MACHINEFABRIEK ^BR-STORKsd HENGELO 39Ó MACHINEFABRIEK GEBR. STORK 6 Co. $ï>f2 3 MACHINEFABRIEK GEBR. STORK & C2 HENGELO OPGERICHT 1868 FEBRUARI 19 2 2 DRUKKERIJ MOUTON 6 Co. DEN HAAG. INLEIDING. De uitgave van dit geschrift over de geschiedenis, de producten en de sociale instellingen der machinefabriek Gebr. Stork & Co. werd voorbereid met het oog op het 50-jarig bestaan der firma op 4 September 1918. De tijdsomstandigheden, waaronder deze gedenkdag viel, maakten evenwel toen de uitgave te bezwaarlijk. In plaats van een omvangrijk boek deed de firma op haar vijftigjarig feest een feestnummer der Hengelosche Fabrieksbode verschijnen, dat, door illustraties van den kunstschilder H. Heyenbrock opgeluisterd, in een twaalftal bladzijden een kort overzicht der afgeloopen vijftig jaren gaf, hetwelk, eenigszins gewijzigd en aangevuld, hier is opgenomen. Ook verscheen een levensschets van den stichter onzer zaken C. T. Stork. Een uittreksel van dit boekje, dat slechts in beperkten kring werd verspreid, Vormt het eerste hoofdstuk van dit boek. 5 C. T. STORK. 1822 — 9 Februari — 1922. HOOFDSTUK L C T. STORK. TER HERDENKING OP ZIJN HONDERDJARIGEN GEBOORTEDAG. De geschiedenis onzer fabriek is tot het midden van 1895 saamgeweven met die van den man, wiens beeltenis wij de eereplaats in dit boek geven: C. T. Stork. Is ook de stichter onzer zaken begonnen als textielfabrikant, hetgeen hij tot zijn dood bleef, de groote zakenliefde van zijn rijper leven was de Machinefabriek. Charles Theodorus Stork was geboren als tweede zoon van een groote familie. Hij kon reeds jong zijn buitengewone energie toonen, toen hij op 14-jarigen leeftijd met behulp van een verstandig en bekwaam vader — deze was postdirecteur en ontvanger — een calico-weverijtje begon. Op de Oldenzaalsche onderwijsinrichtingen uitgeleerd, moest hij zich door eigen studie verder ontwikkelen. De oudere broeder, C. H. Stork, later een bekend advocaat, werd voor studie opgeleid; de jongere broeders, J. E. Stork en C. Craan Stork bezochten later een technische school in Duitschland en de Delftsche academie. De studiekosten van eenige jongens tegelijk zouden voor de financiën van den vader te hoog zijn geloopen en vermoedelijk zag deze toen wel reeds, dat zijn tweede zoon zich ook zonder verdere schoolstudie een weg zoude weten te banen. Zoo bleek het te zijn. Ondanks alle moeilijkheden wist de jongeman zijn zaken vooruit te brengen, tot de veelbewogen jaren na 1847 het hem zóó moeilijk maakten, dat hij na zijns vaders dood in dat jaar zelfs naast het fabrikantschap de betrekking van postdirecteur waarnam, zij het ook slechts voor enkele jaren. Toen zijn broeder J. E. Stork hem kwam bijstaan in zijn zaken werd eerst te Denekamp een afdeeling voor ververij opgericht, terwijl in 1853 het hoofdbedrijf naar Hengelo werd overgebracht. De jonge fabrikanten begonnen zich toe te leggen op de vervaardiging van bontgeweven goederen. Dat was geen gemakkelijke zaak in die dagen. Java was het voornaamste afzetgebied, maar Duitschers, Zwitsers en Engelschen waren veel beter op de hoogte van de eischen der markt aldaar dan de Nederlandsche fabrikanten. Op reizen 7 HET GEBOORTEHUIS VAN C. T. STORK AAN DE MARKT TE OLDENZAAL, van ± 1717—1838 achtereenvolgens bewoond door G. W. Stork, J. E. Stork en D. W. Stork. In 1901 brandde het huis af, waarbij de steen van den geveltop op straat viel en in stukken brak. De steen is hersteld en later geplaatst op „de koppelboer" in de Lutte bij Oldenzaal. in Engeland, Duitschland en Zwitserland leerde C. T. Stork wat aan de zaken ontbrak en, toen hij met zijn broeder J. E. Stork en hun lateren zwager H. J. Ekker de firma C. T. Stork & Co gevormd had, wist deze firma hare Bontweverij tot een fabriek van groote beteekenis op textiel-gebied te ontwikkelen. De jongste broeder, C. Craan Stork, had intusschen zijn ingenieurs-studie aan de toenmalige Kon. Academie (later Polytechnische school, nu Technische Hoogeschool) te Delft met goed gevolg voleindigd en in Engeland en België een zeer vruchtbaren leertijd doorgemaakt. Thans kon een sinds lang gekoesterd lievelingsdenkbeeld van C. T. Stork verwezenlijkt worden, toen hij dezen jongen broeder steunde bij de oprichting van een kleine reparatie-werkplaats met gieterij in het stadje Borne, in compagnonschap met een bekwaam smid, den Heer Meylink. De oprichting had plaats in 1859 en de toekomst scheen voor de jonge zaak niet slecht. Helaas overleed de knappe nog veel belovende broeder reeds eenige jaren later, in 1862. Ondanks zijn onbekendheid met het machinevak zette C. T. Stork de fabriek met den Heer Meylink, later ook met zijn broeder J. E. Stork voort. Toen de Heer Meylink, wien de Hengelosche compagnons waarschijnlijk wat al te ondernemend waren, uittrad, werd met den Heer H. J. Ekker de firma Gebr. Stork & Co. opgericht, die lange jaren met de zusterfabriek C. T. Stork 6 Co. onder ééne leiding stond. Voor de uitbreiding der zaken was het gewenscht Borne te verlaten voor Hengelo, na de opening der Nederlandsche Staatsspoorwegen en den spoorweg Almelo-Salzbergen, in wier tot standkoming C. T. Stork een groot aandeel had, in 1865 een spoorwegkruispunt geworden. In de nabijheid der spoorlijn, zoodat een goede spoorweg-aansluiting kon worden verkregen, werd een flink terrein aangekocht, waar op 4 September 1868 de tegenwoordige Machinefabriek werd in werking gebracht. Met de technische leiding was een flink technicus — ook vooral in de praktijk doorkneed — de Heer A. A. Parmentier, eerst te Borne, later te Hengelo belast, terwijl C. T. Stork de commercieele leiding op zich nam, daarin ter zijde gestaan door zijn broeder J. E. Stork. C. T. Stork bleef te Oldenzaal wonen, waar nog steeds een deel der textielzaken gedreven werd, en waar hij met den Heer Eekhout, burgemeester van Oldenzaal, en H. P. Gelderman een groote katoenspinnerij had opgericht, welke later aan de bekende firma H. P. Gelderman & Zonen overging. Niet tot de fabrieken alleen beperkte hij zijn werk; aan het politieke leven van zijn land nam hij in alle opzichten deel en zijn medestanders toonden zijn karakter en bekwaamheid te waardeeren door hem in 1867 naar de Eerste Kamer af te vaardigen, waarvan hij tot kort voor zijn dood lid bleef, en waar hij door zijn practische staatsmanswijsheid en ervaring dikwijls grooten invloed uitoefende. Sedert de oprichting der Machinefabriek te Hengelo gaf C. T. Stork, voor zoover het zakenleven betreft, al zijn energie aan deze nieuwe onderneming, terwijl het dagelijksch beheer van de Weverij meer in het bijzonder in handen van zijn broeder J. E. Stork en zwager H. J. Ekker berustte. Toch zoude ook de oudste firmant nog eens al zijn zorgen aan deze zuster-zaak 9 De machinefabriek in 1878. moeten geven, toen als gevolg van een ernstige zakencrisis in 1869 en volgende jaren het voortbestaan van de Hengelosche textiel-industrie ernstig bedreigd werd. Met behulp van oude en nieuwe vrienden kwam men de moeilijkheden te boven en al duurde het verscheidene jaren voordat de Machinefabriek haar eerste balansen zonder verlies afsloot, de „Ijzerfabriek", zooals men haar noemde, wist naast de textiel-industrie in Twente een eervolle plaats te veroveren. In de leiding der fabriek werd Stork sedert 1872 door zijn zoon D. W. Stork, later door den bekwamen ingenieur C. H. Strumphler, die den Heer Parmentier vervangen had, krachtig ter zijde gestaan. Werd met hun medewerking het commercieele en technische beheer der Machinefabriek zoodanig verbeterd dat zij zich krachtig kon ontwikkelen, C. T. Stork bleef daarbij door zijn nooit verflauwende energie en vooral ook door zijn dagelijksch voorbeeld van plichtsbetrachting, een groote stuwkracht. Hij was, gelijk wij zagen, in het machinevak niet technisch ontwikkeld en hield zich zorgvuldig buiten alle technische bemoeienis, maar hij voelde dikwijls technische tekortkomingen als bij intuitie. Innig genoot hij, als hij de resultaten van technisch kunnen in het werk zag en hij leidde zijn vrienden gaarne en met trots rond in de fabriek, die hem zoo na aan het hart lag. Heeft hij haar ook niet tot vollen wasdom zien komen en het niet meer ten volle mogen beleven, dat zij ook door de Nederlandsche industrieelen geheel als gelijkwaardige van de eerste fabrieken in binnen- en buitenland werd erkend, vóór zijn dood was ze de moeilijkste tijden glansrijk te boven. In 1893 mocht onder zijn opperleiding het feest van het 25-jarig bestaan luisterrijk worden gevierd; wee- 10 moedig was het daarbij voor hem dat zijn broeder en vriend J. E. Stork, zijn trouwe medewerker in zaken, dit jubileum niet meer mocht beleven. Hij was in het begin van dat jaar overleden. Behalve aan de eigen fabrieken en veel zaken van algemeen nut, gaf C. T. Stork zijn werkkracht aan tal van andere ondernemingen van industrieelen aard. Hij was o.a. in latere jaren nauw betrokken bij de oprichting van de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmateriaal, thans als Werkspoor algemeen bekend, die onder leiding van den Heer Strumphler op de puinhoopen van de vroeger bloeiende, later achteruit gegane, Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam verrees. Ook vele andere, thans bloeiende industrieele ondernemingen op textiel- en machinegebied hadden mede aan zijn krachtigen steun in moeilijke dagen hun lateren bloei of hun voortbestaan te danken. Wij noemen slechts de Twentsche Bontweverij te Hengelo en de Werf Conrad te Haarlem. Hij overleed op 19 Juli 1895, nog in de volle kracht van zijn leven, dankbaar voor wat dit leven hem geschonken had, niet minder dankbaar nagestaard door zoovelen aan wie hij veel had weten te schenken. In het zaken- en maatschappelijk leven van ons land, natuurlijk in de eerste plaats van Twente, heeft C. T. Stork door werkzaamheid en bekwaamheid, maar vooral door zijn nobel karakter, door bewustzijn van eigen kracht, gepaard aan onbaatzuchtigheid en beminlijken eenvoud een plaats van beteekenis weten in te nemen. 11 HOOFDSTUK II. GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT. De machinefabriek te Hengelo vindt haar oorsprong in eene reparatiewerkplaats, die bij acte van 13 Mei 1859 te Borne werd opgericht door Coenraad Craan Stork, civiel ingenieur en Jan Meyling. In het eerste hoofdstuk van dit boek vindt men eenige bijzonderheden omtrent dit fabriekje, dat gedurende een zestal jaren te Borne bestond. In het jaar 1864 werd door de firmanten der Weefgoederenfabriek: C. T. Stork, J. E. Stork en H. J. Ekker de firma Gebr. Stork & Co. gevestigd, die op 4 Sept. 1868 haar fabriek te Hengelo in bedrijf bracht. Er behoorde ondernemingsgeest toe om dit te doen, want de stichting eener machinefabriek eischt kapitaal, maar nog meer werkkracht en bekwaamheid. Het eerste was niet overvloedig aanwezig bij de stichters, de genoemde eigenschappen gelukkig wel. Geen moeite was voor de firmanten te veel om de nieuwe zaak naast de oudere tot bloei te brengen, en ondanks groote moeilijkheden zijn zij geslaagd. We zullen thans niet herhalen wat in het Gedenkboek der fabriek, na het vijf-en-twintig-jarig bestaan uitgegeven, beschreven is. Slechts zij in herinnering gebracht, dat het vele jaren duurde, voordat de eerste balans zonder verlies werd afgesloten, hoewel in deze jaren reeds belangrijke werken werden uitgevoerd. In oude brieven van en aan C. T. Stork vinden wij voortdurend melding gemaakt van de zorgen die de fabriek hem gaf, maar ook van de groote vreugde, dat bestellingen werden verkregen, wier goede uitvoering een eervollen naam zouden helpen vestigen. Sedert 1876 traden de Heeren D. W. Stork en C. H. Strumphler als directeuren op. De laatste verving den technischen directeur Parmentier, die was afgetreden; sedert 1877 werkte de Heer P. A. N. Jansen als chef-constructeur met hen samen. Onder de nieuwe directeuren begon het tijdperk, waarin de grootste moeilijkheden overwonnen werden en de fabriek tot bloei geraakte. Langzaam maar gestadig ging het bedrijf vooruit en toen eenmaal de levensvatbaarheid gebleken was, had de firma moed de eerste belangrijke verbouwing te ondernemen. Eerst werd de Gieterij, later de Ketelmakerij vergroot, daarna een groote Stelplaats gebouwd, samengaande met 13 uitbreidingen van de Draaierij. Ook nieuwe magazijnen werden gebouwd. Eindelijk werd met vergrooting der teekenbureaux en plannen voor nieuwe kantoorgebouwen het eerste vijf-en-twintig-jarig tijdperk besloten. In de leiding der zaken was intusschen vrij wat wijziging gekomen. De Heer H. J. Ekker was in 1881 uit de firma getreden, en de Heer Strumphler had in 1891 Hengelo verlaten om het beheer van de Nederlandsche Fabriek, thans genaamd „Werkspoor" te Amsterdam op zich te nemen. Verder had 1 Januari 1893 C. T. Stork de firma C. T. Stork 6 Co. en J. E. Stork de firma Gebr. Stork 6 Co. verlaten, waarin C. T. Stork zijn drie zonen opnam, die tot het einde toe de firma bleven vormen, en thans als Directeuren der nieuwe N.V. zijn opgetreden. Voor de oudere firmanten was het een groote voldoening hun levenswerk stevig bevestigd te zien. Jammer genoeg beleefde J. E. Stork, die weinige dagen na zijn uittreden, na een kortstondige ziekte overleed, het vijf-en-twintig-jarig bestaan niet meer; hij ging 19 Januari 1893 van ons heen, betreurd in kleinen en grooten kring als een man aan wien Hengelo veel verplicht was en die voor talloozen een steeds toegankelijke raadsman en helper in nood was geweest. Degenen onder ons, die meer dan vijfentwintig jaar aan de fabriek verbonden zijn, zullen zich de eerste Septemberweek van het jaar 1893, de herdenking van het 25-jarig bestaan der fabriek, herinneren als één der mooiste en aardigste tijdperken van hun leven. 14 Een der oudste en een der nieuwste stoommachines. Waardig werd het feest geopend door C. T. Stork's woord in de Fabrieksbode. Dit vertelde op aantrekkelijke wijze hoe de fabriek was opgericht, en wat men van de toekomst hoopte. Hij alléén kon dat zoo zeggen, want hoeveel hulp hij ook had gehad van de mede-firmanten en beambten, hij alléén had al de zorgen gekend aan de oprichting en de eerste moeilijke jaren zijner zaken verbonden, alléén hij die boven allen uitstak door karakter en werkkracht, mocht zoo eenvoudig treffend spreken tot het gemoed als hij het deed in dit stukje. Waardig was de openingsplechtigheid in de groote feesttent, die gebouwd was op de plaats waar nu het Vereenigingsgebouw staat. In een uitvoerige rede sprak daar de Heer D. W. Stork over de beteekenis van het feest. Daar herdacht hij, en wij met hem, de mannen die veel voor de fabriek waren en hen die — het waren er toen gelukkig nog niet velen — reeds heengegaan uit dit leven, noode gemist werden. Waardig was de feestviering op het oogenblik dat C. T. Stork in een kort woord mededeeling van de feestgave der firma deed, de teekening van het Vereenigingsgebouw aanbiedend aan het Bestuur der Vereeniging. Niet zonder belang was ook de tentoonstelling der voortbrengselen van de fabriek in de toen nieuw gebouwde pakplaats, met de eerste electrische loopkraan. Daar stonden o.a. een suikerriet-moleninstallatie opgesteld en een compound-machine met twee centrifugaalpompen, welke laatste toen nog uit Engeland of Duitschland moesten komen, en een snelloopende, gesloten machine voor electrisch bedrijf. Daar was ook het werk der jongens, teekeningen en werkstukken met als glanspunt de door hen vervaardigde modellen eener pompmachine, als voor de Groningsche waterleiding gemaakt, en van een locomotiefketel. Zoo gingen we de tweede vijf-en-twintig jaren in. Was het niet te mooi gegaan, vroegen we ons wel eens af, en zoude op de periode van voorspoed niet achteruitgang volgen? De uitkomst heeft bewezen, dat we niet angstig behoefden te zijn. Voortdurend ging de fabriek vooruit in bloei. Er kwamen wel eens weer moeilijke tijden, maar ze vonden ons gelukkig in staat aan de bezwaren het hoofd te bieden. In de laatste jaren der vorige eeuw werden op sociaal gebied belangrijke maatregelen genomen. In 1894 werd de werktijd van 93/4 uur tot 9 uur per dag (na aftrek der schaftkwartieren) verkort, na uitvoerige besprekingen in de Kern, de vertegenwoordiging van 15 De 1000ste ketel. De 2000^ ketel. het personeel. Daar werd in dienzelfden tijd ook de oprichting van het Invaliditeits-, Weduwen-, en Weezenfonds behandeld. Op 19 Juli 1894 overleed C. T. Stork — de stichter der fabriek. — Hij had gelukkig zijn zaken krachtig gevestigd gezien, en kon het hoofd neerleggen in het bewustzijn zijn levenstaak goed te hebben volbracht. Maar toch, wie hem het naast stonden en al wie onder hem werkten, betreurden het diep dat hij niet langer getuige was van den vooruitgang der Machinefabriek. Eenige weken na C. T. Stork's dood, werd deze vooruitgang bewezen door de bestelling op de K 1000, de grootste klepmachine tot dien tijd vervaardigd, voor de Spinnerij Bamshoeve te Enschede. Daarmede werd getoond dat op het gebied van modernen stoommachinebouw, waarop wij wel wat lang waren achtergebleven, de fabriek met goed gevolg de concurrentie kon ophouden, en dat zij ook in Twente als volwaardig werd erkend. Op 12 November 1896 werd deze machine voor het eerst in werking gebracht. Ook in volgende jaren vlotte het met bestellingen; de Heer Kroese, onze vertegenwoordiger op Java, zond talrijke orders, de Werf Conrad te Haarlem met wie onze fabriek nauw verbonden was eveneens; er was reden tot hoop voor de toekomst, gelegenheid ook om tot nieuwe plannen voor uitbreiding- over te gaan. Zoo werd in 1898 het begin gemaakt met de vervaardiging van hijschwerktuigen als afzonderlijke tak van bedrijf, en werd overgegaan tot groote uitbreiding der gebouwen, eerst van de Ketelmakerij, daarna van Draaierij en Stelplaats. In de constructie zagen deze jaren belangrijke dingen. De eerste machine-installaties met hoogoververhitten stoom werden gebouwd in samenwerking met den beroemden uitvinder Wilhelm Schmidt, en wij slaagden daarmede zoo goed dat in 1900 op de tentoonstelling te Parijs een compound machine kon vertoond worden, die blijkens de proefnemingen bij de firma B. W. en H. ter Kuile te Enschedé, onze trouwe klanten sinds die dagen, de zuinigst-bekende machines naar de kroon stak. In datzelfde jaar 1900 werd door de opening van de badinrichting een tweede belangrijke instelling — de eerste Was het sedert 1895 in gebruik genomen Vereenigingsgebouw — als eigendom der Vereeniging in exploitatie gebracht. Het jaar der Parijsche tentoonstelling, waar wij ook op suikermachinegebied lof inoogstten voor ons werk, vormde een hoogtepunt wat drukte betreft; daarna trad teruggang in, gelukkig niet voor lang en niet ernstig. Het jaar 1901 bracht reeds weder belangrijke bestellingen voor de Electrische Centrales van Amsterdam, Groningen en Haarlem en ondanks de minder goede tijden werd met den bouw van een geheel nieuwe Gieterij begonnen. Op 29 Maart 1920 werd deze in bedrijf genomen. In ditzelfde jaar werd de nieuwe loonregeling doorgevoerd,' die sedert, in hoofdzaak ongewijzigd, geldt, en die als de beste uiting moet worden beschouwd van het beginsel van winstdeeling, sedert de oprichting van het Pensioenfonds in 1881 en eigenlijk reeds ten deele vroeger gehuldigd. 17 In 1904 werd de complete machine- en ketelinstallatie voor de Gemeente-Centrale in Den Haag geleverd, een werk van groote beteekenis, welks voltooiing een groote reclame voor de fabriek was. Hoe groot was sedert de vooruitgang der techniek, als we bedenken, dat, nu we dit schrijven, bijna deze geheele installatie is gesloopt om plaats te maken voor nieuwe werktuigen! In 1905 werden de eerste Lentzklepmachines gemaakt. Het volgend jaar was belangrijk voor de fabriek wegens het 25-jarig bestaan der Vereeniging, dat zeer feestelijk werd gevierd. Bij gelegenheid van dit feest werd door de leden der firma aan de Vereeniging een schenking gedaan van f 100.000, onder voorwaarde dat zij voor deze som Commanditaire deelgenoote in de fabriek zou worden, en dat zij dit kapitaal, verdeeld in certificaten op naam a f 100.— a pari voor de leden van het personeel beschikbaar zou stellen. Thans is het aandeel van het personeel als certificaathouders in ons aandeelenkapitaal gestegen tot ca. ƒ300.000.—>. In ditzelfde jaar 1906 werd de grootste landstoommachine besteld, die we maakten, n.1. de 2600 P.K. machine voor de Centrale van Den Haag, en wat nog gewichtiger was: de eerste Zoelly-stoomturbine. Aan den toenmaligen DirecteurGeneraal der Staats-mijnen, den HeerWenckebach, dankten wij deze laatste bestelling, 18 Aan de groote klinkmachine. die bewijs gaf van een vertrouwen in onze fabriek, dat gelukkig niet werd beschaamd. In 1907 genoten wij de eer van het bezoek van H. M. de Koningin en Prins Hendrik, waarvan de beste herinneringen achterblijven bij allen die er getuige van mochten zijn. In 1908 vestigden wij een agentschap op Cuba, dat ons zeer belangrijke bestellingen deed, en een zeer goeden naam in de suikerindustrie verkreeg. In de volgende jaren was er veel werk en werd er veel gebouwd, zoodat de laatste deelen van de oude houtdraaierij-gebouwen verdwenen. Als nieuwe takken van fabricage noemen wij de vervaardiging, volgens contract met de bekende Engelsche firma, van Babcock-Wilcox-waterbuisketels en die van mijnschacht-bekleedingen, voor de Staatsmijnen uitgevoerd. In 1910 was de prachtige, fleurige tentoonstelling te Brussel, waar de Nederlandsche Machine-industrie, ook door onze medewerking, zoo goed voor den dag kwam. In 1912 werd de Ketelmakerij belangrijk vergroot. Helaas stierf de chef dier werkplaats, de Heer Rietjens, in datzelfde jaar, zoodat hij deze uitbreiding zijner afdeeling niet mocht beleven. Groot feest werd gevierd voor de voltooiing van de 2000ste machine en den 3000sten ketel. Die 2000ste machine was vooral belangrijk, daar zij diende voor het drijven van een polder-centrifugaalpomp. Sedert eenige jaren waren we er toe overgegaan zelf deze pompen te bouwen, en de fabricage van centrifugaalpompen werd een bloeiend onderdeel van de turbine-afdeeling. Op dat gebied werd in later jaren met goed gevolg verder gewerkt, zoodat we het voorrecht hadden de grootste polderpompen van ons land te bouwen, voor het poldergemaal „Electra" te Lammerburen. Daarvoor leverden wij drie electrisch gedreven schroefpompen, welke ieder 950 M3. water per minuut opbrengen. Daarnaast is voor 19 Aan de horizontale-fraismachine. de fabricage van serie-centrifugaalpompen, die op de wereldmarkt gebracht worden, een afzonderlijke afdeeling ingericht. Het rampjaar 1914 was onder zeer gunstige vooruitzichten begonnen. Het tuindorp „het Lansink", het jongste kind der fabriek op sociaal gebied, met behulp van onze vrienden G. Dikkers & Co. en de Nederlandsche Katoenspinnerij tot stand gebracht, was, voor zoover het voorloopige plan reikte, bijna voltooid. Aan een aantal dergelijke ondernemingen hier te lande had het onder leiding van den Heer Karei Muller gebouwde dorp tot voorbeeld gestrekt. In 1913 was het 't doelpunt van een welgeslaagde excursie van het Internationaal Woningcongres, in Den Haag gehouden. In den zomer van 1914 werd de kroon op deze belangstelling gezet door het bezoek van H. M. de Koningin, die met groote vriendelijkheid het dorp bezichtigde en verschillende bewoners bezocht. Bij diezelfde gelegenheid werden ook onze herhalings- en technische lessen bijgewoond door de Koningin, die met groote belangstelling het onderwijs volgde. In aansluiting aan dit bezoek werd besloten tot den reeds te lang uitgestelden bouw van onze nieuwe school, die bij het vijftigjarig bestaan der firma werd ingewijd. Weinige dagen na dit Koninklijk bezoek brak de oorlog uit, ten gevolge waarvan gedurende het najaar 1914 de productie onzer fabriek ontwricht was en alle bestellingen werden opgeschort. Door den langen duur van den oorlog moesten we ons aanpassen aan den oorlogstoestand alsof deze normaal ware, en dat is niet al te slecht gelukt. Zelfs zeer belangrijke bestellingen zijn gedurende den oorlog gedaan en tot uitvoering gebracht. We wijzen op de suikerfabriek Tjepiring, een der grootste van Java, op geheel moderne wijze door ons ingericht, welke in de campagne van het jaar 1918 met uitnemend gevolg, wat de machinerie betreft, in gebruik werd genomen. Wat de machinerie betreft! want helaas verkeerde de Java-suikerindustrie, door de 20 belemmering van het suikervervoer, toen in uiterst moeilijke omstandigheden. Dat deze moeilijkheden in hooge mate terugwerkten op onze fabriek, behoeft wel geen betoog. Evenmin, dat over ons bedrijf in deze jaren niet veel goeds is mede te deelen. Wij hebben niet van den oorlog geprofiteerd, gelijk zoovele andere industrieën. Integendeel, wegens materiaal-gebrek moesten wij allerlei werk onvoltooid laten, in andere opzichten onze toevlucht nemen tot nood-constructies of nieuw werk gaan maken, dat als niet geschikt voor ons bedrijf gegolden zou hebben in andere tijden. Als voornaamste verbeteringen in de inrichting der fabriek in dezen tijd mogen gelden de bouw van Modelmakerij en Drijfwerkfabriek en de verbouwing der kantoren. Als voornaamste maatregel op sociaal gebied mag wel gelden de invoering van de 48-urige werkweek die in het jaar 1917 eerst tijdelijk werd toegepast met het oog op kolenbesparing, en later definitief werd ingevoerd. Na den oorlog is een periode van bloei ingetreden, die voornamelijk te danken was aan veel bestellingen voor de suiker-industrie en voor den scheepsbouw. Deze bloei was van voorbijgaanden aard, maar heeft het gelukkige gevolg gehad, dat de malaise, die in tal van bedrijven zich in den loop van 1921 reeds ernstig deed gevoelen, in onze fabriek eerst in het einde van dat jaar begon merkbaar te worden. Mede tengevolge van dezen tijdelijken toestand werd overgegaan tot een reeds lang voorbereide groote verbouwing van draaierij, montage en expeditiegebouw met opslagruimten, waaraan de bouw van een geheel nieuwe pijpleidingen-werkplaats vooraf moest gaan. Wanneer de bestellingen op turbines en suikermachinerieën weer in ruimer mate gaan binnenkomen, zal tengevolge van deze verbouwingen de afwerking en montage vlugger dan tot dusverre kunnen geschieden. 21 ENKELE CIJFERS OVER DE ONTWIKKELING DER FABRIEK. Aantal Kapitaal der Producten in K.G. gewicht. Kolenverbruik in K.G. Totaal Totaal Perso- Totaal der gepen- Vereeniging - - verw. opp. vermogen Bebouwd IA AR neeloo Jaarlijksche tot behartiging y derafge- , ,der . 0PP«rvlak jaak. neeiop sion d j^i en vour Smeed- , , afgeleverde der 31Dec. sa»»88611 neer. Van het Gieterij. , Smederij. stoom- , , Cokes. leverde stoom. enloonen. den Personeel. productie kolen- ketels. machines. fabriek- | • I | | i I I I i i i i 1 1894 | 453 \f 259.488 I 6)~ \f 160.500.391 1.677.300 I 872.750 169.125 1.243.6001 268.000 I 1.209.8201 4.431 M2.1 4.198 P.K. ~ 1896 480 „ 289.600 8. „ 237.125.71 1.872.570 1.218.100 188.605 1.219.000 265.000 1.111.000 6.330 .. 5.503 ,. 10.062 M2. 1898 576 „ 350.440 15 „ 328.184.98 2.037.620 1.396.900 202.060 1.650.000 345.000 1.320.000 6.247 „ 5.575 ,. 12.257 „ 1900 690 „ 431.907 29 L 433.724.81 2.251.772 1.653.213 274.344 1.787.435 517.460 1.530.908 6.485 „ 8.540 „ 14.697 .. 19024) 764 .. 462.428 41 „ 574.907.96 2.350.031 1.326.245 248.691 1.890.800 457.100 1.563.500 4.561 .. 6.306 ,. 21.308 .. 1904 879 „ 534.770 i 50 .. 713.952.07 3.029.660 2.045.186 270.195 1.640.000 470.000 1.678.000 7.499 „ 11.596 „ 23.109 .. 1905 924 „ 562.702 63 „ 773.787.68 3.184.210 2.363.011 299.175 1.822.000 398.000 1.380.000 9.930 .. 11.548 .. 23.546 .. 1906 922 „ 574.603 70 „ 940.578.69 2.992.700 1.648.109 296.567 1.690.000 408.000 1.705.000 6.335 „ 12.398 .. 25.616 .. 1907 940 „ 739.4361) 77 „ 1.007.557.05 2.852.300 2.339.106 282.238 1.606.980 427.200 1.464.000 8.321 „ 14.418 „ 26.762 .. 1908 1055 „ 826.194 77 „ 1.102.064.49 3.879.346 2.685.275 310.022 2.043.300 396.200 1.815.000 10.821 .. 16.126 .. 27:095 ., 1909 1143 „ 912.903 84 „ 1.205.741.58 6.589.788 2.513.298 313.394 2.473.200 439.660 2.645.600 11.507 „ 17.571 „ 27.295 ., 1910 1245 „ 973.687 87 „ 1.305.267.63 5.821.625 2.483.200 364.010 2.256.635 350.415 2.417.000 11.873 „ 22.470 „ 127.600 .. 1911 1341 „ 1.153.116 91 „ 1.422.080.24 5.570.570 2.707.675 359.705 2.703.470 356.260 2.139.000 8.363 „ 24.638 „ 31.975 „ 1912 1483 „ 1.252.823 97 „ 1.589.513.71 7.008.190 4.043.280 409.660 — — 2.920.100 13.180 „ 32.736 „ 34.655 „ 1913 1509 „ 1.322.650 106 „ 1.724.567.31 6.125.2962) 3.852.000 346.8008) 3.370.000 315.000 2.746.000 12.820 „ 36.010 „ 137.346 „ 1914 1496') „ 1.191.250 112 „ 1.859.821.39 4.208.381 3.078.310 303.042 4.448.620 165.000 2.480.000 13.153 „ 48.489 „ 37.596 „ 1915 16717) „ 1.280.600 119 „ 1.996.418.36 4.836.500 3.240.000 390.000 3.574.160 237.000 2.800.000 10.511 „ 39.038 „ 39.633 ., 1916 •) 2074') „ 1.808.072 123 „ 2.130.649.52 5.768.950 3.434.700 499.250 3.992.460 160.000 3.400.000 18.100 „ 40.519 „ 42.112 „ 1917 2133') „ 1.950.390 ! 129 „2.367.231.97 5.430.700 3.328.260 318.300 2.643.650 106.000 2.325.000 10962 „ 21.734 „ 46.208 „ 1918 2023T) „2.210.630 136 „ 2.550.983.87 3.439.230 2.609.100 331.285 3.691.000 156.000 1.897.000 9.481 „ 28.605 „ 46.573 ., 1919 2070') „2.768.988 150 „2.666.116.20 4.556.000 2.784.388 379.134 3.745.000 348.000 2.147.000 11.318 „ 65.740 „ 47.793 „ 1920 24278) „4.266.711 145 „ 2.922.438.56 5.640.900 3.583.600 459.600 5.453.000 181 000 3.281.000 12.445 .. 32.955 .. 51.233 ., 1921 2467 „ 5.116.609 j 5.584.000 3.637.498 424.545 7.151.000 191.000 3.446.000! 18.869 „ 29.978 „ | 53.293 „ x) Vanaf 1907 is in het opgegeven totaalbedrag der jaarl. salarissen en loonen het winstaandeel inbegrepen. *) Bovendien werd in 1912 van buiten besteld: 297.287 K.G gegoten ijzer en 651.924 K.G. gegoten staal. a) Bovendien werd in 1913 van buiten besteld: 365.356 K.G. smeedwerk. 4) Behalve het personeel der fabriek voor hijschwerktuigen, die in dit jaar van de hoofdfabriek werd gescheiden. s) Pensioenfonds opgericht in 1881, wérkte vanaf 1895 ook als Invaliditeitsfonds. 6) Vanaf 1916 zijn in deze cijfers die van de N.V. Hijschwerktuigen weder inbegrepen. 7) Hiervan zijn in deze jaren in militairen dienst resp. 238, 242, 228, 274 126 en 27 personen. 8) Vanaf 1920 zijn ta deze cijfers die van het Bouwbedrijf inbegrepen. HOOFDSTUK III. VERTEGENWOORDIGINGEN IN NEDERLANDSCH-INDIË EN HET BUITENLAND. Sedert een veertigtal jaren bijna is de fabricage van machinerieën voor de suikerfabricage een der afdeelingen van ons bedrijf. Voornamelijk naar Java worden onze producten geleverd, maar op Cuba zijn ze goed bekend en ook voor Suriname, Mexico, Brazilië en Zuid-Afrika werden in den loop der jaren belangrijke bestellingen uitgevoerd. Onze eerste vaste vertegenwoordiger op Java was de Heer T. Drayer, die te Solo wonende, van 1883 tot 1894 onzen goeden naam vestigde. Als adviseur trad in die jaren op een Duitsche specialiteit op dat gebied, de ingenieur F. Walkhoff te Maagdenburg. In samenwerking met dezen werd in 1887 een der eerste diffusie-batterijen voor suikerriet gemaakt voor de suikerfabriek Klaling, welker ondernemende eigenaar, de Heer H. H. Borel, evenals de Machinefabriek voor rietverwerking veel heil zag in het diffusie-procédé. Doch nadat de moeilijke kinderziekten waren doorgemaakt en de diffusie bevredigend werkte, waren toch te veel bezwaren aan deze werkwijze verbonden om haar op den duur tot een succes te maken. Een zestal jaren later werd door een ander ondernemend fabrikant de proef nog eens herhaald, welke technisch toen geen moeilijkheden meer opleverde, maar op Java, evenals in andere rietsuikerlanden, werd de ervaring bevestigd, dat met de groote verbeteringen in de constructie der rietmolens en de rationeele toepassing van imbibitie in verband met meervoudige persing meer kon worden bereikt dan met diffusie, welke bezwaren had, die hier thans niet in den breede kunnen worden besproken. Wij meenden alleen in dit historisch overzicht van ons werk op Java enkele woorden aan de pogingen tot vooruitgang op dit gebied te moeten wijden. Om onze fabriek nog beter op de hoogte te brengen van de eischen der suikerindustrie maakte de Heer C. F. Stork in 1891 een reis naar Java. De Heer Drayer had reeds het succes eenige bijna complete fabrieksinstallaties besteld te krijgen, zoodat de fabriek gelegenheid had te toonen wat zij op het geheele gebied der machinale inrichting kon presteeren. Hij vertrok van Java, veel goede vrienden van hem en van 23 Maalfeest suikerfabriek Tjepiring. de fabriek achterlatende, en was tot zijn dood als gewaardeerde medewerker aan het bureau voor de behandeling der Java-zaken in Holland verbonden. Onder zijn opvolger, den Heer A. Kroese, die van 1894 tot 1904 de fabriek met groot succes in Indië vertegenwoordigde, breidden de zaken zich zeer uit. Op allerlei gebied werd veel geleverd en de constructie van vele werktuigen werd op adviezen uit Indië belangrijk verbeterd. Vooral in Oost-Java werden de relaties belangrijker, zoodat het Agentschap van Salatiga, waar de Heer Kroese zich gevestigd had, naar het zakencentrum van Java, Soerabaia, verplaatst werd. Ook in Midden- en West-Java was, ondanks sommige crisisjaren, voortdurend stijging van den omzet. In 1904 kwam de Heer Kroese naar Holland, op Java opgevolgd door den Heer F.W. Bolk, die echter reeds in het volgende jaar tot technisch leider van het Proefstation der Java-suikerindustrié werd benoemd. Hij werd opgevolgd door den Heer A. D. R. Verbeek. De Heer Kroese maakte met dezen de reis naar Java. In Holland leidt de Heer Kroese nu nog de suikerafdeeling als directeur der naamlooze vennootschap die sedert 1912 de Indische en andere overzeesche exportzaken der fabriek behandelt. De samenwerking met den Heer Verbeek tot 1912, daarna met den Heer J. Overweg, die ons van 1912 tot 1919 op Java vertegenwoordigde, droeg zeer goede vruchten. In Indië werden door onze vertegenwoordigers gewaardeerde adviezen gegeven en 24 menige belangrijke bestelling werd geboekt. Hier te lande werden op constructief gebied veel nieuwe verbeteringen ter hand genomen. Speciaal op het moeilijke gebied der molen-fabricage werd de concurrentie met buitenlandsche speciale fabrieken met succes gevoerd, terwijl in sapzuiverings-, verdampings-, en vacuum-installaties tal van veel geprezen verbeteringen werden aangebracht. Ook voor andere fabrieken waren we werkzaam. Door onze bemiddeling werden een groot aantal gebouwen van de firma de Vries Robbé, pompen van de Machinefabriek Reineveld en centrifuges van Watson Laidlow te Glasgow geleverd. Van de groote nieuwe fabrieken, die in de laatste jaren geheel of gedeeltelijk naar onze plannen en door onze fabriek werden geleverd, noemen we: Djatiroto, Medarie, Bandjaratma, Tjepiring. Thans zijn nog belangrijke installaties voor de nieuwe fabrieken Tjomal en Kedoeng-Banteng onderhanden. Sedert 1919 is de Heer L. Koetse als vertegenwoordiger van het Agentschap werkzaam, evenals zijne voorgangers bijgestaan door een staf van technici en teekenaars. In den loop der jaren breidde de levering van machines in Indië, ook buiten de suiker, zich zeer uit. Met het oog daarop werd in 1918 te Weltevreden een tweede afdeeling van het Agentschap gevestigd onder leiding van den Heer J. Vrins. Deze afdeeling houdt zich hoofdzakelijk bezig met de levering van waterbuisketels, systeem Babcock Wilcox, die vooral in haar nieuwsten vorm, als z.g. C.T.M.-ketels, door ons voor electrische centraal-stations vervaardigd worden, evenals stoomturbines volgens het systeem Zoelly. Daarnaast behandelt deze afdeeling van het agentschap de projecten voor waterturbines volgens de bekende constructie Piccard en Pictet. Zij behandelt ook de levering van centrifugaalpompen en van hijschkranen en liften, door de N.V. Hijschwerktuigen vervaardigd. Een derde afdeeling van het Agentschap is op Cuba werkzaam, waar als vertegenwoordiger optreedt de Heer J. W. Steenblik, wiens kantoor te Havana gevestigd is. Ook deze vertegenwoordiging heeft belangrijke bestellingen voor suikerfabrieken behandeld; o.a. leverden wij een groot deel der machinerieën voor de suikerfabriek Moron, één der grootste van Cuba, die hoofdzakelijk volgens de plannen van den Heer Steenblik werd gebouwd. Ten slotte zij vermeld, dat wij met onze verdere exportzaken sedert eenige jaren een afzonderlijke naamlooze vennootschap hebben belast n.1. de Hollandsche Ingenieurs Mij. (verkort Holima), die te Amsterdam gevestigd is en in verschillende landen voor ons en andere machinefabrieken of verwante bedrijven als vertegenwoordigster optreedt. 25 HOOFDSTUK IV. DE PRODUCTEN DER FABRIEK. De Machinefabriek Gebr. Stork & Co. vervaardigt in hoofdzaak de volgende producten: 1. Stoommachines voor Landgebruik met toebehooren. 2. Stoommachines voor Scheepsgebruik met toebehooren. 3. Stoomturbines voor land- en scheepsgebruik met toebehooren. Waterturbines» 4* Stoomketels voor land- en scheepsgebruik, met toebehooren als mechanische stookinrichtingen, mechanische trekinrichtingen met ventilatoren. Verder: reservoirs en tanks en apparaten voor de chemische industrie. 5* Centrifugaal- en Schroefpompen, speciaal: Polderbemalingsinstallaties. 6. Complete Suikerfabriekinstallaties, zoowel als onderdeden daarvan. 7. Compressoren en Luchtpompen»' 8. Drijfwerken, zoowel onderdeden als complete installaties. 9* Gietwerk. De met de machinefabriek verbonden N.V. Hijschwerktuigen vervaardigt 10» Hijsch- en Transportwerktuigen» In dit hoofdstuk zullen deze producten in de bovengenoemde volgorde nader worden behandeld. 27 Gelijkstroom-stoommachines, ieder max. 1800 I.P.K. bij 125 omw., cil.-diam. 960 mM., slag 1000 mM. 1. STOOMMACHINES VOOR LANDGEBRUIK. In de eerste 25 jaren van het bestaan der fabriek werden als normale typen afgeleverd: 100 Hoogdrukmachines van 12—80 N.P.K. met condensatie, 35 „ „12—80 „ zonder 240 Machines „21-15 99 Compound Stoommachines van 10-500 I.P.K. Bovendien werden een groot aantal Hoogdruk-Compound en Triple Compound Stoommachines van afwijkende typen vervaardigd. De één-cilinder stoommachine, waarmede de stoommachinebouw begonnen was, werd al spoedig, ter verkrijging van een gunstiger stoomverbruik, gevolgd door de twee-cilinder compound machines en daarna door de triple-compound machine. Zoo was o.a. de 1000ste, door de firma afgeleverde machine, eene 1000 P.K. TripleCompound Stoommachine, die in het jaar 1896 werd vervaardigd voor de katoenspinnerij Bamshoeve te Enschedé. De latere ontwikkeling ging in omgekeerde richting. Tengevolge der toepassing van oververhitten stoom bleek dat met een twee-cilinder compound machine met oververhitten stoom een gunstiger stoomcijfer te bereiken was, dan met een triple-compound machine met verzadigden stoom. Terwijl de benoodigde machinekamerruimte voor een triple-compound stoommachine van 1000 P.K. gestegen was tot ca. 180 M2., daalde deze weder tot 90 Ma. voor een 28 gelijkstroommachine van hetzelfde vermogen met een ca. 25% gunstiger stoomverbruik. Wij fabriceeren thans de volgende soorten van machines: Eéncylindermachines zonder condensatie in horizontale en verticale uitvoering in alle grootten en met tegendrukken tot 5 atm. voor bedrijven, die allen afgewerkten stoom voor verwarmings- en kookdoelèinden gebruiken kunnen, b.v. Suikerfabrieken, Chemische fabrieken, Zuivelfabrieken, enz. Compound Stoommachines met condensatie, in horizontale en verticale uitvoering, in alle grootten, voor bedrijven, waarin niet alle afgewerkte stoom gebruikt kan worden, maar de benoodigde hoeveelheid uit den receiver kan worden afgetapt. Gelijkstroom-stoommachines met en zonder condensatie, in horizontale en verticale uitvoering en alle grootten, voor alle bedrijven waarin gering brandstofverbruik hoofdvereischte is. Al deze machines worden op de meest moderne wijze uitgevoerd in zwaren bouw, met groote loopvlakken, sierlijke vormen en afwerking. De frames worden hoofdzakelijk als gaffelframes gebouwd; alle onderdeden worden van de meest daarvoor geschikte materiaalsoorten vervaardigd. De verschillende regulateursystemen, die wij uitvoeren, worden naar gelang van de aan de machines gestelde eischen, toegepast. Wij construeerden o.a. een specialen z.g. oliedrukregulateur, waarvan de werking berust op veranderlijken oliedruk, verkregen 29 Oliedruk-regulateur. door een kleine hulppomp. Dit nieuwe regulateurtype, waarvoor patent is aangevraagd, heeft het voordeel van eene zeer snelle, krachtige regeling, terwijl bovendien het aantal omwentelingen der machine, welke ermede is toegerust, binnen zeer wijde grenzen versteld kan wprden. De bijbehoorende afbeelding toont de toepassing op eene kleppenmachine voor het aandrijven eener rietsuiker-moleninstallatie. Het aantal omwentelingen dezer machine kan gedurende het bedrijf op zeer eenvoudige wijze van 20 tot 70 per min. worden gewijzigd. Behalve het streven naar een gering stoomverbruik, hebben wij ook steeds getracht ondanks varhooging van het aantal omwentelingen het olieverbruik te verminderen. Met ons Draksmeringsysteem, waarbij tusschen alle loopende deelen olie met 1-3 atm. druk geperst wordt, hebben wij zeer goede resultaten bereikt. De frames worden bij deze smering geheel oliedicht verpakt uitgevoerd. Alle machinesoorten kunnen van deze smeerwijze voorzien worden. Gevallen waarbij de smeerolie een jaar in het frame blijft zonder zuivering, zijn tegenwoordig geen uitzondering meer. Onze 2000ste machine, eene gelijkstroom-stoommachine voor den Echtener Veenpolder, werd afgeleverd in het jaar 1913. Totaal werden door de fabriek tot 1 Jan. 1922 afgeleverd ruim 2500 land-stoommachines. 30 Gelijkstroom-stoommachine, systeem Stork—Stumpf. 1000 I.P.K., slag 1000 mM., cyl. diam. 750 mM., 115 omwentelingen per minuut. Door de toepassing van het gelijkstroom-systeem volaens de vindina van Prof. Stumpf te Berlijn werd een één-cilinder gelijkstroommachine verkregen met een ongekend laag stoomcijfer, geringe plaatsruimte en zeer gering aantal bewegende deelen. 2. STOOMMACHINES VOOR SCHEEPSGEBRUIK. Bootmachines worden door de fabriek vervaardigd sedert 1877. Aanvankelijk waren zij bijna alle van het Compound-systeem, met Stephensonsche scharen of Klug's koppelingen. In de eerste 25 jaren van het bestaan der fabriek werden geleverd: 65 bootmachines, met totaal vermogen van 87501.P.K.; hiervan alleen aan de firma Thomas Figee, later „Werf Conrad" te Haarlem 31 machines, met een totaal vermogen van 5965 I.P.K. Sedert werden door de fabriek vervaardigd (tot 1 Jan. 1922): 289 bootmachines met een totaal vermogen van 73765 I.P.K. De overgroote meer- 31 Triple-compound scheepsmachine 2000 I.P.K. derheid dezer machines was bestemd voor baggermaterieel, gebouwd door de „Werf Conrad", zoowel voor voortstuwing als voor aandrijving der werktuigen, zoodat ze over de geheele wereld verspreid zijn. Zij voldoen aan zeer speciale eischen, uit hoofde der scheepsconstructie eenerzijds, en der eindbestemming anderzijds, daaraan gesteld. Omtrent deze leveringen van scheepsinstallaties vermelden wij de volgende bijzonderheden : In 1897 bouwden wij de eerste bootmachine met drievoudige expansie, voor een bakkenzuiger, bestemd voor Cheribon. Naar Argentinië leverden wij alleen in het jaar 1903 10 scheepsmachines, niet medegerekend de aandrijf machines voor drijvende grondmolens, welke in dat jaar werden gebouwd, en in Puntas Arenas hunne bestemming vonden. Voor de Russische groote rivieren werden in 1903 en volgende jaren eenige baggermolens door de „Werf Conrad" gebouwd, voortgestuwd door hekwielers, welke door ons van horizontale stoommachines werden voorzien. In 1909 leverde de „Werf Conrad" een grooten, zeevarenden Kleizuiger voor de La Plata rivier waarin door ons 4 triple comp. machines van ieder 500 P.K., twee aan twee 32 bij 150 omwentelingen per minuut. achter elkaar werden geplaatst, zoodanig dat ze zoowel op de beide schroefassen, als op de twee groote slikpompen konden aangekoppeld worden. In 1911/12 werd een dergelijke installatie van grooter capaciteit, met totaal 2600 P.K. aan machine-vermogen gebouwd. Deze Kleizuiger had de grootste capaciteit, ooit aan een dergelijk werktuig gegeven. In hetzelfde jaar leverde de „Werf Conrad" 4 graan-elevatoren voor de haven van Rotterdam, ieder met een verticale triplemachine van 600 P.K. en 2 horizontale dubbelwerkende compressoren van speciale constructie. Het machinale gedeelte van deze levering werd door ons vervaardigd. De grootste scheepsmachines door ons gebouwd hebben een vermogen van 2000 P.K. bij 92 omw. Deze voorbeelden mogen een beeld geven van het veelsoortige, en aan speciale eischen voldoende werk, dat door onze afdeeling voor scheepsmachines wordt vervaardigd. 33 Turbo-generatoren en Turbo-compressoren in de centrale der staatsmijn „Emma", waarvan 5 stuks geleverd door de machinefabriek Gebr. Stork & Co. 3. STOOMTURBINES VOOR LAND- EN SCHEEPSGEBRUIK, EN WATERTURBINES. Toen in het begin dezer eeuw de stoomturbines steeds meer in toepassing kwamen, besloot de Directie tot oprichting eener Afdeeling voor de fabricage dezer krachtwerktuigen. Na eene grondige voorbereiding en studie omtrent de verschillende turbinesystemen werd het actie-type boven het reactie-type verkozen, en werd de firma in December 1905 licentie-houdster van het Zoelly-syndicaat, waartoe behalve de stamfabriek, de firma Escher Wyss te Zürich, een aantal belangrijke fabrieken, waaronder de Siemens-Schuckert-Werke te Berlijn, behoorden. Tezamen met laatstgenoemde firma werd de eerste turbogenerator in Juni 1907 afgeleverd aan de Staatsmijnen, nadat de leiders der nieuwe afdeeling zich te Zürich door langdurige studie bij de firma Escher Wyss in de nieuwe fabricage hadden ingewerkt, en daar ook de eerste turbines hadden geconstrueerd. De eerste turbine werd spoedig door andere gevolgd, en de moeilijkheden, die zich voordeden, konden overwonnen worden, dank zij de jarenlange ervaring van het Zoelly-syndicaat, die ons geheel ten dienste stond. De jonge afdeeling breidde zich snel 34 2 Turbo-generatoren a 8000 K.W. normaal, 12000 K.W. maximaal, in het Gemeentelijk Electriciteits Bedrijf, te 's-Gravenhage. uit, en verkreeg een goeden naam door de levering van een groot aantal turbineinstallaties aan gemeentelijke en provinciale electriciteitsbedrijven, aan de Staatsmijnen, aan het Departement van Koloniën voor haar Centrales in Indië en aan de particuliere nijverheid. Behalve voor het aandrijven van electrische generatoren worden turbines vervaardigd voor samenbouw met centrifugaalpompen en compressoren. Verder vervaardigt deze afdeeling complete condensatie-inrichtingen. Als speciale uitvoeringen noemen wij hier nog kleine turbo-generatoren voor licht en kracht aan boord van schepen, en turbo-ketelvoedingpompen. De eerste stoomturbines werden alle uitgevoerd voor 1500 omwentelingen per minuut. Thans geldt dit toerental slechts voor de grootste turbines en worden overigens alle turbo-generatoren (tot 16000 K.W.) voor 3000 toeren uitgevoerd. Voor directe aandrijving van compressoren werden een aantal turbines met 4500 omw. per min. gebouwd. Het meerendeel onzer turbines is gebouwd volgens het zuivere Zoelly-systeem. Het Curtis-type wordt toegepast bij de turbines voor licht en kracht aan boord van schepen 35 Turbine-condensor, 1500 MJ. verkoelend oppervlak. (waarvan reeds een groot aantal werden geleverd), en verder bij voedingpompturbines en hulpturbines voor de condensatie. Een aantal der geleverde turbines werd gebouwd voor bijzondere doeleinden, zooals aftap-turbines, met automatisch geregelden druk van den aftap-stoom, meng-turbines voor stoom van twee verschillende spanningen en tegendruk-turbines, de laatste voornamelijk voor Suikerfabrieken. Door de turbine-afdeeling werden bovendien een groot aantal complete oppervlakcondensatieinrichtingen afgeleverd. Bij deze turbo-condensatieinrichtingen worden in den laatsten tijd uitsluitend roteerende pomp-aggregaten uitgevoerd, gedreven door electro-motor of hulpturbine. (In het eerste geval voor 1500 omw./min., in het laatste veelal 2000 omw./min.) Bij de nieuwste constructie wordt een tandwiel-overbrenging, onder druksmering toegepast, waarbij de turbine met 4500 omw./min. loopt, terwijl voor de pompen het zeer gunstige toerental 1000 per minuut is gekozen. Een zeer gewilde uitvoering van deze pomp-aggregaten is die, waarbij zoowel hulpturbine als electro-motor aanwezig zijn. De eerste dient dan voor het aanloopen en kan worden afgekoppeld, zoodra de stroom voor den motor is opgewekt. Circulatie- en condensaatpomp worden als centrifugaalpompen uitgevoerd. Voor de roteerende luchtpompen wordt het systeem „Westinghouse-Leblanc" toegepast, waarvan onze firma licentie-houdster is. Daarnaast wordt ook een waterstraalluchtpomp volgens de patenten van Müller gebouwd. 36 Scheepsturbine-installatie met kamwieloverbrenging, vermogen 1800 as P.K., in montage in onze werkplaats. Tot 1 Jan. 1922 werden afgeleverd 136 stoomturbines met een totaalvermogen van 340.000 P.K. Onze Scheepsturbines worden vervaardigd volgens het Stork-Zoelly systeem, met een betrekkelijk gering aantal wielen, evenwel met een Curtis-wiel met 2 snelheidstrappen voor de eerste expansie, zoowel in de vooruit- als in de achteruit-turbine. De schoepen worden vervaardigd van speciaal materiaal, goed bestand tegen eventueele inwerking van zeewater. De straalpijpen worden begrensd door roestvrij staal van bijzondere samenstelling. Ten einde over voldoende reserve te kunnen beschikken worden de turbines niet in één huis gebouwd, doch als hooge- en lage-drukturbine in twee huizen gescheiden, in elk waarvan een achteruit-turbine wordt ondergebracht. Bij een defect aan de H. D. Turbine kan de versche stoom direct in de L. D. Turbine worden gebracht, en omgekeerd kan, bij een defect aan de L. D. Turbine de stoom uit de H. D., door toepassing van hulpstukken, direct in den condensor worden geleid. Het vermogen van H. D. en L. D. turbine wordt door middel van eene dubbele kamwiel-overbrenging overgebracht op de schroefas, die 80 a 90 omwentelingen maakt. De omwentelings-snelheden van H.D. en L. D. turbine zijn verschillend gehouden (resp. 37 Electrisch gedreven Turbine-condensatie voor 1500 K.W. Turbo-installatie. 3600 en 3400 omw. per min.), om eene wisselende ingrijping der tanden van de dubbele overbrenging, en daardoor eene minimale slijtage te verkrijgen. De kamwieloverbrenging is ondergebracht in eene geheel gesloten kast, en zeer groote zorg is besteed aan het snijden der tanden, op speciaal daarvoor aangeschafte banken, zoodat eene zeer zuivere ingrijping wordt verkregen. Van de door ons afgeleverde of onderhanden scheepsturbine-installaties noemen wij die voor de volgende schepen: Het s.s. „Ares" van de Kon. Ned. Stoomboot Mij.,: installatie van 1800 as P.K. Het s.s. „Jaarstroom" van de „ „ » » » 1300 „ Het s.s. „Soekaboemi" van de Rotterdamsche Lloyd, „ ,, 3400 „ „ Het s.s. „Soemba" „ „ Mij. Nederland , „ 2400 „ „ De schepen „Ares" en „Soemba" zijn gebouwd door de „Werf Conrad" te Zaandam, de „Jaarstroom" door Meijer's scheepsbouw-werf te Zalt-Bommel, en de „Soekaboemi" op de werf der firma Bonn 6 Mees te Rotterdam. In den laatsten tijd legt onze Turbine-afdeeling zich ook toe op den bouw van Waterturbines. Door de groote ervaring, die onze fabriek bezit op het gebied van stoomturbines en centrifugaalpompen, lag de constructie van waterturbines reeds eenigszins op haren weg, en vooral de vooruitzichten, die in de laatste jaren voor den bouw 38 , i uroogeneraror voor ncnt en Kracht aan boord van schepen. Vermogen 200 K.W. bij 3000 omw. voor gelijkstroom. van waterkrachtwerken in Ned. Oost-Indië zijn ontstaan, deden ons besluiten tot deze fabricage over te gaan. Toch werd de eerste door ons vervaardigde waterturbine geplaatst in eene kleine electrische centrale van den Rijkswaterstaat in Limburg. De valhoogten der in Indië beschikbare waterkrachten varieeren zeer sterk. Voor de geringe en middelmatige valhoogten zijn voornamelijk Francis-turbines met horizontale of verticale as het aangewezen type, terwijl voor de grootere valhoogten hoofdzakelijk de zoogenaamde Pelton-turbines in aanmerking komen. Deze laatste kunnen evenwel ook in vele gevallen bij kleine valhoogten en debieten uit technisch en economisch standpunt de voorkeur verdienen boven Francis-turbines. De waterturbines worden öf door middel van een riem öf wel direct gekoppeld met electrische machines voor het opwekken van kracht en licht. Voorts worden zij veel toegepast voor het aandrijven van fabriekstransmissies, vooral in de fabrieken van thee-, koffie- en rubberondernemingen, rijstpellerijen, e.a. Met het verrichten van opmetingen en het uitwerken van projecten voor Ned. Indië belast zich ons Agentschap te Weltevreden (Batavia), waaraan speciale technische krachten voor dit doel verbonden zijn. 1053 Turbogenerator 8000 K.W. 39 Ketels in montage. 4. STOOMKETELS. De afdeeling Ketelmakerij leverde in de eerste 25 jaren van het bestaan der fabriek: 465 Cornwaü-ketels met een totaal verw. oppervl. van 15873 M2 95 Galloway-ketels „ „ „ 7000 M2 202 Vlampijpketels (laag- en hoog tubulaire ketels, locomotiefketels, vlampijpketels met bouüleurs, dubbele vlampijpketels) met een totaal verwarmend oppervlak van 12715 M 333 Verticale ketels met horizontale waterbuizen met een totaal verwarmend oppervlak van ...... 2409 M totaal . . . 37997 M2 benevens een aantal waterpijpketels, verdamplichamen, vacuumpompen, voorwarmers, enz. 40 Lancashire-ketelinstallatie met werpstokers. Sedert het 25-jarig jubileum vervaardigde de fabriek tot 1 Jan. 1922 totaal 2765 stoomketels, met een totaal verwarmend oppervlak van 287.560 M2. De voornaamste keteltypen, welke door ons worden vervaardigd, zijn de navolgende: Cornwall en Lancashire ketels met een, twee en drie kanalen. Hoog- en laag tubulaire ketels. Verticale ketels. Bouilleur ketels. Gecombineerde ketels met 1, 2 en 3 kanalen. Babcock en Wilcox Waterpijpketels van verschillende typen. In den aanvangstijd van de ontwikkeling der groote electrische krachtstations leverden wij vele: Gecombineerde Lancashire-vlampijpketels* het eerst gebouwd in 1901 voor de Electrische Centrale Leidschendam voor de Z.H.E.S. en daarna langen tijd een gewenscht type voor diverse electrische centrales o.a.: Amsterdam, Utrecht, Arnhem. De grootste ketel van dit type, 400 M2. met een driekanaals-Lancashire ketel is in 1920 door ons vervaardigd. Het toenemend gebruik van stoomturbines van steeds grooter 41 B.W.-ketelinstallatie met kettingroosters. vermogen maakte het evenwel noodzakelijk, de ketelhuizen uit te rusten met ketels van eene capaciteit per M2. grondvlak, veel grooter dan met bovengenoemde gecombineerde ketels bereikbaar was. De oplossing van dit vraagstuk werd gevonden in den waterpijp' ketel van verschillende typen, die spoedig in de ketelhuizen van provinciale en gemeentelijke electrische centrales, en ook van andere groote bedrijven, werd ingevoerd. Na zorgvuldige studie viel onze keuze op het systeem Babcock 6 Wilcox, en in 1908 verkregen wij door een contract met de firma Babcock & Wilcox te Londen het uitsluitende recht der vervaardiging der bekende waterpijpketels van dit type voor Nederland en Koloniën. De steeds stijgende eischen, gesteld aan de economie der ketelhuizen, samengaand met eene stijgende capaciteit, bracht de laatste jaren de vervaardiging van den Waterpijpketel voor Hooge Verdamping, volgens het principe der ketels voor zeeschepen, in zwang. Deze ketels, in constructie geheel aangepast aan de groote mechanische stokers, die daaronder worden geplaatst, vormen één geheel met hun bovenliggende economisers en hun mechanische trekinrichtingen en zijn ter vermijding van stralingsverliezen en nadeelige lekkage in metselwerk, door een plaatijzeren ommanteling, met isoleerende massa bekleed, omsloten. Dit keteltype, waarmede eene verdamping van 42 Scheepsketels met Howden's trekinstallatie. 45 K.G. water per M2. V. O. bereikt kan worden, wordt door ons gebouwd in eenheden tot een capaciteit van 25000 K.G. stoom per uur. In 1895 werd door ons de eerste installatie, werkende met oververhitten stoom, gebouwd in den vorm van een verticalen ketel van 9 M2. met bijbehoorenden oververhitter, voor stoomlevering aan een zoogenaamden oververhitterstoommotor. In 1898 sloot de firma een contract met Wilhelm Schmidt te Kassei, waarbij zij het recht verwierf tot vervaardiging van oververhitters systeem Schmidt, en sedert dat jaar dateert de vervaardiging in 't algemeen van Cornwall en Lancashire ketels voor oververhitten stoom, voorzien van genoemde oververhitters. In combinatie hiermede werden de Schmidtsche economisers en voorwarmers aangebracht. De eerste installatie volgens dit systeem, voor het stoomgemaal van den Middelpolder bij Amsterdam, werd spoedig gevolgd door vele andere, zoodat tegenwoordig zelden ketelinstallaties voor stoomlevering aan stoommachines geleverd worden, zonder dat oververhitters worden ingebouwd. Ter vervanging of als aanvulling van gemetselde schoorsteenen leveren wij Mechanische Trekinstallaties volgens het systeem Finsterbusch, met bijbehoorende 43 luchtventilatoten, in diverse grootten en typen, al naar gelang van de eischen in het bedrijf daaraan gesteld. De kleinste, door ons gebouwde, installatie was passend voor slechts 110 Kilo kolen per uur, de grootste voor 3500 Kilo petroleum residu. Deze installaties hebben hun eigen, korten plaatijzeren schoorsteen of worden samen gebouwd, met een bestaanden gemetselden schoorsteen, ter verbetering van den trek. Dank zij een regeling, welke in Nederland en in vele andere landen gepatenteerd is, is zoowel bij de maximale als bij lagere belastingen het krachtverbruik zeer laag. De economie van de ketelinstallatie, wordt door deze inrichting zeer verhoogd, daar de rookgassen tot veel lagere temperatuur kunnen worden afgewerkt, als dit bij natuurlijken trek het geval is. Hoewel wij eerst sedert 1915 met den bouw van deze installaties begonnen en het laatste jaar de algemeene omstandigheden der industrie de fabrikatie zeer tegenwerkten ontvingen we reeds bestellingen op mech. trekinrichtingen voor het verstoken van totaal 97500 K.G. vaste brandstof en 132000 K.G. hoogovengas per uur. De door ons vervaardigde stoomketels worden voorzien van vele soorten van 44 stook-inrichtingen, al naar de eischen van het bedrijf en de te verstoken brandstof. Wij noemen slechts: Trappenroosters en voorvuren voor hout en bruinkolen. Wilton vuren voor arme en magere brandstoffen (bruinkolen). Wandel- en Kettingroosters, al of niet met onderwind, onder water pijpketels (roosters voor ampasstoken, (zie onder 6). Hoewel de Werf Conrad te Haarlem steeds onze grootste afneemster voor bootketels bleef, leverde de fabriek ook aan anderen vele z.g. „Schotsche ketels", vooral in de laatste jaren, toen de sterk toenemende Nederlandsche Scheepsbouw een groote vraag naar deze ketels deed ontstaan. Zeer te stade kwam ons hierbij de wijziging welke de H. S. M. op haar traject Hengelo-Almelo kon aanbrengen, ter verruiming van het laadprofiel, waardoor het ons sedert mogelijk is bootketels van de grootste afmetingen tot Almelo per spoor en van daar te water te vervoeren. Voor de Werf Conrad bouwden we tevens verschillende typen van ketels, te plaatsen in door haar gebouwd baggermaterieel en aanpassend aan soms zeer speciale eischen, We noemen slechts: 45 Transport van een Lancashire-ketel op Java. Laag tubulaire ketels, tot 160 M2V.O., soms met één zeer groot kanaal, passend voor houtstoken, of wel locomotief ketels met uithaalbaar binnenwerk. Vlampijpketels voor goud- en tinmolens, bestaande uit een ketel met binnenvuur, verbonden met achterliggenden vlampijpketel, speciaal gebouwd voor moeilijk transport. Solignac waterpijpketels, snel demonteerbaar in stukken van voorgeschreven maximum gewicht, geschikt voor draagtransport. Sedert enkele jaren worden ook door ons als Hoofd-licentiehouders vervaardigd Babcock en Wilcox waterpijpketels voor scheepsgebruik. Door verschillende Nederlandsche scheepvaartmaatschappijen werd ons de levering van ketels van dit type opgedragen, waarvan reeds vele werden afgeleverd. Naast stoomketels en elders beschreven apparaten voor de suikerfabrikage vond onze Ketelmakerij geregeld werk in reservoirs en tanks, installaties voor koolteerdistillatie, verhardingsketels voor kalkbranderijen of onontplofbare tanks voor benzine, vele apparaten voor de petroleum- en aanverwante industrie; (vooral de Bataaf sche Petroleummaatschappij was hiervoor eene onzer belangrijkste afnemers), enz., enz. 10/6 Transport van een B.W. scheepsketel. 46 5. CENTRIFUGAAL- EN SCHROEFPOMPEN. Het feit, dat bijna voor elke turbine-installatie, die door de afd. Stoomturbines werd afgeleverd, een aantal centrifugaalpompen noodig was, heeft als van zelf geleid tot het ontstaan onzer afd. Centrifugaalpompen. In den aanvang werden al deze pompen elders besteld, doch al spoedig overwoog men een eigen fabricage, te meer daar ook voor zoovele andere doeleinden deze pompen meer en meer in zwang kwamen. De eerste door ons zelf vervaardigde Centrifugaalpomp, die in het jaar 1908 werd afgeleverd was een pomp voor een injectie-condensatie voor de suikerfabriek Somobito op Java, voor een opbrengst van 10 M3. per min. en eene opvoerhoogte van ca. 10 M. bij 350 omw. per min. geconstrueerd. Zij loopt in Indië nog steeds tot tevredenheid onzer afnemers. Vele soortgelijke pompen werden nadien voor injectie-condensatie naar Indië afgeleverd, welke óf direct met electromotor gekoppeld, óf wel voor riemaandrijving zijn uitgevoerd. Langzamerhand kregen we nu ook verschillende kleinere en grootere pompen hier te lande in bestelling. De eerste centrifugaalpompen voor een drinkwaterleiding werden geleverd aan de Gemeente Boskoop. Hier werden twee aggregaten opgesteld, elk bestaande uit een hoogdruk- en een lagedrukpomp, welke pompen door middel van een riemschijf koppeling vast aan elkaar verbonden zijn. Het zijn de eerste boogdrukcentrifugaalpompen met leiwielen en meerdere trappen, die aan onze fabriek vervaardigd zijn. De meeste der bestelde pompen werden, voor zij werden afgeleverd, eenigen tijd in onze werkplaatsen beproefd, waarbij vele ervaringen werden opgedaan. Een belangrijk feit voor de pompenafdeeling was de bestelling der eerste hoogdrukcentrifugaalpomp voor mijnbedrijf. De Directie der Staatsmijnen was zoo welwillend ons de levering van deze pomp op te dragen onder voorwaarde evenwel, dat zij wat betreft goede werking en krachtverbruik niet behoefde onder te doen voor het fabrikaat der machinefabriek Sulzer te Winterthur, die tot dusverre steeds deze mijnpompen aan de Staatsmijnen had geleverd. De pomp moest in staat zijn een opvoerhoogte van 215 M. te overwinnen, bij eea opbrengst van 3 M3. per min. Het aantal omwentelingen bedroeg 1470 per minuut. Deze pomp is met 5 trappen uitgevoerd en van een automatisch werkende ontlastingsinrichting voorzien, waardoor het optreden van axialen druk in de pomp geheel wordt opgeheven. Deze axiale druk, welke bij eenigszins groote opvoerhoogte verscheidene duizenden kilogrammen kan bedragen, heeft in den beginne aan constructeurs van centrifugaalpompen veel hoofdbrekens gekost. Men had herhaaldelijk te kampen met het breken van kogellagers en het wegloopen van het witmetaal uit de kamlagers, die dezen axialen druk moesten opnemen. Onze eerste mijnpomp werd op de tentoonstelling te Brussel geëxposeerd, waar zij zeer gunstig werd beoordeeld en met een prijs werd bekroond. Na afloop der tentoonstelling werd de pomp aan de fabriek beproefd en eenigen tijd later in de mijn Wilhelmina bij Heerlen opgesteld, waar zij sedert tot tevredenheid der Directie in bedrijf is. 47 Lagedrukcentrifugaalpomp voor Polderbemaling. Persbuisaansluiting 1500 mM. Opbrengst 250 Ms. p. minuut. Pomp met vliegend opgezette riemschijf. Het aantal bestellingen op centrifugaalpompen nam van jaar tot jaar toe en voortdurend trachtte de afdeeling, vooral door proeven van allerlei aard, hare resultaten te verbeteren, dikwijls — doch niet altijd — met succes. Eigenaardig kan in dit verband het resultaat genoemd worden, dat met de toepassing van kogellagers werd verkregen. Deze werden door ons in plaats van ringsmeerlagers aangebracht, teneinde de lagerwrijving tot op een minimum te beperken en de fabricatiekosten te verlagen. De verkregen resultaten waren over 't algemeen wel bevredigend. Het bleek echter na verloop van tijd, dat kogellagers voor zeer groote snelheden niet aan te bevelen zijn. Vooral de zoogenaamde dubbeldrukkogellagers voor het opnemen van axialen druk in beide richtingen geven bij een hoog aantal omwentelingen zeer licht aanleiding tot brekage tenzij hiervoor dure en gecompliceerde speciaalconstructies worden toegepast. Kogellagers worden daarom alleen daar door ons toegepast, waar de verkregen resultaten gunstig waren. Sedert de eerste centrifugaalpomp onze fabriek verliet zijn reeds meer dan 600 stuks afgeleverd. Zooals te begrijpen valt, is in dit getal een groot aantal vermeldingswaardige uitvoeringen begrepen, waarvan we hier enkele zullen opnoemen: Voor de Gemeentewaterleiding Amsterdam werd aan het pompstation te Leiduin een filter- en een reinwatercentrifugaalpomp geplaatst, waarvan de laatste voor een opbrengst van 27 M3. per min. en 76 M. opvoerhoogte werd geconstrueerd. Deze pomp is direct gekoppeld aan een 700 P.K. draaistroommotor met 750 toeren per min. en is zeker de grootste die tot dusverre voor waterleidingsdoeleinden hier te lande als centrifugaalpomp is geplaatst. Een zeer gewild pomptype is de electrische- of stoomturbine-gedreven ketelvoedingcentrifugaalpomp, welke normaal voor 3000 resp. 4500 omw. per min. wordt vervaardigd. Deze pompen persen zonder bezwaar heet water van meer dan 90° Celsius direct in de ketels. Natuurlijk moet het water bij deze hooge temperatuur naar de 49 427 ' H.D. Centrifugaalpomp voor eene gemeente-waterleiding. Opbrengst 27 M8. p.m., opvoerhoogte ca. 80 M., gedreven door electromotor van 700 P.K. pompen toevloeien. Op meerdere schepen der Mij. Nederland bijv. zijn onze turboketel-voedingpompen in bedrijf, waar zij direct gekoppeld zijn met een tweede pomp, die het condensaat onder een druk van ca. 5 atm. naar de condensaatstraalapparaten voert, welke laatste apparaten het condensaat door middel van dit drukwater van 5 atm. uit den condensor zuigen. Verschillende groote mijnpompen zijn in de laatste jaren door ons afgeleverd, waaronder twee stuks voor een opbrengst van 6 M3. per min. en 370 M. opvoerhoogte. De aandrijvende motoren hebben een vermogen van 750 P.K. Verder werden vele stoomturbine-gedreven pompen uitgevoerd ten dienste van Suikerfabrieken voor het leveren van drukwater voor de centrifuges alsmede voor condensatieinrichtingen. De afgewerkte stoom dezer turbines wordt in de fabriek gebruikt. Onder de hooge-drukpompen werden er enkele als transportabele pomp voor petroleumbronnen in Roemenië geleverd. Verder vermelden we hier onze ballastcentrifugaalpompen, welke in Nederlandsche onderzeebooten werden geplaatst. Een bijzonder pomptype is de door ons vervaardigde schakelpomp systeem Schneider, welke met meerdere trappen is uitgevoerd, die zoowel achter elkaar als in serie kunnen worden geschakeld, waardoor het mogelijk is met hetzelfde krachtverbruik verschillende opvoerhoogten en opbrengsten te verkrijgen. Behalve de vele normale lagedrukcentrifugaalpompen, welke voor alle mogelijke industrieele doeleinden worden gebruikt, zijn van deze laatste soort ook herhaaldelijk speciale types vervaardigd, n.1. sappompen voor suikerfabrieken, houtstofpompen voor papierfabrieken, slikpompen, condensaatpompen, enz. Deze laatste zijn zoowel verticaal als horizontaal door ons uitgevoerd. De horizontale condensaatpompen, welke het condensaat uit den condensor moeten zuigen, waarin een luchtledig heerscht van ca. 96°/o, bleken bij toepassing van 2 trappen, die achter elkaar geschakeld waren, een grootere 50 Poldergemaal met Centrifugaalpompen en Stork-Stumpf Gelijkstroommachines. bedrijfszekerheid te bezitten, dan indien zij met slechts 1 trap waren uitgevoerd. De grootste afmetingen en het grootste gewicht bezitten de poldercentrtfugaalpompen, die een zeer belangrijk product van deze afdeeling vormen. Gewichten van 10—15000 K.G. behooren voor deze pompen niet tot de uitzonderingen. Met het oog op de aandrijving en in verband met speciale wenschen van den afnemer, worden polderpompen uitgevoerd zoowel met één-zijdige als met twee-zijdige instrooming met directe of indirecte aandrijving, met geheel horizontaal gedeeld pomphuis of wel met één afneembaar zijdeksel, zoodat de waaier kan worden gedemonteerd. Steeds worden deze groote pompen van groote deksels voorzien, teneinde het inwendige te kunnen inspecteeren. Waar het aantal omwentelingen hoog is, wordt de waaier met 2-zijdige instrooming uitgevoerd en ter verkrijging van een zoo klein mogelijken diameter van z.g.n. Francisschoepen voorzien, welke uit staalplaat zijn vervaardigd en in de gietijzeren naaf worden vastgegoten. De grootste poldercentrifugaalpomp, welke tot dusverre door ons is afgeleverd heeft een buiswijdte van 1500 mM. De opbrengst bedraagt ca. 300 M3/'min. of 5 M3. water per seconde bij een opvoerhoogte van 2V2 Meter. Zij is direct met een Stork-Stumpfgelijkstroommachine gekoppeld. 51 Stork-schrocfpomp in montage in onze werkplaats. Opbrengst 950 M3. per minuut. In den laatsten tijd wordt door ons een nieuw polderbemalingswerktuig uitgevoerd waarvan de waaier van schroefvormige schoepen is voorzien en dat hiernaar den naam Storkschroefpomp draagt. De met deze pomp bereikte resultaten zijn, vooral bij lage opvoerhoogten van 0—2 M., in verhouding tot de gewone centrifugaalpomp uitermate gunstig. Reeds bij de eerstgebouwde pomp werd op onze beproevingsinrichting bij een opvoerhoogte van 0,9 M. een nuttig effect bereikt, 'twelk zeker 40 °/o gunstiger was, dan met een centrifugaalpomp zou kunnen zijn verkregen. Thans zijn reeds een aantal dezer schroefpompen door ons geleverd. De voornaamste daarvan zijn de drie groote pompen van het Waterschap „Electra" in Groningen. Dit gemaal dient voor de bemaling van ruim 94000 H.A. gronden, in Groningen en Drente gelegen. Het is opgezet voor 5 electrisch gedreven schroefpompen, waarvan er voorloopig 3 zijn opgesteld. Elke pomp wordt door middel van een electromotor van 550 P.K. aangedreven. De krachtoverbrenging van motor op pomp geschiedt door middel van een op bijzondere wijze geconstrueerde kamwieloverbrenging. De water- 52 Drie Stork-Schroefpompen in het Poldergemaal „Electra" te Lammerburen. opbrengst bedraagt voor elk der drie pompen gemiddeld 950 M3./min. bij een opvoerhoogte van 0.8 tot 1.3M., terwijl bij een opvoerhoogte van 1.75 M. nog ± 800 M '/min. per pomp wordt opgevoerd. De pompen slaan uit op een bergboezem van ongeveer 115 H.A. oppervlakte waarin tijdens hoog water in zee het opgemalen water tijdelijk geborgen kan worden om tijdens de volgende eb naar zee af te vloeien. De afmetingen dezer pompen kunnen worden beoordeeld door vergelijking met de locomotief, die op nevenstaande foto in de persbuis van een der pompen is opgesteld. Met het oog op de zeer scherpe concurrentie-eischen van den laatsten tijd, geschiedt de bouw van lagedruk-centrifugaalpompen, als serie-fabricage, in een afzonderlijk gebouw en met speciaal hiervoor aangeschafte werktuigen. Deze pompen zijn zorgvuldig genormaliseerd en kunnen op de meest moderne wijze en in grooten getale tegelijk worden vervaardigd. 53 Electrisch gedreven rietlosinrichtlng met patent-riethark. 6. MACHINERIEËN VOOR DE SUIKERINDUSTRIE. De geschiedenis onzer afdeeling voor Suiker-machinerieën wordt afzonderlijk behandeld in hoofdstuk III, „Vertegenwoordigingen in Nederlandsch-Indië en in het Buitenland", daar zij ten nauwste met de geschiedenis onzer agentschappen op Java en Cuba te zamen hangt. Wij bepalen ons dus hier tot eenige mededeelingen omtrent de voornaamste producten dezer afdeeling. Rietlosinrichtingen. Reeds in het jaar 1901 bestelde de suikeronderneming „Sindanglaut" eene inrichting, waardoor de rietladingen der railwagens gebracht zouden worden op een hooggelegen schuin bordes, vanwaar het riet door handenarbeid op een korten, horizontalen carrier werd geschoven. Deze inrichting, waarbij opstapelen van het riet en een lange schuine carrier onnoodig zijn, werkt thans nog volkomen bevredigend. In volgende jaren werden verschillende rietlosinrichtingen geleverd, waarvan de 55 Crusher en molen, gemonteerd in onze werkplaats. meeste werden voorzien van mechanische rietharken, die het riet van het schuine bordes op den carrier harken. Ze worden door eene stoommachine of door electriciteit aangedreven. Op bladz. 54 en 56 zijn electrisch gedreven rietharken afgebeeld, zooals o. a. in gebruik op de fabrieken Garoem, Gondang Winangoen, Poerworedjo (2 stuks), Tjepiring enz. In de laatste jaren is de constructie nog verbeterd overeenkomstig de afbeelding op bladz. 55. Van deze nieuwe constructie leverden wij reeds een 23-tal naar Java. Ook de rietlosinrichtingen zijn de laatste jaren vereenvoudigd en verbeterd. Bladz. 56 vertoont daarvan een der nieuwere uitvoeringen. Crushers» Wij leverden in 1904 den eersten crusher 26 X 60; hierbij liggen de cylinders loodrecht boven elkaar. Bij sommige latere uitvoeringen werden de cylinders schuin boven elkaar geplaatst en de crushers boven den eersten molen opgesteld, zooals voorgesteld op bladz. 57 en 58. De aandrijving geschiedt öf door eene afzonderlijke aandrijfmachine öf door de machine, die den eersten molen drijft. De belasting van den 57 Crusher, topcilinder geschiedt door middel van spiraalveeren of door middel van hydraulischen druk. Molens* , „ Moleninstallaties worden gebouwd in de volgende grootten: 30 X 60 , 32 X 72 , 34' X 78", 36" X 78" en 36" X 84". Op bladz. 59 en 60 (boven) is een 30" X 60" moleninstallatie van het gewone type voorgesteld. Van dit type werd ruim een honderdtal op Java geleverd. ,u', In het jaar 1908 leverden wij de eerste tandem-molen-installatie aan de suikerfabriek Somobito, (zie bladz. 60, onder), afmetingen32" x 72". Deze werd spoedig gevolgd door tientallen andere installaties. Op de tentoonstelling te Brussel in 1920 exposeerden wij eene installatie, bestaande uit een crusher 26" X 78" en twee molens 34" X 78", gedreven door een gemeenschappelijke stoommachine; deze installatie werkt thans op Brangkal. In de laatste jaren hebben wij de meeste molenmachines met kleppen uitgevoerd; een daarvan is op bladz. 61 afgebeeld. Evenals bij de machines met cylindrische schuiven is het toerental onder het bedrijf tusschen zeer ruime grenzen in te stellen. De kleppenmachines hebben geringe schadelijke ruimte, munten uit door gering stoomverbruik en zuivere regeling, zijn van eenvoudige constructie en hebben in de praktijk uitstekend voldaan. .. Wij installeerden de complete fabriek Tjepiring o. a. met de grootste molens, welke tot nu toe op Java voorkomen nl. 36" X 84". 58 30" X 60" MoleninstRllatir. Voor de tweede fabriek op Java, welke dergelijke zware molens zal opstellen, nl. voor de S. F. Tjomal, vervaardigden wij eveneens eene crusher- en molenbatterij van 36" X 84" (zie bladz. 62). Voor deze laatste batterij werden de bijbehoorende stoommachines geheel gesloten gebouwd met smering der bewegende deelen door olie onder druk. Als verdere bijzonderheid kan vermeld worden, dat de machines met oververhitten stoom werken en voorzien zijn van speciale regulateurs, systeem „Stork", waarvan het toerental binnen zeer ruime grenzen verstelbaar is. Wij verwijzen hiervoor naar bladz. 29 en 30. Voor Cuba leverden wij tal van moleninstallaties van groote afmetingen. Zie o.a. bladz. 63 (boven). Aan de molencilinders wordt zeer bijzondere zorg besteed. De mantels zijn van een speciaal mengsel gietijzer, dat zeer hard is en de eigenschap bezit in de praktijk een ruw oppervlak te verkrijgen. Door de goede resultaten met onze molens behaald, leverden wij alléén voor de campagnes 1920—1922: 33 molens en 6 crushers. De molens worden gebouwd met of zonder hydraulischen druk op de topmetalen. De constructie is zoodanig, dat de drukcilinders onder het bedrijf kunnen worden weggenomen. Bladz. 63 (onder) vertoont de overbrengende beweging van twee molens 30" X 60" en een crusher 26" X 60" voor Pagottan. Op bladz. 61 is een aantal molenstandaards op de groote schaafbank in onze werkplaats afgebeeld. Verdamptoestellen. Deze worden in verschillende typen en grootten gebouwd. Bladz. 64 en 65 (boven) geven twee verschillende uitvoeringen. De eerstgenoemde 59 __ _ I Twee molens en een crusher, gedreven door één machine. Bezoek van Directeuren van Suiker-ondernemingen en andere belangstellenden bij eene Vijfvoudige Verdampingsinstallatie, opgesteld in onze werkplaats. afbeelding is een moderne vijfvoudige verdamping, waarvan het eerste en tweede lichaam elk 800 M2. V. O. hebben. In de laatste jaren is meer aandacht besteed aan ontledingsverliezen van het sap, welke in de verdamping kunnen optreden. Het streven is daarom het sap gedurende zoo kort mogelijken tijd in de verdamplichamen te laten. Wij vervaardigen daarvoor o.a. verdamplichamen systeem „Kestner" (bladz. 65, onder) öf lichamen van eigen constructie, volgens bladz. 66. Van onze speciale lichamen, systeem „Stork" leverden wij en hebben wij in bestelling totaal ca. 5950 M2. oppervlak, waarbij lichamen zijn van 800 M2. oppervlak per stuk. Droge luchtpompen* In de laatste jaren werden door ons meer dan 50 stuks droge luchtpompen gebouwd, voorzien van ringkleppen van speciale constructie. Bladz. 91 vertoont de onderdeden eener droge luchtpomp-klep. Bladz. 66, 67 en 68 geven uitvoeringen van door stoomen electrisch gedreven pompen. Carriers. Ten dienste der molens worden jaarlijks tal van carriers voor riet en ampas vervaar64 Electrisch gedreven droge luchtpomp. Stoomgedreven Droge luchtpomp. Droge luchtpomp, opgesteld in de centrale eener suikerfabriek. digd van zeer verschillende constructie en afmetingen. Eenige er van worden voorgesteld op bladz. 69 en 70. Sapmeet- en weegbakken. De door ons vervaardigde sapmeetbakken zijn cylindrisch, hebben conischen bodem, zijn van boven geheel open en van zeer breede overloop voorzien; ze worden op een bordes opgesteld. (Zie bladz. 70 en 65). We leverden de laatste jaren veel weeginstallaties voor sap, die zoodanig van grendelinrichtingen zijn voorzien, dat verkeerde manipulaties worden verhinderd. Bladz. 71 vertoont een dergelijke weeginstallatie voor ruwsap. Bezinkkisten* Bezinkkisten voor schoon-, vuil- en diksap werden in groot aantal van verschillende afmetingen vervaardigd. Carbonatatie. In de laatste jaren werden aan verschillende fabrieken carbonatatie-inrichtingen geleverd. Het type der kalkovens is voorgesteld op bladz. 73 en 74, dat der carbonatatie bakken op bladz. 72 en dat der koolzuurpompen op bladz. 71 (onder). Voorwarmers. Voorwarmers voor ruw-, schoon- en diksap, voor groote sapsnelheid, worden in verschillende grootten gemaakt. 68 Sapmeetinstallatie, opgesteld in onze werkplaats. Carbonatatie-inrichting, opgesteld in onze werkplaats. Ze worden dikwijls zoodanig ingericht, dat ze achtereenvolgens kunnen dienen voor ongekalkt ruwsap en gesulfiteerd sap, teneinde incrustatie in de voorwarmers te voorkomen. Dergelijke voorwarmers worden voorgesteld op bladz. 74 en 75. Sulfitatie-inrichtingen. Wij bouwen tal van inrichtingen voor de fabrikage van witte suiker. Luchtcompressors, zwavelovens, gaswasschers en luchtreservoir zijn voorgesteld op bladz. 76, terwijl bladz. 77 (boven) eene voorstelling geeft van eene sulfitatie-inrichting voor diksap en stroop. Injectiewaterpompen. Voor opvoer van injectiewater bouwen wij centrifugaalpompen, direct gekoppeld met electromotoren of stoommachines of stoomgedreven zuigerpompen. De zeer snelloopende stoommachines, welke direct met de centrifugaalpompen gekoppeld worden, zijn met zeer veel zorg geconstrueerd, zoodat ze volkomen bedrijfszeker zijn. Tengevolge der bijzondere betrouwbaarheid leverden wij alleen de laatste jaren circa 50 injectiewaterpompen. Blz. 76 (onder), 77 (onder) geven afbeeldingen van verschillende systemen. Kookpannen. Deze worden van verschillende constructies en grootten vervaardigd. 72 Bladz. 78 (boven) vertoont twee gietijzeren serpentijnpannen en een tubepan, elk van 400 H.L. inhoud. Bladz. 79 eenige serpentijnpannen, elk 300 H.L., compleet in onze werkplaatsen voor de verzending gemonteerd. Koeltroggen. Wij bouwden U-vormige, sleufvormige en cylindrische koeltroggen in groot aantal. Op bladz. 78 (onder) is eene batterij van sleufvormige koeltroggen afgebeeld. Centrifuge-installaties met toebehooren. Deze worden niet door ons gebouwd, doch als agenten van Watson Laidlaw & Co. te Glasgow leverden wij ongeveer 3000 stuks centrifuges op Java. De transportmiddelen voor vulmassa en suiker, zooals schroeven en schudgoten, worden door ons vervaardigd, evenals de suikerdrogers en Jacobsladders.Voorbeelden van de door ons vervaardigde suikerdrogers met suikerzeven zijn afgebeeld op bladz. 80, 81 73 Kalkoven. Voorwarmers. Diverse suiker-apparaten, gemonteerd in onze werkplaats. Stoomgedreven zuigerpomp voor centrale condensatie-inrichting Kookpannen met leidingen, compleet gemonteerd in onze werkplaats. en 82. Voor het aandrijven van de centrifuges bouwen wij stoommachines bij riembedrijf; verder waterpompen, stoommachines en stoomturbines die een dynamo drijven. Bladz. 81 vertoont een tweeling-pompmachine voor de bediening van watergedreven centrifuges, werkende met automatische expansie; de expansie staat onder den invloed van den waterdruk. Op bladz. 82 vindt men het stoomcylinder-diagram, genomen van zulk eene waterpompmachine en van eene duplexpomp. Uit beide diagrammen blijkt duidelijk dat het stoomverbruik onzer tweeling-pompmachines veel geringer is dan van een duplexpomp. Aan verschillende fabrieken leverden wij centrifugaalpompen voor watergedreven centrifuges, aangedreven door eene stoomturbine, zooals voorgesteld opblz. 80 (onder). Pompen. De toepassing van electrische drijfkracht neemt ook in de Java-suikerindustrie steeds toe. De centrifugaalpomp is dan het aangewezen werktuig om direct met een electromotor gekoppeld te worden. De speciale sappompen eischen bijzondere zorgvuldige constructie. Ze worden door ons vervaardigd. Bladz. 83 vertoont een aantal dergelijke pompen, gereed ter verzending. 79 Suikerdroger-installatie. Stoomcylinderdiagram van eene centrifuge-pompmachine, vervaardigd door Gebr. Stork & Co. e s r Stoomcylinderdiagram van eene duplex stoompomp. Diverse electrisch gedreven pompen voor een suikerfabriek. De normale plunger-sappompen worden niet door ons vervaardigd. Als hoofdagent van de machinefabriek „Reineveld" te Delft, leveren wij hiervoor de door deze fabriek vervaardigde en zeer gunstig bekende „Java" pompen. Krachtcentrales» Deze worden ook voor suikerfabrieken compleet door ons geprojecteerd en geleverd. Ze worden, met uitzondering van het electrisch gedeelte, geheel in onze werkplaatsen uitgevoerd. Als drijfkracht dienen stoommachines of stoomturbines. Bladz. 84 en 85 (onder) geven eenige uitvoeringen. Ketelinstallaties» Wij vervaardigden een zeer groot aantal stoomketels speciaal ingericht voor het stoken van ampas. Bladz. 85 vertoont bijv. een batterij van zes ketels, elk van 300 M2. verw. oppervlak. De ketels zijn compleet met de pijpleidingen in onze werkplaatsen opgesteld, gereed ter verzending. Pompstations» Voor irrigatie der rietvelden leverden wij verschillende pompstations, voorzien van verticale machines, (als op bladz. 86, onder) of van gelijkstroommachines. Complete fabrieken* Wij leverden diverse complete installaties voor suikerfabrieken en raffinaderijen. De bladzijden 86—89 geven kijkjes in de suikerfabrieken Medarie en Tjepiring op Java. 83 Electrische centrale suikerfabriek Tjepiring. Verticale snelloopcnde stoommachines met druksmering. Kookpannen, Verdamping, Centrale condensatie, Koeltroggen. — Medarie, Java. Centrifugaalpomp voor bevloeiïng, direct gekoppeld met tandem-compound stoommachine met gesloten frame en smering onder druk. Opbrengst 120 M3. p. min. Opvoerhoogte 2,35 Meter. Motorstation Suikerfabriek Tjepiring. (Molens 36" X 84".) Sapzuiveringsstation Suikerfabriek Tjepiring. Kooloxyde-Compound-Compressor, 1200 M8, per uur op 10 atm, met stoommachine 175 P.K. 7. COMPRESSOREN EN VACUUMPOMPEN. Als onderdeel van hare afdeeling „Stoommachines" bezit de Machinefabriek eene afdeeling voor den bouw van compressoren en vacuumpompen. Compressoren worden in een luchtcilinder uitgevoerd tot een max. druk van 5 Atm. en met twee luchtcilinders voor een hoogeren druk. Zij kunnen direct door een stoommachine of motor, of wel door middel van een riem worden aangedreven, en worden gebouwd in uitvoering met één of twee krukken. Bij de uitvoering met één kruk rust de kruk-as in een gaffel-frame met twee ingegoten lagers, en bovendien in een afzonderlijk achter-lager, terwijl de krukas bij de uitvoering met twee krukken door twee gaffelframes wordt ondersteund en dus in vier lagers rust. Verder worden de compressoren uitgevoerd met en zonder druksmering voor de bewegende deelen. Voor druksmering wordt het frame geheel gesloten uitgevoerd, en onderhoudt een tandrad-oliepomp een constanten oliedruk van twee Atm. op lagers en tappen. Alle compressoren worden uitgevoerd met ringkleppen van speciale constructie, welke een zeer ruimen doorlaat en een kleine lichthoogte hebben. Deze kleppen 90 Ringklep, voor droge luchtpompen. werken bijna geruischloos en hebben een grooten levensduur, doordat slijtage van eenige beteekenis niet voorkomt. Bij compound-compressoren wordt de uit den L. D.-luchtcilinder komende perslucht door een koeler gevoerd om te voorkomen een te hooge temperatuur in den H. D.cilinder, terwijl bovendien de luchtcilinders van mantels voor waterkoeling zijn voorzien. Desgewenscht worden de compressoren voorzien van een opbrengst-regulateur, welke de luchtopbrengst naar behoefte regelt, zoodat de zuigkleppen van den luchtcilinder steeds geopend blijven, wanneer geen lucht wordt afgenomen. Daarbij geschiedt dus het aanzuigen en persen door dezelfde kleppen en wordt geen lucht gecomprimeerd. Behalve voor lucht, levert de fabriek eveneens compressoren voor alle andere in aanmerking komende gassen. Tenslotte bouwt deze afdeeling vacuumpompen, uitsluitend met één luchtcilinder, welke wat constructie en uitvoering betreft geheel met de één-cilinder-compressoren overeenkomen (behalve hetgeen omtrent de opbrengst-regulateurs is vermeld, dat hierop niet van toepassing is). 91 Drijfwerkinstallatie eener spinnerij. VIII. DRIJFWERKEN. De machinefabriek heeft zich vanaf hare oprichting bezig gehouden met de fabricage van drijfwerk, en leverde reeds in de eerste vijf en twintig jaren van haar bestaan vele transmissies voor electrische installaties, spinnerijen en weverijen. De toenemende vraag naar dit product, en vooral de steeds dringender eisch tot vlugge levering van drijfwerk-onderdeelen maakte het noodig, eene afzonderlijke Drijfwerk-Afdeeling in het leven te roepen, die onderdeden volgens standaard-model zooveel mogelijk uit voorraad zoude kunnen leveren. Deze afdeeling, die in 1904 op zeer bescheiden schaal begon, breidde zich snel uit, en had voortdurend volop werk. Zij leverde geregeld een groote menigte onderdeelen, en vele complete installaties, waarvan bovenstaande afbeelding een voorbeeld geeft. In 1918 werd de drijfwerk-af deeling, die tot dat jaar in een afzonderlijk gedeelte der oude fabriek was gehuisvest, overgebracht naar een groot, nieuw, afzonderlijk gebouw (zie bladz. 93) waarin zij thans, toegerust met de beste, veelal Amerikaansche werktuigen, voor groote productie berekend is. Samengaande met deze nieuwe inrichting werd de normalisatie van alle onderdeden van het fabrikaat geheel herzien, en volgens moderne eischen, zooveel mogelijk volgens de tabellen van het Nederlandsche 92 Riem-overbrenging met spanrol, opgesteld in onze werkplaats. Diameter groote schijf: 5800 m.M. Diameter kleine schijf: 550 m.M. Normalisatie-bureau, doorgevoerd. De afdeeling bezit een groot magazijn, waaruit de onderdeden (koppelingen, kussenblokken, hangers, muurconsoles, stoelen, muurkasten, etc.) omgaand geleverd kunnen worden. Het bezit van een aantal riemschijfvormmachines in onze gieterij stelt de afdeeling bovendien in staat, riemschijven van 200-1500 m/m diameter, (opklimmend met 25 m/m) in diverse breedten tot 500 m/m, binnen enkele dagen af te leveren. Als voorbeeld van de in den loop der jaren door deze afdeeling gefabriceerde hoe¬ veemeid werk moge dienen, dat zij sedert Aug. 1904 ca. 37000 kussenblokken JöOUO riemschijven afleverde. en ca. Het gebouw der drijfwerk-fabriek. 93 IX. IJZERGIETERIJ EN LABORATORIUM. De geheel modern ingerichte ijzergieterij der fabriek levert per jaar circa 6000 ton gietwerk, hoofdzakelijk voor het eigen bedrijf. Zij bezit behalve de gewone zand- en leemvormerij en een poetskamer een uitgebreide machinale vormerij, met meer dan 50 vormmachines en een afdeeling voor machinale zand- en leembereiding. 3 Koepelovens elk met een smeltvermogen van 6000 KG. per uur, leveren het vloeibare ijzer. Het transport van vormijzer en gietstukken wordt bezorgd met twaalf electrische loopen draaikranen, met hefvermogens tot 40 ton, terwijl een electrische hangbaan den vormers het geprepareerde vorm-zand aanbrengt. Gietstukken tot 40000 KG. gewicht kunnen zonder bezwaar worden gegoten. Chemisch laboratorium. Physicallsch laboratorium. In de nabijheid der Gieterij bevindt zich het chemisch en Physicalisch Laboratorium, waar het ruw-ijzer en ieder gietsel chemisch wordt onderzocht. Tevens bezit het laboratorium moderne machines voor materiaal-onderzoek: een trekmachine, een buigmachine, een slagproefmachine en een inrichting voor metallografisch onderzoek en fotografie ter bestudeering der structuur van metalen en legeeringen. Verder worden in dit Laboratorium geregeld brandstoffen, oliën, ketelvoedingwater, staalkabels, enz., onderzocht. 94 IX. IJZERGIETERIJ EN LABORATORIUM De geheel modern ingerichte ijzergieterij der fabriek levert per jaar circa 6000 ton >ezit behalve de gewone zand- en ichinale vormerij, met meer dan 50 md- en leembereiding. 3 Koepelier uur, leveren het vloeibare ijzer. ?zorgd met twaalf electrische loopwijl een electrische hangbaan den ïietstukken tot 40000 KG. gewicht netwerk, hoofdzakelijk voor het eigen bedrijf. Zij eemvormerij en een poetskamer een uitgebreide vormmachines en een afdeeling voor machinale >vens elk met een smeltvermogen van 6000 KG. riet transport van vormijzer en gietstukken wordt :n draaikranen, met hefvermogens tot 40 ton. t /ormers het geprepareerde vörm-zand aanbrengt cunnen' zonder bezwaar worden gegoten. Chemisch Physiealisch la de nabijheid der Lriett het ruw-ijzer en ieder bevindt zich h< biografie ter b Verder won jvater. staalkab ng aer iit Lab onderz lisch en Phvsicalisch Laboratoriurr onderzocht. Tevens bezit het labo zoek: een .trekmachine, een- buig /oor metallografiscfa onderzoek e: en en legeerinuen. brandstoffen'; oliën, ketelvoedinq Bouw van havenkranen op het fabrieksterrein. X. HIJSCH- EN TRANSPORTWERKTUIGEN. Met de fabricage van transportwerktuigen werd door de Machinefabriek in het jaar 1898 aangevangen, voorloopig in een der gebouwen van de hoofdfabriek. De groote vraag naar deze werktuigen maakte reeds spoedig eene belangrijke uitbreiding noodig, en in 1900 werd de fabricage in eene afzonderlijke afdeeling overgebracht naar een aangrenzend terrein. Het voortdurende succes der afdeeling in de levering van kranen, transportbanen en liften, zoowel voor Nederland als voor Export, deed het aantal orders steeds groeien, en maakte een gestadige uitbreiding noodig. In 1912 werd de Afdeeling omgezet in een afzonderlijke Naamlooze Vennootschap. Doordat men zich aan deze fabriek toelegde op één bepaald artikel, kon de technische staf ruime ervaring opdoen. Eerder dan elders werd het groote nut van het bouwen van standaard-kraantypes ingezien; ook het normaliseeren van onderdeden werd reeds jaren geleden ter hand genomen. Goed doordachte en in de praktijk beproefde detailconstructies zijn hiervan het gevolg. Van de productie noemen we in de eerste plaats de kranen voor handkracht. Onder tal van omstandigheden, voor het hijschen van lichte lasten, ofwel op plaatsen, waar de kranen slechts zelden gebruikt worden, zal het aanbeveling verdienen deze toe te passen. 96 Doch in de meeste gevallen beteekent de toepassing van stoom- of electrische beweegkracht zooveel besparing van arbeidstijd en -loon, dat de hoogere aanschafringskosten van op dergelijke wijze gedreven hijschtoestellen nauwelijks meer in aanmerking komen. Daar vinden dan normale Stork-Hijsch electrische loopkranen, welke geschikt zijn voor de meest uiteenloopende doeleinden, hunne toepassing. En waar door plaatselijke omstandigheden de kraanconstructie aan de meer bijzondere eischen van het bedrijf moet worden aangepast, is de fabriek steeds in staat elke speciale order uit te voeren. Voor het havenbedrijf moet als meest gebruikte type de poortkraan afzonderlijk genoemd worden. Deze is door Stork-Hijsch in allerlei verschillende vormen, zoowel voor binnen- als buitenland in grooten getale vervaardigd. Een bijzondere constructie van Stork-Hijsch is de topkraan. Want hoewel de gewone poortkraan, al of niet voorzien van vluchtverstelling, met tamelijke snelheid den arbeid verricht, bereikt de speciale topkraan veel meer. Een eigen constructie stelt hierbij in staat, met zeer gering arbeidsverbruik den te verplaatsen last met groote snelheid in een horizontaal vlak in radiale richting te bewegen. De capaciteit dezer kranen wordt hierdoor aanmerkelijk vergroot. Eveneens voor havenbedrijf dienen de drijvende stoomkranen, waarmee Stork-Hijsch groot succes heeft gehad. Gewoonlijk worden deze uitgevoerd met grijpers voor kolen, erts, etc. De constructie van den grijper is van grooten invloed op de bruikbaarheid van grijperkranen. Vandaar dat Stork-Hijsch zich op dit onderdeel bijzonder heeft toegelegd. Haar grijper levert in het gebruik zeer goede resultaten op. Veelal komen voor het verplaatsen van steenkolen, ertsen en dergelijke materialen, laadbruggen met grijperloopkatten in aanmerking. Doch ook suikerbieten, aardappelen, pulp en soortgelijke massa-artikelen worden aldus verwerkt. Gaat het om het vervoeren over langere afstanden, dan bedient men zich van hangbanen. Ook op dit gebied bracht Stork-Hijsch reeds tal van inrichtingen tot stand. 97 Twee stoom-ponton-draaikranen voor kolentransport met eene capaciteit van ruim 70 ton per uur. Dan zijn er nog de hijschwerktuigen, toegepast bij den scheepsbouw. Juist door een scheepswerf worden de ingewikkeldste eischen gesteld voor het snelste en handigste transport der materialen. Van allerlei kranen komen hierbij in aanmerking, als toren-, mast-, derrick- en armkranen, welke alle tot ons fabrikaat behooren. Ook in de mijnindustrie stelt het hijschvraagstuk zich als een der belangrijkste op den voorgrond. Het zij voldoende hier aan te teekenen, dat alle electrische ophaalmachines, in gebruik in het Limburgsche mijngebied, afkomstig zijn uit onze werkplaatsen. Ten slotte zij nog afzonderlijk genoemd de fabricage van personen- en goederenliften, waarbij alle onderdeden serie-gewijze bewerkt worden, waardoor uit de in voorraad zijnde onderdeden, in den kortst mogelijken tijd complete liftinstallaties samengesteld kunnen worden. 98 HOOFDSTUK V. LOONSTELSEL EN WINSTDEELING. De instelling van het persoonlijk winstaandeel der werklieden van de machinefabriek Gebr. Stork 6 Co. dateert van het jaar 1902. Reeds voor dien tijd bestond eene winstdeeling voor de beambten, terwijl de werklieden indirect in de winst deelden, doordat een gedeelte daarvan besteed werd ten bate der instellingen in het belang van het personeel (fondsen). Het toen bestaande loonstelsel was een zuiver stukloon-systeem voor allen, voor wier arbeid tarieven konden worden vastgesteld, dus voor het groote meerendeel der werklieden. Een groot bezwaar tegen dit stukwerkstelsel school in de wijzigingen der tarieven, die bij de voortdurende verbeteringen der werktuigen mogelijk, en met het oog op de concurrentie noodig waren. Het onaangename hiervan was, dat schijnbaar dikwijls ten nadeele der werklieden wijzigingen werden gemaakt, waarvan deze zelf de noodzakelijkheid niet altijd konden inzien. Vaak scheen het hun, alsof tariefverlagingen uitsluitend strekken moesten om de winst te vergrooten, waarbij de werklieden niet anders dan door hun fondsen-winstaandeel betrokken waren. Het juiste inzicht omtrent de noodzakelijkheid dezer verlagingen, teneinde aan de concurrentie het hoofd te kunnen bieden, en omtrent het groote belang, dat de werklieden ook zelve daarbij hadden, kon slechts van de verstandigsten en meest ontwikkelden onder hen worden verwacht. Daarbij kwam, dat in eene fabriek, waar een groote verscheidenheid van producten wordt vervaardigd, bij de voortdurende verbetering van werktuigen en werkmethodes de bepaling van juiste tarieven zeer moeilijk was, waardoor des te meer aanleiding bestond tot meeningsverschil daaromtrent tusschen werklieden en chefs. Om in deze moeilijkheid te voorzien werd in 1902, na uitvoerige en herhaalde toelichting in het weekblad der fabriek, de „Hengelosche Fabrieksbode", eene nieuwe loonregeling ontworpen en in overleg met de vertegenwoordiging van het personeel (de „Kern") vastgesteld. Deze regeling hield in beginsel het volgende in: Door de werklieden wordt zooveel mogelijk volgens 'tarieven gewerkt, maar alle werklieden ontvangen een vast uurloon. Ieder ontvangt een werkboekje, waarop van elk werkstuk wordt genoteerd, het over- of tekort boven of beneden het aan dat stuk 100 verwerkte vaste loon. Eenmaal per kwartaal wordt in elk boekje het totale over- of tekort vastgesteld. De batige saldo's (dus de bedragen, waarmede het totaal gemaakte stukgeld het totale loon overtreft) worden aangeduid met den naam „Over-Stukgeld". Dit overstukgeld wordt opgevat als een gedeelte van het winstaandeel. Het wordt driemaandelijks uitgekeerd (voorzoover de firma verwacht, dat het totale voor de werklieden bestemde winstaandeel niet door het totale overstukgeld zal worden overschreden — eene noodzakelijke beperking, die aan het beginsel niets afdoet.) Jaarlijks wordt, na vaststelling der balans, het totale winstaandeel der werklieden vastgesteld, in verband met de winst der fabriek (op de wijze, waarop dit bedrag werd vastgesteld komen wij nader terug). Van dit totale werklieden-winstaandeel wordt in de eerste plaats het totale overstukgeld in mindering gebracht. Het bedrag, dat daarna overblijft, wordt overschotwinstaandeel genoemd en dit bedrag wordt onder alle werklieden der fabriek verdeeld naar verhouding van de totale inkomsten, die ieder in het afgeloopen jaar aan de fabriek heeft genoten (waarbij dan behalve het vaste loon gerekend wordt: stukgeld, overurengeld, premies, gratificatiën, enz.). Heeft iemand een tekort op zijn werkboekje, dan wordt zijn overschot-winstaandeel daarmede verminderd. Het totale overstukgeld der fabriek is in dit stelsel een onderdeel van het totale werklieden-winstaandeel, dat bepaald wordt als eene functie van de winst der fabriek, en dat dan in totaal onafhankelijk is van de grootte van het stukgeld, dus van de hoogte der tarieven. Een belangrijk deel van het bedrag, waarmede het totale overstukgeld tengevolge van tariefsverlagingen zou worden verminderd, (onder bepaalde omstandigheden zelfs dit geheele bedrag) komt aan de werklieden in den vorm van overschotwinstaandeel weder ten goede. En zijn daarentegen de tarieven te hoog, zoodat het overstukgeld abnormaal hoog zoude worden, dan is het overschot-winstaandeel, dat den werklieden aan het einde van het jaar wordt uitgekeerd, dienovereenkomstig lager. Dit stelsel sluit dus in, dat te hooge tarieven den werklieden van hun overschot-winstaandeel weder ontnemen, hetgeen zij er schijnbaar door hadden gewonnen, terwijl zij bovendien de winst der fabriek, waarbij zij thans groot belang hebben, zeer nadeelig beïnvloeden. En daar zij uit den aard der zaak te lage tarieven niet wenschen, is het belang der werklieden het beste gediend door eene zoo juist mogelijke tariefsbepaling. Het groote struikelblok, bestaande in de moeilijkheden tengevolge van noodzakelijke tariefsverlagingen, is dus uitgeschakeld. De verbetering van werktuigen en werkmethodes heeft nu niet langer te kampen met den tegenstand der werklieden, die thans belang hebben bij de verhooging der winst, die er het gevolg van is. De tariefsbepaling, die vroeger alleen bij de leiding berustte kon thans in overleg met de werklieden geschieden. Zelfs kon de beslissing omtrent vele geschillen en klachten aangaande de tarieven geheel aan de werklieden worden overgelaten. Een der voornaamste consequenties van het bovenbeschreven loonstelsel was n.1. de benoeming van zoogenaamde „looncommissies" voor iedere werkplaats, bestaande uit werklieden der afdeeling, aanvankelijk door de firma, later door de werklieden der afdeeling zelf gekozen. Omtrent alle klachten over de tarieven wordt door deze loon- 101 commissies, onder voorzitterschap van een deskundigen hoofdbeambte, zelfstandig beslist. In den allereersten tijd bestond bij hen wel eenigermate de begrijpelijke neiging tot opdrijving der tarieven, doch spoedig werd het onjuiste van dit streven ingezien, en eene praktijk van bijna 20 jaren heeft thans geleerd, dat op deze wijze zonder veel bezwaren juiste tarieven verkregen worden. De bepaling van het totale werklieden-winstaandeel geschiedde lange jaren volgens eene eenigszins ingewikkelde methode. De regeling van 1902 stelde vast, dat het totale werklieden-winstaandeel minstens 16000 gulden zoude bedragen, indien het voor de fondsen en instellingen beschikbaar gestelde winstaandeel (dat het „winstaandeel der Vereeniging" wordt genoemd en een vast percentage van de netto winst was) ƒ8000.— of minder bedroeg. Voor iedere ƒ 1000.— die het laatstgenoemde winstaandeel boven ƒ8000.— steeg, werd het werklieden-winstaandeel met 4 maal dat cijfer verhoogd. In beginsel bleef deze bepaling bestaan tot 1920, slechts de getallen werden gewijzigd, naarmate fabriek en instellingen zich uitbreidden. Tegen deze wijze van vaststelling van het werklieden-winstaandeel bestond het bezwaar, dat zij weinig overzichtelijk was en voor de werklieden moeilijk te begrijpen. Bovendien lag de wijze, waarop het winstaandeel der „Vereeniging" werd bepaald, niet binnen hun gezichtsveld, zoodat de regeling hun weinig houvast bood. Daarom werd in 1919 in beginsel aangenomen, dat het werklieden-winstaandeel voortaan verband zoude houden met het door de fabriek uitgekeerde jaardividend, volgens eene nader vast te stellen regeling, die iederen werkman in staat zoude stellen op eenvoudige wijze het werklieden-winstaandeel te berekenen, indien het dividend hem bekend was. In afwachting van meer normale toestanden, die een definitieve regeling mogelijk zouden maken, werd in den zomer van 1920 in overleg met de Kern eene voorloopige regeling als volgt vastgesteld: „Jaarlijks wordt, na de vaststelling der balans, het werklieden-winstaandeel vastgesteld. Dit werklieden-winstaandeel houdt verband met het dividend, aan de aandeelhouders der Machinefabriek Gebr. Stork 6 Co. uit te keeren. Voor het boekjaar 1919—1920 wordt dit aandeel als volgt geregeld. Bedraagt het dividend 5 pCt., dan bedraagt de grondslag der verrekening 17 pCt. van het loon. Bij 6 pCt. dividend wordt dit cijfer 19 pCt. „ 7 „ „ 21 „ „ 8 „ „ „ „ „ 23 „ „ 9 „ „ „ „ „ 25 „ „ 10 „ „ 27 „ enz. Van de bovengenoemde grondslagcijfers wordt afgetrokken het cijfer voor het gemiddelde overstukgeld der productieve werklieden in het afgeloopen boekjaar. Het percentage dat daarna overblijft, wordt als overschot-winstaandeel aan de vaste werklieden der fabriek uitgekeerd, met dien verstande, dat iemand geen recht op uitkeering heeft wanneer hij op 1 Juli voorafgaande aan den datum der uitbetaling niet minstens twee jaar aan de fabriek verbonden was. 102 In de eerstvolgende jaren zullen telkens, zoo spoedig mogelijk in het boekjaar, grondslagcijfers als de bovengenoemde worden vastgesteld, die voor het ingegane boekjaar en overigens bij behoud van dezelfde regeling, gelden zullen. Zoo spoedig als de omstandigheden dat toelaten zullen deze grondslagcijfers telkens voor vijf jaren worden vastgesteld." De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bedragen der winstdeeling over de laatste 18 jaren. ^ B Overschot-Winstaandeel. Boekjaar. Dividend. totaal Werklieden- Totaal ~~TT 1 loon. over- Cedrag m °/o I | | winstaandeel. stukgeld | =A_B*)| v/h loon 1902/03 f 391.500 f 39.500 f 37.908 f 1.592 I 0.4 °/0 1903/04 „ 437.946 „ 40.000 „ 43.892 _ _ 1904/05 „ 421.754 „ 46.000 „ 36.300 „ 9.700 2.3 „ 1905/06 „ 471.818 „ 60.000 „ 40.800 „ 19.200 4 '„ 1906/07 „ 509.006 „ 68.000 „ 44.163 „ 23.837 4.7 1907/08 „ 540.341 „ 80.000 „ 53.528 „ 26.487 5 1908/09 „ 603.750 „ 92.000 „ 61.405 „ 30.595 5.3 1909/10 8,2 °/0 646.780 „ 88.000 „ 65.773 „ 25.106 4 1910/11 8,7 „ ic 727.849 „ 104.000 „ 70.145 „ 34.000 5 1911/12 8,7 „ „ 792.078 „ 110.000 „ 81.754 „ 39.600 5 1912/13 9 „ „ 898.870 ., 128.000 „ 89.905 „ 44.800 5 „ 1913/14 6,5 „ „ 896.295 „ 98.000 „ 76.622 „ 22.400 2.5 „ 1914/15 7,8 „ „ 728.967 „ 104.000 „ 72.400 „ 31.600 4 „ 1915/16 9 „ „ 907.247 „ 168.000 ., 96.304 „ 71.700 8 1916/17 9 „ „ 1.130.318 „ 174.000 „ 97.526 „ 76.500 6.6 '„ 1917/18 7 „ „ 1.108.238 „ 144.000 „ 89.264 „ 55.402 5 1918/19 8 „ „ 1.248.276 „ 156.000 „ 93.708 „ 62.413 5 ]] 1919/20 11 „ „ 1.857.000 29 »/„ 15 >/i °/0 L 250.695 13 V, " 1920/21 11 | „ 2.355.360 29 •>/„ 16°/0 .. 306.266 13 „ *) Dat dit verschil niet overal geheel uitkomt is het gevolg van eene afronding. 103 HOOFDSTUK VL INSTELLINGEN IN HET BELANG VAN HET PERSONEEL. ') In een gedenkboek omtrent de Machinefabriek Gebr. Stork 6 Co. moeten de Instellingen in het belang van het Personeel eene voorname plaats innemen. Immers, vanaf de stichting der fabriek was het doel, eene onderneming te vormen, waarin het maatschappelijk belang van allen, die er aan verbonden waren, zoo goed mogelijk werd behartigd, den stichter en den lateren leiders, naast den bloei der onderneming, hoofdzaak. Dadelijk bij de oprichting der fabriek werd een „Ziekenfonds" in het leven geroepen, dat door de firma werd beheerd en aan zijne leden tegen eene storting van 2°/o van hun loon kostelooze geneeskundige hulp en uitbetaling van het halve loon als ziekengeld verzekerde. Daar de fabriek in die eerste jaren met verlies werkte, kon aan de oprichting van verdere fondsen niet worden gedacht. Zoodra de uitkomsten van het bedrijf dit door een matig winstcijfer mogelijk maakten, werd overgegaan tot de stichting van een pensioenfonds. Dit fonds, dat in 1881 werd gesticht, was het eerste werklieden-pensioenfonds dat in Nederland door een werkgever werd gevormd. Tezamen met het ziekenfonds werd het, nadat dit laatste gereorganiseerd was, onder het beheer gebracht van een Bestuur, waarvan de leden voor de meerderheid door de werklieden, voor de minderheid door de firma werden gekozen. In dit jaar werd de grondslag gelegd voor de „Vereeniging tot Behartiging der ') In dit hoofdstuk zijn een aantal afbeeldingen uit het bedrijf der fabriek opgenomen. 104 Belangen van het Personeel der Machinefabriek Gebr. Stork & Co.", waarbij alle leden van het vaste personeel zijn aangesloten, en die de instellingen in het belang van het personeel omvat. Al spoedig breidde zich de werkkring der jonge vereeniging uit, want reeds in het eerste jaar van haar bestaan werden het „7 cents uitkeeringsfonds" en het „Doktersfonds" gesticht. In 1883 werd de „Kern", de vertegenwoordiging van het personeel, in het leven geroepen, met het doel, overleg met haar te plegen omtrent vraagstukken, die de stoffelijke en zedelijke belangen van het personeel, en den bloei der fabriek raakten. Van hetzelfde jaar dateert de „Spaarkas voor minderjarigen". In 1883 volgde het „Weduwen enWeezenfonds" en in 1887 de regeling betreffende de „uitkeering bij ongevallen". In 1888 werd de eerste bad- en zweminrichting geopend. De verkregen uitbreiding maakte het noodig Koninklijke Goedkeuring op de statuten aan te vragen, om daardoor rechtspersoonlijkheid aan de vereeniging te verschaffen. Deze werd verleend bij Kon. Besluit van 1 Nov. 1890. Het arbeidsveld der Vereeniging breidde zich snel uit. In hetzelfde jaar 1890 werd voor het eerst verslag uitgebracht omtrent de Vrijwillige Spaarkas, eene instelling, gegroeid uit de gelegenheid tot sparen met genot van 5°L rente, die vanaf de oprichting der fabriek had bestaan. Bij het 25-jarig bestaan der fabriek te Hengelo, in 1893, schonk de firma aan de Vereeniging het Vereenigingsgebouw, en kort daarna werd het Jnvaliditeits-, Wedu wen- en Weezenfonds ' opgericht. In 1895 werd aan de Vereeniging toegevoegd de zoogen. „Vierde Afdeeling", een buitengewoon ondersteuningsfonds, waarvan de inkomsten uit vrijwillige giften bestaan, en waaruit steun wordt verleend aan weduwen en weezen of invaliden, die geen of niet voldoenden steun uit de andere fondsen kunnen verkrijgen. In 1896 werden de beambten in de Vereeniging opgenomen, en werden de statuten dienovereenkomstig gewijzigd. Het lidmaatschap der Vereeniging werd daarbij voor alle leden van het vaste personeel verplichtend gesteld (behoudens 105 het recht der firma, sommigen van de rechten en verplichtingen van een of meer afdeelingen uit te sluiten). In 1898 moest het door de eerste badinrichting in beslag genomen terrein voor fabrieksuitbreiding worden gebruikt en werd overgegaan tot stichting van de tegenwoordige badinrichting, op een terrein, in de onmiddellijke nabijheid der fabriek. In 1902 ontstond het „Drayerfonds" uit een legaat van wijlen Mevr. Drayer-Braat, weduwe van den eersten Vertegenwoordiger der firma in Nederlandsch-Indië, die bij haar overlijden een bedrag van f 10.000 aan de Vereeniging naliet, waarvan de nadere bestemming door de firma zou worden aangewezen. In overleg met het Bestuur werd besloten dit fonds te doen strekken tot het geven van een toeslag op sommige lage pensioenen. In 1906 vierde de Vereeniging haar 25-jarig bestaan, met een algemeen feest in het Vereenigingsgebouw. Bij deze gelegenheid schonk de firma haar een kapitaal van ƒ100.000.'— onder voorwaarde, dat zij voor deze som commanditaire vennootein de firma worden zoude, en aan hare leden certificaten van aandeel in die commanditaire deelneming, elk groot f 100.—, zoude uitgeven. Dit bedrag was in 1909 geheel in certificaten aan het personeel uitgegeven, en werd later belangrijk vergroot. In het jaar 1911 nam de Vereeniging voor eene som van f 150.000,— deel in het pre- 106 Gezicht in de gereedschapmakerij. ferente aandeelen kapitaal en bovendien voor ƒ150.000.— in eene obligatieleening der „Hengelo'sche Bouwvereeniging", ten behoeve van den bouw van het tuindorp „Het Lansink". In 1912 werd door den Heer D. W. Stork, ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum als firmant van Gebrs. Stork & Co., het Studiefonds gesticht, dat aan jeugdige Twentenaren van bijzondere geestesgaven steun kan verkenen bij hunne studie. In het voorgaande gaven wij een kort geschiedkundig overzicht van het ontstaan der verschillende instellingen onzer „Vereeniging". Een tabel achter in dit boek geeft een overzicht van den groei der fondsen en spaarkassen. Wij willen thans nog in het kort iets omtrent elk der instellingen mededeelen, en behandelen daarbij achtereenvolgens: 1. De Vertegenwoordiging van het Personeel 2. De deelneming in het kapitaal der Machinefabriek Gebrs. Stork 6 Co, 3. Het Ziekenfonds. 4. De Kapitaalvorming voor den ouden dag. 5. Het Ouderdoms-, Invaliditeits-, Weduwen- en Weezen-pensioenfonds. 6. Het buitengewoon Ondersteuningsfonds. 7. Het Studiefonds. 107 m 8. De Spaarkassen. 9. Het Vereenigingsgebouw. 10. De Badinrichting. 11. Geneeskundige dienst, Veiligheid en Hygiëne. 12. Ontwikkeling en ontspanning. 13. Vacantie en Vacantie-tehuizen. 14. De Fabrieksbode, het officieel orgaan der Machinefabriek. li DE VERTEGENWOORDIGING VAN HET PERSONEEL. Het Personeel wordt officieel vertegenwoordigd door twee verschillende lichamen. Het Bestuur der ,, Vereeniging tot behartiging der belangen van het Personeel" bestaat uit acht personen, waarvan de Voorzitter en twee leden door de Directie worden aangewezen, terwijl de overige zes leden door en uit de meerderjarige leden van het vaste personeel worden gekozen. Bij dit Bestuur berust het toezicht op het beheer der fondsen en instellingen. In zijne wekelijksche vergaderingen worden alle personeelbelangen, die daarmede verband houden, besproken en beslist. De eigenlijke fabrieksvertegenwoordiging berust bij de zoogen. Afdeelingsbesturen, waarvan de leden door en uit de meerderjarige leden van het vaste personeel van elke afdeeling worden gekozen (ca. 1 lid op elke 75 man) terwijl de voorzitters en secretarissen door de Directie worden aangewezen. Door de afdeelingsbesturen worden geregeld alle quaesties besproken, die de bijzondere belangen hunner afdeelingen raken. Gezamenlijk vormen de afdeelingsbesturen, met de leden der Directie en eenige hoofdbeambten, de Kern. In de vergaderingen dezer Kern, die uit ca. 40 personen bestaat, worden alle belangrijke quaesties, die het geheele personeel betreffen, behandeld. Door de Directie worden geene belangrijke besluiten betreffende het personeel of de arbeidsvoorwaarden genomen, zonder voorafgaande bespreking met de Kern. De verslagen van de Kernvergaderingen worden gepubliceerd in het wekelijks verschijnende fabrieksblaadje ,,de Hengelosche Fabrieksbode". 2. DE DEELNEMING IN HET KAPITAAL. Teneinde het personeel in de gelegenheid te stellen, deel te nemen in het kapitaal der fabriek, is door de aansprakelijke vennooten der toenmalige commanditaire vennootschap bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan der Vereeniging in 1906 een bedrag van ƒ 100.000 eerst bij wijze van proef, daarna definitief geschonken, onder voorwaarde, dat de Vereeniging voor deze som commanditaire deelgenoote in de zaken der firma werd, en zij dit kapitaal, verdeeld in certificaten op naam a f 100, a pari voor leden van het personeel beschikbaar stelde. 108 Gezicht in de werkplaats voor licht plaatwerk. Deze ƒ100.000 waren in 1909 geheel onder het personeel geplaatst. In dat jaar vergrootte de Vereeniging hare deelneming met ƒ50.000, in 1913 weder met ƒ 100.000, en in 1917 met ƒ150.000, zoodat zij thans voor ƒ400.000 deelgenoote is. Onder het personeel is hiervan tot een bedrag van ƒ289.000 aan certificaten geplaatst. De oorspronkelijk geschonken som van ƒ 100.000 dient thans als waarborgsom, om den certificaathouders zooveel mogelijk de terugbetaling a pari te waarborgen. 3. HET ZIEKENFONDS. Het lidmaatschap van het Ziekenfonds is verplichtend voor alle werklieden-leden van het personeel; zij hebben 2V» °/o van hun loon te storten. Bij ziekte wordt 80 °/0 van het loon uitgekeerd, behalve aan leerlingen, wier loon 12 ct. per uur bedraagt of minder; zij ontvangen slechts 50 °/0 van hun loon. Gedurende den eersten dag der ziekte heeft men geen recht op uitkeering. Het ziekenfonds betaalt gedurende een ziektetijd van drie maanden; ingeval de ziekte langer aanhoudt, moet een bijzonder fonds te hulp komen. Na hervatting van het werk moeten 78 dagen verstrijken, alvorens opnieuw ondersteuning wordt verleend. 109 Behalve de gewone uitkeering bestrijdt het Ziekenfonds verder alle kosten van dokter, geneesmiddelen en consult van specialiteiten, terwijl de kosten van ziekenhuisverpleging grootendeels, en de kosten van brillen, breukbanden, kniekousen, kunstledematen, etc. voor de helft door het fonds worden gedragen. 4. KAPITAALVORMING VOOR DEN OUDEN DAG. De vaste werklieden zijn verplicht in dit fonds 3 °/o van hun vaste loon te storten. Dit bedrag komt echter niet in een algemeene fondskas terecht, doch ieders storting wordt individueel tegoed geschreven. De eigen storting geschiedt op het zoogenaamde hoofd A. Aan het einde van elk jaar voegt de firma hierbij een bedrag, gelijk aan de totale storting der werklieden. Ook dit bedrag wordt op naam van de werklieden afzonderlijk geboekt, — op hoofd B. Over beide hoofden wordt den werklieden een rente van 5 °/0 tegoed geschreven. Uitkeering heeft plaats, wanneer een lid door lichaamsgebreken of langdurige ziekte verhinderd wordt zijn gewoon handwerk te blijven verrichten, vóórdat hij recht heeft op invaliditeitspensioen. Het Bestuur beslist op welke wijze deze uitkeering plaats vindt, d.w.z. in eens of in termijnen, of door aankoop eener lijfrente of op andere wijze. Voor hen, die na het bereiken van hun 60ste jaar pensioen trekken uit het onder 5 genoemde fonds, wordt het geheele tegoed A + B in de kas van dat pensioenfonds gestort. De werklieden hebben dus de keus, om öf op 60-jarigen leeftijd of later hun gevormde kapitaal A + B op te nemen en daarvoor bijv. een lijfrente te koopen, öf hiervan afstand te doen en verder pensioen te trekken uit het pensioenfonds. Voor werklieden, die de fabriek verlaten, gelden wat betreft het fonds tot kapitaalvorming in hoofdzaak de volgende bepalingen. Zoodra iemand, die minder dan drie achtereenvolgende jaren aan de fabriek is geweest, ophoudt lid van de Vereeniging te zijn, wordt hem binnen vier maanden daarna hoofd A uitbetaald. Hoofd B vervalt dan aan het reservefonds van deze afdeeling. Is het uitgetreden lid langer dan drie achtereenvolgende jaren aan de fabriek geweest, zonder dat hem een invaliditeitspensioen is toegekend, en verlaat hij de fabriek, dan heeft hij hetzij direct, hetzij later het recht hoofd A met de daarop gekweekte rente te verlangen. Eischt hij dit niet op, dan blijft ook de aanspraak op hoofd B behouden, onder voortdurende bijschrijving van 5 °/o rente. Deze oud-leden hebben recht op uitkeering van hun heele tegoed, hetzij in eens of op andere wijze na het bereiken van den 60-jarigen leeftijd. Bij invaliditeit vóór het 60stc jaar kan het Bestuur hun eveneens de beschikking over hun tegoed op hoofd B toestaan. Bij overlijden, zoowel van een lid als van een oud-lid, hebben de nabestaanden recht op uitbetaling van het tegoed A en B. 110 5. HET OUDERDOMS-, INVALIDITEITS-, WEDUWEN- EN WEEZEN-PENSIOENFONDS. (DE 3de AFDEELING.) De inkomsten dezer afdeeling bestaan uit: a. een vaste contributie der leden van 3V, °/0 van het loon, met dien verstande, dat niemand een lager loon dan ƒ520 en een hooger loon dan ƒ6.000 per jaar zal geacht worden te verdienen. b. een bijdrage der fabriek, gelijkstaand met het totale bedrag der onder a genoemde contributie. c. vervallen bedragen uit het fonds voor kapitaalvorming, zooals hierboven vermeld. Vanwege dit fonds worden pensioenen verleend aan: a. leden, die den 65-jarigen of een jongeren, doch minstens 60-jarigen leeftijd hebben bereikt, en die hun tegoed in het onder 4 genoemde fonds voor kapitaalvorming in het pensioenfonds storten. b. leden, die door een ongeval in en door den dienst buiten hun schuld invalide worden, waartegenover het hun volgens de ongevallenwet toekomende in de kas van het fonds vloeit. c leden, die minstens 10 jaren aan de fabriek zijn werkzaam geweest, en die minstens 30 jaar oud zijn bij invaliditeit, niet veroorzaakt door een ongeval aan de fabriek. 111 Gezicht in de pijpenbuigerij. d. weduwen en weezen van leden, die tijdens hun dienstbetrekking aan de fabriek gestorven of met toekenning van pensioen invalide geworden zijn. Bij het verlaten van de fabriek vóór den 60-jarigen leeftijd heeft terugbetaling van de zelf gestorte contributie plaats, na aftrek van een percentage voor administratiekosten en risico, zonder bijberekening van rente. Evenwel kan een vertrekkende opzijnwensch lid blijven van dit fonds tegen betaling der voorgeschreven contributie, zoowel van hem zelf als van de fabriek. Hij verliest dan evenwel het recht op invaliditeitspensioen. Het ouderdomspensioen bedraagt 60% van het vaste loon en het invaliditeitspensioen hoogstens 2lk °/o van het vaste loon voor elk dienstjaar, dat iemand na zijn 20ste jaar onafgebroken in de fabriek is geweest, tot een maximum van 24 dienstjaren. Is de invaliditeit een gevolg van een ongeval in en door den dienst dan ontvangt hij een minimum pensioen van 20 dienstjaren, en een maximum pensioen van 28 dienstjaren. Deze pensioenen gelden voor personen, die bij betaling der genoemde contributiën, vanaf hun 20e jaar in dienst der fabriek zijn. Zij, die later in dienst komen, betalen voor hetzelfde pensioen eene hoogere contributie, of wel genieten een verminderd pensioen. De uitkeering aan weduwen en weezen is afhankelijk van het bedrag, waarop de man en vader aanspraak had kunnen maken, indien hij op het tijdstip van zijne laatste contributie-betaling volkomen invalide ware geworden. Ingeval het overlijden in en door den dienst is veroorzaakt, wordt een hooger pensioen uitbetaald. 112 6. HET BUITENGEWOON ONDERSTEUNINGSFONDS. (DE 4de AFDEELING.) In gevallen, waarin de overige fondsen niet voorzien, en wanneer het Bestuur het wenschelijk acht, komt dit fonds, welks inkomsten uit winstaandeel en schenkingen bestaan, te hulp. 7. HET STUDIEFONDS. (DE 9de AFDEELING.) Het studiefonds werd door den Heer D. W. Stork in Augustus 1912, ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum als firmant van Gebr. Stork 6 Co., gesticht. Het fonds heeft ten doel, jongelieden van beiderlei kunne, in Twente woonachtig, die zich door karakter en geesteseigenschappen onderscheiden, steun te verkenen bij de opleiding tot verschillende maatschappelijke beroepen en betrekkingen. Bij gelijke aanspraken genieten leden van het personeel der Machinefabriek Gebr. Stork 6 Co. of hunne kinderen den voorrang, daarna inwoners der gemeente Hengelo. Het fonds staat onder beheer van een commissie van vijf leden, welke door de Directie wordt benoemd. 113 Jaarlijks wordt door deze commissie, in de maand April, herhaalde oproeping gedaan van gegadigden voor het ontvangen van een studievoorschot; de leeftijd van hen die zoo'n voorschot ontvangen, moet als regel tusschen 15 en 20 jaar gelegen zijn. Door degenen, die een voorschot ontvangen hebben, wordt, nadat zij eene bezoldigde betrekking van meer dan ƒ100.— per maand hebben erlangd, jaarlijks 10 °/o van hun salaris aan het fonds afgedragen. Wanneer het bedrag van het ontvangen voorschot zonder rente is afbetaald, of wel in geval 10 jaren sedert de beëindiging der opleiding, waarvoor het voorschot is verleend, zijn verloopen, wordt het voorschot geacht te zijn terugbetaald. Het totale bedrag der jaarlijksche voorschotten zal ƒ5000 niet te boven gaan. Met goedvinden van den stichter kan dit bedrag worden overschreden, hetgeen dan ook in de laatste jaren tengevolge der tijdsomstandigheden geregeld is geschied. Bij voorkeur komen zij voor een studievoorschot in aanmerking, die eene vakopleiding wenschen in nijverheid, handel en landbouw. In de ruim negen jaren van zijn bestaan verleende het fonds studievoorschotten aan totaal ca. 60 jongelieden. Onder hen, die door het studiefonds in staat gesteld werden te studeeren bevinden zich een werktuigk. ingenieur, 7 technici met diploma eener Middelbare Technische School of Duitsch Technikum, 2 gediplomeerden eener Landbouwschool, 2 gediplomeerden eener kunstnijverheidsschool, 2 gediplomeerden met middelbare onderwijsacten, etc, terwijl een aantal jongelieden door lessen in staat worden gesteld in hun beroep een beter inzicht te verkrijgen. Thans studeeren met hulp van het fonds nog 6 jongelieden aan eene Middelbare Technische School, 2 aan een Conservatorium voor Muziek, één aan eene Handelshoogeschool, etc. etc. 8. DE SPAARKASSEN. (DE 7de AFDEELING.) a. Vrijwillige spaarkas. Over de in deze spaarkas belegde gelden wordt een rente van 5 °/o berekend. Zoowel de fabriek als de Vereeniging zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling der inlagen en renten. b. Spaarkas voor minderjarige werklieden. Volgens art. 1 van het reglement dezer spaarkas is haar doel: ten eerste te voorkomen, dat de jonge werklieden, tengevolge der in evenredigheid hunner behoeften te hooge loonen, zich behoeften scheppen, waaraan zij later, gehuwd zijnde, niet kunnen voldoen, zonder de belangen van het huisgezin te schaden, en ten tweede, hen tegen den tijd van een eventueel huwelijk eenig kapitaal te doen sparen. Dit doel wordt op de volgende wijze bereikt. Zoolang de minderjarige werklieden minder dan ƒ 8.— per week verdienen, wordt hun het volle loon uitbetaald. Van hetgeen zij boven dat bedrag verdienen, wordt tot 't bereiken van het 20*** levensjaar 30 °/o ingehouden en op naam van den jongen werkman in deze spaarkas geboekt, ter- 114 Het Vereenigingsgebouw. wijl met goedvinden der ouders nog 30 7„ daarvan ingehouden en op naam dezer laatsten wordt te goed geschreven. Behoudens bijzondere omstandigheden, zooals behoeftigheid van het gezin, mag over het ingehouden loon en de a 5 °/0 gekweekte rente eerst bij meerderjarigheid beschikt worden. Bij overlijden wordt het tegoed aan de nabestaanden uitgekeerd. Een jonge werkman, die de fabriek verlaat, kan zijn geld eerst bij zijn meerderjarigheid opeischen, behoudens in dringende gevallen, ter beoordeeling van de Directie. c. De premie-spaarkas. Teneinde het doorsparen na het 20e jaar te bevorderen, bestaat er verder eene zoogen. „premie-spaarkas", waarop de jonge werkman op dien leeftijd zijn tegoed kan doen overboeken. Spaart hij daarop op denzelfden voet door, tot zijn huwelijk of zijn 28e levensjaar, dan ontvangt hij behalve 5 °/0 rente op laatstgenoemden leeftijd eene premie van 25 70 over zijn geheele besparing, zonder rente. 9. HET VEREENIGINGSGEBOUW. Het Vereenigingsgebouw werd door de firma aan de Vereeniging geschonken bij gelegenheid der feestelijke viering van het 25-jarig bestaan der fabriek, in September 115 De badinrichting. 1893. Het is in de nabijheid der fabriek in een gezellig aangelegden tuin met muziektent, tennisveld en banken gelegen, en bevat vooreerst een groote zaal, ruimte biedend voor 800 a 1000 personen, die voor algemeene bijeenkomsten, voordracht- en muziekavonden gebruikt wordt. Verder bevinden zich in het gebouw nog kleinere lokaliteiten voor bijeenkomsten, en een café. Eene leeskamer voor het personeel, die langen tijd in het gebouw bestond, werd opgeheven toen in 1919 eene Openbare Leeszaal werd opgericht, die tijdelijk in daarvoor verbouwde localiteiten van het Vereenigingsgebouw werd ondergebracht, totdat zij in een eigen gebouw zal kunnen worden gehuisvest. 10. DE BADINRICHTING. Behalve de gewone waschinrichtingen met kleerenkasten, die in afzonderlijke ruimten nabij de werkplaatsen aanwezig zijn, is te zamen met een bevriende fabriek in 1899 een badinrichting met 19 kuipbaden en 18 douches gesticht en in eigendom aan de „Vereeniging" overgedragen. Zij is ook voor het publiek toegankelijk en het personeel krijgt één bad in de week gratis. Voor de werklieden onder 18 jaar is dit wekelijksche bad verplichtend gesteld. Gedurende 1921 werden in het geheel 49.390 baden gebruikt, waarvan 21.215 door het personeel onzer fabriek. 116 11. GENEESKUNDIGE DIENST, HYGIËNE EN VEILIGHEID. Aan de fabriek bevindt zich eene geheel volgens nieuwere eischen ingerichte ver bandkamer, waar gedurende den werktijd steeds een der beide, aan de fabriek verbonden, verpleegsters aanwezig is, en waar de fabrieksdokter dagelijks op bepaalde tijden de behandeling van alle lichte kwetsuren controleert, en ernstige gevallen zelf behandelt. Bij iedere verwonding, hoe gering ook, in de fabriek opgeloopen, is ieder verplicht zich naar de verbandkamer te begeven voor eene antiseptische behandeling, ten einde mogelijke infectie te voorkomen. Voor de behandeling der oog-ongevallen is een goed ingerichte oog-kamer aanwezig, waar een oogarts, eveneens dagelijks, de voorkomende gevallen behandelt. Met het oog op ernstiger ongevallen zijn een aantal leden van het personeel geschoold in „eerste hulp bij ongelukken". Zij zijn leden der afdeeling Hengelo van het „Nederl. Roode Kruis" en vormen eene transport-colonne voor zwaar gekwetsten. Gelukkig behoort de noodzakelijkheid, hen daarvoor te alarmeeren, tot de hooge uitzonderingen. De zorg voor hygiëne en veiligheid in de werkplaatsen en op het fabrieksterrein is, behalve aan de chefs, opgedragen aan de „veiligheidscommissies" der verschillende afdeelingen. Deze bestaan uit werklieden der afdeeling, welke door de Directie worden gekozen uit eene door het afdeelingsbestuur opgemaakte voordracht en staan zij onder leiding van den afdeelingschef. De taak van de leden dezer Commissies is, de aandacht te vestigen op De verbandkamer. De oogkamer. De transportcolonne. 117 alles, wat met de eischen van veiligheid en hygiëne in strijd is; bijv. het ontbreken van beveiligingen aan machines, verzuimen wat betreft het gebruik van veiligheids-brillen, slechten toestand van ladders of staaltouwen, etc, waaromtrent zij rapport kunnen indienen bij den bedrijfschef. Omgekeerd kan deze hun rapport vragen omtrent den veiligheidstoestand op een bepaald gebied in hunne werkplaats. Door middel van een kaart-systeem ontvangt de Bedrijfschef dagelijks vanuit de verbandkamer een overzicht van alle voorgekomen ongevallen. Desgewenscht ontvangt hij van de veiligheidscommissies omtrent bepaalde ongevallen nader rapport, en een goed overzicht over de in elke werkplaats voorgekomen ongevallen levert hem stof tot opdrachten aan- en besprekingen met de veiligheidscommissies. Zoo wordt met medewerking der werklieden zelve zoo goed mogelijk tegen het voorkomen van ongevallen gewaakt. Met het oog op brandgevaar bezit de fabriek eene vrijwillige fabrieks-brandweer, welke geregeld hare oefeningen houdt. 12. ONTWIKKELING EN ONTSPANNING. Behalve de in het hoofdstuk „Onderwijs" beschreven onderwijs-instellingen, waaronder ook sport en spel, voor de leerlingen, bestaan er aan de machinefabriek een aantal instellingen, welke de ontwikkeling en ontspanning, ook van het oudere personeel, ten doel hebben. L De Leesavond. Gedurende de wintermaanden houdt elke veertien dagen de „Leesavond" een bij- oonlrnm<;f waar rlnnr oon Hor lorlon van rlo nit-or.fi/> Eene oefening der fabrieksbrandweer. of beambten van de fabriek onderwerpen van actueelen of populair-wetenschappelijken aard worden behandeld. Van dezen Leesavond kunnen alle werklieden der fabriek lid zijn tegen betaling eener contributie van \2lh ct. in de week gedurende het winterhalfjaar, welk bedrag, vermeerderd met een gelijke bijdrage der fabriek, in den zomer voor een uitstapje van eenige dagen wordt besteed. De leesavond telt geregeld 150 of meer leden, welke de bijeenkomsten getrouw bezoeken. II. Voordrachten. In den winter vinden in het Vereenigingsgebouw eens per maand voordrachten plaats, die behalve voor het personeel, tegen een kleinen toegangsprijs ook voor het overige publiek toegankelijk zijn. Als sprekers dezer voordracht-avonden, waarop eveneens meestal populair-wetenschappelijke onderwerpen worden behandeld, treden veelal op hun gebied bekende personen uit den lande op, terwijl sommige avonden ook aan de muziek zijn gewijd. De regeling berust bij eene „Voordrachtcommissie", bestaande uit beambten en werklieden. 118 III. Stork-Wallerfonds voor concerten en ander kunstgenot. Dit fonds werd door den heer en mevrouw C. F. Stork-Waller in Aug. 1913, bij hun 25-jarig huwelijk, gesticht. Het stelt zich ten doel eenige malen per jaar bijzonder mooie concerten té doen houden, die om de daaraan verbonden hooge kosten niet door de voordrachten¬ commissie Kunnen worden georganiseerd. Eene commissie van drie personen, behoorende tot het personeel der fabriek, of daarmede in betrekking staande, voert het beheer van dit fonds en bepaalt in overleg met de stichters, hoe de jaarlijksche bedragen besteed zullen worden. IV. Muziekvereeniging. De aan de fabriek verbonden muziekvereeniging „Armonia", die onder leiding staat van een bekwamen dirigent en geregeld 's avonds hare oefeningen houdt, geeft in het Vereenigingsgebouw of's zomers in den daarbij behoorenden tuin hare uitvoeringen. Tot het aanschaffen der instrumenten verleent de fabriek haar steun. V» Gymnastiekvereeniging. De Gymnastiek-vereeniging „Hercules" is eene bloeiende vereeniging, die afdeelingen voor veteranen, dames, turners en adspiranten telt. Hare oefeningen vinden plaats in het goed ingerichte gymnastieklokaal der fabrieksschool, en hare uitvoeringen in het Vereenigingsgebouw en bij feestelijke gelegenheden schenken zij aan velen eene aangename ontspanning. Vacantie-tehuis te Schoorl. 13. VACANTIE EN VACANTIE-TEHUIZEN. Alle werklieden genieten minstens vier en een halven vacantiedag per jaar, met behoud van loon. Daarvan valt V» vacantiedag op Zaterdagmorgen vóór Pink¬ steren, en één dag op Dinsdag daarna, terwijl ieder de drie overige kan nemen, wanneer hij wil, voorzoover het belang der fabriek daardoor niet wordt geschaad. Voor hen, die langer dan 10 jaar aan de fabriek verbonden zijn, wordt dit aantal 119 Vacantie-tehuis te Velp. vacanticdagen vermeerderd met Va dag voor elke 5 dienstjaren, te beginnen na afloop der eerste 10 dienstjaren en tot een maximum van 35 dienstjaren. De beambten genieten eene jaarlijksche vacantie, waarvan de duur verband houdt met hun salaris. Ten behoeve der beambten en hunne gezinnen bezit de fabriek twee vacantietehuizen, te Velp en te Schoorl, waar gedurende de zomermaanden een groot aantal beambten-gezinnen ontspanning vinden. 14. OFFICIEEL ORGAAN. lederen Zaterdag verschijnt de Hengelosche Fabrieksbode, waarin alle kwesties worden besproken, die voor het personeel van belang zijn, waarin verslag wordt gedaan van de besprekingen in de verschillende lichamen van vertegenwoordiging, verder van den stand der fondsen, het bezoek der lessen, de ontwikkeling der fabriek, en waarin artikelen van allerlei aard verschijnen, die geacht kunnen worden het personeel in het algemeen te interesseeren. 120 HOOFDSTUK VIL HET ONDERWIJS. Op den gedenkdag van het vijftigjarig bestaan der firma Gebr. Stork & Co., op 4 September 1918, werd het gebouw, waarin de instellingen van onderwijs der fabriek sedert zijn ondergebracht, plechtig ingewijd. Zeker was dit op dezen dag een schoone hulde aan de gedachte, die de stichters bezielde bij de oprichting der fabriek, en die werd uitgesproken in C. T. Stork's eenvoudig verhaal „Hoe de Machinefabriek in de wereld gekomen is", verteld bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan der firma: „Een fabriek te stichten, waarvan elke arbeider in de gelegenheid werd gesteld, zich te ontwikkelen naar de mate van zijn aanleg". Dat was C. T. Stork's streven. Hoe dat streven door hemzelf en zijn opvolgers is opgevat, daarvan legde de inwijding van het schoolgebouw op den gedenkdag getuigenis af. Reeds in 1860 werd door de firmanten der Weefgoederenfabriek, de latere stichters der Machinefabriek, eene fabrieksschool gesticht, de eerste hier te lande. Zeker was dit voornamelijk op voorstel van C. T. Stork, die op zijn reis naar Zwitserland in 1854 bijzonder werd getroffen door het hooge peil van onderwijs in dat land, voornamelijk door eene voor dien tijd zeer mooi ingerichte school te Winterthur. Na de oprichting der Machinefabriek in 1868 diende deze school, die door „meester Bonke" geleid werd, voor beide fabrieken. Toen deze grooter werden moest men de scholen scheiden. De Kon. Weefgoederenfabriek kreeg een eigen school, en de Nederlandsche Katoenspinnerij, evenals de firma G. Dikkers & Co., sloten zich, wat het onderwijs betreft, bij de Machinefabriek aan. De Heer C. Biese werd in 1889 hoofd dezer fabrieksschool, en leidde haar aanvankelijk alleen, later met een, nog later met twee en drie onderwijzers, tot hij in 1914 zijne functie overgaf aan den Heer J. Esendam. De heer Biese bleef daarna nog korten tijd lid der schoolcommissie om zijne adviezen voor ons onderwijs ten beste te geven, tot hij in 1919 uit Hengelo vertrok. Zeer veel heeft ons onderwijs aan hem te danken. Hij was een uitstekend onderwijzer, die bovendien de gave bezat de jongens te begrijpen en hun vertrouwen en genegenheid te 121 winnen. Zoo heeft hij een groot aantal jongens tot jonge mannen helpen vormen, en hun iets medegegeven voor het leven: meer dan schoolwijsheid. Zijn opvolger, de Heer Esendam, die reeds jaren lang zijn krachten als onderwijzer aan de school gegeven had, legde in 1919 zijn functie neer, om zich in zaken te begeven. Hij werd opgevolgd door den Heer E. H. ter Horst, die thans als hoofd der fabrieksschool met drie onderwijzers het onderwijs leidt. Omstreeks 1880 werd op initiatief van den Heer Strumphler, technisch directeur der fabriek, een teekenschool aan het gewone herhalingsonderwijs toegevoegd; deze stond onder leiding van den Heer E. Egler. Ook dit teekenonderwijs, waaraan later nog een technische cursus werd toegevoegd, heeft zich zeer ontwikkeld, en thans wordt het teeken- en technisch onderwijs, onder leiding van den heer G. J. van der Linde, gegeven door 21 onderwijzers, allen technici der fabriek. In de laatste jaren werden aan het onderwijs nog toegevoegd administratieve cursussen voor jonge kantoorbeambten, en lessen in slöjd en timmeren voor de fabrieksjongens, terwijl reeds sedert vele jaren gymnastiek-lessen worden gegeven aan de jongens, die zich daarvoor aanmelden. De lokaliteit van het onderwijs hield met deze voortdurende uitbreiding geen gelijken tred. De Ned. Katoenspinnerij verleende lange jaren gastvrijheid in hare schoollokalen, maar op den duur voldeden deze niet aan de hoogere eischen die men langzamerhand aan het onderwijs van zooveel jongens moest gaan stellen. Voor de natuurkunde-lessen boden tijdelijk de vroegere kantoorlokalen der firma G. Dikkers & Co een niet te slechte plaats. In de groote zaal van het Vereenigingsgebouw werden de teekenlessen gegeven maar er waren groote bezwaren verbonden aan het geven van onderwijs aan meer dan 100 jongens tegelijk, door vier onderwijzers, in één lokaal. Bovendien moesten, bij het 122 toenemend leerlingen-tal langzamerhand klassen in andere lokalen (Kantoorlokalen der Machinefabriek en der firma G. Dikkers & Go.) worden ondergebracht. De bouw van een goede school vormde dus een lang gekoesterd plan. Den doorslag hiertoe gaf een bezoek van Hare Majesteit de Koningin in 1914 - weinige dagen voor het uitbreken van den oorlog — dat speciaal onze inrichtingen van onderwijs, en ons tuindorp gold. Bij dit bezoek kon aan Hare Majesteit reeds een voorloopig schetsplan van het gebouw' worden vertoond. Dit plan werd uitgebreid en voltooid door den architect Karei Muller; de bouw begon in 1917 en was op den gedenkdag, 4 September 1918, voltooid. Het zoude ons hier te ver voeren, de inrichting van het schoolgebouw uitvoerig te beschrijven. Behalve een aantal lokalen, die voor den tijd van 10 jaren aan de gemeente zijn in bruikleen gegeven ten behoeve eener H. B. S., bevat het vier leslokalen, waaronder een goed ingericht natuurkunde-lokaal, een tiental ruime teekenlokalen, een groot gymnastieklokaal, etc. etc. Bijzondere zorg is besteed aan het intérieur van dit gebouw, dat aan vele jongens vanaf hun 13'tot hun 19* levensjaar, 5 a 8 uren per week een frissche en ruime en ook aesthetisch welverzorgde omgeving biedt. Het kan niet anders, of dit moet op de vorming van hun karakter in deze jaren van groote ontvankelijkheid een goeden invloed uitoefenen. Iedere jongen, die als leerling aan de fabriek wordt toegelaten, moet den leeftijd van dertien jaar hebben bereikt, en voldoen aan een zoogenaamd „fabrieksexamen" dat de volgende opgaven omvat: Natuurkundeles. Teekenles. Gang der fabrieksschool. 123 '1 1°. Een eenvoudig dictée. "3 \ 2°. Een opstel, naar een voorgelezen kort verhaal. jj j 3°. Het beredeneerd oplossen van een viertal eenvoudige rekenkundige vraagw \ stukken. . / 4°. Iets omtrent de beginselen der Aardrijkskunde, c l 5°. „ „ „ „ „ Geschiedenis. ^ ' 6°. „ „ „ „ „ Natuurkennis. o / 7°. Het beantwoorden van eenige vragen, naar aanleiding van een voorge' lezen, eenvoudig fragment. Dit eenvoudig examen, waarbij dus een onderzoek wordt ingesteld naar de resultaten van het onderwijs der afgeloopen lagere school, is voor de fabriek van zeer groot belang. Het waarborgt een behoorlijken verstandelijken aanleg der jonge krachten. Weliswaar zoude in de eerste jaren, waarin aan de jongens aanvankelijk loopjongenswerk, later eenvoudige fabrieks-werkzaamheden worden opgedragen, een wat geringer verstandsvermogen niet altijd storend werken. Maar omstreeks den dienstplichtigen leeftijd wordt gebrek aan aanleg een groot bezwaar. Onbegaafde jongens zouden zich met eenvoudig werk, en dus met een laag loon moeten blijven vergenoegen. De stichting van gezinnen door deze jonge werklieden zoude bovendien, tengevolge van de onmogelijkheid, hun een flink loon uit te betalen, aanleiding geven tot ongewenschte sociale toestanden. Het fabrieksexamen behoedt de fabriek voor eene geregelde aanvulling van haar personeel met zulke onbegaafde jongens — afgezien nog van de storing, die hunne aanwezigheid in den voortgang van het fabrieksonderwijs zoude teweegbrengen.') Alvorens als leerling in de fabriek te worden opgenomen, worden de geslaagde candidaten onderworpen aan een geneeskundig onderzoek. Lichamelijk geheel ongeschikten worden afgewezen. Zooveel mogelijk wordt daarbij evenwel rekening gehouden met het feit dat de afwijkingen vooral op dezen leeftijd dikwijls niet van blijvenden aard zijn en worden de jongens in twijfelachtige gevallen aangenomen, om na het einde van den loopjongenstijd, dus voordat hunne eigenlijke vakopleiding begint, herkeurd te worden. Bij de keuze der werkplaats wordt met het resultaat van dit geneeskundig onderzoek rekening gehouden, zoo noodig in overleg met den fabrieksgeneesheer. Het fabrieks-onderwijs, waaraan alle jongens, die beneden den leeftijd van 16 jaar worden aangenomen, moeten deelnemen, staat onder toezicht van de door de Directie benoemde „Commissie van Toezicht op het fabrieksonderwijs" waarin hoofdbeambten, beambten en werklieden zitting hebben, en die uit ca. 8 personen bestaat. Deze Commissie vergadert maandelijks, terwijl de leden volgens maandrooster twee aan twee belast zijn met het schoolbezoek. Het algemeene gezichtspunt, dat door de Commissie van Toezicht en de onderwijzers steeds in het oog wordt gehouden, kan in het kort aldus worden samengevat: „Het onderwijs moet de leerlingen ontwikkelen tot goede vaklieden, maar evenzeer kennis bijbrengen voor hun leven buiten de fabriek. Het moet zooveel mogelijk aan- *) In den laatsten tijd worden bovendien proeven genomen met „psychotechnisch onderzoek" der aspirant-leerlingen. 124 knoopen bij de praktijk van het leven van een werkman in fabriek, huisgezin, omgeving en staat." De bemoeiingen van schoolcommissie en onderwijzers wat betreft het leerprogramma zijn steeds gericht op vervanging van leerstof door andere, die beter aan dezen eisch voldoet. In het volgende worden de verschillende afdeelingen van ons fabrieksonderwijs en daarmede in verband staande instellingen in het kort behandeld. De Herhalingsschool (4 klassen a 9 maanden) onderhoudt de in de lagere school opgedane kennis en vult deze aan. Er wordt onderwijs gegeven in lezen, schrijven, rekenen, Nederlandsch, Aardrijkskunde, Vaderl. Geschiedenis, Zingen (alleen in de eerste klasse) en ook reeds in de beginselen van Meetkunde, Algebra en Natuurkunde. Groot gewicht wordt vooral gehecht aan het lees-onderwijs, waarbij de leerstof zooveel mogelijk moet bijdragen tot de algemeene kennis der jongens. Ook de leerstof voor Nederlandsch en schrijven wordt met het oog hierop zorgvuldig gekozen, terwijl de voorbeelden voor het reken- en wiskundeonderwijs zooveel mogelijk uit de praktijk van fabriek en huishouden worden genomen. De Vakschool (3 klassen a 9 maanden) sluit aan op de herhalingsschool. Er wordt onderwijs gegeven in: Meetkunde, Natuurkunde, Lezen en „Algemeene kennis". Dit laatste, zeer gewichtige leervak omvat de behandeling van allerlei voor de jongens belangrijke onderwerpen, omtrent regeering en staat, handel, nijverheid en verkeer, hygiëne Gymnastieklokaal. Bewaarschool. 125 enz., o.a. het gezamenlijk lezen van de courant. Voor de oudste jongens der vakschool vallen enkele lessen in de avond-uren. Gedurende de maanden Juni en Juli (in Augustus hebben alle jongens vacantie) vervallen deze avondlessen, en vormen de jongens dezer klassen groepen, die onder leiding der onderwijzers en van chefs openluchtspelen be¬ oefenen (voetbal, korfbal, hardloopen, etc.) of wandel- en fietstochten ondernemen. Deze uitspanning zelve, en de prettige omgang tusschen jongens, onderwijzers en chefs, waartoe zij aanleiding geeft, zijn van niet te onderschatten nut. De Teekenschool (5 jaren) beoogt de oefening der jongens in het opmeten en teekenen van onderdeden van machines en ketels, en de ontwikkeling van hun technisch voorstellingsvermogen. Na de nefenina in het aebruik van teekenae- Bewaarsch ooi-klasse. . . reedschap volgt het in teekening brengen van eenvoudige machinedeelen, afgewisseld door de beginselen der projectieleer. Voor iederen jongen bewegen deze teekenoefeningen zich zooveel mogelijk op het gebied der werkplaats, waarin hij werkzaam is, waarbij de onderwijzer gelegenheid vindt de bijzonderheden van het eigen vak met de jongens te bespreken. Vooral wordt er naar gestreefd den jongens goede, voor de fabricage geschikte schetsen te leeren maken. Bovendien worden handteekenlessen gegeven aan de jongens, die hiervoor den meesten aanleg vertoonen. De technische lessen (1 jaar) worden slechts gevolgd door de beste oudere leerlingen van vak- en teekenschool. Zij geven zich vrijwillig hiervoor op, doch hunne toelating tot de lessen is afhankelijk van de beslissing der schoolcommissie, in r\\7or\on mt>r Vior Vionfrl Af>r f£>olrf>n~ Tuin der bewaarschool, school. In deze lessen wordt de theorie van stoomketel en stoommachine op eenvoudige wijze gegeven en worden gemakkelijke vraagstukken uit de op machine en ketel toegepaste sterkteleer behandeld. Deze jongens volgen bovendien een technische teekenles, waarvan de leerstof ontleend is aan het in de theoretische uren behandelde. De lessen in kennis van materialen en bewerkingen (2\'2 jaren) worden gevolgd door alle jongens van de beide hoogste klassen der vakschool. Bij de vorming der 126 Het jaarlijksche jongensfeest. klassen is voor deze lessen evenwel rekening gehouden met de werkplaats, waarin de jongens werken, waardoor het mogelijk wordt de werktuigen en werkmethoden hunner eigen werkplaats klassikaal met hen te behandelen. Vooraf wordt den jongens van bereiding en eigenschappen van het ijzer en der voornaamste overige in hun vak voorkomende materialen een overzicht gegeven. De administratieve cursus geeft aan het jonge kantoorpersoneel gelegenheid zich verder te bekwamen. Hij omvat lessen in boekhouden, handelsrekenen, Nederlandsch, Fransch, Duitsch en Engelsch; handelscorrespondentie in deze vier talen; stenografie en machineschrijven. De gymnastieklessen, waaraan door het ruime, modern ingerichte gymnastieklokaal eene bijzondere attractie wordt verleend, geven aan de jongens, die zich vrijwillig aanmelden, gelegenheid tot lichaamsoefening. De leerlingen dezer lessen zijn adspirantleden der aan de fabriek verbonden gymnastiek-vereeniging „Hercules", en kunnen, na dezen voorbereidenden cursus doorloopen te hebben, als gewone leden tot deze vereeniging toetreden. 127 Dc slöjd- en timmer-lessen worden gevolgd door een 150-tal jongens, die zich vrijwillig hiervoor hebben aangemeld. De onderwijzers der dagschool, die hiertoe bevoegdheid hebben, leeren hun, bijgestaan door eenige vaklieden uit de timmerwerkplaats der fabriek, hoofdzakelijk de vervaardiging van nuttige gebruiksvoorwerpen en aardig houtsnijwerk. De arbeids- en teekenwedstrijd. Ieder jaar wordt een arbeidswedstrijd gehouden, waarbij de jongens ieder een of meer onderdeden van in de fabriek in bewerking zijnde machines of ketels (of ook uitsluitend voor den wedstrijd gekozen werkstukken) als proefstukken te vervaardigen krijgen. Een commissie van werklieden, voor elke werkplaats door de vertegenwoordigers der werklieden uit een door de Directie opgemaakte voordracht gekozen, houdt het toezicht op dezen wedstrijd en beoordeelt het werk te zamen met eenige chefs. Na afloop van den arbeidswedstrijd worden de proefstukken in de groote zaal Van het Vereenigingsgebouw ten toon gesteld en deze tentoonstelling, waar van eiken jongen ook de beste, in den afgeloopen cursus der teekenschool geleverde, teekening wordt uitgestald, geniet steeds een zeer druk bezoek van ouders en belangstellenden. Iedere jongen, wiens werkstuk of teekenwerk in den afgeloopen cursus, in verband met vlijt en gedrag, werd beloond met een cijfer, dat een vastgesteld minimum overschrijdt, ontvangt daarvoor een prijs, (zooveel mogelijk gereedschap; ook boeken, messen, schaatsen, etc.) die hem op de prijsuitdeeling door een der Directeuren persoonlijk wordt overhandigd. Deze arbeidswedstrijd, waarvan de resultaten, met het oordeel van onderwijzers en chefs omtrent de met de jongens opgedane ervaringen, ieder jaar zorgvuldig worden geboekt, is van groote waarde voor de fabriek, omdat een goede oriënteering omtrent den aanleg en eigenschappen der jonge werkkrachten daardoor zeer wordt bevorderd. Het getuigschrift. Bij gelegenheid der prijsuitdeeling wordt aan de jongens, die den dienstplichtigen leeftijd hebben bereikt en het onderwijs en de opleiding in de fabriek met voldoende en goed gevolg hebben genoten, een getuigschrift uitgereikt met het praedicaat: „voldoende", „goed" of wel „uitstekend". Bovendien ontvangen de jongens bij een uitstekend getuigschrift een zilveren- en bij een goed getuigschrift een nikkelen horloge met inschrift. De school-bibliotheek* Aan de school is eene bibliotheek van jongenslectuur verbonden, die door de onderwijzers wordt beheerd. Er wordt groote waarde aan gehecht, dat de boeken door de onderwijzers zelve worden uitgegeven, waarbij rekening gehouden kan worden met den persoonlijken aard van iederen jongen, en waarbij schadelijke invloeden door te veel of ongeschikte lectuur zooveel mogelijk kunnen worden tegengegaan. Behalve ontspannings-litteratuur bevat de bibliotheek ook technische boeken, waarvan door de jongens in overleg met de onderwijzers kan worden gebruik gemaakt. 128 Het jongensfeest. Ieder jaar wordt in de maand September, voor alle jongens der school, behalve zij, die wegens slecht gedrag worden uitgezonderd, een openlucht-feest gehouden op een buitengoed in de buurt van Oldenzaal. Aan dit feest, waarop de jongens zich met allerlei wedstrijden en volksspelen vermaken, wordt ook door een groot aantal ouderen, leden van allerlei commissies, deelgenomen. De regeling en leiding berust bij eene feestcommissie, bestaande uit beambten en werklieden. De jongenstuinen. Een gedeelte van het terrein der fabriek is tot het verbouwen van groenten en vruchten geschikt gemaakt. Hier hebben een 40-tal jongens eener openbare school eigen tuintjes waarin ze onder leiding van het Hoofd dier school en een tuinman werkzaam zijn. De bewaarschool. In het tuindorp bevindt zich eene Bewaarschool, die onder het bestuur der „Vereeniging tot Beh. d. Bel. v.h. Personeel" staat, en die sedert jaren door meer dan honderd kinderen wordt bezocht. Niet alleen kinderen van leden van het personeel, doch ook andere kinderen, hoofdzakelijk van bewoners van het Tuindorp, worden er opgenomen. Naast eenige goede leslokalen bezit de school een speeltuin met overdekte galerij, en gesloten zand-veranda, die ook des winters aan de kleintjes eene goede speelplaats biedt. De school, die door eene hoofd-onderwijzeres met eenige helpsters wordt geleid, staat onder dagelijksch beheer van eene Commissie, bestaande uit echtgenooten van beambten en werklieden. De naai- en ver stelles. In een afzonderlijk, in het gebouw der bewaarschool daarvoor ingericht, lokaal worden in middag- en avonduren naai- en verstellessen gegeven, waaraan door een 50-tal meisjes wordt deelgenomen. Een tabellarisch overzicht van het fabrieks-onderwijs bevindt zich achter in dit boek. 129 HOOFDSTUK VUL TUINDORP „HET LANSINK". De sterke ontwikkeling der industrie, welke een zeer snelle vermeerdering der bevolking van Hengelo ten gevolge had, deed reeds vele jaren vóór het uitbreken van den oorlog een gebrek aan goede arbeiders- en beambten-woningen ontstaan. Om in dit gebrek zoo goed mogelijk te voorzien besloten de leden der firma Gebr. Stork 6 Co. door den aanleg van een tuindorp voor arbeiders en beambten eene prettige, frissche omgeving te scheppen. Reeds in 1867was door hen de „HengeloscheBouwvereeniging" gesticht, die in den loop des tijds een aantal huizen bouwde en verhuurde, op verschillende plaatsen in de gemeente. Het zoude ons hier te ver voeren over den financieelen opzet, het Bestuur en de inrichting dezer Vereeniging uit te weiden. In een afzonderlijk werkje getiteld: „Tuindorp Het Lansink" vindt men al deze bijzonderheden uitvoerig beschreven. Wij vermelden slechts, dat twee bevriende fabrieken (de N. V. G. Dikkers & Co. en de Nederlandsche Katoenspinnerij, beide te Hengelo) hare financieele medewerking verleenden, en dat de Bouwvereeniging, die in 1911 met den bouw van het tuindorp begon, tot 1917 haar woningbouw zonder hulp der overheid kon voortzetten. Vanaf dat jaar werd door Rijk en Gemeente steun verleend voor een gedeelte der woningen, om den zoo dringend noodigen voortgang in den bouw onder de zeer bezwarende omstandigheden van den oorlog mogelijk te maken. Thans zijn ruim 460 woningen gereed, terwijl het geheele terrein van het tuindorp db 35 H.A. groot is. Het doel der onderneming: „goede en gezonde woningen, te midden van een prettige omgeving", staat overal op den voorgrond. De straten zijn 10—43 M. breed, en bovendien is het groote meerendeel der huizen door 5.—7 M. breede voortuintjes van de straten gescheiden. Bovendien bevindt zich achter bijna ieder huis nog een tuin van gemiddeld 15—20 M. lang. 130 C. T. Storkstraat. Teneinde een waarborg te hebben voor een aardig geheel worden de vóórtuintjes den eersten keer aangelegd door en voor rekening van de Bouwvereniging, terwijl door een jaarlijkschen wedstrijd met bekroningen voor de mooiste tuintjes de bewoners worden aangespoord, aan de verfraaiing en het onderhoud der tuintjes zorg te besteden. De wegen zijn alle gemacadamiseerd en voorzien van eene rioleering, waarop alle huizen zijn aangesloten. In het centrum van het thans gereed zijnde dorp vormt een dorpsplein het kruispunt van twee hoofdstraten. Aan de eene zijde bevindt zich een overdekte winkelgalerij met arcaden, aan den anderen kant een bijzonder geslaagd complex van twee winkelhuizen, waartusschen eene poort met doorkijkje in het groen der achtertuintjes. Een tiental oude eiken, zorgvuldig uit het vroegere landschap gespaard, en daarbij nog de doorkijkjes in de straten, vol afwisseling en frissche kleuren, maken het „C. T. Storkplein" zeker tot een der aantrekkelijkste punten van het dorp. Op een der hoeken van het plein is een aardig hotel gebouwd dat, smaakvol ingericht, en voorzien van een ruime eetzaal, een café met biljart, enz., logeergelegenheid biedt voor een twintigtal gasten. In het bijzonder voor die bewoners van het tuindorp, wier huizen geen logeerkamer bevatten, was de bouw van dit hotel een waardevolle aanwinst. 131 C. T. Storkplein. Bij den bouw der huizen is zooveel mogelijk gestreefd naar afwisseling in vorm en groepeering. Dit komt niet alleen aan de fraaiheid van het dorpsbeeld ten goede, maar heeft bovendien ten gevolge* dat woningen van alle huurprijzen door elkander komen te staan. De huurprijzen wisselen af tusschen f3.— en f 20.— per week, en zoo wonen dus menschen van verschillende financiëele draagkracht naast en door elkander, hetgeen ook uit een maatschappelijk oogpunt door de bouwvereeniging is bedoeld. Aan de bezwaren, die verbonden zouden kunnen zijn aan het samenwonen in dezelfde omgeving van menschen uit verschillende maatschappelijke kringen, wordt blijkens de ervaring voldoende tegemoet gekomen doordat gemiddeld niet meer dan 30 woningen per H.A. zijn geplaatst en door eene doelmatige beplanting, die, waar het noodig is, voor behoorlijke afscheiding zorgt. Het tot heden verkregen resultaat in het Tuindorp is bijzonder goed, en rechtvaardigt wel de verwachting, dat deze schikking ook op den duur geheel zal voldoen. Bij het huren der woningen geniet het personeel der bij de bouwvereeniging aangesloten fabrieken de voorkeur (behoudens de uitzonderingen, die door Rijk en Gemeente voor de met overheidssteun gebouwde woningen zijn voorgeschreven); de bewoning van het Tuindorp staat evenwel voor iedereen open. Een overzicht over den loop der bevolking van het Tuindorp in de afgeloopen jaren geeft het volgende lijstje: 132 ==_===== 19121191311914 [ 1915 [ 19161191711918 [ 1919 [ 1920 1921 [ 1922 Aantal gezinnen op 1 Jan. 66 I 118 I 220 2611 288 3071 3321 3621 363 3981 473 ,. mannen .. „ 64 117 212 251 275 293 314 346 351 389 469 „ vrouwen „ ., 66 118 220 259 283 298 322 352 356 388 472 „ kinderen „ „ 148 250 462 547 601 618 701 705 786 845 816 ,. inw.pers 19 ; 40 | 70 | 691 721 117 1801 183 225 264 222 Totaal .... I SIS 964 1126 1231 1326 1517 1586 1718 18861 1979 Aantal geboorten 3 g 22 46 3g 35 4Q ^ ^ ^ \ " afgevallen 1 0 4 | 2 | 8 | 6 [ 8 14 12 13 5 _ Omtrent het inwendige der woningen werd bij den aanvang van den bouw overleg gepleegd met vertegenwoordigers van beambten en werklieden. Op deze wijze verkreeg men gegevens omtrent de eischen, die in Twente aan eene goede woning worden gesteld, en dienovereenkomstig zijn de plannen uitgevoerd. Alle woningen bezitten eene woonkamer van minstens 16 M2. oppervlak, en een keukentje, dat met opzet zoo klein is gehouden, dat er niet in kan worden gehuisd, zoodat de familie gedwongen is in de woonkamer te leven. Behalve de woonkamer bevindt zich bijna overal beneden nog eene kleine, zoogen. „mooie kamer". Naast de keuken ligt eene kleine bijkeuken of bergplaats, en alle huizen bezitten eenen kelder (die bij de goedkoopste huizen met goed gevolg is aangebracht in den vorm van een 133 kelder-kast in de bijkeuken, welke slechts 1 M. diep in den grond is ingegraven). Op de bovenverdieping bevinden zich de slaapkamers (aanvankelijk twee, later bijna overal drie in getal) en bovendien is daar steeds eenige bergruimte voorhanden. De huizen, waarvan de huur vóór den oorlog meer dan f 4.50 per week bedroeg (thans meer dan ƒ6.—), hebben een eigen badkamer; bij alle goedkoopere huizen is een bad in de keuken aangebracht onder het aanrecht, dat omhoog geklapt kan worden. Bij deze laatste huizen is het bad in de huishuur inbegrepen. Tuindorp en Gieterij. 134 Tuindorp en drijfwerkfabriek. Alle huizen hebben closets met waterspoeling. De tuinen komen alle uit op een tuinpad, zoodat er gelegenheid is voor eenen achteringang, die vooral in de goedkoopste huizen meer wordt gebruikt dan de voordeur. In den aanvang is als algemeene regel aangenomen, niet meer dan twee woningen in een blok te vereenigen. Het is evenwel gebleken, dat de voordeden, die hieraan zijn verbonden, niet opwegen tegen de kosten, die deze regel veroorzaakte. Daar de woningen alle aan de achterzijde, vanuit de tuinpaden, goed toegankelijk zijn en de breede straten en tuinen vóór en achter een prettig, ruim uitzicht bieden, bleek het bezwaar tegen het bouwen van meerdere huizen in één blok niet groot en is men er toe overgegaan tot vier, als uitzondering zes, woningen onder één dak te vereenigen. Over de uitvoering der woningen vermelden wij nog het volgende: Bijna alle huizen zijn van twee halfsteens-spouwmuren gebouwd, die bij goed geventileerde spouw zeer tot de droogte der huizen bijdragen. De keuken, bijkeuken en w c hebben overal steenen vloeren. De gangen zijn overal met tegelvloeren uitgevoerd; in de duurdere woningen de keuken en w. c. eveneens. De hoogte der verdiepingen wisselt af van 2.70 M. tot 3.10 M. Alle huizen hebben dakbeschot. De verlichting is als regel electrisch, terwijl gas wordt aangebracht voor keuken en bad, op wensch ook voor verlichting. Ten einde een denkbeeld te geven van het tuindorp en zijne verschillende woningtypen volgen hierachter eenige dorpskiekjes en foto's en plannen van woningen van verschillende huurprijzen, en een situatieplan. 135 ARBEIDERSWONING. SITUATIE-PLAN VAN HET TUINDORP HET LANSINK DE ONTWIKKELING DER „VEREE NIGING" VANAF DE OPRICHTING. Ziekenfonds Suppletiefonds D.oktfrsi Kapitaalvorming Weduwen- en Oud Weduwen- I Strumphler- O^erW, ^validiteit»,, Buitennewnm, On G c , ?' AFDEELtNG 8e AFDEELING | 9e AFDEELING ROFK _fonds| v. den ouden dag. W^e^s en Weezenfonds fonds. W*d= S^T"" derste^onï' ^aijerfonds ^^J^^ Vrijwillige spaarkas "(553^ =^ÜdSndT= DUcIV- Jaar- Jaar- [aar- ! Jaar- Jaar- Jaar- Jaar- Saldo Saldo Leden- 'I Jaar- I Jaar- I Saldo Jaar- Jaar- 1 Saldo Saldo Jaar I Jaar I Saldo 7 i i i i "~ chinefabr. G. S. & Co. JAAR. ''onf6 'fSChe hik,f l"ikSChe '""f6 "ikSCh "ikSChe hOOM h0°M ta' ^'i^e1 opuit», hjksche lijksche op uit». oP ultimo lijksche lijksche ( op uit». t £*e Bkl . W l'^ Ia"' ^ Gemldddd I— Jaar- I Saldo Geruid- Aantal I Garantie Kani I TT T ROFIf vanoste T " ^ ^ B *tao «f <* Dec. ont- uit- Dec. December in- uit- Dec. F M^k che op uit». Ujksche l^ksche opultC Iijksche UjksChe opuit». bedrag v,d lijksche Ujksche opult». deld Cerla en k ta " Z Tl bU"eS 'al9 ^ 1T DeC' — — vangsten gaven komsten gaven kolen gil l ^ koZ,n~. « tjlg ^ i ^ — « * °« —« ^,X,*. 'vT- , betaZg JAAR. rieken rent 36279j' 17585! 33569 202 | _ Z \' san 1892. 6440 | 7884 -1444 j 1818 54840 60698 400 1669 1395 1789 -345 282 "628* 977 _-_ ---- - 5287 2948 17563 118 78 ; 24201 22166' 35604 219 _ 1893 1 5979| 8054 -2075 , 1952 61481 68369 410 1784 1405 2168 | 255 441 -186 943 - - - ---- - 5056 3439 19181 122 78 32499 24163 43940 227 _ " *Q\ 1894 6553 6841 -2881 2059 67520 74072. 414 1844 1390 2621 -186 1 457 -644 885 __ i "~ 4734 4708 19207 131 77 32838l 22021 54757 255 _ ' \Zl 1895 6429 8740 I -2310 2102 741801 80206 -644 ! 524 -n68* 1AQ71 «9« .^44 Zr, ~ 4281 4246 i 19241 137 79 35467 24974 65249 291 7 1896 6704 59581 745 2143 81841 89623, 440 ""1 3 2 ^ 6206 ~"<~ ~ 4185 4850118576 132 85 «922 32868 76303, 340 li Z Z ~ Zt 1897 6874 6006 , 867 2224 89506 98742.461 Fonds opgenomen Fonds opgenomen Fonds op- 2466 3283 56942 32 8 U6 72 ~ ~ ~ S 4062 18768 113 81 45319 35153 86469 355 - - I £f 898 17728 7593 135 2427 98372 110518 501 in de 4e afdeeling. in de 4e afdeeling. genomen 26266 3994 9 14 295 - - - 4451 2280 20940 115 67 40750 30826 96393 366 - _ I Z7 1899 8698 8558 140 2318 ,06004 119366 556 *Het tekort gedekt i de 4e 333 0 9 106 9 29o - - - 5391 3551 22780 120 78 I 48580 39696 105277 363 , - Z f Z 1° %36 %32 3 2506 H3817 128345 603 door de firma. afdeeling. 34926 760 336 3 Ü 290l 8 8 " ~ ~ ~ ^ 3429 25643 1«9 76 49383 46355 108305 363 - _ I 901 10957 10776 18 Ij 2929 124077 139197 653 | 9 41o0j 926 6 3 9 272! SfifiJS ~ ~ " 3550 29639 103 83 57736 55620 110421 371 -I Z 1902 12112 12462 -35o| 2920 132972 148468 689 , 5^ ™ „Om Wllll UT. lil ~ ~ " 8§29 4724 33745 98 9! 54430 49533 115319 369 „ ?"° 1903 11123 11091 32 3588 144891 159392 718 5 902 149 Ï 2 7 36 S S?S 10366 ~ 10366 10394 8430 35709 92 67 53291 51451 1 ,7158 385 I ~ ~ ^ )904 10321 12286 1964 3573 153974 164172 747 648 „SJ 28 S ï,o ^ 389 10385 11661 7308 40062 100 67 59018 56279 119898 358 ™l 1905 10833 13027 -2194! 3671 1609391165224 740 72114 21621 ' 336450 1 Anna 4159 6638 407 423 10370 12292 11429 40924 98 73 67076 65842 121132 371 ' ~ „T 1906 118.6 10884 932 3739 168551! 169628 799 ?0\g2 \ g l?™ ï ^ 3496 7151 413 378 10405 11979 7585 45319 108 84 63882 55514 129500 330 - - _ 904 1907 11976 12870 -893!| 3771 172875 172558 818 7,729 2qTq2 42855 \\ Zl ^ ^ 10402 12795 8035 50078 103 79 67283 55017 141766 347 ,00000 ~ ~ ~ 905 1908 13057 13203 -145 4062 185371 185561 880 ™*™ ™ ™ 10438 13198 ^462 49814 101 80 69201 f85555 ,25412 3 985 - - - Z UloS H7493 4164 200758 201764 906 ^ . 4 , ^ ^ S 52^62 i065 89 71888 60422 1368^8 28' 993 U0083 , I • I Z 1910 15105 13743 1361 4346 214301 218665 947 1fKRQt «iba An7797 T 36 0507 50 52762 3065 4i ~ 130422 67308 199992 326 997 ii4^ns 1911 16340 19795 -3454 4537 229184 234984 1063 0 6 1 769 5639 7957 412 372 10547 1990 3259 1796 20 _ ,08867 900 1 6 ~ ~ ~ 9«9 19,2 18891 17481 1410 4814 243978 251328 1150 H 7107 414 356 10606 2641 2^1 2276 23 _ „9204 95829 2330 - - - 10 1913 20497 18328 2169 5255 259300 265929 1266 0 ! 6 417 393 10630 4197 3349 3124 23 - 123193 105858 250367 241 14 30 50^00 " " E -IS 280246 2925?47 ^'J 5898 7829 ^ 421 345 10773 4472 - - S I ÏÏIS^SSiJ 257 SS 1^ ™ ^ 1 ^ 1916 20916 25756 -484oj 5958 2^9 S ^ ^ ||5896 6916 5801 423 466 , 10729 3882 «l8 4352 29 - WH !oS 28 ^ ™ "8 ^ 1917 34029 29889 4,40 6288 303027 329786 1234 359S ,'^0 L % '2' '0667 ^ ^ 5802 37 ~ H0386 ,13511 312979 235 2483 U 38 60326 i 6 3 o f 1918 34776 48378 -13601 813, 309796 347141 17QS ttlll 64773 125149Ü | ,0609 7642 8463 417 533 10551 4539 4002 6339 44 _ 160764 137853 33S8QI «1 323 ! 1916 1919 54397 47530 6867 J 340 3 23 S ? 89999 13691 '0366 10086 8743 412 561 10402 5358^5422 6275 35 _ ,6098 Ï^ 0 " 61365j7211 6°° .' 1917 1920 77750 55251 22498 90 3 3 0 8 36? 49 343297 113402 1599056 13157 12324 9577 526 501 10427 7630 5726 8179 41 _ 204 fiQ " 73425 12759 758 ^18 1921 93649 65196 28452 06 42 060 5 79808 98275 >780590 ' '5386 19904 5059,1 407 542 10292 ,3977 10218 11938 64 _ 296 244 46^ 2 3 - ' « 61881 I 16648 2014 | 19« 1406189,427060,1511 | 343495 | 80366 20437191| , ,633, ,9223 2167 502 520 10273 14614 6057 20495 98 - *352400 L84M7 78 ! 4nn 1,1 125565 61892 I 18293 2146 1920 IfiPlTlir nPU vDnDr;M,r,x^ 352400|238841 575784 [ 400 3169 , 104504 62838 ! 15511 4474 1921 KAPITAAL DER VEREENIGING. mj J ,909 Volgens de Wet op het ar- f In dit jaar hebben diverse 77, P I n afd. Hijschw. tot het beidscontract werd het aandeel spaarders hun inleg gedeel- i 6ald° i} Saldo Ij Saldo Saldo fonds der ouders alsmede het eigen telijk teruggenomen ter be- Boek- opuit". Boek- opuit», i Boek- opuit». [Boek- opuit". ,Q.Q .... ' ,, . ,p j aandeel der spaarders boven 21 legging in certificaten der iaar- D- iaar. Dec. jaar. Dec. jaar. Dec. 1919 Uitgestelde afloopend jaar, overgebracht op de Vrijw. I machinefabriek in guldens. in guldens. in guldens. in guldens. contnb over enkel Spaarkas en de verplichting ^- 11 jaren door de firma ■ betaald, 50-jarig jubi- ' tot sparen tot dusverre loopen- * Deze bedragen inclusief 1881 5792 !, 1891 195918 I 1901 493781 1911 1422080 leum fabriek jaar, teruggebracht Premie spaarkas. 1882 11887 j 1892 130299 ! 1902 574907 | 1912 1589513 t0t de" 21'iari9en leefti)d- 1883 19553 | 1893 146623 i 1903 644423 ,! 1913 1724567 1884 29242 1894 163572 1904 713952 :, 1914 1859821 1885 39310 |j 1895 195620 1905 773787 |! 1915 1996418 1886 49751 |j 1896 235779 1906 940578 [ 1916 2130649 1887 62707 jj 1897 280822 1907 1007557 1917 2367231 1888 76048 j' 1898 328184 1908 1102064 1918 2550983 1889 87145 1899 380341 1909 1205741 1919 2666116 1890 100679 | 1900 433724 j 1910 1305267 ! 1920 2922438 | 1921 | 3327249 0 OVERZICHT VAN HET FABRIEKSONDERWIJS. DUUR ItIJD, waarop I UREN Verplichtend j LEEFTIJD AANTAL LEERLINGEN AFDEELINGEN. van den j de lessen wor- per of der LEERSTOF. CURSUS 1921 —1922. CURSUS, den gegeven. WEEK. Facultatief, j leerlingen. I ' = ===== - ——: le kl. 125 leerl. (4 parallel kl.) Ie klasse: Lezen 1 uur p. w. Aardrijkskunde 1 uur p. w. 2g ]06 _ ^ _ ^ 3 ]AAR Gedurende \ 6 utjr n_1fi Schrijven (alleen lekl.) Va Vad. Geschied. 1 L" 65 " (3 " I. Herhalingsschool. (4 klassen a den ! 4k, ; Verplichtend | Rekenen ..... 1 en 2 £}£ïl™A, " ' 1 " " " ^ " 64 " (2 " " > a - , , iufcDii-Tnn /e, jeenteKi.. Jaar, Nederlandsch 1 „ „ „ Meetkunde. . . 1 , 9 maanden) jWEKKlljU g U(J[R , Zingen (alleen le kl.) Va » » - Natuurkunde. .1 j 360 leerl. totaal. Algebra tot en met vierkants vergelijkingen. 21/.! JAAR Gedurende i Meetkunde alleen eenvoudige vlakke meetkunde. ie klasse : leerlingen. II. Vakschool. (3 klassen a den 5 UUR. Verplichtend 16~19 Natuurkunde. ... in de hoogste klasse: Electriciteit. „ „ ,aar. Lezen in de hoogste klasse: de Zwolsche Courant. /e - 9 maanden) WURKlljD Algemeene kennis. (Staatsinrichting, hygiëne, etc.) Totaal 105 leerlingen. Alle vakken gedurende één uur per week. I Oefeningen naar voorbeeld: Opmeten en teekenen van ma- lekl. 96 leerl. (5 parallel kl.) j chinedeelen. (Groote waarde wordt gehecht aan goede schetsen!) 2e „ 84 „ (5 „ „) ' n Eenvoudige projectieleer: In de hoogste klassen zooveel moge- ,3e „ 82 „ (4 „ „) III. Teekenschool. 5 JAAR AVOND- * UUR Verplichtend lijk opgaven die verband houden met het eigen vak (ketel- 4e 64 ,, (3 „ „) LESSEN 2een 3e kl.: j jaar. makers, modelmakers, vormers, enz.) ->e ,, ou ,, \l ,, ,, ; 5 UUR. Handteekenen: Teekenen van draadfiguren, bloklichamen 386 leerl totaal en machinedeelen. | Theorie J a^"ItaÜef* Eenvoudige kennis van Stoomketel en Stoommachine, met IV. Technische les. 1 JAAR AVOND- 2Va UUR. \ad™™°* 17-19 j eenvoudige berekeningen. Het werk dezer leerlingen in de tee- 30 leerlingen. LESSEN Tech. teekenl. oudere jaar. kenschool houdt verband met deze lessen. 2 UUR. leerlingen. Eenvoudige technologie van het ijzer; andere materialen. V. Lessen in kennis _ „ Verplichtend, | Bespreking van hetgeen in de werkplaats geschiedt, ter verkrij- VM mat„Tia^r, 2" IAAR AVOND- , UUR voor de i6_19 V£m meerder inzicht omtrent het „waartoe" en „waarom 90 leerlingen, van materialen /« JAAK lessen leer ingen der der bewerkingen in het eigen vak. Elke klasse is samengesteld en bewerkingen. vakschool. uU ieerlingen van eenzelfde werkplaats. Richt zich : ^a™'tan1eetf' Boekhouden en Handelsrekenen. VI. Administratieve naar de AVOND- 1 UUR ; v°'°^diql Moderne talen en Handelscorrespondentie. 72 leerlingen. Cursus. eischen | LESSEN voor elk vak. kantoor- Stenografie en Machineschrijven. van het vak | personeel, j j VII. Lessen in Timmeren I ZATERD.- \ ~7Z~Z _ , . , H-19 I De vervaardiging van practische houten gebruiksvoorwerpen, j ^ ^ en Slöjd. i °nbePaald i MIDDAG, j ' ^acultatleh j jaar : Bovendien: houtsnijles aan wie zich daarvoor opgeven. AVOND- 14—19 Vrije- en Ordeoefeningen. 84 leerlingen. VIII. Gymnastieklessen. 3 a 4 JAAR LESSEN. 2XlVaUUR- Facultatief. jgar Turnoefeningen aan werktuigen. ALGEMEENE GEZICHTSPUNTEN. ™„t^wt«.t , u uu n•■ w a 11. Bij het geheele onderwijs wordt zooveel mogelijk VERBAND gezocht met de WERKPLAATS, en met hetgeen de jongens in hun LATER.LEVEN noodig hebben Bi, het onderwns in Re'kENeV ALGEBRA', MEETKUNDE en NATUURKUNDE worden zooveel mogelijk Voorbeelden en ^^^.^^Pi^^^X^^^^ SCHRIJVEN en NEDERLANDSCHE TAAL worden zooveel mogelijk voorbeelden gekozen uit het DAGLL1JKSUH LCVtilN. (Dneven, «.aressen, ri»iwi»eii>, y Inrichting ^^J^1^ TOEZICHT, bestaande uit Hoofdbeambten, beambten en werklieden der Fabriek, welke maandelijks vergadert, heeft de hoofdleiding van het onderwijs. SITUATIE-PLAN DER MACHINEFABRIEK. INHOUD. INLEIDING .'• bladz. 5 HOOFDSTUK L C. T. STORK, TER HERDENKING OP ZIJN HONDERDJARIGEN GEBOORTEDAG . 7 HOOFDSTUK II. GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT 13 HOOFDSTUK III. VERTEGENWOORDIGINGEN IN NEDERLANDSCH- INDIË EN HET BUITENLAND „ 23 HOOFDSTUK IV. DE PRODUCTEN DER FABRIEK 27 1. Stoommachines voor landgebruik „ 28 2. Stoommachines voor scheepsgebruik „ 31 3. Stoomturbines voor land- en scheepsgebruik en water¬ turbines „ 34 4. Stoomketels 40 5. Centrifugaal- en schroefpompen „ 47 6. Machinerieën voor de suikerindustrie . „ 55 7. Compressoren en vacuumpompen ........ „ 90 8. Drijfwerken „ 92 9. Ijzergieterij en laboratorium „ 94 10. Hijsch- en transportwerktuigen „ 96 HOOFDSTUK V. LOONSTELSEL EN WINSTDEELING 100 HOOFDSTUK VI. INSTELLINGEN IN HET BELANG V/H. PERSONEEL. „ 104 1. De vertegenwoordiging van het personeel „ 108 2. De deelneming in het kapitaal „ 108 3. Het ziekenfonds „ 109 4. Kapitaalvorming voor den ouden dag „ 110 5. Het ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen- en weezen- pensioenfonds „ 111 6. Het buitengewoon ondersteuningsfonds „ 113 7. Het studiefonds bladz. 113 8. De spaarkassen „ 114 9. Het vereenigingsgebouw „ 115 10. De badinrichting » 116 11. Geneeskundige dienst, hygiëne en veiligheid „ 117 12. Ontwikkeling en ontspanning „ 118 13. Vacantie en vacantie-tehuizen ,, 119 14. Officieel Orgaan 120 HOOFDSTUK VII. HET ONDERWIJS 121 HOOFDSTUK VIII. TUINDORP „HET LANSINK" 130 SITUATIEPLAN VAN HET TUINDORP „HET LANSINK" 141 STAAT BETREFFENDE DE ONTWIKKELING DER „VEREENIGING" . . „ 142 OVERZICHT VAN HET FABRIEKSONDERWIJS 144 SITUATIEPLAN DER MACHINEFABRIEK 145 K. I. v. I. — Bibl. AangêÊ! /Geschenk Datum: \T -I