Inhoudsopgave. ix Blz. § 9. De positie van centrumgemeenten 39 § 10. Welke artikelen worden aangewezen 40 Artikel 2 41 Artikel 3, eerste lid 42 § 1. Geen vaststelling van inkoopsprijzen, maar van maximum -inkoopsprijzen 42 § 2. Motiveering van de geldelijke bijdragen 43 § 3. Inkoops- en verkoopprijzen 44 § 4. Basis van vaststelling der maximum-inkoopsprijzen 45 Artikel 3, tweede lid 46 § 1. Toelichting kostenverdeeling 46 § 2. Motiveering van de gemeentelijke bijdragen 46 § 3. Ook de plaatselijke distributiekosten komen ten laste der gemeente 47 § 4. Rijksstéun aan financieel weinig krachtige gemeenten 48 § 5. Bepaling van den inkoopsprijs 48 § 6. Geen weistandsgrens • ■ 49 Artikel 4, eerste lid 51 De persoonlijke verantwoordelijkheid der Burgemeesters 51 Artikel 4, tweede lid en derde lid 52 Artikel 5 52 § 1. Het verstrekken van opgaven om vasthouding te voorkomen . 53 § 2. Geen uitzondering voor fabrikanten en hotelhouders 53 Artikel 6, éérste lid 53 Het verwerken van voedingsmiddelen 54 Artikel 6, tweede lid 54 Regeling en verbod inzake bereiding van voedingsmiddelen .... 54 Artikel 7 55 § 1. Verbod, geen gebod, bepaalde gewassen te telen 55 § 2. Verbouwen en „doen verbouwen" 56 § 3. Geen, schadeloosstelling van Rijkswege 57 § 4. Belasting van met handelsgewassen beteelde gronden 57 Artikel 8, eerste lid 57 § l. Ontstaan en nut van distributieregelingen . . . • .' 58 § 2. De ministerieele distributieregelingen betreffen een onbeperkt aantal artikelen 59 § 3. De handel zal hierbij zoo weinig mogelijk worden uitgesloten . 59 x . Inhoudsopgave. Blz. Artikel 8, tweede lid 61 Het verbreken van contracten ingevolge eene distributieregeling . . 61 Artikel 8, derde lid 62 § 1. Een ministerieele „standaard-circulaire" 62 Geldigheidsduur der maximumprijzen 62 Publiciteit j 62 Inbezitneming en bedreiging daarmee 63 Wijziging der maximumprijzen 63 Wat zijn groothandelprijzen? 63 Grossiersprijzen 163 Suiker * 64 Onvoldoende leveringen 64 Zeevisch 65 Soda 65 Afdrukken der hjst 65 § 2. Verkoop bij kleinere hoeveelheden dan in de hjst genoemd . . 65 § 3. Commissies van toezicht op de handhaving der maximumprijzen 66 Artikel 8, vierde lid 67 § 1. Bedoelde bepalingen zijn vast te stellen door B. en W 67 § 2. Geen onrechtmatige bevoordeeling 68 Artikel 9, eerste lid 68 Artikel 9, tweede lid 69 Inbezitneming door het Rijk 69 Artikel 10, eerste lid '. 69 Artikel 10, tweede lid 70 Verhouding tusschen gevangenisstraf en geldboete 70 Artikel 10, derde lid 70 § 1. Bestemming der verbeurdverklaarde goederen 71 § 2. Kunnen bussen en laden als verpakking worden aangemerkt? . 71 Artikel 11 71 Artikel 12, eerste lid 72 Artikel 12, tweede lid 72 Artikel 12, derde lid .' 73 § 1. De mogelijkheid van verbeurdverklaring werkt vooral preventief 74 § 2. Wat beteekent „met betrekking tot welke" 74 § 3. Verkoop onder politietoezicht 74 Inhoudsopgave. xi Blz. Artikel 13, eerste lid en tweede lid 75 Artikel 14, eerste lid, tweede lid en derde lid 75 Artikel 15, eerste lid 76 § 1. Motiveering 76 § 2. Wat is onbruikbaar maken? 76 § 3. Wanneer bestaat er aanleiding tot toepassing van deze bepaling? 77 Artikel 15, tweede lid 77 Artikd 16 , 78 Artikel 17 . 78 Artikel 18 78 Artikel 19 . . .v .78 Artikel 20, eerste tot vijfde lid 79 Artikel 21, eerste lid en tweede lid 80 Artikel 22 80 Bijlage (eenige gegevens omtrent het ontbreken of mc>eilijk verkrijgbaar zijn en den prijs van machines en werktuigen, grond- en hulpstoffen voor de Nederlandsche nijverheid) 81—86 INHOUD VAN HET AANHANGSEL. . I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen .... 89—104 II. Maximumprijzen in het algemeen 105—119 III. Graan, meel en brood _. . . . 120—143 IV. Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. (Art. 7 Distributiewet) • 144—148 V. Melk I 149—163 VI. Veevoeder 164—192 VII. Kunstmest %. 193—195 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit 196—221 IX. Varkens en Varkensvleesch 222—224 X. Suiker 225—238 XI. Brandstoffen 239—262 XII. Turfstrooisel 263 OPGAVE VAN DE BESCHIKKINGEN, CIRCULAIRES EN BEKENDMAKINGEN, NAAR TIJDSORDE GERANGSCHIKT. *) I Blz Circulaire van 18 Augustus 1916, no. 30134/6, Rijksbureau Distributie Graan en Meel III, 12 120 Circulaire van 21 Augustus 1916, no. 31427/6, Rijksbureau Distributie Graan en Meel III, 13 121 Beschikking van 23 Augustus 1916 VI, 34 i 164 Kennisgeving van 24 Augustus 1916 VIII, 51 | 196 Circulaire van 25 Augustus 1916, no. 23651 /8bis, Rijksbureau Distributie Graan en Meel VI, 35 167 Beschikking van 25 Augustus 1916 X, 68 225 Circulaire van 25 Augustus 1916, no. 64702, Afdeeling Handel . XI, 75 239 Circulaire van 25 Augustus 1916, no. 63164, Afdeeling Handel . XI, 76 245 Circulaire van 26 Augustus 1916, no. 68459, Afdeeling Handel . X, 69 226 Circulaire van 26 Augustus 1916, no. 68460, Afdeeling Handel . X, 70 228 Beschikking van 28 Augustus 1916 III, 14 122 Circulaire van 29 Augustus 1916, no. 23553/86ïs, Rijksbureau Distributie Graan en Meel III, 15 123 Circulaire van 1 September 1916, no. 69500, Afdeeling Handel II, 7 105 Kennisgeving van 4 September 1916 XII, 81 263 Beschikking van 5 September 1916, no. 21682, Directie van den Landbouw, 6e Afdeeling B VIII, 52 198 Beschikking van 8 September 1916 VI, 36 168 Circulaire van 9 September 1916, no. 72235, Afdeeling Handel . . 1,1 89 Circulaire van 9 September 1916, no. 32662/43 III, 16 125 w) De ±tomeinscne cniers verwijzen naar ue rtuuneKcu, u.e .ojwuishjuo ujjj.cao uow w ««ui mering der Circulaires enz. 11 Onteigeningswet. Burgemeester van B, om dagelijks de bij Y aanwezige. hoeveelheden melk in bezit te nemen, totdat deze bereid is, de verplichte hoeveelheid weer verkrijgbaar te stellen. — Of een groot aantal pluimveehouders te Z voeren „Regeeringsrijst" aan hun kippen. De Minister verleent machtiging aan den Burgemeester van Z om „Regeermgsrijst in bezit te nemen". Eene bijzondere machtiging kan derhalve nog steeds tot op zekere hoogte algemeen zijn. § 3. Na verkregen machtiging behoeft derhalve door den Burgemeester geen enkel officieel besluit meer genomen, geen enkel stuk geteekend, geen enkel overleg gepleegd te worden. De boter kan onmiddellijk uit den winkel te A., de melk uit de „melkkamer" van den veehouder te B, de rijst van den zolder van den pluimveehouder te C worden weggehaald. Of den betrokkenen kan worden aangezegd, dat ze aan de opgenomen voorraden niet meer mogen raken, die op staanden voet eigendom der gemeente geworden zijn. Slechts wanneer eene gemeente ligt in een streek, welke in staat van oorlog of van beleg is verklaard, behoort, vóór tot mbezitneming wordt overgegaan, overleg te worden gepleegd met het militair gezag; en zulks krachtens het tweede lid van art. 76/; dit artikel heeft tot eene ministerieele circulaire dd. 8 October 1914, no. 13031, Afdeeling Handel, aanleiding gegeven, welke van den volgenden inhoud is: „Ik heb de eer U in verband met het bepaalde bij artikel 76/ der Onteigeningswet mede te deelen, dat het de bedoeling is, dat van de machtigingen, volgens artikel 76a door mij aan burgemeesters verleend of nog te verleenen, in die gedeelten des Rijks, welke in staat van oorlog of van beleg zijn of nog mochten worden verklaard, geen gebruik wordt gemaakt zonder overleg met het militair gezag. nmlddellfjk en Eonder eenlge formaliteit. * Onteigentngswet. 12 Artikel 76a, tweede lid. „In de in staat van oorlog of van beleg verklaarde gedeelten des Rijks wordt het militair gezag uitgeoefend door den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht of wel: „a. door den Commandant eener Stelling in het gebied eener Stelling; „6. door den Commandant van het Veldleger of door den Commandant van een zelfstandig onderdeel daarvan in de gemeenten, waar de troepen van het Veldleger verblijf houden; „c. door de territoriale bevelhebbers in het hun toegewezen gebied (Staatsblad 1912, no. 349), voor zoover niet door het Veldleger bezet. „Ten aanzien van de burgemeesters van gemeenten, gelegen in de Stelling van Amsterdam en van het Hoüandsch Diep en het Volkerak merk ik — wellicht ten overvloede — nog op, dat bij de Koninklijke besluiten van 6 Augustus. 1914, nos. 73 en 75 (Staatsblad nos. 379 en 380) aan den Commandant van de Stelling van Amsterdam en aan den Commandant van de Stelling van het Hollandsen Diep en het Volkerak, welke beide Stellingen niet in staat van oorlog of van beleg zijn verklaard, de bevoegdheid is verleend, om het vervoer van verschillende artikelen uit hunne Stellingen te verbieden en zulks op grond van de Wet van 3 Augustus 1914 (Staatsblad no. 344). Mochten de betrokken burgemeesters ten deze overleg wenschen, dan zullen de genoemde militaire autoriteiten daartoe zeker bereid worden bevonden." Zie ook artikel 76/. De op grond van het vorig lid in bezit genomen waren worden zonder verwijl, op de wijze door den burgemeester te bepalen, ter beschikking gesteld ten behoeve van de bevolking der gemeente of van aldaar bestaande bedrijven, tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onzen voornoemden Minister bepaalde bedragen. Beschikbaarstelling ten behoeve van de bevolking. § 1. Normaliter zal de beschikbaarstelling in dit geval via den handel geschieden, en, naar gelang der omstandigheden, via den groothandel of via den kleinhandel, tenzij 13 Onteigeningswet. natuurlijk ter plaatse een gemeentelijke winkel bestaat. Eene dergelijke beschikbaarsteüing is vooral uit bilUjkheidsmotieven aan te bevelen. Het rechtstreeks leveren aan enkele verbruikers, geeft licht aanleiding tot wrijving. § 2. Hier levert eene rechtstreeksche beschikbaarstelling natuurlijk minder bezwaar op. Echter, de beschikbaarstelling geschiedt in beide gevallen „op de wijze door den Burgemeester te bepalen". § 3. Het is „de bedoeling, dat de Burgemeesters de waren zullen ter beschikking stellen tegen prijzen, die niet gaan boven de door de Regeering vastgestelde prijzen. De bedoeling is dus een maximum. Maar de gemeentebesturen hebben wel degelijk de bevoegdheid om de in bezit genomen waren tegen veel lagere prijzen ter beschikking te stellen". (Min. Treub in de Tweede Kamer der St.-Gen. op 3 Aug. 1914; Hand. blz. 2590.) Geldt de inbezitneming goederen, waarvoor maximumprijzen zjjn vastgesteld of waarvoor eene distributieregeling bestaat, zoo zijn bedoelde bedragen vooraf reeds bepaald. Geldt ze echter andere goederen, dan dient de inbezitnemende Burgemeester, voor hij ze ter beschikking stelt, zich met den Minister van Landbouw in verbinding te stellen met een voorstel, om de beschikbaarstelling tegen bepaalde, door hem genoemde en door den Minister vast te stellen bedragen te doen plaatsvinden. Prijzen waarvoor de beschikbaarstelling moet geschieden. Ten behoeve van bedrijven. De schadeloosstelling, voor de in bezit genomen waren Artikel 76a, derde lid. door de gemeente te betalen, wordt door twee schatters, elk afzonderlijk, geschat, en een bon voor het gemiddelde van die twee schattingen wordt aan den vroegeren houder der waren gegeven. Het bedrag van deze bons wordt als verplichte uitgave der vierde n*. gemeente aangemerkt en zoo spoedig mogelijk uitbetaald. 17 Onteigeningswet. dat hij van elke 100 K.G. kaas, die hij uitvoert, 40 K.G. tegen verlaagden prijs voor het binnenland beschikbaar stelt. Thans weigert hij, zijn binnenlandschen voorraad af te leveren. De kaas wordt in bezit genomen en geschat.— Deze kaas nu heeft niet de waarde van den inkoopsprijs vermeerderd met bedrijfskosten en matige winst. Die waarde wordt gevonden in den gezamenlijken prijs, die voor de geëxporteerde èn voor de beschikbaar gestelde kaas wordt gemaakt. De eerste is veel hooger in prijs dan de laatste. De laatste heeft geen andere waarde dan den vastgestelden prijs, waarvoor de beschikbaarstelling geschieden moet. Wordt nu'overeenkomstig de circulaire van Minister Treub geschat, dan ontvangt de recalcitrante kaashandelaar meer dan hem toekomt en wordt een premie gesteld op het niet nakomen van de door de Overheid opgelegde verplichtingen. Geconcludeerd kan ten deze worden, dat, zooals door Minister Posthuma wordt opgemerkt, een algemeene regeling in deze te geven bezwaarlijk is en ook niet wenschelijk; ieder geval dient op zichzelf te worden beoordeeld, waarbij wel in het oog moet worden gehouden, dat op het maken van misbruik in geen geval een premie mag worden gesteld. § 2. Het is somtijds moeilijk na te gaan, wie inderdaad eigenaar der in bezit genomen waren is. Het is daarom voor den Burgemeester een groot gemak, dat de uitbetaling kan geschieden aan hem, onder wiens berusting zich de waren bevonden, toen deze werden in bezit genomen: vrachtrijder of schipper of wie het ook mag zijn. De eigenaar kan zich natuurlijk om uitbetaling weer tot dezen wenden. De uitbetaling geschiedt aan den houder onder wien is inbezlt- ' genomen. De schatters worden door Onzen voornoemden Minister of, ingevolge diens bijzondere of algemeene machtiging, door den burgemeester benoemd. Artikel 76a, vijfde lid. Hoek, D.wet. 2 OMTEtOENrNGSWET. 18 Bijzondere en ( algemeene machtiging. § 1. In de toelichting bij het eerste hd van dit artikel werd de beteekenis der woorden bijzondere en algemeene machtiging uiteengezet, Eene algemeene machtiging tot inbezitneming moet logischerwijze gepaard gaan met eene algemeene machtiging tot het benoemen van schatters, en andersom. Voor het overige zie men bovenbedoelde toelichting. Wie kan tot schatter worden benoemd) Artikel 76a, zesde lid. § 2. In eene circulaire van Minister Treub dd. 3 Augustus 1914, no. 8815, Afdeeling Handel, wordt omtrent deze benoeming nog het volgende opgemerkt: „Ten aanzien van de schatting van de door U in bezit genomen waren breng ik nog onder Uwe aandacht, dat voor de schatting personen moeten worden aangewezen, die ten aanzien van het te schatten artikel voldoende deskundig zijn. In groote handelssteden verdient het aanbeveling zooveel mogelijk makelaars aan te wijzen." Ook is steeds te vermijden, direct belanghebbenden te benoemen. Artikel 75 is van toepassing. Dit artikel luidt als volgt: De wettelijke interessen der verschuldigde schadevergoeding moeten van den dag der inbezitneming aan de onteigenden worden betaald. Artikel 76b. Artikel 76b. Indien degene, onder wien de burgemeester in het vorig artikel genoemde waren in bezit wil nemen, onmiddellijk ten genoegen van den burgemeester aanbiedt zelf op door dezen goedgekeurde wijze die waren ter beschikking te stellen tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onzen voornoemden Minister bepaalde bedragen, kan de burgemeester de inbezitneming opschorten. 19 Onteigeningswet. § 1. In de Tweede Kamer der Staten-Generaal, dd. 26 Augustus 1914 (Hand. blz. 2609) zei Minister Treub daaromtrent het volgende: „In de wet omtrent de levensmiddelen is niet alleen gesproken over de inbeslagneming, maar ook — en het is eigenaardig dat de wethouder van Amsterdam, met wien ik gisteren sprak, nüj verklaarde van dat artikel bij voorkeur gebruik te maken, waarop ik hem zeide, dat hij daarin volkomen gelijk had — van den maatregel, die vanwege het gemeentebestuur kan worden opgelegd aan dengene wiens voorraad men in beslag wil nemen: ge moet u houden aan deze en gene regelen, en als ge u daaraan Beschikbaarstelling op door den Burgemeester goedgekeurde wijze. houdt, dan zal ik niet overgaan tot inbeslagneming. „Dit is de preventieve maatregel, die inderdaad, waar hij mogelijk is, veel beter werkt dan de altijd eenigszins diep ingrijpende inbeslagneming." § 2. Met betrekking tot deze prijzen vergelijke men de aanteekening bij het tweede lid van art. 76a. Artikel 76e. Onze voornoemde Minister kan bepalen, dat de burgemeester bepaalde soorten of hoeveelheden van genoemde waren in bezit zal nemen, alsmede dat van in bezit genomen waren gedeelten ter beschikking worden gesteld van den burgemeester eener andere gemeente tegen den prijs en op de wijze, door dien Minister te bepalen. § 1. De door den Burgemeester krachtens het eerste gedeelte van dit lid in bezit genomen artikelen kunnen — dit behoeft geen betoog — ook ter beschikking der bevolking van de gemeente waar de inbezitneming plaats heeft of van aldaar aanwezige bedrijven worden gesteld. Zulks echter alleen, indien de Minister niet overeenkomstig het tweede gedeelte van dit lid beschikt. v Prijzen waarvoor de beschikbaarstelling kan geschieden. Artikel 76e, eerste Ud. De beschikbaarstelling krachtens dit art. kan ook ten behoeve der bevolking van de eigen gemeente geschieden. ONTEIGENINGSWET. 20 Ook kunnen bedoelde gedeelten 100 % der in bezit genomen hoeveelheid uitmaken. Beschikbaarstelling door bemiddeling van het RUk. Artikel 76c, tweede lid. § 2. De beschikbaarstelling aan den Burgemeester van een of meerdere andere gemeenten geschiedt niet zelden door bemiddeling van het Rijk. Het kan toch voorkomen, dat bepaalde artikelen, met betrekking tot welke eenig misbruik is gepleegd, in bezit worden genomen, zonder dat daarvoor eerst een bestemming is gezocht; uit vrees b.v., dat de goederen anders zullen zijn weggevoerd en verdwenen. De in bezit nemende gemeente heeft er geen behoefte aan; eene andere gemeente, die ze wel behoeft, is niet gevonden. Het kan dan voorkomen, dat de goederen door het Rijk in eigen beheer worden genomen, en ter beschikking van bepaalde gemeenten gesteld zoodra zich daartoe de gelegenheid opent. Voldoet de burgemeester niet onmiddellijk hieraan, dan geschiedt de inbezitneming en de terbeschikkingstelling van burgemeesters van andere gemeenten door of vanwege dien Minister. Derde lid. Vierde lid. Alsdan wordt de schadeloosstelling bepaald op de wijze, bij artikel 76a geregeld, met dien verstande, dat de benoeming der schatters dan steeds geschiedt door of vanwege dien Minister. Het woord alsdan slaat niet slechts op het tweede lid, maar op al het voorgaande. Het vierde en het laatste lid van art. 76a zijn ook in dit geval van toepassing, met dien verstande, dat de uitgave komt ten laste van de gemeente, te welker behoeve de waren zijn beschikbaar gesteld. ^ 21 OïïTBIOlllinrTOSWET. § 1. Geschiedt (overeenkomstig het in § 2 bij het eerste lid van dit artikel opgemerkte) de beschikbaarstelling door bemiddeling van het Rijk, dan kunnen ook de bemiddelingskosten ten laste komen van het Rijk. In hoeverre de vervoerkosten van de plaats van opslag naar de gemeente, te wier behoeve de waren beschikbaar worden gesteld, ten laste dezer gemeente komen, kan alsdan voor ieder geval afzonderlijk worden uitgemaakt. Wie betaalt de kosten van de bemiddeling; van het Rijk! § 2. Geschiedt de uitbetaling aan den vroegeren houder der in bezit genomen waren door den Burgemeester der gemeente, te wier behoeve in bezit genomen is, of door den in bezit nemenden Burgemeester? Krijgt de Burgemeester het recht aan den houder uit te betalen, omdat het opzoeken van den eigenaar bezwaarlijk is, zoo is het (naar onze persoonlijke meening) billijk, dat ook de houder niet worde verplicht, een anderen Burgemeester te kennen dan dengene, met wien hij, door de inbezitneming zelve, onmiddellijk in aanraking is gekomen. Artikel 76d. Onder levensmiddelen zijn begrepen voedingsmiddelen voor dieren bestemd. Artikel 76e. De burgemeester zoomede de door hem aan te wijzen ambtenaren zijn te allen tijde bevoegd de uitlevering te vorderen van de in bezit te nemen waren. Zij, alsmede de hen op hun last vergezellende personen hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat zieh de waren bevinden. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich 'dien desnoods met inroeping van den sterken arm. Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil des Door wlen wordt de schattlngsprljs uitbetaald! Artikel 76d. Artikel 76e. Onteigeningswet. 22 bewoners niet binnen dan op hijzonderen of algemeenen schriftelijken last van den burgemeester. Van dit binnentreden wordt door hen proces-verbaal opgemaakt. Zie ook artikel 20 der Distributiewet. Artikel 76f. Artikel 76i. De bepalingen van de artikelen 76a—76e gelden ook ingeval de staat van oorlog of van beleg is afgekondigd. Echter geschieden dan de machtigingen, in artikel 76a bedoeld, niet dan na overleg met het militair gezag.' Zie ook de circulaire van Minister Treub, dd. 8 October 1914, no. 13031, Afdeeling Handel, afgedrukt in § 3 van de toelichting bij het eerste lid van artikel 76a. Artikel II. Deze wet treedt in werking op den dag harer afkondiging. DE DISTRIBUTIEWET 1916 (St.bl. no. 416). Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat in de tegenwoordige buitengewone omstandigheden bepalingen dienen te worden vastgesteld in het belang van de volksvoeding en van eene doelmatige distributie van goederen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: § 1. Het belangrijkste onderscheid tusschen Distributiewet en Onteigeningswet lijkt ons dit, dat de regelingen, ingevolge de Distributiewet getroffen, van een veel zwaarder sanctie zijn voorzien. Aangezien echter voor de toepassing dier sanctie de tusschenkomst der rechterlijke macht moet worden ingeroepen, zal het in sommige gevallen verkieslijk zijn, de veel eenvoudiger procedure der Onteigeningswet toe te passen; deze zuiver administratieve procedure toch brengt noch oponthoud, noch formaliteiten mee. % § 2. „Het wetsontwerp bevat," zegt de Memorie van Toelichting, „in hoofdzaak, behalve de artikelen van meer formeelen aard, drie groepen van bepalingen. „Ten eerste wordt in de artikelen 1—5 eene regeling getroffen ten aanzien van de taak der gemeenten met betrekking tot de volksvoeding en de voorziening met brandstoffen. „Ten tweede wordt in de artikelen 6, 7 en 11 de gelegenheid geopend verbodsbepalingen uit te vaardigen, ten einde te bevorderen, dat het belang van de voeding van Distributiewet en Onteigeningswet. Algemeene inhoud der wet. Distributiewet. 24 mensch of dier niet wordt geschaad door het telen van minder, wenschelijke gewassen of door een minder wenschelijk gebruik van voedingsmiddelen of grondstoffen. „Ten derde wordt in artikel 8 de mogelijkheid geopend distributieregelingen voor bepaalde goederen vast te stellen en worden daarmede in verband in de artikelen 9—14 de noodige bepalingen voorgesteld." Artikel 1. i^StoHd 0nze M^ter van Landbouw, Nijverheid en Handel draagt zooveel mogelijk zorg, dat van de levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, brandstoffen en huishoudelijke artikelen, door hem aan te wijzen, eene voldoende hoeveelheid verkrijgbaar is voor alle gemeentebesturen, die van behoefte daaraan tijdig aan genoemden Minister hebben doen blijken. Motiveering. § 1. „Zeer vele leden," zegt het Voorloopig Verslag, „waren van meening, dat de bedoeling van art. 1 van het wetsontwerp is de zorg voor de aanwezigheid van voldoende voorraden van levensmiddelen af te wentelen van de Regeering op de gemeenten en betoogden, met verwijzing naar de ter zake ingediende betoogen van verschillende gemeentebesturen en van besturen van vereenigingen van gemeenten, dat de gemeentebesturen niet in staat zijn deze taak te vervullen en dat de opdracht daarvan aan die besturen tot zeer bedenkelijke gevolgen aanleiding zou geven. In dezen tijd moet in de eerste plaats de Regeering verantwoordelijk blijven voor de volksvoeding" • „De Commissie van Rapporteurs heeft, ten einde omtrent de bedoeling van het artikel zekerheid te verkrijgen, den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel uitgenoodigd tot het houden van een mondeling overleg, aan welke uitnoodiging de Minister met de meeste bereidwilligheid gevolg gaf. Bij dit overleg verklaarde de Minister, 25 DlSTRIBTJTIEWBT. dat naar zijne bedoeling de Regeering zooveel mogelijk zal zorgen voor de aanwezigheid van de noodige levens- |^ middelen in het land en het gemeentebestuur voor aanwezigheid daarvan in de gemeente. De voorgestelde regeling betreft, naar de daaraan ten grondslag liggende bedoeling, enkel artikelen, door de Regeering aangewezen en door haar ter beschikking van de gemeenten gesteld. Voorts is het doel van het artikel te zorgen, dat de gemeentebesturen tijdig aan de Regeering zullen mededeelen, of en in welke mate aan verstrekking van Regeeringswege van de aangewezen artikelen behoefte bestaat. De Minister verklaarde, dat het niet de bedoeling was in het stelsel, door de Regeering toegepast om de aanwezigheid van de noodige levensmiddelen te verzekeren, ingrijpende verandering te brengen." „Naar aanleiding van [deze] gedachtenwisseling. . .," aldus de Memorie van Antwoord, „[werd] art. 1 van het wetsontwerp uitgebreid met eene bepaling, volgens welke de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel zooveel mogelijk zorg draagt, dat van de levensmiddelen en brandstoffen, door hem aan te wijzen, eene voldoende hoeveelheid verkrijgbaar is voor alle gemeentebesturen, die van behoefte daaraan tijdig aan genoemden Minister hebben doen bhjken." § 2. „De Regeering," luidens de Memorie van Toelichting, „heeft gemeend de eerste vijf artikelen van dit wetsontwerp te moeten beperken tot levensmiddelen en brandstoffen, omdat het onmogelijk is, voor alle artikelen goedkoopere beschikbaarstelling door te voeren en het haar voldoende voorkomt, indien deze regeling voor de eerste levensbehoeften geldt. Voor andere artikelen van dagelijksch gebruik als kleederen en schoenen, zal door distributieregelingen, gelijk in de Memorie van Toehchting reeds werd opgemerkt, er naar gestreefd kunnen worden over- Waarom slechts de vermelde artikelen worden genoemd. Distributiewet. 26 matige prijsstijging te voorkomen. Is echter ook eene niet overmatige prijsstijging voor de koopkracht van bepaalde groepen van verbruikers te hoog, dan zal met behulp van het Koninklijk Nationaal Steuncomité het best naar eene oplossing gestreefd kunnen worden. In dit ontwerp behoort, naar de meening der Regeering, deze voorziening echter niet thuis. „Ook eene goedkoope verschaffing van grondstoffen en hulpstoffen voor de nijverheid kan, naar de meening der Regeering, bezwaarlijk op kosten van het Rijk verzekerd worden. Door zorg ten aanzien van den aanvoer en den uitvoer en door distributieregelingen kan getracht worden bezwaren zooveel mogelijk te voorkomen, maar het is ondoenlijk, de algemeene prijsstijging, die uit de geldende omstandigheden voortvloeit, ongedaan te maken. „Op één punt wenscht echter de Regeering nog uitbreiding. Er zijn namelijk huishoudelijke artikelen die geen levensmiddelen of brandstoffen zijn, maar die töch van algemeen gebruik zijn in de huishouding en welker prijsstijging voorziening noodig kan maken. Met name wordt hier gedacht aan waschartikelen, soda en zeep. Met het oog hierop wordt aan de opsomming: „levensmiddelen en brandstoffen" nog „huishoudelijke artikelen" toegevoegd. De zorg voor spijsuitdeeling door middel van gaarkeukens ligt buiten den kring van dit wetsontwerp. Dit neemt echter niet weg, dat ook zonder eene bepaalde vermelding de gemeenten bevoegd zijn bepaalde artikelen in een bepaalden vorm beschikbaar te stellen, mits dit in overeenstemming is met dienaangaande door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gegeven voorschriften." Verkrijgbaar. § 3. Het woord „verkrijgbaar" kan worden geïllustreerd met eene zinsnede uit een brief van den Burgemeester van Amsterdam aan het Rijks Centraal Administratiekantoor 27 Distributiewet . voor de distributie van levensmiddelen (Hand. Tweede Kamer der Staten-Generaal blz. 2193), waarin wordt aangedrongen op „het nemen van maatregelen, die tot effect hebben, dat steeds voldoende voorraad aanwezig is en voldoende aanvoer naar de binnenlandsche markten plaats vindt." § 4. In het oorspronkelijk Regeeringsontwerp luidde het slot van het eerste lid aldus: „ . .. in de gemeente aanwezig z^jn en ten behoeve van minvermogenden beschikbaar worden gesteld." Waarop dan deze alinea volgde: „Onder minvermogenden verstaat deze wet hen, die een jaarlijksch inkomen hebben beneden vijfmaal het bedrag voor de gemeente of het deel der gemeente vermeld in de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en 2 der Kieswet. De bepalingen van artikel 2 der Kieswet betreffende het inkomen zijn ten deze toepasselijk." Naar aanleiding van in het Voorloopig Verslag gememoreerde opmerkingen zijn echter de voorgestelde bepalingen ingetrokken. „Vrij algemeen," zoo toch luidt het Voorloopig Verslag, „bestond bezwaar tegen de bepaling, dat de levensmiddelen^ en brandstoffen, in art. 1 bedoeld, enkel ten behoeve van minvermogenden zullen worden beschikbaar gesteld. Men betoogde, dat de onderscheiding tusschen meer- en minvermogenden tot eene omslachtige en kostbare controle aanleiding moet geven. Zij zou invoering van een kaartenstelsel noodig maken. Dit stelsel geeft aanleiding tot bedrog van de zijde van winkeliers. Het is bezwaarlijk te voorkomen, dat zij waren, bestemd voor de houders van kaarten, aan anderen verkoopen en dien houders minwaardige producten in de handen stoppen. Uitschakeling van de winkeliers door middel van rechtstreeksche levering door de gemeente zou daarom noodig kunnen worden, maar dit zou voor den middenstand hoogst nadeelig zijn. Verkrijgbaarstelling niet slechts voor minvermogenden Distributiewet. 28 Het is verder onmogehjk voor de onderscheiding tusschen meer- en minvermogenden een goed algemeen criterium te vinden, omdat het van de bijzondere omstandigheden van elk geval afhangt, of iemand als minvermogend is te beschouwen. Het in het tweede lid van art. 1 aangegeven criterium is allerminst geschikt. Bij de aanwijzing der loonkiezers wordt op de bijzondere omstandigheden der individuen, bijv. op den omvang van het gezin, niet gelet, wat hier toch wel noodig zou zijn. Het ware zonderling een ongehuwd persoon, die te Amsterdam een inkomen van iets minder dan ƒ 2750,— heeft, als minvermogend te beschouwen en het hoofd van een gezin van 8 personen met een inkomen van ƒ 3000.— onder de vermogenden te rangschikken. Voor sommige gemeenten znn eenige deelen in eene hoogere klasse geplaatst dan andere met een verschil van soms ƒ 100,—; vermenigvuldigt men dit verschil met 5, dan blijkt, dat in dezelfde gemeente iemand tot de minvermogenden zal worden gerekend, ofschoon hij ƒ 490,— meer inkomen heeft dan een ander, die een paar minuten van hem verwijderd woont en als meervermogend zal worden beschouwd. Ook is in het artikel niet uitgedrukt, dat hier met het inkomen niet der individuen, maar der gezinshoofden is rekening te houden. Of liefdadige gestichten als minvermogend zullen zijn te beschouwen, is evenmin duidelijk. Bovendien zou het percentage, dat naar het tweede lid van art. 1 tot de meervermogenden gebracht zou worden, veelal zoo gering zijn, dat de omslag en de controle-uitgaven niet door het te bereiken geldelijk resultaat worden gerechtvaardigd. Hierbij komt nog, dat de meervermogenden door zware, wegens de tijdsomstandigheden noodige heffingen zullen worden getroffen en dus op die wijze medebetalen in den last der Crisisuitgaven, waartoe ook die voor levens* middelenvoorziening behooren, terwijl zij in de bestaande omstandigheden vaak blootgesteld zijn aan de uitbuiting 29 DlSTEIBTJTIE WET. door op winst beluste leveranciers. Wordt de Regeeiings* hulp beperkt tot de behoeften der minvermogenden, dan zou liet bovendien kunnen voorkomen, dat de meervermogenden in het geheel niet in de gelegenheid zijn zich het noodige te verschaffen. Men gaf op deze gronden in overweging de onderscheiding tusschen meer- en minvermogenden te doen vervallen. „Bij het mondeling overleg verklaarde de Minister het in beginsel verkeerd te achten, dat meervermogenden van overheidshulp, welke zij niet behoeven, voordeel trekken, maar op grond der geopperde bezwaren bereid te zijn in het eerste lid van art. 1 de woorden „ten behoeve van minvermogenden" alsmede het tweede lid te doen vervallen." § 5. Overigens behoeft dit eerste lid van artikel 1 weinig toelichting. Slechts mag het belangwekkend heeten, uit de door de Regeering uitgegeven stukken de motieven naar voren te brengen, die het hebben geïnspireerd. Dat het voornemen der Regeering, zich volgens den inhoud van dit eerste lid te gedragen, in de wet tot uitdrukking is gekomen, ligt aan het betoog der grootere gemeenten des Rijks, die in verschillende adressen aan den Minister van Landbouw hebben uiteengezet, dat zij voor het verkrijgbaar zijn van de bedoelde goederen niet konden zorg dragen. (Zie § 1 van dezen commentaar.) Vóór de verkrijgbaarstelling moeten de goederen aanwezig zijn. Zij zijn aanwezig 't zij door aanvoer van buiten af, 't zn door productie binnenslands. Op den aanvoer van buiten af *) kan vooral langs diplomatieken weg invloed worden uitgeoefend. Met betrekking tot de belemmering, die de productie hier te lande van den gebrekkigen aanvoer ondervindt, merkt de Minister van Landbouw in de Memorie van Toelichtingop het 20 millioen-ontwerp op (blz. 1): „Voor zoover deze •) Men zie de bijlage op bladz. 81 van dit boekje. Op welke wijze krijgt de Minister de beschikking over de vermelde artikelen I Aanvoer van bulten at. DISTRIBUTIE WET. . 30 belemmering het gevolg is van het niet kunnen beschikken over voldoende hulpméststofïen of voedermiddelen, doordat deze, hoewel in voldoende hoeveelheden door de Regeering aangekocht, niet (of niet op tijd) in Nederland aankomen, kan aan het wegnemen der belemmering weinig meer. worden gedaan dan thans reeds geschiedt." „Voorts kan worden medegedeeld, dat nu de Regeering de geheele import van gerst, haver en lijnkoeken tot zich genomen heeft, de aankoop van deze artikelen geheel in overleg met den handel is geregeld." (Memorie van Antwoord op Voorloopig Verslag betr. het 20 millioen-ontwerp, blz. 5.) Productie „Daarnaast zal het echter noodzakelijk zijn zorg binnenslands. i*i i/~vi*j te dragen, dat de productie door de Overheidsmaatregelen niet wordt belemmerd en in de gewenschte richting wordt geleid." (Memorie van Toelichting 20 millioenontwerp, blz. 1). — „De periode, die achter den rug is, plaatste de distributie vooraan. In de periode, die wij thans ingaan, moet de eerste vraag zijn: Hoe bereiken wij, dat van hetgeen er noodig is, binnenslands zooveel mogelijk wordt voortgebracht. Met andere woorden, het productievraagstuk komt thans op den voorgrond." (Blz. 3.) — „Als van zelf komt thans de vraag naar voren: tegen welken prijs kunnen de verschillende producten van eigen bodem, gegeven de omstandigheden waarin wij thans leven, voor de bevolking opgeëischt worden, zonder het gevaar te loopen, dat de producenten óf het verbouwen van levensmiddelen inkrimpen, óf nalaten aan de productie zoodanige richting te geven als door den toestand wordt geëischt." (Blz. 1—2.) „Door gemis van goede voorlichting is bij breede lagen der bevolking de meening ontstaan, dat de land- en tuinbouwer het door hem verbouwde moet afstaan tegen een prijs, die bepaald wordt door den verbruiker. Vergeten wordt, dat de normale toestand deze is, dat de prijs wordt 31 Distributie wet . bepaald door vraag en aanbod. Dit is zoowel bevorderlijk aan de productie als aan de distributie. Onder de gegeven omstandigheden moet op dien regel echter inbreuk worden gemaakt. Gaat men intusschen zoo ver, dat minder wordt betaald dan de productiekosten, dan zal dit leiden tot inkrimping der productie." (Blz. 5.) „Het bovenstaande geldt intusschen slechts van de [producten waarvan belangrijk meer wordt voortgebracht dan voor binnenlandsch verbruik noodig is of waarvan wij ongeveer zooveel produceeren als wij noodig hebben.] „Wat die voortbrengselen betreft, waarvan wij minder voortbrengen dan wij noodig hebben, staat de zaak anders. Ten aanzien van deze producten dient niet alleen inkrimping der voortbrenging te worden tegengegaan, maar moet daarentegen uitbreiding der productie worden aangemoedigd en daarvoor is het meest afdoende middel, dat de voortbrenging meer voordeden belooft dan die van andere producten. Een voorbeeld moge dit toelichten. De moeilijkheden in zake den aanvoer van plantaardig voedsel voor mensch en dier maken het wenschelijk, dat grasland wordt omgebroken en voor de teelt van akkerbouwgewassen bestemd. Wie zal zich echter in die richting, welke zeer speculatief is, willen wagen, indien de Overheid klaar staat om, zoo het resultaat gunstig is, op de extrawinst beslag te leggen? De prijzen-politiek zal in dergelijke gevallen in dienst moeten worden gesteld van de productie-politiek." _ (Blz. 4 en 5.) „Daarbij komt het ondergeteekende doelmatig voor, de gronden, met gewassen [voor de volksvoeding van minder belang, mosterdzaad, karwijzaad enz.] beteeld, ten behoeve van de volksvoeding zwaarder te belasten dan de met broodkoren of peulvruchten beteelde gronden. Een der middelen toch om de teelt van laatstgenoemde gewassen te bevorderen bestaat hierin, dat men de teelt van voor de consumptie weinig waarde hebbende pro- Distributiewet. 32 Artikel 1, tweede lid. Tweeledige taak der gemeentebesturen. ducten minder voordeelig maakt dan die van granen en peulvruchten." (Memorie van Antwoord op Voorloopig Verslag 20 millioen-ontwerp, blz. 3.) (Zie in dit verband art. 7 der wet.) 2. De Gemeentebesturen dragen zorg, dat van de goederen, ingevolge het eerste lid door Onzen genoemden Minister aangewezen en ter beschikking gesteld, steeds voldoende hoeveelheden in de gemeente aanwezig en verkrijgbaar zijn. § 1. „In dit artikel," zoo luidt de Memorie van Toelichting, doelende op het eerste artikel van het oorspronkelijk ontwerp, welks inhoud feitelijk vrijwel neerkwam op het tweede lid van het huidige artikel, „wordt aan de gemeentebesturen eene tweeledige verplichting opgelegd, n.1. om te zorgen, dat van bepaalde door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel aangewezen levensmiddelen en brandstoffen eene voldoende hoeveelheid aanwezig is en dat er eene voldoende bescbikbaarsteUing van deze geschiedt. Ernstig is door den eerstondergeteekende overwogen, of ook kleeding en schoeisel in dit artikel behooren te worden genoemd. Hij meent echter daartoe niet te mogen overgaan, omdat het niet aangaat te vorderen, dat in elke gemeente daarvan een voldoende voorraad aanwezig is; — dikwijls toch geschiedt de aankoop van deze artikelen, speciaal wat het platteland betreft, in andere gemeenten — en omdat eene beschikbaarstelling van deze artikelen op den voet van het wetsontwerp ten behoeve van minvermogenden niet wel uitvoerbaar is. „Het is echter geenszins uitgesloten, dat distributieregelingen, als in artikel 8 bedoeld, er toe kunnen medewerken de prijzen van kleeding en schoeisel niet overmatig te doen stijgen; en, mochten voor sommige groepen der bevolking de prijzen van kleeding en schoeisel tot een 33 DlSTBJBÜTIBWBT. noodtoestand aanleiding blijken te geven, dan kan met het Koninklijk Nationaal Steuncomité overlegd worden in dien noodtoestand te voorzien." § 2. „In antwoord op de vraag, wat in het tweede lid van art. 1 moet worden verstaan onder: gemeentebestuur, diene, dat volgens art. 12c, eerste lid, der Gemeentewet, waar het de uitvoering van eene Rijkswet geldt, daaronder is te verstaan het college van Burgemeester en Wethouders. Ware afwijking bedoeld, dan zoude eene uitólnikketijke vermelding op hare plaats zijn geweest." (Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag Eerste Kamer.) Wie zijn gemeend met emeentebesturen 1 In tegenstelling tot de meening van sommige Kamerleden, zooals deze tot uiting kwam in het Voorloopig. Verslag, en volgens welke het beter zou zijn, de taak, in deze wet voorzien, aan één man, n.1. den Burgemeester der gemeente op te dragen, zegt de Memorie van Antwoord het volgende: „Naar het inzicht van de ondergeteekenden zoude het bezwaarlijk aangaan de gewichtige en omvangrijke taak, bij artikel 1 opgedragen aan de gemeentebesturen, op de schouders te leggen van één persoon, den Burgemeester. Te minder aanleiding schijnt er te zijn om hem alléén met die taak te belasten, wijl het hier veeleer geldt voortdurende zorg, toezicht, overleg en beleid, dan wel het treffen van spoedmaatregelen met plotseling ingrijpen. .. „In het bijzonder in de grootere gemeenten — waar voorziening in het onderhavige onderwerp allicht grooter moeilijkheid ontmoet — zoude het bedenkelijk zijn de Wethouders die met den Burgemeester het dagelijksch bestuur voeren, ten deze uit te schakelen. Al zoude, bij opdracht uitsluitend aan den Burgemeester, onderhandsch overleg met de Wethouders niet ten eenenmale zijn uitgesloten, zoo ligt het toch voor de hand, dat de wet aan- Waarom niet de Burgemeester alleen! Hoek, D.wet. Distributiewet. 34 Commissiën tui uitvoering; en gemeentelijk levensmlddelenbedriji. wijze het college, hetwelk door samensteHirig uit onderscheidene personen, met de gemeentelijke behoeften meer* zijdig vertrouwd, waarborg bjedt voor oordeelkundige beslissing, en hetwelk tevèns, ingevolge zijn beperkt aantal leden, in staat is tot vlug en krachtig optreden. Te recht wordt er overigens in het Voorloopig Verslag op gewezen, dat, zoo de Burgemeester zijne taak goed vervult, hij feitelijk met de hier verlangde zorg belast zal blijven. In vele kleinere gemeenten zal in de praotijk uiteraard de Burgemeester de leiding kunnen hebben en ook onder vigueur van dit wetsvoorstel kunnen behouden." In het Voorloopig Verslag wordt daarenboven nog opgemerkt, „dat de voorgestelde regeling meestal ten gevolge zal hebben, dat, als de Burgemeester de hem tot dusver toebedachte taak goed vervulde, hij feitelijk met de zorg voor de volksvoeding, belast zal blijven, terwijl in het tegenovergestelde geval de wethouders gelegenheid zullen hebben zich met de zaak te bemoeien. Voorts werd opgemerkt, dat, wanneer hier het gemeentebestuur wordt aangewezen, ook de gemeenteraden zich met de zorg voor de volksvoeding zullen kunnen bezighouden. Wel is waar wegen in vele gemeenteraden de belangen van handelaars en landbouwers, die aan maatregelen voor de volksvoeding geen behoefte hebben, vaak zwaarder dan die van de verbruikers, maar, als het gemeentebestuur de zorg voor de volksvoeding verwaarloost, zoodat nijpend gebrek daarvan het gevolg is, zullen de belangen der consumenten in den raad toch wel verdediging vinden. De opdracht aan het gemeentebestuur biedt gelegenheid voor publieke controle van het door dat bestuur gevoerd beleid, terwijl de Burgemeester zich aan die controle zou kunnen onttrekken." „Indien . . . behoefte mocht worden gevoeld aan de1 instelling van commissiën voor de uitvoering van deze wet, 35 Distributie wet. bestaat binnen hare grenzen daarvoor gelegenheid. Natuurlijk kunnen in dat geval de noodige uitgaven ten laste van die commissiën worden gedaan, maar in het oog zal te houden zijn, dat zij slechts commissiën van bijstand kunnen wezen, ook al wordt deze aangelegenheid in den vorm van een bedrijf georganiseerd." (Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag Eerste Kamer.) „Wanneer... de distributie als een gewone daad van gemeente-administratie rechtstreeks door Burgemeester en Wethouders geschiedt, moeten alle uitgaven en inkomsten daarvan, hoe gering ook, loopen over de gemeente-begrooting en het kantoor van den gemeenté-ontvanger, met al den administratieven omslag daaraan verbonden. Nu echter een administratie als van een gemeentebedrijf mogelijk is, behoeft volgens art. llébis der Gemeentewet slechts het saldo in de gemeente-begrooting als een collectieve post te worden opgenomen." (De heer van den Berg in de Eerste Kamer.) § 3. „Terecht wordt in het Voorloopig Verslag tegenover de onderstelde moeilijkheden ter zake van het toestaan van de benoodigde gelden de aandacht gevestigd op het gebod, bij art. 3 gesteld." (Gedoeld was n.1. op de mogelijkheid, dat beslissingen van het gemeentebestuur — Burgemeester en Wethouders — geldelijke gevolgen voor de gemeente zouden hebben, terwijl de gemeenteraad zou weigeren, de noodige credieten te stemmen.) „Meermalen kan zich het geval voordoen — men denke b.v. aan de aanstelling van gemeentelijke dienaren van politie — dat een ander orgaan dan de gemeenteraad geroepen wordt beslissingen te nemen, welke geldelijke gevolgen meebrengen. Wanneer het, gelijk in casu, wettelijke uitgaven geldt, wijst de wet den weg aan, waarlangs, zoo noodig, conflicten kunnen opgelost worden." (Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag Eerste Kamer.) Flnancleele verhouding tot den gemeenteraad. Distribuiiswjsx'. 36 „Burgemeester en Wethouders kunnen geen andere uitgaven doen, dan waarin de raad heeft toegestemd. Maar de raad moet toestemmen in de uitgaven door -de wet &an de gemeente opgelegd." (Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag Eerste Kamer betr. de Gemeentewet.) „Wanneer Burgemeester en Wethouders levensmiddelen willen distribueeren, [moeten] zij aan den gemeenteraad . . . vragen om de daarvoor noodige gelden op de begrooting te brengen. Wanneer de raad weigert dit te doen, zonder meer, dan kan volgens art. 126 van de Gemeentewet, 2de lid, de post door Burgemeester en Wethouders eigener autoriteit op de begrooting worden gebracht." (De heer van den Berg in de Eeröte Kamer.) Wanneer een gemeente niet voor Rijksbeschikbaarstelllng in aanmerking komt. § 4. „In artikel 1 wijst... de Minister . . . aan welke» artikelen van levensmiddelen, brandstoffen en voor de huishouding zullen worden verstrekt aan de gemeentebesturen, die van die behoefte tijdig aan genoemden Minister hebben doen blijken. „Hierin ligt. . . een beperking, dat n.1. een gemeente, die van die behoefte niet heeft doen blijken, ook van die aanwijzing verder geen nota zal kunnen nemen. En een verdere beperking ligt in het tweede lid, waarin wordt gezegd, dat de gemeentebesturen zorg dragen voor de distributie alleen tot de hoeveelheid, die ter beschikking gesteld is. En nu stel ik mij voor, dat de Minister gezond verstand genoeg zal hebben om als in een gemeente het aantal eieren zoo groot is,- dat de gemeente er vol van is, daar geen eieren beschikbaar te stellen." (Minister Posthuma in de Eerste Kamer der Staten-Generaal.) Bij gemeentelijke aankoop ls Rijksbemiddeling regel. § 5. „De door [ondergeteekende] als noodig aangeduide overeenstemming met de producentenvereenigingen" (men zie de aanteekening/§ 5, bij art. 3, tweede lid) „heeft blijkbaar tót eenig misverstand geleid, betreffende zijne bedoe- 37 DlSTEIBTJTIEWET. ling nopens de rokder gemeenten in deze. Het is niet zijne bedoeling, dat de gemeenten als regel afzonderlijk zullen gaan onderhandelen. In sommige gevallen kan dit wenschelijk zijn, maar over het algemeen zal naar zijn oordeel de Regeering hare bemiddeling moeten blijven verleenen." § 6. „Gevraagd werd," blijkens het Voorloopig Verslag, „wat onder „voldoende hoeveelheid" te verstaan is» Voor welken tijd zal de hoeveelheid voldoende moeten zijn?" „Voldoende hoeveelheden" is inderdaad een rekbaar begrip. De tijdsruimte, waarvoor- bedoelde hoeveelheden voldoende kunnen worden geacht, moet dan ook verschillen naar gelang van het levensmiddel enz., dat krachtens het eerste lid van dit artikel door den Minister wordt aangewezen. Zoo kan het gewenscht zijn om b.v. van rijst aanstonds een voorraad in te slaan tot een „voldoende hoeveelheid" voor zes maanden. Worden echter versche groenten aangewezen, dan dient een andere weg te worden bewandeld om er voor te zorgen, dat daarvan steeds voldoende hoeveelheden in de gemeente aanwezig en verkrijgbaar zijn. Deze hoeveelheden zullen telkens voldoende moeten zijn voor één dag. Hiervan kunnen dan de Burgemeesters zich verzekeren door het sluiten van een leveringscontract. Gelegenheid om een dergelijk contract af te sluiten is den Burgemeester geboden geweest bij circulaire van 17 Januari 1916 van den Directeur van het Rijks Centraal A 50 „ „ 16. Nagelkaas, in fabrieken gemaakt 2) , 50 „ „ 19. 1) Thans vervangen door lijst XXXII (zie de circulaire in deze rubriek onder no. 10 afgedrukt). (H.) 2) Deze prijzen rtjn niét van toepassing op room- en lunchkaas en kaas bereid onder Rabbinaal toezioht. Onder kaas gemerkt 40 +, 30 + of 20 + wordt kaas verstaan, welke respectievelijk 40 pet. of meer. 30 pot. of meer of 20 pet. of meer vet in de droge stof . bevat. ... . . . Exporteurs ziin verplirht ten behoeve van den kaasverkoop voor binnenlandsch verbruik aan de centrale pakhuizen" kaas te leveren tegen ƒ 5,— beneden den maximumprijs voor verkoop in net groot. De in de centrale pakhuizen aanweziee kaas wordt aan bij de Rijkscommissie van Toezicht op de Kaasverecniging ingeschreven grossiers geleverd tegen ƒ 3,— beneden den maximumprijs voor verkoop ln ^Opgemerkt wordt nog, dat d» vorenbedoelde prijzen slechts betrekking hebben op boter en kaas, bestemd voor verbruik in Nederland. ~, Voor boter bereid onder Rabbinaal toezioht kan door de Rijkscommissie van Toezicht op de Botervereeniging in overleg met de betrokken handelaren of boterbereiders een verhoogde prijs worden toegestaan. _ . jij Voor speciaal verpakte boter zal geen vergunning tot prtjsverhooging meer worden verleend. 108 II. Maximumprijzen in het algemeen. Rijst (Grofmiddel Bassein &/of Rangoon) le handcondities per 50 K.G. ƒ 14.— „ (Voorloop , , ) le „ „ 50 „ „ 14.75 ' „ (Grof voorloop Bassein &/ of Rangoon) le hand- oondities > . » 50 „ „ 15.25 Havermout . . ,, 100 „. „30.— Suiker (witte geraffin.) x) (bij levering van 1000 K.G. of daarboven) 100 „ „ 50.90 Suiker (witte geraffin.) x) (bij levering van 300 K.G. tot 1000 K.G.) 100 „ „ 51.— Suiker (witte geraffin.) I) (bij levering van 100 K.G. tot 300 K.G.) „100 „ „ 51.20 Normaal-Margarine 2) (in kistjes van 10 of 5 K.G., in • perkament papier verpakt) „ % » » ü«*9 Peekoffie "■ „100 „ „31.— Cichorei ' . „100 „ „ 26.— Raapolie 8) Soda „100 „ „ 12.— Zeep (zachte, groene of gele) s) Kleine scheïvisch > 50 „ „ 8.— Wïting H 50 „ „ 7.50 Kleine gul „ 50 „ „ 8.— Kleine poon en pieterman „ 50 „ „ 7.— Horsmakreel „ 50 „ „ 5.— Makreel • • • > 50 » » 10 — Kleine schol „ 50 „ „ 8.— Maatjesharing (zonder kop) per ton inhoudende 1050 stuks, netto vischgewicht 115 a 120 K.G . „ 27.50 Gerookte kleine scheïvisch , 50 „ „ 12.— „ makreel „ „ „ 0.55 „• haring (bokking zonder staart) , stuk „ 0.03! GROSSIERSPRIJZEN. Kleine scheïvisch per K.G. ƒ 030 Wijting „ „ „ 0.19 Kleine gul „ „ „ 0.20 Kleine poon en pieterman „ „ „ 0.18 Horsmakreel „ „ „0.14 Makreel , » „ 0.20 Kleine schol „ „ „ 0.22 Soda „ 50 „ „ 7.— Suiker (witte geraffineerde) *) bij levering van 100 K.G. of daarboven , 100 „ „ 51.50 1) Zie hieromtrent ook circulaire dd. 26 Augustus 1916, no. 68459, Aid. Handel. [Deze circulaire is afgedrukt onder rubriek X (Suiker) no. 69. (H.)] 2) Zie daaromtrent circulaire dd. 25 Juli 1916, no. 57855 Afd. Handel. 3) Voor deze artikelen wordt voorloopig geen maximumprijs vastgesteld. 4) Zie hieromtrent ook circulaire dato 26 Augustus 1916 no. 68459, Afd. Handel. .[Zie noot 1). (H.) II. Maximumprijzen in het algemeen. 109 Suiker (witte geraffineerde) *) bij levering van 50 K.G. tot 100 K.G ï** 100 K.G. ƒ 51.75 Suiker (witte geraffineerde) *) bij levering van 25 K.G. tot 50 K.G ..100 „ „ 52.- KLEIM1ANDELPRIJZEN. Regeeringsbrood (bij verkoop op broodkaart) per K.G. ƒ 0.12 Tarwewaterbrood (gebuild) • • • »' » » 0.23 „ (gebakken onder Rabbinaal toezicht) » » » 024 Tarwebrood (ongebuild; bruinbrood) "... „ „ „ 0.20 Roggebrood 2) Regeeringstarwemeel (bij verkoop op meelkaart) . . . . „ „ 0.14 Tarwebloem (gebuild inlandsch) .. „ .. 0.25 Tarwemeel (ongebuild) » >. » 031 Boter") ~ Yi .. » 0*7» Volvette Goudsche kaas met Rijksmerk, seizoen 1915 3) . per % K.G ƒ 0:68; per 0.1 KG. ƒ 0.14 Volvette Goudsche kaas, seizoen 1915 8) . „ % „ „0.66; „0.1 „ „0J.3* Kaas 40 + (Edammer en Goudsch model) * seizoen 1915 8) • ., Yi „ „0.60; „ 0.1 ,, „0.12 Volvette jonge Goudsche kaas met Rijksmerk 8) y2 » „0.50; „ 0.1 „ „0.10 Volvette jonge Goudsche kaas 3) > 34 „ »°-48; » 01 » »010 Jonge kaas 40 + (Edammer en Goudsch model) ») » Vx n „0-46; „ 0.1 „ „ 0.09* Jonge kaas 30 + (Edammer en Goudsch model) 8) „34 » «0.39; ,, 0.1 „ „0.08 Jonge kaas 20 + (Edammer en Goudsch model)8) „34 » „0.32»; „0.1 „ „0.068 Jonge magere kaas (Edammer en Goudsch model) 8) (voor zoover voorradig) 34 » »0-20; „ 0.1 „ „ 0.04 Nagelkaas, in fabrieken gemaakt 8) . . . „ 34 » >» 0-23; „ 0.1 „ „ 0.05 Rijst (grofmiddel Bassein &/of Rangoon) per Y2 K.G. ƒ 0.178 „ (voorloop „ „ ,. ) , 34 » » 0185 „ (grof voorloop „ „ » ) »» 34 » » 0.19* Havermout (inlandsche en buitenlandsche) „ 34 » „0.19 Suiker (witte geraffineerde) „ 34 » » 0.278 Normaal-Margarine *); (in perkamentpapier verpakt) . . „ 34 » » °.45 1) Zie hieromtrent ook oirculaire dato 26 Augustus 1916 no. 68459, Aid. Handel. [Zie noot 1 op de vorige blz. 03.)] 2) Een uniforme prijs voor roggebrood, geldend voor het geheele land, kan in verband met de zoo uiteenloopende bereidingswijze In de verschillende provincies niet worden vastgesteld. Daarom zal zulks voor elke provincie afzonderlijk geschieden, in overleg met de provinciale rogge-commissies. S) Zie noot bij de maximum-groothandelprijzen voor kaas. Opgemerkt zij voorts, dat het den kleinhandel verboden is onaangesneden kazen te verkoopen. 4) Zie noot 2 op de vorige bladzijde. 110 II. Maximumprijzen in het algemeen. Koffie (Santos, gebrand) ') Peekoffie (in pakjes) per 0.1 K.G. ƒ 0.041 Cichorei (in pakjes) „ 0.1 „ „ 0.03e Raapolie ') Zout „ „ „ 0.09 Zeep (zachte, witte of gele) >) Soda „ „ „ 0.18 Petroleum , L. „ 0.12 Kleine scheïvisch » K.G. „ 0.28 Wgting „ „ „ 0.27 Kleine gul „ » » 0.28 Kleine poon en pieterman „ „ „ 0.26 Horsmakreel „ „ 0.22 Makreel „ „ „ 0.32 Kleine schol , „ „ 0.28 Gerookte kleine scheïvisch „ „ „ 0.34 „ makreel per y2 K.G. ƒ 0.35; uitgesneden . . . . ,^ 0.1 „ „ 0.10 „ haring (bokking zonder staart) „ stuk „ 0.05 Haring (zonder kop) . . . „ „ „ 0.04 De hierboven vermelde prijzen gelden voor de maand September behoudens vroegere vervanging. Klachten over niet-inachtneming van bovenvermelde maxima, alsmede wenschen om voor bepaalde op de lijst niet vermelde artikelen maxima vast te stellen, of wel om met het oog op plaatselijke omstandigheden voor eene bepaalde gemeente wijziging in de maxima te brengen, behooren gericht te worden tot den Burgemeester 1) Voor deze artikelen wordt voorloopig geen maximumprijs- vastgesteld. II. Maximumprijzen in het algemeen. 111 8. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 15 September 1916, betreffende maximumprijzen art. 8 Distributiewet 1916 (Staatscourant no. 217). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat, indien in den kleinhandel artikelen, waarvoor door hem ingevolge art. 8 *) der Distributiewet 1916 maximumprijzen zijn vastgesteld, verkocht worden in geringer hoeveelheid dan als eenheid in zijne desbetreffende bekendmaking is vermeld, de te berekenen prijs evenredig moet zijn met den gestelden maximumprijs. 1) Blijkens het in de hierachter onder no. 10 afgedrukte oiroulaire opgemerkte, geldt dit evenzeer voor de maximumprijzen,' vastgesteld krachtens' art. 2. (H.) 112 LL Maximumprijzen in het algemeen. 9. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid van 22 September 1916, no. 76924, Afdeeling Handel, betreffende maximum-r^stprijzen, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 224). Onder verwijzing naar mijne circulaire van 1 dezer no. 69500, Afdeeling Handel, betreffende nevensvermeld onderwerp, heb ik de eer U te berichten, dat de maximumprijzen voor rijst thans door mij zijn vastgesteld als volgt: IN DEN GROOTHANDEL: Rijst (grofmiddel Bassein &/of Rangoon) le hand condities per 50 K.G. ƒ 14)50 „ (voorloop Bassein cfe/of Rangoon) le hand condities per 50 K.G. „ 15,25 „ (grof voorloop Bassein &/of Rangoon) le hand condities . „ 15,75 IN DEN KLEINHANDEL: „ (grofmiddel Bassein &/of Rangoon) le hand condities per % KG 18 ct. „ (voorloop Bassein &/of Rangoon) le hand condities per % K.G. 19 ct. „ (grof voorloop Bassein &/of Rangoon) le hand condities per /4 K-G 20 ct. 1) Vervangen door de hierna onder no. 10 afgedrukte maximumprijzen. (H.) II. Maximumprijzen in het algemeen. 113 10. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 28 September 1916, no. 76917, Afdeeling Handel, betreffende maximumprijzen ingaande 1 October 1916 (lijst no. XXXII), aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 228). De Munster van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden te bepalen: I. dat de goederen, door hem ingevolge artikel 1 der Distributiewet 1916 bij zijne beschikking van 9 September 1916, no. 72235, aangewezen tot nadere aankondiging aan den verbruiker mogen worden te koop aangeboden of verkocht tegen ten hoogste den prijs achter elk dier goederen in onderstaande hjst vermeld. x) A. Levensmiddelen. 1. Ongebuild tarwemeel, voor zoover dit dient voor het bakken van bruin brood voor particulieren, die hun brood zelf bereiden 14 cent per K.G. 2 Rogge wordt niet aan den verbruiker te koop aangeboden of verkocht. 3. Aardappelen, t. w. Eigenheimers, Groninger Kro¬ nen, Roode Stars van zand en veengrond en daarmede door mij gelijk te stellen soorten ƒ 3,10 per H.L., ƒ 1,62% per % H.L 5 „ „ 4. Groenten, t. w. de volgende stapelgroenten: a. Roode kool 5 „ „ „ b. Gele kool 5 „ „ „ c. Uien 8 „ „ „ d. Friesche en andere soorten fijne peen . . . 6 „ „ „ e. Flakkeesche of Hillegomsche peen 5 . „ „ „ f. Knolrapen 3% » » >, en de volgende vatgroenten: a. Pronksnijhoonen 18 „ „ „ b. Enkele sperzieboonen 22 „ „ „ c. Dubbele sperzieboonen .... - 18 „ „ „ d. Zuurkool 10 „ „ » e. Andijvie 14 „ „ „ 1) Zie met betrekking tot de handhaving van deze maximumprijzen do cireulaire van 3 October 1916, no. 81816, Afd. Handel (afgedrukt onder rubriek I (Aanwijzing en distributie van regeeringsgoederen) no. 4 en noot 2 aan den voet der bladzijde. (H.) Hoek. D.wet. 8 114 II. Maximumprijzen in het algemeen. 5. Peulvruchten te weten: a. Bruine boonen \ b. Groene erwten j 6. Rundvet 7. Spek, t. w.: a. inlandsen (gezouten vet) 6. Amerikaansch 8. Varkensvleesch: 0. Karbonaden b. Kluiven c. Rollade d. Fricandeau e. Vette lappen ƒ. Doorregen lappen g. Magere lappen h. Gehakt" . - . . t. Versch spek j. Versch doorregen spek k. Gerookt vet spek 1. Gerookt en gezouten mager spek ..... mi. Reuzel (rauwe) 9. Rijst (t. w. Voorloop Rangoon of Bassein). . 10. Gort (gewone soort) 11. Haverjmout (Inlandsche of Amerikaansche) . . 12. Margarine (t. w. Normaal-Margarine) .... 13. Boter . - . 14. Kaas, te weten: a. Volvette jonge Goudsche kaas met Rijksmerk b. Volvette jonge Goudsche kaas e. Jonge kaas (40 +) Edammer en Goudsch model d. Jonge kaas (30 +) Edammer en Goudsch model e. Jonge kaas (20 +) Edammer en Goudsch model ƒ. Nagelkaas, in fabrieken gemaakt 21 cent per K.G ii „ Yz » 22 ii „ „ y2 » 40 „ „ y2 „ 50 „ „ % „ 45 „ „ Yz » 65 „ „ Yz » 15 „ „ Yz >, • 70 „ „ Yz „ ■ 70 „ „ Yz „ . 50 „ „ Yz „ • 55 „ „ Yz n . 65 „ „ Yz „ 60 „ „ Yz „ ■ 50 „ „ Yz „ . 55 „ „ Yz » . 55 „ „ Yz » .60 „ „ Yz » ■ 50 „ „ Yz » . 14 „ „ Yz » i 13 „ „ Yz » . 16 „ „ Yz „ . 45 „ „ Yz '» .ïoo „ „ Yz » f52y2 „ „ Yz » \ 11 „ „ o.i „ ƒ 50 „ „ Yz » 1 io Yz » o.i „ j 47i/2 „ „ Yz » \ 10 „ „ 0.1 „ ƒ 40 „ „ Yz » \ 8% » >, 0.1 „ /33 „ ,, Yz » \ 7 „ „ 0.1 „ /23 „ „ Yz » 16 „ „ 0.1 „ II. Maximumprijzen in het algemeen. 115 15. Eieren 9Yz cent per stuk. 16. Melk. De prijs is gelijk aan winterprijs 1915/1916 met inachtneming van mijne circulaire aan de Commissarissen der Koningin dd. 22 September 1916, no. 22380. x) 17. Suiker, Melis I (of daarmede door mij gelijk te stellen soorten) 28 » » Yz kg- 18. Zeevisch: a. Kleine scheïvisch . . 28 „ Yz » 6. Wijting 27 „ „ Yz » c. Kleine gul 28 „ » Yz » d. Kleine poon en pieterman 26 „ „ Yz » e. Horsmakreel 22 „ „ Yz » ƒ. Makreel 32 » » Vz » g. Kleine schol 28 „ „ Yz » h. Gerookte kleine scheïvisch 34 „ » Yz » i. „ makreel 35 „ „ Yz » Uitgesneden .... 10 „ „ 0.1 „ j. Gerookte haring (bokking zonder staart) . . 5 „ „ stuk. k. Haring (zonder kop) * » » » B. Brandstoffen. 19. Turf. (Zie mijne cireulaire van 25 Augustus 1916, no. 63164, afd. Handel). *) C. Huishoudelijke artikelen. 20. Zeep (zachte, groene of gele) 14 » » Yz K-G- II. Ingevolge art. 8, lid 3 der Distributiewet 1916, dat tot nadere aankondiging de navolgende goederen tegen ten hoogste de daarachter vermelde prijzen in den groothandel, in den tusschenhandel en in het klein mogen worden te koop aangeboden of verkocht. Naam der goederen. Groothandelprijzen. Eeüm^i» Boter bij verpakking in wit fust Tan ' 50 K.G per K.G. ƒ 1.75 per Jl~u. j ï.ou Boter bij' verpakking in wit fust Tan ' 25 K.G. . ... . . • • •.•„.• ' ' " " " ' " " dezelfde prijs als TerBoter bij Terpakking in wit fust .van gJ mem hlerboven Bub 12% K.G. en 10 K.U « „»*•«• » » I 13 Boter bij verpakking in Delftsch of i «s Leidsch fust van 20 K.G » » 1-80 » » » 1-BO Boter bij verpakking ln Delftsch of , Rfi Leidsoh fust van 10 K.G . - » »•« » » » 1-ou 1) Vervangen door de beschikking, afgedrukt onder rubriek V (Melk) no. 81. (H.) 2) Afgedrukt onder rubriek XI (Brandstoffen) no. 78. (H.) 116 II. Maximumprijzen in het algemeen. Naam der goederen. Groothandelprijzen. Tusschenhandelprijzen. Kleinhandelprijzen. Cichorei Gort . Havermout (Inlandsen of Amerikaansch) Kaas: a. volvette Jonge Goudsche kaas met Rijksmerk b. volvette Jonge Goudsche kaas c. Jonge kaas 40 + Edammer en Goudsch model d. Jonge kaas 30 + Edammer en Goudsch model e. Jonge kaas 20 + Edammer en Goudsch model ƒ. Nagelkaas in fabrieken gemaakt Margarine Normaal Peekoffie Petroleum Roggebrood, gebakken van Regeerings- rogge en uitsluitend op broodkaart te , ' verstrekken (zal nader worden bekend gemaakt). 1) Rijst (Voorloop Rangoon of Bassein) Soda Suiker Melis I (of daarmede door mij gelijk te stellen soorten) Tarwebloem (inlandsen) Tarwebrood, brulnbrood uitsluitend op broodkaart tu verstrekken Tarwemeel (ongebuild) Tarwe waterbrood (gebuild) Tarwewaterbrood (gehuild) gebakken on- l der Rabbinaal toezicht Zeep (zachte, groene of gele) >..... Zeevisch. 2) Kleine scheïvisch Wijting Kleine gul Kleine poon én pieterman . . Horsmakreel Makreel Kleine schol (Maatjes haring (zonder kop) per ton inhoudende 1050 stuks netto viHchgewicht .... Gerookte kleine scheïvisch . ... £ makreel „ haring (bokking zon. der staart) .... Zout per 100 K.G. ƒ 26.„ 100 „ „21.- 100 , 26- per 100 K.G. ƒ 22.„100 „ „ 27.- „ 100 „ „21.25 „ 100 „ „22.25 „ 100 „ „ 12.— „ 50 „ „ 7.— „ 100 „ „ 50.25 „ 100 „ „ 61.50 „ 100 „ „20.75 „ 100 „ „ 18.00 „100 „ „ 21.— „100 „ „ 22.— „ 50 „ „ 8.— „ „ „ 0.20 „ 50 „ „ 7.50 „ „ „ 0.10 „ ' 60 „ „ 8.— „ „ „ 0.20 „ 50 . „ 7.— „ „ , 0.18 „ 50 „ „ 5.— „ „ „ 0.14 „ fi» „ „10.— „ „ „ 0.20 „ 60 „ „ 8.— „ „ « 0.22 115 a 120 „ „ 27.50 per 50 „ „12.— „ „ 0.55 50 „ „38.— „ 50 „ „41.— ' 50 „ „ 36.— „ 50 „ „ 39.— 50 „ „ 35.— „ 50 „ „ 38.— 50 „ „28.— „ 50 „ „31.— 50 „ „ 22.— „ 60 „ „ 26.— 60 „ „ 16.— „ 50 „ „ 19.— . Yi „ . 0.39 100 „ „ 31.— stuk 0.03' per 0.1 K.G. ƒ 0.03' dezelfde prijs als vermeld hierboven sub I 10. Idem sub I 11. dezelfde prijs als vermeld hierboven sub I 14. Idem sub I 12. ' per 0.1 K.G. ƒ 0.04 „ Liter ƒ 0.12 dezelfde prijs als vermeld hierboven sub I 9 per K.G. / 0.18 dezelfde prijs als vermeld hierboven sub I 17 per K.G. ƒ 0.27 „ 0.12 „ 0.24' „ 0.25' dezelfde prijs als vermeld hierboven sub I 20 Idem sub I 18 „ „ I 18 per K.G. ƒ 0.09 Ten aanzien van bovengenoemde prijzen, maak ik U opmerkzaam dat deze onder geen voorwaarde mogen worden verhoogd en het den detaillist verboden is daarboven iets te berekenen, hetzij voor verpakking, hetzij voor thuisbezorgen of eenige andere door hem te verrichten werkzaamheid. Intusschen 1) Zie de circulaire van 2 October 1916, no. 26703/36, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, afgedrukt onder rubriek III (Graan, meel en brood) no. 23. (H.) 2) Vervangen door hierachter onder no. 11 afgedrukte circulaire met lijst. (H.) III. Graan, meel en brood. *) 12. CIRCULAIRE vcm den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 18 Augustus 1916, no. 30134/6, Afd. Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, betreffende levering meel en bloem, aan de Medfabrikanten-contractanten en de Meelfabrikanten, die rechtstreeks betrekken. 2) Ter bevordering van eene goede distributie verzoek ik U beleefd van 24 Augustus af in de Zuid-Limburgsche grensgemeenten geen meel of bloem aan bakkers, meelhandelaren of grossiers te leveren, dan na machtiging van het Rijksgraanbureau. 1) Zie ook onder Veevoeder. (H.) 2) Zie ook de hierachter onder no. 13 afgedrukte circulaire. (H.) III. Graan, meel en brood. 121 13. CIRCULAIRE van den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 21 Augustus 1916, no. 31427/6, Afd. Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, betreflende levering meel en bloem, aan heer en Burgemeesters van de grensgemeenten in NoordBrabant en Zeeuwsch- Vlaanderen en Limburg (grensgemeenten).x) Ik heb de eer U mede te deelen, dat mijne aandacht gevestigd wordt op het feit, dat door de bakkerijen in de gemeenten aan de Belgische grens groote hoeveelheden meel en bloem worden opgeslagen voor den broodexport naar België, hetgeen een tekort aan meel en bloem in de overige deelen van het ïand tengevolge zoude kunnen hebben. Teneinde aan deze bezwaren tegemoet te komen, zal door de meelfabrikanten en molenaars van 24 Augustus af geen meel of bloem aan de handelaren, bakkers, banketbakkers en grossiers in uwe gemeente meer geleverd worden, dan na machtiging van het Rijksgraanbureau. Deze machtiging zal worden verleend na aanvrage Uwerzijds. U gelieve derhalve van 24 Augustus af iedere 14 dagen opgave te doen van de benoodigde hoeveelheid onder aanwijzing van éen of meer meelfabrikanten of molenaars als leveranciers. De maximum hoeveelheid meel of bloem, welke zal kunnen worden betrokken, bedraagt 2 K.G. per week voor ieder hoofd van de bevolking. Het spreekt van zelf, dat geen meel of bloem zal kunnen worden aangevraagd, zoolang nog meel of bloem in voorraad is. U gelieve derhalve vóór 24 Augustus een onderzoek naar den aanwezigen voorraad in te stellen. Ik verzoek U beleefd uwe medewerking te willen verleenen. 1) Zie ook de hiervoor onder no. 12 afgedrukte circulaire. (H.) 122 III. Graan, meel en brood. 14. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ' van 28 Augustus 1916, betreffende graan, meel en brood (Staatscourant no. 202 en 204). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden te bepalen: 1°. dat inlandsche rogge van den oogst 1916 door hem wordt aangewezen overeenkomstig art. 1 van de Distributiewet 1916; ' 2°. dat de maximumprijs, bedoeld in art. 2 van genoemde wet, zal zijn ƒ 6,30 per H.L., vermeerderd met de noodzakelijke kosten van bewaren, vervoeren, indrogen, enz., overeenkomstig door hem te geven voorschriften; 3°. dat de maximum-inkoopprijs, bedoeld in art. 3 van genoemde wet, zal zijn ƒ 9,10 per H.L. van 70 K.G. III. Graan, meel en brood. 123 15. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 29 Augustus 1916, no. 23553/86(4, Afd. Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, betreffende rogge, roggebrood en bruinbrood, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 204). Onder toezending van afschrift van mijne beschiklring van 28 dezer, x) heb ik de eer U mede te deelen, dat de rogge van den nieuwen oogst door de Regeering aan de gemeenten zal worden geleverd voor ƒ 9,10 per H.L. van 70 K.G. en, behoudens het hierna volgende aan de bakkers moeten worden geleverd voor ƒ 6,30 per H.L. van 70 K.G. Het verschil van ƒ 9,10en ƒ 6,30, t.w. ƒ 2,80, wordt ingevolge het bepaalde bij artikel 3 der Distributiewet voor 9/io gedragen door het Rijk, terwijl Vio uit de gemeentekas moet worden bijgepast. De burgemeesters kunnen derhalve de rogge aan de bakkers blijven verstrekken tegen den prijs van ƒ 6,30 per H.L., vermeerderd met de noodzakelijke kosten van bewaren, vervoeren, indrogen enz. Het bedrag dat hiervoor in rekening zal worden gebracht, zal door de Provinciale Broodcommissie in overleg met U worden vastgesteld. Het is mijne bedoeling, dat in het vervolg in alle gemeenten zoowel goedkoop roggebrood als goedkoop bruinbrood verkrijgbaar zal kunnen worden gesteld. De verkrijgbaarstelling van goedkoop roggebrood zal, in afwijking van de regeling welke voor den afgeloopen oogst gegolden heeft, in het vervolg moeten geschieden op dezelfde voorwaarden als aan het betrekken van goedkoop bruinbrood zijn verbonden. Het roggebrood zal in het vervolg dus uitsluitend op broodkaarten verstrekt moeten worden. In afwachting van eene nadere regeling van deze aangelegenheid, ingevolge art. 8 van de Distributiewet, wordt door mij op grond van dat artikel voorloopig het volgende bepaald. Voor zoover in Uwe gemeente eene controle-regeling is ingevoerd op het verkrijgbaar stellen van goedkoop bniinbrood, zal deze ook toepasselijk moeten worden verklaard op de roggebroodvoorziening, waarbij de volgende voorschriften in acht genomen moeten worden. Ieder hoofd van een huisgezin of alleen loopend persoon, kan eene broodkaart aanvragen ter verkrijging van goedkoop bniinbrood (ongebuild meel) of roggebrood, echter slechts één dezer soorten te zijner keuze. Deze keuze kan slechts éénmaal geschieden, Zij geldt voor het geheele jaar en voor al de tot het gezin behoorende personen. 1) Hiervoor afgedrukt onder no. 14. (H.) 124 1TI. Graan, meel en brood. Aan personen in het bezit van eene kaart voor eene bepaalde broodsoort, mag onder geene voorwaarden de andere broodsoort goedkoop worden verstrekt. Het maximum der op eene roggebroodkaart verkrijgbare hoeveelheid roggebrood bedraagt gemiddeld drie K.G. per week er per persoon, kinderen beneden den leeftijd van twee jaar niet medegerekend. Aan landbouwers of anderen, die gewoon zijn hun eigen brood te bakken, kan eene hoeveelheid rogge gelaten worden, noodig voor het bakken van brood voor zich en hun gezin. Zij zijn dan van het verkrijgen van brood(meel)kaarten uitgesloten. De hoeveelheid rogge welke hun zal kunnen worden toegewezen, bedraagt 1 tot 1 % H.L. per jaar voor ieder gezinslid boven de 2 jaar. Deze hoeveelheid te bepalen in overleg met de Provinciale Broodcommissie naar mate van de plaatselijke omstandigheden. De hoeveelheid rogge welke de bakkers voor het bakken van roggebrood noodig hebben, wordt door de Provinciale Broodcommissie vastgesteld. De voor de verfaijgbaarstelling van goedkoop bruinbrood vastgestelde voorschriften bhjven ongewijzigd, met uitzondering van de bepaling der maximale hoeveelheid. Deze wordt teruggebracht van % K.G. per dag op 3 K.G. brood per persoon en per week en voor het ongebuild meel van 3% H.G. per dag tot 21 H.G. per week per persoon. De prijs van het roggebrood zal, de burgemeesters gehoord, door de Provinciale Broodcommissie onder mijne goedkeuring worden vastgesteld. Voor zoover in Uwe gemeente nog geen conteölè-regeling is ingevoerd, verwijs ik U naar mijne chculaire van 24 April 1915, no. 455, waarbij U een ontwerp ter kennisneming werd toegezonden. HX Graan, meel en brood. 125 16. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 9 September 1916, no. 32662/43, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, betreffende zaaigraan, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 212.) x) Teneinde de landbouwers in staat te stellen rogge, tarwe, gerst en haver voor den zaai geschikt te koopen of te verkoopen is door mij het volgende bepaald: 1°. Het graan voor den zaai geschikt behoeft tot 15 December e.k. door U niet te worden gevorderd. Onder zaaigraan wordt verstaan zaad van gewassen die vanwege de Landbouw-Maatschappijen van uwe provincie te velde als voor den zaai geschikt zijn goedgekeurd, verder ook het zaad van uitnemende kwaliteit te uwer beoordeeling. De landbouwers die het door hen geteelde zaad als zaaizaad wenschen te verkoopen moeten opgave doen van de soorten en de hoeveelheden die zij daarvoor beschikbaar hebben. Deze opgave moet door hen worden verstrekt zoowel aan de burgemeesters hunner woonplaats als aan de Landbouw-Maatschappij hunner provincie aan wie de in deze circulaire bedoelde bevoegdheid tot aan- en verkoop is verleend. 2°, Landbouwers die zaaizaad wenschen te koopen moeten aan de burgemeesters hunner woonplaats opgave doen van de soort en de hoeveelheid die zij door hunne bemiddeling wenschen te betrekken van de Landbouw Maatschappij hunner provincie, eventueel ook van den naam van den teler, van wien het graan afkomstig moet zijn. De burgemeesters vragen de voor hunne gemeenten benoodigde hoeveelheid onder opgave van soort en andere bijzonderheden aan bij de LandbouwMaatschappij hunner provincie. 3°. De Landbouw-Maatschappij koopt het bij haar aangevraagde zaaigraan, hetzij van de landbouwers harer provincie, die hun wensch te kennen hebben gegeven om zaaigraan te verkoopen, hetzij van de Landbouw-Maatschappij eener andere provincie. Zij betaalt aan de verkoopers het verschuldigde bedrag en levert het zaaizaad af: a. Aan de burgemeesters harer provincie die voor hunne gemeenteü zaaizaad hebben gevraagd. 1) Vervallen krachtens de circulaire van 19 September 1916, no, 33285/43, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, hierachter afgedrukt onder no. 21. (H.) 126 III. Graan, meel en brood. b. Aan de Landbouw-Maatschappijen eener andere provincie die het zaad op hare beurt verkoopen aan de burgemeesters harer provincie. De burgemeesters leveren het zaad aan de landbouwers die eene bestelling hebben gedaan tegen kostenden prijs. Deze landbouwers moeten aan het Rijk voor zoover hun zaaigraan uit eigen oogst is gelaten, eene even groote hoeveelheid graan leveren tegen de gewone prijzen, als hun aan zaaizaad wordt verstrekt. De Landbouw-Maatschappijen aan wie door mij bij dezen de bevoegdheid tot aan- en verkoop van zaaizaad wordt gegeven zijn: Voor de provincie Groningen: de Groninger Landbouwbond. Voor de provincie Friesland: de Friesche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Drenthe: het Genootschap tot Bevordering van den Landbouw in Drenthe. Voor de provincie Overijssel: de Overijsselsche Landbouw-Maatschappij. Voor de provincie Gelderland: de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Utrecht: het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht. Voor de provincie's Noord- en Zuidholland: de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Zeeland: de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland. Voor de provincie Noordbrabant: de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Limburg: de Limburgsche Landbouwbond. Ter voorkoming van nutteloos vervoer kan onder Uw toezicht plaatselijke ruiling van zaaizaad tegen gebruiksgraan met verrekening van eventueel prijsverschil plaats vinden tusschen landbouwers uit Uwe Gemeente onderling. Slechts indien de kooper geen zaaizaad uit eigen oogst heeft gehouden zal in dit geval met Uwe toesteWming zaaizaad mogen worden gekocht zonder dat eene even groote hoeveelheid gebruiksgraan aan den verkooper in ruil wordt geleverd. Beleefd verzoek ik U voor het vervoer van in deze circulaire bedoelde partijen graan vergunningsbewijzen af te geven*. ' Voor den verkoop en de ruiling van graan in deze circulaire bedoeld gelden ten aanzien van het zaaigraan niet de maximumprijzen bedoeld in mijne circulaire van 29 Juli 1916, no. 19771/43. III. Graan, meel en brood. 127 17. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 11 September 1916, no. 315/13, Afd. Centrale Broodcommissie, betreffende tarwe voor zelfbakkers (Staatscourant no. 214). Ik heb de eer U mede te deelen, dat, evenals dit volgens mijne circulaire no. 23553/8tHa van 29 Augustus 1916 x) met rogge mogelijk is, aan landbouwers of anderen, die gewoon zijn hun eigen tarwebrood te bakken, eene hoeveelheid tarwe kan worden gelaten, noodig voor het bakken van deze broodsoort voor zich en hun gezin. Zij zijn dan van het verkrijgen van brood(meel)kaarten en van rogge om daarvan zelf brood te bakken, uitgesloten. De hoeveelheid tarwe, welke hun zal kunnen worden toegewezen, bedraagt 1 tot 1 % H.L. per jaar voor ieder gezinslid boven de twee jaar, welke hoeveelheid is te bepalen in overleg met de Provinciale Broodcommissie naar mate van de plaatselijke omstandigheden. 1) Hiervóór afgedrukt onder no. 16. (H.) 128 III. Graan, meel en brood. 18. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 13 September 1916, betreffende maximumprijzen tarwebloem en tarwebrood (Staatscourant no. 215). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat, met ingang van 15 September e.k., is besloten: 1. den prijs van tarwebloem (gebuild, inlandsen, uitsluitend één soort) te stellen op ƒ 20,75 per 100 K.G.; 2. den prijs van tarwebloem (ongebuild) te stellen op ƒ 18,90 per 100 K.G.; 3. dat de onder 1 en 2 vastgestelde prijzen zijn netto, contant, af fabriek of molen voor bakkers en dergelijke verbruikers en dat aan tusschenpersonen op verzoek eene reductie moet worden toegekend als is aangegeven in zijne circulaire van 23 Maart 1915, no. 12001/6; 4. den maximumprijs voor brood vast te stellen per kilogram contant, afgehaald van bakkerij of winkel voor: a. gebuild tarwe-waterbrood op 24% ct.; 6. gebuild tarwe-waterbrood gebakken onder rabbinaal toezicht op 25 y2 ct., (de prijzen van de andere soorten gebuild tarwebrood naar evenredigheid); c. ongebuild tarwebrood (bruinbrood) op 22 cent. III. Graan, meel en brood. 129 19. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 16 September 1916, betreffende verkrijgbaarstelling van inlandsche tarwe (Staatscourant no. 218). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat van heden af de fabricage van bloem of ongebuild meel, bestemd tot brood-, beschuit-, biscuits- of banketbakkerij, inlandsche tarwe zal worden beschikbaar gesteld ten behoeve van: I. meelfabrikanten en molenaars, die hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van de Coöperatieve Handelsvereeniging van Molenaars of den Algemeenen Nederlandschen Molenaarsbond, vóór 15 September 1916 van de Regeering buitenlandsche tarwe betrokken; II. meelfabrikanten, molenaars en bakkers, die tot heden gewoon waren inlandsche tarwe te vermalen, en die vóór 15 September 1916 geen buitenlandsche tarwe van de Regeering betrokken. De sub I genoemde fabrikanten en molenaars zuUen voor zoover zij dit toelaat, inlandsche tarwe kunnen ontvangen in plaats van de door hen te ontvangen buitenlandsche tarwe. Zij hebben hunne wenschen dienaangaande kenbaar te maken aan van Stolk's Commissiehandel, te Rotterdam. De sub II genoemde fabrikanten, molenaars en bakkers richten hunne aanvragen, vermeldende de hoeveelheid die zij per maand wenschen te ontvangen, door bemiddeling van den erkenden handelaar of tusschenpersoon (aan wien ƒ 0,05 per 100 K.G. door de koopers moet worden uitgekeerd) aan van Stolk's Commissiehandel te Rotterdam. Deze hoeveelheden mogen niet grooter zijn dan de gemiddelde maandelijksche omzet gedurende de eerste zeven maanden van het jaar 1914.' De prijs der tarwe, welke wordt gesteld vrij boord of lichterovername, opslagplaats der Provinciale Broodoommissie, wordt aan van Stolk's Commissiehandel voldaan en bedraagt tot nader bekendmaking ƒ 426,— per last. De tarwe zal onder door de Regeering te stellen voorwaarden moeten worden vermalen. Verkoop aan anderen is niet toegestaan. Het meel mag slechts voor menschehjk verbruik worden verkocht, tegen door de Regeering bepaalde prijzen. Bij eventueele overtreding zal de fabrikant of molenaar van de ontvangst van tarwe uitgesloten worden. Hoek. D.wet. 9 130 III. Graan, meel en brood. 20. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 18 September 1916, betreflende aflevering meel en bloem, aan Burgemeesters van de grensgemeenten in Noord-Brabant, Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg. In aanvulling van mijn schrijven van 21 Augustus j.1., Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, no. 31427/6, x) voor zoover betreft de grensgemeenten in Noord-Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen en voor wat betreft de grensgemeenten in Zuid-Limburg van mijne circulaire no. 30134/6, dd. 18 Augustus 1916, *) heb ik de eerU het volgende mede te deelen. Bij de toepassing van evengemeld schrijven, kunnen zich moeihjkheden voordoen, wanneer een machtiging tot aflevering van meel en bloem moet worden gevraagd voor handelaars, bakkers, banketbakkers en grossiers, die hun debiet gedeeltelijk hebben buiten de gemeente hunner inwoning. Ten einde de noodige uniformiteit te bevorderen en te groote aanvragen te vermijden, verzoek ik U, indien in Uwe gemeente dergehjke leveranciers gevestigd zijn, bij de aanvrage tot machtiging, hun debiet in de naburige gemeenten in aanmerking te nemen en tevens aan Uwe ambtgenootén in die gemeenten opgave te verstrekken van de hoeveelheden, die aldus voor de consumptie in die gemeenten zijn aangevraagd. De Burgemeesters van de woonplaats der consumenten kunnen aldus nagaan, dat voor hunne gemeenten niet meer dan 2 kilogram meel en bloem (te zamen) per week en per hoofd van bevolking boven de twee jaar wordt aangevraagd. Mocht dit inderdaad geschieden, dan ware het Rijksgraanbureau onverwijld dienaangaande in te lichten. In gemeenten, waar goedkoop ongebuild tarwemeel wordt verstrekt, mogen de hoeveelheden van dit goedkoope meel, gevoegd bij de hoeveelheden ongebuild niet goedkoop meel en bloem met betrekking tot het aantal inwoners het bovengenoemd maximum niet overschrijden. Daarom komt het mij wenschelijk voor, dat, wanneer ten Uwent het ongebuild tarwemeel goedkoop wordt verstrekt, de aanvragen tot machtiging ingevolge de circulaire van 18 en 21 Augustus j.1. niet twee-wekelijks doch gelijktijdig met die voor de verstrekking van goedkoop ongebuild meel worden ingezonden. 1) Hiervóór afgedrukt onder no. IS. (H.) 2) Hiervóór afgedrukt onder no. 12. (H.) III. Graan, meel en brood. 131 Wanneer dit voor de eerste maal met het oog op den geringen aanwezigen voorraad bezwaren medebrengt, kan voor een keer een aanvrage worden ingediend, zoodra de voorraad zulks eischt, voor den tijd tot waarop een aanvrage voor de verstrekking van goedkoop ongebuild meel moet worden ingezonden. Wordt ten Uwent echter geen goedkoop ongebuild tarwemeel beschikbaar gesteld, dan moet de aanvrage telkens voor 2 weken geschieden. 132 III. Graan, meel en brood. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 19 September 1916, no. 33285/43, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, betreflende zaaigraan, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 220). Ik heb de eer U mede te deelen, dat mijne Circulaire van 9 September 1916, no. 32662/43 *) als vervallen dient te worden beschouwd en vervangen is door de volgende: Teneinde de landbouwers en handelaren in staat te stellen rogge, tarwe, gerst en haver voor den zaai geschikt te koopen of te verkoopen is door mij het volgende bepaald: 1°. Het graan voor den zaai geschikt, behoeft tot 15 December e.k. door U niet te worden gevorderd. Hieronder worden begrepen herfst-zaaizaden, terwijl de voorjaars-zaaizaden tot 1 April e.k. niet behoeven te worden gevorderd. Onder zaaigraan wordt verstaan zaad van gewassen, die vanwege de Landbouw-Maatschappijen van Uwe provincie te velde als voor den zaai geschikt zijn goedgekeurd, verder ook het zaad van uitnemende kwaliteit ter beoordeeling van den Rijkslandbouwleeraar of personen van zijnentwege aangewezen. De landbouwers, die het door hen geteelde en de handelaren, die het door hen gekochte zaad als zaaizaad wenschen te verkoopen, moeten opgave doen van de soorten en de hoeveelheden, die zij daarvoor beschikbaar hebben.' Deze opgave moet door hen worden verstrekt zoowel aan de Burgemeesters hunner woonplaats als aan de Landbouw-Maatschappij hunner provincie, aan wie de in deze ckculaire bedoelde bevoegdheid tot aan- en verkoop is verleend. 2°. Landbouwers en handelaren, die zaaizaad wenschen te koopen, moeten aan de Burgemeesters hunner woonplaats opgave doen van de soort en de hoeveelheid, die zij door hunne bemiddeling wenschen te betrekken van de Landbouw-Maatschappij hunner provincie, eventueel ook Van den naam van den teler of handelaar, van wien het graan afkomstig moet zijn. De Burgemeesters vragen de voor hunne gemeenten benoodigde hoeveelheid onder opgave van soort en andere bijzonderheden aan bij de LandbouwMaatschappij hunner provincie. 3°. De Landbouw-Maatschappij koopt het bij haar aangevraagde zaaigraan, hetzij van de landbouwers of handelaren harer provincie, die hun wensch te kennen hebben gegeven om zaaigraan te verkoopen, hetzij van de Land- X) Hiervóór afgedrukt onder no. 16. (H.) III. Graan, meel en brood. 133 bouw-Maatschappij eener andere provincie. Zij betaalt aan de verkoopers het verschuldigde bedrag en levert het zaaizaad af: a. Aan de Burgemeesters harer provincie, die voor hunne gemeenten zaaizaad hebben gevraagd. b. Aan de Landbouw-Maatschappijen eener andere provincie, die het zaad op hare beurt verkoopen aan de Burgemeesters harer provincie. De Burgemeesters leveren het zaad aan de landbouwers of handelaren, die eene bestelling hebben gedaan, tegen den kostenden prijs. Deze landbouwers moeten aan het Rijk, voor zoover hun zaaigraan uit eigen oogst is gelaten, eene even groote hoeveelheid graan leveren tegen de gewone prijzen, als hun aan zaaizaad wordt Verstrekt. De Landbouw-Maatschappijen, aan wie door mij bij dezen de bevoegdheid tot aan- en verkoop van zaaizaad wordt gegeven, zijn: Voor de provincie Groningen: de Groninger Landbouwbond. Voor de provincie Friesland: de Friesche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Drenthe: het Genootschap tot Bevordering van den Landbouw in Drenthe. Voor de provincie Overijssel: de Overijsselsche Landbouw-Maatschappij. Voor de provincie Gelderland: de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Utrecht: het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht. Voor de provincies Noord- en Zuid-Holland: de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Zeeland: de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland. Voor de provincie Noord-Brabant: de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw. Voor de provincie Limburg: de Limburgsche Landbouwbond. Ter voorkoming van nutteloos vervoer kan onder Uw toezicht plaatselijke ruiling van zaaizaad tegen gebruiksgraan met verrekening van eventueel prijsverschil plaats vinden tusschen landbouwers uit Uwe gemeente onderling. Slechts indien de kooper geen zaaizaad uit eigen oogst heeft gehouden, zal in dit geval met Uwe toestemming zaaizaad mogen worden gekocht, zonder dat eene even groote hoeveelheid gebruiksgraan aan den verkooper in ruil wordt géleverd. Beleefd verzoek ik U voor het vervoer van in deze circulaire bedoelde partijen graan vergunningsbewijzen af te geven. 134 ILT. Graan, meel en brood. Voor den verkoop en de railing van graan, in deze ciroulaire bedoeld, geldén ten aanzien van het zaaigraan niet de maximumprijzen, bedoeld in mijne circulaire van 29 Juli 1916, no. 19771/43. Als zaaigraan-handelaar kan optreden hij, die als zoodanig door de Provinciale Broodcommissie zijner provincie is erkend, op grond van het feit, dat hij zijn geregeld bedrijf maakt van den handel in zaaigraan. Na afloop van de onder 1°. genoemde termijnen leveren de landbouwers en handelaren de niet verkochte zaaizaden onder overlegging van de noodige bescheiden af aan de Burgemeesters hunner woonplaats tegen de prijzen, vastgesteld in mijne circulaire van 27 Juli j.1. no. 21993/86is. TTT. Graan, meel en brood. 135 22. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 September 1916, betreffende beschikbaajsteüing van gerst ten behoeve van mouters (Staatscourant no. 225). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat voor de mouters eene zekere hoeveelheid inlandsche en/of buitenlandsche gerst zal worden beschikbaar gesteld. Zij kunnen bestellingen doen telkens voor één kwartaal, voor het eerst voor de maanden October, November en December e.k., tot een maximum van de capaciteit van hun bedrijf op heden, waarvan zij binnen 14 dagen na plaatsing van deze bekendmaking opgave hebben te doen aan de Centrale Commissie uit de Graanimporteurs (adres: het Comité van Graanhandelaren te Rotterdam). Zij doen twee bestellingen, elk voor de geheele benoodigde hoeveelheid, zoowel bij den erkenden grossier in inlandsche granen, door wiens bemiddeling zij eventueel te leveren inlandsche gerst hebben te betrekken, als bij hun gewonen leverancier van buitenlandsche granen (importeur of grossier), door wiens benuddeling zij eventueel te leveren buitenlandsche gerst wenschen te betrekken, de laatste bestelling desgewenscht door een tusschenpersoon, aan wien door de importeurs eene provisie van ƒ 1,— per 2000 K.G. over de afgeleverde hoeveelheid moet worden uitgekeerd. De grossier van inlandsche granen en de leverancier van buitenlandsche granen vereenigen de'bestellingen op daarvoor beschikbaar gestelde formulieren tot eenige gespecificeerde aanvrage en zenden die aan de voornoemde Centrale Commissie uit de graanimporteurs. H. Aanvragen. De Centrale Commissie onderzoekt de aanvragen, controleert of de hoeveelheden overeenkomen met de behoefte, verlaagt deze zoo noodig en stelt maandelijks, in verband met de door het Rijksgraanbureau beschikbaar gestelde hoeveelheden, het percentage vast, dat op de in tweevoud ingekomen bestelling van eene mouterij kan worden geleverd. Zij stelt tevens vast welk deel daarvan zal bestaan uit inlandsche en welk deel uit buitenlandsche gerst. Voor de toegewezen gerst reikt zij aan de aanvragers toewijzingsbiljetten uit, onder vennelding van de hoeveelheid die kan worden geleverd, wat betreft 136 III. Graan, meel en brood. de inlandsche gerst met'aanduiding van de Provinciale Broodcommissie, door wie de gerst zal worden afgeleverd. Aan de betrokken Provinciale Commissies wordt kennis gegeven van de afgegeven toewijzingsbiljetten. Voor de afgegeven toewijzingsbiljetten voor de buitenlandsche gerst reikt zij aan de Commissie voor den Graanhandel te Amsterdam voor te Amsterdam hggende gerst èn aan het Comité van graanhandelaren te Rotterdam van de te Rotterdam liggende gerst volgbrieven uit, welke lichamen deze volgbrieven overhandigen aan de importeurs, die met de levering worden belast, tegen betaling van de koopsom en inlevering van een bewijs, dat de importeur een contract heeft aangegaan met de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij. III. Aflevering. De levering geschiedt tot door de Regeering vastgestelde prijzen, wat inlandsche gerst betreft, door de Prov. Broodoommissies, aan wie de grossier .tegen inlevering van het toewijzingsbiljet betaalt; wat buitenlandsche gerst 'betreft door de importeurs, die met de aflevering zijn belast. Deze laatste verkoopen geschieden op de condities van de Amsterdamsche Korenbeurs, resp. Rotterdamsche Graanbeurs, naar gelang de levering te Amsterdam of te Rotterdam geschiedt. De grossiers, door wier bemiddeling de biljetten zijn ingekomen, moeten de door hen ontvangen gerst afleveren aan de bestellers tegen den aan de Regeering betaalden prijs, vermeerderd met werkelijk betaalde vracht, kosten en ƒ 2 — per 2000 K.G. belooning, terwijl hij rech't heeft op de voor deelen, die door besparing van vracht en andere veraendingskosten ontstaan bij de samenlading van kleinere partijen De importeurs ontvangen van Rijkswege over de door hen afgeleverde gerst 1 y2 pet. over het factuurbedrag en zorgen voor de N. O. T.-garantie. De importeur betaalt den tusschenpersoon zijne provisie van ƒ1,— per 2000 K.G., ook als de grossier de order door een tusschenpersoon heeft gekregen. Heeft de grossier de order direct gekregen, dan wijst de importeur den tusschenpersoon aan, die de provisie zal ontvangen. Is de aanvraag door bemiddeling van een importeur ingekomen, dan geldt hetzelfde tusschen den importeur en tusschenpersoon direct. De mouters leveren de producten af tegen den aan de Régeering betaalden prijs, vermeerderd door productiekosten en een matige winst. Kleine of afvalgerst moet door hen tegen nader vast te stellen prijs aan de Regeering worden teruggeleverd. Voor zoover door hen afvalproducten als moutkiemen worden verkocht als veevoedsel, doen zij wekelijks opgave van de namen der veehouders, die V. Melk. 151 De melkprijzen in de onderscheidene gemeenten worden door 'mij vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in art. 8, 3e lid der Distributiewet 1916, aan de hand van de daartoe door de Burgemeesters der betrokken gemeenten, bij mij ingediende voorstellen. III. Toeslag. Aan de leveranciers van consumptiemelk zal een toeslag van 2% cent per liter worden uitgekeerd boven den onder II genoemden winterproductieprijs 1915/1916. Aan de melkshjters en melkinrichtingen zal, ter beoordeeling van het betrokken gemeentebestuur, een toeslag van een y2 cent per liter kunnen worden uitgekeerd boven den winterconsumptieprijs 1915/1916, of den met ten hoogste twee cent verhoogden winterconsumptieprijs 1914/1915. Deze uitkeeringen zullen geschieden in den geest der regeling voor den toeslag als deze in mijn schrijven aan H.H. Commissarissen der Konmgin dd. 9 Maart 1916, Directie van den Landbouw, no. 7258, 5de Afdeeling, werd aangegeven. - De voor deze uitkeeringen benoodigde gelden zullen worden gevonden, voor zooveel zulks met de te maken exportprijzen is overeen te brengen, uit bijdragen van de Kaasvereeniging, Boterveraniging, Veireeniging van Fabrieken van Melkproducten en Margarinefabrieken. Mochten bedoelde bijdragen onvoldoende zijn of worden, dan wordt de betaling der uitkeering gevonden op de wijze als voorgeschreven bij art. 3 der Distributiewet 1916. IV. Ontheffing van de verplichting tot melkievcring. Overmelk. Overmelk mag niet tot zuivel worden verwerkt, behoudens: a. door slijters en melldnriohtmgen (gemengde bedrijven) onder inachtneming van de hoeveelheden, die zij, ter beoordeeling van de Rijkscommissie van Toezicht op de Vereeniging van Fabrieken van Melkproducten in normale omstandigheden gewoon waren te verwerken; b. door melkveehouders, die ten genoegen der Rijkscommissie van Toezicht op de Vereeniging van Fabrieken van Melkproducten kunnen aantoonen tijdig pogingen in het werk te hebben gesteld om tegen den vastgestelden maximum-productieprijs hun melk te verkoopen in de gemeente, waarheen zij gewoon waren te leveren, of in andere voor die levering in aanmerking komende gemeenten. Hun kan door de voornoemde Rijkscommissie een bijzondere machtiging tot verwerken van de overmelk op zuivel worden verleend, mifcs zij zich verbinden op eerste aanmaning van genoemde Rijkscommissie hun melk beschikbaar te stellen naar de gemeente, welke hun door meergemelde Rijkscommissie daarvoor wordt aangewezen. 152 V. Melk. Wijziging van het bedrijf. Wanneer kan worden aangetoond, dat veehouders tengevolge van de uitoefening van hunne müitaire plichten, na 1 Augustus 1914 hun bedrijf hebben moeten wijzigen, zoo geldt te hunnen opzichte de verphchting tot melklevering alléén dan, wanneer zij vóór bovenvermelden datum gewoon waren melk voor consumptie te leveren. Y. Tekort aan melk. Wanneer zich in een gemeente een tekort aan melk voordoet, zal na aanvrage van de betrokken Burgemeesters op aanwijzing van de Rijkscommissie van Toezicht op de Vereeniging van Fabrieken van Melkproducten in dat tekort kunnen worden voorzien, totdat door toepassing van de bepalingen van de Onteigeningswet of Distributiewet 1916 of op grond van andere voorschriften, - de melktoevoer weer op het normale peil zal zijn gebracht. Mocht het voorkomen, dat in gemeenten, waar de melkproductie kleiner is dan de hoeveelheid melk, die voor consumptie in die gemeente benoodigd is, terwijl in die gemeente of in omliggende gemeenten zuivelbedrijven zijn gevestigd, die gewoon zijn een deel van de in hunne inrichtingen aangevoerde melk als consumptiemelk te verkoopen, doch als hoofdbedrijf het andere deel tot boter en kaas verwerken, door bedoelde bedrijven voor de distributie thans een grooter hoeveelheid beschikbaar moet worden gesteld, dan is aan de schade, welke daardoor wordt veroorzaakt, tegemoet te komen door te bepalen, dat de meer te leveren melk in boter zal worden omgerekend en de aldus verkregen hoeveelheid boter , zal worden in mindering gebracht van een hoeveelheid, die zij volgens de regeling van den uitvoer van boter voor bihnenlandsch verbruik ter beschikking, hebben te stellen. Eene bepaling van soortgelijke strekking kan gemaakt worden voor de fabrieken, die kaas maken, of een ander melkproduct, waarvan beschikbaarstelling plaats vindt. De kostprijs van de distributiemelk is in beide bovenbedoelde gevallen te bepalen op de wijze, hiervoor in sub 2 aangegeven. Noch uitvoerconsenten, noch daarmede gelijk gestelde geleidebiljetten zullen worden gegeven aan: A. boterfabrieken, kaasfabrieken, fabrieken van melkproducten, margarinefabrieken, welke melk verwerken van melkveehouders, die in den vorigen winter gewoon waren melk voor de consumptie te leveren; B. melkveehouders, die boter of kaas maken, terwijl zij in den vorigen winter gewoon waren melk te leveren, öf voor de consumptie öf aan fabrieken van melkproducten. Evenmin zullen uitvoerconsenten en daarmede gelijkgestelde geleidebiljetten worden uitgereikt aan hen, van wie blijkt, dat zij middelhjk of onmiddellijk producten betrekken of hebben betrokken van de onder a en 6 genoemde producenten. V. Melk. 155 Productie- Consumptie- ~, ï . , _ , .. .. Gepasteuriseerd Gemeente. pnjsi) pnjs2) ct. per L. 1 ct. per L. ct. per L. r I I Heerde — 11 — Hekelingen — 10 Hendrik Ido Ambacht. 9 10 Herwen en Aerdt . . 8 10 Heusden — 10 — Hillegom 9% 12 — Hilversum afgehaald 8%, 12 0.8 franco stad 9 L. flesch 13 ct., rauwe volle melk in flesschen 13 ct. per L. Hoogeveen 9 10 — Hoogkerk — 10 — Hoogvliet — 10 — Hoorn October '16 8 11 November '16 December '16 Januari '17 Februari '17 Maart '17 9 Huizen — 9 in flesschen 14, rauwe melk in flesschen 11 ct. p. L Jutphaas 10% 12 — Kampen 9% 11% — Katwijk 9% 12 Kerkrade 12 — Klaaswaal — 10 — Klundert 9 10 Kortenhoef ..... 10 — Koudekerk (Z.-H.) . . 10 12 — Krimpen a/d Lek . . 9 11 —'- Krimpen a/d IJssel . . 10 12 — Leens — 10 — Leiden 10 12 voor melkver- — koopers en 13 voor melkinrichtingen Leimuiden 9 11 — 1) Ongerekend den toeslag van 2% cent. 2) Ongerekend den voorwaardeüjken toeslag van % cent. 156 V: Melk. Gemeente. Productie- Consumptieprijs *) prijs2) ct. per L. ct. per L. 8% 11 9 10 9 11 9% 11 — 9 10 13 10 12 10 12 — 10 — 12 — 10 — 10 — 10 9 11 — 11 9% 11 10 12 9% 12 8% 10 9% 10 9 11 10 12 9 11 9 12 io ii % 8 10 — 10 8% 10 9% 12 9 11 10 12 — 10 9% 11% 9% 12 Gepasteuriseerd ct. per L. Lekkerkerk . . . Lemsterland . . . Limmen . . . . Loenen a/d Vecht Loosdrecht . . ; Loosduinen .*.. . Maarssen . . . , Maarsseveen . . , Maasdam . . . Maasland . . . Marum . . . . Middelstum . . Molenaarsgraaf . Moordrecht . . Muiden ■ . . . . Mijdrecht . . . Naaldwijk . . . Naarden . . . Nieuwe Nièdorp . . . Nieuw Helvoet .... Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout . . . Nijkerk Nijmegen Odijk Oost- en West-Souburg Ottoland Oude Pekela Ouder Amstel .... Oudewater . . . .'. . Oudshoorn Poortugaal Purmerend Renkum 0.8 Literflesch 13 en per literflesch 15; flesschenmelk 13 ct. per Liter. Ongerekend den toeslag van 2% oent. Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van V4 oent. V. Melk. 157 Productie- Consumptie- „ Gemeente. prijs') prijs2) Gepasteuriseerd ctperL, ctperL. ct. per L. Rheden voor Velp 9%. voor Velp 12, voor — voor andere dee- de overige deelen der gemeente len der gemeente | en voor melk te 10% leveren aan j melkinrichting te Velp 8% Rhoon — 10 — Ridderkerk 8% 11 — Roosendaal en Nispen . — 10 — Rijnsburg 9% 12 — Rijsenburg 9 12 — Rijswijk 10 13 — Sassenheim 9% 12 — Schagen 9 11 — Schipluiden 10 12 — Schoonhoven 10 12 — Schoterland — 9% — Sliedrecht — 11 — Spijkenisse 10 — Stedum 10 — Steenwij kerwo ld ... — 10 — Stompwijk en Veur . . 9% 12 — Texel 8 9 — Tholen 7% 8% — Tiel 9 10 — door Geldersche melkinrichting geleverd 11 ct. Ulrum I — 10 — Uithuizermeeden ... — 10 — Usquert — 10 — Utrecht 10 4de kwartaal per flesch van 1916, 12 % L. 11 ct. lste kwartaal 1917, 13 Veendam 9 11 Vinkeveen en Wa verveen .... 8% 10 — 1) Ongerekend den toeslag van 2% oent. 2) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van % oent. 158 V. Melk. Productie- Consumptie- Gepasteuriseerd Gemeente. prijsx) pnjs2) £t L ct. per L. ct. per L. " *^ Vlaardingen 10 13 Vlissingen 8 10 Voorschoten 10 12 Vrijhoeve Capelle . . . — 9% bij verkoop van onderdeelen van een L. 10 ct. p. L. Waddinxveen .... 9 H% Warmenhuizen .... 9 11 Warmond 9% 12 Warnsveld — 10 Waspik 10 Werkhoven 10 11% Wildervank 9 11 Wilnis 9% 11 Winsum — 10 Wisch voor Terborg 11, voor Sil volde 11, voorVarsseveld 10 Woerden 10 12% Wijngaarden — 10 Ulst 9 afgehaald en 9% bezorgd IJsselstein 10 12 Zandvoort 9 12 Zeist 9% 12 Zevenaar 9% 10% Zoetermeer Zegwaard . 9% 11% Zuid-Beijerland .... — 11 Zuilen 10 12 Zwartsluis 10 1) Ongerekend den toeslag van 2% oent. 2) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van yt oent. V. Melk 159 Aanvulling van vorenstaande lijst.1) (Staatscourant no. 256.) Productieprijs 2) Consumptieprijs 3) Gemeente. T T ct. per L. ot. per L. I I Achtkarspelen — 10 Adorp — 10 iEngwirden — 9% " Ambt-Doetinchem 10 Ameide en Tienhoven (Z.-H.) 9 10 Arnemuiden 9 Baardwijk — 10 Bathmen — 10 ~j Bèdum ^ — 10 Berkenwoude 9 10 Berkhout voor October 1916 11 en Maart 1917 8, voor November en December 1916 en Januari en Februari 1917 9% Bierum — 10 Borculo I — 10 Borger — 10 Boxmeer 10 11 Culemborg 9 10 Deventer , 8% 11 Diever — 9% Dinxperlo — 10 Doesburg 10 Egmond Binnen 9 11 Enkhuizen 9% 11 Genemuiden — 9% Goirle 10 Gouderak 9 11 Griioskerk — 10 Bierum . . . Borculo . . . , Borger Boxmeer . . . , Culemborg . . Deventer . . . . Die ver . . . . , Dinxperlo . . Doesburg . . , Egmond Binnen Enkhuizen . . , Genemuiden . . Goirle . . . . Gouderak . . Grijpskerk . . 1) Aan de publicatie van deze lijst gaan in de Staatscourant de volgende regelen vooraf (H.): De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden, in vervolg op het door hem in zijn schrijven aan gemeentebesturen van 28 September 1916, no. 76917, Afdeeling Handel, bepaalde omtrent de melkprijzen in den winter 1916/1917, krachtens artikel 2 en artikel 8 der Distributiewet 1916, nader vast te stellen de maximum melkprijzen, opgenomen in de navolgende lust. 2) Ongerekend den toeslag van 2% oent. 3) Ongerekend den voorwaardeltjken toeslag van % cent. 160 V. Melk. Gemeente. Productieprijs l) ct. per L. Consumptieprijs *) ct. per L. Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haren Heenvliet Hellendoorn Kantens ' Kethel en Spaland Landsmeer Lichtenvoorde . . Maassluis Meppel Monster Nederhorst den Berg Nieuw-Beijerland Nieuwenhoorn Numansdorp Oldehove Oldekerk Oostvoorne Oudenrijn Puttershoek Roermond Rockanje 's-Gravenzande St. Pancras Steenwijk Stolwijk Ten Boer Termunten Tienhoven (U.) Tilburg 't Zand Twisk Veenendaal 9% 12 9 10 10 10 10 10 12 9% " % 10 10 13 — 10 9% 12 9 10 10 — 10 9 11 10 10 10 10 12 10 11 10 10 12 9 11 — 10 10 12 9 10 — 10 9 11 sy2 10 — 10 9 11 8% 11 1) Ongerekend den toeslag van 2y2 oent. 2) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van % oent. VI. Veevoeder. 165 Aan de hand der ingediende specificaties stellen dezen aanvragen te zamen, die zij op daarvoor beschikbaar gestelde formulieren indienen bij het aangewezen veevoederbureau uiterlijk op 7 September 1916. e. De onder a en onder 6 genoemde aanvragen moeten vergezeld zijn van de bestelbrieven der leden of cliënten, en van eene nauwkeurige opgave van het aantal stuks vee van elk hunner, dat met de bestelde hoeveelheden moet worden gevoerd. 3. Veevoëderbureau's zijn gevestigd: te Amsterdam voor Noordholland; voorzitter: de heer F. H. Meijer, Florapark 6, Haarlem'; te Groningen voor Groningen en Drenthe; voorzitter: de heer Ü. O. Schilthuis, Noorderhaven, Groningen; te Leeuwarden voor Friesland; voorzitter: de heer Dr. H. Molhuizen, Emmakade no. 2, Leeuwarden; te Roermond voor Limburg; voorzitter: de heer Joh. van Andel, Willem Li-singel 25, Roermond; i te Rotterdam voor Zuid-Holland, Zeeland en Noordbrabant; voorzitter: de heer J. H. van Rede, adres: J. van Rede en Zoon, Rotterdam. te Utrecht voor Utrecht; voorzitter: de heer J. Das Dzn., Twijnstraat 60, Utrecht; te Zwolle voor Overijssel en Gelderland; voorzitter: de heer J. Warner, Emmawijk, Zwolle. 4. Deze veevoëderbureau's beoordeelen en controleeren de bij hen ingekomen aanvragen. Zn" zijn bevoegd een onderzoek in te stellen hetzij zelf, of door één hunner leden, hetzij door een controleur. Zij kunnen een aanvraag goedkeuren, wijzigen en zelfs ongeldig verklaren (bijv. indien eene aanvrage onduidelijk is, of niet op een der voorgeschreven formulieren behoorlijk ingevuld, dan wel ten behoeve van anderen dan hen, voor wie het veevoeder beschikbaar wordt gesteld, is ingediend); een en ander met inachtneming van door mij of door de Toewijzingscommissie voor veevoeder te 's-Gravenhage gegeven of nader te geven voorschriften. Bij de beoordeeling wordt rekening gehouden met de voor veevoeder gelaten granen. 5. Wanneer aan een veevoederbureau blijkt, dat bedriegehjke middelen zijn aangewend om eene grootere hoeveelheid veevoeder in aanvragen te kunnen vermelden dan'waartoe men anders gemachtigd zoude zijn, (bijv. doordat het aantal stuks vee niet naar waarheid is opgegeven, of, doordat door bemiddeling van meer dan één persoon of vereeniging bestellingen zijn gedaan) doet het mededeeling aan de Toewijzingscommissie, welke alsdan kan bepalen dat het veevoeder aan den betrokkene slechts wordt afgeleverd 166 VI. Veevoeder. tegen een prijsverhooging van 20 pet. boven den door de Regeering vastgestelden prijs, een en ander kan ook geschieden door de Toewijzingscommissie ambtshalve. Zoo spoedig mogelijk worden door de veevoëderbureau's aan de aanvragers toewijzingsbiljetten gezonden waaruit o.a. blijkt de hoeveelheid, die aan eiken aanvrager zal kunnen worden afgeleverd. 6. De aflevering geschiedt ter plaatse in het toewijzingsbiljet te vermelden, tegen voorafgaande betaling, volgens de door de Regeering* vastgestelde prijzen, vrij boord plaats van aflevering, desnoodig, na afsluiting van een contract met de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij. 7. Vereenigingen en handelaren leveren de door hen ontvangen veevoederartikelen af aan degenen voor wie zij bestellingen ontvingen, in verhouding van het aan hen toegewezen percentage, en met inachtneming van de wijzigingen, door de veevoëderbureau's of de Toewijzingscommissie in de aanvragen aangebracht, tegen een prijs gelijk aan de door de Regeering vastgestelde prijzen, vermeerderd met werkelijke betaalde vracht, onkosten en ten hoogste ƒ 0.25 belooning per 100 K.G. Verkoop aan anderen dan aan bestellers en opslaan met speculatieve doeleinden is verboden. 8. Klachten moeten ingebracht worden bij de veevoëderbureau's. 9. De aanvragers zijn* gehouden zich te onderwerpen aan de besluiten van de veevoëderbureau's, van de Toewijzingscommissie en van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, krachtens dit besluit genomen, en doen afstand van elke aanspraak op schadevergoeding ter zake daarvan tegen de Regeering of wien ook. VI. Veevoeder. 167 35. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 Augustus 1916, no. 23651 /8bis, Afd. Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, betreffende mais en voerrogge, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 201). In aansluiting aan mijne circulaire van 17 Juni 1916, no. 8731 l8bis heb ik de eer U mede te deelen, dat aanvragen om plaatsvervangend veevoeder, mais of voerrogge in ruil voor de afgeleverde rogge van den oogst 1916 door U ten behoeve van de landbouwers uwer gemeente kunnen worden ingediend bij de Provinciale Broodcommissie van het gebied, waartoe uwe gemeente behoort. Ik verzoek U beleefd daarbij het volgende in acht te willen nemen: 1°. dat de aangevraagde hoeveelheid in geen geval grooter is dan de afgeleverde hoeveelheid rogge; 2°. dat het gevraagde strikt noodzakelijk is voor de voedering van het vee van den betreffenden landbouwer; 3°. dat bij elke aanvrage een staat wordt overgelegd, waarin vermeld is het aantal stuks vee van eiken landbouwer, dat met het gevraagde moet worden gevoederd. De prijs van de bedoelde mais of voerrogge zal, met inbegrip van de kosten, niet hooger zijn dan ƒ 250,— per last van 2000 K.G. 16S VI. Veevoeder. 36. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 8 September 1916, betreffende besobikbaarstelling veevoeder (Staatscourant no. 211). x) De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor de maand October 1916 door de Regeering eene zekere hoeveelheid veevoeder (met uitzondering van maïs) beschikbaar wordt gesteld, uitsluitend ten behoeve van de hieronder genoemde personen, en zulks onder de navolgende voorwaarden: 1. Inlandsen graan, buitenlandsch graan en lijnkoeken worden ter beschikking gesteld uitsluitend van veehouders, d. w. z. allen die voor de voeding van hunne paarden, runderen, schapen, varkens, pluim- en ander vee bedoeld veevoeder noodig hebben; deze personen moeten dit betrekken door bemiddeling van eene verkoopvereeniging of andere dergehjke organisatie, of door bemiddeling van een handelaar in die artikelen, alles door mvulling en onderteekening van een bestelbiljet op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren. 2. De bedoelde organisaties en handelaren verzamelen de bestelbiljetten van hunne leden of cliënten, welke tot het gebied van eenzelfde veevoederbureau behooren, telkens tot ééne aanvraag, door invulling en onderteekening op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren. 2bis. a. De aanvraag wordt uiterlijk op 20 September 1916 door de bedoelde organisaties en handelaren bij het voor die leden of cliënten aangewezen veevoederbureau ingediend en wel hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van een provincialen grossier, indien de organisatie of handelaar de gewoonte had zijn veevoeder door een provincialen grossier te betrekken. 6. Onder provincialen grossier wordt verstaan hij die van verkoop van veevoeder aan handelaren of organisaties vóór 1 Augustus 1914 zijn hoofdbedrijf maakte en op zijn verzoek door het veevoederbureau van het gebied waarin hij zijn hoofdkantoor houdt, als zoodanig is erkend geworden. c. Ingeval zoodanige erkenning door een veevoederbureau is geweigerd geworden, heeft hij, die beweert provinciale grossier in den zin van dit besluit te zijn, recht van beroep op de Toewijzingscommissie voor veevoeder te 's-Gravenhage, welke finaal beslist; 1) Sedertdien vervangen door de kennisgevingen, hierachter onder nos. 40 en 47 afgedrukt. (H.) VI. Veevoeder. 169 d. De provinciale grossier ontvangt een reductie op den door de Regeering vastgestelden prijs van het veevoeder van ƒ 1,— per 1000 K.G., en heeft, in afwijking van het bepaalde bij art. 7, recht op de voordeelen, die door besparing van vracht en andere verzendingskosten, ontstaan bij de samenlading van kleinere partijen. e. Wordt bij de aanvraag gebruik gemaakt van een tusschenpersoon, dan ontvangt deze ƒ 1,— per 2000 K.G. commissie over de toegewezen hoeveelheid. 2ter. De aanvrage moet vergezeld zijn van de bestelbiljetten der leden of cliënten en van eene nauwkeurige opgave van het aantal stuks vee van elk hunner, dat met de bestelde hoeveelheden moet worden gevoerd. 3. Veevoëderbureau's zijn gevestigd: voor Noordholland: te Amsterdam, Vondelstraat no. 38; voor Groningen en Drenthe: te Groningen, Oude Ebbingestraat no. 38; voor Friesland: te Leeuwarden, Stationsweg 4; voor Limburg: te Roermond, p/a J. H. van Andel, Veeladingstnaat; voor Zuid-Holland, Zeeland en Noordbrabant: te Rotterdam, Beursgebouw (ingang Visschersdijk); voor Utrecht: te Utrecht, Catharijnesmgel no. 49; voor Gelderland en Overijssel, te Zwolle, Huize Eekhout. 4. Deze veevoëderbureau's beoordeelen en controleeren de bij hen ingekomen aanvragen. Zij zijn bevoegd een onderzoek in te stellen hetzij zelf, of door één hunner leden, hetzij door een controleur, bij welk onderzoek elke veehouder, handelaar, organisatie, provinciale grossier of tusschénpersoon, door wien of door wiens bemiddeling een bestelbiljet of aanvraag is ingediend, ten aanzien daarvan opening van zaken verplicht is te geven. De veevoëderbureau's kunnen eene aanvraag en/of een'Hbestelbiljet goedkeuren, wijzigen en zelfs ongeldig verklaren (bijv. indien eene aanvrage of bestelbiljet onduidelijk is, of niet op een der voorgeschreven formuheren behoorlijk ingevuld, dan wel ten behoeve van anderen dan hen voor wie het veevoeder beschikbaar wordt gesteld is ingediend); een en ander met inachtneming van door mij of door de Toewijzingscommissie voor veevoeder te 's-Gravenhage gegeven of nader te geven voorschriften. Bij de beoordeeling wordt rekening gehouden met de voor veevoeder aan een veehouder gelaten granen. 5. Wanneer aan een veevoederbureau blijkt, dat bedriegehjke middelen zijn aangewend om eene grootere hoeveelheid veevoeder in aanvragen te kunnen vermelden dan waartoe men anders gerechtigd zoude zijn, (bijv. doordat het aantal stuks vee niet naar waarheid is opgegeven, of, doordat door bemiddeling van meer dan één persoon of vereenigingen bestellingen 170 VI. Veevoeder. zijn gedaan) doet het mededeeling aan de Toewijzingscommissie, welke alsdan kan bepalen dat het veevoeder van den betrokkene slechts wordt afgeleverd of (indien het reeds afgeleverd is) dat in den vervolge veevoeder gedurende een te bepalen tijdvak slechts zal worden afgeleverd, tegen een prijsverhooging van 50 pet. boven den door de Regeering vastgestelden prijs, een en ander kan ook geschieden door de Toewijzingscommissie ambtshalve. Zoo spoedig mogelijk worden door de veevoëderbureau's aan de aanvragers toewijzingsbiljetten gezonden, waaruit o. a. blijkt de hoeveelheid die aan eiken aanvrager zal kunnen worden afgeleverd; ongeacht wat in het bijzonder aangevraagd is, kunnen door elkaar worden toegewezen en aan aanvragers afgeleverd worden: a. voertarwe, voerrogge, inlandsche gerst of buitenlandsche gerst; b. inlandsche haver of buitenlandsche haver, een en ander ter keuze van de Regeering. 6. De aflevering geschiedt ter plaatse, in het toewijzingsbiljet te vermelden, tegen voorafgaande betaling, volgens de door de Regeering vastgestelde prijzen, vrij boord plaats van aflevering, des noodig, na afsluiting van een contract met de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij en onder in het toewijzingsbiljet zoo noodig nader te stellen bedingen. 7. Organisaties en handelaren leveren de door hen ontvangen veevoederartikelen af aan degenen voor wie zij bestellingen ontvingen, in verhouding van het aan hen toegewezen percentage, en met inachtneming van de wijzigingen, door de veevoëderbureau's of de Toewijzingscommissie in de aanvragen en bestelbiljetten aangebracht, tegen een prijs gehjk aan de door de Regeering vastgestelde prijzen, vermeerderd met werkelijk betaalde vracht, onkosten en ten hoogste ƒ 0.25 belooning per 100 K.G. Verkoop aan anderen dan aan bestellers en opslaan met speculatieve doeleinden is verboden. Ibis. Handelaren, organisaties, provinciale grossiers of tussohenpërsonen, die naar het oordeel der Toewijzingscommissie opzettelijk of door nalatigheid bevorderd hebben, dat de bij art. 5 bedoelde bedriegehjke middelen zijn aangewend of die op andere wijze de gelijkmatige verdeeling van veevoeder hebben belemmerd, kunnen (ongeacht de strafrechtelijke vervolgingen die tegen hen mochten worden ingesteld) door de Toewijzingscommissie voor een bepaalden tijd uitgesloten worden van de bevoegdheid, aanvragen voor van Regeeringswege ter beschikking gestelde veevoederartikelen in te dienen of hunne bemiddeling daartoe te verleenen. Het besluit van uitsluiting wordt openbaar gemaakt in de Staatscourant en/of op zoodanige wijze als aan de Toewijzingscommissie geraden zal voorkomen. 8. Klachten moeten worden ingebracht bij de veevoëderbureau's. VI. Veevoeder. 171 9. De veehouders, handelaren, orgajiisaties, provinciale grossiers en tusschenpersonen zijn gehouden zich te onderwerpen aan de besluiten van de veevoëderbureau's, van de Toewijzingscomniissie en van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, krachtens dit besluit genomen, en doen afstand van elke aanspraak -op schadevergoeding ter zake daarvan tegen de Regeering of wien ook. 172 VI. Veevoeder. 37. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 11 September 1916, no. 72236, Afd. Handel, betreffende maximumprijzen en distributie pulp, aan de Burgemeesters, met afdruk bekendmaking (Staatscourant no. 213). *) Ik heb de eer U hierbij te doen toekomen afdruk van mijne bekendmaking betreffende maximumprijzen en de distributie van pulp in de heden verschijnende Staatscourant. Overeenkomstig artikel 4 van de Distributiewet 1916 verzoek ik U, Uwe medewerking te verleenen, opdat de maximumprijzen worden gehandhaafd, en de regeling der distributie behoorlijk geschiede. t'?;iV'*-i 1) Vervangen door de hierachter onder no. 42 afgedrukte circulaire. (H.) VI. Veevoeder. 173 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat ingevolge artikel 8, 3de lid, der Distributiewet 1916 door hem voor natte pulp, gedroogde pulp én suikerpulp de navolgende maximumprijzen zijn vastgesteld. o. voor natte pulp: ƒ 4.50 per 1000 K.G. op voertuig aan de fabriek. ƒ 4.50 per 1000 K.G. aan bietencontractanten, boven de 50 pet. met retourvracht voor rekening der koopers. ƒ 4.50 per 1000 K.G. vletwerk op de binnenrivieren en rondom de fabrieken, met vracht voor rekening der koopers. ƒ 5.75 per 1000 K.G. groote vaart „Holland", franco voor den wal. ƒ 5.75 per 1000 K.G. plus 15 cent extra onkosten als van ouds, op Rotte en Leidsche Vliet, franco voor den wal. alles onder waarborg van voldoend gewicht en van voldoende qualiteit (maximum 66 pet. van het bietengewicht); b. voor gedroogde pulp ƒ 10.50 per 100 K.G. gewone condities; c. voor suikerpulp, met ten minste 30 pet. suiker, ƒ 14,— per 100 K.G. gewone condities. Voorts is door hem ingevolge artikel 8, le hd, van voormelde wet de navolgende distributieregéling vastgesteld: De fabrikanten zullen bij de aflevering der pulp den voorrang verleenen aan melkveehouders, die melk voor consumptie leveren, alsmede aan producenten van bieten, die voor geleverde bieten pulp terugontvangen, en zullen aan gemelde categorieën geen grooter hoeveelheden pulp afleveren dan redehjkerwijze geacht kan worden voor hun eigen bedrijf noodig te zijn. Eerst wanneer in de behoeften aan pulp bij gemelde categorieën voorzien zal zijn, zullen andere personen voor het ontvangen van pulp in aanmerking komen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat overtreding van het hiervoren bepaalde ingevolge art. 12 der Distributiewet strafbaar is, met mogelijkheid van verbeurdverklaring der goederen, en dat aan de gestelde strafbepalingen streng de hand zal worden gehouden. 174 VI. Veevoeder. 38. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 21 September 1916, betreffende prijzen granen en voederartikelen (Staatscourant no. 222). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat voor de granen en voederartikelen, die in de maand September worden toegewezen, de volgende prijzen zijn vastgesteld: voor voertarwe ƒ 426,-— per last van 2400 K.G. Voer „ 18,— „ Canada „ 19,— „ > 100 Brouw „ 20,— „ „ buitenlandsche voerhaver . . „ 18,— „ 100 „ lijnkoeken „ l8ü,— „ 1000 „ basis onbepaalde merken, van La Platazaad geslagen, bepaalde merken en soorten, ook schilfers naar de gewone verhouding. gerst-buitenlandsche VI. Veevoeder. 175 39. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 21 September 1916, betreflende maximum-maisprijzen in den kleinhandel (Staatscourant no. 222). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel stelt, ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916, voor maïs de volgende maximumprijzen in den kleinhandel vast: voor La-Plata-mais: ongemalen ƒ 15,— per 100 K.G.; gemalen „ 15,60 „ 100 „ voor mixed en Indische, mais: ongemalen ƒ 15,50 per 100 K.G.; gemalen „ 16,— „ 100 „ afgehaald van magazijn of winkel van den verkooper. Hiermede zijn vervallen de prijzen, vastgesteld bij zijne circulaire van 10 Juli 1916, no. 18329/35. 184 VI. Veevoeder. De Minister van Landbouw, Nijverheid en. Handel; Gezien art. 8 van de Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden: onder mtrekking van zijne beschikkingen van 11 *) en 15 2) September 1916, Afd. Handel, nos. 72236 en 75856, inzake pulp, het navolgende te bepalen! I. vastgesteld worden de volgende maximumprijzen, zoowel wat betreft pulp campagne 1916/17 als oudere pulp; 0. voor natte pulp: ƒ 4,50 per 1000 K.G. op voertuig aan de fabriek; ƒ 4,50 per 1000 K.G. vletwerk op de binnenrivieren en rondom de fabrieken, met vracht voor rekening der koopers; ƒ 5,75 per 1000 K.G. groote vaart „Holland", franco voor den wal. ƒ 5,75 per 1000 K.G. + 15 cent extra onkosten als van ouds, op Rotte en Leidsche Vliet, franco voor den wal; alles onder waarborg van voldoend gewicht en van voldoende qualiteit (maximum 66 pet. van het bietengewicht); b. voor gedroogde pulp ƒ 10,50 per 100 K.G. gewone condities, geleverd in zak, welke teruggeleverd moet worden; c. voor suikerpulp met een suikergehalte van ten minste 30 pet. ƒ 14,— per 100 K.G.; met een suikergehalte van ten minste 20 pet. ƒ 13,— en met een suikergehalte van ten minste 10 pet. ƒ 12 — per 100 K.G., gewone conditie, geleverd in zak, welke teruggeleverd moet worden; ' i II. a. Pulp mag niet afgeleverd worden tegen hoogere prijzen dan de gestelde, maxima, ook al werd de verkoopovereenkomst vóór de vaststelling van de maximumprijzen gesloten; b. Pulp mag slechts worden afgeleverd: 1. aan producenten van beetwortelen, die, ingevolge contract, recht hebben om voor gelever de bieten pulp terug te ontvangen, zulks echter tot ten hoogste 50 pet. van het gewicht van de geleverde beetwortelen en uitsluitend voor eigen gebruik; 2. aan melkveehouders, die melk voor consumptie leveren, voor eigen gebruik; 3. aan handelaars, die bewijzen, op hun heurt weder te leveren aan melkveehouders, als bovenbedoeld. De aandacht -wordt er op gevestigd, dat overtreding van het hiervoren bepaalde, ingevolge art. 12 der Distributiewet, strafbaar is, met mogelijkheid van verbeurdverklaring der goederen, en dat aan de gestelde strafbepalingen streng de hand zal worden gehouden. 1) Hiervóór afgedrukt onder no. 37. (H.) 2) Afgedrukt onder rubriek X (Suiker) no. 71. (H.) VI. Veevoeder. 185 43. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 12 October 1916, betreflende aankoop div. soorten, boonen. bestemd voor veevoeder (Staatscourant no. 240). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat er zal worden overgegaan tot den aankoop voor rekening van het Rijk van den binnenlandschen oogst van paardenboonen, wierboonen, schapenboonen, duivenboonen en Waalsche- of tuinboonen (met uitzondering van speciaal voor zaad gewonnen witkiemige, groene of zwarte tuinboonsoorten), alsmede tot opneming van genoemde boonsoorten in de veevoederdistributie. *) 1) Zie voor de distributieregeling de hierachter ouder no. 47 afgedrukte beschikking. (H.) 186 VI. Veevoeder. 44. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 13 October 1916, betreflende toewijzing maïs (Staatscourant no. 241). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat aan maïsaanvragers, wier aanvragen over de maand October zijn goedgekeurd, 40 pet. van de door hen voor die maand aangevraagde hoeveelheden zal worden afgeleverd. VI. Veevoeder. 187 45. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 14 October 1916, betreffende aflevering en kleinhandelsprijs van veevoederartikelen (Staatscourant nos. 242 en 244). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt, ingevolge art. 8 van de Distributiewet 1916 bekend, dat organisaties en handelaren, die na toewijzing door de Toewijzingscommissie voor veevoeder en de Veevoëderbureau's granen en veevoederartikelen, met uitzondering van mais, van de Regeering betrekken, deze af moeten leveren aan degenen voor wie zij bestellingen ontvingen, in verhouding van het aan hen toegewezen percentage en met inachtneming van de wijzigingen, door de Veevoëderbureau's of de Toewijzingscommissie in de aanvragen en bestelbiljetten aangebracht, tegen een prijs gelijk aan de door de Regeering vastgestelde prijzen, vermeerderd met werkelijk betaalde vracht, onkosten en ten hoogste ƒ 0.25 belooning per 100 K.G. Belanghebbenden worden opmerkzaam gemaakt, dat overschrgding van deze bepalingen ingevolge art. 12 van de Distributiewet 1916 strafbaar is. 188 VI. Veevoeder. 46. ' CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 14 October 1916, no. 34132/35, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, betreffende maximumprijs maïs, aan de Burgemeesters (Staatscourant nos. 242 en 243). Ik heb de eer U mede te deelen, dat de prijs, waarvoor in October en volgende maanden maïs door de Regeering zal worden gedistribueerd tot nader order is vastgesteld voor La Plata-, Mixed- en Indische maïs op ƒ 285,— per last van '2000 K.G. Ingevolge artikel 8 der Distributiewet zijn de maximumprijzen voor den kleinhandel door mij met ingang van 15 October a.s. bepaald voor La Plata-, Mixed- en Indische maïs: ongemalen ƒ 15,50 per 100 K.G. gemalen ƒ 16,— per 100 K.G. afgehaald van magazijn of winkel van den verkooper. VI. Veevoeder. 189 47. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 31 October 1916, betreffende beschikbaarstelling van veevoeder (Staatscourant no. 256). De Idinister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor elk der maanden December 1916 en Januari 1917 door de Regeering eene zekere hoeveelheid veevoeder beschikbaar wordt gesteld, en zulks ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916, onder de navolgende voorwaarden: 1. a. Inlandsen graan, buitenlandsch graan, boonen, Amerikaansche lijnkoeken en lijnmeel, benevens samengestelde koeken, worden ter beschikking gesteld uitsluitend van veehouders, d. w. z. allen die voor de voeding van hunne paarden, runderen, schapen, varkens, pluim- en ander vee bedbeld veevoeder noodig hebben; 6. deze personen moeten dit betrekken: voor zoover betreft houders van niet meer dan 50 stuks pluimvee, welke tevens geen ander vee houden, door bemiddeling van het gemeentebestuur hunner woonplaats, volgens eene regeling, vastgesteld bij afzonderlijk besluit (Pluimveebesluit 1916); *) voor zoover alle anderen betreft, door bemiddeling van eene aankoopvereeniging of andere dergelijke organisatie, of door bemiddeling van een handelaar in die artikelen, alles door invulling en onderteekening van een bestelbiljet op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren; c. dit bestelbiljet moet vermelden de hoeveelheid veevoeder, die de veehouder over elk der maanden December en Januari wenscht te ontvangen, en wordt voor die beide maanden slechts eenmaal ingediend. 2. De bedoelde organisaties en handelaren verzamelen de bestelbiljetten van hunne leden of cliënten, welke tot het gebied van eenzelfde veevoederbureau behooren, telkens tot ééne aanvraag, door mvruling en onderteekening op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren. 2bis. a. De aanvraag moet uiterlijk op 14 November 1916 zijn ingediend bij het voor die leden of cliënten aangewezen veevoederbureau en wel door bemiddeling hetzij van een erkenden tusschenpersoon, hetzij van een erkenden grossier; indiening door bemiddeling van een erkenden grossier is verplicht, indien de aanvraag in totaal 20 ton of daarbeneden bedraagt; 1) Hiervóór afgedrukt onder no. 11. (H.) vin. Aardappelen, Peulvruchten, Groenten en Fruit. 51. KENNISGEVING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel betreffende het gebruik van den aardappeloogst (Staatscourant no. 200). x) De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van alle belanghebbenden bij den handel in en bij de verwerking van aardappelen, dat na eene bespreking met de betrokken vereenigingen en Commissiën van Toezicht door hem in hoofdhjnen de volgende regeling is vastgesteld, teneinde de voorziening van het binnenland met aardappelen voor het jaar 1916/1917 zooveel mogelijk te verzekeren. 1°. Naar het zich laat aanzien zal de oogst van de in Nederland onder gewone omstandigheden verlangde soorten consumptieaardappelen voldoende zijn voor binnenlandsch verbruik, maar geen overschot voor uitvoer overlaten* zoodat de uitvoer van deze aardappelen dan ook niet kan worden toegestaan. 2°. Aan de aardappelmeelfabrieken is voorloopig toegestaan de vermaling van 8.2 millioen H.L. fabrieksaardappelen onder verphchting, van het geproduceerde meel 50 % ter beschikking van de Regeering te houden en onder voorwaarde, dat de verdeeling dezer 8.2 millioen H.L. over de speculatieve en coöperatieve fabrieken door deze onderling wordt geregeld, hetgeen reeds is geschied. Voor zoover de fabrieken nog niet over het quantum aardappelen, waarvan de vermaling is toegestaan, beschikken, zullen ze die op de vrije markt kunnen aankoopen. 3°. Naast de bovengenoemde in Nederland gevraagde consumptieaardappelen en de hoeveelheid van 8.2 millioen H.L., waarvan de vermaling aan de fabrieken is toegestaan, bhjft er, naar het zich laat aanzien, nog eene aanzienlijke hoeveelheid aardappelen over, hoofdzakelijk bestaande uit fabrieksaardappelen en daaraan verwante soorten, die onder gewone omstandigheden hun weg vinden óf naar de aardappelmeelfabrieken en drogerijen óf naar den exporteur. ' 1) Aangevuld en verbeterd bij de hierachter onder no. 56 afgedrukte bekendmaking. (H.) VILT. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 197 Het ligt in de bedoeling deze hoeveelheid dienstbaar te maken aan het vormen van eene reserve voor binnenlandsch verbruik in het algemeen en in het bijzonder van eene reserve van die soorten welke kunnen duren tot de maanden Mei en Juni. Ten einde de belangen der volksvoeding zooveel mogelijk te dienen, zonder die van verbouwers, aardappelmeelfabrikanten, aardappeldrogers en exporteurs al te zeer uit het oog te verhezen, is het de bedoeling, zoover de grootte der voorraden en de prijzen der aardappelen zulks toelaatbaar doen schijnen, de verwerking of den export van de genoemde fabrieksaardappelen en daarmede verwante soorten op nader vast te stellen tijdstippen toe te staan onder voorwaarde, dat door fabrikanten en exporteurs eene zekere hoeveelheid van voor binnenlandsche consumptie geschikte soorten, ter beschikking van de Regeering worden gesteld tegen nader vast te stellen prijzen. Voor zoover genoemde fabrikanten en exporteurs de ter beschikking te stellen aardappelsoorten niet bezitten en bezwaar hebben om ze zelf aan te koopen, zal de Aardappelvereeniging daarbij hare bemiddeling verleenen. Eene nadere uitwerking dezer regeling zal te zijner tijd ter kennis van de belanghebbenden worden gebracht. 198 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 52. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 5 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 21682, 6e afdeeling B, houdende bepalingen omtrent eene regeling van het bedrijf van verduurzamen van groenten (Staatscourant no. 208). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien art. 6 der Distributiewet 1916; Overwegende, dat het noodig is de uitoefening van het bedrijf van verduurzamen van groenten te regelen; heeft goedgevonden: vast te stellen de navolgende REGELING VAN HET BEDRIJF VAN VERDUURZAMEN VAN GROENTEN. Artikel 1. Het is verboden in eenige onderneming voor het verduurzamen van groenten, groenten op eenige wijze te verduurzamen, tenzij in eene onderneming, bij de Rijkscommissie van Toezicht, als bedoeld in art. 6 der statuten van de vereeniging „Groentencentrale", ingesteld bij beschikking van 1« October 1915, no. 1212, ingeschreven als inrichting voor het verduurzamen van groenten en met inachtneming van dé voorschriften bij of krachtèns deze regeling gesteld. Art. 2. Bij het aanvragen van de inschrijving, onder artikel 1 bedoeld, worden in den door de Rijkscommissie bepaalden vorm opgegeven: 1°. de namen en woonplaatsen van het hoofd of de hoofden der onderneming of, is de onderneming eene naamlooze vennootschap van koophandel of coöperatieve vereeniging, van den directeur of de personen, met de leiding van het bedrijf belast; 2°. de perceelen, waar de inrichting, waarin de onderneming wordt uitgeoefend, gevestigd is, alsmede de perceelen, waar 'de onderneming kantoren, opslagplaatsen of magazijnen van grondstoffen of van verwerkte artikelen heeft; / VILT. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 199 3°. de hoeveelheid groenten, naar soorten gespecificeerd, welke in de kalenderjaren 1912, 1913 en 1914 zijn verduurzaamd; 4°. de voorraden, op het oogenblik der aanvrage aanwezig, zoowel van versche groenten als van geheel of gedeeltelijk verwerkte groenten, met opgave van de plaats, waar die voorraden zich bevinden; 5°. indien de onderneming ook als exporteur van groenten is ingeschreven of wenscht te worden ingeschreven, de hoeveelheid groenten, naar soorten gespecificeerd, welke in 1914 door haar is uitgevoerd; 6°. indien de onderneming is opgericht na 1 Augustus 1914, de redenen welke voer de oprichting hebben gegolden. De aanvrager is tevens verplicht op te geven hetgeen verder door de Rijkscommissie van Toezicht voormeld onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is voorgeschreven. Art. 3. . Van de na de aanvrage ingetreden wijzigingen betreffende het in het vorige artikel onder 1°. en 2°. vermelde, wordt door het hoofd of de hoofden der onderneming onverwijld aan de Rijkscommissie van Toezicht kennis gegeven. Art. 4. Aan de Rijkscommissie van Toezicht worden op door haar te bepalen tijden en in door haar te bepalen vorm, alle door haar verlangde opgaven gedaan betreffende voorraden, versche of geheel of gedeeltelijk verwerkte groenten en vermeerderingen en verminderingen. Art. 5. De Rijkscommissie van Toezicht beslist binnen veertien dagen op eene aanvrage om mschrijving. '^i-'é Van de beslissing wordt schriftelijk kennis gegeven aan den aanvrager. Van de beslissing staat gedurende veertien dagen beroep open bij den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Art. 6. *) Eene onderneming kan door de Rijkscommissie van Toezicht voor een bepaalden of voor een onbepaalden tijd van de hjst der ingeschreven ondernemingen worden afgevoerd. Het tweede en derde lid van art. 5 zijn dan van toepassing. 1) Hiervóór moet worden ingeschoven artikel Sa, zooals dit is vastgesteld bi] de beschikking van 24 October 1916, hierachter onder no. 61 afgedrukt. (H.) 200 VTLT. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. Abt. 7. Aan de leden der Rijkscommissie van Toezicht en aan de door haar aangewezen personen wordt te allen tijde toegang verleend tot de perceelen, genoemd in art. 2, sub 2°. Aan hen wordt op hun verzoek onverwijld inzage verleend van de boeken en. bescheiden eener onderneming als in art. 1 bedoeld, echter niet dan na overlegging van een schriftelijken last daartoe van de Rijkscommissie van Toezicht. Abt. 8. In eene ingeschreven onderneming voor het verduurzamen van groenten mogen groenten, waarvan de uitvoer niet is verboden, zonder eenige beperking worden verduurzaamd. Abt. 9. In eene ingeschreven inrichting voor het verduurzamen van groenten mogen groenten, waarvan de uitvoer verboden is, doch waarvan blijkt, dat te haren aanzien voldaan is aan de voorwaarden, onder welke uitvoerconsent wordt verleend, zonder eenige beperking worden verduurzaamd. De Rijkscommissie van Toezicht voormeld bepaalt op welke wijze blijkt, dat aan de voorwaarden, in het eerste lid bedoeld, is voldaan. De bevoegdheid tot verduurzamen, krachtens dit artikel verkregen, brengt niet mede eenige aanspraak op uitvoerconsent. Art. 10. In eene ingeschreven inrichting voor het verduurzamen van groenten mogen groenten, waarvan de uitvoer is verboden en waarvan niet blijkt, dat te haren aanzien voldaan is aan de voorwaarden onder welke uitvoerconsent wordt verleend, alleen worden verduurzaamd wanneer: 1°. de verduurzaming plaats heeft op eene wijze, welke ten aanzien van de bijzondere groenten, die het geldt, naar het oordeel der Rijkscommissie van Toezicht reeds vóór 1916 algemeen voor het binnenlandsch gebruik toegepast werd; 2°. niet meer groenten worden verduurzaamd dan ten genoegen van de Rijkscommissie van Toezicht wordt aangetoond, dat gemiddeld in de jaren 1912 tot 1914 voor binnenlandsch gebruik is afgeleverd. • De Rijkscommissie van Toezicht is bevoegd met bijzondere" of algemeene machtiging van den Minister al of niet voorwaardelijk ontheffing te verleenen van deze voorwaarden. 202 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 53. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 9 September 1916, betreffende wijziging datum mwerkingtreding der beschikking van 5 September vermeld in art. 13 (Staatscourant no. 212). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien zijne bescUkking van 5 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 21682, 6e Afdeeling B, houdende bepalingen omtrent eene regeling van het bedrijf van verduurzamen van groenten; Heeft goedgevonden te bepalen: de datum van het in werking treden van bovengenoemde beschikking, vermeld in art. 13, wordt gewijzigd in 18 September 1916. 1) Hiervóór onder no. 62 afgedrukt. (H.) 204 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 55. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 27 September 1916, regelende het bedrijf van drogen van aardappelen (Staatscourant no. 227). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien artikel 6 der Distributiewet 1916; Overwegende, dat het noodig is de uitoefening van het bedrijf van drogen van aardappelen te regelen; Heeft goedgevonden: vast te stellen de navolgende regeling van het bedrijf van drogen van aardappelen. Artikel 1. Het is verboden in eenige onderneming voor het drogen van aardappelen deze op eenige wijze te drogen of op andere wijze te verduurzamen, tenzij de onderneming, bij de Rijkscommissie van Toezicht op de „Aardappelvereeniging", waarvan de statuten zijn goedgekeurd bij Koninkhjk besluit van 8 October 1915 (St.bl. no. 252), ingeschreven is als inrichting voor het drogen van aardappelen en met inachtneming van de voorschriften bij of krachtens deze regeling gesteld. Art. 2. Bij het aanvragen van de inschrijving onder artikel 1 bedoeld, worden in den door de Rijkscommissie van Toezicht op de Aardappelvereeniging bepaalden vorm opgegeven: 1°. de namen en woonplaatsen van het hoofd of de hoofden der onderneming of, is de onderneming eene naamlooze vennootschap van koophandel of coöperatieve vereeniging, van den directeur of de personen, met de leiding van het bedrijf belast; 2°. de perceelen, waar de inrichting, waarin de onderneming wordt uitgeoefend, gevestigd is, alsmede de perceelen, waar de onderneming kantoren, opslagplaatsen of magazijnen van grondstoffen of van verwerkte artikelen heeft; 3°. de hoeveelheid aardappelelf, welke in elk dér kalenderjaren 1912, 1913 en 1914 zijn gedroogd; 4°. de voorraden, op het oogenblik der aanvrage aanwezig, zoowel van versche aardappelen, als van geheel of gedeeltelijk verwerkte aardappelen, met opgave van de plaats, waar die voorraden zich bevinden; 208 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. misbruik wordt gemaakt. De landbouwers hebben tegen deze methode, behalve in gevallen, waarin de ongeschiktheid boven eiken twijfel verheven is, nog al bezwaar, daar verschil van opvatting tusschen de controleurs er toe kan leiden, dat reeds naar de fabriek vervoerde aardappelen per slot van rekening niet mogen worden vermalen.*": il Ook zijn zij van meening, dat de Regeering de partijen, die niet mogen worden vermalen, moet aankoopen. Ten einde aan deze bezwaren te gemoet te komen zal desverlangd keuring op het land vanwege de Regeering plaats hebben. De regeling van deze keuring is, evenals de bovengenoemde controle aan de fabriek, opgedragen aan de Aardappelvereeniging. De keuring zal plaats hebben onder tweeërlei omstandigheden: A. Met den meest mogehjken spoed zal worden nagegaan welke partijen met het oog op ingetreden bederf, onmiddellijk moeten worden vermalen. Landbouwers, welke aardappelen bezitten die dreigen te bederven, geheven zich dienaangaande ten spoedigste te wenden tot den heer A. J. Herwig, te Veendam, onder opgave van de hoeveelheid, waarvan keuring wordt aangevraagd en onder toezending van 1 cent per H.L. Deze heffing geschiedt niet om door de verbouwers de kosten der keuring te doen betalen, maar alleen om te voorkomen, dat deze spoedkeuring noodeloos wordt aangevraagd, wat tot oponthoud leiden en daardoor tot nadeel strekken zou van hen, wier aardappelen werkelijk gevaar loopen te bederven. Voor zoover bij keuring blijkt, dat de opgegeven partij in een tóestand verkeert, dat inderdaad onmiddeillijke vermaling noodzakelijk is, wordt het toegezonden bedrag teruggegeven. B. In de tweede plaats kan keuring op het land plaats hebben ten aanzien van die partijen geelvleezige aardappelen, welke niet ten gevolge van bederf onmiddellijk behoeven te worden vermalen. Deze keuring zal geleidelijk kunnen geschieden, doch in elk geval vóór eind October zijn afgeloopen. Zij die hunne aardappelen aan deze keuring wenschen te onderwerpen, geheven zich mede te wenden tot den heër Herwig bovengenoemd, echter zonder toezending van het onder A vermelde bedrag. De aardappelen, welke bij deze keuring voor consumptie ongeschikt worden, verklaard, kunnen onmiddellijk worden vermalen. De voor consumptie goedgekeurde kunnen desverlangd tegen ƒ 3,— per H.L. aan de Regeering worden geleverd. Deze behoudt zich echter tot eind October het recht voor, de aangeboden partijen niet te nemen, in welk geval mede verlof tot vermaling zal worden gegeven. VIII. Aardappelen, peutvruchten, groenten en fruit. 209 57. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel' van 30 September 1916, betreffende distributieregeling (in den vorm van vervoerverbod) *) van aardappelen (Staatscourant no. 230). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel: Gelet op zijne beschikking van 9 September 1916 (Staatsblad no. 212), 2) houdende aanwijzing van levensmiddelen overeenkomstig art. 1 der Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden: ingevolge de artikelen 6 en 8 van genoemde wet, voor zoover van toepassing, het navolgende te bepalen: A. Verboden is het vervoer s) van de volgende op kleigrond geteelde soorten aardappelen, anders dan naar de opslagplaats van den verbouwer en met uitzondering van de partijen, die op den dag der afkondiging van deze beschikking reeds in schepen of spoorwegwagons waren geladen, te weten: Bravo's, Bonte Blauwen, Roode Star, Frisia's, de Wetten en Industries4). Het vervoer-van poters der genoemde soorten of van door bederf aangetaste aardappelen 8) zal worden toegestaan op vervoerbüjet, aan te vragen bij de Blauwen, Rijkscommissie van Toezicht op de Aardappelvereeniging. Aan houders van bovengenoemde soorten aardappelen, zal bij aankoop een loonende prijs worden betaald, vermeerderd met het gebruikelijke bestopen bewaarloon. Ook zal 'desgewenscht aan deze houders een voorschot tot een bedrag van ƒ 1,50 per H.L. worden gegeven op aanvrage gericht tot de Aardappelvereeniging, over welk bedrag 5 % rente zal worden berekend. B. Het vermalen of verwerken van geelvleezige aardappelen is op grond van de dezerzijdsche beschildring van 13 September 1916, Afdeeling Handel, no. 74001 6), verboden. Slechts die partijen welke door de vanwege de Aardappelvereeniging aangewezen controleurs ongeschikt voor consumptie worden ' verklaard, mogen worden vermalen. C. Aan gemeentebesturen welke gevolg gaven aan het in dezerzijdsche circulaire, no. 72235, Afdeeling Handel ■), alinea 2, bepaalde, zullen prima 1) Zie ter toelichting de hiervóór onder no.56 afgedrukte Bekendmaking. (H.) l\ vï£ ^ ffl """S? 1 <^nw«zin<" en Hatrlbntie van Regeeringsgoederen) no. 1 (H.) 3 Voor ontheffing van dit verbod zie de hleraohter onder no. 60 afgedrukte Beschilcklng (H ) aagap^dT*^ 5) In dit verband wordt gewezen op art. 15 der Distributiewet 1916. aigeuruKt. m.) 6) Hiervóór afgedrukt onder no. 51. (H.) Hoek. D.wet. 11 210 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. gladde gezonde consumptieaardappelen worden geleverd, te weten: Eigenheimers of andere daarmede dezerzijds gelijkgestelde soorten van zand- of veengrond, tegen een prijs van ƒ 515,— per 10000 K.G., franco geleverd laatste spoorwegstation of scheepwater. De aanvragen tot levering worden ingediend bij het Rijks Centraal Administratiekantoor voor de distributie van levensmiddelen, voor de eerste maal vóór of op 6 October en vervolgens naar behoefte. Met de levering wordt 9 October begonnen. \ De aardappelen worden door den afzender aan de gemeente berekend tegen den prijs van ƒ 357,50 per 10000 K.G. De betaling dezer bedragen zal geschieden binnen 3 maal 24 uur na aankomst der aardappelen aan het bij de berekening vermelde adres. Bij eventueele geschillen over gewicht of kwaliteit legt het gemeentebestuur zich met afstand van recht op hooger beroep of welke andere voorziening ook, neer bij de uitspraak der door den Minister aan te wijzen deskundigen. Het is den leveranciers dezer aardappelen verboden aan den producentverkooper een lageren inkoopprijs dan ƒ 3.— per H.L. van 70 K.G. te betalen. *) 1) In dit verband wordt gewezen op art. 12 der Distributiewet. VLTI. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 211 58. BEKENDMAKING van de Directie van den Landbouw van 5 October 1916, betreffende uitpoot van consumptieaardappelen (Staatscourant no. 234). De ervaring der laatste jaren heeft geleerd, dat, ten gevolge der prijsverhoudingen de teelt van de fabrieksaardappelen zich uitbreidt en die van consumptieaardappelen afneemt. Het is de bedoeling door inwerking op de prijzen deze beweging zooveel mogelijk tegen te houden. Met het oog op het bovenstaande worden telers van aardappelen, speciaal in de vier noordelijke provinciën, er attent op gemaakt, tijdig maatregelen te nemen, die hen in staat stellen het a.s. voorjaar eene behoorhjke oppervlakte met consumptieaardappelen te bezetten. 212 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 59. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 7 October 1916, no. 83080, Afd. Handel, betreffende maximumprijs aardappelsoórt Borgers of Eigenheimers, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 236). Ik heb de eer U hierbij aan ommezijde te doen toekomen afschrift van eene bekendmaking van heden in de Staatscourant, met verzoek, voor zoover U dat mogelijk is, de naleving van den gesteldèn maximumprijs te bevorderen. / VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 213 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Gezien artikel 8 der Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden: voor kleiaardappelen van de soort Borgers of Eigenheimers, op de gebruikelijke manier voor de consumptie gesorteerd, als maximumprijs voor den groothandel (afgeleverd bij den verbouwer) vast te stellen ƒ 4,— per H.L. en voor den kleinhandel van ƒ 0,07 y2 per K.G. \ IX Varkens en Varkensvleesch. 66. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 19 September 1916, no. 76914, Afd. Handel, betreffende telling van varkens, aan'de Burgemeesters (Staatscourant no. 220). Ingevolge artikel 4, sub 3, van de Distributiewet 1916 verzoek ik U mij te willen opgeven, welk aantal varkens, gespecificeerd als volgt: o. biggen beneden 6 weken; 6. fokvarkens; (hieronder moeten alleen gerekend worden gedekte zeugen, zeugen met biggen — deze laatste echter onder de biggen te .tellen — afgezoogde zeugen, voor zoover men ermede wenscht door te fokken, en fokberen); c. loopvarkens; d. mestvarkens beneden 50 K.G. getaxeerd slachtgewicht: e. mestvarkens boven 50 K.G. getaxeerd slachtgewicht: in Uwe gemeente op 30 September a.s. aanwezig zijn. In verband hiermede wordt, ingevolge artikel 5 van dezelfde wet, in de Staatscourant eene beschikking opgenomen, waarvan U afschrift hierbij gelieve aan te treffen. U gelieve de aandacht van de ingezetenen Uwer gemeente te vestigen op hunne verphchtingen ingevolge deze bekendmaking. 224 IX. Varkens en varkensvleesch. i 67. , KENNISGEVING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 23 September 1916, betreffende telling van varkens (Staatscourant no. 224). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter algemeene kennis, dat de opgave volgens zijne beschikking dd. 19 dezer, *) door een ieder die anders dan voor gebruik door hemzelf of zijn gezin varkens bezit, te doen van het op 30 September bij hem in bezit zijnde aantal varkens, uiterlijk op 5 October a.s. bij den Burgemeester der gemeente waar de varkens zich bevinden, moeten zijn ingekomen. Onder verwijzing naar artikel 5 der Distributiewet 1916, wordt de bijzondere aandacht er op gevestigd, dat ingevolge artikel 10 van genoemde wet, het niet doen van opgave of het onjuist opgeven strafbaar is met de mogelijkheid van verbeurdverklaring der goederen. 1) Hiervóór onder no. 66 afgedrukt. (Ho 234 X. Suiker. Art. 2. 1. De beetwortekuikerfabrieken stellen de suiker, onmiddellijk na de productie, ter beschikking van het Bestuur. 2. De prijs, waarvoor deze suiker zal moeten worden ter beschikking gesteld, zal nader door den Minister worden vastgesteld; onder dezen prijs zal zijn begrepen de courtage voor de makelaars, welke die -suiker zullen behandelen. 3. Onverminderd het bepaalde in het le hd van dit artikèl zullen afgesloten contracten op de campagne 1916/17 mogen worden uitgevoerd onder voorbehoud nochtans, dat de suiker steeds ter beschikking bhjve van het Bestuur tegen den bovenbedoelden prijs en op de wijze, door dat Bestuur vast te stellen. Voor de inachtneming van dit voorbehoud zijn de in het le hd genoemde fabrieken verantwoordelijk. Art. 3. Het Bestuur bepaalt de hoeveelheid wit gedraaide suiker, welke door de wit-fabrieken in consumptie mag en zoo noodig moet worden gebracht, voor welke hoeveelheid zij door het S. D. K. worden belast op een voor hen te openen suiker-rekening. 2. Tegen vaststelling van deze hoeveelheid staat voor de wit-fabriek beroep open op de R. C. T. 3. Voor de vastgestelde hoeveelheid wordt iedere wit-fabriek door het S. D. K. belast op een voor hem te openen rekening. Art. 4. De overeenkomstig art. 2 ter beschikking gestelde hoeveelheden suiker worden door het Bestuur naar behoefte verdeeld over de raffinaderijen, die daarvan consumptiesuiker maken, hetzij in den vorm van Melis I, hetzij in den vorm van bijsoorten, dit laatste voor zoover dit ingevolge het bepaalde in artikel 5, 2de hd, geoorloofd is, en onder de in het 4de hd van dat artikel gestelde voorwaarde. Art. 5. 1. Raffinaderijen stellen de gefabriceerde consumptiesuiker ter beschikking van het binnenlandsche gebruik, met dien verstande, dat voor elke 100 K.G. ruwe suiker, welke te harer beschikking is gesteld, 90 K.G. consumptiesuiker moet worden afgeleverd. 2. Aan ranhaaderijen is het veroorloofd bijsoorten in consumptie te brengen, zoolang naar het oordeel van den Minister op voldoende wijze voorzien wordt in behoefte aan Mehs I. X. Suiker. 235 3. Voor de hoeveelheden consumptiesuiker, door de raffinaderijen overeenkomstig het bepaalde in het le hd van dit artikel af te leveren, worden deze door het S. D. K. op een voor haar te openen suikerrekening. 4. Mocht naar het oordeel van den Minister op eenig oogenblik in de behoefte aan Mehs I niet voldoende zijn voorzien, dan zullen de bijsoorten moeten worden beschikbaar gesteld tegen den prijs, welke door den Minister voor Melis I is vastgesteld. Art. 6. 1. De combinatie van twee of meer der in art. 1 genoemde kwaliteiten, waarin handel in suiker kan worden gedreven, is verboden. 2. Van het verbod, in het voorgaande hd bedoeld, kan op voordracht van den Burgemeester der gemeente, waar belanghebbende is gedomiciheerd, dispensatie worden verleend door de R. C. T. Deze dispensatie, kan ter bevordering eenef goede controle aan bepaalde voorwaarden worden gebonden. 3. Van een beslissing, als in het voorgaande hd bedoeld, staat beroep open op den Minister. Art. 7. De raffinaderij of wit-fabriek levert suiker, bestemd voor binnenlandsch verbruik, aan ingeschreven tusschenhandelaren alleen af tegen een door het S. D. K. af te geven volgbrief. Art. 8. Raffinaderijen en wit-fabrieken zenden op door het S. D. K. te bepalen tijdstippen aan dat kantoor de volgbrieven in van de in de afgeloopen week aan tusschenhandelaren afgeleverde suiker. Art. 9. De suikerrekeningen der raihnaderijen en wit-fabrieken worden ontlast van de hoeveelheden, waarvoor zij volgbrieven hebben ingezonden. Art. 10. s/iii Op de volgbrieven wordt de te leveren hoeveelheid onderscheiden in Melis no. 1 en in nader aan te duiden bijsoorten. Art. 11. De volgbrieven zijn op naam gesteld en zijn niet voor overdracht vatbaar. Aflevering van suiker mag alleen geschieden voor rekening van en aan hem, die in den volgbrief is genoemd. Art. 12. Tusschenhandelaren, die suiker van de raflinaderij of wit-fabriek wenschen te ontvangen, vragen een volgbriefje bij het S. D. K. aan. Na accoordbevinding 236 X. SuikerJ van deze aanvraag wordt hun met bekwamen spoed een volgbriefje toegezonden. Alleen tegen afgifte van dit volgbriefje is de raffinaderij of wit-fabriek bevoegd de daarop vermelde hoeveelheid af te leveren. Volgbriefjes tot een hooger kwantum dan V12 van het totaal, waarvoor de betreffende tusschenhandelaar bij het S. D. K. overeenkomstig het bepaalde in art. 1, 3de hd, is ingeschreven, zullen, buitengewone omstandigheden voorbehouden, niet tezelfder tijd worden afgegeven. Abt. 13. De aflevering aan winkeliers, door den tusschenhandelaar van op bovenstaande wijze ontvangen suiker, is slechts geoorloofd voor zoover de tusschenhandelaar in het bezit is van een overeenkomstige bestelling van dien winkeher, welke door het Gemeentebestuur van de plaats van domicüie van den winkeher is goedgekeurd. Abt. 14. De tusschenhandelaar is verplicht nauwkeurig aanteekening te houden van de hoeveelheden, die hij aflevert, met de vercnelding van den leveringsdatum en den naam van dengene, aan wien geleverd wordt. Abt. 15. Van alle bovengenoemde afleveringen moet door den tusschenhandelaar dagelijks opgave geschieden aan het S. D. K., onder bijvoeging van de in art. 13 bedoelde bestelkaarten. Abt. 16. De voorraad, die den tusschenhandelaar ter beschikking wordt gesteld, is eerst voor aanvulling vatbaar, nadat hij aan het S. D. K., door overlegging van bestelkaarten als voren bedoeld, heeft aangetoond, dat van zijn vorige voorraad^door hem 80 pet. ter beschikking van winkeliers is gesteld. Abt. 17. 1. Het bestuur stelt voor iedere fabriek van suikerhoudende goederen en voor ieder Membedrijf eene gelijkstelling vast, voor zoover de toepassing van deze regeling betreft, hetzij met den tusschénhandel, hetzij met den winkeher, hetzij met den consument. 2. Van eene beslissing, als in het voorgaande hd bedoeld, staat beroep open op den Minister. Abt. 18. Behoudens het geval, voorzien in de laatste zinsnede van het 3de hd van art. 1, zal geen levering, boven het maximum-kwantum waarvoor de betrokkene bij het S. D. K. is ingeschreven, geschieden. X. Suiker. 237 Een tijdelijke uitsluiting kan door de R. C. T. worden bevolen, indien te eeniger tijd de door den betrokkene reeds ontvangen hoeveelheid niet in normale verhouding staat tot de maximum hoeveelheid, voor de ontvangst waarvan hij voor den duur van het geheele campagnejaar is ingeschreven. Art. 19. Ten aanzien van verzoeken te richten tot, en opgaven te verstrekken aan het S. D. K., is dit kantoor bevoegd modellen vast te stellen, waarvan het nauwkeurig volgen verplicht is. 238 X. Suiker. 74. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 14 October 1916, betreflende prijs der suiker, beschikbaar gesteld door beetwortelsuikerfabrieken (Staatscourant no. 242). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien zijn beschikking dd. 14 October 1916, no. 85662, Afdeeling Handel;1) Heeft goedgevonden: den prijs van de suiker, bedoeld in art. 2, 2de lid, dier beschikking, vast te stellen op ƒ 18,— per 100 K.G. 1) Hiervóór onder no. T3 afgedrukt. (H.) Brandstoffen. 75. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 Augustus 1916, no. 64702, Afd. Handel, betreffende maximum turf prijzen op de veenplaatsen, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 201) 1). Ik heb de eer U hiermede te doen toekomen eene hjst met maximumprijzen voor turf op de veenplaatsen in de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Limburg, Friesland, Noord-Holland, Zuid-HoUand en Utrecht. Deze lijst vervangt de vorige, waarin dothans ook voor de provincies NoordHolland, Zuid-Holland en Utrecht vastgestelde maximumprijzen nog niet waren opgenomen. Ten aanzien van de in nevensgaande hjst genoemde maximumprijzen voor fabrieksturf teeken ik aan, dat deze prijzen uitsluitend gelden bij levering voor steenfabrieken, kalkbranderijen en bakkerijen en derhalve niet bij levering aan andere nijverheidsondernemingen. Met het oog hierop acht ik het wenschelijk, dat de levering aan genoemde industrieën zooveel mogelijk gelijkmatig over de verschillende veenplaatsen in Uwe gemeente verdeeld worde.2) Ik vestig er Uwe aandacht op, dat het mijn uitdrukkelijke wensch is, dat in geen geval en op geen enkele plaats van vervening in de voormelde provincies de gestelde maxima zullen overschreden worden. Voor zooveel noodig moge ik er op wijzen, dat de vaststelling der nevensgaande maximumprijzen is geschied overeenkomstig art. 8 der Distributiewet 1916 (St.bl. no. 416) en opzettelijke niet-nakommg daarvan ingevolge art. 12 der bedoelde wet gestraft wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Voor zoover een of meer der op nevensgaande lijst vermelde turfsoorten in Uwe gemeente zelf worden geproduceerd, verzoek ik U bedoelde hjst zoo 1) Aan de bekendmaking in de Staatscourant gaan voorat de navolgende regelen: „De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter algemeene kennis, dat op grond der hem verleende bevoegdheid in artikel 8, derde lid, der Distributiewet (Staatsblad no. 416), door hem zijn vastgesteld maximumprijzen voor turf op de veenplaatsen en in den kleinhandel, als vervat in zijne hier volgende tot de burgemeesters gerichte circulaire dd. 25 Augustus 1916, afdeeling Handel, no. 64702 en no. 63164, lijeten nos. XXIX en XXX." (H.) 2) Dimiddels is hiervoor eene distributieregeling vastgesteld, welke hierachter onder no. 78 staa afgedrukt. (H.) 240 _____ 3XÏ Brandstoffen. spoedig mogelijk ter openbare kennis te brengen en haar eene zoo ruim mogelijke verspreiding te geven; in het belang eener goede werking der maximumprijsregeling is het noodzakelijk deze hjst in afdruk te verstrekken aan de verveners in Uwe gemeente, benevens aan hen, die geacht kunnen worden bij deze aangelegenheid groot belang te hebben, zooals de turfschippers en de brandstofïenhandelaren. Burgemeesters uit de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Limburg, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht zullen daartoe nog een 25 tal exemplaren der lijst van maximumprijzen ontvangen; mochten zij meerdere exemplaren wenschen, dan kunnen zij zich daartoe, hefst telegrafisch, wenden tot de Afdeeling Handel van mijn Departement, Lange Houtstraat 36, 's-Gravenhage, welke op eerste aanvrage het gewenschte aantal exemplaren aan de opgegeven adressen zal doen toekomen. Mocht U het wenschelijk achten met het oog op plaatsehjke omstandigheden ook voor andere dan de vermelde soorten maxima vast te stellen of verlaging in de gestelde maxima aan te brengen, dan zal ik daarvan gaarne bericht ontvangen. Tot wijziging en aanvulling van de hjst gelieve U intusschen niet over te gaan, alvorens mijn antwoord op Uw bericht U bereikt heeft. Voorts veroorloof ik mij onder Uwe aandacht te brengen, dat artikel 76c der Onteigeningswet de mogelijkheid opent, in zekere gemeenten turf te doen onteigenen ten behoeve van andere gemeenten op verzoek van den Burgemeester van die andere gemeente, wanneer de verveners in eerstbedoelde plaatsen weigerachtig zijn, van de beschikbare voorraden tegen de maximumprijzen af te leveren. Indien U dus blijkt, dat binnen Uwe gemeente op eene of andere wijze behoefte aan turf bestaat of binnenkort zal bestaan, doordat bijv. de binnen Uwe gemeente turf leverende schippers op de veenplaatsen geen lading kunnen bekomen, gelieve U mij telegraphisch op te geven, uit welke gemeente(n) U turf wenscht te betrekken. XI. Brandstoffen. 241 No. XXIX. 25 Augustus 1916. Deze lijst vervangt lijst XXVI (turf) doch niet lijst XXVIII]) (algemeene maximum-prijzen). LIJ S T van eenige der meest voorkomende turfeoorten met daarvoor aangenomen maximumprijzen op de veenplaatsen in de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Limburg, Friesland, Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Maximumprijs loco schip TURFSOORTEN. \ op de yeenplaats. *) I. GRONINGSCHE TURF. A. Fabricksturf voor steenfabrieken, kalkbranderijen en bakkerijen. Zwarte turf. le soort groote turf ƒ 1,50 per M8. „ 2e „ „ „ „ 1,35 „ „ Bonte turf. le soort dikke turf „ 0,95 „ „ „ 2e „ „ „ „ 0,05 „% „ B. Haardbrandturf. Zwarte turf. le soort kleine „ 3,60 p. 1000 st. » 2e „ , „ 3,25 „ 1000 „ Baggerturl. le soort (Veenderijen Noordlaren) „ 5,75 „ 1000 „ » le „ ( „ Tolbert en omstreken) . . „ 4,50 „ 1000 „ ,, 2e „ ( „ overig deel der provincie) . „ 4,25 „ 1000 „ Sponturf, le soort , 4,05 „ 1000 „ ), 2e „ ' 3,55 „ 1000 „ > n. DRENTSCHE TURF. A. Fabrieksturf voor steenfabrieken, kalkbranderijen en bakkerijen. Zwarte turf. le soort Kwartierstürf (Groninger bestek) ƒ 1,50 per M3. » 2e „ „ „ „ . . „ 1,35 „ „ » „ le „ Groote turf (Amsterdamsch bestek) „ 1,40 „ „ » 2e „ „ „ „ | . „ 1,20 „ „ / » 3e » » » .,, » ■ 1,05 „ „ Grijze of bonte turf. le soort Groninger bestek „ 0,95 „ „ „ „ 2e „ „ „ i 0,65 „ „ ,, „ „ „ le „ Amsterdamsch bestek .... „ 0,75 „ „ ,, 2e „ „ „ . . . . „ 0,60 „ „ Groote Doesterd turf. Groninger bestek „ 1,05 „ „ 1) Sedertdien vervangen door lijst XXXII, onder rubriek II (Maximumprijzen in het algemeen) no. 10 afgedrukt. (H.) 2) De prijzen zijn er op berekend, dat het schipladen plaats vindt op de wijze, welke volgens plaatselijke gewoonte gebruikelijk is. De prijzen voor turf, die per M*. verkocht dient te worden, zijn bedoeld voor in het schip gestuwd te leveren ladingen. Hoek. D.wet, 16 242 XI. Brandstoffen. Maximumprijs loco schip TURFSOORTEN. op de veenplaats. *) B. Haardbrandturf. Dargturf. le soort Groninger bestek Valthermond ƒ 5,60 p. 1000 st. le „ „ „ overig Drenthe .... „ 5,05 „ 1000 „ 2e „ „ „ „ , , 4,70 „ 1000 „ „ le „ Amsterdamsch bestek , 3,40 „ 1000 „ 2e „ „ „ m 2,95 „ 1000 „ Blauwe turf. Extra zware ondergegraven Groninger bestek . „ 5,— „ 1000 „ „ „ le soort Groninger bestek „ 4,60 „ 1000 „ „ 2e „ „ „ „ 4,30 „ 1000 „ „ 3e „ „ „ K „ 4,— „ 1000 „ „ „ Extra zware ondergegraven Amsterdamsch bestek „ 4,30 „ 1000 „ „ „ le soort Amsterdamsch bestek „ 3,95 „ 1000 „ „ 2e „ „ „ 3,45 „ 1000 „ Greinmank turf. Kleine le soort „ 4,40 „ 1000 „ 2e , 3,90 „ 1000 „ 3e „ „ 3,66 „ 1000 „ Doesterd turf. Kleine le soort , 3,35 „ 1000 „ 2e „ „ 3— „ 1000 „ 3e „ „ 2,75 „ 1000 „ Grijze of bonte turf. Kleine , . „ 2,80 „ 1000 „ Grauwe en witte turf. Kleine" „ 3,25 „ 1000 „ Haverstroo. le soort „ 4,80 „ 1000 „ 2e „ „ 3,90 „ 1000 „ Scheeps- of Burgerturf. Kleine le soort „ 3,25 „ 1000 „ „2e , 2,70 „ 1000 „ BaggerturL le soort Drentsche Zuidlaarder „ 5,75 „ M3. „ le „ „ Zuidkant Valthermond en f.'hè Valtherkiel „ 5,65 „ „ „ le „ „ , overig Drenthe „ 5,05 „ „ „ 2e „ ovèrig Drenthe „ 4,40 „ „ 3e „ „ „ „ 3,90 „ „ „ Wapserveen onder Vledder en Ha vel te, le soort . „ 6,— „ 1000 „ 2e „ . „ 5,— „ 1000 „ Sponturf, le soort Drentsche (bak) „ 4,40 „ 1000 „ „ 2e „ „ Nieuw-Amsterdam e. o , 4,05 „ 1000 „ 3e „ ' „ „ . . . „ 3,55 „ 1000 „ „ Wapserveen onder Vledder en Havelte le soort „ 5,25 „ 1000 „ ,/ „ „ „ 2e „ „ 4,75 „ 1000 „ 3e „ „ 4,25 „ 1000 „ C. Geperste turf. Geperste turf. le soort „ 5,— „ 1000 „ „ * 2e „ „ 4,70 „ 1000 „ 1) Zie noot op blz. 211. (H.) XI. Brandstoffen. 243 TURFSOORTEN. ^^£$2^ m. OYERIJSSELSCHE TURF. A. Fabrieksturf voor steenfabrieken, kalkbranderijen en bakkerijen. Zwarte turf. le soort groote turf (Amsterdamsch bestek) . . ƒ 1,40 per M8. » 2e » » » » „ • • „ 1,20 „ „ B. Haardbrandturf. Blauwe turf. le soort (Bergentheim) „ 2e „ „ Scheeps- of burgerturf. le soort 2e „ Haverstroo. le soort . . . . „ 2e „ Grijze turf. Groot formaat „ Klein „ Grauwe of witte turf. Klein formaat Sponturf. Buiten Steenwijk en omstreken, le soort .... 2e „ .... 3e „ .... „ Steenwijk en omstreken, le soort 2e „ 3e „ Baggerturf. Steenwijk en omstreken, le soort 2e „ „ Elders M; Platturf : C. Geperste turf. Geperste turf. le soort „ 2e „ . . . „ 4,75 p. 1000 st. „ 4,25 „ 1000 „ „ 3,65 „ 1000 „ „ 3,15 „ 1000 „ „ 5,-r- „ 1000 „ „ 4,10 „ 1000 „ „ 3,50 „ 1000 „ „ 3,— „ 1000 „ „ 3,25 „ 1000 „ „ 4,50 „ 1000 „ „ 4,15 „ 1000 „ „ 3,70 „ 1000 „ „ 5,50 „ ïoqp „ „ 5,— „ 1000 „ „ 4,50 „ 1000 „ „ 6,25 „ 1000 „ „ 5,25 „ 1000 „ „ 5,75 „ 1000 „ „ 4,40 „ 1000 „ „ 5,25 „ 1000 „ „ 5,— „ 1000 „ IV. NOORDBRABANTSCHE- EN LIMBURGSCHE TURF. A. Fabrieksturf voor steenfabrieken, kalkbranderijen en bakkertje11 ƒ 1,90 per M8 B. Haardbrandturf. le soort i §5 2e » ! „ 1.40 "„ 3e „ of smoezenturf _ 25 Stukken 216 Haverstroo of pijpert 1 90 V. FRIESCHE TURF. Blauwe turf. Uitsluitend heele turven n 5^5 p. 1000 st „ le soort I 5 _ m 1000 w » 2e » „ 4,65 „ 1000 „ l) Zie noot op blz. 211. (H.. 244 XI. Brandstoffen Maximumprijs loco schip TURFSOORTEN. op de veenplaats. ') Kolige, scherpe en ondergraven turf. le soort ƒ 4,85 per 1000 st. „ „ „ „ 2e „ 4,35 „ 1000 „ Haverstroo. le soort „ 2,80 „ 1000 „ 2e „ „ 2,60 „ 1000 „ Zwarte turf. le soort „ 3,50 „ 1000 „ „2e „ „ 3,10 „ 1000 „ Grauwe turf. le soort „ 2,40 „ 1000 „ „ 2e „ „ 2,25 „ 1000 „ Sponturf. 1. Veenpolder Opsterland en Smallingerland. le soort „5,— „ 1000 ,. 2e „ „ 4,75 „ 1000 „ „ 2. Trijegaasterveenpolder. Burgerturf „ 5,50 „ 1000 „ Karturf „ 5,— „ 1000 „ „ 3. Haskerveenpolder. Burgerturf „ 5,— „ 1000 „ Karturf „ 4,50 „ 1000 „ „ 4. Echtensche veenpolder en veenderijen in Schoter- land en Westetellingwerf. Burgerturf .... „ 6,50 „ 1000 „ ld. Karturf „ 4,50 „ 1000 „ Baggclaar. 1. Veenderijen in Nijehorn, Nijeholtphade en Olde- berkoop *) . „ 6,60 „ 1000 „ ■„ 2. Overige veenderijen in Weststellingwerf, Scho- terland en Lemsterland: le soort „ 6,— „ 1000 „ 2e ,, „ 5,50 „ 1000 „ 3e „ „ 5,— „ 1000 „ „ 3. Veenderijen in Opsterland, Smallingerland en Aengwierden: le soort ,, 5,50 „ 1000 „ 2e „ „ 5— „ 1000 „ 3e „ „ 4,50 „ 1000 „ „ 4. Veenderijen in Appelscha en Fochteloo ... „ 4^5 „ 1000 „ VL NOORD- EN ZUID-HOLLANDSCHE TURF. Burgerturf. le soort . . . „ 5,75 „ 1000 „ 2e „ „ 5,25 „ 1000 „ 3e „ „ 4,85 „ 1000 „ Karturf - • • • • „ 4,— „ 1000 „ Stecktirrf „ 3— „ 1000 „ Luchtballen, le soort „ 3,50 „ 1000 „ 2e ,, „ 3,— „ 1000 „ Z v i VII. UTRECHTSCHE TURF. Dikke turf. le soort „ 6,50 „ 1000 „ „ 2e „ „ 5,— „ 1000 „ Kleine turf. le soort „ 4,50 „ 1000 „ „ 2e „ „ 4^5 „ 1000 „ ,, 3e „ „ 4,— „ 1000 „ 1) Zie noot op blz. 241. (H.) 2) Aangevuld bij de circulaire, hierachter onder no. 80 afgedrukt, (ff.) XI. Brandstoffen. 245 76. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 Augustus 1916, no. 63164, Afd. Handel, betreffende maximum turf prijzen in den kleinhandel, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 201). Ik heb de eer U bijgaand te doen toekomen eene hjst met maximumkleinhandelprijzen voor turf. Deze prijzen kunnen den verbruikers door de tusschenhandelaren in rekening worden gebracht op de plaats van verkoop (schip, winkel, magazijn).1) Wordt echter op de veenplaatsen onmiddellijk aan do verbruikers geleverd bij hoeveelheden, zooals deze staan vermeld in de hjst, toegevoegd aan mijne circulaire dd. heden, Afdeeling Handel no. 64702, dan gelden de maximumprijzen, welke bij genoemde lijst zijn vastgesteld. Ik verzoek U beleefd aan bijgaande lijst in Uwe gemeente de noodige bekendheid te geven en ik vestig Uwe aandacht op hetgeen onder de hjst vermeld is omtrent het indienen van klachten aangaande de inachtneming der gestelde maxima. De prijzen, welke in deze lijst zijn vastgesteld, zijn gebaseerd op de maximumprijzen, welke in den groothandel gelden en welke op hun beurt zijn vastgesteld na uitvoerige onderzoekingen naar de transport-, ladings- en lossingskosten in verschillende deelen van het land. Tevens zijn deze prijzen getoetst aan de meest geldende prijzen, die thans in tal van plaatsen betaald worden. Met het oog op de transportkosten is mede overleg gepleegd met de voornaamste daarbij betrokken schippersorganisaties. Ook in verband met de winst der tusschenhandelaren zijn de maximumprijzen, naar mijne meening, naar billijkheid gesteld. Ik zal het derhalve op prijs stellen, dat deze ten strengste gehandhaafd worden. Voor zooveel noodig moge ik er op wijzen, dat de vaststelling der nevensgaande maximumprijzen is geschied overeenkomstig art. 8 der Distributiewet 1916 (Staatsblad no. 416) en opzettelijke niet nakoming daarvan ingevolge art. 12 der bedoelde wet gestraft wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Bij de samenstelling van achterstaande hjst van turfsoorten is zooveel mogelijk getracht naar behoud der benamingen, welke in de onderscheidene gewesten bij den plaatsehjken handel algemeen gebruikelijk zijn. Deze benamingen geven niet altijd de juiste herkomst der turf weer. De benaming 1) Sedertdien is anders bepaald bij circnlalre van 28 September 1916, no. 78917, Aid. Handel, afgedrukt onder rubriek II (Maximumprijzen in bet algemeen) no. 10; zie de eerste zinsnede van het slot commentaar. (H.) 246 XI. Brandstoffen. „Friesche turf" bijvoorbeeld duidt eene algemeen bekende turfsoort aan, welke echter in vele gevallen niet uit in de provincie Friesland gelegen veenderijen afkomstig is. Vandaar dat oogenschijnhjk niet overal aansluiting gevonden wordt tusschen den inhoud van deze hjst en die behoorende bij mijne zooeven bedoelde circulaire-dd. heden no. 64702, Afd. Handel. x) Mocht U het wenschelijk achten met het oog op plaatselijke omstandigheden ook voor andere dan de gemelde soorten maxima vast te stellen of verlaging in de gestelde maxima aan te brengen, dan zal ik daarvan gaarne bericht ontvangen. Intusschen geheve U tot wijziging en aanvulling van de lijst niet over te gaan, alvorens mijn antwoord op Uw bericht mij 2) bereikt heeft. Voor het geval U meerdere exemplaren der inliggende hjst van maximumprijzen wenscht te ontvangen, gelieve U aanvragen daartoe te richten tot de Algemeene landsdrukkerij, Fluweelen Burgwal 18 te 's-Gravenhage. Het gewenschte aantal exemplaren zal U dan onverwijld tegen vergoeding van kosten worden toegezonden. 1) Hiervóór onder no. 76 afgedrukt. (H.) 2) Moet zijn u. (H.) 258 XI. Brandstoffen. Bonte Turf: le soort dikke turf ƒ 1.05 per M8. 2e „ „ ,, „ 0.75 „ „ Drentsche Turf: Zwarte Turf: le soort kwartiersturf (Groninger bestek) „ 1.60 2e n „ „ „ „ 1.45 „ jj le „ groote turf (Amsterdamsch bestek) .... „1.50 2e » » „ ■ • . . „ 1.30 „ „ 30 » » » „ „ . . . . „ 1.15 „ „ Grijze of Bonte Turf: le soort Groninger bestek „ 1.05 2e , „ „ .„ „ 0.75 „ „ le „ Amsterdamsch bestek . . . .< „ 0.85 2© „ „ „ 0.70 „ „• Groote Doesterd Turf: Groninger bestek „1.15 Overijssclsche Turf: Zwarte turf: le soort groote turf^ (Amsterdamsch bestek) . . . . „ 1.30 „ 2e „ „ „ „ 1.50 „ „ In de bovengenoemde prijzen zijn de kosten van het schipladen, alsmede die van het loegen en stuwen, volledig inbegrepen. De stuwage moet, naar den eisch van goed werk, zoo dicht mogelijk geschieden. Bij de aflevering wordt in acht genomen, dat brokken van geringere grootte dan een halve turf, alsmede de natte voetturf op de veenplaats achterblijven en niet in de onder art. 2 bedoelde hoeveelheid mogen worden begrepen. De in het eerste hd genoemde prijzen worden voorts nog verhoogd met ƒ 0,10 per M3. ter bestrijding van de kosten voortvloeiende uit deze regeling. Abt. 12. De betaling aan de verveners der overgenomen ladingen zal eerst plaats vinden nadat bij ontvangst ter plaatse gebleken is, dat ten aanzien der hoeveelheden aan de leveringsvoorwaarden is voldaan. Blijkt zulks niet het geval, dan wordt de lossing van het in lading liggende schip niet voortgezet, doch XI. Brandstoffen. 259 daarvan door hem *) bericht gegeven aan de Distributiecommissie die beslist of al dan niet aan de leveringsvoorwaarden is voldaan. Tegen deze beslissing kan belanghebbende, mits binnen 3 dagen, in beroep komen bij den Minister. Art. 13. De Distributiecommissie is gehouden aan den Minister of aan hem, die daartoe door den Minister wordt aangewezen, alle inlichtingen te verstrekken en alle onderzoekingen toe te staan, zoomede inzage te verleenen van alle boeken en van het archief, voor zoover een en ander op het bedrijf der Distributiecommissie betrekking heeft. Zij onderwerpt hare beslissing inzake de toekenning der aangevraagde hoeveelheden, aan de goedkeuring van den Directeur-Generaal van den Arbeid. Wordt deze niet verkregen, dan kan de Distributiecommissie daartegen bij den Minister in beroep komen. De Directeur-Generaal van den Arbeid en de Directeur der Rijkskolendistributie benevens de door hen aan te wijzen ambtenaren, hebben recht van toegang tot alle vergaderingen der Distributiecommissie, waarvan zij steeds tijdig vooraf, onder opgaaf der dagorde, worden verwittigd. Art. 14. De baten, welke de in voorgaande artikelen bedoelde bemoeienissen der Distributiecommissie mochten afwerpen, worden in de Rijks schatkist gestort. 1) Hier in te voegen: „die tegen de inontvangstneming bezwaar maakt". (Zie de bierachter onder no. 79 afgedrukte Beschikking sub II.) (H.) 260 XI. Brandstoffen. 79. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 5 October 1916, no. 83076, Afd. Handel, betreffende distributie van fabrieksturf, aan de Gemeentebesturen. Ten vervolge op mijne circulaire van 3 dezer, no. 79418, afdeeling Handel, x) heb ik de eer U hierbij aan ommezijde te doen toekomen afschrift van mijne beschikking van heden, waarbij benoemd worden de leden der DistributieCommissie, bedoeld in artikel 1 der bij aangehaalde circulaire overgelegde beschikkingen waarbij tevens artikel 12 van bedoelde bescMkking wordt aangevuld. 1) Hiervóór onder no. 78 afgedrukt, (H.) LTI. Graan, meel en brood. 137 de producten kochten en van de hoeveelheden, die hun werden geleverd aan de veevoederbureau's, die zijn aangesteld voor het gebied waartoe de veehouders behooren. De mouters mogen de gerst uitsluitend gebruiken voor verwerking in eigen fabriek en mogen de daarvan vervaardigde fabrikaten met uitzondering van de afvalproducten slechts verkoopen voor menschelijk gebruik. Afwijking van dit of eenig ander voorschrift stelt hen bloot aan uitsluiting van volgende leveringen. Ditzelfde geldt voor de importeurs en grossiers die zich niet stipt aan deze bepalingen houden. 138 III. Graan, meel en brood. 23. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 2 October 1916, no. 26703/36, Afdeeling Rijksbureau voor de distributie van Graan en Meel, betreffende bniinbrood en ongebuild meel, aan de Burgemeesters en Wethouders (Staatscourant no. 231). Naar aanleiding van het aanwijzen van ongebuild tarwemeel overeenkomstig artikel 1 der Distributiewet 19161), heb ik de eer U het volgende mede te deelen. 1. Wegens het vervallen van de welstandsgrens zal bruinbrood voortaan voor ieder, doch uitsluitend op broodkaarten, verkrijgbaar zijn. De maximumprijs blijft bepaald op ƒ 0.12 per Kilogram. Dit brood mag worden gebakken, zoowel van ongebuild meel, afkomstig van inlandsche tarwe, als van ongebuild meel gemalen van Amerikaansche tarwe. Evenzeer zal ongebuild meel, waarvoor de maximum-prijs op ƒ 0.14 per Kilogram blijft bepaald, uitsluitend worden beschikbaar gesteld op meelkaarten. 2. De maximum-prijs, bedoeld in artikel 2 van de Distributie-Wet 1916 bedraagt ingevolge mijne circulaire van 28 September j.1., afdeeling Handel no. 78864, 2) ƒ 11.80 per 100 Kilogram ongebuild meel, terwijl de inkoopsprijs, bedoeld in artikel 3 van deze Wet tot nader order op ƒ 18.90 per 100 Kilogram is vastgesteld. 3. Door de gemeenten zal aan de meelfabrikanten en molenaars worden uitbetaald den prijs, waarvoor de gemeenten het meel ter beschikldng van de7 bakkers en meelhandelaren stellen, terwijl de kosten, welke ingevolge artikel 3 der Distributiewet 1916, ten laste van de gemeenten komen, door het Rijks Centraal Administratiekantoor voor de Distributie van Levensmiddelen met U zullen worden verrekend. 4. De aanvragen voor ongebuild meel moeten, evenals tot nu toe, maandelijks aan het Rijks-Graanbureau wórden ingezonden, onder opgave van den prijs (prijzen), waarvoor de gemeente het meel ter beschikking van bakkers en meelhandelaren stelt. 1) Zie de circulaire van 9 September 1916, no. 72235, Afd. Handel, afgedrukt onder rubriek I (Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen) no. 1 en de lijst van maximumprijzen, bij de circulaire van 28 September 1916, no. 76917, Afd. Handel, afgedrukt onder rubriek II (Maximumprijzen in bet algemeen) no. 10. (H.) 2) Afgedrukt onder rubriek I, no. 3. (H.) III. Graan, meel en brood. 139 5. Overeenkomstig mijne circulaire van 29 Augustus 1916, no. 23553/86w, bedraagt: de maximum-hoeveelheid brood 3 Kilogram per week voor ieder hoofd der bevolking boven de 2 jaar; de maximum-hoeveelheid meel 21 Hectogram per week voor ieder hoofd der bevolking boven de 2 jaar. Zij, die gebruik maken van een roggebroodkaart en zij, die zelf brood bakken van eigen verbouwde tarwe of rogge kunnen niet in aanmerking komen voor een tarwebrood- of meelkaart. 6. Bovengenoemde bepalingen worden geacht 1 October j.1. te zijn ingegaan. Voor zoover in Uwe gemeente reeds eene controle-regeling is getroffen, gelieve U deze overeenkomstig het bovenstaande te wijzigen en mij ter goedkeuring voor te leggen. Voor zoover in Uwe gemeente nog eene controle-regeling moet worden ontworpen, verwijs ik U naar het bij mijne ciroulaire van 24 April 1915, no. 455, gevoegd ontwerp, hetwelk met bovenstaande bepalingen zal moeten worden aangevuld. Aan deze gemeenten zal geen ongebuild meel worden verstrekt, alvorens eene controle-regeling aan mij ter goedkeuring is gezonden. Ik maak U nog opmerkzaam, dat het niet nakomen van eenige verphchting, voorgeschreven- bij de controle-regeling als bovenbedoeld, ingevolge de Distributiewet strafbaar is gesteld. 1) Afgedrukt onder no. 15. (H.) 140 III. Graan, meel en brood. 24. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 6 October 1916, no. 33026/43, Afd. Rijksbureau voor de distributie van Graan en Meel, betreffende opgave van namen van personen die laten dorschen en van hoeveelheid en soort der gedorschte granen, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 236). Het komt mij voor, dat met medewerking van de doi^hvereenigingen en particulieren, die dorschmachines exploiteeren, controle kan worden uitgeoefend op de juistheid der door de landbouwers gedane opgaven van de door hen aan het Rijk verkochte granen. In verband hiermede heb ik de eer U te verzoeken, en tevens te machtigen, ingevolge artikel 9 van de Distributiewet 1916 genoemde vereenigingen en personen bij schriftelijke Vordering op te dragen U opgaven te doen van de namen van alle personen, die bij hen laten dorschen, alsmede van de hoeveelheid en soort der granen. U gelieve deze opgave wekelijks ter kennis te brengen van de Brood-Commissie van Uw rayon. III. Graan, meel en brood. 141 25. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 24 October 1916, no. 28014/36, Afd. Rijksbureau voor de distributie van graan en meel, betreflende vaststelling prijs van ongebuild tarwemeel, aan de Burgemeesters en Wethouders (Staatss courant no. 250). Het is mij gebleken, dat de door mij in mijne circulaire van 28 September j.1. no. 78864, Afdeeling Handel, *) voor ongebuild tarwemeel bij verkoop aan detaillisten in overweging gegeven prijs van ƒ 11,80 per 100 K.G., tot moeilijkheden aanleiding geeft. Er schijnt bij de verschillende gemeentebesturen geen bezwaar te bestaan den prijs van ƒ 11.80 als verkoopsprijs aan meelhandelaren voor den verkoop op meelkaarten te handhaven. Voor de bakkers echter schijnt, met het oog op de in de verschillende gemeenten zeer afwijkende kosten der bakkerij, een uniforme prijs bezwaarlijk te kunnen worden doorgevoerd bij een vaststaanden maximum-bniinbroodprijs van 12 cent per K.G. In verschillende gemeenten zullen derhalve de gemeentebesturen van den in overweging gegeven verkoopsprijs aan de bakkers wenschen af te wijken. Ik verzoek U, het Rijksgraanbureau overeenkomstig mijne circulaire van 2 dezer no. 26703/36, Afdeeling Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, 2) mededeeling te doen van den door U vastgestelden prijs. Ik maak U nog opmerkzaam dat mijne Circulaire van 22 Juni 1915, no. 4734/36, Afdeeling Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel, van kracht blijft. 1) Afgedrukt onder rubriek 1 (Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen) no. 3. (H.) 2) Hiervóór afgedrukt onder no. 23. (H.) 142 III. Graan, meel en brood. 26. .fcii-V.' BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 October 1916, betreffende prijzen tarwebloem, tarwemeel en tarwebrood (Staatscourant no. 251). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat door hem is besloten met ingang van 27 October eerstkomend: 1. den prijs van tarwebloem (Lolandsch, uitsluitend één soort) te stellen op ƒ 21,25 per 100 kilogram; 2. den prijs van tarwemeel (ongebuild) te stellen op ƒ 20,25 per 100 kilogram; 3. dat de onder 1 en 2 vastgestelde prijzen zijn netto, contant af fabriek of molen voor bakkers en dergelijke verbruikers, en dat aan tusschenpersonen op verzoek eene reductie moet worden toegekend als is aangegeven in zijne circulaire van 23 Maart 1915, no. 12001/6; 4. den maximumprijs voor tarwebrood vast te stellen per kilogram contant, afgehaald van bakkerij of winkel voor: a. gebuild tarwewaterbrood op 25 cents; b- » » gebakken onder rabbinaal toezicht op 26 cents; (de prijzen van de andere soorten gebuild tarwebrood naar evenredigheid). III. Graan, meel en brood. 143 27. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 28 October- 1916, no. 28671/36, Afd. Rijksbureau voor de distributie van Graan en Meel, betreffende opgaven aantal broodkaarten en hoeveelheden brood, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 254). Ik heb de eer U te verzoeken mij vóór 15 November e.k. de volgende opgaven te doen toekomen: a. van het aantal broodkaarten, dat op 1 October 1916 in Uwe gemeente was afgegeven; b. van het aantal broodkaarten in omloop op 1 November; c. van de hoeveelheid brood, welke vóór 1 October 1916 in Uwe gemeente gemiddeld per maand werd verstrekt; d. van de hoeveelheid brood, welke gedurende de maand October werd verstrekt. Bovenbedoelde opgaven moeten geschieden zoowel van tarwe- als van roggebrood. IV Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. (Art. 7 Distributiewet.) 28. BEKENDMAKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 22 September 1916 betreffende den verbouw van handelsgewassen (Staatscourant no. 223). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel vestigt er bij herhaling de aandacht van belanghebbenden op, dat hot in zijne bedoeling ligt, nu de Distributiewet 1916 is ingevoerd, te bevorderen, dat een algemeene maatregel van bestuur worde uitgevaardigd, waarbij wordt bepaald, dat de verbouw van bruin en geel mosterdzaad, kanariezaad, karwijzaad, blauw-maanzaad, spinaziezaad, vlas, suikerbieten en zaai-uien door voornoemden Minister kan worden verboden, beperkt of niet dan voorwaardehjk toegestaan. Voorts ligt het in de bedoeling de teelt dezer gewassen zoo noodig te beperken tot den omvang, welke zij gemiddeld in de jaren 1913, 1914 en 1915 hadden. Den landbouwers wordt aanbevolen hiermede bij het opmaken van hun bouwplan voor het jaar 1917 rekening te houden. IV. Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. 145 {Art. 7 Distributiewet.) 29. KONINKLIJK BESLUIT van den 30ste» September 1916, tot aanwijzing van de gewassen, waarvan de verbouw kan worden verboden, beperkt of niet dan voorwaardelijk toegestaan. (Staatsblad no. 463.) Wij WJXHEIJdTNA, bij de gratie Gods, Koningin deb Nederlanden, Prinses van Obanje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, van 22 Augustus 1916, no. 65548, Afdeeling Handel; Overwegende, dat volgens artikel 7 der wet van 19 Augustus 1916 (Staatsblad no. 416), tot vaststelling van bepalingen in het belang van de volksvoeding en van eene doelmatige distributie van goederen, bij algemeenen maatregel van bestuur gewassen kunnen worden aangewezen, waarvan het verbouwen in het algemeen of in bepaalde gedeelten des lands door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel kan worden verboden, beperkt of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan, indien naar zijn oordeel de verbouw van andere gewassen van meer belang voor de voeding van mensch en dier is; Den Raad van State gehoord (advies van 5 September 1916, no. 21); Gelet op het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 27 September 1916, no. 74239, afdeeling Handel; Hebben goedgevonden en verstaan: te bepalen: Eenig artikel. Door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel kan, indien naar zijn oordeel de verbouw van andere gewassen van meer belang voor de voeding van mensch en dier is, het verbouwen van de navolgende gewassen in het algemeen of in bepaalde gedeelten des lands worden verboden, beperkt of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan: bruin mosterdzaad, geel mosterdzaad, kar wij zaad, Hoek, D.vvet. 10 146 IV. Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. (Art. 7 Distributiewet.) blauwmaanzaad, kanariezaad, spinaziezaad, vlas, suikerbieten, zaai-uien. Onze Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State. WILHELMINA. IV. Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. 147 (Art. 7 Distributiewet.) 30. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 13 October 1916, betreffende regeling van den verbouw van handelsgewassen enz. (Staatscourant no. 241). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gelet op art. 7 der Distributiewet 1916 (Staatsblad no. 41G); Gezien het Koninklijk besluit van 30 September 1916 (Staatsblad no. 463), *) houdende aanwijzing van de gewassen, waarvan het verbouwen overeenkomstig art. 7 der Distributiewet 1916 kan worden verboden, beperkt of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan; heeft goedgevonden te bepalen: I. De verbouw van geel mosterdzaad, bruin mosterdzaad, karwijzaad, kanariezaad, blauw-maanzaad, spinaziezaad, zaai-uien, suikerbieten en vlas wordt niet toegestaan dan onder de voorwaarden: o. dat de verbouwer vóór 1 Januari 1917 opgave heeft gedaan aan den burgemeester der gemeente waar zijn bedrijf is gevestigd, van de oppervlakte der door hem in het oogstjaar 1917 met één of meer der voornoemde gewassen te betelen en hem daarvoor door dien burgemeester een vergunningsbewijs volgens een door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel vast te stellen model is uitgereikt; b. dat de oppervlakte door den aanvrager in het geheel met geel mosterdzaad, bruin mosterdzaad, karwijzaad, kanariezaad, blauw-maanzaad, spinaziezaad en zaai-uien te betelen, niet grooter zij dan het gemiddelde der oppervlakten, welke in het bedrijf, waarover de opgave loopt, in de jaren 1913, '1914 en 1915 met deze gewassen in het geheel zijn geteeld; c. dat de oppervlakte door den aanvrager met suikerbieten en vlas te betelen voor elk dezer gewassen niet grooter zij dan het gemiddelde der oppervlakten, welke in het bedrijf, waarover de opgave loopt, in de jaren 1913, 1914 en 1915 met elk dezer gewassen zijn beteeld; d. dat het vergunningsbewijs, bedoeld onder o, op eerste vordering wordt getoond aan de ambtenaren vermeld in art. 19 der Distributiewet 1916; 1) Hiervóór afgedrukt onder no. S9. (H.) 150 V. Melk. II. Melkprijs. De prijs, die door de leveranciers van consumptiemelk in rekening mag worden gebracht aan dengene, die deze melk aan de verbruikers levert, is de winterproductieprijs 1915/16. Indien in eenige gemeente geen bepaalde winterprijs ten vorigen jare bestond, doch een vaste voor het geheele jaar geldende prijs, dan kan deze beschouwd worden als de gemiddelde van een winterprijs en een zomerprijs, van welken laatste over het algemeen kan worden aangenomen, dat deze 1 cent per Liter lager is dan de winterprijs. De voor den aanstaanden winter vast te stellen productieprijs behoort dan gesteld te worden op den bovenbedoelden winterprijs. Indien in eenige gemeente in den vorigen winter meerdere winterprfjzen bestonden, dan worden de dezen winter te bedingen prijzen gesteld op de, bedragen, geldende gedurende de overeenkomstige maanden van den winter 1915/1916. De prijs, die aan de verbruikers van consumptiemelk in rekening mag worden gebracht, is de winterconsumptieprijs 1915/16 zonder eenige verhooging, of de winterconsumptieprijs 1914/15, verhoogd met het bedrag, waarmede in laatstgemelde periode de productieprijs is verhoogd geworden. De winterconsumptieprijs 1916/17 zal, behoudens in het hierna te noemen geval, dien van den winter 1914/15 met geen hooger bedrag dan 2 ets. mogen overschrijden. Hierbij wordt door mij in het algemeen aangenomen, dat in den komenden winter de marge tusschen den in- en verkoopprijs (afgezien van den door de producenten te ontvangen toeslag van 2 y2 cent per liter) in de grootere plaatsen niet beneden de drie cent per liter bhjft. Mocht er, naar de meening der betrokken gemeentebesturen, aanleiding bestaan de winstmarge voor de door melkinrichtingen geleverde melk te bepalen op een voor de desbetreffende gemeente noodig geacht hooger bedrag, zoo ben ik bereid, een daarmede overéénkomenden bijzonderen maximumprijs voor bedoelde melk in die gemeente vast te stellen. Voor zoover noodig, vestig ik er echter uwe aandacht op, dat de verhooging van den consumptieprijs, die uit de vaststelling van een bijzonderen maximumprijs voor van inrichtingen afkomstige melk mocht voortvloeien, in haar geheel door het pubhek zal moeten worden gedragen en derhalve het maximum van den aan melkproducenten en -handelaren te zamen uit te keeren toeslag bepaald bhjft op drie cents per liter. De winterlevering en de winterprijzen worden geacht in te gaan op 1 October e.k. Als winterperiode wordt beschouwd een tijdperk van zes maanden, aanvangende met den datum, waarop de winterlevering en de winterprijzen in werking treden. V. Melk. lei Productieprijs ') Consumptieprijs J) Gemeente. 2 ct. per L. ct. per L. . Wassenaar 10 12 terwijl de prijs voor de melk geleverd door melkinrichtingen aan verbruikers op 14 ct. per L. wordt bepaald. Wervershoof 9 % H Westmaas —- .10 Zutphen 8 10% Zwarte waal — 12 1) Ongerekend den toeslag van 2% cent.. 2) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van V2 oent. Hoek. D.wet. 11 162 V. Melk. 32. STAAT VAN MARGES x) over de winterseizoenen '13—'14, '15—'16 en noodzakelijk geachte marge '16—'17. MARGE VOLLE MELK. Gemeente. '13—'14. '15—'16. '16—'17. Amsterdam 3% 3 4 Rotterdam 3% 2 4 's-Gravenhage 3% 3 4 Utrecht 3 2 3% Groningen 2 2% 3 Haarlem 23/4 3% 3% Arnhem 3 2% 3% Nijmegen 2% 2%, 3% Leiden 23/4 23/4 3% Dordrecht 3 2% 3 , Maastricht 2 3 , 3% 's-Hertogenbosch 3 2% 3 Delft 3 3 3% Hilversum 3 3% 4 Den Helder 2% 2 4 Breda 3 2% 3% Gouda •• — — 3 Eindhoven 2% 1% Zutphen 2% 2 4 Gorinchem . .<„* 2 2% 3 Zeist 3 2 3 Woerden 2% 1% 3 Venlo . . ||. ■ 2% 3 3% Naarden 3% 3 5 Velzen 2% 2% 3 Kampen 2 2 2 Roozendaal 2% 3 Velp 23/4 3 3 Leerdam . 2 s 1 3 Veendam 2% 2 3 Bergen •• 2 1% 3 1) Was toegevoegd aan de in den aanhef van de hiervóóronder no. 31 afgedrukte beschikking- genoemde missive van 22 Sept. 1916. (H.) V. Melk. 163 33. Officieel communiqué in de dagbladen. De melk zal in den komenden winter in den regel niet duurder aan de consumenten geleverd worden dan zulks in den vorigen winter geschiedde. Wel is waar zal den melkveehouder, die consumptiemelk levert in verband met de hoogere productiekosten 2 y2 cent per liter meer uitbetaald worden dan zulks in den vorigen winter het geval was, maar de hiervoor benoodigde toes'ag zal in de eerste plaats bestreden worden uit bedragen, die geheven worden van de bereiders van verschillende melkproducten en van margarine, zoolang de opbrengst dezer producten blijft boven de bedragen van een daarvoor op te maken schaal. Zoodra dit niet meer het geval is, of voor zooverre deze bijdragen onvoldoende zijn, geschiedt de betaling van den toeslag volgens de bepalingen van „do Distributiewet 1916", t.w. 9/io door het Rijk en VlO door de gemeenten. Ten gevolge dezer regeling is de kostprijs van de consumptiemelk voor de slijters en de melkinrichtingen niet hooger dan in het vorige winterseizoen. De slijters en de melkinrichtingen mogen voor behandeling (reiniging, etc.) en thuisbezorging ten hoogste 3 cent per Liter rekenen. Van dit bedrag kan nog hoogstens Y2 cent vergoed worden op dezelfde wijze en uit dezelfde middelen, als de toeslag, die aan de melkveehouders uitgekeerd wordt, h In bijzondere gevallen kan de Burgemeester eener gemeente goedvinden, dat de prijs, waarvoor melkinrichtingen in zijne gemeente de melk afleveren, eenigszins hooger gesteld wordt dan zulks in het vorig winterseizoen het geval was, n.1. wanneer de betrokken melldnrichtingen kunnen aantöbnen, dat eene vergoe(ling van ten hoogste 3 cent voor behandeling en bezorging der melk voor hare bedrijven in verband met de eischen harer afnemers onvoldoende is. Deze prijsverhooging komt ten laste van de verbruikers, omdat zij een gevolg is van de vele en bijzondere wenschen inzake de melkbezorging. Alleen in dit laatste geval ondergaat dus in het komend winterseizoen de melkprijs eenige verhooging; als regel bhjft hij gehjk aan den winterprijs van het vorige jaar. VI, Veevoeder. *) 34. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 23 Augustus 1916, betreffende beschikbaarstelling veevoeder. (Staatscourant no. 198). 2) De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor de maand September 1916 door de Regeering eene zekere hoeveelheid veevoeder (met uitzondering van maïs) beschikbaar wordt gesteld, uitsluitend ten behoeve van de hieronder genoemde personen, en zulks onder de navolgende voorwaarden: 1. Inlandsen graan, lijnkoeken en buitenlandsch graan wordt ter beschilddng gesteld uitsluitend voor veehouders, d. w. z. allen die voor de voeding van hunne paarden, runderen, schapen, varkens, pluim- en ander vee bedoeld veevoeder noodig hebben; deze personen moeten, wat betreft het inlandsche graan, dit betrekken door bemiddeling van eene aankoopvereeniging of andere dergelijke organisatie, of door bemiddeling van diezelfde vereeniging of handelaar, welke deze bestellingen plaatsen bij een importeur in buitenlandsche granen. 2. a. Inlandsen graan. De bedoelde vereenigingen en handelaren verzamelen de bestellingen van hunne leden of cliënten, welke tot eenzelfde gebied van een veevoederbureau behooren, telkens tot ééne aanvrage en dienen elke aanvrage door hen onderteekend op daarvoor beschikbaar gestelde formulieren in bij het aangewezen veevoederbürbau, uiterlijk op 7 September 1916; de aanvragen kunnen worden ingediend door een tusschenpersoon aan wien ƒ 1,— per 2000 K.G. commissie over de toegewezen hoeveelheid wordt toegekend. b. Lijnkoeken en buitenlandsche granen. De bedoelde vereenigingen en handelaren verzamelen de'bestellingen van hunne leden of cliënten, welke tot eenzelfde gebied, van een veevoederbureau behooren, telkens tot eene gespecificeerde bestelling en dienen desgewenscht door een tusschenpersoon (aan wien ƒ 1,— per 1000 K.G. commissie over de toegewezen hoeveelheid wordt toegekend) deze bestellingen in bij den onder 1 vermelden importeur. 1) Zie (voor de pulp) ook onder de rubriek Suiker. (H.) 2) Sedertdien vervangen door de kennisgevingen, hierachter onder nos. 36, 40 en 47 afgedrukt (H.) VIL Kunstmest. 48. BEKENDMAKING van de Kunstmestcommissie van 29 September 1916, betreflende verdeeling superphosphaat (Staatscourant no. 229). De^Kunstmestcommissie maakt bekend: dat een aanvang zal worden gemaakt met de verdeeling der bestelde superphosphaat, ten behoeve van de bemesting voor den oogst 1916/1917 en wel tot eene hoeveelheid van 15 pet. voor iedere door haar goedgekeurde aanvrage; dat beschikbaar zal zijn superphosphaat van 14 pet. en 17 pet., welke twee soorten zullen verdeeld worden over de aangenomen bestellingen, zonder dat rekening zal kunnen worden gehouden met het door bestellers gewenschte gehalte, zoodat de aanvragen worden geacht te zijn gedaan zonder opgave van gehalte; dat de prijs, door bestellers voor deze ter besclukking komende hoeveelheid te betalen, is vastgesteld: voor superphosphaat 14 pet. op ƒ 8,— per 106 K.G., bruto voor netto, in zakken, af fabrieksterrein (stuwloon voor rekening der ontvangers), en voor superphosphaat 17 pet. op ƒ 9,70 per 100 K.G., zelfde conditiën; dat deze prijzen slechts verhoogd mogen worden met de werkelijk betaalde vervoerkosten, daar alle provisiën en vergoedingen in deze piijzen zijn begrepen; dat de monstemame zal geschieden door de commissie aan de fabrieken, bij levering, terwijl de aldus genomen monsters zullen worden onderzocht door het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht; dat de uitkomst .van de analyse van het monster eener partij bindend zal zijn ten aanzien van het gehalte der daaruit aan de bestellers af te leveren hoeveelheden; dat de commissie, door middel van eene briefkaart, aan iederen besteller kennis zal geven van de beschikbaarstelling der voor hem bestemde hoeveelheid. Hoek. D.wet, 194 Vil. Kunstmest. 49. BEKENDMAKING van de Kunstmestcommissie van 5 October 1916, betreffende bestellingen op patentkali en kalizout (Staatscourant no. 234). De Kunstmestcommissie maakt bekend: dat de gelegenheid tot het doen van bestellingen op patentkali wederom is opengesteld; dat de prijs hiervoor bhjft vastgesteld op ƒ 7,06 per 100 K.G. franco op den wagon, vrachtbasis Stassfurt, los verladen, voor directe verzending aan de verbruikers; dat de bestellingen moeten geschieden op kaarten, welke door de commissie op de gebruikehjke wijze ter beschilddng van den handel zullen worden gesteld; dat de gelegenheid tot het doen van bestellingen 15 November a.s. wordt gesloten, zoodat de commissie den bestellers dringend in overweging gééft hunne bestellingen ten spoedigste bij hun gewonen handelaar in te zenden, ten einde verzekerd te zijn van levering; dat de gelegenheid tot het doen van verdere bestellingen op kalizout 20 pet. eveneens tot bovenstaanden datum bhjft opengesteld. VII. Kunstmest. 195 50. BEKENDMAKING van de Kunstmestcommissie van 11 October 1916, betreffende verdeeling Chilisalpeter (Staatscourant no. 239). De Kunstmestcommissie maakt bekend: dat een aanvang zal worden gemaakt met de verdéeling der bestelde Chilisalpeter, ten behoeve van de bemesting voor den oogst 191 C/17 en wel tot eene hoeveelheid .van 10 pet. van iedere door haar goedgekeurde aanvrage; dat de prijs, door bestellers hiervoor te betalen, is vastgesteld op ƒ 25, .per 100 K.G., bruto voor netto, in origineele zakken, franco langs boord van het zeeschip (stuwloon voor rekening der ontvangers), terwijl bij levering uit de opslagplaatsen der commissie deze prijs zal zijn, vrij uit schaal aan het pakhuis; dat deze prijs slechts verhoogd mag worden met de werkelijk betaalde vervoerkosten en eventueel maalloon, daar alle provisiën en verhoogingen in den prijs zijn begrepen; dat het malen slechts mag geschieden op uitdrukkelijk verzoek der bestellers; dat het maalloon, door den handelaar aan den besteller te berekenen, ten hoogste 15 cents per 100 K.G. mag bedragen, waarin de kosten van opzakken begrepen zijn, terwijl gewichtsverlies op gemalen partijen in geen geval ten laste van den besteller mag komen; dat de monsteropname zal geschieden door de commissie bij de overlading uit het zeeschip, of bij de aflevering uit de opslagplaatsen, terwijl de aldus genomen monsters zullen worden onderzocht door het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht; dat een' gehalte aan stikstof van 15% pet. wordt gewaarborgd; dat de uitkomst van de analyse van het monster eener partij bindend zal zijn ten aanzien van het gehalte der daaruit aan do bestellers af te leveren hoeveelheden; dat de commissie, door middel van eene briefkaart, aan iederen besteller kennis zal geven van de beschikbaarstelling der voor hem bestemde hoeveelheid. VILT. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 201 Art. 11. Door de Rijkscommissie van Toezicht wordt de hoeveelheid, in het vorig artikel onder 2°. bedoeld, binnen veertien dagen na het daartoe strekkend verzoek van eene onderneming vastgesteld en'fschriftelijk aan haar medegedeeld- Art. 12. De bovenstaande bepalingen bhjven buiten toepassing ten aanzien van verduurzamen van groenten, wanneer blijkt, dat dit plaats heeft met het oogmerk om die niet in het groot in den handel te brengen en die groenten ook niet in het'groot in den handel komen. Art. 13. Deze regeling is in werking getreden met ingang van 11 September 1916. x) 1) Gewijzigd bij de bierachter onder no. 53 afgedrukte beschikking. (h.) VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 205 5°. indien de onderneming ook als exporteur van gedroogde aardappelen is ingeschreven of wenscht te worden ingeschreven, de hoeveelheid gedroogde aardappelen, welke in 1914 door haar is uitgevoerd; 6°. indien de onderneming is opgericht na 1 Augustus 1914, de redenen, welke voor die oprichting hebben gegolden. De aanvrager is tevens verphoht op te geven hetgeen verder door de Rijkscommissie van Toezièht voormeld onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is of zal worden voorgeschreven. Art. 3. Van de na de aanvrage ingetreden wijzigingen betreffende de in het vorig artikel onder 1°. en 2°. vermelde, wordt door het hoofd of de hoofden der onderneming onverwijld aan de Rijkscommissie van Toezicht kennis gegeven. Art. 4. Aan de Rijkscommissie van Toezicht worden op door haar te bepalen tijden en in door haar te bepalen vorm alle door haar verlangde opgaven gedaan betreffende voorraden, versche of geheel of gedeeltelijk verwerkte aardappelen en vermeerderingen en verminderingen. Art. 5. De Rijkscommissie van Toezicht beslist binnen veertien dagen op eene aanvrage om inschrijving. Van de beslissing wordt schriftelijk kennis gegeven aan den aanvrager. Van de beslissing staat gedurende veertien dagen beroep open bij den, Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Art. 6. Eene onderneming kan door de Rijkscommissie van Toezicht voor een bepaalden of voor een onbepaalden tijd van de hjst der ingeschreven ondernemingen worden afgevoerd. Het tweede en derde lid van art. 5 zijn dan van toepassing. Art. 7. Aan de leden der Rijkscommissie van Toezicht en aan de door haar aangewezen personen, wordt te allen tijde toegang verleend tot de perceelen, genoemd in art. 2, sub 2°. Aan hen wordt op hun verzoek onverwijld inzage verleend van de boeken en bescheiden eener onderneming, als in art. 1 bedoeld, echter niet dan na overlegging van een schriftelijken last daartoe van de Rijkscommissie van Toezicht. 206 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. Art. 8. In eene ingeschreven onderneming voor het drogen van aardappelen mogen slechts die soorten aardappelen worden gedroogd, welke daartoe onder goedkeuring van den Minister van Landbouwnijverheid en Handel door de Rijkscommissie van Toezicht zullen worden aangewezen. De Rijkscommissie van Toezicht is gemachtigd onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ten aanzien van de soorten, de grootte en de herkomst der partijen aardappelen, die gedroogd mogen worden, nadere voorschriften te geven. De bevoegdheid tot drogen, krachtens dit artikel verkregen, brengt niet mede eenige aanspraak op uitvoerconsent. Art. 9. In eene ingeschreven inrichting voor het drogen van aardappelen mogen niet meer aardappelen worden gedroogd dan gemiddeld in de jaren 1912 tot 1914 zijn gedroogd, zulks naar genoegen van de Rijkscommissie van Toezicht aan te toonen. De Rijkscommissie van Toezicht is bevoegd met bijzondere of algemeene machtiging van den Miraster al of niet voorwaardelijk ontheffing te verleenen van deze voorwaarden. Art. 10. Door de Rijkscommissie van Toezicht wordt de hoeveelheid, in het vorig artikel bedoeld, binnen veertien dagen na het daartoe strekkend verzoek van eene onderneming vastgesteld en schriftelijk aan haar medegedeeld. Art. Iti Tot meerdere zekerheid voor de nakoming der verphchtingen, waaraan de ingeschreven drogerijen overeenkomstig deze beschikking hebben te voldoen, zullen zij aan de Rijkscommissie van Toezicht eene garantie in geld moeten geven waarvan het bedrag door de Rijkscommissie wordt vastgesteld. De onderneming, door welke een der vorenbedoelde verphchtingen wordt overtreden, verbindt zich tot afstand ten behoeve van de Nederlandsche schatkist van het geheele bedrag der gestelde garantie of een gedeelte daarvan, al naar gelang het een of het ander door de Rijkscommissie van Toezicht van haar wordt verlangd. De verphchting tot zoodanigen afstand ontstaat zonder dat eenige m-gebreke-stelling is vereischt, zonder eenigen vorm van protest en zonder dat eenige andere aanzegging dan een schriftelijke mededeeling van voornoemde Commissie zal hebben te geschieden. Art. 12. Deze regeling is, met ingang van den 2den October 1916, in werking getreden. VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 207 56. BEKENDMAKING betreffende maatregelen in zake den aardappeloogst, van 28 September 1916 (Staatscourant no. 228). *) De oogst van consumptieaardappelen laat dit jaar, naar de toestand zich thans laat aanzien, zeer te wenschen over. In de eerste plaats zijn minder aardappels uitgepoot en in de tweede plaats is de opbrengst per H.A. onvoldoende. Met het oog daarop is het, ten einde gebrek aan aardappelen in het laatst van het seizoen te voorkomen, wenschelijk: 1°. dat de kleiaardappelen, speciaal de duurzame soorten, zoo lang mogelijk worden bewaard en in de eerstvolgende weken vooral de minder duurzame zandaardappelen worden gegeten; 2°. dat de in de vier noordelijke provinciën verbouwde, voor consumptie geschikte en benoodigde aardappelen van zand- en veengrond niet in de fabrieken worden vermalen; 3°. dat het drogen van voor consumptie geschikte aardappelen in het geheele land wordt beperkt. In verband met het bovenstaande zijn de volgende maatregelen genomen. In de eerste plaats is krachtens de Distributiewet het vervoer van de volgende aardappelsoorten van de klei, anders dan naar de opslagplaats van den verbouwer, tijdelijk verboden: Bravo, Blauwen, Bontblauwen, De Wet, Frisia, Roode Star en Industrie. 2) iMü Vrees voor schade ten gevolge van dit tijdehjke vervoerverbod behoeft bij de houders vaü deze aardappelen niet te bestaan; er zal voor worden gezorgd, dat hun de ondervonden last en schade later door een loonenden prijs wordt vergoed, alsmede dat hun, zoo noodig, voorschotten op de vastgelegde aardappelen worden verstrekt. In de tweede plaats is in dè vier noordehjke provinciën alleen de vermaling van die geelvleezige aardappelen toegestaan, welke voor de consumptie ongeschikt zijn. *) In verband hiermede is reeds eenige dagen geleden aan de fabrieken verlof gegeven door eigen controleurs de voor consumptie ongeschikte partijen te doen aanwijzen en deze te vermalen, onder voorwaarde, dat van Regeeringswege door controle aan de fabriek wordt nagegaan, of van deze bepaling 1) Zie ook de hiervóór onder no. 51 afgedrukte kennisgeving. (H.) 2) Zle~de hierachter onder no. 57 afgedrukte beschikking. (H.) 3) Zie de hiervóór onder no. 54 en hierachter onder no. 57 afgedrukte beschikking. (H.) 214 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 60. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 21 October 1916, betreffende distributieregeling (in den vorm van vervoerverbod) van aardappelen (Staatscourant no. 248). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien zijne beschikking'van 9 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 24742, 6de Afdeeling, B;1)' Heeft goedgevonden te bepalen: na de eerste alinea van het bepaalde sub A der voormelde beschikking worden de volgende woorden ingelascht: Ontheffing van het verbod, in de voorgaande zmsnede vermeld, kan worden verleend door den burgemeester, doch alleen voor vervoer binnen de gemeente en van die aardappelen, welke ten tijde van de afkondiging van bovenvermelde beschikking binnen de gemeente aanwezig waren. 1) Hiervóór onder no. 57 afgedrukt. (H.) VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 215 61. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 24 October 1916, betreffende het verduurzamen van groenten (Staatscourant no. 250). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien art. 6 der Distributiewet 1916; Gezien de beschikking van 5 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 21682, 6de afdeeling B, houdende eene regeling van het bedrijf van verduurzamen van groenten; x) Heeft goedgevonden te bepalen: aan voornoemde beschikking wordt toegevoegd: Art. 5a. De overeenkomstig art. 2 als ondernemingen voor het verduurzamen .van groenten ingeschreven ondernemingen zullen als bijdrage in de extra-kosten van toezicht, op een door de Rijkscommissie van Toezicht op de Veraniging Groenten-centrale te bepalen wijze ten name der vereeniging Groenten-centrale hebben te storten een door genoemde Rijkscommissie van Toezicht, onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te bepalen bedrag, hetwelk ƒ 15,— per week en per inrichting ' niet te boven gaat. 1) Hiervóór onder no. 52 afgedrukt. (H.) 216 VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 62. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 26 October 1916, betreffende het verduurzamen van fruit (Staatscourant no. 252). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Gezien art. 6 der Distributiewet 1916; Overwegende, dat het noodig is de uitoefening van het bedrijf van verduurzamen van fruit te regelen; Heeft goedgevonden te bepalen: I. Het is verboden in eenige onderneming voor het verwerken van fruit» fruit op eenige wijze te verwerken, tenzij in eene onderneming bij de Rijks" commissie van Toezicht, als bedoeld in art. 6 der statuten der vereeniging „Fruitcentrale", ingesteld bij beschikking van 21 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 1282, 6e Afdeeling B, ingeschreven als inrichting voor het verwerken van fruit en met inachtneming van de voorschriften bij of krachtens deze regeling gesteld. II. Bij het aanvragen van de inschrijving onder I bedoeld worden in den door de Rijkscommissie bepaalden vorm opgegeven: 1°. de namen en woonplaatsen van het hoofd of de hoofden der onderneming, of, is de onderneming eene Naamlooze Vennootschap van koophandel of coöperatieve vereeniging, van den directeur of de persoon met de leiding van het bedrijf belast; 2°. de perceelen, waar de inrichting, waarin de onderneming wordt uitgeoefend, gevestigd is, alsmede de perceelen, waar de onderneming kantoren, opslagplaatsen of magazijnen van grondstoffen of van verwerkte artikelen heeft; 3°. de hoeveelheid fruit, naar soorten gespecificeerd, welke in de kalenderjaren 1913 en 1914 verwerkt is; 4°. de voorraden op het oogenblik der aanvrage aanwezig zoowel van versch, als van geheel of gedeeltelijk verwerkt fruit met opgave van de plaatsen waar die voorraden zich bevinden; 5°. indien de onderneming ook als exporteur van jam, appelsiroop, marmelade of pulp wenscht te worden ingeschreven, de hoeveelheid verwerkte jam, VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 217 appelsiroop, marmelade of pulp, naar soorten gespecificeerd, welke in 1914 door haar is uitgevoerd; 6°. indien de onderneming is opgericht na 1 Augustus 1914, de redenen, welke voor de oprichting hebben gegolden. De aanvrager is tevens verplicht op te geven hetgeen verder door de Rijkscommissie van Toezicht voormeld onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is voorgeschreven. III. Van de na de aanvrage ingetreden wijzigingen betreffende het in het vorige artikel onder 1°. en 2°. vermelde wordt door het hoofd of de hoofden der onderneming onverwijld aan de Rijkscommissie van Toezicht kennis gegeven. IV. Aan de Rijkscommissie van Toezicht worden op door haar te bepalen tijden en in door haar te bepalen vorm alle door haar verlangde opgaven gedaan, betreffende voorraden versch of geheel of gedeeltelijk verwerkt 'fruit en vermeerderingen en verminderingen. V. De Rijkscommissie van Toezicht beslist binnen veertien dagen op eene aanvrage om msclnrijving. Van de beslissing wordt schriftelijk kennis gegeven aan den aanvrager. Van de beslissing staat gedurende veertien dagen beroep open bij den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. VI. Eene onderneming kan door de Rijkscommissie van Toezicht voor een bepaalden of voor een onbepaalden tijd van de lijst der ingeschreven ondernemingen worden afgevoerd. VIL Aan de leden der Rijkscommissie van Toezicht en aan de door haar aangewezen personen wordt te allen tijde toegang verleend tot de perceelen, genoemd in II, sub 2°. Aan hen wordt op hun verzoek onverwijld inzage verleend van de boeken en bescheiden eener onderneming als in I bedoeld, echter niet dan na overlegging van een sclniftehjken last van de Rijkscommissie van Toezicht. VIII. De overeenkomstig art. II als onderneming voor het verwerken van fruit ingeschreven ondernemingen zullen als bijdrage in de kosten van toezicht op de door de Rijkscommissie van Toezicht te bepalen wijze ten name der vereeniging „Fruitcentrale" hebben te storten een door de Rijkscommissie van Toezicht onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te bepalen bedrag, hetwelk niet te boven gaat: ƒ 40,— per inrichting en per week voor de ondernemingen voor het verwerken van jam, marmelade, appelsiroop of pulp; ' ƒ 5»— per inrichting en per week voor de overige ondernemingen. IX. Varkens en varkensvleesch. 223 De Minister vari Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter algemeene kennis, dat ingevolge art. 5 van de Distributiewet 1916 door een ieder, die anders dan voor gebruik door hem zelf of zijn gezin varkens bezit, aan den Burgemeester van tie gemeente waar de varkens zich bevinden, heeft op te geven het aantal van de op 30 September a.s. bij hem in bezit zijnde varkens, gespecificeerd als volgt: o. biggen beneden 6 weken; 6. fokvarkens (hieronder moeten aUeen gerekend worden gedekte zeugen, zeugen met biggen — deze laatste echter onder de biggen te tellen — afgezoogde zeugen, voor zoover men er mede wenscht door te fokken, en fokberen); c. loopvarkens», I d. mestvarkens beneden 50 K.G. getaxeerd slachtgewicht; e. mestvarkens boven 50 K.G. getaxeerd slachtgewicht. Onder verwijzing naar art. 5 der Distributiewet 1916, wordt de bijzondere aandacht er op gevestigd, dat ingevolge art. 10 van genoemde wet het niet doen van opgave of het onjuist opgeven strafbaar is met mogelijkheid van verbeurdverldaring der goederen. X. Suiker. *) 68. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel mn 25 Auaustus 1916» betreffende het verwerken van beetwortelen en suiker (Staatscourant no. 200). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gelet op art. 6 der Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden te bepalen: het is verboden beetwortelen en suiker anders dan in melassevorm te verwerken op spiritus. 1) Zie ook (voor de pulp) de rubriek Veevoeder. (H ; Hoek. ft.wet. 13 226 X. Suiker. 69. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 26 Augustus 1916,no. 68459, Afd. .ffantietl, betreffende soikerdistributie, aan de Burgemeesters, met afdruk bekendmaking (Staatscourant no. 201). Ik heb de eer U hierbij te doen toekomen afdruk van mijne bekendmaking in de heden verschijnende Staatscourant. Overeenkomstig art. 4 van de Distributiewet 1916 verzoek ik U Uwe medewerking te verleenen, opdat de maximumprijzen behoorlijk worden gehandhaafd. X. Suiker. 227 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat door hem ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916 de volgende maximumprijzen voor suiker worden vastgesteld: x) t De eerste hands verkoopers, raffinadeurs en commissionnairs, verkoopen suiker van kwaliteit melis I voor ten hoogste ƒ 51,— per 100 K.G., af fabriek, zakken voor koopers rekening, contant met 1 % % korting. Onder contante betaling wordt verstaan betaling door franco remise binnen 8 dagen of betaling op eene dispositie binnen 8 dagen, naar verkoopers keus. n. Eerste hands wkoopers zullen aan hen, die 1000 K.G. of meer in eens ontvangen, ten hoogste berekenen ƒ 50,90 per 100 K.G., onder de sub I genoemde condities. III. Eerste hands verkoopers zullen aan hen, die minder dan 300 K G in eens ontvangen, ten hoogste berekenen ƒ 51,20 per 100 K.G., onder de sub I genoemde condities. » 17 ■ Grossiers zullen voor suiker van kwaliteit melis I in origineele verpakking ten hoogste berekenen ƒ 51,50 per 100 K.G., vracht van het pakhuis naar den ontvanger voor koopers rekening, betalingsvoorwaarden tusschen kooper en verkooper zelfstandig te regelen en bij levering van ten minste 1 collo in origineele verpakking. V. Grossiers zullen suiker van kwaliteit melis I, die niet in origineele verpakking wordt geleverd, verkoopen voor ten hoogste ƒ 51,75 per 100 K G indien ten minste 50 K.G. wordt verkocht, en voor ten hoogste ƒ 52 — per 100 K.G., indien ten minste 25 K.G. verkocht wordt op de sub IV genoemde condities. De aandacht wordt er op gevestigd, dat het te koop aanbieden of verkoopen tegen hoogere prijzen dan door mij zijn toegelaten, overeenkomstig de Distributiewet strafbaar is, met mogelijkheid van ver&urdverldaring der goederen. Aan deze strafbepalingen zal streng de hand worden gehouden. JjLfó^*%^^ ln het a*<~" «ta*™»* onder rubriek II (Magnum 228 X. Suiker. 70. \ CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 26 Augustus 1916, no. 68460, Afd. Handel, betreffende suikerdistributie, aan de Burgemeesters, met afdruk bekendmaking (Staatscourant no. 201.) Ik heb de eer U hierbij te doen toekomen afdruk van mijne bekendmaking in de heden verschijnende Staatscourant. Overeenkomstig art. 4 van de Distributiewet 1916 verzoek ik U Uwe medewerking te verleenen, opdat de daarin bedoelde opgave behoorlijk geschiede. In verband met de mij gebleken omstandigheid, dat ter beschikking van het Suikerdistributiekantoor nog slechts beperkte voorraden suiker kunnen worden gesteld, vestig ik er Uwe aandacht op, dat het noodig is, dat bij het gebruik van suiker zooveel mogelijk zuinigheid wordt betracht en dat eenerzijds door den detailhandel zoo min mogelijk gelegenheid wordt gegeven aan particulieren om voorraden te maken en anderzijds geen suiker wordt achtergehouden wanneer deze voor de voorziening in eene werkelijke behoefte wordt gevraagd. Mocht desalniettemin in Uwe gemeente een bepaalde suikernood ontstaan, dan verzoek ik U u te wenden tot het Rijks Centraal Adniinistratiekantoor voor de Distributie van Levensmiddelen, te 's-Gravenhage, onder overlegging van de noodige bewijsstukken, waaronder de opgave ingevolge mijne nevensgaande bekendmaking, waaruit blijkt in hoeverre er werkelijk gebrek aan suiker in- Uwe gemeente is. X. Suiker. 229 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat ingevolge art. 5 van de Distributiewet 1916 door een ieder, die suiker anders dan voor gebruik voor hem zelf of zijn gezin in voorraad heeft, op 29 Augustus 1916 aan den Burgemeester van de gemeente, waar de suiker zich bevindt, opgave moet doen van de hoeveelheid en de soort van de suiker in voorraad. De aandacht wordt er op gevestigd, dat het nalaten van het doen dor vereischte opgave of het doen van onjuiste opgaven overeenkomstig de Distributiewet strafbaar is, met mogelijkheid van verbeurdverklaring der goederen.. Aan deze strafbepalingen zal streng de hand worden gehouden. 230 X. Suiker. 71. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 15 September 1916, betreffende verbod vervaardiging van suikerpulp met eeh gehalte van minder dan 30 % suiker (Staatscourant no. 217). • '*">■ De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat door hem, ingevolge art. 6 der Distributiewet 1916, verboden is de vervaardiging van suikerpulp met een gehalte van minder dan 30 % suiker. x) 1) Ingetrokken bij de Beschikking van 6 October 1916, welke onder rubriek VI (Veevoeder) no. 42 staat afgedrukt. (H.) X. Suiker. 231 72. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 28 September 1916, betreffende verzending suiker door suikerfabrieken (Staatscourant no. 228). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien art. 8 van de Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden te bepalen: dat, in verband met den aanvang van de campagne in de suikerfabrieken, deze geen product (ruwe suiker of witsuiker) mogen verzenden, zonder zich te hebben verstaan met de Commissie van Advies in zake de suiker, adres Vijgendam 2, te Amsterdam. Deze zal hun op aanvraag berichten waarheen de suiker moet worden verzonden en aan wie ze moet worden afgeleverd. 232 X. Suiker. 73. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 14 Petober 1916, no. 85662, Afd. Handel, betreffende distributieregeling voor suiker, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 242). Ik heb de eer U hierbij aan ommezijde te doen toekomen afschrift van de door mij krachtens artikel 8 der Distributiewet 1916 vastgestelde distributieregeling voor suiker van de nieuwe campagne. Ik verzoek U op de naleving daarvan strikt te willen doén toezien. X. Suiker. 233 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Overwegende, dat het wenschelijk is eene regeling vast te stellen ter bevordering eener goede distributie van suiker; Gezien art. 8 der Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden vast te stellen de volgende bepalingen betreffende de distributie van suiker. Abtikel 1. 1. De handel in suiker is alleen aan diegenen geoorloofd die bij het SuikerDistributiekantoor (hierna te noemen S. D. K.) zijn ingeschreven, hetzij als beetwortelsuikerfabriek, hetzij als raffinaderij, hetzij als witfabriek, hetzij als tusschenhandelaar, hetzij als kleinhandelaar. 2. Het verzoek om in een dier quahteiten te worden ingeschreven wordt gericht tot en daarop wordt beslist door het bestuur der Suikervereeniging (na te noemen het Bestuur). 3. Bij eene beslissing door het Bestuur, strekkende tot inschrijving in een der genoemde quahteiten, bepaalt dit Bestuur, voor zoover betreft de tusschenhandelaren en kleinhandelaren, de maximum hoeveelheid suiker, welke door ieder van hen zal mogen worden omgezet. In bijzondere omstandigheden is de vaststelling van deze hoeveelheid voor wijziging vatbaar. 4. Alvorens ingeschreven suikerfabrieken, raffinaderijen, witfabrieken en tusschenhandelaren hun handel mogen aanvangen, zullen zij eene garantie moeten stellen, waarvan het bedrag en de nadere bepalingen door de Rijkscommissie van Toezicht op de Suikervereeniging (na te noemen R. C. T.) wordt vastgesteld. 5. Onverminderd de straffen, bedreigd in de Distributiewet 1916, is ieder, die wenscht ingeschreven te worden, verplicht eene verklaring te onderteekenen, waarbij hij de R. C. T. bevoegd verklaart, bij overtreding van eenige bepaling dezer regeling of van eenige nog in 't bijzonder op te leggen verphchting, ten aanzien van den overtreder: 1°. de garantie geheel of gedeeltelijk verbeurd te verklaren; 2°. de mschrijving, bedoeld in het le lid van dit artikel, te schorsen of te royeeren. *- 6. Van de beslissing van de R. C. T., als bedoeld in het voorgaande lid, staat beroep open op den Minister; van eene beslissing van het Bestuur, als bedoeld in het 2de en 3de hd van dit artikel, staat beroep open op de R. C. T. XI. Brandstoffen. 247 No. XXX. 25 Augustus 1916. Deze lijst vervangt niet lijst XXIX (maximurntorfprijzen op de veenplaatsen) en XXVIII (algemeene maximumprijzen). x) Maximumkleinhandelprijzen voor Turf. Onder Weinhandelprijs wordt verstaan de prijs van de turf, afgehaald bij den tusschenhandel (niet op de veenplaats). Kleinhandelprijs per 100 stuks. 2) ZUID-HOLLAND. 1. Korte Friesche turf ƒ 0,90 2. Lange „ „ 1,076 3. Lange losse turf (Haverstroo) le soort „1,25 „ „ „ „ 2e soort „ 1,15 4. Machinale Drentsche turf (Rahder) . „ 1,15 5. Noord-Hollandsche turf, le soort. , 1,— „ „ 2e soort „0,90 „ „ 3e soort „ 0,80 6. Luchtballen . . . n 0,80 7. Bakkersturf M i505 . NOORD-HOLLAND. 1. Korte Friesche turf „ 0,90 2. Lange losse turf (Haverstroo) le soort „ 1,25 „ „ „ „ 2e soort , 1,15 3. Machinale Drentsche turf (Rahder) ,1,15 4. Noord-Hollandsche turf, le soort „ 1,— „ . „ 2e soort „0,90 3e soort „0,80 5. Luchtballen, le soort < 0,80 „ 2e soort „ 0,70 6. Bakkersturf ... . ' „0,85 7. Lange harde turf 0,95 UTRECHT. 1. Lange losse turf n 1,15 2. Machinale Drentsche turf (Rahder) „ 1,15 1) Sedertdien vervangen door lijst XXXII, onder rubriek II (Maximumprijzen in het algemeen) no. 10 afgedrukt. (H.) 2) Bij verkoop van geringer hoeveelheden mogen slechts evenredige prijzen bedongen worden. 248 XT. Brandstoffen. Kleinhandelprijs per 100 stuks. >) 3. Noord-Hollandsche turf, le soort ƒ 1.— „ „ 2o soort „ 0,90 4. Karturf, le soort ..... ' \, „ 0,85 „ 2e soort : ... . „ 0,75 5. Korte losse turf ylv .... „ 0,80 6. Bakkersturf fcf „1,05 GELDERLAND. 1. Lange losse turf, le soort . . . ':jm . . . ••'^|_èift/i • • „ 1,15 „ „ „ 2e soort i| '. „ 1,05 2. Lange harde turf rvA ■ ■ • , • ■ . „ 0,95 3. Korte harde turf, lo soort . . . .L" f> „ 0,90 „ „ „ 2e sooit 1 . . „ 0,80 „ „ „ 3e soort :,ti ..... „ „ 0,70 4. Bakkersturf \ •< .... „ 0,85 OVERIJSSEL. *) 1. Korte turf le soort , 0,90 „ ' „ 2e soort \ "■'£ ,';'.' . . „ 0,80 „ „ 3e soort . St j 0,70 2. Machinale lange turf „ 1 10 3. Vuufaanmakers, le soort „ 1,— „ 2e soort . l ^ ., 0,90 4. Zwarte turf „0,85 5. Blauwe turf, le soort „ 0,90 „ „ 2e soort / . . „ 0,80 6. Witte turf 1 Bakkersturf J" ' DRENTHE. 1. Baggelaar, le soort „ 0,85 „ 2e soort „ 0,75 „ 3e soort . ' „ 0,65 2. Sponturf, lo soort i „0,75 „ 2e soort „ 0,70 „ 3e soort „ 0,65 3. Blauwe turf, lo soort ,0,85 „ „ 2e soort „0,80 „ „ 3e soort „0,75 1) Zie noot op blz. 217. (H.) 2) Aangevuld bij de circulaire, hierachter onder no. 80 afgedrukt. (H.) XI. Brandstoffen. 249 Kleinhandelprijs per 100 stuks. ') 4. Greinmank turf, lo soort ƒ 0,85 „ „ 2e soort „ 0,75 5. Bakkersturf (groote) , 1,05 ,„ (kleine) „ 0,75 FRIESLAND. *) 1. Spon- of korte turf, le soort „0,90 „ „ „ „ 2e soort „0,80 „ „ „ „ 3e soort , . . „ 0,70 2. Darg-, Blauwe en Greinmank turf (harde lange), le soort . . „ 1,— „ „ „ „ „ „ „ 2e soort . . „0,90 „ „ „ „ „ „ „ 3e soort . . „ Q,80 3. Scheepsturf (lichte lange), le soort „ 0,85 „ „ „ 2e soort „ 0,75 4. Doesterd turf (gewone lange), le soort „ 0,75 „ „ „ 2e soort „0,70 „ „ „ „ 3e soort „ 0,65 5. Dikke zwarte turf „ 1,25 GRONINGEN. 1. Baggelaar, le soort „ 0 90 2e soort „ 0,80 „ 3e soort „0.70 2. Greinmank turf I *e S°° , " _* _ , { 2e soort „ 0,90 Blauwe turf „ „ [ 3e soort „ 0,80 Dikke zwarte turf „ 1,25 ZEELAND. 1. Korte turf „ 0,95 2. Zachte lange turf „ 1,15 3.. Harde lange turf „ 1,05 4. Lange bakkersturf „ 1,05 NOORD-BRABANT. 1. Korte turf „ 0,95 2. Lange losse turf „1,15 3. Pijpert „1,25 4. Smoezenturf „1,15 5. Burgerturf „ 1,05 1) Zie noot op blz. 247. (H.) 2) Aangevuld bij de circulaire, hierachter onder no. 80 afgedrukt.. (H.) 250 XI. Brandstoffen. LIMBURG. Kleinhandelprijs per 100 stuks. ") 1. Korte turf 2. Losse turf ƒ 0,95 „ 1,25 „ 1,05 3. Groote turf Klachten over niet-inachtneming van bovenvermelde maxima, alsmede wenschen om voor bepaalde op de hjst niet vermelde turfsoorten maxima vast te stellen, of wel om met het oog op plaatselijke omstandigheden voor eene bepaalde gemeente wijziging in de maxima te brengen, behooren gericht te worden tot den Burgemeester. 1) Zie noot op blz. 217 (II.) XI. Brandstoffen. 251 77. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 12 September 1916, no. 64607, Afd. Handel, betreffende voorziening van brandstoffen, aan de Burgemeesters (Staatscourant no. 215). Ik heb de eer U te berichten, dat door mij overwogen is in hoeverre het noodig en weuschelijk zou zijn krachtens de bepalingen der Distributiewet 1916 (Staatsblad no. 416), regelen vast te stellen ten einde te verzekeren, dat voldoende voorraden brandstoffen in het aanstaande winterseizoen beschikbaar zijn en een regelmatige distributie daarvan kan plaats vinden. Vooralsnog bestaat er naar mijne meening geene aanleiding om tot dergelijke maatregelen over te gaan, aangezien de regeling, welke ter zake reeds getroffen is door de Rijks-kolendistributie, een voldoenden aanvoer en distributie van brandstoffen in genoegzame mate verzekert. De door de Rijks-kolendistributie getroffen regeling komt in hoofdzaak hierop neer, dat de geheele productie van brandstoffen hier te lande, zoowel als de hoeveelheden, welke uit Duitschland, België en Engeland worden ingevoerd, worden gedistribueerd onder controle van de Rijks-kolendistributie. Vaste prijzen zijn voor het halfjaar 1 April—1 October 1916 vastgesteld voor de groot-industrie, waaronder te verstaan zijn de verbruikers van meer dan 500 ton per jaar, en voor de klemindustrie, gevormd door de overige industrieele verbruikers. Alleen voor de Belgische kolen gelden voor de maanden Augustus eh September hooger prijzen. Voor de anthraciet zijn, wat betreft de Limburgsche en Duitsche kolen, prijzen vastgesteld voor het geheele jaar 1 April 1916—1 April 1917. Ditzelfde geldt voor de eierbriketten uit Limburg en Duitschland en voor de Limburgsche kachelkolen. Voor Duitsche kachelkolen gelden de prijzen voor het halfjaar 1 April— 1 October 1916, terwijl voor Belgische huisbrandkolen de prijzen voor de maanden Augustus en September verhoogd zijn. Aan den groothandel is een bepaalde winstmarge toegestaan, zijnde ƒ 6,— voor anthraciet en ƒ 5,— voor kachelkolen per 10 ton, = 10000 K.G. Aan de Rijks-kolendistributie is derhalve nauwkeurig bekend voor welken prijs de brandstoffen beschikbaar worden gesteld voor de detaillisten in brandstoffen. De toebedeeling der Voorradige hoeveelheden aan kleinhandelaren is over het geheele land geschied op de basis van de door hen over het jaar 1913— 1914 afgenomen hoeveelheden. Door de regeling, welke alle importeurs en producenten met de Rijks-kolendistributie hebben getroffen, is het deze 252 XI. Brandstoffen. mogelijk ten allen tijde na te gaan! hoeveel brandstoffen aan iederen kleinhandelaar zijn afgeleverd. Dank zij deze regeling is het mogelijk om, indien mocht blijken, dat in de eene streek, in verhouding tot de andere, te veel of te weinig brandstoffen voorradig mochten zijn, dit te veel of te weinig door een gewijzigde distributie te egahseeren. Naar het mij vóórkomt, is aldus met instandhouding van den groot- en den kleinhandel een behoorlijke distributie van steenkolen verzekerd, mits alle belanghebbenden zich blijven houden aan de regels, waartoe zij bij contract gebonden zijn. Ik twijfel er niet aan, dat dit ook inderdaad het geval zal zijn, en acht, in verband hiermede, verder ingrijpen mijnerzijds vooralsnog onnoodig. Met name acht ik de vaststelling van maximumprijzen voor steenkolen' ongewenscht, aangezien deze in de praktijk vele moeilijkheden zou opleveren, voornamelijk tengevolge van plaatselijke soms zeer verschillende omstandigheden, transportkosten, enz., die aanleiding geven, dat de prijzen voor steenkolen in verschülende gemeenten ook in gewone omstandigheden sterk tiiteenloopen. Mocht echter blijken, dat in Uwe gemeente niet voldoende hoeveelheden steenkolen aanwezig zijn, respectievelijk aangevoerd worden, of dat door kleinhandelaren onredelijk hooge prijzen voor hunne artikelen in rekening worden gebracht, dan verdient het aanbeveling, dat van een en ander Uwerzijds onverwijld mededeeling wordt gedaan aan den Directeur der Rijkskolendistributie, Javastraat 44, 's-Gravenhage, die dan de noodige maatregelen kan treffen, opdat, hetzij het tekort aan brandstoffen worde aangevuld, hetzij brandstoffen tegen matigen prijs te Uwer\beschikking worden gesteld. Teneinde U een overzicht te verstrekken van den loop der steenkolenprijzen over de laatste jaren zij het volgende opgemerkt: Een ter zake ingesteld onderzoek heeft tot resultaat gehad, dat mag worden aangenomen, dat per H.L. franco aan1 huis'bezorgd gekost heeft: o. in de winters 1912/13 en 1913/14: Limburgsche en Duitsche Anthraciet ƒ 1.55 Belgische Anthraciet „ 1.75 Eierbriketten „ 1.10 Kachelkolen ,1.15 b. in den winter 1914/15: Limburgsche en Duitsche Anthraciet „1.65 Belgische Anthraciet „1.80 Eierbriketten „1.15 Kachelkolen „ 1.25 XI. Brandstoffen. 253 c. in den winter 1915/16: Limburgsche en Duitsche anthraciet Belgische anthraciet Eierbriketten Kachelkolen 2.05 2.10 1.35 1.55 d. in Augustus 1916 kost: Limburgsche en Duitsche anthraciet Belgische anthraciet Eierbriketten Kachelkolen 2.15 2.40 1.55 1.75 Uit dit overzicht, hetwelk uiteraard globaal is en niet uitsluit, dat met het oog op verschillen in transportkosten de prijzen plaatselijk kunnen uiteenloopen, blijkt, dat mag worden aangenomen, dat van de twee laatste jaren vóór den oorlog tot op thans een stijging heeft plaats gehad voor: terwijl in deze stijging ten opzichte van den vorigen winter is begrepen een verhooging resp. voor o, b en c, van ca. 5 pet., 22 pet. en 13 pet. Een en ander kan U tot richtsnoer strekken bij beoordeeling der vraag, of in bepaalde gevallen door den kleinhandel al dan niet onredelijk hooge prijzen worden gevorderd. De distributie van bruinkoolbriketten valt niet onder de regeling, welke door de Rijks-kolendistributie is gemaakt. Niettemin verdient het aanbeveling, dat eventueele klachten, omtrent het tekort aan deze brandstof, of te hooge prijzen, welke daarvoor gevraagd worden, eveneens ter kennis worden gebracht van den Directeur der Rijks-kolendistributie. Wat betreft gascokes meen ik te mogen aannemen, dat voor zoover in Uwe gemeente een gemeentegasfabriek aanwezig is, Uwerzijds de noodige maatregelen zijn getroffen, opdat voldoende hoeveelheden van deze brandstof tegen matigen prijs in de gemeente verkrijgbaar zijn. Intusschen zal ik, indien ten Uwent eene dergelijke fabriek bestaat, gaarne vernemen, welke regelen zijn vastgesteld in zake den verkoop der cokes en welke prijzen thans voor het product in rekening worden gebracht. Ten aanzien van turf verwijs ik U naar mijne circulaires van 25 Augustus j.1., respectievelijk nos. 63164 en 64702, Afdeeling Handel. x) a. Limburgsche en Duitsche anthraciet b. eierbriketten c. kachelkolen ca. 39 pet „ 50 „ „ 50 „ 1) Hiervóór afgedrukt onder nos. 78 en 75, (H.) 254 XI. Brandstoffen. 78. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 3 October 1916; no. 7941». Afd. Handel, betreffende distributie van fabrieksturf, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 232). Ik heb de eer U hiernevens te doen toekomen een afdruk van mijne beschikking van heden, houdende eene distributieregeling voor de levering van turf aan steen- en eenige andere industrieën, ingevolge artikel 8 der Distributiewet 1916. Ik verzoek U, voor zooveel noodig, Uwe medewerking te verleenen tot het uitvoeren der daarin gegeven regeling. XI. Brandstoffen. 255 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Overwegende, dat het noodzakelijk is de levering van turf aan steen- en eenige andere industrieën, aan bepaalde regelen te binden: Gezien art. 8 der Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden, voor de distributie van fabrieksturf vast te stellen de navolgende bepalingen: Abtikel 1. Onder turf wordt in den zin van deze regeling verstaan het veenproduct, hetwelk in het jaar 1916 gegraven is. Onder haardbrand wordt in den zin van deze regeling verstaan turf, die normaal vóór huishoudelijk gebruik geleverd wordt. Onder fabrieksturf wordt in den zin van deze regeling verstaan de turf, die normaal meer in het bijzonder ten behoeve van industrieele becirijven geleverd wordt en in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel in het jaar 1916 gegraven is. Aflevering van fabrieksturf aan steenfabrieken en andere door den Minister aan te wijzen industrieën en bedrijven, wordt geleid door een nader door den Minister aan te wijzen Distributiecommissie. *) Als industrieën, in het voorgaande hd bedoeld, worden door den Minister bij dezen aangewezen: steen-, pan-, pijpen-, tegel-, kalk-, aardewerk- en plateelfabrieken. Abt. 2. De productie van fabrieksturf zal voor door de verveners ter beschikking gehouden worden van de Distributiecommissie, overeenkomstig de door of namens haar te geven aanwijzingen. Wanneer tegen eene aanwijzing als in het voorgaande hd bedoeld, bij belanghebbenden bezwaren bestaan, kan daartegen binnen 3 dagen na de ontvangst van de betreffende schriftelijke mededeeling, onder opgaaf van redenen bij den Minister in beroep gekomen worden. Abt. 3. De opname van de in 1916 gegraven hoeveelheden fabrieksturf, zal geschieden door of vanwege de Distributiecommissie. Den met deze opname belasten controleurs wordt tot de veenplaatsen toegang verleend, op vertoon van een hun door de Distributiecommissie uit te reiken legitimatiebewijs. Abt. 4. Steenfabrieken en de andere, aan het slot van. art. 1 bedoelde bedrijven, 1) Ingesteld bij de Besohlkking, hierachter onder no. 79 afgedrukt. (H.) 256 XI. Brandstoffen. die fabrieksturf wenschen te betrekken, behooren daartoe vóór 15 October 1916 een aanvraag in te dienen bij de Distributiecommissie overeenkomstig een door deze vastgestelden vorm. Aanvragen als in hot vorig hd bedoeld worden door de Distributiecommissie slechts in behandeling genomen, wanneer zij zijn ingezonden door of strekken ten behoeve van de daar bedoelde fabrikanten, die voor de instandhouding van hun bedrijf op het gebruik van fabrieksturf zijn aangewezen. Aanvragen van hen, die met steenkolen of met andere brandstof zonder ernstig bezwaar tot instandhouding van hun bedrijf kunnen volstaan, worden door de Distributiecommissie afgewezen. PpiÈS Tegen eene afwijzing als in het voorgaande hd bedoeld kan belanghebbende, doch uiterlijk binnen 3 dagen na ontvangst van het bericht van afwijzing, bij den Minister in beroep komen. Art. 5. Blijkt het totaal der ingekomen aanvragen de beschikbare hoeveelheid te overtreffen, dan is de. Distributiecommissie gehouden op de aanvragen een pondspondsgewijze verminderde toedeeling te doen volgen. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorraden, waarover elke aanvrager reeds beschikt. Van beslissingen, als in het voorgaande hd bedoeld, staat, mits binnen 3 dagen na de desbetreffende mededeeling, beroep open op den Minister. Abt. 6. Door of namens de Distributiecommissie worden op de veenplaatsen de partijen aangewezen welke door haar ten behoeve van aanvragers zijn overgenomen. Zij heeft de onbeperkte keuze uit den aanwezigen voorraad fabrieksturf, met inachtneming van het bepaalde in art. 2. Door de Distributiecommissie zal zooveel mogelijk eerste soort fabrieksturf geleverd worden. Op hare beschikkingen ten aanzien van de kwaliteit van de aan eiken aanvrager te leveren ladingen is geen hooger beroep toegelaten. Art. 7. De verveners ontvangen ten spoedigste van de Distributiecommissie schriftelijk mededeeling van de tijdstippen, waarop van de voor de industrie beschikbaar gehouden hoeveelheid fabrieksturf de aflevering moet plaats vinden, onder opgaaf van de namen van hen, te wier behoeve deze levering zal hebben te geschieden. De verveners dragen zorg dat deze aflevering met bekwamen spoed op de bepaalde tijdstippen plaats vindt. Zij stellen het noodige personeel ter beschikking ten einde die aflevering zonder verhindering en onverwijld te doen geschieden. XI. Brandstoffen. 257 Blijven de verveners in dit opzicht in gebreke, dan geeft de Distributiecommissie daarvan onverwijld kennis aan den Minister, ten einde dezen de gelegenheid te geven ingevolge de Distributiewet de noodige maatregelen te nemen. " Voor iedere gestuwd geleverde lading wordt aan de verveners ontvangbewijs verstrekt. Wanneer bovendien meting der lading door een beëedigd scheepsmeter plaats vindt, wordt van deze meting eveneens een schriftelijk bewijs aan den vervener uitgereikt. Een duplicaat van dit bewijs wordt den schipper ter hand gesteld, die bovendien een derde exemplaar ontvangt ter overhandiging aan den ontvanger der lading, terwijl gehjktijdig een vierde exemplaar wordt toegezonden aan de Distributiecommissie. Art. 8. De aflevering der door tusschenkomst van de Distributiecommissie verkregen turf, geschiedt eerst na vooruitbetaling der ingevolge art. 11 verschuldigde koopsom. De bedongen vracht is voor rekening der aanvragers en moet door hen na behoorlijke uitlossing bij aankomst ter plaatse aan de schippers worden voldaan. De storting der krachtens het eerste hd bij vooruitbetaling verschuldigde kooppenningen, geschiedt onmiddellijk na eerste aanmaning op door de Distributiecommissie aan te wijzen tijd en plaats. Art. 9. De aflevering van turf op de veenplaatsen kan tegen geen hoogere prijzen geschieden, dan die genoemd in art. 11 respectievelijk die, welke dooi den Minister zijn of nader worden vastgesteld. Art. 10. Het is verboden haardbrand ten behoeve van industrieele bedrijven te leveren of te gebruiken. Art. 11. De m artikel 2 bedoelde beschikbaar te houden fabrieksturf zal, totdat daarvoor door den Minister andere prijzen zullen worden vastgesteld, door de betrokken verveners, met inachtneming van het bepaalde in het laatste hd van dit artikel, geleverd worden tegen de navolgende prijzen: *) Groningsche Turf: Zwarte Turf: le soort groote turf ƒ 1.60 per M8. 2e „ „ „ „ 1.45 „ „ 1) Dit zjjn dus vaste en geen maximumprijzen.. (H.) Hoek. U.wet. 17 XI. Brandstoffen. 261 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Gezien zijne beschikking van 3 October 1916, no. 79418, afdeeling Handel,1) houdende eene distributieregeling voor de levering van turf aan steen- en eenige andere industrieën, Heeft goedgevonden: I. te benoemen in de Distributie-Commissie, bedoeld in artikel 1 van voornoemde beschikking: a. tot Voorzitter: den heer A. de Witte, v. Lawick v. Pabststraat 57, te Arnhem. 6. tot Secretaris: den heer M. Th. Onzeele, te Buren. c. tot leden: de heeren André de Vries, te Leeuwarden, Zaailand, C. J- Hendricks, te Woerden, H. R. Holthuis, te Muntendam, W. A. Hoving, te Gouda, A. Goedewaagen Jr., te Gouda. II. te bepalen, dat artikel 12 van aangehaalde beschikking in dier voege gewijzigd zal worden, dat in de tweede zinsnede tusschen de woorden: „doch daarvan door> hem" en „bericht gegeven", wordt ingèvoegd: „ , die tegen de inontvangstneming bezwaar maakt". 1) Zie noot op . 22 De Distributiewet 1916 (tekst met commentaar) 23—80 Considerans 23 § 1. Distributiewet en Onteigeningswet. ...... ."•->. 23 g 2. Algemeene inhoud der wet 23 Artikel 1, eerste lid 24 § 1. Motiveering * 24 § 2. Waarom slechts de vermelde artikelen worden genoemd .... 25 § 3. Verkrijgbaar 26 § 4. Verkrijgbaarstelling niet slechts voor minvermogenden .... 27 § 5. Op welke wijze krijgt de Minister de beschikking over de vermelde artikelen? 29 Aanvoer van buiten af » 29 Productie binnenslands 30 Artikel 1, tweede lid 32 § 1. Tweeledige taak der gemeentebesturen 32 § 2. Wie zijn gemeend met gemeentebesturen? 33 Waarom niet de Burgemeester alleen? 33 Commissiën van uitvoering en gemeentelijk levensmiddelenbedrijf 34 § 3. iïnancieéle verhouding tot den gemeenteraad 35 § 4. Wanneer"een gemeente niet voor Rijksbeschikbaarstelling in aanmerking komt 36 § 5. Bij gemeentelijken aankoop is Rijksbemiddeling regel 36 § 6. Wat zijn voldoende hoeveelheden? 37 § 7. Rantsoeneering 38 § 8. Gemeentelijke uitvoerverboden 38 Opgave circulaires enz. xitt *) I Blz. Beschikking van 9 September 1916 VIII, 53 202 Circulaire van 11 September 1916, no. 315/13, Afd. Centrale Broodcommissie . . m>17 127 Circulaire van 11 September 1916, no. 72236, Afdeeling Handel VI, 37 172 CirciJaire van 12 September 1916, no. 64607, Afdeeling Handel . XI, 77 251 Beschikking van 13 September 1916 UI, 18 128 Beschikking van 13 September 1916 VIII, 54 203 Beschikking van 15 September 1916 II, S 111 Beschikking van 15 September 1916 X, 71 230 Beschikking van 16 September 1916 UI, 19 129 Circulaire van 18 September 1916 Ettj 20 130 Circulaire van 19 September 1916 *> 2 91 Circulaire van 19 September 1916, no. 33285/43, Rijksbureau • Distributie Graan en Meel m> 21 132 Circulaire van 19 September 1916, no. 76914, Afdeeling Handel IX, 66 222 Bekendmaking van 21 September 1916 VI, 38 174 Beschikking van 21 September 1916 VI, 39 175 Circulaire van 22 September 1916, no. 76924, Afdeeling Handel . II, 9 112 Bekendmaking van 22 September 1916 ' IV, 28 144 Kennisgeving van 23 September 1916 IX, 67 224 Bekendmaking van 25 September 1916 HI> 22 135 Beschikking van 27 September 1916 . VIII, 55 204 Circulaire van 28 September 1916, no. 78864, Afdeeling Handel . I, 3 93 Orculaire van 28 September 1916, no. 76917, Afdeeling Handel . II, 10 113 Bekendmaking van 28 September 1916 . VIII, 56 207 Beschikking van 28 September 1916 X, 72 231 Bekendmaking van 29 September 1916 VII, 48 193 Koninkkjk besluit van 30 September 1916 IV, 29 145 Beschikking van 30 September 1916 VIII, 57 209 Ckculaire van 2 October 1916, no. 26703/36, Rijksbureau Distributie Graan en Meel ' III, 23 138 Circulaire van 3 October 1916, no. 81816, Afdeeling Handel . . I, 4 96 Circulaire van 3 October 1916, no. 79418, Afdeeling Handel . . - XI, 78 254 Beschikking van 5 October 1916 VI, 40 176 Beschikking van 5 October 1916 VI, 41 | 180 .) De Romeinsche cijfers verwijzen naar de Rubrieken, de Arabische cijler. naar de doorlopende num mering der Circulaires enz. xrv Opgave circulaires enz. 260 262 118 *) I Blz. Bekendmaking van 5 October 1916 VII, 49 194 Bekendmaking van 5 October 1916, Directie van den Landbouw Vin, 58 211 Circulaire van 5 October 1916, no. 83076, Afdeeling Handel . . XI, 79 260 Circulaire van 5 October 1916, no. 75384, Afdeeling Handel . . XI, 80 262 Circulaire van 6 October 1916, no. 82380, Afdeeling Handel . . II, 11 118 Circulaire van 6 October 1916, no. 33026/43, Rijksbureau Distributie Graan en Meel m, 24 140 Cfaculaire van 6 October 1916, no. 81077, Afdeeling Handel . . VI, 42 183 Circulaire van 7 October 1916, no. 83080, Afdeeling Handel . . VIII, 59 212 Bekendmaking van 11 October VII, 50 195 Bekendmaking van 12 October VI, 43 185 Beschikking van 13 October 1916 IV, 30 147 Bekendmaking van 13 October 1916 VI, 44 186 Bekendmaking van 14 October 1916 VI, 45 187 Circulaire van 14 October 1916, no. 34132/35, Rijksbureau Distributie Graan en Meel VI, 46 188 Chculaire van 14 October 1916, no. 85662, Afdeeling Handel X, 73 232 Bescliikking van 14 October 1916 X, 74 j 238 Circulaire van 20 October 1916, no. 88581, Afdeeling Handel . mr-1, 5 I 97 Beschikking van 21 October, Directie van den Landbouw, litt. A, 6e Afdeeling B VIII, 60 214 Circulaire van 24 October 1916, no. 28014/36, Rijksbureau Distributie Graan en Meel m 25 141 Beschikking van 24 October 1916 VELÏ, 61 215 Beschikking van 25 October 1916 III, 26 142 Beschikking van, 25 October 1916, met staat van marges en officieel communiqué V, 31, 32, 33 Jg| Beschikking van 26 October 1916 VIII, 62 216 Circulaire van 27 October 1916, no. 89053, Afdeeling Handel . VELT, 63 219 Circulaire van 28 October 1916, no. 88597, Afdeeling Handel . I, 6 104 Circulaire van 28 October 1916, no. 28671/36, Rijksbureau Distributie Graan en Meel IU 27 143 Beschikking van 28 October 1916 VIII, 64 220 Bekendmaking van 28 October 1916, Directie van den Landbouw VLU, 65 221 Beschikking van 31 October 1916 . . |& , VI, 47 | 189 *) De Romeinsche cijfers verwijzen naar de Rubrieken, de Arabische cijfers naar de doorloopende nummering der circulaires enz. AANVULLING DER ONTEIGENINGSWET. WET van den Sden Augustus 1914, Staatsblad, no. 351, tot aanvulling der Onteigeningswet ter voorkoming van vasthouding en prijsopdrijving van waren. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het in omstandigheden als de tegenwoordige noodzakelijk kan zijn bepaalde maatregelen te treffen ten einde vasthouding of prijsopdrijving van levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen of brandstoffen te voorkomen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel I. Na artikel 76 der Onteigeningswet van 28 Augustus 1851, Staatsblad no. 125, worden ingevoegd de hieronder volgende bepalingen: Art. 76a. Wanneer door Ons is bekend gemaakt, dat oorlogsgevaar in den zin, waarin dat woord in 's Lands wetten wordt gebezigd, aanwezig is, of wel wanneer de krijg is uitgebroken, • pakking worden Voorloopig Verslag der Eerste Kamer, „van de Kegeenng aangemerkt! te vernemen, of onder verpakking ook te verstaan zijn de bussen of laden, waarin zich de artikelen in den winkel bevinden." Wat in de Memorie van Antwoord tot de volgende regelen aanleiding gegeven heeft: „De gestelde vraag zal naar gelang van de omstandigheden zijn te beantwoorden. Laden in den winkel zullen wel, evenals bijv. kasten, enkel als bewaarmiddelen, niet als verpakkingsmiddelen zijn aan te merken. Ten aanzien van de bussen onderscheide men, naar gelang zij dienen om de waren in het verkeer te vergezellen of niet. In het eerste geval — men denke bijv. aan bussen met beschuit — zijn zij, naar, het oordeel der ondergeteekenden, ongetwijfeld verpakkingsmiddelen, in het laatste in het algemeen niet. Het taalgebruik zal ten deze den rechter in elk gegeven geval den weg moeten wijzen." Artikel 11. Overtreding van de verbodsbepalingen of de regelingen, Artikel u. bedoeld in de artikelen 6 en 7, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden pf geldboete van ten hoogste zes duizend gulden. Zie de aanteekening bij art. 10, tweede lid. DlSTRIBTJTIEWET. 72 Artikel 12. ter'steVd!' HE» eeniSe verplichting, voorgeschreven bij eene distributieregeling als in artikel 8, eerste lid, bedoeld, opzettelijk niet nakomt of die opzettelijk goederen te koop aanbiedt of verkoopt tegen hoogere prijzen, dan door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel zijn toegelaten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tien duizend gulden. „Het maximum der bij dit artikel gestelde straffen kan aanvankelijk hoog voorkomen. Intusschen worde bedacht, dat het hier geldt te verzekeren, dat eene van Regeeringswege noodig geoordeelde distributieregeling, waarmede hooge belangen zijn gemoeid, ook inderdaad zal worden nageleefd. Is het niet nakomen van de uit zoodanige regeling voortvloeiende verphchtingen — om b.v. zekere goederen alleen voor een bepaald doel, verband houdend met binnenlandsch gebruik of verbruik, aan te wenden, om ze niet vast te houden, om ze alleen onder bepaalde voorwaarden van de hand te doen, enz. — met opzet geschied, dan kan onder omstandigheden zelfs de oplegging van eene gevangenisstraf van vier jaren ten volle gerechtvaardigd zijn." (Memorie van Toelichting.) tweed» li*: 2* ^n^en ne* niet-nakomen van zoodanige verplichting of het te koop aanbieden of verkoopen van goederen tegen hoogere prijzen, dan door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel zijn toegelaten, aan schuld is te wijten, wordt hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste zes duizend gulden opgelegd. Bij de beantwoording der levensmiddeleninterpellatie van den heer Schaper merkte Minister Cort van der Linden , op (Hand. blz. 2206): „Voor den rechter gebracht zal men 73 DlSTBIBTTTIEWBT. staan tegen het bewijs van den opzet, tegen het bewijs van de kwade trouw, en dat bewijs zal slechts in zeer weinige gevallen te leveren zijn." Om deze reden heeft men dan ook, naast het begrip opzet, het begrip schuld in de wet gebracht. Schuld toch is ten deze zoo goed als altijd aanwezig en behoeft nauwelijks te worden aangetoond. Immers, ieder is verplicht, de bekendmakingen der Overheid te kennen. Handelt men er niet naar, zoo maakt men zich, indien geen opzet aanwezig is, aan nalatigheid schuldig. De bewijslast wordt omgedraaid, en de beklaagde heeft aan te toonen, öf dat de bekendmaking hem niet heeft kunnen bereiken (wat wel nooit het geval zal zijn), öf dat hij er niet naar heeft kunnen handelen (wat toch zeer zeker een uitzonderingsgeval is). Over den opzet komt in de Memorie van Antwoord nog de volgende passus voor: „De plaatsing van het woord „opzettelijk" is in het ontwerp met zorg gekozen. In de artikelen 12 en 13 behoeft het opzet enkel het bestaan, niet den grondslag der verphchting te omvatten. Werd in die artikelen het woord „opzettelijk" aanstonds in den aanhef gebruikt, dan zou het opzet bijv. ook moeten betreffen het niet voldoen aan eene distributieregeling (aan eene schriftelijke vordering), als in artikel 8 bedoeld {als bedoeld bij artikel 9); practisch zouden dan die artikelen wel niet kunnen worden toegepast, waar het den schuldige wel zelden bekend zal zijn, dat de distributieregeling (de schriftelijke vordering), aan welke hij niet voldeed, juist in artikel 8 {in artikel 9) is bedoeld. In de artikelen 14 en 15 bestond een dergelijk bezwaar niet, zoodat het woord „opzettelijk" meer vooraan kon worden geplaatst." Zie ook de aanteekening bij art. 10, tweede lid. 3. Goederen, door middel van het feit verkregen, of waarmede of met betrekking tot welke het feit is gepleegd, Distributiewet. 74 De mogelijkheid van verbeurdverklaring werkt vooral preventief. Wat beteekent „met betrekking tot welke." Terkoop onder politietoezicht. kunnen, voor zoover zij den schuldige toebehooren, met hunne verpakking, worden verbeurd verklaard. § 1. „De mogelijkheid van verbeurdverklaring", zoo leest men in de Memorie van Toelichting, „is iri het derde lid ook buiten de grenzen van artikel 33 van het Wetboek van Strafrecht geopend. Van de bedreiging met die bijkomende straf kan ten deze eene groote preventieve werking uitgaan, ook ten aanzien van personen, welke met hen, die door eene distributieregeling gebonden zijn, handel drijven." § 2. „De woordeh „met betrekking tot welke" . . . komen allereerst voor in artikel 10, derde lid; iemand laat bijv. na, de periodieke opgave betreffende goederen, welke hij in voorraad heeft, te doen of naar waarheid te doen; hij pleegt dan dat feit met betrekking tot die goederen, welke derhalve kunnen worden verbeurd verklaard. Vervolgens worden die woorden gebruikt in artikel 12, derde lid; iemand is bijv. krachtens eene distributieregeling verplicht eene zekere hoeveelheid zink voor de reparatie van een huis te gebruiken, doch tracht dat zink uit te voeren; hij pleegt dan dat feit met betrekking tot het zink, dat derhalve voor verbeurdverklaring vatbaar is. Ten slotte komen die woorden voor in artikel 13, derde lid, waarin zij 'na hetgeen hierboven ten aanzien van artikel 10, derde lid, is opgemerkt, wel duidelijk zullen zijn." (Memorie van Antwoord.) § 3. Behalve de toentertijd eenig bestaande sanctie van inbezitneming der waren krachtens de aanvrilling der Onteigeningswet, heeft de Burgemeester van Rotterdam, in eene proclamatie van 4 Augustus 1914, als sanctie op het naleven der maximumprijzen nog bepaald, dat „bij den betrokken winkelier of handelaar de verkoop onder politietoezicht [zal] kunnen worden gesteld". 77 Distributiewet. § 3. Op dit artikel had de heer Sasse van Yssélt c. s. wanneer bestaat o r er aanleiding tot in de Tweede Kamer der Staten-Generaal een amendement dTzTbèpliing" "Voorgesteld, strekkende om achter het woord „goederen" in te lasschen „met het oogmerk om die aan het verkeer te onttrekken". Het daarbij opgemerkte is niet zonder belang: „Art. [15] zooals het wordt voorgesteld door de Regeering kan in zijn consequenties aanleiding geven tot onbillijke en onrechtvaardige vervolgingen, aangezien daardoor toch de mogelijkheid zal ontstaan dat b.v. een land-. bouwer, die een oogst te velde heeft, die het niet de moeite waard is te oogsten, en dien hij daarom omploegt, zal vallen onder dat art. [15]. „Ik heb om die reden dit amendement voorgesteld, waardoor voor het hierbedoeld misdrijf ook het motief een element daarvan zal worden, want ik meen, dat dit nog meer strafbaar moet zijn dan het opzet. „Nu is mij echter door den heer Minister van Justitie opgemerkt, dat van aanneming van het amendement het gevolg kan zijn, dat personen, die strafbaar behoorden te zijn, vrij zouden loopen, en dit zou ik ook met hem betreuren. „In de hoop nu. dat de Regeering met mij van oordeel zal zijn, dat een geval zooals ik in den aanhef memoreerde niet behoort te vallen onder art. [15], acht ik het veiliger het amendement in te trekken, hetgeen ik bij deze doe." 2. Hij. aan wiens schuld te wijten is. dat goederen, als Artnrei is, ^" tweede lid. in het voorgaande lid bedoeld, bederven of worden vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt, wordt, indien het belang der volksvoeding of der voorziening met brandstoffen of huishoudelijke artikelen of de goede werking eener distributieregeling, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, daardoor is of kan worden geschaad, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden. DlSTRIBtTTIEWET. 78 Artikel 16. Artikel i«. Hij, die opzettelijk maatregelen, door of vanwege Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, of het bestuur of den Burgemeester eener gemeente genomen in het belang der distributie van goederen, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van ten hoogste zes duizend gulden. „Wil eene doelmatige distributie van goederen verzekerd zijn, dan dienen de in dit artikel omschreven maatregelen onder strafrechtelijke bescherming te worden gesteld." (Memorie van Toelichting.) Artikel 17. Artikel i7. De vaststelling van prijzen overeenkomstig artikel 2, de aanduiding der opgaven, verlangd krachtens artikel 5, de verbodsbepalingen en regelingen, bedoeld in de artikelen 6 en 7, de distributieregelingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, alsmede de vaststelling van prijzen overeenkomstig artikel 8, derde lid, zijn eerst van kracht na hare bekendmaking in de Nederlandsche Staatscourant. De bepalingen, vastgesteld overeenkomstig artikel 8, laatste lid, zijn eerst van kracht na hare afkondiging op de door de plaatselijke verordening, bedoeld in artikel 172 der Gemeentewet, voorgeschreven wijze. Artikel 18. Arukei is. De feiten, strafbaar gesteld bij deze wet, worden beschouwd als misdrijven, met uitzondering van die, strafbaar gesteld bij de artikelen 10, eerste lid, en 11, welke als overtredingen worden aangemerkt. Artikel 19. Artikel i9. Met het opsporen van de feiten, bij deze wet strafbaar gesteld, zijn, behalve de bij artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de maréchaussee, •79 Distributiewet. alle ambtenaren van Rijks- en gemeentepolitie, de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen, de ambtenaren met de in- en uitklaring belast, de ambtenaren, bekleed met militair gezag, aangewezen krachtens artikel 7 van de Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128), alsmede alle andere ambtenaren, daartoe aangewezen door Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Artikel 20. 1. De ambtenaren in het voorgaand artikel bedoeld, zijn Aittkei *>, "* eerste lid. te allen tijde bevoegd om in beslag te nemen zoomede om ter inbeslagneming de uitlevering te vorderen van alle voorwerpen, welke tot ontdekking der waarheid kunnen dienen, of welker verbeurdverklaring, vernietiging of onbrüikbaarmaking kan worden bevolen, alsmede om inzage te vorderen van alle bescheiden, op zulke voorwerpen betrekking hebbende. 2. Zij zijn te allen tijde bevoegd ter inbeslagneming Tweede m. elke plaats te betreden. 3. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen Derde «4 zij zich dien, desnoods met inroeping van den sterken arm. 4. Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene vierde m. woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil des bewoners niet binnen dan op bijzonderen schriftelijken last van den burgemeester, of in tegenwoordigheid hetzij van dien burgemeester, hetzij van den kantonrechter, hetzij van een commissaris van politie. 5. Van dit binnentreden wordt door hen proces-verbaal vutde ud. opgemaakt, dat binnen tweemaal vier en twintig uren aan den ingezetene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt medegedeeld. Men vergelijke art. 76e der Onteigeningswet. Distributiewet. 80. Artikel 21. Artikel 21, 1. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging. Tweede lid. 2. Zij kan worden aangehaald als „Distributiewet 1916." Artikel 22. Artikel 22. Zoodra de tegenwoordige buitengewone omstandigheden hebben opgehouden te bestaan, zal aan de Staten-Generaal een voorstel van wet worden gedaan, waarbij de intrekking van deze wet zoomede de overgang tot den normalen toestand worden geregeld. „De bedoeling van de Regeering is, dat deze wet ophoudt te werken, wanneer de toestanden weer geheel normaal zullen zijn. Het is intusschen ook mogelijk, dat,. voordat de toestanden weer geheel normaal zijn, zij toch zoodanig het normale zijn genaderd, dat er aanleiding is om deze wet door een minder ingrijpende regeling te vervangen. Vandaar, dat in art. 22 een nader voorstel van wet wordt geëischt, waarbij ook de overgang tot den normalen toestand wordt geregeld." (Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag Eerste Kamer.) BIJLAGE (Zie blz. 29). *) 81 Eenlge gegevens omtrent bet ontbreken of moeilijk verkrijgbaar zijn en den prijs van macblnes en werktuigen, pond' en hulpstoffen voor de Nederlandsche Nijverheid. Machines en werktuigen. Bestellingen worden zoowel door de oorlogvoerende als de neutrale landen aangenomen, de leveringstijden zijn echter zeer lang, in verband met het opvorderen door de betrokken Regeeringen van een zeer belangrijk gedeelte van het vermogen der machine- en werktuigenfabrieken voor militaire doeleinden (aanmaken munitie). Het opnemen in de contracten van leveringstijden van 6—12 maanden is regel, terwijl geen enkele zekerheid /omtrent het naleven dezer termijnen wordt gegeven. Door den eisch van de Duitsche en Oostenrijksche Regeeringen om teruglevering van koper, tin, nikkel, rubber enz. bij uitvoer van machines en werktuigen waarin deze materialen verwerkt zijn en het gevaar, dat het inwilligen op ruime schaal van dezen eisch medebrengt ten opziehte van den aanvoer van overzee, wordt ons land steeds meer aangewezen ter verkrijging van de benoodigde machines en werktuigen op andere landen dan de Centrale Mogendheden. Magazijnvoorraden bij de handelaren in machines en werktuigen bestaan nog slechts bij uitzondering, zoodat in de toekomst de toestand ten opzichte van deze artikelen zeker steeds ongunstiger zal worden. Grond- en hulpstoffen. Steenkolen. Uit den aard der zaak zou een ernstig gebrek aan steenkolen voor onze industrie doodend zijn. Waar reeds herhaalde malen mededeelingen zijn gedaan betreffende de vooruitzichten der kolenvoorziening en de middelen, die aangewend worden om deze in goede banen te leiden, behoeft daarbij niet verder te worden stilgestaan. •) Deze gegevens zijn als bijlage ■ gepubliceerd bij de Memorie van Toelichting op het zoogenaamd 20-mülloen-ontwerp. Hoek, D.wet. 6 82 Metalen (met uitzondering van ijzer en staal). Hoewel er niet van een direct gebrek kan gesproken worden, zijn de voorraden echter zoo gering, dat bij een niet geregelden aanvoer vele fabrieken die deze grondstoffen verwerken, zich genoodzaakt zullen zien zooal niet hunne bedrijven geheel stop te zetten, dan toch zeker aanmerkelijk in te krimpen. Groote prijsstijging is waar te nemen, zooals uit onderstaande prijzen blijkt: Prijzen: voor den oorlog: en op het oogenblik: Koper (blok) £ 66,15 £ 113,10 1015 K.G. Tin £ 188,— £ 200— 1015 „ Nikkel £ 170,— £ 230,— 1015 „ Aluminium £ 85,— £ 155,— 1015 „ Lood £ 22,10 £ 35,10 1015 „ Zink (nieuw) ƒ 30— ƒ 115,— 100 „ Zink (oud) ƒ 20,— ƒ 85,— 100 „ Antimoon £ 26— £ 140,— 1015 „ Zoowel voor nieuw bladzink voor de bouwbedrijven als voor oud blokzink voor de verzinkerijen zijn maatiegelen genomen, die het mogelijk maken voor noodlijdende bedrijven dit artikel beschikbaar te stellen- tegen respectievelijk ƒ 75,— en ƒ 42,50 de 100 K.G. Bedrijven, die door den oorlogstoestand echter niet noodlijdend zijn geworden, zijn genoodzaakt de hoogere prijzen te betalen. IJzer en staal. De aanvoer uit Duitschland, de groote leverancier op dit gebied, vindt regelmatig plaats, de contracten aldaar afgesloten zijn echter verbroken en uitvoervergunningen worden alleen verleend indien een vastgestelde prijs betaald wordt, die ± 200 % bedraagt van de oude contractprijzen. Salpeter. Voor de Nederlandsche industrie, die deze grondstof noodig heeft (glas- en aardewerkfabrieken, chemische fabrieken, zwavelzuurfabrieken, briquettenfabrieken enz.) is 2000 ton beschikbaar, eene hoeveelheid, die voldoende genoemd kan worden. De prijs van deze salpeter bedraagt ± ƒ 26,— per 100 K.G.; terwyl deze voor den oorlog ± ƒ 12,— bedroeg. 96 I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 4. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van ^.October 1916, no. 81816, Afdeeling Handel, aan de Gemeentebesturen, betreffende levering Regeeringsgoederen aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 232). Ik heb de eer er Uwe aandacht op te vestigen, dat van de artikelen, genoemd in mijne beschikking van 28 September 1916, no. 76917, Afd. Handel, betreffende de maximumprijzen ingaande 1 October 1916 1), de volgende bereids . geregeld aan de gemeenten, die daarom hebben gevraagd, worden afgeleverd en dus in die gemeenten voor de verbruikers verkrijgbaar zijn, met inachtneming * der in bovengenoemde beschikking aangegeven maximumprijzen^ te weten: 1. Ongebuild tarwemeel 2. Rogge. 8. Varkens vleesch. 12. Margarine. 13. Boter. 14. Kaas. • 15. Eieren. 16. Melk. 17. Suiker. 18. Zeevisch. De overige artikelen zullen eerst worden afgeleverd met ingang van een nader U mede te deelen datum 2), zoodat zij eerst na dien datum in de gemeenten, welke om de meerbedoelde artikelen hebben gevraagd, ingevolge de beschikbaarsteUing van Rijkswege en met inachtneming der maximumprijzen, verkrijgbaar zullen zijn. Ter vennijding van misverstand gelieve U hiervan aan het pubhek mededeeling te doen. i) V Afgedrukt onder rubriek II (Maximumprijzen in het algemeen) no. 10. (H.) Zie de in deze rubriek onder no. 6 afgedrukte circulaire en de daaronder staande noot no. 3 (H.). I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 97 5. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 20 October 1916, no. 88581, Afdeeling Handel, houdende de grondregelen voor de distributie van Regeeringsgoederen, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 248). Ten aanzien van de distributie van de goederen, welke overeenkomstig artikel 1 der Distributiewet 1916 door mg bij beschikking van 9 September 1916, no. 72235, afdeeling Handel, x) werden aangewezen (hierna aan te duiden als Regeeringsgoederen), heb ik de eer het volgende te Uwer kennis te brengen. Uit de mij reeds ter goedkeuring toegezonden gemeentelijk© distributieregelingen, als bedoeld in art. 8, 4de lid der Distributiewet 1916, is mij van zóó groote verschillen gebleken, betrekkelijk het te dien aanzien te volgen beleid, dat het mij in het algemeen belang wenschelijk voorkomt meer eenvormigheid te bevorderen. Mitsdien heb ik de eer U hieronder eene uiteenzetting te geven van den toekomstigen gang van zaken gelijk ik mij dien denk; in deze uiteenzetting liggen uit den aard der zaak de grondregelen opgesloten, waaraan de mij ter goedkeuring voor te leggen gemeentelijke chstributieregelingen zullen worden getoetst. Wijze van distributie. I. Vooropstellende, dat de Distributiewet 1916 den Gemeentebesturen op dit punt zekere vrijheid van handelen laat, breng ik U dan in de eerste plaats mijne reeds meermalen geuite meening in herinnering, dat het in gewone tijdsomstandigheden geworden handelsverkeer zooveel mogelijk behoort te worden in stand gehouden. Hierbij heb ik in 't bijzonder het oog op de positie, welke tusschenhan delaren hebben verkregen bij de distributie van de goederen, welke thans als Regeeringsgoederen zijn of zullen worden ter beschikking gesteldDistributie door tus- Het komt mij voor, dat men aan dit beginsel schenkomst van gros- recht laat wedervaren, bjj eene regeling met de siers. volgende hoofdtrekken. De winkelier, aan wien Regeeringsgoederen, van welke het gebruikelijk is ze door tusschenkomst van eenen grossier te betrekken, ten verkoop 'zullen worden gegeven, vraagt de vereischte hoeveelheid schriftelijk aan bij het bestuur der gemeente alwaar hij is gedomicilieerd 1) In deze rubriek afgedrukt onder no. 1. Hoek, D wet. 7 98 I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. onder opgave van den grossier, door wiens bemiddeling hij die goederen wenscht te ontvangen. Bijaldien het gemeentebestuur meent, dat aan die aanvrage gevolg moet worden gegeven (op welke meening o. m. van invloed zal zijn de vraag of. bijzondere omstandigheden daargelaten, de gevraagde hoeveelheid voldoende overeenstemming vertoont met den normalen omzet van den aanvrager) voorziet genoemd bestuur de bedoelde aanvrage van een bewijs zijner goedkeuring, b.v. door afstempeling; de winkelier zendt zijn aldus goedgekeurde aanvrage, welke eerst dan als bestelling is te beschouwen, aan zijn grossier. Een grossier, die zoodanige bestelling niet wenscht uit te voeren, zendt deze ten spoedigste aan den betreffenden winkelier terug. Ten einde den grossier in de gelegenheid te stellen bestellingen van dezen aard uit te voeren wordt hem met inachtneming van nader vast te stellen bepalingen, door de zorgen van het Rijks Centraal Administratiekantoor voor de Distributie van Levensmiddelen — hierna aan te duiden als R. D. K. — een door dit kantoor te bepalen voorraad van het betreffende Regeeringsgoed toegezonden 3). Behoudens de voldoening aan vorenbedoelde voorwaarden zal de grossier den Directeur van het R. D. K. naar diens genoegen moeten aantoonen, dat hem door een winkelier een bestelling van dat goed, goedgekeurd door een gemeentebestuur, is gedaan. Deze voorraad van den grossier wordt later op gelijke wijze en onder dezelfde voorwaarden aangevuld tot een door genoemden Directeur te bepalen grens, nadat de grossier het R. D. K. ontvangbewijzen heeft overgelegd, aantoonende de aflevering van het Regeeringsgoed aan winkeliers tot een totaal van minstens 80 % van den hem verstrekten vorigen voorraad. De Directeur van het R. D. K. verkrijgt aldus een overzicht van de hoeveelheden Regeeringsgoed, die in iedere gemeente, onder goedkeuring van zijn bestuur, onder het bereik van de gemeentenaren worden gebracht door tusschenkomst van een grossier. Ten aanzien van de Regeeringsgoederen, welker inkoopprijs voor de gemeenten den verkoopprijs te boven gaat, zullen de dpor tusschenkomst van den grossier aan den winkelier geleverde hoeveelheden geacht worden te zijn verstrekt aan het bestuur der gemeente, met welker goedvmding de bestelling is geschied. Door het R. D. K. zullen deze besturen daarom belast worden voor ViO gedeelte van het verschil tusschen die beide prijzen over zoodanige hoeveelheid, als aan de winkeliers van hunne gemeente werd afgeleverd. Bij eene regeling als de bovenstaande wordt de grossierderrj niet beperkt ï) Eenvöudlgheidshalve wordt te dezer plaatse aangenomen, dat de levering van alle Regeeringsgoederen zal loopen over het R. D. K. Intusschen zal bij enkele artikelen uit practische overwegingen een andere distnbutiecentrale (D.y. het Suiker Distributiekantoor) de plaats van het R. D. K. Innemen, zonder dat daardoor overigens wijziging in den algemeenen gang van zaken wordt gebracht. I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 99 tot een handel binnen de grenzen der gemeente. De vorenstaande regeling bevat tevens de elementen om te waarborgen, dat de gemeente, waar de grossier gedomicilieerd is,, niet aansprakelijk wordt voor het Vio gedeelte der kosten, bedoeld in art. 3 Distributiewet 1916, voor zoover de door dien grossier te betrekken goederen aan elders gedomicilieerde winkeliers worden afgeleverd. Betalings- Tóezending van Regeeringsgoed aan een grossier voorwaarden. zal door het R. D. K. eerst geschieden, na voorafgaande betaling van den verscbuldigden koopprijs aan den door of vanwege den Directeur van het R. D. K. aan te wijzen leverancier van het Regeeringsgoed. 1 Hetzelfde geldt ten aanzien van bestellingen aan het R. D. K., door gemeentebesturen gedaan zonder tusschenkomst van een grossier, hetzij voor eigen distributie, hetzij voor rekening van winkeliers zonder tusschenkomst van een grossier. Grossier-winkeüer. Het is verboden om grossier en tevens winkelier te zijn in hetzelfde Regeeringsgoed. Dispensatie, tot wederopzeggens toe,.van dit verbod kan worden gegeven door mij, of wie anders door mij mocht worden aangewezen op voordracht van den Burgemeester van de plaats van domicilie van den grossier-winkelier. Zekerheidstelling voor De grossier zal een zekerheid hebben te stellen den grossier en den ten minste gelijk aan de totale waarde der goederen, grossier-winkelier. die op eenig oogenblik onder zijn berusting zijn. Deze zekerheid zal bij overtreding door den grossier of door den grossier-winkelier van de getroffen distributie-regelingen of van eenige daarnaast nog opgelegde verphchting geheel of gedeeltelijk kunnen ' worden verbeurd verklaard door dengene, aan wien de vaststelling van het bedrag der zekerheidstelling wordt opgedragen. Met deze verbeurdverklaring kan intrekking van het recht om als grossier in Regeeringsgoed op te treden gepaard gaan; alles onverminderd de strafbedreiging welke de Distributiewet 1916 op het overtreden van distributie-regelingen stelt. Levering aan elders II. Voorts behooren verkoopen van winkeliers gedomicilieerden. aan elders gedomicilieerde consumenten zoo min mogelijk belemmering te ondervinden, óók indien dit Regeeringsgoederen betreft, waarvan de inkoopprijs den verkoopprijs te boven gaat, en behoort dus ook in dit opzicht de toestand van normale tijden te worden bestendigd. Ik ontveins mij de daaraan verbonden moeilijkheden 100 I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. geenszins, doch blij! van oordeel, gelijk ik reeds vroeger deed uitkomen, dat met onderling overleg te dezen opzichte bevredigende resultaten te bereiken zijn. l) Uit den aard der zaak zullen de gemeentebesturen daarbij waarborgen kunnen eischen, dat zij slechts in zóóverre aansprakelijk zullen znn voor het Vio gedeelte van het verschil tusschen in- en verkoopprijs van de in hunne gemeente verkochte Regeeringsgoederen, als deze zijn gekocht door degenen, die in hun gemeente domicüie hebben. ContrOIe. Te ontkennen valt niet dat daarvoor eene controle onvermijdelijk is, in weerwil van de noodzakehjk daaraan verbonden moeilijkheden. Want behalve het belang dat daarbij is betrokken voor de gemeenten om te kunnen geraken tot eene juiste verdeeling der kosten, welke art. 3 der Distributiewet 1916 op haar heeft gelegd, kan zij niet worden gemist, om te voorkomen, dat de consumenten grootere voorraden inslaan dan zij voor een normaal huishoudelijk gebruik noodig hebben. De vorenomschreven controle zou doelmatig kunnen geschieden door mvoering van doorloopend genummerde domicüiekaarten, iederen kooper legitimeerende voor zijnen persoon, de grootte van zijn gezin *) en zijn domicilie. De gegevens, op deze kaart voorkomende, zullen steeds zooveel mogelijk overeenkomstig de werkelijkheid moeten worden gehouden. Wordt dit systeem van controle gevolgd, dan zal moeten worden bepaald, dat verkoopen van Regeeringsgoed slechts geoorloofd zijn op vertoon van een kaart als bovenbedoeld en tot hoeveelheden, met onevenredig aan den omvang van het gezin en voorts onder de verphchting voor den winkelier om van zijn verkoopen behoorlijk aanteekening te houden. Deze aanteekeningen zullen dagelijks of wekelijks aan het gemeentebestuur moeten worden ingezondèn. Dit bestuur doet van de verkoopen van Regeeringsgoederen aan elders gedomicilieerden mededeeling aan het bestuur der gemeente, waar de kooper zijn domicüie heeft. Op deze wijze wordt het tweeledige doel van de in te stellen controle bereikt: 1°. komt ieder gemeentebestuur in het bezit van de gegevens, vaststellende den totaal-inkoop van ieder zijner gemeentenaren, hetzij dan in of buiten de gemeente en kan dat bestuur derhalve ingrijpen waar inkoopen tot een abnormaal hoog totaal door één persoon worden gedaan; 2°. kan ieder gemeentebestuur vaststellen: eenerzijds tot welke bedragen elders gedomicilieerden inkoopen in zijne, gemeente hebben gedaan van Regeeringsgoederen, van welke de inkoopprijs den verkoopprijs van het R. D. K. te boven gaat; 1) Zie de in deze rubriek onder no. 2 afgedrukte clremlilre. (H.) 2) Ter vermijding van belemmeringen van het gebruikelijke personenverkeer ware m. i. vast te stellen dat tot het g~zin van hotel- en pensionhouders, en van houders van restaurants,' ook geacht zullen worden te behooren de gasten of bezoekers dier inrichtingen. Bij de toepassing van dezen regel zal het gemeentebestuur goed doen zich op een ruim en practisch standpunt te stellen, zooals trouwens ook in alle opzichten wenschelijk ia. s :. I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 101 anderszijds tot welke bedragen zijn gemeentenaren elders — en waar en tot welke bedragen — zoodanige goederen hebben gekocht. Het stelsel def wet brengt mede, dat iedere gemeente Vio gedeelte bijdraagt in het verschil van in- en verkoopprijs van laatstbedoelde goederen, voor zoover deze aan haar eigen gemeentenaren ten goede zijn gekomen; de gemeente, waar elders-gedomicüieerden zoodanige inkoopen hebben gedaan, zal derhalve dat Vio gedeelte terug moeten ontvangen van de domiciliegemeente waar de kooper woont. Deze bedragen zouden bijv. maandelijks verrekend kunnen worden. Ik acht het overigens niet uitgesloten dat door middel van bonboekjes (waarbij de verkooper in stede van bovenbedoelde aanteekeningen, de ontvangen bons periodiek bij zijn gemeentebestuur zal moeten inleveren) of op eenigerlei andere wijze de in dit opzicht gewenschte controle mogelijk zal zijn. De keuze van het contrólemiddel, welke ook verband kan houden met de grootte der gemeente, plaatselijke omstandigheden e. d., meen ik aan de prudentie der gemeentebesturen te mogen overlaten. Ik verwacht nochtans dat de gemeentebesturen aan dit, voor eene goede werking van de Distributiewet zeer belangrijke punt, hun volle aandacht zutten schenken. Maximum-prijslijsten. Het komt mij noodzakelijk voor aan handelaren, met inbegrip van marktkramers en venters, de verplichting op te leggen om op eene, voor den kooper duidelijk zichtbare wijze, de geldende maximumprijslijst voor zoover betreft de Regeeringsgoederen die zij verkoopen of voorhanden hebben, op te hangen. Proviandeering van Het is mij gebleken dat bezwaren worden ondersehippers en bewoners vonden bij de levering van Regeeringsgoederen aan van gestichten e. d. schippers, aan bewoners van gestichten, nuAcktingen e. d. en van vluchtelingenkampen, zoomede bij de Uvvering aan vluchtelingen en geïnterneerden, buiten de bestaande kampen woonachtig. Uit den aard zal aan een schipper een domicikekaart moeten worden verstrekt door de gemeente alwaar hij is gedomicilieerd. Echter zullen schippers hunne inkoopen grootendeels elders, en wel in verschillende gemeenten doen. M. i. verdient het boven subsidair aanbevolen controlesysteem door middel van bonboekjes, — uit te geven door de gemeente, welke de kaart afgeeft —, in dit bijzondere geval de voorkeur èn om toezicht te kunnen uitoefenen op den omvang van inkoopen door schippers èn ter bepaling van het aandeel, dat het bestuur der domicüiegemeente voor de proviandeering harer schippersbevolking zal hebben bij te betalen. 102 I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. Ik vertrouw, dat alle gemeentebesturen bereid zullen zijn gedurende den overgangstijd, welke noodzakelijkerwijs moet verloopen alvorens de schippers in het bezit van zoodanige bonboekjes — of eenig ander controlemiddel — zijn, geen bezwaren in den weg te leggen aan inkoopen binnen redehjke grenzen door schippers, aan wie eenig legitimatiebewijs ontbreekt. Het komt mij voor dat in dit opzicht een overgangstijd, loopende tot 15 November a.s. voldoende is. Naar mijne meening is het niet aan twijfel onderhevig, dat de bewoners van een gesticht of inrichting geacht moeten worden inwoners te zijn der gemeente alwaar die inrichting is gevestigd. Hetzelfde geldt voor vluchtelingen en geinterneerden, buiten de bestaande kampen woonachtig. De bewoners van vluchtelingenkampen zullen als in die gemeente gedomicilieerd moeten worden beschouwd; in hoeverre er aanleiding kan zijn voor de toekenning eener bijzondere subsidie aan sommige dier gemeenten, maakt nog een punt van overweging uit. Ik meen goed te doen uitdrukkelijk .vast te stellen dat ik slechts dan gemeentelijke regelingen, afwijkende van hetgeen hierboven als wenschehjk werd aangegeven zal kunnen goedkeuren, wanneer mij zal zijn gebleken dat eene overeenstemmende regeling door bijzondere omstandigheden niet wel mogehjk is. Gemeentebesturen die een regeling ter goedkeuring inzenden, welke met mijn hierboven uitgesproken bedoeling niet in overeenstemming zijn, geheven aan hunne, ter goedkeuring in te zenden regeling toe te voegen eene opgave van bijzondere daartoe aanleiding gevende omstandigheden. Ik merk nog op dat, waar de Distributiewet 1916 bepalingen bevat omtrent de straffen, bedreigd tegen overtreding van gemeentelijke distributieregelingen, er geen aanleiding is deze in die regelingen zelf te herhalen. Het verdient m. i. echter wèl aanbeveling op de domiciliekaart, het bonboekje of welk controlemiddel men dan ook neemt, te herinneren waaraan overtreders van gestelde voorschriften zich blootstellen. Ten slotteTJwordt medegedeeld: 1. dat met de beschikbaarstelling van Regeeringsgoederen, met welker aflevering reeds is begonnen, op dezelfde wijze zal worden voortgegaan; de hier bedoelde goederen *) zijn: (1) ongebuild tarwemeel,' (14) kaas, (2) rogge, (15) eieren, (3) aardappelen, (16) melk, (8) va kensvleesch, (17) suiker, (12) margarine, (18) zeevisch; (13) boter, 1) Do tosschon haakjes geplaatste nummers vóór de navolgende goederen verwijzen naar de nummering der maximumprijslijsten. I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 103 2. dat met levering van: *) (4) groenten (5) bruine boonen, groene erwten (6) rundvet, (7) spek, (9) rijst, (10) gort, (11) havermout en (20) zachte zeep op nader te bepalen data in den loop dezer maand zal worden aangevangen; 3 dat bestellingen niet behooren te geschieden, alvorens van de beschikbaarstelling mededeeling is gedaan, en dat zij moeten worden gericht tot het R. D. K.; 4. dat het niet gewenscht is meer, dan voor een maand tegelijk, te bestellen (stapelgroenten voor 14 dagen); 5 dat iedere gemeente ten aanzien van de te haren behoeve betrokken Regeeringsgoederen, van welke de inkoop- den verkoopprijs te boven gaat, door het R. D. K. wordt belast voor het Vio gedeelte van het verschil tusschen die beide prijzen, zoodat het Rijk reeds aanstonds het 9/io gedeelte van dat verschil voor hare rekening neemt, zonder dat dit eerst door de gemeente behoeft te worden voorgeschoten; 6. dat aan het begin van iedere maand het R. D. K. aan iedere gemeente eene afrekening zal doen toekomen; 7. dat het verschuldigde terstond moet worden voldaan. ^1) De tusschen.haakjes geplaatste nummers v66r de navolgende goederen, verwijzen naar de num mering der maximumprijslijsten. 104 I. Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen. 6. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 28 October 1916, no. 88597, Afdeeling Handel, betreffende beschikbaarstelling van Regeeringsgoederen, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 254). Ten vervolge op mijne cireulaire van 27 dezer, no. 89053, Afdeeling Handel,*) heb ik de eer U mede te deelen, dat vanaf heden eene voldoende hoeveelheid ter beschikking kan worden gesteld voor die gemeentebesturen, die van behoefte daaraan tijdig mededeeling hebben gedaan, van de volgende, in mijne circulaire van 9 September j.1. no. 72235, Afdeeling Handel, 2) vermelde goederen: (4) Stapelgroenten: Roode kool. Gele kool. Uien. Friesche en andere soorten fijne peen. Vatgroenten: Pronksnijboonen. Enkele spercieboonen. Dubbele „ Zuurkool. Andijvie. Voorts deel ik U mede, dat met 1 November a.s. op de wijze als bovenbedoeld ter beschikking zullen zijn de volgende in bedoelde circulaire vermelde goederen: (6) Rundvet. • (7) Spek. (9) Rijst. (10) Gort. (11) Havermout. 8) U gelieve aan een en ander de noodige bekendheid te geven. 1) Afgedrukt onder rubriek VIII (Aardappelen, groenten en fruit) no. 63. 2) Afgedrukt in deze rubriek onder no. 1. ' 3) In verband met het aan het slo£ Tan de hiervóór onder no. 6 afgedrukte cireulaire medegedeelde kan dan ook. worden besloten, dat op 1 November 1916 alle aangewezen goederen werden gedistribueerd, behalve peulvruchten, turf en zachte zeep. II Maximumprijzen in het algemeen. x) 7. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 1 September 1916, no. 69500, Afdeeling Handel, betreffende maximumprijzen, aan de Burgemeesters (Staatscourantno. 205).s) v Dc heb de eer U te berichten, dat door mij, ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916, zijn vastgesteld maximumprijzen, als vermeld op nevensgaande lijst no. XXXI, welke lijst de vorige, vastgesteld bfj mijne circulaire dd. 29 Juli 1916» no. 59865, Afd. Handel, vervangt. De in bedoelde lijst vastgestelde prijzen gelden, behoudens vroegere vervanging, gedurende de maand September. *) Overeenkomstig art. 4 der Distributiewet verzoek ik U Uwe medewerking te verleenen, opdat de maximumprijzen stipt worden gehandhaafd. Het verdient naar mijne meening aanbeveling te dien einde aan de maximumprijzen in Uwe gemeente de noodige bekendheid te geven, b.v. door afdrukken der hjst voor winkeliers in Uwe gemeente verkrijgbaar te stellen, en in hunne winkels op eene duidelijk zichtbare plaats te doen ophangen. Ik vestig er Uwe bijzondere aandacht op, dat in art. 12, le en 2de lid van bovenbedoelde wet is bepaald, dat overschrijding van de door mij vastgestelde maximumprijzen gestraft wordt, hetzij met ten hoogste 4 jaar gevangenisstraf of f 10000,— boete, hetzij met ten hoogste 1 jaar gevangenisstraf of f 6000,— boete, naar gelang opzet of schuld aanwezig is. Ook kunnen de goederen, welke boven den vastgestelden maximumprijs worden verkocht, voor zoover zij den schuldige toebehooren, krachtens het derde lid van hetzelfde artikel, worden verbeurd verklaard. U gelieve hieraan de noodige bekendheid te geven en de opsporing van overtredingen te bevorderen. Tevens breng ik U in herinnering, dat ook de bepalingen der Wet tot aanvulling van de Onteigeningswet van 3 Augustus 1914 van kracht zijn ge- 1) De maximum-pulpprijzen vindt men onder rubriek VI (Veevoedér), de maximum -aardappelprijzen onder rubriek VIII (Aardappelen, groenten en fruit) en de maximiim-turfprijzen onder rubriek XI (Brandstoffen). (H.) 2) Aan de bekendmaking in de Staatscourant gaan vooraf de navolgende regelen: „De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat door hem ingevolge art. 8 der Distributiewet 1916 zijn vastgesteld maximumprijzen, als vermeld op lijst no. XXXI, gevoegd bij zijne hier volgende tot de burgemeesters gerichte circulaire dd. 30 Augustus 1916, no. 69500,'Afdeeling Handel." (H.) 3) Sedert vervangen door de lijst, toegevoegd aan de circulaire van 28 September 1916, no. T691T, Afdeeling Handel, In deze rubriek afgedrukt onder no. 10. (H.) LT. Maximumprijzen in het algemeen. 117 kan levering in verpakking of aan huis slechts verlangd worden voorzoover die gebruikehjk was. Evenmin is het geoorloofd, aan den verkoop eenige bijzondere voorwaarde te verbinden, met name niet die van het bijkoopen van eenig ander artikel. Voor onderdeden van de eenheden in de prijslijst bij de verschillende artikelen genoemd, mag geen verhoogde prijs in rekening worden gebracht, tenzij deze in de hjst vermeld staat. Het komt mij noodzakelijk voor, dat de winkeliers en andere detaillisten op voor bet pubhek zeer duidelijk zichtbare en van den openbaren weg waarneembare wijze lijsten ophangen, inhoudende de door hen ten verkoop voorradige artikelen, waarvoor maximumprijzen bestaan met vermelding van den maximumprijs. Ook marktkramers en venters moeten deze lijsten m hun kramen of op hun wagens zichtbaar bevestigen. Tevens vestig ik Uwe aandacht er op, dat de gemeentebesturen geheel vrij 'zijn de hierboven genoemde artikelen aan den verbruiker te doen verkoopen of te verkoopen tegen een lageren dan den achter die artikelen gestelden prijs Mocht het Bestuur der aan Uwe zorgen toevertrouwde gemeente van oordeel zijn dat daartoe voor een bepaald artikel in Uwe gemeente aanleiding bestaat, zoo verzoek ik U mij van het voornemen tot het stellen van lagere p. ijzen dan de vastgestelde maximumprijzen in kennis te willen stellen. 118 II. Maximumprijzen in het algemeen. 11. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 6 October 1916, no. 82380, • Afdeeling Handel, betreffende maximumprijzen zeevisch, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 235). Ik heb de eer U hierbij aan ommezijde te doen toekomen afdruk van mijne bekendmaking betreffende maximumprijzen voor Regeeringsvisch in de heden verschijnende Staatscourant. Overeenkomstig artikel 4 der Distributiewet 1916 verzoek ik U, Uwe medewerking tot handhaving der maximumprijzen te verleenen. LT. Maximumprijzen in het algemeen. 119 De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden te bepalen, met mtreUdng van het ter zake bepaalde in zijne circulaire dd. 28 September j.1. no. 76917, afdeeling Handel: I dat zeevisch, door hem ingevolge artikel 1 der Distributiewet 1916 bü zijne beschikking van 9 September 1916, no. 72235, afdeeling Handel, aangewezen, tot nadere aankondiging aan den verbruiker mag worden te koop aangeboden of verkocht tegen ten hoogste de navolgende prijzen: a. kleine scheïvisch 6. wijting; c. kleine gul , & „ . poon en pieterman : e. horsmakreel ƒ. makreel g. kleine schol h. gerookte kleine schelvisoh i tt. Kntttnff rxonder staart) j. gezouten maatjes- ol volle haring (zonder staart) k. gemarineerde haring (zonder kop) ƒ 0.28 per K.G. „ 0.27 . 0.28 0.28 0.22 0.32 0.28 0.34 0.05 0.06 stuk II. ingevolge artikel 8, lid 3 der Distributiewet 1916, dat tot nadere aankondiging zeevisch tegen ten hoogste de navolgende prijzen in den groothandel, den tusschenhandel en in het klein mag te koop worden aangeboden of verkocht: Naam der goederen. Groothandelprijzen. Tusschenhandel prijzen. Kleinhandelprijzen. 0. kleine schelvisoh . 6. wijting c. kleine gul d. kleine poon en pieterman . e. horsmakreel . ƒ. makreel g. kleine schol . h. gerookte kleine scheïvisch . 1. Engelsohe bokking (zonder staart) . .... j. volle haring (zonder staart). *. Maatjesharing (zonder staart) I. gemarineerde haring (zonder kop) 8.— per 50 K.G. 110.- per 50 K.G. i 0.28 per K.G. 7.50 . «0 „1 „ «-«O . 50 . . 0.27 „ „ g._ . 50 „! , 10.— - 50 „ - 0.28 „ . 17.— » 50 » , 9.— . 60 . - 0.26 „ » 5.- » 50 . . 7— . 50 „ . 0.22 . - 10._ „ 50 „ ,18.- . 50 „ „0.32 „ „ 8_ „ 50 „ .10.- . 50 „ .0.28 „ „ 12.- „ 50 „ » .°-3* ' " 0.03'per stuk - 0 06 » 20.25 per ton (850 st.) » 0,04 " 21.50 perton (900 st.) » 0,°* " 0.04' per stuk » 0.04' per stuk . 0.06 „ „ 1) Afgedrukt onder rubriek I (Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen) no. », (H.) 148 IV. Aanwijzing gewassen en regeling van den verbouw daarvan. (Art. 7 Distributiewet.) II. De oppervlakten, welke volgens het hiervoor onder Ic vermelde met suikerbieten of met vlas mogen worden beteeld, kunnen telkens met 1 H.A. worden vergroot, wanneer de oppervlakte, welke door denzelfden aanvrager met de onder 16 genoemde gewassen mag worden beteeld, met 2 H.A. wordt ingekrompen; n.1. Het vorenstaande is niet van toepassing op den verbouw van reeds te velde staande karwij, met dien verstande, dat de daarmede beteelde oppervlakte wel in rekening wordt gebracht, indien de aanvrager naast karwijzaad tevens een of meer der gewassen genoemd onder Ic wenscht te verbouwen. V. Melk. 31. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijver1*eid en Handel van 25 October 1916, betreffende distributie en maximumprijzen van melk (Staatscourant no. 251). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Heeft goedgevonden: I. te bepalen krachtens artt. 2 en 8 der Distributiewet 1916, dat do consumptiemelkvoorziening wordt geregeld als door hem in zijne missiven van 16 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 23546, 5e Afdeeling, en van 22 September 1916, Directie van den Landbouw, no. 22380, 5e Afdeeling, aan Commissarissen der Koningin in de onderscheidene provinciën als volgt is aangegeven: I. Melklevering. Degenen, hetzij dit natuurlijke of rechtspersonen zijn, die in vorige jaren, gedurende den winter gewoon waren melk voor de consumptie te leveren naar bepaalde gemeenten, behooren dit ook thans te doen naar dezelfde gemeenten, op dezelfde wijze en althans voor ten hoogste in dezelfde hoeveelheden als zij zulks gewoon waren. Zij zijn echter niét gehouden om te leveren aan denzelfden persoon of aan dezelfde melldnrichting. Melkveehouders, die in vorige jaren gedurende den winter gewoon waren melk aan fabrieken van melkproducten te leveren, kunnen ook leveren aan boter- of kaasfabrieken, mits laatstgenoemde fabrieken de verphchting op zich nemen, welke volgens art. 2 der statuten van de Vereeniging van Fabrieken van Melkproducten ten aanzien van de beschikbaarrtelling van consumptiemelk aan de leden dier Vereeniging is opgelegd. Daarvoor dragen zij tevens bij in de kosten van de Vereeniging ten behoeve van de melkvoorziening naar verhouding van de hierboven bedoelde hoeveelheden melk. De verphchting tot melklevering rust op het bedrijf; indien derhalve een bedrijf in andore handen overgaat, dan gaat de verphchting tot levering van consumptiemelk op dien ander over. V. Melk. 153 TI. Districtscomnnssiën. De door de Commissarissen der Koningin ingestelde districtscommissiën voor de melkvoorziening dienen mij van advies bij de vaststelling van maximumprijzen. Zij stellen zich op de hoogte of de tot haar district behoorende gemeenten behoorlijk van melk worden voorzien en stellen, indien zulks niet het geval zoude zijn, mij met de oorzaken daarvan in kennis. Zij zijn niet bevoegd buiten mijne voorkennis regelingen te treffen of voorschriften te geven; II in vervolg op het door hem in zijn schrijven aan gemeentebesturen van 28 September 1916, no. 76917, Afdeeling Handel, x) bepaalde omtrent de melkprijzen in den winter 1915—1916, krachtens de artikelen 2 en 8 2) der Distributiewet 1916, nader vast te stellen de navolgende maximummelkprijzen, opgenomen in de navolgende lijst. MELKPRIJZEN 1916/17. Productie- Consumptie- „ , . . „ .. «. .. f. Gepasteuriseerd Gemeente. prijs 3) prijs 4) £ ct. per L. ct. per L. ™ Alblassetdam .... 9% 11 — Alphen 10 12 — Amerongen 9 10 — Amersfoort 9 11 13 Ammerstol 9 11 — Ainsterdam 13 — Andijk 914 11 Anloo — 9 — Appingedam 10 . — Arcen en Velden . . . 10 • — Avereest 11 — Baam 9% 12 Baflo 10 11 Benschop 9% 11 — Bergambacht .... 9 11 Bergen (N.-H.) . . . 9 11 Berkel en Rodenrijs . 9 11 Beverwijk ...... 9 11 Bleiswijk 9y2 11% Bloemendaal .... 9% 12 Bodegraven 10 12 Bolsward 8% 10 Brandwijk I — 10 1) Afgedrukt onder rubriek II (Maximumprijzen in het algemeen) no. 10. (H.) 2) Volgens verbetering in de Staatscourant no. 253. (H.) 3) Ongerekend den toeslag van 2% cent. 4) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van % cent. 154 V. Melk. ^d™tie- Corisumptie- I ^ teuriseerd Gemeente. prijs') prijs2) £t L ct. per L. ct. per L. ^ r i i Brielle 10 11 Biinnik 10 11% Bussum 9% 12 Capelle (N.-B.) .... 8 9% en bij verkoop van onderdeden van een L. 10 per L. Capelle op den IJssel . 10 12 — Coevorden 8 10 De Bilt 10 12 Delfzijl — 10 De Rijp 9% 11 Diemen 9% 12 Doorn 9% 12 Driebergen 9 12 Eemnes — 9 — Ermelo 9 11 Ezinge — 10 Gendringen — 10 Gieten 8 10 Giessendam 9% H Gorinchem 9 H% Gorssel — 10 Groningen .9 10 — bij levering door melkinrichting 11 per L. Grootegast — 10 Gouda 10 12 Goudriaan — 10 — Haarlem 9% 12 Haastrecht 9% 11% Haskerland — 10 Heemstede 9% 12 Noordelijk deel van de gemeente en 11 zuidelijk deel van de gemeente. 1) Ongerekend den toeslag van 2% oent. 2) Ongerekend den voorwaardelijken toeslag van % oent. 176 VI. Veevoeder. Sf¥; 40. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 5 October 1916, betreffende beschikbaarstelling veevoeder (Staatscourant no. 234). *) De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor de maand November 1916 door de Regeering eene zekere hoeveelheid veevoeder beschikbaar wordt gesteld, uitsluitend ten behoeve van de hieronder genoemde personen, en zulks onder de navolgende voorwaarden: 1. Inlandsch graan, buitenlandsch graan (waaronder mais) en veekoeken worden ter beschikking gesteld uitsluitend van veehouders, d. w. z. allen die voor de voeding van hunne paarden, runderen, schapen, varkens, pluimen ander vee bedoeld veevoeder noodig hebben. Deze personen moeten dit betrekken: a. voor zoover betreft houders van niet meer dan 50 stuks pluimvee, welke tevens geen ander vee houden, door bemiddeling van het gemeentebestuur hunner woonplaats, volgens eene regeling, vastgesteld bij afzonderlijk besluit; *) b. voor zoover alle anderen betreft, door bemiddeling van eene verkoopvereeniging of andere dergelijke organisatie, of door bemiddeling van een handelaar in die artikelen, alles door mvulling en onderteekening van een bestelbiljet op daarvoor beschikbaar gestelde formulieren. 2. De bedoelde organisaties en handelaren verzamelen de bestelbiljetten van hunne leden of chenten, welke tot het gebied van eenzelfde veevoederbureau behooren, telkens tot éène aanvraag, door mvulling en onderteekening op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren. 2bis. a. De aanvraag wordt uiterlijk op 16 October 1916 door de bedoelde organisaties en handelaren bij het voor die leden of chenten aangewezen veevoederbureau ingediend en wel hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van een provincialen grossier, indien de organisatie of handelaar de gewoonte had zijn veevoeder door een provincialen grossier te betrekken; b. onder provincialen grossier wordt verstaan hij die van den verkoop van veevoeder aan handelaren of organisaties vóór 1 Augustus 1914 zijn hoofdbedrijf maakte en op zijn verzoek door het veevoederbureau van het gebied waarin hij zijn hoofdkantoor houdt,'als zoodanig is erkend geworden. 1) Sedertdien vervangen door de kennisgeving, hierachter onder no. 47 afgedrukt. (H.) 2) Hierachter onder no. 41 afgedrukt. (H.) VI. Veevoeder. 111 c. Ligeval zoodanige erkenning door een veevoederbureau is geweigerd geworden, beeft hij die beweert provinciale grossier in den zin van dit besluit te zijn, recht van beroep op de Toewijzingscommissie voor veevoeder te 's-Gravenhage, welke finaal beslist. d. de provinciale grossier ontvangt een reductie op den door de Regeering vastgestelden prijs van het veevoeder van ƒ 1,— per 1000 K.G. en heeft, in afwijking van het bepaalde bij art. 7 recht op de voordeelen, die door be-' sparing van vracht en andere verzendingskosten, ontstaan bij de samenlading van kleinere partijen;' e. wordt bij de aanvraag gebruik gemaakt van een tusschenpersoon, dan ontvangt deze ƒ 1,— per 2000 K.G. commissie over de toegewezen hoeveelheid. 2ter. De aanvraag moet vergezeld zijn van de bestelbiljetten der leden of chenten en van eene nauwkeurige opgave van het aantal stuks vee van elk hunner, dat met de bestelde hoeveelheden moet worden gevoerd. 3. Veevoëderbureau's zijn gevestigd: voor Noord-Holland: te Amsterdam, .Vondelstraat no. 38; voor Groningen en Drenthe: te Groningen, Oude Ebbingestraat no. 38; voor Friesland: te Leeuwarden, Stationsweg 4; voor Limburg: te Roermond, p/a J. H. van Andel, Veeladingstraat; voor Zuid-HoUand, Zeeland èn Noordbrabant: te Rotterdam, Beursgebouw (ingang Visschersdijk); voor Utrecht: te Utrecht, Catharijnesingel no. 49; voor Gelderland en Overijssel: te Zwolle, Huize Eekhout. 4. Deze veevoëderbureau's beoordeelen en controleeren de bij hen ingekomen aanvragen. Zij zijn bevoegd een onderzoek in te stellen, hetzij zelf, of door een hunner leden, hetzij door een controleur, bij welk onderzoek elke veehcuder, handelaar, organisatie, provinciale grossier of tusschenpersoon, door wien of door wiens bemiddeling een bestelbiljet of aanvraag is ingediend ten aanzien daarvan opening van zaken verplicht is te geven. De veevoëderbureau's kunnen eene aanvraag en/of een bestelbiljet goedkeuren, wijzigen en zelfs ongeldig .verklaren (bijv. indien eepe aanvraag of bestelbiljet onduidelijk is, of niet op een der voorgeschreven formuheren behoorlijk ingevuld, dan wel ten behoeve van anderen dan hen voor wie het veevoeder beschikbaar wordt gesteld is ingediend); een en ander met inachtneming van, door mij of door de Toewijzingscommissie voor veevoeder te 's-Gravenhage gegeven of nader te geven voorschriften. Bij de beoórdeeling wordt rekening gehouden met de voor veevoeder aan een veehouder gelaten granen. Boek. D.wet. 3o 178 VI. Veevoeder. 5. Wanneer aan een veevoederbnreau blijkt, dat bedriegelijke middelen zijn aangewend om een grootere hoeveelheid veevoeder in aanvragen te kunnen vermelden dan waartoe men anders gerechtigd zoude zijn, (bijv. doordat het aantal stuks vee niet naar waarheid is opgegeven, of, doordat door bemiddeling van meer dan één persoon of vereeniging bestellingen zijn gedaan) doet het mededeeling aan de Toewijzingscommissie, welke alsdan kan bepalen, dat veevoeder aan de betrokkenen gedurende een te bepalen tijdvak slechts zal worden afgeleverd, tegen eene prijsverhooging van 50 % boven den door de Regeering vastgestelden prijs. Een en ander kan ook geschieden door de Toewijzingscommissie ambtshalve. Zoo spoedig mogehjk worden door de veevoëderbureau's aan de aanvragers toewijzingsbiljetten gezonden, waaruit o. a. bhjkt de hoeveelheid, die aan eiken aanvrager zal kunnen worden afgeleverd. Ongeacht wat aangevraagd is: o. voertarwe, voerrogge, inlandsche gerst, buitenlandsche gerst en/of mals; b. inlandsche haver en/of buitenlandsche haver, afgeleverd in de keuze der Regeering. 6. De aflevering geschiedt ter plaatse in het toewijzingsbiljet te vermelden, tegen voorafgaande betaling, volgens de door de Regeering vastgestelde prijzen, vrij boord plaats van aflevering, dès noodig, na afsluiting van een Contract met de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij en onder in het toewijzingsbiljet zoo noodig nader te stellen bedingen. 7. Organisaties en handelaren leveren de door hen ontvangen voederartikelen af aan degenen voor wie zij bestellingen ontvangen, in verhouding van het aan hen toegewezen percentage, en met inachtneming van de wijzigingen, door de veevoëderbureau's of de Toewijzingscommissie in de aanvragen en bestelbiljetten aangebracht, tegen een prijs gelijk aan de door de Regeering vastgestelde prijzen, vermeerderd met werkelijk betaalde vracht, onkosten en ten hoogste ƒ 0,25 belooning per 100 K.G. Verkoop aan anderen dan aan bestellers en opslaan met speculatieve doeleinden is aan handelaren en organisaties verboden. Elke vervreemding aan wie ook, en opslaan met speculatieve doeleinden, van de hierbij bedoelde voederartikelen, is den bestellers verboden. Ibis. Handelaren, organisaties, provinciale grossiers of tusschenpersonen die naar het oordeel der Toewijzingscommissie opzettelijk of door nalatigheid bevorderd hebben, dat de bij art. 5 bedoelde bedriegelijke middelen zijp aangewend óf die op andere wijze de gelijkmatige verdeeling van veevoeder hebben belemmerd, kunnen (ongeacht de strafrechtelijke vervolgingen die tegen- hen mochten worden ingesteld) door de Toewijzingscommissie voor een bepaalden tijd uitgesloten worden van de bevoegdheid, aanvragen voor van Regeeringswege ter beschikking gestelde veevoederartikelen in te dienen VI. Veevoeder. 179 of hunne bemiddeling daartoe te verleenen. Het besluit van uitsluiting wordt openbaar gemaakt in de Staatscourant en/of op zoodanige wijze als de Toewijzingscommissie geraden zal voorkomen. *) 8". Klachten moeten worden ingebracht bij de veevoëderbureau's. 9. De veehouders, handelaren, organisaties, provinciale grossiers en tusschenpersonen zijn gehouden zich te onderwerpen aan de besluiten van de veevoëderbureau's, van de Toewijzingscommissie en van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, krachtens dit besluit gencmen en doen afstand van elke aanspraak op schadevergoeding ter zake daarvan tegen de Regeering of wien ook. 1) Verschillende dusdanige besluiten zijn ln de Staatscourant bekend gemaakt. (H.) 180 VI. Veevoeder. 41. BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 5 October 1916, betreflende beschikbaarstelling maïs en/of gerst ten behoeve van pluimveehouders (Staatscourant no. 234). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat houders van niet meer dan 50 stuks pluimvee, welke tevens geen ander vee houden, met ingang van de maand November 1916 maandelijks in de gelegenheid worden gesteld maïs en/of gèrst van de Regeering te betrekken op de navolgende wijze: 1. Deze personen kunnen zich tot het verkrijgen van een bon, geldig voor ééne maand, vóór of op den 12den van elke vorige maand richten tot het gemeentebestuur hunner woonplaats onder schriftelijke opgave van het aantal stuks pluimvee, dat in hun bezit is. 2. Door of vanwege het gemeentebestuur wordt, des noodig voorkomende, door gepaste middelen te zijner beoordeeling, de juistheid der gedane opgave gecontroleerd, en op den af te geven boh de daarop te verkrijgen hoeveelheid veevoeder aangeteekend, berekend naar den maatstaf van 1 % K.G. per stuk pluimvee per maand. Tot zoodanige controle bhjft het gemeentebestuur gerechtigd ook nadat de bon is afgegeven. Bij gebleken onjuiste opgave wordt de bon waardeloos verklaard en ingetrokken, en worden den houder in volgende maanden geen bons meer uitgereikt, alles onverminderd de strafrechtelijke vervolging, die ter zake zal kunnen worden ingesteld. 3. Het gemeentebestuur wijst in zijne gemeente alle, dan wel bepaalde winkeliers (handelaren of organisaties) aan, bij wie tegen afgifte van de bons, de daarop gestelde hoeveelheden verkrijgbaar zullen zijn, voor zoover de aanwezige voorraad bij de winkeliers dit toelaat. 4. Deze winkeliers dienen voor de maand November 1916 eene aanvrage bij het veevoederbureau hunner woonplaats, voor zoodanige hoeveelheid, als door of vanwege het gemeentebestuur ten aanzien van elk hunner zal worden bepaald; het gemeentebestuur zal als maatstaf nemen het totaal der krachtens art. 1 aangevraagde bons, vermeerderd met 20 % en deze hoeveelheid omslaan over de onder 3 bedoelde winkeliers, naar hunnen ver moedehjken omzet. pIÉÉp VI. Veevoeder. 181 5. Voor de maanden 1916 e» volgende zullen de aanvragen der winkeliers vergezeld moeten zijn van: 1 a. eene verklaring van of vanwege het gemeentebestuur hunner woonplaats, dat zij aangewezer zijn als bedoeld onder 3; b. bons, bij hen gedurende de afgeloopen maand of maanden ingeleverd, vermeldende eene gelijke hoeveelheid veevoeder als in hunne aanvraag vermeld. 6. De bedoelde aanvragen zullen ingediend en beoordeeld worden geheel op gelijke wijze als de aanvragen van handelaren en organisaties, bedoeld in het besluit des Ministers van Landbouw, Nijverheid en Handel dd. 5 Oct. 1916 betreffende verstrekking van veevoeder, evenwel met deze afwijking, dat overal, waar in dat besluit vermeld worden bestelbiljetten van veehouders, daarvoor in de plaats zullen treden, in November 1916, eene schriftelijke opgave van het gemeentebestuur, gegrond op art. 4, en in December 1916 en volgende maanden en over te leggen bons van vorige maanden, bedoeld onder 56. 7. De winkeliers moeten het veevoeder, inclusief alle kosten en in verpaldring, afleveren tegen een prijs, afgehaald aan winkel of magazijn, gehjk aan de door de Regeering aan de winkeliers berekende prijzen, vermeerderd met hoogstens 3% cent per K.G. 8. Voor zoover in dit besluit niet anders is bepaald, zijn op de aanvragen van meerbedoelde winkeliers toepasselijk het besluit over November-levering van veevoeder (besluit dd. 5 October 1916), en de besluiten nader uit te vaardigen omtrent de levering van veevoeder over de volgende maanden. 9. Dit besluit kan worden aangehaald als: „Pluimveebesluit 1916". A. Model van de schriftelijke opgave (art. 1). Ondergeteekende wonende te ui de straat no bezit stuks pluimvee en geen ander vee, en verzoekt tot voedering van die dieren te ontvangen een bon, ter verkrijging van veevoeder, krachtens het besluit van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel dd 1916. Ondergeteekende is er mede bekend, dat het doen van onware opgaven blootstelt aan strafrechtelijke vervolging. Gemeente (als voren), den . (datum) (onderteekening) 182 VI. Veevoeder. B. Model van den bon (art. 1). Gemeente Houder dezes is gerechtigd, om in de maand 1916 tegen afgifte van dezen bon bij een der daartoe aangewezen winkeliers in deze gemeente aan te koopen tegen de daarvoor vastgestelde prijzen K.G. Regeeringsveevoeder. Deze bon is waardeloos na afloop van de maand waarvoor de bon is afgegeven. VI. Veevoeder. 183 42. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 6 October 1916, no. 81077, Afd. Handel, betreffende pulp, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 235). Ik heb de eer U hierbij aan ommezijde te doen toekomen afdruk van mijne beschildring dd. heden no. 81077, Afdeeling Handel, betreffende maximumprijzen en de distributie van pulp. Overeenkomstig artikel 4 van de Distributiewet 1916 verzoek ik U, Uwe medewerking te verleenen, opdat de maximumprijzen worden gehandhaafd, en de regeling der distributie behoorlijk geschiede. 190 VI. Veevoeder. b. grossiers dienen de bij hen ingekomen aanvragen in met een verzamelstaat op daarvoor beschikbaar gestelde formuheren, waarop een tusschenpersoon moet zijn aangewezen; H c. onder „erkende grossiers" wordt verstaan hij die van den verkoop van veevoeder aan handelaren of organisaties vóór 1 Augustus 1914 zijn hoofdbedrijf maakte en op zijn verzoek door het veevoederbureau van het gebied, waarin hij zijn hoofdkantoor houdt, op de hjst der erkende grossiers is geplaatst geworden; d. onder „erkende tusschenpersoon" wordt verstaan hij, die van het voor zijn meester koopen en verkoopen van veevoeder tegen provisie vóór 1 Augustus 1914 zijn hoofdbedrijf maakte en op zijn verzoek door het veevoederbureau van het gebied, waarin hij zijn hoofdkantoor houdt, op de lijst der erkende tusschenpersonen is geplaatst geworden; e. ingeval erkenning als grossier of als tusschenpersoon door een veevoederbureau is geweigerd geworden', heeft hij, die beweert grossier of tusschenpersoon in den zin van dit besluit te zijn, recht van beroep op de Toewijzingscommissie voor Veevoeder te 's-Gravenhage, welke finaal beslist; deze is ook ambtshalve bevoegd, verandering aan te brengen in de lijsten der door de veevoëderbureau's erkende grossiers en tusschenpersonen; ƒ. erkenning als grossier of tusschenpersoon brengt mede bevoegdheid tot uitoefening van dat beroep in het gebied van alle veevoëderbureau's; g. de belooning zoowel van den grossier als van den tusschenpersoon bedraagt ƒ 1,— per 2000 K.G., berekend over de toegewezen hoeveelheid; de grossier heeft daarenboven, in afwijking van het bepaalde bij artikel 7, recht op de voordeelen, die door besparing van vracht en andere verzendingskosten ontstaan bij de samenlading van verschülende partijen. 2ter. De aanvrage moet vergezeld zijn van de bestelbiljetten der leden of chêhten en van eene nauwkeurige opgave van het aantal stuks vee van elk hunner, dat met de bestelde hoeveelheden moet worden gevoerd. 3. Veevoëderbureau's zijn gevestigd: voor Noordholland: te Amsterdam, Vondelstraat no. 38; voor Groningen en Drenthe: te Groningen, Oude Ebbingestraat no. 38; voor Friesland: te Leeuwarden, van Swietenstraat no. 4; voor Limburg: te Roermond, p/a. Johs. van Andel, Veeladingstraat; voor Zuidholland, Zeeland en Noordbrabant: te Rotterdam, Beursgebouw (ingang Visschersdijk); voor Utrecht: te Utrecht, Catharijnesingel no. 49; voor Gelderland en Overijssel: te Zwolle, Huize Eekhout. 4. o. Deze veevoëderbureau's beoordeelen en controleeren de bij hen ingekomen bestelbiljetten, aanvragen en verzamelstaten, voor elk der maanden VI. Veevoeder. 191 December en Januari afzonderlijk. Zij zijn bevoegd een onderzoek in te stellen hetzij zelf, of door één hunner leden, hetzij door een controleur, bij welk onderzoek elké veehouder, handelaar, organisatie, grossier of tusschenpersoon, door wien of door wiens bemiddeling een bestelbiljet, aanvrage of verzamelstaat is ingediend, ten aanzien daarvan opening van zaken verplicht is te geven. b. De veevoëderbureau's kunnen bestelbiljetten, aanvragen en verzamelstaten, voor elk der maanden December en Januari afzonderlijk, goedkeuren, wijzigen en zelfs ongeldig verklaren (bijv. indien een dezer stukken onduidelijk is, of niet op een der voorgeschreven formuheren behoorlijk ingevuld, dan wel ten behoeve van anderen dan hen voor wie het veevoeder beschikbaar wordt gesteld» is ingediend); een en ander met inachtneming van door mij of door de Toewijzingscommissie voor Veevoeder te 's-Gravenhage gegeven of nader te geven voorscluiften. Bij de beoordeeling wordt rekening gehouden met de yoor veevoeder'aan een veehouder gelaten granen. 5. a. Indien aan een veevoederbureau blijkt, dat bedrieglijke middelen zijn aangewend om eene grootere hoeveelheid veevoeder te verkrijgen dan waartoe men anders gerechtigd zoude zijn (bijv. doordat het aantal stuks vee niet naar waarheid is opgegeven, of abnormaal groote hoeveelheden veevoeder zijn aangevraagd geworden, dan wel door bemiddeling van meer dan één persoon of vereeniging bestellingen zijn gedaan), of dat een veehouder op andere wijze de gelijkmatige verdeeling van veevoeder heeft belemmerd, doet het mededeeling aan de Toewijzingscommissie, welke alsdan kan bepalen dat veevoeder aan den betrokkene gedurende een te bepalen tijdvak slechts zal worden afgeleverd tegen eene prijsverhooging van 20 tot 50 pet. boven den door de Regeering vastgestelden prijs. Een en ander kan ook geschieden door de Toewijzingscommissie ambtshalve. b. Zoo spoedig mogelijk worden door de veevoëderbureau's toewijzingsbiljetten, voor elk der maanden December en Januari afzonderlijk, afgezonden, waaruit o. a. blijkt de hoeveelheid, die aan eiken aanvrager zal kunnen worden afgeleverd. c. Ongeacht wat aangevraagd is, wordt: a. voertarwe, voerrogge, inlandsche gerst, buitenlandsche gerst en/of maïs; 6. inlandsche haver en/of buitenlandsche haver, afgeleverd in de keuze der Regeering. 6. De aflevering geschiedt ter plaatse in het toewijzingsbiljet te vermelden, tegen voorafgaande betaling, volgens de door de Regeering vastgestelde prijzen, desnoodig, na afsluiting van een contract met de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij en onder in het toewijzingsbiljet zoo noodig nader te stellen bedingen. 7. o. Handelaren en organisaties leveren de door hen ontvangen voederartikelen af aan degenen, voor wie zij bestellingen ontvingen, in verhouding 192 VI. Veevoeder. van het aan hen toegewezen percentage, en met inachtneming van de wijzigingen, door de veevoëderbureau's of de Toewijzingscommissie in de aanvragen en bestelbiljetten aangebracht, tegen een prijs gelijk aan de door de Regeering vastgestelde prijzen, vermeerderd met werkelijk betaalde vracht, onkosten en ten hóógste ƒ 0,25 belooning per 100 K G. b. Vervreemding aan anderen dan de aan grossiers, tusschenpersonen, handelaren en organisaties aangewezenen, jen opslaan met speculatieve doeleinden is verboden. c. Aan bestellers is elke vervreemding aan derden of opslag met speculatieve doeleinden verboden. Ibis. a. Handelaren, organisaties, grossiers of tusschenpersonen die naar het oordeel der Toewijzingscommissie opzettelijk of door nalatigheid bevorderd hebben, dat de bij art. 5 bedoelde bedrieglijke middelen zijn aangewend of die op andere wijze dé gelijkmatige verdeeling van veevoeder hebben belemmerd, kunnen (ongeacht de strafrechterlijke vervolgingen die tegen hen mochten worden ingesteld) door de Toewijzingscommissie voor een bepaalden tijd uitgesloten worden van de bevoegdheid aanvragen voor van Regeeringswege ter beschikking gestelde voederartikelen in te dienen of hunne bemiddeling daartoe te verleenen. 6. Het besluit van uitsluiting wordt openbaar gemaakt in de Staatscourant1) en/of op zoodanige wijze als aan de Toewijzingscommissie geraden zal voorkomen. 8. Klachten moeten worden ingebracht bij de veevoëderbureau's. 9. De veehouders, handelaren, organisaties, grossiers en tusschenpersonen zijn gehouden zich te onderwerpen aan de besluiten van de veevoëderbureau's, van de Toewijzingscommissie en van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, krachtens dit besluit genomen, en doen afstand van elke aanspraak op schadevergoeding ter zake daarvan tegen de Regeering of wien ook. Overgangsbepaling. Degenen, die op den datum yan dit besluit door een veevoederbureau erkend zijn „als provinciale grossier" krachtens vorige besluiten betreffende veevoederdistributie, en zij die na 30 Augustus 1916 als tusschenpersoon bij veevoederdistributies zijn opgetreden, blijven voorloopig gerechtigd als grossier en als tusschenpersoon werkzaam te zijn, mits zij uiterlijk 30 November 1916 een verzoek om erkenning hetzij als grossier, hetzij als tusschenpersoon, op de wijze als omschreven bij artikel 2bis, letters c en d, indienen, waarop alsdan zal worden beschikt. 1) Verschillende zoodanige besluiten zijn in de Staatscourant bekendgemaakt (H.) VIII. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 203 54 BESCHIKKING van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 13 September 1916, betreffende het verwerken en drogen van geelvleezige aardappelen (Staatscourant no. 216). De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien~art. 6 en art. 15 van de Distributiewet 1916; Heeft goedgevonden te bepalen: 1°. dat vóór 1 October 1916 verboden is de verwerking en het drogen van geelvleezige aardappelen; 2°. dat na 1 October 1916 de verwerking en het drogen van geelvleezige aardappelen alleen zal kunnen geschieden ten aanzien van partijen, voor welker verwerking of droging door hem toestemming is verleend; 3°. dat alle geelvleezige aardappelen zullen worden beschouwd als eetaardappelen. Partijen dezer aardappelen niet voor gebruik van den eigenaar of zijn gezin bestemd, moeten overeenkomstig art. 15 der Distributiewet zoodanig worden bewaard, dat zij onder normale omstandigheden niet ontijdig tot bederf overgaan, of als eetaardappelen ongeschikt worden. 218 VT1I. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. IX. In eene ingeschreven onderneming voor het verwerken van fruit mag alle fruit verwerkt worden, behoudens het bepaalde in art. X. ' -"« ^ X. In eene ingeschreven inrichting voor het verwerken van fruit mogen appelen en peren; waarvan de uitvoer verboden is, tot pulp, jam, marmelade en appelsiroop verwerkt worden, alleen: a. indien de appelen en peren afkomstig zijn uit partijen, die op eene bij de Fruitcentrale ingeschreven veiling voor het buitenland zijn geveild; 6. indien de appelen en peren zijn te rekenen tot het kroet, doch uitsluitend voor zoover dit gekocht is beneden een door de Rijkscommissie van Toezicht vastgestelden prijs. de bevoegdheid tot verwerking, krachtens dit artikel verkregen, brengt niet mede eenige aanspraak op uitvoerconsent. XI. De bovenstaande bepalingen blijven buiten toepassing ten aanzien van de verwerking van fruit, wanneer blijkt, dat dit plaats heeft met het oogmerk om dit niet in het groot in den handel te brengen en dat verwerkte fruit ook niet in het groot in den handel komt. XII. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 November 1916. VTLT. Aardappelen, peulvruchten, groenten en fruit. 219 63. CIRCULAIRE van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 27 October 1916, no. 89053, Afd. Handel, betreffende beschikbaarstelling aardappelen, aan de Gemeentebesturen (Staatscourant no. 253). Ten vervolge op mijne circulaire van 3 October j.1., no. 81816, Afdeeling Handel, *) heb ik de eer U mede te deelen, dat ook de aardappelen, vermeld onder no. 3 van mijne beschikking van 9 September 1916, no. 72235, geregeld aan de gemeenten, die daarom hebben gevraagd, worden afgeleverd en dus voor belanghebbenden kunnen worden beschikbaar gesteld. U geheve hieraan de noodige bekendheid te geven. 1) Afgedrukt onder rubriek I (Aanwijzing en distributie van Regeeringsgoederen) no. 4,