1024 GEGEVENS BETREFFENDE HET FRANSCHE LEGER. 18 Reg. IBrig. Div. L.K. I Reg. IBrig. jDlv. L.K. CD. Voet-Artillerie. 5 VI Rijdende Art. 61 5 6 XXf 54 6 7 XV 30 7 8 VII 4 8 9 VII 33 9 . 10 XV 14 10 11 XIV Aid. Afdeelingen 1 A. XIX Afdeelingen 6 XIX Veld-Artille- 2 O. XIX Voet Art Afrika. 7 Tunis rie Afrika. 3 C | XIX 4 Marokko Genie. 1 Parijs 5 Tunis 2 | XVI 3 I , Voet Artillerie. III 4 XIV 2 X Spoorweg. 5 Parijs* o i XI 6 I IX ó \ XVIII 7 M j XV . j VII Telegrafie. 8 Mont Valerien 4 \ XI GEGEVENS BETREFFENDE HET FRANSCHE LEGER. HOOFDSTUK I. ORGANISATIE MAART 1914. De Fransclie weermacht bestaat uit: a. Het staande Leger: 1. 21 legerkorpsen, gemerkt I tot en met XXI, waarvan het XIX L. K. in Algiers; 2. 1 Koloniaal Korps van 3 Divisiën; 3. 10 Cavalerie Divisiën; 4. Troepen buiten korpsverbando.m. 16 bataljons Infanterie, 1 regiment Veld-Artillerie, 2 regimenten zware Artillerie enz. Dit zijn de z.g. troepen van de militaire Gouvernementen Parijs en Lyon, benevens de Alpenbataljons; 5. Vesting- en bezettingstroepen, waaronder 13 Reg. Inf. met 48 bataljons, 9 Reg. Vesting-artillerie met 73 bataljons, 33 bataljons Koloniale Artillerie enz. 6. Bezettingstroepen van Tunis en Marokko, (ongeveer 2 Divisiën voor 2/a Tunesiërs en Senegaleezen); 7. Bezettingstroepen in de Koloniën, welke echter voor eenen Europeeschen oorlog niet in aanmerking komen. b. De Reserve van het staande Leger. Hiervan worden bij mobilisatie reservetroepen gevormd en wel: p 173 reserve regimenten Infanterie, elk met een nummer 200 hooger, dan het actieve regiment; 2. 4 reserve-Zouavenregimenten; 3. 31 reserve Jagerbataljons; 4. Verschillende reserve regimenten Cavalerie (het aantal is niet bekend), die aan de reserve Infanteriedivisiën worden toegevoegd Het officierskader dee cavalerie is vrijwel aanwezig, elk regiment beschiktin den aanvang van 1914 over 2 tot 4 reserve-ritr meesters en 7—16 reserve-luitenants. 5. Elke afdeeling veldartillerie vormt bij mobilisatie 1 reserve batterij. Er kunnen ongeveer 225 reserve batterijen worden gevormd, waarvan aan elk legerkorps 6 4 versterkingsbatterijen worden toegevoegd; de overige zullen worden ingedeeld bij de reserve Infanteriedivisiën. Frankrijk bezit echter op het oogenblik voor de 690 actieve veld- en rijdende batterjjen slechts 2400 vuurmonden van 7.5 cM., zoodat voor reserve afdeelingen alleen verouderd geschut in aanmerking komt. De voetartillerie schijnt eveneens reserve afdeelingen samen te stellen, hiervan is echter niets bekend. c. Het Territoriale Leger. Dit is een leger in 2e linie en dient voor de bezetting van stellingen, kustbewaking, etappendienst en bezetting van Algiers; wellicht is thans ook de bezetting van Marokko daaronder begrepen. Dit leger bestaat uit: 145 Regimenten Infanterie; 7 Jagerbataljons; 15 Zouavenbataljons; ■ 7t*ï 36 Onbereden eskadrons; 3 Eskadrons Afrikaansche Jagers; 1 Afdeeling Artillerie van 1 of meer batterijen per actief regiment. d. De Reserve van het Territoriale Leger wordt o. m. gebruikt voor de bescherming van spoor en waterwegen. e. Het korps Tolbeambten, 35 bataljons, 600 officieren en 19600 man. f. Het korps Houtvesters, ongeveer 50 compagnieën en 37 afzonderlijke sectiën, totaal 8700 man. e. en f. worden bij mobilisatie in het legerverband opgenomen. OORLOGSORGANISATIE VAN EEN LEGERKORPS. 2 Infanterie divisiën, elk van: 2 brigades van 2 regimenten Infanterie, 1 regiment divisie Artillerie van 3 afdeelingen van 3 batterijen, 1 pioniercompagnie, 1 verbandplaats afdeeling en veldhospitaal; 1 Regiment Cavalerie van 6 eskadrons; 1 Regiment Korpsartillerie van 4 afdeelingen van 3 batterijen; 1 Pioniercompagnie; 5 1 Korpsbruggetrein; 1 Telegraaf afdeeling; 1 Verbandplaatsafdeeling en 8 veldhospitalen; 1 Park compagnie; 1 Vliegeskadrille van 6 vliegtuigen; 1 munitiepark verdeeld in: le afdeeling met 2 sectiën Infanterie- en 4 sectiën Artilleriemunitiecolonnes, 2e afdeeling met idem 3 en 3, 3e afdeeliög met 3 Park- en 1 Materieel-sectie. 1 Paardendepot; 1 Veepark; v i 2 Verplegingscolonnes; Ten slotte wordt vermoedelijk aan elk legerkorps toegevoegd: 1 Reserve Infanterie Brigade en 6 Reserve Batterijen, totaal voor een L.K. 30 bataljons, 29 sectiën mitrailleurs, 144 vuurmonden en 6 eskadrons. OORLOGSORGANISATIE VAN EENE CAVALERIE DIVISIE, 3 Brigades Cavalerie, elk van 2 regimenten (van 4 eskadrons en 1 of 2 mitrailleurssectiën); 1 Afdeeling Wielrijders van 3 pelotons; 1 Afdeeling Rijdende Artillerie van 3 batterijen van 4 vuurmonden; 1 Pionierafdeeline op rijwielen met een voertuig springmiddelen; 1 Verbandplaatsafdeeling; 1 Telegraafafdeeling op rijwielen; 1 Vliegeskadrille van 2 of meer vliegtuigen. ORGANISATIE VAN EEN LEGER. Verschillende legerkorpsen worden tot een leger samengesteld, waaraan kunnen,worden toegevoegd: 1 of meer Cavaleriedivisiën ; 1 of meer batterijen Zware Artillerie, waarvan de organisatie echter,nog niet voltooid is; Luchtschippersafdeelingen, vliegafdeelingen, munitie- en geniepark, enz. 6 ORGANISATIE DER ONDERDEELEN. Infanterie. De 173 regimenten Infanterie en de 4 Zouayen regimenten moeten een overcompleet kader hebben voor de vorming der reserve regimenten. Dit kader is echter voor een groot deel niet aanwezig. Bij den aanvang van 1914 ontbraken bij de Infanterie aan de organisatie: 8 kolonels, 102 luit. kol3., 166 bats. cten., 379 kapiteins, 1407 luitenants en ongeveer 3000 onderofficieren. Wanneer aan elk legerkorps eene reserve brigade wordt toegevoegd, zullen de overige 6 reserve regimenten van een legerkorps, in 2 of 3 brigades, tot eene reserve divisie worden vereenigd, waarbij een zestal reserve batterijen, eenige reserve eskadrons enz. zullen worden ingedeeld. 13 Infanterie regimenten zijn vesting regimenten. Bij eenen grooten oorlog zijn Afrikaa,nsche troepen, zooals Zouaven en Turkos, te verwachten; de eersten zijn Algerijnsche kolonisten, de tweeden Algerijnsche en Tunesische inboorlingen. Het Bataljon Infanterie telt 1000 man, verdeeld in. 4 compagnieën. De eerste afdeeling gevechtstrein telt 5 voertuigen, waarvan 4 patrooncaissons, de tweede afdeeling 8 voertuigen. De 3L Jagerbataljons tellen 6 compagnieën en ééne sectie mitrailleurs. Alle Infanterie mitrailleurs worden op draagdieren vervoerd, reserve munitie op een caisson. 10 Jagerbataljons hebben als 7e compagnie eene afdeeling wielrijders, die voor de cavalerie divisiën bestemd zijn. Deze afdeelingen worden onderverdeeld in 3 pelotons, elk van ruim 100 man. Een regiment Infanterie beschikt over 3 stel telephoonstations, elk met 2 K.M. draad. Bij een regiment Infanterie zijn bereden verkenners ingedeeld. De le afdeeling gevechtstrein van een regiment Infanterie telt 19 voertuigen, de 2e afdeeling 28 voertuigen, de bagagetrein 13 voertuigen en 6 handpaarden. Cavalerie. Totaal 93 regimenten n.1. 12 regimenten Kurassiers, 32 regimenten Dragonders, 23 regimenten Jagers, 14 regimenten Huzaren, 6 regimenten Afrikaansche Jagers (Kolonisten) en 6 regimenten Spahis (inboorlingen van Tunis en Algiers). 7 Een regiment van eene Cavaleriedivisie mobiliseert met 4, een van de legerkorpscavalerie met 6 eskadrons. Een eskadron Cavalerie telt + 130 sabels. Een Sectie Cavalerie mitrailleurs is, zonder de munitiewagen, ongeveer 20 paarden sterk. De mitrailleurs worden op 4 spannige wagens vervoerd. Elk regiment Cavalerie heeft een 4 spannige wagen voor het vervoer van 2 stalen booten, model Veyry, waarmede de volgende bruggen kunnen worden gemaakt: 0.65 M. breed en 21 M. lang of 1.22 M. breed en 15 M. lang of 1.80 M. breed en 9 M. lang of 2.38 M. breed en 9 M. lang. Eene boot kan 12, een pont van 2 booten 40 man overzetten. Verder beschikt elk regiment over eene telegraafpatrouille, die brigadesgewijze worden vereenigd; zij hebben dan 3 K.M. veldkabel en 10 K.M. telephoonkabel met 5 stations en 2 optische seintoestellen; materieel wordt als regel op een lichte telegraafwagen medegevoerd. Lichte stations voor draadlooze telegrafie (40 KM.) zijn nog alleen bij manoeuvres beproefd. Artillerie. Volgens de nieuwe organisatie bestaat de veldartillerie uit: 660 veldbatterijen, 30 rijdende batterijen, 21 batterijen zware veldhouwitsers, 21 bergbatterijen en 24 zware batterijen; de organisatie der zware artillerie is nog niet voltooid, eerst sedert 1 Mei j.1. in wording. Eene veldbatterü heeft 4 vuurmonden en 12 caissons, totaal 173 man, 165 paarden en 22 voertuigen. In de gevechtsbatterij zijn 6 caissons. Eene rijdende batterij heeft eveneens 4 vuurmonden en 12 caissons, doch 180 man, 220 paarden en 22 voertuigen. Eene batterij zware veldhouwitsers telt 4 vuurmonden en 16 caissons, totaal 28 voertuigen. Teldpioniers. Eene compagnie veldpioniers, waarvan x/3 geoefend is in den bruggebouw, telt 262 man, 27 paarden en 8 voertuigen. 8 Een korpsbraggetrein, met 235 man, 307 paarden en 49 voertuigen, beschikt over 16 ponton-en 8 schraagwagens. De grootste lengte eener colonnebrug met het beschikbare brugdek is 132 M. Eene sectie Intanteriemunitiecolonnes heeft 33 voertuigen. Eene sectie artilleriemnnitiecolonnes heeft 26 voertuigen. Het Geniepark van het legerkorps telt 45 man, 52 paarden en 9 voertuigen. LUCHTSCHEEPVAART. De luchtscheepvaart is onlangs opnieuw georganiseerd, welke reorganisatie nog niet kan zijn voltooid. Bij de Artillerie en bij de Cavalerie zouden verschillende vliegeskadrilles worden ingedeeld. Volgens de laatste opgaven beschikt Frankrijk over 14 luchtschepen, terwijl 7 a 9 nieuwe groote schepen gemaakt worden. Beschikbaar of binnenkort beschikbaar zijn: Astra XVI en XV (slap), Conté, Lt. Chauré, Adjudant Reau, Colonel Renard en Ville de Paris (type Astra slap), Dupuy de Lome, Adjudant Vincenot (type Clément Bayard slap), Capitaine Marchal, Lt. Selle de Beauchamp, Liberté (type Lebaudy half slap), 2 schepen Spiess (stijfsysteem type Zodiac), Capt. Ferber en Commandant Coutelle, Le Temps en Zodiac III (type Zodiac slap). Verder zijn er nog een 4- of 5-tal particuliere schepen. Frankrijk beschikt verder over een zeer groot aantal land- en watervliegtuigen, totaal — volgens de verklaring van den M. v. O. in de Kamer in Januari jl. — 600 vliegtuigen en over 360 militaire vliegers. HOOFDSTUK II. BEWAPENING. Infanterie. Geweer 1886 M. '93 (Lebelgeweer) met dolkbajonet, kaliber 8 mM., grootste vizierafstand 2400 M. De Fransche Infanterist rukt uit met gewone of verlichte bepakking. gew. bep. verl. bep. Taschvoorraad per man . . . . 120 of 88 patronen. Op de compiespatroonwagen p. m. 65 „ 103 ,, In de munitiecolonnes p. m. . . 110 „ De sectie-mitrailleurs M. 1907 (met patroonwagen,) beschikt over 32.700 patronen. De wielrijdersafdeelingen hebben een taschvoorraad van 160 patronen. Cavalerie. De geheele cavalerie is met degen en karabijn bewapend; de regimenten der cavaleriedivisiën, met uitzondering der kurassiers, hebben eene lans. Er zijn 2 soorten in gebruik, de oude M90 van bamboe lang 2.90 M; de nieuwe M 13 van licht staal en iets langer dan de eerste. De nieuwe lans zou reeds voor het grootste deel zijn ingevoerd. Karabijn M. 1890, kaliber 8 mM. Taschvoorraad per man 66 patronen, de Kurassiers 48 patronen; bij elke Rijdende batterij der Cavaleriedivisie daarenboven nog eene reserve van 18.500 patronen. Eene sectie cavalerie-mitrailleurs beschikt over 3900 patronen bij elk geweer en 18.300 patronen op de caisson van den gevechtstrein. Artillerie. Snelvuurkanon van 7,5 cM. met schilden; in 1913 is besloten de rijdende artillerie van lichter geschut te voorzien, met dezelfde munitie, 6 afdeelingen R. A. waren in Juni van het nieuwe geschut voorzien, de rest zoude spoedig gereed zijn. De baan van het veldgeschut is zeer gestrekt, grootste dracht 8500 M. Aangezien het Fransche leger geen lichte veldhouwitsers bezit, heeft men gezocht naar een middel om meer gekromd 10 vuur te kunnen afgeven. Dit schijnt eenigszins bereikt te zijn met de invoering van de schijf Malandrin, die op den kop van het projectiel geplaatst wordt. De invoering hiervan dagteekent van October 1913. De zware veldhouwitser van 15.5 cM. „Rimailho" M 1904 wordt gescheiden vervoerd met 2 6sp. voertuigen; in hoofdzaak uitgerust met granaten met eene springlading van 10 kg. De GKT wordt weinig gebruikt. Beide projectielen wegen 43 kg. Max. Afstand G. is 4800 M., GKT 4900 M.; deze kan met eene aanvullingslading tot ruim 6000 M. worden opgevoerd; vuursnelheid hoogstens 5 schoten per minuut. Het nieuwe zware kanon van 10.5 cM. M 1913, dat in 1914 is ingevoerd, kan vuur afgeven op afstanden tot 10 km. Het projectiel weegt 16 kg. Sedert 1913 wordt de autotractie voor zwaar geschut gedeeltelijk toegepast. Elk stuk bestaat uit eenen trein van 3 voertuigen n.1. de automobiel met 12 a 14 bedieningsmanschappen, de caisson en eindelijk de vuurmond. Volgens de verklaring van den Minister van Oorlog in de Fransche Kamer, half Juli 1914, beschikt het Fransche leger over: 2400 7.5 cM. kanonnén en 104 Rimailho houwitsers. Van de nieuwe kanonnen van 10.5 cM. schijnen er nog slechts weinig aanwezig te zijn. Munitie voorraad per vuurmond: • bij de veldbatterij 312 schoten in het munitiepark 267 „ Totaal ~579 „ bij de rijdende batterjj 312 schoten, bij eene zware -batterij totaal 500 „ De bereden manschappen zijn bewapend met de lichte cavaleriesabel en revolver, de onberedenen met een sabelbajonet. Een belegeringsartillerietrein bestaat in den regel uit 3 sectiën en 1 park. Elke sectie bestaat uit ongeveer 60 vuurmonden van verschillend kaliber: 11 95 mM G 8200 M GKT 6000 M. 120 mML. G 9000 M ' GKT 7000 „ 155 mML. G 9000 M GKT 7000 , 120 niMK. G 5700 M GKT 4800 , 155 mMK. G 6400 M GKT 6000 , mortier 220 mM. G. en BG 5400 M. mortier 270 , G. en BG 5200 M. Vermoedelijk zijn er nog oude 220 mM kannonnen, afstand 10.000 M. Pioniers zijn bewapend met geweer, de bereden pioniers met revolver en lichte cavaleriesabel. De pionierafdeeling van eene Cavaleriedivisie beschikt over 290 springpatronen van 100 gr. en 700 patronen van 135 gr., eene pioniercompie op de voertuigen onderscheidenlijk over 722 en 900 patronen. HOOFDSTUK HL TACTISCHE GEGEVENS. In December 1913 is een nieuw velddienst voorschrift verschenen, zoomede een voorschrift voor het gebruik der verbonden wapens (Conduite des Grandes Unités). Dat de troepen reeds algemeen de nieuwe beginselen, daarin neergelegd, zullen toepassen, is niet waarschijnlijk. Het belangrijkste uit genoemde voorschriften zij hierbij medegedeeld. Een rust van 10 min., na elk uur marcheeren, is niet meer gebiedend voorgeschreven. Voorhoeden kleiner dan 1 Regiment Infanterie krijgen als regel geen Artillerie. De toepassing van de verkorte marschcolonne op breede wegen wordt aanbevolen. Eene, in breede formatie met groepen, marcheerende divisie, heeft slechts ééne voorhoede, de zijcolonnes moeten voor eigen beveiliging maatregelen nemen. Bijzonder wordt gewezen op dekking tegen waarneming uit de lucht, daarom worden in open terrein zeer ijle vormen aangenomen. Regelmatige opstelling van wagenparken moet vermeden worden. Het aanvallend optreden, ook voor cavalerie te paardT is zeer op den voorgrond gesteld; het vroegere standpunt om sterke reserves achter te houden als manoeuvreergroep, is verlaten. Het beginsel van de z.g. vóórstellingen bij de verdediging is prijsgegeven. Het nachtgevecht wordt zeer aangeprezen. Cavaleriedivisiën kunnen tot korpsen worden vereenigd. De afdeelingen wielrijders, ingedeeld bij de cavaleriedivisiën, marcheeren als regel tusschen de voorhoede en de hoofdmacht en worden niet voor de beveiliging gebruikt. Bij een cavaleriegevecht moeten zij voorwaarts op de vleugels steun verleenen. De vroegere taak der legerkorpscavalerie „le Service de Süreté de première ligne" is vervallen, de vrijheid van handelen moet gewaarborgd big ven door krachtig optreden der cavaleriedivisiën. 13 De opheldering wordt uitgevoerd door afdeelingen van verschillende sterkte; de marsch van de hoofdmacht der cavalerie geschiedt sprongsgewijze van hoogte tot hoogte. DIEPTEN DER MARSCHCOLONNEN. Onderdeel. Diepte. Bataljon Infie met gevechtstrein . . ... 560 M. Idem met le afd. gev. tr 500 M. Jagerbataljon van 6 ciën met gev. tr. . . . 1000 M. Idem met le afd. gev. tr 800 M. Regt Infie met gev. tr 1900 M. Idem met le afd. gev. tr 1600 M. Regt Cavie met gev. tr 600 -M. Batterij V.A. met gev. tr 290 M. Afd. Artie met gev. tr 1000 M. Regt Div. Artie met gev. tr 3000 M. Regt Korpsartie met gev. tr 4000 M. Afdn van 3 battijen. R. A. met gev. tr. . . . 950 M. Idem zonder gev. tr 750 M. Sectie Infie mun. col 380 M. Sectie Artie mun. col 350 M. Batterij Zware Houwitsers 475 M. BIVAKS. Lengte. Diepte. Bataljon Infie 125 X 125 M. Eskadron Cavie 60 X 120 M. Regt Cavalerie 280 X 200 M. Batterij Veldartie 50 X 120 M. Afdeeling Veldartie 200 X 120 M. HOOFDSTUK IV. INDEELINGSOVERZICHT VAN HET FRANSCHE LEGER. Reg. |Brig. Div. L.K. Reg. Brig.iDiv. L.K. . Infanterie. 12 11 Infanterie. 47 40 i 20 X 2 40 20 X .48 37 19 X 3 58 '29 XV 49 71 I 36 XVIII 4 17 9 V 50 47 24 XII 5 12 6 III 51 6 3 II 6 69 35 XVII1 52 54 27 XIV 7 65 33 XVII 53 63 32 XVI 8 4 2 1 54 23 12 VI 9 65 33 XVII 55 60 30 XV 10 30 15 VIII 56 29 15 VIII 11 66 33 XVII 57 70 35 XVIII 12 72 36 XVIII 58 59 30 XV 13 32 16 VIII 59 68 34 XVII 14 67 34 XVII 60 27 14 VII 15 64 32 XVI 61 58 29 XV 16 49 25 XIII 62 43 22 XI 17 25 13 XXI 63 45 23 XII 18 72 36 XVIII 64 41 21 XI 19 44 21 XI 65 41 21 .XI 20 66 33 XVII 66 35 18 IX 21 26 13 XXI 67 23 12 VI 22 55 28 XIV 68 33 17 IX 23 82 41 VII 69 21 11 XX 24 11 6 III 70 38 19 X 25 39 20 X 71 37 19 X 26 21 11 XX 72 5 3 II 27 30 15 VIII 73 3 2 I 28 11 6 lil 74 9 5 III 29 32 16 VIII 75 53 27 XIV 30 56 28 XIV 76 20 10 V 31 20 10 V 77 36 18 IX 32 35 18 IX 78 45 23 XII 33 3 2 I 79 22 11 XX 34 71 36 XVIII 80 63 32 XVI 35 28 14 VII 81 61 31 XVI 36 10 5 III 82 17 9 V 3.7 22 11 XX 83 | 67 34 XVII 38 49 25 XIII 84 2 1 I 39 9 5 III 85 31 16 VIII 40 59 30 XV 86 50 25 XIII 41 38 19 X 87 6 3 II 42 28 14 | VII '88 68 34 XVII 43 1 1 I 89 19 10 V 44 27 14 VII 90 33 17 IX 45 8 4 II 91 7 4 II 46 19 10 V 92 52 26 XIII 15 Infanterie. Reg. |Brig. Div. L.K. 93 42 21 XI 94 83 42 VI 95 31 16 VIII 96 61 31 XVI 97 56 28 XIV 98 51 26 XIII 99 55 28 XIV 100 48 24 XII 101 13 7 IV 102 13 7 IV 103 14 7 IV 104 14 7 IV 105 51 26 XIII 106 24 12 VI 107 46 23 XII 108 47 24 XII 109 26 13 XXI 110 4 2 I 111 57 29 XV 112 | 57 29 XV 113 I 18 9 V 114 34 17 IX 115 16 8 IV 116 43 22 XI 117 16 8 IV 118 44 22 XI 119 12 6 III 120 87 4 II 121 52 26 XIII 122 62 31 XVI 123 69 35 XVIII 124 15 8 IV 125 34 17 IX 126 48 24 XII 127 1 1 I 328 5 3 II 129 10 5 III 130 15 8 IV 131 18 9 V 132 24 12 VI 133 82 41 VII 134 29 15 VIII 135 36 18 IX 136 • 39 20 X 137 42 21 XI 138 46 23 XII 139 50 25 XIII 140 53 27 XIV | 141 60 30 XV 142 62 31 XVI I 143 64 32 XVI I 144 70 35 XVIII N.B. Z = Zouaven. T = Turko's. V == Vreemdelingen. A = Algiers. O — Oran. C = Constantine. T ■= Tunis. Infanterie. Reg. I I Div.j L.K. 145 district I 146 77 39 XX 147 7 4 II 148 8 4 II 149 85 43 XXI 150 80 40 VI 151 84 42 VI 152 81 41 VII 153 77 39 XX 154 79 40 VI 155 79- 40 VI 156 78 39 XX 157 54 27 XIV 158 85 43 XXI 159 district XIV 160 78 39 XX 161 80 40 VI 162 84 42 VI 163 district XV 164 district VI 165 district VI 166 district VI 167 district XX 168 district XX 169 district XX 170 distsict XXI 171 district VII 172 district VII 173 district XV 1 Z 1A A XIX 2 Z 2A O XIX 3 Z 3 A C XIX 4 Z 1 T T ITo IA A XIX 2To 2A O XIX 3To 3A C XIX 4To 2T T 5To IA A XIX 6To 4A O XIX 7To 3A C XIX 8To 1T T 9To IA A XIX IV 4A O XIX 2V 4A O XIX 16 Jagers. I Bats. Brig. |Div, i l.K. Dragonders. I Reg. |Bng. [Div. l.k. 1(10) 86 43 XXI 7 1 7 2(2) 22 11 XX 8 2 2 3 86 43 XXI 9 7 5 4(') 21 11 XX 10 15 10 XVII 5 81 41 VIP 11 8 8 VII 6 district XV 12 12 2 XX 7 district XV 13 1 7 V 8 83 I 42 VI 14 6 6 XIII 9 87 4 II 15 10 10 XVIII 10 86 43 XXI 16 3 5 11 56 28 XIV 17 14 6 12 54 27 XIV 18 8 8 13(8) 56 28 XIV I 19 15 10 XVI 14 53 27 XIV 20 10 10 XII 15(s) 81 41 VII 21 13 3 I 16 84 42 VI 22 3 5 17 25 13 XXI 23 5 1 18c3) 87 4 II 24 16 9 X 19(4) 83 | 42 VI 25 16 9 IX 20 25 13 XXI 26 14 8 ! VIII 21 25 13 XXI 27 11 1 | 22 56 28 XIV 28 4 4 23 district XV 29 7 5 V 24 district XV 30 4 4 25(9) 80 I 40 VI 31 2 2 26(1) 79 I 40 VI 32 11 1 27 district xv 28 54 27 XIV Jagers. 17 7 IV 29(5) 80 40 VI 2 9D 9 XI 30 54 27 XIV 3 6D 6 XIII 31 | 86 43 XXI 4 2 2 Cavalerie. Volgens reorganisatie van 5 5 5 VI April 1914. 6 4 3 1 Kurassiers. l I 2 l 7 11 l III 2 2 1 8 1D 7 3 3 4 9 9 10 XVII 4 4 3 10 1 4 VI 5 | 1 9 11 8 8 VII 6 3 4 12 1 4 VI 7 5 6 13 6 6 XIV 8 19 14 8 8 9 4 3 15 5 5 10 5 6 16 14D 8 i VIII 11 6 7 17 2 2 12 6 7 18 2 2 Dragonders. 19 v 20 ^ 7 ' V £'*""> ü 21 10D 10 I XII 4 12 2 22 f zouden 1 Oct. 5 13 3 VI ga .worden opge- 6 5 1 III Zd ( richt. I De cijfers achter de nummers van enkele jagerbataljons geven aan bij welke cavaleriedivisie de wielrtfdersafdeelingen dier bataljons zijn ingedeeld. 17 Huzaren. Afrikaansche jagers. Spahis. Veld-Artillerie. I Reg. Brig.piy. L.K. 1 15D 10 XVI 2 4 4 3 3 3 4 4 | 4 5 12 2 XX 6 6 6 XV 7 IK 9 IX 8 3 3 9 5K 6 XIV 10 9 10 XVIII 11 6 6 12 8 8 VII 13 16D 9 X 14 7 7. IV 1 1 | A XIX 2 2 O XIX 3 3 C XIX 4 T — I _ 5 1 A XIX 6 2 O XIX 1 IA XIX 2 2 O XIX 3 3 C XIX 4 | T 5 ) g ? pas opgericht. T = Brigade Tunis. Verschillende regimenten bij de legerkorpsen ingedeeld, gaan met de gemobiliseerde Cavalerie Divisiën mede. 1 I — 16 I VIII 2 — 27 XIV 3 — 32 XVI 4 — 13 VII 5 — VII 6 — ■ XIV 7-19 XVI 8 - | 11 XX 9—1 XVI 10 — 20 X 11 — III Bi 12 19 | - — 13 I 19 j — — 14 36 XVIII Ri 15 j 1 | 16 — | 25 XIII 17 - 8. II Veld-Artillerie. Berg-Artil- lerie. Rijdende Art. Reg. Brig. Div. L.K. 18 — 33 XVIT 19 — 30 XV 20 — 17 IX 21 - 23 XII 22-6 III 23 — 34 XVII 24 — — XVIII 25 - 12 VI 26 7 IV 27 — 2 I 28 — - XI 29 - - II 30 — 9 V 31 — 8 IV 32 — 10 V 33 — 18 IX 34 — 24 XII 35 — 22 XI 36 — | 26 XIII .37 — — VIII 38 — I - XV 39 — 39 XX 40 — 40 VI 41 — - | I 42 — 4 II 43 — 5 III 44 — — I IV 45 — — V 46 - j VI 47 — 14 VII 48 - 15 VIII 49 — — IX 50 _ X 51 - 21 XI 52 - — XII 53 — | XIII 54 — j 28 XIV 55 — 29 XV 56 — 31 XVI 57 — — XVII 58 _ 35 XVIII 59 21 - - 60 - XX 61 — 42 VI 62 | — 41 VII 1 XIV 2 XV CD. 13 1 8 2 42 3 40 4