R12 ~H i| Y ,SjE. R | II PLECHTIGE HERDENKING VAN DE TWEEDE VERJARING (Havre, 29 October 1916) iNuinrsr. door Hf.fr Hfnrt Carton de Wiart ■ * MINISTER VAN JUSTITIE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2289 8123 DE SLAG AAN DEN YSER PLECHTIGE HERDENKING VAN DE TWEEDE VERJARING INRICHTINGSKOMITEIT Voorzitter : De heer generaal-majoor graaf de Grunne, Belgisch plaatselijk opperbevelhebber te Havre. Secretaris : De heer Patris, voorzitter van den Bond der Belgische Pers. De heeren Broutère, kapitein bij het 9" linie, adjunct van den Belgischen plaatselijken opperbevelhebber te Havre; des Gachons, stafluitenant van het Fransche leger, adjunct van den prefekt-kommissaris van de regeering der Fransche Republiek bij de Belgische Regeering ; Dewinne, secretaris van het kabinet van den heer minister Vandervelde; Mousset, bestuurder van den Moniteur beige; Verhaegen, luitenant bij het 2" gidsen, werkzaam in het militair kabinet van den minister van Oorlog. Leden : DE SLAG AAN DEN Y S E R PLECHTIGE HERDENKING VAJN DE TWEEDE VERJARING (Havre, qg October 19)6) Inleiding door Heer Henry Carton de Wiart CLICHÉS DER PH0TOGRAFI8CHB AFDEELING VAN HET BELGISCH LEGER EN VAN HET HUIS NOËL, HAVRE INLEIDING Zooals er op het steile pad der Alpenreuzen hier en daar standplaatsen voor den natuurbewonderaar zijn [aangelegd, waar deze enkele stonden ophoudt met klauteren, om de blikken te laten weiden over het grootsche landschap, dat de geheimvolle natuur daar voor zijne oogen toovert, bestaan er in de geschiedenis van een volk heugelijke dagen, die men nationale verjaardagen heet, dagen, die even den loop der tijden een wijl onderbreken en waarop men stilblijvend, ingetogen, terug naar het verleden blikt om er heilzame lessen voor de toekomst te putten. Vóór VI Inleiding den oorlog, vierde men in België slechts een officieelen verjaardag, namelijk den ut' Juli, dag der troonbeklimming van ons Vorstenhuis, dag waarop men, kieschheidshalve jegens onzen Noordernabuur, meteen de herdenking vierde van 's lands in September 1830 bevochten onafhankelijkheid. Wel vierde men, als blijk van trouw en gehechtheid aan 's lands Vorsten, ook 's Konings naamfeest : den S'-Leopoldsdag, daarna den S'-Albertsdag; evenwel hadden die feestdagen geen karakter van wettelijke instellingen. Edoch onverhoeds, als een indringer, zou de oorlog komen en met zijn bloedigen vinger, in den kalender van ons nationaal leven, andere onuifwischbare datums neerschrijven. En allereerst den datum van 4 Augustus. Dien dag van het gruweljaar igi4, ongeveer te 10 uur 's morgens, werd, door de schending van ons grondgebied, de meest in 't oog springende en ongetwijfeld de hatelijkste misdaad van de hedendaagsche tijden volvoerd. Het snoode bedrijf had maar een weerslag, namelijk de plotselinge veront- Inleiding VII waardiging der gekwetste nationale ziel; en de Belgische eenheid werd toen voorgoed met bloed en tranen bezegeld. Mijn wensch ware, dat na den oorlog, telken jare, op 4 Augustus, te 10 uur in den voormiddag, alle geestelijk en lichamelijk werk in het bevrijde België één stond werde gestaakt, te midden van de stilte der gerechtshoven, klassen, werkhuizen, fabrieken, velden, kantoren en winkels, eenieder spraakloos en roerloos bleve, zooals in de mis, bij de consecratie van de hostie en van den kelk en dat dan al de klokken van grens tot grens, van Visé tot De Panne, van Antwerpen tot Virton, zooals ten tijde van de Klokke Roeland van Gent en van de Luiker banklok Le ban Henri, het alarm bengelen zouden. Met jorsche,. zware en gemeten klepelslagen, zouden van stad tot stad, van dorp tot dorp, de klokken der kerken en belforten en zelfs die der scholen en fabrieken beieren en allen, klein en groot, aan Duitschlands meineed en België1's fier antwoord, aan genes schande en VDI Inleiding dezes eer indachtig maken. Bij het regelmatig verstoren der dagelijhsche doening, die al te licht vergetelheid omtrent vroeger bedreven misdaden verwekt, zou die plechtige klokkenklank in onze ziel en in de ziel onzer kinderen, bij het terug voor den geest roepen van heldhaftigheid, rouw en puinen van voorheen, nieuwe gevoelens doen opwellen, die ons zouden aansporen om met nauwere, innigere eendracht en ruimere offervaardigheid aan 's Lands stem gehoor te geven, indien het voor België's verdediging nieuwe offers van elkeen onzer vergen zou. En de weergalm van dit klokkengelui zou, naar ik vermeen, aan gene zijde van 's lands zeekust en grenzen, als een soort universeele vermaning aanhoord worden. En meteen zou opnieuw, als een wangeluid, de snoode stem van den Duitschen rijkskanselier in den Reichstag en 's Konings Albert edele woorden tot de vertegenwoordigers der Belgische natie, in onze ooren klinken. Vóór andere blikken als de onze, zou, bij die Inleiding lx helmende bronzen stemmen, het beeld oprijzen van de helden en de slachtoffers van het Recht, van : Ceux qui sont morts pour le monde, la-bas, A Lie'ge ('). Eene tweede verjaring zou insgelijks in onzen nationalen kalender moeten geschreven worden : Die van de laatste dagen van October, waarop onze zeeghaftige weerstand aan den Yser zijn toppunt bereikte. Toen wij, den i5n October, aan den Yser verzameld stonden, was de Fransche linkervleugel nog te La Basse'e. Onze infanterie, 48.ooo man sterk, bijgestaan door 6.000 Fransche marinefusiliers, was sedert het begin van den oorlog, zonder verpoozen in de weer geweest. Gebukt onder vermoeienis, kommer en ontberingen, scheen zij niet meer in staat den last van eene verdere inspanning te kunnen torschen. Aanvankelijk (1) Vers uit Emiel Verhaeren's bundel: LesAiles rouges de la Guerre. X Inleiding luidde het verzoek op eigen krachten enkel acht en veertig uur stand te houden tegen den ontzaglijken vloed Duitschers, die uit het Noorden en het Oosten als 't ware naar Kales kwam aangespoeld. Onze jongens hielden het veertien dagen te reke vol, ondanks verhakkelde kleedij, ontzenuwde ledematen en ledige maag, trots granaten en schroot, ondanks regen en modder, en dank zij dezer ongemeene taaiheid, werd 's vijands overmoedige opmarsch in België beslissend gestuit. Evenals voor den slag aan de Marne, treedt, in het verloop der tijden, de ware verhouding van dezen stuitveldslag stilaan met zijne echte draagwijdte naar voren, juist als die praalgebouwen, waarvan men enkel op afstand zich een begrip van hunne afmetingen geven kan. Wal ware er gebeurd, zoo, in stede van stand en nogmaals stand aan den Yser te houden, ons leger het hadde opgegeven? Voor de zaak der Verbondenen, was dit 's vijands stand nemen te Duinkerken en Kales, met aangroei zijner macht door het beschikken over beide belangrijke Fransche havens. Inleiding XI vlak tegenover de Britsche kust, dan wanneer Groot-Brittanje het ordenen zijner krachten nog niet had volvoerd. Dit beteekende de onderschepping op zijn brandpunt van het vervoer ter zee. Zoo iets was daarbij het omtrekken van de gemeenschappelijke slaglinie der bondgenooten. Wat België 's zaak zelf betreft, doemde zulks niet alleen ons leger tot een soort zwerversrol, maar beroofde zulks bovendien de wettige overheid van alle vatbaar gezag op 's lands grondgebied, en stelde deze aan snoode vernederingen en bittere rechtsbespotting bloot; trouwens, de Poolsche bluf heeft onlangs nog getoond hoe verre de Duitsphers het op dien weg wagen. Het wapensucces October igi4) ^KlA de moorddadige en neerdrukkende dagen 1 ™ van het beleg van Antwerpen was hét Belgisch leger, dat aan de dreigende vernieling wist te ^ontsnappen, dank zij zijner behendigheid enjzijner volharding, er in geslaagd: naar de krist .terug te trekken om de linie van den! Yser té' bereiken. Bij dezen spannenden aftocht, had het noch man noch . kanon in de handen van den vijand achtergelaten. Toch hadden de zware gevechten van-dien twee maanden en half langen en voor dé 84 De Slag aan den Yser Belgen ongelijken strijd tegen den invaller, de Belgische troepen deerlijk verzwakt. Op het oogenblik dat het aan den Yser kwam stelling nemen, was het veldleger tot op 80.000 man geslonken, en beschikte het nog enkel over 48.000 geweren, 35o kanonnen van 75mm en 2 4 houwitsers van i5omm. Bovendien bezat men geene andere bevoorrading in munitie, dan die, welke het leger had kunnen medevoeren en juist toereikend was om een laatsten en hardnekkigen slag te leveren, doch dien men niet zou kunnen herhalen, daar er niets meer zou beschikbaar zijn» Van een groot gedeelte van hun materieel beroofd, in beslijkte en uitgerafelde uniformen gekleed, schenen de mannen de uiterste grens van het lichamelijk weerstandvermogen te hebben bereikt en onbekwaam te zijn om nog eenige inspanning van langen duur vol te houden. De val van Antwerpen, met den daarop volgenden uitputtenden aftocht, scheen alle waskracht te hebben, gebroken en zelfs de De Slag aan den Yser 85 meest vastberadenen aan het wanken te hebben gebracht. Toen richtte de Koning eene bewonderenswaardige dagorde tot het leger. Terwijl Hij op dezes hardnekkigheid en dapperheid, beroep doet, toont Hij aan dat de strijd moet voortgezet worden aan de zijde van de Verbonden legers, met wie men zoo juist in aansluiting- is geraakt: Dat in de stellingen waar ik u plaatsen zal, zoo beveelt Hij aan zijne soldaten, uwe blikken steeds naar voren gericht zijn, en weze voor u een verrader des Vaderlands, al wie hel woord aftocht zal uitspreken, zonder dat een bepaald bevel daartoe gegeven worde ! De Koning verbergt het zijnen troepen niet dat alles hier op het spel staat. Wat hij hun vraagt is —desnoods totterdood — stand te houden. Hij zal op prachtige wijze gehoorzaamd worden. Met te vernemen dat alles nog niet gedaan was, dat zij voortaan niet langer alleen zullen staan, dat het nog mogelijk is het Vaderland vrij te vechten, hebben de mannen plots, 86 De Slag aan den Yser als bij wonder, kunnen moed en hunne volharding terug gevonden. Dit havelooze leger richt zich weer op om den vijand het hoofd te bieden en dezes stormloop op Kales te stuiten. . Eene massa van i5o.ooo Duitschers, bestaande hoofdzakelijk uit nieuwe troepen en ondersteund door het vuur van minstens 5oo kanonnen van allerlei kaliber, met inbegrip van de zware stukken, die zoo pas de verdedigingswerken van Antwerpen hebben neergehaald, gaat te pletter loopen op het Belgisch leger, dat zich op de laatste strook gronds van zijn nationalen bodem heeft vastgeklampt, en lichameüjk geheel uitgeput, toch met den reinsten geest van zelfopoffering bezield blijft. Eerst den October had dit leger zijne samentrekking aan den Yser voltrokken. Reeds den volgenden dag, den i6den, begon de slag. De toestand is des te hachelijker, daar het Belgisch leger verplicht is, alleen met de hulp Be Slag aan den Yser van 6-000 Fransche marine-fusiliers, zonder artillerie, eerst een front van 30 kilometers van de zee tot Zuydschoote te verdedigen. Wel is waar, was aanvankelijk zijne taak enkel het breken van 's aanvallers eersten schok, ten einde den Bondgenooten den tijd tot ingrijpen te verschaffen; het Fransch opperbevel verlangde op dit oogenblik een standhouden van slechts 48 uren. Om dit uitgestrekte front te bezetten, moest men schier al de Belgische legermachten verspreiden. Van de kust tot benoorden Dixmuiden waren de 3dp, ie en 4de legerdivisies van afstand tot afstand derwijze opgesteld. Zij bezetteden vóór den Yser de vooruitgeschoven posten Lombaertzijde, Mannekensvere, Schoore, Keyem en Beerst, en te Nieuwpoort en te Schoorbakke, op de rivier, twee bruggenhoofden. Op hun rechterzijde, wordt het bruggenhoofd Dixmuiden met zijne naderingswegen door de brigade marine-fusiliers en twee regimenten van de 3° Belgische divisie verdedigd. 88 De Slag aan den Yser Bovendien bezet de 5° divisie de omgeving Noordschoote, terwijl de 6Jr, en de Fransche territorialen, de linie tot aan de omstreken van Boesinghe verder bezetten. Ten slotte, dekt de ie cavaleriedivisie de rechterflank van het leger en treedt in de richting van Roeselaere en Houthulst, saam met de Fransche cavalerie op, zo"bdat er slechts twee brigades van de y divisie en de 2C cavaleriedivisie, tusschen Nieuwpoort en Veurne, als reserve voor het Belgisch commando beschikbaar blijven. Dusdanig is de getroffen gevechtsschikkiögj als het vijandelijk kanon voor de eerste maal, op i6en October, op de boorden van den Yser dreunt. De Duitschers doen dien dag in de richting van Sint-Pieterscappelle en Dixmuiden offensieve verkenningen, welke door de onzen kloek worden onthaald en teruggedreven. Den i7en, blijkt uit ingewonnen berichten dat aanzienlijke vijandelijke legermachten naar het front Nieuwpoort—Dixmuiden aanrukken, De Slag aan den Yser en het dus volstrekt noodig is dit front te versterken. Ook voert men de 5e divisie, die door eene brigade van de 6e te NoordschooteDriegrachten vervangen wordt, terug naar Lampernisse. DE KERK VAN LAMPERNISSE' Den i8en October, wordt de Duitsche aandrang nog heftiger te Nieuwpoort en te Schoorbakke vóór de bruggenhoofden, waar de vijand de vooruitgeschoven posten aanvalt. Hij mislukt vóór Lombaertzijde, waar de weerstand krachtig door eene Fransch-Britsche 90 De Slag aan den Yser flotielje wordt ondersteund. Maar hij vermeestert Mannekènsvere en houdt er ondanks onzen offensieven terugkeer stand. Meer naar het Zuiden valt Schoore, insgelijks na een hevig gevecht, in zijne macht; Keyem, dat van hand tot hand overgaat, blijft ten slotte in de handen van den aanvaller. Beerst daarentegen weerstaat aan de vinnigste stormloopen. Van dit oogenblik af blijkt de vijandelijke drukking zoo machtig, dat men kost wat kost het in gevaar gestelde front versterken moet. De Fransch-Engelsche cavalerie, die langs den kant van Roeselaere opereert, is sterk genoeg om toe te laten dat de 6e divisie op hare beurt naar Lampernisse en vervolgens naar Pervyse teruggebracht worde, waar zij het centrum zal steunen. De strijd, die dén i8en reeds aan het woeden was, breidt zich den igen verder uit. De vooruitgeschoven stellingen van Nieuwpoort worden met vernieuwde hevigheid aangevallen, maar. blijven hardnekkig weerstand De Slag aan den Yser 91 bieden. Aan den rechterkant van het centrum integendeel, zijn de verdedigers van Beerst ten slotte voor de overmacht moeten wijken* Om hét centrum en de linkerzijde wat te verlichten, doet alsdan het Belgisch commando, de marine-fusiliers en de 5e divisie uit Dix-> muiden oprukken en een tegenoffensief in de richting Beerst-Vladsloo voeren. Door dezen plotsën en he'vigen aanval verrast en uit zijn lood geslagen, wordt de vijand aanvankelijk achteruit geworpen. Maar tegen het vallen van den avond zijn de zegevierende troepen verplicht te wijken onder de bedreiging van een Duitsch legerkorps, dat uit Roeselaere aanrukt. Den 20en, bij het aanbreken van den dag, wordt het front zelve van den Yser, dat voortaan voor den vijand bereikbaar is, aan een voortdurend en steeds in heftigheid toene^mend bombardement onderworpen. De in den dijk gedolven loopgraven worden door het schroot dooreengeschoten; heel het terrein 9« Dc Slag aan den Yser daarachter, tot aan den spoorweg, wordt stelselmatig, zoowel bij dag als bij nacht, onder vuur genomen; het eene gebouw wordt na het andere maar steeds tot puinen vernield; Nieuwpoort en Dixmuiden staan in lichte laaie. Op deze twee punten doet de vijand nieuwe stormloopen. Hij gelukt er in Lombaertzijde binnen te dringen, maar kan van daaruit niet verder doorbreken; te Dixmuiden wordt hij met bloedige verhezen afgeslagen. De toestand is echter niet minder tragisch. De zes Belgische divisies, die steeds meer en meer inslinken, staan nog altijd alleen om een front van 20 kilometers, tusschen de zee en Sint-Jacobscappelle, te verdedigen. Reeds vijf dagen te reke strijden zij en de hevigheid van het gevecht groeit nog steeds aan. Vóór deze zwakke machten heeft de vijand dichte massas bijeengebracht : de 4e Ersatz-Division, de XXII6, XXIII° en IIIC reserve-korpsen : saam zeven divisies met zijne geheele artillerie. Hij wil kost wat kost de Yserlinie doorbreken, De Slag aan den Yser 93 vóór dat er versterkingen; kunnen ingrijpen* Hij voert dus steeds heviger aanvallen vooral op Nieuwpoort es op Dixmuiden, de twee steunpunten van de verdediging waarvan het verhes ter zelfder tijd de linie van den Yser en die van den spoorweg zou doen vallen. Te Dixmuiden worden er namelijk den 2ien verschrikkelijke gevechten geleverd. Het is slechts met zich totterdood aan hun stellingen vast te klampen, dat de Belgen en marinefusiliers aan het herhaald beuken van den vijand kunnen weerstaan. Maar bijna overal heeft men, om dit voortdurende gevecht te kunnen volhouden, tot de laatste reserves toe in den strijd moeten werpen. Toen grijpt er in den nacht van