Onze < ZuinigheidÈ Manié Door Jan Feith Herfst 1914 Boek-, Kunst- & Handelsdrukkerij v,h Oebr. Binger. 'fa1- Onze / Zuinigheids Manie Samenspraak tusschen twee Nederlanders, de Heeren Pro en Contra, tijdens den Europeeschen oorlog van 1914 door Jan Feith Herfst 1914 Amsterdam, Gebroeders Binger Auteursrecht verzekerd volgens de Wet. PERSONNA QES MEN heeft zich den heer Pro voor te stellen, als de waarachtige nazaat van den WelEd. Heer Jan Salie; hij draagt geheel het type van zijn voorvader, niet zoozeer naar het uiterlijk dan wel naar de ietwat mopperende intonatie van elk woord en den mistroostigen klank van zijn volzinnen; ook is zijn algemeene gelaats-uitdrukking ten deele neerslachtig, ten andere deele alsof hem een grievend onrecht wedervoer, waarvan hij het volstrekt onschuldige slachtoffer is; dus poseert hij een weinig als verdrukte onschuld, hetgeen hem echter onvoldoende afgaat. Hij tracht een lijdenden trek om de mondhoeken te handhaven; zijn wenkbrauwen houdt hij in een quasi-zwaarmoedige lijn gefronst, en de wangen laat hij ontevreden hangen. Men heeft zich den Heer Contra voor te stellen, als de waarachtige afstammeling van Jan Compaan; hij vertoont het onmiskenbare type van dezen vrijwel zorgeloozen lands-zoon, wellicht niet zoozeer naar het uiterlijk — want ook Contra is een levend, hedendaagsch mensch — dan wel naar de opgewekte manier, waarop hij zijn gesprek voert en er een ondeugend behagen in schept, zijn hypochondrischen vriend Pro voortdurend tegen te spreken. Zijn gelaatsuitdrukking vormt ook een tegenstelling met die van den ander. Hij houdt van den gullen lach, en al kan zijn voorhoofd wel ernstig staan, toch heeft hij zooiets in zijn makkelijke handgebaar, alsof hij er dadelijk de kleine zorgjes van het leven mee kan wegvagen. Hij is vóór alles gewoon en zich zelf, en zijn gezonde blijmoedigheid werkt aanstekelijk. TOESTAND DEN algemeenen toestand heeft men zich voor te stellen, als een tijd van ernst, omdat er veel verdrieten ook diepe teleurstelling in de wereld rond-om heerscht De eigen omgeving bleef daarvan echter, bijna als door een wonder, gespaard. Iedereen heeft echter den schrik gevoeld; ia sommige groepen uitte zich die zelfs inden vorm van een paniek, zoodat men goud en zilver voor papieren geld verlangde, en van de provisie-kasten voorraadschuren maakte. Men sprak bij voorkeur van een algemeene malaise, beklaagde de slachtoffers van den oorlog in het buitenland; doch het meest beklaagde men zich zelf. Na eenige weken van spanning moest men erkennen, datde regeering, en ook de verschillende gemeentebesturen, hadden getoond in staat te zijn, aan den ernstigen toestand het hoofd te bieden; en al bleef de Amsterdamsche Effectenbeurs voorioopig nog gesloten, toch bemerkte men, dat de meeste couponnetjes weer verzilverd werden; ook de salarissen werden betaald, en zelfs stonden de zaken niet geheel stil, zoodat er wel weer wat te doen viel in de koopmanschap. Nadat eenige maanden verloopen zijn, sedert den aanvang 7 van den Europeeschen Oorlog, blijkt het, dat Nederland er, behalve een paar kleerscheuren, zonder eenige diepe verwonding is afgekomen. Men zou niet meer mogen verlangen. Doch niettemin blijft er nog een stemming van na-angst hangen, welke zich voornamelijk uit in een algemeen streven in den lande, om door de zonderlingste zuinigheid, veelal ontaardend in de engste schrielheid, te toonen dat het Nederlandsche volk de traditioneele kwade eigenschap nog niet heeft afgeleerd, om op de dubbeltjes te gaan zitten, en ze ditmaal niet twee maal om te keeren vóór het uitgeven, aangezien men elkaar het wachtwoord schijnt gegeven te hebben, de dubbeltjes liefst in het geheel niet uit te geven. Het is over dit zeer actueele onderwerp natuurlijk, dat de pessimistische Pro zijn zwaar-tillend gesprek met den optimistischen Contra voert. PLAATS EZE is onverschillig.Overal bevinden zich de Pro's, op straat en in trein, in *■ -J huiskamer (waar 's avonds slechts één pitje nu brandt, vanwege de algemeene zuinigheid), en op kantoor, op fabriek en in winkel, in stad en dorp. Een ontelbaar aantal Nederlanders zijn nu Pro's, en dus bevinden ze zich schier overal. Het kost bepaald moeite, een plaats te vinden, waar men zich niet in hun gezelschap bevindt. Ze kijken, doen, spreken, mopperen allen op dezelfde manier, waar men ze ook ontmoet; het is voornamelijk, indien zij zich in eikaars gezelschap bevinden, dat zij eerst tot hun reent komen, om het tusschen hen behandelde Zuinigheids-motief in de lengte en breedte uit te dijen. Wanneer men hen alleen en ergens op een neutrale plaats ontmoet, zooals hier, en men spreekt hen tegen, dan vervallen zij dadelijk in een zuren, pro-zuinigheids-jammertoon, waarover het onverzettelijke optimisme van Contra de fiolen van zijn bespotting moet uitstorten, eer een Pro de plaats ruimt 9 SAMENSPRAAK DEZE is als volgt: Contra (in opgewekte stemming vanwege het mooie herfstweer): Hé! daar heb je Prol... 'n Tijd niet gezien.Op reis geweest? Pro (dadelijk zijn bidders-gelaats-uitdrukking aannemend): 't Is nog al 'n tijd, om op reis te gaan!... Met moeite van den zomer over de grens teruggekomen; al m'n bagage moeten achter laten ... Contra: Dat's pech! Pro: Maar ik heb m'n boel toch nog terug gekregen. Contra: Nou,dan heb je geen klagen. Pro: Waarom zou ik niét mogen klagen 1... De tijden zijn er ellendig genoeg voor! Contra: Gaat 't je dan zóó slecht? Pro: Beroerd, beroerd... Contra: Mag ik vragen, zonder onbescheidenheid, of je verliezen in zaken hebt geleden? Pro: Nee, dat nu juist niet; ik ben er nogal goed afgekomen, Wat mij betreft... Contra: Maar waarover klaag je dan ? Pro: De algemééne malaise; dat kun je toch maar zoo niet negeeren. Contra: Merk je daar veel van? w Pro: Ook 'n vraag! Wie merkt er niet van ? zou ik je wel willen vragen. Contra: Je doet, of je zelf een van de slachtoffers van den oorlog bent. Pro: Scheelt niet veel. Wat 'n tijd van ontbering en zuinigheid 1 Contra: Maar dat is dan toch je eigen schuld, — tenminste wanneer je zelf niet bent aangewezen op minder inkomsten. Pro: Je spreekt weer met je gewone oppervlakkigheid. Mijn inkomsten hebben gelukkig niet geleden; maar dat neemt toch niet weg, dat je je niet kunt onttrekken aan den plicht voor elk Nederlander, om mee te doen aan de algemeene zuinigheid. Contra: Ik dacht juist, dat het onze plicht was, de zuinigheid niét te maken tot een algemeene maatschappelijke hebbelijkheid. Pro: Je hebt altijd geredeneerd als 'n kip zonder kop. Ook nu weer 1 Wat weet jij toch weinig van den economischen toestand van ons arm land, vrind 1 Contra: Ik dacht anders, dat de nog steeds gedrukte toestand een gevolg was van de overdreven zuinighei d van zooveel menschen, die volstrekt geen zuinigheid behoeven te betrachten, amice. Pro: Maar mis je dan elk fijn gevoel! — Begrijp je dan niet, dat het misstaat, om n je gewone leven voort te leven, terwijl er een algemeene malaise heerscht ? Contra: Verwar je geen oorzaak en gevolg? Pro: Bespaar me je spitsvondigheden; het is nu geen tijd om geestig te zijn. Contra: Ik zou het ook niet durven te zijn bij jou sombere stemming en grafstem. Pro: Kan ik het helpen, dat ik ernstig kijk, wanneer je je alles moet ontzeggen, waarop je in het gewone doen gesteld ben. Contra: Wat ontzeg je je dan wel? Pro: Dat vraagt nog zoo'n zieltje-zonderzorg ! Maar man, in welken tijd leef je toch ? Contra: In het tegenwoordige; en ik verheug er me over, dat wij er hier in ons Europeesche hoekje zoo goed zijn afgekomen. Pro: En morgen? Contra: Komt Geen zorgen vóór den tijd! Pro: Dacht je dat 't prettig was, al die zuinigheids-maatregelen te moeten treffen ? Contra: Toe! Vertel 's? Pro: Ik heb gedaan wat m'n plicht was in deze benarde tijden ... Contra: Natuurlijk; daarvoor ken ik je te goed. Pro: In de eerste plaats ben ik begonnen onze twee dienstboden haar halve loon te korten; vervolgens heb ik een voorschrift 12 in de keuken opgehangen, dat ze vooreerst slechts recht hadden op nood-rantsoenen. Contra: De stakkerds, om ze bloot te stellen aan een langzamen hongerkuurl Pro: Ik verzoek je dien ironischen toon voor je te houden. Wat ik je vertel is geen scherts, maar bittere ernst. Contra: Verder met je zuinigheids-maatregelen ? Pro: We hadden een ouden huisknecht, dié vroeger kantoor-looper is geweest, en dien we al lang hadden willen pensionneeren... Contra: Dien heb je dus nu, bij deze gelegenheid, maar meteen z'n pensioen gegeven. Pro: Pensioen?... 't Is nog al een tijd voor zulke luxe. Nee, onzen huisknecht hebben we voorloopig afgeschaft. En ook de schoonmaakster. M'n vrouw zegt, dat we dan maar een kamer minder moeten gebruiken en die niet behoeven schoon te maken. Dat spaart straks in den winter meteen brandstof uit, snap je. Contra: Of ik je begin te snappen 1 Heb je je nog meer van die doordachte opofferingen getroost? Pro: Nog een heeleboel meer. We hebben de huisnaaister 'n briefje geschreven, dat er geen verstelwerk meer te doen is, en dat ze later wel nader van ons zal hooren. 13 Contra: Is dat dat weduwvrouwtje, van wie je me wel 's verteld hebt, dat ze voor zich zelf en zeven kinderen moest zorgen? Pro: Dezelfde. Maar gelukkig hebben we tegenwoordig een Steun-comité, dat zich haar lot wel zal aantrekken. Contra: Als je 't eens had omgedraaid en jullie huisnaaister uit de handen van het Steun-comité had trachten te houden? Pro: En zoo iets wou je bezuinigen noemen !... Je begrijpt er niets van 1 Contra: Niets. Maar ga toch verder, wil je? Pro: Welnu, de meeste lessen van de kinderen hebben we in-eens afgeschaft; ook onze kinderen moeten vroeg leeren zich aan te passen aan den ernst des levens. Contra: Bravo I... Maar wie waren 't, die hun al die lessen gaven? Pro: Daar waren timmerlessen en teekenlessen, muzieklessen en gymnastieklessen bij.... Contra: Arme bliksems! Pro: Wat zeg je ? Contra: Niets. Ga verder, alsjeblief. Pro: Vervolgens heb ik een kernachtig gesteld briefje aan m'n huisbaas geschreven, dat de tijden moeilijk waren voor iedereen, waarom ik de vrijheid nam hem voor te stellen, in de eerste kwartalen over 14 Pro: In deze ernstige dagen moeten we toonen, dat we met het hoog-noodige kunnen volstaan. Contra: Maar je bewaarde van vroeger toch wel een appeltje voor den dorst? Pro: Het komt me als een zonde voor, om nu fruit te eten... Contra: Moeten appels en peren dan verrotten aan de boomgaarden in dit prachtige fruitjaar ? Dat is toch ook zonde en jammer! En in deze jachttijden... Pro: Wie zou er een stuk wild op zijn tafel durven plaatsen, terwijl aan alle tijden de ernst dreigt en de dag van morgen nog ernstiger wellicht zal zijn.. Contra: Eet dan morgen geen wild-schoteltje bijwijze van kliekje, maar gun voor vandaag den wild-handelaars en den fruitwinkels een behoorlijken afzet. Pro: Oppervlakkig gepraat! Je spreekt zooals je bent; — zelfs schaam je je niet, nu een bloem in je knoopsgat te dragen I Contra: 't Is de tijd van de herfst-asters; 't zijn zulke mooie, kleurige bloemen. Op den hoek van de straat zag ik een arm kind staan met een mand vol. Ik kocht een stuk of wat bloemen van het meisje voor 'n paar stuiver. We hebben er beiden een goeien dag aan gehad! 19 Pro: Bloemen, fruit, muziek, ontspanning,— 't is of de tijden niet somber zijn! Contra: Alsof de tijden al niet droevig genoeg zijn, om ze nog meer te versomberen I Pro: Ben je dan ziende blind voor al den ernst der tijden om je heen, die slechts met zuinigheid kan bestreden worden? Contra: Neen, blind ben ik niet, al draag ik niet den zwarten bril, dien jij op je neus hebt geplant. Neen, waarachtig ben ik niet blind, en 't is juist omdat ik zoo helder zie, dat ik spot met je zuinigheids-manie! Pro: Manie?... manie?... wat bedoel je met dat woord 1 Contra: Een manie, vriend, is een aanwensel, een hebbelijkheid, een leelijkegewoonte dikwijls, die iemand zich kan aanwennen uit overdreven angst, bij misplaatst evenwichtsgevoel. Het is half ziekte, half natuur. Je kunt er slachtoffer van worden. Maar wat nog veel erger is, je kunt er slachtoffers mee maken. Pro: Slachtoffers! Wie heb je op 't oog? Contra: Al degenen, die je daar hebt opgenoemd in je jeremiade over je zelf, —van je huisnaaister tot het bloemenkind op den straathoek, van je koekebakker tot je boterboertje. Pro: Ik lijd dan toch zelf ook mee met de algemeene malaise? 20 Contra: Zeker!... en toch is er een groot verschil tusschen jou en al die anderen. Pro: Ik ben benieuwd het te mogen vernemen. Contra: Jij bent een slacht-offer uit coquetterie—de anderen zijn de wareslacht-offers. Pro: Dus jij meent, dat onze huidige economische toestand... Contra: Dikke woorden! — die je weer van anderen herhaalt, omdat 't niet kwaad klinkt met het koor mee te zuchten. Pro : Dus je ontkent het bestaan van een algemeene malaise... ? Contra: Holle klanken, die de eene zwartkijker met een zeker welbehagen van den ander overneemt I Pro: Dus onze wijze zuinigheid... Contra: ... is de oorzaak van alle kwaad! Pro: Begrijp ik je dus wel, vriend Contra, dan zijn wij... Contra: ... de schuld, als er sprake is van een slechten gang van zaken. Pro: Jij bent een van de eersten, dien ik zoo hoor spreken! Co/z//-a:Ikkanniethetzelfde tegen jouzeggen. Maar ik heb je niettemin met belangstelling aangehoord. Al die zuinigheids-apostels zeggen precies hetzelfde. Daarom is het wel eens goed, dat iemand jullie van repliek dient 21 Pro: Ik moet er toch eerst eens ernstig voor me zelf nog over na denken. Contra: Overweeg niet te lang. Beter je meteen. Stel 't niet uit! Pro: De algemeene malaise kan maar niet zoo één-twee-drie veranderd worden 1 Contra: Toch is het beter, dat er vandaag een einde aan wordt gemaakt dan morgen. Pro: Je doet, alsof er haast bij is. Contra: Er is haastl Elke dag uitstel, elke dag verlenging onzer nationale zuinigheidsmanie berokkent het land een onberekenbare schade I Pro: Jij praat zeker zoo makkelijk, omdat je zelf geen schade hebt geleden. Contra: Er zal wel niemand zijn, die niet persoonlijk een deel van de algemeene schade heeft ondergaan,—de Contra's even goed als de Pro's. Doch er is een hemelsbreed verschil tusschen ons beiden. Ik zal je zeggen wat ons scheidt. Jullie zuinigheidpredikers hebt het verkeerde oogenblik aangegrepen, om jullie stokpaardje te berijden; het is juist in deze dagen van algemeenen maatschappelijken terugslag, dat heel een volk elkaar over-en-weer moet steunen, en niet de een het op den ander moet trachten uit te sparen. Op deze manier draagt men 22 de helft van den huishuur te beschikken. Contra: Hij heeft toch geen ja gezegd? Pro: Natuurlijk heeft hij ja gezegd; iedereen moet tegenwoordig wel leeren, om wat te geven en te nemen. Contra: 't Komt me zoo voor, dat jij vooral sterk ben t in die laatste kunst. Pro : Wil je niet persoonlijk worden? Wat ik heb gedaan, heb ik van honderd anderen nagedaan. Contra: Maar moeten die huisheeren dan Over den kop? Pro: Dat is hun zaak. Contra: Verpletterend logisch; ga voort. Pro : Ik ben nimmer zóó egoïst geweest, om de algemeene malaise slechts op één maat- schappelijken groep te laten neerkomen. Ik heb daarom ook voor me zelf dadelijk alle genotmiddelen ontzegd. Contra: Laat 's hooren. Pro: Ik rookte nog al een stevige sigaar, zooals je weet. Contra: Je rookte er, meen ik, tien tot vijftien per dag. Pro: Ik heb me zelf onmiddellijk bij het intreden van de economische crisis een onthouding van tien procent opgelegd. Contra: Blijven dertien-en-een-halve sigaar per dag over. 75 Pro: lk heb er mee willen bewijzen, dat ik water in m'n wijn weet te doen i Contra i Hoe 1 drink je dan nog wijn ? Pro: Maak toch geen woordspelingen!... Wie drinkt er nu wijn ? 1 Contra: Laat je de wrjnkoopers hun eigen wijn dan drinken ? Pro : Ik moet er bij zeggen, dat dit gemis van m'n flesch wijn en m'n sigaren, me niet zoo heel erg treft, aangezien ons heele gezin een uur vroeger naar bed gaat, om een hooge gas-rekening uit te sparen. Of ik ga vóór het naar bed gaan nog even 'n kuiertje maken, om in het koffiehuis m'n krant te lezen met de oorlogs-berichten: dat doe ik om licht en warmte uit te sparen; en meteen kan ik daardoor m'n kranten-abonnement opzeggen. Contra: 'n Prachtige financieelezet! Maar je moet in je café toch wat gebruiken? Pro: 'n Kleintje bier bestel ik, van tien cent; en 'n fooi geef ik maar éénmaal per week. Contra: Neemt de kellner daarmee genoegen? Pro: Hij mag blij zijn, dat hij nog zoo royaal door me wordt behandeld. Heel dat fooiensysteem heb ik trouwens dadelijk na het uitbreken van den oorlog afgeschaft; in geen twee maanden heb ik 'n tram-conducteur 'n fooi gegeven. 16 Contra: Ha, schal k! dus je tramt nog I Pro: Bij hooge uitzondering. Maar m'n stalhouder weet niet meer, dat ik besta; en naar 'n taxi heb ik in den laatsten tijd niet meer omgezien. Contra: 'n Economische boycot van vervoermiddelen ! Pro: je noemt dat spottend een boycot; — op dezelfde manier heb ik de schouwburgen geboycot Je weet, dat ik nog al een liefhebber was van een komedie-stuk en van muziek. M'n abonnement van het Concergebouw heb ik natuurlijk niet vernieuwd, en in geen schouwburg zal ik van den winter 'n voet zetten. Contra: Maar hoe zullen al die instellingen kunnen blijven bestaan, wanneer anderen je voorbeeld volgen ? Pro: Pardon, ik volg het voorbeeld van anderen. Contra: Ja, ik zie het onderscheid; maar het resultaat blijft hetzelfde. Pro: De tijden zijn te ernstig, om nu aan muziek, kunst en al die luxe-dingen te denken. Contra s 't Is slechts, dat elke kunstenaar ook een maag heeft, die gevuld wil worden. Pro: Alsof ik ook me zelf niet op dat gebied alle weelde ontzegt Contra: Maar stakkerd! eet jullie thuis dan ook al minder uit zuinigheid ? Pro: Natuurlijk. Ten eerste doen we mee aan het algemeene goede voorbeeld van grijs noodbrood te eten. Dan verminderden we de suiker in onze thee en koffie; we smeeren onze boterhammen zoo dun mogelijk; kadetjes en pains-de-luxe zien we niet meer op tafel... Contra: Je redeneert zeker, dat een bakker nooit honger kan lijden ? Pro: Niet, uitsluitend m'n bakker; — m'n slager moet 't ook maar merken;—we eten alleen van het goedkoopste vleesch. Contra: En met de duurdere vleeschsoorten laat-je de koeien rondloopen? Pro: Ik begrijp niet, dat je telkens probeert grapjes te maken bij m'n relaas. Ook den banketbakker hebben we afgeschaft, — 'n mensch kan even goed leven zonder taartjes en zoetigheid. Contra: 'n Koekebakker ook! Pro: Alles wat weelde is in het dagelijksch leven heb ik geschrapt Contra: En je vroegere leveranciers, de winkeliers, heel de middenstand, die van je leeft, moeten die zich zelf ook maar schrappen, zoolang jullie zuinigheids-bevlieging blieft aan te houden? 18 schuld aan de schade, diezoo tallooze onzer mede-burgers te lijden hebben. Pro: Dus je meent, dat onze zuinigheid in deze tijden eerder valt af te keuren dan toe te juichen? Contra: Daar spreek je eindelijk het eerste woord naar mijn hart! Ik preek geen verkeerde oppervlakkigheid, geen lichtzinnigen levens-standaard, geen huiselijk politiekje van maar-over-den-muur-smijterij; — doch ik wapen me met een gezonde dosis luchthartigheid, om aldus aan den ernst der tijden het hoofd te kunnen bieden. Pro: je kwasi-luchthartigheid is dus slechts voor-gewend, Contra? Contra: Ik geef me zooals ik ben 1 Ik hoop slechts, dat ons gesprek je overtuigd mag hebben, dat jij en iedereen móéten meehelpen, een einde te maken aan de langzamerhand gevaarlijk-wordendezuinigheidsmanie. Wat is je antwoord ? Pro: Je hebt me overtuigd, luchthartige Contra-Zuinigheid I Contra: (smakelijk glunderend) Geef me je hand.onnoodig mistroostige Pro-Zuinigheid! Pro: Au revoir! En... sans rancune ? Contra: Spoedige beterschap met je malaise 1 En onthoudt m'n recept: geen overdreven noch misplaatste zuinigheid meert 23 NASCHRIFT Pro en Contra scheiden alsgoedevrienden, en de na-moraliseerende schrijver hoopt, dat Contra's betoog tegen Pro het beoogde doel zal bereiken. 24 Tot herstel van het economische evenwicht, verschenen bij Gebroeders Binger te Amsterdam alreeds de navolgende „Crisis-brochures": JAN FEITH, Onze Zuinigheids-Manie. M. J. BRUSSE, Geen Benepenheid. L. SIMONS, „Bezonnen" Bezuinigen.