De Coöperatie in Schotland en Denemarken DOOR WILLIAM MAXWELL- J. P., Voorzitter van den Iiitcróotiobfllen Coöperatieven Bond en oud-vooriitter dér Schötsche Whulesule; ,:''-; te Rothesay, EN SEVERIN JORGENSEN, Voorzitter van de Fallesforeningen ior IJ i i: !.. Brti gatoren iniler, te Kopenhagen. G 37 rGAVE VAN DEN NEDERL. COpP. BOND TE 'S GRAVÉNHAGE. 1916 SCHE DRUKKBRIJ „VOORWAARTS" — ROTTBRDA» De Coöperatie in Schotland en Denemarken DOOR WILLIAM MAXWELL J. P., Voorzitter van den Internationalen Coöperatieven Bond en oud-voorzitter der Schotsche Wholesale, te Rothesay, EN SEVERIN JÖRGENSEN, Voorzitter van de Fallesforeningen for Danmarks BruÉsforeninger, te Kopenhagen. Uitgave van den Ned. Coöp. Bond te *s Gravenhage, 1916. COÖPERATIE IN SCHOTLAND. Met veel genoegen richt ik enkele woorden tot mijne vele goede coöperaitierve vrienden in Holland. Het voorbeeld van een klein en arm land als Schotland kan andere landen, waar de beweging nog niet zoo langen tijd bestaat, tot steun en aanmoediging strekken. Dit alleen is yoor mij de aanleiding geweest iets te schrijven over bovengenoemd onderwerp. Ik wil niet beweren dat onze wijze van werken steeds volmaakt is geweest, ik wensch eenvoudig enkele historische feiten en het resultaat van ons werk naar voren te brengen. Het mag als bekend verondersteld worden, dat Schotland thans eenie bevolking heeft van bijna vier en een half miHloen zielen. In het jaar 1769 echter, toen de eerste coöperatieve vereeniging, waaromtrent iets im die geschiedenis bekend is, in Schotland werd opgericht, telde de bevolking slechts anderhalf mMilioen zielen. Het was een arm land, het volk veroverde zich door landbouw en visoh vangst eenl karig bestaan. Enkele kleine dorpen en steden hielden zich bezig met weverijen' en aanverwante bedrijven. In een klein dorp in Ayrshire, genaamd Fenwiek, werd de coöperatie, zooals wij die kennen, geboren. Er bestaan nog documenten' dde bewijzen, dat de wevers van dit dorp een zieken- en begrafenisfonds hebben bestuurd. En' op den 9en November 1769 maakten zij de volgende overeenkomst op: „Op heden is door de leden vam onze Vereeniging overeengekomen ai het geM te nemen wat wij in kas hebben en die levensmiddelen te koopen, welke het noodSg geacht wordt te verkoopen ten bate van onze Veree naging. De directeuren van onze Vereenöging kunnen bat geld opnemen, dat 3 zij voor dit doeleinde noodig achten en wanneer de rente van het (geleende geld is betaald en de menschen hun loon hebben! ontvangen voor het koopen en verkoopen van de waren, waarin wij handelen, zal de Vereeniging zoowel de baten oogsten als die verliezen dragen. Wanneer eenig lid van onze Vereenigiing de ontvangen waren niet betaalt vier weken nadat hij daartoe door de directeuren is aangemaand, zullen hij noch de zijnen eenig recht meer kunnen doen gelden' op de waren onzer Vereeniging. Evenzoo indien wordt bevonden, dat hij waren betrekt bij anderen en do zaak verlaat met schuld overeenkomstig de beslissing van de Vereeniging." Dan volgt de önderteekening of het handmerk van twaalf "mannen, die het uitvoerend comité schijnen te hebben gevormd. Ik heb dit document in zijn geheel weergegeven, aangezien dit de eerste coöpenatieve regeling is, waarvan' het bestaan bekend is. Wij bezitten ook de verslagen van deze Vereeniging van 1770 tot 1800, waarin van jaar tot jaar de winst of het verüès is opgenomen.- In die dertig jaren! schijnen deze arme wevers slechts ongeveer f 420.— netto winst te hebben gemaakt. Zoo was het nederige begin van deze nu wereldomvattende organisatie. Andere vereenigingen kwamen veelal op dezelfde wijze tot stand, doch de oudste welke nu nog bestaat, is eene groote vereeniging in Glasgo w, die in 18Ö0 werd opgericht en aldus gedurende 115 jaren haar coöperatief werk heeft gedaan op haar eigen wijze. Eene 'andere Vereeniging, welke jn 1812 ontstond, drijft nog een» grootte zaak en vierde drie jarem geleden in haar volle kracht haar honderdjarig bestaan. Hieruit blijkt dus, dat de coöperatie in Schotland niet iets is van den laaitsten tijd, doch behoort tot de oude instellingen vam ons land. Gedurende de eerste helft van da negentiende eeuw, 4 werden in verschillende deelen van het land talrijke vereeniigingem opgericht, doch vele van hen verdwenen zonder een spoor achter te laten. Zorgeloos beheer en het pofsysteem waren de voornaamste oorzaken van hum ondergang. In elke stad en in elk dorp echter waren er enkele menschen, die trots deze mislukkingen, toch vast bleven gelooven in de coöperatieve beginselen. En van 1850 af scheen de beweging met nieuw leven bezield, lot op diezen tijd gold als regel, dat de winst verdeeld werd naar verhouding van de aandeden en de toestand van het gros der arbeiders liet niet toe om aandeelen te nemen. Toen het tegenwoordige systeem van winstverdeeling naar verbruik werd ingevoerd, sloeg dit bij de massa in, de aandeelen konden toen verkregen worden door de uit het verbruik voortspruitende dividenden. Omstreeks 18G0 ontstonden een groot aantal nieuwe en sterke vereenigingen, welke wij thans nog om ons heen zien. Een nieuw tijdperk daagde voor de beweging op. De leiders kwamen bij elkaar en stelden de oprichting voor van eene coöperatieve grootinkoopvereendging. Dit idee werd in praktijk gebracht in 1868 of vier jaar nadat te Manchester een dergelijke stap was gedaan door de Engelsche coöperaties. Van dat tijdstip af waren de stabiliteit en het succes van de coöperatie gevestigd. Wij vereenigden ons met onze Engelsche broeders door het oprichten van depots voor gezamenlijke^ inkoop op iedere markt van) beteekenis over de gansche aarde. In Amerika, Denemarken, Canada, Frankrijk, Duitechland en Ierland behoorden wij spoedig tot die grootste afnemers van inlandsche producten. Importeurs en 'kooplieden stonden versteld over de vermetelheid van de arbeiders, die naar het uiterste puntje van de aardie gingen om bufttne benoodigheden in te slaan zonder de bemiddeling van het gewone heirleger van tusschenpersonen. Onze volgende stap was de pro- 5 auctie; wij hadden de distributie onder de knie, wij hadden geld genoeg, waarom zouden wij ndet overgaan tot de vervaardiging van goederen,' die wij verkochten? Evenals elders was in Schotland het maken van ondergoed een achterlijke industrie, waarin de arbeiders nauwelijks een bestaan konden vinden. Dit was onze eerste aanval op het gebied der productie; de voorspellingen van onze.tegenstanders, dat wij schandelijk zouden falen in onze poging, waren niet van de lucht. Wij slaagden niet alleen, doch wij brachten den levensstandaard der arbeiders omhoog door hun korteren arbeidsduur en hooger loon te geven en ook te zorgen voor beter ingerichte werkplaatsen. Ook namen wij de schoenen- en laarzenfabrioage, bet vervaardigen van meubelen en het leveren van drukwerk ter hand, overtuigd als wij waren den weg naar succes te hebben ingeslagen. Wij kochten twaalf Acres land even buiten Glasgow' en betaalden f 6000.— per Acre grond, die als bouwland gebruikt werd. Thans zou men het in die buurt niet voor het dubbele van deni prijs kunnen koopen. Shielldball werd mu het centrum van onze productieve werkzaamheden. Door ons eigen bouwdepartement werden fabrieken opgericht voor alle bedrijven, die wij meenden ,te moeten exploiteeren'. Tabak, kieeding, ileerlooieni confectie van allerlei aard, borstelmakerij, blikwerk enz. En thans zijn de 12 Acres in beslag genomen door werkplaatsen, waarin meer dan 3000 arbeiders werk vinden. De meeifabrieage trok onze aandacht; wij hebben nu drie groote meelfabrieken in verschillende dleelen van het land. De meeste tarwe voor deze fabrieken komt uit Oanada, waar wij een van onze vertrouwensmannen voor den inkoop van tarwe hebben geplaatst. Daarna bouwden wij een uitgebreide zeepfabriek, die een groot succes is geworden. Wij bezitten eene reusachtige fabriek in het Zuiden van Schot- .. lanld, waar wij de stoffen maken voor het vervaardigeni van kleeding te Shieldhall. In den eereten tijd van onze distributieve pogingen vestigden wij een depot in Ierland voor den inkoop van' eieren en spek. Dit heeft zich zoo goed ontwikkeld, dot wij nu ook de melk verzamelen uit de omliggende streek en boter maken in igroote hoeveelheden. Evenizoo hebben wij intooopdepots gesticht in Schotland, waar boter wordt gemaakt en waarvan enkele de melk naar onze verbruiksvereenigingen zenden. Ook een margarinefabriek wordt met succes gedreven en een van onze laatste oindennemingen is het maken van dekens. Plaatsruimte verbiedt mij in details dieper in te gaan op deze wondervolle onitwikkeling, doch eenig idee omtrent den omvang van de resultaten kan' worden verkregen door het feit, dat gedurende het loopende jaar de waarde van het geproduceerde niet minder zal bedragen dom 30 mülioen gulden, waarop een overschot van ongeveer een mUüoem gulden kan worden verwacht. De grootinkoopvereeniging bestaat nu uit 267 leden, zijnde coöperatieve veiEbruiikBveTeenlgingen. Er zijn nog 93 vereenigingen niet aangesloten; doch vele van deze doen hare inkoopen bij de grootinlkoopvereeniging. In 1868, het jaar waarin de grootinkoopvereeniging werd opgericht, bedroeg de omzet ruim 970 duizend1 gulden, het kapitaal was toen 62 duizend gulden, thans geeft de balans over een half jaar een omzet van 65 millioen 'gulden, een) kapitaal van 63 millioen gulden en een overschot over de zes maanden' eindigende ultimo Jumi j.L van twee millioen zevenhonderiai drie en zestig duizend galden, waarvan ruim 4 % van het verbruik is terugbetaald aan1 de verbruiksvereenigingen!, die aangesloten zijn. Aldus is onze grootin/koopvereeniging van een nietig begin door enkele arme arbeiders eene zaak 7 geworden met ruim 130 millioen gulden omzet per jaar. Zij behoort tot de .grootste ondernemingen van het land en wordt thans erkend en geëerd door alle weldenkende burgers. Nog op een ander wonder van de macht der samenwerking wensch ik de aandacht te vestigen. In den eersten tijd van ons coöperatief pogen, bakten slechts enkele van onze