2co II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. de door hen door het veen van het gasthuis onder Tienhoven gegraven vaarsloot en om na afloop dier 12 jaren de sloot weder te dichten. 1541. 1 charter. 1407. Eigendomsbewijzen van 14 hont land van het gasthuis te Vechten en 31/» morgen op Meerveld. 1399—1439. 3 charters, 1408. Gerechtsbrief van Vleuten betreffende de opdracht aan het gasthuis van de helft van 2 morgen land op den Hoogen Woerd aldaar. 1417. 1 charter. 1409. Eigendomsbewijzen van de helft van 412 morgen en van 1 (ook in deze 4'/2 morgen gelegen?) morgen land van het gasthuis op het Zand onder Vleuten. 1456, 1583. Hierbij een kaart dd. 1556 van ongeveer 4% morgen land onder Vleuten bij de hofstede den Hoed, vermoedelijk dit perceel. 2 charters en 1 kaart. 1410. Eigendomsbewijzen van 2 morgen land van het gasthuis te Vleuten. 1434—1457. 3 charters. 1411. Eigendomsbewijzen van J/4 van een halve hoeve en '/4 van 3 morgen land van het gasthuis onder Werkhoven. 1383, 1392. Hierbij een transportakte betreffende een tweede '/4 gedeelte van deze beide perceelen dd. 1391 ten behoeve van Beernt van Dolre. 3 charters. 1412. Eigendomsbewijzen van 8 morgen land van het gasthuis te Werkhoven. 1442. 2 charters. 1413. Gerechtsbrief van Werkhoven betreffende de opdracht aan het gasthuis van 8 morgen land aldaar. 1741. 1 charter. 1414. Eigendomsbewijzen van 2o-/2 morgen land en van 1 hoeve land van het gasthuis te Werkhoven, de laatste leenroerig aan de Staten van Utrecht. 1636, 1658. 2 charters en 1 stuk. 1415. Vrijwaringsbrief betreffende een door het gasthuis gekocht viertel land, genaamd de Geercamp, in Wijkerbroek te Wijk. 1444. 1 charter. 1416. Vrijwaringsbrief betreffende een door het gasthuis gekocht perceel land van 4 morgen, genaamd het goed te Ryebeeck, te Wijk. 1444. 1 charter. 1417. Eigendomsbewijzen van een hofstede met 2 morgen 269 roeden land van het gasthuis op Zwesereng. 1630—1681. 4 charters en 1 stuk. 1418. Register van leenbrieven en erfpachtbrieven betreffende aan het gasthuis in leen gegeven en door het gasthuis in erfpacht uitgegeven landerijen. (ie helft der 17e eeuw, bijgehouden tot 1718.) 1 deel. 1419. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met 19 hont land buiten Lauwerecht. 1637. Met akte dd. 1646, waarbij deze 19 hont tot allodiaal goed worden gemaakt in ruil voor 10 morgen land van het gasthuis te Werkhoven, die tot leengoed gemaakt worden. 2 charters. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 201 1420. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beieend wordt met 2 morgen land in 't Goy. 1640—1723. Hierbij 4 leenbrieven betreffende hetzelfde perceel dd. 1568—1626 ten behoeve van voorgangers van het gasthuis en 3 akten dd. 1613, 1630 en 1632 betreffende een op dit perceel gevestigde plecht. 9 charters en 1 stuk. 1421. Leenbrief, waarbij het gasthuis door den leenheer van de heerlijkheid ten Ham beleend wordt met 400 roeden land op het Sandt. 1601. 1 charter. 1422. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met ■ hoeve land te Oudwulven. 1600. Hierbij de koopakte betreffende dit leengoed dd. 1600 en een leenbrief dd. 1572 ten behoeve van den voorganger van het gasthuis in het leen. 2 charters en 1 stuk. 1423. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met 1 hoeve land te Reierskop. 1686. 1 charter. 1424. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met 1 viertel veld en uitgedolven veen, groot omtrent 4 morgen, achter den Eng te Soest. 1629—1710. Hierbij een leenbrief dd. 1627 ten behoeve van den voorganger van het gasthuis in het leen en een plechtbrief van denzelfden datum op dit perceel. 8 charters. 1425. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met 10 morgen land te Werkhoven. 1656. 1 charter. 1426. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met 1 hoeve land te Werkhoven op Zuidermaat. 1658—1751. Hierbij een leenbrief dd. 1651 ten behoeve van de voorgangers van het gasthuis in het leen en twee plechtbrieven op een gedeelte dezer hoeve dd. 1655. 9 charters. 1427. Leenbrieven, waarbij het gasthuis door den heer van Vianen, Ameide en Noordeloos beleend wordt onderscheidenlijk met de helft en met de wederhelft van */2 hoeve land te Altena. 1662—1704. Hierbij twee leenbrieven dd. 1634 en 1643 ten behoeve van de voorgangers van het gasthuis, een octrooi om over het leen te beschikken dd. 1652, een plechtbrief op een der beide helften dd. 1652 en stukken, op de overdracht der beide helften aan het gasthuis in 1662 en 1663 betrekking hebbende. 9 charters en 1 omslag. N.B. Hoewel in de leenbrieven der beide helften verschillende belendingen genoemd worden, hebben zij toch blijkens de rekening over 1676 fol. 7 op dezelfde halve hoeve betrekking. 1428. Erfpachtbrief betreffende een hofstede, groot 96 roeden 3V3 voet, aan de oostzijde der gracht buiten de Tolsteegpoort, door het kapittel van St. Marie aan het gasthuis in erfpacht gegeven. 1493. 1 charter. 2i6 II. Archief van het St, Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1568. Eigendomsbewijzen van 4>/a morgen land van den armenpot te Nichtevecht. 1433—1447. 5 charters. 1569. Decreetbrief van het Hof van Utrecht, waarbij de armenpot geëigend wordt aan 2'/g morgen land, genaamd het Haverlandt, te Nichtevecht. 1614. 1 charter. 1570. Eigendomsbewijzen van 15 morgen land van het gasthuis te Vleuten. 1412—1425. Hierbij een akte dd. 1456 betreffende de beëindiging van de bruikweer van dit land. 14 charters. N.B. Deze 15 morgen werden aan het gasthuis overgedragen gedeeltelijk ten behoeve van den Woensdagschen pot, gedeeltelijk ten behoeve van de viering van den Witten Donderdag (zie n° 1266). 1571. Notarieele akte betreffende den verkoop aan het gasthuis van de helft van 6 morgen land te Vleuten ten behoeve van den armenpot. 1571. 1 charter. 1572. Akte, waarbij het gasthuis erkent voor gelden, vermaakt door Jutte van Malsen, gekocht te hebben 3 en 10 morgen land te Werkhoven, waarvan de zuivere opbrengst voor de helft zal strekken voor „der wekelicsche Sonnendaechs aelmis-omdracht buten onsen gasthuze, dien armen luden tot verbeteringe hare notorft," en voor de andere helft ten behoeve van de bastaard-dochter van Jutte van Malsen's zoon. 1444. 1 charter. 1573. Eigendomsbewijzen van */j hoeve land van het gasthuis op Catwijkervelt te Werkhoven. 1444, 1456. Met afschriften van twee dezer akten. 4 charters en 1 omslag. N.B. Blijkens het register van leen- en erfpachtbrieven (hiervóór n° 1418) behoorde dit perceel aan den armenpot. 1574. Erfpacht-renversaal betreffende de helft van */« hoeve land van het gasthuis op de Stadsweide aan de schepenzijde. 1440. 1 charter. N.B. Blijkens het [register van leen- en erfpachtbrieven (hiervóór n° 1418) behoorde dit perceel aan den armenpot. 1575. Erfpachtbrieven en renversalen betreffende 1jt hoeve land van het gasthuis op Catwijkervelt te Werkhoven. 1697—1745. Hierbij verschillende concepten van den erfpachtbrief van 1697, afschriften van een erfpachtbrief en van renversalen dd. 1523, 1584 en 1623 en stukken betreffende den overgang van het erfpachtrecht dd. 1623 en 1630. 7 charters en 1 omslag. N.B. Zie n°. 1573 hiervóór. 1576. Huurcedul betreffende twee kampen land van den armenpot, groot 8 morgen, te Heikop. 1568. 1 charter. 1577. Stadbrief, houdende vermaking aan den armenpot van een rente van 3 pond 'sjaars, welke gevestigd zal worden op een huis in de Ambachtstraat. 1422. Met stadbrief dd. 1458, houdende verklaring, dat het gasthuis dezen brief naar aanleiding van een verkoop van dit huis voor het gerecht vertoond heeft ter bewaring van zijn recht. 2 charters. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 217 1578. Vidimus van een schepenbrief dd. 1417, houdende vermaking aan het gasthuis ■ van de helft van het huis Middelborch aan de Oude gracht onder de Gaard, waarvan de jaarlijksche opbrengst na aftrek van verschillende uitkeeringen bestemd zal zijn voor den armenpot. 1435. Hierbij een vidimus dd. 1435 van een schepenbrief van dat jaar, houdende vrijwaring o.a. van het gasthuis ter zake van een uit het huis aan het kapittel van Oudmunster verschuldigde oude pacht 2 charters. 1579. Stadbrief, waarbij de kerkmeesters der Buurkerk zich verhinden uit de hun opgedragen tinsweer van 3*/2 morgen land te Cothen o.a. 4*/4 lood zilver 'sjaars uit te keeren aan de armenpotten van het St. Bartholomeus- en van het St. Barbara-gasthuis. 1416. 1 charter. N.B. Blijkens aanteekening op de keerzijde van het charter kocht het St. Barbara-gasthuis later de aan het St. Bartholomeus-gasthuis toekomende helft dezer uitkeering. .« * . 1580. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap in verband met schenkingen van land door Jan de Wael en Pouwels van Opbueren en diens vrouw Aleyt zich verbindt tot een jaarlijksche uitkeering van 5 oude Fransche schilden aan de bewaarders van den Zondagschen armenpot voor ondersteuning in buitengewone gevallen. 1444. 1 charter. 1581. Rentebrief van 25 gulden 'sjaars, ten laste van den armenpot door het gasthuis uitgegeven aan Jacob die Edell. 1577- 1 charter. N.B. Op de keerzijde kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1581. 1582. Eigendomsbewijzen van een aan den armenpot toekomende vordering van 200 Rijnsche guldens. 1451, 1454. 2 charters. 1583. Akte, waarbij de St. Barbara-broederschap in de Buurkerk naar aanleiding van het ontvangen van twee renten, een van 12 pond 6 schellingen en 8 penningen en een van 3 pond 'sjaars, zich verbindt zekere diensten aan haar altaar te doen verrichten, terwijl deze renten bij nalatigheid van de broederschap in de uitoefening der diensten zullen komen aan de kerkmeesters der Buurkerk en bij nalatigheid ook van deze aan het St. Barbara-gasthuis ten behoeve van den armenpot. 1463. 1 charter. b. VRIJWONINGEN EN UITKEERINGEN. 1. Croontgenspoort. 1584. Stadbrief, waarbij Johan Croonkiin en zijn vrouw Korstine hun huis naast het huis Clarenborch en de vijf zuidwaarts daaraan grenzende kamers vermaken aan Ave, weduwe van Bertelmeeus van Damassche, en haar dochter Geertruyd, met bepaling dat zij na dezer beider dood zullen komen „tot armer lude behoef." 1397. Hierbij stadbrief dd. 1386, waarbij het huis aan Johan Croonkiin werd opgedragen. 2 charters. N.B. Blijkens het volgend nummer en de rekeningen der stichting (hierna n° 1587) kwam deze onder beheer van de gasthuisbroederschap. 218 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laürens-gasthuis. 1585. Bepalingen, door de gasthuisbroederschap vastgesteld op het bewonen der huurhuisjes en godskamers in Croontgenspoort. (c 1550.) 1 stuk. 1586. Aanteekeningen betreffende de huisjes van Croontgenspoort en hunne bewoners. 1650. Hierbij een lijst van de bewoners dd. c. 1710. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 13.) 1587. Rekeningen van Croontgenspoort. 1581 —1598, 1617—1662.3 deelen. — bis. 1581 —1584, 1643, 1644. 1 portefeuille. 1.588. Eigendomsbewijzen ten behoeve van de kamers in Croontgenspoort van een gedeelte muur met den ondergrond achter het huis Clarenborch langs het terrein der kamers. 1458—1468. 3 charters. 1589. Eigendomsbewijzen van een rente van 6 pond 'sjaars, toebehoorende aan de kamers in Croontgenspoort. 1435—1473- 3 charters. 2. Kamers van Oedel van der Meer. 1500. Stadbrief, waarbij Oedel, weduwe van Jan van der Meer, aan het gasthuis overdraagt 12 kamers bij den stadsmuur achter haar huis Achter St. Pieter (Kromme Nieuwegracht), om die door armen te doen bewonen. 1452. Met notarieel extract dd. 1591 uit deze akte. 1 charter en 1 stuk. N.B. Deze kamers — blijkens aanteekening op het extract later Domproosten-kamers genaamd — kwamen iu 1582 onder beheer van de Weeshuismeesters (vgl. het volgende nummer). Deze vervingen ze door een gelijk aantal kamers op terrein van het Weeshuis aan den Springweg. In 1591 was de stichting blijkens de aanteekening op het extract daarheen reeds overgebracht. 1591. Stukken betreffende de overdracht door het gasthuis aan den Domproost Cornelis van Myrop van 12 godskamers, gelegen achter aan diens hof. 1561, 1562. Hierbij afschrift eener overeenkomst tusschen de executeurs van Cornelis van Mirop en de broederschap van het Weeshuis dd. 1582 betreffende overdracht van de godskamers aan laatstgenoemde. 2 charters en 1 stuk. 3. Jan Ridder's kameren. 1592. Gerechtsbrief van Hoog Raven betreffende de opdracht aan het St. Barbara-gasthuis en het St. Agatha-gasthuis van 2 morgen land aldaar. 1435. Hierbij verklaring van het St. Barbara-gasthuis dd. 1435, dat dit land gekocht is voor geld van Margriet Scip en dat aan deze de lijftocht ervan toekomt, terwijl na haar dood de opbrengst zal komen aan de kameren van Johan Ridder. 2 charters. N.B. Deze kamers werden later door het gasthuis overgedragen aan Johan van Medenblick (zie n° 1596 hiema), die ze vermaakte aan de Eleemosynae van Oudmunster. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 219 1593. Huur-renversaal betreffende 2 morgen land op Hoog Raven, door het St. Barbara-gasthuis (vanwege Jan Ridder's kameren) en het St. Agatha-gasthuis gezamenlijk in huur uitgegeven. 1443. 1 charter. 1594- Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 4 gouden Wilhelmus-schilden 'sjaars, gaande uit drie huizen aan de Ganzenmarkt op den hoek van de Minrebroedersstraat. 1482, 1508. 2 charters. N.B. Blijkens n° 1596 behoorde deze rente aan de godskamers op Ridderhofstede. '595- Rentebrief van 1 gouden Eemder gulden 'sjaars, gevestigd ten behoeve van de godskamers op Ridderhofstede. 1521. 1 charter. 1596. Stukken betreffende de overdracht door het gasthuis aan Johan van Medenblick van 10 godskamers op Ridderhofstede en 5 in de Groote Vuilsteeg met eenige voor het onderhoud der bewoners bestemde goederen en renten. 1535, 1536. 2 charters. 4. Uitkeeringen. 1597. Akten, waarbij onderscheidenlijk het H. Kruis-gasthuis, het Melatenhuis, het Dolhuis, het Minderbroedersklooster, het Predikheerenklooster en het convent van St. Maria Egyptiaca zich tegenover het St. Barbara-gasthuis verbinden tot het doen van uitkeeringen van brood op de vier hoogtijden, waarvoor door het.gasthuis ten hunnen name zijn overgeschreven gedeelten van een rente ten laste der stad groot 10 oude schilden 25 pond 11 schellingen en io1/^ penning, door Reyer Willemssoen en zijn vrouw Mergriet aan het gasthuis overgedragen. 1490. 6 charters. 1598. Testament van Jacob van Poelenborch, waarbij hii de armen te Utrecht tot zijn erfgenamen benoemt en het beheer over deze stichting opdraagt aan zyn executeurs en na hun dood aan den oudsten kanunnik ten Dom en den oudsten gasthuismeester van het St. Barbara-gasthuis. 1592. (Afschrift.) Met een lijst dd. 1651 van de aan de armen ingevolge deze erfstelling toebehoorende renten. 1 omslag. 1599. Vidimus van den gardiaan van het Minderbroedersklooster van het testament van Hildegont Maselants dd. 1406, houdende o. a. de bepaling, dat de bij haar dood in haar huis aanwezige mondkost en brandstoffen verdeeld moeten worden onder arme lieden, waarbij men te rade zal gaan met de bewaarders van het St. Barbara-gasthuis. 1407. 1 charter. c. DOLHUIS. 1600. Akte, ten verzoeke van de broederschappen van het St. Barbaraen van het St. Bartholomeus-gasthuis vanwege het stedelijk bestuur verleend van de bepalingen, waaronder de tot nog toe door beide gasthuizen gevoerde administratie van het Dolhuis vervangen is door het beheer van een afzonderlijke broederschap. 1583. 1 stuk. III. HET ST. BARTHOLOMEUS-GASTHUIS. N.B. In het jaar 1367 werd door een Utrechtsen borger, wiens naam niet opgeteekend is, onder den stadswal bij den Smeetoren een klein gasthuisje, gewijd aan St. Apollonia, gesticht, „daer men des snachts die gaende ende coemende pelgrums ofte andere arme personen voor een nacht ofte twee herberge, vuer ende licht om Goodts wille verleende". Het gesticht was arm, en heer Willem van Abcoude en Duerstede oordeelde het dan ook in 1378 gewenscht, het onder zijne machtige bescherming te nemen. Hij veranderde den naam van het gesticht in St. Bartholomeus-gasthuis , en ook het doel der stichting: voortaan zouden daar „ellendighe sieke menschen in den gasthuse ligghende (ge)houden ende hem haer nootdorfte (ge)daen" worden (Muller, Fundatiën der gasth. p. 17): een ziekenhuis dus, zonder twijfel naar het voorbeeld van het zes jaren vroeger gestichte gasthuis van St. Barbara. Levenslang voorzag de heer van Abcoude in de behoeften van zijn gasthuis; het stond (1397) onder twee gasthuismeesters, die door den raad der stad benoemd werden (hierna n°. 1827). Maar toen de heer van Abcoude in 1407 sterven ging, brachf hij eene broederschap tot stand, die, tegen eene schenking van 1000 Engelsche nobels, op zich nam, voortaan voor het gasthuis zorg te dragen (hierna n°. 1601). Sedert werd het gesticht dan ook, volgens de gewoonte, beheerd door twee uit de broederschap gekozen bewaarders; de broederschap bestond in 1603 (volgens Lapp van Waveren's Memorie p. 18) uit „32 eerlicke mannen van vermoghen", was dus voornaam; er werden toen „wel 52 soe vrouwen ende mannen onderhouden nacht ende dach". Zoo is het gebleven; later werden er ook proveniers aangenomen. Er was in het gesticht eene kapel met een aan St. Andreas en St. Bartholomeus gewijd altaar, waarop twee vicarieën gesticht waren door den kanunnik van St. Pieter Alfert van der A (1415) en door Johan Smit, vicaris in de St. Mariakerk (1439). (Zie het Liber hospitalis, hierna n°. 1619, fol. 26 en28.) Aan het gasthuis waren van ouds andere stichtingen verbonden. Reeds heer Willem van Abcoude had er (vóór 1407) een Zondagschen armenpot gefundeerd, die door vier leden der broederschap aan de huiszittende armen werd omgedragen (zie den stichtingsbrief van het gasthuis, hierna n°. 1601). In 1474 werd daarbij door de vier potmeesters een Woensdagschen pot gevoegd, die dus hunne verplichtingen verdubbelde en waarvoor Aelbert van Rijn in 1475 eene rijke gift deed (charter van dat jaar in n°. 1810 hiema). De uitdeelingen uit den pot hadden in-1549 plaats aan de Vollerbrug, de Smeebrug, de Rodenburgerbrug en de St. Maartensbrug, dus aan de vier 1) In een charter van 1397 (hierna n°. 1827) wordt het gesticht echter „zinte Gheertruden-gasthuis" genoemd, zonder twijfel naar de nabijgelegen parochie-kerk van St. Geerte. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 221 bruggen van het boveneinde der Oudegracht, waar de armen zich blijkbaar verzamelden (hierna n°. 1806). Reeds in 1461 was het Utrechtsche dolhuis, gesticht door Willem Aerntss. van den Heyligen Lande, wiens vader, naar het schijnt, tot de oprichters der broederschap van het gasthuis behoord had, gesteld onder beheer van de gasthuizen van St. Barbara en St. Bartholomeus (Muller, Stichtingsbrieven van Utr. gasth. p. 60); dat bepaaldelijk het St. Bartholomeus-gasthuis hierbij op den voorgrond trad, is wel duidelijk, wanneer wij nagaan, dat de fundatiebrief in het archief van dit gasthuis gedeponeerd werd. De familie bleef blijkbaar ook in nauwe betrekking tot dit gasthuis; want in 1469 (of iets vroeger) schonk de weduwe van Willem Aerntss., jonkvrouw Gheertruyt Henric Scutter Bolenzoens-dochter, aan het gasthuis vier kamers in de Jufferstraat bij het gasthuis, waaraan haar zoon Aernt later nog eenige uitdeelingen verbond (hierna n°. 1815); de kamers hebben tot voor enkele jaren bestaan. In 1514 volgde eene belangrijker fundatie : de schoenmaker Claes Goeyaertss. Gas en zijne huisvrouw stichtten toen achter hun huis op de Nieuwegracht vijftien Godskameren, die de stichter ter herinnering aan zijne Jeruzalemsche reis Sionskameren doopte, maar die in den volksmond als Claes Cassenpoortgen bekend' bleven (hierna n°. 1816 e. v.); het beheer daarvan werd aan het St. Bartholomeus gasthuis opgedragen, dat het .nog heden voert. Andere stichtingen, die aan het gasthuis verbonden waren, zooals de vijf kamers in de Smeesteeg van Willam Coenenzoen (1397) (hierna n°. 1814) en de acht kamers op Boelgens-camp van Willam Godevaertss. (1475) (van welke laatste het St. Barbara-gasthuis het medebeheer had, zie het Liber hospitalis, hierna n°. 1619, fol. 23), zijn in den loop der eeuwen weder tenietgegaan. Het gasthuis is door het K. B. van 27 Maart 1817 met de andere gasthuizen gebracht onder beheer van regenten der Vereen igde gods- en gasthuizen. I. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. 1601. Stichtingsbrief van de gasthuis-broederschap. 1407. (4 exemplaren.) 4 charters. 1602. Aanteekeningen omtrent het ontstaan en de oudste geschiedenis van het gasthuis. (i8de-eeuwsch afschrift van fol. 18 van het Memorieboeck, hierna n°. 1603.) 1 stuk. 1603. Memorieboeck, inhoudende de namen en de wapens van de leden der gasthuis-broederschap (1407—1814) en van de rentmeesters van het gasthuis (c. 1575—1810), met vermelding van de door hen aan het gasthuis en zjjn armenpot gedane schenkingen. 1609 (bijgehouden tot 1814). 1 deel. 1604. Lijsten van de leden der gasthuis-broederschap, (c. 1651 en 1653.) 1 omslag. 1605. Reglement van orde voor de regenten van het gasthuis. 1798. 1 stuk. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 235 1745. Erfpacht-renversalen betreffende een hofstede van het gasthuis te Schalkwijk. 1585, 1594 2 charters. 1746. Erfpachtbrieven en renversalen betreffende '/« hoeve land van het gasthuis te Schalkwijk. 1611 —1706. Hierbij eenige stukken dd. 1681— 1806 betreffende den overgang van dit perceel door verkoop en scheiding op nieuwe erfpachters en een verzoekschrift van de erfpachters (dd. 1810) om een hypotheek op het land te mogen vestigen. 8 charters en 1 omslag. 1747. Erfpachtbrief en renversalen betreffende de helft van 9 morgen land van het gasthuis in den Poel onder Schonauwen. 1585—1640. Hierbij verklaring van een borg van den erfpachter dd. 1622 betreffende zijne rechten op dit land, door den erfpachter in zijne handen gesteld om daaraan een som van 1500 gulden te verhalen. 5 charters. N.B. In n° 1713 hiervóór wordt het perceel als onder Schalkwijk liggende vermeld. 1748. Request van Leendert Teunisz. van Eversteyn aan Gedeputeerde Staten, houdende verzoek om vrijstelling van betaling van den 4Cen penning, verschuldigd wegens den afstand aan het gasthuis van zijn erfpachtrecht aan 6' 2 morgen land van het gasthuis onder Schonauwen. 1741. Met afschrift der notarieele akte van afstand dd. 1741. 1 omslag. 1749. Erfpachtbrief betreffende 10 morgen land van het gasthuis te Vuilkoop op de Wetering onder Schonauwen. 1546 1 charter. 1750. Erfpacht renversaal betreffende 1 viertel land van het gasthuis te Willeskop. 1439. 1 charter. 1751. Register van huurcontracten betreffende de landerijen van het gasthuis. 1708—1738. 1 deel. 1752. Huurcedul betreffende de verhuring door Steven van Beesde aan het gasthuis van 4 morgen land op Laag Raven. 1488. 1 charter. 1753- Huur-renversaal betreffende 3/4 van een viertel land in de Lage Weide, toebehoorende aan het St. Bartholomeus-gasthuis, het H. Kruisgasthuis en het St. Martha-gasthuis, en de helft van een viertel land aldaar, toebehoorende aan het Dolhuis. 1523. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 16.) 1754- Huur-renversalen betreffende 4 morgen weiland van het gasthuis te Galekop. 1550, 1585. 2 charters. 1755. Huur-renversaal betreffende 37, morgen weiland van het gasthuis, gelegen in een weer land van 6 morgen, te Heikop. 1468. 1 charter. 1756. Vidimus van een huur-renversaal dd. 1413 betreffende 3 viertelen min */« van een viertel land, veen en veld (later eigendom van het gasthuis?) in de Tienhoven te Maarsseveen. 1438. 1 charter. N.B. Blijkens de hand, die den inhoud van het charter in dorso aanleekende, behoort het tot het archief van het gasthuis. 236 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1757. Huurcedul betreffende 3 viertelen veen van het gasthuis te Maarsseveen. 1442. 1 charter. 1758. Memoriën van verschillende regenten van het gasthuis, ingediend ter opneming in de notulen, betreffende het verhuren van 4^2 morgen land van het gasthuis onder Oudwulven, gemeen liggende met 4'/» morgen van het Duitsche Huis. 1801. Hierbij afschrift van een transportbrief dd. 1489 betreffende dit stuk land. 1 omslag. 1759. Huurcedul en renversaal betreffende 21/, morgen land van het gasthuis te Reierskop. 1560, 1585. 2 charters. 1760. Huur-renversaal betreffende 12 morgen land van het gasthuis, gelegen in een weer land van 22 morgen, onder Schonauwen. 1474. Hierbij een akte dd. 1524 betreffende den verkoop door den huurder van de bruikweer van dit land. 2 charters. 1761. Huur-renversaal betreffende 2 viertelen land op Schulpen, gemeenschappelijk eigendom van het gasthuis en Margriet Cupers. 1515. 1 charter. 1762. Akte van verkoop door het gasthuis van 14 morgen wei- en bouwland te Bunnik. 1776. 1 stuk. 1763. Stukken betreffende den verkoop door het gasthuis van een hofstede met 44 morgen wei-, hooi- en veenland onder Demmerik. 1778. 1 omslag. 1764. Akte van verkoop door het gasthuis van de helft van een stuk land in het Nedereind van Jutphaas. 1612. (Afschrift.) 1 stuk. 1765. Akte van verkoop door het gasthuis van ongeveer 27 morgen land, veld en veen te Maarsseveen met het daarbij gelegen aangemaakteen veenland. 1636. 1 stuk. 1766. Akte van openbaren verkoop door het gasthuis van een hofstede met 28 morgen land onder Woudenberg en Gerestein. 1719. (Afschrift.) 1 stuk. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 1767. Stadbrief, houdende overdracht aan Heynrick de Goeyer van een rente van 1 pond 's jaars, gaande uit een huis Achter Twijstraat bij den Rooden toren, en van een van 10 schellingen 's jaars uit een huis aan het St. Jansveld. 1414. 1 charter. N.B. Blijkens een akte van hetzelfde jaar, geregistreerd in het Regislre van den incommen (hiervóór n° 1620) fol. 133vs., geschiedde deze overdracht ten behoeve van het gasthuis. 1768. Akte van verkoop aan het gasthuis van een rente van 1 overland:chen Rijnschen gulden 's jaars, gaande uit een huis aan de Jufferstraat. 1488. 1 charter. III. Archief van "het St. Bartholomeus-gasthuis. 237 1769. Transportakte betreffende een huis aan de noordzijde van het St. Nicolaaskerkhof. 1514. 1 charter. N.B. Het huis werd bij deze akte overgedragen aan Aelbert Scuirsack, die het aanstonds wederom op een losrente van 5 gouden Philips-guldens 's jaars in erfpacht uitgaf (zie Registre van den incommen, hiervóór n° 1620, fol. 167). De rente kwam in 1525 of 1526 voor de helft aan het gasthuis en voor de wederhelft aan het Weeshuis, aan welke gestichten Aelbert Scuirsack deze en andere renten schonk of naliet (verg. de ontvangsten van losrenten in de rekening over 1525/6 en het charter van 1570 in n°. 1770). 1770. Eigendomsbewijzen van de aan het gasthuis toebehoorende helft eener rente van 12 gouden Philips-guldens 'sjaars, waarvoor verbonden is een huis aan de westzijde van de Oudegracht op den hoek van de Vroetsteeg. 1507, 1570. Met afschriften dezer beide akten. 4 charters. 1771. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 4'/2 Rijnschen gulden 's jaars, gaande uit het huis het Hemelrijk aan de Plaats. 1488—1503. 4 charters. 1772. Oude eigendomsbewijzen betreffende een (later aan het gasthuis toebehoorende) rente van 2 pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de Twijstraat. 1394—1415. 3 charters. N.B. Blijkens de rekeningen behoorde deze rente later aan het gasthuis. 1773- Oude eigendomsbewijzen van de helft eener (later aan het gasthuis toebehoorende) rente van 6 pond en 2 kapoenen 'sjaars, gaande uit een huis aan de zuidzijde der Zadelstraat. 1408, 1412. 2 charters. N.B. Blijkens de rekeningen behoorde deze rente later aan het gasthuis. 1774. Eigendomsbewijzen van de aan het gasthuis toebehoorende helft van een rente van 4 Rudolphus-guldens 's jaars, gaande uit een huis aan de zuidzijde der Zuilensteeg. 1520, 1534. 1 stuk en 1 charter. 1/75- Kwijting van de procurators van de Onze Lieve Vrouwen-broederschap in de parochiekerk te Jutphaas voor de ontvangst uit handen van de huismeesters van het gasthuis van de afkoopsom van een rente van 1 gouden Fransen oud schild 'sjaars, gaande uit 4 morgen land van het gasthuis in het Nedereind van Jutphaas. 1571. 1 charter. 1776. Akte van verdeeling van eenige aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis gezamenlijk toebehoorende renten ten laste der stad Utrecht. 1474. 1 charter. 1777- Akte van verdeeling tusschen het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis van eenige stads-rentebrieven, hun vermaakt door Gijsbert van Crimpen. 1478. 1 charter. 1778. Stadbrief, houdende vestiging ten behoeve van het gasthuis van een losrente van 2 gouden bisschop Davids-guldens 'sjaars. 1498.1 charter. 238 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1770. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 2 Philips-guldens 'sjaars. 1534, 1543. 2 charters. 1780. Rentebrief van 36 gulden 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1547. Hierbij afschrift van een erfpachtbrief dd. 1546 betreffende 10 morgen land van het gasthuis te Vuilkoop op de Wetering onder Schonauwen, met verklaring van huismeesters van het gasthuis dd. 1547, dat zij het origineel daarvan als onderpand ontvangen hebben voor de aan den erfpachter ter leen verstrekte hoofdsom van den rentebrief ten bedrage van 600 gulden. 1 charter en 1 stuk. 1781. Rentebrief van 20 gulden 'sjaars, door de Staten van Utrecht aan het gasthuis uitgegeven. 1551. 1 charter. 1782. Akte van overgifte aan het gasthuis van een door het Weeshuis aan den overdrager en zijne medegerechtigden verschuldigde rente van 2 pond 'sjaars, in mindering van een door hen aan het gasthuis verschuldigde rente van 1 Rijnschen gulden 'sjaars. 1583. 1 charter. 1783. Akte van overdracht aan het gasthuis van een koopmansbrief van 50 gulden, rentende 3 gulden 'sjaars. 1618. 1 charter. 1784. Rentebrief van 10 gulden 'sjaars, door Grietgen Symons, weduwe van Jan Geerioffs, geconstitueerd ten behoeve van Maria Cornelis, weduwe van Adryaen Willemss. Keyser. 1625. 1 charter. N.B. Deze rente kwam in 1652 aan het gasthuis: zie de rekening over 1651/2. 1785. Eigendomsbewijzen van aan het gasthuis toebehoorende obligatiën. 1654—1798. 1 pak. 1786. Stukken betreffende de vervanging van twee vermiste obligatiën van het gasthuis ten laste der provincie Utrecht door nieuwe. 1809/10. 1 omslag. 1787. Stedelijke lijfrentebrief van 33 pond en 5 penningen 'sjaars, uitgegeven aan het gasthuis ten lijve van Alijt, dochter van Willem Crom. 1534. 1 charter. 1788. Plechtbrief van 4»/2 Rijnschen gulden 'sjaars, gevestigd op de helft van een huis in de Jacobijnenstraat. 1524. 1 charter. N.B. Een der dorsaal-notities is van een hand, die ook verschillende andere charters van het gasthuis van dorsaal-opschriften voorzag. Waarschijnlijk is dus de plecht later aan het gasthuis gekomen. 1789. Plechtbrief, gevestigd op een huis aan de westzijde der Oude gracht tusschen de Geerte- en Vollersbruggen ter verzekering van een aan het gasthuis verschuldigde rente van 1 Philips-gulden 'sjaals. 1562. Hierbij een vroeger hieraan gehechte rentebrief van 1 gouden Philips-gulden ten behoeve van het convent Jeruzalem en het gasthuis dd. 1518. 2 charters. 1790. Plechtbrief, gevestigd op een huis bij de Viesteeg ter verzëWÜBg van een aan het gasthuis verschuldigde som van 600 gulden. 1615.1 charter. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 239 1791. Stukken betreffende de betaling van de rente van het restant eener plecht en de verdere gedeeltelijke aflossing dier plecht, gevestigd op 6 morgen land van het gasthuis te Bunnik. 1642, 1644. 1 omslag. 1792. Plechtbrief van 145 gulden, gevestigd op een (later door het gasthuis aangekocht) perceel van 6 morgen land ito het Nedereind van Jutphaas. 1654. 1 charter. N.B. Zie de rekening over 1675/6 fol. 30VS. 1793. Nadere voorwaarden, tot nakoming waarvan Dirck van Everdingen zich verbindt betreffende de aflossing van een kapitaal van 600 gulden, door hem van het gasthuis opgenomen. 1547- 1 stuk. 1794. Akte van willige condemnatie, gegeven door het Hof van Utrecht, betreffende een door Alidt, weduwe van Jan van Eek, aan het gasthuis verschuldigd bedrag van 280 gulden wegens vier jaar achterstallige erfpacht van land van het gasthuis te Maarsseveen. 1579. Met executoriaal dd. 1580. 2 charters» 1795. Redenen van preferentie, door huismeesters en regenten aan het gerecht overgelegd ten betooge van het recht van preferentie van het gasthuis op de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Abraham Mor aan de westzijde van de Oude gracht tusschen de Smee- en de Reguliers-brug. (1694.) 1 stuk. 1796. Verklaring van het Karthuizerklooster, dat het van het gasthuis ontvangen heeft eenig land onder Achttienhoven, in de plaats van het aan het klooster verschuldigde derde deel van de jaarlijksche opbrengst van 3 morgen en 2 hont land te Jutphaas, en dat het derhalve op die uitkeering geen aanspraken meer kan doen gelden. 1435. 1 charter. 1797. Akte, waarbij kerkmeesters derSt. Geertruida-kerk zich verbinden, na het overlijden van Lutgaerd van Wede wekelijks 3 zielmissen voor haar te laten doen op verbeurte van een ouden Vlaamschen boddrager bij elk verzuim ten behoeve van het St. Bartholomeus-gasthuis tot spijziging der armen. 1427. 1 charter. 1798. Akte, waarbij kerkmeesters der St. Geertruida-kerk zich verbinden, na het overlijden van Jan Hermanszoen en diens vrouw Alijt Jan Eelgiszoensdochter op nader omschreven tijden 6 waskaarsen in de kerk te doen branden en jaarlijks 1 pond aan den cureit der kerk uit te keeren voor het doen van hunne memorie, op verbeurte van de te dien einde aan de kerk geschonken 2 morgen land te Lopik ten behoeve van het gasthuis, dat dan voor het doen branden der kaarsen zal moeten zorg dragen. 1454. 1 charter. 1799. Akte, waarbij het convent Nazareth ih het Gein zich bereid verklaart, te voldoen aan den bij testament verklaarden wensch van Mr. Aelbert van Hollant om zijn nicht „Engelbrechts dochter'' en na haar dood een 240 III. Archief van het St. Bartholomeus gasthuis. door huismeesters van het St. Bartholomeus-gasthuis aan te wijzen persoon als zuster of non in het klooster op te nemen, terwijl het bij niet nakomen van den wensch aan het gasthuis zal verbeuren een rente van 32 Rijnsche guldens 's jaars, gevestigd op land nabij het klooster, die het voor een door Mr. Aelbert geschonken som heeft gekocht. 1484. 1 charter. 1800. Akte, waarbij kerkmeesters der Buurkerk naar aanleiding van een schenking van twee renten, een van 11 pond 's jaars, gaande uit het oude VleeschhuilB in de Nieuwstraat, en een van 10 stuivers, gaande uit een huis achter het St. Jansveld, zich verbinden tot het doen van bepaalde brood- en gelduitkeeringen aan arme lieden, op verbeurte der renten aan het St. Bartholomeus-gasthuis. 1548. 1 charter. 3. STUKKEN BETREFFENDE VERSCHILLENDE FUNDATIËN a. BIJZONDERE UITKEERINGEN.- 1801. Verklaring van het gasthuis, dat het ontvangen heeft van Dirc Weert een som 288 oude Fransche schilden tot aankoop van een rente van 18 oude Fransche schilden, om daarvoor twee arme menschen in het gesticht op te nemen en aan zeven arme menschen uitkeeringen te doen van geld voor huishuur en van turf, erwten en haring. 1439. Hierbij een akte dd. 1438, waarbij het Karthuizer-klooster verklaart ontvangen te hebben van Dirck Weert verschillende perceelen land en renten, om daarvoor twee monniken in het klooster op te nemen. 2 charters. N.B. Laatstgenoemd charter is hierbij gevoegd, als eveneens betrekking hebbende op Dirck Weert; van eenig verband met het gasthuis blijkt overigens niets. 1802. Extract uit het testament van Jannaken Mr. Frans Beyers-dochter, weduwe van Cornelis ten Bosch, dd. 1585, waarbij zij aan het gasthuis 300 gulden legateert onder verplichting om op haar en haar man's jaargetijden aan de armen in het gasthuis een pitantie van gebraden vleesch, brood en wijn uit te reiken, (c. 1600.) 1 stuk. 1803. Extracten uit het testament dd. 1618 en een codicil dd. 1620 van Josina van Groesbeeck, echtgenoote van Mr. Hendrick de Wilt, betreffende een legaat aan het gasthuis van 200 gulden, om van de rente daarvan op haar sterfdag de armen in het gasthuis te onthalen op een maaltijd met wijn. 1620. 1 stuk. 1804. Lijst der in het gasthuis gestichte refectiën van wijn, vleesch en wittebrood. 1635. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 18.) III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 241 b. ARMENPOT. 1805. Stadbrief, waarbij Gherijt Gerijts Hanen-dochter op den last van uitkeering van eenige legaten haar na te laten goederen vermaakt aan de armenpotten van het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis en haar dienaar Adryaen Aerntsoen. 1467. Met stadbrief dd. 1468, houdende verklaring, dat de beide gasthuizen en Adryaen Aerntssoen zich in de nalatenschap hebben doen inleiden. 2 charters. 1806. Akte, waarbij het gasthuis naar aanleiding van een schenking van 252 gulden zich verbindt tot uitkeering van een lijfrente van 14 gulden 'sjaars aan de schenkers, Cornelis Hermenss. ten Bosch en diens vrouw Jannegen Beyers, en na hun dood tot vermeerdering met 2 van de schotels, die het gasthuis tweemaal 's weeks uit den armenpot doet uitkeeren aan de Vollers-, Smee-, Rodenburger- en St. Maartensbruggen. 1549. 1 charter. 1807. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap naar aanleiding van een desbetreffende schenking van Jan Willemss. van Suylen zich verbindt, het aantal vanwege den armenpot uitgereikt wordende schotels met één te vermeerderen. 1622. (Afschrift van 1639.) 1 stuk. 1808. Extract uit het testament van Elias van Oudewaerdt, waarbij hij aan het gasthuis het benoodigde kapitaal ten bedrage van ongeveer 600 gulden vermaakt, ter vermeerdering van het aantal aan de armen uitgereikt wordende schotels met twee. 1631. 1 stuk. 1809. Kwijting van het gasthuis voor de betaling door een der erfgenamen van Heinric de Keyser van de afkoopsom van een rente van '/„ nobel 's jaars, door dezen aan het gasthuis ten behoeve van den Zondagschen armenpot vermaakt. 143Q. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, N° 16.) 1810. Eigendomsbewijzen van een huis van den armenpot van het gasthuis in Tolsteeg aan de westzijde van de gracht. 1401—1475. 4 charters. 1811. Tinsbrief, waarbij het gasthuis ten behoeve zijner armen verlijd wordt met de tinsweer van 8 morgen land op den Lagen Eng onder Bunnik. 1536. Hierbij akte van verkoop van dit perceel aan het gasthuis dd. 1536, twee tinsbrieven dd. 1533 ten behoeve van voorgangers van het gasthuis in de tinsweer en een kaart van het perceel dd. 1631. 4 charters en 1 kaart. 1812. Oude eigendomsbewijzen van 4 morgen en van 4 morgen min ,'s van 5 hont land te Hoenkoop, gelegen in een weer land van 10 morgen, (later aan het gasthuis opgedragen ten behoeve van den armenpot). 1403, 1404. 2 charters. N.B. Voor de eigendomsverkrijging door het gasthuis zie het Liber hospitalis (hiervóór n° 1619) fol. 10, 59 en 59VS. 242 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1813. Transportbrief betreffende 1J2 hoeve land onder Tienhoven (later aan het gasthuis opgedragen ten behoeve van den armenpot). 1434. 1 charter. N.b. Zie voor de eigendomsverkrijging door het gasthuis het Liber hospitalis (hiervóór n° 1619) fol. 43. c. VRIJWONINGEN. 1. Kamers van Willam Coenenzoen 1814. Akte, waarbij de gasthuismeesters van het „zin te Gheertruden"gasthuis erkennen ontvangen te hebben van Willam Coenenzoen en zijn vrouw Korstine op den last van vruchtgebruik te hunnen behoeve een huis en hofstede aan de Smeesteeg met de op die hofstede gebouwde 5 kameren, op voorwaarde dat zij na hun dood de 3 zuidelijkste dezer kameren zullen bestemmen voor vrijwoningen, elk voor twee arme vrouwtjes, en de 2 overige zullen verhuren om van de huuropbrengst de 5 kameren te onderhouden en turf aan de vrouwtjes uit te deelen. 1397. 1 charter. 2. Kamers van Gheertruyt van den Heilighen Lande. 1815. Stadbrief, waarbij Gheertruyt, weduwe van Willam Aerntssoen van den Heylighen Lande, ten behoeve van het gasthuis op een huis aan de oostzijde van de Oude gracht bij de Jansbrug een rente van 3 Rijnsche guldens 'sjaars vestigt voor uitdeelingen van turf en olie aan de bewoners van 6 door haar gestichte kameren aan de Jufferstraat, waarvan er 4 na haar dood en die van haar zoon aan het gasthuis zullen komen. 1469. 1 charter. 3. SlONSKAMEREN. 1816. Stadbrief, waarbij Claes Goeyaertsoen en zijn vrouw Clara aan het gasthuis opdragen (twee) huizen en erven met de daarbij gebouwde kameren aan de westzijde van de Oudelle (Nieuwe gracht) om die te doen bewonen door arme lieden. 1514. Hierbij een transportakte en een stadbrief, waarbij Clais Goyerss. geëigend wordt aan een bebouwd erf in de Oudelle, beide dd. 1506 en vermoedelijk op deze perceelen betrekking hebbende. 3 charters. N.b. Dat twee huizen werden overgedragen blijkt uit de door den stichter gemaakte bepalingen op de bewoning der kameren (hieronder n° 1821), terwijl daaruit tevens blijkt, dat met de overgedragen kameren de Sionskameren bedoeld zijn. 1817. Schepenbrief, houdende verklaringen betreffende een in 1511 gedane scheidsrechterlijke uitspraak in een geschil over den poortweg der Sionskameren. 1519- I charter. 1818. Verklaring van de stadsgezworenen betreffende het bouwen van een huis naast het erf der Sionskameren. 1591. 1 stuk. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 243 1819. Stukken betreffende een aan de beslissing van de vroedschap onderworpen geschil tusschen den tweeden huismeester van het gasthuis, als administrateW Van de Sionskameren, en Henrick en Adriaen van Beekbergen over de plaatsing der brandladders en haken der buurt in den poortweg der kameren. 1607. 1 omslag. 1820. Request van huismeesters en regenten aan de vroedschap, houdende verzoek, om in de Sionskameren een riool te mogen doen leggen. Met appointement, waarbij het verzoek wórdt ingewilligd. 1741. 1 omslag. 1821. Bepalingen, door den stichter gemaakt op de bewoning der Sionskameren. (c. 1514.) (2 afschriften uit het laatst der i8» eeuw.) 1 omslag. 1822. Rekeningen van den tweeden huismeester als administrateur van de Sionskameren. 1650/1, 1694/5—1715/6. 1 deel. N.B. De rekeningen over 1735/6 en volgende jaren komen voor achter de rekeningen van den rentmeester van het gasthuis (hiervóór n° 1623). 1823. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den tweeden huismeester als administrateur van de Sionskameren. 1649/50, 169^/4, 1606/7 1Ó98/9—1700/1 en 1716/7. 1 pak. ' 1824. Rentebrieven, behoorende aan de Claes Cassen-kameren (Sionskameren). 1562—1605. 4 charters. N.B. De rente van een dezer rentebrieven, dd. 1603, was bestemd tot het doen van turfuitdeelingen aan de bewoners der kamers. 1825. Rentebrieven, door het gasthuis aan de Sionskameren uitgegeven 1621 —1624. 1 omslag. 1826. Stukken betreffende den eisch van huismeesters en regenten van het gasthuis als regenten van de Sionskameren tot erSenning van hun recht van preferentie op de opbrengst van twee bij decreet verkochte huizen van Jan Willemss. van Wageningen aan de Nieuwe gracht. 1645. 1 omslag. 1827. Stadbrief, waarbij de huismeesters van het gasthuis erkennen ontvangen te hebben van de executeurs van Margriet Willem Loeffssoensdochter 100 gulden, waarvoor zij zich verbinden jaarlijks 5 gulden aan de armen uit te keeren, bij voorkeur aan bloedverwanten van Margriet voornoemd en bij gebreke daarvan aan de armen in Claes Cassen-poortje (Sionskameren). 1578. 1 charter. 1828. Stadbrief, waarbij Claes Goeyertssoen en zijn broeder en zuster Jan en Geertruyt ten behoeve van hun zwager Bertelmeus Rijckoutssoen van Baren afstand doen van al hun aanspraken op de nalatenschap hunner zuster Mergriet, overleden huisvrouw van genoemden Bertelmeus Rijckoutssoen. 1500. 1 charter. N.B. Hier ingevoegd ais betrekking hebbende op den stichter der Sionskameren. 16 244 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. a. DOLHUIS. 1829. Stichtingsbrief van het Dolhuis. 1461. (Gesteendrukt facsimile.) 1 stuk. 1830. Afschriften van den stichtingsbrief en van twee andere op het Dolhuis betrekking hebbende charters (het eene, dd. 1576, betreffende een nieuwe regeling van het beheer, het andere, dd. 1457 betreffende het transport van een voor het Dolhuis bestemd huis aan St. Nicolaas-Eng). 1861. Hierbij afschrift van een brief van het college van regenten der Vereenigde Gods- en gasthuizen aan regenten van het Krankzinnigengesticht dd. 1861, waarbij de oorspronkelijke stukken ten behoeve van het archief van het Krankzinnigengesticht worden afgestaan. 1 omslag. N.B. Zie de oorspronkelijke charters hierna n° 2514, 2515 en 2569. 1831. Stukken betreffende een geschil tusschen regenten van het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis over de jaarlijksche bijdrage van laatstgenoemd gasthuis in de kosten van het Dolhuis. 1574—15701 portefeuille. 1832. Stukken betreffende een geschil tusschen de regenten van het gasthuis en die van het Dolhuis over de verpleging in het Dolhuis van een dischgenoot van het gasthuis. 1666/7. 1 omslag. IV. ARCHIEF VAN HET HEILIGE KRUIS-GASTHUIS. (ST. SEBASTIAANS, ST. ADRIAANS EN ST. JULIAANS-GASTHUIS.) N.B. Het aan St. Sebastiaan, St. Adriaan en St. Juliaan gewijde gasthuis buiten de Wittevrouwenpocrt was aanvankelijk een gewoon kosteloos logement voor pelgrims en behoeftigen, zooals die ook voor de andere poorten der stad gevonden werden (zie den broederschapsbrief § 21). Het werd, blijkens den fundatiesteen in het Stedelijk museum, gesticht in 1408 door Mr. Dirc Ruysche, kanunnik van St. Jan. Eerst in 1412 werd het echter goed ingericht: eene broederschap werd opgericht, waarvan de stichter zelf lid was (zie den brief dd. St. Remeys 1412 met ampliatie van 1413: hierna n°. 1834 en 1835); een nieuw gebouw werd toen gesticht met eene kapel, waartoe de cureiten der Buurkerk vergunning verleenden (hierna n" 1836), en waarin krachtens vergunning dierzelfde cureiten sedert 1477 ook begraven werd (hierna n° 1837). — Het St. Sebastiaans-gasthuis verkreeg rijkdommen door het bezit van een wonderdadig kruisbeeld in de kapel, die daardoor allengs een bedevaartsoord werd. Reeds vóór 1465 werd door de huismeesters een bewaarder aangesteld, die bij het kruis zat en de giften der bezoekers in ontvangst nam en Buchell beschrijft in zijn Diarium (ed. Brom en van Langeraad p. 58) de talrijke door de genezenen bij het altaar opgehangen giften. Naar dit wonderdoende beeld heette het gesticht in den volksmond dan ook • altijd: Ten heyligen Cruyce. Reeds bij de oprichting der broederschap was bepaald, dat belangrijke giften aan het gasthuis zouden bestemd worden voor het stichten van een ziekenhuis, waarin men verarmde broeders of andere lieden zou huisvesten (zie den broederschapsbrief $ 28); eerst in 1477 blijkt echter van dit plan iets gekomen te zijn door eene fundatie van 'Willam Goyertss. ten behoeve van vijf „erme leggers" (zie het Liber hospitalis S. Bartolomey, hiervóór n° 1619, fol. 22vs., charter van 7 Maart 1477), waarmede waarschijnlijk zieken bedoeld worden, daar eenige maanden later, bij de verleening van 1) Oork. v. Vryd. na St. Mathijs 1465 (Cartul. p. 139): „dat wy aengenomen, ghegunt ende bevolen hebben Jacob Jacobssoen, alse dat hy van onser wegen sitten ende bewaren sel dat heylighe cruus mit alle alsulke kelken, boeken ende cleynoden, als in denselven cappeüe is; ende datselve, dat daer in sinen handen coemt, dat sel hy truwelike bewaren tot des gasthuys behoeff ende daer sel hy jaerlix voer hebben all alsulck loen, licht ende vuer, als Elyaes daer nu ter tijt of heeft." 246 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. het begraafrecht aan de broederschap, gesproken wordt van „hoir zieken" (charter van 13 October 1477, hierna n° 1837). Ook een armenpot in het gesticht wordt eenmaal, in 1459, vermeld (hiervóór n° 1564). De kapel van het gasthuis Is, niettegenstaande ernstig verzet, afgebroken in 1579 (Buchell, Diarium p. 58). In 1584 werd ook het gasthuis zelf met afbraak bedreigd en de overbrenging van de stichting naar Paushuize overwogen (Raadsresolutiën 10 Febr., £3 Maart 1584); maar er kwam niet van.en„het gasthuis bleef nog lang na de Hervorming, tot 1598 en zelfs tot 1638 toe, eene plaats van devotie voor de Roo'msch-Catholieken te Utrecht (Buchell, Diarium p. 473. — Akte van 3 December 1638, hiema in n° 1851). Onderwijl was het gesticht, zooals nagenoeg alle andere Utrechtsche gasthuizen, tot een oudevrouwenhuis ingericht; het eerste spoor van deze veranderde bestemming vonden wij in een testament van 1595 (vermeld in een charter dd. 10 Nov. 1600, in n° 1865 hierna), houdende eene erfstelling aan „de aime maechden ofte vrouwen van Heylich Cruys-gasthuys". In 1603 bedroeg (blijkens Lapp van Waveren's Memorie p. 18) het aantal der verpleegde oude vrouwen, die er „van alles onderhouden" werden, 42; in het midden der 18e eeuw was het getal tot ongeveer 20 geslonken; op het einde der eeuw was het echter weder tot 37 geklommen. Door het K. B. van 27 Maart 1817 is het gesticht met de andere gasthuizen gebracht onder beheer van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. I. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. !S33- Cartularium van het gasthuis, c. 1460 (bijgehouden tot 1481). 1 deel. N.B. Eigendom van de stad Utrecht door aankoop uit de collectie Phillipps. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 20.) 1834. Stichtingsbrief van de gasthuisbroederschap. 1412. Met twee i8eeeuwsche afschriften. 1 charter en 2 stukken. N.B. Het eene der beide afschriften is eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 19.) 1835. Ampliatie op den stichtingsbrief der gasthuisbroederschap. 1413. 1 charter. 1836. Vergunning van de cureiten der Buurkerk aan de gasthuisbroederschap tot het hebben van het gasthuis met daaraan verbonden kapel. 1412. Met bekrachtiging dezer akte door den bisschop dd. 1413, waarbij tevens een aflaat van veertig dagen verleend wordt aan degenen, die bijdragen aan het gasthuis schenken. 2 charters. 1837. Vergunning van de cureiten der Buurkerk aan de gasthuisbroederschap, om overleden verpleegden en leden der broederschap in de kapel of op het kerkhof van het gasthuis te begraven. 1477. Met bekrachtiging dezer akte door den bisschop dd. 1487. 2 charters. IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 249 1860. Bevelschrift van den schout van Utrecht aan een der deurwaarders, om ten verzoeke van de gasthuisbroederschap aan de debiteuren van het gasthuis aan te zeggen, hun schulden aan het gasthuis te voldoen, en hen in geval van weigering te dagvaarden. 1632. 1 charter. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN EN LEGATEN. 1861. Testament van Mechtelt Hermensdochter» waarbij zij haar na te laten goederen, behoudens eenige legaten, vermaakt aan het St. Barbaragasthuis en het H. Kruisgasthuis. 1491. 1 charter. 1862. Testament van Gobelinus Volquyn van Coesfeldt, houdende o.a. de bepaling, dat het door hem aan zijn dochter Anna nagelatene bij haar kinderloos overlijden of het kinderloos overlijden harer kinderen voor de helft zal komen aan het H. Kruis-gasthuis. (c. 1539.) (Afschrift.) 1 stuk. 1863. Testament van Cornelia Ricoltsdochter, waarbij zij o. a. aan het gasthuis legateert een rentebrief van 300 gulden, om uit de rente daarvan7 eenmaal 'sjaars een pitantie aan de in het gasthuis opgenomenen uit te keeren, en voorts aan huismeesters het toezicht opdraagt van twee stichtingen (van Bartholomeus Knijff) betreffende de uitdeeling van brood aan arme lieden in de St. Janskerk en het onderhoud van de choralen dier kerk. 1568. (Afschrift.) Hierbij twee charters dd. 1568 betreffende deze beide stichtingen. 1 stuk en 2 charters. 1864. Akten, waarbij onderscheidenlijk de potmeesters van den armenpot der St. Nicolaas-kerk en het Brigittenconvent zich verbinden tot uitbetaling van lijftenten van 6 gulden 5 stuivers en 3 gulden z\ stuiver 'sjaars aan Erasmus de Visscher, ter zake van de vervroegde uitkeering van door Johan de Visscher van de Gheer aan den armenpot en aan het convent gemaakte legaten van 100 en 50 gulden. 1599. 2 charters. N.B. Het gasthuis was erfgenaam van Johan de Visscher, zie renteboek 1609/10 (hiervóór n° 1853) bl. 68. 1865. Stukken betreffende de uitvoering van het testament van Dorothea Henrick van Coesvelts-dochter, echtgenoote van Mr. Peter van Asperen, die het gasthuis tot haar erfgenaam benoemd had. 1600—1614. Hierbij een rentebrief van 3 gulden 21/» stuiver 'sjaars ten behoeve van Mr. Peter van Asperen dd. 1600. 2 charters en 1 omslag. 1866. Stadbrief, waarbij Jacob Peterss. aan het gasthuis overdraagt al het hem toekomende uit de nalatenschap zijner zuster Cecilia, weduwe van Aert Vereem. 1601. Hierbij stukken betreffende den boedel van Aert Vereem en Cecilia Petersdochter dd. 1563—1600. 1 charter en 1 omslag. 1867. Inventaris en rekening betreffende de nalatenschap van Metgen Jansdochter van Leerbroeck, die het H. Kruis-gasthuis en het Weeshuis tot erfgenamen heeft benoemd. 1603. (Afschrift.) 1 stuk. 250 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 1868. Stukken betreffende eenige legaten, door Johan Vermey aan het gasthuis vermaakt. 1602—1612. 1 omslag. 1869. Uittreksel uit het testament van Jhr. Diderick Mulert dd. 1612, waarbij hij aan het gasthuis 100 gulden vermaakt. 1613. 1 stuk. 1870. Testament van Christiaen van Stroomvoort, waarbij hij aan het gasthuis 100 gulden vermaakt. 1614. (Afschrift.) 1 stuk. 1871. Uittreksel uit het testament van Ghijsberta van Nyenrode, waarbij zij aan het gasthuis 150 gulden vermaakt. 1615. 1 stuk. 1872. Testamenten van Goyert Peterssoen en zijn eerste vrouw Hillichgen Aertsdochter van Mackeren, waarbij zij o. a. het gasthuis en het Weeshuis tot hun erfgenamen benoemen. 1598—1617. Met stukken dd. 1602—1624, op hun boedels en nalatenschappen betrekking hebbende, 2 charters en 1 omslag. 1873. Stukken uit den boedel van Lubbert Cuylman. 1586—1625. 1 charter en 1 pak. N.B. Het H. Kruis-gasthuis was te zamen met het St. Antonie-gasthnkt erfgenaam van Lubbert Cuylman. 1874. Akte, waarbij Henrick Copes en Rochus Wiltbrenninck aan het gasthuis ieder 100 zilveren ducatons toezeggen, bij hun overlijden door hun erfgenamen uit te keeren. 1677. 1 stuk. c. ONROERENDE GOEDEREN. 1875. Gerechtsbrief van Buiten Wittevrouwen, houdende opdracht aan het gasthuis van de erfpacht van een huis aan den steenweg, ingesloten tusschen terrein van het gasthuis. 1488. 1 charter. 1876. Eigendomsbewijzen van tien erven van het gasthuis buiten Wittevrouwen aan de zuidzijde der steenstraat. 1Ó29, 1630. 2 charters. 1877. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een huis aan de zuidzijde der Minrebroedersstraat en van twee plechten, een van 450 gulden op een huis aan de noordzijde der Romerburgerstraat en een van 300 gulden op een huis aan de oostzijde der Oude gracht tusschen Romerburger- en Gaardbruggen. 1636. 1 charter. 1878. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een huis aan den Steenweg bij het huis Clarenborch. 1427. 1 charter. 1879. Kaartboek van de landerijen van het gasthuis. 1653—1711 (gedeeltelijk naar vroegere opmetingen). 1 deel. 1880. Gerechtsbrief van Tolsteeg, houdende vermaking aan het gasthuis van een hofstede aldaar buiten de poort aan de oostzijde van den Rijn. 1426. Hierbij een erfpacht-renversaal betreffende deze hofstede dd. 1439, toen zij nog niet aan het gasthuis was overgegaan. 2 charters. 26o IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 1978. Stadbrieven, waarbij het Linnenweversgild zich verbindt wekelijks op het gilde-altaar in de St. Nicolaaskerk verschillende missen te laten doen voor de ziel van den priester Jan Jacopszoen, op verbeurte van eenige nader omschreven renten en sommen in eens ten behoeve van het gasthuis. 1494, 1495. 3 charters. 1979. Akte, waarbij Goessen Anthoniss. alle te zijnen behoeve loopende lijfrenten schenkt aan het Predikheeren-klooster voor aankoop van wijn, olie, vijgen en rozijnen ten gebruike in den reventer, onder bepaling dat, wanneer het kloosterbestuur de renten niet voor dit doel wenscht te gebruiken, deze zullen komen voor de helft aan het H. Kruisgasthuis en voor de wederhelft aan het convent der Cellezusters te Amsterdam. 1538.1 charter. 1980. Akte, waarbij kerkmeesters der Buurkerk, ter nakoming van de voorwaarde, verbonden aan een door Reyer Janss. aan hun kerk vermaakt legaat van 747 gulden 10 stuivers, zich verbinden wekelijks aan 15 huiszittende armen brood en geld uit te keeren, op verbeurte ten behoeve van het gasthuis van 1 gulden bij de eerste drie verzuimen en van de geheele som bij het vierde verzuim. 1560 (2 exemplaren.) 2 charters. 1981. Akte, waarbij de regenten van het Melatenhuis, ter nakoming van de voorwaarden, verbonden aan een door Jan Wynter aan hun gesticht gedane schenking van 200 gulden, zich verbinden, op de vier hoogtijden en op St. Laurentiusdag aan de melaatschen in het Melatenhuis gebraden vleesch of visch en wijn te verstrekken, op verbeurte der som ten behoeve van het H. Kruisgasthuis. 1572. 1 charter. V. ARCHIEF VAN HET ST. ANTONIE GASTHUIS. N.B. Dit gasthuis werd gesticht vóór 1439, want reeds op Donderdag na St. Pontiaan 1439 werd daarin eene broederschap opgericht. (Naamwijzer 1711. p. 46.) In 1450 werd eene kapel bij het gasthuis gesticht (zie: Raadsbesluit van Woensdag na Lucye 1450, bij: Dodt, Archief. V p. 17), waarin ook eene broederschap gevestigd was (Muller, Gesch. d. fundatiën, p. 67); bij contract van St. Victorsavond 1494 werd eene overeenkomst met de cureiten van de St. Jacobskerk gesloten over de door het gasthuis aan de parochiekerk verschuldigde uitkeering. (Gedrukt bij: Van Riemsdijk, Kerspelkerk van St. Jacob. II p. 71. Vgl. 1. c. I p. 113, II p. 40.) In het gasthuis werden arme passanten kosteloos twee of drie dagen en nachten geherbergd. (Gesch. d. fundatiën, p. 72.) In den IJsselsteinschen oorlog van 1511 is het gasthuis met de kapel verbrand (Gesch. d. fundatiën, p. 67, 72), en eerst in 1515 is eene nieuwe kapel met eene nieuwe broederschap opgericht. (Zie den broederschapsbrief van St. Antoniesdag 1515, gedrukt: Gesch. d. fundatiën, p. 67.) Het beheer werd toen gevoerd door twee procurators, die gekozen werden door de broederschap en jaarlijks rekening deden. (Zie den broederschapsbrief van 1515, die schijnt gevolgd te zijn naar dien van het St. Jobsgasthuis van 1506.) In het gasthuis werden reizende arme vrouwen gehuisvest. (Gesch. d. fundatiën, p. 50.) De kapel van het gasthuis is in 1584 gesloopt. (Raadsbesluit 15 Sept. I584- Vgl. de Kameraarsrek. 1583/4 bij: Dodt, Archief. III p. 260, en de kroniek van Waelkins, in: Kron. Hist. Gen. 1865 p. 553.) En den 6en Maart 1603 casseerde de raad de oude broederschap, naar aanleiding van een geschil tusschen deze en het gerecht over het beheer van het gesticht, dat te wenschen overliet. Daarop werd een nieuwe broederschapsbrief opgemaakt, die 2 Mei 1603 door den raad werd vastgesteld. (Gesch. d. fundatiën, p. 71.) De buren van het gerecht nomineerden twaalf personen, nam. acht buiten de stadspoort, die bij beurten als huismeester dienst zouden doen, en vier van binnen, „die het gaslhuys met rait ende dait sullen dienen." De broeders verkozen uit hun midden twee procurators, waarvan jaarlijks een aftrad, na rekening aan de broederschap gedaan te hebben. Het doel van het gesticht bleef, als van ouds, het opnemen van passeerende arme vrouwen en kinderen, die 's avonds eenig voedsel ontvingen, als de middelen dit toelieten. (Gesch. d. fundatiën, p, 71.) Maar spoedig veranderde dit: in 1603 meldt Lapp van Waveren in zijne „Memorie" (p. 19), dat „in het gasthuis van St. Anthonis twintich schamelen geherbercht worden ende hebben haer gantsche onderhout". En er kwam nog meer verandering: de broederschap veranderde de regeling 2Ó2 V. Archief van het St. Antonie- gasthuis. eigenmachtig ett bepaalde, dat „oude vrouwen, die baer broot nyet meer en connen genieten ofte gewinnen", de plaatsen zouden hebben: in 1615 was deze toestand de normale geworden. (Gesch. d. fundatiën, p. 50.) Het gasthuis werd door het K. B. van 27 Maart 1817 met de andere Utrechtsche gasthuizen gesteld onder beheer van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. I. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. 1982. Ordonnantiën op de gasthuisbroederschap. 1515, 1603. (Afschrift van c. 1800.) Hierbij een Fransche vertaling dd. 1810. 1 omslag. N.B.' De ordonnantie van 1515 strekte blijkens haar inhoud ter vervanging van den oorspronkelijken broederschapsbrief (van 1439), die in 1511 in den IJsselsteinschen oorlog met de St. Antonis-kapel verbrand was. 1983. Uittreksel uit de Vroedschapsresolutiën, houdende verbod aan de regenten der gasthuizen, om bij de benoeming van huismeesters, broeders, rentmeesters en moeders andere personen te kiezen dan belijders van de gereformeerde religie. 1653. 1 stuk. 1984. Opgave van de bedragen, door een nieuw verkozen regent te voldoen, (c. 1775.) 1 stuk. 1985. Acquitten betreffende de regentenmaaltijden. 1782—1793, 1797—• 1799. 1 pakje. N.B. De maaltijden werden door de regenten persoonlijk bekostigd. 1986. Instructie voor de regenten der gods- en gasthuizen te Utrecht, vastgesteld door het Intermediair Gemeentebestuur. 1798. Met ampliatie dd. 1800. 1 omslag. 1987. Resolutieboek van de gasthuisbroederschap. 1603—1818. 3 deelen. 1988. Stukken, ingekomen bij — en minuten van stukken, uitgegaan van regenten van het gasthuis. 1735—1817. 1 pak. 1989. Requesten over verschillende onderwerpen, door huismeesters en regenten gericht tot de Staten van Utrecht, de Vroedschap en het Gerecht, en van dezen geappointeerd terugontvangen. 1634—1728. 1 omslag. 1990. Brieven, ontvangen door den secretaris-rentmeester van het gasthuis. 1754, 1795. 1 omslag. 1991. Instructies voor de moeder van het gasthuis. 1756, 1770 (ampliatie), 1790. 1 omslag. N.B. Bij de instructie van 1790 ligt een wijzigingsvoorstel van de hand van een der regenten. V. Archief van het St. Antonie-gasthtjïs. 263 1992. Briefwisseling van den eersten huismeester met verschillende personen over het opnemen van proveniers in het gasthuis. 1798—1800.1 omslag. 1993. Overeenkomsten, door de huismeesters met verschillende personen gesloten betreffende hun opneming als proveniers of dischgenooten. 1720— 1806. 1 lias. 1994. Uittreksels uit doopregisters betreffende in het gasthuis opgenomen dischgenooten en proveniersters. 1771—1806. 1 omslag. 1995. Opgaven betreffende de dischgenooten en proveniers en het college van regenten: a. lijst van de sedert 1773 aangenomen' dischgenooten, ~$*THst van hetgeen een dischgenoote bij haar inkomen in het gasthuis moet medebrengen, c. lijst van de sedert 1776 aangenomen proveniers, d. voorwaarden voor de aanneming van proveniers, e. opgave van de door de regenten in acht genomen gebruiken bij het houden der maaltijden, het vervullen van vacatures enz. (c. 1799.) 1 stuk. 1996. Reglement op het verstrekken der spijzen aan de dischgenooten en proveniers. 1756. Hierbij een ontwerp voor een nieuw reglement van de hand van een der regenten dd. 1790. 1 omslag. 1997. Insinuatie, vanwege regenten aan een der proveniersters gedaan, om zich voortaan behoorlijker te gedragen. 1804. 1 stuk. 1998. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor den vrederechter te Utrecht door een der proveniersters van het gasthuis tegen huismeesters, tot richtige nakoming van de met haar gesloten overeenkomst van opneming. 1812. 1 omslag. 1999. Lijfrente-overeenkomsten, door huismeesters met proveniersters gesloten. 1761—1778. 1 omslag. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2000. Actens van V Anthoni gasthuys. Uittreksels uit testamenten en schenkingsakten, overeenkomsten over de opneming van proveniers, koopcontracten, huurcedullen enz. 1608—1735. r deel. N.B. De akten zijn in het deel rubrieksgewijze in bovenstaande volgorde bijeengebonden. 2001. Manuaal van de ontvangsten en uitgaven van het gasthuis over 1717/8. 1 stuk. 264 V. Archief van het St. Antonie-gasthtjïs. 2002. Manuaal van de inkomsten van het gasthuis. 1747—1816. 2 deelen. N.B. Voorin het eerste deel twee losse bladwijzers met lijsten van de verschijndagen van de renten der obligatiën. Het manuaal wordt in deze bladwijzers aangeduid als Effectenboek. Daarnaast bestond nog een tweede manuaal (blijkens een request aan de Staten van 1723, aanwezig in n° 1989, in het laatst van 1722 aangelegd), waarop de renten van de obligatiën ten laste der provincie door den ontvanger werden afgeschreven. Dit manuaal, waarnaar de bladwijzers eveneens verwijzen, is echter niet meer aanwezig. 2003. Rekeningen van den eersten huismeester. 1671/2—1674/5, 1678/9 (fragment), 1679/80 (fragment), 1680/1—1682/3, 1700/1—1705/6, 1707/8, 1709/10-1714/5, 1726/7, 1727/8, 1733/4, 1734/5. I739/40 -1758/9, 1772/3— 1811/2. 8 deelen. 2004. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester. 1776/7, 1779/80—1785/6, 1787/8—1811/2. 2 pakken. 2005. Boek der meubilen behorende hei St. Anthony-Gasthuys. Inventarissen der goederen, op verschillende tijdstippen opgemaakt. 1618—1780. 1 deel. 2006. Inventaris van de eigendomsbewijzen van het gasthuis. 1660. 1 stuk. 2007. Inventarissen van het archief van het gasthuis, (c. 1765, bijgehouden tot c. 1780.) 1 omslag. N.B. Twee elkaar aanvullende inventarissen, de eene van het in het gasthuis aanwezige deel van het archief, — de andere van het gedeelte, berustende bij den eersten huismeester. 2008. Lijst van obligatiën, papieren en eigendommen van het gasthuis, door regenten van den gewezen secretaris overgenomen. 1798. (Afschrift.) 1 stuk. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN, GOEDEREN DER PROVENIERS. 2009. Notarieele akte, waarbij de provenier Hendrik Stam al zijn goederen aan het gasthuis schenkt. 1741. (Afschrift.) 2 exemplaren. 1 omslag. 2010. Notarieele akte, waarbij de provenierster Elizabeth Surman, weduwe van Frans Sorg, aan het gasthuis schenkt een som van 175 gulden benevens al haar in het gasthuis aanwezige roerende goederen. 1747. (Afschrift.) 1 stuk. 2011. Stukken betreffende een schenking van de provenierster Cornelia Berry aan het gasthuis, bestaande in haar aandeel in de nalatenschap van haar neef Pieter de Fraat 1767, 1769. 1 omslag. V. Archief van het St. Antonie-gasthtjïs. 265 2012. Notarieele akte, waarbij de provenierster Catharina Pik, weduwe van Jan Furstenberg, een som van 160 gulden aan het gasthuis schenkt, onder bepaling dat regenten haar een behoorlijke begrafenis zullen doen geven. 1776. (Afschrift.) 1 stuk. 2013. Stukken betreffende de aan het gasthuis vermaakte nalatenschap van Cornelis Dircxss. van Ewijck. 1617-1641. 1 omslag. 2014. Inventarissen van ingebrachte en nagelaten goederen van dischgenooten en proveniersters. 1645—1796. 1 omslag. 2015. Testament van Willem van Rheenen, waarbij hij o. a. tot erfgenaam benoemt Flora van Rheenen, provenierster in het gasthuis. 1733. (Afschrift van 1741.) 1 stuk. 2016. Request van een provenier aan de Staten van Utrecht, houdende verzoek om een hem toekomende obligatie ten laste der provincie op zijn naam te doen stellen. Met besluit van de Staten, waarbij het verzoek wordt toegestaan. 1734. 1 omslag. 2017. Memoriën van de onkosten, gevallen op de begrafenissen van overleden dischgenooten en proveniers. 1778—1795. Hierbij de rouwcedulle voor een overleden provenier dd. 1778. 1 omslag. c. ONROERENDE GOEDEREN. 2018. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorend, naast het gasthuis gelegen huis en erf. 1622, 1704. 2 charters. N.B. In dorso der beide charters de aanteekening: „Dit is nu de Regenten-camer". 2019. Request van de eigenaars van een huis in de Annastraat aan de Vroedschap, houdende verzoek om dit huis, belast met een plecht van 1000 gulden ten behoeve van het St. Antonie-gasthuis, voor het bedrag dier plecht aan het gasthuis te mogen overdragen. Met goedkeurende marginale beschikking. 1743. Hierbij een in 1658 afgeloste, op dit perceel gevestigd geweest zijnde plechtbrief dd. 1612. 1 stuk en 1 charter. 2020. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met de tienden, gelegen in de heerlijkheid Achttienhoven. 1658—1773. Hierbij 8 leenbrieven dd. 1392—1599 ten behoeve van voorgangers van het gasthuis in het leen. 12 charters. 2021. Uittreksel uit de resolutiën der gasthuisbroederschap betreffende de leenverheffing van een perceel land op Blokhoven onder Schalkwijk, door het gasthuis van de Staten van Utrecht in leen gehouden. 1732. 1 stuk. 2022. Huurcedul van een huis van het gasthuis buiten de Weerdpoort. 1741. 1 stuk. 274 VI. Archief van het St. Maartens-gasthüis. 2078. Manuaal van de obligatiën van het gasthuis. 1755—1771. 1 deel. 2079. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1761 en 1777 aan het gasthuis overgedragen. 1723—1777. 1 omslag. 2o8°- Request van regenten van het gasthuis aan de Provisioneele municipaliteit, houdende verzoek om toestemming tot het opnemen van een som van 1000 gulden. Met marginale beschikking, waarbij de toestemming verleend wordt. 1795. 1 stuk. VII. ARCHIEF VAN HET ST. JOBS-GASTHUIS. N.B. Het St. Jobsgasthui* is gesticht in 1504 door Willem van Huesden (vermeld in 1521 als „eerste fundateur", volgens aanteekening van A. Buchelius in H.S. Aev. med. Scriptt. hist. n° 120 p. 24. Univ. bibl.). Bij akte van 16 Februari Ï504 erkennen de procurators van het gasthuis, dat de pastoors der Buurkerk vergunning hebben gegeven tot de stichting eener kapel (Arch. Buurkerk, n° 328 hiervóór); de stichtingsbrief werd 20 October 1505 door bisschop Frederik.jvan Baden geconfirmeerd (Inv. der stedelijke charters n° III i. f.). Den ien Mei 1506 is de broederschapsbrief van het gasthuis opgemaakt (gedrukt: Gesch. d. fund. p. 59 vlg.). Het gasthuis werd bestuurd door twee huismeesters, waarvan jaarlijks de eene aan de broederschap rekening deed en aftrad. Het gasthuis was volgens den bisschoppelijken confirmatiebrief bestemd tot verpleging van poklijders. Het was aanvankelijk blijkbaar zeer populair; want eene ampliatie van den broederschapsbrief dd. 1522 beperkte de broederschap tot 50 broeders en 25 zusters (Gesch. d. fund. p. 64); er werd trouwens voor de boeren Zondags getapt (Dodt, Archief. II p. 174). In den oorlog onder den elect Hendrik van Beyeren is het gasthuis met de kapel verbrand; de stadhouder vergunde in 1530 eene collecte te doen, om den herbouw te bekostigen (Tijdschr. v. V. d. Monde. II p. 90); het gasthuis is toen herbouwd, de kerk in 1539 (Dodt, Archief. II p. 180). In 1538 waren er in het gasthuis 18 bedden „voor borgers ende andere ziecken" (Dodt, 1. c. p. 174). Deze bedden dienden volgens het genoemde octrooi van den stadhouder van 1530, om „die arme menschen té alimenteren (ende) van heuren seeren ende siecten (te) cureren"; „de medicijn, die den armen smeert" in het gasthuis, ontving in 1562 een tractement uit de nalatenschap van Agnes van Leeuwenberch (V. d. Monde, 1. c. p. 93). Aldus bleef het: hij raadsbesluit van 8 November 1613 stelde de raad een chirurgijn aan, om „persoonen besmet met morbus gallicus" in het [St. Jobsgasthuis te cureeren, en een bord, dat nog in 1645 in het gasthuis aanwezig was, sprak van het „genesen (van) Spaansche klieren en Napelsche sweeren" (V. d. Monde, Tijdschr. II p. 94). Eerst bij besluit van de vroedschap van 21 Februari 1649 werden regenten van de veiplichting tot het genezen „der geïnfecteerde met de Napelse sieckte" (of „morbus gallicus") ontheven. In de praktijk waren de venerische zieken toen trouwens blijkbaar reeds lang op den achtergrond gekomen; want reeds in 1603 zegt Lapp van Waveren in zijne Memorie (p. 19), dat destijds in het St. Jobsgasthuis „al/e arme siecken genesen" werden, die tevens „haer volcomen nootdruft aldaer" hadden; terwijl er bovendien nog zestien bedden waren voor de arme passanten, die er ook voedsel kregen. In den loop der 17e eeuw is het gast- 18 VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 281 2136. Charters en papieren, afkomstig van den overleden dischgenoot Henrick van der Merck. 1616—1670. 5 charters en 1 omslag. 2137. Stukken, vermoedelijk afkomstig van overleden dischgenooten: a. Stadbrief, waarbij Alit, meester Dircx weduwe, haar na te laten goederen vermaakt aan haar dochter Katrijn Jan Hermensoens-dochter. 1505. 1 charter. b. Transportbrief betreffende een huis in de Loef bergmakerstraat ten behoeve van Jacob Tymanssoen. 1540. 1 charter. c. Rentebrief van 6 gulden 5 stuivers 's jaars ten behoeve van Henrick, natuurlijken zoon van Aert Gerritsz. ten Stal. 1582. 1 charter. d. Stadbrief, waarbij Henrick Roelofsoen van Wijckersloot en zijn vrouw Marrichgen Jansdochter ten behoeve van Gerrit Spelt afstand doen van de goederen, hun aangekomen van Reyer Janssoen. 1600. Hierbij eigendomsbewijzen dd. 1582 en 1594 van een huis van Reyer Janss. aan de westzijde van de Hooge Massegast en plechtbrief van 200 gulden ten behoeve van Reyer Janss. dd. 1595, gevestigd op een huis aan den Heerenweg in de Nieuwe Weerd. 4 charters. e. Lijfrentebrief van de Staten van Utrecht van 11 gulden 'sjaars ten behoeve van Cornelis Corneliss. 1605. 1 charter. /. Eigendomsbewijzen van drie huizen van Marten Peterssoon en diens stiefzoon Marten Lambertss. aan de westzijde van de Sloyersteeg. 1588—1619. Hierbij octrooi van het Hof van Utrecht dd. 1616 voor Marten Peters en zijn vrouw Lijntgen Jans, om over hun na te laten goederen te beschikken. 7 charters en 1 (aan een der charters gehecht) stuk. g. Stadbrief, houdende verdeeling tusschen de erfgenamen van Jan Aertsz. van Hardenberch en Gerrichgen Gerritsdochter van Geeff huysen van drie kameren aan de noordzijde van de Pauwsteeg. 1617. Met transportakte dd. 1587 van een dezer kameren ten behoeve aan Jan Aertssoen. Hierbij stadbrief dd. 1574, waarbij Aert Maurissoen ten behoeve van Jan Aertssoen afstand doet van alle aanspraken op de nalatenschap van zijn dochter Nellighen, Jan Aertssoens overleden vrouw, en twee in losrentebrieven omgezette lijfrentebrieven dd. 1591, afkomstig van Jan Aertsz. 5 charters. N.B. De charters vermeld onder a—c en e, de stadbrief vermeld onder d, vier van de charters vermeld onder f en de stadbrief dd. 1617 vermeld onder g komen voor op den i8e-eeuwschen inventaris in n° 21ii hiervóór. c. ONROERENDE GOEDEREN. 2138. Akte, waarbij keizer Karei een door hem aan het gasthuis verleende vergunning om aalmoezen in te zamelen tot herstel van de in vroegere oorlogen verbrande gebouwen met twee jaren verlengt. 1532. 1 charter. 2139. Rekening van den eersten huismeester over verschillende aan het gasthuis verrichte herstellingen. 1626/7. 1 stuk. 282 VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 2140. Bestekken en voorwaarden van aanbesteding van aan het gasthuis te verrichten timmer-, metsel- en verfwerk. 1756—1802. 1 omslag. 2141. Processen-verbaal van opnemingen van het gasthuis door stads gezworenen. 1809, 1813, 1814. 1 omslag. 2142. Stukken betreffende de verzekering van het gasthuis tegen brandschade. 1804—1811. 1 omslag. 2143. Transportbrief van een westwaarts naast het gasthuis gelegen erf met het daarop aanwezige getimmerte. 1512. 1 charter. N.B. Dit perceel is later waarschijnlijk aan het gasthuis overgedragen. 2144. Vergunning, door huismeesters verleend aan het gerecht van Catharijne, Hooge Weide en het Lijnpad, tot het bouwen van een brandspuithuisje op het terrein van het gasthuis. Met bijbehoorende stukken. 1808. 1 omslag. 2145. Stadbrief, waarbij Janna Gheritsdochter aan het Minrebroedersconvent en het gasthuis vermaakt een huis bij het Cellebroeders-klooster. 1518. 1 charter. 2146. Stadbrieven, houdende opdracht aan het gasthuis van ]/3 gedeelte en betreffende de bezetting door het gasthuis wegens achterstallige schuld van nog J/s gedeelte van een huis bij de St. Catharijnepoort. 1520. Hierbij twee stadbrieven dd. 1493 en 1513 betreffende bestanddeelen van het vermogen van den overleden schuldenaar, Gijsbert Stevenssoen. 4 charters. 2147. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een woning in de Driehar in gsteeg. 1638. Hierbij twee door het gasthuis afgeloste, op dit huis gevestigde plechtbrieven dd. 1613 en 1633. 3 charters. 2148. Decreetbrief, waarbij het huis, genaamd het Coornhuys, aan de westzijde der Oude gracht bij de Weerdpoort, gedeeltelijk eigendom van het gasthuis, na openbaren verkoop aan den kooper geleverd wordt. 1625. 1 charter. 2149. Eigendomsbewijzen van de helft van een viertel land van het gasthuis onder de Hooge en Lage Weide. 1432—1526. 4 charters. 2150. Eigendomsbewijzen van een hofstede van het gasthuis onder Zuilen. 1506, 1507. 2 charters. 2151. Verklaring van eenige onder Catharijne geërfden, waaronder het gasthuis, betreffende hun bereidwilligheid, om mede te werken tot de vernieuwing eener brug over de Oude Leidsche vaart. Met omslag der kosten. 1802. 1 omslag. 2152. Inschrijving op een aanbesteding van het leggen van nieuwe dammen met bijbehoorende werken bij het land van het gasthuis aan de Jaffasche weide. 1818. 1 stuk. VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 283 2153. Gerechtelijke erfpachtbrief, waarbij aan het gasthuis in erfpacht gegeven wordt de helft van een viertel land op de Hooge Weide. 1548. 1 charter. N.B. De wederhelft van dit viertel land bezat het gasthuis reeds in huur, zie hierna n° 2161. 2154. Erfpachtbrieven, renversalen en bijbehoorende stukken betreffende 'j2 morgen land van het gasthuis onder de Hooge en Lage Weide aan de Leidsche vaart. 1721—1816. Hierbij eenige plechtbrieven dd. 1722—1809, door de erfpachters ten behoeve van derden op dit land gevestigd. 1 omslag en 2 charters. 2155. Stukken betreffende de verhuring van het gasthuis als militair hospitaal. 1798—1809. 1 omslag. 2156. Huurcedullen betreffende een huis in de Ridderschapstraat, door regenten gehuurd tot huisvesting der dischgenooten tijdens de verhuring van het gasthuis als militair hospitaal. 1804, 1806. 1 omslag. 2157. Huurcedul betreffende een huis van het gasthuis in de Catharijnestraat. 1637. 1 stuk. 2158. Huurcedul betreffende een huis van het gasthuis in de Donkerstraat. 1685. 1 stuk. 2159. Huurcedul betreffende een huis van het gasthuis aan de Mariaplaats. 1681. 1 stuk. 2160. Huurcedul betreffende een huis van het gasthuis in de Lange Nieuwstraat op den hoek van de Koningsteeg. 1683. 1 stuk. 2161. Huurcedul, waarbij aan het gasthuis in huur gegeven wordt de helft van een viertel land op de Hooge Weide. 1545. 1 charter. 2162. Huurcedul betreffende 4 morgen land van het gasthuis buiten de St. Catharijne-poort. 1603. 1 charter. 2163. Huurcedullen betreffende 4 morgen (sedert 1721 3*/s morgen] weiland van het gasthuis onder de Hooge Weide aan de oude Leidsche vaart. 1624—1816. 1 omslag. N.B. Blijkens de resolutiën van regenten van 12 en 21 Mei 1721 werd toen '/s morgen uit de huur genomen en in erfpacht uitgegeven. (Vgl. n° 2154 hiervóór.) 2164. Huurcedullen betreffende 4 morgen land van het gasthuis te Otterspoorbroek. 1715, 1720. 1 omslag. 2165. Huurcedul betreffende 2 akkers land te Leersum, toebehoorende aan het St. Mathijs en St. Margrieten-gasthuis. 1563. 1 charter. N.B. Dit charter komt onder n° I voor op den i8de.eeuwschen inventaris in n° 2111 hiervóór. 284 VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 2166. Akte van verkoop van een huis van het gasthuis, genaamd den Rosencrans, aan de Catharijnestraat op den hoek van de Varkenmarkt. 1642. 1 stuk. 2167. Akte van openbaren verkoop van eenige huizen van het gasthuis aan de Donkerstraat, de Mariaplaats, het St. Jacobsgasthuis-steegje en de Lange Nieuwstraat. 1700. 1 stuk. 2168. Akte van verkoop van 5 morgen land van het gasthuis onder Langerak. 1681. 1 stuk. 2169. Akte van openbaren verkoop van 4 morgen wei- en hooiland van het gasthuis te Otterspoorbroek. 1728. 1 stuk. 2170. Akte van verkoop van een rijsweerdje van het gasthuis tusschen den Noord en de Lek. 1641. 1 stuk. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 2171. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een oudeigen van 10 stuivers 's jaars, gaande uit een huis in de Bakkersteeg. 1563. 1 charter. 2172. Gerechtsbrief van de Hooge en Lage Weide, houdende overdracht aan het gasthuis van een rente van 15 gulden 'sjaars, losbaar met 250 gulden, gevestigd op de helft van een viertel land aldaar. 1552. 1 charter. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 33.) 2173. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorend oudeigen van 10 stuivers 's jaars, gaande uit een huis in Tolsteeg aan de oostzijde van den Rijn. 1611, 1634. 2 charters. 2174. Eigendomsbewijzen van twee aan het gasthuis toebehoorende renten van tezamen 6 pond 'sjaars. 1435—15°8- 3 charters. 2175. Rentebrief van 1 Rijnschen gulden 'sjaars ten behoeve van Reyer Peterssoen. 1516. 1 charter. N.B. Dit charter komt onder n° 6 voor op den iSde-eeuwschen inventaris in n° 21ii hiervóór. 2176. Transportbrief ten behoeve van het gasthuis van een rente van een hoofdsom van 200 gulden. 1606. 1 charter. 2177. Rentebrief van 12 gulden 10 stuivers 's jaars ten behoeve van het gasthuis. 1619. (Afschrift van 1625.) 1 stuk. 2178. Request van huismeesters aan de Vroedschap, om voor de in de oorlogsjaren 1675 en 1676 verschenen, doch niet betaalde rente van vier obligatiën ten laste der stad, door het gasthuis aangevuld tot 700 gulden, een nieuwe obligatie ten laste der stad te mogen ontvangen. Met afwijzende kantbeschikking. 1679. 1 stuk. VIL Archief van het St. Jobs-gasthuis. 285 2179. Afschrift eener aan het gasthuis toebehoorende obligatie van 375 gulden ten laste der stad Gorinchem. 1739. 1 stuk. 2180. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1701 en 1800 aan het gasthuis overgedragen. 1690—1800. 1 omslag. 2181. Afschriften van bewijzen van inschrijving in het Grootboek der Publieke schuld ten behoeve van het gasthuis en van een volmacht tot het ontvangen van de op die inschrijvingen verschenen rente. 1810—1812. 1 omslag. 2182. Uittreksel uit de resolutiën van regenten betreffende een plaats gehad hebbende verwisseling van vier obligatiën van het gasthuis. 1802. 1 stuk. .2183, Manuaal van de inkomsten van het gasthuis uit obligatiën en inschrijvingen in de Grootboeken der Publieke schuld. 1805 —1817. 1 deel. 2184. Rentebrief van 18 gulden 15 stuivers 's jaars ten laste van het gasthuis. 1605. 1 charter. 2185. Rentebrief van 90 gulden 'sjaars ten laste van het gasthuis. 1626. 1 charter. 2186. Rentebrief van 55 gulden 'sjaars ten laste van het gasthuis. 1644. 1 charter. 2187. Afschrift van een plecht, in 1615 ten behoeve van het gasthuis gevestigd op een huis in de Hooge Massegast; met afschriften van een akte van verkoop van dit perceel dd. 1796. (c. 1815.) 1 omslag. 2188. Plechtbrief van 200 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op een huis aan de oostzijde der Lage Massegast. 1618. 1 charter. 2189. Stadbrief, waarbij, ter verzekering van een aan het gasthuis verschuldigde uitkeering van 50 gulden 's jaars voor onderhoud van een opgenomen persoon, verbonden wordt een huis aan de westzijde van de Mariastraat. 1662. 1 charter. 2190. Plechtbrief van 1200 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op 4 morgen land te Otterspoorbroek. 1651. 1 charter. 2191. Akte, waarbij Catharina van der Weyde, weduwe van Andries van Aecken, in mindering van een plecht van 4000 gulden aan het gasthuis afstaat een gedeelte, ten bedrage van 90 gulden, van de elk half jaar verschijnende huur van een haar toebehoorend huis aan de Oude gracht bij de St. Jacobsbrug. 1682. 1 stuk. 2192. Plechtbrief van 400 gulden, door het gasthuis gevestigd op 2 aan het gasthuis overgedragen morgen land onder de Hooge en Lage Weide, gelegen in een kamp land van 4 morgen, waarvan ook de overige 2 morgen aan het gasthuis behooren. 1552. 1 charter. 286 VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 2193. Plechtbrief van 400 gulden, door het gasthuis gevestigd op 1 viertel land onder de Hooge en Lage Weide. 1600. 1 charter. 2194. Plechtbrief van 1200 gulden, door het gasthuis gevestigd op 3'/2 morgen land onder de Hooge en Lage Weide. 1811. 1 charter. 2195. Akte, waarbij de huismeesters van het gasthuis aan Peter Thonisz. Vereem overdragen een plecht van 300 gulden, gevestigd op een huis op den hoek van het Hartsteegje. 1602. 1 charter. N.B. De plecht, en daarmede ook deze transportakte, kwam later weder aan het gasthuis terug. 2196. Schuldbekentenis van 400 gulden ten laste van het gasthuis. 1638. 1 stuk. 2197. Schuldbekentenis van 2000 gulden ten laste van het gasthuis. 1803. (Afschrift.) Met stukken dd. 1811 —1815 betreffende de gedeeltelijke aflossing dezer schuld en de zekerheidstelling voor het overblijvende gedeelte. 1 omslag. 2198. Uittreksel uit het consignatie- en lichtingboek van het gerecht van Utrecht betreffende het lichten van twee sommen, van 917 gulden 10 stuivers 8 penningen en van 54 gulden 16 stuivers 12 penningen, ten behoeve van het gasthuis uit de geconsigneerde opbrengst van het verkochte huis de Peperbaai. 1716. 1 stuk. 2199. Akte, waarbij de potmeesters van den armenpot van St. Jacob zich verbinden tot de geregelde uitkeering van 56 door Alidt, dochter van Ancem Zalm, gestichte preuves, op verbeurte van de daarvoor geschonken sommen bij verzuim ten bate van het St. Jobs-gasthuis, dat dan voor de uitkeering zal moeten zorg dragen. 1554. Met transfix dd. 1560, waarbij Alidt Zalm aan den armenpot een som schenkt ter vergrooting dezer preuves. Hierbij nog een los exemplaar der laatste akte. 3 charters. VIII. ARCHIEF VAN HET GASTHUIS LEEUWENBERCH. N.B. De stad Utrecht had geen pesthuis, hetgeen in eene middeleeuwsche stad ongehoord was. In 1520 gelukte het dan ook den raad der stad, na eenige onderhandelingen, om het oude gasthuis van St. Magdalena (later aan St. Quintijn gewijd) op den noordoosthoek der Magdalenasteeg te verkrijgen, „om den borgeren en borgerskynderen ende boden, van der pestilentie sieck wesende, in te moegen brengen ende onderhouden". (Raads dagel. boeck Vryd. na St. Franc, dach 1519, Vryd. na Letaere Jherusalem 1520.) Naar het schijnt, was echter deze inrichting onvoldoende: den 10 December 1533 besloot dus de raad (denkelijk wel onder pressie van den stadhouder), „dat men een sieckhuys voer der gemeenten ordineren en fonderen sel moegen tusschen den stegen by den Bekeerden susteren ende Scalcwijck-stege". Thans werd eerlang ook het nieuwe gasthuis van St. Quintijn, dat de broeders, na de ontruiming van het oude gasthuis, bezig waren te bouwen op den zuidwesthoek der Schalkwijksteeg, als pesthuis in beslag genomen: den 8 Februari 1537 bestemde de stadhouder Van Hoogstraten het St. Quintijnsgasthuis tot logies van alle arme zieken, ook de met pest besmette. (Zie het octrooi van den Koning aan de executeurs van Agnes van Leeuwenberch dd. 19 Mei 1564, in het Vierde Geluwe register der Holl. Rekenkamer n° 11 fol. 19 vs.—20.) Voortaan diende het oude gasthuis van St. Magdalena voor de „rijcke ende arme borgerskinderen ende dienstboden", terwijl het nieuwe gasthuis van St. Quintijn voor de „arme vrouwelijcke personen, van buyten slants comende", bestemd werd. (Request van de huismeesters aan bisschop George, bij Matthaeus, Fundationes. p. 337.) De toestand was nu dragelijk, maar toch nog altijd — vooral door de armoede en den onwil der broeders van St Quintijn — onvoldoende. De dood van de rijke weduwe Agnes van Leeuwenberch bracht in 1562 uitredding. Bij haar testament van II Augustus 1562 (Muller, Gesch. d. fund. p. 78) bestemde zij de netto-opbrengst van hare nalatenschap „tot alimentatie, nootdruft ende onderhout van armen mensschen, mans ende vrouwenpersoenen, die gheen onderhout en hebben, sieck, cranck, ongevallich, bedtvast ende oick van peste bevanghen wesende, die sonder hulp van aelmissen nyet en souden connen geleven"; men zou „een huys mit synen nootelicke toebehoiren van denselven goederen erigeren, om die tontfanghen, ende dit al op sulcke ordonnantie in alsulcke huyse ende plaetsse, als zy testatrix by haren leven zal willen begrypen ende schriftelick ordonneren." De „ordonnantie" is evenwel blijkbaar bij haar overlijden niet gevonden, en zoo kon dus koning Philips bij octrooi van 19 Mei 1564 de nalatenschap van vrouw Agnes, waarvan de bestemming tot een ziekenhuis niet al te precies omschreven was, uitsluitend bestemmen tot „erectie van St Qutntijns-gasthuys" (zie het 288 VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. hierboven vermelde octrooi). Eerlang werd nu door de executeurs van Agnes van Leeuwenberch een „accord gemaect mit der broerschap van Sinte Quintijns-gasthuus", die zich bij „uuytcoep" lieten tevreden stellen en den 29 Juli de eigendomsbewijzen van het gasthuis uitleverden. (Het accoord, thans verloren, wordt vermeld in de resolutie van Regenten dd. 26 Juli 1584, de uitkoop in die van 9 Augustus 1584.) In 1566 is toen eene broederschap opgericht en met het beheer belast (zie hierna N°. 2205). Toen kon eindelijk een begin gemaakt worden met den bouw van het nieuwe pesthuis op het groote terrein achter het St. Quintijns-gasthuis: in 1567 is dit (blijkens den fundatiesteen) geschied: Utrecht had eindelijk een pesthuis gekregen! Maar het gasthuis kwam te laat, want de pest ging verdwijnen: in 1636 wordt voor het laatst van eene ernstige pestziekte gewag gemaakt, en het pestgasthuis stond dus leeg. Het gebouw verbrandde in 1678, (zie een request van Regenten om subsidie tot den wederopbouw van het gasthuis in het archief van het St. Jobs-gasthuis in n° 2092 hiervóór), maar werd weder opgebouwd; een gedeelte van het groote daarvoor aan de Nieuwe gracht gelegen kerkhof is in 1729 tot bouwterrein bestemd. Maar altijd bleven de zalen leeg staan. Op den duur begon dit de Regenten zeiven en ook de leden van het Stedelijk bestuur wel te ergeren. In 1782. werd besloten tot het doen van eenige uitdeelingen van aardappelen en brood (Notulen van Regenten dd. 13 Dec. 1782, 23 Febr. 1783), en herhaaldelijk werden Regenten sedert door het Stedelijk bestuur geprest tot het geven van bijdragen voor allerlei doeleinden. Zoo richtten Regenten, op aanzegging van de Municipaliteit, in 1793 tijdelijk een ziekenhuis in voor de toestroomende militairen in een huis aan de Kromme Nieuwe gracht, later in het Bisschopshof (Notulen v. Regenten 13, 27, 31 Januari, 3, 5, 15 Februari 1795), dat echter reeds in den loop van 1795 weder werd opgeheven (Notulen v. Regenten 11 Juni 1795). De gelden der stichting dienden niet tot een bepaald doel; dit veranderde echter in 1783. Den I5en Augustus berichtten de huismeesters aan Regenten, dat het gerecht der stad hun verzocht, de talrijke personen, die dagelijks uit Gelderland — waar de roode loop sterk heerschte — in de stad kwamen, in het gasthuis op te nemen, teneinde verspreiding van besmetting door de stad te voorkomen. Het verzoek werd 31 October ingewilligd; maar de zaak had ook een verderstrekkend gevolg. Den 12 December 1783 berichtte de commissie, die voor de behandeling der zaak benoemd was, dat zij te dezer gelegenheid het testament van vrouw Agnes van Leeuwenberch eens had nagegaan en naar aanleiding daarvan aan hare ambtgenooten voorstelde, „om deze fundatie niet langer de armen zieken, dewelke uit hoofde der dispositie van vrouwe Agnes van Leeuwenburg op dezelve eene gefundeerde aanspraak hebben, te onttrekken". Dientengevolge stelde de commissie voor, om het huis in te richten voor lijders aan besmettelijke ziekten, en van dit besluit aanstonds aan de Vroedschap kennis te geven. Zij voegde er bij, dat het gesticht „door doctoren in de medicijnen zeer geschikt geoordeelt werd tot huisvesting van alle, die met epidemique ziektens bezogt zijn, de pest alleen uitgesonderd"; weshalve de commissie aan hare medeleden ten slotte ook' in overweging gaf, „om bij de eerste gelegenheid te delibereeren en ten minsten een préparatoire conclusie te neemen" over „het VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. 289 meermaals geproponeerde, om namentlijk een pesthuis te bouwen". Het geheele voorstel werd 2 Januari 1784 „in een resolutie geconverteert, waarna men zig in 't vervolg bij het ontstaan van epidemique ziektens in deeze stad zal gedraege"; terwijl den rentmeester werd opgedragen, om „beneden de stad een bequaam stuk land (te zoeken), geschikt om een nieuw pesthuis te bouwen". Dientengevolge is bij besluit van 21 Januari 1793 de hofstede Damlust buiten Catharyne voor het bouwen van een pesthuis aangekocht, terwijl bij resolutie van 20 October 1793 werd goedgekeurd een conceptcontract, door Burgemeesteren met Regenten op 27 September 1793 opgemaakt, waarbij het oude pesthuis Leeuwenberch in eigendom aan de stad werd overgedragen tegen afstand van de op Damlust rustende erfpacht door de stad. Van een nieuw pesthuis op Damlust is intusschen niets gekomen: de tijdsomstandigheden waren daartoe niet gunstig. Maar bij K. B. dd. 27 Maart 1817 zijn ook de fondsen van het gasthuis Leeuwenberch bestemd voor de oprichting van een „academisch gasthuis", ter uitvoering van de artikelen 180 en 181 van het K. B. dd. 2 Augustus 1815 regelende het hooger onderwijs, dat de 'oprichting van zulk een gasthuis voorschreef. Het archief van het gasthuis is zeer onvolledig. Men schrijft dit wel eens toe aan den brand van 167S; dóch waarschijnlijk is het het gevolg van de resolutiën van Regenten van 3 Januari en 7 Februari 1803, volgens welke „een zeer groot getal der oude papieren gebleeken zijn ten eenemaal nutteloos en voor overtollig te moeten worden gehouden"; weshalve men „dien omslagtigen en nodelozen ballast heeft geroyeerd" (lees: vernietigd). I. STUKKEN BETREFFENDE STICHTING EN BESTUUR VAN HET GASTHUIS. 2200. Testament en codicil van Agnes van Leeuwenberch, weduwe van Steven van Rutenberch. 1562. Met één i7e-eeuwsch en-twee i8e-eeuwsche afschriften van het testament, één i8e-eeuwsch afschrift van het codicil en een Fransche vertaling van beide van c. 1810. Hierbij een vroeger, tengevolge van het latere testament vervallen testament dd. 1562. 1 omslag. 2201. Akte, waarbij Henrick van Leeuwenberch en Margriet, dochter van Jacop Proys, de verdeeling hunner na te laten goederen tusschen hun kinderen Johan, Jacop, Aelbert, Merten en Agniese regelen. 1508. 1 charter. 2202. Stichtingsbrief van het St. Maria Magdalena-gasthuis. 1395.1 charter. N.B. De goederen van dit gasthuis, later het St. Maria Magdalena- en St. Quin- tijns-gasthuis, werden in 1564 aan het gasthuis Leeuwenberch overgedragen (zie- n° 2209). 2203. Afschriften van stukken betreffende de vereeniging van het gasthuis met de overige Utrechtsche gods- en gasthuizen en het protest daartegen van regenten. 1817/8. 1 omslag. 290 VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. 2204. Naamlijst van regenten van het gasthuis. 1744—1773. (Gecalligrafeerd op perkament.) 1 stuk. 2205. Resolutieboeken der gasthuisbroederschap. 1579—1818. 5 deelen. N.B. Voorin het ie deel twee stukken dd. 1566 betreffende de oprichting der broederschap. 2206. Stukken, ingekomen bij — en minuten van stukken, uitgegaan van regenten van het gasthuis. 1793—1812. 1 pak. 2207. Instructies voor den secretaris-rentmeester van het gasthuis in zijn beide hoedanigheden. 1802. 1 stuk. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET BEHEER DER GOEDEREN. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2208. Vervolg op het register van de goederen, behorende aan 't Leeuwenbergs-gasthuis. 1785—1809. 1 deel. N.B. Het register, waarop dit het vervolg is, is niet meer aanwezig. Dit deel vermeldt slechts de sedert 1785 aangekochte obligatiën van het gasthuis. 2209. Inventaris van de charters en andere bescheiden uit het archief van het St. Quintijns-gasthuis, door de broederschap van dit gasthuis aan de executeurs van het testament van Agnes van Leeuwenberch als opvolgers in den eigendom van het St. Quintijns-gasthuis overgegeven. 1564. 1 deel. N.B. Zie de noot bij n° 2202. 2210. Inventarissen van de aan het gasthuis toebehoorende roerende goederen. 1775—1796. 1 omslag. 2211. Lijst van aan de binnenmoeder in gebruik gelaten goederen. 1809. 1 stuk. 2212. Inventarissen: a. van het archief, b. van de obligatiën, inschrijvingen op het Grootboek der Nationale schuld en kansbiljetten, en c. van de meubelen van het gasthuis (aanwezig bij de wijziging in het beheer van het gasthuis overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 27 Maart 1817). (1818.) 1 omslag. 2213. Manualen van de inkomsten en uitgaven van het gasthuis. 1764— 1807, 1806-1811, 1811—1818, 1818—1828. 8 deelen. N.B. Het manuaal over 1764—1807 bevat alleen de vaste inkomsten van het gasthuis. 2214. Contra-manuaal van de inkomsten en uitgaven van het gasthuis. 1811—1818. 1 deel. VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. 291 2215. Kasboek van den rentmeester. 1811 —1818. 1 deel. 2216. Kasboek van den rentmeester. 1811—1815. (Kladexemplaar.) ideel. 2217. Rekeningen van den eersten huismeester (resp. den rentmeester) van het gasthuis. 1602/3 — 1612/3, 1641/2, 1678/9—1760/1, 1763/4—1802/3, 1804—1818. 14 deelen. N.B. De rekeningen over 1602/3—1612/3 zijn afgelegd door den eersten huismeester, de overige door den rentmeester. 2218. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester (resp. den rentmeester). 1585, 1586, 1802/3, 1804—1818. 4 pakken. N.B. De acquitten van 1585 en 1586 zijn eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 35.) 2219. Quittantieboeken betreffende aan het gasthuis geleverd brood, gort, meel, vet en zout. 1806/7, 1808—1811. 1 pak. 2220. Rekening-courant van het gasthuis met den makelaar A. H. Brak te Amsterdam. 1811—1828. r deel. 2221. Requesten van den secretaris-rentmeester van het gasthuis aan de Staten en de Gedeputeerde Staten van Utrecht om vrijdom van den impost op het gemaal en op de turf ten behoeve der uitdeelingen van brood en turf. Met goedkeurende kantbeschikkingen. 1789. 1 omslag. 2222. Akten van schatting van de huizen, landerijen en obligatiën van het gasthuis voor de betaling van den 2oen penning. 1797. 1 omslag. b. ONROERENDE GOEDEREN. 2223. Huer boeck. Register van de verhuringen der huizen en landerijen van het gasthuis. 1594—1748. 3 deelen. N.B. Het ie deel bevat behalve de huurcontracten ook twee leenbrieven en een erfpachtbrief betreffende perceelen land van het gasthuis (fol. 122—125) en een lijst van de eigendommen, oudeigens, renten en tienden van het gasthuis (fol. 103—116). 2224. Eigendomsbewijzen van een huis van het St. Maria Magdalenaen St. Quintijns-gasthuis in de Oudelle aan de oostzijde der Nieuwe gracht bij de St. Maria Magdalena-brug. 1474—1501. 4 charters. N.B. Zie de noot bij n° 2202. 2225. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van 4 kameren aan de oostzijde van de Nieuwstraat bij de Teerlingsteeg. 1624. 1 charter. 2226. Koopakte betreffende de in openbare veiling door het gasthuis aangekochte hofstede Damlust onder Catharijne, erfpachtgoed van de stad Utrecht Met quittantie voor de voldoening van de rechten van overgang. 1793. 1 omslag. «9 292 VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. 2227. Bewijs van aandeel van het gasthuis in de Algemeene Brandwaarborg-maatschappij te Utrecht ter verzekering tegen brandschade van de gebouwen van het gasthuis op Damlust. 1813. Hierbij afdrukken van de rekeningen der maatschappij over 1814-1817. 1 omslag. 2228. Kaartboek van de landerijen van het gasthuis. 1674/5. 1 deel. 2229. Koopcontract betreffende een door het gasthuis aangekocht perceel land van 4 morgen op Blokland, leenroerig aan het burggraafschap van Montfoort. 1626. Hierbij een leenbrief ten behoeve van het gasthuis betreffende dit viertel land dd. 1659. 1 stuk en 1 charter. 2230. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met een tweede viertel land te Blokland. 1629, 1659. Hierbij een leenbrief dd. 1580 ten behoeve van een der voorgangers van het gasthuis in het leen. 3 charters. 2231. Gerechtsbrief van Harmeien, houdende opdracht aan het gasthuis van 5 morgen weiland op Haanwijk. 1654. Hierbij een op dit land gevestigde plechtbrief van 1000 gulden dd. 1636. 2 charters. 2232. Eigendomsbewijzen van 3 morgen bouwland van het gasthuis te H ons wijk. 1630, 1650. 2 charters en 1 stuk. 2233. Gerechtsbrief van Kattenbroek, houdende opdracht aan het gasthuis van 4 morgen 3 hont 20 roeden land aldaar. 1650. 1 charter. 2234. Gerechtsbrief van Kattenbroek, houdende opdracht aan het gasthuis van 9 morgen wei- en hooiland aldaar. 1658. 1 charter. 2235. Willige decreetbrief van het Hof van Utrecht betreffende de overdracht aan het gasthuis van een hofstede van 20 morgen land te Maarssenbroek, leenroerig aan de grafelijkheid van Holland. 1661. 1 stuk. 2236.' Eigendomsbewijzen van 3 morgen land van het gasthuis onder Vreeswijk. 1659, 1660. 1 stuk en 1 charter. 2237. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de gasthuisbroederschap tegen Jhr. Frederick de Wael van Vronesteyn, tot revindicatie van de leengoederen, door Agnes van Leeuwenberch nagelaten en ingevolge een sententie van den Grooten Raad van Mechelen en daarop gevolgde willige acte van condemnatie in 1566 in het bezit gesteld van Jhr. Adriaen de Wael van Vronesteyn, Jhr. Frederick's vader. 1592— 1605. Met overeenkomst, door partijen gesloten over de vereffening van de sedert de litiscontestatie uit deze goederen genoten inkomsten, dd. 1606. Hierbij eenige stukken dd. 1562 en 1563, door de executeurs van het testament van Agnes van Leeuwenberch overgelegd in het proces, tegen hen over het bezit der goederen voor het Hof van Utrecht en den Grooten Raad van Mechelen gevoerd door Jhr. Adriaen de Wael van Vronesteyn, en afschrift van de sententie van het Hof dd. 1605. 1 pak en 1 deel. N.B. Het afschrift van de sententie van het Hof dd. 1605 is eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 34.) VIII. Archief van het gasthüis Leetjwbnberch. 293 2238. Rapport van een commissie uit de gasthuisbroederschap aan de broederschap, over de al of niet noodzakelijkheid van het lichten van nieuwe leenbrieven van het goed Amelisweerd. 1771. (2 exemplaren.) 1 omslag. 2239. Tinsbrieven, waarbij het gasthuis verlijd wordt met de tinsweer van het goed Rumelaer onder Woudenberg. 1605, 1617. 2 charters. 2240. Erfpachtbrief betreffende 12 morgen land buiten de Tolsteegpoort, toebehoorende aan Johan Trinde en door dezen in erfpacht gegeven aan Herman van Lewenberch. 1440. 1 charter. 2241. Erfpachtbrieven en renversalen betreffende een door het gasthuis in erfpacht uitgegeven hof en erf met daarop aanwezig huis aan de zuidzijde der Schalkwijksteeg achter het hoekhuis aan de Nieuwe gracht. 1729 —1823. 10 charters en 1 omslag. 2242. Erfpachtbrief en renversalen betreffende 1 hont 42 roeden land van het gasthuis bij Vechten aan den Krommen Rijn. 1724—1770. 4 charters. 2243. Koopcontract met bijbehoorende quittanties betreffende de door het gasthuis gekochte leenweer van den tiend van 10 hoeven land in het Overeind van Jutphaas, 1600. Hierbij een leenbrief ten behoeve van het gasthuis betreffende dezen tiend dd. 1768, zes oude leenbrieven dd. 1337 1391 en eenige stukken dd. 1757—1768 betreffende het lichten van nieuwe verlijbrieven. 1 omslag en 7 charters. 2244. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met den tiend van nog 10 hoeven land in het Overeind van Jutphaas en van 4 morgen land te Cothen. 1768. 1 charter. 2245. Register van de verpachtingen van de tienden van het gasthuis in het Overeind van Jutphaas en losse akten van verpachting dezer tienden. 1699—1738, 1770, 1776 —1792, 1802—1818. 1 deel en 1 pak. c. RENTEN, VORDERINGEN. 2246. Manualen van de obligatiën van het gasthuis. 1764—1790, 1804— 1810. 2 deelen. 2247. Manuaal van de nationale schuldbrieven van het gasthuis c 180S— 1810. 1 deel. ' 0 2248. Manuaal van de inschrijvingen van het gasthuis in het Grootboek der Publieke schuld. 1809, 1810. 1 deel. 2249. Lijsten van de obligatiën van het gasthuis, die in het Grootboek der Publieke schuld moeten worden ingeschreven. 1809. 1 omslag. 294 VIII. Archief van het gasthuis Leeuwenberch. 2250. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1668 en 1793 aan het gasthuis overgedragen. 1668—1793. 2 pakken. 2251. Plechtbrief van 200 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op een huis aan de noordzijde van de Botterstraat. 1655. 1 charter. 2252. Overeenkomst tusschen regenten van het Ambachtskinderhuis en regenten van het gasthuis betreffende het ter leen verstrekken door laatstgenoemden aan het Ambachtskinderhuis van 10.000 gulden. 1801. (Afschrift.) 1 stuk. IX. ARCHIEF VAN HET ST. APOSTEL-GASTHUIS. N.B. Het Apostel-gasthuis (in de Jufferstraat) is gesticht bij testament van Mr. Jacob Wtteneng, deken van St. Pieter, dd. 22 September 1564 (zie: Tegenw. staat der Vereen. Nederlanden. XI p. 400); het gasthuis is volgens den fundatiesteen gebouwd in 1569. De executeuren hebben bij akte van 31 October 1573 (gedrukt in: Muller, Gesch. der fund. p. 99) eene broederschap in het gasthuis opgericht van veertien wereldlijke personen, die met den deken van St. Pieter en den bezitter van het huis Ten Eng jaarlijks qp Apostelen-dag vergaderen zouden, om uit hun midden een procurator of huismeester te verkiezen, die met eenen collega telkens twee jaren lang dienen en het beheer van het gasthuis voeren zou, bijgestaan door eene moeder en eenige dienstmaagden. De broederschap zou viermaal 'sjaars vergaderen. Alle jaren op den refectiedag zouden de procuratoren rekening doen aan de superintendenten met twee leden der broederschap. In het gasthuis zouden volgens het testament veertien arme mannen gehuisvest Worden (in 1603 waren er vlg. Lapp v. Waveren's Memorie 12 oude mannen); het huis was dus geen echt-middeleeuwsch gasthuis voor reizigers en onbehuisden, maar van den aanvang af eene gemeene vrij woning, destijds iets ongewoons. Indien er geld over was, zou men ook eene beurs in het Collegium Willebrordi stichten. Het gasthuis, dat eerst op het einde der middeleeuwen gesticht is, is nooit tot bloei gekomen. Door het K. B. van 27 Maart 1817 is het, met de andere Utrechtsche gasthuizen, gesteld onder beheer van Regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. 2253. Stichtingsbrief van de gasthuisbroederschap. 1573. Met afschrift van c. 1680. 1 charter en 1 stuk. N.B. Het afschrift is eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 36.) 2254. Resolutiën van regenten. 1715/6, 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 37.) 2255. Resolutieboek van regenten. 1779—1818. 1 deel. 296 IX. Archief van het St. Apostel-gasthuis. 2256. Lijsten van door de regenten verbeurde boeten (wegens het niet bijwonen der vergaderingen). 1715/6, 1734. Hierop aangeteekend: uittreksels uit de resolutiën van regenten dd. 1690—1734. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, hehoorende aan de stad Utrecht, n° 37*.) 2257. Brief van den advocaat W. van Royesteyn aan den superintendent van het gasthuis, waarbij hij opneming in het gesticht verzoekt. 1716. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 42.) 2258. Lijsten van de bezittingen van het gasthuis, met vermelding der opbrengsten. 1708, 1725, 1733. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 38.) 2259. Borderellen op de rekeningen van het gasthuis. 1707, 1708, 1711. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 39.) 2260. Akte van verdeeling van de bouwingen den Hogen Hoff en Opte Woerde met de daartoe behoorende landerijen te Eist in de Over-Betuwe. waarin het gasthuis voor een vierde gedeelte gerechtigd was. 1619. 1 charter. N.B. Eigendom der stad Utrecht; geschenk van den heer G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 40.) 2261. Eigendomsbewijzen van obligatiën van het gasthuis. 1715, 1717. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht; overgenomen van de Utrechtsche rijksarchieven. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 41.) X. ARCHIEF VAN DE ARMEN-NOODHULP. N.B. Op Zaterdag na St. Jacob 1496 heeft eene Utrechtsche vrouw, die onbekend wilde blijven, aan de beheerders der drie groote Utrechtsche gasthuizen eene som van 200 Rijnsche guldens geschonken, om daarvoor een kelder te koopen of te huren, ter bewaring van tui f, die men 's winters aan de armen uitdeelen zou (hierna n° 2262). Dit was de oorsprong van de groote fundatie de Armen-noodhulp, die in de middeleeuwen het middelpunt was van de niet-kerkelijke armenzorg der Utrechtsche burgerij en die door tallooze schenkingen en legaten langzamerhand uitgebreid is tot eene rijke fundatie, die zelve weder allerlei andere kleine fundaties beheerde. Volgens eene ordonnantie van 1552 (Muller, Gesch. der fund. p. 228) zouden de beheerders van een der drie groote gasthuizen bij tourbeurt elke twee jaar een „ontfanger" van de goederen der Armen-noodhulp verkiezen, terwijl de uitdeelingen toevertrouwd waren aan drie hem toegevoegde „Noodhulp-meesters", gekozen uit de broederschappen der drie gasthuizen. Later (vóór het midden der 17e eeuw) werd tot assistentie van den ontvanger, die toen „superintendent" heette, nog een rentmeester aangesteld. Turf-uitdeelingen waren het primitieve doel van de Armen-noodhulp; de Noodhulp had zelfs geruimen tijd eigene venen, om in de behoefte aan turf te voorzien (zie hierna n° 2271). Bovendien werd reeds dadelijk (althans vóór 1503) een betrekkelijk groot bedrag aan geld door de Noodhulp-meesters uitgedeeld. De uitdeelingen geschiedden om de veertien dagen, van het begin van December tot half Maart. Sedert 1550 begon de Armen-noodhulp ook met eene nieuwe soort van uitdeelingen, de brood-uitdeelingen; niet veel later (1554) werden daarbij nog uitdeelingen van kleederen (schoenen, wollen en linnen lakens) gevoegd. Deze jongere categorieën van uitdeelingen geschiedden echter niet geregeld om de veertien dagen uit de eigene fondsen van de Noodhulp, maar slechts op enkele bepaalde dagen van het jaar krachtens speciale, door de Noodhulpmeesters beheerde fundatiën. In 1692 werd, naar aanleiding van gepleegde malversatiën, het ingewikkelde beheer van al deze fundatifin vereenvoudigd en onder ééne post gebracht; alleen de uitdeelingen uit de fundatie van aartsbisschop Schenck, die in den vorm van preuves geschiedden, bleven door deze omstandigheid verschoond van de algemeene amalgamatie. 298 X. Archief van de Armen-noophülp. I. STUKKEN BETREFFENDE STICHTING EN BESTUUR DER INSTELLING. 2262. Stichtingsbrief van de Armen-noodhulp. 1496. (2 exemplaren.) 2 charters. N.B. Blijkens de opschriften in dorso zijn dit de twee exemplaren, oorspronkelijk voor de archieven van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis en het H. Kruis-gasthuis bestemd. 2263. Punten van behandeling voor de vergadering van Noodhulpmeesters op 9 September 1582. Met aanteekening van de genomen beslissingen. 1582. 1 stuk. 2264. Memoriën van de aftredende Noodhulpmeesters voor hun opvolgers betreffende loopende zaken. 1566—1598. 1 omslag. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET BEHEER. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2265. Cartularium van de Noodhulp, (c. 1550, bijgehouden tot 1652.) 2 deelen. N.B. Gemerkt B1 en B2. B1 bevat hoofdzakelijk afschriften van rentebrieven, B3 is grootendeels samengesteld uit bijeengevoegde losse afschriften van en uittreksels uit testamenten en bijbehoorende stukken. Deel A. ontbreekt. Blijkens de verwijzingen, voorkomende in het Pacht- en renteboek, hierna n° 2267, moet dit deel afschriften van eigendomsbewijzen van landerijen, leen- en erfpachtbrieven, eigendomsbewijzen van oudeigens enz, bevat hebben. 2266. Manuaal van de inkomsten en uitgaven van de Noodhulp. 1550/1. 1 stuk. 2267. Pacht- en renteboeck. Manuaal van de inkomsten van de Noodhulp. 1630—1641. 1 deel. 2268. Rekeningen van de Noodhulp: a. van den bewaarder (noodhulpmeester, superintendent, president). 1503—1505. 1509, 1584/5—1597/8, 1598/1600—1632/4, 1642/4-1646/8, 1650/2—1654/6, 1660/2—1664/6, 1668/70, 1670/2, 1674/6—1678/80, 1682/4—1690/2, 1692/3, 1693/4, 1694/6—1702/4, 1708/10—1712/4, 1716/8, 1718/9, 1719/20, 1720/22, 1727/8, 1728/30—1734/Ó, 1740/2— 1748/50, i752/4, 1754/6, 1764,6, 1768/70—1774/6, 1803/4, 1808/9; b. van den rentmeester. 1815/6, 1816/7. 7 deelen. N.B. De benaming „noodhulpmeester" komt in de rekeningen voor sedert 1584, die van „superintendent" sedert 1614, die van „president" sedert 1803. X. Archief van de Armen-noodhulp. 299 2269. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van de Noodhulp. 1655, 1778/80, 1783/4, 1808/9, 1816/7. 1 pak. 2270. Restantlijsten. 1552, 1576, 1584. 1 omslag. . 2271. Rekeningen van den bewaarder der Noodhulpvenen. 1637/8— 1649/50. 1 deel. N.B. Reeds vroeg bezat de Noodhulp eigen venen, die dienden voor de turfuitdeelingen en waarvan het beheer onder een afzonderlijken „bewaarder" °f „regierder" gesteld was. In 1637 waren deze echter reeds alle verkocht en werd uitsluitend door aankoop in de behoefte aan turf voorzien; hiervoor waren bijzondere inkomsten, denkelijk uit de opbrengst der verkochte venen, aangewezen. Als beheerder fungeerde een der Noodhulpmeesters, die ook na den verkoop der venen den titel van bewaarder of regeerder der venen was blijven behouden. In 1652 werd de afzonderlijke administratie opgeheven en zijn de fondsen met de overige van de Noodhulp vereenigd. (Rekening van de Noodhulp 1652/4 fol. 6.) — bis. 1639/40, 1645/6. 1 omslag. 2272. Rekeningen van den uitmaner der inkomsten van de Noodhulpvenen. 1641/2. 1 omslag. 2273. Uittreksel uit de vroedschapsresolutiën, houdende besluit om voort te gaan met de jaarlijksche uitkeering van 50 gulden aan de Noodhulp uit de rantsoenen der Generale middelen. 1624. 1 stuk. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN EN LEGATEN. 2274. Uittreksel uit de rekening van den Noodhulpmeester over 1602/4, betreffende de aan de Noodhulp besproken erfstellingen en legaten, (c. 1605.) 1 stuk. 2275. Stadbrief, waarbij Steven Stevensoen en zijn vrouw Mergriet hun na te laten goederen aan de Noodhulp vermaken. 1510. 1 charter. 2276. Stadbrief, waarbij Mechtelt Dirck Tant's dochter, vrouw van Goessen van Schaeyck, haar na te laten goederen, na aftrek van eenige legaten, aan de Noodhulp vermaakt. 1524. 1 charter. 2277. Stadbrief, waarbij Jan Janss. en zijn vrouw Beertgen elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1525. (2 exemplaren.) 2 charters. N.B. Met dezelfde hand, die ook op verschillende andere charters van de Armennoodhulp dorsaal-notities stelde, is op het eene dezer beide charters in dorso vóór den daarop reeds aanwezigen naam geschreven „lijftochtebriefftusschen", op het andere „ghifte off maecke van". Waarschijnlijk behoorde Jan Janss. dus tot degenen, die aan de Noodhulp iets vermaakt hebben. 2278. Stadbrief, waarbij Alijt Gijsbert Claess' dochter haar na te laten goederen aan de Noodhulp vermaakt. 1529. 1 charter. 30o X. Archief van de Armen-noodhulp. 2279. Testament van Hillegont van Voirn, weduwe van Zweer van Zuylen, waarbij zij 0. a. aan de Noodhulp 50 gulden legateert. 1543. Hierbij octrooi van het Hof van Utrecht voor haar om over haar na te laten goederen te beschikken dd. 1540. 2 charters. 2280. Stukken betreffende de nalatenschap van Elysabeth van Tyel, weduwe van Goeyert van Voirde, wier goederen bij kinderloos overlijden harer erfgenamen aan de Noodhulp zullen komen. 1543—1552- 1 omslag en 4 charters. 2281. Testament van Henrick Janss. van Beuckelaer, houdende o. a. verschillende beschikkingen ten voordeele van de Noodhulp. 1554» (Afschrift dd. 1562.) 1 stuk. 2282. Stukken betreffende de nalatenschap van Otgen Gerritsdochter, die haar goederen vermaakt heeft aan haar zoon Anthonis van Snellenberch, onder bepaling dat zij bij diens kinderloos overlijden aan de Noodhulp zullen komen. 1557 —1574. 1 omslag en 2 charters. 2283. Testament van Alidt Ben, waarbij zij o.a. 100 gulden aan de Noodhulp legateert en deze voor de helft tot haar erfgenaam benoemt. 1558. (Afschrift.) 1 stuk. 2284. Testament van Alijt Adriaensdochter, waarbij zij 400 gulden aan de Noodhulp Jegateert en haar broeder en zuster tot haar erfgenamen benoemt, onder bepaling dat, indien deze zonder nakomelingen komen te overlijden, de door haar nagelaten goederen zullen komen aan de Noodhulp. 1559. 1 charter. 2285. Stukken betreffende de nalatenschap van Dirxken Wernaersdochter, huisvrouw van Johan Deys, die de Noodhulp tot haar erfgenaam benoemd heeft. 1567—1575. 1 omslag en 1 charter. 2286. Beschikking van Jan Deys, waarbij hij 200 gulden aan de Noodhulp legateert, (ze helft der 16e eeuw.) 1 stuk. 2287. Stukken betreffende de nalatenschap van Antonia, dochter van Antonis Schaey, huisvrouw van Frederick van Noort, die de Noodhulp tot haar erfgenaam benoemd heeft. 1559—1583- 1 omslag. 2288. Stadbrief, waarbij Peter Gijsbertszoon van Oestrum zijn na te laten goederen, voor het geval dat hij zonder nakomelingen komt te overlijden, vermaakt aan de Noodhulp. 1575. Hierbij een testament van denzelfde dd. 1563 ten behoeve van het Weeshuis, en verklaring van den huismeester van het Weeshuis dd. 1575, dat hij ter voldoening aan een accoord over deze beide testamenten van de Noodhulp 16 gulden ontvangen heeft. 2 charters en 1 stuk. 2289. Testament van Lijntgen, dochter van Cornelis van Snick van Aelst, waarbij zij de Noodhulp tot erfgenaam benoemt. 1575. 1 charter, X. Archief van de Armen-noodhulp. 301 2290. Stukken betreffende een legaat van 1000 gulden, door Adolph van Twyckel aan de Noodhulp vermaakt. 1575. 1 omslag. 2291. Uittreksel uit het testament van Hillegondt van Alenderp, weduwe van Jhr. Jan van Wijck, waarbij zij 6000 gulden en haar kleinoden aan de Noodhulp vermaakt. 1577. 1 charter. 2292. Uittreksel uit het testament van Peter Ghijsbertss. van Heell, waarbij hij aan de Noodhulp legateert de helft tot ten hoogste 200 gulden van de verkoopsom van 4 morgen land op Bijleveld, na zijn dood te verkoopen. 1577. 1 stuk. 2293. Uittreksel uit het testament van Gijsbert van Huesden, waarbij hij de Noodhulp tot erfgenaam benoemt, voor het geval Jan en Mergriet van Malssen, aan wie bij zijn goederen vermaakt heeft, verzuimen die aan te brengen en te doen registreeren bij de gerechten, waar zij gelegen zijn. 1578. 1 stuk. 2294. Stukken betreffende de nalatenschap van Anthonis Stevenss. de With, die bij zijn testament bepaald heeft, dat alle door hem aan zijn neef Jacob de With vermaakte goederen zullen komen aan de Noodhulp, wanneer genoemde Jacob de With in gebreke blijft een lijfrente van 25 gulden 's jaars aan des erflaters broeder Steven de With te voldoen. 1580—1584. 1 omslag. 2295. Uittreksel uit het testament van Gerit van Colenberch, waarbij hij 40 gulden aan de Noodhulp legateert. 1583. 1 stuk. 2296. Uittreksel uit het testament van Margriet van Rhijn, waarbij zij 50 gulden aan de Noodhulp legateert. 1584. 1 stuk. 2297. Testament van Thomas, zoon van Adriaen Maes, waarbij hij de Noodhulp tot erfgenaam benoemt. 1584. Hierbij de boedelrekening dd. 1592 en een tot de boedelpapieren behoorende sententie van het Hof van Utrecht dd. 1548 met executoriaal betreffende het recht op twee perceelen land onder Bunnik. 3 charters en 1 deel. 2298. Uittreksel uit het testament van Jacob Verhaer, waarbij hij 100 mudden rogge aan de Noodhulp legateert. 1586. 1 stuk. 2299. Stukken betreffende de nalatenschap van Gouken, dochter van Zeger Gerritss., weduwe van Bruyn van Doorn, die de Noodhulp tot haar erfgenaam benoemd heeft. 1561 —1593. 1 omslag en 2 charters. N.B. De beide charters, dd. 1561 en 1580, vermelden als man van Gouda Seger Gerilsz.-dochter: Rutger Cornelisz. van Doorn. Blijkbaar is zij dus tweemaal gehuwd geweest. 2300. Stukken betreffende de nalatenschap van Jan Thoeniss. van Merenborch, die de Noodhulp tot zijn erfgenaam benoemd heeft. 1592. 1600. 1 omslag. 302 X. Archief van de Armen-noodhulp. 2301. Stukken betreffende de nalatenschap van Arrickgen Henricxdochter, die de Noodhulp tot haar erfgenaam benoemd heeft. 1593, 1594. 1 omslag. 2302. Stukken betreffende de nalatenschap van Adam van der Moeien, die de Noodhulp tot zijn erfgenaam benoemd heeft. 1555—1600. 1 charter en 1 omslag. NrB. Zie zijn testament in het Cartularium B2 (hiervóór n° 2265) fol. 243. 2303. Uittreksel uit het testament van Elyzabeth, dochter van Jan de Visscher, waarbij zij 6 gulden van een rente van 10 gulden'sjaars legateert aan haar dochter Elyzabeth, welke 6 gulden met nog 1 gulden dierzelfde rente na den dood van laatstgenoemde zullen komen aan de Noodhulp, (c. 1600.) 1 stuk. 2304. Stukken betreffende de nalatenschap van Hfllichgen Murings, die haar zuster Aeltgen, huisvrouw van Frans Verhaer, tot haar erfgename benoemd heeft, onder bepaling dat hetgeen deze uit de erfstelling zal genieten, na haar dood aarr de Noodhulp zal komen. 1602, 1618. 1 omslag. 2305. Akte, waarbij Geertruyt, dochter van Goert van Rees, aan de Noodhulp 100 gulden schenkt tegen een lijfrente van 6 gulden 'sjaars. 1604. 1 stuk. 2306. Akte, waarbij Anthonis van Haeften en Anna van der Meere aan de Noodhulp 800 gulden schenken, uit te keeren na hun beider overlijden. 1604. 1 stuk. 2307. Stukken betreffende de nalatenschap van Marten Hermanss. van Doeyenborch, die de Noodhulp tot zijn erfgenaam benoemd heeft. 1573— 1617. 1 charter en 1 omslag. 2308. Uittreksel uit het testament van Elysabeth van Cronenberch, weduwe van Hendrik van Zuylen, dd. 1617, waarbij zij 100 gulden aan de Noodhulp legateert. 1620. 1 stuk. 2309. Uittreksel uit het testament van Alidt Ruysch, huisvrouw van Jhr. Jacob van der Maeth, waarbij zij aan de Noodhulp 200 gulden legateert. 1620. 1 stuk. 2310. Stukken betreffende de nalatenschap van Cornelis Rijckssen van Eede, die de Noodhulp voor de helft tot zijn erfgenaam benoemd heeft, voor het geval zijn kleindochter Neeltje van Monster kinderloos komt te overlijden. 1621 —1651. 1 omslag en 1 charter. 2311. Uittreksel uit het testament van Mr. Henrick van Domzelaer en Eva Meyster, waarfejj zij 2000 gulden aan de Noodhulp legateeren. 1625. 1 stuk. . 2312. Gerechtelijke inventarisatie van de door de Noodhulp onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap van Jacob Eerstenss. Weylant van Royen. 1629. 1 stuk. X. Archief van de Armen-noodhulp. 303 2313. Stukken, behoorende tot en betreffende het beheer van de nalatenschap van Aeltgen, dochter van Gerrit Frederickss. 1432—1605. 1 pak en 16 charters. N.B. Ingevolge het testament van Aeltgen Gerrit'Frederickssdr. dd. 25 November 1585 (transport-register) werd haar nalatenschap door de Noodhulp beheerd tot aan de meerderjarigheid harer erfgenamen. c, ONROERENDE GOEDEREN. 2314. Oude eigendomsbewijzen van een (later aan de Noodhulp toebehoorend) huis aan de westzijde van de Oude gracht bij de Bakkerbrug. 1462—1498. 4 charters. N.B. Dit perceel kwam in 15S7 aan de Noodhulp als erfgenaam van Weyndelmont Peter Dirckss.-dochter, weduwe van Adriaen Willemss. van Blockhoven. In 1589 werd het wederom door de Noodhulp verkocht. (Zie rekening 1586/7 fol. 13 en 1588/9 fol. 16 vs.) 2315. Eigendomsbewijzen van een huis van de Noodhulp op St. Johans Oudwijk aan de noordzijde der (Plompetoren)gracht bij de Wittevrouwenbrug. 14.52, 1504. 2 charters. 2316. Stadbrief, houdende opdracht aan de Noodhulp van een huis aan de zuidzijde der Winsensteeg. 1563. 1 charter. 2317. Copijboeck van de brieffen van de landerijen, compiteerende den Armen-noodhulp binnen Utrecht. Afschriften van eenige eigendomsbewijzen van en aanteekeningen betreffende landerijen van de Noodhulp, (c. 1635.) 1 stuk. 2318. Eigendomsbewijzen van '/j viertel land van de Noodhulp in de Lage Weide. 1514—1533. Hierbij een kaart van dit perceel dd. c. 1700. 4 charters en 1 stuk. 2319. Gerechtsbrief van Amerongen, houdende opdracht aan de Noodhulp van 4 morgen land aldaar. 1607. 1 charter. 2320. Gerechtsbrief van Linschoter Haar, houdende opdracht aan de Noodhulp van de helft van 16 morgen land en de helft van de helft van i'/s hont land met het daarop aanwezige huis en verdere opstallen aldaar, benevens de helft van een akker land van 2 morgen in den Hoogen polder onder Linschoten. 1500. 1 charter. 2321. Rentebrief van 25 gulden 'sjaars ten behoeve van Thomas Persoels, als onderpand waarvoor hem zijn overgegeven 4'^ morgen land te Maarssen, erfpachtgoed van het convent van Oostbroek. 1562. 1 charter. N.B. In 1592 werden deze 4'/, morgen land aan de Noodhulp als fideicommissaire erfgenaam van Thomas Persoels overgedragen; zie de akte van dat jaar in het Cartularium B3 (hiervóór n° 2265) fol. 174 vlg. 3°4 X. Archief van de Armen-noodhulp. 2322. Gerechtsbrief van Maarssen, houdende bekrachtiging van een plaats gehad hebbende scheiding van 9 morgen land aldaar, in het gemeen bezeten door de Armen-noodhulp en Jan Jacobss. Huydecoper, waarbij aan de Noodhulp 7'/2 morgen was toebedeeld. 1618. 1 charter. 2323. Extract uit het proces-verbaal van openbaren verkoop van 2*/2 morgen hooiland in het gerecht van Reyerskop-Kreuningen. 1810. 1 stuk. N.B. In dorso aangeleekend: „Armen Noodhulp verkocht." Waarschijnlijk behoort dit stuk dus tot de eigendomsbewijzen van een na 1810 door de Noodhulp aangekocht en later weder verkocht perceel. 2324. Oude eigendomsbewijzen van 10 morgen land van de Noodhulp onder Veldhuizen. 1462, 1548. 2 charters. N.B. Het charter van 1462 betreft slechts 4 morgen. De 10 morgen lagen blijkens de rekeningen aan de Meern, wat ook met de 4 morgen het geval was; vermoedelijk zijn deze dus in de 10 morgen begrepen. Voor den aankoop door de Noodhulp in 1548 zie het Pacht- en renteboek (hiervóór n° 2267) fol. 17. 2325. Eigendomsbewijzen van 12 morgen land van de Noodhulp op Atteveld onder Werkhoven. 1475—1502. Hierbij een huur-renversaal betreffende dit perceel dd. 1491, toen het nog niet aan de Noodhulp behoorde. 10 charters. 2326. Eigendomsbewijzen van 26 morgen land van de Noodhulp in het Zegvelderbroek onder Zegveld. 1578, 1593. 1 stuk en 2 charters. 2327. Stukken, behoorende tot de eigendomsbewijzen van het aan de Noodhulp toebehoorende */8 van 8 morgen land te Zegvelderbroek. 1609. 1 omslag. 2328. Leenbrieven, waarbij de Noodhulp beleend wordt met het vierde gedeelte van Netelenborch onder Eembrugge. 1531 —1643. Hierbij een vidimus dd. 1500 van een leenbrief van 1485 en een leenbrief dd. 1500 ten behoeve van voorgangers van de Noodhulp in het leen. 7 charters. N.B; De leenbrieven van 1531, 1547, 1578 en 1585 zijn eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 23.) 2329. Erfpachtbrief betreffende \ viertel land van de Noodhulp in de Lage Weide. 1533. 1 charter. N.B. Later werd het perceel in huur uitgegeven (zie n° 2331). 2330. Erfpacht-renversalen betreffende de helft van 16 morgen land en de helft van de helft van 1% hont onder Linschoter Haar en nog een akker land van 2 morgen in den Hoogen polder onder Linschoten, eigendom van de Noodhulp. 1515—1628. Hierbij een vidimus dd. 1502 vaneen erfpacht-renversaal van 1470 betreffende deze zelfde perceelen, toen zij nog niet aan de Noodhulp behoorden. 5 charters. X. Archief van de Armen-noodhulp. 305 2331. Huurcedullen en renversalen betreffende •/« viertel land van de Noodhulp in de Lage Weide. 1545—1565. 1 stuk en 3 charters. 2332. Akte van verkoop van een huis van de Noodhulp, genaamd de Bonte Os, aan de noordzijde van het Oudkerkhof. 1584. 1 charter. 2333. Akte van verkoop van een kamer van de Noodhulp in de Catharijnesteeg. 1608. (2 exemplaren met minuut.) 1 omslag. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 2334. Eigendomsbewijzen van een rente van 41 schellingen 'sjaars en van een van 4 gouden Rijnsche guldens 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzijde van de Lage Jacobijnenstraat. 1335 —1473. 13 charters. N.B. Op een der charters van 1473 komt een dorsaal-aanteekening voor van dezelfde hand als eene op het charter van 1450 in n° 2337; waarschijnlijk behooren deze charters dus ook tot het archief van de Noodhulp. 2335. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 8 lood zilver 'sjaars, gaande uit een huis aan de noordzijde van de Louwerstraat. 1486- .1507. 4 charters. 2336. Stadbrief, houdende opdracht aan de Noodhulp van een rente van 12 pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzij de der Oude gracht tusschen de Smeebrug en de Geertebrug. 1517. 1 charter. 2337. Eigendomsbewijzen van een rente van 4 gouden Beiersche guldens 'sjaars, gaande uit een huis aan de noordzijde van het Oudkerkhof. 1450, 1459. 2 charters. N.B. De Noodhulp bezat een huis aan de noordzijde van het Oudkerkhof; mogelijk hebben deze charters op dit perceel betrekking. 2338. Transport-akte betreffende een huis met twee kameren tegenover St. Servaas op den noordhoek van het Teerlincksteegje, belast o. a. met een oudeigen van 10 stuivers 'sjaars. 1545. 1 charter. N.B. Dit oudeigen behoorde later aan de Noodhulp, zie het Pacht- en rentebonk (hiervóór n° 2267) fol. 106. 2339. Transport-akte betreffende 4 morgen weiland te Amerongen. 1565. 1 charter. N.B. Op dit perceel land werd een rente van 25 gulden gevestigd, die in 1592 aan de Noodhulp werd overgedragen, zie het Cartularium B2 (hiervóór n° 2265) fol. 174 vlg. 2340. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 25 gulden 'sjaars, gevestigd op 4'/2 morgen land te Hagestein. I55°» I559- Hierbij uittreksel dd. 1584 uit het schepen-protocol van Hagestein betreffende de akte van 1550 en afschrift der akte van 1559. 2 charters en 1 stuk. 3o6 X. Archief van de Armen-noodhulp. 2341. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 25 gulden 'sjaars, gevestigd op de helft van 8 morgen land te Hagestein. 1551, 1559. 1 charter. 2342. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 20 gulden 'sjaars, gevestigd op 9>/2 morgen land te Maarssen, welke rente met nog 100 gulden aan de Noodhulp gelegateerd was door Willem van Schellenberch op den last van wekelijksche uitkeeringen van boter, brood en geld aan de kerkmeesters der Buurkerk. 1544—1565. 1 charter en 1 omslag. 2343. Transport-akte betreffende een rente van 2 gulden 's jaars, gaande uit een huis aan het Onze Lieve Vrouwen-kerkhof buiten Wijk bij Duurstede. 1551. 1 charter. N.B. In 1618 is deze rente aan de Noodhulp overgedragen: zie de akte van dat jaar bij de stukken betreffende de nalatenschap van Hillichgen Murings (hiervóór n° 2304). 2344. Rentebrief van 3 gouden Philips-guldens 'sjaars ten behoeve van de Noodhulp. 1527. 1 charter. 2345. Rentebrief van 1 gulden 12 stuivers 'sjaars ten behoeve van Lubbert Rijckssoen. 1541. 1 charter. N.B. Deze rentebrief is door Lubbert Rijckssoen aan de Noodhulp geschonken, zie het Cartularium B1 (hiervóór n° 2265) fol. 42. 2346. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 32 Hollandsche stuivers 'sjaars. 1533, 1544. 2 charters. 2347. Stadbrief, waarbij de executeurs van Elysabeth, weduwe van Hillebrant Schaey, aan de Noodhulp opdragen verschillende renten ten behoeve der stichting zelf, benevens eenige renten, die besteed moeten worden ten behoeve van de arme klerken van het St. Hieronymus-klooster in het Domus Pauperum. 1545. 1 charter. 2348. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 6 gulden en 1 oort 'sjaars. 1539, 1546. 2 charters. 2349. Akte, waarbij het convent van Oostbroek, ter zake van den aankoop van een huis van de Noodhulp, aan deze een rente verkoopt van 19 mudden rogge 'sjaars. 1550. 1 charter. 2350. Rentebrief van 9 pond 7 schellingen en 6 penningen 's jaars ten behoeve van Adriana van Brevoirt, weduwe van Joost van Schroeyesteyn. 1553. 1 charter. N.B. Deze rentebrief kwam later aan Cornelia van Schroyensteyn, huisvrouw van Adam van der Moeien; door haar werd hij aan de Noodhulp gelegateerd (zie den inventaris van de nalatenschap van Adam van der Moeien in n° 2302 hiervóór). X. Archief van de Armen-noodhulp. 307 2351. Eigendomsbewijzen van een aan de Noodhulp toebehoorende rente van 3 gulden 'sjaars. 1552, 1554. 2 charters. 2352' Eigendomsbewijzen van twee aan de Noodhulp toebehoorende renten, de eene van 6 gulden en 1 oort en de andere van 7 gulden 10 stuivers 's jaars. 1546, 1558 en 1554, 1558. Hierbij kennisgeving van een vonnis van het gerecht dd. 1558, waarbij de schuldplichtige dezer beide renten ter zake van een eisch tot betaling van vier jaar achterstallige renten veroordeeld wordt tot het stellen van de cautio judicatum solvi; met executoriaal. 6 charters. 2353- Ontwerp-overeenkomst tusschen de Noodhulp en Mr. Gerrit Knoep van Merenburch betreffende een door dezen ten behoeve van de Noodhulp te vestigen rente van 50 gulden 'sjaars. (1559.) 1 st"k< 2354. Rentebrief van 33 gulden 'sjaars ten behoeve van de Noodhulp. 1563. 1 charter. 2355. Stukken betreffende de vervanging van een aan het kantoor der Noodhulp-venen toebehoorenden rentebrief van 600 gulden door een van 450 gulden benevens 50 gulden in geld. 1577—1579. 1 omslag. 23 5°- Eigendomsbewijzen van de helft van een rente van 7 gulden 16 stuivers 3 penningen en van de helft en de wederhelft van een van 6 gulden 5 stuivers 'sjaars. 1595, 1598. 2 charters. N.B. Evenals de in n° 2343 bedoelde rente, zijn ook deze in 161S uit de nalatenschap van Hillichgen Murings aan de Noodhulp overgedragen. 2357. Afschrift van de eigendomsbewijzen dd. 1590—1602 van een rentebrief van 400 gulden, waarvan de rente voor de helft aan de Noodhulp moet worden uitgekeerd. 1603. 1 stuk. 2358. Rentebrief van 18 gulden 15 stuivers 'sjaars ten behoeve van Marten van Doeyenborch. 1607. 1 charter. N.B. Deze rente werd in 1617 aan de Noodhulp, die tezamen met het Weeshuis erfgenaam van Marten van Doeyenborch was, toegeseheiden (zie de scheidingsakte bij de stukken betreffende de nalatenschap van Marten van Doeyenborch, hiervóór n° 2307). 2359- Eigendomsbewijzen van twee aan Mr. Johan Valerius toebehoord hebbende renten, een van 50 gulden en een van 21 gulden 171/, stuiver 'sjaars. 1586 en 1569, 1609. 3 charters. N.B. De Noodhulp, zich als erfgenaam van Mr. Johan Valerius beschouwende, nam in 1617 de aflossing-sommen dezer renten in ontVangs't. Na een langdurig proces moest zij evenwel in 1647 deze sommen met de intusschen genoten renten wederom uitkeeren aan den bij sententie van het Hof als erfgenaam erkenden persoon. (Zie rekening 1616/S fol. 55 en 1646/8 fol. 30 VS.) 2360. Rentebrief van 31 gulden 5 stuivers 'sjaars ten behoeve van de Noodhulp.. 1630. 1 charter. 20 3o8 X. Archief van de Armen-noodhulp. 2361. Rentebrief der stad Utrecht van 100 gulden 's jaars ten behoeve der Noodhulp. 1665. 1 charter. 2362. Lijfrentebrief van 25 gulden 'sjaars, door de Staten van Utrecht uitgegeven ten behoeve van Willem Harmanss. Buyser. 1625. 1 charter. N.B. Een dorsaal-aanteekening met opgaaf van een folio verwijst blijkbaar naar een verloren renteboek der Noodhulp (vgl. de rekeningen van c. 1680); het genot der rente was dus, naar het schijnt, aan de Noodhulp overgedragen. 2363. Eigendomsbewijzen van obligatiën, ten behoeve van de Noodhulp tusschen 1688 en 1780 aangekocht. 1681—1780. 1 pak. 2364. Stukken betreffende een proces van de Noodhulp tegen het Karmelieten-klooster, tot het bekomen van vier jaar achterstallige rente en vestiging van een plecht ten laste van het klooster. 1573—1580. 1 omslag en 2 charters. 2365. Accoord tusschen den Noodhulpmeester en Steven Lauwerman, als erfgenaam zijner zuster Mechtelt, weduwe van Gerrit Janss. van der Meer, ter beëindiging van een geschil over eenige landerijen en renten, door genoemde Mechtelt als executrice van haar man aan de Noodhulp overgedragen, waarbij de Noodhulp zich verbindt de landerijen en renten wederom aan hem, Steven Lauwerman, over te dragen, en deze om een plecht van 700 gulden ten behoeve van de Noodhulp te passeeren. 1583. Met approbatie van de huismeesters van het St. Barbara-gasthuis, het St. Bartholomeus-gasthuis en het H. Kruis-gasthuis dd. 1584. Hierbij stukken dd. 1563—1565 betreffende het over deze landerijen en renten voor het Hof gevoerde proces. 1 charter cn 1 omslag. 2366. Plechtbrief, ter verzekering van een aan de Noodhulp verschuldigde som van 210 gulden gevestigd op een huis aan de westzijde der Hooge Jacobijnenstraat. 1579. 1 charter. 2367. Plechtbrief van 70 gulden, gevestigd op een huis aan de oostzijde van de Lijnmarkt. 1547. Met aangehecht executoriaal dd. 1557 betreffende de invordering van een jaar rente en transport der plecht dd. 1634 op Jacob van Leeuwen Jacobss. 3 charters. N.B. Blijkens de hand van een der dorsaal notities behooren deze stukken tot het archief van de Noodhulp. 2368. Transport-akte betreffende een huis aan de noordzijde van de Minrebroedersstraat, belast met een plecht van 1100 gulden ten behoeve van de Noodhulp. 1690. 1 charter. 2369. Stukken betreffende de vestiging van een plecht van 700 gulden door Ernst van Pallaes ten behoeve van de Noodhulp op zijn huis aan de oostzijde der Oude gracht. 1670. 1 omslag. 2370. Plechtbrief, ter verzekering van een aan de Noodhulp verschuldigde losrente van 2 gulden 's jaars gevestigd op het huis de Nobel of Cleyn Schonenburch aan de oostzijde der Oude gracht. 1586. 1 charter. X. Archief van de Armen-noodhulp. 309 2371. Plechten van 600, 45^1 600 en 500 gulden, gevestigd op een huis aan de oostzijde der Oude gracht op den hoek der Vrouw Juttensteeg. 1649—1652. 4 charters. N.B. Deze plechten werden in 1661 door de Noodhulp vanwege den eigenaar van het huis, Steven van Griethuysen, afgelost. 2372. Plechtbrief, ter verzekering van een van de Noodhulp op rente ontvangen som van 200 gulden gevestigd op een huis aan de Viachmarkt. 1650. 1 charter. 2373- Plechtbrief, ter verzekering van een van de Noodhulp opgenomen som van 800 gulden gevestigd op 10 morgen land in het gerecht van den Eng. 1626. 1 charter. 2374. Stukken betreffende den verkoop bij executie van '/2 viertel land, veld en veen te Maarsseveen, toebehoorende aan Eerst Janss. van Schayck. 1559. Met aanteekeningen betreffende dit perceel. 1 omslag. N.B. Blijk ens een aanteekening op een der stukken maakte de Noodhulp op een deel der opbrengst aanspraak wegens door Eerst Janss. van Schayck aan haar verschuldigde gelden (waarschijnlijk de achterstallige renten van de in n° 2352 vermelde rentebrieven). 2375- Overeenkomst tusschen de regeering van Delft en de Noodhulp, als erfgenaam van Geertruyt, dochter van Bernt Jans van Lignes, ter beëindiging van een geschil over de teruggave van door de stad Delft onverschuldigd betaalde lijfrente. 1569. 1 stuk. 2376. Stukken, door de Noodhulp overgelegd aan het Hof van Utrecht, ten bewijze van haar recht tot voortzetting van het proces van de weduwe van Joost Ameliss. vuytten Enghe tegen de voogden van de minderjarige kinderen van Maes Egbertss., waarin de Noodhulp zich gevoegd had om haar recht van preferentie op de opbrengst van de goederen van bedoelde minderjarigen te Hagestein erkend te zien. 1575—1583. 1 omslag. 2377. Stukken betreffende een proces van de Noodhulp tegen Robbert Honthorst, tot het bekomen van betaling van verschenen rente van een rentebrief. 1608. 1 omslag. 2378. Stukken betreffende een proces van Barbara van Essensteyn, weduwe van Gerrit Soudenbalch, tegen de Noodhulp, als erfgenaam van laatstgenoemde, over het recht op een som geld, afkomstig van het door Gerrit Soudenbalch bekleede dijkgraafschap. 1603. Hierbij het accoord waarmede de zaak beëindigd werd, en stukken op de uitvoering daarvan betrekking hebbende dd. 1608—1610. 1 omslag. 2379. Overeenkomst tusschen de Noodhulp en het Collegium Willibrordi betreffende de voldoening door eerstgenoemde van eenige achterstallige ter- 310 X. Archief van de Armen-hoodhulp. mijnen van renten, aan het Collegium Willibrordi verschuldigd ingevolge een schenking van Elizabeth, weduwe van Hillebrand Schagen, en betreffende de verdere voldoening daarvan. 1685. Met iqde-eeuwsch afschrift. 1 omslag. 2380. Akten, waarbij de bewaarders van den Armenpot van St. Jacob, ter nakoming van de voorwaarden van verschillende schenkingen van Johanna Sassen, zich verbinden om de door hen uitgedeelde preuves met 5, 5, 3 en 2 te vermeerderen, op verbeurte der geschonken sommen aan de Noodhulp bij verzuim in het uitdeelen der preuves of in het beleggen van afgeloste gelden. 1507—1520. 4 charters. 2381. Akte, waarbij het convent van St. Agnes zich verbindt, om voor een losrente yan 6 gulden 'sjaars, gelegateerd door Mergriet, dochter van Gerit Vos, op de in de akte omschreven wijze haar jaargetijde te doen, op verbeurte dezer rente ten behoeve van de Noodhulp, die dan voor het onderhouden van het jaargetijde zal moeten zorg dragen. 1553. 1 charter. 2382. Akte, waarbij de kerkmeesters der Buurkerk, ter voldoening aan de bepalingen eener schenking van 70 gulden, gedaan door Hillegondt van Alenderp, weduwe van Johan van Wijck, gedeeltelijk ter uitvoering van het testament harer moeder Hadewich van Huchtenbroeck, weduwe van Lubbert van Alenderp, zich verbinden, om viermaal 'sjaars aan een arm persoon 10 Brabantsche stuivers uit te keeren, op verbeurte der 70 gulden aan de Noodhulp, die dan voor de uitkeering zal moeten zorg dragen. 1556. 1 charter. 2383. Stukken betreffende de stichting door de executeurs van Egbert Luyssinck van een beurs in het St. Willibrords-huis ten behoeve van een kind in het Weeshuis of een choraal van den Dom, waartoe het Weeshuis 480 gulden van hen ontvangen heeft, onder bepaling dat deze som, bij verzuim van regenten van het Weeshuis in het nakomen der gestelde voorwaarden, verbeurd zal zijn aan de Noodhulp. 1575. 2 charters. 3. STUKKEN BETREFFENDE VERSCHILLENDE FUNDATIËN. 1. Kameren van Jan van Goch. 2384. Afschrift van den fundatiebrief dd. 1560 van de onder beheer van de Noodhulp gestelde elf godskameren aan de zuidzijde van het St. Catharjjnesteegje (Zakkendragerssteeg), gesticht door de executeurs van het testament van Mr. Jan van Goch, en van de eigendomsbewijzen dd. 1559 en X. Archief van de Armen-noodhulp. 311 1560 van een aan die kameren behoorende rente van 250 gulden 'sjaars. 1577. 1 stuk. 2385. Requesten van de executeurs van het testament van Mr. Jan van Goch aan het Hof van Utrecht en de Rekenkamer van Holland, om maatregelen te nemen, dat de rente van 250 gulden'sjaars op's lands domeinen, toebehoorende aan de door hen gestichte godskameren, waarvan sinds twee jaren niets ontvangen is, betaald worde. 1573. 1 omslag. 2386. Stukken betreffende de weder-overdracht van het beheer der godskameren van Mr. Jan van Goch door de Noodhulp aan een der executeurs, wegens de onmogelijkheid om uit de beschikbaar gestelde fondsen de uitgaven te bestrijden. 1577. 1 omslag. N.B. Later werden deze kamers gesteld onder beheer van het (Gereformeerd Burgerweeshuis. 2. Fundatie van Hack. 2387. Afschrift van het testament van Heynrick Corneliss. Hack en zijn zuster Cornelia dd. 1601, waarbij zij aan de Noodhulp legateeren een hun toebehoorend huis te Gouda, waarvan de inkomsten zullen moeten worden besteed voor uitdeelingen van brood en boter in de Buurkerk, — en van een codicil van eerstgenoemde dd. 1606, waarbij hij aan de Noodhulp vermaakt zijn huis, met een poortweg uitkomende in de Rodenburgerstraat, om dit door vier arme vrouwen te doen bewonen, en eenige rentebrieven, waarvan de rente aan deze arme vrouwen zal moeten worden uitgekeerd. 1606. Hierbij een schuldbekentenis van Heynrick Corneliss. Hack dd. 1566 ten bedrage van 600 gulden, wegens den koop van het huis te Gouda, met aanteekening in dorso van de voldoening der verschuldigde termijnen. 1 stuk en 1 charter. 3. Fundatie van Janna Zassen. 2388. Uittreksels uit twee transport-akten, waarbij Janna Zassen aan de Noodhulp overdraagt een rente van 71/, gulden 'sjaars, gaande uit een huis aan de zuidzijde van de Botterstraat, een losrente van 2 gulden's jaars en een van 1 gulden en 1ji oort 'sjaars, en afschrift van de akte, waarbij Noodhulpmeesters zich verbinden deze renten op een bepaalde wijze te besteden. 1518. 1 stuk. 4. Fundatie—Schenck van Toutenburch. 2389. Stukken betreffende de stichting van de onder beheer der Noodhulp gestelde fundatie tot voortzetting van de uitkeeringen, door aartsbisschop Frederick Schenck van Toutenbutch tijdens zijn leven aan arme lieden gedaan. 1582, 1583. 1 omslag. 312 X. Archief van de Armen-noodhulp. 5. Kameren van Dirck van Zuylen. N.B. Deze fundatie stond onder gezamenlijk beheer van het kapittel van St. Pieter en de Armen-noodhulp. Haar archief werd bij dat van het kapittel bewaard en is eerst in 1899 door het Rijk aan Regenten der Vereenigde godsen gasthuizen overgedragen. Het is op dien grond afzonderlijk gehouden en ook afzonderlijk beschreven (zie rubriek XI). 6. Fundatie—de Roy. 2390. Rekeningen van de erfgenamen van Henricus de Roy, betreffende de door hen gedane uitkeeringen uit de rente van een kapitaal van 6000 gulden, door den erflater voor de armen bestemd. 1708—1728, 1740— 1754. 1 deel. N.B. Deze rekeningen werden ingevolge het testament afgehoord en gesloten door den superintendent van de Noodhulp. XI. ARCHIEF DER ZUYLEMAMEREN. N.B. Deze kamers zijn gesticht door heer Dirck van Zuylen, kanunnik van St. Pieter, overleden 19 Januari 1593. Bij zijn testament van 23 April 1591 (hierna n° 2391) maakte deze het door hem bewoonde groote huis in de Bergstraat met den daartoe behoorenden tuin en de daarin door hem gebouwde armenkamers tot eene stichting, tot wier onderhoud hij zijn geheele vermogen bestemde. De overledene had twee executeurs benoemd, na wier dood het beheer der stichting komen zou aan het kapittel van St. Pieter en aan de Armen-noodhulp, die elk een persoon zouden benoemen, die samen verder het beheer der kamers voeren zouden en de kamers ter (levenslange) bewoning zouden verleenen aan armen. Op den duur hebben deze beheerders zich een uitmaner of rentmeester toegevoegd. Deze regeling is onveranderd voortgezet tot het jaar 1811, toen het kapittel van St. Pieter opgeheven werd, zoodat het beheer der Zuylens kameren toen verviel aan het bestuur der Armen-noodhulp alleen. In 1821 is door den toenmaligen beheerder de superintendentie der stichting eigenmachtig opgedragen aan Burgemeesteren, die dezen plicht bij resolutie van 11 Mei 1S21 aanvaardden (hierna n° 2397). Het beheer verbeterde daardoor echter allerminst, en ten slotte scheen het geheel aan de stad te zullen komen. De beheerder der stichting namens de Armen-noodhulp kwam echter eindelijk daartegen op en verklaarde bij twee missiven dd. 31 Januari, 28 Juni 1869, dat hij, als gedelegeerde van de Armen-noodhulp, thans alleen gerechtigd was tot het beheer der fundatie (Muller, Gesch. d. fund. p. 199 vlg.). En daarop provoceerde hij eene resolutie van Regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen dd. 27 December 1869, waarbij verklaard werd, dat de rekening der fundatie, „als een onderdeel van het fonds der Armen-noodhulp", evenals die van het fonds zelf, jaarlijks zou gedaan worden aan Regenten (1. c. p. 205). Bij K. B. van 10 December 1900, is met de stichting vereenigd de geheel gelijksoortige van den Utrechtschen burgemeester Franchois van Sneeck (ov. 30 Januari 1600), waarvan het kleine saldo jaren lang door de directie van het Grootboek beheerd was. 3H XI. Archief der Zuylens-kameren. I. STUKKEN BETREFFENDE STICHTING EN BESTUUR DER FUNDATIE. 2391. Testament van Dirck van Zuylen, waarbij hij zijn goederen vermaakt aan de door hem gestichte godskameren. 1591. Met twee uittreksels uit en een i8e-eeuwsch afschrift van dit testament, een door het testament vervallen notarieele akte dd. 1567, houdende benoeming van zijn executeurs, een Hollandsche vertaling daarvan en een vervallen testament dd. 1572. 1 omslag en 2 charters. 2392. Stukken betreffende de vereffening van den boedel van Dirck van Zuylen. a. Request van de executeurs aan de Staten dd. 1593, houdende verzoek om remissie van den 4cen penning. b. Rekening van Mr. W. van Asch over het sterfhuis. 1593—1596. c. Stukken betreffende een vordering van Dirck van Zuylen op de stad Antwerpen wegens onbetaald gebleven termijnen van een hem verschuldigde lijfrente. 1571—1584. Met den lijfrentebrief dd. 1549 en een afschrift daarvan dd. 1593. 1 pak. 2393. Stukken betreffende een proces van Claes Henrickz. tegen den curator van de kinderen van Steven van Rossum en Josina van Zuylen, over de betaling van de helft eener oorspronkelijk door Steven van Rossum voor het geheel verschuldigde rente van 18 gulden 's jaars. 1584, 1591. 1 omslag. N.B. Deze stukken zijn afkomstig uit den boedel van Dirck van Zuylen. 2394. Akte, waarbij de executeurs van Dirck van Zuylen zich verbinden een door hem verkocht huis aan den wal bij het Paardenveld aan de koopers op eerste aanvraag gerechtelijk over te dragen. 1593. 1 charter. 2395. Resolutieboek van de executeurs van het testament van Dirck van Zuylen (administrateurs der Zuylens-kameren). 1633 —1640, 1766—1871. Met losse fragmenten van de resolutiën over 1738, 1744 en 1771. 2 deelen. 2396. Bijlagen tot de resolutiën van de administrateurs. 1833—1868 ipak. N.B. Genummerd 1 tot 46; de nummers 9, 22 en 26—28 ontbreken. 2397- Uittreksels uit de resolutiën van de Vroedschap en van Burgemeesteren betreffende de stichting. 1771 —1824. 1 omslag. N.B. Vervaardigd in 1869 naar aanleiding van het geschil van den administiateur met den Burgemeester over de superintendentie van laatstgenoemde. 2398. Verschillende aanteekeningen betreffende de stichting. (1869?) 1 omslag. 2399. Aanstellingen van rentmeesters der stichting en liquidatiën betreffende hun beheer. 1620—1766. 1 omslag. 2400. Instructie voor den uitmaner der stichting. 1631. Met de minuut.. 1 omslag. XI. Archief'der Zuylens-kameren. 315 2. STUKKEN BETREFFENDE DE BEGEVING EN DE BEWONING DER KAMEREN. 2401. Reglementen op de begeving en de bewoning der kameren. c. 1630, 1633. 1 omslag. 2402. Register van de begevingen der kameren. c. 1765—1838. 1 deel. 2403. Stukken betreffende de begeving en de ontruiming der kameren. 1633 —1862. 1 omslag. 2404. Aanteekeningen betreffende personen, die met een der kameren wenschen begunstigd te worden, c. 1660—c. 1680. 1 omslag. 2405. Lijsten van de bewoners der kameren. 1688, c. 1765, 1862. 1 omslag. 2406. Lijst van een uitdeeling van geld aan de bewoners der kameren. 1754. 1 stuk. 3 STUKKEN BETREFFENDE HET BEHEER DER GOEDEREN. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2407. Inventarissen van het archief der stichting, c. 1630, c. 1650. Met lijst van de uit den inventaris van c. 1650 ontbrekende stukken dd. c. 1700. 1 omslag. 2408. Manualen van de inkomsten en uitgaven der stichting. 1744 — 1765, 1766—1846. 1 deel en 1 pak. 2409. Kasboek van den rentmeester der stichting. 1862—1868. 1 stuk. 2410. Rekeningen van den beheerenden administrateur (sedert 1660 van den rentmeester) der stichting. 1593—1620, 1630—1700, 1705—1718, 1722— 1809, 1813-1868. 1 portefeuille, 1 deel en 3 pakken. — bis. 1652/4, 1656/60, 1868. Met borderel en aanteekeningen betreffende de rekening over 1652/4. 1 omslag. 2411. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den beheerenden administrateur (rentmeester) der stichting. 1636, 1643—1712, 1714—1720 1724-1747, 1750, 1751, 1754—1787, 1789—1798, 1800—1810, 1813— 1868. 7 pakken. 0 3I6 XI. Archief der Zuylens-kameren. 2412. Nota van den rentmeester over den financieelen toestand der stichting. 1845. Hierbij een memorie van de saldo's der rekeningen over 1812 tot 1845. 1 omslag. 2413. Rekeningen en acquitten betreffende de administratie door den rentmeester der stichting van het huis „De drie Windhonden" aan de Voorstraat. 1673—1695. 1 pak. N.B. Dit huis, onder meer belast met een tweede plecht ten behoeve der Zuylenskameren , behoorde tot een insolventen boedel en werd wegens de voor gerechtelijken verkoop ongunstige tijdsomstandigheden in overleg met de overige hypothecaire schuldeischers door den rentmeester der Zuylens-kameren in beheer genomen. In 1697 werd het gerechtelijk verkocht en de opbrengst onder de schuldeischers verdeeld. b. LEGATEN. 2414. Uittreksel uit het testament van Mr. Willem van Asch, waarbij hij 400 gulden vermaakt aan de stichting. 1615. 1 stuk. 2415. Uittreksel uit het testament dd. 1619 en afschriften van twee codicillen dd. 1621 van Mr. Pauwels Soest, betreffende een door hem aan de stichting gemaakt legaat van 300 gulden en een legaat, door hem aan zijn broeder gemaakt op den last van uitkeering van 300 gulden aan de stichting. 1631. 1 omslag. c. ONROERENDE GOEDEREN. 2416. Eigendomsbewijzen van een erf der stichting, grenzend aan den hof der kameren en gelegen achter een huis aan de zuidzijde van het oude Paarden veld. 1626. 1 stuk en 1 charter. 2417. Stukken betreffende de vrijstelling van de stichting van bijdragen in het onderhoud van de brandtrap bij de Watersteeg en de brandput in de Hamsteeg. 1622, 1631. 1 omslag. 2418. Eigendomsbewijzen van 61/» morgen weiland der stichting op Themaat. 1530-1637. 5 charters en 1 omslag. 2419. Leenbrieven, waarbij de stichting beleend wordt met de helft van 2\ morgen land op Themaat. 1603-1637. Hierbij een voorloopige leenbrief dd. 1599, stukken dd. 1612 betreffende een over deze 21/, morgen gevoerd proces en schetskaartje dd. 1635 van het perceel. 4 charters en 1 omslag. 2420. Specificatie en aanslagbiljetten betreffende de ongelden, door de stichting verschuldigd wegens de haar toebehoorende 9 morgen land op Themaat. c. 1650, 1662, 1663. 1 omslag. 242-1. Huurcedul betreffende een der kameren in de Zandstraat. 1714. 1 stuk. XI. Archief der Ztjylens-kameren. 317 2422. Huurcedullen van een warmoeziershof met woning der stichting aan de Bergstraat. 1627 —1771. 1 omslag. 2423. Stukken betreffende een proces, door de administrateurs der stichting voor het gerecht van Utrecht gevoerd over de huur van den warmoeziershof en woning der stichting aan de Bergstraat. 1069, 1670. 1 omslag. 2424. Huurcedullen van de helft van 2'/2 morgen land der stichting (sedert 1632 de geheele %}\t morgen, sedert 1638 vermeerderd tot 9 morgen) op Themaat. 1613—1643. Hierbij afschrift eener oude huurcedul van de helft der 2'/2 morgen land dd. 1599. 1 omslag. 2425. Akte van verkoop van twee der kameren in de Korte-Watersteeg. 1649. 1 stuk. 2426. Akte van openbaren verkoop van de 9 morgen land der stichting op Themaat. 1725. 1 stuk. d. RENTEN, VORDERINGEN, SCHULDEN. 2427. Lijsten van de aan de stichting toebehoorende oudeigens. 1652, 1656, 1694, c. 1695. 1 omslag. 2428. Titels van aankomst van de oudeigens der stichting. 1649 —1656. 1 omslag. 2429. Brief van den rentmeester der stichting aan den Burgemeester betreffende den afkoop van een oudeigen, gaande uit een huis in de Hamburgerstraat. 1859. 1 stuk. 2430. Eigendomsbewijzen van een aan de stichting toebehoorende rente van 25 gulden 'sjaars, losbaar met 400 gulden. 1599—1632. 2 charters en 1 daarbij getransfigeerd stuk. 2431. Rentebrief van 50 gulden 'sjaars, losbaar met 1000 gulden, ten behoeve der stichting. 1642. 1 charter. 2432. Rentebrief van 16 gulden 10 stuivers 's jaars, losbaar met 300 gulden, ten behoeve der stichting. 1643. 1 stuk. 2433. Rentebrief van 22 gulden 'sjaars, losbaar met 400 gulden, ten behoeve der stichting. 1643. Hierbij een plechtbrief dd. 1653, waarbij voor de nog niet afgeloste helft van de hoofdsom, alsmede voor aan anderen verschuldigde sommen, verbonden worden twee huizen aan de noordzijde van de Jansstraat. 2 charters. 2434. Eigendomsbewijzen van een aan de stichting toebehoorende rente van 15 gulden 's jaars, losbaar met 300 gulden. 1644. 1 charter en 1 aangehecht stuk. 2435. Lijsten van de aan de stichting toebehoorende obligatiën. c. 1765, 1777. 1 omslag. 3i8 XI. Archief der Zuylens-kameren. 2436. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1700 en 1744 ten behoeve der stichting aangekocht. 1695—1744. 1 omslag. 2437. Rentebrief van 55 gulden 'sjaars, losbaar met 1000 gulden, ten laste der stichting. 1637. Met transport-akte dezer rente dd. 1650. 2 charters. N.B. Bij de aflossing in 1655 aan de administrateurs der stichting afgegeven. 2438. Schuldbekentenis van 264 gulden ten behoeve der stichting. 1643. 1 stuk. 2439. Stukken betreffende de aflossing van een aan de stichting verschuldigde som van 1600 gulden. 1720. 1 omslag. 2440. Stukken betreffende door de administrateurs gevoerde processen in zake hun recht van preferentie op de opbrengst van voor schuld verkochte perceelen. 1623—1684. 1 omslag. XII. STUKKEN VAN ONZEKERE HERKOMST. N.B. De hier beschreven stukken zijn zonder twijfel afkomstig uit het archief van een der Vereenigde gods- en gasthuizen, daar het Regenten-college geene andere oude archieven bezit;; onzekerheid bestaat alleen over de vraag, tot het archief van welk gasthuis elk stuk moet gebracht worden. 2441. Stadbrief, houdende verklaring, dat de Buurkerk van Otte de Zwarte ontvangen heeft diens aandeel in een viertel veen en een aangrenzend stuk veen (te Ooslveen), onder bepaling dat de opbrengst, na aftrek van 1 pond 's jaars ten behoeve der kerk, bestemd zal zijn voor uitdeelingen van schoenen aan arme lieden. 1369. 1 charter. 2442. Stadbrief, waarbij Bertelmeus Gunter aan Wendelmoet, weduwe van Wouter van Brandenborch, opdraagt een huis aan de Korenmarkt. 1384. 1 charter. 2443. Stadbrief, houdende overeenkomst tusschen Vrederic van den Spieghel en Gherijt Pilgrim betreffende het leggen van een goot tusschen het huis ten Luttikenhuus en het Kleine huis ten Spieghel. 1390. 1 charter. 2444. Schuldbekentenis van de stad Utrecht, groot 6 gouden Fransche oude schilden, ten behoeve van Jacob Passaert. 1405. 1 charter. 2445. Schuldbekentenis van Roelof de Kraen, groot 95 Overlandsche Rijnsche guldens, ten behoeve van Tyman Witvoet. 1416. 1 charter. 2446. Stadbrief, waarbij Aleyd, weduwe van Henric van Meerlant, onder voorbehoud van vruchtgebruik al haar goederen schenkt aan haar dochters Benedicht en Elborgh. 1418. 1 charter. 2447. Transportbrief ten behoeve van Ghijsbert Kutert van een rente van 4 pond 's jaars, gaande uit een huis (aan de westzijde der Oude gracht) onder de Scutemakers. 1442. 1 charter. 2448. Akte van bevestiging door den bisschop van een hierbij getransigeerde, doch verloren akte van afstand van het patronaatrecht eener vicarie. 1445. 1 charter. , 2449. Verklaring van Henric van Renyngen, dat de uitgifte in erfpacht van een (niet nader omschreven) perceel aan Jan van Renyngen Ottensoen 320 XII. Stokken van onzekere herkomst. en Gerijt Wynter door hem gedaan is als procurator van het Minrebroedersklooster. 1448. Hierbij verklaring van het klooster dd. 1448, dat het Henric van Renyngen deswege zal vrijwaren. 2 charters. 2450. Stadbrief, waarbij Aernt van Wynnicklair opdraagt aan Evert Gherijtss. van Wolfswynckel de helft van een huis, vermeld in den getransfigeerden doch verloren brief. 1452. 1 charter. 2451. Stukken, afkomstig van Willem Campert: a. Schepenbrief, waarbij Willem Campert Jacop van Vyanen, Henric van Vyanen en Willam van der Mairn machtigt, om zijn renten en vorderingen te innen. 1466. 1 charter. b. Verbintenis van Gherit Sanderssoen en diens borgen tegenover Willem Campert tot terugbetaling van een door hem gedane „liefnisse" van 13 gulden, voor het geval dat Johan van der Elborch weder in het land komt. 1469. 1 chatter. 2452. Stukken, afkomstig uit den boedel van Clara Vredericxdochter, weduwe van Werner van Malsen: a. Eigendomsbewijzen van 3 morgen land te Langerak. 1407, 1461. 2 charters. b. Schepenbrief, waarbij Jan Jacopssoen zich verbindt aan Clara van Malsen 8 Rudolfs-guldens uit te betalen, wanneer haar man weder in het land komt. 1473. 1 charter. c. Schepenbrief, waarbij Dirc Wouterssoen zich verbindt haar 15 Rudolfsguldens te betalen en verschillende wapenen te leveren, wanneer haar man weder in het land komt. 1474. 1 charter. rf. Schepenbrief, waarbij Willem Meeuss en Aleyt, zijn vrouw, ten behoeve van Clara van Malsen afstand doen van al hun aanspraken op de nalatenschap van Werner van Malsen, broeder van eerstgenoemde. 1474. 1 charter. 2453. Gerechtsbrief van Harderwijk, waarbij Egbert Goedenss. en Lubbeken, zijn vrouw, opdragen aan Johan van Bryenen 3 voeder grond te Bijssel onder Doornspijk, en Lummeken Claesdochter ten Voirde en Egbert Snelliken aan Johan van Bryenen 2 voeder, in dezelfde kamp land gelegen. 1483. 1 charter. 2454. Gerechtsbrief van Tolsteeg, waarbij Heynric Corneliszoen en zijn vrouw Geertruyt aan Bauric Beerntz. opdragen een huis aan de noordzijde van de Ganssteeg. 1487. 1 charter. 2455. Akte, waarbij Lijsbeth, weduwe van Lubbert van der Helle, ten behoeve van Dirck Ruysch afstand doet van 'het vruchtgebruik van een rente van 2 Rijnsche guldens 's jaars, gaande uit een huis aan den Steenweg op den hoek van de Molensteeg. 1502. 1 charter. XII. Stokken van onzekere herkomst. 321 2456. Schepenbrief, waarbij Alit, weduwe van Heynrick Hermenssoen, zich verbindt aan haar drie zoons Hermen, Cornelis en Claes voor hun vaderlijk versterf ieder 3 Rijnsche guldens te betalen. 1507. 1 charter. 2457. Stadbrief, waarbij Alit, weduwe van Jannes Glynes, erkent schuldig te zijn aan Adryaen Geritzoen en diens vrouw Mary een rente van 3 Rijnsche guldens 'sjaars. 1516. 1 charter. 2458. Stadbrief, houdende opdracht aan Wessel Hermenssoen en zijn vrouw Gerychgen van de helft en de wederhelft van een huis aan de oostzijde van de Nieuwstraat, belast met een rente van 5 gulden en een pacht van 1 Hoerntkens-gulden 'sjaars. 1521. 1 charter. 2459. Lijfrentebrief van 5J/j Rijnsche gulden 'sjaars, door huismeesters van het St. Willibrordshuis uitgegeven ten behoeve van Liesbeth Meyns Lumensoens-dochter. 1524. 1 charter. 2460. Akte van verkoop door het kapittel van St. Marie aan Dirck van Moudtwijck van twee renten, een van 24 schellingen 'sjaars, gaande uit 1 morgen land in het Nedereind van Jutphaas, en een van 1 schelling 'sjaars, gaande uit een hofstede in Tolsteeg aan de oostzijde van de gracht. 1525. 1 charter. 2461. Vonnis van het Hof van Utrecht in een proces tusschen de abdij van St. Servaas en Jan Hermanssoon, waarbij aan eerstgenoemde haar eisch tot revindicatie van een perceel land te Schonauwen ontzegd wordt. 1532. 1 charter. 2462. Stadbrief, houdende vestiging van een lijfrente van 4 gulden 'sjaars door Peter Braem ten behoeve van zijn dienstmaagd Heylwich Herman Janssoens-dochter. 1542. 1 charter. 2463. Stadbrief, waarbij Clemens Jansdochter, weduwe van Jan van Sleen, haar na te laten goederen vermaakt aan de zes dochters van haar zuster Aeffgen, vrouw van Jan Scut. 1544. 1 charter. 2464. Stadbrief, waarbij Cornelya en Crystyaen, kinderen van Dyrck Claessoen, ten behoeve van diens weduwe Dyrckgen van Dorschen, hun stiefmoeder, afstand doen van al hun rechten op de nalatenschap van hun vader en hun moeder Alijdt. 1546. 1 charter. 2465. Stukken, afkomstig van Hijnrick Ruysch: a. Huurcedul betreffende een erf met huis, genaamd Oudenhoerst, onder Woudenberg, door Hijnrick Ruysch verhuurd aan Cornelis Gheritz. en diens vrouw Ffoeysken. 1553. 1 charter. b. Huurcedul betreffende een perceel land, genaamd den Spiegel, te Cothen, door Hijnrick Ruysch verhuurd aan, Willem Dierckz. 1555. 1 stuk. 322 XII. Stukken van onzekere herkomst. 2466. Gerechtsbrief van Zwolle, waarbij Wulff van Opfolt overdraagt aan Gherrit van Opfolt en diens vrouw Cristina van Twenhuesenn 34V2 morgen land te Mastenbroek. 1558. 1 charter. 2467. Certificaat, houdende verklaringen omtrent het goede gedrag van Mr. Peter Bruys van Nyemegen, afgegeven bij zijn vertrek van Utrecht naar elders. 1579. 1 charter. 2468. Stadbrief, waarbij Hans Janssoen erkent schuldig te zijn aan zijn onmondigen zoon Cornelis 80 gulden ter zake van de nalatenschap zijner moeder Alidt Dircksdochter, en zich voorts verbindt in zijn opvoeding te voorzien. 1586. 1 charter. 2469. Eigendomsbewijzen van 7 morgen land onder Heikop, bij de jongste akte opgedragen aan Cornelia Croocken, weduwe van Henrick van Wortelanen. 1586—1613. 3 charters. N.B. Als belending wordt het St. Barbara-gasthuis vermeld. 2470. Rekeningen van de curatoren van de zwakzinnige Hillegont Henricksdochter Bosman, betreffende het beheer harer goederen. 1587/8, 1589/90. 1 omslag. 2471. Transportbrief ten behoeve van Bernt Steil van een rentebrief van 6 gulden 5 stuivers 'sjaars ten laste van de Domeinen 's lands van Utrecht dd. 11 Mei 1558. 1592. 1 charter. 2472. Paspoort voor Hans Wils van Costis, afgegeven door Peter van Abcoude van Meerthen, hopman over een compagnie Nederlandsche voetknechten. 1595. 1 stuk. 2473. Octrooien van het Hof van Utrecht voor verschillende personen, om over hun na te laten goederen te beschikken: a. voor Querina Jansdochter. 1597. b. voor Aertgen Aerts van Craeyendael. 1628. c. voor Bernt van Effen en Maria van Holckenborch. 1663. d. voor Emmerentiana van der Well, weduwe van Johan van Oort. 1686. e. voor Annichjen van den Doorslagh. 1720. 5 charters. 2474. Akte, gepasseerd, voor schout en burgemeesters van Rhenen, waarbij Jan Ariss. alias Jan Brue erkent schuldig te zijn aan Aert Adriaenss. 439 gulden wegens levering van een samoreus-schip, voor welke schuld hij dit schip verbindt. 1598. 1 charter. 2475. Transport-akte van twee renten, gaande uit twee perceelen in de Weerd, waarvan de eene van 32'^ stuiver en 1 gouden Rudolfs postulaatgulden 's jaars uit een huis aan de westzijde der gracht. 1566. Met verklaring van den eigenaar van het andere perceel dd. 1604, dat de oiigineele akte met transfix bij de aflossing der uit dit perceel gaande rente aan hem is overgegeven en nog onder hem berust. (Afschrift.) 1 stuk, N.B. Als rechthebbende op de nog niet afgeloste rente wordt in de verklaring genoemd Henrick Ghijsbertss. de Jongh. XII. Stukken van onzekere herkomst. 323 2476. Schuldbekentenissen van Ditmar Helmich, tapper, ten behoeve van Neeltgen Dirck Hermanss-dochter de Leech, weduwe van Willem van Weede, wegens geleverd bier. 1605—1612. 1 omslag. 2477. Stukken betreffende de nalatenschappen van Elisabeth en Agneta van Sterrenborch. 1606—1609. 1 omslag. 2478. Lijfrentebrief der stad Utrecht van 10 gulden 'sjaars ten lijve van Henrickgen Jan Henrickss-dochter, uitgegeven aan Cornelis Gerritss. van Beverweerdt. 1609. 1 charter. 2479. Stukken, afkomstig van Dirck Janss.: a. Rentebrief van 12 gulden 10 stuivers 'sjaars, door Dirck Janss. geconstitueerd ten behoeve van Jan Floriss. Hanneman. 1609. 1 charter. N.B. Blijkens kwijting in dorso in 1627 afgelost. b. Akte van verkoop van een huis aan de noordzijde van de Drieharingsteeg door Dirck Janss. aan Herman Stevenss. 1622. (Afschrift.) 1 stuk. 2480. Uittreksel uit het register van transporten en plechten van Vianen betreffende een plecht van 400 gulden, door Adriaen Oerbaertss. van Gorcum ten behoeve van Adam Lodewijcxss. en Janneken Lenertsdochter gevestigd op zijn huis aan de Voorstraat aldaar. 1610. 1 stuk. 2481. Gerechtsbrief van Vreeland, houdende opdracht aan Ghijsbert Stoffelss. van een boomgaard aan de Vecht aldaar. 1610. 1 charter. 2482. Stukken afkomstig van Grietge Jansdochter, weduwe van Goert Willemss. van Alblas. 1610—1631. 1 omslag. 2483. Accoord tusschen Ghijsbert Corneliss. en Adriaen Janss., als man Van Lambertgen Cornelisdochter, eenerzijds en Anthonia Wynters anderzijds over de voldoening van een door den vader van Cornelis en Lambertgen aan Anthonia Wynters verschuldigde som van 300 gulden met verschenen rente, waarbij zij haar o.a. afstaan een akker land te Laren. 1616. 1 stuk. 2484. Rentebrief van 10 gulden 10 stuivers 'sjaars, door Dirck van Aelst geconstitueerd ten behoeve van Elisabeth van Draeckenborch, weduwe van Jhr. Johan van Beest de Bloys. 1617. 1 charter. 2485. Rentebrief van 7 gulden 3 stuivers 'sjaars, door Harmen Janss. van Mierinck geconstitueerd ten behoeve van de vier kinderen van Andries Evertss. van Stammen en Fennichgen Henricx van Herinck. 1623.1 charter. 2486. Erfpachtbrief betreffende een huisje van het kapittel van Oudmunster aan de zuidzijde van de Heerenstraat, door het kapittel uitgegeven aan Marcelis Janss. van den Brenck. 1627. 1 charter. 2487. Rentebrief van 33 gulden 's jaars, door Jacob Corneliss. van Velthuyssen geconstitueerd ten behoeve van Mr. Ludolff Hendricxs. van Damme. 1629. 1 charter. 21 324 XII. Stukken van onzekere herkomst. 2488. Stukken, afkomstig van Michiel Christiaenss. van Groeningen: a. Vonnis van het gerecht van Utrecht betreffende het rustig bezit van een huis aan de westzijde van de Twijstraat (later eigendom van Michiel Christiaenss. van Groeningen). 1559. Met executoriaal dd. 1560. 2 charters. N.b. Zie voor de identiteit van het huis : transport van 8 April 1646 j°. plecht Van 3 September 1584 (transport-register). b. Testament van Michiel Christiaenss. van Groeningen en Jannichgen Robbrechtsdochter, waarbij zij elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1635. Hierbij octrooi van het Hof van Utrecht voor hen beiden om over hun na te laten goederen te beschikken dd. 1635, en dergelijk octrooi dd. 1645 voor Michiel Christiaenss. van Groeningen en zijn tweede vrouw Gerrichgen Knijff. 3 charters. 2489. Request van Jacob Corneliss. Roos aan de Staten van Utrecht, houdende verzoek om te worden ontslagen uit de gijzeling, waarin hij zich bevindt als borg van Herman Janss. van Hollant, gewezen schout van Kattenbroek. 1648. Met advies van den pander Servaes van den Helm en marginale beschikking, waarbij het verzoek wordt toegestaan. (Afschrift.) 1 stuk. 2490. Lijfrentebrief der stad Utrecht van 100 gulden 's jaars ten behoeve van Jacob Wantenaer. 1657. 1 charter. 2491. Notarieele akte, waarbij Christiaen van Santstede en Gresella van Meeckeren elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1670. (Afschrift.) Hierbij octrooi van het Hof van Utrecht voor hen beiden dd. 1670, om over hun na te laten goederen te beschikken. 1 stuk en 1 charter. 2492. Testament van Johan Bruynen en Agnietje Hoegen, waarbij zij elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1681. (Afschrift.) 1 stuk. 2493. Request van Jan Milfort aan de vroedschap van Utrecht ter bekoming van het burgerrecht. 1681. Met appointement, waarbij hem dit verleend wordt. 1 stuk. 2494 Testament van Anthony Bosch en Jannigje Wijnhuys, waarbij zij elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1693. (Afschrift.) 1 stuk. 2495. Codicil van Maria Jans, weduwe van Jan van Wijck, waarbij zij verschillende zaken vermaakt aan Sipera van Doelen. 1705. (Afschrift.) Hierbij octrooi van het Hof van Utrecht voor haar, om over haar na te laten goederen te beschikken dd. 1705. 1 stuk en 1 charter. XII. Stukken van onzekere herkomst. 325 2496. Gerechtsbrief van Wittevrouwen, waarbij Michael Swartendijk aan Frans Diepenbroek opdraagt een hof met speelhuis aan de noordzijde van de steenstraat in de Bisschopssteeg en nog een daaraan grenzenden hof in de tweede steeg tegenover het Kruis-gasthuis. 1760. 1 charter. 2497. Stukken, gewisseld tusschen den prefect van het departement der Zuiderzee, den onderprefect van het arrondissement Amersfoort, den maire van Amersfoort en regenten van de vereenigde St. Pieters- en Bloklandsgasthuizen aldaar, betreffende de indiening aan de overheid van de begrooting der gasthuizen. 1813. (Afschriften.) 1 omslag. AANHANGSEL. NB. De hier beschreven archieven van drie gasthuizen behooren met aan Regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen: de huizen waren reeds lang voor de vorming van dit college te nietgegaan. De beschrijving van de overbhjfselen hunner archieven, die door toevallige omstandigheden » het bez. der gemeente Utrecht gekomen zijn, schenen het doelmat.gst h.er geplaatst te worden. ï ARCHIEF VAN HET ST. JACOBS-GASTHUIS. NB Het St Jacobsgasthuis lag aan de Oudegracht Wz. bij de Haverstraat; het wordt het eerst "vermeld in x375 (Kechtsb, v. Utr. II p stichtingsjaar onbekend is. In «493 werden voor de (vee oudere) broederschap nieuwe statuten vastgesteld (Bijdr. en meded. Hist. gen. V p. 4°3 • De broederschap, die voornaam was, had ten doel aan pelgnms naar St Jago di Compostella kosteloos nachtverblijf te verschaffen (Dodt Arch.ef. II P 173); *ü bezat eene refectiekamer, eene kapel en een gasthms, en ook eenige godskamers. (Zie de bronnen van deze mededeehngen opgesomd: Arch. A aartsb. Utr. XXX p. 6., 62.) - De raad besloot 29 Apnl^86 de goederen Tan het gasthuis te verkoopen; maar er kwam mei van, totdat de burgemeesters in 1615 verklaarden (Bijdr. en meded. H.st. |»ïf 403), dat de goederen zouden geplaatst worden op ^ lust der broederschapsgoederen, die aan de stad zouden vervallen; het gasthms >s volgens Vroedsch SS van 10 Jan. 1642 verkocht en in de volgende jaren getransporteerd (Transp. 18, 20 Mei, 2 Juni 1643, 15 Febr. 1644)- 24Q8. Resolutieboek der gasthuisbroederschap. 1605 -1615- * deel. N.B. Eigendom van de stad Utrecht, afkomstig uit de archieven der broederschappen. (Inventaris van stukken uit de archieven der gas.hu.zen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 43.) 2400. Rekeningen van den huismeester van hetgasthuis. *557/8—1613/4Achterin lijsten van de leden der broederschap en andere aanteekeningen. 1 deel en 1 omslag. ,. , , . VB Eigendom van de stad Utrecht, afkomstig uit de archieven der broederschappen. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 44.) I. Archief van het St. Jacobs-gasthuis. 327 2500. Schepenbrief, waarbij Lizebet, vrouw van Bouden Aelbertszoen, aan het gasthuis al haar roerende goederen vermaakt. 1421. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 47.) 2501. Eigendomsbewijzen van den Roden acker en een aangrenzend stuk land van het gasthuis te Zoest. 1416, 1428. 2 charters. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 45.) 2502. Huur-renversaal betreffende den Roden acker en het daaraan grenzend stuk land van het gasthuis te Zoest. 1562. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 46.) 2503. Stichtingsbrief van de vicarie van St. Mattheus in het gasthuis. 1448. (Afschrift dd. 1885.) 1 stuk. N.B. Eigendom van de stad Utrecht, geschenk van den heer W. van Beuningen, (inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 48.) 2504. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap zich verbindt, aan de in het gasthuis gestichte vicarie wijn, brood en ornamenten te leveren voor het opdragen der mis, en erkent van de executeurs van den stichter daarvoor ontvangen te hebben 21 postulaat-guldens. 1448. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende .aan de stad Utrecht, n° 49.) II. ARCHIEF VAN HET ST J00STEN-GASTHU1S. N.B. Het gasthuis van St. Joost was gelegen in de Ganssteeg buiten Tolsteeg; daarbij werd in 1377 eene broederschap gesticht, die twee hospitaalmeesters aanstelde voor het beheer. Oorspronkelijk was het gesticht denkelijk bestemd om pelgrims naar St. Joost (nam. de als bedevaartsoord bekende kapel van St. Joost ten Noode bij Brussel) te herbergen; in 1538 werden er echter alleen vier a vijf landloopers 'snachts geherbergd (Dodt, Archief. II p. 175). In 1557 werd het gasthuis door de stad geannexeerd als pesthuis (2e Kam.-rek. 1557/8 fol. 21 vs). — Het gasthuis is in 1576 gedurende het beleg van Vredenburg verbrand (Booth, Beschr. v. Utrecht, in: V. d. Monde, Tijdschrift. 1842 p. 374). De raad beval toen het op te ruimen (Raadsbesl. v. 17, 30 Apr. 1578); nog in 1585 werd dat bevel herhaald (Buchelius, Descriptie p. 84); toch wordt nog in 1603 het gesticht "vermeld als een wel geruïneerd, maar toch nog gebruikt gasthuis voor arme passanten (Lapp v. Waveren, Memorie, p. 19). De goederen waren bij raadsbesluit van 29 April 1586 door de stad genaast en zijn later bij de broederschapsgoederen gevoegd. 2505. Ordonnantie voor de gasthuisbroederschap. 1377. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht, afkomstig uit de collectie Booth. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 50.) 2506. Sanct Joosten bouck, bevattende: ordonnantie voor de broederschap. i6ti, — afschrift van de rekeningen van den huismeester. 1608/9 — 1612/3, — lijsten van de perceelen land en van het tinwerk van het gasthuis, van de leden van de broederschap, enz. Voorin ligt een ordonnantie van het gasthuis van 1604, met ampliatie van 1608. 1 deel. N.B. Eigendom van de stad Utrecht, afkomstig uit de archieven der broederschappen. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 55.) 2507. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap verklaart, dat Zegher Diricsoen zijn doodschuld voldaan heeft en derhalve aanspraak heeft op het doen van zijn memorie evenals de andere broeders. 1476. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 54.) II. Archief van het St. Toosten-gasthuis. 329 2508. Akte, waarbij bisschop Frederik van Blanckenhem op verzoek van de fabriekmeesters der gasthuis-kapel den wijdingsdag der kapel, tot nog toe gevierd op Zondag na St. Walburgsdag (1 Mei), verplaatst naar den Zondag voor St. Maria Magdalena (22 Juli). 1394. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 51.) 2509. Akten, waarbij bisschop David van Bourgondie verzoekt milde gaven te geven voor den herbouw van het door den vijand verbrande gasthuis en om hen, die ter inzameling daarvan komen, goed te ontvangen, waarvoor hij veertig dagen aflaat belooft. 1488, 1489. 2 charters. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 52 en 53.) 2510. Rekeningen van den huismeester van het gasthuis. 1608/9,1609/10, 1611/2. Met enkele acquitten. 1 omslag. N.B. Eigendom van de stad Utrecht, afkomstig uit de archieven der broederschappen. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 56.) III. ARCHIEF VAN HET ST. MARTHA-GASTHUIS. N.B. Het St. Martha-gasthuis stond aan de Biltstraat (naast het H. Kruis-gasthuis). Het is gesticht kort voor 1459. (Stichtingsbrieven v. Utr. gasth. in: Arch. v. h. aartsb. Utr. XXX p. 100.) In genoemd jaar -wordt het als bestaande vermeld in een charter in het archief van het St. Barbara-gasthuis, hiervóór n° 1564). Het gesticht had toen ten doel, landloopers te herbergen en hun zoo mogelijk ook eenig voedsel te verschaffen (zie het aangehaalde charter); in 153S waren er vijf bedden voor arme vrouwen (Dodt, Archief. II p. 175). Het bestuur werd toen gevoerd door eene zusterschap, aan wie ook de rekening afgelegd werd (Dodt, Archief. II p. 175, 181).— Bij raadsbesluiten van 30 April 1578, 13 Jan. 1584 werd bevolen, de kapel en ook het gasthuis af te breken; de goederen en meubelen werden toen aan het Dolhuis afgestaan. Nog in 1603 vermeldt Lapp van Waveren in zijne Memorie het gasthuis echter als beheerd door procuratoren, terwijl de arme passanten er huisvesting en voedsel vonden. 2511. Akte, waarbij de broederschap van het St Barbara-en St. Laurensgasthuis zich verbindt, jaarlijks op het St. Martha-gasthuis te doen overschrijven 2 pond en ro schellingen van een door de stad verschuldigde erfrente, later te vermeerderen met nog 2 pond en 10 schellingen. 1463. 1 charter. N.B. Afkomstig uit het archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 2512. Stadbrief, waarbij de weduwe en kinderen van Heynrick Braem aan het gasthuis opdragen een rente, vermeld in twee hierbij getransfigeerde (doch verloren) stadbrieven met transfix. 1474. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 57-) 2513. Akte, waarbij de broederschap van het St. Barbara-en St. Laurensgasthuis zich verbindt, uit de stads-renten, aan dit gasthuis overgegeven door Ector Knoep en diens zuster Janna, weduwe van Evert die Jonghe, jaarlijks door den stedelijken kameraar 2 pond op het St. Martha-gasthuis te doen overschrijven. 1486. 1 charter. N.B. Afkomstig uit het archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. . ARCHIEF VAN HET ST. MARTHA-GASTHUIS. D. ARCHIEF VAN REGENTEN VAN HET KRANKZINNIGEN-GESTICHT. Bij contract van 10 Februari 1916 is het archief van het Utrechtsche Dolhuis door Regenten van het Krankzinnigen-gesticht aan de stad Utrecht in bewaring gegeven. Het werd, slechts korten tijd geleden, bij de ordening van het archief van het Krankzinnigengesticht, op verschillende plaatsen van het gebouw ontdekt en toen bijeengebracht. Het dus hereenigde geheel was, niettegenstaande men sommige gedeelten daarvan vroeger eenigszins had trachten te beschrijven, geheel verward; het moest dus opnieuw behandeld worden. Toen de questie van de overdracht van het archief ter sprake kwam, werd natuurlijk allereerst gedacht aan het jaar, dat de over te brengen stukken van het archief van het Krankzinnigengesticht van de latere, terug te houden stukken zou scheiden. De groote hervorming van het beheer van het gesticht, door Schroeder van der Kolk in 1859 tot stand gebracht, scheen het geschiktste scheidingspunt te zijn. En hoewel dit jaar belangrijk recenter was dan de jaren, die bij vroeger overgenomen archieven aangenomen waren, is men bij die keus blijven volharden, al scheen de uiterlijke schijn, die reeds veel vroeger den naam Dolhuis veranderd had in: Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen, een veel ouder scheidingspunt aannemelijk te maken: De verwarde massa is aanstonds door den adjunct-commies C. L. de Leur (die de stukken gedeeltelijk zelf op de zolders van het gesticht ontdekt had) ter hand genomen; het werk was zelfs reeds grootendeels voltooid, toen de ijverige werker op 13 November 1916 vrij onverwachts overleed. Mr. Schuylenburg, die den inventaris afwerken zou, heeft het reeds verrichte werk geheel herzien en ook 332 omgewerkt, om het beter te doen aansluiten bij de andere, vroeger door hemzelven bewerkte inventarissen; ook de eindredactie der beschrijvingen en de indeeling der stukken zijn van zijne hand. Zoo is tenslotte aan de reeks archieven, die ik in het voorwoord van de eerste afdeeling van dezen catalogus opsomde, een vierde archief toegevoegd, dat zich geleidelijk aansluit bij de daaraan voorafgaande archieven der Gods- en gasthuizen. S. Muller Fz. ARCHIEF VAN HET DOLHUIS. (KRANKZINNIGENGESTICHT.) N.B. In het midden der 150 eeuw was er te Utrecht blijkbaar behoefte aan eene inrichting voor het bewaren van krankzinnigen. In de jaren 1457 en 1458 vinden wij Hei-man de Veer bezig met den aankoop van drie vierendeelen van een huis op St. Nyclaes-enge „tot behoeff dat alendige gasthuys, gelegen bij Sinter Nyclaes-kerchoff." (Zie hierna n° 2569.) En het volgende jaar 1459 ontmoeten wij den priester Aernt Eelgissoen als „procuratoir" van hetzelfde gasthuis, die zeker giften daarvoor opzamelde. (Zie hiervóór n° 1564.) Destijds werden dus in een (ten deele gehuurd) huisje bij het St. Nicolaaskerkhof krankzinnigen verpleegd en zamelde men geld daarvoor in. Maar de zaak schoot blijkbaar niet op; want wij vernemen, dat Willem Arntss., die in 1461 reeds overleden was, kort voor zijn dood aan de broederschappen van de St. Barbara- en St. Bartholomeus-gasthuizen eene belangrijke gift geschonken had op de uitdrukkelijke voorwaarde, dat „die broeders voerseyt binnen jaers na zijnre doot een huus daartoe begrypen, om die armen, ellendighen, dollen menschen daerin te herberghen." (Zie de akte dd. 1461 hierna n° 2514.) Toen kon natuurlijk het laatste vierendeel van het huis ook gekocht worden; men kon het huis afbreken en vervangen door een voor het doel ingericht gebouwtje. Zoo is dan ook geschied: op Alre Apostelendach 1460 „beliefden de raden out ende nye, dat gasthuys van die dulle luden te tymmeren by sunter Claes kerchoff, dairt begonnen is." (Zie het Raads dag. boek 1. c.) En het volgende jaar, op Maandag na Pauli conversio 1461, verleende'de raad zijne goedkeuring aan deze stichting, die bestemd werd voor zes krankzinnigen, die minstens drie jaren te Utrecht gewoond hadden. (Zie hierna n° 2514. — Arch. v. h. Aartsb. Utr. XXX p. 102.) In 1551 stelden de huismeesters der beide gasthuizen een reglement vast op het beheer (gedrukt als boven p. 105), waarbij bepaald werd, dat twee broeders uit de beide gasthuizen samen huismeesters van het Dolhuis zijn zouden; het gesticht verkreeg dus reeds zekere zelfstandigheid. Op den duur bleek echter deze regeling niet te voldoen: het stedelijk bestuur richtte in 1582 eene broederschap op voor het zelfstandig beheer van het huis, en 7 October 1583 werd daarna door dit bestuur de verhouding der beide gast. huizen tot het Dolhuis, die voortaan zuiver financieel zou zijn, geregeld 334 Archief van het Dolhuis. (gedrukt als boven, p. 108); de broederschapsbrief is verloren. De broederschap beheerde het gesticht zonder noemenswaardige verandering tot 1859 toe, toen door de bekende bemoeiingen van prof. Schroeder van der Kolk eene geheele reorganisatie der inrichting plaats had, die leidde tot de aanstelling van een geneesheer-directeur. Het archief van deze laatste periode berust in het Krankzinnigen-gesticht. I. STUKKEN BETREFFENDE DE OPRICHTING, HET BESTUUR EN DE INRICHTING VAN HET GESTICHT. 2514. Stadbrief, houdende bekrachtiging van een door de broederschappen van het St. Barbara- en van het St. Bartholomeus-gasthuis naar aanleiding van een legaat van Willem Arntss. getroffen regeling over de verbouwing van een huis bij het St. Nicolaas-kerkhof aan den Brenck tot dolhuis, de opneming van krankzinnigen en het beheer der inrichting. 1461. 1 charter. N.B. Gewoonlijk betiteld als de stichtingsbrief van het Dolhuis (zie v. d. Lith, Gesch. v. h. krankzinnigengest. passim, Muller, Stichtingsbr. v. Utr. gasth. p. 61). 2515. Vonnis van het gerecht, houdende bekrachtiging van een tusschen het St. Barbara-gasthuis en het St. Bartholomeus-gasthuis getroffen regeling over het beheer van het Dolhuis, aansluitende bij een in 1551 getroffen, woordelijk hierin opgenomen regeling. 1576. 1 charter. 2516. Stukken betreffende de instelling van een zelfstandige administratie over het Dolhuis. 1583. Met latere afschriften. 1 omslag. 2517. „Rapport, bij wijze van een algemeen overzicht of voorslag, tot verbetering van het Krankzinnigenhuis? 1827. (2 exemplaren.) 1 omslag. N.B. Dit rapport is door prof. J. L. C. Schroeder Van der Kolk uitgebracht in de vergadering van regenten van 18 October 1827. 2518. Ontwerp-reglement voor het Krankzinnigen-gesticht, met ontwerpinstructie voor den rentmeester. Met aanmerkingen daarop van regenten. 1828. 1 stuk. 2519. Afschriften van in dit archief en in de archieven van het St. Barbara- en van het St. Bartholomeus-gasthuis aanwezige stukken betreffende het Dolhuis, (c. 1860.) 1 pak. N.B. Waarschijnlijk vervaardigd voor Dr. J. P. T. van der Lith, ten behoeve van zijne „Geschiedenis van het krankzinnigengesticht te Utrecht." 2520. Wapenboek van regenten van het gesticht. 1583—1879. 1 deel. N.B. Berust in de Regentenkamer van het gesticht. 252 u Acquitten voor betalingen uit de boetebeurs van regenten, wegens de leverantie van het noodige voor hunne maaltijden. 1753—1805. 1 pak. Archief van het Dolhuis. 335 2522. Resolutiën van de broeders van het Dolhuis (sedert 1820 Huismeesters en regenten). 1593—1609, 1613—1670, 1674—1681, 1685—1795, 1798—1858. 14 deelen. NB. Voorin het eerste deel een lijst van de broeders van het Dolhuis van 1583— 1680. Sedert 1837 zijn de bijlagen van de notulen achter elk deel gebonden. — Zie over de ontbrekende resolutiën: V. d. Lith, Geschiedenis van het Krankzinnigengesticht, p. 5, 6. — bis. 1798—1810. 2 deelen. 2523. Minuut-resolutiën van Huismeesteis en regenten. 1837 —1858. 1 pak. 2524. Agenda van Huismeesters en regenten over 1561 vlg. Met alphabetischen index. 1826—1836. 1 omslag en 1 deel. N.B. De agenda is in 1826 begonnen en toen tevens voor de daaraan voorafgaande jaren sedert 1561 op overeenkomstige wijze samengesteld uit de in het archief aanwezige losse stukken. Slechts de omslagen, waarin de stukken verzameld en beschreven waren, treft men hier nog aan. De stukken zelve zijn in dezen catalogus op hun juiste plaatsen gebracht. 2525. Minuten en kopieën van uitgaande brieven van Huismeesters en regenten. 1810—1836. 1 pak. 2526. Brieven en stukken, ingekomen bij Huismeesters en regenten. 1752—1859. 1 pak. N.B. Bij enkele brieven is de minuut van het antwoord gevoegd. 2527. Statistische opgaven betreffende de huizen of gestichten in het Rijk, bestemd tot opsluiting van krankzinnigen. 1825. 1 pak. 2528. Repertorium van den secretaris van het gesticht, bestemd voor het inschrijven van akten, die aan registratie onderworpen zijn. 1827—1829. 1 stuk. 2529. Resolutie van de Vroedschap, bepalende dat geen personen tot huismeesters, broeders, rentmeesters enz. mogen verkozen worden, tenzij zij behooren tot de Gereformeerde religie, en dat de keuze onderworpen zal zijn aan de bekrachtiging van Burgemeesteren als superintendenten. 1658. 1 stuk. 2530. Extract uit de resolutiën van de Vroedschap betreffende de voorgenomen afschaffing van de Dolhuis-kermis. 1759. 1 stuk. 2531. Instructiën voor de regenten, den directeur en de directrice, den rentmeester, den geneesheer, den opzichter en de opzichteres, de bedienden, den uitmaner en den portier van het gesticht. 1710—1852. 1 omslag. 2532. Borgtochten voor het beheer van den rentmeester van het gesticht. 1689, 1762. 1 omslag. 2533. Uitnoodigingen aan de hoogleeraren in de godgeleerdheid en de leeraren der protestantsche gezindheden tot het houden van godsdienstoefeningen in het gesticht. Met de lijsten der predikbeurten. 1853—1860. 1 omslag. 336 Archief van het Dolhuis. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GESTICHT. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2534. Inventarissen van de losse stukken, behoorende tot het archief van het gesticht. 1671, 1685. 1 omslag. 2535. Inventaris van boeken en papieren van het Dolhuis, door den Hoofd-officier in beslag genomen ten huize van Augustijn Vosch. 1661. 1 stuk. N.B. De bakker Augustijn Vosch was in 1659 door Regenten benoemd tot uitmaner van het Dolhuis; den 13 November 1661 werd hij met zijn vrouw en zijn zoon op de Neude geëxecuteerd wegens moord, gepleegd op de dienstbode van zijn buurman, den Domheer De Reuver. 2536. Staatboek der vaste goederen en effecten, toebehorende aan - en der obligatiën enz., komende ten laste van het Krankzinnigenhuis. 1832 (?) — 1849. 1 deel. — bis. Net-exemplaar, waarin enkele posten zijn bijgeschreven. 2537. Staat van de inkomsten van het gesticht. 1578. 1 stuk. 2538. Manuaal van de inkomsten en uitgaven van het gesticht. 1714— 1723. 1 deel. 2539. Kasboek van den rentmeester. 1762—1804, 1834—1857. 4 deelen. 2540. Rekeningen van den administreerenden huismeester (sedert 1584), -— van den rentmeester (sedert 1762), — van den regent, belast met de geldmiddelen van het gesticht (sedert 1832). 1584—1599, 1613—1659, 1661— 1671, 1680-1723, 1725—1858. 24 deelen en 1 portefeuille. N.B. Aan de rekeningen van de jaren 1703, 1714 en 1729 ontbreekt het eerste blad. — Zie over de ontbrekende rekeningen: V. d. Lith, Geschiedenis van het Krankzinnigengesticht, p. 5. — bis. 1837—1857. 1 portefeuille. 2541. Acquitten, behoorende bij de rekeningen. 1810—1858. 26 pakken. 2542. Rapport van den rentmeester over mogelijke bezuinigingen, in te voeren in verband met de tierceering der staatsschuld. 1810. 1 stuk. 2543- Vijfjarig overzicht van de ontvangsten en uitgaven van het gesticht over 1830—1859. 1 stak. N.B. Gedrukt bij V. d. Lith, Gesch. v. h. Krankz.gest. (bijlage XI). 2544. Besluit van den raad der stad, waarbij aan het Dolhuis een jaarlijksch subsidie van 224 gulden verleend wordt. 1582. 1 charter. Archief van het Dolhuis. 337 2545. Request van den beheerenden huismeester aan Gedeputeerde Staten, houdende verzoek om de helft van de rantsoenen van den impost op de ontgronding van de turf in de Renensche venen aan het gesticht toe te kennen. Met marginale goedkeurende beschikking. 1582. 1 stuk. 2546. Stukken betreffende de bijdragen van twee der Staten-conventen in de jaarlijksche „ommegangen" ten bate van het Dolhuis. 1595, 1596. Met lijsten van de opbrengst der ommegangen in 1608 en 1609. 1 omslag. 2547. Akten, waarbij het kapittel van St. Marie aan het Weeshuis en het Dolhuis afstaat i/8 van de sedert 1580 verschenen inkomsten uit de landerijen, tienden en tinsen van het kapittel in de stad en vrijheid van Harderwijk, waarvan de regeering der stad zich in genoemd jaar wederrechtelijk in het bezit had gesteld zonder de inkomsten verder aan het kapittel te verantwoorden. 1597. 1 stuk en 1 charter. 2548. Stukken betreffende een proces, door regenten gevoerd tegen Bastiaan de Moulre q. q., wegens verschuldigde pachtpenningen van zeker stuk land (onder Breudijk). 1681. 1 omslag. 2549. Declaratiën van den pander wegens de kosten, gevallen op den gerechtelijken verkoop van 16 morgen bouw- en weiland onder Amerongen. 1677. 1 omslag. N.B. Deze kosten zijn door het Dolhuis, als kooper van het perceel, in mindering van de kooppenningen voldaan. 2550. Declaratie van Huismeesters en regenten wegens de aan het Dolhuis verschuldigde bijdragen over 1813 uit de goederen van de conventen van St. Servaas, St. Paulus, Oostbroek, de Karthuizers en St. Catharijne. 1814. Met afschriften van op deze bijdragen betrekking hebbende stukken dd. 1596 en 1714, en duplicaat en triplicaat der declaratie. 1 omslag. 2551. Nota's en staten van vorderingen van het gesticht op het Fransche bestuur, wegens de voor zijn rekening plaats gehad hebbende verpleging van krankzinnigen. 1811 —1815. 1 omslag. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN EN LEGATEN. 2552. Akte, waarbij de nabestaanden van Nelle van der Weyde, weduwe van Henryck Willemszoen, ten behoeve van het Dolhuis afstand doen van alle aanspraken op haar nalatenschap. 1484. 1 charter. 2553' Stadbrief, waarbij Evert Lambertssoen en Claesgen, zijn wouw, hun na te laten goederen vermaken aan verschillende stichtingen, waaronder ook het Dolhuis. 1493. 1 charter. 2554- Uittreksel uit het testament van jonkvrouw Ghijsberta van Zuylen van Hermeien, waarbij zij 50 gulden aan het Dolhuis vermaakt. 1591. 1 stuk. 338 Archief van het Dolhdis. 2555. Uittreksel uit het testament van Maria van Woerden van Vliet, huisvrouw van Jhr. Arent van Iselsteyn, dd. 1598, waarbij zij aan het Dolhuis legateert 500 gulden, om uit de rente daarvan op de vier hoogtijden aan de krankzinnigen een maaltijd te geven. 1603. 1 stuk. 2556. Uittreksel uit het testament van Felix van Schorell dd. 1602, waarbij hij 100 gulden aan het Dolhuis vermaakt. 1603. 1 stuk. 2557. Uittreksel uit het testament van Harman Wttenes en Cornelia Aelbert van Aucoops-dochter, waarbij zij voorwaardelijk eenige legaten maken aan verschillende liefdadige instellingen, waaronder 200 gulden aan het Dolhuis. 1602. 1 stuk. 2558. Uittreksels uit het testament met codicil van Hillichgen Herman Muryncx dochter dd. 1602 en 1605, waarbij zij o. a. aan het Dolhuis vermaakt '/3 gedeelte van een rentebrief van 300 gulden in hoofdsom. 1605. 1 stuk. 2559. Akte, waarbij Catharina Jacobsdochter 500 gulden aan het Dolhuis schenkt onder voorbehoud van vruchtgebruik. 1624. 1 stuk. 256a Uittreksel uit het testament van Catharijna van der Karck, huisvrouw van Jhr. Aelbert Proeys, dd. 1622, waarbij zij 200 .gulden aan het Dolhuis vermaakt. 1625. 1 stuk. 2561. Uittreksel uit het testament van Ghijsbertgen Jacobs, huisvrouw van Jacob Janss. van Bemmel, waarbij zij 300 gulden aan het Dolhuis vermaakt. 1634. 1 stuk. 2562. Uittreksel uit het testament van Aleyda, dochter van Thomas van de Ketel, dd. 1637, waarbij zij aan het Dolhuis vermaakt 100 gulden, om uit de rente de personen in het huis tweemaal per jaar op rijstenbrei te onthalen. 1638. 1 stuk. 2563. Uittreksel uit het testament van Christiaen Lepetit, waarbij hij aan het Dolhuis vermaakt 200 gulden, om uit de rente de in het huis aanwezige krankzinnigen jaarlijks op zijn sterfdag te onthalen op wijn, brood en gebraad. 1639. 1 stuk. ï*??^ 2564. Testament van Lambert Dircx. en Geertgen Jans, waarbij laatstgenoemde op den last van vruchtgebruik ten behoeve van eerstgenoemde aan het Dolhuis 200 gulden vermaakt. 1645. (Afschrift.) 1 stuk. 2565. Uittreksel uit het testament van Maria van Ommen, huisvrouw van Johan van Doorn, dd. 1649. waarbij zij aan het Dolhuis vermaakt 400 gulden, om uit de rente daarvan jaarlijks op haar geboortedag aan de in het huis aanwezige krankzinnigen uit te deelen gebraden vleesch, wittebrood en wijn. 1663. 1 stuk. 2566. Uittreksel uit het testament van Trijntje Leenders van Wiert, huisvrouw van Willem Peterss., dd. 1655, waarbij zij 50 gulden aan het Dolhuis vermaakt. 1667. 1 stuk. Archief van het Dolhuis. 339 2567. Octrooien om te mogen testeeren, en stukken betreffende de boedels van verschillende personen, ióiq—1683. 4 charters en 2 stukken. N.b. Deze stukken behooren waarschijnlijk bij verloren gegane stukken betreffende aan het Dolhuis gemaakte erfstellingen of legaten. c. ONROERENDE GOEDEREN. 2568. Notitie van eenige eigendomsbewijzen van het Dolhuis, (c. 1720.) 1 stuk. 2569. Eigendomsbewijzen van een voor het Dolhuis verkregen huis aan St. Nicolaas-eng. 1457—14Ó0. 4 charters. 2570. Eigendomsbewijzen van een voor het gesticht verkregen huis aan het St. Nicolaas-kerkhof. 1434—1471. 3 charters. 2571. Request van huismeesters aan het stedelijk bestuur, houdende verzoek om afstand ten behoeve van het gesticht van een aan het St. Nicolaas-convent behoorend huis. Met gunstige marginale beschikking. 1583. 1 stuk. 2572. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis (het Diaconie-armhuis) bij het Nicolaas-kerkhof op den hoek van den Achterweg (N° 293/294). 1800—1836. 1 omslag. 2573- Oude eigendomsbewijzen van een (later ten behoeve van het gesticht aangekocht) huis in de Nieuwstraat bij St. Nicolaas-eng. 1445, I47°- 2 charters. 2574. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan het einde van de Nieuwstraat, zuidwaarts naast de Dolhuiskamers. 1496—1502. 3 charters. 2575. Oude eigendomsbewijzen van een (later ten behoeve van het gesticht aangekocht) huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat. 1726— 1738. 2 charters en 1 omslag. 2576. Oud eigendomsbewijs van een (later ten behoeve van het gesticht aangekochte) kamer aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat. 1755. 1 charter. > 2577. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht aangrenzend huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat. 1713— 1765. 1 omslag en 1 charter. 2578. Eigendomsbewijzen van drie ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan de Lange Nieuwstraat (N° 303—305). 1814, 1831. 1 omslag. 2579. Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve van het gesticht aangekochte huizen, het eene aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (N° 307), het andere aan de oostzijde van den Achterweg (N° 237). 1753— 1832. 3 charters en 3 stukken. 22 34© Archief van het Domtte. 2580. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (N° 308). 1797— 1832. 2 charters en 1 omslag. 2581. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (N° 309). 1797— 1832. 1 omslag. 2582. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (N° 310). 1842, 1843. 1 omslag. 2583. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat (N° 311). 1798— 1837. 1 omslag. 2584. Eigendomsbewijzen van drie ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de oostzijde van den Achterweg. 1711—1768. 3 charters en 1 omslag. 2585. Oude eigendomsbewijzen van een (later ten behoeve van het gesticht aangekocht) huisj aan de oostzijde van den Achterweg, „daar den hartog Beernt uithangt". 1727—1792. 2 charters en 1 omslag. 2586. Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan den Achterweg (N° 216, 217). 1827, 1836. 1 omslag. 2587. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekochte woning aan den Achterweg (N° 219). 1832, 1833. 1 omslag. 2588. Eigendomsbewijzen van drie ten behoeve van het gesticht aangekochte [kamers aan de oostzijde van den Achterweg (N° 220, 231, 232); 1822—1835. 1 omslag. 2589. Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan de oostzijde van den Achterweg (N° 221, 222). 1822, 1835. 1 omslag. 2590. Eigendomsbewijzen van zes ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de oostzijde van den Achterweg (N° 223—226, 228, 230). 1835. 1 omslag. 2591. Eigendomsbewijzen- van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan de oostzijde van den Achterweg (N° 227). 1816—1836. 1 omslag. 2592. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekocht huis aan den Achterweg (N° 229). 1753—1836. 1 charter en 1 omslag. ,4i®5j93' Eigendomsbewijzen van' Vier ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de oostzijde van den Achterweg (N° 233—236). 1816— 1832. 1 omslag. Archief van het Dolhuis. 341 2594. Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de oostzijde van den Achterweg (N° 238, 239). 1816— 1835. 1 omslag. 2595- Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve vau het gesticht aangekochte kamers aan de westzijde van den Achterweg (N° 166, 167). 1815— 1854. 1 omslag. 2596. Eigendomsbewijzen van twee ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de westzijde van den Achterweg (N° 168, 169). 1809, 1854. 1 charter en 1 omslag. 2597- Eigendomsbewijzen van vier ten behoeve van het gesticht aangekochte kamers aan de westzijde van den Achterweg (N° 171—173a). 1820—1853. 1 omslag. 2598. Eigendomsbewijzen van drie ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan de zuidzijde van de Koningsteeg (N° 242—244). 1827—1837. 1 omslag. 2599. Eigendomsbewijzen van drie ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen in de Koningsteeg bij het Koningsplein (N° 245—247). I79I—1%37- 4 charters en 1 omslag. 2000. Eigendomsbewijzen van vier ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan de zuidzijde van het Koningsplein (N° 248—2 51) 1817—1837. 1 omslag. 2601. Eigendomsbewijzen van een ten behoeve van het gesticht aangekochte woning in den hoek op het Koningsplein (N° 252). 1829 1837. 1 omslag. 2602. Eigendomsbewijzen van vier ten behoeve van het gesticht aangekochte woningen aan de oost- en zuidzijde van de Koningsteeg (N° 254— 257). 1827—1837. 1 omslag. 2603. Overeenkomst tusschen regenten en de eigenares eener woning m den Achterweg over een waterloozing. 1780. 1 stuk. 2604. Bestekken van aan- en verbouwingen en andere werkzaamheden aan het gesticht. 1721—1855. 1 pak. 2605. Polis van de verzekering van de gebouwen van het gesticht tegen brandschade. 1830. 1 stuk. 2606. Bestek van een grafkelder in de kapel van het St. Agnietenklooster voor het begraven van de in het Dolhuis overledenen. 1653. Met vergunning van de Vroedschap om dezen kelder te doen maken. 1 stuk. 2607. Akte van verkoop door kerkmeesters der St. Nicolaas-kerk aan regenten van het Dolhuis van een grafkelder aan de noordzijde der kerk, om dien te gebruiken in plaats van hun grafkelder in de kapel van het St. Agnieten-klooster. 1681. 1 charter. 342 Archief van het Dolhuis. 2608. Stukken betreffende den aankoop ten behoeve van het gesticht van een huis met 12 morgen 286 roeden land onder Mijdrecht. 1678. 1 omslag. 2609. Oude eigendomsbewijzen van >/s hoeve land van het Dolhuis te Odijk. 1443. 2 charters. N.B. Zie voor de eigendomsverkrijging van dit perceel door het Dolhuis in 1463: het Liber hospitalis van het St. Bartholomeus-gasthuis (hiervóór n° 1619) fol. 75 VS. 2610. Oude transport-akte betreffende een (later aan het gesticht toebehoorend) perceel land onder Vreeswijk. 1582. 1 charter. N.B. Het perceel werd in 1644 door het gesticht aangekocht. 2611. Decreetbrief betreffende den verkoop aan het Dolhuis van 4 morgen land in 'tWaal. 1660. 1 charter. 2612. Transport-akte betreffende 6 morgen weiland onder Westbroek. 1575. 1 charter. N.B. Van verband tot het gesticht blijkt niets. 2613. Huurcedullen betreffende landerijen van het gesticht. 1522—1725. 1 omslag. 2614. Stukken betreffende den verkoop van huizen en landerijen van het gesticht. 1601 —1756. 1 omslag. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 2615. Eigendomsbewijzen van een rente van 16 Johannes Hoerntsche guldens, gaande uit een (later aan het gesticht gekomen) huis en twee daarachter gelegen kamers aan het St. Nicolaas-kerkhof. 1532, 1565. 2 charters. 2616. Eigendomsbewijzen van een rente van 14 pond 'sjaars, gaande uit vijf huizen in de Koestraat aan het St. Jacobsveld, een oudeigen van 5 stuivers 'sjaars uit nog een huis en een plecht van de helft van 4 Rijnsche guldens 'sjaars, gevestigd op een huis aan de noordzijde der Zadelstraat, alles door de laatste broeders van de H. Kruis-broederschap in de Minderbroeders-kerk aan het Dolhuis overgedragen. 1416, 1597. 2 charters. 2617. Eigendomsbewijzen van een aan het Dolhuis toebehoorende rente van 10 gulden 'sjaars, gevestigd op 3% morgen land in het gerecht van Ruwiel, van welke rente jaarlijks 5 gulden aan het St. Elisabeths-gasthuis verschuldigd is. 1551, 1559. Hierbij een transportakte dd. 1547 betreffende een perceel van 31/» morgen en twee transport-akten dd. 1548 betreffende een ander perceel van 3^ morgen, beide gelegen in dezelfde halve hoeve land te Ruwiel, op een van welke beide perceelen vermoedelijk de rente gevestigd was. 6 charters. . Archief van het Dolhuis. 343 2618. Gerechtsbrief van Buiten Wittevrouwen, houdende vestiging van een rente van 8 Rijnsche guldens 'sjaars ten behoeve van het Dolhuis. 1514. 1 charter. 2619. Rentebrief van 12% gulden 'sjaars ten behoeve van het gesticht. 1566. 1 charter. 2620. Rentebrief van 62 pond 10 schellingen 'sjaars, door de Staten van Utrecht uitgegeven ten behoeve van het Dolhuis, welke rentebrief met nog een van gelijk bedrag ten behoeve van het Weeshuis op verzoek van het stedelijk bestuur gekomen is in de plaats van een bijdrage van 2000 pond, door de Staten aan de stad toegezegd voor het aanbrengen van een nieuw uurwerk op den Domtoren. 1597. 1 charter. 2621. Rentebrief van 9 gulden stuiver 'sjaars ten behoeve van het gesticht. 1598. 1 charter. 2622. Stadbrief, houdende opdracht aan het gesticht van verschillende rentebrieven en vorderingen, als vergoeding voor de verpleging van een krankzinnige. 1608. 1 charter. 2623. Lijsten van de aan het gesticht toebehoorende obligatiën. 1765— 1777. 1 omslag. 2624. Manualen van de aan het gesticht toebehoorende obligatiën ten laste van de provincie. 1692—1809. 2 deelen. 2625. Eigendomsbewijzen van de aan het gesticht toebehoorende obligatiën. 1665—1792. 1 pak. 2626. Bewijzen van inschrijving in het Grootboek der Publieke schuld en in het Grootboek der Nationale werkelijke schuld ten name van het gesticht. 1809—1842. r omslag. 2627. Rentebrief van 3 gulden 2',2 stuiver 's jaars ten behoeve van Weyntgen Cornelisdochter van Nes. 1594. 1 charter. N.B. Deze rentebrief is blijkens aanteekening op de rugzijde in 1628 door het Dolhuis afgelost. 2628. Schuldbekentenis ten bedrage van 200 gulden ten behoeve van het gesticht. 1686. 1 stuk. 2629. Schuldbekentenis van den opzichter van het gesticht wegens een ontvangen voorschot van 100 gulden op zijn traktement. 1690. 1 stuk. 2630. Request van regenten aan Gedeputeerde Staten, houdende verzoek om volledige uitbetaling van drie jaren achterstallige rente van een kapitaal van 4000 gulden, door geërfden en gehoefslaagden van den IJsel van het Dolhuis opgenomen en door de Staten in 1687 ten laste der provincie overgenomen, voor welke achterstallige rente door hen slechts een ordonnantie verleend was tot een lager bedrag. 1688. Met afschrift van het bewijs van lichting der 4000 gulden dd. 1664 en minuut van het request. 1 omslag. 344 Archief van het Dolhuis. 2631. Plechtbrieven, gevestigd op landerijen en op huizen, ter verzekering van aan het gesticht verschuldigde sommen. 1616—1669. 6 charters. 2632. Plechtbrieven, gevestigd op een (in 1667 ten behoeve van het gesticht aangekocht) huis aan de westzijde van de Lange Nieuwstraat; met transport-akte van een dezer plechten. 1635—1651. 3 charters. 2633. Plechtbrief, gevestigd op een huis met 12 morgen en ongeveer 300 roeden land onder Mijdrecht. 1661. 1 charter. N.B. Het bezwaarde perceel werd in 1678 door het gesticht aangekocht (zie n° 2608). 2634. Plechtbrieven, gevestigd op 4 morgen 2 hont land in het Wiersche broek onder Vreeswijk (in 1657 door het gesticht aangekocht). 1654, 1655. 2 charters. 3. STUKKEN BETREFFENDE DE VERPLEEGDEN EN HUN ONDERHOUD. 2635. Requesten, vonnissen, overeenkomsten enz., betreffende de opneming van krankzinnigen in het gesticht. 1609—1816. 1 pak. 2636. Uittreksels uit de resolutiën van de broederschap betreffende het opnemen in het gesticht van patiënten van het St. Barbara-gasthuis, het St. Bartholomeus-gasthuis en de stad. 1608—1631. 1 stuk. 2637. Staten van het getal verpleegden in het gesticht; met opgaven betreffende de plaats gehad hebbende wijzigingen. 1800—1842. 1 deel. 2638. Liggers van de in het gesticht verpleegde mannen en vrouwen. 1830—1842. 2 deelen. 2639. Jaarlijksche controle-staten van de verpleegden, met vermelding van het voor ieder betaalde bedrag en van den betaaldag in ieder kwartaal. 1834—1856. 23 deelen. 2640. Contracten tusschen Huismeesters en regenten en den vader of oeconomus van het gesticht over de voeding en verzorging der krankzinnigen. 1818, 1829. 1 omslag. 2641. Nota's van de kosten van voeding, verwarming enz. der patiënten, (c. 1840.) 1 omslag. 2642. Request van regenten aan de Vroedschap, houdende verzoek om regenten van het St. Bartholomeus-gasthuis te gelasten, een door dezen in het Dolhuis geplaatsten verpleegde weder in hun gasthuis terug te nemen of hun anders de bij zijn opneming in het gasthuis gestorte som uit te betalen. 1667. 1 stuk. Archief van het Dolhuis. 345 2643. Requesten van Johan Herll, licentiaat in de rechten en advocaat voor het Hof van Gelderland, aan het stedelijk bestuur, bewerende dat hij ten onrechte in het gesticht is opgesloten. 1667. Hierbij eenige brieven van zijn beide broeders betreffende zijn toestand. 1 omslag. 2644. Stukken betreffende den krankzinnigen luitenant £. A. van Dalsum1830—1840. 1 omslag. 2645. Lijsten van de goederen, in het gesticht ingebracht door patiënten der eerste en tweede klasse. (1833—1836.) 1 omslag. 2646. Twee rentebrieven van 3 gulden 2\ stuiver 'sjaars ten behoeve van (de in het gesticht verpleegde ?) Agnyet Cornelisdochter van der Hoeve. 1596. 2 charters. 2647. Lijfrentebrief van de stad Utrecht van 14 Carolus-gulden 's jaars ten behoeve van (de in het gesticht verpleegde?) Anna Jan Scriecken-dochter. 1602. 1 charter. 2648. Stukken betreffende twee vorderingen van (de in het gesticht verpleegde?) Jan Pieterss. de Leeuw van Coolwijck, een van 825 gulden op Frans Pieterse Hamer en een van 1175 gulden op Jan de Vos. 1623, 1625. Hierbij een plechtbrief van 150 gulden dd. 1620, gevestigd op een kamer aan de westzijde der St. Catharijnestraat (welk huis in 1621 aan Jan Pieterss. de Leeuw van Coolwijck werd getransporteerd). 1 omslag en 1 charter. 2649. Notarieele afschriften van testamenten en andere akten, gepasseerd door leden van de familiën Mom en Knijff. 1626—1636. 1 omslag. . N.B. Vermoedelijk hebben deze stukken betrekking op het vermogen van den in 1656 in het gesticht opgenomen krankzinnige Nicolaas Mom, zoon van Jacques Mom en Lucretia Knijff. 2650. Uittreksel uit het testament van Aertgen Gijsbertsdochter van de Vliedt, huisvrouw van Cornelis Aertss. de With, dd. 1648, waarbij zij aan de in het Dolhuis verpleegde Metgen Joosten een uitkeering van 100 gulden 'sjaars vermaakt, voor het geval zij hersteld uit het gesticht ontslagen wordt. 1654. 1 stuk. 2651. Register van de in het gesticht overledenen. 1811 —1816. 1 stuk. INHOUD. Pag. VOORREDE m. A. ARCHIEF VAN KERKVOOGDEN DER NEDERDUITSCHE HERVORMDE GEMEENTE i. I. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER BUURKERK . 4. 1. Algemeene stukken en stukken betreffende den werkkring van kerkmeesters en kerkedienaars 4. 2. Stukken betreffende inrichting, uitrusting en onderhoud van het kerkgebouw 6. 3. Stukken betreffende de goederen der kerk 8. a. Financiën in het algemeen 8. b. Onroerende goederen 17. 4. Stukken betreffende de armengoederen 24. 5. Stukken betreffende de memoriegoederen 32. 6. Stukken betreffende de goederen der cureiten 39. 7. Stukken betreffende in de kerk gestichte vicarieën en andere officiën 40. 8. Stukken betreffende andere fundatiën 42. 9. Varia 45. II. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER St. JACOBSKERK 47. 1. Algemeene stukken en stukken betreffende den werkkring van kerkmeesters en kerkedienaars . 48. 2. Stukken betreffende inrichting, uitrusting en onderhoud van het kerkgebouw 40. 3. Stukken betreffende de goederen der kerk 52. a. Financiën in het algemeen 52. b. Onroerende goederen 57. 4. Stukken betreffende de memorie- en pastorie-goederen . 63. 5. Stukken betreffende in de kerk gestichte vicarieën ... 67. 6. Stukken betreffende andere fundatiën 68. 7. Archief van den Armenpot van St. Jacob 69. 8. Varia yg. 348 Inhoud. Pag. III. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER St. NICOLAASKERK 81. 1. Algemeene stukken en stukken betreffende den werkkring van kerkmeesters en kerkedienaars 81. 2. Stukken betreffende inrichting, uitrusting en onderhoud van het kerkgebouw 82. 5. Stukken betreffende de goederen der kerk 83. a. Financiën in het algemeen 83. b. Onroerende goederen . 85. 4. Archief van den Armenpot 86. 5. Varia 89. IV. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER St. GEERTRUIDAKERK . .. .. 90. t. Algemeene stukken en stukken betreffende den werkkring van kerkmeesters en kerkedienaars ........ 90. 2. Stukken betreffende inrichting, uitrusting en onderhoud van het kerkgebouw 91. 3. Stukken betreffende de goederen der kerk 93. a. Financiën in het algemeen 93. b. Onroerende goederen 95. 4. Stukken betreffende in de kerk gestichte vicarieën en broederschappen 96. 5. Archief van den Armenpot g6. AANHANGSEL 99- Archief van de Engelsche kerk 99. B. ARCHIEF VAN REGENTEN VAN HET GEREFORMEERD BURGERWEESHUIS . , K>«« t ARCHIEF VAN HET REGULIEREN-KLOOSTER . . 106. 1. Stukken betreffende het klooster en zijne inrichting . . 113. a. Statuten, voorrechtsbrieven enz 113. b. Stukken betreffende kerkelijke verplichtingen. . . . 114. 1. Kerkelijke verplichtingen in het algemeen . . . 114. 2. Memoriën 114» 3. Lampen 115- 4. Grafsteden Il5' 5. Pitantiën JI5- Inhoud. 349 Pag. 2. Stukken .betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het klooster n6# a. Stukken betreffende het beheer der goederen in het algemeen 115_ b. Stukken betreffende schenking en verkoop van boedels; testamenten H7. c. Stukken betreffende den aankoop en het beheer der goederen 1. Stad Utrecht |j« 2. Stadsvrijheid van Utrecht 12i. 3. Nederkwartier van het Sticht 122. 4. Kwartier van Montfoort 123. 5. Kwartier van Eemland ï2a. 6. Overkwartier van het Sticht 124. 7. Holland J2%. et. Alblasserwaard l2g. /3. Krimpenerwaard ' . . . . . 120. y. Land van Vianen i2q. 0. Baronie van IJselstein 120. 1. Baljuwschap van Woerden 130. £. Baljuwschap van Oudewater 130. d. Lijfrenten, los- en andere renten, inschulden. . . . 130. e. Varia j l\2. 3. Stukken van onbekende herkomst 132. a. Stuk afkomstig van Aleydis de Vliet (?) 132. b. Stuk afkomstig van (?) 133. c. Stukken afkomstig van Gosen Ottensoen van der Weyde I33_ d. Stukken afkomstig van mr. Ghysbertus Scaey (Scade), vicaris in de St. Nicolaas-kerk te Utrecht en in de St. Jans-kerk te Wijk-bij-Duurstede 133. e. Stukken afkomstig van Martijn, zoon van Jacob Reyerszoen 134. /. Stuk afkomstig van Meynt van Jutfais Jacopsdochter(?) , g. Stuk afkomstig van (?) h. Stuk afkomstig van (?) i. Stuk afkomstig van (?) 11 j. Stuk afkomstig van (?) 35© Inhoud. Pag. II. ARCHIEF VAN HET St. ELISABETHS-GASTHUIS. . 136. 1. Stukken betreffende inrichting en bestuur . . . • 138. a. Statuten, voorrechtsbrieven enz 13°- b. Stukken betreffende de verzorging der weezen . . . 139. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis I4°- a. Stukken betreffende het beheer der goederen in het algemeen I4°' b. Stukken betreffende schenking 'en verkoop van boedels; testamenten en legaten I4°- c. Stukken betreffende den aankoop en het beheer der goederen . : M2, 1. Stad Utrecht i42- 2. Stadsvrjjheid van Utrecht 144» 3. Nederkwartier van het Sticht I44> 4. Kwartier van Montfoort '45- 5. O verkwartier van het Sticht I45> 6. Holland . . . !45- x. Land van Vianen I45- /3. Baljuwschap van Woerden . . . .... 146. 7. Gelderland !4°- Ambt van Neder-Betuwe . . . 146. d. Renten, inschulden, schulden, kwijtingen I4°- 3. Stukken van onbekende herkomst 148. III. ARCHIEF VAN DE BANK VAN LEENING 150. 1. Archief der Broederschap van regenten van het weeshuis 152. a. Stukken van algemeenen aard betreffende de administratie door de broederschap van de Bank van leening 152. b. Stukken betreffende de verhouding der broederschap tot den kassier, den onderkassier, de klerken en de inbrengers !50, 2. Archief der Bank-commissie 3. Archief van de Extraordinaris-gecommitteerden tot de bank van leening uit de Broederschap van regenten van het weeshuis 1 4. Archief van den Kassier rö2* 5. Aanhangsel tot het archief van de bank van leening . . 163. a. Stukken betreffende de bank van leening te Utrecht vóór 1719 en stukken afkomstig van houders dier bank . . l64- Inhoud. 351 Pag. 1. Stukken van algemeenen aard betreffende de bank van leening te Utrecht vóór 1719 164. 2. Stukken afkomstig van houders der bank van leening te Utrecht vóór 1719 167. x. Stukken afkomstig van Michiel Fouasse, geoctrooieerd 1550 en 1574 167. /3. Stuk afkomstig van Pedro Ormea c. u. en Jeronimo en Octaviaen del Ponte, geoctrooieerd 1597 167. y. Stuk afkomstig van Sebastiaen Mylet en Anna de Mylaen, deelhebbers in 1612 168. 3. Stukken afkomstig van Jeronimo del Ponte en Daniël de Milan, geoctrooieerd 1620 . . 168. e. Stukken afkomstig van Johanna del Corne, wed. Daniël de Milan, en Paulo Aemilio de Fareris, geoctrooieerd 1643 168. £. Stuk afkomstig van Bernard Fareris, deelhebber in 1646 171. jj. Stukken afkomstig van Johanna del Corne, wed. Daniël de Milan, en de erfgenamen van Paulo Emilio de Fareris, geoctrooieerd 1664. 171. 0. Stukken afkomstig van Joannes de Milan en Agnes de Milan, wed. Justus Criecx, geoctrooieerd 1689 172. Stukken afkomstig van houders van banken van leening in Nederland buiten Utrecht vóór 1719 174. Stukken betreffende de banken van leening in het algemeen 178. C. ARCHIEF VAN REGENTEN DER VEREENIGDE GODS- EN GASTHUIZEN 179. f. ARCHIEF VAN HET St. CATHARIJNE-GASTHUIS. . 181, II. ARCHIEF VAN HET St. BARBARA- EN St. LAURENSGASTHUIS 183. 1. Stukken betreffende het gasthuis en zijne inrichting . . 184. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 187. a. Beheer in het algemeen 187. t. Schenkingen, erfstellingen en legaten 188. 352 Inhoud. Pag. c. Onroerende goederen 194. d. Renten, schulden, vorderingen 207. 3. Stukken betreffende verschillende fundatiën 215. a. Armenpot 215. b. Vrijwoningen en uitkeeringen 217. 1. Croontgenspoort 217. 2. Kamers van Oedel van der Meer 218. 3. Jan Ridder's kameren 218. 4. Uitkeeringen 219. c. Dolhuis 219. III. ARCHIEF VAN HET St. BARTHOLOMEUS-GASTHUIS. 220. 1. Stukken betreffende het gasthuis en zijne inrichting . . 22 r. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 223. a. Beheer in het algemeen 223. b. Schenkingen, erfstellingen en legaten 224. c. Onroerende goederen 226. d. Renten, schulden, vorderingen 236. 3. Stukken betreffende verschillende fundatiën 240. a. Bijzondere uitkeeringen 240. b. Armenpot 241. c. Vrijwoningen 242. 1. Kamers van Willam Coenenzoen 242. 2. Kamers van Gheertruyt van den Heilighen Lande 242. 3. Sionskameren 242. d. Dolhuis 244. IV. ARCHIEF VAN HET HEILIGE KRUIS-GASTHUIS. (St. SEBASTIAANS-, St. ADRIAANS- EN St. JULIAANSGASTHUIS.) f 245. 1. Stukken betreffende het gasthuis en zijne inrichting . . 246. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 248. a. Beheer in het algemeen 248. b. Schenkingen, erfstellingen en legaten 249. c. Onroerende goederen 250. d. Renten, schulden, 'vorderingen. 254. V. ARCHIEF VAN HET St. ANTONIE-GASTHUIS . . . 261. 1. Stukken betreffende* het gasthuis en zijne inrichting . . 262. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 263. Inhoud. 353 Pag. a. Beheer in het algemeen 263. b. Schenkingen, erfstellingen, goederen der proveniers . . 264. c. Onroerende goederen 265. d. Renten, vorderingen 266. VI. ARCHIEF VAN HET St. MAARTENS-GASTHÜIS . . 269. 1. Stukken betreffende het gasthuis en zijne inrichting . . 270. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 271. a. Beheer in het algemeen 271. b. Erfstellingen, legaten enz 272. c. Onroerende goederen 272. d. Renten, schulden 273. VII. ARCHIEF VAN HET St. JOBS-GASTHUIS 275. r. Stukken betreffende het gasthuis en zijne inrichting . . 276. 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gasthuis 278. a. Beheer in het algemeen .' 278. b. Schenkingen, erfstellingen en legaten, goederen van dischgenooten 2yg. c. Onroerende goederen 281. d. Renten, schulden, vorderingen 284. VIII. ARCHIEF VAN HET GASTHUIS LEEUWENBERCH . 287. 1. Stukken betreffende stichting en bestuur van het gasthuis. 289. 2. Stukken betreffende het beheer der goederen .... 290. a. Beheer in het algemeen 290. b. Onroerende goederen 20!, Renten, vorderingen 293. IX. ARCHIEF VAN HET St. APOSTEL-GASTHUIS . . . 295. X. ARCHIEF VAN DE ARMEN-NOODHULP 297. 1. Stukken betreffende stichting en bestuur der instelling . 298. 2. Stukken betreffende het beheer 298. a. Beheer in het algemeen 298. b. Schenkingen, erfstellingen en legaten 299. c. Onroerende goederen 303. d. Renten, schulden, vorderingen 305. 3. Stukken betreffende verschillende fundatiën 310. 1. Kameren van Jan van Goch 310. 2. Fundatie van Hack au. 3. Fundatie van Janna Zassen 311. 4. Fundatie—Schenck van Toutenburch au. 354 Inhoud. Pag. 5. Kameren van Dirck van Zuylen 312- 6. Fundatie—De Roy 312. XI. ARCHIEF DER ZUYLENS-KAMEREN 313- 1. Stukken betreffende stichting en bestuur der fundatie. . 314. 2. Stukken betreffende de begeving en de bewoning der kameren 3I5- 3. Stukken betreffende het beheer der goederen 3T5- a. Beheer in het algemeen 315- b. Legaten 31"- c. Onroerende goederen 310- d. Renten, vorderingen, schulden 31?- XII. STUKKEN VAN ONZEKERE HERKOMST 319- AANHANGSEL 32&- I. Archief van het St. Jacobs-gasthuis 32°- II. Archief van het St. Joosten-gasthuis 32& III. Archief van het St. Martha-gasthuis 33°- D. ARCHIEF VAN REGENTEN VAN HET KRANKZINNIGENGESTICHT 33i- ARCHIEF VAN HET DOLHUIS. (KRANKZINNIGEN-GESTICHT.) 333- 1. Stukken betreffende de oprichting, het bestuur en de inrichting van het gesticht 334- 2. Stukken betreffende het geldelijk beheer en de goederen van het gesticht 33°- a. Beheer in het algemeen.... 336. b. Schenkingen, erfstellingen en legaten 337- c. Onroerende goederen • • • 339* d. Renten, schulden, vorderingen 342- 3. Stukken betreffende de verpleegden en hun onderhoud . 344. INHOUD 347- OPENBARE YER2AISLIÜGM DER GEIMNTE ÜTRECHT. j ' ' ■ ■ '^Mpi*. '' ''i VAN DE' * / • '. ' i 1 METMDS-llRGHipBEWMRDE ARCHIEVEN. •■ DE AAN-DE ■ STAD ;,UTRECHT IN BEWARING|GEGEVEN' Utrec'^^mf^^^pi^^4|d|^tn^ (Stadhuis, Üti*éijft$f& tegen vooruitbetaling van f 1.80 en / 0.125 verzendingskosten. • OPENBARE VERZAMELINGEN DER GEMEENTE UTRECHT. CATALOGUSSEN \ TAK HE. BIJ HEI STADSARCHIEF BEWAARDE ARCHIEVEN. tweede afdeeling. DE AAN DE STAD UTRECHT IN BEWARING GEGEVEN ARCHIEVEN DOOR Mr. w. c. schüylenburg en Mr. j. g. c. joosting. UTRECHT. W. LEYDENROTH. 1917. Ter inleiding van dezen catalogus heb ik nog iets te zeggen, doch niet veel: de hoofdzaken zijn reeds vermeld ter inleiding van de ie afdeeling van dezen catalogus. Ik voeg er alleen bij, dat hier als 4e serie bij de reeds in de eerste inleiding genoemde drie serieèn nog gevoegd is het archief van het Dolhuis, met het zich daarbij aansluitende oude archief van het Krankzinnigen-gesticht, welk archief eerst kort voor de voltooiing van dezen inventaris van Regenten in bewaring overgenomen is. Voor de bijzonderheden kan ik verwijzen naar de inleiding voor de beschrijving van dit archief. Omtrent de samenstelling van den geheelen bundel heb ik, na het vroeger gezegde, niets van belang mede te deelen. In de wijze van beschrijving is bij de behandeling der gasthuis-archieven slechts ééne verandering gebracht. De namen der personen, door en aan wie perceelen grond overgedragen zijn, zijn daar weggelaten, om consequentie in de beschrijvingen te brengen; in de vorige afdeelingen werden die namen bij de beschrijving van verschillende eigendomsbewijzen van hetzelfde perceel weggelaten, maar bij de beschrijving van op zichzelf staande acten wèl vermeld, voor welke inconsequentie geen reden bestond. De geheele afdeeling is onder mijn toezicht beschreven door de heeren Mrs. Schuylenburg en Joosting; hunne beschrijving is alleen door mij herzien. De korte geschiedenissen van de kerken en gasthuizen, wier archieven hier beschreven worden, zijn van mijne hand; de geschiedenis van de van Regenten van het Gereformeerde burgerweeshuis overgenomen archieven is van de hand van Mr. Joosting. Met de uitgaaf van dezen laatsten inventaris is het geheele depót van de oude archieven der stad Utrecht thans volkomen beschreven ; het verheugt mij van harte, dat ik dit groote werk nog heb mogen ten einde brengen. S. Muller Fz. A. ARCHIEF VAN KERKVOOGDEN DER NEDERDUITSCHE HERVORMDE GEMEENTE. Bij contract van n Juli 1901 heeft het college van Kerkvoogden der Nederduitsche Hervormde Gemeente aan de gemeente Utrecht in bewaring gegeven zijn oud-archief, bestaande uit de archieven van kerkmeesters der vier parochiekerken. Het archief omvatte aanvankelijk in hoofdzaak alleen het uitnemend bewaarde archief der Buurkerk. Later is bij de herstelling der sacristie der St. Jacobskerk in eene vergeten kast ontdekt het geheele archief dezer kerk, eveneens zeer volledig, maar waarvan helaas de registers door een lek zwaar beschadigd waren. Het betrekkelijk weinige, dat van de kerken van St. Nicolaas en St. Geertruid bewaard was, is later ook uit de bewaarplaatsen dezer kerken overgebracht; de registers waren hier slecht bewaard, terwijl de charters nagenoeg allen verdwenen waren. Aan deze, voor de kerkelijke en sociale geschiedenis der stad hoogst belangrijke archieven ontbrak nog één deel, dat niet verloren was, maar elders bewaard werd: het archief van den Armenpot van St. Jacob. Ook in de kerken van St. Nicolaas en St. Geertruid (niet in de Buurkerk) bestonden zoogenaamde armenpotten; maar deze inrichtingen hadden eene veel mindere beteekenis dan die uit de St. Jacobskerk. Zij bezaten geen groot vermogen en dus ook slechts een weinig omvangrijk archief; de enkele van hen afkomstige akten zijn derhalve in de kerkarchieven opgenomen. Anders was het in de parochie van St. Jacob, waar de armenpot allengs in het bezit kwam van een belangrijk eigen vermogen, zeker samengebracht uit legaten en stichtingen, en bestemd voor de geregelde uitdeelingen van schotels 2- in de kerken zeiven aan de door potmeesters benoemde proveniers. Deze bijzondere positie heeft aan de potmeesters van St. Jacob zekere zelfstandigheid verschaft: zij vormden hun eigen archief, dat zij ook zeiven beheerden. Gelukkig hebben de papieren de kwade kansen van zulk eene wijze van bewaring getrotseerd; maar ten slotte hebben de potmeesters, die het v^tj omvangrijke archief zeiven moesten bewaren en meevoeren, zeiven begrepen, dat dit gebruik niet alleen lastig was, maar ook op het verlies van het archief moest uitloopen. Zoo was dus reeds bij contract van 23 December 1882 ook dit archief aan de gemeente in bewaring gegeven. De leemte in het kerkarchief kon dus gemakkelijk aangevuld worden: hoewel de beide archieven (in overeenstemming met de contracten) afzonderlijk bewaard worden, is het archief van den Armenpot van St. Jacob dus in dezen inventaris beschreven op de plaats, waar het behoort Bij de van Kerkvoogden overgenomen archieven bevond zich onverwachts nog een, dat lang te vergeefs gezocht was: het archief der oude Engelsche kerk te Utrecht, dat in 1841 bij haar te niet gaan ingevolge Koninklijk besluit van 20 October van dat jaar aan Kerkvoogden was overgedragen. Het bevatte slechts een deel rekeningen en de resoluties van het kerkbestuur, die echter van groot fafllMC zijn, daar de Engelsche gemeente oudtijds vrij groot en zeer belangrijk was 2). De tot de overgenomen archieven behoorende registers zijn dadelijk opgeknapt, geordend en geïnventariseerd. De charters waren wel indertijd voor Kerkvoogden voorloopig beschreven door Mr. F. A. L. ridder van Rappard; maar nu de collectie zeer was aangevuld en de j) Ook zeer enkele stukken uit de archieven van kerkmeesters, die toevallig in bet bezit der gemeente Utrecht zijn gekomen, zijn, gewaarmerkt als eigendom der gemeente, op hunne plaatsen in den inventaris ingevoegd. 2) In het archief der St. Nicolaaskerk bleek ook nog opgenomen te zijn het geheele archief van het Karmelietenklooster, waaraan de kerk door Karei - V geschonken was. Hoewel weinig omvangrijk, is dit archief zeer belangrijk, daar bijna alle bescheiden der Utrechtsche kloos'.ers van voor de Hervorming vernietigd zijn. Met goedvinden van Kerkvoogden is het echter thans van het kerkarchief, waarbij het niet behoort, afgescheiden; in den inventaris der Ulrechtsche kloosterarchieven, die in bewerking is, zal het eerlang beschreven worden. Inventaris gedrukt zou worden, scheen eene juistere beschrijving (ook van deze stukken) gewenscht. Mr. W. C. Schuylenburg, commies-chartermeester aan het gemeente-archief, heeft gedurende verscheidene jaren heel zijn niet door rechtskundige adviezen ingenomen ambtstijd aan dit tijdroovende werk gegeven; de voorloopige inventarisatie toch der charters, bij gedeelten op verschillende tijden verricht en dus eenheid van systeem missend, niet overeenkomend met de wijze van beschrijving, die gevolgd was bij de behandeling der stedelijke archieven, moest feitelijk geheel op nieuw gedaan worden. Zoo is het groote werk eerst onlangs geheel gereed gekomen. Toen de inventarissen van de beide helften der archieven aldus gereed waren, zijn ze samengemolten. Ik heb daarop het geheele werk doorgezien en met Mr. Schuylenburg besproken, die naar aanleiding van deze bespreking den inventaris hier en daar nog omgewerkt heeft. Het stuk was toen gereed en kon gedrukt worden, waartoe B. en W. bij besluit van 28 Maart 1912 vergunning gaven! Het is mij voorgekomen, dat niet mijn naam, maar die van Mr. Schuylenburg als bewerker op den titel moest worden vermeld. Al had ik inderdaad de leiding en het oppertoezicht van het werk gehad, is het volgens mijne aanwijzingen toch geheel zelfstandig door Mr. Schuylenburg verricht, ik kan er bijvoegen: voortreffelijk verricht. Wel is hier en daar door mij aanleiding gegeven tot soms niet geheel onbelangrijke veranderingen; maar die veranderingen waren steeds het gevolg van gemeenschappelijk overleg. En hoewel ze^ naar ik hoop, steeds verbeteringen waren, waren ze nagenoeg nooit verbeteringen van fouten. Aan Mr. Schuylenburg komt dus de eer toe van het samenstellen van dezen inventaris. En naast de eer ook de verantwoording. Mijne herziening is uit den aard der zaak geene stuksgewijze vergelijking met de stukken zeiven geweest; slechts wanneer er bepaalde aanleiding toe bestond, ben ik daartoe overgegaan. Hoewel hoofd van het archief en als zoodanig leider van het werk, heb ik dus toch geheel geen recht, mij op de bewerking van dezen inventaris te beroemen, — zooals ik, als ik het werk zelf verricht had, stellig zou gedaan, hebben. S. Muller Fz. I. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER BUURKERK. N.B. De Buurkerk wordt voor het eerst in 1131 vermeld: bij den grooten brand van dat jaar, die een aanzienlijk gedeelte der stad.'in asch legde, ging ook zij in vlammen op (Annalen van St. Marie in: Bijdr. en Meded. Hist. Gen. XI bl. 477). Zij wordt daarbij alleen met den naam „ecclesia parrochiana" aangeduid en moet dus toen de eenige parochiekerk geweest zijn. "Vermoedelijk had deze kerk toen reeds geruimen tijd bestaan, want reeds bij de vermelding van een inval der Noormannen in 1007 is er van een zich aan den burg Trecht aansluitende stad sprake (Alpertus, De diversitate temporum in: Monum. Germ. Script. IV p. 705). — In de 15e eeuw is de kerk herhaaldelijk uitgelegd. Ingevolge de bepalingen van den religievrede van .15 Juni 1579 kwam de Buurkerk aan de Hervormden. De parochie der Buurkerk omvatte het middengedeelte der stad; aan de ■ noordzijde werd zij begrensd door de St. Jacobs-parochie, aan de zuidzijde door de St. Nicolaas- en St. Geertruida-parochies. Van de vrijheid der stad behoorde ertoe het gedeelte tusschen de Vleutensche wetering en den Leidschen Rijn en het gedeelte ten oosten der stad tusschen Oude Vecht (later Biltsche . grift) en Minstroom, terwijl bu;ten de vrijheid er nog onder vielen Oudenrijn en Heikop, Grauwaertshofstede onder Vleuten en de oostelijke helft der Oostveensche landen. I. ALGEMEENE STUKKEN EN STUKKEN BETREFFENDE DEN WERKKRING VAN KERKMEESTERS EN KERKEDIENAARS. 1. Registerboeck der Buerkerck. Cartularium der kerk (c. 1500.) 1 deel. N.B. Eigendom van de stad Utrecht (Stadsarchief I n° 586). Dit deel bestaat uit verschillende bestanddeelen, later in éénen band vereenigd. Op blz. 1—70 vindt men een cartularium, geschreven door verschillende handen in het laatst der 14e en het begin der 15e eeuw. Het bevat lijsten van de misgewaden en het zilverwerk der kerk, ordonnantiën op den verkoop der graven, banken en stoelen, lijsten van de vaste inkomsten der kerk en (aan het einde) eenige charters betreffende fundatiën in de kerk. Op eene naar het schijnt later bijgevoegde katern (blz. 71 —SS) worden deze vervolgd. — I. Archief der Buurkerk. 5 Met blz. 89 begint een tweede cartularium uit denzelfden tijd, dat eerst . lijsten geeft van de verplichtingen en rechten der kerkmeesters en kosters, en daarna afschriften van velschillende eigendomsbewijzen en huurbrieven, waartusschen lijsten van de vaste uitkeeringen door de kerkmeesters aan de pastoors, de armen e. a., en enkele fundatiën. Dit gedeelte eindigt met blz. 156. — De derde afdeeling (blz. 157-220) bestaat uit verschillende losse katerns, door verschillende handen op het laatst der 15e en het begin der 16e eeuw beschreven met charters betreffende de Buurkerk. (Tusschen blz. 172 en 173 is eene lacune.) 2. Cartularium der kerk. (c 1538.) 1 deel. 3. Register inhoudende opgaven betreffende het beheer van kerkmeesters, als: lijst van de onroerende goederen der kerk met vermelding van hunne opbrengst, .opgaven van de overige vaste inkomsten en van de uitgaven der kerk, aanteekeningen over de kerkerechten, de uitdeelingen aan de armen, instructies der kerkedienaars enz. (c. 1540, bijgehóuden tot 1592.) 1 deel. 4. Ontwerp van een register als in het vorig nummer omschreven. 1531. 1 deel. 5. Lijst van vraagpunten door kerkmeesters aan Burgemeesteren ter beslissing gezonden betreffende verschillende onderwerpen van hun beheer. Met aanteekeningen in margine van de genomen beslissing, (c. 1620.) Met afschrift. 1 omslag. 6. Testament van Cornelis Ghysbertss. die scheymaecker, waarbij hij o.a. kerkmeesters der Buurkerk aanstelt tot voogden over zijn erfgenaam Jan Janss. de Gruyter. 1567. (Afschrift) 1 stuk. 7. Akte, waarbij Heynrick Jansz. van Loenen erkent het onderkostersambt der kerk gepacht te hebben. 1513 1 charter. 8. Akte, waarbij kerkmeesters zich verbinden, geen nieuwen onderkoster aan te nemen dan op voorwaarde, dat hij voldoende borg stelt voor een verguld-zilveren paas, door Gheerlruyt van Amèrsfoerdt aan de broederschap van Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods geschonken en door kerkmeesters van deze in bewaring genomen, terwijl zij zich tevens verbinden dit stuk niet zonder goedvinden der broederschap te vervreemden. 1524. 1 charter. 9. Request van predikanten en ouderlingen der Gereformeerde gemeente aan het Stedelijk bestuur, opgesteld met advies van kerkmeesters der Buurkerk, houdende verzoek om tot schoolmeester en voorzanger der kerk te benoemen Willem Willemss. van der Heyden, vroeger koster der St. Jacobskerk. 1591. Met marginale beschikking van den raad, waarbij genoemde Willem Willemss. wordt aangesteld. 1 stuk. 10. Besluit van den Raad, waarbij Mr. Dierck (Lambertss.), schoolmeester der Buurkerk, en Cornelis van Leeuwen, ziekenbezoeker, uit hunne betrekkingen worden ontslagen, 1590. Met aanteekening, dat dit besluit aan 6 I. Archief der Buurkerk. de betrokkenen is geïnsinueerd. Hierbij bevel van den Raad aan Mr. Dierck Lambertss., om binnen twee dagen zijn buis te ontruimen; met aanteekening, dat dit bevel aan den betrokkene is geïnsinueerd, i omslag. 11. Memorie over de wyze van benoeming van den voorzanger in de Buurkerk en in de andere kerspelkerken (c. 1645). Met extracten uit de resolutieboeken der verschillende kerken en afschriften van hierop betrekking hebbende stukken. 1 omslag. 12. Instructie voor den schout der kerk. (Laatste helft der ifje eeuw.) 1 stuk. 13. Akte, waarbij kerkmeesters Dirck Corneliss. in plaats van diens vader Cornelis Ghysbertss. aanstellen tot doodgraver. 1577. (Afschrift.) 1 stuk. 14. Instructies voor den doodgraver. 1547, 1595, 1610. 1 omslag. 15. Memorie, houdende eenige vragen betreffende het begraven in de kerken, door de kerkmeesters der vier parochiekerken gezamenlijk te bespreken, (c. 1620.) 1 stuk. 16. Extract uit de Vroedschapsresolutiën van 12 Februari 1644, houdende verbod om des Zondags te begraven. 1 stuk. 17. Stadbrief, waarbij kerkmeesters Jan Foytmont, advocaat bij de schepenbank, machtigen om voor de kerk in rechte op te treden. 1564. 1 charter. 2. STUKKEN BETREFFENDE INRICHTING, UITRUSTING EN ONDERHOUD VAN HET KERKGEBOUW 18. Stadbrief, waarbij Willem Sluter zich verbindt, om bij verderen opbouw van het nieuwe koor der kerk zoo noodig het bovenste overstek van zijn achter het koor gelegen huis af te breken. 1386. 1 charter. 19. Aflaatbrieven van de bisschoppen Rudolf van Diepholt, David van Bourgondië, Johan van Riet, bisschop vanUsbith, en Thomas, aartsbiiicliötf van Caesarea, ten behoeve van den bouw en het onderhoud der kerk. 1434, 1485 4 charters. 20. Overeenkomst tusschen kerkmeesters en de Ellendige Zielbroederschap over de inrichting en uitrusting van de in aanbouw zijnde Ellendige Zielenkapel en den afstand door de broederschap van in de kerk gelegen graven in ruil voor de graven in de kapel. 1513. 1 charter. 21. Lijfrentebrief ten behoeve van Beertgen Jansdochter van Canenbroeck wegens een door haar gedane schenking ten behoeve van den nieuwen aanbouw aan de zuidzijde der kerk. 1513. 1 charter. 22. Contracten, accoorden en bestekken betreffende herstellingen aan en in het kerkgebouw. 1583—1621. 1 omslag. 23. Contract van aanbesteding, door kerkmeeesters gesloten met Johan yan Zijll betreffende het onderhoud der glasramen. 1623. 1 stuk. I. Archief dér Buurkerk. 7 24. Ordonnantie van den Raad op den verkoop door keikmeesters van banksteden en stoelen in het nieuwe kruiswerk, en op de vervreemding door de daartoe gerechtigden van in de kerk aanwezige grafsteden, stoelen en banksteden. 1344. 1 charter. 25. Akte, waarbij kerkmeesters aan Frans van Nyenrode vergunning verleenen, een grafkapel te maken ten oosten van het noordportaal der kerk. 1553. (2 afschriften van 1625.) 1 omslag. 26. Akten van gunning van grafsteden door kerkmeesters aan verschillende personen. 1419—1743. 18 charters. 27. Akte, waarbij Heynrick Jansz van PuyfJick en zijn vrouw zich verbinden, om aan de kerk 8 gouden Fhilipsguldens te geven ter zake van de gunning eener grafstede. 1522. 1 charter. 28. Akte, waarbij de Ellendige Zielbroederschap verklaart, geen verdere grafsteden in de kerk meer te zullen verlangen boven die, welke zij in haar kapel reeds heeft of zal aanleggen, en de aan haar afgestane tien grafsteden in de kerk. 153 r. 1 charter. 29. Akten van afstand, verkoop en overdracht van grafsteden door de rechthebbenden aan de kerk of aan derden. 1359—1613. 4 charters en 1 omslag. 30. Request van kerkmeesters aan Burgemeesteren en Vroedschap, houdende verzoek om machtiging tot het vernieuwen der grafzerken en het gelijkmaken der graven op kosten der respectieve eigenaars. (1649.) 1 stuk. N.B. Vgl. Vroedschapsresolutie dd. 4 JèÊtUó^q. 31. Manuaal van de grafkelders in de kerk; met aanteekening van de betaling door de eigenaars wegens het gelijkleggen en verhoogen van den vloer der kerk. 1793. 1 deeltje. N.B. Eigendom van de stad Utrecht (Stadsarchief ii n° 699). 32. Verzoeken tot overboeking en besluiten tot afstand van grafkelders bij gelegenheid van het gelijkleggen en verhoogen van den vloer der kerk. 1793. 1 omslag. N.B. Eigendom van de stad Utrecht (Stadsarchief ii 11° 700). 33. Stukken betreffende een aan de beslissing van den Raad onderworpen geschil tusschen kerkmeesters der Buurkerk en het kapittel van St. Marie over de verplichting van het kapittel tot teruggave van een klok, aan de St. Mariakerk ten gebruike afgestaan. 1596. 1 omslag. 34. Extract uit de resolutiën van de Vroedschap, waarbij aan kerkmeesters gelast wordt, het werk, waaraan de banklok en de waakklok hangen, dadelijk te doen herstellen. 1641. 1 stuk. 35. Eigendomsbewijzen van het J/8 gedeelte eener rente Van 3 pond en een hoen 'sjaars, gaande nit een hui» aan den Steenweg, aan de kerk vermaakt ten behoeve van het nieuwe orgel. 1408, 1468, 2 charters. 8 I. Archief der Buurkerk. 36. Contract tusschen kerkmeesters en Mr. Peter, orgelmaker, houdende aanbesteding van de herstelling van een positief en van het groote orgel. 1581. 1 stuk. 37. Contract tusschen kerkmeesters en Galtus Garmerss. betreffende het onderhoud van het groote en het kleine orgel. 1623. 1 stuk. 38. Akte, waarbij Johannes uten Elsweert aan de kerk schenkt een gouden kelk en schotel, twee ampullen, een korporaal en een missaal. 1437. (Afschrift.) 1 stuk. 39. Akte, waarbij kerkmeesters zich tegenover den pastoor Roeloff van Orten verbinden, om op diens kosten twee koorkappen, een antipendium voor het hoogaltaar en twee diénstrokken aan te koopen, om voorts aan hem en zijn dienstmaagd een • graf in de kerk te gunnen, en om met de pastoors eene ordonnantie vast te stellen van de dagelij ksche zangen na de hoogmis. 1556. Hierbij akte van opdracht van de beterschap van een huis in de immuniteit van St. Jan aan Roedolff van Orten (door hem volgens de akte van 1556 voor de betaling der twee koorkappen te verbinden) dd. 1553, en de in de akte bedoelde ordonnantie van de gezangen dd. 1556. (2 exemplaren.) 4 charters. 40. Verklaring van Anna, dochter van Matheus Block, weduwe van Rycout van der Horst, ten verzoeke van Elysabeth van Loon betreffende den eigendom van het goudlakensche altaarkleed, dat bij hoogmissen voor het altaar op het koor gehangen werd. 1583. 1 stuk. 41. Lijst der stoelen in de Buurkerk. (18e eeuw.) 1 deel. 42. Akte van verkoop van een stoel in de kerk door kerkmeesters aan Ghisebert Galencoop. 1393. 1 charter. 3. STUKKEN BETREFFENDE DE GOEDEREN DER KERK. a. FIN ANCIEN IN HET ALGEMEEN. 43. Manualen van de inkomsten en uitgaven der kerk. 1420/1, 1428/9, 1487/8, 1491/2, 1493/4. 1495/6, 1497/8-1500,1, 1502/3, 1504/5, 1515/6, 1521/2, 1528/9, 1532/3—1540/1, 1636/7, 1649/50—1651/2. 5 deelen. N.B. Deze manualen, die als kladrekeningen dienst deden, bevatten de verschillende posten van ontvangst en uitgaaf, zooals die later in de rekeningen werden verantwoord. Voor de inkomsten en uitgaven, waarvan het bedrag telken jare afwisselde, waren alleen de hoofden aangegeven; de ontvangen en uitgegeven bedragen werden dan achtereenvolgens daaronder aangeteekend. I. Archief der Buurkerk. g 44. Kladrekeningen van kerkmeesters. 1541/2—1556/7, 1562/3—1 "567/8 2 deelen. N.B. Deze kladrekeningen, die aansluiten bij de onder het vorige nummer beschreven manualen, dragen als deze het opschrift „manuaal." Zij bevatten echter alleen de inkomsten en uitgaven, waarvan het bedrag telken jare afwisselde. Wellicht in verband met de samenstelling van het onder n' 3 beschreven register, werden sedert 1541 de vaste posten weggelaten. 45- Manuaal van de onveranderlijke inkomsten en uitgaven der kerk I552—1578. 1 deel. N.B. Dit manuaal, dat alleen de ontvangsten en uitgaven bevat, welker bedrag van jaar tot jaar gelijk bleef was oorspronkelijk bestemd om te dienen tot en met 1571; daarna is het echter nog tot 157S bijgehouden. 46. Manuaal van de oudeigens der kerk. 1590—1594. 1 stuk. N.B. Verschillende bladen ontbreken. 47- Rekeningen van kerkmeesters. 1435/6—1438/9, 1440/1 —1450/1, 1454/5- 1456/7- ■ 1458/9, 1460/1, 1461/2, 1403/4—1500/1, 1503/4, 1504/5'. c' J509, 1511/2-1514/5. '517/8. 1510/20-1549/50, thif*} a5 o' rr°' ' 1562/3-1564/5, 1568/9-1686/7, 1688/9, 1694/5, 1695/6, 10978, 1698/9, 1700/1—1703/4, 1705/6—1717/8, 1720/1, 1722/3, 1723/4. 1725/6-1745/6, 1748,9, 1750/1-1797/8. 51 deelen. tr,bis- /4f9/9°; m*m 1524/5-1527/8, 1529/30-1546/7, 1649/50-1651/2,1669/70,1706/7—1709/10,1740/1,1741/2,1751/2-17S8/0. 4 portefeuilles. 48. Rekening betreffende zeker werk, aan het kerkgebouw verricht isos 1 deel. 0 °' N.B. Slotrekening betreffende den aanbonw van de Onze Lieve Vrouwèn-kapel: vgl. de rekeningen van kerkmeesters over 1503/4 en 1504/5. 49- RekeniDg betreffende de vervaardiging van een altaarkleed en eenige pnesterkleederen. (1533.) 1 stuk. N.B. Deze afzonderlijke rekening is ook in de rekening over 1533/4 aan het slot opgenomen. 50. Restant-lijsten van aan kerkmeesters verschuldigde gelden, iaax — iakx 1 deel. 6 ™ó 3Sf 51. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van kerkmeesters. 1580, 1586, 1589, 1591, 1592, 1594—1600, 1602, 1604, 1605, 1608, i6#»* 1615, 1619—1622, 1624—1627, 1630-1672, 1674—1686, 1689—1691, 1697—1701, 1709—1711, 1715, 1716, i7i9_i72i) 1724—1731, 1734, 1736, 1737, 1739, i74i, 1743 1747, 1749-1752, 1754-1761, >7°4, 1765, 1767-1778, 1780—1790, 1796-1798, en eenige losse acquitten van verschillende jaren (1579—1768.) 25 pakken. 52. Quittantie van Ghijsbert Henricssoen en zijn vrouw Dyewer voor de betaling door Baptiste Ziggier en zijn vrouw Clemeynse van de helft en door de Buurkerk en het St. Maria Magdalens»kU>oster van de wederhelft 10 I. Archief der Buurkerk. van een som van 100 Bourgondische schilden. 1461. Hierbij schepenbrief dd. 1444, waarbij Baptiste Sgigere en zijn vrouw Clemeys aan Diewer, dochter van Jan Dircssoen van Haerlem, deze 100 Bourgondische schilden vermaken. 2 charters. 53. Twee quittanties van prioren van het Predikheerenklooster voor de voldoening van 13 Arnhemsche guldens, door de kerk jaarlijks aan het klooster verschuldigd. 1476, 1480. 1 omslag. 54. Twee quittanties van de zonen van Jan de Boel voor de voldoening door kerkmeesters van een verschenen lijfrente, c. 1490, 1492. 1 omslag. 55. Quittantie van de gemeene vicarissen der Buurkerk voor de betaling door kerkmeesters van de aflossing van een rente van 3 pond 'sjaars, hun verschuldigd voor de memorie van Goesen van der Meer. 1534. 1 charter. 56. Quittantie van Thomas Coghen voor de ontvangst van 400 Carolusgulden uit handen van een der kerkmeesters. 1628. Hierbij verklaring van een der gerechtsklerken dd. 1628, dat Mechteit Gosens van Buytendijck wed. Willem Croock in 1611 aan Lenert Kampenaar een huis aan de westzijde van de Choorstraat heeft getransporteerd en dat daarop sedert geen plechten gevestigd zijn. 1 omslag. N.B. Het genoemde huis werd vervolgens door Thomas Coghen voor het genoemde bedrag hypothecair verbonden: zie plecht 27 Mei 1628 in het register van transporten en plechten. 57. Rekeningen van den uilmaner van de oudeigens der kerk over 1783—1786. 1 omslag. N.B. Eigendom van de stad Utrecht (Stadsarchief II n° 7©é). 58. Rekening van een der kerkmeesters over het geljjkleggen en verhoogen van deö vloer der kerk, 1793. (2 exemplaren.) 1 omslag. N.B. Eigendom van de stad Utrecht (Stadsarchief II n° 698). — De in dat nummer eveneens voorkomende rekening over het gelijkleggen van d€a vloer in 1721 is overgeleverd aan de stedelijke Financiekamer. 59. Register van de ontvangsten van den doodgraver wegens het begraven in de kerk en op het kerkhof. 1713—1730, 1735—1748, 1774—1783. 4 deelen. 60. Register van de ontvangsten van den doodgraver wegens het begraven in en het onderhoud van de graven en grafkelders. Ï774—1805. 2 deeltjes. N.B. Dit register is ingericht volgens de ligging der graven en kelders; het onder het vorige nummer beschrevene is chronologisch. 61. Register van de ontvangsten van den doodgraver wegens het gebruik dét lijklakens. 1712—1721. 1 deel. N.B. Achterin aanteekeningen van de ontvangsten wegens het luiden der klok bij begrafenissen. 1715—1720, I. Archief der Buurkerk, u 62. Stukken betreffende een aan de beslissing van den Raad onderworpen geschil tusschen kerkmeesters en den bidder Jan Janss. van Enschede wegens het verhuren door laatstgenoemde van een lijklaken ten nadeele der kerk en in strijd met de ordonnantie van 1369. 1586. 1 omslag. 63. Accoord tusschen de vijf kapittelen en kerkmeesters der Buurkerk over het recht op de UjUakens der personen, behoorende tot de immuniteiten der kapittelen en begraven in de parochiekerken. 1592. (Afschrift.) 1 stuk. 64. Insinuatie" van wege kerkmeesters aan 19 groefbidders, houdende verbod om dooden met het wit en zwart laken te begraven, voordat over den huurprijs van het laken met kerkmeesters een accoord getroffen is 1622. 1 stuk. 65. Stadbrief, waarbij Peter Gijsbertssoen en zijn vrouw Mechteld hunne na te laten goederen aan de kerk vermaken. 1467. (2 exemplaren.) Hierbij eenige stukken dd. 1464-1483, op hunne nalatenschap betrekking hebbende. 6 charters. 66. Stadbrief, waarbij Peter Willemssoen en zijn vrouw Weyndelmoet aan de kerk '/3 gedeelte van hun na te laten goederen vermaken. 1467. Hierbij eenige stukken, dd. 1462-1524, op hunne nalatenschap betrekking hebbende. 13 charters. «'clkha 67. Stadbrief, waarbij Alijt, weduwe van Hubert van Dorsschen, hare na te laten goederen aan de kerk vermaakt. 1490. 1 charter. 68. Notarieele akte, waarbij Katherijn Petersdochter, weduwe van Mr. Claes Rutgerss, executeurs aanstelt van haar testament, waarbij zij de Buurkerk tot erfgenaam benoemt. 1494. r charter. 69. Akte, waarbij Wouter Eveitsz. zich tegenover Korstijn, dochter van Dirck Spiennc, verbindt, om de helft van de goederen, haar aangekomen door den dood van haar neef Jan van Hamersteyn maar aan hem overgedragen, na den dood van de vruchtgebruikster, Jan van Hamersteyn's weduwe, wederom aan haar (Korstijn) of bij haar ontstentenis aan de Buurkerk te zullen overdragen. 1498. 1 charter. 70. Notarieele akte, waarbij Arcka, dochter van Dirc Croll, bepaalt dat haar nader aan te wijzen executeurs haar op papier geschreven testament moeten uitvoeren, als ware het in de onderhavige akte ingelastht' en dat zij, bij gebreke van een dergelijk testament naar hun beste weten over hare goederen moeten beschikken ter bevordering van haar zieleheil. is07 i charter. 0 '' 71. Testamenten van Dirck Dircssoen van Wamell en zijn vrouw Geertruyt. 1493-15"- Met stadbrief dd. 1520, waarbij het St. Barbara en St. Laurensgasthuis wederom aan Dirck Dircssoen van Wamell de goederen overgeeft, door hem in 1511 aan het gasthui» vermaakt. 9 chartew. n.B. Later schijnt Dirck van Wamell, flie in 1522 overleed (zie rekening van kerkmeesters 1522/3 fol. 12 vso), zijne goederen voor een deel aan de Buurkerk vermaakt te hebben. (Zie dezelfde rekening fol. 14 vso.) 12 I. Archief der Buurkerk. 72. Stadbrief, waarbij Roeloff Denijssoen van Ortten, vice-cureit der Buurkerk, lijne na te laten goederen aan de kerk vermaakt. 1548. 1 charter. N.B. Vgl. n° 39. 73. Stadbrief, waarbij Thomas Dircssoen en zijn vrouw Gheertruyt elkander wederkeerig het vruchtgebruik van hunne na te laten goederen vermaken. 1499. 1 charter. 74. Stadbrief, waarbij de Buurkerk en de Armen-noodhulp zich gerechtelijk in het bezit doen stelten van de goederen, hun door Katrijn, vrouw van Beerut Claessoen, vermaakt. 1513. 1 charter. 75. Eigendomsbewijzen van aan de kerk toebehoorende renten, gaande uit huizen en erven te Utrecht, als: a. een van 7 pond min 5 schellingen 'sjaars, gaande uit een huis aan de noordzijde van de Boterstraat. 1383, 1498. 3 charters. b. de helft van een van 4 stuivers 'sjaars, gaande uit een huis op den westhoek van de Hamsteeg. 1541. 1 charter. c. een van 2 pond 'sjaars, gaande uit een huis Onder de Handschoenmakers. 1483. 1 charter. p ,'it| d. een van 2 oude schilden 'sjaars, gaande uit een huis Onder de Handschoenmakers. 1438—1500. 4 charters. e. de helft van een van 5 pond en 5 schellingen 'sjaars, gaande uit een huis Onder de Handschoenmakers. 1508. 1 charter. f. de helft van een van 3 gulden 'sjaars, gaande uit een huis Onder de Handschoenmakers. 1513, 1543. 2 charters. g. een van 2 pond zwarte tournoiseh 's jaars, gaande uit een hofstede aan het St. jacobsveld. 1343. 1 charter. N.B. Vgl. het Registerboeck der Buurkerk (hiervóór n° 1) fol. 59. h. een van 1 pond 's jaars, gaande uit een huis op het St. Jacobsveld aan de Koestraat 1403, 1423. 3 charters. i. een van 1 oud schild 's jaars, gaande uit een huis aan de Lijnmarkt op den noordhoek van de Boterstraat. 1506, 1508. 2 charters. j. een van 6 pond en 2 kapoenen 's jaars, gaande uit een huis aan de Neude, een van 4 pond en 2 kapoenen 'sjaars, gaande uit een huis in de Potterstraat, een van 12 stuivers 'sjaars, gaande uit een huis in de Schoutensteeg, een van 12 stuivers 'sjaars, gaande uit een ' hms aan den Springweg, een van 28 stuivers 's jaars, gaande uit een huis in de Bakkersteeg, een van 29 stuivers 'sjaars, gaande uit een huis van het convent van Abraham Dole en een van 18 stuivers 'sjaars, gaande uit een huis aan het St. Catharijneveld. 1459—1585. 4 charters, k. een van 4 grooten en een van 2 pond 'sjaars., gaande uit twee hofsteden in de Oudelle. 1414, 1415. Met eenige stukken op deze hofsteden (en erop gebouwde huizen) en de eigenaars ervan betrekking hebbende. 1441- 1452. 6 charters. 1. Archief der Ëoürkerk, »3" /. een van 15 schellingen 'sjaars, gaande uit een huis op den noord" hoek van de Stroosteeg aan de Springwijk. 1419. 2 charter», een van 1 Rijnschen gulden 'sjaars, gaande uit het huis Koekelre (aan de Stadsplaats). 1479. 1 charter. N.B. Vgl. de rekening van kerkmeesters over 1481/2 fol. 5. «. de helft van een van 15 schellingen en 1J4 hoen 'sjaars, gaande uit een huis aan den Steenweg bij de Meensteeg. 1430, 1478. 2 charters. o. een van 4 pond 4 schellingen en 14 penningen 's jaars, gaande uit een huis aan de Twijstraat. 1518. 1 charter. /. een van 2'/a Reynaldus-gulden 'sjaars, gaande uit een huis op den hoek van de Vischbrug. 1432, 1435. 2 charters. N.B. Vgl. de rekening van kerkmeesters over 1463/4. 76. Eigendomsbewijzen van huizen en erven te Utrecht, vermoedelijk belast met renten ten behoeve der kerk, als a. van een huis aan het einde der Gortsteeg aan de Springwijk. 1421. 1 charter. b. van twee hofsteden in de Massegast. 1343, 1344. 2 charters. c. van een huis aan de Nieuwstraat. 1594. 1 charter. d. van een huis aan de Zadelstraat. 1418. 1 charter. 77. Akte van verkoop aan de kerk van een rente van 2 pond 'sjaars, gaande uit 2 morgen land van de kerk te Asperen. 1441. 1 charter. , 78. Akte van verkoop aan de kerk van een rente van 11 lood zilver 'sjaars, gaande uit j^L morgen land van de kerk te Cothen. 1507. Met vroegere eigendomsbewijzen dezer rente dd. 1416 en 1503. 3 charters. 79. Akte van overdracht van een rente van 5 gulden 'sjaars, gaande uit een huis der kerk aan de Zoutmarkt. 1553. 1 charter. 80. Stadbrief, waarbij het convent der Bekeerde Zusteren erkent van kerkmeesters ontvangen te hebben de aflossing van een rente van 21 stuivers 'sjaars, gaande uit een van de huizen der kerk. 1580. 1 charter. 81. Machtiging van schout en burgemeesters van Utrecht aan kerkmeesters, om een aantal oudeigens der kerk te verkoopen of te doen aflossen. 1581. 1 stuk. 82. Akte, waarbij Egbert van Schonenborch zich verbindt de kerk te vrijwaren voor mogelijke schade wegens een door kerkmeesters op zijn verzoek aan een zijner medeschuldplichtigen verleende ontheffing van de verplichting tot betaling van zijn aandeel in een aan de kerk verschuldigde losrente van §\ gulden 's jaars, gevestigd op een brouwerij te Vreeland. 1505. 1 charter. 83. Akte, waarbij Peter Coeck, schoolmeester der St. Hieronymusschool, ten behoeve van het kapittel van St. Pieter en kerkmeesters der BuurkeA, ieder voor de helft, een losrente van 11 gl. 15 st. vestigt op zijn van hen t. Archief der Buurkerk. gekocht huis Achter St Pieter in den Regenboog. 1595. (Afschrift.) Met de verkoopconditiën van dit huis. 1 omslag. N.B. Het hier vermelde huis was in 1333 door Aleid van Boechout tot'een begijnhnis bestemd en gesleld onder directie van den kameraar van St. Pieter en den oudsten kerkmeester der Buurkerk. Wegens bouwvalligheid werd het in 1595 verkocht. (Vgl. n1 259 van dezen inventaris en Archief van het * kapittel van St. Pieter n° 1146 e. v.) 84. Gerechtsbrief, waarbij Jeliü-jgauwert ten behoeve der kerk een plecht van 400 gulden vestigt op een huis aan den Steenweg. 1613. 1 charter. 85. Gefechtsbrief, waarbij Georgtus Holthuysen ten behoeve zijner moeder Catarina Hobinghs, weduwe van Johan Holthuysen, een plecht van 1200 gulden vestigt op een huis aan de Oude gracht op den noordhoek van de Romerburgerstraat 1657. 1 charter. 86. Stadbrief, waarbij Dirck de Jonge aan verschillende instellingen renten vermaakt, waaronder een van 4 pond aan de Buurkerk. 1462. 1 charter. 87. Akte, waarbij de Ellendige Zielbroederschap in de Buurkerk zich verbindt uit een aan haar opgedragen rente jaarlijks 1 pond aan de kerk te betalen. 1475. 1 charter. 88. Stadbrief, waarbij de stad aan de kerk een rente van 17 Rijnschen gulden verkoopt. 1482. 1 charter. 89. Stadbrief, waarbij Aernt Willemss aan het St. Jobsgasthuis vermaakt het 1j3 gedeelte van een rente van 10 pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzijde van de Oude gracht tusschen de Smeebrug en de Reguliersbrug, onder voorwaarde, dat het daarvan jaarlijk* i/g Philipsgulden aan de Buurkerk zal uilkeeren. 1514. 1 charter. 90. Stadbrief, waarbij Oeyken, dochter van Herman Creyt, een aan haar verschuldigde losrente van 21/2 Rijnschen gulden 's jaars onder voorbehoud van vruchtgebruik aan de Buurkerk en het Minrebroedersklooster opdraagt. 1516. Hierbij de stadbrief, waarbij de losrente gevestigd wordt. 1510. 2 charters. 91. Stadbrief, waarbij het Minrebroedersklooster een rente van 3 gouden Fransche schilden aan de kerk opdraagt. 1537. Hierbij de akte dd. 1448, waarbij de rente gevestigd wordt, en twee akten van overdracht der rente dd. 1460 en 1518. 4 charters. 92. Gerechtsbrief van Mijnden, waarbij de executeurs van het testament van Margriet Jorisdochter aan de fabriek der kerk opdragen '/s in een rentebrief van 150 gulden, gehypothekeerd op 4 morgen 2 hont land, toebehoorende aan Dirck Corneliss. 1576. (Afschrift; voorafgegaan door een afschrift van de akte van hypotheekstelling.) 1 stuk. 93. Stadbrief, waarbij Thyman van Cuyck de helft van een losrente van 25 gulden 's jaars aan de kerk opdraagt. 1579. 1 charter. 1 Archief der Buurkerk. 94. Akte, waartyj Jacob van Oproede een losrente van 6 gulden 5 stuivers 'sjaars ten behoeve der kerk vestigt. 1582. 1 charter. 95. Akte, waarbij Cornelis Cornelisz. Hertoch een losrente van 12 gulden 10 stuivers 's jaars ten behoeve der kerk vestigt 1606.1 charter. 96. Akte, waarbij Thyman van Galen en Rochus van Galen een losrente van 24 gulden ten behoeve der kerk vestigen. 1626. 1 charter. 97. Schepenbrief, waarbij Jan Lubbertssoen zich verbindt aan de Buurkerk 9 Rijnschen gulden en 6'/2 stuiver te betalen, of in plaats daarvan een oudeigen van 4'/2 pond 'sjaars aan de kerk op te dragen, in welk laatste geval kerkmeesters hem ter vereffening van het verschil 10 Rijnschen gulden en i3'/2 stuiver zullen geven. 1487. t charter. 98. Akte, waarbij Jutgen, weduwe van Aert Cuylman, erkent aan de kerk schuldig te zijn 17 gouden Carolus-guldens. 1542. 1 charter. 99. Akte, waarbij Mathias van Oostenrijk zich verbindt, om een som van 413 gulden 5 stuivers, door hem als gouverneur-generaal van kerkmeesters opgenomen, aan het eind van het jaar terug te betalen uit de beden en belastingen, door de provincie Utrecht op te brencen IS78 1 charter. 6 °' ' 100. Overeenkomst tusschen het Bakkersgild en de St. Barbara-broederschap in de Buurkerk over de samensmelting van de broederschap met het gild, waarbij bepaald wordt, dat de goederen van de broederschap,bij niet-nakoming door het gild van de verplichting tot het doen van verschillende diensten op het mede aan St.-Barbara gewijde Heilige Sacramentsaltaar, zullen vervallen aan de fabriek der Buurkerk. 1445. 1 charter. 101. Akte, waarbij bepaald wordt dat de St. Anna-broederschap in de Buurkerk bij niet-nakoming der verplichtingen, die zij op zich genomen heeft tot het doen van een wekelijksche mis op haar altaar en het doen der memorie van Beatris, dochter van Gerit Louwen, de daartoe vermaakte som van 100 Rijnsche guldens ten behoeve der kerk zal verbeuren 1505. 1 charter. 102. Akte, waarbij de bewaarders van de Armen-noodhulp zich verbinden, om bij aflossing van een hun door Anthonis van Amerongen en zijn vrouw Belye geschonken losrente van 6 Rijnschen gulden 'sjaars, de aflossom ten spoedigste weder te beleggen in los- of erfrenten tot het doen van uitkeeringen aan de armen, terwijl bij nalatigheid de som of de rente aan de Buurkerk zal komen. 150S. 1 charter. 103. Lijfrentebrieven, uitgegeven door de kerk. 1544, 1594. 2 chaiters. 104. Notarieele akte, waarbij opperkerkmeesters en kerkmeesters zich tegenover Willem Borchgrave verbinden, een hem door tusschenkpmst van de pauselijke curie uit de inkomsten der kerk toegelegde lijfrente van 200 gulden jaarlijks in twee termijnen te doen uitbetalen op enk4,j^rtoon ló I. Archief der Öüorkerk, van een met de pauselijke onderteekening voorziene toewijzing dier rente, met vrijstelling van het opmaken van een akte door de pauselijke kanselarij. 1553. 1 charter. N.B. Vgl. n° 367. 105. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door kerkmeesters tegen de weduwe van Bruninck van Cuyck tot betaling van 11 jaar rente, verschuldigd uit haar huis op de Neude. 1568—1581. 1 pak. 106. Extract uit de gerechtsrol van Utrecht betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht door kerkmeesters tegen Frans den zadelmaker, ten einde tegen hem executoirverklaring te verkrijgen van het vonnis, gewezen tusschen kerkmeesters en de weduwe van Bruno van Cuyck, waarbij laatstgenoemde veroordeeld is tot betaling van zekere rente, aan de kerk verschuldigd uit haar huis op de Neude. 1582. 1 stuk. 107. Stukken betreffende de twee processen, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door kerkmeesters tegen Ruerick de coorncoper tot betaling van 10 jaren rente, verschuldigd uit zijn huis in de Potterstraat. 1572—1581. 2 dosssiers in 1 pak. 108. Stukken uit het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door kerkmeesters tegen de executeurs en erfgenamen van Peter Gysbertss. van Heel, tot afgifte van een som van 200 Carolus-gulden, door genoemden van Heel aan de kerk gelegateerd voor het nieuwe hoogaltaar. 1583. 1 omslag. 109. Redenen van preferentie, aan het gerecht van Utrecht overgelegd door kerkmeesters in hun proces tegen de crediteuren van Adriaen Dircss. Spoor, als voormalig eigenaar van het huis „de Hertshoorn" op het Oudkerkhof. 1595. 1 stuk. 110. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door kerkmeesters tegen de crediteuren van Remmert Corneliss. van Cuylenborch, tot erkenning van hun recht van preferentie op de opbrengst van het verkochte huis van laatstgenoemde aan de oostzijde van de Chöorstraat. 1671. 1 omslag. t ,so 111. Accoord tusschen Willem Byndop, als voogd van Jan Byndop, en kerkmeesters over de voldoening van eene losrente van 300 gulden, door laatstgenoemden gevestigd ten behoeve van Wouter Symonss. te Gerverskop en door dezen overgedragen aan Willem Byndop als voogd van Jan Byndop. 1581. 1 stuk. 112. Schepenbrief, waarbij de kerk geëigend wordt aan de erfpacht van een hofstede in de Koestraat voor den niet betaalden canon. 1435. 1 charter. 113. Vonnis van het Hof van Utrecht, waarbij Jan Peterss., wonende in 't Geyn, veroordeeld wordt tot betaling aan kerkmeesters van 13 gulden verschenen pacht 1579. 1 stuk. I. Archief der Buurkerk. 17 114. Request van Cornelia Jansdochter van MilHngen, weduwe van den koster Cornelis Jacobss. van Royenstein, aan kerkmeesters, houdende verzoek om den nieuwen koster een zelfde som gelds aan haar te doen uitkeeren, als haar overleden man aan zijn voorganger heeft moeten betalen, of haar de uitgekeerde som uit de middelen der kerk terug te geven. 1599. Met kantbeschikking, waarbij het verzoek ontzegd wordt, doch aan requestrante een jaar huishuur wordt kwijtgescholden. 1 stuk. b. ONROERENDE GOEDEREN. 115 Schepenbrief, waarbij Johan Scoenheynenzone aan de kerk opdraagt den eigendom eener hofstede aan het Buurkerkhof achter den toren. 1304. 1 charter. 116. Schepenbrief, waarbij Heyne Paye aan de kerk den eigendom eener hofstede aan het Buurkerkhof opdraagt. 1366. 1 charter. 117. Stadbrief, waarbij Kerstine, weduwe van Ghizebrecht van Driel, aan de kerk den eigendom eener in erfpacht uitgegeven hofstede aan het westeinde van het Buurkerkhof opdraagt. 1370. 1 charter. 118. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk aan het Buurkerkhof, een kamer daarnaast en een klein steenen huis naast den toren. 1442. Hierbij stadbrief, houdende verklaring over den eigendom van den muur tusschen het eerstgenoemde huis en het zuidwaarts daarnaast gelegene. 1409. 3 charters. 119. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk aan de zuidzijde van de Gortsteeg. 1464—1483. 6 charters. 120. Eigendomsbewijzen van een later aan de kerk toebehoorend huis in de Oude Schoenmakershal Onder de Handschoenmakers. 1328—1445. 7 charters. 121. Erfpachtbrief met latere akte van overdracht daarvan betreffende een later aan de kerk overgedragen huis Onder de Schoenmakershal. 1438, 1447. 2 charters. 122. Eigendomsbewijzen van een later aan de kerk overgedragen huis Onder de Oude Schoenmakershal. 1396—1451. 5 charters. 123. Stadlmèf, waarbij Gheertruyt, weduwe van Gherijt Kriek, en hare broeders Jan en Hermen aan de kerk den eigendom van een huis Onder de Handschoenmakers opdragen. 1498. 1 charter. 124. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk Onder de Handschoenmakers. 1484, 1494. 2 charters. 125. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk Onder de Handschoenmakers. 1512—1552. 4 charters. i8 I. Archief der Buurkerk. 126. Eigendomsbewijzen van een erf der kerk in de Holebilt. 1625—1643. 3 charters. 127. Erfpachtbrief met latere akte van overdracht daarvan betreffende een later aan de kerk overgedragen hofstede aan het St. Jacobsveld. 1339, 1363. 2 charters. 128. Eigendomsbewijzen van een huis op den noordhoek van de Jufferstraat. 1521, 1523. 2 charters. 129. Erfpachtbrief betreffende een erf in de Lintgasse (Lijnmarkt) op den zuidhoek van de Watersteeg, later in erfpacht aan de kerk gegeven. 1350. 1 charter. 130. Stadbrief, waarbij Ameliis Herboordssone aan de kerk opdraagt de hem toebehoorende helft in een hofstede aan de oostzijde der Oude gracht bij de St. Jacobsbrug. 1366. (2 exemplaren.) 2 charters. 131. Stadbrief, waarbij Lambrecht van der A en zijn vrouw Ver Goude onder voorbehoud van vruchtgebruik aan de kerk opdragen den eigendom van een huis aan het Oudkerkhof. 1306. 1 charter. 132. Stadbrief, waarbij Antonia, weduwe van Claes Henrickssoen de raeymaker, aan Matheus Biock opdraagt den eigendom van de helft van het huis „de Hartshoorn" aan het Oudkerkhof. 1543. 1 charter. N.B. Blijkens de opneming dezer akte in het cartularium der kerk geschiedde de opdracht aan Matheus Block (destijds kerkmeester) ten behoeve der kerk. 133. Eigendomsbewijzen van een voor de helft aan de kerk toebehoorend huis aan de noordzijde van de Smeesteeg tegenover het St. Bartholomeusgasthuis. 1469, 1495. 2 charters. 134. Schepenbrief, waarbij Aelbrecht Alvekiin aan de kerk opdraagt de erfpacht van een hofstede aan den Steenweg. 1365. Met een hernieuwden erfpachtbrief van 1292 betreffende deze hofstede dd. 1354. 2 charters. 135 Stadbrief, waarbij Aelbrecht Alvekiin aan de kerk opdraagt het eeuwigdurend pachtvrij gebruik van het achterste gedeelte eener hofstede aan den Steenweg, door hem in erfpacht gehouden van het kapittel van St. Marie. 1365. Met een erfpachtbrief betreffende deze hofstede dd. 1292. 2 charters. 136. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk aan de noordzijde van den Steenweg met een huisje daarachter. 1407—1528. 8 charters. 137. Erfpachtbrief met latere akten van overdracht daarvan betreffende een huis aan de noordzijde van de Vroetsteeg. 1449—1478. 3 charters. 138. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk aan de noordzijde der Zadelstraat. 1425—1485. 8 charters. 139. Stadbrief, waarbij Rutger Jacop Tymenssoen en zijn vrouw Angnyes, dochter van Claes Mertenszoen van den Bosch, aan de kerk opdragen den eigendom van een ledige hofstede aan de noordzijde van de Zadelstraat. 1476. Met vidimus van dezen brief dd. 1478. 2 charters. 1. Archief dér Buurkerk. ïg 140. Stadbrief, waarbij Jan Ghijsbertss. en zijn vrouw Geertruyt vier kamers in de Catharijnesteeg onder verschillende verplichtingen opdragen aan het St. Jobsgasthuis, bij niet-nakoming van welke verplichtingen de kamers zullen komen aan de Buurkerk. 1523. 1 charter. 141. Verkoopconditiën van een huis, kamer en erf in de Ambachtstraat, eigendom der kerk. 1644. 1 stuk. 142. Akte, waarbij Claes Schout goedkeurt, dat kerkmeesters alle rechten, die zij verkregen hebben op zijn huis op den hoek van de Oude Smeesteeg, overdragen aan Volken Janssoen den brouwer. 1459. 1 charter. 143. Akte van verkoop van een erfje met de daarop aanwezige materialen, zijnde het grommershuisje aan de noordzijde der kerk aan den Steenweg, door kerkmeesters aan Henrick Janss. 1612. 1 stuk. 144. Akte van verkoop van een huis aan de Zoutmarkt door kerkmeesters aan Hans van Mansfelt. 1579. 1 stuk. 145. Stukken uit het proces, in conventie en reconventie gevoerd voor het gerecht van Utrecht tusschen Gerrit Wouterss., eigenaar van het huis„de Harp" in de Zadelstraat, en kerkmeesters, als eigenaars van het oostwaarts daarnaast gelegen huis, „dair men nu school inne hout," over den onderhoudsplicht van de tusschen beide huizen gelegen goot. 1583. 1 pak. 146. Request van Gerrit Soudenbalch aan het Stedelijk bestuur, houdende verzoek om kerkmeesters te verplichten tot teruggaaf van een ijzeren rooster, dien Evert Soudenbalch in 1471 in zijn straat tegenover den toren der kerk heeft doen aanbrengen en die door kerkmeesters is opgebroken. 1579. Met kantbeschikking van den raad, waarbij aan kerkmeesters gelast wordt den rooster terug te geven, en afschrift eener overeenkomst dd. 1471 tusschen kerkmeesters en Evert Soudenbalch betreffende dien rooster. 1 omslag. 147. Bevel van den raad aan Daniël van der Meer, om de afdocht achter het koor der kerk te herstellen m den staat, zooals die was tijdens het afbreken van het koor. 1587. Met aanteekening, dat dit bevel aan den betrokkene is geïnsinueerd. 1 stuk. 148. Stukken betreffende een aan de beslissing van den raad onderworpen geschil tusschen schout en buren van den Steenweg c. s. ter eenre en kerkmeesters ter andere zijde, over de verplichting van laatstgenoemden, om bij te dragen in de kosten van het opbreken en ruimen van een afdocht op den zuidhoek van de St. Mariastraat. 1596/7. 1 omslag. 149. Eigendomsbewijzen van eenige aan de kerk toebehoorende hofsteden en renten, gaande uit hofsteden buiten de Catharijnepoort. 1457—1507. 6 charters. 150. Akte van den officiaal van den bisschop, waarbij Wouter van Voerscoten aan de kerk opdraagt den eigendom van de hem toekomende helft in een viertel bouwland te Breukelerveen. 1352. 1 charter. 26 I. Archief der Buurkerk, 151. Eigendomsbewijzen van 3'/» morgen tand der kerk te Cothen in het Middelveld. 1377—1416. 5 charters. 152. Eigendomsbewijzen van eenige perceelen land in het Gein en aan de Nieuwe Vaart. 1426. 5 charters. 153. Eigendomsbewijzen van het '/4 gedeelte van 5 morgen land der kerk in het Gein. 1454—1534. 6 charters. 154. Gerechtsbrief van Oudenrijn, waarbij Ave, weduwe van Sander van Ghiesen, en haar dochter Ave aan de kerk opdragen den eigendom van 1 morgen land te Heikop. 1451. 1 charter. 155. Gerechtsbrief van Oudenrijn en Heikop, waarbij Henrick van Duven en zijn vrouw Mergriet aan de kerk opdragen den eigendom van een viertel land te Heikop. 1521. Hierbij akte dd. 1521, waarbij kerkmeésters in verband met deze opdracht verschillende verplichtingen betreffende het doen van uitkeeringen aan de armen en van de memorie der schenkers op zich nemen, en vonnis van het Hof van Utrecht dd. 1548, waarbij Hugo Foyt Janss. niet-ontvankelijk verklaard wordt in zyn eiscfci tegen de Buurkerk en haar pachter tot wederafgifte van dit perceel land, subsidiair tot levenslange uitkeering van de opbrengst daarvan. 3 charters. 156. Eigendomsbewijzen van 1I2 en 1 morgen land, deel uitmakende van een weer land van 6 morgen der kerk, te Laag Raven. 1552, 1611. 3 charters. 157. Gerechtsbrief van de Hooge en Lage Weide, waarbij Jutte en Vrenck, dochters van Lodewich de Waal, aan de kerk opdragen den eigendom van het K gedeelte van de helft van 2 viertelen land in de Lage Weide. 1462. (2 exemplaren.) 2 charters. 158. Eigendomsbewijzen van 2 morgen land der kerk, gelegen in de Lage Weide in een perceel land genaamd „de Zoechkuil". 1550, 1551. Hierby een akte van eigendomsoverdracht van de niet aan de kerk behoorende helft van het land „de Zoechkuil" dd. 1658. 3 charters. r59' Eigendomsbewijzen van 11 hont land der kerk te Odijk. 1452, 1501. 2 charters. 160. Eigendomsbewijzen van 6 morgen land der kerk te Oudwulven bij de Wedeneibrug. 1352—1407. 5 charters. 161. Eigendomsbewijzen van de helft van 12 morgen land der kerk te Overlangbroek. 1397. 2 charters. 162. Vidimus van den proost van Oudmunster van twee leenbrieven, waarbij aan Gerrit Doeys Willamss. 2 en 4 morgen land te Schalkwijk in leen worden gegeven. 1463. 1 charter. 163. Eigendomsbewijzen van de helft van een halve hoeve land der kerk te Schalkwijk. 1529—1535. 5 charters. I. Archief der Buurkerk. 21 164. Gerechtsbrief van Bunnik, waarbij Geertruyt, weduwe van Anthonis Janss. van Weesp, aan de kerk opdiaagt den eigendom van 7 morgen land te Vechten. 1539. 1 charter. 165. Eigendomsbewijzen van 7 (3 en 4) morgen land te Vechtenrebroek, later eigendom der kerk. 1417—1505. 4 charters. 166. Eigendomsbewijzen van een kamp land der kerk van ongeveer 1 morgen, liggende met 7 morgen land der kerk in een weer van 8 morgen te Klein Vuilkop onder Vreeswijk. 1500—1507. 3 charters. 167. Gerechtsbrief van Schonauwen, waarbij Hubert van Bueren, zijn vrouw Margriete van Zuylen en Anna van Zuylen aan de kerk opdragen den eigendom van het ','4 gedeelte van een hoeve land te Vuilkop onder genoemd gerecht. 1538. 1 charter. 168. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land der kerk te Werkhoven. 1505—1537. 4 charters. 169. Erfpachtregister van de Buerkerck binnen Utrecht. Register van erfpachtsbrieven, renversalen en andere stukken, op de in erfpacht gegeven goederen der kerk betrekking hebbende. 1616. 1 deel. N.B. Het register, in 1616 aangelegd, bevat afschriften van stukken van 1576 tot 1S17. 170. Erfpachtbrieven, renversalen en verdere stukken, betrekking hebbende op de in erfpacht uitgegeven landerijen der kerk. 1737—1810. 1 portefeuille. N.B. Deze stukken zijn genomen uit het onder het vorige nummer beschreven erfpachtregister, waarin rij los tusschengelegd waren bij de afschriften. 171. Stadbrief, waarbij kerkmeesters een hofstede aan de zuidzijde van de St. Jacobssteeg in erfpacht geven aan Ansche Doede den vedelaer en zijn vrouw Baerte Scive. 1330. 1 charter. 172. Erfpachtbrief betreffende een achtendeel land der kerk in het Middelveld te Cothen. 1417. 1 charter. 173. Renversalen betreffende een door de kerk in erfpacht uitgegeven half viertel land, veen en veld te Oostveen. 1528 —1685. 6 charters. 174. Erfpachtbrief en renversalen betreffende 6 morgen land der kerk te Weden in het gerecht van Oudwulven. 1504—1606. Met akte d.d. 1505, waarbij Johan Johanss , erfpachter dezer 6 morgen, verklaart bij uitwinning van deze erfpacht genoegen te zullen nemen met terugbetaling door de kerk van de 75 Baiensche guldens, door hem voor de beterschap der erfpacht aan de kerk betaald. 6 charters. 8^ 175. Erfpachtbrief en renversalen betreffende de helft van 12 morgen land der kerk te Overlangbroek. 1520—1658. 4 charters. 176. Renversalen betreffende de door de kerk in erfpacht uitgegeven helft van een halve hoeve land in het Overeind van Schalkwijk. 1575— 1669. 3 charters. 22 L Archief der Buurkerk. 177. Renversaal betreffende een door de kerk in erfpacht uitgegeven perceel van 10 morgen land te Wulverbroek. 1682. 1 charter. 178. Huerboeck. Register van huurcontracten betreffende de huizen en landerijen der kerk. 1595—1730. 3 deelen. 179. Huurcontract betreffende een gedeelte van het Buurkerkhof, waarop een loods getimmerd is. 1580. 1 stuk. 180. Huurcontract, betreffende het huis „de Hertshoorn" aan het Oudkerkhof, voor de helft eigendom der kerk. 1572. 1 stuk. 181. Huurcontract betreffende een huis der kerk aan den Steenweg. 1620. r stuk. 182. Huurcontract betreffende een huis der kerk aan de Zadelstraat naast de school der kerk. 1569. 1 stuk. 183. Huurcontract betreffende een huis der kerk aan de Zoutmarkt. 1571. 1 stuk. 184. Huurcontract betreffende een tweede huis der kerk aan de Zoutmarkt. 1603. 1 stuk. 185. Huurcontract betreffende een kamertje der kerk achter het huis van Johan Evertss. van Capel. 1621. 1 stuk. 186. Pachtbrieven betreffende een half viertel land en veld der kerk te Breukelerveen. 1543, 1595. 1 charter en 1 omslag. 187. Pachtbrief betreffende $\ morgen land der kerk te Cothen. 1554. (De beide deelen eener cirograaf.) 1 omslag. 188. Pachtbrief betreffende een hoeve land der kerk te Gerverskop. 1607 1 stuk- 189. Pachtbrief betreffende 5 morgen land in het Gein, gemeenschappelijk eigendom van de kerk en het Witte vrouwenklooster. 1569. 1 charter. 190. Pachtbrief betreffende 1 morgen land der kerk te Heikop. 1510. 1 stuk. 191. Pachtbrief betreffende 4 morgen land der kerk te Heikop. 1600. 1 stuk. 192. Pachtbrieven betreffende 11j2 morgen land der kerk te Houten. Ï5&9—1595- 1 omslag. 193. Pachtbrieven betreffende 4'/s (door aankoop in 1552 uitgebreid tot 5) morgen land der kerk te Laag Raven. 1538, 1607. 2 charters en 1 stuk. 194. Pachtbrieven betreffende de helft van 12 morgen land der kerk in de Lage Weide in de Zoechkuil. 1551, 1578, 1593. 1 charter en 1 omslag. 195. Pachtbrief betreffende 2 viertelen land in de Lage Weide, voor '/o gedeelte aan de kerk toebehoorende. 1578. 1 stuk. 196. Pachtbrieven betreffende 4 morgen land der kerk in het Nedereinde I. Archief der Buurkerk. 23 van Jutphaas. 1502—1591. Hierbij een accoord dd. 1636 over de betaling van pacht, verschuldigd door een nieuwen pachter, die de pacht van den oorspronkelijken pachter heeft overgenomen. 2 charters en 1 omslag. 197. Pachtbrieven betreffende 1.0 morgen 2 hont en 28 roeden land der kerk in het Nedereinde van Jutphaas. 1507—1575. 2 charters en 1 stuk. 198. Pachtbrieven betreffende 6 morgen land in het Nedereinde van Jutphaas, waarvan 4 morgen aan de kerk en de overige 2 morgen aan de gemeene vicarissen van den Dom toebehooren 1566 —1592. r charter en 1 omslag. 199. Pachtbrieven betreffende 2 morgen land der kerk in het Nedereinde van Jutphaas, gelegen in een weer van 5 morgen, waarvan de overige 3 morgen aan een vicarie op het St. Peter- en Paulus-altaar in de kerk toebehooren. 1578, 1583. 1 omslag. 200. Pachtbrieven betreffende 11 hont land der kerk te Odijk. 1532, 1592. 1 charter en 1 stuk. 201. Pachtbrieven betreffende een half viertel land, veen en veld der kerk te Oostveen. 1441 —1581. 3 charters en 1 omslag. 202. Pachtbrieven betreffende een akker land der kerk te Oost veen. 1564 —1590. 1 omslag. 203. Pachtbrief betreffende 4 morgen weiland te Oostveen. 1589. 1 stuk. 204. Overeenkomst tusschen kerkmeesters en de pachters van 5 morgen land der kerk in Groot Vuilkop betreffende de kwijtschelding van een jaar pacht. 1589. 1 stuk. 205. Pachtbrief betreffende het 1]i gedeelte van een hoeve land der kerk in Groot Vuilkop. 1592. Hierbij een akte van borgtocht ten behoeve van den pachter van dit land dd. 1625. 1 omslag. 206. Pachtbrief betreffende 6 morgen land der kerk te Weden. 1437. 1 charter. 207. Pachtbrieven betreffende een viertel land, veen en veld der kerk te Westbroek. 1440—1578. Met bevel tot executie ten behoeve der Buurkerk van een vonnis van het Hof van Utrecht dd. 1578, inhoudende veroordeeling van Adriaentgen, weduwe van Willem Claess. te Westbroek, pachtster van dit land. 3 charters en 1 stuk. 208. Pachtbrieven betreffende 7 morgen en 1 hont land der kerk, waarvan 5 morgen en 1 hont in de Wierserbroek en 2 morgen in Klein Vuilkop. 1538—1000. 1 charter en 1 omslag. 209. Staat van de belasting van 20 stuivers per morgen, verschuldigd wegens de landerijen van de kerk in de provincie Utrecht. 1729. 1 stuk. 210. Akte van verkoop van 1 morgen land te Heikop door kerkmeesters aan Aert Comeliss. die coman. 1580. (2 exemplaren.) 1 omslag. 24 I. Archief der Buurkerk. 211. Akte van verkoop van i»/» morgen land te Houten op LoerickWeyd* door kerkmeesters aan Johan van Westreenen. 1601. 1 stuk. 212. Akte van verkoop van het achtendeel van twee viertelen land in de Lage Weide door kerkmeesters aan Aelbert Foock. 1581. 1 stuk. 213. Verzoek van Dirck van Westrenen aan kerkmeesters, om 6 morgen land in de Lage Weide, door hem gekocht en gemeen liggende met 6 morgen, toebehoorende aan de kerk, van hem te willen koopen, of hunne 6 morgen aan hem te willen verkoopen, of wel een goede scheiding te maken. 1667. 1 stuk. 214. Akte van verkoop van een stuk land groot omstreeks 21 morgen te Westbroek, door kerkmeesters aan Cornelis van der Voort. 1609. ï stut':' 215. Extract uit een resolutie in het resolutieboek der St. Geertruidakerk waarbij de kerspelgenooten aan kerkmeesters opdragen, aan kerkmeesters der Buurkerk te verkoopen een morgen land, gemeen liggende met 5 morgen land der Buurkerk. 1610. (Afschrift van 1611.) 1 stuk. 216. Opgave, verstrekt door den schout van Westraven, van de ongelden en reëele lasten, drukkende op 4 morgen land aldaar, eigendom der kerk 1665. 1 stuk. N.B. In de opgave worden als eigenaars sedert 1599 genoemd: de erven van Hoeff; blijkens de rekening van kerkmeesters over 1664/5 werd dit land echter in 1665 door kerkmeesters verkocht, zoodat deze tenaamstelling blijkbaar niet meer juist was. 217. Kaart van een perceel land onder Schalkwijk, eigendom der kerk 1553- 1 stuk. 4. STUKKEN BETREFFENDE DE ARMENGOEDEREN. N.B. Een zelfstandig door potmeesters beheerde „armenpot", zooals die in de overige parochiekerken werd aangetroffen, was in de Buurkerk onbekend. De armenzorg is hier steeds een onderdeel van de beheerstaak van kerkmeesters gebleven. 218. Lijsten der personen, aan wie door kerkmeesters hozen, hemden en schoenen worden uitgereikt. 1550, 1561, 1582, 1593 5 deeltjes. 219. Lijst van personen, die door kerkmeesters met brood, boter en geld bedeeld worden. 1593. 1 stuk. 220. Sonnendachs boeck voor den armen te deylen. Lijst van door kerkmeesters vast bedeelde armen, 1616. 1 stuk. I. Archief der Buurkerk. a* 221. Akten van overdracht van de erfpacht van een hofstede en van 2 charters ^ P ****** ^ * de MasseSast- J3*3, '327- N.B. Dit huis was later belast met een uitgang van , pond 'sjaars ten behoeve van de armen der Buurkerk (zie het Registerboeck der Buerkerck, hiervóór n I, fol. 52). 222. Stadbrief, houdende regeling van een door Adaem Zoudenbalch bij testament gestichte fundatie van uitkeeringen van schoenen aan arme heden., waarvoor door de executeurs van zijn testament 200 pond zwarte Tournotsen belegd zijn op 4»/2 morgen land der stad op Laag Raven. 1349 Met 17de eeuwsch afschrift. 1 charter en 1 stuk. «2.7^?' houd^de regeling van een door Johan van Clarenborch gestichte fundatie van uitkeeringen van schoenen aan arme lieden, ten behoeve waarvan door hem aan de stad worden opgedragen een rente van 25 grooten en 2 hoenders 'sjaars, gaande uit eer hofstede in de Watersteeg en een van 2 pond en 8 hoenders 'sjaars, gaande uit een viertel land op 1 veen. 1355. 1 charter. r varfl ¥ fpaCfhtbrieven van een hof*tede aan de Oude gracht op den hoek V6!nee ? eD Van Cen 3an de 0ude 8racht biJ den R™den toren. I330- 2 charters. N.B. De uit deze pereeelen gaande canons werden in 1357 met eenige andere uitgangen voor uitdeelingen van schoenen aan de kerk opgedragen. (Zie Stadbrief van 1357 (Mei 5) des Vrydaghes nae Meyedach in het cartularium, metvöór n° 2, fol. 112). gesüchteStfnnbHri,ef, h°Udend,e ,-egeIing Cen d0°r Abraem de Vis«cher gestichte fundatie van u.tdeehngen van hemden en schoenen aan arme lieden, waartoe hij op het huis Noordwaarts naast het huis „Rodenborth" een rente vestigt van 16 pond 'sjaars. 1358. (2 exemplaren.) 2 charters. 226. Stadbrief, waarbij Tydeman Mouwerkiin Peterssone en zijn vrouw steden'OD°d W°Uter.van Coe1-- aa* de stad opdragen twee Zl steden op den Kamp, twee in de Springwijk, een aan de Oude gracht bij gaandTTlT8 ^ È Jarobsveld> ^ beding, dat de daaruï BuurïrJT g ZU"en W°rdea d°°r den oudsten kerkmeester der en h.! s /*?™ Van Tydeman Mo^erkiin's bloedverwanten, en besteed deels yoor het u.tdeelen-van schoenen aan arme lieden, deels een SoÏT^t" m i35?-- ï 3 ChmB" * "»**fl» betreffende !ld°v r T?emai: Mouwerknn met gelijk doel aan de kerk geschonken 4 charteïï JaarS' gaaDde Uk 6en h0fetede in de Bakkersteeg. 227. Stedbrief, houdende regeling van een door wijlen Mr. Hughe Braem deken van St. Mane, gestichte fundatie van uitdeelingen van laken, linnen en schoenen waartoe door zijn executeurs aan de stad worden opgedragen 6 morgen 1 hont land in Wiersebroek, 10 morgen»«j Vechten en icf morgen 4 hont te Jutphaas. 1366. (Met vidimus van schout, burgemeester*» « 26 I. Archief der Buurkerk. schepenen dd. 1652 en gelijktijdig afschrift daarvan.) Hierbij een stadbrief dd. 1491, waarbij verschillende voormalige bruikers der 10 morgen land bij Vechten onder eede verklaren, dat dit land tijdens hun gebruik nooit aan den last van dijkmaken onderworpen is geweest, en een pachtbrief dd. 1512 betreffende deze 10 morgen. 3 charters en 1 omslag. 228. Stadbrief, waarbij Otte de Zwarte aan de kerk opdraagt zijn aandeel in een viertel veen en een aangrenzend stuk veen (te Oostveen), onder bepaling dat de opbrengst, onder aitrek van 1 pond 'sjaars ten behoeve der kerk, bestemd zal zijn voor uitdeelingen van schoenen aan arme lieden. 1369. (2 exemplareii.) Met 2 afschriften. 2 charters en 1 omslag. 229. Stadbrief, waarbij Beerte, weduwe van Abraem uter Corenmarct, en hare kinderen aan de kerk opdragen 6 morgen land te Loenen, onder bepaling dat de opbrengst daarvan, na uitkeering van een lijfrente van 15 pond 'sjaars aan Margriet uter Corenmarct en na haar overlijden onder aftrek van 1 pond 's jaars ten behoeve der kerk, zal besteed worden voor uitdeelingen van linnen en schoenen aan arme lieden. 1369. 1 charter. 230. Stadbrief, waarbij Soffye, weduwe van Henric Witte, met hare kinderen en Beatriis, weduwe van Tyman Scrodekiin, met haar zoon aan de kerk opdragen een rente van 10 pond 'sjaars, gaande uit een hofstede „bi den winterhuse", onder beding dat deze rente zal besteed worden voor uitdeelingen van schoenen aan arme lieden. 1369. Met schepenbrief, dd. 1360, waarbij Johan Dole aan Tydeman Scrodekiin een rente van 25 schellingen 's jaars, gaande uit deze hofstede, opdraagt. 2 charters. 231. Stadbrief, waarbij Jutte en Vrenck, dochters van Lodewijeh.dde Wale, aan de kerk opdragen 2/3 in de helft van een huis op den hoek van de Hooge Jacobijnenstraat bij de St. Jacobsbrug, met daarnaast gelegen kamer en daarachter gelegen huis in de Hooge Jacobijnenstraat, en van de helft van een huis aan de Viesteeg, onder bepaling dat deze huizen na het overlijden van haar schoonzuster Geertruyt, weduwe van Jan de Wale, die er het vruchtgebruik van heeft, verkocht zullen worden en de rente van de opbrengst voor 1ji gedeelte zal komen aan de kerk en voor 3/4 gedeelte zal worden uitgedeeld aan arme lieden. 1457. 1 charter. 232. Akte, waarbij kerkmeesters, naar aanleiding van de schenking door twee ongenoemden van 350 Rijnsche guldens ten behoeve van den aankoop van een huis tot verlenging van het koor der kerk, zich verbinden om maandelijks 30 brooden aan arme lieden uit te reiken. 1501. 1 charter. 233. Akte, waarbij kerkmeesters erkennen, dat een persoon, die niet genoemd wil worden, afgelost heeft 8/5 van een rente van 3 gouden schilden en 1 oort, door de kerk verschuldigd aan de Bekeerde Zusteren en door deze verkocht aan het St. Bar ba ra-gasthuis, waartegenover zij verschillende verplichtingen van liefdadigen aard op zich nemen. 1507. (Afschrift der i6e eeuw.) 1 stuk. I. Archief der Buurkerk. 27 234. Stadbrief, waarbij Lijsbeth, dochter van Dierck Claissoen, ter vermeerdering van de maandelijksche brooduiideelingen aan de kerk vermaakt "/8 van een rente van 3 gouden Beiersche guldens 'sjaars, gaande uit een huis aan de Oude gracht tusschen de Volder- en de Geertebruggen, waarvan zij vroeger reed* % aan de kerk vermaakt heeft. 1509. 1 charter. 235. Testament van Anthonia Anthonis Schayendochter, huisvrouw van Frederick van Noordt, waarbij zij o. a. fundeert een wekelijksche uitkeering van drie schotelen aan drie arme personen in de Buurkerk. 1525. (Afschrift.) 1 stuk. 236. Eigendomsbewijzen van het 9/10 gedeelte van 5 morgen land te Vuilkop, door Goeyert van Voerd Heynricksz. en zijn vrouw Lijsbeth, dochter van Jan van Tyell, aan de kerk vermaakt, om uit de opbrengst uitkeeringen van brood en geld te doen aan 40 armen. 1433 — 1534. Hierbij een vonnis van het Hof van Utrecht dd. 1578, waarbij Jan Gijsbertsz. en Jan Henricxz. veroordeeld worden, om de verschenen en nog niet betaalde pachten van dit land ter griffie van het Hof te storten, en aan kerkmeesters vergund wordt deze pachtpenningen onder borgtocht te lichten; met executoriaal. 8 charters. 237. Akte, waarbij kerkmeesters, naar aanleiding van een schenking van Dirck van Moudtwijck, bestaande in een uitkeering van 1 mud weit jaarlijks, op te brengen door een perceel land van 14 morgen genaamd „'tSpiegel" te Cothen, zich verbinden, om de maandelijksche uitkeeringen van 30 brooden en 30 oort aan arme lieden met 4 brooden en 4 oort te vermeerderen. 1533. 1 charter. 238. Extract uit het testament van Elisabeth van Loenreslooth, waarbij zij o. a. aan de kerk 6 gulden vermaakt voor het onderhoud van het kerkgebouw en voorts een oudeigen van 4 gulden 11 stuivers, om daarvan schoenen, hemden en hozen aan de armen uit te deelen. 1545. (Het extract is van 1642.) 1 stuk. 239. Akte, waarbij Aeffgen, weduwe van Heynrick de Jonge, in erfpacht geeft aan Amelis Heynrickssoen het '/4 gedeelte van 5 morgen land te Harmelerweerd, welke erfpacht na haar dood zal komen aan de Buurkerk, om van de opbrengst brood aan de armen uit te deelen. 1552. Met 3 erfpachtbrieven en 8 renversalen betreffende dit perceel land dd. 1580—1687. 11 charters en 1 stuk. 240. Akte, waarbij kerkmeesters, naar aanleiding van een legaat van Emmeken, dochter van Heynrick Claessoen, bestaande in verscheidene losrenten ten bedrage van 753 Carolus-gulden en 15 stuivers, zich verbinden, om daarvoor jaarlijks gedurende 17 achtereenvolgende weken aan 36 armen ieder 2 brooden uit te reiken. 1553. 1 charter. 241. Akte, waarbij kerkmeesters, naar aanleiding van een schenking van 70 Carolus-gulden door Hillegondt van Alendorp, weduwe van Johan van Wijck, zich verbinden om viermaal 'sjaars aan een arm persoon 10 stuivers uit te keeren. 1555, 1 charter. 28 I. Archief der Buurkerk. 242. Stadbrief, waarbij Mr. Henrick van Medenblic, weduwnaar van Crystina van Loenresloet, aan de kerk opdraagt een oudeigen van 3 gulden 10 stuivers 'sjaars, gaande uit twee huizen aan de Vischbrug, door Iflwtfii beth van Loenresloet, weduwe van Coert de Gruyter, aan de kerk vermaakt lot aitdeeling van hozen, schoenen en Tiemden aan de armen. 1556. 1 charter. 243. Notarieele akte, waarbij Mr. Jacob van Bemmel Willemsz. en zijn vrouw Anna Ewoutsdochter elkander wederkeerig het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken, en eerstgenoemde onder meer bepaalt, dat, indien hij zonder afstammelingen komt te overlijden, zijn goederen zullen komen aan de Buurkerk, om uit de inkomsten eiken Zondag en bovendien op zijn jaargetijde en die van zijn vrouw en zijn broeder, aan 13 armen brood uit te deelen. 1557. Hierbij: i°. stadbrief dd. 1514, waarbij Louwerens Goeyerssoen ten behoeve van Willem Geritsoen van Bemmell een losrente van 7/4 van 5 morgen land, genaamd „de Scherpe Hoeve", in het Gein. 1532. (AfschrÖt.J>^ stuk. 361. Akte, waarbij kerkmeesters naar aanleiding eener schenking van Goeyert van Voird Heynricxz. en zijn vrouw Elyzabeth, dochter van Jan van Tiell, bestaande in verschillende perceelen land, renten, misgewaden en altaargereedschappen, zich verbinden dagelijks twee missen te laten lezen, op nader aangeduide tijden verschillende kaarsen in de kerk te doen branden, de door hen geschonken kerkglazen te onderhouden en elke 14 dagen 36 weitebrooden en 36 oort aan arme lieden uit te reiken. 1536. Met de minuut dezer akte. Hierbij: i°. overeenkomst dd. 1536 tusschen kerkmeesters en de gemeene-rvicarissen over het lezen der bovengenoemde twee missen, 2°. stadbrief dd. 1537, waarbfcfGoeyert van Voerd aan de kerk opdraagt een rente van 6 pond, gaande uit een huis Onder de Hand- t. Archief der Buurkerk. 45 schoenmakers, en een van 50 grooten, gaande uit het huis „Nyeboreb" op de Plaat*, en 30. stadbrief dd. 1537, waait^Aij aan de kerk opdraagt drie renten, een van 2 pond, gaande uit een kluis onder de Gaard, een van 18 schellingen en 8 penningen, gaande uit een kelder onder de Reguliersbrug, en een van 5 schellingen, gaande uit een kluis onder de Haytbrug. Met den stadbrief dd. 1494, waarbij deze renten gevestigd worden. 5 charters en 1 stuk. 9. VARIA. 362. Akte, waarbij de (Kleine) Calanderbroederschap in de Buurkerk haar procurator Alfaer van Lichtenberch machtigt tot het vervreemden van een .hofstede aan het westainde van het Buurkerkhof noetdwaarts naast de plaats, „daer der stat rechthuys van Utrecht voertiids te staen placb" 1359. 1 charter. r 363. Fundatiebrief van de broederschap „van der Poerten des Hemels" op het altaar van O. L. Vrouw ter Nood Gods (O. L. Vrouwen Lofbroederschap.) 1495. (Afschrift op perkament.) Hierachter later ingeschreven • 1. afschrift van een akte dd. 1353, waarbij de erfgenamen van Henric Mengdeheyne een door hem gestichte vicarie op het altaar van St. Bartholomeus in de Buurkerk confereeren aan Aerftout Pannyelken en bepalingen vaststellen voor de verdere collatie, 20. afschrift van een akte dd. 1355, waarbij bisschop Johannes de stichting dezer vicarie en de collatie daarvan aan Aernout Pannyelken goedkeurt en bevestigt, 30. extract uit een regeling dd. 1402, door de cureiten der Buurkerk vastgesteld voor het St. Cecihaklooster, betreffende de door de conventualen te betalen rechten voor het begraven binnen de muren harer kapel en 40. instructie voor den schoolmeester der kerk (tóe eeuw). Met akte dd. 1495, waarbij de pastoors der kerk de Onze Lteve Vrouwen Lof-broederschap ontheffen van de verplichting, om de missen, in den stichtingsbrief buiten het houden van Onzer Lieve Vrouwen-Lof vermeld, te laten doen, zoolang de vaste jaarlijksche renten daartoe niet voldoende zullen zijn. 1 stuk en 1 charter. 364. Proces-verbaal van de verhooren, afgenomen in het proces, gevoerd voor den officiaal van den Domproost door Jacoba, wed. Hendrik Ghijsbertss., tegen Ghijsbert Michielss., koster der Buurkerk, tot terugbetaling van hem ter leen verstrekte gelden. 1457. 1 stuk. 365. Quittanties voor Gerard Noest, suikerbakker, voor de voldoening van het verschuldigde wegens hem gedane leveranties. 1668—1674. 1 lias. N.B. Gerard Noest was van 1678—1689 koster der Buurkerk. 366. Notarieele akte, waarbij het kapittel van St. Marie een prebende m het kapittel confereeit aan Johan Zuermont. 1441. 1 charter. 46 I. Archief der Buurkerk. 367. Request van Willem Borchgrave, Franciscus Gijsbertss. en Willem Jan Bogartss., Utrechtsche geestelijken, aan den Paus, om hunne getijden te mogen doen volgens het door wijlen Franciscus, priester-kardinaal van het Heilige Kruis te Jeruzalem, ingerichte en onlangs gedrukte brevier. Met gunstige beschikking dd. XV kal. Aprilis anno primo. (1550.) 1 stuk. N.B. Blijkens enkele met dezelfde hand geschreven en door dezelfde personen geteekende stukken, voorkomende onder de papieren van Thomas.Persoels (Archief van den Dom n° 1357 portefeuille n° 4), is het in bovengemeld stuk vermelde annus primus het eerste regeeringsjaar van paus Julius III. (1550-1555). 368. Stukken betreffende de nalatenschappen van Adaem die Groet, zijn vrouw Marie en zijn broeder Gherit die Groet. 1437 —1468. 9 charters. 369. Stadbrief, waarbij Jan van Emmerick en zijn vrouw Heylwich aan Mr. Heynrick van Emmerick opdragen het hem uit de nalatemléhap zijner moeder toekomende aandeel in verschillende huizen te Utrecht en in een rente van 69 pond, en zich verbinden hem binnen het jaar nog de helft van verschillende landerijen bij Montfoort, te Lopik en bij de Gildbrug te zullen opdragen. 1450. 1 charter. 370. Testament van Thomas van Nykercken, deken van het kapittel van Stjan. (Midden der 16e eeuw.) (Aiïschrift van 1580.) 1 stuk. II. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER ST. JACOBSKERK. N.B. Het stichtingsjaar der St. Jacobskerk is onbekend. Uit de vermelding in 1131 van de Buurkerk als de „ecclesia parrochiana" (zie de noot hiervóór bldz. 4) valt af te leiden, dat zij toen nog niet bestond. Waarschijnlijk is zij kort na 1148 gesticht, toen de Rijntak, die hier ongeveer stroomde, gedempt werd, waardoor een nieuw terrein ter bebouwing ontstond. In 1173 wordt zij althans reeds vermeld (Chronicon Egmondannm op genoemd jaar). Van deze oudste kerk is echter niets meer over. Zij is vervangen door eene, waarvan in den toren en de drie eerste paren vrijstaande pijlers der tegenwoordige kerk nog overblijfselen zijn te herkennen. {Pftyte, La construction de 1'église paroissiale de St. Jacques a Utrecht, bldz. 2 e. v.). Naar de bouworde te oordeelen zou de bouw daarvan op het midden der 13de eeuw gesteld moeten worden. In de 14de en 15de eeuw is de kerk daarop bij gedeelten vergroot tot het gebouw, zooals wij dat nu kennen. {Van Riemsdijk, Geschiedenis van de kerspelkerk van St. Jacob, bldz. 5. — Bijdragen tot de geschiedenis van de kerspelkerk van St. Tacob bldz. 1 e. v.) De St. Jacobskerk is de eerste parochiekerk, waar. de Hervorming met de prediking van Huybrecht Duyfhuys in 1577 haar intrede deed. Bij den religievrede van 10 Januari 1578 werd zij uitdrukkelijk aan de Hervormden toegewezen, hetgeen bij den gewijzigden religievrede van 15 Juni 1579 bekrachtigd werd. Intusschen heeft de St. Jacobskerk nog tot 1586 eene afzonderlijke stelling ingenomen, daar Duyfhuys en na zijn overlijden in 1581 zijne opvolgers weigerden, de kerkorde der overige Hervormden aan te nemen. In 1586 werd echter tot ineensmelting der beide kerken besloten {Rmgers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen onder het canonieke, het gereformeerde en het neutrale recht, I bldz. 206—245). De parochie van St. Jacob besloeg het gedeelte der stad benoorden Vreeburg, Viestraat, Potterstraat en Voorstraat tot en met het Begijnhof, en van de vrijheid het gedeelte benoorden de Vleutensche wetering, den Weerdsingel en de Oude Vecht (later Biltsche grift). Buiten de vrijheid behoorden er nog toe Zuilen, Westbroek, Achttienhoven en de westelijke helft der Oostvecnschc landen. 4§ tt. Archiè£ der St. jacobskerk\ 1. ALGEMEENE STUKKEN EN STUKKEN BETREFFENDE DEN WERKKRING VAN KERKMEESTERS EN KERKEDIENAARS. 371. Twee gelijkluidende fragmenten van een register op het (verloren) cartularium der St. Jacobskerk. (17° eeuw.) 1 omslag. 372. Extracten uit de resolutiën van de Vroedschap, houdende benoeming van kerkmeesters der St. Jacobskerk en machtiging aan kerkmeesters tot het verrichten van verschillende handelingen. 1697—1717. 1 omslag. 373. Resolutieboek van de Jacobikerk. Register van besluiten van kerkmeesters. 1624—1796. 3 deelen. 374. Akte, waarbij prior en convent der Predikheeren zich op straffe van verbeurte ten behoeve der kerk verbinden, een hun geschonken zilveren kelk dagelijks te gebruiken en nooit te zullen vervreemden, op de nakoming waarvan o.a. kerkmeesters van St. Jacob zullen toezien. 1471. 1 charter. 375. Overeenkomst tusschen kerkmeesters en Florens van Bredenrode, houdende de voorwaarden, waaraan laatstgenoemde zich als koster zal hebben te houden. 1406. (Afschrift der 16e eeuw.) 1 stuk. N.B. Op hetzelfde blad komt voor een afschrift van een uitspraak van den Raad dd. 1394 in een geschil tusschen kerkmeesters en de broederschap van Onze Lieve Vrouw over de verdeeling der geofferde gaven en over de verplichtingen van kerkmeesters ten aanzien van de broederschap. 376. Akte, waarbij Anthoenys Hermenss. Kennewech de helft van de kosterij, waarmede kerkmeesters hem bekleed hebben ten einde hem in staat te stellen tot priester gewijd te kunnen worden, wederom aan hen opdraagt. 1550 1 charter. 377. Overeenkomst, gesloten tusschen gecommitteerden van den kerkeraad ter eenre en kerkmeesters en gedeputeerden der geburen van St. Jacob ter andere zijde, over de wijze van benoeming van den voorlezer en koster. 1640. Met voordracht van drie personen dd. 1640. 1 omslag. 378. Instructie voor den organist Jan Meertenss. van Gladbeeck. (c. 1630.) 1 stuk. 379. Instructies voor den doodgraver, (ie helft der 17e eeuw.) 1 omslag. 380. Ordonnantie van den magistraat op het begraven van aan de pest gestorvenen. 1603. 1 stuk. 381. Vroedschaps-resolutie, waarbij aan kerkmeesters verboden wordt, lijken van buiten de Weerd- of Catharijnepoorten overledenen in de kelders en grafsteden der kerk of op het kerkhof te doen begraven. 1636. 1 stuk. 382. Vroedschapsresolutie, waarbij aan degenen, die in de parochiale en conventuale kerken belast zijn met de ontvangst van de lijklakens, gelast wordt, die lijklakens voortaan af te geven aan Claes Claess. Mingvisch ten behoeve van de Ambachtskamer. 1635. (Afschrift.) 1 stuk. It. Archief der St. Jacobskerk. 49 383. Extract uit eene ordonnantie op het laken, dat in de kerken en kloosters gescheurd wordt. 1635. 1 stuk. 384. Akte, waarbij de officiaal van den bisschop een door hem op de kerk en het kerkhof gelegd interdict schorst. 1474. 1 charter. 385. Memorie namens Conrardus Stael en Fredricus uten Ham, pastoors der St. Jacobskerk, bij den officiaal van den bisschop ingediend, houdende bezwaren tegen de wijding van een kapel in de Weerd. (1478.) (Minuut.) 1 stuk. N.B. Tevoren hadden kerkmeesters en gemeene buren van het St. Jacobskerspel zich reeds in deze zaak, waarmede het stichten eener nieuwe parochiekerk beoogd werd, gemengd door twee buren in de Weerd aan te klagen, omdat zij het verzoekschrift tot wijding buiten weten en goedvinden van de gemeene buren bezegeld hadden. (Zie Stadsarchief I n°. 19 fol. 401 e. v.; vgl. ook Van Riemsdijk, Geschiedenis der kerspelkerk van St. Jacob, p. 113—119). 386. Overeenkomst tusschen de cureiten der kerk en kerkmeesters eener«§d3s en de St. Anthonis-broederschap, verbonden aan de kapel op het Hoogeland aan de Vecht, anderzijds over de in die kapel te houden dienst en de verdeeling der daar te brengen offers. 1494. 1 charter, 387. Request van de gemeene vicarissen, kerkmeesters en geburen van de St. Jacobskerk aan bisschop George van Egmond, houdende verzoek, om Rycout van Rees als vice-cureit te bestendigen. (1550.) Met brief van schout, burgemeesteren, schepenen en raad van Utrecht dd. 1550 tot ondersteuning van dit verzoek. 1 omslag. 2. STUKKEN BETREFFENDE INRICHTING, UITRUSTING EN ONDERHOUD VAN HET KERKGEBOUW. 388. Akte, waarbij Mergriet, weduwe van Jan Dircxs, erkent van kerkmeesters vergunning verkregen te hebben, om aan de «rloéfofe der kerk een kapel aan te bouwen en daarin een vicarie te stichten. 147Ó. 1 charter. 389. Voorwaarden, waarop door kerkmeesters aan Jacop Janss. Sïamploick het bouwen van de nieuwe St. Jacobskapel is aanbesteed. 1408. 1 stuk. ^ 390. Akte, waarbij de schuitenvoerders op Amsterdam erkennen van kerkmeesters het St. Machuyts-altaar ontvangen te hebben. 1524. 1 charter. 391- VótSbraarden, waarop kerkmeesters aan Jan Cornettst^ fcidekker, het herstellen van de kerkdaken aanbesteed hebben. 1598. 1 stuk.; 392. Bestek van het maken van de kappen der kerk, die door de Spanjaarden in 1576 bij het schieten van Vredenburg op den kerktoren waren afgeschoten. 1599. Met akte, waarbij Cors Peterss. het werk aanneemt. 1 stuk. 4 50 11. Archief der St. Jacobskerk. 393. Grafboek der facobikerk. Register van akten van verkoop en van goedkeuring op den verkoop van graven. 1704—1830. 1 deel. 394. Akten van gunning, verkoop en schenking van grafsteden door kerkmeesters aan verschillende personen. 1399—1688. 12 charters en 1 omslag. 395. Akten van verkoop en overdracht van grafsteden door de rechthebbenden aan de kerk of aan derden. 1368, 1374, 1630—1790. 2 charters en 1 omslag. 396. Vonnis van den officiaal van den aartsdiaken van den Dom in een geschil tusschen kerkmeesters en Luman Wynaldss. over het recht op een graf in het kruiswerk der kerk. 1555. 1 charter. 397. Scheidsrechterlijke beslissing in een geschil tusschen kerkmeesters en de Onze Lieve Vrouwen-broederschap, over vier grafsteden in de Onze Lieve Vrouwen-kapel en de levering van waskaarsen om in die kapel te branden. 1504. 1 charter. 398. Manuaal van de kelders en graven in de kerk. 1611. 1 deel. N.B. Het manuaal is bijgehouden tot 1679. Slechts op enkele plaatsen komen aanteekeningen van lateren datum voor. 399. Register van de kelders en graven in de kerk; met opgave, hoeveel ieder eigenaar heeft by te dragen voor de verhooging. 1623. 1 deel. N.B. Achterin: instructie van den doodgraver en afschrift van een request van kerkmeesters aan de Vroedschap om de eigenaars van graven te mogen oproepen, om opgave van hun recht te doen op straffe van verval daarvan. 400. Manuaal van de verhooging van de kelders en graven in de kerk. 1680. 1 deel. 401. Manuaal van de kelders en graven in de kerk. (c. 1732.) (2 exemplaren.) 1 omslag. N.B. Aan het ie exemplaar ontbreekt het eerste blad. 402. Manuaal van de onkosterf wegens de verhooging en geüjklegging van kelders en graven in de kerk. 1738. 1 deel. 403. Manuaal van de kelders en graven in de kerk; met opgave der namen van degenen, die de onkosten wegens de verhooging in 1739 betaald hebben, (c. 1743.) 1 deel. 404. Request van kerkmeesters aan Burgemeesteren en Vroedschap, houdende verzoek, om met het oog op een noodig geworden verhooging der graven tegenover de eigenaars der kelders en graven de vereischte maatregelen te mogen nemen. 1678. Met goedkeuring in margine. 1 stuk. 405. Extract uit het testament van Maria en Alida van Veldhuysen dd. 18 Februari 1722, waarbij zij na den dood der langstlevende aan de II. Archief der St. Jacóbskerk:. Si kerk vermaken de som van 150 gulden, op voorwaarde, dat kerkmeesters haar graf «Men onderhouden en dit na de begrafenis der langstlevende met meer geopend zal worden. 1727. 1 stuk. 406. Proces-verbaal eener beëedigde verklaring, afgelegd door Derick Reyerss. en Aeffgen, weduwe van Dlérick den ouden doodgnWwi inhoudende dat verschillende familieleden van Weyntgen, huisvrouw van Meerten Claess van der Meer, begraven zijn in een grafstede aan de zuidzijde der kerk tegenover het Heilige graf, en dat een hunner, Meensghen Beerren, de kerk met 4 morgen land in het gerecht van Abcoude begiftigd heeft i«2 1 stuk. 00 ' 407. Akte, waarbij Johannes Jacobus Rigagneau verklaart bij mogelijke betwisting, van zijne rechten op een door hem gekochte grafstede in de kerk geen actie tegen de kerk te zullen instellen. 1792. 1 stuk. 408. Naamlijsten van de leden der broederschappen van St. Elisabeth St. Steven de cleyne St.Joest", St. Jacob en St. Barbara, die grafsteden in de kerk hebben. 1035. 1 omslag. 409. Stadbrief, waarbij Gerijt, weduwe van Vranck Godevaertssoen, aan de kosters der kerk de helft eener rente van 4 pond 'sjaars opdraagt, om daarvoor dageluks met de groote klok te kleppen en die te luiden! 1462] 1 charter. ^ 410. Bestekken en aanbesteding van het maken van een uurwerk met klokkenspel in den kerktoren. 1629. Met andere hierop betrekking hebbende stukken. 1 omslag. 411. Request van kerkmeesters en gemeene kerspelburen aan Gedeputeerde Staten, houdende verzoek om de klokken uit het convent van SL CatKarijne te mogen gebruiken voor het nieuwe uurwerk in den toren 1030. Met goedkeurende apostillaire beschikking. 1 stuk. 412. Stukken betreffende de aanbesteding van het carillon in den kerktoren aan Johan Carlier, uurwerkmaker te Zwolle, en het wegens de nietoplevermg tegen diens borgen ingestelde proces. 1630—1639. 1 pak. 413- Schuldbekentenissen van kerkmeesters voor geldsommen, opgenomen ter betaling van de klokken en het speelwerk in den toren, 1631. 3 charters. 414- Stukken betreffende het door Jan Backer van Call uit Nijmegen in 1651 geleverde uur- en speelwerk in den kerktoren en de door Francois Hemony uit Zutphen daartoe in 1652 geleverde klokken. 1650-1652 (Rekeningen, opgave van de zwaarte der klokken, procesverbaal van het opnemen van het uur- en speelwerk door uurwerkmakers uit andere steden, requesten aan de Vroedschap betreffende de betaling, enz.) 1 pak. N.B. Het maken van het nieuwe uur- en speelwerk werd den 24en Juni 1648 aan Jan van Call aanbesteed (zie het Resolutieboek in dato), het leveren der klokken aan Francois Hemony den ioen September 1650. 52 II. Archief der St. Jacobskerk. 415. Akte, waarbij de St. Anthonis-broederschap in de kerk zich verbindt, om, zoodra kerkmeesters het maken van een nieuw orgel zullen aanbesteden, hun daartoe 4 Rijnsche guldens te geven. 1503. 1 charter. 416. Akte, waarbij kerkmeesters erkennen ontvangen te hebben van Heilwich Aelbertsdochter 100 gouden Philips-guldens, die zij voor het maken van het nieuwe orgel besteed hebben, en zich verbinden haar daarvoor een lijfrente van 10 gelijke guldens 's jaars uit te keeren. 1504. Hierbij akte dd. 1534, waarbij kerkmeesters erkennen Heylwich Aelbertsdochter uitbesteed te hebben bij Wynant Gijsbertss. en diens vrouw Alijt. 2 charters. 417. Bestek en voorwaarden, waarop Dirck Peterss. en Jacob Janss., orgelmakers, aangenomen hebben het groote kerkorgel te herstellen. 1609. 1 stuk. 418. Verklaring van Peter vuyten Boegert en Anthony Wyborch, organisten, dat zij het kleine kerkorgel beproefd en in orde bevonden hebben. 1614. Met verklaring van Dirck Peterss. en Jacob Janss., orgelmakers, dd. 1614, dat zij met kerkmeesters zijn overeengekomen gedurende 10 jaren voor 8 gulden 10 stuivers de beide kerkorgels te accordeeren. 1 stuk. 419. Akte, waarbij kerkmeesters zich tegenover heer Ghijsbert van Huesden verbinden, om jaarlijks op het Transfiguratiefeest het orgel te doen bespelen. 1552. ï charter. 420. Voorwaarden, waarop dekens en busmeesters van het Mandemakersgild aan Eppe van der Arck aanbesteed hebben het leveren van een koperen kroon in de St. Jacobskerk. 1632. 1 stuk. 421. Lijsten van de stoelen in de kerk. 1688, 1713, 1773. 3 deelen. 422. Extract uit de Vroedschapsresolutiën dd. 4 Augustus 1732 omtrent de behoorlijke berging en het onderhoud der kerkboeken. 1 stuk. 3. STUKKEN BETREFFENDE DE GOEDEREN DER KERK. a. FINANCIËN IN HET ALGEMEEN. 423. Rekeningen van den ien kerkmeester. 1383, 1391, 1395, 1401, 1404 (?), c. 1410, 1416, 1417, 1419, c. 1420, c. 1420, c. 1420, c. 1420, 1423, 1428, 1430—1433, c. 1435, 1450, 1454, c. 1460, 1461, 1462, 1467, 1470, 1487, 1488, 1490, 1492, 1494—1497, 1501, 1502, 1504, 1515, 1516, 1519—1521, 1524, 1327, 1531, 1534, 1540, 1560/1, 1566/7, 1570/1, 1572/3, 1574/5, 1576/7, 1580/1, 1581/2, 1585/6, 1600/1, 1608/9, 1609/10, véfili—1615/6, 1619/20, 1620/f, 1631/2,1642/3, II. Archief der St. Jacobskerk. 53 1644/5, 1645/6 (fragment), 1648/9 — 1685/6, 1687/8—1689/90, 1691/2, 1692/3, 1693/5— 1699/1701, 1703/5-1749/51,1751/2, 1752/3, 1753/5, 1755/6—1786/7, 1787/9, 1789/91, I791/2» 1792/3» 1793/1795, I795/I796, 1796/7—1798/916 deelen. N.B. Van de rekening over 1430 komt voor een minuut en een net-exemplaar; van de rekeningen over 1487, 1488, 1490, 1527 en 1585/6 alleen minuutexemplaren. — In de rekening van 1487 is tevens de minuut-rekening van 1489 van de Heilige Kruis-broederschap ingeschreven; in deze rekening komt nog voor op fol. 2 afschrift van een gerechtsbrief dd. 1406, waarbij Lijsbet van Koelhoirst een eeuwige rente vestigt op haar huis in de Viesleeg ten behoeve van het St. Jacobsaltaar, en voorts op fol. 11 vso e. v. verschillende concepten van den aanhef der akte, waarbij de fundatie van de Heilige Kruis-broederschap vernieuwd wordt. (Zie de geheele akte bij Matthaeus, De nobilitate, p. 576 e. v.) — bis. 1650/1. I stuk. 424. Acquitten behoorende bij de rekeningen van den ien kerkmeester. 1632—1642, 1645 —1649, 1652—1655, ^58—1662, 1665—1668, 1670 —1676, 1679, 1684—1689, 1692—1697, 1699—1723, 1725—1736, 1738—1742, 1744—1747, i749—i75i> 1753—1760, 1762,1763,1765,1766,1770-1774, 1776—1778, 1781, 1784—1794, 1796—1799. 19 pakken. 425. Manuaal van den ien kerkmeester. 1676/7, 1683/4, 1685/6. 1 deel. 426. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door kerkmeesters tegen de pastoors en kapellaans der kerk, tot vaststelling van de gehoudenheid der laatsten, om zekere door hen ontvangen gelden in het blok van St. Machuyt te storten. (Begin der 16e eeuw.) 1 omslag. 427. Overeenkomst tusschen de kerkmeesters en de pastoors der kerk over de verdeeling der hoogtijds- en wijngelden. 1565. 1 charter. 428. Request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om de begrafenisrechten te mogen verhoogen. 1631. Met goedkeurende kantbeschikking. 1 stuk. 429. Akten, waarbij verschillende personen hunne na te laten goederen of een bepaald deel daarvan aan de kerk vermaken. Met bijbehoorende stukken. 1408—1506. 8 charters. 430. Gerechtsbrief van de Weerd, waarbij Dyewaer Cornelisdochter aan de kerk opdraagt al hetgeen haar is aangekomen door het overlijden van haar broeder Gherijt. 1461. 1 charter. 431. Stadbrief, waarbij Jan Bertelmeuss. van Eek en zijn vrouw Lijsbet hunne na te laten goederen vermaken aan de kerk en den Armenpot van St. Jacob gezamenlijk. 1513. 1 charter. 432. Akte', waarbij de gemeene vicarissen der kerk ten behoeve der kerk afstand doen van hetgeen Johan Wedighe hun bij testament vermaakt heeft. 1418. 1 charter. 54 II. Archief der St. Jacobskerk. 433. Testament van Koenraet van Mens, waarbij hij o.a. bepaalt, dat 52 goudguldens aan den eersten kerkmeester der St. Jacobskerk moeten uitgekeerd worden, om die ter eere Gods en voor de zaligheid zijner ziel te besteden. 1515. 1 charter. 434. Testament van Anthonis Janss. en Christina Berntsdochter, waarbij zij oa. aan de kerk vermaken een schapreel, 7 tinnen wijnkannen, 10 tinnen „sleepkens", 3 tinnen schotels en een zwarten vrouwentabbaard en aan kerkmeesters de beschikking geven over hun grafstede, nadat hun stoffelijk overschot zal zijn vergaan. 1545. 1 charter. 435. Testament van Jacob Huybertss. van Amering, waarbij hij o.a. aan de kerk 100 gulden vermaakt. 1632. (Afschrift.) 1 stuk. 436. Testament van Agnes Criex en Justus Criex, waarbij eerstgenoemde o.a. aan de kerk een rente van 300 gulden vermaakt. 1711. (Afschrift.) 1 stuk. 437. Schepenbrief, waarbij Alijt, vrouw van Johan Brabant, aan Claes, Johan's bastaardzoon, 200 Rijnsche guldens vermaakt, te beleggen in goed of renten binnen Utrecht, welk goed of welke renten bij zijn kinderloos overlijden aan de St. Jacobskerk zullen komen, om van de inkomsten kleederen en schoenen voor arme lieden te koopen na aftrek van 1 Rijnschen gulden jaarlijks ten behoeve der kerk. 1450. 1 charter. 438. Akte, waarbij kerkmeesters erkennen ontvangen te hebben een som geld in verschillende genoemde muntstukken, waarvan 1/4 gedeelte bestemd is voor de kerk en '/4 gedeelte voor de huiszittende armen, terwijl de overige helft, indien deze niet door den rechthebbende Dyrck Hynrykson wordt opgeeischt, na diens dood mede aan de kerk zal komen. 1495. 1 charter. 439. Akte, waarbij kerkmeesters verklaren van Elysabeth van Oostrum voor de armen / 185 ontvangen te hebben, op voorwaarde, dat zij jaarlijks aan dertien arme lieden 13 ellen Wit laken zullen uitreiken. 1576. (Concept.) 1 stuk. 440. Akte, waarbij kerkmeesters verklaren van de St. Jacobs-broederschap 20 gulden ontvangen te hebben tegen eene rente van een gulden. 1527. (Afschrift.) 1 stuk. 441. Akte, waarbij Dirck van Swaenenbirtch, oud-kerkmeester, erkent ten behoeve der kerk van Annittgen Pouwelsdochter opgenomen te hebben een som van 600 gulden tegen 5°/0 rente. 1630. Met quittantie voor de terugbetaling dd. 1633. 1 stuk. 442. Akten, waarbij kerkmeesters aan verschillende personen lijfrenten verkoopen. 1457—1529. 6 charters. 443. Akte, waarbij Gheriit Jacobszoen zich verbindt de kerk te vrijwaren tegen mogelijke aanspraken op 40 pond verschenen lijfrente, door kerkmeesters uitbetaald als verschuldigd aan zijn overleden zuster. 1429. r charter. II. Archief der St. Jacobskerk. 55 444. Eigendomsbewijzen van aan de kerk toebehoorende renten, gaande uit huizen en erven te Utrecht, als: a. een van 13 schellingen 4 penningen en 2 hoenders, gaande uit een huis achter St. Jacob op den Kamp. 1412. 2 charters. b. een van 5 gulden, gaande uit een huis aan de westzijde der Oude gracht bij de St. Jacobsbrug. 1417, 1432. 2 charters. c. een van 2 Arnoldusgulden, gaande uit een huis aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobsbrug en de Weerdpoort. 1445, 1446. 2 charters. d. een van 4 nieuwe Geldersche guldens, gaande uit het huis Schynckelenborch aan de westayde der Oude gracht tusschen de Bakkerbrug en de St. Jansbrug. 1484. 1 charter. e. een van 2 pond, gaande uit een kamer in een poortje aan de noordzijde van de Viesteeg. 1450. 1 charter. f. een van 14 grooten, gaande uit een huis op het Zand. 1396, 1403. 2 charters. g. een van 4!/2 gulden, gaande uit een hof achter St. Jacob op het Zand. 1579. 1 charter. h. een van 2 pond, gaande uit een huis aan de westzijde van de Weerd. 1375, 1409. 2 charters. 445. Proces-verbaal eener beëedigde verklaring, door Hubert Aryaenss. en zijn vrouw Weyndelmoet voor het gerecht van de Weerd afgelegd, dat hun toebehoort een huis in de Weerd en dat van hen, zoolang zij net bezitten, door de St. Jacobskerk of de Melaten nooit eenige rente daaruit geëischt is. 1542. (Afschrift.) 1 stuk. 446. Extract uit het pandverkoopersboek van het gerecht der stad, betreffende een opgave van Dirck van Swanenborch, kerkmeester, dd. 20 Januari 1630, dat de kerk uit een huis aan de Korte Lauwerstraat toekomt een oudeigen van 8 stuivers. 1632. 1 stuk. 447. Extract uit het protocol van het kapittel St. Marie, waarbij aan kerkmeesters der St. Jacobskerk toegestaan wordt, drie renten, verschuldigd uit huizen buiten de Weerdpoort, af te koopen. 1636. 1 stuk. 448. Eigendomsbewijzen van aan de kerk verschuldigde, niet op huizen of landerijen gevestigde renten en uitkeeringen, als: a. een van 6 pond was of de waarde daarvan, verschuldigd door Herman de Jonghe voor de vergunning tot het hebben van zes uitgangen op het kerkhof uit zijn huis aan de zuidzijde van het kerkhof. 1414. 1 charter. b. een van 1 pond, verschuldigd door het St. Maartensgasthuis, als aan de kerk vermaakt door Willam Schout, kapellaan der kerk. 1473. 1 charter. c. een van 6 gulden 5 stuivers, verschuldigd door het Linnenweversgild. 1569, 1596. 2 charters. 56 II. Archief der St. Jacobskerk; .449. Vonnis van het gerecht, waarbiffle procurators van de St. Anthoniskapel veroordeeld worden tot uitbetaling aan kerkmeéUfers van 39 jaartermijnen eener rente van 1 gouden Rijnschen gulden en in de kosten van het geding. Met executoriaal. 1580. 2 charters. 450. Akte, waarbij kerkmeesters Jan Ghijsbertzoen gedurende het leven van zijn vrouw Lijsbet erkennen als heffer eener rente van 2\ gouden Wilhelmus-schild, welke rente bestemd is om na haar dood te dienen tot bekostiging van een zielmis voor haar. 1465. 1 charter. 451. Schepenbrief, waarbij Lijsbeth, weduwe van Roeloff Evertssoen ten behoeve van de kerk een schuld aangaat van 24 pond, na haar dood uit haar na te laten goederen te voldoen. 1434. 1 charter. 452. Schepenbrief, waarbij Jan van Bemmel erkent aan de kerk schuldig te zijn 7 gulden 21 wit en 4 botjes in hoofdsom en 7 schellingen en 8 penningen aan kosten. 1438. 1 charter. 453. Schepenbrief, waarbij Barlelmeus van Nyevelt zich verbindt tot betaling aan de kerk van 8 postulaats-gulden in hoofdsom en 12 schellingen en 10 penningen aan kosten. 1477. 1 charter. 454. Gerechtsbrief van den Oudenrijn, waarbij Peter Knijff erkent aan de kerk schuldig te zijn 40 gouden Fransche schilden. 1491. 1 charter. 455. Schepenbrief, waarbij Louwe van Zevenhusen een vordering, per rest groot 5 Arnoldus-gulden, aan de kerk opdraagt. Met transfix, waarbij de kerk voor dit bedrag geëigend wordt aan de roerende goederen van Hubert Gerijtsoen. 1464. 2 charters. 456. Akte, waarbij het Karthuizerklooster, op verbeurte telkens van 1 pond ten behoeve der St. Jacobskerk, zich verbindt tot het doen van de jaargetijden van Ghijsbert Zas en diens vrouw en dochter. 1517. 1 charter. 457. Request van kerkmeesters aan het Hof van Utrecht, houdende verzoek, om de voogden van de kinderen van Jacob Jan Eelgiss. te doen dagvaarden, ten einde tegen hen nieuwe executorialen te verkrijgen op een vonnis, waarbij Jacob Jan Eelgiss. veroordeeld is tot betaling van het restant der koopsom van 4'/2 morgen land te Kockengen, en hun te verbieden de goederen dier kinderen te vervreemden of te bezwaren. 1594. Met accoord, door kerkmeesters met genoemde voogden over deze zaak aangegaan. 1 omslag. 458. Extract uit een vonnis van het gerecht dd. 4 Juni 1625, waarbij als schuldeischer met recht van preferentie op de opbrengst van een bij decreet verkochte brouwerij aan de Oude gracht oostzijde bij de St. Jacobsbrug o. a. erkend wordt Abraham van Herwijck, als houder van een op dat huis gevestigde plecht. 1629. 1 stuk. N.B. Den isten Februari 1630 werd deze plecht door Van Herwijck aan kerkmeesters getransporteerd, II. Archief der St. Jacobskerk; 57 459- Vonnis van het gerecht, waarBB als schuldeischers met recht van preferentie op de opbrengst van een bij decreet verkocht^ huis op het St. Jacobskerkhof hoek Watersteeg o. a. erkend worden kerkmeesters der St. Jacobskerk, als houders van een op dat huis gevestigde plecht. 1630. 1 stuk. 460. Stukken, voor het gerecht overgelegd door kerkmeesters, tot staving van hunnen eisch tot preferentie op de opbrengst van een aan Grietgen Henricx, weduwe Adriaen Corneliss. de Leeuw, toebehoord hebbend huis, wegens een hypothecaire schuldvordering. 1640. 1 omslag. 461. Stukken betreffende twee processen, gevoerd voor het gerecht door kerkmeesters tegen de weduwe van Ipen .Wobben (Wopkens) wegens door haar verschuldigde huishuur. 1691, 1697. 1 omslag. 462. Request van kerkmeesters aan het Hof van Utrecht, houdende verzoek om op de goederen van Willem Corneliss.' van Wel beslag te doen leggen, wegens twee jaar achterstallige pacht van een halve hoeve land, genaamd de Bonte Hoef, te Oudenrijn. 1637. Met appointement, waarbij de beslaglegging bevolen wordt. 1 stuk. 463. Request van kerkmeesters aan het gerecht, houdende verzoek om Aert de Witt en Lambert van der Molen te doen dagvaarden, ter bekoming van schadevergoeding wegens beschadiging van het door hen gehuurde lijklaken der kerk. 1636. 1 stuk. 464. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de kamer van justitie te Vianen, door kerkmeesters tegen Dirck Janssen tot terugbetaling van voor hem betaalde ongelden, verschuldigd uit 18 morgen land onder Heikop. 1700. 1 omslag. 465. Verklaring van den secretaris van Benschop ten verzoeke van kerkmeesters, dat Jacob Barten de Lange, te Benschop overleden, een nagenoeg insolventen boedel heeft nagelaten. 1697. 1 stuk. 466. Verklaring van den secretaris' van Oostveen (ten verzoeke van kerkmeesters?), dat Jan Harmense, wonende te Blauwkapel, voor eenige jaren door brand geheel is geruïneerd. 1697. 1 stuk. b. ONROERENDE GOEDEREN. 467. Inventaris van de eigendomsbewijzen der kerk. 1640. 1 deel. 468. Eigendomsbewijzen van de helft van een huis der kerk aan het westeinde van het kerkhof bij den toren. 1403, 1404. 2 charters. 469. Erfpachtbrief betreffende een hofstede der kerk aan de westzijde van het kerkhof. 1418. r charter. 470. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk op den Kamp aan het westeinde van het kerkhof. 1336-1414. 4 charters. 58 II. Archief der St. Jacobskerk. 471. Eigendomsbewijzen van een hofstede der kerk op den Kamp. 1336, 1359. 2 charters. 472. Akte van overdracht van de erfpacht van een huis op den Kamp. 1381. 1 charter. 473. Erfpachtbrief betreffende het 1j3 gedeelte van een hofstede op den Kamp achter St. Jacob, voor '/9 gedeelte aan de kerk toebehoorende. 1404. 1 charter. 474. Akte, waarbij kerkmeesters, huismeesters van den Armenpot en de broederschap van het St. Jobsgasthuis aan Jan Heynrickssoen van Campen, vicaris der St. Jacobskerk, het levenslang gebruik van een huis aan de zuidzijde van het kerkhof verkoopen. 1528. 1 charter. 475. Akte van eigendomsopdracht aan de kerk van een huis aan de zuidzijde van het kerkhof en van een daaraan behoorende kamer aan de zuidzijde der straat, loopende van het kerkhof naar de Zandsteeg. 1532. 1 charter. 476. Akte, waarbij kerkmeesters het levenslang gebruik van een huis der kerk aan het kerkhof naast de school verkoopen aan Marrichgen, weduwe van Anthonis Coepal. (Met afschrift.) 1 charter en 1 stuk. 477. Akte, waarbij kerkmeesters aan Huge van de Weteringhe, cureit der kerk, vergunnen de balken van zjjn nieuw te bouwen huis (aan het St. Jacobskerkhof) te doen leggen in den muur van een huis der kerk. 1461. Hierbij de eigendomsbewijzen van het huis van den cureit dd. 1434—1462. 5 charters. 478. Akte van verkoop van een huis aan het St. Jacobskerkhof, door kerkmeesters aan Gerrit Willemss. van Maesbommel. 1581. (Minunt.) 1 stuk. 479. Akte van verkoop van twee kamers aan en bij het St Jacobskerkhof, door kerkmeesters aan Aert Gerritss. 1582. (Minuut.) 1 stuk. 480. Akte, waarbij de broederschappen van het St. Barbara- en St. Laurensgasthuis en van het St. Bartholomeusgasthuis, als bezitters van een erf naast het koor der kerk, zich verbinden, om volgens de bepalingen van het testament van Willem de Wit Jacopsz. bij mogelijke vergrooting van het koor aan de kerk een strook grond van dit erf ter diepte van 1 roede af te staan. 1483. 1 charter. 481. Eigendomsbewijzen van het huis Ter Vogelenzanc achter St. Jacob op het Zand, aan de kerk en de Onze Zoete Vrouwen-broederschap in de kerk gezamenlijk toebehoorende. 1414—1460. 6 charters. 482. Erfpachtbrief betreffende een aan de kerk in eigendom toebehoorende hofstede achter St. Jacob aan de noordzijde van het Zand. 1438. 1 charter. 483. Akte van overdracht van de erfpacht van een huis op het Zand. 1410. 1 charter. II. Archief der St. Jacobskerk. 59 484. Erfpachtbrief betreffende een hofstede met 4wee kamers op het Zand. 1434. 1 charter. N.B. In dorso de aanteekening: „Die kerck van sinte Jacop tutrecht". 485. Akte van eigendomsopdracht aan de kerk van de helft in een huis met de daarachter gelegen kamers, gelegen aan de straat, loopende van de Weerdbrug naar het Zand. 1484. 1 charter. 486. Hqnrcedul betreffende een huis der kerk in. het Jan Meyenpoortje. 1591. Met akte van verkoop van dit huis door kerkmeesters aan Henricus Caesarius dd. 1598. 1 omslag. 487. Eigendomsbewijzen van een hofstede der kerk aan de westzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobs- en Weerdbruggen. 1392, 1393. 2 charters. 488. Erfpachtbrief betreffende de helft van het zuidelijk gedeelte van een hofstede der kerk aan de westzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobs- en Weerdbruggen. 1404. 1 charter. 489. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk aan de zuidzijde van de Hooge Jacobijnenstraat. 1493—1516. 4 charters. 490. Akte, waarbij Truda Fyerwijf eenige in erfpacht uitgegeven hofsteden tusschen het Predikheerenklooster en de Lauwersteeg en een in erfpacht uitgegeven halve hoeve land in Denemarken (Demmerik) aan de kerk vermaakt. 1328. 1 charter. 491. Erfpachtbrief betreffende een hofstede der kerk in de Lauwersteee. 1328. 1 charter. 492. Renversaal betreffende een in erfpacht uitgegeven huis Onder de Schuitenmakers, dat na den dood der eigenares in eigendom zal overgaan aan de vier kerspelkerken. 1431. 1 charter. 493- Eigendomsbewijzen van het aan de kerk toebehoorende huis den Bonten Esell aan de oostzijde van de Oude gracht bij de Bakkerbrug. !433—1482. 7 charters. 494. Schepenbrief, waarbij een der kerkmeesters geëigend wordt aan de erfpacht van 6 kamers aan de zuidzijde van de Korte Hamsteeg voor een jaar onbetaalde erfpacht 1486. 1 charter. 495- Schepenbrief, waarbfl de kerk geëigend -wordt aan een huis in de Wester Massegast, voor twee onbetaalde termijnen eener daaruit gaande rente. 1486. Met twee eigendomsbewijzen van dit huis dd. 1476, 1480. 3 charters. 496. Eigendomsbewijzen van een hofstede in de Weerd aan de westzijde der gracht, aan de kerk en de pastoors gemeenschappelijk toebehoorende. 1453. 2 charters. 497. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk in de Weerd aan de westzijde van het water (de Vecht). 1461. 2 charters. 6o II, Archief der St. Jacobskerk. 498. Eigendomsbewijzen van een huis in de Weerd aan de westzijde van het water, voor 'ƒ4 gedeelte aan de kerk toebehoorende. 1444—1481. 6 charters. 499. Verklaring van den klerk van Johan Both, dat Floris Lamberts den 40sten penning betaald heeft wegens den koop van zeven kamers in de Raamsteeg, erfpachtgoed der kerk. 1610. 1 stuk. 500. Eigendomsbewijzen van een huis der kerk in Tolsteeg aan de oostzijde van het water. 1382—1433. 9 charters. 501. Akte, waarbij Roeloff van Zijll aan kerkmeesters toestaat, een waterloop te maken onder zijn straat tot in de goot, uitloopende bezijden zijn huis naar de Groenesteeg. 1629. 1 stuk. 502. Accoord tusschen kerkmeesters en Roeloff Roeloffs van Heerenveen, waarbij hem toegestaan wordt in te balken en te ankeren in den oostelijken zijmuur van het oude schoolhuis aan de noordzijde van de Watersteeg. 1640. 1 stuk. 503. Accoord tusschen kerkmeesters en Pluentgen Petersdochter c. s. over een sekreetptjp op het erf van het oude schoolhuis aan de westzijde van het kerkhof, uitkomende in het gemeene sekreet tusschen dat huis en dat van Pluentgen Petersdochter c. s. 1640. 1 stuk. 504. Accoord tusschen kerkmeesters en Jan Reppel over den eigendom van een sekreetput onder een huis van de kerk aan het St. Jacobskerkhof, waarin een sekreet in het huis van Jan Reppel uitmondt. 1732. Met twee op deze zaak betrekking hebbende verklaringen. 1 omslag. 505. Akte, waarbij kerkmeesters erkennen ontvangen te hebben van Aernt Taets en zijn vrouw Cornelia Willemsdochter van Lochorst zeker goed te Ter A, en zich naar aanleiding daarvan verbinden ten eeuwigen dage een lamp te doen branden voor het Heilige Sacrament. 1523.1 charter. 506. Erfpachtbrieven betreffende 4 morgen wei- of hooiland der kerk, gelegen te Abcoude op de Meer in een weer van 5'/2 morgen, genaamd Walland. 1607, 1659. Met een der vroegere eigendomsbewijzen van dit land dd. 1481. 4 charters. 507. Eigendomsbewijzen van 1 morgen land der kerk op Breudijksveld. 1470. 2 charters. 508. Eigendomsbewijzen van 2 morgen land der kerk te Breukelen in een halve hoeve tand, die voor het overige aan het kapittel van St. Pieter toebehoort. 1486, 1495. 2 charters. 509. Renversaal betreffende een door de kerk in erfpacht uitgegeven viertel land te Breukelerveen. 1423. 1 charter. 510. Eigendomsbewijzen van 14 hont land te Kockengen, aan de kerk en de pastorie van St. Jacob gezamenlijk toebehoorende. 1471, 1483. 2 charters, II. Archief der St. Jacobskerk. 6* 511. Akte, waarbij Johan van Reness van Wulven een viertel land te Oostveen in erfleen geeft aan Roloff Snellerts. 1436. 1 charter. 512. Akte van eigendomsopdracht aan de kerk van 1 morgen land te Oostveen, in een viertel land, dat voor een gedeelte reeds aan de kerk toebehoort. 1475. 1 charter. 513. Akte van eigendomsopdracht aan Zander Janss. van een half viertel land, veen en veld te Oost veen. 1490. 1 charter. 514. Gerechtsbrief van Oostveen, waarbij Ansem Zalm 2 morgen land aldaar aan de kerk opdraagt. 1523. Met overeenkomst tusschen de pastoors der kerk en Ansem Zalm en zijn vrouw Margareta dd. 1523, waarbij eerstgenoemden zich tot het verrichten van verschillende kerkelijke plechtigheden verbinden, waarvoor zij uit de opbrengst der 2 morgen te zamen met de gemeene vicarissen 3 Rijnschen gulden 'sjaars zullen ontvangen. 2 charters. 515. Erfpachtbrief betreffende 2 morgen land der keik te Oostveen. 1583. 1 charter. 516. Akte van eigendomsopdracht aan Mr. Rutgher Barchmaker van 2 morgen land te Schalkwijk op de Hoecht. 1453. 1 charter. 517. Renversaal betreffende een door de kerk in erfpacht uitgegeven perceel land van 2 morgen op Knijfkensdorp in het kerspel'van Vleuten. 1411. 1 charter. 518. Eigendomsbewijzen van een hofstede der kerk te Vreeland. 1445, 1454. 2 charters. 519. Akte van eigendomsopdracht aan de kerk, de pastoors en den Armenpot van St. Jacob van de helft van een half viertel land te Westbroek. 1475. (Afschrift op perkament.) 1 stuk. N.B. Op de keerzijde afschrift eener akte van 1479, waarbij de H. Kruisbroederschap, naar aanleiding van een haar gedane eigendomsopdracht van V» gedeelte van een half viertel veen en veld te Oostveen, zich verbindt tot het opdragen van eenige missen en tot uitkeering van 3 oort jaarlijks aan de gemeene vicarissen en 3 oort aan de kerk. 520* Huurboek der landerijen van de kerk. 1627—1834. 1 deel. 521. Drie huurceemllen betreffende 3 morgen 12 roeden land aan de Blauwkapel onder het gerecht van Oostveen, eigendom der kerk. 1697, 1784 en 1793. 1 omslag. 522. Huurcedul betreffende 4'/2 morgen land der kerk te Kockengen. 1578. 1 stuk. 523. Akte, waarbij de eerste kerkmeester aan Jan Corneliss. de pacht van 18 morgen land op Heikop door den deurwaarder doet opzeggen. 1629. 1 stuk. 524. Huurcedullen betreffende 4 morgen land der kerk in de Lage Weide. 1540, 1578, 1584. 1 charter en 1 omslag. 6i II. Archief der St. Jacobskerk. 525. Huurcedul betreffende 3 morgen land en veld der kerk te Oostveen. 1584. 1 charter. 526. Huurcedul betreffende een hofstede der kerk, genaamd de Bonte Hoeve te Oudenrijn. 1547. 1 charter. 527. Akte van verkoop van 1 morgen land in het gerecht van Kamerijk door kerkmeesters aan Jacob Corneliss. van Benschop. 1633. Met request aan de Vroedschap om goedkeuring van dien verkoop. 1 omslag. 528. Akte van verkoop van twee perceelen land te Ankeyeen in het gerecht van Kortenhoef, door kerkmeesters aan Jacob Adryaenss. alias Jacob. Janss. 1614. Met request van kerkmeesters aan het Stedelijk bestuur, om goedkeuring van dien verkoop. 1 omslag. 529. Akte van verkoop van 7 morgen land in Kortrijk door kerkmeesters aan Ghijsbert Janss. 1601. 1 stuk. 530. Gerechtsbrief van Nichtevecht, waarbij kerkmeesters overdragen aan Amelis Joostenss. 5 morgen land aldaar. 1594. (Afschrift.) 1 stuk. 531. Akte van verkoop van 14 hont land in het gerecht van Nichtevecht door kerkmeesters aan Tymen Joosten. 1633. 1 stuk. 532. Akte. van verkoop van een morgen land in Spengen onder het gerecht van Kockengen, door kerkmeesters aan Aelbert Dirxss. en Jan Henricxss. 1620. Met request aan de Vroedschap om goedkeuring van dien verkoop. 1 omslag. 533. Akte van verkoop van 5 morgen land onder Spengen, door kerkmeesters aan Marrichen Jacobs, weduwe Jacob Jansen. 1633. 1 siak. 534. Akte van verkoop van 2\ morgen land op Sweesereng en nog 4 morgen land aldaar, door kerkmeesters aan Wouter Woutersen. 1633. 1 stuk. 535. Akte, waarbij kerkmeesters aan Aert Janss. verkoopen al hunne rechten op drie akkers land te Vleuten op het Dackvelt. 1621. 1 stuk. 536. Kaartboek van de landerijen, behoorende aan de kerk en aan de memoriegoederen der kerk, vervaardigd door Jan Rutgerss. van den Berch e.a. (ie helft der i7e eeuw.) 1 deel. 537. Kaart van een perceel land der kerk buiten Catharijne, vervaardigd door Evert Corneliss. Vallepat in 1598. (Op perkament.) 1 stuk. 538. Kaarten van eenige (aan de kerk toebehoorende?) blokken tienden in de vrijheid van Rhenen tusschen den Cuneraweg en de BisschopDa vids-grift. (Kopieën naar kaarten van Bernard de Roy dd. 1697 door W. de Roy. 1717.) 1 portefeuille. II. ArcHief der St. Jacobskerk. 63 4. STUKKEN BETREFFENDE DE MEMORIE- EN PASTORIE-GOEDEREN. N.B. De memoriegoederen werden bij Raadsbesluit van 13 April 1579 aan de kerk toegewezen. Zij werden beheerd door een door den Raad, later door Burgemeesteren aangestelden rentmeester (zie: Raadsbesluiten, van 15 Juni 1580 en 11 November 1613), totdat bij Vroedschapsresolutie van 28 December 1629 bepaald werd, dat kerkmeesters voortaan zeiven de administratie zouden voeren. — Blijkens de rekeningen van den rentmeester hebben de pastoriegoederen, hoewel zij niet in het besluit van 13 April 1579 vermeld werden, het lot der memoriegoederen gedeeld. 539. Akte, waarbij Burgemeesteren kerkmeesters aanstellen tot administrateurs over de memoriegoederen, :n plaats van wijlen Nicolaes van Sjjll, rentmeester dier goederen. 1629. 1 stuk. 540. Rekeningen van den rentmeester der memoriegoederen. 1604/5, 1605/6, i6o6/7(?), 1607/8, 1608/9, 1609/10, i6io/i(?), 1615/6, 1617/8—1620/1' 1622/3, 1625/6. 1 deel. N.B. De rekening over 1607/8 is gebonden na die over 1609/10. 54i- Renversalen betreffende twee tot de memoriegoederen behoorende, in erfpacht uitgegeven kamers aan de noordzijde van de Raamsteeg'. 1584—1640. Met een ouderen erfpachtbrief betreffende deze kamers dd. 1517, en transfix dd. 1519, waarbij Heynrickgen, weduwe van Jan Buyssen," haar recht van vruchtgebruik op de kamers aan de gemeene vicarissen afstaat. 6 charters. 542. Huurcedul betreffende 5 morgen land der memoriegoederen te Abcoude. 1555. Met akte van verkoop dezer 5 morgen aan het gasthuis te Weesp dd. 1609. 1 charter en 1 stuk. 543. Eigendomsbewijzen van 7 hont land der memoriegoederen in 't Goy. 1528. Met erfpacht-renversaal betreffende dit land dd. 1528. 3 charters. 544. Gerechtsbrief van Lopik, waarbij Loef H^nricssoen en zijn broeders aan de gemeene vicarissen opdragen 2 morgen landuaWaar. 142Ó. 1 charter. 545. Akte van verkoop van de helft van 4 morgen land te Spengen en een halve morgen land te Nichtevecht door Ghijsbert Ghoeyértz. en zijn vrouw Ermgert aan de gemeene vicarissen. 1468. Met akte van verkoop der 4 morgen te Spengen door kerkmeesters als administrateurs der memorie-goederen aan Cornelis Philips, dd. 1632. (Afschrift^ stuk en 1 charter. 546. Gerechtsbrief van Ruwiel, waarbij Jacop, Willam en Dirck Wynter aan de gemeene vicarissen opdragen 1 morgen land aldaar, gemeen liggende met 3 morgen van Aern» Passert in een kamp van 4 morgen. 1506. 1 charter. 64 II. Archief der St. Jacobskerk. 547. Akte, waarbij Reyer Willamss. en zijn vrouw Margriet, dochter van Willam Krook, voor het doen van hunne memorie en die hunner ouders en kinderen aan de pastoors vermaken 5 morgen land te Spengen,, 1479. 1 charter. 548. Erfpachtbrief betreffende een door het kapittel van St. Marie aan de gemeene vicarissen in erfpacht gegeven hofstede in de Weerd aan de oostzijde van het water. 1425. 1 charter. 549. Akte van verkoop van 1 morgen land in het gerecht van Abcoude, door kerkmeesters als administrateurs der memoriegoederen aan Symon Henricksen c. s. 1633. 1 stuk. 550. Accoord tusschen kerkmeesters, als administrateurs van de memoriegoederen , en Johan vuyten Ham q.q. over de betaling van den erfpachtscanon uit drie akkers land te Vleuten. 1608. Met aanteekeningen betreffende deze perceelen uit het manuaal en de rekeningen, en situatieteekening. 1 omslag. 551. Akte van afkoop van een erfpachtscanon, gaande uit een hofstede te Loenen, door kerkmeesters als administrateurs der memoriegoederen aan Claes Peterss. c. u. in erfpacht gegeven. 1620. Met request aan de Vroedschap om goedkeuring van dien afkoop. 1 omslag. 552. Gerechtsbrieven van Utrecht en de Weerd, waarbij de gemeene vicarissen geëigend worden aan aldaar gelegen huizen voor daaruit gaande, onbetaald gebleven erfpachten en renten. 1416—1487. 4 charters. 553. Akte van opdracht aan de gemeene vicarissen van een rente van 6 Dordrechtsche plakken, gaande uit het huis Bijstervelt in de Raamsteeg. 1412. 1 charter. 554. Eigendomsbewijzen van een tot de memoriegoederen behoorende rente van 3 pond, gaande uit twee huizen in de Weerd aan de westzijde der gracht. 1454. 2 charters. J; 555. Stadbrief, waarbij Nanneken, weduwe van Eerst Janssoen, aan de gemeene vicarissen vermaakt een rente van 4 gouden Beierschen gulden, gaande uit een huis aan de zuidzijde van het St. Jacobskerkhof op den hoek. 1467. 1 charter. 556. Akte van opdracht aan de gemeene vicarissen van de helft eener rente van 2 pond, gaande uit een huis op den Schilthoek tegenover de Jacobijnenkerk. 1485. I charter. 557. Akte van opdracht aan de gemeene vicarissen van een rente van 2 pond, gaande uit twee naast elkander gelegen kamers aan de oostzijde der Zandsteeg. 1509. 1 charter. 558. Akte van opdracht aan de gemeene vicarissen van een rente van 8 pond, gaande uit een huis in de Weerd aan de oostzijde der gracht. 1515. 1 charter. II. Archief der St. Jacobskerk. 65 559. Akte van opdracht aan de gemeene.; vicarissen van twee renten * een van 3 pond, gaande uit een huis aan de westzijde der Nieuwstraat op den noordhoek van het Teerlincksteegje, en 3/4 gedeelte in een van 22 schellingen, gaande uit een huis aan de oostzijde der Oude gracht bij de Vollersbrug. 1534. 1 charter. 560. Akte, waarbij de kinderen en kleinkinderen van Evert Evertss. en diens vrouw Liesbeth zich tegenover de gemeene vicarissen verbinden, om een aan deze door Evert en Liesbeth geschonken oudeigen van 2 pond, gaande uit een huis aan het einde der Jufferstraat bij de Wittevrouwenpoort, desverlangd gerechtelijk aan hen op te dragen. 1541. 1 charter. 561. Huurcedul van een perceel land in Westbroek, voor */3 aan den Armenpot en voor % aan de pastoors der kerk toebehoorende. 1578. (Afschrift.) 1 stuk. N.B. Blijkens een aanteekening in dorso betaarden potmeesters uit dit stuk land jaarlijks 2 gl. 10 st. aan de memoriegoederen. 562. Stadbrief, waarbij ten behoeve van de memoriegoederen een losrente van 3 Rjjnschen gulden 'sjaars gevestigd wordt. 1487. 1 charter. 503. Akten, waarbij renten ten behoeve van de gemeene vicarissen worden gevestigd of aan hen opgedragen tot het doen van de memoriën van verschillende personen. 1366 —1523. 12 charters. 564. Akte, waarbij de gemeene vicarissen zich verbinden, om voor een door hen ontvangen som geld de memorie te doen van Gheiyt van Killensteyn en later ook van diens weduwe Foyse. 1453. Hierbij akte, waarbij laatstgenoemde aan kerkmeesters verzoekt dit stuk in bewaring te nemen en op de uitvoering toezicht te houden. 2 charters. 565. Akte, waarbij kerkmeesters zich verbinden tot uitkeering aan de gemeene vicarissen van de helft der opbrengst van een hun door AHert Jansz. vermaakte hofstede te Vreeland en van een hun door Jan die Craen vermaakte hofstede in de Weerd. 1456. 1 charter. 566. Akte, waarbij Willem van Leuwen ten behoeve der gemeene vicarissen een losrente van 2 gulden en 1 oort vestigt, ter betaling van een van hen gekocht erf in het Straatmakerssteegje. 1545. 1 charter. 567. Akte, waarbij Aert Wolferss. erkent van kerkmeesters, als vertegenwoordigers der gemeene vicarissen, op rente genomen te hebben een som van 44 gulden, en hun daarvan een rente van 2 gulden 15 stuivers verschuldigd te zijn. 1594. 1 charter. 568. Akte, waarbij de gemeene vicarissen zich tegenover de Heiuge Hnafc-bfoederschap verbinden tot het verrichten van velschillende kerkelijke plechtigheden op Goeden,Vrijdag, Paschen en Kerstmis, waarvoor zij jaarlijks van de broederschap 15 stuivers zullen ontvangen. 1544. 1 charter* Li 569. Akte, waarbij de cureiten ijch verbinden Gheriit van Houten voortaan in hun zielbrief te noemen, en aan kerkmeesters en de erfge- 5 66 II. Archief der St. Jacobskerk. namen van Johan WilKghe kwijting geven voor de voldoening van het door laatstgenoemde bij testament aan hen vermaakte. 1397. 1 charter. 570. Akte, waarbij Gheriit Scoute "Rutgherssoen zich verbindt, aan de cureiten ten behoeve der pastoors-prebende te betalen een rente van 12 Dordrechtsche plakken, gaande uit een hofstede in de Weerd. 1406.1 charter. 571. Akte, waarbij het Karthuizerklooster zich verbindt tot het doen van verschillende jaarlijksche uitkeeringen uit de opbrengst van 27 morgen land te Nieuwer A, waaronder een van 1 oud schild aan de twee cureiten der St. Jacobskerk en een van */2 oud schild aan de Vijf zusters achter St. Jacob. 1441. 1 charter. 572. Akte, waarbij de Heilige Kruis-broederschap zich verbindt, jaarlijks 7'/2 pond aan de cureiten der kerk dit te reiken, om daarvoor eiken Maandag eene zingende zielmis op het Heilige Kruis-altaar op te dragen. 1462. Met akte dd. 1463, waarbij de cureiten zich tot het opdragen dezer mis verbinden. 2 charters. 573. Akte, waarbij kerkmeesters erkennen schuldig te zijn aan de pastoors een rente van 2 oude boddragers 'sjaars, ter zake van een aan hen gezamenlijk vermaakte nalatenschap, welke echter met toestemming der pastoors geheel ten bate der kerk is gebracht. 1493. 1 charter. 574. Akte, waarbij de St. Jacobs-broederschap in de kerk zich tot het doen opdragen van zekere missen op haar altaar verbindt, op verbeurte van de daarvoor gelegateerde rente aan de kerk, die dan voor het opdragen der missen zal zorg dragen. 1512. 1 charter. 575. Akte, waarbjj de broederschap van O. L. Vrouw ter nood Gods zich verbindt aan Gheertruut, dochter van Bertelmeeus Lambrechtss., 34 pond lijfrente te betalen en na haar dood wekelijks twee missen te doen lezen, waarvoor de priester bij verzuim van de procuratoren en gemeene broeders door kerkmeesters zal worden aangewezen. 1447. Met vidimus dezer akte van notaris Van Driel. (ie helft der 16e eeuw.) 1 charter en 1 stuk. 576. Akte, waarbij het Jacobijnenklooster zich tegenover kerkmeesters verbindt tot het wekelijks doen opdragen van missen in een kapel in de kerk en op het Ellendige kerkhof. 1460. 1 charter. 577. Akte, waarbij Reyer Willamsoen en zijn vrouw Margriet ten behoeve van de Pijnrebroederschap in de St. Jacobskerk een rente van 2 gouden Wilhelmüs-sctailden vestigen op een huis aan de zuidzijde der Hooge Jacobijnenstraat, van welke rente de helft zal-' strekken om er wekelijks een mis voor te doen lezen op het altaar der broederschap, bij verzuim waarvan dit zal geschieden door de zorg van cureiten en kerkmeesters, die dan de daarvoor bestemde helft der rente zullen ontvangen. 1466. 1 charter. 578. Beschikking van het Hof, houdende uitvoerbaarverklaring van een vonnis van den officiaal van den Domproost, waarbij de kapelmeesters II. Archief der St. Jacobskerk: 67 van de St. Maartenskapel in de Weerd veroordeeld worden tot betaling aan de beide pastoors der kerk van een hun verschuldigde pensie van 2 gulden over het jaar 1530. 1538. Met executoriaal dd. 1538. 2 charters. 5. STUKKEN BETREFFENDE IN DE KERK GESTICHTE VICARIEËN. 579. Akte van eigendomsopdracht van een huis op den Kamp aan de ytarrie, door Aleyd van Wedde op het Heilige Kruis-altaar gesticht. 1333. Met twee huiöjfcedullen betreffende dit huis dd. 1358 en 1360, en akte dd. 1324, waarbij Willam Gabriel, gewezen voogd van genoemde Aleyd, dochter van Heylekine/Van Wedde, deze wederom herstelt in den eigendom van al hare goederen, welke zij hem in zijo hoedanigheid van voogd gerechtelijk had afgestaan. 4 charters. 580. Stadbrief, waarbij Jutte van den Wedde aan haar neef Ghisebrecht van der A opdraagt den eigendom van een huis bij het Wed (aan de Viebrug), en deze daarop te haren behoeve een lijfrente van 12 pond vestigt, na haar dood te vervangen door een rente van 8 pond ten behoeve van de kapellaans, die het Heilige Kruis-altaar in de kerk „besinghen". 1335. 1 charter. 581. Renversaal betreffende een in huur uitgegeven perceel land van 7 morgen in het Nedereinde van Jutphaas, toebehoorende aan een vicarie op het Heilige Kruis-altaar in de kerk. 1544. 1 charter. 582. Lijst der bezittingen van de vicarie op het St. Catharina en St. Aachten-altaar. 1465. 1 perkamenten rol. N.B. Blijkens de rekeningen der memeriegoederen, waarin ook die der pastoriegoederen en die van de goederen dezer vicarie zijn opgenomen, waren de beide pastoors der kerk vicarissen dezer vicarie. De goederen der vicarie zijn dientengevolge tegelijk met de memorie- en pastorie-goederen aan de kerk gekomen. 583. Erfpachtbrief betreffende 3 morgen land te Lopik van het St. Catharina en St. Aachten-altaar. 1466. 1 charter. 584. Akte, waarbij kerkmeesters der Buurkerk verklaren ten behoeve hunner kerk ontvangen te hebben van Wouter van Coelenberch een viertel land te Westbroek, o. a. op voorwaarde van jaarlijks aan den priester van het St. Aachten-altaar 4 pond uit te keeren. 1358. 1 charter. 585. Akte, waarbij Aernt Boenync erkent, dat kerkmeesters, als handelende ten behoeve der vicarie op het St. Aachten-altaar, hem verkocht hebben een rente van 2*/< lood zilver 'sjaars. 1423. 1 charter. 586. Akte, waarbjj Johan Haller, voormalig pastoor der kerk, verklaart met kerkmeesters een nader omschreven overeenkomst gespten te hebben 68 II. Archief der St. Jacobskerk. over zijne aanspraken op de inkomsten van de vicarie op het St. Catharina en St. Aachten-altaar en op die van de eene portie der pastorie. 1592. 1 charter. 587. Stichtingsbrief eener vicarie op het St. Jacobs-altaar in de kerk, waarbij de stichters Aleyd, weduwe van Gheryt van Rynoey, en haar zoon Jan Gherytssoen de door hen aan de vicarie gedane schenkingen van 5 morgen 2 hont land onder Linschoten en Snelrewaard en 3 morgen land onder Spengen bevestigen, en Aleyd bovendien nog 30 gouden Arnhemsche guldens aan de vicarie schenkt ter belegging in renten. 1422. 1 charter. 588. Request van Alit Ansemsdr. Zalm (aan den Raad van Utrecht?), houdende verzoek om twee vicarieën en eene losrente, door haar ten behoeve der armen van Utrecht gefundeerd, te admitteeren. 1537. 1 stuk. 589. Request van Cornelis van Doorn, vicaris van St. Jacob, aan den Raad der stad, houdende verzoek, om hem, daar hij sedert 1578 als vicaris niets meer genoten heeft, een jaarlijksche toelage van ƒ 16 toe te kennen. 1591. Met marginale beschikking van den Raad, waarbij aan kerkmeesters gelast wordt, aan requestrant tot wederopzegging toe jaarlijks / 16 uit te keeren. 1 stuk. 6. STUKKEN BETREFFENDE ANDERE FUNDATIËN. 590. Akte, waarbij "bisschop Rodolph van Diepholt aan kerkmeesters opdraagt, de Vijf zusters in het huis „ter Capellen" aan de noordzijde der kerk met raad en daad bij te staan, en zoonoodig het beheer der stichting tijdelijk op zich te nemen,'1 en waarbij hij tevens eenige aanvullende regelen voor de stichting vaststelt. 1444. Met Raadsresolutie van 18 December 1598, waarbij het beheer der stichting opnieuw aan kerkmeesters wordt opgedragen. Hiérbij de volgende stukken, op de stichting betrekking hebbende: a. stichtingsbrief dd. 1337. b. eigendomsbewijzen van het huis in de Watersteeg dd. 1387 en 1406. c. eigendomsbewijzen van een kamp hooiland der stichting te Soest dd. 1434 en 1440. d. request van kerkmeesters aan den Raad dd. 1600, houdende verzoek om goedkeuring op den verkoop van 2 dammaten land der stichting te Baarn. Met kantbeschikking, waarbij de goedkeuring verleend wordt. e. schepenbrief dd. 1394, waarbij Claes Fierkynssoen zijn te Utrecht na te laten goederen vermaakt aan Braem Dole, Willam Gherydssoen van Dielen en Jutte Loefsdochter. N.B. Laatstgenoemde was een der twee beheerende zusters van het Vijfzusterhuis. II. Archief der St. Jacobskerk. 69 f. eigendomsbewijs van een rente van 5 stuivers voor ieder der vijf zusters dd. 1549. g. akte dd. 1424, waarbij Gheertruudt, dochter van Hughe Beer, een stoel in de kerk aan het Vijf zus terhuis schenkt. 8 charters en 1 omslag. 591. Testament van Hubert van Buchell, waarbij hij tot zijn erfgenamen benoemt 100 armen, bij voorkeur uit de parochie van St. Jacob, waarvan 10 aan te wijzen door kerkmeesters. 1584. Met testament dd. 1579 en latere bijvoegsels dd. 1584—1597. (Afschrift.) 1 stuk. 7. ARCHIEF VAN DEN ARMENPOT VAN St. JACOB. N.B. Bij Raadsordonnantie van 17 Maart 1470 (zie hieronder n° 592) werd het beheer der ten behoeve van de armen in de St. Jacobskerk ingezamelde * aalmoezen opgedragen aan eenige kerspelburen, die daartoe door kerkmeesters benoemd werden en die later den naam van Potmeesters voerden. De ingezamelde gelden werden, zooals een nadere ordonnantie van 1492 (zie eveneens n° 592) doet zien, besteed voor uitkeeringen aan behoeftige kraamvrouwen en bedlegerige armen. Uit de verdere inkomsten van den Armenpot werden voorts wekelijks in de kerk uitdeelingen gehouden van preuves, bestaande in schotels met brood, boter en geld voor een mengel bier en 's winters uitdeelingen van turf. Door schenkingen en makingen nam het aantal der preuves, in 1492 op 30 bepaald, in den loop der jaren voortdurend toe: aan het eind der 16e eeuw konden er wekelijks een kleine 200 uitgedeeld worden. — De rekeningen werden afgelegd aan kerkmeesters. De Armenpot had een afzonderlijk archief, dat volgens de voorwaarden, waarop het door Potmeesters aan de gemeente in bruikleen, is afgestaan, afzonderlijk geplaatst moet- blijven. Hoewel het dus zijne afzonderlijke plaatsing behoudt, is het wenschelijk geacht de beschrijving van dit archief als behoorende bij dat der St. Jacobskerk (zooals die van de armenpotten der St. Nicolaas- en St. Geerlruidakerken bij de archieven dier kerken) hier in te voegen. In deze beschrijving zijn tevens opgenomen de enkele stukken betreffende den Armenpot van St. Jacob, die berusten in het archief van 'Kerkvoogden (het charter in n° 592 en nos. 619, 656 en 659bis) alsmede die, welke berusten in het gemeentearchief (de kaart in n° 622, een der deelen van n° 624, n° 632, n° 638, de rekeningen over 1801/2—1822/3 m n° 659 en die over 1818/9 m n° 659ler). 592. Ordonnantie van den Raad op het beheer en de verdeeling der aalmoezen, welke des Zondags in de kerk worden ingezameld. 1470. Met afschrift en afschrift eener nadere ordonnantie van 1492.1 charter en 1 stuk. N.B. Het charter behoort lot het archief van Kerkvoogden, het stuk tot dat van den Armenpot. 7° II. Archief der St. Jacobskerk. 593. Resolutien van kerk- en potmeesters betreffende den Armenpot. 29 Juni 1675, 1722—1751. 1 stuk en 1 deel. N.B. Eigendom van den Armenpot. — Voor in het deel een lijst san de landerijen , aan den Armenpot in leen gegeven, met opgave van de potmeesters, op wier naam zij gesteld zijn. 594. Brieven en stukken, ingekomen bij potmeesters. 1810—1900.1 pak. N.B. Eigendom van den Armenpot. 595. Extracten uit de resolutiën van kerkmeesters betreffende de benoeming van „secretarissen van den Armenpot". 1764—1799. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. — De „secretaris van den Armenpot" werd door kerkmeesters benoemd tot het apostifleeren, slniten en teekenen der rekeningen van potmeesters. Sedert 1724 komt daarvoor een post van 2 gl. 10 st. voor in de rekeningen van potmeesters. .596. Aanteekeningen betreffende de gelden, door nieuw benoemde potmeesters bij hun optreden gestort. 1794—1802. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. — Deze gelden werden afzonderlijk beheerd. In 1802 werd het saldo overgebracht op de rekening van den administreerenden potmeester. 597. Request van potmeesters aan den magistraat van Utrecht, houdende verzoek, om de uitdeelingen, die volgens de beschikkingen der stichters op bepaalde tijden moeten geschieden, op andere meer geschikte uren te mogen doen plaats hebben. 1566. Met marginale beschikking, waarbij het verzoek wordt toegestaan. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 598. Lijsten van nieuwe bedeelden van den Armenpot en opgaven betreffende nieuw te bedeelen personen. (19° eeuw.) Hierbij eenige brieven ter aanbeveling van voor bedeeling in aanmerking komende personen. 1867—1884. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 599. Staat van de goederen en inventaris van de eigendomsbewijzen van den Armenpot. (c. 1631.) 1 deel. N.B. Eigendom .van den Armenpot. 600. Lijst van de erfpachten, oudeigens en recognitiën, aan den Armenpot door Margriet Jansdochter in 1576 nagelaten. 1812. (2 exemplaren.) 1 omslag. N.B. E'gendom van den Armenpot. 601. Cartularium van den Armenpot. 1718. Voorin (fol. 1—52) een staat van de roerende en onroerende goederen van den Armenpot. 1 deel. N.B. Eigendom van den Armenpot. 602. Akte, waarbij Willam van den Nesse aan Jacob Sijs al zijn rechten op een huis aan het St. Jacobsveld overdraagt. 1391. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. II. Archief der St. Jacobskerk. 71 603. Transportakte betreffende de helft van een huis in de Koestraat, de helft van een hof aldaar en de helft van een „leven hussinghe" in de St. Jacobstraat. 1475. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 604. Stadbrief, waarbij Jan Arent Quintsz. aan den Armenpot vermaakt vijf kamers achter St. Jacob in de Zandsteeg. 1513. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 605. Gerechtsbrief van de Weeid, waarbij Lijsbeth, weduwe van Jacob Jacobss. ten Luttekenhuyse, aan den Armenpot opdraagt een erf aan de westzijde van de Weerd. 1547. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 606. Eigendomsbewijzen van 7 morgen land van den Armenpot, gelegen te Abcoude. 1629—1631. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 607. Plechtbrief van 600 gulden, gevestigd op een hofstede te Abcoude. 1634. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. — Deze hofstede werd in 1659 door den Armenpot aangekocht. 608. Koopakte betreffende 4Y2 morgen land te Gerverskop op het Breudijksveld, aangekocht door den Armenpot. 1571. Hierbij akte, waarbij Gijsbert Teunissen, bewoner van de op dit land gebouwde hofstede, zijn vee, landbouwgereedschap en huisraad aan den Armenpot overdraagt. 1730. 1 stuk en 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 609. Eigendomsbewijzen van 4 morgen eigen land en 3 morgen leengoed van den Armenpot, gelegen te Gerverskop. 1456—1562. Hierbij 3 leenbrieven, waarbij de Armenpot door den heer van Montfoort met laatstgenoemde 3 morgen beleend wordt. 1562—1602. 12 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 610. Eigendomsbewijzen van 20 morgen land van den Armenpot, gelegen te Kamerik Mijzijde. 1455—1680. 5 charters en 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 611. Eigendomsbewijzen van 8 morgen land van den Armenpot, gelegen in de Lage Weide. 1664—1675. 3 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 612. Koopakte betreffende 4 morgen land te Nichtevecht, aangekocht door den Armenpot. 1570. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 613. Gerechtsbrief van Loenersloot, waarbij. Jacop Joestzoen en zijn vrouw Griet aan den Armenpot opdragen den eigendom van 5 morgen land. te Oudekoop. 1480. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot, 72 II. Archief der St. Jacobskerk. 614. Eigendomsbewijzen van 5 morgen land van den Armenpot, gelegen te Reyerskop. 1637. 1 stuk en 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. • 615. Eigendomsbewijzen van 10 morgen en 'ƒ2 nont land van den Armenpot, gelegen onder Themaat. 1478—1656. 4 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 616. Leenbrieven betreffende 7 morgen land te Lopik, door den Armenpot te leen gehouden van de proosdij van St. Marie. 1559—1694. Hierbij kwitantie voor de betaling van den koopprijs dd. 1559 en een oudere leenbrief dd. 1537. 7 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 617. Leenbrieven betreffende 2/g gedeelte van 2"/2 viertel land te Oostveen, door den Armenpot te leen gehouden van den heer van Wulven. 1515—1591. 6 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 618. Leenbrieven betreffende het overige 1j3 gedeelte van de in het vorige nummer genoemde 2'/2 viertelen land, door den Armenpot eveneens te leen gehouden van den heer van Wulven. 1515—1591. 6 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 619. Akte, waarbij potmeesters een aan den Armenpot toebehoorend huls aan de Breestraat (Varkenmarkt) bij het St. Jacobskerkhof levenslang in gebruik geven aan Heynrick Herbertss. en diens vrouw. 1526. 1 charter. N.B. Eigendom van Kerkvoogden. 620. Renversaal betreffende een door Jan Wynter Willemss. aan Jan Janss. in erfpacht uitgegeven huis aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobsbrug en de Weerdpoort. 1543. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. — Jan Wynter Willemss. was later potmeester van den Armenpot. 621. Renversaal betreffende een door kerkmeesters der St. Jacobskerk, potmeesters van den Armenpot en huismeesters van het St. Jobsgasthuis in erfpacht uitgegeven kamer bij den rooster van het St. Jacobskerkhof. 1545. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 622. Erfpachtcontracten betreffende een stukje warmoezefrfèrsland in de Nieuwe Weerd, eigendom van den Armenpot. 1742—1835. Hierbij een kaart van dit perceel land, geteekend door J. van Broeckhuysen, dd. 1710, en 2 afschriften van de quittantie wegens den afkoop van de erfpacht in 1853. 1 omslag en 1 stuk. N.B. Met uitzondering van de kaart eigendom van den Armenpot. De kaart is eigendom van de stad Utrecht. II. Archief der St. Jacobskerk. 73 623. Huurcontracten betreffende huizen en landerijen van den Armenpot 1575—1628. 1 omslag en 2 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 624. Huur boek van' den Armen Pot. Register van huurcontracten betreffende de landerijen van den Armenpot. 1628—1731. 3 deè1&i.n£V N.B. Het deel bevattende de huurcontracten over 1695 is eigendom van de stad Utrecht; de overige beide deelen zijn eigendom van den Armenpot. 625. Aanteekeningen uit de rekeningen betreffende de verhuur en verkoop der huizen en kamers van den Armenpot in de jaren 1560—1587. (19® eeuw.) 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 626. Akte, waarbij potmeesters de overdracht van de huur van 2/3 van 2% vierendeel land van den Armenpot, gelegen te Oostveen, aan een nieuwen huurder goedkeuren. 1592. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 627. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door Tyman Knijff tegen potmeesters in conventie en door dezen tegen eerstgenoemde in reconventie over de huur van een stuk land buiten de Catharijnepoort, voor een gedeelte aan Tyman Knijff toebehoorende. Ï574/5- Hierbij: stukken betreffende een proces over dezelfde zaak, door Tyman Knijff gevoerd tegen Baers Gerritss., voorganger van potmeesters in de huur. 1562/3. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 628. Akte, waarbij de erfgenamen van Joost Janss. Hogelant en Grietgen Jansdochter zich verbinden hun huis te Abcoude niet te zullen verkoopen, voordat aan potmeesters hun achterstallige huurpenningen zijn voldaan, of anders bij verkoop aan potmeesters den voorkoop te zullen aanbieden. 1638. Hierbij een maaggescheid dd. 1528 tusschen de kinderen van Margriet, weduwe van Albert Hogeland, en een plecht dd. 1575, door Jan Janss. Hogelandt gevestigd op een halven morgen land te Abcoude. 1 stuk en 2 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 629. Memorie van de ongelden, over 1679 verschuldigd wegens 16 morgen land te Oudenrijn, eigendom van den Armenpot. 1680. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 630. Akten van verkoop en afschriften van akten van transport van huizen en kamers van den Armenpot: a. van een huis aan de Varkenmarkt. b. van een huis in de Molensteeg. c. van twee kamers in de Koestraat. d. van een huis buiten de Catharijnepoort. e. van een huis in de Hoendersteeg. Met bijbehoorende stukken. 1560—1587. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 74 II. Archief der St. Jacobskerk. 631. Akten van verkoop van landerijen van den Armenpot: a. van 2 morgen land te Spengen. b. van 2 morgen land te Breukelen, c. van '/s deel van 5 morgen land te Breukelen. d. van een halve hoeve land te Loenersloot. e. van % deel van een viertel land te Oostveen. f. van de helft van een viertel land te Westbroek. g. van de hofstede het Hoogeland te Abcoude. h. van verschillende perceelen te Jutphaas, Gerverskop, Breudijk, Okhuizen, Lopik, Kamerik, Reyerskop, in de Lageweide, te Oostveen en in de Nieuwe Weerd. Met bijbehoorende stukken. 1566—1734. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 632. Request van potmeesters aan Burgemeesteren en Vroedschap, houdende verzoek om goedkeuring eener overeenkomst met Fr. Wttenbogaert over den afkoop der erfhuur van een half stuk leengoed in de Nederste Tienhoven. 1643. Met goedkeurend apostil. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. b33. Eigendomsbewijzen van aan den Armenpot toebehoorende renten, gaande uit huizen en hofsteden, als: a. een van 2 gouden Arnoldus-guldens 'sjaars, gaande uit een huis aan de noordzijde van de Breedstraat (Varkenmarkt) bij den Stapel. 1523. 1 charter. b. een van 45 stuivers 'sjaars, gaande uit een huis in de Weerd aan de westzijde der gracht. 1514. 1 charter. c. een van 8 grooten 's jaars, en een van 9 pond en 2 hoenders 'sjaars, gaande uit een hofstede onder het Lijnpad. 1401, 1472. 2 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 634. Vonnis van het Hof van Utrecht, waarbij ten verzoeke van potmeesters een halve hoeve land te Tienhoven, toebehoorende aan Francisca van Diepholt, weduwe van Jan van Amerongen, executabel wordt verklaard voor een daaruit gaande rente van 40 gulden 's jaars. 1378. Met executoriaal dd. 1579. 2 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 635. Akte, waarbij Christoffel van der Horst, administrateur van 4 kamers aan het Zand, verklaart jaarlijks den uitgang van f 10.75, *en behoeve van den Armenpot uit die kamers gaande, aan potmeesters te zullen betalen. 1825. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 636. Brief van een der potmeesters aan den administreerenden potmeester over eene rente, aan den Armenpot verschuldigd uit een huis aan het Jacobskerkhof. 1884. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot, II. Archief der St. Jacobskerk. 75 637. Eigendomsbewijzen van aan den Armenpot toebehoc-rende losrenten, als: a. een van 3/4 van een gouden schild 'sjaars. 1491. 1 charter. b. een van 2 gouden overlandsche Keurvorster Rijnsche guldens 'sjaars. 1520, 1522. 2 charters. c. een van 6 Hollandsche stuivers 's jaars. 1522. 1 charter. d. een van 2 Philippus-gulden 'sjaars. 1548. 4 charters. e. een van 9 gulden 'sjaars. 1553. 1 charter. /. een van 3 Rijnschen gulden 'sjaars. 1525, 1567. 2 charters. g. een van 21 gulden 'sjaars. 1612. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 638- Akte, waarbij kerkmeesters der St. Jacobskerk in verband met de verkryging van de helft van 2 perceelen land onder Ameyde verschillende verplichtingen op zich nemen onder boetebeding ten behoeve van den Armenpot bij verzuim in het nakomen daarvan. 1460. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. 639. Stukken betreffende een rente van 10 gulden, door Jan Dirckss. Ifpcher gevestigd ten behoeve van Gosen Antoniss, broeder in het Predikheerenklooster, en door dezen aan het Predikheerenklooster geschonken voor de refectie der broeders in den reventer op voorwaarde, dat de rente, zoo zij niet voor het aangewezen doel gebezigd wordt, aan den Armenpot van St. Jacob zal overgaan. 1547—1594. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 640. Plechtbrief van 15 gulden 15 stuivers, door Willem Heynricxs ten behoeve van den Armenpot gevestigd op zijn huis de Veenschouw in de Weerd aan de westzijde van de gracht voor 9 jaren achterstallige, aan den Armenpot uit dit huis verschuldigde rente. 1565. Hierbij extracten uit de rekeningen van potmeesters over 1546—1553 betreffende deze rente. 1 charter en 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 641. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door potmeesters tegen Jan Adriaenss. tot het bekomen van betaling van een door hem verschuldigde rente van 2 Philips-gulden. (1574.) 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 642. Extract uit de resolutiën van den Raad van Financiën in het Departement Utrecht, houdende besluit, om de jaarljjksche betaling aan potmeesters van gelden uit de fondsen van de voormalige, kloosters Mariendaal en Wittevrouwen niet langer te doen plaats hebben. 1807. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 643. Lijsten van obligatiën, behoorende aan den Armenpot. c. 1729 (bijgehouden tot 1767), 1775 (bijgehouden tot 1806), 1808. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot, 76 II. Archief der St. Jacobskerk. 644. Eigendomsbewijzen van obligatiën, toebehoorende aan den Armenpot. (1626—1772.) 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 645. Akte, waarbij de voogden van het kind van Jan Jacobss. van Rossum 10 morgen land in het gerecht van Tuil en Twaal hypothecair verbinden ten behoeve van den Armenpot. 1679. Hierbij: akte van aestimatie van dit land en afschrift van de scheidingsakte, waarbij het land aan het kind van Jan Jacobss. van Rossum wordt toebedeeld. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 646. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door potmeesters tegen de erfgenamen van Dionys wten Enge tot betaling eener som, gevestigd op het huis van Wouter van Putten in de Jacobijnenstraat, welk huis ten verzoeke van Dionys wten Enge bij decreet was verkocht en waarvan de kooppenningen door hem gelicht waren, (c. 1579.) 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 647. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door potmeesters tegen Herman Anthoniss. van de Poll ter verkrijging van executorialen ten aanzien van twee vonnissen, door schepenen ten voordeele van den Armenpot tegen Frederic wten Ham gewezen. 1579. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 648. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, houdende goedkeuring van eene overeenkomst tusschen kerkmeesters der St. Jacobskerk en potmeesters betreffende de afdoening door eerstgenoemden aan laatstgenoemden van eene schuld van 1200 gulden uit het jaar 1670. 1791. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 649. Request van potmeesters aan het Hof van Utrecht, houdende verzoek om niettegenstaande een gepleegd verzuim alsnog te mogen procedeeren tot preferentie of concurrentie in de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Mary, weduwe van Adriaen Pauwelss. 1574. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 650. Request en nader request van potmeesters aan het gerecht van Utrecht, houdende verzoek om niettegenstaande een gepleegd verzuim alsnog hun recht van preferentie te mogen doen gelden op de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Willem Peterss. van Eyndoven aan de Oude gracht bij de Viebrug. 1628. 1 omslag. iil N.B. Eigendom van den Armenpot. 651. Vonnis van het gerecht van Utrecht, waarbij aan den Armenpot preferentie wordt toegekend op de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Frederick van Eyckelsbeeck aan de Oude gracht; 1655. 1 stuk. : N.B. Eigendom van den Armenpot. II. Archief der St Jacobskerk. 77 652. Redenen van preferentie, door potmeesters aan het gerecht van Utrecht overgelegd tot staving van hun eisch tot preferentie «f concurrentie in de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Hendrik van Rietveld aan de westzijde van de Neude. 1703. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 653. Akte, waarbij Joachim Wtewael al zijn rechten op de koopsom van vier door hem verkochte kamers aan de Zandstraat ten bedrage van 500 gulden voor de helft aan den Armenpot en voor de wederhelft aan het St. Maartensgasthuis schenkt. 1630. (Afschrift.) Hierbij afschrift Van de koopakte der kameren dd. 1630. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 654. Testamenten en afschriften van en uittreksels uit testamenten, houdende beschikkingen ten voordeele van den Armenpot. Met bijbehoorende stukken. 1525—1882. 1 pak en 7 charters. N.B. Eigendom van den Armenpot. 655. Akten, waarbij potmeesters erkennen verschillende legaten ontvangen te hebben en de daarbij gestelde voorwaarden te zullen nakomen. 1577 1624. (Afschriften, van 2 akten van 1577 alleen de minuut.) 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 656. Akte, waarbij potmeesters, naar aanleiding van een schenking van een som geld door Peter Willem Weynenz., zich verbinden tot het doen opdragen van verschillende missen in de Onze Lieve Vrouwenkapel in de kerk; bij verzuim waarvan kerkmeesters de inkomsten zullen innen en de missen doen opdragen. 1475. 1 charter. N.B. Eigendom van Kerkvoogden. 657. Lappen (manualen) van de inkomsten en uitgaven van den Armenpot- 1543/4— 1600/1, 1602/3, 1606/7, 1607/8, 1609/10—1611/12, 1685/6, 1734/5- 6 deelen en 1 portefeuille. N.B. Eigendom van den Armenpot. — bis. 1583/4. 1 portefeuille. N.B. Eigendom van den Armenpot. 658. Manuaal van de oudeigens van den Armenpot. 1801—1816.1 deeltje in omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 659. Rekeningen van potmeesters. 1503/4, 1504/5, 1508/9, 1509/10, 1526/7, 1533/4, 1543/4, 1544/5, I550/i-I552/3, 1554/5—1651/2, 1653,41689/90, 1691/2—1822/3, 1839/40—1900. 27 deelen en 1 portefeuille. N.B. De rekeningen over 1801/2—1822/3 "j" eigendom van de stad Utrecht, de overige eigendom van den Armenpot. — bis. 1560/1—1586/7, 1588/9-1598/9, 1600/1, 1601/2, 1603/4—1610/1, 1614/5, 1618/9, 1619/20, 1620/1 (fragment), 1621/2, 1628/9, 1631/2—1637/8, 1641/2, 1646/7—1650/1, 1654/5-1659/60, 1661/2, 1662/3, 1667/8, 1668/9, 1673/4, 1685/6, 1696/7—1698/9, 1756/7. 6 deelen. N.B. Exemplaren, overgelegd aan kerkmeesters, Eigendom va* Kerkvoogden. 78 II. Archief der St. Jacobskerk. — ter. 1655/6, 1658/9, 1756/7, 1818/9,1839/40, 1840/1,1842/3—1845/6, 1848/9, 1868. 1 portefeuille. N.B. De rekening over 1818/9 is eigendom van de stad Utrecht; de overige zijn eigendom van den Armenpot. — quater. 1839/40, 1840/1. 1 portefeuille. N.B. Eigendom van den Armenpot. 660. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van potmeesters. 1581/2, 1.585/6, 1586/7, 1615/6—1617/8, 1628/9—1637/8, 1639/40—1647/8, 1649/50, 1655/6, 1660/1, 1661/2, 1674/5—1688/9, 1690/1, 1691/2, 1693/4, 1694/5, 1696/7—1699/1700, 1701/2—1717/3, 1719/20—1723/4, 1725/6—1728/9, 1731/2—1734/5, 1736/7—1738/9, 1740/1, 1741/2, 1743/4—1749/50, 1751/2— 1757/8, I759/60-I773/4, 1775/6, 1777/8—1783/4, 1785/6, 1787/8—1789/90, 1841/2—1900. 9 pakken. N.B. Eigendom van den Armenpot. 661. Extract uit de resolutiën van kerkmeesters betreffende het afhooren van eenige rekeningen van potmeesters over vorige jaren. 1764. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 662. Brieven van potmeesters ten geleide van de door hen geteekende rekeningen met hunne opmerkingen daarover. 1883—1892. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 663. Voorwaarden, waarop Dirk van Amerongen aanneemt 42 mud roode tarwe ten behoeve van den Armenpot te leveren. 1799. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 664. Stukken betreffende door potmeesters verzochte restitutiën van belasting op het gemaal, op grond van de wet op de remissiën van 1807. 1807—1809. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 665. Akte, waarbij de executeurs van het testament van Margriet Jansdochter aan den Armenpot overgeven 4 kamers in de Pauwsteeg, bestemd tot vrijwoningen. 1576. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 666. Stadbrief, waarbij Harmen Joostenss. vuyte Nes als eigenaar van een huis aan de Oude gracht verklaart geen eigendomsrechten te kunnen doen gelden op den aan zijn perceel grenzenden muur der kamers van den Armenpot in de Pauwsteeg. 1593. 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 667. Verklaring van twee deskundigen over den bouwvalligen toestand van een muur, gemeen tusschen een woning van J. Schouten in de Pauwsteeg en een der aldaar gelegen vrijwoningen van den Armenpot. 1821, 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. It. Archief der St. Jacobskerk. 79 668. Opgaven van uit te voeren herstellings- en onderhoudswerkzaamheden aan de vrijwoningen van den Armenpot in de Pauwsteeg. 1888. Hierbij brieven en aanteekeningen betreffende den toestand der woningen dd. 1888 en 1890. 1 omslag. N.B. Eigendom van een Armenpot. 669. Stukken betreffende het sloopen der vier vrijwoningen in de Pauwsteeg en het bouwen van drie nieuwe woningen op het vrijkomende terrein. 1895—1897. 1 omslag. N.B. Eigendom van den Armenpot. 670. Verklaring van J. J. Lebbe, dat hij zich verbindt tot vergoeding van alle schade, aan de vrijwoningen van den Armenpot in de Pauwsteeg te veroorzaken door het afbreken van een hem toebehoorend huisje, insgelijks in de Pauwsteeg gelegen. 1822. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 671. Extract uit het Gezegeld register der stad Utrecht, waarbij aan potmeesters vergunning wordt verleend tot het doen graven van een secreetput voor één der vrijwoningen van den Armenpot in de Pauwsteeg. 1833. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 672. Afschrift van een appointement op een request van potmeesters aan het gerecht, houdende verzoek om den substituut-schout te machtigen om Mechteld van 't Groeneveld, huisvrouw van Jan Arendse, de door haar bewoonde vrij woning in de Pauwsteeg te doen ontruimen, aangezien haar man te Amsterdam eene kostwinning gevonden heeft. 1784. Met aanteekening, dat de inhoud aan de betrokkene is geïnsinueerd. 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 673. Akte en afschriften van en extracten uit akten, houdende bepalingen ten voordeele van de tien godskamers in het Meijenpoortje, door Heynrick van Ravezwaey en Gijsbertgen, zijn huisvrouw, gesticht en door dezen onder toezicht van potmeesters gesteld, c. 1570—1573. 1 omslag en 1 charter. N.B. Eigendom van den Armenpot. 674. Akte, waarbij Johan van Abcoude van Merten en Elysabeth Zoudenbalch een rente van 18 gulden 15 stuivers vestigen ten behoeve van de tien godskamers in het Meijenpoortje. 1585. (Afschrift.) 1 stuk. N.B. Eigendom van den Armenpot. 8. VARIA. 675. Notarieele akte, waarbij Peter Geritssoen, kapellaan der kerk, uitvoerders van zijn uitersten wil benoemt. 1457. 1 charter. 8o II. Archief der St. Jacobsêerk. 676. Stukken betreffende de ten uitvoer legging'van een vonnis van den officiaal van den bisschop, waarbij de priester Jan DircxsSüVan Tiel veroordeeld wordt, om aan Alijt Jansdochter de alimentatiekosten zijner kinderen te voldoen. 1495, 1496. 2 charters. ■ 677. Eigendomsbewijzen van een huis aan de westzijde der Oude gracht tusschen de Vie- en Jansbruggen, behoorende aan de St. Barbara-broederschap in het Minrebroedersklooster. 1390, 1415. 2 charters. 678. Erfpachtbrief betreffende een hofstede aan de oostzijde der straat, „die men gaet van Sinte Katrinen ten Zande waerts" op den hoek van de Koestraat, met twee daarnaast gelegen kamers, toebehoorende aan Wendelmoet, dochter van Claes IJsvoghel. 1418. 1 charter. 679. Vidimus van een schepenbrief dd. 1433, waarbij Coenraet Jacopssoen geëigend wordt aan twee huizen, een op den noordhoek van de St. Jacobssteeg en een aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de Louwerstiaat en de Weerdpoort. 1434. 1 charter. 680. Brief, waarbij Philip van Wassenaer als gemachtigde van Johan van Wassenaer, burggraaf van Leiden en patroon eener vicarie in de parochiekerk te Voorschoten, aan den aartsdiaken van den Dom een nieuwen vicaris voordraagt 1452. 1 charter. 681. Schepenbrief van Oosterwijk, houdende verklaring, dat zuster Heylwich, dochter van Jan Ockers en overste van het zusterhuis in de vrijheid aldaar, nog in leven is. 1461. 1 charter. 682. Schepenbrieven van Dordrecht betreffende een vordering van 34 pond van Adam van Groenvelde op zijn vader Adam van Groenvelde Denghels. 1377—1402. Met schepenbrief van Dordrecht dd. 1409, betreffende een vordering van 6 pond van Henric Waessoen op Daem Dengels. 4 charters. III. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER ST. NICOLAASKERK. N.B. Blijkens haren laat-Romaanschen gevel dagteekent de St. Nicolaaskerk uit het laatst der 12e eeuw. In 1250 werd zij door den elect Hendrik aan de Duitsche orde afgestaan (Matthacus, Fundationes, p. 1S1) en in 1529 door Karei V toegewezen aan de Karmelieten, toen deze hun klooster in de Lange Nieuwstraat moesten verlaten, om dit ter beschikking te stellen van de orde der Johanniters, die voor den bouw van het Vreeburg gedwongen werden hun klooster bij de Catharijnepoort te ontruimen (1. c., p. 348). Tot aan de Hervorming bleven de Karmelieten in het bezit der kerk, doch bij den gewijzigden religievrede van 15 Juni 1579 werd ook de St. Nicolaaskerk voor den Hervormden godsdienst bestemd. De parochie van St. Nicolaas besloeg het zuidoostelijk gedeelte der stad, en van de vrijheid het gedeelte tusschen Vaartschen Rijn en Minstroom. Buiten de vrijheid behoorden- er voorts nog toe Oost-Raven, Kleine en Groote Koppel, Weien en Oud-Wulven, Wulverbroek (voor zoover dit thans onder Houten staat), Maarschalkerweerd, Slachtmaat, Vechten, Amelisweerd, de Bilt en Oostbroek. I. ALGEMEENE STUKKEN EN STUKKEN BETREFFENDE DEN WERKKRING VAN KERKMEESTERS EN KERKEDIENAARS. 683. Resolutiën van kerkmeesters en gemeene geburen der parochie (na 1770 van kerkmeesters alleen). 1729—1795. 1 deel. 684. Extract to de Vroedschapsresolutiën, waarbij kerkmeesters der vier parochiën uitgenoodigd worden, eens per maand bijeen te komen ter afdoening van voorkomende questiën. 1744. 1 stuk. 685. Extract uit de Vroedschapsresolutiën betreffende het luiden van de klokken der parochiekerken bij brand. 1747. 1 stuk. 686. Reglement op het begraven der dooden, vastgesteld door de kerkmeesters der vier parochiekerken. 1741. 1 stuk. 687. Regeling betreffende het gebruik der lijklakens, vastgesteld door de kerkmeesters der vier parochiekerken. 1715* ' stuk. 6 82 III. Archief der St. Nicolaaskerk. 688. Verklaring van twee cellebroeders, dat de grafsteden in de kapel van het St. Magdalenaklooster altijd geopend zijn door de doodgravers van de St. Nicolaaskerk. 1618. 1 stuk. 689. Aanstelling van en instructie voor den koster en schoolmeester der kerk Bartholomeus Adriaenss. 1579. (Afschrift.) 1 stuk. 690. Instructie voor den koster Oloff Brinck, tevens voorlezer en voorzanger, schoolmeester, beiermeester en klokkensteller der kerk. 1648. 1 stuk. 691. Instructie voor den organist Peter Augustijnss. Vuytenbogaert. 1609. 1 stuk. 692. Aanstelling van en instructie voor den doodgraver Heynrick Janss. 1579. 1 stuk. 693. Besluit van Burgemeesteren, waarbij wordt goedgekeurd, dat Gerrit Vierkaert voorloopig zal belast zijn met de collecte der kerkrechten. (2e helft der 18e eeuw.) 1 stuk. 2. STUKKEN BETREFFENDE INRICHTING, UITRUSTING EN ONDERHOUD VAN HET KERKGEBOUW. 694. Bestek en voorwaarden voor het verhoogen van een der kerktorens. 1581. 1 stuk. 695. Bestek van het loodgieterswerk en opgaven van het steiger- en timmerwerk, te verrichten aan de kerktorens; met begrooting van de onkosten daarvan en van het te verrichten metselwerk. (1721.) 1 omslag. N.B. Vgl. de Vroedschapsresolutie van 22 September 1721. 696. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij aan kerkmeesters vergund wordt vijf vensters te doen vernieuwen met houten in plaats van met steenen schinkels. 1769. 1 stuk. 697. Hegister-boeck van alle de grafsteden en kelders, gelegen in St. Nicolaeskercke binnen Utrecht. 1637 {bijgehouden tot 1724). 1 deel. 698. Akten van gunning en overdracht van grafsteden en grafkelders. 1502—1719. 4 charters en 1 omslag. N.B. Zie ook n° 726. 699. Extract uit het testament van Margaretha Bongaards, weduwe Matthijs van Bebber, dd. 15 April 1768, waarbij zij o.a. 300 gulden aan de kerk legateert onder zekere voorwaarden betreffende het gebruik harer grafstede. 1769. 1 stuk. 700. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht door de eigenaars van huizen in de St. Nicolaassteeg tegen kerkmeesters over (het onderhoud van?) een aafdocht op het kerkhof. 1617. 1 omslag. III. Archief der St. Nicolaaskerk. 83 701. Accoord tusschen kerkmeesters en de eigenaars van huizen aan het St. Nicolaas kerkhof ter eenre en Jan Aertss. ter andere zijde over het reinigen der aafdochten op het kerkhof. 1645. 1 stuk. 702. Extracten uit de rekeningen van kerkmeesters van 1489 tot 1521, betreffende de inkomsten uit en de onderhoudskosten van den St Nicolaasweg. 1571. 1 omslag. 703. Lijsten van de goederen ten dienste der kerk (bijbels, koperwerk, tin werk, meubelen enz.), in bewaring bij den -koster. (2 e helft der 18e eeuw.) 1 omslag. 3. STUKKEN BETREFFENDE DE GOEDEREN DER KERK. a. FINANCIEN IN HET ALGEMEEN. 704. Lijst van de goederen en renten, aan de kerk behoorende en vroeger behoord hebbende, met vermelding van de huurders en erfpachters; met lijst van de vaste jaarlijksche uitgaven der kerk 1508. 1 stuk. 705. Staten van de goederen der kerk en hunne opbrengsten, en van de jaarlijksche gewone uitgaven der kerk. 1717, 1718. 1 omslag. 706. Rekeningen van kerkmeesters. 1427/8*, 1428/9*, 1429/30, 1430/1*, 1433/4*. 1434/5*. 1435/0*. 1436/7, 1437/8*, 1438/9—H45/6, 1446/7*, 1447/8*. 1448/9*, 1449/50, 1450/1, 1451/2*, 1452/3—1455/6, 1457/8, 1458,9, 1459/60*, 1460/1*, 1465/6, 1466/7*, 1467/8*, 1468/9, 1469/70* 1470/1*, 1471/2 —1475/6, 1476/7* 1477/8, 1478/9*, 1479/80* 1480/1* 1481/2, 1482/3*, 1484/5-1486/7, 1487/8* 1491/2*, M92/3, 1493/4*, 1494/5—1499/1500, 1500/1* 1502/3, 1504/5, 1507/8*, 1508/9*, 1509/10, 1*512/3, 1514/5, 1515/6, 1517/8—1522/3, 1524/5, 1526/7—1528/9, 1529/30*, 1530/1*, i53i/2-i535/6, 1536/7*, i537/8*(?), 1538/9, 1545/6*, 1547/8, 1549/50, 1553/4, 1554/5*, 1555/6*, 1561/2—1564/5, 1571/2—1615/6, 1617/8-1718/9, 1722/3-1741/2, 1746/7—1791/2, 1794/5— 1798/9. 13 deelen. N.B. Aan de met * gemerkte rekeningen ontbreken één of meer bladen. — bis. 1621/2 (minuut), 1769/70—1771/2, 1786/87, 1787/88, 1790/91, 1794/95, 1795/96. 1 portefeuille. 707. Acquitten behoorende bij de rekeningen van kerkmeesters. 1684/5— 1720/1, 1722/3—1790/1. 8 pakken. 708. Rekening van den kerkmeester Roeloff Janss. van Roon betreffende het maken van een nieuw uurwerk in den kerktoren. 1581—1586. 1 deel in omslag. 709. Rekening van kerkmeesters betreffende het verhoogen der kelders en graven en het gelijkleggen van den vloer der kerk. 1718 —1720. Met lijst van de bijdragen van de eigenaars der kelders voor deze verhooging. 1 omslag. 84 III. Archief der St. Nicolaaskerk. 710. Rekening van den kerkmeester Abraham van der Schilden betreffende het vergrooten van het schoolgebouw, het herstellen van de kosterswoning en het vernieuwen en herstellen van eenige kerkpaden. 1756.1 stuk. 711. Rekening van den kerkmeester Abraham van der Schilden betreffende de vernieuwing van het huk van den schoolmeester der kerk. 1761. 1 stuk. 712. Requesten van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om gecommitteerden te benoemen tot het afhooren der rekening. Met appointementen, waarbij gecommitteerden worden aangewezen. 1765, 1771, 1772. 1 omslag. 713. Request van kerkmeesters en gemeene geburen aan den Raad, houdende verzoek om den aankoop van een klok goed te keuren, en vergunning te verleenen, om voor de betaling daarvan de goederen der kerk te verbinden. 1594. Met appointement, waarbij overeenkomstig het verzoek besloten wordt. 1 stuk. 714. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij de buitengewone uitgaven voor het vermaken der kerkbanken worden goedgekeurd. 1771. 1 stuk. 715. Stadbrief, waarbij Heynrick Tengnegell en zijn vrouw Sanneken hunne na te laten roerende goederen aan de kerk vermaken. 1508.1 charter. 716. Stadbrief, waarbij Lijsbeth, dochter van Dirck Claessoen, de helft eener rente van 6 pond, gaande uit een huis aan het St. Jansveld, aan de kerk vermaakt voor de verlichting van het Heilige Sacrament. 1506.1 charter. 717. Akten, waarbij losrenten aan de kerk verkocht worden, als: a. een van 18 gulden 15 stuivers door Cornelis Hartong, Aert Wolffelss. en Augustijn van Sombeeck. 16*17. 1 charter. b. een van 15 gulden door Evert van Rhijn. 1650. 1 stuk. 718. Akte, waarbij Mathias van Oostenrijk zich verbindt tot terugbetaling aan het eind van het jaar van een som van 60 gulden, door hem als gouverneur-generaal der Nederlanden van de kerk opgenomen. 1578. 1 charter. 719. Vonnis van het Hof van Utrecht, waarbij Dirck Gijsbertss. veroordeeld wordt tot betaling aan de kerk van de door hem verschuldigde, doch sedert 1576 onvoldaan gebleven uitkeeringen van 5 pond was of 1 gulden jaarlijks uit een hem toebehoorend perceel land te Oudwulven, genaamd Oriendell. 1601. 1 charter. N.B. Het stuk is nagenoeg geheel onleesbaar; de vermoedelijke inhoud is ontleend aan een post in de rekening van kerkmeesters over 1601/2 fol. 2vs. 720. Akte, waarbij Matijs van Hoboocken eenige vorderingen op de stad SJtrecht wegens de levering van kazen overdraagt aan kerkmeesters, in mindering van een door hem aan de kerk verschuldigde som van 200 gulden. 1625. 1 stuk. III. Archief der St. Nicolaaskerk. 85 721. Conclusie van eisch in het proces, gevoerd voor het gerecht door kerkmeesters tegen de crediteuren van Aert Wolferss., tot erkenning van hun recht van preferentie of concöfrentie in de opbrengst van het hij decreet verkochte huis van genoemden Aert Wolferss. (1626.) 1 stuk. b. ONROERENDE GOEDEREN. 722. Extract uit het Raads dagelijksch boek dd. 5 Juli 1585, waarbij aan kerkmeesters vergund wordt de goederen van het voormalige Karmelietenklooster onder den last van betaling der schulden van het klooster tot zich te nemen. 1620. 1 stuk. 723. Gerechtsbrief van het Overeind van Jutphaas, waarbij Dirck van Rossum Willemsz. aan de kerk opdraagt 4 morgen land aldaar. 1518. 1 charter. 724. Gerechtsbrief van Abstede, waarbij kerkmeesters en Heynrick Dirckss. een perceel land aan den Abstederdijk, voor de helft aan de kerk vermaakt door Jut, weduwe van Heynrick Willemss., scheiden. 1531. 1 charter. 725. Huurcedullen betreffende de huizen en landerijen der kerk. 1559— 1662. 1 pak. 726. Register, houdende: a. akten van uitgifte en overdracht van grafsteden. 1561 —1667; b. huurcontracten betreffende de huizen en landerijen der kerk. 1641—1718. 1 deel. 727. Erfpachtcontract tusschen kerkmeesters en Alijt, weduwe Hubert Aerntss., betreffende $lj2 morgen land der kerk, gelegen in het gerecht van Schonauwen. 1485. (Afschrift der i7e eeuw.) 1 stuk. 728. Renversaal betreffende een in erfpacht uitgegeven perceel land der kerk, groot 2 morgen, in het Stierbroeck onder Werkhoven. 1650.1 charter. 729. Stadbrief, waarbij kerkmeesters al hunne rechten op een huis aan het St. Nicolaaskerkhof, hun overgedragen door Viederune, dochter van Gabriel Pot, die aan het huis geëigend was voor twee jaar niet-betaalde rente, opdragen aan Ghijsbert van Oesterum. 1432. 1 charter. 730. Akte van verkoop van een huisje in de Keukenstraat door kerkmeesters aan Willem Janss. Specht. 1570. 1 stuk. 731. Overeenkomst tusschen Anthonis de Ridder van Groenesteyn en kerkmeesters, over het doen uitspringen van hun gebouwen over een gemeenschappelijken muur. 1605. (Minuut.) Hierbij overeenkomst tusschen dezelfden dd. 1590 over de afscheiding van hun beider erven. 1 omslag. 732. Akte van verkoop van i'/2 morgen land te Lopik door kerkmeesters en procuratoren der Onze Lieve Vrouwen-broederschap aan Cornelis Adriaenss. en Adriaentgen, dochter van Jan Peterss. 1602. 1 stuk, 86 III. Archief der St. Nicolaaskerk. 733. Akte van verkoop van 4 morgen land op Ruckaen(?) te Ween en 6 morgen in het Overeind van Jutphaas, door kerkmeesters aan Helena van Assche, weduwe Aernt van Brienen. 1605. (Afschrift.) 1 stuk. 734. Request van kerkmeesters aan het Hof, houdende verzoek om in arrest te doen stellen het korengewas en den opstal, staande op 8 morgen land op Merevelt, van de kerk in huur gehouden door Jan Janss. van Overdam, teneinde daaraan drie jaren achterstallige pacht te verhalen. Met appointement, waarbij overeenkomstig het verzoek beslist wordt. 1649. 1 stuk. 735- Verkoopconditiën van de landerijen der kerk. 1719. Hierbij: minuut der veilingsbüjetten met eenige gedrukte exemplaren dier biljetten. 1 omslag. 4. ARCHIEF VAN DEN ARMENPOT. N.b. Evenals in de St. Jacobskerk trof men ook in de St Nicolaaskerk een Armenpot aan. Ook hier geschiedde de ondersteuning der armen door uitdeeling van aalmoezen en van preuves, bestaande in schotels met brood en boter. Den omvang van den Armenpot van St. Jacob heeft die in de St. Nicolaaskerk evenwel nooit bereikt. — Het archief van potmeesters schijnt steeds bij .dat van kerkmeesters bewaard te zijn, en is dientengevolge als onderdeel van dit archief aan de gemeente in bruikleen gegeven. 736. Resolutiën van potmeesters en gemeene geburen van de parochie betreffende den Armenpot. 1594—1660. 1 deel. 737. Cartularium van den Armenpot. 1568 (bijgehouden tot 1604). 1 deel. N.b. De ioe, 15e, 71e en Soe bladen ontbreken. 738. Lijst van rentebrieven van den Armenpot. (c. 1589.) 1 deeltje in omslag. N.b. Waarschijnlijk een ontwerp voor het onder het volgende nummer beschreven deel. 739. Staet van de goederen, incomen ende renthen, toecoemende den armenpoth in sinete Nicolaeskercke tot Utrecht. 1589 (bijgehouden tot 1619). 1 deel. 740. Extract uit een (verloren) manuaal van den Armenpot betreffende de obligatiën van den pot 1791. 1 stuk. 741. Rekeningen van potmeesters. 1562/3—1578/9, 1579/80 (defect), 1580/1—1626/7, 1628/9,1635/6, 1638/9—1677/8, 1679/80—1697/8,1699/1700— 1728/9, 1730/1—1747/8, 1749/50—1770/1, 1785/6—1790/1. 9 deelen. — bis. 1730/17 1769/70. 1 portefeuille. III. Archief der St. Nicolaaskerk. 87 742. Acquitten behoorende bij de rekeningen van potmeesters.j-^573/4, 1617/8, 1618/9, 1623/4, 1631/2, 1637/8, 1645/6—1647/8, 1652/3, 1657/8, 1659/60, 1714/5-1720/1, 1722/3-1766/7, 1769/70, 1770/1,1786/7, 1788/9— 1798/9. 2 pakken. 743. Request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om een obligatie van 400 gulden van den Armenpot te mogen verkoopen ter voldoening van het nadeelig saldo der laatste rekening van den pot. Met appointement, waarbij het verzoek wordt toegestaan. 1744- (Afschrift.) Met concept-akte van transport dezer obligatie aan Jan van Wijck dd. 1744. 1 omslag. 744. Akte, waarbij potmeesters erkennen ontvangen te hebben van Seger Vastertss. van Almkerck verschillende voorwerpen, aan de H. Kruisbroederschap behoorende, terwijl zij tegen betaling van 7 Carolus-gulden zijne vordering op de broederschap wegens achterstallig bodeloon overnemen. 1587. (2 exemplaren.) 1 omslag. 745. Contract, waarbij potmeesters koopen van Anna Cornelis Corssdochter, weduwe Cornelis Gerritss., drie paarden, een veulen en zeven stuks vee. 1589. 1 stuk. 746. Plechtbrief van 200 gulden, ten behoeve van den Armenpot gevestigd op een huis tusschen de (Gans)straat en den Krommen Rijn. 1665. 1 charter. 747. Akten, waarbij losrenten ten behoeve van den Armenpot gevestigd worden. 1571—1655. 3 charters en 1 stuk. 748. Akten, waarbij door verschillende personen aan potmeesters rentebrieven worden getransporteerd. 1589 —1738. 1 omslag. 749. Akte, waarbij potmeesters erkennen ontvangen te hebben van Aemt Sem Gerritss. 3'/2 morgen land te Kortenhoef, verschillende rentebrieven en 449 gulden gereed geld, om daarvan wekelijks 36 armen te bedeelen. 1570. (Afschrüt.) Met akte van verkoop van bovengenoemde 3% morgen land door potmeesters aan Peter Claess. Schuyt dd. 1581. 1 omslag. 750. Extracten uit testamenten van verschillende personen, waarbij zij rentebrieven en geldsommen vermaken aan den Armenpot. 1585—1738. 1 omslag. 751. Stukken betreffende de nalatenschap van Cunera Adriaensdochter Versteech, huisvrouw van Cornelis Duyffhuys, door haar bij testament dd. 10 Augustus 1602 voor de helft vermaakt aan de kinderen van hare zuster Alijdt, onder voorwaarde dat bij hun kinderloos overlijden bedoelde helft zal komen aan den Armenpot der St. Nicolaaskerk. 1604—1643. 1 omslag en 1 charter. 752. Akte, waarbij Aert Gerritss., Claes Gerritss. en Marichgen Gerritsdochter, voor de helft erfgenamen van Claes Michielss., hun aandeel in de erfenis afstaan aan den Armenpot. 1616. Met specificatie van de 88 III. Archief der St. Nicolaaskerk. opbrengst van den verkoop der goederen, nagelaten door Claes Michielss. dd. 1616, en concept eener akte, waarbij potmeesters verklaren het hun aangeboden deel der erfenis niet te aanvaarden, (dd. 1616.) 1 omslag. 753. Stukken betreffende de nalatenschap van Aellgen Muyrings, huisvrouw van Frans Aertss. Verhaer, voor '/s door haar aan den Armenpot vermaakt op den last van lijftocht ten behoeve van haren man. 1625—1632. 1 omslag. 754. Uitspraak van eene commissie uit de Vroedschap, waarbij aan de armen van de Aalmoezenierskamer en aan den Armenpot der St. Nicolaaskerk , ieder voor de helft, wordt toegewezen een rentebrief van 300 gulden, uitmakende de nalatenschap van Jan Janss. van Rhijnberck, zonder erfgenamen overleden. 1639. 1 stuk. 755. Request van Jan Bol de Jonge aan den landvoogd Matthias van Oostenrijk, houdende verzoek om hem ten aanzien zijner crediteuren, waaronder potmeesters van den Armenpot, surséance van betaling te verIeenen. 1579. Met request van potmeesters en de overige crediteuren aan den landvoogd, om deze surséance wederom te niet te doen, en verdere op deze zaak betrekking hebbende stukken dd. 1579—1581. 1 omslag. 756. Extracten uit het gerechtsboek van Tolsteeg betreffende het proces van potmeesters tegen Neel van Haeften en haren man tot betaling van twee jaren verschuldigde rente. 1583. 1 omslag. 757. Vonnis van het gerecht in het proces van potmeesters tegen de erfgenamen van Thointgen van Yseren, waarbij de laatsten veroordeeld worden om aan potmeesters af te geven een rentebrief van 3 gulden 'sjaars. 1586. 1 stuk. 758. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht door potmeesters tegen de crediteuren van Claes Corneliss. van Someren tot erkenning van hun recht van preferentie op de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van genoemden Claes Corneliss. van Someren. 1607, 1608. 1 omslag. 759. Request van potmeesters aan het gerecht, houdende verzoek om de crediteuren van Henrick Mercuss. te gelasten, de gelden, door hen gelicht uit de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van genoemden Henrick Mercuss., aan de pandverkoopers terug te geven, daar ook ten behoeve van den Armenpot op dit huis eene som van 50 gulden gevestigd is. 1615. Met extract uit het pandverkoopersboek dd. 14 April 1613, vermeldende de consignatie van 191 gulden 11 stuivers 8 penningen door Pauwels Claessen, ter betaling van het door hem gekochte huis van Henrick Mercuss. 1 omslag. 760. Akte, waarbij potmeesters een lijfrente vestigen ten behoeve van Jannichgen Philipsdochter. 1586. 1 charter. III. Archief der St. Nicolaaskerk. 89 5. VARIA. 761. Akte, waarbij de officiaal van den aartsdiaken van den Dom gelast Herman van Gouda in te leiden in het halve pastoraat der St. Nicolaaskerk. 1555- 1 charter. 762. Renversaal betreffende een onder Neerlangbroek gelegen, in erfpacht uitgegeven perceel land eener vicarie op het St. Aachten-altaar in de Vrouwenbroeders- (Karmelieten-)kerk. 1525. 1 charter. N.B. Bezitter dezer vicarie was sedert 1539 blijkens cen in het archief van het Karmelietenklooster aanwezigen inventaris de in het vorige nummer genoemde Karmelietenbroeder, later pastoor, Herman van Gouda. Het charter is blijkens dienzelfden, inventaris met het kloosterarchief aan het St. Nicolaaskerk gekomen (vgl. blz. 2, noot 2). 763. Eigendomsbewijzen van het huis van Wenemaer van Huysweerden, een van de beide pastoors der kerk, aan het St. Nicolaaskerkhof. 1404, 1424. 2 charters. IV. ARCHIEF VAN KERKMEESTERS DER ST. GEERTRUIDAKERK. N.B. De St. Geertruidakerk stond oorspronkelijk buiten de muren der stad, ongeveer ter plaatse van het tegenwoordige Stedelijke Ziekenhuis. Omstreeks 1259 werd zij binnen de muren overgebracht (Archieven der Riddeilijke Duitsche Orde, I n° 234). Bij de religievredes van 10 Januari 1578 en 15 Juni 1579 bleef de St. Geertruidakerk aan de Roomschen voorbehouden; eerst door het Raadsbesluit van 7 Maart 1580, waarbij de uitoefening van de Roomsche religie verboden werd (Bor, Nederlandsche oorloghen, bk. XIV, ed. 1621, p. iSgvso.), kwam ook deze kerk voor de Hervormden beschikbaar. De parochie van St. Geertruida omvatte het euidwestelijk gedeelte der stad, het westelijk gedeelte van de vrijheid tusschen Vaartschen en Leidschen Rijn, en de gerechten West Raven, Papendorp en Galekop. I. ALGEMEENE STUKKEN EN STUKKEN BETREFFENDE DEN WERKKRING VAN KERKMEESTERS EN KERKEDIENAARS. 764. Cartularium der kerk. (ie helft der 16 eeuw.) 1 deel. N.B. De bladen I tot 10, 15, 16, 43 tot 47 en de bladen na fol. 58 ontbreken. 765. Extracten uit de Vroedschapsresolutiën betreffende verschillende op de kerk betrekking hebbende zaken. 1644—1798. 1 omslag. 766. Voordrachten van kerkmeesters aan Burgemeesteren voor de benoeming van nieuwe kerkmeesters en potmeesters. 1739, 1758, 1760, 1793. (Afschriften.) 1 omslag. 767. Akten, waarbij door Burgemeesteren nieuwe kerkmeesters en potmeesters worden benoemd. 1736—1795. 1 pak. 768. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij de kerkmeester N. Kien uit zjjn ambt wordt ontzet. 1795. 1 stuk. 769. Akte, waarbij Adriaen van Hoboken, koster en doodgraver der kerk, zijn toekomstige vordering op kerkmeesters wegens tractement over het loopende jaar overdraagt aan Laurens van den Eynden. 1700. Met aanteekening, dat deze akte aan den jen kerkmeester is geïnsinueerd. 1 stuk, IV. Archief der St. Geertruidakerk. 91 770. Extract uit de resolutiën van kerkmeesters, houdende aanstelling van Dirk van de Water tot koster en doodgraver der kerk. 1755. (Afschrift.) 1 stuk. 771. Specificatie van het inkomen van den koster der kerk. (2e helft der 18e eeuw.) 1 stuk 772. Insinuatie namens kerkmeesters aan den doodgraver der kerk Dirk van de Water, om de achterstallige maandelijksche lijsten der ontvangen kerkrechten bij den ien kerkmeester in te leveren en de door hem ontvangen gelden af te dragen. 1771. 1 stuk. 773» Stukken betreffende de benoeming van Joost van Wijck tot voorlezer en parochieschoolmeester der kerk. 1758. 1 omslag. 774. Request van kerkmeesters aan de Staten van Utrecht, houdende verzoek om den voorlezer der kerk de helft van zijn tractement voortaan te doen betalen uit de inkomsten van het St. Catharijne-convent, daar de Dinsdagsche dienst daar en niet meer in de St. Geertruidakerk gehouden wordt. Met appointement, waarbij de bijdrage van het convent op 50 gulden wordt bepaald. 1636. 1 stuk. 775. Aanstelling van Jacobus Meessen door kerkmeesters tot stoelen zetter. 1747. (Minuut en afschrift.) 1 omslag. 776. Aanstelling van Hendrik Meessen door kerkmeesters tot stoelenzetter. 1757. (Afschrift.) 1 stuk. 777. Request van de stoelenzetters en stoelenzetsters der kerk aan de Vroedschap, houdende verzoek om afwijzend te beschikken op een request der stoelenzetters en -zetsters van de St. Nicolaaskerk tot tijdelijke verplaatsing van de namiddagpredicatiën van de St. Geertruida- naar de St. Nicolaaskerk. 1782. Met appointement, waarbij het request om advies in handen van kerkmeesters wordt gesteld, en afschrift van het advies van kerkmeesters. 1 omslag. 2. STUKKEN BETREFFENDE INRICHTING, UITRUSTING EN ONDERHOUD VAN HET KERKGEBOUW. 778. Bestekken van aan de kerk te verrichten werkzaamheden met daarop betrekking hebbende stukken. 1642—1774. 1 omslag. 779. Akte, waarbij de schouten van de westzijde van de Nieuwstraat en van de Vrouw Juttenstraat erkennen van kerkmeesters tot wederopzegging toe toestemming te hebben verkregen, om de brandladders en haken van hunne buurten aan de zuidzijde der kerk op te hangen. 1645. 1 stuk. O* IV. Archief der St. Geertruidakerk. 780. Request van den kerkmeester Van Wachendorff aan de Vroedschap, houdende verzoek om het aandeel der kerk te bepalen in de kosten van eenige aan de brandtrap bij de Geertebrug verrichte herstellingen. 1747. Met extract uit de Vroedschapsresolutiën dd. 1747, waarbij machtiging wordt verleend om met de schouten der desbetreffende buurten deze zaak in der minne te schikken. 1 omslag. 781. Request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek, om de brandpomp op het kerkhof te mogen herstellen en de kosten daarvan om te slaan volgens een regeling van 14 Juli 1749- 1771. Met appointement, waarbij overeenkomstig het verzoek wordt beschikt. 1 stuk. 782. Register van akten van gunning en transport van grafsteden en grafkelders. 1597—1667, 1720—1829. 1 deel. 783. Register der grafsteden en grafkelders in de kerk. 1649—1829. 784. Akten van gunning, verkoop en overdracht van in de kerk gelegen grafsteden en grafkelders. 1603—1724. Hierbij eenige concepten van dergelijke akten met bijbehoorende stukken dd. 1778—1783. 6 charters en 1 omslag. 785. Bekendmaking van kerkmeesters, dat de graven in de kerk verhoogd zullen worden, met uitnoodiging aan de eigenaars om hunne graven aan te brengen en de onkosten der verhooging te betalen. 1720. Met nadere uitnoodiging aan de eigenaars, die in gebreke gebleven zijn opgave te doen. 1720. (Gedrukte biljetten, in verschillende exemplaren.) 1 omslag. 786. Lijst van de grafkelders en grafsteden, waarvan de zerken zijn vernieuwd. 1758. (2 exemplaren.) 1 omslag. 787. Verslag van den koster en doodgraver over het openen en het onderzoek eener grafstede in de kerk. 1758. 1 stuk. 788. Afschriften van stukken dd. 1685 en 1738, betreffende het al of niet betalen van kerkrechten door verschillende gilden bij het begraven van gildebroeders in de vier parochiekerken. (ie helft der i8e eeuw). 1 omslag. 789. Request van de busmeesters van het Wolkammersknechtsgild aan de Vroedschap, houdende verzoek om het gild bij resolutie te handhaven in het door gewoonte verkregen recht, om de lijken der gildebroeders met het gildelaken te mogen begraven zonder betaling van eenig recht aan de respectieve parochiekerken. (ie helft der i8e eeuw.) 1 stuk. 790. Extract uit het testament van Dirck- de Swart dd. 29 Juli 1707, waarbij hij 60 gulden aan de kerk vermaakt voor het gelijk houden van den vloer en de zerk boven zijn grafkelder. 1708. 1 stuk. IV. Archief der St. Geertruidakerk. 93 791. Extract uit het testament van Cathalina Maria Woell, weduwe van Diderik Richard Blotenburg, dd. 31 Augustus 1753, waarbij zij o.a. 200 gulden aan de kerk vermaakt op voorwaarde, dat haar graf honderd jaar gesloten zal blijven. 1764. Met apostillaire beschikking van Burgemeesteren, houdende machtiging aan den ien kerkmeester om dit legaat te aanvaarden, en afschrift van de quittantie voor de ontvangst van het legaat. 1 omslag. 792. Besluit van Burgemeesteren, waarbij verlof wordt verleend, om het lijk van de dochter van Antony Mulet vrij van kerkrechten in de kerk te begraven. 1756. 1 stuk. 793. Requesten van kerkmeesters aan de Staten van Utrecht en aan het kapittel van St. Pieter, houdende verzoek om een glasraam met wapen aan de kerk te willen schenken. 1623. Met appointementen, waarbij in het verzoek wordt bewilligd. 1 omslag. 794- Akte, waarbij Cornelis Gheritsoen, orgelmaker, zich overeenkomstig het desbetreffende bestek verbindt, levenslang het door hem gemaakte orgel te onderhouden. 1538. 1 charter. 795. Inventarissen van de aan de kerk behoorende roerende goederen (bijbels, koperwerk, tinwerk, meubelen enz.), aanwezig bij het in functie treden van een nieuwen koster. 1771, 1792. Hierbij een lijstje van de goederen, berustende onder den voorlezer, (c. 1750.) 1 omslag. 796. Lijst van het zilverwerk voor het H. Avondmaal in de St. Geertruidakerk, in bewaring bij diakenen der Nederduitsche Hervormde gemeente. 1790. Met extract uit de Vroedschapsresolutiën van 29 Maart 1790, waarbij aan de diaconie der Nederduitsche Hervormde gemeente, overeenkomstig haar verzoek, de bewaring van het zilverwerk voor het Avondmaal in de vier parochiekerken, bekostigd uit een daartoe bestemd legaat, bij voortduring wordt opgedragen, onder verplichting tot afgifte van een lijst van het voor iedere kerk beschikbare zilverwerk aan de respectieve kerkmeesters 1 omslag. 3. STUKKEN BETREFFENDE DE GOEDEREN DER KERK. a. FINANCIEN IN HET ALGEMEEN. 797. Rekeningen van kerkmeesters. 1530, 1535, 1538, 1544, 1546— I548-, 1550, 1554. 1557—1560, 1563, 1564, 1566—1570, 1572—1582, !584—1588, 1590—1592, 1595, 1596, 1598—1605, 1608—1611, 1613, 1615—1617, 1619—1629, 1631, 1633—1654, 1656—1665, 1669—1790, 1792, 1798. 9 deelen. — bis. 1637, 1705, 1706, 1759—1769. 1 portefeuille. 798. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van kerkmeesters. 1589, 1595» 1635—1637, 1655, 1656, 1658—1662, 1664, 1665, 1668—1704, 1706 —1795. 14 pakken. 94 IV. Arcuief der St. Geertruidakerk. 799. Restantlijst van de inkomsten der kerk over de jaren 1671, 1672 en 1673. 1 stuk. 800. Requesten van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om gecommitteerden te benoemen tot het afhooren hunner rekeningen; met vroedschapsresoluties, waarbij gecommitteerden benoemd worden. 1680—1782. 1 omslag. 801. Requesten van oud-kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om aan de regeerende kerkmeesters te gelasten, hun de door hen voorgeschoten nadeelige saldi hunner rekeningen terug te betalen. 1655, 1691. i' omslag. 802. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij de kerkmeesters der vier parochiekerken uitgenoodigd worden, rapport uit te brengen over de mogelijkheid van bezuinigingen in verband met den slechten toestand der stedelijke financien. 1761. 1 stuk. 803. Extracten uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij rekeningen van kerkmeesters worden goedgekeurd en de nadeelige saldi ten laste van stadskas worden gebracht. 1772, 1794. 1 omslag. 804. Extract uit het testament van Joris Joriss. van Luyck dd. 5 Januari 1625, waarbij hij o.a. 200 Carolus-gulden aan de kerk vermaakt 1626. 1 stuk. 805. Accoord tusschen de weduwe van Gerrit van Isendoorn en de erfgenamen van Heyltgen Gerrits van Leusden over de verdeeling der nalatenschap van laatstgenoemde, waarbij ten laste harer erfgenamen wordt gebracht een door haar aan de kerk vermaakt legaat van 200 gulden. 1660. (Afschrift.) 1 stuk. 806. Transportbrief betreffende een rente van 20 grooten en 2 hoenders, gaande uit een hofstede in de Twijstraat. 1388. 1 charter. N.B. Deze rente behoorde later aan de kerk; blijkens de rekeningen werd zij sedert 1573 betaald door Evert Heyndricxz, die in dorso van het charter als latere eigenaar van het huis vermeld staat. 807. Vonnis van het gerecht, waarbij Henrick Corneliss. Veth veroordeeld wordt tot betaling aan kerkmeesters van twee achterstallige termijnen van een uit zijn huis gaande rente van 3 gouden Beierschen gulden. 1586. 1 charter. 808. Stadbrief, waarbij Aernt Wycherssoen een losrente van 1 gulden 15 stuivers vestigt ten behoeve van Volcken van der Borch en diens vrouw Mergriet. 1544. 1 charter. 809. Stadbrief, waarbij Tielman Willemszoon ten behoeve zijner vijf kinderen een plecht van 600 gulden vestigt op zijn huis aan de Oude gracht bij de Votlersbrug. 1602. 1 charter. N.B. Na aflossing van 200 gulden werd het recht op de overblijvende 400 gulden voor de helft bij transport van 18 April 1606 en voor de wederhelft bij transport van 8 October 1608 aan de kerk overgedragen. (Zie de aanteekening op den kant van de plecht in het register van transporten en plechten.) IV. Archief der St. Geertruidakerk*. 95 810. Plechtbrieven, ten behoeve der kerk gevestigd op huizen te Utrecht, en op een perceel land en een huis te Breukelen-Nijenrode. 1630—1661. 3 charters. 811. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij aan kerkmeesters vergunning verleend wordt 3000 gulden op te nemen. 1750. 1 stuk. 812. Request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om het bedrag eener af te lossen obligatie van 3000 gulden op nieuw tegen een rente van 3 °/0 te mogen opnemen. 1759. Met appointement, waarbij de gevraagde machtiging wordt verleend. Hierbij de afgeloste obligatie. 1 omslag. 6 813. Obligatie van 1000 gulden ten laste der kerk, door kerkmeesters uitgegeven aan Johanna Casius. 17.59. (Afschrift.) 1 stuk. 814 Aanschrijving van Gecommitteerden ter directie van stads financiën aan kerkmeesters, om opgave te doen van alle obligaties der kerk op het Andere deel der generale middelen van de provincie genegotiëerd. 1765. (Gedrukt biljet.) 1 stuk. 815. Extract uit de Vroedschapsresolutiën, waarbij kerkmeesters gemachtigd worden met de rentheffers van drie obligaties ten laste der kerk te onderhandelen over vermindering der rente, en zoo noodig deze obligaties af te lossen en opnieuw eene gelijke som tegen lagere rente op te nemen 1774. 1 stuk. 816. Machtiging van Burgemeesteren en Vroedschap aan kerkmeesters om ingevolge resolutie van 19 April 1790, de nog aanwezige obligaties ten laste der kerk over te geven aan den thesaurier der stad. 1790. 1 stuk. 817. Verklaring van W. van Schalckwijck, klerk ter secretarie van het gerecht, dat een huis op de Oude gracht, door Joost Janss. van Geersbergen op 2 Mei 1628 aan Jacob Janss. getransporteerd en belast oa. met een uitgang ten behoeve der kerk, sedert dien tijd niet met plechten is bezwaard. 1635. 1 stuk. 818. Beschikking van het Hof van Utrecht, waarbij kerkmeesters gemachtigd worden de schuldenaars der kerk door tusschenkomst van een deurwaarder te doen aanzeggen hunne schulden te voldoen, en hen bij weigermg voor het Hof te doen dagvaarden. 1624. 1 charter. b. ONROERENDE GOEDEREN. 819. Stadbrief, waarbij Claes Dircxzoen die Leeu een ledig erf aan de Jufferstraat aan de kerk opdraagt. 1531. 1 charter. 820. Stadbrief, waarbij Aernt Egbertssoen de helft in de erfpacht van een huis aan de Geertesteeg opdraagt aan Herman van Colen. 1444 1 charter. N.B. De transfixen van dezen brief zijn verloren. In dorso de aanteekening: „In Sinte Gheerde-stege, dat van Sinter Claes-kerckmeysters quam aen die zuetsy." 96 IV. Archief der St. Geertruidakerk. 821. Huurcontract tusschen kerkmeesters en Daniël Monee betreffende een huisje aan de noordzijde der kerk, aan de kerk in eigendom toebehoorende. 163Ó. Hierbij verklaring van Daniël Monee en Jan Joachimss. dd. 1636, dat een stuk grond op het kerkhof, door hen in gebruik genomen, eigendom der kerk is. 1 omslag. 822. Erfpachtbrieven betreffende een huis in Tolsteeg aan de oostzijde der gracht, eigendom van Willam Aerntszoen van Heilighen Lande, resp. diens weduwe en zoon. 1447, 1459. 2 charters. 823. Renversaal betreffende drie in erfpacht uitgegeven kamers der kerk aan de Teerlingsteeg. 1547. 1 charter. 824. Request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om een aan de kerk vermaakte woning te mogen verkoopen. 1623. Met appointement, waarbij deze verkoop wordt goedgekeurd. Hierbij afschrift van de akte van verkoop. 1 omslag. 825. Akte, waarbij kerkmeesters der Buurkerk en der St. Geertruidakerk in het openbaar verkoopen aan Gijsbert van Cothen 6 morgen land onder Veldhuizen, gemeenschappelijk eigendom der beide kerken. 1711.1 stuk. 826. Gerechtsbrief van Rhenen, waarbij de erfgenamen van Jan van Harn en diens vrouw Mergriet geëigend worden aan 20 morgen hooiland aldaar in het Velderbroek. 1522. 1 charter. 4. STUKKEN BETREFFENDE IN DE KERK GESTICHTE VICARIEËN EN BROEDERSCHAPPEN. 827. Akte van eigendomsopdracht van een halve hoeve land in Overriin in het Lijnpad aan een vicarie op het St. Nicolaas-altaar. 1347. 1 charter. 828. Transportbrief van een rente van 8 lood zilver, gaande uit een huis aan de Lauwerstraat. 1488. 1 charter. N.B. Blijkens aanteekening in dorso behoorde deze rente later aan de St. Anthonisbroederschap in de kerk. 5. ARCHIEF VAN DEN ARMENPOT. N.B. Ook de St. Geertruidakerk bezat haren Armenpot, die evenals die van St. Nicolaas op veel bescheidener schaal werkzaam was dan die van St. Jacob. — Het archief is, gelijk dat van den Armenpot van St. Nicolaas, als onderdeel van het archief van kerkmeesters aan de gemeente in bruikleen gegeven. 829. Lijst van de rentebrieven van den Armenpot. 1586. 1 stuk. IV. ARCHIEtf DER St. GEERTRÜIÜAKERkI 9? 830. Rekeningen van den potmeester. 1538 —1550, 1586/7—1591/2, Ï593-ióu, 1613—1615, 1619, 1623—1626, 1628—1676, 1678, 1680— 1691, 1693—1716, 1718—1767. 6 deelen. — bis. 1629, 1638, 1646, 1647, 1666 en 1704. 1 portefeuille. 831. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den potmeester. 1656, 1666—1668, 1670, 1671, 1674—1679, 1685—1715, 1717-1796. 2 pakken. 832. Extract uit een vonnis van het gerecht, waarbij aan den Armenpot voor 1343 gulden 7 stuivers 8 penningen preferentie wordt toegekend op de opbrengst van den boedel van Arnoldus van Marienhof, gewezen potmeester. 1737. Hierbij notulen van het verhandelde in eene vergadering van afgegane en tegenwoordige kerk- en potmeesters dd. 1737, betreffende de terugvordering van eenige onder Arnoldus van Marienhof berustende en aan den Armenpot toebehoorende obligaties. 1 omslag. 833. Gerechtsbrief van Soest, waarbij Dirck Rijckss. aan den Armenpot opdraagt 5 morgen land aldaar. 1547. 1 charter. 834. Request van den potmeester en een der kerkmeesters aan den raad, houdende verzoek om twee kamers in het Wolfaartssteegje, eigendom van den Armenpot, te mogen verkoopen. 1597. Met appointement, waarbij het verzoek wordt toegestaan. 1 stuk. 835. Akte van verkoop van een woning in de Nieuwstraat, eigendom van den Armenpot, door kerkmeesters aan Aelbert Aertss. van Haerlem. 1623. Met request van kerkmeesters aan de Vroedschap, houdende verzoek om dezen verkoop goed te keuren. 1 omslag. 836. Extract uit het testament van Peter Janss. Vastert dd. 9 Augustus I5°3> waarbij hij o. a. aan de armen van Utrecht een losrente van 25 gulden vermaakt, om daaruit wekelijksche uitdeelingen van brood en geld te doen houden door twee door de gemeene geburen der parochie van St. Geertruida aan te wijzen personen. (2e helft der 16e eeuw.) 1 stuk. 837. Stadbrief, waarbij Gijsbert Jacobsz. al zijn goederen aan den Armenpot vermaakt ter stichting van schotels, bij voorkeur uit te reiken aan arme bloedverwanten van hem. 1596. Met stadbrief dd 1596, waarbij de erfgenamen van de vooroverleden vrouw van Gijsbert Jacobsz. aan kerkmeesters kwijting geven voor de voldoening van het hun ter zake dier nalatenschap toekomende, en in verband daarmede afstand doen van alle tot die nalatenschap behoorende goederen. 2 charters. 838. Extract uit het testament van Geertruyd van Pothuysen dd. 4 Juni 1733. waarbij zij 1000 gl. aan den Armenpot vermaakt. 1738. 1 stuk. 839- Eigendomsbewijzen van aan den Armenpot toebehoorende renten, gaande uit huizen te Utrecht, als: a. een van 4 gulden, uit een huis in de Koestraat. 1561. 1 charter. b. een van 2 gulden, uit een huis in de Nieuwstraat. 1541, 1548. 2 charters. 98 IV. Archieï der St. GeertrüidakerK. c. een van 26 gulden, uit een huis aan de Oude gracht. 1573. 1 charter. d. een van 1 Engelschen stooter, gaande uit het huis de Rose in het Rosendaal. 1478. 1 charter. 840. Schepenbrief, waarbij Dirck van Malsen aan den Armenpot opdraagt een plecht van 34 gulden 4'/2 stuiver, verschuldigd door Dirck Wolff, waarop door dezen 7 gulden 12 stuivers en 4 wit is betaald. 1545. 1 charter. 841. Akte, waarbij Emma of Ermgaert, dochter van Mr. Evert van Coddennoort, aan den Armenpot overdraagt een losrente van 10 gulden. 1551. 1 charter. 842. Akten, waarbij door verschillende personen obligaties aan den potmeester worden getransporteerd. Met bijbehoorende stukken. 1685—1778. 1 omslag. 843. Obligaties ten laste der kerk, wegens van den Armenpot op ren te genomen gelden. 1625, 1648, 1693. 2 charters en 1 stuk. 844. Request van den potmeester aan dijkgraaf en hoogheemraden van den Lekdijk Bovendams, houdende verzoek om de rente van een obligatie van 500 gulden ten laste van het waterschap op vertoon van de daarvoor uitgereikte recepisse te doen uitbetalen. 1702. Met appointement, waarbij het verzoek wordt toegestaan, r stuk. 845. Akte, waarbij de oude en nieuwe kerk- en potmeesters de kinderen van Cornelis van Sasburch en Adriana^rSrick van Linschoten ontslaan van de verplichting tot betaling eener rente van 27 gulden 10 stuivers 'sjaars, door hunne voorouders aan den Armenpot vermaakt ter stichting van drie wekelijksche schotels, en erkennen in plaats daarvan een obligatie van gelijke rente-opbrengst ontvangen te hebben van Adriaen Strick van Linschoten. 1680. (Afschrift.) 1 stuk. 846. Conclusie van eisch, ingediend bij het gerecht namens den kerkmeester Roetart van Millingen in zijn proces tegen Reyer Janssen van Schayck, ter verkrijging van zekerheidstelling voor een som van 400 Carolus-gulden, door den gedaagde van den potmeester der kerk te leen ontvangen. 1613. 1 stuk 847. Conclusie van eisch, bij het gerecht ingediend namens potmeesters in hun proces tegen de crediteuren van de weduwe van Aefft)tterspoor, tot erkenning van hun recht van preferentie of concurrentie in de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van laatstgenoemde. 1689. 1 stuk. AANHANGSEL. ARCHIEF VAN DE ENGELSCHE KERK. N.B. Dit archief is na het te niet gaan der Engelsche gemeente te Utrecht door het uitsterven van hare leden met de bezittingen der kerk ingevolge Koninklijk besluit van 20 October 1841 aan Kerkvoogden overgedragen. 848. Notulen van den kerkeraad. 1657—1779,-1809 —1838. 3 deelen. 849. Rekeningboek van den boekhouder der kerk. 1760—1840. 1 deel. B. ARCHIEF VAN REGENTEN VAN HET GEREFORMEERD BURGERWEESHUIS. Bij contract van 14 Juli 1893 hebben regenten van het Gereformeerd Burgerweeshuis hunne oude archieven aan de gemeente Utrecht in bewaring gegeven. Toch niet al hunne oude archieven: het eigenlijke archief van hun gesticht hebben zij zeiven in bewaring gehouden. Maar het archief van de kleine middeleeuwsche stichting', waaruit het weeshuis is opgegroeid, het St. Elisabeth's-gasthuis, en het archief van het rijke Regulierenklooster, welks goederen in het laatst der zestiende eeuw het oude gasthuisje zijn komen verrijken en gelegenheid hebben gegeven, om dit allengs te vervormen tot het welvarende weeshuis dat wij kennen,-rijn afgegeven. Het scheen, dat deze beide archieven behoorden tot eene volkomen afgesloten periode in het leven van het gesticht en dus doelmatiger bewaard zouden worden in het stads-archief, waar de historisch belangrijke, maar voor de dagelijksche praktijk niet zeer noodzakelijke oude 'archieven eene veilige rustplaats gevonden hebben. Een derde archief is daarbij gevoegd, dat van de Bank van leening. Het houden dezer inrichting is bij octrooi van 24 Juli 1719 door de vroedschap aan regenten van het Burgerweeshuis gegund, en dezen zijn de inrichting blijven beheeren, totdat zij ingevolge besluit van den gemeenteraad van 16 October 1862 met ingang van 1 Januari 1864 door de gemeente in eigen beheer genomen is. De groote massa archiefstukken , die op dit beheer van regenten betrekking hebben, waren dus sedert dien tijd voor de praktijk vrij waardeloos. Regenten wenschten ze op te ruimen; doch van den anderen kant scheen het toch bedenkelijk ze te vernietigen, daar ze wel licht konden verspreiden over een belangrijk onderdeel 102 der Utrechtsche armenzorg. Zoo is men dus overgegaan tot het principieel niet onberispelijke procédé van splitsing van het archief van het Burgerweeshuis; de daarin voorkomende stukken betreffende de Bank van leening zijn eveneens aan de stad Utrecht in bewaring gegeven. De splitsing werd vergemakkelijkt door de omstandigheid, dat de Bank van leentng beheerd werd door de zoogenaamde Bankcomaiissie uit het college van regenten van het Weeshuis, en onder haar toezicht door eenige speciaal voor het bankbeheer aangestelde ambtenaren, wier archieven dus feitelijk min of meer zelfstandig waren gebleven. Toch bleven deze overgenomen archieven een fragment van een grooter archief, dat een niet geheel bevredigenden indruk maakt: er zijn natuurlijk dossiers medegenomen, die niet tot het archief der Bankcommissie behooren, maar tot dat van regenten; en van den anderen kant bevatten de resolutiën van regenten en andere stukken van hun archief' verschillende stukken, betrekking hebbende op de Bank van leening, die men toch natuurlijk niet kon medenemen. Zoo is dus het zoogenaamde archief van de Bank van leening een niet geheel bevredigend fragment, en hoewel men bij de beschrijving van dit archief getracht heeft, daaraan door eene doelmatige dispositie eenige afronding te geven, blijft het als geheel toch eenigszins onbevredigend. Bij de beoordeeling van dit deel van den inventaris moge men dit bedenken. Over de beschrijving der aldus overgenomen archieven, die hierbij het licht ziet, heb ik het een en ander mede te deelen. Dadelijk na de overneming zijn de drie geheel dooreen liggende archieven door Mr. Joosting, destijds ambtenaar van het gemeente-archief, van elkaar afgezonderd en geordend; daarna heb ik hem opgedragen, ze ook te beschrijven. Wel waren alle archieven van het Burgerweeshuis indertijd voor regenten beschreven door Mr. F. A. L. ridder van Rappard; maar deze beschrijving, vervaardigd alleen voor de praktijk en dus alle archieven dooreen behandelend, kon nu, na de splitsing der archieven in twee, onder verschillend beheer gebrachte deelen, natuurlijk niet meer dienen. Mr. Joosting heeft derhalve eene geheel nieuwe beschrijving vervaardigd, en is ook 103 begonnen aan de daarbij behoorende regesteniijst; toen, midden in het werk, is hij (1895) benoemd tot commies-chartermeester bij het rijksarchief in Utrecht. Ik nam mij voor, het zeer goed uitgevoerde werk door een der ambtenaren te doen voltooien en het daarna zelf te herzien, waarna het uitgegeven zou kunnen worden. Maar ander, meer spoedeischend werk heeft de uitvoering van dit voornemen steeds verhinderd, en ten slotte is het op den achtergrond geraakt. Thans, nu de inventaris van de door Kerkvoogden gedeponeerde archieven ter perse gelegd worden zou, dacht ik weder aan den nagenoeg voltooiden (en goed voltooiden) inventaris van de Weeshuisarchieven, en ik besloot de zaak nu ten einde te brengen en den inventaris met de andere uit te geven. Maar toen ik mij gereed maakte, de zoolang verschoven herziening ter hand te nemen, viel het mij in, dat een veel doelmatiger weg bewandeld. zou kunnen worden. Mr. Joosting zelf, die thans reeds lang met eere zijne sporen verdiend heeft, was nu even goed als ik in staat, de herziening ter hand te nemen, en deze herziening zou dan bovendien het voordeel bieden, dat zij, door den bewerker zeiven tot stand gebracht, in vele bijzonderheden juister zou zijn dan ik z« zou kunnen maken, die het archief niet grondig ken. Ik wendde mij dus tot Mr. Joosting met verzoek, of hij, hoewel thans niet meer tot de stad Utrecht in betrekking staande, wellicht geneigd zou zijn, om den door hem bewerkten inventaris, die (natuurlijk op zijnen naam) in het licht stond te verschijnen, te herzien en geheel af te werken: niemand beter dan hij, dus betoogde ik, was daartoe in staat. Aanvankelijk heeft Mr. Joosting bezwaren geopperd. Nu er sedert zijne bemoeiing met den inventaris zoo lange jaren verloopen waren, was hij met de door hem eenmaal bewerkte archieven niet goed meer bekend. Ook meende hij, dat, nu in de methode van beschrijving van archieven juist in die jaren door de verschijning onzer Handleiding vrij wat veranderd was, zijn inventaris geheel op nieuw doorgewerkt zou moeten worden. Hij had, zooals begrijpelijk was, wel bezwaar, te Assen, waar hij, zóóver van het te beschrijven archief gevestigd is, al dit werk te verrichten. Het gemeentebestuur is hem evenwel, op mijn voorstel, zéér ruim 104 tegemoet gekomen en heeft aangeboden, de stukken, die hij bij eene herziening nog nauwkeurig wenschte in te zien, tijdelijk naar Assen te zenden; het heeft hem ook in de gelegenheid gesteld, om gedurende eenige dagen het geheele archief hier te Utrecht te bestudeeren. Met het vooruitzicht op deze faciliteiten, heeft Mr. Joosting ons toen verheugd door zijne toestemming. De herziening heeft vrij lang geduurd en is dus grondig geweest. Toch meent Mr. Joosting, dat ook thans nog zijn werk te wenschen moet overlaten, omdat hij het verricht heeft onder de genoemde nain* gunstige omstandigheden. Gaarne verleen ik hem daarvan akte, en ook de gebruikers van zijnen inventaris zullen, zoo noodig, met deze omstandigheid zeer zeker rekening houden. Maar ik denk niet, dat het noodig zal zijn. Mr. Joosting is bekend door de groote zorg en nauwkeurigheid, waarmede hij alles, wat hij ter hand neemt, verricht; ik ben overtuigd, dat hij ook ditmaal aan die gewoonte trouw gebleven zal zijn, en bij mijne vrij gezette bestudeering van zijn werk heb ik geene aanleiding gevonden, om deze overtuiging te wijzigen. Ik had mij voorgenomen, in deze inleiding, bestemd om Mr. Joosting's werk aan het publiek voor te stellen, een voorbehoud te maken over details van de gevolgde methode, die, hoewel overeen* komende met onze Handleiding, in kleine bijzonderheden toch soms afweek van mijne eigene gewoonten. Het kwam mij voor, dat zoowel de beschrijving der stukken als vooral de indeeling van den inventaris over het geheel wat al te minutieus en daardoor voor de praktijk soms onnoodig ongemakkelijk waren. Maar ook dit bezwaar is in hoofdzaak vervallen: toen ik Mr. Joosting mijne bezwaren eenigszins uitvoerig had uiteengezet, heeft hij daaraan om mij te gerieven grootendeels willen tegemoet komen 1). En zoo kan ik dan, hoewel zijn inventaris i) Slechts op een paar punten bleef hij bezwaar maken: het gebruik van omschrijvingen als „i dossier", „i bundel", scheen hem gewenscht, en ook in het gebruik van komma's, punten, haakjes, hoofdletters enz. wenschte hij andere regels te volgen dan de onze. Hoewel ik aan deze zaak geheel geen gewicht hechtte, meende ik toch den inventaris in dergelijke formeele zaken geheel in overeenstemming te moeten brengen met de vroeger verschenen inventarissen van het Utrechtsche gemeente-archief. Gaarne verleen ik echter Mr. Joosting akte van zijne op deze punten afwijkende meening. ios natuurlijk (en terecht!) het merk blijft dragen van zijne individualiteit, die eenigszins verschilt van de mijne, zijn werk aan het publiek voorstellen als eene waarlijk voortreffelijke beschrijving van deze drie historisch belangrijke archieven, die thans in Utrechts gemeente-archief geborgen en voor het publiek toegankelijk zijn. S. Muller Fz. I ARCHIEF VAN HET REGULIEREN-KLOOSTER. N.B. Zie voor de geschiedenis van het klooster Cornelis Block's kroniek van het Regulieren-klooster te Utrecht, door mij uitgegeven in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, deel XVI, blz. i—93; zie ook Matthaeus, Fundationes, p. 222 seq. Omtrent de saecularisatie zie: Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen, bladz. 629 vlg. In de 13de eeuw bestond te Utrecht aan de Oude Gracht Westzijde (toenmaals Korenmarkt), ter plaatse waar nu het Gereformeerd Burgerweeshuis wordt gevonden, een klooster der Zakbroeders (Saccitae), een orde waarvan weinig bekend is. Zij volgden den regel van Augustinas; hunne Constitutiones stemden grootendeels overeen met die der Dominicanen (Block's kroniek blz. 20 noot 3). De toren der aan het klooster verbonden kerk was het eenige, wat te Utrecht nog lang de herinnering daaraan bewaarde, naast een charter, dat men in den hierachter volgenden inventaris van het archief van het Regulieren-klooster aantreft (N°. 884). Het concilie van Lyon hief in 1274 de orde der Zakbroeders op en in verband daarmede beval bisschop Jan van Nassau het Utrechtsche klooster over te geven aan de proosdij van Bethlehem van de Reguliere Augustijnen (de acten betreffende deze overdracht (dd. 1290 en 1292) zijn uitgegeven door jhr. J. J. de Geer van Oudegein onder den titel „Het voormalige klooster dér Zakbroeders binnen Utrecht" in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, deel I, bladz. 288—296). De Regulieren hebben tot de Hervorming het klooster bewoond, behoudens dat ten tijde van het Utrechtsche schéma in de eerste helft der 15de eeuw de broeders een tijd lang genoodzaakt zijn geweest buiten Utrecht te verblijven (J. de Hullu, Bijdrage tot de geschiedenis van het Utrechtsche schisma, bladz. 74 vlg.; Block's kroniek, bladz. 52—55). Uit Block's kroniek, waaraan verschillende gegevens voor dezen inventaris zijn ontleend, blijkt, dat naast tijden van voorspoed, die nieuwe rechtstitels in het archief deden komen, er ook tijden van achteruitgang zijn geweest, die tot verkoop van bezittingen noopten. Bij zulke gedwongen verkoopingen gaf het klooster evenwel niet altijd de verkregen rechtstitels af, zoodat de inventaris geen getrouw beeld geeft van wat het klooster op een bepaald tijdstip heeft bezeten. Na de saecularisatie der kloosters in het laatst der 16de eeuw kwam dat der Regulieren onder toezicht van de gecommitteerden uit de Staten van Utrecht tot directie der geestelijke goederen, die zich nog in 1584 met de administratie inlieten (vergelijk Inv. N°. 962); wat niet belette, dat de raad der stad reeds in 1582 over bet kloostergebouw beschikte ten behoeve I. Archief van het Regulieren-klooster. 107 van het St. Elisabeths-gasthuis 1). In verband met den later (c. 1597) ver kregen eigendom ook van de goederen van het Regulieren-klooster ontving het gasthuis ook het klooster-archief (vergelijk bladz. 112 en 136 vlg. hierachter). Het archief van het klooster is indertijd zeer nauwkeurig geregeld geweest; het bewijs daarvoor wordt geleverd door eene inhoudsopgave in cartularium A (Inv. N°. 871), correspondeerende met op de stukken aanwezige signaturen. Wellicht vond bij het aanleggen van dit nieuwe cartularium eene inventarisatie plaats, die dan dus zou dagteekenen van c. 1523. Het is evenwel ook mogelijk, dat de stukken reeds ten deele geborgen waren volgens de daarop gestelde signatuor en dat c. 1523 het cartularium werd aangelegd in overeenstemming met de signatuur der stukken, terwijl de nog niet gemerkte stukken toen een merk ontvingen. Vast staat, dat het Regulieren-klooster, evenals o.a. de Drentsche abdij te Dikninge, de aankomsttitels van zijne eigendommen had ingedeeld in alphabelische volgorde naar gelang van de aanvangsletters der plaatsen, waar de goederen waren gelegen. Men heeft blijkbaar spanen doozen gebruikt - , zooals ik er een aantrof in een Nijmeegsch archief en zooals ook de Drentsche Staten archieven hebben gekend, — voorzien van een letter; in welke doos dan waren geborgen de titels van goederen in plaatsen, wier naam met dezelfde letter begon. In den regel zal men genomen hebben de aanvangsletter van het kerspel of het gerecht, waar het goed was gelegen (A. voor Amersfoort; B. voor Benscoep, Bunnick, Bruekelen, Berchambocht; G. voor Gherwerscoep enz.), of waar de rente werd geheven (A. voor Amsterdam enz.). Doch stelselmatig deed men dit niet; de stukken betreffende het goed 1) „De raet, gehoort hebbende tangeven ende versueck van den huysmeesters vant weeshuys binnen Utrecht, — versouckende also de weeskynderen dagelicx vermeerderen ende dat het weeshuys te eng ende benout is om dselve kynderen. te logeren, dat oick grote reparatie dairaen te doen vallen sonde die beter dienden geëmployeert tot vermeerderinge van renten etc, dat de raet gelieven soude willen tvoirseyde weeshuys voir nu ende ten ewigen dagen te gunnen tbegrip ende gehele erff vant convent van den Reguliers binnen deser stadt, om aldaer de weeskynderen te mogen brengen ende laten etc., — heeft de voirseyde huysmeesters haer versouck geaccordeert". (Raadsresolutie dd. 9 Februari 1582). — Vergelijk ook de Kroniek van Utrecht van A. Waelkins, 1576—1591, (uitgegeven door Mr. J. W. L. Raven in de Kronijk van het Historisch Genootschap, XXI jaarg., 1865), en Ant. Matthaeus, Fundationes, p. 224: „Eodem tempore (nl. initio Martii 1582) ceptum est edificari apud Regulares pro orphanis et pupillis, et circa Penthecosten eodem sunt translati, reclamante domino Gerardo de Zoudenbalch et dicente quod esset contra mentem fundatoris; Regularibus autem in monasterio certe mansiones (Matthaeus abusievelijk: fensiones) assignate et certa summa nummorum unde annue viverent". — „Eodem mense (nl. Januari 1583) ceptum est demoliri templum orphanorum, orphanis ex eo loco anno superiori mense Martio translatis ad domum et cenobium Regularium; in loco autem orphanorum constituta et revocata est Curia provincialis". — Het Hof had nl. reeds sedert 1542 eenige vertrekken van het St. Elisabeths-gasthuis in gebruik, vgl. de acte dd. 1545, waarbij keizer Karei V aan dat gasthuis eene jaarlijksche huur daarvoor toekent van 20 ponden, ook voor het reeds genoten gebruik over de jaren 1542—154c (Inv. N°, 1029), io8 I. Archief van het Regulieren-slooster, Crachwijck bij Amersfoort moest men zoeken op de C, stukken betreffende andere daarbij gelegen perceelen op Slaech; sommige stukken betreffende land te Gherwerscoep lagen op de G., andere op de P. (Putkuijp). De inhoudsopgave van het cartularium verschafte evenwel den onderzoeker hierover het noodige licht (de inhoudsopgave in cartularium A. vermeldt b.v.: „C. V. Crachwijck, XXIII meigen, folio 51. — Item plura qoere int Slaech". „G. IIII. fiherwerscoep, II mergen, folio 69. — Ibidem IIH mergen quere Putkuijp"). Waren alzoo de eigendomsbewijzen en verdere titels betreffende onroerende goederen en stedelijke rentebrieven geborgen naar de letters A.—W. met zwarte letter, eene uitzondering had men gemaakt voor de stukken betreffende in de stad Utrecht gelegen perceelen en door de stad Utrecht uitgegeven lijfrente-brieven, die men met roode letters had gemerkt. Op deze wijze waren de baten van het klooster verdeeld in twee rubrieken: Zwart A.—W.: titels betreffende perceelen buiten de stad Utrecht; zwart X.: stukken afkomstig van Heinricus Mar, die het klooster tot zijn erfgenaam benoemde, en een schuldbekentenis ten laste van Matheus Block (wellicht afgelost met geld uit Heinricus Mar's nalatenschap?); zwart Y.: de „Proventura" n.1. hetgeen het klooster zou ontvangen „post mortem Bertrande relicte Brunonis Pijl", „post mortem parentum Theodrici Rotardi confratris nostri" enz.; aanteekeningen werden daarbij gevoegd omtrent de ontvangst, omtrent achterstallen enz.; zwart Z.: de „Deposita"; zwart SfciSigillum et pecunie"; Rood A. en B.: de eigendomspapieren enz. van onroerende goederen in de stad Utrecht; rood C.: de renten uit huizen te Utrecht; rood D.: oorspronkelijk erf- en lijfrenten ten laste van de Staten, de stad Utrecht en Mariënweerd; doch laier: huizen en renten uithuizen te Utrecht; rood E. (na de wijziging van D.): de lijfrenten; terwijl bij rood F. en G. staat aangeteekend: „Hic continentiir varia et diversa". :' Een derde rubriek, niet van een signatuur voorzien, vermeldde de lasten van het klooster, ingedeeld onder de volgende hoofden: „Wtgheven erffelick", „Redditus vitales", „De terris conductis", „Redditus Heinrici Mar", „Pytantie nostre" en „Rcliqua onera conventus". In een vierde rubriek eindelijk vond men onder den titel „Reformalio" vereenigd de stukken, die, als voor de positie van het klooster van bizonder groot belang, voorzoover nog voorhanden, door mij vooraan in den inventaris zijn'geplaatst: „Reformatio domus nostre ad vitam communem", „De capitulo Nussiensi", „Quod conventus Bethlehemensis nichil juris habeat in bonis nostris temporalibus", „Littera fraternitatis conventus Bethlehemensis", „Adunatio capituli Windesemensis et Nussiensis", „Submissio domus nostre sub capitulo Windesemensi", „Privilegia domus nostre", „Littere fraternitatis Bernarditarum in Vselsteijn" en „De 3a regula Francisci". Daarna volgen, achterin het cartularium, eene „Valuatio pecunie diversis temporibus" uit jaren tusschen 1406—1526; eene opgave der „Vendita post obsidionem civitatis nostre factam 1482" (tot 1550), met aanteekening van enkele andere verkoopingen; eene opgave der „Empta", „Commutata" I. Archief van het Regulieren-klooster. 109 en „Donata"; en ten slotte „Status domus diversis temporibus" over 1406—1550. Voorin het cartularium vindt men nog een kalender met aanteekening, voor wie pitantiën moesten worden uitgedeeld, onder den titel „Pijtantie amicorum"; eene lijst der dagen, waarop pitantiën werden verstrekt, onder den titel „Pytantie antique"; eene aanteekening omtrent hetgeen in het oog moest worden gehouden bij verhuring van landerijen, onder den titel „Om huer te maken"; en eindelijk bevelen tegen goederen in de doode hand, onder den titel „Hec inlimata steterunt ante Hasenberch (het stadhuis) tempore quo communitas parvo tempore regnabat anno 1446", met aanteekening omtrent latere dergelijke voorschriften. Aan de hand van deze gegevens was de reconstructie van het archief van het klooster zonder groote bezwaren te bewerkstelligen. In het cartularium toch waren de titels, die op eenzelfde perceel betrekking hadden, ingeschreven onder dezelfde letter voorzien van een romeinsch volgcijfer "■): „B. I. Benscoep IX ÉS", „B. II. Bruekelen oft Oucoop VIII mergen", „B. III. Berchambocht III nobelen", „B. III*. Ibidem II Beijers-g.", „B. IIII. Ibidem IIII Beijers-g." De stukken hadden dezelfde signatuur en konden dus gemakkelijk bijeen worden gezocht en vereenigd. Enkele stukken zijn echter reeds vroeg verloren gegaan: „B. XI, IX libras fo. 35, D., litteras non inveni"; eene aanteekening die waarschijnlijk werd ingeschreven c. 1550. Is dit vermoeden juist, dan heeft dus het verloren gaan plaats gevonden tusschen den tijd toen het cartularium werd aangelegd, dus c. 1523, en c. I55°> of in het tweede kwart der 16de eeuw. Eene bevestiging van dit vermoeden vindt men op fol. 156* in margine: ,,Hanc (nl. litteram) non invenimns, 1550,", In het zooeven genoemd jaar heeft er in de bewaring der stukken eene verandering plaats gegrepen. Nieuwe aanwinsten werden, in de doozen tusschengevoegd; vergelijk B. I, B. 8, B. X, I. IX enz. Doch tevens werden andere doozen met elkaar vereenigd; zoo B. V, VI, VII met B. VIII, IX, X, XI; C. I, II, III met C. IIII; H. I, II, III met H. IIII; I. I, II met I. HU IIII, V, VI, VII, VUB. Men bleef echter het oude systeem van inventariseering in hoofdzaak getrouw. Bij verkoop van perceelen gaf het klooster zijne rechtstitels niet of niet altijd aan den kooper af. Aan deze onregelmatigheid lag zonder twijfel ten grondslag de overweging, dat het klooster door den nieuwen verkrijger in i) In den regel schreef men alleen den aankomsttitel en een enkelen pachtbrief in hun geheel in, en deelde de oudere rechtstitels slechts in regest mede. Uitzondering werd gemaakt, als de overdracht aan het klooster hij Iransfix plaats had en het transflx in algemeene bewoordingen was vervat en verwees naar de getransfigeerde acte; of wel.als de erfpachtsbrief ten behoeve van het klooster verloren was, in welk geval een oudere erfpachtsbrief werd ingeschreven (fol. 19 j°. fol. 20). In margine teekende men aan den schenker van het land of van het geld, waarvoor het land was gekocht. Bij de afgeschreven stukken werden steeds opmerkingen gemaakt omtrent de ligging, de grootte enz. der perceelen, de „brokers", de betaling der pacht, en den verkoop door het klooster. tio Et Archief Van het Regulieren-tftÖÖSTEk. vrijwaring kon worden opgeroepen en zich dan slechts zou kunnen verdedigen, indien de oude rechtstitels waren voor den dag te brengen. De kooper had voldoenden waarborg in zijne acten van aankoop en overdracht en zou dus voor de bewaring der oudere acten tamelijk onverschillig zijn; daarom achtte het klooster het veiliger zelf de stukken te bewaren, die het te zijner verdediging zou kunnen behoeven. Ten einde echter alle misverstand weg te nemen, werden in de inhoudsopgave "Van het cartularium de signaturen der verkochte goederen van een kruis 'voorzien'(vergelijk A. I (fol. 2), A. IIII (fok 7 verso), oud B. III (fol. 16 verso) enz.). Deze oude rechtstitels werden, in verband met de verandering van hunne beteeken is voor het klooster, gelicht uit de verzameling rechtstitels, geborgen in de spanen doozen, en tot eene afzonderlijke collectie bijeengevoegd (waarmede wellicht andere trokken van gelijke waarde zijn vereenigd geweest): de „Defensoria". Zoo vinden' wij op fol. 73 verso de aanteekening: „Ende wij hebben noch die oude brieven ghehouden, ende legghen inter defensoria". Alle stukken te zamen waren geborgen in een kast of kist, eene „archa", die naar men mag verwachten op behoorlijke f:Wijze zal zijn verzorgd. Eenigszins zonderling doet het ons daarom aan, wanneer wij op fol. 96 verso de opwekking lezen: „Schedula hec papirea est in archa. Habeatur in bona custodia, quia forte in futuro ad aliquid conducere potest". Men zoo willen vragen: wees dan niet de nederlegging van het stuk in de archiefkast of 'MkW erop, dat het stuk niet van belang was ontbloot en eene goede bewaring dus gewenscht was? In deze „archa" zal ook geborgen zijn geweest het „liber arche". Het doel van dit register wordt niet aangegeven; slechts een paar aanteekeningen, waarin van zijn bestaan melding wordt gemaakt, staan ons ten dienste. Zoo lezen wij op fol. 37 verso: „Ex libro arche: „Item alle die ponden ende renthen, die wij hebben in Benscoop, sijn ons van oudts soelanghe gheweest, dat men gheen brieven te gheven plach in die tijden. Ende elck pondt - is van oudts acht Dortsche placken. Ende doe waren Dortsche placken ende oude botkijns seer van eenre weerde". Hic ibi". Op folio 85 verso staat de aanteekening: „Item in libro arche ita scriptum est: „Erratum est in bepalinghe in littera nostra, ut evidenter inventum est certis rebus, quia jacent ista tria jugera per i1/. et I'/» divisim"". En eindelijk vernemen wij op fol. 161: „Item in libro arche anno 1454: „Ghijsbert van Scadijck bruijck van ons een vrijen eighendom van i'/8 mergen lants . . . ."" Uit deze aanteekeningen is mijns inziens de gevolgtrekking te maken, dat het „liber arche" zal zijn geweest een ligger der goederen, met aanwijzing der stukken, op die goederen betrekking hebbende. Dit register gaf dan het gemak, dat men niet alleen een kort en -duidelijk overzicht had van de bezittingen van het klooster en daarbij inlichtingen verkreeg omtrent alles wat te dien opzichte van belang kon zijn, doch tevens een aanwijzing ontving omtrent de berging der stukken. Men zou het dos kunnen vergelijken met een goed gedocumenteerden inventaris. Behalve dit „liber arche" hebben talrijke registers bestaan. Meer dan eens is sprake van „ons registeren van oudts" (Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 5 verso), „onse boecken van tjaer...." (zelfde foLVuSommighe oude registeren" (a. w., fol. II* verso), „onse oude registeren" (a. w., fol. 18), I. Archief van het Regulieren-klooster. iii „tboeck van (1414) hout"., (a. w., fol. 23 verso), „ende dat boeck hout van..." (a. w., fol. 23 verso), „onse boecken daernae houden..." (a. w., fol. 23 verso), „item in libro Martini XCIII habetur sic..." (a. w., fol. 83), „anno 1468 v"'t mergen soe houdt dit boeck ende alle ander boecken tot desen dach toe" (a. w., fol. 101 verso). Uit deze laatste aanhalingen schijnt te blijken, dat met de bewuste termen worden aangeduid rekenboeken en manualen van ontvangsten. Te meer is dit waarschijnlijk, daar wordt gezegd: „Item desen hoff buten der Linscotenre poert (van Oudewater) vijnden wij mede int eerste bock als van 1406 Mer of wij desen hoff voerseyt langher beseten hebben, en weet. ick nijt, want wij gheen ouder registeren en hebben" (a. w., fol. 148 verso); — en elders: „Item onsen brief hout acht hont, ende die eerste sess boecken houden oeck acht hont; mer all ons ander boecken daernae, scilicet ab anno 1413, houden vii hont" (a. w., fol. 155 verso). Uit deze twee posten blijkt, dat jaarlijks een nieuw boek wesd aangelegd. Blijkbaar is dus sprake van rekenboeken of desnoods van manualen van ontvangsten, al houd ik dit laatste voor minder waarschijnlijk: immers naast deze boeken stond een „pachtboeck", dat meer den indruk geeft van een manuaal te zijn geweest. Doch dit was dan een manuaal, dat leed aan een ernstig euvel: het was immers nóch zuiver ingericht naai- de plaatsen, waar de goederen waren gelegen, nóch naar de namen der pachters; maar ingericht naar een mixtuur van deze twee systemen '). Voor het gemak van den procurator was ongetwijfeld aangelegd een „liber textualis forme" 2), elders genaamd „t oude boecksken van textformaet" *). Dit boekje schijnt te zijn geweest een manuaal van de bezittingen van het klooster. Uit het feit, dat de „brukers" der goederen en de huur worden vermeld over 1364—1370, mag worden afgeleid, dat het in 1364 is aangelegd. Het was het eenige oude register van vóór 1406 (zie hierboven in den tekst „int eerste boeck als van 1406"), sedert welk jaar de rekeningen aanvingen. Van al deze registers is niets bewaard gebleven. De eenige boeken, die thans nog in het klooster-archief worden gevonden, zijn een tweetal cartularia, het eene dagteekenend uit de tweede helft der 15de eeuw, het andere uit de eerste helft der 16de eeuw. Overigens bestaat het geheele archief uit charters en stukken. Pro memorie wijs ik hier erop, dat het register vermeld onder N°. 871* niet bewijsbaar afkomstig is uit het archief van het klooster, en daarom door mij is voorzien van een nummer met een *. Het archief der Oud-Bisschop- 1) „Item deze pacht betaelt nu Yda ende het staet in ons pachtboeck ghescreven nijt op Attenvelt mer op Rijsbrug, want dese selfde wedue ons noch ander pacht jaerlicks gheeft" (Cartularium A, fol. 2). 2) „Item in libro textualis forme. Item Ludeken Dirck Tymansoen VI mergen lants in den gherechte van den Ouden Lande tot Hermeien, daervan IIII mergen legghen aen een camp...." (a. w., fol. 78), 3) „Item van dese II mergen en hebben wij gheen brieven, mer seer oude possessie. Int oude boecksken van textformaet staet, dat anno 1364 in Loerick opgheboert is XXX scillinck van Aernt Wuwe" (a. w., fol. 103'. 112 I. Arcöiei1 van het Regulieren-klooster. pelijke Clerezy, waarin dit register is gevonden, bevat overigens geen stukken, welke aan het klooster-archief kunnen zijn ontleend. Ten slotte moet ik mij nog verantwoorden over eene onregelmatigheid in den inventaris. Na de saecularisatie der geestelijke goederen in 1580 bleef het klooster zich nog met de administratie inlaten (vergelijk Inv. N°. 981 (dd. 1583), N°. 962 (dd. 1584) (waar het klooster optreedt, bijgestaan door gecommitteerden der Staten), N°. 873 en 8j3bis (dd. 1585/6—1595/6), N°. 929 (dd. 1586), N°. 872 (dd. c. 1590), een stuk in Inv. N°. 967 (dd. 1592), een stuk in Inv. N°. 970 (dd. 1592), een stuk in Inv. N°. 886 (dd. 1593)). Doch daarnaast zien wij gecommitteerden vanwege de Staten (vergelijk Inv. N°. 962 (dd. 1584), waar gecommitteerden der Staten het klooster bijstaan) — en ambtenaren vanwege de stad Utrecht (vergelijk een stuk in Inv. N°. 958 (dd. 1593), 2 stukken in Iny. N°. 967 (dd. 1595 en '96), N\ 921 (dd. 1596)) beheersdaden uitoefenen. De nieuwe toestand was dus niet terstond geconsolideerd. Na 1582 heeft het nog 15 jaren geduurd, voordat het proces was voltrokken. In 1593 's het klooster nog in het bezit van zijn zegel ') en in dien tijd gebruikt het dit nog bij het uitgeven van acten (Inv. N°. 970 (dd. 1592)). Een leenbrief dd. 1577 (Inv. N°. 963) bevat nog in dorso eene acte van eedsaflegging namens het klooster dd. n Juni 1596. Daarentegen mag uit het doorsteken van dezen leenbrief met den leenbrief voor het Weeshuis dd. 1599 met groote waarschijnlijkheid worden afgeleid, dat dit toen in het bezit was van het bewuste land (gelijk het klooster ook, blijkens de in de vorige alinea vermelde acten, tot dien tijd in het bezit schijnt te zijn gebleven van andere — dus blijkbaar van al zijne — goederen) en dat dus de overdracht van het klooster-archief aan het Weeshuis heeft plaats gevonden tusschen 1596 en 1599. Ongetwijfeld zal deze overdracht spoedig zijn gevolgd na 9 Mei 1597, toen de raad der stad goedvond, de administratie der klooster-goederen over te dragen aan „den huysmeysters ende gemeen broeders van den weeshuyse" (Raadsresolutie, aangehaald bij Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen, deel I, bladz. 631). Ondanks de boven vermelde overdracht van het kloostergebouw in 1582 door den raad aan het Weeshuis is het klooster dus nog tot 1596 (of een paar jaren langer) werkzaam gebleven met betrekking tot de administratie zijner goederen. Het klooster-archief mag dus niet worden afgesloten met 1582, doch moet doorloopen tot 1596. En dit onafhankelijk van het feit, dat het archief van het Weeshuis (het in 1582 naar het klooster overgebrachte St. Elisabeths-gasthuis) moet beginnen met 1582. Nu is het natuurlijk de vraag, of de acten betreffende de kloostergoederen, waaraan van stadswege is medegewerkt, geborgen zijn geworden in het 1) Op 11 Juni 1593 had het klooster zijn zegel nog niet afgegeven: „Den XI Juny. Geresolveert by den raide, dat men den conventualen van den Reguliers belasten sal in handen van de magistraet te leveren heurluyder convents 'segel binnen een maent étéeé insinuatie van desen, op pene, dat men heur alimentatie ophouden sal" (Raadsresolutie dd. II Juni 1593, fol. 64). I. Archief van het Regulieren-klooStbiÜ »i3 klooster-archief dan wel (wat waarschijnlijk» is) in het stadsarchief. Maar rast staat, dat de vanwege de Staten uitgegeven acten niet rijn geborgen geweest in het klooster-archief, evenmin als die, welke zijn uitgegeven door of verkregen voor het Weeshuis. Deze stukken zouden dus niet behooren in den hierachter volgenden inventaris van het archief van het klooster. Toch heb ik ze daarin opgenomen en scheen het mij noodig ze daarin op te nemen, al zullen ze eveneens behooren te worden vermeld in de inventarissen der archieven van de Staten, de stad en het Weeshuis. Mijne redeneniS}n dè volgende. Ten eerste betreft het slechts enkele stukken. Ten tweede zijn meer dan eens de jongere acten gestoken door die van het Uo?'ter' En ten derde zou het ho°gst onpractisch «ijn, deze stukken, welke zich nauwer aansluiten bij die van het klooster dan van een andere corporatie, uit het klooster-archief te lichten of daarbij niet te vermelden. Op practische gronden zijn zij dus ingedeeld bij het archief van het Regulierenklooster, bij de overige stukken op dezelfde goederen betrekking hebbende, ïn noteif*%tordt er daarbij telkens aan herinnerd, dat zij feitelijk anders ingedeeld hadden behooren te worden. I. STUKKEN BETREFFENDE HET KLOOSTER EN ZIJNE INRICHTING. a. STATUTEN, VOORRECHTSBRIEVEN ENZ. 850. Statuten voor het Regulieren-klooster te Utrecht. 1389. 1 charter. N.B. De statuten werden gegeven door Theodricus, proost van de Regulierenkloosters Bethlehem bij Doetinchem en te Utrecht en te Zwolle. 851. Opdracht door het kapittel van het klooster Bethlehem aan zijn medekanunnik Conradus tot oproeping der broeders van het klooster te Utrecht tot een generaal-kapittel ter verkiezing van een proost. 1332. 1 charter. 852. Pauselijke goedkeuring der opname van de Regulieren-kloosters Bethlehem bij Doetinchem en te Utrecht in het Nuisser generaal-kapittel. 1424. 1 charter. N.B. De opname, reeds goedgekeurd bij acte van bisschop Frederik van Blanckenheim dd. 1422 (October 9) ipso die sancti Dyonisii, werd bekrachtigd namens den paus door Albertus Rente, proost van St. Andreas te Keulen. 853. Broederschapsbrieven, aan het Regulieren-klooster te Utrecht verleend door het Cistercienser-klooster te IJselstein en het Regulieren-klooster Bethlehem bij Doetinchem. 1453, 1456. 2 charters. 854. Aflaatbrief voor hen, die op bepaalde dagen bidden voor het Maria-beeld in het klooster, en voor de priesters, die in hun gebeden Anthonis van Amerongen en zijn vrouw gedenken. 1497. 1 charter. N.B. De aflaat werd verleend door Judocus de Vallé, bisschop van Sebasie en vicaris-generaal van den bisschop van Utrecht. 8 114 tt>* Archief van het Regulieren-klooster. b. STUKKEN BETREFFENDE KERKELIJKE VERPLICHTINGEN, i. Kerkelijke verplichtingen in het algeheen. 855. Acte van wijziging namens den bisschop van Utrecht ten behoeve van het Regulieren-klooster te Utrecht van de voorschriften op het verrichten van kerkelijke plechtigheden, door bisschop Jan van Arkel aan het klooster Bethlehem gegeven. 1412. 1 charter. N.B. De wijziging werd verleend door Johanries Wael, prior van het Regulieren:l klooster te Zwolle, als daartoe door den bisschop gemachtigd. 856. Acte waarbij het Regulieren St. Vitus-klooster bij Naarden erkent na overlijden van Heinric Marre schuldig te zijn aan het Regulieren-klooster te Utrecht 1 Wilhelmus-schild 's jaars voor pitantiën en memoriën. 1468. Met de algemeene acte ten behoeve van Heinric Marre, waarbij het St. Vitus-klooster zich bovendien verbindt tot uitkeeringen aan het generaalkapittel en het klooster in de Birkt en tot uitdeeling aan armen, dd. 1468. 2 charters. 2. Memoriën. 857. Acte waarbij het klooster aan Gheraert van Damasche haren Jacobs sone van Damasche — naar aanleiding van een door dezen geschonken gift — eene lijfrente voor hem en zijne vrouw toezegt en belooft kerkelijke plechtigheden te zullen verrichten na hun overlijden. 1315. 1 charter. N.B. Geborgen in het Weeshuis. — Namens het klooster traden op Egbrecht, proost der Regulieren-kloosters Bethlehem en te Utrecht, en Alaerd, prior, en het gemeen convent van laatstgenoemd klooster. 858. Acte van schenking eener rente door Franciscus, Regulier kanunnik en pastoor van Giethoorn, aan het klooster tot eene memorie voor zijne ouders; onder belofte, zijne goederen te zullen nalaten aan het klooster en niets te zullen vervreemden (ook geen afstand te zullen doen van zijn pastoraat) zonder 's kloosters goedvinden, doch onder voorbehoud van het benoodigde voor zijn levensonderhoud. 1332. 1 charter. N.B. Was deze Franciscus misschien dezelfde, die in Inv. N°. 877 wordt genoemd? 859. Scheidsrechterlijke uitspraak tusschen het klooster en de erfgenamen van Bertout Loef omtrent de tenuitvoerlegging van diens testament, waarbij hij aan het klooster eene som legateert op voorwaarde van dagelijksche memoriën. 1421. Met acte van ontheffing van het klooster door den bisschop van Utrecht van het dagelijks lezen der zielmis, onder vergunning den regel der kerk te volgen, dd. 1421. 2 charters. 860. Acte waarbij het klooster kerkelijke verplichtingen op zich neemt naar aanleiding van de schenking door Willem Paeu c. s. van 4'/j morgen land te Reijerscop-St. Pieters (Meerlo) in het land van IJselstein en hunne I. Archief van het Regulieren-klooster.' iii bezittingen in 'tWaal; en zich verbindt tot eene uitkeering van i mud rogge 's jaars uit de renten uit het land aan het St. Maria Magdalena-klooster te Utrecht. 1457. Met kwijting van het klooster door laatstgenoemd klooster voor den afkoop der jaarrente, onder belofte Willem Pau Cs8. in het memorie-boek te zullen inschrijven, dd. 1534. 2 charters. 861. Acte waarbij het klooster zich verbindt —, naar aanleiding van de schenking door Johan die Edel c. s. van 2>/2 morgen land in Lopik, — jaarlijks hun jaargetijde te vieren en een pitantie te geven aan de kloosterbroeder», 1463. Met afschrift (begin i6e eeuw). 1 charter en 1 stuk. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. 862. Acte van overdracht door Geryt van Rynoyen, vicaris in den Oudmunster, aan het klooster van eene rente groot 2 lood zilver 's jaars uit een huis buiten de St. Catharijne-poort aan den stadssingel bij de St. Cornelis-kapel, ten behoeve eener memorie voor hem en zijne moeder. 1468. 1 charter. 3. Lampen. 863. Belofte van het klooster aan mr. Hughe Wustinc, proost van Eist en kanunnik ten Dom, tot het 's nachts branden eener lamp op den dormiter. 1391. 1 charter. 864. Belofte van het klooster aan Heynric van Luttickenhuus tot het branden eener eeuwige lamp voor de koordeur, boven het graf zijner vrouw. 1419. 1 charter. 4. Grafsteden. 865. Erkenning van Nelle Cromme, dat de haar verleende vergunning tot het begraven harer dochter Aelgen wed. Loef Hasert in de O. L. Vrouwenkapel der kloosterkerk voor haar geen eigendomsrecht op het graf zal meebrengen. 1421. 1 charter. 866. Erkenning van Willam van Winsen, dat de hem en zijner vrouw joffer Gheertruut verleende vergunning, om begraven te worden in de kloosterkerk, voor hen geen eigendomsrecht op het graf zal meebrengen. 1421. 1 charter. 867. Erkenning van Jan Willemz. die wantsnyder en Adriaen, zijne vrouw, dat de hun en hunnen afstammelingen verleende vergunning, om begraven te worden in de kloosterkerk, voor hen geen beschikkingsrecht over het graf zal meebrengen. 1546. 1 charter. 5. Pitantiën. 868. Uittreksels uit het testament van Gerardus de Castro, pastoor te Hagestein, waarbij hij legaten maakt aan de nonnenkloosters Sion bij Doetinchem en te Renkum en het Regulieren-klooster Bethlehem bij ti6 i. Archief van het Regulieren-klooster,. Doetinchem, onder last van pitantiën en (doch alleen voof Sion) van eene wekelijksche mis; met ondergeschreven verklaringen dier kloosters, dat het niet volgens des erflaters wil bestede zal vervallen aan het Regulierenklooster te Utrecht 1484. 3 charters. 869. Acten waarbij Dirck Cluetinck het klooster ontheft van de verplichting (waaronder het al zijne goederen ontving) tot betaling na zijn dood van eene rente groot 25 ponden aan het Regulieren-klooster Vredendaal bij Utrecht, welke rente hij overdraagt aan Anthonis van Amerongen en Belye, zijne vrouw; — en waarbij laatstgenoemden de rente schenken aan het klooster onder voorwaarde eener jaarlijksche pitantie. 1504. 2 charters. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET KLOOSTER. a. STUKKEN BETREFFENDE HET BEHEER DER GOEDEREN IN HET ALGEMEEN. 870. Cartularium (B) van het klooster. (1479?). 1 deel. 871. Cartularium (A) van het klooster. 1521 a 1525. 1 deel. N.B. Dit cartularium werd bijgehouden tot 1552, doch bevat nog een enkel stuk van jongeren datum. 871*. Register met afschriften van stukken dd. 1408—1544 uit het archief van het klooster. 1546. Met latere bijvoeging van afschriften van stukken dd. I552—1555- 1 deel. N.B. De volgorde der stukken is alphabetïsch evenals in cartularium A. — De afschriften zijn gewaarmerkt door den notaris Peter van Dueticum. Deze waarmerking en het gebruik van perkament voor het geheele deel wekken den indruk, dat het register is gebruikt voor een bepaald doel: ten bewijze van 's kloosters rechten op al zijne goederen; licht was evenwel hieromtrent niet te verkrijgen. In dat geval zou men dus hierin bezitten een ligger der klooster-goederen uit het midden der 16de eeuw. — Het register is gevonden in net archief der Oud-Bisschoppelijke Clerezy, dat overigens geene stukken bevat, welke kunnen stammen uit bet kloosterarchief. Daardoor staat het niet vast, dat inderdaad dit register behoord heeft aan het klooster en dat het niet is opgemaakt b.v. voor den bisschop, uit wiens archief het archief der Oud-Bisschoppelijke, Clerezy wel stukken bevat. In afwachting, dat zekerheid verkregen zij, scheen het echter gewenscht, het register hier onder een nummer met een * te vermelden. 872. Manuaal van de goederen van het klooster, (c. 1590). 1 deel. N.B. Dit manuaal is aangelegd door een Regulieren kanunnik, blijkbaar met het doel om, wanneer gunstiger tijden mochten aanbreken voor' zijn klooster, de bezittingen ervan te kunnen vaststellen; vergelijk het aangeteekende bij „dat huys achter ons kerck". I. Archief van het Regulieren-klooster. 117 873. Rekeningen van den rentmeester van de goederen van het klooster. 1585/6—1589/90, 1591/2*—1595/6. 1 pak en 1 deel. N.B. De rekeningen over 1592/3 —1595/6 zijn geborgen in het Weeshuis; zij zijn in één deel gebonden met de daaraan aansluitende rekeningen van den tweeden huismeester betreffende deze goederen. — De rentmeester (een der eonventualen) was aanges'eld door Gedeputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 5 October 15S1. — De rekeningen over 1585/6—1589/90 en 1591/2 zijn de exemplaren van den rentmeester, die over 1592/3—1595/6 zijn in 1597 afgelegd aan schout en burgemeesteren, door dezen gesloten en daarna blijkbaar aan het Weeshuis, dat voortaan de administratie dezer goederen zou voeren, toegezonden. — bis. 1585/6, 1586/7. 1 portefeuille. N.B. Geborgen in het Weeshuis. — Bovendien bevinden zich nog in het stadsarchief (Inv. Stadsarchief II N°. 1297) de aan het convent afgelegde, doch in 1590 door het stedelijk bestuur opgeeischte rekeningen over 1584/5 en 1585/6 en de rechtstreeks aan het stedelijk bestuur afgelegde rekeningen over 1586/7—1591/2. (Verg. de in de noot op bldz. 137 medegedeelde Raadsresolutie van 27 April 1590.) 874. Acte waarbij graaf Willem van Holland het klooster in zijne bescherming neemt en bepaaldelijk de rechtspraak over minstens 20 jaren door het klooster bezeten goederen in Holland voor zijn raad trekt. 1412. 1 charter. 875. Excommunicatie door het concilie van Basel van hen, die weigeren goederen van het klooster af te geven aan den prior Balduinus. 1434.1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. — Vergelijk Cornelis Block's kroniek blz. 55. 876. Dagvaarding (krachtens eene ingelaschte bul van paus Eugenius IV) door Ghysbertus de Brederoede, proost-aartsdiaken ten Dom, van Johannes Passert, kanunnik van het Regulieren-klooster te Utrecht, tot teruggave van door hem uit het klooster ontvreemde voorwerpen en schadevergoeding. 1440. 1 charter. N.B. Vergelijk Cornelis Block's kroniek blz. 53 vlg. b. STUKKEN BETREFFENDE SCHENKING EN VERKOOP VAN BOEDELS; TESTAMENTEN. N.B. Bij de testamenten zijn Opgenomen de stukken afkomstig van de testeerende personen. 877. Acte van schenking door Gerardus, zijne vrouw Jutta en hun zoon Franciscus uit Zutphen aan het klooster, bij hunne opname daarin, van al hun goederen, onder voorbehoud eener lijfrente groot 4 pond 'sjaars voor ieder hunner. 1307. 1 charter. 878. Acte van verkoop door het St. Pieten-gasthuis te Arnhem aan de Regulieren- en St. Cecilia-kloosters te Utrecht van al zijne bezittingen in het Sticht. 1419. 1 charter, u8 I. Archief van het Regulieren-klooster. 879. Stukken afkomstig van mr. Beemt vten Enghe, kanunnik ten Dom en officiaal van den bisschop van Utrecht. 1414, 1428. 2 charters. N.B. Het testament van Beernt vten Enghe dd. 13 Maart 1452 (archief van het Domkapittel, Boekd. en bundels N°. 95) werd verleden „in cella sive camera monasterii Regularium in Trajecto" en beschreef een legaat van 16 oude schilden voor het klooster en een van 4 oude schilden voor de „familiares" ervan. In 1447 schonk hij land aan bet klooster, vergelijk Cartularium B (Inv. N°. 870) fol. XXXIX verso. Het klooster vierde zijne jaargetijden, vergelijk Ant. Matthaeus, Fundationes pag. 231 seq. Aanwezig zijaf*' a. Kwijting van mr. Beernt vten Enghe-, kanunnik ten Dom, door de fabriekmeesters van den Dom wegens 150 gulden, door hem van de geestelijkheid der Utrechtsche diocese geïnd ter bestrijding van de appellatie-kosten in zake de tienden („van den decime"). 1414. b. Belofte van Sweder, bisschop van Utrecht, aan zijn officiaal mr. Beernt vten Enge om binnen jaar na aanmaning te zullen teruggeven de 748 oude Fransche schilden en 99 mark 4 lood zilver, van hem geleend ter betaling van het door Sweder aan de „camer van Romen" wegens zijne benoeming tot bisschop verschuldigde; onder bepaling dat deze schuld valt onder het hem door de kapittelen geopend crediet van 10.000 oude Fransche schilden, tot welk bedrag Sweder de bisschoppelijke tafelgoederen, renten enz. mag stellen onder beheer van vertrouwde vrienden. 1428. 880. Acte van inbewaargeving door Elsabena wed. Theodericus f. Hermanni aan den prior van het klooster van haar (ook ingelascht) testament dd. 1468, waarbij zij voor 5 weduwen eene „camer" sticht aan de Breestraat achter de St. Jacobs-kerk en aan die kamer eene rente vermaakt groot 1 gouden Rijns-gulden 's jaars uit een huis aan de Achter-Twijnstraat; met bepaling dat het klooster voor de bewaring van haar testament zal ontvangen hetgeen de rente meer bedraagt dan 2 Arnhemsche guldens. 1472. 1 charter. 881. Testament van Heinrick Merre, waarbij hij het klooster tot erfgenaam benoemt. 1479. Met acte van inleiding van het klooster in zijn huis c. a. aan den Steenweg'bij de Bakkersteeg, dd. 1479; — k*Sjfihgen van het klooster door Otte Merre en het Regulieren-klooster Jeruzalem bij Utrecht met betrekking tot de nalatenschap, dd. 1479 en I4^°; — en verklaring van de potbroeders van het kerspel van St. Jacob, dat zij de halve opbrengst van door hen van Heinrick Merre ontvangen land in Westbroek en Kamerijk na zijn overlijden zullen afstaan aan het klooster Jeruzalem, dd. 1476. 5 charters. 882. Acte van overdracht door Claes Jacob Jansoenssoen aan het klooster van al zijne bezittingen te Utrecht. 1497. Met stukken betreffende zijne wederrechtelijke opname in de abdij Mariënburg te Soest en de beëindiging der daaruit ontstane geldelijke moeilijkheden dd. 1497, 1498 en 1527. 5 charters en 1 stuk. N.B. De kwijting dd. 1498 is eigendom van de stad Utrecht, I. Archief van het Regulieren-klooster. 119 883. TeStament van Aelbertus f. Gerardi, waarbij hij, behoudens eenige legaten, het klooster tot erfgenaam benoemt. 1516. Met kwijting van het klooster door Katherijn Willemsdochter en Jacob Willemsoen voor een hun door Aelbert Gheel Gerijtszoen besproken legaat, dd. 1517. 2 charters. c. STUKKEN BETREFFENDE DEN AANKOOP EN HET BEHEER DER GOEDEREN. 1. Stad Utrecht. 884. Acten van uitgifte in erfhuur door het kapittel van St. Marie te Utrecht aan het klooster der Zakbroeders aldaar van een erf naast het klooster, en aan het Regulieren-htooster aldaar van twee erven naast de kloosterkerk. 1289, 1315. Met acten van afstand en verkoop aan het Regulierenklooster door Johannes dictus Wael c. s. van een huis naast het eerstgenoemde erf, dd.1315; en door genoemd kapittel van een rente uit en alle rechten op de twee genoemde huizen en erven aan de Oude Gracht (Korenmarkt), dd. 1526. 4 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. — Het Regulieren-klooster te Utrecht volgde dat der Zakbroeders op in zijne bezittingen, vergelijk' Cornelis Block's kroniek bladz. 20—25. 885. Fragment eener schuldbekentenis ten bate van het klooster en ten laste van Gherijd Rogghenmascaet, priester, onder verband van een huis aan de Oude gracht (Korenmarkt), strekkende tot den Springweg, tusschen het huis van het klooster en dat van Ghisebert van Raephorst. 1421. Met codicil van Gherijd Rogghenmascaet, bevattende bepalingen ten gunste van het klooster met betrekking tot dit huis, dd. 1415; en acten van overdracht van het huis en van vrijwaring met betrekking tot twee erfpachten daaruit, dd. 1413. 4 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 886. Acten van vererfpachting door CorneKSJDircksoen van de Velde c. u. aan Ghysbert Lap van der Waver, van overdracht door Cornelis van de Velde aan Govert van Ameronghen c. u., en voor de helft door Govert van Ameronghen aan Alijdt, dochter van Egbert van Rosweijde, van een huis c. a. aan de Oude Gracht Wz. tusschen de Wees-(Reguliers-) en Hamburger-(Roodenburger-)bruggen, strekkende tot den Springweg. 1542, 1556, 1586. Met een vonnis van het hof van Utrecht en eene verklaring van het klooster omtrent nabuurlijke rechten, dd. 1548 en 1593. 5 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 887. Stukken betreffende de regeling tusschen het klooster en den eigenaar van het naastgelegen huis (aan de Oude Gracht) naar de Tolsteegzijde van hunne nabuurlijke rechten. 1396, 1452, 1535. 4 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis, 120 L Archief van het Regulieren-klooster. 888. Kwijting van het klooster wegens een erfpacht en acten van overdracht aan het klooster van erfrenten uit een huis aan de Oude Gracht Wz. tusschen de Wees-(ReguIiers-) en Smee-bruggen, resp. door het Brigitteklooster te Utrecht, Ghijsbert Stevenss. van Wee met Steven van We en Cornelis Ghijsbertsoen die brouwer. 1519, 1527, 1530. 3 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 889. Acte van overdracht door Heijnrick van Huesden c. s. aan het klooster van eene rente uit een huis bij de Smee-brug. 1510. Met acten van vererfpachting en overdracht van het huis, dd. 1422 en 1429. 4 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 890. Acte van overdracht door Gheertruydt wed. Jan van Drieberghen aan het klooster van twee huizen tegenover de kloosterpoort; met vergunning tot die overdracht door keizer Karei V. 1545. 2 charters. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 891. Acte van overdracht door de stad Utrecht aan' het klooster van de stadskluis onder de Wees-(Reguliers-)brug W.z. 1419. 1 charter. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 892. Acte van overdracht door de O. L. Vrouwen-Lof broederschap in de Buurkerk aan het klooster van eene rente groot '/• gouden Rijns-gulden uit een huis aan de Oude Gracht O.z. bij de Wees-(Reguliers-)brug. 1541. Met acten van overdracht der rente, dd. 1485 en 1514. 3 charters. 893. Acten van schenking door Machteldis dochter van Yda de Steghe en hare zoons Theodricus dictus Scylt en Gerardus dictus Milde aan het klooster van een huis te Utrecht boven naast een hofstede der St. Servaasabdij, en van eene rente groot 2 pond zwarte tournooisen uit de helft van het huis; en door Theodricus Scylt en Gerardus Milde van nog 2 morgen land in het kerspel Benschop en van de andere helft van het huis. 1321. Met acten van vererfpachting van het huis door het klooster aan Gherüt van Vlowiic c.u. dd. 1357, en van overdracht dd. 1458 en 1472; en verklaring van den laatsten verkrijger Henric van Scerpenborgh dd. 1472, dat hij het huis bezit voor het klooster. 6 charters. 894. Acte van verkoop door de stad Utrecht aan het klooster van een erf aan den Springweg naast het erf van het klooster. 1333. 1 charter. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 895. Overeenkomst tusschen het klooster en Willemtgen Geryt Spijckers dochter, waarbij het klooster ontvangt de achterhelft eener hofstede aan de Oude Gracht bij de Wees-(Reguliers-)brug, strekkende tot den Springweg. 1535. 1 charter. N.B. Geborgen in het Weeshuis. 896. Verklaring van Egbert Rutghertzoen, dat hij een erf aan den Springweg ontvangen heeft ten behoeve van het klooster. 1484. 1 charter, N.B. Geborgen in het Weeshuis, i. Archief vak het Regulieren-klooster. 121 897. Acte van overdracht van een huis aan den Springweg O.z. door Gijsbert Eerstensoen en Heijll wed. Mathijs.. Willemsoen aan Antonis die Man; met verklaringen van Gijsbert Eerstenzoen en Thonis die Man, dat de overdracht is gedaan en aanvaard ten behoeve van het klister. 1519. Met acten van overdracht van eene erfrente uit het huis dd. 1468 en 1470, en van het huis belast met die rente dd. 1515. 6 charters. n.b. Geborgen in het Weeshuis. 898. Verklaring van Matheus Block, dat hij een huis aan den Springweg Oz. ontvangen heeft ten behoeve van het klooster, en acte van toekenning van het vruchtgebruik door het klooster aan Anthonis Eerstensoen c. u. en Cornelia Jan Lambertsoensdochter. 1533. Met acten van overdracht, uitgifte in erfpacht en legateering (aan Matheus Block) dd. 1474, 1502, 1515, 1517 en 1533. 8 charters. n.b. Geborgen in het Weeshuis. 899. Acten van overdracht en verkoop door Mechtelt wed. Jan Claessoen en het St. Bartholomeus-gasthuis aan het klooster van een huis aan den Springweg O.z. en van eene rente uit dat huis. I512, 1524. Met acten van inerfpachtneming dd. 1465, en overdracht dd. 1500. 4 charters. n.b. Geborgen in het Weeshuis. 900. Acte van inerfpachtneming door Goyert Jansoen van het klooster van een huis aan den Springweg. 1543. 1 charter. n.b. Geborgen in het Weeshuis. 901. Acte van overdracht door Bart raet wed. Johan die Waell Claessoen aan Ghiisbert Zasse van 14 renten uit 15 kameren en huizen aan den Springweg en de Brandsteeg. 1485. Met acten van overdracht dd. 1435 en 1447. 3 charters. n.b. Ghijsbert Sass kocht deze renten ten behoeve van het klooster voor geld, door Gherardus Voet geschonken; vergelijk Cartularium a (Inv. n°. 871) fol. 296 j°. 295 in margine. 2. Stadsvrijheid van Utrecht. 902. Acte van scheiding tusschen het Regulieren-klooster te Utrecht en dat der Bernardieten te IJselstein van hunne gemeenschappelijke goederen in het gerecht van Tolsteeg. 1529. Met acten van overdracht en scheiding dd. 1503, 1506 en 1524; en acte van inerfpachtgeving door het Regulieren-klooster, ook q.q., aan Pons Aelbertssoen van een stuk land in het gerecht van Tolsteeg aan de westzijde der gracht dd. 1575. 5 charters. 903. Acte van overdracht door Claes Jacop Janssoenssoen aan het klooster van 3 viertelen land in het gerecht van Hooge en Lage Weide, vermeld in de doorstoken acte en hare transfixen, behoudens circa 3'/2 morgen. 1497. Met acten van overdracht dd. 1432, 1460, 1480 en 1484. 5 charters. n.b. De acte dd. 1432 spreekt van „die andÜ?|?die derde ende die vierde viertellen naest Tonnensloit", 122 I. Archief van het Regulierenklooster] 904. Acte van overdracht door Johan Tolssoen c. u. aan haren voorzoon Claes Jacob Janssoenszoen van den eigendom der helft en hunne rechten op de andere helft van 1 viertel land in het gerecht van Hooge en Lage Weide. 1484. Met acten van overdracht dd. 1432, 1460 en 1480. 4 charters. N.B. Nicolaus Jacobi was c. 1490 kanunnik in het klooster, vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 71 in margine: „Donatio confratris nostri Nicolai Iacobi". 3. nederkwartier van HgJUJftriCHT. 905. Acte van overdracht door de erfgenamen van Ghysbert Claeszoen aan het klooster van 8 morgen land te Oukoop. 1451. Met acte van inerfpachtneming door Lambert Dircksoen dd. 1525. 2 charters. 906. Acte van verpachting door het Karthutzer-klooster Bloemendaal bij en het Regulieren-klooster te Utrecht aan Willam van Winsen voor zijn leven van '/2 hoeve land, veen en veld aan de Vecht in het gerecht van Westbroek. 1437. Met acte van verpachting door Willam van Winsen aan Jan Hermanssoen dd. 1422. 2 charters. N.B. De genoemde kloosters ontvingen in 1437 den eigendom der halve hoeve van Willem van Wijnsen, vergelijk Cartularium a (Inv. N°. 871) fol. 259. Die acte van eigendom, zegt de samensteller van het cartularium, „non habemus, sed continetur apud Carthusienses". 907. Acte van verkoop door Dirck Tyman CloetinrAzoen aan het klooster van zijn aandeel in een hoeve land op Schulpen. 1490. Met kwijting van het klooster namens twee dochters van Henrycfciiran Amerongen wegens den koopprijs van *^?}n de helft van 7 morgen land in het gerecht van Achttienhoven dd. 1535. 2 charters. 908. Acte van overdracht door Hilbrant Janszoen c. s. aan het klooster van 3 morgen land in het kerspel Vleuten aan de stads wetering. 1418. Met acte van inerfpachtneming van 3 morgen i'/2 hont 26 roeden land door Jan Gheritsoen dd. 1526. 2 charters. 909. Acte van bevestiging door den bisschop van Utrecht van den verkoop, vermeld in de (verloren) doorstoken acte (dd. 1481 April 15, waarbij schout en buren van Themaat, tot dekking van de herstellingskosten der kerk te Vleuten (hunne parochie-kerk), een laan te Themaat verkoopen aan het klooster). 1503. 1 charter. N.B. De verloren acte is afgeschreven in Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 234verso—235. 910. Acte van inpachtneming door Heinrick de Rouer van hét klooster en Aechte wed. Willem Foeijt van 10 morgen land te Okhuizen. 1525.1 charter. 911. Acte van verkoop door Dirck Cluetync Tymanzoen aan het klooster van zijn helft in 6 akkers land in Demmerik, waarvan de andere helft behoort aan zijn moeder. 1503. Met acte van inpachtneming der 6 akkers door Johan Euertsoen van het klooster en Heinrick van Huesden dd. 1526. 2 charters. li Archief van het Regulieren-klooster. 1*3 4. Kwartier van Montfoort. 912. Acten van inpachtneming door Aernt die Vrese Aerntszoen en Jan Aertzoen Hoeuensz. (= Johan Hoeff Stellincxzoen) van het klooster van 6 morgen land op Kattenbroek (172 viertel land in het kerspel Linschoten). 1415, 1510, 1520. 3 charters. N.B. Cartularium A (Inv. N°. 871) spreekt in 1510 van Jan Aerntsoen Hoefstellinck, en evenzoo bij de volgende verpachting in 1519 (fol. 136). 913. Machtiging van het klooster op Willam die Buser, kanunnik ten Dom, tot beschikking over het vruchtgenot van door hem geschonken land in Linschoten en in Willeskop, rentende 7% nobelen 'sjaars. 1408. Met de acte, waarbij Willem die Buser het vruchtgenot schenkt aan Gheertruut, dochter van Peelgrym van Lopic, en na haar overlijden aan Aert Bindop Dirc Trudensoenssoen dd. 1409; en met vidimus dezer 2 acten en machtiging van het klooster op Gheertruut van Lopic tot invordering van haren lijftocht dd. 1414. 4 charters. 914. Acten van overdracht door Vrederic zoon van Herman Crom en het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis te Utrecht aan het klooster van 2/3 en '/3 in 2 morgen land in het gerecht van Loopiker-kapel. 1404, 1544. Met acte van verhuring der 2 morgen aan Gijsbert Willemss. c. u. dd. 1580. 2 charters en 1 stuk. 915. Acten van inerfpachtneming door Gijsbert Arntssoen en het nonnenklooster Nazareth in het Gein van het klooster van eene hofstede in het Gein. 1392, 1449. 2 charters. 916. Stukken betreffende het proces van het klooster tegen Gysbert Cornelis over de grensregeling hunner erven te Jutfaas. 1571/2. 1 omslag. 917. Acten van overdracht door Jan van Amerongen c. u. aan het klooster van 4 morgen land iu het gerecht van Galekop, en door Mechtelt Henricksdochter van Ghent, vrouw van Jan van Amerongen, aan het klooster van het erfpachtsrecht aan bedoeld land. 1501, 1504. Met acte van overdracht door Dirc van Zulen Janssoen c. s. aan Hadewych, vrouw van Henric van Ghent, van 1 viertel land aldaar dd. 1430. 3 charters. 918. Acte van overdracht door Gosen Tymanszoen c. u. aan het klooster van 7 morgen land te Heikop. 1490. Met acten van overdracht dd. 1481, inpachtneming dd. 1481 en overdracht van een deel der pacht dd. 1487. 4 charters. 919. Acte van overdracht door den schout van het kapittel van St. Marie te Utrecht aan het klooster van 2 morgen land in het gerecht van Oudenrijn en Heikop. 1536. Met volmacht van het kapittel op zijn schout dd. 1536. 2 charters. 920. Acte van overdracht door Macharijs van Benthem aan de Regulierenkloosters te en Vredendaal bij Utrecht van J/2, en door Vredendaal aan het klooster te Utrecht van zijn 1\i in 9 morgen land in het gerecht van 124 i. Archief van het Regulieren-klooster; Veldhuizen. 1478, 1539. Met acten betreffende de verhuring van bedoeld V, door Johan Breye gend. Aetsaert en Johan van Benthem aan Johan van der Mate Peterszoen, en acte van vrijwaring voor Johan van Benthem als kooper door Johan Breye e. a., dd. 1397. 5 charters. 5. Kwartier van Eemland. 921. Acte van verhuring door de burgemeesters der stad Utrecht en den rentmeester der goederen van het Regulieren-klooster aldaar aan Rijck Cornelissoon Buijs en Cathrina Gerrits, zijne vrouw, van het goed Crachtwijck bij Amersfoort. 1596. 1 stuk. N.B. Geborgen in het Weeshuis. — Op het stuk is geschreven eene acte van overname der loopende huur (na het overlijden der huurders) door Ghijsbert Gijsbertszoon Craen en Dircgen Euertsdochter?zijne vrouw, onder goedkeuring van het Weeshuis, dd. 1600. — Het stuk is, hoewel niet meer tot het kloosterarchief behoorende, toch hier opgenomen om de redenen vermeld op blz. 112 en 113. 6. Overkwartier van het Sticht. 922. Acte van overdracht door Willem Lyster Willemzoen c. u. aan het klooster van 10 roeden veen in het gerecht van Rhenen. 1552. Met interlocutoir vonnis van het hof van Utrecht, waarbij op vordering van het klooster aan Willem Lyster Willemzoen wordt gelast zijne handteekening onder eene koopacte te erkennen of te loochenen, dd. 1555. 2 charters. N.B. Het vonnis dd. 1555 is eigendom van de stad Utrecht. . 923. Acte van overdracht door Symon Voel en Janna van Vorsselaer, zijne vrouw, aan het klooster van 5 roeden veld en veen in het gerecht van Rhenen. 1552. 1 charter. 924. Acte van overdracht door Meerten Tulman c. u. aan het klooster van 2'/2 roede veen en veld in het gerecht van Rhenen. 1553. 1 charter. 925. Acte van overdracht door de kinderen van Henrick Lyster aan het klooster van \ in 30 roeden veen en veld in het gerecht van Rhenen. 1553. 1 charter. 926. Acte van overdracht door Dirick de Bruijn c. u. aan het klooster van 5 roeden veen en veld in de Rhenensche venen. 1553. 1 charter. 927. Acte van overdracht door Mechtelt van Brijnesteyn wed. Peter van Boel re aan Jan van der Waey en door dezen aan het klooster van 7 \ roede veen in het gerecht van Rhenen. 1554. 1 charter. 928. Acte van overdracht door Aert Lyster c. u., zijne voorkinderen en Euert Lyster c. u. aan het klooster van hunne rechten op 5 roeden veen en veld in het gerecht van Rhenen. 1555. 1 charter. 929. Acten van inerfpachtneming door Jacop Willemsoen, Hubert Hermenssoen van Deyll, Jan Herbertssoen van Deytti Jan Herbertszoen c u. W Tonis Janszoen van Deijl van het klooster van 18 morgen land in het 1. Archief van het Regulieren-klooster. Jae, gerecht van Stoetwegen (Kattenbroek) „Kockershove bij Blikenborcn". 1544, r556, I558> '508, 158(>- Met acten, waarbij Hubert Hermenssoen van Deyll al zijne goederen verbindt voor de richtige nakoming van het erfpacht» contract, dd. 1556; het klooster dat land in erfpacht geeft aan Jan Herbertssoen van Deyll, dd. 1558; en 's konings rentmeester van het land van Utrecht Jan Herbertssoen van Deyll ermede beleent, dd. 1560. 8 charters. N.B. Het klooster ontving den eigendom dezer 18 morgen in 1467 en 1480 resp. van Vrederick van Zulen van Bliekenborch lanssoen (14 morgen) en Ghijsbert Rijckoutsoen c. u. (4 morgen), vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 243 en verso. 930. Acten van inerfpachtneming door Johan van Herdenbroeck en Lucia van Schonenborch wed. Joost van Hardenbroeck (voor haar zoon) van het klooster van >/, hoeve land in Overlangbroek. 1500, 1563. 2 charters. 931. Acte van verpachting door het Höoster aan Anthonis Janssöen van Velpen c. u. van 10 morgen 2 hont land te Cothen. 1573. 1 charter. 932. Acte van overdracht door het St. Pieters-gasthuis te Arnhem aan het klooster van 8 morgen land in het gerecht van Schalkwijk, tusschen de Schalkwijksche wetering en den grooten dijk. 1419. Met acten van inpachtneming door Dirck Zweersoen van het klooster van 1j2 hoeve land, gelegen als voren, dd. 1523 en 1535. Met acten van overdracht door Ghisebrecht Heinricszoen c. u. aan het gasthuis van *ji hoeve tusschen de Schalkwijksche wetering en den Goyer-dijk en van vrijwaring van het gasthuis dd. 1404; en van vererfpachting van 2 viertelen in (de) 8 morgen door Kerstiaen pastoor te Kamerijk aan Johan de Zeiander dd. 1322. 7 charters. 933. Acte van overdracht door Lijsbet wed. Jacob Scout en hun zoon Gherijt van Voern aan het klooster van 2 morgen land in het gerecht van Schonauwen. 1438. 1 charter. 934. Acten van vererfpachting door en van inpachtneming van het klooster en andere instellingen van 8 morgen land op Hoograven. 1530, 1538. Met afschrift van den rentebrief groot 39 Carolua^guldens 'sjaars ten bate van het klooster en ten laste van Cornelis Gerritssoen van Broeckhuysen en Cryntgen Claesdochter zijne vrouw, wegens den aankoop van 81/» morgen land op Hoograven (waarin i1/, van de bedoelde 8 morgen), dd. 1579. 2 charters en 1 stuk. 935. Acte van overdracht door Ghysbert en Dirck Zasse aan het klooster van 2 morgen land in het gerecht van Hoograven. 1485. Met acten van overdracht dd. 1460 en 1475. 4 charters. 936. Acten van verkoop en overdracht door Euert van Honnepeell en Ermgart dochter van Johan die Vrese, zijne vrouw, aan het klooster van 4 morgen en den lijftocht en den eigendom van 1 morgen land op Hoograven. 1486, 1487. Met acte van inpachtneming der 5 morgen door Heinrick lansoen van het klooster dd. 1523, en met acten van overdracht dd. 1399 en 1434 en inpachtneming dd. 1404 en 1406 van 4 en 3 morgen. 8 charters. I2Ó I. Archief van het Regülieren-klooSteeL 937. Acte van overdracht door de gebroeders Jan van Oestrom Dircszoen en Lubbert vten Weerde aan het klooster van 15 hont land in het gerecht van Odijk. 1410. Met acte van inerfpachtneming door Aernt Reynier van het klooster van genoemde 15 en nog 8 hont land dd. 1410. 2 charters. 938. Acte van overdracht door Dirc wt den Weerde aan het klooster van zijne hofstede in het gerecht van Odijk. 1407. Met acten, waarbij hij de hofstede in erfpacht terugontvangt, dd. 1407; en waarbij het klooster, wegens wanbetaling der pacht, geëigend wordt aan de goederen te Odijk Van de erven Aernt Ghysbertssoen, dd. 1484. 3 charters. 939. Acten van verkoop en overdracht door Jan van den Dijc aan het klooster van zijné hofstede in het gerecht van Odijk. 1407. 2 charters. 940. Acte van overdracht door Louwerens Geliszoen c. s. aan het klooster van 1 akker land in het gerecht van Odijk. 1414. 1 charter. N.B. In 1552 was die charter niet te vinden. Naast het afschrift ervan in Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 156* staat in margine „hanc (sc. litteram) non invenimus, 1552". 941. Acte van overdracht door Euert Dircssoen aan het klooster van „die Dijstelwort" en „Mouwerkens-lant" in het gerecht van Odijk. 1408. Met acte van afstand van zijne rechten op dit land door Euert's broeder Willam vten Weerde Dircszoen dd. 1413, en acte van inerfpachtneming door Elyaes wt der Meent Ghiisbertszoen van het klooster dd. 1412. 3 charters. 942. Acte van overdracht door Cornelis Janssoen c. u. aan het klooster van 2 hont land in het gerecht van Bunnik. 1533. Met oudere rechtstitels dd. 1441 —1497 en met erfpachtsbrie ven dd. 1534 en 1564. 12 charters. 943. Acte van verkoop door Jacob Janssoen aan Jan Bertoutsoen van 1 morgen land in het kerspel Bunnik. 1440. 1 charter. N.B. Hel Regulieren-klooster ontving in 1475 den eigendom van bedoeld land van Gheertruijdt wed. Euert Bertoutsoen, en wel „pecuniis fratris nostri Aelteti"; vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 23 verso. 944. Acte van overdracht door het kerspel Bunnik aan het klooster van 1 morgen land met wilgen en rijshout in het gerecht van Bunnik en Vechten. 1495. 1 charter. 945. Acten van beleening door 's bisschops rentmeester van het Sticht van het klooster met het erfpachtsrecht aan r4 morgen land in het gerecht van Bunnik, en van verkoop door Jacob Sloeyer aan het klooster van zijn erfpachtsrecht. 1506, 1507. Met acten van verkoop door de kerk te Bunnik aan.het klooster van eene rente uit bedoeld land, en van bevestiging hiervan door den bisschop, dd. 1532, — en acte van overdracht door Jacob Sloeyer aan Beatrys dochter van Claes Louw van 16 morgen land, waarin bedoelde 14 morgen, dd. 1487. 6 charters. 946. Acten van beleening door den bisschop van Utrecht van Johan van Malsen Pouwelssoen (na opdracht door Herman van Oudewater) en door keizer Karei V van Johan van Weelden met eene hoeve land bij I. Archief van het Regulieren-klooster. 127 Rijsbrug met het dagelijksch gerecht, tins en tienden. 1486, 1536. Met verklaringen van Johan van Malsen, dat hij de hoeve c. a. bezit voor het klooster, en van Hermen en Steuen van Oudewater ter bevestiging van 's kloosters recht dd. 1486 en 1499, en met acten van verkoop en beleening dd. 1461 en 1475. 7 charters. 947. Acten van overdracht door vier kinderen van Ghysbert Hoet en Hermen van Schoneuelt aan het klooster van 4 en 2 morgen , land op Rijsbrug. 1488. Met acten van overdracht dd. 1458, 1477 en 1488. 5 charters. 948. Acte van beleening door 's bisschops rentmeester van het Sticht van het klooster met eenige perceelen land op Rjjsbrug te Bunnik, na opdracht door Ly ede wij Jacob Jacobszoensdochter. 1511. Met kwijting van het klooster door Liedewij, en haren man Jan Aemtszoen van Buesinchem voor den afkoop van daarop rustende renten, dd. 1511, — acten, waarbij Jacob Jacobszoen den eigendom verkrijgt van 21 morgen op Rijsbrug en aan het klooster vererfpacht 24 morgen land aldaar, dd. 1464, 1465 en 1497, — en kwijting van het klooster door Peter Willemssoen wegens de „beterscap van der bruickwere" van 's kloosters land op Rijsbrug dd. 1492. 7 charters. 949. Acte van inerfpachtneming door Gheryt Willamssoen van Scadick c. u. van Gheryt Voet c. u. van 12 morgen land op Rijsbrug. 1479. Met acten van overdracht van land op Rijsbrug door Johan Bertoutssoen van Wiick aan Aernt Sciue Dircssoen ea door dezen aan Mechtelt wed. Jan Voet dd. 1452—1459. 4 charters. N.B. Het klooster ontving in 1480 van Gherit Voet c.u. hunne rechten op bedoeld land, vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 207. 950. Acte van beleening door 's bisschops rentmeester van het Sticht van het klooster met 2 morgen 1 hont land op Rijsbrug in het gerecht van Bunnik, na opdracht door Henrick van Gent. 1491. Met afschrift der acte van overdracht dd. 1484 door Ghijsbert Schiue c. u. aan Henrick van Ghent van 14 hont land aldaar; en verklaring van vier zoons van Dirck Schiue dd. 1522, dat zij geen recht hebben op deze 14 hont land. 3 charters. 951. Acte van beleening door 's bisschops rentmeester van het Sticht van het klooster met 3 morgen land bij Rijsbrug in het gerecht van Bunnik, gend. Claukensacker, na opdracht door Hermen Akerijnssoen; met kwijting van het klooster door Hermen Akerijnszoen voor den koopprijs. 1502. 2 charters. 952. Acte van beleening door 's keizers rentmeester van het Sticht van het klooster met 4 akkers land op Rijsbrug in het gerecht van Bunnik, na opdracht door Michiel Egbertszoen; met kwijting van het klooster door Michiel Egberts voor den koopprijs, onder vrijwaring dat er niet meer dan 16 stuivers „hoffgelt" op rust. 1534. Met de acte van beleening van Michiel Egbertszoen, na opdracht door Jan Dirck Willeüszoen, dd. 1533. 3 charters. 128 I. Archief van het Regulieren-klooster. 953. Acten van overdracht door Ghiisbert Snoe Aelbertszoen c. u. aan Cornelis en Alyt, kinderen zijner zuster Egbert van Attevelt, en van vererfpachting door de koopers aan de veikoopers van 8/4 ia>)2 akkers in het gerecht van Vechten. 1442. 2 charters. N.B. Het klooster ontving in 1447 den eigendom der 2 akkers (morgen) van Aernt Dircksoen c. u. en Jan wten Boemgaert c. u., vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fol. 265. Naast de acte van overdracht staat in het Cartularium in margine: „Donatio magistri Bernardi wten Enghe, canonici TM Summo". 954. Acte van overdracht door Florens van der Doncke c. u. aan jonghe Andries Ghijsbertssoen van de helft in 10 morgen 2 hont land in het gerecht van Bunnik en Vechterbroek. 1410. 1 charter. N.B. Het klooster ontving in 1488 den eigendom van bedoeld land van Willem Pauwelsoen van Berghe, vergelijk Cartularium A (Inv. N°. 871) fel. iSSj en verso. 955. Acte van inerfpachtneming door Willam Ghijsbertssoen van den Berch jr. c. u. van !€fmjsbert Goeijertssoen c. u. van 'ƒ2 hoeve land met den opstal, strekkende uit Vechterbroek op Wiltenborch, in het gerecht van Bunnik en Vechten. 1474. 1 charter. N.B. Het klooster ontving in 1490 den eigendom van bedoeld land.van Peter," nelle Jan Pontiaens weduwe» vergelijk Cartularium A (Ijw.»'N°. 871) fol. 269. 7. Holland. x. Alblasserwaard. 956. Acte van overdracht dóór Aernt van Euerdingen aan het klooster van 1 weer land in het gerecht van Noordeloos en Groote-waard. 1438.1 charter. 957. Schuldbekentenis groot 100 Carolus-guldens k 6 °/0 ten bate van het klooster en ten laste van Joris van Ness Gerritsoen, onder verband van 3 morgen land op Boven-Botersloot in de heerlijkheid Noordeloos. 1547. 1 stuk. 958. Acten van vererfpacnting door het klooster aan en van in erfpachtneming van dat klooster door Cornelis Peterszoen en Joachim Janszoen van de helft van 4 morgen land met den opstal in Groote-waard. 1563, 1566. Hierbij een gelijke acte van inerfpachtneming van den door de stad Utrecht tot de administratie van 's kloosters goederen gecommitteerden rentmeester door de voogden van Peter Adriaenssoen q.q. dd. 1593. 4 ' haftejKij N.B. Het laatste stuk is, hoewel niet meer tot het klooster-archief,behoorende, toch hierbij gevoegd om de redenen vermeld op bldz. 112 en 113. 959. Acte van overdracht^ onder terugontvangst in erfpacht, door Willem Jan Cnobboutzoen aan het klooster van 10 hont land in Groote-waard. 1476. 1 charter. 960. Acte van overdracht, onder terugontvangst in erfpacht, door Willam Jan Cnobboutzoen aan het klooster van 2*/2 morgen tand te Noordeloos. 1476. Met acte van ontwaring van het land aan den gebruiker dd. 1487. 2 charters. I. Archief van het Régulieren-klooster. 120 (3. Krimpenerwaard. 961. Acte van. verkoop, onder terugontvangst van de beterschap en het vruchtgenot, door Daem jonghe Dircssoen aan het klooster van 9 morgen land in Stolwijk. 1408. Met acte van inerfpachtneming van het land door Jacop Daemszoen dd. 1453. 2 charters. 962. Acte van inerfpachtneming door Marten Adrijaenssoen van het klooster, bijgestaan door de gecommitteerden der Staten van Utrecht tot de directie der geestelijke goederen, van 372 morgen land in Bergambacht. 1584. 1 charter. N.b. Zie omtrent de opneming van dit stuk bldz. 112 en 113. y. Land van Vianen. 963. Acten van beleening van het klooster met i\i hoeve land te Lakerveld in de heerlijkheid van Vianen. 1536, 1577. Met acten van inpachtneming van 8 morgen land aldaar door Daem Dirckssoen en overdracht dier pacht door hem aan zijne broeders Gheryt en Jan dd. 1532 en 1534. 4 charters. N.b. De acten van beleening bevinden zich in het archief van het Geref. Burgerweeshuis te Utrecht, vastgehecht aan een acte van beleening van genoemd gesticht met hetzelfde land dd. 1599. 964. Acte van overdracht door Vrederic Janszoen van Zulen van Blikenborch aan het klooster van een hoeve land op Middelbroek onder Meerkerk. 1467. Met aankomsttitels dd. 1409 —1434, — stukken betreffende de intrekking der verhuring aan Meeus Gouertzoen dd. 1499 en 1503, — en vidimussen dd. 1521 van de acten van 1467 en 1499. 11 charters. 5. baroote van IJsiÉLSTEIN. 965. Acte van overdracht, onder terugontvangst in erfpacht, door Claes Florijszoen c. u. aan Vranck die Haesse van een huis in de Achterstraat te IJselstein. 1446. 1 charter.- N.b. Dit huis werd op 24 September 1472 door Alijt wed. Vranck die Hase c. 3. geschonken aan het klooster „in subsidium cerei ante venerabile sacramentum". 966. Acte van overdracht door Henric Hoghen-soen en Dirc Naghel met zijn dochter aan het klooster van % in 11 en >/3 in 1 morgen land in het gerecht van den Achtersloot. 1461. Met de acte van overdracht van het */8 in 11 morgen door Geriit van Culenburch aan Heyn Hogen-zoen dd. 1454. 2 charters. 967. Acten van inerfpachtneming door Peter Konenszoen en Gerridt Janssoen Hens van het klooster van 4 morgen land in het gerecht van Benschop. 1485, 1592. Hierbij gelijke acten van inerfpachtneming van den 9 tjo I. Archief van het Regulieren-klooster. door de stad Utrecht tot de administratie van 's kloosters goederen gecommitteerden rentmeester door Johan Dirckszoen Kurff en Cors Jacobszoen, dd. 1595 en 1596. 4 charters. N.B. De acten van 1595 en 1596 zijn, hoewel niet meer tot het klooster-archief behoorende, toch hierbij gevoegd om de redenen vermeld op bldz. 112 en 113. f. Baljuwschap van Woerden. 968. Acte van verhuring door het klooster aan Aeltgen Cornelis Janss. Honselaers-dochter en Claes Corneliss. Bom van 6 morgen land in het gerecht van den Indijk, strekkende van de Loosen-sloot tot in den Rijn. 1578. (Cyrograaf.) 1 stuk. 969. Acten van inerfpachtneming door Claes Wouterszoen en Pieter Pieterszoen van het klooster resp. van 18 morgen land te Breeveld bij Putkuip en 24 morgen land (waarvan 20 te Breeveld en 4 te Blokland). 1409; 1521, 1533- 3 charters. Z. Baljuwschap van Oudewater. 970. Acte van overdracht door Pieter Jacobssoen aan het klooster van \ weer land bij Oudewater, % weer te Linschoten en \ viertel land in den uiterwaard. 1405. Met acten van inerfpachtneming van het klooster door Jacob Jans Papen-zoen en door Gheryt Heynricsoen van een uiterwaard in Snelrewaard groot 3'/2 hont 7 roeden dd. 1438 en 1462; — door Heinrick Sfcritzoen, door Haesgen van Rollant en door Jozyna de Bye (dochter van Joris de Bye en Jozyna van Sonnevelt) van »/2 viertel land dd. 1527, 1533 en \ Rijnsguldens, dd. 1497. 1 charter en 1 stuk. 1004. Besluit van den raad der stad Utrecht tot uitkeering aan het weeshuis van 1 vat haring 'sjaars... 1580. 1 stuk. N.B. Deze uitkeering verving eene gelijksoortige uitkeering aan de bedelorden. 1005. Request van Heylgen Bogaers aan de regenten van het gasthuis om hunne medewerking ter bekoming uit een boedel van de haar toekomende circa 2000 gulden. (1563 a 1564.) 1 stuk. 1006. Gekwiteerde lijst van stukken, door Jan Dones ten behoeve van het weeshuis afgegeven aan Willem Willemsoen. 1559. Met ondergeschreven verklaring van andere hand, dd. 1561. 1 stuk. | STUKKEN BETREFFENDE DE VERZORGING DER WEEZEN. 1007. Verklaringen van speldenmakers, waarbij zij weesjongens uit het gasthuis aannemen tot leerkinderen. 1573. 1 stuk. 1008. Verklaring van Haesghen Spayert Tonijs Speijers-dochter „falijmaeckster", dat zij hare nicht Lijssgen met Victoris 1574 tot zich zal nemen „om myn te dienen ende een mijnssche daeroff te maicken", mits het meisje tot dien datum voor haar moge blijven „naeyen ende falijmaecken". Met ondergeschreven verklaring van Anthonia Speijert, waarbij zij na overlijden harer tante Haesgen hare verplichting overneemt. 1574. 1 stuk. 1009. Aanteekening omtrent de „insolentie ende overdaet", door uit het gasthuis weggeloopen en ontslagen jongens bedreven tegen het gasthuis en daarin opgenomen weezen. (c. 1570.) 1 stuk. 140 II. Archief van het St. Elisabeths-gasthuis. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. STUKKEN BETREFFENDE HET BEHEER DER GOEDEREN IN HET ALGEMEEN. 1010. Cartularium van het gasthuis, (c. 1500.) 1 deel. N.B. Voorin liggen los: afschriften van raadsbesluiten dd. 1488 en 1497 betreffende den vrijdom van bier-accijns voor het gasthuis, geteekend door F. Tzwynnen (secretaris der stad sedert 1483); — eene aanteekening omtrent de geboortedata van Tijman (Knijf?) en zijne zusters, dd. c. 1512; — en contracten van verkoop van huizen behoorende aan het gasthuis, dd. 1560—1563. 1011. „tRegister van den goeden, landen, erven ende renten van Sunte Elyzabethen-weeshuys bynnen Vtrecht". 1552. 1 deel. 1012. Rekeningen van den rentmeester van het gasthuis. 1532—1539. 1 deel. 1013. Rekeningen van den huismeester van het gasthuis. 1561—1580. 2 deelen. 1014. Geloofsbrief van Euert Zoudenbalch, kanunnik en thesaurier ten Dom, op Wilhelmus f. Wilhelmi, bode van het gasthuis, tot het collecteeren van giften voor het door hem gestichte gasthuis. 1493. 1 charter. b. STUKKEN BETREFFENDE SCHENKING EN VERKOOP VAN BOEDELS; TESTAMENTEN EN LEGATEN. N.B. Zooveel mogelijk zijn deze stukken geplaatst in de tijdsorde, waarin de boedels enz. aan het gasthuis kwamen. Niet van alle was dit evenwel vast te stellen; deze stukken (dd. 1494, 1550, 1578 en 1582) zijn gerangschikt naar den dag van het verlijden der acten. Van enkele stukken (dd. 1550, 1578 en 1582) is het onzeker, of zij behooren tot het archief van het gasthuis of tot dat van het latere weeshuis. ,. 1015. Beschikking van Vrederick Petersroeri van Amsterdam (Amstelredam), vicaris in de St. Maria-kerk te Utrecht, waarbij hij legateert aan het gasthuis twee kameren naast elkander bij Klarenburg, belast met eene pacht van 5 lood zilver, mits het gasthuis zijne doodschulden betale. 1494. (In duplo.) 2 charters. 1016. Codicil, waarbij Alit Peter Victorss. weduwe onder fidei-corhmissair •verband aan het gasthuis eene schilderij {„die tafel mit die schaepgens") legateert. 1507. Met stukken afkomstig van genoemden Peter en Alit, dd. 1496 en 1504. 1 charter en 1 omslag. N B. Het St. Elisabeths-gasthuis was erfgenaam van Alyt, vrouw van Peter Vichterssoen en zustarrjvan Jan Janssoen (1494), vergelijk het cartularium vap het gasthuis (hiervóór N", 1010) fol. XCIII, II. Archief van.het St. Êlisabeths-gasthuis. 141 De in den tekst bedoelde stukken dd. 1496 en 1504 bestaan uit: a. eene kwijting van Peter door zijn zwager Harmen Janszoen scoemaker voor de helft van 50 Arnhemsche guldens, hem aankomende volgens testament van zijn broeder Jan Janszoen, 1496; b. gelijktijdig afschrift van een verbod dd. 1504 van den officiaal van den bisschop aan Nicolaus Victoris, het gerecht en den raad der stad Utrecht, om een vonnis van het gerecht tegen de in het gasthuis opgenomen Alit ten uitvoer te leggen, als zijnde gewezen door een onbevoegden rechter. 1017. Testament van Elizabeth weduwe Hugo de Roden, waarbij zij aan eene in de kerk van het gasthuis te stichten vicarie land vermaakt in Zegveld, in Kamerijk en bij Woerden, andere beschikkingen maakt ten voordeele van het gasthuis en Euert Zoudenbalch en diens kapellaan tot executeurs benoemt. 1496. Met stukken betreffende de liquidatie der nalatenschap, dd. c. 1500. 1 charter en 1 omslag. N.B. Elis. van Royen wordt als overleden vermeld op Valentini 1499, vergelijk het cartularium van het gasthuis (hiervóór N°. 1010) fol. CXXXII. 1018. Memorie van hetgeen Dirck Elbert te vorderen heeft uit den boedel van wijlen Dirck Andriessoon. z. j. r stuk. N.B. Op 16 Juni 1501 gaf Dirck Dirck Elbertsoenssoen kwijting aan Evert Zoudenbalch en de weduwe van Dirck Andriessoon voor zijne vordering op Dirck Andriessoen's boedel, vergelijk het cartularium van het gasthuis (hiervóór N°. 1010) fol. CXL. 1019. Testament van Alydt Ghysbert Euertsdochter ten voordeele der huiszittende armen te Utrecht, met bespreking o a. van een legaat aan het St Elisabeths-gasthuis. 1550. 1 stuk. 1020. Uittreksel uit het testament van Clara van Nijkerken, waarbij zij een legaat bespreekt ten behoeve van zekeren Thomas, een bastaard naar men zegt van haren broeder Thomas; welk legaat bij zijn overlijden zonder wettige nakomelingschap zal vervallen aan het weeshuis, (vóór 1570.) Met acte van overdracht door het kerspel Lopik aan het gasthi& van eene rente ten behoeve van genoemden Thomas, dd. 1570; en besluit der broederschap tot cassatie van een rente-brief ten bate van Thomas en ten laste van het weeshuis, en tot executie van het kapittel van St. Marie te Utrecht, als borg van het kerspel Lopik, voor eene vordering van het gasthuis op Thomas, dd. 1575. 1 omslag. 1021. Geapostüleerd verzoek van het weeshuis aan het gerecht van Utrecht, om benoeming van 2 schepenen ter inventarisatie der nalatenschap van Gerreberch Egbertsdochter weduwe Cornelis Ghysbertssoen 1571. Met aangehecht uittreksel uit haar testament dd. 1567, en codicil van Cornelis Gysbertszoen die scheijmaker in de Zadelstraat te Utrecht, waarbij hij zijne goederen vermaakt aan zijn zusterszoon Jan Janszoen de Gruijter, onder instandhouding evenwel van den lijftocht voor zijne vrouw, dd. 1561.1 omslag. 1022. Uittreksel uit het testament van Ida van Doeyenborch weduwe Anthoenis Ffoeyt, waarbij zij o. a. aan het weeshuis legateert eene vordering groot 200 Carolus-guldens op Henrick van Huesden. 1578. 1 stuk. 142 II. Archiei? van het St. Êlisabeths-gasthüï£ 1023. Acte van scheiding der nalatenschap van Baernt van Hoeff tusschen de weeshuizen te Utrecht en te Schoonhoven, ieder voor de helft tot erfgenaam benoemd; waarbij aan dat te Utrecht worden toegewezen 19 morgen en 1I2 hoeve op Kwakemaat bij Meerkerk en eene losrente groot 56 Carolusguldens 's jaars ten laste van Arien Sebastiaen Lambertzoen te Lopik. 1581. 1 charter. N.B. Het archief van het Weeshuis bevat onder N°. 339 stukken betreffende een proces tegen beide weeshuizen gevoerd over land onder Vianen uit genoemde nalatenschap, dd. 1581—1619. 1024. Stukken betrefifende de afwikkeling der nalatenschap van Thyman Knyff, kanunnik van St. Pieter te Utrecht, bij testament dd. 1579, onder aftrek van legaten, aan het weeshuis gemaakt. 1581 — 1,592. Met testament dd. 1579, octrooien om te testeeren dd. 1561 en 1574 en boedelpapieren van Thyman Knyff dd. 1564—1580. 4 charters en 1 portefeuille. N.B. Th. Knyff overleed op 28 Augustus 1581. — Zie omtrent de opneming dezer stukken bladz. 138. 1025. Uittreksel uit het testament dd. 1582 van Catarina Deckers, waarbij zij o. a. legateert aan het weeshuis een rente-brief, in hoofdsom groot 180 gulden, ten laste van Willem van Ameronghen, deken van Oudmunster. 1582. 1 stuk. N.B. Catarina Deckers had den rente-brief verkregen volgens testament van mr. Peter Camp, kanunnik van St. Pieter. c. STUKKEN BETREFFENDE DEN AANKOOP EN HET BEHEER DER GOEDEREN. 1. Stad Utrecht. 1026. Plattegrond van een blok huizen bij het St. Elisabeths-gasthuis. (Einde 16de eeuw.) 1 stuk. N.B. Dit blok huizen was begrensd tusschen „voor aen de straet" en „de straet aen de raemten", en tusschen „nae Vreborrich" en „nae de wal". 1027. (Concept?) der acté van overdracht door Claes Deyn, priester en vicaris in de Buurkerk, en zijne dochter Lijsbet aan Euert Zoudenbalch, kanunnik en thesaurier ten Dom, van twee huizen en tien kameren, genoemd in den doorstoken brief. 1488. 1 stok. N.B. Deze huizen en kameren lagen „an tsinte Katrinen-velt", vergelijk fiëtf . cartularium van het gasthuis (hiervóór N°. 1010) fol. XVvetfeo. Zijibehoorden (later) aan het St. Elisabeth-gasthuis blijkens de inschrijving der acte in het 13 j cartularium. , 1028. Overeenkomst tusschen Adriaen Ram, schepen der stad Utrecht, en de huismeesters van het weeshuis aldaar betreffende de herstelling van t|p vermeld in het volgend nummer); g. 19 Sept. 1664 (gewaarmerkt door den stadssecretaris J. Nieustadt, die ook het oorspronkelijke stuk had geteekend) ten behoeve van Joanna del Corne wed. Daniël de Milan en de erfgenamen van Paulo Emilio de Fareris. De stukken genoemd sub b—f. dragen dorsale opschriften van de hand van den ongenoemde, vermeld in de noot bij het vorige nummer. 1157. Ordonnantiën voor de bank van leening te Utrecht. 1645, 1664. (Gedrukt.) 1 omslag. N.B.' Deze ordonnantiën komen overeen met de octrooien dd. 1643 en 1664. 1158. „Consideratiën, de ed. heeren borgermeesteren en vroetschap der stadt Vtrecht te gemoet gevoert bij de houders van de banck van leeninghe alhier, op het versoeck aen haer ed. gedaen". Zelfverdediging van de bankhouders te Utrecht. (17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Uitvoerig wordt hierin o. a. betoogd, dat de kleine man" voordeeliger doet, , indien hij met de bank betrekking onderhoudt, dan wanneer hij van een kruidenier op afbetaling koopt. i6ó III. Archief van de Bank van Leening. ii 59. Uittreksels uit de vroedschapsresolutiën van Utrecht dd. 1596, 1597, 1664 en 1689 betreffende de octrooi-^rerleening (of -verlenging) tot het houden der bank van leening. (17de eeuw.) 1 omslag. N.B. Het uittreksel dd. 1596 en 1597 heeft een dorsaal opschrift van de hand van den ongenoemde, vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155. Het uittreksel dd. 1689 is gewaarmerkt door den adjunct-secretaris der stad C. Steenwinckel. n60. Uittreksel uit vroedschapsresolutiën van Utrecht dd. 1620—1645, betreffende de bank van leening. (17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Het uittreksel is gewaarmerkt door den stadssecretaris J. van der Nypoort en voorzien van een zegel dd. 16/36?). 1161. Afschrift van een extract-resolutie dd. 24 Februari 1644 van den academischen senaat te Utrecht, vermeldend de opdracht door de vroedschap aan den rector, om de professoren, die deel wilden nemen in de bank van leening, aan te sporen zich te gedragen in overeenstemming met de waardigheid van hun ambt. (1644?) 1 stuk. N.B. Het uittreksel was gewaarmerkt door den secretaris van de stad en den academischen senaat Joan. Nyportius. 1162. Afschriften van twee requesten dd. 1655 en 1664 van de houders der bank van leening te Utrecht aan de vroedschap om wijziging van art 2 van het octrooi dd. 4 December 1643, zoodat inbreng van onderstand genietende personen geweigerd zal kunnen worden, en van eene memorie daarover dd. 1664 aan de vroedschap. (17de eeuw.) 1 omslag. N.B. Het afschrift van het request dd. 1655 is gewaarmerkt door den stadssecretaris J. van der Nypoort De beide andere afschriften kunnen ook zijn dd. 1664. 1163. Memorie betreffende het voorstel aan de vroedschap van Utrecht om geene panden van minder dan 10 gulden waarde te doen beleenen. 1664. 1 stuk. 1164. „[Poincten?] waerna den taefelhouder van de leeninge hem int genieten van synen interesse [vo]er de panden, die met gebroken zommen sullen beleent worden, sal hebben te reguleren". Voorschrift van de vroedschap van Utrecht omtrent den door den bankhouder te nemen intrest. 1620. 1 stuk. N.B. Het stuk is gewaarmerkt door den stadssecretaris J. de Leerdam. 1165. Adviezen van Cornelis Bosch, Ant. Matthaeus en B. Schotanus omtrent de verhouding van den kassier-firmant eener bank van leening tot de weduwe van den bankhouder-firmant, die hem de bank heeft laten bedienen zonder contract, wetende dat hij hooger loon eischte dan haar man hem wilde toestaan, dat hij dit inhield en verantwoordde op de door haren man en haar goedgekeurde rekeningen, en dat hij zich niet verantwoordelijk stelde voor de tekorten op de rekeningen. 1642. 1 omslag. 1166. „Interrogatoriom, daerop men den taeffelhouder ende zynen cassier elckx apart behoort wel scherpelicken te hooren ende examineren". III. Archief van de Bank van Leening. 167 Vraagpunten betreffende de administratie der bank van leening te Utrecht, ter ondervraging van den bankhouder en zijn kassier. (1590?) 1 stuk. N.B. De ondervraging betreft de administratie tot December 15S9. Men verdacht blijkbaar den bankhouder van knoeierijen en ontduiking van eene goede controle op zijn beheer. 1167. Stukken betreffende de al of niet toelating tot het Avondmaal van Joanna Kolde, vrouw van den kassier bij de bank van leening te Utrecht Gerard de Jongh. 1657. 1 omslag. 1168. Stukken betreffende de al of niet toelating tot het Avondmaal van Gerard van Wijngaarden, kassier bij de bank van leening te Utrecht, en Swaentie van Eesen , zijne vrouw. 1664/5. Met afschrift van een stuk dd. 1663.1 omslag. 2. Stokken afkomstig van houdkrs der bank van leening te Utrecht vóór 1719. oc. Stukken afkomstig van Mtchiel Fouasse, geoctr. 1550 en 1574. 1169. Octrooi voor 12 jaren tot het houden eener bank van leening te Utrecht, door keizer Karei V verleend aan Michiel Fouasse. 8 Februari 1550. 1 charter. N.B. Het octrooi ging in op den datum der verleening. 1170. Goedkeuring, door koning Philips II verleend aan de associatie van Michiel Fouasse en Baltasar Porcelles met den voor 10 jaren tot het houden eener bank van leening te Amsterdam door hem geoctrooieerden Percheual Faciotis. 19 Augustus 1556. 1 charter. N.B. Het octrooi zou ingaan met November 1556. 1171. Octrooi voor 12 jaren tot het houden eener bank van leening te Dordrecht, door keizer Karei V verleend aan Michiel Fauwasse. 29 Mei 1546. 1 charter. N.B. Dit octrooi werd verleend na den afstand („renoncé et abandonne") door Pierre Bergaingne van het door hem van Marcquet Darmel overgenomen octrooi voor 12 jaar dd. Februari 1537. Het ging in op den datum der verleen ing. 1172. Verklaring van Adrianus de Blienburch schout en Waltherus f. Bartholdi thesaurier (questor) te Dordrecht, dat de vroegere bankhouder aldaar Michael Fouassa indertijd aan hen, als meesters van het H. Sacraments-gasthuis, een groote som geld heeft geschonken, omdat hij daar en elders een bank van leening mocht houden. 157r. 1 charter. N.B. Deze verldaring werd afgelegd op vordering van Michael Fouassa. (3. Stuk afkomstig van Pedro Ormea c. u. en Jeronimo en Octaviaen del Ponte, geoctr. 1597. 1173. Vernieuwd octrooi voor 24 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Utrecht verleend aan Pedro Ormea c, u. (voor de 1.68 III. Archï»? van de Bank van Leening. eene) en Jeronimo en Octaviaen del Ponto (voor de andere helft). 25 Juli 1597. 1 charter. N.B. Het octrooi zou ingaan op 28 Augustus 1597. y. Stuk afkomstig van Sebastiaen Mylet en Anna de Mylaen, deelhebbers in 1612. 1174. Acte van overdracht door Anna de Mylaenen, vrouw van Octauiaen del Ponto, aan Sebastiaen Mylet en Anna de Mylaen, zijne vrouw, van haar helft in de bank van leening te Utrecht. 1612. 1 charter. N.B. Volgens de acte had Anna de Mylaenen '/» *n de bank verkregen bij octrooi der stad Utrecht dd. 25 Juli 1597 (zie het vorig nummer) en het ander '/„ bij afstand door de erfgenamen van haren eersten man Pedro Ormea dd. 4 Dec. 1599. 0. Stukken afkomstig van Jeronimo del Ponte en Daniël de Milan, geoctr. 1620. 1175. Acte van overdracht door Johan Rochatis, houder der bank van leening te Gorinchem, aan Jheronimus Dailponts en Bernatdyn Ormea van de helft in die bank, waarvan de 12 octrooi-jaren zullen beginnen na afloop (in 1601) van het loopend „accoerdt" ten bate van Margrieta weduwe van Troyanio de Manstry. 1598. 1 charter. N.B. Del Ponto zou zijne betrekking uitoefenen volgens zijn contract met de stad dd. 15 Januari 1597, waarvan authentiek afschrift1 aan het charter was gehecht doch nu verloren is. 1176. Verbintenis van Johannis Rippa — na overname door hem van de weduwe van Antonj de Gaij van het octrooi tot het houden eener bank van leening te Zalt-Bommel — tegenover genoemde weduwe en Daniell de Milan te Utrecht om de gelden, boven zijn eigen kapitaal benoodigd tot het drijven der bank, slechts van hen op te nemen. 1633. 1 stuk. ff. Stukken afkomstig van Johanna del Corne wed. Daniël de Milan en Paulo Aehilio de Fareris, geoctr. 1643. 1177. Octrooi voor 24 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Utrecht verleend aan Johanna del Corne weduwe Daniël de Milan en Paulo vEmilio de Fareris. 4 December 1643. 1 charter. N.B. Dit octrooi zou ingaan 29 Augustus 1649. 1178. Acte van overdracht door Cornelis Jansse Spruijt en Jugichgen Bastiaens-dochter, zijne vrouw, te Willeskop aan Johanna dell Corne weduwe Daniël de Milaen van 8 morgen land in het gerecht van Hoenkoop. 1657. 1 charter. 1179. Afschrift van het octrooi dd. 1604 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening te Sluis, door de Staten-Generaal verleend aan Bartholomeus du Corne. (iste helft 17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Dit stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, den dorsalen titel: „Copia. Octroy van Sluys. 1604", III. Archief van de Bank va» Leening. 169 1180. Afschrift van het octrooi dd. 1627 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening te Sluis, door de Staten-Generaal verleend aan Abraham Willemsen Byerraan. 1627. 1 stuk. N.B. Dit octrooi, aou ingaan op 1 Februari 1629 na afloop van het met 8 jaren verlengde octrooi dd. 1604, verleend aan Bartholomeus du Corne (zie het vorige nummer). 1181. Vernieuwd octrooi voor 10 jaren tot het houden eener bank van leening te Veere, door prins Maurits verleend aan Sion Lus. 1613. Met dorsale goedkeuring door prins Maurits van de overdracht van het octrooi door Sion Lus aan Julius Cesar Spada dd. 30 Mei 1619; — en door den raad van rekening van den prins van Oranje van de overdracht door Julius Cesar Spada aan Jacques Lora dd. 1620. 1 charter. N.B. Het oude octrooi was aan Sion Lus verleend op 17 Februari 1602; het vernieuwde zou ingaan op 12 November 1618 en eindigen 12 November 1628. 1182. Afschrift der acte van aankoop (in publieke veiling) dd. 1642 door Baltholomeus del Corne, uit den boedel van den gewezen bankhouder te Veere Jacques de Lora, van het nog n jaren loopende octrooi, door den prins van Oranje als markies van Veere in 1637 aan de Lora verleend. (1642?) 1 stuk. 1183. Vernieuwd octrooi voor 20 jaren tot het houden eener bank van leening te Vlissingen, door prins Maurits verleend aan Mathieu de Corne. 1613. 1 charter. N.B. Het oude octrooi dd. 12 December 1594 voor 20 jaren zou loopen van 17 December 1594—13 April 1615, het vernieuwde octrooi dus van Met 1615—30 April 1635. 1184. Afschrift van het octrooi dd. 3 Maart 1584 voor 7 jaren tot het houden eener bank van leening te Leiden, door prins Willem van Oranje verleend aan Bartholomeeus Marchye, ingevolge diens overeenkomst met Franchoys Massazia, commissaris-generaal van bedoelde banken. 1596. 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan met Paschen 1584. — Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, den dorsalen titel: „Copia. Octroy van Leyden. 1584". 1185. Afschriften van stukken dd. 1594—1596 uit het proces voor den Hoogen raad van den schout van Leiden jhr. Peeter van der Does tegen den bankhouder aldaar Sion Lus wegens bedriegelijke handelingen. 1594/6. 1 omslag. 1186. Afschrift van een uittreksel dd. 1612 uit het privilegeboek D der stad Leiden, bevattende: a. de beoorkonding resp. door schepenen en het gerecht van Leiden van de verklaringen van Johan Franchoys Susio en van Bartholomees Ferreris en Jan Kalfgens (Kelfkens), dat zij de door eerstgenoemde op 3 September 1598 met de stad gesloten overeenkomst omtrent het houden eener bank van leening aldaar zullen nakomen dd. 1598; — 170 III. Archief van de Bank van Leening. en van hunne eedsaflegging daarop, dd. 1598; — b. de aanneming door het gerecht van Bartholomees Ferreris en Jan Kalfgens als deelgenooten van hun zwager Johan Franchoys Susio dd 1598; — en c. de ontheffing door het gerecht van Johan Franchoys Susio c. s. van de verplichting om de goedkeuring der Staten van Holland op de overeenkomst te vragen dd. 1600. (17de eeuw.) 1 stuk. 1187. „Reeckennynge aendegaende (sic) d'tafel van Leyden van den costen, die jaerlex gedaen ende geleden worden gemact, anno 1632". Vergelijking tusschen Leiden en Amsterdam met betrekking tot den voor beleende panden verschuldigden intrest. 1632. 1 stuk. 1188. Notarieel afschrift van het octrooi dd. 1632 voor 20 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Leiden verleend aan Johan Franchois Tartarolis. 1635. 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan 4 September 1635. — Aan het stuk is gehecht een strook papier bevattende de verschillen tusschen dit octrooi en het octrooi dd. 15 Febr. 1655 vbor Cornelis Ormea e. a. 1189. Afschrift van het octrooi dd. 1609 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening te Breda, door prins Philips Willem van Oranje verleend aan Syon Luz, bankhouder te Amsterdam. 1641. 1 stuk. N.B. Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Copia. Octroy van Breda. 1609". 1190. Afschrift naar een notarieel afschrift dd. 1Ó23 van het octrooi dd. 1623 voor 20 jaren tot het houden eener bank van leening te Breda, door prins Maurits van Oranje verleend aan Isaacq Lus. (17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Het octrooi werd verleend op aanvrage van Isaacq Lus's vader, den op 31 Augustus 1609 door prins Philips Willem geoctrooieerden Sion Lus, en zou ingaan 1 Augustus 1625. — Het afschrift dd. 1623 was vervaardigd ten behoeve van Isaacq Lus. 1191. Afschrift van het octrooi dd. 16 Februari 1638 voor 20 jaren, tot het houden eener bank van leening te Breda, door prins Frederik Hendrik van Oranje verleend aan Jaecques de Lora en Francisco Anthony Tortarolis. (17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan op den datum der verleening en eindigen 1 April 1658. — Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Copia. Octroy van Breda. 1638". 1192. Concept-wijziging en aanvulling door Johan Franchoijs Tortarolis, namens zijn uitlandigen broeder Francesco Anthonio Tortarolo, en Jaecques de Lora, bankhouder te Veere en te 's Gravenhage, van de op 10 Februari 1638 door hen q.q. gesloten overeenkomst omtrent de exploitatie der bank van leening te Breda. 1639. 1 stuk. 1193. Afschrift der goedkeuring dd. 31 Januari 1595 o. s. door de stad Amersfoort van de overdracht door ta Drianys c. u. aan Theodoro Faereys van hun recht tot het houden eener bank van leening aldaar ge- III. Archief van de Bank van Lbenijtg. 171 durende nog 2 jaren, onder verlenging voor Theodoro Faereys van het recht met 12 jaren. (1595?) 1 charter (geschonden). N.B. Het charter draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel „Copia. Octroy van Amersfoort. 1595". 1194. Vernieuwd octrooi voor 10 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Amersfoort verleend aan Theodoor Ferreris. 5 Maart 1614 o. s. 1 stuk. N.B. Het octrooi was ingegaan op 23 Februari 1613 o. s. — Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Copia. Octroy van Amersfoort". 1195. Afschrift van het vernieuwd octrooi dd. 10 Februari 1626 voor 20 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Arnhem verleend aan Johan van Voorst, (c. 1630?) 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan op 1 Maart 1626. — Het stuk draagt, van de haTld vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Octroy van Arnhem. 1626", 1196. Afschrift der acte van overdracht dd. 14 November 1638 door Johan van Voorst aan Paulo Emilio de Fereris en diens beide zoons Jacobo en Heinrico de Fereris van het hem door den magistraat van Arnhem op 10 Februari 1626 verleende octrooi tot het houden eener bank van leening aldaar. (1638?) 1 stuk. N.B. Het octrooi was nog geldig tot I Maart 1646. Stuk afkomstig van Bernard Fareris, deelhebber in 1646. H97. Concept-octrooi voor de bank van leening te Utrecht. (1643.) 1 stuk. N.B. Het stak is in dorso geteekend: „B. Fareris". )j. Stukken afkomstig van Johanna del Corne wed. Daniël de Milan en de erfgenamen van paulo emilio de fareris, geoctr. 1664. 1198. Afschrift van het octrooi dd. 16 December 1653 voor 20 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Dordrecht verleend aan Abraham Freris en Adriaene van den Berge, zijne vrouw. 1659.1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan op 1 October 1659, na afloop van het octrooi verleend aan Paulo Emilio de Fareris en Francoys Craen. 1199. Overeenkomst (octrooi), waarbij de stad Enkhuizen voor 2 jaren tot houders eener bank van leening aanneemt Bartholomeus Ferreris en Jan Franchoys Susio. 1 Juni 1603. 1 charter. N.B. Het octrooi ging in op den datum der overeenkomst. 1200. Afschrift van het vernieuwde octrooi dd. 2 Maart 1643 voor 18 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Enkhuizen verleend aan mr. Bernard Ferreris en (voor l/8) aan Hendrick Ferreris. 1643. 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan op 1 Augustus 1643, na afloop van het octrooi verleend aan mr. Bernard Ferreris en zijn broeder Hendrick Ferreris. — Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 115e, tot dorsalen titel: „Copia. Octroy van Enckhuysen. 1643". 172 III. Archief van de Bank van Leening. 1201. Octrooi voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Harlingen verleend aan Anthoni de Moll. 27 October 1617. 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan 11 April 1619. — Het «tuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Octroy van Harlingen. 1617". 1202. Afschrift van: a. de bevestiging dd. 5 Juni 1635 door de stad Harlingen van hare verlenging dd. 8 April 1635 met 16 jaren van het octrooi tot het houden eener bank van leening, door haar op 3 Januari 1627 verleend aan Gaspar de Baron, zijne vrouw Sara de Trucquet, hunne erfgenamen en rechtverkrijgenden, en toekenning aan de geoctrooieerden van het recht van voorkeur na afloop van den termijn, een en ander tegen extra-voordeden voor de stad; — en b. de in apostille gestelde kwijting dd. 5 Juni 1635 voor den eersten termijn van het aan de stad te geven geschenk. 1635. 1 stuk. N.B. Voor Gaspar de Baron trad in dezen op zijn zwager dr. Martinus Crijcx te Sneek. De mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat dit stuk over de familie Criecx in het archief der bank van leening is gekomen. — Op 3 Januari 1627 was het octrooi voor Gaspar de Baron en Sara de Trucquet (te Dordrecht) verlengd met 16 jaar, in te gaan na afloop van het nog 8 jaar 3 maanden en 11 dagen loopende octrooi. Naar aanleiding der tegen deze vroegtijdige verlenging geopperde bezwaren werd op 8 April 1635 een nieuwe acte van verlenging verstrekt, met regeling der aan de stad te geven geschenken. Omtrent de verlenging en bevestiging daarvan zegt de acte: „Actum den achsten Aprilis 1635, doch door continuatie bevesticht hinc inde als voor en, huyden den vijffden Jnnij eenduysent seshondert vijff ende dartich. XVIeXXXV". 1203. Afschrift van het geapostilleerd request dd. 1649/50 van Beatrix de Farrerys weduwe Gaspar de Baron c. s. aan den magistraat van Harlingen om benoeming eener commissie tot overleg met haar omtrent de verlenging van haar octrooi tot het houden eener bank van leening., 1651. 1 stuk. N.B. Blijkens de apostillen dd. 1649/50 —, welke het verloop der zaak bij de gecommitteerden en den magistraat, gezworen gemeente en gecommitteerde vroedschap vermelden,— werd het octrooi, eenigszins gewijzigd, met 16 jaren verlengd. ê. Stukken afkomstig van Joannes de Milan en Agnes de Milan wed Justus Criecx, geoctr. 1689. 1204. Vernieuwd octrooi voor 25 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Utrecht verleend aan Joannes de Milan. oud-kanunnik van St. Marie te Utrecht, en Agnes de Milan weduwe mr. Justus Criecx, kanunnik van St. Marie, c. s. 25 Maart 1689. 1 charter. N.B. Blijkens het stuk zou het aan Joanna del Corne wed. Daniël de Milan en de erfgenamen van Paulo Emilio de Ferreri verleende octrooi op 19 September 1689 eindigen en hadden de toenmalige houders verlenging verzocht. Het vernieuwde octrooi ging in met 1 October 16S9. III. Archief van de Bank van Leening. 175 1205. Instructie voor Jacob van Swichem als kassier der bank van leening te Utrecht, gehouden door Johan de Milan en Agnes de Milan weduwe Criecx c. s. 1689. Met verklaring van Jacob van Swichem, dat hij geene andere bank zal bedienen en dus zoo spoedig mogelijk zijne verbintenis met die te Culenborch zal beëindigen dd. 1689; en recepis voor door hem ontvangen panden, gelden en „onbetaelde bonnen" dd. 1689. 1 omslag. 1206. Missive van N. Balbian te Leiden aan zijn neef mr. Justus Kriex, berichtende zijne ingenomenheid met de ontvangen „ordonnantie ende reglement op het stuck van den interest" en betreurende de vinnige geschriften van hoogleeraren betreffende de banken van leening. 1646. 1 stuk. 1207. Proces-verbaal van het verhoor op vraagpunten — op verzoek van mr. Jt»tus-;Kriex advocaat bij het hof van Utrecht — van professor Justus Liraeus te Utrecht met betrekking tot de bewering van Harman Warnarsen van Velthuijsen, dat Kriex slechts zou zijn toegelaten tot de promotie onder belofte geen „lombaert" te zullen houden. 1646. 1 stuk. N.B. Voor op het stuk staat: „Gedient ende gel. op den XXIIIen Juny 1646"; achterop staat onderaan rechts: „Den 3ien Julij 1646". 1208. Afschrift van het octrooi dd. 16 Februari 1636, door de Staten van Utrecht verleend aan de stad Utrecht tot wijziging der „Illustre Schole" in een „Universiteyt ofte Academie". (i7de eeuw.) 1 stuk. N.B. Het stuk is onderteekend „J. K." (= Justus Kriex ?) — Dit octrooi is gedrukt bij v. d. Water, Groot Utr. Plac.bk., deel III, bladz. 486. 1209. Uittreksel uit een missive dd. 21/11 April 1665 van professor Samuel Maresius aan den heer van Kattendyck, betreurende de houding der classis Utrecht tegenover de banken van leening en zich verheugende over het besluit te dien opzichte van de synode, waardoor de kwestiën over de kapittelen en de bankhouders zijn beslist, wat een reden van blijdschap zal zijn voor den heer Kriex. (c. 1665?) 1 stuk. 1210. Goedkeuring door de stad Bolsward van de overdracht van het octrooi tot het houden eener bank van leening aldaar door Caesar Machet aan Gysbrecht Criecks, bankhouder te Sneek. 6 Juni 1612. Met het door de stad Bolsward aan Caesar Machet verleend octrooi voor 14 jaren dd. 1 Juli 1602. 2 charters. N.B, De overdracht geschiedde in verband met Caesar Machet's vertrek naar Italië. Het octrooi, dat was ingegaan op 1 Juli 1602, was nog 4 jaren geldig. 1211. Stukken betreffende de geleidelijke overdracht door Robert van Belle aan Ghysbrecht Kriex en diens zoon dr. Martinus Kriex van het hem door de stad Groningen verleende octrooi tot het houden eener bank van leening aldaar, van het huis der bank en van zijne rechten op de beleende panden, en de regeling van de verhouding der contractanten. 1628/9, l^351 omslag. N.B. Het contract dd. 20 September 1628 is voorhanden in 2 exemplaren, resp. geteekend d< or Robert van Belle en Ghysbrecht Kriex. — In 1635 trad 174 Ent Archief van dë Bank van Leening. M art in us Kriex op voor zich zelf en als zich sterk makende voor Fetronella de Farreris „en huere t'samentlijcke erv*n" en voor Perintien van der Waerden als hypothecaire creditrice van Robert van Belle. Robert van Belle was gehuwd met Tanneke Michiels, Perintien van der Waerden's dochter. 1212. Vernieuwd octrooi voor 16 jaren tot hel houden eener bank van leening, door de stad Leeuwarden verleend aan Jaacques Balbian. 19 Maart 1602 o. s. 1 charter. N.B. Het octrooi zou ingaan op I Mei 1602. 1213. „Leuwaerden". (Concept-?)octrooi voor de bank van leening te Leeuwarden. (17de eeuw.) 1 stuk. 1214. Afschrift van het octrooi dd. 23 Mei 1635 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Leeuwarden verleend aan Perina van der Waerde. 1641. 1 stuk. N.B. Perina van der Waerde was de schoonmoeder van Robert van Belle, die c. 1630 zijn Groningsch octrooi overdeed aan dr. Martintts Kriex (zie Inv. N°. 1211). — Het stuk draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel „Copia. Octroy van Leeuwaerden. 1635". 1215. Binnentijdsche vernieuwing van het octrooi tot het houden eener bank van leening, door de stad Zieriksee verleend aan Joan Piedro Balbiaen, zijne erfgenamen en „medegesellen, sulcke als hij sal willen nemen". 17 Februari 1601. 1 charter. N.B. Het oorspronkelijke octrooi zou eerst na 7 a 8 jaren afgeloopen zijn geweest; het nieuwe zou 25 jaren duren, ingaande half Augustus 1601. b. STUKKEN AFKOMSTIG VAN HOUDERS VAN BANKEN VAN LEENING IN NEDERLAND BUITEN UTRECHT VOOR 1719. 1216. Stokken en afschriften van stukken (dd. 1546—1662) betreffende de al of niet toelating van houders en beambten van banken van leening en hunne echtgenooten in de kerk en tot het Avondmaal, de machtiging op de Hollandsche steden tot het instellen van banken van leening, de bepaling van den intrest, de weigering van eene commissie als superintendent der banken in Holland, de viering van den sabbath, eene censura librorum, het dragen van lange haren, den bloei en het behoud der Gereformeerde religie in de Nederlanden en in Duitschland, het beroepen van professoren en de bevoegdheid der classes tot wijziging eener jarenlang onderhouden synodale resolutie. (I736 eeuw.) 1 omslag. N.B. Tal van stukken behandelen meer dan een onderwerp, zoodat geen afzondering mogelijk is van alle stukken betreffende één bepaalde zaak. De meeste stukken betreffen de al of niet toelating tot het Avondmaal; een dossier is aanwezig over de al of niet toelating van den bankhouder te vffljir. bij Duurstede Christiaen Kelderman (1659/64). — De kwestie der censura librorum werd opgeworpen naar aanleiding der vinnige geschriften van theologische professoren (o. a. naar aanleiding van Salmasius' De usura ct torna dd. 1638, en de geschillen tusschen Maresius en Voetius en Nethenus (1656/62)). III. Archief van de Èané Van Leeninö. «75 1217. Gedrukte ordonnantiën met ampliatiën en publicatiën op de banken van leening te Gouda (1654, 1664), Groningen (1628, 1649), Haarlem (1661), Sn eek (1651). 1 omslag. 1218. Fransche vertaling van het vernieuwde octrooi dd. 18 December 1499 voor 10 jaren tot het houden eener bank van leening te Antwerpen, door aartshertog Philips van Oostenrijk verleend aan Anthoine en Jehan Fallet en Jacques d'Aneus(?). 1574. 1 stuk. N.B. Het vernieuwde octrooi zou ingaan op 13 Oct. 1508 na het einde van het loopende. Talrijke zinsneden tijn in deze viermalige copie onderhaald met de opmerking in margine: „Nota". — In 1574 werd Michiel Fouasse te Utrecht geoctrooieerd. Waarschijnlijk is dus de vertaling te zijnen behoeve vervaardigd. 1219. Verpachtingsvoor waarden van de bank van leening te Alkmaar. 1663. 1 stuk. N.B. De pacht zou ingaan met Paschen 1664 en 12 jaren duren. Op deze voorwaarden werd blijkens eene aanteekening dd. 5 December 1663 n. st. onder het stuk de bank gepacht door den onderkassier der bank te Gouda voor de som van 2510 Car.-guldens. 1220. Afschriften van: a. de voorwaarden dd. 14 Augustus 1622 o. s., waarop de stad Amersfoort aan Johan Baptist (Bollan) voor 20 jaren het recht verleent tot het houden eener bank van leening; en b. de belofte der stad dd. 6 Maart 1623, dat zij voor de door Johan Baptist (boven de door hem zelf te fourneeren 10.000 gulden) op te nemen gelden aan de geldschieters bezegelde brieven ten haren laste zal verstrekken. 1641. 1 omslag. N.B. Het octrooi zou ingaan op 23 Februari 1623. — Beide stukken dragen dorsale titels van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155. 1221. Voorwaarden waarop Isabeau Tuwart weduwe Bernard Baudelet van prins Maurits van Oranje het recht ontvangen heeft tot het houden eener bank van leening te Bergen-op-Zoom. 1621. 1 stuk. N.B. Het octrooi (voor 10 jaren) ging in op 5 Maart 1621. 1222. Afschrift van het octrooi dd. 10 Juli 1655 voor 22 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Goes verleend aan Carel van der Heyden. 1655. 1 stuk. N.B. Carel van der Heyden was de eerste bankhouder te Goes. — Het octrooi ging in op den datum der verleening. 1223. Afschriften van het vernieuwd octrooi dd. 23 December 1626 voor 21 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Gouda verleend aan Johan Rochatis. 1641 en z. j. 1 omslag. N.B. Het vernieuwde octrooi zou ingaan na afloop van het door Johan Rochatis aangekochte octrooi, op 2 Dec. 1606 verleend aan wijlen George Bailliotis d'oude. — Het authentieke afschrift, op 17 Mei 1641 gewaarmerkt door den stadssecretaris G. Hopcooper, draagt, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Octroy van der Goude. 1626". 176 III. Archief ;ÖK. Bank van Leening. 1224* Concepten voor een vernieuwd octrooi tot het houden eener bank van leening, door de stad Groningen te verleenen aan de toenmalige bankhouders. 1648/9. 1 charter en 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan 1 Januari 1649 en eindigen 31 December 1668. 1225. Vernieuwd (tevens gewijzigd) octrooi voor de nog loopende octrooijaren tot het houden eener bank van leening te Haarlem, door keizer Karei V verleend aan George Balliotis als opvolger van Cesar Bonetis. 3 Augustus 1552. 1 charter. N.B. Cesar Bonetis had in 1543 van den keizer octrooi ontvangen voor 12 jaren en in 1552 vernieuwing van het octrooi voor 12 jaren na afloop van het eerste octrooi aangevraagd ten behoeve van George Balliotis, die hem in de bank had gediend. Blijkens dorsale aanteekening op het charter heeft de gouvernante» Margaretha van Parma op 26 Nov. 1566 het octrooi voor George Balliotis Verlengd, voor zoolang het koning Philips zou gelieven. 1226. Notarieel afschrift der verklaring dd. 13 Februari 1580 door Philips II — ten verzoeke van Jehan Laig[nier], superintendent van de bankhouders in de Nederlanden, — van twee artikelen zijner commissie dd. I3-... I574> betreffende de aan de bankhouders voorgeschreven openlegging hunner boeken aan den magistraat der plaats hunner vestiging en hunne verplichting tot betaling van eventueele boeten aan den magistraat ondanks appèl. 1603. 1 stuk. 1227. Afschrift van het request dd. 1593 van Jean Langnier aan burgemeesteren en schepen van Haarlem — in verband met zijne overname, onder hunne goedkeuring, van het in 1583 aan George Baillotis verleende octrooi tot het houden eener bank van leening aldaar — tegen de inbeslagneming en visitatie door „vuytheemsche contrerolleurs" van zijne boeken en papieren, (c. 1600?) 1 stuk. 1228. Afschrift van het vernieuwd octrooi dd. 6 September 1642 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Haarlem verleend aan Johan Laignyer en Cornelis Ormea, zoon en schoonzoon van Maximiliaen Laignyer. 22 December 1642. 1 stuk. N.B. Volgens dit octrooi is de bank te Haarlem achtereenvolgens in bezit geweest: van IS93—3I Dec. 1598 bij Maximiliaen Laignyer en de kinderen van Jan Laignyer; van I Jan. 1599—31 Dec. 1612 bij Maximiliaen Laignyer alleen, die '/, overdroeg aan Andries Mahieu; van 1 Jan. 1613—31 Dec. 1626 bij Maximiliaen Laignyer en Andries Mahieu; en van 1 Jan. 1627 — 31 Dec. 1642 bij dezelfden. 1229. Afschrift van het voorwaardelijk octrooi dd. 22 November 1629 tot het houden eener bank van leening te 's Hertogenbosch:', door de StatenGeneraal voor 10 jaren verleend aan de kinderen van den overleden bankhouder aldaar Guillaume Buyssonnet. 1641. 1 stuk. N.B. Bij apostille dd. 28 September 1629 was het octrooi verlengd met 3 jaren (blijkbaar na het overlijden van Guillaume Buyssonnet). In antwoord op een verzoek om deze 3 jaren te wijzigen in 25 a 30 jaren werd het in den III. Archief van de Bank Van LeèninV}; tekst vermelde Octrooi voor 10 jaren verleend, mits niet in tusschen de Geünieerde Provinciën een redres maakten op de banken van leening of in den Bosch een „Berch van Barmharticheyt" werd opgericht. . 1230. Afschrift der(?) overeenkomst van de stad Kampen met Sion Lus omtrent het houden der bank van leening aldaar. (1603). 1 stuk. N.B. In dorso staat van 17de eeuwsche hand: „Campen. 1603". 1231. Afschrift van het octrooi dd. 1 September 1620 voor 12 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Kampen verleend aan Jacques de Meyne en zijn rechtverkrijgenden. (17de eeuw). 1 stuk. N.B. Het octrooi ging in op den datum der verleening. 1232. Afschrift van het octrooi dd. 26 Februari 1659 v°or 20 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Kampen verleend aan Abraham de Mayne, zoon van wijlen Jaques de Mayne c. u., hunne erfgenamen en „meedegesellen, sulcke als sij sullen willen nemen". 1659. 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan 1 September 1664. 1233. Afschrift van het octrooi dd. 23 October 1632 voor 10 jaren tot het houden eener bank van leening te Maastricht, door de Staten-Generaal verleend aan Adriaen de Adriani. 1637. 1 stuk. N.B. Dit octrooi werd verleend, omdat Adriaen de Adriani vóór de reductie van Maastricht daar bankhouder was en het hem door den prins-bisschop van Luik verleende octrooi nog 10 jaren zou hebben geloopen; het werd geacht te zijn ingegaan op 1 Juli 1632. — Het afschrift (uit het „Acteboeck" ter griffie der Staten-Generaal) is gewaarmerkt door Corn. Musch. Het draagt in dorso, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Copia. Octroy van Maestricht. 1632". 1234. Afschrift van het request (z. d.) van Bennely Drielanus, zoon van W«ten den Gelderst^en predikant Johannes Drielanus, aan de Staten van Holland en West-Friesland, om octrooi voor 30 jaren tot het houden eener bank van leening te Rijnsburg; — en van de apostille dd. 31 Oct. 1640, waarbij den leden der Staten afschrift van het request wordt toegestaan ter beraadslaging met hunne committenten. (17de eeuw.) 1 stuk. 1235. Afschrift van het octrooi dd. 22 Januari 1642 voor 16 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Schoonhoven verleend aan Jacobus de Bont, toenmaals kassier der bank. 1642. 1 stuk. N.B. Het stuk heeft tot titel: „Extract uijt de willekeuren ende ordonnantiën der stede Schoonhoven", en draagt in dorso, van de hand vermeld in de noot tot Inv. N°. 1155, tot dorsalen titel: „Copia. Octroij van Schoonhoven. 1642." 1236. Afschrift van het octrooi dd. 14 November 1660 voor 12 jaren tot het houden eener bank van leening, door de stad Zutphen verleend aan Abraham de Mayne en Harculus Patronus. (17de eeuw.) 1 stuk. N.B. Het octrooi zou ingaan na afloop van het octrooi, verleend aan Jan de Gay. 12 178 til. Archief van de Bank van Leenimö. c. STUKKEN BETREFFENDE DE BANKEN VAN LEENING IN HET ALGEMEEN. 1237. „Memorie tegens den lombaerden ende tafelhouders van herwaertsover". (c. 1600.) 1 stuk. N.B. Aan de uit 45 artikelen bestaande „memorie" is afschrift toegevoegd van stukken dd. 15S0, 15S1 en 1592. 1238. „Discours over twee vraghen: 1. Oft den woecker gheoorlooft is oft niet; 2. Oft een magistraat sonder quetsinghe van consdenfle" vermach toe te laten een lombert oft tafel van leeninghe". 1623. 1 stuk. 1239. jLXVII consideratiën raeckende 't stuck van de leeninge op interest ende panden". (i7de eeuw.) 1 stuk. 1240. Memorie omtrent de onkosten en schaduwzijden van geldelijken aard verbonden aan het houden eener bank Van leening. (17de eeuw.) 1 stuk. 1241. Missive van Samuel Maresius aan Jacobus Zuerius, uiteenzettende zijne meening over de banken van leening naar aanleiding van een geschrift van (diens zoon) prof. (Marcus Zuerius) Boxhornius tegen prof. Salmasius. (1640?) 1 stuk. 1242. Afschrift van het verslag der ondervraging van den bankhouder te Gent (Jehan Odon Brias) en diens kassier door drie schepenen van de keure van Gent dd. 9/10 Februari 1617, met betrekking tot den door de bank genomen woeker. (1617?) 1 stuk. ISÏtJ N.B. Het afschrift is gewaarmerkt door den secretaris der stad Gent C. van Marcke, die ook het oorspronkelijke verslag teekende. 1243. ,Ondertichtinge nopende t'steiöch bancken van leeninghe in Vrancryck". — Publicatie ter oproeping van gegadigden naar het ambt van „intendent" eener bank van leening in een der genoemde 57 steden van Frankrijk. 1645. (Gedrukt.) 1 stuk. N.B. Van de 60 banken zouden 4 gevestigd zijn te Parijs, de overige in 56 andere plaatsen. Nadere inlichtingen zouden worden verstrekt door Hans de Rees, „woonende in de Nieustraet, int Gulde Kalff, by het makelaers-comptoir, te Amsterdam." C. ARCHIEF VAN REGENTEN DER VEREENIGDE GODS- EN GASTHUIZEN. Bij contract van 9 Juni 1899 hebben regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen de archieven der onder hun beheer gestelde negen gasthuizen aan de gemeente in bewaring gegeven. Deze archieven berustten reeds sedert 1879 (de oorkonden) en 1897 (de registers) in het archiefdepot der gemeente; zij waren ook reeds voorloopig geïnventariseerd en eenigszins geordend. Eerst in 1899 is echter het contract opgemaakt; de definitieve inventarisatie is daarna ter hand genomen en thans voltooid. Het tijdpunt van afscheiding van de oude, aan de gemeente in bewaring gegeven archieven van de nieuwe, onder regenten gebleven stukken kon geen oogenblik twijfelachtig zijn: bij het Koninklijk besluit van 27 Maart 1817 zijn de negen gestichten gesteld onder het gecombineerde beheer van het nieuw opgerichte regenten-college; feitelijk is met dien datum een geheel nieuw beheer aangevangen, terwijl de archieven van de negen afzonderlijke gasthuizen geheel afgesloten waren. Deze laatste archieven, die aldus een afgerond geheel vormden, moesten dus overgedragen worden. Ongelukkig waren de negen archieven niet afzonderlijk gehouden en dooreengeward; het heeft veel moeite gekost, om deze verwarring zoo goed mogelijk te herstellen. Bij de registers was het werk natuurlijk gemakkelijk; bij de oorkonden is het ten slotte althans voor nagenoeg allen gelukkig geslaagd. Toch zijn een zestigtal oorkonden, ondanks de zorgvuldigste nasporingen, niet terecht gebracht kunnen worden en daarom in eene laatste afzonderlijke rubriek bijeengevoegd. Aan de enkele stukken uit de gasthuis-archieven, die bij verschillende gelegenheden, reeds voor de overneming der achieven van Regenten, toevallig in het bezit der gemeente erekomen waren, heb i8o ik, na ze behoorlijk als stadseigendom gemerkt te hebben, tusschen de stukken der gasthuizen de hun passende plaats gegeven. Reeds spoedig na de overneming der gasthuis-archieven waren ze door Mr. J. C. O vervoorde voorloopig geordend en geïnventariseerd, om het gebruik daarvan mogelijk te maken. Die beschrijving was evenwel onvoldoende, en ze is ten slotte geheel overgedaan; dit omvangrijke werk heeft vrij lang geduurd en is eerst thans afgeloopen. Het is geheel verricht door Mr. Schuylenburg; hetgeen ik in het voorwoord van de beschrijving van de archieven van Kerkvoogden heb opgemerkt, kan ik thans met betrekking tot de gasthuis-archieven herhalen. Al hebben wij ook thans de beschrijving der archieven herhaaldelijk samen besproken, het werk is door Mr. Schuylenburg, die thans niet zijn eersten inventaris opstelde en met de regels van dit werk door ondervinding reeds goed bekend was geworden, uit den aard der zaak nu meer zelfstandig verricht dan de eerste maal; ik heb het slechts in hoofdtrekken herzien. Geheel van mij zijn alleen de korte overzichten van de geschiedenis der verschillende gasthuizen, waarvoor ik reeds sedert jaren materiaal had bijeengebracht, zoodat ik voor dit werk meer aangewezen was. Als aanhangsel heb ik bij den inventaris doen voegen de geringe overblijfselen van de archieven van drie oude, lang voor 1817 opgeheven gasthuizen. De goederen van twee daarvan zijn in 1615 bij die der door de stad Utrecht geannexeerde broederschappen gevoegd, denkelijk omdat de gestichten zeiven waren te niet gegaan, zoodat alleen de broederschappen, die ze beheerden, waren overgebleven. De enkele stukken, die toevallig bewaard. waren van een derde, reeds vroeger te niet gegaan gasthuis, schenen daarbij het best geplaatst te zijn. S. Muller Fz. I ARCHIEF VAN HET ST. CATHARIJNE-GASTHUIS. N.B. Het St. Catharijne-gasfhuis was stellig het oudste van Utrecht; maar de tijd der stichting is onbekend. In 1251, toen de Utrechtsche wijbisschop het aan St. Catharijne gewijde klooster der Johanniters te Utrecht bezocht, bevond hij, „quod quotidie multitudo magna pauperum ibidem decumbentium per ipsorum labores et sollicitudines recreetur". En de Utrechtsche bisschop zelf verklaarde twee jaren later nog duidelijker, dat de ridders van St. Catharijne ,;circa pauperes et debiles opera exerceant misericordie, infirmos recipientes, nudos vestientes, cibos egentibus distribuentes et diversa opera charitatis indigentibus impendentes". (Arch. v. h. Aartsb. Utrecht. VII p. 115.) Het gasthuis, dat het „Elendighe ghasthuys" genoemd werd, lag op het zoogenaamde Catharijneveld (tegenwoordig het Vreeburg) „aen der stadt muerren ende aldernaest die poorte; dat doester (van St. Catharijne) most dit ghasthuys onderhouden van als, nyet uutghesondert, voor den rechten ermen", zoo verhaalt Herbaren van Mynden (Bijdr. en meded. Hist. Gen. XI p. 44/45). In 1529 liet Karei V klooster en gasthuis afbreken, en stichtte hij zijne citadel Vreeburg op de plaats; de broeders werden met hun gasthuis overgebracht naar het Karmelieten-klooster op de Nieuwe gracht, dat belangrijk uitgelegd werd: de Gasthuispoort wijst nog altijd den toegang aan naar de oude ziekenzaal, grenzende aan de kruisgang der kloosterkerk. Na de invoering der Hetvorming trokken de Staten het beheer der kloostergoederen van St. Catharijne aan zich; de door de Staten sedert 1602 benoemde rentmeester van St. Catharijne voerde voortaan het beheer van het ziekenhuis, dat later ook aan het akademisch onderwijs dienstbaar werd gemaakt; kwam er geld te kort, dan gaven de Staten een subsidie (VerLoren, Gesch. der vicarien. p. 153 noot 2). Het St. Catharijne^asthuis bleef het eenige Utrechtsche ziekenhuis, en het heeft ten slotte de stichting van St. Catharijne, waaraan het verbonden was, gered. Immers toen het domein het beheer der geestelijke goederen in 1799 aan zich trok, werden de goederen van St. Catharijne niet met het domeinfonds samengesmolten, maar afzonderlijk gehouden; ook bleef men in het ziekenhuis geregeld de armen verplegen tot 1812 toe. De gebouwen werden in 1815 tot Militair logement ingericht (VerLoren, 1. c. p. 153/4), terwijl bij K. B. van 27 Maart 1817 het fonds van St. Catharijne gesteld werd onder beheer van het College van Regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen, onder verplichting tot onderhoud der kerk en oprichting van een Algemeen ziekenhuis. Nog verschillende jaren zijn de goederen door den Provisioneelen administrateur afzonderlijk beheerd; maar eindelijk (in 1854) zijn zij mede onder beheer van den rentmeester van Regenten gebracht. 182 I. Archief van het St. Catharijne-gasthüis. 1244. Stukken, ingekomen bij- en minuten van stukken, uitgegaan van den provisioneelen administrateur van het fonds van St. Catharijne. 1812—1817. 1 portefeuille. 1245. Akten van uitgifte van grafkelders en grafsteden in de St. Catharijnekerk. 1659 —1734 8 charters en 1 stuk. N.B. Weder ingeleverd bij de overschrijving der graven ten name van nieuwe gerechtigden. 1246. Inventaris van de in het gasthuis aanwezige goederen. 1812. 1 stuk. 1247. Ligger van de ontvangsten en uitgaven van den rentmeester van St. Catharijne. (c. 1795.) (Bijgehouden tot 1799.) 1 deel. N.B. In 1819 is deze ligger door den provisioneelen administiateur bijgewerkt, waarna hij opnieuw bijgehouden is tot 1851. 1248. Acquitten, behoorende bij de (niet meer aanwezige) rekeningen van den rentmeester (sedert 1812 den provisioneelen administrateur) van St. Catharijne. 1810—1817. 1 pak. II. ARCHIEF VAN DE RROEDERSCHAP VAN HET ST. RARBARA- EN ST. LAURENS-GASÏHUIS. N.B. In 1359 heeft de bakker Ghisebrecht Weddeloep het achterhuis van zijn huis ter Hogherstraten, dat aan de Neude uitkwam, bestemd tot eene vrij woning voor zeventien arme vrouwen (hierna N°. 1249). In 1372 heeft hij het huis zelf aan de Oude gracht ingericht tot een ziekenhuis onder het patronaat van St. Barbara (hierna N°. 1250), terwijl in 1375 eene kapel in dat gasthuis vermeld wordt (hierna N°. 1259). In 1392 heeft Ghisebrecht's zoon, de priester Gherijt Weddeloep, de vrijwoning in het achterhuis hervormd lot eene vrije vergadering' van vrouwen zonder geestelijke orde, die tevens de zieke vrouwen in het voorhuis verplegen zouden (hierna N°. 1251). Deze vergadering verhuisde in 1397 naar de overzijde van de Neude, waar zij het convent van St. Cecilia stichtte (Kronijk v. h. St. Nic. klooster, in : Vermeulen, Tijdschr. IV p. 76. — Manuaal v. St. Cecilia, in: V. d. Monde, Tijdschr. VIII p. 397); de vrouwen, die hare plaatsen innamen, zijn eveneens vóór 1420 vertrokken en hebben het convent van St. Agnes gesticht (hierna N°. 1253). Het achterhuis van St. Barbara, waar in 1424 ook eene kapel vermeld wordt, gewijd aan St.Laurens, St. Agnes en St. Elizabeth, werd toen getrokken bij het ziekenhuis in het voorhuis (hierna N°. 1262); in 1435 wordt het St. Laurens-gasthuis vermeld (hierna N°. 1592), en in 1452 worden de daar verpleegde zieken uitdrukkelijk genoemd (hierna N°. 1262). De armenpot in het St. Barbara-gasthuis, die reeds in den fundatiebrief vermeld wordt, is in 1404 geregeld (hierna N°. 1559). De vrijwoningen in Kroontgenspoort zijn in 1397 gesticht door Johan Croonkiin (Muller, Fundatiën der gasth. p. 107); twee andere fundaties van vrijwoningen, van 1435 en 1452 (hierna N°. 1592 en N°. 1590), gingen later aan de Eleemosynae van Oudmunster en het Weeshuis over. In 1461 werd het nieuwe Dolhuis gesteld ouder de hoede van het bestuur der gasthuizen van St. Barbara en St. Bartholomeus (Muller, Stichtingsbrieven v. Utr. gasth., in: Arch. aartsb. Utr. XXX p. 101); in 1496 werd de Armen-nóodhulp gesticht, onder het bestuur van de bewaarders der gasthuizen van St. Barbara, St. Bartholomeus en ten Heiligen kruis (Muller, Fundatiën p. 209). Het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis volgde de gewone evolutie der Utrechtsche gasthuizen; wellicht werd het eerst een gasthuis voor arme passanten, maar in 1603 verhaalt Lapp van Waveren (Memorie p. 18), dat in het St. Barbara-gasthuis „45 oude mannen onderhouden worden, die de cost, slapen, onder ende over hebben", terwijl in dat van St. Laurens door de broederschap van het St. Barbara-gasthuis „30 oude vrouwen onderhouden worden van alles, wat tot het leven nodich is". In 1615, als wij de resolutiën van Regenten bezitten, vinden wij het gasthuis terug als een oudemannenhuis, 184 II. Archief vak het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. waarin ook proveniers worden opgenomen. Door het Koninklijk Besluit van 27 Maart 1817 is het rijke St. Barbara-gasthuis, dat in den revolutietijd veel geleden had, met de andere gasthuizen gesteld onder het bestuur van een gecombineerd regenten-college. I. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. 1249. Stichtingsbrief van het (St. Laurens-)gasthuis. 1359. (Gelijktijdig afschrift.) 1 charter. N.B. Den naam St. Laurens-gasthuis kreeg dit oudste, aan de Neude gelegen gedeelte van het gasthuis eerst sedert 1424, toen er een kapel, aan dezen heilige gewijd, in werd gesticht (zie hieronder n° 1262). 1250. Stichtingsbrief van het St. Barbara-gasthuis. 1372. (Notarieel afschrift der 17e eeuw.) 1 stuk. 1251. Stichtingsbrief van de vergadering van vrouwen, gevestigd in het aan de Neude gelegen gedeelte van het gasthuis. 1392. (Gelijktijdig afschrift.) 1 charter. 1252. Afschriften van en uittreksels uit de stichtingsbrieven, onder de drie vorige nummers vermeld. (16e, 17e en 19e eeuw.) 1 omslag. 1253. Akte, waarbij de zusters van het St. Cecilia-convent en die van het St. Agnieten-convent, die vroeger op het erf achter het gasthuis gewoond hebben, ten behoeve van het gasthuis afstand doen van alle rechten, die zij zouden kunnen doen gelden op de timmering achter op het erf van het gasthuis en op de goederen van het gasthuis, met uitzondering van de helft van 15 morgen land te Vleuten, die aan de zusters van St. Agnes toebehoort. 1420. 1 charter. 1254. Stukken betreffende de samenstelling der broederschap en de benoeming van nieuwe broeders. 1616—1631. 1 omslag. 1255. Naamlijst der regenten van het gasthuis. 1710. 1 stuk. J N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 1.) 1256. Wapenboek van regenten van het gasthuis. 1682 — 1808. 1 deel. 1257. Plan van.de tafel voor den regenten-maaltijd. (1710.) 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 12.) 1258. Resolutiën van de gasthuisbroederschap. 1615—1765. 1 deel. 1259. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap aan de papelijke prebende, verbonden aan het altaar in de nieuw gestichte gasthuiskapel, toewijst 20 morgen en 2 hont land in het Zuideinde van Portengen en 7% morgen, genaamd het Sullant, in het Noordeinde van Portengen en de benoeming van den aan de kapel te verbinden priester regelt. 1375. (Afschrift.) Hierbij afschrift van de confirmatie door den bisschop dd. 1375. 1 charter en 1 stuk. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 185 1260. Vergunning van den bisschop aan de bewaarders van het St. Barbaragasthuis en van het St. Barlholomeus-gasthuis, om aldaar missen te doen lezen, een biechtvader aan te stellen en de sacramenten te doen toedienen. 1441. 1 charter. 1261. Bevel van den officiaal van den aartsdiaken ten Dom tot afkondiging in de Buurkerk van de presentatie van Johannes Splinter tot priester van de capellanie in het gasthuis. 1448. 1 charter. 1262. Stichtingsbrief van de priester-prebende op het altaar in de nieuwe aan God, St. Maria, St. Laurens, St. Agnes en St. Elisabeth gewijde kapel achter in het gasthuis aan de Neude. 1424. Met bevestiging van deze stichting door den vicaris-generaal dd. 1424. Hierbij een afschrift van deze beide akten alsmede van een akte dd. 1452, houdende stichting van een nieuwe mis op het altaar. 2 charters en 1 stuk. 1263. Akte, waarbij Henrick Trind en de gasthuisbroederschap als patroons van de in 1424 gestichte prebende in de kapel van het St. Laurensgasthuis den dienst dezer prebende uitbreiden. 1486. Met bekrachtiging hiervan door den bisschop dd. 1486. 2 charters. 1264. Stichtingsbrief van een vicarie op het altaar in het St. Laurensgasthuis, ingevolge de beschikkingen van Willem Paedze door diens executeurs gesticht. 1472. Met akte dd. 1472, waarbij de bisschop de tot deze vicarie bestemde goederen tot geestelijk goed verklaart, en akte dd. 1472, waarbij hij Jan van Haenwijck tot eersten vicaris benoemt. (Afschrift der 15e eeuw.) 1 charter. 1265. Stukken betreffende de benoeming van een nieuwen vicaris der kapel in het St. Laurens-gasthuis. 1495. 2 charters. 1266. Akte, waarbij de priester van het altaar in het gasthuis en de gasthuisbroederschap zich, naar aanleiding van eene schenking van: de helft van 2'/s morgen land, gelegen in 15 morgen land te Vleuten, verbinden tot een nader omschreven viering van den Witten Donderdag. 1414. I' charter. 1267. Vidimus van den officiaal van den bisschop van vier charters dd. 1417, 1425, 1424 en 1422 betreffende renten en land van de St. Sebastiaansvicarie op het altaar van O. L. Vrouw ter Nood Gods in de Buurkerk. 1428. Met gelijktijdig afschrift. 2 charters. N.B. De bewaarders en broeders van het gasthuis waren patroons dezer vicarie (zie het onder n° 141S beschreven register fol. CCXXVHlvs.). 1268. Scheidsrechterlijke uitspraak in een geschil tusschen de familie Voss en het gasthuis over het recht van presentatie en collatie eener vicarie op het O. L. Vrouwen-altaar ter Nood Gods in de Buurkerk, waarbij beslist wordt, dat dit recht toekomt aan het gasthuis. 1560. Met een afgekeurd ontwerp der akte. 2 charters. 186 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1269. Instructie voor den rentmeester van het gasthuis. (1710.) (3 exemplaren.) 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 7.) 1270. Stukken betreffende de benoeming van een nieuwen rentmeester en de aanvulling zijner instructie. 1719—1721. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 8.) 1271. Machtiging van de gastbuisbroederschap op den rentmeester van het gasthuis Johan Wasman, op Adriaen van Mierloo, op Gevert van Amerongen en op Aert Ram, om het gasthuis in rechte te vertegenwoordigen. 1560. 1 charter. 1272. Instructie voor de binnenmoeder van het gasthuis. 1693. 1 stuk N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 7.) 1273. Stukken betreffende de opneming van personen in het gasthuis. 1609—1649. 1 omslag. 1274. Reglement voor de proveniers van het gasthuis, (c. 1700.) 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n" 7.) 1275. Lijst van de proveniers en verdere verpleegden in het gasthuis. 1714. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 9.) 1276. Lijsten van hetgeen degenen, die in het gasthuis worden opgenomen, moeten medebrengen, (c. 1714.) 1 omslag. N.B. Eigendom der slad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 9.) 1277. Stukken betreffende door verpleegden nagelaten goederen. 1714. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad l trecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 9.) 1278. Extract uit de rekening van het gasthuis over 1710 betreffende de uitgaven ten behoeve der verpleegden. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit dc archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° n.) 1279. Ordonnantie van den magistraat op het begraven van aan de pest gestorvenen. 1617. (Afschrift.) 1 stuk. 1280. Stukken betreffende het overluiden in het gasthuis van aan besmettelijke ziekten gestorvenen. 1624. 1 omslag. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 187 1281. Akte, waarbij de kerkmeesters der Buurkerk aan het gasthuis een grafkelder gunnen. 1664. 1 charter. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 1282. Staat van de goederen en inkomsten van het gasthuis. (15e eeuw.) 1 deeltje. 1283. Aanteekeningen betreffende het beheer der goederen, te verrichten herstellingswerken, verpachting der tienden enz. (Begin der 18e eeuw.) 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 2.) 1284. Rekeningen van den eersten huismeester (resp. den rentmeester) van het gasthuis. 1676—1681, 1.683—1687, 1689—1699, 1705—1709, 1718—1732, 1740 —1757, 1772 —1793, 1800, 1801, 1806, 1810. 23 deelen. N.B. Alleen de rekening over 1S10 is afgelegd door den rentmeester. 1285. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester (resp den rentmeester). 1573, 1582, 1664, 1807—1809, 1813, 1814, 1816-1818. 1 pak. 1286. Kwijting van Vrederick Petersz van Aemstelredam voor de voldoening door het gasthuis van het hem verschuldigde voor het verrichten in het gasthuis van den dienst van 3 missen per week, gesticht door heer Johan Smyt. 1492. 1 charter. 1287. Kwijting van Hermen Geritz en zijn vrouw Beertgen Cornelis Jansz. dochter voor de voldoening door hetSt. Barbara- en hetSt. Bartholomeusgasthuis van hetgeen zij te vorderen hadden vanwege wijlen Willem Jansz., hun oom, en Cornelis Jansz., hun vader. 1526. 1 charter. 1288. Overeenkomst tusschen het gasthuis en Cornelis Diercxz. betreffende de levering van turf aan het gasthuis. 1561. 1 charter. 1289. Vergunning van den Raad aan het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis, om voor eigen gebruik en ten behoeve van het H. Kruisgasthuis vrij van sijs dun bier te brouwen. 1488. (Afschrift uit het Raads dagelijksch boek.) 1 charter. 1290. Uitspraak van den Keizer, waarbij de gasthuizen en andere stichtingen te Utrecht, voor zoover zij niet gesticht zijn op gezag van den bisschop, vrijgesteld worden van bijdragen in een door den Paus aan den Keizer toegestane heffing van de helft van een jaar inkomsten. 1546. 1 charter. 188 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1291. Verzoek van huismeesters aan Gedeputeerde Staten om afschrijving van huis- en haardstedegeld, verschuldigd voor een hofstede van het gasthuis te Werkhoven. Met bijlage. 1765. 1 omslag. 1292. Convocatiebrief voor ingelanden der Mije-, Noordzijde- en Weilandspolders, om te beraadslagen over de oppositie tegen een omslag van 3>/2 stuiver per morgen ter voldoening van de kosten van een geschil over de verkiezing van waarslieden dier polders. Met bijlagen. 1711. (Gedrukt) 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 6.) 1293. Machtiging van de gasthuisbroederschap op haar medebroeder Dirck Knoep, den rentmeester Jan Wouterss. en Symon Symonss., om de vorderingen en renten van het gasthuis te innen, verdere daden van beheer te verrichten en namens het gasthuis in rechte op te treden. 1518.1 charter. 1294. Machtiging van de gasthuisbroederschap op den gasthuisdienaar Hermen Heynrickss., om de vorderingen en renten van het gasthuis te innen en verschillende handelingen namens haar te verrichten. 1543. 1 charter. 1295. Bevel van de Staten en het Hof van Utrecht aan den daartoe te verzoeken deurwaarder, om de aan het gasthuis verschuldigde achterstallige pachten, renten enz. te innen en de weigerachtige schuldenaars voor het Hof te dagvaarden. 1660. (2 exemplaren.) 2 charters. 1296. Stukken betreffende het beheer van Mr. J. C. Pronckert als huismeester van het gasthuis. 1810—1813. 1 omslag. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN EN LEGATEN. 1297. Mandament van den elect Frederik van Baden ter bevestiging van het recht van liefdadige instellingen te Utrecht, met name ook het St. Barbaraen het St. Laurens-gasthuis, op de aan deze geschonken en vermaakte goederen, alsmede op de goederen van door haar ondersteunden, die zonder kinderen na te laten overlijden. 1497. (Afschrift.) 1 stuk. 1298. Akte, waarbij Jacob van den Dijck eenige vorderingen op verschillende personen aan het gasthuis schenkt. 1428. 1 charter. 1299. Schepenbrieven, waarbij Jan Willamssoen de linnenwever en zijn vrouw Katrijn aan het gasthuis vermaken het door eerstgenoemde na te laten weefgetouw met bijbehoorend gereedschap en 40 gouden Wilhelmusschilden. 1437. 2 charters. 1300. Schepenbrief, waarbij Lijsbeth, vrouw van Ghijsbert Janssoen, al haar goederen vermaakt aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbaragasthuis. 1439. Hierbij twee stadülijfrentebrieven van 8 pond en 10 pond 'sjaars ten lijve van Peter van den Hoeve en zijn zuster Katrijn dd. 1422 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 189 en 1428, waarvan de laatste gekocht werd door Ghisebrecht Johanssoen, en verklaring van laatstgenoemde dd. 1428, dat hij geen rechten op deze lijfrente kan doen gelden, maar alleen voor den aankoop zijn naam geleend heeft. 4 charters. 1301. Akte, waarbij de gasthuisbroederschap zich tegenover Aernt de Vrese en zijn erfgenamen verbindt een door hem aan het gasthuis vermaakte som van 300 Bourgondische schilden te besteden zooals hij zal beschikken. 1439. 1 charter. 1302. Schepenbrief, waarbij Haze van Hoekelem al haar goederen vermaakt aan het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis. 1439.1 charter. 1303. Schepenbrief, waarbij Lijsbet, weduwe van Johan vanNymeghen, al haar goederen;vermaakt aan het gasthuis. 1439. 1 charter. 1304. Schepenbrief, waarbij Evert Rose en zijn vrouw Mechtelt al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1442. 1 charter. 13°5- Testament van Steven Boen, waarbij hij de vroeger door hem ten voordeele van het gasthuis gemaakte beschikkingen herroept. 1442. Hierbij kwijting van het gasthuis dd. 1437 voor de voldoening door Steven Boen van het door Uedel, zijn vrouw, aan het gasthuis nagelatene en overeenkomst tusschen het gasthuis en de executeurs van Steven Boen dd. 1443 over diens nalatenschap. 3 charters. 1306. Stadbrief, waarbij Johan Mathijssoen al zijn goederen vermaakt aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis op den last van uitkeering van 200 gouden Arnoldus-guldens aan zijn erfgenamen. 1446. 1 charter. 1307. Schepenbrief, waarbij Zweer Henricksdochter van Bloemenwerde al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1450. 1 charter. 1308. Stadbrief, waarbij Jan Öelricssoon al zijn goederen vermaakt aan het convent Nazareth in 't Gein en het St. Barbara-gasthuis, onder verplichting om aan Henrick Peterssoon 100 gulden uit te keeren of hem levenslang in het gasthuis te onderhouden. 1450. Met stukken dd. 1456, op de nalatenschap van Jan Öelricssoon betrekking hebbende. 4 charters. 1309. Stadbrief, waarbij Mergriete, weduwe van Sybrant Paeuw, o.a. een vierde gedeelte harer goederen na aftrek van verschillende legaten vermaakt aan het gasthuis en een vierde gedeelte aan den armenpot van het gasthuis en de Bekeerde zusteren te Utrecht. 1450. 1 charter. 1310. Stadbrief, waarbij Janna, weduwe van Herman Piec, al haar roerende goederen vermaakt aan het gasthuis. 1452. 1 charter. 1311. Stadbrief, waarbij Aleyt Willam de Bruyn's dochter al haar goederen vermaakt aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis, iqo II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. op den last van uitkeering van 10 gouden Rijnsche guldens aan het Regulierenklooster. 1454. 1 charter. 1312. Kwijting van Vrederic van den Polle voor de voldoening door het gasthuis van hetgeen hjj te vorderen had van de nalatenschap van Wouter van Vlowijc. 1455. 1 charter. 1313. Schepenbrief, waarbij Vrederick Schade al zijn goederen vermaakt aan het gasthuis. 1455. Hierbij twee schepenbrieven dd. 1418, waarbij aan Belye, weduwe van Henric Scadenzoen, (Vrederick Schade's moeder?) worden overgedragen de rechten op een som van 300 pond en die op een aandeel in de nalatenschap van Henric Scadenzoen. 3 charters. 1314. Stadbrief, waarbij Korstijn, vrouw van Johan Willamssoon van Deusborch, al haar goederen vermaakt aan het H. Kruisgasthuis, het St. Bartholomeus-gasthuis en het St. Barbara-gasthuis, terwijl Johan Willamssoon bij haar vooroverlijden aan elk dier gasthuizen 15 kromstaarten'sjaars zal uitreiken. 1456. 1 charter. 1315. Schepenbrief, waarbij Beatris Willamsdochter van den Werff al haar goederen vermaakt aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbaragasthuis. 1457. 1 charter. 1316. Schepenbrief, waarbij Janna Witten al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1457. 1 charter. 1317. Schepenbrief, waarbij (Katr?)ijn, vrouw van Lambert Willamssoen, al haar goederen overdraagt aan het St. Barbara- en het (St. Bartholomeus ?)gasthuis. 1459. 1 charter. 1318. Eigendomsbewijzen betreffende de aan het gasthuis overgedragen onroerende en roerende goederen, afkomstig van Jan uten Bogairt Bottermanszoen. 1458 —1463. 3 charters. 1319. Stadbrief, waarbij Zweer van Deenmarken 100 Rijnsche guldens vermaakt aan het gasthuis. 1463. 1 charter. 1320. Stadbrief, waarbij Alijt Tueren al haar goederen vermaakt aan het gasthuis en aan Katrijn Pouwels Tuerendochter. 1468. 1 charter. 1321. Stadbrief, waarbij Willam de Wit Jacobszoen al zijn goederen bij kinderloos overlijden vermaakt aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbaragasthuis, op den last van vruchtgebruik van zijn huis ten behoeve van zijn vrouw Eulgen. 1469. 1 charter. 1322. Stadbrief, waarbij Eelgis Rycoutszoen en zijn vrouw Gheertruyt al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1470. Met stadbrieven dd. 1473 en 1504, waarbij het gasthuis in hun beider nalatenschappen wordt ingeleid. 3 charters. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens- gasthuis. 191 1323. Schepenbrief, waarbij Yde, weduwe van Jorden Willamssoen, al haar goederen vermaakt aan verschillende conventen en liefdadige instellingen, waaronder ook het St. Barbara-gasthuis, op den last van uitkeering van 100 Rijnsche guldens aan haar erfgenamen. 1471. 1 charter. 1324. Schepenbrief, waarbij Hillegont, weduwe van Dirck Garstman, verschillende legaten maakt, waaronder een van 10 Arnhemsche guldens aan het St. Laurens-gasthuis. 1474. 1 charter. 1325. Stadbrief, waarbij Aernt van Apcoude al zijn goederen vermaakt aan het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis. 1478. Hierbij stadbrief dd. 1480, waarbij de beide gasthuizen in zijn nalatenschap worden ingeleid, en akte dd. 1481, waarbij de gemeene vicarissen der Buurkerk zich verbinden tot het doen van Aernt van Apcoude's memorie, op verbeurte van 1 pond ten behoeve van de beide gasthuizen bij elk verzuim. 3 charters. 1326. Schepenbrief, waarbij Belye Willem Govertssoens dochter al haar goederen vermaakt aan de Buurkerk, het St. Barbara-gasthuis, het Brigittenconvent te Soest en de Bekeerde zusteren te Utrecht. 1484. Met schepenbrief dd. 1488, houdende verklaring, dat deze gestichten zich in de nalatenschap hebben doen inleiden. 2 charters. 1327. Stadbrief, waarbij Aefgen Johan Lubbertssoens-dochter al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1487. Met stadbrief dd. 1487, houdende verklaring, dat het gasthuis zich in de nalatenschap heeft doen inleiden. 2 charters. 1328. Stadbrief, waarbij Claes Jacopssoen al zijn goederen vermaakt aan het gasthuis. 1487. 1 charter. 1329. Stadbrief, waarbij Mr. Johan Butendijck Janssoen ai zijn goederen vermaakt aan het St. Barbara-gasthuis en het St. Elisabeths-gasthuis. 1491. 1 charter. 1330. Stadbrief, waarbij IJsbrant Janssoen van Hairlem en zijn vrouw Margriet al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1491. 1 charter. 1331. Schepenbrief, waarbij Johan Ude Willemszoen al zijn goederen vermaakt aan de kinderen zijner dochter Borchgen, onder bepaling dat, wanneer deze kinderloos mochten overlijden, de helft der nalatenschap zal komen aan het St. Barbara-, het St. Bartholomeus- en het H. Kruis-gaslhuis. 1492. 1 charter. 1332. Schepenbrief, waarbij Katherijn Lievensdochter van Zevenberghen al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1492. 1 charter. 1333- Stadbrief, waarbij Johan Aerntssoen en zijn vrouw Mechtelt al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1493. Met stadbrief dd. 1509, houdende verklaring, dat het gasthuis zich in de nalatenschap heeft doen inleiden. Hierbij een schepenbrief van IJsselstein dd. 1462, houdende opdracht van een huis aldaar aan Jan Aerntz. 3 charters. 192 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1334. Stadbrief, waarbij Beatrijs Clais Louwenszoens dochter al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1493. Met stadbrief dd. 1493, houdende verklaring, dat het gasthuis zich in de nalatenschap heeft doen inleiden. 2 charters. I335- Kwijting van de erfgenamen van Jacop de Beer voor de uitbetaling door het gasthuis, waaraan hij en zijn vrouw Lijsbeth hun goederen hadden vermaakt, van de helft van een door hen aan hun erfgenamen vermaakte som van 25 Rijnsche guldens. 1493. 1 charter. 1336. Stadbrief, waarbij Mertijn Kaluwe en zijn vrouw Roeloff Lambertsdochter al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1495. 1 charter. 1337. Stadbrief, waarbij Ermgaert Aernt Dircxsoens-dochter al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1496. Hierbij akte dd. 1495, waarbij het Zakkendragersgild van het Boveneind zich verbindt voor Ermgaert, weduwe van Willem Aerntssoen, na haar dood wekelijks zielmissen te laten doen op het gilde-altaar in de St. Nicolaas-kerk op verbeurte van 150 gouden Rijnsche guldens aan het gasthuis, dat daarvan dan de missen zal laten doen of de potuitkeeringen zal vermeerderen. 2 charters. 1338. Stadbrief, waarbij Dirckgen Ghijsbert van Ghemens-dochter al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1498. 1 charter. 1339. Stadbrief, waarbij Gheertruyt van Colen al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1500. (2 exemplaren.) 2 charters. 1340. Stadbrief, waarbij Oedell, weduwe van Steven Heynrickszoen, al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1500. 1 charter. 1341. Stadbrief, waarbij Gheertruyt, weduwe van Hermen Pijl, al haar goederen vermaakt aan het St. Barbara-, het St. Bartholomeus- en het H. Kruis-gasthuis. 1501. 1 charter. 1342. Kwijting van Katerijn Gijsbertsdochter voor de betaling door het gasthuis van 25 Rijnsche guldens, haar verschuldigd ingevolge het testament van Henrick van Wijck. 1502. 1 charter. 1343. Stadbrief, houdende verklaring dat het gasthuis zich heeft doen inleiden in de nalatenschap van Nyclais Jacopzoen. 1504. Hierbij akte dd. 1504, waarbij het convent van Oostbroek zich verbindt tot het houden van maaltijden van gebraden visch en wijn op de jaargetijden van Claes Jacopss. en zijn moeder Ave, op verbeurte van 1 gouden Rijnschen gulden ten behoeve van het St. Barbara-gasthuis bij elk verzuim. 2 charters. 1344. Stadbrief, waarbij Lijsbeth Reyersdochter van Ghenck al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1504. 1 charter. 1345. Stadbrief, houdende verklaring, dat het gasthuis zich heeft doen inleiden in de nalatenschap van Heymen die Gruyter. 1505. Hierbij II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 193 schepenbrief dd. 1508, waarbij Walraven Janssoen van Aelst zich tegenover het gasthuis verbindt tot voldoening van de op deze nalatenschap drukkende lasten. 2 charters. 1346. Stadbrief, waarbij Jan Baes en zijn vrouw Janna al hun goederen vermaken aan het gasthuis. 1510. 1 charter. 1347. Stadbrief, waarbij Alit, weduwe van Loeff Hermensoen, aan het gasthuis overdraagt alle goederen, haar aangekomen van haar. neef Gerit Janssoen van Tiel. 1515. 1 charter. 1348. Stadbrief, waarbij Mergriet Wouter Janszoens-dochter al haar goederen vermaakt aan het gasthuis. 1518. 1 charter. 1349. Stadbrief, waarbij Hildegont, weduwe van Ghijsbert van Laer, al haar goederen vermaakt aan haar kleinkinderen, terwijl deze goederen bij kinderloos overlijden harer kleinkinderen zullen komen voor '/3 aan het Predikheerenklooster, voor '/3 aan het St. Barbara-gasthuis en voor '/s aan het St. Maria Magdalena-convent. 1520. 1 charter. 1350. Testament van Elizabeth Johansdochter van Tyell, vrouw van Goerdt van Voerdt, houdende verschillende beschikkingen ten voordeele van het gasthuis; met bijbehoorende stukken en andere stukken betreffende haar nalatenschap. 1534—1539. (Afschriften.) 1 omslag. 1351. Stukken, vermoedelijk betrekking hebbende op aan het gasthuis vermaakte nalatenschappen: a. Schuldbekentenis ten bedrage van 16 Arnoldus Geldersche guldens ten behoeve van Bertout Heinricszoen. 1430. 1 charter. N.B. Blijkens de hand van de dorsaal-notitie kwam het charter later in het archief van het gasthuis. b. Huwelijksvoorwaarden van Claes van Honthorst en zijn vrouw Mechtelt. !437- (2 exemplaren.) 2 charters. N.B. In dorso van een der charters staat met een hand, Waarmede ook op andere charters van het gasthuis dorsaal-notities zijn gesteld: „Desen Mechtel is int gasthuys gestorven" en: „Alle gebuert". Blijkbaar is haar nalatenschap dus aan het gasthuis gekomen. c. Schepenbrief, waarbij Ysebrant Peterssoen en zijn vrouw Gheertruyt elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1439. (2 exemplaren.) 2 charters. N.B. Blijkens de hand van een gedeelte der dorsaal-notitie op een der beide charters behooren de stukken tot het archief van het gasthuis. J. Schepenbrief, waarbij Jan van Driel en zijn vrouw Janna verklaren schuldig te zijn aan Hildegont Symonsdochter van Teylinghen 107 Rijnsche guldens en 7 schellingen 8 penningen aan kosten. 1446.1 charter. N.B. Blijkens de hand der dorsaal-notitie behoort het charter tot het archief van het gasthuis. 194 II- Archief van het St. Barbara-en St. Laurens-gasthuis. e. Vertichtbrief van Willem Gheiijtz van Loenen ten behoeve van Johan van Coessvellt ter zake van het hem aangekomene uit de nalatenschap van diens vrouw Johanna Jansdochter van Loenen. 1493. 1 charter. N.B. Het opschrift in dorso Vertichlbrieff is van een hand, die verscheidene charters "Van het gasthuis en van de Armen-noodhulp van dorsaal-notilies voorzag. Mogelijk behoort het charter dus tot het archief van de Noodhulp. /. Stadbrief, waarbij Jan Hermenssoen van Koesvelt en Cornelia, zijn vrouw, elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1502. 1 charter. N.B. De woorden Vertichtenisse van in dorso zijn van de hand, die verscheidene charters van het gasthuis en van de Armen-noodhulp van dorsaal-notities voorzag. Mogelijk behoort het charter' dus tot het archief van de Noodhulp. g. Vertichtbrief van Hermen Jan Hermensoenszoen ten behoeve zijner moeder Emmeken ter zake van de nalatenschap zijns vaders. 1515. 1 charter. N.B. Het opschrift in dorso Vertichlbrieff van Herman Jan Hermanss tot behoeff Emmeken zijn moeder is van de hand, die verscheidene charters van het gasthuis en van de Armen-noodhulp van dorsaal-notities voorzag. Mogelijk behoort het charter dus tot het archief van de Noodhnlp. h. Vertichtbrief van Claes Aèlbertssoen en zijn broeders en zusters ten behoeve van hun zuster Emmeghen, weduwe van Rycout Aèlbertssoen, ter zake van de nalatenschap van laatstgenoemde. 1544. 1 charter. N.B. Het opschiift in dorso is van de hand, die verscheidene charters van het gasthuis en van de Armen-noodhulp van dorsaal-notities voorzag. Mogelijk behoort het charter dus tot het archief van de Noodhulp. i. Arbitrale uitspraak van het Hof van Utrecht in zake den zoen, te doen door IJsbrant Henrickss. wegens doodslag van Folpert Vrancxz. 1552. 1 charter. N.B. Het opschrift in dorso is van de hand, die verscheidene charters van het gasthuis en van de Armen-noodhulp van dorsaal-notities voorzag. Mogelijk behoort het charter dus tot het archief van de Noodhulp. 1352. Stadbrief, waarbij Lambert Hermanszoen en zijn vrouw Weyndelmoet elkander het vruchtgebruik van hun na te laten goederen vermaken. 1450. 1 charter. N.B. Uit een aanteekening op de keerzijde blijkt, dat het gasthuis de nalatenschap van Weyndelmoet later in ontvangst nam ten behoeve van haar dochter, die zich als verpleegde in het gasthuis bevond. c. ONROERENDE GOEDEREN. 1353. Tafel op een verloren register van eigendomsbewijzen van de landerijen van het gasthuis. (17e eeuw.) 1 deel. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 195 1354. Kaartboek van landerijen van het gasthuis (te Jutphaas, in de Lage Weide en te Werkhoven). 1611 —1618. 1 deel. 1355. Schouwbrief van de Lodtjckwetering onder Tienhoven. 1541. Met akte dd. 1541, waarbij het gasthuis en andere in Tienhoven geërfden alsnog hun goedkeuring aan dezen schouwbrief hechten en zich tot nakoming ervan verbinden. 2 charters. 1356. Schouwbrief van den polder Breukelenveen en Tienhoven. i6/2 viertel veen en veld in Oostveen, gemeenschappelijk eigendom van het St. Barbaraen het St. Bartholomeus-gasthuis. 1463—1737. Hierbij twee erfpacht-renversalen dd. 1409 en 1432 ten behoeve van de voorgangers der beide gasthuizen in den eigendom, een akte van verkoop van het erfpachtsrecht dd. 1562 en afschrift eener verklaring van een der erfpachters dd. 1613 over den omvang van zijn recht. 15 charters en 1 omslag. N.B. Sedert 1645 betreffen de erfpachtbrieven en renversalen alleen het aan het St. Barbara-gasthuis toekomende '/„ van deze i1/, viertel, welk '/„ gedeelte tn 1701 in twee gedeelten gesplitst blijkt te zijn: twee renversalen, dd. 1701 en 1725, betreffen het eene gedeelte, twee andere, dd. 1719 en 1737, het andere gedeelte. 204 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1449. Erfpacht-renversalen betreffende 8 morgen land van het gasthuis te Oudenrijn. 1723, 1730. 2 charters. 1450. Erfpacht-ren versaal betreffende 4 morgen land van het gasthuis te Oudenrijn. 1738. 1 charter. 1451. Erfpachtbrief betreffende 6 morgén land te Schalkwijk, toebehoorende aan Ghijsbert Heynrickss. van Heell. 1517. Hierbij een akte van bekrachtiging eener scheidingsakte dd. 1515 betreffende dit perceel. 2 charters. N.B. In dorso van het charter van 1517 het opschrift Erffpachtbrieff van de hand, die verscheidene charters van het gasthuis èn van de Armen-noodhulp van dorsaal-notities voorzag. Het gasthuis bezat verscheidene perceelen land te Schalkwijk, de Armen-noodhlup daarentegen geen. De charters behooren dus waarschijnlijk tot het archief van het gasthuis. — Het charter van 1515 is eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 15.) 1452. Erfpacht-renversaal betreffende 2 morgen land van het gasthuis in den Geerepolder onder Schonauwen. 1736. 1 charter. 1453. Akte, waarbij Gherjjt van Oestrum ten behoeve van het gasthuis afstand doet van de erfpacht en huurweer van 2% morgen land van het gasthuis te Vuilkoop. 1402. 1 charter. 1454. ' Erfpachtbrief en renversalen betreffende 3'/» morgen land van het gasthuis op Harthals te Wgk. 1604—1738. Hierbij een notarieel procesverbaal dd. 1565 van een aanvrage, om ingevolge testamentaire bepaling van den overleden erfpachter met de erfpacht van deze t,\ morgen verlijd te worden. 12 charters en 1 stuk. 1455. Erfpachtbrieven en renversalen betreffende de helft van 7 morgen land, groot 4 morgen 4 hont en 31 schaften, in Nederwegematen te Wijk. 1550 —1747. 10 charters. 1456. Erfpachtbrief (minuut) en gerechtelijk erfpacht-renversaal betreffende een werfje van het gasthuis te Nieuwerbrug onder Bodegraven. 1591, 1627. Hierbij afschrift eener machtiging van het gasthuis op Aelbert Gerritss. dd. 1656, om voor het gerecht van Bodegraven te erkennen, dat Lijsbet Aelbertsdr., weduwe van Simon Dirckss., den uit dit perceel gaanden erfpachtscanon van 15 st. afgekocht heeft. 1 charter en 1 omslag. 1457. Register van huurcontracten betreffende de huizen en landerijen van het gasthuis. 1749—1808. 2 deelen. 1458. Lijsten der landerijen van het gasthuis, waarvan de huur in het loopende jaar eindigt en die nog niet verhuurd zijn. 1698—1710. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 3.) II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 205 1459. Verpacht-conditiën, lijst der toepachten, restantlijsten en andere aanteekeningen betreffende de verhuring der landerijen van het gasthuis, (c. 1710.) 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 4.) 1460. Huur-renversalen betreffende een hofstede en boomgaard van het gasthuis, groot i1'» hont, onder Abstede. 1457—1494. 3 charters. 1461. Huurcedul betreffende V2 hoeve land van het gasthuis op Kovelswade. 1549. 1 charter. 1462. Huurcedul betreffende 4 morgen land van het gasthuis bij de Groote wade buiten de Tolsteegpoort. 1572. 1 charter. 1463. Huurcedul betreffende 3, 6 en 5 morgen land van het gasthuis te Galekop. 1571. 1 charter. 1464. Huurcedullen betreffende 1lt hoeve (8 morgen) land van het gasthuis in 'tGoy. 1544, 1554. 2 charters. 1465. Huurcedullen betreffende 10 morgen land van het gasthuis te Heikop. 1565, 1571. 2 charters. N.B. De huurcedul van 1565 heeft mede betrekking op 6, 4 en 3 morgen land van het gasthuis te Galekop. 1466. Huurcedul betreffende 6 morgen land van het gasthuis in het Nedereinde van Jutphaas. 1548. 1 stuk. 1467. Huur-renversaal en huurcedul betreffende 1 hoeve (resp. de helft van deze hoeve) land van het gasthuis te Langbroek. 1457, 1570. 2 charters. 1468. Huur-renversaal betreffende 1!i hoeve land in Oostveen, gemeenschappelijk eigendom van het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis. 1548. 1 charter. 1469. Huurcedul betreffende 5 morgen land van het gasthuis en 21/2 morgen van den armenpot van het gasthuis te Oudenrijn. 1571. 1 charter. 1470. Huur-renversaal en huurcedul (afschrift) betreffende een viertel land van het gasthuis te Oudenrijn. 1536, 1584. 1 charter en 1 stuk. 1471. Huur-renversaal betreffende 1 hoeve land van het gasthuis te Reierskop. 1554. 1 charter. 1472. Huur-renversaal betreffende 8 morgen land van het gasthuis te Groot Vuilkoop onder Schonauwen. 1550. 1 charter. 1473. Huurcedul betreffende 14 hont land van het gasthuis te Vechten en 31/* morgen op Meerveld. 1439. 1 charter. 1474. Huurcedul betreffende 5 morgen land van het gasthuis te Vleuten. 1547. 1 charter. 2o6 II. Archief van het St. Barbara-en St. Laurens-gasthuis. 1475. Huurcedul en huur-renversaal betreffende 2 morgen land van het gasthuis in Wierserbroek. 1545, 1568. 1 stuk en 1 charter. 1476. Huurcedul betreffende 18 morgen land van het gasthuis te Nieuwerbrug onder Bodegraven. 1550. 1 charter. 1477. Huur-renversaal betreffende een werf en boomgaard van het gasthuis te Nieuwerbrug onder Bodegraven. 1609. Hierbij afschrift eener machtiging van het gasthuis op Mathijs Gerritss. Bosch dd. 1667, om voor het gerecht van Bodegraven te erkennen, dat de kinderen van Peter Dirckss. de uit dit perceel gaande pacht van 28 stuivers afgekocht hebben. 1 charter en 1 stuk. 1478. Kaart van den Witboomschen tiend van het gasthuis onder Catharijne. 196 eeuw. (Doortrek van een in het nieuw-archief der Vereenigde Gods- en gasthuizen berustende kaart.) 1 kaart. 1479. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met een tiend in Oostveen. 1614 —1797. Met een kaart van dezen tiend dd. 1652. Hierbij afschrift van een leenbrief dd. 1471 ten behoeve van een der voorgangers van het gasthuis in het leen. 4 charters, 1 kaart en 1 omslag. 1480. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met een tiend op Schalkwijkerveld in 't Waal. 1498. 1 charter. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, 11° 10.) 1481. Leenbrieven betreffende een tiend van het gasthuis te Zeist; 1601, 1756. 2 charters. 1482. Akten van openbaren verkoop van de tienden van het gasthuis in de Lage Weide, te Oostveen en te Zeist. 1770—1799. 1 omslag. 1483. Verklaring van Aernt Henricxz. van Slachbroeck, dat het met zijn toestemming geschied is, dat Clemeyns, weduwe van Egbert Zuermont, en het gasthuis, als legataris van laatstgenoemde, overgedragen hebben aan Symon Symonz. en zijn vrouw Mechtelt de helft van het huis de Stapel, waarvan hem, Aernt Henricxz. van Slachbroeck, een derde gedeelte toebehoorde. 1477. 1 charter. 1484. Verklaring van het Minderbroedersklooster, dat het gasthuis met zijn goedkeuring i'/2 morgen land te Cothen, die zij gezamenlijk bezaten, heeft verkocht. 1440. 1 charter. 1485. Stukken betreffende den verkoop van 10 hont land van het gasthuis te Doorn. 1623. 1 omslag. 1486. Stukken betreffende den verkoop van 1 morgen land van het gasthuis te Heikop. 1588, 1589. 1 omslag. II. Archief van het St. Bardara- en St. Laurens-gasthuis. 207 1487. Akte van verkoop van een in erfpacht uitgegeven viertel land, veld en veen van het gasthuis in Oostveen. 1566. Met afschrift. 1 omslag. 1488. Stukken betreffende den aan- en verkoop door het gasthuis ten behoeve van het convent van St. Maria Egyptiaca van 3 morgen 2 hont land te Cothen. 1442, 1452. 4 charters. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 1489. Transportakte van een rente van 2 Wilhelmus-schilden 'sjaars, gaande uit een huis, vermeld in eenige getransfigeerde doch verloren brieven. 1503. 1 charter. N.B. In dorso de aanteekening: Berck{s)l{raai). Het gasthuis bezat een rente van 2 Wilhelmus-schilden uit een huis in de Bergstraat. 1490. Akte van verkoop van een rente van 8 gouden Andries-guldens 'sjaars, gaande uit een huis op den hoek van de Donkere Gaard. 1491. 1 charter. N.B. Deze rente kwam in 1493 aan het gasthuis als erfgenaam van Beatrijs Claes Lauwendochter, aan wie zij bij deze akte werd verkocht (verg. 11° 1334 hiervóór). 1491. Schepenbrief, waarbij Mergriete, weduwe van Aelbert van Vlueten, aan het gasthuis vermaakt een rente van 6 Beiersche guldens 's jaars, gaande uit een huis in de Donkerstraat, en een van 3 Beiersche guldens uit een huis in de Twijstraat. 1461. 1 charter. 1492. Eigendomsbewijzen van een (later aan het gasthuis gekomen) rente van 2 pond 4 penningen 'sjaars uit een huis (in de Kal verstraat). 1452, 1463. 2 charters. N.B. Volgens een dorsaal-notitie ging deze rente uit een kamer aan de Kalverstraat. Blijkens de rekening over 1676 was het gasthuis toen in het bezit van deze rente. H93- Schepenbriefj houdende overdracht aan Ghisebrecht de backeren zijn zoon Gherijd Weddeloep van een rente van 6 grooten 's jaars, gaande uit het door eerstgenoemde bewoonde huis aan de Lijnmarkt. 1376..Hierbij schepenbrief dd. 1376, waarbij Ghizebrecht de backer en Gherijd Weddeloep in ruil voor de hun opgedragen rente een even groote rente, gaande uit een ander huis aan de Lijnmarkt, overdragen aan Johan van Hamersteyn. 2 charters. N.B. Waarschijnlijk is de eerstgenoemde rente door Ghisebrecht de backer en Gherijd Weddeloep aan het door hen gestichte gasthuis geschonken of nagelaten 1494. Stadbrief, houdende overdracht aan Gherijd Weddeloep van een rente van 8 schellingen 's jaars, gaande uit het door hem bewoonde huis aan de Lijnmarkt. 1388. 1 charter» N.B. Waarschijnlijk is de rente door Gherijd Weddeloep aan het mede door hem gestichte gasthuis geschonken of nagelaten. 208 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1495. Eigendomsbewijzen van de aan het gasthuis toebehoorende helft eener rente van 2 oude schilden 'sjaars, gaande uit een huis op St. Jans Oudwijk bij den Plompetoren. 1492. ^o8- 3 charters. 1496. Eigendomsbewijzen van een huis op den hoek van de Massegast (en den Steenweg). 1311—1474- 6 charters. N.B. Het gasthuis bezat later blijkens de rekeningen een oudeigen uit een huis „onder de Schoenmaeckershall neffens het Buerkerckhoff tusschen de Massegast en de Heeckelsteegh". Waarschijnlijk hebben de eigendomsbewijzen op dit huis betrekking. 1497. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 4 lood zilver 's jaars, gaande uit een huis aan de oostzijde der Nederste Massegast. 1485—1525- 3 charters. 1498. Akte van scheiding van eenige goederen en renten, gemeen tusschen het St. Barbara-gasthuis en het St. Bartholomeus-gasthuis, waarbij aan het St. Barbara-gasthuis wordt toegescheiden een rente van 1 Engelschen nobel 'sjaars, gaande uit een huis in de Minderbroedersstraat, een half Wilhelmus-schild, gaande uit een huis in de Gaard, en een erfrente van 1 pond op de stad Utrecht. 143°- 1 charter. 1499. Verklaring van Eerst van der A Janszoen, dat hij een hem overgedragen rente van 2 nobelen 's jaars ontvangen heeft half ten behoeve der Minderbroeders en half ten behoeve van het St. Barbara-gasthuis. 1441i charter. 1500. Oude eigendomsbewijzen van een (later voor de helft aan het gasthuis toebehoorende) rente van 2 nobelen 's jaars, gaande uit een huis in de Minderbroedersstraat. 1436, 1445. 2 charters. N.B. Op de keerzijde van het charter van 1445 met een hand, die op tal van charters van het gasthuis dorsaal-notities stelde: Ons half ende d'ander helft Minres. 1501. Oude eigendomsbewijzen van een (later aan het gasthuis toebehoorende) rente van 7 pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzijde der Oude gracht op den hoek van de Bakkersteeg. 1386—1500. 6 charters. N.B. Blijkens een transport van dit perceel van 16 Augustus 1589 (transportregister) behoorde de rente toen aan het gasthuis. 1502. Stadbrieven, houdende overdracht aan het gasthuis van verschillende aandeelen in een rente van 10 gouden oude Fransche schilden, gaande uit het aan het gasthuis toebehoorende huis Cranenborch. 1552— 1570. 3 charters. 1503. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis behoorende rente van 4 Beiersche guldens, gaande uit een huis aan de oostzijde der Oude gracht bij Payenborch. 1432—1488. 6 charters. II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 209 1504. Eigendomsbewijzen van de helft eener aan het gasthuis toebehoorende rente van 2 gouden Peters en 2\ pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de oostzijde der Oudegracht bij de Reguliersbrug. 1495, 1557. 3 charters. 1505. Kwijting van het St. Bartholomeus-gasthuis voor de betaling door het St. Barbara-gasthuis van het V4 gedeelte van de door dit gasthuis ontvangen aflossingssom van een rente van 6 gouden Arnoldus Arnhemsche guldens 's jaars, gaande uit het huis den Tuymelair aan de oostzijde van de Oude gracht bij de Reguliersbrug, van welke rente aan het St. Bartholomeusgasthuis */4 toekwam. 1517. 1 charter. 1506. Stadbrief, houdende overdracht aan het gasthuis van een rente van 2 pond 'sjaars, gaande uit een huis in de Oudelle aan de westzijde der gracht. 1494. 1 charter. 1507. Oude eigendomsbewijzen van twee (later aan het gasthuis toebehoorende) renten, de eene van 8 pond 15 schellingen en de andere van 26 pond 5 schellingen 'sjaars, gaande uit het huis de Pellicaen aan de Plaats. 1425. 4 charters. N.B. Blijkens de rekeningen behoorden deze renten later aan het gasthuis. 1508. Kwjjting van Eerst Taets van Amerongen voor de betaling door het gasthuis van de koopsom van een rente van 12 gouden Rijnsche guldens 'sjaars uit zijn huis Sachtenborch bij den Schupstoel. 1476. 1 charter. 1509. Stadbrief, waarbij Margriet, weduwe van Aelbert van Vlueten, aan het gasthuis vermaakt een rente van 3 Beiersche guldens 's jaars, gaande uit een huis in de Twijstraat. 1465. 1 charter. N.B. Dit huis is hetzelfde als dat vermeld in n° 1491. 1510. Transportbrief betreffende een rente van 3 pond 'sjaars, gaande uit het huis Bockenberch bij de Viesteeg. 1452. 1 charter. N.B. Deze rente kwam waarschijnlijk later aan het gasthuis als erfgenaam van Lijsbeth Jansdochter van den Schuere, aan wie zij bij deze akte werd overgedragen. (Verg. n° 1500 hiervóór, waar eveneens een rente vermeld wordt, die in 1445 aan Lijsbeth Jansdochter van der Schuere werd overgedragen.) 1511. Stadbrief, houdende opdracht aan de stad van een rente van 3V2 pond 'sjaars, gaande uit een huis bij de Vollersbrug, en een van 4 pond uit een huis op het St. Jansveld, ter bekostiging van geestelijken bijstand aan ter dood veroordeelden. 1401. 1 charter. N.B. Blijkens aanteekening op de keerzijde van het charter werd van deze renten 2 pond aan het gasthuis uitgekeerd voor het onderhoud vari de twee kapellen aan de stadspoorten, waarin bij terechtstellingen door de Minderbroeders een mis werd opgedragen. 1512. Vidimus van den Domproost van een transportbrief dd. 1457 betreffende drie renten, van 4 lood zilver en 2 pachthoenders, 29,'4 lood 2io II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. zilver en 2 pachthoenders en 2 '/j lood zilver, gaande uit een hofstede, een huis en hofstede en een steenen kamer Buiten Catharijne. 1495. 1 charter. N.B. Blijkens de rekening over 1676 behoorden deze renten toen aan het gasthuis. 1513. Rentebrief van 6 oude Fransche schilden 'sjaars ten laste der stad Utrecht. 1405. 1 charter. N.B. Blijkens aanteekening op de keerzijde van het charter: Zinte Barbaren gasthuys behoorde de rente later aan het gasthuis. 1514. Eigendomsbewijzen van de helft van een aan het gasthuis behoorende rente van een goud Fransch oud schild. 1430—1496. 5 charters. N.B. Blijkens het charter van 1496 behoorde toen de andere helft dezer rente reeds aan het gasthuis. 1515. Stadbrief, waarbij de executeurs van Pouwels Droem verschillende renten overdragen aan Johan van Hairlem, Pouwels Droem's broeder, onder bepaling dat deze renten aan het gasthuis zullen komen, als Johan van Hairlem zonder nakomelingen sterft. 1453. Hierbij akte dd. 1454, waarbij het gasthuis verklaart de brieven betreffende deze renten van de executeurs van Pouwels Droem in bewaring ontvangen te hebben. 2 charters. 1516. Rentebrief van 3 gouden Rijnsche guldens 's jaars ten behoeve van het gasthuis. 1457- i charter. 1517. Kwijting van Johan Smyt voor de voldoening door het gasthuis van het hem wegens eenige renten verschuldigde. 1458. 1 charter. 1518. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente ten laste der stad Utrecht van 10 pond 16 schellingen en 8 penningen 'sjaars. 1458 —1468. 4 charters. 1519. Stadbrief, waarbij Ghijsbert van Zijll en zijn vrouw Mergriet aan het gasthuis overdragen eenige renten, vermeld in den getransfigeerden, doch verloren stadbrief. 1465. 1 charter. 1520. Eigendomsbewijzen van de helft eener aan het gasthuis toebehoorende rente van 2 oude schilden 'sjaars ten laste der stad. 1430—1496. 4 charters. 1521. Kwijting van het Predikheeren-klooster voor de voldoening door het gasthuis Van de aflossingssom van een rente van 28 pond 'sjaars. 1534. 1 charter. 1522. Akte van overdracht aan het gasthuis van de helft eener losrente van 26*/2 gouden hertog Philips-guldens en lJ2 oort. 1536. (Afschrift.) 1 stuk. N.B. De wederhelft behoorde reeds aan het gasthuis krachtens het testament van Elizabelh Johansdochter van Tyell, vrouw van Goerd van Voerdt (zie n° 1350), II. Archief van het St. Barbara-en St. Laurens-gasthuis. 211 1523. Kwijting van Peter Marcelisz. van Krieckenbeeck en zijn medegerechtigden voor de aflossing door het gasthuis van een rente van 15 gulden 'sjaars. 1558. Met den afgelosten rentebrief dd. 1548. 2 charters. 1524. Rentebrief van 2 gulden 's jaars ten behoeve van het gasthuis. 1560. 1 charter. 1525. Manuaal der obligatiën van het gasthuis. 1768—1809. 1 deel. 1526. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1718 en 1798 aan het gasthuis getransporteerd. 1 portefeuille. 1527. Rentebrief van 6 gulden 10 stuivers 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Alidt Roeloff Henricxss-dochter. 1558. Met akte van overdracht van dezen brief dd. 1558. 2 charters. N.B. Op de keerzijde van den rentebrief kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1571. 1528. Rentebrief van 8 gulden 10 stuivers 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Peter Marcelisz. van Krieckenbeeck en diens beide zonen. 1558. Met twee akten van overdracht van dezen brief dd. 1563 en 1565. 3 chatters. N.B. Op de keerzijde van den rentebrief kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1570. 1529. Rentebrief van 6 gulden 5 stuivers 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Antonia Hej^ÉHcx-dochter. 1573. 1 charter. N.B. Op de keerzijde kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1602. 1530. Rentebrief van 25 gulden 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Jacob die Edel. 1574. 1 charter. N.B. Op de keerzijde kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1581. 1531. Rentebrief van 4 gulden 2'/2 stuiver 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Anthonia Henricks-dochter. 1576. 1 charter. N.B. Op de keerzijde kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1602. 1532. Rentebrief van 18 gulden 15 stuivers 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven aan Adryaen Ram. 1582. 1 charter. N.B. Op de keerzijde kwijting voor de aflossing door het gasthuis dd. 1588. IS33- Verklaring van het Minderbroedersklooster, dat het in plaats van een door zijn verzuim vervallen uitkeering van 4 pond 'sjaars voor het houden van een maaltijd op den dag van de memorie van Hildegont Maselants van het gasthuis ontvangen heeft een som van 16 Rijnsche guldens voor gelijk doel, en dat het gasthuis heeft afgekocht een aan het klooster volgens beschikking van Mergriet van Bellinchoven verschuldigde uitkeering van 1 pond 'sjaars, te betalen van een rente van 3 pond 's jaars* gaande uit een huis in de Ambachtstraat. 1487. 1 charter. N.B. Vgl. voor de van Hildegont Maselants afkomstige uitkeering n° 321 hiervóór en n° 1550 hierna. 14 212 II. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 1534. Verklaring van de broederschappen van het St. Bartholomeus- en het H. Kruis-gasthuis, dat het St. Barbara-gasthuis een aan de Armennoodhulp verschuldigde uitkeering van 6 gouden Rijnsche guldens heeft afgekocht. 1532. 1 charter. 1535. Stukken betreffende een proces van regenten van het Dolhuis tegen regenten van het gasthuis over de voldoening van een jaarlijksche uitkeering aan het Dolhuis van 8 mudden weit en 40 gulden. 1714. Met afschriften van retroacta over deze zaak dd. 1551—1709. 1 omslag. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 5-) 1536. Eigendomsbewijzen van eenige door de stad Amersfoort aan Clemeynse, vrouw van Wolbrant van Lochem, verschuldigde en door deze aan het gasthuis overgedragen lijfrenten. 1406—1432. 4 charters. 1537. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende, op het leven van Jan Diercssoens-dochter gevestigde rente van 6 pond 's jaars. 1419—1441. 3 charters. 1538. Stukken betreffende de overdracht van rentebrieven door het gasthuis aan derden. 1550, 1586. 1 omslag. 1339. Akte, waarbij Zweder van Bloemensteyn zich verbindt tot uitkeering aan het gasthuis van 6 gouden Keurvorster Rijnsche guldens in geval de halve morgen land op het Gein onder Weesp, die Ghijsbert Lap Ghijsbertssoon van het gasthuis ontvangen heeft, uitgewonnen wordt. 1467. 1 charter. 1540. Plechtbrieven, gevestigd op het westwaarts naast het gasthuis gelegen huis Ruytenberch, en stukken op de daarin vermelde plechten betrekking hebbende. 1566—1581. ó charters. N.B. Blijkens een der plechten, dd. 30 Juni 1573, behoorde toen de helft van het huis aan het gasthuis; bij transport van 15 Juni 1582 (transportregister) verkreeg het ook de wederhelft. 1541. Stukken betreffende de vestiging en de aflossing van een hypotheek op 557ï morgen land van het gasthuis te Werkhoven. 1810—1828.1 omslag. 1542. Vonnis van het gerecht van Utrecht, waarbij aan het gasthuis preferentie wordt toegekend op de opbrengst van het bij decreet verkochte huis van Cornelis Jacobss. in de Wittevrouwenstraat. 1579. 1 stuk. 1543. Stadbrief, waarbij Mr. Gerijt van Calslagen kwijting geeft voor de betaling door het gasthuis vanwege de erfgenamen van Jacop Woutersoen van Vyanen van een som als schadeloosstelling voor een rente van 19 schellingen 'sjaars, boven de bij de overdracht vermelde rente van 14 schellingen gaande uit een aan hem, Mr. van Calslagen, overgedragen huis Achter St. Pieter in den Regenboog. 1474. Hierbij twee akten dd. 1470 betreffende de verplichting tot het betalen dezer schadeloosstelling. 3 charters. Bl Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 213 1544. Akte, waarbij Johan Ruysch Claesz. erkent door het gasthuis schadeloos gesteld te zijn voor de helft van de uitkeering van een kapoen, boven de bij den verkoop vermelde lasten gaande uit de helft van een huis op den hoek van de Vroetsteeg, hem door het gasthuis in 1490 verkocht. 1492. 1 charter. 1545. Kwijting van de erfgenamen van Willam de Wit Jacopssoen, waaronder ook het St. Barbara-gasthuis, voor de voldoening door Cornelis Aelbert Schadenzoen van Willam de Wit's aandeel in den vischsijs over de jaren 1469 en 1470. 1472. 1 charter. 1546. Gerechtsbrief yan Buiten Wittevrouwen, waarbij het gasthuis geëigend wordt aan de erfpacht van een huis en hofstede bij de Wittevrouwenpoort op den hoek van den weg naar het Veen (singel), wegens wanbetaling van den canon door den erfpachter. 1485. 1 charter. 1547. Schepenbrief, waarbij het St. Barbara-gasthuis, het St. Bartholomeus-gasthuis en Heylwych, weduwe van Volken Jeliszoen, geëigend worden aan een huis, vroeger bewoond door wijlen Ghijsbert Dircssoen, wegens wanbetaling van een jaar rente ten bedrage van 9 Rijnsche guldens. 1494. 1 charter. 1548. Stadbrief, waarbij het gasthuis geëigend wordt aan de erfpacht van een huis in de Oudelle aan de westzijde der gracht, wegens wanbetaling van een half jaar pacht ten bedrage van 2 pond. 1495. 1 charter. 1549. Stadbrief, waarbij de kerkmeesters der St. Nicolaas-kerk zich verbinden tot het doen lezen van zekere missen en het doen van zekere uitkeeringen van schoenen, op verbeurte van 200 Geldersche guldens aan het St. Barbara-gasthuis bij verzuim. 1397. 1 charter. 1550. Akte, waarbij het Minderbroedersklooster zich verbindt tot het doen van het jaargetijde van Hildegont Maselants, waarvoor het o. a. zal ontvangen de renten komende van 3 morgen land te Oudwulven, door Hildegont Maselants op dien last aan het St. Barbara-gasthuis geschonken, welke renten het klooster bij nalatigheid zal verbeuren aan het gasthuis. 1406. 1 charter. 1551. Akte, waarbij de cureiten der Buurkerk zich tegenover Peter Pot verbinden tot het doen van missen op St. Joachim en St. Annadag, waarvoor zij en degenen, die bij deze missen verder hunne medewerking verkenen, uitkeeringen zullen ontvangen, te doen door den rentmeester van het St. Barbara-gasthuis, dat daarvoor een som geld van Peter Pot ontvangen heeft, terwijl de uitkeeringen, die bij niet-volledige uitvoering van den dienst niet gedaan kunnen worden, ten goede zullen komen aan de armen in het gasthuis. 1439. 1 charter. 1552. Akte, waarbij het St. Catharijne-convent erkent ontvangen te hebben van Mechtclt, weduwe van Symon Symonsz., 500 Rijnsche guldens, 214 H. Archief van het St. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. om daarvoor elke vier weken brooduitdeelingen te doeD, op verbeurte van 2 mudden weit bij elk verzuim ten behoeve van het St. Barbara-gasthuis en Mechtelt voornoemd of haar erfgenamen. 1580. 1 charter. 1553. Akten, waarbij onderscheidenlijk het Predikheerenklooster en het Karmelieten-klooster zich verbinden tot het doen van de memorie van Mechtelt Harmen Wonder's dochter, weduwe van Symon Symonsz., en van dezen laatste, op verbeurte van resp. 1 lood zilver en 2 Bourgondische stuivers ten behoeve van het gasthuis bij elk verzuim. 1481—1495.4 charters. 1554. Akte, waarbij het gasthuis zich verbindt aan het Predikheerenconvent tot het doen van zekere missen uit te keeren de erfpachtcanons, gaande uit 8 morgen land te Kokkengen en 2'/2 morgen onder Bunnik en Vechten, aan het gasthuis op die voorwaarde geschonken, terwijl bij verzuim van bet convent de canons aan het gasthuis zullen komen. 1486. Hierbij een transportakte en een gerechtelijk erfpacht-renversaal dd. 1483 betreffende de 8 morgen te Kokkengen. 3 charters. 1555. Akte, waarbij de broederschap van het St. Maartens-gasthuis zich verbindt een door Mr. Aelbert Adriaensz. van Hollant in dat gasthuis gesticht officium van 4 missen per week te onderhouden, op verbeurte ten behoeve van het St. Barbara-gasthuis van de daarvoor jaarlijks door het Regulieren-convent te St. Martijnsdonck uit te keeren rente van 16 Rijnsche guldens. 1486. 1 charter. 1556. Akte, waarbij de gemeene vicarissen der Buurkerk zich verbinden tot het doen der memorie van Beatrijs Claes Louwen-dochter, op verbeurte van de daarvoor geschonken rente van een gouden Fransch schild 'sjaars, gaande uit een erf bij de St. Catharijnepoort, en van 10 gouden Rijnsche guldens, half ten behoeve der Buurkerk en half ten behoeve van het St. Barbara-gasthuis. 1495. (Afschrift.) 1 charter. l557- Akte, waarbij de kerkmeesters der Buurkerk in verband met een schenking van 350 Rijnsche guldens voor den aankoop van een huis ter verlenging van het koor der kerk, zich verbinden tot het doen van brooduitdeelingen aan 30 armen op den eersten Zondag van elke maand, op verbeurte van de daarvoor benoodigde som van 200 Rijnsche guldens aan de St. Anna-broederschap in hunne kerk bij verzuim, terwijl de St. Annabroederschap bij verzuim harerzijds deze 200 Rijnsche guldens zal verbeuren aan het St. Barbara-gasthuis en den armenpot van dat gasthuis, ieder voor de helft. 1501. 1 charter. 1558. Akte, waarbij het convent Jeruzalem zich verbindt tot uitkeering van een lijfrente van 51/» Rijnschen gulden aan Beerte Beerntsdochter van Gruenevelt en tot viering van haar jaargetijde na haar overlijden, op verbeurte van 51/» Rijnschen gulden ten behoeve van het gasthuis bij elk verzuim en van het dubbele, zoo dit bedrag niet uit eigen beweging betaald wordt. 1508. 1 charter. II. Archief van HETpfkr. Barbara- en St. Laurens-gasthuis. 215 3. STUKKEN BETREFFENDE VERSCHILLENDE FUNDATIËN. a. ARMENPOT. I559- Nieuwe regeling betreffende den armenpot van het gasthuis. 1404. 1 charter. n.B. Reeds aanstonds bij de stichting van het St. Barbara-gasthuis in 1372 was door den stichter een armenpot ingesteld, zie den stichtingsbrief (hiervóór n° 1250). Bij de nieuwe regeling werd de pot onder afzonderlijk beheer van drie der gasthuisbroeders gesteld. 1560. Schepenbrief, waarbij Claes Jan Pouwelincxzoen en zijn vrouw Hildegont hun na te laten goederen aan het gasthuis vermaken ten behoeve van den armenpot. 1421. 1 charter. 1561. Stadbrief, waarbij Gerijt Gerijts-Hanen-dochter al haar goederen op den last van verschillende uitkeeringen vermaakt aan de armenpotten van het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis en aan haar dienaar Adriaen Aerntsoen. 1467. Met stadbrief dd. 1468, waarbij de beide gasthuizen en Adriaen Aerntssoen zich in de nalatenschap doen inleiden. 2 charters. 1562. Gerechtsbrief van Buiten Catharijne, waarbij Gheertruut, weduwe van Jan Peterszoen, de helft van een huis aldaar vermaakt voor */s aan de Bekeerde zusteren van St. Maria Egyptiaca en voor 1j3 aan het gasthuis ten behoeve der armen. 1447. 1 charter. 1563. Eigendomsbewijzen van de helft van 2 viertelen land van het gasthuis op de Hooge Weide aan de schepenzijde, welker jaarlijksche opbrengst bestemd is voor den armenpot 1432, 1434- 2 charters. 1564. Gerechtsbrief van de Hooge en Lage Weide betreffende de overdracht van de helft van 2 viertelen land op de Stadsweide aan het St. Barbara-, het St. Bartholomeus-, het H. Kruis- en het St. Martha-gasthuis ten behoeve van de armenpotten der drie eerstgenoemde gasthuizen en de armen, die zich ter opneming aan het laatstgenoemde gasthuis aanmelden. 1459. (Ongezegeld afschrift.) 1 charter. 1565. Gerechtsbrief van Tolsteeg betreffende de overdracht van io1/* hont land aldaar aan het gasthuis ten behoeve van den Woensdagschen armenpot. 1424. 1 charter. 1566. Eigendomsbewijzen van 2 morgen land van het gasthuis op Hoog Raven. 1459, 1463. 3 charters. n.B. Blijkens aanteekening op de keerzijde van een der charters van 1463 werd dit perceel aan het gasthuis overgedragen ten behoeve van den armenpot. 1567. Gerechtsbrief van Bunnik betreffende de opdracht aan den armenpot van '/8 van 10 morgen land, genaamd die Borch, aldaar. 1582. 1 charter. 222 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1606. Resolutiën van regenten van het gasthuis. 1626/7, 1647, 1651/2, 1672—1818. 1 portefeuille en 5 deelen. 1607. Resolutiën van de Ordinaris Gecommitteerden. 1771—1796. 1 deel. N.B. Ingevolge een rapport van de gecommitteerden tot het nazien en afhooren der rekening van den rentmeester van het gasthuis over 1769/70 werd op 12 December 1770 door regenten besloten een commissie in te stellen, die maandelijks zou vergaderen tot het nazien der uitgaven en het afdoen van zaken van gering belang, terwijl zij in belangrijke zaken het college van regenten van advies zou dienen. Deze commissie, de Ordinaris Gecommitteerden, was samengesteld uit de twee huismeesters met nog vier andere regenten, waarvan jaarlijks de helft aftrad. 1608. Kladresolutiën van regenten van het gasthuis en van de Ordinaris Gecommitteerden. 1772—1798. 3 deelen. 1609. Brieven en stukken, ingekomen bij — en afschriften van brieven en stukken, uitgegaan van regenten van het gasthuis. 1651, 1652, 1798—1816. 1 pak. 1610. Inventaris van de in de archiefkast van het gasthuis aanwezige charters en papieren. 1730. 1 stuk. 1611. Akte, waarbij de gasthuis-broederschap den dienst, verbonden aan de door Mr. Alfer van der A in het gasthuis gestichte vicarie, in verband met ontvangen schenkingen uitbreidt van 3 op 4 missen, en tevens aan den dienst, verbonden aan de door Heynric Vosse gestichte vicarie, wegens vermeerdering van inkomsten eenige uitbreiding geeft. 1440. 1 charter. 1612. Akte, waarbij Dirck Willemsz. van Abcoude, rector van de eene portie of vicarie in het gasthuis, zich verbindt op nader omschreven wijze zijn dienst waar te nemen. 1525. Met approbatie door den elect-bisschop dd. 1526. 2 charters. N.B. Blijkens de akte van approbatie was het altaar in de kapel van het gasthuis gewijd aan St. Andreas en St. Bartholomeus. 1613. Overeenkomst tusschen het gasthuis en Marygen Jansdochter van Dordrecht, waarbij het gasthuis zich verbindt, jaarlijks op Onze Lieve Vrouwen-dag Annunciatio een uitkeering van wijn aan de in het gasthuis opgenomenen te doen en Marygen Jansdochter levenslang van kost te zullen voorzien en bij ziekte te verplegen, en waarbij Marygen Jansdochter al haar roerende goederen aan het gasthuis schenkt. 1549. Met stadbrief dd. 1549, waarbij zij die goederen aan het gasthuis overdraagt. 2 charters. 1614. Overeenkomsten betreffende de opneming van personen in het gasthuis. 1654, 1804. (Afschriften.) 1 omslag. 1615. Ordonnantie voor de dischgenooten van het gasthuis. 1771. (4 gedrukte exemplaren.) 1 omslag. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 223 1616. Stukken betreffende het recht van het gasthuis op de nalatenschap van Johan Hendrik Dehler, dischgenoot in het gasthuis. 1734, 1771.1 omslag. 1617. Aanteekeningen van een onderzoek naar in het gasthuis plaats gehad hebbende wanordelijke gedragingen van dischgenooten. 1686. 1 stuk. 1618. Graf brieven betreffende aan het gasthuis toebehoorende grafkelders in de St. Geertruida-kérk. 1625, 1717. 2 charters. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 1619. Liber hospitalis S. Bartolomey. Register van de goederen en renten van het gasthuis, bevattende tevens afschriften van eigendomsbewijzen en van verschillende stichtingsbrieven. 1412 (bijgehouden tot 1414, c. 1500 vermeerderd met afschriften van talrijke i5meus-gasthtjr. 229 1676. Eigendomsbewijzen van 6 morgen land van het gasthuis te Bunnik. 1627. 1 stuk en 1 charter. 1677. Oude koopakte betreffende een (later aan het gasthuis gekomen) hofstede met bijbehoorend land en nog 5 daaraan grenzende morgens land onder Demmerik. 1681. 1 stuk. 1678. Eigendomsbewijzen van 20 hont land van het gasthuis onder 't Goy. 1423, 1440. 2 charters. 1679. Gerechtsbrief van 't Goy en Houten, houdende opdracht aan Gherijt Knoep van de helft van twee akkers land en de helft van >/2 morgen land aldaar. 1518. 1 charter. N.B. Blijkens het adres in dorso geschiedde deze opdracht ten behoeve van het gasthuis. 1680. Eigendomsbewijzen van 6 morgen land van het gasthuis onder 'tGoy. 1582 —1586. 4 charters en 1 stuk. 1681. Akte van verkoop aan het gasthuis van een stuk land en nog 1 morgen land onder 't Goy. 1592. 1 stuk. 1682. Gerechtsbrief van 't Goy en Houten, houdende opdracht aan het gasthuis van 3 morgen land aldaar. 1596. 1 charter. 1683. Eigendomsbewijzen van 3'/2 morgen land van het gasthuis, gelegen in een weer land van 7 morgen, te Heikop. 1411. 2 charters. 1684. Eigendomsbewijzen van twee perceelen van 2 morgen land van het gasthuis, gelegen in een weer land van 8 morgen, te Hoenkoop. 1390— 1443 4 charters. 1685. Verklaring van het St. Barbara-gasthuis, dat bij een scheiding van eenige door dit gasthuis en het St. Bartholomeus-gasthuis in het gemeen bezeten goederen aan het St. Bartholomeus-gasthuis zijn ten deel gevallen 10 morgen land te Hoenkoop bij het huis te Vlyete, 3 morgen 2 hont land te Jutphaas en een uitkeering van 1 mud rogge 's jaars uit een perceel land te Kortenhoef, en aan het St. Barbara-gasthuis een rente van 1 Engelschen nobel, gaande uit een huis in de Minrebroedersstraat, een van '/2 Hollandsch Wilhelmus-schild uit een huis in de Gaard en een stads-erfrente van 1 pond. 1439. 1 charter. • 1686. Gerechtsbrief van Jutphaas, houdende opdracht aan het gasthuis van 3 morgen 2 hont land aldaar. 1421. 1 charter. 1687. Eigendomsbewijzen van 6 morgen land van het gasthuis in het Nedereind van Jutphaas. 1408—1461. 5 charters. N.B. In twee der charters, dd. 1442, wordt als grootte van het perceel vermeld 7 morgen. 230 BE Archief van het St. Bartholometjs-gasthüis. 1688 Eigendomsbewijzen van eenige perceelen land in het Nedereind van Jutphaas aan den Achterdijk, welke vermoedelijk aan het gasthuis behoord hebben. I475~ J554- 8 charters. N.b. Vermoedelijk zijn de perceelen begrepen geweest in 4'/, viertel land aldaar, in 1559 of 1560 door het gasthuis aangekocht; deze 4V2 viertel la6en aal1 den Achterdijk. In 1736 werden zij in het openbaar wederom verkocht. (Zie rekening 1559/1560, manuaal van ontvangsten, 1735, fol. 20 en resolutiën der broederschap 8 October 1736-) - De opschriften in dorso van verschillende der charters zijn van dezelfde hand als die op enkele andere charters van het gasthuis. 1689. Akte van verkoop aan het gasthuis van 12 morgen, 1 viertel en de helft van 1 viertel land in het Nedereind van Jutphaas. 1560. 1 charter. 1690. Gerechtsbrief van het Overeind van Jutphaas, houdende opdracht aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis „totter ermer behoef in den coste" van >/2 hoeve land aldaar. 1434. I charter. 1691. Eigendomsbewijzen van de helft en van de wederhelft van 6 viertelen land, veen en veld van het gasthuis te Maarsseveen. 1437—1470. 7 charters. 1692. Eigendomsbewijzen betreffende een viertel land, veen en veld te Maarsseveen. 1453, 1523. Hierbij twee scheidsrechterlijke uitspraken dd. 1475 en 1513 over de grens tusschen dit en een der naastgelegen perceelen, een huur-renversaal dd. 1514 betreffende dit perceel en een gerechtsbrief van Maarsseveen dd. 1480, houdende een beëedigde verklaring van verschillende ingelanden betreffende een vroeger gehouden buurspraak over de opgruppeling der venen tusschen den ouden en den derden Lodijk. 7 charters. N.b. De dorsaal-notities op het meerendeel dezer charters zijn van dezelfde 17deeeuwsche hand als die op een charter van 1437 in n° 1691; de charters behooren dus zonder twijfel tot het archief van het gasthuis. — Dat het perceel — dat in 1558 nog als naast het land van het gasthuis gelegen vermeld wordt (Registre van den incommeri, hiervóór n° 1620, fol. 14 vs.) later aan het gasthuis gekomen zou zijn, blijkt echter niet. 1693. Overeenkomst tusschen de geërfden in de Overlaan en de Nederlaan te Maarsseveen, waaronder ook het gasthuis, over de afscheiding hunner eigendommen. 1512. (Afschrift.) 1 stuk. 1694. Overeenkomst tusschen het gasthuis en Peter Hermanss. van Dorsseleveen betreffende het gebruik van hun beider land en sloot te Maarsseveen bij het uitvenen hunner perceelen. 1549. 1 charter. 1695. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land van het gasthuis te Neerlangbroek. 1549. Hierbij een verklaring van den heer van Hardenbroek dd. 1603, waarbij hij zich verbindt tot het onderhoud van een door de gemeene geërfden verhoogde kade. 3 charters. N.b. In dorso van laatstgenoemd charter: „Nederlangbroyck." Waarschijnlijk waren dus ook de 4 morgen van het gasthuis hierbij betrokken. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 231 1696. Oude transportakte van de helft van een halve hoeve land van het gasthuis te Neerlangbroek. 1506. 1 charter. N.B. Deze helft werd in 1619 door het gasthuis in openbare veiling aangekocht (zie rekening 1618/19: ontvangsten bl. 16, uitgaven bl. 47). De wederhelft behoorde reeds aan het gasthuis. — Een kaart van het perceel komt voor op de kaart, hieronder 11°. 1723. 1697. Gerechtsbrief van Oostveen, houdende opdracht aan het gasthuis van »/, hoeve land aldaar. 1410. 1 charter. 1698. Oude eigendomsbewijzen van 21jt viertel land van het gasthuis te Oostveen. 1417. 2 charters. N.B. Zie voor de eigendomsverkrijging van dit perceel door het gasthuis het Liber hospitalis (hiervóór n° 1619) fol. 40. 1699. Gerechtsbrief van Oostveen, houdende opdracht aan het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis van de helft van 1 '/s viertel land, veen en veld aldaar. 1463. 1 charter. 1700. Akte van ruiling tusschen het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis, waarbij het eerste gasthuis aan het tweede afstaat V8 van een hofstede van 19 morgen en 1 hont land, genaamd Schorren-hofstede, onder 't Goy en het tweede gasthuis aan het eerste van 1 viertel land onder Oostveen. 1615. 1 charter. 1701. Gerechtsbrief van Oudenrijn, houdende opdracht aan het gasthuis van l/a hoeve land aldaar. 1435. 1 charter. 1702. Oude eigendomsbewijzen van de helft van 9 morgen land van het gasthuis onder Oudwulven. 1428—1489. Hierbij gerechtsbrief van Wulverbroek dd. 1460 betreffende de overdracht van de helft van 9 morgen land aldaar. 6 charters. N.B. Zie voor de eigendomsveikrijging door het gasthuis van de helft der 9 morgen onder Oudwulven het Registre van den iiicommen (hiervóór n° 1620) fol. 22. — Het charter betreffende de helft der 9 morgen te Wulverbroek behoorde blijkens dorsaal-notitie eveneens tot het archief van het gasthuis (vgl. den inventaris, hiervóór n° 1610) en werd bij de eigendomsbewijzen van de helft der 9 morgen te Oudwulven bewaard. Het betreft echter een ander perceel, waarvan niet blijkt, dat het ooit aan het gasthuis behoord heeft. 1703. Vonnis van het landrecht van den bisschop in hooger beroep van een vonnis van het gerecht van Reierskop, waarbij de eisch van Wouter Grawert tot het van onwaarde verklaren van de overdracht van 2 '/2 morgen land aldaar aan het gasthuis ontzegd wordt. 1502. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 17.) 1704. Kaart van een perceel land te Reierskop, waarvan aan het gasthuis 212 morgen toebehoort. 1589. 1 stuk. 232 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1705. Proces-verbaal van een gerechtelijke opmeting van land te Reierskop en van de verdeeling daarvan in drie gedeelten, waarbij aan het gasthuis bij loting een derde gedeelte wordt toegewezen. Met approbatie daarvan door het Hof van Utrecht. 1653. (Afschrift.) 1 stuk. 1706. Oude eigendomsbewijzen van 3^ morgen 1 hont en 25 roeden en van ,l/2 morgen min 25 roeden land van het gasthuis te Schalkwijk. 1427, 1429. 2 charters. N.B. Zie voor de eigendomsverkrijging door het .gasthuis van.deze perceelen, te zamen groot 4 morgen en 1 hont, het Liber hospitalis (hiervóór n° 1619) fol. 49VS. 1707. Oude transportakte betreffende '/2 hoeve land van het gasthuis te Schalkwijk. 1436. 1 charter. N.B. Zie voor de eigendomsverkrijging van deze '/s hoeve door het gasthuis het Liber hospitalis (hiervóór n° 1619) fol. 50. 1708. Gerechtsbrief van Schalkwijk, houdende opdracht aan het gasthuis van een kamp land met een hofstede aldaar. 1436. 1 charter. 1709. Gerechtsbrief van Schalkwijk, houdende opdracht aan het gasthuis van 1li van 46 morgen en 2 hont, 4 morgen, de helft van 4 morgen, ■f: hoeve, 1 viertel en nog 1 viertel land aldaar. 1439. Met drie oudere eigendomsbewijzen, dd. 1411, 1423 en 1431, van de genoemde hoeve land. 4 charters. N.B. Het charter van 1411 betreft 4 morgen land, die blijkens de belendingen (vgl. Archief van het Regulierenklooster n° 932) tot de 1 , hoeve moeten behoord hebben. 1710. Eigendomsbewijzen van 1j2 hoeve land van het gasthuis op de Byeshaer te Schalkwijk. 1441. 2 charters. 1711. Gerechtsbrief van Schalkwijk, houdende opdracht aan het gasthuis van de helft van 2 morgen land aldaar. 1444. 1 charter. 1712. Gerechtsbrief van Schalkwijk, houdende opdracht aan het gasthuis van 2 morgen land aldaar. 1452. 1 charter. 1713. Eigendomsbewijzen van de helft en van de wederhelft van 9 morgen land van het gasthuis in den Poel onder Schalkwijk. 1444, 1453. 4 charters. 1714. Kwijting voor de betaling door het gasthuis van de koopsom van een akker land te Schalkwijk. 1469. 1 charter. 1715- Eigendomsbewijzen van 12 en van 10 morgen land van het gasthuis, te zamen uitmakende een weer land van 22 morgen, onder Schonauwen. 1471—1547- 5 charters en 1 stuk. 1716. Akte van verkoop van '/g van 3 morgen land onder Nyeveld in het gerecht van Veldhuizen door Willem van Oudewater aan Volken Bot en Alit Jansdochter van Oudewater. 1489. 1 charter. N.B. Blijkens de hand, waarmede het jaartal in dorso geschreven is, behoort dit charter tot het archief van het gasthuis. III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 233 1717. Eigendomsbewijzen van iV2 en van '/» morgen land van het gasthuis, gelegen in een weer land van 11 morgen, onder Veldhuizen. 1453 — 1503. 3 charters. 1718. Eigendomsbewijzen van 6 morgen land te Vleuten, toebehoorende aan de vicarie in het gasthuis 1423. 2 charters. 1719. Gerechtsbrief van Vreeswijk, houdende opdracht aan het gasthuis van 6 morgen en 2 hont land aldaar. 1607. 1 charter. 1720. Akte van verkoop aan het gasthuis van een half viertel weiland in de Wiers onder Vreeswjjk. 1607. 1 stuk. 1721. Eigendomsbewijzen van 3 morgen land van het gasthuis in de Wiers onder Vreeswijk, waarvan 1% morgen leengoed en i'/2 morgen allodiaal goed. 1589—1627. 7 charters en 1 omslag. 1722. Eigendomsbewijzen van de helft en van de wederhelft van ',1 hoeve land van het gasthuis, zijnde hofgoed, op Herickwijck onder Werkhoven. 1435—1505. 4 charters. 1723. Kaart van een perceel land van het gasthuis van 18 morgen 213 roeden onder Werkhoven. 1596 (bijgewerkt in 1601). 1 stuk. N.B. Op dit blad komt tevens voor een in 1619 opgemaakte kaart van een perceel land van het gasthuis te Neerlangbroek (vgl. n° 1696). 1724. Gerechtsbrief van Westbroek, houdende opdracht aan het gasthuis van J/2 viertel land, veen en veld aldaar. 1423. 1 charter. 1725. Gerechtsbrief van Willeskop, houdende opdracht aan het gasthuis van de helft van 1ji hoeve land aldaar en uitgifte in erfpacht van dit perceel door het gasthuis 1407. 1 charter. 1726. Gerechtsbrief van Woudenberg, houdende opdracht aan het gasthuis van 5 morgen land aldaar op Eecrijs. 1407. 1 charter. 1727. Gerechtsbrief van Woudenberg, houdende opdracht aan het gasthuis van 4 morgen 1 hont en 20 „eenloperscaft" land aldaar op Neder Eecrijs. 1437. 1 charter. 1728. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met 3 morgen land onder Jutphaas. 1623—1721. Hierbij de akte van verkoop van dit perceel aan het gasthuis dd. 1623, aanteekeningen betreffende de verrekening van den koopprijs, en een leenbrief dd. 1610 ten behoeve van den voorganger van het gasthuis in het leen. 4 charters en 1 omslag. 1729. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met 12 morgen bouw-, wei- en hooiland onder Oudenrijn, nadat deze eerst tot leengoed van het huis den Ham gemaakt zijn in plaats van 3 morgen land te Jutphaas, leenroerig aan het huis den Ham, doch door het gasthuis als allodiaal goed verkocht. 1745. 1 charter. 234 III. Archief van het St. Bartholomeus-gasthuis. 1730. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met een huis en hofstede in het Nedereinde van Schalkwijk. 1534—1592. Hierbij twee leenbrieven dd. 1517 en 1519 ten behoeve van de voorgangers van het gasthuis in het leen. 5 charters. 1731. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met i'/a morgen land te Vreeswijk. 1627—1771. Hierbij vier leenbrieven dd. 1596—1624 ten behoeve van voorgangers van het gasthuis in het leen. 8 charters. 1732. Leenbrief, waarbij het gasthuis beleend wordt met l/, viertel land in het Wiersche veld in het Kleinbroek. 1642. 1 charter. 1733. Erfpachtbrief, waarbij het Domkapittel twee hofsteden aan den Springweg ter weerszijden van de Wolfaartssteeg aan het gasthuis in erfpacht geeft. 1445. 1 charter. 1734. Gerechtelijk erfpacht-renversaal betreffende een huis met boomgaard van het gasthuis in Tolsteeg aan de oostzijde van den Rijn. 1503. 1 charter. 1735. Erfpachtbrief betreffende 3 morgen land te Breukelen, welke bij kinderloos overlijden van de eigenaars voor de helft aan het St. Barbaraen het St. Bartholomeus-gasthuis zullen komen. 1447. (Afschrift.) 1 stuk. 1736. Erfpacht-renversaal betreffende 2 morgen land van het gasthuis onder 't Goy en Houten. 1580. Hierbij akte dd. 1580, waarbij de voorgaande erfpachter van zijn erfpachtrecht afstand doet. 2 charters. 1737- Erfpacht-renversaal betreffende 20 hont land van het gasthuis onder 't Goy. 1599. 1 charter. 1738. Erfpacht-renversaal betreffende de helft van i'/2 viertel land, veen en veld van het St. Bartholomeus- en het St. Barbara-gasthuis onder Oostveen. 1592. 1 charter. 1739. Erfpacht-renversalen betreffende 279 roeden land van het gasthuis onder Oostveen. 1794, 1804. 1 omslag. 1740. Akte van verkoop van een buiten woning aan de Blauwkapelsteeg onder Oostveen met een daarnaast gelegen, van het gasthuis in erfpacht bezeten erf. 1804. 1 stuk. 1741. Erfpacht-renversalen betreffende 6 morgen 5 hont en 90 roeden land van het gasthuis op Dijkveld bij Oudewater. 1526—1620. 4 charters. 1742. Erfpachtbrief betreffende 2 morgen land van het gasthuis te Schalkwijk. 1454. 1 charter. 1743. Erfpacht-renversaal betreffende de helft van l\t hoeve land van het gasthuis te Schalkwijk. 1558. 1 charter. 1744- Erfpachtbrieven en renversalen betreffende een hofstede van het gasthuis te Schalkwijk. 1573—1722. 9 charters. IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 247 1838. Uittreksel uit de resolutiën der broederschap, houdende benoeming van nieuwe gasthuisbroeders, met verzoek aan burgemeesteren om approbatie dier benoeming. Met de verzochte approbatie. 1648. 1 stuk. 1839. Wapenboek van de regenten van het gasthuis sedert 1682. 1726 (bijgehouden tot 1792). 1 deel. 1840. Resolutiën van de gasthuisbroederschap. 1643—1695, 1769—1800. 2 deelen. 1841. Concept-resolutiën van de gasthuisbroederschap. 1771 —1778, 1783 1796. 1 portefeuille en 1 deel. N.B. Deze concept-resolutiën werden opgemaakt ingevolge een resolutie der broederschap van 20 October 1769. Zij werden in de eerstvolgende vergadering geresumeerd en daarna in het resolutieboek ingeschreven. 1842. Lijsten van door de gasthuisbroeders verschuldigde bedragen wegens de jaarlijksche bijdrage van 2 ducatons en wegens boeten voor het verzuimen der vergaderingen. 1778—1793. 1 omslag. 1843. Lijsten van de door de gasthuisbroeders verschuldigde bijdragen in de kosten der jaarlijksche vischmaaltijden. 1778 —1793. 1 omslag. 1844. Lijsten van de door de gasthuisbroeders verschuldigde bijdragen in de kosten van de voor de refectie-maaltijden aangekochte zilveren vorken en lepels. 1780—1792. 1 omslag. 1845. Uittreksel uit het Raads dagelijksch boek, waarbij de gasthuisbroeders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke schade wegens het niet opvolgen van het bevel van den prins van Oranje als stadhouder van Utrecht tot verplaatsing van het gasthuis uit de nabijheid der bolwerken. 1 1584. Met aanteekening, dat de inhoud aan den eersten huismeester is geïnsinueerd. 1 stuk. 1846. Overeenkomst tusschen het gasthuis en den priester Johan Jacobsz. betreffende diens huisvesting, verzorging en werkzaamheid in het gasthuis. 1493. 1 charter. 1847. Verzoek van de broederschap aan burgemeesteren om goedkeuring van de benoeming eener nieuwe gasthuismoeder. 1643. Met goedkeuring van burgemeestereu. 1 stuk. 1848. Stukken betreffende de opneming van dischgenooten in het gasthuis. 1618—1751. 1 omslag. 1849. Lijst van de in het gasthuis aanwezige dischgenooten. 1750.1 stuk. 1850. Inventarissen van de nagelaten goederen van overleden dischgenooten. 1773, 1774. 1 omslag. 1851. Stukken betreffende het weren van Katholieke godsdienstoefeningen en andere uitingen van Roomschgezindheid in het gasthuis. 1603, 1638. 1 omslag. 248 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 2 STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 1852. Inventaris van de eigendomsbewijzen van het gasthuis, (c. 1650.) 1 deel. 1853. Rentboecken. Manualen van de inkomsten en uitgaven van het gasthuis. 14867—1491/2, 1493/4—1504/5, i5o6/7—1511/2» 1Sl4l5t i5l6/7— 1550/1, 1561/2-1590/1, I592/3-I596/7, 1597/8 (fragment), 1598/9, 1600/1 — 1625/6, 1627/8, 1631/2. 10 deelen. 1854. Pacht- en rentenboek. Manuaal van de ontvangsten van pachten, huren, erfpachten, uitgangen, oudeigens en renten van het gasthuis. 1694— 1742. 1 deel. 1855. Memoriën van de ontvangsten en uitgaven van den rentmeester van het gasthuis. 1640/1, 1642/3 (alleen de ontvangsten), 1643/4, 1644/5, 1645/6 (alleen de uitgaven), 1646/7, 1750 (Januari en Februari), 1754 (October)—1757 (September), 1762 (October), 1765 (Augustus, September en November). 1 pak. — bis. .1645/6 (alleen de uitgaven). 1 stuk. 1856. Rekeningen van den eersten huismeester van het gasthuis. 1486/7* (2e halfjaar), 1487/8* (ie halfjaar), 1488/9*, 1489/90—1408/9, 1499/1500* (2e halfjaar), 1500/r, 1525/6-1528/9, i53o/i-i532/3.1534/5-1544/5.1546/7— I5.SO/I, 1560/1-1571/2, 1574/5—1582/3, 1600/1—1602/3, 1603/4*, 1605/6— 1607/8, 1609/10* 1610/1—1618/9, 1620/1 —1626/7, ^29/30, 1631/2—1636/7, 1637/8*, 1638/9*, 1639/40, 1640/1, 1647/8, 1648/9, 1650/1—1653/4, 1654/5*, 1655/6, 1669/70—1691/2,1702/3—1716/7,1718/9—1768/9,1775/6—1799/1800, 1801, 1803—1811. 1 portefeuille en 26 deelen. N.B. Aan de met een * gemerkte rekeningen ontbreken kleinere of grootere gedeelten. — bis. 1671/2. 1 portefeuille. 1857. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester. 1659, 1762/3, 1778/9—1796/7. 3 pakken. N.B. Van 1659 is slechts een enkel acquit aanwezig. 1858. Aanteekeningen betreffende de financieele uitkomsten van het beheer van het gasthuis van 1771 tot 1793 in verband met het aantal dischgenooten. (c. 1795.) 1 omslag. 1859. Vergunning van den Raad aan het St. Barbara- en het St. Bartholomeus-gasthuis , om voor eigen gebruik vrij van sijs dun bier te mogen brouwen, en aan het H. Kruis-gasthuis om mede van dit bier te gebruiken of het elders in de stad te doen brouwen. 1488. (Afschrift uit het Raads dagelijksch boek.) 1 charter. IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 251 1881. Gerechtsbrief van Tolsteeg, houdende verklaring, dat het gasthuis geëigend is aan een hofstede met den opstal aan de oostzijde van den Rijn aldaar wegens wanbetaling van den erfpachtscanon. 1477. 1 charter. 1882. Vergunning van de gasthuisbroederschap aan het kapittel van St. Jan, om een sloot tusschen het Ondiep en den Daalschen weg, waarop het gasthuis mede recht heeft, te doen gebruiken door een der pachters van het kapittel. 1587. 1 stuk. 1883. Eigendomsbewijzen van s/4 gedeelte van een hoeve land, veen èn veld van het gasthuis onder de Bilt. 1453-1487. Hierbij een gerechtelijke akte van scheiding der Riddervenen, waarvan de genoemde hoeve deel uitmaakte, dd. 1521. 6 charters. : 1884. Overeenkomst tusschen het gasthuis en Matheus Block en diens schoonzoon Rycout van der Horst over het onderhoud van een gezamenlijk door hen aangelegden zandweg en zandsloot tusschen hun beider erven, veen en veld in de Riddervenen. 1539. 1 charter. 1885. Eigendomsbewijzen van 18 morgen en 1 hont land van het gasthuis te Bunnik, waarvan 5, 3 en 8 morgen op het Meerveld en 2 morgen en 1 hont aan den Hofakker liggen. 1447—1449. 3 charters. 1886. Eigendomsbewijzen van 8 morgen land van het gasthuis te Heikop. I498i 1502. 1 stuk en 2 charters. 1887. Contract van aanbesteding van eenige onderhoudswerken, te verrichten aan een huis van het gasthuis te St. Maartensdijk. 1591. 1 stuk. 1888. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land, veld en veen van het gasthuis onder Oostveen. 1453—1486. 10 charters. 1889. Eigendomsbewijzen van 1 viertel land, veld en veen van het gasthuis onder Oostveen. Ï485-1545. Hierbij 3 huur-renversalen dd. 1428, 1435 en 1490 betreffende dit perceel. 14 charters en 1 stuk. 1890. Gerechtsbrief van Otterspoorbroek, houdende opdracht aan het gasthuis van een halve hoeve land aldaar. 1435. 1 charter. 1891 Gerechtsbrief van Bolgerijen en Altena, houdende opdracht aan het gasthuis van 8 hont land aldaar. 1640. 1 charter. 1892. Aanteekeningen, dat de beleening van Ysbrant Ysbrantss. met 20 morgen land met een duifhuis onder Zweserenge in 1501 en die van Jacob van Hoef met 2 morgen land met huis, hofstede en boomgaard in het kerspel van Odijk in 1499 geschied zijn ten behoeve van het gasthuis, (c. 1512.) 1 charter. 6 1893. Leenbrieven, waarbij het gasthuis beleend wordt met een tiend in het Gat van den Berg tusschen Maarsbergen en Leersum. 1482-1776 Met 5 leenbrieven dd. 1443—1482 ten behoeve van voorgangers van het gasthuis m het leen en 3 kaarten van den tiend dd. c. 1650 en 1776 17 charters en 3 kaarten. 252 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 1894. Erfpachtbrief, waarbij het kapittel van St. Jan aan het gasthuis in erfpacht geeft een hof en hofstede tusschen den St. Jans breeden weg en de St. Janssteeg en een half erf aan den steenweg oostwaarts naast den muur van het gasthuis. 1465. 1 charter. 1895. Erfpachtbrief, waarbij het kapittel van St. Jan aan het gasthuis in erfpacht geeft een hof buiten de Wittevrouwenpoort. 1486. 1 charter. 1896. Erfpachtbrief en renversaal betreffende een door het kapittel van St. Marie aan het gasthuis in erfpacht gegeven hofstede buiten de Tolsteegpoort aan de oostzijde van de gracht. 1493. 2 charters. 1897. Huur- en erfpachtboek betreffende de landerijen van het gasthuis. 1657—1793. 2 deelen. N.B. Het ie deel, loopende tot 1696, bevat alleen hourcedullen. 1898. Erfpacht-renversalen betreffende twee (later aan het gasthuis gekomen) hoven tusschen het H. Kruissteegje en het Nachtegaalsteegje. 1640. 2 charters. N.B. De beide hoven behoorden aan het kapittel van St. Jan en waren door dit kapittel in erfpacht uitgegeven. In 1659 kocht het H. Kruis-gasthuis ze aan van den erfpachter en kocht daarop den canon af, zie de Fabriek-rekeningen van St. Jan over 1659 en 1660 en de resolutiën der gasthuisbroederschap van 12 November 1659 en 16 Maart 1660. 1899. Gerechtelijk erfpacht-renversaal betreffende een hofstede van het gasthuis in Tolsteeg buiten de Galgpoort aan de oostzijde van den Rijn. 1508. 1 charter. 1900. Erfpacht-renversalen betreffende 4 morgen en 228 roeden bouwland met het daarachter gelegen heetveld in het Ridderdorp onder de Bilt en 2 morgen heetveld met de daarachter gelegen heetvelden onder de Bilt over de Maartensdijksche vaart, alles eigendom van het gasthuis. 1709, 1761. Hierbij een request van den erfpachter aan de gasthuisbroederschap dd 1760 om vermindering van den canon. 2 charters en 1 stuk. 1901. Erfpachtbrieven en renversalen betreffende 18 morgen en 1 hont land van het gasthuis op het Meerveld onder Bunnik. 14(49) en *-58l_ 1727io charters. N.B. Van het charter van 14(49)» dat Meea spreekt van 13 morgen land op het Meerveld en 2 akkers land te Bunnik op den Lagen Eng (blijkens n° 1885 hiervóór groot 2 morgen en 1 hont) is de datum op het eeuwgetal na oningevuld gebleven. Vermoedelijk dagteekent het van het jaar 1449, waarin het gasthuis de perceelen verkreeg (zie n° 1885). 1902. Notarieele akte, waarbij huismeesters een verzuim vaststellen to de voldoening van den erfpachtscanon van 4 morgen land en de helft van het huis Keysersweert onder Doorn, eigendom van het gasthuis, waardoor IV. Archief van het Heilige Kruts-gasthots. 253 het erfpacht recht is vervallen. 1640. Met aanteekening, dat de inhoud aan den erfpachter is geïnsinueerd. Hierbij afschriften van een erfpachtbrief en een renversaal dd. 1530 en aanteekeningen en situatieteekening dd. 1563 en c. 1630 betreffende deze perceelen. 1 omslag. 1903. Erfpacht-renversalen betreffende een hofstede van het gasthuis onder Oostveen aan den St. Maartensdijk. 1584—1641. 5 charters. 1904. Huurcedul betreffende den zolder boven de deel van het gasthuis. 1605. 1 stuk. 1905. Huurcedul betreflende 3 morgen land van het gasthuis opder Abstede. 1591. 1 stuk. 1906. Huurcedullen betreffende 5 morgen land van het gasthuis Buiten St. Catharijne. 1566, 1588. 1 omslag. 1907. Huurcedul betreffende 8 morgen land van het gasthuis te Heikop. 1582. 1 stuk. 1908. Huurcddul betreffende 4 morgen weiland van het gasthuis te Herverskop. 1644. 1 stuk. 1909. Huurcedul betreffende een erfje van het gasthuis te St. Maartensdijk. 1596. Hierbij een voorloopige huurcedul van denzelfden datum. 1 omslag. 1910. Huurcedul betreffende 15 morgen 2 hont en 16 roeden wei- en bouwland van het gasthuis te St. Maartensdijk. 1615. 1 stuk. 1911. Huurcedul betreffende een halve hoeve land van het gasthuis te Otterspoorbroek. 1545. 1 charter. N.B. Eigen'dom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, 11° 21.) 1912. Akte, houdende getuigenissen, afgelegd voor het gerecht van Rumpt, betreffende het aanleggen en verbreeden van een kade op den dijk aldaar, o. a. op een perceel land afkomstig van Johan de Visscher, en accoord met den pachter van dit perceel over de betaling van de kosten daarvan en de voldoening van door dezen nog verschuldigde pacht. 1611. 1 stuk. N.B. Het perceel was na het overlijden van Johan de Visscher aan het gasthuis gekomen (zie renteboek 1609/10 bl. 68) en in 1609 wederom door het gasthuis verkocht. Het gasthuis had toen nog twee jaren pacht te vorderen. 1913. Overeenkomst tusschen huismeesters en Eyken, weduwe van Cornelis Suer, over door haar aan het gasthuis verschuldigde pachtpenningen en voor haar betaalde ongelden. 1640. 1 stuk. 1914. Stukken betreffende den verkoop van het recht van afgraving van perceelen veen van het gasthuis in de Riddervenen. 1566, 1595. 1 omslag. 254 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 1915. Stukken betreffende de verpachting van een tiend van het gasthuis in het Gat van den Berg onder Leersum. 1623—1648. 1 omslag. 1916. Stukken betreffende een ten verzoeke van het gasthuis door het gerecht van Darthuizen afgenomen getuigenverhoor aangaande het wegvoëren van den tiend van het koren van 3 morgen land aldaar, toebehoorende aan het convent van St. Servaas te Utrecht. 1538. 1 stuk en 1 charter. 1917. Request van regenten aan de Staten van Utrecht, ter bekoming van vrijstelling van den aan het convent van Oostbroek toekomenden tiend van hetgeen tot goed land aangemaakt zal worden van het heetveld van het gasthuis in de Riddervenen. 1652. Met appointement, waarbij het verzoek wordt ingewilligd voor den tijd van 21 jaren. 1 stuk. 1918. Akte van verkoop van een huis van het gasthuis in de Alendorpsteeg. 1598. 1 stuk. 1919. Akte van verkoop van een huisje van het gasthuis in het Vleuterssteegje. 1612. 1 stuk. 1920. Akte van verkoop van 3 morgen land van het gasthuis onder Abstede. 1600. 1 stuk. 1921. Akte van verkoop van 4 morgen land van het gasthuis Buiten St Catharijne. 1590. 1 stuk. 1922. Akte van verkoop van 2/g van 6 morgen 4'/2 hont land van het gasthuis te Houten. 1602. 1 stuk. 1923. Akte van verkoop van een akker land van het gasthuis, groot 4 hont, te Rumpt. 1609. 1 stuk. d. RENTEN, SCHULDEN, VORDERINGEN. 1924. Fragmenten van een inventaris van de rentebrieven en plechten van het gasthuis, (c. 1665.) 1 omslag. 1925. Transportbrief betreffende een hofstede aan het Geertekerkhof. 1422. 1 charter. N.B. Uit dit perceel ging later een rente van 5 gulden 4 stuivers 4 penningen ten behoeve van het gasthuis (zie den inventaris! Hiervóór n° 1852, fol. 1). 1926. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een rente van 10 pond 'sjaars, gaande uit het huis den Langen Ganck aan het St. Jansveld. 1511. 1 charter. 1927. Eigendomsbewijzen van de aan het gasthuis toebehoorende helft van een rente van 25 grooten 'sjaars en van een van 4 gouden Beiersche guldens 'sjaars, gaande uit een huis op den Kamp achter St. Jacob. 1428— 1499. 4 charters. \^XteR IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 255 1928. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een rente van 4 pond 'sjaars. gaande uit een steenen kamer aan de oostsiide der Loefbergmakerstraat. 1482. 1 charter. 1929- Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende iente van 27 pond 'sjaars, gaande uit een huis, hofstede en 9 kameren aan de Loefbergmakerstraat en de Pauwsteeg. 1376—1517. 4 charters. 1930. Stadbrief. houdende opdracht aan het gasthuis van een rente van 14 Dortsche plakken 'sjaars, gaande uit een huis aan de Louwerstraat 1417. 1 charter. 1931. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 2 pond 'sjaars, gaande uit een huis aan de noordzifo* der Louwerstraat. 1436—1505. 5 charters. 1932. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een rente van 1 gouden Engelschen nobel 'sjaars, gaande uit een huis aan de zuidzijde van de Mariaplaats. 1418. 1 charter. 1933- Oude eigendomsbewijzen van een (later aan het gasthuis gekomen) rente van 3 schilden 's jaars, gaande uit een huis aan de St Mariaplaats. 1400, 1465. Hierbij een transfixbrief dd. 1466 van een verloren, op hetzelfde (?) huis betrekking hebbende akte, en aanteekeningen betreffende de uit het huis gaande rente dd. c. 1770. 3 charters en 1 stuk. N.B. Sedert 1514 komt in de renteboeken als inkomst van het gasthuis voor een rente van 4 oude Fransche schilden, gaande uit een huis aan de St. Mariaplaats. Wellicht heeft de verloren akte op het aan de 4 oude schilden ontbrekende schild betrekking. 1934. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van i'/8 gouden Fransch schild en 1 hoen 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzijde der St. Mariastraat. 1507. 2 charters. !935- Eigendomsbewijzen van de aan het gasthuis toebehoorende helft van een rente van 4»/, gouden Fransche schilden 'sjaars, gaande uit een huis aan de westzijde der Oude gracht onder de Schuitenmakers; 14121499. 6 charters. 1936. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 9 pond, 10 grooten en 2 kapoenen 'sjaars, gaande uit een huis op den hoek van de Viesteeg bij de put. 1426—1502. 5 charters. 1937. Transportbrief ten behoeve van Dirc de Vroede Peterszoen van een rente van 2 pond 's jaars, gaande uit een huis in de Wittevrouwensteeg 1424. 1 charter. N.B. De rentboeken van 1502/3 en volgende vermelden een rente van 2 pond uit een huis in de Wittevrouwenstraat, wellicht de hier genoemde. 1938. Eigendomsbewijzen van eenige aan het gasthuis toebehoorende renten, gaande uit huizen aan de zuidzijde der Wittevrouwenstraat. 1481, 1503. 2 charters. 236 IV. Archief van hst Heilige Kruis-gasthuis. 1939. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis, toebehoorende Josrente van 3 gulden 'sjaars, gevestigd op een huis aan de zuidzijde der Wittevrouwenstraat. 1548. 2 charters. 1940. Akte van verkoop van een huis aan de zuidzijde van de Wittevrouwenstraat, belast met een oudeigen en het recht van voorkoop ten behoeve van het gasthuis. 1646. (Afschrift.) 1 stuk. 1941. Stadbrief, houdende aanbrenging door het gerecht van Abstede van een ten zijnen overstaan aan het gasthuis gedane opdracht van een rente van 8 pond, 2 ganzen, 3 kapoenen en een mand kersen 'sjaars, gaande uit een hofstede aldaar. 1417. i charter. N.B. Zie een afschrift van dit zeer geschonden charter in het Cartularium, hiervóór n° 1833, bl. 36. 1942. Oude eigendomsbewijzen van een (later aan het gasthuis gekomen) rente van 48 pond en 5 schellingen 's jaars, gaande uit zeven hofsteden aan de zuidzijde van den steenweg buiten de St. Catharijnepoort 1419— 1436. 3 charters. N.B. Zie voor de eigendomsverkrijging van deze rente door het gasthuis het cartularium, hiervóór n° 1833, bl. 176/7. 1943. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende rente van 1 gouden Beierschen gulden 's jaars, gaande uit een huis in de Weerd aan de westzijde der gracht. 1491 —1511. 3 charters. 1944. Kwijting van Roeloff Anthonis Jacop de brouwerszoens-zoen voor de aflossing door het gasthuis van twee renten, een van 10 schellingen en een van 5 gouden Beiersche guldens 'sjaars, gaande uit een huis aan de zuidzijde van het St. Geertruida-kerkhof. 1503. 1 charter. 1945. Stadbrief, houdende opdracht aan het gasthuis van een rente, vermeld in de getransfigeerde doch verloren drie stadbrieven met traasfixen. 1479. 1 charter. N.B. Eigendom van de stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 22.) 1946. Rentebrief van 5 gouden Philips-gulden 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1541. 1 charter. 1947. Transportbrief betreffende de (later aan het gasthuis gekomen) helft van een rente van 6 gulden 'sjaars. 1565. 1 charter. N.B. Deze halve rente behoorde later aan het gasthuis (zie het Pacht- en renteboek, hiervóór n° 1854, bl. 167). 1948. Rentebrief van 6 gulden 5 stuivers 'sjaars ten behoeve van Mr. Peter van Asperen en Dorothea Henrick van Coesfelt's dochter. 1598.1 charter. N.B. Deze rentebrief, kwam later aan het gasthuis als erfgenaam van Dorothea van Coesfelt, zie n° 1865. IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 257 1949. Rentebrief van 12 gulden 10 stuivers 's jaars ten behoeve van Mr. Peter van Asperen en Dorothea Henrick van Coesfelt's dochter. 1594. 1 charter. N.B. Op gelijke wijze als de onder het vorige nummer beschreven rentebrief kwam ook deze later aan het gasthuis. 1950. Rentebrief van 37 gulden 10 stuivers 's jaars ten behoeve van het gasthuis. 1593. Met plechtbrief dd. 1595, ter verzekering van dezen rentebrief gevestigd op een huis en brouwerij aan de westzijde der Oude gracht tusschen de Vollers- en Geertebruggen. 2 charters. 1951. Rentebrief van 25 gulden 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1594. 1 charter. 1952. Rentebrief van 37 gulden 10 stuivers 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1605. Met plechtbrief dd. 1641, ter verzekering van dezen rentebrief gevestigd op 8 kameren in de Groote Eligensteeg, en executoirverklaring van dezen plechtbrief dd. 1642. 3 charters. IQ53' Rentebrief van 18 gulden 15 stuivers 's jaars ten behoeve van Catarina Joosten. 1614. 1 charter. N.B. De rentebrief kwam later aan het gasthuis, als voor de helft erfgenaam van Lubbert Cuylman (zie renteboek 1625/6 fol. 75 en 76). 1954. Rentebrief van in hoofdsom 100 gulden ten behoeve van Heylwich, dochter van Beernt van Rehagen. 1601. Hiérbij notarieel afschrift dd. 1621 van een akte van hetzelfde jaar, waarbij Mr. Jan de Jongh, zoon van den oorspronkelijken schuldenaar, zich tegenover het gasthuis als tegenwoordig gerechtigde tot dezen rentebrief borg stelt voor de voldoening ervan. 1 charter en 1 stuk. '955- Transportakte ten behoeve van Anthonis van Deuticum van een door de Staten van Utrecht uitgegeven rentebrief van 800 gulden 1633. 1 charter. N.B. Anthonis van Deuticum droeg in 1636 een huis en twee plechten aan het gasthuis op (hiervóór n" 1877). Wellicht werd dus ook deze losrentebrief door hem aan het gasthuis overgedragen. 1956. Rentebrief van 100 gulden 's jaars ten behoeve van het gasthuis. 1658. 1 charter. 1957. Lijsten van de aan het gasthuis toebehoorende obligatiën. c. 1698 (bijgehouden tot 1715), 1764 (bijgehouden tot 1777), 1765, 1774, 1777. 1 omslag. 1958. Obligatie van 1600 pond ten laste van de Generaliteit, toebehoorende aan het gasthuis. 1606. (Afschrift van 1676.) 1 stuk. 1959. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1675 en 1776 door het gasthuis aangekocht. 1665—1776. 1 portefeuille. 258 IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 1960. Lijfreatebrief van 6 gulden 5 stuivers 's jaars, door het gasthuis uitgegeven ten lijve van Marichgen Hendricx, weduwe van Jan Oly. 1620. 1 charter. 1961. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 950 gulden, gevestigd op eèn huis aan de noordzijde der Minrebroedersstraat. 1642—1670. Hierbij redenen van preferentie dd. 1681, door huismeesters ingediend ter bekoming van uitkeering dezer som uit de opbrengst van het toen bij decreet verkochte huis. 1 charter en 1 stuk. 1962. Plechtbrief, ter verzekering van een van het gasthuis opgenomen som van 1600 gulden gevestigd op een huis en brouwerij aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobsbrug en de Weerdpoort. 1608. Hierbij redenen van preferentie dd. 1679, door huismeesters ingediend ter bekoming van uitkeering dezer som uit de opbrengst van het toen bij decreet verkochte huis. 1 charter en 1 stuk. 1963. Plechtbrief, ter verzekering van een schuld van 2000 gulden gevestigd op een huis aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de St. Jacobsbrug en de Weerdpoort. 1615. Hierbij stukken dd. 1627 betreffende een vordering, door huismeesters van het gasthuis, die de plecht hadden afgelost, ingesteld ter bekoming van het in mindering brengen van deze som op den koopprijs van het door hen aangekochte huis. 1 charter en 1 omslag. 1964. PIechtk«ief, ter verzekering van een van het gasthuis opgenomen som van 1800 gulden gevestigd op het in het vorige nummer genoemde huis. 1615. Hierbij stukken dd. 1627 betreffende een door huismeesters ingestelde vordering ter bekoming van uitkeering dezer som uit de opbrengst van het bij decreet verkochte en door het gasthuis van den kooper overgenomen huis. 1 charter en 1 omslag. 1965. Verklaring van den eersten klerk van het gerecht betreffende de vestiging van twee plechten, groot 800 en 250 gulden, ten behoeve van het gasthuis op twee huizen aan de oostzijde der Oude gracht tusschen de Reguliers- en Romerburger-bruggen en de daarbij behoorende kameren in de Abraham Dolesteeg. 1670. 1 stuk. 1966. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 1600 gulden, gevestigd op een huis aan de westzijde van den Springweg en op drie kameren daarachter aan het Molensteegje, en plechtbrief, op dezelfde perceelen gevestigd ter verzekering van een van het gasthuis opgenomen som van 400 gulden. 1617—1621 en 1661. Hierbij eenige stukken dd. 1633 en 1683 betreffende het verhalen dezer sommen op de opbrengst van de beide malen bij decreet verkochte perceelen. 3 charters en 1 omslag. 1967. Uittreksel uit het register van transporten en plechten van 1620 betreffende een plecht van 3000 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op twee huizen en een brouwerij aan de westzijde van de Twijstraat. 1670. i stuk. IV. Archief van het Heilige Kruis-gasthuis. 259 1068. Oude eigendomsbewijzen van een (later aan het gasthuis toebehoorende) plecht van 700 gulden, gevestigd op een huis in de Vronw luttenstraat. 1614, 1617. 2 charters. N.B. De plecht kwam aan het gasthuis als voor de helft erfgenaam van Lubbert Cuylman (zie renteboek 1625/6 fol. 80). 1969. Uittreksel uit het transportregister betreffende het transport van de beterschap van een huis aan de westzijde van de Vuile sloot, belast met een plecht van 400 gulden. 1599. 1 stuk. N.B. Deze plecht kwam later aan het gasthuis (zie renteboek 1609/10 bl. 68). 1970. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 50 gulden, gevestigd op een huis in Tolsteeg aan de westzijde der gracht. 1583—1603. 3 charters. 1971. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 1250 gulden, gevestigd op een huis te Amersfoort aan de Kampstraat op den hoek van den singel. 1647, 1668. 2 charters. 1972. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 600 gulden, gevestigd op 4 morgen land te Bunnik, erfpachtgoed van het gasthuis. 1647, 1651. 2 charters. 1973- Stukken betreffende een aan het gasthuis getransporteerde plecht van 2000 gulden, gevestigd op de helft van 12 morgen land te Veldhuizen. 1070. 1 omslag. 1974. Stukken betreffende een plecht van 3000 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op eenige goederen (onder Woudenberg) behoorende aan het huis Lichtenberch. 1632. 1 omslag. N.B. Zie voor de nadere omschrijving der perceelen het renteboek over 1631/2 bl. 67. 1975. Schuldbekentenis van het gasthuis ten behoeve van Willem Corneliss Lobe ten bedrage van 100 gulden. 1548. Met schepenbrief dd. 1549, waarbij Willem Corneliss. Lobe deze schuldbekentenis ten onderpand geeft voor een schuld van 40 gulden, en schepenbrief dd. 1552, waarbij de schuldbekentenis bij executorialen verkoop toegewezen wordt aan Jacob van Asch 3 charters. 1976. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door huismeesters en regenten, als waarnemende de belangen van de dwchgenoote Margaretha van Meurs, tegen de crediteuren van Lodewijck van Schoonhoven tot preferent-verklaring van een schuldvordering van genoemde Margaretha van Meurs op Lodewijck van Schoonhoven. 16741713- 1 omslag. ¥rS2 1977. Akte, waarbij de kerkmeesters der Buurkerk zich, in verband met een schenking van 120 Rijnsche guldens, verbinden, om twee lampen in het kruiswerk der kerk te doen branden, op verbeurte dier som ten behoeve van het gasthuis. 1461. 1 charter. »* 266 V. Archief van het St. Antonie-gasthtjïs. 2023. Register van de aan het gasthuis tinsplichtige landen onder Achttienhoven. Met aanteekening van de gedane betalingen. 1604 (bijgehouden tot 1622). 1 stuk. 2024. Uittreksels uit de rekeningen van den eersten huismeester over 1628/9—1630/1 betreffende de ontvangsten van den tins en tiend op Schulpen, (c. 1635.) Hierbij aanteekeningen dd. 1644 omtrent den tins. 1 omslag. 2025. Akten van verpachting van den tiend van het gasthuis op Schulpen onder Achttienhoven. 1643—1735. 1 omslag. 2026. Transportakte betreffende twee door het gasthuis verkochte kamers, gelegen onder het gerecht van Hoogelande. 1663. (Afschrift.) 1 stuk. 2027. Akte van verkoop van een huis van het gasthuis in de Bemuurde Weerd aan de westzijde van de Vecht. 1680. 1 stuk. 2028. Akte van verkoop van 6 morgen land van het gasthuis in de Lage Weide. 1772. (Afschrift.) 1 stuk. 2029. Akte van verkoop van eenige boomen van het gasthuis, staande vóór het huis. 1714. 1 stuk. d. RENTEN, VORDERINGEN. \ 2030. Eigendomsbewijzen van drie aan het gasthuis toebehoorende renten van 12 gulden 10 stuivers, 6 gulden 5 stuivers en 6 gulden 5 stuivers 'sjaars. 1601—1616. 3 charters. 2031. Rentebrief van 27 gulden 10 stuivers 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1619. 1 charter. 2032. Rentebrief van 3 gulden 2 stuivers 8 penningen 'sjaars, door de Staten van Utrecht uitgegeven aan Susanna van Renoy, weduwe van Cornelis Dircxs. van Ewijck. 1629. 1 charter. N.b. Cornelis Dircxs. van Ewijck had het gasthuis tot zijn erfgenaam benoemd onder den last van vruchtgebruik ten behoeve van zijn vrouw Susanna van Renoy. Waarschijnlijk is dus deze rente aangekocht uit gelden der nalatenschap en na het overlijden van Susanna van Renoy aan het gasthuis gekomen. 2033. Rentebrief van 33 gulden 'sjaars ten behoeve van het gasthuis. 1644. Hierbij een plechtbrief dd. 1664, waarbij voor het restant der gedeeltelijk afgeloste rente verbonden wordt een huis aan de westzijde der Oude gracht tusschen de Vie- en de St. Jacobsbruggen. 2 charters. 2034. Obligatie van 600 gulden ten behoeve van het gasthuis. 1749. Met daarop betrekking hebbende stukken dd. 1748 en 1750. 1 omslag. 2035. Lijsten van de aan het gasthuis toebehoorende obligatiën ten laste der provincie. 1777. 1 omslag. V. Archief van het St. Antonie-gasthuis. 267 2036. Eigendomsbewijzen van obligatiën, tusschen 1677 en 1801 aan het gasthuis getransporteerd. 1639—1801. 1 pak. 2037. Stedelijke lijfrentebrief van 3 gulden 10 stuivers en 5 penningen 'sjaars ten behoeve van Herman Sarcerius. 1597. 1 charter. N.B. Blijkens verklaring in dorso is deze lijfrente in 1606 aan het gasthuis getransporteerd. 2038. Ltifrentebrief van 12 gulden 'sjaars, door het gasthuis uitgegeven ten behoeve van Aelaert van Kuyck en de kinderen van diens zuster. 1611. 1 charter. N.B. Na het overlijden van den laatsten renteheffer aan het gasthuis teruggegeven. 2039. Uittreksels uit de resolutiën der gasthuisbroederschap van 1619, 1624 en 1653 betreffende een uitkeering van 230 gulden 's jaars, door het gasthuis genoten ingevolge overeenkomst met den Karthuizer Cornelis Eyckhout en na diens overlijden als toelage van de Staten van Utrecht. (18e eeuw.) 1 omslag. 2040. Plechtbrief van 300 gulden, ten behoeve van het gasthuis gevestigd op een kamer aan de zuidzijde der Breestraat. 1730. 1 charter. 2041. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 150 gulden, gevestigd op een huis in de Hooge Massegast. 1626, 1636. 2 charters. 2042. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 2600 gulden, gevestigd op een huis in de Romerburgerstraat op den hoek van de Nieuwstraat. 1650, 1658. 2 charters. 2043. Eigendomsbewijzen van twee aan het gasthuis toebehoorende plechten van 300 en 100 gulden, gevestigd op twee kameren aan de zuidzijde van het Vreeburg. 1668—1671. Hierbij redenen van preferentie, in 1677 na den verkoop der perceeltjes door regenten bij het gerecht ingediend, en uittreksel uit het vonnis van het gerecht dd. 1677, waarbij de verdeeling der koopsom geregeld wordt. 2 charters en 1 omslag. 2044. Eigendomsbewijzen van een aan het gasthuis toebehoorende plecht van 200 gulden, gevestigd op een huis en erf aan de oostzijde der Vecht bij de Roode brug. 1614, 1623. 2 charters. 2045. Plecht van 350 gulden ten behoeve van het gasthuis, gevestigd op een huis en erf in het gerecht van Hoogelande aan de oostzijde der Vecht 1628. 1 charter. 2046. Plecht van 400 gulden ten behoeve van het gasthuis, gevestigd op een hofstede met bijbehoorend land en op twee huizen in het gerecht van Hoogelande aan de oostzijde der Vecht. 1727. 1 charter. 268 V. Archief van het St. Antonie-gasthuis. 2047. Koopconditiën betreffende twee huizen, gelegen in het gerecht van Hoogelande, ten behoeve van het gasthuis met een plecht bezwaard. 1744. (Afschrift.) 1 stuk. 2048 Akte van verkoop van een huis in de Lange Lauwerstraat en twee kameren in de Zandstraat, belast met plechten ten behoeve van het gasthuis. Met akte van machtiging van den eigenaar dezer perceelen voor regenten om tot den verkoop over te gaan. 1748. (Afschriften.) 1 omslag. 2049. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het gerecht door regenten van het gasthuis tegen de erfgenamen van Robbert Evertss., tot het bekomen van voldoening van een plecht, gevestigd op een kamer aan de zuidzijde der Breestraat. 1761 —1765. 1 omslag. VI. ARCHIEF VAN HET ST. MAARTENS-GASTHUIS. N.B. Ten jare 1454 schonk Korstijn, weduwe van Peter Gheel, met hare dochter en schoonzoon aan het gerecht van de Weerd een huis aan de westzijde van de Weerd op den hoek van de Ottensteghe (nu Kaatstraat), met de bedoeling dat tot gasthuis in te richten, „den rechten armen om Gods wille dairin te herbergen". Het gerecht verbond zich eenige weken later tegenover de conventen van Jeruzalem en Bethlehem in de Nieuwe Weerd, om jaarlijks, tegelijk met de buurraden, drie gasthuismeesters te kiezen, die aan het gerecht en de buren jaarlijks rekening zouden doen; als het huis om de eene of andere reden niet tot gasthuis ingericht kon blijven, zou men het verkoopen en de opbrengst schenken aan de armenpotten van de gasthuizen van St. Barbara en St. Bartholomeus. (Zie de beide akten gedrukt: Muller, Gesch. der fundatiën, p. 37.) Het St. Maartens-gasthuis was dus te Utrecht het eenige, dat door het openbaar gezag beheerd werd en geen privaat karakter droeg. Reeds vóór 1459 is het huis tot gasthuis ingericht (zie de akte gedrukt bij: Van der Lith, Gesch. v. h. Krankz.gesticht. p. 205); in 1466 werd vergunning verkregen, om er op een draagbaar altaar de mis op te dragen en in 1471/2 werd er een altaar opgericht, zeker in eene kapel. (Matthaeus, Fundationes. p. 504, 507.) In 1472 werd eene broederschap van St. Adriaan en St. Elisabeth in het gasthuis gesticht, hetgeen tot eene geheele hervorming leidde. Er zouden twee procurators van de broederschap zijn, die naast de gasthuismeesters den dienst zouden volbrengen; voor iederen broeder of zusier zouden na overlijden dertig zielmissen opgedragen worden. (Zie den broederschapsbrief afgedrukt: Gesch. der fundatiën, p. 40 vlg.) Den 23en Juni 1473 werd nu de eerste steen van een nieuw gasthuis gelegd, en in het volgende jaar bleek deze maatregel slechts het voorspel te zijn van een nog gewichtiger plan, nam. om de gasthuiskapel om te zetten in eene parochiekerk voor een nieuw op te richten en van het Utrechtsche St. Jacobskerspel af te splitsen kerspel van de Weerd, een plan, dat echter mislukte. (Zie over deze langdurige zaak : Van Riemsdijk, Gesch. der kerspelkerk van St Jacob. p. 113 vlg.) De kapel is afgebroken in 1581. (Rekening ie 1 kameraar 1581/2 fol. 49. — Kroniek v. Waelkins ad 4 Sept. 1581. — van Buchell, Diarium ad 8 Sept. 1581.) In 1615, toen de oude broederschap opgeheven was en de raad besloten had, dat alleen Gereformeerden voortaan leden zouden mogen zijn, werd de gelegenheid aangegrepen, om het gasthuis geheel te hervormen: terwijl het 270 VI. Archief van het St. Maartens-gasthüis. vroeger gebruikt was „tot der pelgrims ende daarnae den bedelaars ook sommige vagebonden haar verblijf', werd het nu bestemd „tot der oude mannen solaes, die door ouderdom ende armoede sooveer gekomen sijn, dat se haer niet langer weeten te erneren." Er werd bepaald, dat voortaan het gerecht van de Weerd aan den raad der stad een dubbeltal zou voordragen, om daaruit 24 broeders te kiezen: acht voorname lieden uit de Weerd en zestien uit de stad; de schout en de oudste twee schepenen van de Weerd zouden de vergaderingen ambtshalve bijwonen. Op den refectiemaallijd zouden de broeders twee huismeesters kiezen, een uit de stad en een uit de Weerd; de gasthuismoeder zou den Gereformeerden godsdienst moeten belijden. In het gasthuis zouden alleen oude mannen uit de Weerd mogen gehuisvest worden; hun getal zou door de broederschap bepaald worden. (Zie den broederschapsbrief van 1615 gedrukt : Gesch. der fundatiën, p. 49 vlg. — Vgl. den broederschapsbrief v. h. St. Antonie-gasthuis dd. 1603: Gesch. d. fundatiën, p. 74.) Reeds vroeger schijnt echter deze toestand feitelijk bestaan te hebben; immers Lapp van Waveren vermeldt in zijne Memorie van 1603 (p. 19), dat er toen „acht schamele persoenen haer gantsche onderhout (hadden)". Het gasthuis is door het K. B. v. 27 Maart 1817, met de andere Utrechtsche gasthuizen, gesteld onder beheer van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. I. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. 2050. Stichtingsbrieven van het gasthuis. 1454. (Notarieel afschrift van het laatst der 15e eeuw.) 1 charter. 2051. Nieuwe ordonnantie op de gasthuisbroederschap. (1615.) (Gebrekkig i8e-eeuwsch afschrift.) 1 stuk. N.B. De ordonnantie is vastgesteld bij de verandering van het gasthuis in een oudemannengasthuis in 1615 (zie Stadsarchief II n° 3409). De oude broederschapsbrief, van 1472, is alleen bewaard in een afschrift van A- Matthaeus in de Universiteitsbibliotheek (Aevum medium, Scriptoreshistorici 11° 25, deel IV), afgedrukt in: Muller, Gesch. der fundatiën, bldz. 40 vlg. 2052. Uittreksels uit de vroedschapsresolutiën betreffende het weren van personen van den Roomschen godsdienst als broeders en officianten van gasthuizen en andere stichtingen van liefdadigen aard, en het verwijderen van de in de gasthuizen aanwezige Roomsche beelden en ornamenten. 1615—1637. 1 omslag. 2053. Brieven van regenten aan den eersten huismeester (resp. den secretaris), waarbij zij als regent bedanken. 1783— 1793- 1 omslag. VI. Archief van het St. Maartens-gasthüis. 271 2054. Memoriën van de kosten der regenten-maaltijden. 1761—1791. 1 pak. N.B. Deze maaltijden werden door de regenten persoonlijk. bekostigd. 2055. Acquitten betreffende de regenten-maaltijden. 1749 —1794. 1 pak. 2056. Akte, waarbij Berwout Gherijtsz. van Schoten, vicaris van St. Jan, zich tegenover het gasthuis verbindt, de hem bij vooruitbetaling uitgekeerde en ook in het vervolg jaarlijks bij vooruitbetaling uit te keeren inkomsten van een door Mr. Albert Adriaensz. van Hollant in het gasthuis gesticht en door hem bekleed officium van vier missen per week, voor zoover hij die bij zijn overlijden nog niet verdiend mocht hebben, door zijn executeurs wederom aan het gasthuis te doen uitkeeren. 1486. 1 charter. 2057» Request van regenten van het gasthuis aan de Vroedschap, houdende verzoek om de catechisatie, welke des Donderdags in het gasthuis gehouden wordt, op het predikbeurtenbriefje te mogen doen stellen. Met marginale beschikking, waarbij het verzoek wordt toegestaan. 1783. 1 stuk. 2058. Circulaire van den Directeur général de la comptabilité des communes et des hospices aan de prefecten der departementen betreffende de samenstelling der gemeentelijke begrootingen voor 1812, houdende o.a. voorschriften aangaande het eerste hoofdstuk dier begrootingen: Des hospices. 1811. (Gedrukt.) 1 stuk. 2059. Opgave van hetgeen een dischgenoot bij zijn opneming in het gasthuis moet medebrengen, de door hem te voldoene leges, enz. 1770. 1 stuk. 2060. Request van Dominicus Dircxs. aan de Vroedschap, houdende verzoek om hem in het St. Maartens-gasthüis te doen opnemen. Met gunstige marginale beschikking. 1641. 1 stuk. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2061. Inventaris van de eigendomsbewijzen en rentebrieven van het gasthuis. 1654. (2 exemplaren.) 1 omslag. N.B. Voorin aanteekeningen over de stichting van het gasthuis. 2062. Inventaris van de losse stukken, behoorende tot het archief van het gasthuis. 1747. 1 stuk. 272 VI. Archief van het St. Maartenswoasthuis. 2063. Rekeningen van den (eersten) huismeester van het gasthuis. 1605/6, 1606/7, 1610/1, 1612/3, 1613/4, 1620/1 —1622/3, J624 (Januari-September), 1624/5, 1625/6, 1627/8—1634/5, 1636/7—1646/7, 1648/9—1708/9, 1710/1 — 1732/3, 1734/5—1790/r» 1792/3, 1793/4- 13 deelen en 1 omslag. N.B. De rekeningen over 1605/6, 1606/7, 1610/1, 1612/3 en 1613/4 zijn eigendom der stad Utrecht. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen , behoorende aan de stad Utrecht, n° 24.) Zij zijn afkomstig uit het archief van de Weerd. — bis. 1643/4, 1664/5. 1 Pak. 2064. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester. 1744/5—1775/6, 1777/8—1795/6. 3 pakken. b. ERFSTELLINGEN, LEGATEN ENZ. 2065. Huwelijksvoorwaarden van .Gijsbert Gijsbertssoen en Fennekijn Mathijsdochter, houdende o. a. de bepaling, dat bij kinderloos vooroverlijden van eerstgenoemde de door hem aangebrachte roerende goederen aan het St. Maartens-gasthüis zullen komen op den last van vruchtgebruik ten behoeve der weduwe. 1473. 1 charter. 2066. Rekening van den eersten huismeester betreffende de nalatenschap van Marichgen Jansdochter, door hem voor den duur van zijn huismeesterschap beheerd als momber over haar zoon Johan Swederss. van Meverden. 1029/30. 1 stuk. N.B. Marichgen Jansd. had haar goederen nagelaten aan haar zoon, met bepaling dat zij bij diens overlijden voor zijn meerderjarigheid zouden komen aan het St. Maartens-gasthüis. (Zie haar testament dd. 28 Juni 1624 in het protocol van notaris Brecht.) 2067. Uittreksel uit het testament van Jannichgen Aerts van Rhenen dd. 1631, waarbij zij o. a. aan het gasthuis legateert l/8 van een plecht van 300 gulden, gevestigd op 5 morgen meetveld te Uithoorn. 1633. 1 stuk. 2068. Inventaris van de nagelaten goederen van een overleden dischgenoot. 1772. 1 stuk. c. ONROERENDE GOEDEREN. 2069. Rekening van den eersten huismeester met bijbehoorende acquitten, betreffende het maken van een nieuwen schoorsteen in de regenten-kamer en het aanschaffen van een eetservies en zilverwerk voor de regentenmaaltijden. 1766. 1 pakje. VI. Archief van het St. Maartens-gasthüis. 273 2070. Bestek van een nieuwe voorpui en een keuken van een huis van het gasthuis. 1614. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht, afkomstig uit het archief van de Weerd. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 27.) 2071. Request van huismeesters aan het gerecht der stad, houdende verzoek om benoeming eener commissie tot onderzoek van een geschil tusschen hen en twee bewoners van de Weerd over verschuldigde huur van twee huizen van het gasthuis. Met marginale beschikking, waarbij twee schepenen worden gecommitteerd. 1608. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht, afkomstig uit het archief van de Weerd. (Inventaris van stukken uit" de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 25.) 2072. Erfpachtbrief betreffende een erf van het gasthuis aan de westzijde van de Bemuurde Weerd. 1795. (Afschrift van 1798.) 1 stuk. 2073. Huurcedul betreffende 6 morgen 150 roeden land van het gasthuis te Kortrijk. 1653. 1 stuk. 2074. Fragment van een huurcedul betreffende 12 morgen land van het gasthuis onder Odijk. (1711.) 1 stuk. N.B. Zie de geheele akte in het protocol van notaris Houtman van 1711, fol. 138. 2075. Request van regenten van het gasthuis aan de Vroedschap, houdende verzoek om toestemming tot het verkoopen van 6 morgen land van het gasthuis te Otterspoorbroek. Met marginale beschikking, waarbij de toestemming verleend wordt. 1773- 1 stuk. 2076. Request van huismeesters van het gasthuis en het gerecht van de Weerd aan den Raad, houdende verzoek om goedkeuring van den verkoop van de aan het gasthuis toebehoorende helft van een viertel land op Waalveld. Met marginale beschikking, waarbij de goedkeuring verleend wordt. 1610. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht, afkomstig uit het archief van de Weerd. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 26.) d. RENTEN, SCHULDEN. 2077. Bewijzen van ontvangst van gelden, door huismeesters ten kantore van den Rentmeester der domeinen, den ontvanger der Generale middelen en den kameraar der stad Utrecht gestort, ter bekoming van losrentebrieven, 1626—1668. 1 omslag. 276 VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. huis, zooals alle andere, tot een oudemannenhuis ingericht; vermoedelijk is daartoe in het begin van de 17e eeuw een nieuwe broederschapsbrief opgesteld, die verloren Is: immers toen het St. Maartensgasthuis in de Weerd hare stichting in 1615 tot een oudemannenhuis wilde vervormen, betaalde de broederschap negen stuivers „aent uutschryven van de wetten van St. Jobs-gasthuys, om daernae'd'onse een weynich te dresseren", en het is met aan te nemen, dat men zich in 1615 de regeling van 1506/22, die iets geheel anders bedoelde, ten voorbeeld zal hebben gesteld. De onder n° 2083 genoemde nieuwe ordonnantie, die 1637 gedateerd is, vermeldt zoowel de in het gasthuis gehuisveste „oude mannen" als de „siecken ende andere arme persoonen int gasthuys". Door het K. B. van 27 Maart 1817 is het gasthuis, met de andere Utrechtsche gasthuizen, gesteld onder beheer van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. 1. STUKKEN BETREFFENDE HET GASTHUIS EN ZIJNE INRICHTING. 2081. Stichtingsbrief van de gasthuisbroederschap. 1506. Met ampliatie dd. 1522. Hierbij afschriften dd. 1506, 1749 en het begin der 19e eeuw. 2 charters en 1 omslag. NB De beide charters en het afschrift van 1506 zijn eigendom van de stad Utrecht. De charters zijn aangekocht uit de collectie Phitlipps; het afschrift is afkomstig uit de papieren van den stadsklerk Valentfjtt van der Voort, lid van de broederschap. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 28 en 28bis.) 2082 Vergunning van de pastoors der Buurkerk aan de gasthuisbroederschap, om een priester te mogen houden en» een kapel met kerkhof bij het gasthuis te mogen oprichten. 1504. 1 charter. 2083. Ordonnantie van de broederschap; met lijst van de broeders van het gasthuis. 1637/8. Hierbij nog een lijst van regenten dd. 1730, die tevens als presentielijst gebruikt is. 1 omslag. NB Op den omslag van het eerste stuk is aangeteekend een opgave van hetgeen een dischgenoot bij zijn opneming in het gasthuis moet medebrengen. 2084. Huishoudelijk reglement voor het college van regenten. 1798. 1 stuk. 2085. Opgaven van de door een nieuw gekozen regent verschuld.gde intreegelden en van hetgeen door een nieuw opgenomen dischgenoot moet worden ingebracht, (c. 1800.) 1 stuk. 2086. Inteekenlijsten van regenten voor den jaarlijkschen worstmaaltijd. 1739—J745- 1 omslag. 2087. Rekening van den bienvenu-maaltijd van regenten. 1740. 1 stuk. N.B. Eigendom der stad Utrecht, aangekocht uit de collectie Phillipps. (Inventaris, van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 32.) VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 277 2088. Plan van schikking der gerechten bij den regentenmaaltijd" op 7 December 1741. 1 stuk. 2089. Resolutieboek van regenten. 1679—*8i8. 2 deelen. 2090. Afschriften van resolutiën van regenten. 1798, 1806—1811.1 omslag. 2091. Afschrift van verschillende bijlagen, behoorende bij de resolutiën van regenten. 1805—1809. 1 omslag. 2092. Stukken, ingekomen bij regenten. 1679, 1803—1817. 1 pak. 2093. Geappointeerd terugontvangen requesten en afschriften van requesten en brieven, uitgegaan van regenten. 1635—1675, 1806—1816. 1 omslag. 2094. Stukken, ingekomen bij — en afschriften van stukken, uitgegaan van den rentmeester van het gasthuis. 1807—1816. 1 omslag. 2095. Registers van de graven in de kapel van het gasthuis. 1637 en 18e eeuw. 2 deelen. 2096. Bewijzen van gerechtigdheid tot grafsteden in de kapel van het gasthuis. 1626, 1638. 2 charters. 2097. Stukken betreffende de overdracht en overboeking van graven in de gasthuiskapel. 1632, 1731, 1754, 1803. Hierbij een door huismeesters van het Burgerweeshuis opgemaakte formulier-akte van gunning van grafsteden in de Weeskerk. 1 omslag. 2098. Stukken betreffende de aanstelling van nieuwe chirurgijns van het gasthuis. 1805, 1813. 1 omslag. 2099. Uittreksel uit het codicil van Agnes van Leeuwenberch, weduwe van Steven van Ruytenberch, dd. 1562, waarbij zij 30 gulden jaarlijks bestemt voor den smeermeester van St. Job en 1 pond grooten jaarlijks voor den toezichthoudenden dokter, te voldoen uit de opbrengst van 1 viertel land in het Overeind van Jutphaas. 1636. 1 stuk. 2100. Overeenkomst van de broederschap met Peter Erasmuss. en Neeltge Dircx. over hun opneming als vader en moeder in het gasthuis. 1624. 1 stuk. 2101. Testament van Peter Erasmuss. 1617. 1 charter. n.b. Zie omtrent Peter Erasmuss. het vorige nummer. 2102. Ontwerp eener akte, waarbij de binnenmoeder van het gasthuis haar goederen schenkt aan haar neven en nichten. 1718. 1 stuk. 2103. Overeenkomst met Gerit Huygenss. betreffende diens aanneming als dienaar van het gasthuis. 1559. 1 charter. 2104. Akten van borgstelling ten behoeve van den bode van het gasthuis. 1708—1730. 1 omslag. 278 VII, Archief van het St. Jobs-gasthuis. 2105. Request van den bode van het gasthuis Jan Phaess. van Zijttaan regenten om een toelage. 1633. 1 stuk. 2106. Brief van burgemeesteren, schepenen en raad van Arnhem aan het stedelijk bestuur van Utrecht, medegegeven aan een soldaat, lijdende aan Spaansche pokken, verzoekende diens opneming in het St. Jobs-gasthuis. 1638. 1 stuk. 2107. Toezegging aan het gasthuis van een wekelijksche uitkeering van 1 gulden 14 stuivers voor de verpleging van een daarin opgenomen soldaat. 1642. 1 stuk. 2108. Stukken betreffende de opneming van dischgenooten en proveniers in — en hun ontslag uit het gasthuis. 1556—1692. 2 charters en 1 omslag. 2109. Extract-doopakten van in het gasthuis opgenomen dischgenooten. 1751 —1766. 1 omslag. 2110. Aanteekeningen uit de resolutiën van regenten, hoofdzakelijk betreffende het overlijden van dischgenooten en het opnemen van nieuwe. 1742—1807. 1 omslag. 2. STUKKEN BETREFFENDE HET GELDELIJK BEHEER EN DE GOEDEREN VAN HET GASTHUIS. a. BEHEER IN HET ALGEMEEN. 2111. Inventarissen van de charters en losse stukken van het gasthuis. 1629 (bijgehouden tot c. 1700) en 18e eenw. 1 omslag. 2112. Inventarissen van de aan het gasthuis toebehoorende roerende goederen. 1748—1811. 1 omslag. 2113. Manualen van de wekelijksche ontvangsten en uitgaven van den eersten huismeester. 1506/7, 1628/9, 1642/3—1645/6, 1647/8, 1652/3, 1661/2, 1662/3. 1 pak. 2114. Nieuw manuaal des innekomen van V Riobs-gasthicis. 1734—1778. 1 deel. 2115. Manualen van de inkomsten en uitgaven van het gasthuis. 1740/1, 1752/3. 1 omslag. 2116. Rekeningen van den eersten huismeester (sedert 1801 van den rentmeester) van het gasthuis. 1513/4, 1518/9, 1678/9, 1715/6, 1736/7, i738/9i VIL Archief van het St. Jobs-gasthuis. 279 1740/1, 1747/8, 1751/2, 1801/2—1810/1, 1811 (2e halfjaar), 1812—1816. 2 deelen en 1 portefeuille. - N.B. De rekeningen over 1513/4 en 1518/9 zijn eigendom der stad Utrecht; zij zijn aangekocht uit de collectie Phillipps. (Inventaris van stukken nit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 31.) — bis. 1804/5—1810/1, 1S11 (2e halfjaar), 1812—1816. 1 pak. 2117. Borderellen op de rekeningen van den eersten huismeester, c. 1650, 1660/1, 1661/2, 1665/6, 1699/1700, 1719/20—1721/2, 1723/4, 1724/5, 1728/9, 1730/1, 1731/2, 1757/8, 1763/4. 1 omslag. 2118. Acquitten, behoorende bij de rekeningen van den eersten huismeester (resp. rentmeester). 1602/3, 1606/7, 1608/9, i6io/i, 1613/4, 1623/4, 1625/6, 1626/7, 1629/30, 1631/2, 1632/3, 1637/8, 1640/1, 1641/2, 1645/6, 1648/9, 1653/4, 16556, 16Ó1/2, 1662/3, 1666/7, 1668/9, I669/7o, 1674/5, 1678/9—1689/90, 1691/2, 1694/5, 1704/5, 1714/5—1727/8, 1731/2—1733/4, 1735/6, 1738/9—1748/9, 1752/3, 1757/8, 1759/60-1764/5, 1767/8, 1768/9, 1770/1, 1804/5—1810/1,1811 (2e halfjaar), 1812—1817. 3 pakken. 2119. Overzichten van en opgaven omtrent de inkomsten en uitgaven van het gasthuis. 1756—1816. 1 omslag. 2120. Afschrift eener aankondiging betreffende de verplichting tot inschrijving ten hypotheek-kantore van op vaste goederen gevestigde schuldbekentenissen, renten, oudeigens enz. 1812. 1 stuk. 2121. Stukken betreffende door het gasthuis verschuldigde belastingen. 1806—1814. 1 omslag. 2122. Stukken betreffende het in orde maken en den verkoop van de schilderijen van het gasthuis. 1811. 1 omslag. b. SCHENKINGEN, ERFSTELLINGEN EN LEGATEN, GOEDEREN VAN DISCHGENOOTEN. 2123. Stadbrief, waarbij Aernt Willemszoen aan het gasthuis-vermaakt l/s van een rente van 10 pond 's jaars, gaande uit een huis aan de westzijde der Oude gracht tusschen de Smee- en de Reguliersbrug, om daarvan jaarlijks op O. L. Vrouwendag Visitatio 3 kan romeny en wittebrood aan de zieken uit te deelen. 1514. 1 charter. 2124. Uittreksel uit het testament van Evert van der Haer, waarbij hij aan het gasthuis vermaakt een erftinsbrief van i2'/i gouden Philips-gulden, waarvoor het gasthuis verplicht zal zijn wekelijks vier missen te doen opdragen in de gasthuiskapel en jaarlijks een refectie-maaltijd te verstrekken aan de pelgrims van het hospitaal. 1525. 1 charter. 28o VII. Archief van het St. Jobs-gasthuis. 2125. Overeenkomst tusschen de gasthuisbroederschap en den executeur der nalatenschap van Jan Poertick, waarbij ten behoeve van het gasthuis een rente van 8 gulden 15 stuivers 's jaars gevestigd wordt op een huis bij de Wittevrouwenpoort, en de broederschap zich verbindt daarvoor iederen Zondag een mis te doen lezen en uitkeeringen van wittebrood aan 10 zieken in het gasthuis te doen. 1544. 1 charter. N.B. Eigendom der stad Utrecht; aangekocht uit de collectie Phillipps. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 29.) 2126. Akte, waarbij het convent van St. Mariendaal bij Utrecht zich verbindt, wegens vele giften van zijn kapelaan Willem Punt, verschillende vrome werken te verrichten, o. a. jaarlijks 10 stuivers te schenken aan het St. Jobs-gasthuis ter verdeeling onder de armen, op verbeurte van 2 Philipsgulden bij verzuim in het nakomen der voorwaarden. 1548. i charter N.B. Eigendom der stad Utrecht; aangekocht uit de collectie Phillipps. (Inventaris van stukken uit de archieven der gasthuizen, behoorende aan de stad Utrecht, n° 30.) 2127. Uittreksel uit het codicil van Nicolaes Pauwelss. Veniet, waarbij hij 200 gulden aan het gasthuis vermaakt. 1626. 1 stuk. 2128. Afschrift van het codicil van Anna Canter, huisvrouw van Jhr. Johan van Scherpenzeel, waarbij zij o. a. aan het St. Jobs-gasthuis en het St. Antonie-gasthuis elk 600 gulden vermaakt. 1640. 1 stuk. 2129. Uittreksels uit het testament dd. 1644 en het codicil dd. 1649 van Johan van Doorn, betreffende een legaat van 300 gulden aan het gasthuis, (c. 1650.) 1 stuk. 2130. Uittreksel uit het testament van Jacob de Goyer dd. 1658 betreffende een legaat van 200 gulden aan het gasthuis. 1664. 1 stuk. 2131. Uittreksel uit het testament van Everard van Weede betreffende een legaat van 500 gulden aan het gasthuis. 1702. 1 stuk. 2132. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door huismeesters van het gasthuis tegen Jan van Noort, over hun recht op de nalatenschap zijner overleden huisvrouw Cornelia van Rosant. 1625—1627. 1 pak. 2133. Uittreksel uit een testament, houdende bepalingen ten voordeele van een der dischgenooten van het gasthuis. 1714- 1 stuk. 2134. Verklaringen van dischgenooten over de goederen, door hen bij het verlaten van het gasthuis medegenomen. 1807. 1 omslag. jf\ 8 2135. Inventarissen van door overleden dischgenooten nagelaten goederen en verdere stukken, op hun nalatenschappen betrekking hebbende. 1618— 1808. 1 omslag.