l EflSsiïïiy I Eerste Groep. Uit de tijd van de Oostindiese Kompanjie Johan Van Riebeeck. JOHAN VAN RIEBEECK zal immer door ons als Stichter en Grondlegger . van Hollands Zuid-Afrika in dankbare herinnering gehouden worden. Uit gegoede familie in 1618 te Culemborg geboren, werd.hij in 1651 aangewezen voor het stichtingswerk aan de Tafelbaai, waar hij 6 April, 1652, aanlandde en de betrekking van Kommandeur bekleedde tot Mei, 1662. Zijn taak in Zuid-Afrika was buitengewoon zwaar. Immers, hij moest uit niets iets maken. Zijn verblijf alhier is dan ook een gedurige strijd geweest tegen moeilikheden van allerlei aard. Hij had te worstëlen tegen de ruwe krachten der natuur, de woeste dieren van het véld, en de listige inboorlingen rondom hem. Men kan zijn werk goedschiks vergelijken met dat der Vrijstaatse en Transvaalse Voortrekkers en hem dan ook terecht de eerste Voortrekker van Zuid-Afrika noemen. Doch hoe zwaar de taak ook was, onze kommandeur verloor nooit de moed. Vol geloofsvertrouwen op God, is hij vele bezwaren te boven gekomen, en heeft hij goed en blijvend werk in Zuid-Afrika verricht. In 1662 verliet hij onze kusten om de rest van zijn leven in Indië werkzaam te zijn. Zijn naam hier te lande is vereeuwigd in de benaming'der dorpen: Eiebeekskasteel, Riebeek-west en Riebeek-oost. Van Riebeeck was een gewone burgerman. Goede fijne manieren had hij niet. Doch hij was een ijverige, werkzame, ondernemende man, die zijn stempel op zijn omgeving afdrukte. Bovendien was hij een man van onbesproken gedrag, beleidvol, en voorzichtig, wat vooral uitkwam in zijn inboorlinge-politiek. Het nageslacht zal hem steeds blijven eren en met liefde dankbaar gedenken als stichter, en als eerste veeboer, wijnboer, graanboer, en handelaar. 8 President Pretorius. MARTHINUS WESSEL PRETORIUS was de oudste zoon van de welbekende dappere Voortrekker, Kommandant-Generaal Andries W. J. Pretorius (afstammeling van een hollands zeventiende-eeuws predikant Schouten, die zijn naam volgens de gewoonte van die dagen in het Latijn overzette). Reeds op jeugdige leeftijd onderscheidde hij zich op de jacht en ander gebied, en aangezien hij voordeel had van de ongetwijfeld biezonder bekwame en verstandige leiding van zijn grote vader, was hij, teen deze in 1853 overleed, van zelf aangewezen als zijn opvolger. Hij begon zijn loopbaan echter te midden van grote nationale moeilikheden. Er heerste onenigheid op staatkundig zowel als kerkelik gebied; doch Pretorius beijverde zich steeds om eensgezindheid te bewerkstelligen onder het volk in Transvaal zowel als in de Vrijstaat. Op 5 Januarie 1857 benoemde de Volksraad Pretorius tot President van de Republiek—de eerste Staatspresident van de Transvaal. Bij diezelfde gelegenheid werd de vlag, de Vierkleur van Transvaal, vastgesteld en het wapen aangenomen met de zinspreuk "Eendracht maakt Macht." Pretorius streefde er ook naar om Vrijstaat en Transvaal te verenigen—altans onder één president te brengen. En in Desembei' 1859 werd hij ook werkelik gekozen tot President van de Vrijstaat, terwijl hij daar op verlof was uit Transvaal. Inderdaad was hij toen President van beide Republieken; doch er kwam verzet en hij deed van zijn zetel in Transvaal afstand, terwijl hij President bleef van de Vrijstaat. Inplaats van verbetering volgde er, helaas! in de Transvaal een tijdperk van grote onenigheid aan het einde waarvan Pretorius andermaal tot Staats-President der Z.-A. Republiek en Paul Kruger tot Kommandant-Generaal gekozen werd. De regering "was toen sterk genoeg om de inwendige rust en orde te handhaven. Pretorius bleef President tot 1871, toen hij tengevolge van de zogenaamde " Keate arbitratie " in verband met de Waterboerkwestie, moest aftreden. Maar daarmede eindigden zijn diensten aan land en volk geenszins. In de dagen van de anneksatie waren andermaal de ogen op hem gevestigd en werd hij gekozen als lid van het Driemanschap, om het volk in de strijd voor onafhankelikheid te leiden. En zelfs na herstel van de onafhankelikheid, toen President Kruger aan het bewind was, hielden de openbare diensten van de oud-President niet op. Hij diende op verscheidene kommissies van tijd tot tijd en bekleedde nog verscheidene honoraire betrekkingen en wel voornamelik als geschiedschrijver. Zijn " Bescheiden, betrekking hebbende op de Afrikaander Boeren " is 'n waardevolle bijdrage tot de geschiedenis van ons land. Het Pretorius Monument te Potchefstroom werd in Oktober 1913 door Generaal Botha onthuld. Het bestaat uit een rood granieten obelisk van ongeveer 15 voeten hoogte en rust op een onderbouw van drie kappen, eveneens van graniet. Het geheel is eenvoudig, maar imposant. Het opschrift is als volgt: Hier rust Marthinus Wessel Pretorius, Geboren te Pretoriuskloof, dist. Graaff-Reinet, 17 Sept. 1819. Overleden te Potchefstroom, 18 Mei 1901. . Staats-President der Z.-A. Republiek 1857—1860. Van de Oranje Vrijstaat 1860—1863. Van de Z.-A. Republiek 1864^-1871. "In dankbare nagedachtenis." 32 HET PRETORIUS MONUMENT TE POTCHEFSTROOM. 33 Derde Groep. Uit de geschiedenis van de Kerk. Dr. Andrew Murray, m.a., d.d. DEZE alom bekende en beminde oude vader werd te Graaff-Reinet geboren, 9 Mei, 1828, zijnde de twede zoon van godzalige ouders, Ds. Andrew Murray, Sr., en Maria Stegmann. Op tien-jarige ouderdom werd hij met zijn oudere broeder John naar Schotland gezonden, om aldaar aan het Marischall Kollege, Aberdeen, zich te bekwamen voor het leraarsambt. Zijn tante, Mev. Dr. J. Murray, oefende op haar beide neven een gezegende invloed uit. Na de graad van M.A. verworven te hebben begaf hij zich naar Utrecht, om in de theologie te studeren. Daar werd hij terstond populair, had een ruime vriendenkring en studeerde met buitengewone ernst. In het Vaderland teruggekeerd, op 20-jarige ouderdom, maakte zijn bezielde prediking van stonde aan grote opgang. Op 12 Maart, 1849, werd hij aangesteld als predikant van Bloemfontein; werd feitelik de bisschop generaal van de Transgariep, en bestond zijn uitgestrekte parochie uit Vrijstaat, Transvaal en Natal. Hij maakte zonder verzuim kennis met de verstrooide geloofsgenoten, en doopte, terwijl hij het Evangelie predikte en de Sakramenten bediende, in zes weken tijds over de 600 kinderen. Zelfs op staatkundig gebied werd zijn invloed gevoeld, toen hij met Dr. Fraser en Kommandant Cornelius de Villiers, als afgevaardigde door het publiek benoemd werd om in Downing Straat te pleiten, dat de Britse Regering haar hand niet van de Vrijstaat zou onttrekken, hoewel zulks mislukte en de Vrijstaat een onafhankelike republiek bleef. In 1852 ondernam hij andermaal op last der Synode, met zijn zwager, Ds. J. H. Neethling, een lange .rondreis in de Transvaal, welke met moed, geestdrift en zegen volbracht werd in het land der voortrekkers. Zo nam hij spoedig de voorplaats onder de predikanten der Kerk. In 1857 was hij mede werkzaam aan de., stichting van de Kweekschool en werd benoemd als lid dèr eerste Zending Kommissie. Hij heeft grote dingen gedaan voor de Zending en doet die nog (1916-17). Als Moderator heeft Dr. Murray aan de Nèd. Ger. Kerk van Zuid-Afrika uitstekende diensten bewezen. Hij werd als zodanig gekozen in 1862, toen de Burger- en Kotzé-zaak zoveel opspraak baarde. Hij pleitte niet alleen met meesterlike bekwaamheid bij het Hooggerechtshof in de Kaapkolonie toen de Kerk het moest ontgelden, maar ging het appèl bij de Geheime Raad in Engeland behartigen, hoewel ook dit niet slaafde. Toen hij voor de eerste keer Moderator werd, was hij slechts 32 jaar; hij diende als zodanig zes malen in de Synode, en toen hij verzocht om niet weer in aanmerking te komen,'ontving hij van de leden een gouden horloge ten geschenke. Zijn eerste standplaats was Bloemfontein, de tweede Worcester, de derde Kaapstad, en de laatste Wellington. De Transgariep heeft aan hem te danken organisatie; Worcester een rijke opwekking; Kaapstad de Jongelieden-Vereniging en Goede Hoop Meisjes School; Wellington het Zending Opleidings Instituut, Hugenoten Meisjes School en Kollege. Hij heeft van alle dezen het fondament gelegd en aanhoudend de stoot gegeven, en blijft nog innig' belangstellend in alle werkzaamheden der ganse Kerk. Op zijn oude dag heeft hij zeer veel gedaan aan speciale diensten door geheel het land. Hij is een beroemde schrijver van godsdienstige boeken en zijn vele geschriften worden, niet alleen in Zuid-Afrika, maar ook in Engeland, Amerika en elders door duizenden gretig gelezen en over en over vertaald in meer dan het Hollands en Engels. Zijn leven in het kort tezamen gevat kan met het drievoudig snoer worden gebonden van veelzijdigheid, ernst en geloofsmoed. Zijn laatste dagen zijn nog gelijk aan de ondergaande zon, die helder schijnt aan de kimme, hoewel hij ook in zijn veelvuldig leven door zwakheid, krankheid en ongelukken, met zijn vrome gade, Emma Rutherford, die hem voorgegaan is, wolken kende, die zachte schaduw uitwierpen op de wandel van deze Vorst in Israël. 36 BRONZEN BORSTBEELD VAN DR. A. MURRAY. 'N HET HUGENOTEN GEBOUW TE KAAPSTAD. 37 Ds. C. M. Fraser. DS. COLIN McKENZIE FRASER was de zoon van een waardige vader, Ds. Colin Fraser, een leraar die zijn gehele diensttijd doorbracht in een gemeente—Beaufort West—, en niet alleen in haar, maar ook in de ganse Ned. Ger. Kerk, een grote invloed uitoefende. Geboren te Beaufort West de 20ste Januarie 1837, werd hij op jeugdige leeftijd reeds, ter wille van zijn opvoeding, gezonden naar Schotland, waar hij eerst te Inverness, later te Aberdeen, de voorbereidende studieën genoot, om daarna te Utrecht in Nederland zich meer bepaaldelik voor zijn levenstaak te bekwamen. Na zijn huwelik met Isabella Gordon Paterson, dochter van een waardige, godvrezende koopman te Aberdeen, Schotland, keerde hij tegen het einde van 1862 naar zijn vaderland terug, en nam weldra het beroep aan naar Philippqlis in de O.V.S., waar hij op 18 April 1863 bevestigd.werd. Deze gemeente diende hij meer dan 44 jaren lang met grote ijver en trouwe toewijding. Menigmaal werd hij naar elders beroepen—niet minder dan vier maal alleen naar Kaapstad—maar hij achtte zich steeds geroepen voor die beroepen te bedanken. Tot dit besluit^werd hij bewogen, in de eerste tijd altans, door de overweging dat de Kerk van' de O.V.S., toen ter tijd pas van de Kerk in de Kaap Kolonie afgesneden, grote behoefte had aan predikanten en geestelike leiders. Hij bleef dus te Philippolis, totdat hij emeritus werd. Gelijk met zijn vader was er dus bij hem geen spraak van eerste of laatste gemeente. Hij had maar één. En zij beminde hem met een innige liefde. Geen wonder ook, want hij heeft veel voor haar gedaan. Door zijn ijver werden een sierlik kerkgebouw en een ruime pastorie daargesteld. En toen, na de oorlog, de kerk vernield en pastorie afgebrand waren pakte hij de zaak van de herbouw met jeugdige ijver aan en rustte niet, totdat beide gebouwen in perfekte orde hersteld waren, een nieuw orgel het oüde, verwoeste vervangen had, en het kerkgebouw met acetyleenlicht voorzien was, met geen penny schuld rustende op al dat werk. In de welvaart van de O.V.S. stelde hij groot belang. In de kerk aldaar werd hij zeer geacht. Niet minder dan vijfmaal werd hij tot Moderator der Synode gekozen en viermaal tot Assessor. Ook was hij een der stichters van de Vrijstaatse Synode en een der optrekkers van de eerste kerkwet. Van de zaak der opvoeding was hij een warme ondersteuner, niet alleen als kurator van het Grey Kollege en mede-oprichter van een hoge meisjesschool (Eunice) te Bloemfontein, maar in zijn eigen gemeente werd school na school gesticht. Zo arbeidde de man onverpoosd voort tot 1907, toen hij wegens zwakke gezondheid emeritus werd. Sedert die tijd heeft hij nog hier en daar gepreekt, doch zijn gezondheid begon allengs meer en meer te verzwakken, en op 27 Februarie, 1911, ontsliep hij na een geraarlike operatie te Kaapstad. Hij werd te Philippolis, in het midden zijner gemeente 5 Maart daaropvolgende begraven; en aldaar heeft die gemeente een sierlik Monument ter zijner gedachtenis opgericht. Het monument staat vlak voor de kerk, is van "blue pearl" graniet (gepolijst), 14 voet hoog en draagt dit opschrift van voren: "Gewijd aan de zalige nagedachtenis van wijlen Ds. Colin Mackenzie Fraser, geboren 20 Jan., 1837, overl. 27 Febr., 1911. In leven predikant der Ned. Geref. Gemeente, Philippolis, 1863-1907, door een dankbare gemeente." Daaronder leest men: " Hij heeft een vollen dag gewerkt, geleefd, geleden, ' Gelouterd door zijn God, den goeden strijd gestreden; In rijken geestesbloei, in gröafee reednaarskracht Bewaard door meer dan zeev'ntig lenten, Gewoekerd met zijn tien talenten, En wel ten einde toe, zijn eedle taak volbracht." "Zijn plaats is leeg in 't Heiligdonl. Maar, voor mijn geest met stiller glans, in reine trekken, Verrijst zijn dierbaar beeld, en volgt mij steeds alom; 'k Herdenk zijn leiding en zijn lessen en gesprekken." Aan de linkerzijde van de zuil zijn deze woorden: " Leeraar en • Vriend"; aan de rechterzijde: "Leidsman en Raadsman"; en achter naar de deur der kerk: "Zijn laatste boodschap aan de gemeente was: 'Heiligt uzelven den Heere, opdat Hij Zijn zegen over ulieden geve." Exod. 32 : 29. 42 HET FRASER MONUMENT TE PHILIPPOLIS. 43 Ds. Paul Roux. PAUL HENDRIK ROUX werd te Paarl geboren 28 September, 1862, en genoot aldaar zijn vroegste opvoeding, totdat hij naar Stellenboseh ter verdere voorzetting zijner studieën is gegaan—eerst aan het Victoria Kollege en later aan de Theologiese Kweekschool. In 1889 gelegitimeerd, deed hij voorkorte tijd dienst als hulpprediker te Johannesburg, waarna hij te Vredefort, O.V.S., beroepen en bevestigd werd. Hier arbeidde hij met veel zegen voor iets meer dan zes jaren, totdat hij in 1897 een beroep naar Senekal aannam. In deze ruimere werkkring oefende hij een allerweldadigste invloed uit, doch zijn trouwe arbeid werd onderbroken door de oorlog, die tegen het einde van 1899 over de toenmalige republieken losbarstte. Paul Roux was hartstochtelik aan volk en vaderland verkleefd. Hij was een van de eerste predikanten in het veld; en hij was niet alleen op het veld, maar ook telkens-op het slagveld. En zo duurde het niet lang of men bood hem (bij gebrek aan alleszins bekwame leiders) de belangrijke post van vecht-generaal aan. Tot de weigering van deze aanbieding had hij onder de omstandigheden geen vrijmoedigheid, en zo werd dan de predikant van Senekal " Generaal Roux " door allen wegens zijn bekwaamheid, oprechtheid en dapperheid gerespekteerd. Hij had de aard van de krijgsman. Hij kon gehoorzamen en de eerste eis die hij stelde aan zijn manschappen was dat zij hun officieren gehoorzamen zouden. Hij mccht echter niet lang de post van generaal bekleden. In de overgave van Generaal Prinsloo werd ook hij (buiten zijn medeweten en geheel zonder zijn toestemming) begrepen. Dit was zeer tegen zijn zin; toch reed hij in naar de engelse bevelhebber, niet om te protesteren zoals velen dachten, maar omdat hij als officier onder Prinsloo gehoorzamen moest. Met de andere krijgsgevangenen moest hij naar het verre Ceylon om twee jaren als banneling aldaar door te brengen. In 1902 mocht Ds. Roux zijn arbeid in Senekal hervatten, en met grote ijver en trouw heeft hij zich aan 't herstellingswerk gewijd, totdat hij zich in 1905 een beroep naar Beaufort West liet welgevallen. Daar arbeidde hij tot 191|), toen hij in gezelschap van Ds. P. K. Albertijn, op reis zijnde in het Nyasa Zendingsveld, door de gevreesde slaapziekte werd aangevallen. God verhoorde echter zijn vurig gebed en bracht hem in veiligheid naar zijn geliefd vaderland en naar zijn eigen thuis terug. De gebeden om zijn volkomen herstel echter werden niet verhoord, altans niet zo verhoord als velen verwachtten, en op 8 Junie, 1911, overleed hij te Beaufort West. Ds. Roux heeft zowel de kerk waartoe hij behoorde, als de gemeenten, die hij bediend heeft, onwaardeerbare diensten bewezen. Toen hij stierf, was hij lid der Algemene Synodale Kommissie en der Kommissie voor Arbeidskolonieën. Hij was een ijverige zendingvriend, en zijn gemeente Beaufort West was een van de flinkste ondersteuners van het zendingwerk der Ned. Ger. Kerk. In de jaren 1907 en 1908, toen er een poging werd gemaakt om door middel van kruistochten een grote som gelds voor de zending bijeen te brengen, was hij een van de eerste die medewerking bood. Paul Roux was een ernstige, besliste kristen, met ijverige en tevens zeer beminnelike aard. Hij had vaste overtuigingen, en hij kwam voor de dag voor zijn overtuigingen zonder vrees. Wat hem het meest kenmerkte was zijn blakende oprechtheid, zijn beslistheid van karakter en onverschrokken moed. Wegens zijn eenvoudig en ernstig karakter maakten zijn woorden altoos diepe indruk en luisterde men gaarne naar zijn prediking. Zijn invloed, zowel op maatschappelik als op kerkelik gebied, zal nog lang door het nageslacht worden gevoeld. Het monument ter gedachtenis aan de ontslapene, door de kerkeraad en gemeente Beaufort West naast de kerk daargesteld, werd op 10 Julie, 1915, onthuld door Ds. J. D. Kestell, die Ds. Rour bij die gelegenheid beschreef als: Evangeliedienaar, Vaderlander, Man, Kristen. 44 HET PAUL ROUX MONUMENT TE BEAUFORT WEST. 45 LU Vierde Groep. De Basoetoe-oor logs tijd m de Vrijstaat, Président Brand. PRESIDENT BRAND, zoon van Advokaat (later Sir) Christofïel Brand, werd de 6de Desember, 1823, te Kaapstad geboren. Hij bezocht het Zuid-Afrikaans Kollege, waar indertijd Drs. Innes en Changuion onderwijs gaven, en vertrok op jeugdige ouderdom naar Holland óm aan de Hogeschool te Leiden in de rechten te studeren. In 1850 in zijn vaderland teruggekeerd zette hij zich als advokaat te Kaapstad neder en verwierf spoedig een aanzienlik'e praktijk. In 1858 werd hij aangesteld als professor in de rechten aan het ZuidAfrikaans Kollege—een betrekking die hij met eer tot 1863 bekleedde. Intussen was hij parlementslid voor de Clanwilliam kiesafdaling geworden. Doch een gewichtiger betrekking wachtte hem. Op 5 November, 1863, werd hij gekozen tot President van de Oranje Vrijstaat, en op 2 Mei van het volgende jaar aanvaardde hij zijn nieuwe ambt. En van die dag had hij slechts één levensdoel: het welzijn van zijn aangenomen land en volk. Zijn eerste taak als President was om de Basoetoes te onderwerpen. Dat deed zijn burgermacht ook. Jammer echter dat door de tussenkomst van de britse regering het verlies van vele dappere Vrijstaters tevergeefs geweest was. Met een strookje grond, het zogenaamde " Veroverde Gebied," moest de Vrijstaat zich tevreden stellen wilde hij zich niet in een oorlog met Engeland wikkelen. Doch President Brand zag zich genoodzaakt toe te geven. Zo ook moest hij zich later de anneksatie van de Diamantvelden, waarop Engeland geen recht had, laten getroosten. President Brand was een man van vrede. Het kan echter zijn dat hij—met de beste bedoelingen—die vredelievende neiging een beetje overdreef. In de kwestie van de Diamantvelden, bijvoorbeeld, handelde hij niet beslist en volhardend genoeg. Toch heeft hij veel voor de Vrijstaat gedaan en wat hij gedaan heeft behoort altijd in dankbare herinnering gehouden te worden. Hij was een bekwame, godvrezende en welmenende zoon van Zuid-Afrika. Hij werd steeds tot aan zijn dood in 1888 als president herkozen. Op zijn monument te Bloemfontein staan o.a. deze woorden: Hu was een vader des volks " en zijn welbekend gezegde: "Alles zal recht komen." 48 PRESIDENT BRAND.—STANDBEELD TE BLOEMFONTEIN. 49 De Basoetoe-Oorlogen in de Oranje Vrijstaat. DE Vrijstaatse Republiek werd in het jaar 1854 geboren. In dat jaar—op 23 Februarie—besloot de britse regering het land tussen de Groot- en Vaalrivieren te verlaten, en de inwoners van dat deel van Zuid-Afrika aan zichzelf over te laten. De Boeren hadden dus de banden vrij en stichtten terstond een vrije en onafhankelike republiek. En waarlik geen volk ter wereld is ooit een loopbaan begonnen met minder kans op sukses dan de O.V.8. De jonge republiek had van meet af een zware proeftijd te doorstaan. Er was een tijd in haar geschiedenis, die nooit door de ware Vrijstater zal vergeten worden,—wij hebben het oog op de Basoetoe oorlogen. Moshesh, de machtige, bekwame, eerzuchtige staatsman,—een van de merkwaardigste Kafferopperhoofden die Zuid-Afrika gekend heeft—stond toen aan het hoofd van de Basoetoe natie. Hij was een man van buitengewone gaven, een geboren heerser en een listige vijand, eerzuchtig,, wreed. Geen wonder dat zulk een man gedurig met de vrijstaatse overheid in botsing kwam en dat' er tot driemaal toe oorlog tegen hem gevoerd werd. Het jonge geslacht, dat nu zo rustig en gelukkig in de Vrijstaat opgroeit, heeft geen besef van de bange dagen en nachten door hun vaderen in 1858, 1865, '66, '67, '68 en '69 doorgebracht. Gelukkig werd de 'vijand in het eind verslagen en hebben de Vrijstaters veel schitterende overwinningen over de Basoetoes behaald; maar dit geschiedde niet; zonder verschrikkelik lijden, grote ontberingen en veel verliezen aan bloed en goed, veroorzaakt door de moord- en strooptochten van de Basoetoes. En het nageslacht zal wel doen een biezondere' studie te maken van die gebeurtenissen, daar het eerbied opwekt voor het voorgeslacht, liefde voor land en volk en dankbaarheid jegens de God der vaderen. De namen van mannen als Kommandant Senekal, President Pretorius, Kommandanten Cornelis de Villiers, Gideon Joubert, Louis Wessels, Louw Wepener, om andere niet te noemen, zullen nooit vergeten worden. Te Bloemfontein werd in latere jaren een eenvoudig Monument door het volk opgericht ter herinnering aan de Basoetoe oorlogen en bij name de tweede Basoetoe oorlog, met de volgende opschriften:—- (Voor) Ter NAGEDACHTENIS van de DAPPEREN die in den oorlog tegen de Basutos van 1865-68 hun leven lieten voor het Vaderland. ...o... DE DANKBARE NATIE. (Kant) Maloppo's Berg 1 December, 1865. Platberg 6 December, 1865. 22 Januarij, 1886. Bethlehem (Kant) Mopeli's Berg 14 Junij, 1865. Verkeerdevlei 29 Junij, 1865. Vechtkop, 14 Julij, 1865. Masoepa s Stad 25 Julij, 1866. (Achter) Zij die sterven voor de VRIJHEID van hun VADERLAND Maken zich jegens hetzelve VERDIENSTELIJK En verwerven zich Eene onverwelkelijk»' EEREKROON. 5D BASOETOE-OORLOG MONUMENT TE BLOEMFONTEIN. De Inval der Basoetoes in het Distrikt Smithfield. IN de morgen yan de 20ste Junie, 1865, werd het distrikt Caledon Rivier onverwacht door een talrijke bende Basoetoes overvallen Zo onverwacht was deze gebeurtenis, dat de burgers geen tijd hadden om zich te verenigen. De vijand overviel de veldkornetschappen Wilgeboomspruit en Slikspruit, verwoesting met zich Voerende, een aantal burgers dodende, een groot aantal boere'woningen verbrandende en daarbij het grootste gedeelte van het vee met zich voerende. Doch, ofschoon de overmacht van de vijand groot was, boden hier en daar de ingezetenen dapper tegenstand. De wacht van Veldkornet Daniël Robertse, bestaande uit 15 man, werd door duizenden kaffers omsingeld, en verdedigde zich tot Veldkornet van Aswegen met zijn legertje hen te hulp kwam. Slechts 3 van de 15 waren er overgebleven. Veldkornet van Aswegen zelf en zijn 66 man werden in de open vlakte aangevallen, maar zij handhaafden hun positie en verdedigden zich op de dapperste wijze van af 10 uur des morgens tot zonsondergang. Iedere poging, die door de vijand werd aangewend, om door hun gesloten rangen heen te breken, werd op de krachtigste wijze wederstaan. Talrijke aanvallen werden op hen gedaan, zowel te paard als te voet, doch alles te vergeefs; en na een groot aantal van de vijand te hebben gedood en gewond en na een bijna ongehoorde betoning van'geduld en moed, bleven zij meester van het slagveld. Met uitzondering van één burger, die een lichte wond aan de hand ontving, zijn allen Ongedeerd uit de slag gekomen. Het kamp te Paddafontein, de woonplaats van Gabriel du Toit, werd twëe dagen lang door een half dozijn burgers tegen duizenden kaffers verdedigd. De bewegingen van de invallers waren echter zo snel, zo onverwacht, en hun plannen zo goed berekend, dat zij binnen 2 dagen in staat waren twee wijken van het distrikt Caledon Rivier van bijna al het vee te beroven, de woonsteden van de boeren te verwoesten, en weder de Caledon over te trekken, vóór dat stappen genomen konden wórden om geregelde tegenstand te bieden. "De schrik te Smithfield was zeer groot"—aldus schreef een landdrost aan wijlen^ President Brand in die dagen—"daar men meende, dat er een grote menigte kaffers nabij het dorp waren. Ieder man was gedurende de gehele nacht onder de wapenen en de vrouwen en kinderen werden in veiligheid gebracht. Vele burgers, die voor enige dagen nog rijk waren, hebben tans alles verloren. Zij zijn zonder huis of have en hebben 'zelfs geen voedsel buiten wat hun uit liefdadigheid wordt toegereikt, terwijl hun gehele kleding bestaat uit hetgeen zij op het ogenblik der vlucht aan hadden." HET BASOETOE OORLOG MONUMENT TE SMITHFIELD. Ter gedachtenis van Daniël Robertse, Hendrik Robertse, Hendrik Strubel, Lucas Taljaard, Peter Grey, Jacobus Coetzee, Petrus Swanepoel, Jacobus Greyling, Jurgens Human en Petrus Wessels, die gevallen .zijn in de slag tegen de Basutos op Jakhalsfontein, 20ste Junie, 1865. Dit monument werd opgericht door de Gebroeders Robertson ter gedachtenis aan de bovengenoemden en van Robert Robertson van Fowlis Easter, Dundee, Schotland, die in dezelfde slag'in de ouderdom van 25 jaren gevallen is. 52 BASOETOE-OORLOG MONUMENT TE SMITHFIELD. 53 De Moord op de Pretorius Familie op 27 junie, 1865. T^E reiziger, die van Ladismith naar Harrismith de grote weg volgt, zal aan de vrijstaatse zijde van de berg, aan zijn linkerhand, een aandoenlik teken zien. Daar, tussen enige rotsblokken, half verborgen in het hoge gras, staat een grafsteen! De nieuwsgierige reiziger houdt stil, stijgt van zijn rijtuig af en wendt zijn schreden in de richting yan die eenzame steen. Stilstaande bij de eenvoudige, ruwe grafsteen, leest hij met steeds klimmende belangstelling en aandoening: " Vermoord de 27ste Junie, 1865. ' Vader en drie zonen: H. P. N. Pretorius, geb. de 18de Aug., 1800. J. L. Pretorius, geb. de ,11de Maart, 1835. J. J. Pretorius, geb. de 20ste April, 1841. A. W. Smit, geb. de 10de Jan., 1847." Wie hebben deze moord gepleegd? Het waren de Basoetoes. Wie waren die mensen, die zo ontijdig aan hun einde kwamen? Het waren Transvalers, die met vier zware tentwagens naar Durban gingen om transport te halen en op weg. naar huis waren. Van de oorlog tussen de Vrijstaat en Basoetoeland wisten zij niets. Naar gewoonte spanden zij dus uit op de Drakensbergen, om hun trekdiéren wat rust te geven. Enige uren later waren zij juist bezig weer in te spannen, toen zij geritsel achter zich in het gras vernamen. Zij keerden zich om, en daar stonden er enige honderden gewapende Basoetoes voor hen! In een oogwenk hadden de wakkere Transvalers het geweer in de vuist, en stolden zij bereid om het leven duur te verkopen. Maar de leidsman der bende riep hen vriendelik toe: " Laat de geweren maar staan; vreest niet; komt eens hier, wij hebben u wat te vertellen. " Zij lieten zich ompraten, legden hun geweren neer, gingen nader, en—enige ogenblikken later lagen zij allen vermoord op de aarde! De vrouw van JAN PBETOBIUS moest die alles aanzien, terwijl zij in een der wagens met haar twee kinderen zat. Zij werd gespaard met haar twee kleinen, maar de wagens werden geplunderd en vernield, de ossen weggevoerd, en de arme 'weduwe te midden 4er bjjken van haar dierbaren alleen gelaten. Twee dagen en twee nachten daarna kwam er efen vermoeide vrouw, met twee kinderen aan de hand en een Kaffertje bij zich, te voet te Harrismith aan. Het was de weduwe PBETOBIUS met haar wezen, die al die tijd, eenzaam en bedroefd, in het veld had rondgedwaald! 54 GRAFSTEEN VAN DE PRETORIUS FAMILIE IN HET DISTRIKT HARRISMITH. 5ö PRESIDENT KRUGER.—STANDBEELD TE PRETORIA. 61 Het Monument te Paardekraal. DIT Monument is een nationaal gedenkteken aan de Transvaalse Vrijheidsoorlog van 1880-81, en de herwonnen onafhanklikheid. Het staat tegen een rand bij het dorp, dat President Kruger z'n naam draagt, op een stuk grond 24 morgen groot, dat door de voormalige Republikeinse Regering werd verkregen van de vroegere eigenaar van de plaats, zekere Mnr. Pretorius. Vroeger was er slechts een hoop stenen door de burgers op 13 December, 1880, opgericht ter herinnering aan hun besluit van het vorig jaar genomen om hun vrijheid te herwinnen. Deze stenen werden vervangen of liever omsloten door het gedenkteken, dat op Dingaansdag, 1891, onthuld werd. De onthullingsplechtigheid werd door President Kruger verricht. Een oud verslag zegt: '' Toen de President arriveerde, afgehaald door een menigte burgers te paard, drong hij, dankende voor een hem aangeboden adres, op het godsdienstig karakter der bijeenkomst aan; en op de volgende dag —Dingaansdag—had de onthulling plaats. De President was bij die gelegenheid vergezeld van de meeste leden der regering en enige beambten en Ds. N. J. van Warmelo, die in 1880 bij het besluit om de wapenen op te nemen, aanwezig was geweest en het woord had gevoerd, en die tans, nadat men eerst Ps. 68 had aangeheven—dezelfde, die men vóór de strijd met Dingaan had gezongen—een hoogst indrukwekkende rede hield. De President toonde vervolgens aan hoe de Voortrekkers steeds door God op hun weg geleid en beschermd werden, en beschouwde de dagen van het Brits bestuur (1877-79) als een kastijding voor het afwijken van de rechte weg, maar tevens als het middel, waardoor onder de boeren de zin voor onafhankelikheid op nieuw was ontwaakt. Wij laten hier volgen: DE OPSCHRIFTEN. Aan de West zijde: Geschiedenis van de Republiek van 1852. 1852 Zandrivier Conventie. 1877 Annexatie van het land door het Britsche bewind 12 April 1877 onder protest van de Regering en het volk der Republiek. 1880 Paardekraal, 13 December 1880. Aanvang van den strijd der vrijheid te Potchefstroom, 16 December 1880. Reeds gedenkwaardig als Dingaansdag. Vredesonderhandelingen te Laingsnek, 24 Maart 1881. 1881 Pretoria Conventie. 8 Augustus 1881 geteekend. De Volksraad neemt zitting en bekrachtigt de conventie. De tusschen Regering verlaat de Republiek. 1883. Derde gezantschap naar Europa ter verandering der Conventie. Gewijzigde Conventie tè Londen gesloten 27 Februari 1884. Aan de zuidekant bevat de marmerplaat 't volgende opschrift:— Hugenoten vluchtten voor de vrijheid van 't geloof naar Afrika. 1806—1815. 1824 Donkere tijden doorleefd onder Britsch Bestuur. 1836— 37 Uittocht der Emigranten Boeren uit de Kaap Kolonie. 1837—38 De gebeurtenis en het wedervaren van de Voortrekkers. Moselekatse in het Noorden en Dingaan in het oosten 1838— 39. A. W. J. Pretorius komt met zijn gevolg uit de Kaap Kolonie, zijn Broederen te hulp in hun strijd met Dingaan na de verraderlike moord door dezen op Retief, de zijnen en vrouwen en kinderen gepleegd. Op den I6den December, 1839, behaalde hij de overwinning aan de Bloedrivier, welke dag uit dankbaarheid aan den Allerhoogsten nog altijd als feest en dankdag gehouden wordt. 1842. De ontmoeting met de Engelsehen in Natal en te Zwartkoppies. 1848. Boomplaats. Vivat Gloria! Vrijheid en onafhankelikheid! A. W. J. Pretorius, Zandrivier, 16 Januarie, 1852. En aan de oostzijde:— 1837. A. H. Potgieter gaat met-zijn gevolg naar de streek thans bekend als. de Oranje Vrijstaat en wordt daar aan de zuidzijde van de Vaalrivier onverwachts aangevallen door Moselekatse, die vanuit de streek benoorden de Vaal kwam, tans distrikt Marico, zonder aanleiding daartoe dezen aanval op hem maakte en blanke kinderen en ook al hun vee met, zich medevoerde. Moselekatse werd ter bescherming van kinderen en vee door Potgieter achtervolgd —verslagen met zijn kommando's. Moselekatse vlucht uit het land. 1839. Potgieter trekt de Vaalrivier Noordwaarts over, vindt het land geheel verlaten, neemt er bezit van, en de grondslag tot het bestaan der Republiek wordt gelegd. Op de Noordelike muur:— 1837. Uittocht der Emigranten Boeren uit de Kaap Kolonie. Kommissie onder Piet Retief naar Dingaan. Het welslagen van de zending. Contract geteekend voor den afstand van den grond om Port Natal door den Zulu koning. Piet Retief met zijn gevolg verraderlijk vermoord. 62 HET PAARDEKRAAL MONUMENT. 03 zesde Groep. De Taalstrijd in Zuid- Afrika. Het Taalmonument te Burgersdorp. JI^BT de finale overgave van de Kaap aan Engeland werden de rechten van de hollandse taal *" erkend °P sch°o1 zowel als » de staatsdienst. In de eerste jaren ging het vrij goed Hollands werd op school als medium gebruikt, en het Engels werd aangemoedigd daardoor, dat de onderwijzer, die ook het Engels kende, een ekstra betaling van honderd rijksdaalders kréég. Eerst in de tijd van Lord Charles Somerset kwam er verandering. Hij verbood het gebruik der hollandse taal in de gerechtshoven en de scholen. En met dit verbod begon de taalstrijd in ZuidAfrika. De geschiedenis van de beweging, om de hollandse taal in haar recht te herstellen dagtekent echter eerst van het jaar 1878. Op de 23ste van dat jaar passeerde de Boeren-beschermingsvereniging van het distrikt Albert de eerste resolutie ten gunste van het Hollands, 't Volgend jaar werden enige petities in die richting bij het Parlement ingediend. In 1882 werd op voorstel van de Ed. J. H. Hofmeyr (Onze Jan), 't gebruik van 't Hollands in het Parlement toegelaten, en in hetzelfde jaar werden de taal-restrikties in de scholen geheel en al opgeheven. Het besluit aangaande de opheffing van taal-restrikties op scholen bleef echter een dode letter, daar alle eksamina uitsluitend door middel van het Engels werden afgenomen. In 1884 kreeg de heer Jotham Joubert een voorstel door het parlement om het gebruik van Hollands bij dl gerechtshoven toe te laten, met de bepaling, dat dit op verzoek van de partijen geschieden zou in de magistraatshoven, en bij de hogere gerechtshoven geschieden mocht. Deze laatste beperking werd eerst in 1909 geheel weggenomen. Gedurende al die tijd werd er een heftige strijd in de nieuwsbladen over de taalrechten der hollandse bevolking gevoerd. Uit deze • korrespondentie is de Z.A. Taalbond geboren. De stichting vond in Oktober, 1891, plaats te Kaapstad onder betoon van veel enthoesiasme. Het Afrikaanse volk scheen voor goed ontwaakt, en vast besloten te zijn zijn rechten op taalgebied te doen gelden. Doch allengs kwam er een tijd van stilstand. De eerste geestdrift begon bij velen te verkoelen. Het .scheen of de meesten weer aan de oude sleur gewoon waren geraakt. Toen kwamen de donkerste dagen (1899-1902), die Zuid-Afrika heeft doorleefd. Maar uit die bange nacht werd een vriend, een verenigd Zuid-Afrika, geboren. En in de grondwet van de nieuwe Unie werd artikel 137 als een der hoekstenen van het staatsgebouw neergelegd: gelijke rechten voor beide landstalen in de Unie van Zuid-Afrika. Dit geschiedde in de Nationale Kon ventte met algemene aanneming op voorstel van President Marthinus Theunis Steijn. Het Taalmonument te Burgersdorp werd onthuld op 18 Januarie, 1893, door de Ed. heer D. P. van den Heever. De opschriften zijn als volgt:—" EERSTE VOLKSBESLUIT VOOR DE HOLLANDSCHE TAAL TE BURGERSDORP IN JUNI, 1879, OP VOORSTEL VAN DEN WELED. HEER D. P. VAN DEN HEEVER, L.W.R., EERSTE ACTE IN HET PARLEMENT, ACTE 1 VAN 1882; VOORSTELLER: ED. J. H. HOFMEYR, L.W.V. EERSTE KANDIDAAT DER NATIONALE HERLEVING: J. JOUBERT, L.W.V. EERSTE HOLLANDSCHE SPREKER IN HET PARLEMENT: J. LUTTIG." "Erkend is nu de moedertaal "Voor moedertaal en vaderland In Raad, Kantoor en schoollokaal." Staat hier deez' eerezuil geplant." Onthuld 1893. Namen der Comite-leden tot oprichten van den steen:—D. P. van den Heever, L.W.R. (voorzitter), J. Joubert, L.W.V., J. D. P. van den Heever, W. A. Smit, N. Kruger, j! H. N. Bekker, J. C. van den Heever (secretaris). " Bewaar Gij onze Taal, O Heer, Tot Uw en onzer vaderen eer." 66 HET TAALMONUMENT TE BURGERSDORP. 07 Thomas Theron. '-pHOMAS PHILIPPUS THEEON werd in 1839 te Tulbagh geboren. Hij bracht zijn jongelingsjaren door te Wellington, waar hij ter school ging en ook enige opleiding in het timmermansvak ontving. Later besloot hij zich aan het geven van onderwijs te wijden. Omtrent het jaar 1863 begaf hij zich naar Eichmond, en van het volgend jaar tot 1869 was hij onderwijzer in dat distrikt. Na enige jaren, echter, werd hij boer en vestigde zich in de nabijheid van wat nu het dorp Britstown is. Toen hij nog betrekkelik jong was begon hij in de politiek belang te stellen. In 1883 was hij een der oprichters van de Afrikaner Bond en Boerenbeschermingsvereniging, waarvan hij eerst sekretaris en later voorzitter was. Het grote doel van dit politiek lichaam was om de hollandssprekende Afrikaners op te wekken langs konstitutionele wegen hun rechten te handhaven, en om een Afrikaner natie te helpen bouwen. En om dit doel te bereiken werkte Thomas Theron onvermoeid en ijverig al de dagen van zijn leven. In 1884 werd hij verkozen tot lid van het parlement voor de kiesafdeling Eichmond. Sedert die tijd tot aan zijn dood, is hij lid gebleven van de Wetgevende Vergadering. Hij liet zich als een krachtige spreker met heldere en besliste overtuigingen gelden, en hoewel hij een sterke partijman was, wist hij aller vriendschap te winnen en hadden ook zijn tegenstanders voor hem grote achting. In 1892 werd hij door het Lagerhuis benoemd tot voorzitter van komitees, en die taak verrichtte hij met de grootste nauwgezetheid eh onpartijdigheid. In de grote zaak der opvoeding stelde hij een levend belang, en voor de rechten der hollandse taal was hij een onverschrokken kampvechter en moedige strijder. In een woord: Thomas Theron was in alle opzichten een model Afrikaner. Daarenboven was hij een beslist en nederig Christen. Gedurende de opwekking van 1862 kwam hij tot bekering. Jaren lang diende hij de Ned. Ger. Kerk getrouw, eerst als diaken en later als ouderling. Vooral in de gemeente Britstown stelde hij groot belang. Dit deed hij ook in al wat het Koninkrijk des Heren aanging. Hij ontsliep te Britstown op 10 Oktober, 1908. De Afrikaner Bond . liet een gedenksteen van graniet en marmer op zijn graf plaatsen, met het volgende opsehrift: Opgericht door de Afrikaner Bond, ter dankbare herinnering aan een zijner voornaamste stichters en meest geliefde voorzitter, Thomas Philippus Theron, L.W.V., Geb. 22 Junie, 1839; Gest. 10 Okt. 1908. Prediker 9: 10." 70 HET THOMAS THERON MONUMENT TE BRITSTOWN. 71 HET VROUWEN MONUMENT TE BLOEMFONTEIN. >'j,™!T!«ü!onument b opchu™t ™ gn>ac"™ls **n de 26370 Vrouwen en Kinderen, die in de Concentratie-kampen n en aan de andere vrouwen en kinderen, die elders tengevolge van de oorlog 1899-190^1,™^ 75 De Oprichting van het Monument. NA opdracht daartoe ontvangen te hebben vertrok de heer Van Wouw naar Italië, waar hij bijna twee jaar lang gearbeid heeft om het beeldhouwwerk te voltooien, dat zulk een voornaam bestanddeel van het monument uitmaakt. En de kunstenaar is er wonderlik goed in geslaagd om het lijden van de Boer-vrouw en haar kind natuurgetrouw in beeld te brengen en tevens uitdrukking te geven aan die moed en vastberadenheid welke steeds door de moeders en dochters van ons land aan de dag werden gelegd in de Concentratie-kampen. Deze uitdrukking ziet men vooral in het beeld van de moeder met haar stervend kind op de schoot en de jonge vrouw die naast haar staat. Deze afbeeldingen vormen dan ook de hoofdgroep op het voetstuk van het reusachtig monument. Treffend bij uitnemendheid is ook de blik van de staande vrouw, aantonende hoop en vertrouwen te midden van al de ellende. De bas-reliefs stellen voor:— (1) Een aantal vrouwen en kinderen, die na de verbranding van hun huizen naar de kampen gesleurd werden op onmeedogenloze wijze. (2) Het leven en lijden in de kampen zelf. Het Monument werd gebouwd door de heren Medlin en Lehman onder toezicht van de architekt Frans Solf. Het materiaal is duurzame zandsteen, aangevoerd uit het distrikt Kroonstad. Sommige van de blokken wegen een paar duizend pond iedef. De obelisk is 120 voet hoog, staande aan de voet van twee kopjes, die de achtergrond vormen. De basis met de beelden worden prachtig tegen die achtergrond gezien, terwijl het punt van de naald boven alles uitsteekt. Indrukwekkend is het monument in zijn grote omvang en reine eenvoud. De naald is een rijzig slank voorwerp, maar toch staat zij zo hoog in de lucht, dat de indruk op het gemoed overweldigend is. In verband met dit monument is er één naam, die niet verzwegen mag worden en ook nooit vergeten zal worden, de naam van een engelse dame—Mej. Emily Hobhouse, die gedurende de oorlog en ook daarna door persoonlike opoffering en grote inspanning temidden van goed gerucht en kwaad gerucht, zoveel heeft gedaan om het lijden te verzachten van de geliefde vrouwen eh kinderen in de kampen. De naam van Emily Hobhouse is één van de geliefde namen in ZuidAfrika, en uit menig moederhart gaat nog gedurig de bede op: " God zegene haar." " Aan de voet van dit monument," zo sprak Pres. Steijn o.a. bij de onthulling, "wil ik Mej. Hobhouse, namens het volk danken voor wat zij in het verleden voor onze vrouwen en kinderen gedaan heeft. Ook dank ik niet alleen haar en haar medewerksters, maar ook al de goede Samaritanen in Nederland en elders in Europa, Amerika en Zuid-Afrika, die in de donkere dagen hun harten en beurzen voor onze dierbaren hebben geopend. Die daden van christelike liefde zijn diep in onze harten gegrift en zullen van geslacht tot geslacht worden overgeplant." Zij dit monument, met zijn hartroerende beelden van lijden en trouw en geloof, met zijne boven de heuvelen uitstekende en ten hemel wijzende spits een middelpunt dat het hart des volks tot zich trekt, in het lijden der onvergetelike doden aaneen bindt, aan God verbindt, en alzo instaat stelt één van ziel en zin te zijn in het zoeken van al het goede voor het volk! 76 VROUWEN MONUMENT PANEEL, Aan Onze Heldinnen en Lieve Kinderen "Uw wil Geschiede" 77 De Bedoeling van het Monument. DE onthulling van het Vrouwen Monument vond plaats on Dingaansdag, 16 Desember 1913, door Mev. President Steyn in de tegenwoordigheid van een aantal toeschouwers dat op 15,000 tot 20,000 geschat werd. Mej. Hobhouse zou de plechtigheid verricht hebben en was ook werkelik met dat doel uit Engeland gekomen, maar zij werd door krankheid verhinderd. "In grote zwakheid," zo schreef zij, "heb ik 7,000 mijlen doorgeworsteld om uw monument te onthullen; bij het laatste stadium is mijn lichaam bezweken. - Alleen in hart en geest mag ik heden bij u zijn." De eigenlike verrichtingen in verband met de onthulling namen een aanvang om 8 uur in de morgen, toen er in de Ned. Ger. Kerk een korte dienst gehouden werd waarbij de oude kerkvader Dr. Andrew Murray het woord voerde, en o.a. zei: "Wij zijn saamgekomen om te vieren een feest der liefde: lijdende, zegenende, zegevierende liefde. Het is een monument der liefde, dat heden onthuld zal worden." Bij het monument traden verschillende sprekers op: President Steijn, Generaal Botha (Premier der Unie), de KonsulGeneraal der Nederlanden, Generaal De Wet, Generaal De la Bey, Ds. J. van Belkum (Herv. Kerk), Prof. Dr. du Toit (Ger. Kerk), Ds. A. J. Louw (Ned. Ger. Kerk) en Ds. W. Postma (Ger. Kerk). De voornaamste toespraak werd wel gehouden door President Steyn, waaruit wij enige aanhalingen doen om aan te tonen wat het eigenlike doel van het monument is:— " Dit monument staat hier niet om enig iemand te pijnigen, of om een eeuwigdurend verwijt te zijn; maar het is hier geplaatst uit reine piëteit. Het is opgericht, niet enkel met de rijkdom der rijken, maar vooral uit de armoede der armen. Het is de hulde des volks aan de nagedachtenis van zijn dierbaren. De vrouwen-kampen en de vrouwen-lagers buiten op het veld inspireerden de kommandos. Is het dan een wonder dat er een begeerte bij de mannen is ontstaan om een gedenkteken op te richten voor de heldinnen met hare kinderen, die hun leven opgeofferd hebben?—een gedenkteken, waardoor zij zullen worden herinnerd aan het geduldig lijden, de zelfopofferende vaderlandsliefde en het vertrouwen op de Almachtige in die kampen aan den dag gelegd? " '' Het was iets schoons in den sterken man om daar op het veld te strijden en te sterven voor het vaderland. Maar veel schoner was het in de zwakke vrouw onder dat ziele- en lichaamslijden haar last te dragen. Als het zoet is voor de held om zich op te offeren voor vrijheid, volk en vaderland, welk een eerbied dwingt de tedere vrouw niet af die, reeds zelf in de klauwen des doods, lieveling na lieveling(en) ten grave zag dragen, en toch met fierheid het hoofd omhoog hield en haar echtgenoot aanspoorde om zich over haar niet te bekommeren, maar in de strijd te volharden. Van waar de kracht? Het was het vast vertrouwen op de Almachtige, die het lot der volkeren bestiert en die gezegd heeft: 'Ik zal u niet verlaten.' Het was geen bijgeloof of verrukking van zinnen! Het was hunne ziele overtuiging dat dat geloof hen niet zou beschamen. Gelukkig een volk die zulke vrouwen heeft; het volk uit zulke moeders gesproten heeft voor zijn toekomst niet te vrezen. . . Eén ding staat vast: dat wij als een volk zullen ophouden te bestaan als wij volharden met de Kain3 vraag "op de lippen: Ben ik mijns broeders hoeder? . . . '' Laat ons hier bij het monument het tegenwoordige vergeten en ons verplaatsen in het verledene. En als wij ons de zorgen en kommer, het leed en lijden van dat yerledene herinneren, mogen wij dan genade krijgen om, zonder enig verwijt, wrevel of haat in het hart—daar wij de diepe wijsheid van de Almachtige niet kunnen peilen—onze hoofden nederig te buigen en ootmoediglik te zeggen: Vader, Uw wil geschiede! '' 78 Voor Vrijheid, Volk en Vaderland. VROUWEN MONUMENT PANEEL : " OP WEG NAAR HET KAMP Ik zal u niet Begeven. Ik zal u niet verlaten. VROUWEN MONUMENT PANEEL: " LEVEN IN HET KAMP." 79 Het Burger Monument te Kroonstad, O.V.S. Opgericht ter gedachtenis van de volgende burgers uit het Distrikt Kroonstad die in de AngloBoeren oorlog gesneuveld zijn:— Generaal P. Botha. Burger A. Grobbelaar. Burger G. Scholtz. Burger T. Krynauw. Komdt. F. v. Aardt. „ T. Vosloo. ,, H. v. der Merwe. ,, P. Kotze. Komdt. P. v. d. Merwe. ,, G. Lewies. ,, J. v. der Merwe. ,, H. Wessels. V.K. Bester. ,, H. Vosloo. „ H. Meintjes. „ S. v. Eeden, sr. ,, J. du Plessis. ,, C. Ecksteen. ,, C. Ferreira. „ J. v. Rensburg. ,, H. Schoeman. ,, S. Alberts. „ P. Swart. • „ C. Cloete. „ C. Nagel. ,, J. Spanenberg. „ P. Vogel. ,, P. Henneman. " „ W. Pretorius. .,, J. Mostert. „ L. Joubert. ,, H. Henneman. i„ W. v. d. Merwe. D. de Villiers. „ J. de Klerk. „ C. Weiman. „ J. Klopper. „ W. Scanlen. „ S. Swanepoel. ,-, P. Smit. :,, H.'de Villiers. „ T. Beukes. ,, D. Voster. ,, J. Steyn. Burger M. du Plessis. ,, M. Smalberger. „ D. Koekoemoer. ,, J. Minnaar, i „ P. Biljon. ,, H. de Wet. ,, G. Haasbroek. ,, A. P. de Klerk. ,, D. Hattingh. ,, D. Pretorius. „ J. Hauptfleisch. ,, A. Smit. i „ B. Britz. ,, J. Celliers. ,, C. Heineman. ,, A. Botes. ,, B. Dunheim. ,, N. Prinsloo. Adjt. R .Brits. ,, N. Joubert. ., W. Dunheim. ,, J. du Buisson. ,, H. Nelsky. ,, N. Beukes. D. Marten. ,, W. Botha. ,, P. Swart. „ B. v. Dijk. . ,, J. Martin. ,, C. Smit, A.zn. ,, J. de Bruin. ,, A. Celliers. ,, N. Minie. „ J. du Plessis. Luit. D. G. de Swardt. „ J. Posthumus. ; j, S. Hauptfleisch. ,, P. Crous. Burger L. v. d, Heever. ,, J. Gouws. ,, H. Grobbelaar. ,, A. Gouws. ,, K. Krause. ,, J. Vosloo. ,, L. Wessels. „ A. Grobbelaar. „ W. Smit. ,, S. Naudè. I ,, M. Britz. ,, W. Kleynhans. „ J. Vosloo. „ A. Erlanch. : „ A. J. Gouws, J.zn. ,, A. W. Raath. „ J. A. Botha. „ S. Botes. „ C. Labuschagne. „ W. Delpoort. „ J. Odendaal. ,, W. Marais. ,, W. H. Pieterse. ,, J. White. ,, J. Venter. ,, W. Harmse. ,, S. v. Eeden, jr. ,, F. Snyman. ,, D. Burger. ,, J. McGill. ,, B. v. der Westhuizen. ,, J. Roux. ,, J. J. Joubert. ,, D. Vosloo. ,, R. v. Niedwenhuizen. ,, A. Oloffson. J. Barnard. „ J. T. Gouws. „ J. v. d. Westhuizen. ,, R. R. v. Wijk. „ D. Swart. ,, J. Griesel. Burger P. Viljoen. Het Burger Monument te Vrede, O.V.S. Dit monument werd opgericht "IN DANKBARE HERINNERING EN TER NAGEDACHTENIS AAN DE BURGERS VAN VREDE DIE HUN LEVEN HEBBEN OPGEOFFERD IN DEN OORLOG TEGEN HET BRITSCHE RIJK, 1899-1902." Hier volgen hunne namen: Generaal P. R. Botha. . Burger D. de Villiers. Burger N. Oosthuizen. Veldkornet N. J. G. Venter. ,, A. F. de Necker. ,, J. Olivier. Kapitein S. C. Botha. ,, J. de Wet. ,, G. Roetz. Kapitein S. A. Cilliers. ,, F. P. S. Duminy. „ A. Rossouw. Luitenant I. Human. ,, D. du Toit. ,, J. Spies. Burger L. Beek. „ J. Duvenhage. „ D. J. Steyn. „ C. Bester. ,, P. Ferreira. ,, C. Uijs. ,, P. Bester. ,, P. Fourie. ,, J. Uijs. ,, B. H. Bosman. „ A. S. Grobler. ,, N. Uijs. „ W. H. Boshoff. „ H. Groenewald. ,, M. J. Uijs. ,, J. A. Breytenbach. ,, R. Hamilton. ,, I. van Aswegen. ,, P. Breytenbach. ,, J. J. Human. ,, N. B. van Dijk. ,, D. P. Cilliers. ,, P. Holtzhuizen. ,, J. Vos ,, F. C. Cloete. ,, D. Jacobs. ,, C. van Rensburg. ,, M. Combrinck. ,, D. Kruger. ,, W. van Rensburg. „ J. Cronje. ,, A. B. Kunz. „ H. P. van Wijk. ,, P. J. Cronje. ,, A. J. Lombaard. ,, J. van Wijk. ,, A. J. de Jager. ,, J. C. Lombaard. ,, W. F. J. van Zijl. ,, C. J. de Jager. ,, M. Lourens. ,, G. J. Venter. „ F. de Jager. „ Dr. E. A. D. Boedeker. „ S. A. Venter. ,, P. L. de Jager. ,, E. Meintjes. ,, Vermeulen. ,, H. J. de Meyer. ,, P. M. Oberholtzer. ,, A. Bothma. ,, W. A. Odendaal. „ S. W. Odendaal. „ D. C. Brooks. Zie ons ootmoedig tot U naderen O God! zoo eindloos goed als groot, Gij waart de God van onze vaderen, Gij waart hun Redder in den nood; Wij staren op het voorgeslacht, En zien alom Uw liefd' en macht. Hoe nietig klein was hun vermogen, Hoe groot de taak door hun volend Wat ramp is hun voorbij gevlogen, Wat redding bleef hun onbekend. Gij waart hun steun bij 't gruwzaamst wee; Zoo staat geen rots in 't hart der zee. 88 00 CD MONUMENT TE KROONSTAD. MONUMENT TE VREDE. BURGER MONUMENT, BOSHOF. BURGER MONUMENT, LICHTENBURG. De Holkrans Moord. DE Anglo-Boeren oorlog werd op 31 Mei, 1902, geëindigd toen er te Vereniging vrede gesloten werd. Terwijl de vredesonderhandelingen aan de gang waren tussen de Regeringen der twee Zuid-Afrikaanse Republieken en de vertegenwoordigers der Britse Regering, werd er van Britse zijde een belofte gedaan dat er gedurende die tijd geen aanvallen zouden gemaakt worden. Op die belofte vertrouwde men. Toch werd er op 6 Mei, 1902, door kaffers een moorddadige aanval op een klein kommando burgers in het distrikt Vrijheid gedaan, waardoor 56 hunner het leven moesten inschieten. " Het gebeurde dus," schrijft een ooggetuige: "Wij kwamen op de plaats Holkrans genaamd, de 1ste Mei en bieren daar tot de ,6de, toen de kaffers onverwachts het klein kommando aanvielen en vermoordden, De avond tevoren gingen wij rustig slapen en werden er geen wachten aangesteld. De kaffers namen reeds vroeg in de morgen bezit van de spruit en de rand van de noordzijde. Het woeste gras, de donkere nacht, de spruit en de rand gaven de kaffers de gelegenheid ons nauw in te sluiten. Daarbij kwam nog het grazen van de paarden en gebulk der runderen, hetwelk de twee wachten (die bij het hek zaten met het doel om kennis te geven zo de beesten uit de kraal zouden geraken en in verkeerde richting gaan) verhinderde het naderen der kaffers op te merken. Onverwachts hoorden wij een woest gefluit en geschreeuw! De kaffers liepen door het dappere kleine kommando heen. Bij elkander komen was geen kans toe. Een ieder vocht zoals zelden of ooit, omsingeld, door elkander, met een duizend uitgelezen vechtkaffers. Een worsteling zoals nooit en door geen pen kan beschreven worden, vond plaats. Aan overgeven geen kans. Het duurde ongeveer 20 minuten en een treurspel werd afgespeeld, waarbij alleen kan vergeleken worden de moord door Dingaan van Pieter Retief's kommando. Slechts enkelen ontkwamen. Sommige burgers, wie het gelukte bij elkaar te komen, vochten zich een weg door de kaffers heen. Ongelukkig gaf de ammunitie spoedig op, daar de meeste burgers maar ongeveer 20 patronen hadden. Zij moesten met geweren slaan en mét de assegaaien, die zij in het worstelen van de kaffers hadden afgenomen, zich verdedigen. Niet lang daarna kwamen de voorsten van ,een gedeelte van 't Utrecht kommando die 15 mijlen daarvandaan was en 't gevecht gehoord hadden, te hulpe snellen . . . maar, ach! te laat. Men wou de kaffers najagen, maar al spoedig bemerkten wij, dat onze tegenwoordigheid meer vereist werd, om de vermoorden op te sporen, of mogelik er nog gewonden waren die wij konden redden Een ieder die opgedaagd was, was zeer gretig met de moordbende in aanraking te komen, ja bereid eigen leven af te leggen om het bloed onzer dapperen te wreken doch ... te laat. De kaffers waren reeds onder de bescherming der Engelsen. Met uitbundig gejuig waren zij het dorp Vrijheid binnen gegaan. Zij gingen van het dorp onder Britse vlag zonder verlof zoals de ambtenaren beweren. Zij vluchten terug onder bescherming der ambtenaren. Niemand hunner werd gestraft." NAMEN DER VERMOORDEN. Officieren: J. A. Potgieter, Veldkornet; L. J. Potgieter, Korporaal; J. G. van Reenen, Korporaal; J. Streefkerk, Korporaal; A. J. Kriel, Korporaal. Burgers: C. J. Bessaans, C. de V. Behr, JC. Behr, S. J. de Beer, J. B. Biemond, J. T. Bouwer, C. T. Bouwer, J. W. Bland, D. P. J. Coetzee, M. A. S. Coetzee, J. F. T. Coetzee, P. C. Colyn, J_ C. Engels, R. C. Els, C. H. Els, P. R. Erasmus, Sr., P. R. Erasmus, Jr., M. T. Francis, L. F. Goldman, L. de Jager, W. R. Jones, N. M. Kok, J. A. Kriel, Th. J. Kriel, J. H. Labuschagne, J. H. Laas, C. J. v. R. Lombaard, P. M. Maritz, S. J. Maritz, H. J. Martens, J. T. Martens, O. W. Mooijen, N. Th. Pieterse, F. C. Pieterse, C. F. Potgieter, J. G. Potgieter, C. M. Potgieter, Th. Potgieter, G. J. Potgieter, J. F. Potgieter, H. du Preez, F. J. Rabe, J. S. Rabe, Ph. Rabie, D. G. van Reenen, S. J. van Rensburg, J. N. van Rensburg, H. Swart, A. J. Vermeulen, G. J. Vos, S. J. van Wijk. '' Hunne bloedverwanten en vrienden hebben dit eenvoudig gedenkteken alhier opgericht ter herinnering aan die allerpijnlikste gebeurtenis en ter eere dier dappere ontslapenen. Opgericht te Vrijheid, op den 20sten Januarie 1905 'Zij spreken nog, nadat zij gestorven zijn.' " Heb. 14: 4. 106 HOLKRANS MONUMENT, VRIJHEID. 107 i I Zuid-Afrikaanse Monumenten Album Bevattende een. verzameling van HollandsAfrikaanse Volks-M onumenten en Gedenkstenen. MET VERKLARENDE EN HISTORIESE AANTEKENINGEN door Eerw. A. DREYER, KAAPSTAD, Schrijver van " Het christelijk huisgezin," "De historisch album Serie, "Korte Schetsen uit de Geschiedenis der Ned. Ger. Kerk," enz. EN EEN VOORREDE VAN Dr. G. Mrrftu THEAL. Uitgegeven door G. D. van Tonder, Bus 1337, Kaapstad. Gedrukt door De Nationale Pers, Beperkt, 30 Keerom Straat, Kaapstad, "Gij zult gedenken aan al den weg, dien u de Heere, uw God, geleid heeft." Exodus 8: 2. " Kent gij dat volk vol heldenmoed En toch zo lang geknecht? Het heeft geofferd goed en bloed Voor vrijheid en voor recht." Volkslied van de voormalige Zuid-Afrikaanse Republiek. " Zoek in het verledene al het goede en schone, dat daarin te ontdekken valt, vormt daarnaar uw ideaal en beproeft voor de toekomst dat ideaal te verwezenliken." President Kruger: uit zijn afscheidswoord aan het Afrikaanse Volk, ged. Zwitserland, 29 Junie 1904. " De geest van een vrij volk wordt niet alleen gevormd; maar ook opgewekt en vaardig gemaakt door zijn historiese herinneringen." INHOUD. LIJST VAN DE BEHANDELDE MONUMENTEN. I. EERSTE GROEP: UIT DE TIJD VAN DE OOSTINDLESE KDMPANJLE—Bladzijden 7 tot 18. 1. Jan van Riebeeck Standbeeld te Kaapstad ... ... ... ... ... ... 9 2. Mevrouw van Riebeeok's Grafsteen te Kaapstad ... 11 3. Goeverneur van Oudtshoorn's Grafsteen te Kaapstad ... ... 11 4. De Hugenoten Begraafplaats te Franschhoek. ... ... ... ... ... 13 5. Het Hugenoten Gedenkteken te Kaapstad ... ... ... ... 15 6. Goeverneur van Plettenberg's Gedenksteen te Plettenberg Baai ... ... ... 17 7..Goeverneur van de GraafF's Gedenksteen te George ... ... 17 H. TWEEDE GROEP: UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE GROTE TREK—Bladzijden 19 tot 34. 8. Het Slachtersnek Monument ... ... ... ... ... ... 21 9. Het Moordspruit Monument in Natal ... ... ... ... 23, 25 10. Het Voortrekkers Kerkje te Pietermaritzburg ... ... ... ... ... 27 11. De Uysklip in de Vrijstaat ... ... ... ... ... ... ... ... 29 12. Het Monument te Pietpotgietersrust, Transvaal ... ... ... ... 31 13. President Pretorius Monument te Pot chef stroom ... ... ... ... ... 33 Hl. DERDE GROEP: UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE KERK—Bladzijden 35 tot 46. 14. Borstbeeld van Dr. Andrew Murray te Kaapstad ... ... ... ... ... 37 15. Het Murray-Hofmeyr Monument te Stellenbosch ... ... ... ... ... 39 16. Het Hofmeyr Monument te Somerset Oost ... ... ... ... ... ... 41 17. Het Fraser Monument te Philippolis ... ... ... ... ... ... ... 43 18. Het Paul Roux Monument te Beaufort West ... 45 IV. VIERDE GROEP: UIT DE BASOETO OORLOGSTIJD VAN DE VRIJSTAAT—Bladzijden 47 tot 58. 19. President Brand Standbeeld te Bloemfontein ... ... ... ... 49 2J. Baso.to Oorlog Monument te Bloem+ontein ... ... ... ... ... ... 51 21. Basoeto Oorlog Monument te Smithfield ... ... ... ... ... ... 53 22. Pretorius-famihe Grafsteen in het dist rikt Harrismith ... ... ... ... 55 23. Basoeto Oorlog Monument te Bethlehem ... ..; ... ... ... ... 57 V. VIJFDE GROEP: UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TRANSVAALSE VRIJHEIDSOORLOG ... Bladzijden 59 tot 64. 24. President Kmger Standbeeld te Pretoria 61 25. Het Paardekraal Monument ... ... ... ... ... ... ... ... 63 VI. ZESDE GROEP: UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALSTRIJD IN ZUID-AFRIKA Bladzijden 65 tot 72. 26. Het Taal Monument te Burgersdorp ... ... ... r 67 27. Jan Hofmeyr (Onze Jan) Monument ... ... ... ... ... 69 28. Thomas Theron Monument te Britstown ... ... ... ... ... ... 71 VII. ZEVENDE GROEP: UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE ANGLO-BOEREN OORLOG Bladzijden 73 tot 119. 29. Het Vrouwen Monument te Bloemfontein ... ... 75, 77, 79 30. Het Scheepers Monument te GraaS Reinet ... ... ... ... ... 81 31. Het Burger Monument te Frederikstad ... 83 32. Het Skandinaviese Monument te Magersfontein ... ... ... ... 85, 87 33. Het Burger Monument te Kroonstad ... ... ... ... 89 34. Het Burger Monument te Vrede ... ... ... 89 35. Bóeren-Krijgsgevangenen Grafzuil te Maitland ... ... ... 91 36. De Bethlehem Gedenksteen 93 37. Het Burger Monument te Senekal ... ... ... ... ... 95 38. Het Studenten Monument te Potchefstroom ... ... ... ... - ... 97 39. Het Burger Monument te Reddersburg, O.V.S 97 40. Het Burger Monument te Winburg ... ... ... ... ... ... ... 97 41. Het Burger Monument te Rooilaagte, dist. Jacobsdal ... ... ... ... 97 42. Nederlanders Gedenksteen te Pretoria en Bloemfontein ... ... 99 43. Het Vrouwen Monument te Brandfort ... ... ... ... ... ... 101 44. Het Burger Monument te Cradock 103 45. Het Burger. Monument te Lichtenburg ... 105 46. Het Burger Monument te Boshof ... ... 105 47. Het Holkramtz-moord Monument te Vrijheid ... ... ... ... ... 107 48. "Het Danie Theron Monument te Johannesburg ... ... ... ... ... 109 49. Het Burger Monument te Wepener ... ... ... ... ... ... ... 109 50. Het Burger Monument te Reitz ... ... ... ... ... ... ... 109 51. Het Burger Monument te De Wetsdcrp ... ... ... ... ... 109 62. Het Burger Monument te Smithfield 109 3. VOOEREDE. DE toekomst van een volk rust op zijn verleden. Het is door de gedachtenis in ere houden van de roemrijke daden door de voorvaderen behaald dat de liefde tot het vaderland toeneemt, en de begeerte het hart vervult die na te streven en indien mogelik te overtreffen. En heeft het volk van Zuid-Afrika niet reden trots te zijn op het voorbeeld van die godvrezende mannen en vrouwen reeds van het toneel verdwenen, wier nakomelingen zij zijn, en die in ieder grote omwenteling gedurende de twee en een half eeuwen sedert de europese beschaving in het land werd overgebracht, geschitterd hebben ? In de gehele wereld is er geen land welks geschiedenis getuigt van groter en inniger toewijding aan plicht en ernstiger streven om te doen alleen wat rechtvaardig en recht is voor God en mens, dan ons land—Zuid Afrika. Om dit in gedachtenis te houden is het dat de Eerwaarde A. Dreyer deze gedenkstukken van het verleden verzameld en uitgegeven heeft. Ik wijs slechts op één onder de vele, namelik de oude kerk, tans het Voortrekkers Museum, te Pietermaritzburg in Natal. Het zou tevergeefs zijn in enig ander land te zoeken naar een gebouw met een geschiedenis van lijden, moed en uiteindelike overwinning, geboren uit de gehechtheid aan God en Zijn Woord, gelijkstaande met die verbonden aan genoemd kerkje. Het is als een levende stem, die tot ieder Afrikaander hart met nadruk en onweerstaanbare kracht spreekt. Het boek zij het tegenwoordig geslacht en de komende geslachten ten zegen ! GEO. M. THEAL. Kaapstad, Oktober, 1916. 5 VAN RIEBEECK STANDBEELD TE KAAPSTAD. 9 JOHAN VAN RlEBEECK S VROUW. ZIJ heette Maria de la Queillerie. Op 21jarige ouderdom trad zijn in het huwelik en kort daarop vergezelde zij haar echtgenoot naar " Cabo de Boa Esperance." Zij heeft dus de moeilike stichtingsjaren aan de Kaap doorgemaakt en was haar gemaal een liefdevolle en vrome helpster. De 19de Oktober 1653 werd haar in het Fort aan de Tafelbaai een zoon geboren. Hij ontving de naam "Abraham" en was de tweede blanke, die in Zuid-Afrika het eerste levenslicht heeft aanschouwd. De eerste was Bernert Willemsz, zoon van de zieketröoster Wylant. Aangaande de doopplechtigheid van eerstgemelde staat de volgende aantekening in het kerkelik archief vermeld: '' Den 22 Desember int jaer 53 is hier gekomen, mit schip Breda, domine Abraham Leendersz., uthgevaren van die camer Hoorn, en heeft op Kersdaegh hier gepredikt ende het Heylige Avondmaal des Heeren uitgedeilt, ende onse Commandoers soontien gedoopt, out zijnde twe maent seven dagen, genaemt Abraham van Riebeeck.'' De jonge Abraham ging op jeugdige ouderdom naar Holland om in de Ëechten te studeren. Hij promoveerde aan de Universiteit te Leiden en werd later Goeverneur-Generaal van Nederlands-Oost-Indië. Hij is de enige Zuid-Afrikaner die dit ambt heeft bekleed. Toen Van Biebeeck in 1662 de Kaap verliet om de betrekking van Kommandeur en President te Malacca te aanvaarden, ging natuurlik zijn huisgezin met hem mee. Zijn vrouw is hem echter kort daarop ontvallen. Zij overleed op 35-jarige ouderdom te Malacca, alwaar zij ook begraven werd. Haar grafsteen, waarvan wij hiertegenover een afbeelding aanbieden, werd voor meer dan twee en een halve eeuw zorgvuldig hewaard en enige jaren geleden aan het Kaapstadse Openbare Museum geschonken en naar Zuid-Afrika gezonden. Het opschrift is in 't latijn. Onderaan staat in oud-hollands:— Wien Rotterdam het licht, Leyden goe seden gaif, Wiens troudagh hielt Schiedam, Leyt hier nu in dit graif. (Betekenis: Te Rotterdam zag zij het levenslicht. Te Leiden ontving zij haar opvoeding. Te Schiedam trad zijn in 't huwelik. In dit graf ligt zij nu.) Goeverneur van Rheede van oudtshoorn. A LS de wandelaar Adderley Straat, Kaap* stad, oploopt, ziet hij in de muur langs de grote Gereformeerde Moederkerk een statige grafsteen of zerk met het wapen van een oud Hollandse Goeverneur van de Kaap, Baron van Rheede van Oudtshoorn, en het volgende opschrift: '' De Hoog Edele Welgeboren Gestrenge Heer de Heer Pieter Baron van Rheede van Oudtshoorn tot Nederhorst Heer van Oudtshoorn, Gnephoek, Riderbuurt en Drakenburg, Goeverneur en Direkteur van Cabo de Goede Hoop, obiit op de Reyse herwaarts aan boord van het schip Azia den 23 January, 1773, en is den 16 de April daaropvolgende (?) alhier begraven." Deze grafsteen heeft biezonder belang om¬ dat de weduwe van de Baron met hare kinders hier bleef en onder de Afrikaners voortplantte en van de afstammelingen hoge ambten bekleedden. Saasveld huis hier, het prachtige oud-hollandse huis in Kloof Straat, de grond waarvan over Monte Rosa strekt behoorde aan dezelfde familie. Het is misschien weinige Afrikaanders bekend dat de volgende Goeverneurs onder de vloer van de Grote Kerk (of juister van de kerk waarvan die tans een vergroting is) begraven zijn: te weten Goeverneurs van Oudtshoorn, Simon van der Stel, van Assemberg, Rijk Tulbagh, Adriaan van Kervel en Piet Gijsbert Noodt niet te vergeten. Alhoewel omtrent de laatste een storie bestaat dat zijn kist vol klippen was in plaats van een lichaam. 10 Mev. van riebeeck grafsteen Kopierecht Museum, Kaapstad. goeverneur van oudtshoorn grafsteen. De Hugenoten aan de Kaap. EEN van de gewichtigste gebeurtenissen in de geschiedenis van Zuid-Afrika is de komst van de Franse Vluchtelingen. Deze mensen, gewoonlik bekend onder de naam van Hugenoten, waren franse protestanten, die om hun geloof uit hun eigen land verdreven waren tijdens de vervolging in het jaar 1685. De koning van Frankrijk, Lodewijk XIV, begon deze vervolging op verlangen van de Rooms Katholieke Kerk, met het noodlottig gevolg, dat Frankrijk vele duizenden van zijn beste burgers verloor. Maar wat voor Frankrijk een verlies was, werd voor Zuid-Afrika een winst. De Hugenoten vluchtten allereerst naar Holland, waar ze als Protestanten zeker waren van een goede ontvangst. De bestuurders van de Hollands Oostindiese Kompanjie, ziende dat zij godvrezende, . geharde en ijverige mensen waren, dachten dat het de nederzetting aan de Kaap versterken zou, indien er enige van hen uitgezonden werden en aan het getal der kolonisten toegevoegd. En zo gebeurde het dat er ongeveer driehonderd van deze Hugenoten in de jaren 1668-1690 naar Zuid-Afrika kwamen. Onder deze uitgewekenen waren: Du Plessïs, Malherbe, Rosseau, Fouchë, De Villiers, Du Toit, Malam, Marais, Jourdan, Mesnard (Minnaar), Du Pre, Nortier, Le Febre, Retief, Theron, Hugo, Joubert, Le Roux, La Grange, Labuscagne, Vivier, Basson, Durand, Lombard, Taillefer en anderen wier nakomelingen tans verspreid zijn over gans Zuid-Afrika. De vluchtelingen waren vergezeld van een predikant, Ds. Pierre Simond. Ze werden geplaatst in de distrikten van Stellenbosch en Drakenstein, maar verzochten langer zo zeer bij elkaar te blijven en dat zij allen naar Drakenstein mochten gaan. Zij mogen met recht de oprichters genoemd worden van de gemeente Paarl, waaruit ook later de gemeente Fraiaschhoek (naar hen zo genoemd), gesticht werd. De oude begraafplaats der Hugenoten is gelegen op de plaats La Motte, nabij Franschhoek. Enige jaren geleden werden de graven in orde gebracht en omheind. Op 63 van die graven heeft men grafstenen gevonden—rivierklippen—waarop de namen dier overledene vaderen uitgehouwen zijn en nog gelezen of ontcijferd kunnen worden. Wij laten hier een lijstje van deze namen volgen, met vermelding van 't sterfjaar: Gestor- Gestor- Gestorven, ven. vén. 1 Zara Delport ... 1793 23 H. Vermeulen 1797 44 Paul Roux, E.O.D.W.S. 1735 2 Johannes Maree 1761 24 J. Hugod ... 1779 45 C. J. Theron 1797 3 M. B. C. Houman ... 1807 25 Jen Roi 17V9 46 T. Roos 1799 4 H G. L. Roux 1815 26 Won. L. Ormans ... ... 1774 47 G. J. Joubert 1779 5 R. G. du Toit 1811 27 F. O. Nortie ... „. ... 1774 48 J. F. Penard 1779 6 A G E du Toit .. .. 1817 28 G. van der Bjjl 1729 49 G. J. Mulder 1791 7 J. P. R. vanderMerwe 1816 29 W. P. Retif ... ... 1744 50 A. L. Vosloo 1792 8 Claudina van Huter ... 1786 30 D. van Niekerk 1765 51 F. J. de Wet 1794 9 G. P. du Toit 1793 31 J. Marais ... 1779 52 P. Mol 1799 10 G M. du Toit 1807 32 O. van Schalkwijk ... 1761 53 G. W. Lauw 1799 11 A. G. Joubert ... ... ... 1779 33 N, Malherbe 1779 54 C. H. Brenk 1807 12 K I van der Merwe 1731 34 O. E. van der Merwe 1779 55 P. J. du Toit, Gb. 1700 1761 13 A. Delport 1704 35 F. le Long 1761 56 C. Voeljoen ... 1794 14 I. W. J. Roussauw ... 1777 36 F. Jordan 1801 5/ J. P. le Clerq 1™7 15 A B de Villiers 1797 37 G. J. lo Hoex ... 1801 58 C. S. Mostert, Gb. 1666 1737 16 L. A. D. Raussauw ... 1779 38 W. van As ... ... ... 1790 Anna Deto, Geb. 1677 175o 17 H I. G. Hauman ... 1805 39 P. du Plesses ... 1787 59 G. J. Beijrs 1799 18 M' I C Deto, G.B. 170 1790 40 W. Malan, G.B. 1617 1701 60 E. Vroneman ... ... 180U 19 I 'A B van Jaarsfeld 1766 41 C. du Buis, G.B. 1619 1714 61 H. G. Vroneman 1816 20 D. M. Kotze 1818 42 H. du Pre 1794 62 F. J Nodee 21 0 F de Villiers 1791 43 F. A. Bruere 1796 63 J. Slabber ... .... 1699 22 G. du Toit 1793 12 os OUDE HUGENOTEN BEGRAAFPLAATS TE FRANSCHHOEK. Ter Gedachtenis aan de Hugenoten. "Op U hebben onze vaderen vertrouwd." Psalm 27: 8. BOVENSTAAND opschrift staat uitgebeiteld op de hoeksteen van het Hugenoten Gedenkteken te Kaapstad. Dit gebouw, dat bedoeld is te dienen tot een zaal voor de Synodale samenkomsten der Ned. Ger. Kerk, het kerkelik kantoor, en het archief, is opgericht ingevolge besluit van de ailgemene vergadering welke zitting hield in Kaapstad in 1886 om op waardige wijze voor het nageslacht te vereeuwigen:— " De overkomst der Hugenoten naar de Kaap in het jaair 1688-89, die, tengevolge van de revokatie van het Edikt vam Nantes in het jaar 1685 uit hun geboorteland verdreven werden, omdat zij Gode meer gehoorzaam waren dan de mensen; in erkenning van de dankbare hulde aan hun standvastig geloof, hun ongeveinsde godsvrucht en de reinheid van hun wandel; en ter gedachtenis aan de wonderbare uitredding door der vaderen God aan het voorgeslacht bewezen." De hoeksteen van dit gedenkteken werd gelegd op 24 Augustus (de gedenkdag van de Bartholomeus moord) van 't jaar 1899 door Sir J. H. Villiers, destijds hoofdrechter der Kaap Kolonie. De kommissie benoemd door de Synode van 1897 om het werk uit te voeren bestond uit de volgende heren, predikanten en ouderlingen: Di. A. Moorrees, praeses, dr. J. J. Kotze, A. Murray, A. I. Steytler, A. D. Luckhoff, C. F. J. Muller, B. P. J. Marchand, en de ouderlingen J. A. Bam, J. A. Smuts, T. J. R. Hofmeyr, en ds. J. Roos, scriba. Het gebouw werd in 1903 voltooid en op 15 Oktober ingewijd. In de " Acta Synodi" staat het volgende omtrent de inwijding aangetekend: "Nadat de Actuarius (Ds. J. P. van Heerden) Ps. 77 gelezen had, verzoekt de Moderator (Ds. J. H. Hofmeyr) den waardigen vader Ds. A. Murray het gebed te doen. Hierop overhandigde de Assessor (Ds. A. Moorrees), als Voorzitter der Bouwkommissie, het gebouw met gepaste woorden aan den Moderaitor, die het namens de Synode ontvangt. Nu wordt gezongen Gez. 156: 1 en toespraken gehouden door de Hoog Eerw. Professor Hofmeyr en Ds. J. H. Neethling, H.zn. Ten slotte wordt Gez. 96 gezongen en de zegen uitgesproken door den Assessor." Wij laten hier volgen de namen van de hoofden van de Hugenotehuisgezinnen die naar ZuidAfrika kwamen, en van wie afstammelingen—sommigen alleen in de vrouwelike linie—in 't land zijn: Etienne Bruére (tans Paul Roux 1688 Jean Roi (tans de Rooi) 1690 Bruwer en Bruwel) ... 1688 Jean Roux (tans le Roux) „ Francois Retif (tans Re- Jean du Buis ... „ Jean le Roux ' ... ,, tief) ,, Louis Cordier (tans Cortje) ,, Gabriel le Roux ,, Pierre Rousseau (tans Phülippe Fouche „ Isaac Taillefer „ Rossouw) „ Jeam Jourdan (tans Jor- Hercule Verdeau ,, David Senéchal (tans daan) „ Abraham de Villiers ... 1689 Senekal) „ Pierre Jourdan (tans Jor- Pierre de Villiers ... ... ,, Jacques Therond (tans daan) „ Jacob de Villiers „ Theron) ,, Pierre Joubert ... ,, Louis Fourie 1690 Guillaume du Toit ,, Piere la Grange ,, Andre Gaucher (tans Gous) ,, Etienne Viret ,, Gideon Malherbe ,, Daniël Hugod (tans Hugo) ,, Abraham Vivier ,, Charles Marais ,, Pierre Jacob (tans Jacobs) „ Paul le Febre 1694 Jean Mesnard (tans Min- Pierre Lombard ,, Pierre Crognet of Crosnaar) f. ,, Jacques Malan ,, nier (tans Cronjé) ... 1698 Daniël Nortier (tans Pierre Meyer ,, Louis le Riche 1698 Nortje) ,, Guillaume Nel ,, Jacques Mouton ... ... 1699 Jacques Pinard (tans Pie- Hercule du Pré (tans du Etienne Terrêblanche (tans naar) „ Prees) „ Terblans) ... ... ... ... 1699 Jean Prieur du Plessis ,, Francois dn Toit , 14 15 Goeverneur Yan Plettenberg. Goeverneor Yan de Graaff. JUACHIM VAN PLETTENBERG was Goeverneur aan de Kaap van 1771 tot 1785. In 1778 deed hij een reis door de kolonie. Aan de Zeekoe rivier, nabij het tegenwoordige Colesberg. richtte hij een baken op om het verste punt van zijn reis en de noordelike grens van de kolonie aan te wijzen. Op zijn terugreis naar Kaapstad langs een andere weg, inspekteerde hij de baai die nog zijn naam draagt, Plettenberg Baai, en liet daar ook 'een baken oprichten, dat er heden nog staat en waarvan wij hiertegenover een portret geven. Deze steen werd te Kaapstad vervaardigd, naar zijn bestemming op een wagen vervoerd en daar in zijn-tegenwoordige positie geplaatst. Het is zeven voet hoog, bestaat uit twee platen van blauwe leisteen en heeft het volgende opschrift:— DEESE STEEN IS OPGEREGT DOOR MR. JOACHIM BARON VAN PLETTENBERG, RAAD VAN NEDEELANDSCH-INDIENEN GOUVERNEUR AAN CABO DE GOEDE HOOP. ANNO 1778. Op de steen ziet men ook uitgebeiteld het wapen van de Verenigde Nederlanden, het monogram van de Oost-Indiese Kompanjie, en het wapen van de Goeverneur zelf. Dit bezoek van Van Plettenberg had o.a. ten gevolge de stichting van een nieuw distrikt, dat later de naam van Graaff-Reinet kreeg, waar er een landdrost geplaatst en een kerkeraad aangesteld werd. CORNELIS JACOB VAN DE GRAAFF, die uitgezonden werd om Van Plettenberg op te volgen als Gouverneur, kwam in 1785 aan en bleef zes jaren in de kolonie. Hij was een goed officier. Doch ongelukkig raakte hij in twist met bijna al de beambten aan de Kaap, verspilde verschfikkeljk veel geld en deed niets om zich door de kolonisten te doen eerbiedigen. Kort na zijn aankomst werd op last van de direkteuren een nieuwe drostdij op een plek nabij de oorsprong van de Zondagsrivier gesticht, die de naam kreeg van Graaff-Reinet, ter ere van de gouverneur en zijn vrouw. Een landdrost werd aangesteld, met heemraden om hem bij te staan evenals in de andere oudere distrikten. Een school werd er ook geopend en een predikant—Ds. J. H. von Manger—werd er eveneens geplaatst. De eerste heemraden waren de heren: Adriaan van Jaarsveld, David de Villiers, David Schalk van der Merwe, Andries Pieter Burger, Josua Joubert en Jacobus Gustaf Triegard. Tot eerste ouderlingen werden gekozen : Marthinus Wessel Pretorius (vader van de grote voortrekker, Kommandant-Generaal Andries Pretorius) en Jan Jacobsen, terwijl tot diakenen gekozen werden Andriess Pretorius en Barend Burger. Het Graaff-Baken te George werd door de Goeverneur op 'n landreize opgericht. Het opschrift is als volgt:— DEESE'BAAK IS OPGERIGT DOOR DEN WEL EDELN. GESTE. HEER GOUVEBNEUE COENEELIS IACOB VAN DE GEAAFF. ANO. 1785. 16 VAN DE GRAAFF GEDENKSTEEN VAN PLETTENBERG GEDENKSTEEN TE GEORGE. TE PLETTENBERG BAAI. Kopierecht, A. EUiot. 17 Tweede Groep. Uit de Geschiedenis van de Grote Trek. Slachtersnek T N het jaar 1815 maakten omtrent vijftig boeren, die nabij de Visrivier woonden, een opstand. Er was een regiment Hottentotse soldaten aan de grensposten, en sommigen van hen werden gezonden om een man, genaamd Frederik Bezuidenhout, die beschuldigd was van een dienstknecht aangerand te hebben, te arresteren. Daar hij zich niet overgeven wilde, schoot een van de soldaten hem dood. Zijn broer en sommigen van zijn bloedverwanten verenigden zich toen om het Hottentotse regiment weg te drijven, en zo begon de rebellie van Slachtersnek. Een macht soldaten werd tegen de muiters uitgezonden en een aantal burgers, die de opstand als een waanzinnige daad beschouwden, namen deel in de poging om deze te onderdrukken. Er werd gemakkelik een einde aan gemaakt, en allen die er deel aan genomen hadden werden gevangen genomen, behalve Jan Bezuidenhout, die zich niet overgeven wilde en die, met behulp van zijn vrouw, Martha, en zoontje, weerstand bood totdat hij doodgeschoten werd. Niet lang daarna stonden 39 boeren voor het gerechtshof te Uitenhage terecht en werden zes hunner ter dood en de overigen tot andere straffen veroordeeld. Men hoopte echter algemeen in het land, dat de goeverneur het doodvonnis zou veranderen, maar slechts één van de zes kwam van dat vonnis vrij. De overigen moesten op dezelfde plaats, Slachtersnek, waar zij het besluit van opstand tegen de regering genomen hadden op 9 Maart 1815, een schandelike dood sterven. De burgers, die de regering geholpen hadden, waren groteliks ontsteld door deze zware straf, want zij hadden niet gedacht dat zij er mede aan zouden helpen om hun landgenoten ter dood te brengen. Door hen, zowel als door de familieën van hen die deel in de rebellie namen, werd deze gebeurtenis lang met een zeer bitter gevoel tegen de gezagvoerders in gedachtenis gehouden. Op het Slachtersnek Monument, dat op 9 Maart 1916 onthuld werd, staat het volgende te lezen: " Ter gedachtenis aan Frederik Bezuidenhout, gesneuveld te Baviaans Rivier, en Hendrik Prinsloo, Stephanus Bothma, Abraham C. Bothma, Cornelis Faber en Theunis de Klerk, alhier gericht op 9 Maart 1816 in verband met de Slachtersnek geschiedenis." 20 HET SLACHTERSNEK MONUMENT. 21 Het Moordspruit Monument. I | IT Monument werd door de Afrikaanders van Natal opgericht ter gedachtenis aan de Voortrekkers die door Dingaans wrede bende te Moordspruit, Doornkop en op andere plaatsen langs de Boesmansrivier in het tegenwoordig distrikt Weenen, op vreselike wijze zijn vermoord geworden. Het stuk grond waarop het staat, Bochim geheten, en gelegen aan de junktie van de Blauwkrantsrivier en de Moordspruit, werd met dat doel door de familie Hattingh gegeven aan de - Synode van de Ned. Ger. Kerk in Natal, en dat lichaam heeft in zijn vergadering van het jaar 1895 een kommissie aangesteld voor de oprichting van een monument. Die kommissie bestond uit: Ds. A. M. Murray (Voorzitter), Ed. A. W. J. Pretorius, L.W.R., C. J. Labuschagne, F. I. de Waal, C. Bester, J. van der Westhuizen en Gert van Kooijen. De hoeksteen werd gelegd op Dingaansdag (16 Desember) van datzelfde jaar door Kommandant-Generaal P. J. Joubert van de Z.A. Republiek en onder die steen werd geplaatst een grote kist vol beenderen der vermoorden die men op verschillende plaatsen had opgegraven. De onthulling vond plaats op Woensdag, 17 Februarie, 1897—de dag waarop in het jaar 1838 de verraderlike moord had plaats gehad. Daar was een grote opkomst van mannen en vrouwen, meestal de afstammelingen van de stoere Voortrekkers en een groot getal wagens en tenten werkte mede om de donkere dagen van het verledene voor de geest te roepen. De diensten namen een aanvang op de vorige avond bij welke gelegenheid Ds. H. F. Schoon, van Ladismith, het woord voerde. De vroege bidstond de volgende morgen werd geleid door de Ed. Pretorius, een zoon van wijlen Kommandant Pretorius die de aanvoerder was der Voortrekkers bij gelegenheid van de overwinning te Bloedrivier op 16 Desember, 1838. De eigenüke feestredenaar was wijlen Ds. G. F. Marais, destijds van Vrijheid, die naar aanleiding van Ps. 97: 1 een zeer krachtige rede hield over de Godsregering en over het doel van het monument dat opgericht werd ter gedachtenis van het bloed dat daar gestort is geworden. Na afloop van de dienst werd er een processie gevormd naar het monument, waar Ds. Murray als Voorzitter der voornoemde kommissie, Sir HelyHutchinson, destijds goeverneur in Natal, welkom heette in naam van het Afrikaander publiek van Natal. Deze verrichtte daarop de onthullingsplechtigheid met' gepaste toespraak. Het monument dat 23 voet hoog is bestaat uit een obelisk van marmer op een voetstuk van " freestone" en werd vervaardigd door Prof. Nicilo, van Carrara, Italië. Op de hoeksteen staat geschreven: " Gelegd door P. J. Joubert, KommandantGeneraal Z.A.R., 1895." Op het monument zelf vindt men aan de zuidzijde het volgende opschrift: '' Ter gedachtenis aan de Voortrekkers Te Moordspruit vermoord. Zij kochten ons land met hun bloed, 17 Februarie, 1838. De Heere regeert. Psalm 97: 1." En aan de Noordzijde: " Opgericht Door de Afrikaanders in Natal In ootmoedige erkentenis 17 Februarie, 1897. " Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft, want Zijne goedertierenheid is in der eeuwigheid. Psalm 136: 16." Aan de twee andere zijden vindt men twee prachtig uitgewerkt voorstellingen—de ene van het bloedbad te Moordspruit. Op de achtergrond ziet men bergen met uitgespannen wagens en op de voorgrond barbaren zonder genade hulpeloze vrouwen en kinderen dodende. De andere voorstelling duidt aam de overwinning over de Zoeloes, door de Boeren, die de wateren der rivier rood verfden door Zoeloebloed. In dit verband herinneren wij aan het plechtig verbond op de overwinningsdag, 16 Dec, 1838, door de vrome ouderling Sarei Celliers in naam van de Voortrekkers gemaakt: '' Broeders en Landgenoten! Hier staan wij voor de heilige ,God van hemel en aarde om de belofte te doen, dat, als Hij met zijn bescherming met ons wezen zal en de vijand ons in handen geven zal, dat wij dan die dag en die datum immer als een dankdag, als een Sabbat, tot Zijn eer zullen vieren. Dat wij het aan onze kinderen zullen zeggen dat zij met ons er in moeten delen, tot gedachtenis ook voor onze opkomende geslachten. Want de ere Gods zal er door verheerlikt worden, dat Hem de roem en de eer van de overwinning worde gegeven." Deze heilige gelofte ligt ten grondslag van de instelling van " DINGAANSDAG." 22 HET MOORDSPRUIT MONUMENT. 23 Lijst van Vermoorden in Natal, februarie 1838. A.— Namen van de Voortrekkers die met hun hoofd, Piet Retief, op 6 Februarie 1838 te Umkungunhlovu, de hoofdstad van het Zoeloe rijk op verraderlike wijze door Dingaan yermoord werden. P. Retief, Sr. (hoofd), P. Retief, Jr., Dirk Aucamp, Willem Basson, Christian de Beer, Mattijs de Beer, Stephanus de Beer, Jan de Beer, Johannes Beukes, Johannes Breet, Piet Breet, Pieter Breet, Barend v. d. Berg, Piet v. d. 'Berg, Piet v. d. Berg, J.zoon, Joachim Botha, Gerrit Bothman, J.zoon, Gerrit Bothman, L.zoon, Christian Bredenbach, Pieter Cüliers, Abraham de Clerk, Johannes de Clerk, Jacobus de Clerk, Marthines Esterhuis e, Samuel Esterhuise, Hermanus Fourie, Reinier Grabbelaar, Abraham Greyling, Jacobus Hatting, Jacobus Hatting, Piet Jordaan, Jacobus Joosten, Piet Klopper, Balsasar Klopper, Lucas Klopper, Cornelus Klopper, Coenraad Klopper, Jan Klaasen, Hendrik Labuscange, Frans Labuscange, Barend J. Liebenberg, Daniël Liebenberg, B.zoon, Herculas Malan, Pieter Meyer, Charl Marree, Johannes v. d. Merwe, Marthinus J. Oosthuise, Johannes Oosthuise, Jacobus Oosthuise, M.zoon, Jacobus Oosthuise, P.zoon, Jacobus Opperman, J.zoon, Jacobus Opperman, Jan Pretorius, Thijs Pretorius, Marthinis Pretorius, M.zoon, F. Pretorius, Mathijs Pretorius, M.zoon, Jan Robberts, Isaac Robberts, Christian Schalkwijk, Johannes Scheepers, Gerrit Scheepers, Stephanus Scheepers, F.zoon, Marthines Scheepers, S.zoon, Stephanus Smit, Pieter Taute, Stephanus Janse v. Vuure, Gert Visagie, Jan de Wet, Hendrik de Wet, Andries van Wyk. B. —Namen van Voortrekkers die zelf of van wie vrouwen en kinderen op 17 Februarie, 1838, te Moordspruit, Blauwkrantz en Bosmans Rivier door Dingaans Kommando vermoord werden. . Pieter Liebenberg; Wijnand Bezuidenhout, Sr.; Roelof Botha; Daniël Bezuidenhout; Weduwe Frans Smit; Adrian Rossouw; Willem Jacobs, J.zn.; Jacobus Coetzee; Piet du Pré; Nicolaas Grobbelaar; Stephanus Grobbelaar; Jan Roos; Jan Roos, J.zn.; Charl Roos; Laurens Erasmus; Jan Joubert; Willem Wagenaar; Joshua v. d. Berg; Christian de Beer; Zacharias de Beer; Piet de Wet; Adrian de Beer; Hendrik Loggenberg; Hendrik Loggenberg, Jr.; Jan Harmse; Cornelius van Zijl; Joachim Prinsloo; Frederik Kromhout; Michiel Grobbelaar; Lourens Klopper; Louw Bothman; Frans van Wijk; Louw Bothman, Sr.; Abraham Bothman; Jan Botha; Stephanus de Beer; Willem v. d. Merwe, J.zn.; Marthinus v. d. Merwe, J.zn.; Gert Engelbrecht, G.zn.; Willem Engelbrecht; Gert Engelbrecht; Jan Botha; Abraham Joubert;' Joshua Joubert, J.zn.; Joshua Joubert, Sr. ; Johannes de Beer, C. zn.; David Vrijoen, J.zn.; Christian Loggenberg, C.zn.; alsmede vermoord: Weduwe Frans Smit, Weduwe Frederik Oosthuizen, Weduwe Cloete, en Weduwe Joseph van Dijk. TOTALEN. Mannen, vrouwen en kinderen vermoord ... 281 Met Retief vermoord ... ... ... ... 71 Met Uijs en Potgieter 10 Wit Foos Poort 5 Vechtlager aanval ... ... ... ... 1 368 Dienstboden bij de Moordspruit moord ... 250 Achterrijders bij Retief vermoord ... ... 30 Totaal ... '. 648 24 MOORDSPRUIT MONUMENT PANEEL: DE ZOELOE4ANVAL. MOORDSPRUIT MONUMENT PANEEL: DE OVERWINNING OVER DE ZOELOES. 25 Het Voortrekkers Kerkje. ONMIDDELLIK na de moord, op 6 Februarie, 1838, van Piet Retief en zijn manschappen te Umkungundhlovu, de koninklike kraal, zond Dingaan een impi van omtrent 10,000 man sterk om de verspreide groepjes Emigranten-Boeren, die langs de Tugela en Boesmans rivieren gekampeerd waren, aan te vallen. Sommige van hen werden in de donkerheid van de nacht helemaal overrompeld, en een groot aantal mannen, vrouwen en kinderen in die verschrikkelike nacht, op moorddadige wijze afgemaakt. De aankomst uit de Kaap. van Andries Pretorius, met een aantal vrijwilligers, stelde de Boeren in staat mét een macht van 450 man tegen Dingaan te velde te trekken. Pretorius werd tot Kommandant-Generaal gekozen, en alle voorzorgsmaatregelen in acht genomen om op de tocht tegen verrassing van de kant van de vijand te waken. Godsdienstoefeningen werden iedere morgen en avond gehouden, en te Danskraal, nabij het tegenwoordige Ladysmith, werd door de burgers, onder leiding van Sarei Celliers als mondstuk, een plechtige gelofte gedaan, dat, zo de overwinning hen gegeven werd, zij en hun nageslacht die dag als een dag van dankzegging aan God de Here zouden wijden, en ook dat zij een kerk tot ere Zijns naams zouden bouwen. Op 16 Desember, 1838, bij het aanbreken van de dag, vielen de Zoeloes met een grote macht het lager te Bloedrivier aan. Met groot verlies echter werden ze verslagen. De jaarlikse godsdienstige waarneming van Dingaansdag door de Hollandse bevolking van Zuid-Afrika is de vervulling van het eerste gedeelte van de gelofte. Het tweede gedeelte werd ten uitvoer gebracht toen de Voortrekkers in de nieuw-aangelegde stad van Pietermaritzburg een kerkje bouwden. Dit werd in 1839 of 1840 gebouwd en is de eerste kerk voor blanken geweest in wat nu bekend staat als Brits Zuid-Afrika, buiten de grenzen van de Kaapkolonie. De Eerw, Daniël Lindley, in de hoogste achting bij allen wegens zijn innige vroomheid en toegewijd leven, heeft, in dit kerkje, tot het jaar 1847 in de geestelike behoeften van de Voortrekkers voorziening gemaakt. Ongeveer twintig jaar bleef dit gebouw in gebruik en met de aanbouw van een nieuwe en grotere kerk werd het voor school-doeleinden aan de Regering verhuurd. Later, toen de kerkeraad aan lager wal raakte, werd~ het verkocht en in een wagemakerswinkel veranderd. Kleine veranderingen werden van tijd tot tijd aan dak en andere delen -van het gebouw gemaakt, maar de muren, plafond, balken, enz., zijn nog dezelfde zoals door de Voortrekkers aangebracht, In 1909 werd op initiatief van de kerkeraad een kommissie gevormd om gelden tot terugkoping en herstelling van het oude kerkje in te zamelen. Dit doel is ten uitvoer gebracht en op Dingaansdag 1912 werd het kerkje in zijn oorspronkelike vorm, altans zo ver doenlik was, hersteld aan de Unie-Regering als een Voortrekkers Museum overhandigd. In verband met de terugkoop en de herstelling hebben vooral Ds. G. M, Pellissier en Advokaat E, G, Jansen zich zeer verdienstelik gemaakt. En daarvoor is ons volk hen veel dank verschuldigd. 26 HET VOORTREKKERSKERKJE TE PIETERMARITZBURG. De Uijsklip in de Vrijstaat. NADAT in Mei 1843 Natal tot een britse kolonie verklaard was, ging een kommissie van vrouwen, die het lijden van de laatste jaren hadden meegemaakt en die voor hun echtgenoten de geweren geladen hadden toen de lagers door de Matabelen en Zoeloes bestormd werden, naar de vertegenwoordiger der engelse regering en verklaarden zich nooit aan brits gezag te zullen onderwerpen en liever op blote voeten de Drakensberg weer over te trekken. En toen men later zag dat verzet nutteloos zou zijn begonnen de meeste Boeren een nieuwe trek, Natal uit, om elders een schuilplaats te gaan zoeken. Een deel begaf zich naar het land benoorden de Vaalrivier en stichtte aldaar de Zuid-Afrikaanse Bepubliek, terwijl een ander deel terugkwam naar de gronden tussen Vaalen Grootrivier gelegen, die het op zijn tocht naar Natal had doorkruist en zich verspreidde over het grondgebied, dat later de Oranje Vrijstaat is geworden. Sommige der trekkers hadden zich, onder leiding van Johannes Lefras Uijs, reeds in het jaar 1837, met verlof van de kafferkoning Moroka, neergezet aan de fonteinen ten Westen en Zuid-Westen van het Baralong grondgebied. In November 1837 sloten deze voortrekkers, op Kerkspruit aan Modderrivier, een traktaat van vrede en vriendschap met Moroka, en werd, als gedenkteken van dit kontrakt, een steen, " Uijsklip " genaamd, opgericht, waarop door de Eerw. J. Archbell, destijds Wesleyaans zendeling bij Moroka, de namen van de voornaamste mannen tot de trek van Uijs behorende, uitgekapt werden. Moshesh, opperhoofd van de Basoetoes, die tegenwoordig was bij die gelegenheid, stemde in het traktaat toe en zeide dat hij aan Moroka ook "de koe gegeven had om te melken," daarmede te kennen gevende, dat hij zich toen reeds het land toeeigende. Deze Uijsklip staat nu in het Nationaal Museum te Bloemfontein en is van belang als zijnde tevens opgericht geweest op de plaats alwaar voor de eerste maal ten noorden van de Oranjerivier, en wel in Oktober 1836, nachtmaal gevierd werd, kinderen gedoopt en huweliken gesloten werden. De klip is van zandsteen en strekt' ons ook ter herinnering aan de eerste bewoners van de Vrijstaat, hoe zij de wildernis ingetrokken zijnde, hun Bijbels niet achterlieten, maar steeds geloofden dat "de vreze des Heren het beginsel der wijsheid is.'' Hiertegenover geven wij een facsimile van de steen waarop de namen als volgt gegrift zijn:— 183 7. KERKSPRUYT. J. J. UIJS, CS. J. J. UIJS. UIJSKLIP. J. F. UIJS. 28 DE UIJSKLIP IN DE VRIJSTAAT. 29 De Moorden Gepleegd door Makapaan's Volk. HERMANUS POTGIETER, een veldkornet, ging in het jaar 1854 een bezoek brengen aan het opperhoofd Makapaan in het RUSTENBURG distrikt. Met hem waren 23 personen, onder anderen Willem Prinsloo en anderen met hun vrouwen en kinderen. Het schijnt dat er kort na de aankomst van deze mensen te MaKapaan's kraal een twist ontstond tussen Hermanus Potgieter en de kaffers. Hoe die twist begon is niet uit te maken, daar men geen getuigen heeft om het na te gaan. Daarna ging Potgieter met enige andere kaffers naar ivoor kijken dat op een andere plaats was, en gedurende zijn afwezigheid werden alle zijn metgezellen op de vreselikste wijze vermoord en hun lijken mishandeld. Potgieter zelf werd een dag of wat later letterlik gevild door de wrede barbaren, en men zegt dat zijn huid tot een karos werd vervaardigd. De verontwaardiging die zich van de Transvalers meester maakte bij het vernemen der tijding van deze ontzettende moord laat zich beter begrijpen dan beschrijven. Er werd dan ook eenparig besloten om Makapaan aan te vallen en de moord te wreken. Eommandant-generaal Piet Potgieter, broeder van de vermoorde veldkornet, was de eerste, die, met een klein kommando van iets over de 100 man in het veld, zonder slag of stoot de kraal van Makapaan bereikte. Dit opperhoofd had zich echter in de bergen en spelonken verscholen en Potgieter zag dat hij met zijn kleine macht niets kon uitvoeren. Hij zond dus om hulp bij Koinmandant-generaal M. W. Pretorius en deze trok dadelik op met alle beschikbare manschappen uit Potchefstroom. Door het distrikt Rustenburg trekkende werd hij daar aanzienlik versterkt door Paul Kruger en de zijnen, zodat hij bijna 400 man onder zich had, toen hij zich met het kommando van Piet Potgieter verenigde. Hulp bij wijze van paarden en ammunitie werd ook uit de Vrijstaat gezonden, terwijl zelfs een paar Engelsen uit die Staat zich bij het kommando aansloten. Na een beraadslaging besloten de beide Kommandanten, te trachten een der grote spelonken stormenderhand in te nemen, en op 25 Oktober, 1854, werd ook daartoe een poging gedaan. Dit bleek" echter ondoenlik te zijn, daar de kaffers een hevig vuur onderhielden uit de zijgangen, waardoor ïnige burgers gedood en gewond 'werden. Toen werd besloten de spelonken te blokkeren en ten strengste te bewaken, zodat er niemand in of uit gaan kon. Gebrek aan water en voedsel zou dan de kaffers wel verplichten om zich over te geven of anders zouden zij allen in de spelonken sterven. Het duurde ook niet lang of het bewijs werd geleverd dat de taktiek der Boeren de rechte was. Het gebrek aan water deed zich snel gevoelen, en de kaffers trachten in de nacht uitvallen te doen om het water te bereiken,» doch werden door de wacht doodgeschoten. Doch een zwaar verlies trof de Boeren op de 6de November. Toen Pretorius en Potgieter een verkenning nabij de mond van de grote spelonk deden, trof een kogel Piet Potgieter op zodanige wijze dait hij dadelik dood ter aarde zeeg, waarop veldkornet Paul Kruger zijn vriend ter hulpe snelde en het dode lichaam uithaalde. De blokkade duurde bijna een maand, en daarna werd door Pretoria besloten een tweede storm op de spelonk te wagen. Deze gelukte dan ook in zoverre, dat de burgers een groot deel van de spelonk binnendrongen, zonder enig biezonder verlies, doch de ontzettende stank der dode kaffers en de duisternis die er in de spelonk en de zijgangen heerste, beletten hen om verder te gaan. Men had zich echter van het feit dat de wraakoefening voldoende was, overtuigd, en daar de toestand door paardeziekte nu zo groot was geworden, dat het haast onmogelik was de kommandos langer in het veld te houden en ten volle overtuigd zijnde dat het bloed der vermoorden voldoende gewroken was, trokken zij tegen het einde van November huiswaarts. Het monument te Piet-Potgietersrust ter gedachtenis aan de vreselike moord opgericht is in het vierkant opgemetseld van klip, toelopend naar boven, omtrent 18 voet hoog. Aan de noordzijde is een plaat aangebracht, waarop het volgende staat:— '' Ter herinnering aan 28 personen, vermoord door naturellen in Oktober, 1854, Noorddrift: Willem Prinsloo, Nellie Prinsloo, 3 kinderen, Philippus du Preez. Pruizen: Albertus Venter, Willem Venter. Mapela: Hermanus Potgieter, veldkornet, Andries H. Potgieter, W. Potgieter, Jakobus H. Botha, Jakobus Coetzee, M. Viljoen, Botha en anderen, namen onbekend.'' 30 MONUMENT TE PIETPOTGIETERSRUST. 81 Professor Hofmeyr. Professor John M urray, PROFESSOR HOFMEYR was een afstammeling van een der broeders Hofmeyr, die zich omtrent de helft der 18de eeuw aan de Kaap vestigden. Hij werd geboren te Kaapstad in 1827 en ging eerst ter school aan het "Tot Nut van 't Algemeen." Zijn letterkundige en theologiese studieën volbracht hij aan de Universiteit van Utrecht (Nederland), waar hij het kandidaats eksamen in de theologie met de hoogste lof aflegde. Nadat hij het proponents-eksamen had gedaan en in Den Haag geordend was. keerde hij naar Zuid-Afrika terug, en trad in dienst der Kerk in September, 1851, als predikant van Calvinia, alwaar hij zeven jaren arbeidde—tot 1858—toen hij tot Hoogleraar aan de pas gestichte Kweekschool te Stellenbosch beroepen werd. Alhier arbeidde hij tot 't einde van 1907, toen hij zijn ontslag nam. Onder zijn leiding werden over de 300 studenten tot de evangelie bediening opgeleid. Als prediker muntte hij uit Wegens zijn heldere gedachtenloop, zijn geestelike zin, die van een diepe persoonlike ondervinding getuigde, de overtuigende kracht zijner welsprekendheid en de aanlokkelike wijze waarop hij de genade- in Christus wist voor te stellen. Hij leverde ettelike geschriften, die niet alleen hier , te lande, maar ook in Europa de aandacht trokken. Hij was iemand van een zeer veelzijdig karakter; hij deed zich nooit voor als een geleerde, en toch had hij veel doordacht en veel onderzocht. Zijn helder verstand had hem geleid tot resultaten, waarover hij met gezag kon spreken zonder zich van schoolse termen te bedienen ... In alles was hij degelik.. . .. Wat ons verder in hem trof was zijn eenvoudigheid . . . Bij hem was de waarheid altijd gekleed in 't gewaad der liefde." De Professor was 82 jaren oud toen hij zijn eeuwige rust inging. PROFESSOR MURRAY werd in 1824 te Graaff-Reinet geboren. Reeds op zijn twaalfde jaar werd hij door zijn vader, de toenmalige predikant van genoemde plaats, met zijn 'broeder Andrew ter opvoeding naar Schotland gezonden. In 1845 gingen beide broeders, die zich intussen de titel van M.A, verworven hadden, naar Nederland om daar aan de Universiteit te Utrecht te worden vóórbereid tot de predikdienst. In 1848 aan de Kaap teruggekeerd werd Ds. John Murray spoedig beroepen tot leraar van Burgersdorp, waar hij de 27ste Mei 1849 bevestigd werd. Daar arbeidde hij tot 1858, toen hij saam met Professor Hofmeyr tot het Hoogleraars-ambt aan de Theologiese Kweekschool te Stellenbosch geroepen werd, welke betrekking hij tot aan zijn dood, op 27 Desember 1882, met grote toegewijdheid en onvermoede ijver bekleedde. Konscientieus plichtsbesef ging bij Prof. Murray gepaard met een helder en nuchter verstand en een innige godsvrucht—een drietal eigenaardigheden, die gewis slechts bij een man van karakter kunnen worden gevonden. Daarbij werd hij gekenmerkt door een bezadigdheid, die alle overdrijving schuwde. Strijder Was hij echter niet. Terecht werd van hem gezegd: Als anderen vol vuur te wapen liepen en in de bresse sprongen, dan zag hij dit rustig aan, en ging bedaard voort met het opbouwen der muren van de gevallen vesting. Hij hanteerde niet het zwaard, maar de troffel. Hij was niet krijgsman, maar arbeidsman." En als arbeidsman oefende hij invloed uit, en wat hij voor kerk en land en volk geweest is, niet alleen als een degelik professor en krachtig prediker, maar ook als een schrijver van stichtelike boeken, zal niet door het nageslacht vergeten worden. Het Monument ter gedachtenis aan de twee eerste Hoog-leraren van het Theologiese Seminarie werd op 27 Augustus 1913 ta Stellenbosch onthuld door Dr. Andrew Murray, die nog voor de kerk gespaard blijft. 33 HET MURRAY—HOFMEYR MONUMENT TE STELLENBOSCH. 39 Ds. J. H. Hofmeyr. DE 3de Februarie 1835 te Kaapstad geboren en van jongs af lust gevoelende zijn leven aan dè evangeliebediening te wijden, bereidde Ds. J. H. Hofmeyr zich alhier daartoe voör, eerst in het in vroegere dagen zo zeer bekende en hoogst gezegend opvoedingsinstituut " Tot Nut Van Algemeen." Daarna ging hij op veertien-jarige leeftijd naar het Zuid-Afrikaans Kollege, alwaar hij in de mathesis, het hebreeuws en het nederlands onderwijs genoot, terwijl hij zijn studie in het latijn en het grieks voortzette onder de leiding van de welbekende leraar, Dr. Abraham Faure, die gelijk hij voor zo menig ander toekomstige predikant der Ned. Ger. Kerk gedaan had, dageliks een deel van zijn tijd te zijner beschikking stelde. In Februarie 1853, ging hij, vergezeld van de studenten Charles Murray en L. G. J. Horak naar Europa, ter voortzetting zijner studie aan de Universiteit van Utrecht, alwaar hij in Mei aankwam. Terstond aan het werk gegaan, deed hij met zijn genoemde medereizigers, tot wie ook nog Charl Marais behoorde, in Junie zijn eksamen in de mathesis, en in het volgend jaar zijn propadeuties eksamen. In September 1855, werd hij kandidaat in de theologie; waarna hij in de grote vakantie van het volgend jaar, met zijn akademie-vriend zowel al3 de vriend zijner jeugd, Dr. J. J. Kotze, een uitstapje maakte naar Amerika, werwaarts toen vooralsnog geen kaapse predikanten hun schreden hadden gericht. Zijn proponents-eksamen deed hij in Oktober 1857f Daarna bracht hij enige maanden in Schotland en Engeland door, van waar hij naar Holland terugkeerde,- om afscheid te nemen en zich voor de terugreis naar zijn vaderland gereed te maken. In September 1858 kwam hij behouden te Kaapstad aan. Bij zijn terugkomst was het gebrek aan predikanten zo groot, dat de jonge Ds. Hofmeyr, hoewel gans onbekend aan de gemeenten, binnen korte tijd niet minder dan tien beroepen had ontvangen. Hij nam dat naar Murraysburg aan, alwaar hij ih Mei 1859 als leraar bevestigd werd. Na meer dan eens een beroep te hebben afgewezen, nam hij in 1866 de uitnodiging aan naar Somerset Oost. Hoewel hij meer dan eens de gelegenheid had deze standplaats voor andere, waaronder zeer gewenste, te verwisselen, wendde hij steeds het oor van- alle lokstemmen af, zodat hij de gemeente Somerset Oost tot het einde van zijn leven bediende. Bij de eerste Synode, die hij bijwoonde, die van 1862, werd hij, op verzoek van Dr. W. Bobertson, die toen juist tot Skriba was verkozen, hem als zijn assistent toegevoegd, welke betrekking hij ook in alle volgende Synoden bekleedde, totdat hij in 1876, bij de aftreding van Dr. Bobertson, in diens plaats als Skriba Synodi benoemd werd. Van 1897 tot 1906 bekleedde hij de moderatorsstoel. Jaren lang was hij kurator van de Theologiesje Kweekschool en voorzitter van de admissiëeksamen kommissie. Hij overleed te Kaapstad op 25 Augustus 1908, na een ernstige operatie ondergaan te hebben en werd te Somerset Oost begraven. De Synode van 1909 heeft het volgende getuigenis aangaande Ds. Hofmeyr te boek gesteld: '' Hij heeft de Kerk voor bijna 50 jaren met grote ijver en bekwaamheid, met innige vroomheid des levens, en met waarachtige toewijding aan zijn Heer, gediend." En op zijn standbeeld, opgericht recht voor het Somerset Oost kerkgebouw, staat te lezen : " In dankbare herinnering aan Jan Hendrik Hofmeyr, geboren in de Kaapstad, 3 Febr., 1835. Leraar van de N.G. Kerk van Zuid-Afrika, eerst te Murraysburg en- daarna te Somerset Oost, voor meer dan 40 jaren, tot aan zijn dood, 25 Augustus 1908. Niet alleen heeft zijn eigen kerk trouw gediend: Hij was ook de vriend en raadgever van de gehele maatschappij. Bij uitnemendheid heeft hij zijne krachten gewijd aan de zaak der opvoeding. Dit monument ia opgericht door een publiek dat hem heeft liefgehad en zijn werk waardeert." 40 HET HOFMEYR MONUMENT, TE SOMERSET OOST 41 De Slag van Bethlehem, 22 januarie, 1866. VROEG in het jaar 1866, zond het Basoetoe hoofd Molappo een spioen in het dorp Bethlehem, die bij zijn terugkomst verklaarde dat er zich slechts weinig volk bevond en het eigenlik maar een " vrouwelager " was, terwijl in de kerk koren en zakken van waarde opgestapeld lagen. Daarop zond Molappo er 'n Impi op af, verschillend geschat op ongeveer drie-duizend Basoetoes om zoveel buit mogelik te halen. Het arme Bethlehem droomde wel niet van wat er voor het dorpje in het zout lag en bezat geen twaalf weerbare mannen; toch waren er nog zekere heren Meets, Miskin en Macfarlane. Intussen, terwijl de spioen terugkeerde en de middelen van aanval in gereedheid gebracht werden, was kommandant De Villiers op weg van Winburg naar Witzieshoek, een mars langs de grens uitvoerende, en hield hij te Bethlehem halt, waar hij, door het talrijk geven van verlof, zijne manschappen van 50 op 20 of 30 bracht. Dit was dan, met een ongeveer gelijk getal bevriende Kaffers, de getalsterkte van een der kleinere Staatslegers! Na een kort oponthoud wenste de kommandant te vertrekken, en gaf hij bevel om zich op Maandag, 22 Januarie 1866 gereed te houden. Nauweliks waren manschappen en paarden in marsorde of een horde Basoetoes kwam de naast-bijgelegen heuvelrij (op ongeveer één mijl af stands yan het dorp), over als en bijenzwerm en kwam in een rechte lijn ophet dorp af. Natuurlik was de schrik groot, maar nood doet handelen. De dorpelingen brachten hun enige kanon in stelling en bedienden het stuk geschut ijverig. Daar alle mannen zich tegen de aanval gereed maakten, traden twee jonge meisjes (de dames Van Rensburg) als vrijwilligers op en brachten het kruit aan. Die onverwachte ontvangst deed de zwarte bende stilstaan en weldra tot een haastige terugtocht besluiten. Fluks was kommandant de Villiers met een zestal dorpelingen en een kleine dertig burgers en de Kaffer bondgenoten in de zadel en vervolgde de vluchtelingen nog menige mijl ver, maakte over de 200 paarden met toebehoren buit en doodde 200 Kaffers. Deze gebeurtenis is bekend als " De slag van Bethlehem " en het was zo een goede les voor des heren Molappo's volk dat het zich in die richting niet meer waagde. Het enige ongeval dat de blanken trof bij gelegenheid van de rijtocht was, dat zekere jonge Mostert werd aangevallen en gedood door de eerste troep Basoetoes die bij Bautenbach's dam afsaalde om vee en paarden in veiligheid te brengen; hij was op dat ogenblik bezig wortels te graven. Gedurende de Basoetoe oorlog vonden er te Bethlehem nog twee ongevallen plaats, die vermelding verdienen. Het eerste was in Augustus, 1865, toen de heer John Andrews naar Oliviers Spruit, op enige afstand van het dorp met de heer Willem Meets gegaan was, en zij plotseling door drie Kaffers aangevallen werden, die uit een kleine droge waterpan opsprongen, de heer Andrews in de rug wondden en daarop het hazenpad kozen. Andrews trok zelf de assegaai uit, waarop beiden afstegen om een schoot op de aanvallers te lossen, met het gevolg dat twee Kaffers sneuvelden. Op dat ogenblik, maar nog ongemerkt door Andrews en Meets, hield zich een bende Kaffers in een kraal op de helling verborgen. Op het horen of het zien der worsteling stortten zij zich op de plaats, neer met groot geschreeuw, omringden Andrews die bezig was op te stijgen en staken hem dood. Het paard van Meets schrok op het ogenblik dat deze opgestegen was en sprong voorwaarts, aldus het leven van zijn meester reddende. De heer Meets hield zo spoedig mogelik stand, maar ziende dat hij geen hulp kon verlenen maar eveneens zou gedood worden, reed hij verder naar het dorp om bericht te brengen. Het andere ongeval trof zekere Smith, die uitgezonden was om voorraad, en op zijn terugweg naar Bethlehem zijn weg miste en vermoord werd door enige marauderende Basoetoes. C>6 DE SLAG VAN BETHLEHEM, 57 Vijfde Groep. De Vrijheids-Oorlog in Transvaal. President Kruger. ELK volk heeft zijn grote mannen. Zij zijn de steunpilaren van hun land en staan voor hun volk als toonbeelden van hetgeen, waartoe een mens zich met God's hulp kan opheffen— voorlopers in bekwaamheid, in,onderneming en volbrenging. Het zijn deze uitstekenden onder de mensen, die de wagen van volkswelvaart en ontwikkeling al sneller doen voortrollen. Ook het Zuid-Afrikaanse volk heeft zijn grote mannen. Daan-van getuigt het verleden, zowel als het heden, en wij twijfelen niet of de toekomst zal ze ook doen aanschouwen—Afrikaners, die in de tuin van ons volksbestaan als hoge bomen prijken, en die als. een groot licht hun land en volk met hun kennis vóórlichten. Onder dezen—en niemand hoger dan hij—stond STEPHANUS JOHANNES PAULUS KRUGER. Groot was hij, ongetwijfeld groter dan de meesten zijner tijdgenoten in Zuid-Afrika, die onder de groten geteld worden. Hij was een man van één boek^—het "Boek der Boeken"—die trachtte naar de uitspraken van dat Boek zijn leven te regelen. Hij gevoelde zich vooral tot één grote taak geroepen: het volk van Transvaal tot een onafhankelik volk te maken. En Kruger is in die taak boven verwachting geslaagd, en het land ging onder zijn bestuur een ongekende bloei tegemoet. Toen Engeland nog eenmaal de vrijheid on onafhankelikheid bedreigde, heeft hij niet geaarzeld zijn volk te wapen te- roepen tegen de oude vijand, en de oorlog brak uit met het bekende gevolg. En niemand zal hem vandaag de uitslag van de oorlog durven verwijten. • Paul Kruger was in waarheid een Landsvader, die over de burgers als zijn kinderen waakte. Volmaakt was hij niet. Vergelijken wij hem echter met anderen, die in Zuid-Afrikaanse zaken een overwegende invloed uitoefenen, dan gevoelen wij recht te hebben met te zeggen, dat de vergelijking in zijn gunst moet uitvallen. In deze tijd van ongeloof en twijfel stond hij daar als iemand, die Gods hand erkende in de lotgevallen der mensen. Gelijk Prof. Hofmeyr het bij zijn begrafenis zó treffend uitdrukte; '' Paul Kruger was bij uitnemendheid geloofSman, vasthoudende aan zijn God, ook en vooral in de donkerste ure van zijn leven. Had het hem ontbroken aan dit geloof, dan had het hem ontbroken aan dat merkwaardig beleid, waarmede hij in menig hachelik ogenblik 's lamds hoogste belangen heeft behartigd. Dan zou hij nooit die ongelijke strijd voor de vrijheid van zijn volk hebben gewaagd. Dan zou hij, toen de strijd ten nadele van zijn volk uitviel, de moedeloze, de droefgeestige, de wanhopende zijn geworden, die hij, Goddank! niet geworden is. Neen, in de ure der beproeving werd zijn geloof in God niet uitgeblust maar krachtig versterkt. Hij had het geloof behouden. Hij boog zich eerbiedig onder Gods beschikking, liet het oordeel in Gods handen, haatte niemand om wat er was gebeurd, bewandelde kalm de liidensweg, en verblijdde zich in de hoop, dat God voor zijn volk en voor Zuid-Afrika op Zijn tijd het licht uit de duisternis zou weten te voorschijn te roepen." Op 10 Oktober, 1825, te Bulhoek, nabij Colesberg, geboren, was President Kruger in zijn 79ste jaar, toen hij op 14 Julie, 1904, te Clarens in Zwitserland stierf. Twee weken vóór zijn dood richtte hij een brief aan Generaal Botha, die als z'n afscheidswoord aan het 't Afrikaanse volk kan beschouwd worden, en waarin de volgende zinsneden o.a. voorkomen:—" Wie zich een toekomst scheppen wil, mag het verleden niet uit het oog verliezen. Daarom: zoek -in het verledene al het goede en schone dat daarin te ontdekken valt, vormt daarnaar Uw ideaal en beproeft voor de toekomst dat ideaal te verwezenliken." Volgens de uitgesproken wens van de President werd zijn stoffelik overschot naar Zuid-Afrika overgebracht en naast 'zijn echtgenote te Pretoria begraven. Deze laatste plechtigheid vond plaats onder betoon van groot volksgevoel op Dingaansdag, 1904. 60 Jan Hendrik Hofmeyr. (ONZE JAN.) DEZE grote Afrikaner Staatsman heeft om zijn oprecht patriotisme, zijn onvermoeide ijver, zijn humaan karakter en heldere blik een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van ons geliefd Zuid-Afrika. Hij was een man MET EEN DOEL. Dat doel was zeer hoog en edel. Dat doel was de welvaart van zijn land en volk; de handhaving en volle erkenning van de heilige rechten van zijn volk; de bevordering en bewaring van de grote en goede beginselen, waarop de Ware nationaliteit rusten moet. Om dat doel te bereiken heeft hij zich grote opofferingen moeten getroosten; heeft hij menigmaal veel miskenning en hoon moeten dragen. In zijn streven naar 't bereiken van zijn doel heeft hij zichzelf somtijds op de achtergrond moeten schuiven, en heeft hij anderen, door hem geleid en voorgelicht, naar voren gestoten. Nooit streefde hij naar populariteit. Nog minder heeft hij ooit iets, dat laag of onedel was, ter hand genomen, waar hij arbeidde voor het heil van zijn vaderland. Jan Hendrik Hofmeyr was EEN ECHTE PATRIOT, met innige, warme vaderlandsliefde, verziend, streng eerlik en rechtvaardig. Bij gelegenheid van zijn uittreden uit zijn parlementaire loopbaan in 1895, zei een politieke tegenstander o.m.: "In al zijn handelingen toonde de heer Hofmeyr groter liefde voor zijn land dan voor zichzelf." En dat was waar. Nooit was hij zelfzuchtig. Eerste minister kon hij keei^ op keer geweest zijn. Tweemaal Werd hem het presidentschap van de Oranje Vrijstaat aangeboden. Tweemaal werd hem een sirschap aangeboden. Hij heeft dat alles geweigerd. Toen hem eenmaal door een vriend gevraagd, werd waarom hij die eretitels afgeslagen had, was zijn antwoord: "Ik heb die niet nodig. Ik heb een eretitel, die alle andere in de schaduw stelt. En die heb ik ontvangen van mijn volk. Zij noemen mij " Onze Jan." Onze beperkte ruimte verbiedt ons in bijzonderheden te treden. Slechts stippen wij nog de volgende gegevens uit het leven van "Onze Jan" aan: Jan Hendrik Hofmeyr werd op 4 Julie, 1845, te Kaapstad geboren. Hij ontving zijn opleiding aan 't Zuid-Afrikaanse Kollege, welke inrichting hij later als lid van de Kollegeraad en als voorzitter van de Senaat diende. Op 16-jarige leeftijd sloot hij zich aan als rapporteur bij "De Volksvriend " krant, waarvan hij twee jaar later editeur werd. Hier was hij 9 jaren werkzaam, en kocht toen "De Zuidafrikaan." In 1881 verkocht hij deze bezigheid, en trok zich van 't joërnalisme terug. In 1878 stichtte hij de Boerenbeschermingsvcreniging, die hij later verenigde met de Afrikaner Bond, waarvan hij een erkende en invloedrijke leidsman werd. In 1879 werd hij parlementslid voor Stellenbosch, en werd als zodanig in 1884, 1888 en 1892 herkozen. Zijn parlementaire loopbaan duurde tot 1895, toen hij om gezondheidsredenen bedankte. Gedurende die tijd heeft hij ons land grote diensten bewezen in verband met kwesties zoals: Opvoeding, het arme blanken vraagstuk, kiesrecht en taaiaangelegen lieden. In 1881 verkreeg hij, dat het gebruik van; de hollandse taal in 't parlement werd toegestaan, en in 1886 dat het geven van godsdienstonderwijs in van staatswege ondersteunde scholen gedurende de gewone schooluren gewettigd werd. Bekend is wat hij als prominent lid en leidsman' van de Afrikaner Bond geweest is, en als staatsman in het belang van vrede kort. voor het uitbreken van de Boeren-oorlog gedaan heeft. Toen deze oorlog uitbrak benoemde de Afrikaner Parlementaire partij hem tot Voorzitter der Kommissie voor Transvaalse en Vrijstaatse gewonden, Wezen en weduwen, welke kommissie ruim £70,000 bijeenbracht. In 1909 was hij een van de afgevaardigden van Zuid-Afrika naar Engeland om de konseptwet van Zuid-Afrika, zoals goedgekeurd door de verschillende parlementen van Z.A. door de Rijksregering ongeschonden te laten bekrachtigen. Hij stierf te Londen op 16 Oktober, 1909; doch zijn stoffelik overschot werd naar zijn vaderland overgebracht en op 18 November op het; kerkhof te Somerset West, naast zijn eerste vrouw begraven. Door de welwillendheid van de heer Attton van Wouw zijn wij in staat hiertegenover een reproduktie te geven van het "Onze Jan " standbeeld, dat door deze beroemde kunstenaar vervaardigd werd, en later, na te Haarlem in Nederland in brons te zijn gegoten, in de Kaapstad zal worden opgericht. 68 ONZE JAN STANDBEELD. G'J Zevende Groep. De Anglo-Boeren Oorlog, 1899-1902. Het Vrouwen Monument te Bloemfontein. ï_lET VEOUWEN MONUMENT te Bloemfontein werd opgericht door het afrikaanse volk ter gedachtenis aan het lijden" en sterven van duizenden vrouwen en kinderen in de kampen gedurende de Boerenoorlog. In Junie 1900 gaf de britse opperbevelhebber, Lord Boberts, het bevel vrouwen en kinderen die op plaatsen leefden in kampen bijeen te brengen, de Concentratiekampen, waar zoveel geleden is. Er stierven in de kampen 4,177 vrouwen van over de zestien jaren en 22,074 kinderen van onder de zestien jaren; dus tezamen 26,251. Voeg daarbij degenen, die wegens ontberingen op het open veld omkwamen, dan stijgt de lijst van doden onder vrouwen en kinderen zeker tot over 28,000— precies zevenmaal het getal burgers, die gedurende de gehele oorlog sneuvelden. Toen in de donkere dagen van de oorlog het lijden van de vrouwen bekend werd, voelde men dat de eerste plicht na de vrede moest wezen stappen te nemen om de herinnering aan dat lijden en die moed en vaderlandsliefde voor het nageslacht te bewaren. Een voorlopige vergadering werd te Bloemfontein gehouden op 20 Julie, 1906. Deze vergadering gevoelde toen, dat dit niet een zaak voor de Vrijstaat alleen was, maar voor gans Zuid-Afrika. Een besluit werd genomen om de politieke lichamen en de Hollandse kerken van de drie andere provincies te vragen, hun steun ter bevordering van het werk te verlenen, en om afgevaardigden te zenden naar een interkoloniale konferentie om de zaak verder te bespreken. Deze konferentie werd op 7 Februarie, 1907, te Bloemfontein gehouden en daarop werd besloten " een Monument op Zuid-Afrika's bodem daar te stellen, ter roemrijke gedachtenis van de moeders, vrouwen en kinderen, die tijdens den jongstèn oorlog zijn omgekomen, of op andere wijze bitter hebben geleden in de vrouwen kampen of daar buiten." Bepaald werd ook, dat het Monument plus minus £10,000 moest kosten, dit bedrag van belangstellende vrienden door de lengte en breedte van Zuid-Afrika te worden aangevraagd. Een werkend komitee werd gevormd, bestaande uit Z.H.Ed. President Steyn, en de heren Ed. A. Fischer, Generaal J. B. M. Hertzog, Senator W. J. C. Brebner, J. P. Steyl, Ds. C. D. Murray, C. G. Fichardt, L.V., Eocco de Villiers, Ed. C. H. Wessels, Gordon A. Fraser, en A. YV. .McHardy. Op een tweede algemene konferentie op 7 Julie, 1911, te Bloemfontein gehouden werd o.a. besloten het beeldhouwerk op te dragen aan de bekende en beroemde Zuid-Afrikaanse kunstenaar, de heer Anton van Wouw, wiens ontwerp goedgekeurd en aangenomen werd. Besloten werd ook, dat het Monument aangeboden, en dat de onthulling indien mogelik zou plaats vinden op Dingaansdag, 1913. Verder werd President Steyn hartelik bedankt voor zijn leiding in zake het oprichten van het Monument en voor de onvermoeide ijver door Z.H. Ed. aan de dag gelegd. 74 Kommandant Scheepers. ONDER de indrukwekkende en waarlik sympatieke Afrikaner figuren, welke de laatste Anglo-Boeren oorlog heeft opgeleverd, zal die van Gideon Jakobus Scheepers ongetwijfeld tot bij een ver nageslacht blijven voortleven in oprechte bewondering! In het Transvaalse distrikt Middelburg geboren, was hij enige jaren bij de veldtelegrafie te Pretoria werkzaam geweest, voordat hij—kort vóór de oorlog—op verzoek der Vrijstaatse Regering naar Bloemfontein was overgegaan om aldaar, onder Majoor Albrecht van de artillerie, de Vrijstaatse veld-telegrafie in te richten. Toen de oorlogskans gekeerd was, keerde Scheepers met de republikeinse strijdmacht uit de Kaapkolonie terug naar de Vrijstaat, waar hij adjudant van Generaal Christiaan de Wet werd en vervolgens zich aansloot bij een der kleine afdelingen die einde 1900 opnieuw de Kaapkolonie binnendrongen. Spoedig klom hij tot de rang van Kommandant en beschikte einde Augustus 1901 over een paar honderd manschappen, die het engelse kommissariaat gevoelige schade hadden aangedaan en door hun •militaire hoedanigheden tot een keurkorps werden gevormd. Wegens ziekte aan het bed gekluisterd, werd Scheepers op 10 Oktober 1901 krijgsgevangene gemaakt en voor een krijgsraad gedaagd wegens diverse beweerde vergrijpen tegen het oorlogsrecht. In eigen persoon leidde hij zijn verdediging, doch werd, ziek^ als hij nog was, op 18 Januarie 1902 doodgeschoten. Zijn hartroerend dagboek, dat nog tot kort voor zijn dood was bijgehouden, levert een aangrijpend bewijs van de buitengewone zielskracht van deze jonge held. Ter nagedachtenis aan de Kommandant en de andere burgers, die onder krijgswet gedurende de Boerenoorlog te Graaff-Reinet doodgeschoten zijn, werd er op 8 Desember 1908 in genoemde stad een imposant monument, ontboden uit Italië, onthuld. Vooraf vond de herbegrafenis plaats van de lijken dier mannen, behalve van kommandant Scheepers, van wie, gelijk van Mozes, gezegd kan worden: "Niemand heeft zijn graf geweten tot op deze dag." De onthullingsplechtigheid werd door Generaal Grobler van de O.V.S. verricht. " Dit monument," zei hij o.a., " make ons gedurig gedachtig aan het verledene, aan die tijd, toen alles in de weegschaal hing, toen het verdere voortbestaan van het Afrikaanse volk betwijfeld werd. Het herinnere ons aan onze tradities. Het betaamt ons die te onthouden, om aan onze kerk, onze godsdienst, getrouw te zijn, want op die dingen rus de welvaart, de vooruitgang van ons ganse land." President Steyn werd verhinderd tegenwoordig te zijn, doch hij schreef o.a.: " Ik gevoel dat er een plicht op mij rust om de naam van Kommandant Scheepers van alle blaam te zuiveren, en niet toe te laten dat zijn nagedachtenis met enige smet aan de geschiedenis zal worden overgeleverd en derhalve zou ik gaarne de verklaring willen afleggen dat wat hij gedaan heeft slechts geschied is onder bevel van zijn overheid. Als er iets gedaan werd dat in strijd was met het oorlogsrecht, dan was niet hij, maar ik de schuldige. Niets echter, zoverre mij bekend, werd gedaan dat in strijd was met dat recht." Hier volgen de opschriften op het monument: TER GEDACHTENIS AAN De gevallenen in den strijd voor Vrijheid en Recht. Anglo Boeren Orlog 1899-1901. " Dulce est pro Patria Mori." Leid ons! ValF ook ons lot De laatste woorden van den stervenden Willem Diep in het graf, O, God, van Oranje: Wij loven U toch tezamen Der vaderen God blijft bij ons wonen Macht, Kracht en Heerhkheid. Wij zijn één volk, een erfenis wiens God der Zijn de Uwe m eeugwigheid. Heeren is. Leid ons Almachtige.—Amen. ' Gezang 169: 8. Körnervertaald door Er is één die oordeelt: Joh. viii: 50. Fresiaent Meitz. „ . , . T . , .. De volgende werden alhier onder krijgswet ge- Jien ieder Nasie het srjn tijd vonnisd en langs een of ander van de (hoofd Om op te groei en af te slijt wegen) bij de verschillende uitgangen der stad En sos ons hewe Heer dit doet ter dood gebracht: So is dit altijd wijs en goed. J B L van RF.NSBT7HO \ Daar komt een dag voor ons ook, ja, p j FOTJRLE I Vertrouw op God Zuid-Afrika! L; jp\ S. PFEIFFER [ 19 Augustus, 1901. Afrikaanse l olkshed. D F. OLWAGEN F. W. Beitz. j. w NEL ) In het geloof gestorven: Heb. 11: 13. J. H. ROUX, 7 Oktober. Mijn God, ontferm U mipner ziele! Komdt. G. J. SCHEEPERS, 18 Januarie, 1902. Mijn God, ontferm U dezes armen Volk! J. F. GELDENHUIS, 14 Februarie, 1902. Zoo wees niet verre van mij, want benauwheid is nabij, want er is geen helper. Ps. 22: 12 Voorwaar de bitterheid des doods is geweken. I Samuel xv: 32. 80 HET SCHEEPERS MONUMENT TE GRAAFF-REINET. 81 Monument te Frederikstad. Tii Frederikstad, distrikt Potehef stroom, staat een Monument opgericht ter gedachte* nis aan burgers gesneuveld in de AngJo-Boeren Oorlog, 1899—1902. De opschriften ;ijn als volgt:— Voorzijde— Ter Gedachtenis aan onze Gesneuvelde Burgers te Frederikstad En Omstreken, 1899—1902. POTCHEFSTROOM: J. J. Breytenbach, Commandant. F. C. Breytenbacht, Adjudant. W. A. J. Venter, P. Mentz, M. P. Boshoff. P. H. Strijdom, P. L. Bezuidenhout, S. J. du Toit. P. Wolvaardt, B. J. Murray, J. H. de Jonge, W. J. Lubbe. S. J. van der Merwe, J. J. H. Wolmarans. Linkerzijde— KLERKSDORP: E. L. Conradie, V.C. J. Loubscher, P. F. Brits, A. C. Grobbelaar. S. C. Muller, —. Visser, —. Jansen van Bensburg. B. van Vuur en. CERES, KAAPKOLONIE: P. L. Möhr, J. A. Basson. Deze twee zijn door den Krijgsraad tot den dood veroordeeld. Rechterzijde— VREDE, O.V.S.: S. A. Celliers, Kaptein. B. L. Fourie, Luitenant. J. C. Lombaard, M. J. Uys, J. J. van Wijk, A. C. Bothma, P. L. de Jager. . C. J. de Jager, J. P. Cronje, P. J. Cronje, K. H. Jansen van Bensburg. J. Koekemoer, P. S. Duminy, J. L. Pretorius, O.V.S. Artillerie. HOLLAND: W. Schuilman. HABBISMITH, O.V.S.: M. W. de Jager. Op het voetstuk staat:— " GETROUW TOT DEN DOOD." 82 BURGER MONUMENT TE FREDERIKSTAD, DISTRIKT POTCHEFSTROOM. 83 Het Skandinaviese Korps in de Slag van Magersfontein. r\E si ag van Magersfontein vond plaats op 11 Desember 1899 en eindigde in een grote ~f overwinning voor de Boeremacht onder Generaal Piet Cronje. Het ambtelik telegram over de uitslag luidde als volgt: "God heeft een grote overwinning gegeven aan de Federale machten. De vijand werd driemaal teruggeslagen met ontzettende verliezen. Onze verhezen waren gering. Het Skandinaviese Korps leed hevig." Dit korps maakte deel uit van een ingenomen stelling en drong onder de dappere aanvoering van Veldkornet Flygare in de hitte des strijds reeds vroeg in de morgen naar een vijftien honderd pas vooruitgeschoven ruig met kreupelhout begroeid kopje. Hier werden zij in de loop van de dag door de vijand ingesloten, afgesneden, uitgemoord. Uren lang verweerde het handjevol Noren, Denen, Zweden en Finnen zich echter met ongekende moed tegen een duizendmaal sterker vijand. De beide officieren werden reeds vroeg in de dag doodgeschoten, anderen stapten in hun plaats en zetten de ongelijke strijd onverpoosd voort. Men vocht totdat de geweren aan stukken vlogen. Slechts 7 man van het Korps kwam er ongedeerd af; 28 werden gedood, de anderen gewond. Toen het droevig lot van deze dapperen aangekondigd werd, ging er door geheel het Afrikanerdom een gevoel van diepe rouw over deze uitlanders, die in het uur van nationaal gevaar het hoogste offer dat de mens brengen kon, hun leven voor hun nieuw vaderland, hadden gegeven. En daaraan paarde zich bij ieder weldenkend mens, bij vriend en vijand, 'n gevoel van trots toen vernomen werd hoe Flygare en zijn Vikkinger dapperen als leeuwen vechtende, 'n heldedood gestorven waren. Het Korps bestond oorepronkelik uit ongeveer 70 man, van welke 58 aan het gevecht deelnamen. Na de slag vond er een rekonstruktie plaats en een 78-tal Skandinaviërs sloot zich als een nieuw Korps onder leiding van Kapt. Jeno Friis bij de republikeinen aan. J2ij namen deel aan de Paardekraal episode, waar 4 sneuvelden en 6 gewond en de rest met. Cronje gevangen genomen werd. 84 00 cn HET SKANDINAVIESE MONUMENT TE MAGERSFONTEIN. Het Skandinaviese Monument. |\IT Monument te Magersfontein, op hetzelfde kopje waar de aanval op de Skandinaviërs plaats , vond, werd opgericht door de Z.-A. Skandinaviese Organisatie,, meestal uit geld in Noorwegen en Zweden bijeengebracht. Het bestaat uit 'n eenvoudig, hoog en ruw granieten obelisk uit Zweden aangevoerd, omgeven door vier kleinere, met kettingen aan elkander verbonden monumenten. Op deze kleine monumenten staan de namen der betrokken landen gebeiteld en de namen van de mannen, die tot die landen behoorden en in de slag gesneuveld zijn. Ook ziet men erop het beeld van een der Walkuren. Dit beeld is ontleend aan een Noorse mythe volgens welke de Walkuren voorgesteld worden als godinnen van het slagveld en de overwinning, door haar vader Odin uitgezonden om de gesneuvelden naar Walhalla, de Skandinaviese hemel der in de Krijg verslagenen, te voeren. Wij laten hier de nodige vertalingen volgen:— SVEA (ZWEDEN). De kunde icke vika Blott falla kunde de." Dit betekent: "Hun aard was niet om te wijken, maar om te vallen." Stupade Svenske Hjaltan " Gevallen Zweedse Helden " G. F. Ahlström. J. Anderson. G. D. Appelgren. W. Blombergson. N. A. Johnson. E. Lindström. N. H. Nyovist. G. A. Ohlsson. J. Buthström. J. Flygare. D. A. Landgren. O. Mark. A. E. Ohlsson. F. Osberg. O. Stael von Holstein. Onderaan: G. Lindenberg. G. van Bassow. SUOMI (FINLAND). " Pa tappre man Se tappre faders andar ned." Dit betekent: " Op dappere mannen zien de geesten van dappere voorvaderen." H. Hagglof. E. Matsson. J. Jakobsson. NOEA (NOOBWEGEN). " Nu tier stridens larm paa valen I mindet lever heltens ry." Dit betekent: Gestild is nu het oorlogsrumoer op het slagveld, maar de roem van de helden wordt altoos in gedachtenis gehouden." J. Dalen. O. Nielsen. E. Olsen. " Falone heltemodige Nordmaend." " Gevallen dappere Noorse mannen." DANA (DENEMABKEN). Nu Hvile deres ben Bag höjens bautasten." Dit betekent: " Onder dit monument op dit begrafenisheuveltje mogen nu hun beenderen rusten." A. B. Jacobsen. A. J. Goetterup. P. Jacobsen. F. Olesen. L. Budbeck. Het Monument werd op 25 April 1908 door Generaal Bohta onthuld. Bij die gelegenheid werd het overgedragen aan de Ned. Ger. Kerk te Kimberley, die het gedenkteken onderhouden zal. In verband met de inzameling van gelden hebben Kaptein Morsberg in Zweden en Mnr. A. W. Dahm in Zuid-Afrika zich vooral zeer verdienstelik gemaakt. Laatstgenoemde was sekretaris van de Monument-Kommissie. 86 ZWEEDSE, DEENSE, FINSE EN NOORSE HOEKSTUKKEN. BEHORENDE BIJ HET SKANDINAVIESE MONUMENT. 87 De Boeren Krijgsgevangenen. GEDURENDE de grote oorlog, 1899—1902, werden duizenden Boerenkrijgsgevangenen in afgezonderde kampen geïnterneerd, zowel in als buiten Zuid-Afrika. De grootste en voornaamste kampen waren gevestigd te Groenepunt, Simonstad en op de volgende eilanden: St. Helena, de Bermudas en Ceylon. Veel werd er door het volk gedaan om hun lot te verzachten en hun leven te veraangenamen. Ook werd er van kerkwege ernstig geestelik werk onder hen verricht. In dit laatste verband hebben de volgende leraren zich zor verdienstelik gemaakt: Dr. Andrew Murray, te Groenepunt; ds. J. R. Albertijn, te St. Helena en op de Bermudas; ds. H. C. J. Becker, te Bethulie; ds. J. R. Alheit, te Groenepunt; ds. C. H. Boshof, in Indië als mede-krijgsgevangene; ds. D. S. Botha, te Groenepunt; ds. A. P. Burger, als krijgsgevangene in Indië; ds. P. J. de Vaal, te Kimberley; ds. W. de Vos de Wet, in Indië; ds. H. J. L. du Toit, te Simonstad; ds. C. M. Fraser, te Oost Londen; ds. M. Heyns, in Natal; ds. G. J. Hugo, in Portugal; ds. W. F. Knobel, ts Vplksrust; ds. J. P. Liebenberg, als mede-krijgsgevangene in Indië;. ds. A. F. Louw, te St. Helena; ds. .1. W. Meyer, te Mafeking; ds. A. M. Murray, in Natal; ds. George Murray, in Ceylon; ds. John Murray, in Natal; ds. H. J. Pienaar, te Bloemfontein; ds. J. A. Pienaar, in Natal; ds. P. Roux, te Ceylon; ds. S. F. Naude, in Queenstown; ds. C. H. Radloff, te GraaffReinet; ds. C. P. Theron, op verschillende plaatsen; ds. George Thom, op Ceylon; ds. J. A. van Blerk, te Bermuda; ds. J. P. van Heerden, te Kaapstad; ds. D. J. Viljoen, in Indië; ds. B. J. Wessels, te St. Helena; ds. P. Winter, te St. Helena; ds. J. P. Wolhuter, in Natal; eerw. P. M. Spratt, als mede-krijgsgevangene te Groenepunt; en ds. A. G. du Toit, te Groenepunt en in Portugal. De eerste gevangenen kwamen aan te Kaapstad begin 1900 en werden in het kamp te Simonstad geïnterneerd. Dr. Andrew Murray was de eerste om voor hen een godsdienstoefening te houden en wel op 18 Febr. Daaromtrent schreef hij in "De Kerkbode": "Mijn tekst was Ps. 142:7 ' Breng mijn ziel uit de gevangenis.' Welk een boodschap zou het mij wezen ze de boodschap te brengen dat de oorlog ten einde was, en dat zij allen vrij uit konden gaan. Maar dit mocht niet Doch ik had een boodschap, die nog meer blijde was. Er is een geestelik gevangenschap onder de macht der zonde warvan onze Heer kan vrij maken. Ik was zeker, dat God voor meer dan een van hen het lichaamlik gevangenschap wilde maker, tot een geestelike bevrijding van de ziel. Daarom wilde ik hen vragen om dit gebed te bidden: Breng mijn ziel uit de gevangenis. Ik sprak over het gevangenschap in bewaring van de wet, over de openzetting der deuren door onze Hee* Jezus, en over het eenvoudig gebed, dat deze zegen kan verkrijgen: Heer! Breng mijn ziel uit de gevangenis." De' geestelike arbeid onder de gevangenen wis rijk gezegend. Bekend is hoe tengevolge daarvan enige honderden zich aan zendingswerk hebben gewijd en het Boeren Zending Instituut te Worcester voor hun opleiding geopend werd. In de kampen waren de gevangenen blootgesteld aan vele ontberingen, die vooral op de ouden zeer zwaar werkten en in vele gevallen de dood veroorzaakten. Zo hadden er b.v. in het kamp te Groenepunt alleen 51 sterfgevallen plaats en tot hun gedachtenis is er na de oorlog een eenvoudige grafzuil te Maitland opgericht met het volgende opschrift: " Ter gedachtenis aan Transvaalsche en Vrijstaatsche Burgers overleden in het Kamp te Groenepunt, Kaapstad, tusschen Juni 1900 en Augustus 1902." " Zalig hij die in dit leven Jacobs God ter hulpe heeft." L. J. Vosloo. J. P. de Klerk. P. G. J. Esterhuizen. J. G. Menian. D. J. Naude. W. J. Bodenstein. J. P. Botha, S J. Kruger F. H. Potgieter. J. M. Hendriks. H. J. v. Wijk. J. A. Venter. J. van Schalkwijk. H. J. van Dijk. — Van Zijl. J. J. van Staden. H. de Beer. B. P. Pretorius. P. C. Jansen. P. E. Streicher. P. J.Smit. J. O. Oosthuizen. H. B. Pieters. J. A. Flaver. J. H. Robertse. J. S. Botes. P. R. Viviers. O. A. Oosthuizen. J. A. Steyn. J. Maheak. P. G. de Witt. A. B. Alberts. S. J. Pretorius. D. P. Esterhuizen. W. H. Kas. P. G. Engelbrecht. F. F. Dijssel. M. Venter. G. Nel. J. W. Whitehead. A. J. Coetzee. S. P. J. Naude. G. J. Rabie. J. S. Maartens. M. J. de Villiers. P. J. Jansen. L. van Niekerk. W. M. Pretorius. J. Schreuder. F. C. F. Hess. J. A. Massijn. 90 co O S Z | Q E Z Z O > N C F rn > H r* > z O De Bethlehem Gedenksteen. Bij Je Ned. Geref. Kerk tee gedachtenis • r. .aan de gesneuvelde buegees in de gemeente bethlehem gedueende den ooelog 1899—1902. Bhgnault, Gideon J. ... ... ... 58 Jaren, Gesneuveld te Bruwershoop. Reyneke, Hendrik J. ... ... ... 78 ,, Witnek. Fourie, Johannes J. v. ... 39 ,, ,, Rust. Olivier, Gert J. ... ... ... 51 ,, „ Groenkop. Pieterse, Frans F. ... ... ... 31 „ ,, Groenkop. Muller, Gideon ... ... ... ... 41 ,;, „. Grootvlei. Slabbert, Petrus J. ... ... ... 21 „ ,, Steenekampskop. Zijl, van, Jacobus J. ... ... 39 ,, ,, Thabanchu. Bester, Cornelis ... ... ... ... 30 ,, „ Colesberg. Besuydenhout, Frederik J. ... . ... 21 ,, ,, Hattingsdal. Bonthuys, Jan ... ... ... ' ... 21 „ „ Lusthof. Bruyn, de, Louis H. ... ... ... 36 ,, ,, Groenkop. Deventer, van, Willem A. ... 19 ,, „ Kafferskop. Dreyer, Andries F. ... „. ... 40 ,, ,, Lindley. Dreyer, Casper ... ... ... . .'. ... 15 ,, ,, Honingkop. Fourie, Philip R. ... ... ... ... 21 ,, ,, Loogkop. ' Heymans, Frederik J. ... ... ... 37 ,, ,, Kromspruit. Heydenreich, Cornelis F. ... ... ... 42 ,, ,, Spijtfontein. Heide, van der, Emil J. A. ... ... 30 ,, ,, Roodewal Statie. Heide, van der, Hendrik A. ... ... 28 ,, ,, Zandrivier." Hoffman, Jacobus J. .... ... ... 18 ,, „ Honingskloof. Hoffman, Johannes ... ... ... 17 ,, ,, Wilgepoort. Howell, Martin M. C. ... 17 „ ,, Steenekampskop. Human, Ignatius M. ... ... 17 „ „ Elandsfontein. Jaarsveldt, van, Alwijn T. .... 18 „ ,, Wilgepoort. Jaarsveldt, Willem L. ... ... ... 16 ,, ,, Wilgepoort. Joubert, Gideon J. ... ... >.. .;. 30 ,, ,, Langberg. Kriek, Hendrik ... ... ... ;.. 38 „ ,, Colesberg. Lange, Willem J. ... ... ... 24 ,, „ Vaalplaat. Lourens, Johannes D. ... „. ... 28 ,, ,, Rust. Mostert, Jacobus P. ... :.. ... 44 ,, ,, Tamboekiesberg. Naude, Jacobus J. (B.A.) ... ... ... 23 ,, „ Mullersrust. Naude, Christian P. .„ ... 26 „ ,, Lindley. Naude, P. Jacob (W.zn.) ... ... ... 24 ,, ,, Bellevue. Nel, Johannes ... ... ... ... 27 ,, ,, Eerstgeluk. Oosthuyzen, Gert J. ... ;.. ... 37 „ ,, Snijmanshoek. Roux, Petrus C. ... ... ... ... 19 „ ,, Colesberg. Reyneke, Jacobus J. ... ... 24 ,, ,, Lindley. Reyneke, Louis Johannes ... ... 19 „ ,, Wolhuterskop. Reyneke, Johannes C. ... ... 18 ,, „ Kafferskop. Reenen, van, J. Benjamin ... ... ;.. 22 ,, ,, Spitskop, Heilbron. Rensburg, van, Nicolaas ... „. 19 ,, ,, Middelwater. Smit, Frans A. ... :.. ... ... 24 „ ,, Colesberg. Swanepoel, Jan A. C. ... .„ ;„ 39 ,, ,, Steenekampskop. Swanevelder, Lodewijk B. ... .„. >,i.. 17 ,, ,, Bruwershoop. Toit, du, Johannes... ... ;.; ' :.. 20 ,, ,, Groenkop. Villiers, de, Pieter H. ... ... ... 36 ,, „ Palmietfontein. Wit, de, Christoffel F. ... ... 46 ,, ,, Bruwershoop. Wijk, van, Johannes A. ... ... - 23 ,, ,, Meyerskop. Wijk, van, Piet ... ... ;.. ;.. 22 ,, ,, Dewetsdorp. Wijk, van, Roelof D. ... ;.. 26 „ ,, Koedoesrand. geteouw tot in den dood- 92 DE BETHLEHEM GEDENKSTEEN. 93 Burger Monument te Senekal, o.v.s. TEE GEDACHTENIS AAN De Burgers uit de Gemeente Senekal gesneuveld in den oorlog tusschen Boer en Brit, 1899-1902. Willem A. Smit ... ... 43 24 Oct. 1899 ... Zwartbooiskop. Jacobus C. v. d. Heever... ... 27 29 Oct. 1899 ... Zwartbooiskop. Frederik C. de Bruin ... ... 23 23 Dec. 1899 ... Rooilaagte. Cornelis P. Reyneke ... ... 47 24 Jan. 1900 ... Spioenkop. Hendrik P. Reyneke ... ... 17 24 Jan. 1900 ... Spioenkop. J. Stefanus J. Maree ... ... 46 24 Jan. 1900 ... Spioenkop. Christoffel J. Cronje ... ... 38 18 Feb. 1900 ... Koedoesrand. Georg P. J. Vergottini ... ... 32 27 Feb. 1900 ... Paardeberg. Jurie J. Geldenhuys ... ... 36 8 Maart 1900 ... Poplar Grove. Ignatius A. Rautenbach... 49 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Cnristiaan C. Claassens ... ... 47 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal? Philippus J. van Rooyen ... 46 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Gerhardus L. Smit ... ... 38 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal.. Willem A. S. Swanepoel... ... 33 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Johannes J. van Niekerk ... 30 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. David D. Malan ... ... 27 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Jacobus -J: .Brink ... ... 26 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Gert F. Meyer ... ... ... 26 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Andries F. du Toit ... ... 25 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal, Andries van Schalkwijk ... ... 24 10 Maart 1900 ... Abrahamskraal. Gerhardus H. Goossens ... ... 24 31 Maart 1900 ... Sannas Post. Henri Cremer ... ... ... 43 27 April 1900 ... Thaba 'Nchu. Gerbrand A. Hasebroek ... ... 40 30 April 1900 ... Thoba. Johannes H. Nel, V.C. ... ... 39 25 Mei 1900 ... Senekal. Johannes H. Viljoen ... ... 35 31 Mei 1900 ... Nabij Lindley. Hendrik C. Koekemoer ... ... 32 14 Juni 1900 ... Zandrivier Brug. Johannes L. van Maltitz... ... 26 14 Juni 1900 ... Virginia Siding. Hermanus P. J. Pieterse ... 25 14 Juni 1900 ... Virginia Siding. Hugo H. van Niekerk ... ... 21 14 Juni 1900 ... Virginia Siding. Alewijn J. Rautenbach ... ... 25 23 Juli 1900 ... Slabberts Nek. Ignatius P. du Preez, V.C. ... 45 6 Jan. 1901 ... Middelwater. Ernest A. Williams ... ... 27 18 Maart 1901 ..: Nabij Winburg. Jan D. Cilliers ... ... ... 25 7 Augustus 1901 ... Kwaggasspruit. Abraham W. Botha ... ... 19 17 Augustus 1901 ... Doornberg. Hendrik C. v. d. Watt ... ... 25 27 Sept. 1901 ... Kafferskop. Louis H. Tesner ... ... 34 2 Dec. 1901 ... Senekal. Josias A. Blignault ... ... 34 2 Dec. 1901 ... Senekal. Gideon F. Steyn ... 22 18 Januarie 1902 ... Mequatlings Nek. Jacobus H. Geldenhuys ... ... 23 24 Januarie 1902 ... Kafrerskraal. Jacobus P. Bosman ... ... 23 7 Februarie 1902 ... Mequatlings Nek. Karei P. Claassens ... ... 12 19 Februarie 1902 ... Bronkhorstfontein. De volgende twee aan wonden overleden:— Pieter W. A. Claassens ... ... 44 27 Maart 1902 ... Aan boord " Aurania." Hendrik L. v. d. Merwe ... ... 22 25 Maart 1903 ... Senekal. Ons levensbloed werd uitgestort, Ons leven afgelegd Voor huis en haard, Voor land en volk, Voor vrijheid en voor recht." RUST EDELE DOODEN 94 BURGER MONUMENT TE SENEKAL. 95 M onument Rooilaagte, dist. Jacobsdal. Ter gedachtenis aan Gesneuvelde Burgers Te Booilaagte op 25 November, 1899, en 9 December, 1899, Van Jacobsdal Commando, Gert J. B. Oosthuizen. Willem J: N. de Villiers. Daniël van Langen. Cornelis van Vuren, Jacobus H', Smit, Jurie J. Bekker, Jacobus A, Bester (9 Dec, 1899). Van Ficksburg Commando. Louis Scheuble (9 Dec, 1899). Het Burger Monument, Winburg, O.V.S. TER GEDACHTENIS van De Burgers van het distrikt Winburg, die in den oorlog van 1899-1902 gesneuveld zijn of in Krijgsgevangenen Kampen overleden zijn. Onder op de Bijbel staat: " VOOR GOD EN VADERLAND." Het Burger Monument, Reddersburg, O.V.S. Ter Gedachtenis aan de Burgers gevallen in den Oorlog van 1899—1902. " Om te doen gedenken."—Ps. 70, vers 1. F. D. J. S. Botha. h J. H. Coetzee. A. J. Coetzee. F. J. Joubert. P. C. Kruger. J. J. du Plessis. A. P. van der Linde. H. A. Snijman. P. C. W. Snijman. D. S. du Toit. F. J. Venter. P. A. Venter. G. H. Venter. P. B. Viljoen. j. P. W. Viviers. J. van der Walt, W. A. Venter. Het Studenten Monument te Potchefstroom. Ter Gedachtenis aan De Oud-Studenten en Studenten Van de Theologiese School der Gereformeerde Kerk, die in den Oorlog 1899—1902 Hun leven gaven voor Vrijheid en Recht. Kommandant Karei David Coetsee, ,, Calman Efraim Lion-Cachét. ,, Jacob Philippus Maré. ,, Johannes Abraham Venter. ,, Jan Ohristoffel Kruger. 90 MONUMENT TE WINBURG. " MONUMENT TE POTCHEFSTROOM. 97 Nederlanders in de Boeren Oorlog. *7 UID-AFEIKA is aan Nederland nauw verwant door banden van bloed en geloof. Geen wonder dus dat, toen de oorlog uitbrak en voortwoedde, het Nederlandse volk zo veel heeft gedaan voor de twee Republieken. Wij herinneren hier slechts aan de grote sommen geld bijeengebracht voor het uitzenden van volledige ambulances en verbandmiddelen naar. Zuid-Afrika, en voor het ondersteunen der in de strijd verminkten of der . achtergebleven betrekkingen van op het slagveld omgekomen burgers. Bekend is ook hoe Koningin Wilhelmina een Nederlands oorlogschip ter beschikking heeft gesteld om President Krugér naar Europa over te brengen. Tallen Nederlanders hebben zich tevens als genaturaliseerde burgers aan de zijde der Republieken in de vechtlinies geschaard. En de eenvoudige-" Gedenksteen," waarvan wij hiertegenover een portret geven, werd bij de Ned. Ger. Kerk te Bloemfontein en bij de Herv. Kerk te Pretoria opgericht " Ter herinnering aan de Nederlanders en Oud-Nederlanders die hun leven lieten voor de Republieken." Hunne namen zijn (in alfabetiese orde): H. de Beer, C. J. Besaans, J. B. Biemond, J. Bloemsma, G„ Boldingh, F. H. Bosch, E. Boukan, J. P. J. H. Breedveld, P. v. d. Broek, C. Broeksma, J. H. Broese, H. van Cittert, Dr. H. J. Coster, H. van Dalen, J. L. Dam, H. W. Dijkstra, K. J. Fischer, J. R. Fockema, D. J. Gaarkeuken, W. F. K. Gieben, J. L. S. C. Goddefroij, M. T. Goddefroij, C. V. Gogh, Jonkheer L. F. Goldman, G. van Heerde, F. A. Hendriks, R. Hermans, N. de Jong, C. G. de-Jonge, J. M. F. Keijsser, N. J. Klugkist, C. J. Knoote, L. C. L. Kniphorst, G. C. Kooijker, D. L. M". de Laat de Kanter, A. v. Leersum, R. B. van Leggelo, J. R. Lepeltak Kieft, J. F. de Man, P. Meurs, W. Middendorp, O. W. Moojen, J. Moora, H. Nienhute, M. J. Nix, A. Ontrop, M. Oosterhuis, J. Ottens, C. Post, J. Prange, G. Prins, C. Reek, P. van der Ruit, J. P. Rumling, T. de Schaaf, M. Schaink, J. C. Scheffers, W. Schilham, P. Schuil, J. C. Slebos, C. Steuerwald, N. van Straten, J. Streefkerk, J. C. Stuffers, Jr., A. F. Termeulen, J. Touset, W. D. Vahrmeijer, J. L. Unterhorst, N. Verstappen, F. van der Vlugt, F. W. Wagner, Jr., G. K. Westerhof, A. Willemsen, L. A. de Wolff, A. H. Wolters, W. Wouters, J. Zwier. " ZIJ RUSTEN IN VREDE." 98 NEDERLANDERS GEDENKSTEEN TE BLOEMFONTEIN EN PRETORIA 09 Het Vrouwen Monument te Brandfort. De inskripties op dit monument spreken voor zich zelf. Ze zijn als volgt: Oostkant :— Uw bitter lijden, sterven en uwe tranen mogen, kunnen en zullen nooit tot in het verste nageslacht vergeten worden. Noordkant:— Deze Gedenksteen werd opgericht löden December, 1906, door de gemeente van Brandfort, Vrienden en Bloedverwanten met de innige overtuiging dat er nimmer te vergeefs is geleden, noch gestreden. Westkant :— Zoo ik u vergeet, zoo vergete mijn rechterhand zichzelve. Uw kruis hebt gij gedragen, uw kroon reeds ontvangen. Zuidkant :— Voor Vrijheid en voor Recht. Ter gedachtenis aan de afgestorvenen in het Brandfort Vrouwen Kamp te Keerom gedurende de Anglo-Boeren Oorlog, 1899-1902. 100 VROUWEN MONUMENT TE BRANDFORT. 101 Burger Monument Cradogk. Opgericht door de Leden der Ned. Ger. Kerk, Cradock, 1907. Ter gedachtenis van hen die hun leven (in dit distrikt) hebben opgeofferd in den Oorlog 1899 tot 1902. Naam . Woo npla at s . Johannes P. Coetzee. Cradock. Willem Kruger. Bethulie, O.V.S. Dirk C. Breedt. Adelaide. Frans E. du Randt. Cradock.' Willem Olivier. Cradock. Louw Pretorius. Cradock. Jacobus j. Vermaak. Cradock. Barend J. Marais. Cradock. Pieter J. Erasmus. Cradock. Francois J. Lotter. Cradock. Pieter E. du Randt. Somerset Oost. Thomas Hugo. Rouxville, O.V.S. Stephanus J. C. de Bruin. Tarkastad. Jacobus Standert. Philipstown. Charel J. du Plessis. Philipstown. Jacobus van Wijk. Middelburg, K.K. I Zij rusten tot de opstanding, doch hunne gedachtenis leeft in de harten hunner stamgenoten. " Wij zijn schuldig voor de Broeders het leven te stellen." 1ste Joh. 3 : 16. 102 BURGER MONUMENT TE CRADOCK. 108 Het Monument te Lichtenburg. Ter Gedachtenis aan de Burgers in het Distrikt Lichtenburg, gesneuveld gedurende den Oorlog tusschen Boer en Brit. 1899—1902. Inskriptie aan de Noordkant:— KOLONISTEN. Erasmus (V.C.). S. Berg. J. M. Benade. P. Botha. J. Haasbroek. J. Opperman. P. Pretorius. J. F. H. Smith. I. van Rooyen. Inskriptie aan de Oostkant:— H. R. Lemmer (Genl). A. I. de Villiers (Genl.). P. J. Lemmer (Comdt.). J. C. Coetzee (V.C.). A. P. Cronje (V.C.). E. C. Lategan (V.C.). P. Lemmer (V.C.). J. C. Lemmer (V.C.). O. J. B. Olivier (V.C.). I. S. Badenhorst, J. Bassen, B. J. Bester, P. Bill, S. Bosman, S. D. J. Buys, J. Claasen, C. F. J. Claasen, J. C. Coetzee, Jnr., E. Coetzer, M. Coetzee, C. H. Dauth, D. A. W. Dauth, P. J. Dauth, A. J. G. de le Rey (Genl.zn.), A. J. G. de la Rey, N. ff. de la Port, C. I. de la Port, P. 8. J. de Villiers, B. Dumini, P. G. du Plessis, P. L. Grobler, E. C. Hamman, P. D. A.Hattingh, C. Hillebrand, J. J. Human, J. Janneke, J. J. Jordaan, C. Jooste, C. H. Joubert, G. L. Joubert, M. J. Joubert, P. J. Joubert, M. J. Kotze, M. S. Joubert, H. Kotze, M. Kotze, C. Lombaard, C. P. Leach, D. J. Louw. Inskripties aan de Westkant:— J. P. Louw, C. J. Meyer, C. Nel, B. C. Olivier, S. D. J. Pienaar, P. S. Potgieter, J. A. Pretorius, A. Prinsloo, C. C. Roode, J. Roothman, Joh. Saaiman, J. L. Schlebusch, L. Schlebusch, C. M. L. Steinman, C. D. Steinmam, J. Steyn, B. J. A. Stols, S. J. M. Swanepoel, J. Swanepoel, W. Swanepoel, H. H. van Breda, P. H. Taljaard, N. A. van Wijk, A. van Rooyen, Snr., A. van Rooyen, Jnr., J. C. Viljoen, —• Visser, M. S. van Zijl. Ons Levensbloed werd Uitgestort, Ons Levens Afgelegd Voor Huis en Haard voor Land en Volk, Voor Vrijheid en voor Recht. RUST EDELE HELDEN Gij Waart Getrouw tot in den Dood. het monument te boshof, o.v.s. Opgericht ter eere van de Burgers gesneuveld in 'de westelike afdeling van de Oranje Vrijstaat gedurende de oorlog van de jaren 1899-1902: .1. C. van Tonder gesneuveld te Magersfontein. Asst. Veldk. J. J. van der Merwe gesneuveld I. W. Lourens ,, ,, Belmont. dist. Bloemfontein. A. Lombaard ,, ,, ,, H. J. Combrinck gesneuveld dist. Bloemfontein. A. van Wijk ,, ,, ,, P. H. J. van Rensburg ,, ,, .1. A Vorster ,, ,, ,, .1. A. J. M. Rengerer ,, „ C. Geel ,, ,, „ F. Haagen „ ,, J. Kruger ,, ,, ,, J. E. van der Merwe ,, ,, S. Orsmond ,, ,, ,, N. J. van der Walt gesneuveld te Paardenberg. J. C. Erasmus ,, ,, ,, G. W. D. van Rooyen ,, ,, P. J. Meijer ,, ,, .). C. M. Erasmus ,, „ M. J. Knoetze ,, ,, ,, J. van der Berg ,, ,, C. J. J. Smal „ ,, „ N. J, Kok „ C. J. Smit , ,, ,, Korp. J. P. W. Joubert gesn. nabij Brandfort J. S. du Toit ,, „ ,, J. P. Rasselman ,, ,, C. J. Groenewald ,, ,, ,, D. J. Jacobs gesneuveld te Rooilaagte. G. M. Coetzee, J. S. Mienie, Veldkornet M. M. Groenewald ,, ,, Wessels, W. J. Maritz, S. A. J. du Toit, H. C. Nel gesneuveld te Magersfontein. Viviers, J. Vosloo, H. Kok, D. de Beer, J. van de J. de la Rey ,. ,, Linde, J. A. Lombaard, C. H. J. Joubert, L. J. Kommandant P. R. Erasmus gesn. dist. Boshof. Joubert, C. W. J. L. Lotz, W. F. Claassens, W. S. J. T. Vermaak J. Liebenberg, J. M. Steyn, N. J. Botha. Assist. Veldk. H. Bekker „ „ J. M. Kok gesneuveld in Natal. Adjudant J. H. Erasmus ,, „ De Comte de Villebois Mareul gesneuveld Veldkornet P. J. Botha gesn. nabij Kimberley. Boshof Distrikt. C. J. Seibel ,, „ G. L. Smit, gesneuveld dist. Bloemfontein. 104 Het Monument te Reitz. Opgericht ter gedachtenis aan Burgers uit dat distrikt, gesneuveld te Graspan op 6 Junie, 1901. Hunne namen zijn: Op de voorzijde: Kapitein Wijnand, E. Thijsma, Oorporaal Hendrik Ferreira, Adjudant Pieter H. Muller, Johannes Stefanus Smit, Hendrik P. Prinsloo. Op de rechter zijde: Daniël S. Cornelissen, Frederik Hutchinson, Daniël C. Reyneke, Stefanus G. Muller, Johan Andreas de Jager, Frederik T. van Onzelen. Op de linker zijde: Petrus J. Koster, Marthinus P. Jansen van Rensburg, Hendrik J. van Schoor, Jan Dijsel, Rudolph Brits. Onder aan staat: '' Niemand heeft meer liefde dan deze dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden." Joh. 15: 13. Monument te De Wetsdorp. Ter Gedachtenis aan Burgers uit deze Gemeente in den Boeren Oorlog gesneuveld: L. van Niekerk, V.C., M. Mijnhardt, H. Pienaar, F. Holliday, J, Strauss, M. van Tonder, L. van der Merwe, C. Coetzee, H. van der Merwe, M. Vermeulen, P. van Aswegen, C. van Vuuren, H. Jacobs, I. van Tonder, D. Jamnek, T. Lessing, T. Verwij, J. Pienaar, D. Swanepoel, H. Snijman, D. du Toit, J. van Eden, F. Snijman, H. van Niekerk. Burgers van elders te De Wetsdorp Gesneuveld: G. Monroe, P. van Wijk, Schoeman, Engelbrecht, V.-C, J. Muller, Van Wijk, C. van Zijl, Nieuwenhuis, J. Jansen, Du Plessis, V.C., J. de Klerk, Basson, Van Rooyen. Monument te Wepener. Anglo-Boeren Oorlog, 1899-1902. 1. Viviers, V.C, J. Prinsloo, E. Jacobs, C. Swanepoel, Artilleristen; M, Botha, L. Fick, C. Schoeman, J. van Buren Scheelen, J. van Deventer, P. Redelinghuys, C. Horn. " Getrouw tot in den dood." Dame Theron Monument. Dit monument werd opgericht te Jackson's Drift, nabij Johannesburg, ter gedachtenis van de beroemde Danie Theron—de onvergetelike kapitein van rapportrijders gedurende de Boeren oorlog. Hij stond aan het hoofd van een verkenningskorps dat ongevenaarde heldedaden in de oorlog verricht heeft. Generaal de Wet getuigt van hem o.a. als volgt: '' Een man met zo vele deugden in één persoon verenigd, waar zou ik die vinden? " Op het monument staat dit opschrift: DANIËL JOHANNES THERON. Kommandaht Theron's Verkennings Korps. Geboren 9den Mei, 1872. Gesneuveld den 5den Sept., 1900, te Elandsfontein, dist. Potcnefstroom. Niet hier, nog steeds voert hij hen aan De jonge strijders van zoo menigen slag, En aan de spits der helden zal hij staan Wanneer verrijzen zal de lang verbeide dag. Burger Monument te Smithneld. GETROUW TOT DEN DOOD." Ter eervolle nagedachtenis van H. Hugo, L. Wessels, T. Smith, A. Snijman, W. Adendorfï, Ph. Swanepoel, F. Swanepoel, W. Grobbelaar, P. Greyling, L. Potgieter, Jacomina van Huysteen (alle van Smithneld), P. Oosthuizen (Wepener), T. Retief (Bethulie), A. Joubert (Bloemfontein), J. de Wet (Dordrecht), H. van Heerden (Tarkastad), H. van der Merwe (Dewetsdorp), H. Standers (Luckhoff), G. Schutte (Potchefstroom), P. Maritz (Natal), —. Marais (Winburg), J. Vosloo en F. Swanepoel (Winburg), die hun leven gaven voor hun land in den driejarigen oorlog (1899-1902). 108 1 in i M| MONUMENT TE REITZ MONUMENT TEiDEWETSDORP. MONUMENT TE WEPENER. DANIE THERON MONUMENT. 109 Ti