7 De verontwaardiging over de winstjacht van zoovele particuliere handelaren, spreekt wel fel uit het volgende citaat uit De Coöperator, maar had de schrijver geheel ongelijk „Nimmer werd de reinheid der coöperatieve moraal feller belicht dan thans, nu de donkere achtergrond van uitbuiting en individueele winzucht zwarter is dan ooit. Waar toch is de „winkelier", de „ondernemer", die niet wanneer hij de kans schoon ziet, de consumenten vilt, die dat villen zelfs als een zeer rechtmatig bedrijf beschouwt, waarvoor hij te meer de publieke bewondering vergt naarmate hij beter de kunst verstaat zijn „klanten" te laten bloeden r Hoe groot is het aantal „leveranciers", die zich oprecht schamen over hunne buitenlandsche collega's, wier geldhonger zóó enorm is, dat zij zelfs met hun leger-léverantiesnadeel toebrengen aan hun immer in grooter moeilijkheden verkeerend vaderland en zich niet ontzien hun goed en bloed offerende landgenooten aan het front waar mogelijk af fe zetten ? Men moet wel stekeblind zijn, om nu nog niet te zien hoe stelselloos onze goederenvoortbrenging en -verdeeling is, en hoe hoog noodig het is, dat het menschenverstand, dat allerlei moeilijkheden der techniek heeft weten te overwinnen, zich eens ernstiger dan totnogtoe -gaat bezighouden met het zoeken naar elementaire en zuivere grondslagen voor het stoffellijk volksbestaan. Men bedenke eens hoe de toestanden op het oogenblik geweest zouden zijn, wanneer er eens geen coöperaties geweest waren! Hoe duidelijk wordt ons dit, wanneer we b.v. lezen het voor de provincie Friesland gepubliceerde staatje van vergelijkende broodprijzen in plaatsen waar geen coöperatie is, tegenover den broodprijs van „Excelsior" te Leeuwarden. Hoeveel tienduizenden guldens schade zou alleen de bevolking van Rotterdam 8 gehad hebben, wanneer „Vooruitgang" aldaar niet remmend op de broodprijsverhooging had gewerkt? Wij grijpen siechts een paar voorbeelden, doch kunnen het karakter van het particuliere bedrijf en de noodzakelijkheid om de verbruikersbelangen te beschermen niet eenvoudiger ■en treffender schetsen dan door te wijzen op de wettelijke bepalingen getroffen met een snelheid en van een scherpte, als alleen tegenover roofdieren past. Voor ons staat vast, dat elke verbruiksvereeniging aan hare leden en aan de geheele bevolking enorme, niet te berekenen voordeden heeft bezorgd. En niet alleen de coöperatie aan hare leden en anderen, maar ook de Handelskamer op haar beurt weer aan de vereenigingen. Gaarne erkennen wij, dat tal van uitstekende regeeringsmaatregelen van grooten invloed zijn geweest en geenszins willen wij den beteugelenden factor der onderlinge concurrentie in dit betoog uitschakelen, evenmin ontkennen dat de publieke verontwaardiging aan prijsopdrijving grenzen kan stellen. Maar wij vragen daarbij zeer uitdrukkelijk, om erkenning van den invloed der coöperatieve actie. De in geheel Europa sedert tientallen jaren door millioenèn coöperators gepropageerde noodzakelijkheid, om onder de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen meer, veel meer aandacht te schenken aan een logisch en vredelievend systeem van voortbrenging en verde ling, gebaseerd mede op de levenseischen van den consumeerenden mensch, moet een ommekeer gebracht hebben in de algemeene publieke opinie, moet van invloed geweest zijn op de besluiten van regeering en volksvertegenwoordiging, wier leden niet zelden warme coöperators zijn." Hoe geheel anders zou de maatschappij er voor hebben gestaan, indien alles meer coöperatief ware georganiseerd gaweest vóór den oorlog. Dan hadden de Ministers zich niet voortdurend behoeven bezig te houden met maximum- 9 prijzen, met organisatie van in- en verkoop, dan zoudende coöperatieve vereenigingen hen hebben ontlast va» deze taak, waarvoor trouwens de Regeeringsbureaux al' zeer ongeschikt zijn. Laat dus deze bange tijd ons een leering zijn en laten wij nu reeds de betere organisatie van voortbrenging en verbruik ter hand nemen. Sluit U allen aan, dan zullen de komende tijden met hunne zware belastingen U, niet ter neder kunnen drukken. Maar de kleinhandelaren dan, zoo vraagt gij wellicht | De kleinhandelaren, die hun vak verstaan en het hart. op de rechte plaats hebben, zullen in de coöperatieve vereenigingen een plaats vinden, want doordien de winst zal vloeien in vele, vele smalle beurzen, waaruit anders niet voorzien kan worden in velerlei behoeften* zal bij de uitbreiding der coöperatie de vraag naar goederen van allerlei aard reusachtig toenemen, goederen, waarnaar anders geen vraag zou zijn, omdat zij die ze noodig hebben, ze niet zouden kunnen betalen. Coöperatie beteekent dus een bloeiende nijverheid en een gezonden handel, coöperatie beteekent een koopkrachtig volk, coöperatie beteekent eerlijkheid en goede trouw, coöperatie beteekent uitbanning van winstbejag. Steunt daarom die heilzame beweging. Uitgaven van den Nederlandschen Coöperatieven Bond. De Coöperatieve Verbruiksvereeniging, door G. J. D. C. Goedhart handleiding voor bestuurderen van coöperatieve vereenigingen. Prijs 60 cent; bij 10 ex. 50 cent. Coöperatie, door Prof. Mr. M. W. F. Treub. Prijs 5 cent; per 100 ex. 4 cent. Landbouwcrediet door middel van Coöperatie, door Jhr. Mr. A. E. Elias, bewerkt naar het werk van Ch. Rayneri te Mentone. Prijs 5 cent. Het Britsche Coöperatief Congres te Paisley, door G. J. D. C. Goedhart. Prijs 5 cent. De bezwaren der Coöperatie, door Mej. A. Hingst. Prijs 5 cent. Iets over Coöperatie en den Nederlandschen Coöperatieven Vrouwenbond, door Mevr. A. Treub-Cornaz. Prijs 5 cent. Onze Geschiedenis (De coöperatieve beweging), door I. Nicholson. Tweede dru«. Uit het Engelsch vertaald door Mej. A. H. Prijs 10 cent. Over Verbruikscoöperatie en den Nederlandschen Coöperatieven Bond, door A. B. M. van Ca lm t hout. Tweede druk. Prijs & cent; per 100 ex. 4 cent. De voorwaarden voor groei en bloei van het coöperatieve bedrijf, •door denzelfde. Prijs 5 cent. De Coöperatieve Studiereis naar Engeland in 1910, door J. J. Muylwijk. 23e duizendtal. Prijs 5 cent. De macht van den georganiseerden verbruiker, bewerkt (naar eene rede van Dr. H. Müller) door J. J. Muylwijk. Prijs 5 cent. De Verbruiksvereeniging «ls hulp en vriendin der huismoeder, naar het Daitsch van Frieda Schweitzer, door Mej. Marg. Meijboom. Prijs 10 cent. De Coöperatie en de Crisis, prijs voor tenminste 100 ex. 4 cent. 500 ex. 3 cent. 1000 ex. 2J4 cent. De Coöperatie gedurende de crisis in Frankrijk en Zwitserland, bewerkt naar artikelen van A. Daudé-Bancel en H. Pronier. Prijs 10 cent. De Coöperatie in Schotland en Denemarken, bewerkt naar artikelen van W. Maxwell en S. Jörgensen. Prijs 10 cent. De Coöperatieve Groot-Inkoop in Engeland en Schotland, bewerkt naar artikelen van D. Maclnnes en W. Maxwell. Prijs 10 cent Het Ontdekkers-Noodlot, door J. F. Schiil. Prijs 15 cent. Uit de geschiedenis van den Nederl. Coöp. Bond; volledig overzicht van 1882—1915. Prijs 10 cent. Rechterlijke uitspraken op artikelen der Wet van 1876; volledige jurispru entie. Prijs 50 cent; voor leden van deelgenooten 25 cent. Statistische gegevens der Coöperatie in Nederland; prijs voor leden der deelgenooten 60 cent; per 10 ex. 50 cent. Coöperatieve cijfers en gegevens van binnen- en buitenland. Prijs 10 cent. 'Jaarboekje 1916, met tal van gegevens aangaande de coöperatieve beweging in binnen- cn buitenland, statistieken, literatuur, propaganda-artikelen. Prijs 25 cent. Alles op aanvrage rechtstreeks te verkrijgen van het Secretariaat: Jan van Nassaustraat 93, 's-Gravenbage. Buitengewoon (persoonlijk) lidmaatschap van den Nederlandschen Coöperatieven Bond. Tot den Nederlandschen Coöperatieven Bond kunnen als buitengewone leden toetreden alle personen, die in de ontwikkeling der coöperatie belang stellen. Zij hebben dan toegang tot al zijne vergaderingen, doch daarin geen' stem. Overigens ontvangen zij het orgaan („De Coöperator"), dat tweemalen per maaDd verschijnt'; het Jaarboekje en alle propagandageschriften, die van den Bond uitgaan, gratis aan hun adres. Het minimum der jaarlijksche contributie bedraagt f 1.50, wat aatuurlijk de inschrijving voor een. hooger bedrag allerminst uitsluit. Aan zoo tal van nuttige vereenigingen geeft gij allicht jaarlijks uw steun; waarom niet aan onzen Bond? De coöperatie toch behartigt wel in de eerste plaats uwe belangen, gelijk van eiken anderen, verbruiker. Naarmate de Bond zich krachtiger gevoelt, zal hij .de vleugels wijder kunnen uitslaan; naarmate meerderen toonen zich om hem te scharen als het erkend coöperatief centrum, zal zijn woord meer invloed verkrijgen. Een honderd-vijftig vereenigingen van verschillenden aard zijn thans bij den Bond aangesloten, maar het is gewenscht, neen, noodig dat zij worden gesteund door een in Verhouding gelijk aantal buitengewone leden uit alle kringen der coöperatie. Hun, die gevoelen voor de ontwikkeling der coöperatieve idee in ons land, en die begrijpen dat elke coöperatieve winst, waar en hoe klein ook, aan geheel de coöperatieve beweging ten goede moet komen, wordt met den meesten aandrang verzocht, onderstaand inschrijvingsbiljet ingevuld aan het adres van den secretaris terug te zenden en zich dus bij hem als buitengewoon lid van den Bond te laten inschrijven. De ondergeteekende ;^U.............. .....;......;.l.„..:.^.,C;...r.....v.L. wonende te j verklaart tot den Nederl. Coöp. Bond te willen toetreden als Buitengewoon Lid ingevolge de bepalingen van de art. 6 en 10 der Statuten, en tegen een jaarlijksche contributie van f. *). den \ ipró. (Handteekening:) *) Minimum-contributie per jaar f 1.5.0. Aan den Secretaris Ned. Coöperatieven Bond, Jan van Nassaustraat pj, Den Haag. Goöp. Groothandelsvereeniging „De Handelskamer" Centraal Inkoop-Bureau voor de Coöp. Vereenigingen (Winkels en bakkerijen) in Nederland, te ROTTERDAM Leden van Coöp. Vereenigingen vragen in hun winkels alleen verpakte waren onder het Handelsmerk der H. K., omdat onder dat merk de Coöp. Groothandelsvereeniging „De Handelskamer" te Rotterdam de waren verpakt. Dit merk waarborgt billijken prijs en prima kwaliteit. ZELFRIJZEND BAKMEEL GEMALEN JAVARIJST TAPIOCA DE BREZIL CRÈME DE RIZ PANEERMEEL HAVERMOUT MAÏZENA PLANTENBOTER MARGARINE THEE KOFFIE BONDSZEEP OCHTENDVOER LUCIFERS ZEEPPOEDER SEL DE SOUDE BUSSEN CACAO BONDSREEPEN CLOSETPAPIER SUPERIOR- EN HUISHOUDJAM ZANGZAAD SUIKERWERK De Handelskamer maakte geene oorlogswinsten, maar heeft haar goedkoope voorraden, en de binnengekomen overzeesche producten tot normale condities aan de coöperaties geleverd. m KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2289 5657 Uitgegeven door den Nederl. Coöperatieven Bond te VGravenhage :: :: :: Prijs per ex. 5 cents De Coöperatie en de Crisis DOOR G. J. D. C. GOEDHART.. Reeds meer dan anderhalf jaar woedt de vreeselijkste oorlog, dien de geschiedenis kent, in bijna geheel Europa, en zelfs gedeeltelijk daarbuiten, en niets doet zien dat daaraan weldra een einde zal komen. In den aanvang kon men in verschillende publicatiën lezen, dat wel is waar de oorlog iets vreeselijks is, maar dat de oorlogstoestand toch dit goede zou hebben, dat de edelste gevoelens der menschen daardoor als het ware opgewekt zouden worden, zoodat na den krijg, de menschheid beter zou blijken te zijn geworden. Het is mogelijk dat deze profeten gelijk zullen krijgen, maar als wij zien wat rondom ons gebeurt, lijkt het er niet erg naar. Wij spreken natuurlijk niet van de deugden, die in den oorlog zelf ontwikkeld kunnen worden als: dapperheid, uithoudingsvermogen, soberheid, al te maal eigenschappen, die met de komst van den vrede vanzelf weer goeddeels zullen verdwijnen, maar van het opbloeien van meer gemeenschapszin, van het doordringen van het besef dat de winzucht eigenlijk de grondoorzaak van de ellende is, die thans over ons is gekomen, en daarvan bemerken we al heel weinig, men zou haast moeten zeggen: integendeel, heelemaal niets. Men herinnere zich eens hoe in het begin van den 2 oorlog alle winkels van levensmiddelen als het ware bestormd werden en — hoe plotseling de prijzen van de eerste levensbenoodigdheden met sprongen opliepen, niettegenstaande de Regeering door het voorschrijven van maximumprijzen aan de winzucht van groot en kleinhandelaren paal en perk trachtte te stellen. Nu kan men de bestorming van de winkels nog verontschuldigen met de vrees der koopers, dat, als zij niet zorgden ook wat in te slaan, zij het kind van de rekening zouden worden — een leege maag heeft nu eenmaal, zooals de Franschen het teekenachtig uitdrukken, geen ooren, maar moest de winzucht, die in deze dagen zoo schaamteloos bleek, de mensehen niet tot nadenken hebben gestemd? Er wordt voortgebracht ten behoeve van den verbruiker. Wat deze noodig heeft of noodig kan hebben, wordt aangemaakt of aangevoerd. Is het voortgebracht en aangevoerd naar de plaats van verbruik, dan komen er haast geen kosten meer op, vooral niet wanneer het geldt artikelen, die snel van de hand gaan, en toch werd en wordt in deze tijden plotseling de prijs met honderd en meer procenten verhoogd. Ten bate van wie? Ten bate van den tusschenhandelaar, die toevallig in het bezit van de begeerde waar was of er zich in wist te stellen. Hij maakt reuzenwinsten met nog minder risico dan vroeger zijn gewone bedrijfswinst. Hij heeft slechts te wachten, het goed niet af te geven, want alle winstmakers, alle prijsopdrijvers werken in zijn voordeel, terwijl er ook nog andere factoren zijn, die den prijs hooger maken Hetgeen thans wordt voortgebracht is duurder, omdat de grondstoffen veel hooger in prijs zijn en veel moeilijker, zoo al, zijn aan te voeren, terwijl er bovendien minder werklieden beschikbaar zijn en dus de loonen hooger zijn geworden en eveneens de vrachten zijn gestegen, wijl er minder vervoergelegenheid is enz. Wie dus goederen in zijn bezit 3 heeft, hetzij ten gevolge van een gelukkig toeval, hetzij ten gevolge van een gewaagden coup, hij kan die meerdere kosten eenvoudig leggen op zijn vroegeren prijs en zoo reuzenwinsten maken; reuzenwinsten, zeiden wij, want het feit, dat de oorlogswinstbelasting, naar verluidt, geraamd wordt op meer dan ƒ 45.000.000, doet zien, dat er heel wat uit de zakken van de verbruikers moet zijn gehaald door deze winstjagers. Maar gij hebt zelf gesproken van de maximumprijzen, hooren wij ons tegenwerpen, daardoor kan dan toch de winsthonger beteugeld zijn, want de Regeering kan de goederen in beslag némen van hen, die zich niet aan hare bevelen storen. Natuurlijk, antwoorden wij, en dat is ook wel gebeurd, maar zeer, zeer sporadisch en aan het niet-verkoopen, het vasthouden van goederen was heel moeilijk wat te doen. Toen op een markt de burgemeester de verkoopprijzen streng liet controleeren, verminderde b.v. het marktbezoek plotseling; toen de prijs van allerlei levensmiddelen niet naar den smaak was van de producenten, verdwenen die artikelen van de markt en bovendien .... de oorlogvoerenden hadden natuurlijk een te kort aan allerlei goederen en boden zóó hooge prijzen, dat degenen, die maar eenigszins kans zagen om hun goed over de grenzen te krijgen, het met ontzaglijke winst daarheen verkochten. Wat de gevolgen daarvan waren, of dit ook wellicht ten gevolge zou kunnen hebben, dat van andere zijde de toevoer van wellicht voor de industrie allernoodigste grondstoffen werd gestopt, het deerde den winstjagers niet, zelfs de Regeeringsmaatregelen trachtten zij te ontduiken en zoo ontstond een reusachtige smokkelhandel, waartegen de Regeering maatregelen moest nemen, die de berooide schatkist op tonnen gouds te' staan kwamen. Maar er is meer. Om voor een geregelden aanvoer van voor de bewoners des lands en voor de nijverheid noodzakelijke goederen te zorgen, werd een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij opgericht, een instelling, die den waarborg zou bieden, dat goederen die alleen voor het binnenland werden aangevoerd, niet weer naar elders zouden worden uitgevoerd, een uitnemend bedachte instelling dus, maar deze instelling moest herhaaldelijk boeten opleggen, omdat men uit winsthonger hare voorschriften overtrad. Winst, winst, winst, dat was het tooverwoord, dat allen deed opspringen, dat lieden in den handel trok, die anders zich daar nooit mede hadden bezig gehouden, dat stoutmoedigen een coup deed wagen, die hen in eens er boven op kon brengen. Winst, en van wie wordt deze winst ten slotte steeds gehaald ? Van den verbruiker. Hij en hij alleen betaalt de winst, die al deze winstjagende tusschenmenschen opslikken en hij en geslachten en geslachten na hem zullen, als deze oorlog tot een einde gekomen is, de kosten moeten betalen van dezen volkerenkrijg, Hoe zullen de verbruikers dien looden druk kunnen torsen zonder onder te gaan, zonder althans zich ontzettend te moeten bekrimpen, zonder zich veel te moeten ontzeggen, dat hun gewoonte is geworden of dat hun noodzakelijk was? Door organisatie, dat is dus door samenwerking, door coöperatie. Het is reeds honderden, ja duizenden malen gezegd, maar het schijnt maar niet door te dringen, dat coöperatie het belang is èn van den verbruiker, èn van den voortbrenger. Het kan toch niet anders dan dat èn verbruiker èn voortbrenger er voordeel bij moeten hebben, wanneer zij dichter bij elkaar worden gebracht, wanneer geen tusschenpersonen tusschen hen staan, die zooveel mogelijk winst trachten te slaan uit het brengen van het voort- 5 gebrachte uit de handen van den voortbrenger in die van den verbruiker; tusschenpersonen, die bovendien geen belang hebben bij het zoo goed en zoo goedkoop mogelijk leveren van de waar, maar alleen bij het maken van een zoo groot mogelijke winst, tusschenpersonen, die in een vroeger, minder ontwikkeld stadium van maatschappelijke organisatie voor een deel noodig waren, maar die bij een behoorlijk ingerichte organisatie nu voor een góed deel als zoodanig overbodig zijn en die toch aanspraak maken op een deel van het maatschappelijk inkomen, dat zij door het verrichten van anderen arbeid wellicht zouden kunnen helpen vermeerderen. Men heeft bij de volkstellingen herhaaldelijk kunnen constateeren, dat het aantal van die tusschenpersonen nog voortdurend sterker stijgt dan dat der verbruikers, zoodat zij elkander steeds sterker concurrentie aan moeten doen, wat natuurlijk dikwijls aan de kwaliteit van het geleverde te bemerken is en op den prijs evenzeer een krachtig opdrijvenden invloed moet hebben, want de menschen moeten ervan leven. Zij schreeuwen dan ook moord en brand bij de ontwikkeling, die de coöperatie te zien geeft, alsof het een axioma ware, dat zij onderhouden en gesteund moeten v/orden door de gemeenschap, ook al zijn hun diensten overbodig. Nog is de coöperatie zwak, althans in ons land; het betrekkelijk gering aantal coöperatieve vereenigingen kan nog zooveel invloed niet hebben, dat de kleinhandelaars van haar werkzaamheid veel nadeel ondervinden; de coöperatie heeft tot dusverre, althans ten onzent, alleen dezen invloed, dat men aan hare waren en prijzen kan meten hoe groot het nut zou kunnen zijn van een behoorlijke organisatie van voortbrenging en verbruik. Terwijl er in ons land ongeveer 150 coöperatieve verbruiksvereenigingen bestaan, wier gezamenlijke omzet mag 6 geschat worden op ruim ƒ 20.000.000, en de coöperatieve groothandelsvereeniging slechts een omzet heeft van ƒ 6.000.000 per jaar, telt men in andere landen de coÖperatiën reeds bij duizendtallen en zet in landen als Schotland, Denemarken en Zwitserland, landen even bevolkt of met minder bevolking dan Nederland, de groothandelsvereeniging van 60 tot 100 millioen jaarlijks om. Wij ziin hier dus slechts aan het eerste begin en toch wat heeft deze oorlogstijd reeds te zien gegeven? Wij zullen ons tot enkele voorbeelden bepalen. In het begin van den oorlog beschikte de Handelskamer, de Nederlandsche Coöperatieve Groothandelsvereeniging te Rotterdam, Ruigeplaatweg 29, toevallig over een goeden voorraad thee. Haar werd door den particulieren handel een winst van ƒ 6000 geboden, indien zij deze thee wilde afstaan. Onnoodig te zeggen, dat dit aanbod werd afgewezen en de Groothandelsvereeniging deze thee, zoolang de voorraad strekte, voor den gewonen prijs afstond aan hare deelgenooten, de coöperatieve vereenigingen. En zoo handelde zij met haren geheelen voorraad. Toen de Regeering aan alle bakkerijen vroeg hoeveel 'zij konden geven voor het meel, waarvan Regeeringsbrood van een bepaald gewicht en een bepaalde samenstelling moest worden gemaakt, gaven de coöperatieve vereenigingen overal ten voordeele van den Staat een hooger bedrag op dan de particuliere bakkers en leverden zij het jjlPX- brood nog voor lageren prijs dan dezen. Zij handelden dus dubbel in het belang der gemeenschap. Toen de Regeering maximüm-prijzen instelde voor onderscheidene levensmiddelen, bleven de' coöperatieve vereenigingen zoolang dit mogelijk was, daar beneden en toen zij nieuwe voorraden moesten inslaan, steunden zij steeds de Regeeringsprijzen, zelfs wanneer daarbij in het geheel geen winst te maken viel. Natuurlijk, want zij waren niet uit op winst maken.