KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2289 5681 7. Besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen over zaken beslist de Voorzitter, over personen het lot. .8 De Secretaris houdt notulen van het in de vergaderingen verhandelde. 9. Wat verder voor de orde der vergaderingen regeling behoeft, regelt de Baad van Bescherming zoo noodig bij huishoudelijk reglement. Art. 8. Zaken, omtrent welke door onvoltalligheid eener vergadering besluiten niet konden worden genomen, of die, voor welke wegens haar ondergeschikt belang, naar des Voorzitters oordeel, eene samenkomst der leden onnoodig is, kunnen bij rondschrijven aan de beslissing der leden worden onderworpen. De schriftelijke antwoorden moeten bewaard blijven en van het verhandelde moet aanteekening worden gehouden in het notulenboek. Van den Raad van Bestuur. Art. 9. 1. De Raad van Bestuur bestaat uit ten minste twaalf en ten hoogste twintig leden. Vier vijfden der leden moeten zijn Nederlandsche onderdanen. 2. De Raad van Bescherming benoemt de leden van den Raad van Bestuur en wijst daaruit een Voorzitter aan. 8. Bij het ontstaan van vacatures is aanvulling alleen verplicht, wanneer en tot zoolang het getal van twaalf niet is bereikt. 4. Het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 5 zijn van toepassing. Art. 10. 1- De vergaderingen van den Raad van Bestuur worden door den Voorzitter belegd zoo dikwijls deze zulks noodig oordeelt of op een schriftelijk verzoek van ten minste drie leden. 2. Indien niet ten minste vijf leden vergaderd zijn, kan geen besluit genomen worden. 3. Besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen over zaken beslist de Voorzitter, over personen het lot. Wat verder voor de bijeenroeping en de orde der vergaderingen regeling behoeft, regelt de Baad van Bestuur, zoo noodig, bij huishoudelijk reglement. 4. De Baad verkiest een plaatsvervangend Voorzitter, een Secretaris en een Penningmeester, alsmede de plaatsvervangers van de beide laatsten, uit zijn midden. 5. Art. 8 vindt toepassing. Art. 11. De Raad van Bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Alle brieven, stukken en akten, uitgaande van den Baad, of waarin deze optreedt, dragen de handteekening van den Voorzitter en den Secretaris. Art. 12. 1. De Baad van Bestuur beheert het vermogen en de geldmiddelen der Stichting onder toezicht en overeenkomstig de instructiën van den Raad van Bescherming. 2. De administratie staat onder de controle van een door den Baad van Bescherming aan te stellen accountant, die terzake ten minste eenmaal 's jaars rapport aan dien Raad uitbrengt. ' Art. 13. Onverminderd het bepaalde bij art. 11, behoeft de Raad van Bestuur afzonderlijke machtiging van den Raad van Bescherming voor uitgaven ten bedrage van vijf en twintig- 6 duizend gulden of daarboven, of bij regelmatig terugkeerende uitgaven van vijfduizend gulden of daarboven. Art. 14. 1. De Raad van Bestuur dient elk jaar vóór 15 October eene begrooting in van de ontvangsten en uitgaven voor het volgend kalender-jaar. 2. De Baad van Bescherming stelt de begrooting vast in zjjne December-vergadering. De Baad van Bestuur woont die vergadering bij en dient daarin van advies. 3. Voor overschrijding van eenigen post der voorgestelde begrooting van uitgaven behoeft de Baad van Bestuur de machtiging van den Baad van Bescherming. Art. 15. 1. De Baad van Bestuur legt vóór 1 April van elk-jaar' rekening en verantwoording af van de ontvangsten en uitgaven van het verstreken kalenderjaar. 2. Hij brengt gelijktijdig verslag uit van .zijn beheer en omtrent den toestand van de tot de Stichting behoorende bezittingen. 3. De Baad van Bescherming beslist in zijne Mei-ver.gadering omtrent de rekening en verantwoording. De Eaad van Bestuur woont die vergadering bij en dient daarin van advies. Goedkeuring der rekening strekt den Baad van Bestuur tot décharge. Van het Dagelijksch Bestuur. Art. 16. 1. De Baad van Bestuur benoemt uit zijn midden een Dagelijksch Bestuur van ten minste zeven en ten hoogste tien leden, volgens nader door den Baad van Bestuur te stellen regelen. De benoeming kan geschieden in dezer 7 voege, dat de leden van den Raad in eenzelfde kalenderjaar naar toerbeurten in het Dagelijksch Bestuur zitting hebben. 2. De Voorzitter, de Secretaris en de Penningmeester van den Baad van Bestuur zijn leden van het Dagelijksch Bestuur en bekleeden daarin dezelfde functiën. Art. 17. Op de vergaderingen en besluiten van het Dagelijksch Bestuur zijn van toepassing het achtste lid van art. 7, art. 8 en de eerste drie leden van art. 10, met dien verstande, dat geen besluiten kunnen worden genomen dan bij aanwezigheid ter vergadering van drie leden, en dat het Dagelijksch Bestuur, zoo noodig, zijn eigen huishoudelijk reglement vaststelt. Art. 18. Het Dagelijksch Bestuur is bevoegd tot het aangaan van rechtshandelingen, waarvan het onderwerp minder bedraagt dan duizend gulden of, bij regelmatig terugkeerende uitgaven, minder dan telkens tweehonderd vijftig gulden. Bij twijfel ten deze wendt het Dagelijksch Bestuur zich tot den Baad van Bestuur, die beslist. Art. 19. Jh afwijking van het bepaalde in art. 2, tweede lid, kan het Dagelijksch Bestuur op voorstel of na ingewonnen advies van den Directeur, als voorwaarde voor de verleening van voorlichting eene vergoeding eischen, doch alleen ter bestrijding van in het bepaald geval noodzakelijke onkosten. Art. 20. Binnen twee jafen na de oprichting der Stichting brengt het Dagelijksch Bestuur, na ingewonnen advies van den Directeur, aan den Raad van Bestuur rapport uit nopens de uitgave van een Bulletin der Stichting betreffende een of meer der onderwerpen, genoemd in art. 2. De Baad van Bestuur beslist, zoo noodig met inachtneming van het bepaalde in art. 13. Van den Directeur en het verdere personeel der Stichting. Art. 21. 1. De werkzaamheden der Stichting worden verricht door een Directeur onder toezicht van het Dagelijksch Bestuur. 2. Hij wordt benoemd en ontslagen door den Baad van Bestuur, die zijne bezoldiging regelt en zijne instructie vaststelt. 3. De Directeur moet zijn Nederlandsch onderdaan. 4. Het Dagelijksch Bestuur kan den Directeur machtigen tot het aangaan van rechtshandelingen betreffende de loopende uitgaven. Art. 22. Indien zulks door den Baad van Bescherming, den Baad van Bestuur of het Dagelijksch Bestuur wordt gewenscht, is de Directeur gehouden, hunne vergaderingen bij te wonen tot het geven van advies of het verstrekken van inlichtingen. Art. 23. De overige ambtenaren en beambten der Stichting en hare binnen- en buitenlandsche correspondenten, worden door den Baad van Bestuur benoemdrdie hunne instructie vaststelt. 9 Van de wijziging der Statuten der Stichting. Art. 24. L De Baad van Bescherming kan, den Baad van Bestuur gehoord, wijziging brengen in de bepalingen dezer akte. 2. Besluiten, welke zoodanige wijziging inhouden, kunnen alleen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen in vergaderingen van den Baad, waaraan ten minste twee derden zijner leden deelnemen. 3. Van het ter vergadering verhandelde en de aanneming van wijziging der Statuten moet blijken uit eene notarieele akte, verleden vóór de sluiting der vergadering, waarin de aanneming is geschied. Een notaris met getuigen woont naartoe de vergadering bij. Van de ontbinding der Stichting. Art. 25. L Indien te eeniger tijd mocht blijken, dat de Stichting niet meer kan beantwoorden aan haar doel, zal de Raad van Bescherming, na ingewonnen advies van den Raad van Bestuur, de ontbinding der Stichting uitspreken en de bestemming van hetgeen tot de Stichting behoort vaststellen. Besluiten te dier zake zijn slechts geldig, wanneer zij in eene vergadering zijn genomen en ten minste vier vijfden der leden, die deel uitmaken van den Baad, zich daarmede hebben vereenigd. 2. De Baad van Bescherming benoemt eene liquidatiecommissie van ten hoogste vijf leden, hetzij uit zijn midden, hetzij uit den Raad van Bestuur, of uit beide Raden gezamenlijk. Omtrent de wijze van liquidatie en van rekening en verantwoording stelt de Raad van Bescherming regelen vast. Deze besluiten worden met gewone meerderheid van stemmen genomen in de vergadering, waarin tot ontbinding wordt besloten. 3. Het derde lid van art. 24 vindt overeenkomstige toepassing. 10 Overgangsbepaling. Art. 26. Bij de oprichting der Stichting treden op: a. als Eere-Voorzitter van den Raad van Bescherming: Jhr. Dr. J. Loudon, Minister van Buitenlandsche Zaken; als leden van dien Raad: 1°. Jhr. Mr. A. P. C. van Kaenebeek, Minister van Staat, Voorzitter; 2°. Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, Minister van Staat, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, Plaatsvervangend- Voorzitter ; 3°. Mr. W. H. de Beaufort, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; 4°. de heer Arnold S. van den Bergh, directeur van Van den Bergh's Ltd., te Rotterdam; 5°. de heer D. G. van Beuningen, directeur der Steen- kolenhandelsvereeniging, te Utrecht; 6°. Mr. J. BrERENS de Haan, directeur der Neder- landsche Handelmaatschappij, te Amsterdam; 7°. de heer J. J. Th. Blijdenstein, directeur der Twentsche Bank, te Amsterdam; 8°. Jhr. Mr. E. N. de Brauw, advocaat te 's-Gravenhage; 9°. de heer H. Th. Cox, directeur der Hollandsche Stoomboot-Maatschappij, te Amsterdam; 10°. de heer Herbert Cremer, directeur der Deli- Maatschappij, te Amsterdam; 11°. Mr. Chr. P. van Eeghen, lid der firma van Eeghen & Co., te Amsterdam; 12°. Mr. D. P. D. Eabius, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, te Amsterdam; 13°. Mr. Th. A. Früin, advocaat te Rotterdam; 11 14°. de heer A. J. M. Goüdriaan, directeur van "Van Nievelt, Goüdriaan & Co's Stoomvaartmaatschappij, te Rotterdam; 15°. de heer J. van Hasselt, directeur der Koninklijke Nederlandsehe Stoombootmaatschappij, te Amsterdam ; 16°. Mr. Th. Heemskerk, lid van den Raad van State; 17°. de heer Carel Henny, hoofddirecteur der Assurantiemaatschappij tegen Brandschade en op het Leven, „de Nederlanden" van 1845, te 's-Gravenhage; 18°. de heer C. M. Herckenrath, Directeur der DeliSpoorwegmaatschappij, te Amsterdam-; 19°. de heer J. van Hoboken Azn., lid der firma A. van Hoboken & Co., Rotterdam. 20°. Mr. S. van Houten, oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, te 's-Gravenhage; 21°. Mr. D. Josephds Jitta, lid van den Raad van State; 22°. de heer J. B. A. Jonckheee, directeur der Stoomvaartmaatschappij Nederland, te Amsterdam; 23°. de heer Anton Jurgens Hzn., directeur van Ant. Jurgens' Vereenigde Fabrieken, te Nijmegen; 24°. de heer J. H. Kann, directeur van het bankierskantoor van Lissa & Kann, te 's-Gravenhage; 25". Mr. J. Kappeyne van de Coppello, advocaat te Amsterdam; 26°. Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, burgemeester van 's-Gravenhage; 27°. de heer W. T. Klaare, directeur der American Petroleum Company, te Rotterdam; 28°. Mr. Ph. Kleintjes, hoogleeraar aan de Rijks Universiteit, te Groningen; 29°. Mr. Dr. R. Kranenburg, hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam; 30°. de heer A. G. Kröller, lid der firma Wm. HMüller & Co., te 's-Gravenhage; 12 31°. Mr. J. A. Loeff, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal^ '• 32°. Jhr. H. Loüdon, directeur der Koninklijke Nederlandsehe Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederl.-Indië, te 's-Gravenhage; 33°. Mr. J. de Louter, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit, te Utrecht; 34°. de heer Robert May, lid der firma Lippmann Rosenthal & Co., te Amsterdam; 35°. de heer A. C. Mees, directeur der Internationale Crediet- en Handels-Vereeniging „Rotterdam", te Rotterdam^ 36°. Mr. W. A. Mees, lid der firma R. Mees & Zoonen, te Rotterdam; f~.-\% 37°. Mr. H. W. Methorst, Secretaris-Generaal van het „Institut International de Statistique" en Directeur van het „Office Permanent" van de Internationale Vereeniging voor de Statistiek, te 's-Gravenhage; 38°. Mr. J. L. Nierstrasz, directeur der Eerste Nederlandsehe Verzekeringmaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit, te 's-Gravenhage; 39°. de heer EL E. OviNO, te Scheveningen; 40°. Dr. A. Plate, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, president-commissaris der Rotterdamsche Bankvereeniging, te Rotterdam; 41 °. Jhr. Otto Reuchlin, president-directeur der HollandAmerika-lijn, te Rotterdam; 42°. de heer J. P. van Rossum, directeur der Algemeene Suikermaatschappij, te Breda; 43°. de heer Bern. E. Ruys, directeur der StoomvaartMaatschappij, „Rotterdamsche Lloyd", te Rotterdam ; 44°.. de heer H. Salomonson Gzn.,. directeur der Koninklijke Stoomweverij „Nijverdal", te Almelo; 45°. de heer H. G. Schadd, directeur van de NederlaDdsch-Indischè Handelsbank, te Amsterdam; 13 46°. de heer J. H. ScHAPEB/lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, te Rijswijk; 47°. Ir. E. li. G. Schiff, directeur der Rubberfabriek „Vredestein" (Loosduinen), te Scheveningen; 48°. de heer J. E. Scholten, te Groningen; 49°. Jhr. A. R. Schuuebeque Boeye, president-commissaris der Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, te 's-Gravenhage; 50°. de heer H. Smtdt van Gelder, directeur der Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken van Gelder Zonen, te Amsterdam; 51°. de heer Felix Stokvis, president-directeur van R. S. Stokvis & Zonen Ltd., te Rotterdam; 52°. de heer C. F. Stork, lid der firma Gebroeders Stork & Co., te Hengelo; 53°. Mr. A. A. H. Struycken, lid van den Raad van State; 54°. Mr. A. G. N. Swart, voorzitter van de Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederl.Indië en directeur der N. V. Vereenigde Indische Cultuur-ondernemingen, te 's-Gravenhage; 55°. Ir. J. W. C. Tellegen, burgemeester van Amsterdam; 56°. de heer W. van der Vorm, directeur der Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij te Rotterdam; 57°. de heer W. Westerman, president der Rotterdamsche Bankvereeniging te Rotterdam; 58°. de heer J. Wilmink, directeur der Koninklijke Hollandsche Lloyd, te Amsterdam; 59°. de heer J. H. Wilton, directeur van Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf, te Rotterdam; 60°. de heer J. Yssel de Schepper, directeur der Koninklijke Stearinekaarsenfabriek „Gouda", te Gouda; 61°. Mr. A. R. Zimmerman, burgemeester van Rotterdam. 62°. Mr. H. C. Dresselhuys, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Secretaris; 63°. dé heer F. van Alphen, lid der firma Oppenheim & van Till, te 's-Gravenhage, Plaatsvervangend Secretaris ; 14 b. . als leden van den Raad van Bestuur: 1°. Mr. B. C. J. Lodee, raadsheer in dèn Hoogen Raad der Nederlanden, Voorzitter; 2°. Mr. G. Vissebing, president der Nederlandsche Bank, Plaatsvervangend-Voorzitter ; 3°. Mr. D. W. K. de Roo de la Faille, directeur der . Trust- en SaferMaatschappij, te 's-Gravenhage, Penningmeester ; 4°. Mr. R. V. Bakkee, advocaat en procureur te 's-Gravenhage, Plaatsvervangend Penningmeester ; 5°. Mr. C. D. Asser Jr., advocaat en dispacheur te Amsterdam; 6°. Mr. G. W. J. Bruins, rector-magnificus der Nederlandsche Handelshoogeschool; 7°. Jhr. Mr. W. J. M. van Eysinga, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden; 8°. Mr. D. W. Baron van Heeckeben, administrateur aan het Departement van Buitenlandsche Zaken; 9°. Mr. J. Kosters, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden; 10°. Mr. K. P. van der Mandele, directeur der Rotter- damsche Bankvereeniging te Rotterdam; 11°. Mr. R. Mees, lid der firma R. Mees & Zoonen, te Rotterdam; 12°. de heer C. E. tee Meulen, lid der firma Hope & Co , te Amsterdam; 13°. Dr. P. C. Molhuysen, onder-directeur der Bibliotheek van het Vredespaleis te 's-Gravenhage; 14°. Mejuffrouw Mr. E. R. Oppenheim, conservatrice aan de Bibliotheek van het Vredespaleis te^'s-Graven- hage; 15°. Mr. H. M. A. Schadee, advocaat en notaris te Rotterdam; 16°. Jhr. Mr. A. M. Snouck Huegbonje, referendaris aan het Departement van Buitenlandsche Zaken; 15 17°. Mr. L. E. Visser, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden; 18°. Mr. C. van Vollenhoven, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden; 19°. Mr. C. Th. Krabbe, te 's-Gravenhage, (Klatte- weg 8), Secretaris. 20°. Mejuffrouw Dr. Ch. a. van Manen, te 's-Gravenhage, Plaatsvervangend Secretaresse ; c. als leden van het Dagelijksch Bestuur: Mr. B. C. J. Loder. Jhr. Mr. W. J. M. van Eysinga. Mr. D. W. baron van Heeckeren. Mr. J. Kosters. Mejuffrouw Dr. Ch. a. van Manen. Dr. p. C. Molhuysen. Mejuffrouw Mr. E. R. Oppenheim. Mr. D. W. K. de Roo de la Faille. Mr. C. van Vollenhoven. Mr, C. Th. Krabbe. d. -als Directeur: Mr. J. G. Blink. De bezoldiging van den Directeur wordt voor de eerste maal vastgesteld op vijfduizend gulden. Stichters-Donateurs en Stichters-Begunstigers VAN HET Internationaal Intermediair Instituut, op Zaterdag 19 Januari 1918. A. Stichters-Donateurs: 1°. Algemeene Suikermaatschappij te Breda; 2°. American Petroleum Company te Rotterdam; 3°. Assurantie-Maatschappij tegen Brandschade en op het Leven „De Nederlanden" van 1845, te 's-Gravenhage; 4°. Van den Bergh's Ltd., te Rotterdam; 5°. Deli-Maatschappij, te Amsterdam; 6°. Deli-Spoorwegmaatschappij, te Amsterdam; 7°. Van Eeghen & Co., te Amsterdam; 8°. Eerste Nederlandsche Verzekering Maatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit, te 's-Gravenhage; 9°. A. van Hoboken & Co., Rotterdam; 10°. Holland-Amerikalijn, te Rotterdam; 11°. Hollandsche Stoomboot-Maatschappij te Amsterdam; 12°. Hope & Co.,-te Amsterdam; 13°. Internationale Crediet- en Handelsvereeniging „Rot terdam", te Rotterdam; 14°. Java-China-Japan Lijn, te Amsterdam; 15°. Ant. Jurgen's Vereenigde Fabrieken, te Nijmegen; 16°. Koninklijke Hollandsche Lloyd, te Amsterdam; 17°. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in NederlandschIndië, te 's-Gravenhage; 18°. Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken der firma Van Gelder Zonen, te Amsterdam; 17 19°. Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, te Amsterdam; 20°. Koninklijke Paketvaart-Maatschappij, te Amsterdam; 21°. Koninklijke Stearine-Kaarsenfabriek „Gouda", te Gouda; 22°. Koninklijke Stoomweverij „Nijverdal", te Almelo; 23°. Lippmann Rosenthal & Co., te Amsterdam; 24°. R. Mees & Zoonen, te Rotterdam; 25°. Wm. H. Müller & Co., te 's-Gravenhage; 26°. Nederlandsche Bank, te Amsterdam; 27°. Nederlandsche Handel-Maatschappij te Amsterdam; 28°. Nederlandsen-Indische Handelsbank, te Amsterdam; 29°. Van Nievelt, Goüdriaan & Co's Stoomvaart-Maatschappij, te Rotterdam; 30". Oppenheim en van Till, te 's-Gravenhage; 31°. de heer H. E. Oving, te Scheveningen; 32°. Rotterdamsche Bankvereeniging, te Rotterdam; 33°. Rotterdamsche Lloyd, te Rotterdam; 34°. Rubberfabriek „Vredestein", te Loosduinen; 35°. Scheepvaart en Steenkolenmaatschappijen te Rotterdam ; 36°. de heer J. E. Scholten, te Groningen; 37°. Steenkolenhandelsvereeniging, te Utrecht; 38°. R. S. Stokvis & Zonen Ltd., te Rotterdam; 39°. Stoomvaart-Maatschappij „Nederland", te Amsterdam ; 40°. Gebrs. Stork & Co., te Hengelo; 41°. Twentsche Bank, te Amsterdam; 42°. Wilton's Machinefabr. en Scheepswerf, te Rotterdam; 43°. Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, te 's-Gravenhage; B. Stichters-Begunstigers: 1°. Billiton-Maatschappij, te 's-Gravenhage; 2°. Erven de Weduwe J. van Nelle, te Rotterdam; 3°. Heldring & Pierson, te 's-Gravenhage; 4°. Lissa & Kann, te 's-Gravenhage; 18 5°. N. N., te 's-Gravenhage; 6°. Nederlandsche Bankinstelling voor waarden belast met vruchtgebruik en periodieke uitkeeringen, te 's-Gravenhage; 7°. de heer C. A. P. van Stolk, te Wassenaar; i BI STATUTAIRE BEPALINGEN VAN HET INTERNATIONAAL INTERMEDIAIR INSTITUUT TE 'S-GRAVENHAGE SE 1918 Statutaire bepalingen van het Internationaal Intermediair Instituut te 's-Gravenhage, Artikel 1. L De Stichting draagt den naam: i „Internationaal Intermediair Instituut". 2. Zij is gevestigd te 's-Gravenhage. 3. Het JNederlandsche recht is op haar van toepassing. Art. 2. 1. Het doel der Stichting is het in den ruimsten zin verstrekken van voorlichting over alle aangelegenheden van internationaal belang, welke niet een persoonlijk of geheim karakter dragen, hetzij over volkenrecht, binnen- en buitenlandsch recht en rechtstoepassing, hetzij over economische en statistische gegevens en handelspolitiek. 2. De voorlichting wordt kosteloos verstrekt, behoudens het bepaalde bij art. 19. Art. 3. Onder toezicht van een Raad van Bescherming wordt de Stichting beheerd door een Raad van Bestuur, 2 Van de Stichters, Donateurs en Begunstigers. Art. 4. 1. Stichters-Donateurs zijn zij, die, ten behoeve van de oprichting, in het vermogen der Stichting vijfduizend gulden of daarboven hebben bijgedragen of toegezegd. 2. Stichters-Beguhistigers zijn zij, die, ten behoeve van de oprichting, in het vermogen der Stichting een minder bedrag hebben bijgedragen of toegezegd. 3. Donateurs zijn zij, die, na de oprichting, in het vermogen der Stichting vijfduizend gulden of daarboven bijdragen. 4. Begunstigers zijn zij, die, na de oprichting, in het vermogen der Stichting, een door den Baad van Bestuur nader te bepalen minder bedrag bijdragen. Van den Raad van Bescherming. Art. 5. 1. De Baad van Bescherming bestaat uit tenminste vijftig leden. Vier vijfden der leden moeten zijn Nederlandsche onderdanen. 2. De leden van den Raad worden door den Raad zelf benoemd. Aanvulling van den Raad is alleen verplicht, wanneer en tot zoolang het getal van vijftig niet is bereikt. 3. Ieder is verkiesbaar tot lid van den Raad van Bescherming. Niettemin komen Stichters-Donateurs, Donateurs en bestuurders of beheerders van, eene dezer hoedanigheden bezittende ondernemingen of instellingen, voor verkiezing bjj voorkeur in aanmerking. 4. De leden worden verkozen voor een tijdvak van vijf jaren. Het tijdstip hunner aftreding wordt bij een daartoe te maken rooster geregeld. 5. Ingeval door overujden, bedanken of andere oorzaak eene vacature ontstaat en deze wordt aangevuld, neemt 3> de nieuwbenoemde op den rooster de plaats van zijn voorganger in. 6. De aftredenden zijn dadelijk herbenoembaar. Art. 6. 1. De Baad verkiest uit zijn midden een Voorzitter en een Secretaris, alsmede hunne plaatsvervangers, telkens voor den tijd van drie jaren. Zij zijn bij het omkomen van dien termijn dadelijk herkiesbaar. 2. De Baad is bevoegd een of meer Eere-Voorzitters te benoemen. Art. 7. 1. De Baad komt ten minste tweemaal per jaar bijeen en wel in de maanden Mei en December en wordt voorts door den Voorzitter bijeengeroepen zoo dikwijls deze zulks noodig oordeelt of dit verzocht wordt door ten minste tien leden. 2. De Secretaris zorgt' voor schriftelijke oproeping der leden ten minste veertien vrije dagen vóór de vergadering. « De Voorzitter kan, mits met opgave der redenen op het oproepings-biljet te vermelden, dezen termijn verkorten. 3. Het oproepings-biljet vermeldt de te behandelen onderwerpen. 4. Ieder lid is bevoegd de agenda te doen aanvullen mits ten minste tien dagen vóór de vergadering van dit verlangen aan den Voorzitter zij, kennis gegeven. In dit geval ontvangen de leden ten minste acht dagen vóór de vergadering eene aanvullende agenda. 5. De op de agenda gebrachte voorstellen liggen — tenzij de Voorzitter de betrokken zaak van ondergeschikt belang acht — gedurende acht dagen vóór de vergadering ter inzage van de leden. 6. Indien niet ten minste zeven leden vergaderd zijn, kan geen besluit genomen worden.