VEESLAG HET VOORGEVALLENE OP DE NEDERLANDSCHE RIVIEREN in den winter VAN 4916 op 4947. ' Uitgegeven door het Departement van Waterstaat. 'S-GRAVENHAQE. — 1917. GEDRUKT BIJ GEÏSRS. J. & H. VAN LANGENHUYSEN 'TE 'S-GRAÏENHAGE. V E K S L A Gl VAN HET VOORGEVALLENE OP OE NEOERLANDSCHE RIVIEREN in den winter VAN 1946 op 4917. Uitgegeven door het Departement van Waterstaat. Gedrukt bij Gebhs. J. & H. tan Lakoenhutsbk, te 's-Gravenhage. RIJKSWATERSTAAT. 3 e Inepect i e. 's-GüA VENHAGE, 30 AugUStUS 1917. No. 1788. Missives van 12 Maart 1917,No. 264 en 18 Aug. 1917 No. 253, Afd. Waterstaat. Verslag ijsbezetting en ijsopruiming in den winter 1916—1917. In voldoening aan het eerste neven vermelde schrijven heb ik de eer Uwer Excellentie hierbij te doen toekomen een verslag als daarbij bedoeld. Het is samengesteld met behulp van door mij gevraagde bijdragen van de Hoofdingenieurs-Directeur in de 2e en 3e, 5e, 6e, 7e, 10e en 11e directiën. Het bepaalt zich tot de groote rivieren en stroomen, de Overijsselsche Vecht, het Zwarte Water en het Zwolsche Diep. Omtrent enz. De Inspecteur-Generaal van den Rijkswaterstaat in de 2e Inspectie, (get.) J. C. RAMAER. Aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat. INLEIDING. Weerkundige waarnemingen te de Bilt. Voor eene juiste beoordeeling van het verband tusschen de geheerscht hebbende koude en verdere weersgesteldheid eenerzijds en de ijstoestanden op onze rivieren en stroomen anderzijds zijn de gemiddelde dag- en nachttemperatuur, windrichting en windsnelheid, de neerslag en de bewolking van belang. Gemiddelde Gemiddelde wind- Gemiddelde Gemiddelde wind- Januari dag- en nacht- ; — Februari dag- en nacht- r- temperatuur snelheid temperatuur snelheid 1917. in graden richting. in M. 1917. in graden richting. in M. Celsius. per sec. Celsius. per sec. I I I 13 +1/2 0 31/2 4 —10 ZtO 4 14 0 NNO ! 21,2 5 —7 O 5 15 —11/2 NO 4 6 —9 NNO 5 16 —1 NNO 6 7 —51/2 NNO 5 17 0 NtO 6 8 —6 NO 4 18 +i/2 NNO 41 ,'2 9 —5 „ 41/2 19 —U/2 ONO 6 10 —1 NNO 3i/2 20 —5 OtZ 6 11 +IV2 NO 2i/2 21 —7 „ 5 12 +1 N „ 22 —7 0 4 13 —1/2 NNO 3l/2 23 —7 ONO* 5 14 —1/2 „ 3 24—3 „ 6 15 0 0 4 25 —71/2 „ 5 16 —1 ZZO „ 26—7 „4 17 +31/2 Z 31/2 27 —4 „ 5 18 +3 ZW 2i/2 28 —5 NO 5 19 +IV2 » 3 29 —3i/2 NNO I 4 20 -r-2i/2 ZO 5i/2 30 — 51/2 „ 5 21 +3 O 4 31 —6 NtO 4 22 +1 NO 3i/2 23 -+-i/2 ZO 3 Februari 24 ZZW \ 25 +3i/2 „ 4 1 — 9 NNO 4 26 j +4 W 5 2 — 7i/2 NO 3 27 -+-21/2 WNW 5 3 —11 ZO 21/2 28 h-3 WZW 4 6 De neerslag was tusschen 13 Januari en 1 Maart gering. Zij bedroeg 13 Januari 2 m.M. 17 „ ...... 4 ï 18 „ 2 30 „ »/i . 31 1 „ 11 Februari V2 , 14 „ % „ 18 „ IV2 „ 19 „ Vi , 20 „ IV2 , 21 . 1 „ 24 „ 1 26 „ 1 Op de overige dagen. 0 „ Totaal . . . 17 m M. Het aantal uren met zonneschijn bedroeg gemiddeld in Nederland: van 11—20 Januari 2 21—31 „ . -J. . . . 42 1—10 Februari .... 42 11—20 g .... 24 21—28 „ .... 7 •gave aan het slot daarvan. De Main was op 17 Februari nagenoeg ijsvrij van den mond tot aan de Hessisch-Pruissische grens. Van Hirschberg tot Schweinfurt en Lohr was het ijs vast. De Lahn zat op 17 Februari over 56 K.M. vast. De Moezel zat op 17 Februari over verscheidene vakken vast en had overigens gering drijfijs. Na 17 Februari zijn geen betrouwbare berichten over den ijstoestand in Duitschland ingekomen; wel is bekend, dat het ijs tusschen de PruissischNederlandsche grens en Emmerik op 22 Februari te 6 uur v.m. los ging en doordreef. Pogingen tot kunstmatige ijsopruiming op het gemeenschappelijk riviergedeelte van den Boven-Rijn werden van Duitsche zijde niet aangewend. 9 HOOFDSTUK II. Boven-Rijn en Waai. Inleiding. In het laatst van December 1916 was de rivier sterk wassende, waarna op 2 Januari 1917 te Keulen de hooge waterstand van 7.10 M. boven nul of 43.04 M. *■ N.A.P. werd bereikt. Op 5 Januari was de waterstand nog slechts 0.18 M. gevallen. Meer benedenwaarts op de rivier werden de hoogste waterstanden eerst op de volgende dagen waargenomen: Emmerik . . 4—7 Januari 16.55 M. -f- N.A.P. Lobith. . ||; . . 6 „ 15.35 „ -+- Huihuizen ... 6 „ 14.29 „ -+- Nijmegen . . . 6 en 7 „ 12.38 „ -+- „ Dodewaard . . . 5—7 „ 10.41 „ -+- Tiel , 7 en 8 „ 8.78 „ -f- St. Andries ... 7 „ 7.52 „ -+- Zalt-Bommel . . 6 en 7 „ 6.31 , + Herwijnen ... 7 „ 5.04 „ -f- „ Daarna trad geleidelijke val in, waardoor op 20 Januari de volgende waterstanden werden waargenomen: Emmerik . . 13.55 M. * N.A.P. = 1.36 M. -I- M.R. (1901—1910). Lobith. . . 12.49 „ ■+- „ =1.52 „ -+- „ (1901—1910). Huihuizen . 11.62 „ + „ =1.40 „ + „ (1901—1910). Nijmegen. . 10.17 „ + „ =1.56 „ + „ (1901—1910). Dodewaard . 8.27 „ „ =1.62 „ „ (1901—1910). Tiel . . . 6.62 „ -f- „ =1.45 „ -+- „ (1905—1910). St. Andries . 5.31 „ -+- „ =1.39 „ -+- „ (1905—1910). Zalt-Bommel 4.18 „ * „ =1.16 „ W M.V. (1905—1910). Op dien dag viel de vorst in. Ook te voren had het wel reeds gevroren, doch nog niet aanhoudend en niet bijzonder streng. Op den dag, die als het begin van de eigenlijke vorstperiode is te beschouwen, stond het water dus nog ongeveer 1.50 M. boven den middelbaren stand. Tot 26 Januari, 2 10 den dag waarop zich het eerste beteekenend drijfijs vertoonde, viel de rivier aan bijna alle peilschalen nog iets meer dan 1 M., zoodat toen de waterstand nog slechts weinig meer boven M.R. verheven was. Bijlage 1 geeft een grafische voorstelling der ijsbezetting op den Boven-Rijn, de Waal en de Boven- en de Nieuwe Merwede. Drijfijs op de rivier. Wegens het te verwachten drijfijs werd op 22 Januari een aanvang gemaakt met het wegnemen van boeien en tonnen uit de rivier, waarbij aanvankelijk de voor de scheepvaart meest onmisbare kenteekenen nog bleven liggen. Op 26 Januari werden ook deze laatste opgenomen toen zich op de rivier bijna overal licht drijfijs vertoonde, op den Boven-Rijn en het bovendeel van de Waal reeds over de volle breedte, meer benedenwaarts echter nog slechts verspreid. Gedurende de volgende dagen namen de hoeveelheid en de zwaarte van het drijfijs meer en meer toe, waarbij valt op te merken, dat wegens het overheerschend zijn van noordoostelijke winden, verreweg het meeste van den Boven-Rijn komende ijs naar de Waal en betrekkelijk slechts weinig naar het Pannerdensch Kanaal afdreef. Overtocht tijdens drijfijs. De overtocht over de rivier kon reeds spoedig niet meer op de gewone wijze plaats hebben of moest geheel gestaakt worden. Op 23 Januari moest de overtocht met de gewone pont in het veer te Zalt-Bommel gestaakt worden en werd alleen nog maar met de halve pont overgezet. Op 25 Januari was ook dit niet meer mogelijk; de veerdienst werd daarop nog slechts met een stoomboot onderhouden totdat ook dit op 4 Februari, kort voor het vastraken der rivier, moest worden gestaakt. Op 26 Januari werd de veerdienst te Nijmegen nog onderhouden dooide gierpont, gesleept door een stoomboot; de beide volgende dagen echter slechts over dag, terwijl des avonds alleen met behulp van een stoombootje werd overgezet. Vanaf 29 Januari geschiedde de overtocht alleen met behulp van dat stoombootje, totdat ook hier de dienst, kort vóór het vastraken der rivier op 6 Februari, moest worden gestaakt. Op 27 Januari werd de veerdienst te Druten gestaakt, terwijl te Tiel een stoomboot in dienst werd gesteld, die tot 1 Februari de gemeenschap met Wamel bleef onderhouden. ■ Stremming der scheepvaart. Tot 2 Februari voeren nog enkele schepen stroomafwaarts, die in de vluchthavens een plaats vonden. Op 31 Januari was zelfs nog een opvarende sleepboot waargenomen, terwijl op dien dag ook de passagiersdienst van Lobith op Arnhem nog werd onderhouden Op 1 Februari was dus de scheepvaart reeds nagenoeg en op 3 Februari geheel gestremd. 11 Vastraken der rivier. Nadat het ijs zich op de Merweden had vastgezet, geraakte de rivier geleidelijk met het van boven komend ijs vol en werd wegens de nog heerschende strenge vorst een sterke ijsbezetting verkregen. Op 3 Februari had het ijs zich op het benedendeel van de Waal te 5 uur v. m. tot omstreeks K.M.R. 89 vastgezet, te 10 uur des avonds had deze bezetting zich tot K.M.R. 88 uitgebreid. Op 4 Februari had het ijs zich ook te Zalt-Bommel omstreeks 1 uur n. m. vastgezet, doch het dreef omstreeks 21U uur n.m. weder door. Te 4V2 uur n.m. zette het ijs zich opnieuw vast, nadat het beneden liggende deel der rivier geheel was aangedreven bij een waterstand, welke te Zalt-Bommel opliep van 2.66 tot 4.52 M. -+- N.A.P. op 5 Februari. Op 5 Februari had de ijsbezetting zich te 5 uur v.m. tot omstreeks 500 M. boven K.M.R. 69 uitgebreid. Des middags was het ijs reeds tot K.M.R. 61 vastgeraakt, doch dit kwam te 3 uur n.m. weder in beweging, waarna het zich omstreeks 7 uur n.m. opnieuw vastzette, waarbij zich de bezetting tot even boven Tiel (K.M.R. 56) had uitgebreid. Den volgenden dag, 6 Februari, was de rivier te 9 uur v. m. reeds tot Dodewaard (KM R. 43) vastgeraakt. Te 1 uur n.m. geraakte het ijs te Nijmegen vast, doch na twee uur te hebben vastgezeten, dreef het weer door Ook nabij Tiel kwam het ijs des avonds omstreeks 9 uur nog een oogenblik in beweging. Op 7 Februari zette de rivier zich omstreeks 4 uur v.m. definitief vast. Bij het vastraken van het ijs liep de waterstand te Tiel op van 4.70 M. tot 6.74 M. -+■ N.A.P. en te Nijmegen van 8.16 M, tot 9.57 M. -(- N.A.P. Denzelfden dag ging het ijs ook reeds te Lobith te 1 uur n.m. en te Millingen te 2 uur n m. vastzitten, doch het dreef na ongeveer twee uur te hebben vastgezeten weder door. Omstreeks 8 uur zette de rivier zich tot Millingen en den volgenden dag, 8 Februari, omstreeks 1 uur v.m. te Lobith definitief vast. Bij het vastgeraken van het ijs liep de -waterstand te Lobith op 9 Februari op van 10.31 M. tot 13.10 M. + Nl.P. Overtocht over de vastzittende rivier. Spoedig nadat de rivier zich had vastgezet, had de overtocht ter plaatse van bestaande veren te voet plaats. Op 6 Februari geschiedde deze overtocht reeds te Tiel, Zalt-Bommel, Haaften, Zuilichem, Herwijnen en Brakel. Op 8 Februari had ook te Nijmegen de overtocht te voet plaats en op 10, 11 en 12 Februari werd zelfs het vervoer van auto's en zware voertuigen toegestaan Op 13 Februari werd zwaar vervoer over het ijs te Nijmegen en Tiel verboden. Op 17 Februari geschiedde de overtocht te Nijmegen nog slechts te voet en per slede. Op 18 Februari werd de overtocht te Nijmegen geheel gestaakt en geschiedde deze te Tiel nog slechts per ijsschouw. Op 20 Februari was ook te Zalt-Bommel de overtocht nog slechts per ijsschouw mogelijk. Toestand der ijsbezetting. Het onderzoek omtrent den toestand der ijsbezetting, dat zoo spoedig mogelijk nadat de rivier zich had vastgezet 12 werd ingesteld, leerde dat, ofschoon over zeer aanzienlijke lengte bij het regelmatig van beneden naar boven aandrijven van het ijs een vrij regelmatige ijsbedekking was ontstaan, zich toch op meerdere plaatsen belangrijke ophoopingen van ijs voordeden. Kennelijk hebben deze zich voornamelijk gevormd waar het ijs na het eerste vastraken nog weder eenigen tijd in beweging is geweest en waarbij het afdrijvende ijs ter plaatse waar de ijsbezetting is blijven zitten, belangrijk op en in elkander geschoven werd. De voornaamste opeenhoopingen van ijs werden waargenomen bij : Afstandspunt 5.500 op 40 M. uit R.O.... ter dikte van 4.80 M. 6.480 „ 40-60 M. uit R.O. . 3.86 „ „ 11.850 midden rivier .... „ „ „ 3.15 „ 44 4 30 50.600 „ „ ....„„„ 4.70 „ 51.400 op 70 M. uit L. O. . . „ „ „ 7.40 „ „ 53.700 midden rivier .... „ „ „ 5.30 „ 55.100 op 70 M. uit L.O.. . . 3.70 „ 62.— „ 50 „ „ „ . . . „ „ „ 6.10 „ Uit de waterstanden is echter afgeleid geworden, dat die gemeten dikten van het opeengeschoven ijs geen juist beeld van den toestand geven, zooals uit het navolgende moge blijken. Gedurende de periode, dat de rivier over de volle lengte vast zat, dus van 9 tot 19 Februari, wisselde de waterstand te Keulen tusschen 1.20 M. en 1.35 M. boven nul of 0.15 en 0.30 — Gl.W. 1908. In het onderstaande overzicht zijn de waterstanden aangegeven zooals Geschatte Waterstand Waterstand waterstand T7 , TT , . Czi Verval. op Verval. op Verval. D1J. open 9 Februari. 19 Februari, rivier. M.-T-N.A.P. M. M.+N.A.P. M. M.+N.A.P. M. Lobith . . . 9.75 13.00 13.49 0.55 1.93 1.73 Huihuizen . . 9.20 11.07 11.76 1.65 1.31 1.47 Nijmegen . . 7.55 9.76 10.29 2.05 1.35 1.48 Dodewaard. . 5.50 8.41 8.81 1.55 1.87 1.87 * Tiel .... 3.95 6.54 6.94 1.20 1.46 1.44 St. Andries . 2.75 5.08 5.50 0.85 1.02 1.02 Zalt-Bommel . 1.90 4.06 4.48 0.80 1.06 1.09 Herwijnen . . 1.10 3.00 3.39 16 Op 26 Februari te 8 uur v.m. stond het water: te Lobith 11.03 M. + N.A.P. „ Nijmegen . 8.91 „ -+- „ Druten 7.02 „ •+• , Tiel ......... 5.90 „ +• „ St. Andries. . •. . . . . 5.14 „4- „ Zalt-Bommel 4.69 „ 4- Hervatting der scheepvaart. Reeds op 22 Februari, toen het laatste ijs des morgens te Lobith was afgedreven, kwamen daar des middags eenige met kolen geladen schepen aan. Den volgenden dag bereikten twee daarvan Nijmegen. Op 24 Februari arriveerde te Nijmegen een passagiersboot uit Keulen, terwijl een paar schepen reeds verder naar beneden voeren, voor zoover dit met het oog op de benedenwaarts nog aanwezige ijsbezetting mogelijk was. Op 25 Februari passeerden verscheidene afvarende schepen Tiel, waarvan een dien dag Zalt-Bommel bereikte. Bijzonderheden tijdens het losraken der rivier waargenomen. Op blz. 12 is aangegeven, welke waterstanden op 19 Februari, dus kort voor het losgaan der rivier, werden waargenomen. Gedurende de volgende dagen was de bovenrivier langzaam wassende. Te Keulen werden de volgende waterstanden waargenomen: 19 Februari 20 21 22 23 24 25 1.20 M. 1.29 1.39 1.61 1.91 2.08 2.35 0 Vóór het losgaan der rivier bij Lobith op 20 Februari liep het water daar op tot 13.60 M. -+- N.A.P., viel daarna een weinig, doch rees vervolgens opnieuw, waarbij op 21 Februari te 7Va uur v.m. de hoogste stand, 13.72 M. 4- N.A.P. werd bereikt; daarna viel het snel weg, zoodat op 22 Februari 8 uur v.m. de stand nog slechts 12.64 M. en op 23 Februari 11.88 M. -t- N.A.P. bedroeg. Het verval tusschen Lobith en Huihuizen, dat kort voor het losgaan der rivier op 20 Februari nog 1.70 M. bedroeg, verminderde daarmede snel, bedroeg op 22 Februari nog slechts 0.24 M. en vermeerderde daarna weder geleidelijk, zoodat op 24 Februari bij standen van 11.24 M. ■*> N.A.P. te Lobith en 10 70 M. 4- N.A.P. te Huihuizen, het verval vrijwel normaal was geworden. 7 HOOFDSTUK I. De Rijn in Duitschland. Tengevolge van den Europeeschen oorlog zijn slechts weinig en bovendien ongeregeld berichten omtrent den ijstoestand op den Rijn in Duitschland ingekomen. Uit de ingekomen berichten kan het volgende worden opgemaakt. 24 Januari 1917 vertoonde zich eenig drijfijs" op den Duitschen Rijn en zijne zijrivieren. Van 24 tot 29 Januari nam het drijfijs steeds toe, zoodat de Rijn op 29 Januari over de volle breedte drijfijs afvoerde. 29 Januari zette zich het ijs in de Lahn en de Nahe vast. Van 29 Januari tot 2 Februari bleef de toestand vrijwel onveranderd. 2 Februari zette het ijs zich in den Rijn op verscheidene plaatsen langs de oevers vast. Van 2 tot 4 Februari bleef de toestand onveranderd. 4 Februari zette zich het ijs in den Moezel vast bij Laij op 9 K.M. boven den mond Van 4 tot 6 Februari namen de ijszettingen in den Rijn langs de oevers toe, vooral bij Betteck en St. Goar. 6 Februari had het ijs in den Moezel zich op meerdere plaatsen vastgezet. 7 Februari zette het ijs zich in den Rijn beneden Emmerik bij K.M.R. 360, of 3.4 K.M. boven de Pruissisch-Nederlandsche grens, vast. 8 Februari zat het ijs vast tot K.M.R 355. 9 Februari was het ijs vast tot K.M R. 335 bij Rees-. 11 Februari was het ijs vast tot K.M.R. 329 bij Vynen. 14 Februari was het ijs vast tot K.M.R 322 bij Bislich, even beneden Wezel. 17 Februari, den dag waarop de dooi inviel, was het ijs vast als op 14 Februari dus tot K.M.R. 322 bij Bislich of 41.4 K.M. boven de Pruissisch-Nederlandsche grens. Van Bislich tot boven Mannheim was de rivier ijsvrij, met plaatselijk enkele ijsschollen. De Neckar was op 17 Februari ijsvrij van Heilbron tot Heidelberg. Boven Heilbron en van Heidelberg tot Mannheim zat het ijs vast. 13 die vermoedelijk bij open rivier zouden zijn waargenomen; verder de werkelijke waterstanden op 9 en 19 Eebruari, zoomede de vervallen tusschen die peilschalen volgens die waterstanden. Daarbij valt op te merken, dat de vermoedelijke waterstand voor ZaltBommel en Herwijnen is afgeleid uit het aangenomen Gl.W. 1908 en voor de overige peilschalen uit eenige in het tijdvak 1 Januari 1915— 1 Juli 1916 waargenomen perioden van ongeveer permanente afstrooming. Uit het vorenstaand staatje blijkt, dat tijdens de ijsbezetting vooral het verhang tusschen Lobith en Huihuizen aanzienlijk grooter is geweest dan het normale. Daaruit volgt, dat de ijsophoopingen tusschen de K.M.R. 5 en 7 inderdaad eene groote opstuwing hebben veroorzaakt. Die opstuwing is gaandeweg op 9 en 19 Februari van ongeveer 1.40 M. tot ongeveer 1.20 M. verminderd, hetgeen er op wijst, dat de zeer krachtige stroom, die ter plaatse van de grootste verstopping moet zijn opgetreden, door uitschuring van den- bodem of medevoering van deelen van den ijsdam of door beide oorzaken gezamenlijk, het beschikbare doorstroomingsprofiel moet hebben verruimd. Het betrekkelijk kleine verhang tusschen Huihuizen (K.M.R. 12), Nijmegen (K.M.R. 26) en Dodewaard (K.M.R. 43) laat zich verklaren door het feit, dat de rivier aanzienlijk (2 tot ruim 3 M.) was opgestuwd, zoodat een naar verhouding groot profiel voor de afstrooming beschikbaar was. Bovendien volgt uit het geringe verhang, dat op dat riviervak geen ernstige opeenhoopingen van ijs aanwezig geweest kunnen zijn. Dit laatste wordt bevestigd door het op blz. 12 voorkomende staatje van gemeten ijsdikten, waarin tusschen K.M.R. 12 en 43 geen opeenhoopingen van ijs zijn vermeld. Beneden Dodewaard werd overal een verhang waargenomen dat grooter was dan het normale, de verschillen bedragen echter slechts eenige d.M., zoodat van ijsverstoppingen hier geen sprake kan zijn geweest. De gemeten belangrijke opeenschuivingen van ijs, zooals die in het meergenoemd staatje zijn vermeld, moeten dus van meer plaatselijken aard geweest zijn. De dikte van het blanke ijs was 18 a 22 c.M. Losraken van de rivier. Nabij het Gentsche veer (K.M R. 19) werd reeds op 17 Februari in den namiddag beweging in de ijsbedekking waargenomen. Een te dezer plaatse over de rivier aanwezig voetpad verplaatste zich over eenigen afstand benedenwaarts. Ook boven Nijmegen (afstandspunt 25.500) werd een oógenblik beweging in het ijs waargenomen. De stations voor de riviercorrespondentie werden voorloopig bezet. 20 Februari ontstond meer beteekenende beweging in de ijsbedekking. Te 21/* uur n.m. kwam het ijs in den Boven-Rijn te Lobith in beweging bij een waterstand van 13.60 M. -+- N.A.P. en bleef doordrijven, zoodat 14 daar te 4 uur blank water was ontstaan; in IV2 uur was daarbij het water gedaald tot 12.85 M. ■+■ N.A.P. Boven den Ouden Rijnmond aan het Boven-Spijk (afstandspunt 3.700) was het ijs nog vast blijven zitten. De bedoelde ijsbeweging bad zich benedenwaarts in de Waal tot bij het Gentsche veer uitgestrekt, zoodat op den avond van dien dag een open vak was ontstaan van even boven Lobith tot beneden Huihuizen De waterstand te Millingen was te 3 uur n.m. 12.60'M. en te 7 uur n m. 13.12 M. •+- N.A.P., welke stijging het gevolg was van een opeenhooping van ijs nabij K.M.R. 15. Öp 21 Februari kwam ook het ijs te Nijmegen even na 8 uur v.m. in beweging, te 10 uur zette de rivier zich opnieuw vast. Bij deze ijsbeweging was het water gestegen: te Lobith tot 13.72 M. + N.A.P. te Millingen tot 13.30 M. + N.A.P. te Nijmegen tot 12.07 M. -+- N.A.P. Te HV2 uur v.m. kwam het ijs opnieuw in beweging bij een waterstand van 11.30 M. ■+- N.A.P. te Nijmegen. Het bleef toen doordrijven, zoodat omstreeks 1 uur n.m. nog slechts verspreid drijvende ijsschollen werden waargenomen, waarna het water nog langzaam wassende bleef tot op 22 Februari te 1 uur v.m. aldaar de hoogste stand, 12.07 M. 4- N.A P. werd bereikt. Van het Beneden-Spijk tot beneden Nijmegen was op 21 Februari dus een open riviervak. Beneden Nijmegen had de ijsbeweging zich echter niet over grooten afstand uitgebreid. Nabij Ewijk (K.M.R. 36) had zich een ijsdam in de rivier gevormd, waar beneden geen ijsbeweging meer werd waargenomen. Tegen den avond was de rivier dan ook weer tot even beneden Nijmegen (K.M.R. 27) vol met ijs gedreven. Aangenomen mag dus worden dat een groot deel van het ijs, dat aanwezig was geweest van afstandspunt 3.700 tot K.M.R. 27, dus over een lengte van ruim 23 K.M., zich nu had opgehoopt in het slechts 9 K.M. lange vak tusschen K.M.R. 27 en K.M.R. 36. Te Tiel ontstond op 21 Februari een korte ijsbeweging waarbij zich open vakken vormden. Op 22 Februari werd het telegraafreglement der riviercorrespondentie in werking gesteld. Dienzelfden dag omstreeks 6 uur v.m. kwam het boven Lobith nog vastzittende ijs in beweging, terwijl ongeveer gelijktijdig ook het ijs tusschen de Pruissisch-Nederlandsche grens en Emmerik losbrak en regelmatig afdreef tot beneden Nijmegen zonder dat de ijsbezetting beneden Nijmegen zich daardoor bovenwaarts uitbreidde. Op dien dag kwam ook het ijs te Druten en te Tiel korten tijd in beweging, waardoor zich meerdere open vakken vóór en bij deze stad vormden en het water te Druten opliep tot 9.46 M. -+- N.A.P. Ook te Zalt-Bommel kwam het ijs omstreeks 1 uur n.m. even in beweging en verschoof ongeveer 30 M.; omstreeks 21/* uur n.m. 15 kwam er opnieuw beweging in het ijs, waardoor beneden de spoorwegbrug een open vak van bijna 1 K.M. lengte ontstond. Des avonds tusschen 5 en 6 uur kwam ook beneden St. Andries en boven de spoorbrug te Zalt-Bommel het ijs in beweging, waardoor van K.M.R. 69 tot K.M.R. 70 en van K.M.R. 74 tot afstandspunt 74.500 open vakken ontstonden. 23 Februari ruimde het ijs beneden Nijmegen regelmatig op, zoodat om 2 uur n.m. reeds tot Slijk-Ewijk (K.M.R. 33) open water werd aangetroffen. De meer benedenwaarts gelegen ijsdam bezweek tegen 6 uur n.m., terwijl het ijs tot boven Dodewaard, K.M.R. 43, in beweging kwam en afdreef, zoodat de rivier in den avond van dien dag boven Dodewaard ijsvrij geworden was. Het open vak vóór de stad Tiel had zich dien dag bovenwaarts eenigszins uitgebreid, zoodat het toen een lengte van ongeveer 2 K.M. had verkregen. 24 Februari kwam het ijs omstreeks 7 uur v.m. beneden Dodewaard gedurende korten tijd in beweging, doch deze beweging strekte zich slechts over geringe lengte uit. Te Druten, slechts 2 K.M. meer benedenwaarts (K.M.R. 45), werd althans geen beweging waargenomen. Later op den dag geraakte het ijs hier echter in beweging en dreef het af bij een waterstand van 9.30 M. tot 9.22 M -+- N.A.P. zoodat om 4 uur daar, zoover kon worden waargenomen, de rivier ijsvrij geworden was. 26 Februari was het water hier gevallen tot 7.02 M. -+- N.A.P. Te Ochten was het ijs evenzoo in den namiddag van 24 Februari afgedreven, waarbij te Tiel de hoogste stand, 8.22 M. -t- N.A.P., bereikt werd. Te Zalt-Bommel was de hoogste waterstand de op 24 Februari te 6 uur n.m. waargenomene 5.60 M. -+- N.A.P. Des middernachts van 24 op 25 Februari werd daar waargenomen, dat het ijs losraakte en afdreef. 25 Februari was des morgens de rivier dan ook ijsvrij van St. Andries (K.M.R. 68) tot beneden Vuren (K.M.R. 91). Om 1 uur 30 n.m. geraakte ook het ijs boven St. Andries in beweging. De hoogste stand te St. Andries werd op dien dag waargenomen en bedroeg 6.58 M. -t- N.A.P. te halféén uur v.m. 26 Februari was de geheele rivier boven K.M.R. 91 ijsvrij geworden. Het ijs in den benedenmond van de Waal van K M.R. 91 tot afstandspunt 94.500 geraakte omstreeks 12 uur 's middags in beweging. Omstreeks 4 uur n.m. waren de geheele Boven-Rijn en de Waal ijsvrij. De voorloopige stationsbezetting werd denzelfden dag opgeheven; voor den Boven-Rijn en het bovendeel van de Waal had zulks al eenige dagen vroeger plaats gehad. 17 Tusschen Huihuizen en Nijmegen, waar voor het losgaan der rivier een verval van 1.48 M. was waargenomen, liep dit vóór het losgaan op tot 2 21 M. bij standen van 12.50 M. + N.A.P. te Huihuizen en 10.29 M. -4- N.A.P. te Nijmegen op 21 Februari te 8 uur v.m., terwijl het na het losgaan verminderde tot slechts 0.38 M. op 22 Februari te 8 uur v.m. bij standen van 12.40 M. + N.A.P. te Huihuizen en 12.02 M. -f- N.A.P. te Nijmegen. Tusschen Nijmegen en Dodewaard bedroeg het verval vóór het losgaan der rivier op 21 Februari te 8 uur v.m. 1.49 M. bij waterstanden van 10.29 M. 4* N.A.P. te Nijmegen en 8.80 M. -v- N.A.P. te Dodewaard. Na het losgaan en het zich vormen van een ijsdam bij Ewijk, rees de waterstand te Nijmegen sterk, te Dodewaard in mindere mate. Op 22 Februari waren te 8 uur v.m. de waterstanden te Nijmegen 12 02 M. -+- N.A.P. en te Dodewaard 9.76 M. 4- N.A.P, zoodat het verval tot 2 26 M. was gestegen. Het water was toen te Nijmegen reeds een weinig gedaald, de hoogste stand te Nijmegen werd op dien dag te 3 uur v.m. waargenomen, nl. 12.07 M. -fi N.A.P. Vermoedelijk is het verval nog iets grooter geweest, doch dat is niet na te gaan, daar niet over waarnemingen gedurende den nacht te Dodewaard kan worden beschikt. De opstuwing tusschen Nijmegen en Dodewaard verminderde daarop spoedig. Blijkbaar werd de ijsverstopping door den krachtigen stroom, die door het nog beschikbaar gebleven profiel moet geloopen hebben, gaandeweg opgeruimd Op 23 Februari werd te 8 uur v.m. te Nijmegen een stand van 11.20 M. -+- N.A.P., te Dodewaard van 9.73 M. -+- N.A.P. waargenomen, zoodat het verval reeds tot 1.47 M. was afgenomen. In den avond van dien dag ruimde, gelijk boven reeds werd medegedeeld, de ijsverstopping tusschen Nijmegen en Dodewaard geheel op, waarbij het water te Nijmegen zoodanig viel, dat op 24 Februari te 8 uur v.m. nog slechts een verval van 0 39 M. werd waargenomen, bij waterstanden te Nijmegen van 10.15 M. + N.A P. en te Dodewaard van 9.76 M. -+- N.A.P. Ook hier herstelde het verval zich na enkele dagen tot ongeveer het normale; op 2 7 Februari waren de waterstanden te Nijmegen 8.85 M. -+- N.A.P. en te Dodewaard 6.96 M. + N.A.P., verval 1.89 M. . . Tusschen Dodewaard en Tiel werd op 21 Februari, vóórdat de rivier bij Nijmegen in beweging gekomen was, een verval van 1.83 M. waargenomen, bij standen te Dodewaard van 8.80 M. -+- N.A P. en te Tiel van 6.97 M. + N.A P. De volgende dagen veranderde dit verval niet aanmerkelijk; op 24 Februari toch werd te Dodewaard een stand van 9.76 M. -+- N.A.P., te Tiel van 8.18 M. -+- N.A.P. waargenomen en bedroeg het verval dus 1.58 M. Daarop trad te Dodewaard aanmerkelijke val in, waardoor het verval op 25 Februari tot slechts 0.67. M. was teruggeloopen, bij standen te Dodewaard van 8.57 M. 4- N.A.P. en te Tiel van 7.90 M. -t- N.A.P. De sterke val, die daarna te Tiel intrad — van 25 op 26 Februari 3 18 bedroeg deze 2 M. — bracht het verval reeds spoedig tot zijn normale maat terug. Op 27 Februari bedroeg deze 1.57 M., bij standen te Dodewaard van 6.96 M. -+- N.A.P. en te Tiel van 5.39 M. -t- N.A.P. Tusschen Tiel en St. Andries kwamen in de eerste dagen van het in beweging komen van het ijs geen sterke schommelingen in het verval voor. Wel was de waterstand na een vrij sterkeu was van 21 op 22 Februari geleidelijk zoodanig gestegen, dat deze op 24 Februari ruim 1 M. hooger was dan op 19 Februari Het verval bedroeg toen echter nog slechts 1.60 M , bij waterstanden van 8.18 M. -+- N.A.P. te Tiel en 6.58 M. + N.A.P. te St. Andries, of slechts weinig meer dan bij vastzittende rivier. Daarop trad echter te St. Andries sterke val in, zoodat op 25 Februari om 8 uurvm. het verval tot 2.67 M was toegenomen bij standen van 7.90 M. + N.A.P. te Tiel en 5.23 M. ■+■ N.A.P. te St. Andries. De boven reeds genoemde sterke val te Tiel, die daarop volgde, deed dit groote verval echter even snel weder verdwijnen. Op 26 Februari nl. waren de standen 5.90 M. -f- N.A.P. te Tiel' en 5.14 M. -+- N.A.P. te St, Andries; het verval was dus slechts 0.76 M. Ook hier was op 27 Februari, bij waterstanden van 5.39 M. -4- N.A.P. te Tiel en 4.15 M. + N.A.P. te St. Andries, het verval weder vrijwel normaal geworden. Beneden St. Andries heeft de ijsgang een meer geleidelijk verloop gehad en is niet op zoo sterke fluctuaties in het verval te wijzen. Opgemerkt moge nog worden dat, tenzij een benedenwaarts aanwezige opstuwing dit verhinderde, steeds na het losraken der rivier een vrij snelle val van gewoonlijk ruim 1 M werd waargenomen, evenals bij het vastraken een dergelijke was optrad. Dit verschijnsel kan in hoofdzaak worden verklaard door de grootere wrijvingsweerstanden, welke ondervonden worden bij de doorstrooming in een gesloten buis tegenover die in een open kanaal. Toestand tijdens het losraken der rivier. Uit de boven medegedeelde verschijnselen kan men trachten zich een juist beeld te vormen van hetgeen zich bij het losgaan der rivier heeft voorgedaan. Gelijk boven gezegd, was de toestand bij vastzittende rivier zoodanig dat van beneden af gerekend op het gedeelte beneden Dodewaard eenige ophooping van ijs aanwezig was, op het gedeelte van Dodewaard naar Huihuizen geen ophoopingen van beteekenis werden aangetroffen en tusschen Huihuizen en Lobith de belangrijkste ijs ver stopping werd waargenomen. Neemt men nu verder in aanmerking, dat de rivier van beneden af was vastgeraakt, zoodat op het benedendeel nog eenige dagen van strenge vorst waren voorgekomen nadat de rivier zich had vastgezet, terwijl op het bovendeel reeds spoedig na het vastraken der rivier dooiweder intrad ol althans niet meer zóó strenge vorst voorkwam, dan is het duidelijk, dat de ijsbezetting op het gedeelte beneden Dodewaard een grooter weer- 19 standsvermogen tegen losraken moet bebben gehad dan het gedeelte van Dodewaard tot Huihuizen. Daaruit laat zich de volgorde waarin de ijsbezetting op de verschillende punten van de rivier i3 losgeraakt in groote trekken gereedelijk verklaren. De ijsverstopping tusschen Lobith en Huihuizen veroorzaakte een aanmerkelijke opstuwing en stond daardoor zelf aan een zeer grooten druk bloot. Daar beneden was de ijsbezetting relatief weinig weerstandbiedend, zoodat hier, na voldoende verzwakking door den dooi, het eerst de evenwichtstoestand kon worden verbroken. Eenmaal hier losgeraakt, moest, ook onder invloed van den eenigszins toenemenden afvoer van bovenwater, de relatief zwakke ijsbezetting daar beneden wel in beweging komen, doch de aldus in beweging geraakte ijsmassa's stroopten op tegen de naar verhouding veel sterker ijsbezetting bij Dodewaard. Aldus ontstond de ijsdam bij Ewijk, die spoedig tengevolge van de groote opstuwing en den daardoor veroorzaakten grooten waterdruk weder opruimde, waarbij door de benedenwaarts gestuwd wordende ijsmassa's telkens weder meer of minder belangrijke verstoppingen ontstonden, die door de daardoor ontstane opstuwing op hunne beurt weder werden opgeruimd en zich benedenwaarts verplaatsten, totdat beneden St. Andries de afvoer van het van boven komende ijs blijkbaar meer regelmatig in zijn werk ging. Het losbreken van den ijsdam bij Lobith heeft dus de vorming van de verstoppingen benedenwaarts, waarvan die bij Ewijk de belangrijkste was, veroorzaakt, omdat, op het oogenblik dat het ijs te Lobith in beweging kwam, het ijs op de Waal beneden Dodewaard nog niet voldoende verzwakt was om een regelmatig losgaan zonder schokken der rivier mogelijk te doen zijn. Dit te vroeg losgaan van het ijs te Lobith is dus een ongunstige omstandigheid, die tot een minder gunstigen afloop van den ijsgang had kunnen voeren. Het zeer geleidelijk invallen van den dooi, de weinige regen en de dientengevolge ook slechts zeer geringe was van de bovenrivier waren daarentegen weder gunstige omstandigheden, terwijl ook de bij Ewijk ontstane ijsdam geen absolute verstopping vormde en daardoor geen gevaarlijk karakter droeg. Dat de verstopping bij Ewijk echter van ernstiger aard was dan die beneden Lobith kan daaruit blijken, dat het water boven de eerste veel meer opstuwde dan boven de laatste. Te Nijmegen was nl. de hoogste stand (12.07 M.N.A.P.) slechts 0.31 M. lager dan de hoogste stand bij de voorafgaande hoogwaterperiode; te Lobith daarentegen was die stand (13.72 M. 4-N.A.P.) 1.63 M. daar beueden. 20 HOOFDSTUK III. A. Boven-, Beneden- en Nieuwe Merweden. Op 25 Januari vertoonde zich voor het eerst drijfijs in de rivier de Nieuwe Merwede. Op 29 Januari overdekte het drijfijs vrijwel de geheele rivier en begonnen op enkele plaatsen langs de oevers zich strooken vast te zetten. 25 Januari vertoonde zich ook voor het eerst drijfijs op de Bovenen de Beneden-Merwede, dat langzamerhand in hoeveelheid en zwaarte toenam. 26 Januari was te Gorinchem % der rivierbreedte met drijfijs overdekt bij een waterstand te 8 uur v.m. van 2.69 M. •+• N.A.P. 30 Januari was het ijs in den benedenmond van de Beneden-Merwede tijdelijk vastgeraakt. 1 Februari zette zich het ijs in den benedenmond van de BenedenMerwede en te Sliedrecht vast. Nabij de Deeneplaat had het ijs zich in de Nieuwe Merwede op 2 Februari aan den rechteroever vastgezet over 3/5 der rivierbreedte. In den namiddag geraakte het ijs in de Nieuwe Merwede nabij de Deeneplaat over de geheele breedte vast. Dien morgen zat het ijs in de Beneden-Merwede tot aan den bovenmond, tegenover Werkendam, vast. Op 3 Februari des morgens zat het ijs in de Nieuwe Merwede vast van Werkendam tot 1 K.M. beneden de Deeneplaat. Nadat het ijs in de Beneden- en de Nieuwe Merwede was gaan vastzitten, zette het zich op 3 en 4 Februari ook op de Boven-Merwede vast. Tot 3 Februari bleef op de Boven- en de Beneden-Merwede nog eenige scheepvaart mogelijk, zij het ook zeer bezwaarlijk en deels met behulp van ijsbrekers. (Zie Afbeelding I). De stations voor de riviercorrespondentie werden op 19 Februari voorloopig bezet. Bijlage 1 geeft een graphische voorstelling der ijsbezetting op de Bovenen de Nieuwe Merwede. Nadat op 10 Februari de dooi des avonds was ingevallen en deze ook 11 Februari aanhield, werd 12 Februari met het ijsbreken op de Nieuwe \Merwede aangevangen. Een lichte vorst viel toen weder in en hield tot 17 Februari aan. Afbeelding I. — De Nieuwe Merwede bij Werkendam, den eersten dag na het vastzetten van het ijs. Afbeelding II. — Het afkomen der ijsmassa van de Boven-Merwede. (Genomen van af den N. oever tegenover Werkendam.) 21 Het breken werd met afwisselende uitkomst (zie hoofdstuk X „kunstmatige ijsopruiming") voortgezet. Nadat 14 Februari een detachement genietroepen te Werkendam was aangekomen, werd van 16 tot 18 Februari het breken gesteund door het springen van kruit- en dynamiet-mijnen. Na 18 Februari liet men zoo goed als geen mijnen meer springen. Met het oog op den dieptetoestand der rivier en den diepgang der ijsbrekers, werd het breken slechts verricht over een 100 a 125 M. breede geul ter plaatse van de vaargeul. Ter weerszijden bleven breede strooken zitten; eenige malen zijn strooken van de oevers los gedreven, die verder benedenwaarts de rivier weder dicht maakten, zoodat telkens met de ijsbrekers weder lageruit moest worden gebroken. Het breken werd voortgezet tot Maandag 26 Februari; het was op dien dag gevorderd tot ongeveer K.M.R. 108, dus nog niet tot den bovenmond, toen het ijs daarboven in beweging 'kwam. Sedert 22 Februari is eenige dagen op de Beneden-Merwede, beginnende aan den benedenmond, door particuliere ijsbrekers gewerkt. Tegen den avond van 24 Februari was men hier met ijsbrekers gevorderd tot K.M.R. 108. Op 20 Februari was de waterstand te 8 uur v.m.: te Gorinchem 2.44 M. + N.A.P. „ Boven-Hardinxveld 1.58 , + „ „ Werkendam '1.54 „ ■+■ „ „ Kop van 't Land 0.67 „ -+- „ „ Spieringsluis 0,12 , + „ „ Deeneplaat 0.63 „ — „ „ Dordrecht : . . . . 0.35 „ — „ Van de ijsdikte zijn in bijlage 6a gegevens verzameld. De overtocht, die aanvankelijk per schietschouw, later te voet, per slede, met kar en paard of met motorrijtuig plaats had, geschiedde toen nog slechts te voet. Te Gorinchem werd dit wegens het afnemen der ijssterkte en het ontstaan van gaten gestaakt op 22 Februari. Op 22 Februari werd het telegraafreglement der riviercorrespondentie in werking gebracht. Op dien dag te 6 uur n.m. werd te Gorinchem eenige beweging in het ijs waargenomen, terwijl ook te Boven-Hardinxveld het ijs van 8.45 tot 9.15 n.m. in beweging was. In den daarop volgenden nacht kwam er eenige beweging in de ijsbezetting te Sliedrecht. Het ijsbreken was op 23 Februari gevorderd tot ongeveer 500 M. boven het benedenveer aldaar, waarop des nachts het ijs te Sliedrecht losging en regelmatig doordreef. 22 Op 24 Februari te 9 uur v.m. kwam het ijs te Werkendam en te Kop van 't Land op de Nieuwe Merwede in beweging. Dien dag kwam ook eenige, zij het geringe, beweging in het ijs in de Boven-Merwede. Tengevolge van die geringe beweging werd de ijsmassa echter slechts eenige Meters stroomafwaarts verplaatst. De rivier bleef vast tot in den nacht van 24 op 25 Februari, toen het ijs zich omstreeks I2V2 uur v.m. in beweging zette en bleef drijven tot ongeveer 41/» uur v.m., waarna het zich weder vastzette. Tijdens deze ijsbeweging werden te Gorinchem de voorgeschreven seinschoten gelost. De waterstanden waren aldaar te 8 uur v.m.: Op 25 Februari was te Boven-Hardinxveld over de halve breedte der rivier langs den rèchteroever geen ijs, doch langs den linkeroever was het ijs opgekruid tot zware ruggen en heuvels, terwijl op de Nieuwe Merwede dien dag om 8 uur v.m. het ijs drijvende was van K.M.R. 110 tot afstandpunt 11280°, van daar tot K.M.R. 113 vast en verder benedenwaarts verdwenen. Op 26 Februari te 11 uur v.m. kwam het ijs op den Boven-Merwede nog gedurende ongeveer een half uur in beweging, doch zette zich daarna vast tot het omstreeks HV2 uur v.m. weder in beweging kwam en afgevoerd werd. Te IV2 uur n.m. was te Gorinchem nagenoeg al het ijs verdwenen. Het water bereikte daar dien morgen de hoogte van 3.59 M. -f- N.A.P. (Zie Afbeeldingen II, III en IV.) Op de Nieuwe Merwede was het ijs te 8 uur v.m. nog vast van Werkendam tot K.M.R. 110 en van K.M.R. 113 tot 200 M. daarboven. Zooals boven reeds is opgemerkt, was het ijsbreken op de Nieuwe Merwede dien dag gevorderd tot ongeveer K.M.R. 108. Te 2V2 uur n.m. begon het ijs onder den Werkendamschen oever te bewegen, waarna de ijsmassa uit den bovenmond der Nieuwe Merwede spoedig werd afgevoerd. In den avond van 26 Februari was er, behoudens enkele ijsschollen afkomstig van kribben en dammen en uit kreeken en havens, geen ijs op deze rivieren, terwijl dien dag reeds een vrachtboot en enkele sleepschepen uit Duitschland vóór Gorinchem kwamen. De scheepvaart op de rivier was van af dien dag heropend. Op 27 Februari werd nog eenig drijfijs afgevoerd. 21 Februari 2.47 M. -t- N.A.P 22 5 2.65 „ -+- 23 „ 2.94 „ -4- 24 „ 3.06 „ -+- 25 1 3.39 „ * Afbeelding III. — 26 Februari. IJsheuvels boven Werkendam op de Boven-Merwede. Afbeelding IV. — 26 Februari. IJsheuvels tegenover Hardinxveld. 23 De waterstand te Gorinchem was te 8 uur v.m. gedaald tot 1.71 M. -H N.A.P. Gedurende de geheele ijsbezetting was de waterstand aldaar belangrijk boven den stand welke wordt aangetroffen bij open water wanneer het opperen benedenwater nagenoeg dezelfde zijn als thans voorkwamen, terwijl rijzing en daling van vloed en eb nagenoeg niet te bemerken viel. (Zie bijlage 5a.) Dit en het groote verschil tusschen den laag waterstand op 26 Februari om IV» uur v.m. van 3.53 M. ■+- N.A.P. en dien op den volgenden dag te 63/4 uur v.m. 1.54 M. -f- N.A.P wijzen op een ijsverstopping tusschen Gorinchem en Hardinxveld, bij welker opruiming het water 1.99 M. viel. Op 27 Februari werd de voorloopige stationsbezetting opgeheven. De waargenomen grootste vervallen tijdens den sterksten ebstroom tusschen de Otter- en de Spieringsluis op de Nieuwe Merwede waren op de daarbijvermelde dagen (het gewoon verval is, wanneer de Ottersluis niet uitstroomt, 10 a 15 cM ): 3 Februari .... 56 cM. '. >; 17 Februari .... 58 cM. 4 ... 51 „ 18 .... 59 „ 5 „ .... 50 „ 18 „ .... 61 „ 6 , .... 52 „ (2e getijde) 7 „ .... 51 „ 19 „ .... 60 „ 8 ... 49 „ 20 .... 66 „ 9 .... 48 n (begin opruimen der rjsstopping 10 .... 48 „ ter hoogte van de Spiering- 11 „ .... 48 „ sluis) 12 . 48 „ 21 Februari .... 71 cM. 13 \ '. . . . 54 „ 22 „ .... 29 „ 14 .... 52 „ (na opruiming der ijsstopping) 15 * .... 52 „ 22 Februari . . . . 18 cM. 16 " .... 56 „ (2e getijde) B. Noord. Op 26 en 27 Januari was de rivier de Noord, ook de zuidelijke mond, over de volle breedte met licht drijfijs bedekt, hetwelk langzamerhand zwaarder werd. Van 28 tot 31 Januari was over de volle breedte zwaar drijfijs. De scheepvaart was toen gestremd. In den zuidelijken mond geraakte op 30 Januari het ijs vast, doch het werd later weder drijvende. Op 1 Februari was over de volle breedte zwaar drijfijs, terwijl de zuidelijke mond vastzat. 3 Februari geraakte het ijs op het overige deel der rivier vast en bleef zoo tot 20 Februari. Sedert 8 Februari werd de rivier aan het Nieuwe veer gepasseerd door personen, rij- en voertuigen. 24 21 Februari is de rivier van Kinderdijk tot Dordrecht door particulieren met ijsbrekers (met ijsploeg) opengebroken; het losgemaakte ijs dreef af naar de Nieuwe Maas. Op 22 Februari was er blank water op de rivier; de stoomvaart tusschen Dordrecht en Rotterdam was toen hersteld. Van 23 tot 27 Februari vertoonde zich weder drijfijs afkomstig uit Beneden-Merwede. De zuidelijke mond zat nu en dan vast. Op 28 Februari was er blank water. C. Rivieren bij Dordrecht. In den namiddag van 25 Januari vertoonde zich eenig licht drijfijs, dat op 26 Januari tegen den avond zoodanig in hoeveelheid was toegenomen, dat de volle breedte der rivier daarmede overdekt was, waardoor de zeilvaart reeds gestremd werd. Van 27 tot 29 Januari vertoonde zich over de volle breedte zwaar drijfijs, waardoor de stoomvaart belemmering ondervond en de nog op stroom liggende schepen van de rivier werden verwijderd. Op 30 en 31 Januari en 1 Februari zette het ijs zich langzamerhand vast vóór Dordrecht tot den bovenmond van het Mallegat, met uitzondering van een smalle strook langs den rechteroever van de Beneden-Merwede, waarvan het ijs de Noord indreef. Van 1 tot 12 Februari was het ijs vast tot den bovenmond van het Mallegat; van 1 tot 22 Februari tot het Zwijndrechtsche veer. Sedert 9 Februari werd de rivier aan de veren te voet en met voertuigen gepasseerd. Tusschen het Zwijndrechtsche veer en de spoorwegbrug bevonden zich langs den linkeroever eenige open vakken, welke later weer zijn toegevroren. In den nacht van 12 op 13 Februari hebben de Rijksijsbrekers „Christiaan Brunings" en „P. Caland" de rivier opengebroken tot het Zwijndrechtsche veer; op 14 en 15 Februari vertoonde zich benedenwaarts alleen eenig drijfijs, behoudens een strook vast ijs langs den rechteroever van ongeveer V5 der rivierbreedte. Van 16 tot 20 Februari was beneden het Zwijndrechtsche veer blank water, en langs den rechteroever een strook vast ijs. 21 Februari was het ijs vast tot Groothoofd tengevolge van het verschuiven der ijsvlakte tot de spoorwegbrug; beneden de brug was blank water. 22 Februari werd, zooals bij de Beneden-Merwede is medegedeeld, op die rivier door ijsbrekers gewerkt. Op 23 en 24 Februari vertoonde zich tot het Mallegat drijfijs afkomstig van het ijsbreken op de BenedenMerwede. 25 en 26 Februari zette het afkomende drijfijs zich langzamerhand weder vast van het Zwijndrechtsche veer tot het Mallegat. 25 27 Februari kwam het ijs in den namiddag in beweging en dreef af. De scheepvaart was toen hersteld. 28 Februari vertoonde zich nog eenig drijfijs. 1 Maart was er blank water. D. Mallegat en Dordtsche Kil. Op 25 Januari vertoonde zich op deze rivieren eenig drijfijs, in zwaarte en hoeveelheid toenemende tot 27 Januari toen */s der- rivierbreedte overdekt was; de scheepvaart was toen gestremd. Van 28 tot 31 Januari werd zwaar drijfijs waargenomen; van den bovenmond van het Mallegat tot de Zeehaven was het ijs vast. Van 1 tot 16 Februari was er drijfijs. In den benedenmond van de Dordtsche Kil vertoonde zich op enkele plaatsen bij vloed blank water, nadat het ijs zich op het Hollandsch Diep in de Noordelijke geul bij de spoorbrug had vast gezet. Doordat de Rijksijsbrekers „Christiaan Brunings" en „P. Caland" eenige malen van het Hollandsch Diep naar Dordrecht waren opgestoomd tot den bovenmond van het Mallegat en soms over een klein gedeelte in de Oude Maas voor Dordrecht, is de ijsbezetting op de Dordtsche Kil en het Mallegat zeer gering geweest. Van 17 tot 23 Februari werd weinig drijfijs waargenomen en tijdens laag water veelal geen ijs. 24 Februari was de rivier overdekt met drijfijs tengevolge van het uit de Merwede afkomend ijs. 25 Februari zat het ijs in het Mallegat vast, benedenwaarts was er weinig drijfijs. Op 26 Februari kwam het vastgeraakte ijs van het Mallegat in beweging en dreef af. 27 Februari des morgens zette het ijs zich vast boven 's-Gravendeel; in den benedenmond der Dordtsche Kil was blank water. In den namiddag kwam het ijs in beweging, nadat de bovengenoemde Rijksijsbrekers waren opgevaren van den benedenmond tot nabij het 's-Gravendeelsche veer; het ijs dreef daarna af. Op 28 Februari was de rivier bij Willemsdorp overdekt met afkomend drijfijs, te 's-Gravendeel was weinig drijfijs, later blank water. 1 Maart was er blank water. E. Oude Maas. 24 Januari vertoonde zich het eerste drijfijs op het benedendeel van de rivier te Spijkenisse. 25 Januari was ook het bovendeel daarmede overdekt en de zeilvaart gestremd. 4 26 26 Januari was de rivier geheel overdekt met zwaar drijfijs en de stoomvaart belemmerd. Van 27 tot 31 Januari zette het ijs zich vast van Puttershoek tot Goidschalxoord, daar beneden waren eenige open vakken. Van 28 tot 31 Januari was beneden de brug te Spijkenisse het ijs vast, daarboven ongeveer tot de Allemanshaven werd blank water waargenomen Van 1 tot 27 Februari bleef de ijsbezetting op de rivier van boven af vast tot ongeveer het Beerengat, van daar tot Spijkenisse waren eenige open vakken langs den linkeroever. Beneden de brug te Spijkenisse zat het ijs gedeeltelijk vast. Van af 3 Februari werd de rivier aan de veren te voet gepasseerd. 22 Februari geraakte het ijs los van af de Allemanshaven (bij K.M.R. 142), doch liep nu en dan vast tegen de pijlers der brug. 23 Februari was het ijs te Puttershoek en te Oud-Beijerland nog vast. 24 Februari was het ijs te Goidschalxoord en Oud-Beijerland drijvende. 28 Februari geraakte het ijs bij Puttershoek los, zette zich aanvankelijk weder vast, doch dreef toen door. De scheepvaart op het benedendeel der rivier werd hervat op 28 Februari. 1 Maart was er nog eenig drijfijs bij H.W. en blank water bij L.W.; des morgens werd over de halve breedte drijfijs, des namiddags blank water waargenomen. F. Spui. Op 24 Januari was de rivier met licht drijfijs overdekt. Van 25 tot 27 Januari ging er zwaar drijfijs. Van 28 tot 31 Januari zat het ijs in den bovenmond vast, beneden het Beerengat was er afwisselend vast ijs en blank water over vakken ter lengte van 1 a 2 K.M. te zien, beneden Nieuw-Beijerland zat het ijs vast. De scheepvaart was gestremd op 27 Januari. Van 1 tot 22 Februari zat het ijs onveranderd vast. Van 3 Februari werd de rivier aan de veren te voet gepasseerd. Op 23 en 24 Februari zat het ijs in den bovenmond vast, tusschen Oud- en Nieuw-Beijerland vertoonden zich afwisselend blank water en eenige vaste gedeelten. In het Beerengat is het ijs op 23 Februari losgeraakt, evenzoo in den benedenmond van het Spui. Van 25 tot 28 Februari ging er drijfijs. De scheepvaart werd hervat op 28 Februari. Op 1 Maart vertoonde de rivier blank water. G. Bergsche Maas en Amer. Van 21 tot 23 Januari vertoonde zich op de verschillende deelen dezer 27 rivieren voor het eerst eenig drijfijs. Dit nam in de eerstvolgende dagen toe in hoeveelheid en zwaarte. 25 Januari was de overtocht met de pont gestremd aan de Capelscne en Bernsche veren. Op 28 Januari zette het ijs zich vast even boven de militaire brug te Keizersveer en op 29 Januari boven de militaire brug te Drongelen, terwijl ook een ijszoom ontstond langs den linkeroever van den Amer. Van 24 tot 28 Januari werd van militaire zijde getracht het ijs boven de brug te Drongelen met een stoomboot los te houden. Hetzelfde geschiedde tot 1 Februari boven de brug te Keizersveer in het midden van de rivier. . Op 29 Januari was de overtocht over de brug en in het veer te L»ron- gelen gestremd. Aan het Capelsche veer geschiedde de overtocht met een roeiboot. Op 1 Februari was dit laatste ook te Drongelen het geval. Den volgenden dag kon de rivier te Bern te voet gepasseerd worden. Op 3 Februari had licht verkeer over de Drongelsche brug plaats en op 6 Februari kon bij alle veren licht verkeer over het ijs geschieden. Op 30 Januari zat het ijs ook vast van af de brug te Heusden tot aan de brug te Drongelen. Bij laatstgenoemde brug rustte het ijs in de noordelijke helft van de rivier op den bodem (2 M. dik opeengeschoven hard ijs met daaronder zacht grondijs tot 4 M dikte). Alleen langs den zuidelijken oever had, onder het ijs door, nog afstrooming plaats. Deze toestand bleef nagenoeg onveranderd tot 19 Februari toen ook aan den rechteroever eenige stroom begon te loopen. Van 21 tot 26 Februari schoof-het ijs boven de brug te Drongelen m elkander, waardoor bij K.M.R. 39 ijsheuvels van 4 meter hoogte werden gevormd en van K.M.R. 35 tot 39 blank water ontstond. Op 25 Februari te 6 uur n.m. was de waterstand: te Drongelen 0.60 M. -+- N.A.P. en te Doeveren 1-78 „ -+■ „ Verval . . ï 1.18 M. Op 26 Februari te 101/* uur v.m. bezweek de brug te Drongelen en dreef het ijs ook van boven Heusden weg, het grootste gedeelte der brug, waarvan een gedeelte door militairen was afgebroken, met zich voerende. Het verval nam toen af tot 0.43 M. bij een waterstand: te Drongelen 1.70 M. + N.A.P. en te Doeveren 2.13 „ -+- „ Het normale verval is 0.25 M. 28 Op 22 Februari werd het station der riviercorrespondentie Heusden voorloopig bezet en daarvoor het betrekkelijke telegraafreglement in werking gesteld. 1 Februari zette het ijs zich vast tusschen K.M.R. 53 en afstandspunt 55.500. 8 Februari werd van militaire zijde begonnen met het gedeeltelijk afbreken der brug te Keizersveer. 12 Februari was de overtocht te Drongelen en Capelle zonder ijsschouw niet vertrouwd, te Bern was dit op 18 Februari het geval. 14 Februari strekte het vaste ijs zich uit tusschen de afstandspunten 43.500 en 56.375 De grootste dikte werd gevonden even boven de brug te Keizersveer, nl. 1.50 M. opeengeschoven hard ijs met daaronder zacht grondijs tot 4 M. dikte. In het midden der rivier bedroeg de dikte niet meer dan 23 cM. Van 20 tot 23 Februari was het ijsveld nu en dan geheel of bij gedeelten in beweging, daarbij aan het boveneinde in elkaar schuivend en aan het benedeneinde afbrokkelend, zoodat er op 22 Februari nog slechts vast ijs was tusschen de afstandspunten 45.875 en 51.625. 23 Februari dreef het geheele ijsveld bij gedeelten weg, van de brug te Keizersveer bijna 100 M. meenemende. 21 Februari was de overtocht te Capelle gestremd, doch werd daarna weder met de roeiboot onderhouden. Te Keizersveer geschiedde op 21 Februari de overtocht door een gemaakte geul met de roeiboot. Tusschen de brug te Drongelen en bovengenoemd ijsveld is bijna doorloopend blank water geweest. De stoompont te Keizersveer werd op 26 Februari in dienst gesteld. Aan de andere veren werd de gewone dienst spoedig daarna hervat. In den Amer heeft het ijs van 14 tot 19 Februari over de geheele breedte vast gezeten tusschen de afstandspunten 64.750 en 65.250 en over de halve breedte tusschen de afstandspunten 62.125 en 64.125. Tusschen het afstandspunt 55.500 en K.M.R. 62 heeft van 29 Januari tot 20 Februari langs den linkeroever een ijszoom van 20 a 50 M. breedte gezeten. Overigens dreef er in den Amer gedurende de geheele ijsperiode afwisselend meer of minder ijs. Op 28 Februari was de Bergsche Maas en op 1 Maart de Amer geheel ijsvrij. Op 27 Februari werd de voorloopige stationsbezetting opgeheven. Bij de brug te Drongelen (afstandspunt 40.500) heeft zich langs den zuidelijken oever een diepe geul gevormd (grootste diepte 84 d.M. — M.E., grootste verdieping 34 d.M.). 29 Beneden die brug tot afstandspunt 40.750 is langs den zuidelijken oever eene verdroging ontstaan, die later van zelf weder is afgenomen. Op 17 Februari werd op die droogte 2.30 M — M E. gepeild, op 24 Februari 1.37 M. — M.E. en op 1 Maart 1.90 M. — M.E. H. Heusdensch Kanaal. Op 21 en 22 Januari was de rivier over de geheele breedte met drijfijs bedekt, hetwelk zich in den nacht van 22 op 23 Januari langs beide oevers vastzette. Van 25 Januari tot en met 26 Februari bleef het ijs over de geheele breedte vast. 27 Februari is de ijsbezetting losgeraakt en afgedreven. 3 Maart was het Heusdensch Kanaal geheel ijsvrij. I. Afgedamde Maas. a. Boven de schutsluis te Andel. Op 21 Januari was de rivier langs de beide oevers met vast ijs bedekt. In de vaargeul was toen licht drijfijs hetwelk in zwaarte steeds toenemend, zich ook in den nacht van 23 op 24 Januari vastzette. Van 24 Januari tot en met 27 Februari bleef het ijs over de geheele breedte vast. Tengevolge van het openbreken van de vaargeul door de Rijksijsbrekers „Christiaan Brunings" en „P. Caland" en door een particuliere boot op 28 Februari was er toen in de vaargeul slechts drijfijs; langs de oevers bleef het ijs nog vast tot en met 1 Maart. 2 Maart geraakte ook dit ijs los en bleef de rivier tot en met 12 Maart over steeds afwisselende lengte en breedte met drijfijs bedekt. 18 Maart was de rivier geheel ijsvrij. b. Beneden de schutsluis te Andel. Op 21 en 22 Januari was de rivier over de geheele brèedte met drijfijs bedekt, hetwelk zich in den nacht van 22 op 23 Januari langs de beide oevers vastzette. Van 24 Januari tot en met 27 Februari bleef het ijs over de geheele breedte vast. Tengevolge van het openbreken van de vaargeul door de Rijksijsbrekers „Christiaan Brunings" en „P. Caland" en door een particuliere boot ontstond in de vaargeul weder drijfijs, doch langs de oevers bleef het ijs nog vast tot en met 1 Maart. Op 2 Maart geraakte ook dit ijs los en bleef de rivier tot en met 30 11 Maart over steeds afnemende lengte en breedte met drijfijs bedekt. 12 Maart was de rivier geheel ijsvrij. J. Hollandsch Diep. 22 Januari zette zich het ijs in den oostelijken toegang naar de draaibrug van het Hollandsch diep vast In de rivier vertoonde zich toen over ongeveer 300 M. drijfijs, dat langzamerhand in hoeveelheid toenam. 30 Januari was de zuidelijke helft der rivier met zwaar drijfijs overdekt, de noordelijke, helft met lichter drijfijs. 1 Februari zette het ijs zich in de noordelijke helft van de rivier boven de spoorbrug vast. 5 Februari was de ijstoestand als volgt: van het zuidelijk landhoofd der brug tot pijler 1 (geteld van af genoemd landhoofd) ijs vast; van pijler 1 tot pijler 5 zwaar drijfijs; van pijler 5 tot het noordelijk landhoofd beneden de brug tot de Dordtsche Kil en boven de brug ijs vast. Deze toestand bleef bestaan tot 13 Februari. Op laatstgenoemden datum dreef de strook tegen het zuidelijk landhoofd weg; overigens bleef de .toestand onveranderd. In de draaibrug zat het ijs vast. 20 Februari werd het ijs zittende van het noordelijk landhoofd tot pijler 5 door de Rijksijsbrekers gebroken en drijvende gemaakt. In de volgende dagen vertoonde zich in de rivier drijfijs, het meest over de zuidelijke helft, daarna was er over de noordelijke helft geen drijfijs meer. 25 Februari geraakte het ijs in de draaibrugtoegangen los en dreef weg. 26, 27 en 28 Februari vertoonde zich zwaar drijfijs over de zuidelijke helft der rivier, afkomstig van de bovenrivieren, dat geleidelijk geringer werd en ten slotte geheel verdween. 31 HOOFDSTUK IV. A. Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek. Op 23 Januari vertoonde zich voor het eerst eenig licht drijfijs op het benedengedeelte van de Lek. Door de aanhoudende sterke vorst nam het drijfijs snel in zwaarte toe. De heerschende noordoostelijke wind was echter oorzaak, dat het van den Boven-Rijn afkomende drijfijs voor verreweg het grootste deel naar de Waal dreef, zoodat de hoeveelheid drijfijs gering was in verhouding tot de felle koude. Op 25 Januari was de rivier te Vianen overdekt met drijfijs en werd te Schoonhoven de pont van de reep genomen. De schipbrug te Vreeswijk werd op 25 Januari, die te Arnhem op 26 Januari weggenomen. Op het bovengedeelte der rivier waren de waterstanden toen een weinig boven M.R. (1901—1910), op het benedengedeelte iets beneden M.V. en M.E. (1901—1910) (zie bijlage 56). Ten einde de vaart tusschen Rotterdam en Vreeswijk zoo lang mogelijk open te houden, werden aldaar pogingen aangewend om, door het in dienst stellen van tot ijsbreken geschikte stoombooten, het vastzetten van het ijs zooveel mogelijk tegen te gaan. Hiertoe werden achtereenvolgens in dienst gesteld: op 25 Januari het S.S. Arion, „27 „ „ „ Waterweg, „28 „ „ „ Henriette, „31 „ „ „ Johan Gerardus. Het in dienst stellen van deze stoombooten had bovendien ten doel om de afkomende zware ijsschollen, die gevaar konden opleveren voor de vele in het Scheur en de Doorgraving staande lichtdukdalven, zooveel mogelijk in kleine stukken te breken. Door de aanhoudende sterke vorst bleek het echter niet mogelijk de vaart vrij te houden, terwijl bovendien de scheepvaart van geen beteekenis was. Op 1 Februari bleek de scheepvaart geheel gestaakt te zijn, zoodat het openhouden der rivier met de stoombooten op dien dag werd beëindigd. Bovendien zette het ijs zich op 1 Februari des avonds op het benedendeel van de Lek hier en daar vast. 32 Na 1 Februari breidde de ijsbezetting zich geregeld bovenwaarts uit, zonder open vakken van eenige beteekenis te laten. Het ijs zette zich achtereenvolgens vast: op 2 Februari te Schoonhoven; „3 „ „ Ameide en Jaarsveld; „ 4 „ „ Vreeswijk, Culenborg, Beusichem en Wijk bij Duurstede; „5 „ „ Eek en Wiel, Remmerden, Grebbe en Lekskensveer; „ 6 „ „ Arnhem; n 7 „ verder bovenwaarts tot aan den bovenmond van het Pannerdensch Kanaal. Op 3 Februari geschiedde te Krimpen de overtocht over het ijs op de Lek reeds te voet. Nagenoeg op de geheele rivier gaf het zich vastzetten van het ijs eenige verhooging van den waterstand, doch het verhang bleef vrij regelmatig. Nadat de dooi op 17 Februari was ingevallen werden op dien dag de stations voor riviercorrespondentie voorloopig bezet op het bovengedeelte der rivier en op 19 Februari op het benedengedeelte, terwijl het betrekkelijke telegraafreglement op 22 Februari in werking werd gebracht. De waterstand te Keulen was langzaam wassende en bedroeg: op 19 Februari 1.20 M. -+- 0 20 - „ 1.29 „ H- 0 21 „ 1.39 „ 4- 0 22 , 1.61 „ + 0 23 „ 1.91 „ 4- 0 24 „ 2.08 „ -+- 0 25 „ 2.35 j ■+- 0 De eerste ijsbeweging werd waargenomen te Pannerden op 20 Februari te 21lz uur n.m., waarbij het ijs echter slechts enkele meters verschoof als gevolg van het losraken van de Waal; de ijsdam in den mond van het Pannerdensch kanaal keerde ruim 1 M. water. De dikte van het gezonde ijs bedroeg toen te Vianen 17 cM. en te Schoonhoven 18 a 20 cM. Het scholijs aldaar had een dikte van 35 cM. Overal geschiedde de overtocht over het ijs nog te voet, behalve te Vianen, waar men door een in het ijs gehakt slop kon overvaren. Bij het intreden van den dooi begon men van uit Rotterdam met het breken van het ijs. Dit werk was op 20 Februari gevorderd tot de kom van Krimpen aan de Lek. Bij de tweede ijsbeweging in het Pannerdensch Kanaal in den voormiddag van 21 Februari liep het water te Pannerden op tot 12.32 M. -+- N.A.P., den hoogsten stand. Op 22 Februari had de overtocht te Schoonhoven uitsluitend met de schietschouw plaats. 33 Het ijsbreken was dien dag gevorderd tot boven K.M.R. 122. Het veerslop te Vianen schoof dicht. In den nacht van 22 op 23 Februari brak het ip in het Pannerdensch Kanaal voor goed op, bleef aanvankelijk beneden nog vastzitten bij K.M.R. 13, doch was op 23 Februari te 2 uur n m. los tot beneden Kandia. Nadat een open vak langs Arnhem zich op 21 en 22 Februari vergroot had en zich op 23 Februari tot nabij Malburgen had verruimd, brak het ijs boven en beneden die stad in den voormiddag van 21 Februari op en ,dreef door tot nabij K.M.R. 39 beneden Renkum, waar het aanvankelijk vast ineenliep, doch in den namiddag van 25 Februari opbrak en doordreef. Het water liep te Arnhem bij deze ijsbeweging op tot 9.80 M. •+• N.A.P. op 24 Februari te 10 uur v.m. ; te Opheusden werd op 25 Februari te 3 ure n.m. de hoogste stand, 8.00 M. -+- N.A.P., bereikt. Nadat het ijs zich beneden Rhenen in den avond van 25 Februari weder had vastgezet, brak het op 26 Februari te IV2 uur v.m. weder op en bleef toen verder afdrijven. Intusschen was het ijs reeds in den avond van 25 Februari op het bovendeel van de Lek in beweging gekomen en vrij regelmatig doorgedreven, zoodat er in den namiddag van 26 Februari geen ijs meer was. De hoogste waterstanden bij deze ijsbeweging waren: te Grebbe op 25 Februari te 33/4 uur n.m. 7.99 M. -f- N.A.P.; te Wijk bij Duurstede op 25 Februari te 9 uur n.m 5.71 M.-1-N.A.P.; te Culenborg op 26 Februari te 7 uur v.m. 4.64 M. -+- N.A.P.; te Vreeswijk op 26 Februari te 73/4 uur v.m. 3.83 M. ■+■ N.A.P. Te Vianen waren in den avond van 25 Februari herhaaldelijk kleine ijsverschuivingen waargenomen en zette het ijs zich te 103/4 uur n.m. in beweging. Het bleef doordrijven tot 26 Februari te 2V2 uur v.m. In dit tijdperk werden de voorgeschreven seinschoten gelost Op 26 Februari te 7 uur v.m. was de waterstand aldaar, welke den voorgaanden dag te 8 uur v.m. 2.52 M. -+- N.A.P. bedroeg, opgeloopen tot 3.65 M. -+- N.A P., en begon de ijsbeweging opnieuw; het ijs dreef toen geregeld door, zoodat de rivier vóór Vianen dien dag des namiddags nog slechts over de halve breedte met drijfijs was bezet. Te Schoonhoven verschoof op 26 Februari te 974 uur v.m. het ijs ongeveer 10 M., terwijl dien dag te 33/4 uur n.m. de doorgaande ijsbeweging begon. Het ijs dreef snel en regelmatig af. De seinschoten werden aldaar gelost. De voorloopige stationsbezetting werd opgeheven op 26 en 27 Februari. De schipbrug te Arnhem werd weder gelegd op 26 Februari; die te Vreeswijk op 27 Februari Op 28 Februari was de rivier ijsvrij. In bijlage 2 is de ijsbezetting op het Pannerdensch Kanaal, den NederRijn, de Lek en de Nieuwe Maas grafisch voorgesteld. 5 34 35 B. Nieuwe Maas, Scheur, Doorgraving en Brielsche Maas. Voor de maatregelen, genomen om met het indienststellen van tot ijsbreken geschikte stoombooten het vastzetten van het ijs zooveel mogelijk In onderstaanden staat wordt een overzicht gegeven van de ijsbezetting op boven- tegen te gaan, kan verwezen worden naar hetgeen daaromtrent onder A genoemde rivieren van 23 Januari tot 2 Maart van dit hoofdstuk is gezegd 1 NIEUWE MAAS Datum- SCHEUR. DOORGRAVING. BRIELSCHE MAAS. boven de bruggen te Rotterdam. beneden de bruggen te Rotterdam. Januari 23 Over y4 der rivierbroedlc eenig licht drijfijs. Eenig licht drijfijs. » _ Over i/3 der rivierbreedte eenig licht drijfijs, hinderlijk voor de zeilvaart. 24 Toenemende ijsbezetting over ongeveer 1/2 der Voor de stad over ongeveer 1/3 der rivierbreedte Langs den linkeroever over y« der - Over y, tot i/s der rivierbreedte drijfijs. nvierbreedte. Us alleen hinderlijk voor de licht drijfijs. Meer benedenwaarts weinig licht ijs. rivierbreedte licht drijfijs. hinderlijk voor de stoomvaart, vaart met kleine vaartuigen. Zeilvaart ' gesloten. Veerdiensten ongeregeld. 25 Over de geheele rivierbreedte licht drijfijs. Us Voor de stad over ongeveer i/2 der rivierbreedte Over % der rivieroppervlakte drijfijs. Gedurende de eb eenig licht drijfijs. Over s/4 der rivierbreedte tot geheel over- eemgszms hinderlijk voor de stoomvaart. en verder tot de Noordgeul over de geheele dekt met zwaar drijfijs. breedte licht drijfijs. 26 Over de geheele rivierbreedte middelmatig zwaar Over de geheele rivierbreedte vrij zwaar drijfijs; Langs den linkeroever over i/2 der Over y4 tot s/4 der rivierbreedte Als voren. dnj"j's- beneden de Noordgeul zwaarder drijfijs. Veer- rivierbreedte drijfijs. licht drijfijs. Stoombootdiensten ongeregeld. De Rijnschepen verlaten de ankerplaatsen en diensten ongeregeld. Veerdienst beperkt, gaan naar de havens. „ 27 Als voren. Over de geheele rivierbreedte zwaar drijfijs, zeer . Als voren. Zwaar drijfijs. Langs den linkeroever over 1/10 tot Over i/2 der rivierbreedte tot geheel over- De Rijnschepen zijn allen naar de havens ver- hinderlijk voor de kleine stoomvaart. Veerdienst ongeregeld. y2 der rivierbreedte drijfijs. dekt met zwaar drijfijs. Boven Nieuwe- trokken. Us hinderlijk voor de stoomvaart. sluis ys vasU Sfoombootdiensten gestaakt. " 28 Als voren- Als voren. ^ls voren. Als voren. Over 1/3 der rivierbreedte tot geheel overdekt met zwaar drijfijs. „ 29 Als voren. Weinig scheepvaart. Als voren. De diensten der passagiersbooten en Over de geheele rivierbreedte zwaar Langs den linkeroever over 1/4' tot Boven K.M.R. 154 ijs vast; benedende veren ongeregeld. drijfijs. 1/3 der rivierbreedte drijfijs, met waarts zwaar drijfijs. Later ijs los- open vakken. geraakt en afdrijvende. » 30 Als vorcn- Afnemende scheepvaart. Als voren. Weinig scheepvaart. Over s/4 der rivierbreedte zwaar Des morgens blank water; gedurende Bovenwaarts zwaar drijfijs; beneden- drijfijs. de middageb, langs den linkeroever waarts langs den linkeroever over Vio over 1/0 tot 1/3 der rivierbreedte der nvierbreedte drijfijs. drijfijs. " 31 Als voren- . : ; ■ • ; Tot boven Vlaardingen over de geheele rivier- Over de geheele rivierhBéedle zwaar Langs beide oevers over 1/3 der rivier- Bovenwaarts over de geheele breedte, breedte, meer benedenwaarts over % der breedte drijfijs. breedte eenig drijfijs. benedenwaarts over Vlo der rivierzwaar drijfijs. breedte zwaar drijfijs. 36 37 NIEUWE MAAS DatUm' SCHEUR. DOORGRAVING. BRIELSCHE MAAS. boven de bruggen te Rotterdam. beneden de bruggen te Rotterdam. Februari 1 Over de geheele nvierbreedte zwaar drijfijs. Over de geheele rivierbreedte zwaar drijfijs. Te Als voren. Langs den linkeroever over i/3 der Tusschen KMR 153 en KMR 154 Rijnvaart gestaakt. Veerdiensten opgeheven, j Botterdam de veerdiensten opgeheven. Diensten rivierbreedte en gedurende de eb ijs vastgezet;' benedenwaarts over y2 Diensten der passagiersbooten gestaakt. der passagiersbooten te Rotterdam gestaakt. over de geheele breedte drijfijs. der rivierbreedte zwaar drijfijs Meer benedenwaarts de veerdiensten zeer on-i geregeld. 2 Us vastgeraakt, behoudens een open vak van ! Als voren. Als ™n.n t u^j„ , . . n , K-Mtt iq« L, r wd 1/ln * li . . r>. .... , , , Als voren- Langs beide oevers over i/3 der rivier- Op de fiotlek ijs vast; benedenwaarts 3 Van K.M.R. 134 tot K.M.R. 140 blank water; Bovenwaarts over ongeveer % der breedte licht Over de geheele rivierbreedte licht Langs beide oevers over % der rivier- Als voren benedenwaarts ijs vast, met enkele open vak- drijfijs, meer benedenwaarts zwaar drijfijs. Zeer drijfijs. Veerdienst beperkt, doch breedte en gedurende de eb over ken Het met de middageb losgeraakte ijs weinig stoomvaart. meer geregeld. bijna de geheele breedte drijfijs dnjft af. » 4 i Van KM.R. 134 tot KM.R. 139 licht drijfijs; Over % tot % der rivierbreedte zwaar drijfijs Als voren. . Langs den rechteroever over y5 der Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts benedenwaarts vastgedreven zwaar drijfijs. met enkele open vakken. Veerdiensten zeer on- rivierbreedte drijfijs. eenig licht drijfijs. geregeld en gedeeltelijk gestaakt. 5 1 Van K.M.R. 134 tot K.M.R. 140 tamelijk zwaar Over y2 der breedte licht drijfijs met enkele open Langs den rechteroever over de halve Als voren met open vakken. Bovenwaarts ijs vast met ankele onen drijfijs; overigens ijs vast. vakken. rivierbreedte zwaar drijfijs. vakken; benedenwaarts geen drijfijs. 6 Van K.M.R. 134 tot K.M.R. 138 zwaar drijfijs; Tol even boven Schiedam geen ijs; meer beneden- .Over de geheele rivierbreedte van Langs don linkeroever over y der Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts overigens ijs vast. waarts weinig zwaar, doch veel nieuw drijfijs. licht tot zwaar drijfijs. rivierbreedte drijfijs met open vak- eenig licht drijfijs. ken. 7 Als voren. Van Rotterdam tot Schiedam langs de oevers Als voren. Langs den linkeroever over 1/10 tot Als voren. [ hier en daar een vaste ijsrand; overigens weinig 3/5 der rivierbreedte drijfijs. | drijfijs. Verder benedenwaarts tot de Noordgeul over de geheele rivierbreedte licht drijfijs. Veerdiensten vrij geregeld. 8 . Us overal vast, met open vakken. Te Rotterdam over y, der rivierbreedte, te Schie- Als voren. Blank water met eenig drijfijs ge- Bovenwaarts ijs vast, met enkele kleine dam en te Vlaardingen over nagenoeg de geheele durende de na-eb. open vakken; benedenwaarts gedeelte¬ breedte licht drijfijs. Veerdiensten allen gestaakt, lijk ijs vast) gedeeltelijk over %■ der behalve te Rotterdam. rivierbreedte licht drijfijs. 9 | Als voren. Als voren. Enkele groote sleepboolcn koersen te Als voren. Als voren. Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts Rotterdam naar de havens. over 9/w der rivierbreedte licht drijfijs. " 10 K«'RH136* t «T^. l0Sge,aakt' Hchl V°°r de Stad over V* rivierbreedte en be- Langs den linkeroever over % der Als voren. Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts drijfijs. Beneden K.M.B. 136 ijs vast, met open neden K.M.B. 147 over nagenoeg dc geheele rivierbreedte drijfijs. over yl0 der rivierbreedte licht drijfijs. open vakken. breedte licht drijfijs. Eenige stoomvaart naar de havens. Passagiersdiensten benedenwaarts gestaakt. 38 39 NIEUWE M AAS Datum. SCHEUR. DOORGRAVING. BRIELSCHE MAAS. boven de bruggen te Rotterdam. beneden de bruggen te Rotterdam. Februari 11 Van Krimpen aan de Lek tot Rotterdam ijs Tot Schiedam zeer weinig drijfijs. Verder over Over "de geheele rivierbreedte drijfijs. Zeer weinig drijfijs langs beide oevers. Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts geheel vast, met enkele open vakken. i/8 der rivierbreedte zwaar drijfijs. Veerdiensten blank water. te Rotterdam vrij geregeld. „ 12 Van even beneden Slikkerveer tot K.M.R. 136 Tot Schiedam blank water. Tot de Noordgeul , Als voren. Blank water. Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts licht drijfijs, benedenwaarts ijs vast met enkele j over ongeveer i/3 der breedte eenig middelmatig ovcr y2 der rivierbreedte drijfijs. open vakken. zwaar drijfijs. Eenige stoomvaart in het haven¬ gebied van Rotterdam. 13 Als voren. Als voren. Langs den linkeroever over i/4 der Als voren; bij het begin der eb eenig Als voren. rivierbreedte drijfijs. verspreid drijfijs. 14 Boven K.M.R. 137 licht ijs, overigens vast met Te Rotterdam blank water; overigens hier en Langs den linkeroever over s/4 der Als voren. Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts enkele open vakken. daar een weinig drijfijs. Eenige stoomvaart te rivierbreedte drijfijs. over ft der rivierbreedte zwaar drijfijs. Rotterdam en Schiedam. Veerdienst 'normaal. 15 Tot K.M.R. 135 ijs vast met enkele open vak- Tot Schiedam drijfijs van afwisselende zwaarte Langs den linkeroever over s/4 der Blank water. Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts ken. Benedenwaarts geheel vast, met open- en over afwisselende breedten. Overigens wei- rivierbreedte drijfijs. )l]ank water.' ' gebroken geul. nig drijfijs. Veerdiensten te Rotterdam vrij ge- Veerdienst ongeregeld. regel d. » 16 Boven KMR- 134 iJ8 vast. Vaste ijskorst aldaar Tot Schiedam over y3 der rivierbreedte licht Over de geheele rivierbreedte drijfijs. Over y3 der rivierbreedte verspreid Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts volgens meting, dik 17-25 c.M., met op- drijfijs, overigens eenig zwaar drijfijs. drijfijs met open vakken. over y10 der rivierbreedte drijfijs. geschoven gedeelten, dik 217 c.M. Beneden Toenemende stoom- en sleepvaart. K.M.R. 134 ijs opengebroken en afdrijvende. Veerdiensten gedeeltelijk hervat. 17 Boven K.M.R. 134 ijs vast. Vaste ijskorst aldaar Tot Schiedam over y2 der rivierbreedte licht en Als voren. Blank water. Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts volgens meting 22—26 c.M.; de opgeschoven j verder benedenwaarts over die zelfde breedte Veerdienst meer geregeld. blank water. ijslaag 66—142 c.M. Tot Rotterdam weinig zwaar drijfijs. Veerdiensten weder gewoon, drijfijs. Tusschen K.M.R. 133 en K.M.R. 134 ijs opengebroken. „ 18 Us boven K.M.R. 133 vast, lol K.M.R. 134 Te Rotterdam blank water; benedenwaarts eenig Langs den rechteroever over i/4 der Blank water; gedurende de eb enkele Bovenwaarts ijs vast- benedenwaarts afdrijvend ijs, tot Rotterdam weinig drijfijs. zwaar drijfijs. Passagiersbooten hervatten een rivierbreedte drijfijs. stukken drijfijs. over y2 der 'breedte 'zwaar drijfijs Tusschen de monden van Lek en Noord en beperkten dienst. Veerdienst normaal. K.M.R. 133 ijs opengebroken. 19 Boven K.M.R. 133 afdrijvend ijs; benedenwaarts Eenig tamelijk zwaar drijfijs. Als voren. Blank water. Bovenwaarts ijs vast, met open vakken• eenig tamelijk zwaar drijfijs. benedenwaarts blank water. „ 20 , Boven Kralingsehe Veer eenig zwaar drijfijs. Weinig drijfijs. Als voren. Langs den rechteroever over Vio der Bovenwaarts ijs vast; benedenwaarts rivierbreedte drijfijs. over y2 der rivierbreedte zwaar drijfijs. 40 NIEUWE MAAS Dat"m' SCHEUR. DOORGRAVING. BRIELSCHE MAAS. boven de bruggen te Rotterdam. beneden de bruggen te Rotterdam. — — ■ i __ j Februari 21 Eenig zwaar drijfijs. Te Rotterdam over y2 der rivierbreedte licht Als voren. Blank water. 1 Bovenwaarts ijs in beweging; beneden- dnjfijs. Van even boven Vlaardmgen af eenig { Ms ^ ^ zwaar drijfijs. „ 22 Over % der rivierbreedte zwaar drijfijs. Te Rotterdam over de geheele rivierbreedte zwaar ' Als voren. Blank water. Boven KMR 149 iis vast- beneden Vrachtvaart met stoombooten gedeeltelijk hervat. drijfijs. Verder benedenwaarts eenig zwaar larts v«f' Jaar drnfns. ; J ' J water. " ^ °7ensItenglttt ^ 2"* ™br der breedte met drijfijs bedekt was. In den nacht van 2 op 3 Februari zette het ijs zich te Wilsum vast, op 3 Februari te 11 uur v.m. bij K.M.R. 127 en te 8 uur n.m. te Katerveer. Inmiddels had zich het ijs dien dag te 7 uur v.m. eveneens vastgezet aan 43 de bovenzijde van de schipbrug te Deventer, waardoor de ijsgang van die brug benedenwaarts geleidelijk verminderde, terwijl bovenwaarts het ijs vastgeraakte tot bij K.M.R. 82; van den bovenmond tót dit punt veranderde de toestand weinig. 4 Februari te 4 uur n.m. zette het ijs zich te Wijhe vast; vandaar tot zee was de toestand ongewijzigd; te Olst was geen ijsgang meer, alleen werden langs de beide oevers strooken vast n,s waargenomen. Boven Deventer breidde het vaste ijsdek zich geregeld bovenwaarts uit, zoodat de rivier zich dien dag te 11 uur v.m. te Zutfen vastzette bij een waterstand van 5.19 M. -i- N.A.P.; meer bovenwaarts werd de ijsgang zwaarder, zoodat de rivier bij De Steeg zelfs over de volle breedte met drijfijs overdekt was. 5 Februari had de rivier zich vastgezet tot afstandspunt 102.250, benedenwaarts was het ijs onveranderd vast, terwijl er van daar tot de schipbrug te Deventer (K.M.R. 87) blank water was met hier en daar eenig vast ijs langs de oevers. Dien dag zette zich de geheele rivier tot den bovenmond vast en wel te Westervoort te 91/* uur v.m. Op het bovendeel van de rivier bleven twee korte vakken blank water over, te weten tusschen de afstandspunten 33.250 en 34.500 en tusschen de punten 43.750 en 45.300. Van 5 tot 15 Februari onderging de toestand van de ijsbezetting weinig verandering; het open vak tusschen Olst en Deventer vroor dicht, behalve van de schipbrug tot 50 M. boven K.M.R. 90, waar het blank water bleef; ook in het open vak tusschen de afstandspunten 43.750 en 45.300 vormde zich nog plaatselijk een ijsdek; op 11 Februari begon zich een strook blank water te vormen langs den rechteroever tusschen de afstandspunten 69.750 en 70.250 en op 14 Februari deed hetzelfde verschijnsel zich voor tusschen de punten 63.500 en 63.750; deze strook breidde zich langzaam uit. De ijsdikten zijn in bijlage 6 6 aangegeven. Op 15 Februari werden ook op het benedendeel van de rivier de eerste gaten in het ijs bij de koppen van kribben waargenomen; langs den rechteroever waren tusschen de afstandspunten 69.750 en 74.250, 85.500 en 86.500, 63.500 en 63.750 strooken blank water van 10 tot 15 M. breedte aanwezig; meer bovenwaarts was de toestand nog onveranderd. Nadat op 17 Februari op het bovendeel en op 18 Februari op het benedendeel der rivier de stations voor riviercorrespondentie na het invallen van den dooi op 17 Februari voorloopig bezet waren, werd op 22 Februari het telegraafreglement der riviercorrespondentie voor de geheele rivier in werking gesteld. Van 15 tot 20 Februari nam de vorming van gaten in omvang toe, terwijl het ijs op 18 Februari te Olst los geraakte, waardoor van het open vak beneden de schipbrug te Deventer tot aan de grens tusschen Olst en Wijhe blank water ontstond; de strooken blank water breidden zich tot breedten van 30 M. uit over lengten van verschillende K.M. 44 20 Februari raakte het ijs te Wijhe te 3V2 uur v.m. los, het was aldaar te 8 uur blank water, meer benedenwaarts was het ijs nog overal vast, maar sterk in dikte afgenomen ; boven Deventer breidden de strooken blank water en de open vakken zich uit. 21 Februari was het ijs van Deventer tot K.M.R. 113 geheel opgeruimd, van daar tot K.M.R. 115 over de halve breedte van de rivier en van het afstandspunt 119.750 tot K.M.raai 122 langs den linkeroever over 25 M., terwijl het ijs meer benedenwaarts vast was. Boven Deventer was het ijs nog vast, maar op een negental plaatsen kwamen over lengten van IV2 tot 9 K.M. strooken blank water voor tot zelfs over de halve rivierbreedte. 22 Februari ruimde het ijs op het benedendeel van de rivier op tot K.M.R. 117, op 23 Februari tot het afstandspunt 120.250, terwijl het op 24 Februari v.m. 3 uur te Katerveer losraakte. Meer benedenwaarts was het ijs nog vast met groote open vakken, terwijl het voor den Ketel en in de Goot blank water was. Gedurende deze drie dagen was op de rivier boven Deventer, waar het ijs nog vast zat, de oppervlakte blank water sterk toegenomen ; op den 24 Februari ruimde het ijs voor Deventer op, terwijl ook boven Deventer eenige beweging in 't ijs kwam, waardoor enkele vakken blank water ontstonden; ook aan den IJsselkop was een begin van ijsbeweging. 25 Februari was op het benedendeel van de rivier het ijs opgeruimd tot het afstandspunt 126.250. daar beneden echter nog vast; daarboven tot boven Deventer blank water. Te 5 uur n.m. begon de ijsbeweging te Zutfen en ruimde het ijs tusschen deze plaats en Deventer nagenoeg geheel op, waardoor benedenwaarts weder ijsgang ontstond. De ijsbeweging zette zich nu ook geleidelijk meer bovenwaarts voort, zoodat het laatste ijs op 25 Februari van boven werd afgevoerd en den volgenden dag de scheepvaart heropend was. Op het benedendeel van de rivier geraakte het ijs op 26 Februari te Kampen te 10 uur v.m. los, maar bij K.M.R. 142 geschiedde dit eerst op 28 Februari te 41/» uur v.m.; ongeveer gelijktijdig geschiedde dit in het Ganzendiep ; te 8 uur v.m. was daarop alleen in den mond nog eenig ijs aanwezig, terwijl de zee vóór dien mond met drijfijs overdekt was ; te 4 uur n.m. was ook het Rechterdiep ijsvrij, waarmede het laatste ijs van de rivier verdwenen was. De voorloopige stationsbezitting werd opgeheven op 26 en 27 Februari. Bijlage 3 geeft eene graphische voorstelling van de ijsbezetting op den IJssel. 45 HOOFDSTUK VI. Maas. Op 23 Januari vertoonde zich in de rivier drijfijs, waarvan de hoeveelheid gestadig toenam. De veerponten werden opgeborgen en de overtocht aan de veren geschiedde per roeiboot. Na 23 Januari was de zeilvaart en na 28 Januari de zeil- en stoomvaart gestremd. 30 Januari zette het ijs zich beneden Hedel vast; het dreef stroomopwaarts geregeld aan, zoódat het zich op 2 Februari te 7 uur v. m. te Grave, op 4 Februari te Venlo en te Roermond en op 9 Februari te Grevenbicht eveneens had vastgezet. Hoogerop bleef het ijs drijvende. De overtocht aan de veren kon spoedig te voet geschieden en na eenige dagen passeerde men het ijs op verschillende plaatsen met kar en paard. Te Hedel geschiedde de overtocht sedert 21 Februari per stoomboot door een opengemaakte sleuf. De ijsdikte wisselde voor blank ijs van 6 tot 22 cM. en voor broos ijs van 15 tot 35 cM. af. 17 Februari kwam het ijs te Grevenbicht als gevolg van ingetreden dooi in beweging; het was dienzelfden dag opgeruimd tot Roosteren, waar het zich weder vast zette. In den nacht van 18 op 19 Februari bij een waterstand van 20.96 M. + N.A.P. te Maasbracht zette het ijs zich ook daar in beweging, hetgeen zich geleidelijk benedenwaarts voortzette, zoodat het ijs op 21 Februari te Roermond, op 22 Februari te Venlo en op 24 Februari te Boxmeer en te Grave en op 26 Februari te Hedel los raakte en afdreef. 23 Februari had te Cuijk tijdelijke ijsbeweging plaats gehad en den volgenden dag te Hedel. 22 Februari werden de Noordbrabantsche stations voor de riviercorrespondentie tusschen Cuijk en Heusden voorloopig bezet, nadat het station Grave reeds eenige dagen eerder bezet was. Ook werd op 22 Februari het betrekkelijke telegraafreglement in werking gesteld. Op 26 en 27 Februari werd de stationsbezetting opgeheven. 27 Februari kwam nog slechts weinig verspreid drijfijs op de rivier voor. Het losgaan en afdrijven van het ijs had overal een kalm verloop, zoodat geen bijzondere gebeurtenissen zijn te vermelden. Beschadiging van eenige beteekenis aan Rijkswerken heeft niet plaats gehad. Kunstmatige ijsopruiming werd niet toegepast. Bijlagen 4 en 5 + 3.2+Z0 Kilometer. sré °\ li •—■—,,,,,,, ....... o lobith.. s 10 MMingm,. ' ' " * BultavL-^en.. ~ — ■ . lO is ' ' ; \ " j_ • i • • 2o°_SL • !r~r ; ": ; ; : ^ ZZ : •" 1 7~*s Bemmels. ■ ■ 20 luw. 25 • • • 3trymegen/. .... ~* ' ' — — — — ~~ — —* ' ^«J ólyk£wifk-. Beunirwerv. . ServetcL. 35 Z ' . . L '. * Winssav. ™ ao . . ' , Dodewaard, , r ~ " Ockten,. j„ . . . . . . ] *""' . . . " I dJ öo t eeuwen,. i cc Warnet. n*. 55 ; ; ; ; ■ • I LJ , ss do \Dreumel'. * * ' Ophemert. ' ' " ' ' ' ' ' ' ' . do YaPifc. 65 Xeere-maarderi: ; ■ ' r Heess eH. 7g Rossum,. _ • ' ■ ; .... ~[ 60 ■ Opijnen,. * " ' ' * ' ' — — — . 70 75 l ' ; ' I ! I • Zatls-Bommel,. ~ — — \ —11—] I—• 75 Haaftefis. 80, G-ameretv. Y~ , , ■ ■ • ■—■—'—-—■—■ ! ■ 80 Xernvijnew. 85 _Z^<&™± 1 ! ' _1 ! ' ' ' j ; ^ Vuren,. 90 ........ . . — —: —j 90 95 IoewestemsWoudrickem/. ' ' ' ' * ' • ' 8 Oortnchem,. JQ0 • . Hardinxveld: 105 Werkendam.. 1 ~~ /0° 210 PauZowna/faoAve*. 10 $x£?Ê*ri) spier-uysh^. v zrzzzzzzzz~zïzHf9s- .Ik vaat. //„„„„„„„Tgdelijh Mank maler uiter iveer volgedreven,. «««««««w prgveiid^geweest later weer vastgezet. —jj—te Ijsmassa, m. ettaargedreven/. ■ Jrv de. vaargeul /wis ijs cfebroJceits daorj'sir'ekers. » >> » " » ,, ervTiet tr0 ■ j • \ \ \ ', \ \iso Vlaai'ding e7V Maassluis . - 160 I . . . , . . . . • ■—-—• ^_—•—. ^ .—. __. . . . . . . . . . . . 160 Hoek van,lTolland, 170 ' \ ! : ~-_ 111' ! ! 170 22 23 2* 25 26 27 28 29 SO 31 1 2 3 & 5 6 7 8 9 JO 11 12 13 1U 15 16 17 18 19 20 21 22 23 2 IJsopruirning met stoombooten/. i Bijlage 3. SCHEMATISCHE VOORSTELLING YAN DEN TOESTAND DER IJSBEZETTING OP DEN GELDERSGHEN IJSEL, yan 22 Januari tqt 1 Maart 1317. ( des mgreens te ö uur.J 1 s _ blonk* water? ws vast met geul' voorveren/. ys vetst met dooigaten/. ü$ vetst/ met geul langs één, o, KiloTneters JïiloTneters. ZO ,11.0 o. . . . . . . , , . , . , , i . o s&Pieter 10 ; '. '. ; ; '. j : ; ; ; ; ____; ._» Maastricht ' • Itteren, 20 1—:—:—;—:—; : ; ; ; :—.—;—;—:—~ : ; ; . 20 30 . : : : : : . : : : . , : . . : : ; : | , 30 MausoaruL '.li'. '. '.'. '.'.'.'.', j I '. ; ; : ; : : :—: : : : : : : : : : ka Grevenbieht ; ; ; ; ■ ; Roosteren, ■ ■ '• ■ • • ' ' ' ' ° 00 : 1 : ; ; : :— ^__| eo fflambrackt ™ I I -j LU 10 80 Roermond, \ ■ '• ] j_j ; | | j 80 jUiujjjenum, 90 . :——; : :—:—:—:___: _ 90 100 :—:—: :—:. :: : : i_ — — : 10o HO Venlo. ; ; ; : ; ; : ; ; ; 1 ■_ ii0 ito __ : : : : : : : : : ; 120 Arceiv m -im~ j \ \ \ \ ; :' ;' ; /do — : : : : ; ; : : : : uo Boxmeer JSO j_J : : : '■ •' •' . uo (renrvep t ; : : : : ; : : 160 — j : : : : l_j : : i&o uo . : ; ; ; i_J : no GrajoC' \ \ '. \ J8o ; : ; ; _; • • • ïso Ravestein, 190\_^ l_i . L \i90 Bd& o üsy . . . . r . . . i—i i r n t i r i i i i ii t i—i—t i r i n i Jfeven, (/ 200: - ; i i 200 Open, 2/0 — 210 AppeUern, zaal/ ::::::: 220 —. ,—, :_j : ; : : : : _ 220 10 _ ^Andriej ; ; ; ; _____ ; ; 1Q Blazvme, ó'hus ^.o j I '. 2o Hedel i 301 I 1 1 [_J I L_J_J_J—I | 1 I LJ I I 1 1 1 i I I 1 1 I i 1 1 1 130 22 23 2U- 25 26 27 28 29 30 31 1 2 3 & 5 6? 8 $ ÏO 11 12 13 li 15 16 17 18 19 20 21 22 23 2tt 25 26 27 28 Januari 1917. Fe bruari 1917. IJSBEZETTING OP DE MAAS Toestand des vm. te ö uur van 21 Januari 1317 tot 2fi Februari 1317 Blank matei* Drijfijs. — Us vast. _________ ■ JJs met opetv toah. Bijlage ód. Grafische Voorstelling van de Waterstanden op de Maas, YAM 11 januari1317 TOT EB FEBRUARI lflIZ WaARGENDMEI YDORMITJEAGS B UUR. Meters* NAP Meters+JFAP 22 23 2U 25 20 21 28 29 30 81 1 2 3 i ó e 7 8 9 10 11 12 13 llf 15 18 17 18 ig 20 21 22 23 2(t 25 26 27 28 Januari 1917. Februari 1917. B IomAj toater. ■Drijfijs. ^mmms^s^ jjs vast/ 71 BIJLAGE 5a. 72 Hoog- en I.aag\\ aterstanden ten opzichte van JÏ.A..P. tijdens 73 het zich zetten en opbreken van het |js in Februari 1917. Bijlage 5a. r>, . , , . over 1901—1910 Plaats der peilschaal. of 190.5__191(x 1 Febr. 2 Febr. 3 Febr. 4 Febr 5 Febr. 6 Febr. Gorinchem M.V. 1.64 1.58 1.81 2.39 2 76 2 61 M.E. 0.71 1.27 1.49 2.35 2.67 2.51 — Hardinxveld M.V. 1.43 1.40 1.65 1.85 1.68 1 75 1 60 M.E. 0.37 0 92 1.22 1.75 1.65 1.58 1.44 Werkendam M.V. 1.47 ! 1.34 1.61 1.79 1.82 1 78 1 57 M.E. 0.26 j 0.83 1.14 1.73 1 62 1.53 1.3$ Kop van 't Land M.V. 1.36 1.14 1.27 1.27 1 49 i 31 1 94 M.E. —0.28 —0.19 0.24 0.83 0.70 0.67 OM Deeneplaat M.V. 1.23 1— 1.05 1.02 1.34 1 15 1 09 M.E. —0.66 1—0.73 —0 60 —0.96 —0.94 —0.90 —1 17 Sliedrecht M.V. 1.35 1.22 1.19 1.29 1 49 1 31 ME. —0.11 0.73 0 32 0.73 0.61 0.60 — Dordrecht M.V. 1.22 0 99 ].03 1.04 i 1.31 111 102 M.E. —0.46 —0.30 —0.50 —0.53 —0 53 —0 48 j — 0 73 's-Gravendeel M.V. 1.18 1.- 1.04 1.03 | 1.32 1.12 104 M.E. —0.61 —0.71 —0.71 —0.86 —0.81 —0 76 - 103 Willemsdorp M.V. 1.20 1 _ 1.05 1.02 , 1.33 1 15 i 1 09 M.E. —0.76 —0 86 -0.82 —1.05 —-1.— -0 96 i —125 Alblasserdam M.V. l.n 101 u)7 L05 j L35 l n j - Q2 M.E. —0.43 —0.25 —0.39 - 0.53 —0.51 —0 48 — 0 71 Puttershoek M.V. 1.11 n.85 0.89 0.88 j 1.18 0 96 ! 0 59 M.E. —0.58 —0 59 —0.66 —0.78 —0.72 —0.66 —0 93 ' Spijkenisse M.V. 0.87 0.64 0.70 0.65 0.93 0 69 1 0 60 M.E. —0.57 —0 58 —0.63 —0.77 —0.69 —0.63 —092 Oud-Beijerland M.V. 0.98 0.74 0.78 0.73 1.03 0 82 i 0 70 ME. —0.61 —0.60 —0.63 —0.80 —0.72 —0.65 j 0^91 Heesbeen (Heusden) M.V. 1.22^^ 2.33 2.37 (* 2* 3? ' (8 2 ^ M.E. 0.69 — - _ aai _ _ Ha8°ort M.V. 1.12 108 1.13 1.13 1.36 131 _ M.E. 0.19 0 54 0.61 0.64 0.69 0 75 - Mond der Donge M.V. 1.15 0.89 0.94 0 92 1 19 105 0 72 M.E. .—0.39 -0.24 —0.27 -0.35 -0.37 -0 25 ' - 0 40 Drmmelen1.J6 0.89 0.95 0.91 1.19 1.05 ; 1.04 M.E. — 0.o5 —0.46 —0.45 —0.53 —0.57 —0 48 —0 72 Lage Zwaluwe M.V. 1.23 1.02 1.08 1.03 1 35 117 109 M.E. -0.71 -0.90 -0.74 _l. 1M -aSLJX Andel (Maaszijde) M.V. 1.29 2.40 2.29 2.28 2 29 2 30 2 26 M.E. 0.79 — 2.27 2 26 2.28 — _1 Andel (Waalzijde) M.V. 1.74 1.60 1.80 2.55 2 80 2 75 2 60 M.E. 0.90 1.32 1.54 2.45 - 2.65 2.53 7 Febr. 8 Febr. 9 Febr. 21 Febr. 22 Febr. 23 Febr. 24 Febr. 25 Febr. 26 Febr. 27 Febr. 28 Febr. _ _ _ 2.47 2.74 2.95 3.09 3.72 3.63 2.— 1.70 _ _ — 2.39 2.73 2.92 j 3.02 3.52 2.26 1.54 1.02 _ _ _ 1.86 1.84 2.04 I 2.17 2.18 2.30 1.73 — __ _ ' — 1.40 1.60 1.75 1.90 1.85 1.90 1.02 — _ -' _ — 1.65 1.79 1.98 2.13 2 — 2.16 1.74 1.49 _ _ — 1.36 1 53 1.69 1.77 150 1.58 1.01 0.49 _ _ — 1.65 1.69 1.49 1.69 1.59 1.79 1.66 1.39 _____ 0.05 — 0.27 0.24 — 0.05 — 0.50 — 0.11 - 0.29 — 0 36 _____ 1.51 1.54 1.42 1 51 1.42 1.63 1.53 1.26 __ _ _ —1 14 —1.09 —1.19 —0.94 —1.16 —0 53 —0.72 —0.76 __ _ _ 1.57 1.41 1.47 1.63 1.80 1.86 1.59 _____ 0 35 0.42 0.35 —0.18 0.79 0.91 0.65 — 0 88 0.89 0.83 1 39 1.40 1.22 1.43 1.44 1.61 1.43 1.24 — 0.74 —0.86 —0.81 —0 86 —0.85 —0 89 —0 68 0.13 0.06 —0.45 —0 53 Iqq _ _ 1.42 1.45 1.25 1.46 1.48 1.63 1.49 — _102 — — —1.01 —0.96 —1.05 —0.83 - 1.06 —0.31 —0 62 — 113 _ _ 1.48 1.49 1.38 1.47 1.41 1.58 1.50 1.24 — {_22 — — —1 16 —1.13 —1.26 —1— —1 24 —0.67 -0.82 —0.84 105 — — 1.37 1.40 1.20 1 43 1.36 1.62 1.48 1.24 _0.70 — — —0.79 —0.75 —0.82 —0.62 —0.28 —0.07 —0.40 —0.43 0 71 0 71 0.60 1.28 1.28 1.04 1.30 1 31 1.48 1 35 1.17 — 0.91 —1— —0.95 —0.56 —0.90 —0 99 —0.56 —0.91 —0.48 —0 75 —0.68 _ _ _ 0.99 1.— 0.86 1.— 1.— 1.21 1.15 0.91 __ _ _ —0 89 —0.86 —0.97 —0.81 —0.92 -0 53 —0.79 —0.71 _____ 1 13 1.14 1.— 1.15 1.18 1.33 . 1.25 1.02 _ _ —0.92 —0.89 —0.98 —0.82 —0 94 —0.56 —0.81 —0.75 _____ 1.93 2.12 2.14 2.20 2.24 2.32 2.09 1.81 _ _ _ 1.91 2.02 2.01 2.02 2.06 1.98 1.88 1.53 _ _ _ 1.26 1.45 1.50 1.62 1.58 1.69 1.69 1.43 _ _ _ 0.50 0.67 0.71 0.39 0.37 1.06 0.96 0.62 _ _ _ 1.45 1.28 1.30 1.48 1.43 1.59 1.54 1.30 _ _ _ —0.61 —0.51 —0.60 —0.28 —0.42 0.16 0 27 —0.16 _____ 1.43 1.33 1.26 1.44 1.40 1.57 1.53 1.28 _ __ _ —0 85 — 0.77 — 0.82 — 0.48 — 0.65 — 0.10 — 0.27 — 0.28 _ __ — 1.51 1.51 1.25 1.51 1.40 1.62 1.63 1.27 _ __ __ —1 14 —1.10 —1.20 —0.96 —1.18 —0.60 —0.75 —0.78 2 20 2 17 2 18 1.92 2.10 2.14 2.19 2.20 2.34 2.10 1.80 — 2ll4 2 16 190 2.— 2.03 2.03 2.06 2.06 1 85 1.52 2 47 2 28 2.18 2 60 2.78 3.08 3.17 4.04 3.95 1.98 1.72 2.43 2 20 2.15 2.54 — — — 3.60 — 1.58 1.10 De H.W.-standen zijn met gewone cijfers aangegeven. De L.W.-standen zijn met vette cijfers aangegeven 10 74 Waterstanden ten opzichte van ïtf.A.P., waargenomen te 8 uur v.m. en bjj op het Pannerdensch kanaal, 75 H.W. en L..W. op de dagen tijdens de ijsbezetting in Jannari en Februari den ïCeder-JR-Jn en de li e k. -,, , . JANUARI. .Plaats van waarneming- ===^^^^^^^^^=^==1^=^=^^^^= =J' met M. R, M. E. en M. V. over 1901—1910. 25 26 27 28 29 30 31 l 2 3 4 5 6 7 8 9 - I Pannerden (O.) 8u.v.m. 10.79 10.62 10.49 10.40 10.33 10.25 10.14 10.06 9.91 9.80 9.79 9.66 9.88 10.83 11.42 11.40 ! M.R. = 10.08 —— Arnhem 8 „ „ 9.28 9.16 9.07 9.00 8.99 8.84 8.73 8.70 8.59 8.53 8.52 8.56 9.52 9.53 8.84 8.77 M.R. = 8.78 Lekskensveer 8 „ „ 7.75 7-62 7.54 7.46 7.46 7.35 7.25 7.19 7.13 7 01 7.01 7.34 7.94 7.82 7.52 7.35 M.R. = 7.12 Grebbe 8„ „ 6.83 6 69 6.57 6.49 649 6.41 6.30 6.25 6.24 6.10 6.12 6.89 7.10 6.95 6.74 6.48 M.R. = 6.24 Remmerden 8 „ ,, 6.33 6.12 6.05 5.96 5.94 5.88 5.78 5.71 5.71 5.59 5.83 6.57 6.59 6.46 6.28 6.00 M.R. = 5.73 Eek en Wiel 8 „ „ 5.71 5.68 5.43 5.35 5.34 5.31 5.22 5.18 5.17 5.14 5.20 fl.06 6.04 5.91 5.78 5.48 M.R. = 5.12 W ijk bij Duurstede 8 „ „ 4 64 4.46 4.34 4.30 4.38 4.37 4 27 4 27 4.35 4 30 4.44 5.13 5.10 5 03 4.93 4.63 I M.R. = 4.14 Culemborg 8„ „ 3.19 3.08 3.01 3 05 3.12 3.12 3.03 3.05 3.10 3.13 3.47 3.79 3.70 3.64 3.56 3.32 M R. — 2.89 Vreeswijk 8 „ „ 2.07 2.07 1.97 1.97 2.05 2.07 2.00 2.09 2.11 2.27 3.00 2 77 2.61 2.56 2.49 2.28 M.E. = 1.75; M.V. = 1.93 Jaarsveld 8 u. v.m. 1.74 1.43 1.30 1.11 1.20 1.20 1.13 1.40 1.46 1.85 2.15 1.90 1.68 1.62 1.60 1.46 M.E. = 1.07 . . . L.W. 1.05 1.10 0.98 1.03 1.18 1.20 1.11 1.40 1.40 1.90 2.02 1.85 1.60 1.57 1.52 1.33 M.V. = 1.48 . . . H.W. 1.47 1.48 1.38 1.35 1.52 1.50 1.49 1.50 1.64 2.18 2.00 1.79 1.70 1.62 1.60 1.46 Schoonhoven 8 u. v.m. 0.92 1.02 0.98 0.67 0.70 0.41 0.20 0.66 0.88 1.24 1.10 1.09 0.81 0.89 0.90 0.86 M.E. = 0 21 ( L.W. . —0.02 0.08 0.05 —0.10 0.02 0.14 0.09 0.58 0.74 — 0.93 0.87 0.61 0.57 0.55 0.44 voormiddag i M.V.-= 1.20 1 H.W. . 1.04 1.04 0.99 0.89 1.16 1.10 1.15 1.07 1.01 1.36 1.22 1.29 0.87 0.94 0.94 0.87 M.E. = 0.21 ( L.W. . —0.06 —0.10 —0.20 —0.25 —0.08 —0.13 0.03 0.46 1.10 1.08 0.90 0.72 0.52 0.51 0.46 0.36 namiddag 1 M.V. = 1.20 < H.W. . 1.28 1.16 0.94 0.96 1.16 0.98 — 1.10 1.28 1.29 1.37 1.13 1.03 1.04 0.92 0.92 Streefkerk 8 u. v.m. 0.69 0.85 0.89 0.61 0.68 0.42 0.09 0.05 0.16 0.04 0.09 0.33 0.13 0.28 0.43 0.55 M.E. = —0.18 (L.W. . —0.46 —0.32 —0.32 —0.47 —0.36 —0.19 —0.23 0.03 0.16 —0.18 —0.26 — —0.44 —0.41 —0.38 —0.50 voormiddag J M.V. = 1.09 l H.W. . 0.93 0.93 0.89 0.78 1.08 1.03 1.06 — 0.81 0.90 0.89 1.14 0.65 0.78 0.81 0.76 M.E. =—0.18 (L.W. . —0.52 —0.68 —0.63 —0.71 —0.49 —0.50 —0.30 — 0.06 —0.26 —0.07 —0.32 —0.57 —0.54 —0.63 —0.61 namiddag- j M.V. = 1.09 ! H.W. . 1.18 1.07 0.86 0.87 1.08 0.89 0.90 0.88 0.96 0.02 1.21 0.98 0.88 0.94 0.80 0.84 Krimpen a/d Lek 8 u. v.m. 0.50 0.69 0.82 0.65 0.80 0.58 0.20 0.30 —0.49 —0.60 —0.46 —0.10 —0.23 0.05 0.18 0.38 M.E. = —0.41 (L.W. . —0.68 —0.50 —0.50 —0.60 —0.50 —0.33 —0.35 —0.40 —0.50 —0.71 —0.73 —0.70 —0.80 —0.63 —0.68 —0.86 voormiddag M.V. = 1.05 ' H.W. . 0.85 0.86 0.81 0.72 1.00 0.99 1.00 0.87 0.76 0.84 0.85 1.10 0.62 0.74 0.76 0.70 M.E. = —0.41 | L.W. . —0.76 —0.81 —0.83 —0.90 —0.67 —0.63 —0.41 —0.46 —0.59 —0.74 —0.39 — —0.93 —0.90 — 1.01 —0.91 namiddag J M.V. = 1.05 I H.W. . 1.11 1.00 0.82 0.81 1.00 0.84 0.85 — 0.93 0.89 1.17 0.94 0.84 0.88 0.74 0.79 FEBRUARI. 10 II j 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 11.49 11.53 11.56 11.57 11.58 11.60 11.68 11.73 11.82 11.87 11.92 12.30 11.70 11.62 10.83 10.34 10.31 10.26 10.11 8.77 8.79 8.83 8.82 8.82 8.80 8.83 8.89 8.98 9.03 9.07 9.31 8.87 8.97 9.52 9.32 8.87 8.79 8.66 7.32 7.37 7.42 7.44 7.47 7.46 7.49 7.55 7.62 7.68 7.73 7.86 7.56 7.60 8.05 _Ui5 7.50 7.28 7.12 6 41 6.46 6.50 6 54 6.57 6.59 6.61 6.68 6.77 6.85 6.91 7.02 6.81 6.79 7.13 7 79 6.81 6 37 6.19 5 90 5.94 5.97 6.02 6.05 6.05 6.07 6.14 6.21 6.30 6.36 6.46 6.30 6.26 6.54 7.20 6.40 5.88 5.70 5 37 5.40 5.43 5 47 5.49 5.51 5.53 5.59 5.66 5.74 5.81 5.89 5.77 5.70 5.91 __50 5.97 5.27 5.02 4.48 4.48 4.49 4.52 4.54 4.54 4.55 4.59 4,64 4.71 4.78 4.84 4.79 4.68 4.82 5.29 5.26 4.27 4.05 3 15 3.10 3.11 3.15 3.15 3.16 3.15 3.18 3.22 3.29 3 35 3.39 3.42 3.29 3.34 _3_77 4.49 3.00 2.66 2.10 2.03 2.04 2.08 2.06 2.06 2.06 2.09 2.14 2.22 2.25 2.29 2.36 2.23 2.23 2.57 3-74 2.05 1.57 1.32 1.30 1.28 1.28 1.20 1.22 1.22 1 28 1.35 1.45 1.50 1.53 1.64 1.57 1 64 1.80 _3__5 1.48 0.80 1.23 1.20 1.22 1.21 1.20 1.22 1.22 1.21 1.27 1.35 1.36 1.35 1.39 1.39 1.43 1.70 2.15 1.40 0.80 1.34 1.37 1.39 1.37 1.36 1.31 1.33 1.42 1.52 1.55 1.57 1.53 1.64 1.57 1.66 1.88 3.10 1.70 1.43 0.93 1.04 1.04 0.85 0.60 0.33 0.30 0.35 0.45 0.63 0.67 0.77 0.98 1.04 1.31 1.38 J_0 1.31 0.73 0.34 0.35 0.35 0.40 0.31 0.29 0.29 0.34 0.36 0.41 — 0 38 0.50 0.44 0.41 0.55 0 83 0.62 —0.04 0.93 1.04 1.10 1.00 0.96 0.79 0.98 0.96 0.99 1.10 1.01 1.02 1.17 1.18 1.37 1.39 1.88 1.46 1 24 0.30 0.30 0.36 0.29 0.30 0.24 0.30 0.34 0.41 0.42 0.36 0 38 0.43 0.33 0.41 0.56 0.97 0.08 —0.05 1.05 1.06 ' 1.19 0.90 0.92 0.86 — 1.05 1.16 1.22 1.12 1.32 1.34 1.25 1.38 1.34 1.88 1.10 1.18 0.73 0.93 1.03 0.86 0.65 0.21 0.03 —0.37 —0.40 —0.23 0.17 0.05 0.40 0.58 _L07 1.20 1.53 1.24 0.70 — 0.51 —0.46 — 0.48 — 0.41 —0.52 — 0.59 — 0.66 — 0.47 — 0.44 — 0.45 — 0.62 — 0.60 — 0.40 — 0.56 — 0.46 — 0.46 — 0.11 0 26 — 0.40 0.85 0.96 1.03 0.92 0.89 0.68 0.91 — 0.91 1.02 0.91 0.92 1.08 1.]0 1.28 1 28 1.53 1.38 1.15 — 0.62 —0.62 —0.50 —0.66 —0.58 —0.68 —0.58 —0.51 —0.43 —0.50 — —0.60 —0.35 —0.73 —0.64 0.53 — 0.08 —0.33 —0.39 0.98 0.99 1.13 0.82 0.85 0.77 0.89 0.98 1.10 1.15 1.04 1.24 1.27 1.16 1 28 1.22 1.54 1.01 1.10 0.60 0.81 0.99 0 88 0 71 0.29 0.15 — 0.34 —0.68 —0 58 — 0.60 — 0.35 0.06 0.37 0.90 1.08 1.45 1 23 0.78 — 0.77 —0.70 —0.71 —0.65 —0.76 —0.86 —0.80 —0.70 —0.68 —0.70 —0.93 —0.90 —0.68 —0.67 — 0.62 —0.52 —0.20 0.08 —0.56 0.80 0.93 1.00 0.88 0.83 0.64 0.86 0.93 0.85 0.96 0.85 0.85 1.00 1.00 1.23 1.20 1.45 1.30 1.06 — 0.90 —0.90 —0.75 —0.96 —0.86 —0.95 —0.83 —0.77 —0.70 —0.80 —0.93 — —0.85 —0.95 —0.75 - 0.65 —0 28 - 0.53 —0.54 0.95 0.95 1.10 0.77 0.79 0.79 0.84 — 1.05 1.10 0.97 1.19 1.20 1.10 1.22 1.15 1.43 0.93 1.00 Toelichting: Op de met —— gemerkte data heeft het ijs zich vastgezet. Op de met gemerkte data is het ijs in beweging geraakt en afgedreven. 76 Bijlage 5e. Waterhoogten betrekkelijk M.R. (1871—1880) te 8 nar v.m. aan de peilschalen langs den Grelderschen Ussel van 20 Januari tot en met 28 Februari. . Wester- Webster- D Does- _. Zut- Deven- Kater- Kam- Ketel- DATDM. voort voort gteeg burg Dieren. pnen ter Olst. Wijhe. veer. pen. lichten, (riey). (.Drug). M.E. boven N.A.P. I 9 38 9.27 7.80 I 7.10 6.11 4.56 3.23 2.31 1.70 0.70 0.06 — 0.07 1 I 1 I 20 Januari . . 126 128 136 140 158 170 186 175 160 104 16 — 31 21 „ , . 109 109 116 120 138 148 162 151 137 83 5 — 43 22 „ . . 95 I 94 104 108 124 138 150 139 124 73 3 — 35 23 „. . . 78 77 84 86 103 117 133 119 110 83 35 — 16 24 „ 4k • • 61 60 64 65 83 93 111 108 100 98 48 —8 25 . . 47 46 49 49 62 72 92 91 89 95 54 —7 26 „ . . 36 33 34 29 44 56 89 106 106 92 54 4 27 „ . . 28 24 26 15 . 36 37 78 102 99 79 46 5 28 „ . . 19 15 12 I 6 28 23 74 104 93 66 39 3 29 „ . . 13 10 8 4 26 12 65 94 83 47 26 2 30 „ . . 5 4 — 3 0 24 8 54 85 75 39 29 11 31 „ . . — 4 — 7 — 14 — 10 15 4 53 85 73 35 22 9 1 Februari . . — 11 — 13 —16 —12 14 — 6 | 43 79 69 22 26 22 2 „ . . — 22 — 24 — 22 — 15 12 14 36 76 70 42 57 28 3 „ . . — 32 — 30 — 33 28 — 3 — 22 23 72 73 73 60 15 4 „ .. — 34 — 32 — 32 — 23 12 63 — 1 57 78 84 45 7 5 „ . . — 23 — 15 25 32 67 44 — 5 57 69 72 42 14 6 „ . . 14 12 8 12 41 9 — 21 33 36 52 35 6 7 . . 90 85 53 43 64 9 — 40 11 16 33 23 0 8 „ . . 38 36 44 46 74 26 — 32 11 15 32 19 0 9 „ . . 37 35 37 35 63 14 — 35 2 12 33 18 —3 10 „ . . 42 40 37 30 56 2 — 35 — 14 1 28 17 —3 11 „ . . 47 45 42 32 59 0 — 49 — 23 — 7 23 16 0 12 . . 52 50 46 36 61 — 3 — 47 — 23 — 9 24 16 & 13 . . 51 49 47 38 62 — 6 — 43 — 21 — 9 25 21 11 14 „ '. . 52 50 48 37 62 — 10 — 38 — 19 — 7 22 15 4 15 „ ■ ■ ... 52 50 46 34 58 — 14 — 36 — 17 — 10 - 17 13 1 16 „ . . 57 55 48 32 58 — 17 — 33 — 15 — 11 11 5 —4 17 . . 62 60 52 33 61 — 15 — 29 — 11 — 11 5 5 1 18 „ . . 69 67 57 37 66 — 10 — 28 — 3 — 2 8 8 4 19 „ . . 73 72 60 42 79 — 3 — 22 3 10 15 15 8 20 „ . . 78 77 60 I 39 84 8 — 13 8 27 I 24 18 6- 21 „ . . 103 102 70 36 86 11 — 2 9 22 28 13 —2 22 „ . . 53 52 28 2 56 — 6 — 3 8 16 35 19 2 23 „ . . 79 67 29 — 6 46 — 19 — 13 — 3 3 28 16 0 24 „ . . 95 96 59 9 65 — 11 — 9 — 2 — 1 29 16 4 25 „ . . 30 35 65 9 60 — 2 9 12 10 33 26 16 26 „ . . 3 2 11 17 39 47 45 35 25 30 31 20 27 „ . . — 1 — 4 0 2 16 22 41 41 35 38 45 44 28 „ . . — 13 — 16 — 13 — 11 4 11 | 32 30 26 20 22 22 Gemeten ijst! ik ten. Gemeten ijsdikten in c.M. PLAATS Gevroren ijskorst. Met inbegrip van ondergeschoven ijs en heuschijs. DER _ METING. Februari 1917. Februari 1917. T " 7|8|40[UlV31*15 16 » 18 19 20 4 5 | « |7 8|.| 10 11 1. .3 ,.Jl5|l6 17 18 19 70 Boven-Merwede. In KM.E. 96.400 ... — 25 36 26 87 89 29 29 38 28 28 38 28 27 27 86 26 - 90 ,35 146 165 .35 ,80 125 ,20 120 ,20 ,10 „0 ,06 106 ,00 100 " " 108-600- • • -3Ü 80 «O 3,S1 3132 38 88 82 33 81 S0 38 87 86 - 80 85 90 90 80 85 85 86 80 80 60 60 60 50 60 45 Beneden-Merwede. In K.M.B. 106.100. .. - 26 86 26 27 27 27 27 87 38 28 28 28 27 27 26 26 - 60 70 70 70 70 76 75 75 70 75 , 70 65 60 60 66 56 " " U°- • • ' - 28 2«« «7 87 37 87 38 28 38 28 28 28 27 35 25 | 66 70 70 75 75 80 80 80 80 75 76 75 75 65 65 60 " " ■ • ■ " 35 86 2828 26 26 26 26 27 87 87 27 26 28 35 24 - «0 60 60 60 70 76 76 75 76 70 65 65 65 65 50 60 Nlenwe-Merwede In K.M.R. 103.800 . . .20 30 L _ 65-HO 66-140 65-140 66-140 " " 108- • • • 20 30 «-110 - 40-110 „ ,, 118.600 ... 1) li ,nn ; 200- 600 — — _ 800-600 — — — — — — _____ „ „ 119.— . . . 18 — 27 An on ' 40—80 — — — _ _ 40—80 — — — — ______ Bergsche MaaS'Keizersveer. Boven de tijdelijke militaire brug te Keizersveer 1 _ _ 8jJ | Aanmerkingen: i, Ojgekjuid. *, In de vaargeul. 3) Plaatselijk heuschijs tot een dikte vsp 4 M~ 1 Bijlage 6b. STAAT houdende de grootste gemeten jjsdikten in de rivier den Gelderschen IJssel van 8 tot 17 Februari. IJsdikte Bakenmeestersdienstkring. Afstandspunt. 0pge- dicht- Datum. schoven gevroren. I c.M. I c.M. Westervoort ; '.. 1 22.500 57 16 16 Februari. „ 27.000 56 15 15 „ _ I 29.750 37 14 16 Dieren j 36.500 32 16 16 43.200 56 20 16 „ l 52.700 41 19 17 Zutphen 55.550 39 19 16 63.500 30 17 16 „ ... - 70.000 30 17 14 „ Deventer • I' -76.500 31 15 9 en 10 „ 80.750 23 15 9 „ 10 „ l 82.750 100 16 9 „ 10 „ " 86.750 # 60 — 9 „ 10 „ Olst 93.000 8 9 „ 10 „ 99.000 — 10 9 „ 10 „ " 104.000 — 12 9 „ 10 „ Wijhe 106.000 18 16 10 „ 107.000 . 14 11 8 „ | 108.000 18 15 12 " • 110.000 18 15 14 „ " 114.000 21 16 12 . „ I 118.500 34 17 10 „ Katerveer 121.000 37 22 12 124.250 40 18 12 „ 128.000 35 17 12 „ „ 131.750 30 18 12 en 15 „ , 136.000 30 18 15 Kampen. . | 139.000 46 18 8 „ 142.000 300 — 15 „ „ 145.000 32 22 10 „ . . . : 147.750 225 22 13 „ ,1 79 INHOUD. Bladz. Inleiding - Weerkundige waarnemingen te de Bilt § Indeeling van het verslag g Hoofdstuk I. De Rijn in Duitschland 7 „ II. Boven-Itijn en Waal p, „ Hl. A. Boven-, Beneden- en Nieuwe Merweden 20 B. Noord 23 0. Rivieren bij Dordrecht 24 D. Mallegat en Dordtsche Kil 25 E. Oude Maas 25 F- SPui 26 G. Bergsche Maas en Amer 26 H. Heusdensch kanaal 29 1. Afgedamde Maas .29 J. Hollandsch Diep 3q „ IV. A. Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek 31 B. Nieuwe Maas, Scheur, Doorgraving en Brielsche Maas 34 „ V. Geldersche IJssel .42 „ VI. Maas 45 „ VH. Zwarte Water en Zwolsche Diep 4g „ Vin. Overijsselsche Vecht .47 „ IX. Zeeuwsche stroomen 4g „ X. Kunstmatige ijsopruiming op de groote rivieren 51 a. Boven-Rijn gi b. Het benedengedeelte van de Lek 53 c. Nieuwe Merwede, Noord, Beneden-Merwede en Afgedamde Maas . . 54 „ XI. Kunstmatige ijsopruiming op de kleine rivieren 69 a. Overijsselsche Vecht .69 b. Hollandsche IJssel .69 80 Bladz. Bijlage h Grafische voorstelling van de ijsbezetting op Boven-Rijn, Waal en Merwede. 2. Idem op Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek en Nieuwe Maas. „ 3. Idem op den Gelderschen IJssel. „ 4. Idem op de Maas. „ 5. Waterstanden. a. Hoog- en Laagwaterstanden ten opzichte van In.A.P. tijdens het zich zetten en opbreken van het ijs in Februari 1917 72 b. Waterstanden tijdens ijsbezetting in Januari en Februari op het Pannerdensch Kanaal, den Neder-Rijn en de Lek 74 c. Waterhoogten aan de peilschalen langs den Gelderschen IJssel van 20 Januari tot en met 28 Februari 76 d. Grafische voorstelling van de waterstanden op de Maas „ 6. IJsdikten 77 a. op de Merweden en de Bergsche Maas 77 b. op den Gelderschen IJssel 78 1