WEDER-OPBOUW DE DIENST DER POSTERIJEN EN TELEGRAFIE EN ZIJN PERSONEEL. EEN PLEIDOOI VOOR VOLLEDIGE HERVORMING - - - DOOR FRANK VAN WEST COMMIES-TITULAIR BIJ DEN POSTEN TELEGRAAFDIENST REDACTEUR V. H. ORGAAN V.D. NED. POST- EN TELEGRAAFBOND. UITGAVE VAN DEN NEDERLANDSCHEN POST- EN TELEGRAAFBOND SECRETARIAAT NIEUWE PRINSENGRACHT 16, AMSTERDAM. 's-Gravenhage, September 1918. L. S. Het. vraagstuk van de reorganisatie van het personeel in dienst der Posterijen en Telegrafie is urgent. Het groote belang van dezen dien)s|t, speciaal ook met het oog op de te verwachten uitbreiding van het verkeer onmiddellijk na den oorlog, dringt de leiders tot een grondige' herziening, vooral ten aanzien van de aanwerving van personeel, dat sinds geruimen tijd een toenemend tekort aanwijst. £r heerscht in de personeelsformatie een groote verwarring, en verschillende pogingen tot herstel zijn reeds mislukt. Het komt ons voor, dat de reorganisatie tot nu tjoe niet breed genoeg is opgezet. Te veel wordt nog aan) het oude stelsel vastgehouden en te weinig wordt rekening gehouden met de gewijzigde omstandig^ heden in het maatschappelijk leven. In de volgende bladzijdjan wordt dit alles nader belicht en worden de groote lijnen aangegevejn, waarlangs, naar onze overtuiging!, de hervorming moet plaats hebben. In de hoop dat ons betoog een ernstige overweging magjen deel vallen, bevelen wij de lezing er van met bescheidenheid bij alle autoriteiten aan. FRANK VAN WEST. 7 Inleiding. In de machtige evolutie van het maatschappelijk en geestelijk leven, gelijk die zich tot het uithrekien van den heilloozein Europeeschen oorlog heeft geopenbaard en gelijk die zich |na de komst van den Jangverbreiden vrede in mog grooter omvang, in nog sneller tempo weer /zal ppenbarein, he^ft de uitbreiding! van. het nationaal en internationaal verkeer een zeer ruime plaats ingenomen. In dat verkeer is de ontzaglijke ontwikkeling van de Posterijen en Telegrafie weer een zeer belangrijk element, omdat deze diensten tot taak hebben 'hjet geestelijk en stoffelijk contact steeds nauwer te maken door een voortdurend streven naar verkorting van de afstanden, die onmiddellijk leidt tot een inniger worden van het gansche verband. Steeds grooter zijn de eisfchen geworden, die aan deze diensten werden gesteld en steeds belangrijker werd hun beteekenis voor het gansche menschelijke leven. De technische studiën vinden op het terrein van Posterijen en Telegrafie een zeer ruim en zeer vruchtbaar arbeidsveld; de menschelijke geest kan zijn scherpzinnigheid steeds wetten aan de oplossing dier vele vraagstukken van organisatie, welke dagelijks meer ingewikkeld en dieper ingrijpend worden. Aan de Posterijen, als alles omvattend verkeersinstrument, worden telkens nieuwe onderdeelen toegevoegd; de jongste daarvan, de Postcheque en Girodienst is er een, dat de beteekenis van den Postdienst nog intensiever heeft gemaakt en dezen nog verder} deed doordringen in het handels- zoowel als het maatschappelijk verkeer. Het is de grootsche en trotsche taak der Posterijen en Telegrafie om geen oogenblik te aarzelen, maar 8 onmiddellijk te voldoen aan alle nieuwe eischen, die de evolutie van het leven aan hen stelt. Zij mogen geen dag, geen uur achterblijven; zij moeten gereed staan om iedere uitbreiding van het verkeer onmiddellijk ter wille te zijn; zij moeten door een absoluut aanpassingsvermogen, door een1 gropte soepelheid van bouw en organisatie, de ontwikkeling zelfs vergemakkelijken en bevorderen. Geheel vreemd aan dezen dienst moge steeds zijn de onbehagelijke beklemming, die-een bureaucratische inrichting pleegt te geven: geen dienst sluit zoo nauw aan bij het gejaagde volle leven als die van Post en Telegraaf en het is onvermijdelijk, dat deze dienst zelf diezelfde voortvarendheid bezit. Is het mogelijk dit te bereiken? Ongetwijfeld, mits de leiding van den dienst geschiedt met diezelfde ruimte van blik, diezelfde onbekrompenheid, diezelfde mercantiele energie, welke het particulier bedrijf plegen te kenmerken, mits de uitvoerders, het personeel, leeft onder diezelfde voortdurende inspanning van alle krachten en kan werken met hetzelfde élan. Het zou een totale miskenning van den Post- en Telegraafdienst zijn, wanneer men meende, dat deze slechts een mechanisch instituut is, dat vrijwel automatische verbindingen tot stand brengt. Waar (deze opvatting heeft gegolden, is ze altijd noodlottig geweest voor den dienst en heeft ze geleid tot ontreddering. Zoowel de Post- als de Telegraafdienst stelt voortdurend hooge eischen aan de zelfstandige ^werkzaamheid van de ambtenaren, aan hun capaciteit, aan hun ontwikkeling, aan hun intellect, zoowel als aan hun karaktereigenschappen. Juist het automar tische, het mechanisdhe, bleek noodlottig voor de werking, omdat het de aanpassing van den dienst 9 in den weg stond. Het is een verkeerde gedachte, dat voorschriften alleen voldoende zijn om den dienst te doen functionneeren; Zij diehen in de eerste plaats slechts voor de uniforme functionneering, maar de eigenlijke toepassing eischt van de ambtenaren heel wat anders, en heel wat meer, dan een lijdelijke naleving, een slaafsche uitvoering. De toepassing dient een levend element te zijn in den dienst. Wij zullen niet ontkennen, dat er bijzondere onderdeelen in den dienst zijn, welke zich naar buiten demonstreeren als zuiver mechanische werkingen. De verkoop van zegels, het aannemen van pakketten, zij zijn bijvoorbeeld eenvoudige werkzaamheden, die, ontdaan van de daaraan gepaard gaande finantiëele verantwoordelijkheid, simpele acties zijn, waarvoor routine een hoofdvereischte is. Het bedienen van het Morsetoestel demonstreert zich als een enkelvoudig werk, dat met geringe schoolkennis en met eenige vaardigheid valt te leeren en uit te oefenen. Maar al deze enkelvoudige werkzaamheden zijn slechts kleine uitloopers van den dienst, die het alledaagsche en onmiddellijke contact met het publiek vormen. Het is te begrijpen, dat het publiek vóór de loketten den ganschen dienst als een sober-werkend mechanisch gèheel beschouwt. Zij echter, die achter de loketten zitten, zij, die op de groote seinzalen werken, zij, die op de groote bureaux arbeidt verrichten, weten wel beter. Het is begrijpelijk geweest, dat een man als minister Regout een geheel verkeerde voorstelling van den telegraafdienst kreeg, wanneer hij dien alleen zag, gelijk deze zich naar buiten demonstreert. Wanneer hij op een station den eenvoudigen witkiel den morsesleutel zag bedienen, kan de gedachte in hem opgekomen zijn, dat het toch waarlijk niet noodig was 17 noembaar, maar de commiezen hebben steeds alle moeite gedaan om hen van deze terreinen af te houden, omdat er anders geen werk was voor de commiezen; aan den anderen kant dringen de telegrafisten op hun terrein, waar deze laatsten alleen het eenvoudige werk verrichten, het belangrijkere moeten overlaten, maar waarbij zij zich toch zoo goed als de gelijken gevoelen. Psychische Malaise. Alle drie de groepen stemmen hierin overeen," dat zij bij dit stelsel niet vooruit kunnen en zich beklemd gevoelen in de absolute productiefmaking hunner arbeidskrachten. Alle ambtenaren bij de Posterijen en Telegrafie hebben de overtuiging, dat zij meer en beter kunnen, dan de gelegenheid, die hun geboden is, toelaat. Dit is in deze dienstvakken bij het personeel de psychische malaise, die het onmiddellijk gevolg is van de stelselloosheid. Het is duidelijk, waar hier de schoen wringt. In „Het Vaderland" van 9 Juli is gewezen op de positie van de commiezen en daar is aangetoond, dat deze groep van ambtenaren zich gedrukt voelt in haar aspiraties, omdat het aantal functies, die van hoogere orde zijn te achten, uiterst gering is in vergelijking van het aantal .commiezen. Al is de toestand niet zoo slecht als daarin werd geschilderd, gunstig is deze ongetwijfeld niet. Het arbeidsveld van de commiezen is veel te klein om er aan duizend man het noodige perspectief te openen, zoodat zij allen een goede kans hebben om tot de voornaamste functies eenmaal geroepen te worden. Zij allen komlen bij den dienst met den maarschalkstaf in den ransel en de meeste brengen het niet verder dan eerste luitenant. Dat is het deprimeerende, het verderfelijke voorden 18 geest in het corps. Het is te begrijpen, dajt zij met hand en tand het hun toegewezen terrein verdedigen en dat zij alle moeite doen om de comlmiezen-titulair van hun veld te verjagen. De telegrafisten en kantoorbedienden aan de andere zijde gevoelen heel goed, dat zij het feitelijk niet verder kunnen brengen dan korporaal en dat terwijl zij sergeanteske aspiraties hebben. Zij leven onder den druk van hun oorspronkelijke aanstelling, welke heeft plaats gehad in de verwachting, dat zij geen hoogere aspiraties zouden (koesteren. Hoe het mogelijk is, dat ooit in een staatsbedrijf kon worden overgegaan tot de aanstelling van aspiratielooze jongelui en hoe het mogelijk is te kunnen denken, dat deziel jjongelui opgewekt hun werk zouden blijven doen, zonder ooit naar iets anders te verlangen, is psychologisch een raadsel" naar welks oplossing wij maar niet zullen zoeken. (Er is voor hen verbetering, zelfs zeer veel verbetering gekomen. Er zijn uitzichten voor hen geopend, waarbij de gedachte, die aan hun aanstelling ten grondslag lag, is losgelaten. Wederom dus stelselmatige stelselloosheid, die er ten slotte toe geleid heeft, dat door de telegrafisten en kantoorbedienden „eischen" zijn gesteld, welke niet in het belang van den dienst zijn en welke slechts zwakken tegenstand hebben gevonden bij de autoriteiten. De goede geest in den dienst is er niet op verbeterd; integendeel, de verhoudingen zijn verscherpt, de tegenstellingen vergroot en het algemeene besef, dat niemand tot volkomen bevrediging van zijn eigen aspiraties, tot volledige exploitatie van zijn energie kan komen, heeft een veriammenden invloed gehad. Het gansche personeel verkeert tengevolge van deze malaise onder een psychische depressie, die pernitieus is voor een goede vervulling van den dienst. 21 vinden, die zij wel wenschen en voor de commiezentitulair, omdat zij, herhaaldelijk met de commiezen gelijk gesteld, toch altijd weer gedrukt worden in hun rechtmatig verlangen naar een permanente vervulling daarvan. Nogmaals;: de bron van deze incompatibilité ligt in de omstandigheid, dat het aantal commiezen op het oogenblik veel te groot is. Het zou den schijn kunnen wekken, dat aandringen op vermindering van hun aantal leidde tot verlaging van het algemeene ontwikkelingspeil van het personeel, iets, waartegen wij bij de bespreking van de telegrafisten en kantoorbedienden met kracht zijn opgekomen. Dit is echter niet het geval. In de eerste plaats niet, omdat wij zooeven aandrongen op verhooging van de vorming voor hen, die de hoogste functies zullen vervullen; en in de tweede plaats niet, omdat het begin van de loopbaan der tegenwoordige commiezen op een te hoog niveau ligt. Na verwerven van het diploma vijfjarige H. B. S. volgen zij een driejarigen vakcursus; daarna komen zij in den practischen dienst, waar zij hiërarchisch onmiddellijk staan boven de jaren en jaren geschoold^ commiezen-titulair. '£en ieder zal begrijpen, dat hierdoor een scheiding wordt aangebracht, die vooral in de eerste jaren van de commiezen-loopbaan eenvoudig belachelijk is. Het is herhaaldelijk betoogd en wij zullen het hier nog eens onomwonden zeggen : het overgroote deel van het werk, dat thans door de commiezen wordt verricht, vereischt niet de opleiding en de schoolontwikkeling, die als examen-eischen voor deze categorie worden gesteld. De commiezen werken beneden hun kracht en vandaar ook bij hen die psychische malaise. Het zonderlinge geval doet zich voor, dat de tele- 22 grafisten en kantoorbedienden graag boven hun kracht willen gaan, terwijl hier een scheiding bleef bestaan, die in het verschil in de ontwikkelings- en vakexamens reëelen grond heeft. De ervaring heeft geleerd, dat het z.g. klerkenexamen precies de eischen stelt welke voor de vervulling van zevenachtste deel der functies voldoende of ruim voldoende is. Juist dit examen is afgeschaft en juist dit examen wenschen de telegrafisten en kantoorbedienden te ontgaan. Sinds 10 jaar Wordt dit examen niet meer afgenomen en sinds 10 jaar is het algemeene peil van het personeel geleidelijk gedaald. Wij komen daarom tot onze derde stelling: De klerkenexamens vormen een juiste en volledige maatstaf voor ontwikkeling, zoowel op intellectueel als vakkundig gebied ter vervulling van het overgroote deel der functies bij' den dienst der Posterijen en Telegrafie. Éïjsfri Reorganisatieplannen. Sedert de dienst der Posterijen en Telegrafie niet meer zoo glad en gesmeerd loopt, als vroeger het geval was en als het verkeer wel eischt, is men bedacht geweest op reorganisatie. Tal van plannen zijn ontworpen, zoowel door het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie als door de vakbonden. Vele plannen zijn weer even shel verdwenen als zij verschenen. De moeilijkheid om tot een bevredigende oplossing te geraken is niet zoo zeer gelegen in het vormen van een ideëel plan, als wel in het vinden van zoodanigen overgang van den ouden naar den nieuwen toestand, dat aan de wenschen van het thans in dienst zijnde personeel voldaan wordt, zonder dat de dienst daarbij het loodje legt. De opstuwende kracht, die de telegrafisten uitoefenen, de hardnekkige verdediging, die de commiezen voor hun 23 gebied voeren en de wanhopige strijd, die aan de groep der commiezen-titulair, adjunct-commmiezen en klerken van twee zijden wordt opgedrongen, hebben de oplossing van de puzzle bijna onmogelijk gemaakt. Het zou ons te ver voeren om alle, plannen van het Hoofdbestuur te bespreken1: zij hebben meerendeels hun waarde verloren. In één opzicht komen zij overeen en wel1 hierin, dat zij onvolledig waren en niet het gansche personeel omvatten. De commiezengroep is buiten alle plannen gelaten en het is (daarom voor een ieder duidelijk, dat de andere groepen nimmer die bevrediging .vinden, welke zij wenschen. , Het behoeft geen verwondering te baren, dat zulks altijd weer het geval is geweest, aangezien de leiding die van het Hoofdbestuur uitgaat in handen is van, of in elk geval sterk beïnvloed wordt door de commiezengroep. Wel worden telkenmale op loffelijke wijze pogingen aangewend om door overleg met de vakbonden te geraken tot een bevredigenden overgang, maar zoolang de groep der commiezen als „taboe" buiten het geding blijft, is iedere bespreking gehandicapt. ...^j Dit overwicht en deze overmacht der commiezen op de andere groepen, oefenen een druk uit welkle voortdurend een volledige reorganisatie tegenhoudt en een volkomen pntwikkeling van de personeelsformatie belemmert. Deze toestand is onhoudbaar en onze vierde stelling luidt dus: Reorganisatie van de personeelsformatie bij de 'Posterijen en Telegrafie kan slechts tot een bevredigend resultaat leiden, indien alle groepen van het personeel daarbij betrokken worden. 24 Conclusies. Feitelijk zijn wij met de formuleering van deze vier stellingen aan het eind van ons betoog. Het staat bij ons vast, dat zoolang niet aan deze vier axioma's wordt voldaan, iedere poging tot verbetering ter mislukking is gedoemd. Blijkens uitlatingen van den afgetreden Directeur-Generaal was erkenningen naleving van de vierde stelling in de naaste toekomst niet te wachten;-blijkens zijn laatste reorganisatieontwerp was die Directeur-Generaal nog niet overtuigd van de juistheid der derde stelling, opende hij de gelegenheid nog niet, welke in onze tweede stelling is gevraagd en schipperde hij nog steeds met den klemmenden eisch, die in onze eerste stelling is geuit. Dift reorganisatie-ontwerp is dus naar onze meenihg nog te halfslachtig, dan dat het ooit tot een bevredigend resultaat kan leiden. Op deze wijze komen wij natuurlijk niet verder: aan de commiezen wordt alles gelaten, wat zij hebben, aan de telegrafisten en kantoorbedienden niet alles gegeven, wat zij verlangen, aan de commiezen-titulair wordt veel ontnomen en er niets voor in de plaats gegeven. Het gevolg is dus, dat feitelijk niemand tevreden is. Nu mag dit wel eens in dezen crisis-tijd als een bewijs van groote staatsmanswijsheid zijn aangemerkt, bij den dienst der Posterijen en Telegrafie zal een dergelijke reorganisatie zich op den duur ernstig wreken. Laat ons eens voor een oogenblik aannemen, dat de nieuwe Directeur-Generaal besloot strikt vast te houden aan onze vier grondstellingen. De vraag zou dan rijzen, hoe de organisatie er dan wel zou moeten uitzien en hoe de overgang tot stand gebracht zou moeten worden. 26 dient op gelijke wijze gehandeld te worden. Voor hen wordt de gelegenheid geopend om door aflegging van het volledige klerkenexamen opgenomen te worden in de hoogere rangen. Met dit examen mag niet geschipperd worden. Wie daaraan niet weet te voldoen, blijft voor het hek staan: de scheiding blijve hier reëel, zoowel in het hiërarchische als in de werkverdeeling. Onder leiding van het hoogere personeel, werken zij aan het eenvoudige werk. Bij dit alles bedenke men wel goed, dat de organisatie tien jaar achterop is geraakt- Het zou dus zeer onbillijk zijn te verlangen, dat die achterstand in een vloek en een zucht ware in te halen. Het is voor het oogenblik alleen maar de vraag of het Hoofdbestuur bereid is den nieuwen weg in te slaan. Gaat het den door ons beschreven weg niet op, dan is gestadige verslechtering van den dienst te vreezen en een onafgebroken strijd van de personeelsgroepen, die zich alle in hun expansie-neigingen belemmerd gevoelen, zal er het gevolg van zijn. Door de commiezen, zoowel als door de telegrafisten en kantoorbedienden is een plan ontworpen, maar in beide plannen valt een zeer sterke, egoïstische tendenz waar te nemen; het belang van den] dienst, dat wij in deze brochure voorop hebben1 gesteld, zien wij in hun plannen nergens aan den dag komen. Zelfbehoud en salarisverbetering zijn de voornaamste drijfveeren en alle verdere reorganisatie gaat parallel aan hun streven naar de beide egoïstische doeleinden. Met opzet spraken wij geen woord van de salariëering, omdat wij meenen, dat thans het dienstbelang prevaleert, nu iederen dag meer blijkt hoe de functionneering van den dienst te wenschen overlaat en achteruit gaat. Sinds jaar en dag wordt de per- 27 soneelsformatie geleid in de richting, waarin de commiezen, zoowel als de telegrafisten en kantoorbedienden met nog grooter snelheid willen voortgaan. Dat dit tot gestadigen achteruitgang moet leiden, zal ieder toegeven, die ons betoog onbevangen leest. Velen in den dienst gaan reeds jaren met kracht tegen deze richting in en naarmate de achteruitgang duidelijker wordt, naar die mate wordt de toorn der commiezen, telegrafisten eji kantoorbedienden tegenover de groep der commiezen-titulair grooter en boosaardiger. Het is in »De Loods" van 15 Augustus j.1. zoo karakteristiek gezegd: „het doel der commiezen is om de commiezen-titulair fijn te hakken en door de telegrafisten heen te malen". Gelukt hun dit, dan is het doel bereikt1: door verlaging van het ontwikkelingspeil der beneden hen staande rangen is dan de thans kunstmatig in stand gehouden scheiding een daadwerkelijke geworden. Met de telegrafisten en kantoorbedienden sloten zij een verbond, een monsterverbond, waarbij zij dezen toezegden, hen te zullen steunen in hun verlangen om door ontduiking van het klerkenexamen binnen te glijden in de groep der commiezen-titulair. Dat de commiezen daarbij willens en wetens aansturen op een verlaging van het peil van allen, die beneden hun rang zijn, is zonneklaar. Dat hun streven in flagranten strijd is met hetgeen wij willen, is, hopen wij, in deze weimgd bladzijden duidelijk geworden. Wij willen het algemeene peil opvoeren door verhooging van het peil van hen, die de belangrijkste bedrijfsfuncties hebben te vervullen en door daarnaast onverbiddelijk vast te houden aan het als algemeene maatstaf juist geachte klerkenexamen. Wij ontkennen niet, dat üi den dienst plaats js voor een groep van minder ontwikkelde en niet-vol- 28 ledig geschoolde krachten en wij wenschen volgaarne, dat aan dezulken een overeenkomstig hun capaciteiten bevredigend bestaan wordt toegekend. Het zal niet moeilijk vallen voor hen een zoodanige organisatie te treffen, dat zij binnen hun grenzen eenig perspectief houden. Men bedenke echter wel, dat de groote fouten, waaronder deze groep is ingesteld, voorshands op allen zullen blijven drukken, maar wij gelooven toch, dat met eenig overleg een zoodanige functie voor hen is te scheppen, dat deze aan jongelui zonder veel ontwikkeling en zonder volledige geschooldheid bevrediging kan schenken. Hetgeen de telegrafisten en kantoorbedienden in de laatste jaren als „eischen" hebben gesteld, gaat, voornamelijk onder den minder gunstigen invloed van de commibzenleiding, verre buiten de perken. Wanneer zij dus bij een grondige herziening van de personeelsformatie gedesillusioneerd zullen worden, hebben zij dit te wijten aan hun vrienden, die hun een te; hoog denkbeeld van hun eigenwaarde hebben bijgebracht. Wij ontkennen ook niet, dat de staat verplicht is mede te werken om de gevolgen van de fouten, die begaan zijn bij de instelling van de groep der telegrafisten en kantoorbedienden, zooveel mogelijk weg te nemen. Door moreele zoowel als finantiëele hulp kan de opleiding van de telegrafisten en kantoorbedienden voor het klerkenexamen vergemakkelijkt worden en dus bevorderd. Door het instellen van opleidings-cursussen, die hen tot het vereischte peil van ontwikkeling en vakkennis zullen opvoeren èn door dienstfaciliteiten voor hen, die dezen cursus volgen, zal ongetwijfeld te bereiken zijn, dat velen, die anders voor het hek bleven staan, thans doorgelaten zullen kunnen worden. Aan de exameneischen mag echter in geen geval getornd worden. L032, WEDER-OPBOUW DE DIENST DER POSTERIJEN EN TELEGRAFIE EN ZIJN PERSONEEL. EEN PLEIDOOI VOOR VOLLEDIGE HERVORMING ------ - - DOOR FRANK VAN WEST COMMIES-TITULAIR BIJ DEN POSTEN TELEGRAAFDIENST - - - - REDACTEUR V. H. ORGAAN V.D. NED. POST- EN TELEGRAAFBOND. TGAVE VAN DEN NEDERLANDSCHEN POSTE M " " EN TELEGRAAFBOND - - - - - J SECRETARIAAT - - < .^/f s\ StUWE PRINSENGRACHT 16, AMSTERDAM. 86 ■ 1 3 WEDER-OPBOUW 10 uitgebreid-ontwikkeld en volledig-geschoold personeel op de telegraafkantoren te laten werken: zoo'n arbeider-telegrafist kon het immers ook wel! Daar schuilt nu juist de groote fout: de handelingen tegenover het publiek zijn eenvoudig, al blijkt herhaaldelijk, dat zij toch nog te ingewikkeld voor het publiek zijn. Trouwens, de ervaring heeft geleerd tot welke gevolgen het voor den dienst leidt, wanneer personeel wordt aangesteld, dat slechts geschiktheid bezit voor het verrichten van meer eenvoudige handelingen en werkzaam heden. Wanneer wij de geschiedenis van de personeelsformatie nagaan, zullen wij zien, dat de achteruitgang in de functionneering samenvalt met de toepassing van het beginsel, dat voor'de eenvoudige werkzaamheden eenvoudig, niet-geschoold personeel kan worden aangenomen. Met de geschiedenis van het personeel en zijn organisatie gaat de wording (de verwording) van den dienst parallel. Dit verschijnsel moge in het volgende worden duidelijk gemaakt Grondgedachte. Bij de formatie van het personeel heeft men geen vaste lijn gevolgd en is men niet steeds van een bepaalde grondgedachte uitgegaan. Eigenlijk zit er ook heden ten dage nog geen gedachte in die formatie. Herhaaldelijk is ze beheersdht door overwegingen, die vreemd waren aan het belang van den dienst. Er zijn vele en velerlei functies bij deze takken van dienst, waarvoor verschillende kwaliteiten vereischt zijn. Alle hebben echter dit gemeen, dat zij een volledige vakbekwaamheid noodzakelijk maken. De grondgedachte van de personeelsrecruteering dient bij deze diensten te zijn een strikt vasthouden aan zeer uitgebreide geschooldheid. Ook voor die functies 11 welke meer van leidenden aard zijn, is dit onmisbaar. Dé dienst toch is voor een groot deel een technische dienst en slechts zij, die dezen van A tot Z kennen, die de moeilijkheden en gebreken zelf hebben ondervonden, zijn in staat om een juist en objectief oordeel te vormen en den dienst te toetsen aan de eischen der practijk. ; 'y** De eerste stelling, waartoe een deskundige beoordeeling van het geheele dienstvak onmiddellijk moet leiden is deze': Voor alle zelfstandig werkende ambtenaren in den practischen kantoordienst bij de Posterijen en Telegrafie is een volledige vakbekwaamheid een onontkoombare eisen. Deze stelling moet het uitgangspunt zijn bij de formatie van het personeel. Het is eigenaardig, dat men oorspronkelijk) strikt aan dezen eisch heeft vastgehouden. Eerst in het laatste decennium is men in dit opzicht gaan verslappen. Oorspronkelijk had men de opvatting, dat het personeel voor de hoogere functies zou betrokken worden uit hen, die een meer uitgebreide schoolkennis als basis hadden voor een breedere studie van het vak. Daarnaast had men het overige personeel gegroepeerd, dat vakbekwaam werd gemaakt door een opleiding in de praktijk van den dienst. Deze tweeledigheid in de opleiding leek meer dan ze was. In effecto was er na eenige jaren dienst weinig verschil te bespeuren. Schoolkennis verwaait nu eenmaal snel en het verschil in deze kennis tusschen beide categorieën was feitelijk- niet zoo groot, dat het na eenige jaren van bezinking nog van beteekenis kon zijn. pr werd echter een hiërarchische scheiding gehouden, al bleek het herhaaldelijk on- 12 billijk deze door te zetten. De eerste soort ambtenaren werd bestemd voor de hoogste functies, de laatste kon het niet verder brengen dan tot de lagere in de rij der hoogere functies. De ervaring leerde, tfat de opleiding van de hoogere ambtenaren geen absolute zekerheid bood voor het verkrijgen van in alle opzichten eerste-rangs-personeel, terwijl de ervaring eveneens leerde, dat de lagere eischen van schoolkennis, die aan de lagere groep werden gesteld, niet beletten, dat velen van hei» in staat bleken om belangrijke functies naar behooren te vervullen. Er had een vermenging van de beide groepen plaats. Had men een scheiding willen aanbrengen en behouden, dan had de afstand tusschen beiden grooter moeten zijn. Maar dit is niet te verkrijgen geweest, aangezien (het te verrichten werk bijna nergens die groote verschillen toelaat. Het aantal waarlijk hooge functies is altijd gering geweest en veel geringer dan het aantal gegadigden. Vandaar dat de scheiding, die gemaakt werd tusschen dat hoogere en dat minder-hooge deel vrijwel geheel imaginair is geweest en nog is. Deze omstandigheid heeft ten slotte te onzaliger ure tot daden bij de personeelsformatie geleid, waarvan het de klaarblijkelijke bedoeling was, dien afstand te vergrooten door verlaging van het peil der lagere ambtenaren. De grondstelling, die wij zoo even formuleerden, werd losgelaten. Voor een goed begrip van de onderlinge positie van het personeel (dienen wij (even ieen terugblik te slaan. 'n Brokje geschiedenis. In de geschiedenis van het personeel zijn verschillende fasen. Natuurlijk zullen wij de wording niet ophalen vanaf het pogenblik, dat de Post- en Telegraafdienst van eenige beteekenis werd, maar het is 13 toch goed, enkele punten uit die geschiedenis, welke van belang zijn, vast te leggen. Een belangrijk jaar voor het personeel is 1891 geweest. Toen is de grondslag gelegd voor de formatie, gelijk die thans in hoofdzaak nog geldt. De scheiding tusschen Post-en Telegraafambtenaren werd opgeheven, aangezien deze beide diensten werden vereenigd. Vóór dien tijd waren er o. a. bij de Telegrafie in dienst telegrafisten, in drie klassen verdeeld; bij den post heetten de overeenkomstige ambtenaren commiezen en adsistenten. Het was mogelijk voor beide afdeelingen bekwaam te zijn en een vakexamen af te leggen: de postcomm'ies kon zijn telegraafradicaal, de telegrafist zijn postradicaal behalen. In 1891 zijn de verschillen in de titulatuur opgeheven. Een ietwat zonderlinge overgangsbepaling heeft voor de ouderen de scheiding laten bestaan, doch dit is natuurlijk van voorbijgaanden aard. Van veel belang is echter aan te stippen, dat het aanvullend radicaal, hetwelk een commies van den eenen dienst had af te leggen, wilde hij ook vakbekwaam worden voor den anderen dienst, het algemeene radicaal was, waaraan opk de lager-in-rang-i zijnde groepen zich hadden te onderwerpen. Daarmede werd dus erkend, dat dit examen voldoende, was voor de practische bekwaamheid in de hoogere rangen. Natuurlijk is dit een feit van beteekenis, want het beduidt, dat het vakexamen voor de zoogenaamde klerken — aldus heetten de op de commiezen volgende ambtenaren — een voldoend diénst-examen voor alle rangen werd geacht. Trouwens, dit is pok op andere wijze erkend. Aan die groep van klerken werd een deel van de directies der kantoren gelaten. Weliswaar van de kleinere, maar waar deze kantoren verhoogd werden in rang, 14 bleef de directeur behouden. ;Er is bovendien niets voorgekomen, waaruit zou blijken, dat de klerken — later tot adjunct-commiezen en commiezen titulair bevorderd — alle ongeschikt zouden zijn voor de vervulling der hoogere functies. De kwaliteiten, die (daarvoor noodig zijn, zijn niet het gevolg van het dienstexamen, niet het gevolg van de grootere schoolkennis, maar zijn uitsluitend kwaliteiten van ihdiyidueelen aard. De rivaliteit, die in de commiezengroep altijd heeft bestaan ten opzichte van de groep der commiezen-titulair, wijst er mede op, dat het verschil geen daadwerkelijk verschil is, doch veeleer een kunstmatig gecreëerd en een kunstmatig in stand gehouden verschil. Bovendien is dit ook gebleken, dat lang niet alle commiezen geschikt waren voor de hoogste functies en dat in het algemeen voor de garantie, dat die hoogste functies goed vervuld zullen worden, hoogere eischen dringend noodig zijn. Zuinigheid. Zooals wij reeds zeiden, is de formatie dikwijls beheerscht dopr andere overwegingen, dan die, welke aan het dienstbelang ontleend warén. Eén van deze is de zuinigheid geweest. Naarmate het gansche bedrijf van Posterijen en Telegrafie zich uitbreidde, had een aanwas plaats* van het massa-werk, het alledaagsche kantoorwerk, dat niet altijd de volledige vakgeschooldheid vereischt. Specialiseering en differentiëering van de werkzaamheden maakten het mogelijk het eenvoudigere werk! samen te voegen tot een arbeidstaak voor minder ontwikkelden. Dit lijkt in strijd met onze eerste stelling. Het is dit echter slechts ©ogenschijnlijk. Een goede werkverdeeling kan er toe leiden, dat een volledig-bekwame zich uitsluitend bezighoudt met het 15 belangrijkere werk en dat deze één of meer minder algemeen geschoolde krachten onder zich heeft, aan Wie hij bepaalde gedeelten van het werk klan opdragen. Deze gedachte heeft, vooral beïnvloed door zuinigheidsoverwegingen, voorgezeten bij de instelling van de groep der telegrafisten en kantoorbedienden. Het was de bedoeling de commiezen-titulair, adjunct-commiezen en klerken te ontlasten van het eenvoudige werk en dit over te dragen aan ongeschoolde arbeidskrachten, die natuurlijk goedkooper waren. Dit stelsel heeft zijn bezwaren, maar deze zijn te voorkomen, indien het met groote voorzichtigheid en tact wordt toegepast en men zeer huiverig is om toch vooral den aanvoer van deze krachten' niet verder voort te zetten dan beslist mogelijk is. Die huiverige bedachtzaamheid echter heeft niet bestaan. Het ging aanvankelijk goed en men ging al verder en verder. Naast de groep der commiezen en naast de groep van commiezen-titulair, adjunct-oommiezen en klerken verscheen de derde groep, die der telegrafisten en kantoorbedienden, welke thans reeds numeriek verre tie grootste van dè drie is geworden. Dit laatste wijst er al op, dat het algemeene peil van ontwikkeling van het personeel gedaald moét zijn, dat de dienst zelf naar lager plan moét zijn afgezakt. Het is overbodig met tal van aanhalingen te illustreeren, wat de bedoeling van de aanstelling van deze groepen is geweest. Men heeft indertijd de jongelui zelfs een verklaring laten teekenen, dat zij op geen hooger loon aanspraak zouden maken, en men heeft zelfs uitdrukkelijk verklaard, dat, wat de kantoorbedienden betreft, alleen zij, die geen vreemde talen kenden,/ zouden worden aangenomen. Negatief waren de eischen en negatief was natuurlijk het resultaat. 16 Langzamerhand heeft men echter die eischen iets verhoogd en getracht de best bruikbare elementen door eenige ontwikkeling op een iets hooger niveau te brengen. Dit blijft echter beneden dat der commiezentitulair, hetgeen ook blijkt uit de wanhopige pogingen door deze groep Aangewend ppi met (verlichte exameneischen toch toegelaten te worden in dien rang. De personeelsformatie is op het oogenblik dus drieledig, maar allerminst volledig. |Er is geen scheiding van arbeidsveld, er is geen scheiding in den aard' van het werk. De telegrafisten en kantoorbedienden doen werk, dat gedeeltelijk gelijk is aan dat der commiezen-titulair, adjunct-commiezen en klerken; deze laatsten doen weer werk, dat gedeeltelijk gelijk is aan dat der commiezen. Dit is een geheel verkeerde indeeling. Het is geen stelsel of het moest er een' zijn gelijk minister Heemskerk het eens humoristisch uitdrukte: „een stelsel van de meest stelselmatige stelselloosheid". Voordeelen biedt dit stelsel — laten wij dit woord maar even behouden —heelemaal niet, nadeelen des te meer. Het heeft fouten, die drukken op deni dienst en het heeft gebreken, die drukken op het personeel; het heeft kwaliteiten, die drukken op den geest van hetjgeheele corps. Het lis onaangenaam voor een bepaalde categorie, wanneer op haar particulier jachtterrein voortdurend wordt gejaagd door een lager geplaatste groep. Dit geldt zoowel voor de commiezen ten opzichte van de commiezen-titulair als voor dezen ten opzichte van de telegrafisten en kantoorbedienden. Vooral voor de groep der commiezentitulair, adjunct-commiezen en klerken, is dit dubbel onaangenaam. Zij hebben herhaaldelijk getoond, dat zij het grootste deel van het commiezen-werk volkomen beheerschen; voor 110 directiën zijn zij be- 19 Dat kleine onaangenaamheden en stekelige pikante^ rieën zich daardoor ernstiger doen gevoelen, dan ïn normale omstandigheden het geval zou zijn, ligt voor de 'hand. Het onbevredigd-zijh werkt irriteerend en de onderlinge animositeit in de personeelsgroepen is daarvan het gevolg. Zoo komen wij tot de tweede grondstelling van ons betoog: De personeelsformatie opene bij volledige vakbekwaamheid voor allen de gelegenheid om persoonlijke energie en individueele kwaliteiten ten volle te ontwikkelen en ten nutte van den dienst aan te wenden. Functieverdeeling. 'Een enkel woord over de zoogenaamde leidende functies. Wij zagen reeds, dat deze weinig talrijk zijn. Nu onderscheide men daarbij nog goed de twee soorten, waarin deze verdeeld kunnen worden. De functies van bedrijfsleiding, die de voornaamste zijn, zijn zeer gering in aantal. Daarbij echter zeer belangrijk. De andere soort betreft meer de dagelijksche' dienstleiding, die weliswaar van veel practische beteekenis is, doch niet de hooge eischen van organiseerend inzicht en scheppende kracht stellen als de functies van bedrijfsleiding. Beide soorten vragen persoonlijke kwaliteiten en (karaktereigenschappen. Het komt ons voor, dat de wijze, waarop de ambtenaren voor de hoogste functies gerecruteerd wórden niet geheel en al voldoet aan de eischen, die deze functies stellen. Voor de vorming van geschikte functionarissen zou een meer omvangrijke studie gewenscht zijn. Intusschen is het wel zeer merkwaardig dat een gedeelte van deze leidende functies uitsluitend is overgelaten aan de commiezen-titulair. Een 110 directiën worden door hen vervuld. Dit vaste aantal is onbillijk. Sedert dit getal is vastgesteld is het 20 aantal directiën in Ons land aanmerkelijk? uitgebreid, zoodat percentsgewijs het aantal kantoren bestemd voor de commiezen-titulair aanmerkelijk is verminderd. Op deze schromelijke onbillijkheid is herhaaldelijk gewezen, maar het is één van de voornaamste strijdpunten van de commiezen, dat zij deze in stand willen houden. Het feit echter op zich zelf, dat aan commiezen-titulair leidende functies worden toegewezen, bewijst reeds, dat hunne ontwikkeling zulks niet in den weg staat. De scheiding, die in de directiën is aangebracht, is natuurlijk geheel kunstmatig, maar zij wordt alweer uitsluitend in stand gehouden ten gerieve van de commiezen. Er is geen enkele aannemelijke reden aan te wijzen, waarom de commiezen-titulair niet in staat zouden zijn, ook de leidende functies op gtrootere kantoren te verrichten. Wat wij bij de andere functies in den dienst zien; zien wij ook weer bij de verdeeling der directiën n.1. dat een surplus aan commiezen een behoorlijke en alleszins verdiende promotie van de ambtenaren Sn den weg staat. Herhaaldelijk is met kracht tegen dit schreeuwend onrecht 'geprotesteerd, maar nog steeds liep men zich te pletter tegen den muur van commiezen die het Hoofdbestuur omgeeft. De meer dagelijksche dienstleiding staat ongetwijfeld op iets lager plan dan de leidende functies en op dit gebied ontmoeten de commiezen en commiezen-titulair elkaar voortdurend, zoodat een hiërarchische scheiding tusschen deze groepen hier absoluut niet te vinden is. Toch wordt maar steeds getracht ze kunstmatig in stand te houden en juist in dat kunstmatige ligt een voortdurende bron van algemeene ontevredenheid: Dit geldt voor beide groepen : voor de commiezen, omdat zij in de vervulling van deze functies niet de bevrediging kunnen 25 Wij meenen, dat de oplossing dan niet moeilijk zou zijn, omdat voor het oogenblik zeer veel gelaten kan worden, zooals het thans is. De recruteering van de commiezen worde stopgezet; het klerkenexamen worde weer ingesteld en men trachte zooveel mogelijk klerken aan te werven. Wij twijfelen er niet aan of het aantal liefhebbers zal voldoende zijn om aan de uitbreiding van den dienst te voldoen en om (door opschuiving de opengevallen plaatsen van de commiezen aan te vullen. Wij achten het noodig, dat minstens de helft van het kantoorpersoneel uit commiezen-titulair, adjunct-commiezen en klerken zal bestaan. De aanvulling van deze groep heeft tien jaar stil gestaan; tien jaar zal ongetwijfeld noodig zijn om het verbroken evenwicht te herstellen. Eer dus de formatie zal zijn gelijk wij ze wenschen, moet een groote achterstand worden ingehaald. Voor het oogenblik valt er niets meer en niets anders dan dit te doen. Het gevolg van deze nieuwe regeling zal zijn, dat het aantal commiezen geleidelijk inkrimpt; commiezentitulair zullen hun werk verrichten. Er komt dan; echter een tijd, waarin het aantal commiezen zeer gering is geworden ten opzichte van het aantal commiezen-titulair. De weinige overgeblevenen zullen de hoogste functies vervullen; inmiddels dient er voor gezorgd te worden, dat er een kleine categorie van ambtenaren is aangeworven en getraind, wier opleiding er speciaal op-gericht wordt om de bedrijfsleiders-functies te verrichten. Vaststaat, dat de commiezen in hun tegenwoordigen vorm geheel verdwijnen. Hun werk wordt vervuld door commiezentitulair, die als van zelf den titel van commies zulten erven. Tegenover de telegrafisten en kantoorbedienden 29 Alles te samen wijzen wij er nog eens op, dat een ideëele hervorming slechts geleidelijk is te krijgen, doch dat de eerste eisen is den weg te zoeken, die naar deze hervorming leidt. Wij meenen dien weg aangewezen te hebben en het is onze overtuiging, dat alleen die weg ten goede zal leiden. Resumeerende leggen wij onze gedachten vast in deze stellingen: 1 Voor alle zelfstandig werkende ambtenaren in den practischen kantoordienst bij de Posterijen en Telegrafie is een volledige vakbekwaamheid een onontkoombare eisch. 2 De personeelsformatie opene bij volledige vakbekwaamheid voor allen de gelegenheid om persoonlijke energie en individueele kwaliteiten ten volle te ontwikkelen en ten nutte van den dienst aan te wenden. 3 De klerkenexamens vormen een juiste en volledige maatstaf voor ontwikkeling, zoowel op intellectueel als vakkundig gebied, ter vervulling van het overgroote deel der functies bij den dienst der Posterijen en Telegrafie. 4 Reorganisatie van de personeelsformatie bij de Posterijen en Telegrafie kan slechts tot een bevredigend resultaat leiden, indien alle groepen van het personeel daarbij betrokken worden. Voor de reorganisatie gelden deze grondstellingen: 5 De vorming van hen, die de hoogste functies zullen hebben te vervullen, worde beter, uitgebreider en diepgaander dan thans bij de opleiding van de commiezen het geval is. 6 De commiezen in hun tegenwoordigen vorm verdwijnen. 7 De klerkenexamens gelden als algemeene basis voor de ontwikkeling zoowel als voor de vakkennis. 8 In de eerstvolgende jaren worde zooveel mogelijk getracht om personeel te werven, dat aan dit examen heeft voldaan. 30 9 De tegenwoordige rang van telegrafist en kantoorbediende blijve op de plaats, waarop hfj is. De functionarissen zullen onder leiding van het hoogere personeel voornamelijk het eenvoudige kantoorwerk verrichten. 10 De Staat opene voor de thans in dienst zijnde telegrafisten en kantoorbedienden de gelegenheid om door het volgen van een opleidingscursus de vereischte ontwikkeling en vakbekwaamheid te verwerven. Slotwoord. Wij erkennen volmondig, dat met de formuleering van deze tien stellingen niet het wondermiddel is samengesteld, dat als op slag den ontwrichten Posten Telegraafdienst weer in het lid zal plaatsen. Maar wij zijn er van overtuigd, dat wij met die stellingen althans een goede methode om tot herstel te geraken, hebben aangewezen. De dienst heeft zeer geleden onder gebrek aan geschoold personeel; hij zal daaronder blijven lijden en de misère zal zelfs toenemen, indien niet in de allereerste plaats getracht wordt aan jongelui, die ieen goeden basis van schoolkennis bezitten en van huis uit een savoir-vivre, een savoir-faire meebrengen, een perpectief in dezen dienst wordt geopend. In de laatste jaren is ons dienstvak in een minder goeden reuk geraakt; zijn reputatie is afgetakeld. De schaduwzijden zijn vergroot, de zonzijde is verkleind. Wie eens het oor te luisteren legt bij de jongelui, die in de termen zouden vallen voor dienstneming bij den Post en Telegraaf, verneemt al spoedig, dat er een antipatnie tegen dezen dienst bestaat en dat hij zich niet in een gunstige reputatie verheugt. De beperkte vooruitzichten, het groote ongerief van de verplaatsbaarheid, het ontbreken van de gelegenheid 31 om bijzonderen aanleg of talenten te toonen en te ontwikkelen, de ongeregelde diensten, het zijn alle afschrikwekkende kwaliteiten van ons vak, waartegenover weinig of geen bijzondere aantrekkelijkheden staan. Het is dringend noodig, dat de dienst deze reputatie verbetert om zich zelf voor een langzamenimaar zekeren achteruitgang te behoeden. Er is in de maatschappij een breede stroom ontwikkelde jongelui, die nu geheel naar de particuliere kantoren wordt afgevoerd. De Post en Telegraaf krijgt slechts een heel klein deel daarvan naar den commiezenrang. Het zou ons niet verwonderen indien bij een reorganisatie gelijk wij deze hebben aangegeven zeer vele jongelui zich voor het klerkenexamen zouden aanmelden. Het is een diep-betreurenswaardig feit,. dat het gansche aanzien der Posterijen en Telegrafie in de laatste jaren is verminderd en dat de naam daarvan1 geregeld op minder gunstige wijze in de dagbladen wordt genoemd. Ook pp het in dienst-zijnde personeel drukt deze malaise en deze mentaliteit gaat opk verder dan de kringen van het personeel. Wanneer eenmaal een boos gterucht rondwaart is het uiterst moeilijk het te achterhalen en te bestrijden. De eischen, die het maatschappelijk leven aan de Posterijen en Telegrafie stelt, werden steeds zwaarder; de eischen, die het Hoofdbestuur bij de aanwerving van zijn personeel stelt, werden steeds lichter. Dat kan niet samengaan! In de gedachte, dat het zijn nut kan hebben uit den dienst zelf een stem te doen opgaan voor krachtige reorganisatie, zijn deze woorden geschreven. Wij hebben alle onder- en nevengeschikte kwesties achterwege gelaten; wij lieten zelfs de salariëering, rusten, omdat wij nog goed vertrouwen hebben in 32 den Staat als werkgever, dat h ij zeker niet zal nalaten zijn ambtenaren gced te salariëeren, vooral wanneer de dienst, dien zij vervullen, voortreffelijk werkt. Ook de Staatsoommissie-Stork lieten wij rusten. Haar werk heeft zijn goede zijde, maar ook zijn nadeelen en gebreken. Daarop thans in te gaan, zou ons veel te ver voeren. Het werk van deze (commissie zal voortgezet worden door een permanente commissie, waarin de vakvereenigingen vertegenwoordigd zullen zijn. Wij verwachten van zoodanigen jRaad veel heil, omdat wij vertrouwen, dat door dezen een deskundig inzicht zal worden verkregen en dat deze vooral de belangrijkheid van het werk zal weten te toetsen. Al zal deze Raad niet rechtstreeks kunnen reorganiseeren, hij zal door zich een vaste gedragslijn te stellen, kunnen tegengaan, dat gereorganiseerd wordt, zonder dat rekening wordt gehouden met de waarde van de dienstprestatie en de waarde der afgelegde examens. Er heerscht thans een strijd in de kringen van het personeel. Deze strijd werkt naar buiten en schaadt den dienst indirect misschien meer, dan wij allein vermoeden. Ook.daarom is het urgent, dat de gansche personeelsformatie in nieuwe banen wordt geleid, dat een weder-opbouw plaats heeft. (Een Staat, die verdeeld is in zich zerf kan niet krachtig zijn. Het personeel der Posterijen en Telegrafie is ook een Staat, zij het dan in het klein, en! ook voor dezen Staat geldt de spreuk onzer vaderen: EENDRACHT MAAKT MACHT.