EEN STEM ZEI Firma L. J. C. BOUCHER 's-Gravenhage — 2 — öen stem zei &AUL WOLTERS — 3 — Ik schreef deze gedachten neer voor mijn vrienden. Zij waren in haar eenvoud de begeleiding en tevens de quintessens van een héél korte en héél gelukkige periode in mijn leven. Matri. 27 Juni. — Moeder, als je nog leefde, zou je nu jarig zijn. — Bij geen ernstig gebeuren in de jaren na je dood had ik nog behoefte aan je bijzijn. — Nu Zij is gekomen en mijn gedachten heeft opgevoerd naar al wat mooi is en rein is, nu denk ik aldóór aan je. — Wij beiden maken een gedicht van wonderbare schoonheid en van wonderbare teerheid. Moeder — liefste, jij bent de eenige, die ik het op kan dragen. Laat dat het geschenk zijn voor je jaardag. — 9 — Laat Uw kamer zijn als dat atelier — dat atelier van vier hooge lambrizeeringen, die klommen — in de hoeken — zóó hoog als het kaarslicht niet reikte, het matte licht uit gulden kandelabers, dat scheen een heiligen gloed over heilige koppen, over geschilderde natuur, en geschilderde gevoelens en geschilderde gedachten; — waar de voet zacht ging, om niet te storen de gedachte in je, die bezig was uit te bloeien, wonderbaar . Belicht de waarheid nooit zóó, dat de verbeelding de oogen moet sluiten. Aan den Heer en Mevrouw U. de Atelier-bezitters. — 19 — Voor de liefde verliezen alle dingen hun absolute waarde. Voor haar is het brengen van een levensoffer gelijk aan het goed onthouden van een japon — voor haar heeft een zelfmoord de waarde van een welgekozen woord, het offer van weken en weken aan een ziekbed de verdienste van een vluchtige kus. — 30 — 1160 i G ÉÉI 143 Sen stem zei J'AUL WOLTERS De Mulieribus. We hebben ons aangewend „de" vrouw te probeeren met onze blikken — laat in plaats daarvan onze blik haar iets mooiers zeggen: waardeering, bewondering, achting.—Wanneer wij een bloem zien aan den weg, dan bepalen wij haar waarde niet naar het genot, dat ze ons kan verschaffen — als we haar geplukt hebben. Zie naar een vrouw als naar een bloem; zie naar haar op — als het kan — maar verneder haar niet met uw blikken. — 6 — Vrouwen, die haar lichaam kwistig geven als haar hoogste waarde, zullen al gauw vergeten zijn dat ze een ziel hebben. Als ze het zich herinneren zal het haar moeite kosten die weer te vinden. — 7 — Trouwen. Ze trouwden in een woud van boomen zwart — zwart tegen een nalichtende avondlucht ; — de maan van koper blonk in brokjes door den bladerbos van een lindekruin. Zij leunden tegen elkaar en met hun groote liefde omvingen ze elkander. Toen zei hij, of zijn ziel zei het: ik heb je lief; — en zij sprak, of haar oogen spraken: ik ben van jou — En toen is de Algroote Geest van de Natuur tot ze gekomen en heeft het verbond gesloten; hij sprak in bladerruischen en krekelzang en in de groote heilige stilte van de nacht. — 8 — Van smart en liefde. Draag uw smart niet op uw handen door het leven — ze zou u wel eens ontroofd kunnen worden, en ze is uw kostbaarst bezit. Berg ze diep in uw hart en geniet in eenzaamheid, gierig, van haar schoone klacht. — 10 — We sluiten de schatkamer van onze ziel met kleine gouden dekseltjes; — achter elk dekseltje ligt een vreugde, een liefde, een smart of een begeerte, — op elk dekseltje past een woord, dat we spreken, soms, voor heel lieve vrienden — in vertrouwen. — Die zien dan even in — maar gauw sluiten we weer, beschaamd — en spelen verder. Als de groote liefde komt, ontsluiten we onze hartekamer en leiden de liefste naar binnen. — ii — Van geluk en illusie. Ik grÜP een handvol zonlicht — het is als het geluk: — de zonnestofjes spelen door mijn vingers weg. Domme jongen — zonlicht warmt en koestert, maar laat zich niet grijpen. Hoe tastbaarder het geluk — hoe vluchtiger de illusie. — 12 — Van gedachten. De eerste gedachte van een nieuwen dag, laat die heilig zijn — laat die wezen de wijsheid van een begrepen nacht. Wijd Uw laatste gedachte van den dag aan het goede dat die dag U leerde, aan het schoone ervan — aan kunst en liefde. Ze geeft Uw' droomen een richting. — En gelijk ieder voorgaand leven de oorzaak is tot het volgende, zoo is de geleerde les van den vorigen dag de oorzaak tot kennis in den volgende. — 13 — Een kunstenaar abstineert vaak te lang en te uitsluitend van zijn physiek. — Als dat lichaam weer in zijn rechten treedt, is het — een oogenblik — oppermachtig. Hij, gewend aan een algeheele overgave, is uitbundig in zijn daden, zooals hij uitbundig was in zijn gedachten. — 14 — Tracht niet te zijn een type *) — maar een categorie. *) Type — neem ik in den zin van groepsToorbeeld. — IS - De schoonste tempels zijn studentenkamers. Ze aanbidden daar hun goden in reine spontaneïteit en bewierooken er hun heiligen met hun devote gedachten. De cultus is er de Rede en de opperste godin de Idee. — 16 — Voed Uw geest op, zooals ge Uw zoon opvoed — houd Uw geest rein als uw dochter. Vermeid hard licht en harde geluiden. Lach véél en overmoedig maar nóóit schel en onwelluidend. Tracht naar harmonie, naar schoonheid i$$*Uw vreugde. — Smart heeft dat niet noodig, omdat smart nooit leelijk is. — 17 _ Neem geen wezen uit zijn element — zelfs een zwaan verliest aan wal haar gratie. — 18 — Uit liefde zijt ge geboren — in Lie£de«dt ge opgaan. Uit liefde zijt ge geboren — totJLiefdeault ge komen. — 21 — Aan X. Word je bewust, jij, die weieens de kunst voelt tikken in je harteschil, als een klein pikkend kipje, dat uit wil naar het véél te groote leven en den véél te lichten zon. — Word je bewust — wees dan jezelf en jezelf alleen — en richt tenslotte een groot feest aan van vierende gedachten, ter eere van de geboorte van iets héél rijks en iets héél moois. Amsterdam, Voorjaar 1915. — 22 —