat men bij de beoordeeling van de belastbaarheid van eenig artikel, waaromtrent geen beslissing werd medegedeeld, een beter overzicht, heeft van de tariefstoepassing op overeenkomstige artikelen. Ik verwacht, dat in de practijk zal blijken, dat deze thans gekozen inrichting de voorkeur verdient. Februari 1908. VOORBERICHT VOOR DEN TWEEDEN DRUK. Het groot aantal beslissingen, opgenomen in de Supplementen op den eersten druk, maakt ongetwijfeld de verschijning van een nieuwen druk zeer noodig. Deze zou ook reeds veel eerder verkrijgbaar zyn gesteld, ware niet aanhangig geweest het Ontwerp eener nieuwe Tariefwet. Het lot van dat Ontwerp moest eerst worden afgewacht. De wijze van bewerking van den tweeden druk is gelijk aan die van den *) Thans bijl. XI van den derden druk. 6 eersten druk. In de practiik is gebleken, dat deze bewerking de meest doelmatige is en dat de verwijzingen naar de tariefposten of de groepen van gelijksoortige artikelen geen noemenswaard bezwaar opleveren, althans geen fezwaar, dit opweegt tegen het voordeel, genoemd in het Voorbericht voor ^DelnricMingder Supplementen te doen aansluiten aan de wijze van bewerking van dl Wet is echter gebleken wèl een bezwaar op te leveren. Daarom zal getracht worden de Supplementen op den tweeden druk zoodanig saani te stellen, dat de bijwerking der Wet en de raadpleging minder tijd vordert! zij het ook dat daardoor ten opzichte van de m die gupplementen opgenomei beslissingen het hiervoren bedoelde voordee gemist wordt totdat °nfen volgenden druk die beslissingen weder op de juiste plaats znn vermeld. Ik hoop, dat deze tweede druk even gunstig mag worden ontvangen als indertijd de eerste druk. 1 Januari 1914. VOORBERICHT VOOR DEN DERDEN DRUK. Deze nieuwe druk wijkt in zooverre van de vroegere bewerkingen af, dat ookTn geval van verwi zing zooveel mogelijk is vermeld of het artikel vri van recht wordt toegelaten of wel aan invoerrecht is onderworpen, inhet laatste seval aan welk invoerrecht. B j een groot aantal artikelen moest echter zoodanige aanvulling achterwege bliiven omdat raadpleging der artikelen of aanteekemngen. waarnaar jerwï? wordt, noodzakelijk is voor de beoordeeling der belastbaarheid. Werd m zoodSgegevallen de volledige omschrijving opgenomen, om het naslaan S voorkomen, dan zou het werl óf zoo belangrijk in omvang toenemen dat het vooSer in twee deelen zou moeten verschijn*!, waardoor het èn lastiger zou ziin te raadplegen èn veel kostbaarder zou worden, óf wel het artikel^ zou slechts op één plaats in het werk moeten voorkomen, hetgeen het oozoeken zou bemoeilijken en tevens het voordeel zou doen verhezen, bfdoeld het voorlaatste lid van het Voorbericht voor den eersten druk. Ooiten opzie van andere artikelen kwam het meermalen raadzaam voor M verwijzing de vermelding van het recht achterwege te laten. Wat3den^olt Gereedschappen betreft, zijn de aanteekemngen, waarin vermeld wordt? welke gereedschappen vrij zijn en welke belast, naar vermeend wordt, doelmatiger ingericht. HEINSIUS. Arnhem, 1921. . . . 12 Art. 1. Art 1 Onder den naam van invoerrecht wordt van de hieronder vermelde goederen, welke het Rijk ten verbruik worden ingevoerd, een» belasting geheven. Het invoerrecht is omschreven in de volgende tabel (1—£>): ARTIKELEN. Maatstaf, j Rechten. ' r i AARDAPPELMEEL-FABRIKATEN. Niet afzonderlijk belast 100 kgr. ƒ 2 — AARDEWERK (1). Porselein en aardewerk van alle soorten, niet afzonderlijk belast (2): tot den len Januari 1863, enz. j na den len Januari 1866 I waarde. 5 pet. „ Pottenbakkerswerk, suikerbakkersvormen, zoo nieuwe als gebruikte waarde. b pet. „ Aarden tabakspijpen waarde. 5 pet. Smeltkroezen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. BIJZONDERE BEPALINGEN. L Gebakken steen en aarden huis- en dakpannen worden van den post aardewerk uitgezonderd. 2. Onder kramerij worden gerangschikt de kleine voorwerpen van porselein enjiardewerk, i zooals schoorsteenornamenten, inktkokers, sigarenhouders en dergelijke, wanneer zij, met andere kramerij gepakt, ingevoerd worden. j AMANDELEN ~ 100 kgr. f 4.- AMMUNITIE. I „ Allerhande klein schiet- en handgeweer, als: snaphanen, karabijnen, pistolen en pistoolholsters, pieken, hellebaarden, degens, sabels, bajonetten en alle andere lichte oorlogsinstrumenten, harnassen, stormhoeden, gevesten voor degens of sabels, gemonteerd of ongemonteerd, alsmede geweer- en pistool-kogels ™&*de' ,,P£; Geschut, metalen (1) 100 kgr. ƒ7.50 „ ijzeren (1) 100 kgr. - 1.25 „ Kanonkogels.... | 100 kgr. -0.75 BIJZONDERE BEPALING. 1. Metalen of ijzeren kanonnen, die door het afhakken der tappen of op eene andere wyze | Art. 1. 16 ARTIKELEN. Maatstaf. | Rechten. „ „ ' I het kgr. / 10.60 collodion ... • het kir - 8.35 spiritus mtn dulcis VCVu" ' alle verdere dergelijke uit of met alcohol be- reide stoffen het ^ ,• * * Voor azijnaether, die bij eene warmte van 15° C. meer dan 5 liter zuiveren alcohol bevat, wordt het hiervoren bepaalde invoerrecht slechts berekend over de hoeveelheid zuiveren azijnaether, die m de vloeistof aanwezig is. , Het aldus berekende invoerrecht worat verhoogd met het bedrag dat van de vloeistof als gedistilleerd beschouwd, aan accijns ) en invoerrecht verschuldigd zou zijn. BIJZONDERE BEPALING. De hoeveelheid van het gedistilleerd wordt berekend na herleiding tot de sterkte van viiftie percent alcohol, volgens de accijnswet *). Onverminderd het invoerrecht is de accijns verschuldigd**). Art. 1 der wet van 18 Juli 1911, S. no. 246, V. no. 144. GEMBER, geconfijte (De wet van 1862, bepaalde hiervoor een recht van / 6.— de 100 kgr. Zie, nopens het thans geldende bij het Kon. | besluit van 2 Juli 1906, S. no. 160, V. no. 101, vastgestelde invoerrecht, bijlage XI hierna) (GENEESMIDDELEN, met suiker bereid. Zie, aangaande het bij Kon. besluit van 2 Juli 1906, S. no. 159, V. no. 102, vastgestelde invoerrecht, bijlage XI hierna). GEREEDSCHAPPEN van hout, ijzer, koper staal of andere, alsmede landbouwgereedschappen. Vervallen. AH. 2, Wet 1877. GIPSBEELDEN en andere voorwerpen van waarde 5 pct. GLAS en GLASWERK van alle soorten, alsmede spiegelglas al of niet verfoelied (1) waarde. 5 pct. BIJZONDERE BEPALING. 1. Glazen stolpen, behoorende bij pendules *) Omtrent de heffing van acdjns wordt verwezen naar aant. 6 op den post Gedistilleerd m bul. XI lnerna. **) Zie aantt. 31 en 32 alsvoren. 17 Art. 1. ! ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. ! of bij vazen met kunstbloemen, lampeballons en dergelijke, worden, wanneer zij in geen grooter getal worden ingevoerd dan dat der voorwerpen, waartoe zij behooren, en wanneer zij met deze gelijktijdig worden ingevoerd, onder die voorwerpen begrepen. Voor flesschen van buitenslands op entrepot ingevoerd, die, na in hetzelve gevuld te zijn, weder worden uitgevoerd, is het invoerrecht van glaswerk verschuldigd. GOMLASTIEKEN SCHOENEN en andere bewerkte voorwerpen van gom-elastiek. waarde. 5 pct. GOUD- en ZILVERWERK en gedeeltelijk voltooid goud- en zilverwerk, met uitzondering van gemunt goud en zilver, van gouden en zilveren medailles en legpenningen en van verbroken gouden zilverwerk (1) waarde. 5 pct. ,, Geslagen in boekjes, alsmede goud- en zilverdraad (2) waarde. 3 pct. BIJZONDERE BEPALINGEN. 1. Behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken*). 2. Het op zijde gesponnen of bewerkt gouden zilverdraad behoort tot passementwerk. Onder Manufacturen. GRANEN en PEULVRUCHTEN van alle soorten, boonen en wikken, erwten, linzen, gepelde en ongepelde spelt, alle gepelde of gebroken granen, niet afzonderlijk belast, brood, beschuit en meel van alle graansoorten, griesmeel, alsmede semoule en zemelen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. GROENTEN, ingemaakte waarde. 5 pct. GUTTA-PERCHA, bewerkte voorwerpen van waarde. 5 pct. HAAR, bewerkt of gesponnen, pruiken of krullen waarde. 5 pct. HAARPOEDER. Vervallen. Art. 2,Wet 1877. *) Zie aant. 13 op den post Goud- en zilverwerk in bijlage XI hierna. Tarief van Invoerrechten. 2 Art. 1. 18 ARTIKELEN. Maatstaf. Rechten. HAGEL. Vervallen. Alsvoren. HOEDEN en vilten voor hoeden van alle soorten j waarde. 5 pct. HONIG 100 kgr. ! ƒ 2.50 (HONIGZOET, BESCHUITHONIG, CARAMELBOTER, CARAMELPASTA, CLAR- | NICOPASTA, NUCOAPASTA, NUCOA- j BOTER en andere dergelijke suikerhoudende goederen, die als hulpmiddel gebruikt worden in bakkerijen. Zie, aangaande het bij Kon. besluit van 3 Maart 1905, i S. no. 89, V. no. 38, vastgestelde invoer- j recht, bijlage XI hierna). HOUT: Scheepsbouw- en timmerhout, enz. , wagenschot met de wrakken, pijphout met de wrakken, vathout met de wrakken, j masten, spieren, riemen en hout tot kandijkistjes,ruwe duigen, fijn werkhout, enz. houtwerk met uitzondering vanholsblok- ken Vervallen, met uitzondering van houtwerk, | duigen, geschaafd en geschikt om tot vaat- J en kuipwerk gebruikt te worden, daaronder '| niet begrepen. Art. 2, Wet 1877. waarde. 5 pct. HUIDEN, VELLEN en LEDER. Zoolleder en tuig- of zaalleder. Vervallen \ Art. 2. Wet 1877. „ Bereide huiden en vellen van alle soorten, die van robben en andere zeedieren daaronder begrepen, en perkament (1). Vervallen. Alsvoren. „ Bereide pelterijen waarde. 5 pct. „ Zadelmakers-, schoenmakers-, koffermakers- en alle ander niet afzonderlijk belast lederwerk waarde. 5 pct. , Juchten. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. I bijzondere bepaling. 1. Van dezen post zijn uitgezonderd de j Art. 1. 20 ARTIKELEN. I Maatstaf. Rechten. KAAS van alle soorten, met uitzondering van j potkaas, die aan de landzijde ingevoerd wordt j 100 kgr. ƒ 5.- KALK, KALKASCH en ONGELESCHTE I KLUITKALK. Vervallen. AH. 2, Wet 1877. \ KLEEDEREN en KLEEDINGSTUKKEN zoo nieuwe als gebruikte, geen lompen »«ï! _ zijnde I waarde' 5 Pct' KOEK- BANKET-, SUIKER- en PASTEI- j BAKKERSWERK, voorts alle eetwaren, zooals: vleesch, visch, wild, gevogelte, groen- | ten of vruchten, die in luchtledige trom- I mels of bussen bereid of ingelegd zijn, champignons, morilles, racahout, kunst- mosterd en sausen 100 kgr. | ƒ25.- KOEKEN, raap-, hennep-, lijnzaad-, papaver- en grondnotenkoeken, alsmede lijnmeel. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. KOPER. Geslagen of geplet, platen, bladen, bouten, spijkers en koperdraad van rood en geel koper. Vervallen. AH. 2, Wet 1877. Bekkens, ketels en andere voorwerpen van koper, zoo als die van den molen komen, niet afzonderlijk belast. Vervallen. Alsvoren. Opgemaakt koperwerk, al of niet verlakt, geschilderd of verguld, pleet- en j bronswerk, verguld koperdraad en vergulde koperen spijkers, met uitsondering van koperen en bronzen medailles, van oud koper, van afval van koper, van vijlsel en van hamerslag | waarde. 5 pct. KORAAL, bewerkt waarde. 5 pct. KORINTEN of KRENTEN 100 kgr. ƒ 1-50 KRAMERIJ (1) waarde. 5 pct. bijzondere bepaling. 1. Onder kramerij behooren ook: Borstelmakerswerk. Art. 1. 30 Wanneer dus vruchten op eigen nat in entrepot uit luchtdichte blikken worden overgebracht op vaten, is bij uitslag het invoerrecht verschuldigd naar de waarde en niet f 0.25 per kgr. Verg. art. 11 van het Kon. besluit van 7 Nov. 1876, S. no. 193, V. v. V. no. 281V. Res. 20 April 1910, no. 31. 8. Volgens punt 5 van art. 120 der Alg. wet moet van goederen naar de waarde belast, ook de hoeveelheid, het gewicht, of de maat naar ieders soort worden opgegeven. Voor kramerijen behoeft echter in den regel geen specifieke aangifte voor iedere soort geëischt te worden, wanneer de waarde van het geheele collo geen ƒ 200.— bedraagt, behoudens bevoegdheid der ambtenaren om te allen tijde de colli te doen ontpakken. Res. 12 Sept. 1857, no. 24. De navolgende aangiften: 6 kisten en 3 manden, inhoudende 312 dozijn lampeglazen, roemers, ballons, bierglazen en dergelijke glaswerken meer, waarde ƒ 600 ; aardewerk, 14 kisten, inhoudende 310 dozijn borden, kopjes met schoteltjes, melkkannen, eierdoppen en dergelijke porseleinen meer, waarde ƒ 1000; zijn niet overeenkomstig de wet. Een gezamenlijke opgave van verschillende soorten van glaswerk of aardewerk onder één hoeveelheid kan niet worden toegelaten, terwijl ook niet kunnen worden gedoogd uitdrukkingen van geheel onbestemden aard, als „dergelijke glaswerken meer" of „dergelijke porseleinen meer", waardoor de geheele aangifte onzeker wordt. .Res. 7 Nop. 1862, no. 84. Voor aardewerk, glaswerk en voor andere artikelen, naar de waarde belast, moet art. 120 worden nageleefd en de hoeveelheid afzonderlijk naar ieders soort met vermelding der waarde worden opgegeven, bijv. aardewerk, 4 kisten: 100 dozijn borden, waarde ƒ......, 20 dozijn kopjes met schoteltjes, waarde ƒ ,30 melkkannen, waarde / r en andere kleine voorwerpen van aardewerk, als: eierdoppen, zoutvaatjes en lepels, waarde ƒ Echter kan de res. van 12 Sept. 1857, no. 24, omtrent de colli kramerij beneden f 200.— waarde, ook worden toegepast op de colli aardewerkr glaswerk, ijzerwerk, koperwerk en staalwerk (a), terwijl in bij zondere gevallen waarin werkelijk de aangiften voor die artikelen om bijzondere omstandigheden te onoverkomelijke moeielijkheden blijken op te leveren, door de Inspecteurs na inzage der facturen (b) en raadpleging, zoo noodig, met de Verificateurs, machtiging kan worden verleend op den voet dier resolutie te doen handelen. Res. 22 Mei 1863, no. 32. (a) Ook al worden meer dan een dier colli in dezelfde aangifte begrepen, mitsslechts het bruto gewicht, de voornaamste soorten van voorwerpen en de waarde voor elke collo afzonderlijk in de aangifte vermeld worden. Res. 5 Januari 1864, no. 10. (6) Desnoods ook zonder zich de facturen te hebben doen vertoonen. Res. alsboven. 9. De aangever is verplicht tot het opgeven van de benaming der goederen in de Nederlandsche taal, met vergunning alleen, wanneer het ingevoerde voorwerp uitheemsch en in het Rijk niet bekend is, alsdan den naam te bezigen, die elders daaraan gegeven is, mits hierbij tegelijk een behoorlijke omschrijving in de Nederlandsche taal verstrekt worde, ten einde met kennis van zaken te kunnen beoordeelen, tot welken post van het tarief het behoort. Res. 13 Oct. 1854, no. 38, V no. 142. 10. Bij algemeenen maatregel van bestuur kunnen nadere bepalingen worden vastgesteld omtrent de aangiften ten in-, uit- of doorvoer van goederen, rechtstreeks of over entrepot. 31 Art. 1. De nadere bepalingen betreffen de aangifte van soort, hoeveelheid, waarde, land van herkomst en land van bestemming der goederen, alsmede den vorm, waarin de aangifte moet worden gedaan. Art. 1 der Statistiekwet, S. 1916, no. 175 (wet van 28 April 1916, S. no. 175, V. v. V. no. 689). Zie dienaangaande het Kon. besluit van 30 Juni 1916, S. no. 316, V. v. V. no. 690 en dé res. van 8 Juli 1916, no. 137, V. v. V. no. 691. 11. Het is den aangever van accijnsvrije goederen geoorloofd zijn aangifte te veranderen, zoo in hoeveelheid en soort als in waarde, zoolang op het verkregene document de visitatie der beambten nog niet aangevangen (a) of eenige aanhaling of bekeuring geschied is. Art. 125 der Alg. wet. (a) De visitatie wordt geacht een aanvang te hebben genomen op het oogenblik dat de documenten aan de • ambtenaren zijn overhandigd. Het is den ambtenaaren daarom verboden om documenten aan den belanghebbende terug te geven, die hun reeds ter visitatie van de daarin vermelde goederen zijn ter hand gesteld, .fles. 10 Mei 1856, no. 26. Verg. § 7 der res. van 12 Sept. 1905, no. 55, V. no. 107. Volgens de wettelijke bepalingen op het stuk der aangiften, kunnen geen veranderingen in de aangiften worden toegelaten, wanneer de goederen reeds een eerste visitatie hebben ondergaan, fles. 26 Nov. 1864, no. 63. 12. Krachtens art. 126 der Alg. wet kan op daartoe gedaan verzoek mode- • ratie van rechten vergund worden wegens inkomende goederen, op de reize (a) bedorven of beschadigd. Zie dienaangaande ook de res. van 6 Mei 1841, no. 70, V. no. 69. (a) De wet staat alleen vermindering van rechten toe voor inkomende goederen, die op reis zijn bedorven of beschadigd en dus niet voor die, gekocht met de wetenschap, dat zij beschadigd waren. fles. 18 Dec. 1900, no. 11. Ingeval onderweg, na de beschadiging, overlading heeft plaats gehad, moet voor de toepassing van art. 126 niet alleen rekening worden gehouden met het laatste gedeelte der reis — dus na de overlading — doch met de geheele reis. fles. 13 Juli 1900, no. 45. 13. De Directeurs zijn gemachtigd de teruggave van rechten te verleenen • ingevolge de artt. 125 en 126 der Alg. wet. Art. 17 van het Kon. besluit van 16 Sept. 1825, no. 110, V. no. 131, in verband met de res. van 23 Dec. 1843, no. 18, V. 1844, no. 5. 14. Bijaldien eenig verschil ontstaat omtrent de rechten, welke op den invoer moeten betaald worden, of over het artikel vaii het tarief, waaronder de goederen moeten worden gerangschikt, wordt de beslissing van de Administratie gevraagd (a). Ten einde echter alle nadeelige vertraging voor den handel te voorkomen is de Directeur bevoegd den invoer van niét verboden goederen toe te staan, mits de belanghebbende schriftelijk aanneme zich te zullen gedragen naar de beslissing in zijn zaak te nemen en tevens borgstelle voor de rechten, welke volgens die beslissing zouden verschuldigd zijn (6) (c). Artt. 61 en 62 van het Kon. besluit van 16 Nov. 1823, no. 88, V. 1824, no. 5, in verband met art. 1 der res. van 23 Dec. 1844, no. 18, V. 1844, no. 5. Bij de inzending van stukken nopens de toepassing van het tarief op goederen, waarvoor de eventueel verschuldigde rechten door borgstelling zijn verzekerd, zijn de aangiften en dubbelpaspoorten van verzekerd invoerrecht over te leggen. Res. 4 Mei 1911, no. 19. Indien geen dringend geval aanwezig is en geen bijzondere machtiging bestaat om van den regel af te wijken, behoort scheikundig onderzoek van monsters langs den ambtelijken weg aan het Hoofdbestuur te worden aangevraagd. Res. 14 Dec. 1915, no. 59. Art. 1. 32 (a) Zie, nopens de gevallen, waarin de beslissing over de toepassing van het Tarief van rechten is opgedragen aan de Directeurs, aant. 16 hierna, alsmede aant. 1 op den post Fabriekswerktuigen. (b) Vergunning tot lossing van ingevoerde goederen onder zekerheidsstelling van het eventueel verschuldigde invoerrecht kan, buiten de standplaats van den Directeur, spoedshalve door den Inspecteur worden verleend. Res. 6 Aug. 1897, no. 16. (c) Ingeval van twijfel of goederen naar hun aard of bestemming onder een der in de tabel van art. 1 vermelde goederensoorten zijn te rangschikken, kunnen monsters worden genomen met borgstelling voor het hoogste recht in afwachting van de beslissing daaromtrent. Res. 24 April 1874, no. 73. 16. De accijnsvrije goederen behoorlijk aangegeven zijnde, zal de uitrekening der rechten mogen worden overgelaten aan de Ontvangers, en kan worden volstaan met de betaling van datgene, hetwelk door deze voor derechtenis uitgerekend, zijnde de Ontvangers voor alle misrekeningen aan den lande verantwoordelijk, en de aangevers niet langer dan één jaar (a) na de aangifte gerechtigd tot de terugvordering van hetgeen te veel mocht betaald zijn, na welken tijd het zal blijven in het voordeel der schatkist (b). Art. 124 der Alg. wet. (a) Deze termijn is niet voor verlenging vatbaar. Res. 13 Sept. 1906, no. 46. (b) Zie aant.H6 hierna nopens de bevoegdheid aan de Directeurs gegeven om te beschikken op adressen, in zake de toepassing van het tarief der invoerrechten. De bedoeling van vorenstaand art. 124 is blijkbaar alleen om den aangever van de berekening der rechten vrij te stellen en hem te vrijwaren voor de mogelijkheid, dat hij wellicht na geruimen tijd nog werd aangesproken tot bijbetaling van rechten, die hij, tengevolge eener verkeerde toepassing van het tarief of misrekening van den Ontvanger, bij zijn aangifte niet had voldaan. Dit artikel heeft echter geenszins de strekking om de bepaling der verschuldigde rechten aan den aangever over te laten, die in geen geval minder kan betalen, dan hetgeen door den Ontvanger is berekend. De Ontvanger is bij deze berekening niet gebonden aan de rubriek van het tarief, waaronder de aangever zelf de goederen heeft gerangschikt, maar de Ontvanger behoort zelf die rangschikking te bewerkstelligen naar de juiste specificatie, die volgens het 3e lid van art. 120 der Alg. wet in de aangifte moet voorkomen. Acht zich de aangever met die rangschikking bezwaard, dan kan hij natuurlijk de rechten, die hij meent te veel betaald te hebben, terugvorderen binnen den termijn, bij vorenstaand art; 124 bepaald. Res. 30 Januari 1864, no. 10. Waar art. 124 der Algemeene wet de berekening van het invoerrecht aan den Ontvanger overlaat, moet deze over voldoende gegevens beschikken ter beoordeeling van de al dan niet belastbaarheid van de ingevoerde goederen. Een aangifte tot vrijen invoer van motoren of onderdeelen daarvan zal dus moeten worden geweigerd, wanneer daarin niet voorkomt de beperking: „zijnde geen motoren voor motorrijtuigen, motorrijwielen, vliegmachines of bestuurbare luchtschepen". Res. 16 Febr. 1912, no. 41. De Ontvangers behooren, waar mogelijk, met alle hun ten dienste staande middelen tot verzekering van s Rijks rechten mede te werken en zorgvuldig tegen het lichtvaardig afgeven van vrij-paspoorten te waken. Zij kunnen, desgewenscht, overlegging van teekeningen, afbeeldingen, facturen en andere bewijsstukken verzoeken, ten einde zich van de onbelastbaarheid der aangegeven goederen, zooveel mogelijk, te vergewissen. Art. ft: 33 Art. r. Indien door den Ontvanger geen voldoende zekerheid is te verkrijgen nopens de onbelastbaarheid van ingevoerde goederen, behoort de afgifte van een vrij-paspoort te worden geweigerd en zullen de goederen onder borgstelling, op den voet der res. van 14 Mei 1906, no. 71, V. no. 77 (a) kunnen worden vrijgegeven. Res. 30 Januari 1914, no. 21. (a) Zie aant. 1 op den post Fabrieksw. in bijlage XI hierna. De termijn, genoemd in voormeld art. 124, is niet alleen van toepassing, wanneer de verkeerde berekening wordt ontdekt door de aangevers, maar ook indien de misrekening of verkeerde toepassing van het tarief wordt ontdekt bij de verificatie aan het Departement van Financiën. Res. 25 Mei 1830, no. 147, V. no. 83. Voor verkeerde berekening van rechten voor reisbagage is de ambtenaar, die ze in ontvang heeft genomen, verantweordelijk. Res. 16 April 1872, no. 53, V. no. 38, § 7. Zie nopens de bedragen, die te min verantwoord zijn, en de terugvordering van te veel betaalde gelden, de res. van 30 Sept. 1871, no. 83, V. no. 110, alsmede de res. van 10 Febr. 1892, no. 21, V. no. 15. 16. De Directeurs zijn, ieder voor den kring zqner directie, gemachtigd om o. m. te beschikken op de adressen van belanghebbenden betreffende : a. toepassing van net tarief van invoerrechten, wanneer geen scheikundig onderzoek wordt vereischt; b. teruggaaf van invoerrecht, dat tengevolge van een vergissing te - veel is geheven; en c. teruggaaf van invoerrecht voor goederen, die, na ten invoer te zijn aangegeven, weder zijn uitgevoerd. Res. 16 Febr. 1905, no. 26, V. no. 18. Nopens de bevoegdheid der Directeurs om restitutie te verleenen van invoerrechten en accijnzen voor doorgeloopen spoorzendingen, die uit het buitenland teruggevoerd zijn, wordt verwezen naar de resolutiën van 22 Mei 1912, no. 46 en van 13 Maart 1914, nb. 69. 17. Bij res. van de Ministers van Financiën en van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 31 Maart 1905, no. 111, /. en Ace., en van 11 April 1905, no. 1367, Post en Telegr., zijn voorschriften gegeven nopens het verleenen van teruggaaf van invoerrrechten en accijnzen, betaald voor postpakketten, die door den geadresseerde zijn geweigerd of om andere redenen niet aan hun adres konden worden bezorgd en, zonder uit handen der post-administratie te zijn geweest, weder zijn uitgevoerd. 18. Nopens de gevallen, waarin vrijdom van recht kan worden genomen, wordt verwezen naar de artt. 3, 5 en 6 hierna, alsmede naar de wet van 11 Dec. 1893, S. no. 175, V. no. 116, opgenomen in bijl. XIII hierna, volgens welke vrijstelling verleend kan worden van het invoerrecht voor chemicaliën, verfstoffen en andere zelfstandigheden van dien aard, benoodigd als hulpmiddel in fabrieken of trafieken. Zie voorts aantt. 8, 9 en 14 op Gedistilleerd, aant. 8 op Goud- en zilverwerk, aant. 15 op Papier en de Bijzondere Bepaling op den post Manufacturen, in bijlage XI. Omtrent de vrijstelling voor oudheden, natuurkundige en ethnographische voorwerpen, bestemd voor Rijksverzamelingen, wordt verwezen naar het aangeteekende op Oudheden, en omtrent de vrijstelling voor z.g. wisselstukken naar aant. 2 op Spoorwegen, in bijlage XI. 19. Stalen of monsters van handelsartikelen zonder of van een geheel onbeduidende handelswaarde kunnen vrij van recht worden toegelaten. Res. 30 Aug. 1865, no. 180, V. no. 75, sub 6. Tarief van Invoerrechten 3 Art. 1. 34 Kleine hoeveelheden wijn en gedistilleerd, die ook blijkens de soort der fleschjes kennelijk uitsluitend bestemd zijn om als handelsmonsters te dienen, kunnen als zoodanig vrij van rechten en accijnzen worden toegelaten, mits voor elke soort of kennelijk verschillende qualiteit (a) ' van gedistilleerd en voor elk monster wijn 3 deciliter niet te boven gaande. Op monsters suiker van hoogstens 15 decagram ieder is dezelfde vrijstelling van toepassing, mits ook in dit geval geen reden bestaat om de opgegeven bestemming te betwijfelen. Res. 16 April 1872, no. 51, V. no. 37. Stukken manufacturen van 3 è 4 Meter lengte kunnen niet beschouwd worden als stalen van een geheel onbeduidende handelswaarde. Res. 21 Januari 1899, no. 82, en 29 Sept. 1903, no. 9. Kleine hoeveelheden stroop, die ook blijkens de soort der verpakking kennelijk uitsluitend bestemd zijn om als handelsmonsters te dienen, kunnen vrij van accijns worden toegelaten, mits voor elk monster stroop 4 hectogram niet te boven gaande. Res. 11 Aug. 1905, no. 13. Als monsters zonder handelswaarde zijn van invoerrecht vrij'gesteld fleschjes malz-extract, elk inhoudende 1 deciliter en blijkens de étiquetten monsters zijnde. Res. 23 Dec. 1901, no. 8. (a) De vrije invoer kan dus alleen dan worden toegestaan, wanneer de hoeveelheid van elke soort of kennelijk verschillende qualiteit niet meer dan 3 dL. bedraagt, zoodat een verzoek tot vrijen invoer voor 6 L. whisky, van drie verschillende soorten, verpakt in monsterfleschjes van minder dan 3 dL. mhoud, niet voor inwilliging vatbaar is. Res. 22 Febr. 1904, no. 24. 20. De Directeurs kunnen beschikken op verzoeken van reizende personen, binnen de directie gevestigd, om vergunning tot vrijen wederinvoer van handelsmonsters, die naar het buitenland worden medegenomen. Res. 16 Febr. 1905, no. 26, V. no. 18. 21. Voor zoover blijkt dat strandgoederen geladen geweest zijn in schepen, uit de havens van het Rijk vertrokken en op derzelver uitreis verongelukt, zal vrijdom van inkomende rechten worden genoten. Art. 35 der Alg. wet. Wrakken, masten, zeilen, ankers, touwen en andere gereedschappen ^a) van op de kusten gebleven schepen geborgen, alsmede de ankers en touwen voor de kust in zee opgevischt, mitsgaders de tuigage en gereedschappen van Nederlandsche schepen, op vreemde kusten gestrand en binnen zes maanden na het ongeluk naar dit Rijk afgezonden, zijn vrij van alle rechten (b), mits van een en ander voldoende blijkt. Art. 36 alsvoren. (a) Onder de vrijgestelde gereedschappen worden alleen die voorwerpen gerangschikt, waarvan het gebruik en de strekking van gelijken aard zijn als die van masten, zeilen enz. dus nut de voorwerpen, die wel tot den inventaris van het schip behooren. maar meer bijzonder tot het onderhoud van passagiers of equipage dienen. Ammunitie, geweren, pistolen, sabels, filtreermachines, stoelen, lantaarns, sloepen met de riemen, kunnen derhalve niet vrij worden toegelaten. In het algemeen kan gezegd worden, dat alleen vrijgesteld zijn de voorwerpen, die tot het in beweging stellen en tot net 'besturen van het schin.gebezigd worden. Daartoe behooren dus wel gebruikte verrekijkers, vlaggen, octanten, kompassen en chronometers. Res. 22 Dec. 1856, no. vr, en 22 Nov. 1862, no. 109. , - tb) Vele van de bedoelde voorwerpen zijn bovendien thans reeds vrij volgens ae Tariefwet. Verg. de onderscheidene goederensoorten in de tabel, opgenomen in bul. Al. 22. Goederen, waarvan ten genoegen van den Minister van Financiën blijkt, dat zij worden ingevoerd als geschenk ten behoeve van den bouw of de inrichting van het te 's-Gravenhage gesticht wordend© gebouw voor het Hof van Arbitrage^ worden bij den invoer vrijgesteld van belasting. Eenig art. der wet van 7 Januari 1911, S. no. 4, V. no. 28 35 Artt. 1 en 2. 23. Blijkens artikel 16, tweede lid, van het reglement behoorende bij het Verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land, goedgekeurd bij de wet van 1 Juli 1909, S. no. 231 en waarvan de tekst is bekend gemaakt bij Koninklijk besluit van 22 Februari 1910, S. no. 73, moeten giften en ondersteuningen in natura, bestemd voor krijgsgevangenen, vrij van alle invoerrechten en andere rechten in Nederland worden toegelaten. Deze bepaling geldt echter slechts tusschen de mogendheden, die het Verdrag hebben gesloten of daartoe nader zijn toegetreden en slechts indien de oorlogvoerenden allen partijen zijn bij het Verdrag. Bedoeld Verdrag is tot dusver behalve door Nederland bekrachtigd door Duitschland, ae Vereenigde Staten van Amerika, Oostenrijk-Hongarye, Denemarken, Groot-Brittannië, Mexico, Rusland, Zweden, Bolivia, Salvador, Haïti, België, Cuba, Frankrijk, Guatemala, Japan, Luxemburg, Noorwegen, Panama, Portugal, Rumenië, Siam en Zwitserland. Res. 26 Mei 1913, no. 63, V. v. V. no. 217. Zie nopens de vrijstelling van alle rechten ten aanzien van hospitaalschepen, art. 1 der Conventie, betreffende hospitaalschepen, goedgekeurd bij de wet van 30 Dec. 1905, S. no. 383, en opgenomen in S. 1907, no. 94 en in V. 1908, no. 78. 24. Er wordt geen vrijstelling genoten voor voorwerpen, welke worden ingevoerd om hier te lande eenigen tijd ter bezichtiging te worden gesteld of beproefd te worden om daarna weder te worden uitgevoerd. Res. 13 Maart 1903, no. 8 ; 9 Juli 1904, no. 72, en 22 April 1905, no. 10. Evenmin voor: goederen, in consignatie herwaarts gezonden en onverkocht weder uitgevoerd. Res. 24 Maart 1904, no. 86. goederen, bestemd om, na hier te lande te zijn gekeurd, weder te worden uitgevoerd. Res. 6 April 1904, no. 3. goederen, die hier te lande als model moeten dienen en daarna weder worden uitgevoerd. Res. 27 Sept. 1906, no. 11. voorwerpen, naar welker vorm hier te lande glas wordt gebogen. Res. 18 Januari 1906, no. 49. automobielomnibussen, ingevoerd om tijdelijk hier te lande te worden gebezigd tot het doen van proefritten, daar zij geacht moeten worden het Rijk ten verbruike te zijn ingevoerd. Res. 27 Mei 1914, no. 4; zie B. no. 1599. Verg. ook aant. 10 op art. 6, lett. d. 26. Ten aanzien van accijnsvrije goederen, welke uit het vrije verkeer ter bewerking naar het buitenland zijn gezonden, zijn bij de wet van 27 Mei 1907, S. no. 132, V. no. 75, bepalingen vastgesteld omtrent de heffing van het invoerrecht bij den wederinvoer alleen over het bedrag, waarmede de waarde door de bewerking is verhoogd (a). ( tanpla PHet aanbrengen van andere gummibekleedmg aan neuwekabeto kan als een herstelling worden aangemerkt indieni de te^ vervangen bekleeding zich bij den uitvoer aan de kabels bevindt. Res. 15 Apru ^ètloubieeren van twee veeren tot één veer en het verven van veeren, die tevoren niet geverfd z jn geweest kan meals.een herstel ling worden beschouwd in den zin van lett. i. Daarentegen kan de vrijdom wèl toepasselijk worden geacht, wanneer v^ennaar het buitenland worden gezonden om te worden gewasschen, gefnseera oi onnieuw geverfd. Res. 9 Febr. 1901, no. 59. .„ • POok volglnsde res. van 26 Juni 1894, no. 76, 8 Aug. M^no-U, en19 Augg 1898, no. 85, kan vrijdom genoten V°°X88S die naar het buitenland worden gezonden om te worden gewasscnen of opnieuw geverfd. 27. De bepaling van lett. i wordt ook toepasselijk geacht op de navolgende gehet Veranderen van kledingstukken wegens niet passen (a). Res. 17 Nov. 1904, no. 41, en20 April 1905, no. 74. het aanbrengen van een nieuwen binnenpot en een nieuwen band aan Art. 6. 47 Art. 6. een kachel, mits de te vervangen deelen zich bij den uitvoer aan de kachel bevinden. Res. 21 Maart 1905, no. 43. het herstellen van een servies, terwijl tevens monogrammen zijn te verwijderen. Res. 27 Dec. 1905, no. 69. het veranderen van het model van kleedingstukken ; het verhaspelen van gummilint op grootere plankjes, en het verwijden van een der loopen van een jachtgeweer. Res. 10 Mei 1906, no. 49. het vernieuwen van banden van rijtuigwielen van ijzer of staal, mits de rijtuigen worden uitgevoerd met de oude banden. Res. 10 Mei 1906, no. 50. het wasschen en strijken in het buitenland van lijf- en huishoudgoed (b). Res. 6 Febr. 1912, no. 7. het wed er aanbrengen aan een viool van den oorspronkelijken hals, welke door een anderen was vervangen, daar het instrument aldus wordt teruggebracht in zijn oorspronkelijken staat. Res. 12 Maart 1912, no. 96; zie B. no. 1588. (a) Het veranderen van het model van kleedingstukken is in het algemeen niet aan te merken als een herstelling in den zin van art. 6, lett. i. In voorkomende gevallen kan, indien althans de eenzelvigheid der goederen genoegzaam kan worden vastgesteld, voor dergelijke modelveranderingen toepassing der wet van 27 Mei 1907, S. no. 132, V. no. 75 (zie aant. 25 op art. 1 hiervoor) worden gevraagd. Res. 10 Mei 1920, no. 214. (/>) Door den betrokken Inspecteur kan een doorloopende vergunning tot wederopzegging worden verleend, mits daaraan de gewone voorwaarden tot herkenningder goederen bij eiken uit- en wederinvoer worden verbonden. Res. 6 Febr. 1912, no. 7. 28. Het polijsten en vernikkelen van sabelscheden, die ongepolijst en niet vernikkeld worden uitgevoerd, wordt niet als een herstelling aangemerkt. Res. 13 Juni 1894, no. 6. Ook zal geen vrijstelling kunnen worden verleend voor huiden, die naar het buitenland zijn gezonden om daaraan den kop te bevestigen en de tanden en oogen in te zetten, daar deze bewerkingen mede niet als herstelling kunnen worden beschouwd. Res. 16 Febr. 1886, no. 52. Evenmin voor onbereide mollevellen, die naar het buitenland worden gezonden om bereid te worden. Res. 4 Dec. 1903, no. 4. Zoo wordt ook geen vrijdom toegekend voor: het aanbrengen van familiewapens op zilverwerk. Res. 17 Sept. 1887, no. 5. het aanbrengen van ijzeren of gutta-percha banden om rijtuigwielen, die daarvan niet voorzien waren. Res. 28 Januari 1896, no. 7, en 29 Maart 1897, no. 13. het inbinden buitenslands van hier te lande gedrukte aanteekeningboeken. Res. 23 Juni 1896, no. 77. het aanbrengen van motoren aan rijwielen, die te voren daarvan niet voorzien waren. Res. 13 Oct. 1899, no. 14. het aanbrengen van sporen aan laarzen. Res. 7 Januari 1904, no.. 23. het aanbrengen van een afneembaren momentsluiter aan een camera. Res. 24 Mei 1905, no. 24. het voorzien van een weegtoestel van cijferplaat en wijzer. Res. 18 Januari 1905, no. 110. het afscheren der vezels van stukken linnen. Res. 15 Juli 1905, no. 8. het vervaardigen van een camera, passende bij te dien einde toegezonden lenzen. Res. 10 Mei 1906, no. 49. het aanbrengen van remwerk aan een rijwiel. Res. 20 Febr. 1906r no. 36. Art. 6. 48 het insnijden van een wapen in een cachet. Res. 28 Dec. 1909, no. 137 ; zie B. no. 752. . . De vrijstelling van art. 6, lett. i, mag ook met van toepassing worden geacht op automobielen, rijtuigen, motorrijtuigen en rijwielen, die naar het buitenland worden gezonden ten einde de daarop of daarbij aanwezige versleten of ondeugdelijke banden door nieuwe te doen YeWenscht men de hiervoor bedoelde automobielen, enz., of wel afzonderlijke wielen daarvan in het buitenland te doen voorzien van nieuwe banden, dan kan, indien belanghebbende daartoe een aanvraag aan den Inspecteur der invoerrechten richt, door dezen worden vïSund, dat de wet van 27 Mei 1907, S. no. 132, V. no. 75 (a) zal worden toegepast, zullende alsdan de voorschriften tot vaststelling van de eenzelvigheid der uit- en wederingevoerde goederen door dien Inspecteur moeten worden vastgesteld. Res. 20 Febr. 1912, no. 84, V. v. V. Verg. aant. 22, eerste hd, hiervoor. . ,V „ Het vorenstaande is ook van toepassing op ijzer en wielstellen voor spoor- en tramwagens, welke wielstellen naar het buitenland worden gezonden om op de assen nieuwe wielen te doen aanbrengen. Res. 28 Januari 1913, no. 84, V. v. V. no. 167. . De Inspecteurs der invoerrechten en accijnzen, respectievelijk de Ontvangers dier middelen op losplaatsen, waar geen Inspecteur gevestigd 5 kunnen zich voor gemachtigd houden om, oncfer de door hen noodig geachte voorzieningen ter vaststelling van de identiteit onderstellen van automobielen, welke van hier naar het bmtenland worden gezonden om daarop een carrosserie te bouwen, bij den wedervoer toe te laten tegen betaling van het invoerrecht over het bedrag waarmede de waarde door die bewerking is verhoogd. Bij toepassing vTETvVensUande zal overigens op dezelfde wijze worden gehandeld, als bedoeld bij de wet van 27 Mei 1907, S. no. 132, V. no. 75 (a). Res. 4 Hetrov^virvreen in een andere kleur of tint van modewaren en andere aofderen niet omdat zij eerst verkeerd geverfd of door het gebru* Tden ü d geleden hebben, maar enkel omdat de kleur met of met meer °n den snialk valt, is in den zin van art 6, lett met als een hertelling aan te merken. Res. 13 Juni 1913, no. ,7, V. v. V. no. 8®. (a) Zie aant. 25 op art. 1 hiervoor. 29 Indien vrijdom van invoerrecht niet is gevraagd, moet zonder uit29' Sering Sj den invoer hetrecht gevorderdworden.naar_de waard die de goederen op het oogenblik van invoer hebben (a). Res. 12 Juli 1898, no. 1. la) NI. op den dag der aangifte. Verg. art. 32 der Waardewet 1906, S. no. 216, medegedeeld in aant. 3, noot c, op art. 1 hiervoor. 30 Voor gouden en zilveren werken, die, na in het buitenland Ung t! hebben ondergaan, met vrijdom van ™<%^"«^ ™rde£ ingevoerd, kan overbrenging naar een waarborgkantoor naar art. oy defwef, bedoeld in aant. *24 hiervoor, ■f*^J^^fi*2{ mits bij de ambtenaren, met de visitatie belast geen twnfdbes^aat omtrent de identiteit der voorwerpen. Mocht zulki wel het geval znn dan moeten de werken op de gewone wijs met volgbrief f 3 ™ zegeling naar het betrokken kantoor van waarborg worden opgezonden. Res. 8 Dec. 1896, no. 9. 49 Artt. 6—8. 31. In no. 36 van het Staatsblad van 1902 is opgenomen de op 5 Juni 1901 tusschen Nederland en Duitschland getroffen schikking tot regeling van het fabrieksverkeer aan de Nederlandsch-Duitsche grenzen, bij welke schikking het grensoverspringend verkeer wordt toegestaan voor het verven en de daarmede in verband staande bewerkingen, zoomede voor overeenkomstige bewerkingen als bleeken of drukken. Zie ook aant. 25 op art. 1 hiervoor. Art. 7. De bepalingen, noodig ter voorkoming van misbruik bij het genieten of vorderen van de in de artt. 3, 5 en 6 vermelde vrijdommen, worden door Ons vastgesteld (1—2). 1. Zie, wat art. 3 aangaat, de bijlagen I, II en III, wat art. 5 betreft, bijlage IV en nopens art. 6, de bijlagen I, V, VI en X. 2. De vrijstelling van invoerrecht volgens art. 6 wordt alleen genoten door hen, die de formaliteiten, krachtens art. 7 voorgeschreven, hebben nageleefd. Res. 18 Nov. 1907, no. 55; zie B. no. 409. Art. 8. Bij het berekenen van het invoerrecht, worden de onderdeelen van het kilogram, den liter, den kubieken meter (1), of den gulden (2) als een vol kilogram, liter, kubieke meter of gulden in rekening gebracht (3—6). Breuken van centen worden tot heele centen gebracht (4) (7). 1. Bij de wet van 1862 was alléén scheepsbouw- en timmerhout, ter zee met ongebroken last aangevoerd, belast naar de ton van 1V> teerling van de Ned. el. Nu dit artikel bij de wet van 1877 van invoerrecht is vrijgesteld, is geen enkele goederensoort meer belast per kub. meter. 2. Het opdrijven van onderdeelen van den gulden, volgens de eerste zinsnede, heeft alleen betrekking tot de waarde, waarover het invoerrecht moet worden berekend. Voor het invoerrecht geldt de tweede zinsnede van dit artikel. Res. 5 April 1873, no. 34, V. no. 53. Zie ook aant. 3 op art. 10 en aant. 1 op art. 14 hierna. 3. Wanneer ten opzichte van goederen, naar de waarde belast, de waarde gesplitst is opgegeven voor elke soort, kan het recht berekend worden naar de totale som der waarde van alle artikelen, onder denzelfden tariefpost begrepen. Res. 10 Juli 1863, no. 5, en 2 Febr. 1901, no. 22. Voor goederen, naar de maat of het gewicht belast, kan de berekening van het invoerrecht evenzoo geschieden naar de totale hoeveelheid der tot dezelfde partij behoorende en in één aangifte begrepen artikelen, welke tot een en denzelfden tariefpost behooren en dus met hetzelfde recht belast zijn. Res. 9 Nov. 1898, no. 17. Het opvoeren van onderdeelen van het kilogram tot een vol kilogram komt alleen te pas bij het eindcijfer der berekening en het invoerrecht behoort dus te worden berekend over het totale netto-gewicht van alle posten in één aangifte voorkomende en onder denzelfden tariefpost begrepen. Res. 29 Juni 1898, no. 18. 4. Ook bij invoer van geringe hoeveelheden levensmiddelen aan de grenskantoren moet de berekening overeenkomstig het voorschrift van dit artikel plaats vinden. Res. 24 Nov. 1866, no. 49, V. no. 168. Tarief van Invoerrechten. 4 Artt. 19—22. 60 18 Zie, omtrent de in acht te nemen bepalingen bij den invoer van boter en margarine, de Boterwet (zie Staatsblad no. 285 van het mar 1908 en V 1909 no. 217), het Kon. besluit van 28 Oct. 1909, S. no. 346, V. no.218, de res. van 18 Dec. 1909, no. 72, V. no. 219, het Kon. besluit van 5 Januari 1912, S. no. 3, V. v. V. no. 7, en de res. van 2 Febr. 1912, no. 52, V. v. V. no. 8. 19 Blijkens de res. van 9 Sept. 1886, no. 26 en 21 Mei 1891, no. 19, gericht aan de toenmalige Directeurs der directe belastingen, enz. te Amsterdam, Rotterdam, Middelburg en Leeuwarden, moet bij invoer van oesters telegraphisch kennis worden gegeven aan den Hoofdopziener der Visscheriien op de Schelde en de Zeeuwsche stroomen te Bergen-op-Zoom, met vermelding zooveel mogelijk van de plaats van herkomst en den naam van den geadresseerde. Voor zoover deze bijzonderheden met uit de aangifte blijken, zullen de ambtenaren der invoerrechten zich daarvan moeten trachten te vergewissen door navraag bij de aangevers. Art. 20(1). (Vervallen. Art. 6, Wet 1877). 1 Art. 20 bevatte bepalingen nopens het uitvoerrecht op lompen, het' eenige uitvoerrecht, dat bij de wet van 1862 bestaan bleef. Art. 21. De uit- of doorvoer van ammunitie en buskruit kan geheel of gedeeltelijk door Ons worden verboden (1). 1 Bii art. 2 der wet van 16 Juli 1907, S. no. 217, V. no. 113, is het verboden naar de landen, bij Kon. besluit aan te wijzen (a) vleesch van eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten en varkens uit te voeren of aan eenig middel van vervoer tot uitvoer naar die landen aan te bieden, hetwelk niet is voorzien van een of meer merken als bewijs, dat het bij een van Rijkswege ingestelde keuring voor uitvoer geschikt is bevonden. (a) Bij Kon. besluit van 20 Febr. 1915, no. 58, S. no.44,V. v. V. no. 507, rijn aangewezen alle landen van Europa. Bij de wet van 3 Aug. 1914, S. no. 344, V v. V. no. 433, f^fÖ de Jetten van 31 Dec. 1915, S. no. 532, V v V. no. 616 van 1 Sept 1917, S no 578 V. v. V. no. 872, en van 3 Juni 1918, S. no. 326, V. v. V. no.958, zijn bepalingen vastgesteld nopens het verbod tot uitvoeren vervoer van bij Kon. besluit aan te wijzen goederen in geval van oorlog of oorlogs- ^Ziefnopens het verbod om in tijd van oorlog of oorlogsgevaar goederen, waarvan cle uitvoer verboden is, in te laden of te vervoeren nL visschersvaartuigen, de wet van 9 Juli 1915, S. no. 316, V. v. V. no. 581 en aangaande het verbod van uitvoer van schepen, die de Nederlandsch vlag voeren of in Nederland thuis behooren, de bepalingen der Schepenuitvoerwet (wet van 18 Maart 1916, S. no. 139, V. v.V. no. 658), gewyzigd bij de wet van 18 Juni 1918, S. no. 427. Art 22. De bestaande wetsbepalingen, betreffende de formaliteiten omtrent ten doorvoer aangegeven goederen in acht te nemen, kunnen door Ons worden gewijzigd (1), waar zulks tot meerder gerief van den handel kan strekken, behoudens de vereischte maatregelen van zekerheid voor de invoerrechten (2). 1 Een overeenkomstige bepaling is opgenomen in art. 1 der wet van 4 April 1870, S. no. 61. V. no. 61. 61 Artt. 22—25. Krachtens deze laatste wet zijn de voorschriften gegeven, welke zijn opgenomen in het Kon. besluit van 26 Maart 1872, S. no. 19, V. no. 34, gewijzigd door de Kon. besluiten van 12 Maart 1876, S. no. 53, V. no. 28, van 8 Juli 1907, S. no. 180, V. no. 96, van 18 Sept. 1907, S. no. 253, V. no. 133, van 28 Juni 1910, S. no. 175, V. no. 110, van 26 Sept. 1911, S. no. 304, V. no. 177, van 19 Aug. 1913, S. no. 355, V. v. V. no. 280, van 30 Juni 1916, S. no. 316, V. v. V. no. 690, van Dec. 1916, S. no. 559, V. v. V. no. 747 en van 2 Juli 1921, S. no. 829, V. y. V. no. 1617. ' Mede is een gevolg van voormelde wet het Kon. besluit van 26 Oct. 1883, S. no. 148, V. no. 101, toegelicht bij res. van 22 Nov. 1883, no. 64, V. no. 102, van 15 Juni 1887, no. 46, V. no. 53 en van 10 Maart 1910, no. 81, V. no. 33, omtrent den doorvoer van nieuwe fusten, zakken en andere tot verpakking dienende voorwerpen, bestemd om hier te lande te worden gevuld en daarna weder te worden uitgevoerd. Zie het artikel Emballage in bijlage XI. Ingevolge art. 65 van het hiervoor genoemde Kon. besluit van 26 Maart 1872, S. no. 19, V. no. 34, kunnen bij Min. Res. de formaliteiten vereenvoudigd worden voor den doorvoer met rechtstreeks doorgaande treinen langs spoorweglij nen, die slechts over korte afstanden over het gebied van Nederland loopen. 2. In dit art. wordt gezwegen over doorvoerrechten, omdat de wet van 8 Aug. 1850, S. no. 48, V. no. 67, is blijven bestaan, zijnde daarbij in art. 2 alle doorvoerrechten afgeschaft. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, III. Art. 23 (1). (Vervallen tengevolge van de wet van 28 Mei 1869, S. no. 94, V. no. 87). 1. Bij dit artikel werd het registratierecht nader geregeld voor reederijcedels of verklaringen van eigendom, over te leggen bij de aanvrage van een Ned. zeebrief. Dit registratierecht is bij de aangehaalde wet van 1869 afgeschaft. Art. 24. [Vervallen krachtens art. 6 der wet van 1877 (1)]. 1. Zie de res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 7. Art. 24 hield bepalingen in over het vervoer van lompen op de Linie. Art. 25 (1). De wet van 19 Juni 1845, S. no. 28 (V. no. 100), die van 30 Mei 1847, S. no. 24 (V. no. 95), met uitzondering van de artt. 3,4 en 5 (1), de artt. 1, 2,4 en 5 der wet van 8 Aug. 1850, S. no. 47 (V. no. 66), art. 1 dezer wet evenwel slechts (2) voor zooverre den vrijdom betreft, bedoeld bij art. 3, § 1, der wet van 19 Juni 1845, S. no. 28 (V. no. 100), de wetten van 18 Sept. 1852, S. no. 176 (V. no. 156), van 9 Sept. 1853, S. no. 101 (V. no. 116), en van 1 Sept. 1854, S. no. 126 (V. no. 115), art. 1 der wet van 19 Dec. 1857, S. no. 164 (V. no. 107) en de wet van 23 Dec. 1859, S. no. 136 (V. no. 130) vervallen. 1. Art. 25 schaft, voor zoover de in- en uitvoerrechten hier te lande betreft, alle bepalingen af, daaromtrent sedert de wet van 19 Juni 1845 uitgevaardigd. De wetten, daartoe betrekkelijk, zijn in dit artikel opgenoemd. Alleen zijn in stand gehouden de artt. 3, 4 en 5 der wet van 30 Mei 1847, S. no. 24, V. no. 95, betrekkelijk het fictief entrepot van granen, waaromtrent derhalve de bestaande voorschriften van kracht blijven (a). Art. 1 der wet van 8 Aug. 1850, S. no. 47, V. no. 66, blijft alleen nog behouden in verband met art. 6 dier wet; het is afgeschaft voor Artt. 25 en 26. 62 zoover het betrekking had op art. 3, § L der wet van 19 Juni 1845, S. no. 28, V. no. 100 (zie aant. 2 hieronder). Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, onderdeel V. (a) Daar bij de wet van 1877 granen van invoerrecht zijn vrijgesteld, komt daarvoor fictief entrepot niet meer te pas. Ook de artt. 3—5 der wet van 30 Mei 1847, S. no. 24, hebben dus thans haar werking verloren. 2. Art. 1 der wet van 8 Aug. 1850, S. no. 47, V. no. 66, bepaalt, in verband met art. 6, dus thans slechts welke vreemde schepen met Nederlandsche schepen worden gelijkgesteld. Voor de toepassing der Tariefwet heeft de al of niet gelijkstelling echter geen beteekenis meer, daar bij de wet van 1850 net onderscheid in invoerrecht, tusschen de met Nederlandsche en met vreemde schepen aangevoerde goederen, is opgeheven en bij de wet van 1862 de vrijdom is ingetrokken voor de met Nederlandsche of daarmede gelijkgestelde schepen aangevoerde voortbrengselen uit 's Rijks overzeesche bezittingen. Art. 7 der wet van 1850, welk artikel het tonnegeld der schepen op nieuw regelde, is ingetrokken bij art. 1 der wet van 14 Juli 1855, S. no. 105, V. no. 83. - ' Art. 8 der wet is nog van kracht. Zie aant. 1 op art. 17 hiervoor. Art. 26. Deze wet treedt in werking den len November 1862. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te Wiesbaden, den 15en Augustus 1862. (get.) WILLEM. De Minister oan Financiën, (get.) G. H. BETZ. Uitgegeven den 28en Augustus 1862. De Directeur oan het Kabinet des Konings, (get.) DE KOCK. BIJLAGE L KON. BESLUIT VAN 6 OCT. 1862, No. 42, S. No. 182, V. No. 104. Uitvoering van de wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100), betrekkelijk de vrijdommen van invoerrecht. WlJ WILLEM III, bij de gratie Gods, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE NASSAU, GROOT-HERTOG VAN LUXEMBURG, enz., enz., enz. Gezien de voordracht van Onzen Minister van Financiën, van den 12en Sept. 1862, no. 58, In- en U.R.; Gelet op den artt. 3, 6 en 7 van de wet van den 15en Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100), houdende vaststelling van het tarief van rechten op den in-, uit- en doorvoer; Den Raad van State gehoord, advies van den 30en Sept. 1862, no. 8; Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Financiën, van den 4en Oct. 1862, no. 56; Hebben besloten en besluiten : Art. 1. De vrijdom van invoerrecht, bedoeld bij art. 3 der bovengenoemde wet, wordt voor de in dat artikel aangewezen goederen toegekend door den Directeur (1) der invoerrechten in de provincie, in welke het kantoor is gelegen, waar de goederen worden aangebracht (2—6). 1. Alleen dan wanneer er twijfel mocht bestaan over de geldigheid der bescheiden, welke de invoerder overlegt, wordt het al of niet toestaan van den vrijdom aan het oordeel van den Minister onderworpen. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ib. 2. Is voor de goederen indertijd afschrijving of teruggave van accijns verleend, dan wordt de vrijdom niet genoten alvorens de bü den uitvoer afgeschreven of teruggegeven som weder is betaald. Zie art. 4 der wet. . 3. Onverminderd het bepaalde bij dit en het volgend artikel kan, indien de belanghebbende dit wenscht, de vrijdom van invoerrecht, bedoeld Bijlage I, art. I. 64 bij art. 3 der wet van 15 Aug. 1862 ook worden verkregen op den voet der bepalingen van het Kon. besluit van 19 Nov. 1896, S. no. 175, V. no. 110, opgenomen in bijlage II. Wat den vrijdom betreft, bedoeld bij lett. b van gemeld art. ó, wordt met betrekking tot gouden en zilveren werken, die na met teruggaaf van belasting te zijn uitgevoerd binnen twee jaar onverkocht van vreemde markten terugkomen, verwezen naar het Kon besluit 26 Oct. löHb, Ö. nO. 11% V. no. lUO, upgeuumeii in wiji«5» «— van 4 Bii inwilüging van verzoeken om vrijdom voor goederen, die van ' buitenlandsche tentoonstellingen terugkomen, plegen aan het genot van den vrijdom de navolgende voorwaarden (o) te worden verbonden: I De aangifte tot uitvoer, bedoeld in art. 143 der Alg. wet van 26 Aug 1822, S. no. 38, moet in triplo worden ingeleverd, en moet onverminderd de bij de wet gevorderde gegevens, inhouden een nauwkeurige opgaaf van het getal en de soort van de voorwerpen, hunne bijzondere kenteekenen of andere voldoende aanwijzingen voor de erkenning van hunne identiteit bii den wederinvoer, alsmede van de plaats waar de tentoonstelling zal worden gehouden. Na visitatie en na afteekemng van de ingeleverde aangiften stellen de ambtenaren een exemplaar aan den aangever ter hand. II Bii den wederinvoer der goederen, wordt op de gewone wijze een aangifte tot vrijen invoer gedaan en daarbij overgelegd het volgens I aan den aangever ter hand gestelde exemplaar der aangifte tot uitvoer voorzien van een verklaring afgelegd door of vanwege het Nederlandsch Comité, of bij gebreke van zoodanig Comité door of vanwege het bestuur der tentoonstelling, waaruit blijkt, dat de goederen op de in de aangifte tot uitvoer vermelde plaats zijn tentoongesteld geweest en rechtstreeks van daar terugkomen.. ... III Indien bij de visitatie blijkt, dat de identiteit der uitgevoerde en wederingevoerde goederen vaststaat, stellen de ambtenaren de goederen ter vrije bescliikking van den aangever en maken zij daarvan melding op de aangifte ten invoer, die daarna ten kantore van den Ontvanger wordt ingeleverd. Voor zooveel noodig wordt opgemerkt, dat de vrijdom enkel wordt verleend voor goederen, die uit het vrije verkeer hier te lande zijn uitgevoerd (derhalve niet doorgevoerd) en waarvoor bij dien uitvoer geen afschrijving of teruggaaf van belasting is genoten en dat ingeval van twijfel de verschuldigde belasting moet worden betaald. Hes. ö Maart 1906, no. 58, V. no. 32. Voor gouden en zilveren werken, waarvoor aanspraak op vrijdom van invoerrecht wordt gemaakt op grond dat zij van buitenlandsche tentoonstellingen terugkomen, is opzending met volgbrief naar een waarborgkantoor noodig. Res. 26 Januari 1912, no. W. Verg. aant. 3 op art 1 van het Kon. besluit V. 1895, no. 103, opgenomen als bijlage III. (a) De hier bedoelde voorwaarden hebben betrekking op tentoonstellingen van algzTrDTnsaa/o" deren welke'na^hêt'uUenland zijn gezonden om aldaar ter bezichtig tePwoX^& na den uitvoer weder worden ingevoerd, aant. 7 op art. 8 der wet. 5. De Directeurs zijn gemachtigd om aan in Nederland gevestigde personen, die buitenlaidsche kermissen bezoeken, doorloopende vrastelling van invoerrecht bij de wederbinnenkomst van de uitgevoerde 65 Bijlage I, art. % tenten of kramen (a) met toebehooren te verleenen op den volgenden voet: a. De beschikking wordt genomen door den directeur, uit wiens Directie de goederen voor het eerst worden uitgevoerd. b. In de beschikking worden genoemd de kantoren van uitvoer en weder-invoer. Deze behoeven met in dezelfde directie te zijn gelegen. c. Bij het adres wordt overgelegd een lijst in duplo, houdende nauwkeurige omschrijving van de voorwerpen. Een exemplaar van die lijst wordt gehecht aan de beschikking, die aan den belanghebbende wordt uitgereikt. d. De voorwerpen moeten voor den uitvoer zooveel mogelijk worden voorzien van herkenningsteekenen waaruit hunne eenzelvigheid bij den wederinvoer kan blijken. De ambtenaren stellen daarvan aanteekening op de lijst. e. Voor die voorwerpen worden afgegeven een of meer paspoorten tot vervoer over vreemd grondgebied, geldig voor den tijd van twee jaren behoudens eerdere intrekking van de vergunning indien daartoe aanleiding mocht bestaan, ƒ. Op vertoon van het paspoort, de beschikking en de daaraan gehechte lijst wordt bij den wederinvoer vrijstelling van invoerrecht verleend voor zoover de aangebrachte herkenningsteekenen ongeschonden worden bevonden en aan de eenzelvigheid der voorwerpen ook overigens geen twijfel bestaat. g. De Directeur, die de sub a bedoelde vergunning verleent of een door hem verleende vergunning intrekt, doet daarvan mededeeling aan zijn ambtgenooten, die bij de zaak betrokken zijn. Res. 31 Januari 1901, no. 62. (a) Ook orgels, die door kermisreizigers naar het buitenland worden medegenomen om aldaar op kermissen, enz. te worden gebruikt, kunnen worden behandeld op den voet der resolutie van 31 Januari 1901, no. 62. Res. 31 Oct. 1902, no. 26. De res. van 31 Januari 1901, no. 62 kan ook toepassing erlangen bij den wederinvoer van andere goederen dan tenten en kramen, bijv. voor een projectie-lantaarn met toebehooren en een gramophoon met platen, met welke voorwerpen door in Nederland gevestigde personen voorstellingen ut het buitenland worden gegeven. Voormelde resolutie kan worden toegepast op alle dergelijke goederen, welke door in Nederland wonenden worden meegenomen om daarmede in het buitenland voorstellingen of vertooningen te geven. Res. 23 Sept. 1909, no. IS. Zoomede op sulkey's en verdere op buitenlandsche rennen gebezigde voorwerpen. Res. 23 Januari 1912, no. 16. €. Bij wederinvoer van bagger- en ander materieel, dat voor het maken van werken naar het buitenland is gezonden, kan vrijdom van invoerrecht worden verleend onder de volgende voorwaarden: Bij den uitvoer der voorwerpen wordt een aangifte in duplo ingeleverd met nauwkeurige vermelding van het getal en de soort der voorwerpen, hunne bijzondere kenteekenen of van andere aanwijzingen voor de herkenning bij den wederinvoer, alsmede van de plombeerlooden of andere herkenningsteekenen, indien de voorwerpen daarvan bij den uitvoer door ambtenaren zijn voorzien. Van voormelde aangifte wordt een exemplaar door ambtenaren afgeteekend en aan belanghebbende teruggegeven, om te worden overgelegd bij den wederinvoer der voorwerpen. Bij den wederinvoer der voorwerpen wordt een gewone aangifte ingeleverd tot vrijen invoer, bevattende dezelfde omschrijving als op de aangifte ten uitvoer voorkomt, waarna bij conformbevinding de voorwerpen vrij van rechten kunnen worden toegelaten. Res. 24 Febr. 1904, no. 69. Tarief van Invoerrechten. 5 Bijlage I, artt. 1—4. 66 Nader is bepaald, dat geen vrijdom van invoerrecht bij den wederinvoer van tijdelijk in het buitenland voor het maken van werken te bezigen materieel zal kunnen worden genoten tenzij voor den uitvoer een verzoek om vrjjdom is ingediend aan den Directeur. In de gunstige beschikking worde, in overeenstemming met het bepaalde bij art. 6, lett b der wet, voor den wederinvoer geen langere termijn gesteld dan twee jaren. Res. 20 Dec. 1911, no. 41, en 11 Sept. 1912, no. 35. Art. 2. Ten opzichte der goederen, bedoeld in art. 3 der bovengenoemde wet, worden aan den Directeur overgelegd: a. afschrift van de documenten waarop de uitvoer dier goederen heeft Plftatvfrkiaringen, hetzij van den Nederlandschen Consul of Agent of van de Administratie der in- en uitgaande rechten, ter plaatse vanwaar die goederen terugkomen, waaruit dit feit blijke; c bescheiden, waaruit de eenzelvigheid dier goederen bhjke en tevens, voor zooverre de goederen onder b en c van art. 3 der bovengenoemde wet betreft, dat deze goederen terugkomen om eene der redenen, daarbij bed°ehe't bewijs dat de goederen, voor zooveel die-onder 6 van art. 3 der'bovengenoemde wet betreft, van erkenden Nederlandschen oorsprong zjjn. 1 De kopieën der vrije aangiften worden verstrekt door den Ontvanger, bij wien het duplicaat dier aangiften is ingeleverd. Res. 14 Dec. 18M, no. 71. Art. 3. Met betrekking tot den vrijdom voor vlotgereedschappen, bedoeld bij art. 6, lett. a der bovengenoemde wet, wordt gevorderd (1): 0 dat bij den invoer aan het eerste of expeditiekantoor borg worde gesteld voor de invoerrechten, vastgesteld bij de tabel van art. 1 der bovengenoemde wet, welke rechten aan het Rijk worden verantwoord, wanneer die vlotgereedschappen niet weder binnen een jaar na den invoer worden teruggevoerd; ' " ' , ,„„„„ r.at b. dat de vlotgereedschappen weder worden uitgevoerd langs netzelfde kantoor waarlangs zij zijn ingevoerd. 1 Voor het erlangen van dezen vrijdom is geen bijzondere vergunning noodig, wanneer de invoerders bovenbedoelde voorwaarden vervullen. Ten einde evenwel, zoowel omtrent het verleenen van dezen vrijdom als omtrent alle andere vrijdommen, waarbn de tusschenkomst van den Directeur niet behoeft te worden ingeroepen, een vereischte eenvormigheid van behandeling en een richtige .™tvoering der bjstaande wettelijke voorschriften te bevorderen, is het wenschelijk, dat de Directeurs door de betrokken ambtenaren, die den ™Jd°m verleenen, op vaste tijdstippen nauwkeurig verslag doen geven van retgeen dooPr hen in dit ofzicht is verricht en het toezicht daarop door de Inspecteurs naar eisch doen uitoefenen. Res. 10 Vet. iöoj, no. 105, V. no. 105, Ib. Art. 4. (Vervallen door het Kon. besluü van 10 Juli 1864, S. no. 84, V. no. 63; zie bijlage V). 67 Bijlage I, artt. 5 en 6. Art. 5. Bij twijfel of reisrijtuigen (1) behooren tot die waarvoor de vrijdom onder lett. c van art. 6 der bovengenoemde wet is verleend, kan de Ontvanger van het kantoor, waarlangs die rijtuigen binnenkomen, borg doen stellen voor de invoerrechten, bij de tabel van art. 1 der bovengenoemde wet vastgesteld (2) (3). Tot opheffing dier borgstelling verleent de Directeur der invoerrechten machtiging, wanneer hem voldoende aanwijzing gedaan is, dat de bedoelde wetsbepaling van toepassing is. De opheffing van in geld gestelde zekerheid kan zonder voormelde machtiging geschieden door den Ontvanger, langs wiens kantoor de rijtuigen weder worden uitgevoerd, voor zoover diens kas de terugbetaling van het aldaar of elders gestorte bedrag toelaat (4). De invoerrechten worden aan het Rijk verantwoord, wanneer de borgstelling niet binnen een jaar is opgeheven (5). 1. Met betrekking tot motorrijtuigen (automobielen en motorrijwielen), die door ingezetenen des Rijks als reisrijtuigen worden gebezigd, of waarmede vreemdelingen, tot het doen eener reis hier te lande, het Rijk binnenkomen, wordt verwezen naar de voorschriften, opgenomen in bijlage VI. 2. De borgstelling in geval van twijfel, bedoeld bij art. 5 van het Kon. besluit, is noodzakelijk. Evenwel moet er voor gezorgd worden, dat die borgstelling niet worde gevorderd, tenzij de twijfel inderdaad gegrond zij. Tengevolge van de 2de zinsnede van art. 5 van het Kon. besluit zal in den regel evenwel zoodanige borgstelling telkens ter kennis van den Directeur worden gebracht, die wordt uitgenoodigd om met nauwkeurigheid na te gaan of de Ontvangers der grenskantoren soms noodeloos borgstelling vorderen, waardoor het reizend publiek aan belemmeringen zoude worden blootgesteld, welke behooren vermeden te worden. Is dit het geval, dan wordt daarvan mededeeling verzocht. Ten einde het gemak der ingezetenen, die van hier met reisrijtuigen buitenlandsche reizen ondernemen, te bevorderen, zullen reeds bij den uitvoer door den Directeur vrijpaspoorten kunnen worden afgegeven, welke bij de terugkomst der rijtuigen alle moeilijkheden kunnen voorkomen. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, 1b. 3. Zie, nopens het in ontvangst nemen van Belgisch, Fransch of Duitsch papier- of goudgeld, wanneer vreemdelingen met reisrijtuigen tot het doen eener reis hier te lande binnenkomen en niet in de mogelijkheid verkeeren de eventueel voor die rijtuigen gevorderde zekerheid in Nederlandsch geld te deponeeren, de resolutiën van 4 April 1913, no. 84, van 30 Juli 1913, no. 12 en van 21 Febr. 1914, no. 52. 4. Dit derde lid is opgenomen zooals het luidt ingevolge het Kon. besluit van 28 Aug. 1907, S. no. 241, V. no. 125. 5. Verg. aant. 1 op § 1 der res. van 23 Maart 1906, no. 70, V. no. 45, opgenomen in onderdeel B van bijlage VI. Art. 6. Op de goederen, welke reizende personen tot hun lijfsgebruik (1) met zich voeren en welke tengevolge van de dienstregeling der vervoermiddelen niet tegelijkertijd met de reizigers ter plaatse van be- Bijlage I, artt. 7 en 8. 70 8. De visitatie zal zeker worden vergemakkelijkt en bespoedigd door de aan den belanghebbende opgelegde verplichting om een hjst over te leggen van al de goederen, die tengevolge van de verhuizing worden overgebracht. Met het oog op deze verplichting is de bevoegdheid verleend om de soort der goederen, die een verhuisboedel uitmaken in de wacht- en volglijsten aan te duiden door de benaming „verhuisgoed". Res. 20 Aug. 1902, no. 8, V. no. 80. 9. Met „geheel" nieuwe voorwerpen kunnen slechts voorwerpen bedoeld zijn, die in de verlaten woonplaats van den belanghebbende nog niet tot zijn inboedel hebben behoord en dus in strikten zin geen verhuisgoed zijn. Res. 27 Dec. 1913, no. 78; zie B. no. 1254. 10. Bij de visitatie van in z. g. tapissières geladen verhuisboedels moet meermalen een groot deel der goederen worden gelost ten einde de visitatie naar behooren te kunnen verrichten. Indien na de visitatie het geloste goed weder in hetzelfde vervoermiddel moet worden geladen öm daarmede te worden overgebracht naar het pand, waarvoor het bestemd is, zal de belandhebbende wellicht verlangen, dat de visitatie worde verschoven tot het tijdstip, waarop de goederen in de nabijheid van het pand van opslag zijn aangekomen. Zooveel de dienst het toelaat, moet aan een dergelijk verlangen worden voldaan. Ook al is zoodanige verschuiving van de visitatie door den belanghebbende niet gevraagd, dan kan zij door den Inspecteur toch worden verordend, indien hu zulks met het oog op de belangen van 's Rijks schatkist wenschelijk acht. Res. 20 Aug. 1902, no. 8, V. no. 80. 11. Indien wegens onbekendheid van den belanghebbende met de wettelijke bepalingen of indien, wegens te late aanvraag, de gunstige beschikking niet vóór de vrijmaking der goederen kon worden genomen, kan door den Directeur teruggaaf van het betaalde invoerrecht worden verleend, indien te zijnen genoegen is gebleken, dat bij een regelmatig verloop van de zaak de goederen zonder betaling van recht ten invoer zouden zijn toegelaten. Res. 11 Febr. 1904, no. 3. 12. Zie § 5 tweede lid, der res. van 31 Januari 1908, no. 26, V. no. 16 (bijlage VI), nopens het afgeven eener verklaring met betrekking tot motorrijtuigen, welke, als behoorende tot een verhuisboedel, met vrijdom van recht worden ingevoerd. Art. 8. De bescheiden tot aanwijzing van het bezit of gebruik der landen, bedoeld bij lett. ƒ van art. 6 der bovengenoemde wet, worden jaarlijks vertoond aan den Ontvanger van het dichtst bijgelegen grenskantoor waar de invoer zal plaats hebben. Bij twijfel nopens de herkomst der boom- en veldvruchten en gewassen kan de Ontvanger (1) nader bewijs dier herkomst vorderen en borg doen stellen voor de invoerrechten, vastgesteld bij de tabel van art. 1 der bovengenoemde wet. De borgstelling wordt opgeheven zoodra aan den Inspecteur der invoerrechten de herkomst is bewezen. De invoerrechten worden aan het Rijk verantwoord, wanneer de borgstelling niet binnen twee maanden is opgeheven. 1. Kennelijk moet dus de invoer van de hierbedoelde goederen, zooals 83 Bfllage III. noodzakelijk voor dat die werken met volgbrief naar het waarborgkantoor worden overgebracht. Res. 26 Januari 1912, no. 30. (a) Echter kan thans ook toepassing vinden het Kon. besluit van 19 Nov. 1896, S. no. 175, V. no. 110, opgenomen in bijlage II. Zie de artt. 1 en 4 van dat, besluit. Art. 2. De aangifte volgens art. 70 der wet van 18 Sept. 1852, S. no. 178 (V. 1901, no. 159), vermeldt: a. dat voor de'goederen toepassing van den in art. 1 bedoelden vrijdom verlangd wordt; b. dagteekening en nommer van het document, waarmede zij indertijd zijn uitgevoerd. Op die aangifte wordt, tegen zekerheidsstelling, volgens art. 71 dier wet, een volgbrief afgegeven, waarmede de goederen worden overgebracht naar het kantoor van waarborg (1), waar zij indertijd voor uitvoer zijn gestempeld (2). 1. De plaatsen, [waar kantoren van den waarborg zijn gevestigd, zijn aangewezen bij Kon. besluit van 26 Nov. 1901, S. no. 225, V. no. 160, gewijzigd bij dat van 2 Maart 1907, S. no. 63, V. no. 34. 2. Zie de artt. 78 en 79 der bovenaangehaalde wet. Art. 3. De ambtenaren aan dat kantoor vergelijken de goederen met den volgbrief en het onder art. 2 letter b, bedoelde document en stellen van hunne bevinding eene verklaring op het extract van den volgbrief (1) (2). 8 1. Tevens legt de Controleur van den waarborg bij bedoeld extract een afschrift over van het door hem ter zake afgegeven document van uitvoer. Res. 26 Nov. 1895, no. 40. In dat afschrift tevens over te nemen het certificaat van de ambte. naren ter uiterste wacht of laatste kantoor. Res. 12 Mei 1897, no. 12. Van elk, volgens art. 79 der wet, afgegeven document wegens uitvoer dient dus de vereischte aanteekening te worden gehouden, ten einde in staat te zijn om daarvan gedurende minstens 2 jaar afschrift te verstrekken. Res. 26 Nov. 1895, no. 40. De omschrijving van de soort van goederen, volgens het tweede lid van genoemd art. 79 in bedoeld document, moet steeds met de meest mogelijke nauwkeurigheid geschieden en wel in dier voege dat de identiteit der werken bij den weder-invoer gemakkelijk is te constateeren. Res. 12 Mei 1897, no. 12. 2. Is aan het voorschrift van art. 3 voldaan, dan kunnen de weder ingevoerde gouden en zilveren werken, tegen betaling der waarborg— rechten en na stempeling volgens art. 80, tweede lid, der wet V. 1901, no. 159, aan de belanghebbenden worden afgegeven, zonder de beslissing op het verzoek om vrijdom van invoerrecht, bedoeld in art. 4 hierna, al te wachten. Res. 12 Mei 1897, no. 12. Art. 4. De vrijdom wordt op schriftelijk verzoek van belanghebbenden door den Inspecteur der invoerrechten van de losplaats, waar de goederen zijn aangebracht, verleend, nadat aan hem zijn overgelegd brieven of andere bescheiden, waaruit blijkt, dat de voorwerpen onverkocht uit BIJLAGE IV. KON. BESLUIT VAN 6 OCT. 1862, No. 41, S. No. 181, V. No. 103. Uitvoering van de wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170, V. no. 100, betrekkelijk den vrijdom van invoerrecht voor scheepsbehoeften, victualie en provisiën. WlJ WILLEM III, bij de gratie Gods, koning der nederlanden, prins van oranje nassau, groot-hertog van luxemburg, enz., enz., enz., Gezien de voordracht van Onzen Minister van Financiën, van den 12en Sept. 1862, no. 58, I. en U.R.; Gelet op de artt. 5 en 7 der wet van den 15en Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100), houdende vaststelling van het tarief van rechten op den in-, uit- en doorvoer; Den Raad van State gehoord, advies van den 30en September 1862, no. 8; Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Financiën, van den 4en Oct. 1862, no. 56; Hebben besloten en besluiten: Art. 1. De hoeveelheid victualie, provisie en scheepsbehoeften,dienende tot gebruik aan boord van binnenkomende schepen, waarvoor krachtens het bovengenoemd art. 5, geen invoerrecht of accijns wordt geheven, wordt bepaald (1—4): a. voor zeilschepen, ter zee of langs de rivieren binnenkomende, en voor houtvlotten per hoofd der bemanning (de leden van het huisgezin der schippers of gezagvoerders, boven de vijf jaren, die zich aan boord bevinden, daaronder begrepen): 5 hgr. zout, 1 liter wijn, Yt liter gedistilleerd, 8 liter bier of meedrank (5), 5 hgr. zeep (6), 5 hgr. suiker, 3 kgr. yleesch (7) (8), met bepaling van een maximum voor elk houtvlot van 36 liter wijn; Bijlage IV. b. voor stoombooten in eens op: 5 kgr. zout, 10 liter wijn, 10 liter gedistilleerd voor zee-stoombooten, 5 liter gedistilleerd voor rivier-stoombooten, 20 liter bier, 5 kgr. zeep (6), 5 kgr. suiker, 20 kgr. vleesch (7) (8); c voor andere soorten van victualie of scheepsbehoefte tot zoodanige hoeveelheid, dat het invoerrecht voor elke soort niet meer dan een gulden zou bedragen. Voor de houtvlotten wordt dit bedrag vastgesteld op twee gulden. 1 Het verdere gedeelte van dit artikel «opgenomen zoods het luidt ingevolge het Kon. besluit van 28 Dec. 1865, S. no. 167, V. 1866, no. 6. 2 De kennelijke bedoeling van het onderwerpelijk besluit is, dat de " toegekende hoeveelheden uitsluitend bestemd zijn om te voorzien in de behoeften der bemanning gedurende het traject tusschen de eerste wacht en de losplaats. Res. 28 Aprü 1863, no. 6. 3 Bii de toepassing van dezen vrijdom moet door de ambtenaren, met d? inklaring belast, met beleid en overleg worden te werk «gum. De mogelijkheid zal toch niet steeds bestaan om op een lood (een decaSna, de aangewezen hoeveelheden af te meten De ambtenSef nebben er dus alleen voor te zorgen, dat de hoeveelheid pro™ Salie en scheepsbehoeften, welke vri gelaten wordt, oogenschijnhjk loo nabif mogenjk kome aan de bepaling van het besluit en in geen geval de aangewezen hoeveelheden overtreffe. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. 4 De leden van het huisgezin van den gehuwden schippersknecht kunnen, indien zij inderdaad aan boord wonen, gerekend worden^tot de bemanning van het vaartuig te behooren. Res. 1 Aprü 1912, no. 7i. 5. In overeenstemming gebracht met de res. van 21 Maart 1871, no. 19, V. no. 36. 6 Ook na de afschaffing van den accijns op de zeep bij de wet van 27 Sent 1892, S. no. 22S, V. no. 109, is op zeep met van toepassing het betaalde bij lett. c, maar blijft de hier opgenoemde hoeveelheid" geldende. Res. 31 Juli 1893, no. 101. 1. Varkensoleesch en spek zijn hieronder niet begrepen, maar vallen onder het bepaalde bij lett. c. Res. 27 Sept. 1901, no. 63. 8 Zie, nopens het verbod van invoer van vleesch, bijlage VII, onderdeel F. Art. 2. Ter eerste wacht of aan het eerste of expeditie-kantoor doet delchipper aangifte en aanwijzing van de hoeveelheid en soort der aan boord aanwezige victualie, provisie en scheepsbehoeften, met opgave van de vaten, kisten of andere pakking der goederen (1) (-4). 87 Bijlage IV. 1. Visschers van de nering komende zijn, tenzij zij zich aan de formaliteit van inklaring onderwerpen, het invoerrecht en den accijns verschuldigd voor de surplus-provisie, al ware die bij het uitgaan aan boord genomen. Res. 19 Mei 1885, no. 32. Het vorenstaande is ook van toepassing op van inklaring vrijgestelde sleepbooten. Res. 12 Febr. 1886, no. 54. De accijns en het invoerrecht moeten in voormeld geval dadelijk worden ingevorderd; opslag onder sluiting der Administratie en borgstelling kunnen niet geschieden, daar bij niet-inklaring ook art. 5 hierna geen toepassing kan vinden. Res. 27 Juli 1889, no. 40. 2. Als onbelaste scheepsprovisie is alleen te beschouwen de provisie, welke op den voet van art. 2 aan de ambtenaren is aangewezen. Indien dus voor een stoomboot als hoeveelheid der aanwezige provisie wordt aangegeven 5 kgr. suiker en slechts 21/. kgr. wordt aangewezen, is bij bevinding van suiker, elders in het schip geborgen, deze niet als provisie, noch als surplus-provisie aan te merken, doch behoort bekeuring te worden ingesteld. Res. 11 Maart 1911, no. 98; zie B. no. 905. Art. 3. De in art. 1 vermelde hoeveelheid victualie, provisie en scheepsbehoeften, wordt ter vrije beschikking van den schipper gelaten. Art. 4. Hetgeen van de aanwezige victualie, provisie of scheepsbehoeften de hoeveelheid, in art. 1 van dit besluit aangewezen, te boven gaat, wordt door de ambtenaren met de inklaring belast, op de generale verklaring afzonderlijk vermeld (1) (2) en daaromtrent kunnen de wettelijke maatregelen van bewaking of verzegeling (3) genomen worden, ten einde de aankomst er van op de losplaats te verzekeren (4). Geschiedt de aangifte bij invoer langs de rivieren niet bij wijze van generale verklaring, dan is de schipper verplicht om aan het eerste of expeditie-kantoor voor hetgeen de hoeveelheid, in art. 1 van dit besluit vermeld, overtreft, de formaliteiten van invoer na te leven, welke de wet voor alle andere goederen voorschrijft, terwijl in dat geval op de af te geven documenten vermeld wordt, dat die goederen behooren tot de victualie, provisie of scheepsbehoeften. 1. De aangifte der surplus-provisie moet specifiek zijn met opgave van juiste hoeveelheid en gewicht, terwijl ook de emballage gespecificeerd op de generale verklaring moet worden gebracht. Res. 9 Juli 1864, no. 22. 2. Ook het gedistilleerd, de wijn, het zout, en de suiker, die volgens art. 3 ter vrye beschikking van den schipper worden gelaten, zijn door de ambtenaren te vermelden op de generale verklaring van schepen, binnenkomende ter zee of aan de landzijde. Res. 9 Sept. 1870, no. 26, V. no. 132. 3. Wanneer de surplus-provisie zich in dezelfde emballage bevindt als de vrije provisie en met wel daarvan kan worden afgescheiden, wordt de surplus-provisie buiten verzegeling gelaten, behoudens vermelding, na nauwkeurige opname, van de hoeveelheid der niet-vrije provisie in de generale verklaring en in het triplicaat, opdat de betrokken Ontvanger casu quo voor de invordering van den accijns of de rechten Bglage IV. 88 van het te weinig bevondene zorg kan dragen en de vereischte aanteekening op de akte van afrekening kan stellen. Res. 3 Nov. 1865, no. 63. 4 Nopens de behandeling der surplus-provisiën wordt voorts verwezen naar de res. van 12 Oct. 1847, no. 186, V. no. 466, en 2 Sept. 1869, no. 59, V. no. 137. Art. 5. Op de losplaats is de schipper verplicht de victualie, provisie en scheepsbehoeften, welke niet ter zijne vrije beschikking zijn gelaten, door de administratie der belasting, hetzij aan boord der schepen zelve, hetzij in afzonderlijke bergplaatsen, onder sluiting of verzegeling'te doen brengen, totdat zij weder worden uitgevoerd; zoo niet, is de schipper verplicht die goederen te onderwerpen aan de gewone formaliteiten op den in-, uit- en doorvoer (1). 1. Zie aant. 4 op art. 4 hiervoor. Art. 6. Dit besluit treedt in werking den len Nov. 1862. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, 't welk in het Staatsblad wordt geplaatst. 's-Gravenhage, den 6en Oct. 1862. (gel.) WILLEM. De Minister van Financiën, (get.) G. H. BBTZ. Uitgegeven den 10 Oct. 1862. De Directeur van het Kabinet des Konings, (get.) DE KOCK. BIJLAGE V. KON. BESLUIT VAN 10 JULI 1864, S. No. 84, V. No. 63. Bepalingen nopens den vrijdom van verbruiksbelastingen ten behoeve vanGezanten van vreemde Staten. Wu WILLEM III, bij de gratie Gods, koning der nederlanden, prins van oranje-nassau, groot-hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Gezien art. 6 der wet van den 15en Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100),. waarbij van invoerrecht en van accijns zijn vrijgesteld: „de goederen, behoorende aan de Gezanten van vreemde Staten in Nederland, zoover in die Staten Onze aldaar gevestigde Gezanten gelijken vrijdom genieten"; Overwegende, dat, volgens art. 7 derzelfde wet, de bepalingen noodig ter voorkoming van misbruik bij het, genieten of vorderen van dien vrijdom, door Ons worden vastgesteld, evenals volgens art. 256 der wet van den 29en Juni 1851, S. no. 85 (V. no. 169), de voorschriften omtrent den vrijdom van plaatselijke belastingen, door vreemde Gezanten te genieten; Op de voordracht van Onze Ministers van Buitenl. Zaken en van Financiën, van den 26/25en Mei 1864, no. 4968 en no. 154, In- en U.H. en Ace; Den Raad van State gehoord (advies van den 14en Juni jl., no. 3); Hebben besloten en besluiten, ter vervanging van art. 4 van Onsbesluit van den 6en Oct. 1862, S. no. 182 (V. no. 104), de volgende bepalingen vast te stellen (1): 1. De instructie tot uitvoering van het besluit is vastgesteld bij res. van 26 Juli 1864, no. 78, V. no. 64. Art. 1. De goederen, bestemd voor Gezanten van vreemde Staten in Nederland, en die met aanspraak op vrijdom worden ingevoerd, worden onderscheiden in drie categorieën, te weten: a. die aan het adres van een Gezant gezonden worden door zijn gouvernement in pakketten met een officieel cachet verzegeld; a b. die waarvoor een vrij paspoort (1) aan het grenskantoor ontvangen is vóór of aldaar vertoond wordt bij den invoer (2) (3); Bijlage V. 90 c. die waarvoor geen vrijpaspoort aan het grenskantoor ontvangen is of vertoond wordt. Voor de toepassing van dit besluit vervangt het kantoor der invoerrechten en accijnzen ter losplaats het grenskantoor, voor zoover de goederen met schepen of langs spoorwegen ingevoerd worden en het grenskantoor zonder verificatie voorbijgaan op generale verklaring of globale aangifte, of wel, wanneer de goederen uit een entrepot komen (4). 1 Voor de vrijpaspoorten, af te geven krachtens het voormeld besluit, wordt een nieuw register ingesteld en opgenomen in de serie In-, Uiten. Doorvoer, no. 67. § 1 der instructie. 2 Wanneer dit door den Gezant wordt verzocht, zendt de Inspecteur ' te 's-Gravenhage het vrijpaspoort rechtstreeks aan het betrokken grenskantoor. § 2 alsvoren. 3 Met de Regeering van de Fransche Republiek zijn nota's gewisseld, " ingevolge welke de bagage van Gezantschapsraden, — secretarissen en — attaché's, verbonden aan de Fransche Legatie te s-Gravenhage, zonder visitatie behoort te worden vrijgegeven op vertoon door genoemde ambtenaren van een diplomatiek paspoort. Res. 16 Januari 1912 no 47, V. v. V. no. 163. He't in vorengemelde resolutie medegedeelde geldt ook ten aanzien van de aan de Fransche Legatie verbonden militaire attaché s. Hes. 20 Febr. 1914, no. 68, V. v. V. no. 371. 4 Bii het inleveren eener aanvraag om vrijdom van een Gezant, voor ' geëntreposeerde goederen, al of niet aan accyns onderworpen, wordt op denzelfden voet als voor de in te voeren goederen een vrijpaspoort en volgbrief afgegeven. Dezelfde regel kan gevolgd worden voor accijnsgoederen" uit bergplaatsen voor doorloopend krediet uit te slaan. § 5 der instructie. Art 2. Voor de onder b en c van art. 1 bedoelde goederen worden door den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen te s-Gravenhage op eene door den Gezant onderteekende aanvraag (1) — hetzij die door tusschenkomst van het Departement van Bmtenlandsche Zaken of wel rechtstreeks bij hem worde bezorgd - v r ij p a s p o o r t e n (2) afgegeven waarin het kantoor van invoer, de soort, het getal en de merken of het adres der colli, alsmede de goederen omschreven worden De voormelde aanvraag moet door den Secretans-Generaal van het Departement van Buitenlandsche Zaken zijn geviseerd ten blijke dat ieTeSken Gezant aanspraak op den vrijdom heeft. Wanneer evenwel een of meer vrijpaspoorten op alzoo geviseerde aanvragen zijn versteekt dan wordt die vLering niet meer vereischt, zoolang de zending van den betrokken Gezant hier te lande voortduurt. 1 Voor goederen, waarvoor de accijns reeds is betaald en die aan Gezanten worden afgeleverd, kunnen de aanvragen om teruggaa ook bWen ^specteur te 's-Gravenhage ingeleverd worden die ze alsdan onder bijvoeging van het bewijs van aflevering, rechtstreeks aan het Departement vin Financiën inzendt. §6" der instructie. 96 Bijlage VI A. /. nummers als bedoeld in lett. b van § 3; 2 model van de carrosserie; h getal der vaste en dat der klapzitplaatsen; i. naam van den fabrikant der carrosserie; ?'. kleur van de carrosserie; k hoofdbekleeding van de carrosserie; 1 land, waar het motorrijtuig, resp. het chassis of de carrosserie is vervaardigd; m. dagteekening van het bewijs; n. nummer van het bewijs; De aanvraïen vTn belanghebbenden worden bij het register bewaard. Van een verloren of versleten bewijs kan indien daartegen geene bezwaren bestaan, op schriftelijk verzoek van den belanghebbende, een •duplicaat worden afgegeven. 8 9 Zii die in het bezit zyn van meer dan één carrosserie tot afwisselend gebruik op hetzelfde chassis, moeten in de aanvraag, bedoeld ; hiervoor, dePbyzondere kenmerken der yerschülende carrosserieën opgeven, opdat daarvan in het bewijs bedoeld m § 2 melding worde geWordt een carrosserie, waarvan de omschrijving in het bewijs voorkomt vervangen door eene andere, dan behoort de belanghebbende 3 opgaaf van bijzonderheden als bedoeld in § 3, daarvan schriftelijk mededeelfng te doen aan den Ontvanger der invoerrechten of der directe bdastingen van zijne woonplaats, die, nadat hem is aangetoond, dat ïïtTo^S^eoarvossJe het invoerrecht is betaald óf dat zij van NedeSandsch fabrikaat is, het afgegeven bewijs vervangt dooi-een^euw exemplaar en daarvan aanteekemng houdt m het bij § 8 bedoelde re ^Gelijke mededeeling, vervanging en aanteekening moeten geschied indien de carrosserie wijzigingen ondergaat, waardoor de vaststelling van de identiïeit, in verband met de in het bewijs daarvan gegeven omschrijving, wordt bemoeilijkt of wel onmogelijk gemaakt. | 10 De resolutie van 23 Maart 1906, no. 69, V. no. 44, wordt met 30 April 1908 voor solutie vS'23 Maart 1906, no. *69, voor een automobid afgegeven bewijs, wordt tTl Mei 1908 een bewijs, als bedoeld in de tegenwoordige resoJSÜf afgegeven^ zonder dat naar'de herkomst van het rijtuig een onder- vóór den lsten Mei e. k. ten kantore van den Ontvanger der invoerrech ten (casS quo van de directe belastingen) over hunne woonplaats worden ingeleverd en het vroeger afgegeven bewijs moet daarbij worden over- geDged'ingetrokken bewijzen worden door de Ontvangers bj de.aanvragen bewaard en van de intrekking wordt melding gemaakt in kolom o van het in § 8 bedoelde register. 100 Bijlage VI B. hPt vpratriiken van den termijn van een jaar na de afgifte, neaoeia in «3 der SgXeMJrïïolutie, wanneer het dus niet meer geldig is alsnog S^T,;t^pr »f te teekenen ook dus niet in het tijdsverloop van dertig ZerSXÏSie^lKSdSd, dier resolutie, zooals door sommigen tn onrechte wordt gemeend. Ook hebben zü zich, indien eeni nmtor- ^P^SkSR - ff tSSeTe rnsfaCn te "Z^^SS^I^^^ daaromtrent aan den l^sShlSe, daar zulks bjj dezen de meening; zou "f^ dat daardoor het triptiek als gezuiverd is aan te merken. Res. 23 Aug.lHU, no. 3, V. no. 160. (o) Zie onderdeel C dezer bijlage. (6) Alsvoren onderdeel A. Het ireval heeft zich voorgedaan, dat aan eenhoudervan een triptiekhet- Se7elfd7Xekeningen en trok mede certificaat I van het duplicaat in. * ifv^ll en de weg voor misbruik zou worden opengezet, afgeteekentt oi ais ge g buitenlandsche vereemging is afge- 823PJ^moetSPwordeTnagJegaan of de omschrijving van de auto- 101 Bijlage VI B. in een triptiek, welke daarin reeds vóór de eerste binnenkomst mochten zijn gemaakt. Het spreekt vanzelf, dat de waarde van de automobiel, zooals die in het triptiek is opgegeven, op vorenomschreven wyze niet mag worden veranderd, maar dat ten aanzien daarvan, zoo noodig, steeds § 4 der resolutie van 23 Maart 1906, no. 70, V. no. 45, moet worden opgevolgd. Na de afteekening aan het eerste kantoor mogen in een triptiek geen wijzigingen worden aangebracht, terwijl een zoodanig document waarin doorhalingen of overschrijvingen voorkomen, welke niet door den Ontvanger van het eerste kantoor zijn geparafeerd, niet voor wederuitvoer mag worden afgeteekend. Res. 26 Januari 1914, no. 14, V. v. V. nó. 353. § 1. Van 1 Juni 1906 vorderen de Ontvangers voor elke automobiel, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande de grens passeeren, overeenkomstig art. 5 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 42, S. no. 182, V. no. 104, zekerheid voor de invoerrechten (1), tenzij de bestuurder voorzien is van een geldig document, ingericht naar het bij deze resolutie vastgestelde model (*), waarvan echter in zooverre kan worden afgeweken, dat daarin naast de Nederlandsche, ook een Fransche, Duitsche of Engelsche tekst mag worden opgenomen (2). 1. In de quitantie wegens zekerheidstelling uit het register Comptabiliteit no. 6 moeten zoodanige bijzondere kenmerken van het motorrijtuig worden opgenomen, dat met behulp daarvan de identiteit te allen tijde kan worden vastgesteld. Tevens moet daarin of op de achterzijde daarvan worden vermeld, dat de invoerrechten aan het Kijk worden verantwoord, indien de gestelde zekerheid niet binnen één jaar na dagteekening der quitantie wordt opgeheven. Een transito-paspoort of eenig ander document behoeft niet te worden afgegeven. Res. 10 Aug. 1906, no. 18, V. no. 119. Zie voorts de res. van 23 Nov. 1912, no. 82, V. v. V. no. 136, opgenomen in aant. 1 op § 6 van onderdeel A dezer bijlage, alsmede aant. 3 op art. 5 van het Kon. besluit V. 1862, no. 104, opgenomen in bijl. I. 2. Ook kunnen vreemdelingen, die tot het doen van een reis hier te lande met een motorrijtuig het Rijk binnenkomen, zonder voor het invoerrecht zekerheid te stellen het grenskantoor passeeren, indien zij voorzien zijn van een carnet de passages en douanes. Zie de res. van 16 April 1913, no. 75, V. v. V. no. 203, opgenomen in onderdeel D dezer bijlage. § 2. Tot afgifte van de in § 1 bedoelde documenten, die verder in deze resolutie onder den naam van Triptiek worden aangeduid, zijn bevoegd erkende vereenigingen die, na ten genoegen van den Minister van Financiën zekerheid te hebben gesteld, van dezen daartoe vergunning hebben verkregen (1). De in de vorige zinsnede bedoelde vereenigingen kunnen hare bevoegdheid overdragen op vereenigingen in het buitenland, met dien verstande dat zij tegenover het Rijk verantwoordelijk blijven. Zij geven van elke zoodanige overdracht kennis aan den Minister van Financiën onder opgaaf van den naam en de functie van den persoon of de personen, door wie namens de buitenlandsche vereeniging de afgifte van triptieken zal geschieden (2—3). *) Het model is in deze uitgave achterwege gelaten. Bqlage VI B. 102 1 Zoodanige vergunning is verleend aan den AlgemeenenNederlandschen ' Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland, gevestigd te UtrtcM, en aan de Koninklijke Nederlandsche Automobiel-Club (a), gevestigd te 's-Gravenhage. Res. 7 Juli 1906, no. 50, V. no. 99. (a) De naam is alhier gewijzigd vermeld, overeenkomstig de opgave, gedaan bij de res. van 5 Juli 1918, no. 77, V. v. V. no. 246. 2 De Alsemeene Nederlandsche Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland te Utrecht (zie aant. 1 hiervoor) heeft zijn bevoegdheid overgedragen aan de; Allgemeine Radfahrer-Union (Deut- . » scher Touren-Club) te Straatsburg m den Elzas, Allgemeiner Deutscher Automobil- Qub (o) » München, Union Vélocipédique de France .. „ Parijs, Touring-Club de France , D i Deutcher Radfahrer-Bund E. V. .. „ Essen aan de Ruhr, Ligue Vélocipédique Beige „ Luik, Touring-Club de Belgique „ Brussel, Touring-Club Luxembourgeois „ Luxemburg, Touring-Club Suisse „ Gmève, Toming-Club ItaUano Milaan, Cychsts' Touring-aub ,. Londen, deutscher Touring-aub München .. „ München, Oesterreichischer Touring-Qub .... „ Weenen Svenska Turist Föreningen „ Stockholm, Touring-Club de Russie „ St. Petersburg, UnionVélocipédique » , , , j De Nederlandsche vereeniging behoudt echter de bevoegdheid om triptieken te verstrekken aan hare in het buitenland gevestigde leden. Res. 7 Juli 1906, no. 50, V. no. 99. ^ t ttr „„ Vorenbedoelde vereeniging heeft hare bevoegdheid tot afgifte van triptieken ook nog overgedragen aan de Mittel-EuropaischerMotorwagen-Verein te Berlijn. Res. 24 Oct. 1906, no. 53, V. no. 156 aan de Motor Union of Great Britain and Ireland te Londen (b). Res. 14 Febr. 1908, no. 49, V. no. 24, aan The Automobile Association and Motor Union te Londen en aan de Forenede Danske Motorejere te Kopenhagen. Res. 21 Maart 1911, no. 57, V. no. 71. (a) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 15 Juli 1907, no. 11, V. no. 92 en van ^injT^V^^oLtSM and Ireland heeft zich met een andere club verelnigd tot .The Automobile Association and Motor Union" te Londen De nog m SoTzijnde'Voor 21 Maart 1911 door de oude vereeniging afgegeven documenten bfijven van kracht. Res. 21 Maart 1911, no. 67, V. no. 71. 3 De Koninklijke Nederl. Automobiel-Club te 's-Gravenhage (zie aant. 1 hiervoor) heeft hare bevoegdheid overgedragen aan de: Automobile-Club de France te Parijs, Roval Automobile-Club de Belgique(o) „ Brussel, Royal Automobüe-Club (b) „ Londen, Automobil-Club von Deutschland (c) „ Berlijn, *8HÏÏ3^^ dI bTstaeifeden1 triptieken te verstrekken aan hare in het buitenland gevestigde leden. Res. 7 Juli 1906, no. 50, V. no. 99. 103 Bijlage VI B. Voorts heeft voormelde vereeniging hare bevoegdheid tot afgifte van triptieken ook nog overgedragen aan de: Oesterreichischer Automobil-Club .. te Weenen en Magyar Automobil-Club Boedapest. Res. 2 Febr. 1907, no. 6, V. no. 16. Automobile-Club of America. Res. 27 Aug. 1908, no. 7, V. no. 106. Real Automovil Club De Espana te Madrid. Res. 19 Febr. 1909, no. 17, V. no. 26. Automobile Qub Imperia! de Russie te St. Petersburg en Kungl. Automobil Klubben te Stockholm. Res. 16 Aug. 1910, no. 20. V. no. 131. 6 Kongelig Norks Automobil Klub te Christiania, Automobile Club Roumain te Boekarest, Automovel Club de Portugal te Lissabon en Royal Automobile Club de Danemark te Kopenhagen. Res. 14 Juli 1914, no. 56, V. v. V. no. 428. (a) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 8 Juni 1912, no. 41, V. v. V. no.72. tb\ Gewijzigd overeenkomstig de res. van 27 Aug. 1908, no. 7, V. no. 106. (c) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 26 Julil919, no. 118, V. v. V. no. 1133. § 3. De triptieken zijn geldig voor den tijd van één jaar na den dag der afgifte en gedurende dien termijn voor een onbepaald aantal reizen. Zij worden bij den eersten invoer en bij den laatsten wederuitvoer van de daarop omschreven automobiel door of namens den Ontvanger afgeteekend op de wijze, zooals het model aangeeft. Bij elke volgende binnenkomst is de bestuurder van de automobiel verplicht het triptiek op verlangen van de ambtenaren van het grenskantoor te vertoonen. § 4. Bij de eerste binnenkomst onderzoekt de Ontvanger of de waarde van de automobiel, zooals die in het triptiek is vermeld, voldoende is te achten. Is dit naar zijne meening of naar die der visiteerende ambtenaren niet het geval, dan stelt hij de waarde ambtshalve vast; vordert van den houder eene zekerheid ad 5 percent over het verschil tusschen de aangegeven en vastgestelde waarde en stelt van een en ander, overeenkomstig de aanwijzingen op het model, eene aanteekening op het triptiek. Voor het bedrag der zekerheid geeft de Ontvanger eene quitantie af uit het register Comptabiliteit no. 6, waarin het nummer van het triptiek wordt vermeld. De houder levert die quitantie in aan het grenskantoor, waar het certificaat no. II wordt ingetrokken. §5. De als zekerheid gestorte som wordt na aftrek van de kosten op de verzending vallende, zoo spoedig mogelijk overgemaakt aan het bestuur der hier te lande gevestigde vereeniging, die tegenover het Rijk voor de betaling van het eventueel verschuldigde invoerrecht aansprakelijk is. Genoemd bestuur zendt den Ontvanger dadelijk voor het volle bedrag der zekerheid eene quitantie die in het register Comptabiliteit no. 6 wordt gehecht ter plaatse, waar de zekerheid is verantwoord. Bijlage VI B. 10* 8 6 Het ingetrokken certificaat no. II en de quitantie bedoeld m ■ de laatste alinea van § 4, worden door den Ontvanger rechtstreeks.toegezonden aan zijn ambtgenoot van het kantoor van eerste binnenkomst. Is het certificaat niet binnen dertig dagen na afloop van het jaar waarvoor het triptiek geldig was, ten kantore van eerste binnenkomst van de automobiel terugontvangen, dan geeft de Ontvanger van dat kantoor daarvan rechtstreeks kennis (1 aan het Departement van Financuïï, daTvoor invordering van het verschuldigde invoerrecht zorg drindien de Ontvanger binnen een jaar na de uizending van de in het vorig lid bedoelde kennisgeving nog geen mededeehng heeft ontvangen dat het triptiek als gezuiverd kan worden aangemerkt of wel dat de gïdigtSunr daarvan is verlengd, geeft hij onder aanhalingvan datum en nummer van die kennisgeving, opnieuw kennis aan dat Departement van de niet-ontvangst van het certificaat 11. 1 De kennisgeving behoort te bevatten alle bijzonderheden, voorkomende in het gister I, bedoeld in § 7, onder de letters b tot en met g. Res. 30 Nov. 1908, no. 43. 8 7. De Ontvangers houden in met de pen te trekken registers, aanteekening van de triptieken, die bij de eerste bmnenkomst en bij den Ester!^wlderuitvoeï van automobielen ter afteekemng worden aan- geR°edgister I, dienende tot inschrijving van triptieken die bij de eerste binnenkomst worden vertoond, bevat de volgende kolommen: ab ireTzetel der vereeniging, die zich voor de betaling van het invoerrecht aansprakelijk heeft gesteld; c. naam en zetel der vereeniging, door welke het triptiek is afgegeven; d. naam en woonplaats van den houder; e dagteekenine en nummer van het triptiek; . x . • i ;„ ƒ Sering van de automobiel, zooals die in het triptiek is g. SagTer;aangegeven en c. q. dat van de door den Ontvanger register Comptabiliteit no. 6; i datum, waarop de gestelde zekerheid is overgemaakt, I dïS waaro? voo? de overmaking quitantie is k datum waarop de eerste binnenkomst plaats heeft gehad, *" daJum! waarop certificaat no. II, en c. q. de quitantie wegens „ SSS^OTSt^ van certificaat no. II aan het De„PartdSm! ^herhaald bericht aan het Departement is ingezonden nopens de niet-ontvangst van het certificaat H. ReSer II, dienende tot mschrijving van triptieken, die by den laat6ten SeruitVoer worden vertoond, bevat de volgende kolommen: a. tot en met h, als register I; 105 Bfllage VI Bi i. kantoor, waarlangs de eerste binnenkomst is geschied; /'. datum waarop de automobiel is uitgevoerd; k. datum, waarop certificaat no. II en c. q. de quitantie uit het register Comptabiliteit no. 6 is verzonden. De certificaten I en II en c. q. de quitantiën Comptabiliteit no. 6 worden bij register I bewaard. § 8. (Res. van 26 Oct. 1906, no. 51, V. no. 161.) De registers I en II worden niet bij de gewone inzending van het materieel aan het Departement van Financiën opgezonden, doch doorloopend gehouden (1). Aan de Inspecteurs wordt opgedragen om op alles, wat de uitvoering van deze resolutie betreft, nauwlettend toezicht te houden. Inzonderheid dient hunne aandacht gevestigd te zijn op de boeking en verantwoording van eventueel gestelde zekerheid en op de strenge naleving van de tweede zinsnede van § 6. Ook de Directeurs overtuigen zich bij gelegenheid van hunne kantoorbezoeken van eene juiste uitvoering der gegeven voorschriften. 1. De registers I en II, met daarbij behoorende bescheiden, kunnen vernietigd worden na vijf jaren, — het jaar, waartoe zij laatstelijk betrekking hebben, niet medegerekend — doch alleen na bekomen machtiging van den Inspecteur. Res. 6 Dec. 1915, no. 85, V. v. V. no. 601, § 25, lett. c. Bijlage VI C. § 3. De identiteitskaarten zijn geldig gedurende den tijd van één jaar na den dag der afgifte. Zij moeten om geldig te zijn, voorzien zijn van het goedgelijkend portret van den houder en diens handteekening dragen. § 4. De identiteitskaarten moeten op eerste aanvraag van de ambtenaren der invoerrechten aan de grenskantoren worden vertoond. Indien blijkt, dat het motorrijwiel niet voldoet aan de in de identiteitskaart vermelde kenmerken of dat de kaart gebruikt wordt door een ander dan de persoon, aan wien zij is verstrekt, dan wordt zij als ongeldig beschouwd. De Ontvangers aan de grenskantoren zijn bovendien bevoegd om in alle gevallen, waarin zij vermoeden,dat een motorrijwiel niet weder zal worden uitgevoerd, zekerheid te vorderen, voor het invoerrecht zelfs al vertoont de bestuurder eene geldige identiteitskaart. § 5. Het is den vereenigingen bedoeld in § 2 verboden: a. om identiteitskaarten te verstrekken aan ingezetenen des Rijks; b. om aan één persoon tegelijkertijd of in hetzelfde kalenderjaar meer dan twee identiteitskaarten te verstrekken; c. om identiteitskaarten te verstrekken aan personen, die geen lid der vereeniging zijn ; .... b. om na eene te dier zake ontvangen mededeeling identiteitskaarten te verstrekken aan personen, van wie gebleken is of vermoed wordt, dat zij daarvan misbruik hebben gemaakt of zullen maken. De bedoelde mededeeling wordt gericht aan de bétrokken Nederlandsche vereeniging, ten einde zoo noodig door hare tusschenkomst ter kennis van de buitenlandsche vereeniging te worden gebracht. § 6. Indien blijkt, dat door leden van eene buitenlandsche vereeniging bij herhaling misbruik van identiteitskaarten wordt gemaakt, dan wordt de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid van § 2 ten aanzien van die vereeniging ingetrokken. Drie maanden, nadat die intrekking ter kennis is gebracht van de Nederlandsche Vereeniging, worden alle door de betrokken buitenlandsche vereeniging afgegeven identiteitsbewijzen ongeldig. D. Res. van 16 April 1913, no. 75, V. v. V. no. 203, aangevuld bij de res. van 22 April 1920, no. 151, V. v. V. no. 1315. Internationaal verkeer met automobielen en motorrijwielen. § 1. Van 1 J uni 1913 af kunnen vreemdelingen, die tot het doen van eene reis hier te lande, met een motorrijtuig het Rijk binnenkomen, zonder voor het invoerrecht zekerheid te stellen, het grenskantoor passeeren, indien zij voorzien zijn van een document, genaamd „Carnet de passages en douanes", waarvan het model bij deze resolutie wordt gearresteerd en waarvan een exemplaar zal worden gezonden aan alle kantoren der invoerrechten, waar zoodanige documenten kunnen worden aangeboden(*). Onder motorrijtuigen worden in deze voorschriften verstaan zoowel automobielen als motorrijwielen. § 2. Het „Carnet de passages en douanes" is voornamelijk ingesteld om hen die per motorrijtuig eene reis door verschillende landen wenschen te maken, van het aanvragen van een triptiek voor elk land afzonderlijk vrij te stellen. Daardoor wordt tevens bereikt, dat de reiziger, ten behoeve van de vereeniging, die hem het document verstrekt, slechts ééne voor alle te bereizen staten geldende zekerheid behoeft te stellen. Hierbij wordt opgemerkt, dat in vele staten door de douane-administratie, ook bij het binnenkomen van als reisrijtuigen gebezigde motorrijwielen, het vertoonen van een triptiek wordt gevorderd, zoodat men aldaar niet kan volstaan met de hier te lande gebruikelijke identiteitskaart. Vandaar, dat het „Carnet de passages en douanes", verder in deze voorschriften „Carnet" genoemd, zoowel voor het internationaal verkeer met automobielen als met motorrijwielen zal worden gebruikt. Het internationaal karakter van het Carnet en de onmogelijkheid om het in verschillende Europeesche talen af te drukken, heeft er toe geleid, voor den tekst uitsluitend de Fransche taal te bezigen. Ten einde de daaruit voor sommige ambtenaren voortvloeiende bezwaren zooveel mogelijk te ondervangen, zal in het Carnet eene gebruiksaanwijzing ook in de Nederlandsche taal worden opgenomen. § 3. Carnets zullen kunnen worden afgegeven door en onder verantwoordelijkheid van erkende Nederlandsche vereenigingen, die daartoe door den Minister van Financiën zijn gemachtigd en ten genoegen van dien Minister daarvoor zekerheid hebben gesteld (1). *) Het model is in deze uitgave achterwege gelaten. Bijlage VI D. 110 1 Zoodanige machtiging is gegeven aan de Koninklijke Nederlandsche Automobiel-Club te 's-Gravenhage. Res. 6 Juli 1913, no. 78, V. v. V. Alsmede aan de Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland te 's-Gravenhage. Res. 26 Aug. 1913, no. 43, V. v. V. no. 275. § 4. Elk Carnet bestaat uit een titel- of omslagvel, vermeldende: a. het nummer van afgifte, b. den dag, waarop de geldigheid afloopt, c. den naam der vereeniging, die het heeft afgegeven, d. de namen van de vereenigingen, die in de verschillende staten voor het invoerrecht verantwoordelijk kunnen worden gesteld, e. den naam en de woonplaats van den persoon, aan wien en het motorrijtuig, waarvoor het is afgegeven, /. de staten, waarvoor het geldig is. Op de binnenzijde van het omslagvel wordt het signalement van het motorrijtuig omschreven. Wat den geldigheidsduur van het Carnet betreft, wordt opgemerkt, dat, voor zooveel betreft Nederland, zoowel de invoer als de wederuitvoer van het motorrijtuig moet geschieden vóór het verstrijken van den dag op het titelvel als uiterste tenmjn aangewezen voor alle andere landen dan Rusland, België en Italië. Ten behoeve van de landen, die van motorrijtuigen een invoerrecht naar de waarde heffen, vermeldt het signalement ook de waarde dier voorwerpen. . ... Voorts bevat het Carnet behalve eene bladzijde, waarop in verschillende talen voorschriften nopens het gebruik en de invulling zijn vermeld, een aantal bladzijden, bestemd om daarop successievelijk de binnenkomst in en het verlaten van eenigen staat aan te teekenen. Deze laatste bladzijden rijn geperforeerd en bestaan uit stok (souche) en expeditie (volet). De expedities worden door de Ontvangers der kantoren van binnenkomst en wederuitvoer uitgescheurd en ingetrokken, nadat dezen in het Carnet de vereischte aanteekeningen hebben gesteld. § 5. Terwijl in de meeste staten, die het Carnet toelaten, dit ook dient voor den vrijen weder-invoer van het motorrijtuig, waarmede een ingezetene eene reis in het buitenland heeft gemaakt, is dit in Nederland en in Groot-Brittannië niet het geval. Immers hier te lande wordt van een ingezetene, indien hij geene zekerheid wil stellen, vertooning van een geldig bewijs In-, Uit- en Doorvoer no. 69 gevorderd. Het is om deze reden dat voor de in Nederland afgegeven Carnets het daarin voorkomende document genummerd 1, niet behoeft te worden ingevuld. Hieruit volgt, dat de Ontvangers der invoerrechten met het Carnet van den ingezetene, die eene reis naar het buitenland maakt, mets te doen hebben; immers zij constateeren in dat Carnet noch den uitvoer uit, noch den wederinvoer in Nederland. Evenmin zal door den Britschen douaneambtenaar in een daar te lande afgegeven Carnet de uitvoer Bijlage TIL 120 1°. dat bij iedere zending worde overgelegd eene schriftelijke mededeeling omtrent den aard en de hoeveelheid der in te voeren goederen, de plaatsen van herkomst en bestemming, alsmede het doel, waarvoor de goederen zullen worden gebruikt; 2°. dat de goederen behoorlijk zijn verpakt, waaronder wordt verstaan, dat zij van buiten niet zichtbaar zijn en dat niets uit de verpakking* waarop met duidelijke letters de inhoud moet worden vermeld, verloren kan gaan; 3°. dat, voor zoover niet aan de hierboven onder 2° bedoelde voorwaarde is'voldaan, de goederen niet verder dan het eerste kantoor (2) worden vervoerd, dan nadat door of vanwege den betrokken districtsveearts eene verklaring is afgegeven, inhoudende, dat bij hem tegen den invoer geen bezwaar bestaat en vermeldende de voorzorgen, die bij het vervoer naar de plaats van bestemming, bij het behandelen en bewaren der goederen en met betrekking tot het ontsmetten der gebezigde vervoermiddelen in acht genomen moeten worden. 1 Door de Ontvangers der invoerrechten is aan het einde van elke maand, ' binnen de eerste tien dagen van de volgende, aan de betrokken msferictsveeartsen een opgaaf in te zenden van den aard en de hoeveelheid der goederen, die krachtens het bepaalde bij dit artikel m het afgeloopen tijdvak aan hun kantoor zijn vrijgemaakt. Inzencling van een negatief bericht wordt met vereischt. Res. 11 bebr. 1914, no. 96, V. v. V. no. 359. 2. Onder „eerste kantoor" is hier te verstaan „het kantoor waar de aangifte ten invoer in het vrije verkeer wordt ingeleverd. Res. 16 Maart 191i, no. 58, V. v. V. no. 377. Art 2 Afwijking van het verbod van doorvoer wordt toegestaan ten aanzien van de in artikel 1 bedoelde goederen, alsmede van mest van rundvee, schapen, bokken, geiten en varkens. Art 3 Afwijking van het verbod van wederinvoer wordt toegestaan ten aanzien van vleesch, waarvan de toelating in het buitenland door vreemde autoriteiten, op grond van daar te lande geldende voorschriften is geweigerd, onder voorwaarde : 1°. dat de invoer geschiede langs hetzelfde kantoor als de uitvoer plaats greep; 2° dat aan het eerste kantoor, hetzij in originali dan wel in gewaarmerkt afschrift of uittreksel, de vrachtbrief worde overgelegd, welke bij den uitvoer tot geleiding heeft gestrekt. Art 4 \fwijking van het verbod van invoer wordt toegestaan ten aanzien van versch en gezouten vleesch en ongesmolten vet van rundvee schapen, bokken, geiten en varkens, alsmede van vleesch, afkomstig van eenhoevige dieren (ten hoogste zes KG. gezamenlijk per hoofd) op in Nederland binnenkomende schepen en vlotten, bestemd voor eigen gebruik van de zich daarop bevindende personen. 121 Bijlage VII. Art. 5. Afwijking van het verbod van invoer wordt toegestaan ten aanzien van de in artikel 4 bedoelde artikelen (ten hoogste drie KG. gezamenlijk per hoofd), welke reizende personen voor eigen gebruik met zich voeren. Art. 6. Afwijking van het verbod van invoer wordt toegestaan ten aanzien van mest van rundvee, schapen, bokken, geiten en varkens ter bemesting van grenslanderijen, waaronder verstaan worden de bouwen weilanden in grensgemeenten, alsmede de bouw- en weilanden in Nederland, welke, niet in grensgemeenten gelegen, zich bevinden binnen een uitgestrektheid van 5 KM. van de grens, onder voorwaarde: 1 °. dat bij den invoer worde getoond eene, door den betrokken districtsveearts voor „gezien" geteekende, vergunning van den Burgemeester der betrokken Nederlandsche gemeente, welke vergunning a. slechts kan worden verstrekt, indien bij de aanvrage wordt overgelegd eene, binnen de laatste 8 dagen afgegeven, schriftelijke verklaring van den Burgemeester der grensgemeente, waar de mest zich bevindt, inhoudende dat in zijne gemeente binnen de laatste 6 weken geene longziekte, geene veepest, geen mond- en klauwzeer en geene schaapspokken zijn voorgekomen (welke termijn gerekend moet worden van het einde van het laatste geval door het sterven, de afmaking of het herstel der dieren, gevolgd door ontsmetting der localiteiten, waarin de dieren zich hebben bevonden) en bovendien, dat de mest uit zijne gemeente afkomstig is, of, indien de mest van elders is aangevoerd, dat zij gedurende ten minste 6 weken in zijne gemeente heeft gelegen; b. gedurende zes maanden na de afgifte geldig is; b. van rechtswege vervalt, zoodra zich in de gemeente, waar de in te voeren mest zich bevindt, een geval van longziekte, veepest, mond- en klauwzeer of schaapspokken voordoet; 2°. dat de mest bij bemesting van bouwland onmiddellijk ondergeploegd of wel in een mestput of op hoopen, bedekt met eene aardlaag van tenminste 10 cM. geplaatst worde en dat bij bemesting van weiland daarop gedurende 14 dagen geen vee worde toegelaten. Art. 7. Ingeval mocht blijken, dat de voorzorgen, bedoeld in art. 1 onder 3 °., niet in acht worden genomen of dat niet voldaan wordt aan de voorwaarde, bedoeld in art. 6 onder 2°., is de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel bevoegd, de vorenstaande regelen, voor zoover door den betrokkene in strijd daarmede gehandeld, ten aanzien van hem tijdelijk buiten werking te stellen. Art. 8. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is bevoegd, één of meer der in de artt. 1 tot en met 6 bedoelde dispensatiën tijdelijk op te heffen of aan andere voorwaarden te binden, alsmede vergunning te verleenen tot den invoer van mest, niet bestemd voor bemesting van grenslanderijen. 122 Bijlage VII. o. Res. van 4 Sept. 1903, no. 6, V. no. 84. Gelet op de Kon. besluiten van 8 Dec 1870, S. no. 194, F. no. 188 (1) voorwaarden: le dat de invoer geschiede langs hetzelfde kantoor als de uitvoer bii den uitvoer tot geleiding heeft gestrekt, ZZÏtZS S SKtiS .'ÏmW s. no. .04, * do wettelijke voorschriften van toepassing. 1. Zie onderdeel A hiervoor. 2. Alsvoren onderdeel B. BIJLAGE VIII. Bepalingen tot wering van de San José schildluis. (Aspidiotus perniciosus). WET VAN 23 MEI 1899, S. No. 127, V. No. 47. Art. 1. De in- en doorvoer, hetzij rechtstreeks, hetzij middellijk, van alle soorten van levende hoornen en heesters — of levende deelen daarvan — afkomstig uit Amerika, zijn verboden. Dit verbod geldt eveneens de kisten, tonnen, manden, zakken, vaten en andere voorwerpen, dienende of gediend hebbende tot verpakking van de bij het vorig lid bedoelde voorwerpen (1). 1. Zie, nopens de uitvoering der onderwerpelijke wet, de res. van 4 Juni 1898, no. 5, V. no. 69, en van 14 Febr. 1899, no. 92, V. no. 11, in verband met die van 15 Juni 1899, no. 110, V. no. 48. Voorts wordt verwezen naar art. 23 der Plantenziektenwet. (V. v. V. no. 1489). Art. 2. Bij de aangifte tot in- of doorvoer van levende boomen en heesters — of levende deelen dier gewassen — alsook van de verpakking daarvan, wordt eene verklaring nopens den oorsprong dier voorwerpen, afgegeven door den Nederlandschen consulairen ambtenaar of eene bevoegde autoriteit ter plaatse van inscheping of inlading, overgelegd (1). Als verklaring nopens den oorsprong kunnen ook dienen de bescheiden, afgegeven ingevolge het 2e en 3e lid van art. 3 der internationale overeenkomst van 3 Nov. 1881 tot wering der druifluis (phylloxera) (2), tot welke overeenkomst betrekking hebben de wetten van 6 Dec. 1883, S. no. 178, en 26 Oct. 1889, S. no. 134, V. no. 124. De in het eerste lid van dit artikel genoemde voorwerpen, aangevoerd van buitenslands, mogen niet worden gelost, of met het vervoermiddel waarin zij zich bevinden verder worden gevoerd in binnenwaartsche richting, tenzij de in dat lid bedoelde verklaring door den Ontvanger der invoerrechten vooraf is onderzocht en voldoende bevonden. 1. Zie, nopens de uitzondering bij rechtstreekschen aanvoer uit Duitschland of België, art. 3 hierna, met aant. 2. 2. Deze overeenkomst is opgenomen in V. 1884, no. 3. Zie, nopens de hier bedoelde bescheiden, ook art. 5 van het Kon. besluit van 24 Dec. 1883, S. no. 248, V. 1884, no. 3, opgenomen in bijlage IX hierna. Art. 3. Behoudens nakoming van de voormelde overeenkomst, kunnen bij gemeenschappelijke beschikking van de Ministers van Land- 124 Bijlage VIII. bouw, Nijverheid en Handel (1) en van Financiën uitzonderingen op de bepalingen van deze wet worden toegelaten: a voor aanvoeren uit aan Nederland grenzende landen, waar maatregelen zijn genomen tot wering van de San Joséi schildluis (2), b. voor aanvoeren met een wetenschappelnk doel; c. ten behoeve van het grensverkeer. 1. Gewijzigd in overeenstemming met de Kon besluiten van^71Sent.^1905, S no 264, en 17 Febr. 1906, S. no. 35, de wet van 28 Aprd 1906, S. no.100, en het Kon. besluit van 25 Juni 1906, S. no. 135. 2. Krachtens deze bepaling zijn bij res. van 15 '^^^i^SJ^ van de toepassing van art. 2 uitgezonderd goederen, die rechtstreek uit Duitschland of uit België worden aangebracht. BIJLAGE X. KON. BESLUIT VAN 14 JULI 1915, S. No. 333, V. v. V. No. 562. Uitvoering der wet van 19 Juni 1915, S. no. 279, V. v. V. no. 552, betrefr fende vrijdom van invoerrecht voor oudheden. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën van 30 Juni 1915, no. 158 (Invoerrechten); Gezien art. 2 der wet van 19 Juni 1915, S. no. 279 (V. v. V no 552) alsmede artikel 7 der wet van 15 Augustus 1862, S. no. 170 (V no 100) houdende vaststelling van het tarief van rechten op den in-, uit- en doorvoer; Den Raad van State gehoord (advies van 6 Juli 1915, no. 45); ,«Grelf.t1°,?.het nader raPPort yan Onzen voornoemden Minister van 12 Juh 1915, no. 125 (Invoerrechten); Hebben goedgevonden en verstaan: Art. 1. Oudheden als bedoeld in artikel 2 der wet van 19 Juni 1915, S. no. 279 (V. v. V. no. 552) moeten, om met vrijdom van invoerrecht te kunnen worden toegelaten, ten invoer worden aangegeven op een deikantoren Amsterdam, 's-Gravenhage of Rotterdam (1). In de aangifte moet de ouderdom der voorwerpen worden vermeld. 1. Geschiedt invoer langs andere kantoren, dan zal doorzending op vrachtof volglijst — c.q. volgbrief — naar één van voormelde drie losplaatsen noodig zijn, bij gebreke waarvan geen vrijdom kan worden verleend. nes. 16 Juli 1915, no. 89. • .A^-.j'JIndien de ambtenaar, met de visitatie belast, twijfelt aan de juistheid der aangifte voor zooveel betreft den ouderdom der voorwerpen wordt de zaak onderworpen aan de beslissing van twee deskundigen waarvan een aan te wijzen door den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen en een door den aangever. Kunnen dezen niet tot overeenstemming komen, dan kiezen zij te zamen een derden deskundige, wiens uitspraak beslissend is. Indien zn! het met eens worden omtrent den persoon van den derden deskundige, wordt deze aangewezen door den Voorzitter van den Raad o -i ~~ y 134 Bijlage X. van Beroep voor de invoerrechten, bedoeld in art. 20 der Waardewet 1906, Staatsblad no. 216 (1). i. Zie V. 1906, no. 113. Art 3. Aan de in het vorig artikel bedoelde deskundigen wordt, voor zoover zij geen bezoldigde betrekking bij 's Rijks belastingen beUeeden, door den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen een vacatiegeld toegekend overeenkomstig de artikelen 61 en 63 van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken (1) met dien verstande dat des Inspecteurs beoordeeling in de plaats treedt van die van den rechter. Het vacatiegeld wordt door den Inspecteur toegekend aan den voet der declaratie van den deskundige, welke daarin melding maakt van zijn aanwijzing, van den aard der verrichte werkzaamheden en van den daaraan besteden tijd. , Het alzoo door den Inspecteur toegeschatte bedrag wordt door den Ontvanger te wiens kantore de aangifte is geschied, aan den deskundige uitbetaald op zijne onder des Inspecteurs toeschatting te stellen quitantie. 1. Zie dienaangaande de wet van 28 Aug. 1843, S. no. 40, in verband met art. 2 der wet van 28 Aug. 1843, S. no. 41. De aangehaalde artikelen luiden als volgt: Art 61. Aan deskundigen wordt toegelegd een vacatiegeld, geëvenredigd aan hun maatschappelijken stand, beroep en het belang der verrichting, ter beoordeeling van den rechter,, welke het onderzoek heeft bevolen* doch niet hooger dan f2 - voor iedere vacatie van een uur, tot de aan hen opgedragene werkzaamheden besteed. Het gedeelte van een uur wordt voor een geheel gerekend. Art 63. Indien deskundigen zich tot het verrichten hunner werkzaamheden van hun woonplaats moeten verwijderen, wordt hun een genrvacïtiegeld toegestaan, voor den tijd van de heen- en terugreis benoodigd. Art. 4. Indien door de beslissing der deskundigen de aangever in het ongelijk wordt gesteld, komen de kosten, in het vorig artikel bedoeld, te znnen aste en worden de ten invoer aangegeven voorwerpen in geen LTtïzüner beschikking gesteld dan nadat hij die kosten ten kantore STd^fft^SdLtikel genoemdenontvanger heeft betaald of daarvoor ten genoegen van dien Ontvanger zekerheid heeft gesteld. Onze Minister van Financiën is belast met .de uitvoering van dit besluit hetwelk in het Staatsblad en gehjktijdig in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State en aan de Algemeene Rekenkamer. 's-Gravenhage, den 14den Juli 1915. WILHELMINA. De Minister van Financiën, Uitgegeven den negentienden Juli 1915. De Minister van Justitie, SjW^I B. ORT. BIJLAGE XI. TABEL, vastgesteld bij art. 1, tweede lid, der wet, gewijzigd, aangevuld en toegelicht overeenkomstig de latere wetten, Koninklijke besluiten en Ministerieele resolutiën. Op de Tariefwettea, voorafgaande aan die van 1862, zijn bij Renvooien inlichtingen gegeven nopens de tarifieering van niet in die wetten genoemde goederensoorten. Voor zoover latere wetten of resolutiën daarin geen wijziging gebracht hebben en de mededeeling dier Renvooien ndg van eenig nut geacht werd, zijn zij mede in deze bijlage opgenomen. ! Tevens zijn vermeld de goederensoorten, die vóór het in werking treden der wet van 1862 reeds van recht waren vrijgesteld, daar deze ook bij het tarief van 1862 niet werden belast. Zie aant. 1 op art. 1 der wet. Wet 1854 achter het artikel Boomen, wil dus zeggen dat deze van recht zijn vrijgesteld bij de wet van 1854. De vermelding van Wet 1862 achter eenig artikel, bijv. achter Aardappelen, wil zeggen dat dit artikel tengevolge van het tot stand komen der wet van 1862 van recht is vrijgesteld. AALBESSENGELEI. Zie aant. 13 op Koekbw. AALBESSENOLIE, een niet uit of met alcohol bereid vruchtenaroma als Reuk- en parfw. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 9. 5 pet. AALBESSENSAP. Zie onder Vruchtensappen. AALBESSENSTROOP. Zie aant. 13 op Koekbw. AAMBEELDEN. Zie den post Ijzer, ijzerwerk, met aant. 5. AANAARDPLOEGEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. AANLOOPWEERSTANDEN. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. AANPLAKBILJETTEN. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. AANVUURDOPPEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. f 0.75. AANZETTERS. Messenaanzetters of wetstalen. Zie Messenaanzettera. AARDAKERS. Zie aant. 3 op Groenten, versche, enz. AARDAPPELEN. Wet 1862. Vrij. AARDAPPELENBREKERS. Zie aant. 9 op Fabrieksw. AARDAPPELEN-DELVERS en -SORTEERDERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. AARDAPPELENPLANTERS. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. AARDAPPELKOEKEN. Zie aant. 2 op Koeken. AARDAPPELMEEL (1) (2). Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, en 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Vrij. 1. Zie, nopens de kenmerken ter onderscheiding van aardappelmeel en vaste glucose of druivensuiker, de res. van 13 Aug. 1866, no. 33, V. no. 117, opgenomen in aant. 1, noot n, op Suiker. Aar. 136 2. Onder aardappelmeel is ook te rangschikken afval van aardappelmeelfabrikaten. Res. 15 Febr. 1854, no. 67. Alsmede Mc. Kearis Patentsize, bestaande uit aardappelmeel, met een fijne soort van witte klei of pijpaarde vermengdl en bestemd tot het sterken van manufacturen en garens. Res. 28 Mei 1870, no. 65, V. no. 78. AARDAPPELMEEL-FABRIKATEN. Niet afzonderlijk belast (1—3). 100 kgr. ƒ 2.—. li Alleen die aardappelmeel-fabrikaten, welke niet afzonderüjk in het tarief belast zijn, worden aan hét invoerrecht van / 2 de 100 kgr. onderworpen. Stijfsel van aardappelmeel bijv., als afzonderlijk belast (al m het tarief, valt dus niet onder dezen post (b). Aardappelmeel zelf is vrn van recht. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. t*\ Thans ineevolee art. 2 der wet van 1877 van recht vrijgesteld. i?| Deïwire WkZtgom is bij de res. van 21 Oct. 1868, no. 25,V.no. 108, met stijfsel gelijkgesteld. 2. Zie, nopens afval van aardappelmeel-fabrikaten, aant. 2 op Aardappelmeel. 3. Als Aardappelmeel-fabrikaten ook te belasten: A1 e u r o n a t-m e e 1, zijnde tarwemeel, dat veel eiwitstof bevat, die riik is aan stikstof en phosphorzuur en waaraan ongeveer 15 pet. chloornatrium, doch geen verzoetende bestanddeelen zyn toegevoegd. Res. 19 Maart 1903, no. 37. Bak- of gistpoeder, bestaande mt een mengsel van kaliumbitartraat, rijstmeel, dubbel koolzure soda en citroenzuur, in elke verpakking. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 17. Cornflour, in pakjes. Res. 27 Dec. 1898, no. 5. Erwtenworst, bestaande in hoofdzaak uit meel van leguminosen, vermengd met varkensvet, zout en kruiden, doch geen vleesch bevattende. Res. 30 Nov. 1906, no. 45. Erwtenworst, e r w t e n s o e p t a b 1 e 11 e n en erwtensoeppoeder, hoofdzakelijk bestaande uit erwtenmeel en verder uit zout, bladgroenten, vet en stoffen van dierlijken aard (a). Hes. 12 Febr. 1892, no. 29, V. no. 17. (a) Verg. hierbij aant. 13 op Vleesch. F a r o 1 a. Res. 6 Dec. 1894, no. 18. . . Granuline, zijnde geprepareerde maïs, "Igevoerd m pakjes en bestemd tot het maken van puddingen, enz. Hes. 8 Oct. 1903, no. dó. G r a p e-N u t s, een meelpraeparaat, bestaande uit geroost meel m korrelvorm. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 11. Hecker's zelfrijzend bloem van me e 1, bestaande uit tarwemeel, vermengd met ongeveer 1 pet. van het z.g. Liebig s bakpoeder, hetwelk een mengsel is van met zwavelzuur bereide beenaarde (zure phosphorzure kalk) en dubbelkoolzure natron. Bij de bereiding van bakwaren behoeft aan dit meel geen gist te worden toegevoegd. Res. 20 Januari 1890, no. 19. • ' Knorr's schildpadsoep, zunde soep m vasten vorm. Hes. KuÏÏtkf/fi'e? e*en namaaksel van koffieboonen voor bet grootste gedeelte bestaande uit gerste- en roggemeel, fles. li) Sept. 1890 no. 4V. Maggi's soeptabletten. Res. 19 April 1900 no. 106 M a ï s Geplette — in pakjes, ook wel genaamd paarlvlokken bestaande uit gezuiverde, gestoomde en daarna geplette maïs en, bbjkens het 137 Aar> opschrift der pakjes, bestemd tot het maken van puddingen. Res. 30 Aue. 1900, no. 14. Malsvlokken, bestaande uit gezuiverde, gestoomde en daarna geplette mals, ook ingevoerd onder de benaming cerealine. Res. 5 Maart ; 1907, no. 22, en 22 Maart 1907, no. 24. Malsvlokken, ook wel genaamd maisflakes of cerealine, zijnde gemouten, gestoomde en daarna geplette of geschaafde maïs. Res. 27 Febr. 1908, no. 79, V. no. 32. Malsvlokken, zijnde gestoomde, geplette of geschaafde maïs. Res. 19 Oct. 1907, no. 32. Meelpraeparaat, bestaande uit meel en gist, ingevoerd onder het merk Ideaal, verpakt in balen. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 3. Meelpraeparaat, in den handel gebracht onder den naam Papaïne en bestaande uit een mengsel van meel met het ingedroogde melksap van de „Carica Papaya". Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117. sub 2. Meelpraeparaten, ingevoerd onder den naam Yeast F oom en Magie Yeast en bestaande uit een mengsel van meel en gistcellen, zonder verzoetende bestanddeelen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 20. Pos t-T o a s t i e s, een meelpraeparaat, bestaande uit gestoomd en geplet maïsmeel. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 11. Puffed Rice, zijnde droog gestoomde rijst. Res. 28 Juli 1905, no. 39. R i c e n a, zijnde rijstmeel, zonder verzoetende bestanddeelen, in pakjes, en, blijkens het opschrift dier pakjes, bestemd tot het maken van puddingen. Res. 25 Maart 1905, no. 81. Rijst- en gerstemeel van Groult Jr. te Parijs (crème de riz en crème d'orge). Res. 16 Nov. 1886, no. 64. R ij s t, geplet, m pakken, z.g. Blue Bell Flaked Rice, bestaande uit gestoomd en geplet rijstmeel en bestemd tot het maken van puddingen (b). Res. 14 Oct. 1897. no. 68. (b) Een daarmede overeenstemmend artikel, ingevoerd in kisten, is bij de res. van 11 Dec. 1902, no. 11, ook belast als Aardappelmeel-fabrikaten. Soeppoeder, bestaande uit een mengsel van plantenmeel, specerijen en ongeveer 30 pet. chloornatrium, in den handel gebracht onder den naam Bisto. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 4. Soep tabletten (M. Schmeisser's Saucen-Würfel), bij onderzoek gebleken te bestaan uit geroost meel, waaraan zout, vet en kruiderij in den vorm van plantenextract is toegevoegd. Het gehalte aan chloornatrium bedraagt 121/, pet. Vleesch of bestanddeelen daarvan werden niet bevonden. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 5. Two min u te Oat Food, een haverpraeparaat, dat onder meer de bewerking van stoomen heeft ondergaan en ook voor de bereiding van pudding bestemd is. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 9. U v e c o, een onder dezen naam in den handel gebracht veevoeder, bestaande uit gekookte, gerolde en gedroogde maïskorrels in hun geheel, welke vóór menschelijk voedsel niet geheel ongeschikt geacht worden(c). Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 9. (c) Is bedoeld praeperaat in het buitenland vermengd met 4 pet. van zijn gewicht aan beenderenmeel, dan kan het vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. alsboven. 138 de zaadhuid ontdane, gestoomde en geroosterde tarwe. Res. 16 Juli ' 19Zk™* fischaas te bezigen-»*1™P^J»^&^ÏÏ waaraan is toegevoegd een kleurstof en eemg aroma. Res. 19 te»r.. 1017 nn 119 V v.v. no. 791, sub lo. ■ ienitsaeomeelt^ Meelpraeparaten, met aant. 2. AARDAPPELPOOTSTOKKEN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. lADnADBrT QrHii T ers Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. aIrSSvlS 'iet of slechts ten deele van ^de ?ctrontdVanrgedroogde, .geschaafde ^PP* verzoetende bestanddeelen zijn toegevoegd. Res. 6 Oct. 19üö, no. i, V. no. 130, sub 39. Vrij. AARDBEZIËN. Zie aant. 6 op Vruchten. AARDBEZIËN-AETHER. Zie aant. 28 op Gedistilleerd a ardreziën-EXTRACT. Alsvoren, aant. 12, tweede ua. Sfz'lISoUE, een me, »it 0. met ***** l aroma, als Reuk- en parfw. Res. 10 Juni Wil, no. v, 1605, sub 9. 5 pet. « nn Vruchten. AARr»RT77TËNPULP Zie Vruchtenpulp in aant. 6 op vrucnien. Res. 15 Oct. 1864, V. no. 70, no.95. Vrtf. " Zie aant. 1 op Mest. Vrq. 1 Zie, nopens porseleinaarde, ook de res. van 30 Aug. 1920, no. 80, v. v. v. no.'l396. 2. Bij renvooi, Wet 1845, is glazuurlood gelijkgesteld met glazuuraarde. ®$ï~ aardewerk van alle soorten (4), niet § „ assssö 6pc, nieuwe als gebruikte 5 pct „ Aarden tabakspijpen(lO) • • • • y yvrii. „ Smeltkroezen. Vervallen. Art. 2, Wet 1877 139 Aardewerk. BIJZONDERE BEPALINGEN? a (A) Gebakken steen (6) (11) en aarden huis- en dakpannen (12) worden van den post aardewerk uitgezonderd. (B) Onder kramerij worden gerangschikt de kleine voorwerpen van porselein en aardewerk, zooals schoorsteenornamenten, inktkokers, sigarenhouderss en dergelijke, wanneer zij, met andere kramerij gepakt, ingevoerd worden. 1. Bij Renvooien, Wet 1845, werden onder dezen post gerangschikt beelden van gebakken aarde, alsmede gebakken aarden kachels, ovens en steengoed. •2. Onder porselein is ook te begrjjpen glasporselein. Renvooi, Wet 1845. 3. Hieronder worden ook gerangschikt porseleinen licht schermpjes en reliëf, in doosjes. Res. 15 Januari 1863, no. 54. 4. Onder aardewerk van alle soorten zijn te rangschikken ijzeren stiften met porseleinen koppen, in den vorm van spijkertjes. Res. 13 Sept. 1878, no. 20. Als aardewerk zijn ook te belasten z. g. segerkegeltjes, zijnde pijpaarden kegeltjes ter controleering van temperaturen in ovens. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 12. Alsmede kuipen van grof aardewerk, gebruikt wordende bij het galvaniseeren van gegraveerde koperen drukplaten. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 4. Ook aarden schotels tot het fijn wrijven van borax vallen onder het met een invoerrecht van 5 pet. der waarde belaste „Aardewerk". Aarden smeltbakjes zijn echter als van invoerrecht vrijgestelde op den post „Aardewerk" uitgezonderde smeltkroezen te beschouwen. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 16. 5. Bij de toepassing van het Tarief van rechten moeten onder het Pottenbakkerswerk alleen worden gerangschikt de voorwerpen, vervaardigd uit gewone kleiaarde, in het ruwe gebakken en al of niet verglaasd. De soorten van aardewerk, in den handel bekend onder den naam van siderolith of terrolith of wel victoria, welke, hoezeer uit een andere grondstof, op dezelfde wijs als het fijnere aardewerk vervaardigd zijn en niet met glazuur, maar met een gekleurd of gebronsd vernis zijn bedekt, worden alzoo gerangschikt onder het Aardewerk van alle soorten, niet afz. belast. Res. 30 April 1863, no. 94, V. no. 65. 6. Als pottenbakkers werk zijn te belasten : Gasgeleiders of gaspijpen, uit gebakken steen vervaardigd, bestemd om door straten gelegd te worden, ten einde het gas in de woningen der verbruikers of elders te brengén. Res. 3 Nov. 1858, no. 56, V. no. 100. Gootsteenen en trottoirbanden van verschillende afmetingen, vervaardigd uit vuurvaste- of pijpaarde. Res. 24 Juli 1890, no. 64, V. no. 63. Potten van gebakken klei. Res. 5 Maart 1886, no. 38. Ringen, gebakken uit aarde, aluminium, magnesium en andere zelfstandigheden, aangewend wordende bij de vervaardiging van z.g. invert-gloeikousjes. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 8. Tichelsteenen, verglaasde (a). Res. 31 Oct. 1862, no. 39, V. no. 120. (a) Bij res. van 10 Nov. 1902, no. 85, zijn ook aan één zijde verglaasde tichelsteenen belast verklaard. Verg. verder aant. 11 hierna. Adr—Alt. 144 ADRONOL ACETAAT. Zie onder Acetaten. Vrij. ADUROL. Zie aant. 2, noot c, op Chemicaliën. AETHER. Aetfter aceticus (acetas aethilycus, azïm-aether). Zie aant. op Gedistilleerd. Aetfter bromatus. Alsvoren, aant. 27. .... i * " Aether nitrosus (nitris aethylicus, spiritus nitn dulcis, salpeteraether). Alsvoren, aant. 28. Aether sulfuricus, Zie onder Gedistilleerd. Aziin-aether. Alsvoren. Boter-aether. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. Mieren-aether. Alsvoren. „ Petroleum-aether. Zie aant. 9 op Olie. Vruchten-aether. Zie de aantt. 27 en 28 op Gedistilleerd. AETHERISCHE OLIËN. Zie aant. 5 op Olie. AETHER SALICYLAT (salicylzure aethylester). Zie aant. 2>i op Gedistilleerd. AETHYLAMINE. Alsvoren. AETHYL CHLORIDE. Alsvoren. AETHYLEENBROMIDE, een geneesmiddel, als alle verdere flergeujKe uit o! met alcohol bereide stoHen; zie onder Gedistilleerd. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 7. _ AETHYLESTER. Melkzure —, als alle verdere dergelijke uit ol met alcohol bereide stoffen; zie onder Gedistilleerd. Res. 27 October 191d, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 4. AETHYL-HYDROCUPREÏNE. Zie Optochme m aant. 27 op «e- cl i s till © © rd AETHYLIUM CHLOROCARBONICUM. Zie Chloorkoolzure aethylester in aant. 27 op Gedistilleerd. „ Uat AETHYLMORPHINE. Zoutzure —. Zie het artikel DwninetaDietten in aant. 27 op Gedistilleerd. '^.jg AETHYL ZWAVELZURE KALI. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. AFBEELDINGEN. Zie Photografische afbeeldingen en Prenten ol platen. AFFUITEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. /1.25. AFGIETSELS van was, gips of galvanoplastiek. Zie Oudheden. AFKOELINGSLANGEN voor een distillatietoestel. Zie aant. J. op AFROOMLEPELS. Zie onder Melkkoelvaten, enz. in aant. 11 op Gereedschappen. AFSCHIFTMACHINES. Zie Ledersplijtmachines. . Va AFSLUITKRANEN en AFSLUITERS. Zie aant. 1, nootj, op ïabrieksw., aant. 21 op Uzer, gegoten of getrokken, enz., het. artikel Kranen in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk, alsmede aant. \ó op Schepen, deelen van —. AFSLUITSTOPPEN voor ovens, uit geperst graphiet vervaaraiga. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 15. Vrij. AFTAP-APPARATEN. Isobarometrische —, zijnde toestellen tot nei vullen van biervaten in bierbrouwerijen, kunnen als fabriekswerktuigen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Van soortgelijke en onder denzelfden naam verkocht wordende apparaten, die echter zijn ingericht tot het vullen van flesschen en die jnitsdien ook buiten brouwerijen, o.a. bij bierbottelaars worden aan- 1. Meedrank is, evenals bier (a), limoen- en citroensap, met / 3.— de hectol. belast, onverschillig of hij op fust, flessohen of kruiken wordt ingevoerd. De wet beschouwt deze laatste bij die artikelen als gewone emballage, waarvoor geen afzonderlijke rechten verschuldigd znn. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Verg. het artikel Emballage. la) Het invoerrecht op bier U later bij de wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V. v. V. no. 776, bepaald op ƒ 7 de H.L. 2. Als meedrank ook te belasten : Frambozenwater (o) en Kersenwater, niet geschikt tot het vervaardigen, versnijden of aanlengen van wijn. Res. 45 Aug. 1873, no. 71. (o) Verg. aant. 2 op Limoen- en citroensap. Sekt-Bronte, een onder dezen naam in den handel gebrachte met koolzuur verzadigde drank, bereid uit Maté (Paraguay-thee) (b), welke drank bij onderzoek ruim 6 pet. verzoetende stof bleek te bevatten. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 5. (b) Zie .nopens Paraguay-thee, aant. 1 op Thee. 3. Zie nopens den vrijdom van invoerrecht voor scheepsbehoeften, het Kon. besluit V. 1862, no. 103, opgenomen in bijlage IV. APPELEN, in luchtdichte bussen, enz. Zie aant. 13 op Koekbw. Granaatappelen, als Vruchten, alle versche, enz. Res. 2 Mei 1914, " no. 114, V. v. V. no. 405, sub 5. 5 pet „ Oranjeappeltjes. Zie aant 6 op Vruchten. „ Sinaasappelen, versche. Zie de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. Vrïï APPELEXTRACT. Ijzerhoudend —, zonder belastbare bestanddeelen, in groote verpakking ingevoerd en uitsluitend voor geneeskundig gebruik. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 10. Vrij. APPELSAP. Zie aantt. 3 en 5 op W$jn. _ APPELSCHILLERS. Zie Aardappel- en appelschülers in aant. 8 op FflbriGlisw» Vrij» APPELSTROOP. Zie het artikel Vruchtenstropen in aant. 13, met noot op Koekbw. 100 kgr. / 25.—. APPELZUUR, gekristalliseerd. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 8b, sub 17 Vrij. APPRETEERMACHINES voor stroohoeden. Zie onder Machines m aant. 2 op Fabrieksw. . n ,.„ . APPRETEERMIDDELEN. Zie aant. 12, in fine, op Gedistilleerd, het artikel Senttchte en het artikel Sulpholiat alsmede het artikel ManiUaglycerin-Ersatz in aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. „ Een appreteermiddel, genaamd Bleach, bestaande «'t Paraffine met een wein g zeep en ongeschikt als waschmiddel. Res. 21 Aug. litw, no. 87, V. no. 146, sub 37. Vrij. APPRETUUR MASSE MALLEUSE, een artikel, dienende tot het glad maken van touwwerk en bestaande uit stijfselpap, vermengd met 10 pet. van zijn gewicht aan chloormagnesium, zonder belastbare bestanddeelen. Res. 10 Dec. 1901, no. 18. Vrij. 155 Aqu—Asb. AQUA CHLORATA (chjoorwater), in elke verpakking. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 6. Vrij. AQUA FLUOROFORMI wordt bereid uit jodoform en is evenals dat artikel vrij van recht toe te laten. Res. 2 Juli 1900, no. 14. AQUARELLEN, in lijst en achter glas. Zie aant. 2 op Schilderijen. Vrij. AQUIRIN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. ARASOL. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. ARASOL FLÜSSIG. Zie aant. 6 op Zeep, andere zachte. ARAZIJM. Zie onder Looimiddelen. ARHOVIN, al of niet in capsules verpakt. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. ARISTOCHINE, een koolzure ester van chinine, dat als geneesmiddel bij kinkhoest wordt aangewend, in elke verpakking (1). Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 15. Vrij. 1. Aristockine in tabletvorm is in groote verpakking zonder gebruiksaanwijzing vrij van recht, doch ingevoerd in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing, belast als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 12, V. no. 179, sub 9. ARNICA OPODELDOG. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. ARNICA-TINCTUUR. Alsvoren, aant. 12. ARRHENAL of METHYL-ARSEENZURE NATRON, een vaste stof, welke geen houtgeest bevat en dienst doet in de geneeskunde, in elke verpakking. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 10. Vrij. ARROWROOT. Zie aant. 1 op Drogerijen en het artikel Meelpraeparaten. ARSENTRIFERRINE. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. ASA FOETIDA. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. ASBEST, ruwe. Res. 26 April 1899, no. 5. Zie ook res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. „ Plaatjes mica en asbest, verpakt in doosjes, bestemd tot versiering van kerstboomen, als Kramerij. Res. 30 Dec. 1903, no. 22. 5 pet. ASB ESTB LAD P AP IER. Zie aant. 12 op Papier. 5 pet. ASBESTCEMENT-DAKLEIEN, ook wel genaamd asbestcement-platen. Res. 27 Sept. 1906, no. 40, V. no. 142. Vrij. ASBESTCEMENT-PLATEN, in verschillende vormen geperst en bestemd voor lambrizeering, deurpaneelen en bekleeding van muren en plafonds. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 8. Vrij. ASBESTFLENSBLAD. Zie aant. 12 op Papier. 5 pet. ASBESTGUMMILOODDRAAD. Zie aant. 1 op Pakkingstof. Vrfl. ASBESTINE (fijn gemalen asbest). Res. 26 April 1899, no. 5. Vrfl. ASBEST-MASTIEK, bestaande uit een mengsel van asbest, gom en teer, in den handel gebracht onder den naam Matex. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 6. Vrij. ASBESTNAAIMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. ASBESTOLINE. Zie onder Machinevet. ASBESTOS-PAKKINGSTOF. Zie aant. 1 op Pakkingstof. ASB ESTPL ATEN. Zie aant. 1 op Pakkingstof. Vrij. ASBESTWEEFSEL, ruw, uitsluitend geschikt voor de vervaardiging van pakkingstof. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 17. Vrfl. Asc—Ass. 156 ASCHBAKJES van marmer. Zie aant: 21 op Kramerij. 5 pet. ASOLIN Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ASPERGEMESSEN. Zie aant, 6 op Gereedschappen. Vrij. ASPERÖES, in luchtdichte bussen, enz. Zie aant. 2 op Groenten, ingemaakte, en aant. 13 op Koekbw. om* isflk ASPHALT, in stukken of brooden of z.g. kunstasphalt. Res. 21 Oct. 1868y ' n°' o2p7geLtnin mfneSe' olie. Zie onder Bergingsmiddelen Ssphalteerd bordpapier. Zie aant. 4 op Papier. 5pet l Patentasphalt- dak- en scheepsbekleedingsvilten. Zie aant. •* op Manufacturen. .:' i. t Asphaltlak. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. 5 pet. AsDhaltnlaten. Zie aant. 4 op Manufacturen. m " AspffigeL, vervaardigd door persing van asphalt in den vorm " van tesels! Res. 12 Oct. 1899, no. 60. Vrij. K^nsSspnaEeen, genaamd „Jela", dienende tot het conserveeren " viTSchwwen, en bestaande uit een mengsel van hars en een loort vaTwas Res. 20 Juli 1904, no. 28; 30 Aprü 1906, no. 101, ShS ■ ASPHALTTEERCOMPOSITIE. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. ASPIRINE. Zie aant. 19 op'Kramerij. ASSCHEN. Haardasch (1) (2). Wet 1845. ■ l Potasch (3), parelasch, ^eedasch en soda (2) (4-6). Wet 1854. vrij. " Zeepzieders- en zoutkeet-asch. Wet 1854. Vrfl. 1. Hieronder is ook te begrijpen asch van boonenstroo. Renvooi, Wet 1845. 2. Onder potasch, enz. zijn *^ ^Jtfg^ valt, als behoorende onder haar^ Res.^ Aprü 1847, no. 63; Bijz. bepaling, Wet 1854 en Wet 1850. 3. Zie over potaschzout aant. 2 op Chemicaliën. 4. Onder soda is ook natron te rangschikken. Res. 19 Febr. 1847, no. 27, V. no. 29, en Renvooi, Wet 1854. 5. Mede worden vrij van recht toegelaten : gekristalliseerde S o d a z o u t. Res. 9 Juni 1859, no. 135. Zwaveligzure .o a 9^i^^)SJL nit koolzure Zoomede een z.g. 1 e s s ï v e, J^°iaz> S dan in kleine verpakking (c). -Res. 24 Juii 1902, no. Li. 457 Ass—Ara (a) Volgens een Renvooi op de Wet van 1850 is barilla, de handelsnaam voor ruwe soda. (b) Ook bij de res. van 9 Oct. 1856, no. 27, V. no. 104, is te kennen gegeven, dat het z.g. droogwater en iedere andere kunstmatige soda of soda-praeparaten, hetzij die gekristalliseerd of gecalcineerd zijn, evenals de natuurlijke soda, vrij van rechten zijn toe te laten. (c) Zie, nopens hetgeen onder kleine verpakking verstaan moet worden, aant. 3, noot a, op Kramerij. 6. Zie, nopens Hageman's geconcentreerde Zeeploog (caustieke soda), aant. 21 op Kramerij, omtrent Sodapoeder, in zakjes, mede aant. 21 op dien post, en wat betreft een door Meekers gebruikt wordende poedervormige stof, in den handel gebracht onder den naam van soda, kali, alkali, enz., aant. 4 op Zout. ASSEN voor locomotieven. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrfl. '„ voor windmolens. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrij. „ Buigzame werkassen. Zie aant. 1, noot /', op Fabrieksw. „ Afzonderlijk ingevoerde, al dan niet afgewerkte stalen assen voor werktuigen kunnen, evenals de tot ondersteuning hiervan gebezigde kussenblokken, lagerschalen, enz. naar haren aard onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabriekswerktuigen" worden gerangschikt. Res: 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 13. ASTATKI. Zie Petroleum-residu's. ASTHMAPOEDER en ASTHMASIGARETTEN. Zie Anti-asthme bengalais au menthol pur en Asthmasigaretten in aant. 19 op Kramerij. ASTHMOLYSINE, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. ATLAS-MELLOW-FLUFF. Zie aant. 13 op Koekbw. • ATLASSEN. Res. 16 Oct. 1862, no. 84. Vrij. ATOPHAN. Zie aant. 19 op Kramerij. ATOXYL» in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. AUGURKENSTEEK- of PRIKMAGHINES, kennelijk uitsluitend bestemd en ingericht voor het gebruik in groentenzouterijen, behooren onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabrieks- en landbouwwerktuigen" gerangschikt te worden. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 19. ATJRAMINE. Zie Pyoktanine aureum in aant. 14 op Geneesmiddelen. AUTAN. Zie onder Desinfectiemiddelen. AUTOCLAVE van Trülat, een toestel, dienende tot ontsmetting van vertrekken, enz. door middel van formaldehyd, wordt naar het hoofdbestanddeel belast. Res. 15 Febr. 1897, no. 106. 5 pet. AUTOCLAVEN, werktuigen zijnde, gebezigd in fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen. Zie het artikel Blancheerketels en autoclaven in aant. 2 op Fabrieksw. AUTOCLAVEN. Onder dezen naam zijn ook bekend de in ziekenhuizen gebezigde ketels voor het steriliseeren van operatie- en verbandmiddelen. Deze steriliseer- of desüifectieketels behooren, ook al zijn zij voor stoomverwarming ingericht, belast te worden naar het hoofdbestanddeel of als Instrumenten. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 3. AUTOMOBIEL-BRANDSPUITEN. Zie aant. 18 op Fabrieksw. AUTOMORS. Zie onder Desinfectiemiddelen. AVANTURIJNSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. Ave—AH. AVEGAARS. Zie Boorijzers in aant. 11 op Gereedschappen. AZIJN, waaronder houtzuur en azynzuur, gekristalliseerd of vloeibaar (1). Art. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 191, V. * V. no. 776. Vrij. 1. Onder .azijn te rangschikken : Acidum aceticum a r o m a ti cu m. Res 31 Oct 1871, no. 19L Azijnzuur-anhydrid. Res. 12 Sept. 1896, no. 30 Bushs preservative, een conserveermiddel, bestaande uit een oplossing van salicylzure natron m azijn van jrninder dan 100 gram watervrij azijnzuur perhter. Res. 7 Moortjes™' Pels verf, een oplossing zijnde van organische violette kleurstoi in ruw azijnzuur. Res. 5 Aug. 1905, no. 46. Schietkatoen, opgelost m ijsazijn. Res. 23 Juni 1899, no. 67, en 19 Nov. 1900, no. 47. , ..1. Voorts een vloeistof, bestaande uit een oplossing van fer^cma1 in azijnzuur en mierenzuur. Het onderzochte monster leverde bij distdlatff et minerale zuren een hoeveelheid van 13> gram wa ervrn azijnzuur per kter. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 15. AZIJNAETHER. Zie onder Gedistilleerd. AZIJNZUUR. Zie Azfln. Vrij. 0 vrf. AZIJNZUUR-ANHYDRID, als Azijn. Res. 12 Sept. 189b, no. ÓU. vrn. AZIJNZURE ZOUTEN. Zie Acetaten. Bal—Ban. van recht vrijgesteld. Zie ook de res. van 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 1 Reepjes enkel gespleten en op maat gesneden echte balein (geen hoorn) behooren vrij vaninvoerrecht te worden toegelaten. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 4. . Zie, nopens stalen reepen ter vervaardiging van taille-baleintjes, aant. 3 op Staal. , Zoowel echte corsetbaleintjes, als die welke uit hoorn zijn vervaardigd, mits enkel gespleten en op maatgesneden, met al of met afgeronde hoeken, kunnen vrij van nweerreeht worden toegelaten. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 6. BALEINEN. IJzeren voor parapluien. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. ■. BALKIJZEB. Zie aantt. 13 en 15 op IJzer, smeedijzer, enz. BALLAST. Z.g. ijzeren schuitjes tot ballast. Zie onder IJzer, gegoten in ruwe blokken, enz. BALLASTSCHOPPEN. Res. 10 Juli 1901, no. 66. Vrfl. BALLISTOL—KLEVER, ABMEEÖL. Zie Smeerolie. BALLONS. Zie den post Lampen, zoomede de Bijz. Bepaling op Was en glaswerk en aant. 1 op dien post. BALLONSPUITEN. Zie Poederverstuivers. 5 pet. BALSEM. Zie Riga-balsem en Spermaceti-balsem in aant. 12 op Gedistilleerd. . , ., 1 u„l Tolubalsem, een hars uit de Myroxylon toluiferum, vrij van alcohol, " gebezigd voor medicinale doeleinden en als grondstof voor de fabricage van parfumerieën, ingevoerd in groote verpakking. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 11. Vrfl. BAMBOES, onbewerkt. Res. 22 Mei 1895, no. 12. Vrij. BAMBOESSTOKKEN. Zie aant. 21 op Kramerij. BANANEN, versche. Zie de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. Vrfl. Voor menschelijk gebruik ongeschikte hard gedroogde stukjes en schijfjes onrype banaan. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 4. Vrfl. BANANENMEEL, BANANENVEZELS en BANANENSCHILFERS. Zie onder Meel. BANANENOLIE, een niet uit of met alcohol bereid vruchtenaroma, als Reuk- en parfw. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 9. 5 pet. BAND. Zie den post Manufacturen, met aant. 4. Kaardenband. Zie aant. 2 op Fabrieksw. BANDAFNEMERS voor automobielen en rijwielen, als Gereedschappen. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 40. Vrij. BANDAZEEP. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. BANDEN. Boekbanden. Zie aant. 1 op Papier. 6 pet. _ Koperen — of ringen voor projectielen, als Ammunitie, kanon" kogels. Res. 2 Dec. 1907, no. 18. 100 kgr. / 0.75. Rondgebogen, z.g. gegeerde ijzeren banden, zoodanig gevormd, dat " zii zonder verdere bewerking dan het inslaan van gaten, hoepels vormen voor fusten. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 85, sub 20. 5 pet. 161 Ban—Bed. BANDEN. Trottoirbanden. Zie aant. 6 op Aardewerk. „ Wielbanden. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. , i, Wielbanden voor drijf wielen van locomotieven. Zie aant. 12 op Fabrieksw. „ om kaarsen bijeen te houden of in te pakken. Zie aant. 1 op Papier. 5 pet. „ diepende tot het beplakken van doozen. Alsvoren, aant. 12. 5 pet. BANDIJZER. Zie IJzer, smeedijzer, enz. BANDSTAAL, in grauwe en blanke uitvoering of wel vernikkeld, verkoperd, verzinkt of gelakt. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 4. Vrfl. BANEN voor hoeden. Zie Stroo en spaan, gevlochten, enz. BANETTA FOOD. Zie het artikel Bananenmeel in aant. 6 op Vruchten. BANKETBAKKERSWERK. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. ƒ 25.—. BANKSCHROEVEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. BARILLA. Zie aant. 5 op Asschen. Vrfl. BARIUM ACETAAT. Zie Azijnzure barium onder Acetaten. Vrij. BARMENIT. Zie aant. 3 op Zout. BARNSTEEN, blijkens Renvooi, Wet 1845 (1). Vrfl. 1. Zie, nopens bewerkt barnsteen, aant. 21 op Kramerij. BABTBEFESTIGER. Zie aant. 6, in fine, op Reuk- en parfw. BASCULES behooren niet tot de vrijgestelde gereedschappen, maar moeten naar haar hoofdbestanddeel onder Hout-, IJzer- of Koperwerk worden gerangschikt (1). Res. 22 Oct. 1877, no: 25, V. no. 96. 5 pet. 1. Ook bascules om vee te wegen zijn aan invoerrecht onderworpen. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Zie ook het artikel Veebascules in aant. 10 op Fabrieks-, landbouwen stoomwerktuigen. Voorts wordt nopens bascules verwezen naar aant. 1, noot h, en aant. 4 op voormelden post. Omtrent melkbascules voor zuivelbereiding zie men aant. 2 op dien post. BAST. Zie Kinabast en Raffiabast. BASTBAND. Zie het artikel Band in aant. 4 op Manufacturen^ alsmede aant. 1 op Schors. BASTERD. Zie Suiker. BATIST. Zie den post Manufacturen. 6 pet. BAUER'S ANTIDIABETICUM. Zie aant. 19 op Kramerij. . BAUEBNFREUDE. Zie onder Beestenvoeder. BAYWATEB (bayrum). Zie aant. 12 op Gedistilleerd. BEDDEGOED, BEDDEN en MATRASSEN," Zie aant. 2 op Meubelen. 5 pet. BEDERFWERENDE MIDDELEN. Zie Conserveringsmiddelen. BEDVEEREN. Wet 1862. Vrij. Tarief van Invoerrechten. 11 Bpe. 162 BEELDEN. Zie den post Gipsbeelden, met,aant. I, den post Wasbeelden, aant. 1 op Aardewerk, aant. 3 op Hout, houtwerk, aant. 2 op IJzer, üterwerk, aantt 8 en 17 op Koper, aantt. 3 en 6 op Steen, bewerkt, enz., alsmede het artikel Steen, marmeren beelden. BEENDERBREEKTOESTELLEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. BEENDEREN en KNOKEN (1). Wet 1845. Vrij. 1. Hieronder ook te rangschikken afval van beenen knoopen en alle andere afval van been.1 Renvooi, Wet 1845. Zie, nopens het verbod van invoer, bijl. VII, onderdeel A, art. 1, met l!*1 aant. 5. BEENDERENBOUILLON. Zie onder Bouillon in aant. 13 op Koekbw. BEENDERENMEEL. Zie onder Meel. Vrfl. BEENDERMOLENS. Zie aant. 10 op Fabrieksw. BEENDERENOLIE. Zie Dierlijke olie in aant. 10 op Olie. Vrfl. BEENZWART (1). Wet 1862. Vrfl. 1. Ivoorzwart is met beenzwart gelijkgesteld bij Renvooi, Wet 1845. BEER. Zie aant. 1 op Mest Vrfl. BEERSCHEPPERS. Zie Mest- of ieremmers'm aant. 6 op Gereedschappen. BEERWAGENS. Zie aant. 1 op Wagenmakerswerk. BEESTENVOEDER. Zie den post Koeken. • Alfalfameel, een onder dezen naam in den handel gebracht uit gemalen klaverhooi bestaand veevoeder. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 8. Vrfl. Bauernfrende, een onder dezen naam m den handel ge" bracht veevoeder, bestaande uit een mengsel van gemalen kruiden, koolzure en phosphorzure kalk, waaraan ± 15 pet. chloornatnum is toegevoegd, kan vrij van rechten en accijnzen ten invoer worden toegelaten. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 30. B ij e n v o e d e r. Zie aant. 1, noten d en i, op Suiker. " Economymeel, Pasturemeel en Blue ribbon' meel, bestaande uit gemalen hooi en andere bestanddeelen met minder dan 50 deelen melasse waarvan de zuiverheidsfactor met hooger is dan 68, kunnen bij aanvoer van buitenslands vrij van accijns worden toegelaten. Res. 30 Maart 1915, no. 20, V. v. V. no. 518. , Eikels. Res. 25 Febr. 1863, no. 44, V. no. 48. Vrn. Export-melassevoeder, bestaande uit ongeveer 50 dee" len grondnotendoppenmeel en ongeveer 50 deelen melasse, waarvan de zuiverheidsfactör niet hooger is dan 68, kan bij aanvoer van buitenslands vrij van accijns worden toegelaten. Res. 2 bept. lWlt, no. 50, V. no. 156. Fabarin, bestaande uit ongeveer 70 deelen gebroken boonen en ongeveer 30 deelen melasse, waarvan de zuiverheidsfactor niet hooger is dan 68, kan bij aanvoer van buitenslands vrij van accijns worden toegelaten. Res. 2 Sept. 1909, no. 50, V. no. 156. F o r d's K a 1 f s m e e 1. Zie aant. 6 op Granen en peulvruchten, enz. " Hondenvoeder, bestaande uit koekjes van een grove meel" soort, vermengd met dierlijken afval. Zie aant. 6, alsvoren. Bei—Bet. 166 BEIZE. Zie aant. 13 op Gedistilleerd, houtgeest, enz., alsmede Houtbftis in aant, 12 op Gedistilleerd, Beits in aant. 9, in fine, op Olie en het artikel Mahagoni-beits in aant. 9 op Verfwaren, andere. BEKKENS. Koperen —, zooals die van den molen komen. Zie onder Koper. Vrij. . ■ BENOÏD LUCHTGASTOESTELLEN. Zie aant. 1, noot v, op Fabrieksw. Vrfl. BENZALDEHYD. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.55. BENZINE. Alsvoren. 100 kgr. f 0.55. BBNZOËZURE-BENZYLESTER. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. BENZOËZUUR. Zie aant. 2 op Chemicaliën. BENZOËZUUR-SULFINIDE. Zie Saccharine, met aant. ï. BENZOL. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.55. BENZOLALDEHYD. Zie Benzaldehyd in aant. 9 oplllie. 100kgr. 10.65. BENZOPHENON is te rangschikken onder de van invoerrechten vrijgestelde chemicaliën. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 17. BENZOYL-CHLORIDE. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrfl. BENZYL ACETAAT. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. BENZYLALCOHOL. Alsvoren. 5 pet. BENZYL-BENZEAAT. Alsvoren. 5 pet. BEPLAKMACHINES. Zie Doozenbeplakmachines. BEPROEVINGSWERKTUIGEN voor het onderzoek der stérkte van vezelstoffen. Zie aant. 1 op Instrumenten. BERBERISSENSAP. Zie aant. 2 op Limoen- en citroensap. BEBGAMOT-CITROENSAP. Zie Limoen- en citroensap met aant. ó. BERGAMOT-OLIE. Zie aantt. 2 en 3 op Reuk- en parfw. BERGKRISTAL. Zie Kristal. BERGKYSERIET. Zie het artikel Kalizouten in aant. 2 op Mest. BERIL. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrfl. BESCHUIT. Zie onder Granen en peulvruchten. Vrij. van revalenta arabica. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. 100 kgr. f 0.40. BESCHUITHONIG. Zie Honigzoet, enz. BESCHUTTINGSKAPPEN, gebezigd wordende bij weerstanden voor . electromotoren. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. BESPROEIINGSMIDDELEN. Zie Plantenbesproeungsmiddelen en Plantenreinigingsmiddelen, alsmede het artikel Plantenwaschmiddelen in aant. 6 op Zeep, andere zachte. BESPROEIINGSWERKTUIGEN. Zie aantt. 6 en 7 op Gereedschappen. BESSEN. Zie Bosch- of blauwbessen. Vrij. BESSEN-ESSENCE. Zie aant. 12, tweede lid op Gedistilleerd. BESSENSAP. Zie onder Vruchtensappen. BESTRATINGSBLOKJES. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. BETANAPHTOL-AETHYLAETHER, als alle verdere dergelijke uit ol met (aethyl.)alcohol bereide stoffen; Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 29. _ BETANAPHTOL-METHYLAETHER, als Reuk- en parfw. (1). Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 29. 5 pet. 1. Verg. het artikel Neroline in aant. 6 op Reuk- en parfw. 167 Bet—Biè. BETONCEMENT-STAMPMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. BEUGELS en KLEMBEUGELS. Zie aant. 1, noot g, op Spoorwegen. BEUGELS, SLUITINGEN en KOUSEN voor de zeevisscherij. Zie aant. 1 op Vischwant. Vrij. BEUKENHOUTTEER (Oleum Fagi empyreumaticum). Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 2. Vrij. BEUKOLIE. Zie aant. 2 op Olie. 100 kgr. ƒ0.55. BEVERGEIL, in oorspronkelijken staat. Res. 19 Febr. 1863, no. 115. Vrfl. BEVEBHAAR of BEVERPLUIS. Zie aantt. 4 en 6 op Haar. BEVOCHTIGINGSTOESTELLEN. Lucht — voor spinnerijen en dergelijke fabrieken. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. BEZEMS. Zie Kamerbezems in aant. 21 op Kramerij. „ Rijs- en heibezems. Zie onder Hout. Vrij. BIDPRENTJES. Zie aant. 1 op Prenten of platen. BIER (1—5) de hectol. f7.—. Art. 1 der Wet van 20 Januari 1917, S no. 191, V. v. V. no. 776. 1. Als bier is ook te belasten: Cornbrand, eéh zeer verdund waterig aftreksel van gemouten graan. Res. 26 Oct. 1906, no. 48. Lambic-essence, een sterk verzuurd bier of bierextract met azijn vermengd, dienende tot versnijding van bier. Res. 15 Nov. 1893, no. 73. Ook bij res. van 21 April 1906, no. 15, is extract van mout van gerst, belast als bier. 2. Diamalt, diastafor en alle dergelijke dik vloeibare moutpraeparaten of -extracten met de eigenschappen van maltosestroop, behooren bij invoer belast te worden als vloeibare druivensuiker uit zetmeel met een recht van f6 per 100 kilogram. Res. 11 Febr. 1915, no. 133, V. V. V. no. 494. 3. Wat de emballage betreft, wordt verwezen naar aant. 1 op Appel-, peren- en meedrank. 4. Zie, nopens den vrijdom van invoerrecht voor scheepsprovisie, het Kon. besluit V. 1862, no. 103, opgenomen in bijlage IV. 5. Accijns wordt alleen geheven van bier, dat binnenslands wordt vervaardigd. Zie art. 1 der Bierwet 1916 (wet van 20 Januari 1917, S. no. 190, V. v. V. no. 775). BIERKLEUR, een vloeistof, bereid uit mout, hop, gist, water en suiker, wordt naargelang van de samenstelling belast als stroop (zie aant. 1 op Suiker) of als caramel (zie Suiker, gewone massé, enz.) Res. 7 Januari 1898, no. 17, en 10 Oct. 1898, no. 73. BIEZEN (1) (2) en RIET (3) (4). Wet 1854. Vrij. 1. Biezen met vet besmeerd of doortrokken, zijn mede vrij van invoerrecht. Res. 21 Aug. 1882, no. 41. 2. Zie, nopens matten van gevlochten biezen, aant. 2 op Matten. 3. Ook verlakt stoelriet is vrij van invoerrecht toe te laten. Res. 5 Mei 1886, no. 9. '■ Bfl—Bis. 168 4. Hei of heide is volgens Renvooi, Wet 1845, onder Biezen en riet te rangschikken. Evenzoo biezen en stroo, gevlochten tot strooken, bestemd voor de vervaardiging van stoelzittingen. Res. 5 Mei 1906, no. 15. BIJEN. Wet 1862. Vrij. BIJENKORVEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. BIJENTEELT. Werktuigen en gereedschappen voor —. Zie aant. 9 op Fabrieksw. en aant. 6 op Gereedschappen. BIJENVOEDER. Zie aant. 1, noten d en i, op Suiker. BIJENWAS. Zie Was, met aant. 1. BIJENWERK (het voortbrengsel der bijen, met de korven, waarin het vervaardigd is, één geheel uitmakende, evenals de gewone strooien korven zeiven, waarin het gewoonlijk wordt ingevoerd (1). Res. 25 Juni 1866, no. 86, V. no. 101. Vrij. 1. Verg. aant. 1 op Honig. BIJLEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. BIJOUTERIEËN, niet van goud of zilver. Zie aant. 21 op Kramerij. BILJARTS. Bladen voor —. Zie aant. 2 op Meubelen. BILJETTEN. Aanplakbiljetten. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. BIMETAALD RAAD. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. BINDERSBOARD. Zie Lederbordpapier. BINDGAREN. Zie onder Garens van hennep, vlas en werk. Vrfl. BIND- of NAAIRIEMEN. Lederen —. Zie aant. 5 op Huiden, vellen en leder. 5 pet. BINDROTTINGEN. Zie Rottingen. Vrij. BINITROCHLOORBENZOL (1). Res. 19 Aug. 1907, no. 53. Vrij. 1. Verg. Dinürochloorbenzol. BINITROTOLUOL. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrfl. BINTEN. IJzeren —. Zie aant. 14 op IJzer, smeed-, enz. BIOFERRIN. Zie aant. 19 op Kramerfl. BIOFORM. Zie onder Desinfectiemiddelen. BIOGLOBINE-EXTRACT. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerij. BIOS. Zie aant. 13 op Koekbw. BIOSON. Zie aant. 2 op Chocolade. BISCUITS (1) (2): wanneer het suikergehalte niet hooger is dan 20 ten honderd (3—5) 100 kgr. / 5.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 20 ten honderd (3-5) 100 kgr ƒ 13.50 Biscuits met een suikergehalte van meer dan 50 ten honderd, alsmede biscuits, die uitwendig versierd zijn met suiker, vruchten of andere stoffen, of die met likeur, vruchtensap, vruchtenessence, vanille of andere aromatische stoffen bereid zijn, zijn onderworpen aan het invoerreeht, bepaald bij de wet van 16 Aug. 1862, S. no. 170, voor Koek-, banket-, suikeren pasteibakkerswerk (3—5) 100 kgr. ƒ 25.— 169 Bis. Als versierd worden niet aangemerkt biscuits, welke enkel met eene laag suiker van ééne kleur bedekt zijn (6). Art. 1 Kon. besluit 5 Aug. 1897t S. no. 190, V. no. 88 (7). 1. Bij invoer van biscuits in sierlijke blikken trommeltjes, waarvan de waarde die van den inhoud blijkbaar overtreft, wordt voor die trommeltjes het recht als Blikwerk gevorderd. Voor de biscuits wordt het invoerrecht afzonderlijk voldaan. Res. 6 Sept. 1881, no. 16, en 10 Juni 1887, no. 34. Verg. de res. van 14 Nov. 1866, no. 35, V. no. 164, opgenomen in aant. 3 op Kramerij. 2. Als Biscuits ook te belasten Vogelvoeder, bestaande uit fijn gemaakte biscuits. Zie de rubriek Beestenvoeder. Brusselsche wafelen kunnen niet gerangschikt worden onder de biscuits, maar zijn te belasten als Koek-, banket-, suiker- en pastei-bakkerswerk. Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 5. Cassoïdebiscuits, dienende als voedsel voor lijders aan suikerziekte en geen suiker bevattende, zijn niet aan invoerrecht onderworpen. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 8. 3.. De belanghebbende is verpbcht bij de aangifte tot invoer de soort der biscuits naar de voormelde- onderscheidingen op te geven. Art. 3 Kon. besluit 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. no. 88. Wanneer verschillende soorten biscuits dooreengemengd zijn, is het recht niettemin verschuldigd naar het gehalte van elke soort. De aangever heeft dus van elke soort het netto-gewicht op te geVen, voor zoo-, ver hij geen netto-opneming verzoekt, doch kan ook het recht voldoen naar de hoogst belaste soort. Res. 9 Dec. 1919, no. 165. 4. Vermoeden de ambtenaren, belast met de visitatie, dat biscuits, aangegeven als te vallen onder het recht van / 5.50, een hooger suikergehalte dan 20 pet hebben, dan moet voorloopig bekeuring worden aangezegd, en moeten monsters tot onderzoek van het gehalte worden opgezonden. Res. 26 Nov. 1886, no. 60, V. no. 108, in verband met res. 13 Aug. 1897, no. 49, V. no. 89. 5. Wegens de moeilijkheid om te bepalen of een gebak tot de biscuits ber hoort of tot gewoon koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk, wordt bij invoer van nieuwe fabrikaten uit biscuitfabrieken gewoonlijk een monster aan het Dep. van Financiën opgezonden, benevens eenige exemplaren van de prijscourant. Daarin wordt alsdan aangeteekend het recht, dat van de betrokken biscuits te heffen is, en deze prijslijsten worden daarna naar de plaatsen van lossing gezonden, ten einde bij het bepalen van het invoerrecht tot leiddraad te dienen. 6. Biscuits, voorzien van sterretjes of andere dergelijke figuren van suiker, worden, ook al zijn deze figuren slechts van één kleur, belast met / 25 de 100 kgr. Res. 29 April 1899, no. 64. 7. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33). BISCUITVORMEN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. BISMUTHOSE. Zie aant. 19 op Kramerij. BISTO, een onder dezen naam in den handel gebracht Soeppoeder. Zie ü aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten* BISULFITE, een waterige oplossing van zwaveligzure zouten, gebezigd Bit—Bla. 170 voor het reinigen van biervaten. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no 44, sub 49. Vrij. BITHUMASTIC THINNEBS. Zie aant. 9 op Olie. BITTERS. Zie den post Gedistilleerd. BLAADJES PAPIER, met geparfumeerde zeep belegd en doortrokken. Zie onder Zeep in aant. 21 op Kramerij. BLAASBALGEN. Smids —. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ Zwavel — voor het zwavelen van heesters en planten. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrfl. BLAASBALGJES voor het reinigen van letterkasten. Zie Boekdrukkersgereedschappen.BLAASPIJPBUIZEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. BLACK ENAMEL. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. BLADALUMINIUM, hetwelk evenals bladtin of tinfoélie (stanniol) gebezigd wordt ter verpakking van chocolade, enz., als Papier. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 6. 5 pet. BLADEN van blik. Zie onder Blik. » •> geperst vilt. Zie Vilt in aant. 3 op Haar, bewerkt. „ „ karton, gebezigd bij het persen van manufacturen. Zie aant. 12 op Papier. „ „ koper. Zie Koper, geslagen, enz. „ „ kurk. Zie Kurk in bladen, alsmede aant. 1 op Kurk, gesneden, enz. „ „ spiauter of zink. Zie Spiauter of zink, geplet, enz. „ „ staal. Zie onder Staal, in bladen, enz. „ „ stroo en spaan. Zie onder Stroo en spaan. „ voor biljarts. Zie aant. 2 op Meubelen. „ Marmeren —. Zie aant. 2 op Meubelen, alsmede aantt. 3 en 5 op Steen, bewerkt, enz. „ Zeefbladen. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pet , BLADEN of TAFELS voor naaimachines. Zie aanteekening 2 op Meubelen. BLADEREN, gedroogde. Zie aantt. 1, 3 en 4 op Boomen, enz. BLADGOUD. Zie aant. 9 op Goud- en zilverwerk. BLADLUISVERDELGINGSMIDDEL. Zie onder Verdelgingsmiddel. BLADTIN. Zie Tinfoelie. BLANCHEERIJZERS voor leerlooiers. Zie onder Leerlooiersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. BLANCHEERKETELS, gebezigd in fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. BLANCHINE. Zie Poetspoeder in aant. 5 op Zeep, andere harde. BLANKETSEL. Zie den post Reuk- en parfumeurswaren. 5 pet. BLAUDI- of STAALPILLEN. Zie aant. 20, met noot a, op Kramerij. BLAU-OLIE, de technische benaming voor aniline of airiline-olie. Zie het artikel Aniline-olie in aant. 10 op Olie. BLAUWBESSEN. Zie Bosch- of blauwbessen. BLAUWSEL of SMALT (1) (2). Wet 1862. Vrij. 1. Onder Blauwsel is ook te rangschikken: KobaUblauwsel, Oök wel genaamd kogelblauwsél. Res. 16 Sept. 1889, no. 53. 2. In kleine verpakking is blauwsel belast als Kramerij. Res.21 Sept. 1888,no.5. Zie, nopens hetgeen onder kleine verpakking verstaan moet worden, aant. 3, noot a, op Kramerij. 171 Ble—Bli. BLEACH. Zie onder Appreteermiddelen. BLEEK- EN ONTKLEURINGSMIDDEL, in den handel gebracht onder den naam Burmol, bestaande uit een mengsel van zwaveligzure zouten en chloornatrium, welke laatste bestanddeel, aanwezig tot een bedrag van ± 25 pet., daaruit niet meer met voordeel is af te scheiden, bij invoer in bussen van 1 kgr., voorzien van gebruiksaanwijzing, als Kramerij, en bij invoer in bussen van denzelfden inhoud zonder gebruiksaanwijzing vrij van rechten. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 1. BLIK. Gegalvaniseerd ijzerblik, zoomede gevernist, gedecoreerd ijzerblik, als Plaatijzer; zie onder IJzer, smeed-, enz. Res. 8 Oct. 1862, no. 35, en 26 Oct. 1877, no. 65. Vrfl. Opgerolde strooken, gegalvaniseerd plaatijzer of ijzerblik. Res. 21 Febr. 1883, no. 9. Vrij. „ Platen blik, aan een zijde gevernist ter voorkoming van oxydatie. Res. 5 Aug. 1891, no. 7. Vrij. „ Wit ijzerblik in bladen. Wet 1862, en Res. 16 Oct. 1862, no. 94. Vrfl. „ Blikken bladen, bedrukt, bestemd voor het maken van sigarenkistjes. Res. 20 Dec. 1900, no. 58. Vrfl. „ Gewoon vertind blik met ingeslagen figuren. Res. 17 Mei 1901, no. 46. Vrfl. BLIKKEN OLIEKANNEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. „ MELKEMMEBS. Alsvoren, aant. 11. BLIKSCHAREN. Alsvoren, aant. 11. Vrij. „ Hefboomblikscharen. Alsvoren, aant. 12. 5 pet. BLIKWALSMACHINES. Zie aant. 5 op Fabrieksw. BLIKWEBK, al dan niet gelakt of geschilderd (1) 5 pet. 1. Als Blikwerk zijn te belasten: Blikken adreskaarten. Res. 6 Oct. 1892, no. 22. Blikken ferrotype platen, aan de eene zijde zwart gelakt en aan de andere gevernist, van bepaalde afmetingen, in hoofdzaak gebruikt wordende als satineerplaten voor photographie. Res. 28 Sept. 1906, no. 25. Blikken gasbuizen. Res. 18 Aug. 1881, no. 53. Blikken plaatjes met punten, die in de kartondoozenfabricage worden gebezigd ter verbinding van bladen karton. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 10. Blikken platen, vertind, in een bepaalden vorm gesneden, bestemd om hier te lande verder tot dakpannen te worden afgewerkt. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no 146, sub 25. Blikken reclameplaten. Res. 13 Januari 1897, no. 60. Blikken reclameschilder Res. 9 Sept. 1901, no. 34, en 5 Oct. 1904, no. 18. Schilder ij en van geëmailleerd blik. Res. 10 Sept. 1886, no. 31. BLINDENSCHRIFT. Artikelen voor het z.g. Brailleschrift (1). Res. 3 Mei 1897, no. 51. 5 pet. 1. Zie hierbij echter, nopens leesboeken voor blinden, aant. 3 op Boeken. 173 Boe. BOEKEN. Alle boeken, in bladen, ingenaaid of ingebonden (1—6). Art. 1 der wet van 1 Sept. 1854, S. no. 126, V. no. 115 ; het Kon. besluit van 4 Maart 1859, S. no. 11, V. no. 19 ; de Res. van 26 Maart 1859, no. 53, V. no. 20, en Wet 1862. Vrij. 1. Deze vrijstelling moet ook dan worden toegepast, wanneer de boeken voorzien zijn van gouden of zilveren sloten of beslag, behoudens even- - wel de betaling van de belasting der gouden en zilveren werken, vastgesteld bij de Wet van 18 Sept. 1852}, S. no. 178 (zie V. 1901, no. 159), en de .naleving van de formaliteiten bij de wet voorgeschreven. Res. 10 Mei 1860, no. 57, V. no. 54. 2. Zie art. 19, lett. a der Tariefwet, met aant. 2 nopens het verbod van invoer van boeken, nadruk zijnde van wetenschappelijke, letter- of kunstwerken, waarvan in het Rijk of in de Staten, mét welke daaromtrent overeenkomsten gesloten zijn, het kopierecht wordt bezeten. 3. Ook leesboeken voor blinden zijn vrij van invoerrecht. Res. 2 Dec. 1890, no. 3, V. no. 122. Alsmede: Atlassen. Res. 16 Oct. 1862, no. 84. K leurboek] es, zijnde boekjes, waarin zich naast in kleuren gedrukte voorbeelden, bladen bevinden, waarop in zwarte omtrekken gedrukte teekeningèn voorkomen, welke bestemd zijn om te worden nagekleurd (a). Res. 31 Maart 1905, no. 96. (a) Kleurboeken, welke de noodige verf bevatten tot het kleuren der schetsen volgens de voorbeelden en dus tevens als verfdoos zijn ingericht, behooren belast te worden als Kramerij. Res. 17 Juli 1912, no. 80. V. v. V. no. 87, sub 21. Prentenboeken, op linnen gedrukt. Res. 28 Juni 1904, no. 54. Prentenboeken, met beweegbare platen. Res. 30 Oct. 1891, no. 105. Prentenboeken, waarin zich opzetbare platen bevinden, betrekking hebbende op den in het boek afgedrukten tekst. Res. 28 Jan. 1910, no. 45, V. no. 20, sub 8. Prentenboeken, tevens Plakboeken, waarvan de bladen voor de eene helft met een zwarte schets (bijv. van éen man) en voor de andere helft met gekleurde afzonderlijke deelen (zooals hoofd, romp, armen, enz.) van dezelfde figuur bedrukt zijn, welke deelen bestemd zijn om, na uitscheuring van deze helft; uitgeknipt en op de zwarte schets van de in het boek blijvende helft geplakt te worden, zijnde deze boeken niet ingericht om nader bedrukt of beschreven te worden. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 18. Prentenboekjes. Res. 8 Febr. 1865, no. 67. Zie voorts het artikel Drukwerk. 4. Boekjes, kennelijk bestemd om. daarin aanteekeningen te schrijven, zijn te belasten als Papier. Res. 30 Oct. 1891, no. 8; 28 Aprü 1896, no. 10;30April 1896, no. 70 ; 23 Juni 1896, no. 77 ; 21 Dec. 1899, no. 7 ; 18 Febr. 1902, no. 98, en 2 Dec. 1902, no. 21. Zie ook, nopens jaarboekjes en dergelijke; tevens ingericht tot het houden van aanteekeningen, de res. van 6 Febr. 1889, no. 6, V. no. 13, opgenomen in aant. 1 op Papier. 5. Omtrent kantoorboeken en schoolschriften, wordt verwezen naar aant. 1 op Papier. Cer—Che. 190 mengsel van kalk met vetzure kalk en uit een slappe niet als waschmiddel aan te merken waterige oplossing van ammoniakzeep. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 15. Yrij. CEROMIET-FLENSVERPAKKINGSPLAAT voor stoomwerktuigen, zijnde met grafiet bedeeld geperst papier, hetwelk voor ander gebruik dan als pakkingstof niet geschikt wordt geacht, kan als zoodanig vrfl van invoerrecht worden toegelaten. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 26. CHAGRINEERROLLEN. Zie onder Leerlooiersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. CHALUMEAUX of BLAASPIJPBUIZEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. CHAMPAGNETANGEN. Zie Draadbuigtangen. CHAMPAGNEWIT. Zie aant. 2 op Limoen- en citroensap. CHAMPIGNONS. Zie den post Hoek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. ƒ 25.— CHAULMOGBA-OLIE (oleum gynocardiae), een vette niet welriekende olie, verkregen door het uitpersen van de zaden van de Gynocardiae odorata en dienst doende als geneesmiddel, behoort te worden gerangschikt onder den post Olie, behoudens opvolging der voorschriften van de res. van 24 Januari 1907, no. 74, V. no. 10 (1), voor zoover de wijze van verpakking en verkoop aanleiding mocht geven tot heffing van invoerrecht als voor Kramerij. Res. 11 Maart 1909, no. 32, no. 44, sub 25. 1 Zie het artikel Geneesmiddelen, die in de verpakking, enz. CHELAFRINE HYD ROCHLORICUM, een bijnierpraeparaat, in elke verpakking. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 17. Vrfl. CHEMICALIËN, enz. (1) (2). VervaUenjioor art. 9 der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. no. 76. Vrfl. 1. Onder dezen post begreep de Tariefwet van 1862 vernissen, reukwaters en alle andere vloeistoffen, welke alcohol bevatten, en bij het Tarief of bij de accijnBwetten niet in het bijzonder belast waren, alsmede houtgeest en andere alcoholen, enkelvoudige en samengestelde aethers, chloroform en camphine. it.iv De andere chemicaliën, niet afzonderlijk belast, geen alcohol bevattende, werden door de invoering der Tariefwet van 1862 van recht vrijgesteld. Verg. de res. van 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, la. Zie thans aangaande vernissen, reukwaters, enz., welke meer dan 5 pet. alcohol bevatten, alsmede nopens houtgeest en omtrent bovenbedoelde aethers en chloroform, den post Gedistilleerd. Wat camphme betreft, zie men aant. 9 op Olie. Voorts raadplege men het artikel Geneesmiddelen. 2. Als Chemicaliën zijn vrij van recht toe te laten: Aluminiumfluorsilicaat. Res. 28 Juli 1905, no. Z7. Anilinezout. Res. 9 Oct. 1896, no. 4. Benzoëzuur, een reukelooze vaste stof. Res. ld Jura lifió, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 5. ; B e n z o p h e n o n. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, B enzoy 1-ch 1 or id e, een zeer onaangenaam sterk riekende vloei- 191 Chemicaliën. stof, welke geen alcohol noch ander belastbaar bestanddeel bevat. Res. 11 Oct. 1902, no. 11. Binitrotoluol. Res. 6 Maart 1905, no. 44. Carnoline. Zie Formaline onder Desinfectiemiddelen. Essences en extracten, geen alcohol, noch suiker, stroop of honig bevattende, en dienende voor de bereiding van meiwijn en alle andere dergelijke praeparaten. Res. 14 April 1868, no. 51, V. no. 48. Formaline, Formol of Formaldehyd. Zie onder Desinfectiemiddelen. Glauberzout. Renvooi, Wet 1845 (a). (a) Onder den naam gemalen sodex in den handel gebracht glauberzout, in pakjes, is als Kramerij belast. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. fc'F. no. 1385, sub 33. Lanoline (vet van schapenwol), een vetstof van eigenaardige samenstelling en eigenschappen, die haar bijzonder geschikt maken voor het gebruik in de geneeskunde (b). Res. 26 Juli 1888, no. 26. (b) Verg. hierbij het artikel Wolvet. Lithopon e, een mengsel van zwavelzink en zwavelzure baryt. Res. 9 Dec. 1899, no. 11. Magnesium fluorsilicaat. Res. 28 Juli 1905, no. 27. Mattolein, een middel gebezigd bij het retoucheeren van photo- graphieën en bestaande uit een oplossing van hars in terpentijn en benzine; waaraan een weinig lavendelolie is toegevoegd. Res. 29 Oct. 1897, no. 32. Metatoluylendiamine, een in de kleurtechniek gebezigd vast teerproduct. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 13. Methylaethylketon, een bestanddeel van houtgeest. Res. 1 Dec. 1905, no. 6, en 7 Juni 1907, no. 74. Mierenzuur, mits zonder alcohol of aether. Res. 22 Oct. 1898, no. 38, en 5 Januari 1906, no. 32. Naphthylamine sulfonzuur. Res. 9 Oct. 1896, no. 4. Naphtol derivat (eikonogenpoeder), bereid uit steenkolenteer en dienende tot vervanging van pyrogalluszuur en soortgelijke stoffen, gebruikt wordende bij de photographie. Res. 6 Nov. 1889, no. 19, en 8 Febr. 1895, no. 41. Potaschzout. Renvooi, Wet 1845. Salicylzuur. Res. 2 April 1880, no. 82. S a 1 m o n i a k (vliegende geest). Res. 8 Mei 1863, no. 19. Sodanitraat (salpeterzure soda). Res. 24 Oct. 1904, no. 26. Trichlooraethyleen. Res. 7 Juni 1907, no. 74. Zoutzuur. Renvooi, Wet 1822. Zwavelkoolstof. Res. 11 Aug. 1904, no. 19. Voorts chemicaliën, niet behoorende tot de uit of met alcohol bereide stoffen en niet afzonderlijk bij het tarief belast, welke worden gebezigd voor photographische doeleinden, al dan niet in de verpakking, waarin zn rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd (c). Res. 24 Mei 1907, no. 11. (e) Photographische ontwikkelingsmiddelen, als neutraalkleurfixeerzout en geconcentreerd Geka-, Hydrochinon-, Brenzkatechin- en Glycinontwikkelaars, werden, in elke verpakking, reeds van recht vrijgesteld bij res. van 5 Dec. 1905, no. 40. Deze ontwikkelaars zijn waterige oplossingen van onbelaste chemicaliën als sulfisnatricus, broomzouten, enz. Het neutraalkleurfixeerzout bestaat bijna geheel uit hyposulfisnatricus. Glycin is ook blijkens de res. van 19 Maart 1902, no. 10, vrij ven recht toe te laten. Adurol werd van recht vrijgesteld bij res. van 19 Maart 1902, no. 10. Methol bij res. van 13 Maart 1896, no. 9, en 19 Maart 1902, no. 10. 193 Cho—Cit. CHOCOLADE, andere. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105. Vrij. „ van racahout. Zie aant. 11 op Koekbw. 100 kgr. ƒ 25.— „ Zimmer's Chinin-chocolade-tabletten. Zie aant. 20 op Kramerij. CHOCOLADE, in tabletten, sierlijk verpakt in gekleurde omslagen en aanbevolen als chocolade voor lijders aan suikerziekte, bij onderzoek gebleken te bestaan uit zuivere cacao zonder suiker of andere toegevoegde bestanddeelen. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 20. Vrfl. CHOCOLADEFLIK JES-PERSMACHINES, door handkracht te drijven. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. CHOCOLADE-MELK. Zie het artikel Melk in aant. 13 op Koekbw. CHOCOLADEVORMEN van blik, vertind ijzer en tin worden, behalve in chocoladefabrieken, ook gebezigd door banketbakkers ter vervaardiging van figuren in chocolade, marsepein en ijs en moeten mitsdien worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 1. CH OLELYSIN-STROSCH EIN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CHOLELYSIN-TABLETTEN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. CHOLERA-DRUPPELS. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CHOW CHOW Zie aant. 10 op Vruchten. CHROMO'S. Zie aant. 3 op Photographische afbeeldingen. CHROOM ACETAAT. Zie Azijnzure chroomoxyde onder Acetaten. Vrfl. CHRYSOLIETSTEEN en CHRYSOPAZEN. Zie aant. 1 op Juweelen. Vrfl. CHUTNEY, in niet luchtdichte verpakking. Zie aant. 10 op Vruchten. CIBILS-VLEESCHEXTRACT. Zie het artikel Vleeschextract in aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25.— CICHOREI. Zie aant. 21 op Kramerij. ' CICHOREIWORTEL. Wet 1862. Vrfl. CICHOREIWORTEL. In stukjes gesneden, gedroogd, geprepareerd of gemalen. Wet 1862. Vrij. CIDER. Zie Appelsap in aant. 5 op Wijn. CINNABER. Zie aant. 6 op Verfwaren. CIRCULAIRES. Zie aant. 2 op Drukwerk en aant. 7 op Papier. CIRESTRA. Zie het artikel Houtbeits in aant. 1 op Verfwaren in olie. CIRKELTREKKERS. Zie Boekbinderswerktuigen in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pet. CIRKELZAAGBLADEN, ook de kleinere voor metalen. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 4. Vrfl. CITHERSNAREN, nog niet op een muziekinstrument geplaatst, worden, ook al zijn ze aan een der uiteinden van een oogje voorzien, v.ij van recht toegelaten als Koperdraad (zie onder Koper, geslagen, enz.) of als Staaldraad (1). Res. 8 Febr. 1900, no. 47. 1. Bij Res. van 19 Sept. 1904, no. 10, zijn met metaal omwonden snaren ook van invoerrecht vrijgesteld. CITROENEN, versche. Zie de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. Vrfl. „ in zout water. Zie aantt. 6 en 9 op Vruchten. CITROENESSENCES en CITROENEXTRACTEN. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. . Tarief om Invoerrechten. 13 Cit—Coa. 194 CITROEN- en FRAMBOZENLIMONADE, wel suiker, doch geen alcohol bevattende. Zie aant. 13 op Koekbw. CITROENLIMONADE GAZEUSE. Zie Limonade gazeuse au citron in aant. 2 op Limoen- en citroensap, de H.L. ƒ 3.—. CITROENLIMONADESTROOP. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25.—. CITROENOLIE. Zie aantt. 2 en 3 op Reuk- en parfw. CITROENPÜNCHEXTRACT-ESSENCE. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CITROENSAP. Zie den post Limoen- en citroensap, de H.L. ƒ 3.—. CITROEN- en ORANJESCHILLEN, geconlijte: wanneer het suikergehalte (1) niet hooger is dan 20 ten honderd 100 kgr. ƒ 5.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 20 ten honderd doch niet hooger dan 60 ten honderd 100 kgr. - 13.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 50 ten honderd doch niet hooger dan 70 ten honderd 100 kgr. - 18.— wanneer dat gehalte hooger is dan 70 ten honderd 100 kgr. - 25.— Art. 1 van het Kon. besluit van 2 Juli 1906, S. no. 160, V. no. 101 (2). 1. Bij invoer is de belanghebbende verplicht in de aangifte volgens art. 120 der Alg. wet de soort der goederen naar de in art. 1 van dit besluit gemaakte onderscheidingen op te geven. Art. 2 van het Kon. besluU van 2 Juli 1906 S. no. 160, V. no. 101. Zie voorts dienaangaande aant. 5 op Geneesmiddelen, kunnenae ny den invoer van citroen- en orimieschillen in den geest van het daar medegedeelde gehandeld worden büjkens de res. van 8 Aug. 1906, no. 80, V. no. 117. 2. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33). CITROEN- en ORANJESCHILLEN, niet geconfijte (3). Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrij. 3. Bij res. van 8 Aug. 1906, no. 81, V. no. 118, is nader te kennen gegeven, dat versche en droge citroen-, meloen- en oranjeschillen, alsmede doorgesneden ceders vrij van rechten kunnen worden toegelaten, ook t>ij uivoer op zee- of ander zoutwater, met niet meer dan 25 pet. zoutgehalte. CITROENZUUR. Zie aant. 1 op Drogerflen. Vrfl. „ Een waterige oplossing van citroenzuur, waaraan toegevoegd een weinig vruchtenaroma en een kleurstof. Zie het artikel Ap]elperleextractiv in aant. 2, in fine, op Limoen- en citroensap. CITROL. Zie aant. 13 op Koekbw. CITRONADE. Afval van —. Zie aant. 1 op Sukade. CITRONELLEOLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet. CITROPHEN. Zie aant. 19 op Kramerfl. CITROVIN-ESSIG, een onder dezen naam in den handel gebrachte waterige oplossing van citroen- en azijnzuur, als Limoen- en citroensap. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 43. de H.L. / 3.—. CIVET, in oorspronkelijken staat. Res. 19 Febr. 1863, no. 115. Vrij. CLARNICOPASTA. Zie Honigzoet, enz. . CLICHé'S (drukplaten). Zie aant. 1, met noot n, op Fabrieksw. vru. COAGULEN KOCHER FONIO, een onder dezen naam in den handel Coc—Com. gebracht bloedstelpend middel, dat bij onderzoek bleek te bestaan uit een met ± 90 pet. suiker vermengd bloedpraeparaat, als Geneesmiddelen, met meer dan 50 pet. suiker bereid. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 22. 100 kgr. f 27.—. COCA. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrfl. COCOLITHPLATEN, zijnde platen van gips, vermengd met kokosvezels, en dienende voor de vervaardiging van binnenmuren, enz Res. 28 Sept. 1906, no. 23, en 9 Nov. 1906, no. 9. Vrfl. COCOSVEZELS. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243 Vrij CODEÏNE en PHOSPHORZURE CODEÏNE, geneesmiddelen, kunnen in elke verpakking vrfl van invoerrecht worden toegelaten. Als opiumderivaten vallen zij echter onder de bepalingen der Opiumwet(l) Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 15. 1. Zie aant. 17 op art. 19 der Tariefwet. CODEONAL. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CODRENINE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. COGNAC-ESTENAE. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. COONAC VIEILLISEUR. Alsvoren, aant. 11. COGNOSSEMENTEN. Zie aant. 1 op Papier. COHUNENNOTEN, de naar hun gebruik met kokosnoten overeenkomende vruchten van den cohunenpalm uit Britsch Honduras als Vruchten. (1). Res. 6 Juli 1914,no. 71, V. v. V.no. 425, sub 10. 6pet. 1. Van de buitenste dikke, harde schaal met omhullende vezelmassa ontdane cohunennoten, ook wel Mexicaansche pahnpitten genaamd, kunnen, met afwijking in zooverre van het bepaalde bij bovenstaande resolutie, evenals copran en andere palmpitten, vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 9. CO KAT BACKMASSE. Zie aant. 13 op Koekbew. COKES. Zie aant. 1 op Steenkolen. Vrfl. COCESGREPEN, als Gereedschappen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156 V. v. V. no. 929, sub 6. Vrfl. COLLARGOL, colloldaal zilver in poedervorm, een geneesmiddel, in elke verpakking. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 3. Vrfl. COLLECTORS.COLLECTORBORSTELS en COLLECTOKBORSTEL- HOUDERS. Zie aant. 1, noot /', op Fabrieksw. COLLODION. Zie onder Gedistilleerd. COLLODIONPAPIER voor photographie. Zie aant. 12 op Papier. 6 net COLLODIUMWOL. Zie aant. 4 op Buskruit. „ gedrenkt in met houtgeest gedenatureerden alcohol. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. „ een oplossing van — in amyl acetaat. Zie aant. 1, in fine, op Verfwaren in olie. 5 pet. COLORINE. Zie onder Meekrap. Vrfl. COMMENIEPLAATJES. Zie Bidprentjes en kerkprentjes in aant. 1 op Prenten of platen. COMPOBOARD. Zie aant. 4 op Hout, houtwerk. COMPOSITIE om te gebruiken bij het spinnen van hennepgarens, en bestaande uit meel, dat met zout, water en een weinig petroleum tot een pap is gemaakt. Res. 14 Oct. 1880, no. 24. Vrfl. Com—Con. 196 COMPOSITIE van gutta-percha en teer, dienende tot het omkleeeden van telegraafdraden. Res. 30 Oct. 1872, no. 32. Vrij. dienende tot besmering van de huid van schepen. Zie Huidverf in aant. 1 op Verfwaren in olie. „ Antilithum-compositie. Zie onder Ketelsteen. ,] Politoercompositie. Zie Politoercompositie. , Waterglascompositie. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. COMPOSITIE KAARSEN. Zie den post Kaarsen. 5 pet. COMPRIMEERMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. COMPRIMéS DE GASTROZYMASE BOUTY. Zie aant. 19 op Kramerij. COMQUODS. Zie aant. 10 op Vruchten. CONDENSATIEPOTTEN. Stoom —. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrfl. CONDENSWATER-GELEIDERS. Automatische terugleiders van condenswater naar stoomketels. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrfl. CONDURANGO-EXTRACT. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. CONEPHRINE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. .CONFORMATEURS, zijnde toestellen om de maat te nemen voor hoeden. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. CONSERVEERINGSMIDDELEN. Verschillende conserveeringsmiddelen, ingevoerd onder den naam van conservezout, conserveeringszout, preservitas, preservatief, sel préservateur, enz., welke bij onderzoek geen belastbare bestanddeelen bleken te bevatten, en in groote verpakking werden ingevoerd, zijn vrij van recht toegelaten ingevolge de res. van 11 Sept. 1879, no. 57 ; 15 Juni 1889, no. 28 ; 3 Juli 1890, no. 14 ; 28 Juni 1897, nos. 62 en 64; 9 April 1898, no. 75; 23 Juli 1898, no. 55 ; 2 April 1901, no. 67 ; 15 Januari 1902, no. 59 ; 30 Juli 1903, no. 23 ; 27 Januari 1904, no. 17, en 2 ' Oct. 1906, no. 83. Het artikel Bush preservative, een conserveermiddel, bestaande uit een oplossing van sahcylzure natron in azijn is onder Azfln te rangschikken. Res. 7 Maart 1902, no. 64. Vrij. Een conservezout, bestaande uit een mengsel van benzoëzure —" en phosphorzure natron met 40 pet. chloornatrium, behoort bq invoer hier te lande te worden belast als Zout, ruw, met een accijns van f 3 per 100 kilogram. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 26. Een onder den naam Cordine in den handel gebracht conserveringsmiddel, hetwelk bij scheikundig onderzoek uit een mengsel van benzoëzure natron met 15,2 pet. keukenzout bleek te bestaan, is bij invoer in kleine verpakking belast als Kramerij met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. In groote verpakking is het vrij van invoerrecht. Mocht bij onderzoek van later ingevoerde partijen een hooger keukenzoutgehalte bevonden worden, dan zal een nadere beslissing nopens de belastbaarheid gevraagd dienen te worden. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 14. Een conserveeringsmiddel voor vruchten, bestaande uit een alcoholische oplossing van salicylzuur. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. Kunstasphaltsteen, genaamd Jela, dienende tot het conserveeren van vleeschwaren en bestaande uit een mengsel van hars en een soort van was. Res. 20 Juli 1904, no. 28; 30 Aprü 1906, no. 101, en 25 Juni 1907, no. 28. Vrfl. 197 Con—Co*. CONSERVEËRINGSMIDDËLËN. Een conserveringsmiddel voor hout, bestaande uit een mengsel van zware minerale olie en kreosootbestanddeelen, aangegeven onder den naam Jodelite, als Olie, niet afz. belast. Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 1. 100 kgr. / 0.55. „ Een onder den naam Schoberts Steelpreserver in den handel gebracht roestwerend middel, bestaande uit een met een weinig zeep en een kiezelzuurhoudend bestanddeel in emulsie gebrachte minerale olie met een vetzuurgehalte van 12 pet., in groote verpakking als Zeep, andere zachte, en in kleine verpakking als Kramerij. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 5. „ Een onder den naam Schoberts Wood Preserver & Cleanser in den handel gebracht bederfwerend middel voor hout, bestaande uit een waterige oplossing van een arsenigzuurzout, in groote verpakking. Vrij. Bij invoer in kleine verpakking als Kramerij. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 5. „ Een onder den naam Sesco in den handel gebracht conserveeringsmiddel, bestaande uit een waterige oplossing van calciumsaccharaat behoort te worden belast als Calciumsaccharaat. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V,. no. 405, sub 16. 100 kgr. /19.— „ Een onder den naam Solignum in twee soorten — bruin en groen — in den handel gebracht bederfwerend middel voor hout is gebleken te bestaan respectievelijk uit zware teeralie en uit zware teerolie bedeeld met een groene kleurstof. De eerste soort is mitsdien te belasten als .Olie, met f 0.55 per 100 kgr., de tweede als Verfwaren in olie gewreven, met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 20. Zie voorts nopens verschillende belastbare conserveeringsmiddelen aant. 21 op Kramerij en aant. 3 op Zout. CONSISTENTVET. Zie onder Machinevet. CONSOLES. Wandconsoles voor assen van werktuigen. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. CONTRARAILS. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrfl. CONTRöLE-APPARATEN voor stoomketels. Zie aant. 13 op Fabrieksw. CONTRöLETANGEN. Zie Gaatjes- of holpijptangen. CONTROLLERS. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. COOK'S COFECTANT POWDER enz. Zie onder Desinfectiemiddelen. COOKS LIGHTNING CLEANSER. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. ƒ 2.— COPAL. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. COPRAH. Zie het artikel Kokosnoten onder Noten. Vrij. COPULEERMESSEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. XSOQUILLOS, zekere tropische vrucht met harde schil en oneetbare pit. Res. 9 April 1864, no. 62. Vrij. CORDINE. Zie onder Conserveeringsmiddelen. CORDONNET (koordzijde). Zie aant. 1 op Zijde, gewerkte. Vrij. CORDUAANLEDER. Zie aant. 8 op Huiden, vellen en leder. Vrij. COREÏNE en COREÏNE GRANULé. Zie onder Laxeermiddelen in aant. 19 op Kramerij. GORMELIT, een ongeparfumeerd zeeppoeder. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. ƒ 2.— Cor—Cyl. 198 CORNBRAND. Zie aant. 1 op Bier. CORNFLOUR, in pakjes. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 100 kgr. / 2.— CORO-NOLEUM. Zie onder Desinfectiemiddelen. CORRIGEERTAFELS, van loketten voorzien, gebezigd wordende in boekdrukkernen. Zie onder Kasten in aant. 2 op Meubelen. CORSETBALEINTJES. Zie aant. 1 op Balein. CORUND. Res. 8 April 1903, no. 34. Vrfl. „ ingevoerd in poedervorm in doosjes, busjes, of andere dergelijke emballage, minder dan 500 gr inh. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pet. COSTUUMS, gebruikte, voor persoonlijk gebruik van tooneelspelers, enz., medegevoerd. Zie aant. 9 op art. 6, lett. d, der wet. COURANTEN. Oude —. Zie aant. 2 op Drukwerk. CREAM RUDEL. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CREMBSERWIT. Zie aant. 1 op Loodwit. Vrfl. CRèME LANGE. Zie aant. 19 op Kramerfl. CRèME MIROIR. Zie Poetsmiddel in aant. 21 op Kramerfl. CREOLINE en CREOLINEPOEDER. Zie Carbolzuur in aant. 9 op Olie. CREOLINEZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. / 2.— CREOSOOT. Zie Carbolzuur in aant. 9 op Olie. CREOSOOTZOUT (koolwaterstoffen in vasten vorm). Res. 2 Nov. 1895, no. 46. Vrfl. CRESOL. Zie Carbolzuur in aant. 9 op Olie. CRESOL-PHENOL. Zie aant. 9 op Olie. CRIN DE FLORENCE of CRIN MARIN. Zie aant. 21 op Kramerij. CRIN VéGéTAL. Zie Plantenhaar in aant. 3 op Haar, bewerkt, en aant. 7 op Haar van alle soorten. CRONOLIN. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. CROTON CHLORALHYDRAAT. Zie aant. 18 op Gedistilleerd. CROTONOLIE. Zie aant. 9 op Olie. CRYSTAL CHEMICAL COLORING. Zie aant. 25 op Gedistilleerd. CUBA SEIDENBAST. Zie aant. 1 op Schors. CUBEBE. Zie Staartpeper in aant. 1 op Drogerijen. Yrfl. CUCASA. Zie onder Plantenreinigingsmiddelen. CUFF TURNING MACHINES. Zie Manchetrandenombuigmachmes in aant. 2 op Fabrieksw. CULTIVATORS. Zie Eggen enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. CUMARINE. Zie aant. 6 op Beuk- en parfw. 6 pet. CURA^AO-APPELTJES (orangettes). Zie Oranje-appeltjes in aant. 1 op Drogerijen. CURACAO-LIKEUROLIE. Zie aant. 6 op Beuk- en parfw. CURACAO-OLIE. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. CURACAOSCHE AMANDELEN. Zie Aard- of grondnoten onder Noten. CYANAMIDE CALCIUM, een als kunstmest gebezigde kalk- koolstikstofverbinding, verkregen uit calciumcarbid en lucht, zonder bijvoegingvan belaste stoffen. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 4. Vrfl. CYCLOFORME. Zie aant. 30 op Gedistilleerd. CYLINDERLAK. Zie onder Lak. CYLINDERS. Gascylinders. Zie Gascylinders. Gummicylinders. Zie noot i op het artikel Rottingsplijtmachtnes. in aant. 2 op Fabrieksw. 199 Dad—Dek. DADELS. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pet. DAKBEDEKKING. Gewapend-cementplaten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 24. Vrij. ,, Kleefstof voor —, bestaande uit een met gummi geprepareerde teer. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 16. Vrfl. „ „Rajah"-dakbedekking, bestaande uit wolvilt, gedrenkt in een soort astatki, als Manufacturen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 24. 5 pet. DAK- en SCHEEPSBEKLEEDINGSVILTEN. Patent-asphalt —-. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pet. DA KLEIEN. Zie Steen, schaliën en leien, alsmede Asbestccment-dakleien. DAKPANNEN. Aarden —. Zie de Bijz. Bepaling op den post Aardewerk, met aant. 12. „ Cementen—. Res. 2 Aug. 1901, no. 26. Vrfl. „ Glazen —. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. 5 pet. £ Vertinde — van ijzerblik. Zie aant. 4 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. „ Vorstplaten, ijzeren, gebogen in een daarvoor geschikten vorm. Alsvoren, aant. 2. 5 pet. DALMIN. Zie Verfoplossingsmiddel. DAMAST. Zie den post Manufacturen. 5 pet. DARMSNAREN, voor muziekinstrumenten (1). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Ook met zilverdraad omwonden darmsnaren worden vrij van recht toegelaten. Res. 22 Januari 1891, no. 32. DARMSNAREN voor tennis-rackets. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 19. Vrfl. DASSEVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en Ieder. DASSPELDEN. Zie Spelden in aant. 21 op Kramerfl. DAUWBESPROEIEBS. Zie Besproeiingswerktuigen in aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. DECALQUEERPAPIER. Zie aant. 12 op Papier. 5 pet DECALQUEERPLAATJES. Zie aant. 1 op Prenten of platen. Vrfl. DECORATIËN. Tooneeldecoratiën. Zie aant. 2 op Meubelen. 5 pet DECROLINE, een onder dezen naam ingevoerde stof, gebleken te zijn onderzwaveligzuur zink. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 12. Vrfl. DEEGKNEED- en DEEGVERDEELMACHINES. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. DEGENS. Zie den post Ammunitie. 5 pet DEKBLAD voor sigaren. Een hoofdzakelijk uit cellulose, onder toevoeging van eenige tabaksbestanddeelen bereid dekblad voor sigaren behoort te worden belast als Papier van alle soorten. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 25. 5 pet DEKENS. Zie het artikel Lakens in aant. 2 op Fabrieksw. DEKGLAZEN. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pet DEKKLEEDEN. Zie aant. 16 op art. 6, lett. g, der wet. Den—Des. 200 DENNENAALDENEXTRACT (extractum pini silvestris), verpakt in flesschen, niet voorzien van opschriften of gebruiksaanwijzing. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. o. V. no. 87, sub 14. Vrij. DENNENAALDENOLIE. Zie aant. 5 op Olie. DERMASAN. Zie Ester-dermasan in aant. 19 op Kramerfl. DESINFECTIEMIDDELEN : Amyloform, een stof, bereid door zuiver zetmeel te behandelen met formaldehyde en daarna te drogen, gebezigd wordende als desinfecteerend middel bij wondbehandeling. Res. 8 Febr. 1895, no. 41, en 6 April 1900, no. 20. Vrfl. Antimorbin, een onder dezen naam in den handel gebracht desinfectiemiddel, bestaande uit een alcoholhoudend mengsel van aethensche olie, formaline en zeep, met een alcoholgehalte van ± 10 pet. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. Antisepticfluid, een vloeistof, bestaande uit een oplossing van dubbel-zwaveligzure kalk in water, geen alcohol bevattende eh dienende tot zuivering van fusten voor de verzending van versche vruchten. Res. 28 Juli 1883, no. 72. Vrij. Antismut, een ontsmettingspoeder van lichtbruine kleur, riekende naar carbol, in kleine pakjes, als Kramerfl. Res. 13 Mei 1890, no. 61. 5 pet. A u t a n , een onder dezen fabrieksnaam ingevoerd formaldekyddesinfectiemiddel, dienst doende ter ontsmetting van vertrekken en in verband met de grootte der ruimten, waarvoor het zal worden gebezigd, verpakt in blikken bussen of in kartonnen doozen, is in elke verpakking, voorzien van gebruiksaanwijzing, belast als Kramerij. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 11. 5 pet. Automors, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een mengsel van zwavelzuurhoudende waterteerolie en terpentijnachtige lichamen met den reuk naar dennenaaldenolie, is bij invoer in flesschen van 1 kgr. of geringer gewicht te belasten als Kramerij en bij invoer in grootere verpakking als Olie, niet afz. belast. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 37. B a c i 11 o 1, een mengsel van teerolie, carbolzuur en 10 pet. harszeep en vette zeep, als Olie. Res. 27 Januari 1902, no. 17. 100 kgr. f 0,55. Bioform, een onder dezen naam in dubbele buisjes ingevoerd desinfectiemiddel, is wat den inhoud betreft van het buitenste buisje, bestaande uit een oplossing van formaline in methylalcohol, belast als Houtgeest en alle daaruit bereide of daarmede vermengde vloeistoffen (zie onder Gedistilleerd) en wat den inhoud aangaat van het binnenste buisje, bestaande uit een welriekende aetherische olie, als Beuk- en parfumeurswaren. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 1. Carbolzuur en creosoot, ruw of gezuiverd, c a r b o 1 i neum, creoline, creolinepoeder, cresol en g u a j a c o 1 (1) als Olie. Res. 20 Juni 1890, no. 24, V. no. 49. 1. Zie omtrent deze artikelen het medegedeelde bij Carbolzuur in aant. 9 op Olie. 201 Desinfectiemiddelen. Cook's cofectant powder, Disinfectant fluid, C ofectant fluid en Cofectant disinfectant fluid (s u r g i c a 1), onder deze namen in den handel gebrachte desinfectiemiddelen, samengesteld uit mengsels van steenkolenteerolieproducten en zachte zeep — wat eerstgenoemd product betreft opgenomen in een hoofdzakelijk uit infusoriënaarde bestaand poeder, — zijn, bij invoer in de verpakking, waarin zij ook aan particulieren worden afgeleverd, belast als Kramerij, terwijl C o o k's Cofectant powder in andere verpakking belast is als Zeep, andere harde, en de overige vloeibare producten als Zeep, andere zachte. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 3. C o r o-N o 1 e u m, een onder dezen naam in den handel gebracht met creoline overeenkomend desinfectiemiddel, als Olie. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v .V. no. 844, sub 5. 100 kgr. f 0.55. Desinfectiepoeder, bestaande uit fluorammonium, verpakt in doozen van 1 kgr. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 7. Vrij. Desinfectiezout, hoofdzakelijk bevattende chloornatrium en verder een weinig ijzeroxyde, als Zout, geraffineerd. Res. 22 Sept. 1894, no. 6. 100 kgr. f 4.—. Desinfectingfluid en Carbolacene, twee onder deze namen in den handel gebrachte desinfectiemiddelen, bestaande uit minerale olie, respectievelijk vermengd met een weinig lysol en een weinig zeep, bij invoer in kleine verpakking als Kramerij, en bij invoer in groote verpakking als Olie. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 18. E s i t o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen en ± 15 pet. zeep, in groote verpakking, als Zeep, andere zachte. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 30. 100 kgr. f 1.—. Euchratyptum, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een mengsel van minerale olie met een welriekende aetherische olie, als Reuk- en parfw. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 26. 6 pet. Formadolbriquetten, een mengsel van trioxymethyleen en kool, als Kramerij. Res. 17 Maart 1904, no. 18. 5 pet. Formaline, ook voorkomende onder de benamingen carnoline, formol en formaldehyde (1). Res. 27 Juli 1894, no. 18. 22 Aug. 1894, no.34; 16 Januari 1896, no. 12; 11 Febr. 1896, no. 82 en 18 Januari 1898, no. 20. Vrij. 1. Formaline, ingevoerd in de verpakking, waarin het ook door anderendanapothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, is belast als Kramerij.Res. 11 Maart 1909, no.32,V jio.44,sub 41. Formaline, in flesschen van 5 kgr., ook al zijn deze flesschen voorzien van gebruiksaanwijzing, kan vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 12. Fe rmaline-pastilles, als Kramerij. Res. 13 Juli 1903, no. 53. 5 pet. Formulsin, een onder dezen naam ingevoerde formahnhoudende zeepoplossing met een gehalte aan vetzuur van 11 pet., in blikken Desinfectiemiddelen. 202 bussen van 1 en 5 kgr. zonder gebruiksaanwijzing, als Zeep, andere zachte. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 39.100 kgr. f 1.—. Hygienol, bestaande uit een oplossing van carbolzuur en zwaveligzuur in water, als Olie. Res. 10 Aug. 1907, no. 50. 100 kgr. ƒ 0.55. I z a 1, een onder dezen naam ingevoerd desinfectiemiddel, blijkens onderzoek een phenolachtig lichaam, dat met behulp van een weinig zeep en water tot een emulsie is gebracht, in verpakkingen van 1 kgr. netto of minder, als Kramerij, en bij invoer in andere verpakking als Olie, niet afz. belast. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 19. J o d o f o r m. Res. 2 Juli 1900, no. 14, en 27 Juni 1901, no. 35. Yrij. J o d o 1, een reukeloos desinfectiemiddel, in de geneeskundige praktijk gebruikt wordende in de plaats van jodoform. Jodol wordt bereid uit pyrrol (een bestanddeel bij droge distillatie van beenderen verkregen) en jood (joodkalium). Indien bij de bereiding alcohol als hulpmiddel wordt gebezigd, wordt dit later weder teruggewonnen. Res. 24 Juli 1901, no. 51. Vrij. K r o n o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht desinfectiemiddel, bestaande uit een waterige oplossing van een fluoorzinkverbinding, in groote verpakking. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 24. Vrfl. L i a n t r a 1 (extractum olei lianthralis), een uit steenkolenteer getrokken desinfectiemiddel, ingevoerd in flesschen ad 100 gram en minder, als Kramerfl; in grootere verpakking vrij. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 10, in verband met de res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 13. L i e b i c i n , een onder dezen naam in den handel gebracht reinigings- en ontsmettingsmiddel, bestaande uit een zware natronloog, waarin een slijmachtig bestanddeel en een spoor van zeep is opgenomen, welke laatste bestanddeelen waarschijnlijk afkomstig zijn van afval van lijnzaad, bij invoer in vaten 'of bemande flesschen. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 17. Vrfl. Lysoform. Flacons met —, als Kramerfl. Res. 4 Dec. 1907, no. 73. 5 pet. Lysol, een ontsmettingsmiddel, overeenkomende met n i z o lysol (1) is bij invoer in bussen van 5 kgr. belast als Zeep, andere zachte. De hier bedoelde vloeistof is een geheel andere dan de lysol, genoemd in de res. van 28 Juni 1905, no. 29, V. no. 90 (2). Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no.99, sub 9. 100 kgr. f 1.—. 1. Zie hierna. 2. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. Microsol en Pyricit, twee onder deze namen in den handel gebrachte desinfectiemiddelen, welke geen belastbare bestanddeelen bleken te bevatten, kunnen in groote verpakking vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Ingevoerd in bussen van met meer dan 1 kgr., met gebruiksaanwijzing, behooren zij echter te worden belast als Kramerfl met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 3. M i 11 o n . een onder dezen naam ingevoerd desinfectiemiddel, enkel 203 Desinlectiemiddelen. bestaande uit hypochloriet, in kleine verpakking, als Kramerij. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 11. 5 pet M x o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht desinfectiemiddel, bestaande uit steenkolenteerolie met een spoor zeep, is bij invoer in groote verpakking te belasten als Olie, n. a. b., en bij invoer in kleine verpakking als Kramerij. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. no. 87, sub 5. Nizo-lysol, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een oplossing van steenkolenteerolie in zeep, is bij invoer in de verpakking, waarin het rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, belast als Kramerij. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 34. 5 pet Peroline-essence, een onder dezen naam in den handel gebracht naar dennenaaldenolie riekend desinfectiemiddel, als Beuk- en parfw. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 13. 5 pet P1 e s i o 1, zijnde ichtyol of ichtyol-sulfozure ammoniak, een desinfectiemiddel, kan, in groote verpakking, vrfl ten invoer worden toegelaten en is in kleine verpakking belast als Kramerij (1). Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 19. 1. Ichtyol in busjes ad 250 gram zonder gebruiksaanwijzing kan vrij van rechten worden toegelaten. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 1. Protectus fluid, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een mengsel van terpentijn en tetrachloorstof met een welriekende aetherische olie, als Beuk- en parfw. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 26. 6 pet Sanitorolie, desinfectiemiddel, zijnde een geparfumeerde minerale olie, als Reuk- en parfw. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 5. 5 pet S e p t i 1, een desinfectie- en reukverdrijvingsmiddel, bestaande uit een slap alcoholische en formalinhoudende zeepoplossing, waaraan eenig parfum is toegevoegd, met een gehalte aan gemethyleerd gedistilleerd van 9 pet., als Houtgeest en alle daaruit bereide of daarmede vermengde vloeistoffen; zie onder Gedistilleerd. Res. ' 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 30. S e p t i 1, een desinfectie- en reukverdrijvingsmiddel, bestaande uit een formalinhoudende zeepoplossing, waaraan eenig parfum is toegevoegd, doch vrij van alcohol of gemethyleerd gedistilleerd, bij invoer in blikken kannen of flesschen van 1 kgr. of grooter gewicht, als Zeep, geparfumeerde. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 29; 100 kgr. f 4.—. Solution Aniodol, een onder dezen naam in den handel gebracht desinfectiemiddel, in flesschen van 200 gram met gebruiksaanwijzing en maatverdeeling als Kramerij. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 10. 5 pet Uspulum, een onder dezen naam in den handel gebracht zaadontsmettingsmiddel, zonder belastbare bestanddeelen is in elke ver- Des—Dia. 294 pakking vrij van invoerrecht. Het middel is kennelijk ook in de kleinste verpakking bestemd om groote hoeveelheden van ten minste 5 tot 100 kilogram zaaizaad tegelijk te ontsmetten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 13. Vioform (Joodchlooroxychinoline), een ontsmettingsmiddel, behoort bij invoer in verpakkingen van 10 gram en daarbeneden belast te worden als Kramerij met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Bij invoer in grootere verpakking, bijv. in cartons van 25 gram, dient het echter vrij van invoerrecht te worden toegelaten. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 13. Voorts wordt verwezen naar aant. 6 op Zeep, andere zachte. DESINFECTIEOVEN. Stoom —. Zie aant. 11 op Fabrieksw. DESINFECTIETOESTELLEN. Toestellen voor ontratting en desinfectie van schepen, systeem Marot, wanneer zij blijkens hun inrichting door mechanische kracht zullen worden gedreven (1). Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 42. Vrij. 1. De bij het toestel behoorende caoutchouc-slangen, koperen verbindingsstukken, enz. zijn eveneens vrij van invoerrecht, wanneer ze tegelijk 'met het toestel worden ingevoerd. Worden bedoelde onderdeelen afzonderlijk ingevoerd, dan zijn zij naar hun hoofdbestanddeel belast. Res. alsboven. „ Ontsmettingstoestellen, systeem Trillat, tot ontsmetting van vertrekken, enz. door middel van formaldehyd. Res. 15 Febr. 1897, no. 106. 5 pet n DEURMATTEN van gevlochten ijzerdraad. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 6 pet DEXTRINE of KUNSTGOM. Zie aant. 2 op Stijfsel. Vrij. DIACETYLDIOXIME (dimethylglyoxime), een uit azijnzuur bereid poeder, verpakt in fleschjes van 10 gram zonder gebruiksaanwijzing. Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 6. Vrfl. DIAETHYLAMINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. DIAETHYLBARBITU RZUU R. Zie het artikel Veronal in aant. 27 op Gedistilleerd. DIAETHYLBROOMACETAMIDE. Zie Neuronal in aant. 27 op Gedistilleerd. _. , .... DIAETHYLGLYCOCOL-GUAJAKOL. Zoutzure —. Zie het artikel Gujasanol in aant. 27 op Gedistilleerd. DIAETHYLMALONYLUREUM. Zie het artikel Veronal m aant. 27 op Gedistilleerd. m DIALON, ENGELHARD'S DIACHYLON-WUND-PUDER. Zie Wonden kinderstrooipoeder. DIALYSé GOLAZ PECTORALES. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. DIAMALT. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. f 6.—. DIAMANT EINSCHLEIFMASSE. Zie Slijpmiddel. DIAMANTEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. Glazenmakewhdiamanten. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. DIAMETERBUIZEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. 6 pet DIAMOND BLOWERS. Zie VlampijpreinigingstoesteUen in aant. 12 op Fabrieksw. 205 Dia—Doe; DIASTAFOR. Zie Diamalt, diastafor, enz., in aant. 6, in fine, op Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. f 6.—. DIASTASE, een ferment uit mout. Res. 21 Mei 1907, no. 23.' Vrfl. DICHLOORAETHYLEEN, een uit acethyleen en chloor bereide stof. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 38. Vrij. DIEHLOL, een geneesmiddel voor dieren. Zie aant. 19 op Kramerij. DIEPLOODMACHINES. Zie Peilmachines in aant. 12 op Schepen, deelen van —. DIEREN, behoorende tot het eetbare wild en gevogelte. Zie den post ■ .Wild en gevogelte. 5 pet. „ Wild en andere dieren, niet tot het eigenlijke Wild en gevogelte behoorende. Res. 16 Oct. 1876, no. 72. Vrij. „ Zang- en pronkvogels. Res. 14 Aug. 1866, no. 40, V. no. 118. Vrfl, „ Antilopen en gazellen voor particuliere diergaarden. Res. 10 Juni 1899, no. 21, en 25 April 1904, no. 4. Vrij. „ Levende pauwen. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 5. Vrfl. „ Opgezette —. Zie aant. 2 op Naturaliën en aant. 2 op Meubelen. DIERLIJKE OLIE. Ruwe —. Zie aant. 10 op Olie. Vrfl. DIFFUSIEKETELS. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. DIGALEN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. DIGIPURATUM. Alsvoren, aant. 15. DIKTEPASSERS. Zie Schuifmaatjes in aant. 1 op Instrumenten. DIMETHYLAETHYLKARBINOLCHLORAL. Zie Dormiol. DIMETHYLGLYOXIME. Zie Diacetvldioxime. DIMETHYLKETON. Zie Aceton. Vrij. DIMETHYLSULFAAT. Zie aant. 13 op Gedistilleerd, houtgeest, enz. DINITROCHLOORBENZOL kan evenals Binitrochloorbenzol vrij van recht worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 14. DINITROPHENOLNATRIUM, een fijn geel poeder, hetwelk in oplossing voor het impregneeren van hout gebezigd wordt. De stof is ". wel explosief, doch schijnt niet als springmiddel aangewend te worden. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 6. Vrij. DIONINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. DIONINE-TABLETTEN. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. DIOXYANTHBACHINON. Zie Istizine in aant. 19 op Kramerfl. DIOXYDIAMINOARSENOBENZOLMONOMETHAANSULFONZURENATRIUM, in elke verpakking. Zie Neo Solver san in aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. DIPHENYLMETHAAN, als Reuk- en parfw. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 15. 5 pet. DIPLOMA'S. Formulieren voor—. Zie aant. 1, noot a, op Papier. DISSELSPIJKERS of VATHAKEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. DISSOLVANT. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. DISTILLEERAPPARATEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. DIURETIN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. DIVI-DIVI. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrfl. DOEK. Karl- en Scheerdoek. Zie aantt. 5 en 6 op Manufacturen. DOEKEN. Zie Persdoeken in aant. 2 op Fabrieksw. DOEKEN. Veegdoeken. Zie Poetslappen en veegdoeken in aant. 4 op Manufacturen. Doe—Dra. 205 DOEKSPELDEN.. Zie aant. 21 op Kramerij. 6 pet. DOLCEÏNE ROQUES. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. DOLE'S PURE HAWAIIAN PINE APPLE JUICE. Zie Vruchtensap in aant. 2 op Limoen- en citroensap. DOMMEKRACHTEN, van alle soorten, zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten, en kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen. Bes. 27 Dec. 1901, no. 36, V. no. 166. 5 pet DONS. Zie Veeren, bedveeren en dons. Vrfl. DOOPVONTEN. Steenen —. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 17. Vrij. DOORNAAIMACHINES. Zie aant. 2, met noot b, op Gereedschappen. DOOSJES en DOOZEN. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. DOOZEN. Bedrukte kartonnen —. Zie aant. 4 op Papier. 5 pet. „ Gepolitoerde —, met benoodigdheden voor de figuurzagerij. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pet. „ Reclamedoozen. Zie onder Reclamevoorwerpen. DOOZENBEPLAKMACHINES, door hand- of voetkracht te drijven, dienende voor kartonbewerking, zijn naar haar aard niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken, doch belast naar haar hoofdbestanddeel. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. e. V. no. 1117, sub 7. 5 pet. DOPJES voor geweerpatronen. Zie aant. 2 op Ammunitie. DORMIOL. Het slaapmiddel Dormiol (dimethylaethylkarbinolchloral) als alle verdere dergelflke uit of met alcohol bereido stoffen ; zie onder Gedistilleerd. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 9. DORRITPLATEN, uit gemalen kwarts en teer geperst, niet gebakken, dienende voor bestrating, enz. Res. 21 Sept. 1906, no. IS. Vrij. DORSCHVLEGELKAPPENenDORSCHVLEGELRIEMEN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrfl. DORSCHWERKTUIGEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. DORSTLESSCHENDE TABLETTEN (f. Helfenberger). Zie aant. 20 op Kramerfl. DRAAD van spiauter of zink. Zie Spiauter of zink, geplet, enz. Vrfl. „ van staal. Zie Staaldraad. Vrfl. Goud- en Zilverdraad. Zie den post Goud- en zilverwerk. 3 pet. „ IJzerdraad. Zie aant. 3 op IJzer, ijzerwerk, zoomede IJzer, ïjzerdraad. ' Koperdraad. Zie onder Koper, geslagen, enz. Vrfl. „ Nieuwzilverdraad. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. Vrfl. Rubbergarendraad. Zie Rubbergarendraad. Wolframmetaaldraad. Zie Metaaldraad. DRAADBUIGTANGEN. De onder den naam Champagnetangen bekende door electriciens en andere handwerkslieden gebruikte draadbuigtangen, als Gereedschappen. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 6. Vrfl. DBAADHECHTMACHINES. Zie aant. 5 op Fabrieksw. 5 pet. voor boekbinders. Zie Boekbinderswerktuigen m aant. 12 op Gereedschappen. 5 pet. . .. , DBAADKLEMMEN, door monteurs en lijnwerkers te bezigen by net spannen van telegraaf- en telephoondraden. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. Dra—Dro. 208 DRAGéES. Dragées Cantel, Dragées Menthol en Isopraldragées. Zie aant. 20 op Kramerfl. DRAINEERBUIZEN. Zie aant. 8 op Aardewerk. 5 pet. DRENKINRICHTINGEN voor vee. IJzeren automatische —. Zie aant. 10 op Fabrieksw. 5 pet. DRIJFKABELKOPPELINGEN voor uitsluitend door mechanische kracht te drijven werktuigen. Res. 5 A ug. 1920, no. 165,V. v. V. no. 1385, sub 8. Vrfl, DRIJFKETTINGEN, met uitzondering van die, welke kennelijk bestemd zijn om als onderdeelen van motorrijtuigen, rijtuigen, rijwielen en instrumenten te worden gebezigd. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 10. Vrij. DRIJFRIEMEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. Katoenen band voor drijfriemen, ook voor andere doeleinden gebruikt kunnende worden (1) als Manufacturen. Res. 24 Aug. 1881, no. 80, en 20 Sept. 1899, no. 25. 5 pet. 1. Band, voor drijfriemen bestemd en alleen daarvoor geschikt, is vrjj van recht. Res. 28 Sept. 1901, no. 8. Een uit spanroUen, lagers, hefboomen en verdere onderdeelen bestaande inrichting om drijfriemen automatisch op de vereischte spanning te houden, kan, met uitzondering van ankerplaten en bouten en daarbij behoorende schroeven, moeren en ringen, naar haren aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 13. DRIJFRIEMENDOORNAAIMACHINES, door handkracht gedreven, als Gereedschappen. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 13. Vrfl. DRIJFRIEMENELZEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. DRIJFRIEMENSMEER. Zie aant. 9 op Olie. DRIJFRIEMVERBINDEBS en DRI JFRIEMVERBINDINGSPLAAT- JES. Zie aant. 1, met noot m, op Fabrieksw. Vrfl. DRIJFRIEMENVET. Zie onder Machinevet DRIJFTUIG. Zie Vischwant. Vrij. DRILBOREN en DRILBOOBIJZERS. Zie aant 11 op Gereedschappen. Vrij. D BOEVEN. Vloeibare —. Zie aant. 3 op Wijn. DROGERIJEN (1). Wet 1862 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrfl. 1. Hieronder te rangschikken : A n ij s, Staranijs en anijszaad (a). Renvooi, Wet 1845. (o) Ook gemalen anijszaad is vrij van recht . Ree. 25 Nov. 1901, no. 48. Arrowroot, zijnde het zetmeel van Oost- en West-Indische Marantasoorten, van Oost-Indische Kurkumasoorten of van ZuidAmerikaansche Manihotsoorten, in oorspronkelijken toestand (b). Renvooi, Wet 1845, en Res. 13 Juli 1891, no. 85, V. no. 82. (b) Verg. hierbq het artikel Meelpraeparaten. 209 Dro. Banda- of notenzeep, zijnde het vet, dat door behandeling met heeten waterdamp uit de muskaatnoot wordt verkregen (c). Res. 4 Juni 1863, no. 77, V. no. 95. (e) Verg. hierbij Oleum nucistae expressum in aant. 14 op Geneesmiddelen Cacaoboter, een boterachtige olie, bereid door het uitkoken of uitpersen van geschilde cacaoboonen (d). Res. 23 Aug. 1848, no. 23, V. no. 83. (d) Een stof, genaamd surrogaat-cacaoboter, zijnde een vast plantaardig vet, in eigenschappen overeenkomende met cacaoboter, wordt, evenals deze, vrij van recht toegelaten. Bes. 22 Dec. 1899, no. 66. . Cacaoboter in tabletten, voor geneeskundige doeleinden, kan mede, in elke verpakking, vrij van recht worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 36. Cassia fistula, zijnde lange donkerbruine peulvruchten. Res. 31 Oct. 1862, no. 46, V. no. 121. Citroenzuur. Res. 29 April 1899, no. 79. Galipot of Thus. Renvooi, Wet 1845. Gom en gomhars (e). Alsvoren. Zie ook res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. (e) Bij de wet van 1822 werden onder Gom gerangschikt: ammoniakgom, asa foetida (duivelsdrek), copal, euphorbium, galbanum, guayac, guttae, mastik, myrrhe, olibanum of wierook en sandrak. Kardemom. Res. 15 Sept. 1864, no. 65, V. no. 85. Korianderzaad. Renvooi, Wet 1845. K wintappelen. Alsvoren. Labdanum. Renvooi, Wet 1822. Laurierbessen. Renvooi, Wet 1845. Medicinaalhout (/). Renvooi, Wet 1845. (ƒ) Blijkens de wet van 1822 behooren daartoe Kwassiehout, Sassefraskout, Spaansch hout en Zoethout van Bayonne. Ook bij Renvooi, Wet 1845, werd Zoethout gerangschikt onder de Drogerijen. Oranje-appeltjes. Z.g. zwarte —, in den handel ook bekend onder den naam van orangettes of Curacao-appeltjes, zijnde de gedroogde onrijpe vrucht van den oranje-appelboom, uitsluitend bestemd tot medicinale doeleinden, tot het stoken van likeur of bitter en tot bereiding van verfstoffen. Res. 3 Dec. 1862, no. 64, V. no. 131. Palmboter. Renvooi, Wet 1845. Zie ook res. 30 Aug. 1920, no. 80, V. v. V. no. 1396. Panamahout, ook wel zeephout genoemd (e). Res. 30 Juni 1885, no. 108. (g) Gemalen zeep- of Panamahout, op zoodanige wijze verpakt, dat het geschikt is tot directe aflevering aan particulieren, is belast als Kramerij. Res. S Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 2. Papaverzaad. Renvooi, Wet 1845. Parad ij szaad, guineesgrein of guineakorrels. Alsvoren. Pepermuntplan t. De bladen van de —. Renvooi, Wet 1845; en Res. 27 Januari 1852, no. 111, V. no. 5. Sago, oorspronkelijke (h). Renvooi, Wet 1845. (h) Verg. hierbij het artikel Meelpraeparaten. Staartpeper of cubebe, als zijnde alleen tot medicinale doeleinden geschikt. Res. 11 Dec. 1862, no. 82, V. no. 139. Tamarinde. Renvooi, Wet 1845. Tonkaboonen. Res. 7 Juni 1836, no. 124, V. no. 90 ; Renvooi, Wet 1845, en Res. 31 Dec. 1887, no. 20. DROOGDOK. Een drijvend — is noch als een fabriekswerktuig, noch Tarief van Invoerrechten. 14 Dro. 210 als een vaartuig aan te merken en dus als Ijzerwerk te belasten (1). Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 5. 5 pet. Verg. nopens ijzerwerk, bestemd voor den bouw van een droogdok, aant. 3 op Fabrieksw. DROOGGLAZEN voor gasgloeilicbtkousjes. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. 6 pet. DROOGMACHINES. Zie Hemdsboordendroog- en persmachines m aant. 2 op Fabrieksw. DROOGOLIE. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. DROOGTROMMELS voor gewasschen goederen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. DROOGWATER. Z.g. —. Zie Soda-praeparaten'm aant. 5 op Asschen. Vrij. DROP (1—3): o bij een gehalte van meer dan 13 en niet meer dan 33 ten honderd (4) 100 kgr. ƒ 6.— b bij een gehalte van meer dan 33 en niet meer dan 52 ten honderd (4) 100 kgr. - 12.— c bij een hooger gehalte (4) 100 kgr. - 25.— Door gehalte wordt ten deze verstaan de percentisehe hoeveelheid der stoffen, die zich bij scheikundig onderzoek als suiker voordoen (5). Art. 2 Kon. besluit 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. v. V. no. 515 IV (6). 1. Zie hierbij den post Geneesmiddelen met aantt. 2 en 10. 2. Als drop te belasten: Z.g. dropballen, zijnde suikerballen, omgeven met een dunne laag anijsdrop. Res. 28 Sept. 1883, no. 62. Jumbo-chains, gewoonüjk voorkomende in den vorm van anijs- of pijpjesdrop en ongeveer 34 pet. verzoetende stoffen bevattende. Alsvoren. Pastilles-Poncelet (a), ongeacht de wnze van verpakking. Res. 22 Mei 1895, no. 10; 28 Juli 1906, no. 57, V. no. 110, en 6 April 1907, no. 16. (a) Deze bevatten ongeveer 31 pet. verzoetende stoffen. Res. 22 Mei 1895, no. 10. P&te de goudron et tolu. Res. 23 Juli 1902, no. 85, en 28 Juli 1906, no. 57, V. no. 110. . Salmiak-pastilles, bestaande uit drop en salmiak (o). Res. 16 Sept. 1892, no. 40, V. no. 87, en 28 Juli 1906, no. 57, V. no. 110. tb) Salmiakpastilles, niet meer dan 13 pet. suiker bevattende, worden ook bij verpakking in blikken doosjes, bestemd om daarin zonder overpakkmg m net klein te worden verkocht, vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 1 Maan 1904, no. 33. 3. Voorwerpen van drop, in den vorm van fluitjes en ridderorden, respectievelijk voorzien van aarden mondstukjes en van gekleurde papieren plaatjes, aanwijzende den aard der ridderorde, zijn te belasten als Drop, indien het zoetgehalte van de daarvoor gebezigde drop meer dan 13 pet. bedraagt en als Kramerij, wanneer het zoetgehalte van de drop 13 pet. of minder bedraagt, terwijl bij rechtenheffmg als van Drop het netto-gewicht van de drop zal moeten worden vastgesteld met inbegrip van de daaraan gehechte steenen mondstukjes of papieren etiquetten. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 2. 4. Bij invoer van dróp ,die een gehalte van meer dan 13 ten honderd heeft, is de belanghebbende verplicht bij de aangifte volgens art. iw der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, de soort naar de voormelde onderscheiding op te geven. Het staat hem echter vrij de soort 211 Dm. van drop te zijnen koste ambtelijk te doen bepalen. Art. 3 Kon. besluit 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. v. V. no. 515 IV. Voor iedere gehaltebepaling van drop op verzoek van belanghebbenden wordt door hen twee gulden aan het Rijk vergoed. Res. 13 Aug. 1897, no. 49, V. no. 89. Die vergoeding wordt dadelijk bij de aangifte ten kantore van den Ontvanger betaald en door dezen als buitengewone ontvangst verantwoord. Res. 9 Mei 1891, no. 36, V. no. 55, § 7, tweede lid. Zie laatstgemelde resolutie mede nopens de opzending van monsters en het gehalte-onderzoek. 5. Ook drop, welke naast andere zoetstoffen, saccharine bevat, wordt als Drop belast. Res. 5 Juni 1893, no. 46. 6. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. v. V. no. 5151). DRUIVEN. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pet. DRUIVENSAP. Zie aantt. 3 en 5 op Wijn. DRUIVENSCHAREN voor tuinbouwgebruik. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. D RUI VENSUIKER. Zie aant. 1 op Suiker, alsmede den post Suiker, gewone massé, enz. DRUKAPPARATEN. Zie Multigraphs. DRUKINKT. Wet 1862 en Res. 10Oct.l862,no.l05,V.no.l05,Ia{l).\nj. 1. Verg. den post Verfwaren in olie, met aant. 3. „ in kleine verpakking. Zie Inkt in aant. 21 op Kramerij. DRUKKATOEN, ten gebruike der katoendrukkerijen en ververijen. Zie de Bijz. Bepaling op den post Manufacturen. DRUKLETTERS (1). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Ook koperen druklijnen, komma's en punten worden vrij van recht toegelaten. Res. 9 April 1881, no. 31. DRUKPERSEN. Zie Boekdrukpersen in aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. ,, voor het drukken van brief- en factuurhoofden, enveloppen, enz. in reliëfkleurendruk. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. DRUKPLATEN (cliché's). Zie aant. 1, met noot n, op Fabrieksw. Vrij. DRUKVERF. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. DRUKVILT. Zie aant. 4, noot m, op Manufacturen. DRUKWERK (1) (2), als Boeken. Renvooi, Wet 1845. Vrfl. 1. Ook Steendruk is volgens Renvooi, Wet 1845, onder Boeken te rangschikken en dus vrij van recht toe te laten. 2. Als Drukwerk of Steendruk zijn van invoerrecht vriigesteld: y Aanplakbiljetten. Bes. 8 Dec. 1859, no. 57, V. no. 115. Adreskaarten, waarop de naam van den vertegenwoordiger nog moet worden ingevuld, maar die overigens geheel bedrukt zijn (a). Res. 12 Oct. 1899, no. 61. (oV Adreskaarten van bordpapier met ingeslagen vergulde letters xjjn te belasten als Papier, kaartpapier. Res. 16 Maart 1SS9, no. 52; 13 Juli 1896 no 18 en 10 Febr. 1897, no. 24. Verg. hierbij het artikel Reclamevoorwerpen. Brieven, waaraan niets ontbreekt dan het adres. Res. 6 Febr. 1899, no. 6, V. no. 13. Drukwerk. 212 Catalogussen (6). fles. 8 Dec. 1859, no. 57, V. no. 115. (b) Gedeeltelijk bedrukte zijn belast als Papier. Res. 17 Dec. 1904, na. 29. Circulaires. Gedrukte —, voorzien van een tong tot sluiting, bijv. rouwbrieven, worden niet zooals briefomslagen met pakpapier gelijkgesteld, maar vrij van recht toegelaten, fles. 24 Juli 1902, no. 14. Couranten. Oude — worden, ook al zijn zij niet voor den papiermolen bestemd, niet als pakpapier aangemerkt, zooals met misdruk het geval is, maar blijven, als couranten zijnde, vrij van recht. fles. 11 Januari 1899, no. 22. Etiquetten met volledig opschrift (c). fles. 6 Febr. 1889, no. 6, V. no. 13. ■ (c) Volledig bedrukte etiquetten rijn vrij van recht. Res. 18 Mei 1896, no. 96, en 7 Maart 1902, no. 62. , _„ Etiquetten echter, waarop alleen een gedrukt randschrift of wel een gesteendrukte rand voorkomt en welke verder met de pen moeten worden ingevuld, zijn belast als Papier. Res. 14 Aug. 1880, no. 26, en 11 Nov. 1891, no. 44 Als onbelast rijn aan te merken etiquetten, dienende om in een weefgoederenfabriek gehecht te worden aan te verzenden goederen, hoezeer daarop een kleine witte ruimte voorkomt, welke echter niet bestemd is om te worden bedrukt ol beschreven. Res. 2 Fd>r. 1906, no. 8. Z g sluit-etiquetten (etiquetten, welke dienen tot sluiting van bussen, kokers, kistjes, enz.), alsmede etiquetten, welke, behalve tot aanwijzing van de soort der goederen, tevens dienen tot verpakking, zooals opleggers voor sigarenkistjes, worden belast als Papier. Ree. 20 Mei 1887, no. 88 ; 17 April 1893, no.73 ; 3 Aug. 1895, no. 40 ; 5 Oct. 1896, no. 63; 23 Dec. 1895, no. 28 ; 21 Nov. 1896, no. 19 ; 28 AprU 1900, no. 64, en 4 April 1905, no. 20. Verg. aant. 1, noot /, op Papier. . Geperste, papieren etiquetten, die gebezigd worden voor aanduiding van net fabrieksmerk, of om op polissen of goederen te worden geplakt of wel voor reclamedoeleinden, kunnen, al worden zij ook wel als sluitetiquetten gebruikt, vrij van rechten worden ingevoerd, mits daarop geen ruimte is opengelaten, me bestemd is om nader te worden beschreven of bedrukt. Ree. 11 Maart lw», no. 32, V. no. 44, sub 47. . , Ook volgens res. van 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 18, kunnen geheel bedrukte sluitzegels .sluitetiquetten of reclamezegels, al of niet gegomd, los, in seriën of verpakt in enveloppen, vrij van recht ten invoer worden toegelaten, ook al rijn zij kennelijk bestemd om door kinderen te worden veriameid. Formulieren voor effecten, volledig bedrukt, al of niet van nummers, datums, zegels en handteekeningen voorzien, ook al is daarop ruimte voor opnaamstellihg of voor bijzondere aanteekeningen, opengelaten, fles. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 4. '.V'. \i"S\C >A Gelatineplaatjes, bedrukt, fles. 23 Dec. 1902, no. 25. Kaartjesin fantasiekleuren, met plaatjes en annonces bedrukt. Res. 14 Nov. 1882, no. 72. Kaartjes, aan één kant bedrukt, en voorzien van een koperen ringetje om aan te verkoopen vleeschwaren gehecht te worden. fles. 10 Febr. 1906, no. 3. Kaartjes, spoorwegkaartjes (d). Res. 6 Febr. 1889, no. o, V.no. 13. ld) Kaartjes in den vorm van spoorwegkaartjes afgesneden, voorzien van strepen van verschillende kleur, doch nog geheel onbedrukt, sun daarentegen aan invoerrecht onderworpen. Res. 11 Oct. 1889, no. 59. Leesboeken voor blinden, fles. 2 Dec. 1890, no. 3, V. np1^; Omslagen. Geheel bedrukte boek — (e). fles. 23 Juh 1897, no. 45; 26 Januari 1898, no. 83, en 1 Juni 1899, no. 30. (e) Verg. hierbij aant. 10 op Papier. Patronen. Vellen papier, waarop patronen gedrukt zijn en 213 Dra—Dyn. Welke bestemd zijn om als supplement gevoegd te worden bij afleveringen van mode-tijdschriften (ƒ). Res. 12 Juni 1902, no. 10. (f) Afzonderlük ingevoerde knippatronen zijn als Papier belast. Behooren zij bij modetijdschriften en worden zij daarmede gelijktijdig ingevoerd, dan kunnen zij echter als een deel van dit van invoerrecht vrijgesteld drukwerk worden beschouwd, indien de saamhoorigheid voldoende blijkt. Res. 5 Aug. 1920, no. 16S, V. v. V. no. 13SS, sub 28. Zie ook het artikel Patronen in aant. 12 op den post Papier. Plaatjes in lichtdruk, bestemd voor geïllustreerde catalogussen, als Steendruk aan te merken (g). Res. 4 Juni 1888, no. 73. (g) Ook vellen papier, geheel bedrukt met plaatjes in lichtdruk, blijkbaar bestemd om daarvan prentbriefkaarten te maken. Res. 13 Aug. 1901, no. 6 ; 17 Febr. 1902, no. 11, en 13 Aug. 1906, no. 21. Postzegels. Res. 2 Aprü 1901, no 69, V. no. 51, gewijzigd door res. 11 Maart 1914, no. 145, V. v. V. no. 376. Prospectussen (h). Res. 8. Dec. 1859, no. 57, V. no. 115. (A) Ook zijn vrij van rechten ten invoer toe te laten geheel bedrukte prospectussen, met aangehechte bedrukte bestelkaart, waaróp alleen ruimte is opengelaten voor vermelding van naam en woonplaats van den afzender der kaart. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 40. Schilden voor scheurkalenders. Bedrukt papier, bestemd om geplakt te worden op —. Res. 20 Juli 1896, no. 67. Tekstplaten, zijnde platen, waarop een tekst is gedrukt. Res. 9 Oct. 1895, no. 23. Voorbeelden. Gedrukte — voor figuurzagerij. Res. 17 Oct. 1905, no. 39. Verg. voorts de aantt. op den post Papier, alsmede het artikel Reclamevoorwerpen. DBUPPELS. Zie Choleradruppels en Pimperneldruppels in aant. 12, Hoffmanh's druppels in aant. 21, Tanddruppels (idiaton) ih aant. 22 op Gedistilleerd. DRY SOAP. Zie het artikel Zeep in aant. 21 op Kramerij. DUIGEN. Zie Hout, ruwe duigen. Vrfl. DUIKEBPAKKEN. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. DUIMEN, ijzeren — (z. g. klavieren). Zie Haken of duimen in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. DUIMSTOKKEN voor timmerlieden enz. Zie aant. 11 op Gereedschappen DUIVELSDBEK. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. DUIVEN. Zie aant. 1 op Wild en gevogelte. 6 pet. DULGIN. Zie Saccharine. DWABSHOUTEN voor telegraafpalen en dergelijke, rond, halfrond of plat. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrfl. DWABSLIGGEBS. Houten—. Alsvoren. Vrij. DWARS- of LANGSLIGGERS. IJzeren of stalen —. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. DYNAMIET. Zie aant. 3 op Buskruit, 100 kgr. f5.—. DYNAMO'S. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrfl. DYNOSE. Zie Eiwit. 217 Emm—Ess. EMMERBODEMS en EMMERBOUTEN, onderdeelen zijnde van baggermateriaal. Zie aant. 1 noot j, op Fabrieksw. Vrij. EMMERS. Houten —. Zie aant. 1 op Vaat- en knipwerk. Vrij. „ IJzeren — voor lossing van ijzererts. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. „ Melkemmers en melkmeetemmers. Zie aant. 5 op Gereedschappen. „ Mest- of ieremmers. Alsvoren, aant. 6. EMSER-PASTILLES. Zie aant. 20 op Kramerij. EMULSION. Zie Scotfs emulsion in aant. 19 op Kramerij. ENDUIT MéTALLIQUE. Zie het artikel Huidverf in aant. 1 op Verfwaren in olie. ENDUIT STUC. Zie het artikel Stopverf in aant. 1 op Verfwaren in olie. ENGELHARD'S IJSLAND-MOSPASTILLES. Zie aant. 20 op Kramerij. ENO'S FRUIT SALT. Alsvoren, aant. 21. ENTWICKLER ZUM ZUCKISSBAD. Zie Badbenoodigdheden in aant. 21 op Kramerij. ERGOTINE, in tcegesmolten buisjes. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. ERGOTINE-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. ERGOT. ASEPTIC. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. ERINOID, een uit caseïne vervaardigd product, dat evenals het overeenkomstige galalith, in plaats van hoorn, wordt gebezigd voor het vervaardigen van kammen, knoopen en dergelijke artikelen, ingevoerd in bladen, pijpen of staven. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 20. Vrij. ERREGERSALZ. Zie aant. 4 op Zout., ERTSEN. Zie res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. „ IJzer- en kopererts. Wet 1854. Vrij. ERWTEN. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrfl. ERWTENBREKERS. Zie Graan-, boonenbrekers, enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. ERWTENSOEPTABLETTEN, ERWTENSOEPPOEDER en ERWTENWORST. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten en aant. 13 op Vleesch. ESITOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. ESSENCES. Badessence „Sylvana". Zie aant. 12 op Gedistilleerd. „ Essence de mirbane. Zie Benzine in aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.55. „ Essence de pétrole. Zie Petroleum-sprit in aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.55. „ Koffie-essence. Zie aant. 13 op Koekbw. „ Kroon-essence. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. „ Lambic-essence. Zie aant. 1 op Bier. de H.L. f 7.—. „ Peroline-essence. Zie onder Desinfectiemiddelen. ESSENCES en EXTRACTEN voor meiwijn en alle andere dergelijke praeparaten, geen alcohol bevattende. Zie, nopens die, welke suiker, stroop of honig bevatten, aant. 13 op Koekbw., en nopens alle andere, aant. 2 op Chemicaliën. „ Alcoholhoudende —, welke als zoodanig niet als drank worden gebezigd. Zie de res. van 28 Juni 1905, no. 29, V. no. 90, in aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. „ Vruchten-essences. Zie aant. 28 op Gedistilleerd. Est—Ext. 218 ESTER-DERMASAN. Zie aant. 19 op Kramerij. ETHNOGRAPHISCHE VOORWERPEN, bestemd voor Rijksmusea. Zie Oudheden. ETIQUETTEN. Zie aant. 2 op Drukwerk en aant. 1 op Papier. „ Zinken —. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. ETSEN in lijsten, als Meubelen. Res. 5 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 8. 5 pet. EUBORNYL. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. EUCALYPTOL en EUCALYPTUSOLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. en aant. 5 op Olie. EUCEBINE, een pharmaceutisch praeparaat, in hoofdzaak dienende ter vervaardiging van samengestelde zalven, kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, tenzij uit opschriften of gebruiksaanwijzing blijkt, dat het artikel bestemd is om ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren te worden afgeleverd. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 21. EUCHININE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. EUCHRATYPTUM. Zie onder Desinfectiemiddelen. EUCUPIN-BASICUM en EUCUPIN BIHYDROCHLORICUM, geneesmiddelen, beide isoamyl-hydrocupreïneverbindingen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 16. Vrij. EUDRENINE, in ampoules, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. EUGALLOL. Alsvoren, aant. 15. EUNATROL. Alsvoren, aant. 14. Vrfl. EUPHORBIUM. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. EUPHORINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. EURESOL of EURESOL PRO CAPILLIS. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. EUTHAZEL TOILETPASTA. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. EXCENTRIEKEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pet EXPORT-MELASSEVOEDER. Zie onder Beestenvoeder. EXTINCTEURS. Zie Brandbluschwerktuigen in aant. 2 op IJzer, flzerwerk. 6 pet EXTIRPATORS. Zie Eggen, enz., in aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. EXTRACTEN. Zie Essences en extracten. Extract van hop. Zie onder Hop. Vrij. Extract van kolanoten. Zie aant. 12 op Gedistilleerd en aant. 5 op Wfln. Extract van tabak, bestemd tot het sausen van tabak. Mes. 1 Febr. 1881, no. 44. Vrfl. Extract van verfhout, vermengd met melasse. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. „ Appel-extract, ijzerhoudend. Zie Appel-extract „ Boomschors-extract. Zie Looi-extract „ Caramel-extract. Zie Caramel-extract. „ Gember-extract. Zie Gemberextract „ Harzquell-extract Zie aant. 12 op Gedistilleerd. „ Kleurhout-extract. Zie Kleurhout-extract. 219 Ext—Eze. EXTRACTEN. Koffie-extract. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. 21 op Kramerij. „ Kreuzbeeren-extract. Zie Kreuzbeeren-extract. „ Kruiden-extract. Zie aant. 4, in fine, op Specerijen. „ Limonade-extracten. Zie aant. 12 op Gedistilleerd, ii Malz-extract. Zie Malz-extract. „ Meekrap-extract. Zie Meekrap-extract. „ Mout-extracten. Zie Diamalt, enz. in aant. 6, in fine, op Suiker, gewone massé, enz. „ PI antenzout en-extract en. Zie aant. 4 op Specerijen. „ Quebrachohout-extract. Zie Quebrachohout-extract. Vrij. „ Quilayae-extract. Zie Quilayae-extract. „ Torfit-extract. Zie aant. 9 op Olie. „ Vleesch-extract. Zie aant. 13 op Koekbw. EXTRACTUM FILICIS AETHER. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. EXTRACTUM FUCI VESICULOSI. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. EXTRACTUM HYDRASTIS-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. EXTRACTUM HYOSCYAMI. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. EXTRACTUM OLEI LIANTHRALIS. Zie Liantral onder Desinfectiemiddelen. EXTRACTUM PINI SILVESTRIS. Zie Dennenaaldenextract EZELS en MUILEZELS. Wet 1862. Vrij. Fab. 220 FABARIN. Zie onder Beestenvoeder. FABRIEKSGASMETERS, onderdeelen van een gasfabriek. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. FABRIEKS-(1—10), LANDBOUW- (5—6) en STOOMWERKTUIGEN (11—15), waaronder (14) almede rondgeweven vilten (16) (17) en rondgeweven metaaldoeken (16) voor papierfabrieken, weverskammen, brandspuiten (18) en hetgeen tot deze laatste behoort (19—22). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrfl. 1. Vrij ten uitvoer kunnen worden toegelaten: a. de verschillende soorten van motoren, met uitzondering van die, welke voor motorrijtuigen, motorrijwielen, vliegmachines en bestuurbare luchtschepen kunnen worden gebezigd (a) (b). (Ge- ' wijzigd overeenkomstig res. van 1 Dec. 1910, no. 68, V. no. 212). b. de dynamo's (c); c. de werktuigen, die blijkens hun inrichting door mechanische kracht zullen worden gedreven (a) (d—h); d. de meet-, registreer-, veiligheids- en andere dergeüjke toestellen, welke bij de sub a, b en c genoemde werktuigen behooren en tegelijk daarmede worden ingevoerd (i); e. andere deelen van de sub a, b en c genoemde werktuigen, ook wanneer die afzonderlijk worden ingevoerd, mits zij als zoodanig worden aangegeven en er bij de visitatie omtrent hun aard geen twijfel bestaat (ƒ). Voorts kan de Ontvanger, indien omtrent de belastbaarheid van andere (k) als „fabriekswerktuigen" ten invoer aangegeven voorwerpen, zooals o.a. bakken, kuipen of ketels tusschen hem en den aangever verschil van gevoelen bestaat en mitsdien de bestemming den doorslag zal moeten geven, op aanvraag, lossing onder borgstelling toelaten, onder afgifte van een betalingspaspoort, waarin het bedrag der borgstelling wordt vermeld en c. q. van een quitantie uit het register no. 6, Comptb. De met de visitatie belaste ' ambtenaren vermelden op het dubbel-paspoort de kenmerken (afmetingen, nummers, enz.), alsmede getal en nummers van de looden of zegels, welke in daartoe leidende gevallen door hen zijn aangebracht, opdat later de eenzelvigheid kan worden nagegaan De aanvraag wordt door den Ontvanger met bet afgeteekend dubbelpaspoort en met zijn bericht doorgezonden aan zijn Inspecteur, die de stukken met zijn advies opzendt aan den Directeur. Laatstgenoemde hoofdambtenaar beslist, na c. q. zijn ambtgenoot over de plaats van bestemming te hebben gehoord, omtrent de belastbaarheid van het werktuig. Van die beslissing wordt door hem schrifteüjk mededeeling gedaan aan den aangever en door tusschenkomst van den Inspecteur aan den Ontvanger. De Ontvanger vermeldt op den stok van het onder borgstelling afgegeven paspoort dagteekenihg en nummer van de beslissing van den Directeur en c. q. dagteekening en nummer, waaronder het recht definitief is verantwoord. Deze verantwoording geschiedt in elk geval, indien niet binnen een jaar na de aangifte machtiging tot opheffing van de borgstelling is ontvangen. Res. 14 Mei 1906, no. 71, V. no. 77. Het noemen in vorenstaande resolutie van 14 Mei 1906, no. 71, V. no. 77, van bakken, kuipen en ketels als werktuigen, omtrent 221 Fabrieksw. aant. 1. welker aard, in weerwil van de aangifte als fabriekswerktuigen, twijfel kan blijven bestaan totdat de bestemming omtrent de al of niet belastbaarheid het noodige licht heeft gegeven, moet geenszins worden opgevat als een vingerwijzing, dat de bestemming steeds moet worden nagegaan voor andere werktuigen en onderdeelen dan die, waarvan sprake is sub a—e der voormelde resolutie. Wat bakken, kuipen en ketels aangaat, is veelal wel dadelijk voldoende zekerheid te verkrijgen of zij fabriekswerktuigen zijn, doch het is ook mogelijk, dat hun vorm of hun inrichting van bekende typen afwijkt en dat dus eerst ter plaatse van bestemming de juistheid der aangifte als fabriekswerktuigen kan worden gestaafd. Hetzelfde kan zich natuurlijk voordoen met andere werktuigen, die hoewel naar hun aard tot de fabriekswerktuigen behoorende, niet als zoodanig aan de ambtenaren bekend zijn of waarvan de aard niet voldoende is te onderkennen, wanneer zij niet geheel gemonteerd ter visitatie worden aangeboden. Voor de hiergenoemde gevallen is het 8e lid der voormelde res. (opgenomen als 2e lid dezer aant.) geschreven, doch het ligt geheel buiten de bedoeling, dat de belastbaarheid van allerlei soort van werktuigen wederom zal worden afhankelijk gesteld van de vraag, of de in- richting, waarin zij gebruikt zullen worden, al dan met als een fabriek is te beschouwen. Het is vrijwel onmogelijk een volledige lijst te verstrekken van de werktuigen, die niet vallen onder de omschrijving, gegeven sub a, b en c van de bovengenoemde resolutie en die niettemin naar hun aard als fabriekswerktuigen zijn aan te merken; dat is trouwens ook niet noodig, omdat omtrent den aard van vele werktuigen, die niet van den gebruikehjken vorm afwijken, geen twijfel zal rijzen. Tot het geven van een voorbeeld kan worden gewezen op ruwketels en diffusieketels. Toch is het niet ondienstig mede te deelen, dat krachtens verschillende in de laatste jaren genomen beslissingen, naar hun aard als fabriekswerktuigen of onderdeelen daarvan, vrn van invoerrechten kunnen worden toegelaten: boekdrukpersen (Z), deegkneed- en deegverdeelmachines, drijfriemen (m), drukplaten (clichés) (n), filterpersen en filtreertoestellen, kennelijk uitsluitend geschikt voor het fabriekmatig zuiveren van grondstoffen, hulpmiddelen en geheel of gedeeltelijk afgewerkte producten der nijverheid (o), gasgenerators, kamwielen (p), knoopmachines voor weefgarens, kurksnijmachines, kussenblokken, lagerschalen (q), muurkasten en wandconsoles voor assen van werktuigen, letterkasten voor boekdrukkerijen (r), lintzaagbladen, luchtbevochtigingstoestellen voor spinnerijen en dergelijke fabrieken,ovens (s), riemscmjven, smeer- en vetpotten voor werktuigen, vormmachines voor^metaalgieterijen, weefwerktuigen (t), 228 Fabrieksw. aant. 1. van invoerrecht toegelaten worden, wanneer ten genoegen der J^Mende Imbtenaren, desverlangd door het overleggen van teekeningen, bestelorders en tndere bescheiden, bij de visitatie wordt aangetoond, dat genoemde voorwerpen zHn aan te merken als onderdeelen of toebehooren van ^rietowerk™ orw de installatie eener electrische centrale. In dit veltond «n kabel- transformatorènhuUie" en dergelijke over het kabelnet verspreide iiiric^üngen tot verdeeling ^omvorming van den stroom als één geheel met de centrale U beschouwen. Res 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 18. Schakelborden zijn alleen dan vrij ten invoer toe te laten, wanneer zij bij dynamo. s of vrügestelde electromotoren behooren, waarmede zij gelijktijdig worden ingevoerd ; in alle andere gevallen zijn zij te belasten als Instrumenten. geHet vorenstaande heeft geen betrekking op marmer- en legale^ ^ borden, welke, mits niet van eenige monteenng voorzien, steeds vrij van rechten «Jn toè te laten. Res. 19 Dec. 1912, no.57, V. v. V. no. 162 sub 22. ^Collectors collectorborstels en -borstelhouders, anken èn poolhuizen voor dynamo s en electromotoren moeten, indien zij afzonderlek worden ingevoerd, onder de van^ invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt iXXrVfa voor dynamo's en electromotoren met afdoende zun te rndwscheWen van spoelen voor andere electrische toestellen, moeten deze bu a?zonderil ken invoe/worden belast als Instrumenten met een recht van 5 pet. der waarde Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 196, sub 2. . Alle afzonderlijk ingevoerde onderdeelen ?an boormachines, tap- of■Jraa^numachines en draaibanken, voor zoover niet bij resolutie van 4 Maart 1907 no. 121 Verz no 26. «"drukkeli k van invoerrecht vrijgesteld, behooren belast te worden nalr'het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet der waarde, aangezien in het algemeen bij visitatie niet is uit te maken of zij al dan niet ab onderdeelen van Tor mechanische kracht gedreven werktuigen gebezigd tonnen worden, fles 14 Maart 1912, no. 40,V.v.V. no. 30, sub 12. Zie ook het artikel snijblokken, onderdeelen van metaaldraaibanken, in aant. 1 ^èZZnkktfeZvoorzie* van een inwendig versneUingsmechanisme bestaande ült een samenstel van kamraderen, geplaatst op onderling verschuifbare a«en behooren niet gerangschikt te worden onder de bu voormelde resolutie ^14bIt^9«b\£elo>gbelaste onderdeelen doch zyn ook*J afzonderijken invoer steeds vrij van rechten ten invoer toe te laten. Res. 19 Dec. 1912, no. 67, VuZnn 'bïkX*nvooT een biscuit-kettingoven, kennelijk uitsluitend geschikt oJab toebehooren van een door mechanische kracht gedreven fabriekswerk mg gebezigd te worden, kunnen ab zoodanig vrij ten invoer worden toegelaten, n.c 14. Maart 1912 no. 40, V. v. V. no. 30, sub 22. BuiLa^ LrkoJs^yoor door mechanische kracht te drijven werktuigen kunnen Tok by afzonderlijken invoer, zonder betaling van rechten worden toegelaten' Alleen indien blijkt, dat zij in redelijken zin ook gebezigd kunnen worden foortaxameters voor tastrumenten van tandartsen, enz. of ab onderdeel van IbTdormechanisTe kracht te drijven werktuigen ^f ^n een invoerrecht van 5 pet. der waarde gevorderd te worden. Res. 28 Mei 191», no. w, V. v. V. no. 66, sub tl. fj-i Werktuieen niet ingericht om door mechanische kracht te worden ged4ven,^unnenieeï aèngvrij van recht worden-toegelaten wanneer zy naar hun aard onder de fabriekswerktuigen kunnen worden gerangschikt. Res. 13 Juli 19°z\i tonnen naar hun aard onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen worden «ran^ohikt indien de ervaring heeft geleerd, dat rij daadwerkelijk tot fabriekmXfna7bèidworden gebezigl. Ten einde echter zooveel mogehjk een gelnke toiltoepa^nig in dit o|ezicht te verzekeren, is de vraag of een niet door mechanisch^^ k^rgedreven werktuig al dan niet naar rijn aard onder de van invoerrechtvrngestelde S kan worden gerangschikt, aan de beslissing vari den'Chr te onderwerpen. Die beslissingen zullen voor zooveel noodig door opneming in de Verzameling van wetten ,.M, ter kennis van ambtenaren worden gebrach . Evenwel behoeft een beslissing niet te worden^«geroepen voor de vrüe toelating van werktuigen, die ook toen ten opzichte van talrijke andere werktiisenlelfstemming den doorslag gaf,. als ^k^k^nÖneS£BU; 7onder betaling van recht konden worden ingevoerd. Zoo zijn, om slechts enKeie voorbeelden tl noemen, roerküipen, diffusie-batterijen, drukpersen steeds vrij . van rechten toegelaten,'zonder dat èen onderzoek naar de bestemmmg werd ingesteld. Res. 29 Oct. 1906, no. 84. (I) Zie, nopens drukpersen voor het drukken van brief- en ^tuurtioofden, enveloppes, enz. in rehëfkleurendruk, abmede nopens nummerwerktuvgen, onderdeelen uitmakende van drukpersen, aant. 2 hierna. hjPrn. Voorts wordt verwezen omtrent adresseermachmes naar aant. 5 hierna. 229 Fabrieksw. aant. 1. Multigraphs, een soort zet- en drukapparaten voor kantoorgebruik, zijn niet met boekdrukpersen gelijk te stellen. Indien zij niet uitsluitend zijn ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, behooren zij naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pet. der waarde te worden belast. Bes. 6 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 32. (m) Ook drijfriemverbinders in den vorm van haakjes en drijfriemverbindingsplaatjes. Bes. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 3. Tot drijfriemverbinding gebezigd wordende schroeven en moerbouten behooren, daar zij niet voldoende zijn te onderscheiden van dergelijke ook voor andere doeleinden te gebruiken voorwerpen, bij afzonderlijken invoer belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Bes. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 6. (n) Ook gepolijste zinken drukplaten. Res. 10 October 1906, no. 44. Koperen gegraveerde drukplaten voor aardewerk- en porseleinfabrieken werden onder de fabriekswerktuigen gerangschikt bij de res. van 4 Febr. 1863, no. 41, V. no. 34 ; 31 Dec. 1877, no. 34, en 3 Mei 1888, no. 30. Evenzoo koperen gegraveerde drukplaten tot het fabriekmatig vervaardigen van boekbanden bij de res. van 26 Juni 1890, no. 17, V. no. 53, en 3 Mei 1897, no. 47. Drukplaten (stempels) voor het bedrukken van manufacturen in katoendrukkerijen, zijn mede vrij van recht toe te laten blijkens de res. van 30 Mei 1907, no. 22. (o) Deze omschrijving is opgenomen in overeenstemming met de res. van 20 Oct. 1911, no. 35, V. no. 184, volgens welke resolutie filtreertoestellen, die niet of althans niet rechtstreeks voor fabriekmatigen arbeid worden gebezigd, niet vrij van rechten ten invoer zijn toe te laten, bijv. niet toestellen tot zuivering van oliën, die zoowel in machinekamers worden aangewend voor het filtreeren van reeds gebruikte, weder opgevangen machineolie als door handelaren in olie, ter zuivering van de bij hen ten verkoop voorhanden oliesoorten. Zie, nopens werktuigen voor het filtreeren en ontijzeren van water, aant. 3 hierna. (p) Tandwielen of kamwielen, die kennelijk voor de samenstelling of het drijfwerk van fabriekswerktuigen ongeschikt rijn, zooals kettingwielen voor rijwielen, tandwieltjes voor uurwerken, instrumenten, enz. behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Kamraderen voor automobielen, welke zich ondanks hun bijzondere constructie en hun goede kwaliteit' niet afdoende van/ kamwielen voor fabriekswerktuigen onderscheiden, kunnen bij voortduring vrij ten invoer worden toegelaten. Bes. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 12. Worm- en schroefwielen, zoomede rondsels, zijn voor de toepassing van het tarief van invoerrechten met tand- en kamwielen gelijk te stellen. Zij rijn derharre alleen dan met een invoerrecht van 5 pet. der waarde belast, indien rij kennelijk ongeschikt rijn voor de samenstelling of het drijfwerk van fabriekswerktuigen. Bes. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1460, sub 33. (;) Ook getrokken ijzeren smeerringen, onderdeelen zijnde voor lagerschalen van kussenblokken, kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Bes. van 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 11. Afzonderlijk ingevoerde kogellagers, onverschillig of zij bestemd rijn voor de samenstelling van kogellagerkussenblokken voor assen van werktuigen, automobielen, als anderszins, zijn belast als Ijzerwerk of Staalwerk. Rei. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 9. Afzonderlijk ingevoerde, al dan niet afgewerkte stalen assen voor werktuigen kunnen, evenals de tot ondersteuning hiervan gebezigde kussenblokken, lagerschalen, enz. naar haren aard onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabriekswerktuigen" worden gerangschikt. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 13. (r) Loketten voor interliniën, regalen voor tabelwit en in vakjes verdeelde bakken voor ijzerwit kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde letterkasten worden gerangschikt. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 426, sub 1. («) Ook loodsmeltovens voor stereotypie. Zie aant. 2 hierna. Zie, nopens ijzeren oventjes voor het verwarmen van strijkijzers, het artikel Gaskachels in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. Een asphaltsmeltoven, feitelijk een ketel tot het smelten van asphalt, voorzien van vuurhaard, valt niet onder de als fabriekswerktuigen vrijgestelde ovens, doch is bij invoer belast als Ijzerwerk. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 6. Nopens stoomdesinfectieovens wordt verwezen naar aant. 10 hierna. Verplaatsbare plaatijzeren oventjes, dienende om brood te bakken voor huiselijk gebruik, zijn belast als Ijzerwerk. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sui 1. Door gas of cokes te verhitten, verplaatsbare ijzeren moffetovens ,welke ook door rijwielhandelaren en — herstellers gebezigd worden voor net emailleeren van rij- Fabrieksw. aantt. 1 en 2. 230 wielframes, zijn niet tot de vrijgestelde ovens te rekenen,.doch belast als Ijzerwerk. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 3. Rookovens of roodhuizen voor vleeschwaren, bestaande uit ijzeren kasten met gasverhitting, waarin het vleesch boven smeulend zaagsel gerookt wordt, kunnen niet onder de als fabriekswerktuigen vrijgestelde ovens gerangschikt worden, doch behooren belast te worden als ijzerwerk met een recht van 5 pet. der waarde. fles. 2 Mei 1914, no. 144, V. v. V. no. 405, sub 7. Verplaatsbare ovens tot het harden, gloeien of moffelen van metalen voorwerpen, het herstellen van geréedschappen.enz.kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabriekswerktuigen" worden gerangschikt, wanneer zij van een mechanische aanblaasinrichting of compressor of van een mechanische afzuiginrichting of ventilator voorzien zijn of uitsluitend voor het gebruik in vereeniging met een zoodanig toestel zijn ingericht. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 12. (t) Verg. het artikel Stikmachines in aant. 2 hierna. (u) Machines ter vervaardiging van koolzuurhoudende dranken met daaraan gekoppelde vulmachine kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 21. Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 29. _ . ... Kogelfleschvulmachines, zijnde onderdeelen van machines ter bereiding van kunstmineraalwater, en toestellen voor het aftappen van kunstmineraalwater kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Afzonderlijk ingevoerde reduceerkleppen met daarbijbehoorende en daaraanbevestigde manometers, ook al zijn die bestemd om bij de samenstelling van kunstmineraalwatermachines te worden aangewend, zijn belast met yen invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V, no. 146, sub ,39. „ Machines tot het aanbrengen van ijzerdraad om kurk en hals van flesschen of kruiken met koolzuurhoudende vloeistoffen en de daarbij behoorende en tegelijkertijd ingevoerde draadwindmachinet zijn naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 26 Sept 1911, no. 9, V. no. 168, sub 13. (e) Hieronder behooren ook kleinere toestellen, dienende ter vervaardiging van gas tot verlichting van winkels, hotels, enz., zooals bijv. Globe Safety gastoestellen. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 14. ^ Alsmede Benoïd luchtgastoestellen. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V, no. 40, sub 4. Een ijzeren tank of reservoir tot opslag van gasolie en een van trappen en bordessen voorziene ijzerconstructie, welke de gasretorten (kamerovens) omgeeft, en in haar bovengedeelte de kolenbunkers en de verdere inrichting tot het mechanisch vullen en ledigen der ovens draagt, kunnen niet gerekend worden tot de van invoerrecht vrijgestelde „werktuigen" voor de vervaardiging van lichtgas en zijn dus belast als Ijzerwerk. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 2. 2. Behalve de in aant. 1 hiervoren vermelde, zullen ook de navolgende voorwerpen vrij van recht kunnen worden toegelaten: Afkoel ingslangen, zilveren, voor een distillatietoestel voor azijn, zijnde deze echter onderworpen aan de belasting op zilveren werken. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 22. Aftap-apparaten. Isobarometrische —, zgnde toestellen tot het vullen van biervaten in bierbrouwerijen (o). Res. 9 Mei 1908, no. 48, V. no. 68. la) Van soortgelijke en onder denzelfden naam verkocht wordende apparaten, die echter zijn ingericht tot het vullen van flesschen en die mitsdien ook buiten brouwerijen, o.a. bij bierbottelaars worden aangewend, is het recht van 5 pet. der waarde naar het hoofdbestanddeel verschuldigd. Res. alsbovm. Blijkens hun inrichting uitsluitend door mechanische kracht rond te draaien . isobarometrische flesschen-vulapparaten behooren onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 22 Oct. 1912, no. 58, V. v. V. no. 123, * Een voornamelijk voor het gebruik in ververschingslokalen, limonadetentjes en dergelijke gelegenheden bestemd halfautomatisch, zelfregistreerend toestel tot het aftappen op glazen van bepaalde volumina van verschillende hmonadesoorten, welké in dat toestel door samenvloeiing van stroop, water en koolzuur bereid worden behoort te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 24. Apparaten, in den handel gebracht onder den naam Vapor. hoofdzakelijk bestaande uit enkele boven elkaar geplaatste platte, vierkante ijzeren bakken, waaruit water trapsgewijs naar 231 Fabrieksw. aant. 2. beneden vloeit"en bestemd om in de stoomruimte van een stoomketel te worden aangebracht tot afzetting van den ketelsteen uit het gebezigde voedingswater, kunnende deze apparaten naar hun aard als fabriekswerktuigen vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 22. Asbestnaaimachines, uitsluitend ingericht tot het aanbrengen van asbestdraden in het boveneinde van gloeikousjes, behoorende deze machines naar haar aard onder de van' invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 6. Augurkensteek- of -prikmachines, kennelijk uitsluitend bestemd en ingericht voor het gebruik in groentenzouterijen. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 19. Autoclaven. Zie hierna Blancheerketels. Bakken of kooien, geperforeerde ijzeren, welke gebezigd worden om blikken met levensmiddelen, welke gesteriliseerd moeten worden, in den steriliseerketel af te laten en na afloop van de sterilisatie daaruit op te halen, kunnende deze naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 12. Betoncement-stampmachines. Een door mechanische kracht gedreven machine tot het stampen van betoncement, zoodanig gemonteerd op den wagen, waardoor zij wordt verplaatst, dat zij daarmede één ondeelbaar geheel vormt en de wagen voor andere doeleinden niet kan worden gebezigd, kan in haar geheel vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 13. Blancheerketels en autoclaven, zijnde werktuigen, gebezigd in fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen, kunnende deze, indien zij zijn ingericht voor stoomverwarming, naar hun aard worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 8. Blokmachines (treeingmachines), welke in schoenfabrieken gebezigd worden tot het verwijderen van plooien en oneffenheden in de vervaardigde schoenen, behoorende deze machines naar haar aard tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 20. Boortoestellen, door waterdruk gedreven, dienende tot het reinigen van pijpen van stoomketels en indampers. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 20. Buil - en zeefkleeden, zijnde op maat afgesneden stukken metaalgaas, voorzien van oogjesband of van katoenen strooken. Res. 8 April 1897, no. 90. Builzakken. Zijden —, met katoenen boorden, voor meelfabrieken. Res. 24 Juli 1868, no. 29, V. no. 86. Cadermachines, door handkracht gedreven, gebruikt wordende in lucifersfabrieken, kunnende deze naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 6. Cementeerapparaten, neuzenzwikmachines, randenegaliseermachines en randenuitholmachines, welke werktuigen alle uitsluitend geschikt zijn voor de fabriekmatige vervaardiging van schoenen en naar hun aard behooren gerangschikt te worden onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 21 Juli 1913, no. 77. V. v. V. no. 254, sub 5. Fabrieksw. aant. 2. '232 Comprimeermachines, uitsluitend mechanisch te drijven, dienende tot het vervaardigen van bouillonblokjes, pepermunt- of andere tabletten van een vooraf te bepalen gewicht of volume. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 14. Distilleerapparaten, uitsluitend voor stoomyerwarming ingericht, zijnde deze naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 18. Droogtrommels voor gewasschen goederen, welker inrichting er op wijst, dat zij uitsluitend door stoom kunnen worden verhit, kunnende deze naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 6. Drukpersen voor hét drukken van brief- en factuurhoofden, enveloppen, enz. in reliëfkleurendruk, zijnde deze werktuigen uitsluitend bestemd ten gebruike in handelsdrukkerijen. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 6. Drijfkabelkoppelingen voor uitsluitend door mechanische kracht te drijven werktuigen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 8. Eestplaten. Geperforeerde ijzeren platen, mits vaststaat, dat zij voor andere doeleinden dan als onderdeelen van eesten niet geschikt zijn. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 43. Electrische installaties ter voorkoming van de invreting van stoomketelwanden en de afzetting daarop van ketelsteen. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 7. Fabrieksgasmeters (onderdeelen van een gasfabriek). Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 11. Gaspersen, uitsluitend ingericht tot bet gladpersen en drogen van voor de vervaardiging van bladgoud gebezigde goudslagersvormen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 14. Gasunificateurs, zijnde voordruk-regulateurs, uitsluitend te gebruiken in gasfabrieken, en behoorende tot de naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 6. Gietpannen voor het overbrengen in een ijzergieterij van gesmolten ijzer van den oven naar de gietvormen. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 23. Gistwaschapparaten, kunnende deze naar hun aard als fabriekswerktuigen vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 6. ia#» Glasblazerspijpen en nebbeis, zijnde onderdeelen van die pijpen. Res. 6 April 1907, no. 14. Glasblazersvormen, ijzeren. Res. 4 Febr. 1863, no. 41, V. no. 34. Glaspersen (werktuigen, welke in glasfabrieken worden gebezigd tot het persen van potten en glazen uit vloeibaar glas), zijnde deze naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 2. . Hemdsboord en droog- en persmachines uitsluitend voor stoomverwarming ingericht, dienende voor confectiefabrieken, behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 17 April 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 7. Hofedenvormen van aluminium of zink, door hoedenfabrikanten gebezigd, behooren naar hun aard onder de van invoer- 233 Fabrieksw. aant. 2. recht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 18 Dec. 1915, no. 96+ V. v. V. no. 598, sub 13. Horden, houten, onderdeelen van ammoniak- en naphthalinewasschers. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 46. Hulzen. Papieren — voor katoenspinnerijen. Res. 4 Dec. 1885, no. 16; 31 Januari 1890, no. 88 ; 31 Mei 1898, no. 142; 1 Juli 1899, no. 27, en 31 Juli 1903, no. 19. I nrichtingen om drijfriemen automatisch op de vereischte spanning te houden, bestaande uit spanrollen, lagers, hefboomen en verdere onderdeelen, kunnen met uitzondering van ankerplaten en bouten en daarbij behoorende schroeven, moeren en ringen, naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 13. Jacquardkaarten, zijnde met geperforeerde strooken beplakte vellen papier, die, na van patroongaten te zijn voorzien, worden gebezigd als weefkaarten. Res. 8 Juli 1907, no. 37. Kaardenband. Z.g. — (plankjes, bezet met stalen pinnen, ter bedekking van cylinders voor jutekaarten), alsmede bedoelde stalen pinnen, afzonderlijk ingevoerd. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96, en 25 Oct. 1907, no. 15, V. no. 142. ,, Voor de vervaardiging van kaardenband gebezigde strooken, bestaande uit combinaties van lagen vilt, rubber, wasdoek, linnen of katoen, bij een breedte van hoogstens 7 cM. (6). Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 1. (6) Indien de strooken een grootere breedte hebben of slechts uit één soort stof, bijv. enkel uit vilt bestaan, béhooren zij te worden belast naar het hoofdbestanddeel of als Manufacturen. Res. alsvoren. Kernmachines, door handkracht gedreven, uitsluitend geschikt voor de vervaardiging van leemen kernen voor metaalgieterijen, kunnende deze naar haar aard worden gerangschikt onder de fabriekswerktuigen. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 18. Kernnagels en kernsteunen ten gebruike in ijzergieterijen bij de vervaardiging van gietstukken. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 1. Kersenontpitmachines, door handkracht gedreven, blijkbaar ingericht om in fabrieken van geconserveerde vruchten en jams de kersen van de pit te ontdoen, kunnende deze naar haar aard worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 27. Ketel waterreinigers, dienende tot voorkoming van devorming van ketelsteen in den stoomketel, en andere toestellen tot het zuiveren van water voor fabrieksgebruik (c). Res. 8 Oct. 1891, no. 15 ; 28 Januari 1893, no. 60 ; 20 Juli 1896, no. 58 ; 1 Oct. 1901, no. 80; 3 April 1902, no. 8 ; 16 Sept. 1902, no. 19; 30 Dec. 1903, no. 20; 21 Januari 1904, no. 40; 17 Sept. 1904, no. 27, en 9 Oct. 1905, no. 44. (e) Zie hierbij het artikel Apparaten, alsmede het artikel Toestellen tot het reinigen, het hard en zacht maken van water, in deze aanteekening. Kleederpersmachines, voor stoom- of gasverwarmingingericht, ten gebruike in confectiefabrieken, zijn naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te- 237 Fabrieksw. aant. 2. Persen. Zie Zeepperseri hierna in deze aanteekening. P ij p e n. Getrokken geelkoperen —, van binnen en van buiten vertind, bestemd voor distilleertoestellen. Res. 18 Oct. 1876, no. 81, V. no. 95. Plakmachines. Machines om schachtleder voor schoenen met gutta-percha te beplakken, waarbij de tot aaneenhechting der beide stoffen vereischte hitte door electriciteit wordt opgewekt, zijn naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 9. Platen, bewerkte, metalen, omtrent welker aard als onderdeelen van een gashouder, bij de visitatie geen twijfel bestaat. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 41. Pol ij stschijven, van katoen, zoowel als die van vilt, worden nagenoeg uitsluitend gebezigd als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven polijstmachines. Beide soorten van schijven kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Losse cirkelvormige katoenen lappen, welke bestemd zijn om, na op elkander te zijn geklemd of genaaid, als polijstschijven te worden gebezigd, behooren echter, wanneer hun bestemming als onderdeel van een uitsluitend door mechanische kracht te drijven polijstmachine niet ten genoegen der visiteerende ambtenaren wordt aangetoond, evenals tot dusverre te worden belast als „Manufacturen" met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 11. Bekken, houten, kennelijk ingericht voor het drogen van bedrukt papier in drukkerijen. Res. 24 Dec. 1908, no, 95, V. no. 173, ,, sub 6. Retorten, ijzeren en stalen, voor gasfabrieken. Res. 2 Oct. 1893, no. 28; 11 Mei 1898, no. 100; 15 Maart 1902, no. 9; 16 April 1904, no. 60, en 4 Maart 1907, no. 121, V. no. 26. Retorthaken, retortlad en en kolenladen, ten dienste van bet vullen en ledigen van retorten in gasfabrieken (h). Res. 16 April 1904, no. 46, en 28 Febr. 1907, no. 146. (h) Ook door handkracht gedreven toestellen tot het ledigen van retorten in gasfabrieken kunnen naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 23. Riemverbindingsmachines, door handkracht gedreven. Res. 7 Juni 1907, no. 5. Riet. Stukjes riet, afgesneden op maat en bestemd ten gebruike voor weverskammen. Res. 30 Aprü 1863, no. 99, V. no. 66. Ringenpersen, zijnde door handkracht gedreven werktuigen, waarmede in een kwastenfabriek metalen ringen rondom het haar der kwasten worden geperst, zijnde deze persen naar haar aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 2. Roosterstaven voor ovens en andere vuren behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabrieks- en stoomwerktuigen gerangschikt te worden, tenzij uit . de afmetingen als anderszins bij visitatie mocht blijken, dat die staven kennelijk onderdeelen zijn van een niet van invoerrecht vrijgesteld werktuig. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 14. Rottingsplijtmachines, kunnende deze naar haar aard 239 Fabrieksw. aant. 2, Stellingen, houten, voor stationnaire accumulatorenbatterijen, zijn als onderdeel of toebehooren van dergelijke batterijen, indien hun bestemming als zoodanig ten genoegen van de visiteerende ambtenaren kan worden aangetoond, ook bij afzonderlijken invoer, onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 13. Steriliseerapparaten. Apparaten tot het steriliseeren van melk op flesschen, uitsluitend voor stoomverwarming ingericht, als behoorende naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 10. Stikmachines, door hand- of voetkracht te drijven, dienende ter vervaardiging van Zwitsersche strooken (—kant), moetende deze machines, evenals gewone weefstoelen, naar haar aard gerangschikt worden onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 2. Stofvangers ten dienste van graansilo's en meelfabrieken, kunnende deze gerangschikt worden onder de naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 10. Stoomplanken, zijnde toestellen, met behulp waarvan in chemische wasscherijen costumes, enz. worden geappreteerd, kunnende deze naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 7. Suikervormen (ƒ), ijzeren, al dan niet geschilderd. Res± 3 Oct. 1861, no. 103, V. no. 100. (j) Hier worden bedoeld de vormen, gebezigd in suikerfabrieken en suikerraffinaderijen, en niet die, welke door suikerbakkers worden gebezigd. Res 14 April 1s88, no. 76. Zie, nopens suikerbakkersvormen, den post Aardewerk. Toestellen tot het reinigen, het hard en zacht maken van water, zoodanig ingericht, dat zij kennelijk uitsluitend geschikt zijn ten gebruike in bierbrouwerijen, branderijen, waschinrichtingen en andere industrieën, kunnende deze naar hun aard worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen (k). IJzeren ladders en soortgelijke voorwerpen, bij zoodanige installaties behoorende, zijn, al worden zij tegelijk met de toestellen ingevoerd, aan invoerrecht onderworpen, tenzij zij onafscheidelijk met de werkende deelen van het toestel verbonden zijn. Res. 1 Nop. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 9. ik) Verg. bierbij Werktuigen voor het filtreeren en ontijzeren van water, in aant. 3 hierna. Toestellen, kennelijk ingericht voor de afscheiding pan lucht uit het poedingswater voor stoomketels, zijnde deze naar hun aard te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 11. Transportwagens, kennelijk uitsluitend ingericht voor het gebruik in de drooginrichting eener steenfabriek, kunnende deze naar hun aard gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 16. Fabrieksw. aant. 3. 242 Ijzerwerk, bestemd voor den bouw van een droogdok (oa), tenzij het behoort tot de soorten, genoemd in de Bijz. Bepaling op den post IJzer, ijzerwerk. Bes. 7 Juni 1878, no. 60; 21 Juni 1902, no. 67, en 9 Juli 1902, no. 14. laa) Een drijvend droogdok is noch als een fabriekswerktuig, noch ab een vaartuig aan te merken en dus ab Ijzerwerk belast met 5 pet. der waarde. Ree. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 5. Zoomede niet: Apparaten ter vervaardiging van photographische afdrukken in prentbriefkaartvorm, door handkracht gedreven, in den handel gebracht onder den naam Botocarto, kunnende deze niet gelijkgesteld worden met drukpersen, ook al zijn zij ingericht om op de keerzijde van de photo het woord „briefkaart" of „drukwerk af te drukken. Zij zijn belast als Instrumenten. Bes. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 8. , Bakken. Met lood bekleede ijzeren bakken, enkel dienende voor het vervoer van afval, ontstaan bij de bewerking van zwavelzuur, kunnen niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt, doch zijn als Ijzerwerk te belasten. Res. 5. Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 45. Beproevingswerktuigen voor het onderzoek der sterkte van vezelstoffen, ook al worden zij mechanisch gedreven, zijnde dergelijke toestellen aan te merken als Instrumenten en mitsdien als zoodanig belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 5. Bladen karton. Persbladen of persbrieven en brandbrieven ol srhroeiplaten, zijnde bij het persen van manufacturen gebezigdebladen karton, zijn steeds belast als Papier, ook al worden zij insevoerd gelijktijdig met de fabriekswerktuigen, waarbij zij 3en wordenJgenruikt. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 8S, sub 15. j Draad snij koppen en snij blok ken voor draaibanken, afzonderlijk ingevoerd, onverschillig van welke constructie of zwaarte, zijnde deze belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 10 Draaischijven (b).Res. 23 Febr. 1904. no. 72 J14 Maart 1904, no. 10, en 27 Sept. 1904, no. 19. (b) Verg. aant. 1 op het artikel Spoorwegen. Electrische kabels. Res. 15 Aprü 1907, no. 38. Flanel Wollen —, z.g. sterkflanel, dienende voor het bekleeden der rollen van sterkmachines (machines voor het sterken van weefgarens), zijnde dit flanel te belasten als Manufacturen. Res. 20 Juni 1907, no. 71. F o u r n e e r p e r s e n, ook wel genaamd fineer- of houtpersen, welke in meubelmakerijen worden gebezigd bij het op elkander liimen en inleggen van hout, zjjnde deze persen te belasten naar haar hoofdbestanddeel, daar zij niet naar haar aard kunnen worden gerangschikt onder de van mvoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v.V.no. 791, sub 25. G i n s v o r m e n voor het vervaardigen van gipsornamenten, ziinde deze te belasten als Gipsbeelden en andere voorwerpen van Bips. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 4. Gutta-percha slangen voor overbrenging van petroleum uit tankschepen in tanks. Res. 27 Juni 1893, no- 44. H o 1 p ij p e n, zijnde voorwerpen, gebezigd tot het slaan van gaten m papier, leder en zachte metalen, onverschillig of zij zelfstandig Fabrieksw. aant. 3. 244 niet als een van invoerrecht vrijgesteld fabriekswerktuig aan te merken, doch te belasten als Ijzerwerk. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 32. Schuurpapier en schuurlinnen in strook en, zij het ook bestemd om in schoenfabrieken en schoenmakerijen te worden gebezigd als onderdeelen van aldaar in gebruik zijnde werktuigen en gereedschappen, zijnde deze artikelen te belasten met 5 pet. der waarde. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 43. Splijt- en op kantenmachines voor leder, met de hand te drijven, zijnde deze te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 20. Stofuitsn ij machine s, niet uitsluitend voor mechanische drijfkracht ingericht, bestemd om randversieringen in vilt, katoen, papier, leder en soortgelijke stoffen te maken, zijnde deze machines naar het hoofdbestanddeel te belasten met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 21. Stortkarretjes, dienende tot vervoer van grondstoffen. Res. 17 Nov. 1882, no. 36. T o e s t e 11 e n tot het aankweeken van reinculturen, ten behoeve der bierfabricage, zijnde deze toestellen als meer voor laboratorium- dan voor fabrieksgebruik bestemd, te belasten als Instrumenten. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 24. T o e s t e 1.1 e n tot het maken van zetgist, ten behoeve der bierfabricage, zijnde deze toestellen als meer voor laboratorium- dan voor fabrieksgebruik bestemd, te belasten als Instrumenten. Res. alsvoren. Toestellen, waarin in chemische ververijen staaltjes door stoom worden gedroogd, ter beoordeeling van de juiste samenstelling der te bezigen baden. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 29. Transformatoren, ook die welke in een fabriek gebezigd worden tot het omzetten van electrischen stroom van lage m stroom van hooge spanning, zijnde deze- te belasten naar hun hoofdbestanddeel of wel als Instrumenten. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 24. In de aan te geven waarde behoort eventueel ook de waarde begrepen te worden van een hoeveelheid oüe, welke in die transformatoren mocht zijn vervat en daarmede één geheel uitmaakt. Die olie behoeft in dat geval niet nog eens afzonderhjk aangegeven en belast te worden. Res. 19 Febr. 1917, mo. 119, V. v. V. no. 791, sub 5. Met afwijking van het bepaalde bij voormelde resolutie van 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, kunnen alle, zij het ook afzonderhjk ingevoerde, transformatoren vrij van invoerrecht toegelaten worden, wanneer ten genoegen der visiteerende ambtenaren, desverlangd door het overleggen van teekerungen, bestelorders en andere bescheiden, bij de visitatie wordt aangetoond dat zij zijn aan te merken als onderdeelen öf toebehooren van fabriekswerktuigen of van de installatie eener electrische centrale. In dit verband zijn transformatorenhuisjes en dergelijke verspreide inrichtingen tot verdeeling of omvorming van den stroom als één geheel met de centrale te beschouwen, fles. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 18. 245 Fabrieksw. aantt. 3 en 4. Transportschroeven (wormschroeven, winden en schijven), hoezeer door mechanische kracht gedreven, kunnen wanneer zij geen andere functie verrichten dan het ha horizontale richting verplaatsen van goederen van het eene reservoir of werktuig naar het andere, niet als van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen aangemerkt worden. Wel is dit het geval, wanneer de transportschroeven bijvoorbeeld tevens als drijfas van een werktuig dienst doen, of de verplaatsing der goederen gelijktijdig moet dienen om ze af te koelen, te verwarmen, mengen, verdeelen, sorteeren of anderszins. Hetgeen hier voor de schroeven zelf is gezegd, geldt ook voor de omhullende kokers, bakken, troggen of goten. Res. 30 Juli 1918, no. 121. V. v. V. no. 979, sub 21. V i 111 a k e n , wollen, aan 't stuk ingevoerd, bestemd om daarvan onderdeelen van werktuigen voor een sajetfabriek te vervaardigen. Res. 9 Nov. 1907, no. 23. Werktuigen voor het'filtreeren en ontijzeren van water, onverschillig Of zulks — al of niet in het groot — in fabrieken, kloosters, villa's of elders geschiedt, kunnen naar hun aard niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Wel kunnen vrij ingevoerd worden de tot zoodanige ontijzeringsinrichting behoorende uitsluitend door mechanische kracht te drijven pompen, compressoren, enz., doch niet de eigenlijke filtreer- en ontijzeringstoestellen zelf, welke niet worden gedreven en dus belast moeten worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 22. Wat aambeelden betreft, wordt verwezen naar den post IJzer, ijzerwerk. Zie, nopens los- en laadbruggen en luchtspoorinstallaties het artikel Transportinrichtingen. Afzonderlijk ingevoerde thermometers, bestemd tot het opnemen van hooge temperaturen, te gebruiken bij letterzetmachines, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de onderdeelen van onbelaste fabrieks- of stoomwerktuigen Res 3 Dec. 1907, no. 19. . 4. De navolgende voorwerpen kunnen, voor zoover zijniet zijn ingericht om uitsluitend door mechanische kracht te worden gedreven, niet geacht worden tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen te behooren : Bascules, weegwerktuigen, weegbruggen, enz., bestemd tot het wegen van brandstoffen, grondstoffen of gefabriceerde stoffen, ook al werken zij automatisch (a). Res. 2 Juni 1898, no. 37 ; 30 Oct. 1901, no. 75; 28 Nov. 1903, nos 22 en 25 ; 12 Dec. 1903, no. 25; 15 Jan. 1904, no. 60; 23 Febr. 1904 no. 72 ; 14 April 1904, no. 31; 30 Dec. 1904, no. 51; 7 Febr. 1905 no. 39, en 7 Mei 1907, no. 53. (0) Zie echter, nopens melkbascuks voor zuivelbereiding, aant. 2 hiervoor. Voorts wordt, met betrekking tot automatische weegtoestellen, verwezen naar aant. 1, noot h, hiervoor. Flesschenvulmachines voor het vullen van melkflesschen {b). Res. 7 Aug. 1907, no. 43. (1) Blijkens hun inrichting uitsluitend door mechanische kracht rond te draaien isobarometrische flesschenvulapparaten behooren onder de vrijgestelde fabrieks- Fabrieksw. aantt. 4 en 5. 246 werktuigen gerangschikt te worden. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, Vergelijk ook het artikel Aftap-apparaten in aant. 2 hiervoor. Garenbeproevers voor weverijen ter bepaling van het weerstandsvermogen van garens. Res. 17 Juni 1891, no. 32. Lederkrachtmeters voor een drijfriemenfabriek. Res. 29 Dec. 1903, no. 18. . Membraangasdruk regulateur s, automatisch werkende niet voor watervulling ingericht, zijnde deze naar het hoofdbestanddeel te belasten (c). Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 22. (c) Verg. hierna in deze aant. het artikel Stadsgasdrukregulateurs. Olieproeftoestellen, dienende tot onderzoek van de deugdelijkheid van olie in een fabriek. Res. 15 Maart 1905, StVds gasdrukregulateurs, welke dienen om den druk van het gas, door de fabriek geleverd, naar de behoefte van bepaalde stadsgedeelten te regelen, zijnde deze regulateurs te belasten naar het hoofdbestanddeel. Res. 28 November 1910, no. 30, V. no. 214, sub 4. . Indien stadsgasdrukregulateurs niét automatisch werken en uitsluitend zijn ingericht voor watervulhng, zoodat zij voor een plaatsing buiten de gebouwen eener gasfabriek met wel bruikbaar zijn, behooren zij onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no.425, sub 24. Takels (d). Res. 6 Juni 1904, no. 14. (d) Zie hierbij ook Hijeehtoestellen, handlieren, enz. in aant. 12 op Gereedschappen. Toestellen tot het spoelen en schoonmaken van vaten, wanneer deze zoowel in fabrieken (bierbrouwerijen en andere) als door wijnkoopers, enz. kunnen worden gebruikt. Res. 1 Maart 1889, no. 40. . Werktuigen, dienende voor de montage van fabriekswerktuigen, ook al worden zij weder uitgevoerd (e). Res. 24 Januari 1903, no. 31; 22 April 1904, no. 2, en 17 Sept. 1904, no. 19. (e) Verg. hierbij aant. 8 op Gereedschappen. Werktuigen ter vervaardiging van haken uit draad. Res. 20 Aprü 1907, no. 16. 5. Ook de navolgende werktuigen kunnen niet naar hun aard gerekend worden tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te behooren: • r ._. ... Adresseermachines, zijnde toestellen gebezigd voor het vervaardigen van adressen voor couranten, tijdschriften, circulaires, enz., door middel van een drukrol en automatisch verspringende, speciaal daarvoor vervaardigde adressen-matrijzen met uitgeponste letters, kunnende deze toestellen met gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde boek- d r U k D 6FS 6 R Zij behooren, ook al worden zij blijkens haar inrichting door mechanische kracht gedreven, steeds naar het hoofdbestanddeel Fabrieksw. aant. 5. 248 Machines tot het ontvellen van teenen, door handkracht gedreven, zijnde deze belastbaar naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. Res. 18 A pril 1910, no. 53, V. no. 55, sub 9. Machines door handkracht bewogen wordende, dienende tot het makën van zwachtels, zijnde deze naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 11. Machines voor het vervaardigen van gipswindsels, door handkracht te drijven. Res. 27 Juni 1907, no. 49. Machines, door voetkracht te drijven, voor het pennen van schoenen, zijnde deze te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 1. • Pasteuriseerapparaten, ingericht om door middel van gas te worden verwarmd, zijnde deze naar het hoofdbestanddeel te belasten met een recht van 5 pet. Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 5. Persen, door handkracht gedreven, dienende voor het op maat persen van plaatjes, gebezigd in de knoopenfabricage. Res. 27 Mei 1907, no. 12. Prik- of perforeermachines voor borduurpatronen, met den voet te drijven, behoorende deze belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 17. Reguleermachines, door voetkracht gedreven, gebezigd wordende bij het vervaardigen van rouwranden om visitekaartjes. Res. 22 Mei 1907, no. 30. Ringenmachines, zijnde door voetkracht bewogen werktuigen, dienende om ringetjes te bevestigen in leestklaar schoenwerk, welke machines belast zijn naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. Res. 18 Juni 1910, no. 26, V. no. 87sub 7. Saturateurs, zijnde toestellen ter verzadiging van bier met koolzuur, ook in bierbottelarijen gebezigd wordende en mitsdien niet gerangschikt kunnende worden onder de naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 16. Schoenpoetsmachines, door voetkracht gedreven, zijnde deze te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 5. Schoenuitpoetsmachines, niet uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven. Het bijVVerz. 1909, no. 187, sub 26, en V. v. V. no. 152, sub 17 medegedeelde (c) omtrent de belastbaarheid van door voet- of mechanische kracht te drijven draaibanken met gaten in het voetstuk is ook op dergelijke poetsmachines van toepassing. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 20. (e) Zie het artikel Draaibanken, met aant. 2, op bli. 207. Snijmachines voor de vervaardiging van zakken, door handkracht gedreven. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 27. .. t Spijkermachines, door handkracht gedreven, zijnde deze naar het hoofdbestanddeel belast .met een recht van 5 pet. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 2. Stuik- en laschmachines voor wielbanden, door smeden gebezigd wordende voor het rondbuigen en .lasschen 249 Fabrieksw. aantt. 5—-8. dier banden, zijnde deze machines te belasten als Ijzerwerk, daar zij niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen gerangschikt kunnen worden. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 4. Toestellen, dienende om vloeibaar koolzuur uit groote cylinders in kleinere over te brengen, zijnde deze toestellen naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 14. Vergroot- en verkleinmachines, door steendrukkers, teekenaars, graveurs, schilders, e.a. gebruikt wordende, bestaande uit een in een ijzeren raam gevat rechthoekig blad caoutchouc, dat door middel van spanschroeven zoowel in de lengte als in de breedte gelijkmatig uitgerekt kan worden, en bestemd om daarmede kleurendrukken en andere afbeeldingen in verschillende afmetingen te reproduceeren, zijnde deze machines belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 26. Vouwdoozenstanzmachines, die, behalve door mechanische kracht, ook door voetkracht kunnen worden gedreven. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 24. Zegellakvormen, zijnde deze te belasten als Ijzerwerk met een recht van 5 pet. Res. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 3. 6. Ten aanzien van landbouwwerktuigen wordt het al of niet ver¬ schuldigd zijn van invoerrecht met afhankelijk gesteld van den uitslag van een onderzoek naar de bestemming. Res. 27 Febr. 1904, no. 12. 7. Met betrekking tot werktuigen en gereedschappen voor zuivelbe¬ reiding is bij res. van 14 Dec. 1891, no. 45, V. no. 117, te kennen gegeven, dat het voor de vrijstelling van recht niet voldoende is, dat voorwerpen bestemd zijn om bij de zuivelbereiding gebruikt te worden of als zoodanig worden aangegeven. Om zonder betaling van recht te kunnen worden toegelaten, moet de bijzondere bestemming der voorwerpen uit hun inrichting blijken. 8. Volgens de Rijzondere Bepaling, op den onderwerpelijken post voor¬ komende in de Wet van 1862, waren onder de hierbedoelde landbouwwerktuigen alleen werktuigen van meer samengestelden aard begrepen, bij Kon. besluit aan te wijzen. Bij Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 179, V. no. 101, werden als zoodanig aangewezen (a): (o) Daar behalve de landbouwwerktuigen ook de landbouwgereedschappen bij de wet van 1877 zijn vrijgesteld (zie den post Gereedschappen), verliest gemeld Kon. besluit, tvat de heffing van rechten betreft, zijn toepassing. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. Si, § 3. Aardappelen-delvers en -sorteerders; Aardappel- en appelschillers; Beenderbreektoestellen en andere werktuigen tot bereiding van. mestkrachtige voorwerpen (6); (6) Beender- en gritmolens zijn aan invoerrecht onderworpen. Zie aant. 10> hierna. Bijenkorven; Dorsch werk tuigen ; Eggen, scarificators, extirpators, cultivators, grubbers, enz.; Fabrieksw. aant. 8. 250 Graan-, bbonen-, erwten-, haver- en lijnzaadbrekers (c); (c) Hieronder behooren ook graanbrekers, door paardenkracht gedreven. Res. 16 Juli 1903, no. 83. Grootere werktuigen, spreiders van droge en vloeibare mestspeciën en gierpompen hieronder begrepen (d); (d) Kunstmeststrooiers zijn ook vrij van recht toe te laten. Res. 29 April 1899, no. 74. Alsmede gierwagens, ingericht tot verspreiding der vloeibare mestspecie. Res. 20 Febr. 1900, no. 50. Zie, nopens andere mest- of gierwagens, alsmede nopens werktuigen om beerkuilen te ledigen, aant. 10 hierna. Hooiharken (voor paardenkracht) (e); (e) Ook hooischudmachines en onderdeelen daarvan zijn vrij van invoerrecht. Res. 12 Aug. 1902, no. 10. Kluitenbrekers; Kneedwerktuigen; Knollen- en wortelsnijders en kneuzers ; Krachtmeters; Landrollen ; Maaiwerktuigen (/) (g); (f) Hieronder Ook de ivateronkruid-maaimachines te begrijpen. Res. 7 Aug. 1891, no. 30. (g) Zie, nopens wagens, bestemd tot het vervoer van grasmaaimachines, aant. 10 hierna. Maïs-ontkorrelers, werktuigen tot het verzamelen van gras-, klaver- en andere zaden; Meekrapdelvers; Ploegen, ondergrondsploegen, schilploegen, paardenhakken, aanaardploegen, schoffelploegen, enz. (h); th) Schaarijzers en schijven voor ploegen worden mede vrij ten invoer toegelaten. Res. 12 Maart 1863, no. 56. Evenzoo ploegijzers. Res. 26 Sept. 1899, no. 26. Alsmede ploegzolen. Res. 5 Maart 1898, no. 68. Ook tuinploegjes, met stelen, voor particulier gebruik. Res. 10 Sept. 1907, no. 2. Schapenwasschers; Stoomkooktoestellen tot het bereiden van veevoeder (£); li) Verplaatsbare kooktoestellen van gegoten ijzer, bestaande uit fornuis en daarin passenden ketel, worden belast met 5 pet. der waarde, daar deze toestellen niet uitsluitend voor de bereiding van veevoeder, maar ook voor andere doeleinden dan voor den landbouw dienen. Res. 12 Juli 1879, no. 18 ; 21 Dec. 1881 no. 9 en 3 Aug. 1882, no. 36. Stroosnijders; Wan- en kafmolens en andere zuiveringswerktuigen, alsmede werktuigen om garst te ontbaarden ; Werktuigelijke koemelkers; Werktuigen dienende tot het voort- of overbrengen van beweging door stoom- of paardekracht (ƒ); (ƒ) Verg. aant. 1 hiervoor met betrekking tot de werktuigen, door mechanische kracht gedreven. 253 Fabrieksw. aantt. 11 en 12. Stoomankerspillen, stoomlieren en dergelijke, waarin de stoom rechtstreeks wordt toegelaten, zoodat de stoomspanning in het werktuig, zelf in beweegkracht wordt omgezet, zijn naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde stoomwerktuigen te rangschikken. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 3. Zie, nopens andere door stoom- of andere mechanische kracht gedreven heren, het artikel Lieren. 12. Als onderdeelen vari stoomwerktuigen zijn ook vrij van invoerrecht: Assen en wielen, voor zoover zij uitsluitend geschikt zijn voor spoor- en tramweglocomotieven. Res. 23 Febr. 1963, no. 52. Bufferveeren, uitsluitend geschikt voor locomotieven. Res. 9 Mei 1903, no. 20. Buizen. Geribde buizen (elementen) voor stoomoververhitters (systeem Schöwrer), welke buizen te onderscheiden zijn van die, welke voor centrale verwarming gebezigd worden, door hare grootere doorsnede en veel zwaardere constructie en vooral ook door de -aanwezigheid van inwendige in de richting van de as loopende ribben. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V.no. 168, sub 10. Fundatieplaat, die als onderdeel van een stoommachine is aan te merken. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 18. Injecteurs, zijnde werktuigen, door welke stoommachines van voedingswater worden voorzien. Res.' 19 Juli 1910, no. 70, V. no. 116, sub 1. Ketelproppen, smeltbare, voor stoomketels, met bijbehoo- rende koppelingen. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 6. Roosterstaven, tenzij uit de afmetingen als anderszins bij visitatie mocht blijken, dat die staven kennelijk onderdeelen zijn van een niet van invoerrecht vrijgesteld werktuig. Res. 5 Feor. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 14. Stoomcondensatiepotten (a). Res. 4 Nov. 1896, no. 13. (a) Halvemaanvormige condensatiepotten worden blijkens onderzoek nagenoeg uitsluitend gebezigd in leidingen voor centrale stoomverwarming en slechts bij uitzondering bij stoomwerktuigen. Zij behooren mitsdien naar hun hoofdbestanddeel te worden belast met een recht van 5 pet. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 36. Alle condensatiepotten, welke alleen gebruikt kunnen worden bij stoom van lagen druk en dus nagenoeg uitsluitend in leidingen voor centrale stoomverwarming worden geplaatst, behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 6. Stoomfluiten. Res. 7 Aprü 1863, no. 54. Terugleiders van condenswater naar stoomketels, automatische. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 4. Vlampijpreinigingstoestellen, in den handel gebracht onder den naam Diamond Blowers, welke in den stoomketelwand worden aangebracht tot het reinigen der vlampijpen van roet door er stoom doorheen te blazen. Res. 19 Dec. .1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 29. Voorwarmers van stoomketels (6). Res. 14 Oct. 1896, no. 64, en 4 Mei 1898, no. 84. (fc) Ook hydrokineters, een soort voorwarmers voor stoomketelwater, ten doel hebbende dit water bij het aanmaken van de ketelvuren door inspuiting van stoom uit een anderen ketel zoo spoedig en gelijkmatig mogelijk op temperatuur te brengen, zijn niet als bij afzonderlijken invoer belaste regulateurs en veiligheids- Fabrieksw. aantt. 12—14. 254 toestellen, doch als Tan invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van „Stoomwerktuigen" aan te merken. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 3. Wielbanden voor drijfwielen van locomotieven, mits uitsluitend daarvoor geschikt en door hun afmetingen voldoende te onderscheiden van gewone wielbanden en van die voor draagwielen (c). Res. 27 Febr. 1868, no. 125, en 21 Mei 1885, no. 5. (c) Banden voor draagwielen lijn aan invoerrecht onderworpen, daar deze, in onderscheiding van banden voor drijfwielen, niet alleen voor locomotieven, maar ook voor gewone spoorwagens zijn te gebruiken. Res. 21 Mei 1885, no. 5, en 21 Juni 1889, no. 7. Wielbanden voor draagwielen van locomotieven en voor tenders zijn niet voldoende te onderscheiden van die voor spoorwegrijtuigen en spoorwegwagens en kunnen dus niet gerangschikt worden onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van stoomwerktuigen. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 13. Alsmede onaf gewerkte onderdeelen van stoomwerktuigen, als: vuurkanalen, ketelbodems, kruktappen, zuigers, assen en drijfstangen, aan welker uitsluitende geschiktheid als zoodanig niet wordt getwijfeld. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 61. Zie voorts het artikel Pakkingstof. 13. Tot de vrijgestelde onderdeelen van stoomwerktuigen kunnen niet gerekend worden te behooren afzonderlijk ingevoerde locomotiefseinlantaarns en locomotiefpeilglaslantaarns. Res. 11 Juni 1906, no. 14. Zoomede niet: afzonderlijk ingevoerde controle-apparaten voor stoomketels, aanwijzende het stoomverbruik. Res. 29 April 1907, no. 29. Afzonderlijk ingevoerde peilglasbeschermers zijn belastbaar naar het hoofdbestanddeel. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v.. V. no. 66, sub 9. Ook afzonderlijk ingevoerde peilglastoestellen en peiltoestellen zijn te belasten met 5 pet. der waarde. Res. 29 Dec. 1896, no. 73 en 20 Oct. 1904, no. 76. . Afzonderlijk ingevoerde glazen binnenstukken van peilglastoestellen, ook die, welke uitsluitend geschikt zijn voor pedglazen bij stoomwerktuigen, zijn' belast hetzij naar het hoofdbestanddeel, hetzij als Instrumenten. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub L. Zie, nopens afzonderlijk ingevoerde thermometers, de res. van 3 Dec. 1907, no. 19, hiervoor in aant. 3, in fine, en, nopens afzonderlijk ingevoerde indicateurs, de res. van 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 2, mede in aant. 3 hiervoor. Afzonderlijk ingevoerde stalen spiraalveeren voor kleppen van stoommachines zijn belast als Staalwerk. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 38. li. Herhaaldelijk verschil van gevoelen voorgekomen zijnde omtrent ijzeren en koperen pijpen, ten invoer aangegeven onder de benaming van vlampijpen, ketelpijpen of bodertubes, uitsluitend geschikt om te dienen als onderdeelen van stoomwerktuigen, terwijl bij de visitatie pijpen of buizen bevonden werden, die naar 't gevoelen der ambtenaren niet als vlam- of ketelpijpen waren aan te merken, is het volgende te kennen gegeven: Vlam- of ketelpijpen, wel te onderscheiden van pijpen tot gewone stoomleiding, die meestal ook tot andere doeleinden kunnen gebezigd worden, moeten dienen om den inhoud der ketels, waarin zij geplaatst worden, te verwarmen. Het zijn pijpen of buizen van ijzer, geelkoper of ander metaal, aan de beide einden effen, zonder schroefdraad of 255 Fabrieksw. aantt. 14 en 15. moer. Zij zijn in de meeste gevallen getrokken en zonder naad, doch soms overlangs dichtgesmeed, en hebben doorgaans, een lengte van 1.80 tot 2.50 meter. Intusschen kunnen zij ook korter zijn, terwijl ook koperen vlampijpen tot een lengte van 3 meter schijnen voor te komen. De omtrek bedraagt naar omstandigheden van 9 tot 27 centimeter. De dikte bedraagt niet minder dan 2 en niet meer dan 31/» millimeter. Pijpen of buizen, die aan het een en ander niet beantwoorden, zijn niet als vlam- of ketelpijpen te beschouwen. Res. 15 Sept. 1870, no. 32, V. no. 141. Nader is gebleken, dat in den handel vlampijpen kunnen voorkomen, die als zoodanig wel is waar aan beide einden effen, zonder schroefdraad of moer zijn, doch die een grooteren omtrek en dikte hebben, dan in vorenstaande aanschrijving zijn vermeld. Het is niet ondienstig voorgekomen, de aandacht der ambtenaren, wien dit kan aangaan, hierop te vestigen. Wat de lengte der vlampijpen betreft, het daaromtrent gezegde moet niet in beperkenden zin worden opgevat.. Voormelde aanschrijving ziet voorts, blijkens hare bewoordingen, kennelijk alléén op: de ketelpijpen, die bestemd zijn om, van de te verwarmen vloeistof omgeven, de vlam of de heete lucht uit den vuurhaard door die vloeistof te geleiden, met andere woorden: op de gewone vlampijpen. Daaronder zijn dus niet begrepen: a. de waterpijpen, bestemd om de vloeistof te bevatten en deze door de omringende vlam of heete lucht te verwarmen, met andere woorden : om het doel der gewone vlampijpen langs den tegenovergestelden weg te bereiken ; bijv. de „Field tubes" en. de „Galloway Cone tubes" ; b. de versterkings- of steunpijpen, die niet enkel dienst doen als vlampijpen, maar ook tot versterking van den ketel, en die daartoe aan beide einden van een schroefdraad voorzien en zooveel, dikker zijn als die schroefdraad meebrengt. Deze beide soorten van pijpen, in den regel aan den vorm te onderscheiden, zijn insgelijks als onderdeelen van stoomwerktuigen ten invoer toe te laten, daar aan te nemen is, dat zij uitsluitend geschikt zijn om als zoodanig gebruikt te worden. Res. 29 Nov. 1870, no. 20, V. no. 175. Buizen, welke in den handel als vlam- en ketelpijpen bekend zijn en geregeld als zoodanig bij de vervaardiging van stoomketels gebezigd worden, kunnen vrij'ten invoer worden toegelaten. Res. 28 Mei'1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 15. Als vlam- en ketelpijpen worden in den regel slechts ongegalvaniseerde, naadlooze of met overlap gewelde ijzeren pijpen gebezigd met een middellijn buitenwerks van 20 tot 125 m.M. en een wanddikte van 1 tot 10 m.M. Andere buizen zijn derhalve bij. invoer slechts dan als van invoerrecht vrijgestelde vlam- en ketelpijpen aan te merken, wanneer bij de visitatie ten genoegen der daarmede belaste ambtenaren met bescheiden wordt aangetoond, dat ze inderdaad als onderdeelen van een stoomketel zullen dienen. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 15. 15. Onder de vrijstelling van fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen zijn ook te begrijpen de onderdeelen daarvan, uitsluitend geschikt om als zoodanig te worden gebezigd. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Zie hierbij aant. i. Ook deelen van stoomwerktuigen, vervaardigd uit caoutchouc of gutta-percha, zijn vrij van recht, mits zij tot geen ander doel geschikt zijn. Res. 23 Juli 1887, no. 2. Fab—Fax. 2&6 16. Met de rondgeweven vilten worden alleen die vilten bedoeld, welke zoodanig zijn geweven, dat hun einde met hun begin samenloopt, zoodat zonder nadere aaneenhechting van de beidé uiteinden der vilten, de cylinders van het papierfabriekswerktuig daarin kunnen worden geplaatst, en welke door die vilten alsdan voldoende omkleed worden. Hes. 6 Nov. 1852, no. 112, V. no. 181. Metaaldoeken, welke feitelijk niet zijn rondgeweven, maar wier uiteinden aan elkaar zijn genaaid, worden ook vrij van invoerrecht toegelaten, mits de bestemming voor een papierfabriek bij den invoer duidelijk blijkt. Res. 5 Sept. 1896, nos. 26, 27 en 29. 17. Wat de vilten betreft, hieronder worden ook andere _ dan voor papierfabrieken bestemde rondgeweven vilten verstaan, mits beantwoordende aan de beschrijving, gegeven bij V. 1852, no. 181. Res. 21 Maart 1876, no. 37, V. no. 34. 18. Automobiel-brandspuiten, door mechanische kracht voortbewogen en gedreven, zqn ook vrij van recht toe te laten. Res. 20 Dec. 1907, no. 105 en res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 37. Automobiel-brandspuiten behooren onder de van invoerrecht vrijgestelde brandspuiten gerangschikt te worden. Indien zij echter van eenige los daarop geplaatste ladders voorzien zijn, is van deze het invoerrecht ad 5 pet. der waarde als Houtwerk verschuldigd. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 27. 19. Koperen schroeven (koppelingen voor brandspuitslangen) worden alleen vrij van recht toegelaten, wanneer zij tegelijkertijd met de brandspuiten en daarbij behoorende slangen worden ingevoerd. Res. 21 Oct. 1885, no. 14. 20. IJzeren en koperen standpijpen voor brandspuitslangen zijn belast. Res. 24 Febr. 1883, no. 6. 21. Extincteurs, annihilateurs en dergelijke draagbare brandbluschwerktuigen, zijn belastbaar naar hun hoofdbestanddeel, als Ijzerwerk. Res. 9 April 1891, no. 11, V. no. 31. Voorts wordt verwezen naar de artikelen Brandbluschgranaten en Brandblusschers. 22. Buizen en slangen van gom-elastiek, gutta-percha, vlas, hennep of leder, blijkbaar behoorende bij fabrieks-, landbouw- of stoomwerktuigen of bij brandspuiten en daarmede tegelijkertijd ingevoerd wordende, kunnen zonder betaling van recht ten invoer worden toegelaten. In andere gevallen zijn zij belast als Bewerkte voorwerpen van gomelastiek of van gutta-percha, als Manufacturen of als Lederwerk. Res. 11 Juli 1885, no. 96, V. no. 74, en 27 Aug. 1885, no. 15, V. no. 96. FABRIKATEN van aardappelmeel. Zie den post Aardappelmeelfabrikaten, niet afz. belast. 100 kgr. f 2.—. FACTIS, een caoutchoucsurrogaat. Zie onder Caoutchouc. FAIR. Zie Machinekit in aant. 1 op Verfwaren in olie. FAKKELS. Zie aant. 2 op Ammunitie. 5 pet. Rupsenfakkels. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. FARADIT-ISOLEERBUIZEN, hoofdzakelijk of uitsluitend bestaande uit lagen ijzer en papier, zijn belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 14. 5 pet 257 Far—Fig. FARBELINE. Zie noot g op het artikel Vernissen in aant. 1 op Verfwaren in olie. FARINACEOUS FOOD FOR INFANTS. Zie aant. 1, in fine, op Be- valenta arabica. 100 kgr. f 0.40. FARINE LACTéE. Zie aant. 13 op Koekbw. FARINE MEXICAINE. Zie aant. 1, in fine, op Revalenta arabica. 100 kgr. f0.40. FAROLA. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 100 kgr. t 2.—. FAZANTEN. Zie aant. 1 op Wild en gevogelte. 5 pet. FER BRAVAIS. Zie aant. 19 op Kramerij. FERMENTINE. Zie aant. 1 op Honigzoet, enz. FERMIN. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. FERNET BRANCA. Zie het artikel Maagbitter in aant. 12 op Gedistilleerd. FEBODO-FIBBE en FEBODO-ASBESTOS. Onder deze namen worden twee soorten rem- en verpakkingsmateriaal voor remblokken en koppeüngen in den handel gebracht. De eerste soort, bestaande uit een met een chemische stof gedrenkt dik katoenen weefsel, is te belasten als Manufacturen met een recht van 5 pet. der waarde. F er odo-Asbestos, hetwelk blijkbaar geen weefsel is, doch schijnt te bestaan uit op elkaar geperst koperdraad en asbest, eveneens met een chemische saus geprepareerd, kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, tenzij het wordt ingevoerd in den vorm van remblokken voor rijtuigen, wagens of automobielen, in welk geval het invoerrecht van 5 pet. der waarde voor Wagenmakerswerk verschuldigd is. (Verg. de res. V. 1911, no. 146, sub 10) (1). Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 25. 1. Zie het artikel Blokjes in aant. 1 op Wagenmakerswerk. FERRATIN. Zie aant. 19 op Kramerij. FERRI ALBUMINATA. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. FERROL HOCKSIT. Zie onder Soldeerpasta. FERROPYRINE. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. FERROSOL. Zie aant. 20 op Kramerij. FERRO TROPON. Zie aant. 13 op Koekbw. FERROTROPONTABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. FERROTYPE PLATEN van blik. Zie aant. 1 op Blikwerk. FEBBUM-CEMENT, een onder dezen naam in den handel gebracht mengsel van ijzervijlsel met een wéinig ijzer- en magnesiumchloride. Res. 17 Aprü 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 3. Vrij. FEBBUM LIMATUM ALCOHOLISAT. PUR. Zie het artikel Uzer- poeder in aant. 14 op Geneesmiddelen. FERRUM OXYD. SACCHARATUM. Zie aant. 2 op Geneesmiddelen. FERSAN, in poedervorm. Zie aant. 19 op Kramerij. „ in tabletten en pastilles. Alsvoren, aant. 20. FIBBE BOABD. Zie Vulcan fibre. FIGUURZAAGHOUDERS en ZAAGJES voor figuurzagerij. Zie Kerfsnijmessen in aant. 11 op Gereedschappen. FIGUURZAAGMACHINES, met den voet te drijven, als Ijzer, ijzerwerk. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 15. 5 pet. Tarief van Invoerrechten. 17 Fjg—Fle. 258 FIGUURZAGERIJ. Doozen, gepolitoerde, met benoodigdheden voor de —. Zie Doozen in aant. 21 op Kramerij. 5 pet. FILMARONOLIE. Zie aant. 9 op Olie. FILMS van lichtgevoelig geprepareerd doorschijnend celluloid, wélke nog niet zijn belicht en dus niet onder de onbelaste prenten en platen gerangschikt kunnen worden, als Papier. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 17. 5 pet. Lithographische —, ter vervaardiging van cliché's in steendrukkerijen. Res. 29 Oct. 1906, no. 58, V. no. 162. Vrij. Photographische —. Res. 26 Sept. 1898, no. 69; 16 Nov. 1898, no. 31, en 30 Dec. 1898, no. 33. Vrij. FILTERPERSEN en FILTREERTOESTELLEN, kennelijk uitsluitend geschikt voor het fabriekmatig zuiveren van grondstoffen, hulpmiddelen en geheel of gedeeltelijk afgewerkte producten der nijverheid. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. FILTERSCHIJVEN voor Ulax melkfilters. Alsvoren, aant. 9. FILTERSPECIE, geperst in platen. Res. 10 Juli 1905, no. 6, en 19 Dec. 1905, no. 17. Vrij. FILTREERPAPIER. Zie aant. 12 op Papier. 6 pet. FILTREERTOESTELLEN. Zie Werktuigen voor het filtreeren en ont- ijzeren van water in aant . 3 op Fabrieksw. FINEERHOUT in bladen, gebeitst doch niet verder bewerkt. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 10. Vrij. „ Dunne platen fineerhout, geplakt op papier, gebezigd voor de vervaardiging van lambrizeeringen, waarbij het evenals gewoon behangselpapier op muren of schotten wordt gekleefd, als Papier. Res. 1 Sepl. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 15. 5 pet. FINEERPERSEN. Zie Fourneerpersen. FIRMAX, een onder dezen naam in den handel gebracht poeder, in hoofdzaak bestaande uit gelijke deelen harde zeep en een mineraal bestanddeel, dat gebezigd wordt voor het conserveeren en dichten van rijwiel- en automobielbanden, bij invoer in busjes, waarin het rechtstreeks aan de gebruikWB wordt afgeleverd, als Kramerij en by invoer in groote verpakking als Zeep, andere harde. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 25. FITTERSTANGEN. Zie Tangen voor gasfitters in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. FITTINGS, zie aantt. 22 en 23 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. FIXATIEF. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. FIXEERZOUT. Zie aant. 2, nöot c, op Chemicaliën. Vrij. FLACONS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pet. FLAXITE. Zie Vulcan fibre. FLENSPAPIER. Zie Asbestflensblad in aant. 12 op Papier. 5 pet. FLENSPIJPEN, FLENSHULPSTUKKEN en FLENZEN. Zie aantt. 21 en 25 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. FLESSCHEN. Zie Emballage. Stalen luchtflesschen voor een onderzeesche boot. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pet. . FLESSCHENSPOELMACHINES. Zie aant. 1, noot g, op Fabrieksw. FLESSCHENVULAPPARATEN. Zie noot a op Aftap-apparaten m aant. 2 op Fabrieksw. 259 Fle—Fra. FLESSCHENVULMACHINES. Zie aantt. 4 en 10 op Fabrieksw., alsmede Toestellen, enz. in aant. 12 op Gereedschappon. FLEURETTEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pet. FLICOLINPOEDER. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep. FLORA DISTEMPER, een onder dezen naam in den handel gebrachte waterverf, met slechts ± 2 pet. olie bereid, behoort niettemin te worden belast als Verfwaren in olie. Bes. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 12. 5 pet. FLORES CASSIAE. Zie aant. 4 op Specerijen. FLORETZIJDE. Zie Zijde. Vrij. FLORIDAWATER. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. FLORYLIN. Zie aant. 1 op Gist. FLUITEN. Stoomfluiten. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrij. FLUORAMMONIUM. Zie Desinfectiepoeder onder Desinfectiemiddelen. FLUORNATRIUM. Bes. 2 Oct. 1906, no. 83. Vrij. FLUORWATERSTOFZUUR. Bes. 9 Dec. 1899, no. 11. Vrij. FOELIE. Zie den post Specerijen. 5 pet. FOEZELOLIE. Zie onder Alcohol. Vrij. FOLIEERMACHINES. Zie Stempelwerktuigen in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pet. FORMADOLBRIQUETTEN. Zie onder Desinfectiemiddelen. FORMALDEHYD-DESINFECTIEMIDDEL. Zie Autan onder Desinfectiemiddelen. FORMALINE (formol of formaldehyde en FORMALINPASTILLES. Zie onder Desinfectiemiddelen. FORMANPASTILLES en FORMANWATTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. FORMIN. Zie Urotropin in aant. 14 op Geneesmiddelen en in aant. 19 op Kramerij. FORMULIEREN voor rekeningen, postwissels, enz. Zie aantt. 1 en 7 op Papier. „ voor effecten. Zie aant. 2 op Drukwerk. FORMULSIN. Zie onder Desinfectiemiddelen. FORNUIZEN. Scheepsfornuizen. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pet. FOSTER'S RUGPIJN NIERENPILLEN. Zie aant. 20 op Kramerij. FOSTER'S ZALF. Alsvoren, aant. 21. FOURNEERPERSEN, ook wel genaamd fineer- of houtpersen, welke in meubelmakerijen worden gebezigd hij het op elkander lijmen en inleggen van hout, kunnen naar haar aard niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden, doch behooren te worden belast naar haar hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Bes. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 25. FOYA. Zie aant. 12 op Papier. 5 pet. FRAISEN of FRAISMESSEN worden nagenoeg uitsluitend gebezigd in alleen door mechanische kracht te drijven fraismachines, zoodat die voorwerpen vrij van rechten ten invoer kunnen worden toegelaten. Bes. 18 April 1910, no. 53, V. no. 55, sub 4. FRAISKOPPEN en FRAISHOUDERS. Alle soorten van — kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, met uitzondering van die, welke bij de visitatie aan hun inrichting niet voldoende van boor- 261 Gaa—Gar. GAARDEN. Zie onder Hout, waarden- of wilgenhout, enz. Yrij. GAAS. Bronsgaas, Builgaas, Jodoformgaas, Kopergaas en Metaalgaas. Zie het artikel Gaas in aant. 4 op Manufacturen, alsmede Staaldraadvlechtwerk. GAATJES- of HOLPIJPTANGEN tot het maken van gaatjes in leder, papier, enz., zoowel de verstelbare of revolvertangen als de niet verstelbare, behooren in het algemeen onder de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen gerangschikt te worden. Echter behooren die tangen, welke blijkens den vorm der daarmede te knippen gaatjes, een aanwezige stempelinrichting of anderszins kennelijk zijn ingericht als controletang voor het knippen van plaatskaartjes, abonnementsbewijzen en degelijke te worden belast naar haar hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 25. GAIARSOL BOUTY. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. GALALITH, een artikel, vervaardigd uit caseïne en formaldehyde, dienende ter vervanging van hoorn. Res. 10 Juli 1907, no. 106, en 13 Dec. 1907, no. 42. Vrij. GALANTERIEWAREN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pet. GALBANUM. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. GALIPOT. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. GALNOTEN. Wet 1854. Vrij. GALONS voor hoeden. Zie aant. 4 op Manufacturen. „ voor hoeden (alleen bestaande uit gevlochten stroo en spaan). Bes. 15 Mei 1900, no. 42. Vrij. GAMBIR. Res. 26 April 1899, no. 5. Zie ook res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. GANZELEVER, GANZEBORSTEN en GANZEBOUTEN. Zie Wild en gevogelte in aant. 13 op Koekbw. GARANCINE. Zie onder Meekrap. Vrij. GARANTOL. Zie Gonserveeringsmiddel voor eieren in aant. 21 op Kramerij. GARENBEPROEVERS voor weverijen. Zie aant. 4 op Fabrieksw. GARENPERSEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. GARENS, vervalt, uitgezonderd dé meer dan tweedraadsgetwijnde. geverfde of ongeverfde wollen (1) of sajetten garens (2—4). Art. 2, Wet 1877. 3 pet. 1. Onder wollen garens zijn ook te rangschikken mohairg&rens, zijnde garens, vervaardigd van de wol van de Aziatische angorageit. Res. 18 Juni 1889, no. 11. ■ Meer dan tweedraadsgetwijnde garens van mohairwol (wol van de Alpaca- en kameelgeit) zijn bij res. van 2 April 1907, nos. 25 en 26, belast met 3 pet. der waarde. 2. Tot de garens van wol en sajet behoort ook Vigoniagaren. Res. 24 Maart 1847, no. 38, V. no. 53. Garens. 262 3. Wollen garen, bestaande uit vier draden, waarvan twee getwijnd en de beide andere daaromheen geslingerd, oogjes vormende, wordt vrn van recht toegelaten. Res. 24 Dec. 1888, no. 72. Dergelijk garen, doch waarbij twee der drie draden nog tweevoudig zijn getwijnd, dus vijfdraadsgetwijnd garen zijnde, wordt aan invoerrecht onderworpen. Res. 31 Mei 1900, no. 8. Garen, bestaande uit vier wollen draden, eerst twee aan twee en daarna gezamenlijk getwijnd, waaromheen een tweedraadsgetwijnde katoenen draad is gesponnen, is, evenals alle garens, die met uitsluitend uit wol of sajet bestaan, vrij van recht. Res. 20 Juli 1907, no. 32. 4. Andere dan wollen of sajetten garens worden alleen dan als belast aangemerkt, wanneer zij naar aard of bestemming gerangschikt kunnen worden onder Manufacturen (passementwerk). Zie het artikel Koord. .. Garen van menschenhaar is onder van invoerrecht vrijgestelde garens te rangschikken. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 1. „ van hennep, vlas en werk : ruw of om te weven. Wet 1862. Vrij. Naaigaren en schoenmakersgaren. Art. 2, Wet 1877. Vrij. Zeilgaren. Art. 2, Wet 1877. Vrij. Bind- en zegel—, en andere dergelijke met afzonderlijk genoemde garens. Art. 2, Wet 1877. Vrij. „ van katoen (5): Ongetwijnde. Wet 1862. Vrij. Getwijnde, geverfd of ongeverfd (6). Art. 2, Wet 1877 Vrij. op klossen gespoeld of gewonden. Aft. 2, Wel 1877. »rij. 6. Garens, bestaande uit twee draden katoen, die ieder met een metaaldraad vereenigd en daarna gezamenlijk ineengedraaid zijn, worden ook vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 6 Dec. lHSb, no. t£. Evenzoo garen van katoen, omsponnen met goudpapier welk garen niet als passementwerk is aan te merken. Res. 19 Januari 1898, no. tv, 27 Januari 1988, no. 86, en 8 Nov. 1898 no. 37. Alsmede garen van katoen, met koperdraad omwonden. Hes. ló vee. 1902, no. 11. Verg. het artikel Katoen. 6. De getwijnde, die geverfd of ongeverfd, in kettingen geschoren zijn om te weven, alsmede de ongebleekte tweedraadsgetwijnde katoenen garens waren reeds bij de wet van 1862 van recht vrijgesteld. Zie hierbij het artikel Koord, met aantt. 1 en 2. van wol of sajet (7) (8), alsmede gemengd van wol met katoen: ongetwijnde. Wet Ï862. Vrij. x ongeverfde en ongezwavelde tweedraadsgetwijnde. Wet 180£. vrn. getwijnde, geverfd of ongeverfd, gezwaveld of ongezwaveld, met uitzondering van de meer dan tweedraadsgetwnnde wollen of sajetten garens. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 7. Zie aantt. 1 en 2 hiervoor. 263 Gar—Gas. 8. Wollen garens, met metalen draad (twee draden wol en één draad pleet), zijn vrij van recht. Res. 14 Juni 1879, no. 19. GARENS van wol en haar. Res. 23 Sept. 1882, no. 60. Vrij. „ van wol met katoen of andere stoffen gemengd. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Vrij. „ van koehaar, al dan niet vermengd met hennep, bestemd voor de vervaardiging van koehaartapijten (9). Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 2. Vrij. 9. Deze garens verschillen zoowel naar aard als bestemming met het gesponnen en getwijnde koord, bedoeld sub 1 der res. van 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69 (zie aant. 3 op Haar, bewerkt). Res. alsboven. ., geheel of gedeeltelijk uit koe- of geitenhaar bestaande, al zijn ze ook met wol vermengd. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Vrij. „ Afval van hennepgaren. Zie aant. 1 op Hennep. Vrij. „ Afval of einden van wollen garens. Zie aant. 2 op Wol. Vrij. „ Kabel- en schijfgarens. Zie onder Touwwerk. Vrij. „ Rubbergarendraad, bestaande uit zes dunne vierzijdige reepjes rubber, zooals dit voor de vervaardiging van elastiekband wordt gebezigd. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 16. Vrij. „ Turksch garen, ruw; afval van Turksch garen daaronder begrepen. Wet 1862 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrij. „ Turksch garen, getwijnd of geverfd. Wet 1862 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrij. GARNITUUR van stroo of spaan. Zie onder Stroo en spaan. Vrij. GASBOEIEN, dienende tot aanduiding van een vaarwater, worden belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 14 Juli 1899, no. 57. GASBUIZEN. Zie aant. 1 op Blikwerk en aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. GASCYLINDERS, ledig of gevuld, gekoppeld aan andere onderdeelen van z.g. verlichtingskistjes voor automobielen of soortgelijke toestellen, of wel verpakt in die verlichtingskistjes of soortgelijke toestellen, moeten geacht worden een geheel uit te maken met die apparaten, zoodat de waarde der cylinders moet worden begrepen in de waarde van het geheel. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 3. GASDRUKREGULATEURS. Zie Membraangasdrukregulateurs en Stadsgasdrukregulateurs in aant. 4 op Fabrieksw. GASFABBIEKEN. Een ijzeren tank of reservoir tot opslag van gasolie en een van trappen en bordessen voorziene ijzerconslructie, welke de gasretorten (kamerovens) omgeeft en in haar bovengedeelte de kolenbunkers, en de verdere inrichting tot het mechanisch vullen en ledigen der ovens draagt, kunnen niet gerekend worden tot de — in Verzameling 1907, no. 26, genoemde — van invoerrecht vrijgestelde „werktuigen" voor de vervaardiging van lichtgas (1) en zijn dus belast als Ijzerwerk met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 2. I. Zie aant. 1 op den post Fabrieksw. Gas—Ged. 264 GASFITTERSTANGEN. Zie Tangen voor gasfitters in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. GASGELEIDERS of gaspijpen, uit gebakken steen vervaardigd. Zie aant. 6 op Aardewerk. GASGENERATORS. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. GASGLOEILICHT. Machines dienende om in een fabriek van gasgloei- lichtkousjes de vezelstof, waaruit de kousjes zijn gemaakt, uit te branden. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. GASHOUDERS. Bewerkte metalen platen, onderdeelen zijnde van een gashouder. Zie het artikel Platen in aant. 2 op Fabrieksw. GASHOUDERS op een wagentje, te bezigen voor de opsporing van lekken in de straatleiding. Res. 6 Januari 1904, no. 23. 5 pet. GASKACHELS, ingericht voor het verwarmen van strijkijzers. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. GASKRANEN. Zie Kranen in aant. 8, met noot a, op Koper, opgemaakt koperwerk. GASMETERS. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. „ Fabrieksgasmeters (onderdeelen van een gasfabriek). Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. GASOLIE. Zie aant. 10 op Olie. GASOLINE. Zie aant. 9 op Olie. GASPERSEN, uitsluitend ingericht tot het gladpersen en drogen van voor de vervaardiging van bladgoud gebezigde goudslagersvormen, als Fabrieksw. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 14. Vrij. GASPIJPEN. Zie IJzer, gegoten of getrokken, enz. GASSYPHONS of SYPHONPOTTEN. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pet. GASTOESTELLEN ter vervaardiging van gas tot verlichting van winkels, hotels, enz. Zie aant. 1, noot v, op Fabrieksw. Vrij. GASUNIFICATEURS, voordruk-regulateurs, uitsluitend te gebruiken in gasfabrieken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. GAZELLEN. Zie onder Dieren. GAZONMAAIMACHINES. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. GEBITTEN. Houten doozen met verschillende ingrediënten en glaswerk voor de reparatie van kunstgebitten, kunnen ten invoer worden toegelaten tegen een recht van 5 pet. der waarde van het geheel, mits de hoeveelheid der in elke doos aanwezige alcoholhoudende vloeistof niet grooter is dan ± 2.5 centiliter. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 12. GEBOUW. Onderdeelen van een nieuw houten gebouw, bestaande uit gezaagd, geschaafd, geploegd en gedeeltelijk ook verder bewerkt hout. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. GECONDENSEERDE MELK. Zie Melk in aant. 13 op Koekbw. GEDENKBOEKJES, kennelijk bestemd om daarin aanteekeningen te stellen. Zie aant. 4 op Boeken. 5 pet. GEDENKPENNINGEN. Bronzen en zilveren —. Res. 6 Mei 1902, no. 53, en 29 Sept. 1905, no. 57. Vrij. GEDENKPLATEN. Koperen —. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 265 GEDISTILLEERD, waaronder worden begrepen: Gedistilleerd. „ de onvermengde door overhaling verkregen alcoholhoudende vloei* stoffen; „ de likeuren, bitters en andere dergelijke gedistilleerde dranken (1); „ de reukwaters (2) (3), vernissen en alle andere met alcohol bereide vloeistoffen, geen dranken zijnde (4) (5), voor zoover die vloeistoffen een hoogere sterkte hebben dan in verhouding van vijf liter alcohol op den hectoliter, bij de temperatuur van 15° C, en niet behooren tot de stoffen, bedoeld in art. 1, 2de lid, der wet van 6 April 1877, S. no. 71, V. no. 52 (6—12).... de hectoliter (ad 50 pet alcohol bij 15° C.) f 3.50. Art. 1 der wet van 18 Juli 1911, S. no. 246, V. no. 144. Houtgeest en alle daaruit bereide of daarmede vermengde vloeistoffen (13—15). Art. 8. der wet van 31 December 1920,S. no. 928, V.v.V.no. 1478, de liter / 6.67. Alle vaste stoffen, die houtgeest bevatten (13—15). Art. 8 der wet van 31 December 1920, S. no. 928, V. v. V. no. 1478 het kgr. / 8.40. Het invoerrecht op cbloralhydraat, aether sulfurieus, chloroform, azijn aether, spiritus nitri dulcis en alle verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen wordt door Ons bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur geregeld naar de belasting, die bij invoer van gedistilleerd verschuldigd is (9). Art. 1, tweede lid, der wet van 6 April 1877, S. no. 71, V. no. 52. Bij Kon. besluit van 16 Februari 1921, S. no. 63, V. v. V. no. 1518, is bepaald dat het invoerrecht bedraagt voor (16): ehloralhydraat (17) (18) het kgr. / 7.10 aether sulfuricus (19—21) het kgr. - 12.— chloroform (19) (22) het kgr. - 8.36 azijnaether (23—24) (28) het kgr. - 6.70 collodion (25) het kgr. - 10.60 spiritus nitri dulcis (26) (28) het kgr. - 8.35 alle verdere uit of met alcohol bereide stoffen (27—30) het kgr. - 8.35 Yoor azijnaether, die bij eene warmte van 15° C. meer dan 5 liter zuiveren alcohol (*) bevat, wordt het biervoren bepaalde invoerrecht slechts berekend over de hoeveelheid zuiveren azijnaether, die in de vloeistof aanwezig is. Het aldus berekende invoerrecht wordt verhoogd met het bedrag dat van de vloeistof, als gedistilleerd beschouwd, aan accijns en invoerrecht verschuldigd zon zijn (24). *) Bedoeld wordt: 5 liter zuiveren alcohol op den hectoliter. (Red.) 269 Gedistilleerd, aantt. 10—12. (a) Het verschuldigde invoerrecht is te berekenen naar een sterkte van 90 pet., tenzij deze nog meer bedraagt. Res. 16 Dec. 1897, no. 7. Verg. art. 2, § 1, lett. c, en § 2, der wet van 1 Mei 1863, 8. no. 47,V. v. V. no. 29, opgenomen in aant. 6 hiervoor. Omtrent den vrijdom van recht en accijns voor gedistilleerd, bestemd tot gebruik aan boord van binnenkomende schepen, zie men het Kon. besluit V. 1862, no. 103, in bijlage IV. Gedistilleerd, waarvoor ten behoeve van de bereiding van azijn vrijdom van den accijns wordt genoten, is mede vrijgesteld van invoerrecht. Art. 1 der wet van 26 Maart 1920, S. no. 161, V. v. V. no. 1309. Bij invoer van reuk- en toiletwaters, welke aethylalcohol bevatten, bestaat aanspraak op halven vrijdom van den accijns, indien die goederen zjjn gedenatureerd op de voorgeschreven wijze en de aangifte tot invoer van die omstandigheid melding maakt. Blijkt zulk een aangifte onjuist, dan is art. 213 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. nó. 38, aangevuld bij art. 6 der wet van 4 April 1870, S. no. 61, toepasselijk. Res. 8 Febr. 1921, no. 61, V. v. V. no. 1495. 11. Als Gedistilleerd te belasten: Cognac vieill i s s e u r, zijnde gedistilleerd met 6 pet. verzoetende stoffen, als zoete likeur aan te merken. Res. 30 Juli 1900, no. 11. Gemherwijn, zijnde een gedeeltelijk gegist gembernat met een alcoholgehalte van ongeveer 11 pet. en een zoetgehalte van ongeveer 20 pet., als zoete likeur aan te merken. Res. 4 Dec. 1906, no. 84, en 8 Januari 1907, no. 38. Alsmede w ij n, die per H.L. meer alcohol bevat dan 22 L. bij een warmte van 15° C. Zie aant. 1 op Wijn. 12. Aftreksels van de geneeskrachtige bestanddeelen van hydrastis canadensis, cascara sagrada (rhamnus purshiana) en andere dergelijke planten behooren, voor zoover deze aftreksels een meerdere sterkte hebben dan in verhouding van vijf liter zuiveren alcohol op den hectoliter, tot de vloeistoffen, bedoeld bij art. 2, § 1, lett. c, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. v. V. no. 29 (zie aant. 6 hiervoor), onverschillig of zij al dan niet ook wijn of suiker bevatten. Res. 12 Aug. 1903, no. 32, V.no. 75. Ook rum-essence, cognac-essence en dergelijke alcoholhoudende praeparaten, frambozen- (hunbeer-), citroen- en bessen- (Johannisbeer-) essence, frambozen-, citroen-, sinaasappel-, ananas-, aardbeziën-, en kersenextract en andere essences en extracten, welke bestaan uit alcoholische aftreksels van de vruchten, wier naam zij dragen, alsmede alle verdere alcoholische aftreksels of distillaten van planten of plantendeelen, zooals punch-extract, marasquinwater, amandelwater, notenwater of notenbastaftreksel, schuim- of gummi-crème, hopessence, condurango-extract, lysol, enz., alle welke vloeistoffen als zoodanig niet als drank worden gebezigd en dus niet gerekend kunnen worden te behooren tot de gedistilleerde dranken, moeten, wanneer zij een meerdere sterkte hebben dan^ v£rkouding van vijf liter zuiveren alcohol op den hectoliter bij 15 C, bij invoer beschouwd worden te behooren tot de „andere met alcohol bereide vloeistoffen, geen dranken zijnde", bedoeld bij art. 2, lett. b, der wet van 20 Juni 1862, S. no. 62, V. v. V. no. 29, en art. 2, § 1, ktt. c, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. v. V. no. 29. Res. 28 Juni 1905, no. 29, V. no. 90. Evenzoo zyn naar een sterkte van 90 pet. te belasten de navol- Gedistilleerd, aant. 12. 270 gende artikelen. Voor zoover in de daarbij vermelde resolutiën niet een heffing van recht en accijns naar 90 pet. mocht zijn voorgeschreven, zal thans een berekening naar die sterkte moeten plaats hebben op grond van de beide hiervoren vermelde resolutiën. A b o 1, een insectendoodend middel, bestaande uit een zwak alcoholische zeepoplossing, waaraan een giftige stof is toegevoegd. Het zeepgehalte bedraagt ongeveer 30 pet.; het alcoholgehalte 6.4 pet. Bes. 28 Aug. 1902, no. 60. Anilinekleurstoffen (fuchsine, magentarood, enz.) en m het algemeen alle uit steenkolenteer vervaardigde kleurstoffen, indien zij meer dan 5 pet. alcohol bevatten. Bes. 21 Dec. 1892, no. 110, V. no. 125. A n t i-f o u 1 i n g-c o m p o s i t i o n, dienende tot het verven of vernissen van schepen ( Messenaanzetters. Van een ring voorziene stalen messenaanzetters of wetstalen, welke ook blijkens hun vorm kennelijk bestemd zijn voor gebruik door slagers. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 1. Palenzetters van ijzer en hout. Res. 10 Juli 1901, no. 66. Passers. IJzeren — voor handswerklieden. Res. 3 Sept. 1903, P ijp- tevens Sockettangen. Res. 6 April 1S88, no. 39. P lam uur-, temper-, schrap- en s t o p m e ss e n, benevens kammen voor ververs. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. . Plisseermachines, zijnde werktuigen, waarmede door handenarbeid plooien worden verkregen (p). Res. 18 Januaril906, no. 46. lp) Verg. Plooimachines hierna. P 1 o o i m a c h i n e s, die met de hand bewogen worden. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Ponsen. Zie Zanders hierna. R o t s b o r e n. Zie hiervoor Beitels, breekbeitels. Schietlooden. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Schoenmakersgereedschap: Rolleeriizers rektangen, dubbele rouletten, bolhkkers, en couliesen. Res. 24 Aprü 1896, no. 29. ' . Bakvormen. Zie de res. van 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105, in aant. 11 hiervoor. Heften, met bijbehoorende sleutels, uitsluitend geschikt om daarin losse schoenmakerselzen of priemen te bevestigen. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 22. Knoopaanzettangen tot het bevestigen van schoenknoopjes. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 11. Schoenmakersbrossen. Res. 18 Juni 1904, no. 10. Schoenmakerselzen. Res. 15 Maart 1892, no. 66. Schoenmakersleesten. Zie de res. van 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96, opeenomen in aant. 10 hiervoor. Sch roefsleutels (q). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. iq) Ook die voor rijwielen. Res. 30 Sept. 1896, no. 84 ; 25 Maart 1897, no. 40 ; 11 Mei 1901. no. 57, en 28 Aug. 1903, no. 17. Zoomede schroefsïeutels met daaraan verbonden haak- en schroefgatenboor. Res. 27 Januari 1904, no. 53. Slijpsteent j es voor zeisen (r). Alsvoren. (r) Zie ook Zeisenseherpers hierna. Verg. voorts het artikel Slijpsteenen. Sockettangen. Zie Pup tangen hiervoor. Spaden (s). Res. 10 Juli 1901, no. 66. (3ok «riternspec\aaT7ngïricht om door mUitairen gebruikt te worden om zich doofuTg avhig tegen vijandelijke kogels te beschutten kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde gereedschappen worden gerangsch.kt. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 16. Spiraalveerenwinders van ijzer en koper, rijnde een soort buigtangen voor het vervaardigen van spiraalveeren uit metaaldraad. Res. 6 Mei 1909 no. 21 V. no. 84 sub 1. Gereedschappen, aant. 11. Springbeletters voor paarden en runderen. Res. 22 Sent 11877, no. 26. P Staaldraadborstels, bestemd tot het schoonmaken van den romp van ijzeren schepen. Res. 10 Juli 1905, no. 7. Staaldraadborstels, dienende voor het reinigen van gietijzer in ijzergieterijen. Res. 24 Oct. 1894, no. 9, en 29 Mei 1896 no. 18. Stelen, houten, welke zonder nadere bewerking niet anders gebezigd kunnen worden dan als onderdeelen van houweelen Res 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 23. Stopmachines (t). Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204 sub 6. W Zie echter-nopens de kennelijk voor gebruik dóór particulieren bestemde stopapparaten, m den handel gebracht Onder den naam Magie Weaver aant 21 op Kramerij. Tangen voor gasfitters (u). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. (u) Gasfitterstangen, voorzien van verstelbaren ketting, z.g. ketting-pijpentangen, worden ook vrij van recht toegelaten. Res. 4 Maart 1899, no. 54. Tuinharken (v). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. (v) Verg. Harken in aant. 6 hiervoor. Tuinschopjes en tuinvorkjes (w). Res. 10 Juli 1901. no. 66. (w) Verg. Verplantschopjes en -vorkjes in aant. 6 hiervoor. Typografeng er eedschappen, verpakt in een daarbij behoorende gereedschapskist. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 21. U i t b o o r m e s s e n. Zie onder Messen hiervoor. V ij 1 e n, gewone ijzeren of stalen, met of zonder handvat lx). Res 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 10. (z) IJzeren vijlen werden ook bii de res. van 29 Juni 1896, no. 28 en 19 Januari 1898, no. 21 onder de van recht vrijgestelde gereedschappen gerangschikt Zie ook Amarilvijlen en Hoefraspen hiervoor. Vischhaken, ook dan, wanneer zij niet voor de kabeljauw- en andere groote vischvangst bestemd of aan drijftuig bevestigd zijn (y). Res. 30 Nov. 1877, no. 85, V. no. 106. iü) Verg. hierbij aant. 21 op Kramerij. ■V lamp ij puitz.etters en vlampijpvegers Res 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Vorken. Zie Grepen hiervoor. Waterpassen voor timmerlieden, metselaars en dergelijke Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Wetsteentjes, platte, den vorm hebbende van een langwerpig ovaal met scherp toeloopende punten (z). Res. 15 Juni 1892, no. 28, en 12 Aug. 1904, no. 95 .(?). Verg. het artikel Slijpsteenen. Gereedschappen, aantt. 11 en 12. 308 Winkelhaken, ijzeren. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, wTi n*g m a c h i n e s, die met de hand bewogen worden. Res. 19 Nov, 1886, no. 15, V. no. 105. Zaagbeugels. Res. 11 Febr. 1902 no. 32. Z a a g b 1 a d e n tot het zagen van staal en ijzer. Res. 5 Dec. 1890, no 20, V. no. 124. Zaagjes voor figuur zagerij. Zie hiervoor Kerfsnij messen, enZ' voor goud en zilversmeden, horlogemakers, enz. (ao). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. laa\ Ook z.g. loof zaagjes, onverschillig of deze bestemd rijn Yoor goud- en 4lï eTaann Sl^rl=*«^ »ijv. in gepoUtoeM^enToozen kennelijk wijst op hun uitsluitende bestemmmg, oir. voor 1898, no. »9, en IS Aug. 1898, no. 30. Verg. Kerfsnijmessen, enz. hiervoor. Zaagz etters, een bijzonder soort buigtangetjes (bb)13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 26. (bb) Zie, nopens linlzaagzetapparauar, aant. 12 hierna. Zanders matkloppers of ponsen, de onder deze Z namen bekende Hzeren'voorwerpen, gebezigd voo,• he, ruw of mat maken van houtsnij- of beeldhouwwerk. Res. 30 Juli 1918, no 121. V. v. V. no. 979, sub 18. . Z eisen se herpers (cc). Res. 5 Dee. 1890, no. 20, V. no. 124. (cc) Ook aambeeldjes, dienende tot he t:™ "*■»• * M0WH' gereedschap vrij van invoerrecht. Res. 13 Juli 1898, no. 99. U' AÏmVee 1 d j e s voor goud- en zilversmeden, enz. Res. 5 Dec. ASrel^TmTeïfnes. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. Amandel wrijf machines (a). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. (a) Verg. het artikel Verf molens met noot i, in aant.10 hiervoor. Automatische toestellen voor het wegen van graan. B^kkTt met toebehooren tot lossing en lading van gestorte granen, enz. Res. 19 Nov. 1886,no.lS, V.no. 105 Bascules om vee te wegen (b). Res. 5 Dec. 1890, no. W, v. no. 124. (b) Verg. aant. 9 hiervoor, alsmede aant. 10 op Fabrieksw. BÜcuitvormenen ijzeren platen, te bezigen in een biscuit«^n^V^rkTuiref «Is: draadheehtmachines, B ^machmtsY^&i^g^S^ °Vaal" trekkers, enz. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. 309 Gereedschappen, aant. 12. Bondels en ijzeren sluitingen voor vaatwerk. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Boorijzers voor putboring. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Boormachines (met handbeweging). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Borstels en viltschijven, dienende tot het polijsten van goud- en zilverwerk door «oud- en zilversmeden. Res. 30 Aug. 1897, no. 123. Borstels van koperdraad of van haar, gebruikt wordende door goudsmeden om mat te polijsten. Res. 6 Nov. 1895, no. 77; 30 Aug. 1897, no. 123, en 8 Dec. 1899, no. 24. Borstelscharen, in vorm overeenkomende met een hakmes, dienende tot het afsnijden van borstels. Res. 22 Maart 1895, no. 15. Boutensnijders of -knippers. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 5. Brandertappen. Res. 6 A pril 1888, no. 39. Brand ij zers voor het branden van sigarenkistjes. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Buigmachines voor blikken platen (met handbeweging). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Draaibanken, behalve de groote voor fabrieken (met stoom - of soortgelijke beweging) (e). Alsvoren. (c) Ook volgens res. van 26 Januari 1888, no. 68, V. no. 18, zijn draaibanken, grootere (voor kunstdraaiers, smeden, enz.) of kleinere (bijv. voor horlogemakers) noch als fabriekswerktuigen, noch naar de omschrijving, gegeven bij de res. van 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105 (zie aant. 3 hiervoor), als gereedschap te beschouwen. Bij invoer daarvan is als houtwerk, staal- of koperwerk 5 pet. der waarde verschuldigd. Wat de draaibanken betreft, die door mechanische kracht in beweging worden gebracht, wordt verweten naar aant. 1 op Fabrieksw. Gereedschapheften en gereedschapetuis. Zie aant. 21 op Kramerij. Gipsvormen voor het vervaardigen van gipsornamenten, zijnde deze te belasten als „Gipsbeelden en andere voorwerpen van gips". Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 4. Hefboomblikscharen. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Hijschtoestellen, handlieren, takels, blokken en s c h ij v e n (d). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. (d) Zie aant. 3 hiervoor, alsmede omtrent takels aant. 4 op Fabrieksw. H o 1 p ij p e n, zijnde voorwerpen, gebezigd tot het slaan van gaten in papier, leder en zachte metalen. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 5. Horlogemakerswerktuigen, als: machines om raderen te snijden en af te ronden, tappen af te draaien, enz. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Kaasboren. Res. 3 Nov. 1902, no. 18. Kistjes met gereedschappen. Zie aant. 21 op Kramerij. Klemschroeven, groote, voor scheepstimmerlieden. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V, no. 124. Knoopvormen. Machines tot het bekleeden van —. Alsvoren. Koekettingen. Res. 7 Oct. 1907, no. 28, V. no. 136. Koffiebranders en koffiemolens voor huiselijk en voor winkelgebruik. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Gereedschappen, aant. 12. 310 Kof fiesorteermachines. Alsvoren. Kool snij- of schaafmachines (e). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. (e) Koolsnijders zijn belast als Houtwerk. Res. 13 Aug. 1885, no, 9, V. no. 91. Kruiwagens. Res. 29 Febr. 1896, no. 12, en 10 Juli 1901, no. 65. Lasch- en soldeertoestellen, waarbij hooge temperaturen worden verkregen door mengsels van zuurstof en acetyleen en door mengsels van zuurstof en waterstof, zijnde deze toestellen te belasten naar het hoofdbestanddeel. Res. 23 Juli 1907, no. 11. Lede r, werktuigen tot het pletten en snijden van — voor schoenmakers (z.g. schalmmachines) en dergelijke (/). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. (f) Ook bü res. van 23 Juli 1902, no. 5, zijn werktuigen voor het pletten van leder, door handkracht bewogen, en bestemd om door schoenmakers gebruikt te worden, aan recht onderworpen. Leerlooiersmessen (ook tot ander gebruik geschikt) (g). Alsvoren. (g) Verg. Leerlooiersgereedschap in aant. 11 hiervoor. Linialen, platte stalen, van diverse lengten, al of niet van maatverdeehng voorzien, gebruikt wordende door teekenaars, aannemers, timmerlieden, enz. Res. 6 Oct. 1898, no. 1, V. no. 130, SUb 18. . ionn Lintzaagbanken (met handbeweging). Res. 5 Dec. löW, no.20, V.no. 124. Lintzaagzetapparaten (toestellen om de tanden van de lintzaag in den gewenschten stand te zetten), zijnde deze belast als Uzerwerk (h). Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 11. (h) Zie, nopens zaagzetters, een bijzonder soort buigtangetjes, aant. 11 biervoor. Machines om gaten te boren, voor handkracht, in gebruik bij smeden. Res. 10 Febr. 1887, no. 52. Magneetspiegelruitplaatsers. Res. 9 Oct. isvv, no. 65. . n Melkonderzoekers of separators (i). Hes. o uec. 1890, no. 20, V. no. 124. li) Melkonderzoekers, bestemd om het gehalte van melk te bepalen, zijn als Instrumenten, belast met 5 pet. der waarde. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124, en 4 Dee. 1891, no. 45, V. no. 117. Melkseparatórs, bestemd om'bij de zuivelbereiding den room van de melk af te scheiden, zijn als landbouwwerktuigen vrij van invoerrecht. Res. 4 Vee. ïsvi, no. 46, V. no. 111. Messen. Kuipersbandmessen. Res. 1 Nov. 1897, no. 48. Ritsmessen, dienende tot het ritsen van fusten. Res. 5 Uct. 1898, no. 72. . M ij n s t u 11 e n, verplaatsbare. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. Papier, werktuigen tot bepaling van het weerstandsvermogen van Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. P a p i e r s n ij m a c h i n e s (met handbeweging). Alsvoren. Pijpklemmen, ijzeren. Res. 6 April 1888, no. 39. -314 Gereedschappen, aant. 12. Pijpsnijders, s n ij ij z e r s met toebehooren, s n ij b a nken, tappen en dergelijke. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Pol ij g t- of slijpmachines met .amaril- of diamonditeschijf, welke in kleine werkplaatsen worden gebezigd en die bestemd zijn ten gebruike in de werkplaats. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 11. Ponsmachines (met handbeweging). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Prik- of perforeermachines voor borduurpatronen, met den voet te drijven, behoorende deze machines belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pot. der waarde. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 17. Ratel- en spiraalboren (ƒ). Res. 5 Dec. 1890, no.20, V. no. 124. (ƒ) Spiraalboren, afzonderlijk ingevoerd, zijn, al worden zij aangegeven als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven werktuigen, steeds naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 14. Verg. Spiraalboorijzers hierna. Onder de bij afzonderlijken invoer te belasten spiraalboren of spiraalboorijzers zijn niet de boorijzers begrepen, welke in gewone borstbooromslagen gebezigd worden. Deze zijn onder de van invoerrecht vrijgestelde Gereedschappen te rangschikken. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 18. Alle afzonderlijk ingevoerde spiraalboorijzers, te gebruiken in door hand- of mechanische kracht gedreven metaal- of houtboormachines zijn naar het hoofdbestanddeel met 5 pet. der waarde belast. Vrij zijn overeenkomstig voormelde res. V. v. V. no. 152, sub 18, alleen de boorijzers voor houtbewerking met platte of vierkante stiften of kolven, die slechts bij uitzondering anders dan in gewone borstbooromslagen gebezigd worden. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 2. Regulators voor smidsbalgen. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Ruimers. Alsvoren. Schrijfmachines. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Schroefpersen voor patroonhulzen. Alsvoren. Slijpmachines voor net slijpen der messen van grasmaai- machines. Res. 23 Januari 1907, no. 80. Spanschroeven. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Spiraalboorijzers, voor hout (k). Res. 10 Aug. 1898, no. 12. voor metaal (k). Res. 23 Febr. 1899, no. 68. (Ar) Zie noot ƒ hiervoor. Spiraaldraaierswerktuigen om ijzeren hekstijlen den spiraalvorm te geven. Res. 10 Maart 1897, no. 35. Stempelwerktuigen (om te nummeren of te folieeren). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Strijkmachines. Res. 23 Juli 1904, no. 13. Stuik- en laschmachines voor wielbanden door smeden gebezigd wordende voor het rondbuigen en lasschen dier banden, zijnde deze machines belast als Uzerwerk. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 4. Tabaksnijmachines (met handbeweging) (l). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. \l) Zie thans, nopens werktuigen voor het kerven, snijden of pletten van tabak, de res. van 4 Maart 1907, no. 121, V. no. 26, opgenomen in aant. 1 op Fabrieksw 312 Ger—Ges. Tabakspersen (m). Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V, no. 105. (m) Zie noot l hiervoor. Toestellen om flesschen schoon te maken, te spoelen, te vullen (n), te kurken en te capsuleeren, of om kurken te branden. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. (n) Ver*, hierbij: Aftap-apparaten, met noot o in aant. 2 op Fabrieksw.» alsmede FUsschenvubnaehines in aantt. 4 en 10 op dien post. om steenkolen of cokes te breken of te kloppen. A^voren. automatische, voor het wegen van graan. Res. 5 Dec. usw, no 20, V. no. 124. n ,„ . Troggen en t r o g s c h r a p p e r s van ijzer. Res. 17 Januari 1887, no. 67. ■ ' T7 Verstekzagen Res. 5 Dec. 1890, no.20, V.no.124. V ij 1 b 1 a d e n , gebezigd als onderdeel van railschaafmachines, zijnde deze belast als Staalwerk. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 16. % .. . , V ij z e 1 s (hefwerktuigen) en v ij z e 1 s (mortieren), zijnde deze in het algemeen te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pet. der waarde. Uit agaatsteen vervaardigde vijzels (mortieren) en stampers behooren echter als „Steen, bewerkt" vrn van recht 1» wordef toegelaten. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 2. Vleeschhakblokken. Re,. 5 Dec. 1890, no. 20 V nol2é Vleeschhakmachines (o). Res. 19 Nov. 1886, no. 25, V. no. 105. lol Messen voor vleeschhakmachines met eén afmeting van 125 mM. oi^daarbeneden zijn belast als Staalwerk, terwijl die van groo ere afmeting; als onder^ d^len van1 nitsluitend door mechanische «^f^rS* invoer behooren te worden toegelaten. Bet. 6 JuU 1911, no. w, v. no. ioü, ,u« Vloeraandrijve r s. IJzeren —. Res. 13 Dec. 1893, no. 59. Vormen Koperen —. voor suikerbakkers, banketbakkers, enz. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. V r u c h t e n p e r s e n. Res. 19 Nov. 1886 no. 15 V. no. 105 W ij n p o m p e n (oversteektoesteüen), zijnde deze belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 30 Aprü 1881, no. 65. Worststopmachines (met handbeweging). Res. 5 Dec. Z 18£el mTk e r s n a a 1 d e n , een soort naalden met stompe punt, welke naalden behooren gerangschikt te worden onder de naai- en breinaalden, genoemd in de „Bijzondere bepaling op den post Kramerij. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 8. GERSTEMEEL, licht gemouten, in den handel gebracht onder den naam Maltofat. Zie onder Meel. GERSTE^ en RIJSTMEEL van GrouÜ Jr. Zie Rijst- en Gerstemeel in aant. 3 op Aardappelmeelfabrikaten. 100 kgr. f2.—. GESCHUT. Zie den post Ammunutie. GESPEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. & pci. GEST. Zie Gist. Vrij. GESTEENTEN. Edel —. Zie Juweelen, enz. Vrfl. Valsche — Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. » pet 313 Gev—Gis GEVESTEN voor degens, enz. Zie den post Ammunitie. 5 pet. GEVOGELTE. Zie de posten Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk en Wild en gevogelte. GEWEER. Allerhande klein schiet- en handgeweer, enz. Zie den post Ammunitie. 5 pet. GEWEERKOGELS. Alsvoren. 5 pet. GIERPOMPEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. GIERST. Zie aant. 1 op Granen en peulvruchten, enz. Vrij. GIERVATEN, ijzeren, behooren, mits voorzien van een sproeikraan, tot het verspreiden der vloeibare mestspeciën over het land, gerangschikt te worden onder de van invoerrecht vrijgestelde landbouwwerktuigen. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 5. GIE RW AGENS. Zie aant. 8, noot d, en aant. 10 op Fabrieksw. GIETAARDE of GIETZAND. Zie onder Aarde. Vrij. GIETERS. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pet. GIETPANNEN in ijzergieterijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. GINGER ALE DRY. Zie aant. 2 op Limoen- en citroensap. GINGERINE. Zie Gemberextract. GIPS. Gebrande of gemalen —. Wet 1854. Vrij. „ Ruwe —. Zie aant. 9 op Steen, kalksteen. Vrij. GIPSBEELDEN en andere voorwerpen van gips (1) (2) 5 pet. 1. Hieronder worden ook gerangschikt: Beelden en andere voorwerpen van gegoten cement (ramsone- steen). Res. 7 Juni 1881, no. 54. Gipsvormen voor het vervaardigen van gipsornamenten. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 4. Ornamenten van gips. Res. 12 Juli 1900, no. 16. Platen. Holle —, alleen van gips vervaardigd en van gaten voorzien. Res. 30 Juli 1900, no. 24. Reclameplaten, vervaardigd van plastiek, een mengsel van gips en papier-maché. Res. 29 Januari 1904, no. 14. Reliëfs in gips. Res. 11 Febr. 1902, no. 29. Steenen. Holle — van gegoten gips, dienende tot het optrekken van binnenmuren in gebouwen. Res. 21 Febr. 1890, no. 11. i. Vrij van recht worden toegelaten: Gipsplanken, bestaande uit riet, begoten met gips, en dienende tot het vervaardigen van plafonds en binnenmuren, enz. Res. 4 A pril 1892, no.45 ; 2 Mei 1896, no. 18; 18 Dec. 1900, no. 13, en 9 Oct. 1902, no. 11. Gipsplaten, vervaardigd van gips en sintels en dienende voor binnenmuren. Res. 12 Juli 1900, no. 16. Gipskartonplaten, voor gelijk doel bestemd en bestaande uit papier, bedekt met gips. Res. 170ct. 1895, no. 52 Zie hierbij ook Cocolithplaten. GIST (1). Wet 1862. Vrfl. 1. Ook gist-tabletten zijn vrij van recht. Res. 24 Febr. 1875, no. 20. Een onder den naam Florylin in den handel gebracht praeparaat, bestaande uit droge gist, waarbij gevoegd een zakje met rijststijfsel. «is—Gla. 314 kan evenals gisttabletten in elke verpakking vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 9. GISTPERSEN, welke niet alleen door fabrikanten doch ook door gisthandelaars worden gebezigd, zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pet. der waarde. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 6. GISTPOEDER. Zie het artikel Bak- of gistpoeder, in aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten.GISTWASCHAPPARATEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. GLANDULA THYREOIDEA-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramern. GLANDURINE. Zie het artikel Zeep in aant. 21 op Kramerij. •GLAS en GLASWERK van alle soorten, alsmede spiegelglas al of niet verfoelied (1) (2) 6 P64- BIJZONDERE BEPALINGEN. Glazen stolpen, behoorende bij pendules (3) of bij vazen met kunstbloemen (4), lampeballons (5) en dergelijke, worden, wanneer zij in geen grootbr getal worden ingevoerd dan dat der voorwerpen waartoe zij behooren, en wanneer zij met deze gelijktijdig worden ingevoerd, onder die voorwerpen begrepen. Voor flesschen van buitenslands op entrepot ingevoerd, die, na in hetzelve gevuld te zijn, weder worden uitgevoerd, is het invoerrecht van Glaswerk verschuldigd. 1. Onder dezen tariefpost zijn te rangschikken : Ballons, behoorende bij de toestellen voor electnsch licht. Res. 21 Juli 1881, no.21. . . C e 11 o n (acetylcellulose), ingevoerd in doorzichtige bladen, welke 0 a ter vervanging van glasruiten aan automobielen worden aangebracht. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 12. Droogglazen voor gasglpeilichtkousjes. Res. 28 Febr. 1907, Huis- én dakpannen. Glazen —. Renvooi, Wet 1845. Panorama-photographieën op glas. Res. 14 Mei 1903, no. 32; 30 Dec. 1903, no. 27, en 16 Januari 1905, no. 34. Photographieën op glas (positieven). Res. 17 Febr. 1904, Reclameplaten van gekleurd glas. Res. 4 J uli 1896, no. 31. Sciopticon-platen, zijnde twee op elkaar bevestigde glasplaten, welker randen met papier beplakt zijn en op een van welke platen aan de binnenzijde een gekleurde photographie is aangebracht (a). Res. 7 Febr. 1900, no. 33. (o) Ook bij res. van 8 Juli 1907, no. 39, en van 16 Sept 4907, no. 27, zijn sciopticon-platen (photographieën op glas voor projectielantaarns) belast als Glaswerk. „ , 'r, i Staafjes van glas voor electrolyseurs. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922,.sub 17. ij Syphonflesschen (Spuit- of hevelflesschen), hetzij al dan niet gevuld met mineraal- of ander water. Van het m de flesschen 315 61a—Gly: aanwezige mineraalwater is geen afzonderlijk recht verschuldigd. Res. 15 Aug. 1868, no. 51, V.no. 92. 2. Zie, nopens schilderstukken op glas, aant. 2 op Schilderijen. 3. Zie den post Uurwerken. 4. Alsvoren den post Meubelen. 5. Verg. den post Lampen. GLAS. Gebroken — of gruis van glas. Wet 1845. Vrij. GLASBLAZERSPIJPEN en GLASBLAZERSVORMEN, ijzeren. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. GLASKORALEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pet. GLASPAPIER. Alsvoren. 5 pet. GLASPARELEN. Alsvoren. 5 pet. GLASPERSEN, zijnde werktuigen, welke in glasfabrieken worden gebezigd tot het persen van potten en glazen uit vloeibaar glas. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. GLASPORSELEIN. Zie aant. 2 op Aardewerk. 5 pet. GLASROEDEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. GLASSNIJDERS. Zie aant. 11 op Gereedschappen en aant. 21 op Kramerij. GLAUBEBZOUT. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. GLAUBEBZOUT, onder den naam gemalen sodex in den handel gebracht, in pakjes, als Kramerij. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. 1385, sub 33. 5 pet. GLAZENMAKEBSDIAMANTEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. GLAZUUB. Houtglazuur. Zie aant. 12 op Gedistilleerd; ,, Modelglazuur. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. „ van gebrande koffie, een waterig gomhoudend plantenaftreksel, met een zeer gering alcoholgehalte (ongeveer 1 pet.) en waaraan geen verzoetende bestanddeelen zijn toegevoegd. Res. 26 Maart 1903, no. 23. Vrfl. GLAZUUBAARDE. Zie onder Aarde voor aardewerk, enz. Vrij. GLOBES. Aard- en hemelglobes behooren in het algemeen, hetzij als Kramerij, hetzij als Instrumenten te worden belast. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. o. V. no. 288, sub 12. 5 pet. GLOBE SAFETY GASTOESTELLEN. Zie aant. 1, noot v, op Fabrieksw. Vrij. GLOEIKOUSJES. Snijapparaten voor het op maat afknippen van onge- prepareerde —. Zie Snijapparaten in aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. GLUCINE. Zie Saccharine. GLUCOFORMACIN. Zie onder Looimiddel. GLUCOSE. Zie aant. 1, met noot n, op Suiker. GLUSIDUM. Zie Saccharine. GLUTOLPOEDER. Zie aant. 19 op Kramerfl. GLYCERINE. Res. 28 Febr. 1878, no. 89. Vrfl. GLYCERINE-PASTILLES. Zie aant. 21 op Kramerfl. 324 na-a. HAAK- en SCHROEFBOUTEN. Zie aant. 2 op Ilrtr, n'zerwerk en aant. 1, noten n en p, op Spoorwegen, alsmede het artikel Bonten, scüroeven en moeren. ■ , HAAKJES, ijzeren, ter bevestiging van draadgeleidingen voor electrische bellen, als Uïerwerk. Res. 18 Aprü 1910, no. 53, V. no. 55, sub 2. HAAKJES en PLAATJES, speciaal ingericht voor het fabriekmatig afbranden van gasgloeilichtkousjes. Zie noot / op Machines in aant. l op Fabrieksw. HAAKNAGELS. Zie aant. 1, noot p, op Spoorwegen. HAAR, bewerkt of gesponnen, praiken of krullen (1—3) 5 pet. 1. Gewasschen en op spelden opgerold haar is als bewerkt haar aan te merken. Res. 23 Dec. 1895, no. 10. 2. Oud bewerkt haar wordt mede aan invoerrecht onderworpen, fles. 22 Oct. 1898, no. 36, en 6 Juni 1899, no. 25. Verg. aant. 3 noot 6, hierna. 3. Onder dezen post te rangschikken: Alpengras, blond, gekroesd. Res. 30 Mei 1904 no. 8. Aioengras, gekruld. Res. 18 Aprü 1898, no. 43. Alpengras! ui wrongen gedraaid (Crin végétal). Res. 1 Dec. 1897, no.48. Koord van dierlijk haar, gesponnen en getwund, dienende ter vervaardiging van persmatten voor okefabneken, ziinde als zoodanig niet te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, noch onder garen, samengesteld uit dierlijk haar (a), noch onder van invoerrechtjtuiesteld koord of touw. Res. 13 Mei 1910, no. 48, V. no. 69, sub 1. (a) Verg. hierbij Garens van koehaar. Koord van m e n s c h e n h a a r, evenals koord van koehaar en ander dierlijk haar. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. M sc h e n h a a r, zoodra het een krullig of eenige verdere bewerking heeft ondergaan. Res. 11 Juni 1863, no 41, V.no 97 Paardenhaar, gekookt of gekroesd (b) (z.g. Krulhaar, crmfruse ot crin crêpé). Res 21 Maart 1851, no. 29, V. no. 39, en 3 Febr. 1864, no. 62. tb) Ook gebruikt gekroesd paardenhaar wordt aan invoerrecht onderworpen. Res. 17 Juni 1903, no. 16. Verg. het artikel Paardenhaar in aant. 6 hierna. Plantenhaar, (z.g. crin végétal), gekruld of gekroesd. Res. 27 Maart 1894, no. 50, V.no. 32. Plantenhaar, in wrongen gedraaid. Res. 13 Aprü 189b, no. 97 en 16 Dec. 1899, no.47. .V, . . Vilt, bestaande uit gezuiverd haar, geperst en tot bladen ges agen (c) ld) Res 9 Oct. 1868, no. 23 ; 19 Maart 1875, no. 31; 31 Oct. 1878, no.151, en 12 April 1901, no.63. te) Ook al dienen dexe bladen van geperst vilt tot onderlegplaten van rails. De vriisteUing van het enkel doorloopend spoor geldt toch alleen voor het uierof^slaalw^rk^at daarvoor wordt gebezigi (Zie aant. 1 op Spoorwegen). Res. 1% April 1901, no. 63 (d) Zie hierbij ook het artikel Pakkingstof. 325 flaa. HAAR van alle soorten (4), onbewerkt (5—7). Wet 1862. Yrij. 4. Hieronder werden bij Renvooien, Wet 1822, gerangschikt beverhaar en geitenhaar, en bij Renvooi, Wet 1845, teftik (haar van kemelen). 5. Nopens het verbod van invoer van onbewerkt haar raadplege men bijlage VII. 6. Als onbewerkt haar aan te merken: Beverpluis (gezuiverd beverhaar), uitsluitend dienende tot het vervaardigen van hoeden. Res. 21 Dec. 1863, no. 46, V. no.168. Gekalkt koehaar. Res. 30 April 1881, no. 66. Menschenhaar, dat enkel gewasschen of gekookt en in bossen gebonden is. Res. 11 Juni 1863, no. 41, V. no. 97. Menschenhaar, ongekruld, enkel tot bosjes gebonden, gewasschen of gekookt, ook al is het gebleekt of geverfd. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 10. Paardenhaar, dat enkel gewasschen en in bosjes gebonden, maar niet gekruld of gekroesd en ook overigens geen verdere bewerking heeft ondergaan. Res. 8 Nov. 1886, no. 78, en 16 Dec. 1903, no. 5. Strijkstokkenhaar, bestaande uit niet gekruld of gekroesd, doch enkel tot bosjes gebonden gereinigd paardenhaar van gelijke lengte. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 3. 7. Voorts vrij van recht toe te laten : Piassava, zijnde onbewerkte plantenvezels. Res. 9 Aug. 1881, no. 45. Plantenhaar (z.g. crin végétal) niet gekruld of gekroesd, al dan niet geverfd (a). Res. 27 Maart 1894, no. 50, V. no. 32. (a) Reeds bij ree. van 18 Juli 1868, no. 57, V, no. 83, werd bepaald, dat dit plantenhaar, zijnde onbewerkte plantenvezels, bestemd tot het opvullen van meubelen, matrassen, enz., evenals alja of alfagras en andere dergelijke onbewerkte plantaardige voortbrengselen, vrij van invoerrecht kan worden toegelaten. Zwijnsborstels, geheel ruwe (z.g. zwijnswol), of wel gewasschen, gesorteerd, op gelijke lengte afgeknipt en in bossen gebonden (d) (c). Res. 30 Oct. 1865, no. 90, V. no. 100, en 8 Januari 1868, no. 22, V. no. 2. (*) Wanneer zij eenige verdere bewerking hebben ondergaan, worden zij belast ab Haar, bewerkt, Res. alsboven. (e) Zie, nopens de uitzondering op het in aant. 5 hiervoren bedoelde verbod, met betrekking tot varkenshaar, bewerkt voor de fabricage van borstels, de res. van 3 April 1889, no. 43, V. no. 27. HAARDASCH. Zie onder Asschen. Vrij. HAARKLEURMIDDEL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. HAARLEMMEROLIE, bestaande uit een oplossing van gezwavelde lijnolie in terpentijnolie, in kleine verpakking, als Kramerij ; in groote verpakking, vrij. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 2. HAARMATTEN. Gebruikte — uit oliefabrieken. Res. 7 Dec. 1900, no. 23; 10 Januari 1901, no. 63, en 19 Juni 1903, no. 40. Vrij. HAARPOEDER. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. HAARSNIJMACHINES (z.g. tondeuses). Res. 24 April 1896, no. 17. 6 pet HAARSPELDEN. Zie Spelden. Haa—Har. 326 HAARWATER (pétrole Hahn pour les cheveux). Zie aant. 12 op Gedistilleerd. HAEMATOGEN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd, aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerij. HAEMOGOBLIN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. HAEMOGLOBINE, vermengd met suikerstroop. Zie aant. 20 op Kramerij. HAGEL. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Yrij. HAGEMAN'S GECONCENTREERDE ZEEPLOOG. Zie aant. 21 op Kramerij. HAKBIJLEN voor vleeschhouwers. Zie aant. 11 op Gereedschappen.Vrij. HAKBLOKKEN. Vleeschhakblokken. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. HAKEN of DUIMEN. IJzeren —, z.g. klavieren. Zie aant. 2 op IJzer. ijzerwerk. 5 pct. HAKEN. Vischhaken. Zie aant. 11 op Gereedschappen en aant. 21 op Kramerij. HAKMESSEN voor het snoeien van heggen. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. HAKVOBMEN voor schoenmakers. Alsvoren, aant. 11. Vrij. HALF-EDELGESTEENTEN, in oorspronkelijken toestand of eenvoudig geslepen. Zie onder Steen. Vrfl. „ Voorwerpen, vervaardigd van —. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. HALSTEBS van geweven of geslagen touw. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. HAMEBS. Zie aantt. 2 en 11 op Gereedschappen. Vrfl. „ PheumatiSche boorhamers. Zie Boorhamers. HAMERSLAG. IJzer —. Zie onder Ijzer, oud ijzer, enz. Vrij. „ Koper —. Zie onder Koper, oud koper, enz. Vrij. HAMMEN. Varkenshammen. Zie aant. 15 op Vleesch. HAMSTERVELLEN. Zie aant. 2 op Hulden, vellen en leder. HANDELSMONSTERS. Zie aantt. 19 en 20 op art. 1 der wet. HANDGEWEER. Allerhande klein—. Zie den post Ammunutie. 5 pct. HANDKLEMSCHROEVEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. HANDKOPIEERPERSEN. Zie Kopieerpersen. HANDLIEREN. Zie onder Hijschtoesteüenin aant. 12 op Gereedschappen. 5 Pct. ^ ., HANDMOLENS om granen te malen. Alsvoren, aant. 10. Vrfl. HANDPERSEN tot het persen van gouden en zilveren plaatjes, waaruit ringen worden gesmeed. Zie onder Persen. 5 pct. HANDSCHOENEN, geweven of gebreid. Zie den post Manufacturen. 5 pct. h ' „ van leder. Zie aant. 4 op Huiden, vellen en leder. 5 pct. HARING. Zie Visch, met aant. 4. HARINGGRAATSTAAL, dienende ter vervanging van stukadoorsriet bij het maken van plafonds, enz. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. . HARKEN. Grasharken en tuinharken. Zie aantt. 6 en 11 op Gereedschappen. Vrfl. ikJj"-. tt •• „ Hooiharken voor paardenkracht. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. 327 Har—He^. HARNASSEN. Zie den post Ammunitie, 5 pet. HARS en HARPUIS. Wet 1854. Vrij. HARS, vloeibare. Zie aant. 9 in fine, op Olie. „ Een oplossing van bars in een mengsel van terpentijn en benzine. Zie aant. 1, noot /, op Verfwaren in olie. 6 pct. HARSCEMENT of KORN'S DAMPFKESSELSCHUTZANSTRICH, een vloeistof, bestaande in hoofdzaak uit teer, vermengd met een weinig hars. Res. 3 Januari 1908, no. 75. Vrij. HARSOLIE. Zie aant. 9 op Olie. HARSPEK. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. HARSZEEP. Zie aant. 10 op Zeep. HARTSHOORN of HERTSHOORN, blijkens Renvooi, Wet 1845. Vrij. HARTSTUKKEN. Zie aant. 1, noot m, op Spoorwegen. 5 pct. HARZQUELL-EXTRACT. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. HARZQUELL-SIROOP. Zie aant. 13 op Koekbw. HASCHISCH. Zie aant. 19 op Kramerij. HAVERBREKERS. Zie Graanbrekers, enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. HAVERCACAO in blokjes. Zie aant. 2 op Chocolade. HAVERMEEL. Zie aant. 5 op Granen en peulvruchten, enz., alsmede aant. 1 op Revalenta arabica. HAVERMOUT of HAVERVLOKKEN. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. HAVERPRAEPARAAT. Zie Two minute Oat Food in aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. HAZELNOTEN. Zie aant. 2 op Vruchten. 5 pct HAZEVELLEN. Zie aant. 9 op Huiden, vellen en leder, bereide —. HECHTMACHINES. Karton —, door handkracht gedreven. Zie aant. 5 op Fabrieksw. 5 pct. HECHTPLEISTER. Zie Pleister. HECKER'S ZELFRIJZEND BLOEM VAN MEEL. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. HEDONAL. Zie aant. 19 op Kramerij. HEESTERS. Zie Boomen, enz. Vrij. HEFBOOMBLIKSCHAREN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. HEFTEN. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct. HEFTEN, uitsluitend geschikt om daarin losse schoenmakerselzen of priemen te bevestigen. Zie het artikel Schoenmakersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. HEGSCHAREN. Zie aantt. 6 en 10 op Gereedschappen. Vrij. HEI of HEIDE. Zie aant. 4 op Biezen en riet Vrfl. HEIBEZEMS. Zie Hout, rijs- en heibezems. Vrij. HEIBLOKKEN. Gietstalen — zijn steeds belast met een recht van 5 pct. der waarde, aangezien bij de visitatie niet is te beoordeelen of die voorwerpen zoodanig zijn ingericht, dat zij al dan niet uitsluitend zijn te bezigen als onderdeelen van een door mechanische kracht te drijven heitoestel. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 3. HEIDE-BOA. Zie Vruchtensappen in aant. 5 op Wfln. HEITOESTELLEN. Zie aant. 3 op Gereedschappen. HEKLATTEN of HEKSTIJLEN. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. HEKNAGELS. Bolvormige of halfbolvormige losse koppen voor klink- Hel—Hoe. 328 of heknagels, al of niet afzonderlijk ingevoerd, zoomede de van een geheel bolvormigen vasten kop voorziene heknagels zelf, als IJzer, ijzerwerk (i). Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 16. 5 pet 1. De ook wel als heknagels gebezigde künknagels met halfbolvormigen vasten kop kunnen echter vrij van recht worden toegelaten. Res. alsboven. Zie ook aant. 36 op IJzer, klinkbouten. HELIOPHOR. ZiePolflfltvet HELIOTROPINE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pet HELLEBAARDEN. Zie den post Ammunitie. 5 pet HELMITOL. Zie aant. 19 op Kramerfl. HELSCHE STEEN. Doosjes met houten pennetjes, waarin —. Ak» voren, aant. 21. 5 pet. HEMATINE. Zie Kleurhout-extract. HEMDSBOORDENDROOG- en PERSMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. HEMELGLOBES. Zie Globes. HEMPITE. Zie Vulcan fibre. HENNEP (1). Gehekelde —. Wet 1862. Vrij. „ Ongehekelde —. Wet 1854. Vrij. 1. Onder hennep is ook te rangschikken afval van hennepgaren. Res. 27 Aprü 1861, no. 109. „ Afval van —. Zie Werk. Vrfl. „ Garens van —. Zie onder Garens. Vrij. Manufacturen en stoffen van —. Zie den post Manufacturen. 5 pct. „ Strooken van gevlochten hennep. Zie aant. 4 op Manufacturen. HENNEPKOEKEN. Zie den post Koeken. Vrij. HERKULIN. Zie aant. 2 op Lijm. HERMELIJN. Zie aant. 2 op Huiden, veüen en leder. HERTSHOORN. Zie Hartshoorn. Vrfl. HEVEL- of SPUITFLESSCHEN. Zie Syphonflesschen in aant. 1 op Glas en glaswerk. HEXAMETHYLEENTETRAMIN. Zie Urotropin in aant. 14 op Geneesmiddelen en in aant. 19 op Kramerij. HEXAMETHYLEENTETRAMIN-BBOOMAETHYLAAT. Zie Broma- line in aant. 27 op GedistiUeerd. HIJSCHTOESTELLEN en HIJSCHTUIGEN. Zie aantt. 3 en 12 op Gereedschappen. HIMBEER-ESSENCE. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. HIMBEEB MOST. Zie aant. 5 op Wfln. HOEDEN en vilten voor hoeden van alle soorten (1—3) 5 pet. 1. Onder Vilten voor hoeden worden verstaan vilten, die reeds tot hoeden zijn vervaardigd of gefatsoeneerd, ofschoon nog plat en niet gestijfd of opgemaakt. Vilten, welke slechts uit stukken bestaan, en waaraan de vorm voor hoeden nog niet gegeven is, behooren te worden belast als Manufacturen. Res. 24 Mei 1839, no. 46, V. no. 68. 329 Hoe—Hon. 2. Onder deze rubriek moeten ook gerangschikt worden onopgemaakte hoeden, van pluis vervaardigd. Res. 25 Febr. 1854, no. 42, V. no. 23. Alsmede hoedenvormen van gevlochten stroo (Java-cioches). Res. 10Oct. 1899, no. 82. 3. Zie, nopens stormhoeden, den post Ammunitie, en nopens galons voor hoeden, aant. 4 op Manufacturen. HOEDENVORMEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw., aant. 2 op Hoeden alsmede het artikel Houten modellen voor hoeden in aant. 10 op Gereedschappen, en het artikel Bollen en vormen voor dameshoeden in aant. 4 op Modewaren. HOEFBESLAG (ijzeren schoenbeslag). Zie Schoenbeslag in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet. HOEFIJZEBS voor paarden. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. HOEFRASPEN (vijlen). Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. HOEFSNIJMESSEN. Zie Messen in aant. 11 alsvoren. Vrij. HOEKIJZER. Zie IJzer, smeed —, enz. HOEKVERBINDMACHINES, door hand- of voetkracht te drijven, dienende voor kartonbewerking, zijn naar haar aard niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken, doch belast naar haar hoofdbestanddeel. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 7. 5 pct. HOEPEN en HOEPHOUT. Zie onder Hout. Vrij. HOFFMAN'S DRUPPELS. Zie aant. 21 op Gedistilleerd, aether sulfuricus. HOKKELINGEN. Zie onder Slachtvee, Vrij. HOLPIJPEN. Zie aant. 3 op Fabrieksw. IfOLPIJPTANGEN. Zie Gaatjes- of holpijptangen. HOLSBLOKKEN (klompen). Zie onder Hout. Vrij. HÖMINY. Zie aant. 6 op Granen en peulvruchten, enz. HONDENVOEDER. Zie aant. 6 op Granen en peulvruchten, enz., alsmede aant. 14 op Vleesch. HONIG (1) 100 kgr. ƒ 2.50. 1. Onder dezen post ook te rangschikken: Honig, in luchtdichte blikken. Res. 12 Dec. 1879, no.37. Honigraten (ruwe honig, uitgesneden uit de korven en alleen van de bijen ontdaan) (a). Res. 25 Juni 1866, no. 86, V. no. 101. (o) Het z.g. bijenwerk (het voortbrengsel der bijen, met de korven, waarin het vervaardigd is, één geheel uitmakende), is, evenals de gewone strooien korven waarin het gewoonlijk wordt ingevoerd, vrij van' recht. Res. alsvoren. Zie ook de res. van 2 Oct. 1893, no. 31; 4 Oct. 1894, no. 51, en 26 Oct. 1899, no.31. De niet met honig gevulde raten moeten met was, geel of ongebleekt, worden gelijkgesteld en zijn dus mede vrij van invoerrecht. Res. 12 Oct. 18S4, no. 121, V. no. 140. HONIG. Borsthonig. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. „ Honigsurrogaat. Zie aant. 1, noot d, op Suiker. „ Palmboomenhonig. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. „ Venkelhonig. Alsvoren. HONIGBOTEB. Zie aant. 1 op Honigzoet, enz. HONIGWIJN. Zie noot (*) op Appel-, peren- en meedrank. Hun—Hor. 330 HONIGZOET, BESCHÜITHONIG, CARAMELBOTER, CARAMELPASTA, CLARNICOPASTA, NUCOAPASTA, NUCOABOTER en andere dergelijke (1) suikerhoudende goederen, die als hulpmiddel gebruikt worden in bakkerijen (2): wanneer het suikergehalte niet hooger is dan 20 ten honderd 100 kgr. ƒ 5.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 20 ten honderd doch niet hooger dan 50 ten honderd 100 kgr. „ 13.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 50 ten honderd 100 kgr. „ 25.— Art. 1 Kon. besluit 3 Maart 1905, S. no. 89, V. no. 38 (3). 1. Hieronder is gerangschikt Springs-Bananabutter, een suikerhoudend praeparaat uit bananen en eigeel, met een zoetgehalte van meer dan 50 pct. Res. 30 Oct. 1906, no. 14. Evenzoo honigboter „Brosia", een mengsel van invertsuiker, boter en honig, waarvan het gehalte aan verzoetende stoffen ongeveer 78 pct. bedraagt. Res. 1 Mei 1907, no. 15. Alsmede een onder den naam „Fermentine" ingevoerd preaparaat ten gebruike bij de beschuitbakkerij, bestaande uit een mengsel van vet,'meel, alkak en 16 pct. suiker. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. 30, sub 19. 2. Bij invoer is de belanghebbende verplicht in de aangifte volgens art. 120 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, de soort der goederen naar de hiervoren vermelde onderscheidingen op te geven. Art. 2 Kon. besluit 3 Maart 1905, S. no. 89, V. no. 38. 3. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33) en art. XV der wet van 24 JuU 1903, S. no. 248, V. no. 72. HOOI. Wet 1854. Vrij. HOOIBOBEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. HOOIHARKEN voor paardenkracht en HOOISCHUDMACHINES. Zie aant. 8, met noot e, op Fabrieksw. Vrij. HOOIVORKSTELEN. Zie onder Stelen. HOORN, in bladen. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. gespleten, dienende voor de vervaardiging van borstelwerk. Res. 9 Januari 1894, no. 19 en 3 Febr. 1897, no. 15. Vrij. HOORNS, onderdeelen uitmakende van aambeelden. Zie aant. 5 op IJzer, ijzerwerk. HOP. Wet 1862. Vrij. -m Tr Extract van hop (1). Res. 23 Dec. 1858, no. 177, V. no. 122. Vru. 1. Ook volgens de res. van 19 Juli 1898, no. 55, is hopextract, rijnde een ingedikt waterig aftreksel van hop, waaraan geen vreemde bestanddeelen zijn toegevoegd, vrij van recht toe te laten. HOPESSENCE. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. HORDEN, houten, onderdeelen van ammoniak- en naphthahnewasschers. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 46. Vrij. 331 Hor—Hou. HORENS of punten van horens, zonder onderscheid (1) (2). Wet 1854.\ri]. 1. Aldus ook buffelhorens blijkens res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. 2. Zie, nopens het verbod van invoer, bijlage VII. HORLOGEMAKERSWERKTUIGEN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. HORLOGES. Zie den post Uurwerken. 6 pct. HOURDI'S (kokersteenen). Zie aant. 11 op Aardewerk. Vrij. HOUT, vervallen, met uilzondering van: houtwerk; duigen, geschaafd en geschikt om tot vaat- en kuipwerk gebruikt te worden, daaronder niet begrepen (1—4). Art. 2, Wet 1877 5 pet. 1. Onder de rubriek Hout blijft alleen belast houtwerk, dat is afgewerkte fabrikaten van hout. Alle ander ongezaagd, gezaagd, geschaafd of gegroefd hout is vrij. Evenzeer zijn vrij masten, spieren en m het ruwe bekapte of zoogenaamde beslagen riemen, alsmede holsblokken (a). Daarenboven worden thans ook vrijgesteld duigen, geschaafd en geschikt om tot vaat- en kuipwerk gebruikt te worden. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Ruwe duigen zijn ook bij de wet van 1877 van recht vrijgesteld. Zie hierna het artikel Hout, ruwe duigen. (a) Holsblokken waren reeds vrijgesteld bij de Wet van 1862. Zie ook de res. van 25 Oct. 1862, no. 4, V. no. 116. 2. Zie, nopens deelen van schepen, het artikel Schepen, deelen van —. 3. Als Houtwerk te belasten de navolgende voorwerpen, van hout vervaardigd: B a c u 1 a-g e w e b e, een onder dezen naam in de techniek voorkomend fabrikaat, bestaande uit dunne latjes van hout, welke onderling op kleinen afstand zijn verbonden door ijzerdraad en dat gebezigd wordt tot het maken van plafonds, enz. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 6. Beelden. Res. 25 Nov. 1879, no. 18. Bestratingsblokjes van Jarrahhout, hoezeer enkel gezaagd en geschaafd, zijnde deze blokjes als afgewerkt fabrikaat onder het belaste „Houtwerk" te rangschikken. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 9. Bloemstokjes, ruw bekapte, aangepunte en op maat gesneden ronde stokjes. Res. 24 Mei 1905, no. 57. B o n d e I s, voor vaatwerk. Res. 8 Dec. 1903, no. 15. Doosjes, bestemd om hier te lande met lucifers of schoensmeer te worden gevuld. Res. 20 Juni 1882, no. 7. Doozen of trommels, gebruikt wordende voor de verzending van koffie, cylindervormig, hoog ongeveer 90 centimeter en met een doorsnede van ongeveer 50 centimeter, met een los deksel en samengesteld uit een achttal machinaal rondgesneden duigen, door houten banden saamgehouden (a). Res. 13 Febr. 1899, no. 42. (a) Cylindervormige houten doozen "Of trommels, welke in zooverre zich van gewone vaten onderscheiden, dat de wand niet uit duigen bestaat, doch gebogen is uit één stuk hout, waarvan de uiteinden door middel van een ijzeren reep over de lengte en voorts door ijzeren banden saamgehouden worden, kunnen mede Hout, aant. 3. 332 niet als vaat- en knipwerk worden aangemerkt, maar worden ook als Houtwerk belast. Res. 29 Sept. 1900, no. 29. Ook worden als Houtwerk belast geheel afgewerkte en pasklaar gemaakte, doch nog niet in elkaar gespijkerde sukadedoozen. Bes. 6 Juli 1911, no. 60, V. no. 1S6, sub 7. Gebouw. Een in onderdeelen ingevoerd nieuw houten gebouw, bestaande uit gezaagd, geschaafd, geploegd en gedeeltelijk ook verder bewerkt hout, als: kozijnen, deuren, enz., ook al bevinden zich daaronder een min of meer groot aantal planken, die, afzonderlijk ingevoerd, als enkel gezaagd en geschaafd hout vrij van rechten ten invoer zouden kunnen worden toegelaten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 53. Heften. Res. 13 Oct. 1905, no. 56. Heklatten. Latten, gezaagd en geschaafd en blijkens haar afmetingen en den spitsen vorm van een der uiteinden, tot heklatten of hekstijlen bewerkt. Res. 13 Sept. 1890, no. 21, V. no. 92. Hooivorkstelen, afzonderlijk ingevoerd (b). Res. 2 Nov. 1899, no. 83. (b) Verg. hierbij het artikel Stelen. Kisten, geheel afgewerkt en pasklaar, ook al worden de planken in bundels ingevoerd om hier te lande in elkaar te worden gezet (c). Res. 22 Sept. 1887, no. 8. (e) Ook bij res. van 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 7, werd bepaald, dat geheel afgewerkte en pasklaar gemaakte, doch niet in elkaar gespijkerde blauwsdkisten belast behooren te worden als Houtwerk. Koolsnijders. Res. 13 Aug. 1885, no. 9, V. no.91. Leesten met scharnierbeweging, welke door winkeliers en particulieren gebezigd worden om afgewerkte schoenen te etaleeren en in den vorm te houden, zijnde deze leesten minder geschikt te achten om als hulpmiddel bij de vervaardiging van schoenen te dienen (d). Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 10. (d) Tweedeelige houten schoenleesten met scharnieren, welke door haar zwaarte en inrichting kennelijk bestemd zijn voor gebruik in schoenfabrieken en minder geschikt zijn te achten voer gebruik door winkeliers en particulieren, zijn met met vorenbedoelde etalageleesten gelijk te stellen, doch evenals de gewone schoenmakersleesten onder de vrijgestelde gereedschappen te rangschikken. Bes. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 21. Leesthoutjes. Z.g. — (wood shanks), zijnde gezaagde, geschaafde, gebogen en op maat gesneden houtjes, welke worden aangebracht in de holte van de schoenzool. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 7. Meubelranden, gedraaide houten, z.g. paarllijsten. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 8. Modellen voor werktuigen. Res. 21 Januari 1901, no. 47; 3 Aug. 1904, no. 10; 15 Januari 1904, no. 48, en 29 Dec. 1904, no. 88. Omvatsels voor zeefbladen, zoodanig bewerkt, dat die bladen slechts daarin behoeven te worden gespannen om een volkomen zeef te vormen (e). Res. 15 Mei 1863, no. 106, V. no. 73. (e) Zijn de omvatsels echter slechts eenvoudige randen of reepen, wier uiteinden nog niet zijn samengevoegd, dan wordt daarvan geen invoerrecht geheven. Res. 4. Juni 1S8S, no. 26. Paneelen, bestaande uit op elkaar gelijmde lagen in een eikenhouten omlijsting gevat. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 7. 333 Hout, aantt. 3—6. Paneelen, bestaande uit op elkaar gelijmde lagen, de voorzijde voorzien van een ingelegde figuur m hout van verschillende kleuren. Res. alsvoren, sub 7. Plankjes, aan alle kanten zuiver afgewerkt en daarenboven pasklaar, zoodat zij enkel naast elkander behoeven te worden gelegd om een parketvloer te vormen (f), evenals onderdeelen van dergelijke vloeren, bestaande uit plankjes, die reeds in den vorm van sterren, ruiten, enz. aan elkander zun bevestigd. Res. 16 Aug. 1890, no. 9, V. no. 80. (ƒ) Zijn de plankjes niet zoover afgewerkt, dan worden ze vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 20 April 1SS2, no. 39, en 11 Nov. 1S84, no. 31. Raamstijlen. Midden —, geheel gereed en geschikt om zonder verdere bewerking in het raam te worden bevestigd. Res. 10 Febr. 1888, no. 9. Ramen, dienende voor de oestercultuur tot het opvangen van broed- of jonge oesters, ter vervanging van de gebruikelijke dakpannen. Res. 11 Juli 1888, no. 22. Rekblokken. Houten — met ijzeren schroef, door winkeliers van hoeden en petten te bezigen, zijnde deze rekblokken niet gelijk te stellen met de onder de vrijgestelde gereedschappen gerangschikte houten modellen voor hoeden. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 1. Riem e n, geschaafde of afgewerkte. Zie aant. 13 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout, enz. Spinnewielen. Res. 22 Nov. 1894, no. 8. Straatreinigingsmachines. Res. 23 Mei 1884, no. 57. Trommels. Zie Doozen hiervoor. Vegerhouten, die na te zijn gezaagd en geschaafd, ook zijn afgedraaid. Res. 5 April 1906, no. 37. Vleeschpennen. Res. 15 Januari 1884, no. 35. Zie voorts het artikel Brandladders. 4. Voorts is nog naar het hoofdbestanddeel onder Houtwerk gerangschikt compoboard, zijnde aan elkander geplakte houten latjes, aan weerszijden bedekt met daarop geplakt bordpapier (strookarton). Het artikel komt in den handel voor in platen en dient tot het maken van plafonds, beschietingen, enz. Res. 11 Januari 1900, no. 9. Alsmede xylolith (stemhok), zijnde geperste platen, vervaardigd van houtstof en waterglas. Res. 24 Juli 1889, no. 27. HOUT. Brandhout. Wet 1862. Vrij. „ Fijn werkhout, als mahonie-, noteboomen- (5) ceder-, pok-, palmhout en dergelijke, ongezaagd en gezaagd (6). Art. 2, Wet 1877. Vrij. 5. Verg. hierna Hout, noteboomenhout, tot platen voor geweren bestemd. 6. Vrij van recht zun ook toe te laten: dunne houten bladen, enkel gezaagd, dienende tot oplegging van meubelen. Res. 17 Oct. 1894, no. 57, en houten plankjes van verschillende afmetingen, bestaande uit drie of vijf aaneengelijmde lagen, bestemd om te worden aangewend voor de vervaardiging van gebogen houtwerk, als rijtuigpaneelen, enz. Res. 23 Januari Ï906, no. 15. Verg. het artikel Platen in aant. 12 hierna. Ook kan vrij van invoerrecht worden toegelaten fineerhout in bladen, gebeitst doch niet verder bewerkt. Res. 80 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 10. IJzer, aant. 2. 344, Mijnstutten of stempels, verplaatsbare, ijzeren — kunnende deze niet onder de vrijgestelde faJbnekswerktmgen of gereedschappen gerangschikt worden. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V.v. V. no. 123, sub 11. Moffelovens. Door gas of cokes te verhitten, verplaatsbare ijzeren moffelovens, welke ook door rijwielhandelaren en>—herstellers gebezigd worden voor het emailleeren van rijwielframes. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 3. Muurarmen. Res. 10 Juli 1901, no. 66. Nagelschroeven, een soort ijzeren stiften of spijkers zonder kop waarvan de onderste hélft van schroefdraad is voorzien, gebezigd als asjes voor houten rollen van gordijnen of voor^de bevestiging van knoppen aan raamkozijnen, enz. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 21. Oventjes, verplaatsbare plaatijzeren, dienende om brood te bakken voor huishoudelijk gebruik. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 1. Pantserplaten (h). Res. 9 Januari 1869, no.45, en 18 Sept. 1894, no. 83. th) Alleen zoodanige pantserplaten zijn vrij van recht welke zijn aanJe merken als plaatijzer (zie onder IJzer smeediper, enz.) of als deelen var. schepen (zie Schepen"deelen van —). Re: 9 April 1191, no. 10, en 94 Sept. 1898, no. 8, Pennen voor scharnieren, zonder punt en met ronden kop, kunnende deze niet aangemerkt worden als van invoerrecht vrijgestelde nagels of spijkers. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 31. ' :H , „ Plaatspijkers. Gegolfde — (Wellblechnagel). Res. 3 Nov. 1903, no.5. ■ . .. Platen, gegolfde, vervaardigd uit gegalvaniseerd ijzer en gebogen in den vorm, welke ze geschikt maakt om zonder verdere bewerking te worden aangewend voor de bekapping van loodsen. Res 18 Nov. 1905, no. 15, en 23 Maart 1906, no. 60. Platen gegalvaniseerde of geverniste, voorzien van dessins, bestemd voor lambrizeeringen, plafonds, wandbedekkingen, enz. Res. 18 Januari 1902, no. 6. Pompen. Zie hierna Zuig- en p e r s p o m p e n. Radbandages voor spoorwagens (i). Res. 4 febr. isea, no. 42. (ï) Verg. hierna Wièlbandages. Reclameplaten. Geëmailleerde —. Res. 4 Juli 1896, no. 31, en 29 Dec. 1896, no. 88. Reservoir, enkel dienende tot berging van het in een gasfabriek als bijproduct gewonnen ammomakwater, zijnde dit mei als een van invoerrecht vrijgesteld fabriekswerktuig aan te merken. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 32. Rinein zetmachines tot het bevestigen van haakjes en oogfes aan schoenen, wanneer zij althans met mechanisch worden gedreven. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 11. Schachtringen en onderdeelen daarvan voor mijnen (/). Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 17. li\ Looden onderdeelen van genoemde schachtringen, zooals looden dichtings- rinien en ltden platen voor dichting der wanden van schachtringen kunnen vn, rechten woidStoegelaten, voor zoover zij als op zich zelf staande voorwerpen d l™. niet verbonden met ijzer- of staalwerk, waarvoor invoerrecht verschuldigd is, worden ingevoerd. Res. alsboven. .Schalkklampen, ijzeren, te bevestigen aan de luikhoofden 345 IJzer, aant. 2. van schepen, doch in het algemeen ook voor andere doeleinden geschikt. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 8. Scheepskettingbeugels, dienende ter verbinding der kettingen aan de scheepsankers. Res. 4 Januari 1882, no. 57. Schoenbeslag (hoefbeslag). Res. 25 Febr. 1886, no. 5. „ Metalen plaatjes tot vermindering der slijtage van zolen en hakken. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 11. Schroefbouten. Zie hiervoor Haak- en schroefbouten. Schroeven. Zie het artikel Bouten, schroeven en moeren. Seintoestellen voor spoorwegen, van grooter of kleiner afmetingen (k). Res. 10 Febr. 1882, no. 16. {k) Verg. het artikel Spoorwegen. Smidsen, geen veldsmidsen zijnde en niet gerangschikt kunnende worden onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen (l). (I) Zie, nopens onderdeelen van smidsen, aant. 10, noot g, op Gereedschappen. Smidsvuurhaard. Een ± 450 kgr. zware verplaatsbare — r met rookvanger en waterbak. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 14. Sn ij boonenmolens. Res. 13 Aug. 1885, no. 9, V. no. 91. Spanwantschroeven, kunnende deze niet onder de gereedschappen worden gerangschikt en evenmin onder de vrijgestelde deelen van schepen, daar ze niet uitsluitend voor scheepsgebruik geschikt zijn. Res. 20 Juni 1889, no. 7, en lt Oct. 1895, no. 10. Spoorspijkers, tenzij zij bij den invoer verbonden zijn aan niet aan invoerrecht onderworpen spoorwegdeelen, tot wier samenstelling zij moeten diehen. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 19. Spoorstaven, voorzien van gaatjes, dienende voor afrastering. Res. 23 Juli 1902, no. 4. Stoom afsluiters of stoomkranen, los of afzonderlijk ingevoerd. Zie noot a op het artikel Kranen in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. Straatreinigingsmachines. Res. 23 Mei 1884, no. 57. Stuik- en laschmachines voor wielbanden, door smeden gebezigd wordende voor het rondbuigen en lasschen dier banden, kunnende deze machines niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen worden gerangschikt. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 4. Varkenstroggen, gegalvaniseerd ijzeren (m). Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 12. (m) Zie hierbij aant. 3 op Gereedschappen. Verbindingsstukken voor gas- en andere buizen, uit drie deelen bestaande, van welke koppelingen de middelste en althans een der uiterste deelen van buiten zeskantig zijn, en die na aandraaiing van het middenstuk zoo in en aan elkander sluiten, dat zij een doorloopende buis vormen, waarvan de uiteinden van een inwendigen schroefdraad zijn voorzien, kunnende deze verbindingsstukken niet onder de vrijgestelde gegoten of getrokken ijzeren gaspijpen gerangschikt worden. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 4. Vorstplaten, gebogen in een daarvoor geschikten vorm. Res. 6 April 1904, no. 12. User, aantt. 2—5. 346 Waschmachines, waarvan de verschillende onderdeelen al» waterkookketel, kachel, enz. voor nog andere doeleinden aan gewend kunnen worden. Res. 11 Maart 1909, no. 32,-V.no. 44, sub 15. Weerstanden. Automatische omkeer-aanloop weerstanden voor door electriciteit bewogen liften, kunnende deze niet gerekend worden te behooren tot de vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 13. Wielbandages, zoowel geschikt voor tramweglocomotieven als voor tramwegrijtuigen (re). Res. 27 Nov. 1885, no. 64. (n) Verg. hiervoor Radbandages. Wielbanden (o). Res. 12 Sept. 1863, no. 26. (o) Verg. hierbij het artikel yf velbanden in aant. 12 op Fabrieks». Wielen, met assen. Res. 14 Aug. 1880, no. 12, en 19 Oct. 1891, no. 20. Zegellakvormen, kunnende deze naar hun aard niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswërktuigen. Res. 18 Aprü 1910, no. 53, V. no. 55, sub 3. Z e i 1 k o u s e n. Res. 31 Dec. 1877, no. 38. Zuig- en perspompen, die met de hand bewogen worden. Res, 21 Nov. 1881, no. 8. 3. Onder Uzerwerk is ook gerangschikt: IJzerdraad, gegalvaniseerd, met daaraan bevestigde punten. Res. 12 Aug. 1881, no. 46. IJzerdraad, gevlochten, met stekelpunten (z.g. stekeldraad) en de daarbij behoorende krammen, dienende tot het maken van omheiningen, het afrasteren van weilanden, enz. Res. 11 Maart 1885, no. 8, V. no. 22. IJzerdraad, z.g. taksdraad, dienende ter vervanging van schoenspijkers voor het vasthechten van schoenzolen. Res. 28 Mei 1895, no. 30, en 9 Juni 1897, no. 22. Alsmede vlechtwerk van gegalvaniseerd of verzinkt ijzerdraad. Res. 12 Aug. 1881, no.57; 17 Oct. 1895, no. 38, en 22 Aug. 1898, no.12. Evenzoo spiraalvormig gewonden vertind ijzerdraad voor de verbinding van drijfriemen, dat bij visitatie niet voldoende te onderscheiden is van voor electrische weerstanden als anderzins te bezigen spiraalveeren. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V, v. V, no. 10, sub 12. 4. Als Uzerwerk worden ook belast: vertinde dakpannen van ijzerblik. Res. 18 Sept. 1900, no. 67. 5. Aambeelden kunnen niet onder de vrijgestelde gereedschappen worden gerangschikt, als zijnde uitdrukkelijk genoemd onder de rubriek Uzerwerk (*). Res. 22 Oct, 1877, no. 25, V. no. 96. Onder- en bovenzalen en onder- en bovenwijzers vonnen hulpstukken ter completeering van aambeelden en zijn mitsdien belast met een recht van 5 pct. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V.no. 135, sub 8. (*) Bij de behandeling van het ontwerp der Wet van 1877 in de Tweede Kamer is de poel (iereedschappen, tengevolge amendement, vervallen. Aangezien daarbij niet tevens voorgesteld was om ook Aambeelden, afzonderlijk in het ontwerp genoemd en behouden onder de rubriek Ijzerwerk, vrij te stellen, zijn deze, ofschoon ook eigenaardig tot de gereedschappen behoorende, belast gebleven. Zie hierbij ook aant. 1 op Gereedschappen. IJzer, aantt. 5— Ook do bij het bewerken van ijzer op het aambeeld gebruikte sckrooim en hoorns zijn als een onderdeel van het aambeeld aan te merken en duaals zoodanig te belasten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791 sub 13. Wanneer een aambeeld een onderdeel uitmaakt van een stoomhamer en daarmede gelijktijdig wordt ingevoerd, kan het vrij van recht worden toegelaten. Res. 1 Maart 1901, no. 49. Afzonderlijk ingevoerd, is steeds het invoerrecht als van Ijzerwerk verschuldigd. Res. 19 April 1902, no. 32. Het onderstuk van een stoomhamer, hoewel tot op zekere hoogte de functie van aambeeld vervullende, kan, ook wanneer het afzonderlijk wordt ingevoerd, vrij ten invoer worden toegelaten, indien bij de visitatie aan deszeifs aard niet wordt getwijfeld. Res. 11 Maart 1909. no. 32, V. no. 44, sub 4. Als aambeelden zijn ook te belasten z.g. speerhaken. Res. 27 Mei 1904, no, 39. Aambeeldjes voor goud- en zilversmeden, enz. zijn mede belast. Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Daarentegen zijn z.g. aambeeldjes, voor het scherpen van zeisen dienende, van invoerrecht vrijgesteld als landbouwgereedschap, Res 13 Juli 1898, no. 92. V IJZER. Erts. Wet 1854. Vrij. „ Gegoten — in ruwe blokken of stukken, waaronder z.g. schuitjes tot ballast. Wet 1854 en Bijz. Bepaling op den post IJzer. Vrij. „ Kruiwagenijzer. Res. 7 Januari 1863, no. 13, V. no. 14. Vrij. „ Oud ijzer, afval van ijzer, hamerslag, en vijlsel, Wet 1845 en Bijz. Bepaling op den post IJzer. Vrij. „ Ploegplateh. Bes. 7 Januari 1863, no. 13, V. no. 14. Vrij. „ Raamijzer (6). Res. 7 Januari 1863, no. 13, V. no. 14, en 21 Febr 1893, no. 38. Vrij. 6. Hieronder is ook te begrijpen het z.g. faconijzer, gegalvaniseerd en op maat afgesneden voor raamroeden. Res. 14 Sept. 1905, no. 46. „ Smeed-, staf- (7), roed-, band- (8) (9), plaat- (10), hoek- (11), en T-ijzer, al of niet gegalvaniseerd, hetwelk geen voltooid ijzerwerk, maar bloot gevormd is om er toe verwerkt te worden (12—45). Wet 1854 en Bijz. Bepaling op den post IJzer. Vrij. 7. Ook ijzer in staven, gewalst, met figuren, gebezigd voor de vervaardiging van traptreeplaten. Res. 29 Oct. 1895, no. 32, en 20 Juli 1896, no. 60. 8. Bandijzer, hoezeer in stukken van gelijke lengte en rood geverfd, is niettemin vrij van recht toe te laten. Res. 13 Juli 1893, no. 7. Gewalst bandijzer in opgerolde strooken, hetzij blank, gelakt, verkoperd, gegalvaniseerd, vernikkeld, vertind, verzinkt of met lood bedekt, kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 4. 9. Stukken bandijzer van bepaalde afmeting, welke dienen moeten tot verpakking van balen manufacturen, hooi, enz., en voorzien rijn van oogen of gaten om door middel van een spie verbonden te worden, zijn befast als Ijzerwerk. Res. 22 Oct. 1884, no.22. Tot versterking van kisten en dergelijke verpakkingsdoeleinden dienend bandijzer is niet aan invoerrecht onderworpen, ook al is het bij het walsen op regelmatige afstanden voorzien van ribbels en putjes. M Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 20. User, aantt. 10—15. 348 10. Onder plaatijzer is ook te rangschikken gegalvaniseerd ijzerblik, zoomede gevernist, gedécoreerd ijzerblik. Res. 8 Oct. 1862, no. 35, en 26 Oct. 1877, no. 65. Als plaatijzer moeten ook vrij van rechten worden toegelaten de geplette ijzeren platen met ruitsgewijze strepen (tóles gaufrées), dienende " tot de vervaardiging van trappen, deuren, deksels op putten, enz. Res. 4 Febr. 1863, no. 40, V.no. 33. Plaatijzer, met papier bekleefd, doch overigens onbewerkt, kan mede vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V.no. 123, sub 23. 11. Randen van gebogen hoekijzer, bestemd voor een fundeeringscaisson, zijn belast. Res. 30 Dec. 1904, no. 52. 12. Volgens de res. van 7 Aug. 1855, no. 95, V. no. 64, behooren onder de hiergenoemde alleen die nzersoorten verstaan te worden, welke door de nijverheid worden gebezigd tot het verkrijgen van ijzeren voorwerpen van verschillenden aard en vorm, en welke als grondstof te beschouwen en voor veelsoortig gebruik en onderscheidene bestemming geschikt zijn. Hetzelfde is het geval met hóek- en T'-ijzer, ofschoon dit een eigenaardigen oórspronkelijken vorm bezit. Zie res. van 27 Dec. 1855, no. 67, V.no. 125. Bij res. van 15 Sept. 1897, no. 14, V. no. 98, is nader bepaald, dat alle vlakke of gegolfde (a) ijzeren en stalen platen, al of niet gegalvaniseerd en ongeacht haren vorm — dus ook ronde — als onbelast plaatijzer zijn aan te merken. Hebben de platen een verdere bewerking ondergaan, zijn daarin bijv. gaten aangebracht, dan is het recht van 5 pct. der waarde verschuldigd (b). la) Uit de onderwerpelijke res. blijkt, dat gegolfde ijzeren platen alleen dan vrij als plaatijzer kunnen worden ingevoerd, wanneer zij geen verdere bewerking hebben ondergaan. Gegolfde platen, die nader in een bepaalden vorm zijn gebogen, zijn dus aan invoerrecht onderworpen. Bes. 25 Januari 1906, no. 22, en 5 April 1906, no. 28. (b) Hierbij wordt verwezen naar het artikel Schepen, deelen van —. 13. Balkijzer, in den vorm van dubbel T-ijzer. getrokken, zonder verdere bewerking te hebben ondergaan, wordt vrij van recht toegelaten. Res. 24 Dec. 1862, no. 10. Zijn zoodanige balken op maat en van gaten voorzien, dan worden zij als ijzerwerk belast, tenzij ze dienen tot dwars- of langsliggers voor spoorwegen, in welk geval geen invoerrecht wordt geheven, ook al znn de balken voorzien van een paar gaten tot het doorlaten van schroefbouten (a). Res. 28 Juni 1878, no. 38 ; 31 Mei 1882, no. 128 ; 6 Juni 1882, no. 27 ; 24 Oct. 1889, no. 51, en 10 Febr. 1900, no. 50. ia) Ook bij res. van 31 Januari 1885, no. 59, is profielijzer, zooals het uit de walsen komt, en bestemd om daarvan dwarsliggers te maken, vrijgesteld van recht. 14. Mede wordt geen invoerrecht geheven van zoresijzer of zoresbinten, ■ - ook genaamd goot- of getrokken profiehjzer, wanneer dit ijzer geen verdere bewerking heeft ondergaan. Res. 8 Januari 1869, nos. 35 en 36 ; 6 April 1869, no. 11, en 8 Oct. 1897, no. 67. 15. U-vormige en I-vormige getrokken ijzeren balken, die een bepaalde bestemming hebben en met het oog daarop op bepaalde maten zijn afgesneden, worden niettemin vrij van recht toegelaten. Hetzelfde Ijzer, aantt. 30—33. lang'ongeveer 8 M., wijd 0.6 Mdjgjjj tot waterafvoer in een weg.lijn mede vrij van reek. Res. 28 Januari 1905, no. 16. 30A. De niet als waterleidingbuizen aan te merken afvoerbuizen van grauw gietijzer (in het Duitsch Abflusz- of Grauguszröhrengenaamd), dfenende als grondnijpen voor leidingen tot afvoer van huiswater en SeSn naafde riXn, zijn te belasten als IJwwerk met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. Res. 15 Aprü 1921, no.Ub. Zie deze reSutie ook nopens de kenmerken derluerbedoelde buizen ter onderscheiding van de onbelaste waterleidingsbuizen. IJZE IJzerdraad. Bijz. Bepaling op den post IJzer, alsmede Bes. 10 Oct. " 1862, no. 105, V. no. 105, Ia (31). Vrij. ai Ook vrü van recht toe te laten: zéér dun ijSdraad, afgeknipt in stukken van bepaalde lengte. Res. 2ygafvanife7èrS°of verkoperd ijzerdraad. Res 31 ^1876,^66 fzerdraad, met papier of eenige andere stof omwonden (a). Res. 15 'mLaan oogen zijn gemaakt om te kunnen dienl torhet verpakken van geperst hooi, zeegras, enz., mits met verder bewerkt. Res. 5 Dec. 1873, no.db. Verg. hierbij aant. 3 op den post IJzer, ijzerwerk. (a) Verg. bierbij het artikel Soutien in aant. 21 op Kramerij. IJzer touwwerk (32), nagels en spijkers (33). Art. 2, Wet 1877, en * Res. 6 Juni 1877, V. no. 54, § 3. Vrij. 32. IJzer touwwerk bestaat volgens de res. van 24 Juni 1858,^57 V no 63 uit iizeren draden, die gegalvaniseerd en tot verschillende . dikten meen^edïaSd zijn en in verschillende lengten aan rollen worden ingevoerd. 27 Juni 1893, no. 42, en 20 Febr. 1899, no. 92. («) Spijkertjes met verguld koperen kop zijn te belasten als 'Koperwerk. Res. 30 Mei 1902, no. 13. Evenzoo ijzeren spijkers, met massief koperen kop van éêj centimeter doorsnede of minder, bestemd voor koffermakers. Res. 8 Maart 'llifp^og^ zijnde nagels, bestaande uit een ijzeren stift met een kop uit compositie en J^°-\^n om tnJP' en7" °P ^£3?3i v^rfchÖ^ scHoennagels, ongeacht 353 IJzer, aantt. 33 en 34. den vorm der koppen, dus ook z.g. klauwnagels. Res. 11 Dec 1906 no. 48. ' ' Z.g. disselspijkers of vathaken, door kuipers gebezigd om het wegschuiven van hoepen of banden om fusten te verhinderen, kunnen niet als nagels en spijkers vrij van rechten worden toegelaten, doch ziin als Uzerwerk belast. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 21 Tapijtspijkers, in den vorm van stalen en verkoperd stalen groote punaises,.kunnenal«\ Nagels en spijkers vrij van recht worden toegelaten Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 35. Ook vernikkelde meubelglijders in den vorm van groote punaises behooren gerekend te worden tot de van invoerrecht vrijgestelde Naeels en spijkers". Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 1 " MeubelgUjders welke niet als spijkers en punaises'van één stift in het midden, doch van drie stiften of haakjes aan de zijden van den kop voorzien zijn, zijn te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405 sub 27 IJzeren pennen voor scharnieren, zonder punt en met ronden kop kunnen niet worden aangemerkt als van invoerrecht vrijgestelde nagels of spijkers, doch zijn als Uzerwerk belast. Res. 28 Januari 1910, no °45 V. no. 20, sub 31. ' IJzeren schoenspükers, door een papieren rand aan elkander verbonden, gebruikt wordende in machines voor het zwikken van schoeisel kunnen vnj ten invoer worden toegelaten. Res. 11 Mei 1911 no 91 V. no. 109, sub 9. ' " ' Bij invoer van tweedeelige ijzeren wormnagels, elk bestaande uit een korten vierkanten spijker met platten kop en uit een vierkant Plaatje met vierkant gat, zijn de spijkers als zoodanig cm van rechten toe te laten en de plaatjes te belasten als Uzerwerk. De spijkers worden door het gat dér plaatjes in de palen of ander houtwerk geslagen, hetwelk men tegen den paalworm wil pantseren. Res. 19 Dec.1912 no 57 V. v. V. no. 152, sub 28. ' ' ' Zie nopens ijzeren stiften met porseleinen kop, aant. 4 op den post Aardewerk en omtrent gegolfde plaatspijkers (Wellblechnagel), alsmede omtrent Spoorspijkers, aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. Nagehchroeven een soort ijzeren stiften of spijkers zonder kop, waarvan de onderste helft van schroefdraad is voorzien, gebezigd als asies voor houten rollen van gordijnen of voor de bevestiging vin knoppen aan raamkozijnen enz., behooren te worden belast als Uzerwerk. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 21. IJZER. „ Klinkbouten. IJzeren —, uitsluitend bestemd ter verbinding en aaneenklinking van ijzeren platen bij het vervaardigen van stoomketels, ijzeren schepen, loodsen, bruggen, enz. en slechts aan het eene einde van een kop voorzien, terwijl aan het andere bij het aaneenklinken een gelijke kop wordt gesmeed, nadat zij door de bewuste platen ztin heengedreven, kunnen niet onder Ijzerwerk worden gerangschikt en moeten dus zonder betaling van rechten worden toegelaten (34—36). Res. 11 Dec. 1862, no. 80, V no 138 en 21 Februari 1866, no. 52, V. no. 25. 34. Dergelijke stalen klinkbouten of klinknagels voor het aaneenHünkeiv van metalen platen van stoomketels, enz. zijn evenzeer vrij van recht toe te laten. Res. 10 Aug. 1907, no. 43. Tarief van Invoerrechten. 93 Uze 354 35. IJzerdraadsplinlen worden, evenals ijzeren klinkbouten, nagels en spijkers, vrij van recht toegelaten. Bes. 24 Aug. 1877, no. 25. 36. IJzeren klinknagels werden mede, als zijnde een klein soort klinkbouten, van recht vrijgesteld bij res. van 16 Mei 1900, no. 46. Ook volgens res. van 18 Juni 1904, no. 34, zijn ijzeren klinknagels, met bijbehoorende künkringen, vrij van recht toe te laten. Alle massieve, holle en gespleten klinknagels van ijzer, koper of staal kunnen vrij ten invoer worden toegelaten. Die vrijstelling geldt echter niet voor verguld koperen klinknagels, die blijkens de Tariefwet onder Opgemaakt koperwerk behooren, noch voor de z.g. splitnagels, ziinde pennen met slappe metalen stiften, die het karakter van nagels of spijkers missen en welke voorwerpen naar hun hoofdbestanddeel zijn belast. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 31. Bolvormige of halfbolvormige losse koppen voor klink- of heknagels, behooren, al of niet afzonderhjk ingevoerd, te worden belast als Ijzerwerk met een recht van 5 pct. der waarde. Dit geldt eveneens voor de van een geheel bolvormigen vasten kop voorziene heknagels zelf. Ook wel als heknagels gebezigde klinknagels met halfbolvormigen vasten kop kunnen echter vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 16. Scheepsankers, scheepskettingen (37) (38) en scheepsspillen. Art. 2, ' Wet 1877, en Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Vrij. 37. Scheepskettingen zijn vrij van rechten, mits die van andere kettingen voldoende zijn te onderkennen. Als scheepskettingen kunnen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten : kettingen van dichtgesmede ovaalvormige schalmen van rond nzer, die bij het strekken van den ketting om den anderen een "gpnden en een staanden stand aannemen en geen mindere ijzerdikte hebben dan van */w Eng. duim = 4.76 m.M., onverschillig overigens of de kettingen al dan niet gegalvaniseerd zijn. Res. 16 April 1886, no. 13, Vjio.4!!. Voor de toepassing van bovengemelde res. is het onverschillig welke lengte de kettingen hebben. .... ,j Kettingen, die niet aan de daar gegeven omschrijving voldoen, zijn als ijzerwerk belast, tenzij zij in de termen van vrijstelling vallen als onderdeelen van niet aan invoerrecht onderworpen werktuigen. Res. 10 Nov. 1897, no. 73, V. no. 118. IJzeren kettingen, dienende tot vastlegging van boeien, ter lengte van 3 Meter en waarvan de schalmen niet ovaal, maar langwerpig zijn, kunnen niet als scheepskettingen worden aangemerkt en ajndus aan invoerrecht onderworpen. Res. 13 Aug. 1896, no. 5, en 17 Mei 1897, no. d. 38. Kettingscmjven zijn als belast aan te merken. Res. 8 April 1903, no. 25. Evenzoo ijzeren scheepskettingbeugels. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Sporen, alsmede lasch- en verbindingsplaten voor spoorwegen (39). Wet 1854 en Bijz. Bepaling op den post IJzer. Vrij. 39. Zie aant. 1 op Spoorwegen. ... , Nopens spoorstaven, voorzien van gaatjes, dienende voor afrastering, wordt verwezen naar aant. 2 op den post IJzer, ijzerwerk. IJ ZE RACETAAT, opgelost in azijnzuur en mierenzuur. Zie aant. 1 op Azijn. IJZERALBUMINAAT. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. IJZERBLIK. Zie Blik. 355 TT Uze. IJZERDRAAD. Zie IJzer, ijzerdraad, alsmede aant. 3 op Uier, ijzerwerk. J „ Soutien, omwonden ijzerdraad. Zie aant. 21 op Kramerij. „ Superator een weefsel van ijzerdraad, samengesteld met asbest Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct „ Z.g. taksdraad. Zie aant. 3 op Ijzer, ijzerwerk. „ Weefsel van ijzerdraad, bekleed met een chemische verbindim? van borax met ïjzeroxyde, ingevoerd onder de benaming van ijzeren weibladen. Res. 8 A pril 1897, no. 85. Vrij. nzIH^D^LJSETr|jzie —•35 <* »* IJZERLASCHPOEDERS, in den handel gebracht onder de namen AI b a n a en R o n a, respectievelijk bestaande uit een mengsel van chloornatrium en borax en uit een mengsel van-koolzure zouten en een' silicaat, kunnen vrij van invoerrecht en accijns worden toegelaten Het gehalte aan chloornatrium in het onderzochte monster van laatstgenoemd poeder aajiwerig bedroeg 30.4 pct. Res. 24 Juni 1919, no 120 V. o. V. no. 1117, sub 13. IJZERPEPTON. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. IJZERPOEDER. Voor geneeskundige doeleinden gebezigd, door middel van alcohol gezuiverd ijzerpoeder, bekend onder den naam ferrum limatum alcoholisat. pur., in elke verpakking. Alcoholbestanddeelen rijn m het preparaat niet achtergebleven. Res. 30 Juli 1918 no Hl V. v. V. no. 979, sub 23. Vrij. ' ' IJZERS. Blancheerijzers voor leerlooiers. Zie Leerlooiersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. „ Bolleerijzers. Zie Schoenmakersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. „ Boorijzers en Drilboorijzers. Zie aantt. 11 en 12 op Gereedschappen, alsmede de resolutiën van 7 April 1914, no. 9, V v V no 389 en van 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 41, in aant. 1 op Fabrieksw. „ Brandijzers. Zie aant. 12 op Gereedschappen. „ Hoefijzers voor paarden. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct „ bchaanjzers en ploegijzers. Zie aant. 8, noot h, op Fabrieks-' landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. " Schoenbeslag. Zie aant. 2 op Ijzer, ijzerwerk. 5 pct „ Snijijzers. Zie Pijpsnijders in aant. 12 op Gereedschappen, alsmede de resoluüën van 7 April 1914, no. 9, V. v. V. no. 389, en van 5 Aug 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 41, in aant. 1 op lahrieksw. v " Spiraalboorijzers. Zie aant. 12 op Gereedschappen. uixfl cJA^SAT3Zle^ant- 10' met noot A' °P Gereedschappen. IJZER SACCHARAAT, ook wel genaamd saccharas ferricus, oxyd. jerric saccharatum of ferrum oxyd. saccharatum, is óf naar het suikergehalte te belasten overeenkomstig het Kon. besluit van 2 Juli 1906 ö. no. 159, V. no. 102 (zie den post Geneesmiddelen, met suiker beraa), of als Kramerij, indien de verpakking daartoe aanleiding geeft. Res. 2 Maan 1909, no. 55. * H^££TEENTEGELS- Zie onder Tegels. 5 pct 1JZERTINCTUUR. Medicinale —. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. Uze—Ink. IJZERWERK. Zie den post IJzer, ijzerwerk. 5 pct. ILIVIT. Zie onder Reinigingsmiddelen. ILLIPINOTEN. Zie onder Noten. Vrij. IMITATIE-KLINGERIET. Zie Asbestos-pakkingstof m aant. 1 op raa- IMMEBFEST. Zie het artikel tfiee/sto/ in aant. 13 op Gedistilleerd, houtaeest, en in aant. 2 op Lijm. INCREVABLE SAMSON. Zie aant. 6 in fine, op Suiker, gewone masse, InIdIA-RUBBER (gevulcaniseerde gom-elastiek). Zie Gom-elastiek en INmï-RUB^ÊR RINGEN. Zie aant. 1 op Gomlastieken schoenen, enz., alsmede het artikel Pakkingstof. ■ INDIA-RUBBER SNOEREN. Zie aant. 1 op Pakkingstof. Vrij. INDIA-RUBBER WASHERS. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. 5 pct. INDICAL (geneesmiddel voor paarden), een groene vloeistof, bestaande uit een sterk verdunde oplossing van een koperzout in een watenge oplossing van ammoniak. Res. 21 Aug. 1901, no. 34, en 9 Oct. 1901, Zie voorKet artikel Indical in aant. 12 op Gedistilleerd en het artikel Paardensmeer in aant. 21 op Kramerij. INDIGATEURS. Zie aant. 1 op Instrumenten. INDIGO. Wet 1862. Vrij. , , „Q TNDTGO-OPLOSSING. Een met ammoniak en natronloog bereide, gere^duceerde indigo-oplossing, kennelijk uitsluitend geschikt om m de blauwVerverij gebezigd te worden, is niet gelijk te stellen met de als ,,VeXaren,Jin olie fewreven» belaste kleurstoffen in andere oplossing dan water, bedoeld in V. 1892, no. 125. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 12. Vrij. INDOL. Zie aant. 6 op Reuk-en parfw. 5 pct. INERTOL. Zie AsphaUlak, in aant. 1 op Verfwaren m olie. INJECTEURS, zijnde werktuigen, door welke stoommachines van voedinpwater worden voorzien* Zie aant. 12 op Fabrieksw Vrij. INKA-OLIESTEENTJES. Zie aant. 15 op I^amerij. 5 pct. iMT. Drukinkt (1). Wet 1862, en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. Inkt v^aUe soorten in kruiken of flesschen van hoogstens één " lS alsmede inkt in flesschen of kruiken, die, ofschoon iets meer dan één liter inhoudende, toch blijkens haar sierlijken vorm of eVttekenn^^ te worden verKocni, ma iviamcwj ■ Schrijf- "of kopieerinkt, niet in busjes, fleschjes, kruikjes, of potjes hmevoerd Res. 27 Dec. 1862, no. 65, V. 1863, no. 11. Vrij. Bogekdrukinkt, bestaande uit een met houtgeest gedenatureerd alcoholhoudend vernis. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. 1. Verg. den post Verfwaren, die in olie gewreven zijn, waarbij drukinkt is uitgezonderd. Mede wordt verwezen naar aant. 6 aldaar. instrumenten, aant 1. 000 vetgehalte van te verwerken melk in fabrieks- en andere laboratoria, door electro-motorische kracht gedreven. Res. £1 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 40. Conformateurs, toestellen om de maat te nemen voor hoeden. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no.44 sub S2. Diameterbuizen. Res. 15 Maart 1848, no. 57, V. no. 26. Dikte-passers. Zie Schuifmaatjes hierna. Electrische toestellen (telegraaf-, telephoon-en hchfctoestellen, schellen). Res. 9 Febr. 1889, no. 12, V.no.,14 . E1 e c t r o 1 y s e u r s. In hun geheel ingevoerde, meestal klemere soorten van electrolyseurs. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. e. V. no. 922, sub 17. Gasmeters. Res. 20 Dec. 1861, no.92. Globes. Aard- en hemelglobes behooren m het algemeen belast te worden hetzij als Instrumenten, hetzij als Krameiy. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 12. Hooiboren, zijnde toestellen om den inwendigen warmtegraad van opeengestapeld hooi te meten, voorzien van een thermometer. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179 sub 7. Indicateurs, afzonderlijk ingevoerd, mtslmtend dienende tot het nemen van diagrammen van stoonimachines en gasmotoren of wel van den gasdruk in een gasfabriek (c). Res 6 Mei 1904, no. 107 ; 13 Oct 1904, no. 8; 21 Aprü 1906, no. 20, en 28 Febr. 1907, no. 145. iel Ook bü res. van 8 JuU 1908, no. 61, V. no. 85, sub z, i« medegedeeld, dat indicateurs toestellen zijnde tot het registreeren van het verloop der spanning S dTcyUnlrs van stoommachines, gas- en andere motoren, indien zij afzonderlijk worden ingevoerd, belast zijn als Physische instrumenten. K o o 1 p 1 a t e n (charbons de graphyte) voor galvanische batterijen. Res. 18 Maart 1869, no.30. ÜffB;S , Koolspitsen of koohtaven onderdeelen van electósche booglampen. Res. 29 Aug. 1879, no. 41, en 21 Juli 1881, K o°o 1 zinkbatterijen. Galvanische —. Res. 15 Maart 1848, kTJIt d r a°a d' omwonden, omvlochten of bekleed met znde, wol, katoen, doek, touwwerk, lood, üzer, gutta-percha en dergeliikè of met meerdere dezer stoffen tegehjk, onverschillig of het uit een enkelen draad bestaat dan wel uit meerdere, tot een kabel of toüw vereenigd of bewerkt (d). Res. 9 Febr. 1889, no. 12, V. no. 14. (d) Koperdraad, uitsluitend met ongekleurd katoenen garen omwonden niet gevernist, noch geparaffineerd of op andere wijze verder bewerkt, is vru van reent, toe te laten. Res. 23 Sept. lM2,no. 49, V. no. SS. Verg. hierbij het artikel Koperband. Koperdraad, geëmailleerd, gebezigd voor de vervaardiging van electrische tofstellen. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, Lu'cYtpompen, ook die, welke voor een bffzonder doel zijn ingericÈt?bijv. tot aanvoer van lucht in duikerpakken. Res. 17 Mei 1882, no. 62, V. no. 55. 359 Instramenten, aant. 1. Luchtpompen, met aangekoppelden electromotor, kennelijk bestemd en ingericht om als hulpmiddel bij het onderwijs inde physische wetenschappen te worden gebezigd. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 10. Maatstokken (e). Res. 18 Mei 1854, no. 125, V. no. 58. (e) Verg. hierbij, nopens platte houten maatstokken met draaibare geledinzen en gewone du.mstokken, aant. 11, met noot «, op Gereedschappen erf omtrfnt koperen metermaatjes, aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk °mu*« M a g n e t o's of o n t s t e k i n g s-d y n amo's, onderdeelen van explosiemotoren (/). Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no 30 sub 1. ' * (/) Zie hierbij aant. 1, noot c, op Fabrieken'. M anim„e*e*h Wonderlijk ingevoerd (g). Res. 5 Febr. 1857 no. 42, V. no. 19. (g) Zie hierbij ook aant. 1 op Fabrieksw., alsmede aant. 3 hierna. Melkonderzoekers, bestemd om het gehalte van melk te bepalen Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124, en 4 Dec: 1891 no. 45, V. no. 117. ' M o u t m o 1 e n t j e s voor laboratoriumgebruik, door mechanische kracht te drijven, behoorende deze niet tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Res. 22 Nov. 1011, no 18 V. no. 204, sub 10. ' M u 11 o s t a a t, een medisch instrument voor electro-therapeutische doeleinden. Res. 21 Aug. 1909, no.87, V.no. 146 sub ot&. Phonogr af en kunnen, al worden zij door een electromotor gedreven, met gerekend worden te behooren tot de onder lett c van de 7de alinea der res. van 14 Mei 1906, no. 71 V no 77 (h) genoemde werktuigen, doch zijn belast als Instrumenten, physische. O* bij die toestellen behoorende electromotoren, tenzij zü metdenphonograaf één geheel vormen, en de door een electromotor gedreven schaafmachine ter bewerking van de wasrollen kunnen echter vrij van rechten ten invoer worden toegelaten.' Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 4. {h) Zie aant. 1, eerste lid, op Fabrieks». p rV. °lï 71^880^5° ï 81\11 6 D °f gedeClten daarVan # „J& 5!? Mn.t- 8u°.p *£• ,eM-d' der Tariefwet nopens de vrijstelling van invoer. • ^mShff^ Photo«TaPhische toesteU^ «"«"de persoon ?ot e&a P1 a t e n of tabletten, saamgesteld uit bruinsteen en teer nestemd voor galvanische elementen. Res. 9 Nov. 188» no 74 w Ss* eteTa' afzonderiijk ingevoerd (/). Res. 19 Juni 1872, (ƒ) Verg. aant. 8 hierna. Schakelborden, voor zoover zij niet behooren bij dynamo's of van recht vrijgestelde electromotoren en daarmede gelijktijdig lustrumenten, aantt. 1—3. 360 worden ingevoerd. Res. 19 Dec. 1912, no.57, V. v. V.no. 152, sub 22. Schuifmaatjes of dik t e-passers, een soort maatijzers met twee evenwijdige, er rechthoekig op geplaatste zijarmen, waarvan één verschuifbaar. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 26. Seleencellen, zijnde plaatjes speksteen met platinadraad omwikkeld en met selenium bekleed, welke plaatjes dienst doen in de tele-photographie. Res. 8 Juli 1908, no.61, V.no. 85, n *\ sub 12. . li i Silietstaafjes. Van geleiddraden voorziene —, welke als onderdeelen van electrische kachels gebruikt worden. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 14. Spoelen voor dynamo's en electromotoren, afzonderlijk ingevoerd, zijn deze spoelen niet afdoende te onderscheiden van dié voor andere electrische toestellen. Res. 28 Maart 1913, no.83, V. v. V.no. 195, sub 2. Thermometers (k). Res. 15 Maart 1848, no.57, V.no. 26. Ik) Afzonderlijk ingevoerde thermometers, bestemd tot het opnemen van hooge temperaturen, te gebruiken bij letterzetmachines, kunnen niet gerekend worden te behooren tot dè onderdeelen van van invoerrecht vrugestelde fabrieks- of stoomwerktuigen. Ree. 3 Dec. 1907, no. 19. Toestellen tot het bepalen van het watergehalte in boter, kunnende deze niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde landbouwwerktuigen of gereedschappen. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 18. Toestellen tot aankweeken van reinculturen, ten behoeve der bierfabricage, kunnende deze toestellen, als zijnde meer voor laboratorium- dan voor fabrieksgebruik bestemd, niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 24. Toestellen tot het maken van zetgist, ten behoeve der bierfabricage, kunnende deze toestellen, als zijnde meer voor laboratorium- dan voor fabrieksgebruik bestemd, niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Res. alsvoren. Toestellen, zelfregistreerende, ter bepaling van het koolzuurgehalte van den in fabrieksschoorsteenen ontwijkenden rook Res. 17 Aprü 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 5. Transformatoren. Zie aant. 3 op Fabrieksw. Veeverlossingsapparaten. Bargeboersche —- Res- 8 Nov, 1904, no. 14 ; 14 Dec. 1904, no. 26 ; 19 Januari 1905, nos. 119 en 120, en 5 Januari 1906, no. 38. 2. Instrumenten, bestemd om bij het onderwijs aan universiteiten of andere rijksinrichtingen of voor wetenschappelijke onderzoekingen te worden gebruikt, zijn aan invoerrecht onderworpen. Res. 5 Mei 1881, no. 30, en 6 Febr. 1882, no. 48. Verg. hierbij het artikel Oudheden. 3. Alle afzonderlijk ingevoerde meet:, registreer-, veiligheids- en dergelijke toestellen, onverschillig of z# uitsluitend geschikt of bestemd zijn om als onderdeelen van stoom- of fabriekswerktuigen te worden gebezigd, zijn belast als Instrumenten, mathematische, enz. Res. £4 Ver. 1908. no. 95. V. no. 173, sub 47. Iso—Iza. 362 ISOLEERMATERIAAL. Faradit-isoleerbuizéft, hoofdzakelijk of uitsluitend bestaande uitlagen ijzer en papier, zijn naar het hoofdbestanddeel belast. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 14. 5 pet „ Isoleerspecie, bestaande uit een mengsel van was of hars en vet. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 32. Vrij. „ Pertinaxpapier, een voor isolatiedoeleinden gebezigde aan één zijde met een harslaagje bedekte papiersoort, behoort belast te worden als Papier. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 11. 5 pct „ Turf mos-isoleerplaten, zijnde geperste platen van grauwveen, samengesteld met een bindmiddel en al dan niet met asbestkarton aan de buitenvlakken of ook wel gedompeld in een soort asphalt, dienende tot isolatie van geluid of warmte. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 7. Yrij. „ Torfoleumplaten, bestaande uit geperste witte turf, inwendig voorzien van een ijzergaasweefsel, en torfoleumwol, een vezelachtige stof, hoofdzakelijk uit asbest en turfmolm samengesteld. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 14. Vrij. ISOLEERSNOEREN. Zie aant. 4 op Manufacturen en aant. 1 op Pakkingstof. ISOMALTOSE. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. / 6—• ISOPRALDRAGéES. Zie aant. 20 op Kramerij. ISTIZINE. Zie aant. 19 op Kramerij. 1V00B, bewerkt (1) 5 Pct- 1. Alleen bewerkt ivoor is belast. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. . Als zoodanig wordt ook aangemerkt ivoor, gezaagd m plaatjes ol reepjes van regelmatigen vorm. Res. 30 Juni 1885, no. 109, V. no. 67. Imitatie-antieke miniaturen op ivoor zijn ook te belasten als Ivoor, bewerkt Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 1. IVOOR, onbewerkt en afval van ivoor. Zie aant. 1 op Tanden, olifants —. Vrij. „ ,, IVOORNOTEN. Zie Grond- en ivoornoten onder Noten. Vrij. IVOORZWART. Zie aant. 1 op Beenzwart Vrij. IVYZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. / 2.—. IZAL. Zie onder Desinfectiemiddelen. 363 jaa—Juw. JAARBOEKJES en dergelijke, tevens ingericht tot het houden van aanteekeningen. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct. JACHTGEREEDSCHAPPEN, gebruikte, door reizigers medegevoerd tot persoonlijk gebruik. Zie aant. 7 op art. 6, lett. d, der Tariefwet JACQUARDKAARTEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. JAMS. Vruchtenjams. Zie aant. 13 op Koekbw. JANNASCH CONSERVEZOUT. Zie aant. 3 op Zout, geraffineerd. JASPIS. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. JENEVERBESSEN. Wet 1854. Vrij. JENEVERHOUTOLIE. Zie aant. 10 op Olie. JERUZALEMSCHE ZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. / 2.—. JODELITE. Zie onder Conserveeringsmiddelen. JODEN- of CEDERAPPELEN. Zie aantt. 2 en 4 op Vruchten. JODIPIN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. JODIPIN-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. JODIRUNG ZUM MOMENT-COLLODIUM. Zie aant. 25 op Gedistilleerd, collodion. JODIUMTROPONTABLETTEN. Zie Ferro- en iodiumtropontabletten in aant. 19 op Kramerij. JODIUM-ZEEP. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. JODIVAL. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. JODOFORM. Zie onder Desinfectiemiddelen. JODOFORMGAAS. Zie het artikel Gaas in aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. JODOFORMOGEN. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. JODOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. JODOTHYRIN-TABLETTEN. Zie aant. 2 op Geneesmiddelen, met suiker bereide. JOHANNESBROOD en JOHANNESPEULEN. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pct. JOHANNISBEER-ESSENCE. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedis tilleerd. JOHANNISBEER MOST. Zie aant. 5 op Wijn. JOHANNISTHEE. Zie Kruiden. JONONE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. JOODCHLOOROXYCHINOLINE. Zie Vioform onder Desinfectiemiddelen. JOODTRIFERRINE, in doosjes van 25 gram, niet in tabletvorm of op andere wijze gedoseerd en niet voorzien van een voor particulieren bestemde gebruiksaanwijzing. Res. 5 Febr. 1914, no. 100 V v. V no. 361, sub 12. Vrij. JUCHTEN. Zie onder Huiden, vellen en leder. Vrij. JUFFERS, ijzeren, uitsluitend voor scheepsbouw geschikt. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. Vrij. JUJUBES. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25*—. JUNIPEBUS-CATGUT. Zie Catgut. JUTE-KIESELGUHRISOLEERKOORD. Zie aant. 1 op Pakkingstof. JUWEELEN, PAARLEN en EDELGESTEENTEN (1—3). Wet 1822. Vrij. Juweelen, aantt. 1—3. 364 L In de Renvooien op de Wet van 1845 Werden onder Juweelen gerangschikt : Agaatsteen, Amazoonsteen, Amethisten, Avanturynsteen, Berü, Calcedon, Chrysolietsteen, Chrysopazen, Diamanten, Granaten (o), Hyacintsteen, Jaspis, Kameelsteen, Kerncorn of Schotsche topazen, Kornalijnsteen (b). Labradorsteen, Lapis Lazuli, Lazuursteen, Onyxen en Sardonyxen, Opalen, Robijnen, Saffieren, Smaragden, Topazen, Turmalin en Turquoises. (a) Ook volgens de res. van 13 Dec. 1900, no. 42, zijn granaatsteenen van invoerrecht vrijgesteld. Zie, nopens granaten koralen, aant. 11 op Kramerij. [b) Namelijk de echte Kornalijnsteen, welke tot de agaten behoort. De z. g. Kornalijnen, welke niets anders njn dan glaskoralen, behooren onder de rubriek Kramerij, Bes. 14 Juni 1825, no. 47, V. no. 64. Verg. de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 2. Van de gouden of zilveren werken, waarin edelgesteenten of paarlen zijn gevat, is het invoerrecht alleen voor het goud of zilver en geenszins voor de edelgesteenten of paarlen verschuldigd. De enkele gouden of zilveren omvatsels van paarlen of juweelen moeten, in onderscheiding van wezenlijke gouden of zilveren werken, niet als goud- of zilverwerk worden beschouwd. Res. 10 Febr. 1845, no. 49, V. no. 41. 3. Agaatsteenen, welke zullen dienen als onderdeelen van weegwerktuigen, zijn ook vrij van invoerrecht. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 11. Uit agaatsteen vervaardigde vijzels (mortieren) en stampers behooren echter als „Steen, bewerkt" vrij van recht te worden toegelaten. Res. 10 Juli 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 2. Zie, aangaande voorwerpen, vervaardigd uit agaatsteen, onyxen of dergelijke steenen, de artikelen Agaatsteen en Cameeën in aant. 21 op Kramerij. 365 Kaa. KAAIENBROOD. Res. 15 Mei 1863, no. 106, V. no. 73 Vrij KAAPSTANDERS. Zie aant. 3 op Gereedschappen. KAARDEN of WEVERSDISTELS. Wet 1845. Vrij. KAARDEN VAN IJZERDRAAD. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrfl. KAARDENBAND. Zie aant. 2 op Fabrieksw. KAARSEN. Smeer 100 kgr. ƒ 3. m Was- (1), spermaceti- en compositiekaarsen (2) 5 pct 1. Onder waskaarsen zijn bij Renvooi, Wet 1845, ook gerangschikt wasstokken. 2. Als zoodanig zijn ook te belasten gedeeltelijk afgebrande stearinekaarsen. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 26. KAARSEPITTEN, uit „gevlochten of geweven" katoenen koord. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct KAARTEN, speel-, los of in bladen, boven de speelkaartenbelasting (1)- voor elk spel van niet meer dan 32 kaarten ƒ 0.12s voor elk ander spel . 0.25 Art. 30 der Speelkaartenwet, S. 1919, no.. 513, V. 'v. V. no. 1138. 1. Krachtens art. 1 der Speelkaartenwet, S. 1919, no. 513, V. v. V. no. 1138 wordt onder den naam van speelkaartenbelasting een belasting geheven van hier te lande ingevoerde en van hier te lande vervaardigde speelkaarten tot een bedrag van ƒ0.25 voor elk spel van niet meer dan 32 kaarten en / 0.50 voor elk ander spel. Speelkaarten, welke geen grootere afmetingen hebben dan 35 bij 27 muhmeter, vallen niet onder deze wet. Als speelkaarten zijn alleen die kaarten, grooter dan 35 bij 27 millimeter aan te merken, welke bij het kaartspel gebruikt kunnen worden • derhalve niet kaarten die bijv. een dominospel voorstellen of die ten gebruike bij het kwartetspel (een kinderspel), met dieren of gewassen zijn bedrukt. Gebruikte spellen kaarten, die reizigers kennelijk voor eigen gebruik met zich voeren, worden vrij ten invoer toegelaten indien het aantal dier spellen twee met overtreft en zoolang van deze bepaling geen misbrunc wordt gemaakt door telkens andere spellen in te voeren. Indien spellen kaarten, ingevoerd door reizigers, aan de belasting moeten wordén onderworpen, geven de ambtenaren hun de noodige aanwijzingen betrelfende de wijze van verzending der kaarten naar een der voor de stempeling aangewezen kantoren. § 1 der res. van 16 April 1920, no. 110. V. v. V. no. 1305. KAARTEN. Adreskaarten en reclamekaarten. Zie aant. 1 op Blikwerk, aant. 2 op Drukwerk en aant. 12 op Papier, alsmede het artikel Reclamevoorwerpen. „ Jaccpiardkaarten. Zie aant. 2 op Fabrieksw. „ Land- en zeekaarten (1). Wet 1862. Vrij. Kaa—Kab. 366 1. Landkaarten, op katoen of linnen gedrukt en op een uitzetbaar metalen geraamte bevestigd, zijn ook vrn' van recht toe te laten. Res. 20 Aprü 1881, no. 7. Alsmede kaarten, voorzien van blikken reepen om ze op te hangen. Res. 19 Juli 1894, no. 6. KAARTEN. Tot weefkaarten bestemde aan de beide uiteinden van gaten voorziene strooken bordpapier (2), kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. o. V. no. 1385, sub 39. 2. Strooken bordpapier, nog onvoorzien van patroongaten, behooren te worden belast als Papier, al zijn zij bestemd om, nadat zij van patroongaten zullen zijn voorzien, als weefkaarten te worden gebezigd. Zie aant. 6 op den post Papier. KAARTJES. Zie aant. 2 op Drukwerk, aant. 21 op Kramerij en aant. 1 op Papier. KAARTPAPIER. Zie den post Papier. 5 pct KAAS van alle soorten (2), met uitzondering van potkaas, die aan de landzijde ingevoerd wordt 100 kgr. / 5. 1. Kaas, in luchtdicht gesloten bussen, wordt niet als koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk belast, maar als Kaas. Res. 16 Febr. 1903, no. 81. KAAS. Potkaas, aan de landzijde ingevoerd wordende (2). Wet 1862 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105. Vrij. 2. Hieronder moet worden verstaan die kaas, welke uit afgeroomde gekarnde of verzuurde melk is vervaardigd en in deegvormigen toestand wordt ingevoerd, of ook in stukken, doch van dien aard, dat ze tot een soort deeg kan worden gevormd, ten einde ter vervanging van boter op het brood te kunnen worden gesmeerd ; daarentegen moet onder de gewone kaas worden gerangschikt alle andere kaas, die door haren vorm en hare samenstelling geschikt en blijkbaar ook bestemd is om als toespijs bij het brood te worden gebruikt. Res. 7 Aug. 18bS, no. óö. KAASBOREN. . Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct KAASKLEURSEL. Zie Annatto. KAASSTELLINGEN. Zie art. 6, lett. g, der wet. KAASSTREMSEL. Zie aant. 12 op GedistiUeerd, het artikel Lebextract en het artikel Reinculturen. KAASSTREMSELPOEDER. Zie-aant. 3 op Zout, geraffineerd. KABELGARENS. Zie onder Touwwerk. Vrij. KABELJAUW. Zie Visch, alsmede aant. 4 op Koekbw. KABELKOPPELINGEN. Zie Drijfkabelkoppelingen. KABELS. Zie onder Touwwerk. Vrij. Electrische — kunnen niet als fabriekswerktuigen of onderdeelen " daarvan vrij ten invoer worden toegelaten, maar zijn onderworpen aan een recht van 5 pct. der waarde. Res. 15 Aprü 1907, no. 38. 367 Kab—Kal. KABELSTEENEN of -BUIZEN. Vormen voor het vervaardigen van cementen —. Zie het artikel Vormen in aant. 2 op Fabrieksw. 5A5T?EJ^E5ER- Zie aant- 8 °P Huiden, vellen en leder. Vrij. KACHELBRONS-TINCTUUR. Zie aant. 21 op Kramerij. * KACHELGLANS en KACHELPOTLOOD. Alsvoren. KACHELPOTTEN van gebakken klei. Zie Potten in aant. 6 op Aardewerk. 5 pct. r KACHELS of OVENS. Gebakken aarden -. Alsvoren, aant. L 5 pct. „ Gaskachels, ingericht voor het verwarmen van strijkijzers Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. ^aK^1^- Zie Wfn' Zkafmolens in aant' 8 °P Fabrieksw. Vrij. KA IN IET. Zie aant. 2 op Mest. KAKEMONO'S. Japansche — zijn voor de toepassing van het tarief met gelijk te stellen met schilderijen, doch naargelang van de meerdere of mindere kostbaarheid der bewerking te belasten als Meubelen of als Kramerij. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 4 5 pct. !r^TJp?TrEc52N- Zie aant- 2 °P Melk' suikerhoudende. KALANDERS, in bladen, met zijden lint aan elkaar gehecht en niet ingericht om aanteekeningen te maken. Res. 21 Januari 1896 no. 19, en 17 Aug. 1896, no. 34. Vrij. „ met beweegbare figuren, als Kramerij. Res. 30 Sept. 1897 no 15 5 pct. ' „ geschikt tot het houden van aanteekeningen, als Papier. Res 30 Oct. 1891, no. 8. 5 pct. „ Almanakken geparfumeerde. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct „ Boekenkalenders, waarin ruimte gelaten is, kennelijk bestemd tot het stellen van aanteekeningen (a) als Papier. Res. 21 Januari 1896, no. 19. 5 pct. „ Reclamekaarten, geheel bedrukt en van een scheurkalender voorzien. Res. 3 Febr. 1898, no. 75. Vrij. „ Reclamekalenders met den naam eener firma bedrukt. Res 5 Dec. 1896, no. 16, en 17 Januari 1899, no. 47. Vrij. „ Reclamekalenders, bestaande uit een gekleurd kartonnen schild (b) waarin de naam van een firma en haar verkoopartikel zijn zeslagen en voorts voorzien van verschuifbare datumaanwijzers, als Kramerij. Res. 18 Febr. 1898, no. 7. 5 pct „ Verjaardagkalenders, n.1. kalenders, gelegenheid gevende om de verjaardagen aan te teekenen (a), als Papier. Res. 14 Juni 1895 no. 52 ; 30 April 1896, no. 70, en 18 Sept. 1903, no. 41. 5 pct «(naL^ergk nopens law*oeki«1 e» dergelijke, teven» ingericht tot het houden van aanteekeningen, aant. 1 op Papier. e (6) Zie, nopens schilden voor scheurkalenders, mede aant. 1 op Papier. ^11^™°^ -• Zie aant> 6 °P Granen' Peulvruchten, enz. JALFSMIKKEL. Zie onder Beestenvoeder. k at fÏÏuLE\ Zie aant- *' noot °P Huiden, vellen en leder. vat ï'i^rÏÏ en KALIZOUTEN. Zie aant. 2 op Mest. ^ f|,Y,P «AAT. Zie Ilioit onder Reinigingsmiddelen. KALIUMACETAAT. Zie onder Acetaten Vrij. Kal—Kam. 368 KALIUMCHLORIDE (chloorkali) en KALIUMSULFAAT (zwavelzure kali). Zie res. 3 Mei 1920, no. 201, V. v. V. no. 1322. Vrfl. KALK, KALKASCH en ONGELESCHTE KLUITKALK. Vervatten. AH. 2, Wet 1877. Vrij. KALK. Boraxkalk. Res. 26 Aprü 1899, no. 5. Vrfl. KALKCYLINDERS, ten gebruike bij projectielantaarns. Zie aant. 21 op Kramerfl. KALKSTEEN. Zie onder Steen. Vrfl. KALKSUIKER. Zie den post Calciumsaccharaat. 100 kgr. f 19.—. KALKZEEP. Berry's kalkzeep. Zie aant. 10 op Zeep. KALKZUUR. Zie Acetate o! lime. KALLKOLITH, een vloeistof, dienende tot het bestrijken van hout om het indringen van de verf tegen te gaan en bestaande uit lijm, vloeibaar gemaakt met een weinig bijtende soda en gearomatiseerd met een weinig mirbaanolie (nitro-benzol). Res. 21 Juni 1889, no. 6. Vrij. KALMINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. KALOBIONZOUT. Zie aant. 19 op Kramerij. KALVEREN. Zie onder Slachtvee. Vrfl. KAMEELSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. KAMER-BEZEMS, -STOFFERS en -VEGERS. Zie aant. 21 op Kramerij. . KAMERDOEK. Zie den post Manufacturen. 5 pct. KAMFER, geraffineerde en ongeraffineerde. Wet 1862. Vrij. Blokjes —, in den vorm van tabletten of kuben, in groote ver" pakking. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 7. Vrij. Borneol of Borneokamfer kan, evenals de gewone Japankamfer, waarmede ze bijna geheel identiek is, vrij ten invoer worden toegelaten. (Verg. echter V. 1908, no. 173, sub 20) (1). Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 11. 1. Zie het artikel Kamfer-tabletten in aant. 19 op Kramerij. KAMFEBOLIE (oleum camphoratum), een oplossing van 10 pct. kamfer in olijfolie, is bij invoer in een verpakking, waarin zij recht streeks aan particulieren wordt afgeleverd, belast als Kramerij en bij invoer in andere verpakking als Olie, niet afz. belast. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 85, sub 13. KAMFER-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. KAMILLE-OLIE (oleum chamomillae). Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.55. RAMMELING. Zie aant. 2 op Wol. Vrn. KAMMEN voor ververs. Zie Plamuurmessen, enz. aant. 11 op fcereeaschappen. Vrij. Roskammen. Alsvoren, aant. 7. 5 pct. " Weverskammen. Zie den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrfl. 369 Kam—Kar. KAMRADEREN voor automobielen. Zie aant. I, met noot p, op Fabrieksw. Vrfl. ^' v KAMWIELBANDEN, ijzeren, voor scheepsstuurinrichtingen Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. Vrij. KAMWIELEN. Zie aant. 1 op Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. KANARIEVOGELS. Zie onder Vogels. Vrij. KANARI-OLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ0.55 en KAND"GRUIS. Zie aant. 1, met noot c, op Suiker. KANEEL en KANEELKNOPPEN. Zie den post Specerflen,me?aantt. o en 4. 5 pct. - KANEELALCOHOL, ook wel genaamd styron of pkenylallylalcohol. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. KANEELALDEHYD. Alsvoren. 5 pet. KANEELBAST. Zie aant. 4 op Specerijen. 6 pct. KANEELOLIE, KANEELZURE METHYLESTER en KANEELZUUR v ia^ir;KTm^amique)- Zie aant- 6 °P Be"*- «n Parfw. 5 pct. KANNEN. Oliekannen. Zie aant. 10 op Gereedschappen. „ Melkkannen. Alsvoren, aant. 5. £A£X!v!££GELS' Zie den P08t Ammunitie. 100 kgr. ƒ0.75. k an? 7E a Zie dTZ0St Ammnnitie- met de Bijz. Bepaling en aant. 7. KANT. Zie den post Manufacturen. 6 pct. KANTKUSSENS, zijnde houten met gonje overtrokken en van boven met zeildoek bekleede kussens, welke door kantwerksters voor de vervaardiging van kant worden gebezigd, als Gereedschappen. Res. 19iePL m3, n°- ^5, V. i>. V. no. 288, sub 7. Vrij. £A£Ï22RB0EKEN- Zie aant- 1 op Papier. 5 pct. KANTOORLIJM. Zie Gom in aant. 21 oj Kramerij: KAPTlT?ï?E^ (h0llexmeto elsteen)- Zie aant' 11 °P Aardewerk. Vrfl. ^YtW i£ op Koekbw- en aant. 2 op Vruchten. KAPOK en KAPOKPITTEN. Zie de res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. KAPSELS en oogen ter vervaardiging van taille-baleintjes. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. £AnA™TNEN- Zie den P°st Ammunitie. 5 pct. KAKAKOLLEN, zijnde eetbare schelpslakken. Bes. 1 Mei 1899 no. 30. Vrij. ' KARDEMOM. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij KA^nn}^^ f •Zieaant< 7 op Ammunitie. 100 kgr. ƒ0.76. i;A55??^APIER- Zie den post Papier. 5 pct. KARKASSEN. Ziei de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. KAm QPAnëï?^?01^- Zie aant- 5 °P Manufacturen. J F KARLSBADERZOUT, m hoofdzaak bestaande uit natriumsulfaat, een weinig koolzure soda en een onbeteekende hoeveelheid chloornatrium, kan m groote verpakking vrij van invoerrecht en accijns worden toe- Kf'S" 13 J™i IW, no. 145, V. o. V. no. 844, sub 17. ^S™DZie aant' 6' noot a' °P Verfwaren. ^ARNPMDT^uepu'pn^' Zie aant- 9> met noot «. OP Fabrieksw. KARNEMELKSCHEPPERS, ook geschikt voor andere dan landbouwdoeleinden. Res. 23 Juli 1889, no. 26. 5 pct. Tarief van Invoerrechten. 24 Kar—Kat. 370 KAROTTEN. Zie den post Tabak. 30 pct. KARPETTEN. Zie den post Tapijten. 5 pct KARPETTENTREKKERS. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KARTETSEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. / 0.75. KARTON. Bladen karton, gebezigd bij het persen van manufacturen. Zie aant. 12 op Papier. £3L*I' KARTONBEWERKING. Machines voor —. Door hand- of voetkracht te drijven doozenbeplalcmachines, hoekverbindmachines, en randmachines voor kartonbewerking zijn naar hun aard niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken, doch belast naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 7. KARTONHECHTMACHINES, door handkracht gedreven. Zie aant. 5 op Fabrieksw. 6 pct . KARTONS. Gesteendrukte —, met ingeslagen letters. Zie aant. ll op Papier. 5 pct. KARTONS voor doozen. Alsvoren, aant. 3. 5 pct. KARWIJ. Zie aant. 1 op Komijn. Vrij. KASIMIEREN. Zie den post Manufacturen. 5 pct. KASTANJEMEEL, in onbewerkten toestand. Zie aant. 6 op Vruchten. KASTANJES, in stroop ingelegd, verpakt in luchtdichte blikken. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25.—. KASTEN. Letterkasten voor boekdrukkerijen. Zie aant. 1 op ta- brieksw. Vrij. KASTEN. Voor verschillende doeleinden geschikte kasten met laden en loketkasten, welke in boekdrukkerijen onder meer gebezigd worden tot het opbergen van kopieën, van vormen met gebruikt zetsel en van al of niet met zetsel gevulde zetgaleien behooren evenals de van gelijksoortige loketten voorziene corrigeertafels te worden belast als Meubelen. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 1. 6 pct KATOEN, öngesponnen. Wet 1850. Vrij. „ ineengedraaid ter vervaardiging van nachtpitjes. Res. 17 Januari 1896, no, 24. Vrij. met koper omwonden, gouddraad vervangende. Hes. 15 Aug. VJUó, no. 25. Vrij. Garens van katoen. Zie onder Garens. Vrij. ", Gebruikt oud katoen en gedragen katoenen kleederen, bij het gewicht verkocht wordende. Zie Lompen. Vrij. KATOENEN MANUFACTUREN en STOFFEN. Zie den post Manufacturen. 5 pct. KATOENKOEKEN. Zie aant. 2 op Koeken. KATOENPITTEN. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. v. no. 1243. Vrij. ni iM'i. jack KATOENPITTENOLIE. Zie aant. 2 op Ohe. 100 kgr. ƒ 0.55. KATOENZAADOLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ0.65. KATOENZAADOLIEVETZUUR, bestaande uit vaste vetzuren en een onbeteekenende hoeveelheid vloeibaar oliezuur (1). Res. 10 Febr. 1906, no. 17. Vrij. 1. Zie hierbij aant. 6 op Olie. 371 Kat^-Ket. KATOENZAADSTE ARl NE, is, als wordende eerst bij 22° C vloei__ baajT'aan te merken als een vast vet. Res. 11 Juli 1889, no. 10. Vrii KATTEVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en leder. KAUWGOM. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. 21 op Kramerij. KAVIAAR. Zie aant. 13 op Koekbw. KEATINGS COUGH LOZENGES. Zie aant. 20 op Kramerij. KEER- of CONTRARAILS. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrij KEETSPEK. Zie den post Zont. J' KEFIRKORN. Zie aant. 21 op Kramerij. KEIEN. Zie onder Steen, straatsteenen, enz. Vrii. KEI JSSER'S EISEN MANGAN-PEPTONAT. Zie Peptonat in aant 12 op Gedistilleerd. KEMELHAAR. Onbewerkt —. Zie aant. 4 op Haar, van alle soorten onbewerkt. Vrij. KEPLER'S MOUTPRAEPARATEN. Zie aant. 19 op Kramerij. KERAMENTTEGELS, onder dezen naam in den handel gebrachte langs kouden weg van een laag glazuur voorziene, ongebakken cement- tegels. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. o. V. no. 1605 sub 18 Vrii KERFMESSEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. ' ^' KERFSNIJMESSEN en KERFSNIJBEITELS. Zie aant. 11 op Ge- reedschappen. r KERKALTAREN. Zie aant. 3 op Steen, bewerkt. Vrij. KERKPRENTEN. Zie aant. 1 op Prenten of platen. Vrij. KERKRAMEN. Beschilderde —. Zie aant. 2, noot a, op Schilderijen KERNCORN of SCHOTSCHE TOPAZEN. Zie aant.' ^0^3? enz. Vrij. KERNMACHINES voor de vervaardiging van leemen kernen voor metaalgieterijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. KERNNAGELS en KERNSTEUNEN ten gebruike in ijzermeteriien Alsvoren. ° J ' KERRYPEPER. Zie aant. 4 op Specerijen. 5 pct. KERSEN in pekel of zouthoudend water met een zoutgehalte van niet meer dan 25 pct. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pct. vT?RcT?ï!SHRAnCT- Zie aant' 12' tweede lid' °P Gedistilleerd. KERSENONTPITMACHINES, door handkracht gedreven. Zie aant 2 op Fabrieksw. KERSENSAP. Zie aantt. 3 en 5 op Wijn. „ Grwtte-extract, zijnde ongegist kersensap zonder toegevoegde suiker met een alcoholgehalte van 16,8 pct., als Gedistilleerd, fles. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 8. vi?RT?ES)yAJETR% Zie aant> 2 °P APPe1"' Peren- en meedrank. KETELPIJPEN. Zie aant. 14 op Fabrieksw. KETELPROPPEN, smeltbare, voor stoomketels, met bijbehoorende koppelingen behooren onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeden van stoomwerktuigen gerangschikt te worden. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 6. KETELS^voor centrale verwarming. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Blancheerketels. Zie aant. 2 op Fabrieksw. „ Koperen —, zooals die van den molen komen. Zie onder Koper, bekkens, ketels, enz. Vrij. Ket—Kir. 372 KETELS. Platinaketels. Zie aant. 1 op Platina, bewerkt. Hét kgr. ƒ 0.10. Ruwketels en diffusieketels. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. " Veevoederketels. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct. KETELSTEEN. De navolgende stoffen, dienende tot wering of wegneming van ketelsteen worden vrij van belasting toegelaten : Antiket eist een tabletten, een droog extract van looi- zuurhoudende plantendeelen, waaraan geen belastbare stoffen zijn toegevoegd. Res. 24 Januari 1905, no. 27. A n t i 1 i t h u m-c o m p o s i t i e, een waterig loownurhoudend plantenextract, waaraan een weinig carbol is toegevoegd. Res. 18 Febr. 1899, no. 33. Compositie, bestaande uit een papachtige massa, welke 11,8 pct. bijtende soda, 12,25 pct. zwavelzure soda en 7,4 pct. keukenzout bevat. Res. 3 April 1867, no. 4, V. no. 50. Een waterhoudend planten-extract, waarin 15 a 20 pct koolzure soda is opgelost, ingevoerd onder de benaming Barulleum Hes. 14 Mei 1904, no. 51. Een waterig looizuur- en koolzure natronhoudend plantenextract, ingevoerd onder de benaming Dissolutief. Res. 17 Sept. 1904, no. éi. Een geconcentreerd waterig plantenextract, waarin yeel looizuur aanwezig is, ingevoerd onder de benaming Marvel boiler compound. Res. 6 Maart 1902, no. 22. Een aftreksel van looiüuurhoudende plantendeelen met A a ó pct. alcohol, ingevoerd onder de benaming VulUe. Res. 9 öept. ïwi, Zie notens werktuigen, dienende in een fabriek tot voorkoming van vorming van ketelsteen in den stoomketel, aant. 2 op Fabrieksw. en aant. 2 op Spiauter of zink, werk of gereedschappen. KETTINGEN. Drijfkettingen. Zie Drijfkettingen. Scheepskettingen. Zie IJzer, scheepsankers. enz. Vrij. " Koekettingen. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. KÈTtINGLIJM. Zie aant. 2 op Lym. KETTINGSCHIJVEN. IJzeren —. Zie aant. 38 op IJzer, scheepsankers, enz. 5 pct. KETTINGSMEER. Zie onder Smeer. . KETTINGWIELEN voor rijwielen. Zie aant. 1, noot p, op üauneKsw. KEULSCHE AARDE. Zie onder Aaïde voor aardewerk, enz. Vrij. KIKVORSCHEBILLETJES. Zie aant. 10 op Vleesch. KINABAST. Zie res. van 30 Januari 19201, no. 114,^. v. V. no. 1243. Vrfl. KINAWIJN. Zie aant. 5 op Wjjn. . .„ KINDERMEEL. Zie Farine lactée en Kufeke's Kindermeel in aant. ló op Koekbw., alsmede het artikel Meelpraeparaten. KINDERMELK. Zie onder Melk. . KINDERNAHRUNG. Zie Dr. SoxhleCs Kindernahrung er^Dr. Thevnr ^s KÏS^ung, alsmede Nèhr-MaUose in aant. 13 op Koekbw. KINDERVOEDSEL. Zie Kufeke's Kinder- en ziekenvoedsel. KINDERSTROOIPOEDER. Zie Wond- en kinderstrooipoeder. KINDERWAGENS. Zie onder Wagens. KIRLKmi-NOOTJES, onder dezen naam in den handel gebrachte 373 Kir—Kle. zaden van den krapaboom (carapa guianensis). Het in het zaad be- vaft.P VAt. Hïont. oio nin«mirn»)«;„n.J :JJ.1 • 1 i> ■ . r> r. — ««iuhwuujjbuu mmuei en in ae zeepiaoncage. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 17. Vrij. KIRSCH WASSER. Zie aant, 6, noot c, op Gedistilleerd. KISTEN. Houten —. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. KISTJES met gereedschappen. Zie aant. 21 op Kramerij. KITLENE. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. KLAMMENMACHINES voor het vervaardigen van sigarenkistjes. Zie Draadhechtmachines, met noot a, in aant. 5 op Fabrieksw. KLAMPEN. Zie Bootsklampen en Schalkklampen. KLAROL. Zie het artikel Zeep in aant. 21 op Kramerij. £LAT,£Rr£?UD- Zie de BiJz- BePaling op den post Kramerij. 5 pct. KLAUWEN. Zie aant. 1 op Lijm vleesch. Vrij. KLAUWNAGELS. Zie aant. 33 op Ijzer, touwwerk, enz. Vrij. KLAUWPLATEN, afzonderlijk ingevoerd, zijn, al worden zij aangegeven als onderdeelen van door meóhanische kracht gedreven werktuigen, steeds naar het hoofdbestanddeel belast (1). Res 21 Aue 1909, no. 87, V. no. 146, sub 14. 6 pct. ë' 1. Zie hierbij de resolutiën van 7 April 1914. no. 9. V. v. V no 3SQ en van 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 41, in aant. 1 op KLAVIEREN. Zie #a/^o/du imere in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. KLEEDEBEN en KLEEDINGST UKKEN (1-3), zoo nieuwe als gebruikte, geen lompen zijnde (4) 5 pC^ Manuf^urm^11* *** geWevm of gebreide kleedingstukken, den post 2. Voor z.g. pasklare kleedingstukken, die worden ingevoerd om hier te lande te worden gepast om daarna ter verdere afwerking weder te worden uitgevoerd, is het invoerrecht verschuldigd naar de waarde, dié de goederen op het oogenblik van den invoer bezitten. Res. 12 Juli 1898, . ,3: W.a* den vrijdom betreft van goederen, welke reizende personen tot nun hjfsgebruik met zich voeren, zie men art. 6, lett. d, der Tariefwet met aantt. ^ 4. Verg. hierbij het artikel Lompen. KLEEDERPERSMACHINES, ingericht voor stoom- of gasverwarming, ten gebruike m confectiefabrieken, zijn naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken. Res. 5 Aug. 1820, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 17. KLEEFSTOF Zie aant. 13 op Gedistilleerd, alsmede het artikel Lijm. „ voor dakbedekking, bestaande uit met gummi geprepareerde teer. ut p.JlS/f no- 76' V- * V- no' 224' *»b 16. Vrij. t/r^lr^™^ 6oud" en Overwerk en Juweelen. vi w?;™FrrJ^- Zie aant- *» noot ë, °P Spoorwegen. KLEMPLAATJES. Zie aant. i, noot /, o? Spoorwegen. 379 Koekbw., aantt. 12—13. 12. Onder kunstmosterd is alhier te verstaan mosterd, die, behalve met azijn, ook met kappers, kruiden of andere zelfstandigheden is bereid. Res. 20 Juni 1868, no. 49, V. no.72. Zie hierbij ook de res. van 18 April 1861, no. 82, V. no. 35. Onder Kunstmosterd is ook te rangschikken Piccalily liquor, een mengsel, bestaande uit verdunden azijn met fijn gestampte specerijen, waaronder mosterdzaad. Res. 10 Juni 1905, no. 52. Zie, nopens als Specerijen te belasten mosterd, aant. 4 op dien post. 13. Onder dezen tariefpost te rangschikken: Aalbessengelei (de aalbes in suiker tot moes gekookt en hoofdzakelijk ten gebruike door de banketbakkers bestemd). Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58, en res. 8 Sept. 1870, no. 50, V. no. 128, § 6. Aalbessenstroop (a), geheel of grootendeels bestaande uit aalbessen of aalbessensap, met suiker gekookt. Res. 31 Dec. 1864, no. 169, V. no. 133, en res. 8 Sept. 1870, no. 50, V. no. 128, § 6. (o) De hier opgenomen beslissing werd, blijkens den aanhef der eerstvermelde resolutie, genomen ter zake van aalbessenstroop, welke werd ingevoerd onder den naam van sirop rafraichissant de groseilles des alpes. Abrikozen, gesteriliseerd, verpakt in luchtdichte bussen {b). Res. 25 Nov. 1901, no. 39. Abrikozen en perziken, in water gekookt en in luchtdichte bussen ingevoerd (b). Res. 17 Sept. 1902, no. 53. (4) Bij verpakking in luchtdichte blikken van pl. m. 5 kgr. en daarboven, is het recht verschuldigd als van Vruchten, alle versche, enz. Zie aant. 9, noot o, hiervoor. Abrikozenpulp, met suikerwater gekookt, in luchtdichte bussen. Res. 30 Juli 1896, no. 83. Alpinemelkmeel, zijnde beschuit, gedrenkt met melk, gedroogd en tot poeder bereid, meer dan 10 pct. verzoetende bestanddeelen bevattende. Res. 20 Maart .1890, no.20. Ananassap, een vruchtenstroop zijnde met den geur en de bestanddeelen van ananas, geen alcohol bevattende, doch met een zoetgehalte van ongeveer 60 pct. Res. 30 Aprü 1906, no. 102. A p p e l e n, in stukken gesneden, door koken in eigen nat gesteriliseerd en verpakt in luchtdicht gesloten bussen (c). Res. 17 Maart 1906, no. 39. (c) Zie, nopens halve appelen in luchtdichte blikken van pl. m. 5 kgr., aant. 9, noot a, hiervoor. Asperges, in eigen nat gekookt, in luchtdichte bussen (d). Res. 4 Febr. 1889, no. 50, en 20 Febr. 1889, no. 39. (d) Asperges — en andere groenten —, in eigen nat of water gekookt, al of met met bijvoeging van een weinig zout, behooren echter bij invoer in luchtdichte blikken van ± 5 kgr. of meer belast te worden als Groenten, ingemaakte, met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. ». V. no. 123, sub 8. A 11 a s-M e 11 o w-F 1 u f f, een onder dezen naam ter vervanging van slagroom voor de bereiding van verschillende eetwaren en dranken in den handel gebracht glucose- en suikerhoudend eiwitpraeparaat. Het bevonden gehalte aan verzoetende stof bedroeg Koekbw., aantt. 13. 380 ± 46 pct., waarvan 15 pct. suiker. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V.v.V. no. 922, sub 5. Beenderenbouillon. Zie onder Bouillon hierna.. Bios in vasten en vloeibaren vorm, een sterk gekruid, zeer albuminose- en peptonrijk praeparaat uit gist, dat ten deele met dierlijke, ten deele met plantaardige fermenten wordt bewerkt, tevens bevattende ongeveer 10 pct. watervrij chloornatrium. Res. 6 Nov. 1900, no. 59. Boschbessen, in eigen nat, verpakt in luchtdichte flesschen. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 49. Bouillon. Een praeparaat voor het bereiden van bouillon en soepen, bestaande uit een mengsel van gist- en vleeschextract, gelatine en 10 + 10 pct. zout, ingevoerd onder de benaming Marmite-extract, is te rangschikken onder de als Koekbakkerswerk, enz. belaste sausen. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 6. Bouillon, in fleschjes, (merk Vir). Res. 3 Aug. 1899, no. 77. Bouillon. Beenderenbouillon, gekruid en met zout bedeeld, behoort gerangschikt te worden onder de als Koekbakkerswerk belaste sausen. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V.no. 1385, sub 9. Bouillon-blokjes (merk Eden), bestaande uit ingedikt vleeschectract. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 42. B o u i 11 o n-b lokjes (merk Knorr), bestaande uit ingedikt vleeschextract. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 28. Bouillon capsules, vleesch-extract in gelatine capsules. Res. 20 Juni 1889, no. 6. Bouillon-tabletten, ingevoerd onder den naam van Perfect-bouillon-tahletten, blijkens onderzoek bestaande uit met behulp van veel zout (ongeveer 65 pct.) ingedikt vleeschextract. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 17. Bruislimonadebonbons, bestaande uit een mengsel van 4- 70 pct. suiker, citroenzuur, bicarbonaat en een vruchtenaroma. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 18. Brusselsche wafelen, kunnende niet gerangschikt worden onder de biscuits, bedoeld in het Kon. besluit van 5 Aug. 1897, S. no. 190, V. no. 88 (e). Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 5. (e) Zie den post Biscuits. Caruso-bonbons en Caruso-pepermunt, niet drophoudend en met een bevonden suikergehalte van respectievelijk 85 eh 94 pct., in elke verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 29. C i b i 1 s. Zie onder Vleeschextract hierna. Citroenlimonade (lemonsquash) bereid uit het sap van citroenen, water en suiker (ƒ). Res. 11 Aug. 1896, no. 13; 18 Febr. 1897, no. 65, en 7 Aprü 1900, no. 25. (ƒ) Ook bij res. van 31 Maart 1897, no. 17, is citroenlimonade, wel verzoetende stoffen, doch geen alcohol bevattende, onder den post Koekbw. gerangschikt. Citroenlimonadestroop. Res. 21 Aug. 1899, no. 90. Citrol, bestaande uit een mengsel van dubbelkdolzure soda, wijnsteenzuur, 2.6 pct. saccharine en ongeveer 35 pct. suiker, benevens een geringe hoeveelheid aetherische citroenolie, die- 381 Koekbw., aant. 13. nende om door het oplossen van een tablet mousseerende limonade te bereiden. Res. 21 Nov. 1905, no. 39. Cokat backmasse, een onder dezen naam in den handel gebracht mengsel van fijngemaakte amandelen, meel en ruim 40 pct. suiker. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 24. Extracten, essences en stropen voor meiwijn en alle andere dergelijke praeparaten, geen alcohol, doch suiker, stroop of honig bevattende. Res. 14 April 1868, no. 51, V. no. 48. Farine lactée, ook genaamd kindermeel, ongeveer 25 pct. rietsuiker en 6 pct. melksuiker bevattende Is). Res. 24 Aorü 1876, no. 84, V. no. 45. (g) Verg. het artikel Meelpraeparaten. F e r r o-t r o p o n, een mengsel, bevattende ruim 40 pct. suiker, benevens tropon en cacao. Res. 20 Nov. 1900, no. 29. Frambozenlimonade, wel verzoetende stoffen, doch geen alcohol bevattende. Res. 16 Maart 1894, no. 15, en 31 Maart 1897, no. 17. Gember, geconfijte, met suiker geglaceerd. Res. 20 Aprü 1907, no. 26. Gevogelte. Zie hierna Wild en gevogelte. Harzquell-siroop, bereid uit Harzquell-extract (h), met toevoeging van water en suiker (suikergehalte 55 pct.). Res. 14 Nov. 1907, no. 14. (A) Zie aant. 12 op Gedistilleerd. Jujubes, hetzij al dan niet in bladen. Res. 15 Mei 1850, no. 153. Kappers, in azijn of zout ingelegd in luchtdichte bussen. Res. 14 Januari 1899, no. 18. „ op azijn, verpakt ih luchtdichte gesloten steenen potten, inhoudende ± 3 Engelsche ponden. Res. 23 Aue. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 3. Kastanjes, in stroop ingelegd, verpakt in luchtdichte blikken. Res. 3 Oct. 1907, no. 39. Kauwgom (chewing-gum) met suiker of andere verzoetende bestanddeelen (i). Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 2. (0 . Zonder verzoetende bestanddeelen is kauwgom bij invoer in stukjes, verpakt in zilverpapier ol in andere kleine verpakking, te belasten als Kramerij. Bes. alsboven. Kaviaar, in pekel, in kleine busjes (ƒ). Res. 20 Januari 1904, no. 9. Bij invoer in vaatjes van 35 cM. bij 27 cM. wordt dit artikel vrij van recht toegelaten. Res. 1 Febr. 1902, no. 10. Kaviaar, versch gezouten, verpakt in niet luchtdicht gesloten bussen van 1 kgr., .kan vrij ten invoer worden toegelaten. Bes. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 2. Kindermeel. Kufeke's —, zijnde dit bij onderzoek gebleken meer dan 10 pct. verzoetende bestanddeelen te bevatten. Res. 8 w Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 42. li. i n d e r m e e 1. Zie hiervoor Farine lactée, alsmede het artikel Meelpraeparaten. Kindernanr'ung. Dr.Soxhlet's,— (nahrzucker),bevattende ongeveer gelijke deelen maltose en maltodextrine in vasten vorm, 384 Koekbw., aant. 13. zuiverheidsfactor van 98. Res. 17 Juli 1912,no. 80, V. v. V. no.87, sub 22 Zie hierbij het artikel Limoen-citroensap in aant. U op den post Gedistilleerd, alsmede aant. 2 op den post Limoen- en citroensap. , u„ Soep of b o u i 11 o n, bereid van vleesch, groenten, enz., besloten in blikken, flesschen of bussen. Res. 17 Maart 1849, no. 18, V.no. 30. , '■ , , Soep niet alleen uit vleesch en vleeschnat bestaande, maar bovendien min of meer gekruid, ook al geschiedt de invoer in soortgelijke bussen als waarin versch of gezouten Australisch of Amerikaansch vleesch wordt gepakt (p). Res. 7 Aug. 187H, no. 53, en 2 Juni 1881, no. 33. (p) Zie de res. van 3 Juli 1872, no. 43, V. no. 80 in aant. 7 op Vleesch. Snek Sneedjes gezouten — in luchtdicht gesloten glazen potjes. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 9. Stropen voor meiwijn, enz. Zie hiervoor Extracten, essences en stropen. Tapioca bouillon. Zie onder Vleeschextract Theïe'xtractblokjes, gearomatiseerd, alcoholvrij, doch ongeveer 80 pct. suiker bevattende, in den handel gebracht onder den naam Thee-Frucht-Würfel. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 2. .... T o m a t e n, m water gekookt, al of met met bijvoeging van een weinig zout, wanneer de invoer geschiedt m luchtdichte blikken van minder gewicht dan ± 5 kgr. of wel m luchtdichte flesschen. Res. 17 Maart 1908, no.20, V.no. 41. Tomatenmoes, ingevoerd in luchtdichte flesschen. Res. T o m°aTe n s a u s (tomato-ketchup), een gearomatiseerd tomatenmoes, waarin ruim 20 pct. suiker, een gering percentage^azijnzuur en eenig chloornatrium. Res. 28 November 1910, no. 30, V. no. 214, sub 5. Truffels (q). Renvooi, Wet 1845. (o) Ook versche truffels, evenals versche of gedroogde champignons en mo/illes. Bes 13 Febr. 1878, no. 68; 9 Januari 1883, no. 40, en 9 Dec. 1898, no. BS. Varkenstongen, met zout bereid, in bussen. Res. 30 Aug. V i?o7i "een onder dezen naam in den handel gebracht licht verteerbaar voedingsmiddel, bestaande uit een mengsel van dierlijk vet met 10 pct. suiker en 35 pct. maltosestroop. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 9. Visch j es, met specerijen en azijn, zout of olie bereid, en in kruikjes of fleschjes ingelegd of ingemaakt. Res. 13 Aug. ïöou, no. 18, en 13 Nov. 1879, no. 20. V i s c h j e s, Macassaarsche of roode vischjes, in flesschen. nes. 30 Oct. 1880, no. 128, V. no. 101. V i s c h s a u s e n, besloten in blikken, flesschen of bussen. Res. 17 Maart 1849, no. 18, V. Yorkshire Relish (saus). Res. 31 Dec. 1877, no 37. Zalm, ingelegd en besloten in blikken of bussen (i). Hes.. 17 Maart 1849, no. 18, V. no. 30. (t) Verg. ook aant. 4 hiervoor. KOEKEN, raap-, hennep-, lijnzaad-, papaver- (1) en grondnotenkoeken (2), alsmede üjnmeel. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Blijkens de res. van 31 Mei 1849, no. 59, V. no. 48, worden de papaver- en grondnotenkoeken vervaardigd tot voeding van vee en bezitten zij nagenoeg dezelfde eigenschappen als de raap-, hennep- en hjnzaadkoeken. 2. Met de hiergenoemde koeken zijn gehjk te stellen : JO Aardappelkoeken, bestemd voor beestenvoeder. Res. 19 Juni 1872, no.46. , t .. aan Katoenkoeken, zijnde de vaste massa, die na het uitpersen der oüe van het katoenzaad overblijft. Res. 2 Maart 1868, no. 65. V. no. 33. , , , K o e k è n, geheel of hoofdzakelijk bestaande uit gemalen beuke- noten. Res. 9 Januari 1872, no.6. K o k o s n o o t k o e k e n. Res. 26 Aprd 1899 no. 5. Palmpitkoeken. Res. 7 Aprü l870,no.52, V no.51. KOEKEN. Zie Vleeschkocken. KOEKETTINGEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. KOELKASTEN, dienende tot het afkoelen van in glasfabrieken vervaardigde voorwerpen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. KOELTORENS (Kaminkühler. Zie aant. 2 op Fabrieksw. KOELVATEN. Melkkoelvaten. Zie aant. 11 op Gereedschappen. KOELWEKKTUIGEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. J. A| KOEMELKERS. Werktuigelijke -. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. KOEVOETEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KOFFERMAKERSWERK. Zie den post Huiden, vellen en leder. KOFFERNAGELS, koperen. Zie aant. 6 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. busjes van een Engelsch pond. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no, Talhletief'KmipVMalz-Kof^ en Kneipfs gezondheidskoffie. Zie het artikel Koffie in aant. 21 op Kramerij. „ Koffie-exïract en Koffie-essence. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. " Kofflfurr^gat. Zie aant. 21 op Kramerij^ alsmede het artikel " Ktmstkoffie in aant. 3 op AaMappelmeel-fabrikaten. KOFFIEBOONEN. Gebrande —, waaraan de cafeïne is onttrokken verpakt in zakjes en niet luchtdicht gesloten blikken busjes. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 33. Vrij. 387 Kof—Kon. KOFFIEBRANDERS en KOFFIEMOLENS voor huiselijk en winkelgebruik. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct KOFFIEGLAZUUR, bestaande uit een gomhars, waarschijnlijk schellak. Res. 27 Aug. 1901, no. 69. Trij. „ Een waterig gomhoudend plantenaftreksel, ongeveer 1 pct. alcohol bevattende, en zonder verzoetende bestanddeelen. Res. 26 Maart 1903, no. 23. Vrij. KOFFIESORTEERMACHINES. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5SSSH^^C£VU.LMACHINES- 216 aant" *» noot £ °P Fabrieksw. KUULLLAGERS, afzonderlijk ingevoerd, onverschillig of zij bestemd zijn voor de samenstelling van kogellagerkussenblokken voor assen van werktuigen, automobielen als anderszins, zijn belast als Ijzerwerk of Staalwerk (1). Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. o. V. no. 10, sub 9. 6 pct. 1. Zie hierbij de resolutiën van 7 April 1914, no. 9, V v V no 389 en van 5 Aug. 1920, no. 165, V ,v. V. no. 1385, sub 41, in aant. 'l op fabrieksw. r KOGELS. Zie den post Ammunitie. KOKERSTEENEN. Gebakken aarden — (hourdi's). Zie aant. 11 op Aardewerk, gebakken steen. Vrij. KOKOSNOOTKOEKEN. Zie aant. 2 op Koeken. Vrü. KOKOSNOOTOLIE. Zie aant. 10 op Olie. Vrij. KOKOSNOTEN. Zie Noten, alsmede aant. 6 op Vruchten. KOKOSVET, zoowel voor eetgebruik als kokosvet of kokosolie voor technische doeleinden bestemd. Res. 5 Dec. 1905 no 42 Vrii KOLANOTEN. Zie onder Noten. Vrij. ^* tzA't ™tr%°* ^ ~~" Zie aant- 12 °P Gedistilleerd en aant. 5 op Wijn. KOLEN. Zie Houtskolen en Steenkolen. Vrij. KOLENLADEN. Zie Retorthaken in aant. 2 op Fabrieksw. KOLIKORIN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. KOLNER KLOSTERPILLEN. Z.g. Echte -, met een suikergehalte van Zb pct., zijn bij invoer in de verpakking, waarin de aflevering rechtstreeks aan particulieren geschiedt, belast als Kramerij on in andere verpakking als Geneesmiddelen, met suiker bereid, naar het «• A?/^erge Ees- 1 Nov- 1909> no- 381 V- no-187, sub 30. KOLOMMEN. Marmeren kolommen en zuilen zijn alleen dan vrij van recht, wanneer zij niet onder de als „Meubelen" belaste piëdestals fl) gerangschikt moeten worden. Res. 6 Juli 1914, no. 71 V v V no 425, sub 12. 1. Zie aant. 2 op Meubelen. KOMIJN (1). Wet 1854. Vrij. 1. Karwij is met komijn gehjk te stellen. Renvooi, Wet 1845. KONIJNEN. Levende tamme — kunnen niet als wild worden bek™?™™^™ m** »°- 96> V- V. no. 598, sub 2. Vrij. KONIJNEVELLEN. Zie Huiden, vellen en leder, bereide huiden met Koö 388 aant. 9, alsmede Huiden, vellen en leder, onbereide schapevellen, enz. KOOIEN, geperforeerd ijzeren, gebezigd bij de sterilisatie van levensmiddelen. Zie Bakken of kooien in aant. 2 op Fabrieksw. KOOKGEREEDSCHAP (potten, pannen en ketels). Zie aant. 3 op Gereedschappen. KOOKPANNEN voor suiker. Zie aant. 2 op Fabrieksw. KOOKTOESTELLEN. Stoomkooktoestellen tot het bereiden van veevoeder. Alsvoren, aant. 8. KOOK- en REINIGINGSTOESTELLEN voor rollenspecie voor drukpersen. Alsvoren, aant. 2. Vrij. KOOLDRUKKEN. Zie aant. 3 op Photographische afbeeldingen. KOOLELECTRODEN, bestemd tot geleiding van electriciteit in langs electrolytischen weg te ontleden zoutoplossingen ter bereiding van chloor, enz., zijn, in onderscheiding van als „Instrumenten." te belasten koolplaten, -cylinders en -spitsen voor galvanische elementen en booglampen, naar hun bestemming niet onder een der bij het tarief ' als belast genoemde goederensoorten te rangschikken. Die electrolyse geschiedt namelijk niet steeds, doch veelal fabriekmatig, zoodat niet vaststaat, of bedoelde electroden onderdeelen van physische instrumenten of van fabriekswerktuigen zijn. Om dezelfde reden zijn daarentegen platina-électroden en glazen staafjes voor electrólyseurs bij afzonderlijken invoer niet naar hun bestemming doch naar hun aard en samenstelling resp. belast als Platina, bewerkt met een invoerrecht van f 0.10 per kilogram en als Glaswerk met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 17. KOOLPLATEN, voor galvanische batterijen, en KOOLSPITSEN of KOOLSTAVEN, onderdeelen van electrische booglampen. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. KOOLSNIJDERS. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct. KOOLSNIJMACHINES, kennelijk voor huishoudelijk gebruik in groote inrichtingen als hotels, restaurants en ziekenhuizen bestemd, behooren, ook al zyn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, te worden belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 8. 6 pct. KOOLSNIJ- of SCHAAFMACHINES. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. KOOLZINKBATTERIJEN. Galvanische —. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. KOOLZUUR. IJzeren flesschen, gevuld met vloeibaar koolzuur. Res. pi\14 Juli 1898, no. 15. Vrij. KOOLZUURHOUDENDE DRANKEN. Werktuigen voor de vervaarI diging van —. Zie aant. 1, met noot u, op Fabrieksw. Vrij. KOORD. Alleen die soorten van koord worden als belast aangemerkt, i welke]kunnen worden gerangschikt onder Manufacturen (passementwerk) of onder Garens, meer dan tweedraadsgetwijnde wollen of sajetten garens (1—3). Res. 10 Oct. 1879, no. 12, en 4 Juli 1888, no. 10. 1. Vrij van recht wordt dus toegelaten : Katoenen koord (a). Res'. 20 Aprü 1907, no. 31. 389 Koo v, K OngekUurd, niet omwoeld katoenen koord, bestemd yoop vischnetten voor het dryven van spinmolens of voor het vervaardigen van passementwerk, is van recht vrijgesteld bij de res. van 15 Maart 1887, no. 38 ; 29 Juni 1896, no. 36:17 Dec 1897, no. 62, en 2 Mei 1902, no. 34. P a s k o o r d ((milaiiaise), zijnde met zijde omwoeld katoenen koord, bestemd om in knoopsgaten te worden genaaid. Res. 9 Maart 1899, no. 63; 24 Sept. 1901, no. 33, en 6 Maart 1905, no. 40. Waskoord ten gebruike in ijzergieterijen en voor geen ander doel geschikt, mits als zoodanig aangegeven. Res. 5 Juli 1911 no. 60, V. no. 135, sub 19. W a s k o o r d, in den handel gebracht onder de benaming Vencera, gebruikt wordende in metaalgieterijen en voor geen ander doel geschikt, mits als zoodanig aangegeven. Het koord bestaat uit een m pnpjeavorm gebracht mengsel van een donker soort was en paraffine met een kern van touw. Res. 6 Juli 1914 no 71 V. v. V. no. 425, sub 28. ' 2. Zijden koord, rondgevlochten, bestemd tot het dichtnaaien van wonden, wordt als belast aangemerkt. Res. 1 April 1897, no. 7 Groen zijden koord voor vischsnoer is belast als Manufacturen. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 2. Rondgeweven zijden koord is, ook al is het, zooals de meeste als Turner s zijde bekende soorten, voor het dichtnaaien van wonden bestemd, te belasten als Manufacturen. Dit koord toch is, onverschillig of het dun of dik en wit of gekleurd is, niet te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde naai- en koordzijde, waarmede een soort , garen en geen koord is bedoeld. Res. 14 Oct. 1920, no. 56 V v V no. 1419. ' Gesponnen en getwijnd koord van dierlijk kaar, dienende ter vervaardiging van persmatten voor oliefabrieken, is als zoodanig niet te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, noch onder garen samengesteld uit dierüjk haar, noch onder van invoerrecht vrijgesteld koord of touw, doch is bij invoer belast als Baar, bewerkt of gesponnen, met een recht van 5 pct. der waarde Res 13 Mei 1910, no. 48, V. no. 69, sub 1. Koord van memchenhaar behoort evenals koord van koehaar en van ander dierhjk haar belast te worden als Haar, bewerkt of gesponnen. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 1. 3. De al of niet belastbaarheid van spindelkoord of —band kaarsepitten en ander katoenen koord is er van afhankelijk of het kóórd gevlochten of geweven, dan wel alleen getwijnd (gedraaid) is. Het gevlochten of geweven koord valt onder het met 5 pct. der waarde als Manufacturen belaste passementwerk, lint en band ; het slechts getwijde (gedraaide) koord is met de van invoerrecht vrijgestelde katoenengarens gehjk te stellen. (Verg. ook Verz. 1859, no. 63, waar in plaats van het eerst gebezigde woord „getwijnd" „gevlochten" moet gelezen worden la). Res. 18 Dec 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 19. (a) Zie het artikel Kaarsepitten in aant. 4 op Manufacturen. KOORDMESSEN. Zie Messen, weversmessen, in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KOORDZIJDE. (Cordonnet). Zie aant. 1 op Zijde, gewerkte. Koper, aantt. 1—8. 390 KOPER, vervallen, met uitzondering van : „ Opgemaakt (1) (2) koperwerk, al of niet verlakt, geschilderd of verguld, pleet- (3) en bronswerk (4) (5), verguld koperdraad en vergulde koperen spijkers (6—8). Art. 2, Wet 1877 5 pct 1. Opgemaakt is te verstaan in den zin van „afgewerkt". Res. 16 Sept. 1891, no. 25. Gedeeltelijk bewerkt koper wordt vrijgesteld; alleen opgemaakt koperwerk en hetgeen verder in de wet met name genoemd wordt, blijft belast. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. 2. Ruw gegoten koperwerk is vrij van recht. Res. 25 Febr. 1901, no. 69; 23 Juni 1903, no. 38, en 29 Sept. 1905, no. 57. 3. Pleetwerk is ook genoemd in den post Plated of pleetwerk. 4. Ruw onafgewerkt bronswerk is niet aan recht onderworpen. Res. 20 Juli 1896, no. 56. 5. Bij Renvooien op de Wet van 1845 werden met koper gelijkgesteld : messing, nikkel, wit- of nikkelkoper en pinsbek. 6. Spijkers van rood en geel koper zijn bij de wet van 1877 van recht vrijgesteld. Zie hierna Koper, geslagen, enz., met aant. 13. Koperen koffer- of splitnagels zijn te belasten als opgemaakt koperwerk. Res. 27 Juni 1893, no. 42, en 13 Mei 1897, no. 111. Verg. hierbij aant. 36 op IJzer, klinkbouten. 7. Zie, nopens deelen van schepen, het artikel Schepen, deelen van —. 8. Onder opgemaakt koperwerk zijn gerangschikt: Bronzen Lagers. (Goussinets de bronze) voor de Trolleyr assen van electrische tramwagens. Res. 18 Nov. 1905, no.27. Bronzen Modellen van stoomwerktuigen. Res. 31 Juli 1878, no. 13. Alsmede de navolgende voorwerpen, van koper vervaardigd: Beelden. Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Gasbuizen (geheel afgewerkte koperen pijpen, bestemd om tot gasbuizen te dienen). Res. 15 Januari 1863, no. 57, V. no. 21. Gedenkplaten. Een koperen gedenkplaat (reliëfportret), metende 45 bü 35 cM., in eikenhouten lijst. Res. 25 Sept, 1911, no. 9, V. no. 168, sub 8. Kapsels en oogen ter vervaardiging van taillebaleintjes. Res. 1 Sept. 1896, no. 35, en 16 Aug. 1898, no. 16. Klinknagels, verguld koperen. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 31. Kranen, los of afzonderlijk ingevoerd (a). Res. 6 Maart 1891, no.60, V.no. 18. ia) Tusschen stoom-, proef- of peilkranen en die voor andere doeleinden bestaat geen kenmerkend onderscheid. Stoomkranen, ofschoon gewoonlijk van betere en sterkere constructie, (djn toch ook voor gas- en waterleidingen, en proef- en peilkranen, ook voor aftapkraantjes van filters, enz. te gebruiken. Res. alsboven. Stoomafsluiters, ofschoon in constructie afwijkende van stoomkranen, zijn met deze gelijk te stellen en behooren dus, indien zij van koper zijn, eveneens te worden belast als Opgemaakt koperwerk, terwijl de ijzeren, los of afzonderlijk ingevoerd, als Uzerwerk belast zijn. Res. 13 Aug. 189$, no. 67, V. no. $T. m , Verg. hierbij aant. 1, noot ƒ, eerste lid, op den post Fabrieksw. 391 Koper, aantt. 8—12. Metermaatjes, met draaibare geledingen. Res. 15 Dec. 1896, no. 9. Monturen voor ganglantaarns. Gepolijste koperen—, ook al moeten die nog nader worden bewerkt, bijv. gevernist Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 14. Pijpen, gepolijste koperen, ook al zyn zij niet op maat afgesneden. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 30. Platen van figuren voorzien, bestemd tot bedekking van verwarmingsbuizen in spoorwegrijtuigen. Res. 12 Aprü 1902, no. 120, en 8 Oct. 1902, no. 8. Pootjes voor komforen, reeds gepolijst, doch welke nog vernikkeld moeten worden. Res. 30 Januari 1895, no. 45. Roeden voor trappen, aan de bovenzijde gepolijst. Res. 22 Dec. 1904, no. 21. Standpijpen voor brandspuitslangen. Res. 24 Febr. 1883, no. 6. Staven, geribde, van gaten voorzien en aan eene zijde gepolijst, bestemd voor trapkanten. Res. 22 Dec. 1904, no. 21. Staven, gepolijste koperen, ook al zijn ze niet op maat afgesneden. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 30. Stoomafsluiters. Zie Kranen hiervoor. Traptreeplaten, al of niet gepolijst of gevernist, op maat gesneden, ook al zijn zij niet van gaten voorzien. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 85, sub 18. Verbindingsstukken voor electrische tramrails, geheel afgewerkt. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 11. Vormen voor suikerbakkers, banketbakkers, confituriers, enz. Res. 14 Aprü 1888, no. 76. KOPER (9). Roodkoper, ruw en gaar, alsmede erts. Wet 1854. Vrfl. 9. Brons is onder Koper te rangschikken. Renvooi, Wet 1845. Verg. ook bronswerk, genoemd in den post Koper, opgemaakt koperwerk. Zie voorts, nopens messing, nikkel, wü- of nikkelkoper en pinsbek, aant. 5 op dien post. „ Geelkoper, gegoten in koeken, staven (10) of bladen. Wet 1854. Vrij. 10. Ongepolijste, nog niet op maat afgesneden koperen sierstaven, die bij het walsen van figuren worden voorzien, zijn niet aan te merken als Opgemaakt koperwerk. Res. 18 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 18. Zie, nopens gepolijste koperen staven, aant. 8 hiervoor. „ Oud koper, afval van koper, vijlsel en hamerslag. Wet 1862. Vrij. - Geslagen of geplet (11), platen, bladen (12), bouten, spijkers (13) (14) en koperdraad van rood- en geelkoper (15) (16). Art. 2, Wet 1877. Vrij. 11. Onder Koper, geslagen of geplet, is alleen te verstaan koper, tot vervaardigen van alle soorten van koperwerk geschikt. Res. 8 Mei 1863, no. 20, V. no. 71. 12. Koperblik (koper in bladen) is vrij van recht toe te laten volgens de res. van 6 April 1904, no. 14. Koper, aantt, 12—16. 392 Eenzijdig of dubbelzijdig gepolijste koperen platen, grondstof ter vervaardiging van allerlei voorwerpen uit koper, kunnen ook vrij van recht worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 27. 13. Ook verzilverde of gegalvaniseerde koperen spijkers zijn vrij van invoerrecht. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Voorts zijn mede vrij van recht toe te laten.: Koperen boutjes, met bij behoorenden lossen platten ring, dienende tot verbinding van lederwerk. Res. 18 Oct. 1897, no. 56. Koperen klinknagels (a). Res. 5 Nov. 1873, no. 23. (o) Verg. aant. 36 op IJzer, klinkbouten. Koperen klinknagelplaatjes en koperen spijkerplaatjes, al of niet vertind. Res. 13 Febr. 1883, no. 22; 30 Sept. 1890, no. 28, en 6 Juni 1899, no. 28. Koperen meubelnagels met ijzeren stiften. Res. 25 Juli 1900, no. 68; 22 Januari 1903, no. 19; 5 Mei 1903, no. 9, eri 14 Mei 1903, no. 33. Koperen schoenspijkertjes. Res. 9 Mei 1896, no. 34. 14. Alle spijkers zijn. vrij van recht, behalve de verguld koperen. Res. 30 Mei 1902, no. 13. 15. Hieronder ia alleen te begrijpen het gewone, zoogenaamd blanke draad, alsmede het tot touw verwerkte doch niet met andere stoffen omgeven koperdraad (z.g. kopertouw) (a), dienende voor bliksemafleiders, enz. Res. 9 Febr. 1889, no. 12, V. no. 14. Koperdraad, uitsluitend met ongekleurd katoenen garen omwonden, niet gevernist, noch geparaffineerd of op andere wijze verder bewerkt, wordt echter ook vrij van rechten toegelaten. Res. 23 Sept. 1902, no. 49, V. no. 88. Zoomede: Koperdraad, op katoen gesponnen {b). Res. 15 Mei 1888, no. 29; 8 Aug. 1894, no. 16; 16 Nov. 1894, no. 42 ; 6 Sept. 1900, no. 42, en 16 Juni 1902, no. 4. Koperdraad, blank, dubbel gegroefd, dienende voor de bovengrondsche leiding van electrische trams. Res. 25 Januari 1991, no. 71, V. no. 58, sub 7. Dimetaaldraad, bestaande uit koperdraad met een kern van uzer. Res. 21 Mei 1901, no. 7. Nieuwzüverdraad. Res. 28 Aprü 1866, no. 72, V.no. 62. Onverguld geplet koperdraad op klossen. Res. 21 Juni 1893, no. 74. Vertind koperdraad. Res. 17 Januari 1901, no. 73. Verzilverd koperdraad (onomwonden pleetdraad). Res. 17 Januari 1903, no. 53. (0) Ook bij res. van 9 Febr. 1901, no. 56, is blank koperdraad, i.g. kopertouw, van recht vrijgesteld. (1) Verg. Katoen, met koper omwonden. 16. Zie, nopens koperdraad, omvlochten, omwonden, enz., dienende voor electrische toestellen, alsmede nopens geëmailleerd koperdraad, gebezigd voor de vervaardiging van electrische toestellen, aant. 1 op Instrumenten, en, nopens z.g. soutien of karkasdraad, aant. 21 op Kramerij. Vóórts wordt hierbij verwezen naar Pianosnaren. KOPER. Bekkens, ketels en andere voorwerpen van koper, zooals die van den molen komen (17—19). Art.2, VVet 1877. Vrij. 393 Kop. 17. Hieronder zijn te rangschikken: Koperen hulzen en plaatjes, onopgemaakt voor gewichten van gasornamenten. Res. 11 Aug. 1896, no. 17. Koperen ornamenten, beelden, reliëfs, ruw gegoten, welke nog moeten worden afgewerkt. Res. 5 Febr. 1898, no. 28. Koperen pijpen, onopgemaakt, bestemd om tot orgelpijpen te worden verwerkt. Res. 13 Januari 1904, no. 10. Koperen plaatjes, geslagen uit bladen, zooals die van den molen komen, dienende ter vervaardiging van patroonhulzen. Res. 5 Dec. 1895, no. 63. Koperen plaatjes, in den vorm van medaiUekruisen. Res. 31 Maart 1875, no. 133. Koperen traptreeplaten, eenvoudig op maat gesneden, doch onopgemaakt (a). Res. 23 Juni 1890, no. 107. Koperen pijpen, van binnen en van buiten vertind, en geen nadere bewerking ondergaan hebbende. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 14. (o) Nader is bij res. van 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 18, bepaald, dat al of niet gepolijste of geverniste, op maat gesneden koperen traptreeplaten belast zijn als Opgemaakt koperwerk, ook al zijn zij niet van gaten voorzien. 18. Koperen, niet versierde gongs kunnen niet gerekend worden te vallen onder den tariefpost opgemaakt koperwerk, ook al zijn zij voorzien van gaatjes tot doorlating van een koord, en behooren mitsdien vrij van rechten ten invoer te worden toegelaten. Res. 22 Mei 1907, no. 21, V. no. 64. Ook ruwe, onafgewerkte koperen muurarmen voor electrische lampen, waarin een stalen buisje tot doorlating der geïsoleerde draden, zijn niet te rangschikken onder den post Opgemaakt koperwerk, noch onder de posten Staalwerk of Lampen, en zijn dus vrij ten invoer toe te laten Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 23. 19. Koperen pijpen of staven, die nog op de vereischte lengte moeten gebracht worden, om als zoodanig dienst te doen, kunnen niet gerangschikt worden onder de rubriek opgemaakt koperwerk, belast met 5 pct. der waarde. Zij behooren dus tot de niet belaste voorwerpen van koper, zooals die van den molen komen. Dat onder dezen molen ook de pietmolen kan worden verstaan en dat die voorwerpen niet altijd behoeven vervaardigd te zijn door een daartoe bijzonder ingericht hamerwerk, is reeds vroeger uitgemaakt en wel, omdat verschillende voorwerpen, die toen door middel van paarden-, wind- en watermolens gehamerd werden, thans door pletten worden voortgebracht. Doch al was dit niet het geval, dan zijn zij naar aard en bestemming toch kennelijk het best op de aangegeven wijze te rangschikken. Res. 13 Dec. 1870, no. 33, en 25 Aue. '1882, no. 65. ^ Nopens gepolijste koperen pijpen en staven wordt verwezen naar aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. KOPER. Koperen en bronzen medailles (20). Wet 1854. Vrij. 20. Ook bronzen gedenkpenningen zijn vrij van recht toe te laten. Res. 6 Mei 1902, no. 53, en 29 Sept. 1905, no. 57. „ Plaatjes tot koperen munt en gemunt koper. Zie art. 19, lett. b, der Tariefwet, nopens het verbod van invoer. KOPERBAND, met gevernist of geparaffineerd katoenen band om- 395 Kor—Kra. KORAAL, bewerkt 5 pCt, KORAAL. Ruwe en onbewerkte —. Wet 1862 en Res. 10 Oct. 1862 na. 105, V. no. 105, la. Vrij. KORALEN en GLASKORALEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, met aant. 11. 5 pct. KORENSCHOPPEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KORENT- of ZWARTROZIJN. Zie den post Rozijnen. 100 kgr. ƒ0.25. KORIANDEROLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. KORIANDERZAAD. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. KORINTEN OF KRENTEN (1) 100 kgr. / 1.60 1. Onder dezen tariefpost is ook te rangschikken krentenpulp. Res. 5 Januari 1906, no. 34. KORIOL. Zie nopens de vrijstelling van invoerrecht voor koriol, zijnde samengesteld uit nitrocellulose in een mengsel van methylalcohol, benzol en eenigen aether, dienende tot het lijmen en verharden van schoenleder in leder- en schoenfabrieken, bijlage XIII hierna. KORNALIJNSTEEN. Zie aant. 1, met noot b, op Juweelen, enz. KORVEN. Gewone strooien —, waarin het bijenwerk (het voortbrengsel der bijen) wordt ingevoerd. Res. 25 Juni 1866, no. 86, V. no. 101. Vrij. KOUSEN, geweven of gebreid. Zie den post Manufacturen. 5 pct „ Zeilkousen. Zie aant. 2 op Ijzer, ijzerwerk. 5 pct KRAANKASTEN en andere onderdeelen' van waterleidingen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct. KRABBENEXTRACT. Zie aant. 13 op Koekbw. KRACHTMETERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. KRALEN. Zie Koralen in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, met aant. 11. KRAMERIJ S|(t BIJZONDERE BEPALING. Onder Kramerij behooren ook borstelmakerswerk (5). Brei- en naainaalden (6). Brillen. Cachetten. Flacons. Fleuretten. Galanteriewaren. Gespen. Gesteenten, valsche (7). Glaskoralen of glasparelen. Glas- of zandpapier. Hoorn in bladen (8). (1-4): Inktkokers (9). Karkassen (10). Klatergoud. Knikkers. Knoopen en knoopvormen. Koralen (11). Kristal, bewerkt. Leien. Metalen en andere schrijf- (12). Lepels- en vorken. Lucifers. Messen en messenmakerswerk. Kramerij, aantt. 1—3. 39f> Naalden. Naai- en brei- (6). Paardenetten en vliegennet- Naalden. Naai- en brei- (6). Schildpad, bewerkt. Paardenetten en vliegennet- Sigarenhouders (9). ^ TEN- Slijp- en wetbtebntjes (15). Papier MACHé. Speelgoed. Potlooden (13). Stuiters. Reukfleschjes. Teekenpennen. Ringen. Verfdoozen en teekendoozen Rood- en zwartkrijt in stuk- met of zonder verf. •ken om te teekenen (14). vüurdoosjes. Rottingen, wandelstokken, al Zeefbladen. of niet gemonteerd. Zeven (16). Scharen. En alle dergelijke voorwerpen, mët of zonder gouden, zilveren of koperen garnituren of deksels, behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken (17—21). 1. Als Kramerij blijven belast die artikelen, welke in de Bijz. Bepaling met name zijn genoemd, en andere dergelijke voorwerpen, welke in den regel in galanterie- of speelgoedwinkels of door rondreizende marskramers tekoop wordenaangeboden.iïes.6VK7H2ó7?', no. 71, V. no. 54,§3. Krachtens de Bijz. Bepaling B op den post Aardewerk zijn onder Kramerij ook te rangschikken de kleine voorwerpen van porselein en aardewerk, zooals schoorsteenornamenten, inktkokers, sigarenhouders en dergelijke, wanneer zij, met andere kramerij gepakt, ingevoerd worden. 2. Dat de artikelen, genoemd in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij niet de eenige kramerij soorten zijn, wijst de aanvang dier Bepaling aan, luidende: „Onder Kramerij behooren ook". Integendeel alle andere artikelen, welke in den handel tot kramerij behooren en bij het tarief niet afzonderlijk belast zijn, moeten evenzeer onder den poBt Kramerij gerangschikt worden. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. 3. Onder kramerij in den zin van het tarief van invoerrechten, zijn begrepen alle niet anders belaste artikelen, die in den regel te koop worden aangeboden in galanterie-, speelgoed en dergelijke winkels, of wel door rondtrekkende marskramers, mits die artikelen worden ingevoerd in zoodanige emballage, dat zij zonder overpakking in het klein kunnen worden verkocht (a). Zijn de bedoelde twee voorwaarden aanwezig, dan is het verder onverschillig of de ingevoerde goederen, afgezien van hun emballage als belast, dan wel als vrij van rechten zyn te beschouwen. Bij invoer derzelfde goederen in andere verpakking is daarentegen hun belastbaarheid afhankelijk van de vraag of zij, op zich zelve beschouwd, zijn begrepen onder een der in het Tarief van invoerrechten genoemde artikelen, of wel naar hun aard of bestemming onder een dier voorwerpen zijn te rangschikken. Onverminderd het bovenstaande en de toepassing van art. 213 der Algemeene wet, zoo daartoe termen zijn, moet voorts bij aanbieding van belaste of onbelaste artikelen in sierlijke verpakking, welker waarde die van den inhoud aanzienlijk overtreft, met de blijkbare bedoeling die verpakking vrij' van rechten of tegen een lager recht te kunnen invoeren, .op deze laatste het recht worden toegepast volgens den Tariefpost, waaronder zij op zich zelve en afgezien van haren inhoud behoort (b). Res. 14 Nov. 1866, no. 35, V. no. 164. 397 Kramerij, aantt. 3—15. (a) Onder kleine verpakking wordt in het algemeen verstaan elke verpakking ini zoodanige hoeveelheid, dat de waar, zonder overpakking rechtstreeks aan particulieren kan worden verkocht. Hierbij wordt mede gelet op het uiterlijk aanzien der verpakking, de sierlijkheid, gebruiksaanwijzing-, vermelding van den verkooper op de etiquette, enz. Res. 24 Dec. 1888, no. 71. .««.""yer (b) Verg. aant. 1 op Biscuits en het artikel Geneesmiddelen, homoeopathische. 4. Zie, nopens spuitjes, busjes, kunstruikers en andere dergelijke met reukwerk gevulde kleine voorwerpen, zoomede doosjes, mandjes enz., waarin kleine fleschjes of busjes met alcoholisch reukwater worden ingevoerd, aant. 5 op Reuk- en parfw. n\ To}JlZrstelm?kf'sa'erk benooren ook penseelen en verfkwasten. Res. ol Oct. 1877, no. 144. 6. Naalden voor naaimachines worden gerangschikt onder de Gereedschappen en zijn dus vrij van invoerrecht.. Gewone naainaalden zijn echter voortdurend belast als Kramerij. Res. 22 Oct. 1877, no.25, V.no 96 bevestigd bij Res. 19 Nov. 1886, no. 25, V. no. 105. ' Zadelmakersnaalden, een soort naalden met stompe punt, behooren gerangschikt te worden onder de in de „Bijzondere Bepaling" op den post Kramerij genoemde naai- en breinaalden en zijn niet als vrijgestelde gereedschappen aan te merken. Res. 14 Maart 1912, no 40 V v V no. 30, sub 8. I. Hieronder ook te begrijpen steentjes van glas vervaardigd, kiemen vorm hebbende als de edelgesteenten en dienende om in ringen oorbellen, enz. gevat te worden. Res. 23 Mei 1893, no. 40. 8. Zie het artikel Celluloid in bladen. 9. Zie hierbij de Bijz. Bepaling op den post Aardewerk, mede aangehaald in aant. 1 hiervoor. 10. Verg. de res. van 25 Sept. 1868, no. 23, V. no. 103, en 9 Febr. 1889, no. 12, V. no. 14, vermeld bij soutien, in aant. 21 hierna. II. Ook koralen van agaatsteen. Res. 21 Febr. 1856, no. 70. Alsmede granaten koralen. Res. 14 Dec. 1871, no. 9, V. no. 148 Geslepen toralen (of kralen), van amethist of andere halfedelgesteenten vervaardigd, behooren, onverschillig of zij los of aan een snoir geregen worden ingevoerd, te worden belast als „Kramerij". Res. 18 Dec. 1915. no. 96, V. v. V. no. 598, sub 24. ■ 18- Hieronder behooren ook te worden gerangschikt de bij biljarten m koffiehuizen gebruikt wordende leien, welke voorzien zijn van ver- *l¥ dJc ni907 gnPl7!t8t W°rden m de Uj8ten Van een keuenrek- 1oóo °°r tininermanspotlooden. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 14. 14. Witkrijt, bewerkt tot regelmatige pijpjes of staafjes, wordt ook -als Kramerij belast. Res. 9 Febr. 1885, no. 11. 15. Ook worden als Kramerij belast ronde wetsteentjes, in den vorm Kramerij, aantt. 15—19. 398 van een ijzeren bout en waarvan de fijnere bewerking op een ander gebruik dan tot het scherpen van zeisen duidt. Res. 15 Juni 1892, no. 28. Platte wetsteentjes, den vorm hebbende van een langwerpig ovaal met scherp toeloopende punten, worden als Gereedschappen vrij ten invoer toegelaten. Res. alsvoren. Evenzoo volgens res. van 12 Aug. 1904, no. 95, wetsteentjes van hoogst eenvoudige bewerking. Slijpsteentjes voor zeisen zijn, als Gereedschappen, vrij van invoerrecht. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Kleine, kunstmatig vervaardigde wetsteentjes, in den handel voorkomende onder de namen Sylva-slijpsteentjes en Inka-oliesteentjes^ rijn bij invoer belast als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 13. Zie hierbij ook het artikel Slijpsteenen. 16. Zeven, die, al worden zij ook in de zuivelbereiding gebezigd, niet zoodanig zijn ingericht, dat de bijzondere bestemming om als landbouwgereedschap te worden aangewend uit de samenstelling blijkt, zijn ook als Kramerij belast. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 7. 17. Zie aant. 13 op Goud- en zilverwerk. 18. Als Kramerij moeten worden belast geneesmiddelen, die in de verpakking, waarin zij worden ingevoerd, ook door anderen dan apothekers, rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd (a) {b). Het vorenstaande heeft geen betrekking op (c): a. geneesmiddelen, meer dan 5 pct. alcohol of wel wijn bevattende, die, onafhankelijk van de verpakking en van de vrijze van verkoop als gedistilleerd of wijn moeten worden belast; b. geneesmiddelen, die onderworpen zijn aan het invoerrecht, bepaald bij het Kon. besluit van 17 Mei 1877, S. no. 106, V. no. 53, gewijzigd bij het Kon. besluit van 19 Nov. 1898, S. no. 232, V. no. 133 (d). Van suikerhoudende geneesmiddelen, vallende in de omschrijving van het eerste lid hierboven, moet steeds het recht als Kramerij worden gevorderd (e) (ƒ). Res. 21 Jan. 1907, no. 74, V. no. 10. (a) Zie de aantt. 19 en 21 hierna. _ (6) Homoeopathische geneesmiddelen worden slechts bij uitsondering door anderen dan apothekers afgeleverd en kunnen dus, ook bij invoer in kleine verpakking, niet als kramerij worden belast. Zij behooren mitsdien met uitzondering van die hl vloeibaren staat, bedoeld in de res. van 30 Januari 1897, no. 111 (zie het artikel Geneesmiddelen, homoeopathische), vrij van rechten te worden toegelaten tenzij het suikergehalte aanleiding mocht geven tot heffing der rechten, vastgesteld bjj Kon. besluit van 2 Juli 1906, S. no. 159, V. no. 102 (zie Geneesmiddelen, met suiker bereide). Res. 1 Mei 1907, no. tl. (e) Drophoudende artikelen blijven belast als Drop, blijkens de res. van 6 April ld) "üeze Kon. besluiten znn vervangen door het Kon. besluit van 16 Febr. 1921, 8. no. 63, V. v. V. no. 1518. Zie den post Gedistilleerd met de aantt. 16—30. (e) Zie aant. 20 hierna. .. j/j Nopens suikerhoudende geneesmiddelen, niet als kramerij belast, wordt verwezen naar het Kon. besluit, aangehaald hl noot b hiervoor. 19. De navolgende geneesmiddelen, ingevoerd in een verpakking, waarin zij, ook door anderen dan apothekers, rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd (zie aant. 18 hiervoor), zijn, blijkens de daarbij vermelde resolutiën, als Kramerij te belasten: Acet opyrine, een mengsel van antipyrine en asperine. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 5. 413 Kramerij. aant. 21. rechtstreeks aan de gebruikers wordt afgeleverd f». Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 25. 0) Bü invoer in groote verpakking is dit artikel te belasten als Zeep, andere harde. Hes. alsboven. F o s t e r's zalf, een mengsel van vaseline en zinkoxyde in blikken doosjes. Res. 18 Januari 1905, no. 14. Geneesmiddel tegen vallende ziekte van L. Uten te Luik, zqnde een oplossing van broomzouten, ingevoerd in flesschen met gebruiksaanwijzing. Res. 10 Juni 1905, no. 54, en 11 Dec. 1906 no. 42. Gereedschapheften, zoodanig ingericht, dat daarin verschillende kleine werktuigjes, als hamer, beitel, zaag, schroevedraaier, kurketrekker, enz., kunnen worden geborgen, die met een stelschroef aan het heft worden bevestigd, alsmede lederen en imitatielederen etuis met soortgelijke werktuigjes, die blijkens hun afmetingen en gewicht in hoofdzaak bestemd zijn om voor huiselijk gebruik en dilettantenarbeid te worden aangewend. Res. 7 April 1906, no. 8, V.no. 60. Gereedschapkistjes. Zie Kistjes hierna in deze aant. GI a s s n ij d e r s, van geringe waarde, zonder diamant en blijkbaar in hoofdzaak bestemd om voor dilettantenarbeid te worden aangewend (<). Res. 23 Juli 1881, no. 19. («) Verg. hierbij Glazenmakersdiamanten in aant. 11 op Gereedschappen. Globes. Aard- en hemelglobes behooren in het algemeen belast te worden, hetzij als Kramerij, hetzij als Instrumenten. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 12. Glycerine Tannine en zwarte bessen-, zoomede G1 y c e r i n e-p a s t i 11 e s, in de verpakking, waarin de afleve- ring aan particulieren geschiedt. Res. 27 Sept. 1906, no. 33. Gom. Plakgom of z.g. kantoorlijm, in busjes, fleschjes of potjes (u). Res, 27 Dec. 1862, no. 65, V. 1863, no. 11. (u) Op andere vrijse verpakt, is geen recht verschuldigd. Res. alsvoren. Goud. Valsch goud, in boekjes. Res. 24 Sept. 1890, no. 56. Goud- of ander zand, in doosjes, busjes, fleschjes of potjes (v). Res. 27 Dec. 1862, no. 65, V. 1863, no. 11. O) Op andere wijze verpakt, is geen recht verschuldigd. Ree. alsboven. Gymnastiektoestellen, bestaande uit houtwerk, touwwerk en ijzerwerk. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V.no. 85, sub 15. a fl i -m im e r 0 11 e' bestaande uit een oplossing van gezwavelde lijnolie in terpentijnolie, in kleine verpakking Iw). Res 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 2. H In groote verpakking kan het artikel vrü ten invoer worden toegelaten. Haarspelden. Zie hierna Spelden. H a g e m a n's geconcentreerde zeep lVo g, bestaande uit caustieke soda en gepakt in blikken busjes, zoo, dat ze, zonder overpakking, door kramers, enz. in het klein kan worden verkocht. Res. 14 Juni 1873, no. 68, V. no. 71. Kramerij, aant. 21. 414 Half-edelgesteenten. Voorwerpen, vervaardigd van half-edelgesteenten, als hemdsknoopen, oorbellen, doekspelden en dergelijke. (x)(y). Res. 15 Juni 1871, no. 14, V.no. 69. (x) Z. g. half-edelgesteenten in oorspronkelijken toestand of eenvoudig geslepen, zijn vrij van recht. Res. alsvoren. tv) Het voorschrift is in dezen zin te verstaan, dat alle voorwerpen van halfedelgesteenten in voltooiden toestand, bijv. kruisjes, welke dadelijk in het klein verkocht kunnen worden, belast zijn als Kramerij, terwijl handvatsels voor cachetten, messenhechten van agaatsteen en dergelijke voorwerpen vrij van invoerrecht zijn, als behoorende tot den vervallen post Steen. Res. 24 Jan. 1883, no. 17; 6 Maart 1883, no. 48, en 29 Dec, 1887, no. 70. Verg. hiervoor Agaatsteen en Cameeën. Hechtpleister. Zie hierna P1 e i s t er . Helsche steen. Doosjes met houten pennetjes, waarin helsche steen. Res. 2 Maart 1868, no. 49. Hypophosphiet-tabletten, in de fleschjes, waarin de aflevering aan particulieren plaats heeft. Res. 27 Sept. 1906, no. 33. Inkt van alle soorten, in kruiken of flesschen Van hoogstens een liter, alsmede inkt in flesschen of kruiken, die, ofschoon iets meer dan één liter inhoudende, toch blijkenshaar sierlijken vorm of etiquette kennelijk bestemd zijn om in het klein tot dadelijk verbruik te worden verkocht (z). Res. 7 Januari 1885, no. 42, V. no. 4. tz) Ook bij res. van 27 Dec. 1862, no. 65, V. no. 1863, no. 11, werd te kennen gegeven, dat schrijf- of kopieerinkt, in busjes, fleschjes, kruikjes of potjes ingevoerd onder den post Kramerij is te rangschikken en, op andere wijze verpakt, zonder betaling van rechten is toe te laten, terwijl bij res. van 19 Maart 1863, no. 77 V. no. 58, dit zelfde voorschrift ook is gegeven met betrekking tot drukinkt. Zie voorts den post Verfwaren in olie, bij welken post drukinkt is uitgezonderd. Drukinkt, niet geschikt voor particulieren, doch bestemd voor drukkerijen, wordt, hoezeer ingevoerd in busjes van 1 of Vi kgr., vrij van recht toegelaten. Res. 8 Aprü 1390, no. 23, en 2 Aug. 1899, no. 64. ., Gekleurde drukinkt, in bussen van één Engelsch pond (453,6 gram) wordt mede niet aan invoerrecht onderworpen. Ree. 1 Dee. 1903, no. 8, en 26 Nov. 1904, ""'Gekleurde drukinkt (Rotary Ink), zonder alcohol, in bussen van 1 Engelsch pond blijkens het opschrift der verpakking speciaal vervaardigd voor roteerende kopieertoestellen (Rotary Duplicators) ter verveelvuldiging van hand- of machineschrift en in het algemeen alle inkt voor multiplicators, ingevoerd in de verpakking waarin zij in het klein aan particulieren wordt verkocht, is belast als Kramerij. Ree. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 3. Kaartjes, aan de eene zijde met figuren bedrukt, kennelijk bestemd om van een adres voorzien en aan de keerzijde beschreven te worden. Res. 24 Aug. 1882, no. 18. Kaartjes. Felicitatiekaarten, waarin transparante prentjes zijn aangebracht, in enveloppe. Res. 6 Maart 1900, no. 9. Kaartjes. Nieuwjaarskaartjes, versierd met plaatjes op gelatine of met kurk of met beschilderd ivoor. Res. 20 Nov. 1882, no. 67. . . , i j i Kaartjes. Nieuwjaars- of fehcitatiekaartjes, m kleurendruk en met gedrukten tekst. Res. 31 Juli 1888, no. 97, en 2 Oct. 1888, no. 19. n , Kaartjes. Reclamekaarten. Zie onder het artikel Reclamevoorwerpen. 427 Kru—Kun. KRUIDNAGELS en KRUIDNAGELSTELEN. Zie den post Specerijen, met aant. 4. 5 pct. KRUISBANDEN. Zie aant. 7 op Papier; 5 pct. KRUISSTUKKEN voor een rechthoekige spoorwegkruising. Zie aant. 1, noot /, op Spoorwegen. Vrij. KRUIWAGENIJZER. Zie Ijzer, kruiwagenijzer. Vrij. KRUIWAGENS. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. KRULAVEGAARS. Zie Boorijzers in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KRULHAAR, (gekookt of gekroesd paardenhaar). Zie aant. 3 op Haar, bewerkt. 5 pct. KRULLEN. Zie den post Haar, bewerkt. 5 pct. KRYSTALLOSE. Zie Saccharine. KUFEKE'S KINDERMEEL. Zie onder Kindermeel in aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. ƒ 25.—. KUFEKE'S KINDER- EN ZIEKENVOEDSEL is, naargelang het zoetgehalte al dan niet meer dan 10 pct. bedraagt, belast als Koekbakkerswerk met / 25 of als Revalenta arabica met f 0.40 invoerrecht per 100 kgr. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. o. V. no. 1605, sub 11. KUIPEN van grof aardewerk, gebruikt wordende bij het galvaniseeren van gegraveerde koperen drukplaten. Zie aant. 4 op Aardewerk. KUIPERSBANDMESSEN. Zie Messen in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. KUIPWEBK. Zie Vaat- en kuipwerk. Vrij. KUNSTASPHALT. Z. g. —. Zie onder Asphalt. Vrij. KUNSTBLOEMEN. Zie den post Modewaren. 5 pct. „ in vazen (1). Zie den post Meubelen. 5 pct. 1. Nopens glazen stolpen, behoorende bij vazen met kunstbloemen, wordt verwezen naar de Bijz. Bepaling op den post Glaswerk. KUNSTGEBITTEN. Houten doozen met ingrediënten en glaswerk voor de reparatie van kunstgebitten. Zie onder Gebitten. KUNSTGOM. Zie aant. 2 op Stijfsel. Vrij. KUNSTGRANIETSTEEN. Zie onder Steen. Vrij. KUNSTHONIG. Zie aant. 1, noot d, op Suiker. KUNSTHOUT. Een soort kunsthout, in den handel gebracht onder den naam Wenjacit, bestaande uit gekleurde cellulose, die met behulp van* teerolie en eenige percenten zeep vermoedelijk onder zwaren druk in den vorm van platen en staven is gebracht, kan, ook als is het gepolijst, vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Zijn er echter bepaalde voorwerpen van gemaakt, dan zullén deze, voor zoover zij onder geen anderen tariefpost vallen, bij invoer belast behooren te worden als Houtwerk met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. c V. no. 312, sub 7. KUNSTKOFFIE. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten en het artikel Koffiesurrogaten in aant. 21 op Kramerij. KUNSTLEDER. Zie aant. 15 op Huiden, vellen, en leder. Vrij. KUNSTMARMEREN TEGELS. Zie onder Tegels. KUNSTMEST. Zie aant. 2 op Mest. KUNSTMESTSTROOIERS. Zie aant. 8, noot d, op Fabrieksw. Vrij. KUNSTMOSTERD. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. / 25.—. 429 Kur—Kwi. b. platen of bladen, vervaardigd uit afval van kurk, al of niet vermengd met pek, asphalt, cement, klei, stijfsel of lijm; e. kurk of afval van kurk in blokjes, die blijkens hun vorm bestemd zijn om te dienen als onderdeelen van vischwant; d. platen of bladen van kurk; e. afval van kurk, al of niet vermengd met stoffen, als bedoeld sub b en blijkens den vorm — bijv. in halve buizen — bestemd om te dienen tot omkleeding van stoom- of heetwatergeleidingen (a). Res. 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167. (a) Zie, nopens isoleersnoeren van jute, gevuld met kurkafval, aant. 4 op Manufacturen. KURKEN. Toestellen om kurken te branden. Zie aant. 12 op Gereedschappen. KURKBOBINEN. Zie aant. 12 op Papier. KUBKHOUT. Zié res. 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. KURKPAPIER. Zie aant. 1 op Kurk, gesneden; enz. 100 kgr. / 10.—. KURKSNIJDERSMESSEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. KURKSNIJMACHINES. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. KURKUMA, gemalen. Wet 1862. Vrij. „ ongemalen. Wet 1854. Vrij* KURKZEILCEMENT, een onder dezen naam in den handel gebrachte soort stopverf, bestaande uit een mengsel van olie en koolzure kalk, als Verfwaren in olie. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V.v. V.no. 667, sub 12. 5 pet. KUSSENBLOKKEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. KUSSENS. Zadelkussens van gedroogde lijm. Zie aant. 2 op Gomlastieken schoenen, enz. 5 pct. KWARTELS. Zie aant. 1 op Wild en gevogelte. 5 pct KWASSIEHOUT. Zie het artikel Medicinaalhout in aant. 1, met noot /, op Drogerijen. Vrij. KWIKZILVER. Wet 1854. Vrij. KWINTAPPELEN. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. Laa—Lam. 430 LAADBOOMEN, ijzeren, voor schepen, kunnen niet geacht worden voor geen ander doel dan voor scheepsgebruik geschikt te zijn en zijn als „Uzerwerk" te belasten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 21. 5 pct. LAADB RUGGEN. Zie Transportinrichtingen. LAABZEN, LAARZESCHACHTEN en SCHOENEN. Zie aant. 4 op Huiden, vellen en leder, zadelmakerswerk, enz. 5 pct. LABDANUM. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. LABELS, gedeeltelijk bedrukt. Zie aant. 12 op Papier. 5 pct. LABRADORSTEEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. LACTAGOL. Zie aant. 19 op Kramerij. LACTO-EIERENMEEL. Zie onder Melk. LACTOLIN, een waterige oplossing van zuur melkznurkalium. Res. 14 April 1902, no. 5. Vrij. LADDERROLLEN, onderdeelen van baggermateriaal. Zie aant. 1. noot i, op Fabrieksw. LADDERS. Zie Brandladders. 5 pct LAETHEROID. Zie Vulcan-fibre. LAEVULOSE in honigvorm. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. „ in poedervorm. Zie aant. 1, noot d, op Suiker. LAGERS. Bronzen —. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. LAGERSCHALEN. Zie Kussenblokken, enz., in aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. LAK, bereid met amyl acetaat. Zie aant. 30 op Gedistilleerd, alsmede het artikel Vernissen in aant. 1 op Verfwaren. „ bestaande uit schietkatoen, opgelost in benzine en minder dan 5 pct. amyl acetaat. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. „ Asphaltlak. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. ,, Chevreau-lak. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ,, Cylinderlak. bestaande uit een mengsel van beenderenlijm en azijnzuur, gekleurd met een zwavelverbinding van kwik. Het gehalte aan azijnzuur bedraagt ± 75 gram per kgr. Res. 14 Maart 1907, no. 28. Vrij. „ Isolatielak. Zie aant. 9 op Olie. „ Lackoel. Zie Droogolie in aant. 1 op Verfwaren in olie. „ Matlak. Zie aant. 21 op Gedistilleerd. „ Stoklak en z.g. seedlac (korrellak), grondstof voor zegellak. Res. 12 April 1869, no. 20, en 22 Aug. 1901, no. 27. Vrij. „ Zegelwas of lak. Zie den post Wasbeelden, enz. 5 pct. „ Zaponlak. Zie onder Vernissen in aant. 1 op Verfwaren. LAKEN. Zie den post Manufacturen. 6 pct. LAKENS. Ongebleekte en ongeverfde lakens, bestemd om te worden gebruikt voor dekens in katoendrukkerijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. LAKMOES. Wet 1862. Vrij. LAMBIC-ESSENCE. Zie aant. 1 op Bier. LAMMEREN. Zie onder Slachtvee. Vrij. LAMPEBALLONS. Zie den post Lampen hierna, met aant. 1. LAMPEN, met of zonder de daartoe behoorende ballons (1) (2) 5 pct 1. Zie, nopens afzonderlijk ingevoerde lampeballons, de Bijz. Bepaling op den post Glas en Glaswerk. 433 Lederappretuur. LEDERAPPRETUUR. Gloriole, bestaande uit een waterige oplossing van borax, waaraan schellak en anilinezwart is toegevoegd, wordt evenals anilinekleurstoffen in andere oplossingen dan in water, alcohol of houtgeest, gerangschikt onder Verfwaren in olie. Res. 29 Oct. 1904, no. 56. 6 pct. „ Ledercrème, een vloeibare specie, hoofdzakelijk bestaande uit traan en bestemd tot het insmeren van leder, in vaten en bussen. Vrij. in potjes, fleschjes, pakjes, enz. als Kramerij. Res. 27 Mei 1867, no. 88, V. no. 78. 5 pct. „ Lederglans-crème, een mengsel van terpentijn, vet, was, fijne kool en een geringe hoeveelheid zeep, in kannen van meer dan één liter of in vaten. Vrij. in flesschen, kannen of andere emballage, niet meer dan één Uter inhoudende, als Kramerij. Res. 29 Oct. 1904, no. 56. 5 pct. „ Ledersmeer, bestaande uit zachte, ongeparfumeerdeammoniakzeep, zonder alcohol, als Zeep, andere zachte. Res. 20 Juni 1907, no. 73. 100 kgr. / 1.—. „ Ledersmeer, genaamd Black Enamel, van dezelfde samenstelling als Gloriole (zie hiervoor), als Verfwaren in olie. Res. 9 Nov. 1906, no. 6. 5 pct. ,, Ledersmeer, ingevoerd onder den naam van Collanolie, bestaande uit minerale olie, waaraan zeer weinig was en harsolieresidu is toegevoegd, benevens een geringe hoeveelheid organische blauwe kleurstof en sporen van nitro-benzol, in elke verpakking als Verfwaren in olie. Res. 15 Nov. 1907, no. 35. 5 pct. „ Ledersmeer, een mengsel van een anilinekleurstof, een weinig vet en terpentijn, in emulsie gebracht met behulp van een geringe hoeveelheid zeep, als Verfwaren in olie. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 46. 5 pct. Ledersmeer, niet als waschmiddel te bezigen, bestaande uit een mengsel van olie en 10 pct. ammoniakzeep, als Olie, niet afz. belast. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 3. 100 kgr. / 0.55. „ Ledersmeer of neutraalvet, bestaande uit een vethoudende ammoniakzeep, vrij van alcohol of houtgeest en ongeschikt voor waschdoeleinden, met een gehalte aan ammoniakzeep van ± 17 pct. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 19. Vrij. „ Lederver f, gele, een waterige emulsie zijnde van pijpaarde en een weinig ammoniakzeep, waaraan een organische gele kleurstof is toegevoegd, niet in kleine verpakking. Res. 21 Nov. 1907, no. 71. Vrij. „ Lederver f, zwarte, bestaande uit een waterige oplossing van borax, waaraan schellak en anilinezwart is toegevoegd, en dus in aard en samenstelling overeenkomende met Gloriole, als Verfwaren in olie. Res. alsvoren. 6 pct. ,, Lederzwart, een alcoholische oplossing van anilinezout, met houtgeest gedenatureerd, als Houtgeest; zie onder Gedistilleerd. Res. 9 Juli 1898, no. 56. „ Lederzwart „Cito", een oplossing van anilinezwart in ben- Tarief van Invoerrechten. 28 Lep—Lijk. 436 LEPELS. Voerlepels. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. LESSIVE DE LA MéNAGèRE en LESSIVE PHéNIX. Zie het artikel Zeep in aant. 21 op Kramerij. LESSIVE MAGIQUE. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep. LETTERKASTEN voor boekdrukkerijen. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. LEUVERS. Zie aantt. 12 en 13 op Schepen, deelen van —. LE VéNITIEN. Zie Boen- en poetsmiddel in aant. 1 op Verfwaren in olie. LEVENSMIDDELEN. Verduurzaamde —. Zie aantt. 3 en 4 op Koekbw. LEVERS. Varkenslevers. Zie aant. 16 op den post Vleesch. LEVERTRAAN. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. LEVERWORST. Zie aant. 11 op Vleesch. LIANTRAL. Zie onder Desinïectiemiddelen. LICHTDRUKAPPARATEN, uitsluitend voor electrische beweegkracht ingericht, als Fabrieksw. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. c. V. no. 1450, sub 31. Vrij. LICHTGAS. Werktuigen voor de vervaardiging van —. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. • LICHTSCHERMPJES. Porseleinen —. Zie aant. 3 pp Aardewerk. 5 pct. LICHTTOESTELLEN. Electrische —. Zie aant. 1 op Instrumenten. LIEBE'S LEGUMINOSE. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. 100 kgr. LIEBE'S MALZ-EXTRACT. Zie Malz-extract in aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. I 25.—. LIEBICIN. Zie onder Desinfectiemiddelen. LIEBIG'S NAHBUNG. Zie aant. 1 in fine, op Revalenta arabica. 100 kgr. 1 0.40. LIEBIG'S PUDDINGMEEL. Zie aant. 3, in fine, op Aardappelmeelfabrikaten. 100 kgr. f 2.—. „ , , LIEBIG'S VLEESCHEXTRACT. Zie het artikel Vleeschextract in aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. f 25.—. LIEREN en HANDLIEREN. Zie aant. 3 op Gereedschappen en aant. 13 op Schepen, deelen van —, alsmede HijschtoesteUen enz. m aant. 12 op Gereedschappen. Stoomlieren, stoomankerspillen en dergelijke, waarin de stoom " rechtstreeks wordt toegelaten, zoodat de stoomspanmng in het werktuig zelf in beweegkracht wordt omgezet, zijn naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde stoomwerktuigen te rangsctiikk6ii* Andere door stoom- of andere mechanische kracht gedreven lieren zijn," ongeacht hun bestemming, onder de van invoerrecht vrijgestelde Fabriekswerktuigen te rangschikken, tenzij ze ook voor handkracht ingericht zijn. In dit laatste geval zijn ze evenals andere niet mechanisch gedreven lieren te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. o. V. no. 1117, sub 3. LI-FE RROSOL. Zie Ferrosol in aant. 20 op Kramerij. LIFTEN, door electromotoren gedreven. Zie aant. 1, noot ft, op ra- LIGGERS. Dwars- of langsliggers. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout, alsmede aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. LIJKEN. Zie aant. 8 op art. 19 der Tariefwet. 445 Maa—Mac. MAAGBITTER. Zie aant. 6, noot c, en aant. 12 op Gedistilleerd. MAAI MACHINES. Gazonmaaimachines (grasperkscheerders). Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct. MAAIWERKTUIGEN. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. MAATIJZERS. Zie Schuifmaatjes in aant. 1 op Instrumenten. MAATSTOKKEN. Zie Duimstokken in aant. 11, met noot d, op Gereedschappen, zoomede aant. 1 op Instrumenten en het artikel Metermaatjes in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. MACARONI 100 kgr. ƒ 2.— MACASSAARSCHE of ROODE VISCHJES, in flesschen. Zie onder Vischjes in aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. f 25.—. MACASSAR-OLIE. Zie den post Reuk- en parfumeurswaren. 5 pct. MACHINEKIT, merk Fair. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. MACHINENAALDEN. Zie Naalden in aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. MACHINE-OLIE. Zie aant. 7 op Olie. MACHINES. Zie de posten Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen en Gereedschappen, alsmede Figuurzaagmachines, Haarsnijmachines, Rekenmachines en Straatreinigingsmachines. MACHINEVET (1), een geel gekleurd mengsel van minerale smeerolie en verzeepbare olie in halfvasten toestand (consistentvet), als Olie. Res. 25 Nov. 1902, no. 21; 18 Sept. 1903, no. 36; 6 Aprü 1904, no. 4, en 2 Juli 1904, no. 3. 100 kgr. ƒ 0.55. „ een waterige emulsie van ammoniak, zeep en onverzeepte olie, ook ingevoerd onder de benaming Aixoline, als Zeep, andere zachte. Res. 24 Sept. 1900, no. 65, en 4 Januari 1906, no. 63. 100 kgr. / 1.—. „ een mengsel van zeep en vet, als Zeep, andere zachte. Res. 4 Aug. 1905, no. 13. 100 kgr. ƒ 1. . ' meer dan 50 pct. olie bevattende, als Olie (2). Res. 2 April 1895, no. 5, en 21 Nov. 1898, no. 67. 100 kgr. / 0.55. „ bestaande uit minerale olie, welke met behulp van een weinig zeep in emulsie is gebracht, als Olie. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 32. 100 kgr. / 0.55. „ Een onder den naam smeervet voor machines ingevoerde stof, bestaande uit vette olie, waarin hars en een weinig zeep, als Verfwaren in olie. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 9. 5 pct. Een smeermiddel voor machines, bestaande uit een vast vet, waarin een weinig vetzure alkali, welk praeparaat in den handel voorkomt onder den naam van „asbestoline". Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 11. Vrij. „ Een onder den naam Maxa in den handel gebracht drijfriemensmeer, bestaande uit een geheel verzeepbare olie, waarin wat caoutchouc is opgelost, in elke verpakking, als Olie. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 17. 100 kgr. / 0.55. ,, Drijfriemenvet, een mengsel zijnde van vast vet en graphiet. Res. 25 April 1906, no. 33. Vrij. „ Drijfriemenvet, ingevoerd onder het merk Motor, bestaande uit een mengsel van verzeepbare en onverzeepbare olie, grootendeels in vloeibaren toestand, waaraan een weinig nitrobenzol is toegevoegd, als Olie. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V.no. 85, sub 41. 100 kgr. /0.55. 453 Mar—Mat. MARMER, bewerkt, ruw of gezaagd, en marmeren beelden. Zie onder Steen, met aantt. 1—5 en 10. MARMEREN BLADEN voor waschtafels. Zie aant. 2 op Meubelen. 5 pct. „ KOLOMMEN en ZUILEN. Zie Kolommen. | ORNAMENTEN van eenigen omvang, als vazen, enz. Zie Vazen enz. in aant. 2 op Meubelen. 5 pct. „ PENDULEKASTEN. Zie aant. 2 op Uurwerken. 5 pct. „ PIËDESTALS voor beelden, enz. Zie aant. 2 op Meubelen. 5 net „ VOORWERPEN, kleine, als aschbakjes, enz. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct MARMERPLATEN voor schakelborden, mits niet van eenige monteering voorzien. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152 sub 22 Vrij. MARMITE-EXTRACT. Zie onder Bouülon in aant. 13 op Koekbw MARMOTTEVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en leder. MAROKIJNLEDER. Alsvoren, aant. 8. Vrij. MARTERSTAARTJES. Zie aantt. 2 en 12 op Huiden, vellen en leder. MARTERVELLEN. Alsvoren, aant. 2. MASSé. Zie Suiker, gewone massé, enz. 100 kgr. f 6. . MASSUT. Zie Petroleum-residu's. MASTBANDEN. Houten —. Zie Leuvers, enz. in aant. 12 op Schepen deelen van —. MASTEN. Houten —. Zie onder Hout scheepsbouw- en timmerhout enz. Vrij. „ IJzeren —. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, alsmede Scheepsmasten in aant. 12 op Schepen, deelen van —. MASTIK. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. MASTIK SERBAT. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. MATé. Zie aant. 1 op Thee. 100 kgr. / 25.—. MATEX, een onder dezen naam in den handel gebracht asbest-mastieh, bestaande uit een mengsel van asbest, gom en teer. Res. 1 Sevt 1914 no. 26, V. v. V. no. 446, sub 6. Vrij. ' ' w££^k9P£ERS- Zie Zanders in aa»*- Hop den post Gereedschappen. MATLAK. Zie aant. 21 op Gedistilleerd. MATRASSEN. Z.g. patent-redding-slaap-kurkmatrassen. Zie aant 2 op Meubelen. 5 pct MATRIJZEN, welke, behalve tot het snijden van voorwerpen uit blik, tevens dienen om deze in bepaalden vorm te persen of te vouwen kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde deelen van Fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 19 Sent 1913 no. 85, V. v. V. no. 288, sub 4. F ' MATTEN en STROOKEN VOOR MATTEN, met uitzondering van Moseovisehe (1—3) s 6 pet 1. Moscovische matten zijn vrij. Res. 10 Oct. 1862, no. 106, V. no. 105, Ia. ,9?\ worden vrij van recht toegelaten, versleten haarmatten, uit ohefabneken. Res. 10 Januari 1901, no. 63. 2. Matten van gevlochten biezen worden met een invoerrecht van 5 pct. der waarde belast. Res. 13 Sept. 1888, no. 9. M at;—Mee. 454 Matten van gespleten bamboes, verbonden met kemoetietouw, zijn ook te rangschikken onder Matten en strooken voor matten. Res. 23 Mei 1908, no. 52, V. no. 78. 3. Zie, nopens matten van kokosnootvezelen, aant. 1 op Tapyten en, omtrent kurkmatten, de res. van 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167, opgenomen in aant. 1 op Kurk, gesneden, enz., en aant. 2 op Kurkvin bladen. Voorts wordt verwezen, nopens deurmatten van gevlochten ijzerdraad, naar aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. MATTOLEIN. Zie aant. 2 op Chemicaliën. MAXA. Zie onder Machinevet. MEDAILLES. Gouden en zilveren —. Zie Goud en zilver, in staven, enz. Vrij. „ Koperen. Zie onder Koper. Vrij. „ Zie ook Gedenkpenningen. ^%'fV\ MEDICINAALHOUT. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. MEDICINALE STROPEN. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. MEDINAL (veronalnatrium), een geneesmiddel, behoort, al of niet in tabletten, evenals veronal, in elke verpakking belast te worden als alle verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen; zie onder Gedistilleerd. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 11. MEEDRANK. Zie den post Appel-, peren- en meedrank. De HL f 3.—-. MEEKRAP. Kiemen. Wet 1845. Vrij. „ Alizari, eigenlijk gezegde — en gedroogde racin. Wet 1862. Vrij. „ Ongedroogde racin. Wet 1862. Vrij. „ Onberoofde, fijne, gemeene en mul. Wet 1862. Vrij. „ Garancine en colorine. Wet 1862. Vrij. MEEKRAPDELVERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. MEEKRAP-EXTRACT, in water opgelost, zonder alcohol, houtgeest of olie. Res. 14 Dec. 1875, no. 15. Vrij. MEEL van aardappelen. Zie Aardappelmeel. Vrij. „ van alle graansoorten. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. „ van rijst. Zie Rijstmeel. Vrij. Aleuronatmeel. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. " A1 f a 1 f a m e e 1, een onder dezen naam in den handel gebracht veevoeder. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v, V. no. 667, sub 8. Vrij. „ A1 p i n e-m e 1 k m e e 1. Zie aant. 13 op Koekbw. „ Bananenmeel (1), bananenvezels en bananenschilfers. Res. 26 Januari 1894, no.30, en 9 Aprü 1894, no. 99. Vrij. 1. Zie, nopens een onder den naam Banette food in busjes van ± 4- kgr. in den handel gebracht bananenmeel, aant. 6 op Vruchten. „ Beenderenmeel, fijn gemalen beenderen (*). Res. 12 Dec. 1871, no. 35. Vrij. „ C a s s a v e m e e 1. Zie Tapiocameel hierna. (*) De in- en doorvoer van beenderenmeel is niet verboden. Zie bijlage VII, onderdeel A, art. 1, met aant. 6. 455 Mee. MEEL C a s s o i d-m e e 1, een onder dezen naam in den handel gebracht meelsurrogaat voor lijders aan suikerziekte, welk praeparaat in hoofdzaak uit eiwit bestaat en geen meel of suiker bevat, ingevoerd in pakken of doozen van ongeveer 1 kgr. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. o. V. no. 922, sub 3. Vrij. „ Farinalactée. Zie aant. 13 op Koekbw. „ Gerstemeel, licht gemouten, in den handel gebracht onder den naam Maltofat, waarin de diastase nog actief is, met een gehalte van 9,5 pct. aan verzoetende stof (maltose), ontstaan door de werking van de diastase, in elke verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 5. Vrij. „ G r i e s m e e 1. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. „ Havermeel, geprepareerd. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. Kastanjemoe 1, in onbewerkten toestand. Zie aant. 6 op Vrachten. 5 pct. „ Krentenmeel. Zie Krentenmeel. „ L a c t o-e i e r e n m e e 1. Zie onder Melk. „ L ij n m e e 1. Zie den post Koeken. Vrij. „ Ricinusmeel. Res. 26 April 1899, no.5. Vrij}. „ S a g o m e e 1, in den handel ook genoemd ruwe sago, is een onbewerkt voortbrengsel, rechtstreeks verkregen uit den stam van Indische palmsoorten en waaruit verschillende artikelen (paarlsago, sago-flores, enz.) bereid worden. Het dient ook tot vervanging van aardappelmeel, vooral ter vervaardiging van massé, glucose en tarwe- of aardappelstroop. In oorspronkelijken toestand hier te lande aangevoerd, zonder eenige bereiding of bewerking ondergaan te hebben, kan het niet gerangschikt worden onder de belaste meelpraeparaten. Res. 7 Maart 1889, no. 29, V. no. 23. Vrij. „ Schlichtmeel. Zie Schlichtmeel. ,, Tapiocameel, ook wel tapioca, manihot of cassavemeel genaamd en bestaande uit het zetmeel eener zoowel in Oost- als in West-Indië groeiende plant (Manihot utilissima), is de grondstof, waaruit de tapioca-sago vervaardigd wordt en dus hoewel blanker dan het sagomeei, hiervoren bedoeld, evenals dit vrij van rechten. Res. 31 Oct. 1889, no. 58, V.no. 105. MEELDIK. Z.g. —. Zie aant. 9 op Olie. MEELPRAEPARATEN. Alle meelpraeparaten, niet meer dan 10 percent verzoetende stoffen bevattende en bestemd tot het bereiden van puddingen, soepen, sausen en dergelijke, zooals Liebig's en Weener puddingmeel', puddingpoeder, bakmeel, sago (1), tapioca, maïzena en dergelijke (1), zijn naar aard en bestemming te rangschikken onder den post Aardappelmeelfabrikaten, niet afzonderlijk belast, en dus onderworpen aan een invoerrecht van ƒ 2.— per 100 kilogram (2). Artikelen echter, meer bepaald dienende tot voedsel voor kinderen of zwakke personen, zooals arrowroot, Mexicaansch meel (farine mexicaine), Liebig's Nahrung, farinaceous food for infants en dergelijke (3), zijn te rangschikken onder den post Revalenta arabica en dus belast met slechts 40 cents de 100 kgr., wel te verstaan, wanneer ook hun gehalte aan verzoetende stoffen de hiervorengestelde grens niet te boven gaat. Mee. 456 Alle meelpraeparaten daarentegen, die kennelijk meer dan 10 percent verzoetende stoffen bevatten, behooren tot den post Koek-, banket- en suikerbakkerswerk en andere eetwaren, thans zonder onderscheid belast met / 25.— de 100 kgr. (4). Het gehalte aan verzoetende stoffen is in den regel naar den smaak te beoordeelen. Ontstaat daaromtrent geschil, of twijfelen de ambtenaren aangaande de toepassing van het bovenstaande, dan kan de beslissing van den Minister worden ingeroepen, terwijl desverlangd de goederen in afwachting dier beslissing tegen zekerheid voor het hoogste recht hunne bestemming kunnen volgen. Res. 28 Mei 1886, no. 64. V. no. 49. 1. Zie hierbij aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 2. Alleen sagomeel (a), tapiocameel (a) en arrowroot {b) zijn onbelast; niet de daaruit bereide praeparaten, evenmin als de in den handel bekende sagosoorten, vervaardigd uit aardappelmeel. Vrij van invoerrecht kan dus alleen worden toegelaten het meel, dat als wit of lichtrood gekleurd poeder voorkomt en onbewerkt is. Alle uit sagomeel, tapiocameel en arrowroot bereide praeparaten als sago, paarlsago, tapiocasago, enz. zijn, onverschillig of deze voorkomen in den vorm van korrels, vlokken, brokken, enz., belast als Aardappelmeel-fabrikaten. Res. 21 Januari 1901, no. 46. Vruchtenessences in poedervorm, bestaande uit maïzena met een gering gehalte aan essence, zonder verzoetende bestanddeelen, zijn ook te rangschikken onder Aardappelmeel-fabrikaten. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 22. la) Verg. het artikel Meel hiervoor. \b) Zie Arrowroot in aant. 1 op Drogerijen. Een licht verteerbaar voedingsmiddel, bestaande uit een mengsel van havermout en bananenmeel, behoort bij invoer in kleine verpakking belast te worden als Revalenta arabica. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 13. Two minute Oat Food, een haverpraeparaat, dat onder meer de bewerking van stoomen heeft ondergaan en ook voor de bereiding van pudding bestemd is, behoort gelijkgesteld te worden met Aardappelmeelfabrikaten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 9. 3. Verg. aant. 1 op Revalenta arabica. 4. Zie óok aant. 13 op Koekbw. MEETEMMERS. Melkmeetemmers met schaal. Zie aant. 5 op Gereedschappen. MEETMACHINES, gebezigd voor het bepalen van de lengte of het oppervlak van manufacturen, leder, enz. behooren, ook al zijn zij ingericht om uitsluitend door mechanische kracht te worden gedreven, niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen. Het vorenstaande is niet van toepassing op een vouw- en meetwerktuig (plaiting or folding and measuring machine), hetwelk wordt gebezigd om manufacturen niet alleen te meten, maar ook geheel mechanisch te vouwen. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 3. 457 Mee—Mei. MEETTOESTELLEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. en aant. 3 op Instrumenten, alsmede het artikel Calibers in aant. 1 op Instrumenten, v MELADO en MELASSE. Zie aant. 1 op Suiker. MELASSE. Afval van —. Zie aant. 2 op Mest. MELASSETANKS voor een suikerfabriek behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 21. MELASSE-VEEVOEDER. Zie onder Beestenvoeder. MELIS. Zie aant. 1. op Suiker. MELK, suikerhoudende gedroogde melk (1) (2): wanneer het suikergehalte niet hooger is dan 10 ten honderd 100 kgr. / 2.70 wanneer het suikergehalte hooger is dan 10 ten honderd en niet hooger dan 20 ten honderd 100 kgr. - 5.60 wanneer het suikergehalte hooger is dan 20 ten honder, doch niet hooger dan 60 ten honderd 100 kgr. - 13.60 wanneer dat gehalte hooger is dan 60 ten honderd (3) (4) 100 kgr. - 25.- Art. 1 Kon. besluit van 27 Juli 1906, S. no. 212, V. no. 115 (5). 1. Dus poedervormige melk. Res. 20 Oct. 1906, no. 7. 2. Als suikerhoudende gedroogde melk is ook te belasten een artikel, ingevoerd onder de benaming kalacteron, bestaande uit een mengsel van 49 pct. gedroogde melk, 43 pct. rietsuiker en 8 pct. cacao. Res. 15 Maart 1907, no. 49. 3. Bij invoer is de belanghebbende verplicht in de aangifte volgens art. 120 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, S. no. 38, de soort der goederen naar de gemaakte onderscheidingen op te geven. Art. 2 Kon. besluit van 27 Juli 1906, S. no. 212, V. no. 115. 4. Gedroogde en verduurzaamde melk, geen suiker bevattende, is, in luchtledige bussen ingevoerd, te rangschikken onder den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk, en anders zonder betaling van recht toe te laten. Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Ook bhjkens res. van 8 Aug. 1902, no. 12 is melkpoeder, alleen bestaande uit de vaste bestanddeelen van melk, zonder toevoeging van suiker, vrij van recht. Gelijke beslissing werd genomen bii res. van 9 JuU 1906, no. 19, met betrekking tot natuurlijk gedroogde melk, geen toegevoegde suiker bevattende. 4. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33) en art. XV der wet van 24 JuU 1903, S. no. 248, V. no. 72). MELK. Zuivere melk, zonder eenige bijmenging en alleen door koking en luchtdichte afsluiting in flesschen of bussen voor bederf bewaard. Res. 13 Aprü 1881, no. 35, en 8 Sept. 1897, no. 65. Vrij. „ Gesteriliseerde melk, zijnde melk van microben of van de kiemen daarvan bevrijd, doch niet met eenige andere Mei. 458 stof vermengd en dus voor het overige haar natuurlijke samenstelling behouden hebbende. Res. 11 Juni 1895, no. 58. Vrij. MELK. Gesteriliseerde room (6). Res. 29 April 1899, no. 70. Vrij. 6. Bij invoer in luchtdichte busjes behoort gesteriliseerde room te worden belast als Koekbdkkerswerk. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 21. „ Gecondenseerde melk. Zie het artikel Melk in aant. 13 op Koekbw. „ A1 p i n e m e 1 k m e e 1. Zie aant. 13 op Koekbw. „ C h o c o 1 a d e m e 1 k. Zie het artikel Melk in aant. 13 op Koekbw. ,, Horlicks malted mi 1 k. Alsvoren. „ Kindermelk van Prof. Dr. Backhaus. Res. 20 Januari 1902, no. 41. Vrij. „ Lacto-eierenmeel, een mengsel van melkcaseine met gedroogd eigeel, waaraan een paar percenten keukenzout zijn toegevoegd, zoowel in groote als in kleine verpakking. Res. 2 Dec. 1901, no. 14. Vrij. „ D r. L a h m a n n's v e g e t a b i e 1 e melk. Zie het artikel Melk in aant. 13 op Koekbw. „ Melkpoeder, verkregen door indamping van natuurlijke, al dan niet afgeroomde melk, verpakt in luchtdichte blikken en bestemd ter vervanging van gewone melk, als Koekbw. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 48. 100 kgr. / 26.—. PfundsVollmilchpulver, verpakt in enkel met papier dichtgeplakte blikken doozen. Res. 28 Febr. 1902, no. 15. Vrij. MEI.KBASCULES en MELKWEEGTOESTELLEN voor zuivelfabrieken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. MELKCONTKOLEUBS. Zie aant. 7 op Gereedschappen. MELKEMMEKS. Zie aantt. 5 en 11 op Gereedschappen. MELKKANNETJES, ROOMKANNETJES, MELKTRANSPORTKANNEN en —BUSSEN. Zie aant. 5, met noot o, op Gereedschappen. MELKKOELVATEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. MELKMEEL. Alpine-melkmeel. Zie aant. 13 op Koekbw. MELKMEEÏEMMERS, met schaal. Zie aant. 5 op Gereedschappen. MELKONDERZOEKERS of MELKSEPARATORS. Alsvoren, aant. 12, met noot i. MELKPOEDER.' Zie onder Melk. MELKSCHALEN. Zie aant. 5 op Gereedschappen. MELKSUIKER, een grijswit, nagenoeg smakeloos fabrikaat, verkregen door de wei van melk in te dampen en daarna te doen kristalliseeren, kan de gewone suiker voor geen huishoudelijk doeleinde vervangen. Zij wordt bijna uitsluitend gebruikt bij de artsenijbereiding, om geneesmiddelen in poedervorm te brengen of in drogen staat te verdunnen. In den regel kan zij ook voor dit doel niet door gewone suiker worden vervangen. Res. 14 Sept. 1888, no. 92, V. no. 106. Vrfl. MELKUITDRUP-TOESTELLEN, bestaande uit een metalen stelling, waarop de geledigde melkbussen geplaatst worden ter opvanging van de nog uitlekkende melk, kunnen niet gerekend worden te be- 459 Hel—Mes. hooren tot de van invoerrecht vrijgestelde landbouw- of fabriekswerktuigen, doch zijn belast naar hun hoofdbestanddeel. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 37. 5 pct. MELKVERGADERBAKKEN en MELKBASSINS. Zie aant. 3 op Fabrieksw. 5 pct. MELKWAGENS. Zie aant. 1 op Wagenmakerswerk. 5 pet. MELKWIJN. Zie aant. 5, in fine, op Wijn. MELKZURE AETHYLESTER, als alle verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen; zie onder Gedistilleerd. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. o. V. no. 312, sub 4. MELLIN'S VOEDSEL. Zie aant. 13 op Koekbw. MELODAAN. Zie onder Beestenvoeder. MELOENEN. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pct. MELOENSCHILLEN, versche en droge. Zie aant. 3 op Citroen- en oranjeschillen, niet geconfijte. Yrij. MEMBRAANGASDRUKREGULATEURS. Zie aant. 4 op Fabrieksw. MEMORANDA. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct. MENGINKTEN voor drukinkt. Zie aant. 3 op Verfwaren in olie. MENGOLIËN. Zie noot a op het artikel Menginkten in aant. 3 op Verfwaren in olie. MENSCHENHAAR. Garen van — is onder de van invoerrecht vrijgestelde garens te rangschikken. Koord van — behoort daartegen evenals koord van koehaar en van ander dierlijk haar (1) belast te worden als Haar, bewerkt of gesponnen, met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Verg. V. 1910, no. 69, sub 1 en V. 1910, no. 87, sub 2 (2). Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 1. 1. Zie aant. 3 op Haar, bewerkt of gesponnen. 2. Zie het artikel Garens van koehaar. MENSCHENHAAR. Zie aant. 3 op Haar, bewerkt, alsmede aant. 6 op Haar, van alle soorten, onbewerkt. MENTHOL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. MENTHOL-PASTILLES en MENTHOL- EN EUCALYPTUS-PASTILLES en -BONBONS. Zie aant. 21, met nootM, op Kramerij. MENTHOL VALERIAAN. Zie aant. 19 op Kramerij. MERCAPTAN. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. MERGEL. Zie aant. 9 op Steen, kalksteen, alsmede het artikel Kreide- mergel in aant. 2 op Mest. Vrij. MERKVERF. Zie aant. 9 op Verfwaren, andere. MESSEN en MESSENMAKERSWERK. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, alsmede aantt. 11 en 12 op Gereedschappen. MËSSEN voor vleeschhakmachines met een afmeting van 125 m.M. of daarbeneden, als Staalwerk, terwijl die van grootere afmeting als onderdeelen van uitsluitend door mechanische kracht te drijven werktuigen vrij ten invoer behooren te worden toegelaten. Bes. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 15. „ Afzonderlijk ingevoerde messen voor papiersnijmachines zijn, al worden zij aangegeven als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven papiersnijmachines, belast met een invoerrecht Mes. 460 van 5 pct. der waarde. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 30. MESSEN. Aspergemessen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. Vrij. „ Copuleermessen. Alsvoren. 5 pct. „ Fraismessen. Zie Fraisen of fraismessen. Yrij. „ Hakmessen voor het snoeien van heggen. Res. 18 Juni 1904, no. 10. Vrij. „ Kerfmessen en kerfsnijmessen. Zie aant. 11 op Gereedschappen. „ Kurksnij dersmessen. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Vrij. „ Leerlooiersmessen. Zie onder Leerlooiersgereedschap in aant. 11 op Gereedschappen. „ Oculeermessen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. 5 pct. „ Plamuur-, temper-, schrap- en stopmessen voor ververs. Res. 19 . Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. Vrij. „ Rietsplijtmessen, onderdeelen zijnde van rottingsplijtmachines. Zie Rottingsplijtmachines in aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. „ Ritsmessen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 39. 5 pct. „ Snoeimessen. Alsvoren. 5 pct. „ Stanz — (pons-)messen, dienende tot het stampen uit leder van gelijkvormige schoenzolen, halve zolen of hakken, zijn naar hun aard noch tot de van invoerrecht vrijgestelde werktuigen noch tot onderdeelen van zoodanige werktuigen te rekenen en dus bij invoer te belasten met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 9 Nov. 1907, no. 27 en res. 20 Januari 1908, no. 71. .„ Stanzmessen voor de fabriekmatige vervaardiging van lepels en vorken. Zie Stanzmessen in aant. 2 op Fabrieksw. „ Uitboormessen, door slagers gebezigd om hammen te ontbeenen, als Gereedschappen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V.no.922, sub 12. Vrij. MESSENAANZETTERS. Van een ring voorziene stalen messenaanzetters of wetstalen, welke ook blijkens hun vorm kennelijk bestemd zijn voor gebruik door slagers, kunnen gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde „Gereedschappen". Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 1. MESSING. Zie aant. 5 op Koper, opgemaakt koperwerk, enz. MEST (1—4). Wet 1845. Vrij. 1. Hieronder mede te begrijpen: Guano. Zie Wet 1845 en de res. van 3 Mei 1920, no. 201, V. v. V. no. 1322. O d a m's Patent Bloodmanure (bloedmest). Res. 22 Dec. 1855, no. 37, V. no. 121. Schoorsteenroet. Renvooi, Wet 1854. Schuimaarde (gebruikt beenzwart). Renvooi, Wet 1854. Secreetmest of beer. Zie Wet 1845. Straatvuilnis. Renvooi, Wet 1854. Stroop- of suikeraarde (gebruikte). Renvooi, Wet 1864. 2. De navolgende kunstmeststoffen rijn vrij van belasting toe te laten: Afval van melasse, bestaande uit een waterige oplossing van kalk en kalizouten naast eenige phosphorzuUrverbmdingen en organische stoffen, te zamen ongeveer 8 pct. van de vloeistof bedragende. Res. 3 Maart 1902, no.20. 461 Mes—Met. C h 1 o o r k a 1 i (kaliumchloride). Zie res. van 3 Mei 1920, no. 201, V. v. V. no. 1322. Cyanamide calcium, een als kunstmest gebezigde kalk- koolstikstofverbinding, verkregen uit calcium carbid en lucht, zonder toevoeging van belaste stoffen. Res. 30 Maart 1909 no. 38, V. no. 62, sub 4. Düngesalz, een mestspecie, hoofdzakelijk bestaande uit chloorkalium met een geringe hoeveelheid chloornatrium. Res. 6 Mei 1868, no. 65, en 25 Mei 1875, no. 9. Kaïniet (a). Res. 21 April 1885, no. 86. (a) Kaïniet bestaat uit zwavelzure magnesia, zwavelzure kali, chloormagnesium en chloornatrium, is alleen geschikt voor bemesting en op den smaak zeer goed van. ruw zout te onderscheiden. Men behoeft daartoe slechts een geringe hoeveelheid in heet water op te lossen ; de onmiskenbare bittere smaak onderscheidt deze oplossing duidelijk genoeg van een dergelijke van gewoon zout. Res. alsboven. Ook indien het chloornatriumgehalte beduidend hooger is dan in vroegere jaren, kan kaïniet vrij van belasting worden toegelaten, mits alsdan omtrent de bestemming voor landbemesling voldoende zekerheid bestaat. In geval van twijfel kan de stof worden vrijgegeven na borgstelling voor den accijns als voor zout en na het nemen van wederzijds behoorlijk verzegelde monsters. Deze borgstelling moet echter terstond worden opgeheven, wanneer aan de bestemming voor landbemesling niet langer behoeft te worden getwijfeld Res. 29 April 1905, no. 94. Kali-asch, een stof, bevattende, naast kalk- en magnesiumverbindingen, 67 pct. chloorkalium en 25 pct. chloornatrium. Res. 14 Nov. 1905, no. 11. Kalizouten. Ruwe —. als carnaUiet, sylviniet, bergkyseriet, en andere abraumzouten. Zie Min. missive van 16 Febr. 1905, no. 24, medegedeeld bij res. van 29 April 1905, no. 94, en de res. van 3 Mei 1920, no. 201, V. v. V. no. 1322. Kreidemergel, een mengsel van koolzure kalk en phosphorzure kalk. Res. 6 Juni 1904, no. 19. Zwavelzure kali (kaliumsulfaat). Zie res. van 3 Mei 192©. no. 201, V. v. V. no. 1322. 3. Zie ook het artikel Bloemenmest in aant. 21 op Kramerij. 4. Nopens het verbod van invoer raadplege men bijlage VII. MESTBREKERS, zijnde werktuigen tot het breken van kunstmeststoffen. Zie aant. 9 op Fabrieksw. Vrij. MESTEMMERS. Zie aant. 6 op Gereedschappen. MESTSTROOIERS. Kunst — en mestverspreiders. Zie Grootere werktuigen in aant. 8 op Fabrieksw., alsmede Mestverspreiders in aant. 7 op Gereedschappen. MESTVORKEN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. MESTWAGENS. Zie Beerwagens, mest- of gier wagens in aant. 1 op Wagenmakerswerk. METAALDOEK, aan het stuk, is als zoodanig steeds te rangschikken onder Manufacturen. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 3. 5 pct. METAALDOEKEN. Rondgeweven — voor papierfabrieken. Zie den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. METAALDRAAD voor electrische gloeilampen (Wolframlampen), z.g. Met—Meu. 462 Wolframmetaaldraad, ook wanneer het op een bepaalde lengte is afgeknipt. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 33. Vrij. METAALGAAS. Zie onder Gaas in aant. 4 op Manufacturen. METAARSENZUREANILID. Zie Atoxyl in aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. METALEN. Ruwe —. Zie de res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. 1243. Vrij. METALLIEKE PAKKING. Zie aant. 1 op Pakkingstof. METATOLUYLENDIAMINE, een in de kleurtechniek gebezigd vast teerproduct, behoort tot de niet aan invoerrecht onderworpen chemicaliën. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 13. META XYLOL. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.65. METERMAATJES. Zie aant. 11, noot d, op Gereedschappen en aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. METHANOL. Onder deze benaming wordt wel methyl-alcohol en andere, in mindere mate gezuiverde, houtgeest ten invoer aangegeven. Res. 18 Aprü 1910, no. 83, V. no. 51. METHARSOL BOUTY, in ampoules. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. METHOL. Zie aant. 2, noot c, op Chemicaliën. Vrij. METHYL ACETAAT en METHYLACET AZIJNZURE METHYLESTER. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. METHYLACETOPHENON, als Reuk- en parfw. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 3. 5 pct, METHYLAETHYLKETON. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Yrij, METHYL-ARSEENZURE NATRON (arrhenal), een vaste stof, welke geen houtgeest bevat en dienst doet in de geneeskunde, in elke verpakking. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 10. Vrij. METHYLCHAVICOL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 6 pct. METHYLCHLORIDE. Res. 6 Juni 1901, no. 60. Vrij. METHYLEENBLAUW, chemisch zuiver, kennelijk voor medisch gebruik bestemd, indien het niet wordt ingevoerd in capsules of op andere wijze gedoseerd, in elke verpakking. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 18. Vrij. , METHYLEENJODIED, voor welks bereiding geen methyl-alcohol benoodigd is en dat in de mineralogie gebruikt wordt voor het bepalen van het soortelijk gewicht van mineralen, kan, in tegenstelling met methyljodied, voor welks bereiding methylalcohol wordt gebezigd, vrij van rechten worden toegelaten. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 19. . . METHYLIUM CHLOROCARBONICUM. Zie Chloorkoolzure methylester in aant. 13 op Gedistilleerd. METHYLJODIED. Zie Methyleenjodied. METHYL-OXYDHYDRAAT. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. METHYLSACCHARINE. Zie Saccharine. METHYLSALICYLAAT. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. MEUBELEN, waaronder ook kunstbloemen in vazen (1), met uitzondering van schilderijen in olieverf en teekeningen in of zonder de daartoe behoorende lijsten (2) 5 Pct L Glazen stolpen, behoorende bij vazen met kunstbloemen, worden, 463 Meubelen, aantt. 1 en 2. mits in geen grooter getal ingevoerd dan dat der voorwerpen, waartoe zij behooren, en wanneer zij met deze gelijktijdig worden ingevoerd, onder die voorwerpen begrepen. Zie de Bijz. Bepaling op den post Glas en glaswerk. 2. Onder den post Meubelen is het volgende gerangschikt: Achtergronden, geschilderde, voor photografen. Bes. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 25. Beddegoed (a) (b). Res. 20 Nov. 1900, no. 27. (a) Bedden en matrassen werden ook bij renvooi op de'Wet van 1845 onder Meubelen gerangschikt. (4) Zie, nopens het verbod van in- en doorvoer van ongewasschen beddegoed, aant. 6 op art. 19. Blad e n voor biljarts, bestaande uit leiplaten, voorzien van koperen pennetjes of van koperen busjes, waarmede zij tegen elkander worden gesloten. Res. 22 Oct. 1912. nor. 56, V. v. V. no. 123, sub 19. Blad e n voor waschtafels, marmeren. Res. 14 Juli 1882, no. 7. Bladen of tafels voor naaimachines, niet voorzien van openingen voor het daarop bevestigen der naaimachine en het doorlaten der riemen, enz. (c). Res. 31 Aug. 1877, no. 101, en 11 Juli 1878, no. 59. (e) Zijn de bladen of tafels wel voorzien van zoodanige openingen, dan worden zij vrij van recht toegelaten. Res. alsboven. Verg. hierbij aant. 2 op Gereedschappen. Bloemenmanden, stoelen, tafels en dergelijke artikelen van riet. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Etsen in hjsten. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 8. Kasten met laden, voor verschillende doeleinden geschikt, en loketkasten, welke in boekdrukkerijen onder meer gebezigd worden tot het opbergen van kopieën, van vormen met gebruikt zetsel en van al of niet met zetsel gevulde zetgaleien, evenals de van gelijksoortige loketten voorziene corrigeertafels. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 1. Kinderwagens, van teen vervaardigd, doch voorzien van lederen kappen, voering, metalen wielen, enz. Res. 14 Dec. 1877, no. 66, eh 12 Maart 1879, no. 50. Matrassen. Z.g. Patent-redding-slaap-kurkmatrassen. Res. 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167. Opgezette dieren, bevestigd op een of ander voetstuk en kennelijk bestemd tot huissieraad. Res. 19 Dec. 1864, no. 160. Photographieën, geplakt op linnen en bevestigd op houten ramen. Res. 16 Juli 1906, no. 46. Photographische afbeeldingen in lusten gezet en al of met van glas voorzien (d). Res. 15 Aug. 1863, no. 23, V. no. 119. (d) Ook photographische afbeeldingen, met olieverf gekleurd en in Hjsten gezet, kunnende deze niet gerekend worden te behooren tot de schilderijen in olieverf. Bes. SS Sept. 1S96, no. 53, en 16 Dec. 1S97, no. 9. Piëdestals voor beelden, enz., marmeren (e). Res. 9 Juli 1906, no. 38, V. no. 103. 1{e) Marmeren zuilen en kolommen zijn alleen dan vrij ten invoer toe te laten, wanneer zij niet onder de belaste piëdestals gerangschikt moeten worden. Bes. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 12. Men—Mie. 464 Prenten of platen, in lijsten, geen z.g. Neurenberger zijnde (/). Res. 16 Maart 1855, no. 143, V. no. 22. (/) Zie, nopens z.g. Neurenberger prenten achter glas, enz., aant. 21 op Kramerij. Reclamekaarten in lijst, ook al zijn zij niet van glas voorzien. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 9. Stukken gepolijst marmer, te zamen uitmakende een badkuip. Res. 3 Febr. 1892, no. 9. Tooneeldecoratiën. Res. 19 Juli 1890, no. 46. Vazen. Marmeren — en dergelijke marmeren ornamenten van eenigen omvang (g). Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. (g) Ook antieke gebeeldhouwde marmeren vazen worden als Meubelen belast, al zijn zij bestemd voor tuinversiering. Res. S Juli 1889, no. 11. Alsmede vazen, waarin een bus met asch van een lijk. Res. 10 Juni 1893, no. 34. MEUBELGLIJDERS. Zie aant. 33 op IJzer, ijzer, touwwerk, enz. MEUBELNAGELS en MEUBELSPIJKERTJES. Zie aant. 33 op IJzer, ijzer touwwerk, enz. en aant. 13 op Koper, geslagen, enz. MEUBELPAPIER. Zie den post Papier. 6 pct. MEUBELPOLITOER. Zie aant. 21 op Kramerij, alsmede de artikelen Persinal-poeder, Persinal-tinctuur en Politoer-compositie. MEUBELRANDEN. Gedraaid houten —, z.g. paarlttjsten, als Hout werk. Res. 24 Juni 1919, no. 12%, V. v. V. no. 1117, sub 8. 5 pct MEUBELWAGENS. Zie Verhuiswagens. MICABUIZEN, al of niet met papier beplakt, benoodigd bij de vervaardiging van dynamo's en electromotoren. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 44. Vrij. MEXICAANSCHE PALMPITTEN. Zie Cohunennoten, met aant. 1. MICA KETEL- en PIJPBEKLEEDING, in den handel gebracht als mica matras, mica mat, mica blokken, mica platen, micacene of mica-compositie. Res. 13 Aug. 1907, no. 67. Vrij. MICAPLAATJES, die nog pasklaar gemaakt of gespleten moeten worden alvorens voor kachels, enz. te kunnen worden gebezigd. Res. 29 Juli 1897, no.7; 14 Oct. 1897, no.53; 19 Sept. 1898, no.74; 16 Sept. 1895, no. 45; 4 April 1901, no.95, en 10 Febr. 1906, no. 8. Vrij. „ al zijn deze ook op bepaalde afmetingen gesneden, behooren niet onder den tariefpost „Kramerij" gerangschikt te worden en kunnen mitsdien vrij van invoerrecht worden toegelaten. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 12. „ van gaatjes voorzien, bestemd tot versiering van kerstboomen. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. MICARINGEN, enkel gesneden, bestemd om na beschildering of bedrukking, als windrozen voor kompassen te worden gebezigd. Res. 29 Noo. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 22. Vrij. MICROSCOPEN, door reizende personen tot eigen gebruik ingevoerd. Zie aant. 8 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. MICROSOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. MIEREN-AETHER. Zie aant. 27 op Gedistilleerd, alle verdere, enz. MIERENZUUR. Zie aant. 2 op Chemicaliën en aant. 12 op Gedistilleerd. MIERIKSWORTEL, gedroogd en gemalen, of wel fijn geraspt. Zie aant. 4 op Specerijen. 46& Mijn—Mod. MIJNEN. Onderzeesche — en onderdeelen daarvan. Zie aant. 6 op Ammunitie. 100 kgr. / 0.75. MIJNSTUTTEN, verplaatsbare, ijzeren. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. MILANAISE. Zie aant. 1 op Koord. MILTON. Zie onder Desinfectiemiddelen. MINERAAL-BROOMWATER, als Bron- en mineraalwater. Res. 4 Dec. 1907, no. 73. MINERAALOLIE. Afval van —. Zie aant. 10 op Olie. MINERAALTEER. Zie aant. 9 op Olie. MINERAAL-TERPENTIJN. Zie aant. 9 op Olie. MINERAALWATER. Zie den post Bron- en mineraal water. „ Kunstmineraalwatermachines. Zie Werktuigen voor de vervaardiging van koolzuurhoudende dranken in aant. 1, met noot u, op Fabrieksw. Vrfl. MINERAALWATERZOUT (Selterwaterzout), bestaande uit een mengsel van in hoofdzaak natriumcarbonaat en natriumsulfaat met 44,7 pct. chloornatrium, als Zout, geraffineerd. Res. 13 Juni 1917, no. 145 V. v. V. no. 844, sub 3. 100 kgr. ƒ 4.—. MINERAALWATERZOUTPASTILLES. Zie aant. 3 op Zout, geraffineerd. MINIATUREN. Imitatie-antieke miniaturen, in lijstjes van ivoor, schildpad, enz. als Kramerfl. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 18. 5 pct. „ Imitatie-antieke miniaturen op ivoor, als Ivoor, bewerkt. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 1. 5 pct MISDRUK. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct. MITIN-PASTA. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerij. MITRAILLEURS. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. / 1.25. MODELGLAZUUR. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. MODELLEN. Bronzen — van stoomwerktuigen. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. „ Hoedenvormen van aluminium of zink voor hoedenfabrikanten. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. „ Houten — voor hoeden. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. „ Houten — yoor werktuigen. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct. „ van hout, ijzer, enz., dienende als hulpmiddel bij het onderwijs. Res. 1 Juni 1887, no. 22. 5 pct MODEWAREN, waaronder kunst- en toiletbloemen (1), paradijsvogels in bewerkten staat (2), toüetphiimen en toiietveeren (3—4) .. 5 pct 1. Kunstbloemen, in vazen, worden genoemd in den post Meubelen. 2. Paradijsvogels worden niet geacht in bewerkten staat te verkeeren, wanneer zij alleen van het vleesch en de beenderen ontdaan en daarna gedroogd zijn, omdat zij dan nog niet zonder verdere bewerking als modewaren kunnen dienen. Zulke paradijsvogels behooren dus tot de ruwe en onbewerkte en kunnen vrij van rechten worden toegelaten. Res. 26 Febr. 1872, no. 61. 3. Onbewerkte struisveeren kunnen niet gerekend worden te beTarief van Invoerrechten 30 Moe—Mon. 466 hooren tot de toiletveeren, genoemd in den tariefpost Modewaren en kunnen vrij yan rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 6 Maart 1908, no. 50, V. no. 36. 4. Onder Modewaren zün te rangschikken: Bloemen, die kunstmatig gedroogd en verder bewerkt zün en daardoor de eigenschap van levende bloemen verloren hebben en voor damestoüet bestemd zijn. Hes. 21 Januari 1865, no. 14. Bollen en vormen voor dameshoeden. Res. 15 Mei 1863. no. 106, V. no. 73. MOERBEIENSAP. Zie aant. 5 op Wijn. MOERBOUTEN. Zie Bouten. MOEREN. Zie aant. 3 op Wfln. „ Zie Bonten, schroeven en moeren. MOEBNAGELS. Zie den post Specerijen. B pct. MOES. Vruchtenmoes. Zie aant. 13 op Koekbw. en aantt. 6 en 10 op Vruchten. MOFFELOVENS. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. MOFFEN en MOFBUIZEN. Zie de aantt. 27 en 28 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. MOHAIRGARENS. Zie aant. 1 op den post Garens. MOLASCUIT en MOLASTELLA. Zie onder Beestenvoeder. MOLASSINE DOG-CAKES en MOLASSINE CONDITIONEB. Zie onder Beestenvoeder. MOLENROEDEN en MOLENWIEKEN, gewone houten of ijzeren. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrij. MOLENS. Zie aant. 1, met noot a, op Fabrieksw. „ Assen voor windmolens, schepraderen en turbines voor door water gedreven molens. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrij. „ Beender- en gritmolens. Alsvoren, aant. 10. „ Handmolens om granen te malen. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ Koffiemolens. Zie Koffiebranders en koffiemolens in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. „ Moutmolentjes voor laboratoriuingebruik, door mechanische kracht te drijven. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. „ Pletmolens, met de hand bewogen wordende. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ Bosmolens. -Zie aant. 9 op Fabrieksw. Vrij. „ Snijboonenmolens. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 6 pct „ Tonmolens. Zie aant. 3 op Gereedschappen. „ Verfmolens. Alsvoren, aant. 10. „ Wanmolens. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. MOLENSTEEN. Zie onder Steen. MOLLENVALLEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct MOLLIGEN. Zie het artikel Glycerine surrogaat in aant. 1, noot i, op 'Suiker. MONDSTUKJES, voor sigarenpijpjes, enkel uit stukjes penneschacht bestaande, ook al zijn zij aan de eene zijde van een omgebogen rand voorzien. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 16. Vrfl. 467 Mon—Mou. MONDWATERS. Zie aant. 6, in fine, op Reuk- en parfw. „ Trybol-mondwater. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. MON IET. Zie Yulcan-fibre. MONKEY BRAND TOILETZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde! MONOCHLOORANILINE is gelijk te stellen met aniline-olie. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 2. Vrij. MONOGRAMMEN, papieren, in sierlijke kartonnen doosjes, als Kramerij. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 30. 5 pet MONOLPOLZEEP. Zie noot h op het artikel Turksch-roodolie in aant. 10 op Olie. MONSTERS van handelsartikelen. Zie aant. 19 op art. 1 der Tariefwet MONTAGE-GEREEDSCHAPPEN en -WERKTUIGEN. Zie onder Werktuigen in aant. 4 op Fabrieksw., alsmede aant. 8 op Gereedschappen. MONTANIN FLUATj een waterige oplossing van kiezelzuur- en fluorverbindingen, dienende om muren en vloeren tegen schimmel te beveiligen. Res. 9 Januari 1905, no. 42. Vrij. MONTUREN voor ganglantaarns. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. MOOREXTRACT, een vloeistof met geneeskrachtige bestanddeelen, bestemd om te worden aangewend in badwater, bij invoer in literkruiken, voorzien van gebruiksaanwijzing, als Kramerij. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 47. 5 pct. MORDANTIA COLORA, een vloeistof, dienende tot het oplossen en afbijten van oude verflagen, slechts een zeer geringe hoeveelheid zeep bevattende en verder slechts bestaande uit water, met eenige percenten bijtende natron, en, als gelatineerend middel, Jüm of eenige andere plantaardige stof, kan vrij van recht worden toegelaten. Res. 20 Juli 1887, no. 70. MORILLES. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. f 25.—. MORTIEREN. Zie Vijzels, alsmede aant. 7 op Ammunitie. MORTIPEST. Zie Plantenbesproeinjgsmiddel in aant. 21 op Kramerij.. MOS. Gedroogd —. Res. 29 Dec. 1896, no. 70. Vrij. MOSCOVISCHE MATTEN. Zie den post Matten. Vrij. MOSSELEN. Zie aant. 2 op Visch. Vrij. MOSTERD. Zie aant. 4 op Specerijen. „ Kunstmosterd. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. f 25.—. „ Afval van mosterd, bestaande uit fijn gestooten mosterdzaad waaruit het grootste gedeelte der mosterdolie is verwijderd. Res. 31 Januari 1906, no. 45. Vrij. „ Mosterdzaad. Wet 1862 en Res. 31 Oct. 1862, no. 39, V. no. 120. Vrü. MOSTERDOLIE. Zie aant. 5 op Olie. MOSTERDZUUR. Zie aant. 1 op Groenten, ingemaakte, en aant. 8 op Koekbw. MOTOK. Zie Melkwijn in aant. 5, in fine, op Wijn. MOTOREN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. „ Landbouw-ruwoliemotoren. Zie aant. 9 op Fabrieksw. MOTORLAMPEN. Zie onder Lampen. 5 pct. MOURAH-OLIE of MOWRAH-OLIE, een ruw vast plantenvet, af- Mon—Mxo. 46* komstig van de zaden van verschillende Bassia-soorten en alleen geschikt voor de kaarsen- en zeepfabricage. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. o. V. no. 30, sub 17. Vrij. MOUT. Zie aant. 1 op Granen en peulvruchten, enz. „ Havermout. Zie aant. 1 op Revalenta arabica. MOUTEXTRACT. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. Een onder den naam van Maltina ingevoerd —. Zie Moutextract in aant. 19 op Kramerij, alsmede het artikel Maüosestroop in aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. MOUTMOLENTJES voor laboratoriumgebruik, door mechanische kracht te drijven. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. MOUTPRAEPARATEN. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. „ Kepler's —. Zie aant. 19 op Kramerfl. MUILEZELS. Zie Ezels en muilezels. Vrij. MUIRACITHIN-PILLEN. Zie aant. 20 op Kramerij. MUIZENTARWE, in kleine verpakking. Alsvoren, aant. 21. 6 pet. MUL. Zie onder Meekrap. Vrij. MULTIGRAPHS, een soort zet- en drukapparaten voor kantoorgebruik, zijn niet met boekdrukpersen gelijk te stellen. Indien zij niet uitslui• tend ingericht zijn om door mechanische kracht te worden gedreven, behooren zij naar het hoofdbestanddeel met een invoerrecht van 5 pct. der waarde belast te worden. Res. 5 Aug. 1920, na. 165, V. o. V. no. 1385, sub 32. MULTOSTAAT, een medisch instrument. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. MUNITIEKOKERS, stalen, voor een pantserschip. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. Vrij. MUNITIËN, waarin buskruit voorkomt. Zie aant. 2 op Ammunitie. 5 pct. MUNTSPECIËN. Zie Goud en zilver in staven, enz., alsmede Koper, plaatjes tot koperen munt, enz. MUSCUS en andere in aard en bestemming daarmede overeenkomende zelfstandigheden, in oorspronkelijken toestand (1). Res. 19 Febr. 1863, no. 115. Vrij. 1. Zie, nopens kunstmatige muscus, aant. 6 op Reuk- en parfw. MUSKAATNOTEN. Zie den post Specerijen. 5 pct. MUTSEBOLLEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. MUTSEN, geweven of gebreid. Zie den post Manufacturen. 5 pet MUURARMEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct Ruwe, onafgewerkte koperen muurarmen voor electrische lampen, waarin een stalen buisje tot doorlating der geïsoleerde draden, zijn niet te rangschikken onder de tariefposten Opgemaakt koperwerk, Staalwerk of Lampen, doch vrfl ten invoer toe te laten. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 23. MUURKASTEN voor assen van werktuigen. Zie Kussenblokken enz. in aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. MUZIEKINSTRUMENTEN. Zie den post Instrumenten. B pct MUZIEKPAPIER. Zie den post Papier. 5 pct MXOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. 469 Myr. MYROBALANEN, zijnde vruchten, welke alleen tot looistof kunnen dienen. Res. 29 Januari 1898, no. 47, en>26 April 1899, no. 5. Vrij. MYRRAH-BOONTJES. Zie Nootjes in aant. 1 op Amandelen. 100 kgr. MYRRHE. Zie het artikel Gom, met noote, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. MYRTOL, een aetherische, niet welriekende, uitsluitend in de geneeskunde aangewende olie, in groote verpakking, als Olie. Res. 27 April 1916, no. 146 V. o. V. no. 667, sub 16. 100 kgr. f 0.55. Naa—Nap. 470 NAAIGAREN. Zie onder Garens van hennep, enz. Vrij. NAAIMACHINES. Zie aant. 2 op Gereedschappen. Vrfl. „ Bladen of tafels voor —. Zie aant. 2 op Meubelen. „ Naalden voor —. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ Houten plankjes, pasklaar gemaakt voor laadjes en kastjes van naaimachines, zoomede schroefjes, slotjes, scharnieren en andere z.g. beslagdeelen voor onderstellen van tafels en kasten van naaimachines, worden niet geacht te behooren tot de van invoerrèoht vrijgestelde onderdeelen van naaimachines. Res. 22 Aug. 1905, no. 5, en 30 Oct. 1906, no. 56. „ Asbestnaaimachines, uitsluitend ingericht tot het aanbrengen van asbestdraden in het boveneinde van gloeikousjes. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. NAAIRIEMEN. Lederen —. Zie aant. 5 op Huiden, vellen en leder. 5 pct. NAAIZIJDE. Zie onder Zijde. Vrfl. NAALDEN voor naaimachines. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ Naai- en breinaalden. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. „ Zadelmakersnaalden. Zie aant. 6 op Kramerij. 6 pct NAFTALAN. Zie aant. 19 op Kramerfl. NAGELOLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. NAGELPEPER. Zie den post Piment en nagelpeper. 100 kgr. I I.-. NAGELS. Zie IJzer, ijzer touwwerk, nagels en spijkers, en IJzer, klinkbouten, alsmede aant. 6 op Koper, opgemaakt koperwerk, en aant. 13 op Koper, geslagen; enz. Kruid- en moernagels. Zie den post Specerijen. 5 pct „ Klinknagels van aluminium. Zie aant. 1 op Nieuwzilver. 5 pct. NAGELSCH ROEVEN, een soort ijzeren stiften of spijkers zonder kop, waarvan de onderste helft van schroefdraad is voorzien, gebezigd als asjes voor houten rollen van gordijnen of voor de J^!1^111/ van knoppen aan raamkozijnen, enz., als Ijzerwerk. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 21. 5 pct NAHR-MALTOSE, een onder dezen naam in den handel gebracht voedingsmiddel voor zuigelingen, bestaande uit een poedervormig mengsel van maltose en malto-dextrine, als Koekbakkerswerk. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 25. 100 kgr. f 25.—. NAHRSALZ, een onder dezen naam ingevoerd praeparaat, bestaande uit een mengsel van phosphaten, sulfaten en 20 pct. chloornatrium, in eene verpakking, waarin het rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, als-Kramerfl. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V.no. 288, sub 11. 6 pct NAHRSALZ-EXTRACT. Pflanzen —, in aarden potjes verpakt. Zie aant. 4 op Specerijen. 5 pct. NAH RSALZ-FRESSPULVER. Zie onder Beestenvoeder. NAHRZUCKER. Zie aant. 13 op Koekbw. NAPHTHA. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. f 0.55. NAPHTH4LINE, gezuiverd of ongezuiverd, in poeder, kristallen of onregelmatige stukken. Res. 21 JuU 1894, no. 54, V. no. 70. Vrfl. in kogelvorm en in andere regelmatige vormen, niet voorzien van touwtjes, enz., in groote verpakking. Res. 10 April 1908, no. 29, V. no. 57. Vrfl. 471 Nap—Net. NAPHTALINE, als vorenbedoeld, in kleine verpakking ingevoerd, zoomede ingeval de stukken voorzien zijn van touwtjes of op andere wijze kennelijk bestemd zijn om stuksgewijs te worden verkocht, als Kramerij. Res. alsvoren. 5 pct. NAPHTHAIJNE-KAMFER-TABLETTEN of -PASTILLES. Zie aant. 21 op Kramerij. NAPHTHYLAMINE SULFONZUUR. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrii. NAPHTIONZUBE NATRON (een teerproduct). Res. 28 Maart 1890, no. 10. Vrfl. NAPHTOL. Res. 10 Febr. 1900, no. 49. Vrfl. NAPHTOL-DERIVAT (eikonogen-poeder). Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. NATRIUM. Zie Sulfeoliezure natrium. NATRIUM ACETAAT, watervrij en waterhoudend. AH. 1 der wet van 20 Januari 1917, S. no. 171, V. v. V. no. 776. Vrij. NATRON. Zie aant. 4 op Asschen. Vrfl. NATTE RE R'S ABFÜHR-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. NATURALIËN,, niet afz. belast (1) (2). Wet 1854. Vrij. L Worden naturaliën, zooals amphibiën, visschen, enz. op spiritus ingevoerd, dan wordt van het gedistilleerd recht en accijns geheven Res. 4 April 1887, no. 40. Zie echter, nopens de wijstelling van den accijns en het invoerrecht voor gedistilleerd, aanwezig op naturaliën, bestemd voor instellingen van onderwijs in de natuurkundige wetenschappen, aant. 9 op den post Gedistilleerd. 2. Onder Naturaliën te rangschikken: Opgezette vogels en andere dieren, mits niet ingericht om tot huissieraad te dienen (a). Res. 14 Aug. 1866, no. 40, V.no. 118. Zie voorts aant. 2 op Modewaren. (o) Vergelijk het artikel Opgezette dieren in aant. 2 op Meubelen. NATUUBKUNDIGE VOORWERPEN, bestemd voor Rijksmusea. Zie Oudheden. NAVEN voor houten wielen. Zie Velgen, naven en spaken in aant. 1 op Wagenmakerswerk 5 pct. NEBBELS, onderdeelen van glasblazerspijpen. Zie Glasblazerspij pen in aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. NEGATIEVEN. Photographische — op glas. Res. 6 Mei 1909. no. 21. V. no. 84, sub 12. Vrij. NEKTARIN, een bijenvoeder. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. NEMATOLYTHE, zijnde een fijngemalen calcium-magnesiumsilicaat. Res. 26 Aprü 1899, no. 5. Vrfl. NEO SALVERSAN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrn. NEROLINE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. NERYL. Zie aant. 19 op Kramerij. NESTEN. Afval van —. Zie onder Zijde, ruwe, enz. Vrij. NETTEN. Zie Paardenetten en vliegennetten in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, alsmede het artikel Vischwant. Neu—Nik 472 NEURONAL (diaethylbroomacetamide), een hypnoticum, behoort blijkens zijn samenstelling tot alle verdere uit of met alcohol bereide stoffen; zie den post Gedistilleerd. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V.no. 187, sub 20. NEUTRAALVET, bestaande uit een vethoudende ammoniakzeep, vrij van alcohol of houtgeest en ongeschikt voor waschdoeleinden, met een - gehalte aan ammoniakzeep van ± 17 pct. Res. 2 Mei 1914, no.114, V. v. V. no. 405, sub 19. Vrij. NEUZENZWIKMACHINES. Zie onder Cementeerapparaten in aant. 2 op Fabrieksw. NEW FIXING FLUID en NEW THORIUM FIXING FLUID, zijnde oplossingen van salpeterzure zouten van zeldzame metalen, zooals cerium en thorium, welke dienst doen in fabrieken van gloeikousjes, worden, daar zij noch alcohol, noch eenig ander belast artikel bevatten, vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 27 Oct. 1899, no. 64. NICOTINE. Res. 27 Januari 1904, no. 51. Vrfl. NIEUWJAARSKAARTJES. Zie het artikel Kaartjes in aant. 21 op Kramerfl. NIEUW ZILVER. Vervallen, met uitzondering van : nieuwzilverwerk en voorwerpen van aluminium vervaardigd (1). Art. 2, Wet 1877 » pct 1. Hieronder worden ook gerangschikt ruw gegoten voorwerpen van aluminium, welke nog nader moeten worden bewerkt. Res. 9 Mei 1900, no. 21. ... Onafgewerkte aluminiumbuizen, welke als grondstof ter vervaardiging van verschillende voorwerpen worden aangewend, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de met 5 pct. belaste voorwerpen van aluminium. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 11. Aluminium klinknagels of -bouten zijn als Voorwerpen van aluminium aan een recht van 5 pct. der waarde onderworpen. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 8. Aluminiumschijven, dienende als grondstof voor de vervaardiging van verschillende voorwerpen, zün niet aan invoerrecht onderworpen. Res. als boven, sub 27. NIEUWZILVER, in platen of niet bewerkt (2). Art. 2, Wet 1877. Vrij. 2. Als nieuwzüver in platen is ook vrij van invoerrecht gepolijst nieuwzüver in bladen. Res. 15 Dec. 1900, no. 44. Alsmede nieuwzilverband, zoowel geheel plat, als aan een zrjde van een rug voorzien, dienende tot vervaardiging van gespen voor schaatsen riemen. Res. 15 Maart 1898, no. 74. NIEUWZILVERDRAAD. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. Vrij. NIKKEL en NIKKELKOPER. Zie aant. 5 op Koper, opgemaakt koperwerk, enz. 473 Nip—Not. NIPPELS. Zie aant. 21, noot a, op IJzer, gegoten of getrokken, enz. NITRAGIN. Zie onder Praeparaten. NITRIS AETHYLICUS. Zie aant. 28 op Gedistilleerd. NITRIS AMYLICUS. Zie Amyl-nitriet. NITROBENZOL. Zie Benzine in aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.55. NITRONAPHTALINE. Bes. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 14. Yrij. NITRO-VERBINDINGEN. Ontplofbare—. Zie aant. 3 op Buskruit. 100 kgr. ƒ5.—. NIZO-LYSOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. NOTEMUSKAAT. Zie den post Specerijen. 5 pct. NOTEN. Zie den post Vruchten, met aantt. 2 en 6. I Aard- of grondnoten (1) (z.g. Curacaosche amandelen), ook dan wanneer ze nog in de peul of den dop zijn bevat (2—4). Bes. 17 Aug. 1881, no.31, V.no. 62. Vrij. 1. Verg. hierna Grond- en ivoornoten. „ 2. Deze vrucht is het zaad der plant Arachis hypogaea. Nog in de peul bevat, is het geschikt om geroosterd gegeten te worden; ditzelfde zaad ,van de peul ontdaan, ook wel genaamd ginguba, kan niet gegeten worden en dient algemeen als grondstof voor de bereiding van olie. Res. 31 Juli 1869, no. 44, V. no. 111. 3. Ook fijn gemalen Curacaosche amandelen, in bussen, worden vrij van recht toegelaten. Res. 30 Oct. 1903, no. 59. Evenzoo gezouten pindas (aardnoten), in papieren doosjes. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 3. 4. Zie, nopens gepelde grondnoten, gedrenkt in amandelolie, en omtrent ongeparfumeerde geschaafde grondnoten (Curacaosche amandelen), aant. 1 op Amandelen. Zie deze aant. ook omtrent grondnoten, van de schil en van de roode huid ontdaan. „ Afrikaansche noten. Res. 2 Aug. 1867, no. 16 en 25 Sept. 1868, no. 24. Vrij. „ Anacardienoten, ook wel genaamd cachounoten, zijnde de zaden van anacardium occidentale, als Amandelen. Res. 23 Maart 1906, no. 49, V. no. 48. 100 kgr. ƒ 4.—. „ Braaknoten. Res. 26 April 1899, no. 5. Vrij. „ Cohunennoten, de naar hun gebruik met kokosnoten overeenkomende vruchten van de cohunenpalm uit Britsch Honduras, als Vruchten. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 10. 5 pct. Van de buitenste dikke, harde schaal met omhullende vezelmassa ontdane cohunennoten, ook wel Mexicaansche palmpiüen genaamd, kunnen, met afwijking in zooverre van het bepaalde bij vorengemelde resolutie, evenals coprah en andere palmpitten, vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 9. „ Galnoten. Wet 1854. Vrij. „ Grond- en ivoornoten. Wet 1854. Vrij. Not—Nus. 474 NOTEN. 111 i p i n o t e n. Res. 26 Aprü 1899, no. 5. Vrij. „ Kir i-K i r i-N o o t j e s, onder dezen naam in den handel gebrachte zaden van den krapaboom (carapa guianensis). Het in het zaad bevatte vet dient als wormverdrijvend middel en in de zeepfabricage. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 17. Vrij. „ Kokosnoten, zonder dop, in stukken, z.g. coprah, zijnde grondstof voor kokosnootolie. Res. 3 April 1872, no. 48; 23 Mei 1874, no. 5, en 23 Sept. 1890, no. 61. Vrij. „ Kolanoten. Res. 21 Aug. 1893, no. 10. Vrfl. „ Muskaatnoten. Zie den post Specerijen. 5 pct. „ Nootjes van den Pinus Cembra (cederboomnootjes) en van den Pinus Pinea L (ook wel ingevoerd onder den naam van Myrrah-boontjes), als Amandelen. Res. 19 Aug. 1907, no. 55, V. no. 118. 100 kgr. / 4.—. ., Tungnoten, zijnde de zaden van aleuritis cordata, een in China voorkomende boomsoort. Zij bevatten een drogende olie, zijn volstrekt oneetbaar en voor de toepassing van het Tarief van rechten gelijk te stellen met lijnzaad. Res. 1 Sept. 1903, no. 58. Vrij. NOTENBASTAFTREKSEL en NOTENWATER. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. NOTENZEEP. Zie Banda- of notenzeep in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. NOVASPIRINE. Zie aant. 19 op Kramerij. NOVOCAÏNE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. NUCLEOGEN, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. NUCOABOTER en NUCOAPASTA. Zie Honigzoet, enz. NUMEROTEURS. Zie Stempelwerktuigen in aant. 12 op Gereedschappen en Nummerwerktuigen in aant. 2 op Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. NUSS BUTTER AROMA. Zie Boter-aroma in aant. 27 op Gedistilleerd. 475 Och—OU. OCHSENA. Zie Plantenoleesckextract in aant. 13 op den post Koekbw. OCHSENMAULSALAT. Zie aant. 7 op Vleesch. OCULEERMESSEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct. OENOLINE. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. OESTERS. Zie aant. 2 op Visch. Vrij. OKER, gemalen. Wet 1862. Vrij. „ ongemalen. Wet 1854. Vrij. OLÉÏNE. Zie Elaïne in aant. 2 op Olie. OLEÏNE-OLIE. Zie aant. 6 op Zeep, andere zachte. OLEÏNEZUUR. Zie aant. 9 op Olie. OLEONATINE. Zie Oliepraeparaten onder Praeparaten. OLEUM BETULAE. Zie aant. 9 op OBe. 100 kgr. ƒ 0.55. OLEUM CADINI. Zie Cadeolie. OLEUM CAMPHORATUM. Zie Kamferolie. OLEUM CHAMOMILLAE. Zie Kamille-olie in aant. 9 op Olie. 100 kgr. / 0.55. OLEUM CHENOPODII. Zie aant. 5 op Olie. OLEUM CROTONIS. Zie Crotonolie in aant. 9 op Olie. 100 kgr. / 0.55. OLEUM FAGI EMPYREUMATICUM. Zie Beukenhontteer. Vrij. OLEUM GYNOCARDIAE. Zie Chaulmogra-olie. OLEUM LAURI EXPRESSUM en OLEUM LAURI PINGUE. Zie Laurierolie in aant. 9 op Olie. 100 kgr. / 0.55. OLEUM NEROLI. Zie aant. 2 op Olie. OLEUM NUCISTAE EXPRESSUM. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. OLEUM PINI PUMILIONIS (dennenaaldenolie). Zie aant. 5 op Oli*. OLEUM SANTALI. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. OLEUM SINAPIS AETHEREUM (aetherische mosterdolie). Zie aant. 5 op Olie. OLIBANUM. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. OLIK, niet alz. belast (1—9). Art. 4, Wet 1877 .. 100 kgr. / 0.55. 1. Wèl afzonderlijk zijn belast lavendelolie, macassarolie, rozenolie en alle welriekende oliën. Zie den post Reuk- en parfumeurswaren. Verg. aant. 2 hierna. 2. In de wet van 1862 luidde de post Olie aldus: Olie. Boom- of olijfolie, katoenpittenolie, beuk-, papaver- en verdere eetbare oüe, elaïne, photogene-oüe (o) (b), steenkolenteerolie en andere steen- en aard-oliën 100 kgr. ƒ0.55 „ van plat en rond zaad, sesamolie en patentolie: tot 1 Januari 1864 .... 100 kgr. ƒ2.20 na 1 Januari 1864 .... 100 kgr. ƒ 1.10 „ Bergamot-olie, citroenolie, olie van oranjebIoesem(oleum neroü), lavendelolie, rozenoüe en andere welriekende oüën, voor zoover zij in oorspronkelijken staat worden ingevoerd en niet onmiddellijk als reukwerk kunnen gebruikt worden of daartoe bereid zijn . . waarde 1 pct. Het invoerrecht op olie van plat en rond zaad, sesamolie en patentolie is bij de wet van 1877 verlaagd tot ƒ 0.55 de 100 kgr. en dus gelijkgesteld met dat op de eetbare oüe en steen- en aardoliën. Daarentegen zijn de welriekende oüën, voor zoover die vroeger onder de rubriek oüe behoorden, aldaar vervallen. AUe welriekende oüën, onverschillig of zij in oorspronkelijken staat worden ingevoerd en al dan niet onmiddellijk Olie, aantt. 2—6. 476 als reukwerk kunnen gebruikt worden, moeten wórden gerangschikt onder de rubriek Reuk- en parfumeurswerken en als zóódanig belast met een recht van 5 pct. der waarde (c). Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. '54, § 5. (o) Photogene-oüe wordt uit turf of bruinkool verkregen. Res. 6 Sept. 18t3, no. 47, V. no. 132. (b) BH art. 9, lett. c, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. no. 76, werd achter photogene-olie nog opgenomen camphine, mits niet met alcohol of houtgeest vermengd. (c) Bevatten bergamot-olie, citroenolie, anijsolie, en andere welriekende oliën meer alcohol dan in verhouding van vijf liter per hectoliter bij 15° C, dan behooren zij onder de vloeistoffen, bedoeld bü art. 2, lett. b, der wet van 20 Juni 1862, S. no. 62, V. v. V. no. 29, en zijn dus onderworpen aan de betaling van accijns en invoerrecht als Gedistilleerd tegen een sterkte van 90 pct. (Verg. art. 2, § 1, lett. c, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. v. V. no. 29). Res. 11 Maart 187»,no. 63, V. no. 24. 3. Dras, drab of droef van olie is volgens de res. van 5 April 1843, no. 153, V. no. 41, als werkelijk oliedeelen in zich bevattende, te rangschikken onder de olie, waarvan zij afkomstig is. 4. Olie, verpakt in kleine fleschjes met opschrift, wordt niet onder Kramerij gerangschikt, maar belast met ƒ 0.55 de 100 kgr. Res. 27 Januari 1898, no. 78. Zie echter, nopens geneesmiddelen in kleine verpakking, de res. van 21 Januari 1907, no. 74, V. no. 10, opgenomen onder het artikel Geneesmiddelen. 5. Voor zoover tot een rangschikking onder den tariefpost Kramerij volgens de bestaande voorschriften geen aanleiding bestaat, behooren voortaan aetherische, niet welriekende oliën als : dennenaaldenolie (Oleum pini pumilionis), Fransche Eucalyptusolie (a), aetherische mosterdolie (Oleum sinapis aethereum) en Oleum chenopodii (een sterk werkend wormdrijvend geneesmiddel, vermoedelijk niet buiten apotheken verkrijgbaar) belast te worden als Olie n. a. b. met een recht van f 0.55 per 100 kilogram. Dit laatste geldt natuurlijk niet voor terpentijn en terpentijnolie en evenmin voor jeneverhoutolie (een over jeneverhout gedistilleerde terpentijn). Res. 2 Meil914,no. 114, V. v. V. no. 405,sub 23. (o) De naar kamfer riekende gewone Fransche Eucalyptusolie, een geneesmiddel, wordt verkregen door distillatie van de bladeren van Eucalyptus globulus en is Uchter gekleurd dan de gele naar citroenolie riekende Australische Eucalyptusoüe, welke verkregen wordt door distillatie van de bladeren van de Eucalyptus Amygdalina, in de parfumerie wordt aangewend en te rangschikken is onder Reuk- en parfw. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 34. Ook myrtol, een aetherische, niet welriekende, uitsluitend in de geneeskunde aangewende olie, behoort bij invoer in groote verpakking belast te worden als Olie n. a. b. met een recht van f 0.55 per 100 kgr. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V.no. 667, sub 16. 6. Mengsels van vet en olie worden, wanneer zü, voor meer dan de helft uit oke bestaan, belast als Olie. Res. 25 Febr. 1895, no. 39, en 2 April 1895, no. 5. Gedéglycerineerde oliën en vetten, in den handel bekend als olievetzuren, vetzuren en oliezuren, steeds bestaande uit mengsels van vaste en vloeibare zuren, welke somtijds nog eenige oüe of vet bevatten, zijn te belasten als Olie, niet afz. belast, indien ztf bu normale temperatuur (15° C.) voornameüjk uit vloeibare zuren (en olie) zijn samengesteld en de vaste zuren (en vet) dus de minderheid in het mengsel vormen, terwijl zij in het omgekeerde geval zonder betaling van rechten kunnen worden toegelaten. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 15. Overeenkomstig vorenstaande beslissing is ook vloeibaar vetzuur uit 477 Olie, aantt. 6—9. traan te belasten als Olie, met f 0.55 per 100 kgr. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 2. Door chemische toevoeging van waterstof tot een vast vet geharde, niet welriekende oliën, zijn vrij van invoerrecht. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 2. 7. Min of meer gezuiverde oliën, getrokken uit traan, beenderen of andere dierlijke zelfstandigheden en bestemd tot het smeren van werktuigen of gereedschappen, zijn, evenals de plantaardige oüën, tot hetzelfde gebruik bestemd en waarvan zij meestal niet of zeer moeilijk zijn te onderscheiden, bij invoer belast met / 0.55 de 100 kgr., in onderscheiding van de ruwe dierlijke olie, welke vrij van rechten ten invoer is toe te laten. Res. 11 Dec. 1868, no. 36, V. no. 125. Verg. het artikel Lubricating-olie, in aant. 9 hierna, alsmede het artikel Dierlijke olie, in aant. 10 hierna. . 8. Krachtens de wet van 11 Dec. 1893, S. no. 175, V. no. 116, zijn bij Kon. besluit van 11 Aug. 1908, S. no. 284, V. no. 108, en de res. van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109, bepalingen vastgesteld omtrent vrijstelling van invoerrecht voor paraffineolie, benoodigd bij de vervaardiging van chinine, en bij Kon. besluit van 12 Januari 1915, S. no. 10, V. v. V. no. 485 en res. van 1 Febr. 1915, no. 81, V. v. V. no. 486, nopens de vrijstelling van invoerrecht voor ricinusolie, benoodigd als hulpmiddel bij de werkzaamheden in fabrieken of trafieken. Zie dienaangaande bijlage XIII hierna. 9. Onder den post Olie zijn gerangschikt; A c z o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht vochtwerend middel, bestaande uit een waterige ammonikale oplossing van koper- en zinkzouten, waaraan ongeveer 10 pct. carbolzuur is toegevoegd. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 2. Amandelolie, zoete (o). Res. 20 Juni 1868, no. 59, V. no. 73. (a) Ook als surrogaat voor zoete amandelolie gebezigde perzikpittenolie, zijnde een vette verzeepbare olie. Res. 30 Juli 1918, no. lil, V. v. f. no. 919. sub Si. Anti-oxyde {b). Res. 29 Juni 1887, no. 9. (b) Deze vloeistof bestaat uit naphtha of petroleum-benzine, hars en zeer weinig alcohol en is een middel tegen roest. Anti-oxyde (gekleurde), bestaande uit roode of gele oker, die met een gelijk gewicht aan de bovenbedoelde vloeistof is aangewreven, is te rangschikken onder Verfwaren, die in olie gewreven zijn. Res. 19 Sept. 1881, no. 32. Asphaltolie, een o.a. in Mexico gewonnen ruwe aardolie, welke veelal geen noemenswaardige hoeveelheid brandpetroleum bevat en zonder nadere bewerking ook niet geschikt is als smeermiddel, is niettemin niet gehjk te stellen met van invoerrecht vrijgestelde petroleumresidus, doch behoort steeds te worden belast als Olie n. a. b. met een recht van f 0.55 per 100 kgr. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 6. fiacillol, een desinfectiemiddel, bestaande uit een mengsel van teerolie, carbolzuur en 10 pct. harszeep en vette zeep. Res. 27 Januari 1902, no. 17. Benzaldehyd (benzolaldehyd) of kunstmatige bittere-amandelolie (c). Res. 22 Nov. 1884, no. 6; 29 Dec. 1904, no. 84 ; 22 Juni 1907, no. 10, en 30 Aug. 1907, no. 38. (c) Deze stof komt in vele opzichten overeen met en is ten nauwste verwant aan essence de mirbane. Res. 29 Dec. 1884, no. 6. Benzine of benzol en nitr o-b enzol of essence de mirbane, evenals naphtha en andere door distillatie Olie, aant. 9. 478 of rectificatie van steenkolenteer of steenkolenteerolie verkregen vloeistoffen. Res. 15 Aug. 1868, no. 48, V. no. 91. Bitumastic Thinners, een onder deze benaming ingevoerde vloeistof, bestaande uit zware steenkolenteerolie, vermengd met teer. Res. 28 Febr. 1901, no. 49. Boenwas. Onder den naam Venezol in den handel gebrachte boenwas, bestaande uit een oplossing van geel gekleurde was in minerale olie, bij invoer in groote verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 4. B o o r o 1 i e of b o o r o 1 i e-e x t r a c t, in water oplosbaar, in den handel gebracht onder den naam Simplicil I, bij onderzoek gebleken te bestaan uit een mengsel van oüe en ongeveer 10 pct. zeep. De vloeistof werd als waschmiddel minder geschikt geacht, daar zij een sterke petroleumlucht achterlaat. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 2. Bruinkolenteerolie (d). Res. 9 Januari 1874, no. 12, en 30 Maart 1878, no. 13. (d) Verg. de res. van 24 Juni 1880, no. 72, V. no. 61. Butylxylol (e). Res. 20 Oct. 1915, no. 51, V. v. V. no. 576. (e) Zie, nopens de vrijstelling van invoerrecht voor butybrylol, benoodigd bü de bereiding van kunstmatige muskus, het Kon. besluit van 11 Aug. 1908. 8. no. 284, V. no. 108 en de res. van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109. Cajoepoetolie, in groote verpakking. Res. 11 Mei 1911t no. 91, V. no. 109, sub 4. Campherolie. Aetherische-, een bijproduct der kamferbereiding, gelijk te stellen met camphine, in onvermengden staat (ƒ). Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 4. . (ƒ) Verg. het artikel Kamferolie in deze aanteekening. Camphine, mits niet met alcohol of houtgeest vermengd. Zie art. 9, letter c, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. no. 76 (g). (g) Mocht camphine, vermengd met alcohol of houtgeest worden ingevoerd, dan valt dat mengsel vanzelf onder den post Gedistilleerd. De zuivere camphine komt naar aard en bestemming meer overeen met photogene-olié, steenkolenteerolie, enz. Memorie van Toelichting, behoorende bij het Ontwerp der bovengenoemde Wet. Zie aant. 2 hiervoor, met noot b. Carbolineum. Zie Carbolzuur hierna. Carbolzuur en Creosoot, beide verkregen door distillatie van steenkolenteer, of, wat het laatste betreft, van de daarmede gehjk te stellen houtteer, verschillen in samenstelling alleen door hun gehalte aan phenylzuur en daarmede overeenkomstige bestanddeelen dier producten. Deze stoffen, ruw of gezuiverd, en hetzij ze bestemd zijn tot geneeskundig gebruik of wel voor ontsmetting, behooren tot de steenkolenteerolie (h). De artikelen, die onder de namen carbolineum, guajacol, cresol, creoline (i) en creolinepoeder in den handel voorkomen, stemmen in aard of bestemming met de reeds genoemde stoffen overeen en zijn dus daarmede gehjk te stellen. Res. 20 Juni 1890, no. 24, V. no. 49. th) Zie aant. 2 hiervoor. (i) Verg. de res. van 29 Aug. 1889, no. 6, V. no. 89. 479 Olie, aant. 9. Cas tor- of r i c i n u s o 1 i e (ƒ). Res. 11 Aprü 1882, no. 34, V. no. 44. (/) Zie, nopens capsules, gevuld met deze olie, aant. 19 op Kramerij Aangaande de vrijstelling van invoerrecht voor ricinusolie, benoodigd als nulpmiddel bn de werkzaamheden in fabrieken of trafieken, wordt verwezen naar aant. 8 hiervoor. Cavendish-olie (nitrobenzol met een zeer geringe hoeveelheid kruidnagelolie en hars vermengd). Res. 31 Oct. 1871, no. 191. Cederhoutolie, tot stroopdikte gebrachte lichtgele, welke in hoofdzaak voor microscopische doeleinden wordt aangewend Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 5. Conserveeringsmiddel voor hout, bestaande uit een mengsel van zware minerale olie en kreosootbestanddeelen aangegeven onder den naam Jodelite. Res. 28 Nov. 1910 no 30 V. no. 214, sub 1. Consistentvet, in'halfvasten toestand. Zie het artikel Machinevet. Creoline, Creolinepoeder, Creosoot en Cresok Zie hiervoor Carbolzuur. C r e s o 1-p h e n o 1, een mengsel zijnde van phenol en kresolen in elke verpakking. Res. 28 Oct. 1907, no. 77. Crotonolie (oleum crotonis), een voor geneeskundige doeleinden gebruikt wordende vette plantaardige olie. Res. 19 Dec 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 3. Desinfectiemiddelen. Een onder den naam Automors ra den handel gebracht desinfectiemiddel. Zie onder Desinfectiemiddelen. „ Een onder den naam Coro-N'oleum in den handel gebracht met creoline overeenkomend desinfectiemiddel Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 5. i. Onder den naam van desinfecting fluid en carbolacene^ in den handel gebrachte desinfectiemiddelen, bestaande uit minerale oüe, respectievelijk vermengd met een weinig lysol en een weinig zeep, in groote verpakking (k). Res 5 Juli 1911, no. 60, V.no. 135, sub 18. (k) Bij invoer in kleine verpakking zijn deze artikelen belast als Kramerij Res. alsboven. — «. » Een onder den naam Izal ingevoerd des¬ infectiemiddel, blijkens onderzoek een phenolachtig lichaam dat met behulp van een weinig zeep en water tot een emulsie" is gebracht, in verpakkingen van meer dan 1 kgr. netto (h. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 19. (!) In verpakking van 1 kgr. netto of minder, is het artikel belast als Kramerii Res. alsboven. J' „ Een onder den naam Mxol in den handel gebracht desinfectiemiddel, bestaande uit steenkolenteerolie met een spoor zeep, ingevoerd in groote verpakking (m) Res 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 5. (m) Bij invoer in kleine verpakking is deze vloeistof belast als Kramerii Hes. alsvoren. v' Drijfriemensmeer, in den handel gebracht onder den naam Maxa, bestaande uit een geheel verzeepbare olie, waarin wat caoutchouc is opgelost, in elke verpakking. Res. 22 Oct. 1912 no. 56, V. v. V. no. 123, sub 17. Olie, aant. 9. 480 Drijfriemenvet, ingevoerd onder het merk Motor, bestaande uit een mengsel van verzeepbare en onverzeepvare olie, grooten- deels in vloeibaren toestand, waaraan een weinig nitrobenzol is toegevoegd. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 41. E i e r o 1 i e, de vette olie van het eigeel. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 2. Essence de mirbane. Zie hiervoor Benzine. Filmar onolie, een oplossing van filmaron in ncmusohe. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 25. G a 8 o 1 i n e, een distillatieproduct van ruwe petroleum met laag kookpunt. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 85, sub 4. Grondnotenolie. Res. 27 Juni 1865, no. 81, V.no. 51, en 21 Oct. 1868, no. 22, V. no. 106. Guaiacol. Zie hiervoor Carbolzuur. H a r s o 1 i e, uit hars verkregen, en, behalve tot smeermiddel, ook aangewend wordende tot vervaardiging van lichtgas. Res. 5 Sept. 1863' no. 47, V.no. 132. H a r s o 1 i e. Gerectificeerde steenkolenteer- of harsohe. Zie hierna Naphtha. H o u t o 1 i e. Res. 25 Aprü 1901, no. 23. Houtteerolie, oogenschijnlijk veel overeenkomst hebbende met steenkolenteerolie, en daarvan soms alleen door een scheikundig onderzoek te onderscheiden. Res. 24 Febr. 1888, no. 47, V.no. 28. . H v d r o 1, een onder dezen naam ingevoerd mengsel van vette olie en ongeveer 5 pct. zachte zeep, bestemd om te worden toegevoegd aan het bü hydraulische üften gebezigde water. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 9. H v g i e n o 1, een desinfectiemiddel, bestaande uit een oplossing van carbolzuur en zwaveügzuur in water. Res. 10 Aug. 1907, no. 50. I s o 1 a t i e 1 a k voor dynamo's, een koolteerpraeparaat, voornamehjk bestaande uit zware steenkolenteer-oüe. Res. 19 Aug. 1896, no.4. «'« > : 4A t Kamferolie (oleum camphoratum), een oplossing van lü pct. kamfer in oüjfohe, in andere verpakking dan waarin zu.[ rechtstreeks aan particuüeren wordt afgeleverd. Res. 12 Aprü 1911, no. 38, V. no. 85, sub 13. . Kamille-olie (oleum chamomillae), een aetherische olie, verkregen door distülatie van de bloem van dien naam. Res. 28Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 7. . K a n a r i-o 1 i e, een weekachtig vet, afkomstig uit de zaden van de canarium commune. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V.no. 135, Kat oen zaadolie (n). Res. 16 Sept. 1859, no. 53, V. no. 90. (n) Verg. aant. 2 hiervoor. La Ru 1 ine, een onder dezen naam ingevoerd praeparaat ter verdelging van ongedierte, bestaande uit petroleum-essence, benzine en eau de JaveUe (onderchloorzure natrium) geparfumeerd met een weinig amyl acetaat. Res. 7 Sept. 1907, no. 67. Laurierolie, vette, door uitpersing van de laurierbes verkregen, (Oleum lauri expressum of Oleum lauri pingue), een groen zalfachtig in de geneeskunde gebezigd mengsel van olie en vet, hetwelk ook aetherische oüe bevat, doch voor het grootste 481 Olie, aant. 9. gedeelte uit vloeibare olie bestaat (o). Res. 13 Juni 1913 no. 76 V.v. V. no. 224, sub 9. (o) Ingevoerdta éen verpakking, waarin deze olie ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, behoort zij gerangschikt te worden onder den post Kramerij. Res. alsboven. Ledersmeer, niet als waschmiddel te bezigen, bestaande uit een mengsel van olie en 10 pct. ammoniakzeep. Res. 19 Seot 1913, no. 85, V. o. V. no. 288, sub 3. m L ^1900 1 i 6' ^ Z^nAe oIie van plat en rond zaad Res' Z* SePL (p) Ook een onder den naam van Uviolöl ingevoerde oliesoort. Res 24 Dec 1908, no. 95, V. no. 173, sub 13. Tot een taaie massa geoxydeerde lijnolie, gebezigd voor de vervaardiging van linoleum kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Res 5 Febr 1914 no. 100, V. v. V. no. 361, sub 23. Looiersolie, bestaande uit niet voor waschdoeleinden geschikte mengsels van vette of minerale obe met 10 è 12 pct. zeep, met een alcoholgehalte van niet meer dan 5 pct. Res. 18 Dec 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 10. Looiersvet, dienende zoowel tot smeermiddel en zeepbereiding als voor verlichting. Res. 21 Aug. 1888, no. 6. Lubricating-olie (machine-olie) [q). Res. 22 Mei 1868, no. 43. '?'u 2°k woï.dt 4,8 0lU beIast een mengsel van minerale en verzeepbare olie met kalkzeep, besterad tot het smeren van machines. Ree. 3 Oct 1906 no 20 Verg. aant. 7 hiervoor. ' " ' Machinevet, bestaande uit minerale olie, welke met behulp van een weinig zeep in emulsie is gebracht. Res. 24 Dec. 1908 no. 95, V. no. 173, sub 32. Machinevet. Een geel gekleurd mengsel van minerale smeerohe en verzeepbare olie in halfvasten toestand (con- sistentvet). Res. 25 Nov. 1902, no. 21; 18 Sept. 1903, no. 36 • 6 April 1904, no. 4, en 2 Juli 1904, no. 3. Machinevet, meer dan 50 pct. olie bevattende (r). Res 2 April 1895, no. 5, en 21 Nov. 1898, no. 67. (r) Verg. het artikel Wagensmeer hierna, alsmede aant. 6 hiervoor. Maïsolie (s). Res. 3 Oct. 1900, no. 34 ■ 25 April 1901, no. 23 en 15 Oct. 1903, no. 24. (s) Zie, nopens gevulcaniseerde maïsolie, aant. 10 hierna. M e e 1 d i k. Z.g. —, bevattende ongeveer 93 pct. raapolie, waarin zwevende deelen raapzaad. Res. 30 April 1894, no. 138 M e t a x y 1 o 1. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 25. Mineraalteer, een residu van minerale obe, vrij van brand- petroleum, doch niet geheel ongeschikt om als smeermiddel te dienen. Res. 19 Nov. 1907, no. 95. Mineraal-terpentijn, een soort petaföléum-benzine, be- kend als kunstmatige terpentijnolie. Res. 27 Juni 1901, no. 37. Naphtha (gerectificeerde steenkolenteer- of harsolie) (t). Res. 18 Dec. 1862, no. 89, V. no. 142, en 15 Aug. 1868, no. 48, V. no. 91. (t) Ook afval van naphtha is te belasten als Olie met / 0.55 de 100 kgr Ree 16 Aug. 1888, no. 10, en 14 Juni 1896, no. SS. N i t r o-b e n z o 1. Zie hiervoor Benzine. Oleïnezuur, oliezuur, gemengd met meer of minder vaste Ijetzuren en verkregen bij de fabricage van stearinekaarsen. Res. 12 Febr. 1885, no. 64; 27 Aug. 1885, no. 20; 24 Sept. 1900, no. 80;^7 Nov. 1900, no. 101, en 4 April 1902, no. 44. Tarief van Invoerrechten. 31 Olie, aant. 9. 482 Oleum b e t u 1 a e. Res. 22 Juni 1907, no. 10. Olie, vermengd met stukjes visch, vischjijm en water (afval van een sardinefabriek). Res. 28 April 1900, no. 46. Oliepraeparaten. Twee respectievelijk onder de namen Oleonaline en Penetrol in den handel gebrachte oliepraeparaten. Zie het artikel Praeparaten. Olsina petrifying, een mengsel van ongeveer 20 pct. minerale olie, water en een geringe hoeveelheid carbolzuur, met behulp van eiwithoudende bestanddeelen in emulsie gehouden. Res. 30 Oct. 1906, no. 6. Orthoxylol, een bestanddeel van zware steenkolenteerolie. Res. 20 April 1907, no. 48. P a a r d e v e t, vloeibaar, dienende tot het smeren van lederwerk. Res. 15 Juli 1880, no. 63, en 29 Oct. 1888, no. 7. Paraxylol, een bestanddeel van zware steenkolenteerolie. Res. 20 April 1907, no. 48. . Perzikpittenolie. Zie noot o op Amandelolie hier voor. Petroleum (u). Res. 18 Nov. 1862, no. 97. (u) Hierbij wordt verwezen naar het artikel Petroleum-residu's. P e t r o 1 e u m-a ether. Res. 23 Mei 1871, no. 12, V. no. 63. Petroleu m-r e s i d u' s, niet ongeschikt om als smeermiddel te dienen. Res. 30 Sept. 1907, no. 31. Petroleumsprit, ook wel genaamd essence de pétrole, kunstmatige terpentijn of terpentijn-surrogaat (e). Res. 2 Juli 1898, no. 34; 23 Nov. 1899, no. 50, en 27 Juni 1901, no. 37. M Verg. hiervoor Mineraal-terpentijn, alsmede hierna Terpentijnolie, kunstmatige en Ultra-terpenhjn. Poetscrême, een mengsel zijnde van benzine en een kiezelzuurhoudend bestanddeel, waaraan voor de emulsievorming eenige percenten ammoniakzeep zijn toegevoegd, ingevoerd onder de benaming Ahoi. Res. 17 Maart 1904, no.21. Poetspolitoer of wasolie, in den handel gebracht onder den naam Rawi of Riva, bestaande uit een oplossing van was in terpentijn en benzine (hoofdbestanddeel benzine), in groote verpakking ( v- * V.no. 288, sub 11. PlblALHES. Zie aant. 6 op Vruchten. 5 pct PISTOLEN, PISTOOLHOLSTERS en PISTOOLKOGELS. Zie den post Ammunitie. 5 pct PITTEN. Zie Mafura- of mafullapitten, alsmede Palmnootpitten. „ Abnkoze- en perzikpitten, Bombaypitten en Canariumpitten. Zie aant. 1 op Amandelen. 100 kgr. / 1. . „ Kaarsepitten. Zie aant. 4 op Manufacturen. Pit—Pla. 510 PITTEN. Kapokpitten. Zie de res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. „ Katoenpitten. Alsvoren. Vrfl. „ Mexicaansche en andere palmpitten. Zie Cohunennoten, met aant. 1. „ Pruimepitten. Zie Pruimcpitten. Vrij. PITUGLANDOLTABLETTEN, bestaande uit pituglandol, omgeven door een laag suikerhoudende chocolade met een suikergehalte van ongeveer 20 pct., rijn, in elke verpakking, te belasten als Geneesmiddelen, met suiker bereid. Res. 24 Juni 1921,no. 141. 100 kgr. / 13.50. PITUITRINE, en waterig extract van een gedeelte der kleine hersenen in een uitersteverdunde zoutoplossing, in elke verpakking. Res. 27 April 1916, no. 146, V, v. V. no. 667, sub 14. Vrij. PLAATIJZER. Zie IJzer, smeedijzer, enz. Vrij. PLAATJES. Zie Prenten ol platen. Vrij. „ in lichtdruk. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. „ speciaal ingericht voor het fabriekmatig afbranden van gasgloei- hchtkousjes. Zie aant. 2, noot ƒ, op Fabrieksw. Vrij. „ Blikken —. Zie aant. 1 op Blikwerk. „ Klemplaatjes. IJzeren —. Zie aant. 1, noot /, op Spoorwegen. „ Koperen —. Zie onder Koper, met aantt. 13 en 17. „ Micaplaatjes. Zie Micaplaatjes. PLAATSPIJKERS. Gegolfde —. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. PLAKBOEKEN. Zie Prenten-, tevens plakboeken in aant. 3 op Boeken. PLAKFIGUREN en PLAKPLAATJES. Zie aant. 21 op Kramerij en aant. 1 op Prenten of platen. PLAKGOM. Zie het artikel Gom in aant. 21 op Kramerij. PLAKMACHINES om schachtleder van schoenen met gutta-percha et beplakken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. PLAMUUR-, TEMPER-, SCHRAP- en STOPMESSEN voor ververs. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. PLANKEN. Gips —. Zie aant. 2 op Gipsbeelden, enz. PLANKJES voor accumulatoren. Zie aant. 5 op Accumulatoren. PLANKJES voor parketvloeren. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. „ bestemd voor de vervaardiging van gebogen houtwerk. Zie aant. o op Hout, fijn werkhout. „ voor sic arenkistjes, enz. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrij. „ Geheel afgewerkte en pasklaar gemaakte, doch nog met in elkaar gespijkerde sukadedoozen en blauwselkisten, als Hout, houtwerk. Res. '5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 7. 5 pct. PLANTEN. Zie Boomen, plantgewas, enz. Vrij. PLANTENBESPROEIINGSMIDDELEN. Een besproeiingsmiddel voor planten, ingevoerd onder den naam van Mortipest en bestaande uit een waterig nicotinehoudend plantenaftreksel, is, bij invoer in bussen van 1 kgr. of meer, vrfl van rechten toe te iaten en bij invoer in kleinere verpakking te belasten als Kramerfl. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 50. „ Een vloeistof, dienende tot besproeiing van planten ter vernietiging van insecten. Zie het artikel X. L. AU in aant. 13 op Gedistilleerd, alsmede het artikel Plantenwaschmiddelm&aat. 6 op Zeep. „ Een boomenbesproeiingsmiddel, in den handel gebracht onder 511 Pla.. den naam Pokasin, bestaande uit een zeephoudende teerolie, vermengd met een zwavelpraeparaat en minder dan 5 pct. alcohol ingevoerd in groote verpakking als Zeep, andere zachte. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 13. 100 ker. f 1 — PLANTENEXTRACT. Een onder den naam Besinol in den handel' gebracht looizuurhoudend ingedikt plantenextract, in elke verpakking Bes. 19 Sept. 1913, no. 85, V. o. V. no. 288, sub 20. Vrii. PLANTENHAAR en PLANTENVEZELS. Zie aant. 3 op Haar, bewerkt, en aant. 7 op Haar van alle soorten, onbewerkt. PLANTENREINIGINGSMIDDELEN. Een onder den naam Insecticide ii u-n Qandel gebracht reinigingsmiddel voor planten, hetwelk by onderzoek bleek te bestaan uit een insecten doodend middel opgenomen in een zeepoplossing, behoort bij invoer in blikken kannen van 1 liter inhoud of meer belast te worden als Zeep, andere zachte, met èen recht van f 1 per 100 kgr. terwijl het in kleinere verpakking ingevoerd gerangschikt behoort te worden onder den tariefpost Kramerij, belast met een recht van 5 pct. der waarde. Het vorenstaande geldt ook voor een gelijksoortig plantenremigmgsmiddel, in den handel gebracht onder den naam Abol White's superior insecticide, mits het gehalte aan alcohol, welke naast de bovengenoemde bestanddeelen in deze vloeistof is vervat met meer dan 5 pct. bedraagt. Res. 27 Oct. 1913, no. 4 V v V no. 312, sub 6. „ Een onder den naam Cucasa in den handel gebracht plantenremigingsmiddel, verpakt in doozen van verschillende grootte bevattende 2 zakjes, het eene gevuld met fijne gebluschte kalk en het andere met een droog mengsel van ongeveer gelijke deelen suiker en kopersulfaat, waaraan in de doozen waarop dit is vermeld nog een weinig nicotinesulfaat is toegevoegd. Ingevoerd in doozen, blijkens de gebruiksaanwijzing geschikt voor de bereiding van een hoeveelheid vloeistof van 10 tot 20 liter als Kramerij, ingevoerd in doozen van grooter capaciteit vrij'van recht en accijns. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 9. „ Een onder den naam Quassiazeep in den handel gebracht plantenreimgingsmiddel, blijkens onderzoek bestaande uit het extract van quassiahout, vermengd met zeep, in blikken bussen van 1 kgr. inhoud of meer, als Zeep, andere zachte, en in kleinere verpakking als Kramerij. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V.no 425 sub 9. '. * Pl1nÏfnvftKJ7ES- Zi! 1!oemW* in aan*- 3 op Hout, houtwerk. rj-.AiM j üjn VE J. Zie aant. 6 op Vet. PLANTENVLEESCHEXTRACT. Zie aant. 13 op Koekbw. PLANTENWAS. Zie Was, geel of ongebleekt, enz. Vrü. PlISÏeK^N ISDtELfNl ZiG ^V6 °P ZeeP> -"ere zachte. plan 1ENZOUTEN. Extracten van —. Zie aant. 4 op Specerijen. PLATED of PLEETWERK (1) 6 pct> . 1. Pleetwerk is ook genoemd in den post Koper, opgemaakt koperwerk, Zie, nopens pleetdraad, aant. 15 op Koper, geslagen, enz. Pla. 512 PLATEN. Zie Prenten of platen. Vrfl. PLATEN van blik. Zie onder Blik, alsmede aant. 1 op Blikwerk. „ van gips. zie aantt. 1 en 2 op Gipsbeelden, enz. van hout. Zie aant. 12 op Hont, scheepsbouw- en timmerhout, van ijzer. Zie IJzer, smeedijzer, enz., met aant. 10, alsmede aant. 2 op den post IJzer, ijzerwerk. van koper. Zie Koper,, geslagen, enz., alsmede aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. van kurk. Zie aant. 1 op Kurk, gesneden, enz., alsmede aant. 2 op Kurk in bladen. van spiauter of zink. Zie Spiauter of zink, geplet, enz., alsmede aant. 2 op den post Spiauter of zink, werk of gereedschappen, enz. „ van staal. Zie Staal in bladen, enz. Asbestcement-platen. Zie Asbestcement-dakleien en Asbestcement-platen. Asphaltplaten. Zie aant. 4 op Manufacturen. „ Bouwplaten. Zie aant. 21 op Kramerij en aant. 1 op Prenten of platen. „ Cementplaten. Zie aant. 11 op Steen, ongebakken. „ Eestplaten. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Geperste — van houtstof en waterglas (xylolith). Zie aant. 4 op Hout, houtwerk. 5 pct. Gewapend-cementplaten. Zie onder Dakbedekking. Vrfl. " Leiplaten. Zie Leiplaten. Looden — voor accumulatoren. Zie aant. 1 op Lood, geplet, enz. Vrij. Marmerplaten voor schakelborden. Zie Marmerplaten. " Onderdeelen van een gashouder. Zie aant. 2 op Fabrieksw. )| Pantserplaten. Zie aant, 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Pelplaten. Zie aant. 2 op Fabrieksw. \, Ploegplaten. Zie onder IJzer. Vrij. Keclameplaten. Zie onder Reclamevoorwerpen. " Sciopticonplaten. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. . ", Stereoscoopplaten. Zie Stereoscoopplaten. Vrfl. " Torfitplaten. Zie Torfitplaten. Torfoleumplaten. Zie Torfoleumplaten. Traptreeplaten. Koperen —, onopgemaakt. Zie aant. 17 op Koper, bekkens, enz. Turfmos4soleerplaten. Zie Turfmos-isoleerplaten. " Zilveren geperste —. Zie aant. 1 op Goud- en zilverwerk. PLATEN of TABLETTEN, saamgesteld uit bruinsteen en teer, bestemd voor galvanische elementen. Zie aant. 1 op Instrumenten. 6 pct PLATINA, bewerkt (1), alsmede platinadraad het kgr. f 0.10. 1 Als zoodanig zijn te belasten platinaketels en platinakroezen. Res. 11 Juli 1873, no. 7, V. no. 87. Alsmede platina-electroden, afzonderlijk ingevoerd. Res. 5 tebr. mio, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 17. PLATINA, ruw of in staven. Wet 1845. Vrij. 513 Pla—Plu. PLATINA-ELECTRODEN. Zie aant. 3 op Fabrieksw. PLAVUIZEN. Zie Tegels. PLEETDRAAD. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. J^S3ÏERK' Zie de P°sten K°Per en plated of pleetwerk. PLEISTER (hechtpleister), in blikken bussen, elk bevattende 142 ÏS2f • Res*,5 Jmi 1897' m- 64 5 4 SePL 1901> n*-12 ' 6 Januari 1904, no. 24, en 30 Juli 1904, no. 80. Vrij. v, in papieren kokers, elk inhoudende 1 Meter. Res. 29 Sept 1890 no. 79. Vrij. ' " i«™Uen' ISF^0,91 Meter (één yard> en breed 18 cM. Res. 4 Dec. 1907, no. 73. Vrij. „ lang 9 Meter, breed 1V4—71/, cM, verpakt op klossen of in kokers. Res. 1 Juk 1898, no. 56. Vrij. „ Engelsche pleister, in doosjes, als Kramerij. Res. 2 Maart 1868 no. 49. 5 pct. „ (leukoplast) van 5 M. lengte en 1V«, 2% en 5 cM. breedte in kartonnen doosjes of kokers. Res. 6 Oct. 1908, no.l,Vno 130 sub 50. Vrij. „ Vloeibare hechtpleister, bij onderzoek gebleken te bestaan uit een oplossing van schietkatoen in een mengsel van aether en alcohol als CoUodion; zie Gedistilleerd. Res. 28 Januari 1910 no. 45, V. no. 20, sub 16. „ Op blikken klosjes gewonden rolletjes hechtpleister (leukoplast), elk ter lengte van 1 M. en ter breedte van 1 of 2 cM., als Kramerii. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 22. 5 pct „ Nog niet van omhulsels voorziene geperforeerde blaadjes Engelsche pleister kunnen, bij invoer in pakjes van ± 100 stuks, zonder betaling van rechten worden toegelaten, daar zij zonder nadere verpakking niet voor den verkoop in het klein geschikt geacht worden. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. o. V. no. 66, sub 5. „ De onder den naam Sanoplast in blikken kokertjes in den handel gebrachte stukken hechtpleister, ter lengte van 1 Meter en ter breedte van 1, 2, 3, 4 of 5 cM., behooren bij invoer in deze verpakking te worden belast als Kramerij. 5 pct i °« op. blikken klosjes gewonden Sanoplast, in stukken ter lengte van 5 Meter of meer, kan vrij van recht ten invoer worden pi ï-cinT1^611- Rf- l1 Jldi1913' ™- 77, V.o. V. no. 254, sub 11. JFLH.Ö1UL. Zie onder Desinfectiemiddelen. PLETMOLENS en PLETWERKTUIGEN, met de hand bewogen wordende. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. PLISSEERMACHINES. Alsvoren, aant 11. PLOEGEN Zie aant. 8, met noot h, op Fabrieksw., alsmede Tuinploegies, m aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. PT^ofp p^I^tt^m11 P^^^^^LEN. Zie aant. 8, noot h, op Fabrieksw. Vrij* PLOEGPLATEN. Zie IJzer, ploegplaten. Vrij. Zilver EERSEL' °nder Caoutchouc» almede aant. 1 op Goud en PLOOIMACHINES, met de hand bewogen wordende. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. PLUGGEN voor gas- en waterleidingen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct Tarief van Invoerrechten. 33 Pin—Poe. 544 PLUIMEN. Toilet —. Zie den post Modewaren. 5 pct PLUIS. Beverpluis. Zie aant. 6 op Haar van alle soorten, onbewerkt. PLUKSEL. Zie aant. 4 op Manufacturen. POEDER. Boorpoeder. Zie aant. 5 op Zeep. Bromocolpoeder. Zie aant. 19 op Kramerij. Bronspoeder. Zie aant. 21 op Kramerij en aant. 9 op Verfwaren, ËLÏlCi6F8« Creolinepoeder. Zie Carbolzuur'va. aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.55. " Erwtensoeppoeder. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. " Flicolinpoeder. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep. Gelatine poeder. Zie Gelatinepoeder. Gemberpoeder, bestaande uit enkel gemalen gemberwortel. Hes. " 13 Juni 1917, no. 145, V. o. V. no. 844, sub 9. Vrij; Uzerlaschpoeders. Zie.IJzerlaschpoeders. IJzerpoeder. Zie IJzerpoeder. Iriswortelpoeder. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct 1 Kaasstremselpoeder. Zie aant. 3 op Zout, geraffineerd. ", Magnesiumpoeder. Zie Magnesiumpoeder. „ Melkpoeder. Zie onder Melk. Pankreonpoeder. Zie Pankreonpoeder. Persinalpoeder. Zie Persinalpoeder. „ Poetspoeder. Zie aant. 5 op Zeep. ü Polijstpoeder. Zie Polijstpoeder. „ Sodapoeder. Zie aant. 21 op Kramerfl. „ Soeppoeder. Zie Soep, soeppoeder, en*. Tilia poeder. Zie aant. 21 op Kramerfl. Vasenol wond- en kinderpoeder. Alsvoren. Veezuiveringspoeder. Alsvoren. , Vleeschpoeder. Zie aantt. 9 en 10 op Vleesch. Vulcaniseerpoeder voor rubber. Zie aant. 27 op Gedistüleeru. Waschpoeder. Zie aant. 21 op Kramerij. ■ Wond- en kinderstrooipoeder. Zie Wond- en kinderstrooipoeder. " Zeeppoeder. Zie den post Zeep. ; " volgens opschrift en gebruiksaanwijzing de bevruchting van vee bevorderend. Zie aant. 21 op Kramerij. tot bereiding van gelei. Zie onder Poeder in aant. 21 op Kramerfl. " Tot poeder gemalen uien én knoflook, als Specerijen. Res. ^7 Oct. " 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 11. 5 pct. POEDERCHOCOLADE. Zie aant. 1 op Chocolade, met suiker bereid. POEDERSUIKER. Zie Suiker, met aant. 1. POEDERVERSTUIVERS, zooals ballonspuiten, .fles. 8 JuU WUB, no. 61, V. no. 85, sub 39. 5 pct. POETSLAPPEN. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. POETSMACHINES. Zie Lepel- en vorkenpoetsmachines, Schoenpoetsmachines en Schoenuitpoetsmachines. POETSMACHINES, kennelijk voor huishoudelijk gebruik in fo^e inrichtingen als hotels, restaurants en ziekenhuizen bestemd, behooren, ook al zijn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, te worden belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 1 Sept. 1914, no.26, V. v. V.no. 446, sub 8. 5 pct. POETSMIDDELEN. Zie verschillende middelen, genoemd m aant. ^i 515 Poe—Pol. op Kramerij, aant. 9 op Olie en aant. 5 op Zeep, alsmede de artikelen Lederappretaur, Poetssteen, Polijstpoeder, Polijststeen, Politoer-cómpositie, Smeer, commutatorsmeer en het artikel Boen- en poetsmiddel in aant. 1 op Verfwaren in olie. POETSSTEEN of SCHUURSTEEN, in den vorm van gewonen metselsteen, onverpakt. Res. 20 Mei 1891, no. 29. Vrij. POKASIN. Zie Boomenbesproeiingsmiddel. POLARON. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. POLIJSTMACHINES met amaril- of diamonditeschijf. Zie aant. 12 op Gereedschappen. POLIJSTPOEDER. Z.g. brillantine en alle andere polijstpoeder, in doosjes, busjes, potjes, of fleschjes, als Kramerfl te belasten en in grootere verpakkingen zonder betaling van recht toe te laten. Res 8 Mei 1863, no. 21, V. no. 70. POLIJSTSCHIJVEN van katoen, zoowel als die van vilt, worden nagenoeg uitsluitend gebezigd als onderdeelen van door mechanische kracht gedreven polijstmachines. Beide soorten van schijven kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde onderdeelen van fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Losse cirkelvormige katoenen lappen, welke bestemd rijn om, na op elkander te zijn geklemd of genaaid, als polijstschijven te worden gebezigd, behooren echter, wanneer hun bestemming als onderdeel van een uitsluitend door mechanische kracht te drijven polijstmachine niet ten genoegen der visiteerende ambtenaren wordt aangetoond, evenals tot dusverre te worden belast als „Manufacturen" met een recht van 5 pct: der waarde (1) Res 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 11. (1) Zie het artikel Lapjes in aant. 4 op Manufacturen. POLIJSTSTEEN, een mengsel van vetzure kalk (kalkzeep), kiezelzuurhoudende bestanddeelen en een uiterst geringe hoeveelheid nitrobenzol (1). Res. 23 Sept. 1905, no. 33. Vrij. „ een mengsel van vetzure kalk en eemg krijt. Res. 16 Nov. 1897, no 84. Vrfl. 1. Verg. het artikel Berry's kalkzeep in aant. 10 op Zeep. POLIJSTVET, een praeparaat, ingevoerd onder den naam van Heliophor, aangewend wordende ter bestrijking van polijstmolens voor nikkel en bestaande uit een mengsel van vet, kalk en aluinaarde zonder belastbare bestanddeelen, terwijl het geheel is omgeven door een laagje paraffine. Bes. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 23. Vrij. POLITOER. Zie Meubelpolitoer in aant. 21 op Kramerfl en Poetspolüoer in aant. 9 op Olie, zoomede de artikelen Persinal-poeder en Persinaltinctuur. POLITOER-COMPOSITIE, los verpakt in stukken, grootendeels bestaande uit kiezelzure aluinaarde, waaraan, tot ongeveer 15 pct., een mengsel van plantaardig vast vet met vast vetzuur (stearine) is toegevoegd. Bes. 11 Mei 1903, no. 25. Vrfl. POLLANTI NE, een geneesmiddel tegen hooikoorts, zoowel in vloeibaren toestand als in poedervorm, in elke verpakking. Bes. 23 Aue. 1910, no. 70, V. no. 135; sub 13. Vrij. < POLSTERNAGELS. Zie- aant. 33 op IJzer, ijzer touwwerk, enz. Vrfl. Pol—Pos. 516 POLYGRAPHEN (werktuigen om geschreven schrift te vermenigvuldigen) zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten. Res. 11 Sept. 1879, no. 55. 5 pct. POMMADE. Teerpommade. Zie aant. 21 op Kramerij. POMPEN, dienende voor de besproeiing van moestuinen. Zie aant. iu op Fabrieksw. . . voor schepen. Zie Scheepspompen in aant. 13 op Schepen, deelen Gierpompen. Zie Grootere werktuigen enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Luchtpompen. Zie Luchtpompen, alsmede aant. 1 op Instru- OveJste'ekpompen, uitsluitend voor electrische drijfkracht in" eericht. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. n „ , , Wijnpompen (oversteektoestellen). Zie aant. 12 op Gereedschappen. Zuig-' en perspompen, die met de hand bewogen worden. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. PONSEN. Zie Zanders in aant. 11 op den post Gereedschappen. •PONSMACHINES, met handbeweging. Zie aant. 12 op Gereedschappen. PONSMESSEN. Zie Stanz-{pons-)messen onder Messen. PONTON met daarop bevestigd boothuis van ijzer, cement en hout kan niet gerekend worden te behooren tot de met een recht yanL pct. der waarde belaste „schepen, schuiten en vaartuigen, met bestem- Sug o" binnenslands *W*% doch Ah°h£°? fi^Tl 2 60 worpen aan het recht van 5 pct. der waarde. Res. 5 Juli 1911, no. bü, POOLHUIZEN6 Zie aant. 1, noot ƒ, 14de lid, op Fabrieksw. POOTEN van ossen, koeien', enz. Zie aant. 1 op Lflmvleesch Vru, POOTWERKTUIGEN. Zie Zaai- en pooUverktuigen in aant. 8 op ra- POPPENWAGENS, van teen vervaardigd en voorzien vanJederen kap^ van voering, metalen wieiert enz. als Kramerfl. Res. 14 Dec 1877, no. 66, en 12 Maart 1879, no. 50. 6 pct. van teen vervaardigd en van gewoon onderstel voorzien. Res. alsvoren.. Vrfl. PORSELEIN. Zie den post Aardewerk. 5 pct. PORSELEIN-AARDE. Zie onder Aarde voor aardewerk, enz. Vrfl. PORTLAND-CEMENT. Zie aant. 7 op Steen, gemalen enz. Vru. PORTRETTEN Zie Photographische afbeeldingen, Prenten of platen en Schilderijen. POSTBLADEN. Collecties van verschülende, al of met meer gang bare onafgestempelde briefkaarten en postbladen, kennehjk bestemd voor postzegereïzamelaars en dus blijkbaar niet dienende °ader te worden beschreven. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, POST-TOASTIES, een meelpraeparaat, bestaande uit gestoomd gepjet mismeeir als Aardappelmeel-fabrikaten. Res. 1 Sept. 1914, no.26, V. v. V. no. 446, sub 11. 100 kgr. f 2,—. POSTWISSELFORMULIEREN. Zie aant. 7 op Papier. 5 pet 517 Pos—Pra. POSTZEGELS (1). Res. 2 April 1901, no.69, V.no. 51, gewijzigd door res. 11 Maart 1914, no. 145, V. v. V. no. 376. Vrij. 1. Gebruikte postzegelalbums kunnen, indien de zich daarin bevindende postzegels, enz. een in verhouding tot de waarde van het album niet te verwaarloozen factor vormen, vrij van invoerrecht worden toegelaten. Het album is dan als emballage van de postzegelverzameling aan te merken. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 9. POTAARDE. Zie onder Aarde voor aardewerk, enz. Vrij. POTASCH. Zie onder Asschen. Vrij. POTASCHZOUT. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. POTKAAS. Zie Kaas, potkaas. POTLOOD, in pakjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. POTLOODEN. Zie Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. 5 pct. POTTEN, van gebakken klei. Zie aant. 6 op Aardewerk. 5 pct. „ Smeer- en vetpotten voor werktuigen. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. ii Syphonpotten. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct. POTTENBAKKERSWERK. Zie den post Aardewerk. 6 pct. POUDRE DE RIZ. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct POUDRE STOMACHIQUE. (Standaert) Zie aant. 20 op Kramerij. PRAEPARATEN. Alcoholhoudende —. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. „ tot verwijdering van verflagen. Zie Mordantia Colora, alsmede aant. 9 op Olie. „ als amyl acetaat, amylnitraat, amylnitriet, butyl-chloride, butylxylol, cycloform, zaponlak, enz., voor welker bereiding geen aethylalcohol is gebezigd. Zie aant. 30 op Gedistilleerd. „ Een praeparaat voor het bereiden van bouillon en soepen, bestaande uit een mengsel van gist- en vleeschextract, gelatine en ± 10 pct. zout, ingevoerd onder de benaming Marmite-cxtract, is te rangschikken onder de als Koekbakkerswerk, enz. belaste sausen. Bes. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 6. 100 kgr. ƒ 26.—-. „ om in ververijen van manufacturen als bijtmiddel te worden gebruikt. Zie noot h op het artikel Turksch-roodolie in aant. 10 op den post Olie. „ Een onder den naam Uva Pflanzenschutzmittel bekend praeparaat tegen den Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw, bestaande uit een waterige oplossing van ijzersulfaat en natriumhyposulfiet. Bes. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 6. Vrij. „ Vetpraeparaat, bij de bewerking van wol gebezigd, bestaande uit een mengsel van water met vast vet en ongeveer 7 pct. zeep. Het praeparaat dient om de wol gedurende de bewerking op de machines vochtig te houden, doch bezit geen wascheigenschappen. Res. 21 Juli 1913. no. 77, V. v. V. no. 254, sub 1. Vrij. „ Twee oliepraeparaten, in den handel gebracht onder de namen Oleonatine en Penetrol, in aard en samenstelling overeenkomende met bovenbedoeld vetpraeparaat, met dien verstande, dat deze oliepraeparaten hoofdzakelijk uit olie bestaan, zijn te belasten als Olie. Res. alsvoren. 100 kgr. / 0.55. „ Onder den naam Nitragin in den handel gebrachte bacteriologische praeparaten ter bevordering van de stikstofopname en den groei van vlinderbloemige planten, welke praeparaten bij onderzoek Pra—Pre. 548 uit reincultures van stikstofbacteriën bleken te bestaan, kunnen in elke verpakking vrij ten invoer worueu lUBgcimou. +w 1912, no. 57, V. o. V. no. 152, sub 26. PRAEPARATEN. Een onder den naam Solbar in den handel gebracht middel ter bestrijding van schadelijke zwammen, enz., bestaande uit een mengsel van zwavel en zwavelverbindingen zonder belastbare bestanddeelen, in verpakking van één kgr. en hooger ook al is daarbij een gebruiksaanwijzing gevoegd. Res. 14 Aprd 1921, no. 150. Vrfl. Keplef's moutpraeparaten. Zie aant. 19 op Kramerfl. " Meelpraeparaten. Zie Meelpraeparaten. Microscopische —, tusschen glazen schijfjes besloten. Hes. 40 No«. 1864, no. 52, V. no. 110. Vrfl. Moutpraeparaten. Zie DiamaÜ, enz. in aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. Ontplofbare —. Zie aant. 3 op Buskruit. PRENTBRIEFKAARTEN. Zie aant. 7 met noot a, op Papier. PRENTEN of PLATEN (1—5). Wet 1862. Vrij. 1. Hieronder zijn te rangschikken: . Bidprentjes en kerkprentjes (communieplaatjes), waarop aan de voorzijde geen plaats is opengelaten om te worden beschreven of bedrukt en die overigens wegens hun eenvoudige inrichting ook niet onder de kramerij-arikelenjijn te rangschikken(a). Res. 31 Januari.1879, no.39 ; 20 Sept 1898, no ™™ Maart 1900, no. 15; 21 Maart 1900, no. 83, en 23 Juni 1903, 'no. 48. la) Communieplaatjes, bestemd ter uitreiking aan hen, die de eerste communie hebben gedaan en waarop aan de voorzi de naam en datum en verdere N^nderheden bij wijze van getuigschrift worden vermeld, zijn aan invoerrecht onder- WXknwerdKares5 v^lVjult'l^no. 83, gelnksoortige platen belast, bestemd ter uitreiking aan leden van katholieke vereenigingen aJs getuigschrift voor het lidmaatschap. Bouwplaten, bestemd om te worden uitgeknipt om vervolgens daaruit voorwerpen, als huizen, enz., saam te stellen (ö). Res. 10 Januari 1889, no. 69. tb) Bouwplaten, waarin de figuren reeds zijn uitgeslagen en door omvouwing in elkaar passen zonder dat zij behoeven te worden geplakt, worden belast als Kramerij. Res. 19 Aprü 1899, no. 17. Decalqueerplaatjes. Res. 24 Mei 1870, no.25; 3 Oct. 1898, no. 56, en 30 Mei 1902, no. 8. Kerk- en s oh o olp r e nt en. Res. 16 Maart 1855, no. 143, P la a°t j es, gesteendrukte, met uitgeslagen rand. Res. 30 Maart p/fatfe's, geheel bedrukt en reüëf. Res. 3 Febr 1898, no. 72 Plakplaatjes of p 1 a k p r e n t j e s. R^-nSeP*-m9' ni.%1, 15 Maart 188$, no. 1Ö3, en 17 Aug. 1891 no 65. Platen, beweegbare, voorstellende de inwendige deelen van het menschehjk lichaam, ingevoerd in kartonnen omslagen. Res. li Maart 1882, no. 9. 2. Vellen papier, met plaatjes in luchtdruk,, bhjkbaar bestemd om daarvan prentbriefkaarten te maken zün ook.yrij van recht toe telaten. Res 13 Aug. 1901, no. 6; 17 Febr. 1902, no.ll.en 13 Aug. 1906, no. 21. Verg. het artikel Plaatjes in aant. 2 op Drukwerk. 3 Z g Neurenberger prenten of platen achter glas en hjsten, ook op Pre—Pru. glas geschilderd en in lijsten, moeten gerangschikt worden onder den post Kramerij en prenten of platen in lijsten, geen z. g. Neurenberger zijnde, onder Meubelen. Res. 16 Maart 1855, no. 143, V. no. 22. 4. Plaatjes in kleurendruk, geplakt op daarvoor speciaal ingerichte bladen karton, zijn aan een invoerrecht van 5 pct. der waarde te onderwerpen. Res. 23 Oct. 1907, no. 26. 5. Verg. voorts hierbij het artikel Photographische afbeeldingen, zoomede het artikel Kaartjes en het artikel Omslagen in aant. 21 op den post Kramerij, aantt. 9 en 10 op den post Papier, het artikel Reclamevoorwerpen en het artikel Stereoscoopplaten. PRENTENBOEKEN. Zie aant. 3 op Boeken. PBEZENNINGDOEK. Zie aant. 4 op Manufacturen. PRIKMACHINES. Zie Augurkensteek- of -prikmachines. PRIK- of PERFOREERMACHINES voor borduurpatronen, met den voet te drijven, zijn noch onder de van invoerrecht vrijgestelde „Gereedschappen", noch onder de „Fabriekswerktuigen" te rangschikken, doch behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 17. 5 pct. PRIVATEN. Scheepsprivaten. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. PROFIELIJZER. Zie aantt. 13—15 op IJzer, smeedijzer, enz. PROFIELSTAAL. Zie aant. 3 op Staal. PROJECTEURS. Zie Zoeklichten in aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. PROJECTIELEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. PRONKVOGELS, levende. Zie onder Vogels. Vrij. PROPAESINE (para amido-benzoëzure propylester), een geneesmiddel, als uit of met alcohol bereide stoffen; zie Gedistilleerd. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 10. PROPENYLANISOL. Zie Anethol in aant. 6 op Reuk- en parfw. PROPONAL, een slaapmiddel. Zie aant. 19 op Kramerfl. PROPYL ACETAAT kan vrij van invoerrecht en accijns worden toegelaten. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 29. PROPYLALCOHOL. Zie onder Alcohol. Vrij. PROSPECTUSSEN. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. PROTARGOL. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. PROTARGOL-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerfl. PBOTECTUS FLUID. Zie onder Desinfectiemiddelen. PBOTOSE. Zie aant. 13 op Koekbew. PRUIKEN. Zie den post Haar, bewerkt. 5 pct. PRUIMEN, met uitzondering van versche (1—4) 100 kgr. ƒ 1.50 1. De gedroogde pruimen, in gewone bussen vervat, waardoor zij alleen tegen den mvloed der buitenlucht worden bewaard, behooren tot den tariefpost Pruimen, met uitzondering van versche. Res. 30 April 1863, no. 95. Zoomede gedroogde pruimen, van de pitten ontdaan. Res. 2 Febr. 1876, no. 17. Gedroogde pruimen, verpakt in eenvoudige, luchtdichte blikken van 5 kgr., rijn naar dezen post te belasten met /1.50 de 100 kgr. Res. 23 Dec. 1907, no. 80. Pro—Pyr. 520 2. Onder pruimen zijn ook te begrijpen prunellen. Res. 2 Dec; 1901, no. 20. 3. Bij invoer van gedroogde pruimen in flesschen is geen afzonderlijk recht verschuldigd voor de flesschen. Res. 15 Oct. 1864, no. 69. Verg. hierbij het artikel Emballage. 4. Zie, nopens versche pruimen, aant. 6 op Vruchten. PRUIMENMOES. Zie het artikel Vruchtenmoes in aant. 6 op Vruchten. PRUIMEPITTEN kunnen vrij ten invoer worden toegelaten, daar zij niet als surrogaat voor amandelen worden gebezigd. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. o. V. no. 123, sub 12. PRUNELLEN. Zie aant. 2 op Pruimen. PUDDINGMÈEL en PUDDINGPOEDER. Zie Meelpraeparaten, alsmede aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. PUIMSTEEN. Zie onder Steen. Vrfl. „ Geparfumeerde schijfjes puimsteen. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. PUIMSTEENZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. PULP (afval van beetwortelen). Zie onder Beestenvoeder. „ Krentenpulp. Zie aant. 1 op Korinten of krenten. 100 kgr. / 1.50» „ Tamarindepulp. Zie Tamarindepulp. „ Vrochtenpulp in aant. 6 op Vruchten. PULVERISATEURS. Zie Besproeiingswerktuigen en Pulverisateurs in aant. 6 op Gereedschappen. PUMPERNICKEL. Zie aant. 2 op Granen en peulvruchten, enz. Vrfl. PUNCH-EXTRACT. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. PUNTSTUKKEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pet. PUBGATIN. Jöe aant. 19 op Kramerfl. PURGEER-TABLETTEN. Alsvoren, aant. 20. PURIMACHOS, een middel, dienende tot het dichtsmeren van ketels, buizen, enz. en bestaande uit een soort klei of cement, vermengd met een weinig waterglas. Het artikel bevat geen alcohol, olie of zeep. Res. 26 Juli 1889, no. 48. Vrij. PYOKTANINE AUREUM. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. PYRAMIDON. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerfl. PYRENOL, in pakjes, en PYRENOL-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. PYRICIT. Zie onder Desinfectiemiddelen. PYRIDINE, een vloeistof, welke in zeer geringe hoeveelheid in steenkolenteer voorkomt, doch hoofdzakelijk uit dierlijke olie wordt verkregen, in elke verpakking. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, PYRIET, is blijkens de res. van 17 Dec. 1868, no. 63, V. no. 127, hoofdzakelijk bestaande uit dusgenoemd dubbelzwavelnzer en met zwavelerts gelijk te stellen. PYROGALLOL. Zie aant. 19 op Kramerfl. PYROMETERS, afzonderlijk ingevoerd. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pet. 521 Qua—Qui. QUASSIAZEEP. Zie onder Plantenreinigingsmiddelen. QUEBRACHOHOUT-EXTRACT. Zie res. van 30 Oct. 1920, no. 193, V. v. V. no. 1434. Vrij. QUILAYAE-EXTRACT, zijnde het poedervonhig extract van een soort zeephout, hetwelk ook in de geneeskunde dienst doet, kan, mit» niet ingevoerd in een verpakking, waarin het ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, vrij van rechten worden toegelaten. De bij de bereiding gebezigde alcohol wordt geheel teruggewonnen en blijft als zoodanig niet in het poeder achter. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 19. QUI NA LAROCHE. Zie aant. 5 op Wijn. QUININE BISULPHATE-TABLETTEN. Zie aant.. 20 op Kramerij. QUITANTIEN. Formulieren voor —. Zie aant. 1 op Papier. 5 pet. QUIX. Zie het artikel Waschmiddel in aant. 21 op Kramerfl. Raa—Rea. 522 RAAMIJZER. Zie IJzer, raamijzer. Vrij. RAAMSTIJLEN. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. RAAPKOEKEN. Zie den post Koeken. Vrij. RA-BA-SA. Zie Badzout in aant. 3 op Zout, geraffineerd. RAGAHOUT. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. ƒ 25.—. RACIN. Zie onder Meekrap. Vrfl. RADBANDAGES. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. RADEBEN. Zie Wielen. Kamraderen. Zie aant. 1, met noot p, op Fabrieksw. ,' Schepraderen van door water gedreven molens. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrfl. RADICAL, een tinctuur. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. een onder dezen naam in den handel gebrachte oplossing van " paraffine. Zie het artikel Beits in aant. 13 op Gedistilleerd. RAD I KAL. Zie aant. 9, in fine, op Olie, alsmede het artikel Reinigingsmiddelen. RAFFIABAST, al is deze ook ten behoeve van een doelmatige verpakking en verzending tot strengen gevlochten, die bij gebruik weder losgemaakt worden. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. o. V. no. 1385, sub 21. Vrij. RAILSCHAAFMACHINES. Zie VHlbladen, gebezigd als onderdeel van railschaafmachines. RAJAH-DAKBEDEKKING. Zie Dakbedekking in aant. 4 op Manufacturen. BAMEH. Zie aant. 4 op Manufacturen. RAMEN. Houten — voor de oestercultuur. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. RAMSONESTEEN Zie aant. 3 op Steen, bewerkt. Vrij. RANDENEGALlSEERMACHINESenRANDENUITHOLMACHlNES, werktuigen uitsluitend geschikt voor de fabriekmatige vervaardiging van schoenen. Zie onder Cementeerapparaten in aant. 2 op Fabrieksw. RANDENOMBUIGMACHINES. Zie Manchetrandenombuigmachines in aant. 2 op Fabrieksw. RANDMACHINES voor kartonbewerking, door hand- of voetkrocht te drijven, zijn naar haar aard niet onder de vrijgestelde fabriekswerktuigen te rangschikken, doch belast naar haar hoofdbestanddeel. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 7. 5 pct. RANDPLATEN voor dwarsliggers. Zie aant. 1, noot d, op Spoorwegen. Vrij RANGOONBOONEN. Zie de res. van 17 Maart 1920, no. 174, V. v. V. no. 1280. Vrij. — RATELBOREN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. RATEN, niet met honig gevuld. Zie aant. 1 op Was, geel of ongebleekt. Vrij. RATTENKLEMMEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct. RATTENKRUIT, in pakjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. RAWI. Zie het artikel Poetspolitoer in aant. 9 op Olie. REALINE. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. 523 Iteclamevoorwerpen. RECLAMEVOORWERPEN. Prenten of platen, met daarop gedrukte adressen van fabrikanten of handelaren (z. g. reclamekaarten) zijn als alléén voor hen bruikbaar en dus niet te verkoopen door marskramers of in galanterie- en speelgoedwinkels of dergelijke, niet te rangschikken onder Kramerij (1). Res. 22 Juli 1891, no. 81, V. no. 86. Vrij. 1. Verg. aant. 9 op Papier. Reclamedoozen. Met waardelooze haverdoppen gevulde kartonnen reclamedoozen, als Papier, pakpapier. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 1. 5 pct. Reclamekaarten van karton, geheel bedrukt. Res. 6 Aug. 1906, no. 23. Vrij. Reclamekaarten en adreskaarten van bordpapier, met ingeslagen vergulde letters, als Papier. Res. 16 Maart 1889, no. 52 ; 13 Juli 1896, no. 18; 10 Febr. 1897, no. 24, en 24 Febr. 1903, no. 79. 5 pct. Reclamekaarten van karton, met gekleurde uitgeslagen letters, als Papier. Res. 16 Febr. 1906, no. 11. 5 pct. Reclamekaarten van gekleurd papier, voorzien van uitgeslagen letters, als Papier. Res. 14 Maart 1906, no. 13. 5 pct. Reclamekaarten in lijst, ook al zijn zij niet van glas voorzien, als Meubelen. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 9. 5 pct. Reclamekaartjes, gedrukt op met gaatjes doorboord papier (stramienpapier). Res. 22 Maart 1897, no. 54. Vrij. Reclamekalenders, bestaande uit een gekleurd* kartonnen schild, waarin de namen van een firma en van haar verkoopartikel zijn geslagen en welke voorts voorzien zijn van verschuifbare datum aanwijzers, als Kramerij. Res. 18 Febr. 1898, no. 7. 5 pct. Reclameplaatjes, zijnde papieren kaartjes, aan de eene rijde bedrukt met de aanwijzing van een artikel en den naam van den fabrikant en aan de andere zijde voorzien van een plaatje, dat zichtbaar wordt door er met den rand van een geldstuk over te wrijven. Res. 5 Aug. 1905, no. 43. Vrij. Reclameplaten, geheel bedrukt. Res. 10 Oct. 1899, no. 84; 18 Aug. 1900, no. 9, en 15 Nov. 1902, no. 14. Vrij. Reclameplaten, kennelijk bestemd om nader te worden bedrukt, als Papier. Res. 7 Januari 1901, no. 31. 5 pct. Reclameplaten, vervaardigd van plastiek, zijnde een mengsel van gips en papier-maché, als Gipsbeelden en andere voorwerpen van gips. Res. 29 Januari 1904, no. 14. 5 pct. , Reclameplaten van gekleurd glas of van geëmailleerd ijzer, als Glas en glaswerk of als Ijzerwerk. Res. 4 Juli 1896, no. 31, en 29 Dec. 1896, no. 88. 5 pct. Reclameplaten, aan de achterzijde van een kartonnen steunstuk voorzien om ze neer te zetten, onverschillig of zij al dan niet geheel bedrukt zijn, als Papier. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 11. 5 pct. Reclameprentbriefkaarten (2), als Papier. Res. 10 Januari 1902, no. 77, en 6 Mei 1902, no. 50. 5 pct. Ree—Red. 524 2. Reclameboekjes, waarin te gebruiken prentbriefkaarten voorkomen, znn ook met 5 pct. recht te belasten. Res. 13 Febr. 1905, no. 80. Verg. ook het artikel Boekjes, waarin prentbriefkaarten geperforeerd zijn gehecht, in aant. 21 op Kramerij. Reclamescheurkalenders, geheel bedrukt. Res. 23 Januari 1908, no. 58. Vrij. Reclameschildjes van blik, bekleed met celluloid, als Blikwerk (3). Res. 9 Sept. 1901, no. 34. 5 pct. 3. Blikken reclameplaten en reclameschilden zijn ook bij de res. van 13 Januari 1897, no. 60 en 5 Oct. 1904, no. 18, belast als Rlikwerk. Reclametoonkaarten. Z.g. —, in lijst, niet voorzien van glas. Res. 3 Januari 1890, no. 17. Vrij. Reclamevoorwerpen van papier, geheel of gedeeltelijk beweegbaar en voor de verzending doorgaans op- of ineengevouwen, bestemd om als kinderspeelgoed te worden uitgereikt, zijn bij verschillende resolutiën, ook al zijn zij bedrukt met adressen van fabrikanten, belast als Kramerij of als Papier (4). Dienaangaande wordt verwezen naar de res. van 6 Juli 1896, no. 60; 3 Aug. 1896, no. 9; 21 April 1899, no. 43; 5 Januari 1900, no. 25; 13 Aug. 1901, no. 9; 16 Oct. 1902, no. 56; 2 Sept. 1904, no. 61, en 22 Dec. 1905, no. 12. 5 pct. 4. Zoo zijn ook papieren reclamewaaiers, bedrukt met den naam eener firma, belast als Kramerij. Res. 11 Nov. 1905, no. 17. RECLAMEZEGELS. Geheel bedrukte sluitzegels, sluitetiquetten of reclamezegels, al of niet gegomd, los, in seriën of verpakt in enveloppen, ook al zijn zij kennelijk bestemd om door kinderen te wordeD verzameld (1). Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 18. Vrij. 1. Zie, nopens de als Papier belaste etiquetten, welke — behalve tot aanwijzing van de soort der goederen — tevens dienen tot sluiting van bussen, kokers, kistjes, enz., of tot verpakking, zooals opleggers voor sigarenkistjes, aant. 1, noot l, op Papier. REDDINGSBOEIEN, REDDINGSVESTEN en dergelijke, samengesteld uit kurk of afval van kurk met linnen of zeildoek, als Kurk, gesneden of gefatsoeneerd. Res. 1 Aug. 1891, no. 7, V. no. 89, en 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167. 100 kgr. / 10.—. REDDINGSBOEIEN van caoutchouc of gutta-percha, als bewerkte voorwerpen van gom-elastiek of van gutta-percha. Zie Gomlastieken schoenen, enz. en Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. 5 pet Insgelijks zijn met 5 pct. der waarde belast de groote toestellen, voorzien van blaasbalgen, luchtbuizen en misthoorns, die almede onder den naam van reddingsboeien voorkomen. Res. 1 Aug. 1891, no. 7, - V.no. 89. REDDINGSBOOTEN. Zie aant. 1 op Schepen. 1 pct REDDINGSTOESTELLEN. Zie Brandladders, enz. REDDINGSZEILEN. Zie Brandzeilen. 525 Red—Rei. REDUGEERKLEPPEN. Afzonderlijk ingevoerde — met daarbij behoorende manometers, ook al zijn die bestemd om bij de samenstelling van kunstmineraal watermachines (1) te worden aangewend. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 39. 5 pct. 1. Werktuigen voor de vervaardiging van koolzuurhoudende dranken zijn vrij van recht. Zie aant. 1 op Fabrieksw. REDUCINE. Zie Paardensmeer in aant. 21 op Kramerfl. REEPEN van katoen, bestemd om, na met een laag infusoriënaarde te zijn voorzien, te dienen ter omwinding van stoompijpen. Res. 26 Maart 1897, no. 24. 5 pct. „ van papier. Zie Papierwol in aant. 12 op Papier. „ van staal. Zie aant. 3 op Staal, in bladen, enz. „ van stroo en spaan. Zie Stroo en spaan. „ van zilver. Zie aant. 1 op Goud- en zilverwerk. REEPJES van balein. Zie aant. 1 op Balein. REGALEN voor tabelwit kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde letterkasten (1) worden gerangschikt. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. c V. no. 425, sub 1. 1. Zie aant. 1 op Fabrieksw. REGELAARS. Omloopregelaars voor drijfriemen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. REGISTERS. Zie den post Papier. 5 pct. REGISTREERTOESTELLEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. en aant. 3 op Instrumenten. REGULATEURS. Automatische trekregulateurs voor fabrieksschoorsteenen behooren naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 20. ,, Membraangasdrukregulateurs. Zie aant. 4 op Fabrieksw. ,, Stadsgasdrukregulateurs. Alsvoren. „ Stoomketelvoedingregulateurs. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. „ Voordruk-regulateurs. Zie Gasunificateurs in aant. 2 op Fabrieksw. REGULATORS voor smidsblaasbalgen. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. REGULEERMACHINES, gebezigd wordende bij het vervaardigen van rouwranden om visitekaartjes. Zie aant. 5 op Fabrieksw. REGULEERWEERSTANDEN voor electrotechnische doeleinden. Zie aant. 1, noten t en /, op Fabrieksw. REGULIN. Zie aant. 19 op Kramerfl. REICHERT'S TEER SHAMPOING. Zie Shamponeerpoeder in aant. 5 op Zeep, andere harde. REINCULTUREN voor de boterbereiding, zoowel in vasten als in vloeibaren vorm en ongeacht de verpakking. Res. 2 Januari 1901, no. 12, en 23 Febr. 1906, no. 24. Vrij. REINIGINGSMIDDELEN. Een reinigingsmiddel voor lithographische steenen, bestaande uit een oplossing van asphalt in minerale olie, als Olie. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 29. 100 kgr. / 0.55. Bei—Rek. 826 REINIGINGSMIDDELEN. Ege-extract, een onder dezen naam in den handel gebracht lederreinigingsmiddel, bestaande uit een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen en ammoniakzeep, in groote verpakking, als Zeep, andere zachte. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 31. 100 kgr. ƒ 1.—. . . Ilivit, een onder dezen naam in den handel gebracht reinigings" middel voor bierleidingen, bestaande uit kalihydraat in poedervorm, kan, zoolang niet van gebruik voor andere doeleinden blijkt, in elke verpakking vrij van invoerrecht worden toegelaten. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 44. Liebicin, een onder dezen naam in den handel gebracht reinigingsen ontsmettingsmiddel, bestaande uit een zware natronloog, waarin een slijmachtig bestanddeel en een spoor van zeep is • opgenomen, welke laatste bestanddeelen waarachijnlijk afkomstig zijn van afval van lijnzaad, bij invoer in vaten of bemande flesschen. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 17. Vrij. Perfectol, een onder dezen naam in den handel gebracht reinigings" middel, in hoofdzaak bestaande uit petroleum, vermengd met infusoriënaarde (kieselguhr) en een spoor zeep, in groote verpakking, als Olie. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 19. 100 kgr. / 0.55. ... . . Radikal, een onder dezen naam aangegeven reinigingsmiddel, in hoofdzaak bestaande uit een mengsel van koolzure soda en -kalk, zonder belastbare bestanddeelen en gebezigd voor het ontvetten van ijzer, hetwelk vernikkeld moet worden. Res. 30 Maart HHIV, no. 38, V. no. 62, sub 8. Vrij. Staalwol, onder meer gebezigd voor het schoonmaken van parketvloeren, in elke verpakking. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 17. Vrij. Zog een onder dezen naam in den handel gebracht poets- of rei" nigi'ngsmiddel, bestaande uit een waterige emulsie van kalkzeep, kan in groote verpakking ingevoerd vrij van rechten worden toegelaten, doch is bij invoer in kleine verpakking belast nis Kramerij met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 2 Mei 1914, V. v. V. no. 405, sub 4. REINIGINGSPASTA. Een onder den naam Tapeton in den handel «bracht reinigingspasta, bestaande uit een rose gekleurd deeg van zetmeel en pekel (chloornatriumgehalte 20 pbt.) is bij invoer in kleme verpakking te belasten als Kramerij en in groote verpakking vrij van recht en acdjns toe te laten. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 24, REINIGINGSTOESTELLEN. Toestellen tot het reinigen, het hard en zacht maken van water. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Kook- en reinigingstoestellen voor rollenspecie voor drukpersen. Alsvoren. Vlampijpreinigingstoesteüen. Alsvoren, aant. 12. REISBAGAGE. Zie art. 6, lett. d, der Tariefwet. BEKBLOKKEN. Houten —, met ijzeren schroef, te bezigen door winkeliers van hoeden en petten. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. 5 pct REKENINGEN. Formulieren voor —. Zie aant. 1 op Papier. 6 pet 527 Rek—Reu. REKENMACHINES zijn naar het hoofdbestanddeel te belasten. Res. 23 Dec. 1898, no. 88. 5 pct. REKKEN, houten, kennelijk ingericht voor het drogen van bedrukt papier in drukkerijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Yrij. RÉKTANGEN. Zie onder Schoenmakersgereedschap in aant, 11 op Gereedschappen. Vrij. RELIËFS Zie aant. 1 op Gipsbeelden en aant. 17 op Koper. REMANIT. Zie aant. 1 op Pakkingstof. REMBLOKJES voor wagens, enz. Zie Blokjes in aant. 1 op Wagenmakerswerk. REM- en VERPAKKINGSMATERIAAL. Zie Ferodo-fibre en Ferodoasbestos. REMMEN voor liften. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. REMTOESTELLEN. Westinghouse-remtoestellen en onderdeelen daarvan zijn als Ijzerwerk of Voorwerpen van gom-elastiek (zie Gomlastoeken schoenen, enz.) onderworpen aan een invoerrecht van 5 pct., met uitzondering van het pompwerktuig, waardoor de lucht in het reservoir wordt gedreven en dat als stoomwerktuig vrij is (1). Res. 13 Aug. 1888, no. 58, V. no. 94. 1. Alleen het luchtzuigwerktuig (ejector) wordt als vrijgesteld beschouwd. Alle overige onderdeelen van een remtoestel (vacuumbrake) worden als belast aangemerkt. Res. 13 Sept. 1888, no. 49. RENADEN. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. RESERVOIRS. Een waterreservoir (geen stoomketel), in een koekfabriek boven den oven in te metselen, enkel bestemd om steeds in de behoefte aan warm water te voorzien, kan niet als een van invoerrecht vrijgesteld fabriekswerktuig worden aangemerkt. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 1. „ Een ijzeren reservoir, enkel dienende tot berging van het in een gasfabriek als bijproduct gewonnen ammoniakwater, is niet als een van invoerrecht vrijgesteld fabriekswerktuig aan te merken, doch belast als Uzerwerk. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. o. V. no. 598, sub 32. 5 pet. RESINOL. Zie onder Plantenextract. RESTITUTIEFLUID. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. RETORTEN, RETORTHAKEN en RETORTLADEN voor gasfabrieken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. REUK- en PARFUMEURSWAREN, blanketsel, lavendelolie, Macassarolie, rozenolie en alle welriekende olie en water. (Gewijzigd overeenkomstig art. 4, Wet 1877) (1—6) 5 pct. 1. In de wet van 1862 luidde de post: „Reuk- en parfumeurswaren, blanketsel, lavendel-olie, Macassar-olie, rozen-olie en alle welriekende olie en water, niet afzonderlijk belast." De laatste drie woorden zijn vervallen door art. 4 der wet van 1877. 2. Onder dezen post behooren, sedert de Wet van 1877, ook bergamotolie, citroenolie en olie van oranjebloesem (oleum neroh). Alle welriekende oliën, onverschillig of zij in oorspronkelijken staat worden inge- Reuk- en Parfumeurswaren, aant. 2—6. 528 voerd, en al dan niet onmiddellijk als reukwerk gebruikt kunnen worden, moeten worden gerangschikt onder de rubriek Reuk- en parfumeurjtwaren. Verg. de res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, §5, opgenomen m aant. 2 op den post Olie. 3. Bevatten bergamot-olie, citroenolie, anijsolie en andere welriekende oliën meer alcohol dan in verhouding van vijf üter per hectoüter bij 15° C, dan behooren zij onder de vloeistoffen, bedoeld bij art. 2, lett. b, der Wet van 20 Juni 1862, S. no. 62, V. v. V. no. 29, en zijn rij dus onderworpen aan de betaling van accijns en invoerrecht als gedistilleerd, tegen een sterkte van 90 pct. (verg. art. 2, § 1, lett. c, der Wet van 1 Mei 1863, S. no. 47, V. v. V. no. 29). Om te onderzoeken of deze oüën alcohol bevatten, vermenge men door sterk schudden één deel der oüën met twee deelen pekel. Na een rust van twee dagen zijn de oliedeelen aan de oppervlakte der vloeistof verzameld en kunnen dan gemakkeüik door middel van een zuigtoestel van het overige worden afgescheiden. Door hetgeen, na de verwijdering dier oliedeelen overblijft in een gewoon distffleertoestel af te stoken, büjkt het of, en zoo ja, hoeveel alcohol aanwezig is. Res. 11 Maart 1872, no. 53, V. no. 24). 4. Een parfumerie in fleschjes, blijkens onderzoek bestaande uit een oplossing van parfum in aethylchloride, is te belasten als alle eerdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen; zie Gedistilleerd. Res. 29 Nol. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 4. 6. Spuitjes, busjes, kunstruikers en andere dergelnke met reukwerk gevulde kleine voorwerpen, die na lediging geen handelswaarde meer hebben, behooren, onverschilüg of de inhoud al of met alcohol bevat in hun geheel en dus met den inhoud als Kramerij te worden belast. Wanneer echter die voorwerpen ieder meer dan drie centihter alcoholisch reukwater bevatten en hun bewerking niet van dien aard is, dat zq zelf het meest bijdragen tot de waarde van het geheel, is alleen accijns en invoerrecht verschuldigd van het reukwater, op denzelfden voet als bij invoer in gewone verpakking. Res. 20 Febr. 1869, no. 13 V. no. 21. Doosjes, mandjes en dergelijke, waarin kleine fleschjes of busjes met alcoholisch reukwater worden ingevoerd, moeten voor de toepassing van het tarief van rechten als Kramerij worden belast, ten ware van hun inhoud aüéén meer aan accnns en invoerrecht als gedistilleerd verschuldigd mocht zijn. . . In diUaatste geval zün de wettelijke bepaling omtrent de belasting op gedistilleerd op dien inhoud van toepassing en kunnen de voorwerpen zelve als emballage worden beschouwd. In de aangifte van dergelijke voorwerpen moet dus, behalve de waarde van het geheel, ook vermeld worden hoeveel de inhoud aan reukwater bedraagt! welke inhoud daartoe vooraf door ambtenaren moet worden opgenomen op de wijs, die hun naar den aard der voorwerpen het meest geschikt voorkomt. De opneming en aangifte der juiste hoeveelheid reukwater kan echter worden nagelaten, wanneer deze voor elk doosje enz. kenneüjk minder dan drie centihter bedraagt, hetgeen alsdan uit de aangifte moet blijken- • ", . . . . ,,„v Bevinden zich in de doosjes, enz. ook andere parfumerieën of stukjes zeep, dan moet dit insgelijks in de aangifte worden vermeld en moet de waarde daarvan onder die-van het geheel worden begrepen, terwijl overigens het hiervoren gezegde omtrent de belastmg ab Krameru ol als Gedistilleerd van toepassing büjft. SW Reuk- en Parfumeurswaren, aantt. 5 en 6. Wordt evenwel in deze gevallen voor het reukwater accijns en invoerrecht geheven, dan moet ook de zeep afzonderlijk worden aangegeven en is daarvan als zoodanig mede invoerrecht (a) verschuldigd. Van het overige behoeft alsdan geen invoerrecht te worden geheven. De ambtenaren moeten overigens bij de toepassing van het vorenstaande met oordeel te werk gaan, daar het bedoelde artikel in zulk een verscheidenheid van vormen in den handel voorkomt, dat het ondoenlijk is voor al die verschillende gevallen stellige en gedetailleerde voorschriften te geven. Res. 5 Januari 1872, no. 46. Voormelde res. van 5 Januari 1872, no. 46, heeft enkel betrekking op doosjes, mandjes en dergelijke, waarin fleschjes of- busjes met alcoholisch reukwater worden ingevoerd en dus niet op losse fleschjes van gewonen vorm of in dien van dieren, enz. Doch mj invoer in gemengde verpakking behoeft niet angstvallig onderscheiden te worden tusschen dergelijke fleschjes en de voorwerpen, bedoeld in genoemde resolutie of in die van 20 Febr. 1869, no. 13, V. no. 21. Enkele losse fleschjes, te zamen met dergelijke voorwerpen ingevoerd, kunnen alzoo eveneens als Kramerij ten invoer worden toegelaten, mits de omstandigheden geen aanleiding geven om aan opzet tot ontduiking van den accijns te denken, en de bedoelde fleschjes niet meer dan drie centihter alcoholisch reukwerk bevatten (b). Res. 22 Sept. 1873, no. 42. (a) De onderwerpelijkc resolutie sprak van accijns en invoerrecht. De accijns op zeep is echter afgeschaft bij de wet van 27 Sept. 1892, S. no. 125, V. no. 109. (ft) Bij aangifte van de hierbedoelde voorwerpen wordt de hoeveelheid reukwater steeds opgenomen, tenzij de verpakking in mandjes, enz. plaats vond en de inhoud van elk mandje kennelijk minder dan 3 cl», bedraagt. Bes. 30 Oct. 1880 no, 133. 6. Onder den post Reuk- en parfumeurswaren zijn gerangschikt : Aalbessen olie. Zie Vruchtenaroma's. hierna. Aardbeziënolie. Zie Vruchtenarom a's hierna. Acetophenon of Hypnon, een als slaapmiddel en in de parfumerie gebezigde, naar oranjebloesem riekende stof. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 3. Amandelolie. Bittere — (a). Res. 20 Juni 1868, no. 59. V.no. 73. (o) Zie, nopens kunstmatige bittere amandelolie, het artikel Benzaldehyd in aant. 9 op Olie. Amyl acetaat. Res. 7 Dec. 1915, no. 79, V. v. V. no. 592. Amylbutyraat (boterzure amylester). Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 18. Amylsalicylaat (b). Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub IQ. (6) De onderzochte partij amylsalicylaat werd ten invoer aangegeven onder den naam Triool. Bes. alsboven. A n e t h o 1 (p. propenylanisol) een surrogaat voor anijsolie, te rangschikken onder de welriekende oliën (c). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 25. (c) Ook in gekristalliseerden staat behoort anethol onder de met een invoerrecht van 5 pct. der waarde belaste Beuk- en parfw. Bes. 24 Juni 1919, no. 120. V. v. V. no.1117, sub 17. Tarief van Invoerrechten. 34 Reuk- en Parfumeurswaren, aant. 6. 580Anthrany1zure methylester of ertho-amido-benzoë- zure methylester, een vaste reukstof. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 28. Bananenolie. Zie Vruchtenaroma's hierna. Benzoëzure-benzylester of Benzyl-benzeaat, een zwak riekende, veelvuldig in de parfumerie aangewende vloeistof. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 4. Benzylacetaat, een artikel, dat een geur heeft van jasmijn en ooft. Res. 4 Aug. 1905, no. 12. Benzylalcohol, behoorende deze vloeistof niet tot de gis" tingsalcoholen, doch tot een geheel andere reeks, afkomstig van steenkolenteer. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 12. Benzyl-benzeaat. Zie hiervoor Benzoëzure-benzyl- Bêtan^phtol-methylaether (d). Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 29. ( pct. Res. 24 Aug. 1900, no. 4. 2. Z g. saccharinc-tabletten, bestaande uit manniet, een niet tot de suikers behoorende stof, en uit slechts ongeveer 5 pct. saccharine, worden belast als Kramerij. Res. 9 Juli 1890, no. 13. Zie, nopens saccharine-suïker, zijnde met saccharine verzoete vaste druïvensuiker uit zetmeel, aant. 1, noot m, op Suiker, en aangaande saceharine-stroop, znnde met saccharine verzoete stroop van druivensuiker, aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. 3. Nopens de over elk halfjarig tijdvak in te zenden opgaaf omtrent de in- en uitgevoerde saccharine, enz., raadplege men de res. van 17 Oct. 1889, no. 62; 18 Dec. 1889, no. 3, V. no. 121; 8 JuhJ895, no. 51; 4 Mei 1898, no. 77 ; 24 Juni 1898, no. 31 ; 9 Maart 1899, no. 10; 24 Aug. 1900, no. 4; 7 Febr. 1902, no. 76, en 31 Mei 1910, no. 120. SACCHAROL. Zie Saccharine. SAFFIAANLEDER. Zie aant. 8 op Huiden, vellen en leder. Vrij. SAFFIEREN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrfl. SAFFRAAN. Zie den post Specerijen. 5 pct. SAFFRANINE. Zie aant. 1 op Specerijen. SAFROL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. SAGO. Zie aant. 1 op Drogerijen, alsmede het artikel Meelpraeparaten. SAGOMEEL. Zie onder Meel. Vrij. SAGRADA-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerfl. SAGRADAWIJN. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. SAJET. Garens van —. Zie onder Garens. SA JETHASPELS. Zie aant. 2 op Fabrieksw. SAJODIN-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. 54i Sal—Sap. SALIA MIXTA COMPOSITA. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aant. 19 op Kramerij. SALICYLZUUR. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. SALICYLZURE AETHYLESTER. Zie Aether salicylat in aant. 27 op Gedistilleerd. SALICYLZURE METHYL-ESTER. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. SALIPYRINE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. SALMIAK-PASTILLES. Zie aant. 2 op Drop. SALMONIAK (vliegende geest). Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. SALOCHININE in tabletvorm, een geneesmiddel, is, bij invoer in groote verpakking zonder gebruiksaanwijzing, vrij van recht en, ingevoerd in kleine verpakking met gebruiksaanwijzing, belast als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 9. SALOPHEEN (acetylparamido-salol), een als antisepticum en antipyreticum vooral bij rheumatische aandoeningen gebezigd geneesmiddel, is bij invoer in een verpakking, waarin het artikel rechtstreeks aan particulieren wordt afgeleverd, te belasten als Kramerij en in groote verpakking vrij' van recht toe te. laten. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. o. V. no. 922, sub 10. SALPETER, ruwe (1) en geraffineerde. Wet 1862. Vrij. 1. Hiertoe behoort ook Chilisalpeter. Res. 5 Januari 1854, no. 69, V. no. 1. SALPETER-AETHER. Zie aant. 28 op Gedistilleerd. SALPETERZUURIJZER, een artikel, gebruikt wordende in ververijen en drukkerijen, in elke verpakking. Res. 24 Oct. 1873, no. 49, en 24 Juli 1903, no. 43. Vrij. SALSAPARILLESTROOP. Zie Medicinale stropen in aant. 1, noot i, op Suiker. SALSEPAREJ.LLE CAMBRESY. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. SAMSON'S IDEAAL. Zie aant. 6, in fine, op Suiker, gewone massé,. enz. SANATOGEN. Zie aant. 21 op Kramerij. SANAVENA. Zie Meelpraeparaat in aant. 1 op Revalenta arabica. SANDELHOUTOLIE. Zie Oleum Santali in aant. 6 op Reuk- en parfw. SANDRAK. Zie het artikel Gom, met noot e, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. SANGUINAL, SANGUINALPASTILLES en SANGUINALPILLEN. Zie aant. 20 op Kramerij. SANITAS. Zie onder Desinfectiemiddel in aant. 6 op Zeep, andere zachte. SANITOROLIE. Zie het artikel Desinfectiemiddel in aant. 6 op Reuken parfw. SANOPLAST. Zie onder Pleister. SANTONIN-TORENTJES of -TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. SANTYL. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. SAPO-CARBOL. Kleine fleschjes met —. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. SAPOLAN. Alsvoren, aant. 19. SAPOLIO. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. SAPONIN. Alsvoren. Sap—Sch. 5*2 SAPONIN, een droog extract van saponinhoudende plantendeelen, gebruikt wordende als waschmiddel, alsmede voor de bereiding van oplossingen, die, toegevoegd aan dranken, deze kunstmatig doen schuimen. Res. 17 Sept. 1904, no. 30. Yrij. SAPOSILICIUM. Zie aant. 6 op Zeep, andere zachte. SAPPEN. Zie Vruchtensappen. SARDINES. Zie Visch, met aant. 4, alsmede aant. 4 op Koekbw. SARDONYXEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. SASSEFRASHOUT. Zie het artikel Medicinaalhout, met noot /, in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. SATURATEURS, toestellen ter verzadiging van bier met koolzuur. Zie aant. 5 op Fabrieksw. SAUSEN. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. ƒ 25.—. SAVON D'HUILE PURE. Zie noot h, op het artikel Turkschroodolie in aant. 10 op den post Olie. SAVON MAGIQUE. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep, andere harde. SCARIFICATORS. Zie Eggen, enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. SCHAAFBANKEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. SCHAAFMACHINES. Kool—. Alsvoren, aant. 12. 5 pct. SCHAARIJZERS voor ploegen. Zie aant. 8, noot h, op Fabrieksw. Vrij. SCHACHTEN, laarzeschachten. Zie aant. 4 op den post Huiden, vellen en leder. 5 pct. SCHACHTEN. Zie Pennen en schachten. Vrfl. SCHACHTRINGEN en onderdeelen daarvan vöor mijnen. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, en aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. SCHADELEN. Zie Bakkersschoppen in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. SCHADUWMIDDEL, voor broeikassen, bestaande uit een mengsel van kalk en meel, welke stof, na met water te zijn aangelengd, gebezigd wordt om er de ruiten van broeikassen, enz. mede te bestrijken. Res. 3 Dec. 1907, no. 21. Vrij. SCHAKELAARS. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. SCHAKELBORDEN zijn alleen dan vrij ten invoer toe te laten, wanneer zij bij dynamo's of vrijgestelde electromotoren behooren, waarméde zij gelijktijdig worden ingevoerd ; in alle andere gevallen zijn zij te belasten als Instrumenten met een recht van 5 pct. der waarde. Het vorenstaande heeft geen betrekking op marmer- en leiplaten voor schakelborden, welke, mits niet van eenige monteering voorzien, steeds vrfl van rechten zijn toe te laten. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 22. SCHALIËN en LEIEN (bouwmaterialen). Zie onder Steen. Vrij. SCHALKKLAMPEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. SCHALMMACHINES. Zie onder Leder, werktuigen tot het pletten van —, in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. SCHAPELEDER. Zie aant. 10 op Huiden, vellen en leder. SCHAPEN. Zie onder Slachtvee. Vrij. SCHAPENDOOPSEL. Zie aant. 21 op Kramerij. SCHAPENSCHAREN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. SCHAPEVLEESCH. Zie den post Vleesch. 543 Seh. SCHAPENWASSCHERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vf§. SCHAPENWOL. Zie Wol. Yrij. SCHAPEVELLEN, onbereide. Zie onder" Huiden, vellen en Ieder. Vrij. SCHAPEVELLETJES, met hun wol bereid. Zie aant. 1, met noot a, op Huiden, vellen en Ieder, bereide pelterijen. 5 pct. SCHAREN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Blikscharen. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Yrij. „ Borstelscharen. Alsvoren, aant. 12. „ Druivenscharen voor tuinbouwgebruik. Alsvoren, aant. 6. Vrfl. „ Gra8scharen en graskantenscharen. Alsvoren, aant. 6. Yrij. „ Hefboomblikscharen. Alsvoren, aant. 12. 5 pct. „ Hegscharen. Alsvoren, aantt. 6 en 10. Vrij. Paardenscharen. Alsvoren, aant. 7. 5 pct. I Rozenscharen. Alsvoren, aant. 7. 5 pct. „ Rupsenscharen. Alsvoren, aant. 6. Vrij. „ Schapenscharen. Alsvoren, aant. 6. Vrij. „ Snoeischaren. Alsvoren, aant. 6. Vrij. SCHARNIEREN of GEHENGEN voor onderlossers (zandschepen). Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. SCHAVEN. Zie aant. 2 op Gereedschappen. Yrij. SCHEEPSANKERS. Zie onder IJzer. Vrij. SCHEEPSBEKLEEDINGSVILTEN. Patentasphalt-, dak- en scheeps- bekleodingsvilten. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. SCHEEPSBOLDERS. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. SCHEEPSFORNUIZEN. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. SCHEEPSKETTINGBEUGELS. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. SCHEEPSKETTINGEN en SCHEEPSSPILLEN. Zie onder IJzer. scheepsankers, enz. Vrij. SCHEEPSKLOKKEN, -LANTAARNS, -LOGGEN, -POMPEN (geen stoompompen zijnde) en -PRIVATEN. Zie aant. 13 op Schepen. deelen van —. 5 pct. SCHEEPSZEILEN, gemaakte —. Bes. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Vrij. SCHEER- en KARLDOEK. Zie aantt. 5 en 6 op Manufacturen. SCHEERPASTA. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. SCHELLEN, electrische.. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. SCHELPEN, van gaatjes voorzien tot het aanbrengen van koordjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. „ welke kunnen dienen voor aschbakjes, enz., ook zonder daartoe bepaaldelijk te zijn ingericht, worden, wanneer zij alleen zijn gereinigd, doch geen verdere bewerking hebben ondergaan, vrij van recht toegelaten. Res. 11 Febr. 1896, no. 74. SCHEPEN, SCHUITEN en VAARTUIGEN (1) (2), met bestemming om binnenslands te blijven (3—9) 1 pct. 1. Hieronder zijn ook te rangschikken: Drijve-nde stoom zandzuigers enstoombagger- molens. Bes. 4 Juli 1907, no. 12. Electrische booten. Res. 16 Juni 1884, no. 60. Graanelevator, gemonteerd op een schip, dat hetzij door Schepen, aantt 1—3. 544 eigen kracht of wel door krachtsoefening van buiten kan worden voortbewogen. Res. 13 Mei 1910, no.43, V.no. 69, sub 7. Gutta-percha schuitjes. Res. 4 Sept. 1876 no. 33. IJsbrekers of ijsploegen. Res 13 Dec. 1893, no. 50. IJzeren vaarbakken. Res. 10 Sept. 1897, no. 26. Reddingsbooten, met toebehooren (a). Hes. 12 Aug. lsstv, no. 49, en 24 Dec. 1891, no. 86. (al Ook die, bestemd om geplaatst te worden aan boord van een Nederlandsch schip. Res. 19 Mei 1899, no. 11, en 98 April 1903, no. 15. 2. Onder dezen post zijn mede te begrijpeni pUizUrjackten,^bestemd om binnenslands te verblijven (o). Res. 3 Dec. 1897, no. 36. Voorts ook stoombooten, bij wier invoer evenmin aanleiding bestaat om de waarde der daarin geplaatste machinerieën af te trekken, als om de waarde van ingevoerde zeilschepen te verminderen met het geldswaardig bedrag der zich daarin bevindende masten, zeden of andere zaken, die, zoo ze afzonderlijk werden ingevoerd, vrij van rechten zouden zijn. Res. 21 Nov. 1878, no. 38. ■ Een ponton met daarop bevestigd boothuis van ijzer, cement en hout kan niet gerekend worden te behooren tot de met 1 pct. belaste „schepen, schuiten en vaartuigen, enz.", doch behoort te worden onderworpen aan het recht van 5 pct. Res. 5 Juli 1911 no. 60 V no. 135 sub *. Ook bij res. van 15 April 1911, no. 55 (zie B. no. 1582) is te kennen gegeven, dat een ponton met bootenhuis, kleedkamer, enz. ingevoerd voor een roei- en zeUvereeniging niet onder schepen, schuiten en vaartuigen, bestemd om binnenslands te blijven, kan worden gerangschikt, daar alleen voorwerpen, die naar hun aard bestemd zijn om te varen, voor de toepassing der Tariefwet als vaartuigen kunnen worden aangemerkt Een drijvend droogdok is noch als een fabnekswerktmg (b), noch als een vaartuig aan te merken en dus als Uzerwerk belast met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 5. ia) Een zeiljacht, door een ingezetene des Rijksin het buitenlandaangekochl en door z"jn inricht ng blijkbaar alleen geschikt onV de binnenwateren te bevaren al moge een tocht in open zee bij gunstfg weer niet uitgesloten «ijn, moet worden «eranfschtkt onder de schepen, schuiten en vaartuigen, bestemd om binnenslands fe hliivpn Res 30 Juli 1901, no. 46. , . , . . t6Ev rzoo fen zeiljacht, dat blijkbaar hoofdzakelijk bestemd n.voor het maken van tochten en het deelnemen aan wedstrijden hier te lande. Res. 1 Nov. 1907, M\hS ' Verg. nopens ijzerwerk, bestemd voor den bouw van een droogdok, aant. 3 op Fabrieksw. 3. Schepen, in het buitenland gebouwd, ingevoerd om hier te lande te worden gesloopt, worden evenals die, welke bestemd zijn voor de binnenlandsche vaart, onderworpen aan het invoerrecht yan 1 pct. der waarde: Res. 4 Januari 1895, no. 12; 31 Dec. 1902, no. 54, en 9 Januari 19Komek de voor slooping bestemde schepen wel uit het buitenland doch zijn zij in Nederland gebouwd en werden zij onder Nederlandsche vlag bevaren, dan worden zü vrij ten invoer toegelaten. Res. 27 Dec. 1895, no. 57, en 24 Juni 1897, no. 35. Een buitenslands gebouwd schip, ingevoerd met bestemming om hier te lande te worden gesloopt, is onderworpen aan het invoerrecht van 1 pct der waarde, ook al heeft het onder Nederlandsche vlag gevaren. Res 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 1. . De aan boord van een ter slooping ingevoerd schip aanwezige oude zwemvesten, die blijkbaar tot den inventaris van het vaartuig behooren, Schepen, aantt. 3—9. kunnen niet als zoodanig onder den tariefpost „Kurk, gesneden of gefatsoeneerd" worden gerangschikt, doch hun waarde behoort begrepen te worden onder die van het schip. Res. 17 Juli 1912, no. 80 V. v. V. no. 87, sub 4. Een vaartuig, dat als internationaal verkeersmiddel de Nederlandsche grens overschreed, moet voor de toepassing der tariefwetgeving geacht worden ten verbruik te zijn ingevoerd op het oogenblik, dat het de bestemming kreeg om hier te lande te verblijven. Dit beginsel behoort ook te worden toegepast op schepen, die na hun binnenkomst ter slooping worden bestemd. Res. 16 Dec. 1913, no. 62; zie B. no. 1253. Indien een vaartuig uit het buitenland wordt ingevoerd, ten einde na uitbreking van sommige onderdeelen weder te worden uitgevoerd, zijn de daarvan afkomende hier te lande achterblijvende voorwerpen voor zoover zij niet onder een vrijstelling vallen (stoomwerktuigen, deelen van schepen voor geen ander gebruik geschikt, enz.) aan een invoerrecht van 5 pct. onderworpen. Res. 6 Mei 1912, no. 68; zie B. no. 1590. 4. Zie, nopens de vrijstelling voor wrakken van op de kusten gebleven schepen, art. 36 der Alg. wet, opgenomen im aant. 21 op art. 1 der Tariefwet. 5. Een buitenslands gebouwd schip, waarvoor een Nederlandsche zeebnef is afgegeven, is vrij van invoerrecht. Res. 24 Nov. 1863, no. 16. Evenzoo wordt vrü van invoerrecht toegelaten een stoomsloep met toebehooren, bestemd voor de Marine om buitenslands te worden gebruikt. De bestemming wordt dan op de aangifte ingevuld. Res. 10 Maart 1869, no. 38. 6. Schepen (a) voor de zeevisscherij kunnen niet geacht worden bestemd te zijn om „binnenslands te blijven" en zijn mitsdien vrij van invoerrecht. Res. 22 Febr. 1894, no. 37, V. no. 18. (o) Hieronder ook de vischsloepen voor de zeevisscherij te verstaan Res IS Juli 1896, no. 13. Een vuurschip is naar aard en bestemming niet gelijk te stellen met een vaartuig, zoodat een onderzeesch kloksignaal en eén lantaarn, bestemd om daaraan te worden bevestigd, bjj invoer moeten worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 9. Ook zijn volgens de res. van 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 4, zijn de tot het geven van onderwaterkloksignalen gebezigde' klokken, welke onder water aan boeien, pieren, vuurschepen, enz. bevestigd worden, te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. 7' Schepen, gedeeltelijk afgewerkt naar het buitenland gezonden en, na aldaar van machines te zijn voorzien, weder teruggekomen, zijn niet vrij van recht. Res. 23 Dec. 1892, no. 8, en 26 Januari 1893, no. 52. 8. Zie, nopens gebruikte roeibooten, met toebehooren, door leden van roeivereenigmgen medegebracht of hun nagezonden, aant. 7 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. 9. Voor de toepassing van het Tarief van invoerrechten is als schip Tarief van Invoerrechten. 35 Schepen aantt. 9—12. te beschouwen het geheelè vaartuig, uitgerust met al hetgeen noodig is om het aan zijn bestemming te doen beantwoorden. Dus is voor een passariersboot, welke voor internationaal vervoer zal worden gebezigd en derhalve niet hier te lande blijft, mede geen invoerrecht te heffen voor den aan boord aanwezigen inventaris, bestemd voor de bediening der passagiers. Res. 3 Sept. 1909, no. 84, opgenomen in Beslissingen m belastingzaken onder no. 691. SCHEPEN. Deelen van —, voor geen ander gebruik geschikt (10—13). Art. 3, Wet 1877. Vrij. 10 Nadat bij art. 2 der Wet van 1877 reeds zooveel mogelijk de grondstoffen voor den bouw en de uitrusting van schepen zijn vrijgesteld, w dit in art. 3 nog uitgebreid tot deelen van schepen, welke als zoodanig voldoende te onderkennen zijn, en anders als afgewerkte fabrikaten het recht van houtwerk, ijzer-, koper- of staalwerk, enz., zouden moeten betalen. Om de toepassing dezer vrijstelling te kunnen gemeten, moet in de aangifte worden vermeld, dat de voorwerpen voor geen ander gebruik geschikt zün. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 4. 11 Zie nopens de afgifte van transitopaspoorten voor voorwerpen, bestemd om, na hier te lande te zijn aangebracht op of aan voor buitenlandsche rekening in aanbouw of in herstelüng zijnde schepen (o), met die schepen binnen 12 maanden te worden^ uitgevoerd, de res vanl9 Febr 1903, no. 13 ; 15 Mei 1903, no. 36 ; 11 Juli 1903, no. 7 ; 6 Oct. 1903, no. 22; 11 Aug. 1904, no. 10, en 16 Oct. 1905, no. 37. (a) Hieronder lijn ook bagger vaartuigen te begrijpen. Res. 1 Oct. 1903, no. S. 12. De navolgende onderdeelen worden vrij van recht toegelaten: Bootschroeven. Res. 14 Juli 1902, no. 62. B o o t s k 1 a m p e n, op het dek der schepen aan te brengen om daarin de sloepen te doen rusten. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V.no.204%sub8. ■ ■ . Golfstillers, automatische, zijnde apparaten, die in schepen worden geplaatst en uitsluitend geschikt zijn om bij storm automatisch oüe op de golven te laten vloeien. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 12. Inrichtingen tot het omstellen van de schroefbladen (Drehflüeelumsteuerung), welke ia motorbooten met verstelbare schroefbladen in plaats van omkeerkoppelingen gebezigd worden, wordende deze tot geen ander gebruik geschikt geacht en dus ook bij afzonderüjken invoer gerangschikt onder de vrijgestelde deelen van schepen. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 1. , .^ ■ . Inrichtingen tot het openen en sluiten der deuren van de waterdichte schotten van vaartuigen, bestaande uit perspomp, drukcyhnders, persketels en buisleidingen, door hydraulische kracht m werking te brengen. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 28. Juffers. IJzeren —, uitsluitend voor scheepsbouw geschikt. Res. 8 Oct. 1885, no. 70. . . Kamwielbanden, ijzeren, voor scheepsstuunnnchtingen. Res. 3 Mei 1897, no. 48. Leuvers. Houten (geen ijzeren) leuvers en houten mast- 50 Schepen, aant. 12. banden, uitsluitend bestemd en geschikt om scheepszeilen langs den stag en den mast op te hijschen. Res. 22 Nov. 1911. no. 18, V. no. 204, sub 7. Munitiekokers, stalen, voor een pantserschip. Res. 18 Dec. 1894, no. 46. Omkeerkoppelingen zonder versnellingsmechanisme, voor motorvaartuigen gebezigd, uitsluitend ingericht zijnde om bij doordraaienden motor de schroef stil te zetten of met één enkele snelheid vóór- of achteruit te doen slaan. Res. 19 Dec 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 1. P a t r ij s p o o r t e n, bhjkens vorm en inrichting voor geen ander gebruik dan als deelen van schepen geschikt. Res. SI Oct. 1902, no. 43; 22 Dec. 1902, no. 54 ; 17 Januari 1903, no. 17; 1 Maart 1904, no. 13, en 18 Maart 1905, no. 13. Peil- (dieplood-) machines, uitsluitend voor scheepsgebruik. Res. 17 Januari 1908, no. 37. R o e i d o 11 e n. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 13. Rollen voor rolbalders voor een stoomtrawler. Res. 3 Maart 1899, no. 62. Scheepsbolders, welke blijkens hun eenigszins schuinen stand en de aanwezigheid van 2 of 3 armen geacht moeten worden slechts als deelen van schepen bruikbaar te zijn. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 15. Scheepsmasten, ijzeren, mits vaststaat, dat zij voor geen ander gebruik geschikt zijn. Res. 19 Febr. 1901, no. 21, en 1 A ug. 1901, no. 26. Seintoestellen (z.g. scheepstelegrafen) van de scheepsbrug naar de machinekamer. Res. 5 Oct. 1883, no. 32 ■ 6 Febr 1892, no. 38, en 29 Oct. 1897, no. 33. Sloepvallen, ijzeren, dienende voor het strijken en hijschen van sloepen aan boord van schepen. Res. 11 Febr. 1891, no. 47. Springbuffers, zijnde onderdeelen van een scheepsstuur- toestel. Res. 16 Nov. 1893, no. 40. Stootzakken, voor scheepsgebruik. Res. 4 Juli 1883. no. 25. V. no. 68. Toestellen tot het ontvangen van onderwaterkloksignalen, in hoofdzaak bestaande uit twee aan den scheepswand te bevestigen gegoten ijzeren tanks, in ieder waarvan geplaatst wordt een microfoon, welke door een electrischen kabel verbonden wordt aan een telefoon in het stuurhuis of op de brug van een schip, indien de samenstellende deelen daarvan tegelijkertijd worden ingevoerd. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 4. De tot het geven dezer signalen gebezigde klokken, welke onder water aan boeien, pieren, vuurschepen, enz. bevestigd worden, blijven echter overeenkomstig Verz. 1910, no. 135, sub 9 (a), belast naar het hoofdbestanddeel, met een recht van 5 pct. der waarde. Res. alsboven. (o) Zie aant. 6 hiervoor. Trawlwarpfairleaders, een werktuig ter behandeling van vischtuig aan boord van vischschepen. Res. 30 Juli 1897, no. 52. Ventilatiekleppen, ijzeren, voor waterdichte schotten in schepen. Res. 27 Febr. 1899, no. 30. Schepen, aantt. 12 en 13. 548 Waterkeeringen, yzeren, bestemdom aan de buitenwanden van een schip boven de patrijspoorten te worden aangebracht, om het langs de wanden loopende water af te voeren. Res. 10 Febr. 1906, no. 2. 13. De hierna genoemde voorwerpen, ofschoon voor scheepsgebruik bestemd, worden, daar rij ook voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden, niet geacht te behooren tot de vrijgestelde deelen van schepen - voor geen ander gebruik geschikt: D m pj,. Afsluiters en kranen van ijzer en koper. Res. lb tebr. 1900, no. 25. . oa 1Qn9 Dekglazen, Ronde en langwerpige —. Res. 22 Januari 1W3, Laadboomen, ijzeren. Zij zijn te belasten als „Ijzerwerk". Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 21. Leuvers, dienende om de zeilen langs den scheepsstag te hüschen (a). Res. 4 Maart 1884, no. 23. ta) Zie echter nopens houten leuvers, uitsluitend bestemd en geschikt om scheepszeilen langs den stag en den mast op te hijschen, aant. 12 hiervoor. Lieren. Res. 19 Mei 1899, no. 11. L u c h t f 1 e s s c h e n. Stalen — voor een onderzeese!» boot, zijnde deze belast als Staalwerk. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 9. Luchtkokers. Res. 26 Maart 1889, no. 35. Marconi-telegraaftoestellen./?es.6 Sept. 1904, no. 58. Periscopen voor onderzeebooten, zijnde deze te belasten als Instrumenten. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V.v.V. no. 446, sub 18. Platen van ijzer, hoezeer voor de binnenbetünmenng van een schip bestemd, maar ook gebruikt kunnende worden voor andere doeleinden. Res. 3 Jan. 1890, no. 46, en 26 Febr. 1890, no. 29. Scharnieren of gehengenvoor onder 1ossers (zandschepen). Res. 6 Oct. 1908, nol, V.no. 130, sub56. Scheep sfornuizen. Res. 16 Oct. 1905, no. 37. Scheepsklokken. Koperen —, ook al is de naam van het vaartuig daarin gegoten. Res. 6 Juni 1899, no.27. Scheepslantaarns en Seinlichten. Res. 'ii Nov. 1877, no. 36. Scheepslo ggen. Res. 16 Oct. 1905, no. 37 Scheepspompen, geen stoompompen zonde. Res. ££ Maart 1899, no. 22, en 19 Mei 1899, no. 11. Scheepsprivaten. Res. 18 Sept. 1891, no. 60, en 5 Aprü 1898, no. 92. nn M Spanschroeven. Res. 19 Mei 1899, no. 11. Spanwantschroeven. Zie aant; 2.op IJzer, ijzerwerk. Spreekbuizen. Res. 9 Juni 1897, no. 27. S t a a ts i e t r a p p e n. Res. 19 Mei 1899, no. 11, en 17 Januari 1903, no. 16. , . _ Stalen veeren tot het strijken en oprichten van den schoorsteen eener stoomboot. Res. 19 Aug. 1898, no. 10. Takelblokken. Niet kantelende - (Welm non topplmg blocks), voor scheepsdavits, kunnen evenals gewone takelblokken ook wel voor ander dan scheepsgebruik aangewend worden en zun dus te belasten naar het hoofdbestanddeeLmet een recht van 5 pct. der waarde. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V.no. 361, Zoeklichten (projecteurs). Res. 13 Juni 1893, no. 41. 549 Sch. SCHEPRADEREN voor door water gedreven molens. Zie aant. 1, noot a, óp Fabrieksw. Vrij. SCHERPROLLEN, onderdeelen van scherpmachines, welke dienen om slijpsteenen weder ruw te maken, zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 14. SCHEURKALENDERS. Schilden voor —. Zie aant. 2 op Drukwerk en aant. 1 op Papier. SCHIETGEWEER. Allerhande klein —. Zie den post Ammunitie. 5 pet. SCHIETKATOEN. Zie aant. 3 op Buskruit. 100 kgr. / 5.—. „ opgelost in ijsazijn. Res. 23 Juni 1899, no. 67, en 19 Nov. 1900, no. 47. Vrij. „ opgelost in amyl acetaat, in den handel gebracht onder den naam van Celloïdine, als Verfwaren in olie (1). Res. 6 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 35. 6 pct. 1. Verg. de res. van 20 Oct. 1915, no. 51, V. v. V. no. 576, medegedeeld onder.het artikel Vernissen in aant. 1 op den post Verfwaren in olie. SCHIETLOODEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. SCHIETSCHIJFJES van asphalt. Zie aant. 21 op Kramerij. SCHIJFGARENS. Zie Touwwerk. Vrij. SCHIJVEN voor ploegen. Zie aant. 8, noot h, op Fabrieksw. Vrij. „ lederen, voor de vervaardiging van tandwielen. Zie het artikel Rondsels in aant. 5 op Huiden, vellen en Ieder. „ Gestampte stalen schijven voor de vervaardiging van tandwielen. Zie aant. 1 op Staalwerk. „ Aluminiumschijven. Zie aant. 1 op Nieuwzüver. „ Polijstschijven. Zie Polijstschijven. „ Riemschijven. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. SCHIJVEN, BLOKKEN en TAKELS. Zie Hijschtoestellen enz. in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. SCHILDEN voor scheurkalenders. Zie aant. 2 op Drukwerk, en aant. 1 op Papier. SCHILDEN voor het bedienend personeel van geschut. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. / 1.25. SCHILDERIJEN, in olieverf, in of zonder daartoe behoorende lijsten (1—4). Wei 1862. Vrij. 1. Schilderijen, in olieverf, rijn uitdrukkelijk uitgezonderd bij den post Meubelen. 2. Onder de vrijgestelde schilderijen zün te begrijpen: Aquarellen, in lijst en achter glas. Res. 1 Febr. 1902, no. 12, en 27 Aug. 1904, no. 36. Schilderden, in olieverf op koper. Res. 26 Oct. 1899, no. 101. Schilderstukken op glas, voor zoover zij, in onderscheiding van gewoon gekleurd of beschüderd vensterglas, als kunst- Sch. 550 voortbrengselen zijn aan te merken (a). Res. 4 Aug. 1871, no. 38; 9 Febr. 1881, no. 46, en 25 Mei 1893, no. 33. la) Evenzoo zijn bij de res. van 4 Mei 1898, no. 78 ; 19 Mei 1899, no. 9, en 6 Nov. 1900, no. 62, beschilderde kerkramen, bestaande uit in lood gevatte glasruitjes, versierd met gekleurde kerkelijke beelden en ornamenten, welke in het glas gebrand en daardoor onuitwischbaar zijn, van invoerrecht vrijgesteld. 3. Teekeningen kunnen, streng genomen, evenmin schilderiien, als prenten of platen genoemd worden, doch zijn naar haren aard eerder onder de eersten dan onder de laatsten te brengen, zoodat zij vrij van invoerrecht als Schilderijen kunnen worden toegelaten (o), ook dan wanneer zij in daartoe behoorende en passende hjsten zijn gevat, tenware mocht blijken, dat men nietswaardige teekeningen invoerde, om het recht op de hjsten te ontduiken. Res. 27 Aprü 1860, no. 2. (o) Teekenintten, zoowel in als zonder de daartoe behoorende lijsten, zijn evenals schilderijen, in olieverf, bij den post Meubels uitgezonderd. 4. Onder de van invoerrecht vrijgestelde schilderijen zijn niet te begrijpen: Schilderijen op zijde gedrukt. Zie aant. 4 op Manufacturen. Schilderijen van geëmailleerd blik. Zie aant. 1 op Rltkwerk. Schilderijen, vervaardigd volgens z.g. Peinture Bogaerts. Res. 5 Aug. 1897, no. 14. Emaille-portretjes, gevat in door een houten hjst omgeven koperen plaat. Res. 15 Mei 1905, no. 39. Een beschilderd houten kruis. Alsvoren. Japansche kakemono's, zijnde deze naargelang van de meerdere of mindere kostbaarheid der bewerking bij mvoer belast als Meubelen of als Kramerij. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 4. SCHILDERSMESSEN en -KAMMEN. Zie Plamuurmessen enz. in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. SCHILDERSZEEP. Zie aant. 6 op Zeep, andere zachte. SCHILDPAD. Bewerkt —. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. „ Onbewerkt. Wet 1854. Vrij. SCHILLEN. Cacaoschillen. Zie onder Cacao. Vrij. Citroen- en oranjeschillen. Zie Citroen- en oranjeschillen. SCHILPLOEGEN. Zie Ploegen in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. SCHLICHTE. Onder deze benaming komen de navolgende praeparaten een eiwit-praeparaat, vermengd met een weimg kamfer, gebruikt wordende in papierfabrieken. Res. 18 Oct. 1897, no. 50. Vrij. een praeparaat, bestaande uit kunstgom of dextnne, bereid uit stijfsel. Res. 19 Juli 1902, no. 10. Vrij. SCHLICHTMEEL. Een onder dezen naam aangegeven mengsel van meel en koolzure soda, zijnde een praeparaat, dienende tot het sterken van garens, in elke verpakking. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 3. Vrij. i SCHOBEBTS STEELPRESEBVER. Zie onder Conserveermgsmiddelen. 551 Sch. SCHOBERTS WOOD PRESERVER & CLEANSER. Zie onder Conserveeringsmiddelen. SCHOENBESLAG. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. SCHOENEN. Zie aant. 4 op den post Huiden, vellen en leder. 5 pet. „ van gom-elastiek. Zie Gomlastieken schoenen. 5 pct. SCHOENFABRICAGE. Zie nopens werktuigen voor de vervaardiging •van schoenen, de artikelen Cementeerapparaten, enz. en Zwikmachines in aant. 2 op Fabrieksw. „ Door voetkracht te drijven machines voor het pennen van schoenen behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 1. 5 pct. SCHOENHAKKEN. Zie aant. 4 op Huiden, vellen en Ieder. SCHOENKAPPENLIJM. Zie aant. 2 op Lijm. SCHOENLEESTEN. Zie Schoenmaltersleesten in aant. 10 op Gereedschappen en Leesten in aant. 3 op Hout, houtwerk. SCHOENMAKERSGAREN. Zie onder Garens van hennep, enz. Vrij. SCHOENMAKERSGEREEDSCHAPPEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. SCHOENMAKERSLEESTEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. SCHOENMAKERSWAS, in stukjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pet. SCHOENMAKERSWERK. Zie den post Huiden, vellen en leder. 5 pct. SCHOENNAGELS of SCHOENSPIJKERS. Zie aant. 33 op IJzer, ijzer touwwerk, enz. en dant. 13 op Koper, geslagen, enz. SCHOENPENNEN. Houten —. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Vrij. SCHOENPOETSMACHINES, door voetkracht gedreven, kunnen niet gerangschikt worden onder naar hun aard van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 5. SCHOENSMEER. Zie onder Lederappretuur. SCHOENSPIJKERS, ijzeren, door een papieren rand aan elkander verbonden, gebruikt wordende in machines voor het zwikken van schoeisel. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 9. Vrij. SCHOENTJITPOETSMACHINES, niet uitsluitend ingericht óm door mechanische kracht te worden gedreven, kunnen naar haren aard niet onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Het bij Verz. 1909, no. 187, sub 26, en V. v. V. no. 152, sub 17, medegedeelde (1) omtrent de belastbaarheid van door voet- of mechanische kracht te drijven draaibanken met gaten in het voetstuk is ook op dergelijke poetsmachines van toepassing. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 20. 1. Zie het artikel Draaibanken, met aant. 1. SCHOENZOOLTJES, vervaardigd uit gemalen geperste kurkstof, en aan één zijde bekleed met vilt. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. SCHOFFELPLOEGEN. Zie Ploegen enz. in aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. Seh. 562 SCHOKBUïZEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. ƒ 0.75. SCHOOLPRENTEN. Zie Kerk- en schoolprenten in aant. 1 op Prenten of platen. Yrij. SCHOOLSCHRIFTEN, met gedrukte voorbeelden. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct. SCHOORSTEENMANTELS. Marmeren —. Zie aant. 5 op Steen, bewerkt. Vrij. SCHOORSTEENORNAMENTEN. Zie aant. 1 op Kramerij. 5 pct SCHOPPEN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. Bakkersschoppen, (schadelen), dienende om het te bakken brood in den oven te schuiven. Alsvoren, aant. 11. Vrij. „ Ballastschoppen. Alsvoren. Vrij. „ Korenschoppen. Alsvoren. Vrij. „ Tuinschopjes. Alsvoren. Vrij. „ Verplantschopjes. Alsvoren, aant. 6. Vrij. SCHORS (1). Ongemalen —. Wet 1854. Vrij. i „ Gemalen — of run. Wet 1862. Vrij. 1. Ruwe boomschors, aan vellen, is ook ingevolge de res. van 17 Aug. 1893, no. 43, vrij van recht toe te laten. Voorts is de ruwe al of niet van de buitenste laag ontdane bast van den kurkeik vrij van invoerrecht bhjkens de res. van 6 Nov. 1906, no. 59, V. no. 167. Kaneelbast, ook al is deze niet van de schors ontdaan, kan met als „schors, ongemalen" vrü, van recht worden toegelaten, maar behoort gerangschikt te worden onder den post Specerijen. Res. 17 April 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 2. . Ook de onder den naam Cuba Seidenbast m den handel gebrachte dunne vellen boomschors, gebezigd voor de verpakking van sigaren, kunnen vrij van recht worden toegelaten. Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 10. . M ., , „ .. Verg. hierbij bastband, voorkomende onder het artikel Band in aant. * op Manufacturen. Manufacturen en stoffen van boomschors. Zie den post Manufacturen. 5 pct SCHOTELS.' Aarden — tot het fijn wrijven van borax, als Aardewerk. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. o. V. no. 1605, sub 16. 5 pct SCHRAPMESSEN voor ververs. Zie Plamuurmessen enz. in aant. 11 op Gereedschappen. Yrij. SCHRIFTEN. Schoolschriften, met gedrukte voorbeelden. Zie aant. l op Papier. 5 pct. SCHRIJF- of KOPIEER1NKT. Zie onder Inkt. SCHRIJFLEIEN. Zie Leien in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct _ . _ SCHRIJFMACHINES (1). Zie aant. 12 op Gereedschappen. 6 pct. 1. Zie, nopens den vrijen invoer van schrijfmachines, door reizigers tot hun persoonlijk gebruik medegevoerd, aant. 8 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. 553 Seh. SCHRIJFMAPPEN. Zie aant. 10 op Papier. SCHRIJFPENNEN. Zie Pennen en schachten en het artikel Pennen in aant. 21 op Kramerfl. SCHROEFBOUTEN. Zie Bonten, schroeven en moeren, alsmede aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. SCH ROEFDRAAIERS. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. SCHROEFPERSEN voor patroonhulzen. Alsvoren, aant. 12. 5 pct SCH ROEFSLEUTELS. Alsvoren, aant. 11. Vrij. SCHROEFSTOKKEN, ijzeren. Alsvoren, aant. 10. Vrij. SCHROEFWIELEN. Zie aant. 1, noot p, op Fabrieksw. SCHROEVEN. Zie Bouten, schroeven en moeren. „ Bankschroeven. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. „ Bootschroeven. Zie aant. 12 op Schepen. Vrij. „ Handklemschroeven. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. „ Klemschroeven, groote, voor scheepstimmerlieden. Alsvoren, aant. 12. 5 pct. „ Koperen —, koppelingen voor brandspuitslangen zijnde. Zie aant. 19 op Fabrieksw. „ Nagelschroeven. Zie aant. 33 op IJzer. „ Spanschroeven. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. „ Spanwantschroeven. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Transportschroeven. Zie Transportschroeven. SCH KOE VEN en moerbouten, gebezigd wordende tot drijfriemverbinding. Zie Bouten. SCH HOOIEN, onderdeelen uitmakende van aambeelden. Zie aant. 5 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. SCHUIERS van koperdraad. Zie Boomborstels in aant. 7 op Gereedschappen. 5 pct. „ van staaldraad. Zie Boomborstels in aant. 11 op Gcreedschappen.Vrfl. SCHUIFMAATJES. Zie aant. 1 op Instrumenten. SCHUIMAARDE, (gebruikt beenzwart). Zie aant. 1 op Mest. Vrij. SCHUIMCREME (1), een aftreksel van zeephout of van een daarmede overeenkomende stof, zonder suiker of alcohol. Res. 16 Maart 1894, no. 15. Vrij. 1. Zie, nopens alcoholhoudende schuim- of gummicrème, aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. SCHUIMPERSDOEKEN. Zie Persdoeken in aant. 2 op Fabrieksw. SCHUINSNEDEPERSEN voor boekbinders. Zie Boekbinderswerktuigen in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. SCHUITEN. Zie den post Schepen, schuiten en vaartuigen. 1 pct. SCHUITJES van gutta-percha. Zie aant. 1 op Schepen. 1 pct. „ tot ballast, ijzeren. Zie onder IJzer, gegoten, enz. Vrfl. SCHUURPAPIER en SCHUURLINNEN in strooken, zij het ook bestemd om in schoenfabrieken en schoenmakerijen te worden gebezigd als onderdeelen van aldaar in gebruik zijnde werktuigen en gereedschappen, kunnen niet vrij ten invoer worden toegelaten, doch zijn belast met 5 pct. der waarde. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 43. Sch—Sha. S^4 SCHUURPOEDER. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. SCHUURSTEEN. Zie Poetssteen. SCIOPTICON-PLATEN. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. SCOTT'S EMULSION. Zie aant. 19 op Kramerij. SCRUBB'S CLOUDY AMMONIA FLUID. Zie aant. 21 op Kramerij. SEASENOL. Zie het artikel Lederzwart onder Lederappretuur. SEBACYLZUUR. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 26. Vrij. SEBACYLZUUR-AETHYLOXYDE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. SEGERKEGELTJES. Zie aant. 4 op Aardewerk. 5 pct. SEINTOESTELLEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk, en aant. 12 op Schepen, deelen van —. SEKT-BRONTE, een onder dezen naam in den handel gebrachte met koolzuur verzadigde drank, bereid uit Maté (Paraguay-thee) (1), welke drank bij onderzoek ruim 6 pct. verzoetende stof bleek te bevatten, als Meedrank; zie Appel-, peren- en meedrank. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 5. de H.L. / 3.—. 1. Zie, nopens Paraguya-thee, aant. 1 op Thee. SEL CELERI. Zie aant. 3 op Zout, geraffineerd. SELEENCELLEN. Zie aant. 1 op Instrumenten. SELLERIE ZOUT in glazen strooiers. Zie aant. 3, noot c, op Zout. SELTERWATERZOUT (mineraalwaterzout), bestaande uit een mengsel van in hoofdzaak natriumcarbonaat en natriumsulfaat met 44,7 pct. chloornatrium, als Zout, geraffineerd. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 3. 100 kgr. / 4.—. SEMOULE. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. SENNAX-OPLOSSING. Een alcohol- en suikerhoudende —, een elucosid uit de sennebladeren, is met accijns en invoerrecht te belasten als Gedistilleerd, bedoeld bij art. 2, § 1, lett. c, der wet yan 1 Mei 1863, S. no. 47, V. v. V. no. 29 (1). Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 12. 1. Zie den post Gedistilleerd, met aant. 6. SEPARATORS. Melkseparators. Zie aant. 12 op Gereedschappen. SEPTIL. Zie onder Desinfectiemiddelen. SEPTOFORMA. Zie aant. 6 op Zeep, andere zachte. SERA. Tuberculine in elke verpakking, in aant. 14 op Geneesmiddelen. Yrij. _ Antithyreoidin-Moebius, in elke verpakking. Alsvoren. Vrij. SERGEANTEN (handklemschroeven). Zie aant. 11, noot h, op Gereedschappen. Vrjj. SERVETGOED. Zie den post Manufacturen. 5 pct. SERVETJES. Bedrukte papieren —. Zie aant. 12 op Papier. 5 pct. SESAMOLIE. Zie aant. 2 op Olie. 100 kgr. ƒ0.55. 4n,-Xwtt SESAMZAAD. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243.Vrn. SESCO. Zie onder Conserveeringsmiddelen. SHAMPOING MOUSSEUX. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 555 Sha—Ske. SHAMPONEERPOEDER. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. SHIPTONZEEP. Alsvoren. SICCATIEF. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. SIDEROLITH. Zie aant. 5 op Aardewerk. 5 pet. SIDONAL (kinazure piperazin). Zie aant. 19 op Kramerij. SIGAREN. Zie den post Tabak. 30 pct. „ Afval van —. Zie aant. 3 op Tabak. SIGARENHOUDERS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pct SIGARENKISTJES. Plankjes voor —. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrij. SIGARETTEN. Zie den post Tabak. 45 pct „ Astkmasigaretten. Zie aant. 19 op Kramerij. SIGARETTENPAPIER. Zie den post Papier. SIGNALEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. „ Knalsignalen voor spoorwegen. Zie aant. 2 op Ammunitie. „ Toestellen tot het ontvangen van onderwaterkloksignalen en klokken, gebezigd tot het geven dezer signalen. Zie onder Toestellen. SILIET- of SILUNDUMSTAAFJES, bestaande uit een verbinding Van silicium en koolstof, welke staafjes gebezigd worden als onderdeelen van electrische verhittingsapparaten. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. o. V. no. 844, sub 23. Vrij. SILIETSTAAFJES. Van geleiddraden voorziene —, welke als onderdeelen van electrische kachels gebruikt worden, als Instrumenten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 14. 5 pct SILVANA. Zie Badessence in aant. 12 op Gedistilleerd. SIMPLICIT I. Zie het artikel Boorolie in aant. 9 op Olie. SINAASAPPELEN, versche. Zie de Bijz. Bepaling op den post Vruchten. Vrij. SINAASAPPEL-EXTRACT. Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. SINACID-OPLOSSING, een praeparaat voor melkonderzoek, zijnde een waterige oplossing van natriumhydraat en chloornatrium, van welke laatstgenoemde stof in het onderzochte monster aanwezig was een hoeveelheid van 70 gram per liter. Bes. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 45. Vrij. SINALCO. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. 2 op Limoen- en citroensap, alsmede het artikel Limoen-citroensap in aant. 12 op Gedistilleerd. SINTELS. Zie Steenkolen. Vrjj. SIRAN. Zie het artikel Medicinale stropen in aant. 1, noot i, op Suiker. SIROP DE CHLORAL DE FOLLET. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. SIRUPUS ALTHAEAE, enz. Zie het artikel Medicinale stropen in aant. 1, noot i, op Suiker. . SISALVEZELS. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. SISAPASTOF, een als een soort geperkamenteerd papier aan te merken product, ook bij invoer in den vorm van ter vervanging van vlechtriet gebezigde strooken, als Papier. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 26. 5 pct. SKELETTEN en gedeelten daarvan, gemonteerd. Res. 4 Juli 1887, no. 37, en 21 Oct. 1889, no. 26. Vrij. Ska—Sllj. $56 SKUROL, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. SLACHTVEE (1) (2). Stieren, ossen, koeien en vaarzen. Wet 1854. „ Hokkelingen en kalveren (1) (2). Wet 1854. Vrij. „ Varkens. (1) Wet 1854. Vrij. „ Schapen (1). Wet 1854. Vrij. „ Lammeren (1). Wet 1854. Vrij. 1. Zie, nopens het verbod van invoer, bijlage VII. 2. Het slachtvee moet als volgt worden gerangschikt: a. na het bereiken van het derde jaar onder de stieren, ossen en koeien; b. van twee tot drie jaar onder de vaarzen; c. van een tot twee jaar onder de hokkelingen; en d. beneden het jaar onder de kalveren, wordende de ouderdom van het slachtvee door uiterlijke kenteekenen aangewezen. Res. 31 Maart 1842, no. 160, V. no. 79. SLAGHOEDJES en PERCUSSIES. Zie aant. 2 op Ammunitie. 5 pct. SLAKKENMEEL, bestaande uit fijngewreven ijzerslakken. Res. 12 Oct. 1882, no. 46. Vrij. SLAKKENWOL. Gestampte slakken uit hoogovens. Res. 28 Mei 1875, no. 24. Vrij. . SLANGEN van gom-elastiek, gutta-percha, vlas of leder. Zie Buizen en slangen. „ Afkoelingsslangen voor een distillatietoestel. Zie aant. 2 op Fabrieksw. SLEUTELMANDJES van gevlochten spaan, stroo of riet. Zie het artikel Mandjes in aant. 21 op Kramerij. SLEUTELS. Zie Schroef sleutels in aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. SLIJPGEBEEDSCHAPPEN. Messenaanzetters. Van een ring voorziene stalen messenaanzetters of wetstalen, welke ook blijkens hun vorm kennelijk bestemd zijn voor het gebruik door slagers, kunnen gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde „Gereedschappen". Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 1. „ Zeisenscherpers (1). Res. 5 Dec. 1890, no. 20, V. no. 124. Vrij. 1. Ook aambeeldjes, dienende tot het scherpen van zeisen, zün als landbouwgereedschap vry van invoerrecht. Res. 13 Juli 1898, no. 92. SLIJPMACHINES met amaril- of diamonditeschijf. Zie Polijst- of slijpmachines in aant. 12 op Gereedschappen. „ voor het slijpen der messen van grasmaaimachines. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. „ Door mechanische kracht gedreven machines tot het slijpen van messen, kennelijk ingericht voor huiselijk gebruik, voor gebruik op passagiersbooten of in hotels, zijn geen fabriekswerktuigen, doch belast naar het hoofdbestanddeel met 5 pct. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 4. SLIJPMIDDEL, onder den naam Diamant Einschleifmasse in den handel gebracht, bestaande uit een mengsel van minerale olie en 557 Slij—Sta. vermoedelijk carborundurn, is bij invoer in doosjes, tuben of andere emballage, bevattende elk minder dan 500 gram, belast als Kramerij met een invoerrecht van 5 pet. der waarde. In grootere verpakking ingevoerd is het belast als Olie n. a. b. met een invoerrecht van / 0,55 per kilogram. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. 979, sub 16. SL1JPPASTA. Zie aant. 21 op Kramerij. SLIJPSTEENEN, geheel ruw of in het ruwe behouwen of wel enkel gezaagd. Res. 27 Juni 1865, no. 80, V. no. 50. Vrij. ,. eenige verdere bewerking ondergaan hebbende, bijv., indien in het midden een gat is aangebracht om de spil te ontvangen en als de steenen verder zijn afgewerkt (1), als Steen, bewerkt. Res. alsvoren. Yrij. 1. Norton-sUJpsteenen zijn bij res. van 12 April 1904, no. 19, van invoerrecht vrijgesteld. „ in waterbakken. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. „ O 1 i e s t e e n e n, in stukken, gedeeltelijk geslepen, gebezigd wordende door werklieden voor het slijpen van gereedschappen. Res. 1 Nov. 1897, no. 47. Vrij. „ Ronde carborundu m-s 1ij p s t e e n e n. Res. 17 Sept. 1902, no. 68. Vrij. n S1 ij p- en wetsteentjes. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, met aant. 15. „ Slijpsteentjes voor zeisen. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. „ Wetsteentjes, platte, den vorm hebbende van een langwerpig ovaal met scherp toeloopende punten, als Gereedschappen. Res. 15 Juni 1892, no. 28, en 12 Aug. 1904, no. 95. Vrij. „ Wetsteentjes, ronde, in den vorm van een ijzeren bout en waarvan de fijnere bewerking op ander gebruik dan tot het scherpen van zeisen duidt, als Kramerij. Res. 15 Juni 1892, no. 28. 5 pct. „ Wetsteentjes, kleine kunstmatig vervaardigde, in den handel voorkomende onder de namen Sylva-slijpsteentjes en Inkaoliesteentjes, als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 13. 5 pct. SLOEPVALLEN. ijzeren, dienende voor het strijken en hijschen. van sloepen aan boord van schepen. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. Vrij. SLUITETIQUETTEN, SLUITZEGELS of RECLAMEZEGELS. Zie Reclamezegels. SLUITINGEN. Bondels en ijzeren sluitingen voor vaatwerk. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. SLUITINGEN voor flesschen en kruiken. Zie aant. 1, noot a, op Kurk, gesneden of gefatsoeneerd. SLUITSTUKKEN voor gas- en waterleidingen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct Sma—Sme. 558 SMALT. Zie Blauwsel. Vry. SMARAGDEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. SMEDERIJEN. Draagbare — (z.g. veldsmidsen). Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. SMEEDIJZER. Zie onder IJzer, smeedijzer, enz. Vry. SMEEDSTTJKKEN, onvoltooide stalen, voor brugbouw. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. SMEER. Zie Roet, smeer, talk en reuzel, alsmede Stearine of geperst smeer, Wagensmeer en onder Boter. „ Smeermiddelen, uitsluitend bestaande uit een mengsel van minerale olie en potlood, in groote verpakking, als Olie. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 20. 100 kgr. / 0.55. „ Commntatorsmeer, een polijstmiddel, hoofdzakelijk bestaande uit terpentijn, waarin kleine hoeveelheden vette olie, ammoniak, ijzeroxyde en een kiezelzuurhoudende stof voorkomen, Res. 4 Oct. 1904, no. 40. Vry. „ Drijfriemensmeer, Zie aant. 9 op Olie. „ Kcttingsmeer (een mengsel van vast vet en graphiet), in blikken kokertjes. Res. 27 Juni 1907, no. 52. Vry. „ Ledersmeer en Schoensmeer. Zie onder Lederappretuur. „ Paardensmeer. Zie aant. 21 op Kramerij. „ Staaldraadsmeer, een onder dezen naam aangegeven, smeermiddel, hoofdzakelijk bestaande uit een mengsel van minerale en vette olie, door een wéinig harszure en vetzure kalk consistent gemaakt, als Olie. Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 5. 100 kgr. / 0.55. „ Touwsmeer, een onder dezen naam aangegeven smeermiddel, bijna geheel bestaande uit minerale olie, door een weinig harszure en vetzure kalk consistent gemaakt, als Olie. Res. 6 Mei 1909, no. 21, V. no. 84, sub 5. 100 kgr. ƒ 0.65. „ Todwsmeer, een onder dezen naam ingevoerd praeparaat, bestaande uit een mengsel van vet, kool en een zeer geringe hoeveelheid zachte ongeparfumeerde zeep, in groote verpakking. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 22. Vry. „ Touwsmeer, bestaande uit een oplossing van hars in houtteer, met niet meer dan 5 pct. alcohol. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 18. Vry. SMEERKAARSEN. Zie den post Kaarsen. 100 kgr. / 3.—. SMEERMIDDELEN. Zie Machinevet, Mannocitin, alsmede aant. 5 op Zeep, aant. 9 op Olie, aant. 1 op Verfwaren in olie en het artikel Drijfriemenvet in aant. 4 op Vet. SMEEROLIE. Zie Vaseline-olie in aant. 9 op Olie. SMEEROLIE voor geweren en andere vuurwapenen, in den handel gebracht onder den naam Ballistol-Klever, Armeeöl, bij onderzoek gebleken te bestaan uit een emulsie van minerale olie, ammoniak en eenige percenten zeep, in kleine verpakking, als Kramerij. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 9. 5 pct. SMEER- en VETPOTTEN voor werktuigen. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. SMEERRINGEN, getrokken ijzeren, onderdeelen zijnde voor lagerschalen van kussenblokken. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 11. Vry. 559 Sme—Snij; SMEERTOESTELLEN tot het automatisch smeren van werktuigen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. SMELTBAKJES. Aarden —, als Smeltkroezen; zie Aardewerk. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 16. Vrij. SMELTKROEZEN. Zie onder Aardewerk. Vrij. SMELTOVENS. Asphaltsmeltovens. Zie aant. 1, noot s, op Fabrieksw. „ Loodsmeltovens voor stereotypie. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. SMIDSBLAASBALGEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. SMIDSEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. SMIDSSTUIK- of ZAALBLOKKEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vry. SMIDSVOBMEN. Zie aant. 10 , noot g, op Gereedschappen. SMIDSVUUBHAABD. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. SMIDSVUURMONDEN en SMIDSVUURVORMEN. Zie aant. 10, met noot g, op Gereedschappen. SMOOTH ON COMPOUND, een mengsel van graphiet met metallisch ijzerpoeder, gebezigd voor het gladmaken van ruw giet-ijzer. Res. 23 Januari 1906, no. 18. Vry. SNAPHANEN. Zie den post Ammunitie. 5 pct. SNAREN. Cühersnaren en Pianosnaren, nog niet op een muziekinstrument geplaatst, worden, ook al zijn ze aan een der uiteinden van een oogje voorzien, vrij van recht toegelaten als Koperdraad (zie onder Koper, geslagen, enz.) of als Staaldraad. Res. 8 Febr. 1900, no.47. „ Darmsnaren voor muziekinstrumenten. Zie Darmsnaren. Vry. „ Darmsnaren voor tennis-rackets. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 19. Vry. „ Aan het stuk ingevoerde, min of meer ronde lederen snaren van verschillende dikte, ook al zijn zij vermoedelijk bestemd om voor het drijven van werktuigen te worden gebezigd, als Lederwerk ; zie Huiden, vellen en leder. Onder denzelfden tariefpost behooren ook geperst lederen snaren van gelooide varkenshuid voor de verbinding van drijfriemen gerangschikt te worden. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 8. „ Zijden vioolsnaren. Res. 10 Juli 1918, no. 121, V. e. V. na. 979, sub 7. Vrij. SNIJAPPARATEN voor het in fabrieken van gloeikousjes op maat afknippen van ongeprepareerde gloeikousjes. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vry. SNIJBANKEN. Zie Pijpsnijders, enz. in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. SNUBLOKKEN, onderdeelen van metaaldraaibanken. Zie aant. 1 op Staalwerk. „ voor draaibanken. Zie Draadsnijkoppen. SNIJBOONENMOLENS. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. SNIJIJZEKS. Zie Pijpsnijders in aant. 12 op Gereedschappen, alsmede de resolutiën van 7 April 1914, no. 9, V. v. V. no. 389, en van 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 41, in aant. 1 op Fabrieksw. SNIJKOPPEN. Draadsnijkoppen. Zie Draadsnijkoppen. Snij—SoL 560 SNIJMACHINES voor boekbinders. Zie Boekbinderswerktuigen, in aant. 12 .op Gereedschappen. 5 pct. voor de vervaardiging van zakken, door handkracht gedreven. " Zie aant. 5 op Fabrieksw. 6 pct. „ waarmede blokken harde zeep in reepen en stukken worden verdeeld. Alsvoren, aant. 2. Vrij. Boonen-, brood-, kool- en vleeschsnijmachines. Zie aant. 1, noot g, op Fabrieksw. Koolsnij- of schaafmachines. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. „ Kurksnijmachines. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. Papiersnijmachines, met handbeweging. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. „ Tabaksnijmachines, met handbeweging (1). Alsvoren. 5 pct. 1 Werktuigen voor het kerven, snijden of pletten van tabak kunnen volgens de res. van 4 Maart 1907, no. 121. V. no. 26, naar hun aard als fabriekswerktuigen vrij van invoerrecht worden toegelaten. SNIPPERS (afval van papier). Zie aant. 14 op Papier. Vrij. SNOEIMESSEN. Zie aant. 7 op Gereedschappen. 6 pct. SNOEISCHAREN. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. SNOEREN. Isoleersnoeren. Zie aant. 4 op Manufacturen en aant. 1 op Pakkingstof. , SNOWFLAKE (tarwemeel). Zie aant. 2 op Granen en peulvruchten. enz. SNUIFTABAK. Zie den post Tabak. 30 pet SNUIT van vlas. Zie Vlas, gehekeld of ruw, enz. Vrij. SOAPASH. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep, andere harde. SOCKETS. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. SOCKETTANGEN. Zie Pijptangen in aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. SODA. Zie onder Asschen. Vrfl. SODANITRAAT (salpeterzure soda). Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vry. SODAPOEDER (bleeksoda), in zakjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. Arseenzure soda. Res. 4 April 1903, no. 23. Vrij. SODENER-PASTILLES. Zie aant. 20 op Kramerij. SODEX Onder den naam gemalen sodex in den handel gebracht glauberzout, in pakjes, als Kramerij. Bes. 5 Aug. 1920, no. 165, V. o. V. no. 1385, sub 33. 6 pct. . , SODORS (kleine stalen fleschjes, gevuld met vloeibaar koolzuur). Lie aant. 21 op Kramerfl. SOEP SOEPPOEDER, SOEP-TABLETTEN, BOUILLON, BOUILLON-CAPSULES, BOUILLON-TABLETTEN en TAPIOCA-BOUILLON. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten, aant. 13 op Koekbw. en aantt. 10 en 13 op Vleesch. SOEPGBOENTEN. Zie aant. 4 op Groenten, versche, enz. SOKKEN, geweven of gebreide. Zie den post Manufacturen. 5 pct. SOLABSON, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. SOLBAR. Zie onder Praeparaten. „ SOLDEERLAMPEN. Zie Lampen om te soldeeren in aant. 11 op Uereedschappen. 561 Sol—Sou. SOLDEERPASTA. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. „ een mengsel zijnde van was, hars en vet, waaraan zinkozyd is toegevoegd. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 32. Vrij. „ Een onder den naam van Ferrol Hocksit in flacons in den handel gebrachte soldeerpasta voor gietijzer, bestaande uit een mengsel van ijzerpoeder, minerale olie en kamfer. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 10. Vrij. SOLDEERSEL. Welbladen, een soort staalsoldeersel, bestaande uit een door ijzerdraad bijeengehouden mengsel van ijzerpoeder en borax. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 16. Vrij. SOLDEERTOESTELLEN. Zie Lasch- en soldeertoestellen in aantt. 2 en 3 op Fabrieksw., alsmede Lintzaaglaschtoestellen. „ bestaande uit een soldeerbout en een daaraan bevestigde inrichting ter verhitting van den bout, kunnen als Gereedschappen vrij van recht worden toegelaten (1). Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 38. 1. Hieronder zijn niet te begrijpen soldeertoestelletjes, blijkbaar in hoofdzaak, zoo niet uitsluitend, bestemd ten gebruike door .particulieren, welke toestelletjes belast zijn als Kramerij. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 2. SOLIGNUM, een bederfwerend middel voor hout. Zie onder Conserveeringsmiddelen. SOLIPEDINE, hoofdzakelijk bestaande uit een mengsel van vaseline en lanoline. Res. 19 Oct. 1906, no. 101. Vrij. SOLO SECT. Zie aant. 2, in fine, op Limoen- en citroensap. SOLUBLE-OIL. Zie Vloeibare zeep in aant. 6 op Zeep, andere zachte. SOLUTION ANIODOL. Zie onder Desinfectiemiddelen. SOLUTIONS. Z.g. —, oplossingen zijnde van rubber in benzine, benzol, zwavelkoolstof of andere niet uit of met alcohol of houtgeest bereide vloeistof, gebezigd voor het herstellen van rijwielbanden, enz., bij invoer in tubes, als Kramerij. Ingevoerd in bussen van 1/i kgr. of meer, in den regel bestemd voor het gebruik in werkplaatsen of fabrieken, kunnen deze preaparaten echter vrfl van invoerrecht toegelaten worden. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 3. SOLVOLITH TANDPASTA. Zie het artikel Tandpasta in aant. 21 op Kramerij. SOMATOSE. Alle geen alcohol of wijn bevattende soorten van Somatose, ingevoerd in de verpakking, waarin zij rechtstreeks aan particulieren worden afgeleverd, behooren belast te worden als Kramerij, terwijl zij, mits niet met suiker bereid, in andere verpakking vrij ten invoer kunnen worden toegelaten. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 37. SOMAX. Zie onder Waschmiddel in aant. 21 op den post Kramerij. SORTEERDERS. Aardappelen-delvers en -sorteerders. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vry. SORTEERMACHINES. Koffiesorteermachines. Res. 19 Nov. 1886, no. 15, V. no. 105. 6 pct. SOSON. Zie aant. 10 op Vleesch. SOUTIEN. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. SQUTIENLINT. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. Tarief van Invoerrechten. 36 gGy_Spe. jSG? SOYA. Zie aant. 4 op Specerijen. 5 pct SOYABOONEN. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vry. SOYA MELASSE KOEK. Zie onder Beestenvoeder. SOYA OLIE. Zie aant. 9 op Olie. SCZOJODOLKALIUM en SOZOJODOLNATRIUM. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vry. SPAAN en SPANENVOORWERPEN. Zie Stroo en spaan. SPAANSCH GRAS. Zie onder Gras. SPAANSGH HOUT. Zie het artikel Medicinaalhout, met noot ƒ, in aant. 1 op Drogerijen. Vry. SPADEN. Zie aantt. 2 en 11 op Gereedschappen. Vry. SPAKEN. Zie aant. 1 op Wagenmakerswerk. SPANEN voor suikervormen. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. SPANSCH ROEVEN. Alsvoren, aant. 12, alsmede aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. SPANSLEDEN, welke in het algemeen worden gebezigd om de daarop gemonteerde dynamo's of motoren eenigszins te veplaatsen tot het weder spannen van te slap geworden drijfriemen, behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabriekswerktuigen" gerangschikt te worden. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 7. '. SPANWANTSCHROEVEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct SPART. Zie onder Gras. SPARTERIE, een weefsél of vlechtwerk van stroo of spaan, nog met tot een bepaald voorwerp gevormd. Res. 12 Juli 1902, no. 4, en 18 Januari 1904, no. 14. Vrij. met gouddraad of geplet koperdraad doorweven. Zie aant. 4, noot n, op Manufacturen. 5 pct SPECERIJEN, foelie, muskaatnoten, kruidnagels, moernagels, saffraan (1). vanille (2), kaneel (3) en alle andere (4) 5 pct 1. Saffranine, zoutzure, een kunstmatige teerkleurstof, die met saffraan enkel de kleur gemeen heeft en als surrogaat dient voor saffraan, is vry van recht toe te laten (o). Res. 19 Juli 1886, no. 6. (a) Bij invoer in kleine verpakking wordt verwezen naar het artikel Anilinekleurstoffen. 2. Vanüline, een kunstmatig surrogaat van vanille, behoort evenals deze tot de Specerijen. Res. 18 Aug. 1885, no.75, V.no. 94. 3. Ook witte kaneel hieronder te begrijpen. In scheikundige samenstelling, vooral in gehalte aan aetherische obe of daarmede verwante reukstoffen, komt de witte kaneelbast overeen met de andere artikelen, genoemd onder den post Specerijen. Res. 13 Nov. 1886, no. 79. 4. Onder den post Specerijen te rangschikken: Cassia lignea en Cassia vera, zijnde de bast van kaneelboomsoorten. Res. 21 Oct. 1862, no. 46, V. no. 121. 563 Spe. F1 o r e s cassiae (ook wel genaamd kaneelknoppen), bestaande uit de zeer jonge vruchtjes van een kaneelboomsoort in hun vruchtkelk en den vorm hebbende van kleine kruidnagelen. Bes. 11 Juli 1867, no. 188, V. no. 98. Gelatine, gearomatiseerd met vanille. Res. 29 April 1899, no.79. Kaneelbast, ook al is deze niet van de schors ontdaan, kunnende deze niet als „schors, ongemalen" vrij van recht worden toegelaten. Res. 17 April 1913, no. 57, V. v. V. no. 206, sub 2. Kerrypeper, als samengesteld zijnde uit verschillende aromatische bestanddeelen en uitsluitend bestemd om als toespijs gebezigd te worden. Res. 11 Dec. 1862, no. 82, V. no. 139. Kruidnagelstelen. Renvooi, Wet 1845. Mierikswortel, gedroogd en gemalen, ongeveer 20 pct. saccharose bevattende, verpakt in flesschen met gewone kurksluiting, en dienende, na vermenging met melk en water, als saus bij vleesch, enz. Res. 29 Dec. 1898, no. 34. Mierikswortel, fijn geraspt, waaraan geen ander conserveeringsmiddel is toegevoegd dan een paar procenten keukenzout, in elke verpakking. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 11. Mosterd. Bloem van mosterd, zijnde wit mosterdzaad, alleen fijn gemalen en gebuild. Res. 5 Maart 1863, no. 99, V. no. 53. Mosterd van alle soorten, al of niet met azijn aangezet en onverschillig of die in vaten of in potjes, fleschjes of Busjes is verpakt, mits met geen andere bestanddeelen vermengd la). Res. 20 Juni 1868, no. 49, V. no. 72. (oj Ook volgens de re», van 3 Febr. 1917, no. 113, V. v. V. no. 780, is mosterd, bereid met azijn, doch niet met kappers, kruiden of dergelijke, te belasten als Specerijen. Kunstmosterd, waaronder volgens de res. van 20 Juni 1868, no. 49, V. no. 72, alleen' is te verstaan mosterd, die, behalve met azijn, ook met kappers, kruiden of andere zelfstandigheden is bereid, is genoemd in den post Koek-, suiker- en pasteibakkerswerk. P f 1 a n z e n-n ahrsalz-extracten, in aarden potjes verpakt. Res. 14 Maart 1894, no. 31, en 4 Mei 1894, no. 95. S o y a, het bruine vocht, verkregen uit zekere Japansche boon en vermengd met een weinig zout. Res. 30 Nov. 1865, no. 137, V. no. 116. Voorts een kruidenextract, waaraan 21 pct. chloornatrium was toegevoegd en hetwelk veel overeenkomst heeft met soya. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 8. Alsmede tot poeder gemalen gedroogde uien en knoflook. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 11. SPECIAL BEEB PRIMING. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. SPEELGOED. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pct. SPEELKAARTEN. Zie den post Kaarten, speel—. SPEEKHAKEN. Zie aant. 5 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. SPEK. Zie den post Vleesch. SPEKOLIE. Zie aant. 9 op Olie. SPEKSTEEN. Zie Talcum. Vrij. Spe—Spi. 564 SPELDEN (1). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Alleen het gewone artikel, haarspelden daaronder begrepen, in zoogenaamde brieven of in pakjes van eenvoudig papier, is vrij van invoerrecht (a). . , Spelden van bijzondere samenstelhng (spelden met glazen kop, dasspelden, enz.), evenals spelden in etuis, kokertjes, en dergelijke, met of zonder versiering, zijn belast met 5 pct. der waarde als Kramerij (b). Res. 19 Nov. 1890, no. 30, V. no. 115. fa) Ook volgens de res. van 9 Aug. 1894, no. 59, van 9 Juni 1900, no. 33, en 11 Juni 1904. no. 16, xtia gewone spelden, verpakt in kartonnen doozen van een half Engelsch pond, vrfl van recht toe te laten. (6) Als Kramerij zijn ook te belasten: Doekspelden. Res. 18 Nov. 1880, no. 60. Haarspelden, met vergulde boveneinden in kartonnen doosjes. Res. so uct. 1808, no. 26. SPELT, gepelde en ongepelde. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrij. SPERMAGETI-BALSEM. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. SPERMACETI-KAARSEN. Zie den post Kaarsen. 6 pct. SPERMACETI-OLIE, gezuiverde. Zie aant. 1 op Traan. Vrfl. SPIAUTER- of ZINK. Vervallen, met uitzondering van: Werk of gereedschappen (1), al of niet verlakt of geschilderd (2). Art. 2, Wet 1877 5 Pct' 1. Gereedschappen van spiauter of zink zijn, als uitdrukkelijk onder den post Spiauter of zink genoemd, niet vrij van invoerrecht. Res. 22 Oct 1877, no. 25, V. no. 96, en 19 Nov. 1886, no. 15, V.no. 105. Landbouwgereedschappen zijn vrij van invoerrechten, ook dkn wanneer ze van spiauter of zink zijn vervaardigd. Res. 25 Aprü no. it, V. no. 37. 2. Onder dezen post zijn te rangschikken: Bewerkte blokken zink, dienende om m stoomketels de vorming van ketelsteen tegen te gaan. Res. 11 Aprü 189b no. ui, 8 Oct. 1897, no. 16; 14 Januari 1898, no. 65, en 29 Mei 1899, no.U. Doorboorde zinken platen voor oesterparken. Hes. 25 Januari 1883, no. 94. . ,, Gegolfd* platen of bladen van zink, van bepaalde afmetingen (a) en pasklaar (b), voor dakbedekking of dergelijke. Res. 4 Sept. 1885, no. 30, V. no. 101. (a) Hieronder te verstaan de enkele vaste afmetingen, ««^^^•p!?1'0. worden ingevoerd, in tegenstelling van de zeer verschillende •tart'ngen van^ge plet zink, dat nog geen bepaalde besUmmmg heeft. Res. 22 Oct 885 no. e. tb) Zij moeten n.1. geschikt zün voor dadelijk gebruik, al moet bij| het leggen of stellen van enkele platen een\oek af- of uitgesneden worden. Re», alsvoren. Roeven of wellen van zink, zijnde reepen of stoooken rink van een bepaalde lengte en breedte, in de lengte aan beide zijden, voorzien van een opstaanden rand, waarvan de bovenkant naar binnen is omgebogen en die bestemd rijn tot dakbedekking. Res. U Febr. 1867, no. 30, V. no. 15. , Waschmachines van hout en zink. fles. 6 Aug. 1879 no. - zij het ook gegoten steen — „gehouwen'" voorwerpen zijn naar aard of bestemming niet gelijk te stellen met „gipsbeelden en andere voorwerpen van gips". Een uit cementsteen en marmer gehouwen grafmonument kan mitsdien vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Bes. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 5. 3. Onder bewerkte steen zün te rangschikken: Beelden van steen. Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Bladen, gepolijst marmeren, uitmakende het dekstuk van een gemetselde betaaltafel in een kantoor. Res. 12 Juli 1904, no. 46. Bremer vloeren of Bremer vloersteenen, op bepaalde maat in het vierkant behouwen en daarenboven aan één zqde glad geslepen. Res. 9 Nov. 1854, no. 133, V. no. 158. Grafkransen, marmeren. Res. 16 Juni 1904, no. 79. Kerkaltaren, marmeren of steenen. Res. 23 Sept. 1899, no.7; 4 Sept. 1901, no. 9, en 7 Januari 1903, no. 54. Kolommen, gepolijst marmeren. Res. 29 Oct. 1900, no. 38, en 18 Juni 1902, no. 65. Preekstoel. Gepoüjst marmeren onderdeelen van een —. Res. 17 Maart 1903, no. 16. Ramsonesteen, zijnde kunstmatig gegoten cementsteen (o). Res. 13 Juli 1872, no. 43. (a) Zie, nopens beelden van ramsonesteen, aant. 1 op Gipsbeelden. Slijpsteenen. Zie het artikel Slijpsteenen. Steenen van cement, door de natuur gedroogd, bestemd voor parketvloeren. Res. 13 Sept. 1878, no. 18, en 13 Dec. 1893. no. 25. Tufsteen, fijn behouwen of bebeiteld, bestemd om te worden gebruikt als bouwsteen voor püaren, hoek- en venstersteenen. Res. 8 Januari 1866, no. 96, V.no. 4. V ij z e 1 s (mortieren) en s t a m p e r s, uit agaatsteen vervaardigd. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 2. Zuilen, marmeren (b). Res. 30 Juli 1903, no. 7. (6) Marmeren tuilen en kolommen zijn alleen dan vrij van rechten ten invoer toe te laten, wanneer zij niet onder de volgens V. 1906, no. 103, als Meubelen belaste piëdestals gerangschikt moeten worden. Res. fl Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 12. Alsmede handvatsels voor cachetten, messenhechten, enz. van agaatsteen, en dergelijke voorwerpen van half-edelgesteenten in niet geheel voltooiden toestand (c). Res. 24 Januari 1883, no. 17; 6 Maart 1883, no. 48, en 29 Dec. 1887, no. 70. (e) Verg. hierbij het artikel Half-edelgesteenten in aant. 21 op Kramerij. Steen, aantt. 3—9. 576 Steenen doopvonten kunnen vrii ten invoer worden toegelaten, ingevolge res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 17. 4. Zie, nopens marmeren beelden, hierna onder Steen, marmeren beelden, en nopens marmerplaten voor schakelborden, het artikel Schakelborden. 5 Bewerkt marmer, zooals schoorsteenmantels of stukken daarvan, kan tengevolge van het vervallen van den tariefpost Steen, vru worden ingevoerd. Pendulekasten behooren echter tot den post Uurwerken, klokken pendules, enz., en vazen (a) of andere dergelijke ornamenten van eenigen omgang tot den post Meubelen. Kleine voorwerpen van marmer, als aschbakjes en dergelijke, zijn te beschouwen als Kramerij. Bes. 2i Uct. 1877, no. 25, V.no. 96. Als Meubelen worden ook belast: Marmeren bladen voor waschtafels. Bes. 14 Juli issx, Marmeren piëdestals voor beelden, enz. Bes. 9 JuU 1906, no. 38, V. no. 103. . Stukken gepolnst marmer, te zamen een badkuip uitmakende. Bes. 3 Febr. 1892, no. 9. (a) Ook antieke gebeeldhouwde marmeren vaien, al zijn te voor tuinversiering hpm- 40 5 6 Juni 18", n°- 26, en 3 Juli 1902 no 19 Vrii STERILISEERAPPARATEN. Apparaten tot het stenliseeren Vat melk op flesschen, uitsluitend voor stoomverwarming ingericht behooren naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabrieks- *™%irF?n£eS-J-9 SrfpL 1913' no- 85> V- * V- n°- 288< «** 10. «tod Flanel in aant. 3 op Fabrieksw. STERKSEL, een stof, bestaande uit een mengsel van gompoeder en koperzout zonder toevoeging van belastbare bestanddeelen en die- ctoS^v! i^teThen V™ wollen Sarens- 27 Sept. 1906, no. 13. Vrij. S1ERKWATER. Wet 1862. Vrij. STIEREN. Zie onder Slachtvee. Vrij. STIFTEN. Zie aant. 4 op Aardewerk, aant. 33 op IJzer, ijzer touwwerk alsmede aant. 36 op IJzer, klinkbouten. „ Graveerstiften. Zie aant. H op Gereedschappen. Vrij. „ Stalen —. Zie aant. 1 op Staalwerk. „ Tandstiften. Zie Tandstiften. STIJFSEL (1—3). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. Juni iSm^L v,erp/akkincgoi8 8tiif8,ei ih?ï* vrij van invoerrecht. Res. 3 Juni 1880 no 8, V. no. 52, en 1 Mei 1907, nos. 58 en 59. n»»«L J JÏ zonder onderscheid, wordt als vrijgesteld beschouwd. Daarop wordt geen uitzondering gemaakt, noch om den aard der bewerking, noch om de meerdere of mindere geschiktheid om voor voedsel te dienen. Res. 6 Maart 1889, no. 44. Zie hierbij aant. 1 op Aardappelmeel-fabrikaten. Rel'. tfö g-^hikken dextrine of kunstgom. nopem Mc. Kean's Patent Size, aant. 2 op Aardappelmeel en nopens lijm bestaande uit stijfselpap van aardappelmeel; waaraan caustieke natrium is toegevoegd, aant. 2 op Lijm. iv^i^T^r^'z^T-3 °p Hoat'h~ STIKZIJDE. Zie Zijde. Vrij. STOELEN van riet. Zie Bloemenmanden, stoelen, enz. in aant. 2 op Meubelen. 5 pct. v „ IJzeren of stalen —, materiaal voor spoorwegen zijnde. Zie aant 1 op Spoorwegen. Vrij. Sto. 580 STOELRIET, verlakt. Zie aant. 3 op Biezen en riet Vrij. STOF van peper. Zie den po8t Peper. 100 kgr. ƒ 1.50. STOFFERS. Kamerstoffers. Zie Kamerbezems in aant. 21 op Kramerfl. STOFGOUD. Zie Goud en zilver, in staven, enz. Vrfl. STOFUITSNIJMACHINES, niet uitsluitend voor mechanische drijfkracht ingericht, bestemd om randversieringen in vilt, katoen, papier, leder en soortgelijke stoffen te maken, behooren belast te worden naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 21. STOFVANGERS voor graansilo's en meelfabrieken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. WfflfVtf STOFVERDELGINGSMIDDELEN. Een mengsel, bestaande uit zand, houtzaagsel en een weinig minerale olie. Res. 6 Aug. 1906, no. 19. Vrij. „ Antidustol, zijnde een mengsel van houtzaagsel en zand, gedrenkt met een paar percenten minerale olie. Res. 14 Dec. 1904, no. 25. Vrfl. „ Antidustol, zijnde een mengsel van houtzaagsel en zand, gedrenkt met een paar percenten minerale olie. Res. 14 Dec. 1904, no. 25. Vrfl. „ Westrumite, een petroleumresidu, waaraan eenige percenten ammoniakzeep zijn toegevoegd om het geheel, ook bij verdunning met water, in emulsie te houden. Res. 2 Sept. 1904, nos. 7,8 en 9. Vrfl. STOFZUIGERS, voor huiselijk gebruik geschikt, zijn, ook al worden zij door electriciteit gedreven, te belasten naar het hoofdbestanddeel met 5 pct. der waarde. Afzonderlijk ingevoerde zuigmonden en andere dergelijke onderdeelen van stofzuigers zijn eveneens steeds te belasten. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. v. V. no. 66, sub 2. STOFZUIGMAGHINES. Zie aant. 1, noot e, op Fabrieksw. STOKJES voor de vervaardiging van lucifers. Zie Houtjes of stokjes in aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrfl. „ Bloemstokjes. Zie aant. 3 op Hont, houtwerk. STOKKEN, bestemd voor gordijnlatten. Zie aant. 12 op Hout, scheepsbouw- en timmerhout. Vrfl. „ Bamboesstokken. Zie aant. 21 op Kramerfl. „ Malaccastokken. Zie Malaccastokken. „ Wandelstokken. Zie Rottingen, enz. in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. STOKLAK (grondstof voor zegellak). Zie onder Lak. Vrij. STOKRIJS. Zie onder Hout waarden- of wilgenhout enz- Vrij. STOLPEN. Glazen —-. Zie de Bijz. Bepaling op den post Glas en glaswerk. STOOKINRICHTINGEN. Zie Ruwoliestookinrichtingen voor stoomke•tels. STOOMAFSLUITERS. Zie het artikel Kranen, met noot a, in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. STOOMANKERSPILLEN. Zie Stoomlieren. STOOMBAGGERMOLENS en STOOMZANDZUIGERS. Drijvende —. Zie aant. 1 op Schepen. 1 pct 581 Sto—Str. STOOMBOOTEN. Alsvoren, aant. 2. 1 pct STOOMCONDENSATIEPOTTEN. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrij. STOOMDESINFECTIEOVENS, waarin de stoom enkel als middel tot desinfectie dient. Alsvoren, aant 11. 5 pct STOOMFLUITEN. Alsvoren, aant. 12. Vrij. STOOMHAMERS. Alsvoren, aant. 1, noot /. STOOMKETELVOEDINGREGULATEURS. Alsvoren, aant. 1, noot i. STOOMKOOKTOESTELLEN, tot het bereiden van veevoeder. Alsvoren, aant. 8. Vrij. STOOMKRANEN. Zie het artikel Kranen in aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. STOOMLIEREN, STOOMANKERSPILLEN en dergelijke, waarin de stoom rechtstreeks wordt toegelaten, zoodat de stoomspanning in het werktuig zelf in beweegkracht wordt omgezet, zijn naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde stoomwerktuigen te rangschikken. Andere door stoom- of andere mechanische kracht gedreven lieren *ijn, ongeacht hun bestemming, onder de van invoerrecht vrijgestelde Fabriekswerktuigen te rangschikken, tenzij ze ook voor handkracht ingericht zijn. In dit laatste geVal zijn ze evenals andere niet mechanisch gedreven lieren te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 24 Juni 1919, no. 120. V v V no 1117, sub 3. rw. STOOMMOTORWAGENS. Zie aant. 1 op Rijtuigen. 6 pct. STOOMPLANKEN. Z.g. —, zijnde toestellen, met behulp waarvan in chemische wasscherijen costumcs, enz. worden geappreteerd, kunnen naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 7. STOOMRIJTUIGEN en STOOMWAGENS. Zie aant. 1 op Rijtuigen. 6 pct STOOMSTEENPERSEN. Onderlegplaatjes voor —. Zie Onderlegplaatjes in aant. 2 op Fabrieksw. Vrfl. STOOMWERKTUIGEN. Zie den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrfl. STOOTZAKKEN voor scheepsgebruik. Res. 4 Juli 1883, no. 25, V. no. 68. Vrij. STOPMACHINES znn evenals brei- en naaimachines onder de vrijgestelde gereedschappen te rangschikken. Dit geldt echter niet voor de kennelijk voor gebruik door particulieren bestemde stopapparaten, in den handel gebracht onder den naam Magie Weaver, welke belast zijn als Kramerfl. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V. no. 204, sub 6. STOPMESSEN voor ververs. Zie Plamuurmessen enz. in aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. STOPPEN. Uit geperst graphiet vervaardigde afsluitstoppen voos ovens. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 15. Vrii. STOPVERF. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. STORMHOEDEN. Zie den post Ammunitie. 5 pct STORTKARRETJES, dienende tot vervoer van grondstoffen. Zie aant. 3 op Fabrieksw. 5 pct STRAATBEZEMS. Zie aant. 8 op Hout, rijs- en heibezems. Star. 582 STRAATKOPPEN en andere onderdeelen van waterleidingen. Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct. STRAATREINIGINGSMACHINES worden belast naar haar hoofdbestanddeel als Hout- of Ijzerwerk. Res. 23 Mei 1884, no. 57. 5 pct. STRAATSTEENEN, gebakken en ongebakken. Zie onder Steen. Vrfl. STRAATVUILNIS. Zie aant. 1 op Mest. Vrij. STREMSEL. Zie Kaasstremsel en Kaasstremselpoeder. STRIJKIJZERBOUTEN en STRIJKIJZERS. Zie aant. 10, met noot h, op Gereedschappen. Vrij. STRIJKMACHINES. Alsvoren, aant. 12. 5 pct. STRIJKSTOKKENHAAR, bestaande uit niet gekruld of gekroesd, doch enkel tot bosjes gebonden gereinigd paardenhaar van gelijke lengte. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 3. Vrfl. STROO. Wet 1845. Vrij. STROO en SPAAN, gevlochten in reepen of banen voor hoeden. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. „ in bladen, alsmede garnituur. Vervatten. Alsvoren. Vrij. STROO en SPAAN. Galons voor hoeden. Zie aant. 4 op Manufacturen. „ Gesneden spaan, bestemd tot het herstellen of vervaardigen van wannen (landbouwgereedschappen). Res. 15 Mei 1863, no. 106, V. no. 73. Vrij. „ Spanen mandjes ter verzending van fruit. Res. 22 Juli 1899, no. 95; 20 Juli 1901, no. 49 ; 9 Juni 1902, no. 86; 24 Maart 1905, no. 82, en 16 Juli 1906, no. 39. Vrij. „ Stroo en biezen, gevlochten tot strooken, bestemd voor de vervaardiging van stoelzittingen. Res. 5 Mei 1906, no. 15. Vrfl. STROO en SPAAN. Gevlochten strooken spaan, met katoenen draden doorregen, blijkbaar bestemd voor de fabricage van dameshoeden, als Manufacturen (1). Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 4. 5 pct. 1. Soortgelijke strooken, vervaardigd uit kunstzijde, welke strooken uitwendig zooveel overeenkomst vertoonen met strooken gevlochten spaan, dat zij daarvan moeilijk zijn te onderkennen, zijn mede als Manufacturen te belasten, ook al ontbreken daarin de katoenen rijgdraden. Res. 11 Febr. 1911, no. 11, V. no. 34. Ook strooken gevlochten spaan met rameh, voor de vervaardiging van hoeden, zijn belast als Manufacturen. Res. 12 April 1911, na. 38, V. no. 85, sub 22. „ Voorwerpen van gevlochten spaan, stroo of riet, zooals spoorwegmandjes, enz. Zie het artikel Mandjes in aant. 2i op Kramerij. 5 pct „ Weefsels of vlechtwerken van stroo of spaan. Zie aant. 4 op Manufacturen, alsmede het artikel Sparterie. STROO-CELLULOSE, geschikt om zonder verdere bewerking als pakpapier te worden gebruikt. Zie aant. 3 op Papier en aant. 1 op Papierstof. STROOHULZEN, dienende tot verpakking van flesschen. Res. 10 Dec. 1878, no. 19. Vrfl. STROOHULZENMACHINES. Zie het artikel Machines in aant. 2 op Fabrieksw. 583 Str—Sui. STROOIPOEDER. Zie Wond- en kinderetrooipoeder. STROOKEN voor matten. Zie den post Matten en strooken voor matten. 5 pet. | van bordpapier, bestemd tot weefkaarten. Zie Weefkaarten in aant. 2 op Fabrieksw. „ van gevlochten hennep, bekend onder den naam Tagalstroo en dienende voor de vervaardiging van hoeden. Zie onder Hennep in aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. „ van sisapastof. Zie Sisapastof. „ Gevlochten strooken van spaan, enz. Zie onder Stroo en spaan. STROOP. Vervallen. Art. 88, § 1, der wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33 (1). 1. Zie thans hierna den post Suiker, met aant. 1, zoomede den post Suiker, gewone massé, enz., met aant. 6. Nopens vruchtenstropen wordt verwezen naar aant. 13 op Koekbw. STROOP- of SUIKERAARDE, gebruikte. Zie aant. 1 op Mest. Vrü. STROOSNIJDERS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. STROOTJES, bestemd om gebezigd te worden bij het gebruik van limonade. Zie Zuigrietjes. Vrij. STRUISVEEREN, onbewerkte, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de toiletveeren, genoemd in den tariefpost Modewaren. Res. 6 Maan 1908, no. 50, V. no. 36. Vrij. STUIKBLOKKEN. Smidsstuik- of zaalblokken. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. STUIK- en LASCHMACHINES voor wielbanden. Zie aant. 2 op IJzer, . jjzerwerk. STUITERS. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct STYPTICINE-TABLETTEN, in elke verpakking. Zie aant 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. STYPTOL. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. STYBAKOL. Alsvoren. STYRON. Zie Kaneelalcohol in aant. 6 op Reuk- en parfw. 6 pct STYRON LIQUIDE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct SUBLIMAAT-PASTILLES. Zie aant. 19 op Kramerij. SUCCUS MOBOBUM. Zie Moerbeiensap in aant. 5 op Wfln. SUCRAVENA. Zie onder Beestenvoeder. SUCRAVOINE. Zie Melasseveevoeder onder Beestenvoeder. SUGREMA. Alsvoren. SUCRHOUBLON. Zie aant. 1, noot t, op Suiker. SUIKER. Vervallen. Art. 40, § 1, der wet van 2 Juni 1865, S. no. 63 V no. 48 (1—4). 1. Krachtens art. 39 der „Leeningwet 1914" (V. v. V. no. 469) vervangende art. 1, § 1, der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33), wordt van de suiker (a) een accijns geheven per 100 kgr. ten bedrage als volgt: Voor: Suiker, aant. 1. 584 a. Kandij, niet minder van hoedanigheid dan het standmonster, daarvoor door den Minister van Financiën vast te stellen (b) (c) •••••• / 23,75 b. Melis en lompen en alle niet afzonderlijk belaste suiker (d) - 22,50 ( van 98 pct. of hooger gehalte - 22,50 •i / * ) van beneden 98 pct. gehalte c. Ru we suiker (e) (/) < { 0.22» voor elk percent van haar ( gehalte, doch niet minder dan.. - 15.— d. Basterd, als voor ruwe suiker (e). e. Melado, melasse (g), stroop en andere suikerhoudende vloeistoffen [h—k) - 5.— Wanneer de zuiverheidsfactor van deze vloeistoffen hooger is dan 68, wordt de accijns verhoogd met / 0.30 voor iedere eenheid boven 68, onderdeelen van de eenheid niet in aanmerking genomen (ƒ) (Z). f. Druivensuiker (vaste (n) (o), korrelachtige (p) en uit zetmeel (m) } poedersuiker, alsmede geraspte of op ( andere wijze fijngemaakte massé (gr).. -15.— Ingevolge art. 4 der Suikerwet is bij invoer elders dan op de losplaatsen en kantoren, daartoe in het bijzonder bij Kon. besluit aan te wijzen, voor de suiker en suikerhoudende vloeistoffen, genoemd bn, art. 1, § 1, lett. c, d en e, de daar bepaalde hoogste accijns voor elke soort verschuldigd (r). Voor grootere of kleinere hoeveelheden dan 100 kgr. wordt krachtens art. 1, § 2, der Suikerwet de accijns naar evenredigheid berekend, met dien verstande dat onderdeelen van een kilogram voor een geheel kilogram gerekend worden. Krachtens art. 37 der „Leeningwet 1914" (V. v. V. no. 469), gewijzigd door art. IV der wet van 20 Januari 1917, S. no. 192, V. v. V. no. 781, worden 20 opcenten geheven op den suikeraccijns, welke geheven wordt in de jaren 1915 tot en met 1933. (o) Suiker bereid uit sap' van den ahornboom, wordt ook aan accijns onderworpen. Deze suiker, donker geel van kleur, wordt ireerendeels ingevoerd in regelmatige stukken en komt in aard en samenstelling met de gewone suiker overeen. Res. 27 Maart 1S8S, no. 41. (b) Daar voor kandij een hoogere accijns dan voor andere geraffineerde suiker is behouden, stelt de wet een grens, waarbij de suiker ophoudt kandij te zijn.. Die grens wordt aangegeven door het standmonster. R*s. 12 Aug. 1903, no. 84, V no 73 § 2 Bij de vergelijking met het standmonster is alleen te letten op vorm en grootte der kristallen, niet op de kleur. Res. 25 Aug. 1903, no.16: Suiker van mindere hoedanigheid dan het vastgestelde standmonster (voor kandij) zal zijn aan te merken als basterd. Res. 12 Aug. 1903, no.64,V. no. M, f2. (c) Kandijgruie, kant en bodem zijn als basterd te belasten. Ree. 25 Aug. 1906, n°[d\' Als zoodanig is ook te belasten suere doublé sueramini, een artikel, bestaande voor ongeveer 95 pct. nit zuivere witte broodsuiker, waaraan pl.ra; S pct. saccharine is toegevoegd, in den vorm van haar natriumzout. Res. 4 Januari 1901, no. 30. Alsmede invcrtsuiker. Ree. 21 Febr. 1901, no. 4. Evenzoo een onder den naam van bijenvoeder ingevoerd product, bestaande uit bijna geheel zuivere suiker met eenige invertsuiker, waaraan ze. fwanig meel toegevoegd en met een totaal zoetgehalte van 90.6 pct. Res. S Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 19. . .. , . . Voorts een stof, ingevoerd onder den naam van suere tnterverti, zijnde ïnvertsuiker in vasten toestand. 71e». 8 Juli 1908, no. 61, V.no. 85 sub 29 Zoomede laevulose in poedervorm. Res. 1 No». 1909, no. 38 V. no. 187, sub 6. Ook een zuivere geconcentreerde, half geïnverteerde en gedeeltelijk vaste suikeroplossing. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 10. Eveneens een honigsurrogaal, in den handel gebracht onder den naam Tnumph Bluten Honig Ersatz Pulver, bestaande voor 94 pct. uit suiker, waaraan honig- 585 Suiker, aant. li. aroma en een weinig zuur is toegevoegd. Res. 18 Dec. 1916, no. 98, V. v. V. no. 698, sub 7. (e) Indien het verlangen daartoe in de aangifte wordt te kennen gegeven, kan de accijns voor ruwe suiker en basterd, tot geschenk medegebracht (z.g. regalen), en waarvan de hoeveelheid te klein is om er monsters van te nemen, berekend worden als voor melis. Res. 16 Maart 1888, no. 30. (ƒ) Indien de invoer buiten de in het bijzonder aangewezen losplaatsen en kantoren geschiedt, is volgens art. 4 der Suikerwet — zie het derde lid dezer aanteekening — de hoogste hier bepaalde accijns verschuldigd. (g) Geconcentreerde melasse (droog ingedikte melasse) wordt ook als melasse belast. Res. 11 April 1907, no. 35. (h) Alle suikerhoudende vloeistoffen, vóór de wet van 1897 als stroop belast met invoerrecht, zijn nu van dat recht vrijgesteld, maar aan den accijns onderworpen. Hieronder zijn echter niet te begrijpen de vruchtenstropen, die onder den tariefpost Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk (*) behooren en met een invoerrecht van / 25 de 100 kgr. belast blijven. Res. 3 Aug. 1897, no. 24, V. no. 81, § P (*) Verg. de artikelen Aalbessenstroop en Vruchtenstropen in aant. 13, met noot s, op dien post. (A Naar lett. e zijn te belasten: Borsthonig, een mengsel van suikerhoudende vloeistof en zetmeelstroop, bedeeld met venkelolie. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 34. _ Dolciïne Boques, een waterige oplossing van ruim 50 pct. saccharose, 4 pct. invertsuiker, een schuimend bestanddeel en eenige weinige aromatische stoffen. Res. 3 April 1895, no. 38, en 15 Mei 1900, no. 18. Extracten van verfhout, met melasse vermengd. Res. 31 Maart 1897, no. 9. Glycerine surrogaat, een vloeistof, in den handel gebracht onder den naam Molligen, bij onderzoek gebleken te bestaan uit een invertsuikeroplossing, waaraan ± 6 pct. zetmeelstroop was toegevoegd. De zuiverheidsfactor bedroeg 88. Res. 25 Sept. 1911, no. 9, V. no. 168, sub 1. . Invertsuikeritroop. Ree. 2 Dec. 1901, no. 26. Kleurhout-extract, waaraan ongeveer 10 pct. melasse is toegevoegd, in den handel gebracht onder den naam Hematine. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 1. Kreuzbeeren-extract, zijnde het waterig extract van de z.g. Kreuzbeeren, Perzische bes of grains d'Avignon, een gele kleurstof, waaraan melasse is toegevoegd doch zonder alcohol, houtgeest, olie of andere belastbare bestanddeelen. De verfstof wordt, voor zoover bekend, in hoofdzaak ten gebruike van katoendrukkerijen ingevoerd. Res. 25 Maart 1908, V. no. 45, gewijzigd door res. 28 Januari 1914, no. 19, V. v. V. no. 355. Laevulose in honigvorm behoort te worden gerangschikt onder de medicinale stropen. Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V.no. 146, sub 23. Medicinale stropen (Sirupus : althaeae, chinae ferruginosus, colae comp. „Heil", hypophosphit comp. „Fellow", jodotannicus, violarum • abdijstroop; salsaparillestroop, vanierstroop, violenstroop, enz.). Indien de belanghebbende het bepalen van den zuiverheidsfactor bij invoer op een der losplaatsen en kantoren, bedoeld Dij art. 4 der Suikerwet (V. 1897, no. 33) wil vermijden, uit aanmerking van de geringe hoeveelheid of om een andere dergelijke reden, dan kan hij schriftelijk aan den ontvanger het verlangen te kennen geven, dat de accijns berekend worde als voor stroop, waarvan de zuiverheidsfactor 100 bedraagt. Res. 14 Maart 1904 no. 33, V. no. 28. Medicinale stropen zijn, ongeacht de wijze van verpakking, te belasten als stroop volgens art.. 1 § 1, lett. e, tenzij het gehalte aan alcohol aanleiding mocht geven tot heffing van den accijns en het invoerrecht als van gedistilleerd. Res. 10 Juni 1907, no. 12. Ook volgens res. van 6 Oct. 1908 no. 1, V. no. 130, sub 37, zijn medicinale stropen niet te beschouwen als met suiker bereide geneesmiddelen maar ongeacht de wijze van verpakking te belasten als Stroop, tenzij het gehalte aan alcohol aanleiding mocht geven tot heffing van den arcijns en het invoerrecht als Gedistilleerd. Overeenkomstig het voormelde is een onder den naam Siran in den handel gebrachte medicinale stroop met een zuiverheidsfactor van 75 bij invoer in elke verpakking te belasten als siroop. Res. 17 Juli 1912 no. 80, V. v. V. no. 87, sub 7. Melasse-veevoeder (melassine, molascuit e. a.). Zie onder Beestenvoeder met aant. 1. Nektarin een onder dezen naam ingevoerd bijenvoeder bestaande uit een half geïnverteerde zuivere suikeroplossing met een zuiverheidsfactor van 98. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 20. Oplossing van zuivere suiker in water zij het ook dat in het water zeer onbeteekenende hoeveelheden hop, gist en moutaf treksel aanwezig zijn. Res. 3 Oet. 1906, no. 17. ^ * Palmboomenhonig vermoedelijk bereid door indamping van het sap van de Suiker, aantt. 1—3. 586 Cocos nucifera. Het onderzochte monster bevatte 56 pct. zuivere suiker, benevens 8 pct. invertsuiker ; de zuiverheidsfactor bedroeg 91. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 17. Sirop de chloral de Follet, een suikerhoudende vloeistof met een zuiverheidsfactor van 93 waarin opgelost ± 6 pct. chloralhydraat en een spoor pepermuntolie. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 12. Sirupus rami. Res. 10 Juni 1907, no. 12. Special beer priming, een onder dezen naam aangegeven vloeistof, welke be; stemd zou zijn in bierbrouwerijen aan de aftreksels te worden toegevoegd en bij onderzoek gebleken te zijn een half geïnverteerde suikerstroop met een zuiverheidsfactor van 92. Ree. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 3. Suerhoublon, een half geïnverteerde suikerhoudende vloeistof. Ree. 17 Oct. 1904, no. SS. Venkelhonig, een praeparaat, dat blijkens zijn samenstelling is te beschouwen als een medicinale stroop. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 7. Wonelstroop. Rel. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 4. (ƒ) Omtrent stropen voor meiwijn en dergelijke praeparaten wordt verwezen naar het artikel Extracten, ent. in aant. 13 op Koekbw. Zie aldaar ook Harzquell-siroop. Nopens Glucoformacin, ongeveer 20 pct. melasse bevattende, zie men het artikel Ijyoimiddel. (k) Krachtens art. 82,1 2, der Suikerwet, V. 1897, no. 33, zijn bij Kon. besluit van 9 Januari 1911, S. no. 27, V. no. 8, bepalingen vastgesteld nopens den vrijdom van accijns voor melasse en andere suikersappen, welke worden ingevoerd om daarvan hier te lande gedistilleerd te vervaardigen. (1) Daar er stropen van buitenslands komen, die, behalve saccharose, veel invertsuiker bevatten, wordt stroop niet meer naar het gehalte, maar naar haar zuiverheidsfactor belast. Res. 12 Aug. 1903, no. 64, V. no. 73, § 2. Zie, nopens het opzenden van monsters en het bepalen van den zuiverheids factor, voormelde res. en de artt. 2 en 3 van het Kon. besluit van 5 Aug. 1897, S. no. 189, V. no. 87, in verband met het Kon. besluit van 9 Sept. 1903, S. no. 261, V. no. 88. (m) Als zoodanig is ook te belasten: Saccharinetuiker, zijnde vaste druivensuiker, met saccharine verzoet. Res. 27 Maart 1888, no. 42. (n) Bij res. van 13 Aug. 1866, no. 33, V. no. 117, is medegedeeld, dat de vaste glucose of druivensuiker voorkomt in vaste blokken, die bij verwarming smelten, zoet van smaak en in water geheel of nagenoeg geheel oplosbaar zijn, terwijl aardappelmeel en daarvan afgeleide praeparaten zich onderscheiden door hun meelachtigen smaak en in water niet of bijna niet zijn op te lossen of wel, gelijk de dextrine of kunstgorn, een gedeeltelijke oplossing vormen, die bij toevoeging van alcohol sterk troebel wordt. Aardappelmeel en dergelijke zijn bovendien van glucose daarin onderscheiden, dat eerstgenoemde, gelegd in een oplossing van jodkalium, waarin men vooraf een kleine hoeveelheid jodium heeft opgelost, donkerblauw van kleur wordt. (o) Zie, nopens vloeibare druivensuiker uit zetmeel, den post Suiker, gewone massé, enz., hierna. (p) De korrelachtige druivensuiker -wordt verkregen door stukken massé te schaven of te raspen. Zie de res. van 15 Juni 1885, no. 16, V. no. 62. (o) Fijn gemaakte massé is, zoowel bij invoer van buitenslands als bij vervaardiging hier te lande, onderworpen.aan accijns, van f 15, benevens een bedrag van f 3,- wegens opcenten. Res. 3 Aug. 1897, no. 24, V. no. 81, § 1. (r) Als losplaatsen zijn aangewezen : Amsterdam, Rotterdam, Schiedam, alleen voor melado, melasse, stroop en andere suikerhoudende vloeistoffen), Middelburg, Harlingen, Groningen en Roosendaal. Kon. besluit 14 Aug. 1897, no. 44, S. no. 194, V. no. 90 gewijzigd bij Kon. besluit van 29 Nov. 1919, S. no. 793, V. v. V. no. 1900. 2. Zie, nopens den vrijdom van accijns voor suiker, bestemd tot gebruik aan boord van binnenkomende schepen, het Kon. besluit V. 1862, no. 103, opgenomen in bijlage IV. 3. Kleine hoeveelheden suiker, kennelijk bestemd om als handelsmonsters te dienen, kunnen vrij van accijns worden toegelaten, mits elk monster suiker niet meer dan 15 decagram bedraagt. Res. 16 Aprü 1872, no. 51, V. no. 37, § 8. Evenzoo kleine hoeveelheden stroop, ook blijkens de soort der verpakking kennelijk uitsluitend bestemd tot handelsmonsters, mits voor elk monster stroop 4 hectogram niet te bovén gaande. Res. 11 Aug. 1905, no. 13. 587 Suiker, aantt. 4—6. 4. Krachtens art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, no. 63, V. no. 33) kan bij algemeenen maatregel van bestuur het invoerrecht voor biscuits en andere suikerhoudende goederen geregeld worden in verhouding tot den accijns voor de daarin vervatte suiker. Zie dienaangaande de posten Biscuits, Calciumsaccharaat, Citroenen oranjesckülen, Drop, Gember, Geneesmiddelen, Honigzoet, beschuithonig, enz., Melk, gedroogde en Sukade. SUIKER. Gewone massé in stukken (5) en andere niet onder art. 1, § 1, lett. /, der Suikerwet vallende druivensuiker uit zetmeel (*), alsmede caramel (6). Art. 88, § 1 b, der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. XIV der wet van 24 Juli 1903, S. no. 248, V.no. 72 100 kgr. / 6.—. 6. Krachtens de wet van 11 Dec. 1893, S. no. 175, V. no. 116 (o), zjjn bepalingen vastgesteld omtrent vrijstelling van invoerrecht: bij Kon. besluit van 11 Aug. 1908, S. no. 284, V. no. 108, en de res. van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109, voor massé in stukken van geen grooter gewicht dan 50 gram benoodigd bij het sterken van garens • bij Kon. besluit van 18 Nov. 1913, S. no. 411, V. v. V. no. 326, en dè res. van 11 Dec. 1913, no. 122, V. v. V. no. 327, voor met glucose bereid lederappretuur, benoodigd als hulpmiddel bij de werkzaamheden in fabrieken of trafieken; bij Kon. besluit van 3 Nov. 1920, S. no. 808, V. v. V. no. 1444, en de res. van 4 Dec. 1920, mo. 83, V. v. V. no. 1445, voor zetmeelstroop, benoodigd als hulpmiddel bij het looien van leder, en bij Kon. besluit van 12 Oct. 1920, S. no. 783, V. v. V. no 1429 en de res. van 29 Oct. 1920, no. 251, V. v. V. no. 1430, voor uit zetmeel bereide stroop, benoodigd bij het appreteeren van stoffen in weverijen, (a) Zie bijlage XIII hierna. 6. Naar dezen post ook te belasten: Caramel-extract, een waterige oplossing van caramel. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 30. lBomaltose, een stof, verkregen door zetmeel te behandelen met een aftreksel van mout en de oplossing door verdamping in te dikken. Bes. 18 Dec. 1893, no. 39. Lederappretuur, bestaande uit een mengsel van meel, dextrine en ongeveer 30 pct. zetmeelstroop. Res. 27 Oct. 1913 no. 4, V, v. V. no. 312, sub 1. Maltosestroop (a). Res. 16 Nov. 1901, no. 17; 6 Sept.1906 no. 24, en 11 Aprü 1907, no. 36. («) Op grond van zijn overeenkomst met maltosestroop is als zoodanig ook belast geworden een ingedikt moutextraet. Res. 28 Januari 1910 no 45 V no. 20, sub 29. Malz-extract, voor zoover niet als Koekbakkerswerk belast. Res. 3 Febr. 1917, no. 113, V. v. V. no. 780. ) De vloeibare druivensuiker, uit zetmeel vervaardigd — de bekende aardappelstroop — en de z.g. massé, soortgelijke suiker in vasten toestand, komen in samenstelling en bestemming Bijna overeen. De massé gaat zelfs bij geringe temperatuursverhooging in den vloeibaren toestand over en wordt, evenals de aardappelstroop, voornamelijk gebruikt door banketbakkers en likeurfabrikanten. De korrelachtige en poedersuiker uit zetmeel hebben daarentegen meer overeenkomst met gewone suiker en kunnen ook gebruikt worden tot het vervalschen van basterd. Mem. van Toelichting op de Wet van 25 Mei 1880, S. no. 93, V. no. 55. Verg. art. 1, $ 1, lett. f, met noot n, in aant. 1 hiervoor. Sui—Suk. 588 Malz-suppenextract, bestaande uit maltosestroop. Res. 23 Nov. 1906, no. 12. M a n i 11 a-G 1 y c e r i n-E r s a t z, een onder dezen naam ingevoerd appreteermiddel voor manufacturen, bestaande uit verdunde zetmeelstroop, waarin kaliumacetaat is opgelost. Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 6. Mengsel van eosine (een teerkleurstof) en aardappelstroop. Res. 29 Nov. 1890, no. 68. Saccharinestroop, een met saccharine verzoete stroop van druivensuiker. Res. 27 Maart 1888, no. 42. Stroop van inuline (b). Res. 2 Aprü 1885, no. 9, V. no. 33. (b) Volgens de vervallen res. van 22 Januari 1863, no. 76, V. no. 28, een ingedikt planlenaftreksel, uitsluitend bestemd tot het kleuren van bier. T a r w e stroop (Sirop de blé). Res. 21 Juni 1893, no. 71. Alsmede een vloeistof tot het luchtdicht maken van rqwiel-, motor- en autobanden, in den handel gebracht onder de namen Samson's Ideaal of Increvable Samson, bestaande uit een mengsel van zetmeelstroop, glycerine en gemalen kurk. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 20. Voorts diamalt, diastafor en alle dergelijke dik vloeibare moutpraeparaten of -extracten met de eigenschappen van maltosestroop. Res. 11 Febr. 1915, no. 133, V. v. V. no. 494. Evenzoo oplossingen van kleurstoffen in zetmeelstroop ten gebruike in fabrieken van suikerwerk, met een gehalte aan zetmeelstroop van ± 80 pct. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 5. SUIKER. Kalksuiker. Zie den post Calciumsaccharaat. 100 kgr. / 19.—. ,, Mannasuiker of mannüum. Zie Manniet. „ Melksuiker. Zie Melksuiker. SUIKER- of STROOPAARDE, gebruikte. Zie aant. 1 op Mest. Vrij. SUIKERBAKKERSAARDE. Zie onder Aarde voor aardewerk, enz. Vrij. SUIKERBAKKERSPAPIER, Blauw —. Zie den post Papier. 6 pct. SUIKERBAKKERSVORMEN. Zie den post Aardewerk. 6 pct. SUIKERBAKKEBSWERK. Zie den post Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. 100 kgr. / 25.—. SUIKERSTROO. Zie onder Beestenvoeder. SUIKERVORMEN, ijzeren, gebezigd in suikerfabrieken en suikerraffinaderijen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. „ Spanen voor —. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrij. SUKADE (1): wanneer het suikergehalte (2) niet hooger is dan 20 ten honderd 100 kgr. ƒ 5.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 20 ten honderd, doch niet hooger is dan 50 ten honderd 100 kgr. - 13.50 wanneer dat gehalte hooger is dan 50 ten honderd, doch niet hooger dan 70 ten honderd 100 kgr. - 18.— wanneer dat gehalte hooger is dan 70 ten honderd 100 kgr. - 25.— Art. 1 Kon. besluü 2 Juli 1906, S.no. 160, V.no. 101 (3). 1. Onder Sukade is ook te begrijpen afval van sukade, vermengd met afval van citronade. Res. 13 Juli 1896, nos. 35 en 36. 589 Suk— Syp. 2. Bij invoer is de belanghebbende verplicht in de aangifte volgens art. 120 der Alg. wet de soort der goederen naar de in art. 1 van dit besluit gemaakte onderscheidingen op te geven. Art 2 Kon. besluit 2 Juli 1906, S. no. 160, V. no. 101. Zie voorts dienaangaande aant. 5 op Geneesmiddelen, kunnende bij invoer van sukade in den geest van het daar medegedeelde gehandeld worden bhjkens de res. van 8 Aug. 1906, no. 80, V. no. 117. 3. Dit Kon. besluit is gegrond op art. 89 der Suikerwet (wet van 29 Januari 1897, S. no. 63, V. no. 33). SU KROL. Zie Saccharine. SULFEOLIEZURE NATRIUM. Een onder dezen naam aangegeven specie, bij onderzoek gebleken te bestaan uit een gedeeltelijk verzeepte gesulfoneerde olie met de eigenschappen van Turksche roodolie, waaraan minder dan 5 pct. alcohol is toegevoegd. Res. 16 Maart 1910 no. 42, V. no. 40, sub 15. Vrij. SULFOLEAT of SULFOLEAAT is gelijk te stellen met Turkschroodolie (1) en kan mitsdien vrij van rechten worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 2. 1. Zie aant. 10 op Olie. SULFONAL. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. SULFORICINATE D'AMMONIAQUE en SULFORICINATE DE SOUDE. Zie noot h op het artikel Turksch-roodolie in aant. 10 op Olie. SULPHOLIAT. Een onder dezen naam ingevoerde zeepsoort, dienende' tot het appreteeren van weefsels is bij onderzoek gebleken te bestaan uit niet-geparfumeerde natronzeep in vasten vorm en dus te belasten als Zeep, andere harde. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 8. SUMAK.. Wet 1854. Vrij. SUNLIGHT-ZEEP. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. 100 kgr. / 2.—. SUPERATOR. Zie aant. 4 op Manufacturen. SUPRARENIN. Zoutzure—. Zie Hydrochloras suprareninum in aant. 14 op Geneesmiddelen. SUPRAREN-TABLETTEN in groote verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. SURROGATEN. Zie noot d op het artikel Cacaoboter in aant. 1 óp Drogerijen, alsmede het artikel Kunstkoffie in aant. 3 op Aardappelmeelfabrikaten, de artikelen Koffie en Koffiesurrogaten in aant. 21 op Kramerij, en, omtrent een saffraan-surrogaat, aant. 1 op Specerijen. Zie omtrent een surrogaat van anijsolie, het artikel Anethol, omtrent een meelsurrogaat voor lijders aan suikerziekte het artikel Cassoidmeel en omtrent een surrogaat voor zoete amandelolie het artikel Perzikpittenolie. ,, Caoutchoucsurrogaat. Zie onder Caoutchouc. „ Honigsurrogaat. Zie aant. 1. noot d. on Suiker. SYKOSE. Zie Saccharine. SYLVA-SLIJPSTEENTJES. Z e aant. 15 op Kramerfl. 5 pct. SYLVINIET. Zie het artikel Kalizouten in aant. 2 op Mest. Yrij. SYPHONFLESSCHEN. Zie aant. 1 op Glas en glaswerk. 5 pct. SYPHONS (gassyphons en syphonpotten). Zie aant. 21 op IJzer, gegoten of getrokken, enz. 5 pct.. Tab—Taf. 590 TABAK, boven den accijns (1) (2): „ in rollen of bladen (3) en ongeplette stelen (4) 100 kgr. / 1.40 „ geplette stelen 100 kgr. - 5.— „ gekorven, karotten, snuif- en alle andere gefabriceerde (5) waarde 30 pct. „ sigaren waarde 30 pct. „ sigaretten (6) waarde 45 pct. Art. 1 der Wet van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595. 1. Zie, nopens de heffing van tabaksaccijns, de Wet van 6 Mei 1921, S.no. 712, V. v. V. no. 1594. 2. Extract van tabak, bestemd tot het sausen van tabak, wordt vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 1 Febr. 1881, no. 44. 3. Hieronder zijn ook te rangschikken afgesneden einden en afval van sigaren, kunnende dienen als grondstof voor een nieuw fabrikaat. Res. 29 Dec. 1892, no. 21, en 11 Januari 1902, no. 75. 4. Tabaksstelen, bestemd tot bemesting van landerijen, worden niet vrij van invoerrecht toegelaten, tenzij de stelen vóór den invoer in een toestand worden gebracht, die het gebruik voor eenig ander doeleinde uitsluit. Res. 21 Sept, 1900, no. 80, en 18 Dec. 1900, no. 7. 6. Als zoodanig ook te belasten de uit Java ingevoerd wordende tabak, bekend onder den naam van Apenhaar. Res. 13 Dec. 1870, no. 32. 6. Zie, nopens asthmasigaretten, aant. 19 op Kramerij. Een hoofdzakelijk uit cellulose, onder toevoeging van eenige tabaks bestanddeelen bereid dekblad voor sigaren behoort te worden belast als Papier van alle soorten met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 25. TABAKOL, een stof, gebezigd wordende bij de bereiding van tabak en bestaande uit potasch, wijnsteenzuur, salpeter, boorzuur, salicylzuur, water en glycerine. Res. 19 Juni 1902, no. 12. Vrij. TABAKSNIJ- en PLETMACHINES. Zie aant. 12, noot l, op Gereedschappen. TABAKSPERSEN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. TABAKSPIJPEN. Zie den post Aardewerk. 5 pct. TABAKSSTELEN. Zie den post Tabak. TABLETTEN. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten, aant. 14 op Geneesmiddelen, aant. 19—21 op Kramerij en aant. 10 op Vleesch. „ Antiketelsteentabletten. Zie onder Ketelsteen. „ Bouillontabletten. Zie aant. 13 op Koekbw. „ Gisttabletten. Zie aant. 1 op Gist „ Saccharinetabletten. Zie Saccharine. Wastabletten, gebezigd voor het sterken van garens. Zie aant. j- op Zeep. TAFELGOED. Zie den post Manufacturen. 5 pct 591 t„# j nu. TAFELKLEEDEN. Zie den post Tapijten. 5 pct. TAFELS van riet. Zie Bloemenmanden,enz., in aant. 2 op Meubelen. 5 pct* TAFELS of BLADEN voor naaimachines. Zie aant. 2 op Meubelen. TAGALSTROO. Zie onder Hennep in aant. 4 op Manufacturen. TAKAMINE. Zie Adrenaline-chloride oplossing in aant. 14 op Geneesmiddelen. TAKELBLOKKEN. Niet kantelende — (Welin non toppling blocks) voor scheepsdavits, kunnen evenals gewone takelblokken ook wel voor ander dan scheepsgebruik aangewend worden en rijn dus te belasten naar het hoofdbestanddeel. Hes. 5 Febr. 1914 no. 100 V o V no. 381, sub 21. 5 pct. TAKELS. Zie aant. 4 op Fabrieksw., alsmede Hijschtoestellen, enz. in aant. 12 op Gereedschappen. TAKSDRAAD. Zie onder IJzerdraad in aant. 3 op IJzer, ijzerwerk. TALCUM (talcum minerale), een soort speksteen, bijna geheel bestaande uit kiezelzure magnesia, gebezigd wordende tot verschillende doeleinden, o.a. als verfstof en als strooi- of huidpoeder. Res. 26 Aue. 1901 no. 29. Vrij. TALK. Zie Roet, smeer, talk en reuzel. Vrij. TALKOLIE. Zie aant. 9 op Olie. TALKZEEP, ingevoerd onder de benaming TaUmine. Zie aant. 5 op Zeep, andere harde. TAMARINDE. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. TAMABINDEPULP, ook genaamd tamarindemoes, zijnde de tot pap gemaakte vrucht van de Tamarindus Indica, welke als een zacht purgeerend bloedzuiverend middel wordt aangewend. Het zoetgehalte ad 30 pct., geheel aanwezig als invertsuiker, is afkomstig van de vrucht zelf. Res. 8 Maart 1901, no. 2$. Vrij. TANDARTSMIDDELEN. Houten doozen met verschillende ingrediën- ' t- a^ÏI^ S1TaT8^erk voor de reParatie van kunstgebitten. Zie onder Gebitten. TANDDRUPPELS (Idiaton). Zie aant. 22 op Gedistilleerd. TANDEN. Olifants- en walrus— (1). Wet 1854. Vrij. 1. Hieronder te rangschikken volgens Renvooien, Wet 1845, elpenbeen, onbewerkt ivoor en afval van ivoor. TANDHEUGELS, onderdeelen van baggermateriaal. Zie aant. 1, noot i op Fabrieksw. TANDPASTA'S, TANDPOEDERS, TANDZEEPEN en dergelijke praeparaten. Zie aant. 6, in fine, op Reuk- en parfw. TANDPASTA. Solvolith tandpasta. Zie het artikel Tandpasta \n aant. 21 „ Tandpasta's, meer dan 5 pct. alcohol bevattende, zooals Tooth Cream Kolynos, zijn te rangschikken onder het Gedistilleerd, bedoeld bij art. 2, § 1, lett. c, der wet van 1 Mei 1863, S. no 47 V v V no. 29 (1). Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 7. 1. Zie aant. 6 op den post Gedistüleerd. TANDSTIFTEN. Geheel afgewerkte tandstiften, als Goud- en zilverwerk. Res. 19 Sept. 1913. no 85 V v V no. 288, sub 13. 5 pct. Tan—Tee. 592 TANDWIELEN. Zie aant. 1, noot p, op Fabrieksw. TANGEN voor gasfitters. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. „ Brandertangen voor gasfitters. Alsvoren. Vrij. „ Draadbuigtangen, bekend onder den naam Champagnetangen, door electriciens en andere handwerkslieden gebruikt wordende. Alsvoren. Vrij. „ Draadkniptangen. Alsvoren. Vrij. „ Gaatjes- of holpijptangen. Zie Gaatjes- of holpijptangen. „ Knoopaanzettangen tot het bevestigen van schoenknoopjes. Zie aant. 11 op Gereedschappen.. Vrij. „ Pijp- tevens sockettangen. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. TANKS. Zie Melassetanks. TANNALBIN. Zie aant. 19 op Kramerij. TANNIGEN. Alsvoren. TANNYL. Alsvoren. TAPETON, een reinigingspasta. Zie Reinigingspasta. TAPIJTEN. Vloertapijten, tapijtenbehangsels, karpetten en tafelkleedon van alle soorten (1) 5 pct 1. Onder dezen post zijn ook te rangschikken matten van kokosnootvezelen, aan het stuk geweven,, in rollen. Res. 28 Maart 1860, noil38. Mede behoort onder dezen post gerangschikt te worden kurktapijt (kurk- of linoleumvloerzeil), in tegenstelling met platen of bladen van kurk, bedekt niet linoleum, die belast zijn met een recht van f 10,— per 100 kgr. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 9. Verg. hierbij aant. 1 op Kurk, gesneden, enz. TAPIJTSPIJKERS in den vorm van stalen en verkoperd stalen groote punaises, kunnen als Nagels en spijkers (zie onder IJzer, ijzer touwwerk, enz.) vrij van recht worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 35. TAPIOCA. Zie het artikel Meel-praeparaten. TAPIOCA-BOUILLON, Zie het artikel Vleeschextract in aant. 13 op Koekbw. TAPIOCAMEEL. Zie onder Meel. Vrij. TAPIOCAWORTEL. Manioc- of tapiocawortel. Zie.res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. Afval van —. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 21. Vrij. TAPPEN. Zie Pijpsnijders enz. in aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. TAPSNIJMACHINES. Onderdeelen van —. Zie de res. van 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 12, in aant. 1, noot jf, op Fabrieksw. TABWESTROOP. Zie aant. 6 op Suiker, gewone massé, enz. TARWEZEMELEN-MELASSEVOEDER. Zie onder Beestenvoeder. TEEKENDOOZEN. Zie Verfdoozen en teekendoozen in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 6 pct. TEEKENINGEN. Zie aant. 3 op Schilderijen. TEEKENPENNEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. TEENEN en TWIJGEN. Zie onder Hout waarden- of wilgenhout, enz. Vrij. 593 Tee—Teg. TEEN- en MANDEWERK (1) (2). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Artikelen van riet, als stoelen, tafels, bloemenmanden, blijven belast als Meubelen. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. Onder Teen- en mandewerk zijn begrepen alle artikelen, die in hoofdzaak uit teen zijn samengesteld, al bevindt zich daaraan ook eenig ander bestanddeel, zooals bijv. waschmanden, met houten sleden, enz. Daaronder zijn echter, behalve de in de res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, genoemde artikelen, niet begrepen spoorwegmandjes, werkmandjes, sleutelmandjes en dergelijke voorwerpen van gevlochten spaan, stroo of riet, die als in den regel in galanterie- en speelgoedwinkels verkocht wordende, onder den Tariefpost Kramerii moeten worden gerangschikt. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. 2. Alle voorwerpen, die in hoofdzaak zijn samengesteld uit teen, worden vrij van invoerrecht toegelaten, daar noch in de Wet van 1877, noch in de Res. V. 1877, nos. 54 en 96, eenige grond te vinden is om de vrijstelling alleen te beperken tot grove artikelen, die uitsluitend qf hoofdzakelijk van teen vervaardigd worden, of wel voor emballage bestemd rijn, terwijl de vraag, of dergelijke voorwerpen ook in galanterieof dergelijke winkels of door marskramers verkocht worden, ten deze büjkbaar buiten aanmerking moet Wijven. Res. 24 Januari 1878, no. 113, en 6 Mei 1881, no. 11. Ook teenen manden, vervaardigd uit geschild en gespouwen teen, worden vrij van invoerrecht toegelaten. Res. 31 Dec. 1887, no. 107. Evenzoo kinder- en poppenwagens, van teen vervaardigd en van gewoon houten onderstel voorzien. Res. 14 Dec. 1877, no. 66, en 12 Maart 1879, no. 50. Zie, nopens boodschapmanden, hoofdzakelijk van riet, waartusschen teen, aant. 21 op Kramerij, en nopens spanen mandjes ter verzending van fruit, het artikel Stroo en spaan. TEER (1). Wet 1854. Vrij. 1. Watergasteer is ook vrij van recht. Res. 3 Nov. 1903, no. 9. TEERPOMMADE. Zie aant. 21 op Kramerij. TEFTIK. Zie aant. 4 op Haar van alle soorten, onbewerkt. TEGELS. Alle tegels, gebakken of enkel gedroogd, verglaasd of niet, rijn onder den post Aardewerk, pottenbakkerswerk, te rangschikken. Hierop moet alleen uitzondering worden gemaakt voor de gewone effen gekleurde vloersteenen of plavuizen, enkel uit leem of klei gebakken en zonder versiering, die, evenals gebakken straat- én trottoirsteen, volgens de Bijz. Bepaling op genoemden post zijn vrijgesteld. Bes. 20 Juni 1885, no. 31, V. no. 65. Bij de toepassing der voormelde res. moet onderscheid worden gemaakt tusschen trottoirsteera en trottoirtegeis. Door trottoirstee» is in den zin van gemelde res. niet anders te verstaan dan de gewone gebakken steen, die gemeenlijk tot dat einde gebruikt wordt en zich van gewonen metselsteen, behalve door zijn ietwat afwijkend formaat, slechts door meerdere hardheid onderscheidt. Deze steen kan voort? durend vrij van recht worden toegelaten, terwijl trottoirtegeZs (de fijnere steentjes, die soms ook wel voor trottoirs gebruikt worden) Tarief van Invoerrechten. 38 Tegels. 594 als „pottenbakkerswerk" belast zijn. Res. 21 Oct. 1885, no. 15, V. 1886, no. 95. Alle dusgenaamde tegels — zoowel vloer- als trottoirtegels (1) — worden vervaardigd uit dezelfde specie, namelijk uit vuurvaste of pijpaarde, vermengd met tot poeder gemalen afval van ijzerfabrieken (ijzerslakken) en gemalen glas. In plaats van beide laatste bestanddeelen wordt ook wel veldspaath gebruikt. De natuurlijke kleur is geel, en aan de tegels, die een andere kleur vertoonen, is eenig mangaan (bruin), ijzeroxyde (rood), kobalt (blauw) of kool (zwart en grijs) toegevoegd. Alle echter, zoowel dunne als dikke, gele zoowel als gekleurde tegels, worden tegelijk in denzelfden oven gebakken en de figuren, die soms tegelijk met het fabrieksmerk er in zijn geperst, doen tot de toepassing van het invoerrecht van 5 pct. der waarde, waaraan alle soorten van tegels zijn onderworpen, niet af. De dikkere trottoirtegels worden soms ook wel trottoirsteen genoemd, doch onder trottoirsteen kan, zooals reeds in de res. V. 1886, no. 95 (zie hiervoor) is te kennen gegeven, niet anders worden verstaan dan gewone gebakken steen, die zich van metselsteen slechts door eenige meerdere hardheid onderscheidt. De bij die resolutie insgelijks van invoerrecht vrijgestelde gewone effen gekleurde vloersteenen of plavuizen zijn, evenals trottoirsteen, zonder bijmengsel, enkel uit leem of klei gebakken, op dezelfde wijs als gewone roode of grijze dakpannen (2), en zijn vooral op de breuk gemakkelijk van de Engelsche of aardewerktegels te onderscheiden. Uit dezelfde specie als de vloer- en trottoirtegels worden ook trottoirbanden en gootsteenen van verschillende afmetingen vervaardigd. Ook deze voorwerpen zijn belast als Pottenbakkerswerk; zie Aardewerk. Res. 24 Juli 1890, no. 64, V.no. 63. 1. Trottoirtegels onderscheiden zich van vloertegels alleen door hun meerdere dikte. Res. alsboven. 2. Zie de Bijz. Bepaling op den post Aardewerk. VRIJ van recht zijn voorts: Asphalttegels, vervaardigd door persing van asphalt in den vorm van tegels. Res. 12 Oct. 1899, no. 60. Cementtegels. Alle niet gebakken — (3). Res. 21 Oct. 1891, no. 6; 13 Dec. 1893, no. 25; 15 Juli 1902, no. 74; 25 Febr. 1903, no. 33 ; 26 Sept. 1903, no. 52 ; 12 Dec. 1903, no. 22; 25 Januari 1904, no. 44; 31 Mei 1904, no. 27; 13 Febr. 1905, no. 1; 22 Dec. 1905, no. 21, en 15 Aug. 1906, no. 76. 3. Tegels van gedroogd cement, waarin door inlegging van vierkante stukjes steen figuren zijn aangebracht, kunnen ook vrij van recht worden toegelaten. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 39. Keramenttegels, zijnde onder dezen naam in den handel gebracht, langs kouden weg van een laag glazuur voorziene ongebakken cementtegels. Bes. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 18. 595 Tek—Ter. Kunstmarmeren tegels, bestaande uit een gekleurd en gepolijst mengsel van koolzure kalk of ceresine. Res. 22 Oct. 1912, no. 56, V. v. V. no. 123, sub 6. Terrazz o-tegels, zijnde ongebakken tegels van gedroogd cement, waarop door middel van verfstoffen en stukjes marmer figuren zijn aangebracht. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 23. T o r f i t-t e g e 1 s, bestaande voornamelijk uit saamgeperste turf en dienende tot vervaardiging van urinoirs. Res. 13 Oct. 1899, no. 13. Zie verder het artikel Cementsteenen, alsmede, nopens Bremer vloeren of Bremer vloersteenen, aant. 3 op Steen, bewerkt. BELAST zijn daarentegen als Aardewerk: IJzersteentegels. Bes. 25 Mei 1893, no. 37. Zie voorts, nopens verglaasde vloersteenen, aant. 12 op Aardewerk. TEKSTPLATEN. Zie aant. 2 op Drukwerk. Vrij. TELEGRAAFPALEN. Al dan niet toegespitste, geheel of gedeeltelijk geteerde, gecreosoteerde, gekyaniseerde of op andere wijze geïmpregneerde, mits niet geboorde of verder bewerkte, houten masten, en ronde, halfronde of platte dwarshouten, voor telegraafpalen en dergelijke bestemd. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 10 Vrij. TELEGRAAF- en TELEPHOONTOESTELLEN. Zie Electrische toestellen in aant. 1 op Instrumenten, alsmede Marconi-telegraa)'toestellen in aant. 13 op Schepen, deelen van —. TEMPER-, PLAMUUR-, SCHRAP- en STOPMESSEN voor ververs. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. TENDERS. Zie aant. 2 op Spoorwegen. Vrij. TERPENTIJN en TERPENTIJNOLIE (1) (2). Wet 1862. Vrij. 1. Zie hierbij Mineraal-terpentijn, Petroleumsprit, Terpentijn, Terpentijnolie, kunstmatige, en Ultra-terpentijn in aant. 9 op Olie, alsmede Terpentijnolie in aant. 10 op Olie. Nopens geparfumeerde terpentijnolie wordt verwezen naar aant. 6 op Reuk- en parfw. 2. Nopens het vrij van recht toelaten van terpentijnolie zie men ook aant. 5 op Olie. TERPENTIJNROOD. Zie aant. 6 op Verfwaren, andere. TERPENTIJNVERNISSEN. Zie aant. 1 op Verfwaren in olie. 5 pct. TERPINEOL. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. TERPINHYDRAAT, een geneesmiddel, ingevoerd in een verpakking, waarin het niet ook door anderen dan apothekers aan particulieren wordt afgeleverd. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 22 Vrij. TERPINYL ACETAAT, als Reuk- en parfw. Res. 2 Mei 1914, no. 114 V. v. V. no. 405, sub 11. 5 pct. TERRALITH, een mengsel, bestaande uit cement, magnesiet, oker en houtzaagsel, en dienende ter vervaardiging van vloerbedekking zonder voegen. Res. 16 Juni 1904, no. 42. Vrij. TERRAZZO-TEGELS. Zie onder Tegels. TERROLITH. Zie aant. 5 op Aardewerk. 5 pct. Ter—The. 596 TERUGLEIDERS VAN CONDENSWATER naar stoomketels. Automatische —. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Yrij. TETRACHLOORAETHAN (perchlooraethyleen), dienst doende in de quininefabricage als oplosmiddel, in elke verpakking. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 28. Vrfl. TETRACHLOORKOOLSTOF. Res. 25 Febr. 1904, no. 63. Vrij. TETRALINE en TETRAPOL, onder deze benamingen in den handel gebrachte waschmiddelen, bestaande uit een oplossing van zeep in tetrachloorkoolstof, in groote verpakking als Zeep andere zachte. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 10. 100 kgr. ƒ 1.—. THEE (1—2) 100 kgr. ƒ25.— 1. Zie, nopens Thé de Chambard, Harzer Gebirgsthee, Johannisthee, Kneppys hoestthee en Tonic tea het artikel Thee in aant. 21 opKramerij. Paraguay-thee of Maté, de kunstmatig gedroogde en ten deele gepoederde bladen van den Paraguay-steekpalm (Ilex paraguanensis) is bij invoer belast als Thee. Res. 25 Januari 1911, no. 71, V. no. 58, sub 11. 2. Zoolang voor thee het laatste lid van art. 10 der Wet nog geen toepassing heeft gevonden, blijft, behoudens het recht van den aangever om het invoerrecht te betalen naar het te zijnen koste ambtelijk op te nemen netto gewicht (a), voor dit product bij invoer in gewone theekisten (b—e) van 58 kilogram en meer de tarra van 18 percent en bij invoer in gewone theekisten (ft—e) van minder dan 58 kilogram de tarra van 25 percent gelden (ƒ—g). AH. IV der wet van 6 Mei 1921,S. no. 719, V. v. V. no. 1579. Bij Kon. besluit van 8 Sept. 1921, S. no. 1050, V. v. V. no. 1644, werd bepaald dat, behoudens de bevoegdheid van den aangever om het invoerrecht te voldoen naar het te zijnen koste ambtelijk op te nemen netto gewicht, voor thee, voor zoover verpakt als hierna vermeld, op het bruto gewicht de volgende aftrek voor tarra wordt toegepast: in metalen kisten • !«> P°t- in gewone theekisten van gewoon hout, bruto per kist wegende: minder dan 40 kgr 24 pct. 40 kgr. en daarboven, doch minder dan 58 kgr 20 pct. 58 kgr. - en daarboven 18 pct. in gewone theekisten van geperst, uit twee of meer op elkaar gehechte lagen bestaand hout, bruto per kist wegende: minder dan 58 kgr 16 pct. 58 kgr. en daarboven 14 Pct- la) Zie de artt. 11 en 12 der Tariefwet. • (ai De hier bepaalde tarra moet alleen worden toegekend, wanneer de aangifte vermeldt, dat de thee in gewone theekisten is gepakt; terwijl anders de tarra van art. 10 der wet behoort te worden toegepast. il«ï. Si Juli 1902, no. 16. Ie) Z g Venesta-kisten, zijnde kisten, waarvan de wanden bestaan uit drie op elkaar gelijmde houtlagen, bekleed met theelood, kunnen voor de toepassing van de tarra"op thee met gewone theekisten worden gelijkgesteld. Res. 23 Maart 1906, no. 45, V. no. 47. Venesta-kisten, bekleed met blik, xink of praeparaten daarvan kunnen voor de toepassing van de tarra op thee worden gelijkgesteld met de met lood bekleede soortgelijke kisten. Res. 6 Juli 1907, no. IS, V, no. 88. (d) Voor thee in ijzeren kisten met houten deksel kan 15 pct. tarra op net bruto-gewicht worden verleend. Res. 14 Juni 1901, nos. 6 en 7. Zie het tweede lid dezer aanteekening, zoomede art. 10, lett. a, der Tariefwet. 597 The—Tim. (e) Tenzij gebruik wordt gemaakt, van de bevoegdheid, verleend bij art. 122 der Alg. wet, kan de Ontvanger, krachtens art. 124 dier wet (*), uitdrukkelijk de vermelding vorderen, dat de invoer geschiedt in gewone theekisten van 58 kgr. of meer of van minder dan 58 kgr. Bes. 7 Aug. 1868, no. 36, en t Juni 1904, no. 48. (ƒ) Op den post Thee kwam vroeger een Bijzondere Bepaling voor, luidende : „De tarra is 18 percent voor thee in gewone theekisten van 58 kilogram en meer, en 25 percent voor die in gewone theekisten van minder 58 kilogram". Deze Bijz. Bepaling is ingetrokken bij art. I der in deze aanteekening aangehaalde wet van 6 Mei 1921, 8. no. 719, V. v. V. no. 1579. (g) De wet van 1862 stelde de grens niet op 58 maar op 55 kgr. Zie, nopens de aanleiding tot wijziging van deze gewichtsgrens, §, 5 der res. van 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54. THEE-EXTRACTBLOKJES. Onder den naam Thce-Frucht-Würfel in den handel gebrachte gearomatiseerde, alcoholvrije, doch ongeveer 80 pct. suiker bevattende thee-extractblokjes, behooren belast te worden als Koekbakkerswerk, enz. met een recht van / 25.— per 100 kgr. Gelijksoortige onder den naam Tkee-Rhum-Warfel bekende blokjes, welke echter naast suiker ± 8 volumepercenten alcohol bevatten, moeten worden gerangschikt onder de uit of met alcohol bereide stoffen, thans belast met een recht van / 2.60 per kgr. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 2. THEOBROMINE. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. THERMOGENE WATTEN. Zie onder Watten. Vrij. THERMOMETERS. Zie aant. 1 op Instrumenten. 6 pct. THIGENOL, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. THORIUM ACETAAT. Zie onder Acetaten. Vrij. THORLEY'S FOOD FOR CATTLE, THORLEY'S CONDITION POWDER FOR HORSES, THORLEY'S OVUM en THORLEY'S GRULA. Zie onder Beestenvoeder. THUS. Zie het artikel Galipot in aant. 1 op Drogerijen. THYMOL. Zie aant. 6 op Beuk- en parfw. 5 pct. THYMOLCARBONAAT, in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. THYMUS-TABLETTEN, in groote verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrij. THYRADEN. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. THYREOIDA-TABLETTEN. Zie Glandula Thyreoidea-tableUen in aant. 20 op Kramerij. TICHELSTEENEN. Zie aantt. 6 en 11 op Aardewerk. TIJDSCHOKBUIZEN. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. ƒ 0.76. TIJGEBVELLEN. Zie aant. 3 op Huiden, vellen en Ieder. TIJK. Zie den post Manufacturen. 5 pct. TILIA POEDER en TILIA CACAO. Zie aant. 21 op Kramerii. TIMMERMANSPOTLOODEN zijn evenals andere potlooden te belasten als Kramerij (1). Res. 19 Sept. 1913. no. 85, V. v. V. no. 288, sub 14. 1. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. (*) Zie aant. 15 op art. 1 der wet hiervoor Tin—Toe. 598 TIN (1). Wet 1854. Vrij. 1. Tindraad is ook vrij van recht toe te laten. Res. 25 Maart 1898, no. 71. Zoomede oud geplet tinwerk, bestemd tot versmelting. Res. 30 Aprü 1857, no. 133. TIN ACETAAT. Zie onder Acetaten. Vrij. TINCTUUR. Arnica-tinctuur, China-tinctuur, Uzertinctuur, Tinctura ferri acetici en Tinctuur amal. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. „ Kachelbrons-tinctuur. Zie aant. 21 op Kramerij. „ Pcrsinal-tinctuur. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. „ Likdoorntinctuur. Zie aant. 25 op Gedistilleerd. TINFOELIE of BLADTIN (1) (2). Res. 11 Oct. 1881, no. 6, V.no. 71. Vrij. 1. Tinfoelie of bladtin, dienende voor verpakking van chocolade, sigaretten, zeep, fijne vleeschwaren, enz., is met onder de vrijstelling begrepen, maar, naar de bestemming te rangschikken onder Papier van alle soorten. Het artikel wordt in den regel in bladen van gelijke grootte ingevoerd, en is gekleurd, verguld, gechagrineerd, aan een of beide zijden geglansd, of bewerkt op eenig andere wijze, waardoor het voldoende van vrijgesteld bladtin is te onderscheiden. Res. 9 Juli 1890, no. 9, V. no. 58. Bladtin, grondstof voor ernstvuurwerken is vrij van recht. Res. 7 Nov. 1901, no. 55. 2. Stanniool, aan een zijde met een verfstof besmeerd, dienende ter bekleeding van vochtige muren, is ook vrij van recht toe te laten. Res. 17 Oct. 1896, no. 64. TINKAL. Zie onder Borax. TINWERK (1) (2) 5 pct. 1. Onder den post Tinwerk zijn te rangschikken; Capsules van tin (a) voor flesschen. Res. 9 Maart 1854. no. 179, V. no. 29. T u b e s van lood en tin. Res. 31 Oct. 1894, no. 38. (a) Ook capsules, bestaande uit lood, in- en uitwendig gedekt met tin. Res. 21 Juni 1S79, no. 73, en 8 Juli 1887, no. 77r 2. Als tinwerk zijn mede aan te merken voorwerpen van Brittanniametaal, zooals koffie- en melkkannen, ook wanneer ze verguld of verzilverd zijn. Res. 7 Aug. 1860, no. 116. TOCHTLINT van gutta-percha. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. 6 pct. TOESTELLEN. Zie de posten Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen en Gereedschappen, alsmede aantt. 1 en 3 op Instrumenten, aantt. 12 en 13 op Schepen, deelen van — en aant. 1 op Spoorwegen. „ Brandreddingtoestcllen. Zie Brandladders. 5 pct; „ Desinfectie- en ontrattingstoestellen. Zie Desinfectictoestellen. „ Gymnastiektoestellen, bestaande uit houtwerk, touwwerk en ijzerwerk. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. 599 Toe—Ton. TOESTELLEN. Peilglastoestellen en peiltoestellen. Zie Peilglastoestellen. „ Vliegtoestellen. Zie Vliegtoestellen. 6 pct. „ dienende om vloeibaar koolzuur uit groote cylinders in kleinere over te brengen, kunnen niet gerekend worden te behooren tot-de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. lies. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 14. „ dienende om bussen en busjes te vullen met een bepaalde hoeveelheid gecondenseerde melk, verf, enz., en waarbij de aangewende electromotorische kracht alleen dient om de toestellen automatisch te doen werken, kunnen niet geacht worden mechanisch te worden gedreven en behooren naar het hoofdbestanddeel te worden belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 25 Januari 1911, no. 77, V. no. 58, sub 18. „ tot het ontvangen van onderwaterkloksignalen, in hoofdzaak bestaande uit twee aan den scheepswand te bevestigen gegoten ijzeren tanks, in ieder waarvan geplaatst wordt een microfoon, welke door een electrischen kabel verbonden wordt aan een telefoon in het stuurhuis of op de brug van een schip, behooren, indien de samenstellende deelen daarvan tegelijkertijd worden ingevoerd, aangemerkt te worden als „deelen van schepen voor geen ander gebruik geschikt", welke vrij van rechten zijn toe te laten. De tot het geven dezer signalen gebezigde klokken, welke onder water aan boeien, pieren, vuurschepen, enz. bevestigd worden, blijven echter overeenkomstig Verzameling 1910, no. 135, sub 9 (1), belast naar het hoofdbestanddeel, met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 4. 1. Zie aant. 6 op Schepen, deelen van —. „ Een voornamelijk voor het gebruik in ververschingslokalen, limonadetentjes en dergelijke gelegenheden bestemd half-automatisch, zelfregistreerend toestel tot het aftappen op glazen van bepaalde volumina van verschillende limonadesoorten, welke in dat toestel door samenvloeiing van stroop, water en koolzuur bereid worden, behoort te worden belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 24. TOILETBLOEMEN, TOILETPLUIMEN en TOILETVEEREN. Zie den post Modewaren. 5 pct. TOLES GAUFREES. Zie aant. 10 op IJzer, smeed-, enz. TOLUBALSEM, een hars uit de Myroxylon tuluiferum, vrij van alcohol, gebezigd voor medicinale doeleinden en als grondstof voor de fabricage van parfumerieën, ingevoerd in groote verpakking. Res. 18 April 1910, no. 53, V.no. 55, sub 71. Vrij. TOLUOL. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. ƒ 0.55. TOMATEN. Zie aant. 13 op Koekbw. en aant. 6 op Vruchten. TOMATENMOES. Zie aant. 13 op Koekbw., alsmede het artikel Vruchtenmoes in aant. 6 op Vruchten. TOMATENSAUS (tomato-ketchup). Zie aant. 13 op Koekbw. TONDEUSES. Zie Haarsnijmachines. 5 pct. Ton—Tra. 600 TONG. Lunchtong, in busjes. Zie aant. 3, noot b, op Koekbw. „ Varkenstongen, in bussen. Alsvoren, aant. 13. TONGBEWEGINGEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pct. TONIC TEA. Zie onder Thee in aant. 21 op Kramerij. TONI-KOLA. Zie aant. 12 op Gedistilleerd en aant. 5 op Wijn. TONKABOONEN. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. TONKINSTOKKEN. Zie aant. 21, noot e, op Kramerij. TONMOLENS. Zie aant. 3 op Gereedschappen. TOONEELBENOODIGDHEDEN, gebruikte. Zie aant. 9 op art. 6, lett. d, der Tariefwet. TOONEELDECOBATIËN. Zie aant. 2 op Meubelen. 5 pet. TOOTH CBEAM KOLYNOS. Zie onder Tandpasta's. TOPAZEN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrfl. TORFIT-EXTBACT. Zie aant. 9 op Olie. TOBFITPLATEN en -TEGELS, welke voornamelijk bestaan uit saamgeperste turf en dienen tot vervaardiging van urinoirs, zijn niet te rangschikken onder Aardewerk, pottenbakkerswerk, en dus, evenals gedroogde cementsteenen, vrij van recht. Res. 13 Oct. 1899, no. 13. TORFOLEUMPLATEN, bestaande uit geperste witte turf, inwendig voorzien van een ijzergaasweefsel en TORFOLEUMWOL, een vezelachtige stof, hoofdzakelijk uit asbest en turfmolm samengesteld, beide gebezigd wordende als isoleermateriaal. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 14. Vrij. TORPEDO'S en onderdeelen daarvan. Zie aant. 6 op Ammunitie. TOUWOLIE. Zie aant. 9 op Olie. TOUWSLAGERSWERKTUIGEN. Zie Werktuigen voor touwslagerijm in aant. 1 op Fabrieksw. Vrfl. TOUWSMEER. Zie onder Smeer. TOUWWERK, kabels of geslagen want, alle ander touwwerk (1) (2) en kabel- en schijfgarens. Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Onder touw en touwwerk wordt alleen verstaan het algemeen alB zoodanig bekende uit hennep, vlas, enz., geslagen of gedraaide fabrikaat, Res. 20 Febr. 1879, no. 18. 2. Zie, nopens ijzer touwwerk, onder IJzer en omtrent paardetuigert van geweven of geslagen touw, aant. 4 op Manufacturen. Mede wordt verwezen naar StaaUouwwerk. TRAAN van alle soorten (1) (2). Wet 1854. Vrfl. 1. Blijkens de wetten van 1845 en 1854 is hieronder te verstaan walvisch- en robbentraan, alsmede levertraan (a). Voorts is hieronder ook te rangschikken de gezuiverde spermacetiolie. Res. 30 Sept. 1871, no. 168, en 11 Aug. 1880, no. 29. (a) Zie, nopens levertraan, ook aant. 14 op Geneesmiddelen. 2. Afval van traan is ook vrij van recht. Res. 31 Aug. 1883, no.22. Vloeibaar vetzuur uit traan is te belasten als Olie, met f 0,55 per 100 kgr. Zie aant. 6 op Olie. TRACTORS. Z.g. —, zijnde niet voor personen- of goederenvervoer ' ingerichte benzine- of petroleumlocomotieven, die, blijkens de op het 601 Tra. loop vlak van schuine ribben voorziene drijfwielen, mede in verband met hun verderen bouw en geringe snelheid, in het bijzonder bestemd zijn tot het voorttrekken van landbouwwerktuigen, behooren onder de van invoerrecht vrijgestelde „Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen" gerangschikt te worden. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 6. Vrij. TRAGANTINE, een plak- of kleefmiddel, bestaande uit, door middel van inwerking van alkaliën,- half oplosbaar gemaakt meel, in groote verpakking. Res. 6 Mei 1907, no. 11. Vrij. TRAME. Zie Zijde, ruwe, enz. TRAMRAILVIJLMACHINES. Electrische —, zijnde werktuigen, uitsluitend mechanisch te drijven, waarmede oneffenheden aan de oppervlakte van tramrails worden verwijderd, kunnen vrfl van rechten ten invoer worden toegelaten.Het wagentje, waarop het krachtswerktuig is gemonteerd, is, wanneer het met de vijlmachine wordt ingevoerd, vrij van invoerrecht, doch afzonderlijk ingevoerd, belast als Wagenmakerswerk. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 9. TRANSFORMATOREN, ook die welke in een fabriek gebezigd worden tot het omzetten van electrischen stroom van lage in stroom van hooge spanning, kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn belast naar hun hoofdbestanddeel of wel als Instrumenten (1). Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 24. Met afwijking van het bepaalde bij voormelde resolutie kunnen alle, zij het ook afzonderlijk ingevoerde, transformatoren vrij van invoerrecht toegelaten worden, wanneer ten genoegen der visiteerende ambtenaren, desverlangd door het overleggen van teekeningen, bestelorders en andere bescheiden, bij de visitatie wordt aangetoond, dat genoemde voorwerpen zijn aan te merken als onderdeelen of toebehooren van fabriekswerktuigen of van de installatie eener electrische centrale. In dit verband zijn transformatorenhuisjes en dergelijke over het kabelnet verspreide inrichtingen tot verdeeling of omvorming van den stroom, als één geheel met de centrale te beschouwen. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 18. „ bestaande uit een motor en een dynamo op een gemeenschappelijke grondplaat gemonteerd en samengekoppeld, kunnen als fabriekswerktuigen vrij van rechten ten invoer worden toegelaten, fles. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 25. 1. In de aan te geven waarde van met een recht van 5 pct. der waarde belaste transformatoren behoort eventueel ook de waarde begrepen te worden van een hoeveelheid olie, welke in die transformatoren mocht zijn vervat en daarmede één geheel uitmaakt. Die olie behoeft in dat geval niet nog eens afzonderlijk aangegeven en belast te worden. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 5. TRANSPARENTZEEP. Zie den post Zeep. TRANSPORTINRICHTINGEN. Los- en laadbruggen en luchtspoorinstallaties tot het verplaatsen over min of meer groote afstanden van ertsen, kolen, cokes en andere goederen, die uit vervoermiddelen naar opslagplaatsen of omgekeerd of van de eene opslagplaats naar Tra—Tri. 602 de andere moeten worden overgebracht, kunnen, ook al bevinden zij zich op een fabrieksterrein, niet in hun geheel onder van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt worden. Bedoelde transportinrichtingen bestaan uit een al of niet verplaatsbare ijzerconstructie, waarlangs zich aan hangende rails of metaaldraden een of meer electrisch gedreven loopkatten met zelfgrijpers en stuurhuisjes en soms ook transportbakken of -wagentjes kunnen bewegen. De laadbruggen zijn veelal nog voorzien van een eveneens electrisch te bewegen uitlegger. Van de hierbedoelde installaties kunnen vrjj van rechten worden toegelaten de electromotoren — mits niet geschikt tot het drijven van motorrijtuigen — met de bijbehoorende, mits tegelijkertijd ingevoerde weerstanden, veiligheidstoestellen en verder toebehooren, de loopkatten, de zelfgrijpers en voorts onomwonden koperdraad, kamraderen, staaldraad, onbewerkt roed-, staf- en plaatijzer en dergelijke van invoerrecht vrijgestelde goederen (1). Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 21. 1. Verg. hierbij het artikel Luchtspoor in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. TRANSPORTKANNEN en — BUSSEN. Melktransportkannen en — bussen. Zie aant. 5, met noot a, op Gereedschappon. TRANSPORTSCHROEVEN (wormschroeven, winden en schyven), hoezeer door mechanische kracht gedreven, kunnen, wanneer zij geen andere functie verrichten dan het in horizontale richting verplaatsen van goederen van het eene reservoir of werktuig naar het andere, niet als van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen aangemerkt worden. Wel is dit het geval, wanneer die transportschroeven bijvoorbeeld tevens als drijfas van een werktuig dienst doen, of de verplaatsing der goederen gelijktijdig moet dienen om ze af te koelen, te verwarmen, mengen, verdeelen, sorteeren of anderszins. Hetgeen hier voor de schroeven zelf is gezegd, geldt ook voor de omhullende kokers, bakken, troggen of goten. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 21. TRANSPORTWAGENS voor het gebruik in de drooginrichting eener steenfabriek, alsmede transportwagens om voorwerpen in en uit de moffel- of- droogovens eener fabrieksinstallatie te rijden. Zie aant. 2 op Fabrieksw. TRAPROEDEN. Zie onder Roeden. TRAPTREEPLATEN. Koperen —, onopgemaakt. Zie aant. 17 op Koper, bekkens, enz. TRAS. Zie den post Steen, gemalen, enz. Vrij. TRAWLWARPFAIRLEADERS. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van—. TREEINGMACHINES. Zie Blokmachines in aant. 2 op Fabrieksw. TREKREGULATEURS. Automatische — voor fabrieksschoorsteenen behooren naar hun aard onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 20. TREKSTANGEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pct. TREKSTEENEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. TRIAETHYLAMINE. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. TRIBROOMPHENOL BISMUTH. Zie Xerojorm in aant. 19 op Kramerij. 603 Tri—Tul. TRICHLOORAETHYLEEN. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. TRIFERRINE. Zie aant. 15 op Geneesmiddelen. TRIKRESOL, een mengsel van ortho-, para- en metakresol, is een olieachtige vloeistof, afkomstig van steenkolenteerolie en wordt gebruikt als antisepticum. Zij behoort bij invoer te worden belast als Olie, niet afz. belast, met een recht van / 0.55 per 100 kgr., tenzij de verpakking en de aanwezigheid van een gebruiksaanwijzing er op wijst, dat het middel bestemd is om ook door anderen dan apothekers rechtstreeks aan particulieren te worden afgeleverd, in welk geval daarvan een invoerrecht ad 5 pct. der waarde verscbuldigd is. Res. 18 Juni 1910, no. 16, V. no. 87, sub 1. TRINITROPHENOL (pikrinezuur), als Buskruit. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. o. V. no. 425, sub 11. 100 kgr. / 5.—. TRIONAL. Z!e aant. 27 op Gedistilleerd. TRIPHENYLMETAN. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 25. Vrij TRISCUIT, een bijzonder baksel van ongebuild tarwemeel, zonder toevoeging van suiker of andere bestanddeelen, zoowel in broodjesvorm als in wafelvorm. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. e. V. no. 361, sub 16. Vrij. TRIUMPH BLUTEN HONIG ERSATZ PULVER. Zie aant. 1, noot d, op Suiker. TRIVOL. Zie Amylsalicylaat in aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. TROGGEN. Zie Varkenstroggen. TROGGEN en TROGSCHRAPPERS van ijzer. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. TROMMELS. Houten —. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. „ Droogtromméls voor gewasschen goederen. Zie aant. 2 op Fabrieksw. TROMMELVELLEN. Zie aant. 10 op Huiden, vellen en leder. TROPON. Zie aant. 10 op Vleesch'. ,, Ferro-tropon. Zie aant. 13 op Koekbw. „ Malz-tropon. Alsvoren. TROTTOIRBANDEN. Zie Gootsteenen en trottoirbanden in aant. 6 op Aardewerk. TROTTOIRSTEEN. Zie Tegels. TRUFFELS. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 25.—. TRIJBOL-MONDWATER. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. TUBEBCULINE (serum), in elke verpakking. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. Vrfl. TUBES van lood en tin. Zie aant. 1 op Tinwerk. 5 pct. TUFSTEEN. Zie den post Steen, met aantt. 1 en 3. Vrij. TUIGEN. Paardetuigen van geweven of geslagen touw. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. TUIG- of ZAALLEDER. Zie onder Huiden, vellen en Ieder. Vrij. TUIMELAARS (vijfkanten en zeskanten), onderdeelen van baggermateriaal. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. TUINHARKEN. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. TUIN- en GRINTROLLEN. Alsvoren, aant. 7. 5 pct. TUINPLOEGJES. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. TUINSCHOPJES en TUINVORKJES. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. TULE. Zie den post Manufacturen. 5 pet. Tam—Typ. 604 TUMENOL AMMONIUM. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen. TUNGNOTEN. Zie onder Noten. Vrij. TURBINES voor door water gedreven molens. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrij. TURF. Wet 1862. Vrij. TURFMOS-ISOLEERPLATEN, zijnde geperste platen van grauwveen samengesteld met een bindmiddel en al dan niet met asbestkarton aan de buitenvlakken of ook wel gedompeld in een soort asphalt, dienende tot isolatie van geluid of warmte. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 7. Vrij. TURKSCH GAREN. Zie onder Garens. Vrij. TURKSCH-ROODOLIE. Zie aant. 10 op Olie. Vrij. TURMALIN. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. TURPOLINE. Zie het artikel Terpentijn in aant. 9 op Olie. TURQUOISES. Zie aant. 1 op Juweelen, enz. Vrij. TWEERN. Zie Zijde, ruwe, enz. Vrij. TWIJGEN. Zie onder Hout, waarden- of wilgenhout, enz. Vrij. TWO MINUTE OAT FOOD. Zie aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. 100 kgr. / 2.—. TYPOGRAAFGEREEDSCHAPPEN, verpakt in een daarbij behoorende gereedschapskist. Res. 28 Mei 1912, no. 90, V. no. 66, sub 21. Vrij. TYPOL. Zie Reinigingsmiddel in aant. 6 op Zeep. 605 Uie—Uzu. UIEN. Tot poeder gemalen gedroogde uien en knoflook, als Specerijen. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 11. 5 pct. UITBOORMESSEN, door slagers gebezigd om hammen te ontbeenen. als Gereedschappen. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 12. Vrij. ULTRAMARIJN. Zie aant. 21 op Kramerfl. ULTRA-TERPENTIJN. Zie aant. 9 op Olie. UNION BRAND SOAP. Zie het artikel Pnimsteenzeep in aant. 5 op Zeep. UBETHAN. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. URICEDIN. Zie aant. 19 op Kramerij. URNEN. Zie het artikel Vazen, met noot g, in aant. 2 op Meubelen. UROTROPINE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en 19 op Kramerfl. UROTROPINEPASTILLES. Zie aant. 19 op Kramerfl. USPULUM, een onder dezen naam in den handel gebracht zaadontsmettingsmiddel, zonder belastbare bestanddeelen, is in elke verpakking vrfl van invoerrecht. Het middel is kennelijk ook in de kleinste verpakking bestemd om groote hoeveelheden van ten minste 5 tot 100 kgr. zaaizaad tegelijk te ontsmetten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 13. UURWERKEN, klokken, pendules met of zonder glazen stolpen (1), gouden en zilveren en alle andere horloges (2) 5 pct. BIJZONDERE BEPALING. Behoudens de bepalingen betrekkelijk de belasting op de gouden en zilveren werken (3). 1. Glazen stolpen, afzonderlijk ingevoerd, worden belast als Glas en glaswerk. Zie de Bijz. Bepaling op dien post. 2. Onder den post Uurwerken zijn ook te rangschikken marmeren pendulekasten. Bes. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. 3. Deze bepalingen komen voor in Hoofdstuk VII der wet van 18 Sept. 1852, S. no. 178, gewnzigd bij de wetten van 7 Mei 1859, S. no. 31; 15 April 1886, S. no. 64; 31 Dec. 1887, S. no. 265 ; 15 April 1896, S. no. 70, 28 Mei 1901, S. no. 131, en 1 Juli 1909, S. no. 253, V. no. 169. In V. 1901, no. 159 is de wet opgenomen zooals deze luidde na de wijziging door de wet van 28 Mei 1901. UVA PFLANZENSCHUTZMITTEL. Zie onder Praeparaten. UVECO. Zie onder Beestenvoeder. UVIOLOLIE. Zie het artikel Lijnolie, met noot p, in aant. 9 op Olie. UZUM-ZEEP, een in blikjes met gebruiksaanwijzing ingevoerde geparfumeerde zeep, als Zeep, geparfumeerde. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 12. 100 kgr. ƒ 4.—. Vaa—Vat. 606 VAARTUIGEN. Zie den post Schepen. 1 pct. VAARZEN. Zie onder Slachtvee. Vrij. VAAT- en KUIPWERK zoo oud als nieuw (1). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrij. 1. Houten emmers, ook al zijn zij van ijzeren banden en hengsels voorzien, zijn mede als vaatwerk vrij van recht toe te laten. Res. 23 Oct. 1879, no. 42. VACUUMFLESSCHEN, gevuld met vloeibare lucht. Res. 22 Nov. 1904, no. 40. Vrij. VALERIAANZURE-AMYLOXYDE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. VALERIAANZURE MENTHOL. Zie Menthol valeriaan in aant. 19 op Kramerij. VALONEA. Zie res. van 30 Januari 1920, no. 114, V. v. V. no. 1243. Vrij. VALYL (valeriaanzure diaethvl amine). Zie aant. 27 op Gedistilleerd. VANIERSTROOP. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. VANILLE. Zie den post Specerijen. 5 pct. VANILLINE. Zie aant. 2 op Specerijen. 5 pct. VAPOR. Zie het artikel Apparaten in aant. 2 op Fabrieksw. VARENEXTRACT. Zie Extractum filicis aether in aant. 14 op Geneesmiddelen.VARKENS. Zie onder Slachtvee. Vrij. VARKENSHAAR.Zie Zwijnsborstels in aant. 7 op Haar van alle soorten, onbewerkt. VARKENSHAMMEN. Zie aant. 15 op Vleesch. VARKENSLEVERS. Zie aant. 16 op Vleesch. VARKENSTONGEN, met zout bereid, in bussen. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. ƒ 25.—. VARKENSTROGGEN, gegalvaniseerd ijzeren (1), als Uzerwerk. Res. 16 Maart 1910, no. 42, V. no. 40, sub 12. 6 pct 1. Zie hierbij aant. 3 op Gereedschappen. „ van gegoten cement, kiezel en zand, als Aardewerk, pottenbakkerswerk. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 8. 5 pct VARKENSVLEESCH. Zie den post Vleesch. VARKENSZWOERD. Zie aant. 16 op Vleesch. VASELINE. Zie Paraffine en vaseline. VASELINE-OLIE. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. / 0.55. VASENOL WOND- en KINDERPOEDER. Zie aant. 19 op Kramerij. VASOGEEN. Zie aant. 22 op Gedistilleerd en aant. 9 op Olie. VATEN. Zie Vaat- en kuipwerk. Vrij. „ Giervaten. Zie aant. 9 op Fabrieksw. „ Melkkoelvaten. Zie aant. 11 op Gereedschappen. VATHAKEN. Zie Disselspijkers in aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. VATHOUT. Zie onder Hout, scheepsbouw- en timmerhout, alle ander, enz. Vrij. 607 Vaz—Ven. VAZEN, marmeren. Zie aant. 2 op Meubelen. 6 pet. „ Kunstbloemen in vazen. Zie den post Meubelen. 5 pct. VEEBASCULES. Zie aant. 10 op Fabrieksw. 5 pct. VEEDRENKINRICHTINGEN, ijzeren, automatische. Alsvoren. 5 pct. VEEGDOEKEN. Zie Poetslappen en veegdoeken in aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. VEEREN. Bedveeren en dons. Wet 1862. Vrij. „ Bufferveeren, uitsluitend geschikt voor locomotieven. Zie aant. 12 op Fabrieksw. Vrij. „ Draag-, voluut- en spiraalveeren voor locomotieven en tenders. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. „ Spiraalveeren. Alsvoren. „ Stalen veeren, behoorende tot de samenstellende deelen van metallieke pakking. Zie Metallieke pakking in aant. 1 op Pakkingstof. „ Stalen veeren voor crinolines. Zie aant. 1 op Staalwerk. 6 pct. „ Stalen veeren voor het strijken en oprichten van den schoorsteen eener stoomboot. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. VEEREN en PLUIMEN. Toilet —. Zie den post Modewaren. 5 pct. VEERVEILIGHEIDSTOESTELLEN, ten onrechte ook wel veiligheidskleppen genoemd, zijn, afzonderlijk ingevoerd, te belasten naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 41. VEEVERLOSSINGSAPPARATEN. Bargeboersche —. Zie aant. 1 op Instrumenten. 5 pct. VEEVOEDER. Zie Beestenvocder. VEEVOEDERKETELS. Zie aant. 8 op Gereedschappen. 6 pct. VEEZOUT. Zie aant. 4 op Zout, ruw. VEEZUIVERINGSPOEDER. Zie aant. 21 op Kramerij. ! VEGERHOUTEN, die, na te zijn gezaagd en geschaafd, ook zjjn afgedraaid, als Hout, houtwerk. Res. 5 April 1906, no. 37. 5 pct. VEGERS. Kamervegers. Zie Kamerbezems in aant. 21 op Kramerfl. VEGETABILISCHES OEL. Zie aant. 9 op Olie. VEGETALIN, een waterige oplossing van een mengsel van organische zuren, waaronder boterzuur, stikstofhoudende verbindingen, chloorkalium en chloorammonium, dienende tot hulpmiddel in ververijen. Res. 19 Mei 1905, no. 9. Vrij. VEGETOL FOURNIER, een geneesmiddel. Zie aant. 19 op Kramerij. VEILIGHEIDSTOESTELLEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw., aant. 3 op Instrumenten en aant. 1 op Spoorwegen. VELDSMIDSEN. Zie Smederijen (draagbare) in aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. VELDVRUCHTEN. Zie, nopens den vrijdom van invoerrecht voor veldvruchten, gewonnen op gronden in de nabijheid der grenzen, art. 6, lett. ƒ, der Tariefwet. VELGEN. Zie aant. 1 op Wagenmakerswerk. 6 pct. VELLEN. Zie Huiden, vellen en Ieder. „ Omslagvellen voor pakjes postpapier. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct. „ Trommelvellen. Zie aant. 10 op Huiden, vellen en leder. VELOCIPEDES. Zie Rijwielen. VENCERA. Zie onder Waskoord. Ven—Ver 608 VENEZOL. Zie onder Boenwas in aant. 9 op (Mie. VENKELHONIG. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. VENKELOLIE. Zie aant. 6 op Beuk- en parfw. 5 pct. VENTIELSLANG. Zie aant. 1 op Gutta-percha, bewerkte voorwerpen van —. 5 pct. VENTILATIE-KLEPPEN, ijzeren, voor waterdichte schotten in schepen. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. VENTILATORS, alleen door stoom of door gas-, petroleum- of electrischen motor in beweging te brengen. Vrij. „ voor gewone luchtverversching en zonder voormelde beweegkracht. 5 pct. Res. 11 Oct. 1897, no. 12, V. no. 107. „ Tafel-, muur- en zolderventilators worden doorgaans buiten fabrieken gebezigd, zijn steeds genoegzaam te onderscheiden van de ventilators, exhaustors en vuuraanblazers voor fabrieksgebruik en kunnen mitsdien niet worden gerangschikt onder de voorwerpen, welke bij res. van 11 Oct. 1897, no. 12, V. no. 107, van invoerrecht zijn vrijgesteld. Bes. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 16. „ Houten — of luchtkokers, dienende tot aanvoer van lucht in aangebrachte ladingen rijst. Zie aant. 15 op art. 6, lett. g, der Tariefwet. „ Electrische ventilators of windmachines, kennelijk bestemd en ingericht om als onderdeel van een orgel te worden gebezigd, kunnen niet onder de fabriekswerktuigen gerangschikt worden, maar moeten naar het hoofdbestanddeel worden belast met een recht van 5 pct. der waarde. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 12. VERBANDSTOFFEN. Zie het artikel Gaas in aant. 4 op Manufacturen. VERBANDWATTEN. Zie onder Watten. VERBINDINGSPLATEN voor spoorwegen. Zie IJzer, sporen, enz., alsmede den post Staalwerk en aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. VEBBINDINGSSCHAKELS voor herstelling van scheepskettingen. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. VERBINDINGSSTUKKEN, behoorende bij spoorstaven. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrfl. VERBINDINGSSTUKKEN. Koperen — voor electrische tramrails, geheel afgewerkt. Zie aant. 8 op Koper, opgemaakt koperwerk. 5 pct. VERBINDINGSSTUKKEN voor gas- en andere buizen. Zie aant. 2 op Ijzer ijzerwerk» VEBDELGINGSMIDDEL tegen bladluis, in den handel gebracht onder den naam Aphicide, bestaande uit een minder dan 5 pct. alcohol bevattende waterige zeepoplossing, bedeeld met kamfer, is bij invoer in bussen of flesschen van 1 liter of meer belast als Zeep, andere zachte en bij invoer in kleinere verpakking als Kramerij. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 23. VEBDELGINGSMIDDEL voor ongedierte, insecten, enz., in den 'handel gebracht onder den naam van le Tik-ton. Zie aant. 21 op Kramerij. „ van onkruid. Zie onder Weed killer. VERFDOOZEN, met of zonder verf. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. VERFHOUT. Zie onder Hout. Vrfl. 609 Ver. VERFHOUT-EXTRACT. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. VERFKWASTEN en PENSEELEN. Zie aant. 5 op Kramerij. 5 pct VERFMOLENS. Zie aant. 10 op Gereedschappen. VERFOPLOSSINGSMIDDEL, in den handel gebracht onder den naam van Dolmin, bestaande uit een mengsel van kalk en stijfselpap in verdunde loog, het geheel overdekt met een laagje terpentijnolie om het mengsel tegen de inwerking van de lucht te bewaren. Res. 11 Mei 1911, no. 91, V. no. 109, sub 8. Vrfl. VERF VERSTUIVINGSAPPARATEN. Pneumatische —. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. VERFWAREN, die in olie gewreven zijn (1) (2), met uitzondering van drukinkt (3) 5 pet 1. Als zoodanig te belasten : A n i 1 i n e-k Ieürstoffen (fuchsine, magentarood, enz.) en in het algemeen alle uit steenkolenteer vervaardigde kleurstoffen, in andere oplossingen dan in water, alcohol of houtgeest, ongeacht de wijze van verpakking. Res. 21 Dec. 1892, no. 110, V. no, 125. Annatto, een kaas- of boterkleursel, bestaande uit een kleurstof, opgelost in een zoete plantaardige olie (a), in elke verpakking. Res. 21 Maart 1876, no. 33, V. no. 31. (a) Annatto, geen olie, suiker, alcohol of andere belastbare bestanddeelen bevattende, kan in iedere verpakking vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 23 Febr. 1906, no. 24, V. no. 27. Antinon ni n-p a s t a, zijnde dinitrokresolkalium, welke met ongeveer 14 pct. zeep tot een deeg is gemaakt en gebruikt wordt tegen vochtige muren. Res. 13 Mei 1897, no. 109. A n t i-o x y de , een middel tegen roest, gekleurd met gele of roode oker (b). Res. 16 Sept. 1887, no. 32. (61 Verg. hierbij het artikel Anti-oxyde in aant. 9 op Olie. Asphaltlak, een oplossing van asphalt in steenkolenteerolie. Res. 6 Juni 1905, no. 9. „ ingevoerd onder den naam Inertol, bestaande uit een oplossing van asphalt in teerolie. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 16. Asphaltteercompositie, een onder dezen naam ingevoerde verf, bestaande uit een oplossing van asphalt in zware steenkolenteerolie. Res. 17 Juni 1909, no. 87, V. no. 99, sub 10. Black Enamel, een onder dezen naam uit Amerika ingevoerd vloemaar praeparaat, zijnde een blauwhoutextract in een'waterige oplossing van borax en schellak, dat in de lederindustrie schijnt aangewend te worden. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 4. Boen- en poetsmiddel, ingevoerd onder den naam van Le Vinitien, bestaande uit een emulsie van een kleurstof, was, benzine en een weinig nitrobenzol. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 8. Boterkleursel, een oplossing zijnde van een organische kleurstof in vette olie (c). Res. 23 Febr. 1906, no. 24. (e) Verg. hiervoor het artikel Annatto. Tarief van Invoerrechten. 39 Verfwaren, aant. 1. "Ififr Capseline, een onder dezen naam bekend vernis tot het luchtdicht afsluiten van flesschen, bestaande uit een cellulosepraeparaat en een kleurstof, opgenomen in aceton. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1460, sub 23. C a s e I n e, een vloeistof, bestaande uit een mengsel van caseïne, kalkwater, olie en een weinig carbol en dienende om verf aan te maken (dj. Res. 1 Juni 1900, no. 85. V. no. 44. ld) Ook indien het mengsel bestaat uit caseïne, water, borax en vette olie, wordt het artikel belast als Verf ivoren, die in olie gewreven sljn. Res. 10 Sept. 1904, no. 32, en 18 Januari 1905, no. Caselneverf, bestaande uit caseïne, kalk en oüe. Res. 25 Oct. 1907, no.9. C e 11 o ï d i n e, een onder dezen naam in den handel gebrachte oplossing van schietkatoen in amylacetaat (e). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 35. Ie) Verg. de res. V. v. V. no. 576, medegedeeld onder Verniesen hierna. D r o o g o 1 i e (z.g. lack-oel), een vernis, een oplossing zijnde van hars in terpentijn, vermengd met vette oüe. Res. 20 Januari 1900, no.17. I _ ,. , ,, Drukverf, in olie gewreven, dienende voor het bedrukken van blik, als zijnde niet aan te merken als van invoerrecht vrijgestelde drukinkt. Res. 30 Januari 1908, no. 36. E n d u i t S t u c. Zie onder Stopverf hierna. Flora Distemper, een met slechts ± 2 pot. ohe bereide, onder dezen naam in den handel gebrachte waterverf. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 12. ... G u m m i g r a u, een oplossing van caoutchouc in benzine, met toevoeging van zinkgrns. Res. 31 Oct. 1899, no. 72. H a r s p e k, bestaande uit een mengsel van hars, loodoxyde en oüe. Res. 31 Juli 1900^ no. 41, en 18 Dec. 1900, no.16. Houtbeits, onder den naam Cirestra in den handel gebracht, bestaande uit een mengsel van water, was, alkali en een wemig zeep een en ander bedeeld met een bruine kleurstof. Res. 21 Juli 1913, no. 77, V. v. V. no. 254, sub 3. H u i d v e r f voor schepen, bestaande uit koperoxyde met lijnolie en benzine. Res. 13 Oct. 1873, no. 5, en 31 Oct. 1874, no.192. ingevoerd onder de benaming van enduit métallique, bestaande üit steenkolehteeroüe, waarin een koperhoudende vloeistof is opgelost, en geen alcohol bevattende. Res. 27 Aprü 1883, no. 2/. ingevoerd onder de benaming van patent bitumastic solution, bestaande uit een oplossing van asphalt en koolteer m steenkolenteerolie. Res. 24 Januari 1901, no. 29. Hvdrofuge „de Vonk" (L'étinceUe) een onder dezen naam ingevoerd product, bestemd om vochtige muren te bestrijken, en bestaande uit een oplossing van hars in benzol, waarin zinkwit is gesuspendeerd. Hes. 1 Juli 1921, no. 95. Kurkzeilcement. Zie Stopverf hierna. Lak, bestaande uit schietkatoen, opgelost in benzine en minder dan 5 pct. amylacetaat. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 1. , . , „ , . Lederglans, bestaande uit een oplossmg van schellak in 6ïi<) Verfwaren, aant. li water, waaraan borax en ammoniak is toegevoegd, benevens een kleurhoutextract en een eiwithoudend bestanddeel. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V.no. 187, sub 1. Ledersmeer, een mengsel van een aniline-kleurstof, een weinig vet en terpentijn, in emulsie gebracht met behulp van een geringe hoeveelheid zeep. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 46. Lederzwart, onder den naam Seasenol in den handel gebracht, bestaande uit een waterige ammoniakhoudende lijmoplossing, waaraan een organische kleurstof is toegevoegd. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 28. L i n o 1 e u m-s o 1 u t i o n, een onder dezen naam ten invoer aangegeven stof, bhjkens onderzoek bestaande uit een oplossing van asphalt in benzol. Res. 29 Nov. 1920, no.222,V.v.V. no. 1450, sub 19. Machinekit, merk Fair, bestaande uit een mengsel van olie, koolzure kalk en een kiezelzuurhoudend bestanddeel. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 12. Mangaankit, een dichtingsmiddel, bestaande uit een mengsel van bruinsteenpoeder, vette olie en een weinig caoutchouc. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 9. Manganesiet, een mengsel van zeer fijne bruinsteenpoeder, met een weinig kiezelzuur in lijnolie. Het artikel dient tot het dichtmaken van buizenverbindingen, waarbij de massa langzaam verhardt door de werking van het bruinsteen, op de oüe. Res. 17 Nov. 1900, no. 58. Ma stik Serbat, hoofdzakelijk bestaande uit oüe, loodwit en zwartsel. Res. 2 Dec. 1858, no. 61, V. no. 111. Modelglazuur, een oplossing van was en oüe in petroleumaether door alcanna rood gekleurd, dienende voor het bestrijken van ijzeren modellen in ijzergieterijen. Res. 26 Juni 1888, no. 33. Olsina waterverf, een onder deze benaming ingevoerde verfstof, bestaande uit een met water aangewreven mengsel van gips en een zinkverbinding met minder dan 3 pct. vet of oüe en een uiterst geringe hoeveelheid carbolzuur. Res. 30 Oct. 1906, no.6. Paraffinol, een mengsel van laagkokende benzine en paraffine. Res. 2 Sept. 1904, no. 11. R h u s o 1, een mengsel van gomhars met drogende olie, in verschillende verhoudingen. De vastere soorten bevatten meer hars en minder olie, de vloeibare soorten bevatten daarentegen meer olie. Res. 12 April 1904, no. 11. Riemenvet, bestaande uit een mengsel van vloeibare vette olie en hars. Res. 29 Oct. 1902, no. 57, en 30 Nov. 1906, no. 46. R ij w i e 11 a k, bestaande uit een mengsel van terpentijn, vette drogende olie, hars en kool. Res. 27 Juni 1907, no. 52. Ruberine, een oplossing van een organische zwarte kleurstof en caoutchouc in een mengsel van benzine en toluol. Res. 2 Juli 1904, no. 62, en 20 Aug. 1904, no. 54. Siccatief, een mengsel van terpentijnolie en met loodzouten gepraepareerde gekookte Ujnolie, welk mengsel de eigenschap heeft van zeer snel aan de lucht te drogen. Res. 21 Juni 1898, no. 47. Smeervet voor machines, bestaande uit vette olie, waarin hars en een weinig zeep. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 9. Soldeerpasta, een mengsel van minerale oüe en zinkoxyde. Res. 22 April 1904, no. 4, en 31 Mei 1904, no. 24. Solignum, een onder dezen naam in den handel gebracht bederfwerend middel voor kout, bestaande uit zware teerolie, be- Verfwaren, aantt. 1 en 2. 612 deeld met een groene kleurstof. Res. 13 Juni. 1913, no. 76, V. v. V. no. 224, sub 20. Stopverf, bestaande uit nzermenie, met üjnolie aangemengd. Res. 2 Nov. 1893, no. 68. „ ingevoerd onder den naam van EnduüStuc, bestaande mt een mengsel van zinkwit en een waterige lijmoplossing,waaraan een gering gehalte aan vette olie (minder dan 5 pct.) is toegevoegd. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 51. „ in den handel gebracht onder den. naam Kurkzeilcement, bestaande uit een mengsel van olie en koolzure kalk. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 12. Terpent ij nvernissen (/), onverschillig_of zij met terpentijn dan wel met terpentijnolie zijn bereid. Res. 30 April 1889, no.100, V.no. 40. (/) Hieronder moet worden gerangschikt een oplossing van hars in een mengsel van terpentijn en benzine. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 92, «ui IS. Verf in deegvorm, bestaande uit kalk, verfaarde en 3,2 tot 3,8 pct. olie. Res. 8 Juli 1908, no.61, V.no. 85, sub 50. Vernissen, met olie bereid (g). Res. 29 Januari 1863, no. 71, V. no. 29. lg) Ook een met minerale olie bereid olievemis, ingevoerd onder den naam van Farbeline, is belast als Verfwaren, in olie gewreven. Res. 28 Nov. 1910, no. 30, V. no. 214, sub 8. Vernissen, zooals zaponlak (ft), bestaande uit oplossingen van schietkatoen in aceton en amylacetaat, al of niet vermengd met minerale en andere oliën. Res. 20 Oct. 1915, no. 51, V. v. V. no. 576. (At Zie, nopens de vrijstelling van invoerrecht voor zaponlak, benoodigd aLs hulpmiddel bil de werkzaamheden in fabrieken, het Kon. besluit van 11 Aug. 1908. S. no. 284, V. no. 108, en de res. van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109, gewijzigd door die van 26 Febr. 1909, no. 107, V. no. 32. Voorts: .. , . gewoon cement, aangewreven met terpentijn, — en njnohe, nestema tot het besmeren der koppen van klinknagels, die in platen geklonken zijn. Res. 4 Aug. 1883, no. 50. een mengsel van kool en een chroomverbinding in terpentijn en vette olie. Res. 3 Mei 1905, no. 24. o verfstoffen, vermengd met teerolie. Res. 29 Sept. Iö7b, no.ja. een als smeermiddel en als isoleermateriaal bij electrische kabels dienende oplossing van stearinepek, een asphaltachtige stof m minerale olie. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 8. een oplossing van coüodiumwol in amylacetaat. Res. 29 Nov. iv Vleesch. Pistaches, een eetbare vrucht, die als grondstof voor sommige suikerbakkersproducten wordt gebezigd. Res. 30 Dec. 1876, no. 172. Pruimen, versche. Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Tomaten, versche, zoomede tomaten in water, geheel of doorgesneden, doch overigens niet bereid of ingelegd, ongeacht de verpakking. Res. 15 Aug. 1890, no. 36, V. no. 79. Vruchtenmoes. Gewoon pruimen- en abrikozenmoes, alsmede gewoon tomatenmoes, van de pitten ontdaan en gekookt met toevoeging van een zeer geringe hoeveelheid zout (e), ongeacht de verpakking (ƒ) (g). Res. 15 Aug. 1890, no. 36, V. no. 79. Met wijziging der voormelde res. van 15 Aug. 1890, no. 36, V. no. 79, is bepaald, dat vruchtenmoes, ook al is daaraan geen suiker toegevoegd, bij invoer in luchtdichte blikken van minder gewicht dan pl.m. 5 kgr., voortaan moeten worden belast als Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. Res. 16 Januari 1908, no. 59, V. no. 6. Deze wijziging worde ook in het oog gehouden bij de hierna in de noten e en f medegedeelde beslissingen. Met verdere wijziging van de res. van 15 Aug. 1890, no. 36, V. no. 79 is, onder verwijzing naar de res. van 16 Januari 1908, no. 59, Vruchten, aantt. 6—9. öaO V. no. 6, bepaald, dak tomatenmoes, ingevoerd in luchtdichte flesschen belast moet worden als Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk met een recht van ƒ 25 per 100 kgr. en dat ditzelfde recht ook moet worden geheven van tomaten in water gekookt, al of niet met bijvoeging van een weinig zout, wanneer dé invoer geschiedt in luchtdichte blikken van minder gewicht dan ± 5 kgr. of wel in luchtdichte flesschen. Res. 17 Maart 1908, no. 20, V. no. 41. Tomatenmoes, verpakt in flesschen, gesloten met een kurk, waarover door dompel ng in lak een afsluitende laklaag is aangebracht, moet voor de toepassing der vorenstaande resolutie van 17 Maart 1908 geacht worden te zün ingevoerd in luchtdichte flesschen en is mitsdien met een recht van / 25,— per 100 kgr. belast. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 7. Daarentegen moet tomatenmoes, verpakt in flesschen, gesloten met een kurk en een door middel van een reepje zUverpapier om den hals bevestigde stanniolcapsule, voor de toepassing der res. van 17 Maart 1908 niet aangemerkt worden als in luchtdichte flesschen te zijn ingevoerd. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130,. sub 28. (e) Ook volgens res. van 11 April 1906, no. 20, is tomatenmoes, waaraan slechts eenig zout en geen kruiden zijn toegevoegd, te rangschikken onder Vruchten, alle versche of gedroogde. , (ƒ) Pruimenmoes, tomatenmoes en appelmoes, in luchtledige blikken bussen zijn aan een invoerrecht van 5 pct. onderworpen, Be*. 23 Nov. 1904, no. IS; 16 Januari 1906, no. 96, en 15 Juni 1905, no. 22. tg) Zie, nopens vruchtenmoes, in suiker gekookt, aant. 13 op Koekbw. en aangaande vruchtenmoes, een mengsel zijnde van moes en zetmeelstroop, aant. ta hierna. Vruchtenpulp. Aardbeien-, frambozen- en andere vruchtenpulp, zijnde het na gisting en afstoking van die vruchten overblijvende residu, hetwelk gebezigd wordt voor de vervaardiging van jams. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 27. 7. Vruchten op azün, met 6 pct. toegevoegde suiker, zijn aan te merken als vruchten, ingemaakt in azijn. Res. 23 Aug. 1902, no. 5. Zie, nopens kappers op azijn, verpakt in luchtdicht gesloten steenen potten, aant. 13 op Koekbw. 8. Op vruchten, in suiker, stroop of op andere wüze (o) ingelegd en verpakt in luchtdichte (b) bussen of flesschen, is het recht van ƒ 25— de 100 kgr. toe te passen, onder de rubriek Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk, enz. (c) voor bereide of ingelegde vruchten bepaald, en wel ongeacht de grootte der bussen of flesschen en de bestemming dier vruchten. Alleen bij niet luchtdichte sluiting is daarvoor 10 pct. der waarde of f 18,— per 100 kgr. verschuldigd. Res. 3 Febr. 1894, no. 5, V. no. 14. (o) Heele of halve vruchten, in water gekookt, zonder toevoeging van alcohol, wijn suiker, stroop, azijn of zout en verpakt in luchtdichte bukken van pLm. 5 kgr., kunnen echter tegen een recht van 5 pct. der waarde als Vruchten, aUe versche enz., ten invoer worden toegelaten. Ree. 26 Aprü 1901, no. 39, V. no. 60. Verg. aant. 6, noot o, hiervoor. Zie, nopens Vrachten op brandewijn of ander gedistilleerd, aant. 11 hierna. (6) Nopens hetgeen als luchtdichte sluiting is te beschouwen, zie men de aantt. 7 en 8 op Koekbw. (e) Verg. aant. .6 op dien post. 9. Als vruchten in pekel zijn te belasten : doorgesneden, cniitgeperste 631 Vru. citroenen, ingemaakt in een pekel van 21 pct. zoutgehalte. Res. 16 Mei 1892, no. 72. Zie, nopens kersen, op fust in 'pekel of zouthoudend water met een zoutgehalte van niet meer dan 25 pct., aant. 6 hiervoor. 10. Als vruchten, in stroop of suiker ingemaakt, te belasten: Chutney, in niet-luchtdichte verpakking, een mengsel van exotische vruchten of deelen daarvan (waaronder gember), met specerijen op azijn en toevoeging van 40 pct. suiker. Het azijnzuurgehalte bedraagt 30 gram per liter. Res. 7 Febr. 1905, no. 27. . Vruchten, op eigen nat gekookt, verpakt in flesschen, gesloten met een kurk en een stukje stanniool (niet luchtdicht). Res. 11 Maart 1909, no, 32, V. no. 44, sub 11. Vruchten op suikerwater. Res. 7 Aprü 1863, no. 52. Vruchtenmoes, bestaande voor een derde van het gewicht uit vruchtenmoes en voor twee derde uit zetmeelstroop, in nietluchtdichte verpakking. Res. 6 A pril 1899, no. 46. Voorts een als geconfijte gember bereid Chineesch handelsartikel, ingevoerd op fust of in gewone gemberpotten, bekend onder den naam van comquods en chow chow. Res. 22 Nov. 1911, no. 18, V.no. 204, sub 5. 11. Bij invoer van vruchten op brandewijn of op ander gedistilleerd wordt dit gedistilleerd met zoete likeur gelijkgesteld. De hoeveelheid wordt geacht gelijk te zijn aan het volume van de vloeistof met de daarin vervatte vruchten. Art. 2 der wet van 18 Juli 1911, S. no. 246, V. no. 144. Verg. den post Gedistilleerd met aant. 6. 12. Zie, nopens vruchten, in suiker gekookt en daarna uitgelekt en verpakt in doozen of kistjes, en nopens geconfijte vruchten, met suiker geglaceerd, aantt. 6 en 13 op Koekbw. VRUCHTENAROMA'S, niet uit of met alcohol bereid, als aalbesseno'ie, aardbeziënolie, bananenolie, frambozenolie en perzikolie, als Beuk- en parfw. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 9. 5 pct. VBUCHTEN-AETHEBS. Zie aantt. 27 en 28 op Gedistilleerd. VRUCHTEN-ESSENCES. Alsvoren. ,, in poedervorm, bestaande uit maïzena met een gering gehalte aan essence, zonder verzoetende bestanddeelen, als Aardappelmeel-fabrikaten. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 22. „ welke bestaan uit alcoholische aftreksels van vruchten. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. VRUCHTENJAMS en VRUCHTENMOES. Zie aant. 13 op Koekbw. en aantt. 6 en 10 op Vruchten. VRUCHTENPERSEN. Zie aant. 12 op Gereedschappen. <5 pct. VRUCHTENPLUKKERS. Alsvoren, aant. 6. Vrfl. VRUCHTENSAPPEN. Alle niet als „Wijn" of „Gedistilleerd" te belasten (1) al of niet koolzuurhoudende limonades, vruchtensappen en vruchtenstropen behooren, naargelang het totale zoetgehalte al of niet hooger dan 10 pct. is, gerangschikt te worden onder de tariefposten Koekbakkerswerk of Limoen- en citroensap (2), Gewoon aalbessen- en frambozensap kan eehter bij voortduring Vru—Vul. 632 vrij van recht en accijns worden toegelaten. Res. 27 Oct. 1913, no. 4, V. v. V. no. 312, sub 12. 1. Verg. aant. 12 op Gedistilleerd en aantt. 3 en 5 op Wijn. 2. Zie aant. 13 op Koekbakkerswerk en aant. 2 op Limoen- en citroensap. VRUCHTENSAPPEN. Aalbessensap, het vocht, dat door persing van de aalbes verkregen wordt, zonder eenige andere toevoeging (3). Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Vrij. 3. Gewoon aalbessen- en frambozensap is ook niet aan accijns onderworpen. Zie § 6 der res. van 8 Sept. 1870, no. 50, V. no. 128; § 1 der res. van 21 Aug. 1899, no. 5, V. no. 71, en res. 27 Oct. 1913, no.4, V. v. V. no. 312, sub 12. „ Frambozensap. Gewoon —, geen alcohol bevattende (4). Res. 13 Maart 1900, no. 9, en 17 Januari 1902, no. 43. Vrij. 4. Zie aant. 3 hiervoor. „ Moerbeiensap (Succus Mororum), vergist, niet ongeschikt om wijn te bereiden, aan te lengen of te versnijden, als Wfln. Res. 27 Aprü 1916, no. 146, V. v. V. no. 667., sub 17. VRUCHTENSTROPEN. Zie aant. 13 op Koekbw. VRUCHTENWIJN. Zie Wijn. VULCACIET, een vulcaniseerpoeder voor rubber. Zie aant. 27 op Gedistilleerd. VULCAN FIBRE. De verschillende soorten van compressed fibre board, hempite, flaxite (1), vulcan fibre, leatheroid, moniet en dergelijke als een harde homogene soort bordpapier aan te merken praeparaten, behooren belast te worden als „Papier" v. a. s. met een invoerrecht van 5 pct. der waarde. Daar een grens in dit opzicht niet is aan te geven, zal het hierbij onverschillig zijn,of de stof door aanwending van physische of chemische middelen de vezelachtige,laagsgewijze structuur min of meer heeft verloren. Ook doet het met ter zake, of met meer of mindere waarschijnlijkheid aangenomen kan worden, dat de ingevoerde platen of bladen voor isolatiedoeleinden of voor pakkingstof bestemd zijn. De belastbaarheid van staven, buizen en andere uit voormelde praeparaten vervaardigde voorwerpen zal in elk voorkomend geval naar aard en bestemming beoordeeld dienen te worden. Res. 19 Maart 1919, no. 131, V. v. V. no. 1074. 1. Volgens de res. van 21 Aug. 1909, no. 87, V. no. 146, sub 10, bestaat flaxite fibre uit papier, geprepareerd met ijzeroxyde en kalkzouten. VULCANISEERTOESTELLEN, automatische, dienende om onderweg automobielbanden te herstellen, zijn naar het hoofdbestanddeel belast met 5 pct. der waarde. Res. 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 12. 633 Vul—Vun. VULCANISEERTOESTELLEN voor gasverhitting ingericht en dienende tot het herstellen van auto- en rijwielbanden, behooren naar hun hoofdbestanddeel te worden belast. Bes. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 4. 5 pct. VULGOUD voor tanden, bestaande uit onopgerold bladgoud, verpakt in enveloppe, als Goud, geslagen in boekjes, te belasten met 3 pct. Het eveneens ter vulling van tanden gebezigde opgerolde bladgoud kan vrfl Van rechten ten invoer worden toegelaten. Geheel afgewerkte van schroefdraad voorziene gouden tandstiften, behooren gerangschikt te worden onder het met 5 pct. belaste Gouden zilverwerk. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 13. VIJLMACHINES. Zie aant. 1, noten h en u, op Fabrieksw. VULPLAATJES. Zie aant. 1, noot p, op Spoorwegen. VUURDOOSJES. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct VUURHAARD. Smidsvuurhaard. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. VUURKLEI of VUURVASTE KLEI. Zie aant. 7, met noot a, op Steen, gemalen, enz. Vrij. VUURMAKERS, in pakken. Zie aant. 21 op Kramerfl. 5 pct VUURMONDEN. Smids —. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. VUURSCHEPEN. Zie aant. 6 op Schepen. VUURSTEENEN. Zie onder Steen. Vrij. VUURVASTE CEMENTPLATEN. Zie aant. 11, noot a, op Steen, ongebakken. Vrij. VUURVASTE STEENEN. Zie aant. 6 op Aardewerk. VUURWERKEN. Zie aant. 2 op Ammunitie. Waa—Wag. 634 WAARDEN- of WILGENHOUT. Zie onder Hout. Vrij. WAFELEN. Brusselsche —. Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. ƒ 25.—. WAFELIJZERS en WAFELSTRIJKMACHINES, uitsluitend te bezigen voor het fabriekmatig vervaardigen van wafels. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. WAGENMAKERSWERK, al of niet gemonteerd of beslagen (1). 5 pct. 1. Onder dezen post zijn te rangschikken: Beerwagens, mest- of gierwagens (a). Res. 7 Dec. 1896, no. 22, en 15 Maart 1899, no. 22. (a) Gierwagens, ingericht tot verspreiding der vloeibare mestspecie, worden als landbouwwerktuig vrü van recht toegelaten. Re*. tO Febr. 1900, no. 50. Verg. aant. 8 op Fabrieksw. Blokjes, gebogen, bestaande uit asphalt en touw, bestemd voor remblokken van wagens (b). Res. 2 Aug. 1911, no. 59, V. no. 146, sub 10. (») Evenzoo is in den vorm van remblokken voor rijtuigen, wagens of automobielen ingevoerd ferodo-asbestos, zijnde op elkaar geperst koperdraad en asbest, met een chemische saus gepraepareerd, te b-lasten als Wagenmakerswerk. Re*. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 426, sub SS. Kruiwagens, als zijnde niet te rangschikken onder de van invoerrecht vrijgestelde landbouwwerktuigen en gereedschappen. Res. 29 Febr. 1896, no. 12, en 10 Juli 1901, no. 65. Melkwagens, Res. 15 Aug. 1882, no.83. Velgen, naven en spaken, voor houten wielen, ook wanneer ze nog niet geheel zijn afgewerkt. Res. 10 Nov. 1882, no. 54, V. no. 113. WAGENS, bestemd tot het vervoer van grasmaaimachines of zelfbinders. Zie aant. 10 op Fabrieksw. 5 pct. Kinderwagens, van teen vervaardigd, doch voorzien van lederen kappen, voering, metalen wielen, enz. als Meubelen. Res. 14 Dec. 1877, no. 66, en 12 Maart 1879, no. 50. 6 pct. Kinder- en poppenwagens, van teen vervaardigd en van gewoon houten onderstel voorzien. Res. 14 Dec. 1877, no. 66. Vrij. Meubel- en verhuiswagens. Zie Verhuiswagens, alsmede aant. 6 op art. 6 der Tariefwet. ., Munitie-voor- en -achterwagens. Zie aant. 7 op Ammunitie. 100 kgr. ƒ 1.25. Poppenwagens, van teen vervaardigd, doch voorzien van lederen kappen, voering, metalen wielen, enz., als Kramerij. Res. 14 Dec. 1877, no. 66, en 12 Maart 1879, no. 50. 5 pct. „ Spoorwagens. Zie aant. 1 op Rijtuigen en aant. 2 op Spoorwegen. „ Stoomwagens en Stoommotorwagens. Zie aant. 1 op Rijtuigen. 5, pct. . Transportwagens voor het gebruik in de drooginrichting eener steenfabriek, alsmede transportwagens om voorwerpen in en uit de moffel- of droogovens eener fabrieksinstallatie te rijden. Zie aant. 2 op Fabrieksw. „ Ziekenwagens. Res. 3 Juni 1901, no. 43. 6 pet 635 Wag—Waa. WAGENSCHOT. Zie onder Hont, scheepsbouw- en timmerhout, alle ander, enz. Vrfl. WAGENSMEER, in doozen, potten, bussen en kistjes van ongeveer één kgr. Zie aant. 21 op Kramerij. 6 pct. „ meer dan 50 pct. olie bevattende, als Olie. Res. 25 Febr. 1895r no. 39, in verband met de res. van 2 April 1895, no. 5.100 kgr. / 0.55. WALRUSTANDEN. Zie Tanden. Vrij. WALSINRICHTINGEN voor het harden van wegen, door mechanische kracht gedreven. Zie aant. 1, noot e, op Fabrieksw. Vrij. WALVISCHBAARDEN. Zie aant. 1 op Balein. Vrij. WALVISCH- en ROBBESPEK. Wet 1857. Vrij. WALVISCHTBAAN. Zie aant. 1 op Traan. Vrfl. WALVISCHVLEESCH. Zie aant. 10 op Vleesch. WANDCONSOLES voor assen van werktuigen. Zie Kussenblokken, enz. in aant. 1 op Fabrieksw. Vrfl. WANDELSTOKKEN. Zie Rottingen, enz. in de Bijz. Bepaling op den post Kramerij. 5 pct. WANMOLENS. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrij. WANT. Geslagen —. Zie Touwwerk. Vrij. „ Vischwant. Zie Vischwant. Vrij. WAPENSCHILDEN. Zie Vlaggen. WARMWATERBUSSEN, bestemd voor de zuivelbereiding. Zie aant. 5 op Gereedschappen. 5 pet. WABNEB'S SAFE CURE. Zie aant. 12 op Gedistilleerd. WAS, geel of ongebleekt of wel gebleekt, plantenwas daaronder begrepen (1). Wet 1862. Vrij. 1. Niet met honig gevulde raten moeten met was, geel of ongebleekt, worden gehjkgesteld. Verg .de res. van 12 Oct. 1854, no. 121, V. no. 140, gewijzigd door de res. van 25 Juni 1866, no. 86, V. no. 101. B ij e n w a s, in ronde schijfjes, bestemd voor apothekers, is ook vrij van recht. Bes. 19 Januari 1898, no. 15. Schoenmakerswas, in stukjes, is te belasten als Kramerij. Bes. 19 Oct. 1885, no. 59. Evenzoo een soort boenwas, een mengsel zijnde van was en terpentijn, ingevoerd onder de benaming van Welt-Bohner Wachs, in kleine verpakking. Bes. 3 Aug. 1904, no. 17. Alsmede vloerwas, bestaande uit een mengsel van was en terpentijn en ingevoerd in de emballage, waarin het zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd. Bes. 6 Aug. 1906, no. 18. Vloerwas, bestaande uit een mengsel van zachte ongeparfumeerde zeep en was, is, ingevoerd m de verpakking, waarin het zonder overpakking aan particuüeren wordt afgeleverd, ook te belasten als Kramerij. Bes. 28 Febr. 1907, no. 88. W r ij f w a s, enkel bestaande uit een mengsel van was en terpentijn, is in groote verpakking vrij' van invoerrecht en in kleine verpakking belast als Kramerij. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 10. WASBEELDEN en andere voorwerpen van was, niet afzonderlijk be. last, zegel was of lak 5 pct. Was—Wat. 636 WASCHMACHINES. Zie aant. 10, met noot /, op Gereedschappen en aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Door electriciteit gedreven machines tot het wasschen van vaatwerk (1) kunnen niet gerekend worden te behooren tot de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen of gereedschappen, doch zijn belast naar het hoofdbestanddeel met een recht van 5 pct. Res. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 14. 1. Hier worden geen fusten bedoeld, doch eet- en kookgereedschap, dus hetgeen men in de keuken onder vaatwerk verstaat. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 30. „ Electrische —, in het bijzonder voor huishoudelijk gebruik vervaardigd, behooren naar haar hoofdbestanddeel te worden belast. Res. 10 Juni 1921, no. 121, V. v. V. no. 1605, sub 14. 6 pct. WASCHMANDEN, met houten sleden. Zie aant. 1 op Teen- en mandewerk. WASCHMIDDELEN. Zie aant. 21 op Kramerij, de artikelen Orthocreosotinezuur, Reinigingsmiddelen, Saponin, Tetraline, Tetrapol, en den post Zeep, met de aanteekeningen. „ Plantenwaschmiddelen. Zie aant. 6 op Zeep, alsmede Planten- besproeiingsmiddelen. „ Een waschloogpoeder, hoofdzakelijk bestaande uit koolzure sodaen enkel gebezigd wordende tot het reinigen van drukletters en machines, ingevoerd onder de benaming Berolina, ongeacht de wijze van verpakking. Res. 18 Febr. 1904, no. 57. Vrfl. WASKAARSEN. Zie den post Kaarsen. 5 pct WASKOORD ten gebruike in ijzergieterijen en voor geen ander doel geschikt, mits als zoodanig aangegeven. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 19. Vrfl. „ Een onder den naam Vencera in den handel gebracht waskoord ten gebruike in metaalgieterijen en voor geen ander doel geschikt, kan, mits als zoodanig aangegeven, vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. Het koord bestaat uit een in pijpjesvorm gebracht mengsel van een donker soort was en paraffine met een kern van touw. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 28. WASOLIE/Zie het artikel Poetspolitoer in aant. 9 op Olie. WASTABLETTEN, gebezigd voor het sterken van garens. Zie aant. 5 op Zeep. WATEB. Mondwater. Zie Trybol-mondwater in aant. 12 op Gedistilleerd. „ Reukwaters. Zie de posten Gedistilleerd en Reuk- en parfw. „ Vlekkenwater. Zie aant. 21 op Kramerfl en aant. 9 op Olie. „ Zouthoudend water. Zie aant. 1 op Zont WATERGLAS, zijnde een silicaat van natrium of kalium of van natrium en kalium. Res. 28 Januari 1910, no. 45, V. no. 20, sub 10. Vrfl. WATERGLASCOMPOSITIE. Zie aant. 5 op Zeep. WATERGLASOPLOSSING. Een ijzermeniehoudende waterglasoplossing tot het dichten van poreuse gietstukken behoort niet onder den tariefpost „Verfwaren in olie gewreven" gerangschikt te worden, doch kan vrij van rechten ten invoer worden toegelaten. De stof dient niet tot het aanbrengen van een kleurende laag; zij wordt Wat—Wee. onder druk in de gietstukken geperst, vult de holten aan en verhardt dan door oxydatie. Res. 13 Juni 1913, no. 76, V. o. V. no. 224, sub 2. WATERKEERINGEN, ijzeren. Zie aant. 12 op Schepen, deelen van —. WATERLEIDINGEN. Gesmede stalen buizen voor —. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. „ IJzeren buizen voor —. Zie IJzer, gegoten of getrokken, enz. WATERMETERS. Afzonderlijk ingevoerde watermeters, zijnde apparaten tot meting van het water, gebezigd tot voeding van een stoomketel, kunnen naar hun aard niet worden gerangschikt onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen, doch zijn bij invoer belast naar het hoofdbestanddeel. Res. 19 Juli 1910, no. 32, V. no. 116, sub 3. 5 pct. WATERONKRUID-MAAIMACHINES. Zie aant. 8, noot /, op Fabrieksw. Vrij. WATERPASSEN voor timmerlieden, enz. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Yrij. WATERPEILREGELAARS. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. WATERRESERVOIRS.' Zie onder Reservoirs. WATERVERDAMPINGSTOESTELLEN tot het zachtmaken der neuzen van schoenen. Zie noot m op het artikel Zwikmachines in aant. 2 op den post Fabrieksw. WATERVERF, in losse stukjes. Zie Verf in aant. 21 op Kramerfl. 5 pct. „ Een met slechts ± 2 pct. olie bereide waterverf, in den handel gebracht onder den naam Flora Distemper, als Verfwaren in olie. Res. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 12. 5 pct. WATTEN. Katoenen — en dus ook die, bekend onder den naam van Dr. Bruns'sche watten (1), ongeacht de wijze van verpakking. Res. 9 Maart 1903, no. 13. Yrij. 1. Ook de z.g. Abshaubbin's watten zün onder de vrijgestelde watten begrepen. Res. 27 Oct. 1903, no. 26. „ Thermogène watten. Res. 12 Juni 1907, no. 34. Vrfl. „ Verbandwatten, vervaardigd uit houtstof (cellulose) (2). Res. 12 Dec. 1894, no. 45, en 29 Oct. 1895, no. 36. Vrfl. 2. Zijn deze watten gehecht op mousseline, dan is het recht verschuldigd als voor Manufacturen. Res. alsboven. „ Voeringwatten, uit papierafval vervaardigd. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 40. Vrfl. WEEDASCH. Zie onder Asschen. Vrfl. WEED KILLER, een oplossing van ruim 20 pct. arsenigzuur in verdund natronloog, dienende om onkruid te vernietigen (1). Res. 11 Oct. 1902, no. 7, en 16 Oct. 1902, no. 71. Vrfl. 1. Zie hierbij noot * op X. L. AU solid compound. „ Een onder den naam Smiths „Perfect" Weed Killer in den handel gebracht onkruidverdelgingsmiddel, bestaande uit een arsenigzuurzout, is, bij invoer in bussen met gebruiksaanwijzing van Wee—Wet. 638 ± 1 liter inhoud, te belasten als Kramerfl. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V v. V. no. 87, sub 2. WEEFKAARTEN. Tot weefkaarten bestemde aan de beide uiteinden van gaten voorziene strooken bordpapier kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde fabriekswerktuigen worden gerangschikt (1). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 39. 1. Verg. het artikel Jacquardkaarten in aant. 2 op Fabrieksw. Strooken bordpapier, nog onvoorzien van patroongaten, behooren belast te worden als Papier, al zijn zij bestemd om, nadat zij van patroongaten zullen zijn voorzien, als weefkaarten té worden gebezigd. Zie aant. 6 op den post Papier. WEEFKAARTENSLAGMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. WEEFSELS. Zie onder IJzerdraad, alsmede de artikelen Asbestweefsel en Sparterie en aant. 4 op Manufacturen. WEEFWERKTUIGEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrfl. WEEGTOESTELLEN en WEEGWERKTUIGEN. Zie Bascules, aantt. 1, noot ft, 2, 4, en 10 op Fabrieksw. en aant. 9 op Gereedschappen. WEENER PUDDINGMEEL. Zie Meelpraeparaten. 100 kgr. / 2.—. WEERSTANDEN voor electromotoren, zoomede daarbij gebezigde beschuttingskappen. Zie aant. 1, noot i, op Fabrieksw. „ Aanloop-, reguleer- en andere weerstanden voor electrotechnische doeleinden. Alsvoren, aant. 1, noten i en /. WEICHPULVER. Zie Smeermiddel in aant. 5 op Zeep. WELBLADEN, een soort staalsoldeersel, bestaande uit een door ijzerdraad bijeengehouden mengsel van ijzerpoeder en borax. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, Verz. no. 152, sub 16. Vrfl. WELIN NON TOPPLING BLOCKS. Zie Takelblokken. WELLEN van zink. Zie aant. 2 op Spiauter of zink. WENJACIT. Zie Kunsthout. WEKK (afval van hennep). Wet 1854. Vrfl. „ van vlas. Zie Vlas, ruw, enz. Vrfl. „ Garens van werk. Zie Garens van hennep, vlas en werk. Vrij. „ Manufacturen en stoffen van werk. Zie den post Manufacturen. 5 pct.. WERKASSEN. Buigzame —. Zie aant. 1, noot /, op Fabrieksw. WERKMANDJES van gevlochten spaan, stroo of riet. Zie het artikel Mandies in aant. 21 op Kramerfl. 5 pct. WERKTUIGEN. Zie de posten Fabrieksw. en Gereedschappen. „ om geschreven schrift te vermenigvuldigen. Zie Poligraphen. 5 pct. „ voor het filtreeren en ontijzeren van water. Zie aant. 3 op Fabrieksw. „ Brandbluschwerktuigen. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. „ Weegwerktuigen. Zie Bascules, aantt. 1, noot ft, 2, 4 en 10 op Fabrieksw. en aant. 9 op Gereedschappen. WERPDUIVEN. Zie Schietschijf jes van asphalt in aant. 21 op Kramerij. WESTRUMITE. Zie Stofverdelgingsmiddelen. WETSTALEN. Van een ring voorziene stalen messenaanzetters ol wetstalen, welke ook blijkens hun vorm kennelijk bestemd zijn voor gebruik door slagers, kunnen gerekend worden te behooren tot de van 639 Wet—Wöft. invoerrecht vrijgestelde „Gereedschappen". Bes. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 1. WETSTEENTJES. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerij, alsmede het artikel Slijpsteenen. WEVERSDISTELS. Zie Kaarden of weversdistels. Vrij. WEVERSKAMMEN. Zie den post Fabrieks-, landbouw- en stoomwerktuigen. Vrij. WEVERSMESSEN. Zie Messen in aant. 11 op Gereedschappen. WEVERSSPOELEN. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. WEZELVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en leder. WIEKEN. Molenwieken, gewone houten of ijzeren. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. Vrij. WIELBANDAGES en WIELBANDEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk en aant. 12 op Fabrieksw. WIELBANDEN. Enkel gewalste rechte staven staal, geprofileerd voor wielbanden. Bes. 5 April 1906, no. 26. Vrij. WIELEN met assen. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. „ voor locomotieven. Zie Assen en wielen in aant. 12 op Fabrieksw. „ Onafgewerkte ruw gegoten stalen wielen voor kipwagens. Zie aant. 1 op Staalwerk. 5 pct. „ Tandwielen. Zie aant. 1, noot p, op Fabrieksw. WIELSPAKEN. Houten —. Zie Velgen, enz. in aant. 1 op Wagenmakerswerk. 5 pct. WIE KOOK. Zie het.artikel Gom, met noot e,in aant. 1 op Drogerijen. Vrij. WIGGEN. Zie aant. 1 op Spoorwegen. Vrij. WIJBERTTABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerij. WIJN (1—6). Wet 1862. Vrfl. 1. Er wordt een accijns op den wijn geheven ten bedrage van / 20,— per hectoliter (a). Wijn, die per hectol. meer alcohol bevat dan 22, liter bij 15 C, wordt bij invoer aangemerkt en belast als gedistilleerd. Deze wijn moet bij invoer en doorvoer rechtstreeks of over entrepot in de aangifte volgens art. 120 der Algemeene wet worden vermeld als gedistilleerd, bij gebreke waarvan de vloeistof geacht wordt onder een verkeerde benaming te zijn aangegeven (b). Bevat de wijn per hectol. meer alcohol dan 21 Uter en niet meer dan 22 liter bij 15 C, dan is, onverminderd de wijnaccijns, voor den alcohol boven 21 liter, gedistilleerdaccijns verschuldigd (c). Art. 1 der wet van 20 Juli 1870, S. no. 127, V. no. 127, gewijzigd bij de wet van 15 Juli 1910, S. no. 211, V. no. 121. (o) Krachtens art. 37 der „Leeningwet 1914" (V. v. V. no. 469, gewijzigd door art. IV der wet van 20 Januari 1917, S. no. 192, V. v. V. no. 781, worden op den accijns, verschuldigd voor wijn, die in de jaren 1915 tot en met 1933 wordt .ingevoerd of uitgeslagen uit entrepot, 20 opcenten geheven. (b) Nopens de in dat geval te beloopen straf wordt verwezen naar art. 213 der Algemeene wet, in verhand met art. 6 der wet van 4 April 1870, S. no. 61, V. no. 61. (e) Zie aant. 6, met noot a, op den post Gedistilleerd. 2. Zie, nopens den vrijdom van accijns voor scheepsprovisie, het Kon. besluit V. 1862, no. 103, opgenomen in bijlage IV, en omtrent kléine hoeveelheden wijn, kennelijk bestemd om als handelsmonsters te dienen, aant. 19 op art. 1 der Tariefwet. Wijn, aantt. 1—5. 640 3. Onder wijn worden begrepen alle gegiste dranken, die geheel of gedeeltelijk bereid zijn uit het sap of de aftreksels van droeven, rozijnen, krenten en alle andere versche of gedroogde boomvruchten (a) (b). Onder boomvruchten worden ook verstaan aalbessen, kruisbessen, boschbessen en frambozen. Ook worden als wijn belast vloeibare moeren en droeven (c), alsmede ongegiste (d) sappen of aftreksels van de hierboven genoemde vruchten, geschikt om wijn te vervaardigen, te versnijden of aan te lengen. Van druivenmost en van sappen of aftreksels van rozijnen of krenten, al dan niet ingedikt, waarvan het suikergehalte per Uter meer bedraagt dan 250 gram, wordt voor elk meerder gram de in art. 1 (e) bepaalde accijns verhoogd met 10 cent per hectoliter. Deze verhooging wordt naar denzelfden maatstaf mede toegepast op de overige aan wijnaccijns onderworpen producten, tenzij blijkt, dat het suikergehalte in overeenstemming is met den aard van het product. Als suiker worden ten deze aangemerkt aUe stoffen, die zich bü scheikundig onderzoek als zoodanig voordoen. Art. 2 der wet van 20 Juli 1870, S. no. 127, V. no. 127, zooals dat artikel luidt krachtens art. 1 der wet van 22 Juli 1899, S. no. 170, V. no. 70 en art. 1, lett. b, der wet van 13 Juli 1914, S. no. 317, V. v. V. no. 429. (o) De heffing van den accijns omvat alle soorten van vruchtenwijn alsmede appel- en perendrank. Art. 41 der wet ven 20 Juli 1810, S. no. 19.1, V. no. 127, en i$ der ree. van 8 Sept. 1810, no. S0, V. no. 128. (b) Vruchtensappen, welke alcohol bevatten, ontstaan door gisting van de vloeistof, zün als wijn te belasten. Re». 24 Juni 1899, no. 69 ■ 4 Nov. 1899, no. 63; 18 Nov. 1899, no.fi; 28 Nov. 1899, no. 49 • 13 Maart 1900, no. 9, en 30 Juli 1900, no. 19. (e) Ook vloeibare moeren uit appelwijn. Ree. 8 Januari 1900, no. 6. \d) Ongegiste, alcoholvrije dranken kunnen hieronder te rangschikken zijn. Zie de res. van 28 Januari 1897, no. 37 ; 17 April 1897, no. 31; 17 Nov. 1897, no. 55, en 21 Januari 1907, no. 83. (e) Zie aant. 1 hiervoor. 4. Geneesmiddelen, welke meer dan 5 pct. alcohol of wel wün bevatten, zijn onafhankelijk van de verpakking en van de wijze van verkoop, in overeenstemming met de daaromtrent bestaande voorschriften als Gedistilleerd of als Wijn te belasten. Res. 21 Januari 1907, no. 74, V. no. 10. 5. Als w ij n aan te merken : Appelsap. Een onder den naam Grand cidre de Normandie ingevoerd met koolzuur bedeeld, gedeelteUjk gegist appelsap met een gehalte aan alcohol van 41/a pct. en een zoetgehalte van ongeveer 4 pct. De vloeistof werd niet ongeschikt geacht tot het bereiden, versnijden of aanlengen van wijn. Res. 7 Maart 1913, no. 48, V. v. V. no. 188, sub 6. Byrrh, bestaande in hoofdzaak uit wijn — waarin kinaalkaloïden en andere kruiden — met 18 pct. alcohol en 11 pct. verzoetende bestanddeelen. Res. 6 Maart 1907, no. 46. Druivensap, ingedikt en bevattende wünsteen, wijnsteenzuur en phosphorzuur, zoomede een alcoholgehalte van ongeveer 12 pct. en een zoetgehalte van ongeveer 38 pct. Res. 19 Dec. 1893, no. 71. Frambozensap, 2 pct. alcohol en 5 pct. voor vergisting vatbare suiker bevattende en niet ongeschikt te achten om wijn te vervaardigen, te versnüden of aan te lengen, welk product, bestemd voor het maken van frambozenlimonade, van 641 Wijn, aant. 6. Frankrijk is ingevoerd onder den naam van conserves de framboises. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 16. Hydromel Mousseux, Hydromel Grand Mousse u x (Carte d'or) en Hydromel Liquoreux, welke vloeistoffen bij onderzoek bleken te zijn zoete wijn — de beide eerste móusseerend. Res. 30 Maart 1909, no. 38, V. no. 62, sub 13. Johannisbeer- en Himbeer Most, welke bij onderzoek bleken te bestaan uit gesteriliseerd aalbessen- en frambozensap zonder suiker, saccharine, wijnsteen-, citroen- en salicylzuur, met een alcoholgehalte van ruim 1 pct. en geschikt om wijn te vervaardigen, te versnijden of aan te lengen. Res. 6 Oct. 1908, no. 1, V. no. 130, sub 2. Kersensap, een aftreksel van kersen, met een alcoholgehalte van ongeveer 16 pct. en een gehalte aan invertsuiker van ongeveer 10 pct. (o). Res. 30 Maart 1905, no. 141. (*) Ongegist kersensap, waaraan alcohol is loegevoegd, is te belasten als Gedistillecd naar het werkelijk alcoholgehalte, mits de invoer niet plaats heeft op flesschen of kruiken kleiner dan van twee liter. Het alcoholgehalte in het onderzochte monster bedroeg 16.3 pct. Res. S Juli 1911, no. 60, V. no. 136, sub 23. Kinawijn, zijnde wijn, waarin kina-alkaloïden en ongeveer 17 pct. alcohol en 12 pct. verzoetende bestanddeelen bevattende. Res. 29 Febr. 1904, no. 34. K r u i d e n w ij n, een aftreksel zijnde van geneeskrachtige kruiden op wijn, met 13 pct. alcohol en ongeveer 16 pct. verzoetende bestanddeelen. Res. 23 Mei 1907, nos. 11 en 12. Liqueur du Dr. Laville, een onder dezen naam in den handel gebrachte alcoholische oplossing van geneeskrachtige bestanddeelen met een alcoholgehalte van 18 pct., zijnde deze als een soort wijn als zoodanig te belasten. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 14. Moerbeiensap (Succus Mororum), vergist, niet ongeschikt om wijn te bereiden, aan te lengen of te versnijden. Res. 27 April 1916, no. 146, V. v. V. no. 667, sub 17. Pano pepton, een oplossing van eenige percenten pepton in wun (sherry), met een alcoholgehalte van ongeveer 19 pot. en zonder suiker. Res. 10 Nov. 1902, no. 23. Pepsinewijn, hoofdzakelijk bestaande uit wijn (sherry of Malaga), waarin pepsine is opgelost, met een alcoholgehalte van ongeveer 18 pct. en een zoetgehalte van ongeveer 4 pct. Res 19 Maart 1903, no. 38, en 16 Febr. 1906, no. 22. Quina Laroche, zijnde een aftreksel van kinabast op wijn; Res. 11 Sept. 1879, no. 53, V. no. 81. , S t a a 1 w ij n. Res. 10 Oct. 1863, no. 29, V. no. 148, m 11 Sept. 1879, no. 53, V. no. 81. ^ Ton i-K ola Sécrestat of Ton i-K o 1 a Vin, een vloeistof, enkel bestaande uit wijn met een alcoholgehalte van ongeveer 16 pct. en een zoetgehalte van ongeveer 10 pet., waaraan een ingedikt waterig aftreksel van kolanoten is toegevoegd, welke vloeistof ook als wijn per glas pleegt te worden gebruikt tb). Res. 18 Mei 1908, no. 79, V. no. 71. (6) Bij invoer Van andere vloeistoffen, die een aftreksel van kolanoten bevatten t. w. : Extrait Concentré aux Trois Cachets, Kola-Kry liqueur, CocktailKola Sécrestat en Kola Frais Gaboriaud moeten, totdat omtrent de belastbaarheid daarvan een beslissing is genomen, monster* tot onderzoek aan het Departement van Financiën worden ingezonden. Res. alsboven. Een Kola bevattende zoete wijnsoort bekend onder den naam van „Vin Désiles" behoort als wijn te worden aangemerkt. Res. 21 Aug. 1909, no. 87. V. no. 146 sub 21. Nader is bepaald bü resolutie van 12 April 1911, no. 38, V. no. 85, sub 3, dat Tarief van Invoerrechten. 4j Wijn—Wil. 642 een geconcentreerd extract van versche kolanoten met een alcoholgehalte van ± 59 pct. bekend onder den naam van Extrait concentré de kolas frais aux trois cachets, bii invoer belast is als Gedistilleerd' bedoeld bij art. 2, § 1, lett. e, der wet van t Mei 1863, 8. no. 47, V. v. V. no. 29. Zie aant. 6 op den post Gedistilleerd. Een Kola bevattende zoete wijnsoort bekend onder den naam Vin Bravais, behoort als ,,Wijn" te worden belast. Het gehalte aan alcohol in het onderzochte monster bedroeg 15 pct., dat aan suiker ongeveer 110 gram per liter. Res. 27 April 1916, no. 146, V. e. V. no. 667, sub S. Zie, nopens een als Gedistilleerd naar een gehalte van 90 pet. te belasten vloeistof genaamd Toni-Kola, aant. 12 op Gedistilleerd. Vermoutb. Res. 26 Maart 1877, no. 5. Vin de Vial, in hoofdzaak bestaande uit zoete wijn (Malaga), .waaraan wat vleeschextract, kina-extract en phosphorzure kalk is toegevoegd, met een alcoholgehalte van ongeveer 21 pct. Res. 11 Dec. 1906, no. 51. Vin Mariani, bevattende, naast bestanddeelen van cocabladeren, wijn met ongeveer 17 pct. alcohol en 6 pct. invertsuiker. Res. 5 Mei 1905, no. 7. V i n o carne, een versterkende en eetlust opwekkende drank, bestaande uit zoeten wijn (Portwijn), met ongeveer 20 pct. alcohol en met toevoeging van vleeschextract. Res. 14 Nov. 1906, no. 40. Vruchtensappen, met koolzuur bedeelde ongegiste, met een gehalte aan voor gisting vatbare verzoetende bestanddeelen van ruim 5 en 8 pct., in den handel gebracht onder de namen Boa-Lie en Heide-Boa. De vloeistoffen werden niet ongeschikt geacht voor het bereiden, versnüdeh of aanlengen van wün. Res. 28 Maart 1913, no. 83, V. v. V. no. 195, sub 6. W ij n, z.g. Maltoa-Tokayer, Malton-Port, Malton-Sherry, enz., kunstmatig bereid uit mout. Res. 29 Juni 1897, no. 69. Voorts een als Melkwijn, genaamd „Motok", in den handel gebrachte vloeistof met reuk en smaak als wün, bevattende 13 pct. alcohol, 8 pct. zoetgehalte, kennelijk afkomstig van half vergiste suiker, wijnsteenzuur en met een bouquet, herinnerend aan portwjjn, zoodat vermoedelijk bij de bereiding gebruik is gemaakt van wijngist. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V., no. 791, sub 17. 6. Zie, nopens gemberwijn, aant. 11 op Gedistilleerd. WIJNGAARDRANKEN, WIJNGAARDPLANTEN en WIJNSTOKKEN. Zie bijlage IX. WI JNPOMPEN(oversteektoestellen).Zie aant.12 op ©ereedschappen.5pct. WIJNSTEEN, blijkens Renvooi, Wet 1845. Vrij. WIKKELVORMEN. Zie aant. 2 op Fabrieksw. WIKKEN. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrfl. WILD en GEVOGELTE (1—4), alsmede vleesch van wild (5) .. 5 pct. 1. Hieronder worden ook kwartels en duiven gerangschikt. Res. 16 Juni 1870, no. 24; 5 Maart 1895, no. 5, en 23 Febr. 1905, no. 22. Alsmede levende sierfazanten, evenals andere fazanten. Res. 5 Juli .< *> 1911, no. 60, V. no. 135, sub 5. Ook zwanen. Res. 21 Oct. 1913, no. é, V. v. V. na. 312, sub 8. 2. Zie, nopens wild en gevogelte, in luchtledige trommels of bussen bereid of ingelegd, den post Koekbw. met aant. 13. 3. Levende dieren, tot het eetbare wild en gevogelte behoorende, worden alleen dan vrij van invoerrecht toegelaten, wanneer zij bestemd zijn voor diergaarden of zoölogische, ornithologische verzamelingen, enz. Res. 12 Dec. 1845, no. 117 ; 1 Sept. 1855, no. 15 ; 16 Oct. 1876, no. 72 ; 10 Nov. 1882, no. 34, en 27 Nov. 1882, no. 58. 643 Wil—Wol. Zie hierbij het medegedeelde onder de rubriek Oudheden. Antilopen en gazellen voor particuliere diergaarden zijn vrij van recht volgens de res. van 10 Juni 1899, no. 21, en 25 April 1904, no. 4. 4. Wilde en andere dieren, niet tot het eigenlijke wild en gevogelte behoorende, zijn niet aan invoerrecht onderworpen. Res. 16 Oct. 1876 i^jl, no.72. Évemnin levende kanarievogels en andere zang- en pronkvogels. Res. 14 Aug. 1866, no. 40, V. no. 118. Levende pauwen kunnen ook vrij ten invoer worden toegelaten. Res. 5 Juli 1911, no. 60, V. no. 135, sub 5. Levende tamme konijnen kunnen ook niet als wild worden aangemerkt en zün mitsdien vrij van recht toe te laten. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 2. 5. Tot dezen tariefpost behoort ook ganzelever, in verschen of gezouten toestand, evenals ganzeborsten, ganzebouten en dergelijke eetbare gedeelten van wild en gevogelte. Ingelegd of bereid in luchtledige bussen of trommels of daarmee gelijkstaande verpakking, blijven de voormelde artikelen, evenals de z.g. p&té de foie gras, belast als Koek-, banket-, suiker- en pasteibakkerswerk. Res. 21 Nov. 1884, no. 5, V. no. 120. WILGENHOUT. Zie Hout, waarden- of wilgenhout. Vrij. WINDEN. IJzeren —voorbruggen. Zie aant. 2, noot a, op IJzer, ijzerwerk. 5 pct. WINDMACHINES. Electrische —. Zie onder Ventilators. WINDMOLENS of WINDMOTOREN. Zie aant. 1, noot a, op Fabrieksw. WINDSHEIMER NATÜRLICHE MINERALE SOLE. Zie aant. 6 op Zout. WINDVORMERS, den luchttoevoer regelende onderdeelen van smidsen. Zie aant. 10, noot g, op Gereedschappen. Vrij. WINKELHAKEN, ijzeren. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrij. WINTERGREEN-OLIE. Zie aant. 6 op Reuk- en parfw. 5 pct. WINTERHANDENZALF van Dr. Schwabe. Zie aant. 19 op Kramerij. WISSELBRIEVEN. Formulieren voor —. Zie aant. 1 op Papier. 5 pct WISSELS. Zie aant. 1 op Spoorwegen. 5 pct WISSELSTUKKEN. Zie aant. 2 op Spoorwegen. WOL (1). Schapenwol van alle soorten (2) (3), zoogenaamde kunstwol daaronder begrepen. Wet 1845 en Wet 1854. Vrij. „ Gekamd of geverfd. Wet 1862. Vrfl. 1. Zie, nopens het verbod van invoer van onbewerkte wol, bijlage VII. 2. Onder schapenwol is ook te rangschikken: Afval van wol, zoomede einden of afval van wollen garen. Renvooi, Wet 1854, en Res. 5 Nov. 1901, no. 30. Bremerhaar (de lange Bremer of Oostfriesche schapenwol). Res. 12 Januari 1830, no. 137, V. no. 12. Kammeling. Renvooi, Wet 1854. 3. Zie, wat betreft afval, verkregen bij het scheren van laken en andere wollen stoffen, de rubriek Afval. Afval van wol, gedrenkt met een mengsel van olie en zeep (zeepgehalte ± 30 pct.) is belast als Zeep, andere zachte. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 4. WOLFBAMMETAALDBAAD. Zie Metaaldraad. Vrij. WOLFSVELLEN. Zie aant. 2 op Huiden, vellen en leder. WOLKAMMACHINE. IJ zeren kannen of cylinders, onderdeelen van een —. Zie aant. 2 op Fabrieksw. Vrij. Wol—Wri. 644 WOLLEN GARENS. Zie onder Garens. WOLLEN MANUFACTUREN en STOFFEN. Zie den post Manufacturen. 5 pct. , WOLTAT, een onder dezen naam in den handel gebracht voetbadextract. Zie Voetbadextract in aant. 5 op Zeep, andere harde. WOLVET, een eigenaardige vetstof in de ruwe schapenwol, welke daarvan wordt afgescheiden vóór de wol verdere bewerking ondergaat, samengesteld uit vrije, ten deele stinkende vetzuren en uit vetten, die bij verzeeping niet, zooals gewone planten- en dierenvetten, . glycerine opleveren, maar cholestearine, welke stof niet dienen kan als smeermiddel, doch enkel tot zeepbereiding (1). Res. 29 Nov. 1892, no. 56, en 23 Oct. 1907, no. 16. Vrij. 1. Verg. hierbij het artikel Lanoline in aant. 2 op Chemicaliën. WOLVETOLEÏNE. Zie aant. 9 op Olie. WONDEROLIE. Capsules met —. Zie aant. 19 op Kramerij. WONDPOEDER. Zie Vasenol wond- en kinderpoeder in aant. 19 op Kramerij. - , , , , WOND- en KINDERSTROOIPOEDER. Een —, m den handel gebracht onder den naam Diaion, Engelhard's Diachyhn-Wund-Pudet}, en bestaande uit een mengsel van zetmeel, minerale talk, boorzuur en poeder van loodpleister (vetzuurlood), in busjes met gebruiksaanwijzing, als Kramerij. Res. 5 Febr. 1914, no. 100, V. v. V. no. 361, sub 3. 5 pct. s - -M WOOD SHANKS. Zie Leesthoutjes in aant. 3 op Hout, houtwerk. WORMNAGELS. Van tweedeelige ijzeren wormnagels, elk bestaande uit een korten vierkanten spijker met platten kop en uit een vierkant plaatje met vierkant gat, zijn de spijkers als zoodanig vry van rechten toe te laten en de plaatjes als Ijzerwerk te belasten. De spijkers worden door het gat der plaatjes in de palen of ander houtwerk ger slagen, hetwelk mèn tegen den paalworm wil pantseren. Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 28. WORMPATRONEN. Zie aant. 20 op Kramerij. WORMWIELEN. Zie aant. 1, noot p, op Fabrieksw. WORST. Zie den post Vleesch, alsmede aant. 13 op Koekbw. en hét artikel Erwtenworst in aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. WORSTSTOPMACHINES, met handbeweging. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. WORTELSNIJDERS en -KNEUZERS. Zie Knollen-en wortelsmjders en kneuzers in aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. WORTELSTROOP. Zie aant. 1, noot i, op Suiker. WRAKKEN. Zie aant. 21 op art. 1 der Tariefwet. WRUFMACHINES. Amahdelwrijfmachines. Zie aant. 12 op bereett, schappen. 5 pct. •• .* : A WRUFMACHINES, kenneüjk voor huishoudelijk gebruik in groote inrichtingen als hotels, restaurants en ziekenhuizen bestemd, behooren, ook al zijn zij uitsluitend ingericht om door mechanische kracht te worden gedreven, te worden belast naar het hoofdbestanddeel, lies. 1 Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 8. 5 pct WRIJFWAS. Zie onder Was. , WRINGMACHINES, die met de hand bewogen worden. Zie aant. sa op Gereedschappen. Vrij. 645 Xer—Xyl eu Yea— Yof. XEROFORM. Zie aant. -19 op Kramerfl. V X. L. ALL. Zie aant. 13 op Gedistilleerd. „ X. L. AU Nicotine insecticide Paste en Insecticide Liquide X. L. AU. Zie onder Plantenwaschmiddel in aant. 6 op Zeep. „ XV L . AU Solid Compound, een röokmiddel in poedervorm ter verdelging van ongedierte. Hét artikel is een mengsel van kamfer . en nicotine (*). Bes. 11 Oct. 1902, no. 7, in verband met Bes. 16 Oct. 1902, no.il. Vrij. XYLOL en META XYLOL. Zie aant. 9 op Olie. 100 kgr. / 0.56. XYLOLITH. Zie aant. 4 op Hout, houtwerk. *) Met het oog op het ledigen en in gebruik nemen van blikken en flesschen komt het 'niet ondienstig voor te wijzen op de ook voor den mensch groote giftigheid van stoffen als Weed Killer X. L. AU nicotine insectiside paste en X. L. AU solid compound. Rapport Laboratorium. YEAST FOAM en MAGIC YEAST. Zie onder Meelpraeparaten in aant. 3 op Aardappelmeel-fabrikaten. YOGHURT-TABLETTEN behooren tot de met suiker bereide genees: middelen, welke bij invoer in een verpakking ,waarin zij rechtstreeks i aan particulieren worden afgeleverd, belast moeten worden als Kramerij. Het bij onderzoek bevonden suikergehalte bedroeg 16 pct. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 111 YOHIMBIN-TABLETTEN. Zie aant. 19 op Kramerij. YOHYDBOL, een geneesmiddel, zonder belastbare bestanddeelen, in elke verpakking. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 32. Vrfl» YORKSHIRE RELISH (saus). Zie aant. 13 op Koekbw. 100 kgr. / 26.—. Zaa. 646 ZAAD, kool-, raap-, lijn-, krok-, deder- en hennepzaad en alle niet genoemde oliezaden (1). Vervallen. Art. 2, Wet 1877. Vrfl. 1. Hieronder zijn ook te rangschikken: Katoenzaad. Res. 31 Dec. 1864, no. 157, V. no. 131. Tangnoten. Zie onder Noten. „ Ajuinzaad en alle andere hof-, bloem- en tuinzaden. Wet 1862. Vrij. „ Alpister- of kanariezaad. Wet 1862. Yrij. , Graszaad. Wet 1854. Vrfl. „ Klaver- en spurriezaad (2). Wet 1862. Vrij. 2. Met klaver- en spurriezaad is gehjk te stellen saradellezaad. Res. 31 Juli 1861, no. 18, V. no. 68. Alsmede beetwortelzaad. Res. 30 Aprü 1862, no. 118, V. no. 45. ,, Mosterdzaad. Wet 1862 en Res. 31 OcL 1862, no. 39, V. no. 120. Vrij. „ Anijszaad. Zie aant. 1 op Drogerijen. Vrij. „ Papaverzaad. Alsvoren. Vrij. „ Paradijszaad, Guineesgrein of Guineakorrels. Alsvoren. Vrfl. .. Ricinuszaad. Zie res. van 30 Januari 1920. no. 114. V. v. V. no. 1243. Vrij. Sesamzaad. Alsvoren. Vrij. De onder den naam kiri-kiri-nootjes in den handel gebrachte zaden van den krapaboom (carapa guianensis) kunnen yrij van recht worden toegelaten. Het in het zaad bevatte vet dient als wormverdrijvend middel en in de zeepfabricage. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 17. ZAADONTSMETTINGSMIDDEL. Een onder den naam Uspulumm. den handel gebracht zaadontsmettingsmiddel, zonder belastbare bestanddeelen, is in elke verpakking vrij van invoerrecht. Het middel is kennelijk ook in de kleinste verpakking bestemd om groote hoeveelheden van ten minste 5 tot 100 kgr. zaaizaad tegelijk te ontsmetten. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no. 1450, sub 13. ZAAGBANKEN. Lintzaagbanken, met handbeweging. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. ZAAGBEUGELS. Alsvoren, aant. 11. Vrij. ZAAGBLADEN, tot het zagen van staal en ijzer. Alsvoren, aant. 11. Vrii. „ Cirkelzaagbladen, ook de kleinere voor metalen. Res. 18 Aprü 1910, no. 53, V. no. 55, sub 4. Vrfl. „ Lintzaagbladen. Zie aant. 1 op Fabrieksw. Vrij. ZAAGJES voor figuur zagerij. Zie Kerfsnijmesssn, enz. in aant. 11 op Gereedschappen, alsmede, nopens doozen met benoodigdheden voor figuurzagerij, aant. 21 op Kramerij. „ voor goud- en zilversmeden, horlogemakers, enz. Alsvoren, aant. 11. ZAAGMACHINES. Figuurzaagmachines, met den voet te drijven, als IJzer, ijzerwerk. Res. 5 Febr. 1918, no. 156, V. v. V. no. 922, sub 15. 6 pct. ZAAGZETTERS, een bijzonder soort buigtangetjes. Zie aant. 11 op Gereedschappen. Vrfl. Lintzaagzetapparaten. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pet 647 Sl*— Zee. ZAAI WERKTUIGEN. Zie aant. 8, met noot ft, op Fabrieksw. Vrij. ZAALLEDER. Zooileder en tuig- of zaalleder. Zie onder Huiden, vellen en leder. Vrij. ZADELKUSSENS van gedroogde lijm voor rijwielen. Zié aant. 2 op Gomlastieken schoenen, enz. 5 pct. ZADELMAKERSMESSEN. Zie Messen in aant. 11 op Gereedschappen. ZADELMAKERSNAALDEN. Zie aant. 6 op Kramerij. 5 pct. ZADELMAKERSWERK. Zie den post Huiden, vellen en leder. 5 pct. ZAGEN. Boomzagen. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrfl. „ Verstekzagen. Zie aant. 12 op Gereedschappen. 5 pct. ZAKJES. Papieren —. Zie aant. 8 op Papier. ZAKKEN. Zie art. 6, lett. g, der Tariefwet, met aantt. 15 en 18. „ Builzakken voor meelfabrieken. Zie aant. 2 op Fabrieksw. „ Perszakken. Zie Persdoeken en perszakken in aant. 2 op Fabrieksw. „ Stootzakken voor scheepsgebruik. Zie Stootzakken. Vrij. ZALF. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen en aantt. 19 en 21 op Kramerij. ZALM. Zie Visch, alsmede aantt. 4 en 13 op Koekbw. ZAND. Gietzand. Zie onder Aarde. Vrfl. „ Goudzand of ander zand in doosjes, busjes, fleschjes of potjes. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. ZANDERS, MATKLOPPERS of PONSEN, de onder deze namen bekende ijzeren voorwerpen, gebezigd voor het ruw of mat maken van houtsnij- of beeldhouwwerk, als Gereedschappen. Rês. 30 /uit 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub. 18. Vrfl. ZANDPAPIER. Zie Glas- of zandpapier in de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. 5 pct. ZANDZUIGERS. Drijvende stoomzandzuigers. Zie aant. 1 op Schepen. ZANG- of PRONKVOGELS, levende. Zie Vogels. Vrfl. ZANGVOGELVOEDER. Zie onder Beestenvoeder. ZAPONLAK. Zie onder Vernissen in aant. 1 op Verfwaren in olie. 6 pct. ZEEDIERENVELLEN. Zie Huiden, vellen en leder, bereide huiden, en Huiden, vellen en leder, onbereide vellen. Vrij. ZEEFBLADEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. 5 pet „ Houten omvatsels voor —. Zie aant. 3 op Hout, houtwerk. ZËEFKLEEDEN. Zie Buil- en zeefkleeden in aant. 2 op Fabrieksw. ZEEFSEL van cacao. Zie onder Cacao. Vrfl. ZEEHONDEVELLEN. Zie aant. 9, noot a, op Huiden,vellen en leder. ZEEKAARTEN. Zie Onder Kaarten. Vrfl. ZEEKALFSVELLEN. Zie aant. 9, noot a, op Huiden, veüen en leder. ZEEMLEDER en ZEEMENLAPPEN. Zie aant. 8, met noten b en c, op Huiden, vellen en leder. Vrij. ZEEP. Geparfumeerde (1) zeep en transparent- zeep (2—4) 100 kgr. ƒ4.— andere harde (5) 100 kgr. - 2.— andere zachte (6) 100 kgr. - 1.— Zeeppoeder wordt gelijkgesteld met harde zeep (7—11). Art. 3 der wet van 27 Sept. 1892, S. no. 225, V. no. 109. Zeep, aantt. 1—5. 648 1. Als geparfumeerde z e e p te belasten : Amandelzee p, geparfumeerd met essence de mirbane- Res. 8 April 1879; no.25. Desinfectie- en reukverdrijvingsmiddel, ge? naamd Septil, bestaande uit een formalinenoudende zeepoplossing, waaraan eenig parfum is toegevoegd, doch vrij van alcohol of gemethyleerd gedistilleerd (a), ingevoerd in blikken kannen of flesschen van 1 kgr. of grooter gewicht. Res. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 29. (a) Zie, nopens Septil, bereid met gemethyleerd gedistilleerd, Desinfectie- en reukverdrijvingsmiddel in aant. 13 op Gedistilleerd. U z u m-z e e p, een in blikjes met gebruiksaanwijzing ingevoerde geparfumeerde zeep. Res. 29 Nov. 1920, no. 222, V. v. V. no'. 1450, sub 12. - Voorts zeep, waaraan nitrobenzol (essence de mirbane) is toegevoegd (b). Res. 22 Mei 1907, no. 24. (b) Ook die, ingevoerd onder het merk Abrador. Res. 9 Mei 1903 no. 17. Geparfumeerde of welriekende, niet uit of met alcohol bereide tandpasta's, tandpoeders, tandzeepen en dergelijke praeparaten moeten belast worden als Reukr en parfumeurswaren. Zijn deze artikelen niet geparfumeerd of welriekend, doch wel verpakt voor den verkoop in het klein, dan is daarvoor het recht verschuldigd als Kramerij. Res. 10 Febr. 1912, no. 65, V. v. V. no. 10, sub 2. Stukjes geparfumeerde zeep in den .vorm van dieren, beeldjes, vruchten en bonbons behooren niet onder den tariefpost „Kramerij" gerangschikt te worden, doch zijn belast als Zeep, geparfumeerde, met een recht van f 4 per 100 kgr. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no, 405, sub 14. 2. Transparentzeep is, onverschillig of zij al dan niet geparfumeerd of met alcohol of suiker bereid is, aan het recht van f 4.— de 100 kgr: onderworpen. Res. 4 April 1893, no.53, V.no. 28. 3. Als transparentzeep te belasten: Glycerine zeep. Res. 2 April 1901, no. 66. 4. Transparante groene of gele zachte zeep is niet met transparentzeep gelijk te stellen en dus met f 1.— per 100 kgr. te belasten. Res. 19 Sept. 1906, no. 56. tyHVA 5. Onder andere harde zeep zijn gerangschikt: A r a s o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht ih looierüen te bezigen poedervormig praeparaat, bestaande uit een mengsel van kresolzeep en zaagsel (a). Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 37, sub 20. (a) Verg. het artikel Arasol Fluesig in aant. 6 hierna. Boorpoeder, bestaande uit gekorrelde harde ongeparfumeerde zeep en dienende bij het boren van staal. Res. 27 Juni vafe/i . 1901, no.42. Cooks Lightning Cleanser, een onder dezen naam 649 Zeep, aant. 5. ingevoerde harde ongeparfumeerde zeep. Res. 8 Aug. 1895, no. 12. •öhiw Cormelit, een ongeparfumeerd - zeeppoeder. Res. 17 Mei 1901, . Ütt no. 44. . Creolinezeep (Creoline in vasten vorm). Res. 4 Febr. 1889, no.52+ V. no. 11, in verband mei res. 29 Aug. 1889, no. 6, V. no. 89. .;. . . Desinfectiemiddelen. Zie, nopens CooWs cofectant powder het artikel Desinfectiemiddelen. F i r m a x, een onder dezen naam in den handel gebracht poeder, 8 : in hoofdzaak bestaande uit gelijke deelen harde zeep en een mi- ^ktttfv neraal bestanddeel, dat gebezigd wordt voor- het conserveeren a %••(■ en dichten van rijwiel- en automobielbanden,-in groote verpakking (b). Res. 5 Juli. 1911, no. 60, V. no. 135, sub 25. (b) Ingevoerd in busjes, waarin, het rechtstreeks aan de gebruikers wordt afgeleverd,' is het artikel belast als Kramerij. Res. alsvoren. Fleckenreiniger, een middel, vervaardigd uit olëïne en is natron; Res. 27 Mei 1890, no.11. Genolin en genolindiastas e, een stof, gebruikt wordende in katoenfabrieken en bestaande uit gewone harde ongeparfumeerde natronzeep in poedervorm, of in korrelvorm. Res. 30 Dec. 1898, no. 53 ; 5 Juli 1899, no. 130, en 10 Juli 1899, no. 77. I v y-z.e e p. Res. 7 Nov. 1903, no. 11. Jeruzalemsche zeep. Res. 19 Maart 1863, no. 77, V. no. 58. Lux, een onder dezen naam in den handel gebrachte ongeparfumeerde zeep, in den yorni van vlokken, ook bij invoer in pakjes . met gebruiksaanwijzing. Res. 5 Aug, 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 5. Monkey Brand Toiletsoap, een onder dit merk ingevoerde harde zeep, waaraan een fijn gemalen kiezelzuur houdende stof is toegevoegd^ Res. 21 Januari 1904, no. 43. Poetspoeder, genaamd Blanchine, samengesteld uit een mengsel van koolzure soda en een kiezelzuurhoudende stof, benevens eenige percenten harde ongeparfumeerde zeep. Het gehalte aan vetzuur bedraagt meer dan 3 pct. Res. 31 Maart 1905, no. 11. Puimsteenzee p, ongeparfumeerd, met een gehalte aan vetzuur van 10 pct., in den handel gebracht onder den naam van Union Brand Soap. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 11. S a p o 1 i o, een onder dit merk ingevoerde harde zeep, vermengd met fijn wit zand. Res. 18 April 1894, no. 34. S a p o n i n, zijnde harde ongeparfumeerde zeep in poedervorm. Res. 16 Sept. 1907, no. 32. Schuurpoeder, met behulp van zeep tot vaste blokjes gemaakt. Het zeepgehalte bedraagt ruim 13 pct. Res. 30 Januari 1893, no. 44. Shamponeerpoeder. Reicherfs Teer Shampoing, enkel bestaande uit ongeparfumeerde teerzeep in poedervorm, ingevoerd in eenvoudige, platte, papieren zakjes. Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 6. Shiptonzeep, een onder dit merk ingevoerde harde zeep. Res. 7 Nov. 1903, no. 11. Smeermiddel, ingevoerd onder.den naam van Lubricant, Zeep, aantt. 5—6. 650 in hoofdzaak bestaande uit harde ongeparfumeerde zeep in poedervorm. Res. 13 Oct. 1903, no. 11. ,, gebezigd voor het zachtmaken van leder, ingevoerd onder den naam Weichpulver, bestaande uit soda en vetzuur. Res. 18 Mei 1888, no. 42. Sulpholiat, een onder dezen naam ingevoerde zeepsoort, dienende tot het appreteeren van weefsels, bü. onderzoek gebleken te bestaan uit niet-geparfumeerde natronzeep in vasten vorm. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 8. Sunlight zeep. Res. 3 Febr. 1900, no. 61. T a 1 k z e e p, ingevoerd onder de benaming Taüowine, zijnde overvette ongeparfumeerde harde zeep, ongeschikt voor huishoudelijk gebruik, doch aangewend wordende voor geneeskundige doeleinden. Res. 14 Febr. 1893, no. 14. Voetbadextract, een ongeparfumeerd zeeppoeder, in den handel gebracht onder den naam van Dr. A. M. Breslauer's voetbadextract „WoÜat", verpakt in kleine papieren zakjes, waarop een aanwijzing is gedrukt nopens het gehruik. Res, 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 12. V o 1 z e e p, een zeepsoort gebruikt wordende voor het vollen van manufacturen. Res. 6 Januari 1877, no. 37. Waschmiddel, ingevoerd onder den naam Electra, voornamelijk bestaande uit waterglas, koolzure soda en 8 èY 10 pct. zeep, als zeeppoeder aan te merken. Res. 25 Oct. 1882, no. 14. „ ingevoerd onder den naam van Flicolinpoeder, bestaande uit een mengsel van koolzure soda en ongeparfumeerde zeep. Res. 10 Juli 1905, no. 8. „ onder den naam Somax in den handel gebracht, bestaande uit een mengsel van minerale talk en zeeppoeder, in groote verpakking {e). Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 12. (e) Bü invoer in kennelijk voor handverkoop bestemde pakken van rota» 1 kgr- ">et gebruiksaanwijzing is het artikel belast als Kramerij. Res. alsboven. „ ingevoerd onder den naam Lessive magique of van Savon magique, bestaande uit harde ongeparfumeerde zeep. Res. 1 Nov. 1901, no. 42. „ ten dienste eener wolfabriek, ingevoerd onder den naam van Soapash of zeepasch, bestaande uit een mengsel van koolzure . natron en harde ongeparfumeerde zeep. Res. 19 Sept. 1904, nos. 20 en 21. Wastabletten, gebezigd voor het sterken van garens, bij onderzoek gebleken te bestaan uit 40 pct. harde ongeparfumeerde zeep en 60 pct. was. Res. 13 Mei 1910, no. 43, V. no. 69, sub 8. Waterglas compositie of witte k u n s t z e e p, een waschmiddel, hoofdzakelijk bestaande uit een in brijachtigen toestand gebrachte oplossing van soda, waterglas, chloornatrium en eenige percenten vetzure alkali. Res. 12 Maart 1873, no. 23. 6. Als andere zachte zeep te belasten: Afval van wol, gedrenkt met een mengsel van olie en zeep (zeepgehalte ± 30 pot.). Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 4. . A p h i c i d e, een onder dezen naam m den handel gebracht middel tegen bladluis, bestaande uit een minder dan 5 pct. alcohol bevattende waterige zeepoplossing, bedeeld met kamfer, 651 Zeep, aant. 6. bij invoer in bussen of flesschen van 1 Uter of meer (a). Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 23. la) Bij invoer in kleinere verpakking is het artikel belast als Kramerij. Res. alsboven. Ara sol Flüssig, een onder dezen naam in den handel gebracht, in looierijen te bezigen vloeibaar praeparaat, bestaande uit een mengsel van ruwe kresol, zeep en water, in groote verpakking (b). Res. 19 Dec. 1912, no. 57, V. v. V. no. 152, sub 19. [b) Verg. het artikel Arasol, een poedervormig praeparaat in aant. 5 hiervoor. Boomenbesproeiingsmiddel, in den handel gebracht onder den naam Pokasin bestaande uit een zeephoudende teerolie, vermengd met een zwavelpraeparaat en minder dan 5 pct. alcohol, in groote verpakking. Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425, sub 13. Desinfectiemiddel, ingevoerd onder de benaming Septoforma, bestaande uit een slap alcoholische ongeparfumeerde zeepoplossing, waaraan formalin is toegevoegd. Res. 6 April 1903, no. 14. „ tevens vochtwerend middel, genaamd Pinol, een waterige emulsie zijnde van harszeep en vette zeep. Res. 9 Maart 1904, no.12. „ op fust ingevoerd onder den naam van Sanitas, zijnde een mengsel van een soort pijnhoutolie, waarschijnlijk dennennaaldenoUe, met zachte ongeparfumeerde zeep, welk laatste bestanddeel aan het geheel de eigenschap geeft om, na verdunning met water, een emulsie te vormen. Res. 24 Dec. 1906, no. 95, V.no. 173, sub 14. ,, Zie, nopens CooKs disinfectant fluid, enz., het artikel Desinfectiemiddelen. Ege-extract, een onder dezen naam in den handel gebracht lederreinigingsmiddel, bestaande uit een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen en ammoniakzeep, in groote verpakking. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v, V. no. 1385, sub 31. E s i t o 1, een onder dezen naam in den handel gebracht ontsmettingsmiddel, bestaande uit een mengsel van vloeibare koolwaterstoffen en + 15 pct. zeep, in groote verpakking. Res. 5 Aug. 1920, no. 165, V. v. V. no. 1385, sub 30. Ledersmeer, bestaande uit zachte ongeparfumeerde ammoniakzeep, zonder alcohol. Res. 20 Juni 1907, no. 73. L e d u m i n, een onder dezen naam in den handel gebracht waschmiddel voor vee en veestallen ter verdelging van ongedierte, bestaande uit een emulsie van steenkolenteerolie met een . geringe hoeveelheid zeep, in groote verpakking (c). Res. 17 Aprü 1913, no. 67, V. v. V. no. 206, sub 6. (c) Bij invoer in bussen a 1 kgr. met gebruiksaanwijzing'of in andere kleine verpakking is het artikel te belasten als Kramerij. Res. alsboven. Looiersolie, een geconcentreerde waterige zeepoplossing, waarin ongeveer 50 pct. zeep. Res. 12 A pril 1904, no. 33. Lysol, een ontsmettingsmiddel, overeenkomende met nizolysol (d), bij invoer in bussen van 5 kgr. De hier bedoelde vloeistof is een geheel andere als de lysol, genoemd in de res. van Zeep, aant. 6. 652 .' .} *■. 28 Juni Ï905, no. 29, V. no. 90 (e). Res. 17 Juni 1909, no.87, V.no. 99, sub 9.. .ip* .-x (d) Zie onder Desinfectiemiddelen. . t- . ■ ,.. (e) Zie aant. 12, tweede lid, op Gedistilleerd. . ., ... .. .. Machinevet, ook ingevoerd onder de benaming Aixoline, een waterige emulsie zijnde van ammoniak, zeep en onverzeepte olie. Res. 24 Sept. 1900, no. 65, en 4 Januari 1906, no. 63. .. ,, een mengsel van zeep en vet. Res. 4 Aug. 1905, no. 13. O I e ï n e-o 1 i e, zijnde eert overvette niet geparfumeerde waterige zeepoplossing met een zeepgehalte van pl.m. 45 pct. Res. 12 Sept. 1899, no. 11. P1 a n t e n r e i n i g i n g s m i d d e 1, in den handel gebracht onder den naam Quassiazeep, bestaande uit het extract van quassiahout, vermengd met zeep, ingevoerd in blikken bussen van 1 liter inhoud óf meer (/). Res. 6 Juli 1914, no. 71, V. v. V. no. 425,' sub 9. (ƒ) Bö invoer in kleinere verpakking is dit reinigingsmiddel'te belasten als Kramerij. Res. alsvoren. Plantenwaschmiddel, genaamd X. L. AU nicotine insecticide paste, voorkomende in vasten toestand en bestaande v . '. uit een mengsel van ongeveer 60 pct. zeep, glycerine en nicotine (g). Res. 11 Oct. 1902, no. 7, in verband met res. 16 Oct. 1902, no. 71. (g) Zie hierbij noot * op X. L. AU solid compound. „ ingevoerd onder den naam van Insecticide Liquide X. L. AU, blijkens onderzoek bestaande uit een waterige nicotinehoudende zeepoplossing met een gehalte van 8,5 pct. vetzuur. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 7. Reinigingsmiddel, ten gebruike in boek- en steendrukkerijen voor het reinigen van vormen en steenen, ingevoerd onder den naam van Typol, bestaande uit een mengsel van harszeep en harsolie. Res. 13 Januari 1905, no. 84. Roestwerend middel, onder den naam Schoberts Steelpreserver in den handel gebracht, bestaande uit een met een weinig zeep en een kiezelzuurhoudend bestanddeel in emulsie gebrachte minerale oüe met een vétzuurgehalte van 12 pct., ingevoerd in jgröote verpakking (A). Res. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 5. [h] Bij invoer in kleine verpakking is de vloeistof te belasten als Kramerij. Ree. alsvoren. Saposilicium, een zachte zeep, waaraan is toegevoegd een kiezelzuurhoudend bestanddeel, hoofdzakelijk zand. Res. 18 Juni 1904, no. 28. Schilderszee p, een ongeparfumeerde zachte zeep zijnde. Res. 25 Oct. 1907, no.9. S p i n o 1 i e, bestaande uit een waterige emulsie van' ammoniakzeep, zachte ongeparfumeerde zeep met eenig onverzeept vet of wel van ammoniakzeep en oüe. Res. 26 Oct. 1906, no. 47; 22 April 1907, no. 42, en 25 Juni 1907, no. 21. Vloeibare zeep, bestaande uit gezuiverd olelne-zuur, met potasch en soda tot een heldere oplossing gebracht, ingevoerd ? *i>V onder de benaming soluble-oil. Res. 5 Mei 1885, no. 6. 653 Zee. Zeepoplossing. Een formalinhoudende zeepoplossing met een gehalte aan vetzuur van 11 pct., ingevoerd onder den naam Formulsin, in blikken bussen van 1 en 5 kgr. zonder gebruiksaanwijzing. Res. 24 Dec. 1908, no. 95, V. no. 173, sub 39". Voorts een reinigings- en desinfectiemiddel, ingevoerd onder den naam Klinoff, bestaande uit een emulsie van ongeparfumeerde zachte zeep met teerolie-bestanddeelen. Res. 8 Juli 1908, no. 61, V. no. 85, sub 22. 7. Zie, nopens de als Kramerij belaste waschmiddelen, het artikel Hagemarfs geconcentreerde zeeploog en de verschillende Waschmiddelen in aant. 21 op dien post.; 8. Vloeibare zeep, welke door houtgeest gedenatureerden alcohol bevat, is te belasten als houtgeest en alle daaruit bereide of daarmede eermengde vloeistoffen. Zie den post Gedistilleerd. Res. 1 Dec. 1905, no. 4. 9. Jodium-zeep, een zalf, bestaande uit een gestolde oplossing van natronzeep in alcohol, vermengd met jodkalium, wordt gerangschikt onder Gedistilleerd, alle .verdere dergelijke uit of met alcohol bereide stoffen. Res. 7 Juni 1887, no. 66. Zie, nopens praeparaten, geschikt om in ververijen van manufacturen als bijtmiddel te worden gebezigd, in den handel gebracht onder de namen sulforicinate dammoniaque, sulforicinate de soude, savon d'huile pure en Monopolzeep, noot h op het artikel Turksch-roodolie, in aant. 10 op den post Olie. 10. Vrij van recht kunnen worden toegelaten: < -B a h d a- öf n o t e n z e e p. Zie aant. 1 op Drogerijen. Harszee p, vervaardigd uit gewone hars, met zetmeel opgelost in soda, zonder alcohol en dienende om papier te lijmen. Res. 8 Januari 1885, no. 16. Kalkzeep, ingevoerd onder den naam van Bern/s kalkzeep, voornamelijk bestaande uit koolzure kalk met natronloog en geen zeep, noch andere belastbare bestanddeelen bevattende (a). Res. 12 Febr. W03, no. 75. (a) Verg. het artikel Polijststeen. 11. Omtrent de tarifieering van doosjes, mandjes, enz,, gevuld mèt parfumerieën of stukjes zeep, zijn voorschriften gegeven bij de res. van 5 Januari 1872, no. 46, opgenomen in aant. 5 op Reuk- en parfw. ZEEPASCH. Zie onder Waschmiddel in aant. 5 op Zeep, andere harde. ZEEPHOUT. Zie Panamahout in aant. 1 op Drogerijen. ZEEPOPLOSSING. Zie het artikel Parisol in aant. 6 op Reuk- en parfw. ZEEPPERSEN, door hand- of voetkracht gedreven, alsmede de al of niet afzónderlijk ingevoerde, in die persen te bevestigen zeepstempels of -vormen, waarmede harde zeep in een bepaalden vorm geperst en gelijktijdig van een naam of ander stempelmerk voorzien wordt, behooren naar haar aard onder de van invoerrecht vrijgestelde Fabriekswerktuigen gerangschikt te worden. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 1. ZEEPPOEDER-AFVULMACHINES. Zie aant. 1, noot h, op Fabrieksw. ZEEPSNIJMACHINES. Zie Snijmachines in aant. 2 op Fabrieksw. Zee—Zijd. 654 ZEEPSTEMPELS OF —VORMEN. Zie onder Zeeppersen. ZEEPZIEDERSASCH. Zie onder Asschen. Vrfl. ZEEWATER. Zie aant. 1 op Zout. ZEGELGARENS. Zie onder Garens van hennep, enz. Vrfl. ZEGELLAK en ZEGELWAS. Zie den post Wasbeelden, enz. 6 pet ZEGELLAKVORMEN. ijzeren. Zie aant. 2 op Ijzer, ijzerwerk. 5 pct. ZEGELS. Zie Postzegels en Reclamezegels. ZEILDOEK. Zie den post Manufacturen. ZEILEN. Zie Brandzeilen. „ Gemaakte scheepszeilen. Res. 22 Oct. 1877, no. 25, V. no. 96. Vrfl. ZEILGAREN. Zie onder Garens van hennep, enz. Vrfl. ZEILKOUSEN. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 5 pct ZEISAAMBEELDJES, ZEISENSCHEBPEBS en SLIJPSTEENTJES voor zeisen (1). Zie Slijpsteentjes en Zeisenscherpers in aant. 11, met noot cc, op Gereedschappen. 1. Verg. ook het artikel Slijpsteenen. ZEISEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. ZEISENRINGEN, ijzeren, met bijbehoorende haakjes om de zeisen met de ringen stevig aan den steel te kunnen bevestigen, kunnen onder de van invoerrecht vrijgestelde landbouwgereedschappen gerangschikt worden. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 12. ZEMATONEPOEDER. Zie aant. 19 op Kramerfl. ZEMELEN. Zie Granen en peulvruchten, enz. Vrfl. ZETAPPARATEN. Zie Multigraphs. ZETGALEIEN. Zie Boekdrukkersgereedschappen, alsmede aant. 2 op Spiauter of zink. ZETHAKEN. Zie Boekdrukkersgereedschappen. ZETHAMEBS. Zie aant. 2, noot c, op Gereedschappen. ZETMEELSTROOP. Zie aant. 5 op Suiker, gewone massé, enz. ZEVEN. Zie de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. ZICHTEN. Zie aant. 10 op Gereedschappen. Vrfl. ZIEKENWAGENS. Zie onder Wagens. 6 pct ZIJDE, gewerkte, als naai-, stik- en floretzijde (1—4). Vervatten. Art. 2, Wet 1877. Vrfl. 1. Hieronder is te rangschikken koordzijde of cordonnet. Res. 5 Sept. 1863, no. 61, V. no. 133, en 21 Mei 1870, no. 11, V. no. 73. Onder de van invoerrecht vrijgestelde naai- en koordzijde, waarmede een soort garen en geen koord is bedoeld, is niet te rangschikken rondgeweven zijden koord, onverschillig of dit dun of dik en wit of gekleurd is. Dit koord behoort, ook al is het, zooals de meeste als Turner's zijde bekende soorten, voor het dichtnaaien van wonden bestemd, belast te worden als Manufacturen. Res. 14 Oct. 1920, no. 56, V. v. V. no. 1419. 2. Onder de hier genoemde floretzijde is de gewerkte te verstaan. Res. 21 Mei 1870, no. 11, V. no. 73. 3. Verg. hierbij het artikel Koord. 4. Onder de vrijgestelde gewerkte naai-, stik- en floretzijde zijn natuurlijk niet te begrijpen zijden manufacturen en stoffen. Res. 6 Juni 1877, no. 71, V. no. 54, § 3. ■ 655 Zijd—Zou. ZIJDE, ruwe (5) en onbewerkte, afval van nesten, organsin en trame en ruwe tweern. Wet 1854 en Res. 10 Oct. 1862, no. 105, V. no. 105, Ia. Vrfl. 6. Ook de ruwe floretzijde en alle ongeverfde zijde. Res. 27 Maart 1867, no. 5, V. no. 44 ■ 21 Mei 1870, no. 11, V. no. 73, en 6 Dec. 1872, no. 46, V. no. 126. ZIJDEN MANUFACTUREN en STOFFEN. Zie den post Manufacturen. 5 pct. ZIJDEN VIOOLSNAREN. Res. 30 Juli 1918, no.121, V. v. V.no. 979, sub 7. Vrij. ZILVER, in staven, enz. Zie Goud en zilver. Vrij. ZILVERDRAAD. Zie den post Goud- en zilverwerk, met de Bijz. Bepaling B. „ Z.g. nieuwzilverdraad. Zie aant. 15 op Koper, geslagen, enz. Vrij. ZILVERGLID. Zie Goud- en zilverglid. Vrfl. ZILVERSCHAAFSEL, zijnde uiterst dunne snippers van willekeurige lengte. Bes. 17 Juli 1912, no. 80, V. v. V. no. 87, sub 11. Vrfl. ZILVERWERK. Zie den post Goud- en zilverwerk. 5 pct. ZIMMER'S CHININ-CHOCOLADE-TABLETTEN. Zie aant. 20 op Kramerfl. ZINK en ZINKWERK. Zie Spiauter of zink. 5 pct. ZINK ACETAAT. Res. 18 April 1910, no. 53, V.no. 55, sub 8. Vrfl. ZINKGRIJS. Zie Zinkwit en zinkgrijs. Vrij. ZINKSTBEN. Zie Steen, klip- of zinksteen, enz. Vrfl. ZINKWIT en ZINKGRIJS. Wet 1862. Vrfl. ZOEKLICHTEN. Zie aant. 13 op Schepen, deelen van —. 5 pct. ZOETHOUT. Zie het artikel Medicinaalhout in aant. 1 op Drogerijen. Vrfl. ZOG. Een onder dezen naam in den handel gebracht poets- of reinigingsmiddel. Zie onder Reinigingsmiddelen. ZOKORO (bloedhersteller). Zie aant. 12 op Gedistilleerd. ZOLEN. Uit te voren gewalst en geglansd zooileder gestanste heele of halve zolen, welke na het stansen geenerlei bewerking meer hebben ondergaan. Bes. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 14. Vrfl. ZOLENDOORNAAIMACHINES, door voetkracht gedreven, als Gereedschappen. Bes. 1 Nov. 1909, no. 38, V. no. 187, sub 13. Vrij. ZOOLLEDER. Zie onder Huiden, vellen en leder. Vrfl. ZOOLTJES. Kurken —, aan weerszijden bekleed met vilt. Zie aant. 4 op Manufacturen. 5 pct. „ Schoenzooltjes, vervaardigd uit gemalen geperste kurkstof, en aan één zijde bekleed met vilt. Zie aant. 21 op Kramerij. 5 pct. ZORESIJZER of ZORESBINTEN. Zie aant. 14 op IJzer, smeedijzer, enz. ZOUT, geraffineerd (1—3) en keetspek (1). Art. 84 der wet van 27 Sept. 1892, S. no. 227, V. no. 111 100 kgr. / 4.— ZOUT, ruw (1) (2) (4—6). Wet 1850. Vrfl. 1. Van geraffineerd zout en keetspek wordt bfl invoer geen accijns geheven. Zont, aantt. 1—3. 656 Voor ruw zout is een accijns verschuldigd van ƒ3,— per 100 kgr. Bü invoer .van zouthoudend water is die accijns mede verschuldigd voor het daarin aanwezige zout. Zie artt. 1 en 4 der wet van 27 Sept. 1892, S. no. 227, V. no. 111. Krachtens art. 85 dier wet kunnen chloornatrium bevattende stoffen bij algemeenen maatregel van bestuur aan een recht onderworpen worden in verhouding tot de belasting van de hoeveelheid zout, die daaruit is te verkrijgen. Volgens art. 2 dier wet wordt zout, fijner en blanker dan het door den Minister van Financiën vast te stellen standmonster bij invoer als geraffineerd zout aangemerkt en belast (a). Voor niet geraffineerd zout, bestemd voor vrijdomgenietenden, kan de Minister van Financiën onder de noodige voorwaarden uitzondering hierop toelaten. (o) Een exemplaar van het bedoelde standmonster wordt ook ter bezichtiging door belanghebbenden nedergelegd op de kantoren der Ontvangers op de losplaatsen. Het standmonster dient voor alle soorten van ruw zout. Voor de gelijkstelling niet geraffineerd bestaat alleen dan grond, wanneer het zout blanker en tevens fijner is. Res. 4 April 1893, no. 55, V. no. 39, § 2. 2. Zie, nopens den vrijdom van invoerrecht en accijns voor zout, dienende tot gebruik aan boord van binnenkomende schepen, het Kon. besluit V. 1862, no. 103, in bijlage IV. Vrijdom van accijns kan worden genoten ingevolge art. 74 der in aant- 1 hiervoor genoemde wet van 1892. Voor geraffineerd zout, dat benoodigd is voor doeleinden, als waarvoor krachtens vorenaangehaald art. 74 vrijdom van accijns kan worden verleend, kan, ingevolge art. 3 der wet van 10 Dec. 1915, S. no. 493, V, v.V. no. 604, bij algemeenen maatregel van bestuur, onder de noodige voorzieningen tegen misbruik, vrijdom worden toegestaan van 3/4e gedeelte van het invoerrecht. Zie dienaangaande het Kon. besluit van 16 Oct. 1920, S. no. 788, V v. V. no. 1439 en de res. van 15 Nov. 1920, no. 1, V. v. V. no. 1440. 3. Onder geraffineerd zout zijn gerangschikt de navolgende artikelen: Badzout, in den handel gebracht onder den naam Ra-ba-sa, bestaande naast kalk- en magnesiaverbindingen voor 96 pct. .. Uit chloornatrium, fijner en blanker dan het standmonster zijnde (a), in groote verpakking. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no. 598, sub 31. (o) Zie aant' 1, vierde lid, hiervoor. B'a r m e n i t, een mengsel, dat 43 pct. chloornatrium bevat, Voorts boorzuur en wellicht eenige borax. Res. 14 Aug. 1889, no. 8. Conserveeringszout, bestaande voornamelijk uit chloornatrium en verder uit natriumsulfiet. Res. 22 Sept. 1894, no. 6. Conservezout, bestaande uit een mengsel van salpeter, meer dan 50 pct. chloornatrium en minder dan 10 pct. suiker. Res. l^Sept. 1914, no. 26, V. v. V. no. 446, sub 14. Desinfectiezout, hoofdzakelijk bevattende chloornatrium en verder een weinig ijzeroxyde. Res. alsvoren. Jannasch Conservezout (bestaande uit borax, salpeter eh chloornatrium (b) en Conservepoeder van Dr. 657 Zont, aantt. 3 én 4. R ü g e r (een mengsel van gelijke deelen borax en chloornatrium). Res. 28 Sept. 1887, no. 69. [b\ Een in aard en samenstelling daarmede nagenoeg overeenkomend conserveeringsmiddel is ingevoerd onder de benaming Borax. Res. 9 Sept. 1904, no. 20. Kaasstremselpoeder, zijnde een mengsel van droge leb en chloornatrium (94 pct.). Res. 21 Aug. 1909, no. 87, V.no. 146, sub 4. Mineraalwaterzout (SeUerwaterzout), bestaande uit een mengsel van in hoofdzaak natriumcarbonaat en natriumsulfaat met 44,7 pct. chloornatrium. Res. 13 Juni 1917, no. 145, V. v. V. no. 844, sub 3. Mineraalwaterzoutpastilles, welke bij scheikundig onderzoek naast natriumbicarbonaat en een gering gehalte aan wijnsteenzuur, 77,6 pct. chloornatrium bleken te bevatten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 10. S e 1 c é 1 e r i, een mengsel, hoofdzakelijk bestaande uit zout en voorts uit een droog extract van selderij (c). Res. 6 Nov. 1900, no. 59. (c) Bü invoer van Knorr's sellerie zout in glazen strooiers is niet alleen van het zout het invoerrecht ab van Geraffineerd zout verschuldigd, doch zijn bovendien de glazen strooiers belast als Glaswerk. Res. 30 Maart 1909 no 38 V. no. 02, sub 3. Zoutrollen (d). Res. 7 April 1887, no. 22. (d) De daarbij behoorende hangers zijn aan een invoerrecht van 5 pct. der waarde onderworpen. Bes. alsvoren. 4. Als ruw zout te belasten: Anhydrid, zijnde afval van Wurtembergsch mijnzout, voorkomende als een grijs poeder, vermengd met zoutkristallen, en bestaande uit chloornatrium en watervrije zwavelzure kalk: Res. 12 Oct. 1887, no. 5. Duitsch veezout, een mengsel van zout met een weinig ahempoeder en ijzeroxyde. Het gehalte aan chloornatrium bedroeg in het onderzochte monster 93,1 pct. Res. 11 Maart 1909, no. 32, V. no. 44, sub 22. Liksteenen. Zie, nopens den te genieten vrijdom van accijns, art. 27 van het Kon. besluit van 2 Maart 1912, S. no. 98, V. v. V. no. 31. Zoutbriquetten, bestaande uit geperst mijnzout, groot endeels bevattende chloornatrium en verder een weinig van een donker gekleurde ijzerhoudende kléisoort. Res. 16 Juni 1887, no. 35. Zoutmengsel voor het harden van staal, bestaande uit ongeveer gelijke hoeveelheid chloorkalium en chloornatrium. Res. 19 Sept. 1913, no. 85, V. v. V. no. 288, sub 19. Een conservezout, bestaande uit een mengsel van benzoëzure en phosphorzure natron met 40 pct. chloornatrium. Res. 2 Mei 1914, no. 114, V. v. V. no. 405, sub 26. Als badzout gebezigd Kreuznacher Salz, bevattende bhjkens scheikundig onderzoek naast magnesium- en zwavelverbindingen ruim 50 pct. chloornatrium. Res. 30 Juli 1918, no. 121, V. v. V. no. 979, sub 22. Een onder den naam Erregersalz in den handel gebracht zoutmengsel van chloorammonium, natriumsulfaat en 50 pct. Tarief pan Invoerrechten. 42 Zout, aantt. 4—6. 658 chloornatrium, fles. S Aug. 1920, ft*. 165, V. v. V. no. 1385 sub 36. Alsmede een poedervormige stof, welke in den handel bekend is Ottder den naam van soda, kali, alkali, enz. en door bleekers wordt gebruikt, wanneer namelijk die stof een aanzienlijk (75 pct. en meer) chloornatrium-gehalte heeft; anders wordt zij geheel vrij van belasting toegelaten. Hes. 3 Dec. 1890, no. 85; 28 Febr. 1891, no. 131, en 19 Maart 1898, no. 30. Voorts een geneeskrachtig badzout met een chloornatriumgehalte van 63,2 pct. en een ohloorkaliumgehalte van 13,5 pct., bij invoer in groote verpakking. Res. 14 Maart 1912, no. 40, V. v. V. no. 30, sub 18. 5. Chioormagnesiumhoudend kalizout, bestaande uit chloormagnesium, gips, water, chloorkalium en chloornatrium, bekend onder den naam van Abraumsalz, en bestemd voor het bestrooien van tramwegen, bruggen, enz., is niet aan den accijns van zout onderworpen, en wordt ook vrij van richt toegelaten (a). Res. 16 Dec. 1881, no. 79 ; 21 Dec. 1881, no. 16, en 4 Febr. 1898, no. 81. Dit is ook het geval met een stof, ingevoerd onder de benaming gefrierzout, bestaande uit 30 pct. chloornatrium, benevens uit chloormagnesium, chloorkalium en water en dienende voor köudmakende mengsels. Res. 7 Juni 1881, no. 55. (a) Verg. hierbij het artikel Kalizouten in aant. 2 op Mest. Een onder den naam Rauernfreude in den handel gebracht veevoeder, bestaande uit een mengsel van gemalen kruiden, koolzure en phosphorzure kalk, waaraan ± 15 pct. chloornatrium is toegevoegd, kan vrij van rechten en accijnzen ten invoer worden toegelaten. Res. 18 Dec. 1915, no. 96, V. v. V. no.598, sub 30. Een onder den naam Pinobad in den handel gebracht badzout, bestaande uit èen mengsel van koolzure soda, dennennaaldenextract, een kleurstof (fluorescine) en 17 pct. chloornatrium, behoort in kleine verpakking te worden belast als kramerij met een recht van 5 pct. der Waarde. In groote, niet origineele verpakking kan het vrü van rechten en accijnzen ten invoer worden toegelaten. Res. 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V.no. 791, sub 16. Onder de namen Albana en Rona in den handel gebrachte yzerlaschpoeders, respectievelijk bestaande uit een mengsel van chloornatrium en borax en uit een mengsel van koolzure zouten en een silicaat, kunnen vry van invoerrecht en accijns toegelaten worden. Het gehalte aan chloornatrium in het onderzochte monster van eerstgenoemd poeder aanwezig bedroeg 30,4 pct. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 13. Voorts wordt verwezen naar het artikel Conserveeringsmiddelen. «. Onder den naam Windsheimer ttutürliche Minerale Sole ingevoerd gecondenseerd mineraalwater op flesschen van grooter inhoud dan 7 uter moet beschouwd worden als zouthoudend water, waarvan bij invoer accijns verschuldigd is voor het daarin aanwezige zout. Met gebruikmaking van de hiertoe bij het derde lid van art. 5 van de wet van 37 September 1892, S. no. 227, V. v. V. no. 620, aan den Minister van Financiën gegeven bevoegdheid, is voorts bepaald, dat dit zouthoudend water niet op fust ingevoerd behoeft te worden. Res. 24 Juni 1919, no. 120, V. v. V. no. 1117, sub 6. 659 Zou—Zwa. ZOUT. Creosootzout. Zie Creosootzout. Yrij. „ D ü n g e s a 1 z. Zie aant. 2 op Mest. Yrij. „ E n o's f r u i t s a 11. Zie aant. 21 op Kramerij. „ Fixeerzout. Zie het artikel Photographische ontwikkelingsmiddelen in aant. 2, noot c, op Chemicaliën. „ Glauberzout. Zie aant. 2 op Chemicaliën, met noot o. „ Kaïniet, Kali-a sch en Kalizouten. Zie aant. 2 op Mest. „ Kalobionzout. Zie aant. 19 op Kramerij. „ Karlsbaderzout. Zie Karlsbaderzout. „ Physiologisch zout. Zie aant. 19 op Kramerfl. „ Potaschzout. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. „ Sodazout. Zie aant. 5 op Asschen. Vrij. ZOUTBRIQUETTEN. Zie aant. 4 op Zont ZOUTEN. Azijnzure —;. Zie Acetaten. „ Bronzouten. zie aant. 19 op Kramerij. ZOUTKEETASCH. Zie onder Asschen. Vrij. ZOUTPASTILLES. Zie Mineraalwaterzoutpastüles in aant. 3 op Zont geraffineerd. ZOUTROLLEN. Zie aant. 3 op Zout ZOUTZUBE PILOCARPINE. Zie Pilocarpine. Vrfl. ZOUTZUUR. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrii. ZUCKERIN. Zie Saccharine. ZUCKISSBADEN. Zie Badbenoodigdheden in aant. 21 op Kramerfl. ZUIGMONDEN van stofzuigers. Zie Stofzuigers. ZUIG- en PEBSPOMPEN, die met de hand bewogen worden. Zie aant. 2 op IJzer, ijzerwerk. 6 pct ZUIGBIETJES (strootjes), bestemd om gebezigd te worden bij het gebruik van limonade (1). Bes. 12 Oct. 1900, no. 51. Vrfl. 1. Ook gesteriliseerde zuigrietjes, verpakt in papieren huisjes, worden vrij van recht toegelaten. Bes. 16 Juli 1906, no. 44. ZUIGRIETJES, kunstmatig vervaardigd van papier, als Kramerij. Res. 14 Oct. 1910, no. 32, V. no. 179, sub 6. 5 pct. ZUILEN. Marmeren —. Zie aant. 3 op Steen, bewerkt. Vrfl. ZUIVERINGSWERKTUIGEN. Wan- en kafmoïens. en andere—. Zie aant. 8 op Fabrieksw. Vrfl. „ Werktuigen voor het filtreeren en ontijzeren van water. Zie aant. 3 op Fabrieksw. ZWACHTELS. Machines, door handkracht bewogen, dienende tot het maken van zwachtels, zijn naar het hoofdbestanddeel belast met een recht van 5 pct. Bes. 23 Aug. 1910, no. 70, V. no. 135, sub 11. ZWANEN. Zie aant. 1 op Wild en gevogelte. 6 pct. ZWANEVELLEN. Zie aant. 3 op Huiden, vellen en Ieder. ZWARTKRIJT. Zie Rood- en zwartkrijt in stukken om te teekenen in de Bijz. Bepaling op den post Kramerfl. 6 pct ZWARTROZIJN. Zie den post Rozijnen. 100 kgr. / 0.26. ZWARTSEL, in elke verpakking. Bes. 6 Febr. 1892, no. 39, V. no. 13. Vrfl. „ Lederzwartsel. Zie Lederappretuur. ZWAVEL, ongeraffineerde. Wet 1854. Vrij. „ geraffineerd. Wet 1862. Vrij. Zwa—Zwo. 660 ZWAVELAETHER (Aether sulfuricus). Zie onder Gedistilleerd. ZWAVELBLAASB ALGEN voor het zwavelen van heesters en planten. Zie aant. 6 op Gereedschappen. Vrij. ZWAVELKOOLSTOF. Zie aant. 2 op Chemicaliën. Vrij. ZWAVELSPAAN (de in zwavel gedoopte reepen papier, linnen of katoen, in den handel bekend onder den naam van zwavelspaan of zwaveltjes, en bestemd tot het zwavelen van wijnvaten, flesschen, enz.), ook in kleine verpakking. Res. 4 April 1874, no.7,V. no. 44. Vrij. ZWAVELZURE ALUINAARDE. Res. 8 Juni 1899, no. 58. Vrij. ZWAVELZUUR. Zie Vitriool en vitrioololie. Vrq. ZWEEDSCHE BOSCHBESSEN. Zie aant. 1 op Boschbessen. ZWEMGOBDELS. Zie aant. 1 op Kurk, gesneden, enz. ZWIJNSBOBSTELS. Zie aant. 7 op Haar van alle soorten, onbewerkt. ZWIKMACHINES. Zie aant. 2 op Fabrieksw. ZWOERD. Varkenszwoerd. Zie aant. 16 op Vleesch. BIJLAGE XII. KON. BESLUIT VAN 13 MEI 1863, STAATSBLAD No. 59, VERZ. No. 77. Aanwijzing van losplaatsen of kantoren voor den invoer van vernissen en andere bij art. 2, lett. b, der wet van 20 Juni 1862, S. no. 62, V. v. V. no. 29, bedoelde vloeistoffen. Wu WILLEM III, ty' de gratie Gods, koning der nederlanden, prins van oranje nassau, groot-hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën van den 7en Mei 1863, no. 67, /. en U. R.; Gelet op art. 2, § 3, der wet Van 1 Mei 1863, S. no. 47 (V. v. V. no. 612 IV): Den Raad van State gehoord (advies van den 12en Mei 1863, no. 3); Hebben besloten en besluiten, voor den invoer van vernissen en andere alcoholhoudende vloeistoffen, waarvan de invoerder, krachtens art. 2, § 3, der wet van 1 Mei 1863, S. no. 47 (V. v. V. no. 612 IV), het opnemen van de juiste sterkte vordert, worden aangewezen: 1. als losplaatsen, bij invoer ter zee i Amsterdam, Middelburg, Dordrecht, Rotterdam (3), Groningen (1), Schiedam, Harlingen, Vlissingen, Kampen, Zierikzee, Leeuwarden (2), Zwolle. 2. als kantoren van betaling, bij invoer: a. langs den Rijn, de Waal of Lek: Amsterdam, Rotterdam, Arnhem, Schiedam, Dordrecht, Utrecht; Nijmegen, b. langs den Rijn en IJsel en vervolgens door de Willemsvaart: Zwolle; c. langs den Rijn en IJsel: Deventer, Kampen, Doesburg, Zutphen; Bijlage XII. 662 d. langs de Maas of de Zuid-Willemsvaart: Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Schiedam, 's-Hertogenbosch, Utrecht; Maastricht, e. langs de Maas : Venlo; f. langs de Schelde of het Kanaal van Ter Neuzen: Amsterdam, Schiedam, Dordrecht, Utrecht, Middelburg, Vlissingen, Rotterdam (3), Zierikzee; g. langs de Vecht: Zwolle; h. langs de Eems, den Dottdrt en de A ; Groningen (1); f. langs den Rijn en de Schelde: 's-Gravenhage (4); |. langs het kanaal van Luik naar Maastricht; Maastricht (5); k. langs de rivieren en kanalen; Haarlem, voor zooveel de goederen de gemeente zonder overlading kunnen bereiken (6); 3. als kantoren van betaling, bij Invoer te lande: Amsterdam (alleen bij invoer langs spoorwegen) (7), Arnhem, Breda, Doesburg, Dordrecht (idem) (8), Gorinchem (idem) (9), 1's-Gravenhage (idem) (7) (10), Groningen (idem) (11). Haarlem (alleen bij invoer langs spoorwegen en voor zooveel de goederen deze gemeente zonder overlading kunnen bereiken) (12), Harlingen (alleen bij invoer langs spoorwegen) (11), Hengelo (O) (idem) (13), 's-Hertogenbosch, Kampen (idem) (7) (14), Leeuwarden (idem) (11), Leiden (idem) (15), Maastricht (ook bij invoer langs spoorwegen) (16), Meppel (alleen bij invoer langs spoorwegen) (17), Middelburg (idem) (18), Nijmegen, Roosendaal, Rotterdam (idem) (7), Schiedam (idem) (19), Utrecht (idem) (7), Venlo, Vlissingen (idem) (18), 663 Bijlage XII. Zutphen (ook bij invoer langs spoorwegen) (20), Zwolle (alleen bij invoer langs spoorwegen) (21). 1. Nader aangewezen. Zie V. 1872, no. 78. 2. Idem. Zie V. 1876, no. 111. 3. Ook de vroegere gemeente Delftshaven, sedert, krachtens de wet van 4 Dec. 1885, S. no. 202, vereenigd met Rotterdam, was bij het onderwerpelijk besluit aangewezen als losplaats bij uivoer ter zee en langs de Schelde of het kanaal van Ter Neuzen. 4. Nader aangewezen. Zie V. 1877, no. 41. 5. Idem Zie V. 1869, no. 105. 6. Idem Zie V. 1898, no. 50. 7. Aanwijzingen van de spoorwegen, waarlangs de invoer kan plaats hebben, zooals deze in het onderwerpelijk besluit voorkwamen, rijn alhier niet opgenomen, omdat die aanwijzingen door art. 1 van het Kon. besluit V. 1872, no. 34, en de artt. 4 en 5 van het Kon. besluit V. 1872, no. 36, hare beteekenis verloren hebben. 8. Nader aangewezen. Zie V. 1873, no. 37. 9. Idem Zie V. 1899, no. 14. 10. Idem Zie V. 1870, no. 77. 11. Idem Zie V. 1876, no. 111. 12. Idem He V. 1898, no. 50. 13. Idem Zie V. 1907, no. 164. 14. Idem Zie V. 1868, no. 102. 15. Idem Zie V. 1904, no. 33. 16. Wat den invoer langs spoorwegen aangaat, nader aangewezen bij V. 1903, no. 43. 17. Nader aangewezen. Zie V. 1902, no. 109. 18. Idem Zie V. 1875, no. 79. 19. Idem. Zie V. v. V. no. 1094. 20. Wat den invoer langs spoorwegen betreft, nader aangewezen bij V. 1890, no. 114. 21. Nader aangewezen. Zie V. 1866, no. 133. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst. 's-Gravenhage, den 13en Mei 1863. (get.) WILLEM. De Minister van Financiën, (get.) G. H. BETZ. Uitgegeven den 16en Mei 1863. De Directeur van het Kabinet des Konings, (get.) DE KOCK. BIJLAGE XIII. A. WET VAN 11 DECEMBER 1893, STAATSBLAD No. 175, VERZ. No. 116. Bepalingen omtrent vrijstelling van belasting voor buitenlandsche goederen. In naam van hare majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, koningin der nederlanden, prinses van oranje-nassau, OIZ., enz., enz. Wij, EMMA, koningin-weduwe, regentes van het koninkrijk, Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is sommige buitenlandsche goederen van belasting vrij te stellen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van Staate gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: EENIG ARTIKEL. Wij behouden Ons voor, bij algemeenen maatregel van bestuur, onder de noodige voorzieningen tegen misbruik, vrijstelling te verleenen : a. van het invoerrecht voor chemicaliën, verfstoffen en andere zelfstandigheden van dien aard, benoodigd als hulpmiddel bij de werkzaamheden in fabrieken of trafieken (1); b. van den accijns en het invoerrecht voor gedistilleerd, bij den invoer aanwezig op naturaliën, bestemd voor instellingen van onderwys in de natuurkundige wetenschappen (2). 1. Krachtens deze bepaling is aniline-olie van invoerrecht vrijgesteld bij Kon. besluit van 8 Mei 1897, S. no. 145, V. no. 59. Met aniline-olie is in deze gelijkgesteld monochlooraniline bij res. van 19 Febr. 1917, no. 119, V. v. V. no. 791, sub 2. Zie voorts onderdeel B dezer bijlage. 2. De daaromtrent vastgestelde bepalingen zün opgenomen in onderdeel C dezer bijlage. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, 665 Bijlage X1TI. en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te 's-Gravenhage, den llden December 1893. (get.) EMMA. De Minister van Financiën, (gel.) pierson. Uitgegeven den twintigsten December 1893. De Minister van Justitie, (get.) SMIDT. B. KON. BESLUIT VAN 11 AUGUSTUS 1908, STAATSBLAD No. 284, V. No. 108. Vrijstelling van invoerrecht voor chemicaliën, verfstoffen en andere zelfstandigheden van dien aard, benoodigd als hulpmiddel bij de werkzaamheden in fabrieken of trafieken. Wij WILHELM1NA, bij de gratie Gods, koningin der nederlanden, prinses van oranje-nassAu, enz., enz., enz. Op de voordracht van onzen Minister van Financiën van 3 Juni 1908, no. 87 ; Accijnzen ; Gezien de wet van 11 December 1893, S. no. 175 (V. no. 116) (1), houdende bepalingen omtrent vrijstelling van belasting voor buitenlandsche goederen; Den Raad van State gehoord (advies van 7 Juli 1908, no. 18); Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 5 Augustus 1908, no. 51, Accijnzen ; 1. Zie onderdeel A dezer bijlage. Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: Art. 1. Wanneer in acht worden genomen de bepalingen, voorkomende in de volgende artikelen, wordt vrijgesteld van invoerrecht: 1. Aether sulfuricus, benoodigd bij: a. de vervaardiging van gasgloeilichtkousjes ; b. de bereiding van photographiepapier; c. het luchtledig maken van voorwerpen; d. de vervaardiging van cocaïne : e. „ ,, ,, rookzwak buskruit; /. „ ,, „ glansgoud; g. bet chemisch wasschen van kleedingstukken en gebreide en geweven stoffen; 2. (is als vervallen aan te merken tengevolge van de res. van 19 Oct. 1915, no. 119, V. v. V. no. 575); 3. Azijnaether, benoodigd bij: a. de vervaardiging van rookzwak buskruit; Bijlage XHT. 666 b. het chemisch wasschen van kleedingstukken en gebreide en geweven stoffen. 4. (als sub 2 hiervoor); 5. Butylxylol, benoodigd bij de bereiding van kunstmatige muskus; 6. Collodion, benoodigd bij: a. de bereiding van photographiepapier; b. de vervaardiging van baleinen ; c. „ „ „ gasgloeilichtkousjes; 7. Massé, mits in geen grooter stukken dan tot een gewicht van 50 grammen, benoodigd bij het sterken van garens ; 8. Paraffine-olie, benoodigd bij de vervaardiging van chinine; 9. Zaponlak. 1. Voorts rijn nog nopens de vrijstelling van invoerreeht op den voet van het hier opgenomen Kon. besluit bepalingen vastgesteld: bij Kon. besluit van 5 Dec. 1908, S. no. 352, V. no. 165, en res. van 30 Dec. 1908, no. 95, V. no. 176, voor een emulsion, bestaande uit een al of niet gekleurde oplossing van schietkatoen in aether en- alcohol, waaraan zilver- en broomzouten zijn toegevoegd, voor aether sulfurieus en voor collodion, benoodigd bij de werkzaamheden in chemigraphische inrichtingen ; bü Kon. besluit van 19 Febr. 1909, S. no. 55, V. no. 42, en res. van 16 Maart 1909, no. 25, V. no. 43, voor collodion, benoodigd bü de werkzaamheden in fabrieken van praeparaten tot het harden van gasgloeilichtkousjGs * bij Kon. besluit van 11 Aug. 1909, S. no. 295, V. no. 149, en res. van 27 Aug. 1909, no. 53, V. no. 150, voor aethylchloride (chlooraethyl), benoodigd bij de werkzaamheden in fabrieken van reukwaren; bij Kon. besluit van 15 Febr. 1910, S. no. 67, V. no. 29, en res. van 25 Febr. 1910, no. 79, V. no. 30, voor lak, bestaande uit een oplossing van hars in een mengsel van aether, benzol en minder dan 5 pct. alcohol, dienende tot het lakken van voorwerpen in fabrieken en trafieken; bij Kon. besluit van 10 Mei 1910, S. no. 133, V. no. 75, en res. van 28 Mei 1910, no. 72, V. no. 76, voor een mengsel van ongeveer gelijke deelen nitrobenzol en amylacetaat, benoodigd bij de werkzaamheden in fabrieken van schoensmeer; bij Kon. besluit van 11 Juli 1910, S. no. 198, V. no. 114, en res. van 21 Juli 1910, no. 60, V. no. 115, voor chloroform, dienende in chemische fabrieken tot het uittrekken van plantaardige stoffen; bij Kon. besluit van 10 Aug. 1910, S. no. 254, V. no. 136, en res. van 24 Aug. 1910, no. 54, V. no. 137, voor uit of met alcohol bereide stoffen (koriol— zijnde samengesteld uit nitrocellulose in een mengsel van methylalcohol, benzol en eenigen aether — collodion, vet vermengd met houtgeest, en cellangohl) (a), benoodigd als hulpmiddel bfl de werkzaamheden in leder- en schoenfabrieken ; (o) Voor zoover bovenbedoelde stoffen uit houtgee.it zijn bereid of daarmede zijn vermengd, wordt verwezen naar het Kon. besluit van 18 Juni 1915, S. no. J76.V.V.V. no 549. Zie aant. 14 op den post Gedistilleerd in bijl. XI hiervoor. bij Kon. besluit van 27 Januari 1912, S. no. 18, V. v. V. no. 12, en res. van 16 Febr. 1912, no. 88, V. v. V. no. 13, voor chloroform, dienende in ververijen en chemische wasscherijen tot het reinigen van garens, kleedingstukken en gebreide en geweven stoffen; bij Kon. besluit van 26 Aprü 1912, S. no. 148, V. v. V. no. 55, en res. van 11 Mei 1912, no. 64, V. v. V. no. 56, voor aether sulfuricus, benoodigd 667 Bijlage XHI. bij de werkzaamheden in fabrieken van praeparaten tot het harden van gasgloeilichtko-usjes; bij Kon. besluit van 15 Januari 1913, S. no. 32, V. v. V. no. 171, en res. van 6 Febr. 1913, no. 94, V. v. V. no. 172, voor aether sulfuricus in fabrieken of trafieken benoodigd als hulpmiddel bij het bereiden van jodoformgaas en jodoformwatten; bij Kon. besluit van 5 Aug. 1913, S. no. 343, V. v. V. no. 278, en bij res. van 6 Sept. 1913, no. 34, V. v. V. no. 279, voor aethylchloride (chlooraethyl), benoodigd bij de werkzaamheden in fabrieken van verfstoffen ; bij Kon. besluit van 13 Nov. 1913, S. no. 411, V. v. V. no. 326, en de res. van 11 Deo. 1913, no. 122, V. v. V. no. 327 voor met glucose bereid lederappretuur, benoodigd als hulpmiddel bü de werkzaamheden in fabrieken of trafieken. bij Kon. besluit van 12 Januari 1918, S. no. 10, V. v. V. no. 485, en res. van 1 Febr. 1915, no. 81, V. v. V. no. 486, voor ricinusolie, benoodigd als hulpmiddel bij de werkzaamheden in fabrieken of trafieken; bij Kon. besluit van 12 Juni 1918, S. no. 350, V. v. V. no. 967, en res. van 2 Juli 1918, no. 183, V. v. V. no. 968 voor vulcaciet, een condensatieproduct van acetaldehyd met ammoniak, benoodigd bü de werkzaamheden in rubberfabrieken; bij Kon. besluit van 19 Sept. 1919, S. no. 578, V. v. V. no. 1163 en res. van 14 Oct. 1919, no. 93, V. v. V. no. 1164 voor aether sulfuricus, in fabrieken of trafieken benoodigd als hulpmiddel bij het bereiden van pharmaceutische producten, en bij Kon. besluit van 21 Januari 1920, S. no. 31, V. v. V. no. 1245 en res. 6 Febr. 1920, no. 180, V. v. V. no. 1246 voor chloorkoolzure aethylester, in fabrieken of trafieken benoodigd tot vervaardiging van aethylcarbonas chinini (aethylkoolzure chinine). bij Kon. besluit van 12 Oct. 1920, S. no. 783, V. v. V. no. 1429, en de res. van 29 Oct. 1920, no. 251, V. v. V. no. 1430 voor uit zetmeel bereide stroop, benoodigd bij het appreteeren van stoffen in weverijen; bü Kon. besluit van 3 Nov. 1920, S. no. 808, V. v. V. no. 1444, en de res. van 4 Dec. 1920, no. 83, V. v. V. no. 1445 voor zetmeelstroop, benoodigd als hulpmiddel bij het looien van leder. Art. 2. De vrijstelling wordt alleen genoten voor zoover de in art. 1 genoemde stoffen worden gebezigd als hulpmiddel in fabrieken of trafieken. Art. 3. Hij, die de vrijstelling verlangt, richt zich daartoe tot Onzen Minister van Financiën, met opgaaf van de gemeente, waar de fabriek of trafiek is gelegen, de kadastrale sectie en het nommer der fabriek of trafiek en de hoeveelheid goederen, welke jaarlijks noodig wordt geacht (1). Onze voornoemde Minister bepaalt de hoeveelheid, welke per jaar met vrijstelling kan worden ingeslagen, alsmede het minimum voor eiken inslag. 1. Bij de instructie van aanvragen om vrijdom voor nieuw opgericht of opgericht wordende fabrieken, trafieken, enz., behoort te worden onderzocht, en in de berichten vermeld, of van de bevoegde autoriteit toestemming is verkregen om het bedrijf, ten behoeve waarvan de vrijdom wordt gevraagd, in het daarvoor opgegeven perceel uit te oefenen. Res. van 31 Juli 1861, no. 61, V. no. 75. Zie de Hinderwet V. 1875, no. 73 en V. 1896, no. 92. Bijlage XIII. 668 Art. 4. Bij den invoer van goederen, waarvoor de vrijstelling wordt verlangd, wordt de bestemming opgegeven in de aangifte, voorgeschreven bij art. 120 der Algemeene wet van 26 Augustus 1822, S., no. 38. Op die aangifte wordt, nadat voor het invoerrecht zekerheid is gesteld, een volgbrief afgegeven, waarin de bestemming wordt vermeld. Het vervoer der goederen naar de fabriek geschiedt onder verzegeling. Art. 5. De inslag in de fabriek of trafiek heeft plaats onder toezicht van ambtenaren der invoerrechten en accijnzen in wier tegenwoordigheid de goederen dadelijk worden vermengd overeenkomstig de voorschriften door Onzen Minister van Financiën voor iedere fabriek of trafiek vast te stellen. Genoemde Minister bepaalt tevens of de mengmiddelen zullen worden geleverd door den belanghebbende of op zijne kosten door den Ontvanger (1) (2). De ambtenaren stellen op den volgbrief eene verklaring nopens de ingeslagen hoeveelheid en de vermenging. Voor goederen, waarvan naar het oordeel van voornoemden Minister de samenstelling voldoenden waarborg geeft, dat de daarin voorhanden belaste stoffen niet met voordeel kunnen worden afgescheiden, kan de in dit artikel bedoelde vermenging achterwege blijven. 1. De vermenging moet geschieden met de stoffen en in de verhouding als in den bij deze resolutie gevoegden staat is vermeld (a). Zooals blijkt, zijn de bestaande vermengingen gehandhaafd. Mocht een fabrikant of trafikant een andere vermenging wenschen, dan moet hij zich per gezegeld adres tot den Minister van Financiën wenden. De met cursieve letters vermelde stoffen worden op kosten van den belanghebbende door de Ontvangers verstrekt (b) (c). Res. 29 Aug. 1908, no. 76, V, no. 109, § 2. De Inspecteurs zien toe, dat de vermenging in alle opzichten naar behooren geschiedt. Alsvoren, § 3. De houtgeest, noodig voor de vermenging, moet worden aangevraagd bij den Entreposeur te Amsterdam op den voet van § 16, 19 en 23 en verantwoord op den voet van § 38 der instructie, vastgesteld bij de res. van 30 Januari 1909, no. 7, V. no. 11 (d). De prijs van dezen houtgeest is, onverminderd de kosten van vracht en emballage, gelijk aan dien van den houtgeest, bedoeld bij de §§ 4, 19. eh 23 dier instructie (e). De verzonden hoeveelheden houtgeest worden begrepen in de lijst, bedoeld in § 38 voornoemd. Res. 26 Febr. 1909, no. 107, V. no. 32. [a] Zie bb. 672, hierna. (6) Er bestaat geen bezwaar tegen, dat de vrijdomgenietende zelf de emballage verstrekt voor het mengmiddel, dat door den Ontvanger wordt aangevraagd bij den Entreposeur te Amsterdam, mits in dit geval de risico, die de verzending medebrengt, ook kome voor rekening van den vrijdomgenietende. De te bezigen emballage, die voor ambtelijke verzegeling geschikt dient te zün, moet vrachtvrij worden bezorgd in de bergplaats van de administratie voor houtgeest in het algemeen handelsentrepot te Amsterdam en daar ook weder na vulling, worden afgehaald. Geschiedt dit laatste niet, dan heeft de verzending plaats door den Entreposeur te Amsterdam voor rekening en risico van den vrijdomgenietende. Res. 9 Oct. 1910, no. 110. Ie) In gevallen waarin is voorgeschreven, dat de vermenging van goederen, welke met vrijdom van accijns of invoerrecht worden ingeslagen, zal plaats hebben met stoffen, die op kosten van de belanghebbenden door den daarbij betrokken Ontvanger zullen worden verstrekt, kunnen deze mengmiddelen tot nader order ook door de vrüdomgenietenden zeiven worden verschaft, onder de volgende voorwaarden : 669 Bijlage XIII. 1. De voorraad zal door den belanghebbende worden opgeslagen in een daartoe geschikte kast of kist, die door de ambtenaren onder sluiting of verzegeling kan worden gebracht. Deze sluiting of verzegeling zal telkens weder worden toegepast, nadat een gedeelte v*h den voorraad tot vermenging is gebezigd; 2. De mengmiddelen mogen niet als zoodanig worden erkend, dan nadat, vóór den opslag, bü onderzoek in het laboratorium van het Departement van Financiën is gebleken dat de stof aan de vereischten om als denatureermiddel te dienen voldoet. Te dien einde kan een monster door den daarbij betrokken Ontvanger rechtstreeks aan den Directeur van voormeld laboratorium worden opgezonden. Res. 4 Dec. 1913, no. 37, V, v. V.no. 324. (d) Ook zuivere methylalcohol en pyridine, dienende voor de denatureering ▼an goederen, waarvoor vrijdom van belasting is toegestaan, behooren door de daarbij betrokken Ontvangers worden aangevraagd bij den fungeerenden Entreposeur te Amsterdam, voor zoover deze stoffen niet door de vrijdomgenietenden zelf worden verstrekt op den voet der res. van 4 Dec 1913, no. 37, V. no. 324. De fungeerende Entreposeur verzendt de benoodigde hoeveelheid in verzegelde emballage uit den voorraad, welke voor dat doel voorhanden is in het Gemeentelijk Handelsentrepot aldaar. Onverminderd de kosten van vracht en emballage wordt aan de vrijdomgenietenden tot nader order in rekening gebracht voor zuivere methylalcohol f 2.16 per liter, voor pyridine f 0.90 per liter. De aceton, die in sommige gevallen de methylalcohol moet bevatten, moet elders worden aangeschaft en behoort alvorens de vereischte vermenging plaats heeft, aan den zuiveren methylalcohol te worden toegevoegd. Res. 19 Mei 1916. no. 109, V. v. V. no. 671, gewijzigd in verband met de res. van 10 Maart 1920, no. 149, V. v. V. no. 1263. Thans kunnen ook aceton en methylaethylketon betrokken worden van den Entreposeur te Amsterdam Onverminderd de kosten van vracht en emballage wordt aceton aan belanghebbenden geleverd voor f 0,63 per kgr. Res. 4 Juni 1919, no. 94. {e) Bij de berekening van het verschuldigde is als soortelijk gewicht te nemen 0.835. Res. 16 Januari 1910, no. 119. 2. Bij de berekening van de. hoeveelheid der mengmiddelen, te gebruiken bij het denatureeren van goederen, waarvoor vrijdom van belasting wordt verlangd, moet op de einduitkomst geen forceering worden toegepast. Levert het juist afmeten van een toe te voegen hoeveelheid mengmiddel dientengevolge eenig bezwaar op, dan behoeft daarbij de nauwkeurigheid slechts zooveel te worden betracht, als de beschikbare maten toelaten, waarbij er echter op zal zijn te letten, dat in geen geval minder dan de berekende hoeveelheid wordt toegevoegd. Op gelijke wijze wordt gehandeld ten aanzien van het afwegen van mengstoffen. Res. 12 Januari 1915, no. 63, V. v. V. no. 479. Art. 6. De met vrijdom ingeslagen vermengde stoffen mogen tot geen ander doel worden gebezigd dan waarvoor de vrijdom is verleend en mogen niet onverwerkt uit de fabriek of trafiek worden uitgeslagen. Door Onzen Minister van Financiën kan worden bepaald, dat zich in de fabriek of trafiek niet mag bevinden een distilleerketel (1). Tevens kan door Onzen voornoemden Minister worden bepaald, dat de met vrijdom ingeslagen stoffen na afwerking moeten worden vernietigd. 1. Dit verbod geldt voorloopig alleen voor de fabrieken, waarin aether sulfuricus met vrijstelling wordt ingeslagen voor de vervaardiging van glansgoud, bestemd ter versiering van porselein en aardewerk. Res. 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109, § 4. Art. 7. De ontvanger, onder wiens kantoor de fabriek of trafiek is gelegen, houdt met betrekking tot de met vrijstelling ingeslagen goederen eene rekening met den fabrikant of trafikant (1). Bijlage XIII. 670 Wanneer meer is ingeslagen dan de hoeveelheid, waarvoor over het loopend jaar vrijstelling kan worden genoten, wordt voor dat meerdere de volgbrief niet gezuiverd en het invoerrecht op de gestelde zekerheid verhaald. 1. Voor de rekening wordt gebruik gemaakt van het materieel Accijnzen no. 31. Res. 29 Aug. 1908, no. 76, S. no. 109, § 5. Art. 8. De vrijdomgenietende levert bij het einde van het jaar ten kantore van den Ontvanger eene schriftelijke en onderteekende opgave in van de hoeveelheid van met vrijstelling van invoerrechtingeslagen goederen, die bij den afloop van dat tijdvak nog onverbruikt voorhanden zijn (1). Deze hoeveelheid wordt als eerste inslag in het volgend jaar beschouwd en als zoodanig op de in art. 7 bedoelde rekening gebracht. Zoolang de voormelde opgave niet is gedaan, wordt geen nieuwe inslag toegelaten. 1. Deze opgaven Accijnzen no. 30 moeten worden ingezonden op dezelfde wijze als ten aanzien van de opgaven voor gedistilleerd is voorgeschreven bij § 27 der res. V. 1909, no. 11. Res. 12 April 1912, no. 31. Art. 9. De ambtenaren zijn bevoegd, met machtiging van den Ontvanger, binnen acht dagen na afloop van het jaar, de voorhanden met vrijdom ingeslagen goederen in de fabriek of trafiek op te nemen, onverschillig of de bij het voorgaand artikel voorgeschreven opgave al dan niet is ingeleverd. Art. 10. Onverminderd de bepaling van art. 11 vervallen de op den voet van art. 3 uitgereikte akten van vrijdom: a. wanneer het bedrijf, waarvoor de vrijdom wordt genoten, wordt gestaakt (1); b. wanneer gedurende twee kalenderjaren van den vrijdom geen gebruik is gemaakt (2). 1. Wordt het bedrijf van een vrijdomgenietende gestaakt, dan moet de vrijdomsakte worden ingetrokken en langs den gewonen weg worden ingezonden. Gaat het bedrijf over aan een ander en zal het in dezelfde panden worden voortgezet, dan is er geen nieuwe akte noodig, maar kan de Inspecteur de akte bij een daarop te stellen verklaring overschrijven ten name van den nieuwen verkrijger. Van deze overschrijving geeft de Inspecteur kennis aan de daarbij betrokken ambtenaren in zijn inspectie alsmede — door tusschenkomst van den Directeur — aan het Departement van Financiën. Op den voet van de twee voorgaande zinsneden wordt mede gehandeld, indien bij faillissement het bedrijf wordt voortgezet door den curator (art. 98 der Faillissementswet). Res. 13 Febr. 1908, no. 8, V. no. 23. H. In dit geval wordt de akte ingetrokken en buiten verdere werking gesteld, of, wanneer de akte in het ongereede mocht zijn geraakt, of de belanghebbende weigeren mocht die af te geven, dezelve voor vervallen 871 Bijlage XIII. verklaard; van een en ander wordt telken drie maanden opgaaf aan den Minister gedaan. Res. 13 Aug. 1844, no. 197, V.no. 195. Art. 11. Onze Minister van Financiën kan bij gebleken misbruik of poging daartoe, alsmede bij het niet nakomen der bepalingen van dit besluit den fabrikant of trafikant voor bepaalden of onbepaalden tijd de bevoegdheid ontzeggen om goederen, waarvoor hem krachtens dit besluit vergunning tot inslag werd verleend, met vrijdom van invoerrecht voor rijn bedrijf te bezigen. Art. 12. Bij het in werking komen van dit besluit vervallen de Kon. besluiten van: 30 Oct. 1894, S. no. 169 (V. no. 106); 11 Maart 1896, S. no. 35 (V. no. 30); 23 Februari 1897, S. no. 67 (V. no. 37); 5 Juli 1897, S. no. 171 (V. no. 75); en Onze besluiten van : 25 Juli 1899, S. no. 196 (V. no. 67); 13 December 1899, S. no. 274 (V. no. 115); 13 December 1899, S. no. 275 (V. no. 116); 13 Juni 1902, S. no. 113 (V. no. 61); 7 Februari 1903, S. no. 69 (V. no. 24); 23 December 1904, S. no, 263 (V. 1905, no. 4); 2 Januari 1905, S. no. 25 (V. no. 6); 11 September 1905, S. no. 265 {V. no. 111); 9 April 1906, S. no. 60 (V. no. 64); 18 September 1906, S. no. 245 (V. no. 146); 18 September 1906, S. no. 246 (V. no. 147); 28 Mei 1907, S. no. 137 (V. no. 70); 28 April 1908, S. no. 121 (V. no. 69). De vergunningen, verleend op grond der in dit artikel genoemde Koninklijke besluiten, blijven van kracht, totdat zij door Onzen Minister van Financiën worden ingetrokken. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State. Het Loo, den 11 den Augustus 1908. {get.) WILHELMINA. De Minister pan Financien, (gei.) kolkman. Uitgegeven den zeven en twintigsten Augustus 1908. De Minister van Justitie, (get.) nelissen. Bijlage XIII. 672 STAAT, BEHOOBENDE BIJ DE RESOLUTIE VAN DEN MINISTER VAN FINANCIËN VAN 29 AUG. 1908, No. 76, V. No. 109 (1—3). 1. De staat is alhier opgenomen zooals zij bij latere resolutiën werd aangevuld. 2. De in den staat met cursieve letters vermelde mengmiddelen worden op kosten van den belanghebbende door de Ontvangers verstrekt. Zie § 2 der resolutie van 29 Aug. 1908, no. 76, V. no. 109. Deze mengmiddelen kunnen echter ook door de vrijdomgenietenden zeiven worden verschaft, mits de voorwaarden worden opgevolgd, voorgeschreven bij de resolutie van 4 Dec. 1913, no. 37, V. v. V. no. 324, opgenomen in aant. 1, noot c, op art. 5 hiervoor. 3. Bij de berekening van de hoeveelheid der mengmiddelen moet op de einduitkomst geen forceering worden toegepast. Zie de res. van 12 Januari 1915, no. 63, V. v. V. no. 479, opgenomen in aant. 2 op art. 5 hiervoor. Soort van goed, dat met vrijstelling van invoer- Doel, waarvoor de vrij- Voorgeschreven recht kan worden dom is verleend. vermenging, ingeslagen. Aether sulfuricus. Vervaardiging van gas- 50 gram houtgeest per kilo- gloeilichtkousjes. gram aether sulfuricus. Idem. Bereiding van photogra- 10 gram aceton per kilo- phiepapier. gram aether sulfuricus. Idem. Het luchtledig maken van 1 deciliter houtgeest per voorwerpen in fabrieken liter aether sulfuricus. of trafieken. Idem. Vervaardiging van co- 250 gram petroleum-aether caïne. per kilogram aether sul¬ furicus. Idem. Vervaardiging van rook- Ter keuze van den fabri- zwak buskruit. kant: a. 10 gram kam- \ ë /<"•• I t 3 b. 1 deciliter zui- F ns« veren hout- ) S geest. L c. 5centiliterace- J J« ton. i °* Idem. Vervaardiging van glans- 100 gram zwavelbalsem goud, bestemd tot het per kilogram aether sulversieren van porselein furieus, en aardewerk. 673 Bijlage XIII. Soort van goed, dat met vrijstelling van invoer- Doel, waarvoor de vrijdom Voorgeschreven recht kan worden in- is verleend. vermenging, geslagen. Aether sulfuricus. Chemisch wasschen van I 100 gram petroleumaether kleedingstukken en ge- | (kookpunt gelijk aan breide en geweven stof- aether sulfuricus) per fen. kilogram aether sulfuricus. Idem. Het verrichten van photo- 10 gram aceton per kilo- {Res. 30 Dec. 1908, no. 95, graphie-arbeid in che- gram aether sulfuricus. V. no. 176.) migraphische inrichtingen. Idem. Het vervaardigen van 1000 gram = ruim 1 liter (Res. 11 Mei 1912, no. 64, praeparaten tot het har- kamfer en 35 gram = V. v. V. no. 56.) den van gasgloeilicht- 0,035 liter mastic per kousjes. 100 kilogram aether sulfuricus. Idem. Het bereiden van iodo- 3 kilogram jodoform per (Res. 6 Febr. 1913, 94, formgaas en jodoform- hectoliter aether sulïu- V. v. V. no. 172.) watten. ricus. ?£em\., ^ Bereiding van pharma- 1 liter zuivere benzol per (Res. 14 Oct. 1919, no. 93, ceutische producten. 100 kilogram othersul- V. v. V. no. 1164.) furicus.ofdevermenging, die in bijzondere gevallen door den Minister van Financiën zal worden bepaald. Aethylchloride (chloor- Vervaardiging van aethyl- Geene, mits worden naaethyl). benzol. gekomen de voorwaar- {Res. 27 Aug. 1909, no. 53, den, die opgenomen zul- V. no. 150.) len worden in de akte van vrijdom. Idem. Vervaardiging van verf- Idem. (Res. 6 Sept. 1913, no. 34, stoffen (couvertine). F. v. V. no. 279.) Azijnaether. Vervaardiging van rook- Ter keuze van den fabri- zwak buskruit. kant: a. 10 gram kamfer) S J5 b. 1 deciliter zuive- f a « ren houtgeest. \ t. % c. 5 centihter aceton ) g,'5* Idem. Het chemisch wasschen 50 gram petroleumaether van kleedingstukken en (kookpunt gelijk aan gebreide en geweven azijnaether) en 5 gram stoffen. methylaethylketon per ki¬ logram azijnaether. Butylxylol. Bereiding van kunstma- 10 gram zwavelkoolstof per tige muskus. kilogram butylxylol. I Tarief van Invoerrechten. 43 Bijlage XIII. 674 Hoort van goed, dat met vrijstelling Van invoer- I Doel, waarvoor de vrij- Voorgeschreven recht kan worden dom is verleend. vermenging, ingeslagen. Cellangohl. Hetbevestigenvanschoen- 100 gram houtgeest per (Res. 24 Aug. 1910, no. 54, punten aan schachten kilogram cellangohl. V. no. 137.) in schoenfabrieken. Voor cellangohl, waar¬ voor bij de bereiding' 10 percent gewone houtgeest is gebruikt, kan onder bijzondere voorwaarden, die opgenomen zullen worden in de akte, inslag worden toegelaten zonder vermenging. Chloorkoolzure aethyl- Vervaardiging van aethyl- Tot nader order behoeft ester. carbonas chininefaethyl- geen vermenging plaats (Res. 6 Febr. 1920, no. 180, koolzure chinine). te hebben. V. v. V. no. 1246.) Chloroform. Het uittrekken van plant- Per kilogram chloroform, (Hes. 21 Juli 1910, no. 60, aardige stoffen in che- 1 hectogram benzine V. no. 115.) mische fabrieken. met een kookpunt van 60° Celsius, gelijk aan dat van chloroform. Idem. Het reinigen van garens, Per kilogram chloroform, (Res. 16 Febr. 1912, no. 88, kleedingstukken en ge- 1 hectogram benzine V. v. V. no. 13.) breide en geweven stof- met een kookpunt van fen. 60° Celsius, gelijk aan dat van chloroform. Collodion. Bereiding van photogra- 20 gram zuivere methyl- phiepapier. alcohol en 5 gram aceton per kilogram collodion. Idem. Vervaardiging van ba- 50 gram houtgeest per kilo- leinen. gram collodion. Idem. Vervaardiging van gas- 50 gram houtgeest per kilo- gloeilichtkousjes. gram collodion. Idem. Het verrichten van photo- 20 gram zuivere methylal- (Res. 30 Dec. 1908, no. 95, graphie-arbeid in che- cohol en 5 gram aceton V. no. 176.) migraphische inrichtin- per kilogram collodion, gen. Idem. Vervaardiging van prae- | 3 decigram kamfer en 3,5 (Res. 16Maart 1909,no.25, paraten tot het harden i decigram mastic per ki- V. no. 43.) van gasgloeilichtkous- logram collodion, jes. Idem. Vervaardiging van fijn 50 gram houtgeest per kilofiles. 24' Aug.l910,no. 54, leder voor taschjes, enz. gram collodion. V. no. 137.) in lederfabrieken. Een mengsel van ongeveer Vervaardiging van schoen- 1 deciliter minerale tergelijke deelen nitroben- smeer. pentijn per liter van het zol en amylacetaat. mengsel. Het mengsel (Res.28Meil910,no. 72, moet worden gestort in V. no. 76.) de terpentijn. 675 Bijlage XIII. Soort van goed, dat met vrijstelling van invoer- Doel, waarvoor de vrij- Voorgeschreven recht kan worden dom is verleend. vermenging, ingeslagen. Emulsion, bestaande uit Het verrichten van photo- Tot nader order be- een al of niet gekleurde graphie-arbeid in che- hoéft geen vermenging oplossing van schiet- migraphische inrichtin- plaats te hebben, katoen in aether en 'gen. alcohol, waaraan zilveren broomzouten zijn toegevoegd. .".*■ (Res. 30 Dec. 1908. no. 96, V. no. 176.) Koriol (zijnde samenge- Het lijmen en verharden 100 gram houigeest per kisteld uit nitrocellulose van schoenleder in leder- logram koriol. Voor koin een mengsel van en schoenfabrieken. riol waarvoor bij de bemethylalcohol, benzol rei ding 10 percent geen eenigen azijnaether). I wone houtgeest is ge(Res. 24 Aug.^ 1910, bruikt, kan, onder bijju>. 54, V. no. 137.) zondere voorwaarden, die opgenomen zullen worden in de akte, inslag worden toegelaten zonder vermenging. Lak, bestaande uit eene Het lakken van voorwer- Geene, mits worden naoplossing van hars in pen in fabrieken en tra- gekomen de voorwaarden mengsel van aether, fieken. den, die opgenomen zulbenzol en minder dan Jen worden in de a*te 5 pct." alcohol. van vrijdom. (Res. 25 Febr. 1910, no. 79, V, no. 30.) Lederappretuur, bereid Hulpmiddel bij de werk- 100 gram berkenteerolie met glucose. zaamheden in fabrieken?. . per 100 kilogram leder- (Res. 11 Dec. 1913, of trafieken. appretuur. no. 122, V. v. V. no. 327.) Masse in stukken. Sterken van garens. 5 liter chloorzinkoplossing per 100 kilogram massé. Paraffine-olie. Vervaardiging van chi- Eene viervoudige hoeveel- nine. heid paraffine-olie, die reeds gediend heeft tot het uittrekken van ki" •" • nabast. Kicinusoiie. Hulpmiddel bij het verven 5 kilogram Turksch-iwod- (Res. 1 Febr. 1915, van garens. olie per 100 kilogram no. 81, V. v. V. no. 486.) ricinusolie. Stroop, bereid uit zet- Het appreteeren van stof- Terkeuzevandenvrijdommeel. fen in weverijen. genietende met: 1 liter (Res.29Oct.l920,no.251, van een 10 pct. oplossing V. o. V. no. 1430.) vanchloorzinkof 1 liter van een gelijke oplossing van phenol. Bijlage XIII. 676 Soort van goed, dat met vrijstelling van invoer- Doel, waarvoor de vrij- voorgeschreven recht kan worden dom is verleend. vermenging, ingeslagen. Vet, vermengd met hout- Het Smeren van'leder in Ter keuze van den vrijgeest, chroom)ederlooierijen. domgenietende, per ki(Res. 24 Aug. 1910, logram vet: no. 54, V. no. 137.) 50 tot 100 gram petroleum ; b. 400 gram traan ; 1 c. 100 gram moëllon dégras, zijnde door zuurstof geoxydeerde traan. Van het sub c bedoelde mengmiddel behoort af en toé een monster te worden genomen en ten onderzoek te worden opgezonden aan den Directeur van het laboratorium van het Departement van Financiën te Amsterdam. Vulcaciet, zijnde een con- Het versnellen van het Geene, mits. worden nadensatieproduct van vnlcanisatie-proces van gekomen de veorwaar- acetaldehyd met am- rubber. den, die opgenomen zul- moniak. len worden in .de akte (Res.2Julil918,no.l83, van vrijdom. . F. v. V. no. 968.) Zaponlak. Het vernissen. 50 gram houtgeest per kilo¬ gram zaponlak... Voor zaponlak, welks samenstelling genoegzaam waarborg biedt tegen misbruik, kan op verzoek van den vrijdomgenietende worden toegestaan, dat de inslag geschiedt zonder vermenging, onder de voorwaarden, die opgenomen zullen worden in de akte van vrijdom. Zetmeelstroop. Het looien van leder. Ten minste 4 liter petro- (Res. 4 Dec. 1920, no. 83, leum per 1000 kilogram F. v. V. no. 1445.) zetmeelstroop. 677 c. KON. BESLUIT VAN 17 AUGUSTUS 1894, STAATSBLAD No. 143, VERZ. No. 85. Bepalingen omtrent vrijstelling van accijns en invoerrecht voor gedistilleerd, bij den invoer aanwezig op naturaliën. In naam van hare majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, koningin der Nederlanden, prinses van oranje-nassau, enz., enz., enz. Wu EMMA, koningin-weduwe, regentes van het koninkrijk, Op de voordracht van den Minister van Financiën van 21 Juni 1894, no. 56f Inv. en Ace. •; Gezien de wet van il December 1893, S. no. 175 (V. no. 116), houdende bepalingen omtrent vrijstelling van belasting voor buitenlandsche goederen; •• Den Baad van State gehoord (advies van 17 Juli 1894, no. 8); Gejet op het nader rapport van den Minister van Financiën van 13 Augustus 1894, no. 3, Inv. en Ace. ; Hebben besloten en besluiten : Art. 1. Gedistilleerd, bij den invoer aanwezig op naturaliën, bestemd voor instellingen van onderwijs in de natuurkundige wetenschappen (1), wordt onder de volgende bepalingen vrijgesteld van den accijns en het invoerrecht: 1. Onder de instellingen van onderwijs, bij het besluit bedoeld, rijn zoowel de openbare als de bijzondere te verstaan. Res. 10 Sept. 1894, no. 7, V. no. 86. Art. 2. Bij den invoer van gedistilleerd, waarvoor de vrijstelling wordt verlangd, wordt dit opgegeven in de aangifte, voorgeschreven bij art. 120 der Algemeene wet van 26 Augustus 1822, S. nó. 38. Op die aangifte wordt, nadat voor accijns en invoerrecht zekerheid is gesteld, een volgbrief afgegeven, waarin ook dat verlangen vermeld wordt. Het gedistilleerd wordt geacht eene sterkte te hebben van 95 percent. Art. 3. Het gedistilleerd wordt met den volgbrief, onder verzegeling vervoerd naar de instelling van onderwijs, waarvoor het bestemd is en aldaar ingeslagen in tegenwoordigheid van ambtenaren der invoerrechten en accijnzen. Zij gaan niet over tot ontzegeling, dan nadat hun is ter hand gesteld de schriftelijke verklaring van het hoofd der instelling, dat het gedistilleerd in den volgbrief vermeld, door hem is ontvangen en zal worden vernietigd wanneer het niet meer tot het bewaren van naturaliën wordt gebezigd (1). 1. Wat universiteiten betreft, is als hoofd der instelling aan te merken de bij de zaak betrokken Hoogleeraar of de Directeur van het museum, waarvoor de voorwerpen bestemd zijn, zoodat deze de bij het Bijlage XIII. 678 2de lid van art. 3 gevorderde verklaring kunnen afgeven. Res. 10 Sept. 1894, no. 7, V. no. 86. Art. 4. Bij gebreke van de bij het vorig artikel bedoelde verklaring of wanneer in een ander opzicht de voorschriften van dit besluit niet zijn in acht genomen, wordt de volgbrief niet gezuiverd. Art. 5. In geval van misbruik kan de Minister van Financiën verderen vrijen invoer van gedistilleerd voor de daarbij betrokken instelling van onderwijs verbieden. De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State. De Minister van Financiën, (gel.) SPRENGER VAN EYK. Soestdijk, den 17den Augustus 1894. (get.) EMMA. Uitgegeven den derden September 1894. De Minister van Justitie, ($êt.) T. d. KAAY. BIJLAGE XIV. KON. BESLUIT VAN 16 JUNI 1921, S. No. 803, V. v. V. No. 1608. Vrijdom van invoerrecht voor sigarettenpapier dat hier te lande gebezigd wordt voor de vervaardiging van sigaretten in sigarettenfabrieken. Wu WILHELMINA, bij de gratie Gods, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën van 27 Mei 1921, no. 197, Accijnzen; Gezien artikel 2 der wet van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595 en Ons besluit van 19 Mei 1921, S. no. 728, houdende vaststelling van den dag waarop bedoelde wet in werking treedt ; Den Baad van State gehoord (advies van 7 Juni 1921, no. 29); Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 13 Juni 1921, no. 166, Accijnzen; Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: Art. L De sigarettenfabrikant (1), die vrijdom van invoerrecht verlangt voor sigarettenpapier (2), dat hier te lande zal worden gebezigd voor de vervaardiging van sigaretten in sigarettenfabrieken, richt zich daartoe tot Onzen Minister van Financiën met opgaaf van de gemeente waar de fabriek is gelegen, de straat en het nummer, alsmede de kadastrale omschrijving van het pand waarin zij is gevestigd en de soort van sigarettenpapier, die in de fabricage zal worden gebezigd, te weten : sigarettenpapier in den vorm van hulzen, in blaadjes, in vellen, op rollen óf anderszins. De vrijdom kan door Onzen Voornoemden Minister worden verleend onder de volgende voorwaarden en bepalingen. 1. De vrijdom kan alleen verleend worden aan sigarettenfabrikanten zelf. Voor sigarettenpapier, ingevoerd door handelaren of agenten, zal de vrudom slechts genoten kunnen worden, indien de aangifte ten invoer wordt gedaaan door of namens den sigarettenfabrikant, voor wien het papier bestemd is. De importeurs kunnen in afwachting van zoodanige aangifte ten invoer het papier opslaan in tijdelijken opslag of in entrepot. Res. 1 Juli 1921, no. 131, V. v. V. no. 1609, § 1. 2. Goudpapier of cartonpapier voor de vervaardiging van mondstukken van sigaretten is niet als sigarettenpapier aan te merken. Bijlage XIV. 680 Van het hiervoor verschuldigde invoerrecht ad 5 pct. der waarde kan dus geen vrijdom worden genoten. Wel echter is het reeds van goudpapieren of cartonnen mondstuk voorziene sigarettenpapier voor de toepassing van het tarief en den vrijdom als zoodanig aan te merken. Alsvoren § 11. Art. 2. Bij den invoer van goederen, waarvoor de vrijdom wordt verlangd, wordt de bestemming opgegeven in de aangifte, voorgeschreven bij artikel 120 der algemeene wet van 26 Augustus 1822, S. no. 38. Op die aangifte wordt, nadat voor het invoerrecht zekerheid is gesteld, een volgbrief afgegeven, waarin de bestemming wordt vermeld. Het vervoer der goederen naar de fabriek geschiedt onder ambtelijke verzegeling. Art. 3. De inslag in de fabriek heeft plaats onder toezicht van ambtenaren der invoerrechten en accijnzen. Dadelijk na dien inslag boekt de fabrikant het ingeslagen papier, overeenkomstig de door den Inspecteur der accijnzen te geven voorschriften, in een daarvoor bestemd register. De ambtenaren stellen op den volgbrief eene verklaring nopens de ingeslagen hoeveelheid en de boeking in het hiervoren bedoelde register (1). 1. De mogelijkheid bestaat, dat ten tijde van inslag van de eerste partij sigarettenpapier met vrijdom van invoerrecht in een sigarettenfabriek aldaar nog voorraden van dit papier aanwezig zijn, terwijl het ook niet uitgesloten is te achten, dat een sigarettenfabrikant na inslag van papier met vrijdom, van een grossier hier te lande nog sigarettenpapier betrekt, waarvoor het invoerrecht, vastgesteld bij de wet van 6 Mei 1921, S. no. 713, V. v. V. no. 1595, niet behoefde te worden voldaan, omdat het voor 1 Juni 1921 werd vrijgemaakt. Ten einde in die gevallen den fabrikant in de gelegenheid te stellen eventueel te kunnen voldoen aan artikel 4 van bovenvermeld besluit, is het raadzaam vóór den eersten inslag van papier met vrijdom de voorraden sigarettenpapier in de fabriek ambtehjk te doen opnemen en voorts den fabrikant te waarschuwen, dat hij kennis heeft te geven van mogelijke inslagen van niet met vrijdom betrokken papier, nadat reeds inslag met vrijdom heeft plaats gehad. Van de aldus opgenomen of aangegeven hoeveelheden houden de ambtenaren aanteekening, hetgeen kan geschieden door inschrijving in het in artikel 3 van het besluit bedoelde register. Res. 1 Juli 1921, no. 131, V. v. V. no. 1609, § 2. Bij inslag van sigarettenpapier met vrijdom leveren de ambtenaren de volgens artikel 3 van het besluit voor inslag en boeking afgeteekende volgbrieven (model F) in bij den Ontvanger ter plaatse van inslag, die ze na afloop van het jaar op de gewone wijze met de overige schrifturen van het kantoor aan het Departement inzendt. Alsvoren, § 3. De genoemde Ontvanger brengt de, door tusschenkomst van den Inspecteur, naar het kantoor van afgifte terug te zenden extract-volgbrieven op een staat Accijnzen no. 34. Alsvoren, § 4. Voor de op den voet van artikel 3 van het besluit ingeslagen en door den fabrikant geboekte hoeveelheden wordt de volgbrief gezuiverd en de zekerheid opgeheven. Alsvoren, § 5. De Inspecteur zal. hebben voor te schrijven, dat de fabrikant het in 681 Bijlage XIV. artikel 3 van het besluit bedoelde register telkens aan bet einde van het jaar moet vernieuwen en als eerste post in het nieuwe register' moet boeken de hoeveelheid papier, welke dan ongebruikt in de fabriek voorhanden is. Alsvoren, § 6. In ieder geval zal de Inspecteur in de maand Januari van elk jaar zich met toepassing van artikel 4 van het besluit door den fabrikant doen aantoonen, dat de ingeslagen hoeveelheden sigarettenpapier inderdaad verbruikt zijn bij de vervaardiging van sigaretten, in zijn fabriek, uitgeslagen zijn op den voet van artikel 5 of ongebruikt in zijn fabriek voorhanden zijn. Alsvoren, § 7. Na de verificatie, in de vorige paragraaf bedoeld, wordt het afgesloten register van het afgeloopen jaar — nog in de maand Januari — ingeleverd bij den Ontvanger, die het in de jaarhjksche opzending zijner schrifturen begrijpt. Alsvoren, § 8. Art. 4. De fabrikant is verplicht telkens wanneer de Inspecteur der invoerrechten en accijnzen dit verlangt, te diens genoegen aan te toonen, dat de ingeslagen hoeveelheden inderdaad verbruikt zijn bij de vervaardiging van sigaretten in zijne fabriek of ongebruikt in zijne fabriek voorhanden zijn (i). 1. Zie § 7 der res. van 1 Juli 1921, no. 131, V. v. V. no. 1609 in aant. 1 op aant. 3 hiervoor. Art. 5. Uitslag van sigarettenpapier als zoodanig uit de fabriek is verboden, tenzij met toestemming door of vanwege Onzen Minister van Financiën en onder daarbij te stellen voorwaarden (1). 1. Het schijnt voor te komen, dat een onderneming, die verschillende sigarettenfabrieken drijft, de voor die fabrieken benoodigde hoeveelheden sigarettenpapier naar een centraal magazijn dirigeert, ten einde het van daar naargelang van behoefte naar de andere fabrieken te verzenden. In dit geval kunnen de Inspecteurs zich op grond van artikel 5 van het besluit voor gemachtigd houden uitslag van het papier toe te staan. Res. 1 Juli 1921, no. 131, V. v. V. no. 1609, § 9. De uitslag en de overbrenging van het papier, in de vorige paragraaf bedoeld, geschieden op een daartoe met de pen geschikt te maken volgbrief (model F) en onder zekerheidstelling voor het invoerrecht. Deze zekerheid wordt opgeheven, nadat aan de voorwaarden van artikel 3 van het besluit is voldaan. Voorts zijn de §§ 3 en 4 dezer instructie op te volgen. De aldus naar een andere fabriek overgebrachte hoeveelheden worden voor de toepassing van het besluit beschouwd als rechtstreeks uit het buitenland met vrijdom ingeslagen. Alsvoren, § 10. Art. 6. Onze Minister van Financiën kan bij gebleken misbriük of poging daartoe, alsmede bij het niet nakomen der bepalingen vastgesteld bij of ingevolge dit besluit, den fabrikant voor bepaalden of onbepaalden tijd de bevoegdheid ontzeggen om sigarettenpapier met vrijdom van invoerrecht in te slaan. Art. 7. Dit besluit treedt in werking op den tweeden dag na dien der dagteekening van het Staatsblad, waarin het is geplaatst. Bijlage XIV. 682 Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Baad van State. Amsterdam, den 16den Juni 1921. (get.) WILHELMINA. De Minister van Financiën, (gel.) DE VRIES. Uitgegeven -den 30en Juni 1921. De Minister van Justitie, (get.) HEEMSKERK. LIJST DER BIJLAGEN. Bijlage I. Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 42, S. no. 182, V. no. 104, bevattende bepalingen omtrent uitvoering der wet, met betrekking tot de vrijdommen Blz. 63 „ II. Kon. besluit van 19 Nov. 1896, S. no. 175, V. no. 110, houdende nadere bepalingen omtrent vrijdom van invoerrecht voor goederen, die uit het buitenland terugkomen , 76 „ UI. Kon. besluit van 26Oct. 1895, S. no. 174, V. no. 103, bevattende nadere bepalingen nopens den vrijdom van invoerrecht bij wederinvoer van gouden en zilveren werken ,, 82 „ IV. Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 41, S. no. 181, V. no. 103, houdende bepalingen omtrent de uitvoering der wet, met betrekking tot den vrijdom van invoerrecht voor scheèpsbehoeften, victualie en provisiën ..' ,, 85 „ V. Kon. besluit van 10 Juli 1864, S. no. 84, V. no. 63, bevattende bepalingen nopens den vrijdom van verbruiksbelastingen ten behoeve van Gezanten van vreemde Staten ,, 89 „ VI. A. Bes. van 31 Januari 1908, no. 26, V. no. 16. Voorschriften omtrent de uitvoering van art. 6, lett. c, der wet en van art. 5 van het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, no. 42, S. no. 182, V. no. 104, voor zooveel betreft motorrijtuigen, die door ingezetenen des Rijks als reisrijtuigen worden gebezigd .... „ 93 B. Bes. van 23 Maart 1906, no. 70, V. no. 45. Alsvoren, voor zooveel betreft automobielen, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande het Rijk binnenkomen „ 09 C. Res. van 23 Maart 1906, no. 71, V. no. 46. Alsvoren, voor zooveel bet reitmotorrijwielen, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande het Rijk binnenkomen ,, 106 D. Res. van 16 April 1913, no. 75, V. v. V. no. 203. Alsvoren, voor zooveel betreft automobielen en motorrijwielen, waarmede vreemdelingen tot het doen eener reis hier te lande het Rijk binnenkomen, voorzien van een Carnet de passages en douanes ,, 109 684 BijlageVII. Bepalingen nopens het verbod van in- en doorvoer van vee, vleesch, huiden, haar, wol, mest, enz... Blz. 114 ., VIII. Bepalingen tot wering van de San José schildluis.. ,, 123 ,, IX. Voorschriften tot wering der druifluis „ 125 „ X. Kon. besluit van 14 Juli 1915, V. no. 333, V. v. V. no. 562, houdende bepalingen nopens de uitvoering der wet van 19 Juni 1915, S. no. 279, V. v. V.no. 552, in zake den vrijdom van invoerrecht voor oudheden ; „ 133 „ XI. De tabel, bedoeld in art, 1 der wet, met vermelding van de betrekkelijke Kon. besluiten en Ministerieele resolutiën 135 XII. Kon. besluit van 13 Mei 1863, S. no. 59, V. no. 77, houdende aanwijzing van losplaatsen of kantoren van betaling voor den invoer van vernissen, enz. „ 661 ,, XIII. A. Wet van 11 Dec. 1893, S. no. 175, V. no. 116. Bepalingen omtrent vrijstelling van belasting voor buitenlandsche goederen ,, 664 B. Kon. besluit van 11 Aug. 1908, S. no. 284, V. no. 108. Vrijstelling van het invoerrecht voor chemicaliën, verfstoffen, enz 665 C. Kon. besluit van 17 Aug. 1894, S. no. 143, V. no. 85. Vrijstelling van accijns en invoerrecht voor gedistilleerd, aanwezig op naturaliën ,, 677 XIV. Kon. besluit van 16 Juni 1921, S. no. 803, V. v. V. no. 1608, betreffende den vrijdom van invoerrecht voor sigarettenpapier ,, 679 •paaoAaSdo urejSo^aaq paqaS uaa %o% uiBiSo^oaq naa uba uamapiapuo uapjoAV ua uaunnBiSoipaq [b^ubb ipq jaAo puaqaiaq [jqaaiiaoAUi :qp !ipjOAV UBp 'niBjSo{iq uaa UBp lapmui 'si pSqqnqosiaA ^qo8JJ80Aui jb^bbui uapuiaouaS leqrjiu ;ip uba pq a^siaa ^q ui uap jbbu j3Aojbbai 'uajio^s apjaopaq ^nqsaq ijip ui aap piaqraaAaoq ap ^SBBjpag •uftz noz pSipmqosiaA !iqaajjaoAui ua sujiaoB ubb 'pAinoqosaq pjaaqijsqiaS spj 'jojsiaoiA ap uba :iBp '§Bjpaq pq pui pSooqiaA !ipjoAV ^qaauiaoAux apSipmqasjaA pq oSijoa pq suaSqoA pn •si SizaAiuBB joppoiA ap ui aip 'jaqpBufizB üajaAinz piaqpaAaoq ap jaAO pSipjnqasjaA s^qoap ^qaauaoAui apreBdaq naiOAjaiq pq si '^BAaq loqoare uajaAinz ja^q 9 UBp jaaui *q 0cj uba a^uueAv uaa ftq aip jaqpBufizB jooa : joop u9§uibaj9a q% uftz -o 'A 8—z l8^8H : (gx) jooa !iSBBipaq ïqaajjaoAUl pq :mp 'preBdaq si 'g06T 'ou 'A'A*A 'bZ9 *°n "S *»das SS «ba *Bp ftq pSizfiAiaS '8X91 'ou 'A *A "A '89 'on 'S 'IS6I untuqaj 91 uba ^nqsaq -no^ pq uba \ -jjb fig; 9f : joop uaSuBAjaA d% uftz -o -a gT ua £j pSag '59S 'zia -eujaiq 91 -jueie arz (») 'm 'ow lZZ6I '%W SZ 'SdR •}sej9quo snp si 'gpug^BAgq pqoom uglugojad-aumpA 'ggtzgA\uBB -pep ugpuoqgg ut jjoo pq ftz 'g uBp J99tu piu 'uaqndure ui 'güissopio -aureooAOU uagizgq z% ugs^jepuBq. ug ugs^jB joop pug-qnisun 'ugg •ugp[ 9% zo% uftz iqogjjgoAui uba [ija 'ug'qBA pod -ptjB^ ugjgpuB uaa 10 uftjauiBJ}i" japuo pui ^00 ftz jgauuBM 'ugjgpaoS g^Dqggjgp ppooz 'ugpjOA\ a% uaaooqaq ^SBjaq „pjaainisipag" Sp3 lara '^uijoa auinjOAuajapaoS apaqaS ^aq uba "iod g UBp aaeui %svi joqoopj uaSizaMUBB -ibb^s uaftjA ui Sou 3(oo pan^uaAa uap -jaui üauiBZ q% uapuoqaS qosraiaqo 'ap uijbbav 'uaaapaoS apraaaq pqoop? piaqpaAaoq aSuijag uaa ^aui jo %vv uauiouaSuBB uapjOA\ jasmgaq apgajagjaau (v) 'z£ qns l%q\ -ou -\ -a • \ ui spaaJ 3{oo -jaq UB5[ uaauiaSiv 'YQ ^ : guiuajfaapiBB uauiau a^ do ^sod uazap do apuaSpA ap jbbu uazCiAVjaA a; si puddujwpsf) ^sod uap uba {aSaj ua^ uap ui „Ja'iq jftA" uapjooM. ap do "zia '69 'ou lTZ6T 'Ó0M II 'S3U "uaA\noqosaq d% uan«A -jaA sp? 'pfu^s ui apuBB^suaaoA ^aq ^aui jbaooz jooa 'uftz uadftduiBTA uap3^s jo uaaazft ua^oa^aS suodou uaSuissqsaqsjauBi aaagaojA aqV •p'uoo'jaguBB ^pjoAv apuaopjB ai^B'jisiA ap ftq uauaip aj uaSm^aaM app^sagfiJA uba uapapjapuo sp3 rao Suirauia^saq" ap uaipui 'ua^BjaSaoi uapjoAV jsoaui ua^ ftjA UBp uaaqB uauuruf 'uaSutiauiiB aaapuB uba qoop '^joos apijazap'uba uadftj •ua^JtiqosSaBj ai rodftdüiBTA apia^saSftjA ^qoajaaoAUi uba ap japuo pjBB aBBq jbbu 'guiuiuia^saq a^fqajfjaÏA jBBq jqoB9§uo 'uftz 'uaSuiprajsdagqos ua l-s>[9ijqBj uba Suqpis -U9UIBS 9p jooa u9 Spia^UIOO^S UBA U9[99pJ9pU0 S[B U9pJ0A\ -}}[mjqaS t9§9J uap Ut U9 •j\[,ui gj ^o^ \ UBA o^ippUBAV U39 ftq "I/^'UI qz£ 1°1 9T : uguiougg ^qoB ui uapjOAN. ugpj^BA*. -JOOA 9pU9§[0A 9p UBAJBBAV u81zubb u9^ 'U3J9ip 9g{A90qU9a do '9 ; ;qoiz90^9iiqod japuo JBBp[B smq^qoBTs Jiftp^ugguiaS 19q JBBu J90AJ9A ^gq gpauispa 'safpooi ap uba ü9^9jqj9A ^b'q ua '£unpBjJ9A0 japuoz 'su9§ba\ apjogquiojdeg ui U9p9iqOS9§ ^90UI SJ9p(9 guiUIUI9^S9q uba s^BB{d 9p JBBU J90AJ9A ^9JJ •u9jjb1s 9pui9^g3q 99a^qOBIS JOOA pu9|m[s;m gp ui ^s^BBidgg uftz 91 IsuiOJpjBB bu 5[fqigppiuiuo 'uapgiqosgS p?z guiïqoBjs gp jbbav 'smqiqoBps ^ftpiugguigS ^gq ui bu 'iqoBisgS uapjoAV Suidgqos^uo uba diispfti ^gq bu uggep 8 uauuiq ua pj90AJ9A ugpjOM sug§BA\Joods gpuig^saq uggqjBBp jgoAjgA igq jooa gp jbbu 'sjgpp smqiqoBjs ^ftpiugguiaS uga jooa Surauig^sgq ^gui 'jo smqiqoBp? ijfqa'jugguigg ^gq jbbu iqoizgo'igiiqod jgpuo U9 ugjgip ggiAgoquga gjgpuB uba ugpigqosggiB 'ugigggJlBBuisSjoz -jooa U9A9§ b% ubb ^sugip ug§rpun3fftuasiJBggA ugp uba pjooqsiouisip -jngiogdsuj ugp joop gp jopuó 'isuio^ubb bu >ift[[9ppiuiuo gro 'u'gjgip g8iA9oqugg gpjgoAgguBB diqos jgd uivpuduoy g; 10 wvpjdisiuy a% do -p' t y ppoui gpugjooqgq gupt^rqosgq gzap ftq ^oq Siïsuio^uggjaAO iqougüut '^sugip uggipun^ftuasiJBggyV ugp uba jng^ogjiQ ugp uba SuiuungjgA ugg'puooigS ipjOAV J90AUI ugp ftq ugipui 'ugpjBBgjgjp jooa puibisaq 10 ugssnojio ftq gpugjooqgq 'sgnbiddiq uasjnoouoo jo ugftjgABjppjeq 'uguuaj ugpnóq'gi apuB[ 91 jgrq ubb uguigu g^ jggp uio puig^sgq 'uajgip ggtAgoquag do "j '. ugpjOM pStzgqgg jggjfjgA pjaopgq jooa ftz iBp 'azftAvaq uai isuio^jaq uba siBsjd ap uba piaqjaAo gp uba SuijBj^jgA a^ftjgiquiB auaa puooigg ugpjOM ubï[ jooaui ugp ftq q^qm. uba ugizuBB ugi 'j395[j9ASugjg ui 3{mjqgg ftq ugjgip ggiAgoqugg -q t jggg[ jgq uba 9Agoqgq uai ^qoo^aguBB oggMS^fty uba 'ugjgip ggiAgoquga do •» : ijaj^aq ddomi ugp ^baa. 'I : JtfqgssBdgoi ^gra 'ugjgip agiAgoquog ^bbSubb [ggAooz jooa 'si spuB(suaïpnq uba jgoAJOop ug -ui uba poqjgA ^gq : ugpdgq g^ 'zz§\ ïunf 91 uba SuBgut ^aui : ugpuoAggpgog ijggjj iisgui uba ua gaA uba jaoAjoop U9 -ui ugp gpugjjaj^gq '6T8T"ou \ -a \ '112 -ou "s lzz&\ T8W ^z U1BA iPtsaq -uc)^i M I 'UV ■(p—o) pgmmqosj9A suftooBpjaarp/isrpag 'J9iq z\ U9Aoq Toqoop? uap jooa 'suftooBufiA\ gp pjgpuiuuaAuo 'si '^BAgq -q 0q^ ftq jg^q zz UBP Jaam ^giu ug zt UBP pqoore jggui jg^qo^ogq jgd gip u'fiAV uba jgoAui ftg f& : Joop ua§ubaj8a a; si uf-i^l 1^]%^ pq do \ ^ubb uba pq a^BBj ^ajj -ggg -zig ■^l -^UBB uba pq apjaiA ua apjap sp3 ua^jara a^ ubb susqq. 'vosadjA ïsoa^ U9P UBA 2i, SuiSizfiAv ap uba agjoAaSua^ 'si £i ";ubb uba pq apjap ua apaaAv^ pg 'y^9/8^9'zia '181 '0M lZZ6T nnf fl '$m 'ïSBBjpaq -jg^ QOT J8d 9L 0 J s^qoaps iqoajjaoAui !}9q jgguuBAV sm '^BB^saq uaguo^japunj jo -sjpjjf gpgm ^aiu snp ug ugguo;sugj[jBA uo -ugdBqos pj[ug ugssnq jgppnoquigpftzugï '-jgjfoOT^d—'9 j uba^qogjJ90Aut ugg ^auiuua(}joos aqB uba qosaaiA ua^nozag" sp3 ^sB|aq si 'jggra io pnoqui ('jSjj ugpuod aqosjagug y uba ua^^jqq ui pjgoAggui 'guo^qounj ug^nozg^) : pui uaqnA a^ ubb si q ^uBy •f^g 'z{g z\ •cnaisaoisvA hhisiniw NaawaoNHooA nszno nooa jlohom 'si oiaooN NaoNnvaaa azaa nva oNraaoAim nax NaaoxaH •NazaA\aoNvv HaoNVAHHASivvaa Naa aznAV aaaaazaa do xohoas. an naaai hooa 'Kvanaxioa ax aia nooa Naa Na wvaaaxsMv ax Naaamava Na aaaNVH -dooa nva nawvji aa nooa Naa 'awaoNHOOA HaxsmiH Nazvo nooa awaoNaa xanoA\ 'aaxxizaooA SNaAax 'Naa nvahvyaa. 'Naaaa aiaa xm xvvxsaa NaoiaNnasaa nva aissiMwoo aa •aaNvvoavHOOA ONmaxsxsvA anvH nva ma Naa nvv Naova xhdv aa aaNannaao HOsaaaA aHOsaNvaNi 'aHosnaA xaH nva aaavvA\xaHvw aaaaaaiwao aa xaiao XNvanoosfiHa aa ni ONiivaaaaaavvAV aa hooa ovasaNono sav 'xavvwao aNaaaa NaanoM tuvjnoDsjvvjs1 aa ni NaioNVNia nva aaxsiNiw nhzno nooa Na aaaxsaoxsvA Naaaoiv XNvanoosnad aNaa NaoiaNiiasaa nva aissiwMOD aNaa aooa 'ovaaaaM NaaNaoaoA -xsaaa aoavva Naa do 'xavA ovonoz Naa do ova aia nbioni 'ao onwh aaNvvoavaooA Nvvavva aa nva Naxssz Naa do onvvw aaaa aooA avz HasaaaA aaaoaao Na HosaaA aooA (a) •HosaaaA xsoa Naa xox xaiN NaaooHaa HosaaaA -NHdVHOs Na -sNaaavA NaaoaAaa Na aaaoaao 'hoshba (v) 'NaoMTVdaa anaaNOzna '8081 'ou 'A '0 'A '0S£ 'ou 'S 'ZZ6I PW 61 w»« t^Ai —j_ SUOgBAY J9p UBBgpiJSp9A\ pq ftq 93fi9A\ 'U9J9pJ0A 9^ ^q09JJ90AUI pq JOOA ppqjgjpz 's3jftg sap ugugpzggui-pp uba j90aui uap ftq Jiftpjpzpoou •jgq si 'uBBggn'jg^ puBpspnq pq' jbbu J99UI pp 'pobja spij Buoq pp UBp {b uaa 19UI J30AUI U9Ü BU ftz pp U9pftlUJ9A gq. OOISIJ 9p 9pui9 u3j, -U9djOA\J9puO p09JJ90AUt ubb pp 'apuftz ppppij90AJ9A sp '(xz, -ou -g) 9 'ou '906T Turif 6Z UBA •S9J gp' ui pggpgjggu' 'gut^pAdo gp suggpA uftz suagBAS. m-pvpq QQ •ugdjoAvjgpuo (gp^fusigj sp) guqppgjoq ubb -b -o 'pogjjaoAui ubb snp uftz ug jgÓAUi uba pgfqo iiftz qoo^ sug§BA\ itdpvpquodQ -puoo^gg ugpJOAV ubj[ uagBAV uapu9J -pj^gq ugp jooa jprp^ gqppg ugg ftzug^ 'poajjaoAut pgippqosjaA Jlfqggoiu jgq jooa pjg'pjÖAgg 'ugpjOA\ d% '(Q£i -ou -A"a'A 'saJ ftcl appedaq pq uba gurssBdgoi pui pgnpgAg) pigqjg3{az syddis ijooqgq 'uguosjod gpuguoAV. puBpg^nq pq ui ftq ^mjqgg ui p ubb gpugjooqgq 'mpiqoiu -oirmiyovjó uapBpq ^ara UBp p uba jgg>[j9ASU9jg ui jgoAui ftg *9 LZ ■ggj -ou liZ6l junf fZ 'S3U •ugptqouioinBpoBjA jooa ugzftA\gqs^ia;qBuoi^BU uba 'ug:>pozJ9A uouaip d% ui go^jBep do 'a^jtgp ^oi jBBA\zaq uggg uioJBBp pBpgq Jg •uapiqouio'jnBciqoBJA jooa ugqaqdui uba g^jiSp 'pnsaq jBBAvzgq uggg '^Bp ugAgggg U9UU9JJ a^ LOZ *ou '0ü6t '1°0 9 UBA 'sai Ü0! l00 UBP ST SutggAvjaAo gzgp uba puojg do •ugdftjggq g^ si ugjgpg'ogsppuBq uba ugguajqj9A0 pq jgpuoJBBM 'paiqaSsppuBq do ua^BZ -Aftq sp 'ugpuigpop ajgpuB jooa sigj uag uba ua3{Bui pq ^00 qoop 'uBBpjgA uapjoA\ g^ sigjjgizgpi ugg uba ua>[BUi pq uggqB pp ipoqgq qooi sigj ugg uba uabp iaq j'gpuo ■pjgOAjgA ugpjOM ugjgpgog gpguiJBBA\ 'uggmpgoA do 3po qoop 'jgoAjgAuguosjgd jooa puig^sgq jo iqoijggui puaimpim 'uagm^jaoA do uaaqB iap igiz ^aAs.jaiJBx Jap o -ipt 9 -^jy 9S 8T 'ZZb\ '§nV 7 uba japuBH «8 piailJSAfiN; 'AinoqpuBT uba j9;s;u;w uap uba gurspiiuosaq ftq p8izfiA\93 pjaM '0L8\ "ou 'a 'A "A '68 'ou ZZSl 'Sny 01 uba -S9J ap sug^ri'iq 'Ciz sibooz uauiougSdo jgiq si Suppiiuosgq 9a (°) •poBJ>f uba ugAfqq ugjgip ggiAgoqugg uba jboaui -jgpgAV p jgoAui uap uba ubizubb uq% ugguijBT5[j9A U9 ugguraungjgA gppjpjgA Sui3|3(tqosgq gzgp uba ugpgj^ guprjgA\ ui 'jgq J09A gQ •ugpugqqgqguBpq uba gupa^gj jooa uftz ^qoizoopi^qod uoAgjqosggjooA gum^iqosgq azap ui pq uba ugpo^ 'gpgnp9A9 ga -,)5{ajpjaA uapugqqgqguBpq ubb soop^so3{ ugjBuaiquiB U93[3pjpq gp ubb ggBJAUBB do uopjOAV ugguuB^jgA gppopgq 'z U9 l 'a '1 qns gp ug ugguraungjaA gppopgq '» 'jjj qns U9 lo l\ qns ga 'isfrifj jo ludf) uvó svg ug pvpudsoou 3[fi[aAaipadsaJ sguBj pugpnrspi gputA spBpi jgoAui gp ug ufizgipmo5jjB"pM»^ap3A/' %\n ugjgqj gp pp 'aj[fqq uaAguqpoBJA ap %m 's'uagBAV apjggquiop'aS jo'appSazjaA ug ua^ojsgg 'g^fqjgpuozjB ui '§uipB[J9Ao jgpuoz 'joods jgd gpgiqosgg 9}Spq joop JOOAJOop op spui 'pjgOAjgA ugpjoA\ udUdpuvvjj{-vos<ïm9dz jbbu giSpg bia puvpavdtf uba pap ggijgAo ^gq uba jo puvygpd^ uba pop ggijgAo ^gq jbbu gï$pg bia udhpuvviA-ipsMndd'z ïp ui3A g^lpAi 'ugjgip ggiAgoqugg do 'q '. □ ppoui gpugjooqgq gupiipqosaq azap ftq iaq Si^suiOJjuggjgAO poijggui 'guraung -jgA ugAggggjB jgoA-jm ugp jooa pugip uggipun^ftugs^jBgg^ ugp uba jngpgjia ugp joop itaa puoopS ^pJOAV jaoA^pjgpgM ugp ftq ugtpui 'pjgoAag^p uftz puBpa^mq pq jbbu gjfpAv 'ugjgip ggiAgoqugg"do :v : ijgjpq udOAUiudpaM ugp p^\ -jjj •ugAgo^jgA gpuBj 9^ J9iq pptzaoprppd jgpuo pft; uagpgg u9§ba\ -Joods ugp ui jo diqos pq ui guipepi unq jooa ugjgqi' gppopgq gp pp 'pungj9A ugpjOA\ gpgmsp 'ugjgAgj^ gq[ do gui^puisgq jooa jBBAgg uggg uaïtfïIcI ^pozjgpuo ftq gip 'uajatp jooa uBBpaggo^ ugpjOM gui5[[iA\jB pjooqspijpip-jnapg'dsuf ugp joop ubjj 'ygj^aq suggBA\ gppggzjgA ui J90AJ9A pq'ug jaoAjoop ugqos^gajppogj ugp pA\ '. suggBA\ gppggzjgA ug ua^opgg '93{ft[jgpuozjB ui 'guipBjjgAo (gjgpjgA) jgpuoz 'joods jad ugpjoA\ pjgoAJOA 'diqos pq %m giiipB^jgAO ap bu puopjai -b -o 'ugjgip ggiAgoqugg gjgpuB uba uaptaqosagjB 'g}qgAV 'uajatp ggpgoquag do : ijgjpq ido[iqosaq apaiJapraqAT ap uba 'o 't qns appBdaq pq Si'prao^uaajaAO 'ftqaaiq luaapaA 'puaia uaSqjun^ftuas'jJB -aaA uap u«A Jnapajia ••'•'•••'■ 'apuajpap&rapuo •uapjBBgjaqj jooa puiapaq jo uassnojp ftq apuajooq -aq 'sanbpMni uasjnoouoo 'uaftjgABjppjBq 'uguuaj uapnoq aq. apuBj 9^ jaiq ubb uauiau a^ pap rao puiapaq 'uajaq? 9§iAaoquaa uba jboauj •MnoqpuB^ ua uairez aqospmquauuia; uba ^u9raa|jBda(i 9 ■lOZ 'ou '0Z6Ï 'PO 9 -uaoppA ugqosra apppaS ubajbbp aijiSjB ap jooa ap ubb azap spu 'uappggo; ugpjOM pujbo jo ipqdiJï pin uguun>[ ugpiqouiopBpoBJA jpo 'f SS '801 'ou 'IZ6Ï '09G 2 'S9H "uggmiftjjopui aip uba suBpaAui uap uba apjBBAV ap usdgjggq ugpJOAV gpgui poui u'ggm^ftjjo'pui op 'uba gpjBBM ugppuijgA a^ ua^prpui gp do gp ut •ugdjgAYjgpuo ai aippsiA ggijng^MnBU ugg ubb ugjgpgog ap ug uggmpaoA ap uajpp di ppquaggpg ap ui ugjqogjjgoAui jgp ugjBugpuré ap sjagizraj gp ugjooq'aq apuBj 3} jaiq puioipguuiq ftg ■puggjjgA UapjOAS. guqppflJA U33g UB^ 'U9djOA\JOpUO Uftz SUftoOB jo p09JJ90A -ui ubb gz 'j3aoÓ'z jooa 'uapjpjiB 3tp jooa 'usijaoqgqpuoui gjgpuB ug ugpppirasugAai ugdftjggq 3% pp uftz guijggdure^ jooa pgugpui japuo •ugqqgq ai spBjd yaoqaq pp 'ïjpagjB uspiqomo^nB sp jooa ua^pridLTj ap 3ip 'gpgpggjgA gp joop ubajbbp gupg3j33pBB y[oo i[iavj3ï 'uaqap a^ Sjoq jooajbbp qoou 'uap'jgq g^j pogjjgoAui uagg 'pjgoAJOA ^pjOAV ggegBq unq dojBBAV 'suggBAV gpugpjOAV ugAgjpgg poBJ3i aqosuo^om joop ^ap sp jooa opguisp 'ugdajgaq uapjOAv UB3{ guwaadmB^ jooa jggug^Bui uggizgq g-j Jjftpoosjgd uaq joop pq jgpuoJBBA\ 'j[mjqgg -sjfq unq jooa ugjapaog a^mjqaS uajaoA 3% ui uapiqouiopBpoBJA us -dBBjs '-uooAv ap pui pgnpgAg gp jooa ugAgoqgq sjagizpj ga •pogjjsoAUi pq jooa guqpjsgjoq jgpuo 'jprjdLri. Sippg ugg uba 33j3jqgg ftq 'jo '3pii -du1; do pjgoAogui ugpjOM ugppouiope-usuosjgd sp poA ugpjpzugp do uguunjf 'spuBf g^ jgp spj ugg uba ug^Biu pq jooa pgizgqgg 'sjgS -izigj gpui99JA uba suggBA\poBJA ug -dBBjs '-uooav '-jgpouiopy •£ fg : uaspord a^ uaSuraa^aa^uBB apuaSpA ap uftz \ § dQ "TOT *zia Q 101 'ou liz6t ijvnuvf Qi 'Sd}j •uagmpjjopui gpugjjgjpq sp jooa u3zftA\3q a^ftpgjgp uba aajiSjB ap suadou uaqap a^ uggupgjjggpBB ugppqosgq gpuoo^jgA '9J, -ou '806T 'a 's9j j9p 'ph ap33A\i '7 § ftq ppopaq 'sfiMgq sp gjgpuB jo ugpoodsed gpuejjgj^sq sp do uftz uszfrMsqsqppeuoipu uba g^jigjB ftg •ugpuozggui ugpjoAV ^ugrag^JBdga ï9h U1BB Suissqsaq j3^ jnspsjia ua Jnapadsuj unq uba saiApB pra ua puiojpgqossni joop ubbpooa snp ua^gom ugpoqdnp uba ayi8jB rao usqaozjgA gpusuiojpi sjgguBApo ap ftq 90 *Wa>rp -j9a UgpJOAV USIOUBUI^ UBA js^SpiJAJ Üsp UBA guigipOBUI ^SUI SpOSp gpAjgA iaq ra ugSora uazfiA\3qs'p3^qBUOipu uba uapoqdna "I gg : uaspBp! %% -iubb apuaSpA ap si 'pq appBj_ '6 § do '96 '^ia 1Z 'ou 'ZZ61 'PO S 'SdU •uagupfjsrado 'd t pgipjBBAjaA uftz uapspjspuo sp jo gm^ftjjo^ora pq jbba\ 'puej mo l. aiJassojjBO jap guqjasjJiaqpjooq -u i auassojJBO jap jnaj^f -ui i gijassojjBO jgp pBqijqBj usp uba uibbu -j '. ugspBjdpzdBjï[ jgp pp ug ojsba jsp ppg !■ SIJ3SSOJJB0 J3p [3p0UI '/ t JO^OUI usp uba jsuiuinu usgBisggui '1 '. 3UIBJJ jo SISSBtp pq uba jsuiuinu 'tl •iwsndna 'OMINMflOHaA "v aaaow Blz. 674. In den staat, op deze blz. voorkomende, is tusschen regel 5 en 6 v. o. in te lasschen : 81 Collodion. Het persen van kurk- Per kilogram collodion, (Res. 7 Juli 1922, no. 83, platen. met 25 gram blanken V. v. V. no. 1833.) houtgeest of met 20 gram zuiveren methyl-alcohol en 5 gram aceton. Blz. 675. In den staatpp deze blz. voorkomende,is tusschen de artikels Ricinusolie en Stroop in te lasschen : 82 Stoffen in rubberfabrieken Het versnellen van het Geene, mits worden na- benoodigd als versnel- vulcanisatie-proces van gekomen de voorwaar- lingsmiddel bij het vul- rubber. den, die opgenomen zul- canisatie-proces. len worden in de akte (Res. 4 Oct. 1921, no. 139, van vrijdom. V. v. V. no. 1656.) Blz. 125. Aant. 1 op art. 1 van bijlage IX is te vervangen door : 83 ï. Thans door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ingevolge het Kon. besluit van 24 Nov. 1922, S. no. 606. Blz. 25. De laatste drie regels van den post Tabak zijn te vervangen door: 84 doch niet minder dan f 15 per 1000 stuks, berekend voor elke soort en qualiteit afzonderlijk. „ Sigaretten waarde. 45 pct. Art. 1 der wet van 30 Nov. 1922, S. no. 641-, V. v. V. no. 1943. Blz. 590. De laatste twee regels van den post Tabak (regel 7 en 8 v. b. op deze blz.) zijn te vervangen door : 85 doch niet minder dan f 15 per 1000 stuks, berekend voor elke soort en qualiteit afzonderlijk. „ sigaretten (6) waarde 45 pct. Art. 1 der wet van 30 Nov. 1922, S. no. 641, V. v. V. no. 1943. 14 Blz. 378. Na het woord „verschuldigd" in den laatsten regel van aant. 9 is te verwijzen naar de volgende op deze aant. te plaatsen noot : 54 (cj zie (jen p0St Vruchten. Blz- 389. In regel 9 v. o. staat: getwijde, lees : getwijnde. 55 Blz- 428. Aant. 1, noot a, op den post Kurk is aan te vullen met: 56 Ook kurktegels, vierkante, voor vloerbedekking, bestaande uit geperst, al dan niet gekleurd kurkafval en blijkens den zuiveren vierkanten vorm en gladde bovenvlakte voor dadelijk gebruik gereed, zijn te belasten als „Kurk, gesneden of gefatsoeneerd" met f 10,— dé 100 kgr. Res. 1 Nov. 1922, no. 76. Blz. 444. LUNCHTONG, in blikken van 4 Engelsche ponden (1,8 kgr.) inhoud 57 of meer. Zie aant. 5 op den post Vleesch (72). Blz. 462. METAALPOEDER, als verfwaren gebezigd, is alleen als „Kramerij" 58 te belasten, wanneer de invoer geschiedt in papierverpakking van minder dan 25 gram inhoud of in doosjes, busjes, potjes of fleschjes. Res. 5 Dec. 1921, no. 182. Blz. 467. MOTORRIJWIELEN. Zie aant. 6 op art. 6, letter c, der Tariefwet. 59 s Blz. 474. NOVOGAÏNEOPLOSSING. Zie aant. 5A op den post Gedistilleerd (44). 60 Blz. 494. In den eersten regel van den post Papier staat: kardies, lees : kardoes. 61 Blz. 494. Op den post Papier, sigarettenpapier is te verwijzen naar de volgende op dezen post op te nemen aanteekening : 62 16. Sigarettenhulzen, bestemd voor de vervaardiging van chocolade¬ sigaretten, geperforeerd door een viertal gaatjes van eenige m.M. doorsnede, op afstanden van ongeveer 1 c.M. van elkaar, zoodat het gebruik der hulzen voor het vervaardigen van gewone sigaretten als uitgesloten is te beschouwen, zijn aan een invoerrecht van 5 pct. der waarde te onderwerpen. Res. 2 Maart 1922, no. 101. Blz. 514. POEDER. Metaalpoeder. Zie Metaalpoeder (58). 63 Blz. 555. SIGARETTENHULZEN. Zie onder Hulzen (51). 64 Blz. 591. TANDPASTA'S. Halfvloeibare —, in tuben, meer dan 5 pct. alcohol 65 bevattende, zijn als vloeistoffen te beschouwen. Res. 4 Febr. 1922, no. 87. Blz. 595. TEGELS. Kurktegels, vierkante voor vloerbedekking, bestaande 66 uit geperst, al dan niet gekleurd kurkafval en blijkens den zuiveren vierkanten vorm en gladde bovenvlakte voor dadelijk gebruik gereed, als Kurk, gesneden of gefatsoeneerd. Res. 1 Nov. 1922, no. 76, 100 kgr. f 10,—. 11 e '69Z.T "ou 'A 'A 'A 'ou 'S l^W 7S uba ua 78i 'on 'S '6T6T 'A0N LZ uba 2T : uaqossBp aq ut (U9 'ou A 'A 'A) 978 'ou 'S '9161 ÏInf T8 U1BA ï9AV jap 8uT.preuj.j8a ap bu -zyq azap do p8aj usqsqooy uap ui si i -queB u\ 'L9 'z[g ■qqjadgq jo uapoqjaA uapjOAv 'quioq -jooa ugqipiz apuiaouaS Jap uaa jbba\ 'ugqgjqs jo uopraq qm apuauio^ 'uauosjad uba puer qgq ra ugraoqugumq qgq qmjsaq 'uo^ ftq UB3[ ua' : uaSaoA aoq -iubb atp ubb si sqjooA 'yge 'ou 'S '0661 '09a TS uba 19AV 9P U9 it : uaqossBj aa ui ggg -ou -\ -a a 18x1 sï 119 Hnf 6 üï uajapuBjaA aa qnr g uba uinaBp ap si g 'iubb uba p8ai uapjatA uap uj -£q 'zjg 'Z6I 'ou 'ZZ6I ?^nuvf 9 say •uios u9A98g88njgq jo ugA9jqosg8je ppqpgAgoq opjaoAaSuijapaAV ap jooa jaoAqm uap ftq ap uba Smppq uaggq ugAggggftjA uapjOAv uguunq UBp snp p3z pjaaqiqspgg qgg -suftooB uapgtppqosjgA jaoAui-japaA\ uap suaSaA\ uap jooa puagjjgA uapjOAv uiopftjA suaAaa ubjj 'pj90A98qm pjaAV suftooB uba aiqnqiqsaj jo guiAftjqosjB' qgra ugjOAgq pp 'pjggqtqspgS pjaoAaSui jooa qqogjjgoAUi uba uiopftjA uba uouggijgA qgq ftg *g 01 : uesaBB[d aa SuraaspsquBe epuaSjoA ap si y- *qjB do '88 'zlg 6 •jo : saai 'ao : aBBas ^ -qjB uba pSsj uaqsqeBj uap up '88 'zjq 'T7 'ou 'ZZ6T ÏInf 6Z ua 78 '°u lZZ6T IFjdV 7 'ELT'ou 'ZZ61 «BnuBf pp uba U3iqnpsaj ap japjaA apuBeSuBBugp ai^ •ubSbjaubb üauunï[ qjoodsBd-ftjA uaa 'si qftpjpuq -98 ugqUBZgr) JOOA SJBUaA9 'ggBqTOABJ^)^ 9Ï "pjB gpg -ZU9 'Üg8uiqSB[ -aq aaogjip jgp jngqogdsup ugp ftq ftaJBd gpjgoAgSui gqp jooa jog pq uba J9IJJÜQ jo jgqqizjooa. 9p pz'SuqpasftJA gzgp uba Smraoqaq jgj, •ugpJOAV puggjjgA 8urqsB[ -gq uba 8mngqsftjA qoo ueq dêvyu9óvuf)-s, aa m]%snr 3\t)uonvumvi iivó foff diüsuvüiudfj pq jooa puiaasaq 'uajapaoS uba jboaui ftg 8 : pui uaipA aa ubb si zz 'luieV '78 'zlq ■h m%n ll § '8691 'ou 'A '" 'A 'ou 'iZGl 'odd 91 'S9U 'uapuozgg -aoa ugpjoA\ puBpgapq aaq ui sj98ipjooAvua8aaJ3A ubb jo uauiouaa -apaui uapjOAv puBpaapq qgq 'jbbu gip 'sjaasuouisppuBq uba jooaui -japaAV uaftjA aoi 'pSiasaAaS giaogjtp gp uguuiq 'uapuaqqaqSuBpq ubb 8upun8j8A uba uauaaTjgA aaq gpu'gjjgjqgq 'ugssgjpB do ug^npsgq 9a pgipoBuigg 'gipgjip jguftz Suujj ugp jooa jgpgi 'uftz sjnopgJiCI aa L : Joop ua8uBAj8A aa si qz 'v^y '78 '7-\{\ '9ZII 'ou 'A 'ó 'A '96 'ou 'ZZ6T yvnuvf sdu U9 7 va ? 'g umn ll § '8691 'ou 'A '0 'A 'ZSI 'ou 'IZ6I 'Md 91 'x>U 'uaAaqa8 si paA ga 8uissi8jgA ugg uba ggpAgguga aBP 'poajjaoAui uba jBBggnjaa ZZ t •19MJ8IJBX J8p IZ 'IJB do \ ^UBB SJZ (») •ppoui gpugjooqgq guj^^iqosgq gzgp ftq qgq gT^sui03fug9J9A0 aqawa8ui 'asugip ugSipunjfftugsaJBggA u9p uba Jngaogjia ugp uba 8upun8jgA ugg puoopS apJOM. 'jgOAap ugp ^ftpAaipgdsaj 'j9oaui ugp ftq ugipui 'g^ftpSjgp ug ugqgds>ift3l 'ugssnojio ftq gpugjooqgq 'ugjgip 'do -\\ •uftz 8ipuio>[ -jb apjBBSjgip U99 uba ugjgip ap abp 'a>{ftiq apjBBAs. '(gpjBBgjg'ip Jap Jnaaoajip) apuaqqaqguBpq uap uba guiJBr^jgA ugg pggpgjgAO opjOM JBBugaquiBguipBigq ugji^ojagq uap UB1S 'ap-rpq jaoófin uap a«a\ -o i guipBTjaAO japuoz opgiqosgg 9Z9p 'ijgjagq uaoóuoop ugp aBA\ -q S asugip uaSipunjfftugspBag^ ugp uba jngpads -uj uajfjjojaaq uap ubb UBBpa8 apjOAV guqaapgpgui UBAjgiq Suiuiuigas -gq uba gsaBBpT jga ugjgip ap uba puio^ubb bu puoasjaa' (apjBBgjaip Jap jngaogjip) gpuaqqaqSÜBpq uap joop 'aja^aaq moóui uap aBA\ -v' aep 'apjBBMJOOA jgpuo 'ugpjBBgjgip uba giasuioijjB jfftpAgiaogdsgj 'jooa puigasoq 'ugjgip do -j : uftz ^fqgssBdgoa agiu 'sua^JBA ua uajaip 9pu9A\nB3^jgq aBBguBB jgaAooz JOOA '(») 99AUBA J90Aam Ugp Ug jaOAJOOp U9 -ui Ugp UBA U9IZUBB U9a ugajuqosjooA gp aBp pjgA\ ppBdgq ftqjBBM 'ZZ61 '%^S 9T UBA IapUBH U3 praqjgAfi^ 'A\noqpuBg uba J8piuij\[ ugp uba Suppppsgq gp ppgpgg -gpgui gegT -ou "A. "a -a 'ggT -ou ''^6T 'ïd9S 6T uba -soj ftq si spooA •pqsgq uftz pz jnaaoadsuj uapuiaougS joop gpuBBSuBBuaip a^pi0* 'U9Af!Icl pJooq ubb 'ajooqaq jgip gaqoBisgS jo ugAJopgg pq pa 'pA\ 'sgjp aaoui ug ugAg8 aa spug^ pugip ugSipun^ftugsaJBggA ugp uba jng;ogdsuj ug^qoj^gq ugp ubb stfqpppiüi -uo UBAjgiq aqoqdjgA jgpnoq jo jBBuggra gp si 'aqoBpgg ap^OAV poou ui jo ajjap apuBj 9a J9iq jfqqjgA aaq sugpfta ugjgip jgp ugg pAgguj •ugpjoA\ asopg aap uo aaA japuB uba uaAfqq pjapuozggjB gpuBT b% jgp jfqqjgA aaq suapfta uajaip ap sapi 'SizaAVUBB uadaqos apuauioquauuiq' uajopBJ[ apuauio^ gpqjauiuBB ui jooajbbp ap s8ub[ puvjj3p3^[ ui do 'aaA jooa uBBasaggoa si ggA uba jgoAjoop uba poqjaA aaq uba SuiqftMjB ftqjBBAV 'ZZ61 '^nV 8T UBA I9PUBH 119 ppqjaAftfj 'AvnoqpuBg uba jgasïuijAj ugp uba Suiq^iqosgq gp ppgpgS -a'paui si 'g^gj; -ou ;\ -a -A 'Oi :oü 'ZZ61 'SnY ZZ ti«A 'saj ftg •£ BIJZONDERE BEPALINGEN. (1) Versch, gekoeld en bevroren varkensen schapenvleesch behooren niet tot den post vleesch. (2) Voor versch en gekoeld vleesch zal voor elke maand op den 23sten van de daaraan voorafgaande maand of, indien die dag op een Zondag valt, op den daarop eerstvolgenden werkdag, door eene commissie van deskundigen eene prijscourant worden vastgesteld en door Onzen Minister van Financiën in de Staatscourant worden bekend gemaakt. Als grondslag voor de waardebepaling in de prijscourant geldt de gemiddelde marktwaarde van het versche, inlandsche vleesch gedurende de acht dagen aan den dag van hare vaststelling voorafgaande. De commissie van deskundigen bestaat uit drie leden, waarvan een,tevens voorzitter, wordt benoemd door Onzen Minister voornoemd, een door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam en een door die te Rotterdam. Voor ieder lid wordt op dezelfde wijze een plaatsvervanger aangewezen. Hetgeen ter uitvoering van deze bepalingen noodig is, wordt door Onzen voornoemden Minister vastgesteld. Iz. 33. Het laatste lid van aant. 15 is aan te vullen met: 5 , en § 1, letter aa, der res. van 16 Dec. 1921, no. 132, V. v. V. no. 1698. Iz. 33. Aant. 16, eerste lid, is te vervangen door : 6 De Directeurs zijn, ieder voor den kring zijner directie, gemachtigd te beschikken op adressen betreffende : toepassing van het tarief van invoerrecht, met dien verstande, dat, wanneer hiertoe een voorafgaand scheikundig onderzoek vereischt wordt, de Directeurs rechtstreeks het advies van den Directeur van het Laboratorium van het Departement van Financiën te Amsterdam kunnen inwinnen en in deze gevallen van hun beslissing met bijvoeging van een afschrift van voormeld advies aan het Departement mededeeling moeten doen ; teruggaaf van invoerrecht, wanneer het paspoort, blijkens hetwelk het recht is betaald, wordt ingetrokken of niet kan dienen, omdat: le. de goederen niet aanwezig zijn bevonden ; 2e. aan de goederen een andere bestemming wordt gegeven; 3e. voor dezelfde goederen meer dan één document is afgegeven of verleend, een en ander ter beoordeeling van den Directeur ook dan, wanneer het paspoort in het ongereede is geraakt of hierop reeds visitatie heeft plaats gehad ; teruggaaf van invoerrecht of accijns, voor goederen, die, na ten invoer te zijn aangegeven, weder zijn uitgevoerd ; MODEL. VERGUNNING. DUPLICAAT. Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. In Doorvoer van herkauwende dieren en varkens. UÏT Ondergeteekende Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst,verleent hierbij overeenkomstig het bepaalde sub II van de Ministerieele beschikking van 16 September 1922, Directie van den Landbouw, no. 11435, 3de afdeeling, vergunning tot in doorvoer van onderstaande dieren, toebehoorende aan uit te Deze vergunning is geldig gedurende 30 dagen na dagteekening. Diersoort. Signalement (geslacht, kleur, afteekeningen). 1. 2. 3. 4. 5. 's-Gravenhage, den 1922. De Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst, N.B. Deze vergunning moet worden afgegeven aan het eerste, resp. laatste kantoor en zoo spoedig mogelijk gezonden aan den Directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst te 's-Gravenhage. N.B. Dit duplicaat blijft ter beschikking van den belanghebbende. 23 iz •puooaaS uapjOAv aa uaaqoajjaoA -ui jap jBBuaaquiB u83T3TOipq uap ubb jaoAutjapaAv uappBqjaq ftq rao 'apuaqqaq8uBpq uap uba 8upp[iqosaq jaa ajftjq puoqdnp aia '3'N -a8Bqu8ABJO-st aq puaia uaSipunjfftuasqjBsaA aap uba jnapajia "9P UB18 uapuozaS jjftpSoiii Sipaods ooz bujbbp ua jnnpsppq8ipp8 uap uba doojjB bu qoq pj'aauodapaS uapJOM. aq JBBpp rao 'jooquB5[ aqsjaa qaq ubb uaAaSaSjB uapjOAv jaoAuuapaAv uaqsjaa uap ftq qaora SuraunSjaA azaa 'a'N 'puaya u88ipunj{ftuasqjB88A. uap uba jnaqoaJiQ aa • jroT uop 'aSequaABJO-s; , •pjaoAaSqm uapjOAv 'ppqsaSuado uftz azap a^pAS. apuajnpaS 'uajn ua uaSBp ap do uajoquoj( aqsqBBi aip sSub]: jpozjapuo 8ipunj{ftuasqjBa8A japuoz '8uqaap -jo apg ' ou 'AvnoqpuBq uap uba aiqoajia 'zz6t uba Suppïiqosaq apaijaqsiuiTAT a8pA88ui uaSoui uajaip apuiaouaSusAog 'Q '7 '8 'z 'T •(uaSuiuajpaqje 'jnapj 'pftqjaai 'aqoBjseS) uajaip (ap) quaraapuéis 19ïï UBA (twureu) uubbj^ •jaOAUIJSpaAV U88 UBp jaaul jooa ua uapuBBUiapuajnpaS SippS si 8uiuun8jaA azaa bia 8q ubb spuajooqsqaoq 'uajajp aSiAaoquaa uajaoA aq qm pueraaqmq qaq jbbu apuBBqsxapuo uba jaoAqmjapaAv qoq SuiuunSiaA 'SmpapjB ape '87Ê8 'ou 'AvnoqpuBg uap uba aiqoajia 'zz61 Ttmf ST UBA 2uprj[npseq apauaqsiuiTAj ap uba '» 'jjj qns appBd -aq qaq Siqsuio^uaajaAO 'ftqjaiq quaajjaA 'qsuaia ua8Tpunj[fiu8sqjBaaA uap uba jnaqoajia " " ''spuaspsqaSjspuo 'UdJSip dSïódOVUdd VVO JdOÓUJJdpdAi •AtnoqpuBi ua u9ip?Z aqospuBiuauuia uba ïuauiaiJBdaa ■xworiana 'OMINMQOHaA '0 laaoiM : apugjjgjpq 'ugssgjpe do ugqqposgq gq p8rqqOBura8 'stqosiip jauftz guijq ugp jooa jgpgi 'uftz sjngqogjia 9a 61 : qgui ugqnA 3q ubb si ^ -quBy -^g -zyg '968T 'ou 'A 'A 'A '88T 'ou 1ZZ6\ "+d9S 61 uba us ZZSI 'ou 'A 'A 'A '87T 'ou 'ZZ61 \nni IZ UBA 'S9J 9P su9Agu -9q 'LL81 'm 'A 'A 'A 'tS 'ou 'ZZ61 'gnV Ól UBA U9 Z.78T '°u 'A 'A 'A 'ZX7 '9U 'S 'ZZ6\ ïïnf 8 UBA 'IZSI U9 0Z8\ 'sou "A 'A 'A '07 U9 68 'S9u 'ZZ61 ïunf 9 UBA 'T08I 'ou A'A 'A '£0Z 'ou 'ZZ6f PM 9Z uba ugqmisaq •uo^j ap '(008T '°u 'A 'A 'A '851 'ou 'S '0Z6J l^IM 9Z UBA l9^) jgp -88pA ug 69 '99 'qqJB gp ugui 9iz 'ugpuoAgq si q3(posg8 jgoAqm jooa Srajngq gppqseSui 9ggA\sJ[ftg uba ugg ftq qgq qBp 'sfiA\gq sp ugqjgra jggui jo ugg uba si u9izjooa qgp ^jgA\agq 'qosggp uba gpguisp 'uftz gq qqposgg jgoAqm uoq suggijgAO qoo ug uaqqgizggA ugzftA\ gq ubb qpisgq •uó-^i ftq jgpug'guBBugpfqgqqgpsiuapuoAgq qgq qBp ugAggggjB si sftAvgq uggg ubajbbav ugizuBB ugq 'ggA uba jgoAqm uba poqj9A qgq subdö^j ^ : qoui uaqnA aq ubb si \z 'iJB do \ 'quey -gg -zjg '8LLT U9 ii : uaSaoA aq eoq si gp 'quee uba pSaj uaqsqBBj uap uBy -Qq z[g 'qiU05[jooa joqdsoqd aqqiM uijbbav uapjOA\ UBBqsjSA sj3jion[q3A\ azgp ui japuojBBA\' Q\ : uaqossBj aq ui usjajpnTjoqdsoqd" pjooav qaq bu si yX 'quBB uba p8aj uspjsp uap uj -qq -zjg 'XI öSBjfiq jbbu U9Z9A\ -J3A qpjOA\ smihrup jgp SuugAV qoq uoqjuqosJOOA gp qugjqrao -£I j ftq ppqsggqsBA 'eujarq £ -qje suaqqoBjq 'uftz uiopftjA uazap uba ugjgpjOA jo uaqgraaS qaq ftq qmjqsiui uba SuiiuoqjooA jaq gqjoou 'ugSuqBdgq 8q X6 : joop uaSuBAjaA aq si 9 -qjB do \ -quey -88 'Z1H '999T *oa 'a "a 'a 'SST '0l1 'T66T "l°0 9Z uba 's9j 9p aparasp '9991; -ou 'a 'a 'a '999 -ou -g l\Z6\ ïïjqv IZ UBA qitifsaq 'uo->j qaq uba 1 -qjB ftq pSizftAvaS ' 06 : joop uaSuBAjaA aq — -z[q azap do -q -a £ jegaj ajz — 1C1-69 'ou 'a 'a 'a '£8T 'ou '9T6T ïlnf 8 UBA 's9j 9p u9" aqTaap9§ aqsqBBj qaq si OT "TUBB ut 'tg -zjg '?/ "OM ?8/tr ^ • • •aajaSiaA\ aq uftz noz qeij ap§BBJAgS qaq tbbui puaSqoA uaa unq ubajbba\ a>jajqa§ ftq 'uaüaajjoA .§üpfj9A\gpgui agqpoou ap atqBqisiA gp ftq suaSuaAO qoo 'annqoBj aap SuiSSaijaAO joop OAjBqaq 'uopuaqqaqSijBjaq qBp ua qiaAojdo uapaqqftjiaoui uggg 3f9iqsiqBqs sp jooa guugjftojgA gp qBp 'uftz SipgqoA ooz uaqjiguBB gp qBp 'ugpjOM jgqqog qaoiu qqosigo^) -ugqjoos g2tz9A\uBB gpuaqtqosjaA gqB uba S3{nqs psquBB qgq jbbu gpjBBA\ jgp Suisqqds jgpuoz '-zug 'sbjS '}jj9A\9pjee jooa ugqiiSueB uba uguiguuBB qaq qoq uguggjjgA qBij 'uggqjooA sjeugAg 'uguun3{ sjngqoadsuj 9Q 68 :qaui uaqnA aq ubb si \ -qjo do 8 'lUBy '08 'zjg •(£81) '(Bujaiq ix aSBiftq 'qqoajjaoAui apjaqsaSqsBA '/,g06 'ou 'a 'a 'a '06 '0l1 'S '8661 Wem Ll U13A ïmis9ci •uo^j ftq qaq apuBBSuBB '917 •SuiqqBdjaA aqqoipqqonj uep ajapuB ui pjaoAaSm 'apjaasuapuooaS apuapnoqja^ms '>nai\[) 88 ruaqossBT gq ui si jaiqjy 'ZZ 'Z[g Xm.'ou A 'a 'a 'Ty9 'ou 'S 'ZZ61 -AOiV 08 uba ua 808i 'ou A 'a 'a '0885f« 'S' 'c"c"6T ï9h 61 U,SA £8 : uagaoA 9q aoq st ubbjbbp jfiAVjaq lz\\ 'ou 'a ''zzz 'ou 's '806 T ïinf TT uba ïaA\ jgp SuippuuaA ap üaqBAjaA ubjt jaq.il uap uj '\\ -zjg £E6T I3W l anaa aaaaa 'SniSNIBH - 13MJ3IHU1 u Blz. 219. EXTRACTUM CORPES LUTEI. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen (156). 143 EXTRACTUM TESTICULI. Zie aant, 14 op Geneesmiddelen (157). Blz. 220. In regel 4 v. b. is de verwijzing naar de aantt. 1—10 en 5—6 te 144 vervangen door verwijzing naar de aantt. 1—5 en 6—10, terwijl de verwijzing naar aant, 14 achter het woord „waaronder" moet vervallen. Blz. 229. In noot s moet nopens stoomdesinfectieovens (regel 5 v. o.), in plaats 145 van naar aant. 10, verwezen worden naar aant, 11. Blz. 240. Alhier is in te lasschen: 146 Vuurvaste steenen besterad voor den bouw, de bekleeding of de verdere uitrusting van ovens- en retorten kunnen als onderdeelen van fabriekswerktuigen vrij van invoerrecht toegelaten worden, mits de bestemming' als zoodanig' uit de aangifte en bij de visitatie voldoende blijkt. Tot staving van deze bestemming kunnen de visiteerende ambtenaren overlegging vorderen van teekeningen, bestelorders en andere bescheiden. Het vorenstaande is ook van toepassing op de als kijkgaten in ovens gebezigde vuurvaste steenen of potten, met of zonder stoppen, Res. 5 Maart 1923, no. 78, V. v. V. no. 2014. Blz. 257. FERROBROMLECITHIN. Zie aant, 19A op Kramerij (174). 147 FERROJODLECITHIN. Zie aant, 19A op Kramerij (174). Blz. 267. Noot e op aant. 6 is aan te vullen met : 148 Daar ruwe of ongezuiverde moutwijn ook als drank kan worden gebruikt, behoort hij tot de geestrijke dranken, bedoeld in § 1, lett. b. Res. 7 Juni 1907, no. 4 ; zie b. no. 345. Blz. 268. Aan het slot van noot g is te vermelden : 149 ; zie B. no. 446. Blz. 2/0. Aant. 12 op den post Gedistilleerd is aan te vullen met: 150 A d i g a n o p 1 o s s i n g in flesschen, een geneesmiddel, bij onderzoek gebleken meer dan 5 pct. alcohol te bevatten. Res. 9 Maart 1923, no. 99. Blz. 27.1. 151 Ergosecan (vloeibaar), een geneesmiddel, bij onderzoek gebleken meer dan 5 pct. alcohol te bevatten. Res. 9 Maart 1923, 'no. 99. Blz. 282. Noot d op het artikel Vulcaciet is te vervangen door : 152 (d) Nopens de te verleenen vrijstelling van invoerrecht voor stoffen, in rubberfabrieken benoodigd als versnellingsmiddel bij het vulcanisatie-proces, wordt verwezen naar het Kon. besluit van 14 Sept. 1921, 8. no. 1056, V. v. V. no. 1655 en de res. van 4 Oct. 1921, no. 139, V. v. V. no. 1656. Zie bijlade XIII hierna (79 en 82). 10 n J9AO [9A\ooz [aguaqeui qip uba dr/nqgq qgui qjgA\s§uiSjgq ug -sSutp -pgj jBBq gq) 'ftddeqosqeerasSingjgq gpSrqsgAgS sjgpjg jo gpuBi gq jgiq ugg uba (uadajggqui aqfqgSjgp u9 ugjpjoq gpugAftjp) ugginqjBBA £61 : uaqossBT 9q ut si -zua 'iidddipg qsod uap do 9 'quBB uba pq aqsaaa qaq bjsj 'Cyc; -zjg •l>£ï) ftjwnnwrg do y6T "iubb atZ \iHM\\,| W/ -zia 161 b*K'» SE : S99l VK SS : i^1s *° 'A \Z I9g9J «I -767 'ZI3 061 •(161) 'Avqqooji do t7 -quBB 317 "ua^qq ui aqjfoojag 'ONIlVd '867 "zta #(WI) frra'mwrH do y6T ^ubb aiZ 'iMiaHaiOlOHd 3IHVA0 68Ï 'iflïl fManiBiH do yeT -*ubb ayz 'NaiHVAO "067 'ZI3 '0T—t 'TluBB ggx jbbu uazfiA\jaA aq 6—T 'Wtbb jbbu uba sqBBjd ut 'si 9ifQ qsod uap lig -c^y -zjg •(108) 'I95l™S do '? i°ou 't "itrei3 aiZ 'dOOHlSlODOAOM £81 'ta) ftjauTBJE do y6T -ïiren aiZ -qoOOAON "7i7 -z19 981 '(fit) ÏÏJeumiji do y6T 'quBB aiZ -MIZOOAW '697 'zia •fu9Uivu]f -qsod uap do g *quBB 317 (j) '96 'ou 'ZZ61 'MM IZ 'S3U '(T) 79T 'ou '998T a '^ 9p ui appeed -aq qaq gTjiqjiBdjaA azap jooa qpyaS sjnqa ui jboaut ftg -uaqBjeggoq egp uapjOAv qqoajjaoAui uba Pija uauunjj uaqunui uauiayasjog 'NaXNEQK '897 'zia f81 ■uaqBAj9A ubï[ -q -a q ua g Tgggj ui 'apjaesuapuooaS 'ï/pptf [ajfiqjB qafi -gqy -z[g 'ZL eu A lsn '°u 'S 806t ÏInf'76 uba qgM jgp ax 'lJB ug (gg -ou a '89 'üu 's 'z.68t "«nuBf qz uba qgA\) j9Mj93fmg jgp gg -qjB do puoj,8aS si qmjsgq -uo\j qia ■{? •jsod uaip do 81 -)UBK ui 'ïti 'ou "A '9Ï ou 'z9S\ 'AON 81 UBA -SM ap ajz -Mq>[9oy s\v. -[N (o) ■nsjoósp -say •(») pjBBqpuBqgS •j§5[ 00t J9d 9Z / uba qqogj gpueeqsgq qgq qjfqq SuiqqBdjaA gqqoqjqqonj UBp gjgpue ui qjgiu gpjggsugpuoagS gpugpnoqja>[ms uba jsoaui ftg '8S0Z'ou'A '6'A '06'ou '2Z6Ï UjdV S 'SW 'ZIZ 'ou 's '906t nnf LZ uba qmjsaq 'uoaj ftq pjaqsaSqsBA si qqoajjaoAui qgq jooajbbav '>qgui apSoojpgg gpugpnoqjgJtms gSiuiJOAjgpgod gp uba ugra gpigqosjgpuo 5[[gui gpjggsugpuooaS gpugpnoqjgjjjns gjBqraoiA gpygopgqjeiq gg *g 'U9J0ÓS1V 'Sdl[ •pJOOA\iueaaA ^sSueAjuo auoMaSua^mq sp? uazap aoop ua pjeeiaq jaSunA^uq uap uba 3jo}ub>[ ua} ayiguBB op fiq ^tiiapep ^pjOA\ SunpaogjaA azaQ (q) 'ÜS0Ö A 'A A '06 'ou üJ(iV S 'S3U 'laAua^mg jap 'o^ § '06 'IJB a§i0Aa8ui .reeqjBJjs si SuipaaijOAO (*>) 'LWZ 'ou 'A ' 'A '06 'ou 'S 'gZ6I ^mW Ll uvó jmjsgq -uoy Z 'Uy '(q) pgogjgA ugppig ggA\q uba Sejpgq ugg Jjftg qgq ubb qpjOAV Suqedgqgqpaqgg ogiuBpooz ajapai jooa 'uajedaq uaop oq >[ftrgqqraB gqsoq uguftz gq gq[Bqg.§ qaq [ua jgqqoo apuaqqgqguBjgq qeeqs qgg Blz- 98. In het hier opgenomen „Bewijs" is in den twaalfden regel v. b. het 112 woord „uitvoer" te vervangen door : invoer. Blz. 101. Op § 1 is de volgende aant. te plaatsen : 113 6. Reisautomobielen van diplomatieke koeriers, diplomaten en andere van diplomatieke paspoorten voorziene personen, zoo Nederlandsche als vreemde, behooren zonder dat hiervoor overigens eenig document, borgstelling of vergunning vereischt wordt, vrij ten in- en uitvoer te worden toegelaten. Res. 9 Mei 1919, no. 123. Blz. 102. In aant. 1 zijn de woorden „gevestigd te Utrecht" te vervangen door : 114 (gevestigd te 's-Gravenhage blijkens de res. V. v. V. no. 275). BIzz. 102/103. Aantt. 2 en 3, met de noten, zijn te vervangen door: 115 2. De Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond, Toeristenbond voor Nederland, gevestigd te 's-Gravenhage, heeft zijn bevoegdheid tot afgifte van triptieken voor automobielen en van carnets de passages en douanes voor motorrijtuigen (a) thans overgedragen aan de Allgemeiner Deutscher Automobil Club. ... te München, Deutscher Radfalirer Bund E. V ,, Essen ajd Ruhr, Deutscher Touring Club, „ München, Ligue Vélocipédique Beige „ Luik, Touring Club de Belgique „ Brussel, Union Vélocipédique de France ,, Parijs, Touring Club de France ,, Parijs. Cyclists' Touring Club ,, Londen, Automobile Association and Motor Union . . ,, Londen, Oesterreichischer Touring Club „ Weenen, Svenska Turist Föreningen „ Stockholm, Touring Club Luxembourgeois ,, Luxemburg, Touring Club Suisse ,, Genève, Touring Club Italiano „ Milaan, Forenede Danske Motorejere „ Kopenhagen, Res. 2 Febr. 1923, no. 41, V. v. V. no. 1996. (a) Zie onderdeel D dezer bijlage. 3. De Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club, gevestigd te 's-Gravenhage, heeft haar bevoegdheid tot afgifte van triptieken voor automobielen en van carnets voor motorrijtuigen (a) overgedragen aan de Automobil Club von Deutschland . .' te Berlijn, Royal Automobile Club de Belgique .... „ Brussel, Automobile Club de France ,, Parijs, Royal Automobile Club ,, Londen, Oesterreichischer Automobil Club „ Weenen, ■ Magyar Automobil Club „ Boedapest, Automobile Club de Suisse „ Genève, Touring Club Italiano „ Milaan, Automobile Club Impérial de Russie .. „ Petrograd, Kungl. Automobil Klubben „ Stockholm, Kongelik Norsk Automobil Klub ,, Christiania, Automobile Club of America ,, New- York, L •puaqggqggje uftz aq uaAaoqaq puB[ qep qm jgoAqm jooa qgra sqaujeg gp puvppsimQ bia uggmqftjjoqora uba qsrao^ -uguuiq ftq uaqnz 007 qHaqqfqgqjaAV gp giqsraoquaajaAO qara pjggqjooA u9Ag8g§ jbbjSbjb(I aip uba pij apgaAvq qgq' ftq qgq si ug jaara qsmf qgiu puvpSugf ui sqaujBo uba uauaqaaqje qgiu qgq qugjqrao apigapgggpgra g § uba pq' gqsjgg qgq ftq qgq si 'pugqj'g ugpjOA\ qgra puv\ips%mq ui gjgpuB japuo qoop 'uftz gqqgg puvpSiifl ui qoo suBqq sqaujBO gp jbbq •pugj[ggqg§JB uftz uaqgora jaoAqm ugp ftq jBepjB sqaujBO apuajjajqaq gp snp uaqnz uapmej gip qm uagmqftjjoqöui uba qsraoquauuiq ftg -pugqggqaSje uapuBj gip ui jg'oAUiJ9pgA\ s[B -qm ftq jgA\ooz 'sqgujBO ugAggggje uapuBj jgq) ugugqgzggin ubb gp 'qoo 'ugpjoM uapuBj gpragougg ugjOAjgiq gp uj ■iraAggggiB uftz ftz jooajbba\ 'uggmqftjjoqora gp uba jgoAuijgpgAN. ugftjA qoq ugugip 'qgra jgqqog uguunq sqgujBO apuaq -ggqggjB a^fqaSjaa ;p§iqgiujgA ugpjOAS. qfqapep uguunq ug pjngqosgg -qm ugpJOM uaqBAag g'rp'ui ugqaora gtqj'os gp sqgjOA gpugjjajqaq 9q •u'gpjo.w gq pugjjgaqaSje' jgoAqm jooa 'ugqaozjaA qBp uapugqqaqSuTqaq uatpui 'sqftg sgp ugugqgzggui ubb ugAggggjB 'sqarareo uajooqgq 'g § uba pq gqs'igg qgq dq apiggpgg'gpgui qgq uba gjjaAOOz ui guiqftA\jB ut ■ugzigj gjgpjggra jooa pgizgqgg uapjiVA uguunq ftz -piwpasnMZ ua iidpaMZ ^fuvdg lugS9MJoój^ \?i-jm[ lyfiJ3{uvjtf 'puvpSug '■ud->[Svuidiid(j 'sjopg ui gipja» puvpap9\[ ui gAjBqgq 'uftz sguBnop ug sggBssBd gp sqgujBO ga 'l ZZl : SuraaqaaquBB aAUiaiu apua8[oa ap jbbu uazftAVjaA aq pq apaaAvq qgq do ua aqsjaa qaq do si uaSaquajBBQ ■\ -quBB pq apaaAvq qaq do ua qoou ap qp?AjaA g § uba pq aqsjaa qaq do 'lil 'Z[g *(SXI) uaguigraaajgA apgiqsaAgg d§vvii9óvjf)-sl eq gpiaq gp joop uggBjpgg -jaAo si sguBnop ug ggBssed gp sqgujBO uba aqjiSjB qoq pigqpgaoAgq gp gjqgAV ubb 'pgiqsgAgg puBjugqmq qgq ui 'ugguigraggjgA gp qugjqrao ggefftq jgzgp g iggpjgpuo uba z § do g ug z -qquBB ap ftqJ9iq 9TZ 131 : Baui[b apua§[oa ap qara uaqnA aq ubb st o § do \ -quBy "OTT 'ztg 'LOZ 'ou l0Z6I 'PO 9 'sdU •ngopiov uaqostg apjaqsag ubajbbp aqjigjB ap jooa ap ubb azap sqtra 'uaqBpgaoq uapioAv sqaujBO qara uauunq uaiaiqoraoqnBqqoBJA qoQ 'l 031 : uasqBBjd aq SuiuaqaaqueB apuagjoA ap st l § uO '601 'zlg '9661 'ou 'A 'ó 'A 'lf 'ou lSZ6I '-W z 'S3U •3/2)77 " ••••9nbi8[9g gp aqsqoAOJoqojAj uoiqBjapad 'unvrijq " '• ouBqeqj qnjQ guijnox 'dAdudQ " gssmg gp qnj3 gjrqoraoqnv 'isadvpaog " qnQ piqoraoqny jBA'gBjv 'udtidd/A " qnD pqoraoqny jgqosiqoigjjaqsaO Lii9puoj " •' • • qnQ gjiqoraoqny p3^og 'sfuvj " aouBj^ gp qnjQ gpqoraoqny 'pssrug " ' " - ' gubigygg gp qni^ gpiqoraoqiiy [B^og lufflJ9ff gq puBpqosqnga uoA qnig pqoraoqny : u9Agg gq jb ugjgiA^ftjJoqora jooa uaqjBB5{sqiaqiqugpi piaqqfqapjooA\quBjaA jBBq jgpuo rao puaa[J9A pigqpgaoAaq ugguigiuggjgA apuagpoABU gp ubb qjggq ^Bviiusóvjq-s, aq' pgiqsaAag 'qnjj piqoiuofny 3ipspiwpdps^ anffmumoy gg '£ Blz. 595. Het artikel Tegels, kurktegels, medegedeeld in Suppl. I onder volgno. 66, is te vervangen door : 202 TEGELS. Kurktegels. Zie de res. van 16 Maart 1923, no. 63 in aant, 2 op Kurk in bladen (176). Blz. 597. In regel 22 v. b. is ƒ 2,60 te vervangen door / 8,35. 203 Blz 600 TONOGEN SUPRARENALE. Zie aant. 14 op Geneesmiddelen (163). 204 TOPHOSAN. Zie aant, 19A op Kramerij (174). Blz. 605. Het eerste lid van aant. 3 op den post Uurwerken is aan te vullen met : 205 , alsmede bij de wet van '15 Oct. 1921, S. no. 1123, V. v. V. no. 1665. Blz. 606. VANILLE- of VANILLESUIKER. Zie aant, 1, noot d, op den post 206 Suiker (199). Blz, 606. Het artikel Varkenstroggen van gegoten cement, enz. is te vervangen door : 207 VARKENSTROGGEN van beton. Res. 29 Dec. 1922, no. 89. Vrij. Blz. 620. Aan het artikel Vlaggen, Wapenschilden en Zegels, vermeld in Suppl. I onder volgno. 70, is het volgende toe te voegen : 208 Pasbureaux hier te lande zijn in deze gelijk te stellen met consulaten. Res. 3 Januari 1923, no. 80. Blz. 633. Het artikel Vuurvaste steenen is aan te vullen met : 209 , alsmede aant. 2 op Fabrieksw. (146). Blz. 638. Bij het artikel Weegtoestellen is ook te verwijzen naar aant, 12 op 210 den post Gereedschappen. Blz. 655. In regel 21 v. b. moet achter het artikel Zink en zinkwerk geen 211 recht vermeld worden. Blz. 667. De regels 18—21 v. b., betreffende het Kon. besluit van 12 Juni 1918, 212 S. 110. 350, zijn vervallen. Blz, 667. Aant. 1 op art. 1 is aan te vullen met : 213 bij Kon. besluit van 13 Maart 1923, S. no. 68, V. v. V. no. 2026 en de res. van 28 Maart 1923, no. 79, V. v. V. no. 2027 voor spiritus nitri dulcis met een afwijkend gehalte aan aetbylnitriet, als hulpmiddel benoodigd voor den aanmaak van kleurvocht ten dienste der vervaardiging van wapens ; bij Kon. besluit van 4 April 1923, S. no. 120, V. v. V. no. 2048 en de res. van 23 April 1923, no. 46, V. v. V. no. 2049 voor diphenyldiaethylureum, benoodigd als hulpmiddel bij de vervaardiging van rookzwak buskruit. '66 'ou 2Z61 PimM 6 'S3U •uaqqapqeq qz 'u b s o q d 0 ll •ugqqgiqBq C£ 'u 1 j q u B g •uaqqajqBq c£ 'luijjgjoqojd a 1 j b a q •ugqqgjqeq qc + 'u g 1 j B a q •ugqqgiqBq '[ o o o a o JM •uaqqg[qeq Q0T + 'u 1 z 0 0 a jat ■uaqqgpeq 0£ 'u o z 0 u § b jat •uibjS 001 'a ? I n u b j g uiqqioag b [ o vj •uibjS ooi 'aajnUBjg b \ o •uaqqgjqBq ot 'uijj£dorajB}j ■uaqqajqBq ()7 'j a % b a\ p u 0 ra \ 0 j a d a" jj •uaqqajqBq qi '[ o j a d a" h •uaqid 00T 'lI! l[ 1! 0 9 I p 0 [ 0 J J 8 .hT •uaqqaiqeq gq 'utqqiogjraojqojjag •uaqqajqBq Qv '1 a i[ q n q s n j o d j o rj •uaqqajqBq gq 's 1 [ b ra 1 u b o q j b 3 •uajjid 09 + 'u a q,q 1 0 o ra 0 j q 0 0 [ b [) •ugqqgjqBq 09 'ra n 0 t q 0 b j ra n 1 0 [ b 3 •ugqqajqBq qz 'uiraBjqaqioy •suftooB ua qqoaj uba Puó ftz uftz 'ugpJOAV pjaAgjggjB uajgqnoiqjBd ubb sjjggjqs -sqqogj uaqgqqode ugqmq qoo qgiu ftz uubbay 'uggui5[3[BdjgA gjgqoojg ui pjgoAgguj -luduivdy sjb ugqsBjgq aq ugpgqjaaAaoq apjauijgA ftqjBBp gp uba uagmqqedjaA ui uftz ugjgpprasggugg gpuggjoABti ag "V6I fLl : uasqBBjd aq SuraaqaaquBB apuaSfOA ap si Cudiuvdy qsod uap do '907 'ZI9 •(fil) ft.tauiu.iM do V6J "quBB aiZ -aaTÜNVaO MIHlI3aa VIO^I £il ■(*ai) f«9inBJH do v6i '1ubb 8ïz 'aaafiNVHO vao^i 'Lse 'zia SeOZ 'ou 'A ''' 'A '06 'ou '£Z6T 1hldV £ 'SSU -pjeeiipueqaS -jSy 00T Jad cz ƒ uba inoaj apuBB)S9q %»n ufiiq SuiqqndaaA opjauiaiiisiBBi ui J80aui lig '(88l) Suiip[vdj9ó djvorpnpnj iwp djspuv 111 pusotiaSm '9p.i99su9puoosS apuspnotjuss/ins '>ij3f\[ isod uap Sin^5[BdaaA aiqoip -lH;m[-ia[u u; ?]iaiu apjaasuapuooaë apuapnoi[.ia![ins uba jooaui fjq 'ai^ (w) ïi do y6T 'ïubb aiZ 'aaXVAAONOWTOHadAH118 10H3dAH '0y8 'ZI9 Blz. 59. Het derde lid van aant. 14 op art, 19 is aan te vullen met het volgende : 100 Opslag in entrepot is toegestaan onder inachtneming van de voorwaarden, nopens den doorvoer vastgesteld, en van het bepaalde bij de res. van 16 Nov. 1920, no. 265. Blz. 59. Het laatste lid van aant. 15 op art. 19 is aan te vullen met : 101 , alsmede V. v. V. nos. 2000 en 2015. Blz. 59. Aant. 17 is aan te vullen met : » 10- Opium en zijn derivaten kunnen in entrepot worden opgeslagen onder inachtneming van de voorwaarden, nopens den doorvoer vastgesteld en van het bepaalde bij de res. van 16 Nov. 1920, no. 265. Blz. 60. In aant. 1, derde lid, op art. 21, vervalt na de vermelding der wet 103 van 9 Juli 1915, S. no. 316, V. v. V. no. 581, de verwijzing naar de wet van 18 Maart 1916, aangaande het verbod van uitvoer van schepen, welke wet thans is ingetrokken bij de wet van 17 Maart 1923, S. no. 86, V. v. V. no. 2031. Blz. 60. Het eerste lid van aant, 1 op art. 21, met noot a, is vervallen door art. 100 der Veewet. Aan de in Supplement I onder volgno. 18 opgenomen aanvulling van aant, 1 op art, 21 is alsnog toe te voegen : 101 Art. 78 der vorenbedoelde Veewet werd nader gewijzigd bij de wet van 17 Maart 1923, S. no. 93, V. v. V. no. 2032. Blzz. 68/69. Op het woord „belanghebbende" in het tweede lid van art. 7 is de volgende aanteekening te plaatsen : 105 2A. Als belanghebbende in den zin van art. 7 is ook te beschouwen een geadmitteerd expediteur, zoodat de aanvrage ook door dezen kan geschieden en worden onderteekend. Res. 22 Febr. 1915, no. 156. Blzz. 85/88. Bijlage IV is te vervangen door de nieuwe bijlage hierna in dit 106 Supplement opgenomen (222). Blz. 93. Op § 2 zijn de volgende aanteekeningen te plaatsen : 107 2. Zie, nopens de afgifte van nationaliteitsbewijzen voor vrachtautomobielen de res. van 24 Juni 1921, no. 155, opgenomen in aant. 3 op § 1 van onderdeel B dezer bijlage (Suppl. I, no. 26). Voor niet door motorische kracht gedreven wagens (aanhangwagens) zie men de res. van 24 April 1922, no. 54, in aant. 5, noot a, op voormelde § 1 van onderdeel B (Suppl. I no. 28). Rijwielen, waaraan een motor is bevestigd, behooren voor de toepassing der onderwerpelijke resolutie te worden aangemerkt als motorrijwielen. Res. 24 Maart 1922, no. 92. 3. Zie voor de controle der nationaliteitsbewijzen de typen van automobiel-carrosserieën, opgenomen in het boekje, verstrekt bij res. van 5 Maart 1908, no. 59. 8 : ua§aoA aq sol Sou qoo 'j quauiajddng uba gg -ou japuo apjauuaA qaq uba Sjoajsa sre 'si (-z[q azap do -q -a jz [a§8j) 9 -iubb uba \d§di uapuaiqjaaA uap usy •ggq 'ZIH "909 au -g lzzQ} -aojvj 76 uba lmIS8<ï 'uo^i qaq laui puBqjaA ui 'STA 'ou 'S '6661 '08G 66 uba 18M 8P uba SuipiaroBB jbbu pgizlmg*) £gT : joop uaSuBAjaA aq si yaapjapuo qip do \ quBy '(T86T 'ou 'A 'A 'A 'AvZ, 'o« 'S '6661 '08CI 66 uba ï8AV) ïaAieaAuimu 'II : joop uaSuBAJSA aq qjuqosdo iaq iaui S paap -japuo a§B[fiq apjaopaquajoA uba apftzpBjq aqsqBBj ap do si japja^. gg| •(f) : jajfiosSuizfiAvjaA qaq uesqBBfd aq uA\noqpuBq" pjooM qaq bu si a§Bjftq jazap y \ jaap -japuo ui uauioua§do '6181 'ou 'A 'A 'A iqqsaq 'U0^I 18TI uba 6 '1JB UI Sgl •909 "ou -g 'zz61 'A"\' VS uba qinjsgq -uo>j qaq qaui puBqjaA ui 'SIi'ou'g'6661'08a 66 uba qaA\ ap uba guipiaiuBB jbbu pgizfiMaQ -g ' ^SI : joop uaSuBAjeA aq -zjq azap do g -quBB si sqjooA^ 'I : Jajfp qaq uasqBBjd aq ?aa-)aaq ap uaAoq si '98 jauiumuSjoA japuo l quauiapidug ui uaAaSaS si Amaiudo azap sjbooz 'ha a§Bifiq uj -zjg "(ggl) JOOAjaiq q § do f quBB 'guiAagsruugq gpjgopgqjaiq ap ui 'SmqjaoA qaq uba apjBBAV jap SuqqauuaA ap suadou '317 '\ ggj : uasqBBjd aq guniaqasquBB apueëjOA ap si 9 § uba pq apsaz qaq dQ -z\\ 'zjg '9661 'ou 'A 'ó 'A Llf 'ou l2Z6T 'MPd Z 'S9U 'qunui aqospuBj -japa^ ut apjBBAV gpugqgjaq pq apuBBgjooA qaq ui ap uba qqBBinag uapjOAv. guipjgui qaoui 'Bujaiq 9 § uba pq apsaz qaq ui pjgopgq 'aiqjos ap sqgjoA uba ugiuoqui qgiu qaq apuajjajqaq ugSuiAggsiuugq ap uj ■pjggigA\gg ugpjOA\ gq guiugqggqje ap quarp UBp 'pugqaS -aoq uggmqjaoA gp 'ubb aiqBqisiA ftq 'gip UBp jg§B[ qfqiiaizuBB apjBBAV gpugqgjgq gzfpw gip do ap 'sj -qjoosqunui gpugjjgjqg'q ap uba sjaoq -jassiAV ugpugqgqqsqBBj ugp ugggq uauaqgj gq uio qunui gqospuBjjgpaM ui gpjBBAV gqi jBAgg qBp ut. sjgguBAquQ ap ugjooqaq qqogjjaoAUi pgip -mqosjaA jaanquaAa uba guugpjoAui gp qam puBqjgA uj -pjaurjaA'qunui apuiaajA ui [BjaaA sqaujBO gp ui si ugSmqftjjoqoui jgp gp jbbav ga •pugqaaqaSjB uftz aq puvjuapay qm jaoAqm jooa qsqBBj qgq puvppsrm(j qm ginqftj -joqoui qgq uba jaoAUuapaM ftq 'uBBg gq BSjgA-goiA pimppsijnrj jbbu puvj.i9p9tf bia 9fSpff uba qfqappjBqjgq uio 'guaqgzggui qosigjgg uaa joop pgizgqgg 'qgujBO ugg qjooqaq qoo 007 -pugqggqggjB uftz jgoAqin jooa udi[dvuidU3(j ui qsqBBj qgq jooa qauJBO qaq qgoui 'qiuoquauuiq puéj suo puviVDsimq bia puB[ qBp qm udyumuduaq uba augqgzggui ligg snp ugipuj -ugqBjjgA si qsqBBj qgq qjgAvqgq 'uapuBj apuiaougg pq gqsjgg qgq ui jgp ugg ui pugqggqggjB uftz jgoAqm jooa sqgujBO gp 'quaqjg qgiu sqguJBO ap q[gA\qgq puBj jgpuB giugg jo pimmospnq qm uaginqftjjoqoui uba qsraoquauuiq ftq jo uaqqgj gq ugqqgq do'jg uaqnz sjgguBAquQ gg Blz. 668. In den laatsten regel van noot b is de datum van 9 Oct. te veranderen 214 in : 9 Dec. Blz. 674. De staat op deze blz. voorkomende is aan te vullen met • 215 Diphenylaethylureum. Toevoeging aan rookzwak Geene, mits worden na- (Res. 23 April 1923, no. buskruit, om de ont- gekomen de voorwaar46, V. v. V. no. 2049. ledings-producten van den die opgenomen het buskruit te binden. zullen worden in de akte van vrijdom. Blz. 675. In den staat, op deze blz. voorkomende, is tusschen de artikels 216 Ricinusolie en Stoffen in rubberfabrieken (82) in te lasschen: Spiritus nitri dulcis met j Het aanmaken van kleur- 5 pct. zuiveren methyleen afwijkend gehalte vocht ten dienste der alcohol. aan aethylnitriet. vervaardiging van wa- (Res. 28 Maart 1923, no. I pens. 79, V. v. V. no. 2027.) \ Blz. 676. De vermelding betreffende het artikel Vulcaciet (regel 18—23 v. o.) 217 is vervallen tengevolge het bepaalde in V. v. V. nos 1655 en 1656 (79 en 82). Blz. 684. Bijlage VIII is vervallen. 218 Blz. 50. Aant. 6 op art, 8 is aan te vullen met: 219 Evenzoo wordt gehandeld ten aanzien van chloralhydraat, aether sulfuricus, chloroform, azijnaether, collodion, spiritus nitri dulcis en alle verdere uit of met alcohol bereide stoffen. Zie het Kon. besluit V.v V. no. 1518, aangevuld bij Kon. besluit V. v. V. no. 1903 (Suppl. I, no. 45)! Aan 't eind van aant. 7 op art. 8 is de vermelding der res. van 3 April 1906, no. 7, V. no. 57, te vervangen door : Res. 21 Dec. 1922, no. 117, V. v. V. no. 1965. Blz. 95, In den tweeden regel van aant. 2 op § 6 van bijl. VI A van aant, 1 101 en op § 1 van bijl. VI B en van aant. 1 op § 1 van bijl. VI G is no. 6 106. te vervangen door : 6a (a) 220 Voorts is op die aantt. deze noot te plaatsen : (a) Gewijzigd overeenkomstig de res. van 1 Maart 1923, no. 67, V.v.V. no. 2011. Blz. 167, In aant. 4 op den post Bier, aant. 10, derde lid, op den post Ge- 269, 586, distilleerde, aant. 2 op den post Suiker, aant. 3 op den post Vleesch 621, 639 aant. 2 op het artikel Wijn en aant. 2, eerste lid, op den post Zoul en 656. is de vermelding van V. 1862, no. 103, te vervangen door • V v V 221 no. 2028. \1 £1 •pA\noqosaq SuipgjqjgAO s[B qgiu gzap uaq qpjOAV qugojad gqpaqag j[Bq ugg UBp jggui qgiu uba qqosjgA' ugg ■(») ugAgg gq do gBB[ aq aqpjqgg qgq ugpoqjgA si qgg •pjapuoqugqQyUBp si jggooq qqj jgguuBA\ 'gqreqagjgqms qgq uba gmpreui -jgA qaui 'ugAgg gq do gumiaqosjapito oqqBBiugg quqggq qip uba j -qjB ui gp jbbu ugjgpgog jgp qjoos gp 'jrftjjgpuozjB aqjBqag puaqrqosjgA uba ftqjed gqp jooa 'gg -ou -g 'g^j, -ghy 9^ uba qgA\ -S\y jgp o'si '1-m suggfOA 'gqjiguBB gp ut qqoqdjgA apugqqgqguBjgq gp si jgoAüi ftg •]; '(£) IWZ 'OU -A -ó -A l06 'ou 'S l2Z6l uvvffl 11 urifi im\sdq -110% j -juy 'HM» -joao pjapnoq Of ojpjqaJtja>fj!is jaq apaurjuitu 'quaajad uaa uba aijaapaS jo qua.ijad qja jooa ^,g'0 ï suoAauaq OS'OI ï -jS5I 001 pjapnoq uoq ot uiqi si aaSooq aqjeqaS.iaqins qaq jaauutiAV 08£0I ï "J§ÏI 001 '■ • • pjapnoq 119^ Of si jaSooq qaiu aqpïqa^jaqnis qaq jaauireAi : (z—l) SuiqqiMÜaA aqqaipqqaii} tmp ajapm; ggj ui pjaoAaSui 'apjaasuapitoaaS apiiapnoqjaqiiis '311315 7C7 zjg S8I •o ui uajapuBJ8A aq guiuaqaequBB ap jooa f jajfto qaq st -o 'A § jaSaj uj -Zig 'fFA 'Jadoa: Japuo 317 •— uazuojq ua uajado^j "SaniVaaW [81 : joop uaSuBAjaA aq si — udiddoy ■sdjjwpd^f jaqiqjB qajq -yg7 -zjg ou 'A 'A 'A '811 'ou 'g 'sz61 iibbjï uba }Bp ftq pmAaêUBB japBU si clsi !»ïf 9T uba ï;n[saq -uojj apjauijooA iajr 081 : qaui uaqnA aq ubb si 'udunpvfnuvffi qsod uap do apuauioqjooA 'Smpiddg -zPig gp do » qoo\[ ' -qt^ -zig 611 '(fll) fïJauiüjjï do y6j -quBB aiZ -X(»/()\'. )V IV '977 'zï9 8AI •(191) uajappirasaauaa do yj; -quee aiZ •\|iVH.LSVSA'i: '777 ~mi LL\ "(6£ï) uoqgq puadBA\as uba SJ8§§qsjBAV(j aiZ 'SH30011 '987' z[9 '29 'ou l2Z6T UDVfi gj: 'say -uapui9[gop gjgpuB ug guijaaj -osi 'guiqqgpaqpuBM 'guipgajqaqjaojA jooa puiaqsaq 'qqjgA\gq jgpjaA gzftAS. gjgpuB do jo puiBBjggui 'puojagjB 'pjjaAgg 'pjngjqgg 'qsBA\gg 'qsiuigAgg qgiu '[BAjBqjnq qm pgipjBBAJ9A 'ugqBjd jo ugpBjq ggiqgoq -qqogj jo gquBqjgiA ugqBjgggoq ugpJOAV ugqqogj uba ftjA uguunq q'oQ g£j : qara uaqnA aq ubb si ugpvjq in ifdnyj jaqrqjB qaq do z '%u&Y '667 'ZI9 SAX •ugqBAjaA si 'ge -ouSjoa jgpuo j qddng ui pjggpgggpgui lqun}[ qsod uap do j -quuu do v qoou uba SuqjnAUBB ag ' -ggT/ -zjg Blz. 94. Op § 4, eerste lid, is de volgende aanteekening te plaatsen : *08 2- Er bestaat geen bezwaar tegen dat het onderzoek, bedoeld bq § 4, indien belanghebbenden dit verlangen, tijdens of onmiddellijk na de visitatie bij den invoer geschiedt. Belanghebbenden dienen dan de aanvragen om nationaliteitsbewijzen, waarin de kenmerken der motorrijtuigen zooveel mogelijk moeten worden vermeld, in handen te stellen van den ambtenaar, die de visitatie zal verrichten en er voor te zorgen dat die ambtenaar of een'anderen ambtenaar, die het onderzoek zal doen, m de gelegenheid wordt gesteld de kenmerken van alle motorrijwielen en automobielen, waarvoor bewijzen worden gevraagd, nauwkeurig op te nemen. De betrokken ambtenaar stelt zijn bevinding op de aanvragen en zendt die aanvragen met de betreffende triplicaat-aangiften, model D, aan den Ontvanger bedoeld bij § 3, eerste lid. Het stellen van de aanteekeningen, bedoeld in § 5, alsmede het houden van de aanteekeningen, bedoeld bij de circulaire van 3 Oct. 1922, no. 21 (a) is ten aanzien van motorrijtuigen, waarvoor op vorenstaanden voet nationaliteitsbewijzen worden aangevraagd, overbodig en kan dus worden nagelaten. Indien door gebrek aan voldoende medewerking van de zijde van belanghebbenden, door te weinig licht of anderszins, geen uiterst nauwkeurige opneming kan plaats hebben of indien bij opneming blijkt, dat motor-, frame- of chassisnos. ontbreken of niet te vinden zijn, ook al geven facturen of andere bescheiden die nummers wel aan, behoort daarvan melding gemaakt te worden op de aanvragen voor nationaliteitsbewij zen. De afgifte van de gevraagde bewijzen zal dan niet mogen plaats hebben. In deze gevallen dient op de renversalen op de gewone wijze aanteekening van de bevonden kenmerken te geschieden en het bepaalde bij de circulaire van 3 Oct. 1922, no. 21 (a), te worden opgevolgd. Res. 21 Nov. 1922, no. 69. (o) Zie aant. 1A op § 5 (22). Blz. 95. De hier na § 6 geplaatste aanteekening 1 heeft betrekking op § 5. 109 De vermelding „§ 18 der res. V. v. V. no. 691" is te vervangen door : § 45 der res. V. v. V. no. 1666. Op § 6, eerste lid, is de volgende aanteekening te plaatsen : 11° 1- De ambtenaren van de grenskantoren kunnen motorrijwielen met zijspanwagens van ingezetenen des Rijks op enkel vertoon van nationaliteitsbewijzen voor de motorrijwielen vrij ten invoer toelaten tenzij zij vermoeden dat de zijspanwagens niet tevoren met de motorrijwielen zijn uitgevoerd. In dat geval zal borgstelling worden gevorderd voor het invoerrecht voor de zijspanwagens, welke zal worden opgeheven, indien belanghebbenden binnen een jaar na de zekerheidstelling ten genoegen van den betrokken Directeur der directe bel. enz. aantoonen of aannemelijk maken dat de zijspanwagens voor het maken van hun reis naar het buitenland met de motorrijwielen hier te lande aanwezig waren. Res. 1 Dec. 1922, no. 62. Blz- 96. Aant. 1 op § 9 (Suppl. I no. 19) is aan te vullen met : 111 Bij afgifte van duplicaten behooren deze hetzelfde nummer te dragen als de oorspronkelijke bewijzen. Res. 10 Maart 1921, no. 102. 4 9 •aSerttq jazap q [aapjapuo 012 ('") ■9661 'ou 'A 'A llP 'ou '2Z6T 'J(Pd Z •UdSvUUddo^l " aigpJOqOJVI 9>[subq 9p9U9J0j[ Luvvpj% " '■•■oueqBqj qnj3 guunox l9ó9U9f) " assmg qnjQ guunox 'Sunquidxnj " spagjnoqraaxivq qnj3 guunox 'wpvyooig " ugguiugjoq qsunx BqsuaAg 'wawaaqj " qnrj guunox jgqosnppjjgqsgo 'uapuoj " • • uoiufj Joqoj\[ puB uorrepossy gpqoraoqny 'uapuoj " :qnjo guunox ^qsqoAQ 'sA-wj- " gorauq gp qnj3 guunox 'shuvrf " gouBjq gp gnbrpgdpojgA uorajq 'ps'snug " gnbigrgg gp qnj3 guunox 'ymj " ggpg gnbipadpojaA engiq "•udipunjft " qnIO Suunox jaqosqnaa 'juriy pjv udssg " a '3 Punü ■ra-IlIB,P,sH Jaipsqnaa 'uayounjf gq • • • • qnj^ iiqoraoqny jgqosqnga jgupraggqy gp ubb uggBjpggjgAO smsqq (v) uagmqfujoqoui jooa sguBnop ug sggBSSBd gp sqaujBO uba ug uajaiAvftjjoqora jooa uaqjBBqsqpqiquapi uba gqjiSjB qoq pigqpggoAgq uftz qjggq ldSvyu9óvjf)-s[ aq pgiqsgAgg 'puvpapay uooó puoqudisfudox 'puoff suaphupïA[syospuvpapay dU9diud2iy ag "j? 611 : joop uoSubajoa aq uftz 'uaqou gp -rara 'g ua g -qquBB aa '(§LZ 'ou 'A 'A 'A '89J 9P SU8JlfïIct 93vi[U9óVJf)-st gq pgiqsgAgg) 8X"[ : joop ugguBAjgA aq LMd3d"lH aq pSiqsaAaS" uapjooAV ap uftz j, -jubb uj -/,0I 'zig '9661 'ou 'A '6 'A llf 'ou l£Z6I 'dcPd Z 'S3U 'suagBAvuBdsftz uba uatzjooA qara nep jb 'ugjgiAvftjjoqora jooa uaqaiqduq uba gmraauuBB uagaq qqBBraag uapjOAv gq jBBAvzaq uaag ja qjgoqgq 'uauaip ugop gq ugjgiqoraoqnB jooa ugqgiqduq ap qgq guqaopgq gp ui qgq jaAvaoq •£ l\\ : uasqBBjd aq SuraaqaaquBB apuaSjOA ap si 'pq aqsjaa l\ § do '90T 'zlg '9661 'ou 'A 'A 'if 'ou l£-Z6I --W z W 'uapjarajaA aq uaqaiqduq ap ui qunra aqospuBjjapa^ ui gpjbba\ gp gousje 'ugjBiq -jgA ppjaq qoiz uaqaiqduq jan) sjapnoq ap uaipui 'uBp qoo 'uapjOAv aq pjagiaA\ag uajooqaq 'qpjOA\ qqospjaA qgiqduq ugg uba jgpora qgq do p qoou sugqfqq sjbooz 'ppiAggui si qunra gqospuBjjgpg^ ui uba sqBBjd ui 'gpraggjA uï ugjgiqoraoqne jgp ap jbbav ap uijbbav 'uaqaiqdpx 'I 911 : uasqBBjd aq SuraaqaaquBB apuaSjOA ap si 'pq aqsjaa '7 § dQ -gOT "zjg '600Z 'ou -A -6 -A li9l 'ou lSZ6l l-ivvjq 1 -say •suo^mspu aq qqn]y[ jjqoiuoiny spuv\mg ap ubb uaSBjpggjaAo uaqgiqduq uba gqjigjB qoq pigqpggoAgq jBBq dSvqu9óVJf)-st gq qn\j pfqouiowy dyospuvjja'pdjsj gypiffluïuojf gp qjggq qoo 'f ■aS-e\hq jazap Q [aapjapuo ai^ (») '9661 'ou -q 'o -A kif -ou '2Z61 '-"Pd Z 'SdU ■nv-qosjv^x " PPjog qnjqjiqoraoqny 'iiaSvyuddox " qnn>I nqoraoqny qsuBa qqgSuo^j ')Sduvd/90ff " guiBiunog qnj^ gjiqóraoqny 'pupVjff " BUBdsg ap qn\W 6 'sdU 'uajiid ug uuoAqgjqBq uiuiqqiogjpoj- • 09j 'Z6Z 'ZI9 '66 'ou l2Z6I 1MVW 6 'sdU 'ugqnduiB ui u 1 a o n p u b j 9 59\ '66 'ov '2Z6I t-tm}R[ 6 'S9U 'uaqnduiB ur uijqinpuBjf) ggj '66 'ou 2Z6Ï ijww 6 'S9U 'uaqnduiB ui 1 j n 0 1 q s a x ranqoBjqxg ^gj '66 'ou L£Z6l iuvnj,\[ g 'Sdyf -uaqnduiB ui igqnq sodaog ranqoBjqxg 99J '16Z "ZI9 '66 'ou '2Z6Ï iJVVM 6 'S3H "ugqid ug uuoAqgjqBq ui uiqqioajraojg QQI •686 'ZI9 '66 'ou lgZ6l WVfl[ g 'S3}j -uaqnd -lub ui guissojdouBgipy •TiuoAqgjqBq ui UBgipy fq\ : qara uaqnA aq ubb si udpppiiusddua^ jaqiqjB qaq do yj -quBy -gg^ -zjg ■uaraoqjooA uguunq qgiu uaquao uba uaqnajq pjaajjiqsipaS qaq do suftooB uap uba §ejpaq SqajooAvuaSaq qaq ftq ua gg6j; -ou a -a a -saj Jap 6 § ffl uaqqojqaSui si '/^g -ou '906T 'A 'S9J BSt gpjaapaSapara qoou aip ui ap JBBp uajjBAjaA uBq i£ 'quBB do v qoo\[ -iyg^ -zjg Blz. 39. Aant. 3 op art. 6, letter b, is aan te vullen met : 92 De vrijdom kan ook worden verleend voor goederen, ingevoerd ten behoeve van de aan de Gezantschappen verbonden kanseliers, mits deze dezelfde nationaliteit bezitten als de Gezant, alsmede voor de goederen, ingevoerd ten behoeve van den aan het Britsche Gezantschap verbonden paspoortcontroleur. De voor de kanseliers en den Britschen paspoortcontroleur bestemde goederen zullen mitsdien zonder opening der colli op volgbrief naar 's-Gravenhage doorgezonden kunnen worden. De overeenkomstig art. 2 van het Kon. besluit van 10 Juli 1864, S. no. 84, V. no. 63 (a), in te leveren aanvragen om vrij-paspoort voor deze goederen zullen echter niet door de kanseliers of den paspoortcontroleur, doch door de Gezanten zelf of hun plaatsvervangers onderteekend moeten worden. Res. 13 Maart 1923, no. 137. (a) Zie bijlage V. Blz. 43. Tusschen de laatste en de voorlaatste alinea van aant. 13 op art. 6 is in te lasschen : 93 Levende have, ingevoerd met een verhuisboedel in zoodanige hoeveelheid dat zij kennelijk bestemd is tot gebruik van den eigenaar en niet voor den handel, moet geacht worden tot den verhuisboedel te behooren. Res. 2 Mei 1900, no. 31. 94 (Gesupprimeerd). Blz- 51. In den eersten regel van aant. 9 op art, 10 zijn de woorden ,,of ro- 95 zijnen" te schrappen. Blz. 53. In noot a op aant. 2 is tusschen de derde en vierde alinea de volgende alinea in te lasschen: 9g Bij netto-weging van goederen in gemengde verpakking met andere moet de berekening van het weegloon geschieden over het bruto-gewicht, opgevat in den zin van § 16 van V. v. V. no. 1666 en dus niet over het totale bruto-gewicht der colli. Res. 23 Nov. 1921, no. 233, V. v. V. no. 1677. Blz. 55. Aant. 3 op art. 13 is aan te vullen met : 97 Dit volgt ook uit art. 2 van het Kon. besluit van 30 Juni 1916, S. no. 316, V. v. V. no. 690 en § 16 der res. van 26 Oct. 1921, no. 153, V. v. V. no. 1666. Blz. 58. Het laatste lid van aant. 7 op art. 19 is te vervangen door : 98 Voorschriften nopens de uitvoering der voormelde wet zijn gegeven bij de Kon. besluiten van 8 Maart 1922, S. no. 102, V. v. V. no. 1762, van 25 Juli 1922, S. no. 465, V. v. V. no. 1864 en van 3 Januari 1923' S. no. 34, V. v. V. no. 1999. Blz. 59. In het voorlaatste lid van aant. 12 zijn ingevolge de wet van 22 Dec. 99 1922, S. no. 715 de woorden „Landbouw, Nijverheid en Handel" te vervangen door: „Binnenlandsche Zaken en Landbouw". 2 Oo" -SJaigBSSBd-jaiAIJ gpugjBA J99AV U9 U99TI JSUgip UgpjggajaS ui 9p iOO\ •g § lu3J0ósjy -pjaapaSsapaui jgoAqm uba qsodgiqBqisiA uap ubb pjfiAVjgAuo sugAgq jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ftq ua pugqggqgguBB qsgjuiBui jo SuijejqjgA gjBjgugS uba JBBjduigxg gpuftz jgddiqos ugp uba Suiqsnjgq jgpuo qgq ui qftjgqquiB suggugAg ugpjOAV suizsjgpuB jo SuqaSazjgA ap ui ua8uuapuBaaA ajaqBq -uggjoz -jooa ugixiougg Suiqqgjqqiio ugggq ajapuB jo SuqaSazaaA aqsBdaSaoq ap uba — atqsftjgisiAOjd-qBBoqdnp qgq do sugAgq jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ftq ug — qsajiuBur qgq uba JBBjduigxg gpugAfqqjgA jgddpqos uap uba uapuBq ui qaq do ug SuiJBiqjgA gjBjgugg-qBBoqdijq gp ui guipjguijgA qgui ugzftAVjgA gq atqsftjaisiAOjd qaq jbbu si qsajiuBui qgq uba uajBjduigxg gpigq gp ui ug SuiJBjqjgA gjBjgugS-qBBoqduq ug -qBBoqdnp gp uj •qjftjq SuqaSazjaA uaqihq qftjaqjggpgg jo jaaqag (SuiAftjqosuio aSijngqAvneu jo ugpugqqgqSuBjgq uba ugqsoq do SuiqBAvgq) Suiqqajqquo uaSaq ugSjoqjBBAV ggipoou gp japuo aisiAOjd -snjdjns ap qBp 'uBBqsgoq jgguBAjgAsqBBjd uftz jo jnaqoadsuj ap UBq uajjBAgg gjgpuozftquj-qpjoA\ qqoBjqgSugaftq ugquimj gSiqsugip goqjgiq jgaui jo uaa ui ugggouag uguunq gq gisiAOjd-snjdjns gp qBp 'ugjgpJOA uauunq uajBuaqquiB aqsBjaq SuqaSazjaA ap qgui g(j -qqoBjqaS SuijaSgz -jgA jgpuo sqBBjdsoj jaq 'jaoAJOop uaqosqggjqsqqogj ui UBp sjgpuB 'ggz • jgq jgoAui ftq jo SuiJBjqui gp ftq qftjgpBp qpjOAV gisiAOjd-snjdjns gg •ugpjBBMjooA gpug§[OA gp jgpuo jgpuB ug uga ! qsajiUBUi do jo jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ugq SuuBjqjaA gpjauaS do uajaiAij ap sSubj jooaui ftq jgA\ UBp 'ggz jgq pgrqosgS si SuuBjqui gp jgguuBA\ 'Sipoou qaiu jooAjgiq quguinoopjgoAjoop uga uba ubSbjaubb qgq st diqos gpjjazqgq qgui aisiAOJd-snjdjns jap jaoAqmjgpgAV ftg ■f § 'uduoósiy -jooa Sipoou qgiu [BAgS qip ui quioq UBBSqm qgq ftq ugqBA- jo sqUBqjoqspuBjq jgp SuqaSaz -jgA, 'uaqBj aq aoq [tja aqjiSuBB apuaqggqaSjB snpjB ap uba guiSSgjjgAO ug8gq qsuioquguuiqjapaAV ftq UBp si piaqjaaAgoq ugpuoAaq UBB§qm qgq ftq gg -ugAgS gq Snjgq si SuipuiAgq jgp guipjgiujgA qgui guiugqggqjB aqfqaqquiB bu jBBjduiaxg uaa UBp uiaq ubajbbav 'ojdnp ui j gqjiSuBB ugg uba uBBSqin qgq ftq SuijgAajui joop uajaqazjaA UBAjgiq jgoAuijgpgAV ugftjA ugp jgddiqos gp qoo UBq 'si pjooq ubb guizugq jo uingjojqad piaijjaaAaoq aSiqBuuaAO uaa uadaqosjoqoui uba UBB^qm qgq ftq uaipuj •pggoAgggoq si sqara paiqggpuojg "puiaaJA do qsBq jap pnoqui ugp ubb qBp 'pSajaSjaAO qpjOAV guBnop jgqp SuiJBjqjaA ugg uaipui 'jBBAVzaq uggg qoo SuiqBjgoq gfiJA gp qgomquo UBp 'ugqojq -jgA guBnop gqospuBjugqmq gp joop SuijgSgzjgA gqospuBjjgpgf\[ gp sj •ugpjOAV ugqBjgggoq Cija siip ugqsBqgisiAOJd gqospmqjgpa^ jgp pnoqui op qsuioquauuiqjgpgAV i'iq UBq SuqgSgzjgA ugpuoqosgSuo ftg -ugqsBqaisiAOjd gqosigjgg jo gqosqing ug gqospuBjjgpaN uajaSazquo gq ug uajaSazJaA aq sSuqaqjngq qgui ugqooqsjgiSessBd gpuguioquguuiq ugjgiAij gp sSubj ubb qqoBpgg sqBBjd gqsjga ap ui si 'pjgoAgSqm uftz jggqjgA gftjA qaq qjn jBBSSnjaq jo SuiAftjqosjB gSiuga japuoz ubjoa gq gip 'qjgjqgq ugjgpaoS uaqBj aq aoq japaAV uapaqjaaAaoq aqqjadaquo ui qfqgftjA gp qBAA. •£ § '6Z0Z 'ou 'A ■» 'A l88I 'ou '2Z61 jfjdy g -say -zug 'gisiAOjd ugjggAjgsgj gq gAgoqgq uguunq gq gp do qoop 'ugjapaoS uajapuBqaq aq aSB&eqsraj sjb gqftjuoosjgd unq do qjggq Soo qgq qgiu Suqgggj gp qBp 'qqjguigSdo Sou ftz 'qjgjqgq sjgiSBSSBd qBAA •ugAjijq uguunq gggAVjgqqoB jgSaJ uap ui snp Suiqjadaq jbz aqfqagjap ua aijojaaras 'aqojoqoui 'uajoquggqs s[B ugpgqpSipoougqsdggqos jooa. 'Sipoou qgiu ugpgqjggAgoq ugqgqs gq Suiqqiqosgq gftjA jgq gp uba JraiqguijB ggqjBAqsSuB uga si uajapaoS uadjOA\japuo qqoajqaiqsiqBqs ubb jaqua 'aftjA jooa ua aqsBjaq 2bbj jooa. c. van de niet onder letter a of b vallende scheepsbehoeften eene hoeveelheid, waarvan de gezamenlijke invoerrechten, accijnzen en statistiekrechten niet meer dan / 2,— per goederensoort en dan / 5,— in totaal bedragen. Bij de bepaling van deze hoeveelheden blijven goederen, waarvan bewijsbaar is, dat zij tevoren uit het vrije verkeer hier te lande zonder eenige afschrijving of teruggaaf zijn uitgevoerd, buiten aanmerking. Wat wijn, gedistilleerd, bier, sigaren, sigaretten en tabak betreft, tellen opvarenden beneden 16 jaar niet mede. De Inspecteur der invoerrechten over de plaats van binnenkomst kan de in het eerste lid genoemde hoeveelheden voor bepaalde goederen of vaartuigen verminderen. De .bepaling van art. 5 is van toepassing. 1. Art. 6 heeft voornamelijk het oog op visschersvaartuigen en jachten. Het kan echter ook toepassing vinden ten aanzien van alle zonder ladino- langs de rivieren binnenkomende vaartuigen, met dien verstande, dat het aan de schippers steeds vrij staat provisielijstjes in te leveren en aan de ambtenaren om die inlevering te vorderen, als wanneer de in dit artikel vermelde hoeveelheden voor de beoordeeling van hetgeen van de aan boord aanwezige voorraden is vrij te laten, geen beteekenis meer hebben. De schippers van visschersvaartuigen, enz. zullen zich bij niet-inlevering van provisielijstjes op aanwezigheid van goederen uit het vrije verkeer en zonder afschrijving of restitutie uitgevoerd slechts kunnen beroepen, wanneer zij dit kunnen, bewijzen. Indien geen fraude wordt vermoed ' behoeven aan dezen bewijslast echter geen al te hooge eischen gesteld te worden. Res. 6 April 1923, no. 188, V. v. V. no. 2029, § 14. Art. 7. De bepaling der hoeveelheden en goederensoorten, die als victualie, provisie en scheepsbehoeften op uitgaande Nederlandsche schepen voor vrijstelling van statistiekrecht in aanmerking komen, geschiedt door of vanwege den betrokken Inspecteur der invoerrechten(l). 1. De uitvoering van art. 7 kunnen de Inspecteurs, evenals tot dusverre in het algemeen wel aan de met het toezicht op de inlading en aan de met de uitklaring belaste amtenaren overlaten. Zoo noodig geven zij ook hieromtrent de door hen doelmatig geachte regelen. Het artikel heeft natuurlijk geen betrekking op al dan niet over entrepot in doorvoer uitgevoerde provisie, daar hiervoor uit den aard der zaak, ongeacht de hoeveelheid, geen statistiekrecht verschuldigd is. Res. 6 April 1923, no. 188, V. p. V. no. 2029, § 15. Art. 8. Het Kon. besluit van 6 Oct. 1862, S. no. 181 (V. no. 103) vervalt (1). 1. Alle vroegere voorschriften nopens het onderwerp van het besluit zijn als vervallen te beschouwen, met uitzondering van die omtrent de provisie van oorlogsschepen (a). Res. 6 April 1923, no. 188, V. v. V. no. 2029, § 16, tweede lid. (a) Zie dienaangaande de res. van 18 Maart 1907, no. 75, V. no. 37, opgenomen, zooals deze later werd gewijzigd in V. v. V. no. 824. 24 ZZ -aiqeqisiA uap uba uaajje qoop 'jaoAJOop uaqosqggjqsqqogj uaq Smuiuiaqsaq gp» uba qgiu SuijgpuBjgA ftg -qsnjgq qgq jbbav qsodaiqeqisiA uap uba do gt'qsfqgisiAOjd-qBBoqdnp qgq sqBBjdsoj jgq jgSuBAquQ gp qSeBJA jgoAui ui jgoAjoop uaqosqaajqsqqogj uba SuijapiiBjaA ftg -pjgqsgSqftigS jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ugq SuiJBjqui qgui qpjOA\ jggggjftq sjb SuuBjquj •qsiuoquguuiq uba sqBBjd gp jgAO jngqogdsuj uap ubb uaqBoqdnp gp ugjBugqqure jo sjgguBAquQ ap uapuaz jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ftq SuijBjqqin bu jo — Suiugqgj -jb uba gqqB jgp aqjjSjB bu aaz jaq jboaui ftq ua — Suissojpuia bx •uoSjoz gq JBBjduigxg gjgpuB qgq uba SuiAftjqosjB gp jooa sqqogjs Sou snp ugAgoqgq sqBBjdsoj jgq ugjBuaqquiB apuajaaqisiA gg -jb gisiAOjd-snjdjns ugpgq -jggAaoq ugAaSaSuBB jgoAjoop jo -ui ugq gjoqueq uguunq gq ap sgfqsfq -qBBoqdnp apuftz Suiqsnjgq unq jgpuo gp do UOAftjqos sjgSuBAquQ gg •sqBBjd gjgpuB gp jbbu sqBBjdsoj gugg gp uba Suipugzjoop suggjOAuggjgqqoB qjgaq sqBBjdsoj ugg UBp jggui ftg •(g ug i, jgqqBugAVjgx 'jbbpjb 'giqogsuioojqs gp ubb uwpuanoy jooa) qqoBAV gqsqBBj jgq qsodgiqeqisiA ugp ubb jgoAjoop ugqosqggjqsqqogj ftq jo sqBBjdsoj (gqsjga) jaq jaSuBAquo uap ubb gfqsfqgisiAOjd-qBBoqdnp qgq ubajbbp doojjB bu uapuaz uajBuaqquiB aqsBjgq SuiJBjqui gp qgui gg ■g § 'itguoósjy 'ugSugjq uguiBZ gq uiinjpBBj qgq ui pjgpjOAgSsgp ug ugsqBBjdSjgq gqqoijaSui SuijaSgzjgA jooa jaaui jougg ui jgqqog UBpgisiAOJd -snjdjns gp qgoui jgddiqos gg -uapjOA\ UBq UBBqsjOA gi'qsftjgisiAOJd qaq jbbu 8uizfiA\jgA qgui ugjgpgoS jap qqoiA\aS ug qjoos 'SuiqqBdjgA uba guiAftjqósuio gp jooa uep ftqjBBM 'uouigudo ugqsfqqqoBJA gp ui qsod ugqfqjgpuozjB ugg jgpuo SuipBj sjb SipnoAuaa qoo gisiAOjd-snjdjns gp jgddiqos gp ueq SuiJBjqjgA gjBjgugS do ugjgiAij gp s§ubj SuuBjqui ftg •ugpJOAV pjgqsgSqm sqBBjdsoj jgq qsuioquBB bu qoq gisiAOjd -snjdjns jgp jgoAjoop jo -ui ugq aqjiêuBB ap UBq ggz jgq SuijBjqui ftg 'S § '6Z0Z 'ou 'A 'ó 'A '881 'ow l£Z6I ll^V 9 '^U 'ugpgiq puBq gmBzdjnqgq gp sjgddiqos gp ubb -zug 'SuiJBjqui ftq gip 'uguosjgdugqossnq gjgpjgA ug sjngqipgdxg gp ubb ugqBiu gq pugqgq qftjggoui gipgods ooz uoSuijgpuBjgA ugSugjq gq jgpBU uiJBBp ap ua Buigqos qip ' ugugipjgA SuqgAgquBB qgq jbz 'si qqosuaA\aS aiqipgdxg ug SuijBjqui gggnjA jguga SutiapjOAgq jgq sqjnz jbba\ jBBg qjggë pigqpugqgq gugguiggjB jggra ugg ugpgqjggAgoq uojbj gq ftjA ugpgqéipuBqsuio gjBuuou jgpuo gp jooa Buigqos ugjjaqs aq qsBA raaq joop qaq ubb jnaqoadsuj uaqqojqgq gp ugipui 'uftz qftjgSoui jaA\ jBjggA jgqqog unq jbz qig 'uftz jbz quBqsgj ugqjgtu aq ubb aisiAOJd-snjdjns sjb qaq qoojS aoq 'uaqaA\ uauunq spaaqs qaiu uapaqjggAeoq uaqBj aq Cija ap uba SuqjaqsqsBA gqfqgqquiB gp ug sgtqsfq -gisiAOjd jgp SuugAgjui gp jooa sjgddiqos gp qBp 'jjgzuBA qqaajds qgg •uftz pugpinjqftjgg 'ugpjOAV Sbto pgipjBBA -jgA ugpoqqgmsSuiSipjnAgiuguijgA gqftjgqmjqgS jgp ugg joop qBBoqdnp ugAgg gq Snjgq jgddiqos ugp ubb qgiu qaq ubajbbav 'safqsftjgisiAOjd jgp ugjBjdragxg apiaq jo bu qsjaajajjB jgqqog ubbS ugjBugqqraB ag •jb safqsfq jgp ugjejdmaxa apiaq ap do (uadgjggq jgpuojgiq ugjgpgog gftjA gp jooa 3 jo y uaqjiSuBB gpjgpuBqgq jooquBq qip do gp) ugqugumoop ugSajqjaA SuiJBjqui uba 9joqueq uaq ubajbbp aqjaapaS uaa jo gisnvojd-snjdjns gp jooa SuijgAgjui gip bu jo jooa ap uaAftjqos ozgg -pjgqsgg uftz ugjBuaqquiB apugjggqisiA jgp ugpuBq ui Sou sgfqsftjgisiAOjd gp j90a uaop aq uojjiSubb gzgp ft ja qoo ugpugqqgq -SuBjgq qBBqs qgg 'Sipoou qgiu gjoquBqguBAquo ugq ugqjjguBB jgzap SuijaAgjui gp ftq si gfqsftjgisiAOjd qgq uba SuiuooqjgA -qjgjqgq gisiAOjd -snjdjns qaq qBp 'pjauijgA uapjOAv qgom jgoAjoop jo -ui ugq ugqjjSuBB ugjgAgj aq ui uapBjJOOAsdggqos ugqBjaSftjA qaiu ap jooa ap uj g BIJLAGE IV. 222 Kon. besluit van 14 Maart 1923, S. no. 73, V. v. V. no. 2028. Nadere regeling van den vrijdom van invoerrecht, accijns en statistiekrecht voor victualie, provisie en scheepsbehoeften. WIJ WILHELMINA, bij de gratie Gods. KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën van 20 Febr. 1923, no. 84 Inv. • Gelet op de artt. 5 en 7 der wet van 15 Aug. 1862, S. no. 170 (V. no. 100) en op art. 3 der wet op het statistiekrecht, S. 1921, no. 55 (V.v.V. no.1565) ; Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen : 1. Bij de res. van 6 April 1923, no. 188, V. v. V. no. 2029, hierna in de aanteekeningen op de artikelen opgenomen, zijn voorschriften gegeven ter uitvoering van het besluit. Volgens § 16, eerste lid, dier resolutie kunnen de Inspecteurs, voor zooveel noodig, in overleg met elkander, aanvullende voorschriften geven. Art. 1. De schippers van binnenkomende vaartuigen, vlotten hieronder begrepen, die op vrijstelling van invoerrecht, accijns en statistiekrecht voor tot verbruik aan boord aanwezige victualie, provisie of scheepsbehoeften aanspraak wenschen te maken, zijn verplicht dadelijk bij binnenkomst aan de met de inklaring of visitatie belaste ambtenaren eene schriftelijke opgave in duplo te doen van de voorhanden hoeveelheid dezer goederen van elke soort, met vermelding van de emballage, en die voorraden, desgevraagd, aan genoemde ambtenaren aan te wijzen. Alle meer of elders dan ter aangewezen plaatse bevonden hoeveelheden worden als niet aangegeven behandeld en van de vrijstelling uitgesloten. Art. 2. Door of vanwege den Inspecteur der invoerrechten over de plaats van binnenkomst wordt van de aangegeven hoeveelheden zooveel vrijgelaten als hem voor gebruik aan boord tijdens de reis voor den duur van het verblijf hier te lande in redelijken zin noodig voorkomt (1). De met de inklaring of visitatie belaste ambtenaren stellen nopens de vrijgelaten hoeveelheden eene aanteekening op de opgave, waarvan zij een exemplaar teruggeven. Bij vertraging in de reis kan de Inspecteur der invoerrechten of zijn plaatsvervanger ter plaatse, waar het schip zich alsdan bevindt, de vrijgelaten hoeveelheden verhoogen. 1. Het voornaamste verschil tusschen het, op 25 April 1923 in werking tredend Kon. besluit en het alsdan vervallend besluit van 18 6t ■uajgppTuisuaAaj apuiBBzjonp jgA jo ugjgpgog apuapnoqjgqms uiejgqiq Z ug (qBqBj umjgojogq g ug ugjBgis 0Z JO 'ugjjgjegis: 0c ug tojbSis qZ 'Afiq snp) qBqBj jo uajjgjBgis pigqjggAgoq ggipgjugAg ugg 10 ugjBgis 05 '5J9ds jo qosaajA uiBjgojiq g 'jgqins uiBjgojiq' j 'jgiq jgjq o (jgjq 5/t joj uggooqjgA gj jqoqjgAV 'ugjooqdggjs sjbooz 'guiuuBui'aq guigpr jgui ugdgqos jooa) pjggjpjsipgg jgjq */T T n-idv Q 'san JBBJJ9A0 jsiuoqusuuiq uba sjBBjd gp J9ao ugjqogjjgolufjgp jngjogdsui ugp ubb ugzugjg gjqgjsgg uiinj 'gjgqgz ueuuiq ugpgqjggAgoq ugjBj aj fiJA gp uba guijBdgq gp qoop 'juigou jggiu ugpgqjggAgoq gjsba ugag ugpaqpgipoouaqsdaaqos gjgpuB ug puBiAOjd ugjBI gj1 ftjA uadguosjgiAU ua -ggz gpuauioquauuiq uba pjooq ubb qinjqgg joj'gp jooa guqaggj gAvngiu gp jbP 'ugggjgg uijgiq st '£0j -qu a 'j8j -0u ' *5 o< , - 0° » 25'" Or-, » co 00 w -i w ^co CD os 55 tü u< oo « ^ • h=» cd os ... S^d 2 ga2^ 1^ Éi £ ö ^pp. I | teg'SSg' gr p 3 1 ü 2 gpj , - ■<* M - B-ow^jaTOe*! ^ a 2 fl K = s sil- r "Ss-rC^ ■§ 3sm I gr -i-liili8-s|i's,i s 3 > - | z^<2B-i ï t^l c? £aS t! :l uSyifKtl'Si *■ e? 18 ^f- s l^l^ ï- - li !<§■ Ill^t^lfëi'-sf e ö: 1 ^ggi3 !. ^ssS-Ss-g* al & g*g i: se- lilllilllll^l r 1 - < f ^ p g@§ | l-g g sfK.9frï«ï|ï|E 5 r | | ^ | g. g|^Sg l % ö 3 h al n o te-s g S-S,^^ ^ o = I |g1p-§fl.B ^s^=o .a g^ - g as-s "g^sssg- ^ £ LJUl W — ?? 03 ^ö^ës^ppoj ggëSS p -a-B ^ 2;32P-pfeSo3-2Si^ fi ^ I •• :^pg||:g| u c-35 g „ ll'llël ^gorlK e„ « 5j SS a g i0--^ sI p § • * lis-s s , ^ s'g -2 p p g £~ a-ë 5 g j-s?» „ ^ E p^ l^sJS 1|oa|ggl s pg3 p g ":s-«f^^^ris ^ & j3 4^ ^P ■5'S;s 2 o)3 ëffi-a 60^ 60 p ,™ B „dflB»0 ^"SflS,1! ^ • o acu JS TnPpo p,-S ^ ^ 6ft^ P 2 ^ S 4> 2 » O J).^^ ai • CS 13 I p cPg p §o^^-s5 ^ p 2S p rf S Iti® OS^ö* ^00 p o oo" \ c-q co co rn CO "-O // 3 oa m 03 311*1 i 1^° i J |l "lil 1 ;-1 i* " *-g^.fl§ gj | g § tj.S mïs^ ^ fl^r £ -ë^ oo>.H -o •■5 a i10 CÖ £ t> 03 c, O § =- P CO fl^ N fjrïï m 03 -i-a ^ 03 O £ CD fl ^ tfiSd ^ g > rQ ij o »j g 6- cö 03 fe cö+^cö ö Ö „ „ co . .5 „- 3 cu co-£ gis & V ■* § 2 1 .3^ 3 a^l"- !B.A 5§P| | £g 1* ii i j : ?Jiti# 5|l i j i:k ii ii Ihi!53 1° li & : ^sli-f^lss i 1311 ■ a 3 2föS| g3gë|g o o5 c g ss?g? ^SSs-gS 5 "^è'SkSl |fl: § • k ,-aa8SÜ cSS-l?^ L 1 S 1 s-s ^ 1^ sl8>.S | °=|S3^S3 Ü .S||^g2 ï ^ S o « b -Sa ^tS Ö « $" S«S ~JC1 «fl fis 5 „-.fl"^ Is ag.2-"ö„- S o S |g-« g.-*^ g g| . fio g^. j | ^ gftTS.SS^ -S "3» ll .3 .3 ^3 SC S £ * ■ - 3 « £ 2 =r S £ "3 S +=> Sst 'H S ^g^gco o--- „,6 3 >: S STl ïhmHH li i tl*.i I ï&s! ! i M *ï< *n lü^fiis i I ui t * mist . =i» s i iH § b-g oo s P:k».-ö is »o p § ^ cö ~ S _ 2 9, -§pp:Sf-fl 3 g ts § co • p taS^1-» P.a§ as-s-ss^So^ t 83 p p* p> " flfeCcö>^p- | ^ - | -co> pppo^h p^i2 CD ^1.0 F» CO* CO »> rs» c>ï . ^> co . co . o? not not n ■ p-p. §. J.og gg p 0 g-ro o|o »^ gPo «g.sx Pfl gP0 |E»jg 2.| 3- e.^ P ï fo ffl ^BO P-33 ^s&'-CT P'- ° ^S°P^ cnSt" B' ■—' Jr-^ c+ x P —' - P «•"* Cu tf' 2 o- P^ p S ^ wh - tal »|- £N^s-?-°!&Spgg3ëg S§g?l2rt c?^»^ gL o„.P/ p5^ »- P ta- pcd -5 jj g. p- ort oP n h p ^-.ps ^ §- c-P - oh^ S-S ►po 2"? gg p _ g. (kip ®' f? ■ o, "2!b-§- P 2 «—co 1 si?! si li ii *f tl «i^ II |l ? i | ill | ï |8 i til ^ U- ^g ll ' E istè -^3 I ; » s-l-3-: I I ïs a-tp-ST SS- o °° P-S-. » & §2nE- s- • - P o CfQp P coP PtTÏTta cd ta.^3 1—1 tajJ4 P er- cb cd p^B & ^ <: pp Pggp- p P - - S 82-3^ cocSjo- 2- cdcd Sbpa tj d Pp- e-°2p H • ïff S'i0 cd » 1 S-£» p °& p. • % ps- Pp s- • »P j- £ 1 koEg " ta^g- p Ag- §3 I ■ &1 ?s § ^ | 8«Eg. ^ | ll -S-s s- la. si s- f-^ r »g. ro I -^«sl si 2 -5-3. 02 05 p » FS 2p n g opl p2 s 3-g g- Sp 3 3 » 3 » ?p p 3. pts: p- ?g^2 S "5 & p cd Ig- ïh s 3- I 8 ^?ta-& s- §^p g-g f? 3- C?g B*? S OS ? aP cd v- ^cdcd^ P • ■ 3 >* C0 g m in co O O 2 P~ -i ° m~ 113 O ' -P d j d _r co w -ta> cd &c aj ï - p fl ,J -ta SR3 p 3 o ö ^söog ■ S ^ ■ o -b ö §s § g ^ n cc; g fl ïb P cö to ~ p o .2 -2 *-i ^ 3? 9 ">oj TA 00 p g Ig &s 1s -s g^§st -S^^c *g t> -3S3 §, - B| 2 -"ei K - T3 :~s f. £ 51 O d * S-, • 03 a> ^" 05 .„S^ O) • „, S £s SZ. al i s SP-L^^p P^ -S-g sa a «öf ö fl Mf- ?! sa fg i l '5 lil s § 03 <3 ;fl 2 p>£2 ^ ï>C o> d — :=>"Ö _q Ok-„Üp^2o3 "s s ja F C f" g-s S"T g ïsfH^S^ ^*§JN | g -a «5 3. •a? |a ||| |o g- -J^l^g .s-|&| || 1 -II | | 1^ &8 |:i s|! *■ i 8.aHlN lis | li t l| lil ©-§ |^ö> ss| af. S -^o|p .p n^ai ^| §- fl- ^ a « op 2^o Po3o P25> r- si § tarP 5 ^^pA S^S; - '"S^ 3 SS h • =! li; Ut i*ï t m% lïrf lil 1 fi« i — S 2 g p, S o, o p„-| § p*-3ta2S - -„■iSo? gS . fl S.§^~ o 3* o?^- s(^^s°g='p2 7s >gs .-Sas a5s 'S^'«S.g > . s&'-a? _ 03^ t ocm f-a Sff 3|a fl* I éUMmM l«S^f 131 3-Sïi| I 11 4§g --ii ^f: «, ; 1I2 31 "p b§ s.s^ :l .2^ SpS '-g-S ^g|^£"l ol^^S g^ ^"§11 '31^ taoa pS o|-|gg| jj» g- §1 |! || CO H H » ö OOHT3n^ □cög"52 35 ? -^ta "co cö 5 ^ g'O !ïZ c-q cn' c-" cd 33 CO LO lO lO «5 cd „ » ^ w vfe® OS 05 05 NCJi .O .O .O.©.© O* OT OT NOT NCO NCO NfONffONCO ; a & 3 s s s ■sa ca co ft 03 '5* p O -§ g 3 co * 5 6b o ta tö Cd Cd Cö Cd Cd Cd sis • os' os'4*'-40-40" co" «C3 00O3 ^IC^^cp «'03^0! iOcjl 03 rf3> rfN gi © JO cd «o po ■ > E> > ffi P CD OJ^^P CBfD CD 03- PcDpfdta-^jJCDfltaiA, <^CDta. 3po f* P-P- pP"p „ p r* oibp^p egf ^ p co 2 OQ CD 1—I CDCD g.CD£Lta..p- gEJ ' UB ^ . Jl^- 4 N ^ "ta 3 7 5 p o o «s>-5 o ^ , gg- §,'5 * ^ £ gp <_cd -B ]s.2po-clta 2. Pf?_, 2 p 3pS- ^ cd ^^^S'^^iSfê0 — Poft ^3'gg ^ &.B-|g, g UB-I» ig - g - o ?5. ê p; ^ 3 ftcg ^ft? ^ p ■ s§ g-ip - -rist a ;i;t § pf: §; 3 - i-sfiS^^i » §i. tOfl^Lco gg-og- ^^^o CD - obO PP cd •• ft-S^O^m'COO -5J_Z| ^ p ^ ^. P < P cv^ar*NcDa.ptT'coc«p- ^ iiaa § S§ gftiT.aja-iNCfQ%J! g r^li iÜ!.!i?*ggg is: l*llfp.o-ï*||t§-l I I » *Ujrl| HllJlM |?S £^3 JLg. b-s. fca§a§-^?U~i#s £&*B t * g lli'i^s-s-i ig ini § I " |Y=:\£ §aT§ < g ?gg g c, aV*-&K s§^^p»2.| "* tqfe; S • 8-51 L-^s b|§ eg ^3&p 3 <- o« »g^s.gg£ Ma g !_ | EFgciPPa^P^^gi» « cS a ft & g «' ** „ £ ft 2 cA' & ,-, P ?t ^ i CS S |fl 5 gg o ^ §X5 s »ö a^-a-öT.^ * ^:?gg a ^ Pgs g £ fl fl Ö 05 Sn PP ^ S ° S°° -^tagcD^ ™ J5 P^»-! fl ■•e ^3 ™ 3 03 ^5|^ta=^ ^gfl § taPflfe-SS § 2.-^ « ^1^ h S g a g & s-^^l's«&i ti % ipll^ ^ §^ 5 IbS I « § s S fl § - §2 -la^CT 5. o ^•staSlS'^ -va a ^ > fl o ^ p.2 - Ü I a gp|s|g|g|fl^ g| > ö|-afl > I^zp§ lê | 8|5 » fl Si_ia'a P0NsïrcD P^dS o^olP^ aj-™o3flc32? Q^ & * -0 g ^gS cS^lgfli^l.M- | §ss.| § sèjl^ .§7. ^ §^-g § ^ tatL. flP*NP,!Sfl''t> O J> ö'O S'O O *2_ 03.Bra ÏTr-i 3 *P -ü • P « M 03 §jN|ii1ii«iu 12 i filfi ! !: 1 s I&> Ss11.1 ai 11 » -lis. 3 fes!| s» =« sÊl p03o «ngrp 03^J__f-|rMftfl LPtaS o _, o S • *3 ^-ta-o)^ i-4j3 nJ< sa^ fcr)03^r! 43 ChJ H g_"Ö3 03fl03b'ö>;P-P r^^a -g ^P^g^ • -g § % ö ^ ^ (>> %:ÏÏ * ^ fl^ > g 5 ^ ft.a ^ i> Sc mW O O O^^S ^P p> ï> 03 "73 a cd cd cd _o ïo oS O O ~c cö oo . . —. O ta 1— « gco o sh fl _r ? hj ta flJ ■a N 2c: Ah 03 ^ 1^ ta Ö 03 O • fl O ta 03 -a a a SSgslSfc sa' - J 't L L llS^Sf &i€S 'Sg-ëüöSs e vta. , |Sl:-« g-"s^ 35a§i3c3c. ta ^ fi s jRÖ05;«ep©fc,a5a3 Ctaïs-i*ï;<5^5a3B..- ^taPö fl'öa.-ö Pr, ^ ta! i< ÏP °° °° §0 $ ,2 d fslg " g u Ö . B IS g §§t^o| SSl^ -tils^ oiq-Ooioi . — tata32®ï^^ 3 ï ï f § g^°*g^ s § a ^.-«s.-s ^•§I5'3fc!?.>-p6cs: .2 ,—, ^ «cS'cb ö » ft K ft^ g p i f | 8>j &.iw ö ö s s s h 1 :| : : lag* sij-3 Sll^i^iljr .. § f | §^-^fl | :| : :^gj f£S& l°t|ffiilu:^S « fl. ! ^18 lÜ | s « :« : :^|^ 3 .§ g § g » £ S8 j ^ J " S § S S :S : ^J^J ° *s« ëS~] S >; S g § „ ,<£ | S g | d h .cs • ••gSS s Stages *73 9*5*>rt'o3°8 al s a § $ -a s &g a - s ■ '«^^ l-S^-i & ^ § &e o * ft^ f. d W es -fg oW g & * § g • • -3 ci> • «ofdft § •£ a? 13 --HaiOtalc35 ©talr-HCN S 10 i« >» 10 . i» » .« n o 3 523333 33 a» «I a,2 gfiP * cd is a cd „c c ft ft'S'fl' fl O tal cö cö £ cd ft »> pH cd ta .•fl s ^ s a-A d-5 _. a cd h fl co cd o Sta fl g «-Ata -s o3 2 cd taa " fl s ss co S" os KT co n « o" i« * m " GD 05 M O) SSü' ^ 1 Ol Ui tpSi CO #s cd cd fi?a S < ft ^ tal- S 2- arft S «a:o5 a-ta° o «d fl !T 2p:g£a&^!wfl SB P » § ■ cd -B ^ A b 2- 8- otq a o fl. ta b ta -.h^°ï3 o 5 ta fl ta o ta CD CD CO < r"! c? 5 1 %^B<% ^g-g ftg dcT ft ftfl^aftOp^ta'CDp CD *3's' S |§ ^ fr^ ta ft |fiS g & tatal ftCDp^j-cjQta , ta 2. J-1 2 cwOta. g.tqP cd p_ a ft S'S -a-S s •• o c0a»^ta?'ST3ta SSo^tai dflS1^ st,1» fl-P fl si flggcjtaa gta s ö-g 5 0 -g 3 g ,q .55 ^ 3 te o3 £ n - w o 5 E.ta_Q3Sa3beg3SN ö t5 5 er > o ~> § p p feb xs-Sj^g g _, Mö^^S-gsS0? ^ g N > £ g 2 £.2 r- S ë Sf5 I I -a 8 1 ^së|S-ëSsg|^l|^ 1°: 5» fl-S « |^ 3 2 1 S "s§ si-s 2 *&ft . • I 1 a-S s-s I! L - |! sf § 5 § i" s ;&l«!!*!£i;fifjf?jï i I! °ls l§ § lï ^It * s* I |}:"isillr|l"!Si|iil 1 Si fl^d .S " 3^ S^g g I "1 g ^S-ög&^^SS^S^I^o 3 §,"g fl „| 5 s^S | ^ £ | -e ^2-m5"-Sp Ssig^S tjS'S'S'S^ -2 8^ o ^ • »S t. ë o 5^ ^ ft o ^ fl ö S ï S S)« SP-Sfifl 03 fl.S k° üofl g^ öt « fl Ë ^ § 1= .1 [ ™|a 1 .a s- Itïl'ilfjll-^ltsl-j-asj 2 || = |° - ^s2? ||: « ^ co ^iëg--ft|l^|«|flflg|^ilfl - ör:fldfr,cö, tao.ocö ft «2 03 fl _J ' .2 t» co ^ cq' co Cr lo co o o o 2 S S 3 3 3 m g w t^^SS 5 ww ww iONjijN OJN Stfêi su N SUN SUS0N S*SUN SUN SUS0N su^W^ H-1 ■ h-l ' 1—1 )—l ' 1_1H^' O' OO' O ' © * oo O' CC cjt -Q CJi cs OT wui i^OI m »CJl m o O' ®t> w-Q,^ 55 ^ Cji CDCO 0DG0 *>*n OCD^a Ol UJ - t> aio flT> UJ < M H ^ H o Qo h » CDw'pcj.coa5Sc3 OOO oW O ffl- Èfl taW ^ «ï 1- I ^ë- W H O ^ e > - h s-l 1 * !■ I-k- s &§ J!e ë| I C K 2 n K 5 gw ^S. c^_^^^pjg.g=fl:tag- 2.^ = o.. p _ ^gag. 0 S S.ST 9= s 1 ë- s 3;=- " ^3 c?s" » § » § > r 93 s-S p ^ ï s. i ff i l "f I i tl : !. s t; jf ff i 1 i »s i „ - i. I s is- i ; : f i g Ha I s I s r s- ? s. * , j. s a «i§ ? S 1 Is | m S s gr I ?s 1. ' g J. f S| | » oc 5 ig - 1 g- l § ! i | ï | : t« j s s :g d g -3 ? ^ s g p ^ ;r ii V fl «fl: rë -0J - ^ 93 "» ta-N cd ^3 ' tra - rij H cocro o- A