L ART BELGE E^pXll BELGISCHE KUNST 1N BALLINGSCHAP PUBLICATION HONORÉE D'UNE SOUSCRIPTJON DU GOUVERNEMENT BELGE VEREERD MET EENE 1NTEEKEN1NG VAN DE BELGISCHE REGEERING ®9 UITG. DE CICERONE DEN HAAG L'ART BELGE EN EXIL BELGISCHE KUNST IN BALLINGSCHAP PUBLICATION HONORÉE D'UNE SOUSCRIPTION DU GOUVERNEMENT BELGE VEREERD MET EENE INTEEKENING & VAN DE BELGISCHE REGEERING Ê TABLE INHOUD TEXTE: cyriel buysse, le retour * Charles BERNARD, l'ecole d'ART belge * peintres, graveurs et sculpteurs. * ILLUSTRATIONS: is. opsomer, type de katwijk * maurice guilbert, printemps, hekendorp * rik wouters, la repasseuse, e. viérin, paysage en zélande * r. wijtsman, moulin pres d'overschie * madame j. wijtsman, prés de mook * w. degouve de nuncques, crépuscule * r. bosiers, pres de la route de wassenaar * is. opsomer, katwijk * pol dom, hiver hollandais * a. geudens, intérieur * g. van tongerloo, pêcheur de volendam w. paerels, fête a la plage de schéveningue fr. smeers, jeune femme * mademoiselle m. a. marcotte, serre a rotterdam * h. Wils, grande église a dordrecht * Me"e m. bricoux, portrait de la princesse mariejosé * mademoiselle l. coupé, anémones * t. gouweloos, robe noire et pain gris * EM1LE patoux, paysanne de drunen * pieter de mets, boutique au „paradis ' amsterdam * j. m. canneel, etude * gustave de smet, village holland ais * h. wils, cour a haerlem * f. holst, pont a delft * f, van tongerloo, champs de fleurs en hollande * j. bergmans, journée grise g. orban, saules * h. geertsen, vieux pont a maassluis * j. f. tordeur, temps gris. TEKST: cyriel buysse, de terugkeer * charles bernard, de belgische kunstschool * h. de boer, belgische meesters in holland * schilders, graveurs en beeldhouwers. * PLATEN: is. opsomer, type uit katwijk maurice guilbert, lente, hekendorp * rik wouters, de strijkster * e. viérin, zeeuwsch landschap * r. wijtsman, molen bij overschie * mevr. j. wijtsman, bij mook * w. de gouve de nuncques, schemering * r. bosiers, bij de wassenaarsche weg * is. opsomer, katwijk * pol dom, hollandsche winter a. geudens, binnenhuis * g. van tongerloo, volendammer visscher * w. paerels, kermis op 't scheveningsche strand * fr. smeers, jonge vrouw * mej. m. a. marcotte, bloemenkassen te rotterdam * h. wils, groote kerk te dordrecht *mej.m. bricoux, portret van de prinses marie josé * mej. l. coupé, anemonen * j. gouweloos, zwart kleed en grijs brood * emile patoux, boerin uit drunen * pieter de mets, winkeltje in ,,'t hemelrijk", amsterdam * j. m. canneel, studie * gustave de smet, hollandsch dorp * h. wils, haarlemsch binnenplaatsje * f. holst, oud delftsch brugje * f. van tongerloo, hollandsche bloemenvelden * j. bergmans, grijze dag * g. orban, knotwilgen * h. geertsen, oude brug te maassluis * j. f. tordeur, grijs weer. UITG.-MIJ. DE CICERONE, DEN HAAG i 1918 i JS. OPSOMER, TYPE DE KATWIJK TYPE UIT KA TWIJK. UTH' LANKHOUT. LE RETOUR. L'heure ne semble plus trés éloignée, oü beaucoup- de Beiges, après quatre longues années d'exil forcé ou volontaire, vont enfin pouvoir rentrer dans leur pays. Ils y trouveront la Patrie libérée, mais en quel état? C'est la le grand et angoissant problème d*un avenir probablement trés proche. Nombre de villes et de villages sont détruits de fond en comble; et le paysage aussi a beaucoup souffert. La ou s'érigeaient les antiques cités, il ne reste plus que des tas informes de décombres. La oü de denses forêts couvraient de leur verte luxuriance les douces ondulations des coteaux, il ne reste souvent plus que des espaces dénudés troués d'entonnoirs, et qui font penser ades sites lunaires. Même si une destruction méthodique et criminelle n'achève pas 1'ceuvre néfaste de la guerre, 1'aspect général du pays aura considérablement changé. , ^ Ce sera, surtout pour lesartistes-peintres, une source de profonde et navrante douleur. Ils chercheront en vain les lieux aimés et familiers qu'ils aimaient a peindre.Ils seront dépaysés, désespérés. Mais pas pour longtemps. L'indomptable vitalité de notrè race se réveillera en eux; et, sous 1'aiguillon de la douleur, ils se remettront au travail et ils peindront cette contrée saccagée et DE TERUGKEER. Het uur schijnt niet verre meer, waarop vele Belgen, na vier lange jaren gedwongen of vrijwillige ballingschap, eindelijk naar hun land terug gaan keeren. * Zij zullen er hun vaderland bevrijd vinden, maar in welken staat? Dat is het groot en angstwekkend vraagstuk van een waarschijnlijk zeer nabije toekomst. ^ Talrijke steden en dorpen zijn tot den bodem vernield ; en ook het landschap heeft veel geleden. Daar waar eens de prachtige oude monumenten stonden, blijft er niets dan een hoop vormeloos puin meer over. Daar waar dichte wouden hun groene weelde over de zachte hellingen der heuvelen uitspreidden, vindt men vaak niets meer dan kale vlakten vol granaatkuilen, die denken doen aan maanlandschappen. Zelfs wanneer een methodische en misdadige vernieling het snoode werk des oorlogs niet voltooit, zal het algemeen uitzicht van het land aanzienlijk gewijzigd zijn. a Het zal, voornamelijk voor de schilders, een bron van diep-schrijnende smart zijn. Vruchteloos zullen zij naar de geliefkoosde plekjes zoeken, die zij zoo gaarne schilderden. Zij zullen er als vreemden en vol wanhoop voorstaan. Maar niet voor lang. De ontembare levenskracht van ons ras zal weer in 3 nouvelle, cette inoubliable terre de Flandre et de Wallonië, oü leur ame d'artiste est restée profondément enracinée et oü leur vision émue créera une beauté toute neuve, farouche et sauvage, tragique et grandiose, comme 1'épopée incomparable dont leur peuple et leur pays seront les victorieux héros. Et même s'il ne restait plus rien debout sur toute 1'étendue de leur territoire, plus une maison, plus un arbre, rien que le sol ravagé et que les ciels immenses, ils peindraient cette terre désolée et ces espaces sans bornes, avec tout leur amour, avec toute leur ame, et ce serait beau quand même, car ce serait encore le sol natal et sacré, et ce serait encore le ciel aimé de la plus noble des Patries. * * Cyriel BüYSSE. * * ********** * * hen ontwaken; en, onder den angel der smart, zullen zij ook weer aan 't werk gaan en die nieuwe en verwoeste streek schilderen: dat onvergetelijke Vlaamsche en Waalsche land, waar hun artiesten-ziel diep in den grond geworteld zit en waar hun ontroerde vizie een gansch nieuwe schoonheid zal scheppen: wild, tragisch en grootsch, als het overweldigend epos, waarvan hun volk en hun land de glorierijke helden zullen geworden zijn. * En zelfs al bleef er niets meer overeind staan op de gansche uitgestrektheid van hun grondgebied: geen huis, geen boom ; niets meer dan de omgewoelde aarde onder de eindelooze luchten, dan nog zouden zij die eindelooze desolatie schilderen, met al hun liefde, met gansch hun ziel; en nóg zou het aangrijpend schoon en grootsch zijn, want het zou toch gebleven zijn de heilige geboortegrond en de geliefde hemel van het nobelste der Vaderlanden. * ******* Cyriel Buysse. 4 L'École d'Art Belge. Belgische Kunstschool. La peinture est une chose; la littérature en est une autre. On a vu des peintres faire de la littérature en peinture et cette peinture était généralement mauvaise. On a vu plus souvent encore des écrivains faire de la littérature a propos de tableaux, et bien que les peintres les écoutassent avec bienveillance, quand cette littérature flattait leur vanité, elle n'en était pas moins exécrable. Cette considération ne doit pourtant pas décourager le critique dont la tache est parfois utile. 11 suffit qu'elle rincline a de la prudence et a de la modestie. La pratique de cette doublé vertu lempêchera de se substituer autant que possible a 1'auteur de 1'ceuvre qu'il a entrepris d'étudier, et il se contentera de traduire aussi clairement qu'il est eri son pouvoir la langue que parle cette oeuvre a qui la contemple. Non, les belles peintures ne sont point nées d'une méditation puisée dans la poussière des textes, les produits d'une application longue et soutenue, et elles ne servent point a démontrer 1'excellence d'un raisonnement ou lasolidité d'une thèse. Elles sont des choses vivantes, fortes ou frêles, viriles ou mièvres, nées de la confrontation d'une ame impressionnable avec un beau ciel, un décor émouvant, une attitude soit d'un homme, soit d'une femme, oü, tout a coup, la manière d'être, la facon de penser, en un mot 1'essence profonde de eet homme ou de cette femme se révêle. On y distingue deux choses essentielles: la nature du modèle et le tempérament de son interprète. Est-ce que dans la nature de son sol aux aspects si variés, est-ce que De schilderkunst en de letterkunde zijn twee verschillende zaken. Men heeft schilders letterkunde zien beoefenen in de schilderkunst en die kunst was over het algemeen slecht. Veel vaker nog heeft men schrijvers letterkunde zien beoefenen naar aanleiding van schilderstukken, en hoewel de schilders welwillend naar hen luisterden als die letterkunde hun ijdelheid streelde, was zij er niet minder afschuwelijk om. Deze beschouwing moet echter den criticus niet ontmoedigen, wiens taak somtijds nuttig is. Het is voldoende als zij hem langzamerhand tot voorzichtigheid en bescheidenheid doet overhellen. De beoefening dezer tweeledige deugd zal hem beletten zich zooveel mogelijk in plaats te stellen van den schrijver van het werk, dat hij in studie heeft genomen en hij zal zich vergenoegen zooveel in zijn vermogen is de taal te vertolken, welke voor den beschouwer uit dit werk spreekt. * Neen, schoone schilderstukken ontstaan geenszins uit een overpeinzing, welke men put uit de oude archieven der schrijvers, vruchten van een langdurige en rustelooze studie, en zij dienen geenszins om de voortreffelijkheid eener redeneering aan te toonen of het degelijke van een stelling. Het zijn levendige, krachtige of zwakke, manlijke of gekunstelde dingen, geboren uit de vergelijking van een voor indrukken vatbare ziel met een schoonen hemel, een aandoenlijk decor, een houding óf van een man óf van een vrouw, in welke plotseling de toestand waarin men zich bevindt, de denkwijze, in één woord het diepe wezen van dezen man of van deze vrouw zich 5 dans le tempérament de ses peintres qui appartiennent cependant a deux races bien distinctes, et qui ont puisé dans ce sol le meilleur de leur inspiration et de leur génie, la Belgique présente un Hen d'unité suffisant pour qu'en dehors et par dessus la doublé appellation d'école flamande et d'école wallonne, a quoi 1'on s'en tient le plus souvent, il puisse être parlé dans 1'histoire de Tart d'une école de peinture beige? C'est aux ceuvres mêmes que nous demanderons de répondre. * Le tempérament est une chose qui nous est propre, Son degré de plus ou de moins fait les individualités plus ou moins fortes. II est différent chez chacun de nous. II dépend de notre constitution, de notre physiologie. II pourrait se déterminer chimiquement. II est quelque chose de si profondément inhérent a nous-mêmes qu'il se confond avec 1'ame, et il offre tant de traits communs chez les hommes qui appartiennent a un même pays, a une même race qu'on a pu parler de 1'ame d'un pays, d'une race. Parlerons-nous de 1'ame beige ? Des sourires nous guettent. L'a-t-on assez déchirée depuis quatre années de guerre, 1'ame beige 1 II y a en Belgique des gens qui disent; ja; il y en a d'autres qui disent: oui. On a bati la-dessus une théorie qui veut que ces gens soient aussi dissemblables les uns des autres que peuvent 1'être des fils du soleil et des fils de la brume. Regardez un Claus et osez donc nous soutenir que les Flamands n'aiment pas le soleil. Hé! les peintres le savent mieux. Dans ce pays formé des alluvions de 1'Escaut et de la Meuse est née une école de peinture qui porte infiniment de traits communs. openbaart. Men onderscheidt daarin twee wezenlijke dingen: den aard van het model en het temperament van zijn vertolker. Biedt België in den aard van zijn bodem met zoo afwisselende gezichten, in het temperament van zijn schilders, die echter tot twee zeer onderscheiden rassen behooren en die uit dien bodem het beste van hun inspiratie en van hun vernuft hebben geput, een plaats van voldoende eenheid, opdat, boven en behalve de dubbele benaming van Vlaamsche en Waalsche School, waaraan men zich meestal houdt, er in de geschiedenis kan gesproken worden van een Belgische Schilderschool ? Wij laten het antwoord aan de kunstwerken zelve. a Het temperament is een zaak, die ons eigen is. Zijn hoogere of lagere graad doet de eigenaardigheden meer of minder uitkomen. Het is bij ieder onzer verschillend. Het hangt af van ons lichaamsgestel, van onze levensfunctiën. Het zou scheikundig kunnen worden vastgesteld. Het is iets dat zóó diep innig met ons is verbonden, dat het zich in de ziel verliest, en het vertoont zooveel gemeenschappelijke trekken bij de menschen, die tot éénzelfde land, tot éénzelfde ras behooren, dat men van de ziel van een land, van een ras heeft kunnen spreken. Zullen wij nu van de Belgische ziel spreken? Men glimlacht ons van alle kanten toe. Er is toch voldoende in de Belgische ziel gekerfd sedert vier oorlogsjaren 1 Er zijn er in België, die zeggen: „ja", anderen zeggen „oui". Men heeft daarop een theorie gebouwd, die eischt dat deze menschen even uiteenloopend van elkaar zijn als zonen van de zon van die van den nevel. Aanschouwt een Claus en 6 Sans doute, en un moment de mauvaise humeur, M. Jules Destrée protestera paree que les Flamands annexent, comme il dit, eet admirable Roger de la Pasture dont ils ont fait Rogier van der Weyden. Les Flamands dominent dans cette école qui va de Jan van Eyck a Jean de Maubeuge. Et si 1'on a appelé, sans doute abusivement, école flamande cette première école de la Renaissance Occidentale, et si Ton y a rangé des Wallons authentiques comme Roger de la Pasture, son maitre Robert Campin, Patenir, le père de nos paysagistes, et même eet exquis Melchior Broederlam, qui vivait avant le trecento et dont ils procèdent tous, c'est paree que le tempérament a travers lequel ils interprétaient ces scènes de 1'Evangile qui constituaient leur fonds commun d'inspiration, offrait plus de traits semblables qu'il ne manifestait de contrastes et qu'entre Flamands et Wallons, dans cette école qui porterait avec tant de raison, avec un sens si plein, le nom d'école beige, il ne peut être question tout au plus que d'une subdivision ou d'une classification secondaire. * Et voyez notre école moderne, digne héritière des plus hautes traditionsd'art. Elle débute dans la première moitié du dernier siècle, et c'est un Wallon et un Flamand qui 1'inaugurent: Gallait et Leys. Sans doute les Flamands garderont leurs qualités spécifiques, un amour du coloris, un goüt de 1'abondance, une prédilection „peintre", si 1'on peut dire, pour la belle, la riche matière, cette magie qui consiste a amalgamer la lumière et le son et qui donne a un tableau de Henri de Brackeleer parexemple la qualité et la splendeur de 1'émail. durft dan nog tegenover ons volhouden, dat de Vlamingen niet van de zon houden. O! de schilders weten beter. In dit door aanslibbing van Schelde en Maas gevormd land is een schilderschool ontstaan, die oneindig veel gemeenschappelijke trekken bezit. * Ongetwijfeld zal de Heer Jules Destrée in een slecht geluimd oogenblik daartegen zijn stem verheffen, omdat de Vlamingen, naar zijn zeggen, den bewonderenswaardigen Roger de la Pasture, dien zij verdoopt hebben tot Rogier van der Weyden, tot den hunne maken. De Vlamingen beheerschen deze school, die loopt van Jan van Eyck tot Jean de Maubeuge. En indien men, wat natuurlijk een vergissing is, Vlaamsche school noemt die eerste school van de Westersche renaissance en men daarin echte Walen heeft geplaatst zooals Roger de la Pasture, zijn meester Robert Campin, Patenir, den vader van onze landschapschilders, en zelfs dien uitstekenden Melchibr Broederlam, die vóór de „Trecento" leefde en van wien zij allen voortspruiten, moet men de reden daarin zoeken, dat zij immers tot dezelfde familie behoorden, dat het temperament, waardoor zij deze tooneelen'van het Evangelie vertolkten, die hun gemeenschappelijke haard van inspiratie vormden, meer gelijkvormige trekken vertoonde dan van tegenstellingen deed blijken, en dat tusschen Vlamingen en Walen in deze school, die met zooveel grond in den ruimsten zin den naam van Belgische school zou dragen, er op zijn hoogst slechts sprake kan wezen van een onderafdeeling of ondergeschikte rangschikking. ^ En ziet, onze Moderne School, waardige erfgename der hoogste kunstover- 7 La contour chez le Wallon sera plus précis, le squelette mieux accusé; il gagne en intellectualité ce qu'il perd en sensualité. Songeons au crayon de Rops. Question de milieu, dirait Taine. Un paysage mosan diffère essentiellement d'un paysage de la vallée de la Lys. Cette unité dans la nature, dont n'ous parlions au début, va-t-elle nous échapper a travers tant de contrastes ? Nous cherchions un lien entre les deux alluvions, celui de la Meuse et de 1'Escaut, qui composent la Terre beige. Nous le trouvons dans tel „pays monastique" de Delaunois. C'est une ample et large échappée sur une plaine onduleuse du Brabant, sur le pays de Louvain. Tout de suite on comprend comment cette Flandre plate, imbibée d'eau, avec ses ciels gris mais infiniment nuancés, avec ses riches végétations, ses beaux arbres, se soude harmonieusement aux décors plus nets de la Wallonië, aux coteaux mosans qui dessinent sur un horizon clair des lignes d'une grace fiére et d'une robuste légèreté. C'est le pays de Louvain qui sert d'intermédiaire. II garde toute la mélancolie des plaines, et, déja, il acquiert la précision de contour des. collines hesbignonnes. II nous fait comprendre comment deux régions d'aspect si différent puissent former un ensemble, un tout extrêmement varié dans ses parties, mais harmonieux. Ce tout, eet ensemble, cette harmonie, c'est la Belgique. Sans doute il est des objections; la théorie de Taine n'est pas absolue et il est des arguments pour la combattre. Mais il n'y a pas d'objections contre un fait historique, il n'y a pas d'argument contre cette réalité toujours vivante que, depuis dix leveringen. Zij treedt op in de eerste helft der laatste eeuw, en een Waal en een Vlaming openen haar: Gallait en Leys. Zonder twijfel zullen de Vlamingen hun bijzondere hoedanigheden, de liefde voor het koloriet, den smaak voor den overvloed, een voorliefde voor „schilderen" behouden, mag ik zeggen, voor de schoone rijke stof, die betoovering, welke bestaat in het versmelten van licht en klank, en aan een schilderij van Henri de Brackeleer b.v. de schoonheid en den luister der kleurschakeering verleent. De omlijning zal bij den Waal juister zijn, het skelet beter uitkomen; hij wint in het geestelijke wat hij in het zinnelijke verliest. Denken wij aan de stift van Rops. * 't Is een kwestie van milieu, zou Taine zeggen. Een Maaslandschap verschilt wezenlijk van een landschap uit het dal van de Leie. Zal deze eenheid in de natuur, waarvan wij in *t begin spraken, ons ontsnappen door zooveel tegenstellingen ? Wij zochten een plaats tusschen twee alluviale gronden, n.1. die van Maas en Schelde, die het Belgische land vormen. Wij vonden haar in menig „monastisch land" van Delaunois terug. Het is een ruime en breede ingesloten plek op een golvende vlakte in Brabant, in het land van Leuven. Men begrijpt terstond hoe dit vlakke, met water doorweekte land met zijn grauwe, maar duizendvoudig getinte luchten, met zijn rijken plantengroei, zijn schoone boomen, zich harmonisch aan de sierlijker streken van het Walenland heeft vastgehecht aan de Maasheuvels, die bij een helderen gezichteinder lijnen afteekenen van verheven bevalligheid en krachtige fijnheid. Daartusschen ligt het land van Leuven. Het behoudt de gansche zwaarmoedig- 8 siècles, les hommes qui ont vécu sur cette terre de Belgique ont eu des intéréts communs, une histoire commune, des goüts communs et, pour tout dire, une ame commune. Et s il est vrai que 1'art est 1'expression la plus haute comme aussi la plus tangible de 1'ame d'un peuple, encore une fois comment se fait-il qu'en Flandre et sur les bords de la Meuse, en même temps qu'un phénomène identique se produisait a cinq cents lieues de la, en Italië, il se soit développé une école d'art, de peinture et de sculpture, c'est a dire que les hommes de Flandre et les hommes de Wallonië aient senti le besoin commun d'exprimer leurs idéés et leurs sentiments, de se traduire euxmêmes, enfin, au moyen de la ligne et de la couleur? Comment se fait-il qu'un Broederlam oeuvre en même temps que ce prodigieux Flamand-Hollandais, le sculpteur Claus Sluter dont le génie, comparable a celui de MichelAnge et de Rembrandt, éclate dans les puissantes figures de prophètes du fameux puits de la Chartreuse de Champmol, h. Dijon ? Comment se fait-il, je le répète, qu'ón ait pu donner a cette école qui comprend tant d'artistes wallons le nom d'école flamande, Scuola flamminga, si en dehors de ces différences spécifiques que nous signalions tantót, ils n'eussent pas été guidés par une même veine inspiratrice, si, pour reprendre le mot du critique, leur tempérament ne les eut pas portés a voir, a sentir, a comprendre et par conséquent aussi a exprimer la nature de la même facon. Nous disons: la nature, car en dehors du rêve mystique oü ils paraissent enfermés — et c'est un poncif qu'on applique trop souvent a la heid der vlakten, en reeds neemt het de zuivere omlijning aan der heuvelen van Haspegouw. Het doet ons begrijpen hoe twee streken van zoo verschillend uiterlijk een ensemble, een geheel kunnen vormen, zoo buitengewoon afwisselend in zijn partijen, maar harmonisch. Dit geheel, dit ensemble, deze overeenstemming is België. Stellig zijn er tegenwerpingen; de theorie van Taine is niet volstrekt en er zijn bewijsgronden om haar te bestrijden. Maar er zijn geen bedenkingen tegen een geschiedkundig feit, er is geen argument tegen die altijd levende werkelijkheid, dat sedert eeuwen de menschen, die op dezen Belgischen grond hebben gewoond, gemeenschappelijke belangen hebben gehad, een gemeenschappelijke geschiedenis, een gemeenschappelijken smaak en, wat alles zegt, een gemeenschappelijke ziel. En indien het waar is, dat de kunst de uitdrukking is van de ziel van een volk, ik herhaal, hoe komt het dat in Vlaanderen en aan de boorden van de Maas, te gelijkertijd een eenzelvig verschijnsel zich voordeed op vijfhonderd mijlen van daar, in Italië, zich een kunstschool heeft ontwikkeld van schilder- en beeldhouwkunst, d. I., dat de mannen uit Vlaanderen en het Walenland de gemeenschappelijke behoefte hebben gevoeld hun denkbeelden en gevoelens uit te drukken, zich zelf te vertolken, ten slotte, door lijn en kleur? Hoe komt het, dat een Broederlam, een werk dat gelijktijdig verscheen met dien bewonderenswaardigen Vlaamschen Nederlander Claus Sluter, wiens vernuft te vergelijken is met dat van Michel Angelo en Rembrandt, schitterde in de machtige figuren van profeten van den beroemden put der Chartreuse 9 peinture médiévale de nös contrées — ils exprimaient aussi la réalité de la vie. Et s'il est vrai que le portrait en peinture est 1'expression la plus parfaite du réel, dites-nous lequel des deux portraits est le plus criant de vie et de ressemblance, ou de celui du chanoine de la Pala que peignit Jean van Eyck, ou de celui de Guigone de Salins qu'on admire dans le polyptique de Roger de la Pasture, a 1'Hópital de Beaune ? Ce réalisme flamand-wallon, si différent de la sécberesse et du figé de 1'école colonaise qui se developpa un peu après, est précisément une des qualités les plus apparentes, les plus démonstratives de cette ame commune qui se manifeste dans la peinture beige d'aujourd'hui, comme elle s'était manifestée six siècles auparavant, quand le soufflé de la Renaissance, enfin, arracha 1'esprit de 1'homme des ténèbres du moyen-age et libéra son ame des terreurs de 1'enfer pour lui donner 1'entrevision du ciel. Nous avons, a Venise, comme aussi d'autres pays, la France, la Grande Bretagne et, plus récemment, la Hollande, un pavillon des Beaux-Arts. C'est dans les Jardins, les voluptueux Giardini qui laissent trainer leurs feuillages comme de molles chevelures dans 1'eau verte de la lagune, une manière de petit temple aux lignes pures, oeuvre de 1'architecte Sneyers et décoré de sculptures de Georges Minne, oü 1'on sent qu'habite une divinité heureuse. C'étaient des temps heureux, aussi, que ceux oü notre pensée le restitue. Tous les deux ans, au mois d'avril, quand labas s'épanouissent les arbres de Judée comme des bouquets de corail et que van Champmol te Dijon ? Hoe komt het, herhaal ik, dat men aan deze school, die zooveel Waalsche kunstenaars bevat, den naam van Vlaamsche School scuola fliamminga, heeft kunnen geven, indien, buiten deze bijzondere verschillen, die' wij zooeven aanhaalden, zij niet door eenzelfde bezielende ader waren geleid, indien, om weer met den criticus te spreken, hun temperament hen er hun niet toe gebracht had te zien, te gevoelen, te begrijpen en bijgevolg ook den aard op dezelfde wijze uit te drukken. Wij zeggen: den aard, want buiten den verborgen droom waarin zij besloten schijnen — en dit is iets banaals, wat men te vaak op de Middeleeuwsche schilderkunst onzer streken toepast drukten zij ook de werkelijkheid van het leven uit. En zoo het waar is, dat het portret in de schilderkunst de meest volmaakte uitdrukking is van de werkelijkheid, zeg ons dan, welk der beide portretten het meest hemelschreiend is wat betreft leven en gelijkenis, óf dat van den kanunnik de la Pala, dat Jan van Eyck schilderde, óf dat van Guigone de Salins, dat men in het proveboek van Roger de la Pasture in het Hópital de Beaune bewondert? Dit VlaamschWaalsche realisme, zoo verschillend van dorheid en stijfheid derKeulscheSchool, die zich een weinig later ontwikkelde, is juist een der meest in het oog vallende, meest overtuigende hoedanigheden van deze gemeenschappelijke ziel, die zich in de hedendaagsche Belgische Schilderkunst openbaart, zooals zij zich zes eeuwen te voren geopenbaard had, toen de adem der Renaissance ten slotte den menschelijken geest aan de duisternis der middeleeuwen onttrok en zijn ziel van de verschrikkingen der hel IO les lourdes glycines ont 1'air de tirer dans 1'eau les pierres en ruines, c'était une joie pour quelques-uns d'entre nous de s'échapper de la prison de son travail et de ses habitudes vers Venise la belle. Et cependant renchantement de ses marbres, de ses briques et de cette grace Vénitienne qui s'avance au devant du visiteur sur la moiré mouvante du Grand Canal comme une déesse de Tiepolo, 1'allégresse de fouler ces lieux émouvants oü la nature et 1'art rassemblent le plus de beauté, rien de tout cela n'atténuait 1'impression que nous avions, quand au sortir des églises et des oratoires oü les Tintoret, les Titien, les Véronèse nous avaient emporté dans leurs sublimes vertiges, rien de tout cela n'atténuait Pémotion de nous retrouver brusquement avec des Laermans, des Baertsoen, des Claus, des Van Rijsselberghe, des Ensor, des Opsomer, chez nous, en terre beige, retrempés dans notre air et dans notre lumière, revigorés comme le géant Antée au contact de la terre maternelle, tandis que dans la conscience que nous prenions de notre valeur, devant 1'affirmation d'une ame qui se manifestait avec tant de variété, de profondeur et d'éclat, le mot du Corrège devant nous ne savons plus quelle peinture de Raphael ou de Michel-Ange, montait tout naturellement a nos lèvres : auch 'io sok1 pittore, oui, nous aussi nous sommes des peintres. * Et si nous évoquons ce souvenir lointain, c'est paree qu'ici même nous avons éprouvé quelque chose de semblable, mais a un degré bien plus fort, quand a Amsterdam, en décembre 1916, a La Haye, en décembre 1917, nous avons visité les expositions d'art beige bevrijdde, om haar een blik te laten slaan in den hemel. 9t Wij hebben te Venetië, zooals ook in andere landen,Frankrijk, Groot-Brittanje en meer in den laatsten tijd in Nederland, een gebouw der Schoone Kunsten. Wij zijn in het park, de weelderige Giardins, die hun gebladerte laten hangen als zijden haren in het groene water van de Lagune, een soort van kleine tempel met zuivere lijnen, het werk van den bouwkundige Sneyers en versierd met beeldhouwwerk van Georges Minne, waar men gevoelt dat een blijde godheid woont. Dat waren gelukkige dagen, evenals die, waarin onze gedachte het weergaf. Om de twee jaar, in de maand April, als ginds de boomen van Judea ontluiken als koraalgroepen en de zware paarse regens de steenen der bouwvallen in het water schijnen te trekken, was het een blijdschap voor eenigen onzer aan de beklemming van zijn arbeid en aan den sleur der gewoonten te ontsnappen, om het schoone Venetië te bezoeken. En toch, de bekoring van zijn marmer, van zijn steenen en van die Venetiaansche bevalligheid, die den bezoeker te gemoet trad op het bewegelijke, getinte water van het Groote Kanaal als een godin van Tiepolo, de blijheid, den voet te zetten in die aandoenlijke oorden, waar natuur en kunst de meeste schoonheid vereenigen, niets van dat alles verzwakte den indruk, dien wij koesterden, als bij het uitgaan der kerken en oratoriums, waar een Tintoret, een Titiaan, een Véronèse ons hadden vervoerd in hun verheven zwijmel, niets van dat alles verzwakte de aandoening ons plotseling verplaatst te zien bij stukken van Laermans, Baertsoen, Claus, Van Rijsselberghe, Ensor, Opsomer, bij 11 organisées avec le bienveillant concours des plus éminentes personnalités de ce pays. Brusquement nous nous sentions transportés dans notre milieu, dans notre patrie visible et tangible en même temps que dans cette patrie spirituelle qui échappe a tout esclavage et a toute coércition. II n'est pas de puissance au monde qui pourrait imposer nne manière d'être ou une discipline a ces artistes qui interprètent librement ce qu'ils voient et ce qu'ils sentent, c'est a dire ce que nous voyons et ce que nous sentons nous-mêmes, mais haussé au degré de leur sensibilité, élevé au diapason de leur talent ou de leur génie. Et de même qu'a Venise naguère, sentiment exacerbé cette fois de tout ce qu'il s'y mêle de l'amertume et de 1'angoisse dont nous accablent 1'heure et de tragiques circonstances, dans cette belle Hollande oü peignirent Rembrandt et Frans Hals, et, plus prés de nous, les Israëls et les Maris, nous pouvons dire encore avec ce légitime orgueil que nous donne une pleine conscience de nous-mêmes: oui, nous aussi nous sommes des peintres. * Qu'on nous permette cette digression, car c'est encore le langage de nos artistes, le langage incoërcible que parient leurs ceuvres que nous ne faisons que traduire ici. Le Hollandais qui voudra bien parcourir ces lignes, quoi qu'il pense de notre art et se cantonnant dans le plan de 1'esthétique pure, s'inclinera devant cette affirmation de la conscience d'un peuple, qui lorsqu'il combat sur 1'Yser, ou lorsque, comme ici, il libère les puissances d'idéal et ces forces de rêve qu'il possède en lui, manifeste sa volonté de ne pas périr. Est-ce une perversion, nous ne savons, ons in het Belgenland te midden van onze lucht en ons licht, versterkt als de reus Antée in aanraking met den geboortegrond, terwijl met het inwendig gevoel onzer waarde, voor de verklaring van een ziel, die zich met zooveel afwisseling, diepte en glans openbaarde, het woord van Correggio vóór — wij weten niet meer welke schilderij van Raphaël of Michel Angelo, — heel natuurlijk op onze lippen kwam: auch 'to soripittore, ja, ook wij zijn schilders. * En als wij die verre herinnering ons voor den geest halen, is dit, omdat wij hier zelfs iets dergelijks hebben ondervonden, maar in veel sterkere mate, toen te Amsterdam in 1916, in den Haag in December 1917 wij de tentoonstellingen van Belgische Kunst hebben bezocht, die met welwillende medewerking van de uitstekende personen van dit land waren ingericht. Plotseling voelden wij ons in ons midden verplaatst, in ons zichtbaar en tastbaar vaderland tevens, evenals in dit geestelijke vaderland, hetwelk aan alle slavernij en aan allen dwang ontsnapt. Er is geen macht ter wereld, die een toestand of de regels zou kunnen voorschrijven aan die kunstenaars, die vrij vertolken hetgeen zij zien en gevoelen, d.i. hetgeen wij zien en zelfgevoelen, maar verhoogd tot den graad hunner gevoeligheid, opgevoerd tot de stemming van hun talent of vernuft. * En evenals onlangs te Venetië, maakt een gevoel van bitterheid, dat zich daarmee vermengt, bitter en angstig, zooals de treurige tijdsomstandigheden ons overstelpen in dit schoone Nederland, waar Rembrandt en Frans Hals schilderden, en in later tijd, een Israëls en een Maris, wij kunnen nog met gewettigden hoogmoed zeggen, die ons 12 O BOSIEKS. PKES UE IÜfiODTE FOTO M. M. COÜVÊE. BIJ DE WASSENAAHSCHE WEG. 1 mais ce eontraste, non, cette similitude plutót entre les soldats qui combattent par 1'épée et ces autres soldats qui ceuvrent par 1'idée a quelque chose de séduisant. Oui, la paix protectrice des arts et des sciences est un beau thème, un beau sujet de peinture décorative aussi. Mais la guerre, 1'horrible guerre détestée des mères, bclla matribus detestjata la Dulle Griet, si 1'on veut, du grand Breughel qui a toujours visité la Flandre, n*a fait qu'exciter 1'esprit d'Ulenspiegel et attise cette flamme rayonnante qui, même aux époques les plus tragiques de notre histoire, a brülé 1'ame de nos artistes. Et tandis que se poursuit 1'ceuvre abominable de destruction^ ils poursuivent, eux, leur oeuvre créatrice, féconde et bienfaisante, et ils dressent 1'espoir quand même sur un monde en ruines. Qu'on nous permette d'ouvrir une chronique : * ... „Les furieux saccagent une a une les églises et les couvents. Ils firent a 1'abbaye Saint-Pierre de scandaleux dégats. L'abbé offrit inutilement jusqu'a quatre cents livres pour qu'on se contentat d'enlever sans les détériorer certaines ceuvres d'art. Au cri de „Hop! hop 1 g'en est fait," les énergumènes jetaient tout a bas... On affirme qu'on brisa dans ce monastère pour plus de onze mille livres, marbres, albatres, pierres de touche et autres matières précieuses; que 1'on gacha au cellier du couvent, le soir et la nuit du 22 aoüt, jour de pillage, pour 900 florins de vin. En marchant dans les celliers on avait de la bière et du vin jusqu'au dessus des chaussures a certains endroits..." Et, plus loin, nous copions encore: „La mendicité s'accrut dans des proportions effrayantes. Le pays entier een volle overtuiging van ons zelve geeft: ja, ook wij zijn schilders. * Men vergeve ons deze uitweiding, want het is weer de taal onzer kunstenaars, de ongedwongen taal, die uit hun werken spreekt en welke wij hier slechts vertolken. De Nederlander, — wat hij ook van onze kunst moge denken, — die deze regelen wel wil lezen en die zich beperkt tot het plan van de zuivere schoonheidsleer, zal zich buigen voor deze verklaring van het geweten van een volk, dat,als hetaan den Yser strijdt, of, zooals hier de denkbeeldige machten en die droomende krachten, welke het in zich bevat, den vrijen teugel laat, zijn wil openbaart van niet onder te gaan. Is het ontaarding, wij weten het niet, maar deze tegenstelling, neen, deze overeenkomst veeleer van de soldaten, die vechten met het zwaard, en van die andere krijgers, die werken met de gedachte, heeft iets verleidelijks. Ja, de beschermende vrede der Kunsten en Wetenschappen is een schoone opgave, een mooi onderwerp ook voor de decoratieve schilderkunst. Maar de oorlog, die vreeselijke oorlog, door de moeders verafschuwd, bella matribus detesta, de Dulle Griet, zoo men wil, van den grooten Breughel, die Vlaanderen altijd heeft bezocht, heeft slechts den geest van Uilenspiegel doen opwekken en wakkert deze stralende vlam aan, welke zelfs op de treurigste tijdstippen onzer geschiedenis de ziel onzer kunstenaars heeft doen gloeien. En terwijl het afschuwelijke werk der verwoesting wordt voortgezet, vervolgen zij hun scheppend, vruchtbaar en heilzaam werk en vestigen de hoop op een wereld van verwoesting. Het zij ons veroorloofd hiervan een overzicht te geven: 9t 13 se lamentait d'être privé de ses plus riches et honnêtes commercants qui tenaient nombre de pauvres gens en aisance, tandis qu'il ne demeurait plus dans les bonnes villes que des indigents sans perspective aucune de salaire désormais et que 1'on saurait a grand peine sustenter. Quoique 1'on fut au cceur de 1'été, on pouvait s'apercevoir de la misère générale, puisque la chambre des pauvres était appelée a intervenir au dela de ses ressources. Les fripiers ne pouvaient rendretémoignage, comme on pouvait le voir d'ailleurs aux marchés tenus chaque semaine. A peine y voyait-on mettre en vente un habit de rencontre pour vingt que 1'on y eut trouvé autrefois. Etait-ce paree que les nécessiteux ne laissaient pas vendre leurs gages? Non pas, mais paree qu'ils avaient tout aliéné déja, saufles misérables nippes qu'ils achevaient d'user, comme gens a bout de ressources et sans nulle espérance. On les voyait se répandre de tous cötés dans les rues, s'efforcant de ramasser les immondices et le fumier répandus sur le sol. Ils envoyaient leurs petits enfants chercher les ordures de la voirie, et ceux-ci en emplissaient chapeaux, petits cabas, pots et autres récipients, a 1'aide de leurs mains, bien misérablement..." L'abbaye de St. Pierre, dont il est question la dedans, n'est pas celle de Louvain mais de Gand, et il s'agit non pas du 22 aoüt 1914 mais du 22 aout 1566; eet extrait est tiré des mémoires de Mare van Vaernewyck, gentilhomme gantois, qui a vécu a Pépoque ayant 1914 la plus troublée de notre histoire, 1'époque des sanglantes répressions espagnoles oü la Flandre a produit son peintre réaliste le plus puissant .... „De geweldenaars verwoestten, eert voor een, kerken en kloosters. Zij beschadigden de abdij van St.Tetrus op schandelijke wijze. De abt bood, vergeefs tot vierhonderd frank aan, als men zich tevreden stelde zekere ku n stwerken mede te nemen zonder ze te bederven. Roepende : hop 1 hop 1 het is er mee gedaan, wierpen de woestelingen alles ter neer.... Men verklaart dat men in het klooster meer dan elf duizend frank aan marmer, albast, toetssteenen en andere kostbare stoffen vernielde; dat men in den wijnkelder van het klooster op den avond en in de nacht van 22 Augustus, den plunderingsdag, voor 900 gulden wijn verspilde. In de kelders liep men op sommige plaatsen tot over de enkels in het bier en in den wijn....*' En verder, wij halen weer aan: „De bedelarij nam verschrikkelijke afmetingen aan, het heele land klaagde dat het zijn rijkste en eerlijkste kooplieden had verloren, terwijl er in de goede steden slechts behoeftigen woonden, zonder vooruitzicht voortaan op eenig loon, die men ternauwernood zou kunnen onderhouden. Ofschoon in het hartje van den zomer, kon men algemeene ellende opmerken, omdat de armenkas hare middelen had overschreden. De oudekleerkoopers behoefden daarvan geen getuigenis af te leggen, aangezien men het op de weekmarkten kon zien. Ternauwernood lag er één oude jas in plaats van vroeger twintig te koop gesteld. Was het omdat de behoeftigen hun panden niet lieten verkoopen. Neen, maar omdat zij reeds alles vervreemd hadden, behalve de schamelijke lijfgoederen die zij afdroegen als lieden zonder middelen van bestaan en zonder eenige hoop. Men zag hoe zij zich naar alle 14 et le plus original, Pierre Breughel 1'Ancien. * * * Un artiste véritable appartient a son pays et a son temps. Par le fait même qu'il appartient a son pays, c'est a dire qu'il réalise dans le plan de sa sensibilité supérieure les réactions de la sensibilité de la race, du peuple dont il est né, il s'apparente a la longue lignée des artistes qui 1'ont précédé et il perpétue la tradition. Car perpétuer la tradition ce n'est pas, comme le font en Belgique également tant d'artisans et même d'industriels habiles, répéter a satiété et les tableaux de genre, et les paysages et les natures mortes que d'autres ont peints, avant eux. Perpétuer la tradition, c'est repousser le poncif avant toutes choses, et, sans rien négliger des conseils des maitres, regarder directement la nature, regarder la vie telle qu'elle se manifeste autour de nous dans son moment actuel, en saisir, en fixer le frémissement et 1'essence profonde. Et, depuis tantót un siècle, la magnifïque pléiade des porteétendards des traditions de notre école d'art beige, dans le sens que nous avons indiqué au début de ces lignes, n'a fait qu'augmenter. Notre tache n'est que de rappeler les noms de quelques contemporains, mais on nous permettra d'évoquer deux ombres de disparus pendant cette guerre: le trés vieux Jean Stobbaerts et Rik Wouters, si jeune encore. Quels contrastes entre ces deux tempéraments, ces deux manières, et comme, pourtant, tous les deux sont pétris avec notre chair et notre sang. L'animalier Jan Stobbaerts, le peintre des bceufs pendus de haut kanten in de straten verspreidden, terwijl zij zijn beijverden het straatvuil en de mest hier en daar op te rapen. Zij zonden hun kleine kinderen uit, om met de handen het vuil van de mestvaalt op te zamelen, en deze vulden daarmede hoeden, vijgenmandjes,potten en andere vaten ? Zeer treurig f ? De abdij van St. Petrus, waarvan hier sprake is, is niet die van Leuven, maar van Gent, en het handelt hier niet over 22 Augustus 1914, maar over 22 Augustus 1566; dit uittreksel is ontleend aan de gedenkschriften van Mare van Voernewyck, een edelman uit Gent, die vóór 1914 in den tijd der grootste onlusten in onze geschiedenis heeft geleefd, het tijdperk der bloedige Spaansche onderdrukking, waarin Vlaanderen zijn machtigsten en oorspronkelijksten realistischen dichter heeft opgeleverd, Pierre Breughel den Ouden. * Een waar kunstenaar behoort aan zijn land en aan zijn tijd. Door het feit zelf dat hij aan zijn land behoort, — d.i., dat hij in het plan zijner hoogere gevoeligheid den terugslag der gevoeligheid van het geslacht, van het volk, waaruit hij is voorgekomen, verwezenlijkt,— vermaagschapt hij zich met die lange rij van kunstenaars, die hem zijn voorafgegaan, en zet hij de overlevering voort. * Want de overlevering voortzetten beteekent niet, — zooals in België zooveel ambachtslieden en zelfs bekwame groothandelaars doen, — zoowel de genrestukken, als de landschappen en stillevens, weike anderen vóór hem hebben geschilderd, herhalen. * De, overlevering voortzetten wil zeggen het copieeren bovenal te verwerpen, en, zonder iets van de raadgevingen der Meesters te veronachtzamen, rechtstreeks 15 en bas, dans Phorrible et chaude splendeur desqueis on raconte que Van Dyck, a bout de forces et glacé avant le terme de 1 age, se faisait enfouir tout entier ... Jan Stobbaerts qui avait conservé ce secret des colorations profondes que les Flamands avec les Hollandais peuvent se vanter d'avoir ravi au ciel. Mais ce n'est jamais vers le ciel que Jan Stobbaerts levait la tête, obstiné qu'il était a créer de la beauté avec de la matière et a tirer du soleil de la fange elle-même. Et il était le plus profond représentant de cette école naturaliste, d'oü procèdent les plus grands peintres hollandais et tant de nötres aussi, et dont on pourrait dire qu'elle ne recherche la beauté picturale que dans la peinture elle-même. Et cependant, c'était un peintre aussi, et quel, ce Rik Wouters chez qui les appréhensions d'une mort proche surexcitaient cette spiritualité étrange qui se dégage des larges symphonies oü il enfermait sa vision frémissante du monde. Peintre et sculpteur a la fois, qu'il s'exprimat par la couleur ou dans 1'argile, il se dégageait de 1'emprise des devanciers pour n'exprimer que soi d'une manière a soi. La oü un Stobbaerts, même dans ses ceuvres les plus lumineuses, ne cherchait qu'a reproduire la matière solide, Rik Wouters substituait le miracle de la lumière qui est 1'essence de la vie. Et il restituait la forme, non plus comme une copie, mais transposée dans le plan du subconscient. L'abondance était une des marqués de son génie qui imprègne au moins d'une lueur chaque toile, chaque modelage qu'il a laissé. Peut-être se donnait-il avec trop de hate, car il savait la mort proche. II a créé, créé sans de natuur te aanschouwen, het leven zooals het zich oogenblikkelijk om ons heen openbaart, daaruit te grijpen, de trilling en het diepe wezen ervan vast te leggen. En sedert bijna een eeuw is de prachtige plejade der standaarddragers van de overleveringen onzer Belgische kunstschool in den zin, door ons bij den aanvang aangewezen, voortdurend in aantal aangegroeid. Onze taak is slechts aan de namen van eenige tijdgenooten te herinneren, maar men veroorlove ons twee gedurende dezen oorlog verdwenen schimmen op te roepen: den hoogbejaarden Jan Stobbaerts en den nog zoo jeugdigen Rik Wouters. Welke tegenstellingen tusschen die beide temperamenten, tusschen beider behandelingen, terwijl toch beiden doorkneed zijn met ons vleesch en bloed. De dierenschilder Jan Stobbaerts.de schilder der runderen, zelfs van de gevilde, van die runderen van boven tot beneden versch opengesneden, nog warm, waarvan men verhaalt dat van Dijck, vóór zijn tijd verzwakt en verstijfd zich in liet begraven .... 3. Jan Stobbaerts, die dit geheim der diepe kleuren had bewaard, dien de Vlamingen en Nederlanders zich kunnen beroemen aan den hemel te hebben ontrukt. Maar Stobbaerts richtte nooit het hoofd ten hemel, aangezien hij hardnekkig weigerde schoonheid te scheppen met stof en slijk zelf uit den hemel te halen. En toch was hij de diepzinnigste vertegenwoordiger van die naturalistische school, waaruit de grootste Nederlandsche schilders voortkomen en zoovelen der onzen tevens, waarom men zou kunnen beweren, dat zij de schoonheid der schilderkunst slechts in die Kunst zelve opspoort. En toch was die 16 cesse, projetant hors de lui tout ce qui était en lui, mais 1'oeuvre définitive qu'on pouvait attendre, talonné comme il était par la maladie, sachant que le temps lui manquait, il ne 1'a pas laissée mürir au dedans de lui. L'ensemble de ses tableaux, ses grands intérieurs oü se meut une étrange et attirante figure de femme, ses masques frémissants et ses larges modelages, puissants et harmonieux, portent en eux eet inachevé qui dans l'ceuvre d'art apparait quelquefois comme un Hen avec 1'infini. * * * * * Jan Stobbaerts et Rik Wouters, deux póles, si 1'on veut, qui renferment toute notre école de peinture infiniment variée dans ses tendances et dans son expression. Si nous les avons pris comme exemples, ce n'est pas paree qu'ils sont les plus grands, mais paree que, brusquement, le rappel de leur dtsparition relativement récente nous fournit le motif de ce contraste. Cette école réunit tant de peintres qu'a citer tous leurs noms nous ne provoquerions que 1'ennui, une oeuvre si vaste, répandue dans tous les musées, toutes les collections particulières du monde qu'a 1'évoquer dans son ensemble on éprouve une sensation de vertige. Nous nous souvenons que chaque année, naguère, au salon, les critiques se plaignaient de retrouver un peu trop les mêmes canaux, les mêmes. marines, les mêmes coins de vieille ville, les mêmes portraits, les mêmes sous-bois, les mêmes campagnes ensoleillées, les mêmes compositions décoratives. Nous nous plaignions de ce que la mariée füt trop belle. Trop d'abondance amène la satiété et il nous fallait du nouveau. Rik Wouters ook een schilder en welk een, bij wien de vrees voor een naderenden dood die zonderlinge geestelijkheid overprikkelde, die zich vrij maakt van de breede symphonieën, waarin hij zijn huiverend visioen der wereld besloot. Hij was schilder en beeldhouwer tevens, en of hij zich uitte in kleur of in klei, maakte bij zich los van die insluiting der voorgangers, om op eigenaardige wijze slechts een dwaze uitdrukking te geven. £ Waar Stobbaerts, zelfs in zijn schitterendste werken, slechts de vaste stof zocht weer te geven, stelde Rik Wouters het wonder van het licht in de plaats, dat het wezen der natuur is. En hij gaf de boerenwoning weer, ook niet als een copie, maar overgebracht in het plan van iemand, die zich daarin zelfbewust is. De overvloed was een der kenmerken van zijn vernuft, dat minstens met één glans elke dakpan, iedere nagelaten modeleering heeft doortrokken. Wellicht gaf hij zich te spoedig, want hij wist dat zijn dood naderde. Hij heeft geschapen, onophoudelijk geschapen, terwijl hij alles wat in hem was naar buiten bracht; maar het eindwerk, hetwelk men verwachten kon, heeft hij niet in zich laten rijpen, achtervolgd door de ziekte, wetende dat de tijd hem ontbrak. Het geheel van zijn schilderijen, zijn groote interieurs, waarin zich een vreemde en aantrekkelijke vrouwenfiguur beweegt, zijn maskers, die doen sidderen, en zijn breede, krachtige harmonieuze modeleeringen dragen dat onafgewerkte in zich, hetwelk in het kunstwerk soms plotseling verschijnt als een band met het oneindige. * Jan Stobbaerts en Rik Wouters, twee polen zoo men wil, die onze heele 17 II n'entre pas tous les ans dans le temple de 1'art un vent brusque qui balaye les poussières a la facon d'un coup de poing dans les fenêtres d'une ehambre longtemps fermée. Ce vent frais y circule constamment, c'est la vie du dehors, c'est 1'ame frémissante du monde et, si 1'on veut, 1'esprit du temps. Tout ce qui refuse de se laisser toucher par lui dépérit et meurt. Mais ce n'est que de loin en loin et par degrés progressifs qu'il accomplit ces transformations profondes, comme nous en voyons seulement quelques-unes dans 1'histoire de 1'art. Après la grande période romantique dont Leys fut le magnifique représentant, le retour a la nature en fan te ces écoles diverses, aux étiquettes nombreuses et parfois bizarres et qui, vieillissant aussi vite qu'une mode quelconque, disparaissent devant une mode nouvelle. Elles sont cependant la manifestation de eet esprit d'inquiétude, de révolte et de recherche, qui est le droit dominant de notre époque. A ce titre, elles ne sont point négligeables. Mais, dans le reeul du temps, on s'apergoit de tout ce qu'elles ont de conventionnel et d'abstrait et qu'elles ne constituent qu'un lien factice entre ceux-la mêmes qui les ont le mieux illustrées. Et, en dehors des grands groupements nationaux ou de ceux qui portent sur une vaste période de 1'histoire de Phumanité, en dehors de ces classifications imposées dans le temps et dans 1'espace, nous ne voyons plus les écoles, nous admirons seulement des artistes. Devant un groupe familial de Theo. van Rysselberghe, nous éprouvons le même sentiment que devant un portrait collectif du hollandais van der Helst, malgré 1'abime de la schilderschool met zoo oneindige afwisseling in zijn strekkingen en uitdrukkingen omvatten. Dat wij hen tot voorbeeld hebben genomen, is niet omdat zij de grootsten zijn, maar wijl plotseling de herinnering van hun betrekkelijk kort geleden verdwijning ons reden geeft tot deze tegenstelling. Zij omvat zooveel namen, dat wij slechts zouden vermoeien met ze op te noemen, terwijl het uitgebreid werk is verspreid over alle musea en particuliere verzamelingen der wereld; ze allen op te noemen zou ons doen duizelen. Wij herinneren ons dat elk jaar, nog onlangs in den salon, de critici klaagden, wel wat te veel dezelfde grachten, zeestukken, hoeken van een oude stad, portretten, boomlooze vlakken, zonnige velden, decoratieve schikkingen terug te vinden. Wij waren ontevreden omdat wij het te goed hadden. Te groote overvloed voert tot verveling, en wij moeten wat nieuws hebben. Er waait niet alle jaren in den kunsttempel een plotseling opkomende wind, die het stof wegvaagt als een bezem in de binnenruimte van een lang gesloten kamer. Die f rissche wind waait er voortdurend, het is het leven van buiten, de trillende ziel van de wereld en, als men wil, de geest van den tijd. Al wat weigert met hem in aanraking te komen, kwijnt en sterft. Maar slechts verder en verder en trapsgewijze opklimmend vervult hij deze diepgaande vervormingen, zooals wij er slechts eenige zien in de kunstgeschiedenis. Na het groote romantische tijdperk, waarvan Leys de prachtige vertegenwoordiger was, deed het terugkeeren tot de natuur die onderscheidene scholen ontstaan onder talrijke en soms vreemdsoortige benamingen, welke, na even spoedig verouderd te zijn als on. 18 vision plus profond encore que 1'abime des années qui les sépare, paree que, ce qui les rapproche c'est d'avoir a un degré égal compris 1'ame du modèle et pénétré le caractère du temps oü ils vivaient, Ainsi les oeuvres de van Rysselberghe sont classiques dans le sens le plus réel du mot. Et c'est presque avec un sentiment d'étonnement que nous accueillerions 1'importun qui nous rappellerait tout a coup que c'est de la peinture pointilliste. * De même le luminisme d'Emile Claus ne nous frappe plus comme un phénomène particulier. Devant ses paysages qui magnifient les champs, les eaux paresseuses et les ciels de Flandre, devant ces toiles oü le plein soleil, au lieu d'absorber la couleur, au contraire crée de la couleur et la pousse au diapason extréme, nous voyons seulement un grand peintre et non pas une fagon de peindre. Claus a créé une école paree que c'est tout naturellement le privilege des maltres d'être suivis par des disciples, souvent plus zêlés que talentueux. Nous pourrions en citer cependant qui sont mieux qu'un reflet ou une ombre de leur grand modèle et qui ont une originalité incontestable. Mais ce qu'il est plus important de constater, c'est qu'après Claus ou même indépendamment de lui, tous nos peintres, tous ceux dont on pourrait dire selon la formule d'Alfred Stevens qu'ils sont de leur époque en même temps qu'ils constituent la synthèse de leur pays natal, tous ont ouvert les fenêtres de leurs ateliers sur le plein soleil du dehors, imitant sans le savoir, par un phénomène d'atavisme inconscient, ces primitifs qui dans leurs tableaux de chevalet et même déja dans leurs en- verschillig welke mode, voor een nieuwe verdwijnen. Toch zijn zij de openbaring van dien onrustigen, opstandigen en zoekenden geest, die de heerschende karaktertrek is van ons tijdperk; in dit opzicht zijn zij geenszins onbelangrijk. Maar bij den achteruitgang van den tijd bemerkt men bij allerlei conventioneels en afgetrokkens dat zij slechts een kunstmatigen band vormen onder hen zei ven, die ze het meest hebben gëillustreerd. En buiten die groote nationale groepeeringen, die zich uitstrekken over een uitgebreid tijdvak van de geschiedenis der menschheid, die indruk maken op tijd en ruimte, zien wij de scholen niet meer; wij bewonderen alleen de kunstenaars. Voor een huiselijke groep van Theo van Rysselberghe hebben wij hetzelfde gevoel als voor een collectief portret van den Nederlander van der Helst, ondanks den afstand van het visioen, die nog dieper is dan de afgrond der jaren, welke hen scheidt, omdat hetgeen hen tot elkander brengt is, dat zij in gelijke mate de ziel van het model hebben begrepen en in het karakter zijn doorgedrongen van den tijd, waarin zij leefden. Aldus zijn de werken van Van Rijsselberghe klassiek in den meest werkelijken zin van het woord. En bijna met een gevoel van verwondering zouden wij den lastigen mensch ontvangen, die ons eensklaps zou herinneren dat dit stippelkunst is. Zoo ook treft de belichting van Emile Claus niet meer als een bijzonder groot verschijnsel. Vóór zijn landschappen, die de Vlaamsche velden, boomen, droomerige wateren en luchten verheerlijken, vóór die doeken, waarop de volle zon in plaats van de kleur op te slurpen integendeel kleur schept en die tot de 19 luminures de missel, ouvraient une fenêtre sur le décor ensoleillé de la campagne et de la ville. Les peintres beiges ont toujours été des amoureux de la lumière; c'est un trait commun a tous et qui ne souffre d'exceptions que tout juste autant qu'il en faut pour confirmer la règle. De tous les grands courants de rénovation qui ont soufflé dans la peinture au cours de la deuxième moitié du dernièr siècle, c'est celui qui les entrainait vers la clarté, toujours plus de clarté, qui a réagi le plus sur nos artistes, paree qu'il les emportait en quelque sorte vers leur destination naturelle et qu'il ne faisait au fond que les révéler a eux-mêmes. * * * 9t * Le catalogue de 1'une des expositions triënnales de Belgique, les plus universellement accessibles, des dix dernières années avant la guerre, renseignerait le curieux sur quelques cinq cents adresses de peintres, sculpteurs, graveurs, architectes. Et ce catalogue en oublie, les meilleurs, qui souvent refusaient d'aller se perdre dans ce tas, et les pires qui n'étaient pas admis. A supposer que le temps, ce grand destructeur, aidé complaisamment par les fraudes des fabricants de couleurs, dévorat pêle-mêle toutes les ceuvres- que ces peintres ont laissées derrière eux, et que, dans quelques mille ans, un rat d'archive découvrit ce catalogue, il pourrait faire a ses contemporains des révélations assez déconcertantes sur la peinture beige au début du vingtième siècle. Cette quantité, évidemment, ne prouve rien. Elle est cependant 1'indice d'un phénomène que nous ne pouvons pas laisser passer sous silence et qui uiterste stemming opvoert, zien wij slechts een groot schilder, en niet een manier van schilderen. Claus heeft een school geschapen, omdat het, heel natuurlijk, het voorrecht der meesters is door vaak meer ijverige dan talentvolle leerlingen te worden gevolgd. Wij zouden er echter kunnen noemen die meer zijn dan een weerkaatsing of een schaduw van hun groot voorbeeld en die een onbetwistbare oorspronkelijkheid bezitten. * Maar wat belangrijker is om vast te stellen, is, dat na Claus, of zelfs onafhankelijk van hem, al onze schilders, al degenen van wie men zou kunnen zeggen, volgens de bewoordingen van Alfred Stevens, dat zij tot hun tijdperk behooren, terwijl zij te gelijker tijd de verbinding vormen met hun geboorteland, de vensters van hun ateliers geopend hebben naar den vollen zonkant van buiten, zonder het te weten, door een verschijnsel van onbewuste overerving, deze eersten nabootsende, die in hun schilderijen op den ezel, zelfs reeds bij hun verluchtingen van beken een venster openden op het zonnige decor van de vrije natuur en de de stad. De Belgische schilders zijn altijd verzot geweest op licht; dit is een gemeenschappelijke trek bij allen en waarop niet meer uitzonderingen dan noodig om den regel te bevestigen. Van alle groote stroomingen van nieuw leven, die in den loop van de tweede helft der laatste eeuw door de schilderkunst gingen, is die, welke hen naar het licht meetrok, altijd meer licht, die het meest op onze kunstenaars heeft teruggewerkt, omdat hij ze in zekere mate naar hun natuurlijke bestemming voerde en die in werkelijkheid niets anders 20 est ce goüt généralement répandu qui pousse les jeunes Beiges vers la carrière artistique. Un peu moins, parait-il, s'il faut en croire les doléances des directeurs d'établissements d'enseignement des beaux-arts qui voient se dépeupler leurs cours, comme c'est le cas, par exemple, a 1'Académie d'Anvers. Tiennent-ils bien compte, ceux qui raisonnent ainsi que, par contre, les écoles d'art appliqué et industriel voient augmenter le nombre de leurs élèves et que cela est un grand bien. „II faut décourager 1'art," a dit Degas. Parole trés juste qu'il faut entendre en ce sens qu'il n'y a pas de place, dans 1'art, pour les médiocres. Et le mauvais goüt, en Belgique comme ailleurs, encourage trop les médiocres pour qu'en dépit de la courbe descendante des statistiques, un trop grand nombre de gens trouvent encore des revenus dans 1'industrie du tableau de salon et du sujet de pendule. II y a la des motifs trés louables et des effets encore plus facheux. Mais, encore une fois, ne retenons de cette ambition qui, dans le peuple et la bourgeoisie, pousse tant de braves gens a faire de leur fils un Rubens — ce grand héros populaire — que ce qu'il convient d'en retenir dans le cadre de ces quelques considérations générales: a savoir que ce besoin de s'exprimer, inhérent aux races et aux peuples d'une culture développée, a trouvé en Belgique sa voie la plus naturelle dans la peinture. C'est un phénomène constant dans 1'histoire de notre pays. Encore une fois nous sommes des peintres. Nous pourrions même ajouter cette restriction : nous ne sommes que des peintres, si nous considérons que dans la pratique des autres arts, la musique et la litté- deed dan hen aan hen zeiven openbaren. Sans doute un Khnopff, lui aussi, se rattache è 1'école beige, tout influencé qu'il puisse paraitre par le symbolisme d'un Gustave Moreau. Mais le mysticisme d'un Jef Leempoels qui est avant tout un peintre, amoureux des belles patés et d'un chaud coloris, ce mysticisme qui se traduit au moyen de la matière, est plus spécifiquement flamand. Un Delville et aussi les Montald et les Ciamberlani ont pu protester par leur ceuvre décorative, empreinte de 1'idéa- Degas gezegd. Een zeer juist woord, dat men in dezen zin moet verstaan, dat er in de Kunst geen plaats is voor de middel matigen. En de slechte smaak, zoowel in België als elders, moedigt de middelmatigen te veel aan, opdat ten spijt van de dalende kurve der statistiek een te groot aantal lieden nog inkomsten vinden uit de industrie van de salonschilderij en de pendule. Daarvoor zijn zeer prijzenswaardige redenen en de .gevolgen zijn nog noodlottiger. * Maar nogmaals, laten wij van deze eerzucht, die onder het volk en den burgerstand zooveel brave menschen aanspoort om van hun zoon een Rubens, — dien grooten volksheld — te maken, slechts onthouden wat noodig is in het kader dezer enkele algemeene beschouwingen ; n.1., dat deze behoefte van zich uit te drukken, eigen aan de rassen en volkeren eener ontwikkelde beschaving, in België zijn natuurlijksten weg in de schilderkunst heeft gevonden. 4> Het is een voortdurend verschijnsel in de geschiedenis van ons land. Nogmaals wij zijn schilders. Wij zouden zelfs deze beperking er bij kunnen voegen: wij zijn slechts schilders, indien wij nagaan dat in de beoefening der andere kunsten, de muziek en de letterkunde, wij vooral uitmunten in de beschrijvende stijl. Dat ligt aan een ander kenmerk van ons ras, n.1. de lust voor het realisme. Niet een realisme uitsluitend voor het ruwe. De Vlamingen zijn ook zeer geneigd tot het mysticisme, en het Walenland, dat een César Franck heeft voortgebracht, is een land van idealisme. Maar dit mysticisme en dit idealisme ontdoen zich nooit volkomen van de aardsche dingen om zich zelf genoegzaam te zijn ; integendeel zij dringen heel natuurlijk in 22 lisme le plus élevé, contre des goüts et des tendances terre a terre, ce n'est pas dans leurs compositions nobles et pures qu'il faut rechercher 1'expression la plus parfaite et la plus haute de 1'art beige contemporain. Cette expression, en sculpture, nous la trouvons dans un Constantin Meunier qui domine encore toute 1'école beige d'aujourd hui. Et si, bien qu'un choix parmi tant de peintres excellents paraisse bien difficile, nous avions a indiquer celui d'entre les vivants qui résumé dans son ceuvre, au degré le plus haut et le plus parfait, la génie de notre école nationale, nous nommerions Eugène Laermans. II procédé un peu de Constantin Meunier, non du peintre si curieux, si intéressant a étudier au point de vue de sa formation comme sculpteur, mais du puissant modeleur du monde de la mine et de la forge. Laermans a peint le foule. II a vu 1'individu dans la foule et il 1'a défonwé selon 1'image de la foule, oü il se fond comme dans un tout unique. Laermans a intégré la foule au décor, tout le peuple immense de 1'industrie au décor de la cité industrielle et il en a dégagé le grand drame de la misère collective. Mais Tart a besoin de simplicité, de synthese. C'est le propre de 1'art de ramener le monde a 1'individu. Et Laermans a évolué. II a distrait quelques individus de ses vastes cortèges de révoltés, et il en a fait des groupes restreints toujours étroitement intégrés au décor, a la terre d'oü ils sont venus et vers oü ils retournent, comme dans „Le Mort". Puis il a peint 1'individu ' tout seul, il a peint 1'homme comme dans ces quatre pannaux des Saisons qui sont un aboutissement, une syn- in de zaken der aarde door, zooals het geloof zich huwt aan het dagelijksch leven in de schilderijen van Memlinc en Roger de la Pasture. De overgroote meerderheid onzer schilders blijft zich, zooals wij zullen zien, daarom niet minder wijden aan het weergeven der dingen hunner omgeving, zonder eenige zorg voor wat men de letterkunde noemt, terwijl zij zelfs de anecdote verwaarleozen, om slechts landschappen, zeestukken, decors, stadsgezichten, stillevens, interieurs of portretten te schilderen. Maar in de ontroerende taal der ziel, ingesloten onder deze verschillende voorstellingen der zichtbare wereld, zullen wij deze hoedanigheden van het ideaal herkennen, welke het onderscheid aangeeft tusschen den ambachtsman of den eenvoudigen copïist en den scheppende kunstenaar. * Zonder twijfel is ook Khnopff, hoezeer hij ook bëinvloed mag schijnen door het symbolisme van Gustave Moreau, aan de Belgische School verbonden. Maar het mysticisme van Jef.Leempoels, die bovenal een schilder is, verzot op schoone kleuren en met een warm koloriet, dit mysticisme, hetwelk wordt vertolkt door middel van de stof, is weer bijzonder Vlaamsch. Delville en ook een Montald en een Ciamberlani hebben door hun decoratief werk, dat de verhevendste indruk van het idealisme is, tegen neigingen en strekkingen hun stem kunnen verheffen van land tot land; niet in hun edele en zuivere composities moet men de volmaakste en hoogste uitdrukking zoeken der hedendaagsche Belgische Kunst. Deze uitdrukking vinden wij in de beeldhouwkunst bij Constantin Meunier, die nog de geheele Belgische school van 23 thèse. Le drame humain est la tout entier. Laermans rejoint Breughel par la facture, il va plus outre dans 1'expression. II serait séduisant de parcourir ainsi toute la galerie de 1'art beige contemporain et de dégager de chaque oeuvre 1'essentiel. En étudiant chez leur auteur ces réactions du milieu et de 1'époque nous n'aurions pas de peine a découvrir les traits communs que nous avons dégagés de 1'ensemble de notre école: la puissance du coloris, 1'amour de la lumière, un réalisme qui ne s'attache pas seulement a 1'aspect extérieur des choses, mais qui pénètre leur vie profonde et les magnifie dans le plan spirituel le plus élevé. Des expositions dans les grands centres de la Hollande oü, malgré les circonstances difficiles de 1'heure présente, les organisateurs nnt pu réunir une foule d'oeuvres représentatives de notre école, ont appris a la faire mieux connaitre et apprécier du public de ce pays, ami des belles peintures. C'est la qu'il faut aller 1'étudier. Ces quelques considérations ne sauraient prétendre servir de conclusion a une telle visite: a peine d'avant-propos. <& Aussi nous n'essayerons pas plus longtemps, par des mots sans vertu, de rendre vivante a 1'esprit du lecteur cette école d'art beige moderne, qui, dans ces salons, se livre si pleinement au visiteur dans la confession de ses goüts, de ses tendances et de son idéal. Et si tous ces tableaux rappellent la patrie au coeur des Beiges, aux yeux des Hollandais qui veulent bien leur marquer de 1'intérêt, chacun de ces tableaux, a cöté de quaiités et d'une manière d'être individuelle, manifestera aussi 1'un ou 1'autre aspect d'une ame den tegenwoordigen tijd beheerscht. En indien, ofschoon een keuze onder zooveel voortrefielijke schilders zeer moeilijk schijnt, wij den gene onder de levenden moeten opgeven, die in een werk in de hoogste en meest volkomen mate het vernuft van onze vaderlandsche school in zich sluit, zouden wij Eugène Laermans willen noemen. Hij spruit een weinig voort uit Constantin Meunier, niet uit den zoo merkwaardigen schilder, die zoo belangwekkend te bestudeeren is wat betreft zijn vorming als beeldhouwer, maar uit den machtigen modeleur der wereld van mijn en hoogoven. Laermans heeft de menigte geschilderd. Hij heeft den enkeling in de menigte gezien en hij heeft hem vervormd volgens het beeld der menigte, waarin hij zich oplost als in een eenig geheel. Laermans heeft de menigte geïntegreerd in het decor, heel het onmetelijke volk der industrie in het decor van de stad der nijverheid, en hij heeft het groote drama der gezamenlijke ellende daarvan losgemaakt. Maar de kunst heeft eenvoud, verbinding noodig. Het is der kunst eigen de wereld te brengen tot het individu. En Laermans heeft een zwenking genomen. Hij heeft eenige personen van die uitgebreide groepen opstandelingen afgetrokken en er bepaalde groepen van gemaakt, altijd nauw gëintegreerd met het decor, met de aarde vanwaar zij gekomen zijn en waarheen zij zullen terugkeeren, zooals in „le Mort". Dan heeft hij het individu geheel alleen geschilderd, hij heeft den mensch geschilderd als in zijn vier paneelen der jaargetijden, die een uitkomst en een verbinding zijn. Het menschelijk drama is daar in zijn geheel. Laermans sluit zich aan bij Breughel 24 commune. Et il la manifestera même quand il n'est pas inspiré directement par un décor du pays natal, mais par un ciel étranger, que ce soit le ciel lourd et fuligineux de la Tamise oü Claus, sans même penser a Turner, mais par le simple mécanisme de son oeil de peintre, découvre encore de Iumineux prestiges, ou les ciels infiniment nuancés de la Hollande, la beauté des vieilles pierres d'Amsterdam et ses eaux émouvantes qu'Opsomer restitue sur ses toiles en des symphonies de couleur et de clarté. £ Nos peintres en exil. Ce sera un chapitre qui s'inscrira dans 1'histoire de cette guerre, dans 1'histoire de notre art aussi. Rapporteront-ils de eet exil un frisson nouveau, et des eflets, des effets heureux, en resteront-ils sensibles et durables dans une orientation nouvelle de notre école, dont la vitalité et la vigueur se signalent précisement dans un renouvellement perpétuel? Nous terminerons en posant 'la question, sans chercher dès maintenant a la résoudre. A eet égard le critique hollandais sera mieux placé, surtout lorsqu'il est doué d'un goüt sur qui se doublé, comme chez M. de Boer, le distingué directeur de la revue „De Cicerone", d'une vive sympathie pour notre art. & * Charles Bernard. door de bewerking, de expressie is geheel anders. £ Wij zouden ons kunnen laten verleiden om de heele galerij der hedendaagsche Belgische kunst te doorloopen en uit elk werk het wezen af te zonderen .Als wij deze reacties van het milieu en het tijdperk bij hun schrijver nagaan, zou het geen moeite kosten, de gemeenschappelijke trekken te ontdekken, die wij uit de gezamelijke kunstenaars onzer school hebben ontwikkeld; het krachtige koloriet, de liefde voor het licht, een realisme dat zich niet alleen verbindt met het uitwendig aanzien der dingen, maar dat dringt in het innerlijk leven en hen in het geestigste, het verhevenste plan verheerlijkt. Tentoonstellingen in de groote centra van Nederland, waar ondanks de tegenwoordige moeilijke omstandigheden de inrichters een menigte representatieve werken onzer school hebben kunnen bijeenbrengen, hebben er toe bijgedragen haar beter te doen kennen en meer te doen waardeeren door het publiek van dit land, dat houdt van mooie schilderijen. Daar moet men ze gaan bestudeeren. Deze weinige beschouwingen kunnen geen aanspraak maken tot een dergelijk bezoek te doen besluiten; ze dienen nauwelijks tot voorbericht. Wij zullen dan ook niet langer trachten door zwakke woorden deze school van Belgische Moderne Kunst in den geest van den lezer te verlevendigen, een school die in deze salons zich zoo volledig aan den bezoeker toont in de uiting van smaak, strekking en ideaal. En indien al deze schilderijen in het. hart der Belgen aan het Vaderland herinneren, zal in de oogen der Nederlanders, die hun belangstelling wel willen bewijzen, elk dezer schilderijen 25 naast hoedanigheid en eigen karakter dat elk op zich zelf vertoont, ook de een of andere gedaante eener gemeenschappelijke ziel zich openbaren. En hij openbaart ze zelfs wanneer hij niet direct geinspireerd wordt door het landschap van zijn geboortegrond maar door een vreemde hemel, het zij de regenzware hemel van de Theems, waar Claus, zonder zelfs aan Turner te denken, eenvoudig door het mecanisme van zijn schildersoog nog waardevolle lichteffecten ontdekt, of de oneindig genuanceerde luchten van Holland, de schoonheid van oud Amsterdam en zijn indrukwekkende wateren die Opsomer op zijn doeken weergeeft in symphoniën van kleur en licht. * Onze schilders in ballingschap. Dit $ou een hoofdstuk zijn waard te worden opgeteekend in de geschiedenis van dezen oorlog, in die van onze kunst eveneens. Zullen zij van deze ballingschap een nieuwe trilling meebrengen, en indrukken, gelukkige indrukken, zullen zij gevoelig en duurzaam blijven in een nieuwe orienteering van onze school, welker vitaliteit en kracht zich juist kenmerkte door een altijddurende vernieuwing. We eindigen, terwijl wij de kwestie stellen, zonder te trachten ze nu reeds op te lossen. In dit opzicht bevindt zich de Hollandsche criticus in een gunstiger positie, vooral indien hij begaafd is met een zékeren smaak, die nog, zooals bij den heer De Boer, den geachten redacteur van de Cicerone, door een levendige sympathie voor onze kunst wordt verdubbeld. * * Charles Bernard. 26 BELGISCHE MEESTERS * * ***** IN HOLLAND. Indien er iets in staat is het Belgische gemoed te troosten, — zij 'tdan mogelijk ook alleen maar in die suprème oogenblikken, waarin het de menschelijke ziel gelukt boven het leed van jaren uit te stijgen, — dan is 't zeer zeker de gedachte, datdezelfde omstandigheden, welke meer dan eens onnoemelijk leed brachten aan de, der wereld in haar heroïsche lijdensdagen zoo sympathiek geworden natie, ook tot op zekere hoogte de oorzaak waren van haar roem en grootheid. Want hoe men 't ook neme moge, de Waalsch—Vlaamsche volken-gemeenschap neemt niet alleen geografisch, doch ook in cultureelen zin eene schoonê en uiterst bevoorrechte plaats in. Uit 't Zuiden en Noorden, uit 't Westen en Oosten, uit alle windhoeken bestookt door steeds nieuwe en veelal opwekkende, inspireerende invloeden, tintelt zij van eene in de geschiedenis nauw gekende levenslust, welke weinig aanleiding noodig heeft om in laaie vlam te slaan en de wereld te verrassen met een scheppingsdrift, welke na Rubens en Jordaens, zoo zij door de nationale inperkingen der laatste eeuw al iets aan cosmische breedheid moge hebben^ ingeboet, aan intensiteit nog eer schijnt te hebben gewonnen. Maar zooals het nog steeds ongebreidelde genie van dit volk daar reilt en zeilt, vertoont het in normale tijden, onverzwakt en nog steeds vol onstuimige levensmoed, een beeld van zoo aanstekelijke en zonnige opgewektheid, dat wij , noordelijker en daardoor uiterlijk misschien schijnbaar wat koeler naturen niet kunnen nalaten, ter verhooging van onze levenslust, af en toe ons hart op te halen aan de zooveel onstuimiger en guller geneuchten, welke dat zuider genie ons schenkt, dat genie dat schittert in tall ooze facetten, dat even goed beeldhouwde als schilderde, dat bouwde en dichtte en tooneelspeelde, als was het artiest geboren en de natuurlijkste zaak ter wereld zoo te zijn en niet anders. Ongetwijfeld is er aan de intellektueele ontvankelijkheid en artistiek lichte ontvlambaarheid ook een gevaar verbonden. Een natie die, dank zij hare bevoorrechte plaats te midden der krachtigste cultureele Westersche volken, de deuren en ramen zoo wijd heeft openstaan voor allerlei geestesstroomingen, raakt licht in de verzoeking zich nu eens op deze, dan weer op gene stroom mee te laten drijven en zich geen tijd te gunnen zijn vruchtbare ideëen te verdiepen en er alles uit te halen wat er uit te halen valt, door te dalen tot den diepsten grond der dingen en op te klimmen tot haar hoogste hemelen, de besten dan niet te na gesproken. Dat was al min of meer zoo in Rubens' tijd en dat is in. meerdere mate misschien nu nog het geval, ^ Een van origine Vlaamsch meester als Frans Hals moest naar Holland komen om daar zijn schildergenie te verdiepen tot het in zijn fameuze oude regentenen regen tesse-portretten stijgen kon tot die godbegenadigde hoogten waar hij op een lijn staat met een Rembrandt en Velasquez, maar hij kwam er niet eer vóór het penseel zijn van levensvolheid trillende handen haast ontviel en hij den eersten deinzenden stap deed naar den grauwen, tot ernst manenden dood. En de roem van den dramatisch meest geweldigen stillevenschilder dien 27 de wereld wellicht ooit zag, Jan Fyt, wordt er tot op den huidigen dag overschaduwd door misschien wijdlufter en lichter verblindende meesters als Snijders en andere tijdgenooten, maar die de vaak tragische zielegrootheid van dezen Rembrandt van het stilleven ten eenenmale missen. Ziedaar dan enkele zaken die op de debetzijde van dit over 't algemeen zoo krachtige, vruchtbare en in veel onvergelijkelijke volksgenie dienen geboekt te worden. * Laten wij aanstonds constateeren, dat dit echter niet zij dan les défauts de ses qualité's. Fyt en Hals zijn niettegenstaande alles, in de Zuidelijke Nederlanden geboren en Vondel's ouders waren uit Antwerpen. De kunst der Van Eycken en een Rogier van der Weyden ontplooide er zich in de betrekkelijke afzondering der middeleeuwen tot een verhevenheid en innigheid van gevoel, welke ze in een bepaalde lijn zelfs uniek maakt, wat er voor getuigt, dat het gevaar, verbonden aan de voordeden van een vlot internationaal geestesverkeer niet geheel denkbeeldig is en, wanneer men zich den tijd tot zelfbezinning niet gunt, ongetwijfeld niet minder groot dan de betrekkelijke afgetrokkenheid, waarin wij leefden tot dat de wereldoorlog uitbrak, welke ons in staat stelde de onoverwinnelijke levenskracht te leeren bewonderen van een volk dat grooter en dieper werd door het leed, dat het trof, dat ons verbaasde door zijn savoir vivre en ons deed inzien hoezeer wij, zooal niet in hart en gemoed, dan toch in spontaniteit te kort schoten. Vragen wij ons af wat de Belgische kunst hier bracht, dan komen wij tot de conclusie, dat de jaren welke z^ in ons midden toefden, er zijn geweest vruchtbaar voor beide partijen. * Onze Zuidelijke buren kwamen er inniger dan tot nog toe in aanraking met een schildersbeschaving die was gegrondvest op een traditie, die, meer misschien dan de hunne, het zuiver schilderachtige behartigde en welke de wondervolle, ontroerende innigheid van de een iegelijk bekorende intimiteit van het noorder binnenhuis paarde aan de deugd van een, bij de beste der Haagsche, Larensche en Amsterdamsche School steeds feillooze makely, welke de makely van echte rasschilders was. Wij daarentegen leerden evengoed onze tekortkomingen kennen, toen wij de meesters, wien de algemeene Belgische uittocht in 1914 hierheen dreef, aan 't werk zagen tijgen, zoodra zij zich van den eersten schrik hadden hersteld. * Waren de Hollandsche meesters veelal specialisten, zich houdend aan een of aan enkele onderwerpen, de Belgische meesters zochten het minder in de beperking, schilderen soms nagenoeg alle sujetten : figuur, binnenhuis, landschap, stilleven, portret, en verbaasden door de frischheid, welke zij zich daardoor wisten te blijven verzekeren. Zij waren niet alleen, zooals veelal de eersten, voornamelijk schilders die zich hielden aan bepaalde werkregelen, een bepaalde methode en een afgeronden, gesloten picturalen vorm, maar daarbij poeëten, droomers, fantasten, ja, wat al niet, soms echte schilders, maar soms ook gevoelsnaturen, artistieke enthousiasten, voor alle levensindrukken vatbare ïntellektuelen die min of meer toevallig het beroep van schilder hadden gekozen, maar die het niet zoo volstrekt waren, dat zij niet even goed in een ander vak zouden hebben uitgeblonken, 28 Ook wij hebben dit laatste genus gekend, en wij danken het, behalve aan Parijs, niet het laatst aan Brussel en Antwerpen. * Het is ongetwijfeld, dat hunne kunst haar invloed heeft uitgeoefend op de op vattingen der Nede rlandsc heschilders. De groote vrijheid waarmee de Zuidercollega's zich bewogen, de koenheid waarmee zij den gesloten compositievorm durfden te laten varen en een fragmentarisch, maar geestig en pikant opgevat natuur- of genre-beeld in bet kader dorsten vatten, de gemakkelijkheid waarmee zij het picturale onderwerp lieten schieten en er het poëtische landschapsbeeld of de scherp en geestig omlijnde tranche de vie voor in de plaats stelden, werkten niet minder aanstekelijk dan de meer zonnige toon welke er in doorklonk. Het Hollandsche palet was grijzer en meer in mineur gestemd, het Belgische was fleuriger, juichte luider op in klaterende majeurtonen. Het tintelde van een opgewektheid, welke ons de sprankelende, onstuimige levenslust van een oorspronkelijk blij en, in zijn blijheid, gelukkig volk deden kennen. En ik gelooi, dat wij door dit alles ons, niettegenstaande de beperkingen welke het tijdstip op ons legt en het wereldleed dat ons ouder, ernstiger, maar ook menschelijker heeft gemaakt, ons in den grond ook wat franker, ruimer, ongedwongener en meer optimistisch zijn gaan gevoelen; dat wij een boel conventies en traditioneele artistieke drogredenen over boord hebben gegooid en dat wij na den oorlog door zullen gaan met het te doen, als wij eerst maar de gelegenheid hebben ons weer normaler te ontwikkelen en te profiteeren van de ervaringen aan welke de tijd ons rijker maakte. * Maar dit is niet 't eenige dat wij leerden beseffen. De Belgische kunst is er niet alleen een van onbetwistbare picturale en grafische deugden, welke laatsten niet geringer bleken in scheppingskracht en op 't gebied van karikatuur en satyre zich de traditie van den helschen Breughel waardig toonde, zij wees door niets anders dan door hare presentie op een tekort dat wij levendig gevoelen: het tekort aan een zuiver plastische traditie. Er is daarin in de laatste tientallen van jaren wel eenige verandering gekomen, maar het is beteekenisvol dat wij op dit gebied niet rijker zijn geworden zoolang wij het contact met België verloren en dat wij er minder arm aan werden zoodra wij het herstelden. Het is opvallend, dat de heuchelijke ontwikkeling van onze plastische vormkracht in de laatste jaren gelijken tred houdt met de stijging in de herleving der Belgisch-Hollandsche geestelijke relatiën. Het Belgische genie heeft zich gedurende zijn ballingschap ook in dezen zin niet onbetuigd gelaten, al vond het in Holland nog niet dien volkomen toebereiden bodem, welke het gedijen van deze kunst in een, aan standbeelden en verdere plastiek zoo arm land behoeft. * Trouwens, al waren voor hun de materieele voorwaarden misschien het ongunstigst, zij waren de eenigen niet die niet aanstonds tot volle ontplooiing hunner vermogens geraakten. Zelfs in normalen tijd eischt de artistieke en verdere geestelijke acclamatiseering tijd — hoeveel te meer in deze periode van vulkanische geestes-ontroeringen en -verbijsteringen. Er waren er, die het leed van den oorlog niet vergeten kon- 29 den en die in striemenden, geeselenden of diepverontwaardigenden vorm in beeld en woord hun vlammende protesten de wereld in zonden; er waren er wie het verdriet onmachtig maakte, die hun Belgische onderwerpen misten en, turend op langzaam verbleekende herinneringen, ndoit recht op dreef geraakten; maar er waren er ook die, hun leed verbijtend, in arrenmoede aan den arbeid trokken, of die, gedreven door, in een nieuwe wereld in hun gewekte emoties en indrukken, met een popelende, over dood en leven zegenvierende scheppingsdrift aan het werk togen en de kunst verrijkten met een steeds groeiend aantal meer of minder beteekenisvolle, soms verdienstelijke, soms middelmatige, soms verrassend schoone werken. & Maar al die werken, 't zij dat zij gebaseerd waren op oude herinneringen, op schokkende oorlogsgebeurtenissen, of op de indrukken, opgedaan in een onbekende natuur, hadden iets aparts. De makers ervan werden in hun opvattingen allen, min of meer beïnvloed door de nieuwe omgeving waarin zij verkeerden. Het is voor ons gemakkelijker te zeggen in hoeverre er door hunne opvattingen, door het feit, dat er, door een machtige schok in de ontwikkelingsgang der geschiedenis in eens een groep kunstenaars, elders van de aarde gelicht, werden geplaatst voor onderwerpen en stemmingen, welke voor hun geheel of zoo goed als nieuw waren, ook een nieuwe kijk gegeven werd op onderwerpen door Hollandsche meesters honderd maal geschilderd in een voor ons uitteraard bekende en vertrouwde lijn; het is, en dat is een der doeleinden, welke de publicatie van dit werk nastreeft, lichter te zien wat zij van die ons bekende en niet zelden geliefd geworden typen, stadsgezichten, landschappen, interieurs, of de attributen daarvan gemaakt hebben en in hoeverre er voor ons iets van valt te leeren, in hoeverre wij aan mogelijk verrassend nieuwe inzichten onze eigen opvattingen kunnen verfrisschen, dan dat wij, Hollanders, zouden kunnen nagaan in hoeverre zij zelf anders zijn geworden. Dit eerste, de kijk der Belgische schilders op Holland, hunne indrukken en gewaarwordingen, na te gaan, te vergelijken met de onze en ons ten slotte af te vragen in hoeverre zij ons nieuwe kanten van ons eigen land hebben leeren ontdekken, dat is, in ons beider belang, zeer zeker iets, waard gedaan te worden. Al kunnen wij de consequenties er van nog niet ten volle over zien, zoo is 't toch van belang iets van het meest interessante materiaal daartoe te verzamelen en het vast te leggen in een boek, dat ook nadien, en, hopen we, voor langen tijd de gedachte er aan levendig zal houden. * Ziedaar dan het deel der taak voor zoover zij ons aanbelangt; het andere deel moet op andere schouders rusten daar het onze bevoegdheid te boven gaat. Misschien echter zal er — de teekenen wijzen er reeds op — spoedig een tijd komen dat ook dit deel wordt afgewikkeld en waarin de Belgische kunsthistoricus het saldo opmaakt l) van de vele jaren van werken, van strijd en beproevingen der Belgische meesters in 1) Wellicht ook — in zijn zoo belangwekkende beschouwingen, waarvan ik tijdens de correctie van dit artikel kennis mocht nemen, vestigt de neer Bernard er mijn aandacht op — dat hier een terrein open ligt voor een Inniger samenwerking van den Belgischen en uitheemschen kunstcriticus, zoodra, na den vrede, het geheel van werkzaamheid op dit gebied rustiger te overzien is. 30 KA ELLH M. A. MARCOTTEt JYl SERRE & ROTTERDAM, j BLOEMENKASSEN TE ROTTERDAM. ons land en elders en waarin hij te boek stelt hóe zij heengingen en hoe zij terugkwamen, verrijkt in levenservaringen, dieper of anders van kunstinzicht, of misschien — laat het een enkele maal zijn — wel armer, en hoe hun kunst zich zal ontwikkelen, nadat zij ze te boven zijn gekomen, de beproevingen der ballingschap onder de wijde Hollandsche luchten en in de stille Hollandsche woningen, die door hun komst wat vroolijker en levensblijer zullen zijn geworden, als de tijd er maar eenmaal is om het constateeren. * Maar hoe dit alles ook zij, één ding is gewis: wij hebben de Belgische kunstenaar in leed zien komen en wij zullen ze met leed zien gaan, doch in dit laatste geval zal het leed aan onze kant zijn, juist omdat hunne kunst, hunne nabijheid, hun levensmoed en hun werk ons zoo vaak blij en gelukkig hebben gemaakt. * Wat hebben de Belgische meesters gevonden, toen zij, door het geweld van den oorlog uit het land gedreven, gastvrijheid zochten in een oord, dat met Italië den roem deelt de schilderachtigste plek ter wereld te zijn f Of, om ons te bepalen tot de zaak waar 't op aan komt, wat schilderden, teekenden, graveerden, boetseerden zij hier? Uit hun werk leert men ten slotte het best hun gevoelens begrijpen, hun opvattingen bepalen en de visie kennen welke zij op het land hadden. * Zij kwamen in een land, bekend om zijn atmosferische tonaliteit, zijn weidsche, grootsche luchten, door Ruysdael, Van Goyen en Cuyp al eens wonderschoon geschilderd en door Jacob en Willem Maris niet minder boeiend na hen. Zij konden er de menschen nog zien die voor Jozef Israëls model hadden gestaan in zijn zoo bèfaamd geworden binnenhuizen; de kerken van Bosboom stonden er nog overeind, en, wanneer zij het Brabantsche introkken, vonden zij er de interieurs en typen die Ostade in zijn tijd op het platteland zoo overvloedig aantrof. Zij vonden er, om kort te gaan, nog iets van oud- en nagenoeg alles van jong-Holland en voor velen zal dit gedwongen verblijf in een land, zoo vol van schildertradities en -gebruiken, zonder twijfel een opwekkende en leerzame kant gehad hebben. * Hoe hebben zij dit alles gewaardeerd, ik meen niet in hun persoonlijke uitlatingen en meeningen, die altijd iets vleiends kunnen ingehouden hebben voor het land dat hun gastvrijheid schonk, maar in hun werk zelf, dat het ware antwoord is op alle vragen welke men in die richting zou kunnen stellen en het eenige ook wat ons dieper interesseert. Hebben zij het eigenlijke Holland, datgene wat er het kenmerkende en essentieele van uitmaakt, werkelijk begrepen ? Het bescheid hierop, zou waarschijnlijk moeten luiden: op hun manier, ongetwijfeld! * Wij moeten bij dit alles in aanmerking nemen, dat niet allen aanstonds in de omgeving belanden, welke hun het meest aantrok en dat sommigen er misschien zelfs nooit of hoogstens zelden kwamen, wat te weinig is om een kennismaking grondig te doen zijn. Nog in 't vierde oorlogsjaar hoorde men enkelen van hen zeggen, dat zij het onderwerp, dat hen zou vermogen te boeien, eindelijk op 't spoor meenden te zijn. Weer anderen waren gelukkiger en troffen, verrukt, een omgeving aan 31 die hun ongemeen boeide. En op 't oogenblik vindt men. een aantal der beste meesters over heel het land verdeeld en verdiept in hun arbeid, die de belangwekkendste resultaten afwerpt, «oowel voor hen zelf als voor het land dat de eer geniet hun in hun zoo vruchtdragende en in de geschiedenis zoo ongewone ondernemingen gade te slaan. & Het is — waar anderen zoo lang zochten — merkwaardig te zien, hoe spoedig sommigen hier thuis waren. Een voortreffelijk blijmoedig en verre van oppervlakkig meester als Viérin komt, voor zoover ik weet, niet verder dan de Zeeuwsche eilanden en hij is er uitmuntend op zijn plaats. Hij schildert er o.a. de pittoreske buurtjes, met hun blanke en warmkleurige geveltjes en koesterend roode daken, zonnig, opgewekt, zóó juichend soms van klaterende levenslust, dat men onwillekeurig een schilder benijdt die de dingen kan zien met een blijheid die zóó aanstekelijk is. Misschien beoordeel ik hem te eenzijdig en heeft hij ook somberder kleuren op zijn palet, wat een paar werken, dieper van klank en van een haast iascineerende kleurintensiteit doen vermoeden. Hij geeft ons wel geen nieuw beeld van een eiland, dat bekend is om de opgeruimde toon die er heerscht en waarvan onze eigen schilders ons weinig anders dan in de zonnigste kleuren verteld hebben, maar zijn trant is persoonlijk en alles wat in dit nieuwe geluid van lila, paarse en blauwe tonen gezegd wordt boeit ons uitermate. £ Op dit palet, dat overigens in ons land nog geen éénstemmigen aanhang heeft en meer nog dan in België zijn bestrijders vindt, gingen anderen nog nader door. Zij .trokken verder het land in, lieten het landschap, dat zijn karakter ontleent aan onze groote rivieren, achter zich en vestigden zich in de groote steden of in de dorpen en havenplaatsen, waarvan het type bepaald wordt door de onmiddelijke nabijheid van zee en duinen. Enkelen zooals Bosiers, een schilder die eerst in den laatsten tijd neiging vertoont zijn palet meer in huministischen zin te wijzigen, maar die door zijn verleden, door het intieme, gevoelige gamma van al zoekend en tastend opgezette en eerst langzamerhand tot complexen van in diepen, vollen, maar steeds stillen klank opgebouwde toongeheelen, als 't ware geroepen scheen de poëzie der rustieke erfjes en verlaten achterbuurtjes, of van de oude visschershavens te vertolken, raakte er hier eigenlijk nooit goed in op dreef, al verloochende hij niets van zijn, geheel in den Hollandsche aard passende, gevoelige, eer timiede dan luidruchtige eigenschappen. Anderen daarentegen zijn in dit opzicht gelukkiger. Een Smeers, die overigens ook portretten schildert, zien wij doordringen in de Hollandsche hofjes en binnenplaatsjes, zoo befaamd om hun rustiek en méditatief karakter, van af een Pieter de Hoogh tot een Henri van Daalhoff in tal van modificaties geschilderd. Hij geeft er een kijk op, die even opgewekt als eerbiedig is, in een smedigen schilderachtigen trant, die er ongetwijfeld toe kan meewerken de luministische behandeling van dit onderwerp veelvuldiger te doen plaats vinden. En een Pieter de Mets, die in modernistische lijn nóg een stap verder gaat, vindt zelfs den weg tot het hart van oud Amsterdam en vermeit zich in de bekoringen van Hel en Hemelrijk, 32 .THOïIHiiiiOlï 3T HH3H aTOÖHö . belangwekkendste resultaten afwerpt, zoowel voor ban' zeif als voor het land 200 ongewone ondernemingen gade te Het is — waar anderen zoo lang zochten — merkwaardig te ,'zien, hoe spoedig sommigen hier thuis waren. Een voortreffelijk blijtnoeoig en verre van oppervlakkig meester als VteVin^ komt, voor . zoover ik weet, niet verder dan de Zeeuwsche eilanden en- hij is "er uitmuntend op zijn plaats. Hij schildert -, ét o.a. de pittoreske buurtjes, met hun eri beeft hij ook somberder kleuren op zijn palet, wat een paar werken, dieper eigen tschilder» «ns weinig anders dan in de zonnigste kleuren verteld hebben palet, dat overigens in ons land nog geen', éénstemmigen aanhang heeft ïn meer nóg dan in België zijn .bestrijders vindt, gingen anderen nog nader of ih de dorpen en havenplaatsen, waardie eerst in den laatsten tijd neiging vertoont - zijn palet. meer in huminis- steeds stillen klank opgebouwde toongeheelen, als 't ware geroepen scheen de poëzie der rustieke erfjes'en verlaten achterbuurtjes, of van de oude visschershavens te vertolken,raakte er hiereigenooit goed in op dczef, al verloochende hij niets van zqn, geheel in den Hollandsche aard passende, gevoelige, eer timiede dan luidruchtige eigenschappen. Anderen daarentegen zijn in dit opzicht gelukkiger. Eer; Smeers, die overigens binnenplaatsjes, zoo {befaamd om hun rustiek en- méditatief karakter, van af een Pieter de Hoogh tot een Henri var^ Daalhoft J.h tal van modificaties geschil- Ü HTILS, GRANDE ÉG LIS E h DORDRECHT, * 1' ™. GROOTE KERK TE DORDRECHT. GROOTE KERK TE DORDRECHT HOUTSNEDE VAN HENRI WILS typische oude volksbuurten, wier namen voor den Hollander tot symbolische verklankingen geworden zijn van heel een tijdperk van typisch volksche stadsgeschiedenis. Met nog eenige anderen gaven zij een in meer dan een opzicht boeiende en tot op zekere hoogte zelfs nieuwe kijk op wat men 1'histoire intime van Holland zouden kunnen noemen. Zij waren echter niet de eersten die dit deden; andere landgenooten waren hun voorgegaan. Daaronder is een der begaafdsten de Vlaming Pol Dom. Hij woonde al vóór den oorlog in Holland, maakte er aanstonds naam door etsen vol humor en treffende typeerkracht, waarin men de Vlaamsche geest nog voelde naleven en hij zocht ook de binnenhuizen van Laren op. Vergelijkt men zijn vroeger in België gemaakte schilderijen, waarvan er een paar, het schilderachtige stilleven van een schoorsteen weergevend, door hun grootschen opzet en picturale verfijning roem verwierven, met zijn latere hier geschilderde Werken, dan valt er ongetwijfeld een kentering naar den meer vurig opgewekten stijl van het luminisme te constateeren, en zijn IJsgenoegen is een typisch Hollandsch sujet, even modern als schilderachtig gezien. Hij schildert ook het in Holland weinig beoefende moderne interieur van den goeden stand, dat men er uit zuiver picturale tradities lang verwaarloosde en hij doet dat met een sterk gevoel voor de intensiteit van kleur en licht en vooral als een echt schilder. In het tweede of derde jaar van den oorlog komt de hier, door den Toorop-kring al lang bekende, meester Degouve de Nuncques deze groep, die zich allerminst angstvallig aan deze meer intieme kant der dingen houdt, maar herhaaldelijk ook de wijder vervoeringen van het natuur- en menschenleven schildert, met een zeer opmerkelijke kracht vermeerderen. Een peinzende natuur , als de zijne, zoo geheel gericht op het intieme en versluierde, moest wel aanstonds de aandacht trekken in een omgeving, welke herhaaldelijk dezelfde neigingen had getoond. In een schildering, ruig als die op gobelin-doek, maar teeder als die van een Giotto of Matthijs Maris, geeft hij meer de adem en de ziel dan het uiterlijk der dingen. Onzienlijke vaarten, velden met boeren» stulpjes en peinzende wilgen aan den oever, in de trieste dauw van een regenachtige dag, de désolatie van een grauwen, zonloozen winte*-. schepen in het rosse nevelfloers van oen in wee» moedige schemerschijn eindenden dag, ziedaar de geest van Gent of Brugge, wanneer deze bijgeval het oog slaat op het Hollandsch landschap, zooals het zich bij buien, van een zeer stemmingen en mystieken, maar ook dichterlijken en hoogst boeienden kant kan toonen. Deze meesters zoeken van meet af aan, óf het typische Hollandsche onderwerp op, óf zij toonen eene zekere verwantschap met en daarmede eene directe bevattelijkheid voor den Hollandschen eigen aard, twee eigenschappen welke echter niet behoeven samen te gaan en het bij allen dan ook niet immer doen. * Het kon dan ook niet uitblijven, of zij brachten iets nieuws. Is dat bij de genoemde groep tot op zekere hoogte van zelf sprekend ook het geval, reeds alleen om het feit dat sterke individualiteiten immers iets nieuws toonen, voor welk onderwerp men ze ook plaatst, bij anderen spreekt dat nieuwe en voor 33 Ons zoo aparte wellicht nóg sterker. Een der allersterkste Belgische meesters, een meester van onbetwistbare rasschildersdeugden, is ongetwijfeld Is. Opsomer. In belangwekkendheid, wat het zuivere picturale aangaat, overtreft hem hier zeker geen zijner landgenooten en in veelzijdigheid steekt hij de meesten de loef af. Hij begon met het Hollandsche stadsbeeld te schilderen, dat van Delft, Rotterdam en den Haag, en zijne Haagsche pleinen bij regendag, met hun kleurige kiosken en grauwe standbeelden onder grijze luchten en den fleurigen opstand van woonhuizen en officieele gebouwen, verrasten, hoewel het onderwerp menigmaal geschilderd, was, als iets origineels en nieuws. Het was den Haag, gezien als met de oogen van een nieuwe wereld, die hier ook langzamerhand de overwinning bevecht op een oude; maar belangrijker misschien nog dan deze stadsgezichten, waaronder ook een Delftsche gracht bij winter de aandacht trok door het zoo kloek voortvarende en toch hoogst evenwichtige schilderstemperament, hetwelk er uit sprak, zijn de stellig nog meer indrukwekkende doeken, welke in het Hollandsche visscherplaatsjeKatwijk aan de Noordzeekust onstonden. En dit niet alleen om de zoo kleurig opgewekte en toch zoo decente Katwijksche buurtjes aangaat, waaruit een neiging voor het meer intieme Hollandsche spreekt, noch om zijn zoo hoogst karakteristieken witten toren, die als een blank zinnebeeld van stoere geloofskracht haar front keert naar het zee- en windgeweld en de dreiging van machtig zich in het luchtruim opstapelende wolken, maar het meest van alles nog om de typen uit de visschersbevolking zelf, 3 4 die vol tintelende, ruige levenskracht, met hun welhaast Spaansch majestatelijke allure, met een treffende karakteristiek geschilderd werden. Enkelen verschijnen er dan gegroepeerd of alleen in hun solonelle grootheid, hoog op het duin tegen de wijde, machtige koepeling van een immens ruime Hollandsche lucht, welke ons zegt hoe goed deze robuste Vlaming haar grootheid heeft begrepen. $fe Ik moet, alvorens verder te gaan, de toegevendheid mijner lezers inroepen voor het onvolkomene van het totaalbeeld, hetwelk ik hier ontvouw, de betrekkelijke willekeur waarmee ik hier en daar een greep moet doen uit wat mij bekend is. Wij weten helaas nog te weinig van wat de meesten schilderen", de Belgische meesters onder elkaar weten, verspreid als zij van elkaar leven, het zelf soms nauwelijks. Ik heb mij dan te bepalen tot wat ik min of meer toevallig bij sommigen op hun ateliers en verder op de Haagsche tentoonstellingen, die er, meen ik, twee in aantal waren, leerde kennen. Maar dit betrekkelijk weinige is voldoende om den indruk te vestigen, dat velen van hen ook het Hollandsche landschap, zoo goed als het stadsgezicht en het Hollandsche type voor zoover het schilderens waard is, meer dan eens in een nieuw licht hebben laten zien. * Een der bekoorlijkste meesters onder hen is Maurice Guilbert. Hij heeft in de buurt van Oudewater, een oud landstadje, dat men wel eens Hollandsch Brugge heeft genoemd, een landschap ontdekt dat in hem een even geestdriftig als fijnzinnig vertolker vindt. Het schijnt dat de polders van dit land al hun sappen opstuwen MELLE MARGUERITE BR1C0UX, Foto M. M. Cotjvée. PORTRAIT DE LA PR1NCESSE MARIE-JOSÊ. MELLE L. COUPÉ. ANÉMONES, ANEMONEN. naar de hooge breede dijken met hun in het voorjaar in zoo overstelpende weelderig bloesemende ooftboomen en verdere overvloedige vegetatie, wier schoonheid deze meester in een schittering en volheid van uitbundige en toch teedere kleuren hoogst dichterlijk heeft bezongen, niet minder origineel van compositie dan die zoo Japansch geestig in het kader gevatte herfststemming, die op een der Belgische tentoonstellingen in zoo hooge mate de aandacht trok en andere van een fijne doordringende lichtintensiteit gehouden, soms met een dichterlijk waas overgoten landschappen. Hij vertegenwoordigt hier gelukkig het type van den fijnzinnigen, spiritueelen Waalschen schilder. & Bij dit alles dringt zich de vraag op, of de Belgische meesters, zoo verscheiden van opvatting en naarstig bij hunne onderzoekingstochten in het Hollandsche landschap niet een weinig zekere typische beroemde sujetten hebben verwaarloosd. Wat hebben zij van den Hollandschen molen, wat van den Hollandschen toren gemaakt; wat van de Hollandsche rivieren, zoo machtig in hun stuwenden drang onder den wijden Hollandschen lucht! Ook hierop kan het antwoord bevredigend luiden. Een hunner, R. Wijtsman, die, evenals zijn vrouw, zich in een gelukkiger tijd gewoon was te vermeien in de opwekkende en liefelijke schoonheid van het Maaslandschap met zijn bebloemde boorden, verrast met aspecten op den Hollandschen molen, welke intimiteit aan grootheid paren en die een eigendommelijk stukje Holland op een voor onze gevoelens zeer boeiende wijze vasthouden. De houtgraveur Henri Wils, die zich in Holland tot een kunstenaar van uitnemende begaafdheid ontwikkelt, ontwerpt een serie kleurhoutsneden van het Dordtsche stadsbeeld, beheerscht doorzijn monumentalen, imponeerenden toren, welke zijn naam hier voor goed vestigden, en W. Paerels, van origine een Hollander, maar door zijn artistieke opvoeding een Zuid-Nederlander, schildert het Hollandsche rivierlandschap op een wijze welke hem recht heeft op ons aller aandacht en erkentelijkheid. Deze schilder is ongetwijfeld een der begaafdsten onder de jongere, naar nieuwe idealen strevende generatie, waarvan hij deel uitmaakt. Hij is pur sang luminist en behoort tot de vooruitstrevendsten onder hen. In violente, van licht en kleur trillende en schitterende gamma's van groote intensiteit, vertolkt hij de oneindigheid van lucht, land en water. Ook het Hollandsche strandgezicht heeft in hem een schitterend vertolker gevonden. Hij is de schilder van de jubelende ruimte en door zijn neiging daarvoor misschien van allen wel het meest Hollandsch. * Paerels werk staat in een treffend rapport met dat van andere Belgische meesters, met de groep Rik Wouters, George van Tongerloo, Gustave de Smet, den reeds genoemden Pieter de Mets en anderen. De karakteristiek door Louis Pièrard in deze uitgave van dezen even genialen schilder als beeldhouwer gegeven, maken wij gaarne tot de onze. Zijn tragisch lijden, terecht vergeleken met dat van Vincent van Gogh, wekte hier groote ontroering. Hij stond in de eerste rijen der vernieuwers. Een stap verder ging misschien nog Gustave de Smet, over wiens interpretatie van een karakteristiek Hollandsch boerenmilieu men elders in deze uitgave gewag ge- 35 maakt vindt, nog een stap verder G. van Tongerloo. Als beeldhouwer verwierf hij zich hier spoedig sympathie en vele vrienden, door de in breeden, vlotten en hoogst karakteristieken stijl ontworpen portretten. Zijn stijl steeds verpurend en synthetiseerend, kwam hij ten slotte tot het scheppen van een typisch Hollandsch object, dat van den Volendammer, een levensbeeld vol humor en sprankelend jolijt. Steeds doorgaande in deze lijn sloot hij zich eindelijk aan bij de uiterste groep der modernisten, die hun kunst baseeren op de princiepes en formules van een ideale mathematica, terwijl een Jules Vermeiren, een plastisch kunstenaar van in Holland vruchtbaar ontwikkelde, stylische en praktische decoratieve begaafdheid, de lijn eener meer rationeele toepassing van eveneens nieuwe beginselen volgt. Het is nog niet de tijd uit dit alles de definitieve conclusie te trekken. Daartoe zouden ook die meesters in het geding betrokken moeten worden, wier arbeid een betrekkelijk gering rapport met het Hollandsche onderwerp en den Hollandschen eigenaard aanwijst, een taak welke buiten onze bedoeling ligt. Dit is ons inmiddels wel duidelijk geworden: de Belgische scheppingskracht, hare enorme, alle tegenspoed glansrijk overwinnende, overweldigend taaie en sappige levensdrift, de grootere, meer speelsche, dichterlijke vrijheid, welke zich hare schilders veroorloven, de plastische vormkracht, welke uitteraard het meest hare beeldhouwers onderscheidt en die beiden somwijlen het karakter van dionysische onstuimigheid en volheid aannamen, kunnen niet anders dan inspireerend en tot op zekere hoogte bevrijdend op onze veelal meer apollynische geestes-gesteldheid gewerkt hebben, terwijl omgekeerd onze geest en onze traditiën evenzeer hun invloed zullen hebben doen gelden. * En zoo kunnen we dit overzicht niet anders besluiten dan met de troostrijke conclusie, dat uit al het leed toch ook iets goeds en misschien iets onstèrfelijks is geboren en dat het de blijde erkenning heeft gebracht, dat wij de banden van vriendschap en wederzijdsche erkenning, nu gelegd, slechts hebben te bestendigen en te bevestigen, om er beiden rijker en grooter door te worden. * * H. de Boer. 36 T GOUWELOOS, J • ROBE NOIRE ET PAIN GRIS. ZWART KLEED EN GRIJS BROOD. rpMlLE PATOUX, ■L' PAYSANNE DE DRUNEN. BOERIN UIT DRUNEN. Foto M. M. Couvée PEINTRES ET GRAVEURS. Jacques Bergmans. * M. Bergmans a surtout peint des sites de Flessingue, oü il habite. II nous montre des cascades de vieux toits, dont les tuiles sont patinées par le soleil, des cours dont les murs suintent 1'humidité et la misère, desruelles oü 1'ombre lutte avec la lumière. £> Cet artiste a de réelles qualités de coloriste. Son coloris est franc, sans apprêt. II y a de la santé et de l'équihbre dans sa vision des choses. C'est un peintre plus vigoureux que délicat. On le sent appliqué, concentré, ne laissant rien a 1'improvisation. René Bosiers. * M. Bosiers peint dans des tonalités sourdes et sombres. Ses toiles dégagent souvent une impression de tristesse et de pesanteur, qui contraste avec la clarté et la légèreté de la plupart des oeuvres de ses confrères. II procédé par empatements; ses oeuvres même les mieux venues sentent le labeur. Sa palette, pourtant, semble vouloir s'éclairer. Dans ses harmonies nouvelles, il est plus intéressant. Ce qui sauve son art, c'est la sincérité. Ses vues de fleuve, avec ses barques de pêche dont les voiles semblent fatiguées du vent qui les gonfle, ont un aspect mouvementé, pittoresque et sont peintes dans des tons chauds et recuits. Dans d'autres toiles encore, les plus récentes, il parait vouloir faire un nouveau pas vers une vision plus claire des choses, et une petite toile de lui „Vue du marché au Prinsegracht" constitue une jolie page, fraiche et joyeuse. ^ SCHILDERS EN GRAVEURS.1) Jacques Bergmans. * Bergmans heeft vooral gezichten op Vlissingen, wat de stad zijner inwoning is, geschilderd. Hij vertoont ons terrassen van oude daken, met door de zon verweerde pannen, binnenplaatsen, waar de vocht en de armoede bij wijze van spreken langs de muren druipen, en steegjes waar licht en schaduw een eeuwige strijd voeren. & Deze artiest heeft inderdaad coloristische eigenschappen. Zijn coloriet is ongedwongen zonder eenige opzettelijkheid. Gezond en evenwichtig is zijn kijk op de dingen. Hij is eer een krachtig dan een fijngevoelig schilder. Zijn arbeid kenmerkt zich door een naarstig streven en een gespannen aandacht, waarbij niets aan den inval van het oogenblik wordt overgelaten. $ René Bosiers. & Bosiers' tonaliteit wordt gekenmerkt door diepte en gevoel. Zijn doeken wekken veelal een gevoel van droefheid en gedruktheid, die een sterk contrast vormen met de klaarheid en het lichtheid van het meerendeel der werken van zijn kunstbroeders. Hij schildert dik in de verf; en zelfs in zijn beste stukken bespeurt men den moeizamen arbeid. In den laatsten tijd schijnt zijn palet lichter te willen worden. Zijn nieuwe concepties zijn over het algemeen belangrijker. Wat zijn kunst haar waarde geeft, is zijn ernst Zijn riviergezichten met visschersschuiten, waarvan de zeilen wel vermoeid schijnen door den wind, die er ingeblazen heeft, bieden een bewogen en schilderachtig aspect en zijn in een warmen en doorwerkten toon geschilderd In andere schilderijen nog — de jongste — schijnt hij opnieuw een schrede te willen doen naar een lichtere 1) De Hollandsche en Fransche tekst vertoonen geen doorloopende letterlijke overeenstemming, doch vormen, bij overigens geringe afwijkingen, ten gevolge van wisselende redacties en indlvidueele nuanceeringen, toch zoo weinig mogelijk van elkaar afwijkende geheelen, die, soms met wat levensbizonderheden, met enkele woorden een artistieke persoonlijkheid zoeken te karakteriseeren. 37 Marguerite Bricoux, Mklle. * S'est surtout distinguée comme miniaturiste. Ses miniatures sont fines et élégantes; les visages, dont elle reproduit les traits, ont de la vie, malgré 1'exiguïté de leurs dimensions. Le dessin en est délicat, le modelé nerveux, et le tout donne une impression de simplicité et de bon goüt. visie, en een klein doek van hem „Gezicht op de markt aan de Prinsegracht" is een lief frisch en vroolijk stukje geworden. * Marguerite Bricoux, Mej. * Heeft zich vooral onderscheiden als miniaturen-schilderes. Zij verstaat de kunst, aan deze stukjes een zekere iijnheid en gratie te verleenen, en ondanks de geringheid der afmetingen ligt er toch leven in de trekken der gezichten, die zij portretteert. De teekening ervan is zeer gevoelig, het modelé nerveus, en het geheel geeft een indruk van eenvoud en goeden smaak. J. M. Canneel. * S'est surtout distingué comme dessinateur. Son dessin est sobre et précis. II a illustré des programmes, signé des affiches, amusantes d'invention, des portraits a 1'aquarelle de soldats beiges et quelques peintures a 1'huile d'un métier primesautier et plein de goüt. & J. M. Canneel. $ Heeft zich vooral onderscheiden als teekenaar en karikaturist & Zijn teekeningen zijn sober en nauwgezet. Hij heeft vele programma's geillustreerd en affiches geteekend, die zeer geestig van vinding en van kleur waren. Op de tentoonstellingen van moderne Belgische kunst waren van zijne hand geaquarelleerde portretten van Belgische soldaten te zien, die zeer karakteristiek van uitvoering waren, alsmede eenige olieverfschilderijen, die een voortreffelijke vakkennis en een goeden smaak aan den dag deden komen. & P. Cauchie. & Artiste fécond, mais inégaL Traite le paysage dans le sens décoratif. Sa vision s'est fort afrinée dans ses dernières oeuvres. P. Cauchte. * Productief kunstenaar, maar ongelijk. Behandelt het landschap in décoratieven geest. Zijn opvatting heeft zich zeer venijnd in zijn laatste werken. & Max Chotiau. * M. Max Chotiau, qui est un soldat beige interné, a d'abord peint des intérieurs a Harderwijk et des paysages de cette iégion. Ses intérieurs é taient en général fort sombres. On y respirait une atmosphère moite, recuite, un air de couvent. * Max Chotiau. * Max Chotiau, een geïnterneerd Belgisch soldaat, heeft in den beginne binnenhuizen en landschappen in en om Harderwijk geschilderd. Zijn binnenhuizen waren over het algemeen somber en misten atmosfeer, 't Was als ademde men er een vochtige lucht 38 PIETER DE METS, BOUTIQUE AU „PARADIS", AMSTERDAM. WINKELTJE IN 'T HEMELRIJK, AMSTERDAM. Foto Haagsch III. & Persbureau. GUSTAVE DE SMET, VILLAGE HOLLANDAIS. HOLLANDSCH DORP. On ne peut guère affirmer que M. Chotiau alt été heureux dans 1'expression de ces sujets, qui ne lui convenaient pas. II semble qu'il ait été dans cette période influencé par les événements auxquels il avait été mêlé et qui avaient ébranlé son équilibre. Depuis, il s'est ressaisi et s'est remis a peindre le nu, pour quoi il parait mieux doué. & Ses nus sont traités dans des tons encore un peu froids, et son dessin par moment se ressent encore de 1'enseignement académique. Mais ces oeuvres ont du style et du charme. Elles sont peintes avec ferveur. Certaines d'entre elles ont un modelé ferme et délié et un caractère agréable. & in, die aan kloosters deed denken. Hij heeft in dit genre zoowel olieverf-schilderijen als aquarellen gemaakt. <% Men kan bewaarlijk de gedachten van zich afzetten, dat Chotiau zich niet erg gelukkig gevoeld moet hebben bij het weergeven van deze onderwerpen, waartoe zijn talent zich niet leende, 't Lijkt wel, of hij in deze periode nog beïnvloed is geweest door de gebeurtenissen, in wier stroom hij werd meegesleurd en of zijn evenwicht daardoor was verstoord. Sedert heeft hij zich herzien en is weer naakt gaan schilderen, waartoe hij meer geëigend schijnt. & Zijn naakten zijn nog wel wat koud van toon en hier en daar wat academisch van teekening. Hetgeen echter niet verhinderd, dat zij stijlvol en bekoorlijk zijn. Zij zijn pittig geschilderd, hoewel zij eer het mollige dan het nerveuze van het sujet doen uitkomen. Sommige ervan vertoonen nochtans een slank en stevig modelé en doen zeer behaaglijk aan. De entourage is meestal vlot gepenseeld en tot een aangename kleurenharmonie geworden. & Louise Coupé, Mdle- *» Cette artiste a fait beaucoup de progrès en Hollande. Elle peint les fleurs, les fruits, les natures mortes. Elle a le sentiment trés vif de la beauté des fleurs. On la sent éprise de 1'élégance de leurs formes, toujours si simples dans leur apparente complexité. Néanmoins, elle s'efforce de les simplifier encore, en les stylisant juste assez pour leur donner un aspect de synthèse. Elle peint amoureusement leurs chairs délicates, en les entourant d'accessoires, dont les tonalités font mieux valoir leurs riches colorations. Louise Coupé, Mej. * heeft gedurende haar verblijf in Holland groote vorderingen gemaakt. Zij is vrijmoediger geworden, haar werk staat steviger op de beenen en haar visie is niet meer beperkt tot het cliché dat bloemen schilderende dames ons plegen voort te zetten. Zij schildert voornamelijk bloemen, vruchten en stillev ens. Zij heeft een sterk uitgesproken gevoel voor de schoonheid der bloemen. Zij wordt bij dit onderwerp getroffen door de sierlijkheid der lijnen, die toch altijd zoo eenvoudig zijn in haar oogenschijnlijke gecompliceerdheid. Niettemin tracht zij nog naar vereenvoudiging, waarbij zij de vormen juist genoeg styleert om ze een synthese te doen schijnen. Liefdevol schildert zij de fijne en teedere blaadjes, en zij weet steeds een entourage te kiezen, waarvan de toon nog beter de kleurenrijkdom der bloemen doet uitkomen. Zoo steekt een moeder haar kin- 39 W. Degouve de Nuncques. * M. Degouve de Nuncques a beaucoup peint en Hollande. Ses paysages ont quelque chose de triste, de muet; rien n'y vibre, rien n'y chante. On a 1'impression que des oiseaux ne pourraient pas s'y acchmater; 1'air y semble immobile et sans écho. Ces oeuvres n'attirent pas, ne séduisent pas dès 1'abord; mais, pourtant, il s'en dégage un charme étrange, un charme mélancolique et hautain qu|on n'éprouve pas tout de suite, mais qui finit peu a peu par vous pénétrer. On y sent vivre 1'ame des choses, une 4me grave, recueillie, religieuse. * Pol Dom. $ Ce qui frappe dès 1'abord chez eet artiste, c'est la facilité: il peint tout ce qu'il veut et comme il veut. II s'est longtemps confiné dans les tons sombres et tristes oir se coraplaisent encore plusieurs peintres de 1'école anversoise; mais, dans ses dernières oeuvres, on sent une aspiration vers plus d'air et de lumière. Elles marquent le commencement d'une évolution qu'il ne manquera sans doute pas de poursuivre. II a 1'observation juste, le dessin sobre et précis. & H. geertsen. * Graveur probe, dessinateur consciencieux. On a vu de lui des portraits de femme et d'enfant témoignant d'un goüt sür et d'un méder habile. Ses eaux fortes en couleurs ont du charme. A. geudens, * Est le chantre des intérieurs. II travaille la gouache, le tempera et 1'eau forte avec une égale maitrise. M. Geudens, qui vivait a Mali¬ deren in kleeren, waarvan de kleur de frischheid van haar kind verhoogt. £ W. Degouve de Nuncques. <$ Degouve de Nuncques heeft veel in Holland geschilderd. Zijn landschappen hebben iets triests en gedrukts. Niets vibreert er, en geen enkele blijde toon wordt er in vernomen. Men krijgt den indruk dat vogels er niet zouden kunnen leven; de lucht is er star en men kan zich bezwaarlijk voorstellen, dat er een echo zou weerklinken. Deze landschappen zijn weinig aantrekkelijk of verleidelijk op het eerste gézicht; evenwel gaat er een eigenaardige charme van uit, een charme van droefheid en voornaamheid, die ge niet dadelijk ondergaat, maar die u toch langzamerhand geheel doordringt, 't Is, als zaagt ge de ziel der dingen voortzweven, een ernstige ingetogen en vrome ziel. ^ Pol Dom. % Wat aanstonds bij dezen kunstenaar treft is zijn habiliteit. Hij schildert alles wat hij wil en zooals hij 't wil. Hij is een tijd lang bevangen geweest door de sombere en droeve tonen waarin meerdere schilders van de Antwerpsche School behagen vonden; maar in zijn laatste werken voelt men streven naar meer atmosfeer en licht. Zij wijzen op den aanvang van eene nieuwe evolutie. Hij beschikt over eene rake waarneming en zijn teeken trant is sober en precies. & H. geertsen. £ Degelijk graveur, gewetensvol teekenaar. Er bestaan van hem vrouwen- en kinderportretten, die van smaak en van een groote gemaklijkheid in de behandeling getuigen. Zij zijn met zekerheid neergezet en de kleurtotaliteit is aangenaam voor het oog. Hij geeft de omtrekken vaag, in plaats van ze krachtig neer te zetten. Vandaar dat zijn teekeningen eer het landschap door u doen vermoeden dan 't aan u opdringen; en zij vertoonen gewoonlijk een atmosfeer van droomerigheid. * 42 "L?RANS HOLST, 1 VIEUX PONT a DELFT. OUD DELFTSCH BRUGJE. T7 VAN TONGERLOO, r • CHAMPS DE FLEURS EN HOLLANDE HOLLANDSCHE BLOEMENVELDEN. Foto M. M. Couvée. JVIelle JyT A. marcotte. * Mej. M. A. Marcotte. Melle Marcotte s'est surtout spécialisée dans la peinture des fleurs et tout particulièrement des serres. Depuis qu'elle est en Hollande, elle a aussi signé quelques tableaux de genre. Melle Marcotte a une facture méticuleuse bien personnelle. Elle est sensible a la beauté des grands bouquets de fleurs et elle en transpose le rayonnement sur la toile avec une émotion amoureuse. Son colons est a la fois sec et brillant. Ses tableaux de genie sont traités dans des tonalités grises et brunes qui ne cherchent pas a réjouir 1'oeil, mais qui ne manquent pourtant pas de saveur. & Mej. Marcotte heeft zich vooral toegelegd op het schilderen van bloemen, en dan nog speciaal in serres. Sedert zij in Holland vertoeft, heeft zij ook veldbloemen en eenige genre-stukken geschilderd. Mej. Marcotte heeft een angstvallige doch persoonlijke .werkwijze. Zij is gevoelig voor de schoonheid der groote bouquetten en brengt met een liefde-volle bewogenheid de stralende kleurenrijkdom er van voor ons op het doek. Haar coloriet is tegelijk mat en schitterend. Haar genre-stukken zijn in een grijzen en bruinen toon gehouden en al zijn ze niet direct bekoorlijk voor het oog, zij getuigen des al niettemin van smaak. Er spreekt een gevoelvolle persoonlijkheid uit. * Pieter De Mets. * M. De Mets a peint des paysages, des intérieurs, des portraits. C'est un artiste qui cherche sa voie et multiplie les essais pour la découvrir. C'est pourquoi sa production est d'une valeur inégale. II a signé des paysages a 1'aquarelle enlevés avec verve, des scènes d'intérieur d'une coloration rude et ardente, et des portraits auxquels il arrivé a donner du caractère par de violentes oppositions de tons. Pieter De Mets. * Pieter de Mets heeft landschappen geschilderd, binnenhuizen en portretten. Hij is een kunstenaar, die zijn weg zoekt en hij zet er alles op om ze te ontdekken. Het is daarom misschien dat zijn werk een wat ongelijke indruk maakt. Hij hteeft landschappen geteekend met waterverf gewasschen, binnenhuis tafereelen met even aapgegeven sterke kleuren en portretten welke hij karakter verleent door felle opposities van kleur. A. de roover. $ A exposé des portraits et des paysages d'une facture robuste. & ISIDORE OPSOMER. £ M.Opsomer excelle & évoquer les vieux coins de petites villes: coins de béguinage, silhouettes pittoresques de maisons anciennes, patinèes par le soleil et la pluie. II anime ses paysages de personnages qui en exaltent le caractère en le matérialisant. En Hollande, A. de roover. £ Heeft portretten en landschappen in een robusten trant tentoongesteld. isidore opsomer. $ Opsomer |munt uit in het weergeven van oude dorps- en stads-buurtjes: hoekjes van begijnen-kloosters, schilderachtige geveltjes van vervallen huizen, verweerd door zon en regen. Hij verlevendigt zijn landschappen door figuren, die in hun dagelijksche be- 43 il a peint les canaux aux eaux immobiles et muettes, comme alourdies par les reflets qui y piongent. II a aussi fait vivre des sites d'Amsterdam, de La Haye, de Delft, de Katwijk, des types de pêcheurs, defemmes de pêcheurs, de paysans. Ses types de Hollandais ont de la carrure, une expression fruste et enfermée oü se lit leur ame élémentaire et sans inquiétude. & Sa peinture se recommande surtout par des qualités de solidité II peint dans une gamme de couleurs riches et sourdes. IL a le trait large et vigoureux, la mise en page habile. Aucun maniérisme. Son art respire la santé et le bonheur de vivre. * zigheden het karakter der omgeving te sterker doen uitkomen. Gedurende zijn verblijf in Holland heeft hij er de kanalen geschilderd, met hun stille droomerige watervlakken, zwaar en loom als 't ware van de reflexen, die erin onderduiken. Ook schilderachtige stadsgezichten van Amsterdam, den Haag en Delft, kijkjes op Katwijk, visscherstypen, visschersvrouwen en boeren heeft hij voor ons doen leven. Zijn Hollandsche figuren kenmerken zich door forschheid, en op hun verweerde en gesloten gezichten leest men de rust en eenvoud van hun ziel. G. orban, * Deze kunstenaar openbaart in zijn streven een sterk verlangen de veel beloopen wegen te verlaten en een formule van persoonlijk karakter te vinden. & Willem Paerels. * M. Paerels se rattache a 1'école néo-impressionniste. C'est un novateur, mais un novateur prudent, que le goüt n'abandonne jamais dans ses recherches. Ses paysages sont baignés d'une lumière fluide, subtile et joyeuse, qui pénètre la verdure, ruisselle sur les eaux et colore le sol de mille nuances qui Se fondent 1'une dans 1'autre. II a aussi peint des nus d'une grace delicate, des natures mortes, ardentes et fines, des vues d'intérieur oü les accessoires qu'il y groupe composent de savoureux ragouts de couleurs. Willem Paerels. * Willem Paerels behoort tot de neo-impressionnistische school. Hij is een vernieuwer, maar een bedachtzaam vernieuwer, wiens smaak zich bij zijne nasporingen nooit verloochent. Zijne landschappen baden zich in een vloeiend, subliel en joyeus licht, dat het loover doordringt, neerstroomt op de wateren en den bodem met duizend nuancen tint welke zich met elkaar versmelten. Hij heeft ook naakt gesehilderd met een delicate gratie, stillevens, hevig en fijn, interieurs waar de stoflage welke hij er schikt doen 44 [ACQUES BERGMANS J JOURNÉE GRISE. GRIJZE DAG. GORBAN, SAULES, KNOTWILGEN. Foto M. M. Coüvée. Ses dessins s'imposent par un accent personnel. * Emile Patoux. M. Patoux a peint a 1'aquarelle des types de pêcheurs et de paysans d'Harderwijk, oü il a été interné comme soldat beige. Depuis sa sortie du camp, il a peint des portraits, surtout des portraits d'eofant, des types de paysanne, des paysages. * Cet artiste témoigne d'une réelle habileté. joseph posenaer. smullen van de smakelijke kleurmengingen. Zijn teekeningen treffen door een persoonlijke noot. ♦t. Emile Patoux. Les paysages que M. Posenaer a peints, depuis qu'il est réfugié en Hollande, reflètent avec une gr&ce discrète la physionomie des sites de la Zélande oü il séjourna tout d'abord. II ne faut demander ni la fougue, ni la force a cet artiste qui se révèle plutót comme un poète de demi-teinte. II a une ame un peu grise, un peu triste, comme repliée sur elle même, et qui se laisse pénétrer lentement par la beauté du pays dont il s'efforce de rendre le caractère. II y a dans sa facture quelque chose de calme, de reposé, une douceur tempérée, un charme d'effacementSon coloris est sobre; il ne frappe ni par 1'éclat, ni par la vivacité. Ses paysages respirent une quiétude mélancolique: le soleil s'y pose sur les choses sans les chauffer; il éclaire mais ne brüle pas. Même quand il peint un paysage d'été, la lumière y a une douceur tiède, un éclat voilé, une langueur d'arrière-saison. * S. schmalzigaug. f * II faut regretter vivement la mort prématurée de cet artiste, que son inquiétude, sa fièvre de nouveauté auraient amené tót ou tard & Patoux heeft aquarellen gemaakt van visschers- en boeren-typen uit Harderwijk, waar hij den eersten tijd als Belgisch soldaat geïnterneerd is geweest. Na zijn vertrek uit het kamp, maakte hij portretten, vooral van kinderen en van boerinnen-typen. Ook landschappen heeft hij vervaardigd. * Deze kunstenaar beschikt over een groote habiliteit, die soms een illustratatief karakter aanneemt, doch niet zelden leidt tot een frisch en prettig schilderij. * ^ Joseph Posenaer. De landschappen, door Posenaer geschilderd, sedert hij de wijk naar Holland genomen heeft, geven ons op een bescheiden en bekoorlijke wijze de Zeeuwsche oorden te zien, waar hij dadelijk zijn tenten heeft opgeslagen. Men moet gloed noch kracht verlangen van dezen artist, die zich eer als een dichter in gedempte kleuren openbaart Zijn ziel is een weinig grijs, een weinig triest, als ware zij voortdurend in zichzelf gekeerd. Zachtkens laat hij zich doordringen van de schoonheid van het land, welks karakter hij poogt weer te geven. Er is zijn wijze van werken iets bedaards en rustigs, een zachte bezadigdheid. Zijn koloriet is bescheiden. Zijn werk treft nooit door uitbundige pracht of levendigheid. Zijn landschappen kenmerken zich door een zachte melancholie. De zon beschijnt de voorwerpen zonder ze te verwarmen, zij verlicht ze maar verschroeit ze niet. Zelfs wanneer hij een zomerlandschap schildert, heeft het licht iets koels, 'tis als gesluierd, en kwijnend, gelijk in den nazomer. * S. SCHMALZIGAUG. f * Deze kunstenaar is helaas te vroeg gestorven. Zijn onrustige, zoekende geest, zijn drang naar het nieuwe zpuden hem ongetwijfeld 45 composer des oeuvres intéressantes. Celles de ses oeuvres qu'il a exposées témoignaient d'un esprit fort curieux. Sa sincérité foncière faisait excuser ce qu.elles avaient de fantaisiste, d'informe et de nébuleux. Cette sincérité 1'eüt sürement convaincu qu'en art rien n'est vrai et n'est beau en dehors de la simplicité et du naturel. * Frans Smeers. M. Smeers a beaucoup peint. II a abordé tous les sujets, mais il excelle surtout dans le portrait etl'évocation des plages ensoleillées. Ses portraits constituent toujours de beaux morceaux de peinture, enlevés avec verve, avec fougue même, mais avec une fougue qu'il surveille et qu'il maitrise. II a le sentiment des élégances f éminines et les exprime sans appuyer, d'un pinceau preste et dans des harmonies de couleurs agréables. Son coloris est plus distingué qu'éclatant. & Ses plages sont claires, vivantes, animées par des enfants dont il sent profondément et dont il sait exprimer la 'grace. L'eau qui vient y mourir est fluide, mouvante et donne une impression delégèreté mousseuse et de transparence. II a aussi peint des types hollandais, avec autant d'acuité dans 1'observation que d'agrément dans 1'exécution. ^ M. Smeers peint du premier jet, sans repentir, en improvisateur brillant. Ses harmonies de tons ont une finesse nerveuse, quelque chose de fondu et de nacré. ^ Gustave de Smet. „Les formes sont bousculées, les maisons s'en vont de guingois, un homme auvisage ravagé, aux oreilles incendiées, oblique sous le poids vroeg of laat interessante schilderijen hebben doen voortbrengen. Wat tot nog toe uit zijn handen kwam, getuigde van een zeer merkwaardig talent. Hij was tot het Futurisme overgegaan. Schmalzigangs grondige ernst vergoedt ruimschoots wat zijn schilderijen aan duisters en vormeloos mochten bezitten. Die ernst zou hem ook stellig vroeg of laat overtuigd hebben, dat op kunstgebied niets mooi en waar is, dan het eenvoudige en het natuurlijke. & * Frans Smeers. Smeers is een veel-schilder. Hij durft alle onderwerpen aan, maar hij munt vooral uit in het schilderen van portretten en zonnige stranden. Zijn portret is altijd een goed stuk werk, opgezet als 'tis met lust, met geestdrift zelfs, maar steeds beheerscht en overdacht. Hij beat den zin voor vrouwelijke élégance en geeft die weer op zijne wijze: luchtig en vaardig, terwijl het geheel steeds harmonieus en aangenaam van kleur is. Zijn coloriet treft meer door innerlijke beschaving, dan wel door uiterlijke schittering. Zijn stranden zijn licht en levendig, gestoffeerd door kinderen, wier aanvalligheid mij diep gevoeld heeft en weet weer te geven. De op het zand doodloopende zee is hier inderdaad vloeibaar en beweeglijk en maakt eer een indruk van lichtheid dan van zwaarte. Hij heeft ook Hollandsche typen geschilderd, waarin hij evenwel meer handigheid van uitvoering, dan wel scherpte, van opmerking ten toon spreidt. & Smeers is een schilder, die dadelijk en regelrecht op zijn onderwerp afgaat, zonder te transigeeren, als een schitterend improvisator. Zijn zacht-uitvloeiende toon-harmonieën kenmerken zich door een nerveuze fijnheid, en iets parelmoerachtigs. $> * Gustave de Smet. „Alles ligt verward door elkaar, de huizen fijken wel in scheeve houding weg te vlieden, een man met een verwoed uiterlijk en ooren, 46 HGEERTSEN, VIEUX PONT a MAASSLUIS, OUDE BRUG TE MAASSLUIS. T F. TORDEUR, TEMPS GRIS, J • GRIJS WEER. d'un fardeau et d'on ne sait qu'elle lourde fatalité cruelle, tangue sur un sol boursouflé. Qu'est-ce donc que cela peut être ? Sans doute la campagne vue a travers un poète tumultueux et heurté. * Ne dirait-on pas des projets d'encartement pour les „campagnes hallucinées r" Mais quelle mêlee de couleurs, quelle prodigalité de tons! Les ciels sont flamboyants, pareils a la description matérialisée d'un Verhaeren visionnaire. Des taches violettes, inattendues, font bondir les bruns dans vos yeux, et 1'ensemble finalement devient presqu' harmonieux. Et 1'on dirait d'un chant inconnu, entrechoqué d'abord, en apparence sauvage mais oü les basses et des mezzos veloutés imposeraient a la longue comme une transe mélodique lancinante. En vérité, cet homme qui ne parait pas savoir mettre d'équerre les quatre murs d'une chaumine, est un poète de la couleur, déterminé a jeter bas tout ce qui vient de 1'Académie comme Corbière l'incompris envoyait promener une syntaxe et une prosodie trop usées, depuis trop de siècles enseignées a 1'ecole au premier cancre que vous voudrez. 1) ft 1) d'Honoté Lcjeune sur O. dc S. Salon d'Amsterdam. A. VAN DYCK. * De tous les jeunes artistes qui se sont révélés en Hollande depuis 1914, M. Van Dyck est peut-être le plus intéressant. Ses intérieurs, ses fleurs, ses natures mortes accusent une sensibilité fine et vibrante. Rien de ce qu'il fait ne laisse indifférent. II y a dans sa manière un abandon naïfet un air de distinction. ft F. Van Tongerloo. * M. Van Tongerloo a fait un grand effort, depuis qu'il est en Hollande. II a peint des intérieurs, des natures mortes, des paysages. die in brand staan, gaat, gebukt onder een last en God weet welk zwaar en wreed noodlot, stampend over een als opgeblazen aarde. Wat mag dit alles te beteekenen hebben ? Ongetwijfeld een landschap, gezien door het oog van een opstandig en beleedigd artiest. Men zou ook kunnen zeggen: voorloopige ontwerpen voor „hallucinaire landschappen." Maar welk een mengeling van kleuren, welk een overdaad van tonen. De hemel staat in vlammen, en doet denken aan de verstoffelijking van een of ander visioenair werk van Verhaeren. Onverwachte violette toetsen doen de bruinen in het oog springen, en het geheel wordt ten slotte bijna harmonisch. Men zou 't kunnen vergelijken bij een vreemd lied, dat in den beginne grillig en wild aandoet, maar waaruit de bassen en gedempte mezzo's op den duur tot een melodisch geheel saamgeweven naar •voren komen. Waarlijk, deze man, die niet in staat scheen de vier wanden van een schoorsteen behoorlijk haaks op te trekken, blijkt een dichter in kleuren te zijn, vastbesloten alles omver te werpen, wat ook maar eenigszins naar de Academie riekt, gelijk Corbière, de onbegrepene, een geheele syntaxis en een versleten prosodie het varen," die sedert vele eeuwen aan allerlei mogelijke sukkels onderwezen was. Honoré Légume over G. d. S. Tentoonstelling Amsterdam. ft A. van Dyck. ft Van al de jongere kunstenaars die zich in Holland opgewerkt hebben, is Van Dyck misschien de meest belangwekkende. Zijn binnenhuizen, zijn bloemen, zijn stillevens verraden een fijne en trillende gevoeligheid. Niets van wat hij gemaakt heeft, laat onverschillig. Zijn manier kenmerkt zich door eene argelooze losheid van doen en is doortrokken met een geur van distinctie. ft F. van Tongerloo. * Van Tongerloo heeft hard gewerkt sedert hij in Holland is. Hij schildert intérieurs, stillevens en landschappen. Zijn persoonlijk- 47 Ses paysages ne manquent pas d'un certain caractère qu'il affirmera davantage, quand il aura acquis une vision plus originale des choses et un métier approprié pour la rendre. ft J. F. Tordeur. ft Cet artiste peint le paysage. Sa couleur n'est ni claire, ni chatoyante. II peint a 1'emportepièce, dans des tonalités fondues qui noient les contours des choses et les enveloppent d'une sorte de poésie triste. a défaut de charme, il y a de la bravoure dans sa manière, une fougue un peu brutale, qui fait impression. ft Emmanuel VlÉRIN. ft 'Depuis qu'il est en Hollande, M. Viérin s'est confiné dans la Zélande. II a peint des coins de villages paisibles, endormis sous le soleil, dont les rayons coloient les facades des vieilles maisons et chauffent leurs toits de tuiles rouges, roses ou fauves. D y a, dans les toiles de cet artiste, une douceur recueillie, un charme de tendresse discrète et rêveuse. Ou devine, derrière les murailles déjetées des petites maisons qui les peuplent, des existences unies de petites gens, vivant sans ambition, sans inquiétude, heureux d'élever leurs eniants et de cultiver leur jardin. On croit les entendre parler, par leurs fenêtres ouvertes, de choses sans intérêt mais qui suffisent pourtant a emplir leur vie minutieuse. ft Les toiles de M. Viérin donnent 1'impression d'avoir été peintes avec une application amoureuse. ft Henri Wils. heid komt steeds duidelijker uit deze landschappen tot ons. Zij bezitten allen een zeker karakter, hetwelk hij zich vervolmakende mettertijd zonder twijfel nog steeds meer zal doen uitkomen. ft J. F. tordeur. ft Deze artiest schildert landschappen. Zijn kleur is licht noch glanzend. Hij lijkt wel met een doorslag te schilderen, in grijze en vervloeiende tinten, waarin de omtrekken dér dingen te loor gaan en die hen omhult met een zekere droeve poëzie, ft Emmanuel Viérin. ft Vanaf dat hij. in Holland gekomen is, heeft Viérin zich in Zeeland afgezonderd. En hij schildert daar de vredige dorpsbuurtjes, ingedut onder het zonnetje, dat de gevels der oude huizen en de roode, roze en vale pannen-daken in warme kleuren zet. ft Er komt uit de doeken van dezen artiest een ingetogen zachtmoedigheid en een charme van bescheiden en droomerige teederheid tot u. Achter de krom-getrokken muren der huisjes, die veelal zijn onderwerpen uitmaken, stelt men zich de samenleving der eenvoudige burgermenschjes voor, die daar hun dagen slijten zonder eenige eerzucht of onrust, volkomen gelukkig hun kinderen te mogen opvoeden en hun tuintjes temogen verzorgen, 't Is als hoort men ze praten door de geopende vensters, over allerlei beuzelarijtjes wel is waar, maar die toch voldoende zijn om hun onbeduidend leventje te vullen. ft De schilderijen van Viérin maken minder den indruk vervaardigd te zijn van uit een hevig temperament, dan wel met een liefdevolle toewijding. ft ft Henri Wils. ft Elève d'Ed. Pellens et grand admirateur d'A. Lepère, dont il a d'abord subi 1'influence, cet artiste, depuis qu'il vit en Hollande, Leerling van Ed. Pellens en groot bewonderaar van A. Lepère, waarvan hij aanvankelijk den invloed heeft ondergaan, heeft 48 s'est fait remarquer par la production de gravures sur bois d'une technique simple et vigoureuse. Ces gravures représentent pour la plupart des coins pittoresques de vieilles villes. ft rodolphe wytsman. ft MME Juliette Wytsman. ft Ces deux artistes ont a peu prés la même facture. A force de peindre cóte a cöte, ils ont fini par se ressembler. Tout ce que 1'on peut dire de 1'un, on peut a peu de chose prés le dire de 1'autre. Ils ont une vision a peu prés pareille de la nature, la même sensibilité d'oeil et de coeur. ft Ils peignent des dunes, des petites maisons assises dans les champs, des étendues de bruyères, des coins de marais, dont les bords sont hérissés d'ajoncs, et oü le ciel plonge ses reflets immobiles. Si les avantplans de leurs toiles se recommandent surtout par des qualités de solidité, leurs fonds ont une légèreté vaporeuse, une poésie flottante, une transparence mouillée de jour levant. ft Les oeuvres de M. Wytsman ont plus de robustesse, celles de Mme Wytsman ont plus de charme. On les sent amoureux tous les deux de la lumière, mais d'une lumière sans éclat, tamisée par des nuages légers et transparents. ft deze kunstenaar, sinds hij in Holland toeft, zich onderscheiden door het maken van houtsneden in een techniek krachtig en eenvoudig van karakter. Zijn houtsneden brengen voor het meerendeel schilderachtige hoekjes van de steden in beeld. ft rodolphe WIJTSMAN. ft Mevr. Juliette Wijtsman. ft De Heer en Mevrouw Wijtsman hebben ongeveer dezelfde wijze van werken. Door voortdurend samen te schilderen, zijn zij tenslotte op elkaar gaan gelijken. Alles wat men van de éen kan beweren, kan men nagenoeg ook van de andere zeggen Zij hebben ongeveer denzelfden kijk op de natuur, en dezelfde gevoeligheid van oog en hart. ft Hun onderwerpen zijn nagenoeg altijd goed in het kader gezet. Zij schilderen veelal duinen, huisjes te midden der akkers, uitgestrekte heide-velden, hoekjes van vijvers, de oevers begroeid met brem, waarbij de hemel zich in het onbewegelijke water weerspiegelt. Terwijl de voorgronden van hun schilderijen uitmunten door deugdelijke schildering en in een vol licht gezet zijn, kenmerken hun verschieten zich door een nevelige onstoffelijkheid, ijl en vol poëzie, alles omhuld door een vochtig en doorzichtig waas als hing er dauw over. ft De werken van den Hr Wijtsman zijn over het algemeen steviger, die van Mevrouw bekoorlijker. Beiden zijn zij verliefd op het licht, dat altoos gezeefd lijkt door lichte en transparante wolken. ft 49f PEINTRES ET SCULPTEURS. J. de coen. ft Artiste-peintre et statuaire. A exposé des sculptures d'un métier attentif et scrupuleux et des paysages pleins de frafcheur. ft G. Dom. ft Sculpteur habile. A signé des portraits et des médailles d'un modelé délicat. ft G. van Tongerloo. ft Sculpteur impressionniste, dont les oeuvres furent remarquées dans les expositions d'art beige, en Hollande. Sa facture est forte et colorée. Son „Volendammer" est particulièrement représentatif de cette première manière, qu'il a depuis abandonnée pour une tendance nouvelle, sur laquelle il serait prématuré d'émettre un avis. ft B. Tuerlinckx. ft A exposé des bustes d'un travail consciencieux. J. vermeire. ft Les oeuvres de M. Vermeire méritent de retenir Fattention. II a une facture personnelle; il simplifie les formes, les stylise et s'efforce d'atteindre 1'expression par une in terpré tation souvent arbitraire du modèle plutöt que par son observation profonde. Mais 1'inquiétude, dont on le sent tourmenté, rend son effort sympathique. La sincérité le ramenera peu a peu a une étude plus patiënte, plus fouillée et plus aigüe de la nature, ft Rik Wouters, f * Né a Malines le 21 aoüt 1882, décédé dans un höpital d'Amsterdam le 11 juillet 1916. „Ce qu'il voit, ce qu'il aime, ce qu'il offre a nos regards enivrés, ce sont des couleurs simples, pures et comme lavées, des couleurs de premier matin du monde, harmonieusement juxtaposées. Quelle volupté pour SCHILDERS EN * ft BEELDHOUWERS. J. de coen. $ Schilder en beeldhouwer. Heeft beeldhouwwerken tentoongesteld in een aandachtige en nauwgezette manier en landschappen vol frischheid. G. Dom. ft Beeldhouwer van groote bekwaamheid. Heeft portretten en medailles vervaardigd,'waarbij hij over een zeer gevoelige vormgeving bleek te beschikken. ft G. van Tongerloo. ft Impressionistisch beeldhouwer, wiens werken op de Belgische tentoonstellingen in Holland zeer de aandacht trokken. Zijn voordracht is krachtig en vol verve. Zijn „Volendammer" in 't bizonder is een sprekend voorbeeld van deze eerste manier, welke hij sindsdien heeft laten varen voor een nieuw streven, waarover 't voorbarig zou zijn nu reeds een oordeel te geven. ft B. Tuerlinckx. ft Heeft ettelijke zeer conciencieus gedane bustes geëxposeerd ft J. Vermeire. ft De werken van M. Vermeire verdienen onze belangstelling. Hij heeft een zeer persoonlijke opvatting. Hij vereenvoudigt de vormen en styleert ze. De werkkoorts, waardoor deze artiest is aangegrepen, maakt zijn pogingen sympathiek. Zijn ernst zal hem langzamerhand tot een rustiger, doordringender en nog meer onderlegde studie van de natuur brengen. ft Rik Wouters, f ft Geboren te M echel en 21 Aug. 1882, overleden in een ziekenhuis te Amsterdam 11 Juli 1916. ^ Wat hij ziet, wat hij liefheeft, wat hij toont aan onze geboeide blikken zijn eenvoudige zuivere en als gewasschen kleuren, kleuren als van „den eersten dag",die op harmonische 5° les yeux! Et qu'on n'aille point croire qu'une telle vision engendre nécessairement la brutalité. Le peintre saisit des nuances d'une finesse exquise. Voyez ses intérieurs, ses sous-bois brabancons : le ton rouge d'une maison chantant parmi 1'harmonie verte, grise et bleue des frondaisons premières; ces pommes sur une table qu'encadrent une draperie jaune et une autre rouge brique ; ces fleurs artificielles ou bien cette femme lisant, adossée a un arbre, a 1'entrée d'un chemin rose, paysage dans la manière onctueuse de certains Renoir.... Un souci de décoration a visiblement inspiré certains paysages comme le „Ravin dans la forêt de Soignes" dont la haute futaie fait penser ici aux prodiges des Tropiques". Les dessins et aquarelles: „C'est ici, comme chez les Japonais, le frémissement même de la vie. Un geste, une attitude, une silhouette se trouvent indiqués d'un trait, par le détail caractéristique, essentiel. Les mêmes qualités de vie, de jeunesse ardente et joyeuse se retrouvent chez le sculpteur, dans ses danseuses (Tune d'elles faisait merveille aux Giardini Publici de Venise),sesfemmes au repos (comme ses Soucis domcsüques que possède le Musée d'Amsterdam), ses bustes de James Ensor, du peintre Tytgat, de M. Eslander, plein de vérité et d'esprit. C'est de la sculpture impressionniste au meilleur sens du mot." l) ft 1) Louis Piérard : A la glolre du Plotie. ftftftftftftftftftftftftftft wijze zijn saamgevoegd. Welk een wellust voor de oogen! En men meene niet, dat een dergelijke visie noodzakelijk gepaard moet gaan met grofheid. Integendeel, deze schilder geeft nuances van een exquise fijnheid Ziet zijne binnenhuizen, zijne brabantsche boschgezichten: het roode dak van een huis opklinkend in de harmonie van groen, grijs en blauw der eerste loovers; ziet zijn appels op een tafel tegen een achtergrond van gele en steenroode lappen ; zijn bloemstukken, of wel de lezende vrouw, geleund tegen een boom, aan den ingang van een belichten landelijken weg, gedaan op de smeeïge wijze van sommige Renoirs.... Een neiging tot het decoratieve heeft bij enkele van zijn landschappen zich blijkbaar doen gelden, zooals bij het „Ravijn in het bosch van Soignes", waar het hoog-opgaand hout aan de tropische wonderwereld doet denken. ft De teekeningen en aquarellen van Rik Wouters (zij waren tentoongesteld in het Prentenkabinet van het Rijksmuseum) zijn voor ons niet minder belangwekkend dan zijn schilderijen. Zij geven ons, wat de artiest niet kon vastleggen in zijn schilderijen, wat hij noodzakelijkerwijze dadelijk na het concepieeren moest loslaten. Hier vindt ge, evenals bij de Japanners, de trilling zelve van het teven. Een gebaar, een houding, een silhouette zijn, dank zij een karakteristiek en wezenlijk détail met behulp van een enkele lijn aangegeven, 't Zijn evenzoo vele wondertjes van leven en spontaniteit. De zelfde kwaliteiten van leven, van vurige en blijmoedige jeugd vindt ge terug bij den beeldhouwer, die zijn danseressen (waarvan er één zeer de aandacht trok op de Giardini Publici te Venetië), zijn rustende vrouwen (evenals dé „Huiselijke zorgen" in het bezit van het museum te Amsterdam), zijn bustes van James Ensor, van den schilder Tytgat, van den heer Eslander, allen zijn ze vol waarheid en geest, 't Is impressionistisch beeldhouwwerk in den besten zin van het woord $ 51 KUNSTUEILINGEN - FREDERIK D1ULLER & Cfl. NAJAAR 1918 MODERNE SCHILDERIJEN - OUDE SCHILDERIJEN - ANTIQUITEITEN EN KOSTBAARHEDEN Onze deskundigen kunnen op aanvraag komen om belangrijke partijen te BEZICHTIGEN of te TAXEEREN FREDERIK MULLER & Co. AMSTERDAM 16-18 DOELENSTRAAT 16-18 i$ST Men lette uoorai op de Huisnummers VEILINGGEBOUW FREDERIK MULLER & Co. GEVEL AMSTELZIJDE (Jirma Jolaus êi Qyih r. van (JTlaare) (Jteerengracfit 341 (Telefoon QToord. 8685 Uimsterdam (~Fabrik~an{en van: (y(ie- en QDaierverf I (■ vraagt jc/ïilderpapier, ^Linnen enz. (£ f Qfandel in: jcfiilder- en Ueefïen-befïoeften | ■__ (jfac. Qffageraais éi CZ/z. Q)en tffaag (jloordeinde 148 Cfln üquiterfen Hieefl den fioogslen prijs voor oude en moderne schilderijen, aardewerk, meubelen, pendules, /irislal, tapijten, enz. KUNSTZAAL KLEYKAMP OUDE SCHEUENIHO. UJEB 3 DEN HAAG iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Tofïineescfie (Japansc/ie en )J?erzisc/ie Cflntiquiieifen ('•} Qlorcelein, j* j* Oiardewer/t, CBronzen, Qletsuié's, Qroutdru/i/ïen { •"• (yude QKa/ïemono 's (JBeeldfiouwwernen (Jltafflïijs yïlaris, Qje verloren (soon. riT s / f~7 f~iï . • Qftolenstraaé 65-67 )Jlunstzaai ^j. ^Jjiesing c$en gfaay yJloderne jfcfiilderijen Oïunstftxindel Sf' (J. S^ala ÜToordeinde 27 Q)en Offday. 9cfieo.Cffleg25 f , (~~£> , „ Q)irection cjfaye. Galerie „ Xorica q. g.c£ürcn-er Galerie d'Cfyri; ,,Q?anorama " Qïeeslraat 65d — (Telefoon T( 1440 — 'Efa ^Jfaye ^doxpositions Toontinuées 'ten Objeis d'CMri ^fiinois, (faponnais, Qferse ei Tndonisien QTleubles iAntiqu.es tfCorloges Coronzes Tftodernes ei Olniiques T^yence de Q)elfi ei de ^Hine ''ërisial - QJerrerie Uapis (yrientals Qlnciens ef UTlodernes Oreillers - CBroderies - ^fïdles Guvert ious les jours pendani 10-5 /ïeures fle dimancfie ferme) Touiïr'. Galerie w. To. sftuisman m m '" 1 i i ■■! ■■ — i ■ !."■' i , ■ 1 _a Q)e Cicerone ^en Algemeen ^Jïlaandscfirifi voor (Jfunst en Q&msfnijverfieid jfi ~§eeft bij talrijke in kunstdruk uitgevoerde illustraties artikelen van de beste schrijvers op elk gebied en als gratis-kunstbijlagen origineete litko s, houtsneden en reproducties in kleur van de meest op den voorgrond tredende kunstenaars. jt (fflie op de koogte wil blifven of komen van ket (Kunstleven in TColland, abonneere ziek op de Cicerone. Qlbonnementsprifs f8.— per jaar. Qlilgeners QTÏif. ,,Q)e Cicerone" (Den (Tfaaq. Cotlection Goudstikker Tableaux Anciens des Ecoles Hollandaises et Flatnandes | Kalverstraat 73 f Amsterdam Hollande KIJNSTVEIUM^ AMSTERDAM. .... .: C*$lV .;IC^^pPMS^Ï^^^^";lféi^mj$i| jCATALOGUSSm ji|R^^ENffi^^TE ^iÖfe^N. DËR FI^MA MODEIWE*CÉriÖ)i:RU'EN.*>-.■ ..'■ . 5j— COLLECTIE BARON VAN VERSCHUER, HESHUYSEN, e.a. 1901. Met 31 platen., , 15.— MUSEUM,VAN MEERTEN, DELFT. 1902. Met 10 platen . . . . . . . . . 2\ mm COLLECTIE BOAS BERG. 1905. Met 60 platen. . . ,^ ; «.;flvlf ^ . 15.—i' |j COLLECTIE MONCHEN, DEN HAAG, 1907. Met ,60 afbeeldingen . . .... , 3.- m OUD-DELFTSCH VERZ, GHEEL 1G1LDEMEESTER, BRUSSEL 1908.Met 37 platen , 10.— / PORCELEIN. COLL. TROF. NEISSER, BRESLAU, 1908; Mét platen' V . . W§\ r 3.—.! , TAPISSER1ËN v. dwHUIZE Mr. COCK, RAPENBURG, LEIDEN 1908. Met. platen. I iü iMjM VERZAMELING' ALFRED» BOREEL, 's HAGE. 1908. Met 66 platen . U m 1 • • » 15.— OUDE ^EpZISCHE WAPENS. — VERZAMELING DE NESSELRODE ST. PETERS- j' < * ! BURG. 1909. Met 45 platen . . . . :., JJPJ'Vi-*. ". * . . -. li IQ.— TAPISSERIËN v.h. KASTEEL DE SUZANNE (MARQ. D'ESTOURMELLES.). e.a. 19iajWet 75 platen1 j..; ; ml litfl .-. . i v'. ,". , - 10.— I OUDE INSTRUMENTEN. COLLECTIE STROZZI, enz: 1911, Met ±200 afbeeldingen« . 15.— , OUDEGLAZEN. VERZ. STEËNGRACHT VAN DUIVENVOORDE, ca 1913. M.iOOpl. Ï J 10.— COLL. ROSENFEEü-GOLDSCHMIDT.ÏfÖ 16. Europ. Porceleinen en gobelins. M. 121 pl. , 15.—' OUDE TEEKENINGEN. WIJ NOEMEN SLÉCHTS:' VERZAMELING WÜRFBAIN (OUD AMSTERDAM) 1899. Met 12 platen Jlf .V'.Ih.' '10.—. MÏÏ) DU^Ü- ITE LUIK.T910.'Met ^O pMéb,,.'.i w 7 ffltt • * , - 15,— , RiGHTÈR TE LONDEN, 1913. Met 110 platen . . l| . . . '. . 20.— „ VAN REMBRANDT COLL.HESELTINE TE LONDEN. 1915. M. 31 pl. j „ 30.— j Bovenstaande lijn de antiquarische prijzen, lijnde de meeste catalogi uitverkocht.' mar» Onze expert* opgegroeid als 't ware: met onze groote veilingen in het binnen en buitenland, f ™ kunnen belangrijke voor onze veilingen bestemde goederen komen bezichtigen en taxeeren.