1309 F 81 CATALOGUS MET BESCHRIJVING DE SCH] 'ERIJEN ' -. ■ | . > . Kunstverzameling q Teyler's Stichting H LEM. DE HAARLEM ERVEN LOOSJES 1920. VOORWOORD Door Pieter Teyler van der Hulst, overleden 8 April 1778, werd bij testamentaire beschikking, aan de executeuren van zijn uitersten wil opgedragen, een Museum te stichten, waarin, behalve allerlei voorwerpen op wetenschappelijk gebied, ook een verzameling teekeningen en prenten zou worden bijeengebracht, tot bevordering van de beoefening en den bloei der teekenkunst. In de eerste veertig jaren der stichting is door aankoop, uitsluitend van teekeningen en prenten, zoowel uit de voornaamste kunstverzamelingen hier te lande en uit het buitenland als van de kunstenaars zeiven, reeds eene zeer belangrijke verzameling gevormd. Eerst in 1821 besloten Directeuren daarin ook schilderijen op te nemen en zij droegen aan den toenmaligen conservator van de kunstverzameling, G. J. Michaelis, de vervaardiging op van twee schilderijen, voorstellende: Landschappen in den omtrek van Haarlem. In de daaropvolgende jaren werden verder aangekocht schilderijen; van J. C. Schotel, W. Mol, C. Kruseman, H. v. d. Sande Bakhuyzen, J. van Ravenzwaay, B. C. Koekoek, van Os, enz., die aanvankelijk geplaatst waren in de tegenwoordige teekeningenzaal. Daar door de uitbreiding dezer verzameling allengs behoefte aan meerdere ruimte en betere plaatsing ontstond, IV werd in 1837 een schilderijzaal gebouwd, waarin tevens gelegenheid was de portefeuilles met teekeningen en prenten behoorlijk te bergen. Eindelijk bleek ook deze zaal onvoldoende om het steeds vermeerderende aantal schilderijen naar wensch tentoon te stellen; en zoo werd in 1893 door Directeuren besloten een tweede zaal te bouwen, die in 1894 voltooid werd. Tegelijkertijd is in de vroeger bestaande zaal eene verbetering aangebracht door het licht, in plaats van door staande ramen, door een plafond van mat glas te laten invallen. Door deze verbetering en groote aanwinst van ruimte was het mogelijk de schilderijen meer uiteen te hangen en zoodanig te plaatsen, dat ze bij de beschouwing beter met elkander samenstemmen. De Conservator van de Kunstverzamelingen, H. J. SCHOLTEN. Haarlem, October 1894. L*S- Sedert de heer Scholten het bovenstaand voorwoord bij den door hem vervaardigden catalogus schreef, werd de Schilderijenverzameling verrijkt met vijftien Kunstwerken. Dit en de mutatiën, ontstaan door overlijden, maakte bij de behoefte aan een nieuwe oplaag, een herziening noodzakelijk. De Conservator van de Kunstverzamelingen, JOHN. F. HULK. Haarlem, Mei 1908. BIJ DEN DERDEN VERMEERDERDEN DRUK. De Schilderij[en-collectie is sedert den bouw der tweede schilderijzaal in 1893 achtereenvolgens met een veertig-tal werken vermeerderd. Deze acquisities werden voor 't meerendeel in de nieuwe zaal bijgevoegd, zoodat deze na 25 jaar overvuld was geworden. Ook pasten de latere aankoopen niet goed te zamen met de eerste aanwinsten in deze kwart eeuw. Eene verschikking in het hangen der kunstwerken werd daardoor wenschelijk, en tevens het in depót plaatsen van een 25-tal schilderijen, daar in de naaste toekomst de expositie-ruimte wel tot twee zalen beperkt zal blijven. Bovendien werd gebroken met het tot heden gevolgde systeem de schilderijen vóór 1850 geschilderd in de eerste en die daarna ontstaan in de tweede zaal te plaatsen. De beschrijvingen der Schilderijen, welke reeds in den vorigen Catalogus voorkwamen, bleven onveranderd. In de nummering werd echter verandering gebracht en bekwamen de schilderijen de inventaris-nummers, volgens hun aankomst in de verzameling. Dffor dezen maatregel vervalt het lastige invoegen van nummers met * bij nieuwe aanwinsten en kunnen de VI schilderijen in volgende drukken der Catalogus hetzelfde nummer behouden. Voor belangstellenden is achter in den Catalogus een lijst opgenomen van de voornaamste schilderijen die zich in het depót bevinden en op aanvrage te bezichtigen zijn. De Conservator van de Kunstverzamelingen, H. BUISMAN. Haarlem, Januari 1920. Gebruik makende van dezen Catalogus in het Museum zoekt men in de alphabetische volgorde den naam van den schilder op, die is aangebracht op de lijst van het schilderij. Bij meerdere werken van denzelfden Schilder vergelijkt men bovendien de nummers. De afmetingen der schilderijen zijn opgegeven in Nederlandsche maat, genomen tusschen de lijst. H. beteekent hoog; Br. breed. AKKERINGA. Johanncs Evcrt Hendrik Akkc- nnga. Geb. Banka, 17 Januari 1864. Leerling van de Rotterdamsche- en van de Haagsche Academie. 166. Het Scheveningsche Strand. In het zand op den voorgrond spelen visscherskinderen in fel zonlicht. Links op het strand ligt een visscherspink met gestreken mast. Rechts bevindt zich een pier van bazalt en palen. De lucht is diep blauw en licht bewolkt. Get. J. AKKERINGA. Doek. H. 0,595. Br. 0,80'. ALLEBE* August Allebc. Geb. te Amsterdam, 19 April 1838. Leerling van P. F. Greive en van de R. A. te Amsterdam. 144. De jonge poesjes. In een boerenwoning leunt een meisje, de bloote voeten over elkaar, tegen den schoorsteen; naast haar op den steenen vloer zit een jongen met een strootje in den mond. De kinderen kijken vol belangstelling naar een aantal stoeiende poesjes, waarvan de moeder, van uit een op zijde liggende karnton, over haar kroost het waakzaam oog laat gaan. Het meisje is gekleed in blauw gestreepten korten rok en geel jakje, waarover een donker rooden doek. De witte hemdsmouwen zijn tot boven den elleboog opgeslagen, een paarsch mutsje bedekt het blonde haar. Links een watervat en groote kruik, aan den muur eenig huisraad en kleederen. Tegen den achterwand een eikenhouten gebeeldhouwde kist waarop een lamp'. Get. rechts op het vat AA. Doek. H. 0,49. Br. 0,40. 2 APOL* Lodewijk Franciscus Hendrik Apol (Louis ApoL) Geb. te 's-Gravenhage, 6 September 1850. Leerling van J. F. Hoppenbrouwers en P. Stortenbeker. 121. Bosch bij Winter. De ontbladerde boomen, het kreupelhout en de bodem zijn met een dikke laag sneeuw en rijp bedekt. De roode gloed van de ondergaande zon schijnt nog even door den nevel en de dicht bijeen gegroeide stammen. Links op den voorgrond een zware beuk; in 't midden een bevroren plas, waarover een gevallen boom. Enkele kraaien vliegen door de takken. Get. LOUIS APOL ft. Doek. H. 0,80. Br. 1,12. BAKHUYZEN* Hendrikus van de Sande Bak- huyzen. Geb. te 's-Gravenhage, 2 Jan. 1795, overl. aldaar, 12 Dec. 1860. Leerling van J. Heymans. 17. Landschap. In een bergachtig oord, beschenen door de middagzon, staat een roodbonte koe, eenigszins van achter gezien, voor een in 't gras liggende zwartbonte. Een man, leunend op een stok, de rechterhand rustende op het achterdeel der koe, is in gesprek met een op den grond zittende herderin, die een jong bokje op den schoot houdt. Bij den man staat een grijsbonte geit en, meer op den voorgrond, liggen een groote bruinbonte bok en een kleinere vaalgrijze. Links op den tweeden grond houtgewas en een beek, die door een in blauwen kiel gekleeden man, met een zak op het hoofd en door een paard, waarop een vrouw zit, doorwaad wordt. Rechts hoog begroeide rotsen en een zware berkenboom. Op den derden grond links, boomen en jagers; in 't verschiet bergen. Get. H. VAN DE SANDE BAKHUYZEN 1826. Doek. H. 1,34. Br. 1,70. 166. J. E. H. AKKERINGA. 5 BAKHUYZEN. Julius Jacobus van de Sande Bakhuyzen. Geb. te 's-Gravenhage, 18 Juni 1835. Leerling van zijn vader H. van de Sande Bakhuyzen en van J. J. van den Berg. 105. Het Zieken te 's-Gravenhage. Ter linkerzijde ziet men de huizen van de aan het einde met boomen beplante gracht, waarover een steenen brug naar de door de zon verlichte huizen aan de overzijde leidt. Aan diezelfde zijde, meer rechts naar voren, houten schoeiingen, loodsen en eenige halfontbladerde wilgen. Aan den wal, waarop kisten en andere vrachtgoederen staan, ligt een aak, aan wier mast zeilen hangen te drogen. Op de gracht loopen verscheidene personen en een paard, terwijl op den voorgrond een dienstmaagd de straat schrobt. Get. J. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Doek. H. 0,45. Br. 0,65. 104. Het Huis Oudaen bij Breukelen. In 't midden over de slotgracht ligt een steenen brug, met een groote en twee kleine bogen, die naar het slot ter linkerzijde leidt en waarover een vrouw en een jongen gaan. Achter de brug en het kasteel zware boomen, door wier bladeren men de lucht en het verschiet ziet. Rechts laag kreupelhout en in de slotgracht eenige eenden. Get. Js. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Doek. H. 0,40. Br. 0,58. BAKHUYZEN. Gerardine Jacoba van dc Sande Bakhuyzen. Geb. te 's-Gravenhage, 27 Juli 1826, overl. aldaar 21 Sept. 1895. Leerling van haar vader H. van de Sande Bakhuyzen. 134. Rozen. Op een met mos begroeiden grond staat een bloemenmand gevuld met verschillende rozen. Get. G. J. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Doek. H. 0,47. Br. 0,68. 6 BAKKER-KORFF. Alcxandcr Hugo Bakker- Geb. te 's-Gravenhage, 31 Augustus 1824, overl. te Leiden, 28 Januari 1882. Leerling van C. Kruseman. 128. Vertrouwelijke mededeeling. In een deftig gemeubeld vertrek uit de 18e eeuw, het vloerkleed gedeeltelijk met een grijs kleed overdekt, zitten twee eenigszins bejaarde dames aan de theetafel, die ter linkerzijde, gekleed in zwart zijden japon, roode shawl en witten hoed met zwarte afhangende voile, een groen zijden tasch aan den arm en een groote groen katoenen parapluie in de met een witte handschoen gedekte linkerhand, doet een belangrijk verhaal, waarnaar de andere, gekleed in bruine zijde, met witte tulen muts op 't hoofd, dat eenigszins naar de spreekster gebogen is, van verbazing de handen in elkander slaande, zit te luisteren. Voor de tafel een theestoof met ketel, waarop de trekpot. Op de tafel: theeservies, enz. Get- A. H. BAKKER-KORFF. Paneel. H. 0,19. Br. 0,15S. BASTERT. NicolaaS BaStert* Geb. te Maarseveen, 7 Januari 1854. Leerling van Mars Heyl, R. Ac. te Amsterdam, Prof. Allebé en Ac. te Antwerpen-Verlat. 142. De Schaapskooi. Een bewolkte herfsducht welft over het heidelandschap. Links voert een weg langs een door hoog geboomte omgeven schaapskooi en verliest zich midden in het tafreel tusschen jonge dennen en eikenhakhout, waarboven de toppen van zwaarder hout uitsteken. Bij de schaapskooi een herder met zijn kudde. Op den voorgrond rechts eenige verspreide berken. Get. N. BASTERT, 1893. Doek. H. 0,60. Br. 0,93. BERG. Simon Van den Berg. Geb. te Overschie, 4 December 1812, overl. te Arnhem, 8 Juni 1891. Leerling van P. G. van Os. 74. Zomer-namiddag. In een heuvelachtig landschap, bij ondergaande zon, worden eenige schapen, een zwart- 144. A. ALLEBÉ. 9 bonte en een roode koe, door een herder, die met een knaapje voor zich op een ezel zit, door een beek gedreven. Een boerenmeisje met een bos stroo in haar schort, gaat naast hem. Bij eenig laag houtgewas ter linkerzijde een kalf, een roodbonte koe en een jonge ezel. Get. S. VAN DEN BERG. Paneel H. 0,55. Br. 0,72. BILDERS. Johannes Warnardus Bilders. Geb. te Utrecht, 1811, overl. te Oosterbeek, 29 Oct. 1890. Leerling van J. L. Jonxis. 131. ^Wdlfhezen. Ter linkerzijde een groep zware eiken, waarachter de dalende namiddagzon; meer naar 't midden en naar rechts de met ruigte en lager eikenhout begroeide heide. Op den voorgrond, in 't midden, een beek en verder een vrouw en een jongen. Get. J. W. BILDERS. Paneel. H. 0,53. Br. 0,73. BILDERS. Marie Philippine Bilders geb. Van Bosse. Geb. te Amsterdam, 21 Febr. 1837, overl. te Wiesbaden, 18 Juli 1900. Leerlinge van Joh. Bosboom en van J. W. Bilders.. 140. De Beek. Langs een beek staan eenige wilgen. Rechts riet en laag hout, waarboven in 't verschiet een kerktoren. Links in de verte weide met vee. Studie. Get. Atelier M. BILDERS VAN BOSSE. Mill.-board. H. 0,33. Br. 0,40. 139. Voorjaar. Op een golvend terrein, in vollen voorjaarsbloem staan zware boomen en lager hout, waartusschen lakenveldsche koeien grazen. Studie. Get. M. BILDERS VAN BOSSE. Doek. H. 0,51. Br. 0,74. 10 BISSCHOP. Christoffel Bisschop. Geb. te Leeuwarden, 22 April 1828, overl. te 's-Gravenhage, 24 Maart 1903. Leerling van Willem Hendrik Schmidt en van Hubertus van Hove. 145. Dc Kus. In een 17e-eeuwsch vertrek met zwarten tegelvloer buigt zich een jonge dame. op een gebeeldhouwden bank knielende, naar het geopende venster en neigt 't bevallig kopje, een in de door de zon verlichten gang staande jongeling, tot kussen toe. Het zwarte overkleed met korte mouwen is van achteren opgenomen en laat een rooden met zwart afgezetten rok zien, waarop een groen fluweelen beugeltasch hangt. De mouwen, eveneens van rooden stof, zijn versierd met gouden knoopjes. Om het donkere haar is een rood koord gewonden. Door de knielende houding komen de voeten, in zwarte kousen en lage schoenen gestoken, even onder den rok uit. Op de bank, op welker leuning een bloempot met 2 rozen staat, ligt een fraai geborduurd kussen en een boek in blauw fluweelen band. Rechts van het raam hangt een schilderij in zwarten lijst, met zeilende schepen. Op de boisserie daaronder C. BISSCHOP. Paneel. H. 0,49 K. Br. 0,39. BLES. David Bles. Geb. te 's-Gravenhage, 29 Sept. 1821. Overl. aldaar 3 Sept. 1899. Leerling van C. Kruseman. 90. Een muziekpartij. In een rijk gemeubeld vertrek uit de 18e eeuw zijn, tegen het vallen van den avond, eenige heeren en dames, in de kleederdracht van dien tijd vereenigd, waarvan enkele muziek maken. In het midden van het vertrek zit aan de piano een jonge dame, in groen zijden kleed, met welgevallen te luisteren naar een in grijze jas met roode opslagen gekleeden heer, die een lied zingt en dit met de guitaar begeleidt. Naast hem staat een blijkbaar doove toehoorder met de hand aan 't oor te luisteren en achter deze twee 121. LOUIS APOL. 13 anderen, waarvan de voorste, in donker gewaad en met een lange goudsche pijp in den mond, ijverig applaudiseert, maar tegelijkertijd een nevens hem zittende dame op een wolk tabaksrook vergast, die haar, met de rechterhand de pijp afwerende, het hoofd links doet wenden. Naast de in 't groen gekleede dame zit een muziekliefhebber, met de linkerhand op de violoncel en den strijkstok in den rechter, naar het gezang te luisteren. Voor den violoncellist staat een tabouret, waarop een muzieklessenaar. Meer op den voorgrond staat een bediende in donker grijze jas, de rug naar den toeschouwer gekeerd, met een langen stok in de handen, de kaarsen van een aan den zolder hangenden glazen kroon aan te steken, terwijl eene daarbij op een canapé zittende dame terzijde uitwijkt, om een mogelijke aanraking met het ondereinde van den stok te vermijden. Rechts heeft een jongen, met een blad met kelken in de handen; een hazewindhond op den poot getrapt, die jankend wegloopt. Daarachter zitten een krijgsman, in roode uniform, en een dame te praten. Links bij een raam een dame bij de theetafel, in gesprek met een naast haar staand heer en in een fauteuil op den voorgrond een op den rug gezien heer in gele kleeding, die door applaus den zanger huldigt. Aan den achterwand, in 't midden, een spiegel in vergulde lijst, rechts een schoorsteen, links een portret. Get. DAVID BLES ft. Paneel. H. 0,52. Br. 0,73. 106. Armoede en Weelde. „Set de teringh naar de neringh, „Waar Weelde en Hoogmoet voren gaen, „Komen Schaê en Schande achter aen." Jb. CATS, Spiegel van den Ouden en Nieuwen Tijd. In 't midden van een zeer sober gemeubeld vertrek zit de vrouw des huizes, onder het vastmaken van een armband, met trotsche minachting de aanmaning tot be- 14 taling aan te hooren van een broodbakker, die met den rug naar den toeschouwer gekeerd en met bloote armen, waarvan de linker op de mand met brooden leunt, naast haar staat. Meer naar rechts zit de echtgenoot, in slordig ochtendgewaad aan een kleine schrijftafel, met de pen tusschen de lippen, de ledige spaarpot in de rechter- en de linkerhand tusschen de huisjas gestoken, angstig te peinzen op middelen om den schuldeischer te voldoen. Meer naar achteren staat een bejaarde vrouw, terzijde van een kamerschut, met den pollepel in de hand bij een kachel, waarop een aarden pan met pap staat te koken en ziet met schrik een deurwaarder, den hoed met de linkerhand afnemend en met den rechter eenige papieren uit den rokzak te voorschijn brengend, door de geopende deur binnenkomen. Links leunt een jonge dame in weerschijn-zijden kleed met een parasol in de eene en een snede roggebrood in de andere hand, tegen een piano en kijkt in een aldaar aan den wand hangenden spiegel. Achter haar twee jongere meisjes, die naar de aanmaningen van den bakker luisteren. Links op den voorgrond liggen op een stoel vrouwenkleederen en een parasol; op den grond allerlei benoodigdheden, waarbij een hond met een afgekloven been zit. Een weinig meer naar 't midden, mede op den voorgrond, tracht een op den grond zittend jongeling een draad in een naald te steken, waarschijnlijk om een zeer noodige herstelling aan zijn kousen te verrichten, ten einde de bij hem staande gelakte schoenen te kunnen aantrekken. Rechts op den voorgrond zit een ouder jongmensch, gedeeltelijk gekleed in lichte pantalon, fluweelen vest, zwart satijnen das, een gelakte bottine in de rechterhand en een sigaar in de linker houdend, in onachtzame houding met den linkervoet op een tabouret, waarop een spoor en een karwats liggen, naar den bakker te kijken. Naast hem staat een geopende schilderkist. Voor de schrijftafel een laag bankje, waar, onder eenige vellen wit papier met het woord Sire, een op blauw papier gedrukte aankondiging afhangt van de 104. Js. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. 17 „Finantie Crisis, door den Hr. H. Bernix, lid van de rekenkamer te 's Hage." Op den achtergrond een grijs geverfde kast en een openstaande deur, toegang gevende naar een meer weelderig gemeubeld vertrek. Get. DAVID BLES ft. 48, 's Hage. Paneel. H. 0,52. Br. 0,67. BOGAERTS. Jan Bogaerts. Geb. te 's-Hertogenbosch 1878. Leerling van A. van Welie. 162. Stilleven. Op eene wit-porseleinen schaal liggen drie perziken, groene pruimen en blauwe druiven. Rechts voor deze schaal op de marmeren tafel twee perziken. Links roode en witte rozen en een groen-aardewerk vaasje. Daarachter in 't midden der schilderij een donkerhouten kistje met koper, beslag. Een gestreept behangsel vormt den achtergrond, waartegen in 't midden een miniatuur hangt waarvan de helft zichtbaar is tegen den bovenkant der lijst. Get. JAN BOGAERTS 1911. Doek. H. 0.385. Br. 0.585. BORSELEN. Jan Willem van Borselen. Geb. te Gouda, 20 Sept. 1825, overl. te 's Gravenhage, 24 Sept. 1892. Leerling van A. Schelfhout. 132. De weg van Polsbroekerdam. In een laan, aan beide zijden beplant met wilgen, links begrensd door een sloot, met boomen aan de overzijde en rechts door een vaart aan de overkant waarvan de daken van een boerenwoning en van een hooiberg boven de boomen uitkomen, worden een paar koeien en eenige schapen door een man voortgedreven. Achter dezen komt een paard en kar aanrijden. Get. J. W. VAN BORSELEN. Doek. H. 1,00. Br. 0,73. 2 18 BOSBOOM. JohanneS Bosboom. Geb. te s-Gravenhage, 18 Febr. 1817, overl. aldaar 14 Sept. 1891. Leerling van B. J. van Hove. 92. Dc kerk te Edam. Langs het bruin eikenhouten beschot van het koor, waartoe een deur, met een daarvoor geplaatst trapje, toegang geeft, ziet men den zuider zijbeuk der kerk bijna in volle- lengte en het achtergedeelte met invallend zonlicht. De kolommen zijn van onderen met hout en banken betimmerd. Aan de beide eerste hangen wapenborden en aan ijzeren stangen het. model van een schip en twee koperen lichtkronen. Links een zwart bord en een armbus aan den muur, waarin een deur is en waartegen een bank staat; daarboven hooge ramen, waardoor het licht valt. Verscheidene personen, in de kleederdracht der 17e eeuw, bewegen zich in de kerk of staan met elkander te praten. Get. J. BOSBOOM. Doek. H. 0,73. Br. 1,00. BRONDGEEST. Albertus Brondgeest. Geb. te Amsterdam, 2 December 1786, overl. 30 Juli 1849. Leerling van P. G van Os. 37. Landschap bij Gildehaus. Op den tweeden grond op een hoogte staat, bij een steenen korenmolen, een volgeladen wagen, bespannen met twee paarden. Links boomen en woningen, van waar een hellende weg naar den voorgrond leidt. Get. A. BRONDGEEST. Doek. H. 0,40. Br. 0,48. 5S*p??f 38. Het IJ voor Amsterdam bij Winter. Van de overzijde van het IJ ziet men, over het met ijs en sneeuw bedekte watervlak, Amsterdam in het verschiet. Op den voorgrond links liggen eenige met sneeuw bedekte visschersschuiten en booten in het riet; op den tweeden grond meer rechts, een afgetakelde brik in het ijs en 128. A. H. BAKKER-KORFF. 21 eenige mannen met een ijsslede, meer naar voren een jager en een visscher bezig in een open vak te visschen. Get. A. BRONDGEEST 1823. Doek. H. 0,39. Br. 0,47. BUISMAN. Hendrik Buisman. Geb. te Wieringerwaard, 1 Januari 1873. Leerling van A le Comte, de Haagsehe Academie en het Hooger Gesticht voor Schoone Kunsten te Antwerpen. 170. Portret van Mr. A. W. Thöne. In 1887 werd Mr. Thöne benoemd tot Secretaris van het College van Directeuren van Teyler's Stichting en in 1889 tot Directeur in genoemd College. Sinds 1910 vervult Mr. Thöne de functie van Voorzitter-Directeur van Teyler's Stichting. Het portret stelt Mr. Thöne voor op 70-jarigen leeftijd in staande houding, kniestuk, en geeft het moment weer waarop de Voorzitter eene vergadering zal gaan verlaten. Gekleed in zwart gekleede jas, draagt hij in de rechter hand wandelstok en handschoenen en neemt met de linker zijne portefeuille van eene tafel rechts, waarop ook zijn grijzen hoed ligt. De achtergrond is grijs-groen. Rechts boven staat: Mr. A. W. Thöne aet. 70. Get. BUISMAN 1916. Doek. H. 1,08». Br. 0,865. DEKKER. Hendrik Adrianus Dekker. Geb. te Amsterdam, 28 Sept, 1836, overl. te Laag-Soeren, 12 Mei 1905. Leerling der R. Ac. te Amsterdam. 115. Nieuw-Markt te Amsterdam. Tusschen de met zeildoek overdekte kramen bewegen zich talrijke kooplustigen en bezichtigen de uitgestalde waren. Get. H. A. C. DEKKER, f. 77. Doek. H. 0,40. Br. 0.70. 22 DESTREE. Joanncs Joscphus Dcstrec. Geb. te Laeken bi] Brussel, 25 Maart 1827, overl. te 's-Gravenhage, 17 Maart 1888. Leerling van Andreas Schelfhout. 169. Riviergezicht bij Arnhem. De voorgrond wordt ingenomen door zanderigen, begroeiden grond. Rechts bevindt zich een zandweg, waarop een huifkar bespannen met twee paarden komt aanrijden. In tegenover gestelde richting bewegen zich een vrouw en kind iets verder op den weg. Links een afscheidingshek van planken. Van dit hoog gelegen punt aan den oever van den Rijn in den omtrek van Arnhem, ongeveer waar de wegen Bovenover en Onderlangs te samen komen, ziet men tusschen twee boschjes kreupelhout door op de rivier en op de stad Arnhem. Links de torens der Eusebius- en der Walburg-kerk. Achter de stad een blauw verschiet van bosschen. Op de rivier twee zeilende schepen. Rechts buigt de stroom om in het zilverig verschiet. De lucht is zwaar bewolkt, het bovengedeelte blauw. Get. J. J. DESTREE 1852. Paneel. H. 0,21. Br. 0,30. DEVENTER. Willem Antonie van Deventer. Geb. te 's-Gravenhage, 30 Juni 1824, overl. aldaar, 27 Mei 1893. Leerling van Hendrikus. van de Sande Bakhuyzen. 99. Na den storm. Aan het strand van een der Hollandsche zeedorpen ligt het wrak van een schip. Links de duinen, waar op een vuurtoren, rechts open zee. Op het strand bij het wrak eenige visschers en vrouwen; op den voorgrond een vrouw, die van daar terugkomt en een man en een hond, die er heen gaan. Get. W. A. VAN DEVENTER. Doek. H. 0,68. Br. 1,00. 145. C. BISSCHOP. 25 DREIBHOLTZ. Christiaan Lodcwijk Willem DreibholtZ. Geb. te Utrecht, 8 Sept. 1799, overl. aldaar, 6 / Maart 1874. Leerling van J. C. Schotel. 47. Storm op zee. In de nabijheid van een rotsachtige kust is een strandende brik op het punt tegen de rotsen verbrijzeld te worden. Een reddingboot, op den voorgrond, tracht de brik te bereiken. Van een, aan de linkerzijde, op zijde liggend fregat is een gedeelte van de bemanning overgegaan in een boot, koers zettende naar een op de rotsen gebouwden vuurtoren, waar eenige mannen zich gereed houden de in nood verkeerenden te hulp te komen. Hooge, woeste zee, donkere lucht. Rechts hooge rotsen. Get. C. L. W. DREIBHOLTZ. Doek. H. 1,20. Br. 1,59. EIJMER. ArnolduS Johannes Eijmer. Geb. te Amsterdam, 17 Juni 1803, overl. te Haarlem, 21 Januari 1863. Leerling van C. Steffelaar. 82. Landschap te Heemstede. Langs een zandweg, die tusschen en onder zwaar geboomte door gaat, ziet men links een boerderij, rechts een vaart en daarover eenige woningen. Meer op den beschaduwden voorgrond is een man, in rooden borstrok, bezig hout te hakken. De tweede grond en het verschiet helder verlicht door de zon. Get. A. J. EIJMER. Doek. H. 0,63. Br. 0,90. GABRIEL. Paul Joseph Constantijn Gabriel. Geb. te Amsterdam, 5 Juli 1828, overl. te Scheveningen, 23 Aug. 1903. Leerling van B. C. Koekoek. 146. Vaart bij Kortenhoef. Een bewolkte lucht welft zich over een landschap waar een vaart, links in het tafreel komende, naar rechts buigende achter hoog riet uit het oog wordt verloren. 26 Aan de oevers riet en kreupelhout, waartusschen hier en daar hooger- opgaand hout, afgewisseld door weide. Get. GABRIEL fc. 73. Paneel. H. 0,32. Br. 0,49. GORTER. ArnoldMarc. Gorter. Geb. 3 December 1866 te Ambt Almeloo. Leerling van de Rijks Normaal-School voor teekenonderwijzers en van de R. Ac. voor beeldende kunsten te Amsterdam. 151. November. Een stille Novemberdag; wolken drijven zachtjes aan den helderen hemel. Op dorre akkers bladerlooze boomen en hakhout, weerspiegelend in uitgeveende plassen. Get. A. M. GORTER. Doek. H. 0,65. Br. 0,49. GREIVE. PetrUS FranClSCUS Greive. Geb. te Amsterdam, 25 Maart 1811, aldaar overleden 4 Nov. 1872. Leerling van C. J. L. Portman. «93. Terugkomst van de haringvangst. Een Marker visscher is met zijn zoon van de haringvangst te huis gekomen. Een jonge vrouw met een kind op den arm buigt het hoofd terzijde, om haar jongen een kus te geven, terwijl de vader de kleine, die de armpjes naar hem uitstrekt, van de moeder overneemt. Een ouder meisje komt op vader toeloopen. Links op den grond bij het vuur, waarover een ijzeren pot hangt, ligt een bejaarde vrouw, met een tang in de rechterhand, op de knieën. Meer naar achteren zit een oud man, met de pijp in de hand, voor de, volgens Marker gebruik, met zorg opgemaakte bedstede. Door de geopende deur is een visschersjongen, met een mand in de handen, binnengekomen en kijken twee !j jonge meisjes naar binnen. Get. P. F. GREIVE. Paneel. H. 0,34. Br. 0,44. 1064 DAVID BLES. 29 GRATAMA. Gcrrit David Gratama. Geb. te Groningen 22 Maart 1874. Leerling van de Haagsche Academie en het ■•s Hooger Gesticht voor Schoone Kunsten te Antwerpen. 167. Rhododendrons. Eene donkere vaas met vier Rhododendron-trossen is achteloos neergezet in eene omgeving van atelier toevalligheden. Zij staat op een bruin houten tafeltje. Op een tafel daarachter ziet men paperassen in fijnen schaduwtoon, waaruit een wit papier zich meer in 't licht van den voorgrond vertoont. De donkeren doch diep-kleurigen achtergrond doet de sterk verlichte bloemen, zeer naar voren komen. Get. G. D. GRATAMA 1903. Doek. H. 0,55. Br. 0,46. HAAS. Johannes Hubertus Leonardus dc Haas. Geb. te Hedel, 25 Maart 1832, overleden te Königswinter, 6 Augustus 1908. Leerling van P. F. van Os. 122. Aan de kust te Terschelling. Op den met helm, planten en bloemen begroeiden voorgrond staat een roodbonte stier, eenigszins van terzijde gezien, voor een zwartbonte koe, waarvan alleen het achtergedeelte en gedeeltelijk de kop zichtbaar zijn. Rechts op den tweeden grond een vaal-grauwe koe, geheel van achteren. Op den derden grond links: grazende koeien, daarboven duinen tot in 't verschiet; rechts eenige koeien in 't water. Verder open zee met enkele visschersbooten in de verte. Bewolkte lucht met doorbrekende zon. Get. J. H. L. DE HAAS. Paneel. H. 0,74. Br. 1,00. HANSEN. Lambertus Johannes Hansen. Geb. te Staphorst in Overijsel, 12 Aug. 1803, overleden te Amsterdam, 21 April 1859. Leerling van zijn vader C. L. Hansen, van J. W. Pieneman en J. A. Daiwaille. 62. Oud Hollandsch binnenhuis. Onder hoog invallend H9 30 licht, in een oud Hollandsch vertrek met witte muren en wit en zwart marmeren vloer, staat een vrouw, in rood fluweelen met wit bont omzoomd jak en paarsch damasten rok bij een met een groen kleed overdekte wieg en vermaant een links van haar staanden trommelenden jongen tot stilte. Links staat een antieke leuningstoel voor een gedeelte van een ledekant met groene gordijnen. Een weinig meer naar 't midden een open deur, met uitzicht in een gang. Aan den muur, tusschen het raam en den rechts op den voorgrond staanden schoorsteen, hangen twee portretten in zwarte lijsten, waaronder twee antieke stoelen zijn geplaatst; op een van deze, het dichtst bij den schoorsteen, zit een kat. Bij den jongen staat een bruin- en witharige hond. Get. L. J. HANSEN. Doek. H. 0,67. Br. 0,78. HEEMSKERCK. Jhr. Jacob Eduard van Heems- kerck Van Beest» Geb. te Kampen, 28 Febr. 1828, overleden 24 December 1894. Leerling van D. van Lokhorst. 130. Gezicht op eiland Wight. In 't nevelig verschiet doemt het eiland, als een groote grijze massa, uit de zee op. Een fregat komt met volle zeilen voor den wind aanzeilen. De kalme zee wordt door de hoog aan den hemel staande zon, van achteren sterk verlicht. Get. E. VAN HEEMSKERCK vi B. Doek. H. 0,44. Br. 0,74. HENDRIKS. Wijbrand Hendriks. Geb. te Amsterdam, 24 Juni 1747, overleden te Haarlem, 28 Januari 1831. Leerling van de Teeken-Academie te Amsterdam. 111. Bloemen en Vruchten. Pioenrozen, tulpen, hyacinthen, narcissen, hanekammen van verschillende kleur, papavers, enz., staan in en hangen over een met bas-reliefs 132. J. W. VAN BORSELEN. 92. J. BOSBOOM. 170. H. BUISMAN. 37 versierde, bruin aarden vaas, geplaatst op een geel marmeren plint, waarop rozen, een wijngaardrank met witte druiven, een ananas, een nest met jonge vogels en blauwe druiven liggen en waarvan convulvulus afhangt. Aan de blauwe druiven knabbelt een muis. Get. W. HENDRIKS, pinxit. Paneel. H. 1,00. Br. 0,76. 6. Dood Wild. Aan een tak van een eik hangen een doode haas, een rotgans en een paar snippen. Op den grond liggen, een weinig naar achteren, een fazant, meer links en vooraan een koppel patrijzen en andere kleine vogels. Rechts een jachtgeweer en weitasch. Op den tweeden grond ziet men jagers en verder naar achteren, een meer. Get. W. HENDRIKS. 1815. Doek. H. 1.13. Br. 1,33. 7. Lezende Vrouw. Een bejaarde vrouw zit aan een met een gestreept tafelkleed bedekte tafel in den bijbel te lezen. Zij is gekleed in wit jak en weerschijn-zijden rok en heeft op het hoofd een witte muts, waarom een witte doek is gebonden. Om de schouders is een korte met bont gevoerde mantel geslagen en een opgeslagen wit voorschoot bedekt een gedeelte van den rok. Voor haar op de tafel liggen een boek, een vel papier en breiwerk. Op den voorgrond staat een muil en meer rechts een spinnewiel en een mand met naaibenoodiadheden. Aan den muur, op den achtergrond, hangen een viool en een schilderij in vergulde lijst. Rechts een gedeelte van een schoorsteen met basreliëf en geschilderd schoorsteenstuk. Get. W. HENDRIKS, pinxlt. Doek. H. 0,56 Br. 0,48. 38 HENKES. Gerke Hcnkes. Geb. te Delfshaven, 25 Juni 1844. Leerling van J. Spoel en van de Ac. te Antwerpen. 143. Het Roefje. In het trekschuit roefje, waarvan een openstaand raampje uitzicht geeft op een rietkraag en weiland met vee, zit rechts in 't hoekje tegen den achterwand geleund, een dorpsautoriteit een lange goudsche te rooken; de linkerhand rust op den rooden zakdoek welke naast hem op de bank ligt. Zijn zwarte kleedij en witte stropdas met gouden spelt, het zware gouden cachet, maar vooral de trek op zijn gelaat toonen dat hij alleen de dingen dezer wereld met juistheid weet te beoordeelen en in hoogschatting van zich zelve niet te kort schiet. Een oude juffrouw, vermoedelijk een zeer voorname baker of rentenierende keukenprinses en niet minder als haar vis a vis onder groot tuig varende, is gekleed met neepjes muts en zwarten kapot hoed, roodgebloemden omslagdoek, grijze handschoenen en zwarte japon. Met beide handen houdt zij de geelstrooien karabies, welke op haar schoot rust, in evenwicht, terwijl op haar gelaat als geschreven staat, dat daar geen ijdele woorden door haar zullen gesproken worden. Onder haar eerbaar geleiden zit daarnaast een meisje van een jaar of acht, in een paarsch-jürkje en toegeknoopten omslagdoek. De parapluie, een zoogenaamde „besteedster", is onder haar hoede gesteld. Dat zij op hoog bevel in 't benauwde roefje blijft zitten en niet volmaakt beseft hoe hartverheffend het is zoo fatsoenlijk uit te zijn, is duidelijk te zien. Get. G. HENKES. Doek. H. 0,71. Br. 0,60%. HOEVENAAR* Willem Pieter Hoevenaar. Geb. te Utrecht, 16 Maart 1808, overl. aldaar, 31 October 1863. Leerling van C. van Geelen en P. C. Wonder. 69. Jan Steen en Frans van Mieris. In een herberg uit de zeventiende eeuw zit Frans van Mieris, gekleed in geel lakensch wambuis en bruin fluweelen broek bij 151. A, M. GORTER. 167. G. D. GRATAMA. 43 een tafel, waarop een tinnen bord en bierkan zijn geplaatst, met den arm over den rug van den stoel geleund en kijkt naar een dienstmaagd, die hem een glas wijn uit een kan zal schenken, terwijl Jan Steen, achter van Mieris staande, haar in de kin knijpt. Bij de tafel staat een jongen uit een glas te drinken en achter hem is eene oude Vrouw, met een schotel in de hand, in gesprek met een bij haar staanden man. Achter het meisje zitten, aan een met groen kleed gedekte tafel, een viertal gasten te praten, te eten, te drinken en schaak te spelen. Bij den schoorsteen zit een in 't donker gekleed man een nieuwsblad te lezen. Links, tegen den witten muur, een antieke donker houten kast met pullen, in 't midden een deur, waardoor een vrouw het vertrek binnentreedt; rechts een schoorsteen met borden van blauw aardewerk op den mantel. Op den voorgrond staat een wit en bruin gevlekte patrijshond en liggen oesterschelpen op den met witte en blauwe tegels geplaveiden vloer. Get. W. P. HOEVENAAR, 1842. Paneel. H. 0,61. Br. 0,73. HOPPE» F. Bemard HöppC Geb. te Kleef, 20 Februari 1841. Leerling van de Dusseldörffer Akademie. 171. Oude Lindeboomen. Op den voorgrond zijn zeer uitvoerig geschilderd twee knoestige stammen van lindeboomen aan den zoom van een woud te Bentheim. Een der stammen is geheel gespleten van ouderdom. Een derde, dunnere boomstam staat op het tweede plan. De boomen groeien uit een bemosten boschgrond. Het geheel is bij grijzen dag geschilderd. Een grijze lucht is tusschen takken en gebladerte zichtbaar boven boomen op den achtergrond. Get. B. HÖPPE. Doek. H. 0,53. Br. 0,36. 44 HO VE. HubertUS van HOVC B Jz. Geb. te I Gravenhage, 1814, overleden te Antwerpen, 14 November 1864. Leerling van zijn vader B. J. van Hove en van H. v. d. Sande Bakhuyzen. 76. Het afscheid. In een aanzienlijke woning op het buitenhof te 's Gravenhage, zitten twee edellieden, in 17de eeuwsche kleederdracht, aan een gedekte tafel en brengen elkander een afscheidsdronk toe. Die ter linkerzijde, met den rug naar den beschouwer, gekeerd, is bloothoofds, gekleed in bruin lakensch, met zilverdraad geborduurd buis, donker lakenschen broek en bruin lederen, hooge rijlaarzen. Over den rug van den stoel hangt een rood lakenschen mantel. De tegenover hem zittende, nagenoeg in gelijke kleeding, heeft een borstharnas aan en een hoed op het hoofd. Terzijde van de tafel staat een koperen koelvat; in den hoek van de kamer, rechts van de openstaande deuren, waardoor men de gebouwen van het binnenhof ziet, liggen een borstkuras en helm, en staat een geel vaandel tegen den muur. Buiten op het plein vier ruiters te paard en een gezadeld wit paard, door een rijknecht aan den toom gehouden. Get. H. VAN HOVE B.Jz. 1847. Paneel. H. 0,41. Br. 0,50. 114. De breister. Een jonge vrouw, gekleed in donker blauw jak, roode lakenschen over- en zwart lakenschen onderrok, zit op een met leder bekleeden stoel in een achterhuis te breien. Achter haar, rechts, een grijs geverfde toonbank en gedeeltelijk met gordijnen bedekte ramen. Links een gang met openstaande deur en uitzicht op een binnenplaats, aan wier overzijde een deur zich bevindt, met het opschrift „School", waar twee jongens binnengaan. Tegen den muur links hangen aan een kapstok kleedingstukken en staat een houten bank met bloempot. 122, J. H. L. DE HAAS. 49 Op den met roode steenen geplaveide grond ligt een hond. Get. H. VAN HOVE B.Jz. Paneel. H. 0,33. Br. 0,29. HULK. Johannes Frederik Hulk Junior. Geb. te Amsterdam, 17 Nov. 1855, overleden te Vreeland, 14 Juni 1913. Leerling van de Rijks-Academie te Amsterdam en de Ecole libre van Julian te Parijs. 156. Tusschen het Riet. Aan den slootkant tusschen riet en kroos zwemt een eend met een zevental kuikens, waarvan de voorste door de zon verlicht worden. Het water weerspiegelt den donkeren slootkant en het riet op den achtergrond. Get. JOHN. F. HULK. Doek. H. 0,60. Br. 0,97. IMMERZEEL. Chrétien Immerzeel. Geb. te 's-Gravenhage, 1 Maart 1808, vestigde zich te Marseille, in 1882, overleden te Cassel, 13 October 1886. Leerling van C. Bakker en H. van de Sande Bakhuyzen. 81. Landschap in Drenthe. Een paar zware eiken en eenige lagere boomen staan ter linkerzijde en werpen een schaduw over den met mos en planten begroeiden voorgrond. Een breede zandweg, waarop een man en kar, bespannen met een os, aankomen, loopt naar eene met rasterwerk omgeven boerderij met rood dak, die op den tweeden grond zich bevindt en sterk verlicht is door de zon. Ter rechterzijde en in 't verschiet boomen. Helder bewolkte lucht. Get. C. IMMERZEEL. Doek. H. 0,75. Br. 1,05. 4 50 ISRAËLS. IsaaC IsraëlS. Geb. te Amsterdam, 3 Februari 1865. Leerling van de Haagsche Academie. 165. Dc Trommelslaagster. Vóór den voorhang van een worstelaarstent, zooals men die op kermissen aantreft, ' staat een zigeuner meisje in kleurige, armelijk-fantastische kleedij en slaat de trom, die schuin geplaatst is op een ijzeren klapstoel. Zij moet de aandacht van het publiek trekken. Machinaal trommelt zij met droomerige uitdrukking op 't gelaat, en is blijkbaar met hare gedachten afwezig. Een affiche achter haar duidt de krachtprestatie aan, welke straks uitgevoerd zal worden, Get. ISAAC ISRAELS. Doek. H. l,44s. Br. 0,88. ISRAËLS. Jozef IsraëlS. Geb. te Groningen, 27 Januari 1824, overleden te 's-Gravenhage, 12 Augustus 1911. Leerling van. J. A. Kruseman Jz. en van Picot te Parijs. 129. Verkwikking. In een sober verlichte schamele woning zit een armoedig gekleede vrouw in paarsch jak, met donker blauw geruiten doek om de schouders, grijs schort, zwarten rok en witte muts op het hoofd, op een op zijde liggende mand, voor een schoorsteen, waaronder nog eenig vuur aan den haard ligt te glimmen. Met zichtbaar welgevallen blaast zij in een kommetje met warme koffie, dat zij met beide handen vasthoudt. Op een lage, op schragen rustende tafel staat een koperen ketel en ligt een stuk brood. Naast haar een emmer, waaruit een vischnet afhangt en daarvoor een lage mand met visch. Een cypersche kat komt miauwende naar haar toe. Links op den achtergrond een gedeelte van een bedstede, waarvoor een groen gordijn en terzijde waarvan een lantaarn en een paar groote sleutels aan een touw hangen. Meer naar 't midden staat een stoel met een grooten stroohoed er op en daar naast een lage houten kast. 129. JOZEF ISRAËLS. 161. J. J. C. KLINKENBERG. 65. J. KOBELL. 49. B. C. KOEKKOEK. 59 waarop een tegen den muur rustende schotel en ander •huisraad. Aan den muur hangen een lamp, een bordenrek met een grooten schotel en andere voorwerpen. Ter linkerzijde op den voorgrond een mand met kool en op den grond aardappelen. Get. JOZEF ISRAELS. Doek. H. 0,88. Br. 1.12. JOOSTEN. Dirk Jan Hendrik Joosten. Geb. te Haarlem, 25 September 1818, overleden aldaar, 7 Juni 1882. Leerling van J. Reekers en G. J. J. van Os. 91. Vruchten en dood wild. Blauwe en witte druiven, een perzik, een sinaasappel en Spaansche peper liggen vooraan op een geel marmeren plint, waarvan een tak convulvulus afhangt. Een schotel, met witte druiven en een citroen er op, staat een weinig naar achteren. Daarnevens twee patrijzen. Links een kruithoorn en rechts een weitasch. Op den achtergrond een bas-relief en een voetstuk, waarop de beenen van een beeld gedeeltelijk zichtbaar zijn. Get. D. J. H. JOOSTEN, fecit 1858. Paneel. H. 0.63. Br. 0.50. KARSEN. Karsper Karsen. Geb. te Amsterdam, 2 April 1810, overleden aldaar 1896. Leerling van P. G. Westenberg. 87. Stadsgezicht. Een rivier of breede gracht, waarover een steenen brug is gelegd, doorsnijdt de stad. Ter rechterzijde bij de brug zijn het dak en de toren van eene groote kerk zichtbaar boven de daar voor gebouwde huizen. Meer naar voren liggen een paar schepen aan den hoogen wal en enkele schuiten met groenten aan een meer lager gedeelte, dat tot losplaats is. ingericht. . Aan het water links staan eenige oude woningen gedeeltelijk van steen en hout opgebouwd. Verder onder en over de brug is eene kade, waarop huizen van ver- ^9 60 schillenden bouwstijl staan. Op de brug is een druk verkeer en in 't water een roeibootje, waarin vier vrouwen eh een man die roeit. Heldere lucht met lichte, drijvende wolken. Get K. KARSEN, 1853. Doek. H. 0,64. Br. 0,93. KATE. Herman Frederik Carel ten Kate. Geb. te 's-Gravenhage, 16 Februari' 1822, overleden aldaar in Maart 1891. Leerling van C. Kruseman. 107. Voor 't eerst in gezelschap. In een salon uit de eerste helft der 18e eeuw is een aanzienlijk gezelschap heeren en dames vereenigd. Aan een kleine tonde tafel zitten drie dames, waarvan de eerste is gekleed met blauw zijden japon en wit satijnen rok, de tweede in rose en de derde in groene kleeding, zich te vermaken met een in zwart fluweelen rok, korte broek en zijden kousen gekleed jongmensen, die een of andere aardigheid met de voor hem liggende speelkaarten ten beste geeft. Een heer, van terzijde gezien, met weerschijnkleurigen rok aan en een theekop en schotel in de handen, staat met welgevallen naar hen te zien. Achter hem zitten links bij het raam, achter in 't vertrek, eenige heeren en dames in vroolijk gesprek aan dé theetafel en meer op den voorgrond zit, op eene canapé, een in paarsch fluweel gekleed bejaard heer, naar achteren geleund, te praten met eene naast hem, in blauw zijden kleed, staande dame. Bij den wit marmeren schoorsteen, waarboven een spiegel in vergulde lijst en lustres, staat een ander paar en ziet naar de aan de tafel zittenden. Rechts een boekenkast met rood damast zijden gordijnen en daarbij een in gebloemde zijde gekleede dame, met den rug naar den toeschouwer gekeerd, in gesprek met een voor haar staanden heer. De wanden zijn versierd met geschilderde mythologische voorstellingen. Midden op den voorgrond een voetbankje met muziek en een bruin gevlekte King Charles; rechts tegen een guéridon een guitaar, links 67. B. C. KOEKKOEK. 160. A. L. KOSTER. 65 op een vergulden penanttafel een marmeren groep, een vioolkist met muziekboek en andere voorwerpen. Get. HERMAN TEN KATE, ft. 1858. Paneel. H. 0,50. Br. 0.71. KLINKENBERG. Johan Carel Christiaan Klinkenberg* Geb. te 's-Gravenhage, 14 Januari 1852. Leerling van C. Bisschop. 161. Bloemenmarkt in den Haag. De bloemenmarkt wordt gehouden aan 't begin van de Prinsegracht. Dit tooneel vult den voorgrond van het schilderij. Bloemen in potten vormen één kleurenmassa der verscheidene uitstallingen. Links zit in eene houten beschutting eene verkoopster. Meer naar rechts staan twee boerinnen, het hoofd met kap en oorijzers getooid, en doen hunne keuze uit de bloemen. Zij hebben ieder eene hengselmand bij zich. Nog meer naar rechts zit een koopman bij eene volgende uitstalling, de jas los over de schouders gehangen met de handen in elkaar. Drie jonge vrouwen behooren hier tot de kooplustigen waarvan één eene hengselmand draagt. Op het tweede plan staan fel door de zon beschenen de kramen, met wit en bruin doek bespannen, op de Groote Markt. Tusschen deze kramen beweegt zich eene kleurige menigte van marktbezoekers. De achtergrond wordt gevormd, links door het Waaggebouw, waarop boomschaduwen vallen, tot ongeveer de helft van het schilderij; rechts, nog meer op den achtergrond, door eene huizenrij, waaronder men oude gevels opmerkt, waarop de volle zon schijnt. Voor de huizen staan boomen met dun gebladerte. ■ Get. KLINKENBERG. Doek. H. 0,80. Br. 1,41. 5 66 KOBELL. Jan Kobell. Geb. te Delfshaven, 8 November 1778, overleden te Amsterdam, 23 Sept. 1814. Leerling van W. R. van der Wall. 65. Landschap met vee. Op den voorgrond links ligt een roodbonte koe, waarnaast rechts een bruinbonte stier staat; links twee schapen en een geit. Op den hoogeren tweeden grond, evenzoo links, zit onder geboomte de herder en grazen eenige koeien. Een volgeladen hooiwagen gaat achter den tweeden grond, langs een zandweg, naar rechts. Get J. KOBELL, ft. 1804. Paneel. Hoog 0,49. Br. 0,42. KOEKKOEK. Barend Cornelis Koekkoek. Geb te Middelburg, 11 October 1803, overleden te Kleef, 5 April 1862. Leerling van zijn vader J. H. Koekkoek. 49. Zomerlandschap. Op een open plek, aan den zoom van een bosch, waaruit een mulle zandweg zich kronkelt en links waarvan een waterplas is, ontmoeten een op een beladen ezel gezeten landmeisje en een op een wit paard rijdende landman elkander; daarbij een koewachter met eenige koeien, waarvan een witbonte uit de beek drinkt. Rechts het dichte bosch, links heuvelachtig verschiet met namiddagzon. Get. B. C. KOEKKOEK, 1830. Doek. ft 0,98. Br. 1,28. 67. Winterlandschap. Aan een met sneeuw bedekten weg, die van links naar rechts door het bosch gaat, staat links een boerenwoning met rieten dak en daarachter hooge boomen, wier toppen en takken hier en daar met sneeuw zijn bedekt. In 't midden aan den met riet en ruig begroeiden kant van een vaart staan een bladerlooze eik, berken, wilgen en ander houtgewas. Op het bevroren watervlak rijdt een man schaatsen en een ander met eene ijsslede. 127. A. MAUVE. 113. H. W. MESDAG. 71 Een weinig verder een houten gebouw, waarvan alleen het dak boven de boomen zichtbaar is. Aan den kant van de vaart een vrouw met een emmer in de hand, een meisje, een jongen en een hond. Op den voorgrond ligt een ontwortelde boomstam. Get. B. C. KOEKKOEK, 1837. Doek. H. 1,02. Br. 1,19. 30. Bergachtig landschap. Tusschen de met boomen en heesters begroeide rotsen op den voorgrond, waarlangs een breede weg gaat, ziet men op de verder gelegen begroeide bergen enkele woningen en de . bouwvallen van een kasteel. Een met een paard bespannen kar, waarop een man zit, komt langs den weg, voorbij een schaapherder wiens schapen meer vooraan ter rechterzijde van den weg loopen. Heldere lucht bij ondergaande zon; in 't verschiet hooge bergen. Get. B. C. KOEKKOEK, 1828. Doek. H. 0,23. Br. 0,43. KOSTER* Antonic Louis Koster* Geb. te Terneuzen, 8 Augustus 1859. Leerling van de Haagsche Academie. 160. Rijnsburg. Ongeveer in 't midden der schilderij verheft zich de kerk en toren van Rijnsburg. Aan weerszijden daarvan en er voor bevinden zich boerenwoningen met lage witte muren en hooge roode daken. De voorgrond wordt geheel ingenomen door bloeiende tulpenvelden in verschillende kleuren. Twee mannen zijn bezig de bloemen af te snijden. Bij een der huizen staat een vrouw met emmer bij een waterput. Get. A. L. KOSTER. Doek. H. 0,73». Br. 0,99. 72 KRUSEMAN. Hendrik Dirk Kruseman van Elten. Geb. te Alkmaar, 14 November 1829, werkte te NewYork, en in 1897 nog te Parijs. Overleden. 173. Landschap bij Stormweder. Rechts een riviergezicht met rimpelig watervlak. In het verschiet een molen. Links staan boerenwoningen met lage witte muren en roode daken. Voor de woningen staan hooge boomen door den wind naar links gebogen. Tusschen den waterkant en de huizen bevindt zich een breed grasveld waarop eenige kippen loopen. Get. KRUSEMAN VAN ELTEN. Doek. H. 0,48. Br. 0,74. LIESTE. CorneliS\LieSte. Geb. te Haarlem, 26 October 1817, overleden aldaar, 25 Juni 1861. Leerling van J. Reekers en N. J. Roosenboom. 86. Landschap bij ondergaande zon. De bijna ter kimme gedaalde zon verlicht nog gedeeltelijk een heuvelachtig oord, waar in 't midden een beek den gloed der avondzon weerkaatst. Rechts op een hoogeren grond, twee hooge en een lage populier; links berken en andere boomen; in 't verschiet heuvelen. Aan den horizon lichtbewolkte lucht. Get. C LIESTE, 1850. Paneel. H. 0,70. Br. 0,92. MASTENBROEK. Johan Hendrik van Mastenbroek. Geb. te Rotterdam, 4 December 1875. Autodidact , 154. Oude werf. Het door sloten onderbroken weiland grenst aan een breed water waaraan, bij een buurtje, een oude werf ligt. Aan den slootkant op den voorgrond twee boomen waarbij een paar mannen met hun werk bezig zijn. Get. J. H. VAN MASTENBROEK, 1906. H. 0,41%. Br. 1,09. 73 MAUVE. Anton Mauve. Geb. te Zaandam, 18 Sept. 1838, overleden te Arnhem, 5 Febr. 1888. Leerling van P. F. van Os. 127. Schapen op de Heide. Een kudde schapen, begeleid door een herder vervolgt al grazende haar weg over eene schrale grasvlakte aan den kant van een zandweg, die links van den voorgrond tot ver in het landschap zich uitstrekt. Rechts bladerloos laag hakhout met vlak verschiet. Bewolkte lucht. Get. A. MAUVE. Doek. H. 0,59. Br. 0,98. MESDAG. Hendrik Willem Mesdag. Geb. te Groningen, 23 Februari 1831, overleden te 's-Gravenhage, 10 Juli 1915. Leerling van L. Alma Tadema. 113. Avondstond op Zee. Bij een kalme zee en heldere lucht, met enkele drijvende wolken, worden eenige wolken aan den horizon door de daarachter dalende zon schitterend verlicht. Rechts en links eenige visschersvaartuigen voor anker; in ,'fc verschiet, een paar te huis komende pinken. Get. H. W. MESDAG. Doek. H. 0,95. Br. 1,54. MICHAELIS. Gerrit Jan Michaelis. Geb. te Amsterdam in 1775, overleden te Haarlem, 31 October 1857. Leerling van J. Andriessen. 1. Landschap te Vogelenzang. Door een duinachtig oord, beplant met jonge boomen, vliet een beek, wier oevers door een vlonder met elkander zijn verbonden. Een vrouw en een jongen loopen over die plank. Op een open grasveld, naar rechts, liggen en grazen eenige koeien en schapen. Tusschen de boomen links ligt een boerenwoning. In 't verschiet duinen. Get. G. J. MICHAELIS. Doek. H. 0,76. Br. 1,02. 74 MOL* WoutherUS Mol* 'Geb. te Haarlem, 21 Maart 1785, aldaar overleden in 1857. Leerling van David te Parijs. 15. Dc Teekenaar. Bij een openstaand raam, in den hoek van een eenvoudig vertrek met witte muren, zit een in blauw buis en broek gekleede jongeling aan een antieke tafel te teekenen, naar een voor hem staand basreliëf in pleister. Door het raam ziet men op een daar tegenover staand gebouw. Aan den muur bij het raam hangt een vogelkooi en boven de tafel een schilderijtje in vergulde lijst. Rechts een antieke kast, waarop pleisterbeelden staan; meer op den voorgrond een tabouret en portefeuille; links een ronde tafel met rood kleed, waarop een vilten hoed en een rol papier liggen. Aan den wand, links van het raam, een spiegel in zwarte lijst. Niet geteekend. Doek. H. 0,50. Br. 0,42. NEUHUYS* Albcrt Ncuhuys* Geb. te Utrecht, 10 Juni 1844, overleden te Orselina (Locarno), 6 Februari 1914. Leerling van G. Craayvanger en de Antwerpsche Academie. 157. De open deur. Tegen een witten muur in 't voorhuis van een boerenwoning zit een jonge vrouw kousen te stoppen. Links naast haar staat een meisje, gekleed in een groen jurkje waarover een paars boezelaar, oplettend toe te kijken; aan de andere zijde leunt een kleine jongen, met een geel jurkje aan, tegen moeders knie en poogt de poes, die zich tegen haar aanvleit, bij den staart te grijpen. Het door de openstaande bovendeur vallend licht beschijnt deze groep en raakt nog even van ter zijde een ander meisje, dat a trois quarts van achteren gezien op den voorgrond bij de deur staat. Zij is gekleed met een rood jakje, blauwe rok en groffe werkboezelaar.Get. ALBERT NEUHUYS. Doek. H. 0,65. Br. 0,54. 157. ALBERT NEUHUYS. 77 OS. Géorgius Johannes Jacobus van Os. Geb. te 's Gravenhage, 20 Nov. 1782, overleden te Parijs in 1861. Leerling van zijn vader ]. van Os. 19. Landschap bij Schaffhausen. In een bergachtig oord, aan beide zijden begroeid met boomen, schiet een bergstroom over en tusschen rotsblokken naar beneden. Langs den voet van een rots, ter linkerzijde, komt een met ossen bespannen huifkar door het water aanrijden. Op den voorgrond eenige geiten, in 't verschiet bergen. Get. G. J. J. VAN OS. Doek. H. 0,80. Br. 0,99. 20. Landschap bij Schaffhausen. (Tegenhanger van het vorige.) Over een bergstroom, die in woeste vaart over steenen en rotsen zich een weg baant, vluchten herten, opgejaagd door jagers en honden, die zich links meer op den achtergrond bevinden. Achter deze begroeide rotsen. Rechts boomen. Get. G. J. J. VAN OS. Doek. H. 0,80. Br. 0'99. 44_ Bloemen. Een Grieksche vaas, gevuld met roode en witte pioen- en andere rozen, hortensia, rhododendron, asters en verschillende andere bloemen, staat op een bruin marmeren plint, waarop rechts eenige losse rozen en links eenige hoorns en schelpen liggen. Get. G. J. J. VAN OS, 1821. Doek. H. 0,92. Br. 0,76. 45. Bloemen. Roode, witte en gele rozen, pioenrozen, een tak seringen, appelbloesem, papavers, anemonen, kamperfoelie, enz., zijn geplaatst in een vaas op een marmeren tafel, waarbij een vogelnestje met eieren ligt en waarvan vergeet-me-niet en andere blauwe bloemen afhangen. Get. G. J. J. VAN OS. ft. Paneel. H. 0,62. Br. 0,47. 78 23. Vruchten, Een schotel met witte„druiven staat op een geel marmeren steen, waarop blauwe druiven, spaansche peper en andere vruchten liggen en waarvan een takje vergeet-me-niet afhangt. Een Grieksch vaasje met verschillende anjers en andere bloemen staat er achter. Get. G. J. J. VAN OS. Paneel. H. 0,40. Br. 0,33. OS* Pieter Gerhardus van Os* Geb. te 's-Gravenhage, 8 October 1776, overleden aldaar, 28 Maart 1839. Leerling van zijn vader Jan van Os. 22. Landschap met vee. In een heuvelachtig oord, waardoor een breede beek loopt, staat een koewachter, leunend op een stok, te praten met een voor hem in 't gras zittend landmeisje. Een vaal bonte koe en twee schapen liggen bij hen. Op den voorgrond staan een rood bonte stier en twee schapen en liggen verscheidene zwartbonte koeien. Rechts, op den tweeden grond, onder hooge boomen, grazende koeien, links heuvelen in 't verschiet. . Get. P. G. VAN OS, 1830. Doek. H. 0,67. Br. 0,84. PIENEMAN* NicolaaS Pïeneman* Geb. te Amsterdam, 1 Januari 1810, overleden te Amsterdam, 30 December 1860. Leerling van zijn vader J. W. Pieneman. 52. Aanslag op het leven van Prins. Willem I te Antwerpen, 18 Maart 1582. „Op het pogenblik dat de Prins, na afloop van het feestmaal ter eere van den Hertog van Anjou gegeven, zich met eenige heeren naar zijn kamer wilde begeven, schiet een Spaansch jonkman, Jean Jauregui, [bij het aanbieden van een verzoekschrift, een met een kogel geladen pistool op den Prins af en treft hem onder het rechter oor; de kogel drong verder door het gehemelte en kwam in de wang bij het linker kakebeen weder te voorschijn Onmiddellijk omringden eenige edelen en heeren, die het dichtst bij waren, den moordenaar en stieten hem hunne degens door het lichaam; de toegeschoten hellebaardiers maakten hem met hunne wapens verder af'. 125. CHARLES ROCHUSSEN. 81 De Prins, bedwelmd door het schot, is op een stoel neêrgezonken en wordt gesteund door zijn echtgenoote, Charlotte de Bourbon, die met een doek de wond bedekt houdt. Aan zijn voeten ligt een dame, met het hoofd in de handen leunende op zijn linker knie, op de knieën met den rug naar den beschouwer gekeerd. Naast en achter den Prins komen eenige edellieden verschrikt en haastig aanloopen, waarbij een page met schenkkan en blad. In 't midden staat de jeugdige Prins Maurits en geeft bevel den op den grond liggenden en door eenige krijgslieden vastgehouden moordenaar te onderzoeken. Verder in de zaal hellebaardiers, voor en achter de nog gedekte tafel verscheidene edellieden, wier houding en gelaat op verschillende wijze schrik en ontsteltenis te kennen geven. In den achtergrond een geschilderd glasraam, meer rechts -een doorgang, aan den muur een schilderij met zijvleugels (tryptichon) en rechts, achter den Prins, is een openstaande deur. Get. N. PENEMAN. 1838. Doek. H. 0,98. Br. 1,20. RAVENZWAAIJ» Jan van Ravenzwaaij. Geb. te Hilversum, 29 November 1789, overleden aldaar, 2 Maart 1869. Leerling van P. G. van Os. 18. Landschap met vee. Op het hooge gedeelte van een weide, bij een zwaren wilg, waaraan een schoeiing is vastgespijkerd, liggen een roodbonte os en een grijs met wit gevlekte geit. Een zwartbonte stier, eenigszins van achteren gezien, staat met den kop naar den toeschouwer gekeerd; meer in 't midden en ter linkerzijde loopt een geit en liggen twee jonge bokjes. In de uitgestrekte weide ziet men overal vee, een boerenwoning en in 't verschiet boomen. Get. J. v. RAVENZWAAIJ. 1829. Doek. H. 0,54. Br. 0,69. 82 REEKERS. Hendrik Reekers. Geb. te Haarlem, 21 Sept. 1825, overleden aldaar, 29 Nov. 1858. Leerling van zijn vader ]. Reekers en van G. J. J. van Os. 79. Vruchten cn dood Wild. Een goudlakensche fazanten-haan, een patrijs en een gewone haan hangen ter zijde van een met basreliëfs versierde steenen vaas, waaruit een tak klimop afhangt, boven een grijs met blauw aarden schotel waarop kweeperen, een rank met tros witte druiven, blauwe druiven, tomaten en een perzik liggen. Een meloen en andere vruchten liggen, voor en links van den aarden schotel, op een marmeren plint. Achter de vruchten en vogels is een glas met verschillende bloemen geplaatst. Get. H. REEKERS. 1847. Paneel. H. 0,90. Br. 0,71. 88. Bloemen. Hyacinthen, jonquilles, rhododendrons en andere bloemen in een roodaarden kruikje. Get. H. REEKERS. 1847. Paneel. H. 0,44. Br. 0,36. RITSEMA. Jacoba Ritsema. Geb. te Haarlem, 26 Juni 1876. Leerlinge van de Kunstnijverheidsschool te Haarlem en van de Rijks-Academie te Amsterdam. 174. Meisje met Sinaasappel. Een meisje gekleed in donker-blauwe cape en baret van dezelfde kleur, zit op een stoel met losse kussens tegen een warm-grijzen, lichtenden achtergrond. Zij heeft een bakje met sinaasappelen op den schoot en een sinaasappel in de rechter hand. Get. COBA RITSEMA. Paneel. H. 0,26. Br. 0,20. 172. O. W. A. ROELOFS. 109. W. ROELOFS. 87 ROCHUSSEN. Charles Rochussen. Geb. te Rotterdam, 1 Aug. 1814, overleden aldaar, 22 Sept. 1894. Leerling van W. J. J. Nuyen en van A. Waldorp, 124. Jachtgezelschap. Op een heuvelachtige heide in Gelderland, links een dennenbosch, hebben eenige heeren en dames te paard halt gehouden. Een heer en dame in rijkostuum begeven zich gearmd naar een viertal jagers, die meer op den voorgrond staan, omringd door hun honden, bij welke een jongen op den grond ligt. Helder zonnig weer. Get. C. ROCHUSSEN ft. 57. Paneel. H. 0,23. Br. 0,39. 125. Bataafsche marktplaats aan den Rijnmond. (Romeinsch tijdvak). Links het Romeinsche kasteel (Gastra Vetera: oude legerplaats) in de nabijheid van den Rijn, waarmede men zich door middel van een schipbrug in verbinding kon stellen. Meer naar 't midden een monument met het beeld van Rome, met de wolvin op den top en dat der godin Nehellennia in de nis. Op den tweeden grond rechts het regeeringsgebouw met het opschrift s „Gens. Batavorum Amici et Fratres. Rom. Imp." Het Bondgenootschap der Romeinen en Batavieren. In 't midden staat de Proconsul, met gevolg, met een Bataafsch legerhoofd te onderhandelen, door bemiddeling van een tolk. Meer links in een wagentje (carpentum) bespannen met muilezels, een Romeinsche dame, wellicht de echtgenoot van den Proconsul, met haar vrouwen en verder gevolg. Zij onderhandelen met eenige Bataafsche meisjes over het hoofdhaar, dat om de blonde kleur door de Romeinsche vrouwen zeer hoog gewaardeerd en tot het maken van pruiken gebruikt werd. Bij het regeeringsgebouw werft een Romeinsch ambtenaar eenige Batavieren aan voor de lijfwacht des ■ Keizers. Verscheidene Batavieren dragen en vervoeren aldaar koopwaren. 88 Links op den voorgrond zit een meisje het geld te tellen dat ze gekregen heeft voor verkochte goederen. Een aan een touw gebonden vos is bij haar. Het geheel is een voorstelling uit den bloeitijd der verbonden volken. Get. C. R., 72. Doek. H. 0,60. Br. 0,99. ROELOFS. O. W. Albert Roelofs. Geb. te Schaer- beek, 5 September 1877. Leerling van zijn vader Willem Roelofs en van de Haagsche Academie. 172. Als 't kindje slaapt. Bij een wieg zit naar links gekeerd een in 't wit gekleede jonge, roodblonde vrouw op een witte Louis XVI stoel, over welks leuning een lichte doek hangt. Zij doet voorzichtig het wiegegordijn ter zijde en ziet naar 't slapende kindje. Links voor de wieg staat een wit bankje waarop zich wit kindergoedje en een hengselmandje met linten bevinden. Rechts op den achtergrond is een donkere antieke kast zichtbaar, waarop vaas, porseleinen kom en een doos. Op den voorgrond ligt een muiltje. Get. ALBERT ROELOFS. '17. Doek. H. 0,59. Br. 0,48. ROELOFS. Willem Roelofs. Geb. te Amsterdam, 10 Maart 1822, overleden te Brussel, 12 Mei 1897. Leerling van H. van de Sande Bakhuyzen. 109. Landschap bij Dordrecht. In een vlak met water doorsneden landschap, en een groote plas op den voor• grond, staan op den tweeden grond eenige boomen en struiken bij een houten schuur met rieten dak. Daar achter ligt een boerenwoning met rood dak, sterk verlicht door de zon en meer links een vaart; in *t verschiet huizen met roode daken, allen sterk verlicht. Buiig bewolkte lucht; de voorgrond in wolkschaduw. Get. W. ROELOFS. Doek. H. 0,42. Br. 0,68. j .,' 89 103. In 't Gein. Op den voorgrond een uitgeveende plas, door wei- en rietland omgeven, waarin men de spiegeling van een paar watermolens ziet, die op den tweeden grond staan en met laag hout omgeven zijn. Meer naar voren een op het land getrokken schuit, in 't weiland links drie koeien. Vlak verschiet, lucht met lichte wolken, waartusschen de zon doorkomt.. Get. W. ROELOFS. Paneel. H. 0,26. Br. 0,44. RQNNER. Henriette Ronner—Knip. Geb. te Am- sterdem, 31 Mei 1821, overleden te Brussel, 2 Maart 1909. Leerling van haar vader J. A. Knip. 135. De pianoles. Vier jonge katten zijn op een openstaande pianino geklommen. Een van haar loopt over de toetsen, waardoor klanken worden voortgebracht, die door de drie anderen met verbazing worden aangehoord en waarnaar de moeder, zittende op de pianotabouret, met aandacht schijnt te luisteren. Get. HENRIETTE RONNER. Paneel. H. 0,33. Br. 0,44. 155. „Poesje". Een jonge cypersche poes, het geestig kopje naar rechts gedraaid, ligt behagelijk uitgestrekt op een blauw kussen waarvan de onbestemde vormen zich verliezen in den warm grijzen toon, waarmede het paneel geglaceerd is. Studie. Get. HENRIETTE RONNER. 96. Paneel. H. 0,25. Br. 0,39. SADÉE. Philips Lodewijk Jacob Frederik Sadée. Geb. te 's-Gravenhage, 7 Febr. 1837, overleden aldaar H.Dec. 1904. Leerling van J. E. J. van den Berg. 117. Terugkomst van het strand. Op den voorgrond en een weinig verder komen eenige Scheveningsche vrouwen 90 en meisjes, van welke enkele gevulde vischmanden op het hoofd en op den rug dragen en de beide voorste een ledige mand onder den arm en in de hand hebben, van het strand terug. Bij een daar liggende pink zijn nog enkele vrouwen en jongens bezig de visch in manden te doen. Een visschersjongen, met een- schelpennet op den schouder, loopt naast de eerste groep. In 't verschiet open zee met heldere onbewolkte lucht. Get. Ph. SADÉE ft. 1878. Doek. H. 0,56. Br. .1,19. SAVRY. Hendrik Savry. Geb. te Haarlem, 4 November 1823, overleden aldaar 13 Maart 1907. Leerling van zijn vader M. Savry. 119. Landschap met vee. Langs een zandweg, aan beide zijden door hekken van de weiden afgesloten, worden vier koeien, twee zwartbonte, een witte en een roodbonte, benevens een zwartbont kalf, door een boerenknaap voortgedreven. Rechts eenig laag hout, links vlak weiland tot in 't verschiet. Get. H. SAVRY ft. Doek. H. 0,50. Br. 0,80. SCHELFHOUT, Andries Schelfhout. Geb.tes-Gra- venhage, 16 Februari 1787, overleden aldaar, 19 April 1870. Leerling van J. H. A. A. Breckenheymer. 32. Strand bij Katwijk. Op het duin rechts ligt een visschersboot, waarbij eenige visschers en vrouwen staan te praten. Op den tweeden grond, op het strand, liggen twee pinken; bij de voorste ziet men verscheidene paarden en veel volk toebereidselen maken om ze in zee te brengen; een weinig verder links, tegen de duinen, een • derde pink op het strand en twee in zee voor anker. Achter de duinen ziet men den toren, de kerk en de huizen van Katwijk, rechts kalme open zee met eenige 155. HENRIETTE RONNER—KNIP. 95 pinken en andere vaartuigen in 't verschiet. Bewolkte lucht. Get. A. SCHELFHOUT. Paneel. H. 0,79. Br. 1,02. 98. Winter-landschap. Aan den linker oever van een dichtgevroren vaart ligt een boot in het ijs. Aan dezelfde zijde, op den tweeden grond en een weinig verder, staan twee houtzaagmolens. Op het spiegelgladde ijs, op enkele plekken slechts met een weinig sneeuw bedekt, komt een boer op schaatsen aanrijden en meer rechts, een man en een jongen met een ijsslede. In de verte rechts ziet men hooge boomen en daarboven een dorpskerk; meer naar 't midden een tentje voor ververschingen en vele schaatsenrijders op het ijs. In 't verschiet een stad. Get. A. SCHELFHOUT. 1846. Paneel. H. 0,47. Br. 0,64. 168. Winter-landschap. Op den voorgrond strekt zich een ijsvlakte uit. Links en rechts eenig ingevroren laag riet. In het midden komt eene slede aan, geduwd door een man. Vóór de slede, met den rug naar den beschouwer gekeerd, staat een jager met weitasch en geweer. t In 't verschiet schaatsenrijders. Op het tweede plan een molen, waarachter geboomte door een zonnestraal gedeeltelijk belicht. Eene donkere lucht met wolken hangt over het landschap. Get. A. SCHELFHOUT. '56. Paneel. H. 0,15». Br. 0,24. 96 SCHIEDGES. Petrus Paulus Schiedges. Geb. te 's-Gravenhage, 21 Maart 1860. Leerling van de Haagsche Academie. 147. Landschap te Vreeland. Een vaart, waarvan de beide oevers beplant zijn met hoog opgaande boomen en hakhout, verliest zich in 't verschiet links tusschen het geboomte en boerderijen. Een visscher is in een schuitje bezig met zijn bedrijf. Rechts op den voorgrond doode riethalmen. Een meeuw strijkt over 't water. Get. P. P. SCHIEDGES. Doek. H. 113%. Br. 0,79. SCHOLTEN. Hendrik Jacobus Scholten. Geb. te Amsterdam, 11 Juli 1824, overleden te Haarlem, 29 Mei 1907. Leerling van P. F. Greive. 112. Kermisgasten. In de schaduw van zware boomen zijn eenige kunstemakers met hun gezinnen en wagens gekampeerd. Links op den voorgrond bij den eersten wagen staat een meisje haar toilet te maken en in den wagen zit een jongen zich te kleeden. Een slordig gekleede vrouw zit er naast aardappelen te schillen; aan haar linkerzijde staat een kachel met een ijzeren ketel. Een weinig meer naar achteren praat een kunstemaker, gekleed in tricot, kort fluweelen broekje en een jasje om den schouder gehangen, met een confrater, die met den rug naar den toeschouwer gekeerd, zit te eten; Ter rechterzijde bij een huifkar, waarin een vrouw zich bukt, zit een vertooner van gedresseerde honden een hoepeltje te omwoelen; achter hem, op de kar, een aap en voor en naast hem twee honden. Meer naar achteren staat een vrouw gebukt over een kinderwagen, waarin een kind ligt, terwijl men verder op kleinere wagens ziet, wier bewoners met elkander staan te praten. Op den voorgrond, in 't midden, zitten twee jongens in kunstenmakerskostuum en naast, hen staat een have- 101 loos gekleed kind, met een stuk brood in de hand. Links een groote trekhond, een orgel en andere muziekinstrumenten; rechts een ezel en in 't verschiet vlak weiland. Get. H. J. SCHOLTEN. Doek. H. 0,68. Br. 1,28. 150. Gastvrijheid. In een boerenwoning zijn een liereman en een meisje gastvrij opgenomen en warmen zich voor de schouw aan 't vuur, waarboven een groote ijzeren pot hangt. Aan een tafel, voor het gedeeltelijk inet sneeuw bedekte venster ter rechterzijde, staat een vrouw brood te snijden en geeft daarvan aan een voor de tafel staand meisje, die het den liereman en het meisje moet brengen. Aan de linkerzijde van de vrouw kijken twee jongens gretig naar de sneden brood. Tegenover hen zit een bejaarde vrouw, met den rug naar den beschouwer, garen op een haspel te winden; naast haar zit een jongen op den grond en houdt een hond bij den halsband. Achter in de woning, die tot stalling is ingericht, is een kind in een loopwagentje en een daarbij op de hurken zittend meisje. Bij den schoorsteen links een roode aarden doofpot en een ruw houten kastje waarop een tinnen bierkan en bord; roode en witte kool en een wit en blauw aarden schotel liggen voor de kast. Get. H. J. SCHOLTEN. Paneel. H. 0,46. Br. 0,62. 136. De morgenwandeling. satijnen kleeding, gaat de gezeld van een zwart- en Paneel. H. 0,30. Br. 0,21. Een jonge dame,. in rose trap af van een terras, verbruinharig hondje. Get. H. J. SCHOLTEN. 102 149. Zelf-Portret. Ter gelegenheid van den tachtigsten verjaardag van den heer H. J. Scholten werd dit portret in opdracht van heeren Directeuren van Teylers stichting vervaardigd, als een blijk hunner waardeering voor de meer dan veertig jaren bewezen diensten als Conservator der Kunstverzamelingen. Get. H. J. SCHOLTEN fc. Ipse aet. suae 80. H. 0,85. Br. 0,65%. 1904. SCHOTEL. Johannes Christianus Schotel. Geb. te Dordrecht, 11 November 1787, overl. aldaar, 21 December 1838. Leerling van M. Schouman. 4. Storm op zee. Met zwaar weer en holle zee is een fregat, waarvan de groote mast en achtersteng gebroken zijn, genoodzaakt de lagerwal op te zoeken en tracht, onder bazaanzeil en fok lenzende, de haven te bereiken, die ginds aan den duinkant zichtbaar is. Op den voorgrond zeilt een haringbuis onder gevierde breefok, terwijl, door den hevigen storm gedwongen, een smak dicht onder de kust ten anker is gegaan. Get. J. C. SCHOTEL. Doek. H. 1,24. Br. 1,63. SCHOTEL. Petrus Joannes Schotel. Geb. te Dordrecht, 19 Aug. 1808, overl. te Dresden, 23 Juli 1865. Leerling van zijn vader J. C. Schotel. 64. Onstuimige zee bij buiig weder. Met holle zee en zwaar weer is een palingaak, een Zuiderzeehaven willende binnenvallen, door het breken van het nokkenval in gevaar op 't havenhoofd te komen. Twee mannen aan het roer trachten door op te loeven het hoofd vrij te zeilen, een derde trekt den fokkeschoot aan, terwijl twee andere met het heen en weerslaande zeil bezig zijn. 105 Dicht daarachter komt een groote vischsmak met opgegeid zeil, voor de enkele fok op de haven aan. Verder af een ten anker liggende haringbuis en een zeilende brik. Get. P. J. SCHOTEL, Medemblik. 1840. Doek. H. 1,13. Br. 1,49. SPRINGER. Cornelis Springer. Geb. te Amsterdam, 25 Mei 1817, overleden te Hilversum 18 Pebr. 1891. Leerling van K. Karsen. 94. Aan de haven te Middelburg. Ter rechterzijde, tusschen enkele oude huizen, staat het vermaarde gebouw: „de Steenrots", in 1590 door Andries de Valckenaere gebouwd. Een man met een kar, beladen met koffers en andere vrachtgoederen, verschillende personen en enkele reizigers komen langs de kade van de haven, die een weinig verder is en waar men onder de boomen, door de masten van schepen ziet. Links op den wal boomen en een groot anker. Get. C. SPRINGER. 1859. Paneel. H. 0,44. Br. 0,56. 118. Het Athenaeum te Amsterdam. De ingang van het Athenaeum staat ter rechterzijde van de Oude Zijds Voorburgwal, tusschen huizen in den bouwstijl der 17de eeuw. Voor de poort staan eenige jongelieden te praten met twee ruiters, van welke een een wit en de tweede een zwart paard berijdt. Een koets, bespannen met twee vossen, komt langs de met boomen beplante gracht aanrijden. In de gracht een roeiboot en aan de overzijde, bij de gebouwen van de bank van leening, ligt een grooter vaartuig voor den wal. Verschillende personen, waaronder twee dames en een meisje in deftige kleeding, wandelen langs de gracht. Get. C. SPRINGER. 1878. Paneel. H. 0,66. Br. 0,94. 106 STORTENBEKER. Pieter Stortenbeker. Geb. te 's-Gravenhage, 21 April 1828, overl. aldaar 19 April 1898. Leerling van de Haagsche Teeken-Academie. 116. Vee in de weide. Eenige koeien, waaronder rooden zwartbonte, staan en liggen, met een paar kalveren, in een afgerasterd gedeelte van een uitgestrekte weide, op den voorgrond in de schaduw. Het daarachter gelegen weiland, waarop koeien grazen, is geheel verlicht door de dalende zon. Rechts in de verte een reeks boomen; meer links ziet men een watermolen en in het wazig verschiet dorpskerken en een molen. Get. P. STORTENBEKER. Doek. H. 0,85. Br. 1,35. STROEBEL. Johannes Antonie Balthazar Stroebel. Geb. te 's-Gravenhage, 24 November 1821, overl. te Leiderdorp, 21 Aug, 1905. Leerling van Hubertus van Hove B.Jzn. 133. De Raadkamer. In een vertrek uit de 17e eeuw, waarvan de wit gepleisterde muren halverhoogte met eikenhout zijn beschoten en hetwelk door een kruisvenster ter linkerzijde licht ontvangt, zitten twee regenten of overlieden, in zwarte kleeding, aan een met een groen kleed bedekte tafel te beraadslagen over een document, dat een derde, achter de tafel staande persoon, aan den ter rechterzijde gezetene, toont. Rechts ziet men een doorgang met invallend zonlicht. Aan den achtermuur hangt een naambord, in gebeeldhouwde lijst, en aan den zolder een koperen lichtkroon. Get. STROEBEL. Doek. H. 0,68. Br. 0,88. TAANMAN. Jacob Taanman. Geb. te Zaandam, 9 Oct. 1836. Leerling van Petrus Franciscus Greive. 163. Binnenhuis. Links, tegen een witten muur zit een boerenmeisje bij een groen tafeltje te breien. 118. C. SPRINGER. 133. J. A. B. STROEBEL. 111 Ze zit naast eene openstaande deur, waardoor men heen ziet in een ander vertrek, door de zon beschenen, waar eene boerenvrouw, op een stoel gezeten, koffie maalt. Vloer van roode tegels op den voorgrond. Get. J. TAANMAN. 1912. Peneel. H. 0,31». Br. 0,23s. TRIGT. Hendrik Albert van Trigt. Geb. te Dordrecht, 22 October 1829, overl. te Heilo 6 Juni 1899. Leerling van Steuerwald, J. J. van den Berg en Ary Scheffer. 100. Prediking van Justus Jonas voor Johan Frederik van Saksen. De keurvorst Johan Frederik van Saksen zit met zijn echtgenoot en zoon in een kapel in een eikenhouten bank, versierd met wapens en portretten van vorstelijke personen, aandachtig te luisteren naar de prediking van Justus Jonas, die ter rechterzijde voor een lessenaar staat, in een door een balustrade afgesloten ruimte. Achter dezen is een altaar met een wit kleed gedekt,, waarop een kruisbeeld, een vergulde kan, een beker en kandelaars staan. Een triptychon hangt er boven aan den muur. In de bank achter den Keurvorst zitten links Luther en zijne vrouw, vervolgens Melanchton en Goetz voh Berlichingen. Vóór de balustrade liggen twee kussens op een met een rood kleed bedekt hooger gedeelte van den met rood, wit en zwart marmer geplaveiden vloer. Get. H. VAN TRIGT. 1867. Doek. H. 0,58. Br. 0,74. VERSCHUUR. Wouterus Verschuur. Geb. te Amsterdam, 11 Juni 1812, overleden te Vorden, 4 Juni 1874. Leerling van C. Steffelaar en P. G. van Os. 80. Pleisterplaats. Ter linkerzijde bij de overblijfselen vaat een oud gebouw, tot herberg en pleisterplaats ingericht, staat een voerman, met een bierkan in de hand, te praten met een vrouw, die een meisje bij de hand heeft. 112 Een groote zware huifkar, bespannen met vier paarden, staat in 't midden. Van de beide voorste paarden, een bruine bles en een schimmel, wordt de laatste, die zich een weinig terzijde heeft gekeerd, door een hond aangeblaft. In de kar zit een vrouw te praten met een boerenjongen, die bij een met manden beladen ezel naast de kar staat. Op oen voorgrond links een voerbak, een mand, een emmer, enz. Rechts een bergachtig verschiet. Get. W. VERSCHUUR. 1847. Doek. H. 0,73. Br. 0,98. VERSTEEG. Michiel Versteeg. Geb. te Dordrecht, 30 Augustus 1756, overleden aldaar, 14 November 1843. Leerling van J. van Leen. 40. Kaarslicht. Een vrouw, gekleed in geel jak met witten halsdoek, wit schort en witte muts, heeft in de linkerhand een koperen blaker en in de rechter een kaars, die zij waarschijnlijk voornemens is aan de brandende, naast haar staande kaars, die haar van terzijde verlicht, aan te steken. Ter linkerzijde toont een jongen haar een doode patrijs, i"..v die hij in de rechterhand omhoog houdt. Op de tafel voor hen staan een korf met groenten, een emmer met vruchten en ligt een doode haas. Vóór de tafel een stoel met jachtgeweer., Get. M. VERSTEEG. Paneel. H. 0,36. Br. 0,40. VERVEER. Salomon Leonardus Verveer. Geb. te 's Gravenhage, 30 November 1813, overleden aldaar, 5 Januari 1876. Leerling van B. J. van Hove. 101. Op den uitkijk. In den laten namiddag zijn eenige visschers, meest ouden van dagen, vrouwen en kinderen, bij elkander bij een op het duin getrokken boot, in afwachting van de uit zee komende pinken, die reeds Hl. H. J. VAN DER WEELE. 117 in 't verschiet te zien zijn. Aan het strand links liggen twee pinken. Rechts een ezelwagen, waarop een vrouw met een paar kinderen zijn gezeten. Nevelachtige lucht, waar de zon even doorkomt. Get. S. L. VERVEER. 71. Doek. H. 0,62. Br. 1,06. VESTER. Willem Vester. Geb. te Heemstede, 31 Januari 1824, overleden te Haarlem, 12 Juli 1895. Leerling van J. J. Spohler. 123. Landschap bij Schoor 1. Op een zandweg, waar links een afgerasterde weide en rechts laag hout is, worden eenige koeien door een jongen voortgedreven; een vrouw in boerenkleeding gaat in tegenovergestelde richting. Bij eenige hooge boomen op den tweeden grond een boerenwoning en hooiberg, verder een kerktoren en daarachter in 't verschiet duinen. Donker bewolkte lucht. Get. W. VESTER. Doek. H. 0,44. Br. 0,74. WALDORP. Antoine Waldorp. Geb. te 's-Gravenhage, 22 Maart 1803, overleden te Amsterdam, 12 October 1866. Leerling van J. H. H. A. A. Breckenheymer. 68. Stil water met schepen. Aan den rechteroever eener rivier waar, naast eenige lage huizen een zware toren van oude constructie staat, liggen verschillende tjalken en andere vaartuigen. Een pas uit zee gekomen hoeker, aan wiens mast netten hangen te drogen, ligt meer in 't midden en daarbij een bootje met eenige mannen en een vrouw. Links een zeilende tjalk en in 't verschiet • enkele andere vaartuigen. Get. A. WALDORP. 1852. Doek. H. 0,79. Br. 1,16. 118 WEELE. Herman Johannes van der Weele. Geb. te Middelburg, 13 Januari 1852. Leerling van J. W. F. Kachel en van de Haagsche Teekenakademie. 141. Hout laden. Aan den zoom van een bosch zijn twee in blauwen kiel gekleede mannen bezig een kar met boomstammen te laden. — De najaarszon beschijnt het gespan, een bruin en een wit paard. — Een zandweg, van links naar rechts buigende, leidt naar het bosch, dat evenals de weide in fijne herfstnevel wegdeint. Get. H. J. VAN DER WEELE. Doek. H. 0,56. Br. 0,84$. , ... -- WEISSENBRUCH. Johannes Weissenbruch. Geb. te "s-Gravenhage, 18 Maart 1822, overleden aldaar, 15 Februari 1880. Leerling van S. L. Verveer. 126. Bij Elshout. Ter rechterzijde, op een hoogen steenen wal aan de rivier, staat een witgepleisterd huis gedeeltelijk in de schaduw van zware boomen en verder achter den hoogen dijk een laag huis met rood dak. Op den tweeden grond, meer links, ligt een groot vaartuig aan den lagen oever en meer naar voren een bootje, waarin een man en een vrouw. Op den linkeroever een dorp; op den voorgrond, voor den steenen wal, een stapel groote keien en een houten balk. Helder zonnig weer. Get. JAN WEISSENBRUCH. Doek. H. 0,62. Br. 0,82. WEISSENBRUCH. Jan Hendrik Weissenbruch. Geb. te 's-Gravenhage, 19 Juni 1824, overleden den Haag, 24 Maart 1903. Leerling van B. J. van Hove. 83. Dekkersduin. Van een hoogte ziet men de heuvelachtige duingronden, door wolkschaduwen deels in toon gehuld, waarboven zich een bewolkte lucht welft. 126. JAN WEISSENBRUCH. 137. J. H. WEISSENBRUCH. 123 Achter eenig laag hout op den voorgrond is een vaart zichtbaar, met een boerenwoning aan den linker- en een zandweg aan den rechteroever. Rechts, weide met verscheidene boerenwoningen op den tweeden en derden grond; verder boomen en een molen; in 't verschiet kerken en andere gebouwen. Get. J. H. WEISSENBURCH. 1849. Doek. H. 0,74. Br. 0,97. 137. De molen. In een duinstreek, hier en daar begroeid met laag struikgewas, staat een molen, omgeven door enkele schamele woningen en schuren. Een zandpad, waarop een vrouw zich verwijdert, gaat naar den voorgrond naar den molen. Get. J. H. WEISSENBRUCH. f. 1899. Doek. H. 0,82. Br. 0,64. WESTENBERG. George Pieter Westenberg, teekenende P. G. Westenberg. Geb. te Nijmegen in 1791, overleden te Brammen, 26 December 1873. Leerling van J. Huls wit. 50. Stadsgezicht in Utrecht. Links van een breede straat staan een paar huizen, in den bouwstijl van het begin der 17de eeuw.- Voor de deur van het eerste zit een bejaarde vrouw en naast haar staan een jongere vrouw en een jongen. Een koopman in gevogelte en groenten biedt hun zijn waren aan. Op een verhoogd gedeelte aan de overzijde van de straat is een herberg, waar, onder het loof van een wingerd, eenige personen aan een tafel iets zitten te nuttigen. In 't midden een paar boomen en op den achtergrond een dwarsweg met huizen. Get. P. G. WESTENBERG. Doek. H. 0,83. Br. 0,98. LIJST DER VOORNAAMSTE SCHILDERIJEN UIT HET DEPOT. BLOEMERS. Arnoldus Bloemers. Geb. te Amsterdam, 14 Maart 1792, overleden aldaar in April 1844. 77. ' Vruchten. Doek. H. 0,62. Br. 0,75. 78. Bloemen. Doek. H. 0,62. Br. 0,75. Get. A. BLOEMERS. Get. A. BLOEMERS. CORNET. Jakobus Ludovicus Cornet. Geb. te Leiden, 18 Augustus 1815, overleden aldaar, 3 Dec. 1882. Leerling van Van den Broek. 75. Het laatste afscheid van De Ruyter. Get. J. L. CORNET. 41. Doek. H. 0,75. Br. 0,59. EECKHOUT. Jacobns Joseph Eeckhout. Geb. te Antwerpen, 6 Februari 1793, overleden te Parijs, 25 December 1861. Leerling van de Antwerpsche Academie. 72. Huiselijke zorgen. Get. J. J. EECKHOUT. 1844. Paneel. H. 1,02. Br. 0,81. 125 51. Voorlezing, Get. J. J. EECKHOUT. 1838. Doek. H. 1.15. Br. 0,95. HOOP. Douwe de Hoop. Geb. te Workum, in Friesland, 24 Maart 1800, overleden te Amsterdam, 27 October 1830. Leerling van C. Kruseman. 84. Landelijke herberg bij kaarslicht. Get. D. DE HOOP. Doek. H. 0,55. Br. 0,47. HOVE. Bartholomeus Johannes van Hove. Geb. te 's-Gravenhage, 28 October 1790, overleden aldaar, 8 November 1880. Leerling van J. H. A. A. Breckenheijmer. 48. Stadsgezicht. Get. B. J. VAN HOVE. 1836. Paneel. H. 0,74. Br. 0,82. KONING. Elisabeth Johanna Koning. Geb. te Haarlem, 1 Maart 1816, overleden te Rotterdam, 18 Maart 1888. Leerling van Alb. Steenbergen. . lï'wfiV 89. Vruchten en dood wild. Get. E. J. KONING. 1855. Doek. H. 0,62. Br. 0,51. KOSTER. Everhardus Koster. Geb. te 's-Gravenhage, 22 Februari 1817, overleden te Dordrecht in 1892. Leerling van B. J. van Hove. 95. De Hoüandsche vloot onder bevel van den Luit. Adm. De Ruyter voor Texel. Get. E. KOSTER. Doek. H. 0,88. Br. 1,48. 126 KRUSEMAN. Cornelis Kruseman. Geb. te Amsterdam, 25 April 1797, overleden te Lisse, 13 October 1857. Leerling van C. H. Hodges en J. A. Daiwaille. 42. De legende. Get. C. KRUSEMAN. Doek. H. 1,15. Br. 1,05. KRUSEMAN. Jan Adam Kruseman Jansz. Geb. te Haarlem, 12 Februari 1804, overleden aldaar, 17 Maart 1862. Leerling van C. Kruseman en van J. L. David. 39. Tyroler jager. Get. J. A. KRUSEMAN Jz. 1832. Doek. H. Q,87. Br. 0,71. 41. Ada van Holland in ballingschap. Get. J. A. KRUSEMAN Jz. Doek. H. 0,46. Br. 0,36. MAR. David de la Mar. Geb. te Amsterdam, 14 Maart 1832, overleden te Hilversum, 6 Augustus 1898. Leerling van de Kon. Academie te Amsterdam en van Hebert te Parijs.. 120. Waschdag. Get. D. DE LA MAR. 1882. Doek. H. 0,58. Br. 0,70. MEIJER. Johan Hendrik Louis Meijer. Geb. te Amsterdam in 1809, overleden te U,trecht, 31 Maart 1866. Leerling van P. G. Westenberg en J. W. Pieneman. 108. Buiig weer op Zee. Get. LOUIS MEIJER. Doek. H. 1,09. Br. 1,59. 127 MOL. Woutherus Mol. Geb. te Haarlem, 21 Maart 1785, aldaar overleden in 1857. Leerling van David te Parijs. 16. Slapende jongeling. Niet geteekend. Doek. H. 0,73. Br. 0,59. PIENEMAN. Jan Willem Pieneman. Geb. te Abcoude, 7 November 1779, overleden te Amsterdam, 8 April 1853. Leerling van de Teeken-Academie te Amsterdam. 85. Terugkomst van Cavalerie. Get. J. W. PIENEMAN. 1850. Doek. H. 0,99. Br. 1,32. PORTMAN. Christiaan Julius Lodewijk Portman. Geb. te Amsterdam, 20 October 1799, overleden te Beverwijk, 18 October 1868. Leerling van C. Kruseman en J. W. Pieneman. 35. De Ruyter bij het lijk van Tromp. Get. C. J. L. PORTMAN. 1824. Doek. H. 0,73. Br. 0,95. . 36. Jean le Hennuyer, bisschop van Lisieux, beschermt de protestanten tegen de vervolgingen der katholieken in 1572. Get. C. J. L. PORTMAN. 1837. Doek. H. 1,01. Br. 1,22. POSTMA. Gerrit Postma. Geb. te Ameland, 30 Mei 1819, overleden te Haarlem, 13 Oct. 1894. Leerling van J. A. Kruseman Jz. 96. De weduwe van Castel-a-Mare. Get. G. POSTMA. 1863. ' Doek. H. 1,35. Br. 1,05. 128 RIJK. James de Rijk. Geb. te Hilversum, 17 Mei 1806, overleden aldaar, 10 November 1882. Leerling van Jan van Ravenzwaay. 43. Deel te Hilversum. Get. J. D. R. Doek. H. 0,56. Br. 0,71. SAVRY. Hendrik Savry. Geb. te Haarlem, 4 November 1823, overleden aldaar, 13 Maart 1907. 138. Weide met vee. Get. H. SAVRY. Doek. H. 0,61}. Br. 1.06J. SCHOTEL. Johannes Christianus Schotel. Geb. te Dordrecht, 11 November 1787, overleden aldaar, 21 December 1838. Leerling van M. Schouman. 21. Stil water. Get. J. C. SCHOTEL. Doek. H. 1,24. Br. 1,63. SPOHLER. Jan Jacob Spohler. Geb. te Nederhorst den Berg, 7 November 1811, overleden te Leiden, 15 Juni 1866. Leerling van J. W Pieneman. 73. Hollandsch landschap bij winter. Get. J. J. SPOHLER. Doek. H. 0,59. Br. 0,83. TAANMAN. Jacob . Taanman. Geb. te Zaandam, 9 October 1836. Leerling van Petrus Franciscus Greive. 153. Bloemen. Get. J. TAANMAN. 1910. Doek. H. 0,40. Br. 0.28. .129 WALDORP. Antoine Waldorp» Geb. te "s-Gravenhage, 22 Maart 1803, overleden te Amsterdam, 12 October 1866. Leerling van J. H. A. A. Breckenheijmer. 110. De Maas; Get. A. WALDORP. 1849. Doek. H. 0,78. Br. 1,03. WIJNGAERDT. Anthonie Jacobus van" Wijngaerdt. Geb. te Rotterdam, 27 Juni 1808, overleden te Haarlem, 2 Februari 1887. Leerling van Jacob de Meijer. 97. Landschap bij Bloemendaal. Get. A. J. VAN WIJNGAERDT. Paneel. H. 0,38. Br. 0,56.