EEN GOED HU MEUR Komedie in drie bedrijven door HERMAN RQELVIMK: Aan een goed humeur. Een grote zolder! hoge ateliervenst zicht op een plat sloten. Recht teg deur toegang naar naar het vliering enkel stuk heeft derdelen rondom. ingericht als klokkemakers-werkplaats. Het er, waarvoor de werktafel staat, geeft uit, aan de andere zijde door het buurdak ingeenover een mansarderaam. Links geeft een het trapportaal; rechts kamertje. Uiterst betere dagen eekend: klokken «n miT'lllDnlr^nn Een late zomermiddag, het venster staat open, Toneel 1 » Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Loverluid de courant la^^). "... En zich hierop tot de provisionele Regering wendend, spreekt de Gouverneur sijn dank uit voor de wijze waarop deze, sedert de heugelijke omwenteling, de belangen der stad behartigd heeft." - Jewèlj het is bij die grote lui immer: vlooi ïï»,1^ v1™1 V weert (fifin tMJüMnjflftjlaJ^ j^MÊJ • • • Zo is dan in het gezegend jaar onzes Heren, anno domini 1814, ook voor ons dierbaar Rotterdam het al ten goede gekeerd 1" ,ksterker__tikken) Men heeft het schoon voor 't kommanderen; wn hierboven merken er evel vooralsnog luttel van. (geklop) Ja-alI Tobias dfr nog niet? Nee, n6g niet. Luister Dassie, de fijnste namen van de stad! OêJèSÈl koorts werden naast genoemde vier Burgemeesters als Vroedschappen geinstaleerd de Weledele Heren: M.M. de Monchy; W Suermondt, Mr. H. van Zuylen van Nyeveld; C. van Vfcllenhoven Jzn.; m ' Z'l'Jl0ftï?axli z' 3«bert; M.I.Reepmaker| Mr. O.P.Groeninx van boelen van... (ongeduldig). Al dat gekwalie... ...Ridderkerk." ...interesseert me geenzins. -2- Stevea haïtfÏD^fdaï ^uisler^ afgeworpen, vo'or eeui^^e^bre1LdLtevSem dwang en slaafse tyrannie aan de eernen? vH and van jtSuropa, de eendags-vlieg veï^ïioal» iï2iiwtLde courant op) Jewèl besloot de plechtigheid-pT^Toaldifn nu brood en vlees ten leste eens JoeiekSeSwii bee?aïendbeit^ SS ^ ^ S" , t; l00pt men kans dat »d»ouwe Steven ook nog ereis aan 't Juichen slaat.. Juffer Das Zo ge klaar zijt... Steven Wat nou, wat noa? Juffer Das M'n duitenl Steven jaal me toch niet aan 't hoofd met zulke wetk^of??;/6 bn6nnen' dat Se 't we^fdeez' week nog fenenmale nuchter van alle verdien- Juffer Das Zog. denkt dat ik daarom ten eeuwige dage nuchter aan myn huur verkies tKSfea. St6Ven Hoe dikwerf dient het u gezeid- zod^« ÈÉ * res floreren.... feezexa: zodra de affai- Juffer Das Dat liedje k„ ik; doch floreren zèllen de pelterij vïïkiEtf h°UWen' 6n die dwaze SSSlSSïES?^»--^- —de K van Ëens6w?erl0geS tHTe°ï?e> » Batarn-la»d' dtwi ue zee, thans aan *t geweld onttogen??!"... eaz se dat de Kunst en Letterbode... Juffer Das Bunk zeit... St6Ven i^we&i. h6 me68te? UWer dade» alvo¬ rens wettifc heer uws herten te wezen? -3- Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das St even Genoeg gezeverd; men kan ten lest aan mijn verzoek gelieven. Zo neem dan dit. £reikt.^aar^lej&fcife *«» papjer) Is dat geld? Een niet onwaardig remplacantj *n borgtocht voor schuldvordering; dewelke onderschreven; "Adèle Heloise Prunard, née de St. Ange." ilsmalendj^ Madame Prunard... ....bevond ik tot deze gunst van goede gebuurschap bereid. •n Borgstelling van zo*n Paapse... ...dewelke, zo ge het mij vraagt, er warmpjes in zit. Zulks staat nog te bezien. Mepk slechts haar fraai kledijl ....die ze zelf maakt?1, 't Mocht ook wat; 'n modemaakster! Kale bluf, wat ik je brom. En wijders, Bunk zeit Pransosen-geld... Van geld ken ik maar tweelei soort;, dat wat mezelf en dat wat anderen toebehoort. Dat rijmt; voorwaar zo heer, zo knecht, wat? Weizo, heit Bunk het nou inenen op Pransosengeld?! Ee*i leep sinjeur, uw vrijer Bunk, zulks dient gezeidl Kalt krek gelijk *t hem in de varing komt, en weet raad als 't tij verloopt! Toen het laatstleden herfst nog al Napoleon most hieten, verkocht hfj voor Pransosen-geld zjjn brave landslui bij menheer den Maire; doch nu op heden, dank zij de Hovember-dagen, •t hier alles juilt voor Vorst en Vaderland, heit ie op slag de nijd gezien an al wat Prans hiet en spionneert al even fel voor dfandere zül Juffer Das Spionneert?! Dient de poli*W.e zfn ogen soms te sluiten? Dacht ge, dat die Pransosen 't -4- St even Juffer Das Steven Juffer Das Steven iToneeJLwlï_ Xebert Juffer Das Toneel | » Steven Xebert opgeven? Heel wat staan onder verdenking van conspirasie tegen de nationale veiligheid, zeit Bunk» Groetenissel De Keizer hoog en droog op Eiba weggeborgen; Prins Willem: Souverèin Vorst; is men nog niet gerust? Jewll; loop ik niet elke dag met zó'n kokarde op m'n borst, hiet gijlieden me alree verdachtl Nee, Steven Lammers, doch oprecht vaderlander en Pransosen-vrind; zulks kan op heden, de omstandigheên geconsidereerd, niet samen gaan, zeit Bunk. Daar mocht Tobias wel z'n oor naar zetten! Pransosen-vrind! Wijl hij ouwe kameraden niet de rug toont, nu de wind gekeerd is! Laat mijn meester zijn eigen zaken redderen, Dassie, en neem gij 'tipampier. Madam Adèle zei u wis niet in schande laten steken, allevèl God 't verhoede dat ze ooit 't geld heit te verschieten. (juffer Das neemt het papier aan en wil -jSSSSi Hei sa; geen wo ord" El er, aï o ver m et" Tobias! gfe, Hebt ge weer achter de baas om... M'n kind, ik voer van ouds de finantiële behering hier. Binnen! D'r wier ommers geklopt? XM-P^St^AejAP») 2om d'r in, mes jeu Xêbert! *n Moment...Is monsieur de patron...Ah, pardon, mademoiselle, (hij opent de deur weder voor juffer Das).. .PermèTïez... T~ 1 (.mompelend,» «.ouwe Pransosen-fluf! duidend) Weerhanen! - Ga d'r bii ^.i-h-hon. Merci, edoch zo de patron... —2— St even Xebert Steven Xebert St even Xebert Steven Xebert Steven Xebert Steven Komp seffens wel. De baas had heden bezei z' ronde nog 'n extra akkevietje, (hii heeft een ■ SPOOtkasboek. voor de., dag, .gehaald en noteert ■nu tj".. .Af gedragen an .1 offer Aalt ie "fe s.. r~'" n Cfcoj^ejjfirt) D'r verschijnen!... Comment, en g\j.. zei hier 'n nieuwe knecht Naast mij; zoalniet d'r bovenl 'n "Meeste*** icnecnt;, voor *t fijne werki vil wat oud en Tobias mn-fc Zo althans het Madam Adlle Jewèli Steven wordt alle- ogen sparen. 't gedikkreteerd. i*n En gij approuveert zulks niet?! CBf^^fiL-ÏÏKÜgJSJ Madam Adèle is een verstandige vrouw, daar niet van. Ik vraag alleen: wie zei dat al betalen, m'n zoet«lieve Gerritje! Zo de patron... p.»ei De patroon mag heb ik zo Keen een bekwaam poëet wezen; daar krik van : edoch e-elon-P ma m'sjeu Xebert, voor klokkemaker deuert hii e-een.Q. zins. Zoo stond, zo Daarbij de Lala... overtreff eliik luttel is het dure tijen... z'fi vader het vak ver- hem d*r an gelegen. En wie zeit dat ze beteren zeilen; hebben we op heden dan ook geen oorlog binnen onze sx-euBBu. xeaere aag wat goeds!" zoals de zeggen! 't Mae Renebliek. K>m-incr_ n-p rijk hieten, voor ons kleine lui is 't van 't hondje of nt katje gebeten. wat nieuws, en zelden baas zaliger placht te (afwerend) Hélasl... Ja, al dat poletiek gedoente zei m'sjeu Xébert ook «t vet wel van de ketel lepelen, met uw "danses de Paris". Qf brengt ge thans ng de fijne dames de horlepiep en driekesman in zwang? -6- Xebert Stèren Xebert Ah, mon ami, Ollands, al moet Ollands wezen. La danse, le maintien, les belles manières.. Sacré Vivat- Orangel Madam Adèle zeit: dit houdt niet. %ij lacht wat met die Pransosen-haat op enen. Madame Prunard kan schoon lachen; men sacrifieert eer goede vormen dan een goede hoed. (De deur gaat met een ruk open en Johannes Tobias verschijnt) Tobias Xebert Tobias Xebert Tobias Xebert Tobias Xebert Wel Papa Xebert, gij alree?. Te vroeg, man. Klokke acht eerst vangt het festijn aan; Madame Prunard zal er zich altemet om dienen te haasten. En hier: ge ziet, nog niets op orde* Permetteer mij edoch van u te zeggen... Q^&sïJ&l'' «dat ge ons met vreugd de eer zult aandoen... Pardon... ii^y^lgndj Dan zei de vreugd bij ons wezen, Papa. Al wel, zo ge slechts komt. £al£j££kerJ;„ het hoof^jgghudtO Hoe, een refuus?*. Neem ik" nie-c^meer aan, Papa; - na vieren: bureau ferme; krek als voorheen bij het dépot... Vraiment... Praai, mij duperen?t En Madame Prunard zo een affront aandoen? Zulks zoude weinig fatsoen gevent Wijl ter eere van haar fête, alree gepasseerd, deze intieme reünie zal plaats vinden. Ben »k ook van andere religie; MadaÜ«H Prunards fete is ook een feest voor mjj. Idóch... -7- Tobias Xebert Tobias Steven Tobias Xebert Tobias Xebert Tobias Xebert Tobias Wijders zij 't u geklapt, dat ik van plans ben eens overdadiglijk uit te halen, (toont een mand) Kijk hier, uit 't patersvaatje'. En riek"ma'dat eens; een stove zei d'r niets bij zijn! Kom papa Xebert, hoe zwaarder de tijden, hoe meer een mens zich dient te diverteren! Cher ami... Vermits ge gene dispensatie kunt bekeomen keert ge alzo binnen 't uur weerom, doende uwe cher ami Jo- uaxiues *wDias, oriosienmaKer en poëet, de onderscheidej^jke eer aan zijn nederige edoch verheven stulpe met uwe tegenwoordigheid te sieren* ^hrj . ^WjLJlSJLJr^ohjgnd..,naar. het jy&3&öX) Papa Xebert: onderdanigst dienaar! /(hij sluit de deur). Of hij evèl komen zei... Geen nood: een warm maal, zulks gewordt hem op he- uexi ook me^ eiice aag meer, De oude stakker; (hij sj^ngut-joP-. en opent de deur yw.e§^) Papa Xebert r~"~ een woord nog! (verschijnt weer op de drempel) Pardon... Hoe kwam ik te vergeten.. .Paria. wie hi <=.t» mo-h t> lang alree heb overdacht: Wilt ge me lessen geven? «ujii -ua.ocivexi-xjLxutsneia ze"c mij ae voet dwars. Ambieer ik ook niet de dans; de verdere kundigheden waarop ge u zo voortreffelijk verstaat: fraaie maft nieren, een buiging, het gemak van bewegen. Betreed ik thans bij de grote lui salon of zaal om klokken en pendules op te draaien, bevind ik me onzeker. Zo ge aldus te midd hedens nog een enkel uur voor mij zoudt kunnen vin- vu je ux-uixoi-Gsaag zou ik je dienen. Met plaisier. Met een les of tien ware ik geholpen. Edoch, een j-js. ucoaax. iwaaic ■ s. uw oriosle zal 'k ook de nota presenteren. Oh... eens aan gang, «fel, overdenk het. Tot temee! (hij sluit opnieuw -de_deur^ Zijn ganse physionomie zeide'mè I -8- op slag hoe 't met hem stond geschapen; wat neerslachtigheid! Geen wonder, alom zet men hem aan de dijk. Momenteel is hij van alle inKomste ontbloot» .Teneel 5 : Steven lobias Wat kalt ge dan van drukke bezigheên?! Dat spreekt; Papa Xébert zal liever hongerlijden, dan enige zorg bekennen» Zijn laatste fcrood, een deftig jongeheren en dames-klasje bij de famielje van der Pas op 't Leuvenhaven, wier hém gepasseerde week ook opgezeid. De HoogJidele is doorpee Vorst tot Commissaris van het District benoemd, en nu moet het daar aan huis ineenen alles onbesmet nationaal wezen. Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias hoe weet ge dat? Zojuist keer ik er vandaan. Mijn ziel, wat vreemde snoeshanen men al in de wereld vindt! Die-daar op 't Leuvenhareni dat niet 'k niet meer d'Oranjes-koorts, (waar ik niets ten JgHMÉM ,Xa,a,w.iJL.,..geggein„,4 de reine TJap^TêonTEol- van ■europa doet gedenkeni Weg er mee! *n Brand¬ nieuw ameublement, magahonie, met van die gouden schapen- en jofferskoppen, de deur uit. Voor geen geld aan »n uitdrager! Vijf jaar geleen had men «t voor duur goud gekocht, toen Koning Lodewijk de Hoogedele met theebezoek vereerde* Het kan verkerenl "Mode", zeit Madam Adele. Moet ge horen; 't fraaiste volgt. Sta ik alree op de stoep, belieft het mevrouw mij weer /itP611 te laten r°ePen. Hier, voor dit werkje, y^pakt. Jen uurwerk. met een Kapoleo^-b^idie. uit). Dat is de Keizer! Dat was de Keizer. Zo althans zeide het Haar üdele. En luister naar het speelwerk»..(hij zingt mee:) -9- Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven "fin partant pour la Syrië, Le jeune et beau Dunois... Saperlapa, saperlapo, saperlapië... "...De bénir ses exploits- - »n Pransosendeuntjje: moet er uit1, i fin'Me Keizer: moet er af11 fin gelieve een aardig allegorietje in plaats te stellen, zoo mogelijk de ^Vrijheid", edoch billijk en niet te naakt." fin wat doen wij met Napoleon? Reik die fraaie doos eens, die we ginder nog hebben staan. Die komt ons nu te stade. 't speelwerk van binnen, de Beul van Europa bovenop} een kostelijk geschenk voor Madame Prunard^ Valt nog wel te redderen, (hij trekt zijn jas üiU Laat juffer Das dat-da^^Sni^etJes^ voltjes toebereiden. OaïJ^ifiMd^jaiaj34X Johannes, Johannes, wat nieuwe dispensiel ' t Wier me verschetenl Delgt dat de kosten? Madame Prunard kan ik kwalijk een slenter spek met een butje bedelaarsbier voorzetten. •t Houdt niet lang of wij kunnen gaan bedeleni VÖ£L^£S£JL£SlMilSii.buiten, terwijl -J^.annas.._aan ...de. spgeldoos arbeidt) .' .(zingt)_ "En partant pour la Syrië... «eet ge hoeveel we gepasseerde week* achterop geraakten?! Wat hagel, immer dat geld! Mocht u waarlijk wel dierder ter herte gaan. eeLoopt allegaar op ellende uit. fin een kostelijke zaak was het toch, die uw vader u naliet. -10- Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias St even Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Spreek liever: mij op de bals liet, met u er £&t Herinner mij daar niet aan; gekozen hadde ik de professie zekerlijk niet. Van varzen-maken kan geen schoorsteen roken. Donder en doria, dat klein gepruts... Wat zit ge daar uwe ogen te bederven; geef mij maar, en ruim gij het dan alhier aan kant. Czij wisselen; Tobias dekt en schikt rU» _ï*Zzl.) Liep bij de Kunst- en Letterbode aan; nog immer geen besluit, de treuzelaars. Jewèl, en uwe "meester"knecht hebt ge met dat al wis heelegaar vergeten. Greenszins. 0, Steven'. Wat nou? Zonde voor God dat hij niet komen zal. Om te beter. Zo een nommer, u door uw eigen concurrent aangeprezen* daar moet altemet een steekje los aan wezen. Bazel niet; een meester i£ zijn vak was deze. Hebt ge hem gezien? Neen, doch de arbeid zijner handen. Ba, geloof me, een Jaeesterwerk. 't Stond nog bij Priedels in 't Hang. •n Klok? |n Klok, 'n uurwerk, wat niet all Het ganse in de vorm eener pagode, met allerhand kunstig divertissement. Onder de koepel twee bellen; de kleine voor de kwartieren, met vier figuurkens: Lente Zomer, Herfst en Winter. En op heel en half slag komt de Dood een poort uit, en raakt met zijn zeis de grote bel. Mirakel! -11- Tobias Steven Tobias Steven Tobias St even Tobias Steven Tobias Steven Tobias Daaronder, op een soortement balkon, de Heili¬ ge Maagd met net Kind; en om haar heen draaien bij het spelen de Engelen en knikken met het hoofd. Voorts zes cadrans. met dae-en maandwijaer, planetarium, tellurium, de zodiac, ja, «au iixe* ai meer; vxji jaren had hrj aan dat juweel zijn vrije tijd besteed*. Kan men zuIks tot stand brengen, moet men wel voor zijn eu.-uoxu van aoa Degenadigd zrjni En waarom boent Priedels zulk een veerdig gezel zijn deur u4,tt Daar zei, dat's klaar, iet schorten aan de baalst Friedels is een botterik; de knaap schijnt er wat norks en gellig van humeur, een dwaas, wie dat niet in de koop zou sluiten. Mij hadde het wis niet gebruid. Doch, eilacie, het zei niet mogen wezen. Alree verbonden? Het bod «and fl bij had noemde, lang hij mijn prrj (een st Kijkdaar van orxjnen. een rijk heer op dat tresoor, Dui- en dat's.nog beste koon. Daa-r- de man gezworen, zijn ziel, gelijk hij 't aaxi &Ccjti uaas meer verhopen, zomocht gebrood zijn. Nochtans; ik heb s genoemd; ja zelfs er wat bij opgeleid, oei gaat onder sriïn h die' s drr weer eens omHBuET Eerst verdienen, dan vernuwen! Lijmen, Steven, lijmen; deze bracht moeder nog in 't huwelijk mee. Om geen goud wil ik ze missen. ^bu^en^slaat^de. torenklok) Johannes-jong, dat's half! Je goeie pak heb 'k klaar geleid. (bekijkt de ..jas) Kaal en kaalt jes-maat, hoor! Ua^^tó^e^^chJ Wil 't vlotten? Past niet; dat's jofferswerk. 't Is maar, zo ik het hedenavond Madame Prunard nog konde overreiken... -12- Toneel 6 Een stem over het plat Tobias Adèle Tobias Adèle Steven Tobias Steven Adèle Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias -Bonsoir, Monsieur TobiasI fcroor het venster) Wel Madame Prunard, ge zijt laat! (yoor het hare) Zeg het wel, Monsieur Tobias, dat leit aan mijn coiffeur! C'Mil.JBgAJSag) Hebt ge u laten kappen, Madame Prunard?! Droomt ge het anders? Voor zulk eene occasie; 'n souper, mij door mijn buurman aangeboden, en waar ik mij de ganse week reeds op verheug! Wat zeit ze? (erkentelijk) De ganse week heeft zij er zich al om vërheugd. (voor het venster) Navend, Madam' Adèle! Bonsoir Monsieur Stevèn! Eh bien, mijne pendule marcheert weer a la minute, monsieur Stevèn* Nog wèl merci! y^pjers) Hebt ge hare pendule...? (zacht) Zij verzocht me erom. Hadt ge nüj kunnen laten. Binnen geweest? Ze zei mij in d'r kamer laten, waar ze 't geen lieve ziel toestaat. 4ËB£end) Nu praat ze evèl met een persoon. (roept) Hebt ge bezoek, Madam Adèle? Zijt ge van zinnen! Zo een vraag is onbescheiden! Merk: zij antwoordt u ook niet. .(bezorgd) Wie mag dat zijn? (na enige aarzeling roept Mll Madame Prunara, acnt uur, niet w aar r" -13- Adèle St even Tobias Steven Tobi as St even Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Acht uur. monsieur Tobias, met liefde en vreugd* Czii verdwijnt yan 't venster) 4^deM^l^Bk,,zijner lompheid) Ben fijne dame, dat's gewisT—/ 0X1 -L^ie Och, zj' weetj hoe «t hoort. Geboorte, vrind, geboorte en educatie! Snel. mijn das! Zij bekostigt een kapper en wij zeilen d'r als kale moffen brj zitten?! (bereddering) UllTÏ„ T.,_4- -1 ... ixu.yot wvüü, üoais ze mn immw "M» 0-imi Q+. v,^ o i *4 i • . " — —» «jou w o c v eu ningi UUWöiU^ oi dertig-doe- Kjn vrind, hadde gij als dochter van een adeliik markies op een kasteel het eerste levISslicht aanschouwd, en waart, als zij, van eJI Seizer- dlftirio^1^^ ve^eduw^'zoudt ge oo^het deftig-döen van noo niet hebben, bijaldien ge deftig zQnzoudt. J öe Daarbij dat goede hart! Klokke acht^komt zij, wat? Bn Pront, reken gij maar! Dat bleef haar uit de hoge kringen nog wel bij* ^i^Ju^^^l een 8<*on Plan! Al wat we aan klok hier hebben maken we aan gang, met ! **8J* vfj-atie onderling. Zo woSt'ze met slagwerk ingehaald. Berst die kleine taïrtamt?rtinS"tinS; V°lst de *riese: tam" ISE^eti idee Jflgag£&sX Kostelijk; volgt gindse staanklok: deng-deng-deng.... B &mse De p endule: biem-biem-bi em... 't Kartel: pam-pam... En buiten de St. Laurens tot besluit: Bom-bom- bom. •• -14- Tobias Steven tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Dong-dong; peng-peng; bim-bam... Boem-boem; piem-piem...fcj luiden tegen elkander opj " 1" 1 ft^POrjp' |.,n'~* « Och Steven, wij mallen watt CvralijkJ Wier haar geen feestelijke ontvangst beloofd?! Johannes-jong; waartoe draalt ge nog immer met om haar aan te houden? Ge loopt u «t vuur uit de zolen om een "Meester'M knecht; een goed wijf, dt's waar 't hier principaal aan schort'. Neem toch Madam-Adèle; daar heit wis elkeen groot contentement van. Neem, neem, Madame Prunard zal me zien komen. Ze zèl u zien komen; met "liefde en vreugd". Oouragie man; waag hett Ge zijt zo gek niet als de muts wel staat. Recht van lijf en leden, forders kloek en gezond. Altegader gans geen verwerpelijke partij. En om die dode Prunard weent ze zich de ogen niet meer rood. Een vrouw van stand, en ik, een arme klokkemaicer • en en van 'n Poëet; zeit zij het zelf niet immer, met glorie!" Zo al niet rijkelijk voorzi dit of datj zij om te bet Sri Daarbij, 'k ben nauw drie-en-der tig; Madame Prunard telt veertig. Hoe weet ge zulks? Zij gaf het ma openhartig te verstaan. Jewèl, en als het hemd scheurt, dan heeft het een gat, dat's klaar. Mijns inziens zei zulks van haar kant geen itempjes geven, hoor; en gg... Wel, ziet Madam Adèle niet fris en appetijtelijk nog uit? Gewis. -Mirakel, manl- Ja, die zei weduw blijven; terwul het om d'r heen van vrijers krielt! -15- Tobias Steven Tobias St even Tobias Steven Tobias St even Tobias Steven Tobias Steven Tobias Taneel 7 Stem Nooit vernomen. Vermits zij zediglijk haar weggetje pleegt te gaan. Zo ze slechts wilde, zo ze wilde... O Josefl Aan iedere vinger tien en toekomende week de rest. Edoch zij wil niet, wrjl ze maar van één geprikt is; van jou, m'n maat. Xyerjheiigd) Och Steven, gelooft gij waarlijk?! Doch met te lang te kijken verkijkt de boer xijn kans. Daar is geen engel in de hemel tegen bestand. (haalt een blad papier voor de dag") Hier. luister. ~ " ! Wat droes bruit mij uw schoonste rijm, zo Madam Adèle ze nimmer onder ogen krijgt. Dit wilde ik mèt de speeldoos... Man, laat horenk "Aan Adèle!" Kigk; an! (leest) "Wel wier ge hoog, voornaam geboren" "In 't werelds, sehitterend Parijs;" "Maar och, wie praat de dwaasheid wijs1,' 'Wanneer het herte heeft verkoren." Mirakel! "Wel telt ge groten tot uw vrinden," "Wel was uw leven glans en pracht, "Maar toch, weet dat een plek u wacht," "Waar gij een stil gelijk kunt vinden..." "Daar waart een tover rond u henen," "Waar gij verschijnt, daar lacht de zon..." £pp...,d.e,..nu schemer-duist er e zolder) Ben ik hier bij Tobias? —16— Tobias De Vreemde Tobias De Vreemde xobias De vreemde Tobias De Vreemde Tobias De Vreemde Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies C2ÊMfeEifö§d) He wat, wie daar? t... Je was me zeker alweer vergeten, hl Met wie»...heb ik...de eer? fier, hihi. Je bent toch om me geweest, daarnet bij Friedels? Ah, dus zijt ge...? Ik neem je voorslag aan. ÜaÜi) Waarachtig? Wier 11 meesterwerk dan niet verkocht? .(bitsJ Weet van geen iiisesterwerk» Kwam ï<=> at me niet loon, kost en inwoning bieden, en np sxag aanvaarciDaarr wei dan: hier heb je me. Bh welkom zijt ge, menheer...Daar is me zowaar de naam ontschoten. Ze hebben me rniön ganse leven "Knies" genoemd, houden we ons daar dus aan. Cverwgndjr^ "Knies? 1" (met een grijns^ Vermits ik zo*n olijk springin-'t-veldje sijn moet. (evenjuit het veld easlaggn dom- zj -j^ sarcas5L®2 fi^o» «wanneer zal ik op u mogen rekenen? Wanneer?I Wel seffens, nou, subiet.- *kHeb mijn pakkage alree meegebracht. Hu?l Zulks is wel ...dadelijk. Nu is dadelijk, precies, (als Tobias weifelt) Dan niet. (hi.i wil gajyü. = —^ (ha^atigj. Nee, ga niet, menheer Knies; ge kunt gerust blijven. Hihi, en waar zei je me huisvesten, "menheer** Baas? -17- Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies St even Knies Tobias Knies Toneel 8 j Steven Tobias Steven Tobias (toont het trapje naar boven)Hier. - Ja> ge komt niet ia de weelde "Hoor?" Zie ik deez' kale fcooi ook niet voor an. (enigszins,, belediadJ Nu. "kal ^ ^ni imk'l - ~~- i in » —«J^v^J. ... ^flj.n -ftS-ies. ecn^ gropt,.. keurig , omw ikkeld pak optilt) Afblieven. Ieder zijn eigen zaken; dat geeft langer vree* vflr^llln? Vraaë eXCUUS# ^afiiaitttffl; Mag ik (duwt hfll, weg. yan het trap .ie) Mi et van noo; met Knies vallen d'r niaTzoveel strijkages hompeleS) *P g*19 MSMêJbmjmRj»m (gebelgd^aar hij al die tijd vergeef se moeite deed. om, door Knies opgemerkt Ter'w'orden)'"'ï£ik hiet St even, zo ge 't w~èFen"wilt. ~* (deze kennisgevingj^er^^tot Tobias) Mocht «at hokkie me niet naar^r zin "zTjhTTieb ie altemet geen beter om me aan te bieden, (kloutert het trapje op, roept dan boven gekomtnT*'1 Is d'r geen sleutel?" "■**"*^*«n«w Aan de binnenzij. CESêds °£z^tbaa& precies, (hij gooit de deur achter zich dicht). £Sɣˣi£iogenblikken van verbazing) Wel s eldr emo s t erdi '" ** Xyjjt verlegen) Een origineel, wat? -Osjt overtuiging) De Drommel in eigen persoon; met dezelfs grijnskop en bokkepootl Ook mij schoot de gedachte binnen: hoe kan een Christenmens zö lelijk wezen. -18- Steven Lelijk? D,ie mankerd heit het boze oog! Neem * hem nle.t" £ Johannes. Tobias Alleenlijk wegens zijn wat grimmige uitkijk en vreemd postuur?! Hoe staat het nou, Steven ?4r *n Bekwaam en welervaren kwant; daarbij God-weet wat brave borst?! Steven Tobias St even Tobias Bteven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Neem hem niet, die gemelijke knevel! Wat ik u waarschou. Dat brengt ongeluk! Gekkepraat. Denkt dat portret hier nier alree op alag te .kunnen ordineren; stelt wet en scheldt, en hobbelt mij, zo'n haneveer, raaklings voorbij al ware ik lucht?! Gij moet het weten, edoch.. Ik weet het, en neem de proef. (plotseling nijdig;) Weet dan ook dat indien zulks alzo moet wezen, ge hier mij de langste tijd gezien hebt! Altoos heb ik het puik kunnen stellen, met vader en met zoon; doch ze ge uit ballorigheid mij wilt koejeneren met die kabouter... Oordeel niet aleer ge doorzicht krijgt. Doorzicht alree zat! Die lelijke skelet-pendulel Ge komt er onder, jong, wat ik u deun! Wijl ge per slot een goeie slokkerd zijt, dies slaat zijn grote bek op slag de lijken uiTi Ik zei 't niet lijen... Wat bruit mij of gij ±t lijden zult... Dan ziet ge Steven hier voor 't laatst... Wel, droes op; ik ben de baas! 'k Zei droesen, en gij zijt de baas; doch geloof me, kind, dit brengt u ongeluk. De ouwe Steven laten vliegen voor zo een... zo 'n quidam, zo'n jonker Horrelpoot, zo'n...Wel, uw kwaad geweten zei niet anders uitzien,daar! Hou thans de mond, subiet! -19- Steven Tobias Steven Adèle Steven Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Steven Tobias Steven Adèle Tobias Adèle Tobias Nee, wis en waarlijk niet, ik zei... Zwijgeni Ik zei altemet... (°P,.£j£.Plat. yoprKJkfiXj»e^. ,ygmt§K) Hoe nu, onenigheid?! Dat's voorwaar een ongevallige vertoning! Madam Adèle! Hemel, alree acht uur?! Geenszins} dit is een voor-bezoek incognito. Merci, ïktreed niet binnen nog; Monsieur Tobias zie mij hier met een verzoek. Hetwelk is toegestaan. Jnmer galant. Nochtans doet ge beter met eerst toe te horen; ik mocht u anders wel eens de sterrekens van de Hemel kunnen vragen. Ge kreegt ze, Madame Prunard. (buigt lach end> Monsieur Tobias, daar heb ik op eenmaal eefiFlogee gekregen. Dan slacht Madam ons wat!- Stil. Xtpt,AdèleJ Zal mij welkom wezen, uwe logee! 'n Dame? Neen, een grenadier! Pi donc, Monsieur Stevai! Dat spreekts een dame. Helaas, Monsieur Tobias, daar wringt de schoen een weinig. Ik waarschuw u dat mijn logee geen dame is! Gij hebt kennis aan haar, meer vraag ik niet. -20- Adèle Tobias Steven Adèle Steven Tobias Adèle Steven Adèle Tobias ÜS^ht) Doch>Zo ik haar nu ook niet ken?i Wijl ik de ziel heb opgelezen van de straat. Opgelezen?.... Van de straat?'. eIn\ÏÏtS?.tab°Mret? mon1ieur Stevèn; gans een historie... Merci... laf dan. sst. douce- Gepasseerle week kwam 't kmd als loopvlieg bij ons\an de zaak; een mager, vrij armoeig wicht, edoch Maaf met*\T*? m «eQ ^ SSSl. . . wiiï al eeVlsenzinniS slavonder, gen mét de clL?d&g °f ' Saf alree ongenoegen met de Jhef: te lang op straat gebleven. t Liep gister machtig hoogk en als gevolg bleef ze op heden ganselijk weg, liet ons best°e°?lln|:ne? ^ « dJ ^en^l^eest- Wat feestbestellingen? Sstl Voor het aanstaand bezoek van iijne Maiesteit itn Zï™* alier ?ussen aan onze Sldi ii8Jïït modes b?fi?f Fraïs?^n-haat» de Franse modes blijft men courtoiseren. En zo bracht ons huis als hoogste nouveauté dS "chapeS a ^«atle 'hl?^6? Van en±ge ^lovtrSchte gewenst contrast. Terzij kruis??ngsl*?!nten ik ™ Hussiso couleuren, met als gVrmertng? S§ u* zilveren karabijnen! En op de ton van het gevaarte troont hoog vernevel een. P Oranje pomponette van indruLekkenïrdlmSnsie. Mirakel! OastendJ Ge ziet, heel veel bombarie en e uout petit peu de g3ut. en X>e uwe* -2&- Adele Wel» W dient gezeid een schoon succes, en zo vielen er op heden wel twintig te bezorgen. Het ganse personeel moest tegen liever-willen op de been* Kom, denk ik bij mezelf, geef 't voorbeeld, en (lachendj^ldijn figuur kan wel een loopje velen» Dies rep *k me door de stad, twee grote hoedendozen links en rechts. Fluks, fluks, een fregat gelijk bij volle wind. Uw souper, nietwaar?! En zie daar in de foule op de hlaak op eenmaal wie...het kind, ons loophangend aan de arm van een... Kozakkenofficier! 1 Tobias Kozakken-officier, ehèm! Stevon l| Hrengt licht meer op dan mutsen rond te drellen ! Ad*le J1 donc» monsieur Steven, spot daar niet meel Een J°nSi fris ding, *t welk zich daap gaat vergooien! Tobias Wat zal men daar aan doen'. Adlle J8? kfnt se Adèle ^unard niet; er aan doen?! wel al mijn zeilen bij steven ik-recht op 't tweetal af, blokkeer de weg, en hoe! (gebaar) Mon general," zo adresseer ik hem; -TLt Was maar^e^^rdimir^ kaptein,. doch welk saluubTT Mon genêral," - en méTmij^rérsTë'glimplach en meest formidabele stem: "ge permitteert dat ik mijn dochter wat vertel?!...En vooraleer een van die bei recht weet wat er geschiedt, trek ik het meiske met me mee, een zijstraat m en nog een zijstraat. En daar neem ik haar stante pede onder handen; vraag; haar vierkant wat plans zij heeft* Nu, *t antwoord liet -aan klaarheid niets te wensen; Wel nimmer zag'k een jong persoon zo resoluut. En 9 fraaist» zulks hiette zij, "vooruitkomen in de wereld!" "Nonsense", zeg ik, "wil men zich waarlijk avanceren, houdt men het hoofd klaar, legt het niet aan met zo een kale vreemde luitenant, dewelke morgen aan de dag geblazen zijn kan. Ban kijkt men veeleer uit naar een fortuinlijk koopmanszoon*." T°bias Wel foei» madame Prunard, zulks was altemet geen zedelijk argument! -22- Adèl< St even Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Wat beter wist 'k te stellen vis-a-vis de charme van haar avontuurI Wel niet de vier sou dagloon, of 't wurm haar thuis, bij een dronke vader en een moeder die nog erger is* Ge gaat geen preek slaan midden in de straat met hoedendozen aan de arm. Hier enkel hielp beroep of beter, of wat beter schijnen mocht* 't Schepsel keek mij aan, en... scheen me zowaar te geloven. Win ik tijd, win 'k meer; zo dacht ik, en bood haar cito bij mij een onderkomen aan, "tot beters zou gevonden zijn!" hetgeen zij aanvaardde. Daar wil ik thans voor zorgen, versta ik dat "beters" ook in andere zin dan zij. En de Kozak? CLa&ii.§ndJ De vlucht genomen. Ja, waar ik zo's recht wil imponeren! Gevaarlijk expériment. Madame Prunard! Minder gevaarlijk licht voor mij, dan * t andere voor haar. Zo ik slechts slaag het kind de overtuiging bij te brengen, dat men met arbeid en fatsoen het verder in de wereld brengt, dan langs die brede weg...en ik zal slagen! Zij schijnt me geenszins van verstand en redelijkheid ontbloot; edoch, haar dient, als ieder creatuur, een kans gegeven. Waartoe gij u in staat bevinden zult? Zulks kan een ieder met wat goede wil. We zijn alree met d'educatie aangevangen. Leren dient ze van zich zelve evenveel te eisen als een welmenend derde dat zou doen. En daarom mijn verzoek! Behandel haar heenavond niet naar wat zij is, doch naar 't geen zij worden moet. Op zelfrespect kan men paleizen bouwenl Zij zal ontvangen worden, als ware zij Madame Prunard zelve! A la bonheur, dan kan ik rustig zijn! Ja, zijn we niet allen voor de helft dat, waar de werld ons voor houden wil? (gestommel, op het trapje rechts) Wat is dat? ££flMi^ -23- Tobias Adèle Steven Toneel 10 Och, mijn nieuwe knecht* Welzo, de aanwinst? ( schamp er )\_ Schone aanwinst, voorwaart Knies Tobias Knies Adèle Adèle Knies Tobias Knies Adèle Knies Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies Steven (k^mt^va^^o^en) Waar vind ik water? Op het portaal. Precies, (hij gaat naar hst portaal, zonder acht te slaa^ojrialriS Saintemêdard, ik zag ze wel eens fraaier* (Adèle heeft niet luid gesproken, doch Knies hWtrTret-;tööh- gehoed 5 r hij grijnst H^^'l^ terug) » *-"»-■ ' --«fc'-^w-^s»*^ (vrolijk) Bonsoir monsieurl ( stromp elt zonder^Jb^^antwo orden „voorbij) Dat is mijn buurvrouw, Knies: Madame Prunard* (zonder jp,te z,ie,ft) *k Versta geen Frans. (uitda^end^ Ik Hollands wel! Baas, heb je werk voor mij? Morgen meer dan u lief aal zijn. 'k Vraag niet voor morgen. (verwonderd) Heden nog? Precies. Maar man,.. Is 't alree bedtijd? Of betaal jij soms je knechts voor 't luiwammesen en kletsen? Zeg eens!.•• -24- Tobias Knies Tobias Knies Adèle St even Adèle Snies Adèle Knies Adèle Knies Steven Adèle Zwijg, Daar zal toch wel karwei nog ongedaan liggen, Zo'n Keesje-vliegensvlug lijk je me om de weerga nietl (ontstemd) Zeg eens•.. (djach als hij ziet hop Adèle in de lach schiet., neemt hij het ook met 'hmOR^Q£L^^^g^^^^^t£j> O Zeker Knies; in gindse kast, een hopeT (neemt de kaars en scharrelt in de .kast) Wat Janboell " (zacht tot Tobias) Welk pracht-exemplaar'. (brommend,) De aterling! (.zacht) Weineen, men lacht nog eens'.Lrpept) Hoe groter Janboel, hoe lof lijker het ruimen! 'tot Tobias, zonder zich om te keren) Baas, je nier eiKe anona puDiieKe tribune/ (lachend) Slechts bij fraai weer, en nimmer voor zevenen, monsieur, monsieur... (draait zich om) Niets geen "«.onsieur, monsieur !".'- idie "malle Franse kraam heeft nu wel afgedaan, O, daarmee steelt ge wis het hart van juffer Das, Ik steel niet; en zeker geen vrouwen-harten; die zijn de moeite van 't present-krijgen nog niet waard,* Xhij komt, zonder verder qp Adèle te letten, naar de werktafel en zoekt) 'Nou,i als jullie dat'gereedschap belieft"te noemen!,, (dan gaat hij .met ^aars jn karpi naar .bavjsflB* J&èXe 'en Tobias. kijk en hem n a, darj elkander aan en ..laphjn^<..luid.. op.) (geërgerd) Madam neemt 't allegaar van de plaizierig' e zijde! Zoude ik niet?! Wie zo hard gromt, meent heel wat anders. -25- Eeu stem buiten Madaaml... Adèle Dieu, mijn logee 1 £verj Toneel 11 : ljuchend). Tobias Steven Tobias Steven Toneel 12 t Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies Tobias (na een stilte) Maak licht. IgedwgeJ Ja baas. L^J?JüJJï&) Baas...van dat opdroesen.. .Waar zou ik henen motten, op mijn jaren?! Ik zei die rare kwezel dan wel slikken, Ja ja, al goed. Ga kijken hoe het met de spa zen staat. Ja baas (hii gaat naar beneden; Tobias haalt het papier. voor de dag., waarQp._het X9^^Ad.ele^geschreven staat, doch als hij Knies hoort komen bergt-hij het weer haastig weg)T™- Knies (als Knies in de kast snuffelt) Zo ge nog arbeid wenst: hier heb ik 'n speelwerk waar spoed bij is... Geef maar op. (een stilte. Knies zet zich eit w»■■*->. t nt Zou het passen? In twee tellen zeker. O pardon, (opnieuw stilte) (van liia .fl^e4A,,,^l^gêeaJiQbias...Jierveus. maakt .^hlj ord.ent....ypor ..een spiegelt je. zijn toilet; Knies grrinst. doch zodra T ^ö_j^^ijAjjaa.jL- ^jj &exucnü ais de .Steven .met.Xebert binnenkomt). las -27- Toneel 13 Tobias Xebert Tobias Xebert Knies Xebert Tobias Xebert Knies Xebert Knies Xebert Knies Xebert Knies Tobias Knies lebert Welkom, heer gast. (met vormelijke buiging) Monsieur Tobias, enchanteT (Knies voor steil end) Mijn nieuwe.. .mede-helper i Cgaat_naarM Knies toe ? reikt hem met hpof s g^baa^r r d e ^hanS J Móhsïèür... (zonder op te staan) Niks geen "mede-helper"; döbdgëwoonImecht' als ieder ander, (hii gaat door met^zijn werk) . Cenigszins uit het veld geslagen} Pardonnezmoi, mon cher monsieur. ' (bij ziet 'naar Tobias die YepQn^89lBll^i1geaa„afl^cMul.e£s.,„pphaiBT Ik stel uw komst op hoge prijs. (buigend) A moi 1'honneur. Zeg eens, menheerl Pardon? Hoe lang woon jij al in ons land? In Olland,...een en twientig jaar, mon cher monsieur. fin verdient er je brood?! (•buigend) Professeur de danse et de maintien. Geef dan vooral jezelf geen moeite onze taal te spreken! (tot Tobias) Wat beeldje moet d'r nou nog op? (geeft aarzelend, het NapolepnrS&aiujgfcj.e) Ik had gedacht... (neemt het aan) Hihi, die ouwe goudief?'. Minheer!... -28- Knies Xebert Knies Tobias Knies Tobias Knies Tobias Knies Steven Tobias Knies Tobias Steven Knies Och arme, nog immer lijder aan Napoleomanie? -Dat menneke was ».. ...un génie, minheerI Val jij maar op je knieën; je vindt altoos wel 'n olijk snuiter, die de voet je op de nek wil zetten» (met een gebaar van >nt hejD maarJl) Neem plaats, papa Xebert. Het weer was heden... Zeg baas, waar geef jij dat "souper"? Waar? Hier, dat ziet ge toch'. Op deze rommel-zolder?! Nu, rommel-zolder*.. Noem jij het wellicht een salon? 't Kan nauw de naam van werkplaats dragen, met al die tochtreten in 't dak! Balzaal veeleer, «s nachts voor de muizen! Dat ander half stuk kaduke meubilair zal ze niet in de weg staan. Wel... {wenkt hem te zwegen) Zo 't u niet goed genoeg Mij?! Mijn leven lang ben ik het nooit beter gewend geweest. Edoch zo die Madam zoveel voornaamheid aankleeft, mag ze wel niet te Jptig neuzen, met die smeerboel op de tyloerl (jfirnntwaardigd) Madame Prunard bevond het nier immer zeer voldoende! O zo. Sul0nl«r Sde^,,hi?g ze ft J°u *iet aan de neus. Daar steekt 'm het kwaje met die grote menen0 '^cLt* nimmeI" achter wat ze werkelijk menen, 'n Grote dame, daar, en goede buurschap; -29- maar kun jij zweren dat ze in haar hart niet neerziet op haar omgang met een klokkemaker en een dans-mesjeu. Om van de oude knecht niet eens te spreken1.- Hier, vriend Napoleon. Dienstpresentatie! (hii zj§£ dg jspjaeldoos 5—r tobias neer en hompelt naar boven). Toneel 14 : St even Xebert St even Tobias Xebert Tobias Steven Tobias Steven Tobias Steven Tobias Xebert Tobias (na een algemene stnte kerel heeft gelijk; *Jc 'BèlTobT wel gek dat ik Madame Prunard hier durf ontvangen. ^i§^J»ft~ë£9^^ Ze zat toch honderdmaal al op die stoel?i Maar God-weet wat ze honderd maal al wel gedacht zal hebben bij zichzelf. Wat deert dat ons, zo wij 't niet merken?! £s?P£ik£eld) Hebt ge dan heel geen eergevoel! Best mogelijk dat ze enkel komt uit meelij. Voyons! Ja, want ik bèn toch niets meer dan een arme klokkemaker, en niet eens zo'n bijster goede, fin Sri» Xebert, een dansmeester... -30- St even Tobias Steven Tobias Toneel 15 : Xebert Tobias Juffer Das Tobias Juffer Das Tpbias Juffer Das Tobias Juffer Das Toneel 16 : Om van de ouwe knecht maar niet £e spreken?', De grimbek; 'k zei 'm op zijn tronie timmeren. Johannes, jong, baas, kom'. En wat nou al Madame Prunard zo bij d'r eigen denken mag... -..komen wij nimmer te weten; wijl ze een dame QSL.:gucht ai.epj Ik vroeg het haar. (boos^ Heb niet het hart'.... Kalm'... . (Tobias. zenuwachtig en geprikkeld , loopt mftt grotfl fjtftpppn dao&Ae^vlerïrS^a aguj^gaa.t..o-jpea...en juffer Das brengt .het.avondeten binnen}. (-Plotseling opstuivend) Zeg 's juffer Das, zo gaat het niet langer'. Daar dient hier beter schoongehoudeni Het is een schande'. Wat zei me nou gebeuren? C|ifik ,9pwindend) Houdt ge ons voor beesten? Hè?! Wat moet Madame Prunard wel denken van zulk een stal?! O, is het weer Prunard! Jewel! Dat laat me koud hoor, wat die denkt! iÈl4£snzicJiz£l£ 'k Verbied u zo te spreken! Ver staan?! Q^Bfcaal) Mot 'k hier pretensjes van Pransosen slikken?! (pakt haar driftig bii de arm) De deur Uit'.! Laat me los!! tt&£*fH&3yg^roti. uur. Mhr -31- Adèle Tobias Adèle Xébert Adèle Steven Adèle Steven Adèle Steven Adèle (voor het venster) Maar geeft het hier de ganse awond dan gehassebas?1 (algemene consternatie; men had Adèle»s komst vSHTïenT" Bonsoir , tout e Ta 'compagnieï ™ Steven, het „Gsich herstellend} Duizend excuus, trapje, snels i^dalend) Merci. (Tobias kust haar de hand) Myn gast moet ge nog een'moment versionen; Azacht, met humor,) mijn garderobe heeft wat veel taille-maat voor haar..(als ook Xébert .^§.§51^^. -è^^^st) Mon cher. 'rm Serviteur, madame. Foei, laten wij ons beiden beteren, Xébert, en Hollands spreken». Bedenk, wij zijn thans de vijandelijke natie"; dies mogen wij onze trac- tant geen ongerief berokkenen», (zij lorgneert X^Qfl-LHoe fraai, dat ar rang em en tTmöhs 1 eur iobias'. Alle eeri (jaj promeneert door het ..^^ek ^en k^Jp^^waar Stëvèïï'°ziBh^watJ ach- * «Taf .houdtX.'n Avend, monsi ëurHStflvenT*" (schuw) Madam... Wilt ook gij mij niet begroeten? (zij steekt" haar,, hendten^kus ttj:t naar hem uil: hn drufct weer valt het ïroT ólpl^elk ^aSam"'ihllrieur gij toch bezit, heer buurman. En thans, met dat spaarzame lichti... Sju&^.Jq&xr. smeekt -Staxen snel nog ftnr] paar^aarsen fan)' itittT" waar, Xebert, daar is toch maar e^njLand voor diergelijke pittoreske tinten! Ziet me die hoek eens, de minste zaken hullen zich hier als 't ware m een waas van schoonheid! (zacht tot Aébert) "Minste " zaken». "aar liet ik mijn sjawl? (Tobias reikt haar diej. Ah, dank. De zomeravond is wat koelTT. (zacht tot Tobias) De tocht!... En aan welke zijde wilt ge me hebben, hier? -32- Tobias isehuift haastig de andere, nipt-.^.n -Stoei na^r_j^reaJLJo 't u om 't even is... Adele (lachend) Ze zitten beide even hard. (de ge- ^) Doch voor mij komt het meer aan op de stevigheid! (zij lacht, doch rondom blijft de.st emmAaj^tatotó had, heer klokkemaker? Tobias . . Och ja... Adèle En gij, monsieur Steven? SteV<9G ?ch *Htl (haastig voegt, hü er aan toe) Madam Adele. - H.«wr iua& Ad®Xe ..gedrukte, stemming bemerkend) Wat schort er aan? Allen ^WiM O niets, (opnieuw stilt^. Adèle Voyons, monsieur Tobias, hier moet iet niet in »t reine wezen. Xébert, vertel gij mij. Brandde het eten aan; ik mag wel gaarn een kortstjen. Wat is er toch? Tobias Er is...er is...dat Knies gezegd heeft... Adele Ah» onze nieuwe vrind! «at wijsheid heeft die uitgebroed? Ad*le Neen' xébert, laat niet. Dat Knies gezegd heeft. Tobias (moeiliikJ...dat gij...wis bij uzelf... Adèle °at ik wis bij mijzelf? Welaan? Tobias Hier op ons drieën neerziet in uw hart; want *S Z13u slechts simpele lieden. En wellicht is het louter meelij, 't welk u beweegt ons in onze armoe de eer van uw bezoek te gunnen. Adèle Wei-wel. Tobias (opgelucht) Nu weet ge het. -33- Steven Adèle Tobias Adèli Tobias St even Tobias Adèle Tobias Adèle Ja juist, nu weet ge het. Voorwaar, nu weet ik het. (een stilte) Wel heh ik van mijn leven, (zij'zwljgJT^n^staj^; °P het punt/ van boos te~~word:ên, ^bcË'als zij de angg^ig^aKë'naë gè'=zic'iiten onf zich zïet? ^ zakt haar böo sheid en begi'nt'~ z"e~~t e lach en) Zozo. Slijt die vrind~'Khra meer of beter dan een van u? Adèle Prunard, een arme mutsemaakster?I Neenee, Madame Prunard, ik bid u, niet zó spreken! Gij zijt.. .degeen gij zijt, en uwe aanwezigheid vereert ons hogelijk. Dat voelen en erkennen we volgaarne. En moeht het waar zijn dat ge in uw binnenst op ons neerziet; och, dan begrijpen wij zulks ook wel. Nu, dan begrijpt gij meer dan ik! En ware ik de koningin van Saba; op wie, ik bid u, zou ik hier rechtens mogen neerzien?*/ Op u, monsieur Tobias, een dichter, un poète?! Die voor de schoonheid leeft en ons met die schoonheid laaft?.Of op mijn oude trouwe vriend Xébert, als ik geboren in la douce Prance?-! Of op monsieur Steven, zo'n nijver artisan?! Doch wat-al praat ik; Knies heeft het zo gedecreteerd, gevolgelijk dient een ieder hèm te geloven . Iia^^^iSe&LNeen, Madame Prunard; wij geloven u, en Knies gaat morgen-de-dag mijn deur weer uit. Daar spreekt een engel uit je mond, baas. Hoe vaardig werker hij ook wezen moge. Dat is hij? (Tobias knikt overtuigend) En ee Wilt hem ont s Iaën'"Ter w'i lTë^van* wat 'ho z e woorden? Dwaasheid! Hij heeft een grammig, kwaad humeur. Stel daar een goed humeur dan tegenover! Lach om die kwaadheid, die hemzelf wis 't meest verdriet. Hoe nu. mona^ir 'PrVhï QQ ander geeft gij 't recht uw stemming te bederven? #aar gg het zelf niet wilt?! Be^on hij eelt met EKj{ ik zou hes. nimmer die voldoening schenken, (stilte) Tobias Zie ons beschaamd. Madame Prunard. Adèle Het leven is te kort voor kniezen* geloof bq tocht Ahv stil, daar's Jaaat Tonaal Ü i Jans {keurig; «etoiletteerd aet Jafhulu.jfaiiLiUi^&.'jS™ ffarderobei- dit is haar aan te.,.ziftö^-^jpj^rt " vieif el end voor hafc yena^ftrij - ~ Adèle Chaar tegamoefc gaande) Vel Je**nne» tree bin^ ênT UÏÏ Tielyt hair ns^r_ bs,&adptt) Ik stel u hierbij onze gastïïeör vo r, 'Monsieur Tobias. Cdiepe buiging voor Pobias) monsieur Xébert.., ^ ^A06** I lËP*^" Msf WTTandT' monsieur atevba. ieeh üTtieStöken hand, èen dan veer teruKitetrökïnHl'TEÈ^ï'^ttls^ iiTsï^€ ehi^s-* xter) Mijn drie "silérbesfce" vrindeni Cgn dank ay Adèle*s hartelijke en toch vormelijke tdj?3f^* TsïWCëT-ké sfeer aj^l^ weer hersteld). Tobias (plechtig) Ik heet u welkom És agn woning, mad eno iselle. Jans (toikt vei-legen, aaarJkttKa toch met J^&cise nieuwsgierigheid aa sich beent ait-ailes is hnar_Lfoor„jjoi ...ech^t.-i^^^,^.ft!Mtt!ii .spLaat ,ajj ^achten^&os dat ^rtn,'^,- ci.et te b^gchaaen en regelt angstvallig- hare bewegingen Adele Zo zyn dan compleet» Tobiaa Sa sullen, zo *t Madame behaagt, ter tafel «aan. Adèle volgaarne. Steven (schuift voorzichtig és zwakke stoelen b^j. Waar gij het zelf niet wilt?! Begon hij ooit met mij; ik zou hem nimmer die voldoening schenken, (stilte) Tobias zie °ns beschaamd, Madame Prunard. Adèle 5et leven is te Kort vo°r kniezen, geloof mij toch! Ah, stil, daar's Jans! Toneel 17 : JanS (keurig getoiletteerd met behulp van Adèle»s garderobe;- dit is haar aanJTe zien.' - bm wjBif eljnd^voor het venster staan. ) Adile (haar tegemoet gaande) Wel Jeanne, tree binnen. ( zy TielpTr haar naar beneden) Ik stel u nier bij onze gastheer voor, Monsieur Tobias. Wi|Pe buiging voor Tobias) Monsieur Xébert.. UéDert. kusl haar de hand)" monsi eur ötevèn. £eenjiitges-coïeh hand, een dan weer teruepe^i^ennand: deze begroeting mislukt' enigs?lnf^ ^ drie "allerbeste" vrinden!' (erT®5 dank zij Adèle's hartelijke en toch vormèïLjke stlld)? feestel^e sfeer spoedig weer her- Tobias (plechtig) ik heet u welkom im mijn woning, mademoiselle. ^Stt» JanS ^MaM-yjrlegen, maar kijkt toch met begerige nieuwsgierigheid om zich heen; lit-alles is 2££2P£ .en- nieuw voor; haaf r'dóch^Waar 'men kr^v,r°r- vo1 ^nijnt te rekenen spant zij 'alle krachten m: om dat vertrö» üiefte lesSS men en regelt angstvallig hare bewegingen * naar die van Adèle): " -—bJ-1^011. Adele 2o zijn wij dan compleet, Tobias En zullen, zo 't Madame behaagt, ter tafel gaan* Ad®le Volgaarne. StSVen (schuift voorzichtig de zwakke stoelen bh) ' -35- Jans Adèle Tobias Adèle Xébert Jans Adèle Tobias Adèle Tobias en Adèle (jgvgn giggeland, zacht tot Adèle,) Wat staasie Coacht) Sst». Ge zijt thans op een echt souper: let op en leerï (bi*j£ Adèle zijn arm aan) Madame... Charmant, (zij laat zich naar de ereplaats geleiden). JjUtJ- x (biedt Jans zijn arm aan) Mademoiselle... (waardig) Sjarmanti t Cm«n neemt plaats: rechts I van Adèle Xébert met Jans; I links Tobias, dan Steven). tfelk aroomi PruSrdl SleChts een d°odsimpel maal, Madame Dóódsimpel?» Deze keur van sDÜznn?! o_ ™i. se oescheidenheidl (en tactvol zet zif het h!Se5'-S ^eXeS£f2..Ea zonnetje71 THen kijkt WaahT Hatr vmd'ik beter naam vöoF'Hëfi dan-gnTgs. Cfestommel op het trapje) Aha; ik hoor wat. Daar daa"ï£ de vrolijkheid al naar omlaagl aai Steven llachendj "Zonnetje1.f.' »t Welk ik zal laten stralen; let eens op» • Toneel 18 Adèle Knies (algemene vrolijkheid aan tafel terwijl Knies naar beneden komt met hoed en stok. Hij bemerkt dadalijk dat het lachen om hem is 1 r— -uj- fwijÊcuu ue cieur I bereiken). lil'? ïïnsieïr MS« i>rikt se geen vorkje mee? Ge siet ons blijde wijl ge komt. Ik kom niet, want ik ga juist. -36- Tobias (bezorgd, staat op) Waarheen? KnUa (met een potsierlijke buiging) üen straatje om, als zulks gepermitteerd is. Schrijft de patroon de weg soms voor? Adèle En met een lege maag?! Tast toe, en gun ons uw gezelschap! 01168 ^et is voor jou te wensen, juffrouw, dat ik jou meer wens dan mijn gezelschap. Adele (vrolijk) Zulks meent ge niet. Mij zegt mijn pink hier dat het tussen u en mij wel vlotten zou. 21x163 Z?V" Nou» ^j11 Pink zegt heel wat anders, en mijn twee duimen ook. Adele beproef het eens!. (óe anderen hebben grote schik m dit duo) r t Knies zVe om een man verlegen zit, kijk dan een andere kant uit, juffrouw Pruimeboom! Aaele (die haar lachen met moeite bedwingt) Gun een éer zaaia weduwe ook een kansi 101163 ^eet «el zeker of je eerzaam bent? Adele G?en enkele^vrouw mag men zulks op 't gemoed al vragen. Wij trachten het te zijn. 101163 Men rekene de uitslag niet, doch telle het doel alleen, (hij gaat naar de deur). Adèle Klinken wij saam?! 101163 (Sggg? not fflljLTlInli nan) Ik wens jou beter- ^el§ Een vrome wens! 211163 Lach jij altijd, juffrouw? Adèle U nooit, menheer? Knies ïïcno van lach: tranen en klach! -37- Adèle Knies Adèle Knies Adèle Knies Adèle Knies Tobias Adèle Tobias St even Xébert Jans Adèle St even Tobias Adèle Tobias Xébert Steven Tranen ver ouden ons» die kan ik mij, eilacie, niet meer permitteren. Doch zotteklap maakt nog een vrouw niet jongt Ben lach de man wel? Wie het laatst lacht lacht het best. Doch niet het langst'. iflfe zullen zien. Geeft dat mij hoop u nog eens te zien lachen?-! (areigend) Als jij maar niet eer huilt, dan a&z ik lach! (hij gaat heen en slaat nijdig de deur achter zien dTcirfT). ~ (bezorgd) Dat klonk gelijk een oorlogsverklaring i " Welnee: een weddenschap, die ïk zal winnen! Daar drink ik op! Qp "Joffer Pruimeboom!,, Santé! (algemene vrolijkheid). (plotseling) Wat 'n fidele zooi! Maar Jeannel En ófi! - Hè toe, Mdam, nou most ge altemet weer 's vertellen! Van uwe ontmoeting met Napoleon! Dat heb ik immers al zo menigmaal verteld. Mimmer genoeg. •s Waar• He toe... (tot Jans) Zei je wat horen! -38- Adèle Nu, goed dan ; en avant. i(men schikt meer bij elkander en luistert vol aandacht). •t Geschiedde dan, gelijk ge weet, eens in de tuinen van Saint-Cloud. Geheel voornaam was er die dag ten feest genood. De gasten stonden allen en-haie geschaard; ik aan de arm van mijn Prunard. Daar klonk het plechtig op eenmaal "Leurs Majestés", en schreden ■ langzaam over het gazon de Keiier met de Keizerin; en achter Hunne Majesteiten, aan de hand der Gouvernante... GORDIJN. Einde van het Eerste Bedrijf TWEEDE BEDRIJF. Het plat tussen de daken; rechts raamdeuren naar Adèle's kamer, en verderop het venster van een ander vertrek. Op de achtergrond een lage borstwering, vandaar heeft men uitzicht hoog over de staft. Links het dak van het huis door Tobias bewoond; het grote venster ziet men nu van de buitenkant. Meer naar voren, bovenaan, een met het dak meehellend vlieringraampje. Aan Adèle's kant is het plat met wat planten en meubelen genoegelijk gemaakt. Links op de voorgrond staat thans de werktafel uit het atelier. Zomermiddag. Tpjie^el^^^ Juffer Das St even Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven (juffer Das hangt bij de borstwering haar was aan een lijn; Steven zit nu buiten, druk te poetsen.) Kijk Steven, nou draai ik het omhoog. Wacht effe. Het ganse mekeniek met één hand. Wacht nou èffel (hij staat op) Jewèl; vertoon je kunsten. 1 (draait de waslün met een zwengel omhoog) Hè? üi Knies dat nleï handig' heit geprakkeseerd?I Knies is een boll^hnna» HanVi a Q+- ~4- 4w. • ■ . • • — — — ~ — ww, unu I1XOU Xa zonder dat-daar ook wel. (hij kijkt naar beneden Gossiemijne, wat vlaKKen'. " 1 "" ' De Zaar heit toch om drie intocht gehouwen?'. Geen kanonschoten gehoord? Ik zei hier zitten letten op kanonschoten'. Zo drok als jullui 't je ineenen maken'. Wat nou; "ineenen"?' Drok hebben we het waarachtig al bijkans een maand lang. -40- Juffer Das Steven Juffer Bas St even Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven (plagerig) Of die Knies ook geluk heit angeDracht ï Geluk, geluk, die Knies verstaat zijn vak; en dan heit het geen zin om van geluk te spreken. En de zaak zeivers was kostelijk te overs; de loop most d'r enkel weer inkomen. Dat jullui daar een vreemde voor van noo hadt'. Daar hadden we "neus" voor van 1-j.eiTG waar nee puoiiek warm op wat op noo: dat je zei lopen. -on n rijmpje op het kussentje an de binnenkant van de buitenkast van orlosiel 't maar bedenk ran de buit enkast van d'r lui' Is minder dan niks nl&mm-ndai • gij 't eens'. (neemt zo'n rondje Kier op) En wat kost zo'n dings- Och ziel, daar steekt het 'm niet in. Hier: de naam en het adres*. Als ze d'r knolletje nou eerst om zo'n versie bij de baas brengen, laten ze het Knies en mij voor een reparasie of een repassasie; en van 't een komp 't ander (tracht het randschrift te ontcijfer en) iefe-pus-iie-tl-t'urT.. (Pakt het haar af) Mens, schei uit; (snel) tempusmetiturenzovoort: de tijd meet alles s ouwe koek, en doch ik meet de tiid**: dat deze: "Sterveling zie toe 't snellen van de tijd, Ti lieven is een zucht: houd u dnnri nWai^ t»» die heit ook alweer afgedaan. Wee, 't beeltenis van de Koning met 'n nationaal puntdichie iuuiaD j. wimiceu; uab ■ s waar ze nou vecht en 1 om Het is dan bij jullie ook eindelijk "Oranie•Boveni" Ra je de koekoek; daar motten we het nou van hebben! Wat Frans is kan je te dezen dage enkel scha en ongenoegen bezorgen; vraag het Knies.~ e -41- Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Steven Juffer Das Wat zei ik altoos? De mensen bennen nou eenmaal mal; dan mallen wij maar mee. Die innigheid anders met die Prunard! Wat nou, innig ben 'k nimmer met dat mens gewee'st. Di» kouwe drukte, die; "innigheid", zoals gij 't blieft te noemen, komt enkel van haar kant. Knies zeit: ze kan ft niet eens helpen; een kwestie wan d'r bloed. ïïn ze woont daar nou eenmaal; mot ze soms voor ons plaisier met heel d'r horlement verhuizen?! Schiet gij 't haar maar an; mijn zagen hebt ge. Tobias... Jewèl, heit immer nog een zwak op d'r; en dat kan ons nog duur genog te staan komen. ■iün eer dan ze zelf denken, zeit Bunk. Begint ze weer met d'r "zeit Bunk." -vun op, wat zeit die? Steven Lammers, kan jij zwijgen? As me doodkist. (geheimzinnig) Nou dan, Bunk heit d'r in 't vizier^ Wie, Prunard?! +- ti. ^ 4-. ~. J l„ t Ti _i_ dj_ • ~ j. uv/xi.» nou iiicu u. x- uaajuii j-»ac geein ze aenicen, zexx; -duuk. uie noge kom-af leit nog; Krek wat Knies voorspelde. Door Knies «juist is ie d'r op gekomen, en nou heit ie gesnuffeld in de pampieren op 't -42- raadhuis. En wie weet of ze onverwachts niet1s huiszoeking bij d'r krijgt; ge begrijpt as ze maar iets meer dan niets vinden, zit d'r voor Bunk een premie an. Steven En als ze nou niets vinden? Juffer Das Zal Bunk tóch bij z'n superieuren weet hebben van z'n dienstijver. En bij de eerste opslag kan •t tussen ons tot trouwen komen. Steven Zo ' t schandaal geeft, kennen we hier de kraam wel sluiten. Juffer Das Laat Tobias daarom wijzer wezen. Geloof me, die Knies; een Knies is die, - maar verstand heit ie voor tienl Steven Hoorde ge mij ooit anders zingen? Juffer Das (duidt op het tweede venster rechts) Stil. Steven Czigt Jans, die thuisgekomen is) Zo Jans. Nou, dat's ook vroeg in de vrijheid, wat? Ga nou vanavond met mij's mee naar het vuurwerk? Jans Zwets niet; 'k heb wel wat anders te bezor- g en. (JÉLve kwijnt). Juffer Das Ze zei niet mogen van Madame'. Steven Dat's maar wassen, strijken, koken; geen se- künde is die vrij na d'r dagwerk. Toneel 2 : 211168 (steekt zijn hoofd door het vlieringraampje) Ze moet d'r kost toch opbrengent ' Juffer Das Josef, is dat schrikken? Kja:Les 'n Kwaad geweten, lieverd? Hier, vangt (hij gooit kaarten naar beneden). Juffer Das (raapt ze op) Wat's dat? «Sli -43- Knies Kaarten voor ' t buurt stellage van de Nationa¬ le Bond, voor 't vuurwerk in de Oppert. Kan je tvvje Bunkie 's tracterenl Hier, Stevendons» (gooit meer kaarten) ga jij maar's met Jans ah lli Ulér: St even Die mag niet. Knies Zal ik wel voor zorgen. Juffer Das. Die Knies, altoos verrassingen'. Steven Waar hei je die nou weer opgediept? Kn±es Klantjes, Steven, dankbare klantjes; - en wacht, 'n fooi voor 't repasseren, die komt jou toe. (gooit geld). steven (tot juffer Das) Zeg's dat de zaak niet bï&eTL £ Knies Wat je maar bloeien noemt; 'k breng juiste- ment 'n Jobstijding. Is de baas al thuis? De Klok van de Oost er-kerk; we krijgen de reparatie niet, hoor. Steven Hadden we daar dan ook al om angehouwen? 101168 Zekerlijk had ik. Doch we bennen hier de Here te paapsi Steven Wat noufl Knies Ja» als ze de baas ook iedere Zondag met 'n seker iemand uit wandelen zien gaan; ken je 't ze niet euvel duiden. Edoch, elk mens zijn vrijheid; wat jij? (zijn hoofd verdwijnt). Juffer Das Te paaps 1 St even Die Prunard ook*. Juffer Das An wie de schuld? -44- Stem van Adèle Jeanne, waar zit ge? Steven Komp ze weer met d'r lawaai'. Adlle (dichterbij) Jeanne'. (zij treedt naar buiten, gevolgd^dppr Xebert) 'Kom"buiTén," mIJn"vrïhd in mijn lustpark. Bonjour monsieur Stevent bonjour juffer Das. (zij krijgt nauwelijks ajiw^p^^^. dan. JeaimOw^nel^eêde venss.JBX.1 Ah Jeanne, aan mijn sjawl?'. Toe brenef ons een likeurtje buiten, wilt ge? Zet u, Xébert. Mon Dieu, juffer Das, is uw was nóg niet droog? Ge beneemt ons heel het fraaie uitaicht• Juffer Das (boosaardig) Dit is alweer een nieuwe. Adele HadLSeodSar dan niet tot morgen mee kunnen wachten? Met bepaald een décoratieve versiering op deez' feestdag. e Juffer Das Ik droog mijn was waar en wanneer zulks mij belieft, (mat^en^veeibetebenende knik naar * Steven gaat zij neenH — ■ Adèle (teè.eM,tot.vXébert) Voila. Wel, dan beelden ? 0ns4:mffr ln iat we ook vlaggen. Met dat al geef 'k u, Xebert, een schoner plek te vinoen voor een warme zomermiddag. Jans (brengt de likeur). Xébert Bonjour, Mademoiselle. 118 (groet zwijgend; schenkt in). Adele Gijzelf niet, Jeanne? Jans (schudt neen, bedient). XeDert Merci, mademoiselle. Jans (gaande) Madame's sjawl is klaar. Adele O, laat kijken! •45- Jans (knikt eyn verdwijnt•) Xébert (ziet baar naj Ongelooflijk. Adèle Wat? Xébert Die metamorphose. Adèle (lachend) Ik gevoel geen spijt over mijn pro efneming• Xebert Mes compliments. Adèle 11 och niet; de mérites zijn aan haar. 't was enkel Jeannes speciaal talent voor adaptatie. Jans (brengt de sjaw1). Adèle Maar Jeanne; die lijkt als nieuw 1 Jans (hangt de sjawl over een stoel en verdwijnt). Xébert Ongelooflijk. Adèle (knikt lachend) lö op ons atelier, waar ik haar wisl; geplaatst te krijgen, doch thans als werkster, een van de bekwaamsten. Zo ziet ge, vriend, men kan voor loopmeisje I niet% deugen, en toch zijn plaats onder Gods Meve zon wal waard zijn. Alles op de rechte plaats, ziedaar 't geheim van het leven. Xébert En blijrt zij bij u? Adèle (knikt) Waar moet ze heen? Die dwaze plannen van weleer zijn lang, dat spreekt, in rook vervlogen. Viel maar een brave- jongen in haar smaak; hij kreeg er een perfecte huisvrouw aan. Xébert Geloof ik graag. Adèle Ze moest alleen wat opgewekter wezen. Zo men toch jong is en het gaat u goedé1 ; Xébert Olland, ma chère. •46- Adels (zucht lachend) De "betamelijke ingetogenheid!,1 Nu, ueahne souffreert daar sterk aan. -Xebert Dat geeft dan weer balancet Adele Met mij? Hecht zo. Och toe, monsieur Steven, het treft zo zelden, dat men mij een vrije middag gunt; wilt ge dat levenmaken niet wat staken? 01108 (in het atelier-venster) Steven-jongen; voor heden ïirilêT Wel genoeg' geweest. Zo je de straat nog op wilt! Dan geef je ook Madame Prunard geen hinder, (hij verdwijnt; Steven ut^J br0mmcnd op en gaat zonder te "groeteh Xébert Die Knies; hoe beleefdl Adèle 0» Knies is de beleefdheid in persoon; een engel is het, een juweel; (op andere toon) een nare stakker* Herinnert gij u nogTzyn dreigement die eerste avond, nu bijkans al vijf week geleen? Tobias zag toenmaals juist; een oorlogsverklaring was het. Sindsdien zette hn er alles op om mij te hindren; waar ik mij roer voel ik zijn tegenheden. Die kleene zielkens (zij duidt op was en werktafel) wist hij in • t _ verweer'Te~3'ag^^ met de tuinen van Sémiramis, eertijds mijn privé domein. Wel; juist beschouwd, hebben ook zij hier rechten. Eu arme Knies, zo hij zich wijs maakt mij door die beuzelingen de goede luim te rovam. Xébert Die inkt veeleer nóg rayonnanter dan voorheen. Zo dat mogelijk ware. Adele En mogelijk is 'ti Xebert (dreigt met de vinger) Madame Prunard, Mada¬ me Prunard, 11 y a que1que chosel Adèle (lachend) 't Leven is schoon, Xébert. Xébert Hebt gij meer gezegd. -47- Adèle ^och heden gans bizonder schoon: een feest! Xébert C'est vrai; ik zoude vergeten... Wilt gij, ma chère, mij vereren hedenavond met... Adèle (haatig) Hogelijk gevleid, Xébert, edoch heden¬ avond inviteerde ik alree Tobias. Xébert Tegen drie heb ik geen bezwaar... Adele (lachend) Ik wel...heenavond. Xébert (staat op) Oh pardon. Adele Blijf zitten; gij weet hoe welkom gij mij immer zijt. Edoch hedenavond moet ik met Tobias en geen ander samen zijn. Want hedenavond, Xébert, ga ik hem-r..ten huwelijk vragen. Xébert Comment, gaat gij ... Adèle (knikt lachend) Zo zal het er ten leste dan toe komen. Want spreek ik het niet het eerste woord; geschiedt het in geen jaren nog; Johannes is te bloo. En dat zou jammer zijn. 't Zweeft immers alree zo lang tussen ons beiden in de lucht?! Wij kennen geen van twee een dierder wens; edoch bij durft de stap niet wagen. Xébert En denkt het zijn geluk?! Adèle Daarom juist voelt hij niet de moed er na te grijpen. Zijn dan niet vele lseden,bang voor het geluk? Gelijk hier in dit land de kinderen voor Sint-JSikolaas?! Het lokt wel en men weet dat mets begeer Ijkers bestaat; edoch hoe weinigen durven zich vermannen en roepen tot het geluk: Kom binnen, vrind! - Daarom gaat het bij zovel en het de deur voorbij. • t' Wil niet zo star beloerd en aangegaapt zijn; 't geluk is een fideel Sinjeur, dewleke gaarne inkeert, waar men hem zonder gene ontvangt en welkom heet. Xébert Qui sait. -48- Adele (steoas lachende) Ik zal Johannes niet doen schrikken met mijn aanzoek. Behoorlijk aanloop nemen. M'n fraaiste kleed; een wandeling in de zomer-avond; een vuurpijl aan de horizon... Ge ziet, de Hemel is mij weigenegen. Xebert En zal het uw geluk zijn? Adèle Gij twijfelt? (Xébert haalt de schouders op) Dewijl ik er zTTaclTêM^verspreek? MoérTk dan, gelijk een zedig bruidje, de ogen neerslaan? ^Blozen of romanesk staan dwepen? Komaan, Xebert, waartoe schijnheiligheid? Wij weten immers bei dat dit nu wel juist niet de jonge liefde is, die ons tezamen voert, (ernJgfrlë) 11 Is wellicht beter; wij zijn malkander welgezind en meer, en zien nu eenmaal onze levenswegen samenlopen. Xébert Adèle 'i'obias! Adèle °?k dat zal klinken! 0, hij schijnt nu wellicht niet het ideaal van mannelijkheid en kracht. Daar was maar eén Prunard., Xébert, en hem vergeet ik nimmer. Edoch Tobias sieren andere deugden, wellicht niet zo éclatant; doch in dit tijdperk van mijn leven mij niet minder lief, (stilte) En dan, wij moeten eerlijk blijven. Bedenk wat hij aan zijn kant in ruil ontvangt! o, eeen goedev vrouw zal 'k voor zijn huis en voor «Qn zaak wel kunnen wezen; doch voorts?... Geld, 'k bezit geen sou; wil men 't ook nimmer geloven. Jeugd?! 'k Zag menig jaartje meer dan hij. En schoonheid?! (zij lacht hartelü&JLOch arme! - E*. dan, daar ïsHffêaTmljnHSpyen, mijn verleden! 0, ik doel op geen kwaad; k behoef mij over niets te schamen. Van alle fraaiigheid ontdaan mag hij het zien en alles weten; daar sta ik zelfs op. Edoch daar blijven immer souvenirs, die men wel verhalen maar niet delen kan. Xébert Madam Tobias! Adele Alweer een nieuw chapiter in mijn leven. De Hemel gevee dat dit 't laatste zij; en ik wil zorgen dat men 't niet het kwaadste hoeft te noemen. V/ij vinden het samen wel. ons tezamen voert. (crn— -49- Xébert Adieu Adèle. Adèle (drukt zijn hand) Duid het mij niet ten kwade. Xébert Hoe men het U ooi duidt; gij zult het immer ten goede keren; door uw groot vertrouwen in het leven. Adèle (lachend) Waarom niet? (jans komt) Kijk, Jeanne*gaat wellicht heehavond gaarne met u uit. Xébert Charmé. Adèle Wat denkt ge daarvan, Jeanne; de stad zien aan de arm van zo een hof lijk cavalier?! Jans Daar's nog een huis vol werk. Adèle Dat kan morgen wel. Jans En ik geef geenszins om dat vertier, (zij ruimt de glazen op en verdwijnt). Adèle (met een zucht) 0 levenslust! - Wel, dan een ander maal, Xebert. (Adèle en Xébert vertrekken. Dan keert Jans terug om de sjawl binnen te halen; zij vindt Knies bij de werktafel, en maakt onwillekeurig een beweging van .. tegenzin.) Toneel 5, : °_m 811168 zeg Jans.(geen antwoord) Steven laat vragen of je je nie-fTHbedenkt? JaI1S (die op het punt stond naar binnen te gaan) Heb je net tegen mrf? Je dienaar. Kostelijke plaatsen voor 't vuurw erk... -50- Jans MadamePrunard gaat met je baas; ik niet. Dat wist je best, Knies Hoe zou ik? Hihi, alsof 't mijn zaken waren of ze jou in je eentje achter laten. Jans (onwillig) D'r dient toch iemand op de boel te passen, ezeli Knies Zo? Sinds wanneer bergt Madame Prunard hier schatten? Jans En 'k maal d'r ook niet om, daar. Knies Ben frisse jonge meid die niet om pretjes en vermaak geefttl Deun dat de kat voor. Het zal me daar vanavond in de stad wat gebent Het heerlijkste muziek op alle pleinen. Een volk al op de been: jongens en meiden aaa sliert aan sliert! En een gejuil alom! 't Belooft wat! 't Vangt aan, dat spreekt, als altijd met de "dikke boom"; dan "zeilen!" Cj^i„stoot haar aan) Zeg Jans, je weet wel, vier aan vier; "zel-len"! (Jans moet ondanks zichzelve glimlachen) Geen kat Blijft thuis; de wexeiJcramen"op de Niemart bersten nou al van 't gezang; krek als met kersmis. En dat jn daar nou ineen niet meer om maalt. Jans (weer stug) Daar...hoor ik niet meer. 101103 Voornaam gesproken: "hoor ik niet meer." - Mot jij je airs gaan geven, terwijl Madame Prunard je toch... flhjj houdt op). Jans (uitdagend) Toch wat? 101103 Toch...wel vrijaf zou willen geven als je daar om vroeg. Jans Je wou wat anders zeggen. Me wat, Madame Prunard?... 01108 Noui met permissie, van diezelfde straat, waar jjf nou met zo'n deftigheid op neerziet... opgepikt heeft. Jans (boosaardig) Wie zeit dat? -51- Knies Is het soms niet zo? ■Jans Wie heit dat verteld?! Knies Kalm-aan, bedaar! Dat zal Madame Prunard zelf wel verteld hebben; hoe anders zou een ieder hier het weten. (Jans schrikt op, kijkt om zich, als beschaamd;'dan^balt ze stïl"dë~ HM^n» I Hhiés' doet, als merkte hij hier^ 5iêis. van, rmaar'neemt in stilte nauw/Ie11end S|Ji^E^MnS. zijner woorden waar, en vervolgt) r lelt geen schande in. De straat, dat's 't leven; dat 's de bonte wereld. De vraag nog of wij zoveel beter af zijn, hierboven in onze . hemelrust. Jans (ziét hem aan, zegt dan langzaam) Ik gelèof dat jij de duivel zelf bent^ 101163 Hihi, omdat ik van de hemel spreek? Jans Waarom vertel je mij dat alles van daar gin¬ der? ° 101108 Alleenlijk wijl ik dacht dat je er belang in stellen zou. De Nie-mart; daar heb je toch vlak bij gewoond? Jans (onwillekeurig knikkend) In de Groensteegi 101103 Dat '3 di« daar naast de kerk uit komt, hl, en nou heelegaar versierd is. Jans (gretig luisterend) Staat d'r ook weer een ereboog? ————— 101163 ^ wat een kanjerd! Van sparregroen met pam- pieren rozen. JaDS Qialfvoor^ich) Heit bakker Stiens wis weer betaald) Kn±63 Of jij je alles nog herinnert! JanS (plotseling hard) Ik wil me niets herinneren: dat's nood, voor altoos, 'k Heb het hier best; verstaan?! * -52- Knies Schreeuw zo niet; ik versta je wel. Jans (jerwoedj Mijn werk, mijn brood; - ik ben tevree. Knies Een Gevreeën mens, kijk-an, dat is een rariteit! Die moet op sterk water! (neemt een bakje van d« werktafel) Zeg Jans, ik heb hei hier bn de nana, stap in! (een ogenblik later zet hij ^et_bakje. ..zonder opzet, neer op dëstoe] waarover Ade1es sjawl hangt) Madame' Prunard .*eJ:f *er van.Ta7t.fressuuri zwoegen en slaven, «g nog tevreeenheid m de koop! (vlak bij haar5 JSn waarom, als je zo te vree en bent, ziF^Te " soms nachten daar voor 'tropen venster naar de maan te staren? Tevreeenheid slaapt 's nachts» v Jans Stik. Knies Hihi, toch niet verliefd?! Jans Ja, op jou» KniöS ??'n ^aiijke smaak reken ik je nog niet aan; dTr zijn hier wel knappere! Jans l>riet mogelijk. Knies Vraag maar eens aan Madame Prunard! Jans ("bits) Blijf van haar af. 01168 Vraag het haar ook maar liever niet. Ze zou net wis op mij verhalen. Jans Des te beter. Ja kind; Madame Prunard, dat's hier het parlement! Die trekt aan de touwtjes, en wij mL 5S*danSen,,1 fUfSaar; van de patroon af tot geert! kater toe. Madame Prunard re- Jans % Zou slechter kunnen. iCri:Les H±ni; krek wat Tobias immer zeit! JaaS (droog) Dat is dan sympathie van gedachte. -53- Knies Die zit bij jullui meer* Jans Zeker; praat maart Knies Over Tobias? Hoor je dat zo graag? Jans Xielsgraag; nou tevree?! (plotseling weer driftig) *t Mankeert nog dat je zegTT~daT"ik op hem verliefd benJ Knies Wie spreekt daarvan? (langzaam) Hij weet, belaas, wel beter! Jans Zeg vooral helaas! Knies En jij zal ook wel wijzer wezen! (Jans kijkt hem aan) Tobias, dat 's verboden waar! Alree besproken! Jans Wat gaat mij dat aan. Knies Niks; mij evenmin. Jans Nou, zwets d'r dan niet over. Knies Most ik ook laten; doch ik kan 't niet knopen als ik zie hoe mijn patroon zich zonder meer laat trouwen. Jans Laat trouwen? Knies Doch, 'tgeen een vrouw wil, zeggen de Franso- sen, dat wil God. Wel, gun je medemens een kansje; ze heeft het niet gestolen. En aaat de liefde d'r nou 's buiten: - toegeven zal je, dat de baas een brave kerel is, en een braaf echtgenoot zal wezen voor iedere vrouw. Wie juffer Tobias wordt, die 's goed-af; die 'sbinnen ook. (Jans staart voor zich uit; Knies■. kijkt scherp haar aan, en voegt er dan langzaam aan toe) Dat heeft Madame Prunard wel 'wijselijk overdacht. Jans (diep ademend) Madame Prunard... Knies Om zo beter voor jou. Gaat het haar voor de wind, zal jij d'r wis in delen. -54- Jans (verwoed) Alsof ik ooit een stuiver aan zou nemen. Knies Wat doe je dan thans? Jans Voer ik daar haar huishouden niet voor? (zich bedwingend) Maar dat's dan uit; dat spréékt'^ l*e Knies Waarom? Ze kan je toch pardoes de deur niet uitzetten? Waar moet je heen? Je eigen volk is je te min geworden; je dient toch ergens een honk te hebjben? 1 Jans Onnodig. Knies Hihi, zwerven net als ik?'. Jans (.langzaam) Sinds wanneer zijn ze het eens? Knies Van eens-zijn is geen sprake nog. De arme jongen bevroedt nauw wat hem boven 't hoofd hangt. Hihi, die zoekt het niet zo hoog! Een vrouw, graag; want die heeft hij nodig. Trouwen: liever vandaag dan morgen. En zo d'r zich nou net een presenteert en om zo te zeggen het zaakje mijnt?! - Kiezen, ja als hij daar durf en aardigheid voor had...dan kwam hrj allicht met wat jeugdigers voor de das; wat jijf &' Jans Laat mij d'r buiten! K*1»» Dat zullen ze wel wis en zeker; vrees daar maar niet voor! Zij, wijl ze geenszins van gister is en wel weet wat kwaje mededingers jeugd en een paar mooie ogen kunnen wezen. Altjjd: indien ze willen, zulks spreekt. En hij; wel, wijl hij schuw is van je. Jans Schuw van mij? KnieB Jooit opgelat? Hihi, zelf weet ze niet hoe jjoos ze door de bank hem aankijkt! En waarom? üe jongen heeft geen snapper tegen je; eer 't tegendeel! -55- Jans (plotseling opstuivend) Ruk uitl Knies Wat nou inenen?1 Jans Ruk uit, lelijke scheeloogl Wat gaat het jullui aan hoe dat ik kijk en wat ik doe. - Lafaards, die niet één van al me missen zou, zo 'k morgen wegbleef of me in de Maas verzoop'. En gelukkig ook; versta je?ï Om geen schepsel ben ik verlegen; ik haat jullie; - jou en je baas., en... Knies (tartend) En Madame Prunard? 1... Jans Nee, Judas, zó ondankbaar zei je mij niet horen; zij heeft... (plotseling bemerkt zij Tobias die thuis gekomen is; zij houdt in en snelt haastig heen), .Tl " • ■" - - Toneel 6 : Tobias Wat stuift Jans daar zo heen? Knies Laat d'r maar. Tobias Wat bezielt d'r? Knies Niets dat ons raakt. Vrouwvolk moet je het onder malkander uit laten strijden. Tobias Wat valt er te strijden? 01163 5fL't J0U bruien of dat kind vanavond thuis blijft, als jullui op de tril gaat? Ze hoeft niet overal haar vinger in te steken; ik bliif ook thuis. Tobias fjrschoon me, Knies, maar of uw gezelschap... Mij stoort uw toon niet meer; edoch zo'n jonge dochter... 01163 Kan die zich niet één avond alleenlijk bezig houden?1 Dan is 't geen wonder, dat Madame Prunard bezorgd om d'r schijnt 1 Met die Janheisa op straat is ze bimnendeurs het veiligst. t Ouwe bloed mocht weer 's gaan spreken! c -56- Tobias Kom kom, dat mag men niet onderstellen, zulk wantrouwen zoude voor Jans beledigend zijn! Knies Och, vrouwelijke bezorgdheid... ■Tobias En Madame Prunard bezit daarbij wis te veel werèid, om zulk een vreze, gesteld die ook bij haar bestond, aant 't kind te laten merken, 101:168 Wi« zal 't zeggen?! Die Jans, dat »s troebel watertje; en of Madame Prunard almee de juiste weet van peilen heeft... Ze mist jouw kijk op mensen, baas. Jij weet de lui op slag te vatten; neem slechts mij. Tobias (even verwaand) wellicht wijl 'k plooibaar ben. Knies Plooibaar, precies! Bij vrouwen haakt het spo edig. Tobias Dus moet wat voorgevallen zijn tussen die twee. Knies Niet dat ik weet. Tobias Ge weet meer dan ge zeggen wilt. Eaies CüMisJ Ik weet van niks, maar vraag het Madame Prunard dan zelf. Daar komt ze juist. Tobias Dat zal ik. Knies (honend) Schoon succes! (hij gaat heen). Toneel 7 : Adele (van rechts, in fraai.toilet) Ten leste met de arbeid klaar, monsieur Tobias? of men ook merken kan dat uwe zaak floreert! Tobias Het regent klanten; dank zij Knies. Adele Dank zij uzelf. Wijl ge u thans meer met hen occupeert; en men heeft gaarn met u te doen. Tobias (flflififj En mijn rijmen; mag ik niet ontkennen, vallen in de smaak. -57- Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Zulks spreekt; waar gij zelf zo.veel smaak bezit . (gevleid) En u, Madame Prunard, ziet uit als twintig1 Dat hoop ik niet, monsieur Tobias, inderdaad. Doch nu mijn buurman mij de eer aandoet mijn gast te willen wezen, nu doet een oud mens wat zij kan. Oud?l Foei, dat gij daar zelfs mee gekscheert* Evenwel ouder dan gij denkt 1 Ik vrees, monsieur Tobias maakt zich te veel illusies omtrent mijn persoon! Dat is gevaarlijk! Waarvoor? Voor onze goede vriendschap! Die is onverbreekbaar. Dat geve God! (stilte) Hoe laat belieft het u van hier te gaan? 'k Ben in een oogwenk omgekleed. Ik haast u geenszins. (even weifelend) Wij gaan alleen, nietwaar? (kniktj» Zo ge 't met mijn gezelschap stellen wxlt? Welk liever, edoch... (bezorgd) Edoch? Nee, 'k dacht aan Jans. (haastig.) O, die blijft thuis; zulks wier alree gedecideerd. Zij neemt nu eenmaal geen vertier in feestelijkheid, gelijk wij jongelieden, Zijt gij daar zeker van? -58- Adele Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle (lachend) Als van mijn avondgebed. Nee, met vreugd laat ik haar ditmaal thuis. Toch wellicht niet, dewijl ge vreest voor haar gedrag? Ix§£won^a£dJ Wie denkt daaraan, monsieur Tobias? istU^e) Allewel, nu ge daarvan rept; - voorwaar, het komt haar zielerust èn de mijne wis ten goede. Het schflnt, doch £s zolang nog niet geleden dat de Kozakkenofficier. .. Op zelfrespect bouwt men paleizen, Madame Prunard1 (lachend) Edoch..."en leid ons niet in verzoeking," Monsieur Tobias1 *t Wil er bij mij niet in dat gij het niet bij 't rechte eind zoudt hebben, en toch... liachjndjjpwel u niet met de educatie van de jeugd, menheer gebuur; laat zulks ons vrouwen over. Gij hebt uw dagtaak thans volbracht; en moogt u enkel wijden aan de vreugd des levens. iÈ2SêÈJ Of stelt het u teleur met mij alleenlijk te verpozen? Waar denkt ge aan?! (dit anders opvattend) Ik denk aan alle goeae geesten die waFen wanneer wij samen zijn mnn vrind, (stilte) Of gelooft gij daar niet m? ik geloof aan meer dan dat Mad...vrindin. (zacht). Wat gelooft gij dan, Tobias? ^Z^&h^^^^^i^^ Lijkt het u ook niet.. .Adeoge wanneer wV samen zijn of dan de ganse wereld zich... (;.,erjerdj Zich wat, Johannes? -59- . Toneel 8 .•■ - « a Jans Ira&ff °ga.ft Madame, uwe mitaines neD ik nog gewassen. (Tobias en Adèle schrik' ken op; de zoete stemming is verstoord). Adele Ja Ja» al goed, merci. Edoch, bevond ik me 'ni1tC?.VS^^n,T^^ySsSmüASXA) Wees* niette ijverig, Jeanner Jans (schamper) «k Dacht niet te storen, T°Mas fe^£ë) Hetwelk ge ook geenszins deedt. ^ S^^^^^B^l^^E^^ aanj. JanS Goedemiddag, menheer Tobias (haar houding ^ •#^|4^anderd; vastbeslotenT^SSTv^T^ hedenavond uit te mogen gaan. Adèle Hoe nu? JanS Steven bood mij een kaart voor het tribuun. ToDias Hoe komt Steven daaraan? Jans Van Knies. Mèle ^ zo' 1 Dlt k°mt wel vreemdelijk, Jeanne. thanrVenrf£egï ?6 n0g X$D^s geleide af, en thans... Ge kunt §®ch niet alleen gaan? JanS ^^amperj Steven zal wel op mij letten, zo men mij niet vertrouwt. I^M^i^^MlXDaar hebt gij 't ali OjiidJ a«lhk ^,JanSG4aarvd0elt Madame PrunardganS*^k Jlet °?« m°ch of de oude Steven nu wel amusant gezelschap is... Adèle i^^bajrJu Juist. JanS Iet. is immer beter dan niet. 'k Neem wat ik -60- Tobias Dat 1 s waart Adèle Nonsense; wij hadden nu eenmaal bepaald... Jans (brutaal) .0. zo ge vreest dat ik de slechte weg weer op zal klungelen... Adèle Foei, Jeanne; hoe haalt gij 't u in 't hoofd?! Tobias Daar denkt Madame Prunard ten enenmaal niet aan* Jans Kon ik daar maar "amen" op zeggen. Tobias Zó moogt ge niet spreken. Adèle Affreus! Tobias '.t Is puur en simpel uit gebrek aan goed gezelschap..• Jans Daar hapert het 'm niet. Gij-bei gaat ommers ook; zou dat dan geen gezelschap zijn? Tobias Dat 's waar ! Adèle Dwaasheid; gij hebt Xébert gerefuseerd... Jans Die oude sok! Adèle Altemet jonger dan monsieur Stevèn. Jans En saaier ook. Adèle Foei Jeanne! Tobias Wel laat haar dan met ons meegaan, Madame; -» daar kunt ge toch per slot wel niet op tegen hebben. Adele -ifiSaSi^^AL Gewisselijk heb ik daar op tegen. Ik achthet nu ten enenmale overbodig... Jans C^l^ot Tojsiaa) 0, zo gij goedkeurt, stemt Madame wel in! Bepraat haar, bid ik u. Madame doet immer al hetgeen gij wenst. Ik wil mij klaar gaan maken, (zij gaat haastig naar binnen^ Toneel | -61- Adèle Hoe nu, monaieur Tobias; daar gaat gij op een¬ maal recht tegen' mijn veilangens in?i Tobias Met verlof; noodgedwongen. Pat kind mag nim¬ mer denken dat men haar gedrag in twijfel trekt. Adele Op deze wijze maakt gij het mij wei» bezwaarlijk om mijn gezag te handhaven, Tobias Vraag verschoning; uw gezag, Madame Prunard, rust naar * t mij voorkomt, op hechter grond dan argwaan. Adele Zó kweekt men ongehoorzaamheid, En daarbij, wat dient het nu gedrieën in de voltet Men raakt malkander kwijt; komt nergens door... Tobias Doch, laat ons dan allen saam op 't tribuun gaan. Knies heeft wis meer der kaarten, Adele. (boos) Bat ongeluksmens; ware hij nooit ver¬ schenen, hij en zijn kaarten, Tobias Nu dreigt ge onbillijk te worden, madame Pru¬ nard ! Maakt het nu zulk verschil; dan heeft dat kind ook eens een klein vermaak... Adèle "Ook eens!" ; voila, draagt men verantwoor¬ ding; hieten de buitenstaanders u onbillijk. Tobias l&^Pi^Si^ Een simpele bemerking zult ge mij wis ten goede houden, al schijn ik in uw ogen dan ook slechts een buitenstaander. Mele iiÉ^l&£A4éÜ Zo Se ook ganselijk niet vat... Tobias Grond-dom vindt ge me wis, Adèle Onverstandig, zo ik 't noemen moet... Tobias Mij dunkt, zo er van onverstand de praat moet vzijhi.. -62- M&le (dglftif) Kern-kom, monsieur Tobias, waar mengt ge u in?l Gij zult mij toch het recht niet .neme» dat kind naar eigen oordeel op te brengen? Tobias öëwis niet; ik meng me alree in niemendal meer; waar zulks u aangenamer schijnt. Adèle Wj-1 dat nu niet in die facon opvatten, waar •t enkel en uitsluitelijk betreft... Toneel IQ t va Jans teaL^ug, gekl^ om u,jw fte &&afll JÏ^ ' Adèle Jeanne! Tobias (loopt Jans na) Wacht nog even... (Jans is al heeiij. — ■ Adèle (keeft de sjawl opgeraapt) Oh'. Tobias HU moeten wij wel mee... Madame Prunard.. .Wat is er? {giet Adèle siawl vr>1 nitff^^..n vi dirken ) Hoe komt dat? -63- Adèle (raapt het omgevallen hakje op) Sterk water'. Wie zette dat hier neer?! Tobias Steven of Knies wellicht, Adèle Totaal bedorven! Tobias Welk een schande!.. .Doch Jans.. .kom, Madame Prunard, wij dienen haar te volgen! Uw fraai toilet voldoet zo wel. Adèle .(koel) Pardon, monsieur Tobias, mijn toilet voldoet mij zó geenszins. En indien gij Jeanne verlangt te volgen, dient gij dat zonder mij te doen. Tobias Is het niet onze plicht over dat kind te wa¬ ken?! En ik verzuim niet gaarn mijn plicht. Adele Ckitter^ Welnu, dan zoude ik mij haasten; gij mocht haar's niet meer kunnen achterhalen. Tobias Ge hebt gelijk, (in tweestrijd-) Doch gij? - Madame Prunard ? .77. """"" ""'" ',mm* Aaele is de lust om uit te gaan ganselijk vervlo* gen' saatrecftfojg,). Tobias Madame Prunard!... (bij weifelt, zegt da& vojar ?i?fe.zelf..), In elk geval"breng ik haar hier tSrug. Madame!.. .(geen - antwoord-) ,(na een laatste aarzeling kijkt Tobias op zijn horlpgf^ygf^^ dan snél .Hn&s ;.af )V ' ■■■^*®®mmm mm hlk Toneel 12 : ' ? i | r (Adel e komt terug; neemt de bedorven sjawl op, bekijkt die en gooit ze dan mismoedig weer I*** neer. Dan luistert zij of Tobi¬ as werlelijk vertrokken is; a neemt dan het bakje met sterk water, gaat naar de balustrade |en wil het driftig naar beneden werpen. Dan bedenkt zij zich en kijkt uit over de stad. Dan gaat zij terug naar de werktafel en zet het bakje kalm daar neer. -64- üaapt dan de sjawl weer op, doch kan dan haar spijt en ergernis niet langer bedwingen; traneh springen haar in de ogen, die ze snel weg wist. Plotseling doet een hoonlachen haar verschrikt opkijken.) .Toneel 13 : 01108 Cl|n uit zijn Y^eringvenate^ ïTou joffrouw, wat had ik je voorspeld?! Jij huilt, nou kan ik lachen. Adèle Alles uw werk! Knies (kalm) Alles. Adele Malheureuxl (zich heratellende) Welnu, ver¬ maak u. Knies Doe ik ook. Adèle Dan zijt ge wel met luttel tevree! Knies _ Dat lijdt nog al. Eén zaak: je krijgt van mij een nieuwe doek, - die dolle drift van Jans stond niet op mijn program. Adèle Alsof ik die zoude accepteren. 101108 Dat is niet juist, joffrouw! Het ging toch om een eerlijke weddenschap. Adèle Eerlijk? Dat knoeien en konkelen?! Knies Een ieder voert de strijd op eigen wijs. Adële Vis-a-vis eerlijkheid staan wij allen gelijk. Knies Dat denk je maar; een schone vrouw valt het niet zwaar eerlijk te blijven. Die beschikt over meer wapens dan Knies. Adele Ga nu complimenten maken; die ontbraken nog. Enfin; *k erken dat ik verloor. Die domme tranen had 'k niet in mijn macht. Verheug u en ga feest-vieren. -65- Knies Krek iets voor mij! Adèle Of andrer feestvreugde verstoren! Knies Zou mij beter af gaan-. Adèle Skihaam u. Knies Geef toe dan dat ik wijs doe met kalmweg thuis te blijven* (.bonend) "Alles op de rechte plaats", joffrouwf " tw* Adèle Luisteraar. 01168 Precies. r«in.rt«*n*a Adèle (herhaalt „werktu^gjl^^ Alles op de rechte plaaïsTT^'Czn moet glimlachen, bedenkt zich • en roept): Monsieur Knies! Knies (steekt ^B^^^w^^J^^^ Schone dame! Adèle Dus dat is uw plaats: op een dakkamertje in de eenzaamheid; terwijl de ganse "stad jubelt en zich vermaakt?! Knies (grim) Weet je een betere voor Me? Adèle Alom schijnt het me voor een mensenkind vana¬ vond beter dan daarboven. Knies Hihi, hier stoort mij niemand bij de arbeid, vat je, uitgenomen momenteel dat jij. Adele Het is niet immer arbeidstijd. Knies CbitterJ "Voor mij wel. Adèle Voor geen mens ter wereld. Een dwaas, wie zich afsluit van zijn medemensen. Knies Ben groter dwaas nog, wie zich &an hen op¬ dringt, indien hij weet dat hem de bende liever heen ziet gaan dan komen. Adèle Waar neemt gij 't recht zo boos te denken van uw medeschepselen? -66- Knies Pure ondervinding. Adèle Nonsense, dan zijt ge ook de mensen nimmer on¬ bevangen tegemoet getreden. Knies Hihi, nog al een lieverdje-ik, voor d'onbe¬ vangenheid. Waar ik ze "tegemoet tree"; gelijk jij dat zo bloemrijk blieft te noemen, daar gaan de kleine kinderen grienen en slaan de honden aan. Adèle Qe4 overdrijft. Knies Weet je 't weer beter? Adèle Driekwart verbeelding. Knies CgEgSstJ 't Vierde kwart te schoner werke- Adèle Zo ge van plan zijt daarover te disputeren kunt ge evengoed hier naar beneden komen, 'k Ben niet van zins de ganse avond met gerente hals te staan. Knies Een vrouw kan nooit het kletsen laten. Cverdwijnt\. Adele fallenj 't Is après-tout een ziel. (zii gaat in hais,). Knies (komt na enige ogenblikken buiten, een uurwerk .eh e' én vergrootglas in'de hand'; cfenba_dehkt SI] zich," keert "mét een rul' om en" wV .weer heen gaan; op"dit moment'keert nuist Adeïe terug, metëen' brandenSe^lanij^a^ handwerk;" zij; installeert in haar hoekje 'met zich de gezelligheid. ) . '1 --x*'~aKB Adèle Woudt ge weer deserteren? Knies Je moet zeker wat van me hebben, dat je me zo noodt. Ad (gaat zitten en vangt aan een muts pp te jnakenXD'at vat ge; nu ik de Tja^rriTiet^aanneem...uw gezelschajjl Want-datHtk~op_een -67- Gti hebt minstens de plicht mij aangenaam te onderhouden. Want dat ik op een avond als deze als wijlen Cendrillon alleenig thuis zit. dat is uw schuld. U zette Jeanne tegen mij op; U waart het die Tobias 'n dwaze zorg voorpraatte. Ge ziet ik heb door elk van uw manoeuvres heen gezien. Knies Daar twijfelde ik nimmer aan. Mèle Mon D±eu, de moeitens die gij u getroost hebt • om mij het leven te verzuren'. Knies En waarom ben je dan nou niet kwaad op mij? In stee van al die fraaie praatjes? Je maakt me toch niet wijs dat je niet grondiglijk het land hebt bij je eigen. Adèle Eu wat gewin ik met die kwaadheid? 't Zou a enkel u voldoening geven, welke ik u geenszins gun. Staar me niet zo aan en ga zittenl KnieS ,(gehoorzaamt onwillekeurig) Jij denkt allicht: gezelschap is gezelschap;' de kwaliteit doet minder af. 101168 -L&^-J&gbMUM-a&lm'k zal hier mijn tijd vermorsen. ^ Adèle Xsnel) Is dat uurwerk van slag? Knies Hini» W <*it zit heel geen slagwerk, joffrouw- vraagal. Adele Ja» vergeef me; daar weet ik zo niet van. Dat vak yan u, dat is voor mij vol van bekorende geheimzinnigheid. IÜlies ^ h°e vfak in je leven heb jij op een wijzer¬ plaat gekeken? Adele Geen flauw begrip. 101163 Reken zes maal per dag, en 'k geef je.. .vijf tig.. -68- Adèle Merci. Knies Dat maakt, zo ik je kinderjaren niet en tel,., een dikke honderd duizend maal. Adèle Ge doet me schrikken'. Knies En toch geen notie hoe zo'n uurwerk in el- kaar zit? Adèle 't Lijkt me te ingewikkeld dan dat mijn arm verstand zulks zoude kunnen vatten. Knies Een kind kan 't vatten zo het zijn hersenen wil gebruiken. Adele Wat, heel die raderen-chaos? Knies Chaos? Daar draait geen rad of ronsel, of 't wier, wil 'k spreken, van Onze Lieve Heer alzo bestemd. Adèle (kij.Kt hem even verwonderd aan, dun lachend) Gij spreekt als ware het een levend creatuur. Knies Recht zo, dat is het ook, bij vergelijk: een levend wezen, üdoch in zijn eenvoud heel wat volmaakter dan de mensi Daar kunnen jij en ik geenszins aan tippen met ons samenstel. Adèle (geamuseerd door zijn ernst) tienvoud, dat .... .... . -j, krielen daar?... Knies Iffelja, geloof me maar niet. Dat 's wijl je met blinde ogen niet verder dan de dode stof belieft te Kijken. Adèle Beleer mij dan. Knies (geeft haar het vergrootglas) "at zie je daar. Ja, daar'. Adèle ' (turend) -^en ronde doos. Knies Juist. In dèe doos, "ton" zeggen wij, daar huist de veer. Heb jij begrip wat of dat is: een veer? Adèle Wel... Zo een krul, dewelke springen wil. Knies "'n Krul, dewT.$ice springen wil"; ik vraag je? Doch goed, sinds je het zo verstaat. De veer, éénmaal gespannen, dat 's de kracht. Maar kracht is geenszins nog beweging; waarom wil die "springen"; zoals jij dat blieft te noemen? - Waarom wil jij "springen"; je roeren, je bewegen? Adèle Wel, wijl m'n kracht... Knies Je bazelt. Aan kracht alleen heb ik niets; ze moet een steunpunt vinden. Een tegenkracht, die je weerhoudt te wezen wat je zijn wil. Ingeklemd zit je, als die veer daar met een einde in de ton-arbre; die spil, dat werkt hem tegen. Nou komt hij in verzet; wil iets verrichten, net als de mens,- en zo trekt hij 't raderwerk aan 't wentelen. Hier: langs de snek, dat kettinkje... Adèle Ik zie... Knies Welnu, die raderen: gangdelen, dat 's als v|f| een lichaam dat zich roert, alweer krek als bij jou en mij. 't Moet daden doen. Hoe of dat met tand en kamrad in elkaar grijpt, daar blaas je om. Weet jij soms hoe jouw spieren werken? Adèle (lachendJ Ik ben zo dom. Knies Precies. Doch wat ze werken, 't resultaat, è daar gaat het om; - ook hier. Dat tonen ons de wijzers; de lange spreekt vluchtiglijk, als 't ware, van de vele kleine doenings, de minuten. Alweer als bij de mens: 'n groot gebaar voor 'n menigt onbelangrijke daden; eindloos herhaald en telkenmale weer vergeten. Adèle Hoe waar! Knies Edoch, de korte wijzer, die maakt zich vrij wat minder drok; maar wat die je vertellen wil> heeft waarde! Als wen jij zonder veel lawaai ereis iets doet, waar men van spreken mag Hier, de uren, twaalf op een dag;-dat haal jij niet. 1 -70- Adele (lacht weejL) In geen verten. 1011013 Precies.- En nou denk je wellicht dat je er bent. Maar van 't voornaamste heb ik ganseliik nog niet gerept. J Adèle wat is dan het voornaamste? 101168 *el' wat is dat bij jou? Niet wat je doet; Ja^lach lk om; ~ maar hoe je 't doet. Dolarïttig, 0f bedachtzaam, met veratand. Welnu. t verstand, de hersenen en 't hart van «t uurwerk, die zitten hier...Wacht, 'k zal die* kloof wegnemen. - Hier: het échappement' (met h^^HIlflni) Kijk goed! Ad6le Hoe ^tintjes balanceert dat heen en weer! 101168 Juist; heet dan ook: balans, en 18000 maal per uur, secunde^wjjs, zwaait het zo uit en weer terug. En met iedre zwaai geven de lepels van de spil de tanden van dat ankerrad de kans een schree, als 't ware, voort te gaan. Zie maar... Ad6le Tik-tik; tik-tik; hoe kunstig! 101168 ÈL?6t nlet:;°* MJ' zegt: met mate?! Hoor maar: kalm-aan; kalm-aan"... Adel*~ Q&PJtoU "Bedenk-bedenk-bedenkl"... Knies K6cles; ^.^'i ie denkt, kan ie vatten van de^eeuwigheid, en dat is zeker meer dan jij en Adèle Halt; daar bestrijd ik u. Waarom ontzegt g'een M»8*?? X* te Xatt6n va» de eeuwigheid?2 ^acnt.;. üin ons echappement" dan? Mijn balans?! Zegt ons wellicht geen stem* "bedenk-bedenk" zwaai ik met in mijn evenwicht terug, 5 is ' het dan geen 18000 maal per uur? Knies Mocht 't al zo zijn, dan wis van d' acht maal zes te laat. Adèle Dus lopen wij... acht er?' -71- Knles Wi wij - wij lopen niet; wij schokken maar wat voort. Doch dit hier faalt niet. Op dit vait hier valt niet te rekenen. Als heel de wereld met zijn malle nukken je voor de gek houdt en te schande maakt, zal dit je als een vrind, trouw en met regelmaat vertellen blijven van de grote dingen; de zon, de sterren, en... Adèle „CsachtJ^. .de volkomenheid?I Kaies (knikt; spreekt geheel verdiept) Precies: voTFomenïïeid 7' 2EaSmmêr~naTér&t die volkomenheid dit kleine wonder brengen, dat is nou ware klokkemakers-arbeid. Dat loont; daar zijn geen moeitens je te veel; wijl »t boven alle kleinheid uit gaat... ■Adèle Hoe gelukkig moet uw werk u maken! Enies .im~ë£&3^ Zie je, IK dank je dat je dat nou 's begrijpt. Wil je ii^0WaS^«rwl df^^^h^^^^^ ^fid|n ^tjar_en_ziLs.aar,J t ..jiurwerk.-. gahaal ver- Mele (Plotseling) Daar komt iemand! (het is nu ge- 4pssi in Stem. van Tobias Oft het atelier) Ze zit buiten met Xébert! (hi] komt op het plat,..,g.e.y;olgd ^ii„J-r ~r\ mëE&ÊmMadame Prunard!...Hoe: Khies? i Knies ^echrikt op) Wie daar? ToMas iMmv.m§X Madame Prunard, wij... Adèle Gij , monsieur Tobias?! T°biaS Clfeend^van_JLt harde lopen) Ja, »t is... dewijl... 1 [ 11111 ■ Ade$e ?°e nu* monsieur Tobias, ge schijnt me ganse¬ lijk geessouffleerd?! Wat is er aan de hand? -72- Tobias Br is, dat... Vlucht, Madame Prunard! Adèle Vlucht?! Tobias Of neen, maar wat te doen? Och waart ge toch maar met ons meegegaan! Adèle Hoe zo? Tobias Men komt, Madame Prunard! Men is op weg»., men wil u... Adèle C lacht^ Komt, is op weg, wil mij...? Wat wil men mij, en wie? Tobias De politie! Adèle De politie?! Tobias Een overval! Men komt huiszoeking bij u doen! Adèle ..- Bij mij? Op zoek naar wat? Tobias Ik weet niet, doch gij wordt verdacht...' t Is d' inspecteur Bunt, die van juffer Das! Wij zagen hen op het tribuun; zij kon haar mond niet houden tegen Steven. Zij zullen seffens hier zijn! Is dat lopen! Daar schijnt gestookt*. Adèle fna ftpn ngpnhlikj, Ach zo. CpOpJL&eJULng +-"1, ^P^A^rPmm^M^^-^m n ajl.. %U1 Blijf, monsieur Knies, gij hoeft u niet terug te trekken. Ik heb niets te verbergen, men mag vrij zoeken...XgjOsAon rflfilrta .frijnt. Tobias issAS^22Sl ^aar zijn ze al zowaar! Adèle .(tot JhnsJs Ga open doen! Jans snifnha (weifelt") Madame.. .(opnieuw geklop). Adèle (kalm) Ga open doen; men dient de overheid welwillend te ontvangen. (Jans gaat) Hoe wel ingelicht zijn diedaar; dat ze mij thuis weten op een feestavond als deze! Jans (komt'binnen met De Inspecteur Bunt, gevolgd : . door^ twee" SlanneT^^ -73- Bunt Madame Prunard? Adele (groet belaefJJ Dezelve. - Wat is er van uw dienst, menheer de inspecteur? Bunt (hPUdt haar een d^ipt. v^rj Erkent gij deze borgstelling voor huur door de klokkemaker Johannes Tobias (k^ifrtl mnfli alhier aanwen-S' ~ verschuldigd aan juffer Aaltje Das (M.ieeL£ond en ontdekt iuffer Das in ^ist^chtirafj evenzo hier aanwezig - iet uwe naamtekening te hebben voorzien: Ad*le S? A^ge"?ïilnard' nnée"' dat is: geboren, "de Tobias Hoe nu, mijn huur?! Steven (zacht) Van geen belang. Ad6le Xhegfli hêt aamj^mekeken) Zulks erken ik, menheer de inspecteur. 9 iobias Madame Prunard... BUllt 'gesc^if?lZijt 26 aanseklaaSd van valsheid in Tobias Hè?! BUnt staateais.?? resistrerinÊ van de stad te boek Ad6le -Ü^oJ^infi gfllina^y Jaja, allicht is hier er- ïiTiïVi spel; ?*,volS u... Op het bureau wil ik u gaarne uitleg geven... bunt mL*^ te Z?jgen en te bisteren, tot ik muJee^d Setulgen' de aanklacht heb gefor- Adele Üiê£v§liflJ Edoch... ióiseagLi2feSChreVJn fl8: -nnftnt/) "Adèle Hégean? Prï^ verweduwd huisvrouw van de serborSn STflf^Xr," US aCht e?1 veertig jaar* gede S^lS ph^S0' Henegouwen, als dochter van ae tuinman Pierre louis Dupree! ■Adèle Menheer... -74- Bunt In naam der wet verzoek ik u mij dus te vol¬ gent Adèle ^ 'Xa§ £§£ Qgfir.hUkt k*im) Ik ben daartoe bereic menheer de inspecteur. Tobias Madame Prunard; zeg mij toch dat dit alles lei gen isi Adèle ChQflB) Naar 't geen ik u te neggen had, mon¬ sieur Tobias, daar hebt ge heden niet naar willen luisteren. Thans is het, vrees ik, & daartoe te laat. Ito^OfflüÜ Ik volg u. Czü d_endj zegt ,zij = met innige verachting.; En u dar ik ten zeerst, dat ge "de lamp bijhieldt"'. l(Adle, Bunt en de mannen af; I de anderen zwijgen een ogen'I blik van verbazing) Jans Dupreel Steven Ben tuinmansdochter. Tobias En acht-en-veertig jaar!! Juffer Das (triomfantelijk) Waar blijven jullie nou?'. GORDIJN Einde van het Tweede Bedrijf. -75- De kamer van Adèle, klein en eenvoudig, maar met dat zeker iets van Franse smaak. Naar het venster toe springt het vertrek uit, aan beide zijden zijn nissen met gordijnen. In de nis links bed en wastafel, die rechts diende tot garderobe, doch is nu door Jans, druk bezig met het pakken van Adèle's zaken, vrijwel leeggehaald. Jans werkt zwijgend temidden van dozen en verdere bagage; zij is bijna gereed. Ben tikken aan de kamerdeur rechts. Toneel 1 t * Jans (onvriendelijk) Ja... Xebert Madame Prunard... Jans (ancwoordt niet dadelijk."' kijkt Xébert eerst cn^f3^^ * ^cn"e'ïds'b*ezoek lij 'de~ Xébert (een brief in de h»nA) Dus het is ...waarheid, Jans *at? Dat ze vertrekt? - Jazeker is dat waar¬ heid. Hedenmiddag met de Haagse schuit van kwart na vijf. Xébert <*uelle folie!... Jans Waarom? Zo nou Madame in Amsterdam een betere positie krijgen kan? Onze zaak opent aldaar e een eigen atelier, dies wier er een bekwaam persoon-verlangd. Juist wat voor Madame! Xebert Waarom mij niet gewaarschuwd, Mademoiselle! Jans Xp^ieJ^ Wanneer? Gisteravond zeker, toen ikzelf het voor 't eerst vernam?'. Madame had onze raad van noo niet, hoor. Xebert ik zoude... Jans Mets zou K- Kom, begrijp toch dat Madame hier weg wou! -76- Xébert Et tout ca - om die ongeluksavond! Jans Geef d'i ongelijk! Xébert Doch de police... Jans Dat ' s nog wel losgelopen, 'n Val... (zij p^e,V^£L^ja&&LÜ • • • 'n Onjuiste nahS-" teKening schijnt, God-weet-waarom, niet strafbaar. Xébert Alzo... Jans Zeker, ze mocht vrij weer gaan,... na noch¬ tans de halve nacht in • t arrestanten-lokaal te hebben moeten wachten! Xébert Canaille! Jans Licht dat ze zin kreeg in verhuizen! Xébert Pi donc, mademoiselle, gij zegt dat als gaf het u plaisir! Jans (stuurs) Ik hou me d'r buiten. Xébert Puur votre part, - kunt gij slechts dankbaar¬ heid... Jans Xge^rdMgsM^ ' - Heb haar toch ook de rug niet toegekeerd, zoals (wijst naar^ de q.va:rkant van het plat) die daar?!. - Xébert De idee! Jans Leugen is leugen, en bedrog bedrog. - Zo heb ik het altoos geleerd. Xébert Mademoiselle! Jans Wat gaat het mij ook wijders aan. xébert Comment? En gij...? JanS Xyoor zich uitstarend, ais^et ™^ar^a) Ik... zal me wel redden, hoor. (eer, stilte; ^UgS^L^aiiSgSLLverder^in). Daar is Madame? -77- Aihl9 (komt de kamer binden in g^fe h&zis-akteaj 1 atül ^kalm en zelfbeheerst) Min vrind,, goemiddag. Xébert Uw missive... Mèle S??JSS;n? " D|nk dat se na ^n twijgen alsnog wildet komen. Pardon. - Jeanne, hier vindt se enige mrjner zaken genoteerd, die*ge nog wel van •„ atelier wilt halen. Jans Met de Zondag... Adèle Che? gaf m±j de sleutel; wees er zorgvul¬ dig mede. fa j(Jans gaat in de kamer links I om haar goed aan te doen) Xebert X^erveusjL: Ik... Toneel 3 > Adèle Xsu|tig^zet u, Xébert. (een stilte; Adèl^ x*bert Adèle, Adèle! u*'; Adele &et fmart **) dat ik u al deze dagen belet moest geven, maar (achter, met een blik op jLe..„dgiac links) • t was' waarlnk beter: Xébert Waarom? Whl... (zij houdt in, Jans komt, gekleed uit de kamer links en'gaat; réchts"af', na heiden * steels te hebben opgenomen;"Adle sluit d p .--^amerd^ü^ 'acTiteir EaW;^ en''' v^'rvo^tT'W:i^ffi, zfln, ik kalmer met u zal kunnen spreken. Xébert Calme! Diergelijke perfidie... MèlS Xébert-iü??fer.dran llè£ was' Ook gedacht, Aebert: perfidie! Daarom was »t beter nie- Sfl^e ontvangen. Tot een redelijk oordeel hadde ik mij niet in staat bevonden. -78- Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Xébert Adèle Flüte! ZuLss mag men toch van ieder redelijk mens verwachten. Francosen-'aat, die ganse 'istoite. Zeker, alle kleinheid en minderwaardige motieven, ze waren aan hun zijde. Edoch de v C4.h d Xlangzaaml de schuld, Xé¬ bert, die lag bij mij. Schuld?! Ging het per slot niet om de waarheid? En die werd niet door hèn tekort gedaan. .(stilt ej Mijn vader was geen "de St.Ange"; dlTshad ik geen recht me zo te onderschrijven. Dupree of- de St.Ange... Geen verschil?! - Een tuinmansdochter of een ...markiezin?! Voor mij - (schudt het hoofd) Non. Dank, oude vrind! Helaas, niet allen denken zo. ïobias ziet mij thans met andere ogen. Hoe kondet gij ook... ErtcP geraken die parade-rol te spelen? Die waan te wekken omtrent mijn geboorte, stand en... leeftijd? ^glimlachend) Daar beroert ge een wonde plek, Xébert;! & Excuseer... Neen, stel die vraag, die ik mij deze weken al zo menigmaal gesteld heb, zonder tot klaar- neid. te geraken. Ja, hoe kon ik?! Gij, Madame Prunard, de franchise zelve! fel ni-t zó frank, of 'k hechtte waarde aan nSL3??0?-8, ScMjnl ^ töch' da* seloof ik nóg oprechtelrjk, was het niet enkel ijdelheid of kwade opzet. "Bedriegen!,lag mij nimmer in de zln- 't Kwam alles zo onschuldig en als van 'VJ zelve, (nadenkend staat zil voor de tafel - en begint dan haar ver-haar^ïï^igc gedachten)'De aanvang'"van het ganse llgin een epistel, 't welk mij gebracht werd toen ik een der eerste malen, bij Tobias op bezoek was. Nu twee jaar geleen alweer. Tobias las, alvorens mrj 'm te overreiken, het adres volluid. Ik hoor het nog: "A Madame. Madame Adèle Héloise Prunard, nee de St. Ange", - mijn geboorteplaats in de Hainaut! Het bleek een schrijven van mijn voormaalge meesteresse, de contesse de Pégord, bij wie ik in mijn jeugd als kamenier gediend had te Parijs, kort voor de revolutie-dagen. Het toeval wilde dat, er waren meerder gasten, -"Aj juist druk spraken van die boze tijden der Terreur; over de üranse adel, die deels verdelgd werd, deels moest vluchten naar het buitenland. Én, door de brief daarop gebracht, geraakte ik aan het verhalen van zulk een vlucht; ik had z^zelf Jiet meegemaakt?', 'k Beschreef hun alle angs- en.ellende, door die dappere vrouw geleden en boeiend, geloof mei Stond alles mij niet ' enaookV00^°fen1n2S?1~ Hamen vermeldde ik niet en ook... dat ik de kamenier geweest was kwam iget in mijn verhaal. Uit valse schaamte? - *t iS SS veeleerdat mijn bescheiden aandeel SpJ groots» evenementen gans niet ter zake de®d* " Daar vroeg plots een der gasten of 't 5lf hf? ïlarkies de St.Ange" waar geweest, die het schavot verkozen had boven het breken van zijm woord. Hij had daarvan gelezen. Ik zweeg t was m'als een schok. Op eenmaal zae ik al die nobele mannen en vrouwen wee?? die* zo vaillant wisten te sterven en waarvan ik mee^erL^^?5 had ten ^ize mijnfr meesteres. Ik kon opeens niet verder, wendde 7flk-p;"* n gesprek vervolgde over andere nïS'TÖbi^ i?6n lk later Mj het ^scheid oïïn icÜ f Jli\pPvmg, - las 'k in zijm ogen, Xebert, dat hij me aanzag voor... 'n markiezin! 11 Xébert Etrgij...? Mele Ai' wind> daar schuilt de fout: Ik...lachte! -80- Ik voelde me gevleid, geamuseerd. Denk eens, hoe romanesk, een arme soldat en-rweduwe, welke daar op eenmaal wordt verheven tot adellijke refugiée! Zo'n bont verleden, en die stille, dichterlijke hulde van een, die me reeds toen niet onverschillig was'. 't Scheen als een spel, plus fort que moi, - en...'k speelde mee. En dacht: waar steekt het kwaad? En nog, bedenk, gaf het niet wat kleur en sier aan onze omgang hier'van iedere dag? Xébert Dat deedt gijzelf, Adèle; wat-al gij toucheerde 5 kreeg voor ons een schoner waarde dan de wer¬ kelijkheid. Adele fie droomt niet graag?! En... gelooft niet graag zijn dromen. - En zo ook werd Prunard tot kolonel verheven! Wel, om zijn dapperheid •had hij het kunnen zijn. En werd ik... acht jaar jonger! - Maar dat al geschiedde, Xébert, zonder dat ooit één woord van leugen over mijn lippen kwam. Xébert Edoch, uw zwijgen!!... Adèle (knikt) Dat sprak niet immer waarheid. En toch noe vaak lag die me op de tong! Maar teleknmale scheen het mij dan weer alsof 'k daarmee ons allen iets dierbaars zou ontroven. Xébert Dame Fantasie! Adele Het waren leugentjes om bestwil,"Xébert - doch ook die... (mat ggn zjAfiifctfÜ dragen hunne penitentie met zicht Tobias heb ik er voor immer door verloten. Xébert Voyons! Adele Zoude hij me anders sindsdien ontweken hebben? Voorgisteren nog, mij in de straat passerend, draaide hij het hoofd af. - Neen, mijn eens gewaande bruidegom... heeft met mij afgerekend. Xébert Geloof ik niet. Adele ^ naAüe hij al niet;, zal Jeanne hem er wel toe brengen. -81- Xébert Jeanne?!... Adele -.-heeft de goede buurschap aangehouden. En ik weet wat ze daarmee beoogt, (als Xébert een Het^mTdeT^warTE> eenTwilde, Xebert, -■ Madame Tobias worden! Xébert Jeanne?!! Mèle Kan men 't haar euvel duiden dat ze aan haar toekomst denkt? a Xébert En daarom... wilt gij... vluchten? Adle Ik ^cht niet, maar hier vis-a-vis te blii- ven wonen, lijkt me wat veel gevergd. Xebert Zo gij Tobias expliceert... ^ Illfi^i^^^^^Ö Hadde hem aan een nier gewSlst èeie|8n|«eïe hij lang reeds *. Xébert Probeer... Mle «"V^"* 20U Mi denken dat het mijn oog- Xébert zijne affectie voor u... AdihQ Wat is1^e die n°S waard nu zij niet sterk se* SeeS vSnd T* d|eZ *lei»e- desillusie! Ween vrind. Dame Fantasie zal me geen tweede zeSsVbSedari," 2* '* Z° Sel°»e" is be* ik zens blij dat ik zijn vrouw niet word. Xébert Triste! Adè*e Izich groot hfliifonfl.) Blij en dankbaar. Xébert Triste, tres triste! Iff.J |^e|n zwi3'gen; Adèle keert zich af, zit neer, met moeite haar waar gevoel bedwingend; Xébert staat op, komt naar haar toe; -82- Xébert ?^a?f* mon enfaat.'Comment, om ene stemming detailleren? Gij, dappere Madame Prunard?! Adèle Tegen beter weten moet met niet strijden, Xébert aat straft zich. immer, vroeg of laat! Xébert «at"Weten";'- denk, uw geluk! Adele Geluk laat zich niet dwingen. Xébert V^iiki wie is nu banê V00I> die Seigneur?! - Adèle, permitteer mij uw ambassadeur te zijn. ik zal het al Tobias expliceren... Adele (walfn«™n Gij?' Xébert Hij 'oudt nog van u. Adele En vergeet me! (een tikken buiten aan het venster; Adele schrikt op; - Xébert doet open en steven verschijnt, bedremmeld en schuw) Toneel J| : Steven 't Is de patroon die me hierheen zendt. - vingen66"13 ^ vraag#" of Madam kern kan ont- Adele (ontroerd, kijkt Xébert ajnj) Xébert laaSMJt Vergeten?!... Adèle fc?^if^^WfltfflUl1g' fltiiirin) Wil Monsieur Tobias melden dat hij welkom is. Geeft gij me waarlijk hoop? - " Xébert (knikt), Doch uw vertrek?... Adele W^^^^^^^^^ Mijn hupse chef zei- de mg hedenmiddag nog, dat mocht ik mij ter elfder ure bedenken... Xébert Quel sage. Adieu. Zorg dat ik straks tever- -83- geefs kom om u te accompagneren; en een gelukkige bruigom vind. (hft drukt.haar de hand en gaat naar de deur; X9b* Xébert; één zaak; de Keizer... heeft tot mij Adele het woord gericht. * t Was, toen Prunard zijn légioen ontving! (Xébert knikt haar toe en gaat; Adèle geleidt hem tot op het '<&>$?• portaal, men hoort haar lachen; dan keert zij terug, opgemonterd maar toch nerveus; zij arrangeert zich voor de spiegel; gaat zitten, zich een houding gevend; i staat dan weer op, schikt de ; stoelen recht en trekt de gor' dijnen voor het bed dicht; een ! stilte; dan wordt er weer aan Jaf | het venster getikt; Adèle doet | open: Tobias verschijnt) Toneel ^ : Tobias rverlefifep) Madame Prunard... Adèle (gich beheersend, gaar^gejaj^ Monsieur Tobias... Tobias ..(na eenn stilte) Vergeef me, zo ik de vrij- fiexElaeem..■. (bij stokt) Adèle Zie mij erkentelijk, dat ge alsnog de moeite naamt... Tobias (invallend) Ja, wellicht hadde ik eer... Adèle • : Heb de goedheid plaats te nemen. Tobias Ik. , .dank u. (hij gaat zittgnj fififl BifiuWfi stilte ) Voelende mij onder verplichting van... „(hij zoekt nftar woor^enj^ Adèle Veeleer ware het mijn plicht geweest... Tobias rQrnval^end) Geenszins, wijl... Vraag excuus zo mij de aanvang zwaar valt, edoch... -84— Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Tobias' Adèle Tobias Adèle Tobias Wil daarom mij toestaan te spreken; u verklarende. .. (haastig Toch niet, Madame Prunard, waar, in zekere zin, de schuld van het u aangedane onrecht ... (getroffen) Oh. monsieur Tobias... ...zeker op mij rust. Hadde ik Jeanne niet gestijfd ... Het stond u vrij u over haar bezorgd te tonen-. Voorwaar, edoch, het ongeval, door mij zo zeer betreurd, ware vermeden zo Knies... (plotseling koel) Laat ons die persoon erbuiten laten. ' *± Hoe ook, het smart me niet eer gelegenheid... (hartelijk') Ik weet, uw affaires... Inderdaad, de zaak groeit boven iedere verwachting. (nai ef vo egt hii grbjj) Hecht gevallig, deze geldelijke voorspoed 1 jin zie mij de eerste, die zich daar van harte om verheug. Edoch, vóór uw vertrek... vsnel invallend) Dank, dat ge mij occasie geeft vrijuit met u te spreken. Want slechts klaarte heid tussen ons kan de...vreemde indruk, dewelke gij wis hebt bekomen,... Ihaastig^ Ik bid u, laten wij dat rusten*. Waarom, monsieur Tobias; - gij zult uw oordeel omtrent mij. .. Zulks matig ik mij niet aan. Maar gij dient te weten... (afwerend) Niets. Ik ben uw rechter niet, ma- -85- dame Prunard. Adèle Zo gij slechts geloven wildet dat... Tobias Ik heb u immer onvoorwaardelijk geloofd, en ^met^e^zjachtj zoude het weer doen... Adèle Oh, monsieur Tobias1 Tobias ...vrees ik. Adèle v»»^ onder dj Vreest ge? 1 Tobias Vergeten wij, waar thans uw heengaan immers vaststaat,... Adèle Geenszins zo vast, of enige wijziging... Tobias (bevreesd^ Neeneen, madame Prunard, voor geen goudTer wereld zoude ik u nieuw derangement willen veroorzaken! Adèle (na een stilte; op andere^ogn) Oh. Tobias Waar ge mij thans in staat stelt goed te ma¬ ken. . . »£g ' Adèle (niet begrijpend) Goed-te-maken?! Tobias Inderdaad; uw sjawl scheen mij een kostbaar stuk... Adèle tPlQtaelin^ begrijpend) Ah! m'n sjawl. Tobias Gij zult mij toestaan u terug te geven... wat in mijn oog de waarde ervan bedroeg. Adèle Ö\—1^i£^van; J^ster^ Vraiment, ik had nimmer verwacht...» Tobias Ik overtref ook liever de verwachting, dan dat.. Adèle XjEAfe&gjJ • • • gij ze, als ik, te schande maak. nietwaar, dat wil gij zeggen? Tobias Pardon, zo ik... Adèle (heftig^> Pardon, zo i k thans een moment het -86- woord voer! 't Welk mij van noo schijnt, monsieur Tobias, waar wij op het punt geraakten elkander jammerlijk mis te verstaan, imet| afwijzend^.gjgbfiar daar Tobias zijn . port.ef olio " voor' U'en^oSkg gehaaid heeft) Laat uw vele geld maar rusten. Zo ge énkel daarvoor zijt gekomen, dan spijt het mij alszins dat gij u dérangeerdet! Tobias" Ge spreekt alsof ge mij verwijt... Adèle Vergeef mijn bitterheid; maar uw démarche ver¬ stoort het beeld, ' t welk ik mij van uw vrindschap had gevormd. Ik zie thans wat die waard is. Tobias (welke steeds nerveuser is geworden)' Welnu, madame .trunard, ge " begaaF groaB1 "onrecht, zo ge mijn vrindschap van weleer in twijfel trekt'. Niet ik heb die verstoord. Adèle Maar ik?l Tobias Zekerlijk! (uitbarstend) God weet, hoe zeer ik u was genegen en met'welke ogen ik naar u opzag! Dat het ai anders bleek te wezen; nog e eens, ik wil het u niet euvel duiden; daar 't boven mijn verstand gaat. Adèle Doch... Tobias Neen, ik bid u, laat mij uitspreken'. Ik moet mijn hart uitstorten; het verstikt me anders. En ik weet niemand buiten u, tot wie ik mij ' durf weneden. Gij zijt ook alszins zoveel slimmer en beradener dan ik. Doch geloof mij, ik had het goed met u gemeend, en eerlijk! Wat kon ik dromen dat ge u.verstellen zoudt, en er vermaak in scheppen mij zó te misleiden. Dat ik geen kijk op vrouwen heb; mijn eigen moeder voorspelde het me reeds lang gelee. En dan een vrouw als gij, zo bekoorlijk! Daarbij zo een avontuurlijk, romanesk persoon! Awh, nu moogt ge verder met mij mallen, als ik u vertel, dat ik zelfs aan de mogelijkheid gedacht heb... (hii zwijgt) Adèle (zacht) Aan welke mogelijkheid, monsieur Tobias? -87- Tobias Denk eens, van u...tot vrouw te vragen! Aaèle I^lm^ ^ zulks zoude een dwaasheid zijn geweest?! Tobias Ge zegt het zelf; een grote dwaasheid! Gij zou¬ de me immers al de bons gegeven hebben, eer ik hadde uitgesproken. Adèle Gelooft ge? Tobias En ge hadt wèl gedaan! Denk wat huwelijk dat had moeten geven! Gij met uwé vaardigheid van veinzen en de waarheid te verbloemen, waar ge slechts wenst. En daarnaast ik, met mijn oprechte zin; ik zoude u uwe ware aard nimmer hebben doorschouwd. En ten leste u allicht meer gevreesd dan bemind. En wat ware er geworden van het wederzijds vertrouwen en ontzag?! | Adele Wat redenen dan tot dankbaarheid, dat enkel de gedachte aan die mogelijkheid.. . Tobias Wieweet, zoudt ge me niet op den duur geminacht hebben om mijn eenvoud! Mèle fa' wifeetI (en in haar blik ligt thans w^ar>- .Jjjk iets_van minachtmg) Tobias een ^I^en) wat doe ik ook met huwelijks¬ plannen! En desondanks, hoe snak ik naar een vrouw I Uialaf magt hij er aan ) Voor de zaak wordt het thans meer dan nodig! Adèle Xa^L ondanka zichzal^ hW,^ ö m acfcep) Uaar zijn meer vrouwen m de wereld, heer Klokkemaker! iloblas (vreesachtig) Ao.h neen, 'k vertrouw er nu geen enkele meer.- 4Jk (een stilte; Adèle ziet naar hem, zoals hij daar sukkelig zich zit te benlagen; en weer, ondanks zichzelf, moet ! zij glimlachen om wat zij eens aanzag voor haar huwelijksideaal) -88- Adèle Kom aan, monsieur Tobias, dewijl ge mu juist mij, zo een "avonturierster" niet doorschouwd hebt... Tobias Waar ik mij eeuwig voor zal schamen. Adèle Schamen?! Is het dan schande als wij ons in onze medemensen somswij 1 tromperen? Tobias Gelijk ik dat... Adèle Kom, vergeet ge ganselijk, dat ge naast klok¬ kemaker ook poe'et zijt?! Tobias Och, dat gerijmel; nu de zaken bloeien... Adèle Dan waart ge het toch eenmaal; en maakte als dezulke u illusies! Waarvoor u daarvoor thans te schamen? Wat tij als dichter hebt doorvoeld dat was het schone. En het schoone in ons leven, m'n vrind, moeten wij nimmer loochenen; ook al hergeven wij den alledag zijn rechten jr* weer. Tobias (opgelucht door deze zienswijze) Wellicht, zó beschouwd... 1 Adèle Geloof me, aan mij kunt ge terugdenken zonder schaamte. En' wilt ge wijs zijn, hoort ge naar mijn raad, en tracht een vrouw te vinden voor ...uw zaak. Tobias (afweidend) Neenee... Aoèle Kom, daar zijn toch ook wel brave, schulde¬ loze! Een kind als Jeanne bijvoorbeeld wilt ge toch niet om mijn ...vergrijp met uwe méfiance treffen?! Tobias Wellicht heb ik daar het recht niet toe. Adèle Uw plicht zegt anders. En voor recht en plicht zijt ge immers zo vol eerbied?! 'r°bias X_aan. wie ten enenmale Adèl*'s irnmg nntgoa^ inderdaad; en thans nog voor wat anders tevens madame Prunard! -89- Adèle Te weten? Tobias f;flt,aat QVj) De eerlijkheid, waarmede ge in staat blijkt uw eigen... fouten te beschouwen. Adèle Somwijlen lijkt het of niet ieder zulks vermag, nietwaar? Tobias (Met uitgestoken hgndj Dies kunnen wij, ondanks alles, als' goede vrienden scheiden? Adèle (nee-Lv &i^han&^±3t^&^ En wijl' zulks mogelijk schijnt, Wil 'k ook uw geld voor mijn bedorven sjawl aanvaarden, Tobias Met graagtet fin zjjn haaat om wjn, wilde portefoliojfoor den dag te halen, laat hij. een.hlad papier op de grond vallenj ik"had berekend».. Adèle Cflftgfidwidig) O, geef maar... (zij raapt het papier op; "Aan Adèle"?1. Tobias ,(Wil het haar _afnemen) Ach niets. Adèle Een gedicht aan mij? Laat, daar kunnen we im¬ mers thans om glimlachen? Tobias Maat en rijm zijn anders lang niet kwaad. Adele (leest langzajft) "Wel wier ge hoog, voornaam geboren, 5f~ In 't werelds, schitterend Parijs Maar oeh, wie praat de dwaasheid wijs, Wanneer het herte heeft verkoren. Wel telt ge groten tot uw vrinden, Wel was uw leven glans en pracht Maar toch, weet dat een plek u wacht, waar ge een stil geluk kunt vinden..." ( zij geef t het t blad t erug) Ja ja, gij poè'ten hebt het maar voor het "zeggen. ToMas Xdi^nd|OTi_ hj^g^d^z^g^a^ig nn fln trn- -^i^^^L^MtJ^Adi Ziehier, madame Prunard! Adèle (met|humor) Hoe royaal berekend! Tobias ^ Geld te over, tegenwoordig! - Vaarwel, ma- -90- dame Prunard! Én goede reis! Hoe anderen ook over u mogen oordelen, wees overtuigd, dat ik.. Adèle (die oplettend naar de kamerdeur rechts heeft KekeaanjTEen moment. ( zh' trek't "ae icamerd eur',"" jfrelke bewoog met een ruk ^niZi.R±^_l£n^. die blijkbaar stond te luisteren,, geen tijd 42$g£* *S..Yer.dwijnen) Kom binnen", Jeanne! Monsieur Tobias en ik hebben waarlijk geen geheimen. Toneel 7 : Jans (aich vlug herstellend) Ik wilde juist... Adele .(slaat geen acht op dit begin van verontschul- ,digmg) JaTTTêBT"ge vlug volbracht. Alles gevonden? i(Jans knikt; wil wat zeggen 1 doch bedenkt zich dan en gaat I zwijgend met de opgehaalde zaI ken naar het vertrek links; I «aar in het voorbijgaan werpt | ze met haar mooie ogen Tobias I een uitdagend vriendelijke blik I toe» welke zijn uitwerking niet f mist; Adèle bemerkt Tobias' J verwarring, kijkt dan naden| kend Jans na; een idee schijnt I in haar op te komen, vlug f keert zij zich tot Tobias, de H- < I deur door welke Jans verdween I achter zich met een hand geI sloten houdend) Adele (op gedempte toon) Thans kunt ge mij nog een zéér grote dienst bewijzen, heer buurman. Tobias Met genoegen. Adèle ^ët bezwaard hart laat ik dit kind hier achter. Jeanne wenst mij niet te volgen. De oorzaak A daarvan, ik dien het u te zeggen, zijt gij. Tobias ik, madame Prunard?! Ad*e Geen mens ter wereld waar zij meer om geeft dan gij. Gij zijt...onfeilbaar in haar ogen! -91- Spreek daarom gij, ik bid u, een redelijk woord met haar. Tracht haar te overtuigen dat zij niet alleen kan blijven. Tobias Bdoch... Adèle Stil, ik roep haar. Jeanne 1 (Tobias $il.Bn.og: wat zegg en, jio ch Jans is air eeds^ ver schanen ) J eann e, Tnöhsiëür ~' T o bi as" w e'nst'' ëeh höö g'st 'ernstig woord tot u te spreken; 't welk van grote invloed op uw toekomst wezen kan. Bedenk, hoe ook uw antwoord zij, dat ik geheel met hem aacoord gat (zij gaat haastig links af) Toneel 8 s (rei (Jans, plotseling ontroerd, haalt diep adem en staat zwijgend, met neergeslagen ogen; ook Tobias voelt zich niet op zijn gemak; het duurt een poos eer hij durft spreken, en dan nog gaat dit haperend en onzeker) Tobias Mejuffrouw...mejuffrouw... Jans (nauwhoorbagr^J) Jans, ik bid u... Tobias Mejuffrouw... Jans, ( zich,jrvermaniiend ) Jans 1 Jans (als hij niet voortgaat) Ja? Tobias Dat ge... Datge madame Prunard ... niet wenst té volgen...vleit ons alszins, edoch...edoch... Jans (zacht) Ik zou de stad niet kunnen verlaten. Tobias Inderdaad...inderdaad, eh, is zulks ene ziens¬ wijze, dewelke men...eerbiedigen moet. Evèl bedenkend tejoe eenzaam... Jans Was ik niet altoos eenzaam? Tobias Inderdaad...inderdaad...edoch, zo moederziel alleen... Jans Och... .92- Tobias Het valt me zwaar in deze zaak-r..in deze kiese zaak, waar van uwe beslissing»..uwe beslissing zoveel afhangt.. .Edoch, zo ik... zo ik u kon bewegen.. .bewegen Jsot.. .Vergeef men doch de juiste woorden... Jans (plotseling) Laat alle woorden maar; ook zonder die heb ik u begrepen, Tobias. Tobias (die nu zelf het niet bfigrjjpi) Edoch... Jans Is§^cA^MlJjJ^^Mi,^^r^fi«8S zxjn hals) En ik wil uw vrouw worden; ik heb immers nimmer anders gewild?! Tobias (verschrikt) Jans?!... Jans Nee, zeg maar niets» Ik weet het wel, ik toonde mij vijandig. Doch indien ge wist wat wat moeitens zulks mij heeft gekost! Maar ge moet er ten leste wel doorheen zien. Tobias (die niet weet hpe bij ,het beeft) Edoch, ma¬ dame Prunard... Jans Hoe heb ik haar miskend, nu ze blijkens met ons huwelijk instemt! En ik, die nog wel dacht... Ach Johannes! (en se gooit ?.io.h Sen Jftem„ &m^Q.*.)^iM<^&^^ag^£Qjtt snikken en tranen vind^nT! Tobias (wie het is ..alsof hii droomt) Kind, bedaar, bedaar... Jans l^e^^yals sentiment) *k Bezit niets dan mijn grote liefde voor u. Gij zult mij leiden en steunen, niet?! Zonder u voel ik mij zo niemendal. 0 zeg, dat ge geduld met mij wilt hebben. Ik wil enkel leven voor uw geluk! Tobias Jans, wilt gij werkelijk.. .mijn vrouw zijn?! Jans Nu overrast het u nog; is het niet zo? Tobias (die nog niet goed weet hoe of hii het heeft) in zekere zin... Jans wat kijkt ge zo verschrikt; ge wilt toch niet terugl -9> Tobias lltó een_laa^te^ ' Heen, Jans, God weet hoe blij ik ben ten lest een lieve vrouw te hebben. Mijn Jans aldusi... Jans (y.oftnt hsmj En mijn Tobias, eindelijk'. Tobias (weer bevreesd). Doch of madame Prunard dit altemet.., Jans Hoe blijde zal zij wezen mij verzorgd 6e weten» Tobias En zorgen wil ik voor u, Jans, als voor..» mijzelf. Jans En ik weer voor uw huisbestier en voor uw zaak» En waar ik tetcort schiet, zult gij me wijzen en berispen, nietwaar. Want mij fraaier voordoen dan ik ben, gaat mij niet af. Tobias Daar dank ik de hemel voor» (hij pi uit haar Uk> . zijn armen», zoals dat behport.). Toneel 9 : Adele (in de_deurlinks) Welaan, dat schijnt dus ook ïn "oroteT " Tobias iverlegen) Madame Prunard... Adèle Geen gêne, monsieur Tobias'. Ik vlei me zeer dat ge zo spoedig mijn welgemeende raad hebt opgevolgd. Wees goed voor haar, mijn vriend, 2üj zal u wezen 'tgeen gij van haar weet te maken. Jans O madame'. Te merken dat ge 't zó wel met mij meendetl litl Adèle (met-e een geheimzinnig lachje) Beter wellicht, dan'aan^^ » Jans Ik had het dienen te begrijpen, gij waart al¬ tijd zo goed en edelmoedig, en maakt anderen zo gaarn gelukkigi En gelukkig zijn we, nietwaar Johannes. £d^^ bi^and.,, nu zij zich „ zeker van haar zaak weet) ivöm, zeg ook een woora: *** •94- Tobias Inderdaad... Jans (uitb^ndig4,;Mijn beste, brave, dierbre madame Prunard t Adele (haar afwerend) Kalm aan, kind, kalm; niet tè uitbundigI Wees gelukkig, doch beheers u; tracht het althans. ,f »fi Tobias Madame Prunard, wij... Adèle JÜÖJLSJLL Heeneen, wilt er mij thans verder bui¬ ten laten. Vergeef me, doch in dit moment maalt mij wel meer aan *t hoofd dan juist uw huwelijksplaanen. En gij zult beiden me ver-» plichten met me thans alleen te laten, die weinige ogenblikken, die ik nog in mijn woning te verbrengen heb. Het lijkt me... kieser, monsieur Tobias. Tobias Kom, Jans» Jans Doch het afscheid?. Tobias Madame zal ons wel toestaan haar temee gelei te geven. En dan.. .£hii fluistert Jans wat in het oor) - - ^^x^^^^w^&x-^*^ Jans Prachtig, doch dan dienen w' ons te haastent Adèle £$SBeduldig^Ja, haast u, zulks schijnt mij» uitmuntend toe. Tobias Madame... /P* Jans C^^^ejn^pjwjlling Adèle) Lieve Madame Prunard? • ""*""" 1-" -*5f ïVertrekken- door het vjej^fejr,, hejwlk Ad ele achter hen sluit). nnnanin Ad^le (alleen) Welzeker, nu hebt ge schoon spreken, waar ge uw doel bereiktet. (zij loopt besluiteloos door de kamer, beheerst zich dan en begint kalm haar bagage bij elkaar te zetten. Neemt nog enkele schilderijtjes en [silhouetten van de wand, % -95- I ziet laden en kasten na; M ; Lkeert daana terug naar de ta- i fel,blijft in gedachten staan f . H strijdend tegen een opkomend gevoel van misère, van een die voelt dat ze voor ande» ren wijzer geweest is dan voor zichzelf» zit dan neer | en verbergt snikkend het I hoofd in de handen). Toneel 10 t .wijl ze zijn kloppen niet gehoord heeft, staat Knies in de kamer voor zij het bemerkt I zijn "meesterwerk", het ingeIpakte uurwerk, • t welk TobiI as die eerste avond zelfs iniet aan mocht raken, heeft Jbij stil bij de deur gezet; leen wijle staat hij zwijgend jhaar Adèle te kijken; dan I spreekt hij, en in zijn stem ligt een ongekende zachtheid) Knies Moet 'k de nou voortaan altoos in tranen zien* Mele (rijst met een schok op, „keert zich om en ziet IfSrïïi °£ePblilc ^ar. aanï;rie;^erdnWaCTT1^ af los efv f tS'Tf " S^^en; fdan barst 1J£ ZOU e • • Kilies iiSêiSU^ ^wam je anders zeggen dat ik aan * aie arrestatie part noch deel had. Mlle (buiten zigh zelf) En ik zou u geloven zekert WJ slecht, vals, mlnderwaardig creatuur1t Hoe veracht ik ut 'k Wou dat ge dood was en verdoemd, daar1 *XLieS (kalm) Zie je, nu ben je daar, waar ik je hebhen wou, - en waar ik je versta. Nou spreek en handel je dan eindelijk als een mens. Dat s beter en oprechter dan die eeuwige lijd- -96- zaamheid.-Goed zo; scheld, haat me; - waarom geen middel nog gevonden je te wreken?! •k Dien u wellicht de hand te reiken en vriendelijk te bejegenen! Dat dien je stellig niet; dat hadt je nimmer moeten doen; - ook niet die avond. Wijl * t onnatuurlijk was. Liefde is liefde; en haat is haat. En wie die beide om wil praten, trekt per slot zelf aan 't kortste eind! Lapwerk en kwezelarij! Ik was je vijand. Maar waarom dan toch, in 's Hemels naam?! Waarom? - Wijl je, toen je voor de eerste maal mijn ongelukstronie zag, niet beter wist te doen dan me tegenover derden te verspotten. "Je hadt ze wel eens fraaier ook gezien!" Ei zo; wel, hadt je?!'Welnu, daar haatte ik je om, van slag aan, zoals ik honderd anderen daarom gehaat heb. Maar jpu meerdan die anderen, wijl je daarbij zo vrolijk en tevreden was met 't leven. Het alles zo perfect vondt ingericht! En »t werd me een plezier om je te grieven en te benadelen. (hartstochtelükJ) God zal u er voor straffen! Het was mijn recht. Maar jouw recht was geweest 't mij met gelijke munt betaald te zetten; dan hadde het nimmer zo'n vaart gelopen. Die dwaze Christelijkheid maakte de zaak slechts erger. Daarmee bedroog je enkel maar jezelf, rfant vroeg of laat, dat zie je nu, breekt toch het waar gevoel zich baan in »t hart. En dreig je met Gods straf. Wel dat 's tenminste logica, accoord! En mocht werkelijk Onze Lieve Heer zo zot zijn om zich met ons klein gehaspel te bemoeien; dan zal hij mij er wellicht ook voor straffen. Dat is z$n recht! Edoch niet zwaarder dan ^ '* me kier benee al deed. In afwachting wil ik mijn tijd besteden met het bij voorbaat op hem te verhalen. En dan mag ik voor mijn part, gelijk jij »t wenst, verdoemd zijn. Zwijg-zwijg; geen mensenkind kan ooit verdoemd zijn! Voor alle kwaad is er vergiffenis! -97- Knies Wou je me dat nu weer doen geloven; waar je me juist zo hartelijk vloekte?! Adèle Stil, dat was zondig, en in mijn drift. Ik ben ook maar een sterflijk mens! Knies Wees blij, dat geeft je uitzicht op een eind aan al 't geklunder. Adèle Zo moogt ge niet spreken; van ieder leven valt iets te maken. Knies Zeker, de vraag slechts wét. Adèle Iets ten goede! 101163 De een ten goede en de ander weer ten kwade. "Alles op de rechte plaats"; jouw lijfspreuk was zo mal nog niet. Een kerel alleen, die ze verstaan durft en onder ogen zien. Jij zo, ik zo, - al naar gelang onzer bestemming. Adèle Alsof het kwaad ooit uw bestemming zijn kon! Knies Wat weet j1 ervan; jij rijke, jolige madame Pru¬ nard?! Die welkom wordt geheten waar ze maar verschijnt! Wat weet je, met al je tevreeê'nheid er van?! Je bestemming, beste mens, is dat wat je het leven op zijn minst genomen draagbaar maakt. De weg ligt niet voor «t kiezen; goed or kwaad! Kwam ik weieens met "goeie" gedachten bij mijn lieve mede-dieren aan, dan keken ze wantrouwend naar mijn facie; lachten, zoals jij eens; - en gingen stil huns weegs. En in een oogwenk stond ik weer alleen. Zo ondervond ik het als jongen al; toen *k nog zo dwaas was te verlangen naar gezelschap en gezelligheid. - Doch bij het lieve kwaad, daar liep het anders! Daar toch zocht elk gezel znn meester. Fluisterde ik ze boosheid voor, wier 'k dadelijk voor 't orakel zelf gehouden; - alweer vanwege mijn physionomie. En zo zal mij de duivel nimmer tot jouw "goedheid" meer verlezen; - ik wil voortaan het averechtse. Adele (èJL^lSiêxLDaar is geen duivel, Knies, en/ ook geen werkelijke wil tot slechtheid! -98- Khies Dat ondervond je anders tot je eigen scha aan mij l Adèle Dwaas 1- Wat telt het leed dat ge mij berokken¬ de, tegen de scha, die ge in uw blindheid uw eigen ziel toebrengen wilt. Want die roept toch om 't goeden. Gij kunt haar laten smachten, doch niet versmachten. Eenmaal moet ze toch de rust en de genade deelachtig worden. En waartoe dan die omweg?'. CsiiJ1 tf) Wat gij denkt mij te hebben toegebracht, dat gewerd mij enkel dóór mijzelf; èn door mijzelf alleen. Ik kreeg, als ieder, dat wat ik verdiende en en waard was te aanvaarden, en verloor wat niet voor mij bestemd bèeek. Daar staat ge nu met uw boze wili Knies Je ongeluk heeft je niet veel geleerd'. Adèle Noem gij het ongeluk; -het bracht mij winst. Knies j&i waarom zat je dan te huilen toen ik binnen kwam? Adèle Dat was uit spijt en kleinheid. Wijl ik, wel¬ licht indirect door u, erkennen moest hoe dwaas en ridicuul ik op mijn jaren mij nog gedragen had. -Zoals het liep was het een zegen, waar ik God voor dank. Knies Nog steeds deemoedig en tevree?'. Adèle Ik heb mijzelf slechts te verwijten. Knies (irpnj nfitO Vergeef uw vijanden'. Adèle (met UYPrtiijifting} Zeker; wijl ge geen andere hebt dan in uzelfl (een lange stilte; Knies strijdt plotseling tegen iets dat als een ontroering in hem op komt, maar nog wil hij zich niet gewonnen geven. Knies Dus...je haat me nog niet? Adèle {jacht) Ik beklaag u. -99- (weer een stilte; Knies staart voor zich uit; een verandering komt over hem. Dan spreekt hij Ilangzaam, zonder haar te durven aanzien.) Knies Zie je, iets is er in je, madame Prunard, iets als een macht, die me er bijkans toe zou brengen om wat van al je mooie overtuiging te gaan geloven. Dat heb ik steeds in je gevoeld, en uit nijd daarover spuwde ik je mijn gal toe. Adele Daar lachte ik immens om. Knies (bitter) Hadt je maar niet gelachen. Adèle Cziet hem aanj^^ernstigv). Voor mijn fouten zal |y|p lk b°eten; niet gijl Geloof dat. 1014 es Ckjjkt^haar .^a^ dan^s. yprr moeid de schouders Q^J^tlan zijn, Adèle Sn zowaar ik heb gelasterd en gedwaald, zo waar weet ik ook weet ik dat er voor ons allen slechts een weg te gaan valt: de weg naar 't lichtt Knies (bitter) Misschien wijl we per slot niet anders kunnen. Adèle Wijl we niet anders willen, Knies! Knies Voor wie gevloekt is keert die wil zich tegen zichzelf. Wat geeft het, hadde ik me wijs gemaakt, dat ik door jou...wat licht had kunnen vinden; met eigen handen heb ik dat dan weer gedoofd. Adèle Hoezo? Knies (zacht) Wijl het mijn werk is dat je nu van hier gaat, madame Prunard. I(een stilte; Adèle ziet naar [hem en begrijpt welke o verwinIning zij op hem behaalde). Adèle Ia het? (glimlachend) Of ga ik uit gekrenkte ïjdelheid? -100- Knies ,( ateeds zonder Jaaar_aaii,t.e^ga) Waartoe vertrek je' ook. Ware je gebleven, hadde je je het schoonst gewroken! Adèle Gewroken?! Knies Dan zouden we op een schone dag hebben be¬ merkt, dat we 't niet goed meer zonder jou hier stellen konden. Adèle (ge^roffen) 0 Knies! Knies (weer in zijn oude grimmige toon. ver vallend) Eh^friiu» uw maar -weer^beïédJIgd dat 'ik je complimentjes zit te maken! (een stilte; buiten slaat de torenklok). Adèle Ik moet mij zowaar haasten! ( zij g] im] acht tll em.plqtselinge ^onnige gedachte^vervuld; -ziet., nog.,,eens naar Knies, en gaat dan links ■ a^I" Toneel 11 : (Knies blijft een ogenblik alleen; dan wordt er aan het venster getikt; Knies schrikt uit zijn dromerijen op en doet open. Tobias, Jans en Steven, allen op hun zondags uitgedost, komen binnen in een zekere plechtige gelegenheidsstemming; Tobias met een zojuist vervaardigd vers, Jans met een ruiker*) Tobias (a-ewichtigj Is madame Prunard? Knies Maakt zich gereed. Jans (honend tot Knies) Gij hier?! Knies SëEiïïïËfii* s*oor ik de bruid?! ToMas (zenuwachtig zijn papiertje bestuderend) Stil nu! -101- Xébert Toneel 12 (getik aan de kamerdeur rechts; Steven doet open; Xébert verschijnt) . Is Madame Prunard?... (men antwoordt ham met gebaren; allen wachten nu zwijgend, onder de indruk; er heerst een zekere gêne voor elkaar). Adèle Tobias Adèle Tobias Adèle Jans Adèle Tobias a bi-ee^it u^i gaxge ogengiigKen met noeci en man¬ teil: uit de kamer Imks.j.. als. zij. de .ernstige .. gezichten om zich heen ziet, komt. een"..ondeugende glimlach op haar 'gezicht;'dan spreekt zij met humor s ) iüjk" aan, welk plechtige vef- "zamëllngrTS^Dloemen?! Het heeft er wèl wat van 01 ik begraven word. Xsiemand jiui (nerveus^ Madame Prunard... fmet lir.ht-.A ^gp^ot) Ik was bijkans vergeten, ik zoveel goede vrienden had! .(schraapt ^ijn keel) Madame Prunardl Wat, wéér een dichtstuk aan mij, buurman?! (ty,jd,§.faandjL Ter eer van uw vertrek... dat Natuurlijk. (1 eest van ..zijn verf rommeld id). Eerst nu wij u verliezen, Beseffen wij uw waarde, Wijl van een zo voortref lijk buur, Geen twee men vindt op aardei De Hemel houde u bevrijd Van alle... Van alle... -(MJcanjan^^ - m et. Xe^en) -10SU Jans Tobias Jans Tobias Jams Adele lile.3££^-2E^i^vC^.êrJê^ ...zorg en druk! Ehies Adèle Tobias Ehies Xébert Adèle Xébert Jans Juist; "zorg en druk", och, ge begrijpt, het moest alles zo haastig Schiet nou op! ...zorg en druk! Toch zal uw afzijn ten allen tijd, Beschaduwen... (afmakend)..♦ons jong geluk. (steeds met-hun^or^ Welk een prachtig vers; jéT d^ar^K> WêT^ïl'''' me"' Eo g e lijk mee vereerd! Waar ge mijn heengaan echter zo somber schildert, daar durf ik bijkans de zware verantwoording daarvan nier op me nemen. l&alaaJafiaeito tiaar air e eds,- hij Kan een b.aw.eging van vreugde na at ^nd