Administratieve Voorschriften VOOR DE oAiiviREÉii DERDE DRUK BATAVIA JAvASCHE BOEKHANDEL & DRUKKERIJ 19 14. KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2289 3348 ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN. Administratieve Voorschriften VOOR DE OPIUMREOIE DERDE DRUK BATAVIA JAVASCHE BOEKHANDEL & DRUKKERIJ 19 14. LIJST VAN WIJZIGINGSBLAADJES. Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van het wijzigings- wijzigings- ■ ■ Opmerkingen blaadje blaadje paragraaf alinea model VI Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van het .. . . .. . . wijzigings- Opmerkingen. wijzigings-; blaadje blaadje paragraaf alinea model Nummer Datum van het Qewijzigd(e) van het wijzigings- w»Jzigings- f Opmerkingen blaadje blaadje paragraaf alinea model VII Nummer Datum van het Gewijzigd(e) van het .... n , . .. . . wiizimngs- Opmerkingen wijzigings- blaadje blaadje paragraaf alinea model VIII INHOUD. HOOFDSTUK I. Algemeen e bepalingen omtrent de registers der Regiecomptabelen. § t. Dikte der registers blz. j § 2 Foliëeren der registers 1 § 3. Vernietiging der registers enz 2 HOOFDSTUK II. Registers en staten van den mantri voor den opiumverkoop. § 4. Het pakhuisboek La A hlz 4 § 5. Het kasboek L» B 4 § 6. Het dagelijksch verkoopboek La C 5 § 7. De factuur La FJ 6 § 8 De stortingsstaat La J g § 9 Het tiendaagsch rapport La M 7 HOOFDSTUK III. Registers en staten van den assistent collecteur. § 10. De controlestaat La n hlz 9 § 11- Het kasboek La P 9 § 12. De stortingsstaat La Q g HOOFDSTUK IV. Registers en staten van den Depothouder. §13. De factuur L« F1 blz §14. De rekening-courant La Q jj §15. Het magazijnsboek La H t 12 X INHOUD HOOFDSTUK V. Verantwoordingen der Regieconipta beien. § 16- Algenieene bepalingen.. h|z ]3 § 17. De materiëele verantwoording La K. van den inantri , 15 § 18. De jaarrekening La L. van den mantri ]5 § 19. De jaarrekening La S. van den assistent-collecteur 17 § 20. Verantwoording La H. van den Depothouder \.' ]8 § 21. Verantwoording van verpakkingsmiddelen > 18 § 22. Verantwoording van inventarisgoederen 19 HOOFDSTUK VI. Opnamen en overgaven en overnamen. § 23. Wanneer opnamen enz. moeten plaats hebben blz. 20 § 24. Optreden, samenstelling en werkwijze der commissies van opname enz. „ 20 § 25. Processen-verbaal van opname enz 22 § 26. Wijze >an opname .• 22 § 27. Indiening der processen verbaal 23 § 28. Periodieke opnamen der administraties ( 24 § 29. Opname der administraties van ambtenaren of beambten, die tegelijk regie- en douanefuncties bekteeden...: 24 HOOFDSTUK VB. Behandeling va 11 verpakt regie-opi u m. §30. Ontvangst van opium L blz. 26 § 31. Bewaren, verstrekking en verkoop 26 § 32. Onverkoopbare tubes en gelengs 28 § 33. Ledige doozen en kistjes 30 HOOFDSTUK VIII. Behandeling van corpora delicti. § 34. Opzending naar de fabriek blz 32 § 35. Geleidebiljet en terugzending naar de fabriek 33 §36. Register van aangehaald opium 34 HOOFDSTUK IX. Door het Bestuur in te dienen periodieken. § 37. Driemaandelijksche extracten uit het register van aangehaald opium., blz. 36 § 38. Onuitbetaald gebleven gedeelten der premiën en boeten „ 36 § 39. Staat La R 37 § 40. Opgave van verrichte opnamen der administratiën 37 § 41. Debietopgaven . • 3? §42. Kwartaal-en jaarverslagen, 30 INHOUD XI HOOFDSTUK X. Aanvragen. § 43. Aanvragen van opium blz. 40 § 44. Aativragen van tikee „ 41 § 45. Aanvragen van gedrukten „.. „ 42 § 46. Aanvragen van door de fabriek der Opiuinregie Ie verstrekken artikelen „ 42 HOOFDSTUK XI. Behandeling van d j i t j i n g. XI § 47. Algemeene bepalingen betreffende de inlevering van djitjiug blz. 43 § 48. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in zakjes bij verkoopplaatsen, waar geen gebruik wordt gemaakt van bussen.......... i 43 § 49. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in kokertjes, zoomede in zakjes bij verkoopplaatsen waar gebruik wordt gemaakt van bussen. „ 48 HOOFDSTUK XII. Behandeling van djitjiugweegschalen en bijbehoorende gewichten. §50. Opstelling,. blz. 56 §51. Onderhoud 57 HOOFDSTUK XIII. 4 Licenties. § 52. Algemeene bepalingen voor z.g. titiplicenties , blz. 59 §53. Gebruikslicenties » 50 HOOFDSTUK XIV. Registratie. § 54. Algemeene bepalingen blz. 62 § 55. Registers K g2 § 56. Indeeling der verkoopplaatsen in rubrieken 64 XII INHOUD HOOFDSTUK XV. Diverse bepalingen. § 57. Nummering van verkoopplaatsen ' bl_ § 58. Herstelling van kleine tekorten in den voorraad § 59. Intrekking en verlegging van verkoopplaatsen r §60. Kitten j..?. § 61. Personeel der Regie § 62. Rangregeling der Depothouders § 63. Regelen betreffende het toekennen van traktementsverhoogingen aan helpers op Java en Madoera § 64. Fondsen ter goede rekening § 65. Bewaren van geld en geldswaardige jjapieren ?...'-.• § 66. Bewaren van duplicaat sleutels § 67. Verlichting van den omtrek van Gouvernementsgebouwen.. § 68. Schoonhouden van gebouwen §69. Inhuur van verkoopplaatsen.... Modellen. Overzicht van Staats- en Bijbladen, betrekking hebbende op den dienst der Opiumregie I. Algemeene bepalingen omtrent de registers der Regie-Comptabelen. § 1. Dikte der registers. (1) Ter vermijding van vergissingen wordt „een folio" in boeken als La A en B, waarvan de linker- en rechterbladzijde ongelijk zijn, een stel van twee bladzijden genoemd en in boeken, waarvan alle bladzijden gelijk zijn zooals La C, elke bladzijde. (2) Alle registers moeten jaarlijks verwisseld worden. (3) Voor La A en B is een aantal van 16 folio's per register voldoende; heeft er tusschentijds geene overgave van beheer plaats dan worden er slechts 12 folio's (één per inaand) gebezigd, terwijl een viertal folio's voor eventueele overgaven en mogelijke prijsverandering in den loop eener maand (zie § 4) toereikend is. (4) De normale dikte van de registers La C is 300 folio's; die van 200 en 100 folio's zijn bestemd voor verstrekking aan die verkoopplaatsen welke zoo klein zijn dat daar b.v. slechts eene halve pagina per dag wordt volgeschreven, zoomede tegen het einde des jaars ook aan andere mantri's, indien te verwachten is dat zij aan een vervolgregister van 300 folio's te veel zouden hebben. (5) Voor de registers La D, DIV, DXI, DXVI, DXVII, DXVIII, E, G, H en P kan geen normaal aantal folio's worden aangegeven; deze zijn zoodanig aan te vragen dat zij voor een jaar kunnen dienen en bovendien gelegenheid geven tot tusschentijdsche afsluitingen. § 2. Foliëeren der registers. (1) Voor zoover de registers niet zijn voorzien van gedrukte bladnummers, moeten ^ij vóór de ingebruikneming door de betrokken comptabelen zelf worden gefolieerd (Staatsblad 1911 No. 397). (2) Ten bewijze dat zulks is geschied, plaatsen de comptabelen op het titelblad de volgende verklaring (circ. H. I. 20 Juli 1911 No. 3200/R): !register La A \ kasboek La B / register La C > bevat folio's, register La D i enz. ] , den 19. De (handteekening). (3) Zijn in den loop van een jaar bij eene verkoopplaats meerdere 1 2 registers La C benoodigd ('), dan worden al die registers gefoliëerd alsof zij tezamen slechts één boek uitmaakten. Het eerste (of indien er twee tegelijk in gebruik worden genomen, één daarvan) wordt dus genummerd met 1 tot en met 300, terwijl de nummering der andere boeken aanvangt met 301, 601 enz. Het aantal folio's wordt echter op het titelblad van elk der registers afzonderlijk aangegeven overeenkomstig alinea 2. § 3. Vernietiging der registers enz. (1) De registers enz. der regiecomptabelen zijn te vernietigen, de hieronder sub 1 tot en met 15 genoemde in het tweede en die sub 16 tot en met 40 in het derde jaar volgende op dat waarop zij betrekking hebben. a. van de administratie der mantri's voor den opiumverkoop: 1. het pakhuisboek La A, 2. het kasboek La B, 3. het verkoopboek La C, 4. het djitjinginkoopboek La D, 5. het register La D1V, 6. de kennisgave model DX, 7. het register model DXI, 8. het register model DXV, 9. de factuur La F', 10. de factuur La F2, 11. de factuur La FIV (model Dl), 12. de factuur La FV (model DV), 13. de stortingsstaat.La J, 14. het rapport La M, 15. het register La OO, 16. de van de inleveraars terugontvangen djitjingbons, 17. de materiëele verantwoording La K, 18. de jaarrekening La L, 19. de toelichting model DXIV; b. van de administratie der assistent-collecteurs: 20. de controle-staat La N, 21. het kasboek La P, 22. de stortingsstaat La J, 23. de stortingsstaat La Q, 24. de jaarrekening La S; c. van de administratie der Depothouders: 25. het register model DII, 26. de bons model DIII, 27. de bevindingsstaat model DIX, 28. de opgave model DXII, ') Voor eventueel benoodigde hulpregisters zie alinea 8 van § 6. 3 29. het pakhuisboek model DXVII, 30. liet register model DXVIII, 31. het magazijnsboek voor djitjing La E, 32. het register E' (model DXV1), 33. de factuur La F, 34. de factuur La F2, 35. de factuur La FIV (model Dl), 36. het magazijnsboek voor opium La H, 37. de rekeningcourant La G, 38. het rapport La M, 39. de verantwoording La T, 40. de aanvragen La EE. (2) De vernietiging mag niet geschieden, als bijzondere omstandigheden (b.v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren van sommige registers of staten wenschelijk maken. (3) Het verdient aanbeveling van elke vernietiging in een of anderen vorm aanteekening te doen houden. II. Registers en staten van den mantri voof den opiumverkoop. (1) §4. HetpakhuisboekLaA. (1) Hierin worden links de hoeveelheden opium en tikee geboekt, ontvangen bij factuur La F1, waarvan het origineel geteekend wordt teruggezonden en het duplicaat door den verkooper aangehouden. (2) Rechts worden dagelijks geboekt de hoeveelheden tubes van elke soort en gelengs tikee, die verkocht zijn geworden, over te nemen van de dagtotalen van het dagelijksch verkoopboek La C (§ 6). (3) Aan het einde van elke tien dagen wordt een regel open gelaten, waarop met rooden inkt of potlood de totaalcijfers van het afgeloopen tiendaagsch tijdvak moeten worden vermeld. (4) Aan het einde van elke maand, zoomede bij tusschentijdsch aftreden van den beheerder en wanneer eventueel in den loop eener maand verandering der prijzen mocht worden ingevoerd, moet het boek worden afgesloten en door den beheerder onderteekend. (5) Bij de afsluiting worden beide zijden opgeteld. Onder het totaal der verkoopen ter rechterzijde worden geboekt: a. de tubes en gelengs, die sedert de vorige afsluiting naar het depot zijn teruggezonden, hetzij omdat zij lek of om andere redenen onverkoopbaar waren (§ 32), hetzij op last van den Depothouder, en b. de restant voorraad op het oogenblik der afsluiting. (6) Deze beide posten opgeteld bij de som der verkochte hoeveelheden, geven een totaal, hetwelk gelijk moet zijn aan dat der linkerzijde. (7) De restant voorraad op het oogenblik der afsluiting wordt als eerste post overgebracht naar de volgende linkerbladzijde (op het einde van het jaar naar het nieuwe boek). (8) Waar, zooals op enkele Buitenbezittingen, ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de boeking daarvan plaats op dezelfde wijze als boven voor bereid opium en tikee aangegeven in kolommen van het model, bestemd voor eenheden, die daar niet verkocht worden. § 5. Het kasboek La B: (1) Op de linkerzijde worden dagelijks geboekt de ontvangsten wegens den verkoop van tjandoe enz., die na den 10en, den 20en en den laatsten van elke maand worden opgeteld. (2) Die tiendaagsche totalen worden vermeld in de laatste kolom en bij de afsluiting getotaliseerd. (') De registers en staten, betrekking hebbende op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. 5 (3) Aan de rechterzijde wordt geboekt: a. welk bedrag in den loop van elk tijdvak waarover gestort wordt„ is uitbetaald voor ingeleverde djitjing. Deze bedragen kunnen betaald worden uit de opbrengst van den opiumverkoop; b. hoeveel geld bij elke storting is gestort, met vermelding van het betrekkelijke stortingsbewijs La J. (4) De storting over het laatste tijdvak eener maand (c.q. over de geheele maand) wordt nog geboekt als laatste post op het folio van die maand, waardoor de maandtotalen van beide bladzijden gelijk zijn. (5) In het begin van elke maand (na de laatste storting over de vorige maand) en bij tusschentijdsch aftreden wordt dit register afgesloten én door den bèheerder onderteekend. (6) Bij tusschentijdsch aftreden en, bij storting over langere tijdvakken dan van eene maand, op het einde van elke maand, die niet onmiddellijk aan de storting voorafgaat, wordt het in kas zijnde bedrag als „Saldo in kas" ter rechterzijde geboekt. Dit kassaldo wordt als eerste post op de volgende linkerbladzijde in de laatste kolom overgenomen. §6. Het dagelijksch verkoopboek La C. (1) Hierin worden naar volgorde des tijds alle verkoopen één voor één geboekt, elke tube en geleng in de betrekkelijke kolom. Het is verboden, de inkoopen eerst in klad te boeken; de inschrijvingen moeten dadelijk in het register geschieden. (2) Aan het hoofd van iedere bladzijde worden gemakshalve de prijzen van elke verpakkingseenheid, inde verkoopplaats verkrijgbaar gesteld, ingevuld, met vermelding aldaar in de kolom „tanggal dan boelan" van den datum, waarop deze prijzen voor het eerst in rekening moesten worden gebracht. (3) Eiken avond na sluiting der verkoopplaats en bovendien bij tusschentijdsch aftreden in den loop van den dag wordt het boek afgesloten en door den beheerder onderteekend. Bij de afsluiting worden de verkoopen opgeteld, voor elke verpakkingseenheid op een afzonderlijken regel en de totalen overgebracht op de rechterzijde van het pakhuisboek La A, terwijl de ontvangsten dubbel worden opgeteld: eerst alle posten uit de kolom „harga" en daaronder de verschillende bedragen, die voor elke verpakkingseenheid moeten zijn ontvangen. Komen deze twee totalen met elkander overeen, dan wordt het bedrag daarvan overgebracht op de linkerzijde van het kasboek La B. (4) Bij verandering van prijzen en bij tusschentijdsch aftreden wordt na de afsluiting op eene nieuwe bladzijde begonnen. (5) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de boeking plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (6) De voorgeschreven afsluitingen der registers La A, B en C mogen niet geschieden dan nadat de verkooper na opname van zijn voorraad en zijn kassaldo zich door eene kladberekening overtuigd heeft, dat zijne adt ministratie jn orde is. 6 (7) Bij alle verkoopplaatsen, waar registratie van koopers (Hoofdstuk XIV) plaats vindt, moeten twee boeken C om den anderen dag tegen elkaar worden gebruikt. De inkoopen van een zelfden dag worden steeds in hetzelfde boek ingeschreven. (8) Indien aan meer dan één loket wordt verkocht, bezigt men voor den verkoop aan het tweede loket een hulpregister La C, dat afzonderlijk wordt gefoliëerd en op het titelblad wordt voorzien van het woord „Hulpregister". De in dit hulpregister ingeschreven inkoopen worden telkens bij het optreden van een anderen debitant en bij het sluiten van het loket opgeteld, waarna het totaal als één post in het hoofdboek wordt overgebracht. Bij verkoopplaatsen waar twee verkoopboeke'n La C worden gebruikt, moeten eventueel ook twee hulpregisters worden gebezigd. § 7. De f a c t u u r L a F2. (1) Deze dient voor de verzending van goederen aan den Depothouder, al of niet door tusscheukomst van den assistent-collecteur. De facturen worden voor elk jaar naar volgorde van tijd doorloopend genummerd. (2) Toezending van ledige doozen en kisten heeft plaats tegelijk met de storting(en), die van onverkoopbare en teruggevraagde overtollige tubes en gelengs bij storting na het einde der maand, tenzij anders wordt gelast. (3) De factuur La F2, waarop c.q. in de kolom „katerangan" de reden der opzending wordt aangeteekend, wordt in duplo opgemaakt. Beide exemplaren worden door den Depothouder geteekend onder vermelding van den datum van ontvangst; het origineel wordt daarna teruggezonden (of teruggegeven) aan den verkooper, die het als bewijsstuk in zijn archief bewaart ter overlegging — voor zoover er opium of tikee in vermeld worden — bij zijne verantwoording La K (§ 17). §8. De stortingsstaat La J. (1) Op door den Hoofdinspecteur (St. 1905 No. 133) vastgestelde dagen (') wordt de opbrengst van den verkoop van opium enz. over het voorafgaande tijdvak, verminderd met de in denzelfden tijd gedane uitgaven voor de betaling van djitjing, door den verkooper gestort bij stortingsstaat La J. (2) Van den in triplo opgemaakteu stortingsstaat ontvangt de verkooper het origineel en het duplicaat gekwiteerd terug. Het duplicaat wordt als bewijsstuk in zijn archief bewaard, het origineel wordt door tusscheukomst van den Depothouder dadelijk na ommekomst van elke maand aan den Hoofdinspecteur aangeboden ter doorzending aan de Algemeene Rekenkamer. (3) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk jaar. (') Als datum van dagteekening der stortingsopgaven mag nimmer een andere worden genomen dan die van verzending, d. i. de dag waarop hel geld het kantoor van den stortenden comptabele verlaat (Circ. H.I. 19 Augustus 19U No. 3690/R; zie ook B.B. 4873 sub II). 7 (4) Het te storten bedrag wordt aan liet hoofd ingevuld in cijfers en in letters. (5) Het bedrag te verantwoorden wegens opbrengst van den verkoop van opium enz. wordt overgenomen van het betrekkelijk totaal in de laatste kolom der linkerbladzijde van het kasboek La B; dat voor de betaling van djiting uitgegeven, wordt daaronder geschreven en overgenomen van den betrekkelijken post op de rechterbladzijde van dat kasboek. (6) Het daaronder te stellen verschil is het aan het hoofd van den stortingsstaat te vermelden bedrag, dat onder aanteekening van het nummer van het stortingsbewijs wordt geboekt op de rechterzijde van het kasboek La B. (7) Achter de woorden „opgave jang soedah pada tanggal " wordt in letters de datum ingevuld van de Iaatstvorige stortingsopgaaf. Bij de allereerste storting worden deze woorden doorgehaald en daarvoor in de plaats gesteld: „opgave tui pertama kalinja". (8) Deze verklaring wordt afzonderlijk door den verkooper onderteekend. (9) Ten overvloede zij aangeteekend, dat eventueele wijzigingen in den stortingsstaat boven de streep moeten worden gewaarmerkt door den overstortenden comptabele, beneden de streep door den ontvanger der gelden. § 9. Het tiendaagsch rapport La M. (1) Dit rapport wordt, ook wanneer niet driemaal per maand gestort wordt, terstond na afloop van elk tiendaagsch tijdvak en wel op den Hen en 21en der loopende maand en op den len der volgende maand opgemaakt. (2) Aan het hoofd wordt ingevuld het restant van den voorraad, aanwezig bij de afsluiting van het Iaatstvorige tiendaagsch rapport, waarbij wordt opgeteld de voorraad in den loop der laatste 10 dagen van den Depothouder ontvangen bij factuur La F'. (3) Onder het aldus verkregen totaal wordt van de rechterzijde van het pakhuisboek La A overgenomen het totaal der hoeveelheden van elke soort gedurende de afgeloopen 10 dagen verkocht, elke soort op een afzonderlijken regel te schrijven, en het verschil van het totaal en de verkochte hoeveelheden geeft het restantcijfer, dat telkens met den aanwezigen voorraad moet worden vergeleken. (4) Wanneer tubes of gelengs bij factuur La F2 aan den Depothouder worden teruggezonden, dient ook dit in het tiendaagsch rapport boven de totaallijn beneden „geleng tikee" te worden vermeld. (5) Het verschil, dat het werkelijke restant op den laatsten der maand aangeeft, moet overeenkomen met de hoeveelheden als „katinggalan" voorkomende aan den voet der rechterbladzijde van het pakhuisboek La A. (6) Onder de cijfers, het restant van elke soort aangevende, worden de aanmaakdata bekend gesteld. (7) In de blanco gelaten kolom en in de kolommen „thail" en „mata" wordt achter iedere soort respectievelijk de verkoopprijs per eenheid en het totaal gewicht van het verkochte geschreven en in de kolornmen 8 „roepiah" en "cent" de opbrengst in geld van elke soort. Het totaalcijfer voor de ontvangsten moet overeenkomen met het totaal over dezelfde 10 dagen op de linkerzijde van het kasboek La B. (8) In de laatste kolom worden aangeteekeud het totaal der hoeveelheid uibetaalde djitjing gedurende de laatste 10 dagen en dat van de daarvoor uitgegeven gelden. (9) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (10) Van dit rapport, voor elk jaar genummerd naar volgorde van tijd, worden als regel drie exemplaren geschreven. Het eerste wordt door den verkooper ingezonden aan den Depothouder; aan den voet daarvan worden aanteekeniugen gesteld omtrent benoodigde artikelen als djitjingzakjes, spelden, enz; opium behoeven de verkoopers niet aan te vragen, doch indien zij vreezen voor mogelijk gebrek aan voorraad, vestigen zij daarop de aandacht van den Depothouder. Het tweede exemplaar wordt gezonden aan het Bestuur en daarop worden aan den voet of op de keerzijde de namen en woonplaatsen aangegeven van personen, die verdacht worden zich van clandestiene waar te voorzien. Op het derde exemplaar, dat door den verkooper wordt aangehouden, zijn aan te teekenen zoowel de inlichtingen aan den Depothouder verstrekt als die aan het Bestuur gegeven. (11) Is er geen gelegenheid deze rapporten geregeld te verzenden, dan worden zij tocli opgemaakt op de in alinea 1 aangegeven data en eventueel bij meerdere exemplaren tegelijk verzonden, zoodra er gelegenheid is. III. Registers en staten van den assistent-collecteur. O § 10. De controle-staat La N. (1) Ter bevordering der controle op de administraties van de mantri-verkoopers dient de assistent-collecteur na elke storting aan den betrokken coutroleerenden ambtenaar (2) een staat volgens dit model in {circ. H. £ 9 Augustus 1904 No. 2325/R); de nummering geschiedt voor elk jaar naar volgorde van tijd. (2) De stortingen, overgenomen uit de stortingsstaten Lajvandeverkoopers, worden ingeschreven met inachtneming der gebruikelijke volgorde van de verkoopplaatsen. (3) Het totaal in kolom „berapa jang di trima kotor" verminderd met dat van kolom „di potong oewang djitjing berapa" geeft in kolom „mendjadi oewang jang di trima bersih" de door de mantri's gestorte gelden. §11. Het kasboek La. P. (1) Ter linkerzijde van het kasboek worden ingeschreven de van de mantri-verkoopers bij stortingsstaat La J. ontvangen gelden en aan de rechterzijde de bij stortingsstaat La Q in 's Lands kas overgebrachte bedragen. (2) In het begin van elke maand, nadat de door de mantri's in de eerste dagen der maand gestorte bedragen in 's Lands kas zijn overgestort, zoomede bij tusschentijdsch aftreden wordt dit register afgesloten en door den assistent-collecteur onderteekend. (3) Uit den aard der zaak is bij de maandelijksche afsluitingen het totaal ter rechter- en linkerzijde gelijk. Is bij tusschentijdsche afsluitingen geld in kas, dan wordt het bedrag daarvan ter rechterzijde als laatste post geboekt als „Saldo in kas", waardoor ook bij die afsluitingen beide totalen gelijk worden. Bedoeld kassaldo wordt vervolgens als eerste post ter linkerzijde opgenomen. §12. De stortingsstaat La Q. (1) De assistent-collecteur brengt op door den Hoofdinspecteur (St. 1905 No. 133) vastgestelde dagen (3) de bij hem in kas aanwezige gelden over in 's Lands kas, onder overlegging 0) De registers en staten welke uitsluitend betrekking hebben op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. O Met betrokken controleerenden ambtenaar wordt hier bedoeld de ambtenaar, die als regel is belast met de periodieke opname der verkoopplaatsen. Behooren de verkoopplaatsen tot het ressort van meer dan één dier ambtenaren, dan wordt aan ieder hunner een staat La N ingediend, (') Zie noot (*) bij §8. 10 van een stortingsstaat La Q in triplo, waarvan hij twee exemplaren (het origineel en het duplicaat), door den kashouder gekwiteerd, terug ontvangt. Het duplicaat deponeert hij in zijn archief; liet origineel wordt door hem na ommekomst van elke maand door tusschenkomst van den Depothouder aangeboden aan den Hoofdinspecteur ter doorzending aan de Algemeene Rekenkamer. . (2) De stortingsstaat draagt een doorloopend nummer voor elk jaar. (3) Het bedrag in 's Lands kas te storten, wordt zoowel in letters als in cijfers geschreven. (4) Onderaan wordt in letters ingevuld van welken datum de Iaatstvorige opgave was. (5) Bij de allereerste storting worden de gedrukte worden „de Iaatstvorige opgave is van " doorgehaald en daarvoor in de plaats gesteld: „deze opgave is de eerste van dien aard". (6) Deze verklaring wordt afzonderlijk door den assistent-collecteur onderteekend. (7) Voor wijzigingen in dezen stortingsstaat zij verwezen naar de slotalinea van § 8. IV. Registers en staten van den Depothouder. O § 13. De factuur La F'. (1) Deze dient ter begeleiding van zendingen uit het depot; waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (2) De factuur, voor elk jaar naar volgorde van tijd genummerd, wordt opgemaakt in duplo, soms (§ 32 alinea 8) in triplo. Het origineel wordt door den geadresseerde, voor de ontvangst geteekend, teruggezonden en door den Depothouder als bewijsstuk in zijn archief bewaard ter overlegging, voor zoover de factuur op opium of tikee betrekking heeft, bij het afschrift van het register La H (§ 15). Het duplicaat wordt door den geadresseerde in zijn archief opgelegd. (3) Na elke verstrekking zendt, als controle op de verkoopers de Depothouder eene opgave aan den betrokken controleerenden ambtenaar(2) van de verstrekte hoeveelheden van elke verpakkingseejiheid (circ. H. I. 9 Augustus 1904 No. 2325/R). Gemakshalve kan voor die opgave het model F' gebezigd worden; het hoofd wordt daartoe eenigszins gewijzigd en de kolom: „berapa peti atawa doos" aangewend voor de invulling der namen van de verkoopplaatsen. C. q. wordt aan den voet dezer opgave vermeld hoeveel opium als anderszins van de verkoopers is terugontvangen. (4) Bij het innaaien van de voor zijn archief bestemde exemplaren der diverse facturen draagt de Depothouder zorg dat afzonderlijke bundels worden gemaakt van: 1. facturen La F2 (opium enz.), 2. „ „ F' (verstrekking), 3. „ „F1 (van andere depots) en facturen La F (van de fabriek). § 14. De rekening-courant L a G. (1) In dit register krijgt elke verkoopplaats in de gebruikelijke volgorde een of twee folio's, waarop alle verzendingen aan en van de verkoopers, respectievelijk ter linker- en ter rechterzijde geboekt worden. (2) Afsluiting van de rekening-courant heeft plaats op het einde van het jaar en bij tusschentijdsch aftreden van een mantri. De rekening-courant behoeft bij de afsluiting niet onderteekend te worden. (3) Bij de afsluiting op een bepaalden datum worden ter rechterzijde: a. op den len regel onder de lijn geschreven het totaal van de tubes enz. van den verkooper terugontvangen; (') De registers en staten, betrekking hebbende op de inlevering van djitjing, worden afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (3) Zie noot (8) bij § 10. 12 b. op den 2en regel de volgens het tiendaagsch rapport La M van denzelfden datum of het proces-verbaal van overgave (opname) in de verkoopplaats aanwezige restanten, en c. op den 3en regel het totaal der volgens de gezamenlijke tiendaagsche rapporten over het betrokken tijdvak verkochte hoeveelheden. (4) Het totaal van a, b en c moet gelijk zijn aan het totaal van de linkerzijde der rekening-courant (5) Na elke afsluiting worden de restanten b geboekt als eerste post ter linkerzijde in het volgend tijdvak. (6) Dit register wordt, waar ruw opium wordt gedebiteerd, ingevuld overeenkomstig alinea 8 van § 4; overlegging bij de verantwoordingsstukken heeft niet plaats. § 15. Het Magazijnsboek La. H. (1) Hierin wordt ter linkerzijde geboekt alles wat aan tubes en gelengs: a. bij factuur La F van den Directeur der fabriek of bij factuur La F' van andere Depothouders wordt ontvangen; b. bij factuur La F2 van de verkoopers wordt terugontvangen; en te* rechterzijde alles wat aan tubes en gelengs bij factuur La F': 3*fCti a. wordt gezonden aan de verkoopers of aan andere Depothouders; b. wordt teruggezonden aan den Directeur der fabriek. (2) Waar ruw opium wordt verstrekt, heeft invulling van dit register plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (3) Afsluiting en onderteekening heeft plaats op het einde van elke maand of bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder. Bij het totaal ter rechterzijde wordt opgeteld de restantvoorraad. De som dezer hoeveelheden moet gelijk zijn aan het totaal ter linkerzijde. V. Verantwoordingen der Regiecomptabelen. ?> § 16. Algemeene bepalingen. (') Zoowel voor geldelijk als materieel beheer zijn de regiecomptabelen verantwoording verschuldigd aan de Algemeene Rekenkamer (art. 62 en 85 C.W.). Niet alleen bij overgang (en alzoo ook bij opheffing) van het beheer doch ook op het einde van elk jaar moeten zoodanige verantwoordingen worden opgemaakt (2) (Stbl. 1901 No 325 art. 5) en ingediend, lil het eerste geval en voorzoover zij alleen geldelijk beheer betreffen (assistent-collecteurs) binnen 14 dagen (besl. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No 12305), voor enkel materieel beheer (Depothouders) binnen eene maand en voor de mantri-verkoopers, die beide soorten van beheer voeren, binnen 14 dagen, terwijl op het einde van het jaar algemeen ultimo Januari van het volgende jaar als uiterste termijn geldt (diverse besch. Dir. Fin. bij invoering der Regie). (2) Hoe te handelen is ingeval de rekeningen niet tijdig worden ingediend, is aangegeven in C.W. art. 92 en circ. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No 318/12305. (3) In den regel worden de rekeningen opgemaakt door den comptabele zelf en in dat geval behooren zij immer door hemzelf te worden onderteekend (slot evengenoemde circ). (4) Alleen indien: a. de comptabele nalatig blijft in het indienen der rekening (C.W. art. 92); b. de comptabele wordt onder curateele gesteld, voortvluchtig is of overlijdt (C.W. art. 94); wordt de Tekening, die hij had behooren te doen, ex officio opgemaakt door een ambtenaar, aan te wijzen door het Hoofd van gewestelijk bestuur— voor Batavia door den Directeur van Financiën (B. B. 5574 art. 5). De termijnen van indiening zijn dan dezelfde als voor rekeningen door de comptabelen zeiven opgemaakt en moeten in de besluiten, waarbij de opmaking ex officio is gelast, worden gestipuleerd (circ. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No 318/12305). (5) In de gevallen in de vorige alinea sub b bedoeld, wordt de opgemaak- V) Voor zoover de verantwoordingen uitsluitend op de inlevering van djitjing betrekking hebben, worden zij afzonderlijk behandeld in Hoofdstuk XI. (J) Voor zooveel betreft uitsluitend geldelijk beheer (assistent-collecteurs) behoeft, uitgezonderd bij opheffing en in het geval bedoeld in artikel 94 der Comptabiliteitswet (alinea 4 sub b van deze §), bij aftreden van den beheerder geene afzonderlijke rekening te worden ingediend, doch kan worden volstaan met de indiening van het proces-verbaal (Stbl. 1901 No. 325 art. 16). 14 te rekening in afschrift — of als er meer exemplaren zijn een exemplaar daarvan — toegezonden aan den curator of aan de erfgenamen en rechtverkrijgenden en wordt daarbij mededeeling gedaan van den termijn gedurende welken en de plaats waar de bij de rekening behoorende bescheiden ter inzage van belanghebbenden liggen. (6) Het onderzoek wie curator, erfgenaam of rechtverkrijgende fs en de in de vorige alinea bedoelde toezending der rekening geschieden door het Hoofd van gewestelijk bestuur(in Batavia door den Directeur van Financiën). (7) Ingeval er meerdere erfgenamen of rechtverkrijgenden zijn, worden zij door de in de vorige alinea bedoelde autoriteit gedurende 4 maanden in de gelegenheid gesteld één hunner aan te wijzen aan wien zij het afschrift of exemplaar der rekening wenschen te zien toegezonden en wordt hun medegedeeld dat die aanwijzing, indien zij na 4 maanden nog niet is geschied, van bestuurswege zal plaats hebben, welke aanwijzing door dezelfde autoriteit als bovenbedoeld wordt gedaan. Bij de toezending der rekening wordt de aangewezen erfgenaam of rechtverkrijgende tevens uitgenoodigd er voor te zorgen dat zijne mede-erfgenamen of -rechtverkrijgenden van den inhoud der rekening kunnen kennis nemen. (8) Binnen een termijn welke door de meerbedoelde autoriteit, met inbegrip der verlengingen, wordt verleend tot uiterlijk 5 maanden, gerekend van den dag'waarop de toezending der rekening heeft plaats gehad, kunnen de curator, de erfgenamen of rechtverkrijgenden van den comptabele hunne bezwaren daartegen bij die autoriteit indienen. (') (9) Gedurende den in de vorige alinea bedoelden termijn worden de bij de rekening behoorende bescheiden voor de belanghebbenden ter inzage gelegd ten kantore van het Hoofd van plaatselijk bestuur, binnen wiens afdeeling het comptabel beheer gevoerd is. (10) De curator, erfgenamen of rechtverkrijgenden en c. q. voogden en curatoren van erfgenamen of rechtverkrijgenden van den comptabele kunnen zich door een gemachtigde doen vertegenwoordigen (St. 1903 No. 210). (11) Na ontvangst van het antwoord van den curator, de erfgenamen of rechtverkrijgenden (hetwelk c. q. op een exemplaar der rekening kan worden gesteld), dan wel, wanneer deze den hun verleenden termijn onbenut hebben laten verstrijken, wordt de rekening door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur ingediend aan de Algemeene Rekenkamer (C. W. art. 94 en circ. Dir. Fin. 20 Juni 1901 No. 318/12305). In dit laatste geval moet nevens of op de ex officio opgemaakte rekening door eene ambtelijke verklaring blijken dat de gestelde termijn onbenut is verstreken (miss. Dir. Fin. 3 Juni 1902 No. 9435). (*) Het inbrengen van bezwaren tegen ex officio opgemaakte rekeningen van comptabelen, wier nalatenschap bij eenige Wees- en Boedelkamer in beheer is, dan wel het stellen op die rekeningen der verklaring dat daartegen geen bezwaren bestaan, behoort te geschieden bij eene beschikking van de betrokken Kamer (miss. Alg. Rek. aan Dir. Fin. 8 Februari 1907 No. 1601). 15 (12) Indien een Inlandsen comptabele voortvluchtig is, wordt de curator overeenkomstig art. 231 van het Inlandsen Reglement of de daarmede op. de Buitenbezittingen overeenkomende bepalingen door den rechter aangewezen. Eene zoodanige aanwijzing is urgent ook als door den voortvluchtige geene goederen zijn achtergelaten omdat anders opvolging van C. W. art. 94 niet mogelijk is. Hierop is c. q. de aandacht van den rechter te vestigen (circ. H.I. 21 Juni 1905 No. 2088/R en 10 December 1912 No. 5606/R). § 17. De materieele verantwoording La K van den man tri. (1) Op het einde van elk jaar en bij overgang (opheffing) van het beheer wordt binnen den in alinea 1 van § 16 aangegeven tijd eene verantwoording La K in duplo ingediend op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27. (2) Bovenaan wordt geschreven: o. de restant voorraad op het einde van het vorige jaar dan wel op den dag van dienstaanvaarding, naar gelang de beheerder op 1 Januari al dan niet reeds in functie was; b. het totaal der hoeveelheden, bij facturen La F' van den Depothouder ontvangen, tubes en gelengs gedurende het dienstjaar dan wel gedurende het kortere tijdvak waarover de verantwoording loopt; dit totaal moet aan de achterzijde van den staat factuursgewijze worden gespecificeerd; c. het totaal van a en b, (3) Daaronder wordt genoteerd: d. hoeveel tubes en gelengs bij opname op heleind van het jaar dan wel op den dag van aftreding aanwezig zijn bevonden, en e. hoeveel tubes en gelengs in het geheel bij facturen La F2 aan den Depothouder zijn teruggezonden in het afgeloopen jaar dan wel iiï het kortere tijdvak, waarover de verantwoording loopt. (4) De hoeveelheden d en e worden bij elkander opgeteld en de som van die twee afgetrokken van het totaal c. (5) Het verschil tusschen c en d + e geeft aan de hoeveelheden van elke soort, die verkocht zijn geworden. (6) Deze verantwoording die, waar ruw opium wordt gedebiteerd, wordt ingevuld overeenkomstig alinea 8 van § 4, wordt vóór de indiening aan den Hoofdinspecteur aan den betrokken Europeeschen controleerenden ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur voorgelegd, die ze na verificatie voor „gezien" teekent. (7) Bij de origiueele verantwoording worden de van den Depothouder geteekend terugontvangen origineele facturen La F2 overgelegd, voorzoover er terugzending van tubes of gelengs in vermeld wordt. §18. De jaarrekening La L van den mantri. (1) Deze verantwoording wordt op gelijke tijdstippen als voor model La K is voorgeschreven (§17) mede in duplo ingediend op de wijze als aangegeven bij 16 de laatste alinea van § 27, na vooraf door den betrokken Europeeschen controleerenden ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur te zijn geverifiëerd en voor „gezien" geteekend. (2) Op de linkerzijde van de jaarrekening La L wordt vermeld het totaaldebiet in de verschillende tubesoorten en der gelengs tikee in het afgeloopen jaar, dan wel, gedurende het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. Deze cijfers worden overgenomen uit het magazijnsboek La A. De totale verkoop van elke soort wordt op een afzonderlijken regel geschreven. (3) Daarachter wordt de prijs per tube of geleng opgenomen en in de laatste kolom geschreven wat voor de verkochte hoeveelheden van elke soort ontvangen moest worden. (4) Het geldelijk bedrag,( dat door den in den loop van het jaar opgetreden mantri-verkooper is overgenomen, wordt eveneens op deze linkerzijde in de laatste kolom geschreven, met deze aanteekening: „overgenomen op den ƒ ; en gesteld boven de bedragen van de verkochte tubes. (5) Heeft evenwel gedurende het tijdvak, waarover de rekening loopt, eene prijsverandering plaats gehad, zoo moeten de hoeveelheden die in de verschillende" termijnen met verschillende prijzen zijn verkocht, afzonderlijk opgebracht worden, eveneens met vermelding van den prijs per tube of geleng en van de termijnen waarvoor zulks geldt en verder in de laatste kolom geschreven wat voor de in die termijnen verkochte hoeveelheden van elke soort ontvangen moest worden. _ ' ,^ (6) De optelling der verkochte hoeveelheden en der daarvoor ontvangen bedragen wordt gemaakt aan den voet der linkerzijde ineens voor het geheele jaar dan wel voor het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. (7) Waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (8) Op de rechterzijde van deze jaarrekening wordt het totaal opgenomen der djitjing, welke in het afgeloopen jaar dan wel gedurende het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt, is betaald, zoomede het bedrag, voor de betaling besteed. (9) Hebben ook voor de djitjing verschillende prijzen gegolden, zoo worden de hoeveelheden van denzelfden prijs afzonderlijk vermeld, alsmede de termijn, waarin die prijs voor de djitjing betaald is. (10) Vervolgens worden naar volgorde des tijds uit het kasboek La B overgenomen de verschillende bedragen, bij stortingsstaat La J overgemaakt, voor zooverre betrekking hebbende op de ontvangsten van het dienstjaar, dan wel van het kortere tijdvak, waarover de rekening loopt. (11) Indien op den dag van aftreding gelden aanwezig zijn, die nog moeten worden overgestort, wordt het bedrag mede ter rechterzijde van de jaarrekening vermeld met deze aanteekening: „door den opgetreden mantri voor den opiumverkoop overgenomen de opbrengst van tot ƒ ". 17 (12) Het totaal van de ontvangsten en het overgenomen bedrag ter linkerzijde is dan gelijk aan dat van de uitgaven voor de betaling van djitjing en van de gestorte en overgegeven bedragen ter rechterzijde. § 19. De jaarrekening La S van den assistent-coilecteur. (1) Eene verantwoording La. S moet in duplo worden ingediend op het einde van elk jaar, bij opheffing van het beheer en in het geval, bedoeld in artikel 94 der Comptabiliteitswet (alinea 4 sub b van § 16 dezer Voorschriften). Overigens kan bij overgave en overname van het beheer van een assistent-collecteur worden volstaan met indiening van het proces-verbaal model III (§ 25 al. 1). (2) De indiening heeft plaats binnen den in alinea 1 van § 16 voorgeschreven tijd en op de wijze als is aangegeven bij § 27 al. 4. (3) De rekening moet steeds de ontvangsten en overstortingen behandelen wegens sedert het begin van het loopende dienstjaar verkocht opium, ook al was de comptabele door of voor wien ze wordt opgemaakt, niet sedert het begin van het jaar in functie. (4) Ter linkerzijde van de jaarrekening worden in de gebruikelijke volgorde der verkoopplaatsen geboekt de volgende bedragen: a. in de eerste kolom voor geldelijke bedragen het totaal der bruto-opbrengst van den verkoop bij elke verkoopplaats over het geheele jaar dan wel het totaal der bruto-bedragen, voorkomende in de stortingsstaten van eiken verkooper in het tijdvak loopende van af 1 Januari tot op den dag van aftreding van den assistent-collecteur, voorzoover betrekking hebbende op gedurende het dienstjaar verkocht opium. Dit totaal wordt berekend door optelling der bedragen als „trima dari hal pendjoewalan tjandoe" voorkomende op de betrekkelijke stortingsstaten La. J van den verkooper; b. in de tweede kolom het totaal bedrag bij elke verkoopplaats uit de sub a bedoelde bruto-opbrengst besteed voor de betaling van djitjing. Dit totaal wordt gevonden door optelling der bedragen als „kaloewar dari hal membeli djitjing" voorkomende op de betrekkelijke stortingsstaten La. J van den verkooper; c. in de laatste kolom het verschil tusschen de sub a en b bedoelde bedragen, welk verschil moet overeenkomen met het totaal der bij de betrekkelijke stortingsstaten La. J door den verkooper gestorte bedragen. (5) De bedragen a, b en c voor de verschillende verkoopplaatsen worden getotaliseerd, waarbij natuurlijk het verschil tusschen de totalen a en b in de le en 2e kolom weder gelijk moet zijn aan het totaal c in de derde kolom. (6) Dit laatste bedrag wordt aan de rechterzijde der jaarrekening verantwoord. (7) Hier boekt de assistent-collecteur maand voor maand het totaal der 2 18 door hem of zijn(e) voorganger(s) in elke maand bij stortingsbewijs La Q gedane overstortingen in 'sLands kas voor zoover betrekking hebbende op gedurende het dienstjaar verkocht opium ('). Die stortingen worden over het geheele jaar dan wel over het tijdvak loopende van het begin van het dienstjaar tot den dag van aftreding getotaliseerd. (8) Op het einde van het jaar en ook bij tusschentijdsch aftreden wanneer er geen geld in kas is, zal dit totaal gelijk moeten zijn aan het bovenbedoelde totaal c der linkerbladzijde. (9) Zijn bij aftreden in den loop van het jaar gelden aanwezig, die nog moeten worden overgestort, dan wordt het bedrag daarvan onder het totaalbedrag der rechterbladzijde geplaatst met de aanteekening: „door den opgetreden assistent-collecteur overgenomen", en daarbij opgeteld, zoodat dan het nieuwe totaalbedrag gelijk is aan dat van de laatste kolom der linkerzijde. § 20. Verantwoording La. H van den Depothouder. (1) Op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder wordt binnen den in alinea 1 van § 16 genoemden termijn en op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27 een gewaarmerkt afschrift van liet register La. H ingediend onder overlegging van alle betrekkelijke origineele facturen La. F'. (2) Dit afschrift behoeft bij tusschentijdsch aftreden slechts te loopen over het tijdvak van beheer gedurende het dienstjaar. § 21. Veran twoo rd i n g van verpakki ii gsmiddelen. (1) De pakkisten, doozen en kistjes waarin het regieopium wordt verpakt, kunnen niet worden gerangschikt onder de goederen bedoeld in St. 1866 No 151 en zijn niet aan het toezicht der Algemeene Rekenkamer onderworpen. (2) De controle ten deze op de mantri's bestaat hierin, dat steeds op de facturen F' en F2 wordt vermeld, hoeveel verpakkingsmiddelen verzonden zijn en daarvan aanteekening wordt gehouden in het register La. Q. Bij afsluiting van dit register op het einde van het jaar wordt door den mantri opgegeven of zijn werkelijk restant overeenkomt met wat hij volgens genoemd register moet hebben en worden eventueele verschillen toegelicht en in orde gemaakt. (l) Doordat op het proces-verbaal model III of lila andere sommen moeten worden vermeld dan in de rekening La. S, worden in deze stukken dikwijls fouten gemaakt. Daarom wordt er hier uitdrukkelijk de aandacht op gevestigd, dat in het proces-verbaal moeten worden vermeld de totalen der gelden, gedurende het dienstjaar (of het deel daarvan waarover de rekening loopt) ontvangen of overgestort, onverschillig of die sommen betrekking hebben op in het dienstjaar of in het vorige jaar verkocht opium, terwijl in de rekening La. S alleen die bedragen worden opgenomen, welke betrekking hebben op gedurende het dienstjaar verkocht opium. Zoo moeten b.v. de sommen, door de mantri's gestort in het begin van 1913 wegens verkoop van opium in 1912, onder de totalen van het op ultimo 1913 op te maken proces-verbaal wel en onder die van de rekening La. S over 1913 niet zijn begrepen. 19 (3) Wat den Depothouder betreft, deze dient eens per jaar aan den Hoofdinspecteur eene verantwoording in simplo in voor zijn geheele ressort overeenkomstig model La T, waarvan het concept in den loop van het jaar successievelijk bij elke ontvangst en verzending van verpakkingsmiddelen wordt aangevuld. Niet elke verkoopplaats wordt afzonderlijk vermeld, doch de gezamenlijke posten worden eens in de tien dagen of eens per maand ingeschreven. (4) Na op het einde van het jaar op de aangegeven wij^e te zijn afgesloten, wordt het berekende restant met de werkelijk aanwezige voorraden vergeleken. Is het verschil slechts onbeduidend, dan wordt dit in orde gemaakt door het opnemen van een post van meer- of minderbevinding. Is het daarvoor te groot, dan wordt een nader onderzoek ingesteld en naar bevind van zaken gehandeld. (5) De posten „van" en „aan de assistent-collecteurs" zijn bestemd om daaronder op te nemen kistjes en pakkisten, welke dienen voor de emballage van het aan die comptabelen te verzenden opium en die niet voor eene speciale verkoopplaats bestemd zijn. (6) Onder „doozen" wordt steeds verstaan doozen met de bijbehoorende deksels en tusschenschotten, onder „kistjes" —waartoe ook de tikeekistjes zijn te rekenen — evenzoo de kistjes met bijbehoorende schroeven en c.q. tikeeramen. In de kolom „Toelichtingen" kunnen de noodige aanteekeningen worden gesteld over het ontbreken als anderszins van dergelijke bijbehoorende artikelen (circ. H. I. 24 Augustus 1906 No. 2832/R). §22. Verantwoording van inventarisgoederen (zie ook alinea 3 van § 27). (1) Zoowel de Depothouders als de assistent-collecteurs en de mantri's over den opiumverkoop leggen een inventaris aan van de bij ieder in gebruik zijnde artikelen als meubilair, geldkisten, weegschalen, gewichten, gereedschappen e. d. (2) Opium, geld, losse gedrukten, enz., waarvan de hoeveelheid niet constant is, worden uit den aard der zaak daarin niet opgenomen. (3) In de maand Januari van elk jaar wordt over het afgeloopen jaar en bij opheffing van het beheer binnen den voorgeschreven termijn (§ 16) over het reeds verstreken gedeelte van het loopende jaar eene verantwoording in simplo ingediend overeenkomstig het model La. U, welke verantwoording op de wijze als aangegeven bij de Iaatse alinea van § 27 wordt opgezonden aan den Hoofdinspecteur. VI. Opnamen en overgaven en overnamen. § 23. Wanneer opnamen enz. moeten plaats hebben. (1) Voor de materieele beheeren is opname der restanten voorgeschreven (St. 1866 No. 151 art. 22): «. bij aanleiding tot twijfel omtrent goed beheer; b. bij overgang van het beheer; c. op het einde van een dienstjaar, en d. bij het ledigvallen van bewaarplaatsen (d. i. in casu bij opheffing van een beheer). (2) Voor geldelijke beheeren is bepaald dat de Hoofden van gewestelijk bestuur bevoegd en gehouden zijn die bij het einde van elk jaar of telkens wanneer zij het noodig oordeelen op te nemen of door eene commissie te doen opnemen (St. 1860 No. 6 juncto St. 1904 No. 151, le lid). (3) In de praktijk hebben deze opnamen door commissiën bijna uitsluitend plaats bij overgang van het beheer, op het einde van een dienstjaar en bij opheffing van depots en verkoopplaatsen en dan tegelijkertijd voor het materieel en het geldelijk beheer. § 24. Optreden, samenstelling en werkwijze der commissies van opname enz. a. Bij ziekte of ontstentenis (St. 1870 No. 45 Juncto St. 1907 No. 399). (1) Ingeval een beheerder eener verkoopplaats, een assistentcollecteur of een Depothouder bij ziekte of ontstentenis het hem opgedragen beheer niet kan blijven vervullen, wordt, onder vergelijking met de admir nistratie, de kas gelijktijdig met den voorraad opium en djitjing opgenomen door twee leden van door het Hoofd van gewestelijk bestuur te benoemen permanente commissiën. Om van die commissiën deel uit te maken, worden zooveel personen aangewezen, dat eene dadelijke optreding, waar noodig, van twee hunner steeds zooveel mogelijk verzekerd zij. (2) Zoodra één van de leden eener commissie als in de 1ste alinea bedoeld, verneemt dat een Regiecomptabele in haar ressort zijn beheer niet kan blijven waarnemen of dat beheer heeft gestaakt, zorgt dat lid, dat twee leden der betrokken commissie (hij zelf er al of niet onder begrepen) zich zoo spoedig mogelijk naar de plaats van het beheer begeven, ten einde aldaar het noodige te verrichten. (3) Indien de beheerder, hoewel nog in leven, verhinderd is de opname van zijne voorraden enz. bij te wonen, kan hij zich doen vertegenwoordigen door een schriftelijk of — in tegenwoordigheid van de optredende commissieleden — mondeling daartoe door hem aangewezen persoon. 21 (4) Is geen vertegenwoordiger aangewezen, of is de aangewezen vertegenwoordiger bij de opneming niet aanwezig, dan noodigen de optredende commissieleden een naar hun oordeel daarvoor in aanmerking komenden, ter plaatse aanwezigen nabestaande van den beheerder mondeling of schriftelijk uit om bij de opneming tegenwoordig te zijn. Evenzoo wordt gehandeld ingeval de beheerder overleden is. (5) De vertegenwoordiger van den beheerder, bedoeld in alinea 3, of diens nabestaande, bedoeld in alinea 4, is bevoegd, op het door de opgetreden commissieleden op te maken proces-verbaal der opname, dat door hem voor „gezien" wordt geteekend, opmerkingen te stellen. (6) Is noch de beheerder noch een vertegenwoordiger (alinea 3) noch een nabestaande (alinea 4) of diens gemachtigde bij de opneming tegenwoordig geweest, of wordt de onderteekening van het proces-verbaal geweigerd, dan wordt daarvan onder opgave van redenen, in het proces-verbaal melding gemaakt. (7) Mocht bij den aanvang van de opname nog niet door of van wege het Hoofd van gewestelijk bestuur in de vervanging van den beheerder zijn voorzien, dan wijzen de opgetreden commissieleden vooraf een vertrouwd, ter plaatse aanwezig persoon, bij voorkeur een Landsdienaar, aan om voorloopig als tijdelijk beheerder te fungeeren. Deze moet bij de opname tegenwoordig zijn. bfifëi (8) Van al hun verrichtingen en bevindingen geven de commissieleden onmiddellijk na afloop van de opname kennis aan liet Hoofd van plaatselijk bestuur. (9) Indien dit bestuurshoofd zich met de voorloopige aanwijzing van een tijdelijken beheerder niet kan vereenigen, doet li ij dezen zoo spoedig mogelijk door een ander vervangen. b. andere gevallen (St. 1907 No. 400). (10) In alle andere gevallen dan sub a verhandeld, waarbij de kas en de administratie en c.q. de voorraden van een beheerder door eene commissie moeten worden opgenomen, zoomede wanneer overname van het beheer van een dier bedoelde comptabelen ten overstaan van eene commissie moet geschieden, treden als gecommitteerden op twee leden der op den voet van sub a benoemde permanente commissie, tot welker ressort de betrokken comptabele behoort. (11) Dezejeden worden aangewezen door het Hoofd van gewestelijk bestuur, wien evenwel vrijheid wordt gelaten de aanwijzing over te dragen op de hem. ondergeschikte Hoofden van plaatselijk bestuur. (') (1) Met het oog op in de praktijk gebleken min juiste opvattingen ten aanzien van de uitvoering der in § 24 behandelde bepalingen, zij nog het volgende gereleveerd (Nota H. I. 2 Juni 1909). De woorden „b ij ziekte of on ts te n te n i s" sub a slaan op die gevallen, waarin ter voorkoming van stagnatie onmiddellijk moet worden opgetreden, zooals plotselinge ernstige ziekte, overlijden of voortvluchtigheid. Het is wenschelijk het aantal leden der ter zake te benoemen permanente commissie zoo groot te doen zijn als in 22 § 25. Processen-verbaal van opname enz. (1) Indien bij de overgave en overname van een depot, van eene verkoopplaats of van de kas van een assistent-collecteur de aftredende beheerder tegenwoordig is, of door hem een gemachtigde is aangewezen om die overgave te bewerkstelligen, wordt een proces-verbaal van overgave en overname opgemaakt overeenkomstig de modellen I, II of III. (2) Indien de aftredende comptabele verhinderd is zijn beheer over te dragen en door hem ook geen gemachtigde is aangewezen om die overgave te bewerkstelligen, heeft er geen overgave en overname doch eene opname plaats op den voet van de alinea's 2 v. v. van de vorige §, en wordt daarvan een proces-verbaal van opname opgemaakt, overeenkomstig de modellen Ia, \\a of lila, hetwelk door den optredenden beheerder voor de overname der aanwezige restanten wordt geteekend, en overeenkomstig de 5e alinea der vorige § door dén daar bedoelden nabestaande of diens gemachtigde geviseerd ouder bekendstelling zijner eventueele opmerkingen. (3) Bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, waarbij geen overname van het beheer plaats heeft, wordt een proces-verbaal opgemaakt mutatis mutandis overeenkomstig de modellen la, lla of Ma, hetwelk alleen wordt onderteekend door de commissie van opname en den beheerder te wiens overstaan de opname heeft plaats gehad (Besch. Dir. Fin. 20 Maart 1908 No. 5013, Bijblad 6856). § 26. Wijze van opname. (1) Bij den aanvang eener opname of overgave en overname worden de boeken afgesloten, ter vaststelling der restanten, welke aanwezig moeten zijn. verband met plaatselijke omstandigheden mogelijk is; een getal van drie leden voor één beheer zal al dikwijls niet voldoende zijn om zekerheid te hebben, dat er in voorkomende gevallen dadelijk twee hunner kunnen optreden. Eene onderscheiding in gewone en plaatsvervangende leden kent de betrekkelijke ordonnantie niet. De aanwijzing der leden, die door het Hoofd van gewestelijk bestuur zelf dient te geschieden, moet zoo duidelijk zijn, dat zekerheid bestaat wie in voorkomende gevallen gehouden is op te treden en c. q. ter zake zou moeten worden aangesproken, indien niet tijdig de noodige maatregelen werden genomen. Uitdrukkingen als „een der Commiezen" e. d. zijn niet voldoende, „oudste Commies'' daarentegen wel. De aanwijzing der twee gecommitteerden voor „alle andere gevallen" (vrg. sub b) — b.v. gewonen overgang van het beheer, aftreden, verlof wegens ziekte of andere redenen, opname op het einde van een jaar, enz. — kan hePgemakkelijkst geschieden eens en voor altijd; eene regeling in elk voorkomend geval brengt veel administratieven omslag mede, daar van elke beschikking ten deze door het Hoofd van gewestelijk bestuur dan wel, na overdracht dezer bevoegdheid, door dat van plaatselijk bestuur genomen, kennis moet worden gegeven aan de Algemeene Rekenkamer, den Directeur van Financiën en den Hoofdinspecteur. De aanwijzing moet wederom aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten, en daaruit moet kunnen blijken welke bepaalde leden der permanente commissie zijn aangewezen. Het is alzoo verkeerd de geheele permanente commissie te benoemen voor alle gevallen en niet alleen voor die urgente, bovengenoemd, waarbij gevaar voor stagnatie bestaat. Evenzoo is eene aanwijzing voor de „andere gevallen" van „twee leden der permanente commissie" onvoldoende, 23 (2) Het beheer van den aftredenden beheerder is met die afsluiting gesloten en dat van den nieuwen beheerder neemt daarmede een aanvang. (') (3) De opname vangt — voor depots en verkoopplaatsen — aan met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingbalans(en); van den toestand waarin die is (zijn) bevonden, wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. Is er geen balans in gebruik, dan wordt zulks eveneens in het procesverbaal vermeld. (4) De constateering der restanten aan opium en geld geschiedt bij telling. (5) Gedurende de opname of overgave en overname van eene verkoopplaats moet de verkoop van opium ongestoord voortgaan. (6) Het opium dat na de afsluiting der boeken gedurende de opname (overgave en overname) wordt verkocht, wordt in het proces-verbaal als aanwezig opgenomen en het daarvoor ontvangen geld als niet aanwezig beschouwd. Bedoelde verkoop wordt derhalve gerekend te zijn geschied na afloop der opname (overgave en overname). Evenzoo wordt tijdens de opname (overgave en overname) ontvangen opium geboekt als na afloop daarvan ontvangen. (7) Ingeval de opgenomen goederen beschadigd of onbruikbaar zijn, wordt daarvan in het proces-verbaal aanteekening gehouden. (8) Aan het slot van het proces-verbaal wordt ten aanzien der depots en verkoopplaatsen vermeld of zij in goeden staat en doelmatig zijn en of de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad (Beschikking Dir. Fin. 20 Maart 1908 No. 5013, Bijblad 6856). Wordt een of ander niet in orde bevonden dan is het wenschelijk dat, ter voorkoming van opmerkingen en mededeelingen van de Algemeene Rekenkamer als bedoeld in St. 1866 No. 151 art. 25, het Hoofd van gewestelijk of van plaatselijk bestuur op het proces-verbaal eene verklaring stelt, inhoudende de wijze waarop zulks is of zal worden geredresseerd. § 27. Indiening der p r o c e s s e n-v e r ba a 1. (1) Bij eene bloote opname zonder overgang van het beheer wordt het proces-verbaal in triplo opgemaakt, waarvan één exemplaar bestemd is voor de Algemeene Rekenkamer, één voor den Hoofdinspecteur en één voor het archief van het beheer. (2) Heeft bij de opname tevens overgave en overname dan wel alleen overname plaats, dan wordt van het proces-verbaal nog een exemplaar opgemaakt ter uitreiking aan den afgetreden beheerder of diens vertegen-, woordiger. (3) Omtrent de inventarisgoederen behoeft slechts één exemplaar van het proces-verbaal te worden ingediend. Opname (tevens overgave en C) De eerste blijft echter voor alles verantwoordelijk totdat het beheer door den laatste is overgenomen. 24 overname) dezer goederen lieeft alleen plaats bij overgang van het beheer; op het einde van het jaar eh bij opheffing van het beheer wordt alleen eene verantwoording ingediend (zie § 22). Voor die opname wordt gebezigd het model IV. (4) De processen-verbaal worden, tegelijk met de betrekkelijke verantwoordingen, door tusschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur ingediend (') aan den Hoofdinspecteur, die de voor de Algemeene Rekenkamer bestemde exemplaren doorzendt. Het verdient aanbeveling dat bij de opzending van vorenbedoelde stukken de voor de Algemeene Rekenkamer bestemde orfgineelen afgezonderd worden gehouden van de duplicaat exemplaren. §28. Periodieke opnamen der administraties. (1) Het in de voorafgaande paragrafen vermelde heeft geen betrekking op de periodieke opnamen der regieadmiiiistraties door de ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur, de Depothouders, — die dat alleen op hunne standplaatsen mogen doen, indien hun dat door het Hoofd van gewestelijk bestuur is opgedragen (circ. H. I. 28 Januari 1905 No. 315/R) —de Regiecontroleurs en de inspecteerende ambtenaren. (2) Ten aanzien van de opnamen door de Controleurs bij het Binnenlandsch Bestuur is met wijziging in zooverre van B. B. 6149 bij circulaire van den Gouvernements Secretaris van 25 Mei 1905 No. 2055 bepaald dat de (vroeger maandelijksche) opnamen bij wijze van proef om de twee maanden kunnen worden verricht, doch dat in geen geval eene verkoopplaats langer dan drie maanden buiten verificatie mag worden gelaten. Deze regel ware ook toe te passen op de depots en de kantoren der assistent-collecteurs. (3) Met afwijking in zooverre van het voorkomende in de laatste alinea der zooeven genoemde circulaire zijn de Hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madoera, met uitzondering van die der Vorstenlanden, door den Gouverneur-Generaal gemachtigd om bedoelde periodieke opnemingen van de opiumverkoopplaatsen al dan niet, en meer of minder, aan de districtshoofden op te dragen in plaats van aan Europeesche bestuursambtenaren (missive van den wd. len Gouvernements Secretaris van 10 Maart 1913 No. 635). § 29. Opname der administraties van ambtenaren of beambten, die tegelijk regie- en douanefuncties bekleeden. (1) Met den Hoofdinspecteur der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen is overeengekomen dat voor het geval ambtenaren of beambten der Douane belast zijn met eene regie-administratie, dan wel aan regie-ambtenaren (') Het verdient aanbeveling de verantwoordingen van de assistent-collecteurs en mantri's vóór de indiening te doen,verifiëeren door den Depothouder, voor zoover zulks zonder te groote vertraging mogelijk is. 25 tevens douanewerkzaamheden zijn opgedragen, bij verificatie van hunne administratiën opneming zoowel van de kassen van het tolkantoor als van die van de Regie zal moeten worden toegelaten. (2) De inspecteerende ambtenaren van den douanedienst zullen, voor zoover de administratie van de assistent-collecteurs betreft, omtrent hunne bevinding betreffende het aanwezige saldo der gelden, afkomstig van den verkoop van opium, eene aanteekening stellen in het kasboek La P en voor zoover betreft de administratie van de mantri's voor den opiumverkoop in het kasboek La B. Hebben de comptabelen nog andere fondsen van de Regie in beheer of verantwoording, als fondsen voor schrijfbehoeften of transportkosten, dan zullen de geconstateerde saldi daarvan in dezelfde registers worden aangeteekend, onder vorenbedoelde aanteekeningen. (3) Het materieel beheer, de Regie betreffende, zal niet worden nagegaan. (4) Bij verificatie door een ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur of van den dienst der Opiumregie van de administratie der comptabelen zal eene aanteekening omtrent het geconstateerde saldo van de kas van het tolkantoor worden gesteld in het register van den douanedienst No. 71 (Journaal van ontvangsten). Het aan te treffen kassaldo zal minstens moeten beloopen het totaal van de in bedoeld tot op den dag bijgehouden register ingeschreven, niet iri 's Lands kas overgestorte, bedragen, verminderd met eventueel plaats gehad hebbende, nog niet verantwoorde door het Hoofd van gewestelijk bestuur bevolen teruggaven. (5) Alle vorenbedoelde aanteekeningen zullen bij de eerstvolgende verificatie der administratie door ambtenaren van den eigen dienst moeten worden vergeleken met de boeken. * (6) Vóór de opname van de kassen der comptabelen, wat hunne regieadministratie betreft, zullen de inspecteerende ambtenaren der tolrechten hun hebben af te vragen, welke gelden en fondsen zij in verantwoording of beheer hebben. (7) Bij een eventueel constateeren van een tekort zal daarvan onmiddellijk zijn kennis te geven, behalve aan den betrokken Hulpofficier van Justitie, aan het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur, ook ter mededeeling aan den Inspecteur-afdeelingschef, onder wien de betrokken douaneadministratie ressorteert (Miss. H.I. aan verschillende Hoofden van gew. bestuur 13 Mei 1912 No. 2150/R). VII. Behandeling van verpakt regie-opium. § 30. Ontvangst van opium. (1) Wordt door den geadresseerde, die toegezonden opium aan station, haven e.d. komt afhalen, bemerkt dat de uitwendige toestand daarvan niet in orde is, dan geeft hij vóór de inontvangstname het plaatselijk hoogste Bestuurshoofd van een en ander kennis, waarop dit naar bevind van zaken zal handelen. (2) Bij aankomst van opium in het depot wordt door eene, door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te wijzen permanente commissie, de uit- en inwendige toestand van elke bezending geconstateerd. Doozen en kistjes, waaraan niets bijzonders wordt opgemerkt, worden ongeopend, gelaten en de inhoud van eerstbedoelde verpakkingen behoeft niet te worden nageteld. (3) Indien een en ander in orde wordt bevonden, wordt aangaande de bevinding der commissie eene aanteekening gesteld op de diverse exemplaren der factuur of van den geleidestaat. In het tegenovergestelde geval wordt een proces-verbaal in triplo opgemaakt, waarvan één exemplaar bestemd is voor het Hoofd van plaatselijk bestuur, één voor den afzender en één voor den geadresseerde. (4) Op gelijke wijze als in de beide voorgaande alinea's aangegeven, zal dienen te worden gehandeld bij inontvangstname door een assistentcolle»teur van hem voor de verschillende verkoopplaatsen in zijn ressort toegezonden opium, derhalve indien hij dat opium niet zelf van het depot heeft afgehaald. (5) Het bruto-gewicht der kistjes bij afzending uit de fabriek wordt daarop vermeld, zoodat de Depothouder zich kan overtuigen of de kistjes bij ontvangst nog even zwaar zijn. (6) Kleine gewichtsverschillen kunnen zijn veroorzaakt door indroging of vochtopname van het hout; bij grootere moet allicht aan diefstal worden gedacht. (7) Bij verstrekking van opium aan de verkoopers behooren dezen zich goed te overtuigen van den ongeschonden toestand der zegels; bij twijfel dienaangaande moet de doos of het kistje worden geopend en bij niet in orde bevinding de inhoud geconstateerd. Indien de verkooper het opium bij den Depothouder in ontvangst neemt, kan hij weging te zijnen overstaan vorderen. § 31. Bewaren, verstrekking en verkoop. (1) De rekenplichtigen dienen te voorkomen dat het eventueel ontvreemd worden, verloren gaan, bederven of vernietigd worden van opium aan hun schuld, 27 verzuim of onachtzaamheid kan worden geweten (St. 1896 No. 21 art. 2 juncto St. 1903 No. 189 art. 2 sub le). (2) Te dien einde wordt liet opium bewaard in de daarvoor van wege de Regie verstrekte kasten of houten kisten of op de daarvoor bestemde rakken. Alleen overdag kan een gedeelte van den voorraad, bestemd voor dadelijken verkoop, door den beheerder der verkoopplaats worden bewaard in een der laatjes van de verkooptafel, waaruit bij sluiting der verkoopplaats het resteerende weder wordt weggenomen en bij den grooten voorraad opgeborgen. (3) Voor eene richtige afsluiting van kasten of kisten en — althans 's nachts of, voorzoover zich daarin rakken bevinden, ook bij het verlaten door den beheerder — van de lokalen, waarin het opium zich bevindt, zoomede voor eene behoorlijke bewaring der sleutels dient steeds te worden zorggedragen. (4) Ten einde het lek worden der tubes en het bederven van den voorraad te voorkomen, is het noodig dat de Depothouder de oudste tubes en gelengs het eerst aan de mantri's verstrekt en dezen de oudste verpakkingen het eerst verkoopen. (5) De datum van aanmaak is daarom op alle doozen en kistjes vermeld. (6) Tevens is het noodig dat de tubes, zoowel bij het transport als bij de bewaring, steeds rechtop staan (dus doozen en kistjes met het deksel boven) en dat de Depothouder geen te groote hoeveelheden tegelijk aan de mantri's verstrekt, opdat zij bij eene volgende inontvangstname zoo weinig mogelijk meer in voorraad hebben. (') (7) Indien, wat somwijlen voorkomt, tubes aan den bodem van een doosje of aan elkaar zijn vastgeplakt door uitgevloeid opium, moeten ze niet met kracht worden losgetrokken doch, ter voorkoming van beschadiging, eerst met water worden losgeweekt. Mocht dit in bijzondere gevallen-niet gelukken, dan kan de mantri de aan elkaar geplakte tubes met de doos, waarin ze zijn verpakt, opzenden (§ 32 al 5; geh. circ. H. I. 17 Maart 1913 No. 1501/R). (8) De verstrekking van tikee aan de verkoopers geschiedt overal (minstens) driemaal 's maauds. (9) De inhoud van doozen met glazen deksels moet, alvorens ze te openen, worden nageteld. Bevinden zich volgens die telling daarin te veel of te weinig tubes, dan moet zoodanig doosje, tenzij het voor de verstrekking of den verkoop dringend noodig is, door den Depothouder dan wel il) Bij verzending van opium over zee "behoort door den Depothouder eene aangifte tot inlading te worden ingediend als bedoeld bij artikel 9 van het douanereglement Lett. B. of artikel 48 van dat Lett. A., gehecht aan de ordonnantie in St. 1882 No. 240, aangezien daarbij voor Gouvernementsgoederen geene uitzondering is gemaakt (circ. H. I. 6 October 1909 No. 4604/R). 28 den mantri ongeopend aan de fabriek (') dan wel den Depothouder worden teruggezonden. Is een dergelijk doosje in strijd met dit voorschrift reeds geopend, dan dient in allen gevalle het deksel te worden opgezonden c. q. vergezeld van de te veel aangetroffen tubes, welke tubes niet worden verhandeld bij de boeken. (10) Indien assistent-collecteurs of anderen ingevolge eene opdracht tusschenkomst verleenen voor de doorzending van opium, djitjing enz., zijn zij daarvoor niet comptabel in den zin van art. 85 C. W. (miss. G. S. 16 November 1905 No. 3873), doch uit den aard der zaak wel verantwoordelijk overeenkomstig art. 82 C. W. Eene dergelijke opdracht voor regie-ambtenaren op Java en Madoera is gegeven bij besl. H. I. 13 Januari 1906 No. 120/R, aangevuld en gewijzigd bij besl. H. I. 4 Juli 1906 No. 2264/R (res. Soerakarta), 28 Juni 1910 No. 2376/R (res. Semarang), 3 Augustus 1912 No. 3349/R (intrekking ass.-coll. Bandoeng) en 18 October 1912 No. 4651/R (res. Kediri); voor de daarvoor in aanmerking komende personen op de Buitenbezittingen bij besl. H. I. 27 Maai t 1909 No. 1043/R (gewesten Bali en Lombok en Sumatra's Westkust), 3 Juni 1911 No. 2472/R (niantri-veikooper te Ampenan), 19 Maart 1912 No. 1228/R (Oostkust van Sumatra, gewijzigd bij besl. H. I. 4 December 1912 No. 5469/R), 25 April 1912 No. 1752/R (Riouw en Onderhoorigheden), 24 October 1912 No. 4758/R (Westerafdeeling van Borneo) en 24 Mei 1913 No. 2607/R (Atjèh en Onderhoorigheden). §32. Onverkoopbare tubes en gelengs. (1) Beschimmelde gelengs — onder welke benaming hier alleen is te verstaan de gelengtikee inhoudende '/s mata bereid doch niet de capsule met 3 mata ruw opium, aangezien bij deze laatste beschimmeling geen ongunstigen invloed heeft op de kwaliteit — mogen niet verkocht worden. Zoodra gebleken is, dat er in eene plaat beschimmelde gelengs voorkomen, moeten de overige gelengs dier plaat bij de aflevering geopend worden. ' (2) Lekke tubes mogen alleen dan worden afgegeven, wanneer men zich van de juistheid van den inhoud heeft overtuigd. (3) Voor de grootere tubes geschiedt dit door weging. De brutogewichten moeten zijn voor de tube van: 50 mata (G) 75 mata, 25 „ (F) 41 „ , 12'/2 „ (E) 22 „ , 5 „ (D) 10 „ . Bij de tubes H, inhoudende 1 thail ruw, behoeft geen vrees voor lekkage te bestaan; het bruto-gewicht bedraagt l'/2 thail. (4) Van de vulling der kleinere tubes, t. w. 2 mata (C), 1 „ (B) en V2 » (A), kan men zich overtuigen door ze met een rond staafje O Zie noot (*) bij al. 8 van § 32- 29 of stokje (een potlood bijvoorbeeld) te rollen en te drukken. De tube wordt daartoe plat op tafel gelegd en het staafje op het platte, gestempelde gedeelte; daarna drukt men stevig en rolt het staafje in de richting van den bodem der tube, zoodat de tjandoe in het .ronde gedeelte wordt samengeperst. Men kan dan zien, hoever de tube gevuld is. (5) Ingeval van twijfel of wanneer men bij gebrek aan eene balans de tubes niet kan wegen, zendt de verkooper de twijfelachtige tubes evenals de onverkoopbare tubes aan den Depothouder bij factuur F2 (§ 7). (6) De mantri's zenden de door hen in te leveren lekke tubes op, geregen aan een stukje dun touw, waarvan de einden zijn verzegeld op een papier, dat den naam en het nummer der verkoopplaats draagt. Deze tubes worden vervolgens ter voorkoming van uitvloeien van het opium in perkament papier gewikkeld, en aldus verpakt in een doosje bij den Depothouder ingeleverd. Laatstgenoemde zorgt, dat bij de vergelijking met de hem toegezonden facturen, en bij het verpakken en opzenden naar de fabriek tier Opiumregie, de zegels niet worden beschadigd en de tubes zoo rain mogelijk gedrukt en vervormd, ten einde het personeel dezer inrichting in staat te stellen de tubes aan een onderzoek te onderwerpen, zooveel doenlijk nog in den toestand waarin zij de verkoopplaats verlieten. Ook op de facturen van den Depothouder worden de hoeveelheden, ingeleverd door de verschillende verkoopplaatsen, afzonderlijk opgenomen (geh. circ. H I 17 Maart 1913 No. 1501/R). (7) Blijkt in de verkoopplaats eene doos zoodanig lekkende tubes te bevatten, dat het opium door de doos heen is gelekt, dan mag deze — tenzö zulks voor den verkoop dringend noodig is — niet worden geopend, doch wordt ze ongeopend aan den Depothouder teruggezonden. (8) De Depothouder verstrekt de daarin aanwezige goede tubes en de lekke, die na afwassching nog voldoende gevuld blijken te zijn, alsmede de van de verkoopers ontvangen twijfelachtige tubes, voor zoover zij door hem goed zijn bevonden, aan een der verkoopers, die veel van dezelfde soort debiteeren, met opdracht, die het eerst te verkoopen, en zendt de onverkoopbare tubes en gelengs goed verpakt naar de fabriek (>) per factuur F1 in duplo, terwijl, evenals zulks bij alle andere zendingen van tubes of gelengs aan den Directeur dier fabriek of aan een anderen Depothouder moet geschieden, een triplicaat der factuur, door tusschenkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt gezonden aan den Hoofdinspecteur (§ 13). Dergelijke zendingen aan een anderen Depothouder mogen, spoedeischende gevallen daargelaten, evenals die van overtolligen voorraad aan den Directeur der fabriek, niet geschieden zonder bekomen machtiging van den Hoofdinspecteur. (1) Lekke tubes, of doozen, waarin te veel of te weinig tubes voorkomen moeten steeds naar de fabriek worden opgezonden bij afzonderlijke factuur F1 en mogen niet worden verzonden tezamen met ledige emballage (miss. H. 1.27 Februari 1913 No. 1085/R). 30 (9) Afschrijving van tubes en gelengs uit de boeken geschiedt tegen het volle gewicht, dat zij moeten bevatten. (10) Vermoedt een Depothouder dat de als lek teruggezonden tubes opzettelijk zijn beschadigd of van haar inhoud beroofd, dan moet hij de wederinname weigeren. In dat geval is het wenschelijk, ook met het oog op eene eventueel later in te stellen strafrechterlijke vervolging, dat die tubes, indien het vermoeden van den Depothouder wordt gedeeld door het Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur, buiten de boeken om worden opgezonden aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie, met verzoek zijn oordeel te willen doen kennen, waarop naar bevind van zaken kan worden overgegaan heizij tot verhandeling bij de boeken, hetzij, behalve tot het opleggen eener voorloopige vergoeding, tot het instellen van een nader onderzoek of vervolging in rechten (geh. circ. H. I. 4 Juni 1913 No. 2816a/R). (11) De opzending van lekke of onverkoopbare tubes en gelengs door de mantri's aan den Depothouder geschiedt, tenzij anders wordt gelast, gelijk met de eerste storting in elke maand. (12) Bij de periodieke opnamen der verkoopplaatsen dient er op te worden gelet, dat zich onder den voorraad geene tubes bevinden, die het kenmerk dragen van opzettelijk te zijn beschadigd. § 33. Ledige doozen en kistjes. (1) Terugzending van ledige doozen en kistjes is, behoudens uitdrukkelijk te maken uitzonderingen, noodig wegens de niet geringe waarde welke zij vertegenwoordigen. Daarom moeten die verpakkingsmiddelen zoo voorzichtig mogelijk geopend worden, voor zooveel betreft de doozen met houten deksels met gebruikmaking van een breed, kort mes. (2) De ledige doozen worden door de mantri's weder in de kistjes gedaan en deze opnieuw dichtgeschroefd. Terwijl de houten deksels op de ledige doozen gelaten kunnen worden, evenwel zonder ze daarop vast te spijkeren, dienen de glazen deksels in een afzonderlijk kistje verpakt te worden, waarbij ter voorkoming van brekage wordt zorg gedragen dat deze deksels één geheel, een blok vormen, waartoe op de volgende wijze wordt te werk gegaan. Nadat op den bodem van het kistje een laag houtwol, droog gras, zaagsel, papier of iets dergelijks is uitgespreid, wordt het grootste deksel daarop gelegd; dan wordt op dat deksel een druppel water aangebracht en vervolgens een tweede deksel van dezelfde afmetingen gelegd, daarna weder een druppel water en een deksel en zoo voorts, daarbij zorgdragende dat de kleinere deksels op de grootere komen te liggen; desnoods kan men de deksels geheel nat op elkaar leggen. Nadat de overgebleven ruimte stevig met houtwol als anderszins is volgestopt, zoodat de deksels niet heen en weer kunnen schuiven, wordt het kistje toegeschroefd. Mocht het om een of andere reden niet mogelijk zijn ze op zoodanige afdoende wijze te verpakken, dan verdient het aanbeveling de deksels op de doozen te laten, daar zelfs dan het gevaar voor breken nog minder is 31 dan bij onvoldoende wijze van emballeeren bij het verzenden der deksels in een afzonderlijk kistje. (') (3) Er wordt aanteekening gehouden van het aantal glazen deksels dat breekt: a. tusschen de fabriek en het depot, b. tusschen het depot en de verkoopplaatsen, c. tusschen de verkoopplaatsen en het depot. (4) Bij gelegenheid van eene overstorting worden zoowel de inet ledige doozen als de inet glazen deksels gevulde kistjes, zoomede ook de tikeekistjes, al of niet door tusschenkomst van den assistent-collecteur, bij factuur La. F2 in duplo, waarin iedere soort afzonderlijk wordt vermeld, naar het depot gezonden (§ 7). (5) Eens per maand of zoo dikwijls als noodig zal blijken, worden die ledige emballage en deksels door den Depothouder bij factuur La F' in duplo, waarin iedere soort mede afzonderlijk wordt vermeld, naar de fabriek gezonden (circ. H.I. 29 Juli en 3 October 1905 Nos. 2561/R en 3276/R). (6) Behalve door de fabriek mogen op de kistjes en doozen geen aanteekeningen worden geschreven of geplakt, daar die er in de fabriek weder moeten worden afgeschaafd en de kistjes en doozen daardoor eerder onbruikbaar worden. Hierop is alleen de volgende uitzondering. (7) Alvorens de ledige doozen en kistjes op te zenden, plakt de mantri op elk daarvan — op eene vaste plaats, binnen het stempel — het nummer zijner verkoopplaats, geschreven op een stukje papier van ongeveer 1 vierkante centimeter; is er reeds een nummer op aanwezig dan wordt het nieuwe over het oude heen geplakt. V) Worden de deksels op de doozen gelaten, dan verdient het aanbeveling ze daarop stevig te binden met behulp van touw. VIII. Behandeling van corpora delicti. § 34. Opzending naar de fabriek. (1) De voor elk gebied geldende regieordonnantie schrijft voor, dat het aangehaalde, onder het ambtszegel van het Hoofd van plaatselijk bestuur en met een afschrift van het proces-verbaal van aanhaling, dadelijk na de aanhaling moet worden opgezonden aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie; uitzonderingen op dezen regel zijn niet toegelaten. (2) De verzending der corpora delicti geschiedt op de meest spoedige en veilige wijze. Enkele tubes, enkele gelengs en een enkel zakje djitjing, in liet algemeen dergelijke kleine artikelen, welke gevoegelijk in een dienstbrief kunnen worden ingepakt zonder dezen het karakter van een pakket te geven, mogen als bijlagen van — ambtshalve aangeteekende (B. B. 2888) — dienstbrieven worden beschouwd. Doozen of kistjes met opium, djitjing enz. moeten als postpakket of als bestelgoed per spoor worden verzonden (circ. H. I. 29 Januari 1902 No. 259/R). (3) Het is natuurlijk de bedoeling, dat het aangehaalde zoodanig verpakt en verzegeld wordt, dat het onmogelijk is te ontpakken zonder de zegels te verbreken. De identiteit van het aangehaalde moet volkomen zeker zijn. (4) Alle aangehaalde artikelen, welke vast of half vloeibaar zijn, worden in het voorwerp waarin zij worden aangehaald, omgeven door dun papier; Chineesch pakpapier is hiervoor het meest geschikt. (5) Dit papier wordt in repen geplakt op alle naden van het voorwerp, waardoor mogelijk iets zou kunnen uitvloeien. Daarna wordt het voorwerp verpakt in perkamentpapier, waarvan eene voldoende hoeveelheid kan verstrekt worden door den Depothouder. (6) Men snijdt van dit papier een rond stuk af, groot genoeg om er het voorwerp in te wikkelen en daarvan het einde te kunnen toebinden met touw. (7) Daarna wordt het papier nat gemaakt, waardoor het zeer soepel wordt. Na oppervlakkig afgedroogd te zijn, wordt het om het voorwerp gewonden, de randen boven het voorwerp vereenigd, met stevig touw toegebonden, dichtgeknoopt (niet gestrikt) en daarna de uiteinden van het touw verzegeld. Bij verpakking van zeer kleine hoeveelheden in perkamentpapier verdient de wijze van vouwen aanbeveling door apothekers voor poeders gebezigd. (8) Op elk voorwerp wordt tevens aangegeven, bij welke missive of bij welk proces-verbaal van aanhaling het behoort. (9) Wanneer nu nog tijdens liet transport iets uitvloeit, wordt het uitgevloeide tegengehouden door het perkamentpapier. (10) Vervolgens wordt het aldus verpakte en verzegelde in een kistje 33 of doosje verpakt. Bij voorkeur gebruike men daarvoor een doos of kistje van de Regie. (') De ruimte in doos of kist, niet ingenomen door het corpus delicti, wordt aangevuld met houtwol, droog gras, zaagsel, papiersnippers of iets dergelijks. (11) Wanneer vloeistoffen worden verzonden, is zeer zorgvuldige verpakking gewenscht. De flesch, die de vloeistof bevat, moet goed gesloten worden, de stop of kurk met perkamentpapier gecapsuleerd en daarna de geheele flesch op bovenomschreven wijze in perkamentpapier verpakt en verzegeld. (12) De doos of kist, waarin de flesch wordt verzonden, wordt aangevuld met zaagsel of zemelen, zoodanig dat de flesch niet heen en weer kan schommelen. Indien dan de flesch nog mocht breken, wordt de vloeistof grootendeels door de zemelen of het zaagsel opgeslorpt. (13) Voor de opzending van eventueel aangehaalde groote hoeveelheden kunnen bij den Directeur der fabriek schroefbussen worden aangevraagd. (2) (14) Na het onderzoek wordt het aangehaalde op dezelfde wijze verpakt en teruggezonden. (15) Doorgaans zullen dan de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen en de aangehaalde stof afzonderlijk worden verzonden, omdat het niet altijd mogelijk is de stof terug te doen in het oorspronkelijke verpakkingsmiddel. (16) Soms gebeurt het dat al het aangehaalde bij het onderzoek wordt verbruikt. In dat geval wordt dit in de verklaring en op het geleidebiljet (§ 35) vermeld en w.orden alleen de oorspronkelijke verpakkingsmiddelen teruggezonden. (17) Wanneer geen strafvervolging kan worden ingesteld, is het om noodeloos heen- en weerzenden te voorkomen, gewenscht dit bij de toezending van het aangehaalde naar de fabriek direct te vermelden (vergelijk de betrekkelijke R. O.). (18) Wanneer zulks verlangd wordt, kan de bevinding van den Directeur der fabriek voorloopig telegrafisch worden medegedeeld. (19) Indien men, zoowel bij den inkoop van proefjes sluikwaar als anderszins (circ. H.I. 3 December 1903 No. 634/G, geheim), wenscht te weten of de stof opium bevat of al dan niet van de Regie afkomstig is, kan deze evenals aangehaald opium, aan den Directeur der fabriek ter onderzoek worden toegezonden; deze geeft alsdan — desgevraagd telegrafisch — eene zoogenaamde „inlichting" (geene „verklaring" als bedoeld in de betrekkelijke Reg. O.) af. § 35. Geleide-biljet en terugzending naar de fabriek. (1) Het met de verklaring van de fabriek terugontvangen opium a. a. moet (') Op het adres wordt eene aanteekening gesteld overeenkomstig het vermelde in alinea 8 dezer paragraaf. (a) Ter beperking van het volumen der verpakking ware de opzending van olie of oliehoudende voorwerpen en in het algemeen van artikelen, die stellig geen opium bevatten, na te laten (circ. H. I. 13 Juni 1908 No. 2078/6). 3 34 behoorlijk worden opbewaard, waarbij de noodige maatregelen dienen te worden genomen tegen ontvreemding of zoekraken. Ter betere controle op de inlevering van het aangehaald en verbeurd verklaard opium wordt door den Directeur der fabriek, behalve de verklaring, bedoeld bij de bebetrekkelijke Reg. O., een geleide-biljet in tweevoud (La. V) opgemaakt. (2) De eerste vier kolommen van het biljet worden door hem ingevuld conform de verklaring. (3) Na afdoening van de strafzaak wordt door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur de 5de en 6de kolom ingevuld en worden beide exemplaren van het biljet na onderteekening met het verbeurd verklaarde teruggezonden aan den Directeur der fabriek. (4) Deze stelt vervolgens op het biljet eene aanteekening inhoudende dat hij het opium in verantwoording heeft genomen, dan wel dat het verbeurd verklaarde als onbruikbaar is vernietigd. In beide gevallen zendt hij het duplicaat geleide-biljet terug aan het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur; deze draagt zorg dat dit bewijs wordt gevoegd bij het door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan te houden register van aangehaald opium (§ 36). Het origineel van het geleide-biljet wordt door den Directeur der fabriek gehecht-aan zijne verantwoording ter zake. (5) Wanneer het aangehaalde wordt teruggegeven, wordt dit vermeld in de 5de kolom van de biljetten en wordt alleen het origineel teruggezonden aan den Directeur der fabriek, doch zoowel met dit als het duplicaat-exemplaar wordt ook dan gehandeld als in de vorige alinea aangegeven. (6) Is reeds bij de eerste opzending medegedeeld, dat geene strafvervolging wegens overtreding kan worden ingesteld, dan wordt door den Directeur der fabriek evenzoo het biljet ingevuld overeenkomstig zijne verklaring, onder bekendstelling of het aangehaalde in verantwoording is genomen of vernietigd; in dit geval, zoomede wanneer het aangehaalde is gebleken geen opium te zijn, wordt alleen het duplicaat aan de betrokken autoriteit aangeboden, die daarmede wederom handelt als boven aangegeven. (7) De biljetten dragen een volgnummer, overeenkomende met de nummers der verklaringen van den Directeur der fabriek (circ. H. I. 21 December 1898 No 1873/R). §36. Register van aangehaald opium. (1) Door het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt bij wijze van verantwoording van het in zijn ressort aangehaald opium een register daarvan aangehouden overeenkomstig model La. W (circ. H. t 21 Februari 1900 No 252/R). Het verdient aanbeveling, de zaken in dit register afdeelingsgewijze in te schrijven en, indien eene aanhaling heeft plaats gehad in een verboden kring, zulks uit het register te doen blijken, b.v. door onder den datum van het procesverbaal van aanhaling in kolom 1 de aanteekening VK te plaatsen. 35 (2) Aan het register van aangehaald opium worden gehecht de duplicaat geleide-biljetten bedoeld in de vorige §, terwijl driemaandelijksche extracten uit dat register worden gezonden aan den Hoofdinspecteur (§ 37), tevens dienende oin een overzicht te geven van de geconstateerde en berechte overtredingen (circ. H. I. 11 Januari 1905 No. 159/4), van de uitgekeerde premiën en betaalde boeten, van de mandaten waarbij die boeten als premie zijn betaalbaar gesteld, zoomede van de ter beschikking van den Hoofdinspecteur gebleven l/7 gedeelten. IX. Door het Bestuur in te dienen periodieken. §37. Drie maan del ij ksclie extracten uit het register van aangehaald opium. (1) Na afloop van elk kwartaal wordt tegelijk met het kwartaalverslag (§ 42) een extract uit het register van aangehaald opium La. W (§ 36) aan den Hoofdinspecteur ingediend (circ. H.I. 21 Februari 1900 No 252/R). (2) Aanhalingen, die in den loop van een kwartaal nog niet geheel zijn afgehandeld, worden, behalve in het extract van dat kwartaal, ook in opvolgende extracten opgenomen tot ze geheel zijn afgedaan of de zaak is verjaard. In het laatste geval wordt daarvan in het betrekkelijk extract melding gemaakt en mag de zaak alleen dan verder worden weggelaten, als het aangehaalde reeds definitief naar de fabriek is opgezonden en die opzending in het extract is vermeld. (3) Indien de straf van geldboete is opgelegd, dient in het extract tevens vermeld te worden of de boete is betaald, dan wel vervangen door de daarvoor in de plaats tredende vrijheidsstraf. §38. Onuitbetaald gebleven '/7 gedeelten derpremiën en boeten. (1) Uit de in § 37 bedoelde extracten blijkt tevens, welke i/1 gedeelten der premiën en boeten in zake opiumaanhalingen in verband met het ter zake bepaalde in de betrekkelijke Reg. O. ter beschikking blijven van den Hoofdinspecteur. (2) Kunnen door onbekendheid met de verblijfplaats van rechthebbenden als anderszins de premiën niet aan hen-worden uitgekeerd, dan dienen deze toch bij mandaat betaalbaar te worden gesteld, opdat daarover desgewenscht door den Hoofdinspecteur kan worden beschikt. (3) Op de mandaten, waarbij premiën of boeten worden betaalbaar gesteld, dient het geheele bedrag daarvan te worden vermeld en wordt het ter beschikking van den Hoofdinspecteur blijvend gedeelte aan den voet opgenomen als inhouding onder het hoofd „Gerechtelijke boeten en confiscatiën". (4) Bij het indienen der extracten worden c. q. tevens de noodige gegevens verstrekt ter beoordeeling van de vraag, in hoeverre personen, die zich ter ontdekking van overtredingen der Regiebepalingen bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, in aanmerking behooren te worden gebracht voor toekenning eener buitengewone belooning uit de bedoelde l/7 gedeelten. In belangrijke gevallen zullen in afwijking van het onmiddellijk voorafgaande, deze gegevens zoodra mogelijk moeten worden ingezonden. (5) Voor belooningen uit de zoogenaamde landsaandeelen als bedoeld kunnen ook in aanmerking komen personen, die niet in 's Lands dienst zijn 37 dan wel die zich verdienstelijk hebben gemaakt ter ontdekking van andere overtredingen der Regiebepalingen dan die waarop de premie of boete betrekking heeft (circ. H. I. 25 Juni 1901 No 986/R). (6) Eene spoedige uitkeering van verschuldigde premiën werkt aanmoedigend op het aanbrengen van overtredingen. Daarom wordt aanbevolen, streng de hand te houden aan de bepaling in de betrekkelijke Regie-ordonnantie, dat uitbetaling moet plaats hebben binnen acht dagen na ontvangst van de verklaring van den Directeur der fabriek indien het, naar het oordeel van het Hoofd van gewestelijk bestuur, niet twijfelachtig is dat de verbeurdverklaring door den rechter zal worden uitgesproken of indien geen strafvervolging kan worden ingesteld. Eventueel zoekraken van verbeurd verklaard opium behoeft geene aanleiding te zijn tot vertraging in de premie-uitkeering. § 39. Staat La. R. (1) Dit register, gevende een overzicht van het debiet, waarin elke verkoopplaats twee afzonderlijke folio's heeft, wordt aangehouden dbor de Assistent-Residenten, de Controleurs bij het Binnenlandsch Bestuur enz., ieder voor zooveel zijn ressort betreft. (2) Het register wordt bijgehouden uit de tiendaagsche rapporten La. M; waar ruw opium wordt gedebiteerd, heeft de invulling plaats overeenkomstig alinea 8 van § 4. (3) De Depothouder houdt een algemeen register aan, dat vergeleken wordt met de origineele stortingsstaten La. J, welke door tusschenkomst van genoemden comptabele aan den Hoofdinspecteur worden aangeboden (alin. 2 van § 8). (4) Zoodra de laatste tiendaagsche rapporten La. M over eene maand zijn ontvangen en ingeboekt, worden de resultaten over die maand voor elke verkoopplaats opgeteld; door den Depothouder wordt uit de totalen een overzicht opgemaakt voor alle verkoopplaatsen, van welke maandelijksche overzichten, die aan het einde van het jaar worden gerecapituleerd, een afzonderlijk register soortgelijk aan La. R wordt aangelegd. (5) Een afschrift van het overzicht wordt zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan den Hoofdinspecteur ingezonden. § 40. Opgave van verrichte opnamen der a d m i n i s t r afiën. Elk kwartaal zendt het Hoofd van gewestelijk bestuur tegelijk met het kwartaalverslag (§ 42) aan den Hoofdinspecteur eene opgave aan-: gaande de opnamen der verschillende regieadministratiën (§ 28) volgens model La. Y. §41. Debi etopgave n. (1) Op Java en Madoera wordt door de Hoofden van gewestelijk bestuur zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand tegelijk met 5e opiumaanvraag (§ 43) per post eene opgave 38 van het debiet in de diverse verpakkingen en van de opbrengst over de afgeloopen maand ingezonden aan den Hoofdinspecteur. (2) Kan die opgave niet uiterlijk den 5en van de maand worden verzonden, dan wordt den 6en of den 7e» een telegram ter zake ingewacht, behalve voor Bantam en de Preanger-Regentschappen, voor welke beide gewesten steeds met schriftelijke opgave kan worden volstaan. (3) De Hoofden van gewestelijk bestuur op de Buitenbezittingen zenden dje opgaven van debiet en opbrengst steeds zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand telegrafisch in. In die opgaven kan echter wat het Mebiet betreft volstaan worden met de vermelding van het totaal in thails zonder specificatie der diverse verpakkingseenheden. (4) Ten einde telegrammen, die alle nader bevestigd worden (B. B. 908), niet te uitvoerig te maken, worden daarin de getallen in cijfers en niet in letters uitgedrukt. § 42. Kwartaal- en jaarverslagen. (1) Na afloop van elk kwartaal wordt aan den Hoofdinspecteur een gewestelijk verslag onftrent de exploitatie der Regie toegezonden zoo mogelijk op zoodanig tijdstip, dat het door dezen omstreeks den 20en der eerste maand van het volgende kwartaal wordt ontvangen; daarbij worden overgelegd een extract uit het register van aangehaald opium (§ 37) en een staat aantoonende de opnamen der verschillende administratiën (§ 40). (') (2) De inrichting van dat verslag wordt geheel aan de Hoofden van gewestelijk bestuur overgelaten. Het verdient echter aanbeveling daarin eene procentsgewijze vergelijking te maken tusschen het debiet en de bruto-opbrengst in het tijdvak waarover het verslag loopt en in het overeenkomstige van het vorige jaar, en de oorzaken van eventueele daling of stijging eenigszins uitvoerig te vermelden. Verder kunnen in het verslag alle bijzonderheden worden opgenomen of inlichtingen worden gevraagd, die verband houden met eene goede werking van de Regie, zooals die aangaande overtredingen der Regiebepalingen, personeel, gebouwen, verbruikplaatsen, licenties voor bezit en vervoer van meer dan één thail bereid of twee thail ruw (§ 52), gebruikslicenties (§ 53), djitjinginlevering, transport, geruchten omtrent sluikhandel (voor zoover deze niet geheim behandeld dienen te worden), enz. (3) In de maand Januari van elk jaar doet het Hoofd van gewestelijk bestuur mede aan den Hoofdinspecteur eene gewestelijke bijdrage voor het jaarverslag toekomen, waarvan eveneens de inrichting wordt vrijgelaten. (4) Hierbij worden overgelegd: t1) Van belangrijke aanhalingen, eventueele tekorten, plotselinge aanzienlijke dalingen of stijgingen van het debiet, zoo mogelijk met medédeeling der oorzaken daarvan, en van dergelijke onderwerpen, waarvan de vermelding bezwaarlijk kan wachten op het driemaandelijksch verslag, wordt echter steeds dadelijk bericht gezonden aan den Hoofdinspecteur. 39 a. als bijlage No 1 eene opgave van debiet en opbrengst (Regie inodel La. Z), b. als bijlage No 2 een overzicht van de uitgaven der Regie op het terrein (Regie model La. AA), c. als bijlage No 3 een staat van de geconstateerde overtredingen (Regie model La. BB), d. als bijlage No 4 eene aantooning van het aantal gelicentieerde opiumkitten (Regie model La. CC), e. als bijlage No 5 eene opgave van geconstateerde tekorten in de kassen of voorraden (Regie model La. DD), ƒ. als bijlage No 6 eene opgave van wijzigingen in den Legger der Gouvernementsgebouwen, voor zooveel betreft gebouwen bestemd voor den dienst der Opiumregie (Regie model La. MM) (miss. H. 1.22 Mei 1913 No 2585/R), benevens gjh. eene grafische voorstelling van het debiet en eene van de brutoopbrengst voor het geheele gewest in elke maand van de laatstverIoopen vier jaren, voor zoover de Regie gedurende dien tijd in het gewest gewerkt heeft. Het verdient aanbeveling, op deze teekeningen door middel van horizontale stippellijnen het maandelijksch gemiddelde van het debiet en de opbrengst voor elk jaar aan te geven (Circ. H. I. 5 November 1913 No 5590/R). X. Aanvragen. § 43. Aanvragen van opium. (1) De Depothouders zorgen dat de verkoopers steeds voldoenden voorraad hebben. (2) De aanvraag van opium, ook die van gelengs ruw, voor de behoefte van eene bepaalde maand wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur gedaan (') in het begin van de voorafgaande op grond van het debiet in de dan juist verstreken maand. (3) Als voorbeeld moge dienen dat de aanvraag voor Maart wordt opgemaakt in het begin der maand Februari op grond van het debiet in Januari, en dat de berekening geschiedt als volgt: a. restant in de verschillende verpakkingen in depot en verkoopplaatsen samen op ultimo Januari; b. driemaal — bij verwacht sterk stijgend debiet desgewenscht viermaal — het debiet over Januari; c. verschil tusschen a en b derhalve aan te vragen voor Maart; d. afgerond tot kistjes met het oog op de verpakking (zie hieronder al. 8). (4) Deze aanvraag wordt uiterlijk den 5en van elke maand aan den Hoofdinspecteur ingediend, op Java en Madoera per post en in de Buitenbezittingen telegrafisch. Kan "op Java en Madoera de aanvraag niet uiterlijk op den 5en van de maand worden verzonden, dan wordt den 6en of 7en een telegram ter zake ingewacht. (5) De aanvragen gaan steeds vergezeld van eene opgave van het debiet en de bruto opbrengst over de afgeloopen maand (§41). Bij telegrafische aanvragen wordt die opgave in hetzelfde telegram opgenomen. (6) In de telegrammen worden ter bekorting de getallen met cijfers aangegeven; de tubesoorten worden aangeduid met de letters A tot en met H (§ 32) en de gelengs ruw opium niet „gelengs ruw". Ter vermijding van vergissingen worden van de telegrammen denzelfden dag bevestigingen per post verzonden, met aantooning van de wijze van berekening van de aanvraag; in deze bevestigingen wordt het debiet in elke verpakking steeds gespecificeerd. (7) Van de in de voorafgaande zes alinea's aangegeven algemeene regelen kan om redenen van practischen aard na bekomen goedkeuring van den Hoofdinspecteur worden afgeweken. (') De Depothouders op Java en Madoera deelen tegelijkertijd, dat zij de voor de aanvraag benoodigde gegevens aan het Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur indienen, aan den Directeur van de fabriek der Opiuniregie rechtstreeks per post mede, „dat eene aanvraag is ingediend voor G, F, E, D, C, B en A". Deze mededeeling zal alleen worden beschouwd als eene voorloopige opgave. Voor de verzending worden steeds gevolgd de cijfers in de aanvraag van het Hoofd van gewestelijk bestuur (miss. H.I. 27 September 1912 No. 4276/R). 41 (8) De inhoud der verschillende verpakkingen is aangegeven in onderstaand staatje. H GFEDCBA geleng geleng ruw 100 bereid bereid bereid bereid bereid bereid bereid ,™w tikee V» mata (')• 50 mata. 25 mata. m^£jj 5 mata. 2 mata. 1 mata. ml\a (*) mata. 16 in één 25 in één doos; 25 in 100 in één doos; 250 in één doos; 10 platen van doos; één 100=1000 in doos; één kistje. 5X 16 = 80 4 X 25 = 100in 10X 10X100 = 1000 10 X 250 = 2500 in één kistje. één kistje. 25=250 in één kistje. in één kistje, in één kistje. (9) De verzending van opium of tikee geschiedt rechtstreeks aan de Depothouders, doch de Directeur der fabriek stelt de Hoofden van gewestelijk bestuur in kennis met de verzonden hoeveelheden, ten einde dezen in staat te stellen om in verband met het uit te oefenen toezicht, aan ambtenaren, belast met de controle der Depothouders, van bedoelde opgaven inzage te verstrekken of afschrift te verleenen. § 44. Aanvragen van tikee. (1) De aanvraag van tikee wordt door den Depothouder op den laatsten stortingsdag der mantri-verkoopers in elk tiendaagsch tijdvak — d. i. in gewone omstandigheden op den 2en, 12en en 22en van elke maand — of uiterlijk den volgenden morgen telegrafisch gedaan aan den Directeur der fabriek. (2) De wijze van berekening is als volgt: a. 35 maal het gemiddelde dagdebiet van het laatste tijdvak (10 of 11 dagen); b. restant in depot en verkoopplaatsen samen vóór de jongste verstrekking en met inbegrip der van de fabriek nog onderweg zijnde tikee; c. a — b aan te vragen voor het volgende tijdvak; d. afgerond in duizendtallen met het oog op de verpakking (§ 43). (3) Deze telegrafische aanvraag, waarbij tevens het totaal van het tikee-debiet in het afgeloopen tijdvak wordt bekend gesteld, dient mede op denzelfden dag schriftelijk bevestigd te worden met opgave der wijze van berekening. (') Het ruwe opium bestemd voor de residentie Tapanoeli wordt als volgt voor de verzending gereed gemaakt: de tubes H in kistjes van 100, welke kistjes twee aan twee in krats worden verpakt; de gelengs van 3 mata in de ook elders gebruikelijke kistjes van 1000, welke drie aan drie in krats verpakt worden. In verband hiermede verdient het aanbeveling de afronding, bedoeld sub d van alinea (3) van deze paragraaf te doen plaats hebben voor tubes H tot veelvouden van 200, voor de bedoelde gelengs tot die van 3000 (miss. H. I. 4 Februari 1909 No.369/R), 42 §45. Aanvragen van gedrukte n. (1) De in deze „Administratieve Voorschriften" opgenomen modellen van gedrukten aangeduid met de letters A tot en met D, DI, DM, DIV, DV, DVII, DX, DXI, DXII, DXM, DXIV, DXV, DXVIII, E tot en met S, U, W, X, FF, HH, NN, 00 en PP, zoomede met de cijfers I, Ia, II, Ha, III, Ma, IV en IVa kunnen door het Hoofd van gewestelijk bestuur door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur aan den Directeur der Landsdrukkerij worden aangevraagd.' (2) Het is wenschelijk dat de betrekkelijke aanvragen in duplo zoo vroeg mogelijk in het begin van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de gedrukten noodig worden geacht, worden ingediend en dat daarmede niet wordt gewacht tot het einde van den termijn vermeld in art. 18 van het Reglement voor de Landsdrukkerij (St. 1903 No 122, waarin ook het model is aangegeven). Bij eene te late ontvangst der aanvragen kan toch de Directeur dier inrichting niet voor eene tijdige aflevering instaan (circ. H. I. 6 Februari 1903 No 348/R). §46. Aanvragen van door de fabriek der Opiumregie te verstrekken artikelen. Aanvragen tot verstrekking uit den voorraad van de fabriek der Opiumregie volgens het model La. EE worden in den loop van het jaar, doch uiterlijk op 1 October, in simplo aan den Hoofdinspecteur ingezonden. XI. Behandeling van djitjing. § 47. Algemeene bepalingen betreffende de inlevering van djitjing. (1) In artikel 5 van het Verpakkingsbesluit, vastgesteld bij artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 9 Januari 1913 No. 3 (Stbl. No. 13) zijn de voorwaarden vastgesteld, waaronder bij de daartoe aangewezen verkoopplaatsen overblijfselen van gerookt opium (djitjing) kunnen worden ingeleverd. (2) Het is gewenscht de uren, waarop de aangewezen verkoopplaatsen voor de djitjinginlevering zullen zijn opengesteld, zoodanig vast te stellen, dat de mantri niet alléén in de verkoopplaats is, wanneer djitjing wordt ingeleverd, omdat de inleveraars in de verkoopplaats moeten worden toegelaten. Het verdient aanbeveling, de inlevering te beperken tot werkdagen en tot eenige uren overdag (circ. H. I. 19 December 1912 No. 5786/R). (3) Het ligt in de bedoeling, in de toekomst bij diverse verkoopplaatsen, waar de gelegenheid tot inlevering van djitjing is opengesteld, voor de verpakking van die stof gebruik te doen maken van metalen kokertjes met losse dekseltjes, welke zoodanig zijn ingericht dat, nadat het kokertje met het dekseltje is gesloten, opening zonder beschadiging niet meer mogelijk is. (4) Zoolang die kokertjes nog niet in voorraad zijn, wordt alle ingeleverde djitjing verpakt in papieren zakjes. (5) Bij sommige verkoopplaatsen worden die zakjes geworpen in bussen, die bij de fabriek der Opiumregie zijn verzegeld en waaruit de daarin geworpen zakjes zonder verbreking van het zegel niet weer te voorschijn kunnen worden gebracht. (6) Om verschillende redenen worden die bussen niet verstrekt aan alle verkoopplaatsen. §48. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in zakjes bij verkoopplaatsen, waar geen gebruik wordt gemaakt van bussen. (1) Bij de verkoopplaatsen waar geene bussen in gebruik zijn, wordt bij de inlevering van djitjing gebruik gemaakt van bons van het onderstaand model ('), die gebonden zijn in soucheboekjes, waarvan elk blad door den Depothouder zoowel rechts als links moet worden gewaarmerkt. (*) Het spreekt van zelf dat de oude bonboekjes, waarvan het model van het hier aangegevene bijna niet verschilt, kunnen worden opgebruikt. Het gedrukte model wordt dan door den mantri aangevuld. 44 BON No Soedah trima pada tanggal 19... dari orang bernama beroemah di djitjing banjaknja mata, boewat di kirim ka fabriek tjandoe di Batavia akan di priksa dhoeloe, dan kalau baik nanti maoe di bajar. Menoeroet pratelan dari Toewan Directeur fabriek jang terseboet di atas tertanggal .. nt~ Mtkim baik No djitjing itoe ... . .,— tida baik dan bëratnja mata. Saja jang masoekken djitjing mengakoe soeda trima f tanggal BON No Soedah trima pada tanggal 19... dari orang bernama beroemah di djitjing banjakja o mata, boewat di kirim ka 2 fabriek tjandoe di Batavia akan di priksa 10 dhoeloe, dan kalau baik nanti maoe di v "g bajar. Mantri pendjoewalan o ' u O. « Cao (2) De mantri weegt de aangeboden djitjing van eiken inleveraar afzonderlijk en laat ze door den inleveraar in één of meer zakjes doen, in dier voege, dat elk zakje hoogstens 50 mata bevat. Elk zakje wordt met één of meer spelden gesloten; daarna wordt overgegaan tot invulling van het op het zakje gestelde opschrift, dat luidt als volgt ('): No. OPIUMREGIE. Depot te Tempat pendjoewalan Orang bernama beroemah di soedah masoekken djitjing banjaknja mata. Mantri pendjoewalan Tanggal 19. . (3) Vervolgens vult de mantri evenveel bons in als er voor de verpakking der djitjing zakjes noodig waren, vult op elk zakje hetzelfde nummer in, dat de overeenkomstige bon draagt, scheurt den bon (de bons) langs de geperforeerde strook uit het soucheboekje en geeft die(n) aan den inleveraar, (l) Eenigszins anders luidende opschriften op oudere zakjes worden dienovereenkomstig gewijzigd. 45 die vervolgens in de gelegenheid wordt gesteld om het zakje dat (de zakjes die) de door hem ingeleverde djitjing bevat(ten) te verzegelen. (4) Op eiken stortingsdag wordt de djitjing bij den Depothouder ingeleverd of aan dezen opgezonden (c.q. door tusschenkomst van den assistent-collecteur), vergezeld van een geleidestaat in duplo, opgemaakt overeenkomstig het model La. D (al. 13) en tot opschrift dragende „Djitjing akan di priksa". Op dien staat, welke voorzien wordt van een duidelijk rood kruis, wordt vóór den naam van den inleveraar het nummer van den bon ingevuld, terwijl de rubrieken voor gewicht en prijs oningevuld blijven. (5) De Depothouder weegt de zakjes na zonder ze te openen, teekent eventueele eenigszins beduidende gewichtsverschillen aan op beide exemplaren van den geleidestaat en zendt daarna de djitjing met het duplicaatexemplaar van dien staat door naar de fabriek der Opiumregie. (6) Bij de verzending — van alle verkoopplaatsen te zamen (') en zoo spoedig mogelijk na afloop van elk tiendaagsch tijdvak — naar de fabriek draagt de Depothouder zorg dat de gezamenlijke zakjes van elke verkoopplaats afzonderlijk worden gehouden en dat hij de djitjing met het oog op den doordringenden geur in stevig pakpapier verpakt; bij verzending van groote hoeveelheden worden bij voorkeur kistjes der Regie gebezigd. (7) Na onderzoek plaatst de Directeur van de fabriek op de duplicaatgeleidestaten zijne bevinding, onder aanteekening van het gewicht aan goedgekeurde djitjing, dat elk zakje bevat. Alle djitjing wordt bij de fabriek aangehouden; als bewijs ten aanzien van de goedgekeurde djitjing worden bij de aan den Depothouder terug te zenden duplicaat-geleidestaten'de door of namens den Directeur af te geven quitanties gevoegd. Gelijktijdig worden de ledige zakjes, waarin slechte djitjing was verpakt, geretourneerd, nadat op de achterzijde daarvan is gestempeld „djitjing tida baik". (8) De Depothouder neemt de op de duplicaten vermelde bevinding van den Directeur der fabriek in het Maleisch over op de door hem aangehouden origineele exemplaren der geleidestaten en zendt deze laatste met de ledige zakjes, waarin slechte djitjing was verpakt en de quitanties voor de goedgekeurde stof aan den mautri. (9) De mantri geeft de ledige zakjes terug aan de betrokken inleveraars tegen inneming van de hun uitgereikte bons. Eveneens tegen inneming van die bons betaalt hij de waarde der goedgekeurde djitjing tegen het bij de fabriek geconstateerd gewicht aan de inleveraars uit. Deze laatsten moeten op de betrekkelijke souche voor ontvangst teekenen. (10) Kunnen de inleveraars het hun afgegeven bewijs niet meer'produceeren, dan kan uitbetaling van goedgekeurde stof alleen plaats hebben indien zij een bewijs, afgegeven door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, 0) Het zal kunnen voorkomen dat de djitjing van enkele verkoopplaatsen den Depothouder niet tijdig na afloop van een tijdvak kan bereiken; alsdan wordt slechts, voorzoover zulks mogelijk is, aan dit voorschrift voldaan. 46 overleggen, waaruit blijkt dat uitbetaling, ondanks het verloren gaan van het oorspronkelijke bewijs, mag geschieden. (11) De bewijzen worden door den mantri in zijn archief bewaard en daartoe aan een draad of lias geregen. Zij worden vernietigd na ommekomst van het tweede jaar volgende op dat, waarin zij zijn ingeleverd, tenzij bijzondere redenen (b. v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren wenschelijk maken. (12) Zoodra de djitjing is uitbetaald, stelt de mantri op de betreffende door den Directeur van de fabriek afgegeven quitantie de aanteekening: Soedah di bajar pada tanggal 19 harga ƒ... mantri pendjoewalan, en neemt vervolgens de djitjing tegen het in de fabriek geconstateerde gewicht in zijn djitjing-inkoopboek La. D in. (13) In het boek La. D wordt alle ingeleverde goedgekeurde djitjing geboekt in de volgorde van de uitbetaling. Vóór de namen der inleveraars worden de nummers der betrekkelijke bons geplaatst Optelling heeft plaats in de laatste kolom na elke tien dagen, afsluiting en onderteekening door den mantri op het einde der maand, bij prijsverandering in den loop eener maand en bij tusschentijdsch aftreden van den beheerder. Stort de debitant eens per maand, dan wordt met het oog op de indiening van het tiendaasch rapport La. M (§ 9) toch na elke tien dagen opgeteld, doch wordt speciale maandelijksche afsluiting onnoodig, daar het maandtotaal der uitbetaalde djitjing en der daarvoor uitgegeven gelden dan reeds vermeld wordt achter „ masok soerat storting No (14) Hebben inleveraars van goedgekeurde djitjing zich driemaanden nadat de quitantie van den Directeur der fabriek door den mantri is ontvangen, nog niet aangemeld voor de ontvangst der hun toekomende gelden, dan wordt de waarde dier djitjing door den jnantri in 's Lands kas gestort onder het hoofd „rekening met derden; onuitbetaalde djiljing". Op de achterzijde der stortingsopgave (zie model LL) vermeldt de mantri de namen der inleveraars, de nummers van de hun uitgereikte bons en het aan ieder hunner toekomend bedrag. Op de quitantie wordt de aanteekening gesteld : „soedah masok Landskas di pada tanggal 19 harga f mantri pendjoewalan, terwijl daarmede verder wordt gehandeld op gelijke wijze alsof de djitjing was uitbetaald aan rechthebbende. In het boek La. D wordt achter den naam van den inleveraar in de rubriek „Katerangan" vermeld: „oewang masok Landskas di "'. De stortings-opgaven (zie model LL) worden in triplo den Algemeen Ontvanger aangeboden, terwijl een vierde 47 exemplaar rechtstreeks wordt ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft de afdeelingen Buitenzorgen Krawang der residentie Batavia door de betrokken Assistent-Residenten en in het overige gedeelte van genoemd gewest door den betrokken Inspecteur van Financiën (Bb. 4873 en 5714). Op het aan den Depothouder in te dienen extract van het register La. D (al. 15), waarop djitjing voorkomt waarvan de waarde in 's Lands kas is gestort, plaatst de mantri de volgende aanteekening: Dari oewang jang masok Landskas soedah di kirim quadruplicaat stortingsopgave kapada Toewan Resident (Assistent-Resident, Inspecteur Financiën Ie Afdeeling). Mantri pendjoewalan, Indien die aanteekening ontbreekt, moet (Je Depothouder dadelijk ter zake navraag doen. Het van den Algemeen Ontvanger terugontvangen exemplaar van de stortingsopgave voegt de mantri bij de terugontvangen bons (al. 9 en 11). Voor de in deze alinea bedoelde rechtstreeksche stortingen in 's Lands kas maakt de beheerder zoo noodig gebruik van de tusschenkomst van den assistent-collecteur. (15) Van de in elk tijdvak uitbetaalde djitjing worden op den stortingsdag de van den Directeur van de fabriek ontvangen quitanties den Depothouder aangeboden of (c. q. door tusschenkomst van den assistentcollecteur) toegezonden, vergezeld van een extract van het register La. D (al. 13) in simplo en eene factuur La. F2 (§ 7) in duplo, op welke laatste het aantal quitanties, de in totaal uitbetaalde hoeveelheid djitjing en het uitbetaald bedrag worden vermeld. Op deze factuur mogen geene andere artikelen voorkomen. Het origineel der factuur wordt dadelijk na onderteekening aan den mantri geretourneerd en door dezen overgelegd bij zijne jaarrekening La. L. (§ 18); het duplicaat wordt door den Depothouder aangehouden en afzonderlijk gebundeld. Het extract van het register La. D wordt eveneens door den Depothouder aangehouden. (16) De Depothouder neemt de op de facturen La. F2 van de mantri's vermelde hoeveelheden djitjing in ter linkerzijde van het magazijnsboek voor djitjing La. E en zendt de quitanties van alle verkoopplaatsen te zamen zoo spoedig mogelijk na afloop van elk tiendaagsch tijdvak en in elk geval vóór het einde van het daaropvolgend tiendaagsch tijdvak op naar de fabriek. Hij voegt daarbij eene factuur La. F' (§ 13), waarop het totaal der op de quitanties aangegeven hoeveelheden djitjing is vermeld. Kunnen van sommige verkoopplaatsen de quitanties den Depothouder niet tijdig bereiken, dan worden die quitanties in eene volgende zending opgenomen. (17) Het totaal der op de naar de fabriek gezonden quitanties vermelde hoeveelheden djitjing wordt geboekt ter rechterzijde van het register La. E. (18) Het register La. E wordt, behoudens het bepaalde in de volgende alinea, in het begin van elke maand, doch niet later dan den 1 Oen, afgesloten 48 en door den Depothouder önderteekend. Het wordt mede afgesloten en onderteekend op het einde van het jaar en bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder. (19) Ontvangsten of verzendingen in de eerste dagen van een volgend jaar moeten in het register van dat jaar, niet in dat van het daaraan voorafgaande jaar, geboekt worden. (20) Op het einde van het jaar en bij tusschentijdsch aftreden van den Depothouder wordt binnen den in alinea 1 van § 16 genoemden termijn en op de wijze als aangegeven bij de laatste alinea van § 27 een gewaarmerkt afschrift van het register La. E ingediend, waarbij worden overgelegd alle betrekkelijke origineele facturen La. F'. Dit afschrift behoeft bij tusschentijdsch aftreden slechts te loopen over het tijdvak van beheer gedurende het dienstjaar. (21) Bij opname of overgave en overname van het depot wordt op het betrekkelijk proces-verbaal onder het hoofd „Djitjing" de hoeveelheid vermeld, voorkomende op de door den Depothouder van de mantri's ontvangen nog niet naar de fabriek doorgezonden, quitanties. Bij eene verkoopplaats wordt in dergelijke gevallen op het proces-verbaal vermeld de hoeveelheid djitjing, door den mantri uitbetaald, waarvan de quitanties nog niet aan den Depothouder zijn opgezonden. **■ §49. Voorschriften betreffende de inlevering van djitjing in kokertjes, zoomede in zakjes bij verkoopplaatsen waar gebruik wordt gemaakt van oussen. Bij gebruik van djitjing- bussen. Bij gebruik van djitjing- kokertjes. (1) Voor het in ontvangst nemen van djitjing worden door den Depothouder aan den mantri verstrekt een zeker aantal verzegelde bussen en een aantal I metalen kokertjes en een gelijk aantal zakjes> I daarop passende metalen dekseltjes, welke 'laatste voorzien zijn van de voor het depot en voor de verkoopplaats aangenomen onderscheidingsletters en van een volgnummer. (2) De onderscheidingsletters voor ae aepots zijn. A. voor dat te Batavia. B. C. D. E. F. G. H. K. L. M. Cheribon. Pekalongan. Semarang. Koedoes. Rembang. Soerabaja. Modjokerto. Pamekasan. Malang. Bondowoso. Poerwokerto. N. voor dat te Magelang. O. „ „ j, Djokjakarta. ^ft q*w „ n » Soerakarta. Q. „ „ » Madioen. R. „ » » Kediri. S. „ » Toeloengagoeng. U. „ „ » Telokbetong. W. „ „ n Padang. X. „ „ » Oelèë Lheue. Y. „ „ „ Medau. Z. „ „ » Bengkalis. AA. „ „ „ Palembang. 49 BB. voor dat te Benkoelen. HH. voor dat te Samarinda. CC. „ „ „ Muntok. H- i « . Menado. DD. "„ „ „ Tandjongpandan. KK. „ „ „ Makassar. EE. "„ „ „ Tandjongpinang. LL. „ „ „ Amboina. FF. „ „ „ Pontianak. MM. „ „ „ Singaradja. GG. „ „ „ Bandjermasin. NN. „ „ „ Denpasar, terwijl voor elk der verkoopplaatsen waar djitjing wordt ingeleverd BB. voor dat CC. „ „ DD. „ „ EE. „ „ FF. „ „ GG. „ » terwijl voor e kleine letter wordt vastgesteld door liet Hooict van gewesteiijK oesiuur 01 op diens last door den Depothouder. (3) Van de kleine letters, welke aangenomen zijn, wordt mededeeling gedaan aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie en aan den Hoofdinspecteur. (4) Voor elke verkoopplaats wordt verder elk jaar met No 1 begonnen. (5) De Depothouder is er voor verantwoordelijk dat bij elke verkoopplaats waar djitjing ingeleverd wordt, steeds een voldoend aantal bussen en zakjes kokertjes en dekseltjes aanwezig is en dat de voorraad benoodigd in den aanvang van een nieuw dienstjaar in den loop van December van het daaraan voorafgaande in de verkoopplaats ontvangen wordt. Van het aantal van cie morieK en na ommekomst van elk jaar van de verkoopplaatsen ontvangen en aan de verkoopplaatsen verstrekte ledige kokertjes met dekseltjes wordt aanteekening gehouden in register Model DXVI1, dat op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden wordt afgesloten en onderteekend. (6) De verstrekking aan de mantn s geschiedt per iaciuur moaei ui in duplo. Op dit model factuur worden ook verzonden de djitjing bonboeken. Het duplicaat exemplaar blijft in de verkoopplaats en het origineel wordt teruggezonden aan den Depothouder. Van de verstrekkingen wordt door den Depothouder ook aanteekening gehouden in een register model DII, dat óp het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden wordt afgesloten en onderteekend. (7) Van de ontvangst en verzending der bussen wordt aanteekening gehouden in het register Model DXVII1 en bij overgave en overname hierin aangeteekend de nummers en merken der op het tijdstip van overgave in het depot aanwezige bussen. 50 (8) Bij inlevering van djitjing vult de mantri de rechterstrook van den bon model DM welke hetzelfde nummer heeft als het zakje, dekseltje, in, scheurt deze langs een metalen plaatje uit het bon-boek, vult de eerste vier kolommen van model D1V in en geeft de afgescheurde strook aan den inleveraar nadat hij door dezen de djitjing in het zakje \ een kokertje heeft laten doen | en dit laten sluiten met het dekseltje, dat hetzelfde nummer draagt als de bon ('). Dit zakje wordt indien de inleveraar I dekseltje wordt zoover in het ko kertje gedrukt dat het in de groef schiet en het kokertje niet meer geopend kan worden. dit verlangt door hem verzegeld en daarna door hem zelf (nimmer door den mantri) in de bus geworpen met inachtneming van de voor de bussen te eeven gebruiksaanwijzing. (N.B. De invulling en het afscheuren van den bon moeten gescnieaen voordat het zakje c.q. verzegeld wordt). | het kokertje gesloten wordt). (9) Wordt, wat natuurlijk hooge uitzondering moet blijven, een bon versphreven of beschadigd dan wordt het ledige zakje dat hetzelfde num¬ mer heeft als de bon, nadat daarop is aangeteekend, waarom het niet gebruikt is. in de bus geworpen en achter het nummer van den bon in kolom 3 van het register model DIV geboekt: „tertoelis salah . een ledig kokertje gesloten met het dekseltje dat hetzelfde nummer heeft als de bon xbïd» (10) Is een kokertje of dekseltje beschadigd, dan wbrdt het tezamen met een dekseltje (c.q. een kokertje) teruggezonden. Het kokertje wordt dan niet gesloten, (10) Is een zakje beschadigd en onbruikbaar, dan wordt het, nadat daarop is aangeteekend, waarom het niet gebruikt is, als het zakje met het voorafgaand nummer reeds gebruikt is. in de bus geworpen, terwijl op den bon, welke hetzelfde nummer heeft als het ledige zakje, dekseltje, geschreven wordt „tempat roesak" en in kolom 3 van register model DIV eveneens geboèkt „tempat roesak". (11). De in de vorige twee alinea's bedoelde bons worden door den mantri voorloopig bewaard. Zij worden tegelijk met de van de inleveraars terugontvangen bons bij den Depothouder ingeleverd (al. 27) na afloop van O Elk zakje (kokertje) mag niet meer dan 50 mata djitjing bevatten. Wordt meer dan één zakje (kokertje) gevuld door eenzelfden inleveraar, zoo kan de invulling geschieden ais op model DHI bij de nummers 2163 en 2164 aangegeven en wordt den inleveraar de strook met de bij elkander behoorende bons gegeven. 51 liet tijdvak van storting waarin de bevindingsstaat ontvangen is betreffende de factuur, waarbij het bij den bon behoorende gelijknununerige zakje dekseltje met kokertje is gevoegd. (12) Na ommekomst van elk tijdvak van storting zendt de mantri de bussen waarin zakjes I zoowel de.gesloten kokertjes als de in alinea 10 bedoelde niet geslotene met bijbehoorende losse dekseltjes per model DV (in duplo) aan den Depothouder. • (13) Geschiedt de opzending door tusschenkomst van een assistentcollecteur dan geeft deze aan den mantri een bewijs model DVI af, hetwelk wordt vernietigd nadat de mantri het origineel van model DV van den Depothouder heeft terugontvangen. (14) Na ommekomst van elk jaar worden bij eene afzonderlijke factuur mede teruggezonden de voor de behoefte van dat jaar verstrekte en ongebruikt gebleven zakjes kokertjes, dekseltjes en bons. De invulling van de betrekkelijke facturen kan dan geschieden overeenkomstig de in de modellen DVa en DVIa gegeven voorbeelden. (15) De Depothouder zendt, na de factuur model DV geverifieerd en in het register | E' (model DXVI) en in dat Dit aangeteekend te hebben, het origineel daarvan terug, verpakt de van de verschillende mantri's ontvangen bussen gesloten kokertjes dan wel niet ge- slotene inet bijbehoorende losse dekseltjes en zendt deze per factuur FM (model DVII) in duplo, waarvan de eerste vier kolommen zijn ingevuld, naar den Directeur van de fabriek der Opium¬ regie en teekent datum en nummer dier factuur mede aan in register D1I. de registers DII en E', in welk laatste register ook de bij de factuur FM verhandelde hoeveelheden worden geboekt. Het register E' (model DXVI) wordt op het einde van het jaar of bij tusschentijdsch aftreden afgesloten en onderteekend. (16) De Scheikundige of djitjingkeurder bij de fabriek maakt van zijne bevinding voor de geheele bij eene factuur ontvangen hoeveelheid een proces-verbaal op volgens model DVM. (17) Overeenkomstig dit proces-verbaal wordt door de fabriek opgemaakt een bevindingsstaat in duplo volgens model DIX, voor elke 52 verkoopplaats afzonderlijk, waarin ook worden opgenomen de nummers der als beschadigd en ledig teruggezonden zakjes. I dekseltjes en van de bij beschadig- • | de kokertjes gevoegde dekseltjes. Deze bevindingsstaat wordt toegezonden aan den Depothouder vergezeld van het origineel factuur model DVII, nadat de laatste vier kolommen zijn ingevuld. (18) Indien verzegelde zakjes onbruikbare stof bevatten, worden de zakjes teruggezonden opdat de inleveraar zich overtuigen kan dat de zegels ongeschonden zijn. (19) De zakjes zullen in de fabriek steeds zoo geopend worden dat de zegels onbeschadigd blijven. (20) De Depothouder vult vervolgens in model DII de laatste vier kolommen en op beide exemplaren van den bevindingsstaat model DIX kolom 4 in en zendt het origineel exemplaar van dezen staat vergezeld van eene kennisgave model DX aan den mantri. (21) Deze vergelijkt dit model met model DIX en hangt bij accoord bevinding de kennisgave model DX zoodanig op dat de opgave van buiten goed leesbaar is en vult vervolgens de kolommen 5 en 6 van het djitjingregister model DIV en voor zoover mogelijk de middenstrook van het bonboek (rooden bon) in. (22) De djitjinginleveraars kunnen niet uitbetaald worden tenzij zij hun bon inleveren dan wel een bewijs overleggen van het Hoofd van plaatselijk bestuur dat de bon verloren is geraakt en uitbetaling mag geschieden. (23) Bij de uitbetaling wordt aan den inleveraar na volledige invulling eene in rood gedrukte strook gegeven opdat hij zich kan overtuigen dat het daarop vermelde bedrag ook werkelijk is uitbetaald en bij eventueele klachten dit door den mantri geteekend stuk kan -overleggen. Bedoelde roode strook wordt, tegen inneming van de oorspronkelijke bon, ook afgegeven aan den inleveraar, als zijne djitjing is afgekeurd. (24) In het laatste geval wordt den inleveraar, indien hij indertijd het zakje verzegeld heeft, het ledige zakje teruggegeven wanneer hij zijn bon inlevert. (25) De uitbetalingen worden verder geboekt in het model DIV en mede in het register model DXI. (26) In dit model DXI worden de bons ingeschreven in de volgorde Van inlevering. Bons betrekking hebbende op beschadigde 53 zakjes, dekseltjes of kokertjes, zoomede verschreven bons worden in dit register niet opgenomen. Het wordt met vermelding van de betrekkelijke totalen in de laatste kolom opgeteld na elk tijdvak van storting en afgesloten en onderteekend na ommekomst van elke maand dan wel bij tusschentijdsch aftreden van den mantri. (27) Aan liet einde van elk tijdvak van storting zendt de mantri de ingeleverde bons en die welke verschreven zijn of betrekking hebben op beschadigde zakjes dekseltjes of kokertjes (indien de bevindingsstaat over het tijdvak waarin die zijn opgezonden of de verschrijving heeft plaats gehad, ontvangen is) op aan den Depothouder, vergezeld van eene opgave model DX1I in duplo. (28) Geschiedt de opzending door tusschenkomst van een assistentcollecteur, dan geeft deze aan den mantri een bewijs model DXIIa af, hetwelk wordt vernietigd nadat de mantri het origineel van model DXII van den Depothouder heeft terugontvangen. (29) Hebben inleveraars van goedgekeurde djitjing zich drie maanden nadat de betrekkelijke bevindingsstaat door den mantri is ontvangen nog niet aangemeld voor de ontvangst der hun toekomende gelden, dan wordt de waarde dier djitjing door den mantri in 's Lands kas gestort onder het hoofd „rekening met derden; onuitbetaalde djitjing". Op de achterzijde der stortingsopgave (zie model LL) vermeldt de mantri de namen der inleveraars, de nummers van de fum uitgereikte bons en liet aan ieder hunner toekomend bedrag. De stortingsopgaven (zie model LL) worden in triplo den Algemeen Ontvanger aangeboden, terwijl een vierde exemplaar rechtstreeks wordt ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft de afdeelingen Buitenzorg en Krawang der residentie Batavia door de betrokken Assistent-Residenten en in het overige gedeelte van genoemd gewest door den betrokken Inspecteur van Financiën (Bb. 4873 en 5714). Het van den Algemeen Ontvanger terugontvangen exemplaar van de stortingsopgave voegt de mantri, nadat hij daaraan de betrekkelijke roode strook(en) uit het bonboek heeft gehecht, bij de aan den Depothouder op te zenden bons van in hetzelfde tijdvak uitbetaalde djitjing ('), terwijl overigens geheel wordt gehandeld alsof de djitjing aan rechthebbenden was uitbetaald. In model DIV wordt in rubriek 7 onder den datum vermeld „masok Landskas", welke aanteekening ook wordt gesteld in de rubriek „Katerangan" van model DXI en in de derde rubriek van model DXII (onder het bedrag) achter hef nummer (de nummers) van de(n) betrekkelijke(n) bon(s). Aan den voet van model DXII wordt, (l) Is op het tijdstip van opzending dier bons de bedoelde stortingsopgave nog niet terugontvangen, dan voegt de mantri bij de bons een door hem geteekend brief je, waarop vermeld is dat de waarde der djitjing van bon(s) No(s) in 's Lands kas is gestort. De stortingsopgave -wordt dan dadelijk na terugontvangst aan den Depothouder opgezonden, 54 indien daarop bedragen voorkomen die in 's Lands kas zijn gestort, door den mantri de volgende aanteekening gesteld: „Dari oewang jang masok Landskas soedah di kirim quadruplicaat stortingsopgave kapada Toewan Resident (Assistent-Resident, Inspecteur Financiën Ie Afdeeling). Mantri pendjoewalan Indien die aanteekening ontbreekt, moet de Depothouder dadelijk ter zake navraag doen. Voor de in deze alinea bedoelde rechtstreeksche stortingen in 's Lands kas maakt de beheerder zoo noodig gebruik van de tusschenkomst van den assistent-collecteur. (30) Indien wegens afwezigheid van den inleveraar als anderszins de mantri, drie maanden nadat hij den betrekkelijken bevindingsstaat heeft ontvangen, de voor afgekeurde djitjing afgegeven bons nog niet heeft terugontvangen, voegt hij de bij die bons behoorende roode strooken, na daarop de redenen te hebben aangeteekend waarom hij de bons niet terugontving, bij de aan den Depothouder op te zenden bons en handelt overigens alsof hij de bons weder in bezit had. In model DIV wordt in rubriek 7 de datum aangeteekend, waarop de roode strook bij de bons gevoegd is en daaronder vermeld „bon tida trima koembali". Dezelfde aanteekening wordt gesteld in de rubiek „Katerangan" van model DXI en in de tweede rubriek van model DXII (Onder „tida baik") achter het nummer van den betrekkelijken bon. (31) De Depothouder verifieert de • opgave model DXII, zendt het origineel exemp"laar geteekend terug aan den mantri en bundelt het duplicaat. (32) . Dit bundelen geschiedt verkoopplaatsgewijze, terwijl ook de ingeleverde bons verkoopplaatsgewijze aan eene lias geregen worden. (33) De bons worden vernietigd na ommekomst van het 2de jaar volgende op dat, waarin zij zijn ingeleverd, tenzij bijzondere redenen (b.v. eene nog niet geheel beëindigde vervolging wegens fraude) een langer bewaren wenschelijk maken. (34) Bij overneming en opneming van eene verkoopplaats wordt behalve het proces-verbaal model II of Ha mede opgemaakt een proces-verbaal ingericht overeenkomstig model DXIII. (35) Bij de jaarrekening, waaraan gehecht worden de origineele bevindingsstaten model DIX (') voor zoover deze nog niet bij vorige verantwoordingen zijn overgelegd en de opgaven model DXII, wordt gevoegd eene toelichtig overeenkomstig model DXIV ('). Als verantwoording over de ter doorzending naar de fabriek van de verkoopplaatsen ontvangen gebruikte of beschadigde djitjingkokertjes wordt op het einde van het jaar 0) Deze staten worden aangehouden op h'et bureau van den Hoofdinspecteur en niet doorgezonden bij de verantwoording. 55 of bij tusschentijdsch aftreden overgelegd een afschrift van register E' (model DXVI), waaraan gehecht worden de duplicaat facturen FV (model DV en DVa), en de origineele facturen FM (model DVII). (36) Voor de registratie der djitjinginlevering op plaatsen, waar deze registratie is voorgeschreven, ware te volgen model DXV, hetwelk door vergelijking met het register model DIV geverifieerd kan worden. XII. Behandeling van djitjingweegschalen en bijbehoorende gewichten. § 50. Opstelling. (1) Men onderscheidt balansjes oud en nieuw model. (2) Een balansje oud model bestaat uit: a. den standaard, op een houten plankje bevestigd; b. het juk; dit kan heen en weer schommelen in den daaraan bevestigden beugel; in het midden draagt het juk den wijzer, aan elk der uiteinden een haakje; c. twee beugels voor de schalen; d. twee schalen; deze zijn somtijds vast met de beugels verbonden. (3) De wijze van opstelling blijkt uit het volgende: de beugel van het juk heeft bovenaan een oogje; met dit oogje wordt het juk aan den standaard gehangen. Aan de haakjes van het juk worden vervolgens de beugels gehangen en op deze de schalen geplaatst. Het is onverschillig aan welken kant de beugels ,en schalen geplaatst worden. (4) Een balansje nieuw model bestaat uit: a. den standaard, op een houten plankje bevestigd; b. het juk; aan een der uiteinden bevindt zich eene stelschroef. Ook draagt het juk, behalve den wijzer, drie mesjes; het middelste is naar beneden gericht, de beide andere, die bijna aan de einden van het juk geplaatst zijn, hebben den scherpen kant naar boven; c. 2 hangertjes; dit zijn de kleine vierkante stukjes koper met een vierkant gat, waarmede onderaan een haakje bewegelijk verbonden is; d. twee beugels; e. twee schalen. (5) De opstelling geschiedt als volgt: de standaard wordt zoodanig op tafel geplaatst dat de schaalverdeeling zichtbaar is. Het juk wordt daarna zoodanig op den standaard geplaatst, dat de stelschroef rechts komt en het middelste mes van het juk op de daarvoor bestemde pan komt te rusten. Op het juk zijn zichtbaar links twee puntjes, rechts één puntje. Eén der hangertjes vertoont aan de voorzijde twee puntjes, het andere één. Het hangertje, dat twee puntjes heeft, wordt aan den linkerkant van het juk opgehangen; dit doet men door het hangertje met de vierkante opening over het uiteinde te schuiven met het bewegelijke haakje naar beneden. Het hangertje moet op het mesje rusten. Op dezelfde wijze wordt het hangertje, dat één puntje heeft, aan den rechterkant van het juk opgehangen. Eén der beugels vertoont bovenaan twee inkeepingen, de andere ééne inkeeping. De beugel met twee inkeepingen wordt aan het haakje van 57 liet linkerhangertje gehangen; de andere rechts. Het ondervlak van den beugel bestaat uit twee kruiselings verbonden koperen latjes; als de beugel wordt opgehangen, moet het langste latje naar voren geplaatst zijn. Een der schalen vertoont aan den bovenrand van den achterwand twee inkeepingen; de andere ééne inkeeping. De schaal met twee inkeepingen moet op den linker-, de andere op den rechterbeugel geplaatst worden. Indien de schalen geene inkeepingen vertoonen, is het onverschillig aan welken kant zij worden opgehangen. Indien na opstelling, als de balans niet meer schommelt, de wijzer niet in het midden van de wijzerplaat staat, moet het stelschroefje verplaatst worden. Is de linkerkant het zwaarst, zoodat de naald ook naar links doorslaat, dan moet het schroefje naar rechts, dus van het juk af verplaatst worden. Is de rechterkant het zwaarst, zoodat de naald ook naar rechts doorslaat, dan moet het schroefje naar het juk toe geschroefd worden. Dit verschuiven wordt zoolang voortgezet tot de wijzer, als de balans niet meer schommelt, juist in het midden van de wijzerplaat staat. Het balansje wordt opgesteld op eene tochtvrije plaats. (6) Wanneer eene hoeveelheid djitjing moet wtirden gewogen, neemt men een der schalen van den beugel, brengt daarop de djitjing en plaatst nu de schaal weder voorzichtig op den beugel. Daarna moet men op de andere schaal gewichten brengen om evenwicht te maken; dit doet men het best door den beugel, waarop die schaal rust, met de hand vast te houden en er één gewicht op te plaatsen b.v. dat van 50 mata; nu laat men den beugel los en bemerkt reeds, voor die geheel losgelaten is, of dit gewicht te groot of te klein is. Is 50 mata te veel, dan houdt men den beugel weder vast, neemt het gewicht van de schaal en brengt er het gewicht van 20 mata op. Men laat de hand weder even los en bemerkt dat dit gewicht te klein is. Men houdt den beugel weder vast en plaatst er een gewicht van 10 mata bij; dit blijkt b.v. te weinig; dan plaatst men er weder een gewicht van*10 mata bij; is dit te veel, dan neemt men het er af en plaatst er een gewicht van 5 mata op; is dit te weinig dan plaatst men er een gewicht van 2 mata bij enz., steeds de opvolgende hoogere of lagere gewichten nemende en steeds, als men er een gewicht op wil zetten of af wil nemen, den beugel met de hand vasthoudende. Ook is het aan te bevelen bij dit wegen een der vingers van de hand, waarmede men den beugel vasthoudt, onder de schaal te houden, om het plotselinge doorslaan, als men er een naar verhouding groot gewicht op zet, te voorkomen. §51. Onderhoud. (1) lederen avond wordt het geheele balansje, zonder de deeleu uit elkander te nemen, voorzichtig met een zachten stoffer (plumeau) afgestoft; hierbij wordt telkens een der beugels aan het ondereinde met de linkerhand vastgehouden en met de rechterhand het balansje afgestoft ; daarna wordt het balansje met eene kartonnen, houten of blikken doos zonder deksel, die er omgekeerd opgezet wordt, dan wel met een glazen kastje toegedekt, 58 (2) Telkens nadat eene hoeveelheid djitjing gewogen is, wordt de schaal, waarop de djitjing gelegen heeft, met een drogen doek goed afgeveegd om te voorkomen dat de dikwijls wat vochtige djitjing op de schaal indroogt. (3) Is er niettegenstaande deze voorzorg toch op of onder tegen het schaaltje wat djitjing ingedroogd, dan wordt dit verwijderd door herhaald wrijven met een vochtigen lap; is de djitjing verwijderd dan wordt wederom met een drogen.doek het balansje droog geveegd. (4) Nimmer mogen deelen der balans door krabben met een mesje of dergelijk scherp voorwerp gereinigd worden. (5) Na verloop van tijd wordt het geheele balansje doffer en de kleur donkerder. Hier is niets tegen te doen. In geen geval mag het balansje met schuurpapier, asch, zand of dergelijke opgeschuurd worden. (6) De gewichten moeten met een knijpertje op het balansje geplaatst en er van afgenomen worden. Er is evenwel geen bezwaar tegen dat dit met de handen geschiedt, indien deze schoon zijn. (7) 's Avonds moeten de gewichten in het daarvoor bestemde doosje worden opgeborgen, na met een droog doekje te zijn afgeveegd. (8) De djitjingweegschalen en bijbehoorende gewichten behooren tot de weegwerktuigen voor fijnere weging (Stbl. 1907 No. 505 art. 6). Zij worden door de fabriek der, Opiumregie geijkt verstrekt. Voor den herijk wordt verwezen naar Staatsblad 1907 No 505. Indien wordt vermoed dat de weegwerktuigen niet meer voldoen aan de daaraan te, stellen eischen en ter plaatse geen gelegenheid tot herijk bestaat, dienen zij te worden opgezonden naar de fabriek der Opiumregie. XIII. Licenties. § 52. Algemeene bepalingen voor z.g. titiplicenties (')• (1) Voornamelijk met het oog op personen, die koopen ten behoeve van derden is, behoudens enkele uitzonderingen, aan het Hoofd van gewestelijk bestuur de bevoegdheid verleend eene schriftelijke vergunning uit te reiken tot het vervoeren van meer dan één thail bereid of meer dan twee thail ruw opium der Regie in de reglementaire verpakking tot eene maximum hoeveelheid, in de vergunning uit te drukken, van eene verkoopplaats naar eene andere plaats, beide met naam te vermelden, en tot het bezitten daarvan op laatstbedoelde plaats en zulks onder mede in de vergunning te vermelden voorwaarden (Vrgl. Java Regie-O. in Stbl. 1909 No. 441 art. 3 al.^2 en de andere Regie-ordonnanties, behalve die voor Lombok, art. 6 al. 2, 3 en 4). (2) Oorspronkelijk had deze bepaling aangaande het z.g. titippen geen andèr doel dan om te voorzien in de behoefte op sommige erfpachtsperceelen (miss. G. S. 20 November 1895 No. 2460). (3) Voor enkele Buitenbezittingen is aan die bepaling echter eenige uitbreiding gegeven in verband met aldaar bestaande toestanden, geheel afwijkend van die op Java en Madoera. (4) Bij het ontwerpen van regelingen tot uitvoering van de bedoelde bepaling wordt gehandeld in overleg met den Hoofdinspecteur (miss. G. S. 20 November 1895 No. 2460). (5) Wat erfpachtsperceelen aangaat, worden die bedoeld, waarop eene cultuur gedreven wordt, die het emplooi van vele koeli's noodzakelijk maakt en in welker onmiddellijke nabijheid geene verkoopplaats der Regie is gevestigd. (6) Het Hoofd van gewestelijk en dat van plaatselijk bestuur houden een register aan elk van de voor hun ressort afgegeven licenties zoomede van de opzegging daarvan; de betrokken verkooper wordt in staat gesteld een register volgens hetzelfde model aan te houden, voorzoover betrekking hebbende op de verkoopplaats onder zijn beheer (circ. H. I. 3 December 1895 No. 1220/R). (7) In het algemeen is elk vervoer gedekt door een afzonderlijk geleidebiljet, door den betrokken verkooper der Regie af te geven; dit behoort weder bij den mantri te worden ingeleverd, alvorens opnieuw van de licentie kan worden gebruik gemaakt. (') Ten aanzien van dè in aard hiermede overeenkomende vervoerslicenties, welke sléchts in enkele gewesten mogen worden afgegeven, zal overeenkomstig de voorschriften in deze § telkenmale eene afzonderlijke regeling worden getroffen. 60 (8) De licenties zijn vrij van zegel (Stbl. 1911 No. 173). Zij worden, tenzij plaatselijke toestanden liet volgen van een ander model wenschelijk maken, mutatis mutandis opgemaakt volgens model La. FF, terwijl voor de daarvan aan te houden registers en voor de geleide-biljetten veelal de modellen GG en HH worden gebezigd. §53. Gebruikslicenties. (1) Aan Europeanen (Stbl. 1911 No. 494 —miss. H. I. 22 Sept. 1911 No. 4235/R) en Inlandsche militairen (Stbl. 1911 No. 644 —miss. H. I. 27 Januari 1912 No. 381/R) is het bezit en vervoer van opium alleen toegestaan, indien zij in het bezit zijn van eene z. g. gebruikslicentie, terwijl in verschillende deelen van het Regiegebied, om opium te mogen bezitten en vervoeren het bezit van eene dergelijke licentie wordt vereischt, hetzij voor allen, hetzij voor bepaalde categorieën der bevolking. (2) In de betrekkelijke ordonnanties is bepaald door wie en onder welke voorwaarden de licenties mogen worden afgegeven. Degene die belast is met het afgeven der licenties houdt daarvan een register aan, waarvoor het model wordt vastgesteld in overleg met den H. I. Veelal zal voor dat register mede het model La. GG kunnen worden gevolgd, waarbij dan de kolommen 7, 8 en 9 oningevuld kunnen worden gelaten. (3) De inkoopen van alle licentiehouders worden geregistreerd in een Register van inkoopen door licentiehouders La. NN, dat voor hen in de plaats treedt van het register La. 00 (§ 55) en waarin de namen van alle licentiehouders, die bij de betrokken verkoopplaats hunne inkoopen doen, worden opgenomen in de volgorde van de nummers der hun uitgereikte licenties. Voor de bijhoudiug van dit register gelden overigens dezelfde regels als in § 55 voor die van het register La. 00 gegeven. (4) Ter bereiking van het doel van een licentiestelsel, t. w. uitroeiing of beperking van het gebruik, is het noodig dat op de licentiehouders door Bestuur en Politie, daarin zooveel mogelijk door het personeel der verkoopplaatsen bijgestaan, steeds een streng toezicht wordt gehouden en misbruik der licenties, zoowel van de zijde van de licentiehouders als van die van anderen, wordt vermeden. (') (5) Voor de gebruikslicenties, die vrij van zegel zijn (Stbl. 1911 No. 173), ware zooveel mogelijk model La. X te volgen. Op de achterzijde worden, waar voorgeschreven, de inkoopen der houders aangeteekend, welke aanteekeningen door den mantri worden geparafeerd. Den licentiehouders moet worden aangeraden, hunne licenties te bewaren in (?) Het is wel eens voorgekomen dat het personeel eener verkoopplaats opium boekte op naam van licentiehouders, wier vergunning reeds was ingetrokken, of op licenties van analphabeten grooter hoeveelheden inschreef dan waren ingekocht. Het aldus verkregen opium werd dan met winst van de hand gedaan aan lieden, die tot het bezit daarvan niet gerechtigd waren, 61 blikken of bamboe kokertjes, ten einde het vuil en onleesbaar worden te voorkomen. (6) Van Inlandsche militairen dienen, zoowel in de registers als op de licenties, behalve de naam ook vermeld te worden het stamboeknummer en de militaire rang, zoomede het troepengedeelte, waartoe zij behooren. XIV. Registratie. § 54. Algemeene bepalingen. (1) De registratie heeft ten doel gegevens te verkrijgen betreffende het aantal koopers van regie-opium van eiken landaard en de door hen ingekochte hoeveelheden, ten einde aan de hand daarvan zoo mogelijk maatregelen te kunnen treffen tot beperking van het opiumgebruik. Bovendien kan raadpleging der registratieregisters aan de Politie meermalen waardevolle gegevens verschaffen omtrent de inkoopen door bepaalde personen, waarnit gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt aangaande de aanwezigheid van sluikopium en omtrent het al of niet bestaan van wederverkoop b. v. door kithouders. (2) De mantri is persoonlijk verantwoordelijk voor de nauwkeurige invulling der registratieregisters. Hij moet ervan doordrongen zijn dat alleen aan eene betrouwbare registratie waarde kan worden toegekend, terwijl eene onbetrouwbare leidt tot verkeerde gevolgtrekkingen en dus niet alleen nutteloos, doch ook nadeelig is. (3) Daar het dagelijksch verkoopboek La. C (§ 6) den grondslag vormt der registratie, moet op de strikt nominatieve boeking van elk koopje streng worden toegezien. (4) Zooveel mogelijk moet worden getracht de namen te vermelden van hen, voor wie het opium bestemd is, dus bij inkoop door derden van de lastgevers. Voor zooveel noodig kan op dezen regel eene uitzondering worden gemaakt ten aanzien van de inkoopen door houders van eene titiplicentie. § 55. Registers. (1) De registratie geschiedt in registers model La. 00 ('). In deze registers worden van eiken geregistreerde vermeld naam, woonplaats en beroep. De kolom „Katrangan sebab apa berhenH beli" wordt uit den aard der zaak eerst ingevuld, zoodra een geregistreerde zijne inkoopen staakt. (2) Om de raadpleging dezer registers te vergemakkelijken, verdient het aanbeveling de namen der koopers uit eene zelfde desa of kampong bijeen te plaatsen. (3) Op de binnenvellen van dit register wordt voor eiken geregistreerde van dag tot dag aangeteekend hoeveel hij heeft gekocht; deze inkoopen worden om de 10 dagen getotaliseerd, terwijl aan het einde van elke maand de totale inkoop der drie tijdvakken bijeen wordt geteld. (4) Dit register moet onder aan de bladzijde geregeld worden opgeteld, ook om de zooeven bedoelde totalen te controleeren. (*) Zie ook alinea 3 van § 53. 63 (5) Er worden zooveel inlegvellen in gehecht, dat voor elke maand een folio beschikbaar is, zoodat het register voor een jaar kan dienen. Is het aantal geregistreerden eener bepaalde categorie zoo groot dat ééne bladzijde voor de invulling huner namen niet voldoende is, dan worden voor die categorie vervolgregisters aangelegd en de totalen van het hoofdregister naar het hoofd van het le vervolgregister getransporteerd, die van dat register naar het hoofd van het 2e vervolgregister enz., zoodat het laatste vervolgregister het totaal-generaal aangeeft. (6) De registers worden afzonderlijk aangehouden voor vaste en voor niet vaste koopers en van die beide categorieën weder afzonderlijk voor Chineezen en voor Inlanders. Er bestaat geen bezwaar tegen, de weinige koopers van andereu landaard, als Arabieren en dergelijken, in de registers voor Inlanders op te nemen. Waar echter hun aantal het aanleggen van afzonderlijke registers wenschelijk mocht maken, zou daartoe kunnen worden overgegaan. (7) Voor de kleine verkoopplaatsen, waar een enkel folio voldoende is om zoowel de Chineesche als Inlandsche koopers van eene zelfde categorie op te nemen, kunnen die twee groepen in één register worden vereenigd; ze moeten daarin echter wel afzonderlijk worden gehouden. (8) Voor de verkoopplaatsen, waar ruw opium wordt verkocht, zal voorafgaande herleiding tot tjandoe noodig zijn; deze kan naar den volgenden maatstaf plaats hebben: 1 thail ruw Levantsch opium 54 mata tjandoe, 1 „ „ Bengaalsch „ 64 „ „ , (9) Zooals van zelf spreekt, behoort het register te worden ingevuld uit het dagelijksch verkoopboek La. C (§ 6). Het voorschrift om twee boeken La. C tegen elkaar te gebruiken, dient' om den mantri in de gelegenheid te stellen, de registratie dagelijks nauwkeurig en zonder overhaasting bij te houden uit het dien dag niet in gebruik zijnde boek. Tevens wordt daardoor gelegenheid gegeven de registratieregisters na te zien zonder stagnatie te veroorzaken in den verkoop. (10) Ten einde in staat te zijn de Regeering op de hoogte te houden van wat er op dit gebied is verricht, wordt door den Hoofdinspecteur maandelijks een staat ingewacht volgens het model La. PP. De voor dien staat benoodigde gegevens moeten door de mantri's zoo spoedig mogelijk na ommekomst van elke maand worden verstrekt. Het spreekt van zelf dat voor de verkoopplaatsen, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd, de kolommen voor niet vaste koopers niet behoeven te worden ingevuld; evenzoo worden de kolommen voor houders van eene gebruikslicentie alleen ingevuld, als dergelijke licentiehouders zich bij de verkoopplaats van opium voorzien. (11) De mantri's putten de gegevens voor de staten La. PP uit de registers La. 00 en NN (§ 53 al. 3) met uitzondering van die voor de rubriek „Totaal debiet der verkoopplaats in thails", die zij uit de rapporten 64 La. M (§ 9) putten en die voor de rubriek „Totaal getal gedurende de maand in La. C geboekte koopjes", welke zij verkrijgen door telling in het boek C (§ 6). Zij zullen er bij die telling op moeten letten dat wanruimten in die journalen, zoomede regels gebruikt voor afsluiting, doorhalingen enz. niet worden medegeteld, terwijl zij ook rekening zullen hebben te houden met eventueele hulpregisters (§ 6 al. 8). Als aantal niet vaste koopers wordt opgegeven het aantal lieden dier categorie, dat in de afgeloopen maand is geregistreerd. § 56. Indeeling der verkoopplaatsen in rubrieken. (1) Tenzij zulks onmogelijk is, zal men op den duur moeten komen tot eene registratie van alle koopers, zoowel van de vaste als van hen, die slechts nu >en dan opium inslaan. (2) In de allergrootste verkoopplaatsen zal men zich voorloopig moeten bepalen tot eene statistiek der personen, die geregeld meer dan zeker minimum — ter beoordeeling van het Hoofd van gewestelijk bestuur en desgewenscht verschillend voor Chineezen en Inlanders — komen koopen. Voor kleinere verkoopplaatsen is een zoodajuig minimum niet noodig en kunnen alle vaste koopers in het register worden opgenomen zoomede een beperkt aantal niet vaste, terwijl in nog kleinere ook alle ongeregelde koopers kunnen worden geregistreerd. (3) De verkoopplaatsen worden verdeeld in drie rubrieken: A. die, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd boven zeker minimum; B. die, waar alle vaste koopers en eenige ongeregelde worden geregistreerd; C. die, waar alle koopers worden geregistreerd. (4) In welke rubriek elke verkoopplaats moet worden gerangschikt, zoomede het minimum bij rangschikking in rubriek A, wordt bepaald door het Hoofd van gewestelijk bestuur. (5) Als criterium voor vaste koopers geldt of een persoon, zij het ook met groote tusschenpoozen, zich geregeld van opium voorziet. (6) Bij de verkoopplaatsen in rubriek B dient de registratie van eenige niet vaste koopers om na te gaan of daaronder nog vaste schuilen. De bij de verkoopplaatsen in deze rubriek te registreeren niet vaste koopers moeten woonachtig zijn in de streek waar de betrokken verkoopplaats is gelegen, dan wel behooren tot de geregelde bezoekers, van elders afkomstig. Toevallig doortrekkenden, voor korten tijd vertoevenden en dergelijken worden hier niet onder de geregistreerden opgenomen. Het getal in deze rubriek te registreeren niet vaste koopers mag niet te groot worden en zal in den regel tot een 20 of 25 tal Chineezen en evenveel Inlanders beperkt moeten blijven. De mantri neemt als zoodanig alleen koopers op, van wie hij in twijfel verkeert of het vaste of niet vaste zijn. De registratie van een bepaald aantal niet vaste koopers wordt drie a vier maanden voortgezet. Na afloop van dien termijn worden zij, die geregeld eenige malen 's maands opium 65 gekocht hebben, overgebracht naar het register voor vaste koopers. De registratie van de overigen wordt niet verder voortgezet en de mantri kiest een nieuw stel proefnamen uit, na eerst door bijplakking van eene strook papier aan den voorkant van het in gebruik zijnd register La. 00 voor niet vaste koopers, plaats te hebben gemaakt om die namen, de woonplaatsen en beroepen aan te teekenen. Hiermede geregeld voortgaande, zullen op den duur alle vaste koopers bekend worden. (7) Een proefregister als in alinea 6 bedoeld kan ook worden aangehouden bij de verkoopplaatsen, die in rubriek A zijn gerangschikt. In dat geval worden er de namen in opgenomen van hen, omtrent wie men in twijfel verkeert of hunne inkoopen al dan niet het vastgestelde minimum bereiken. (8) Er dient naar gestreefd te worden in de verkoopplaatsen, gelegen in of nabij een verboden kring met of zonder licentiestelsel, de registratie zoover mogelijk door te voeren. Dergelijke verkoopplaatsen moeten zoo eenigszins mogelijk in rubriek C worden gerangschikt. (9) Indien bij verkoopplaatsen onder rubriek C bij doorloopend aanhouden der registers van niet vaste koopers het aantal vervolgregisters te groot zou worden, kunnen de registers maandelijks worden afgesloten. De namen, woonplaatsen en beroepen der niet vaste koopers worden dan elke maand opnieuw ingeschreven, waarvoor de mantri telkens door bijplakking van eene strook papier aan den voorkant van het in gebruik zijnd register La. 00 voor niet vaste koopers plaats maakt. Ter vergemakkelijking van het overzicht worden de namen van hen, die in de afgeloopen maand drfe of meermalen hebben gekocht, op de bijgeplakte strook het eerst ingeschreven in dezelfde volgorde, waarin zij de vorige maand in het register voorkwamen. 5 XV. Diverse bepaiingèrl. §57. Nummering van verkoopplaatsen. (1) Bij de invoering der Regie worden de verkoopplaatsen in een gewest genummerd; bij deze nurnmering wordt gelet op de volgorde der afdeelingen volgens den jongsten Regeeriligsalmanak. (2) Bij elke verlegging of nieuwe opening eener verkoopplaats worden de volgende regelen in acht genomen: a. het vervallen nummer van eene eventueel ingetrokken verkoopplaats mag. niet meer worden gebezigd, tenzij eene nieuwe verkoopplaats in dezelfde afdeeling wordt geopend; b. nieuw op te richten verkoopplaatsen, die niet toevalligerwijze onderaan op de lijst kunnen worden geplaatst, voeren het nummer der dichtstbijgelegen verkoopplaats in dezelfde afdeeling met toevoeging van de letters a, b, c enz. (3) Waar in een gewest intrekking, verlegging pf nieuwe opening eener verkoopplaats heeft plaats gehad, worden de verkoopplaatsen met 1 januari 1915 en verder in elk opvolgend'vijfde jaar opnieuw genummerd (circ. H. I. 25 Juni 1900 No 838/R). § 58. Herstelling van kleine tekorten in den voorraad. Ter vermijding van adminisifatieven omslag worden — gevallen van fraude of diefstal buitengesloten — bij kleine tekorten in den voorraad, zooals die ontstaan door achteloosheid bij het inboeken of bij transport van het depot naar*de verkoopplaats, de ontbrekende tubes in het dagelijksch verkoopboek afgeschreven als „verkocht" of als „verloren geraakt" onder inboeking daarachter van de waarde, die door den mantri intusschen in zijne loopende kas is gestort; op de administratieve rechtspraak wordt eerst dan een beroep gedaan indien de betrokkene zulks verlangt en niet uit eigen beweging, c. q. na voorhouding der ambtelijke verantwoordelijkheid, op de aangegeven wijze wenscht te handelen (circ. H. I. 3 Februari 1901 No 1190/R). § 59. Intrekking eu verlegging van verkoopplaatsen. (1) Is er, in overleg inet den Hoofdinspecteur, toe besloten eene verkoopplaats in te trekken, dan dient er op het volgende te worden gelet: a. van het besluit van opheffing worden, behalve aan den Hoofdinspecteur, afschriften gezonden aan de Directeuren van Financiën en der Burgerlijke Openbare Werken eu aan de Algemeene Rekenkamer (St. 1913 No 13 art. 3 al. 5); b. na sluiting der verkoopplaats zendt de beheerder zijn restantvoorraad 67 aan opiunf op de voorgeschreven wijze per factuur La. F2 aan den Depothouder op. Het origineel dezer factuur wordt, zooals van zelf spreekt, overgelegd bij de in te dienen materieele verantwoording La. K (§ 17 al. 7); c. de aanwezige gelden worden zoo spoedig mogelijk op de gewone wijze gestort. De datum en het nummer dezer stortingsopgaven moeten uit den aard der zaak in de in te dienen jaarrekening La. L(§ 18) worden vermeld; d. de inventarisgoederen worden, tenzij anders is gelast, aan den Depothouder opgezonden, die ze in verantwoording neemt; e. de daartoe overeenkomstig St. 1907 No 400 (§ 24 sub b) aangewezen commissie verricht bij of zoo spoedig mogelijk na de sluiting eene opname overeenkomstig § 25 al. 3, onder welke opname de inveiltarisgoederen, al zijn ze nog aanwezig, niet zijn begrepen; ƒ. behalve de reeds genoemde rekeningen La. K en L met bijbehoorende stukken wordt door den beheerder eene verantwoording omtrent de inveiltarisgoederen (§ 22 al. 3), ingezonden, op welk stuk degene, die deze goederen in beheer heeft genomen, voor de ontvangst teekent; g. is de verkoopplaats opengesteld voor de inlevering van djitjing, dan zal in elk voorkomend geval door den Hoofdinspecteur afzonderlijk worden bepaald, hoe moet worden gehandeld ten opzichte van dé djitjingadministratie. (2) Bij eene in overleg met den Hoofdinspecteur voorgenomen verlegging eener verkoopplaats — d. i. eene verplaatsing op betrekkelijk geringen afstand, doch niet zoodanig dat aan eene bloote verhuizing kan worden gedacht en alzoo gepaard met naamsverandering — dient evenals bij intrekking, zoowel aan den Hoofdinspecteur als aan de Directeuren van Financiën en der Burgerlijke Openbare Werken en de Algemeene Rekenkamer, een afschrift van het betrekkelijk besluit te worden toegezonden. (3) Bij eene zoodanige verlegging worden de boekeu, voorraden, enz. van de oude naar de nieuwe verkoopplaats overgebracht, er heeft geen overgang van beheer plaats, de administratie behoeft niet te worden afgesloten en de indiening van eene eindverantwoording is onnoodig; ook de Depothouder behoeft de betrekkelijke rekening-courant La. G ter plaatse niet af te sluiten (§ 14 al. 2) en behandelt de verlegging als eene naamsverandering zonder meer. Het personeel moet echter in verband met die naamsverandering opnieuw worden benoemd dan wel, voor zooveel de helpers betreft, overgeplaatst, de formatie- en de stortingsregelingen moeten met den nieuwen toestand in overeenstemming worden gebracht, evenals de besluiten aangaande de nummering der verkoopplaatsen, de prijzen van opium en djitjing, de uren van opening en sluiting en c.q. ook de besluiten ten aanzien der permanente commissiën (§ 24). § 60. Kitten. (1) Kitten dienen alleen te worden toegelaten, waar 68 ze onverniijdelijk zijn; liet aantal moet tot liet strikt noodige worden beperkt (circ. H. I. 14 Juni 1911 No. 2638/R en miss. H. I. 12 Maart 1913 No. 1327/R). (2) Ingevolge liet bepaalde bij de betrekkelijke Reg. Ö. kunnen door het Hooïd van gewestelijk bestuur onder andere vergunningen worden verleend onl door hem aan te wijzen gebouwen in te richten en te gebruiken tot opiumverbruikplaatsen voor vrouwen. (3) Het ligt echter in de bedoeling der Regeering dat geen kitten voor vrouwen mogen worden opgericht, waar niet een zeer ernstig onderzoek de onvermijdelijke noodzakelijkheid daarvan heeft aangetoond (Indische brief 8 Juni 1902 No. 1254/21). (4) Op grond van artikel 22 der Epidemie-ordonnantie (Stbl. 1911 No. 299) is het Hoofd van plaatselijk bestuur bevoegd, na ingewonnen geneeskundig advies, o.a. opiumkitten geheel of gedeeltelijk op kosten van den Lande te doen reinigen en ontsmetten, indien mag worden aangenomen dat deze gebouwen brandpunten van besmetting dreigen te worden. §61. Personeel der Regie. (1) De comptabelen bij den dienst der Opiumregie zijn niet tot borgstelling verplicht. (2) Bij alle voordrachten voor benoeming tot eene zelfstandige betrekking, waaraan financieele verantwoordelijkheid is verbonden, moet een onderzoek worden ingesteld naar de particuliere financieele omstandigheden, de soliditeit en de integriteit van de betrokkenen en van het onderzoek in de betrekkelijke voordracht uitdrukkelijk blijken. (3) Ook in de gevallen dat het Hoofd van gewestelijk bestuur personen tot dergelijke betrekkingen benoemt of met de tijdelijke waarneming daarvan belast, mag het bedoelde onderzoek niet achterwege blijven en wordt eveneens stipt de hand gehouden aan het bovenvermelde verlangen der Regeering, zonder zich te laten leiden door persoonlijke meeningen omtrent de betrouwbaarheid der betrokkenen (circ. G. S. 11 Juli 1901 en 19 Juli 1904 Nos. 1983 en 2806). (4) Bovendien is bij circ. G. S. van 6 September 1905 No. 3103 (B. B. 6350) voorgeschreven om geene Iulandsche ambtenaren bij de Opiumregie te plaatsen die niet in alle opzichten geschikt en betrouwbaar zijn, en dat de Bestuurshoofden ten aanzien van de zaken der Regie zich hebben te gedragen naar de wenken van den Hoofdinspecteur van dien dienst, tenzij daartegen ernstige bezwaren mochten bestaan, in welk geval zij zich tijdig tot de Regeering kunnen wenden. (5) Bij artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 21 Mei 1908 No. 2 (Bijblad No. 6858) is bepaald dat aan de bij het Koninklijk besluit van 3 September 1894 No. 41 (Bijblad No. 5109) verleende machtiging uitvoering zal worden gegeven ten aanzien van het personeel bij den dienst der Opiumregie en is de Hoofdinspecteur uitgenoodigd oin c.q. de noodige voorstellen te doen ten einde onder afwijking van de vastgestelde formatiën, 69 overplaatsingen met liet doel eene geringe traktementsverhooging toe te kennen, te voorkomen. (6) Bij Staatsblad 1909 No. 185 juncto 1910 No. 434 is eene regeling getroffen ten aanzien van het toekennen van vergoediug voor reis-, verblijfen transportkosten aan het Inlandsch en Chineesch personeel bij den dienst der Opiumregie bij reizen zoo ook bij detacheering, voor zoover niet uit anderen hoofde schadeloosstelling voor ter zake gedane uitgaven wordt genoten. De restrictie „voor zoover niet uit anderen hoofde enz." was noodig omdat anders een assistent-collecteur, mantri of helper, die opium bij een Depothouder gaat halen, gelden stort en dergelijke, voor welke dienstreizen de uitgaven uit speciale fondsen worden vergoed, dan wel een assistent-collecteur in de Vorstenlanden op Java, die zijn diénstressort moet afreizen ter opname van de diverse regie-administraties en wien te dien einde reeds eene indemniteit voor reiskosten is toegelegd, in bepaalde gevallen mede reis- en verblijfkosten zou kunnen declareeren op grond van het op hem van toepassing verklaarde Staatsblad 1882 No. 187 (Circ. H. I. 27 Maart 1909 No. 1040/3). Bij Staatsblad 1912 No. 179 is aan de Inlandsche en Chineesche assistent-collecteurs en de mantri's voor den opiumverkoop in de residentie Oostkust van Sumatra en bij Staatsblad 1913 No. 187 aan die in het gouvernement Atjèh en Onderhoorigheden vergund, bij dienstreizen binnen het gewest gebruik te maken van spoor (tram) rijtuigen der 2e klasse. Er bestaat bij de Regeering geen bezwaar dat o. a. aan het Inlandsch personeel bij den dienst der Opiumregie — waar noodig de noodzakelijkheid te staven door eene verklaring van den dienstchef — bij detacheeringen daggelden worden toegestaan voor langer dan twee maanden (Bijblad No. 7600). (') (7) De mantri's voor den opiumverkoop ontvangen geene vergoeding voor de kosten van verlichting van het verkooplokaal, doch deze kosten worden meermalen gerestitueerd aan hen, die tijdelijk met het beheer eener verkoopplaats worden belast. Die vergoeding kan geschieden uit de fondsen toegestaan voor aanschaffing van niet uit rs Lands voorraad of van wege de fabriek der Regie te verstrekken inventarisgoederen (§ 64 al. 13). Circ. H.I. 18 Mei 1910 No. 1802/R. (8) Bij circulaire van den Wd. len Gouvernements Secretaris van 2 januari 1913 No. 9 is medegedeeld dat de Gouverneur-Generaal wenscht dat landsdienaren die wegens verduistering van gelden uit 's Lands dienst moeten worden ontslagen, steeds voor den Strafrechter worden getrokken, ook indien het verduisterde geld na de ontdekking van de fraude is aangezuiverd, omdat de Landvoogd van meening is dat het niet voldoende is ontrouwe landsdienaren, die zich aan misdrijf schuldig hebben gemaakt, uit hunne (') De kosten, uit de in deze alinea bedoelde bepalingen voortvloeiende, moeten worden bestreden, wat betreft reizen ter bereiking der bestemming, zooals bij benoeming of overplaatsing, uit de IVe begrootingsafdeeling en overigens uit de IUe . 70 betrekking respectievelijk uit 's Lands dienst te ontslaan, maar dat zij tevens voor den Strafrechter behooren te worden gebracht, ten einde door dezen te doen uitmaken of en in hoeverre er termen bestaan de schuldigen te straffen. (9) De Directeur van Financiën heeft er in het algemeen overwegend bezwaar tegen, dat Algemeene Ontvangers worden belast met de functiën van fungeerend Depothouder. (10) Bijbetrekkingen mogen aan liet persooneel der Regie alleen worden opgedragen met machtiging van den Hoofdinspecteur. § 62; Rangregeling der Depothouders. De bij art. 2 van het Gouvernementsbesluit opgenomen in B. B. 5210, vastgestelde regeling betreffende de anciënniteit van vroeger bij een anderen tak van dienst werkzaam geweest zijnde algemeene ontvangers en adjunct-ontvangers bij 's Lands kassen ten opzichte van hunne gelijkbezoldigdé ambtgenooten, zooals die regeling is aangevuld bij art. 1 van het Gouvernementsbesluit in B. B. 6051, is bij art. 2 van laatstgenoemd besluit van toepassing verklaard op de Depothouders der Opiumregie. § 63. Regelen betreffende het toekennen van t rak temen tsverhoogingen aan helpers op Java en Madoera. (1) De helpers op Java en Madoera genieten eene bezoldiging van ƒ15.— 's maands met vier verhoogingen elke van ƒ 2.50 's maands. .(2) De verhoogingen worden toegekend door het Hoofd van gewestelijk bestuur in overeenstemming met den Hoofdinspecteur (Stbl. 1912 No 561). (3) Die overeenstemming is voorgeschreven om te zorgen dat de toekenning der verhoogingen geschiedt met inachtneming van door de Regeering vastgestelde of goedgekeurde beginselen (G. B. 16 November 1912 No 45 art. 2). (4) Zonder voorafgaand overleg kan de bedoelde overeenstemming worden beschouwd als te zijn verkregen indien: le. aan helpers, die tevoren eene Landsbetrekking bekleedden op eene bezoldiging van meer dan ƒ 15.— 's maands, bij hunne benoeming dadelijk zoovele verhoogingen worden toegekend als noodig zijn, om hunne bezoldiging als helper niet minder te doen bedragen dan die in de zooeven bedoelde Landsbetrekking, met dien verstande dat de bezoldiging als helper nooit meer kan bedragen dan ƒ 25.— 's maands; 2e. als geene' onderbreking van diensttijd heeft plaats gehad en de betrokkene geen reden heeft gegeven tot ontevredenheid: a. aan de op of na 16 November 1912 (') benoemde of te benoemen helpers, niet behoorende tot die sub le hiervoren bedoeld, de eerste verhooging wordt toegekend nadat zij drie jaren in het genot van de aanvaugsbezoldiging als helper zijn geweest; (') Datum van het Gouvernementsbesluit, houdende vaststelling der onderwerpelijke trakteinentsregeling. 71 b. aan helpers eene volgende verhooging wöldt toegekend indieri^stij drie jaren in het genot van de voorafgaande verhooging zijn geweest en de maximum bezoldiging van ƒ 25.— 's maands nog niet bereikt hebben. $&mi* (5) Daar de tractementsverhoogingen in naam niet doch in wezen wel periodiek zijn, is het gewenscht ten opzichte van helpers, die zich aan tekortkomingen schuldig maken, eene gedragslijn te volgen, overeenkomende met die, bedoeld in artikel 2 sub a van het Koninklijk besluit in Staatsblad 1910 No. 183. Het betrokken Hoofd van gewestelijk bestuur zou daartoe, Indien een helper in ijver of plichtsbetrachting te kort schiet, hem daarvoor bij besluit zijne ontevredenheid kunnen betuigen onder aanteekening, dat de betrokkene niet voor eene tractementsverhooging in aanmerking kan komen, tenzij zijn ijver en plichtsbetrachting gedurende minstens een in het besluit aan te geven termijn niets te wenschen hebben overgelaten. Deze termijn ware dan zoo te stellen, dat de betrokkene daardoor eerst zooveel maanden als in verband met den aard zijner tekortkomingen noodig wordt geoordeeld, later dan in gewone omstandigheden het geval zou zijn, in het genot komt van de eerstvolgende verhooging (circ. H. I. 20 December 1912 No. 5808/3). § 64. Fondsen ter goede rekening. (1) Fondsen ter goede rekening worden verstrekt uit de bedragen, ter beschikking gesteld voor transport van opium, djitjing, geld en verpakkingsmiddelen, zoomede voor verzending van spoedaanvragen en berichten buiten postgelegenheid. (2) Het verdient in het algemeen aanbeveling voor de betaling van deze zoogenaamde transportkosten uitsluitend fondsen te goeder rekening te verstrekken aan de Depothouders, die daarvan voorzoover noodig aan de assistent-collecteurs of c. q. aan andere amtenaren de noodige, niet te groote voorschotten—bijv. voldoende voor de behoefte van eene maand—verleenen (miss. H. I. 17 April 1907 No 1394/R). (3) Behoudens de verplichting tot opmaking van rekeningen ingeval van aftreden, overlijden, voortvluchtigheid of onder curateelestelling, dienen de houders dezer gelden aan de Algemeene Rekenkamer eene verantwoording in over elk kwartaal van het burgerlijk jaar en, bij staking der verstrekking, mede over dat gedeelte van een kwartaal waarin de laatste uitgaven zijn bewerkstelligd. (4) Indien in den loop van een kwartaal overneming van beheer heeft plaats gehad, wordt, ongeacht het proces-verbaal van overname, door den laatstopgetreden rekenplichtige eene verantwoording ingediend, loopende van den aanvang van het kwartaal af, derhalve ook over dat gedeelte hiervan, waarin een of meer voorgangers de gelden in beheer hebben gehad. Eene afzonderlijke tusschentijdsche verantwoording is in het besproken geval onnoodig. (5) De bedoelde processen-verbaal worden ingericht overeenkomstig 72 model La. B (Regiemodel La. JJ), de andere verantwoordingen overeenkomstig model La. A (Regiemodel La. KK) (B. B. 6281). (6) In verband met door de Regeering vastgestelde voorschriften plaatst het betrokken Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur op de verantwoordingen wegens transportkosten eene verklaring, certificeerende dat de uitgaven volgens plaatselijke usance en voor niet minder te bedingen zijn (miss. Dir. Fin. 19 Augustus 1902 No 14978). (7) De verantwoordingen en processen-verbaal worden ingezonden door tusschénkomst van het Hoofd van gewestelijk bestuur en den Hoofdinspecteur aan het Departement van Financiën, except te Batavia, waar de Resident geene tusschenkomst verleent en de rekeningen rechtstreeks den Hoofdinspecteur ter doorzending worden aangeboden. (8) De rekenplichtigen verzenden de rekeningen, t.w.: a. kwartaalverantwoordingen; b. rekeningen over gedeelten van kwartalen (slot van alinea 3 dezer §); c. processen-verbaal in geval van aftreden; d. rekeningen ex officio opgemaakt; uiterlijk 14 dagen : a. na afloop van het kwartaal waarover zij loopen; b. na den dag waarop de laatste uit het toegestaan bedrag te bewerkstelligen uitgaaf is gedaan; c. na den (laatsten) dag van overgave van het beheer; d. na den dag, waarop de stukken voor de opmaking benoodigd, in het bezit van den aangewezen ambtenaar zijn gekomen. (9) In elk geval waarin een houder van gelden ter goede rekening achterlijk is in de inzending van zijne verantwoording c.q. proces-verbaal van overname, wordt daarvan, except te Batavia, aan den Directeur van Financiën kennis gegeven door tusschenkomst van den Hoofdinspecteur (B.B. 6281) («). (10) Bij terugstorting van ongebruikt gebleven gedeelten van verleende voorschotten ter goede rekening worden door de terugstorters stortingsopgaven in triplo opgemaakt, bestemd voor den Algemeenen Ontvanger, terwijl een vierde exemplaar rechtstreeks wordt ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur, ten deze vervangen voor zoover betreft: de afdeelingen Buitenzorg en Krawang door de betrokken AssistentResidenten; het overige gedeelte der residentie Batavia door den betrokken Inspecteur van Financiën (B.B. 4873 en 5714). (2) i1) In de residentie Batavia wordt aan den Directeur van Financiën kennis gegeven door den Hoofdinspecteur (besch. Dir. Fin. 20 Maart 1909 No 4408). (*) Ter verzekering eener geregelde indiening der quadruplicaat slortingsopgaven dient op de verantwoordingen, waarin een of meer stortingen in 's Lands kas zijn vermeld, eene verklaring te worden gesteld van den volgenden inhoud: „De ondergeteekende (kwaliteit) verklaart dat door hem ter zake van de in deze 73 (11) De beheerder van transportfondsen moet, voorzoover hij deze uitbetaalt aan mantri's, helpers en dergelijke personen, van dezen eene quitantie vragen van het totaal van het door elk ontvangen bedrag; hoeveel daarvan de mantri of helper bezigt voor koelieloon, tramkosten of huur van een kar of pikolpaard behoeft daarop niet te worden gespecificeerd, mits de betalingen zijn geschied overeenkomstig het in elk gewest vastgestelde tarief. Voor de uitgaven welke bedoelde beheerder rechtstreeks doet aan koeli's, karrevoerders en dergelijken, die niet schrijven kunnen, kan hij volstaan met onderaan de verantwoording eene verklaring te stellen inhoudende, dat voor de onder de te noemen nummers opgebrachte uitgaven geene bewijsstukken kunnen worden overgelegd (miss. H. I. 18 Februari 1903 No 462/R). (12) Zij, die fondsen voor transportkosten onder hun beheer hebben (ook zij, die volgens alinea 2 dezer § voorschotten van den Depothouder hebben ontvangen) moeten daarvan aanteekening houden op zoodanigè wijze, dat steeds kan worden nagegaan hoeveel geld hun is verstrekt, hoeveel zij daarvan hebben uitgegeven, en hoeveel zij dus nog in kas moeten hebben. (13) De fondsen voor aanschaffing van niet uit 's Lands voorraad of van wege de fabriek der Regie te verstrekken inventarisgoederen, waaronder schrijfbehoeften, pakmaterialen en dergelijke voor de depots en verkoopplaatsen en voor de kassen der assistent-collecteurs zoomede voor onderhoud en herstelling der verschillende inventarisgoederen zijn als indemniteit te beschouwen, waarvan geene nadere verantwoording noodig is (miss. Dir. Fin. 6 November 1906 No 24515). Dit neemt natuurlijk niet weg dat van deze fondsen niet meer mag worden uitgegeven dan strikt noodig is en dat wat er overblijft in 's Lands kas behoort te worden teruggestort. Het verdient daarom aanbeveling, dat door den beheerder dier gelden aanteekening worde gehouden van de diverse uitgaven, opdat desgewenscht nagegaan kan worden, waarvoor ze besteed zijn. § 65.. Bewaren van geld en geldswaardige papieren. (1) De comptabelen bij de Opiumregie dienen zich te vrijwaren dat het eventueel ontvreemd worden of verloren gaan van gelden aan hun schuld, verzuim of onachtzaamheid kan worden geweten (Bepalingen in St. 1901 No 325 art. 2 juncto St. 1906 No 289). (2) Te dien einde worden hun van wege de Regie ijzeren geldkisten verstrekt, welke in den muur of in den grond worden bevestigd door middel van gesmede ijzeren bouten met uiteinden die van een schroefdraad zijn „verantwoording vermelde storting(en) in 's Lands kas qtiadruplicaat opgaven van storting zijn ingediend aan het Hoofd van gewestelijk bestuur (c.q. den Inspecteur van „Financiën in de Iste afdeeling, den Assistent-Resident van Buitenzorg of van Krawang) „overeenkomstig het bepaalde bij Bijblad Nob. 4873 en 5714". (Miss. Dir. Fin. 12 Maart „1909 No 3935 en Circ. Dir. Fin. 27 Juli 1909 No 874/11525). 74 voorzien (BB. 3762). Daarin dient alle zilver- en papiergeld te worden opgeborgen (BB. 1533). Bij plaatsgebrek in de ijzeren kisten kan de koperen munt in de mede verstrekte houten geldkisten worden bewaard. (3) Op de in alinea 2 gegeven regelen is alleen uitzondering toegelaten voor de zoogenaamde loopende kas in eene verkoopplaats, d. w. z. de wegens verkoop van opium in den loop van een dag ontvangen gelden, die tot aan het tijdstip van sluiting doch niet langer in een der laatjes van de verkooptafel of op eene veilige plaats elders in het verkooplokaal kan worden bewaard. (4) Voor eene richtige afsluiting van beide genoemde soorten van kisten en — althans 's nachts — van de lokalen, waarin deze zich bevinden, zoomede voor eene behoorlijke bewaring der sleutels dient steeds te worden zorggedragen. (5) Ter voorkoming dat deze bij eene eventueele opname worden beschouwd te zijn eigendom van den Lande, is het niet geoorloofd privé fondsen in Gouvernementsbewaarplaatsen op te bergen. § 66. Be ware n van d u p 1 i caa t sl e ti te 1 s. In het depot in bewaring zijnde duplicaat sleutels moeten worden geborgen in een daarvoor bestemd goed gesloten kastje. Van de duplicaat sleutels moet een inventaris worden aangehouden zoodanig, dat in voorkomende gevallen een bepaalde sleutel gemakkelijk gevonden kan wórden. § 67. Verlichting van den omtrek van Gouvernementsgebouwen. Indien het in het belang der veiligheid a. a. noodig is den omtrek van gebouwen, bestemd voorden dienst der Opiumregie, extra te verlichten, kunnen de kosten dier. verlichting worden bestreden uit de voor schrijfbehoeften enz. toegestane fondsen (miss. H. I. 13 December 1913 No. 6268/R). §68. Schoonhouden van gebouwen. Het eigenlijke onderhoud der Gouvernementsgebouwen zooals het jaarlijksch witten, verven, periodiek begrinden, aanbrengen van kleine reparaties enz. behoort tot de taak van het Departement der Burgerlijke Openbare Werken. De werkzaamheden voor het schoonhouden der gebouwen en erven, bestaande b. v. in het behoorlijk vegen, liet besproeien, het dweilen, het ragebollen, het wasschen der glazen en dergelijke voortdurend terugkeerende verrichtingen, noodig om gebouwen en erven in zuidelijken staat te houden, worden, ook al is het gebouw niet bewoond, steeds door den gebruiker verricht (Miss. Dir. B. O. W. 13 December 1912 No 20080/C). § 69. Inhuur van verkoopplaatsen. De Directeur der Burgerlijke Openbare Werken heeft er geen bezwaar tegen dat, in afwijking van den regel dat de inhuur van gebouwen ten behoeve van den Lande van wege 75 zijn Departement behoort te geschieden, de inhuur van voor opiumverkoopplaatsen benoodigde lokaliteiten wordt overgelaten aan de Hoofden van gewestelijk bestuur, behoudens raadpleging — op plaatsen waar personeel van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat bescheiden is — van den betrokken Waterstaatsambtenaar, ter beoordeeling van de uit een technisch oogpunt meerdere of mindere geschiktheid der in te huren localiteit en in verband daarmede van de huurwaarde (Miss. Dir. B. O. W. 13 November 1913 No 20176/A). 1 MODELLEN. L*. A. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN DI WOEKIRSARI, (No 8). BOEKOE GOEDANG. 80 MASOK. J Berapa tjepoek dari j „ , . Trima dari mana dengan Tanggal dan . 1/ mata. menjeboet nommernja 50 25 li /» 0 ^ 1 /* (geleng boelan. factuur. mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. tikee). I | 1 januari 1913. Katinggalan 10 24 5 75 80 231 240 208 2 id Trima dari depot dengan factuur F', No. 8.. -.25 - 100 100 200 1000 1000 2000 11 id Trima dari depot dengan factuur F1, No. 21.... — — — — — ~ — 1000 21 id Trima dari depot dengan factuur F1, No. 30. ..- - 50 - - - 500 1000 (*) angka jang di koe- \ roengi ini mi- \ sti di toelis \ , tinta merahj \ atawa pot- \ lood. \ : L_ Totaal 35 24 155 175 280 1231 1740 4208 81 KALOEWAR. Berapa tjepotk dari [ Tanggal dan Di djoewal atawa di I j ,, V» mata du li \ (geleng boelan. kirim ka mana. |)jata mata mata- mata. mata. mata. mata. tikee). !__ i \ i 1 januari 1913 di djoewal I 2 1 4 1 I 4 48 37 101 J i _ 3 — 4 24 63 125 2 " " ' il 2 4 4 30 52 118 H » " i i - 6 10 15 22 122 Z " " - 2 3 2 U 40 58 120 |„' * < * 2 1 4 8 10 35 60 122 ^ 1 _ 4 6 2 28 52 130 " " 1 _ 5 4 6 18 42 152 l " " __ 6 6 6 51 52 144 .1 " " " . 2 - 6 4 8 45 45 124 " " (•) (11) (6) (37) (41) (65) (334) (483) (1258) 1 _ 4 5 11 55 44 118 ik- • : • _ _ 5 3 10 48 56 120 IE** 1 1 4 4 8 44 42 144 \, " " 1 - 6 5 20 46 53 135 .Z " " i - 5 4 8 35 61 110 IE * " 1 _ 5 4 10 42 55 115 IE " " - _ 6 8 11 43 48 127 )l " " i 4 6 9 50 14 135 1q " " 1 - 3 5 7 35 22 132 20 " " "" 2 - 5 3 8 28 24 120 (*) (9) (1) (47) (47) (102) (426) (419) (1256) „. __ 3 8 10 40 37 120 tl " " " ' i _ 3 4 9 40 24 118 \ti ' " " i 3 6 11 42 42 123 I04 " " J 1 _ 5 5 12 38 52 125 0k " " 1 — 6 4 8 45 60 125 f, " " 2 - 5 4 6 30 53 117 „ ' " " !. 1 - 5 5 6 41 61 115 " " " 5 5 8 42 55 132 29 " * " ' 1 _ 6 7 9 37 44 136 on " 1 — 5 8 10 41 44 140 3j " " i _ e 5 10 40 42 140 (*) (10) (-) (52) (61) (99) (436) (514) (1391) Totaai 30 7 136 149 266 1196 1416 3905 2 Terkirim di depot factuur " " Fs, No. 1 i — 17 — — — 2 ~ ~ Katinggalan _5 - 19 26 14 33_ 324 303 Totaal...■.. I 35 24 I 155 175 280 1231 1740 I 4208 Voor de afsluiting op heden den 31™ Januari 1913 De mantri voor den opiumverkoop. m. adiwidjojo. 6 ü OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN DI WOEKIRSARI, (No. 8). BOEKOE KAS. 84 MASOK. Trima oewang dari Banjaknja ' Tanggal dan boelan. m oewa.^, 1 Januari 1913 Dari pendjoewalan tjandoe ƒ 54 47 j n m n „ 37 20 j n ;> „....,.„ 43106 4 " '.' " [ „ „ 3724 5 ^ n B „ 4435 5 " ] M „ 6504 7 n x n „ 4470 g % n „ 45 09 9 'h..'■' „ ' >, „ "i 47 38 n „ 6088 u " ƒ 47941 . n < n ƒ 5106 2 ' * „ „• „ » ■ 4185 3 n m f „ 52 78 . n „.'....„ 59 45 5 m \ j „ 48 25 6 b b ..... „ 5020 7 .'" „ „ „ 4819 8 ^ „.'•" *Vf»m „ 48 45 l9 " \ „ „.."..„ 4199 )ri „ „5185 w " " „ 494 07 n j( n „ ƒ 38 85 " ^ n „ „ 42 01 1 * n „ „ 47 36 ,4 n n „ „ 5160 25 I S. \ l - • 53 45 26 „ „ „ » . 55 «4. 27 „ .': „ . . . 5°- 28 „ . - » 42 59 29 „ . - - 5442 30 „ „ „ 54 65 o, . . 53 50 01 " ' „ 54357 Totaal 1517 05 1 Januari 1913. 2 85 KALOEWAR. Kaloewarken oewang dari Banjaknja _ , . - Tanggal dan boelan. Djoemlah. sebab apa. oewang. 1 sampei 10 januari Bajar djitjing 261 mata ƒ 20 88 11 id Storting No. 1 „ 458 53 ƒ 479 41 11 sampei 20 Januari Bajar djitjing 287 mata ƒ 2296 21 id Storting No. 2 „ 471 11 „ 49407 21 sampei 31 Januari.... Bajar djitjing 198 mata ƒ 1584 1 Februari Storting No. 3 - 527 73 j ,^ — • 1 „ 543 57 Totaal ƒ 1517 05 " Voor de afsluiting op heden den 1™ Februari 1913 De mantri voor den opiumverkoop M. ADIWIDJOJO La C. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN DI WOEKIRSARI, (No. 8). BOEKOE PENDJOEWALAN TJANDOE. 88 Berapa tjepoek dari Tanggal dan Namanja orang Roemah. - —j r~ jang beli 50 25 12Vs 5 2 1 Vs . Harga. ui mata boelan. tjandoe. n)a' mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. «jjiemj 1 Jan. 1898. Harga di tentoeken: ƒ9.— ƒ4.50 ƒ225 ƒ 1.—| ƒ0.40 j ƒ0.20 ƒ0.10 J ƒ 0.07 | 1 Jan. 1913. Soeto Ledok.... — — — — — — 1 ƒ 007 Njojo Geneng.. — — — — — — — 2 014 Dadap id. .. — — — — - — . 1 — 0 10 Waroe Kaoeman. — — — — — — 1.1 017 H. Alwi id. ... — — — — 4 — — 080 Sariman Kedoeng. — — — — — 25 25 50 11 — LimKingTek Patjinan.. 1 — — — - ■— — — 9 — LimKingSwie id. — 1 2 — — — — — 9 — Kromo Djati — — _ — — 2 — 0 40 Pa Sami'din... Ledok.... — ' --. — — — — V' 1 0 17 Ahmat W: sari.. — — _ — — — 1 007 Karsiman id. — — — — — — — 1 0.07 Sidin Geneng.. — — — — — — — 1 0 07 Wedono W: sari.. — — — — — 5 — — 1 — Soeto Ledok.. .] — -_ — — — — 1 007 Ngo Bin Sin.. Patjinan.. 1 — l — — — — — 1125 Pa Tiina Klomp:... — — - — — 2 2 2 0 74 Hasan Kaoeman. — — — — 1 — — — 0.40 Pa Sarinten... Ledok... ___ — — — — 6 0(42 „ Ishak id — — — 1 — — — — 1 — „ Kridin Djatie ___ — — — — 4 028 „ Karboel... Kaoeman. — — — — — — — 2 014 H. Alwi id. . — — — — 2 2 — — 1 20 Wongso G Pasir.. — — — — — 1 — - 020 Kromotaroeno. Kalisat... — — — — — 1 — — 020 . Ong Swie Ing. Patjinan.. — — 1 — — — — — 2 25 Soeto Ledok.... — — — — — — — 1 007 PaArsadin... Sawahan. — — — — 4 6 15 2 45 Mail Ledok.... — — — — — — — 1 007 Doellah ...... W:sari.. — — — — — — — 1 007 Soero Kalisat... — — — — — — — 1 007 Ali Ledok.... — — — — — — — 1 007 Sidin . id ____ — — — 1 007 Transporteere 2 1 4 1 3 46 36 94 ƒ 53 08 i 89 Berapa tjepoek dari ^ . . Namaiija orang Pn„m„h - j Tanggal dan ^ J ^ Roemah- ^ 1 , g , , % ^ Harga. boelan. tjandoe mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. ! ! 1 jan. 1898 Harga di tentoeken. ƒ9.- ƒ4 50 ƒ 2.25 | ƒ 1 - |/0.40 | ƒ0.20 ƒ0.101 ƒ0.07 1 Jan. ,913 Per transport 2 1 I 4 1 3 46 36 I 94 /53|08 Pa Asan ... Ledok.... - [ _ - 1 - 1 | — 050 o • rv — 2 — | — 040 „ Ban Djati — — o a- _ — — — — 4 028 Éb»i. „ Saoedin.. W: sari... — — — ' „ D . _ _ — — — 1 007 Kromodrono. Q.Pasir.. — — — 2 014 Kromodongso. Sawahan. — — — | ƒ54147 2 '18r 1 i 450 Voor de afsluiting op 1 | heden den le»Januari 1913 4 9f~ De mantri voor den 1 'i opiumverkoop. 4 1.60 M. ADIW1DJOJO. 48 9 60 I 37 370 101 7 07 ƒ5447 ^ 1 2 Jan. 1913. | H. Alwi Kaoemanj — — — — 1 1 5 — ƒ110 Karsiman ... W:sari.. — — — — — — — 2 OH Ahmat id.... ------- 1 007 Pa Samidin.. Ledok.. — — — — — — 2 4 0 48 Sariman Kedoeng. - - - ~ ~ 20 50 50 12 5C ff&\ Hasan Kaoeman. — — — — 1 — — — 04C Soeto Ledok.. — — — — — — — 2 0|1< Pa Ishak.... id — — 1 ~ " ~ ~~ ~~ 2\2[ „ Karboel.. Kaoeman. — — — * „ Saoedin.. W:sari.. — '— — - — — - 1 °|0^ Soeto Ledok..— — -*- — — — — 1 °|° Wongso G: Pasir.. — — — — — 1 — — 0 1 o_ LimKingTek Patjinan.. 1 — | Kromotaroeno Kalisat.. — — ^ 0|2' Mail Ledok... — — — f ' ~ 1 °|°_ 1 — 1 - 2 23 57 63 ƒ26.71 Transpofteere 1 | I I at . Berapa tjepoek dari Tanggal dan Namanja orang Roemah_ f jang beli 50 25 12V, 5 2 1 Va Vs Harga. boelan nia mata tjandoe. ^' inata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. «eien* tikee. 1 Jan. 1898 Harga di tentdeken. ƒ9.— ƒ4.50 ƒ2.25 ƒ1.— ƒ0.40 ƒ0.20 ƒ0.10 ƒ0.07 i i 2 Jan. 1913 Per transport: 1 — 1 — 2 23 57 63 ƒ2676 Soeto Ledok..— — — — — — — i 0 07 NgoBingSin. Patjinan. — — 2 — ____ 450 Pa Tima Klomp:.. — — __ — _ 4 \q \\\q Arsadin Sawahan — — — — — — — 20 140 Kromo Djati.. _____ 1 _ _ 0,20 Pa Rahman.. Ledok — — — — — — — 1 0 07 „Darmo... id. ... — — — — — — _ 1 rj07 Nojo Geneng. _______ 2 014 Dadap id. ... — — — — — — . 1 — 010 Waroe Kaoeman. — — — — — — 1 l 017 H. Alwi id. .. — — — — 2 — — — 080 Pa Samidin.. Ledok.. — _ — — ___ 1 007 Sidin Geneng. '— — — — — — — 1 007 Djejo S:Sari.. — — — — — — — 20 140 Pa Kridin... Djati. — * — — — — — — 4 028 ƒ3720 1 — ƒ9 — Voor de afsluiting op heden den 2enjanuari 1913 3 — 675 De mantri voor den 4 1 60 opiumverkoop. 24 4 80 M. ADIWIDJOJO. 63 6 30 125 8 75 ƒ37 20 3 Jan. 1913 Dadap Geneng .— _ — — — — _ 1 o|o7 PaKarboel.. Kaoeman. — — — — — — — 2 014 Soeto Ledok ..— — — — — — _ 1 0 07 id id ... — — — — — — — 1 007 H. Alwi Kaoeman — _ _ _ 1 ___ o|40 Mail Ledok— — — — — — 1 o!o7 Kromo Djatie...— — — — — 1 — — 0 20 Nojo Geneng.. — — — — — — — 1 0|07 Waroe Kaoeman — — — — — — 1 1 017 Transporteert _ _ _ ï | ï | ï | 8 ï[2§ L* D. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. TEMPAT PENDJOEWALAN DI WOEKIRSARI, (No. 8.) BOEKOE PEMBELIAN DJITJING. 92 Taneeal dan Namanja orang jang & = 1 88 Roemahnja. «:=. Harga. Katerangan. boelan. djoewal djitjing. £=• m . —" " i ' ' I ! 2 Januari ...1913 31 Lim King Tek . Patjinan.... 25 ƒ 2,— 4 id 24 id. • id 20 „ 1 60 4 id 30 Lim King Swie .. id 50 „ 4 — g jd 34 OngSwielug.. id 42 „ 336 8 jd 25 Pa Ishak Ledok 8 „ 064 8 id 26 LimKingTek.. Patjinan.... 36 „2 88 8 id 27 Ngo Bing Sing . id 30 „ 2 40 9 'jd 29 Lim King Swie .. id 50 „ 4 — 11 Januari masok soerat storting No. 1 •••••• 261 '"ata ƒ 20.88 Quitantie 8 lenibar di kirim factuur F2 No. K 11 Januari 41 LimKingTek.. Patjinan.... 50 ƒ 41— 12 id 43 Lim King Swie-. id 49 „ 3:92 17 id. 42 id. • •■■ id 50 „ 4 — 17 id. ...... 47 Lim King Tek . id 50 „ 4 — 17 jd 38 Pa Ishak Ledok 12 „ 0,96 20 id 36 Ngo Bing Sing Patjinan 20 „ 160 20 id 37 H. Alwi Kaoeman.... 6 „0 48 20 id 32 LimKingTek.. Patjinan 50 „ 4 — 21 Januari masok soerat storting No. 2 287 mata ƒ22.96 Quitantie 8 fembar di kirim factuur F8 No. 2. 28 Januari 48 Lim King Tek Patjinan 50 ƒ 41— 28 id 50 Lim King Swie . id 50 „ 4 — 31 jd 49 id. • id 48 „ 384 31 id 51 Lim King Tek . id 50 „ 4|— 1 Februari masok soerat storting No. 3 198 mata ƒ 15.84 Quitantie 4 lembar di kirim factuur Fs No. 3. Goenggoeng boelan Januari 746 mata ƒ 59-68 Voor de afsluiting op heden den 1«> Februari 1913. De mantri voor den opiumverkoop. M. ADIWIDJOJO. 1 Februari 28 Pa Ishak Ledok 10 ƒ 0 80 2 id 52 Ngo Bing Sing . Patjinan 31 „2 48 2 id 35 Ong Swie Ing • • id 25 „ 2 — Transporteere. • 66 ƒ 5 28 746 mata ƒ59 68 93 Depot Model DI. La Fiv. FACTUUR F,v M tempat djitjing dengan toetoepnja, . dari adanja boekoe bon djitjing dan kantong djitjing, lanS dl kirim kapada mantri pendjoewalan dl. Boekoe terisi bon djitjing No sampei No Tempat djitjing dengan toetoepnja ^ kantong djitjing Pake' NosamPei No .-. ..... Kiriman jang soedah factuur No ; 191 Ditrinia dengan betoel. Terboewat 191 Mantri pendjoewalan, De Depothouder, 94 REGISTER van aan de verkoopplaatsen verstrekte djitjingkokertjes, dekseltjes fin bQ yan djitjingzakjes terugontvangen °1{ert^s en verzonden bevindingsstaten. VERKOOPPLAATS ; PER FACTUUR fn BIJ FACTUUR Fv DE BEVINDINGSSTAAT [ Verstrekt toi^gfc Datum en Betrekking Kokertjes bu89en moetende M hebbende Ontvan-^620"" met d.nweionüe.iote- No- va" de op de den aan No. Datum. Bons No. Datum. J^Zfè^ No. kokertiea gen op den j— zakjes factuur F"'. zakjes mantri ' hooren dedeksel- „ Hpn tje. genum- flen op Genummerd genummerd. merd 95 Model D III. Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Pada tanggal ?L.April 1912 Batawi djitjing jang di masoeken di tam pat djitjing saoraug bernama ...Q.?.LMaM..MPM. No. 2162. beroemah di Kcirangtoerikidqel TIAO tida baik, ht-atnja mata harganja f tempnt djitjing jnm» di ttietoep ZmZ. ituu . , ^ soedah mengisiken —;———^—~r - cnpHah rti hajar pada tanggal jj Mei 1912. dan masoek di bus duigan tocteepwi 2162 Mantri pendjoewalan kantong djitjing Wongsoatmodjo. Mantri pendjoewalan di Ka.ll.9.nJa.r. Wongsoatmodjo. djitjing tM$ baik, bratnja mata, harganja ƒ di bajar pada tanggal 191 Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Pada tanggal ~- Al"'il 1912 Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing saorang bernama Uf....§P.en_Wie No. 2163. beroemah di W.P.tSPPdod 2163. baik, bratnja 49 mata harganja ƒ 3M2- Gocdall mcrigisilcen 'U"P'" Üji'J'"W jU"^ Ü' tuÜULtJ snpdah di hajar paria tanggal dan dan masoek di bus duigaii toctgLpgH No 2163_ Mantri pe.nljnpwalan kantong djitjing dan Muntri pualjumualan di djitjing baik, bratnja u*fffa, harganja ƒ di bajar pada langgaj^T 191 «^""Menoeroet katrangan dari fabriek Ooiumregie di Pada tanggal - 191 Betawi diitiinp jang di masoeken di tampat djitjiug saorang bernain><~. No. 2164. beroemah djr 2164. baik, bratnja 50mata harganja ƒ .4-.-=- soed>H brat»ïa50 mata, harganja f 4- di baJar Pada ta»gga' 13 Mei 1912: R t Mrn?™pt htnil^n ™ f-ihrfrlr npiiimrfQip rli Pada tanggahr^^- ^ rmo 2169 No- 21ff; ^!oe!is salah ran§ b~a ^«^-^^ ^Aoy- hailr. hntnj-i mata ho-^nja ƒ beroemah di Pa ■«anp^i, Hi haj-Jr p^Ho tinrrrnl ,,..- ~ soedah mengisiken tj^pat^djit jngjang di toeroep . . , . dan niasoeF^i bils Mantri pendjoewalan dengan toetoepan kaïitong^jTtjTng 2169. Wongsoatmodjo. r . , Jni bon tertotlis salah Mantri pendjoewalan di Kalianjar. Wongsoatmodjo. d-ii!iingbaik> bratnja mata, harganja f di b£lJ'ar pada tanggal 191 Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Pada tan^al 191 Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing saora,,g bernama 2170 No. 2170. beroemah di baik' bratnja mata harganja ƒ ""-nii niu^LiU,, *^mp^^^Jj^rj^^fjr^ soedah di bajar pada tanggal dan masoe!T^Ï7nbus~ rtfiiiFfiii fnffnfpin M ~,-,n . „ . 7T777-. No. ZYJK}. Mantri pendjoewalan kantong djitjing Mantri pendjoewalan di dj'tjmg baik, bratnja mata, harganja ƒ di bajar pada tanggal jqj Menoeroet katrangan dari fabriek Opiumregie di Pada tan§gal 191 Betawi djitjing jang di masoeken di tampat djitjing saora,1g bernama No. 2171. beroemah di 2171 baik> brat"ia mata harganja / soedah mengisiken tenlPat ia"g di toetoep soedah di bajar pada tanggal fia" mjcf"'1- h: k--t _d^nganJpetoepan M 2171 Mantri pendjoewalan ^'''"'ifTrïpljITi^ Mantri pendjoewalan di djitjing bajki bratnja mata, harganja ƒ di bajar'pada tanggal 191 Model DIV. DJITJING REGISTER. ÏOO 101 DI TRIMAKEN PADA PENDAPETTAN Ta"ggal Pembajaran No. bon NAMANJA ORANG BEROEMAH DI oetawa waktoe trima TANGGAL bratnja ^ kombali bon djitjing oewang mata tida baik l- .. 2. 3. 4 i 5. 6. 7. 8. 1 1 Januari 1912. Liem Ing Liong. Karangtoeri kidoel. 49 ƒ 3 92 28 Januari 1912. ƒ 3 92 2 id. id. id. 50 „ 4— id. „ 4 — 3 id. id. id. 50 „ 4!— id. „ 4 — 4 id. id. id. tida baik. id. „ 5 id- id- id- 50 „ 4— id. jj 4 - ƒ 15 92 6 id. Yuan Swi Kai. Ngemplak. 50 ƒ 4— 1 Februari 1912. ƒ 4 — I id- id- id. 32 „ 2 56 id. 2 56 „ 6 56 8 2 Januari 1912. Soen Yat Sin. Doro. tida baik. id. 9 id. id. id. id. id. !0 id. id. id. 50 „ 4— 28 Januari 1912. 4 - 4 — II id. Kromotaroeno. Ngemplak. 25 ƒ 2— id. ƒ 2— 2 — 12 id. Lie Han It. Karangdoro. 39 „ 3 12 id. 7~ 3|l2 „ 312 13 9 Januari 1912. Liem Ing Liong. Karangtoeri kidoel. 50 „ 4 - 14 10 Januari 1912. id. id. 50 4 - 15 ld. id. id. 36 „ 2 88 16 id. tertoelis salah. — — 28 Januari 1912. 17 id. An Boen San. Karangtoeri kidoel. 4.. . .. ö tida baik. id. 2159 21 April 1912. Lie Han It. Karangdoro. 50 ƒ 4- 12 Mei 1912. ƒ 4 — 4 — 2160 id. Liem Ing Liong. Karangtoeri kidoel. 50 „ 4— 11 Mei 1912. ƒ 4 — 2161 id. id. id. 50 ƒ 4— id. ƒ 4__ „ 8 — 2162 id. Oei Liang Hoen. id. tida baik. id. 2163 22 April 1912. Lie Boen Wie. Wotgandoel. 49 „ 392 id. ƒ 3192 2164 id. id. id. 50 „ 4— id. • 4]— „ 792 2165 id. Soen Yat Sin. Damar. 50 „ 4J— id. ƒ 4|— „ 4-=» 2166 23 April 1912. An Boen Siang. Ngemplak. 50 ƒ 4— 13 Mei 1912. ƒ 4— . 4-, 2167 id. tempat roesak. — — 11 Mei 1912. 2168 id. An Boen Tan. Karangtoeri kidoel. 50 „ 4— 13 Mei 1912. „ 4— 4 — 2169 24 April 1912. tertoelis salah. — — _ 11 Mei 1912. 102 Model DV. L- FV. M.. FACTUUR dari tempat djitjing jang di kirim kapada Toewan Depothouder di : : tempat djitjing No sampei No.. bus No. terisi kantong djitjing jang soedah ditoetoep dan tida koerang soewatoe apa. ... tempat djitjing dengan toetoepan No ..... , ... . , tempatnia , dikirim kombali sebab -.—r-*—— roesak. toetoepannja a) Kiriman jang soedah factuur No. .191. Soedah trima dengan betoel bus Terboe wat .191. Mantri pendjoewalan, De Depothouder, a). Kalau tida pakei tempat djitjing dari kaleng tetapi kantong kerlas jang di masoekken dalem bus, ini tiga garis diboeuoeh. 103 Model DVa. L". FV. M FACTUUR dari adanja tempat djitjing dan bon jang di kirim kombali kepada Toewan Depothouder di sebab soedah tida boleh dipakei dalam taoen 191 Jang dikirim kombali: tempat djitjing dengan toetoepnja m ej No * kantong djitjing bon No sampei No 191 Di trima dengan betoel. Terboewat. 191 Mantri pendjoewalan, Pe Depothouder, 104 Model D VI. Ontvangen van den mantri voor den opiumverkoop te ter doorzending aan den Depothouder te de op de factuur Fv No vermelde: , , ...... kokertjes Nos. tot en met gesloten djitjing-^^^ gemerkt Nos, ~• welke k°kerties be|100r]jj^ gesloten zijn en geen sporen van fraude vertoonen en niet gesloten kokertjes met een gelijk aantal losse dekseltjes Nos De Assistent-Collecteur, 105 Model DVI Ontvangen van den mantri voor den opiumverkoop te ter doorzending aan den Depothouder te de op de factuur Fva No vermelde: djüjina kokertjes melde losse dekseltjes rW Nos tot e„ met J ' " zakjes en de bons Nos tot en met overgehouden in liet jaar De Assistent-Collecteur, 1 107 Gewest. Model DVII. Depot FACTUUR F"- No. Van op den 191 aan den Directeur van de fabriek der Opiumregie verzonden djitjing k^s"'ne*' Nummers en Voor de ontvangst van de hiernevens bedoelde kt a tm f? kt Md mt*** ^ & J»****?- eu van de zich daarin N AMhN "£ o kokertjes dan wel kokertjes bussen LS S zakjes welke zich — :— bevindende stof DER der dekseltje, van bussen VERKOOP- in de buMen zijn Volgens het I Met een to- Waaronder tot een 75 de ongesloten s taa) gewjcnt gewicht in mata's PLAATSEN. = moeten verpaktin proces-ver- Mn |jjtjjng _ < kokfrt'e'- gemerkt, baal van be- j„ mata's a.n goedge- aan afgekeurde bevinden. vinding No. van: keurde djitjing. diiejiné. De Iaatstvorige opgave is van ,den 191 No. De Directeur van de fabriek , den 191 der Opiumregie Afgegeven voor De Depothouder, N.B. De eerste vier kolommen in le vullen door den Depothouder, de laatste vier in de fabriek. Z. O. Z. aan afgekeurde diiejing. De hierbij gezonden kokertjes zijn door de mantri's gezonden bij de ondervolgeude facturen: 109 Model DVIII. Proces-Verbaal van Bevinding: No. Op heden 191 heb ik , L , bij de fabriek der Opiumregie, ontvangen pakkist verzonden bij factuur FM No. van den Depothouder te en bevonden dat de zegels ongeschonden waren, waarna die pakkist door mij geopend en mij gebleken is dat het aantal der zich daarin bevindende-r-^'^- overeenkwam met bussen dat op de factuur vermeld ; dat de tuur aangegeven dat de k's *es gemerkt waren als op de fac- bussen 'D dat de zegels van ongeschonden waren. ° bussen ° En heb ik na opening van _.. islie" • verder bevonden dat het zich daarin bevindende aantal 0 ,e.r ies overeenkwam met dat op de zakjes factuur vermeld .. , . merken en nummers der ontvangen kokertjes dat ook de— i —p nummers der ontvangen zakjes overeenkwamen met die in de factuur opgegeven dat de aanwezige kokertjes behoorlijk gesloten waren*) dat de koertjes evenals de dekseltjes onbeschadigd warerL zegels op de met lak gesloten zakjes en geen sporen vertoonden van op frauduleuze wijze te zijn geopend. en deze zakjes geen sporen Hierna ben ik overgegaan tot liet openen van de ontva"genk°akJg8 en is de inhoud van elk daarvan door mij gewogen en gekeurd en is mijne bevinding geweest als hierachter bij elk nummer vermeld. *) Deze regel vervalt bij bussen. 110 . Gewicht aan dji-|| . Gewicht aan dji-I jj Gewicht aan dji- ~ % tjing (in mata's) e £ tjing (in mata's) = - tjing (in mata's) > - l ut I > — oc 52 Transp. Transp. Transp. 111 Gewicht aan dji-1 Gewicht aan dji- . Gewicht aa^i dji- d ^ tjing (in mata's) I e £ tjing (in mata's) £ 2 tjing (in mata's) 3 3 • i . l . J*i E — • I . I 3 ~~— ■ i «j E 3 i i oj E .g 3 sjo li i 12 ■- ac j I > — 1 bc l | I > •— se Transp. Transp. Transp. . Gewiclit aan dji- . Gewicht aan dji-1 Gewicht aan dji- = S tjtng(in mata's) = % tjing (in mata's) =' £ tjing (in mata's) cj — ■ qj 3 aj cl» j \ / £ = -o i • • g = _: I i • I .jö e is--3 tl«* • S 3 ~ .3 ^ => .£? = S 5 ^ O "O 3 & 3 § 3 ^ O -O 3 M 3 >" M 1 >-'MJ c i > a > = i | o S i_ 0 = i > =' > =' >- ° i t i_ 5 I , ,5 cu x) aantal ma- .... . . »s Nos / toten met bons en zakjes en opgezonden (laatstelijk bij factuur Fv No... ... ) de kokertjes met dekseltjes Nog , (ot en ^ \ ,„ zakjes de verkoopplaats aanwezig moeten zijn de blanco bons Nos , kokertjes niet dekseltjes.. . . ?m tot en niet en de t~ r-, — Nos tot en met , ledige zakjes welke ook werden aangetroffen, zijnde de k° flJes Nos. tot en met " 3 zakjes . i gesloten en de overige nog niet gesloten. volgens mededeeling van den gemachtigde (4) van den beheerder reeds in de bus geworpen. Van de aanwezige kokertjes bleken beschadigd stuks en van de dekseltjes die gemerkt met de Nos— De aanwezige bussen ten getale van bleken onbeschadigd en behoorlijk verzegeld te zijn. (1) of: die krachtens in onze tegenwoordigheid gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. (2) Hier te vernielden de reden van de afwezigheid, b.v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden. (3) Naam van den beheerder. Is er geen gemachtigde aangewezen, b.v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed- of aanverwanten is, daartoe uitgeuoodigd, bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgeuoodigd. Is de beheerder bij de opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van het dienstjaar eu dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van den mantri voor den opiumverkoop (4) of: broeder, 'zoon enz., terwijl indien de beheerder tegenwoordig is, de woorden „van den gemachtigde" vervallen. 122 ,„ , , • , .... i , kokertjes en dekseltjes (De op liet einde van net vorige jaar overgehouden zaiPes en bons werden blijkens factuur Fv No. teruggezonden). Ontvangen werden reeds de beviiidingsstaten betreffende de nummers tot en met van 191 en de nummers toten met '...van dit jaar. Volgens de boeken zijn hiervan nog niet uitbetaald de nummers van 191 en nummers van dit jaar, hetgeen overeenkomt met de door den Depothouder voor de ontvangst geteekende opgaven (model XII), de nog niet terugontvangen opgave van denzelfden aard No en de in de verkoopplaats aanwezige gedurende het loopende tijdvak van storting ingeleverde bons n.1. Nos van 191 en Nos van dit jaar. GEZIEN: De Commissie, De gemachtigde (5) van den afgetreden beheerder, Voor de overname (6) De optredende beheerder, (5) of: broeder, zoon enz., of indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: In mijne tegenwoordigheid. (6) Vervalt voor opnamen waarbij geen overgave van beheer plaats heeft. 123 Residentie Model D XIV. Verkooplaats TOELICHTING op de verantwoording der gelden uitgegeven voor de betaling van djitjing. Op het einde van het vorige jaar waren nog niet uitbetaald de toen reeds betaalbare bons vermeld in de specificatie Avoor... Blijkens specificatie B zijn volgens sedert ontvangen bevindingsstaten nog betaalbaar geworden de bons voor T o t a a Uitbetaald van 1 januari tot en niet H { (zie specificatie C) Zie bijgevoegde opgave (mini. Model DXII). INGELEVERD INGELEVERD in 191 in 191 Mata's Qeldswaar- Mala s Geldswaar- goede dig goede d|g dji- dji- . . tjing. bedras- tjing. bedrag- j I Totaal uitbetaald . Nog onuitbetaald gebleven. , den 191 Afgegeven voor De Mantri voor den opiumverkoop, 124 SPECIFICATIE A. Op ultimo 191 nog onuitbetaald gebleven toen reeds betaalbare bons. s § Aantal Oelds- 5 § Aantal Gekis- S § Aantal Geldsmata'sgoe- waardig . _ mata's goe- waardig . _ mata's goe- waardig Z ji de djitjing. bedrag, z •§ de djitjing. bedrag. | z -| de djitjing bedrag. 125 SPECIFICATIE B. In den loop van 191 betaalbaar geworden. ■ ToT öjo u M BEVINDINGSSTAAT "S • 1 • " BEVINDINGSSTAAT "S . ï . ^— 1 öjo .S «i 2 ÖiD .5 2 DATUM. N° 1 9 § % . DATUM. N°: | 5" 2- « | < Q 1 i s O A. Djitjing ingele- | verd in 191 Totaal , . . B. Djitjing ingele¬ verd in 191 Transporteere. . . A. Djitjing ingeleverd in 191 126 SPECIFICATIE C. Uitbetaald van 1 Januari tot en met .... 191 .o o. "ö3 Voor in 191 ingeleverde djitjing. Voor in 191 ingeleverde djitjing i_ O T3 g ~ iS §c goede djitjing. bedrag. goede djitjing bedrag. 2 ~ Model D XV. Register dari adanja orang jang masoeken djitjing di penjdoewalan 128 129 Naina Nama m Nama Nama Paker- [ F^aker- Pnker ~ ~ 1 ü]'ld" i djaan djaan Beroe- I Beioe- HprnP. ~ i "'ah mah B^f j Pendapetan Pendapetan Pendapetan Pendapetan Pendapetan ( Pendapetan Pend-.petan Pendanetan | - & ba"j;k"ja - 1 | *»*^ _ ï' b,n,.ï„,. , banjaïnja . ~ - ba.X i iifiiniifi,f ifiiiiHji f SHiè - iWM j j ' ■ : j ' ' i ' I I I I I I ' I 9 Model D XVI. REGISTER E1 van ter doorzending naar de fabriek der Opiumregie ontvangen en naar die instelling verzonden gebruikte of beschadigde djitjingkokertjes met dekseltjes. 132 ONTVANGEN. AANTAL. Factuur ! DATUM. FV. VERKOOPPLAATS. GesIoteil I Niet ge- I m„ , , . sloten Totaal. No- kokertjes. , , ,. J | kokertjes. I 133 VERZONDEN. Factuur DATUM. Fin AANTAL. AANTEEKENINGEN. No. 134 Depot te Model D XVII. Pakhuisboek van ongebruikte djitjingkokertjes. ONTVANGEN VERZONDEN Per factuur Aantal k.°- Per factuur Aai,tal ko" V A N xt kerties en NAAR . , VI kertjes en ddo. en No. . , ,,. ddo. en No. , , ... dekseltjes. dekseltjes. 135 Model D XVIII. REGISTER van djitjingbussen. I _ I VERZONDEN \ n „ ,„ BUS °»,va"ge11 , Terugont- D™&™"- van de m den naar de No L Naar ue ver" vangen op Fabriek op Op koopplaals te | ^briek op S B 102. 12Dec.«.1912. 25 Dec. 1912. Ainbengan. 11 Jan. 1913. 15 Jan. 1913. „ 103. id. 104. Wiradesa. 1 Feb. 1913. 105. Kedoengwoeni. 11 Jan. 1913. 15 Jan. 1913. 106. Patjinan. 11 id. id. 15 id. id. „ 107. Overgegeven en ov ergenonien op de n 13den Juli 1913 de in het depot aanw ezige bussen nos. 208 t/m 230 ontvangen van de fabriek ter verstrek king aan de verkoopplaatsen en nos. 151, 153, 159, 180 t/m 185, 191 en 193 terugontvangen van de verko opplaatsen ter doorzendin g naar de fa briek. De optredende Depolthouder, De aftredende Delpothouder, S B 231. 14 Juli 1913. » 232. „ 233. „ 234. L' E OPIUMREGIE RESIDENTIE X. MAGAZIJNSBOEK VOOR DJITJING VAN HET DEPOT TE X. 138 ONTVANGEN. VERZONDEN. I - r — ^ j—■ . n E 5 . —' = re Ingekocht Opmer- 22 5 Oonier Datum. Vanwaar. | | u- «g 2 | v()or; kjngeu Datum. Waarheen. ||^ Kali. Thail. Mata. ^ 2"*~ 2£ 2 Januari .. Kotta X 44 1 2 - ƒ 144- 4 Januari .. j Fabriek 14 1 9 42 2 id. . . Soemberredjo. .42 — 5 ■ 09 „ 4872 .13 jd. I |dem 24 1 6 86 2 id. . . Woekirsari ... 38 — 2 33 „ 1864 23 id. . . Idem 33 1 5 61 11 id. .. Kotta X 1 1 - 05 „ 128 40 3 Februari . Idem 47 1 5 07 11 id. . . Soemberredjo. 1 — 4 20 „ 33 60 • 11 id. . . Woekirsari ... 1 — 2 61 2088 21 id. . . Kotta X 2 — 15 14 „ 121 12 21 id. . . Soemberredjo. . 2 — 3 60 „ 28 80 21 id. . . Woekirsari . . . 2 1 2 87 „ 22 96 1 Februari. . Kotta X 3 — 15 22 „ 121 76 1 id. . . Soemberredjo. . 3 — 3 87 „ 30 96 1 id. . . Woekirsari ... 3 — 1 98 1584 Totaal 5 10 96 ƒ 727 68 _ _ | _ j 5 j ]0 96 Voor de afsluiting op heden den 3en Februari 1913. De Depothouder. X. 139 No. 8. 140 La F1. Opiumregie. FACTUUR dari adanja tjandoe jang tei kirim dari goedang tjandoe (depot) di X ka tempat pendjoewalan tjandoe di Woekirsari. Berapa tjepoek dari Berapa peti atawa doos. 50 I 25 I 12VS j 5 2 i 1 I Va I V» | mata (geleng mata. mata. mata. mata.! mata.' mata. mata. tikee). 1 doos 25 4 „ — 100 1 , 100 2 „ 200 4 „ 1 peti 1000 4 1000 - 2 „ 2000 16 ,3 Kiiiman jang soedah factuur 21 December 1912 No 357. X, 2 Januari 1913. Soedah di trima. Terboewat duplicaat, Woekirsari, 2 Januari 1913. Depothouder, Mantri pendjoewalan tjandoe. ^ M. ADIW1DJOJO. N°. l 141 La F2. FACTUUR dari adanja Quitantie djitjing tjandoe dan doos kosong oewan Depothouder di X. jang di kirim kapada Banjaknja. j Roepanja barang. I Berapa mata Harga. Katerangan. 4 | Quitantie djitjing | 198 ƒ 15 84 dan wel: 17 Tjepoek tjandoe dari 25 mata. — tida lakoe. 2 Tjepoek tjandoe dari 1 mata. — botjor. 2 Peti tikee kosong j — — — Kiriman jang soedah factuur 21 December 1912 No. 39. Woekirsari, 2 Januari 1913. Terboewat duplicaat. Di trima dengan betoel, Mantri pendjoewalan, X, 2 Januari 1913. M. AD1WIDJOJO. Depothouder, A. Als Iaatstvorige verzending wordt door den verkooper steeds de onmiddellijk voorafgaande per factuur La F3 beschouwd, zonder rekening te houden met den aard der daarbij verzonden goederen. p 144 VERKOOPPLAATS TE VERZONDEN NAAR Hoeveelheden van Hoeveelheden van f i i i Hoeveel Hoeveel . , Hoeveel Hoeveel j Maand en dag. Kn _,. rol,.;,/ Maand en dag. 50 I 25 I 121/.. 5 2 1 V- 'Am, , ■ 5U 25 12 - 5 21 Va Va m. , .. .. ou 'v. 1 „ „ Woekirsari 3 „ 527 73 ^\ 1 „ , Djatiredjo 3 „ 328 14 1 „ „ Djetis 3 „ 34112 2 „ '. „ Qoenoengan 1 „ 802 70 Voor de afsluiting op heden den 2 „ Lebak 1 „ 412 50 3en Februari 1913. ^s^. 2 , „ Lemahpoetih 1 „ 61114 De Assistent- collecteur >^ " R. DJOJOKOESOEMO. Totaal... ƒ 6739 80 Totaal... ƒ 6739 80 11 Februari mantri Soemberredjo 4 ƒ 525 84 13 Februari masok ka kas 4 ƒ 161278 I nz. enz. 161 KALORWAR. Banjaknja oewang. 11 162 No. 2. L« Q- DEPARTEMENT VAN FINANCIËN. RESIDENTIE X. DIENSTJAAR 1913. OPBRENGST DER EXPLOITATIE VAN HET OPIUMMIDDEL IN EIGEN BEHEER. STORTINGSSTAAT VAN DEN ASSISTENT-COLLECTEUR TE Y. Aanvraag om storting in 's Lands kas te X van eene som van ƒ 1607.27 (een duizend zes honderd zeven gulden, zevenentwintig cent) aan opbrengst van het debiet der verkoopplaatsen in de afdeeling Y. Y, 23 Januari 1913. De Iaatstvorige opgaaf is van den Afgegeven voor triplicaat, dertienden Januari negentien honderd De assistent-collecteur, dertien. R. Djojokoesoemo. De assistent-collecteur, R. Djojokoesoemo. Voor de ontvangst van gemeld bedrag ad ƒ 1607.27 (een duizend zes honderd zeven gulden, zevenentwintig cent). X, den 23 Januari 1913. De algemeen ontvanger, D. La R. OPIUMREGIE RESIDENTIE X. AFDEELING Y. CONTROLE-AFDEELING Y. OVERZICHT VAN HET DEBIET. JAAR 1913. 1Ö4 , , . . — Ingekochte Aantal verkochte tubes van Totaa, « djitjinK- Restant debiet. ï £ -S . nett0 Ttjdvak. go ^ ^ 5 2 1 Va Va e J I s °P" m. m. m. m. m. m. m. m tfl I £ 8 » B ' >j I O 1*1 —' | | i j N o. |8. WOEKIRSARI. 1-10 Jan. 11 6 37 41 65 334 4831258 24 921/»]/ 479 41 261 ƒ20.88 / 458.53 11-20 , 9 1 47 47 102 426 419 1256 25 557» 1 49407 287 „ 2296 „ 471.11 21—31 „ 10 — 52 61 99 436 514 1391 28 097»» 543 57 198 , 15.84 „ 527.73 Totaal..^30 7 136 149^6611961416390578 577»ƒ 1517 05 746^ 59.68ƒ 1457.37 1-10 Febr. enz. enz. 168 ONTVANGEN. Datum g » , d Datum I g 2 . - .... Omschrijving. g ~ - - Toelichtingen. Omschrijving. g ï « 1 Toelichtingen. 'J1-:i- Q ^ ^ i 1913. j » 5 ■ 1 Januari... Restant in depot en verkoop- 8 Januari.... naar de fabriek factuur F1 No Plaatsen 12 . ... „ „ „ .(djitjing) „ „ de verkoopplaatsen 18 „ ... (en bij de Assistent- 22 „ ... m m n n „(djitjing) Collecteurs) 31 „ ... aan de mantri's r, , , . . . „ „ Assistent-Collecteurs Restant in het depot. . . . , . . , , . „ ... „het Bestuur 11 „ van de fabriek factuur F N° „ _ 6 Februari.. naar de fabriek factuur Fi N° 25 „ .... „ „ „ „ „ , 31 , „ „ mantri's !!""""" " " " „ „ Assistent-Collecteurs „_ " " " 4 Februari... „ „ fabriek factuur F N° " " " " " " " » («3j>«i"ng) » • • aan de mantri's 25 „ ... „ „ 2j » „ Assistent-Collecteurs _„ . ., " " " „ het Bestuur 28 „ ... „ „ mantri s „ „ Assistent-Collecteurs 1 Maart fabriek factuur F N° 3 December, naar de fabriek factuur Fi N° e"z' '2 „ • „ „ „ „ „ „ (djitjing) 22 „ . „ „ „ „ „ „ 4 December.. van de fabriek factuur F N° 23 (djitjing) »••»»» » » » 31 aan de mantri's 18 » •■ » " mantri's m n Assistent-Collecteurs 28 „ .. „ „ Assistent-Collecteurs ^ l,et Bestuur TotaalTotaal verzonden Totaal verzonden 31 December.. Restant in het depot „ „ de verkoopplaatsen (en bij de AssistentCollecteurs) Totaal restant meer inindër~bevo"de" 'n het dePot meer minder- " de verkoopp'aatsen. Werkelijk restant 169 La T VERZONDEN. 170 L" U. VERANTWOORDING van inveiltarisgoederen behoorende tot het Departement van Financiën, in gftoiu'rk trif -".,n -"r'";? te gedurende liet jaar 1913. j i t4 j Gedurende ~ 2 = 2 1913. = 2 Cu v- O. ° .2 = . °a Benaming der goederen. £ E ï 5 £ £ Aanmerkingen. n u o Sn ? y ■ se ac m _ o :s- < *" ° den Januari 1914. Fabriek der Opiuinregie. L" V. GELEIDE-BILJET N°. VOOR AANGEHAALD OPIUM. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. bereid Datum en num- Met hoeveel ■ , ruw Wat is met het mer van de . . . Datum, waarop het Het aangehaalde °P'um ,s net aa"" aangehaalde ge- ' , verklaring van Aard van het „^„„ij- ~*uti, . . verbeurd verklaar- heeft betrekking op genaaide gelijk- schied na de uit- : Aanmerkingen, den Directeur aangehaalde. „^«.m. de naar de fabriek de strafzaak van: gesieiu. spraak van den van de fabriek 1 j . is gezonden. ■ - rechter. der Opiumregie, , Kati. Thail. Mata. I | 1 I 1 | Ondergeteekende verklaart, dat bovenbedoeld den door hem ~n ontvangen en bij de boeken van de fabriek der Opiumregie ^e is in verantwoording ..n genomen als Afgegeven voor Batavia, den De Directeur van de fabriek der Opiumregie, 177 La X. Vrij van zegel (Staatsblad 1911 No. 173.) Residentie Afdeeling Jaar .... Onderafdeeling GEBRUIKSLICENTIE. (Soerat idzin mengisep tjandoe). No Aan houder dezes wonende te wordt mits deze vergunning verleend, om uitsluitend voor eigen gebruik regieopium te bezitten en te vervoeren of te doen vervoeren van de opiumverkoopplaats te . . , naar zijne woonplaats, de van dat opium afkomstige djitjing te bezitten en te vervoeren of te doen vervoeren van zijne woon- 1 plaats naar de opiumverkoopplaats te met dien verstande, dat de gezamelijke inkoopen van opium per maand niet meer mogen bedragen dan thail .... mata. Deze vergunning kan te allen tijde worden ingetrokken eu is in elk geval niet langer geldig dan tot 19 ... . Bij bezit of vervoer van regieopium of regiedjitjing moet deze vegunniug op aanvrage der Politie of Douane worden vertoond. Kapada jang pegang soerat ini saorang bangsa bernama tinggal di diberi idzin hanja boewat dijanja sendiri boleh mempoenjaï dan membawa atawah menjoeroeh membawa tjandoe regie dari tempat pendjoewalan tjandoe di ka tempat diamnja, dan mempoenjaï dan membawa atawah menjoeroeh membawa djitjing jang terdapatdari tjandoe itoe dari tempat diamnja ka tempat pendjoewalan tjandoe di akan tetapi tjandoe jang dibelinja tijap tijap boelan itoe tida boleh lebih banjaknja dari pada thail mata. Soerat ini berlakoe sahiugga 19. . . , kalau tida ditjaboet lebih doeloe. Orang mempoenjaï atawa membawa tjandoe regie atawa djitjing regie haroeslah soerat ini ditoendjoekan olehnja djikalau Politie atawa Ambtenaar Boom minta lihat. , den 19 Kapala pemerintah di 12 178 Banjaknja tjandoe (mata) jang soeda dibelih oleli orang jang pegang soerat idzin ini. CS b£i bp ■ ^ 1 1 1 1 - li 1 , I 2 • 3 "':' 4—' ' 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 Totaal 189 L». FF. M Aan houder dezes, ,thuisbehoorende in de desa district wordt mits deze vergunning verleend, om ten behoeve van derden van de verkoopplaats te „aar opium der Regie in de verpakking der Regie te vervoeren telkens tot een maximum van thail, en dit op laatstgenoemde plaats te bezitten, een en ander op de navolgende voorwaarden: Ie. Elk vervoer moet gedekt zijn door een geleidebiljet, door den betrokken verkooper der Regie af te geven, hetwelk weer bij dien mantri behoort te worden ingeleverd, voordat opnieuw van de licentie wordt gebruik gemaakt. IIe. Overmacht daargelaten, moet het tranport op den dag van inkoop worden volbracht. IIIe. Opening van tubes (gelengs) of afgifte onderweg is verbodenen moet in het algemeen de in het geleide biljet vermelde hoeveelheid ter plaatse van bestemming in haar geheel worden aangebracht. Deze vergunning wordt verleend tot ultimo onder het voorbehoud, dat zij te allen tijde door het Hoofd van Gewestelijk bestuur schriftelijk kan worden opgezegd. ,den De Resident van - N. B. Het is den licentiehouder verboden, opium of te geven aan personen beneden den leeftijd van 18 jaar (Staatsblad 1911 No. 374.) La GG. Gewest Afdeeling Jaar • • < Onderafdeeling REGISTER VAN AFGEGEVEN -^^p-LICENTIES. REGISTER 192 j ■ ■ _ • 1 2 3 4 5 _ „ _, ——— j 6 7 8 9 10 OS = oj ö § Maximum in n . g ft Hoeveelheid dji- Z» S§§ WOONPLAATS de licentie D£m Ë - £ « 'f^- w~ het SS -s < Q X vermeld Verkoopplaats der « "S S § bezit aan den li- Aanteekeningen omtren § .H ^ < p Regie waar ge- S = > centiehoude'r is intrekking der licenties = ~ Z > Z kocht wordt £ S g 1 toegestaan (1) enz z g . | ^ g 3 Kampong Onderafdee- Afdeeling Thail Mata aanvangt vervalt ^ E ^ I ling 8 * « | Thail | Mata ■ ! ; (1) Alleen voor enkele Buitenbezittingen. I 193 ;1) Alleen voor enkele Buitenbezittingen. 13 194 La HH. SOERAT ANTERAN. Orang bernama beroemah di . . . . . , .... district jang pegang soerat licentie No pada ini hari membeli tjandoe di tempat pendjoewalan aken terbawa ka saperti di bawah jni: tjepoek dari 1 mata ' , - „ Vl » gèlèng tikee. Di dalam soerat licentie itoe terseboet orang ini dapat idzin membawa tjandoe paling banjak thail. tanggal 19. . . Mantri pendjoewalan, 195 Model Lett. B. (Regiemodel L' JJ). PROCES-VERBAAL. (Tusschentijdsche rekening). Op heden den •••• | hebben wij : aftredend en optredend de administratie van aan eerstgenoemde verstrekte gelden ter goede rekening opgenomen en daarbij bevonden: Wegens voorschotten tot betaling van (') aan saldo van het vorig kwartaal ƒ 50.75 ontvangen sedert het begin van het kwartaal bij mandaat d.d No ƒ 200 — 150.— ƒ 400.75 De uitgaven sedert het begin van het kwartaal bedragen 380.— Het saldo in kas moet dus bedragen / 20.75 En hebben wij in kas bevonden » 20-75 Wordende hierbij verklaard, dat de administratie tot op den dag is bijgewerkt en dat het bovenbedoeld saldo met de administratie door den ondergeteekende : • * overgegeven en overgenomen door den mede ondergeteekende Van welke verrichting is opgemaakt dit proes-verbaal in viervoud om te dienen daar waar zulks zal behooren. Afgegeven voor Voor de overname: Voor de overgave: De -•• De f1) Jn te vullen den aard van het voorschot, 196 197 Model Lelt. A. Residentie Afdeeling (Regiemodel La KK.). Dienstjaar 19 kwartaal VERANTWOORDING van ter goede rekening ontvangen gelden tot het doen van betalin- gen ten behoeve van ten laste van artikel der begrooting van 19.. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. — Bedrag per deel Datum. OMSCHRIJVING. Bedrag. Datum. OMSCHRIJVING. of van Totaal. elk bewijsstuk. Per saldo van liet vorige kwartaal 0) „ ordonnantie van den Directeur van Finantiën ..dd" No „ mandaat van den Resident van dd"... No ƒ Teruggestort in 's Landskas te het ongebruikt gebleven bedrag; zie het overgelegd bewijs .s) Totaal... ƒ Totaal... f Datum. ƒ De den Origineel Afgegeven voor dup|jcaat (•') (4) 19 (') Deze aanteekening komt niet voor in eene verantwoording over het le kwartaal, omdat he' saldo van het 4e kwartaal van het verloopen jaar in 's Landskas moet worden teruggestort en niet mag worden aangewend tot dekking van uitgaven in een volgend tijdvak gedaan. C) Deze aanteekening komt als regel alleen voor in eene verantwoording over het vierde kwartafl' (zie de vorige noot). Bij terugstorting in 's Landskas van ongebruikt gebleven gelden, behoort het stortingsbewijs bij de verantwoording te worden overgelegd en op de verantwoording eene verklariiif ,e worden gesteld als bedoeld in noot (2) bij de 10 alinea van § 64. (3) In te vullen den titel van den comptabele. C) Handteekening van den comptabele. I 198 Model La LL. Aanvraag om storting in 's Lands kas te X eener som van ƒ 7.52 (zeven gulden twee en vijftig cents), zijnde de door de op ommezijde vermelde personen nog niet in ontvangst genomen bedragen, uitmakende de waarde der door hem bij de opiumverkoopplaats te Y ingeleverde, bij de fabriek der Opiumregie goedgekeurde hoeveelheden djitjing, welke som bij de boeken van den Algemeenen Ontvanger behoort te worden ingenomen onder het Hoofd: „Rekening met derden: onuifbetaalde djitjing." Y den 2den November 1913. .." Afgegeven voor Triplicaat De mantri voor den opiumverkoop. De Iaatstvorige opgave is van den derden Juli MAS KARTODRONO. 1900 en dertien De mantri voor den Opiumverkoop. MAS KARTODRONO. Bovenvermeld bedrag ad ƒ 7.52 (zeven gulden twee en vijftig cents) op heden in 's Landskas ingenomen. X den 2den November 1913. De Algemeene Ontvanger, K. 204 205 I Banjaknja tjandoe jang boleh di belih rr nama orang. rdS»"'0e »««*» pakerdjaan. katrangan sebab apa berhent, beu soerat inma uk«™. dessa (kampoeng). licentie. thail mata ■ • _ Djoemlah Djoemlah Djoemlah satoe 1 2 3 4 5 6 7 8 9 j 10 Djoemlah mata. 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 mata. mata. boelan mata. BOELAP r I BOELAP 223 Model III. PROCES-VERBAAL van overgave en overname der kas en administratie van den assistent-collecteur te | , afdeeling , door. aftredend assistent-collecteur ('), aan , bij besluit van den Resident van ..„,„ , dd° , N° , benoemd tot (2) assistent-collecteur te , in tegenwoordigheid van en .'. .'. daartoe aangewezen bij besluit' van genoemden Resident dd° N° En hebben wij op - bevonden als volgt: Het saldo in kas op het einde van het vorij jaar bedroeg De ontvangsten bedragen sedert 1 januari Totaal De overstortingen bedragen sedert 1 Januari .! Het saldo in kas moet dus bedragen. En hebben wij in kas bevonden meer Alzoo minder ƒ / -—L / / (') a of: door , (beroep), die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd. daartoe is gemachtigd door den aftredenden assistent-collecteur (naam). b of: door- (beroep), die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door den aftredenden assistent-collecteur (naam). (') of: belast met de waarneming der betrekking van 224 En heb ik, aftredend assistent-collecteur (3), | , het bovenbedoeld kassaldo met de administratie overgegeven en verklaar ik, optredend assistent-collecteur, LX,* , de kas met de boeken en bewijzen te hebben overgenomen. Voor de overgave: Ten onzen overstaan: De aftredende assistent-collecteur (4). De commissie, Voor de overname: De optredende assistent-collecteur, (s) Of: (4) of: gemachtigde van den affredenden assistent-collecteur, de gemachtigde van den aftredenden assi stent-collecteur. 225 Model U\a. PROCES-VERBAAL van opname der kas en administratie van den assistent-collecteur te ' , afdeeling , door en , daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van i c1d° - , N°. ;., in tegenwoordigheid van , die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd°. (') daartoe is gemachtigd door den tengevolge van ■ (2) assistent-collecteur (3). En hebben wij op bevonden als volgt: Het saldo in kas op het einde van het vorig jaar bedroeg De ontvangsten bedragen sedert 1 Januari : Totaal De overstortingen bedragen sedert 1 Januari Het saldo in kas moet dus bedragen En hebben wij in kas bevonden meer Alzoo minder / • ƒ / (') (') (*) of: die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daar¬ toe is aangewezen door enz. hier te vermelden de reden van afwezigheid, b. v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden naam van den assistent-collecteur. Is er geen gemachtigde aangewezen, b. v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed-of aanverwanten is, daartoe uitgenoodigd, bij de opname tegenwoordig, den luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgenoodigd. Is de assistent-collecteur bij de opname tegenwoordig, b. v. bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van den assistent-collecteur ...„...!...: 233 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING « ^ | I I 1 1. Algemeen Indienststelling van een Hoofdinspecbeheer. teur, Chef van den dienst der Opiumregie, tevens belast met de leiding der maatregelen ter zee tot bestrijding van den sluikhandel. 1898 78 4 1911 89 1 Instructie voor den Hoofdinspecteur. 5853 Intrekking van de derde alinea van art. 5 der Instructie. 7789 3B Opdracht aan de Bestuurshoofden om zich ten aanzien van de zaken der Opiumregie te gedragen naar de wenken van den Hoofdinspecteur. 6350 Machtiging tot het doen van dienstreizen naar Singapore of Zuid-China door het inspecteerend personeel van den dienst der Opiumregie. . 7462 2. Personeel. Formatie van : a. het dirigeerend en inspecteerend en bureaupersoneel; beschikbaarstelling van klerkengelden, schrijfloonen, bureauhuur, bureaukosten en bezoldiging van oppassers. 1911 89 1 1913 503 1914 177 2 Titels en bezoldiging van het bureaupersoneel. 1913 3 1 § IV 1913 196 234 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING «j ^ 1 I - -I JS, z co < 23Ó Staatsblad ————— ö RUBRIEK OMSCHRIJVING « ^ ï.-. 'I S ' • '| Z CQ < Reis-, verblijf-en transportkosten, zoomede daggelden van liet Inlandsch en Chineesch personeel bij de Regie. 1909 185 1910 434 1912 179 1913 187 Toekenning van daggelden voor langer dan twee maanden aan het Inlandsch personeel bij den dienst der Opiumregie bij detacheeringen. 7600 Aanspraak op vrije geneeskundige behandeling van het iu tijdelijken dienst zijnde Inlandsch en Chineesch personeel van de Regie. 7552 Geen personeel bij de Regie te plaatsen, dat niet in alle opzichten geschikt en betrouwbaar is. 6350 Kostuum van den Chef en het inspecteerend personeel. 1898 296 Waarneming bij verlof naar Europa voor niet langer dan één jaar. 1900 132 1906 319 3 1904 364 Vaststelling van een wit kostuum voor de Controleurs der Opiumregie en als zoodanig dienstdoende landsdienaren. 1912 262 Bevoegdheid van de ter beschikking van '. * i den Hoofdinspecteur, Chef van den dienst der Opiumregie gestelde of aan dien Hoofdinspecteur toegevoegde ambtenaren en officieren om, bij dienstreizen met dien 240 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « -o * | « S 242 Staatsblad Z RUBRIEK OMSCHRIJVING t. ^ "re ?: co «i . ^1 z 243 Staatsblad ~~~ Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « -o _ s 7: JH, Z S < 3. Invoering. Machtiging tot invoering der Opiumregie op Java en Madoera en in de afdeeling Lombok (residentie Bali en Lombok), zoomede definitieve invoering'der Regie in de residentiën Madoera, Besoeki en Pasoeroean, alsook in een deel der afdeeling Lombok. 1898 77 § II al. 2 dier ordonnantie ingetrokken. 1909 441 aanhef Met wijziging van § III dier ordonnantie bepaald dat de Regie wordt ingevoerd in de geheele afdeeling Lombok der residentie Bali en Lombok. 1913 437 § I Invoering der Regie in: a. de residentie Soerabaja. 1898 255 1 b. de residenties Kediri en Madioen. 1900 204a 2 c. de residenties Rembang en Semarang. 1901 228 1901 229 2 d. de residentie Lampongsche Districten. 1902 265 1 e. de residentie Batavia. 1902 267 2 ƒ. de residenties Soerakarta en Djokjakarta. 1902 358 1 g. de residenties Cheribon, Pekalongan, Banjoemas en Kedoe. 1903 272 2 h. het gouvernement Sumatra's Westkust, de residenties Tapanoeli en Benkoelen en een deel der residentie Ternate en Onderhoorigheden. 1905 187 I 1905 417 i. de residenties Banka en Onderhoorigheden, Palembang en een deel van Djambi. 1906 89 I 1906 296 j. de residentie M^nado en het gouvernement Celebes en Onderhoorig- 16 251 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « ^ .2, . z m < . y. voor de residentie Amboina. 1910 147 II en III intrekking van art. 9. 1911 485 I wijziging van art. 22 al. 1. 1913 218 4 k. voor de residentie Timor en Onderhoorigheden except de afdeeling Soembawa. 1910 148 II en III intrekking van art. 9. 1911 485 I wijziging van art. 22 al. 1. 1913 218 4 /. voor de residentie Riouw en Onderhoorigheden. 1911 255 II en III wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 m. voor de residentie Oostkust van Su- matra'. 1912 225 II en III wijziging van art. 25 al. 3. 1912 299 1 wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 wijziging van art. 9 al. 1. 1912 566 1 1912 595 n. voor het gouvernement Atjèh en Onderhoorigheden. 1913 219 Regieoi donnantie voor Java en Madoera, bij Staatsblad 1909 No. 441 voor dat gebied ingetrokken. 1898 277 1 artt. 3, 4 en 5 gewijzigd. 1901 62 1 art. 5 al. 4 gewijzigd. 1902 174 artt. 8 en 9 gewijzigd. 1909 361 1 II Toepasselijk verklaring van die Regieordonnantie voor Java en Madoera op: 252 Staatsblad d Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ S -o « 3 S s S s 5. I 2, Z ts < 253 Staatsblad 6 Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ «. ^ re = js j2 >- 5 jO ~ je, - z ca < a. het gouvernement Sumatra's Westkust met gewijzigde lezing der artt. 1, 2, 6, 9, 10, 11 ai 7, 12 al. 1 en 14 benevens eene aanvullingsbepaling. 1905 187 II Invoeging van een nieuw artikel la. 1912 558 1 Wijziging van art. 10 al. 1 en art. 12 al. 7. 1913 218 3a en 5 b. de residentie Benkoelen en een deel der residentie Ternate en Onderhoorigheden met gewijzigde lezing der artt. r, 6, 9, 10, 11 al. 7, 12 al. 1 en 14 benevens eene aanvullingsbepaling. 1905 187 u Invoeging van een nieuw artikel 7a voor Benkoelen. 1912 302 Wijziging van art. 10 al. 1 en art. 12 al. 7. 1913 218 3a en 5 c. de residenties Banka en Onderhoorigheden en Palembang met gewijzigde lezing der artt. 1, 6, 9, 10, 11 al. 7, 12 al. 1 en 14 benevens eene aanvullingsbepaling. 1906 89 II Invoeging van een nieuw art. 7a voor de residentie Banka en Onderhoorigheden. 1910 646 gewijzigde lezjng van art. 6 al. 2, 3 en 4 voor Banka. 1912 248 1 Invoeging van een nieuw artikel 7a voor Palembang. 1912 303 Wijziging van art. 10 al. 1 en artikel 12 al. 7. 1913 218 3b en 5 Bewijskracht voor geheel Ned.-Indië van door den Directeur of den Scheikundige der fabriek van de Opiumregie afgegeven 3a en 5 3b en 5 Bewijskracht voor geheel Ned.-Indië van door den Directeur of den Scheikundige der fabriek van de Opiumregie afgegeven 254 Staatsblad 6 RUBRIEK . OMSCHRIJVING 2' -o "sö s re E o £ Z CQ < 1899 122 1900 136 1900 246 1900 204 1901 24 1906 408 1911 315 Onderzoek van terreinen, inrichtingen enz. behoorende tot een spoor-of stoomtramweg, van.bagage enz. 1887 189 Onderzoek van schrifturen enz. 1892 80 Bepalingen omtrent opsporingen van opiumovertredingen ter zee. 1882 115 1911 399 1884 42 1898 77 V Inhoud van het proces-verbaal van huiszoeking. 2243 Huiszoeking door onbevoegden. 2920 Toelichtingen daarop. 6021 Kennisgeving aan Consuls bij onderzoek van vreemde schepen. 6273 Ambtenaren die geen aandeel ontvangen in premiën en boeten in zake opiumovertredingen. 1833 56 1853 73 1 b 1874 106 Aanbrenger kan tevens aanhaler zijn. 3667 Samensmelting van de opiumpolitie met de gewone politie. 6868 Voorschriften omtrent het doen van uitgaven uit de geheime politiefondsen. 6868 7/ C// ■ tegenwoordige ambt. ranglijst. | M 1 2 ■} I 4 6 _6 | QPIUMREGIE. Gewest , RANGLIJST VAN DE MANTRI'S VOOR DEN OPIUMVERKOOP OP EENE MAANDELIJKSCHE BEZOLDIGING VAN ƒ 50.—. Daeteekenine Te VOren achtereon VolSens be^eede \etl -ekkingen Dagteekening en Wenscht niet r t en^rntTrTan op eene bezoldi gmg van f 40.- of mee, ..„M *Dagteekening en redenen I en Stand" Geb00rt6" van eelXntmmg ~ — ~ iSS^^L te ko.en voor van afvoering van S plaats. ja>,r. tot het Dagteekening en Landsbetrekking eene de ranglijst. ■2 „„„m tegenwoordige _ , , . . nummer van Bezol- 0p f 15. - of plaatsing in: S> naam- ambt. Betrekking. het benoemings- diging. hooger. § besluit. 1 2 3 1 5 6 7 8 9 10 ü I I - ! ' La. W. GEWEST AFDEELING . ... ONDERAFDEELING REGISTER VAN AANGEHAALD OPIUM. r OPlUMREGIË RESIDENTIE X. REKENING-COURANT. VOOR HET DEPOT TE X. 152 SPECIFICATIE van de aan ommezijde in totaal vermelde ontvangsten. Datum en nummer 50 25 12Va 5 2 1 V, '* mata (geleng der factuur. mata. mata. mata. mata. mata. mata. mata. ... > i tikee). 2 Januari 1913 No. 8. ■ • 25 — 100 100 200 1000 1000 2000 11 „„21...- — — — — - — 1000 21 „„ 30 .- — 50 — — — 500 1000 1 Februari „ .„ 44- • 50 — 125 200 300 1250 1250 1300 • Totaal 75 — 275 300 500 2250 2750 5300 RESIDENTIE X. JAAR 1913. JAARREKENING. VAN DEN MANTRI VOOR DEN OPIUMVERKOOP BIJ DE VERKOOPPLAATS TE WOEKIRSARI, (No. 8). 154 RESIDENTIE X. ONTVANGSTEN. I 1 Verkochte hoeveelheden. ^ . hfl Gedurende welk | ~ _| | 5 Gedurende welk Datum en nummer Hoeveel dji- prijs yan We)k bg_ tijdvak. |50 25 12V, 5,2 1 V. J f 3 J tijdvak ' der stortings- Omschrijving. W"*gekocht. , ^ ^ ^ | mata. mata. mata. mata. j mata. mata. mata. g _ £ § bewijzen. t)jitjing. gegeven 1 1^ thail. mata. 1 Januari tot en met 36 t n \f V)A , , . L I " ' J 9— 'ƒ 324 — i Januari t/m 3 Fe- 3 Februari 1913. 7 . trn Q, prn 450 3,50 bruan 1913. _ Uitbetaald 8 52 ƒ 8 - ƒ 68 16 225 351 _ 11 Jan. No. 1... Gestort _ _ 458 53 169 1 — 169 - o i 9 ,, 21 " id _ _ 471 11 040 11840 'Fe*-, 3... id _ _ 527.73 1316 _ 0 20 263 20 1546 0 10 154 60 Door den opgetreden mantri voor den opiumverkoop overgenomen de opbrengst 4310 007 30170 Van °Pium va" 1 */m 3 Februari 1913 lg7 g7 Totaal.... TmZto . TotaaI M713 4.T \ Gezien: Woekirsari, den 3den Februari 1913. De Controleur van IJ, Afgegeven voor triplicaat, B. De aftredende mantri voor den opiumverkoop, M. Adiwidjojo, 155 UITGAVEN. JAAR 19Ï3. 156 st I f Bf 'II* i || l " Ml ■■ £f, J! «f- II !E j f ij n U-. ;| $ ijk | £ ^ I 11 => I 3 S 15 -f 8 1 . I =S 1 -I1- I 8 | f 3 ' "I ~ ' g r_ i „ _ __ . _ S H m % ^-Lf- ! f« J 2 3 I 23 5 o. » g. fs 1 ■« 5 's I I I ■ | gig § - t | . f=|fi|' i 1 §_ I * .f _J§|_i_i lil !fi- | F ~ I 1 ! ■ . ;| | l| —*r ""g— | | S I ^" ^ ~ oo —toj». — ojo> l m F a » ï 5 > _ I S 838„§gi I s g" 3 §• . S II! * * * f 5 4 i 5^1 § S2_2S_25l_8 ___ £ | 1 'II 3 3è_8il III o o =3 157 STAAT dari adanja oewang jang di trima dari mantri2 pendjoewalan. Berapa potong Mendjadi I Tanggal dan Trima dari mantri * oewang oewang jang' Kat„anmt„ jang di trima & & j & Katerangan. boelan. pendjoewalan di I kntftr diitiln8 d' tr,ma KOtor. berapa. bersih. tanggal 191 De Assistent-Collecteur, Aan den Controleur (Wedana) van La S. JAARREKENING Van den Assistent-Collecteur te Y, MAR 1913, 166 RESIDENTIE X. JAARRE VAN DEN ASSISTENT- kt e.,* Bedrag uit de I Ntimnier of letter van I , . . . „ , , . ... , n . brutoopbrengst ; Restant het middel bn de A . . . , Brutoopbrengst . » l ,u j a <• ■ . i j i . 1 Aard der ontvangsten. f s besteed voor (bedrag der Stortingen m s Lands kas. raming d«t middelen i van het middel. , , , . aankoop van i ontvangsten), aangewezen. j..^.. djitjing. 10 Opbrengst der exploitatie Januari 1913 ƒ 3213 26 van het opiummiddel in Februari , „ 6308 15 eigen beheer bij de ver- Maart „ „ 6012;22 koopplaats te: April „ : „ 5814 72 Soemberredjo ƒ 1850452 ƒ 141504 ƒ 1708948 Mei „ „ 5951j66 Woekirsari „ 16915 44 „ 637 20 „ 16278 24 Juni „ „ 631 lj82 Djatiredjo „ 9805 12 „ 9805 12 Juli „ „ 6112 75 Djetis „ 10001 45 „ 1000145 Augustus „ „ 6515 24 Goeiioengan „ 9507 76 „ 9507 76 September „ , 6367 67 Lebak '. „ 4317 23 „ 4317 23 October „ „ 601133 Lemahpoetih „ 7411 84 „ 7411 84 ; November „ „ 6052 47 December „ „ 6218 33 \^ Januari 1914 „ 3521 50 Totaal ƒ 76463 36 ƒ 2052 24 ƒ 7441112 Totaal ! „ 7441ljl2 167 JAAR 1913. KENING. COLLECTEUR TE Y. Y, den 15 Januari 1914. Afgegeven voor triplicaat De Assistent-collecteur, R. DJOJOKOESOEMO. GEWEST Z. La W. JAAR 1913. 3e KWARTAAL. REGISTER VAN AANGEHAALD OPIUM. 174 175 . ■ ■ - --üPB P . . . Datum van Dalum en op^rava??! Het aange- Het aange- Datum van Uitgekeerde premiën. Betaalde boeten. n , uewicin goede hoe- Stand van het , , opzending nummer danigheid, „ ■ë _; haalde is ver- haalde is terug- definitieve i g C £ g C Aangehaald va" der verkla- waaraan het 2 _ :=> strafgedingen Bedrag, No. -° ^ S Bedrag, No. -c^S der lantreh-nlde aan den . aangehaalde 5«N beurd ver- gegeven inge- opzending 5«j Toelichtingen, bij: aangehaalde ring van den is gelijk- g > .5? uitspraak van en datum - > g. en datum - > aanhaling. Directeur Directeur gesteld. | klaard bij volge beslissing naar de gfS ht ^fj s - „ c deii rechter. w. ^ -a ^ _ -a ruw bereid der fabriek, der fabriek. ^ 2 vonnis van : van: fabriek. mandaat. £»g mandaat. m|§ opium, opium. « K «32 AFDEE LlNU X. 25 April '13 Kromo. — 3 kati 26 April '13 30 April '13 2 j 6 i — Niet Veroordeeld3mnd. I Landraad te X 25 Juli '13. ƒ 76.— j 10.86 — - boete niet be- bruto No. 81. I I dw.a. b. d. k. en dd. 15Juli' 13. No. 756, ddo. taaid / 1000.- boete. 4 Me; -13 2 Juli "13 Wongso. — 50 mata 3 Juli '13 7 Juli 13 — — 46 Niet ld. 3 mnd. t.a.s. pol. rechter te X 17 Juli '13. — — — — No. 115. dd. 16 Juli'13. 3 Juli '13 Onbekend. 27a kati — 4 Juli '13 8 Juli '13 19 — Niet — — — — ƒ 50.— „ 7.14 — — (1 bol) No. 116. No. ïoio ddo. 13 Juli '13. 5 Aug. '13 Pa Darmo. — 1 mata 6 Aug. '13 11 Aug. '13 — ! — 1 Wel Niet vervolgd. — Besturend ambtenaar _ _____ No. 208. .te Xdd 20AU«.-13. 6 Aug. '13 Taroeno. — 2 mata 7 Aug. '13 12 Aug. '13 — — 2 Wel Veroordeeld 8 p°'- rechter te X — 21 Aug.'13. — — - — V.K. No. 215. dagen ta.s. dd. 20 Aug.'13. 9 Sept. '13 Tan Bing — 131/. 10 Sept. '13 16 Sept. '13 22 10 ! 65 Niet Stukken in handen j _ ƒ 725.30 „ 103.61 — — Hong. K.G. No. 304. Èesteld van den No. 1430 ddo. (hn.to) President v/d 23 Sept. t°rulOJ Landraad. 27 Sept. '13 BokSarimah. — 60 mata 25 Sept.'13 29 Sept.'13 — — J 32 Wel In behandeling. — — — — — — — djitjing No. 365. (netto) AFDEE LING Y. 2 Febr. '13 Kareisen. J. — 32 kati 3 Febr. '13 9 Febr. '13 27 10 43 Niet 6 mnd. «evaniseni.. van Justitie te _ 30 Sept.'13. ƒ 884.86 ƒ126.41 — - boete nog niet be- (bruto) NO. 27. straf e,. / 1000.- « ddo. 27 Sept. '13. No. 332 ddo. taald. bocte- 17 Febr. '13. 4 Maart'13 Joeng Hap. - 17 kati 5 Maart '13 10 Maart'13 15 4 167 Niet 8 mnd. dw.a. b.d k. Landraad te Y — 4 Aug. '13. ƒ 489.34 „ 69.91 ƒ 1000.— ƒ144.44 (bruto) No. 59 en/ÏOOO.-boete. dd. 27 Jllli '13. No. 527 ddo. No. 1087 ddo. 19 Maart '13 14 Aug. '13. 7 Juli '13 Kamora — 10 thail 8 Juli '13 15 Juli '13 — 10 ! — Wel ƒ 100.— boete. ^es- gerecht te Y 10 Aug.'13. ƒ 20.— „ 2.86 — boete niet betaald, ver (Japanner). No. 138. dd- 7 Aug. '13. No. 1012 ddo. vangende vrijheidsstraf 19 Juli '13. ondergaan. I 179 La Y. RESIDENTIE STAAT aantoonende de opnamen der verschillende administratiën van de Regie gedurende het kwartaal 19. Door den betrok-lDoor de daartoe ^ ken controleeren- aangewezen In- Door den Regie- Door den Depot- « "Administratie den ambtenaar landsche amb- controleur op houder op e bij het B.B. op tenaren op welke data weJke data_ = van den welke data. welke data. •* ai j i M < ——'l—!—11 ! (1) De administratiën op te nemen zoowel van den 19- • • de Depothouders en de assistent-collecteurs als De Resident van de mantri's voor den opiumverkoop Bijlage No. 1. (Regiemodel L". Z), Residentie Gouvernement Overzicht van het debiet en de bruto ontvangsten der opiumregie, zoomede van de uitbetaalde djitjing en het daarvoor uitgegeven bedrag gedurende het jaar 19 . 182 BEREID OPIUM. Aantal verkochte hoeveelheden van: _■ MAAND. : | | 50 25 12'/a 5 2 1 7a , "'f!'' > - •= = " 'geleng likee). re a> — _re o. MATA. H 1 Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. September. October. November. December. TOTAAL. . . I 183 BEREID OPIUM. RUWOPIUM. J DJITJING. | ■ . ' GO :— .1 » _ o. _ 1 Aantal verkochte hoeveelheden van: 15 g Aanta! verkochte 5 ■§ | | ■= MAAND. : -2 5 hoeveelheden van -o = g ^ ^ Uitgegeven 50 25 12'/2 5 2 1 l/a , /' '"?.!a I = = ' « '= S „ -= I bedratr 'z 'geleng tikee). « Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Juli. Augustus. September. October. November. December. TOTAAL. . . 184 Bijlage No. 2. (Regiemodel La AA). Residentie Gouvernement OVERZICHT van de uitgaven ten behoeve der opiumregie gedurende het jaar 19 . Toegestaan Uitgegeven Omschrijving der uitgaven. , . , . bedrag. » bedrag. N. B. In deze opgave dienen ook te worden opgebracht de uitgaven gedaan ten behoeve van het Inlandsch en Chineesch personeel bij den dienst in verband met: a. detacheering; b. tournees van de reizende assistent-collecteurs (voor de Oostkust van Sumatra en de Westerafdeeling van Borneo) en van den reizenden mantri-verkooper te Singaradja (Bali en Lombok) — Circ. H. I. 5 November 1913 No. 5590/R. 185 Bijlage No. 3. (Regiemodel L* BB). Residentie Gouvernement OVERZICHT van de geconstateerde opiumovei tredingen gedurende het jaar 19 bereid Hoeveelheid ?' .. . . . « opium, waaraan het Soort der overtredingen Aantal Aantal aangehaalde door . den Directeur der of aanhalingen. zaken. overtreders. fabrjek js gM^_ gesteld. I ' kati. thail. | mata. a. aanhalingen van bereid opium, nietl afkomstig van de Regie. (') b. aanhalingen van bereid opium, wel afkomstig van de Regie. (li c. aanhalingen van ruw opium, niet afkomstig van de Regie. (aj d. aanhalingen van ruw opium, wel afkomstig van de Regie e. overtredingen, waarbij geen opium in beslag is genomen (') Totaal Van de hiervoren bedoelde zaken hadden betrekking op de voor opium verboden kringen: van de sub a. bedoelde „ „ „ b. „ ,- enz. 11 t1) hieronder ook te rekenen djitjing en opiunipillen. (s) hieronder ook te rekenen morphine en dergelijke preparaten. i'j b. v. het te laat openhouden van eene kit; het daarin toelaten van vrouwen enz. »t , (Regiemodel La CC). Bijlage No. 4. ï—a- Residentie Gouvernement OPGAVE van het aantal onder ultimo 19 aanwezige kitten (verbruikplaatsen van opium). 00 Aantal kitten op Qp Aanta, kitte|1 op Residentie Aanta. verkoop- I ^tjen waar^ ^ ^ m Totaalaantal Toelicntingell of plaatsen der waar eene yer_ geen verkoopplaats kitten, afdeeling. Regie. verkoopplaats koopplaats bestaat.) ' bestaat. bestaat. ... [...] op [ -1 ••• [•••! Ev 1 plaatsen. Totaal Aanteekening. De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven aan hoeveel van de daar vermelde kitten speciale vrouwenkitten zijn. Bijlage No. 5. OPGAVE der gedurende het jaar 19. der Opiumregie. (Regiemodel La DD). Residentie Gouvernement ^constateerde tekorten in de kassen of voorraden van comptabele ambtenaren , LéU? Bedrag van het tekort Door wien _,is. h,?m te.k.?rt Welke straf of Is hij bovendien Naam en kwali- uuur WIC" dadelijk bjjge- ... „ teit van den I ~~j of bij welke pa8t? Zoo niet correctie is den gerechtelijk vercomptabele, bij Aan opium gelegenheid bij welk besluit schuldige opge- volgd en zoo Toelichtingen wien het tekort Aan geld. ter waarde Totaal. het tekort « de voorloo- legd Bij welk ,a welke straf .s . . . is ontdekt Jr s vergoe bes uit. hem opgelegd, is geconstateerd. van: ,s OIUueKI- ding opgelegd. | 00 188 L" EE. OPIUMREGIE. AANVRAAG tot verstrekking uit den voorraad van de Fabriek der Opiumregie te Batavia ten behoeve van het Depot te » ...... Benaming der goederen. Eenheid. Hoeveel! heid. In verantwoording als: Balansen, controle depots „ voor djitjing, koperen Booromslagen voor houtboren Doosopeners Gewichten, koperen in doos, tot 1 kilogram. „ thail in doos, N model, en onderd. » * n O „ „ „ . „ ijzeren van 5 KG „ 2 „ „ „ „ 1 „ Boorijzers voor booromslagen.... Boren gewone voor hout Draadijzer, gegalvaniseerd 0,90 m/ni Gewichten suppletie 0.1 KG . 0,05 „ 0,02 „ „ 0,01 „ 0,005 „ „ „ 0,002 „ 0,001 „ 5 Mata 2 „ » 1 Papier pak „ perkament 75 cM. breed Spelden N°. 5 Zakjes voor djitjing bedrukt Magazijnsgoederen.;B. Magazijnsgoederen.C. In de praktijk worden gewoonlijk alleen de laatste vier soorten aangevraagd. den De Depothouder, 199 De in de vorige Bedragen, Nummers kolom bedoelde welke voor der voor de diiti'n8is de nevenvermel- Namen van de Datum van ingelever- !abriek der de hoeveel• i ... , Opiumregie inleveraars. inlevering de djitjing goedgekeurd tot lie(1en djitjing verstrekte eene hoeveel- behooren te bons heid (in mata's) worden be- van 1 taald I I Tan A Lie . . . . 15 Juli 1913. 75 50 ƒ 2 — Lim Foen Liong. . 24 id. id. 113 47 „ 188 Loa Joen Tjioe . . 26 id. id. 128 41 „ 164 Kang A Bauw. . . 26 id. id. 132 50 „ 2 — Totaal... |/ 7 52 200 201 Bijlage N°. 6. (Regiemodel La. MM). Jaailijksche opgaaf van de veranderingen in den legger van de aan het Gouvernement van Nederlandsch-Indië toebehoorende gebouwen en andere onroerende goederen, voor zoover die bestemd zijn voor den dienst der Opiumregie, voor het jaar 19 Beschikking waarbij tot over- Bedrag waarvoor neming, aankoop of oprich- Het gebouw of ander )oorloopend Omschrijving van het gebouw of Plaats en afdeelingwaarhetgebouw gesteiIimj„g ting van het gebouw of onroerend goed afge- Toelichtingen nummer ander onroerend goed. of ander onroerend goed gelegen is. ander onroerend goed staan, afgebroken of machtiging is ver- Aangekocht. Gebouwd. verkocht krachtens leend. ü Residentie Pendjoewalan tjandoe di L* N.N. REGISTER Segala orang jang trima idzin membeli tjandoe. Tahoen 19. La 00. Pendjoewalan tjandoe di REGISTER adanja orang jang biasa beli tjandoe. Tahoen 19. 208 209 NAMA ORANG. BEROEMAH DESA (KAMPONG). PAKERDJAAN. KATRANGAN SEBAB APA BERHENTI BELL ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■^ t Djoemlah Djoemlah Djoemlah satoe 1 234 56789 10 Djoemlah mata. 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 mata. mata. boelan mata. 1 ! [{ ! BOELAN I L* PP. STAAT BETREFFENDE de registratie van vaste en niet vaste koopers van regieopium in het gewest over de maand 19 TOELICHTING. De verkoopplaatsen zijn verdeeld in de volgende rubrieken: A. die, waar alleen de vaste koopers worden geregistreerd boven zeker minimum; B. die, waar alle vaste koopers en eenige ongeregelde worden geregistreerd ; C. die, waar alle koopers worden geregistreerd. 14 212 1 Niet in het bezit van eene gebruikslicentie zijnde HOUDERS VAN EENE GEBRUIKSLICENTIE. J . f & . 5 Vaste koopers. Niet vaste koopers. . . % ~ -1 ° Nummers en namen der ~ | Europeanen en S £ ^ " o verkoopplaatsen. 1 Chi,leezen. Inlanders. Chineezen. Inlanders. Chineezen. Inlanders. - = - = 5 TOELICHTINGEN. o ■ ■ _ _ 2 j» ? *° ~ m 73 Totale in- 73 Totale in- - Totale in- 73 Totale in- 73 Totale in- ^ Totale in- 73 Totale in- . -ë j - | " « = koop in = koop in = koop in c koop in £ koop in c [koop in = koop in 1 tt 3 E •§ O < thails. < thails. < thails. < thails. , < thails. < thails. < thails. o £ « 1 ■ - , LA" . . H Totaal I ,1 213 215 Model I. PROCES-VERBAAL. van overgave en overname van het opiumdepot te door , aftredend depothouder bij de Opiumregie ('), aan , depothouder bij de Opiumregie, daartoe benoemd bij Gouvernementsbesluit dd° No (2), in tegenwoordigheid van en i ,. , daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van dd° | No De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjiugweegschaal en de bevinding is dat Is overgegeven en overgenomen op den i A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- Restant vol- Overgege- Alzoo Aanmerkingen. hoeveelheden. gens de ven en over- boeken. genomen. meen minder- Tubes van 50 mata .... „ 25 „ .... „ 127s „ .... „ 5 „ .... „ „ 2 „ .... » „ 1 „ .... „ V» . •••• t1) a of: door ., (beroep), die blijkens de hierbij overgelegdeverklaring dd , daartoe is gemachtigd door den aftredenden depothouder (naam) b of: door- (beroep), die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door den af tredenden depothouder (naam). (*) of: niet de waarneming dier betrekking belast bij besluit van ...r;...,!,..,;;l..„..-A,„.^, 216 B. DJITJING. Restant volgens de boeken Overgegeven eu overgenomen meer Alzoo minder Kati. Thail. Matas. Wordende wijders aangeteekend, dat het opiumdepot in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf der goederen heeft plaats gehad. Voor de overgave: Ten onzen overstaan: De aftredende depothouder, (3) De Commissie, Voor de overname: De optredende depothouder, (') of: de gemachtigde van den aftredenden depothouder. 217 Model Ia. PROCES-VERBAAL van opname van het opiumdepot te , door. en , daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van dd° , N° , in tegenwoordigheid van , die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd° daartoe is gemachtigd door (') den tengevolge van (2) depothouder ! (3) De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en de bevinding is dat ..... Op den is opgenomen: A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- Restant vol- Alzoo Aanmerkingen. hoeveelheden. , Aanwezig gens de boeken bevonden. meer. minder. Tubes van 50 mata „ 25 „ 12Vs „ 5 „ .... '"1 , 2 „ .... „ „ 1 „ f1) of: die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. (*) hier te vermelden de reden van afwezigheid, b.v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden O naam van den beheerder. Is er geen gemachtigde aangewezen, b.v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed-of aanverwanten is, daartoe uitgeuoodigd, bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van , (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgenoodigd. Is de depothouder bij de opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede; in tegenwoordigheid van den depothouder ^„........«j ,,.,.„„ „.„, 218 B. DJITJING. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden meer Alzoo minder Kati. Thail. Matas. En hebben wij de aanwezige restanten opium en djitjing afgegeven aan , , die bij besluit van den Resident van...: ; , dd° , N° , (tijdelijk) met het beheer van het depot is belast (4). Wordende wijders aangeteekend, dat het opiumdepot in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf der goederen heeft plaats gehad. Gezien: De gemachtigde (5) van den afgetreden De Commissie, depothouder, Voor de overname: De optredende depothouder, (4) of: En hebben wij—Commissieleden — omdat er door of van wege den Resident nog niet in de vervanging van het beheer van het depot is voorzien, daartoe aangewezen , (beroep) en aan dezen de aanwezige restanten opium en djitjing afgegeven. (6) of: broeder, zoon enz. of, indien de beheerder tegenwoordig: In mijne tegenwoordigheid, 219 Model H. PROCES-VERBAAL van overgave en overname der opiumverkoopplaats te , afdeeling , door , aftredend mantri voor den opiumverkoop ('), aan , bij besluit van den Resident van , dd°. N° , benoemd tot (2) mantri voor den opiumverkoop te , in tegenwoordigheid van eu , daartoe aangewezen bij besluit van genoemden Resident dd° N° De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en de bevinding is dat •• ■ •■ • • (3) Is overgenomen op den A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkings- i Restant vol- Overgege- Alzoo Aanmerkingen. hoeveelheden. . geus de ven en over- boeken. genomen. meer- ,1,i,lder- Tubes van 50 mata „ 25 „ .... „ 12l/j „ ■■■■ » 5 ,., .... » 2 „ .... „ 1 „ .... hj: Vt. . • •. (') a of: door , (beroep), die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd. , daartoe is gemachtigd door den aftredenden beheerder (naam). b of: door , (beroep), die krachtens in onze tegenwoordigheid mondeling gegeven machtiging daartoe is aangewezen door den aftredenden beheerder (naam). P) of: belast inet de waarneming der betrekking van (') of: \ii deze verkoopplaats is geen djitjingweegschaal in gebruik. 220 B. DJITJING. Restant volgens de boeken Overgegeven en overgenomen meer Alzoo minder Kati. Thail. Mata. C. GELD. Restant volgens de boeken Overgegeven en overgenomen meer Alzoo minder Gulden. Cent. ƒ ƒ Wordende wijders aangeteekend, dat de opiumverkoopplaats in goeden staat en doelmatig is .en dat de opschuring met regel en orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad. Voor de overgave: Ten onzen overstaan: De aftredende mantri voor den opiumverkoop (4), De Commissie, Voor de overname: De optredende mantri voor den opiumverkoop, (4) of: de gemachtigde van den aftredenden mantri voor den opiumverkoop. 221 Model ïla. PROCES-VERBAAL van opname der opiumverkoopplaats te , afdeeling , door : en , daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van , dd° : ■ No , in tegenwoordigheid van , die blijkens de hierbij overgelegde verklaring dd° (') daartoe is gemachtigd door den tengevolge van (2) mantri voor den opiumverkoop bij genoemde verkoopplaats, (3). De werkzaamheden zijn aangevangen met een onderzoek der in gebruik zijnde djitjingweegschaal en is de bevinding dat (4). Op den is opgenomen: A. OPIUM. AANTAL TUBES ENZ. Verpakkiiigs- Restant vol- Alzoo. Aanmerkingen. hoeveelheden. . Aanwezig geus de boeken. bevonden. meer. minder. Tubes van 50 mata .... n 25 „ .... , 127» . • • • • f : | f I (') of: die krachtens in onze tegenwoordigheid gegeven machtiging daartoe is aangewezen door enz. (3) hier te vermelden de reden van de afwezigheid, b. v. aldus: tengevolge van ziekte verhinderden (') naam van den beheerder. Is er geen gemachtigde aangewezen, b. v. wegens voortvluchtigheid of overlijden van den beheerder en een der naaste bloed-of aanverwanten is, daartoe uitgenoodigd, bij de opname tegenwoordig, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van , (verwantschap) van den beheerder, daartoe door ons uitgeuoodigd. Is de beheerder bij de Opname tegenwoordig, b.v. bij opnamen op het einde van het dienstjaar en dergelijke, dan luidt de laatste zinsnede: in tegenwoordigheid van den mantri voor den opiumverkoop _ (4) of; Jn deze verkoopplaats is geen djitijngweegschaal in gebruik. 222 B. DJITJINQ. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden meer Alzoo minder Kati. Thail. Mata. C. GELD. Restant volgens de boeken Aanwezig bevonden k meer Alzoo minder Gulden. Cent. En hebben wij de aanwezige restanten opium en djitjing zoomede het kassaldo afgegeven aan , , die bij besluit van den Resident van dd° (tijdelijk) met het beheer der verkoopplaats is belast (5). Wordende wijders aangeteekend, dat de opiumverkoopplaats in goeden staat en doelmatig is en dat de opschuring met regel eu orde en met voorziening tegen beschadiging en bederf heeft plaats gehad. Gezien: De gemachtigde (6) van den afgetreden beheerder, De Commissie, Voor de overname: De optredende beheerder, (5j of: En hebben wij — Commissieleden—, omdat er door of van wege den Resident nog niet in de vervanging van het beheer der verkoopplaats is voorzien, daartoe aangewezen -—: , (beroep) en aan dezen de aanwezige restanten opium en djitjing zoomede het kassaldo afgegeven. (") of: broeder, zoon, enz. of: indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: In mijne tegenwoordigheid. 226 En hebben wij het bovenbedoeld kassaldo met de administratie afgegeven aan , die bij besluit van den Resident van dd° j N° „ (tijdelijk) met de (waarneming der) betrekking van assistent-collecteur te is belast (4). Gezien: De Commissie, De gemachtigde (s) van den afgetreden assistent-collecteur, Voor de overname: De optredende (tijd. wd.) assistent-collecteur, (4) of: En hebben wij — Commissieleden —, omdat er door of van wege den Resident nog niet in de vervanging van de betrekking van assistent-collecteur is voorzien, daartoe aangewezen , (beroep) en aan dezen het kassaldo met de administratie afgegeven. (5) of: broeder, zoon, enz. of: indien de aftredende beheerder tegenwoordig is: In mijne tegenwoordigheid. 227 Model IV. PROCES-VERBAAL van overgave en overname van inventarisgoedereu door den aftredenden te , , aan : , benoemd bij Gouvernements besluit dd° N° besluit van den Resident van dd°. N° te , in tegenwoordigheid van .r. • en t daartoe aangewezen bij besluit van den Resident van dd° N° Is overgegeven en overgenomen op den Benaming der Aanwezig Gedurende 19 . Restant op Aanmer. 1 Januari j goederen. 1Q Bijgekomen. Afgegaan. neden- ki"gen- I 15 228 Van deze onze verrichting en bevinding hebben wij dit proces-verbaal opgemaakt om te dienen daar, waar zulks zal behooren. Afgegeven voor De Commissie, Voor de overgave, De aftredende Voor de overname, De optredende 229 Model IVa. PROCES-VERBAAL dari pasrahan dan trimaan barang inventaris oleh mantri pendjoewalan tjandoe di Woekirsari jang brenti, Mas Adiwidjojo, kapada Soepeno jang di angkat djadi mantri pendjoewalan di Woekirsari dengan besluitnja Kangdjeng Toewan Resident X tanggal 15 Januari 1901, N°. 168; di hadepan kita t: JS, Z CQ < I III 6. Medan en Bengkalis, laatstgenoemde tevens collecteur der Opiumregie. 1912 30 1 II 7. Atjèh en Onderhoorigheden. 1913 13 2 I Voorziening in het beheer van de bewaarplaats van opium te: a. Telokbetong. 1902 267 6b b. Benkoelen. 1905 188 3b c. Muntok en Palembang. 1906 90 3 1912 472 2 d. Menado. 1907 115 3a e. Bandjermasin en Samarinda. 1908 201 3a ƒ. Tandjong Pandan. 1909 298 1 II g. Amboina. 1910 17 1 II Rangregeling der Depothouders. 5210 6051 Toekenning van eene toelage wegens dure levenswijze aan de mantri 's voor den opiumverkoop eu hunne helpers, werkzaam in de onderafdeelingen Redjang en Lebong van de afdeeling Lebong der residentie Benkoelen. 1911 341 3 1912 131 1913 463 Toekenning van eene toelage van ƒ 10.— 'smaands aan den mantri voor den opiumverkoop te Salabangka (Celebes en Onderhoorigheden). 1913 404 2 238 Staatsblad 6 Z RUBRIEK OMSCHRIJVING « s i £ | .2, z co < 241 Staatsblad ———— ö RUBRIEK OMSCHRIJVING « ^ 3 5 .2 1 A Z CQ < Hoofdinspecteur of met een der inspecteerende ambtenaren van den dienst der Opiumregie, gebruik te maken van le klasse spoorrijtuigen. 7509 Vrijstelling van persoonlijken schutterlijken dienst van: a. Chef en inspecteerend personeel. 1898 315 b. Controleurs der Opiumregie te Soe- rakarta, Djokjakarta en Makasser. 1908 435 c. Depothouders te: 1. Soerabaja. 1900 263 2. Semarang. 1902 179 3. Batavia, Djokjakarta en Soerakarta. 1903 311 4. Makasser en Padang. 1908 434 Herplaatsing van een Regiecontroleur bij het Binuenlandsch Bestuur moet worden beschouwd als eene overplaatsing. 6199 Maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen van het personeel bij den dienst der Opiumregie. 6858 Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot het toekennen van gratificatiën van hoogstens ƒ 250.— voor buitengewonen ijver enz. 7789 3A Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot het verleenen van binuenlandsch verlof. 7789 3B 244 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING Ö ^ is, z . m < 245 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING S ^ lo E co cu g — jtf z S < heden (waaronder het bij artikel 1 van Staatsblad 1909 No. 129 bij de residentie Timor en Onderhoorigheden gevoegd gebied van de toenmalige afdeeling Bima). 1907 114 I k. de residentie Bali en Lombok met uitzondering van dé afdeeling Lombok. 1908 199 I /. de residentie Zuider- en Oosteraf- deeling van Bomeo. 1908 200 I m. het resteerende deel van de residentie Djambi. 1908 639 I n. de residentie Westerafdeeling van Borneo. 1909 142 I o. de assistent-residentie Billiton. 1909 373 ' I p. de residentie Amboina. 1910 147 I q. de residentie Timor en Onderhoorigheden except de afdeeling Soembawa. 1910 148 I r. de residentie Riouw en Onderhoorigheden. 1911 225 I s. de residentie Oostkust van Sumatra. 1912 255 I t. het gouvernement Atjèh en Onderhoorigheden. 1913 219 I Ordo uuau- Regieordonnantie; ties. a. voor de afdeeling Lombok. 1897 17 II Instede van „Hoofdinspecteur voor de Opiumaangelegenheden" te lezen „Hoofdambtenaar, Chef van den dienst der Opiumregie". 1898 77 IV art. 7 al. 5 en art. 5 al. 3 gewijzigd. 1901 62 2 art. 7 al. 4 gewijzigd. 1902 174 art. 13 al. 2 ingetrokken. 1902 383 1 246 Staatsblad ~ z RUBRIEK OMSCHRIJVING « „ ca E cc cu § E S | .2, Z QQ < 247 Staatsblad ■ -.. ö Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « « f' ! 'I f J CO 3 —• ï JE, z £ < Koninklijke goedkeuring op art. 10 al. 2. 1903 314 art. 10 al. 1 en art. 13 al. 8 gewijzigd. 1906 317 1B art. 10 al. 1 nader gewijzigd. 1913 218 1 Wijziging van art. 2, 4, 5 al. 1, 7 al. 1 en art. 9. 1913 437 II b. voor Java en Madoera en de residentie Lampongsche Districten. 1909 441 art. 4 al. 2 en art. 5 al. 10 gewijzigd. 1910 110 art. 3 al. 1 aangevuld en art. 9 al. 5 gewijzigd. 1911 188 1 art. 8 al. 1 gewijzigd. 1913 218 2 c. voor Celebes. 1907 114 II en III art. 10 gewijzigd en art. 19 al. 1 aangevuld benevens eene aanvullingsbepaling. 1909 582 1 en 2 invoeging van een nieuw artikel 10ö en aanvulling van art. 19 al 1, benevens eene aanvullingsbepaling. 1910 669 intrekking van art. 9. 1911 485 I art. 22 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 d. voor de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeling Lombok. 1908 199 II en III intrekking van art. 9. 1911 485 I art. 21 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 e. voor de residentie Zuider- en Oos- terafdeeling van Borneo. 1908 200 II eu III Toepasselijk verklaring van bovenstaande ordonnantie op de residentie Westerafdeeling van Borneo, wijziging van liet 248 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ Ö „ CC g — ■si z cn < 249 Staatsblad ! z . RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g ^ £ — Z CO < opschrift, art. 1 al. 1, art. 5 al. 1, art. 10 al. 1 en 2, art. 11, art. 18 al. 1 en 7, art. 22 al. 1 en art. 23, invoeging van een nieuw artikel 9a en vaneen nieuwe alinea la in art. 22 en intrekking van art. 24. 1909 142 II Intrekking van art. 9. 1911 485 I art. 21 al. 1 gewijzigd.^ 1913 218 4 wijziging van artikel 9a. 1913 326 1 ƒ. voor de residentie Tapanoeli. 1908 276 art. 8 gewijzigd. 1910 156 1 1912 201 art. 11 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 g. voor de residentie Djambi. 1908 639 II art. 8 vervangen door een nieuw. 1914 248 1 art. 11 al. 1 gewijzigd. 1913 218 4 h. voor de afdeeling Soembawa (Timor en Onderhoorigheden). 1907 114 II en III Handhaving van den bestaanden toetrï/ï stand na de indeeling bij een ander gewest. 1909 130 Koninklijke goedkeuring daarop. 1909 338 Bestendiging van den bestaanden toestand bij invoering van de Regie in het resteerende deel der residentie Timor en Onderhoorigheden. 1910 148 II aanhef (voor de wijziging der ordonnantie in Staatsblad 1907 No. 114 zie onder c). t. voor de assistent-residentie Billiton. 1909 373 II en {II invoeging van een nieuw artikel 9a en aanvulling van art. 18 al. 1. 1910 647 intrekking van art. 9 1911 485 1 wijziging van art. 21 al. 1. 1913 218 4 250 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « -o iS - — 2, Z ca < 255 Staatsblad ~ z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g -o _ 2 E 7: A Z O < verklaringen omtrent aldaar onderzocht aangehaald opium. 1907 341 Verbod op het gratis verkrijgbaarstellen dan wel als prijs uitloven van opium bij feestelijke gelegenheden. 1911 188 2 en 3 1912 533 5. Administra- Bepalingen omtrent de verpakking en tieve bepa- den verkoop van opium in het gebied lingen. der Regie. 1913 13 1 Wijziging van artikel 3 al. 7. 1913 587 Kostelooze verstrekking van het Staatsblad aan den Hoofdinspecteur. 1904 211 Kostelooze verstrekking aan den Hoofdinspecteur van één exemplaar der op het Topografisch Bureau te Batavia vervaardigde kaarten. 7423 Vrijstelling van zegelrecht van vergunningen voor het vervoer en bezit van regie-opium. 1911 173 Foliëeren van de registers enz. van de rekenplichtige Europeesche en lnlandsche ambtenaren. 1911 397 Bevoegdheid van den Hoofdinspecteur tot regeling van de overstorting der opiumgelden. 1905 133 256 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « 1 257 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad «3 O 2 CQ Regeling ter voorziening in de gevallen dat comptabelen bij de Opiumregie bij ziekte of ontstentenis het hun opgedragen beheer niet kunnen blijven vervullen. Voorschrift omtrent de aanwijzing van gecommitteerden voor de opneming van de kas en de administratiën en c. q. voorraden van den beheerder eener verkoopplaats, van een assistent-collecteur, of van een Depothouder der Opiumregie, zoomede voor de overneming van het beheer van een dier bedoelde comptabelen. Regelen in acht te nemen bij de opname en bij de overgave en overname van beheeren van regie-comptabelen en vaststelling van de modellen der processen-verbaal. Storting van zoutgelden bij beheerders van opiumverkoopplaatsen. Vaststelling van modellen der jaarverantwoording en van het kasboek van de mantri's voor den opiumverkoop en van de assistent-collecteurs der opiumregie voor het beheer van de hun afgedragen zoutgelden. Nadere voorschriften in verband met het beheer van zoutgelden door comptabelen der Opiumregie. Het beheer der zoutpakhuizen in de residentie Westerafdeeling van Borneo opgedragen aan de mantri's voor den opiumverkoop. Fondsen te goeder rekening. 1907 1907 399 400 6856 6181 6287 6288 7661 7722 6281 4873 5714 258 RUBRIEK OMSCHRIJVING Staatsblad CS z ca < 259 Staatsblad RUBRIEK " OMSCHRIJVING « ^ 1 1 | ■* JE, Z S < Zilveren en papieren geld steeds opbergen in de ijzeren geldkisten. 1533 Bevestiging in den muur of in den grond van ijzeren geldkisten. 3762 6. Prohibitieve Verbod van de teelt van papaver. 1872 76 bepalingen. Verbod op het gratis verkrijgbaarstellen dan wel als prijs uitloven van opium" bij feestelijke gelegenheden. 1911 188 2 en 3 1912 533 Tegengang van het gebruik van opium bij Inlandsche hoofden. 1867 114 art. 40 van de Instr. in art. 1 A en art. 9 van die in art. 1 B De Hoofden van gewestelijk bestuur moeten hunne goedkeuring onthouden aan de verkiezing tot desahoofd van iemand, die verslaafd is aan opium. 1907 212 art. 8 sub 2e van het Regl. in art. 1 Voor de vervulling van alle Inlandsche ambten en bedieningen steeds bij voorkeur personen te kiezen die geen opium gebruiken. 179 1 h Het gebruik van opium onder Inlandsche hoofden en ambtenaren zooveel mogelijk 17 260 Staatsblad o' Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ % ^ w fa X! — s, z s < 261 Staatsblad 6 Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g £ JS, z 5 < te keer gaan; in voordrachten tot benoeming, bevordering en verplaatsing melding maken of de betrokkenen al of niet van opium gebruik maken. Op deze aangelegenheid letten bij het invullen der conduitestaten. 263 383 835 1014 Ook bij Hoofden van vreemde Oosterlingen letten op het gebruik van opium. 827 1014 1946 Geen Inlandsche hoofden of ambtenaren aanstellen of voordragen, van wie men niet de overtuiging heeft dat zij geen gebruik maken van opium; dezulken, die zich daaraan schuldig maken, ook dorpshoofden, zonder consideratie te onslaan of voor ontslag voor te dragen. De priesters uitnoodigen om de bevolking te waarschuwen tegen liet schadelijke van het opiumgebruik. 1492 Tegengang van de afgifte van opium aan jeudige personen. 1911 374 Verbodsbepalingen ten aanzien van den invoer, den eigendom, het bezit, het vervoer en den verkoop van cocaïne, eucaïne en dergelijke stoffen, alsmede van gereedschappen, bestemd voor het toedienen van onderhuidsclie inspuitingen met morphine enz. 1911 484 Bepalingen op den invoer, het bezit, het in eigendom of in voorraad hebben, het vervoer en den verkoop van opium en 262 Staatsblad d Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g •« - 263 Staatsblad 6 Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ | ^ «Pre ju <- n X) SR re - .—. JH, Z CQ < eenige andere stoffen en gereedschappen voor geneeskundig gebruik (Morphine-Ordonnantie). 1911 485 Modellen behoorende bij artikel 7 alinea 1 der Morphine-ordonnantie. 7549 7596 Verbod van den uitvoer van opium, morphine, morphinespuitjes enz. 1912 536 Maatregelen tot wering van het opiumverbruik onder de Europeanen. 1911 494 Maatregelen tot wering van het opiumgebruik in het Leger en op de Vloot. 1911 644 Wering van den invoer van zoogenaamde geneesmiddelen voor opiumschuivers. 4428 Opslaan in entrepot en aanvoer van opium: o. op Java en Madoera, Sumatra's Westkust en in de residentie Tapanoeli. 1879 224 art. 2 en 3 gewijzigd. 1907 408 b. iu de residentie Menado, het gouvernement Celebes en Onderhoorigheden en de afdeeling Soembawa der residentie Timor en Onderhoorigheden. 1907 114 II c. in de residentie Bali en Lombok met uitzondering van de afdeeling Lombok. 1908 199 II 264 Staatsblad d Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g -o - | < E | •- es 3 :=< X. JE, Z CQ < 265 Staatsblad O Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ « -o *•[ S iS & i- s £> 3- S, | z ; et? < d. in de residenties Zuider- en Oosterafdeeling en Westerafdeeling van Borneo. 1908 200 II 1909 142 II e. in de assistent-residentie Billiton. 1909 373 II ƒ. in de residentie Amboina. 1910 147 II g. in de residentie Timor en Onderhoorigheden except de afdeeling- Soem- bawa. 1910 148 II h. in de residentie Riouw en Onderhoorigheden. 1911 225 II C in de residentie Oostkust van Sumatra. 1912 255 II j. in het gouvernement Atèjh en Onderhoorigheden. 1913 219 II Verbod van invoer en bezit van overblijfselen van opium in verboden kringen. 1867 28 Bepalingen tegen den invoer, het bezit, het vervoer en den verkoop van opium in de verboden kringen: a. op Java en Madoera en in de residentie Lampongsche Districten; zie Java Regie-ordonnantie onder rubriek 4 sub b hiervoren, zoomede de ordonnanties aan het einde van deze rubriek 6, waarbij uitvoering is gegeven aan art. 4 al. 2 dier Java Regie-ordonnantie. 266 Staatsblad ö Z RUBRIEK OMSCHRIJVING g -a - £, z ia < 267 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING % -o - i, z iB < b. in de afdeelingen Ternate, Batjan, Halmaheira en Soela-eilanden der residentie Ternate en Onderhoorigheden. 1904 205 2 c. in de afdeeling Noord-Nieuw-Guinea der residentie Ternate en Onderhoorigheden, de afdeeling West-NieuwGuinea der residentie Aniboina en in de assistent-residentie Zuid-Nieuw- Guinea. 1888 67 3 1889 108 b Bepaling dat bovenstaande verbodsbepalingen voorloopig van kracht blijven voor het van de residentie Ternate en Onderhoorighedén afgescheiden en bij de residentie Amboina ingedeeld gebied der afdeelig West-Nieuw-Guinea. 1911 502 2 Idem voor het gebied van het gewest Zuid-Nieuw-Guinea na de opheffing van dat gewest eu de toevoeging van genoemd gebied aan de residentie Amboina. 1913 422 1 d. in de residentie Menado. 1907 114 II 1909 582 1 en 2 e. in de afdeeling Lombok der residentie Bali en Lombok. 1897 17 1913 437 II ƒ. in de residentie Amboina. 1910 147 II g. in de residentie Tapanoeli. 1908 276 1910 156 1 1912 201 268 Staatsblad o" Z RUBRIEK OMSCHRIJVING ■• « -o _ co S « S S 1 *-ê I 269 Staatsblad ó Z RUBRIEK OMSCHRIJVING _ g v _ £ - — ja C8 - — JE, Z CQ < h. in de residentie Djanibi. 1908 639 II 1914 248 1 i. in het gouvernemént Sumatra's Westkust. 1912 558 j. in de residentie Timor en Onderhoorigheden except de afdeeling Soem- bawa. 1910 148 II k. in de residentie Banka en Onderhoorigheden. 1910 646 /. in de assistent-residentie Billiton. 1910 647 m. in het gouvernement Celebes en Onderhoorigheden. 1910 669 ii. in de residentie Riouw en Onderhoorigheden. 1911 225 II o. in de residentie Oostkust van Su- matra. 1912 255 II 1912 566 1912 595 p. in de residentie Benkoelen. 1912 302 q. in de residentie Palembang. 1912 303 r. in het gouvernement Atjèh en Onderhoorigheden. 1913 219 II s. in de residentie Westerafdeeling van Borneo. 1913 326 I 270 Staatsblad RUBRIEK OMSCHRIJVING _ ^ 15 E ca ■ Het aange- B33\§,3 Datum, nummer en be- "s"öaf . . , , _ . „ . opium van s-Sowj Stand van haalde is ver- jj drag van het mandaat, SsM-Sm Gewicht Datum Datum en goedetloeda. ê-s-s . , beurdverklaard Het aange- Datum |f=s§| waarbij is betaalbaar l&sg» , . nummer nigheid, £jêg • of op andere haalde is te- van .§,§5?^ gesteld als premie: s|«2g< g Datum van net van van ae waarmede S5f*S strafgeding wijze ten bate ruggegeven -sg^-~ * 60 Aangehaald verklaring het aange. ggj? van den Lande ingevolge be- definitieve ||||, ës»°% ■§ der aangehaalde opzending van den haalde issge. 3^.2 en gekomen inge- slissing van opzending 15 ifl het gelds- ' ög|£| | D1J: , Directeur ijjkgesteld. >*2Z uitspraak volge beslis- (datum c. q. I waardig de betaalde "§^h| a aanhaling. naar de of den schei- o| sing van (da- nummer ook naar de g^gs* bedrag van §■§ o ruw bereid , v • , k™digeder van den turn c. q. num- te vermelden). fabriek. 1|agg het aan- boete. g^fSgg ^ opium. oSum. fctaék- febnét % 3 ™chter- kookte |t||| gehaalde. f| r * M En S £og-£ vermelden). gwraS^C a^.^ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 15"" 11 12 13 14 15 16 17 18 *9 afdee lingx. 25 April'17 Kromo. — 3 kati 26 April '17 :0April 1917 2 6 — N. 1 Veroordeeld Vonnis Land- 125 Juli '17 V 4 Mei'17 no. — — | Afgedaan, bruto no. 81. 3mnd.dw.a. raad Xdd°. 15 756 b. d. k. en Juli '17. ƒ 1000.— boete. 2 Juli '17 Wongso — 50 3 Juli '17 1 7 Juli '17 — 1 20 (a N. R. Veroordeeld a) Landrechter b)Landrechter 17 Juli '17 — 25Juli'17no. — — Afgedaan. mata I no. 115. — — 30 (b R. j 3 mnd. t. te X dd°. 16 te X ddü. 16 1110 ƒ 2.40 a. s. Juli '17. Juli '17. 3 Juli '17 Onbekend. 2'/2kati — 4 Juli '17 8 Juli '17 1 9 - N. Geen ver- Besturend — 4 Juli '17 - 15Juli'17no. — — Afgedaan. (1 bol) no. 116. volging. ambtenaar te 1010 ƒ 50.— . X dd°. 4 Juli '17. 5 Aug. '17 Pa Darmo. — 1 mata 6 Aug. '17 11 Augustus — - 1 R. Niet ver- Besturend — — — — — Afgedaan. '17 no. 208. volgd. ambt. teXdd°. 20 Aug. '17. 6 Aug. '17 Taroeno. — 2 mata 7 Aug. '17 12 Augustus — — 2 R. Veroordeeld Landrechter — 21 Aug. '17 — — — — Afgedaan. V K '17 no. 215. 8 dagen te X dd°, 20 t. a. s. Aug. '17. 9 Sept. '17 Tan Bin — 131/* 10 Sept. '17 16 Sept. '17 22 10 65 N. Stukken in 23 Sept '17 Hong. K.G. no. 304. handen ge- no. 1430 (bruto) steld v/d t <2o.30 Pres. v/d Landraad. 23 Sept. '17 Bok Sari- — 60 mata 25 Sept. '17 29 Sept. '17 — — 32 R. In behan- — man. djitjing no. 365. deling. (netto) ! 1 I afdee lingy. 25 Juli '14 Sosmito. - 4 thail 27 Juli '14 3 Aug. '14 I - 4 - R. - Besturend I - 8 Aug. '17 I - 2 Sept '14 - I ƒ 1.14 j Verjaard. no 182 ambtenaar te ! no. yzd f ».— Y dd°. 25 ■ uli '17. 2 Feb. '17 Kareisen J. — 32kati 3 Feb. '17 9 Feb. '17 27 10 43 N. 6 mnd. ge- Raad v. Justi- 30 Sept.'17 17 Feb '17 rfiefbetaaW (bruto) no. 27. vangenis- tie te X dd°. j no. d32 V straf en 27 Sept, '17. \ f 884.86 ƒ 1000.— boete. 4 Maart'17 Joeng Hap. — 17 kati 5 Maart'17 10 Maart'17 15 4 67 N. 8 mnd dw. Landraad te Y 4 Aug.'17 B. 19 Mrt. '17 14 Aug 17 - Afgedaan. (bruto) no. 59. a. b. d. k. en dd°. 27 Juli '17.1 no. 527 no. WSi ƒ 1000.— ƒ 489.34 ƒ 1000. boete. 7 Juli '17 Kamora (ja- — 10 thail 8 Juli '17 15 Juli '17 - 10 - R. ƒ100.— Res. ger. te Y 10 Aug. '17 S. 19 Juli '17 - — Afgedaan, panner). no. 138. boete. dd°. 7 Aug'17. no. 1012 ƒ 20. 12 Juli '17 Hendriksen - - — - _ — ƒ 100 boete. Res ger. te Y - B. — 27 Aug '17 - st.%u no.'Vi ■o dd°. 15 Aug. 17. no. 1114 0.017 KG. coca- ƒ 100.— ine aangehaald Afgedaan.