479 REGLEMENT VOOR DE opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche universiteiten tot Officier van gezondheid bij de Landmacht. Bijgewerkt tot i Januari 1917. K 26 S-GRAVENHAGE DE GEBROEDERS VAN CLEEF 1917 ■ 3832 REGLEMENT VOOR DE opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche universiteiten tot Officier van gezondheid bij de Landmacht. Bijgewerkt tot i Januari ipiy. 's-GRAVENHAGE DE GEBROEDERS VAN CLEEF 1917 BIBLIOTHEEK DEPARTEMENT VAN ONDERWIJS» K. & W. III* Afd. nö. 76. 's-Gravenhage, 29 Juli 1913. de minister van oorlog, Gezien het Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 {Staatsblad n°. 279), aldus luidende: BESLUIT van den i8den Juni ipij, tot herziening van het Reglement betreffende de toelating van studenten in de geneeskunde aan de Universiteiten hier te lande tot de verbintenis, bedoeld bij artikel 18 der Wet van 2 Augustus 1880 (Staatsblad n°. 145), vastgesteld bij het Koninklijk besluit van jo October 1880 (Staatsblad n°. 187), gewijzigd en aangevuld bij het Koninklijk besluit van 14 September 1883 (Staatsblad n". IJJ). Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, -Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz , enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Oorlog van 27 Februari 1913, Kabinet. Litt. V20; Overwegende, dat de wenschelijkheid is gebleken om het Reglement betreffende de toelating van studenten in de geneeskunde aan de Universiteiten hier te lande tot de verbintenis, bedoeld bij artikel 18 der Wet .van 2 Augustus 1880 {Staatsblad n°. 145) — vastgesteld bij het Koninklijk Besluit van 30 October 1880 {Staatsblad n°. 187), gewijzigd en aangevuld bij het Koninklijk Besluit van 14 September 1883 {Staatsblad n°. 135)—te herzien en opnieuw vast te stellen; Den Raad van State gehoord (advies van 8 April 1913, n°. 20); Gezien het nader rapport van voornoemden Minister van 13 Juni 1913, Kabinet, Litt. G58 ; Hebben goedgevonden en verstaan: A. In te trekken het „Reglement betreffende de toelating van studenten tot eene verbintenis voor de genees- rn ■nniM.ni.ini.T* 4 kundige dienst der landmagt", vastgesteld bij het Koninklijk Besluit van 30 October 1880 (Staatsblad n°. 187), gewijzigd en aangevuld bij het Koninklijk Besluit van 14 September 1883 {Staatsblad n°. 135), zoomede laatstgemeld Koninklijk Besluit; B. Vast te stellen het bij dit Besluit gevoegde Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot officier van gezondheid bij de Landmacht, alsmede de bij dat Reglement behoorende modellen. Onze Minister van Oorlog is belast met de uitvoering van dit Besluit, hetwelk, met het daarbij behoorend Reglement, in het Staatsblad zal worden geplaatst en in afschrift aan den Raad van State zal worden medegedeeld. Het Loo, den i8den Juni 1913. WILHELMINA. De Minister van Oorlog, H. Colijn. Uitgegeven den achttienden Juli 1913. De Minister van Justitie ad interim, Heemskerk. TEKST van het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche universiteiten tot Officier van Gezondheid bij de Landmacht, zooals dit luidt na de wijzigingen daarin aangebracht bn Kon. Besluit van 30 Maart 1916 (Staatsblad, No. 148). Artikel 1. Van de bevoegdheid om ter opleiding te worden aangenomen. § 1. Behoudens de uitzonderingen, hierna vermeld, kunnen studenten door den Minister van Oorlog worden aangenomen om overeenkomstig de bepalingen van dit Reglement te worden opgeleid tot officier van gezondheid bij het leger hier te lande; die studenten moeten daartoe echter voldaan hebben aan een of meer der volgende examens, te weten: a. het examen, omschreven in de eerste alinea der derde paragraaf van art. 2 van het Koninklijk Besluit van 27 April 1877 (Staatsblad n». 87;, ofwel het eerste natuurkundig examen; b. het candidaats-examen in de medicijnen of wel het tweede natuurkundig examen; c. het doctoraal examen in de medicijnen of wel het theoretisch geneeskundig examen; d. het eerste gedeelte van het practisch arts-examen. § 2. Ter opleiding kunnen niet worden aangenomen: i°. studenten die niet zijn Nederlander; 20. studenten, die reeds op eenigerlei wijze van Rijkswege geldelijken steun ontvangen ten behoeve van hunne studiën; 30. studenten die den leeftijd van vier en twintig jaar overschreden hebben, en niet het bewijs kunnen overleggen, dat zij voldaan hebben aan een der examens hierboven in § 1, sub b, vermeld; 6 4°. studenten die den leeftijd van zes en twintig jaar overschreden hebben en niet het bewijs kunnen overleggen, dat zij voldaan hebben aan een der examens, hierboven in § i, sub r, vermeld. Artikel 2. Van de opleiding en den aard der iierbintenis. §. 1. De opleiding tot officier van gezondheid, in artikel 1 bedoeld, geschiedt aan een der Rijks Universiteiten of wel aan de gemeentelijke Universiteit te Amsterdam en sluit voor den student de volgende verplichtingen in: a. hij is gehouden om zich, onmiddellijk nadat hem het arts-diploma is uitgereikt, ter beschikking te stellen van den Minister van Oorlog en op hem rust de verplichting gesteld in art. 9 van de Wet van 2 .Augustus 1880 (Staatsblad n°. 145), behoudens het geval, bedoeld in het laatste lid van dat artikel; b. hij is verplicht om in de gevallen, bedoeld in art. 185 der Grondwet, zich bij de eerste oproeping ter beschikking te stellen van de Regeering, ten einde, op alsdan nader door Haar te bepalen voorwaarden, te worden ingedeeld bij den militairen geneeskundigen dienst der landmacht; c. hij behoort zich, telkens wanneer hem dit door of van wege den Minister wordt opgedragen, te onderwerpen aan een militair geneeskundig onderzoek, dat ten minste eenmaal 's jaars wordt gevorderd van hen, die opgeleid worden op den voet van art. 4, § 3. § 2. Het tijdvak van zes jaren, in art. 9 van de Wet van 2 Augustus 1880 (Staatsblad n°. 145) genoemd, gaat in van en met den dag van ingang der benoeming tot officier van gezondheid bij de landmacht. § 3. Militieplichtige studenten, die worden opgeleid tot officier van gezondheid bij de landmacht, kunnen tot eene vrijwillige verbintenis, als bedoeld bij artikel 7 der Militiewet, worden toegelaten op de volgende voorwaarden. 7 Zij moeten zich verbinden : a. om als militair te dienen gedurende tien jaren, zonder handgeld, welke tijd zal gerekend worden in te gaan van en met den dag waarop de verbintenis wordt bekrachtigd; b. om voor het geval, dat zij gedurende den loop van de sub a bedoelde verbintenis den titel van arts verkrijgen, den Staat, te rekenen van de dagteekening van het besluit hunner benoeming tot officier van gezondheid, te dienen als officier van gezondheid en reserve-officier van gezondheid, overeenkomstig de bepalingen van art. 9 der Wet van 2 Augustus 1880 {Staatsblad n°. 145). De student, die deze verbintenis aangaat, wordt onmiddellijk daarna, tot voortzetting van zijn studiën, in het genot gesteld van binnenlandsch verlof tot nadere oproeping. Hij zal, behoudens het bepaalde in het laatste'lid van deze paragraaf, in gewone tijden niet onder de wapenen worden geroepen. Wanneer echter de geheele militie krachtens artikel 185 der Grondwet buitengewoon is bijeengeroepen, zal het hem verleende verlof, gedurende den tijd dat de militie buitengewoon onder de wapenen is, worden ingetrokken en zal hij voor dien tijd in dienst worden gesteld bij den geneeskundigen dienst der landmacht. Voor het geval, dat hij wegens eene andere reden, dan die vermeld in art. 5, § 1, sub a, van de opleidingsverbintenis wordt ontslagen, is hij gehouden om voor ten hoogste twaalf maanden in werkelij ken dienst te komen op den tijd en voor den duur, door den Minister van Oorlog te bepalen. De oproeping daartoe geschiedt op de door den genoemden Minister vast te stellen wijze. Nadat deze werkelijke dienst is volbracht wordt de aangegane vrijwillige verbintenis verbroken. Artikel 3. Van de toelating tot de verbintenis. § 1. Jaarlijks wordt zoodra doenlijk in de Nederlandsche 8 Staatscourant bekend gemaakt, hoeveel studenten ter opleiding tot officier van gezondheid kunnen worden aangenomen. § 2. Verzoeken om volgens dit Reglement te worden opgeleid, moeten, bij gezegeld request worden ingediend aan den Minister van Oorlog en wel door den student zelf, indien hij meerderjarig is, anders door hem of haar, die over den student de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent. Het request moet eene duidelijke aanwijzing bevatten of men opleiding verlangt op den voet van art. 4, § 2 of § 3, en vergezeld gaan van: a. een extract-geboorteregister van den student, of ter vervanging daarvan eene akte van bekendheid; b. een bewijs, dat hij is Nederlander; c. een bewijs of bewijzen van goed gedrag, afgegeven door het hoofd der gemeente (of door de hoofden der gemeenten) waar de student gedurende de laatste zes maanden is gevestigd geweest; d. een bewijs betreffende het examen waaraan hij laatstelijk heeft voldaan; e. een bewijs, dat de student zijne plichten ten aanzien der militie vervuld heeft of tot geen dienst bij de militie gehouden is of geweest is; f. eene verklaring van den adressant, waaruit blijkt tot welk bedrag reeds collegegelden voor of door den student zijn betaald, alsmede in hoeverre die gelden aan het Rijk of aan de gemeente Amsterdam zijn betaald ; g. eene verklaring van den adressant, waaruit blijkt, dat de student niet reeds op eenigerlei wijze van Rijkswege geldelijken steun ontvangt ten behoeve van zijne studiën. Voorts moet in het request worden vermeld of de student al of niet eenige vrijwillige verbintenis bij de Zee- of Landmacht heeft aangegaan. § 3. Gunstige beschikking op het request is in de eerste plaats afhankelijk van den uitslag van een mili- 9 tair geneeskundig onderzoek, waaraan de student wordt onderworpen. § 4. Wordt op het verzoek gunstig beschikt, dan is de aan te nemen student verplicht tot het aangaan van eene verbintenis om den Staat der Nederlanden bij de landmacht te dienen overeenkomstig de bepalingen, vervat in de Wet van 2 Augustus 1880 (Staatsblad n°. 145) en in dit Reglement, en tot het stellen of doen stellen van zekerheid als waarborg voor het nakomen van zijne verplichtingen. Bedoelde zekerheid wordt gesteld door als borg te doen optreden twee personen die bekend staan als genoegzaam gegoed om hoofdelijk te kunnen voldoen aan de geldelijke verplichtingen die zij op zich nemen, of eene naamlooze vennootschap, welke door voldoening aan de voorwaarden, genoemd in art. 8 der Borgtochtenwet, als borg voor het beheer van Rijksambtenaren is aangenomen. Bij het stellen van zekerheid is de meerderjarige student gehouden om aan het Departement van Oorlog in te zenden de eerste grosse in executorialen vorm van eene notarieele akte overeenkomstig het bij dit reglement gevoegde model A of A'. Is de student minderjarig, dan geldt eene soortgelijke verplichting voor hem of haar, die over den student de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent, echter met dien verstande, dat de akte dan moet zijn opgemaakt overeenkomstig model C of C1, en dat eene verklaring moet worden ingediend overeenkomstig model D. De akten, opgemaakt overeenkomstig de modellen A en C, moeten vergezeld gaan van eene verklaring overeenkomstig model B. Alle kosten op de zekerheidstelling en op de opheffing van verbonden zekerheid vallende, komen voor rekening van den betrokken borgtochtplichtige. § 5. Het verzoek wordt gehouden te zijn vervallen, indien de bescheiden, waaruit moet blijken, dat de 2 10 zekerheid is tot stand gekomen, niet zijn ontvangen op het daarvoor door den Minister in elk bijzonder geval aan te geven tijdstip. § 6. Van de studenten die, met betrekking tot de door hen af te leggen examens, een gelijk radicaal bezitten, komen het eerst in aanmerking zij die wenschen te worden aangenomen op den voet van art. 4, § 2, daarna zij die aanneming verlangen op den voet van art. 4, § 3. Degenen die, krachtens de vorige alinea gelijke aanspraken hebben om te worden aangenomen, komen in aanmerking overeenkomstig de volgende regelen: i°. eerst worden geplaatst zij, die het radicaal, in de vorige alinea vermeld, verwierven vóór 1 September van het jaar onmiddellijk voorafgaande aan dat der sollicitatie: 20. vervolgens zij, die bedoeld radicaal verwierven tusschen 1 September voormeld en ult°. December daaraanvolgende: en 30. daarna de overigen. Blijven nog vacatures bestaan, nadat op alle aanvragen beschikt is, dan wordt op nadere aanvragen beschikt naar de rangorde waarin zij bij het Departement inkomen; worden alsdan twee of meer verzoekschriften op den zelfden dag ontvangen, dan wordt beslist in overeenstemming met de hierboven aangegeven regelen, en geldt bij de beoordeeling van nadere aanvragen almede de voorkeur, ontleend aan de zooeven genoemde volgorde. Moet eene keuze worden gedaan tusschen twee studenten die krachtens het vorenstaande, volstrekt gelijke aanspraken doen gelden, dan wordt de beslissing afhankelijk gesteld van nopens hen in te winnen inlichtingen en, zoo noodig door het lot beslist. Van bovengenoemde volgorde kan met machtiging des Konings worden afgeweken, wanneer het belang van den dienst dit eischt. II Artikel 4. Van het subsidie. § 1. Hij die ter opleiding wordt aangenomen, geniet een subsidie uit 'slands kas ten bedrage van ƒ 5000 (vijf duizend gulden) en dat wel in dier voege: a. dat van landswege worden voldaan de na zijne aanneming nog voor hem te betalen collegegelden; b. dat hem geregeld worden uitbetaald: öf premiën overeenkomstig § 2 hieronder, óf wel toelagen en premiën overeenkomstig § 3. § 2. Worden alleen premiën genoten, dan worden deze betaald als volgt: Nadat bij het Departement Aan of ten is ontvangen het bewijs dat de I behoeve van den student heeft voldaan : student, die tijdens biJ het Na de zijne aanneming Departe- ^ ^ I aan het I aan het beëediging ter verdere oplei- ment z,Jn candidaats- doctoraal ursU ding tot officier «"'vangen „„indeedeelte als officier van ., de stukken medicijnen, m«"c;jneni & van gezondheid, ucsi.uk.kcu j •> ofwel aan van het ! - ■, lr,M.„inifi 01 wel aan . , gezondheid. ■ laatstelijk heeft vermeld in ^ het tluore- practisch voldaan aan : Art- 3 § 4- natuurkun- \H".h g«°ees" arts- dig examen. kundlg exame_ | examen. | examen. I. Het examen, om- Hetgeen aan schreven in de eerste collegegelden, alinea der derde para- premiën, en graaf van art. 2 van eventueel ook het Koninklijk besluit aan buitenge- van 27 April 1877 wone tege- (Staatsblad n». 87), of moetkomin- wel het eerste natuur- . gen te zamen kundig examen . I f 300,— f 1500,— f 1500— f 750,— minder is be. taald dan II Het candidaats- > f 5000, examen in de medicijnen, of wel het tweede natuurkundig examen. 450,— — , 1875, 1S75, III. Het docloraaA examen in de medicijnen of wel het theoretisch geneeskundig exa- men 600,— — — 3000,— 12 § 3' Worden toelagen en premiën genoten, dan geschiedt de betaling daarvan als volgt: De premiën bedragen: an o ten , j jja(jaj j^j Departement behoeve van den Wadat dij is ontvangen het bewijs dat student, die tijdens De het De- de student heeft voldaan: Na de zijne aanneming frtQioM parte- = ; =j - , .... ■t. t J o toelage * .. a J beeediging als ter verdere oplei- ment zynU § 5 go|ï aan het ding tot officier bedraagt ontvan- J-g Ü « 8 e"g | urste officier van van gezondheid, . gen de -§ s v q v I gedeelte „ ., .... , , per jaar. . ., 8n-aM?2*'i» , gezondheid, laatstelijk heeft stukken 2^ a^gïïfl van het ° voldaan aan: vermeld S.S«a^S'CI§ practisch in art. X 55 "an gezondheid. De studenten, overeenkomstig dit reglement opgeleid, worden, nadat zij aan het Departement van Oorlog het artsdiploma hebben ingezonden, zoodra mogelijk aan den Koning voorgedragen ter benoeming tot officier van gezondheid der tweede klasse bij het Nederlandsche leger, ook wanneer er op dat oogenblik geen vacatures in dien rang bestaan. Behoort bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 (Staatsblad n°. 279). Mij bekend, De Minister van Oorlog, H. Colijn. i6 MODELLEN behoorende bij het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot Officier van Gezondheid bij de Landmacht, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 (Staatsblad No. 279). MODEL A. zijn verschenen: i°. N. N., geboren te ., den , (thans student in de geneeskunde aan de Universiteit te ), wonende te , die verklaarde volkomen bekend te zijn met de bepalingen van het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot officier van gezondheid bij de landmacht, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 (Staatsblad n°. 279) en zich te verbinden: a. om den Staat der Nederlanden bij de landmacht te dienen, overeenkomstig de bepalingen, vervat in dat Reglement; en b. om, bijaldien hij te eeniger tijd, hetzij vóór of na zijne benoeming tot officier van gezondheid, op eigen verzoek of. wel om andere redenen dan weibewezen ziels- of lichaamsgebreken, — niet het gevolg van eigen moedwillige handelingen of ongeregeld gedrag — van de verplichtingen, ingevolge genoemd Reglement op hem rustende, mocht worden ontheven, of wel zich op eenige wijze aan die verplichtingen mocht onttrekken, — binnen drie maanden, nadat hij daartoe door of van wege den Minister van Oorlog zal zijn aangeschreven — geheel of gedeeltelijk de gelden terug te betalen, die van landswege aan hem of te zijnen behoeve wegens opleidingskosten zijn voldaan (ingevolge artikel 4, § 2 of § 3 van voornoemd Reglement), 17 zulks naar de regelen, gesteld bij artikel 5 of bij artikel 6 van dat Reglement, naarmate het ontslag vóór of na bovengemelde benoeming plaats heeft; 20. P. P. (qualiteit en woonplaats) en Q. Q. (qualiteit en woonplaats), die, in verband met de bovenomschreven verklaring van N. N., verklaarden volkomen bekend te zijn met de bepalingen van voormeld Reglement, en zich bij deze jegens den Staat der Nederlanden te stellen als borgen voor meergenoemden N. N., en derhalve als zoodanig ieder met hem hoofdelijk voor het geheel en onder afstand van alle exceptién en vóorrechten, door de wet aan borgen toegekend, zich te verbinden tot de voldoening, binnen drie maanden nadat zij daartoe door of namens den Minister van Oorlog zijn aangeschreven, van al hetgeen N. N. uit voormelden hoofde aan den Staat der Nederlanden zal verschuldigd zijn; terwijl zij, zoowel N. N. als P. P. en Q. Q.. nu voor alsdan verklaren genoegen te zullen nemen met en zich te zullen gedragen aan de opgave van het bedrag vanwege den Staat. Uitgegeven voor eerste Grosse aan en ten verzoeke van den Staat der Nederlanden, enz. MODEL A'. zijn verschenen: i". (als het voorkomende in model A onder i0.); 20. P. P., wonende te Directeur van en als zoodanig vertegenwoordigende de naam- looze vennootschap gevestigd te opgericht bij akte. den voor den notaris. ...... te verleden, op welke akte de Koninklijke bewilliging is verleend bij besluit van die, in verband met de bovenomschreven verklaring van N. N., verklaarde volkomen bekend te zijn met de bepalingen i8 van voormeld Reglement en genoemde (naam der Vennootschap) bij deze jegens den Staat der Nederlanden te stellen als borg voor meergenoemden N. N.. en derhalve als zoodanig met hem hoofdelijk voor het geheel en onder afstand van alle exceptiën en voorrechten, door de wet aan borgen toegekend, genoemde (naam der vennootschap) te verbinden tot de voldoening, binnen drie maanden nadat zij daartoe door of namens den Minister van Oorlog is aangeschreven, van al hetgeen N. N. uit voormelden hoofde aan den Staat der Nederlanden zal verschuldigd zijn; terwijl zij, zoowel N. N. als P. P., (namens genoemde naamlooze vennootschap) nu voor alsdan verklaren genoegen te nemen met en zich te zullen gedragen aan de opgave van het bedrag vanwege den Staat. Uitgegeven voor Eerste Grosse aan en ten verzoeke van den Staat der Nederlanden, enz. MODEL B. De burgemeester der gèmeente verklaart dat P. P. en Q. Q. (de borgen) bij hem ter goeder naam en faam bekend staan als genoegzaam gegoed om te kunnen voldoen aan de geldelijke verplichtingen, die zij op zich namen ingevolge akte den verleden voor den notaris , te , den De Burgemeester, MODÉL C. zijn verschenen: *. R. R.. en S. S (ouders, vader, voogd of moeder-voogdes) van N. N., geboren te , den , (thans student in de geneeskunde aan de Universiteit te ) wonende te , die verklaarden (verklaarde): io. volkomen bekend te zijn met de bepalingen van 19 het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot officier van gezondheid bij de landmacht, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 {Staatsblad n°. 2 79>; 20. aan genoemden minderjarige toestemming te verleenen tot de verbintenis voor den dienst bij de landmacht overeenkomstig dat Reglement; 30. zich uit eigen hoofde te verbinden tot terugbetaling, binnen drie maanden na daartoe door of vanwege den Minister van Oorlog te zijn aangeschreven, van al de gelden van landswege, ingevolge artikel 4, §2 of § 3, van voormeld Reglement, ten behoeve van meergenoemden student gedurende zijne minderjarigheid betaald, voor het geval deze te eeniger tijd, hetzij vóór of na zijne benoeming tot officier van gezondheid, op eigen verzoek of wel om andere redenen dan weibewezen ziels- of lichaamsgebreken, — niet het gevolg van eigen moedwillige handelingen of ongeregeld'gedrag — van de verplichtingen, ingevolge genoemd Reglement op hem rustende, mocht worden ontheven, of wel zich op eenige wijze aan die verplichtingen mocht onttrekken; b. T. T. (qualiteit en woonplaats) en U. U. (qualiteit en woonplaats), die, in verband met de bovenomschreven verklaring van R. R. (R. R. en S. S.), verklaarden volkomen bekend te zijn met de bepalingen van voornoemd Reglement, en zich bij deze jegens den Staat der Nederlanden te stellen als borgen voor de comparanten R. R. en S. S. 3 ^ T, _ en derhalve als zoodanig den comparant R. R. & ieder met hen (hem) hoofdelijk voor het geheel en onder afstand van alle exceptiën en voorrechten, door de wet aan borgen toegekend, zich te verbinden tot de voldoening, binnen drie maanden, nadat zij daartoe door of namens den Minister van Oorlog zijn aangeschreven, van al hetgeen R. R. (R. R. en S. S.) uit voormelden hoofde aan den Staat der Nederlanden zal (zullen) verschuldigd zijn; terwijl zij, zoowel R. R. (R. R. en S. S.) als T. T. 20 en U. U., nu voor alsdan verklaren genoegen te zullen nemen met en zich te zullen gedragen aan de opgave van het bedrag vanwege den Staat. Uitgegeven voor Eerste Grosse aan en ten verzoeke van den Staat der Nederlanden, enz. MODEL C1. zijn verschenen: a. (als het voorkomende in model C onder «); b. (als het voorkomende in model A1 onder 20. met wijziging van N. N. in R. R. (R. R. en S. S.). MODEL D. De ondergeteekende geboren te den (thans student in de geneeskunde aan de Universiteit te .) wonende te ■ verklaart volkomen bekend te zijn met de bepalingen van het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot officier van gezondheid bij de landmacht, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 {Staatsblad n°. 279), en de verbintenis te willen aangaan voor den dienst bij de landmacht in dat Reglement nader omschreven, en wel overeenkomstig art. 4 para- , twee "V ' graaf -,—an drie . . . . / . . ., den (Handteekening van den student). Gezien voor legalisatie der handteekening van De Burgemeester der gemeente MODEL E. zijn verschenen: i°. N. N. geboren te , den . ■ . . . . . ' . . . . (thans student in de genees- 21 kunde aan de Universiteit te ), die verklaarde volkomen bekend te zijn met de bepalingen van het Reglement voor de opleiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten tot officier van gezondheid bij de landmacht, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 18 Juni 1913 (Staatsblad n°. 279) en zich te verbinden: a. om den Staat der Nederlanden bij de landmacht te dienen, overeenkomstig de bepalingen, vervat in dat Reglement; en b. om, bijaldien hij te eeniger tijd, hetzij vóór of na zijne benoeming tot officier van gezondheid, op eigen verzoek of wel om andere redenen dan welbewezen ziels- of lichaamsgebreken, — niet het gevolg van eigen moedwillige handelingen of ongeregeld gedrag — van de verplichtingen ingevolge genoemd Reglement op hem rustende, mocht worden ontheven, of wel zich op eenige wijze aan die verplichtingen mocht onttrekken, — binnen drie maanden, nadat hij daartoe door of vanwege den Minister van Oorlog zal zijn aangeschreven —, al de gelden terug te betalen, die sedert hij meerderjarig werd, van landswege aan hem of te zijnen behoeve wegens opleidingskosten zijn voldaan (ingevolge art. 4, §2 of § 3 van voornoemd Reglement). 2. P. P. (qualiteit en woonplaats) en Q. Q. (qualiteit en woonplaats), die, in verband met de bovenomschreven verklaring van N. N., verklaarden volkomen bekend te zijn met de bepalingen van voormeld Reglement, en zich bij deze jegens den Staat der Nederlanden te stellen als borgen voor meergenoemden N. N., en derhalve als zoodanig ieder met hem hoofdelijk voor het geheel, en onder afstand van alle exceptiën en voorrechten, door de wet aan borgen toegekend, zich te verbinden tot de voldoening, binnen drie maanden nadat zij daartoe door of namens den Minister van Oorlog zijn aangeschreven, van al hetgeen N. N. uit voormelden hoofde aan den Staat der Nederlanden zal verschuldigd zijn; terwijl zij, zoowel N. N., als P. P. _en Q. Q., nu 22 voor alsdan verklaren genoegen te zullen nemen met en zich te zullen gedragen aan de opgave van het bedrag vanwege den Staat. Uitgegeven voor Eerste Grosse aan en ten verzoeke van den Staat der Nederlanden, enz. MODEL E1. • . ■ zijn verschenen: i°. (als het voorkomende in model E onder i°.); 2°. (als het voorkomende in model A1 onder 20.). MODEL F. De Hoogleeraar , Voorzitter van de faculteit der geneeskunde aan de Universiteit te , verklaart dat N. N., bij de Universiteit ingeschreven als student in de genees.kunde, door trouwe studie en goed gedrag aan zijne verplichtingen voldoet. , den De Hoogleeraar Voornoemd, Brengt voorschreven Koninklijk Besluit met het daarbij vastgestelde Reglement en de hiertoe behoorende modellen, door deze, ter kennis van de Landmacht; en heeft goedgevonden — in verband met het gestelde onder Artikel 2 § 3 van voormeld Reglement — tevens het navolgende te bepalen: 1°. De toelating tot de verbintenis bedoeld bij voorschreven § 3, geschiedt, op aanschrijving van den Minister van Oorlog, door den Korpscommandant, aan wien de aanschrijving gericht is of, onder diens goedkeuring, door den commandant der onderdeelen van het korps, in garnizoen ter plaatse, waar de militieplichtige als student aan de Universiteit is ingeschreven; 2?. De verbintenis moet worden aangegaan bij gezegelde en na de bekrachtiging te registreeren akte, volgens het bij deze beschikking behoorende model. Dadelijk na het sluiten van de verbintenis worden 23 den vrijwilliger de krijgsartikelen voorgelezen en wordt de engagementsakte in dubbel ■—■ zonder verdere stukken — door den korpscommandant ter bekrachtiging, aan het Departement van Oorlog ingezonden; 3°. Het verlof, bedoeld bij meergemelde paragraaf, wordt verleend door den korpscommandant en naar de gemeente, waar de Universiteit gevestigd is, bij welke de vrijwilliger als student is ingeschreven; 4°. Is de gemeente, waarheen het verlof verleend is, niet tevens de standplaats van den korpscommandant, door wien het verlof is toegekend, dan is de vrijwilliger gehouden, binnen 24 uur na aankomst in die gemeente, zich met zijn verlofpas te vertoonen bij den plaatselijkeof garnizoenscommandant aldaar en dien commandant tevens mededeeling te doen van zijn domicilie; 50. Verandert de vrijwilliger van domicilie, dan moet hij daarvan schriftelijk bericht geven aan den bovenbedoelden korpscommandant of aan den plaatselijkeof garnizoenscommandant, naar gelang hij al dan niet verblijf houdt in de standplaats van den staf van het korps, waartoe hij behoort; 6». De intrekking van het verlof, in het geval voorzien bij het vóórlaatste lid van de onder i°. hiervóór vermelde paragraaf, geschiedt door den korpscommandant, die het verlof heeft verleend. Deze commandant zendt den vrijwilliger bij diens aankomst bij het korps naar de door den Inspecteur van den Geneeskundigen Dienst der Landmacht aan te wijzen militaire ziekeninrichting; 70. De vrijwilliger is bevoegd, zonder nader verlof daartoe de standplaats der Universiteit, waarbij hij als student is ingeschreven, te verlaten gedurende den tijd der vacantiën, genoemd bij art. 46 der Wet van 28 April 1876 (Staatsblad n°. 102) tot regeling van het Hooger Onderwijs, zooals dat artikel sedert gewijzigd is. Van die bevoegdheid gebruik makende, geeft hij aan 24 de autoriteit aan wie hij c.q. het sub 50. dezer beschikking bedoelde bericht heeft te zenden, schriftelijk kennis van zijn vertrek en van de gemeente of gemeenten, waar hij zich gedurende de vacantie zal ophouden. Wenscht hij zich buitenslands te begeven, dan vraagt hij daartoe de vergunning van den korpscommandant, die de aanvrage zoo noodig onderwerpt aan de beslissing van de bevoegde autoriteit. Tot het verlaten der standplaats op andere tijden dan gedurende de bovenbedoelde vacantiën, moet de vrijwilliger, indien hij zich voor langer dan vier dagen wenscht te verwijderen, vergunning vragen aan de militaire autoriteit, aan wie hij c.q. het sub 50. bedoelde bericht behoort te zenden; 8». De vrijwilliger is, zoolang hij zich met verlof bevindt, niet verplicht om militaire kleeding te dragen. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, Groustra, /. S.-G. 25 MODEL-ENGAGEMENTSAKTE, bedoeld bij punt 20. der beschikking van den Minister van Oorlog van 29 Juli 1913, lilde Afd., No. 76. De ondergeteekende (naam en voornamen, rang en betrekking) ten aanzien van het onderwerp dezer akte het Rijk vertegenwoordigende als daartoe gemachtigd bij beschikking van den Minister van Oorlog van (datum en nummer der Ministerieele beschikking), verklaart te hebben aangenomen (naam en voornamen van den militieplichtigen student in de geneeskunde), en de mede-ondergeteekende (naam en voornamen), militieplichtige ingeschreven als student in de geneeskunde bij de Universiteit te verklaart zich door (naam en voornamen) te hebben doen aannemen om, buiten genot van premie of handgeld hoe ook genaamd: 1». het Koninkrijk der Nederlanden als militair bij de Landmacht te dienen gedurende den tijd van tien jaren, welke tijd zal gerekend worden in te gaan met den dag, waarop deze verbintenis door of namens den Minister van Oorlog is bekrachtigd; 20. voor het geval dat hij (naam en voornamen van den aangenomene), gedurende den loop van de sub 1°. bedoelde verbintenis den titel van arts verkrijgt, den Staat te dienen als officier van gezondheid en reserve-officier van gezondheid, overeenkomstig de bepalingen van art. 9 der Wet van 2 Augustus 1880 (Staatsblad n». 145). Wijders verklaren de contractanten, dat deze overeenkomst is aangegaan onder de voorwaarden en overeenkomstig de bepalingen, vervat in het Reglement, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van -18 Juni 1913 (Staatsblad n°. 279). En is hiervan te den (in schrijfletters opgeven) opgemaakt deze akte in tweevoud, welke vervolgens door de contractanten is onderteekend, en waarvan door ieder der contractanten een exemplaar is behouden. ( Onderteekeningen).