877 Beginselverklaring en Werkprogram van den Nederlandsch-Indischeh Vrijzinnigen Bond r F > 30 P Drukkerijen Rujgrok & Co. Batavia, * Beginselverklaring en Werkprogram van den Nederlandsch-Indischen Vrijzinnigen Bond Drbkkerijen Ruygrok & Co. Batavia. BEGINSELVERKLARING. li De Nederlandsen-Indische Vrijzinnige Bond stelt zich op het standpunt dat elk loyaal streven naar zelfbestuur der bevolking van Nederlandsch-Indiê krachtig moet worden gesteund. Te dien einde zal de Bond streven naar: a. uitbreiding en verbetering van het onderwijs, b. voortgezette organisatie van de autonomie der daarvoor vatbare gebiedsdeelen en medewerking van die autonome gebiedsdeelen aan de uitoefening der algemeene bestuurstaak (voortgezette bestuursdecentralisatie), c. toekenning van kiesrecht voor alle vertegenwoordigende lichamen aan Europeanen en Inlanders of daarmede geljijkgestelden, voorloopig op de basis der individueele ontwikkeling, d. geleidelijke uitbreiding van de bevoegdheden van den Volksraad. 4 2. De Nederlandsen-Indische Vrijzinnige Bond verklaart de maatschappelijke ontwikkeling zoowel van de economisch zwakke Europeanen als van de Inlanders krachtig te willen bevorderen en bestrijdt de maatschappelijke oorzaken welke tusschen de leden der verschillende bevolkingsgroepen en klassen ongelijkheid scheppen of verscherpen ten aanzien van hunne ontwikkelingsvoorwaarden. . Klassen- en rassenstrijd worden verworpen. 3. De Nederlandsch-Indische Vrijzinnige Bond streeft naar gelijke rechtszekerheid voor de verschillende bevolkingsgroepen. 4. De Nederlandsch-Indische Vrijzinnige Bond verklaart zich voorstander van weerbaarmaking van Nederlandsch-Indié in die mate, dat de economische ontwikkeling der Indische bevolking hierdoor niet wordt belemmerd. WERKPROGRAM. § 1. De Nederlandsch-kidi*che Vrijzinnige Bond stelt op den voorgrond, dat Nederlandsch-Indië vóór alles behoefte heeft aan een krachtige, voortvarende en vooruitziende Regeering, welke slechts bestaanbaar is als de wetgevende bevoegdheid der in Indië zetelende regeeringsorganen aanmerkelijk wordt uitgebreid. Het is daarom, dat onze Bond voorstaat eene herziening van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden en van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië met het doel: 1. den Volksraad geleidelijk te hervormen tot een vertegenwoordigend lichaam, in staat en bevoegd met den Gouverneur-Generaal, als vertegenwoordiger des Konings, de wetgevende macht in Nederlandsch-Indië uit te oefenen, op den grondslag van eene door de wetgevende macht in Nederland vastgestelde: „Wet op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië", met dien verstande, dat aan de Rijksregeering de bevoegdheid behoort te verblijven tot het uitoefenen van controle op de wijze van beheer en verantwoording der koloniale geldmiddelen, tot het regelen van het muntstelsel en verder van alle belangrijke aangelegenheden het Rijk 6 in Azië betreffende, welke in verband met de toestanden van het oogenblik voorloopig nog bij Nederlandsche wet geregeld behooren te worden, terwijl ten slotte het opperbestuur der buitenlandsche betrekkingen van het geheele Koninkrijk der Nederlanden in handen des Konings moet blijven berusten; 2. de rechten en bevoegdheden der Gewestelijke- en Plaatselijke Raden uit te breiden; 3. de instelling van districts-, landschapsen regentschapsraden mogelijk te maken; 4. directe verkiezing van de leden van alle vertegenwoordigende lichamen mogelijk te maken. § 2. Ter zake van de sociale wetgeving verlangt de Bond: 1. wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst, waarbij de wederzijdsche rechten en verplichtingen omschreven worden en gewaakt wordt tegen misbruik van economisch overwicht door den werkgever; 2. hervorming van het instituut der arbeidsinspectie en uitbreiding van die inspectie over geheel Nederlandsch-Indië, gepaard met wettelijke regeling van den arbeid in fabrieken, werkplaatsen en, voor zooveel nog noodig, op ondernemingen van land- en mijnbouw, alsmede ter beperking van den nachtarbeid, den kinderarbeid en den arbeidsduur; 3. dat ernstige pogingen in 't werk worden 7 gesteld om arbeid van contractkoelies op de ondernemingen van land- en mijnbouw buiten Java en Madoera binnen afzienbaren tijd overbodig te maken door het stichten van Javanenkolonies op de buitenbezittingen aan te moedigen en te bevorderen, terwijl al dadelijk meer afdoende maatregelen moeten worden getroffen om de misbruiken bij de werving met kracht tegen te gaan; 4. uitgebreide voorzieningen in het belang van de volksgezondheid, als verbetering en uitbreiding van openbare ziekenzorg en ziekenverpleging, verbetering der volkshuisvesting, assaineerings- en rioleeringswerken, verstrekking van deugdelijk drink- en badwater, keuring van levensmiddelen, enz.; 5. verplichte ongevallenverzekering; 6. krachtiger wettelijke maatregelen tegen woeker tot beteugeling van opium- en drankmisbruiken ter bestrijding van het pandelingschap; 7. staatstoezicht op spaarkassen, afdeelingsbanken, moskeekassen en begrafenisfondsen, alsmede op de kassen van andere instellingen van liefdadigheid of van algemeen nut, voor zoover deze daartoe van overheidswege worden aangewezen ; 8. het bevorderen van de oprichting of instandhouding van particuliere ondernemingen en bedrijven, welke voor den staat of de gemeenschap van bijzonder belang zijn; 9. het treffen van maatregelen om de uit- 8 keering van pensioenen aan de daarop rechthebbenden onder alle omstandigheden te verzekeren ; 10. de spoedige oprichting van een centraal bureau voor de statistiek. § 3. Op onderwijsgebied stelt de Bond de volgende eischen. 1. in geheel Nederlandsch-Indië worde van overheidswege openbaar lager onderwijs gegeven overeenkomstig de zich openbarende behoefte ; 2. leerplicht voor de kinderen van Europeanen en daarmede gelijkgestelden, met recht op kosteloos onderwijs als het inkomen van ouders of verzorgers de betaling van het minimum schoolgeld niet toelaat; 3. verplichte toelating op elke openbare school van alle kinderen, die het onderwijs kunnen volgen en waarvoor het minimum schoolgeld wordt betaald; 4. allerspoedigste voorziening in het nijpend gebrek aan Europeesche en niet-Europeesche onderwijzers door het oprichten van de noodige opleidingsscholen en het toekennen van studietoelagen ; 5. behoorlijke aansluiting tusschen alle takken van onderwijs, voor zoover noodig door het oprichten van scholen waar aanvullend onderwijs wordt gegeven r 6. het wettelijk vastleggen van een systeem 9 en een werkplan (b.v. voor den tijd van tien jaren) voor de geleidelijke voorziening in de behoefte aan vormend en ontwikkelend onderwijs van alle bevolkingsgroepen; 7. hervorming van het lager en middelbaar onderwijs, waarbij vooral rekening wordt gehouden met de bijzondere eischen en behoeften van de Indische maatschappij; 8. van Rijkswege worde in Indië hooger onderwijs gegeven. § 4. ïn het belang van de volkswelvaart verlangt de Bond dat: 1. bijzondere zorg wordt besteed aan deskundige voorlichting van de inheemsche bevolking op het gebied van land- en tuinbouw en van handel en nijverheid; 2. met kracht wordt voortgewerkt aan de uitbreiding en verbetering van verkeerswegen en verkeersmiddelen, ook buiten het eiland Java; 3. systematisch en met groote voortvarendheid doorgegaan Wordt met het verbeteren der irrigatietoestanden op en buiten Java, in de eerste plaats ten behoeve van den rijstbouw der inheemsche bevolking; 4. de veiligheid van personen en goederen meer afdoende worde verzekerd, vooral in de dessa; 5. maatregelen worden getroffen ter bevordering van den afzet van land-, tuinbouw- en 10 nijverheidsvoortbrengselen, ook naar het buitenland ; 6. op ruime schaal aan een ieder gelegenheid worde verschaft om zich, overeenkomstig zijn aanleg, te bekwamen voor verschillende betrekkingen, beroepen en bedrijven, o.a. door het op ruime schaal beschikbaar stellen van studietoelagen aan onbemiddelde jongelieden, ten einde deze, zoolang nog noodig, in staat te stellen hunne studiën in Nederland te voltooien ; 7. ten behoeve van een landrenteheffing naar de netto opbrengst, de bebouwde gronden ook buiten Java ten spoedigste worden opgemeten ; 8. ook buiten Java en Madoera wordt overgegaan tot geleidelijke opheffing van alle heerendiensten ; 9. de oprichting van cultuur-ondernemingen krachtig bevorderd worde, door het beschikbaar stellen van gegevens verkregen middels gouvernements-exploratie en waar noodig door het openen van gouvernements-ondernemingen, welke tevens dienstbaar worden gemaakt aan het zoeken naar een oplossing van het arbeidersvraagstuk; 10. maatregelen worden getroffen om de districts-(Iandschaps-) en dorpsbesturen beter berekend te maken voor hun taak; 11. door een doelmatige regeling gestreefd wordt naar geleidelijke inkrimping der dessadiensten; 11 12. het opium-monopolie meer dan thans geschiedt, wordt benut om het opiumverbruik te doen afnemen; 13. de staatsexploitatie der pandhuizen niet ontaarde in winstbejag. § 5. Op het gebied van financiën en belastingwezen streeft de Bond naar: 1. daadwerkelijke scheiding van de financiën van het Moederland en het Rijk in Azië, in dien zin dat de geldmiddelen van beide gebiedsdeelen niet door dezelfde organen worden beheerd; 2. het sluiten van leeningen voor buitengewone uitgaven; 3. vermeerdering van inkomsten hetzij door het van rijkswege exploiteeren van ondernemingen van land- en mijnbouw, hetzij door het aanmoedigen van particuliere exploitatie, met of zonder deelname in het kapitaal, waarbij aan den lande een belangrijk aandeel in de winst wordt verzekerd; 4. eene analytische inrichting der landsbegrooting, o.m. ten doel hebbende een helder inzicht te geven in de kapitaal-waarde en de uitkomsten der landsbedrijven ; 5. eene financiering van de landsbedrijven met ruimer gebruikmaking van ten laste dier bedrijven geleend geld; 6. een belastingstelsel dat: a. de uit Nederlandsch-Indië getrokken win- 12 sten in de eerste en voornaamste plaats treft ten bate van de Indische schatkist; b. den invoer van volksvoedingsmiddelen vrij laat en dien van verbruiksgoederen, naarmate deze bestemd zijn om aan weeldebehoeften te voldoen, trapsgewijze hooger treft; c. het beginsel van progressie bij de directe belastingen en de successierechten strenger doorvoert; d. voor wat betreft de inlandsche bevolking een einde maakt aan alle verouderde en abnormale heffingen door het opleggen van uniforme lasten, welke naar verhouding niet zwaarder treffen dan die, aan andere ingezetenen opgelegd ; e. rechtshandelingen treft, welke gemeengoed van het verkeer zijn geworden (zegelrecht, effectenbelasting, enz.). § 6. Ter zake van de landsverdediging verlangt de Bond: 1. een nationale weermacht op Java en waar mogelijk ook in andere gebiedsdeelen van het Rijk in Azië, met behoud van de noodige keurtroepen meer in *t bijzonder bestemd voor de handhaving van rust en orde; 2. benoeming van een regeeringscommissaris (commissie) met volledige bevoegdheid om, binnen de door den Volksraad voorloopig getrokken financieele grenzen, al dadelijk over te gaan tot de hervorming en uitbreiding van de weermacht te land; 13 3. een vloot van zoodanige sterkte en samenstelling, dat zij een factor van beteekenis blijft voor de landsdefensie, ook als de vijand ter zee overmachtig is; 4. afdoende voorbereiding van de landsverdediging door in tijd van vrede rekening te houden met de noodzakelijkheid om in oorlogstijd geheel in eigen behoefte te voorzien; 5. eene rationeele verdeeling van de kosten der verdediging van het Rijk in Azië tusschen het Moederland en Nederlandsch-Indië. § 7. Op het gebied van het rechtswezen verlangt de Bond: 1. in de eerste plaats rechtszekerheid, in de tweede plaats rechtseenheid, voor zoover wenschelijk en practisch uitvoerbaar; 2. verbetering van den rechtstoestand van buitenechtelijke kinderen, waarvan beide of een der ouders Europeanen zijn; 3. invoering van den burgerlijken stand voor inlanders en vreemde oosterlingen, voorzoover practisch uitvoerbaar; 4. voorloopige handhaving der bestaande waarborgen bij vervreemding van het bezitsrecht op gronden door inlanders aan met-inlanders en betere verzekering van het bestaan en het bewijs der rechten van den inlander op onroerende goederen naar inlandsen recht bezeten; 5. verbetering van de wetgeving op de naamlooze vennootschappen; 14 6. vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht tot verkrijging van snel en goedkoop recht en bespoediging van de berechting van lichte vergrijpen; 7. rechtsbijstand van staatswege, gratis voor onvermogenden, ook voor niet-Europeanen, die recht zoeken; 8. betere regeling van het recht tot huiszoeking bij niet-Europeanen; 9. invoering der administratieve rechtspraak en de voorwaardelijke veroordeeling; oprichting van verbeterhuizen en opvoedingsgestichten voor de verwaarloosde jeugd; 10. herziening van het militair recht. § 8. De bond staat het ondervolgende gemeenteprogram voor: 1. betere regeling van de financieele verhouding tusschen Staat en Gemeente; 2. de desa's wier gronden binnen de grenzen eener gemeente zijn gelegen, moeten met behoud van een zekere mate van zelfstandigheid, een integreerend deel van die gemeente uitmaken; 3. de uitvoering van maatregelen de volksgezondheid betreffende worde aan de gemeente overgelaten, onder toezicht van de regeering en voor zooveel noodig volgens door haar te stellen regelen; 4. de gemeente zorge voor: een centrale ziekeninrichting (c.q. met de noodige hulpinrichtingen) 15 en een goed geregelde wijkverpleging; een nauwkeurige controle op de voedingsmiddelen; een doeltreffende reinigings- en ontsmettingsdienst; het in ruime mate beschikbaar stellen van goed drinkwater; openbare wasch- en badplaatsen; openbare slachthuizen; een goed geregeld en gecontroleerd marktwezen; 5. in beginsel behoort de gemeente zelf te leveren: water, gas en electrische stroom, terwijl zij in eigen beheer moet nemen trams, bestemd voor locaal verkeer; 6. de gemeente zorge, in samenwerking met het rijk, dat ten volle voorzien wordt in de behoefte aan onderwijs van alle bevolkingsgroepen ; 7. als onmisbaar voor de volksontwikkeling behooren de gemeenten de oprichting van volksbibliotheken en openbare leeszalen te bevorderen ; 8. de gemeente zorge tijdig voor een uitgebreid grondbezit, om dit dienstbaar te maken aan de verbetering der volkshuisvesting; 9. een geregeld bijgehouden bevolkingsboekhouding is een onmisbaar vereischte voor een goed gemeentebeheer.