TER HERDENKING AAN HET VEERTIGJARIG BESTAAN VAN DEN NHDERLANDSCHEN SCHAAKBOND 1873—1913 . ' fétn ©nbfbiel mit Slifc ctuê Ijeiteroï Jjjtnt* mei, ber für @c^it»av*j,.cin jiiljeê Gsrtóad)en auS alten JSenittS.irauutctt" gur goige Ijatte, ^etgnete ftd? in tgamstaB <»eneial=»naetgpt jber qSartte SanotoSli (SBetfs) X te flo,lfté a ,b c d e f 4/'7h SB e i 6 (ant 3«8e) 3"8 H4Xa4. SBtt üfcetlaH fcn eS bent freunblidjen Sefer/imt toiebtel 9tuSnw fungSaeidjen et biefen berfcfjmtfcten ^olenjufl Verf feben hutt. '2>i'e nun folgenbe gSoIonafe ift nuri bon ïurjet 2)auer: Kb3Xa4 (Kd2Xc2) Ka4Xa| (Kc2—c3), unb SBetfi ffiüt für einen' totd)ttget]j Stugenblicf ben feinblidjen Sïöntg dm SRonbe fefS fd)ielt gleidjieitig nad) bent SBauern f5, ber ifjtn; nad) stoet toeiteten 3ügen Jur SBeute fafft, tooraufi SBouet g3 baê (Sxnlaufgefdjaft oeforgt unb nad) ©ei-I fatten alê Ietdjter (steger jut „Same" geljt. (Sin; Stam tüt eê freilid) aud). •'fTJÉfet'T'''' A. Speijer, A. H. van Blijdenstein, A. Verveen, S. W. Weisfeit, J. F. Heemskerk, W. van Kooy, Jhr. H. Strick van Linschoten, Dr. J. J. R. Moquette, F. Englund, R. J. Loman, J. W. te Kolsté, Jhr. A. E. van Foreest, A. Aljechin, Dr. A. G. Olland, D. Tanowski, F. D. Yates, G. I. Breyer, VOORWOORD. Aan het einde van den Internationalen Schaakwedstrijd, die van 28 Juli—8, Augustus 1913 te Scheveningen werd gehouden, ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van den Nederlandschen Schaakbond, werd al spoedig van verschillende zijden het verlangen te kennen gegeven, de daar gespeelde partijen in boekvorm verzameld te zien. Aan vele in dezen geest geuite wenschen heeft dit congresboek zijn ontstaan te danken. Het is mij eene behoefte, bij het verschijnen daarvan, hartelijk dank te zeggen aan verschillende Bondsleden, die, zooals bij het doorbladeren van dit werkje blijken zal, daaraan wel hunne medewerking hebben willen verleenen. Moge dit tournooiboek in ruime mate bijdragen tot verheffing van het Nederlandsche schaakleven. Amsterdam, Januari 1914. S. W. WEISFELT, Secretaris van den Nederlandschen Schaakbond. OVERZICHT. (De cijfers verwijzen naar de bladzijden). A. ALJECHIN, Moskou. Jhr. A. E. VAN FOREEST, Utrecht. — G. J. Breijer —• F. Englund — Jhr. A. E. van Foreest — K. Geus — J. W. te Kolsté — W. A. T. Schelfhout D. Janowski Ed. Lasker R. J. Loman J, Mieses Dr. A. G. Olland A. Speyer F. D. Yates 93 38 46 9 77 100 54 37 19 1 85 70 A. Aljechin G. J. Breijer K. Geus J W. te Kolsté Ed. Lasker J. Mieses A. Speyer F. Englund 47 D. Janowski 32 R. J. Loman Dr. A. G. Olland — W. A. T. Schelfhout - F. D. Yates 13 62 44 4 24 G. J. BREIJER, Budapest. K. GEUS, Helder. — F. Englund 64 — Jhr. A. E. van Foreest — — D. Janowski 50 — R. J. Loman 16 — Dr. A. G. Olland 106 — F. D. Yates A. Aljechin 93 K. Geus — 76 J. W. te Kolsté — 59 Ed: Lasker — 22 J. Mieses 2 W.A.T. Schelfhout — 92 A. Speyer 42 F. ENGLUND, Stockholm. — K. Geus 45 — D. Janowski 10 — R. J. Loman 89 — Dr. A. G. Olland 75 — W. A. T. Schelfhout 60 — F. D. Yates 102 — 28 64 ' 47 27 97 80 7 A. Aljechin G. J. Breijer Jhr. A. E.van Foreest J. W. te Kolsté Ed. Lasker J. Mieses A. Speyer — G. J. Breijer 76 — Jhr. A. E. van Foreest 62 — J. W. te Kolsté 30 ■~- Ed. Lasker 104 — J. Mieses 91 — A. Speyer 11 A. Aljechin 46 F. Englund 45 D. Janowski 26 R. J. Loman 96 Dr. A. G. Olland — 78 W.A.T. Schelfhout — 63 F. D. Yates 5 D. JANOWSKI, Parys. G. J. Breijer F. Englund Jhr. A. E.van Foreest Ed. Lasker J. Mieses A. Speyer — A. Aljechin 100 — K. Geus 26 — J. W. te Kolsté 7 — R. J. Loman, 73 — Dr. A. G. Olland 58 — W. A. T. Schelfhout 43 — F. D. Yates 86 59 — 10 32 8a — 65 — 99 VI J. W. TE KOLSTÉ, 's-Gravenhage. — G. J. Breijer 59 — F. Englund 27 — Jhr. A E. van Foreest 44 — Ed. Lasker 87 — J. Mieses 74 — A. Speyer 101 A. Aljechin — 9 K. Geus 30 D. Janowski 7 R. J. Loman — 8x Dr. A. G. Olland — 65 W. A. T. Schelfhout — 48 F. D. Yates — 97 Dr. A. G. OLLAND, Utrecht. — A. Aljechin — K. Geus — J. W. te Kolsté — Ed. Lasker — J. Mieses — W. A. T. Schelfhout — A. Speyer G. J. Breijer F. Englund Jhr. A. E.van Foreest • D Janowski R. J. Loman F. D. Yates 78 6S 34 18 95 5> :o6 75 39 ED. LASKER, Londen. — A. Aljechin — G. J. Breijer — F. Englund — Jhr. A. E. van Foreest — D. Janowski — J. Mieses — F. D. Yates K. Geus J. W. te Kolsté R. J. Loman Dr. A. G. Olland W. A. T. Schelfhout A. Speyer 54 22 97 4 82 38 68 04 87 53 34 14 71 W. A. T. SCHELFHOUT, Amsterdam. — G. J. Breijer — K. Geus — J. W. te Kolsté — Ed. Lasker — J. Mieses — A. Speyer A. Aljechin — F. Englund — Jhr. A. E.van Foreest — D. Janowski — R. J. Loman — Dr. A. G. Olland — F. D. Yates — 92 63 48 14 i°5 33 77 60 43 3 95 24 R. J. LOMAN, Londen. — A. Aljechin 37 — K. Geus 96 — J. W. te Kolsté 81 —■ Ed. Lasker 53 — Dr A. G. Olland 21 — W. A. T. Schelfhout 3 — A. Speyer 67 Q. J. Breijer — 16 F. Englund 89 Jhr. A. E. van Foreest — — D. Janowski — 73 J_. Mieses — 36 F. D. Yates — 55 J. MIESES, Leipzig. — A. Aljechin 19 — G. J. Breijer 2 — F. Englund 80 — Jhr. A. E.van Foreest — — D. Janowski 65 — R. J. Loman 36 — F. D. Yates 52 K. Geus — 91 J. W. te Kolsté — 74 Ed. Lasker — 38 Dr. A. G. OUand — 18 W. A. T. Schelfhout — 105 A. Speyer — 56 A. SPEYER, Amsterdam. — A. Aljechin 85 — G. J. Breijer 42 — F. Englund 7 — Jhr. A. E. van Foreest 24 — D. Janowski 99 — J. Mieses 56 K. Geus — 11 J. W. te Kolsté — 101 Ed. Lasker — 71 R. J. Loman — 67 Dr. A. G. Olland — 51 W. A. T. Schelfhout — 33 F. D. Yates — 83 F. D. YATES, Leeds. — A. Aljechin 70 — K. Geus s — J. W. te Kolsté 97 — R. J. Loman 55 — Dr. A. G. Olland 39 — W. A. T. Schelfhout 24 — A. Speyer 83 G. J. Breijer — F. Englund — 102 Jhr. A.E.Tan Foreest— 13 D. Janowski — 86 Ed. Lasker — 68 J. Mieses — 52 OVERZICHT DER SPELOPENINGEN. Caro—Kann 43. üamepionopening 4, 7, 9, 16, 18, 21, 22, 28, 42, 56, 58, 68, 99, 105. Driepa ar ds pel 54. Fransche Opening 30, 39, 46, 48, 60, 63, 106. Fromsopening 75. Geweigerd Damegambiet .... 2, 7, 14, 33, 71, 93, 100. Hollandsche opening 53. Italiaansche opening 33. Middengambiet . . 19, 36, 65, 80, 102. Noorsch gambiet 10. Onregelmatige opening 24, 89. Philidor verdediging 85. Russische opening 51. Skandinavisch opening 27, 38, 47, 55, 64, 74, 91. Spaansche opening 1, 5, 24. 34. 37. 44. 5°. 6S. 7°. 76, 78. 8t. 83. ">i, 104. Tweepaardspel in de nahand . . 13. Vierpaardspel 26, S9. 73. 8a. 86. 87. 9a, 95. 97- Weener opening 3, n, 52, 62, 67, 77, 96. Zukertort's opening 45. Toen de Algemeene Vergadering van den Nederlandschen Schaakbond, op 4 Augustus 1912 te Delft gehouden, het Bestuur machtigde om het 40-jarig bestaan van den Bond door een internationaal tournooi te herdenken, vermoedde wel niemand, dat de Nederlandsche Schaakbond daar het initiatief nam tot het meest schitterend congres, dat gedurende de 40 jaren van zijn bestaan op Nederlandschen bodem is tot stand gebracht. Sterker bezet dan een der vorige tournooien hier te lande, heeft de pas geëindigde wedstrijd — een der belangrijkste in Europa gedurende 1913 — eenerzijds volkomen beantwoord aan de verwachtingen der Nederlandsche schaakwereld, anderzijds de sterkste Nederlandsche spelers in de gelegenheid gesteld om te toonen, wat zij vermogen tegen meesters van erkende reputatie. Aan de uitnoodiging om zich voor dit tournooi aan te melden, werd door 25 buitenlandsche en door 12 Nederlandsche spelers gevolg gegeven. Na langdurige beraadslaging — de keuze was verre van gemakkelijk — werden de volgende personen toegelaten: Buitenland: A. Aljechin, Moskou; G. J. Breijer, Budapest; F. Englund, Stockholm; D. Janowski, Parijs; Ed. Lasker, Londen; J. Mieses, Leipzig en F. D. Yates, Leeds. Binnenland:. Jhr. A. E. van Foreest, Utrecht; K. Geus, Helder; J. W. te Kolsté, 's-Gravenhage; R. J. Loman, Londen; Dr. A. G. Olland, Utrecht; W. A. T. Schelfhout, Amsterdam en A. Speyer, Amsterdam. Het tournooi ving Maandag 28 Juli 1913 's morgens te 9 uur aan. Er werden vier partijen in drie dagen gespeeld. Naast de aanwezig zijnde Bestuursleden van den Nederlandschen Schaakbond werd uit de spelers een scheidsgerecht aangewezen, bestaande uit de heeren F. Englund en Jhr. A. E. van Foreest; plaatsvervangers waren de heeren Ed. Lasker en Dr. A. G. Olland. De tusschenkomst van dit scheidsgerecht moest slechts worden ingeroepen in één geval van tijdsoverschrijding, betrekking hebbende op de partij Loman—te Kolsté (blz. 81). De heer Jhr. A. E. van Foreest trok zich na de zevende ronde uit het tournooi terug. Dientengevolge bevat het hieronder volgende partijoverzicht voor elke ronde aanvankelijk zeven, later zes partijen. X Het verloop van het tournooi moge uit volgend overzicht blijken. DE OPKLIMMING VAN HET PUNTENAANTAL. DEELNEMERS. g o I f I I I I e f 1 l lllllll j « ê \S ) « \ê I « « £ Ss « os * * * - ■ « s i s 11 s ? /2 5V» *Jbr. A. E. Foreest 0 0 0 0 0 0 0 — — i-- — — — K. Geus 1 I | 2 i -2 2'/2 I 2v2 3V» | 4Vs I /2 5 3V» 5>/: D. Janowski j 1 2 , 3 4 5 E «V« 7 8 » 9 10 II J. W. te Kolsté 0 0 Vs 'Vü 2Vs 3V» 3V2 3Vs 3Vs 4Vs15V2 6V» 7Vs Ed. Lasker ! 1 i 2 ; 2V2 v>t 3V2; i 4 5 « 6 « 7 8 K. J. Loman lilt 1 1V2 IVs *Vs 2V» 8Vs 3Vs 4 S J. Mieses , . . 0 Vü Vs IV2 l1/» 1IV21 2 ; .1 3V» i 4 5 6 Dr. A. G. Olland 0 Vs IVs \*Vt *Vs 3Vs * I 5 j 5 6 7 8 j 9 W. A.T. Sebelfbout 0 0 01 11 1 1 ; 2 2 2 2 2 A. Speyer 0 0112 2 3 3 3 4 4 4 4 F. D. Yates |'«18 3 4 5 6 6 6>/s 6Vs 7Vs 7Vs «Vs *) De heer Jhr. A. E. van Foreest trok zich na de zevende ronde terug. DEELNEMERS. 1= *| 1 |f |*IS|g 51«Jr |?|ZlË. I PRIJZEN. |l 1 2| 3 I 4 i 5 I 6 ! 7lg|«ln|»|ial 18114 1. 'Dr. A. G Olland, Utrecht. . . j—Vsl l 11 I 011 li/si 1 ol 1111 I 11 0 9 III 2. 'J. Mieses, Leipzig Vs — I • 0 0 Vs l Vs Vs I I 0 0 6 3. R. J. Loman. Londen 0 0 — !i/2;o 1 0 0 1 Vs 1 1 0 0 5 4. Eli. Lasker, Londen 0 1 >/■>! — 1 1:0 0 l I t 1 Vs 0 8 V 5. §F. D. Yates, Leeds 1110—J 0 I 1 I 0 10 11 l'pii 8Vs IV 6. A. Spever, Amsterdam 01001 — 000010 10 4 7. "D. Janowski, Parijs IVs V. t 1 0 1 — 1 1 1 1 1 1 1 II II 8. J W. te Kolsté, 's-Gravenhage . . 10 0 1 1 1 I 0 — i/s 1 1 1 « 0 7"/. VI en VII 9. F. Englund, Stockholm . . . j 1 Vs 0 0 0 1 0 Vs — Vs 1 1 0 0 5V 10. K. Geus, Den Helder j 0 'Vs'Vs' » 1 1 1 1 0 » y3'—! lil pip 5V* 11. Jhr. A. E. van Foreest, Utrecht . Teruggetrokken. 12. W. A. T. ScheKhoul, Amsterdam . . 0|0|0|0|Ó|I|0|«|0|0|1|—|0|0i 2 13. "G. J. Breyer, Budapest . .011 Vs «• » « 1 1 1 1 1 — 0 7Vs VI en VII 14. 'A. Aljechin, Moskou 11; 1 i 1! 1 !Vs! I 1 0 11111 I 1 1 1 — 1IV- I *) Meesters. §) De heer F. D. Yates verkreeg tevens den titel van „Meester van den Nederlandschen Schaakbond". °) Deze partij werd niet gespeeld. Zij werd wegens telaatkomen van den heer Breijer voor den heer Yates gewonnen verklaard. De toegekende prijzen bedroegen f325.—; f275.—; f225 —; f175.—; f150.-; f120.- en f80.—. Tevens werden toegekend de volgende speciaalprijzen: f 25 voor het beste resultaat tegen de prijswinners (gedeeld door de heeren Speyer en Mieses). f 50 of een kunstvoorwerp van gelijke waarde voor den hoogst-uitkomenden Hollander (dr. Olland). f200 voor den hoogst-uitkomende boven 30 jaar (Janowski). f200 voor den hoogst-uitkomende beneden 30 jaar (Aljechin). Ter toekenning van de uitgeloofde schoonheidsprijzen a f100.— en f25.— werden de partijen beoordeeld door eene commissie van arbiters, XI bestaande uit de heeren W. Tjierkatz. Eerevoorzitter van „den Niederrheinisch-Westfalischen Schachverband" en H. E. Atkins, Meester van den Nederlandschen Schaakbond, terwijl de wereldkampioen Dr. Em. Lasker bij de eindbeslissing wel zijne medewerking heeft willen verleenen. De eerste schoonheidsprijs werd toegekend aan den heer F. D. Yates voor zijne partij tegen den heer Dr. A. G. Olland (bladzijde 39). De tweede schoonheidsprijs werd toegewezen aan den heer Ed. Lasker voor zijne partij tegen den heer F. Englund (bladzijde 97). Nadat in den morgen van 8 Augustus alle partijen waren afgespeeld vond de prijsuitdeeling 's avonds plaats in eene bijeenkomst van het genootschap „Discendo Discimus" waar de eerste en tweede prijswinnaars alterneerend simultaan speelden. Een woord van hartelijken dank zij hier gebracht aan de Scheveningsche Schaaksociëteit, die de spelers op Woensdag 30 Juli per boot van Scheveningen uit de havenwerken van Rotterdam, Nedèrland's eerste havenstad, liet bewonderen om ze vervolgens te vereenigen aan een diner in hotel Loos. Zaterdag 2 Augustus waren alle deelnemers de gasten van het feestcomité aan een maaltijd in het Kurhaus te Scheveningen. Met warme erkentelijkheid dient ten slotte te worden vermeld, dat een buitenlander van Nederlandsche origine, het Bestuur der gemeente 's-Gravenhage en verschillende Bondsleden door het beschikbaar stellen van aanzienlijke bedragen tot het welslagen van den wedstrijd in hooge mate hebben bijgedragen. W. EERSTE RONDE. 28 Juli 1913. SPAANSCHE Wit: Dr. A. Q. Olland. 1. e2 —e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8-c6 3. Lfl —b5 Pc6 —d4 Bird's verdediging. Dr. Tarrasch wendde die herhaaldelijk aan in zijn match met Marshall (Neurenberg 1905.) (L.). 4. Lb5 —e2 Pd4: is de aangewezen zet. Door het terugtrekken van den Looper gaat een tempo verloren (H.). De gebruikelijke voortzetting is 4. Pd4:, ed4: 5. d3, c6 enz. (L.). 4 P d4 X e2 5. D dl X e2 d7 — d6 6. c2 — c3 Krachtiger is d2—d4. (W.). 6 c7 — c6 Zwart wil het punt e5 verdedigen; ook kan schaak door Db5 volgen (W.). 7. d2 —d4 Dd8 —c7 8. Lel — e3 Hiermede wordt geen effect bereikt; h3 had moeten voor gaan (H.). 8 Pg8-f6 De partij vertoont nu veel overeenkomst met de Hanhamvariant der Philidorverdediging, behalve dat de witte Koningslooper en 't zwarte Damepaard ontbreken (L.). 9. P bl - d2 L18 — e7 10. h2 — h3 Deze zet, die den tegenstander een uitstekend punt tot aanval geeft, was niet noodzakelijk. Wit had moeten rocheeren (W.). 10 b7 — b6 OPENING. Zwart: A. Aljechin. 11. 0 — 0 a7 — a5 12. c3 - c4 Ter voorkoming van de dreiging La6. 12. .... . c6 —c5 13. d4 — d5 Alle gelegenheid tot aanval is nu voorbij. Het vooruitbrengen van den d-pion was door Zwart uitgelokt; de5: zou tenminste eene open lijn met eenig vooruitzicht gegeven hebben (H.). 13 h7 — h6 Nadat Zwart zich op den Damevleugel voor een inval heeft beschut, gaat hij tot een aanval op den Koningsvleugel over. (W.). 14. a2 — a3 g7 — g5 15. b2 - b4 Het is moeilijk na te gaan, wat Wit wil op den Dame-vleugel, die door Zwart zoo goed versterkt is, en het is zeer zeker niet juist gezien, de zwarte dreiging — vooruitbrengen van den g-pion — te veronachtzamen, en niet door bijv. Ph2 de noodige voorzorgen te nemen. (G.). 15 g5 - g4 16. h.3 X g4 L c8 X g4 17. b4 X c5 b6 X c5 18. D e2 — d3 D c7 — d7 Dc8 was sterker. (H). (Zie diagram). 19. Le3Xc5 Wit geeft den Looper voor twee Pionnen; het offer is kansrijk maar niet noodzakelijk. (W.). Er moet iets gedaan worden, om den aanval af te slaan. (H.). 1 2 Stand na den 18den zet van Zwart. L g4 X f 3 T h8 — g8 19 20. Pd2Xf3 21. Pf3Xe5 Wit deed beter den Looper naar e3 'terug te trekken en Pel te spelen. (W). Dit offer is niet beter dan het eerste. Na 21. Le3 kan volgen: Tg2 :f 22 Kg2 • Dg4f 23. Kh2, Df3: enz. Na 21. Lb6 kan volgen Dh3 22. g3, h5. (G.). 21 db X e5 22. L c5 X e7 D d7 — g4 Nu Zwart de gewenschte positie heeft verkregen, kan hij den Looper nemen, zoodra het hem goeddunkt. (G) 23. g2 - g3 Na dezen zet, dwongen is, valt dig ineen. (W.). 23. 24.' "dS— dóf 25. Tfl —el 26. Tal - dl 27. c4 — c5 28. T el — e3 29. f2Xg3 30. d6 —d7 Na 30. Td2 volj ÓZ. Ktl met eenig Na 30. Td2, Pj Paard winnen. (G 30 31. D d3 - dóf 32. Dd6Xe5f 33. Kgl —f2 34. T e3 X g3 35. Kf2 — fl 36. De5 — fSf 37. c5 — c6 Opgegeven. die geheel en al ge de witte stelling spoe K e8 X e7 Ke7 — f8 h6 —h5 T a8 — d8 h5 — h4 h4Xg3 Pf6-h5 it: Pf4 31.Db3,Ph3+ e kans. 3: zou 31. Tg2 het )• P h5 X g3 K f 8 - g7 Kg7- h7 D g4 X dl D dl — d2f Tg8Xg3 Tg3-g6 Dd2 — elf Opmerkingen: L. = Loman (Groene Amsterdammer); H.. = Hoffer (Field); G. ==Gunsberg (Morning Post); W. = Wochenschach. GEWEIGERD Wit: J. Mieses. 1. d2 —d4 d7 —d5 2. c2 — c4 c7 — c6 Deze verdediging aanwendende toont Zwart niet op te zien tegen eenige risico (W.). 3. P bl - c3 Pf3 was noodzakelijk, wijl het geduchte tegengambiet van Zwart daardoor zou zijn voorkomen (G.). 3 e7 — e5 Deze door S. Winawer het eerst gespeelde en door Alapin onderzochte variant trachtte Bernstein te weerleggen met 4. cd5:, cd5: 5. Pf3, e4 6. Pe5. Evenwel na 6..., Pc6 (Lasker) 7. e3, Lb4 8. Lb5, Pge7 9. Db3, La5 staat DAMEGAMBIET. Zwart: Q. J. Breijer. I Zwart zeer goed (Wiener Schachztg. 1913 blz. 263). 4. e2 - e3 Na 4. de5: volgt met voordeel d4. 4 e5 X d4 5. e3 X d4 P g8 - f6 6. Pgl -f3 Lf8-b4 7. D dl — b3 Een nuttejooze zet, die, zooals het uitstekende antwoord van Zwart aantoont, voor dezen laatste de winst van een belangrijk tempo om te kunnen rocheeren beteekent. 7. Lg5 was beter (W.). Db3 is een zet van welks gevolgen Wit zich nooit kan herstellen. De partij wordt door Breyer krachtig gespeeld (H). 3 Dd8—e7f 0-0 d5Xc4 b7 —b5! P f 6 — d5 8. Lel — e3 9. Lfl —d3 10. Ld3Xc4 11. Lc4 —d3 12. Pf3 —e5 Wit heeft reeds eene slechte stelling. Na 12. 0—0, Pe3: 13. Tel, Le6 staat Zwart beter (G.). 12 L b4 X c3f 13. b2 X c3 P d5 X e3 14. f 2 X e3 P b8 — d7 Stand na den 14den zet van Zwart, 15. 0 — 0 Na 15. Pc6:, volgt De3:f 16. Le2, Lb7 en Zwart wint. 15 P d7 X e5 16. d4 X e5 D e7 X e5 17. Tfl —f3 g7 — g6 Een vooral voor een jong speler veel beteekenende zet, die ongetwijfeld zijn juist oordeel toont, immers hij zorgt eerst volkomen voor de eigen veiligheid, alvorens een aanval te ondernemen (G.). Deze zet beschermt tegen alles (W). 18. Tal — fl Lc8 — e6 19. Db3 —c2 Ta8 —d8 20. a2 — a3 Wit heeft geene goede voortzetting meer en speelt dus eene minder goede (W.). 20 D e5 — d6 21. Ld3 —e2 D d6 X a3 22. Tf3-f6 b5-b4! 23. c3 X b4 D a3 X e3f 24. Tfl - f2 Td8 - d2 De Looper kan niet gered worden (W). 25. T f6 —f3? De3Xf2f Opgegeven. Opmerkingen: G. = Gunsberg (Morning Post); H. = Hoffer (Field); W. = Glasgow Weekly Herald. WEENER OPENING. Wit: R. J. Loman. 1. e2 — e4 2. Pbl — e3 3. f2 —f4 4. f4Xe5 5. Pgl -f3 e7 — e5 Pg8 —f6 d7 —d5 P f 6 X e4 L c8 — g4 5. Le7 en zoo spoedig mogelijk rocheeren geeft Zwart een goed spel. Na 6. De2 zou volgen Pc3: en Zwart is beter ontwikkeld en kan dan na de rochade vervolgen met f6. (H.). 6. Ddl —e2 Na 6. Le2 kan Zwart door..., Pc6 7. d3, Lf3: 8. Lf3:,' Dh4f 9. g3, Pg3: een Paard offeren met zeer sterken aanval. 6 P e4 X c3 Zwart: W. A. T. Schelfhout. 7. b2 X c3 Ook dc3: geeft een sterk spel (L.). 7 c7 — c6 Een tam spel, dat Wit veel te veel initiatief laat (T.). 8. De2-f2 Lf8-e7 f6, om den lastigen Pion e5 onschadelijk te maken, lijkt sterker. 9. d2 —d4 Lg4Xf3 Deze ruil is zwak en Zwart's Koningsvleugel wordt nog verder verzwakt door den terugtocht van het Damepaard bij den 12den zet. 9... f6 was ook hier sterker. 10. Df2Xf3 Pb8-d7 11. Lfl —d3 0-0 4 12. 0-0 Pd7—b6 13. Lel — h6 Een beslissende zet. Neemt Zwart den Looper dan volgt mat in 3 zetten. Het zwarte spel is niet langer te verdedigen. (Zie diagram). 13 f7 —f5 14. Df3-g3 g7 — gó 15. Lh6Xf8 Kg8Xf8 16. Ld3Xf5 g6Xf5: 17. Tfl Xf5f Kf8 —e8 18. e5 — e6 Opgegeven. Opmerkingen: H. = Hoffer (The Field); L. = Loman (Groene Amsterdammer) ; T. = Times. Stand na den 13den zet van Wit. DAMEPIONOPENING. Wit: Ed. Lasker. 1. d2 - d4 2. Pgl -f3 3. c2 — c4 4. P bl - c3 5. Lel —f4 6. e2 — e3 7. c4 X d5 d7 -d5 e7 — e6 P g8 — f 6 L f 8 — e7 0-0 b7 —b6 Pf6Xd5 Beter lijkt 7..., ed5:. 8. Pc3Xd5 e6Xd5 9. Lfl — d3 Lc8 —a6 Zwart speelt te veel op afruil, zonder op eigen ontwikkeling te letten. Het Paard op b8 wordt pas bij den 42sten zet in het spel gebracht. 10. 0-0 L a6 X d3 11. Ddl Xd3 Le7 —d6 12. Pf3 —g5 Een zeer goed antwoord. Zwart's Koningsstelling wordt verzwakt en het witte Paard op f4 gebracht. 12 *g7-g6 13. Pg5 — b.3 Ld6Xf4 14. Ph3Xf4 Dd8 — d6 14..., Pc6 15..., Pe7 lijkt wel zoo goed. De Dame staat op d6 niet beter dan op d8. 15. Tal —cl a7 —a5 16. Dd3 —b5 Tf8 — d8 17. Tel — c3 Dd6 —d7 Zwart: Jhr. A. E. van Foreest. 18. a2 —a4 Een zeer goed antwoord. Na afruil op b5 valt het punt c7 vroeg of laat in Wit's handen. 18 D d7 — d6 19. Tfl —cl Ta8 —a7 20. Db5 —e2 20. Pd3 dreigend Pe5 was verkieselijk. Wit staat beter maar moet den druk op c7 zoo lang mogelijk laten bestaan. 20 c7 — c6 21. De2 —g4 Td8 —e8 22. Dg4 —g3 f7 —f5 23. Pf4 —d3 Dd6Xg3 24. h2 X g3 T e8 — e6 25. Pd3-f4 - Te6-d6 26. Tc3-b3 Ta7 —b7 27. Pf4 —d3 Met de dreiging Pc5. 27 T d6 — d7 De eenige zet. Op 27. .., Pd7 volgt 28. Pc5 en Wit wint een' Pion. 28. Kgl -fl Kg8 —g7 29. Kfl - e2 Kg7 -f6 30. Pd3-e5 Td7 —d6 31. g3 - g4 Hiermede begint Wit de beslissende doorbraak. 31 32. f2-f4 33. Pe5Xg4f 34. P g4 - e5 35. Ke2 —f3 36. g2 —g4 T d6 — e6 f5Xg4 K f 6 — g7 h7 - h5 T e6 — d6 h5 X g4f Stand na den 38sten zet van Zwart. Wat moet Zwart doen. Zijne Torens en Paard staan gebonden en kunnen den Koning geene hulp bieden. 37. Kf3Xg4 Td6 —e6 38. Kg4 —g5 Te6 —f6 (Zie diagram). 39. T b3 — c3 Hier kon Wit door Tc5 een Pion en de partij winnen. 39 T b7 — c7 40. Tc3-c2 'Tf6 — f5f 41. Kg5 —g4 Tf5 —f6 42. T cl - hl P b8 — d7 43. Tc2 —h2 Pd7-f8 De laatste zet werd onder couvert ingeleverd. Door het uittreden van den heer Van Foreest werd de partij voor den heer Lasker gewonnen verklaard. ' Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. Wit: F. D. Yates. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8 —c6 3. Lfl — b5 a7 — a6 4. Lb5 — a4 Pg8 —f6 5. 0 — 0 Pf6Xe4 6. d2 - d4 b7 — b5 7. La4 —b3 d7 —d5 8. d4 X e5 L c8 — e6 9. c2 —c3 Lf8 —e7 10. Tfl — el 0-0 11. Pbl —d2 Pe4Xd2 SPAANSCHE OPENING. Zwart: K. Geus. 18. Pf3 —h4 Kg8 —g7 Er dreigde Pg6:, Lg6: en Dg6:f met minstens remise. 19. f2 — f4 L e7 X h4 20. D g3 X h4 D d7 — e7 21. Dh4 —g3 Na afruil staat Zwart beter, ondanks de twee Loopers van Wit. 21 f7 — f5 22. e5Xf6 e.p.f D e7 X f6 Het eenvoudigste en waarschijnlijk het beste. Voor Wit lijkt ons sterker 11. Dd3/zooals bijv. Dr. Olland speelde tegen Spielmann te Stockholm (1912). 12. Ddl Xd2 Pc6 — a5 13. Lb3 —c2 c7-c5 14. Dd2-d3 g7 —g6 15. Dd3 — e3\ Tf8 —e8 16. De3-f4 Pa5 —c6 17. Df4-g3 Een nieuw bewijs voor de kracht der Spaansche opening ; 4 Damezetten en toch staat Wit uitstekend. 17. ..... Dd8 -d7 Stand na den 22sten zet van Zwart. 5 6 23. f4-f5! Dit fijne pionoffer verschaft Wit het betere spel. De gevaarlijke diagonaal h2—b8 wordt geopend en Lel kan met tempowinst in het spel komen. 23 '. Le6Xf5 Zwart moet het offer aannemen. Op 23..., Lf7 wint 24. Lg5 de Dame. 24. Lel —g5 Df6-f7 25. Lc2Xf5 g6 x f5 Na 25 ..., Df5: wint Dc7f. 26. Dg3 —d6! 't Is hoogst merkwaardig dat in deze stelling geen doodelijk aftrekschaak mogelijk is. Behalve de zeer sterke tekstzet was ook goed 26. Le3+ bijv. 26... Dg6 27. Dg6:f en 28. Lc5: of 27. Dc7f, Te7 28. Ld4f, cd4: 29. Te7rf. Deze varianten geven waarschijnlijk niet meer dan remise. 26 d f 7 — g6 27. Dd6-d7f Kg7 —f8 28. Lg5-f4! Te8-d8 Stand na den 28sten zet van Zwart. 29. Dd7 - b7? Onverklaarbaar. Ld6f lag toch voor de hand, bijv. 29. Ld6f, Dd6: 30. Te8f en wint. 29. Ld6f, Kg8 30. Dc6:, Dd6: 31. Te8f en wint. [30 ..., Tac8 3l.Dd5:f en wint.] 29 d5 — d4 30. Db7 — bó Td8-d5 31. c3 X d4 P c6 X d4 I 32. D b6 — c7 Eene goede remisekans gaf hier32. Lh6f,Kg8 33. Dg6:,hg6: 34. Te7! 32 T a8 — d8 Zeer solide doch Pf3f bracht meer op. 33. Dc7-e7f Kf8-g8 34. Tel-e3 Pd4-c6 35. D e7-h4 Td5 —dlf 36. T al X dl T d8 X dlf 37. Kgl-f2 Tdl-d2f I 38. Kf2 —fl ' Een valletje. Na Dg2 :f zou Wit nog winnen wegens de dreiging Tg3f. 38 T d2 X g2 39. Lf4-g3 Tg2Xb2 Zwart, die het laatste gedeelte zeer goed gespeeld heeft, is nu 3 pionnen voor; 't blijft echter oppassen. 40. Dh4 —f4 Tb2-b4' 41. Df4-c7 Tb4-e4' 42. Dc7-c8f Kg8-g7 43. Te3-d3 f5 - f4 44. Lg3-f2 Dg6 —e6 45. Dc8-c7f Pc6-e7 46. Dc7Xc5 De6 —c4' 47. Dc5 —d6 Te4 —e6 48. Dd6 —d7 Dc4 —e4 49. Td3 —d2 Kg7— &6 50. Dd7-e8f Kg6-g5 51. h2 —h4f Kg5 —h6 Kg4 had sneller gewonnen. 52. De8-f8f Kh6-h5 53. Df8-f7f Kh5-g4 54. Df7-g7f Pe7-l6 55. Dg7-d7 Er is geen redding meer. Ook h5 of Dh6 helpt niet. 55 D e4 — c6 56. D d7 — d8 h7 — h6 57. Td2-d5 Dc6-clf 58. Kfl-g2 f4-f3f 59. Kg2-h2 Dcl-f4+ 60. Kh2 —hl Kg4 —h3 61. Lf2 —gl Te6 —e2 Opgegeven. Opmerkingen van Mr. W. Fick. 7 GEWEIGERD Wit: A. Speyer. 1. d2 — d4 d7 — d5 2. c2 — c4 c7 — c6 3. Pgl —f3 Pg8-f6 4. Pbl —c3 Pb8 —a6 Eene nieuwigheid, waarover de theoretici het nog niet eens zijn. De bedoeling is den Koningslooper te ontwikkelen over g7 en het Damepaard over c7 en e8 naar dó te brengen. 5. c4 X d5 c6 X d5 6. e2 - e3 P a6 — c7 7. Lfl —d3 g7-g6 8. D dl - b3 . Een goede zet om de ontwikkeling van den zwarten Damelooper zoo lang mogelijk te verhinderen. 8 L f 8 — g7 9. Pf3-e5 0-0 10. 0 — 0 P c7 — e8 11. Lel — d2 Pe8 —dó Hier heeft hetPaard eene uitstekende plaats. Het aan dezen zet verbonden pionoffer is volkomen correct. (Zie diagram.) 12. Pc3Xd5 Pf6Xd5 Zwart ziet hier spoken. Na 12 ..., Le6 13. Pf6:f, ef6: 14. d5, Ld5: 15. Dd5:, fe5: yjeesde Zwart wegens dreigend kwaliteitsverlies door 16. Lb4, Pf5 te moeten spelen. Na 16 ..., Dd7 is evenwel alle gevaar geweken. 13. Db3Xd5 Lc8-e6 DAMEGAMBIET. «| Zwart: F. Englund. Stand na den Uden zet van Zwart. 14. Dd5-a5 Na 14. Df3 zou kunnen volgen 14 ..., Le5: 15. de5:, Pc4 16. Lc4:, Dd2: of Lc4: met remisestelling. 14 Lg7Xe5 15. Da5Xe5 Een foutzet met bedenkelijke gevolgen. 15. de5: moest geschieden. 15 L eó — c4 16. L d3 — c2 De eenige kans van Wit bestond nog in het offeren van den Looper op g6. 16 Lc4Xfl Opgegeven. Opmerkingen naar Tidschrift för Schack. DAMEPIONOPENING. Wit: D. Janowski. ! d2-d4 Pg8 —f6 2. Pgl —f3 d7-d6 3. Lel —g5 Pb8 —d7 4. e2 — e3 e7 — e5 5. Pbl -c3 Lf8 —e7 6. Lfl —c4 e5 —e4 7. Pf3-d2 d6 —d5 8. L c4 — b3 c7 — c6 9. 0 — 0 Wit heeft tot nu toe wikkeling, vier stukken de betere ontin het spel en Zwart: J. W. te Kolsté. de keuze de f-lijn te openen, hetwelk hem in weinig zetten voordeel moet bezorgen, daar hij tevens door e4 het centrum kan laten springen. 0-0 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. f2 —f3 Ddl Xf3 Lg5Xe7 e3 — e4 P c3 X e4 Tal —el e4Xf3 P f6 - e8 D d8 X e7 d5Xe4 P d7 - f 6 8 Een ideale stelling met elk stuk in het spel. 15 D e7 — d7 16. c2 —c3 Dd7 —g4 Het verkeerde van dezen zet is, dat Wit zijn' Toren op de zevende lijn brengen kan. 17. Pe4Xf6f Pe8Xf6 18. Tel —e7 D g4 X f3 19. Pd2Xf3 Pf6 —d5 Waarschijnlijk met het doel de kracht van de vier Pionnen op den Damevleugel tot drie te neutraliseeren, maar ten koste van een' geïsoleerden Pion. Het helpt niet, de betere stelling doet zich vroeger of later gelden. 20. Lb3Xd5 21. P f3 —e5 22. Pe5 —d3 23. Te7 — e8f 24. Te8Xf8f 25. Pd3-f4 Om na 26. Pd5:, verhinderen. 26. Pf4Xd5 27. Pd5 — e3 Op 27. . ., La2: vol* c6Xd5 f7 -f6 Tf8 -f7 Tf7 — f8 Kg8Xf8 T a8 — b8 Le6 27. Pc7 . Lc8 — e6 K f 8 - e7 t Tal. te 28. c3 — c4 g7 — g6 29. d4 —d5 Le6-f7 30. Tfl - dl Ke7 - d6 31. b2 — b4 b7 - b6 32. c4 - c5f b6 X c5 Stand na den 32sten zet van Zwart. 33. Pe3 —c4f Deze combinatie is blijkbaar voor¬ barig, daar Zwart's Toren in het spel komt. Eenige haast was geheel onnoodig. 33. 34. 35. 36. 37. 38. b4Xc5 c5 - c6f d5 — dóf d6 —d7 d7 — d8D K d6 — d7 T b8 — b4 K d7 - c7 K c7 X c6 T b4 — b8 T b8 X d8 39. TdlXd8 De twee Pionnen waren meer waard dan deze ruiling. 39 Lf7Xc4 40. a2 —a3 f6 —f5 41. Kgl— f2 41. Tc8f, Kb5 42. Tc7 schijnt beter. 41 42. Kf2 — e3 43. g2-g3 44. Td8 —d4 45. h2 — h4 46. Td4 —f4 47. Tf4 —a4 48. Ke3 —f4 49. Ta4 —b4 50. Tb4-b8 51. Tb8-b6 52. h4 X g5 53. Kf4Xg5 54. Kg5 —f4 55. Kf4 —e3 56. Tb6 — b5 57. Tb5-b4f 58. Tb4 —f4 59. Ke3 —d2 60. Tf4 —f2 61. Tf2 —f3 a7 — a6 'Lc4-fl K c6 — b5 K b5 — c5 h7 —h6 Lfl - h3 Lh3 —fl Lfl — d3 a6 — a5 K c5 — c4 g6-g5f h6 X g5f L d3 — c2 a5 — a4 K c4 — c3 Kc3 —c4 K c4 — c3 K c3 r- b3 K b3 — b2 Lc2 — bl Lbl —c2? Le4 zou waarschijnlijk het spel remise hebben gemaakt, maar Zwart, in de meening remise in handen te hebben, lette niet op het komende gevaar. 62. Tf3 —f4 Kb2 —b3 63. JJ4_X_al Juist een probleem. Deze mooie zet brengt eene spoedige beslissing. Het spel laat zich verder van zelf spelen. 63 K b3 X a4 64. Kd2Xc2 Ka4Xa3 4- 9 65. K c2 — c3 K a3 — a4 66. Kc3 —d4 Ka4 —b5 67. K d4 — e5 K b5 — c6 68. K e5 X f 5 K c6 — d7 69. K f5 — f6 K d7 — e8 70. Ki 6 - g7 Opgegeven. Opmerkingen naar The Field. TWEEDE RONDE. a8 Juli 1913. DAMEPIONOPENING. Wit: A. Aljechin. 1. d2 —d4 Pg8-f6 1 2. Pgl —f3 d7 —d6 3. Lcl-g5 Pb8-d7 4. e2 — e3 In de behandeling van deze opening heeft zich eene nieuwe richting baan gebroken, eene richting, waarbij men uitgaat van de m. i. zeer juiste gedachte, dat eene gesloten verdediging in 't algemeen het best wordt beantwoord met eene gesloten spelontwikkeling. Zoo deed Janowski in de le ronde en Aljechin hier. 4 . . . e7 — e5 5. c2 — c4 L f 8 — e7 6. Pbl —c3 0—0 7. Ddl — c2 e5Xd4 8. e3 X d4 P d7 — b6 9. h2 - h3 g7 — g6 Het Paard op b6 neemt geenszins eene fraaie stelling in en het is daarom, dat Zwart — zij het ten koste van eene verzwakking — eene poging waagt eene betere plaats ervoor te verkrijgen. 10. Lfl - d3 Dit wilde Zwart uitlokken (Lf5) om Wit met het volgend ingenieuze manoeuvre op 't lijf te vallen. Wit had dit alles kunnen voorkomen door 10. Lh6 te spelen; na 10. Lh6, Te8 11. 0-0—0, Lf5 12. Ld3, Ld3: 13. Dd3:, Lf8 14. Lf8:, Tf8: (Kf8:, Pg5) heeft hij een voortreffelijk spel. 10 Pf6 -d5! 11. Pc3Xd5 Pb6Xd5 12. Lg5 —d2 Pd5 — f6 Zwart: J. W. te Kolsté. 13. 0 — 0 —0 Pf6 —h5 14. g2 —g4 Ph5-g7 15. Tdl—gl f7-f5 16. g4Xf5 Deze voortzetting levert niet op, wat Aljechin er zich van had voorgesteld; met g5 was Zwart's spel zeer gedrongen gebleven. Stand na den 16den zet van Wit. 16. 17. 18. h3 —h4 Pf3 —g5 19. Dc2Xd3 20. Dd3 — b3 21. T gl X g5 22. Db3Xf3 23. h4 — h5 24. h5 X g6 25. Tg5Xg6 Dreigt Wit alle ontnemen. Lc8Xf5 D d8 — d7 Lf5Xd3 D d7 - f 5 L e7 X g5 Df5 —f3 Tf8Xf3 Tf3Xf2 h7Xg6 Ta8—f8 kans op aanval te 10 26. Kcl —c2 Kg8 —f7 27. Thl —gl Pg7-f5 28. Kc2 - dl! Tf8-h8 Eenvoudiger was Ke7. Zwart, die zich zeer goed heeft verdedigd, overziet de gevaren, die hem nog dreigen en speelt zoo, waar hij allereerst op verdediging had moeten bedacht zijn, op winst. £ 29. d4 — d5 T h8 — h.2 Beter was terstond Th7. 30. Ld2 —c3 Th2 —h4? Hier laat Zwart de laatste gelegenheid voorbij gaan zijn spel te redden — door Th7 — en geeft Aljechin de kans tot eene lang voorziene rescourse. 31. Tg6 — f6f Kf7-e7 32. Tgl — elf Ke7 —d8 33. Tf6 — f8f Kd8 —d7 34. Tf8 — f7f Opge geven. Opmerkingen van G. S. Fontein. NOORSCH Wit: F. Englund. 1. e2 — e4 e7 — e5 J 2. d2 — d4 e5 X d4 3. c2 - c3 d4 — d3 Een van de veiligste verdedigingen. Zwart ziet daardoor af van materieele winst, maar vermijdt tevens alle avonturen van dit gevaarlijk gambiet. Deze verdediging heeft daarenboven het voordeel, dat het Paard op bl, dat anders in alle gelijksoortige varianten eene groote rol speelt, wordt teruggehouden. (D. S.). Na 3..., dc3: volgt 4. Lc4, c2 5. Dc2:, I Lb4f 6. Pc3, Pc6 7. Pf3, d6 8. 0—0, Lc3: 9. Dc3:, Pf6 10. Lg5, 0—0 11. Tadl, Lg4 enz. (S.). 4. Pgl —f3 4. Ld3: zou gespeeld zijn, indien Wit voornemens was den Looper en de Dame op dezelfde diagonaal te I brengen. Deze voortzetting zou Wit evenwel een aanvalstempo doen verliezen. (T.). Na 4. Ld3:, volgt..., Lc5 5. Pf3, Pf6 6. 0—0, d6 enz. (S.). 4 L f 8 — c5 5. Lel — g5 Dit verliest te veel tijd en stelt daarenboven Zwart in de gelegenheid vroeg te rocheeren. De aanval verliest veel van zijne kracht, zoodra Zwart daartoe in staat is. (T.). 5 P 08 - f 6 6. Lfl Xd3 6. e5 zou niet juist zijn wegens ..., Lf2 :f 7. Kf2:, Pe4f benevens Pg5:. (S.). GAMBIET. Zwart: 1). Janowski. 6 d7 — d6 7. P bl — d2 P b8 — c6 8. b2 — b4 L c5 — b6 9. a2 - a4 9. 0—0, gevolgd door Tel en e5 was beter. (T.). 9. .... . a7 — a6 Hier kan Zwart ook 9..., a5 spelen gevolgd door 10. b5, Pe5. 10. P d2 — c4 L c8 — g4 Zwart laat den afruil toe, daar de c-lijn vrij wordt voor een aanval op het punt c3. Een uitstekend idée. (D. S.). 11. Pc4X b6 Deze afruil was gerechtvaardigd, daar Zwart een geïsoleerden en een dubbelpion verkreeg. Toen Wit evenwel verder te kiezen had tusschen verschillende voortzettingen, koos hij de zwakste. (F.). 11 c7 X b6 12. L d3 — e2 h7 — h6 13. Lg5Xf6 Na 13. Lh4 volgt g5 benevens Pe4: 13 Dd8Xf6 14. T al — cl Hier ziet Wit de betere voortzetting Pd4 over het hoofd. (F.). 14 0 — 0 15. 0 — 0 Ook nu kon Pd4 gespeeld worden; Wit had dan een goed spel. (F.). 15 ' T f 8 — e8 16. D dl — d5 Of 16. Ld3, a5 17. b5, Pe5. (D.S.). 11 Stand na den 19den zet van Zwart. 16 Df6 —f4 Deze er zoo onbeduidend uitziende zet brengt Wit in groote moeilijkheden. (F.). 17. b4 — bS a6 X b5 18. a4 X b5 P c6 — a5 Dit is de juiste voortzetting. Zwart verstopt de witte Torenlijn en geeft zijn eigen Toren toegang tot de c-lijn. (F.). 19. T cl - el Beter was misschien 19. Tfel. Wit had zich evenwel na 19. Teel de volgende voortzetting gedacht 19..., Te4: 20. Pd4 en wilde dan na Le2: met den Toren terugslaan. Dit nu kan niet geschieden na Tfel. Zwart ontwijkt den hier bedoelden afruil, die Wit groote remisekansen zou hebben gegeven. (T. &>. 19 T a8 — c8 19..., Te4: zou wegens 20. g3, Df5 21. Df5:, Lf5: 22. Pd4 minder gunstig voor Zwart zijn. (Zie diagram.) 20. h2 — h3 Veel beter was 20. Pd4. Na 20..., Tc3: zou dan kunnen volgen 21. Lg4:, Dg4: 22. Pf5 en Wit heeft aanvalskansen. Na 20. Pd4, Tc5 21. Da2, Tc3: 22. Lg4:, Dg4: 23. f4 had Wit een vrij goed spel. Het afruilen op e2 zou na 20. Pd4, Le2: 21. Pe2:, De4: 22. Dd6:, Tc3: 23. Db6 Zwart geen voordeel brengen. (T. $.). 20 L g4 X f 3 21. Le2Xf3 Tc8Xc3 22. Tel — dl Een fout, die door Zwart uitstekend wordt weerlegd. Wit had moeten spelen 22. Dd4, Tc5 23. Tbl benevens eventueel Tfdl. 22 T e8 — eS 23. Dd5Xd6 Tc3Xf3 Dit is beslissend. Na 24. gf3: volgt..., Tg5f 25. Khl, Df3: 26. Kh2, Dg24. 23. Dd6Xb6 Tf3Xh3 Opgegeven. Opmerkingen: D. S. = Deutsche Schachzeitung; T. = The Times; F. = The Field; T. S.=Tidschrift för Schack; S. = Stratègie. WEENER , Wit: K. Geus. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pbl — c3 Pg8-f6 3. Lfl — c4 Lf8 —c5 Hier wordt ook wel gespeeld 3—, Pe4 : met de voortzetting 4 Pe4 :, d5 enz. of 4. Dh5, Pd6 (Pg5 dan d4) 5. Lb3, c6 6. De5 :f, De7 7. d4, Pf5 enz. Na 3..., Pe4* is niet goed 4. Lf7 :f wegens 4..., Kf7 : 5. Pe4:, db en Zwart is in het voordeel. Gespeeld kan ook worden 3..., Lb4 4. d3, Fcö 5. FgeZ, dï> 0. edt>:, füi>: 7. 0—0, Le6 8. Pd5 :, Ld5: 9. Ld5 :, Dd5: enz. OPENING. Zwart: A. Speyer. 1 4. Pgl -f3 Gewoonlijk speelt men hier reeds dadelijk d3. 4 Pb8 —c6 5. d2 — d3 d7 — d6 6. Lcl-g5 Ontwikkelt bet witte spel. Minder goed is 6. 0—0, gevolgd door De2. 6 Lc8-e6! Er dreigde Pd5. Minder goed is 6..., Lg4 wijl Wit door 7. Pd5 een sterken aanval verkrijgt bijv. 7. Pd5, Pd4 8. c3, Pf3 :f 9. gf3 :, Lh5 10. Tgl enz. 12 7. Pc3 —d5 Le6Xd5 8. L c4 X d5 P c6 - e7 Na 8..., h6 volgt 9. Lh4, g5 10. Pg5:, hg5 : 11. Lg5 : en Wit heeft een sterken aanval met grootè kans het geofferde Paard terug te krijgen; immers na 12. c3 gevolgd door Df3 is het Paard op f6 tweemaal aangevallen. Vervolgt Zwart na 11. Lg5 : met.. Tg8 dan speelt Wit 12. h4. In plaats van 8..., Pe7 speelt Zwart wellicht beter 0—0 en zoo noodig later De7 en Pd8. 9. Ld5 — b3 Het nemen van den Pion op b7 heeft na Tb8 slechts eene deplaceering van den Looper tengevolge en geen Pionwinst. 9 Pe7 — gó 10. 0-0 h7 — hó 11. Lg5 — d2 0 — 0 12. c2 —c3 Lc5 —bó Waarom niet liever de Dame ontwikkeld om vervolgens Tad8 te spelen ? Het terugtrekken van den Looper had nog den tijd. 13. Ddl-cl Kg8 —h7 Er dreigde Lh.6:, Dh6: benevens Pg5 met winnenden aanval. 14. Lb3 —c2 Dd8 —e7 15. g2-g3 Dit dekt zoowel het veld h4 (indien eventueel Ph4) nadat de lijn bl—h7 is vrijgemaakt, als dat het den Koning tot g2 toegang geeft. 15 D e7 — eó 16. Kgl —g2 Pfó —h5 Dit werkt het plan van Wit in de hand. Beter was Tfe8, Pd7 en Pf8 zoo noodig. f7-f5 f5Xe4 e5Xd4 T a8 — e8 Stand na den 21sten zet van Zwart. 17. 18. 19. 20. 21. h2 - h3 d3 —d4 L c2 X e4 D cl — c2 Tal - el Er dreigt nu Lc6 met qualiteitsverlies. 21 d4 —d3 (Zie diagram). 22. Dc2Xd3 In aanmerking kwam schijnbaar 22. Ld3: gevolgd door 23. Ph4, waarna Pg6 driemaal is aangevallen en slechts tweemaal kan worden verdedigd. Zwart heeft echter in 22..., Df7 eene uitstekende weerlegging. Men zie volgende varianten : 22. Ld3 :, Df7 23. Ph4, Df2 :f 24. Tf2:, Tf2: 25. Kgl (na 25. Khl dwingt..., Pg3f den witten Koning toch naar gl), Td2 :f 26. Te3, Le3 : 27. Kfl of hl, Pg3+ en Wit zit in de fuik. Speelt Wit in plaats van 23. Ph4 den beteren zet Te8: dan volgt 23..., Df3 : 24. Kh2 (na 24. Kgl volgt..., Lf2:+ 25. Tf2:, Df2:f 26. Khl, Pg3+. [24..., Lf2 :f 25. Kh2, Dg3 :f 26. Khl, Dh3:t] 24..., Df2 :f 25. Tf2 :, Tf2 :f 26. Kgl (26. Khl, Pg3:f 27. Kgl, Td2 :f 28. Te3 en Le3*), Td2 :f 27. Kfl, Pg3 .f 28. Kei, Tc2 : 29. Lc2 : en Zwart heeft twee Paarden en twee Pionnen voor den Toren. Eene poging om Pg6 te veroveren door 29. Te6 in plaats van 29. Lc2 : faalt wegens 29. Te6, Tclf 30. Kd2. Ld3f 31. Td3: (31. Ke3: dan Tel+ en de witte Toren gaat verloren), Pfl-p en Zwart wint. Neemt Wit, zooals is aangegeven, eerst den Toren op c2 dan volgt na 29. Lc2:, Ph5 30. Te6, Pf4 (30. Te2, Pf4) en Zwart is buiten gevaar en wint. De tekstzet Dd3: geeft het Paard op f3 nogmaals dekking, 22 dó - d5 Nu dreigde Ph4 daar het punt g3 door de Dame op d3 gedekt is. 13 23. L e4 X d5 D e6 — d6 24. Tel Xe8 Tf8Xe8 25. P f 3 — h4 T e8 — d8 26. c3 — c4 c7 — c6 27. Ph4Xg6 Niet sterker is 27. Lb4 bijv. 27..., Db4: 28. Dg6 :+, Kh8 29. Le4, Pf6 30. Pf5, Df8 (29. Lf7!, Pf6 30. Pf5, Df8 31. Ph6:). 27 D d6 X g6 28. Dd3Xg6f Kh7Xg6 29. Ld5 —e4f Kg6 —f7 30. Ld2 —cl Veel natuurlijker is Lc3. Na 30. Lc3, Ld4 volgt 31. Tdl, c5 32. Ld5f. 30 Ph5 —f6 Na 31..., Td4 kan volgen Lc2 en dreigt Lb3. 31. Le4 —c2 T d8 -e8 32. b2 — b4 L b6 — d4 33. Tfl —dl Te8 —e2 34. T dl — d2 T e2 — el 35. T d2 X d4 T el X cl 36. Lc2 — b3 Kf7 —e7 47. Td4-dl TclXdl Zwart vreest dat Tc3 later moeilijkheden zal geven. Toch vèrdient deze zet de voorkeur. Nu gaat Zwart langzamerhand ten gronde. 38. L b3 X dl P f 6 - d7 39. f2 —f4 Pd7 —b6 40. L dl — b3 P b6 - d7 41. Kg2 —f3 Pd7 —f6 42. g3 — g4 g7 — g5 43. L b3 — c2 b7 - b5 44. c4 X b5 c6 X b5 45. L c2 — e4 P f 6 — e8 46. L e4 — c6 P e8 — c7 Dit is beter dan Pd6. 47. f4-f5 Ke7 —d6 48. L c6 — b7 K d6 — e5 49. Kf3 — e3 Pc7 —e8 50. Ke3-f3 Ke5 —d4 51. Lb7-c6 Pe8 —dó 52. a2 — a3 a7 — a6 53. Lcó —d7 Kd4 —e5 Het is duidelijk, dat Zwart zich niet mag inlaten met Kc3, b3 enz. 54. Ld7 —eó Ke5 —f6 55. Kf3 —e3 Kfó — e5 56. Ke3 —d3 Pdó —e4 57. L e6 — c8 P e4 — f 2f 58. K d3 — e2 P f 2 - e4 Slaat Zwart den Pion h3 dan gaan a6 en b5 verloren en beslissen de beide witte vrijpionnen. 59. L c8 X aó P e4 - dó Slechts voor een kort oogenblik is het mogelijk den Looper immobiel te houden. 60. K e2 — d3 K e5 — d5 61. f5 —f6 Kd5 —c6 Anders komt de witte Koning naderbij. 62. Laó —c8 Kc6 —d5 63. Lc8 —d7 Kd5 —e5 64. f6 —f7 Ook Lb5: was goed. ! 64 Pdó X f7 i 65. Ld7Xb5 Ke5 —f4 Een wedloop? I 66. Kd3 —d4 Pd7 —e5 67. a3 — a4 P e5 - f3f 61. Kd4 — c5 Opgegeven. Opmerkingen van H. Gouwentak. TWEEPAARDSPEL Wit: Jhr. A. E. van Foreest. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8 — có 3. Lfl -c4 Pg8 — fó 4. Pf3 —g5 d7 —d5 5. e4Xd5 Pc6 —a5 De gebruikelijke voortzetting. Eenigs- zins in aanmerking komt ook 5..., Pd4 aangegeven door Fritz en onderzocht IN DE NAHAND. Zwart: F. D. Yates. door Schlechter (Deutsche Schachzeitung 1904). 6. d2 — d3 Eene minderwaardige voortzetting. Lb5f is de aangewezen zet. (G.). 6 Pa5Xc4 Na Pd5: zou volgen 7. Df3, Ld6 8. Pe6:, fe6: 9. Dh5f. 14 7. d3 X c4 h7 — h.6 8. P g5 - f3 Het Paard heeft op g5 geen toekomst meer. De voorzet gaat nu evenwel over op Zwart, die niet nalaat munt te slaan uit zijn tempowinst. 8. .... . e5 — e4 9. P f 3 - d4 De2 was sterker. 9 L c8 — g4 10. f2 - f3 Eene zwakke voortzetting, zooals spoedig door Zwart wordt aangetoond. De aangewezen zet was Pe2. (F.). 10. .... . e4 X f3 11. Pd4Xf3 Lf8 —c5 Dit verhindert de korte rochade. Wit zou nu kunnen trachten lang te rocheeren door De2, Pc3 en Ld2; dit was beter dan te trachten den Lc5 te verdrijven, hetgeen alleen tot gevolg heeft, dat de Dame er voor in de plaats komt. (T.). 12. Ddl —e2f Ke8 —f8 13. L cl — e3 D d8 — e7 14. L e3 X c5 De7Xc5 15. De2 —d3 Er dreigt Te8. 15 Ta8 — e8f 16. Kei -fl Te8-e3 17. b2 — b4 Na 17. Dd4 zou volgen Tf3 :f 18. gf3 :, Dd4 : en na 17. Ddl volgt Dc4 :f. | Dameruil zou hier niet in het voordeel van Zwart zijn, want na bc5: kunnen de opdringende witte pionnen lastig worden. (T). 17 Dc5-e7 18. Dd3 -d2 Lg4Xf3 19. g2 X f 3 T e3 X f 3f 20. Kfl-g2 De7-e4 Dit laat Wit geen kans om te ontsnappen. Na 21. Pc3 volgt mat door Dg4. Na 21. h3 volgt Td3f. Na 21. Tel volgt Te3f 22. Kgl. Tel :+ [22. Kf2, Pg4f 23. Kfl, Dhlfl. (T.). Stand na den 20sten zet van Zwart. 21. Kg2 — gl De4 —g4f Opgegeven. Na 22. Dg2 volgt Dd4f met Dameverlies en mat op f2. Opmerkingen : G. = Gunsberg; F.= The Field ; T. = The Times. GEWEIGERD DAMEGAMBIET. Wit: W. A. T. Schelfhout. 1. d2-d4 d7 —d5 2. c2 - c4 L c8 — f5 Van twijfelachtige waarde; de zet verzwakt den Damevleugel. 3. P bl — c3 e7 - e6 4. Ddl —b3 Pb8 —c6 5. e2 - e3 P c6 — b4 De opening herinnert levendig aan eene partij Burn —Von Bardeleben (Breslau 1889): 1. d4, d5 2. c4, Lf5 3. Pf3, Pf6 4. Pc3, e6 5. Db3, Pc6 6 Lg5, Pb4 7. cd5 :, Pc2f 8. Kdl, Pal : 9. Db5f, Dd7 10. Db7 : enz. De zet 7 ..., Pc2f Zwart: Ed. Lasker. is niet goed; beter ware ..., Lc2 8. Dc4, ed5: 9. Db5f, c6 10. Db7:, Tb8 met remise als slot. Ook de partij Schlechter—Perlis (Karlsbad 1911) kan als voorbeeld dezer opening dienen: 1. d4, d5 2. Pf3, Lf5 3. c4, c6 4. Db3, Db6 5. cd5:!, Db3! 6. ab3:, Lbl : 7. dc6:! 6. c4 X d5 Gedwongen wegens het dreigende Lc2, anders moet Wit 6. e4 spelen. 6. .... . e6 X d5 Hier kan Zwart remise maken door 15 6..., Lc2 enz., zooals aangegeven in de partij Burn—Von Bardeleben. 7. e3 - e4 Hieruit blijkt dat Wit's opening niet goed was, anders zou hij niet reeds nu verplicht zijn een Pion te offeren. 7 d5 X e4 8. Lel — e3 8. a3 wordt beantwoord met 8 ..., Pd3f. 8 Pg8 —f6 9. L f 1 - c4 L f 5 — g6 10. Pfl — b.3 Lf8 —d6 11. 0 — 0 0 — 0 12. Ph3 —f4 b7 — b6 Daarmede is de b-pion eindelijk-veilig. 13. Pf4Xg6 h7Xg6 14. Pc3 —b5 Beter is 14. Lg5 of Tadl. Wit wil evenwel de Loopers tegen de twee Paarden overhouden. 14 ,Pb4 —c6 15. Pb5Xd6 Dd8Xd6 16. Db3-c3 Zwart dreigde ..., Pa5. 16 P c6 — e7 17. Tal —cl Pe7 —d5 18. Dc3 —d2 Pd5Xe3 19. f2 X e3 Thans heeft Wit een verloren spel: een' Pion minder, een Looper tegen een Paard en een' slechteren Pionnenstand. Stand na den 19den zet van Wit. 19 c7 — c5! 20. h2 - h3 Zwart dreigde o a...., Pg4 waarop I Wit niet zou kunnen antwoorden 21. Tf4 wegens ..., Ph2 : gevolgd door g5. Ook 22. Th4 gaat niet wegens Pf3f 23. gf3:, Dg3f en wint den Toren. 20 T a8 — d8 21. Tfl - dl Ddb — g3 22. Dd2 —f2 Dg3 —f2:f 23. Kgl Xt2 c5Xd4 24. e3 X d4 T f8 — e8 25. K f2 - e3 K g8 - f8 26. Lc4 — b3 Te8 — e7 27. T cl — c2 P f6 — e8 28. Tc2 —f2 Pe8 —d6 29. g2 —g4 Te7 —c7 30. Tdl — fl f7 -f6 31. h3 —h4 Kf8 —e7 j 32 h.4 — h5 Td8 —h8 Dit is veel sterker dan 32 ..., gh5 : j en belet h6. 33. T12 - b.2 f6 —f5 Na 34. gf5: zou volgen..., PfSf. 34. Tfl—bl g6-g5 35. g4 X f5 P d6 X f5f 36. Ke3Xe4 Een foutzet of wanhoop. 36 P f5 - g3f 37. Ke4 —e5 T h8 — f 8 De qualiteit loopt niet weg en er dreigt bijv. mat door TfS*f*. 38. d4 - d5 T f8 — f5f 39. Ke5-d4 Tf5 — f4f 40. K d4 — d3 Na 40. Ke5 volgt mat door Te4f. 40 Pg3Xhl 41. Th2Xhl Ke7 —f6 42. h5 - h6 g7 X h6 43. Thl Xh6f Kf6 —g7 44. d5 — d6 T c7 — c3f (Zie diagram). Na 44..., Kh6: volgt 45. dc7:, Tf8 46. Le6 en wint. Na 44..., Td7 volgt 45. Te6, Tf6 46. Te7f, Tf7 enz. 44..., Tc6 geeft slechts remise, n.1. 45. d7, Th6: 46. d8D, Th3f enz. Veel sterker dan den tekstzet is de door den heer Fick aangegeven voortzetting 44..., Tc5. Men zie volgende varianten, die er alle op zijn berekend 16 Stand na den 44sten zet van Wit. den witten Koning verwijderd te houden en op zeker oogenblik van den gevaarlijken g-pion gebruik te maken. I. 44..., Tc5 45. d7, Tf8 46. Te6, Td8 47. La4, b5 en wint (Kd4 dan Tc4f) [47. Te7f, Kf6 48. Tf7f, Ke5 49. Tg7, Kd6 en wint] [47. Te7f, Kf6 48. Te6f, Kf5 49. Te7, Tc7 50. Le6f (na La4 volgt ook Kf6), Kf6 51. Te8, Tcd7 :f 52. Ld7:, Td7 :f 53. Kc4 en de zwarte g-pion is niet tegen te houden. De witte Koning mag niet op de e-lijn komen wegens Te7-jbijv. 53. Ke4, Te7+ 54. Te7Ke7: 55. Kf5, Kd6 56. Kg5:, Ke5 en wint]. II. 44..., Tc5 45. Te6, Tf8 (46. d7 zie variant 1)46. Te7f, Kf6 47. Ta7:, Td8 48. d7, Ke7 en Pion d7 gaat verloren, terwijl na La4 weer b5 volgt (48. Tf7f, Ke5 49. d7, Kd6 en wint Pion d7). III. 44..., Tc5 45. Te6, Tf8 46. Kd4 (om La4 mogelijk te maken) Td8 I 47. Te7f, Kf6 48. Tf7f, Kg6 49. d7, g4 50. Le6, g3 51. Te7, g2 en wint (51. Tfl, Tg5 52. Lf7f, Kg7 53. Le8, g2 54. Tgl, Kf8 en wint [52. Ke4, g2 53. Tgl, Kf6 54. Lh3, Ke7 en wint]. 45. b2 X c3 K g7 X h.6 46. dó — d7 1 f4 — f8 47. L b3 - f7 Sterker dan de tekstzet is zooals de heer Schelfhout aangeeft 47. Kd4 bijv. 47..., Td8 48. Le6, Kg7 49. Ke5, Kt8 50. Kd6, a5 51. a4, Ta8 52. c4, Td8 53. Ld5!, g4 54. Le6, g3 55. Ld5 en wint. Eene aardige variant is na 48..., g4 49. Lg4:, Kg5 50. Lh3, Kf6 51. Kd5, Ke7 52. Kc6, Th8 53. Kc7, Td8 54. a4, Th8 55. Lg2, td8 56. Lc6, Th8 57. Lb5, Td8 57. Kb7 en wint. 47 T f 8 — d8 48. Lf7 —e8 Khó —g7 49. K d3 — e4 K g7 — fó 50. Ke4 —f3 Kf6 —e6 51. Kf3-g4 Ke6 —fó 52. K g4 - f3 a7 - a5 53. Kf3 —g4 Td8 —a8 54. a2 - a4 T a8 — d8 55. c3 — c4 T d8 - b8 56. Le8 —h5 Eindelijk moet de Looper spelen. 56 T b8 — b.8 57. Lh5 — e8 T h8 — h4f Opgegeven. Na..., 58. Ke7 gaat de d- of c-pion verloren. Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. DAMEPIONOPENING. Wit: Q. J. Breyer. 1. d2 — d4 d7 — d5 2. P bl — c3 Eene ongewone voortzetting. Wellicht is dit eene poging om Zwart tot..., e6 uit te lokken en daarna door 3. e4 eene Fransche opening in te leiden. Zwart antwoordt echter : 2 Pg8 — fó! en dit is veel beter dan het oogenschijnlijk sterke 2 , c5; daar Wit Zwart: R. J. Loman. door 3. e4 direct het betere spel krijgt, bijv. 2..., c5 3. e4, e6 4. dc5: d4 5. Pb5, Lc5: 6 Lf4. (2 ..., c5 3. e4, de4 ; 4. d5 en Zwart heeft groote moeilijkheden in de ontwikkeling). 3. L cl - g5 L c8 - f5 3 ... e6 verdiende de voorkeur. De Looper kón later over b7 ontwikkeld worden. 4. f2-f3! Pb8 —c6 17 Zwart ondervindt reeds moeilijkhe- I den met de ontwikkeling. Beter ware het, onder opgave van het centrum, 4..., e6 te spelen. Na 4 ..., e6 volgt 5. e4, de4: 6. fe4:, Lg4. Speelt Wit daarop 7. Dg4:, Pg4: 8. Ld8:, dan moet wel is waar Zwart van de rochade afstand doen, maar daar staat als voor- j deel tegenover, dat de Looper f8 gelegenheid krijgt in het spel te komen. 4..., Pbd7 wordt beantwoord met 5. Pd5 : gevolgd door e4, waardoor Wit het centrum bezet. 5. L g5 X f6 e7 X f6 Eindelijk kan Looper f8 in het spel komen, maar Wit staat reeds beter. 6. e2 —e4 Lf5 —e6 Een geestig antwoord om Wit het centrum nogmaals te betwisten. 7. Lfl-b5 Lf8-b4 8. Pgl —e2 0 — 0 9. 0 — 0 L b4 X c3 Hier had Zwart kunnen spelen 9..., Pe7 met de dreiging c6, waardoor zijn spel geconsolideerd wordt. Gaat Wit hierna over tot afruil op d5 dan volgt na 9..., Pe7 10. ed5:, Pd5: ll.Pdö:, Ld5 : 12. c4 waarop Zwart met..., c6 antwoordt. 10. b2 X c3 a7 — a6 Ook nu nog verdient Pe7 devoorkeur. 11. Lb5Xc6 Veel sterker is Ld3. 11. .... . b7Xc6 12. Pe2 —g3 Dd8 —e7 13. Ddl - el Dit belet c5 (wegens de dreiging ed5 :) zoo noodig gevolgd door c4 om de witte Pionnen het doorschuiven te verhinderen. 13 Ta8-b8 Zwart tracht nu Wit af te leiden door een aanval op den Damevleugel. 14. P g3 — h5 g7 — g6 15. D el - g3 K g8 - h8 16. P h5 - f4 T b8 — b2 Hier had Zwart Dd6 moeten spelen, gevolgd, zoo noodig, door g5 om tot Dameruil te komen. Het dreigement Ph5 met aanval op f6 wordt voldoende tegengegaan door f5 en de partij is nog lang niet beslist, daar Zwart de beschikking heeft over de b-lijn. 17. Tfl — el Wit laat Zwart rustig zijn gang gaan. 17 d5 X e4 18. T el X e4 T b2 X c2 19. T al — el T f8 — e8 Zwart overziet het verrassende antwoord. Stand na den 19den zet van Zwart. 20. D g3 — h3 L e6 X h3 Na 20..., f5 volgt Te6: en Pg6 :f. Na 20..., Dd7 volgt Dh6. Verlaat nu de zwarte Toren de e-lijn dan dreigt Pe6 :, fe6:; Te6: en heeft de witte Toren vrijen toegang tot e7. Na een' anderen zet van Zwart dreigt h4—h5 enz. In alle gevallen wordt het spel voor Zwart dan hopeloos. 21. Te4Xe7 Te8Xe7 22. T el X e7 L h3 — e6 22..., Lf5 wordt beantwoord met g4; vervolgt Zwart daarna met g5, zoo speelt Wit Ph5 met matdreiging. 23. T e7 X c7 L e6 — d5 23..., Tc3 : wordt weerlegd door 24. d4 en na 23..., Ta2 : volgt 24. Pe6: en 25. Tc6 : en de verbonden c- en dpionnen brengen de beslissing. 24. c3 — c4 Niet alleen voor de hand liggend, maar tevens sterk. 24 T c2 X c4 25. P f4Xd5 c6Xd5 2 18 26. T c7 X c4 d5 X c4 Hier kon Zwart rustig opgeven. 27. K gl — f2 K h.8 — g8 28. Kf2 — e3 Kg8 —f8 29. d4 — d5 K f8 — e7 30. K e3 — d4 K e7 — d6 31. Kd4Xc4 f6-f5 Wit is om geen tempozet verlegen. Hij kan steeds door Kd4 een tempo winnen. 32. f3 —f4 f7 —f6 33. h2 — h4 h7 — h.6 34. g2 - g3 g6 - g5 Zwart hoopt, dat Wit tot ruiling overgaat. Deze speelt evenwel wijselijk. 35. a2 — a4 en Zwart geeft op. Opmerkingen van H. Gouwentak. Wit: Dr. A. Q. Olland. 1. d2 - d4 c7 - c5 2. d4 - d5 Wit kan hier door e4 in de Siciliaansche opening overgaan. Het meest gespeelde antwoord is 2. d5 of 2. dc5: met verder rustige ontwikkeling. Het eenige nut van..., c5 is, tot nog toe, het afwijken van platgetreden banen van het Damegambiet. Enkele varianten van deze weinig gebruikelijke opening geeft Larobock i Schack: 1. d4, c5 2. d5. e6 3. c4, Pf6 (of 3..., ed5 : 4. cd5 :, f5 5. e4, d6 [na 5..., fe4 : kan volgen : 6. Dh5+, Ke7 7. De5f, Kf7 8. d6, Df6 9 Lc4f, Kg6 10. De8f en wint] 6. Pc3, Pf6 7. Ld3, fe4: 8. Pe4 :, Le7 9. Pf6 :f, Lf6: 10. Dc2, De7+ 11. Le3, Ld4 12. Kd2, Le3 :f 13. fe3: Lg4 14. Pf3en Wit staat beter) 4. Pc3, d6 5. e4, ed5: 6. ed5:, Le7 7. Pf3, Lg4 8. Le2, 0-0 en Wit staat jets beter. 2 d7 — d6 3. e2 - e4 Wit kan ook c4 of Pc3 spelen. 3 g7-g6 4. Pgl —f3 Lf8 —g7 5. L f 1 — d3 c4 was te verkiezen. 5 P g8 — f6 6. P bl — c3 a7 — a6 7. a2 — a4 Om ..., b5 te verhinderen. 7 L c8 — g4 8. h2 - h3 L g4 X f3 9. DdlXf3 Pb8-d7 10. L cl — d2 P d7 - e5 DAMEPIONOPENING. Zwart: J. Mieses. | 11. Df3 —e3 Pe5Xd3f 12. De3Xd3 Pf6 —d7 13. 0 — 0 0 — 0 14. Kgl— hl f7 —f5 15. f2 —f4 f5Xe4 16. P c3 X e4 Stand na den 16den zet van Wit. ^^^^^^^^ 16 L g7 — f6 Deze zet is vrijwel gedwongen wegens de dreiging Pg5, bijv. 16..., Lb2 : 17. Pg5, Lal : 18. Pe6, D~ 19. Tal : en het is zeer de vraag of Zwart's Koningsstelling bestand is tegen den gecombineerden aanval van Dame, Paard, Looper en Toren. 17. c2 - c4 Hier schijnt f5 zeer sterk. 17 Dd8 —c7 18. L d2 — c3 T f8 — f7 19. T al — el T a8 - f8 20. Pe4Xf6f e7Xf6 Wit heeft thans ongetwijfeld een vrijer 19 en beter spel; het is evenwel zeer moeilijk dit in winst om te zetten. 21. Tel —e6 f6 - f5 22. T fl - el P d.7 — f6 23. Lc3Xf6 Hiermede ruilt Wit zijn' sterken Looper af, maar het moet wel wegens het dreigende ..., Pe4. 23 Tf7Xf6 24. T e6 — e7 D c7 — a5 25. Dd3 —e2 D a5 X a4 26. T e7 X b7 Tf8 —f7 27. b2 — b3 Hier lijkt De8f sterker, daar Wit's Torens in het zwarte spel dringen en den a-pion veroveren; bovendien wordt de zwarte Dame door den tekstzet op een gunstiger veld gedreven. 27 28. T b7 X f 7 29. De2-e8f 30. Khl —h2 31. T el — e3 32. g2 - g3 33. Kh2 —gl Remise. D a4 — a5 T f6 x f7 Kg8-g7 D a5 — d2 D d2 — d4 D d4 — b2f D b2 - blf Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. DERDE RONDE. 29 Juli 1913. MIDDENGAMBIET. Wit: J. Mieses. e7 —e5 e5Xd4 Pb8 —c6 L f 8 - e7 , Pf6 kan ge- 1. e2 — e4 2. d2 —d4 3. DdlXd4 4. Dd4 —e3 Ook 4..., g6 en 4. speeld worden. Na 4 ..., g6 volgt: 5. Ld2, Lg7 6. Pc3, Pf6 7. 0-0—0, d6 8. PdS, 0—0 9. Lc3, Pd5: 10. ed5:, Te8 enz. Na 4..., Pf6 volgt: 5. Ld2, b6 6. Pc3, Lc5 7. Dg3, 0—0 8. Le2, Ld4 9. Lh6, Pe8 10. Ld2 enz. 5. Lel —d2 Pg8-f6 6. Pbl —c3 0 — 0 7. 0 — 0 — 0 De Toren heeft hier eene mooie open lijn tegenover de vijandelijke Dame. 7 d7 —d5 8. e4 X d5 P f6 X d5 9. De3 —g3? Hier had kunnen volgen 9. Pd5:, Dd5 : 10. Lb4, Lg5 [na 10..., Da2 : volgt 11. Le7 : benevens Da3] waarop na 11. Td5:, Le3 :f 12. fe3:, Pb4: Zwart: A. Aljechin. Zwart iets beter staat, terwijl na 11. f4 zoowel het Dameoffer door 11..., Pb4: 12. Td5:, Pd5: als 11..., Df5 12.fg5:, Pb4: gespeeld kan worden. 9 L e7 — h4 10. Dg3 —f3 Lc8 —e6 11. Ld2-e3 Beter was het door Pe4 Zwart niet in verzoeking te brengen. (W.). Stand na den llden zet van Wit. 20 11 Pd5Xc3 Een veelbelovend Dameoffer ; 'Zwart krijgt Toren, Paard en Pion voor de Dame en eene uitstekende stelling. (W.). Een gedwongen offer, daar het Paard niet te redden is bijv. Pce7 12. Dh5, Lf6 13. Pd5: en 14. c4. (L.). 12. Tdl X d8 Pc3Xa2f 13. K cl - bl T a8 X d8 Zwart heeft bijna alle figuren ontwikkeld en beheerscht het gansche slagveld, terwijl de geheele witte Koningsvleugel onontwikkeld is en Wit zijne officieren bijna niet op gunstige plaatsen brengen kan. 14. Lfl —e2 Wit moet het veld dl tijdig dekken. Na 14. Lb5 bijv. kan Pe5 15. De2, c6 16. La4, Lc4 of 16. Ld3, Pd3: 17.cd3: Lf5 volgen. (W.). 14 P a2 — b4 15. P gl - h3 T f8 - e8 Eindelijk heeft Wit zijne figuren ontwikkeld ; wist hij nu ook maar waar hij er mee blijven zal. 16. Ph3 —f4 Le6-f5 17. Thl - cl g7-g6 Dh5 moest worden voorkomen. 18. g2 - g4 L f5 — e4 19. D f3 — h3 L h4 — f6 20. L e2 — f3 L e4 X f 3 21. Dh3Xf3 Pc6 —e5 22. Df3-e2 Db7: zou wegens de dan volgende dreiging op de b-lijn niet zijn aan te bevelen. 22 c7 — c5 23. T cl - gl Na 23. Lc5:, Pd3 24. De8:f, Te8: 25. Pd3:, Pd3: 26. cd3:, b6 zou het spel zoo ongeveer gelijk zijn. (N. H.). 23 c5 - c4 24. h2 - h4 P b4 - d5 25. P f4 X d5 T d8 X d5 26. 12-f4 Pe5—d3 Noodzakelijk anders gaat de Pion c4 verloren. Neemt Wit het offer aan met cd3: dan volgt 27..., cd3: (27..., Td3: 28. Tg3, Ld4 29. Dd3: cd3:30. Ld4: Telf 31. Ka2 d2) 28. Dd2, Tb5 29.Dd3:, Tb2 :f 30. Kc 1, Tc8f 31. Kd 1, Td8. (W.). Stand na den 26sten zet van Zwart. 27. D e2 - f3 T d5 — b5 't Eenige middel om den aanval vast te houden. (L.). 28. c2 X d3: T b5 X b2f 29. Kbl —cl c4Xd3 30. Kcl - dl Te8-c8 31. g4-g5? Tg2 had remise verzekerd. 31. Tg2, Tblf 32. Kd2, Tc2+ 33. Kd3:, Tc3f; enz. 34. Ke4?, Tb4f 35. Kd5, Td3 36. Kc5, Le74. (L.). [34. Ke2, Tbb3 35. De4, Te3:f 36. De3:, Te3:+ 37. Ke3:, Lh4: en Zwart heeft drie Pionnen voor de kwaliteit, maar na 38. Tc2, a5 39. Tc7, b6 40. Tb7 verliest hij er weer een.] 34 Ke2,Tb2f 35.Kfl,T2b3 36. Te2, Ld4 37. De4, Le3: 38. De8f, Kg7 39. De5f, Kf8 40. Db8f, Ke7 41.De5f en Zwart zal het voortdurend schaak slechts met verlies van f7 kunnen ontgaan]. 31 Tc8 —c2 32. Kdl —el Tb2-blf 33. Df3 —dl Lf6 —c3f Opgegeven. Opmerkingen: W. = Wochenschach; L. = Loman (Groene Amsterdammer). 21 DAMEPIONOPENING. Wit: R. J. Loman. | d2 — d4 d7 - d5 2. P gl — f3 c7 - c5 3. c2 — c4 e7 — e6 4. c4 X d5 De verdediging van Schlechter tegen den zet van Tarrasch. 4 e6 X d5 5. P bl — c3 P b8 - c6 6. g2 - g3 Door Schlechter gespeeld te Praag (1908). 6 Pg8-f6 In Juni 1912 werd te Buda-Pest een tournooi gehouden om de waarde van deze variant na 6. g3 te onderzoeken. Daaraan namen deel Marshall, Schlechter, Duras, Maroczy, Teichmann en Vidmar. De beste verdediging schijnt te bestaan in 6..., cd4: 7. Pd4:, Lc5 8. Le3 (of zooals in de partij Teichmann—Duras 8. Pb3, Lb4 9. Lg2, Pge7 10.0—0, Lc3: 11. bc3:, 0—0)8..., Ld4 : (of 8..., Pd4 : 9. Ld4 :, Ld4 : en Da4+) 9. Ld4 :, Pd4 : 10. Dd4:, Pf6 11. Lg2, Le6 12. Tdl, Da5! 13. 0—0 (13. b4 dan Da6 of misschien nog sterker Db6!), Td8. 7. L f 1 — g2 L c8 — e6 De meest voor de hand liggende voortzetting. Zwart dekt het punt d5 nog eens en wacht nog met de ontwikkeling van Lf8. Eene mindere sterke voortzetting is 7..., Pe4, immers daarop kan volgen 8. 0—0, Le7 9. dc5:, Pc3: 10. bc3:, Lc5: en 11. Pd4! 8. 0-0 L f8 — e7 In plaats van dezen zet wordt ook wel.. , h6 gespeeld om het vastleggen van Pf6 door Lg5: te beletten. Over de juistheid van dezen zet zijn de meeningen nog verdeeld. 9. a2 — a3 Eene zwakke voortzetting. Beter is 9. dc5:, Lc5: 10. Lg5. Speelt Zwart daarop ..., d4 dai»volgt 11. Pe4, Le7 12. Lf6:, Lf6: en Tel. 9 0-0 10. d4 X c5 L e7 X c5 11. b2 —b4 Lc5 —e7 Zwart: Dr. A. Q. 12. L cl - b2 Olland. Ta8 —c8 Zwart heeft nu reeds al zijne stukken in het spel, terwijl de geïsoleerde Pion d5 volstrekt niet als zwak is te beschouwen. 13. Pf3 —d4 Dd8-c7 Een afruil op d4 zou slechts de opstelling van Wit's figuren ten goede komen. Zwart getroost zich daarom den na afruil op e6 ontstanen hangpion. 14. Pd4Xe6 f7Xe6 15. L g2 — h3 K g8 - f 7 De eenige voortzetting. Na 15..., Dd7 volgt 16. e4, d4 17. Db3, Pd8 18. Tadl enz. 16. T al — cl D c7 — b8 Natuurlijk verhuist de Dame onder den zwaren druk van Tel naar veiliger oorden. 17. P c3 — b5 T f8 — e8 18. P b5 — d4 P c6 X d4 19. DdlXd4 Na 19. Tc8 : volgt..., Pe2 :f en Dc8:. 19 " T c8 X cl 20. T f 1 X cl L e7 — d6 De Pion e6 wordt nu eene dreiging voor Wit. 21. Lh3 —g2 Om 21..., e5 te beantwoorden met 22. Ld5 :f. 21 K f7 - f8 j 22. f2 — f4 Moet het vooruitbrengen van e6 tegengaan. 22 23'. 'f4Xe5 24. Dd4 — c5f 25. D c5 — f2 26. Df2 — c5f e6 — e5 L d6 X e5 L e5 — d6 L d6 — e5 T e8 — e7 Zeer terecht vermijdt Zwart remise door zetherhaling. Wit toch is genoodzaakt een zijner Loopers af te ruilen, waarna Zwart in beslissend voordeel komt. (Zie diagram). 27. D c5 - c8f D b8 X c8 22 Stand na den 26sten zet van Zwart. 28. TclXc8f Kf8-f7 29. Lb2Xe5 Te7Xe5 30. Tc8 — c7f Wit hoopt door afruil der Torens zijn e-pion gemakkelijker te kunnen verdedigen. 30. . . . : . T e5 — e7 . 31. Tc7Xe7f Kf7Xe7 32. h2 — h3 K e7 — dó 33. Kgl —f2 Eerst nu het punt g4 beveiligd is, kan de opmarsch van den witten Koning beginnen. 33 K dó — e5 34. Kf2 —e3 Pfó — b.5 Om g4 uit te lokken. 35. Ke3-f3 b7 — bó 36. e2 - e3 P h5 — fó 37. g3 - g4 h7 — h6 Zwart beschermt, voor hij verder gaat, zijne Pionnen al vast tegen den Looper. 38. Lg2 —fl Pfó — e4 39. Lfl —d3 g7 —g5 Een afruil op e3 is direct nadeelig voor Wit bijv. 40. Le4 :, de4 :f 41. Ke2, Kd5 42. Kd2, Kc4 43. Kc2, b5 en Wit bevindt zich in eene dwangstelling. 40. a3 - a4 Wit heeft geene goede zetten meer. Het Paard is in deze stelling sterker dan de Looper. Het dreigt via d2 naar c4 te gaan. 40 Pe4 — c3 41. a4 — a5 41. Lb5 helpt ook niet, wijl volgt..., Pb5: en..., d4. 41 42. a5 X bó 43. b5 — bó 44. Ld3 - fl 45. L f 1 — d3 46. e3 — e4 Vergeefsche moeite. 46 47. Ld3Xe4 48. Kf3Xe4 49. Ke4 —f5 50. Kf5-g6 51. KgóXhó 52. Kh6Xg5 53. h3 — h4 54. h4 — h5 55. Kg5 —h6 Er dreigt nl , Dh7. 55 D bl — bóf 5b. K h6 — g7 D b6 - c7f 57. K g7 — g6 D c7 — dóf Opgegeven. Na 58. Kg7 volgt..., De5f 59. Kg6 en de zwarte Koning kan naderen. Opmerkingen van H. Gouwentak. P c3 - a2 a7X bó P a2 - c3 K e5 — dó K d6 — c5 d5 X e4f Pc3Xe4 Kc5Xb5 K b5 — c5 b6 —b5 b5 —b4 b4 —b3 b3 —b2 b2 —blD DAMEPIONOPENING. Wit: Ed. Lasker. Zwart: Q. J. Breyer. 1. d2 —d4 d7 —d5 I 7. Pf3 —e5 2. P gl — f3 P g8 — f6 De rochade zou Zwart minder kans 3. c2 — c4 e7 — e6 gelaten hebben. 4. P bl — c3 P fó - e4 J 7 D d8 — b4 5. e2 — e3 c7 — có \ 8. 0-0 Pb8 — d7 6. Lfl —d3 f7 —f5 i 9. f2 - f4 23 In twee opzichten blijkt 7. Pe5 te vroeg te zijn gespeeld: 1°. is de zwarte Dame, die gewoonlijk in de stone-wallopening via f6 naar h6 komt, nu in één zet op de goede plaats gebracht; 2°. kan Wit nu niet f4 door f3 laten voorafgaan, waarmede wederom een tempo zou worden gewonnen, daar immers het Paard op e4 naar f6 verjaagd, weder naar e4 terug moet komen. 9 L f8 - e7 10. Lel — d.2 g7 — g5 Terecht speelt Zwart niet..., Pdf6, omdat na 11. Le4: toch niet het Paard op e4 terug mag nemen, immers dan volgt Pe4:, en Zwart mist een Paard, dat in gesloten stellingen zoo goed van dienst kan zijd. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. L d3 X e4 P c3 — e2 f4Xe5 a2 — a3 Ld2 —b4 D dl - el Tal X el L b4 X e7 P e2 — g3 T f 1 — f2 b2 — b3 Tel — dl Tdl - fl d5Xe4 Pd7Xe5? L c8 — d7 T b.8 — g8 Tg8-g6 D h4 X el b7 — b6 K e8 X e7 L d7 — c8 L c8 — a6 T a8 — d8 L a6 — b7 Nu dreigt Pe4: Stand na den 23sten zet van Wit. 23 24. d4 — d5 25. Tf2Xf5 26. Tf5-f7 27. c4 X d5t c6 — cS e6Xd5 K e7 — e6 L b7 — a8 L a8 X d5 28. Tf7Xa7 Ld5Xb3 29. Ta7 —b7 K e6 — d5 Het is duidelijk, dat 29..., Ke5: een stuk kost wegens 30. TfSf gevolgd door Tb6: en Tb3: 30. T b7 X h7 Stand na den 30sten zet van Wit. 30 c5 — c4 Na 30..., Ke5: volgt 31. Tb7,Tdd6 32. Tf5f, Ke6 33. Tff7, Kd5 34. Pf5 met de dreiging Pd7. 31. Tfl —f6 Tg6Xf6 32. e5 X f6 T d8 - f8 33. Pg3-e2 Tf8Xf6 34. P e2 - c3f K d5 — c6 35. T h7 — g7 T f6 — d6 36. Tg7Xg5 Td6-d3 37. Tg5 —g6f Kc6 —b7 38. Pc3Xe4 c4 — c3 39. Tg6-g7f Kb7-b8 40. Pe4Xc3 Td3Xc3 Zwart heeft zich goed door de moeilijkheden heengeslagen. 41. h2 — h4 L b3 - c4 42. h4 — h5 T c3 X a3 43. h5 - h6 T a3 X e3 44. h6 — h7 T e3 - e8 45. g2 — g4 b6 - b5 46. g4 — g5 b5 — b4 47. Tg7 —e7 Te8 —h8 48. g5 — g6 b4 — b3 49. Kgl—f2 b3-b2 50. Te7-el La2 —g8 51. Tel —bl Remise. Opmerkingen van Mr. G. C. A. Oskam. 24 SPAANSCHE OPENING Wit: F. D. Yates. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. P gl - f3 P b8 — c6 3. Lfl —b5 Pg8 —fó 4. 0 — 0 L f8 — e7 5. Tfl—el d7 —dó 6. d2 — d4 L c8 — d7 7. Pbl — c3 e5Xd4 0-0 L d7 X có 8. Pf3Xd4 9. Pd4Xcó Dit is beter dan bcö: 10. Lb5-d3 Tf8 —e8 11. f2 —f4 Pfó —d7 12. Ddl —h5 Le7 —fó Onmiddellijk gó gevolgd door Lf8 was sterker. 13. Lel —d2 g7 —gó 14. Dh5 —h3 Pd7 —c5 15. ^Tel-e2 Pc5Xd3 16. c2Xd3 Lc6 —d7 Stond de zwarte Looper nu op f8 dan kon zeer goed d5 volgen. 17. D h3 — f3 c7 — c5? Dit bederft de zwarte stelling totaal; dó blijft ongeneeslijk zwak. 18. Tal - fl Lfó — d4f 19. L d2 — e3 f7 - f5 Veel te gewaagd. Dh4 dreigende Lg4 was de zet. 20. Pc3-d5! Wit voelt, dat hij het kwaliteitsverlies niet behoeft te vreezen, daar hij een winnenden aanval krijgt. (Zie diagram). 20 f5 X e4 Zwart: W. A. T. Schelfhout. Stand na den 20sten zet van Wit. ^^^^^^^^ 21. d3 X e4 22. Le3Xd4 23. Df3Xe2 24. De2 — c4! De winnende zet. 24 Dit helpt evenmin als 25. P d5 - f óf Na Kg7 volgt Pe8:f en Dd4:f en Wit wint door Pionnenovermacht L d7 — b5 L b5 X e2 c5Xd4 b7 — b5 iets anders. K g8 — f 8 26. 27. 28. 29. 30. 31. Dc4 — g8f Dg8-g7f f4 — f 5f P fó X e8f Dg7 —f7! P e8 - f 6+ K f 8 — e7 K e7 — e6 K eó — e5 K e5 X e4 d4 - d3 Opgegeven. Eene door Wit vlot gespeelde partij, maar Zwart maakte het hem wel erg gemakkelijk. Opmerkingen van Mr. W. Fick. ONREGELMATIGE OPENING. Wit: A. Speijer. Zwart: Jhr. A. E. van Foreest. 1. c2 — c4 e7 — eó l 5. P gl — f3 e6 — e5 2. g2 —g3 f7-f5 I 6. 0—0 2..., d5 verdiende de voorkeur maar Hier kon 6. Pe5: niet wegens DaS-f. Zwart wilde blijkbaar in geen geval g Damegambiet. ?; p bl *J c3 L f 8 — e7 3. Lfl-g2 Pg8-f6 8. b2—b3 0-0 4. d2 —d3 c7 — có A 9. L cl — b2 25 Wit staat" nu ongetwijfeld beter; het ontwikkelingssysteem van Zwart lijkt Ons meer origineel dan sterk. 9 D d.8 - e8 10. e2 — e3 D e8 — h5 11. d3 —d4 e5 —e4 12. Pf3 —d2 Dh5 — b.6 Geen goed veld voor de Dame; afruil was te prefereeren. 13. Ddl—e2 Pb8 —a6 14. a2 — a3 P a6 — c7 15. f2 — f3 dó — d5 ló. c4 X d5 P c7 X d5 17. Pc3Xd5 c6Xd5 18. Tal —cl Le7 —dó 19. Tel — c2 Lc8 —d7 20. f3 — f4 Wit metselt den Koningsmuür dicht en gaat zijne strijdkrachten concentreeren op den Damevleugel. 20 K g8 — h8 Waarschijnlijk met de bedoeling een aanval te beginnen met g5. Daarvan komt echter niets. Veel sterker was Tac8 om de c-lijn niet in Wit's macht te laten. 21. Tfl - cl a7 — aó 22. P d2 - f 1 D b.6 — gó 23. De2 —el Dgó-f7 24. h2-h3 Df7-e7 Het doel dezer Damezetten is niet duidelijk. Zwart speelt zonder een bepaald plan, hetgeen zich steeds wreekt. 25. D el - a5 L d7 — b5 26. Pfl —h2 Ta8 —b8 27. Lg2 —fl b7 —bó 28. Da5-c3 Lb5Xfl 29. Ph2Xfl 't Is nu duidelijk, dat Wit het spel beheerscht door zijne heerschappij over de eenige open lijn. Zwart heeft geene goede zetten meer. De nu volgende looperzet is echter al heel slecht. (Zie diagram). 29 L dó X a3 30. Lb2Xa3 D e7 X a3 31. Tel —al Da3- dó 32. TalXaó D dó — d7 33. Dc3-b4! Stand na den 29sten zet van Wit. Op Dc6 volgt Tfc8 en Wit bereikt niets. 33 D d7 — b7 34. T c2 — a2 D b7 - có 35. Taó-a7 Tf8 — e8 36. Ta7 —f7 Dreigt Taa7. 36 T b8 — b7 37. Tf7 —f8f Pfó —g8 38. Tf8Xf5 • De welverdiende vrucht van het keurige positiespel. 38 P g8 - e7 39. Tf5-e5 D có — d7 40. g3 — g4 T e8 — d8 41. Db4 —el Pe7 - có 42. Te5— g5 Tb7 —c7 43. Del —h4 P c6 — b4 44. T g5 — h5 h7 — h6 45. T a2 — al T d8 — c8 46. g4 — g5 K h8 — h7 Om na ghó: te vervolgen met gó; doch Wit verijdelt dit plan door een fijn Pionoffer. 47. f4 — f5 D d7 X f5 48. g5 X hó g7 - g5 49. Th5Xg5 Df5Xg5 Op andere Damezetten bijv. Df8 beslist Tg7f gevolgd door Ta7-|-. 50. Dh4Xê5 Tc8 —g8 51. Dg5Xg8f K h7 X g8 Het eindspel is nu voor Wit ge¬ wonnen. De heer Speyer bewijst dit op voortreffelijke wijze. 26 52. Tal—a4 P b4 — d3 53. P f 1 - b.2 K g8 — h7 54. Ph2 —g4 Kh7 —g6 55. Ta4 —a8 Kg6 —g5 56. Ta8 —f8! Kg5 —h4 57. Kgl -g2 Tc7 — c2f 58. Pg4 —f2 Pd3 x f2 59. T f8 x f2 T c2 — c6 60. h6 — h7 T c6 — h6 61. Tf2 —f7 b6-b5 62. Tf7 —g7! b5 —b4 63. K g2 — h2! Opgegeven. Een geestig slot. Zwart heeft niet anders dan Kh5, waarop Wit Kg3 laat volgen en 't lied is uit. Opmerkingen van Mr. W. Fick. VIERPAARDSPEL. Wit: D. Janowski. 1. e2 — e4 e7 —e5 2. P gl - f3 P b8 - c6 3. Pbl—c3 Pg8 —f6 4. Lfl — b5 Lf8 - b4 5. 0 — 0 0 — 0 6. d2 - d3 d7 - d6 7. Pc3 —e2 Lb4 —c5 Tïa 7..., De7 volgt 8. c3, Lc5 9. Pg3, Pe8 10. h3, h6 11. d4 enz. 8. Pe2 —g3 Pc6-e7 9. d3 — d4 e5 x d4 10. Pf3 x d4 Lc8 —g4 11. f2 —f3 Lg4-e6 12. Lel —e3 c7 —c6 13. Lb5 —a4 Dd8-d7 Beter was 13..., Dc7. 14. D dl - e2 b7 — b5 15. L a4 — b3 L e6 x b3 16. a2xb3 Tf8 — e8 17. Tal - dl Pe7 —g6 Zwart rekent blijkbaar op f4. Beter was gó of Dc7 om te voorkomen dat Wit zich op f5 nestelt. 18. P d4 — f 5 L c5 x e3f 19. D e2 x e3 d6 — d5 Na 19..., Te6 volgt 20. Dd4 met betzelfde gevolg als in den tekst. 20. De3 —d4 Nu dreigt o.a. Phó-J- benevens Df6:. 20 D d7 — e6 Een andere zet zooals 20... Pf4 of Pe5 ondervond bezwaar wegens e5 en f4. (Zie diagram). 21. P f5 x g7 K g8 x g7 22. Pg3 —h5f Kg7 —h8 De beste zet. Als Wit nu 23. Pfó: Zwart: K. Geus. Stand na den 20sten zet van Zwart. ^^^^^^^^ speelt wint Zwart' door c5 en b4 eene figuur. Ook 23. Df6:f is niet sterk wegens 23..., Df6: 24. Pfó:, Te6 25. Ph5, de4: enz. 23. e4 x d5 có X d5 24. P h5 x f6 D eó - e3f 25- D d4 x e3 T e8 x e3 26. Kgl-f2 Te3-e5 27. Tdl x d5 Ta8 — c8 28. c2 - c3 K h8 - g7 29. Pf6-h5f Kg7 —hó 30. Td5 x e5 Pgó x e5 31. Ph5 —f4 b5 —b4 32. c3 - c4 P e5 — c6 33. Tfl-dl Pcó-a5 34. T dl — d3 P a5 - b7 35. Td3 —d7 Pb7 —c5 36. T d7 x f 7 P c5 x b3 37. h2 — h4 T c8 x c4 38. g2 — g4 Opgegeven Opmerkingen naar Wochenschach. 27 SKANDINAVISCHE OPENING. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2 —e4 2. e4 x d5 3. Pbl —c3 4. d2 — d4 d7 — d5 D d8 x d5 D d5 — a5 e7 — e5 Door Spielmann tegen Yates in Pistyan en tegen Nyholm in Stockholm beproefd. (Zie omtrent deze voortzetting ook de opmerking gemaakt bij de partij Te Kolsté—Mieses uit de 9e ronde). 5. Ddl — h5 Deze zet is afkomstig van den Weener J. Bendiner en wordt door Marco aanbevolen. (Wiener Schachztg. 1913, blz. 104). Marco vervolgde in Stockholm (1906) tegen Stichting met 5. de5:, De5 :f 6. Le3, Lb4 7. Dd2, Pfó 8. Pf3, De7 9. Ld3, Pd5. 5 P b8 — c6 6. Lfl —b5 Lc8 —d7 7. L b5 x c6 Na 7. d5 volgt..., Lb4. 7 Ld7xc6 8. d4 — d5 L c6 x d5 Sterker is 8..., Lb4 (9. De5 rf, Kf8!) 9. D h5 x eSf P g8 — e7 10. Lel—d2 0-0 — 0 11. 0 — 0-0 f7 —f6 12. P c3 x d5 D a5 x d5 12..., Td5: of Pd5: gaat niet wegens 13. Deóf. 13. D e5 x d5 P e7 x d5 14. Pgl —h3 Wit moet Pion f2 dekken tegen Lc5 zonder de beweging zijner officieren al te zeer te belemmeren. Opspelen van den Pion heeft bezwaren wegens de dan ontstaande zwakte op e3. 14 L f8 — c5 15. Thl—el g7 — g5 16. Tel —e2 Td8 —d7 Zwart: F. Englund. 17. T dl - el T h8 — d8 Stand na den 17den zet van Zwart. ^^^^^^^^ 18. f2 - f3 Na 18. Pg5 :, fg5: 19. Lg5: zou waarschijnlijk als beste voortzetting Pc3 kunnen volgen, bijv. 20. bc3:, La3+ 21. Kbl, Tdlf 22. Lel, Lel: en Wit heeft eene figuur voor twee Pionnen. of 20. Ld8:, Pe2:f en wint. of 20. Td2, Pa2:f 21. Kbl, Td2: en wint. of 20. Te8, Le3f 21. Le3:, Pe2f 22. Kbl, Te8: en wint. of 20. Te8, Le3f 21. fe3:, Pe2f 22. Kbl, Te8: en wint. Zwart kan ook na 18. Pg5:, fg5: 19. Lg5:, Tf7 spelen. Er ontstaat dan een eindspel waarvan de gevolgen twijfelachtig zijn. 18 c7 — c6 19. Ph3~f2 Lc5 x f2 Het Paard kan anders op d3 eene sterke plaats innemen. 20. T e2 x f2 T d7 — e7 21. Tel x e7 Pd5 x e7 22. Tf2 —e2 Kc8 —d7 23. c2 — c4 T d8 - e8 24. Ld2— c3 Pe7 —g8 Remise. 28 VIERDE RONDE. 30 Juli 1913. DAMEPIONOPENING. d5 f6 g4 d7 Le2: Wit: A. Aljechin. 1. d2 — d4 d7 2. Lel - g5 Eene door den Russischen meester Levitsky dikwijls met voorliefde aangewende opening. 2 Pg8 3. e2 — e3 L c8 4. Lfl -e2 Dd8 Zwart kan ook spelen 4.. benevens eó en Le7. 5. Pbl —c3 Bedreigt den Pion d5 en dwingt Zwart daardoor op e2 af te ruilen, of het punt d5 nog verder te verdedigen. 5 Lg4Xe2 6. DdlXe2 Pfó —e4 Zwart speelt consequent op afruil en vereenvoudiging van het spel. In aanmerking kwam overigens ..., eó gevolgd door..., c5. 7. Pc3Xe4 Wit heeft bijna geen keus. 7 d5 X e4 8. f2 — f3 e4 X f3 Zwart had oorspronkelijk de bedoeling, hier f5 te spelen, maar verloor op het beslissende oogenblik den moed. 9. Pgl X f3 Wit wint hiermee ongetwijfeld een ontwikkelings-tempo, maar moet dat onmiddellijk weer verliezen door den gevaarlijk geposteerden Looper. 9 f 7 — fó 10. Lg5 —f4 e7 —eó li: e3 —e4 Ongetwijfeld Wit's beste voortzetting. Op het voor de hand liggende 11. 0—0 volgt Ld6 en indien daarop 12. c4 dan Pc6 13. Tadl, Lf4: 14. ef4: 0—0 met gelijk spel. Beide partijen hebben een zwakken Pion in 't centrum. Zwart: F. Englund. 11 Lf8 —e7 Nu kan Ldó niet wegens e5. 12. De2 —c4 Pb8 — aó 13. 0-0-0 0 — 0 — 0 14. b.2— h4 Beide partijen zijn nu geheel ontwikkeld. Wit's ontwikkelingsvoorsprong is geheel verloren gegaan, daar hij tweemaal met zijne Dame, Looper en e-pion heeft gespeeld. Ter vergoeding daarvan beheerscht hij eene lijn meer in het centrum en bevindt zich zijn Paard in eene meer centrale positie. Zwart heeft evenwel eene volkomen onaantastbare stelling. Wit, dit inziende, komt met eene demonstratie op den Koningsvleugel voor den dag, om Zwart eventueel uit te lokken, zich bloot te geven. 14 T h8 — e8 15. K cl — bl L e7 - f8 16. a2 — a3 Hierop heeft Zwart eene zeer effectvolle voortzetting. Na 16. Db3 antwoordt hij c5 met goed spel. Stand na den 16den zet van Wit. 16 b7 - b5 17. Dc4 —d3 Ook nu kon op Db3, c5 volgen. 29 17 Dd7 —có 18. c2 — c3 Deze zet kost een Pion, maar verhindert het gevaarlijke b4. 18 P a6 - c5 19. D d3 — c2 D có x e4 Met het Paard nemen was minder goed. 20. d4 x c5 D e4 x f4 21. Tdl x d8f Te8 x d8 22. Pf3 —d4 Wit doet alle moeite om niet te verliezen en Zwart wil beslist winnen. Deze omstandigheid heeft zeer interessante verwikkelingen ten gevolge. 22. .... . Df4 —e3! 23. b2 — b4 a7 — a6 Beter was Kb7, daar Wit dan den b-pion niet kan nemen, wegens Td2 benevens a6 en e5. 24. a3 — a4 eó — e5 25. Pd4 —có , Na 25. Pe6 beslist..., Td2 25. Df5, gó. Na 25. Df5f volgt Kb7 26. Peó, Td2 27. Df3f!, Df3: 28. gf3:, Le7 29. ab5:, ab5: 30. Pg7:, Lf8 31. Pf5, Tf2 32. Th3, Kc6 en Zwart wint, dank zij zijn positievoordeel. 25 T d8 — d3 Na 25..., Td2 houdt Wit remise door Df5f, Kb7, Pa5f. 26. a4 x b5 a6 x b5 27. Pcó — a7f Kc8 —b7 23. P a7 x b5 c7 — c6 Stand na den 28sten zet van Wit. 29. Thl — dl! I Weer een remiseaanbod! Na 29..., Tdl :f 30. Ddl:, De4f! 31.Kal!,cb5: I houdt Wit eeuwig schaak of dwingt Zwart daartoe. 29. . ... . e5 — e4 Tot zijn later ongeluk, weigert Zwart I remise, in de overtuiging, dat hij eene winstpositie heeft. 30. P b5 — a3 T d3 x c3 ! 31. P a3 — c4 T c3 x c2 32. P c4 x e3 T c2 — e2 Mogelijk was Tc3 nog beter. De j groote tijdnood, waarin Wit verkeerde, had tot gevolg (hetgeen dikwijls voorkomt) dat Zwart zenuwachtig werd, a tempo speelde en eene beslissende fout maakte. 33. P e3 - c4 K b7 — c7 Zwart ziet het door Td8 dreigende hgurenverlies, maar overziet door den haast Wit's volgende zet. 33..., gó moest geschieden. Niet goed was daarentegen 33..., Kaó wegens 34. Td8, Le7 (Kb5, Pd2) 35. Te8 en Zwart's { winst is problematisch. | 34. Pc4 - bó Lf8 x c5! Naar omstandigheden het beste. 35. b4 x c5 T e2 x g2 Het nu volgende eindspel is even interessant als moeilijk. De partij werd hier afgebroken, Wit leverde zijn' volgenden zet in en het spel werd eerst verscheidene dagen later hervat. Intusschen werd de heer Englund ziek en was bij de voortzetting van de partij nog niet geheel hersteld. Ook dat droeg zeer tot den uitslag bij. Zwart heeft groote remisekansen. 36. Tdl -d7f Kc7 —b8 37. Pb6-c4 (Zie diagram). 37 , h7 - h5 Het eenvoudigst was misschien, zooals Aljechin aangaf, 37..., f5 38. Pe5, f4! 39. Pc6:f, Kc8 40. Te7, (Tf7 verloor na e3) 40 , f3 en Wit moet ! eeuwig schaak geven. 38. P c4 — a5 e4 - e3 ! 39. P a5 > cóf K b8 — c8 40. T d7 — e7 e3 - e2 30 Stand na den 37sten zet van Wit. 41. Kbl - cl Tg2 - gif? Door dezen zet en den volgenden afruil verliest Zwart nu. Bij den afruil overzag hij, dat het Paard in staat is den c-pion te beschermen. g7—g5 of Tg4, ja tot zelfs el Df schijnt tot remise te leiden. Wit speelt de rest van de partij onberispelijk. 42. Kcl —d2 e2 —elDf 43. T e7 x el T gl x el 44. K d2 x el g7 — g5 45. h4 x g5 . f6 x g5 46. Kei —e2 Kc8 —d7 47. Pc6 —d4! g5-g4 48. Ke2 — d3 h5 - h4 49. Pd4 —f5 Kd7 —eó 50. Kd3 — e4 h4 — h3 51. Pf5-g3 h3 —h2 52. Ke4 —d4 K e6 - e7 53. K d4 — d5 Opgegeven. Opmerkingen naar Tidskrift för Schack. FRANSCHE OPENING. Wit: K. Geus. 1. e2 — e4 e7 — e6 2. Ddl — e2 Deze van Tschigorin afkomstige voortzetting, het eerst voorkomende in den match Tschigorin—Tarrasch (St. Petersburg 1893) heeft, zooals het Larobock i Schack aangeeft, ten doel na 2..., d5 te vervolgen met 3. ed5:, Dd5: 4. Pc3. Tarrasch beproefde daartegen verschillende verdedigingen o.a. c5 en Le7. De nu gevolgde betere speelwijze, het eerst door Lasker aangegeven, verijdelt het belemmeren van Zwart's ontwikkeling. Zwart gaat van de gesloten in de open partij over en heeft daarbij den minder gunstigen stand der witte Dame voor. 2 e6 — e5 Na 2..., Pc6 speelt Wit het best 3. f4. Na 3..., e5 volgt dan 4. fe5:, Pe5: 5. d4 met goed spel voor Wit. Ook na 3..., Pf6 4. Pf3, d5 5. e5, Pe4 6. d3 heeft Wit eveneens een goed spel. 3. Pgl —f3 Pb8 —c6 4. c2 — c3 d7 — d5 Deze zet kan in de opening in het algemeen gewoonlijk worden aangewend, wanneer Wit niet in de gelegenheid is na ed5:, Dd5: door Pc3 de Dame aan te vallen. Zwart: J. W. te Kolsté. 5. e4 x d5 6. d2 - d4 7. Pbl - d2 8. De2-c4 9. D c4 x d5 D d8 x d5 L c8 — g4 L f8 - d6 P g8 — f 6 Pfó x d5 Zwart is reeds nu in ontwikkeling aanmerkelijk vooruit. 10. L f 1 — b5 e5 x d4 11. Pf3 x d4 Lg4 —d7 12. P d4 x có b7 x có 13. Lb5 —c4 0 — 0 14. 0 — 0 T f8 - e8 15. Pd2 — f3 Ta8 —b8 16. Lc4 —b3 h7 —hó 17. Lel —d2 De eenige wijze om den Looper in het spel te brengen en de ontwikkeling te voltooien. 17 P d5 — f4 18. Tfl —el Pf4 —d3 19. T el x e8f T b8 x e8 20. Tal-bl Ld7 —f5 21. Lb3-c2 Te8 —e2 22. L c2 x d3 L f 5 x d3 23. T bl — el T e2 x elf 24. P f3 x el Na dezen afruil is Zwart in het bezit van twee Loopers tegen Looper 31 en Paard, een, zij het ook gering, overwicht, dat ten slotte de overwinning brengt. 24 Ld3 - bl 25. a2 — a3 g7 — g5 26. L d2 — e3 a7 - a5 27. g2 - g3 f7 - f5 28. f2 —f4 g5 —g4 De bewegingsvrijheid van het Paard wordt in dit eindspel zeer beperkt. Het is evenwel zeer moeilijk winst te forceeren. 29. Kgl -f2 c6 —c5 30. Kf2 —e2 c5 — c4 Deze zet, die den witten Koning den toegang tot b3 en d3 ontzegt, schijnt tot de winst van Zwart zeer veel te hebben bijgedragen. Stand na den 30sten zet van Zwart. 31. a3 - 32. Ke2- 33. Le3- 34. Ld4 — 35. Pel — 36. Lg7Na 36..., witte Koning keeren. a4 d2 d4 g7 g2 d4 Kf3 volgt 37. Pelf en de moet weer naar e4 terug- K g8 — f 7 Kf7 —e6 K e6 — d5 h6 —h5 K d5 — e4 43. K e3 - f2 Lc2 — d3 44. Kf2 —e3 c7 - c6 Nu dreigt 45. Lb6f, Ld4 45. Ld4:f, cd4: 46. c5, dc5:47. Kc5: benevens Kb4. 45. Le5 —d4 L d8 — c7 Wit is gedwongen met den Koning te spelen. Na 46. La7 volgt 46... c5 en gaat door Kc6, Ld6 en Kb7 den Looper verloren. 46. 47. 48 49. 50. 51. Ke3 —f2 K f 2 — e3 K e3 — f 2 Kf2-e3 Ke3 —f2 K f2 - e3 h5 - h4 h4 —h3 L c7 — d8 L d8 — e7 L e7 — d6 L d6 — c7 Na 51..., Lc5 52. Lc5:, Kc5: 53. Kf2, Kb5 54. Kei, a3 55. ba3:, Ka4 56. Kdl, Ka3: 57. Kcl, Ka2 58. Kdl,Kb2 wint Zwart. 52. Ke3 —f2 Lc7 —d6 53. Kf2 —el Wit bemerkt het gevaar waartoe Kf2 aanleiding geeft. 53 L d3 — c2 Mocht Zwart gelegenheid geven tot Kdl dan is de partij remise. 54. Kei —e2 a4 — a3 Deze zet stelt den zwarten Koning in de gelegenheid over d6, c7, b7, a6, b5 en a4 Pion b2 aan te vallen. Winst is anders uitgesloten. 55. b2 x a3 L d6 x a3 56. Ke2 —el Lc2 — d3 Voor Zwart Kd6 speelt moet c4 beschermd worden. Het hindert Zwart nu niet meer dat de witte Koning het veld dl bereiken kan, immers hij kan toch niet verder doordringen. 57. Kei - dl Kd5-d6 58. Ld4-e5f Wit bevordert op deze wijze Zwart's plannen. Hij kan nu dadelijk over c5 36 L d6 — e7 I °P het doel afgaan. 37. K d2 — e2 L bl — c2 58. .... . K d6 — c5 38. L d4 — e5 L e7 — d8 59. L e5 — f 6 K c5 — b5 39. P g2 - e3 L c2 x a4 60. L f 6 - d4 K b5 — a4 40. Pe3-fl La4 —c2 61. Kdl —el La3 —e7 41. Pfl —d2f Ke4-d5 62. Kei —dl Ka4 —a3 42. K e2 — e3 a5 — a4 i 63. K dl — cl K a3 — a2 32 64". Ld4 —e5 Le7-c5 66. Kdl —el Kb2 —c2 65. K cl — dl 67. L e5 — f6 L c5 — e3 Hier had Zwart 65..., Lf2 benevens 68. P d2 — f 1 L d3 X f 1 Lg3 : en h2 kunnen spelen. 69. K el X f 1 L e3 — d2 65 K a2 — b2 Opgegeven. Wit: Jhr. A. li e2 - e4 2. Pgl —f3 3. Lfl —c4 4. d2 - d3 5. L cl •— e3 Wit speelt dezen zet vóór Pc3 om Zwart niet tot Lb4 gelegenheid te geven. 5 L c5 — b6 6. Pbl — c3 Lc8 —g4 7. Pc3 —d5 Pg8 —f6 8. L e3 x b6 De eerste stap tot een aantal zwakke zetten, die we geenszins bij Van Foreest — een voortreflijk kenner van deze opening — gewoon zijn; beter is hier 8. c3; op 8..., Pa5 kan dan volgen 9. Pb6:, ab6: 10. Lb5f, Ld7 (of 10..., Pc6 11.d4) 11. Ld7:f, Pd7: 12. d4, waarna Wit's stelling, wat de Duitschers noemen, „ein Gesicht" heeft. 8 a7 X bó 9. c2 — c3 Beter is hier eerst Pe3 te spelen; antwoordt Zwart met Lh5, dan kan c3 volgen, omdat nu d5 niet mogelijk is. 9 0 — 0 10. P d5 - e3 Hier verdient h3 de voorkeur. 10 Lg4-e6! 11. 0 — 0 Thans zijn a2, d3 en f4 zwak, welke laatste zwakte zich na Le6: zeer sterk zou doen gevoelen; evenmin bevredigend is 11. Dc2, d5 12. Lb3 wegens de4: en Lb3: Beproeft Wit 11. a3, dan behoudt Zwart als volgt de veel betere stelling: 11..., d5 12. ed5:, Pd5: 13. Pd5:, Ld5: 14. Ld5:, Dd5: 15. De2, f5 etc. 11 d6 —d5 12. e4 x d5 P fó x d5 ITALIAANSCHE OPENING. van Foreest. e7 — e5 P b8 - có L f8 — c5 d7 —dó Zwart: D. Janowski. 13. L c4 x d5 L eó x d5 14. P e3 x d5 D d8 x d5 15. Ddl -c2 Tracht Wit door a3 den Pion te redden, dan geraakt hij na Tad8, Pel, e4 in eene hopelooze stelling; doch ook na den tekstzet, die Pionverlies met zich brengt, heeft reeds daarom in verband met Zwart's voortreffelijke positie, Wit geen kansen. 15 T f8 — d8 Stand na den 15den zet van Zwart. 16. T al — dl T a8 x a2 17. Tfl —el Dd5 —a5 18. Tdl -d2 Da5 —a4 Deze weelde kan Zwart zich veroorloven, daar op al mat dreigt. 19. Dc2 —bl Td8 —a8 20. g2 — g3 T a2 — al 21. Dbl x al Da4 x al 22. T el x al T a8 x alf 23. Kgl —g2 Kg8 —f8 24. h2 —h4 Tal-bl 25. Kg2 —h3 Kf8 —e7 26. Kh3 —g4 f7 —f6 27. h4 - h5 g7 - g6 28. Pf3 —h4 Ke7 — f7 33 29. P h.4 — g2 fó - f5f 30. K g4 — f 3 Op 30. Kg5 kan volgen 30..., Pd8 31. Kh6, Kf6 32. Kh7:, Thl. 30 b6 — b5 31. Pg2-e3 Kf7-e6 32. h5 X g6 h7 X g6 33. d3 — d4 e5 — e4f 34. Kf3 —e2 Op 34. Kf4 kan volgen 34..., Pe7 35. g4, Tgl 36. Tdl (gf5:, gf5: dreigend Pg6±), Pd5f 37. Kg5, Tdl: 38. Pdl:, f4. 34 P c6 — e7 35. d4 — d5f K e6 — d6 36. Pe3-c2 Een van de wegen, die tot verlies leiden; deze heeft het voordeel de kortste te zijn. 36 T bl X b2 37. Ke2 —dl T b2 — blf 38. Kdl — e2 Pe7Xd5 39. Pc2 — a3 Tbl —b3 40. c3 — c4 b5 X c4 41. Pa3Xc4f Kd6 —e6 Opgegeven. Opmerkingen van G. S. Fontein. GEWEIGERD DAMEGAMBIET. Wit: W. A. T. Schelfhout. 1. d2 — d4 d7 — d5 2. c2 — c4 c7 — c6 Geeft een voor Zwart moeilijk te behandelen spel. 3. Pbl — c3 Ook gespeeld wordt e3. Speelt Zwart daarna 3..., Lf5 dan krijgt Wit door 4. cd5: en 5. Db3 het betere spel. 3 Pg8-fó Interessante varianten verkrijgt men door 3..., e5 bijv. 4. de5:, d4 5. Pe4, Da5f. 4. e2 — e3 L c8 — f5 Beter is 4..., dc4:. 5. Lfl —d3 Sterker is 5. Db3. 5 L f5 - g6 e7 — e6 e6Xd5 L f8 — d6 h7Xg6 P b8- d7 D d8 — e7 0 — 0-0 T d8 — e8 Kc8 —b8 P f 6 - e4 Pd7 — f6 art nemen nu D e7 — d7 6. Pgl —e2 7. c4 X d5 8. Pe2 —f4 9. Pf4Xg6 10. g2 - g3 11. Ddl - f3 12. Lel —d2 13. 0 — 0-0 14. Kcl —bl 15. Tdl - cl 16. Ld2 —el De Paarden van Zw eene sterke positie in. 17. h2 — h4 Zwart: A. Speyer. 18. Ld3 —e2 Ter dekking van het veld g4. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. g3-g4 D f 3 — g2 Kbl —al Pc3 —dl Thl —h3 f2 —f3 T e8 — e7 T h8 — e8 K b8 — a8 Dd7 —d8 D d8 — b8 L d6 — c7 P e4 - d6 De vorige zetten van Zwart waren noodig om het Paard gelegenheid tot een terugtocht te kunnen geven na f3. 25. L el - b4 T e7 — e6 26. Le2 —d3 Pfó —d7 27. h4 — h5 gó — g5 28. Dg2 —c2 Pd7 —bó 29. b2 — b3 Dit is noodzakelijk wegens het dreigende Pc4. 29. ..... Db8 —d8 Zwart tracht nu de Dame weer meer actief te maken. j (Zie diagram). 30. a2 — a4 Wit maakt nu van zijne betere stelling gebruik door een aanval te beginnen. 30 D d8 — fó 31. Kal - a2 Lc7 —b8 Zwart speelt geheel zonder vast plan. Veel beter ware geweest als 30ste zet te spelen ..., Pbd7 ten einde dit te 3 34 Stand na den 29sten zet van Zwart. brengen naar f6. Het doel van Lb8 is waarschijnlijk om later een schaak op h8 te vermijden. 32. a4 — a5 Goed was ook 30. Lf5. Speelt Zwart dan ..., Te7 zoo kan Dd3 volgen. 32 P b6 — d7 33. a5 - a6 T e6 X e3 Zwart tracht zich door een dubbel qualiteitsoffer uit de verstikkende omklemming te bevrijden. 34. a6 X b7f P c5 X b7 35. P dl X e3 T e8 X e3 36. Lb4 —d2 Had Wit kunnen bevroeden, dat Zwart nog een qualiteitsoffer op het oog had, dan zou hij wellicht 36. Lf5 gespeeld hebben, waardoor Zwart's aanval direct zou zijn gebroken. D d4 X e3 P d7 - e5 g7Xh6 36. D f 6 X d4 37. L d2 X e3 38. Ld3 —f5 39. h5 — h6 Juist gespeeld. 39 40. T h3 X h.6 Wit moet nu nog zeer voorzichtig spelen. 40 P b7 - a5 Er dreigde 41. Tc6: gevolgd door Dc6: en Lc8. 41. Dc2 — c3 De3 —b6 Afruilen staat gelijk met opgeven. 42. Th6 —h8 d5 —d4 43. Dc3 —c2 Db6 Er dreigde b4 en Tbl. 44. Lf5 —e4 K a8 45. Tel —dl Lb8 46. T h8 — g8 f7 47. D c2 — b2 L c7 - 48. Tg8-g7f Kb7 49. Db2 — e2f Pe5 Geen beste zet. Wat zal Zwart echter spelen? Worden de Dames geruild dan verliest hij zeker. 50. b3 X c4 L b6 — c5 Zwart kon nu gerust opgeven; een eeuwig schaak is niet aanwezig. 51. De2 —c2 K a6 — b6 Zwart prefereert na een zwaren blunder op te geven. 52. T dl - bl Opgegeven. Opmerkingen van H. Gouwentak. — b4 b7 c7 f6 b6 a6 c4 SPAANSCHE Wit: Dr. A. Q. Olland. 1. e2 — e4 e7 — e5 I 2. Pgl—f3 Pb8 —c6 3. Lfl — b5 a7 —a6 4. Lb5 —a4 . Pg8 —f6 5. 0-0 P f6 X e4 Dr. Tarrasch is in den laatsten tijd | van meening dat Zwart in dezen zet I eene volkomen veilige voortzetting heeft. Deze opinie vindt zeker geen steun in de partij, die wij hier nagaan. Zwart maakt geen enkele tastbare fout en raakt toch langzamerhand in beslis- de vraag of TarLe3 ooit gezien OPENING. Zwart: Ed. Lasker send nadeel. Het is rasch den zet 10. heeft. (M. N. N.). 6. d2 — d4 b7 — b5 7. La4-b3 d7-d5 8. d4 X e5 L c8 — e6 9. c2 —c3 Lf8 —e7 Vroeger speelde men hier Lc5. Tarrasch houdt evenwel Le7 voor voorzichtiger, wijl het veld c5 voor Pe4 open blijft (D. S.). 10. Lel—e3 35 In plaats van, naar het theoretisch voorschrift, Pbd2 en Lc2. Wij meenen in Wit's gezonden óntwikkelingszet 10. Le3 in vereetaiging met het vervolg daarop, eene zeer belangrijke verbetering van een der voornaamste varianten der Spaansche partij te moeten zien. (M. N. N.). Een zet, dien Olland ook in zijne partij tegen Geus (8e ronde) aanwendde. Naar wij meenen vindt men Le3 op deze plaats het eerst in 1869 in eene partij Zukertort—Minkwitz. Vervolgens komt hij voor bij Leffmann in het tournooi te Neurenberg (1882). Daarna werd deze zet nog beproefd door Berger in Frankfort (1887) en treft men hem aan in eene partij Walbrodt—Winawer (1896). 10 0-0 11. Ddl —d3 De bovengenoemde meesters speelden 11. Pd2 en heffen daarmede de werking der Dame op de d-lijn tijdelijk op. De volgorde der zetten 11. Dd3; 12. Pd2 verdient zeker de voorkeur. Stand na den Hden zet van Wit. 11 Pc6 —a5 Geus speelde in de genoemde partij Kh8, dat hem evenwel ook geen voordeel voor de verdediging bracht. Het „Berliner Tageblatt" beveelt hier 11 , Pc5 aan, waarop echter 12. Lc5:, Lc5: 13. Pbd2 benevens Tael en Pfd4 zeer sterk voor Wit zou zijn. Ook 11 , f5 heeft het een en ander tegen. Wit zou daarop het spel met ef6: e. p., ev eneens gevolgd door Pbd2, voortzetten. 12. Pbl —d2 Pa5Xb3 De Engelsche kampioen R. C. Griffith geeft hier als voortzetting aan 12 c5. 13. a2Xb3 Pe4Xd2 14. Dd3Xd2 c7 —c5 15. b3 — b4! Wit is, de open lijn in aanmerking nemende, niet bevreesd voor een dubbelpion. , 15 c5 X b4 16. c3 X b4 D d8 - d7 17. Tfl - cl Dreigt o.a. Pf3—d4—c6. 17 f7 —f6 Op Tfc8 volgt 18. Tc8:f, Dc8: 19. Tel en Zwart kan niet beletten, dat Wit bezit neemt van de open c-lijn (L.). 18. L e3 — c5 f6 X e5 19. Pf3Xe5 Dd7-e8 20. P e5 - c6! Door dezen sterken zet dwingt Wit afruil op de c-lijn, die daarna door beide Torens kan bezet worden. (L.). 20 L e7 X c5 21. TclXc5 Tf8 —f6 22. Tal - el De8 —f7 23. Pc6-e5 D f 7 - b7 Na De7 volgt 24. Td5: 24*. Tel —cl Ta8 — f8 25. f2 —f3 Db7 —b8 26. T c5 — c7 T f6 - f4 27. T cl - c6 D b8 — d8 28. g2 — g3 T f 4 — f5 29. Dd2-d4 Le6 — f7 30. f3 —f4 Tf5 —f6 31. Tc6 — c5 Nu dreigt Pd7. (L.). 31 Lf7 —e6 32. Tc7—b7 Kg8-h8 Men bemerkt aan dezen zet, die tegen de verdubbeling der witte Torens op de 7e lijn niets anders doet dan den g-pion dekken, hoe weinig Zwart nog tot tegenstand in staat is. (D. S.). 33. Tc5-c7 Tf8 —g8 i 34. Pe5 — c6 36 Thans dreigt 35. Dfó :, gf6 : 36. Th74. Na 34 Tf7 volgt 35. Pe7, Tf8 36. De5 en na 36 Tf6 volgt 37. Pc6 en Tb8. (D. S.). Stand na den 34sten zet van Wit. 34 D d8 — f8 Stond de Zwarte Dame op e8 in plaats van op d8 dan zou, zooals in de Telegraaf wordt aangegeven, kunnen worden vervolgd met: 34.... Lc8 bijv. a) 34 Lc8 35. Pe7!, Lb7: 36. Pg8:, Delf 37. Kg2, Kg8: 38. Tb7:, De4f 39. De4:, de4: 40. Te7, Tc6 41. Te4:, Tc2f 42. K~, Tb2:. b) 34...., L 46. Te3 —e8f Zwart geeft het op, 35. D e3 — d3 Dg5 — elf daar de d-pion niet kan tegengehouden 36. K gl — g2 T f 8 — c8 worden, dan ten koste* van een stuk. 37. T e4 eó I Opmerkingen van J. Vijzelaar. SPAANSCHE OPENING. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2 —e4 e7 —e5 2. Pgl -f3 Pb8-c6 3. Lfl -b5 a7 —aó 4. Lb5—a4 Pg8 —fó 5. 0 — 0 Lf8 —e7 6. Tfl - el d7-dó 7. c2 — c3 0 — 0 8. d2 —d4 Lc8 —d7 Na de rochade is deze LooDerzet vrijwel overbodig; op g4 stond de Looper veel beter, maar het beste was 8 b5. 9. Lel -g5 Pc6 —a7? 10. d4 X e5 L d7 X a4 11. Ddl Xa4 d6Xe5 12. Pf3Xe5 Pa7 —b5 13. Pbl —d2 h7 —hó 14. Lg5Xfó Le7Xf6 15. Pe5 — f3 Tf8 — e8 16. Tal —dl Lf6Xc3 Dit staat gelijk met opgeven. 17. Pd2 - bl Eenvoudig bc3: won onmiddellijk. 17 Lc3Xel 18. T dl X d8 T a8 X d8 19. Pf3Xel Td8 —d4 20. Da4 —a5 Td4 —dl (Zie diagram). 21. f2 —f3 Zwart: Jhr. A. E. van Foreest. Stand na den 20sten zet van Zwart. Wit kan op geene enkele manier het stuk, dat hij voor is, behouden. 21 Te8 —d8 22. P bl — a3 P b5 X a3 23. Da5Xa3 Ook ba3: redt het Paard niet bijv. 23. ba3:, T8d2 24. Kfl, Ta2: gevolgd door Tal. 23 24' k!gV— f2 25. Da3 —b3 26. Kf2 —g3 27. h2 —h4 28. e4 — e5 29. Db3 —c4 Tdl X elf Tel —dl b7 - bó aó — a5 Tdl —d2 Td2-d5 Td5 —c5 45 30. Dc4-e4 Td8—e8 31. f3 —f4 f7 — f6 32. De4 —gó! ^ Te8-eó Noodzakelijk. Op Tf8 wint e6. 33. h4 — b.5 Kg8-f8 34. Kg3 —g4 Teó —có 35. Dgó —f5 Deze zet was door Wit onder couvert afgegeven. Zwart trok zich terug. Het beste antwoord zou geweest zijn Ke7, waarna Zwart iets beter staat. Opmerkingen van Mr. W. Fick. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Wit: I Pgl -f3 d2-d4 e2 — e3 Lfl — d3 b2 —b3 Lel — b2 Pbl —d2 Pf3 — e5 e3Xd4 a2 — a3 0-0 f2- f4 K él — hl! ZUKERTORT' Englund. d7 S OPENING. Zwart: K. Geus. Pg8 e7 c7 Pb8 Lc8 Ta8 d5 fó eó c5 có d7 c8 c5Xd4 Lf8 - dó 0-0 D d8 — c7 D c7 — bó L d7 — e8 Het was zeker niet geraden het aangeboden pionoffer aan te nemen. Na 13..., Pd4: 14. Pd7:, Pd7: 15 Dh5, h6 15. Pf3 wordt Wit's aanval vrijwel onweerstaanbaar. 14. Pd2 15. Ddl 16. g2 17. g4 f3 e2 g4 g5 h7 — h6 P c6 — e7 L e8 — có Pfó-e4 Stand na den 17den zet van Zwart. 18. g5 X hó P e7 — f5 De leider der zwarte stukken staat in Nederland bekend als buitengewoon taai in de verdediging; dat blijkt ook uit onderhavige partij. Met den tekstzet dreigt hij Pg3f. 19. De2 —g2 Pf5Xhó 20. Tfl —gl Phó — f5 21. Pf3 —h4 Ld6Xe5 22. f4 X e5 g7 - gó 23. P h4 X gó Hier wint Wit een Pion, zeker niet veel in verhouding tot zijn sterke aanvalsstelling. Het zou echter moeilijk zijn eene sterkere voortzetting te vinden. 23 P f 5 — g3f Mogelijk was 23 , Peg3*{- nog beter. 24. h2 X g3 f7 X gó Zwart heeft nu eene sterke stelling en Wit moet met groote omzichtigheid spelen om niet in 't nadeel te komen. 25. T gl — f 1! D b6 — c7 26. TflXf8 Tc8Xf8 27. Tal - fl Tf8Xflf 28. Ld3Xfl Dc7 —f7 Dreigt Dfl: 29. Khl —gl Pe4-g5 30. L f 1 — e2 D f7 - f5 31. Le2-dl Lc6-b5 32. Lb2 — cl Pg5 —h3f 33. Kgl —h2 Ph3-f2 34. g3 — g4 D f5 — f7 35. Ldl —f3 Pf2 —e4 36. c2 —c4! Lb5 — có 37. c4 X d5 In deze stelling werd de partij den eersten spëeldag afgebroken. 37 eó X d5 38. Dg2 —e2? . Reeds de eerste zet bij de hervatting is slecht. 38 D f7 — h7f 46 39. Kh2 —g2 Dh7 — b.4 40. L cl — f4 g6 — g5 41. Lf4 —h2 Dh4 —h7 42. De2 —e3 Kg8 —f7 43. Lh2 — g3 Stand na den 50sten zet van Zwart. Hier werd de partij opnieuw afgebroken. 43 Kf7-e6 44. Lg3 —el a7 —a6 45. Lf3-e2 Dh7 —e7 46. Lel —b4 De7 —f7 47. L b4 - el D f7 - f8 48. De3 - cl Ke6 —f7? Zwart ziet volgende kleine dreiging over 't hoofd. 49. Le2Xa6 b7 X a6 50. DclXcó Df8 —d8 (Zie diagram). 51. Lel - b4 Wit verslapt hier en laat zich de eenvoudig te verkrijgen winst uit de handen glippen 51. eóf, Kg8 52. Dd7 of 51 Kf6 52. Lb4 besliste de partij spoedig in Wit's voordeel. 51 Kf7 —g7! 52. Dc6Xa6? Op 52. eó volgt nu Dfó met verschillende dreigingen. Het eenvoudigst was 52. Db7f, Kg8 53. D. a6:, Dd7 54. Dgóf, Kh8 55. Dhóf, Kg8 56. Df8f, Kh7 57. De7f. 52 D d8 — d7! 53. Da6 —e2 D d7 — c8 54. Kg2 — f3? Ddl was beter. 54. . . . s . D c8 - cl 55. Kf3-g2 Del - bl 56. De2 —f3 D bl — b2f 57. Kg2 —gl Db2Xd4f 58. Kgl —g2 Dd4-b2f 59. Kg2 —h3 Pe4 — f2f Remise. Opmerkingen naar Tidskrift för Schack. ZESDE RONDE. 31 Juli 1913. FRANSCHE OPENING. Wit: A. Aljechin. Zwart: K. Geus. 1. e2 —e4 e7 — e6 | '8. Ddl-d2 Pc6 —b4 2. d2-d4 d7-d5 9. 0-0-0 P b4 X d3 3. Pbl—c3 Pg8 —f6 10. Dd2Xd3 Dd8 — d7 4 e4Xd5 e6Xd5 I 11. Pe2 — f4 0—0-0 5. Lel—g5 Lf8-e7 12. Dd3 —e2 Th8— e8 6. Lfl —d3 Pb8-c6 .13. Pf4Xe6 f7 X e6 7. P gl — e2 L c8 — e6 Wit heeft reeds het beste spel. 47 14. Lg5 —f4 a7 —a6 15. T dl —d3 c7 —c5? j Deze voortzetting is niet best. 16. De2 —e5 Le7—d6 Kost een Pion. i Beter schijnt 16..., Dcó. 17. De5Xd6 Dd7Xd6 18. Lf4Xd6 Td8Xd6 19. d4 X c5 T d6 — c6 20. b2 — b4 K c8 — d7 21. Thl - el a6 — a5 99 o9 — a.3 a5 X b4 23. a3 X b4 T c6 — aó oc .9 A t a ï 36. Pc8-e7 Ph5-f4 25. g2 — g4 Taó — al ,7 Tft-_f7 Kh7 — aó Op 25..., Pg4: volgt 26. Tg3, h5 g. 1 «f—• % Kb/ aö 27. f3, Pfó (Ph2:? 28. Thl,, h4 29. ^8. cb — cb Tg7 :f enz.) 28. Tg7:+ enz. Sterker dan 38- Té7: zie den 40en 2 26. Tel X al T a8 — al 38 Tel-e4 27. g4 —g5 Pf6-h5 39. Kc3 —b3 Kaó —b5 27.... Pé4 is niet beter. Verliest 40. T f7 X f4 Wit al zijn f- en h-pionnen, hij krijgt Op 40. c3, ware gevolgd 40 , daarvoor Zwart's g-en h-pionnen terug. Tc4 benevens d4 enz. Het kwaliteits- 28. Te3 —f3 K d7 — e7 offer beslist snel. 29. Pc3 —b5 e6 — e5 40 Te4Xf4 30. Pb5 —dó b7-bó 41. có — c7 Tf4Xb4f Deze Pion is in ieder geval verloren, 42. K b3 — a3 T b4 — a4f en een zet hiermede dus nutteloos. 43. K a3 — b2 T a4 — a8 Beter ware met den Toren gespeeld. Iets beter ware 43. .. . Tc4 44. c8(D), 31 - P dó — c8f K e7 — d7 Tc8: 45. Pc8:, Kc4. 32. Pc8Xbó Kd7 —có 44. Kb2-c3 Kb5—c5 Wit heeft nu twee Pionnen meer, 45. c7 — c8 (D)f T a8 X c8 maar zoo gemakkelijk wint hij nog 4^ P e7 X c8 e5 — e4 niet. In het volgend eindspel biedt 47' p cg Qj ^5 — tJ4-Jr Geus nog taaien weerstand. ^o' c3 ,J2 g7 gó (Zie diagram). 49' p e7 gg 33. T f3 — f5 Tal—bl Dreigt Pf6. Zwart geeft het einde- 34. Kd2—c3 Tbl — el lijk op. 35. p bó — c8 K có — b7 i Opmerkingen van J. Vijzelaar. Stand na den 32sten zet van Zwart. SKANDINAVISCHE OPENING. Wit: Jhr. A. E. van Foreest. 1. e2 — e4 d7 — d5 2. e4 X d5 D d8 X d5 3. P bl — c3 D d5 - a5 4. Lfl — e2 Een tamme voortzetting. Wit wil blijkbaar de na 4. Pf3 gebruikelijken Zwart: F. Englund. tegenzet — Lg4 voorkomen. Sterker lijkt 4. d4, Pfó 5 Pf3. Speelt Zwart nu — Lg4 dan 6. h3, Lh5 7. g4, Lgó 8. Pe5 en 9. Pc4 (Lasker's variant). 4 e7 — e5 5. d2 — d3 48 In principe onjuist, omdat deze zet den Looper insluit. 5 Pg8-fó 6. Lel —d2 Lf8 — e7 7. Pgl —f3 c7 —c6 8. Pf3-g5 Lc8 —f5 9. Le2 —f3 Da5 —c7 Een overbodige zet. Pbd7 was beter. 10. Ddl — e2 Pb8 —d7 11. 0-0-0 h7 — b.6 '12. Pg5 —e4 0 — 0 — 0 13. Pe4Xf6 Pd7Xf6 Sterker lijkt gfó:. 14. T dl — el L e7 — d6 15. g2-g4 Lf5 —e6 16. g4 — g5 Stand na den 16den zet van Wit. 16 P f6 — d5 Beter is .... hg5: 17. Lg5:, Da5. Zwart had dan een gevaarlijken aanval gekregen op de witte Koningsstelling. 17. Lf3 —g4 Een zeer goede zet. 17 T d8 — e8 18. g5 X h6 g7 X h6 19. Lg4Xe6 Te8Xe6 20. T hl - gl T h8 — e8 21. Kcl —bl Ld6 —f8 Belet Tg7. 22. D e2 — e4 D c7 — d7 23. De4— f5 Kc8 —c7 24. Pc3 — e4 Dd7 —e7 25. Ld2 —e3 b7 — b6 26. T gl - g8 D e7 — d7 27. T el - gl P d5 — e7 Wit is er in gevlogen en verliest de qualiteit. Zijn vorige zet was een blunder. 28. Df5Xf7 Pe7Xg8 29. Df7Xg8 Lf8 —c5 30. Tgl —g7 De tweede blunder. 30 T e8 X g8 Opgegeven. De laatste zetten bewijzen wel hoe slecht Van Foreest gedisponeerd was. Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. FRANSCHE OPENING. Wit: W. A. T. Schelfhout. Zwart: J. W. te Kolsté. 1. e2 — e4 e7 — e6 If aanmerking komt 13. La6. 2. d2 —d4 d7 —d5 13...... Tc8Xc5 3. Pbl —c3 d5Xe4 14. Lg5Xf6 Le7Xf6 4. Pc3Xe4 Pb8 —d7 15. T al — dl Dd8—c7 5. Lfl —d3 Pg8 —fó 16. Ld3-e4 Lb7Xe4 6. L cl — g5 L f 8 — e7 17. D e2 X e4 T f 8 — d8 7. Pe4Xf6 Pd7Xf6 18. g2 — g3 h7 — hó 8. Pgl —f3 b7 —bó 19. Kgl—g2 Tc5-d5 9. 0-0 L c8 — b7 20. T dl X d5 T d8 X d5 10. c2-c3 0-0 21. a2 —a4 Dc7 —d7 11. Tfl-el Ta8-c8 22. c3 — c4 Td5 —d3 12. Ddl —e2 c7 —c5 23. b2 —b4 L f6 — c3 13 d4Xc5 I 24. Tel — bl f7 —f5 49 25. De4 — a8f De2 was wel zoo goed. 25. . . ... . Dd7 —d8 26. Da8Xd8 Da7: gaat niet wegens Tf3: gevolgd door Dd3f plus Dbl: 26. .... . T d3 X d8 27. T bl — b3 L c3 — f6 28. a4 — a5 T d8 — c8 29. a5 X b6 a7 X b6 30. Tb3—e3 Tc8Xc4 31. Te3Xe6 T c4 X b4 Het is Zwart eindelijk gelukt zijn positievoordeel om te zetten in pionwinst. 32. Pf3 —e5 Tb4-e4 33. Te6 — e8f Kg8 —h7 34. f2 —f4 Lf6Xe5 35. f4Xe5 Nu volgt een moeilijk eindspel, dat bij correcte verdediging, waarschijnlijk niet meer dan remisé oplevert. Stand na den 35sten zet van Wit. 35 b6 — b5 36. e5 — e6 K h7 — gó 37. e6 — e7 K g6 — f6 38. Te8 —b8 Te4Xe7 39. T b8 X b5 T e7 - e2f 40. Kg2 —gl Kf6 —g5 41. Tb5 —b7 g7 —gó 42. Tb7 —b6 Kg5 —h5 43. T b6 — b4 g6 - g5 44. h2 — h3 Op h4 ? had kunnen volgen 44, Te4! 44 K h5 — g6 45. T b4 — bóf K gó — h5 46. T bó — b4 T e2 — e4 47. T b4 — b5 T e4: verliest. 47 K h5 — g6 48. Tb5-b6f Kgó —g7 49. Tb6 — b7f Kg7 — fó 50. Tb7 —bóf Te4 — eó 51. T bó - b4 hó - h5 52. Kgl —f2 Te6-d6 53. T b4 — b2 T dó - d4 54. T b2 — e2 * h5 - h4 55. g3 X h4 T d4 X h4 56. Te2 —e3 T h4 — d4 57. Te3 —a3 Kf6 —g6 58. Ta3 — aóf Kgó —h5 59. Taó —a8 Td4 —d3 60. Ta8 —h8f Kh5 — gó 61. Kf2 -g2 Op h3—h4 neemt Zwart niet, maar schuift door en wint. 61 f5 —f4 62. T h8 - g8f K g6 — f 6 63. Tg8 — f8f Kfó — g7 64. Tf8 —f5 Kg7 — gó 65. Tf5-f8 Td3 —d2f 66. Kg2 — f3 Td2 —d3f 67. Kf3^g2 Td3 —e3 68. Tf8-g8f Kgó —f5 69. Tg8 —f8f Kf5 —e4 70. Tf8 —a8? Met 70. Tg8! had Wit remise kunnen houden. Bijv. 70. Tg8, Te2f 71. Kfl, Kf3 72. Tg5:, Th2 73. Kgl, Th3: 70 T e3 — e2f 71. Kg2-gl f4-f3 72. T a8 - a4f K e4 — e3 73. T a4 — a3f K e3 - f 4 74. T a3 — a4f T e2 — e4 75. T a4 X e4f Of hij ruilt of niet, hij is verloren. 75 Kf4Xe4 76. Kgl —fl Ke4 —e3 77. Kfl —el f3-f2f 78. Kei —fl Ke3 —f3 79. h3 — h.4 g5 — g4 Wit geeft op. Opmerkingen van J. Vijzelaar. 50 Wit: Q. J. Breyer. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8-c6 3. Lfl -bS a7-a6 4. Lb5 —a4 Pg8 —f6 5. 0 — 0 d7 — d6 6. Tfl—el Lf8-e7 7. c2 — c3 L c8 — g4 8. d2 - d3 0 — 0 9. Pbl -d2 Pfó —d7 Janowski behandelt de partij in den stijl Steinitz—Tschigorin, die er op berekend is het punt c5 voldoende te dekken. 10. h2 — h3 Lg4-h5 11. g2 - g4 L h5 — gó 12. Pd2 —fl Pd7 —c5 13. La4 —b3 ' Beter was La4—c2. (N. H. N.). 13 P c5 X b3 14. DdlXb3 Dd8 —d7 15. Db7: zou nu door Tfb8 de Dame doen verloren gaan. 15. P f 1 - g3 T f8 - d8 16. L cl — e3 c4 ter voorkoming van 16 d5 was beter. (F.). 16 dó — d5 17. Tal —dl f7 —fó 18. d3 —d4 e5Xd4 19. P f3Xd4 Lgó —f7 20. e4 X d5 L f 7 X d5 21. Db3 —c2 Pcó —e5 Van af 16 d5 heeft Janowski op eene uitstekende wijze geopereerd. (F.). 22. L e3 — f4 Pe5 —gó 23. Pd4 —f5 Le7-f8 24. L f4 — cl Het is zeer moeilijk in deze stelling den juisten zet te vinden, toch is Phl sterker. (F.). 24 Dd7 —f7 25. b2 —b3 Pgó —e5 26. T el — e3 g7 — gó 27. P f5-h4 Lf8 —c5 28. T e3 —e2 Pe5 —f3f 29. P h4 X f3 L d5 X f 3 30. T dl X d8f T a8 X d8 31. Te2 —el Df7—d5 SPAANSCHE OPENING. Zwart: D. Janowski. Stand na den 31 «ten zet van Zwart. 32. c3 —c4 Dit opent een andere diagonaal voor den tweeden zwarten Looper. Le3 was beter. (F.). 32 D d5 — dó 33. P g3-fl Ddó —có 34. P f 1 — g3 L c5 — b4 35. T el — e3 T d8 — dlf 36. P g3 - f 1 L b4 — c5 37. T e3 — d3 D có — e4 Janowski heeft van af den 22sten zet uitstekend gespeeld en begint nu den slotaanval. (N. H. N.). 38. D c2 X dl Het begin van het einde; ook 38. Td2 is niet beter, want na 38 , Dc2:, Tc2: 39. Le4, Tc3 40. Ld4 is verlies niet te ontgaan. (N. H. N.). 38 L f3 X dl 39. T d3 X dl D e4 — c2 40. T dl — d8f K g8 - f 7 41. L cl — e3 Lc5Xe3 42. P f 1 X e3 D c2 X a2 43. T d8 - d7f K f7 - eó 44. T d7 X h7 D a2 X b3 45. P e3 — d5 D b3 X c4 46. P d5 X c7f K eó - e5 47. Pc7 —e8 Dc4 —elf 48. K gl — h2 D cl — c5 49. K h2 — g3 D c5 - c3f 50. K g3 — h2 D c3 - f 3 Opgegeven. Opmerkingen: F. = The Field; N. H. N. = N eue Hamburger Nachrichten. 51 RUSSISCHE OPENING. Wit: Dr. A. Q. Olland. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. P gl — f3 Pg8 —f6 3. P f3 X e5 d7 - dó 4. P e5 — f3 P fó X e4 5. d2 — d4 dó — d5 6. L f 1 — d3 L c8 — g4 7. 0 — 0 L f8 — e7 8. c2 — c4 Over de voortzetting 8. Tel, Pc6! brengt de nieuwe Bilguer niet minder dan 35 varianten. 8 0 — 0 Voorzichtiger is Pf6. (W.). 9. c4Xd5 Pe4 — fó Na Dd5: volgt met voordeel voor Wit 10. Tel, of Pc3. (W.). 10. P bl — c3 * P f 6 X d5 11. Ld3-e4 c7 —có 12. Ddl - b3 Pd5Xc3 Tot hiertoe is de partij gelijk aan eene partij Schlechter—Forgacs, Hamburg 1910 (Bilguer, 7e uitgave blz. 204, n°. 6) in welke in deze stelling met 12..., Pb6 voortgezet werd, waarna Wit door 13. Tel eveneens een uitstekend spel krijgt en na 13..., Pbd7 14. h3, Le6 15. Dc2, h6 16. Lf4, Tfe8 17. Tadl, Pf8 18. Pe5, Pd5 19. Lel, Da5 20. Dd3, een val stelde, waar Zwart in liep: 20... Pc3: 21. bc3:, Da2:? 22. Lh6:! gh6:? 23. Tal! en de Dame is verloren. 13. b2Xc3 Dd8 —c7 Na Db6 volgt 14. Dc2 en Tbl. (D. S.). 14. T al — bl b7 — b6 Aangezien Wit klaarblijkelijk vervolgen zal met Pe5, verdiende de ruiling op f3 aanbeveling. . 15. P f3 — e5 L g4 — c8 16. Db3 —c2 De aanval op den Damevleugel gaat spoedig over in eene attaque op de Koningstelling, die Wit met energie doorzet. (W.). 16 g7 - g6 Zwart: A. Speyer. I Niet veel beter is h6. Wit speelt dan De2 en Dh5 met sterken aanval. Geheel verkeerd zou natuurlijk f5 zijn wegens 17. Db3f. (D. S.). 17. L cl — hó Tf8 —e8 18. f2 —f4 Le7 —dó Beter was Lf8. (D. P.). 19. f4-f5 Stand na den 19den zet van Wit. ^^^^^^ Tegen dezen aanval is geen verdediging. Tracht Zwart door f6 benevens g5 de g-lijn te sluiten, dan beslist na 19..., f6 20. Db3f. Er dreigt evenwel 20. fg6: benevens Tf7, Zwart moet dus het lastige Paard wel verwijderen. (D. S.). 19 L dó X e5 20. d4 X e5 D c7 X e5 21. f5 X gó h7 X g6 22. Le4Xgó Lc8 — e6 Of fg6: 23. Dg6:f, Kh8 24. Lg7f' Dg7: 25. De8:f, en wint de Dame. 23. Tbl —el De5 — c5f 24. Kgl — hl Zwart geeft op. Want op Dc4 volgt 25. Lf7:f, Lf7: 26. Te8:f, Le8: 27. Tf8 mat. Op Pd7 volgt 25. Te6:,fe6:26.Le8:, Te8: 27. Dg6f enz. (D. S.). Opmerkingen: W.=Wochenschach; D. S. = Deutsche Schachzeitung; D. P. = Daily Post. 52 WEENËR Wit: J. Mieses. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. P bl—c3 Pg8 —f6 3. g2 - g3 Beter is 3. Lc4 of f4 wanneer Zwart 2... Pfó heeft gespeeld. Speelt Zwart nu —, d5 dan kan hij zich vrij ontwikkelen. (M. P.). 3 d7 — d5 4. e4 X d5 P f6 X d5 5. L f 1 — g2 Meer gebruikelijk is 5. Pge2 want na den tekstzet kan Zwart vervolgen met 5..., Pc3: en Lc5. (M. P.). 5 L c8 — e6 6. P gl - e2 6. Pf3 gaf waarschijnlijk een iets meer vrij spel. Na 6... Lg4 kon volgen 7. 0—0, e4; 8. Tel. (T.). 6 P b8 — c6 7. 0 — 0 Lf8-e7 8. d2 — d3 0 — 0 9. f2 — f4 D d8 — d7 Ter voorkoming van- f5. (T.). 10. f4Xe5 Pc6Xe5 Na 10. f5, Pc3: 11. fe6:, Pe2:f wint Wit een Pion. (M. P.). Na 10. f5, Pc3: 11 feó:, Pdl: 12. ed7:, Lc5f 13. d4 kan ..., Pd4: volgen. 11. P e2 —f4 Pd5Xf4 12. L cl X f4 D d7 — d4f 13. K gl — hl P e5 - g4 14. D dl - f3 c7 — c6 15. Tal - el Dd4 — d7 Wegens de dreiging Te6: en Dg4: en om Ld5 te laten volgen. 16. P c3 - e4 T a8 — e8 Na 16..., Ld5 volgt 17. c4, f5 18. cd5:, fe5: 19. dcó: of anders moet Zwart den Looper terugtrekken inplaats van 17..., f5 te spelen. (T.). 17. c2 — c4 h7 — h6 18. b2 - b3 L e7 - b4 19. T el —dl Na 19. Te2 volgt ..., Ph2:20. Kb.2:, Lg4 21. Df2, Le2: 22. De2:, f5 en Zwart wint. (M. P.). 19 f7 - f5 OPENING. Zwart: F. D. Yates. 1 20. P e4-f2 L4>4 —c5 21. Pf2Xg4 Het eenige om wegens 21..., Pf2:+ 22. Tf2:, Lf2: 23. Df2: kwaliteitsverlies te ontgaan. Na 21. Ph3 volgt ... g5 22. Lel, Pfó met de dreiging ... g4. (T.). 21 f5Xg4 22. D f3 -e2 Le6 —f5 23. D e2 —c2 D d7 — d4 24. L f4 — cl Wegens het dreigende ... g5. Stand na den 24sten zet van Wit. 24 L f5 X d3 De inleidende zet tot eene mooie combinatie. (M. P.). 25. T f 1 X f8f Na 25. Td3: volgt .... Tfl:+ en 26... Dgl4. Na 25 Dd3: volgt ..., Dd3: 26. Td3:, Tfl: 27. Lfl:, Tel met zeer overwegend spel. (T.). 25 Lc5Xf8 Zwart houdt nog altijd ..., Tel-j- in reserve indien de Looper met de Dame of met den Toren mocht genomen worden. (T.). 26. D c2 — d2 L f 8 — c5 27. L cl — b2 D d4 — e3 28. Dd2Xe3 Na 28. Dc3 volgt Te7 29.Dd3:, Dd3: 30. Td3:, Telf 31. Lfl, Tfl:+ 32. Kg2, Tgl*. 28 T e8 X e3 53 29. 30. 31. 32. 33. L b2 — c3 Tdl - d8t L c3 — d2 T d8 X d3 b3 - b4 L d3 — e2 K g8 — f 7 T e3 — d3 L e2 X d3 Zwart heeft een Pion meer en dit is voldoende om winst te forceeren. Wit heeft geen verdediging tegen ..., Lbl, a3, Lc2 gevolgd door Lb2. 33 34*. ' 'b4 — b5 35. b5 X có 36. L g2 X c6 37. Khl —g2 L c5 — d4 L d3 X c4 b7Xc6 L c4 X a2 L a2 — c4 38. h2 — h3 39. Kg2Xh3 40. Kh3 —g4 41. L c6 — e8 42. Kg4 —f3 43. K f3 - e4 44. K e4 — d3 45. Ld2 —b4f 46. Kd3Xd4 47. Kd4-e5 48. Ke5 —d4 Opgegeven. Opmerkingen: T. = The Times g4 X h3f K f 7 - e6 K e6 — d6 L c4 — e6f K d6 — c5 L e6 - d5f a7 — a6 K c5 X b4 L d5 — c4 a6 — a5 L c4 — b3 M. P. = Morning Post; HOLLANDSCHE OPENING. Wit: R. J. Loman. 1. d2 —d4 . e7 —e6 2. c2 — c4 f7 — f5 Hiermede gaat de partij over in de Hollandsche opening. Wanneer nu, zooals dr. Tarrasch beweert na 1. d4, f5 de sterkste zet voor Wit 2. e4 is, dan is ook zeker na 1...., e6 de zet 2. c4 niet de sterkste. In dit geval immers staat Wk toe, dat Zwart de Hollandsche opening speelt, nadat hijzelf niet de sterkste variant gekozen heeft. Als sterkste voortzetting na 1. d4, f5 geeft dr. Tarrasch aan 2. e4!, fe4: 3. Pc3, Pfó 4. Lg5, có 5. f3! (aangegeven door Steinitz en beter dan Lf6:), Da5! 6. Dd2, e5 7. Lfó:, gfó: 8. fe4: met betere ontwikkeling en stelling voor Wit. Larobock i Schack geeft van de Hollandsche partij de volgende voortzettingen aan: 1. d4, f5 2. e4, fe4: 3. Pc3, Pfó 4. Lg5, có (na 4 , eó volgt 5. Pe4:, Le7 6. Ld3, Pe4: 7. Le7:, De7: 8. Le4: en Wit staat iets beter); 5. f3, Da5 (na 5 , ef3: 6. Pf3:, eó 7. Ld3, Le7 8. Pe5 heeft Wit een sterken aanval) 6. Dd2, d5 (op 6 , e3 volgt 7. Le3:, e5 8. de5:, De5: 9. 0—0—0, d5 10. Tdel met voordeel voor Wit) 7. fe4:, de4: 8. Pe4: en Wit staat beter. 3. g2-g3 Pg8-f6 Goed is ook wel 3 , d5 4. Lg2, có 5. cd5:, ed5: 6. Pc3 enz. Deze opening speelde Steinitz reeds in 1872 Zwart: R. Ed. Lasker. tweemaal in zijn eersten match tegen Zukertort, met de voortzetting 4. Lg2, Le7 5. Pf3, 0—0 6. 0—0, De8 en 4. Lg2, Le7 5. Pf3, Lb4f. 4. Lfl — g2 d7 —d5 5. c4 X d5 e6 X d5 6. L cl — g5 c7 — c6 7. P bl - c3 L f8 - d6 In het algemeen staan de Loopers op d3 en d6 niet voordeelig wanneer Zwart of Wit een Koningsfianchetto gespeeld heeft. Zij bijten, zooals dr. Tarrasch zegt, op graniet. 8. D dl — c2 0 — 0 9. 0 —0 —0 Dd8 — a5 De juiste voortzetting. De lange rochade is gewaagd. Zwart dreigt thans ..., Pe4. 10. Lg5Xf6 g7Xf6 Gedwongen. Na 10 Tfó: volgt 11. Pd5: en Wit wint minstens een Pion. Er volgt nu een alleraardigst en beiderzijds geestig gespeeld spel. Men lette er vooral op, hoe Zwart indirect zijn Pion f5 weet te beschermen of er een anderen voor weet te veroveren. 11. Lg2 —h3 Ld6 —b4 Hieruit blijkt dat 7...., Ld6 niet het beste was. 12. Kcl-bl Na 12. Lf4: volgtLf4: 13. Df4:, Lc3: met beter spel voor Zwart. 54 12 L b4 X c3 13. Dc2Xc3 , Na 13. bc3: zou Wit door..., b5 of..., Pa6 aan een geweldigen aanval blootstaan. 13 D a5 X c3 14. b2 X c3 Nu dreigt Wit door Td3 en Tf3 den Pion te veroveren. 14 P c8 — aó 15. Pgl —f3 Paó-c7 16. Pf3 —h4 Pc7 —b5 17. T dl - d3 P b5 — dó 18. T d3 - f3 Nu schijnt de zwarte f-pion wel te moeten vallen. 18 P dó — e4 Toch wint Wit slechts schijnbaar den f-pion. 19. Ph4Xf5 Stand na den 19en zet van Wit. ^^^^^^^^ Hiermede vergooit Zwart zijn positievoordeel. De juiste voortzetting was 19...., Lf5: 20. Tf5:, Pc3:f 21. K~, Pb5 en Zwart heeft het betere spel; of 20. Lf5:, Pd2f21.K~, Pf3:. De snelle qualiteitswinst van Zwart, volgende op den tekstzet, wordt bewezen slecht te zijn, daar voor de zwarte Torens geen vrije lijnen beschikbaar zijn. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. K bl — c2 P f5 - e7f Pe7Xc8 P c8 — dóf P dó — f 5f L h3 — g4 f2 —f3 P d2 X f3 K g8 — f 7 P f 3 - g5 K f 7 - e7 K e7 — d7 Kd7 - c7 b7 -b5 Beter was 26..., b6 gevolgd door , c5, waardoor Zwart de open b-lij kan bezetten. 27. Pf5 —g7 Tf8-g8 28. Pg7 —h5 Ta8 —f8 29. L g4 — f5 K c7 — dó 30. Ph5 —f4 h7 —hó 31. h2 —h4 Pg5 —f7 32. g3 — g4 Pf7 —d8 33. e2 — e4 a7 — a5 34. Thl —el Tf8-e8 35. Pf4 —d3 Pd8 -f7 36. Pd3 — c5 Te8 —e7 37. f3 — f4 T g8 — e8 38. Lf5 — gó Te8 — g8 19. Pe4 —d2f Remise. Ten onrechte bood Wit dit aan; verliezen kon hij de partij in geen geval. Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. ZEVENDE RONDE. i Augustus 1913. DRIEPAARDSPEL. Wit: Ed. Lasker. Zwart: A. Aljechin. 1. e2 —e4 e7 —e5 I 3. Pbl —c3 Lf8-b4 2. Pgl-f3 Pb8 —có 4. Pc3-d5 55 4. Lb5 is hier waarschijnlijk beter. 4 L b4 — e7 Na 4..., La5 geraakt Wit door 5. Lc4, d6 6. c3, Pf6 7. d3, h6! 8. 0—0, 0—0 9. b4, Lb6 10. a4, a6 11. Pb6: in het voordeel. Stand na den 21sten zet van Zwart. 5. 6. 7. 8. 9. 10. L f 1 — c4 d2 —d3 P d5 X e7 c2 — c3 L cl — e3 Ddl — d2 P g8 — f6 d7 —d6 D d8 X e7 h7 —h6 0—0 Deze zet kan als tempoverlies beschouwd worden. Beter was h3 en 0—0. 10 L c8 — e6 11. L c4 —b3 Le6Xb3 1(2. a2 X b3 dó — d5 13. e4 X d5 Wit had om iederen prijs 't centrum moeten verdedigen bijv. met Dc2. 13 P f6 X d5 14. 0 — 0 f7 —f5 15. b3 — b4 b7 - b6 Wit dreigde Lc5. 16. Dd2 —e2 D e7 — d6 16... e4 ging niet wegens 17. de4:, fe4: 18. Dc4. 17. b4 — b5 P c6 — e7 18. L e3 — d2 P e7 — g6 19. T al — a4 T a8 — e8 Zwart geeft den Pion op om aanval te krijgen. Op Ta7: zou Zwart winnen door Pf4. 20. g2 — g3 D d6 — d7 Een zeer fijne zet, die Wit als het ware dwingt het offer aan te nemen, anders speelt Zwart a5. 21. T al X a7 e5 — e4 22. Pf3 —d4 Iets beter was 23. de4: en vervolgens Pd4, hoewel ook dan op den duur de partij niet te houden is. Bijv. 22. de4:, fe4: 23. Pd4, Pe5 24. Kg2, Pf3 25. h3 (Zwart dreigt Dg4), Pd2: 26. Dd2:, e3 enz. 22 23. D e2Xd3 24. Dd3 —e2 25. De2 —h5 26. Dh5 —f5 Na. 26. De2 volgt Pf3:f 28. Df3:, Dd2 26 27. 28. 29. 30. 31. Kgl — hl P d4 X f 5 T fl — dl P f 6 X g7 K hl — g2 Opgegeven. e4Xd3 P g6 — e5 f5 —f4 P d5 — f 6 26... f3 27. Pf3:, en wint. P e5 — f 3f D d7 X f5 P f3 X d2 P f 6 - e4 P e4 X f2f f4 — f3f Opmerkingen naar Loman (Groene Amsterdammer). Wit: F. 1. e2 - e4 2. e4 X d5 3. P bl - c3 4. d2 - d4 Door Salvioli middellijk gelijk de5:, De5:f 6. Le2, Lb4! SKANDINAVISCHE OPENING D. Yates. d7 —d5 D d8 x d5 D d5 — a5 e7 - e5! aanbevolen, als on spel gevend, na 5 Zwart: R. J. Loman. 5. d4 X e5 L f8 — b4 6. Lfl — d3 Zwart weigert terecht den aangeboden Pion. De vluggere ontwikkeling van Wit zou tegen den Pion ruimschoots opwegen. 6 P b8 — c6 56 7. P gl — e2 P c6 X e5 8. 0-0 P e5 X d3 9. Ddl Xd3 Pg8 — f6 10. Pc3-e4 Lc8-d7 11. Pe4Xf6 g7Xf6 12. Dd3 —e4f Ld7 —eb 13. Tfl —dl Nu de Pionnenketen op den zwarten Koningsvleugel verbroken is, verhindert Wit den zwarten Koning naar den Damevleugel te wijken. 13 L b4 — dó Op 13 .., có volgt 14 Pf4, f5 15. Dd4, Ke7 16. Pe6:, fe6: 17 Lg5fenz. 14. D e4 X b7 ! Neemt Wit niet — wat Zwart wellicht gehoopt heeft, dat hij niet zou durven doen met het oog op de twee open lijnen, die Zwart dadelijk met zijne torens bezetten kan — dan rocheert Zwart lang en zou het betere spel hebben, met zijn twee Loopers en de open g-lijn. 14 K e8 — e7 15. Lel — f4 Ta8 — d8 16. Pe2 —d4! (Zie diagram). 16 Ke7 —f8 Hij heeft niet beter. Op 16..., Ld5? zou volgen 17. Pf5f, Ke6 18. Td5:, Dd5: 19. Pg7f en op 16..., Ld7? wint 17. Ld6:f. 17. P d4 - c6 D a5 — h5 18. Pc6Xd8 Ld6Xf4 Stand na den Kien zet van Wit. 19. Pd8Xeóf 20. Db7 — c8f 21. Tdl - d7f 22. Dc8Xh8 23. Kgl —fl 24. Kfl -e2 f7Xeó K f8 — g7 K g7 — hó D h5 X h2f Dh2-hlf D hl — h5f Op 24..., Dal: volgt mat in 2 zetten. 25. f2 - f3 D h5 — b5f 26. T d7 — d3 Weg illusie! 26 D b5 X h2 27. T al — hlf Zwart geeft op. Op 27..., Kg5 volgt mat in 3 zetten, door Dg7*{-, g4f en Dc74 en op 27..., Kgó mat in 2 zetten, door Dh7-j- en Dh5+. Opmerkingen van J. Vijzelaar. DAM EPIONOPENING. Wit: A. Speijer. Zwart: J. Mieses. 1. d2 —d4 c7 —c5 1 10. Pbl — a3 2. e2 —e3 Op 10. Pbd2 volgt ed4: 11. Pd4:, Ook 2. d5, d6 3. e4 is goed. Ld4: 12. cd4:, 0—0 met beiderzijds _ | geïsoleerde d-pionnen. 4p2? f? ïfR^f? 11. Ddl-b3 b7-b6 4. Pgl-f3 Li?-U 12. Pa3-b5 Pe7-f5 o. c2 — co d7 — dó 13 L cl g5 6. L fl b5f Lc8 — d7 jan pn^ qq^ 13. 7. L b5 X d7 P b8 X d7 Dd5)" pjg' 14. Db7>' eV 15. Pd2, d5 haalt u " e7 e5 niets uit, daar 16. Pa7: niet kan, wegens 9. Tfl-el Pg8 -e7 | 16 .... Pdó. 57 13 L g7 — f 6 14. Lg5Xf6 Dd8Xf6 15. Pb5 —c7 Ta8 —d8 16. P c7 — d5 D f6 — g7 De Dame heeft alleen de keuze tus- schen dit veld en h8. 17. Tal —dl Kg8 —h8 Om f6 te kunnen spelen en daardoor niet alleen Pion e5 nog eenmaal te dekken, maar ook tevens — na het wegspelen van het Paard op d7 — eene dekking te hebben voor de Pionnen op al en d6, die door een eventueel Da3 tegelijk aangevallen kunnen worden. 18. Db3 —a4 Sterker schijnt 18. Da3, met de dreiging 19. g4; immers nu heeft Zwart gelegenheid om met 18...., f6 te antwoorden. 18 g6 - g5 Zwart onderneemt een tegenaanval, maar 18...., f6! was beter. 19. d4Xe5 g5 —g4 20. P f 3 — d4 P f5 X d4 21. c3 X d4 d6 X e5 22. P d5 — e7 22. de5: ? dan 22... ., Pe5: met de dreiging Pf3"j\ 22 e5Xd4 23. P e7 — c6 T d8 — e8 24. P c6 X d4 P d7 — e5 25. Da4-b3 Op 25. Da7: krijgt Zwart een sterken aanval door 25 Pf3-j-. De zet is gericht tegen dit eventueel Paardoffer. 25 T e8 — d8 Dreigt Td4: gevolgd door Pf3f. 26. Pd4-f5 Dg7-f6 Op 26 Tdl: volgt natuurlijk27. Ddl:. 27. P f5 - g3 Nu staat wit zeer goed. 27 Td8-e8? De beslissende fout. (Zie diagram). 28. Db3-c3! Profiteert dadelijk van Zwart's foutzet. Het Paard kan nergens heen zonder verlies. Aanval en verdediging con- Stand na den 27sten zet van Zwart. centreeren zich in de volgende zetten op het punt e5. De strijd eindigt, zooals te voorzien, in Wit's voordeel. 28 T e8 — e7 29. T el — e4 T f 8 - e8 30. Tdl — el Dfó - g5 Zwart probeert tot f6 te komen. Beter ging de Dame dadelijk naar g7. 31. f2 - f4 g4 X f3 32. g2Xf3 f7 —f6? Ook nu nog is Dg7 beter, met verlies alleen van de kwaliteit. Bv. 32...., Dg7 33. Khl, f6 34. Pf5 of 32 Dg7 33. f4, Pg6 34. Dg7:, Kg7: 35. Pf5f. Het verlies van een stuk is thans niet meer te ontgaan. 33. f3 — f4 D g5 — g7 34. f4 X e5 f6 X e5 35. Kgl - hl Te7 - c7 36. T e4 X e5! T e8 — f8 37. Dc3 —b4 Tc7 —f7 38. Te5 —e8 Wit tracht in het vervolg zooveel mogelijk stukken te ruilen, om de partij snel uit te maken. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. T e8 X f8f D b4 — e7 D e7 — e5 P g3 - f5 D e5 — e8f T el X e8+ h7 —h6 T f7 X f8 T f8 - f7 T f7 - f6 Dg7-g6 D g6 X e8 Zwart kan nu gerust opgeven. 44 45. P f5 - g3 K b.8 — h7 a7 — a5 58 46. Khl —g2 Tf6 — c6 ■ Pionnenroof eri Zwart geeft op. Een 47. T e8 — e2 door Speyer goed gespeelde partij. Wit geeft niet de minste kans op Opmerkingen van J. Vijzelaar. DAMEPIONOPENING Wit: D. -Janowski. 1. d2 - d4 d7 - d5 2. Pgl—f3 c7 —c5 De voortzetting van Tarrasch. 3. c2 — c4 e7 — e6 4. e2 — e3 Rubinstein speelt hier 4. Pc3, Pc6 5. cd5:, ed5: 6. g3 om den Looper op fl naar g2 te ontwikkelen. Zwart: Dr. A. Q. Olland. 25 h7 — h6 26. Tel — e3 Tc8 —c2 27. Te3 — g3 Nu dreigt zeer sterk h5 bijv. , g5; Tg5:, hg5: Tg5:, Df8, Tg8f en wint. Stand na den 27sten zet van Wit. 4 5. L fl — d3 6. 0 — 0 7. b2 — b3 Pg8 -f6 P b8 — c6 L f8 — dó c5Xd4 Dit had tijd tot Lb2 gespeeld was. 8. e3 X d4 0-0 9. Lel —g5 Pc6 —b4 10. Pbl —c3 Pb4Xd3 11. Ddl Xd3 Ldó — e7 12. Tfl—el! b7 —bó 13. c4 X d5! P f 6 X d5 14. Pc3Xd5 Le7Xg5 15. Pf3Xg5 Dd8Xg5 16. Tel — e5 Dg5 —d8 Wit heeft nu een' geisoleerden Pion doch een goed aanvalspel. 17. Pd5 —f4 Lc8 —b7 18. Tal —el Ta8 —c8 19. h2 — h3 Hier was h4 veel sterker. Na 19. h4, Dh4: wint 20. Th5. 19 D d8 — dó 20. Pf4 —h5 Tf8 —d8 21. Dd3-g3 g7-g6 22. Dg3 —g5 Dd6 —f8! Na 22..., Dd4: volgt 23. Dh6,gh5: 24. Tle3 en wint. 23. Ph5-f6f Kg8 — h8 24. Dg5 —f4 Df8 —g7 25. h3 - h4 Wanneer nu h5 had kunnen volgen (zie de opmerking bij zet 19) dan was de aanval veel sterker geweest. 27 Td8Xd4! Een mooi offer, dat den aanval pareert en Zwart een veilig remiseeindspel bezorgt 28. Df4Xd4 Wit moet wel aannemen. 28 D g7 X fó 29. Te5-d5 D f6 X d4 30. T d5 X d4 L b7 — d5 De deur gaat dicht. 31. a2 —a3 Tc2 —elf 32. K gl - h2 T cl - c2 33. f2 —f4 hó — h5 34. b3-b4 Kh8-g7 35. f4-f5 Kg7 — fó 36. f5 X g6 f7 X g6 37. T d4 — f4f K f 6 — g7 38. b4 —b5 Tc2 —b2 39. Tf4 —b4 Tb2-c2 Zwart denkt natuurlijk niet aan afruil. 40. Tb4 —a4 Tc2—c7 59 41. Kh2 —gl Kg7 —f6 42. T a4 — f4f K f6 — e5 Ook dit kan Zwart veilig spelen. Remise is onafwendbaar. 43. Tf4 —b4 Ke5 —f6 44. T b4 — f4f K f 6 — e5 45. Tf4-f2 Ld5-e4! 46. T g3 — e3 T c7 — c4 47. Tf2 — e2 Ke5 —f4 48. g2 — g3f K f4 — e5 49. T e3 — f 3 K e5 — d5 Na 49 Kd4, zou, zooals het Utrechtsche Dagblad aangeeft, Wit winnen na 50. Tf7, Ta4 door 51. Te4:-j-, Ke4: 52. Tf4f, terwijl na 50..., Kd3 zou volgen 51. Kf2, Ta4 52. Td7f, Kc3 53. Te3-|- enz. 50. Tf3 —f7 Tc4 —a4 51. Te2 — e3 e6 — e5 52. Tf7 —e7 K d5 — dó 53. Te7 — e8 Ta4 —c4 54. K gl — f2 K dó - d5 55. Te8 —e7 Tc4 —a4 56. K f2 - f 1 K d5 — dó 57. Te3Xe4 Dit alles verandert niets aan de zaak; 't spel wordt remise. Na dezen afruil staat Zwart zeker niet slechter dan Wit. 57 58. Te7Xa7 59. a3 - a4 60. Kfl —f2 61. Ta7 —d7 T a4 X e4 K d6 — c5 T e4 — g4 e5 — e4 Het Utrechtsche Dagblad geeft hier als beter aan 61. Tc74,- met de voortzetting 61.. , Kb4 62. Tc6 of Tb7. Stand na den ölsten zet van Wit. 61 62. Kf2Xe3 Hier was ..., Ta4: e4 - e3f T g4 X g3f de aangewezen zet. 63. Ke3 —f2 64. T d7 — c7f 65. Tc7 —b7 66. T b7 X b6 67. Tbó —f6 68. Kf2 — f3 69. Tfó —f4 70. Kf3 —f2 71. T f4 — fó Remise. Opmerkingen van Mr. W. Fick Tg3-g4 K c5 — b4 K b4 X a4 K a4 — a5 K a5 X b5 K b5 — c5 Tg4-gl Tgl-dl VIERPAARDSPEL. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. P gl — f 3 P b8 - có 3. Pbl —c3 Pg8 —fó 4. L fl — b5 Door 4. Pe5: kan Wit een zeer hevigen aanval verkrijgen, die evenwel niet voldoende is, wanneer Zwart zich als volgt verdedigt: 4 , Pe5: 5. d4, Pg6 6. e5, Pg8 7. Lc4, c6 (of ook d5 8. Ld5:, c6) 8. Df3, d5 9. ed6:, Pfó (na Dfó 10. De2f, Kd8 11. Pe4, Dd4: Zwart: Q. J. Breyer. 12. Le3, De5 13.0—0—0 heeft Wit een sterken aanval) 10. De2f, Kd7 enz. 4 P c6 — d4 5. Lb5 —c4 Lf8-c5 Na 5. Pe5: volgt eveneens...., Lc5. (Zie ook de partij Lasker—-Englund uit de 12e ronde). 6. d2 — d3 0 — 0 7. L cl — g5 c7 — có 8. 0 — 0 h7 — hó 9. Lg5-h4 g7-g5 60 10. Lh4 —g3 d7 —d5 11. e4Xd5 c6Xd5 12. L c4 —b3 P d4 X f 3f 13. g2 X f3 13. Df3: kan niet wegens Lg4. 13 L c5 — d4 Na 13 , Te8 volgt: 14. Tel, Dd6 15. d4 enz. 14. P c3 — e2 L d4Xb2 15. T al — bl L b2 — d4 16. c2 — c3 L d4 - bó 17. L g3 X e5 T f 8 — e8 18. d3 - d4 L b6 — c7 19. L e5 X c7 D d8 X c7 20. Ddl — d3 Lc8 —h3 21. T f 1 — el T e8 — e7 22. P e2 — g3 T a8 — e8 23. T el — e3 D c7 — f4 Stand na den 23sten zet van Zwart. 24. T e3 X e7 Gedwongen. Op 24. Tbel zou .., Df3: volgen. 24 T e8 x e7 25. Lb3 —c2 Kg8 — f8 De stelling is zeer merkwaardig. Zwart dreigt op het oogenblik niets, doch Wit gaat aan tempodwang te gronde. Bijv. Khl dan h5 enz. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. P g3 - f5 D d3 X f 5 L c2 X f5 Kgl-fl T bl — el T et - cl K fl — el K el — d2 L f5 —d3 Kd2 — c2 L h3 X f5 D f4 X f5 P f 6 — h5 P h5 — f 4 Te7 —c7 T c7 — c4 b7 - b5 b5 - b4 b4 X c3f Na 35. Ke3 volgt , Tc7 met on- dekbaar mat en na 35. Tc3: wint...., Td4:; Zwart ruilt dan alles af en wint door den Pion plns. T c4 X d4 T d4 — d2f Td2X a2 T a2 X f 2 T f 2 X h2 K f 8 — g7 h6 —h5 h5 —h4 h4 —h3 Kg7 — f6 d5 — d4f T h2 - f 2 h3 —h2 Kf6 — g7 Opgegeven. Opmerkingen naar Loman (Groene Amsterdammer). 35 36. Ld3—fl 37. K c2 X c3 38. K c3 — d4 29. Kd4-e3 40. T cl - c8f 41. T c8 — a8 42. T a8 X a7 43. T a7 — e7 44. T e7 — e5 45. T e5 — e8 46. K e3 — e4 47. L f 1 — c4 48. T e8 — h8 1. 2. 3. 4. Zwart: W. A. T. e2 — e4 d2 — d4 Pbl — c3 e4Xd5 FRANSCHE OPENING. Wit: F. Englund. e7 — e6 I d7 —d5 P.g8 — f6 Naar het recept van Svenonius, Zwart kan daarbij zonder moeite een g oed spel krijgen. 5. L cl — g5 6. L fl — d3 Na Dd2 volgt Pc6! 6 Pe4 leidt eenvoudig spel. . Schelfhout. e6Xd5 L f8 — e7 0-0 tot een gelijk 61 7. D dl — d2 T f8 - e8 Pe4 zou nu niet goed zijn wegens Le7: 8. Pgl—e2 Pb8 —c6 9. a2 —a3 Pfó — e4 Deze foutzet heeft in verbinding met den 12en zet van Zwart het verlies der partij ten gevolge. Stand na den 27sten zet van Wit. 10. Lg5Xe7 11. Ld3Xe4 12. 0-0 — 0 T e8 X e7 d5Xe4 L c8 — f5 Iets beter zou zijn f5. Wit vervolgt dan met 13. Pf4. 13. Dd2 —f4 Lf5 —gó 14. h2 — h4 h7 — hó 15. h4 — h5 Lgó — h7 16. d4 - d5 P có — b8 17. g2 — g4 P b8 — aó 18. Pe2 —g3 Dd8-e8 19. Thl —el Paó —c5 20. T el - e3 T a8 — d8 21. Tdl - el De8 - d7 22. f2 — f3 b7 — b5 Als onmiddellijk gevolg van zijn 9den en 12den zet moet Zwart nu een Pion verliezen. Als vergoeding tracht hij aanval te krijgen. 23. f3 X e4 a7 — a5 24. e4 — e5 P c5 — aó 25. P g3 - f5 L h7 X f 5 26. g4 X f5 b5 — b4 27. f5 - f6 Inleiding tot den slotaanval. (Zie diagram.) 27 b4 X c3 Zwart heeft geen verdediging. Na gf6. beslist een torenschaak. 28. T e3 — g3 Niet Tgl wegens een later schaak op de eerste lijn. 28 D d7 X d5 Na g5 zou volgen Tg5:"}\ 29. Tg3Xg7f Kg8-f8 30. Df4 —g3 Niet Dh6: wegens Dd2f. Dd5 Kf8 d2f e8 30 31. Kcl —bl 32. e5 — eó Beslissend. Na Te6: 32 33! Dg3Xel 34. DelXc3 Het eenvoudigste benevens Td8:j-. De tekstzet is evenwel voldoende. 34 Td8-dó 35. De3Xa5 T e6 X f6 e5f volgt Te6:f. Dd2Xelf T e7 X e6 was wel Tg8"j- zeer sterke zet. T f 6 — eó Tde6 volgt 37. Tg8f bene- f5 T e6 — f 6 K e8 — e7 T f6 —flf 36. Da5 Een 36 Na 36 . vens Dd5. 37. D e5 - Na Td7 volgt Tf7: 38. Df5-c8t 39. Tg7 —g8 Na 39..., Tfe6 volgt 40. De8f, Kf6 41. Df8 en indien nu 41..., Td7 volgt 42. Tg6t benevens Te6:t en Dh6:t. 40. Kbl —a2 Td6 —bó Er is geen verdediging meer. 41. Dc8—d8t Ke7-eó 42. T g8 - e8t K eó — f5 43. Dd8 — d3f Opgegeven. Opmerkingen van F. Englund. 62 WEENER OPENING. Wit: K. Geus. t e2 2. Pbl 3. Lfl- 4. d2 e4 c3 c4 ■d3 e7 Pb8 Pg8 e5 c6 f6 Of 4. Ld5, PdS: 5. ed5:, Pd4 6. Pge2, Lc5 7. Pa4, De7 met gelijk spel. 4 P c6 - a5 Gewoonlijk speelt men 4...., Lb4 ! of 4. ..., Lc5. De tekstzet zondigt tegen den regel, dat met een ontwikkeld stuk in de opening niet, zonder noodzaak, tweemaal moet worden gespeeld en het tempo liever ter verdere ontwikkeling der figureu is te gebruiken. Van Foreest gaat evenwel gaarne buiten de theorie, om zijn geschoolden tegenstander van de wijs te brengen; zijn zet heeft ten doel het Paard te ruilen tegen den Looper. 5. Lc4 —b3 Pa5Xb3 6. a2 X b3 De open lijn voor den Toren weegt op tegen het nadeel van den dubbelpion. In het vervolg ziet men, hoe vroeg de Toren in het spel komt. 6 d7 — d5 7. Lel -g5 Lf8-b4 8. e4 X d5 D d8 X d5 9. Ddl-f3 Lc8 —e6 Op 9...., e4 volgt met voordeel 10. De3. 9... ., Df3: zou Wit's spel slechts helpen ontwikkelen. Wijl evenwel Zwart op den volgenden zet toch gedwongen is, de Dames te ruilen, had hij dit beter dadelijk gedaan om den dubbelpion op de f-lijn te vermijden. Misschien dacht hij uit de open g-lijn voordeel te trekken. 10. Lg5Xf6 Dd5Xf3 11. Pgl X f3 g7Xf6 12. Tal-a4 L b4 X c3 Zwart had het voordeel van beide Loopers zoolang mogelijk moeten zien te behouden en bv. Lc5 kunnen spelen, nl. 12...., Lc5 13. Pb5, Lb6 of 13. Pe4, Le7 of 13. d4, Ld6 14. Pb5, a6 15. Ld6:, cd6: of eindelijk 13. d4, Ld6 14. Pe4, Ke7. 13. b2 X c3 Th8 — g8 Zwart: Jhr. A. E. van Foreest. ' 14. T hl - gl Daar g3 eenige zetten later toch geschiedt, schijnt hier Tgl tempoverlies. 14 a7 — a6 15. Ta4 —h4 Tg8-g7 16. Kei —d2 Ke8 —e7 17. g2 - g3 T a8 — d8 18. K d2 — e3 L e6 — d5 19. Pf3 —d2 f6 —f5 20. f2—f4 f7 -f6 I 21. c3 —c4 Ld5 - c6 22. c2 —c3 Td8 —e8 23. d3 - d4 e5 — e4 Zwart heeft nu een vrijpion, die voor Wit zeer hinderlijk is. Wit heeft dit niet kunnen beletten, of hij had den dubbelpion van Zwart moeten oplossen. 24. c4 —c5 Met dezen en de volgende zetten dringt Wit met zijne Pionnen op den Damevleugel sterk op. 24 Te8 — h8 25. c3 — c4 h7 — h5 j 26. d4 - d5 L c6 - e8 27. b3 — b4 T g7 - g4 28. T h4 X g4 h5 X g4 Door de vijf laatste zetten heeft Zwart zijn positie op den Koningsvleugel zeer verbeterd. Maar de Damevleugel is nu zijn zwakke zijde en Wit neemt deze i in de volgende zetten onderhanden. , 29. Tgl —g2 Le8 —d7 30. P d2 — b3 K e7 — f7 I 31. Pb3 —d4 c7 - c6 Gedwongen. Er dreigde b5. 32. T g2 — a2 c6 X d5 Gedwongen. Er dreigde dcó:. : 33. c4 X d5 K f 7 - e7 De Koning moet terug naar den bedreigden Damevleugel. 34. Pd4 — b3 Ke7 —d8 35. P b3 — a5 K d8 — c8 36. P a5 — c4 K c8 — c7 37. Ke3 —d4. Deze zet werd onder couvert afgegeven, bij het afbreken der partij. Daar Foreest zich uit den wedstrijd inmiddels 63 had teruggetrokken, werd ze niet verder gespeeld. Hiernevens volgt de stelling. Wit staat wel iets beter, maar het is moeilijk, zoo niet onmogelijk, winst uit de positie te halen, met het oog op de noodzakelijkheid den h-pion gedekt te houden en tevens te blijven letten op den vrijpion e4. Opmerkingen van J. Vijzelaar. Stand na den 37sten zet van Wit. ACHTSTE RONDE. 2 Augustus 1913. FRANSCHE Wit: W. A. T. Schelfhout. e7 — e6 d7 —d5 e6Xd5 L f8 - e7 Pg8-f6 0-0 L c8 — g4 L g4 - h.5 L h5 — g6 c7-c6 D d8 — b6 1. e2 — e4 2. d2 — d4 3. e4 X d5 4. Pbl —c3 5. Pgl —f3 6. L f 1 - d3 7. 0-0 8. h2 — h3 9. g2 - g4 10. P f3 — e5 11. Lel—g5 Deze zet werd reeds in het tournooi te Weenen (1898) met succes aangewend. 12. Pc3 —e2 13. c2 — c3 14. D dl X d3 15. Lg5Xe7 16. b2 — b4 17. Pe5 —f3 18. Kgl-g2 19. Pe2 —g3 20. Tfl—el Tf8 — e8 L g6 X d3 P f6 — e4 T e8 X e7 f7 —f6 P b8 — d7 T a8 — e8 g7-g6 D b6 — c7 OPENING. Zwart: K. Geus. zooverre vervuld, dat de witte Damevleugel aanmerkelijk verzwakt is. Stand na den 20sten zet van Zwart. De Dame heeft haar taak reeds in 21. Pg3 - fl Wellicht ware beter geweest 21. Pe4:, de4: 22. Dc4f, Kg7. Het zou evenwel de executie alleen maar ietsvertraagd hebben. 21. .... . f6 —f5 22. g4 — g5 h7 — h6 Een beslissend Pionoffer. 64 23. g5 X h6 T e7 — h7 24. Pf3 —g5 Th7Xh6 25. Pg5Xe4 d5Xe4 26. Dd3-g3 f5 -f4 Zwart beslist nu de partij met enkele krachtige zetten. 27. Dg3 —h2 Kg8 —g7 28. P f 1 - e3 P d7 — f6 Verhindert Pg4. Zwart kan natuurlijk Pe3 niet nemen. 29. f2 - f3 e4 X £3+ 30. Kg2Xf3 Te8 — h8 31. P e3 — f5"fenWitgeefttevensop. Opmerkingen naar het Nieuws v/d Dag. SKANDINAVISCHE OPENING. 1. 2. 3. 4. Wit: Q. J. Breyer. e2 — e4 d7 — d5 e4 X d5 D d8 X d5 P bl — c3 D d5 — a5 b2-b4 Het Pionoffer geeft, hetzij het wordt aangenomen of niet, aan Wit eene vlugge ontwikkeling. (F.). 4 D a5 — e5f Het is verrassend, dat een zoo uitstekend kenner dezer opening, een zoo zwakken zet speelt. Zwart moest den uittartenden Pion b4 nemen en na 5. Tbl, de Dame naar d6 en d8 brengen. Wat zou hem dan kunnen overkomen? Na 4..., De5"J* krijgt Wit een sterken aanval zonder dat hij eenig materieel moet prijsgeven. (D. S.). 5. Lfl —e2 c7 —c6 6. Pgl —f3 Wit heeft reeds drie kleine figuren in het spel, terwijl Zwart alleen de Dame ontwikkeld heeft. (D. S.). 6. . . . i . D e5 — c7 7. 0-0 e7 — e5 Voorzichtiger was Lg4 benevens e6 - door Tarrasch, voerde tot eene vol- 5. P f 3 X d4 e6 — e5 komen symetrische positie en was 6. P d4 — b5 blijkbaar onvoldoende. 4. Lf4 hadgeene Niet juist zou zijn Pf3, wijl dan na ... ■waarde wegens het antwoord ..., Ld6. d4 7. Pd5, Pc6 Zwart in zijne ontwikEr bleef dus niets anders over dan de keling niet belemmerd wordt. De teksttekstzet, die evenwel een interessanten zet evenwel dwingt het Pb8 naar a6 pionnenaanval toelaat. (N.V.). en „Springer am Rande bringt immer De meeste critici geven de voorkeur Schande". (L.). aan 4. e3. De tekstzet is eerst dit jaar g ^ door Krause en Teichmann onderzocht. 7* O* 4 * ' P KR (, Hoe onuitputtelijk het schaakspel is, \ L ? a moge weer uit deze partij blijken. Nadat , . t% reeds eene massa analyses over deze Vroeger hield men Da4, dat aftrekvariant is verschenen, alle in het voor- schaak dreigt voor sterker. Dit wordt deel van Zwart eindigende, komt deze evenwel weerlegd door 8...., Ld7. Na partij bewijzen, dat c5 X d4 niet goed £. e3, komt Zwart met goed spel tot is (Ti Sh 1 P(6 bijv. 8. e3, Pfo 9. Pfo:-f/, Dfo: 10. a '' r-qVrU ed4:, Lb4f 11. Ld2, ed4: 12. Lb4:, Deze'afruil, gevolgd doorloop- Pb4: 13" Kd8 en Zwart krijgt schuiven der centrumpionnen, is aan- een overwegenden aanval. Deze: variant bevolen door dr. Tarrasch en Leon- « vroeger uitvoerig door Teichmann hardt. Een bezwaar is evenwel, dat en Alapin geanalyseerd Speelt Zwart twee vijandelijke figuren in het centrum na den tekstzet Pf6, dat de eenige voor worden ontwikkeld. Teichmann heeft de }?and liggende voortzetting schijnt aan de hand van eenige varianten reeds *e 7znn' darn:AzouTk"nnle1n vT0'|enn: 9nLfo* voor eenige maanden in hetWochen- ^e7 r ,7 nSi J ii T. ; \l' schach op het verdachte van dit ope- ^'J^.^-^'^MVMtynt ningssysteem gewezen.Ook hier schijnt Lh7:t- Kh7: 16- Dh5f Kg8 17. De5: bewezen te worden, dat het doorschui- met overwegend spel. (L.). ven van Zwart verkeerd is. (L.). 8 L c8 — d7 Deze en de twee volgende zetten 1 Nog aanbevolen door Dr. Krause, geven eene stelling, die dikwijls is ge- I (Wochenschach 1913, no. 12). Lasker analyseerd door Alapin, Krause, Tar- ! toont aan, dat deze voortzetting, die rasch, Bernstein en anderen. Volgens I Lb5: en Pb4 dreigt en het witte een- 69 trum wil laten springen, geen waarde heeft. (D. Sb.). 9. Ddl — hS Dd8 —b8 Tot nu toe is de partij gelijk aan die van'Kuczinsky-Wagner (Hamburg 1910). Wit speelde toen Ld2, terwijl Lasker een beslissend Pionoffer brengt. Stand na den 9den zet van Zwart. 10. c4 —c5ü Door Teichmann' aangegeven. Het offer stelt het veld c4 beschikbaar voor den Looper, die dan f7 opnieuw aanvalt. Zwart moet daarna nieuw dekkingsmateriaal aanbrengen in plaats van zijne ontwikkeling te kunnen voltooien. (L.). 10 L f8 X c5 Na..., Pfó volgt Pf6:f en Lc4; na ..., g6 volgt 11. Pc7f en De5.: Ld7 —e6 Pg8 —e7 11. Lfl-c4 12. 0-0 13. f2-f4! Eene nieuwe Zwart weerloos dreiging, waartegen is; rocheert hij, dan gaat de Pion tot f6 door en wordt de geheele Koningsvleugel uit elkaar gerukt. (L.) 13 L e6 X d5 Teichmann geeft als nog mogelijk aan 13 0—0 14. fe5:, Pg6 15. Lf4, Dd8, waarna Zwart den aanval mis-' schien weerstaan kan. (D. Sb.). 14. e4 X d5 e5 — e4 Zwart ziet eene laatste tegenkans in zijne beide vrijpionhen. 15. d5 — d6 Dit wint eene figuur, daar Zwart het schaak op f7 niet mag toelaten. Toch was f4—f5 waarschijnlijk stérker. 15 d4 - d3f Na 15...., Ld6: volgt 16. Df7:f, Kd8 17. De6 en wint. 16. Kgl - hl 0 — 0 Op Pg6 kon Lf7:f volgen. 17. d6 X e7 L c5 X e7 18. Pb5-c3 Db8-d8 19. Lc4Xa6 b?Xa6 20. Pc3Xe4 f7 —f5 21. Pe4 —d2 Ta8 —c8 22. Pd2 —b3 a6 —a5 23. Lel — e3 Le7^f6 24. Tal - dl Tf8 —e8 25. Dh5 — f3 Tc8 —c2 Stand na den 25sten zet van Zwart. 26. Le3 —d4! Een verrassende zet. Na 26...., Ld4: volgt 27. Dd3: 26 T e8 — e2 27. Ld4Xf6 Dd8Xf6 28. D f3 X d3 T e2 X g2 29. Dd3 — d5f Dfó —f7? Beter was 29 Kf8 maar ook dan is het na 30. Da8f, Kf7 31. Da7:f, Kf8 32. Da8f, Kf7 33. Dg2:, Tg2:, 34. Kg2: maar een kwestie van tijd. Eenige analysatoren geven na 29...., Kf8 30. Da8f, Kf7.de voortzetting 31. Td7f, Kg6 32. Tgl aan. De Hamburger Nachrichten zegt daarvan: Wat zou Lasker een versteld gezicht gezet hebben, wanneer daarop 32...., Tgl ;-|33. Kgl:, De6! gevolgd was. Na 34. 70 Tdl, De2! was het uit, maar ten na- Opmerkingen: D. Sb. = Deutsche deele van Wit. Schachblatter; L. = Ed.Lasker. (Schach- 30. D e5 X g2 T c2 X g2 wart); N. V. = Novoya Vremya. 31. Tdl — d8f Opgegeven. NEGENDE RONDE. 4 Augustus 1913. SPAANSCHE Wit: F. D. Yates. 1. e2 — e4 e7 —e5 2. Pgl —f3 Pb8 — c6 3. Lfl -b5 a7 — aó 4. Lb5 —a4 Pg8 —fó 5. 0 — 0 Lf8 —e7 6. Tfl-el b7 —b5 7. La4 —b3 d7 - dó 8. c2 — c3 0 — 0 9. d2 — d4 L c8 - g4 10. L b3 — d5 P f 6 X d5 11. e4Xd5 Pcó —a5 12. d4 X e5 dó X e5 13. T el X e5 P a5 — c4 14. Te5 —el Pc4 - bó 15. a2 — a4 P bó X d5 OPENING. Zwart: A. Aljechin. Stand na den 19den zet van Zwart. Na 16. c4, Pb6 17. cb5:, ab5:18. Ta8:, Pa8: heeft Zwart in Pion d5 een goed aanvalsobject. 16. h2 — h3 L g4 — h5 17. a4 X b5 aó X b5 18. T al X a8 D d8 X a8 19. T el — e5 Daarmede heeft Wit een zeer interessant Dameoffer in het oog. 19 Tf8-d8 Anders zou Zwart Lf3: en c6 moeten spelen. (Zie diagram.) 20. Te5Xh5 Pd5 —f4 21. Ddl Xd8f Da8Xd8 22. Lel X f4 Dd8-dlf 23. K gl - h2 g7 - g5 Om den Toren van den damevleugel af te snijden. Na Dbl: zou Wit door Tb5: met de dreiging Tb8f en Lc7: eene winststelling krijgen. 24. P bl — d2 g5 X f4 25. T h5 X b5 D dl — c2 26. c3 — c4 c7 — c6 27. T b5 — b8f K g8 — g7 28. b2 — b4 L e7 - h4 Zwart meent door een der Paarden af te ruilen aan zijne Dame meer bewegingsvrijheid te geven. Hij zou ook Lf6 kunnen beproeven, dat evenwel na 29. b5, c5 30. b6, Lc3 31. b7, Ld2: 32. Tg8-j- ook maar remise geeft. 29. P f 3 X h4 D c2 X d2 30. Ph4-f3 Dd2Xf2 31. c4-c5 Hiermede is Wit zeker van remise, want Zwart kan met den Koning op geene enkele wijze zijne Dame te hulp komen. 71 31. . . . 32. Tb8 33. Tb7 b7 b6 D 12 - a2 D a2 — d5 h7 — h5 Zwart zou Kfó kunnen beproeven om via f5 en e4 verder te komen. Deze poging heeft evenwel geen gevolg zoodra de Koning op f5 of e6 staat, daar Tc6: kan gespeeld worden.Om dezelfde reden gaat de wandeling van den Koning niet, wanneer Zwart tevoren Dd7 speelt. GEWEIGERD Wit: A. Speyer. L d2 - d4 d7 — d5 2. c2 — c4 e7 — eó 3. Pbl —c3 c7-c5 4. e2 — e3 Pg8-fó 5. Pgl-f3 Pb8-có 6. a2 — a3 Met de bedoeling op dc5: b4 te laten volgen. Beter is wellicht b3 en Ld2 of Ld3. (G.). 6 d5 X c4 7. LflXc4 a7 —aó 8. Lc4 —d3 Tempoverlies. Veel beter is 8. 0—0. Na 8...., b5 volgt dan 9. Ld3, c4 10. Lc2 en Wit dreigt met e4 en Tel het centrum sterk te bezetten. (G.). 8 b7 — b5 9. d4 X c5 Wit vreest door c5—c4 te veel ingesloten te worden. (G.) 9 L f 8 X c5 10. b2 - b4 L c5 — dó 11. Pc3-e4 Wit wil Pe5 voorkomen, dat bijv. na Lb2 zou kunnen volgen. Na 12. Pe5:, Le5: heeft Zwart dan een vrijer Looperspel. Deze symmetrische variant is in het algemeen veel gevaarlijker dan zij wel schijnt. Veel mooie partijen zijn daaruit reeds voortgekomen, bijv. Rotlevi—Rubinstein (Lodz 1907) en Teichmann—Dus Chotimirski. (Prag 1908). De tekstzet komt evenwel te vroeg, zooals uit het antwoord blijkt. (L.). 11 Ldó —e5! 34. Kh2 — hl f7 —fó 35. Khl —h2 Kg7 —gó 36. T bó — aó Na Tb7 zou Zwart een tempo winnen om tot Kf5 te komen. D d5 — e4 D e4 — d5 D d5 — e4 Remise. Opmerkingen naar Deutsches Wochenschach. 36 37. Ta6 —bó 38. Tb6 — aó DAMEGAMBIET. Zwart: Ed. Lasker. Zwart tracht aldus zijne Pionnen aó en b5 voor den Looper op d3 te beschermen. Na Db3 en a4 zou deze Looper zeer spoedig eene krachtige aanvalsfiguur worden. (G.) 12. Pf3Xe5 Pc6Xe5 13. Pe4-c5! Speelde Wit 13. Pfó: dan heeft Zwart na ...., Dfó: geene ontwikkelingsmoeilijkheden meer. (G.). 13 0 — 0 In verband met de sterke stelling, die het Paard op c5 inneemt, was 13 Pd3 :f beter. Na Dameruil kon dan zoo noodig gespeeld worden Lb7— d5-c4. (G.) Hier zou de eenvoudigste voortzetting, die het manoeuvre van Wit weerlegt zijn: 13...., Pd3:f 14. Pd3:, Lb7 of 14. Dd3:, Dd3: 15. Pd3:, Lb7. Zwart heeft daardoor zijne ontwikkeling een zet vroeger voltooid. Met den tekstzet tracht Zwart remise uit den weg te gaan. (L.). 14. Lel —b2 Dd8-d5 Eene fout, die Zwart een Pion doet verliezen. Veel beter was Pd3: (G.) 15. 16. L d3 X h7f D dl X d5 K g8 X h7 e6Xd5 Nog het beste om Lc8 ten minste in het spel te brengen. (G.). 17. Lb2Xe5 P f6 — e4 18. Pc5-b3 Natuurlijk ontwijkt Wit den ruil der Paarden om geen Loopers van ongelijke kleur over te houden. (G.) 72 18 Tf8 —e8 19. Le5 —g3 Lc8 — eó 20. f2-f3 Pe4-fó 21. Lg3-e5? Nu een blunder van Wit! (G.). Stand na den 21sten zet van Wit. 21 Leó —h3 22. f3 — f4 Het is duidelijk dat 22. Lf6: niet aangaat, daar na...., Lg2: gevolgd door Te3: ook het Paard op b3 wordt aangevalled, terwijl de kwaliteit wordt bedreigd. (G.). 22 Lh3Xg2 23. T hl — gl L g2 — e4 Zwart heeft nu weliswaar zijn Pion terug, maar de witte stelling is toch iets vrijer. (G.) 24. Le5Xfó Er dreigde Ph5 en gó. Na Tg5 volgt Lgó. (G.). 24 g7 X fó 25. K el - d2 T e8 — g8 Natuurlijk bezet Zwart onmiddellijk de g-lijn. 26. Pb3 — c5 Tg8 —gó 27. Kd2-c3 Wit duldt ten onrechte dat Zwart de g-linie bezet; dientengevolge komt later de zwarte Toren tot groote kracht. (O.). Ongetwijfeld is beter de Torens af te ruilen, al wordt daardoor de dubbelpion opgelost. Nu wordt Zwart heer en meester van de g-lijn. (G.). 27 T a8 — g8 | 28. TglXgó Tg8Xgó De zwarte Toren wordt nu plotseling zeer onaangenaam, want Wit kan het binnendringen daarvan over gl of g2 niet verhinderen. Hij had eenvoudig , Paó:, Pc7 en Pb5: moeten spelen om met de Pionnen op den Damevleugel te ageeren. Inplaats daarvan ruilt hij bij den volgenden zet het Paard tegen den Looper. Het is dan ook geen wonder, dat hij nog verliest. In het overblijvende eindspel is de grootere bewegelijkheid van den zwarten Toren veel meer waard dan de witte Pion plus. (L.). 29. T al — a2 Noodig ter voorkoming van Tg2, waardoor de h-pion verloren gaat. (G.). 29 Tgó-gl Stand na den 29sten zet van Zwart. ^^^^^^^^ 30. Pc5Xd4 Na30.Paó: volgt nu.. „Telf 31. Kb3, Tel (31. Kd2, Thl) [31. Kd4, Tc4fl. (G.). 30 d5 X e4 31. Kc3 —d4 fó —f5 32. T a2 — c2 Na 32. Ke5 volgt Kgó en later Tel; na den tekstzet gaat terstond a3 of h2 verloren. (O.). Zelfmoord! Direct winnend is a4!, daar dan na ba4: en Ta4: de Pion aó op den duur Verloren gaat. NeemtZwart niet op a4, dan neemt Wit op b5, waardoor Pion b5 zwak wordt. Wit heeft dan het groote voordeel van een vrijen Pion op de b-lijn, d.i. in het onderhavige geval op eene lijn verwijderd van den zwarten Koning. (G.). 73 32 Tgl —al 33. Tc2 —g2 Na 33. Tc3 volgt... Tdlf en Td3 of wellicht nog sterker eerSt f6. (G.). 33 Tal X a3 34. Tg2-g3 Ta3-b3 35. Kd4 — e5? Wit denkt nog steeds winst te kunnen forceeren. Deze zet legt evenwel den grondslag tot zijn verlies. Kans op remise gaf Kc5. (G.). 35 T b3 X b4 36. Ke5Xf5 T b4 — c4 37. Kf5-f6 Tc4 —c7 38. Tg3 — g7f Kh7— h8 39. T g7 — gl b5 — b4 Het begin van het einde. (G.). 40. Kf6-e5 b4 — b3 41. Tgl — bl Tc7 —b7 42. Ke5 —d4 a6 — a5 43. Kd4 -c3 a5 - a4 44. K c3 - b2 T b7 — c7! 45. Kb2-a3 Tc7 —c4 Uitmuntend. De witte Koning zit aardig opgesloten. (G.). 46. Tbl —gl Wit hoopt zijn tegenstander met gelijke munt te betalen. (G.). 46 K h8 — h7 47. f4 —f5 Kh7 —h6 48. f5 —f6 Khó —h5 49. T gl — g8 T c4 — cl 50. T g8 — b8 K h5 — g4 Een valletje. Speelt Wit Ka4:, dan volgt Talf, Kb3:, Tblf en de witte Toren is verloren, terwijl anders Zwart ongehinderd den b-pion tot Dame promoveert. (G.). 51. h2-h4 Kg4-f3 52. h4 — hS Kf3Xe3 53. Ka3Xa4 Nu trapt Wit toch in de klem, die hij met den 51 sten zet vermeden had. (G.). 53 Tel —alf 54. K a4 — b5 b3 — b2 55. Kb5 —có b2 —blD 56. Tb8 Xbl Tal X bl 57. Kc6-d7 Tbl —hl Zwart geeft blijk dat hij den witten vrijpion niet is vergeten en Wit geeft op. (G.). Opmerkingen: G. = H. Gouwentak; O. == Mr. G. C. A. Oskam; L. = Lasker. VIERPAARDSPEL. Wit: D. Janowski. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl—f3 Pb8 — có 3. Pbl —c3 Pg8 —fó 4. L f 1 - b5 L f8 — b4 5. 0 — 0 0-0 6. d2 — d3 d7 — d6 7. Pc3-e2 Pc6 —e7 8. Pc2-g3 Pe7-gó 9. d3 — d4 Het zij voldoende aangaande de opening te verwijzen naar de partijen Janowski-Yates, Janowski Geus in dezen wedstrijd gespeeld en in herinnering te brengen de partij JanowskiSchlechter uit het meestertournooi te Cambridge-Springs (1904). In deze-laatste geschiedde: 8. Pg3, c6 9. La4, Pg6 10. d4, d5 11. ed5:, e4 12. Pe5, cd5: 13. f4, ef3: 14. Pf3:, Ld6 15. Phl,Pe4 16. Lb3, Le6 17. Pf2, Pf2: 18. Tf2: met beter spel voor Wit. Zwart 10. Lb5 —a4 11. c2 - c3 12. h2 — h3 13. D dl X f3 14. Lel - g5 In aanmerking al behoudt Wit de4: 16. Pe4:, 18. Df6:, Dfó: 19. R. J. Loman. c7 — c6 L c8 — g4 L b4 — a5 Lg4Xf3 dó —d5 - h7 — hó komt ook 14...., ed4:, eveneens na 15. cd4:, Dd4: 17. Pf6:f, gfó: Lf6: de betere stelling. 15. Lg5Xf6 Dd8Xf6 16. Df3Xf6 g7Xf6 17. Pg3 — h5 Deze voortzetting brengt Wit voordeel, omdat 22. Pc5 mogelijk is; een andere wijze om ditzelfde resultaat te bereiken is: 17. de5:, fe5: 18. ed5:, cd5: 19. Tadl,Pf4 20. Pf5, Kh7 21.Lc2. 17 e5 X d4 18. c3 X d4 d5 X e4 74 19. Ph5Xf6f Kg8 — g7 20. Pf6Xe4 Ta8 —d8 21. Tal - dl Pg6 — f4 Op dezen zet zal Zwart zijn verwachtingen hebben gebouwd. Hij zou ook inderdaad het evenwicht hebben hersteld, indien niet door Pc5 een nieuw gewicht op de schaal had kunnen worden geworpen. 22. 23. 24. 25. 26. 27. P e4 — c5 P c5 — b7 P b7 X a5 Kgl - hl T f 1 — el Tdl -i- cl b7 - b5 b5Xa4 P f4 — e2f P e2 X d4 f7 —f5 Stand na den 27sten zet van Wit. 27 T f8 - f6 27...., Tfe8 kan de partij niet redden; er volgt: 28. Te8:, Te8: 29. Tc4 (..., Telf 30. Kh2, Tdl 31. Pc6: Pc6: 32. Tc6:, Td2 33. Tc7f). 28. T el — e7f T f6 — f7 29. T e7 — e5 T d8 — d6 T f7 - f6 T f6 - e6 T e6 X e5 T e5 X a5 30. f2 — f4 31. Tel — c4 32. Tc4Xd4 33. T d4 X d6 34. T dó X c6 Het resultaat der interessante schermutselingen is, dat Wit een gewonnen eindspel heeft; hier kan dus worden volstaan met de opmerking, die Duitsche annotatoren in dergelijke gevallen plegen te bezigen: „der Rest ist Sache der Technik", die, kunnen we erbij voegen, hier „tadellos funktioniert." 34 T a5 — b5 35. Tc6 — c7f Kg7 —gó 36. T c7 X a7 T b5 — b4 37. g2 - g3 hó — h5 38. h3-h4 Kgó-f6 39. a2 — a3 T b4 X b2 40. Ta7 - aóf Kfó —e7 41. Taó - a5 K e7 — eó 42. T a5 X a4 T b2 — a2 43. Khl —gl Keó —fó 44. Ta4 —aóf Kfó —g7 45. Kgl - fl Kg7 —f7 46. a3 — a4 K f 7 — e7 47. T a6 — hó T a2 X a4 48. K f 1 — g2 T a4 — a5 49. Th6Xh5 Ke7 — eó 50. Th5 —hóf Keó —d5 51. T hó — f6 T a5 — a2f 52. Kg2 —h3 Kd5 —e4 53. h4 - h5 T a2 — al 54. Kh3 —h4 Tal—gl 55. T f6 — b6 Opgegeven. Opmerkingen van G. S. Fontein. SKANDINAVISCHE OPENING. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2 —e4 d7 — d5 2. e4 X d5 D d8 X d5 3. P bl — c3 D d5 — a5 4. d2 — d4 e7 — e5 Deze zet dateert uit den match Anderssen—Morphy. Mogelijke voortzettingen zijn bijv.: l. 5. De2, Pc6 6. de5:, a6 7. Lf4, Lb4 8. De3, Pge7 9. Lc4, Pf5 10. Dd3,Pe5: Zwart: J. Mieses. II? 5. Dh5, Pc6 6. Lb5, Ld7 7. Lc6:, Lc6: 8. d5, Lb4 9. Ld2, Ld5:10. De5:f, Pge7. III. 5. de5:, Lb4! 6. Ld2, De5:f 7. Le2,'Lg4. 5. Pgl -f3 Pb8 — có Beter was 5...., Lg4. Door de nu volgende foutieve combinatie verliest Zwart eene figuur tegen een Pion. 75 6. d4 —d5 Lf8-b4 ..., Pd8 was toch beter. 7. d5 X có L b4 X c3f 8. b2 X c3 D a5 X c3f 9. L cl - d2 D c3 X có 10. Pf3X e5 Dcó—eó 11. Ddl — e2 Pg8 —e7 12. Pe5-f3 Deó-gó 13. Ld2 —b4 Lc8 —eó 14. -De2-b5f Het begin van eene slechte combinatie waardoor Wit de gewonnen figuur weer verliest. 14. 0—0—0 was zeer sterk. 14. .... . c7 —có 15. Db5 —g5 Een zeer slechte zet. 15 Dgó — e4f 16. Lfl— e2 De4Xb4f 17. Pf3-d2 0-0-0 Thans moet de partij voor Wit van een leien dakje verloren gaan. Stand na den 20sten zet van Zwart. 18. Tal —bl 19. 0—0 20. Dg5Xe7 D b4 — d4 Dd4Xd2 T d8 — d7 (Zie diagram). 21. De7 — c5 Hier mist Wit het juiste moment om de partij op te geven. Er was geen reden om te vermoeden, dat Mieses nu ook weer een domheid zou begaan als contraprestatie. 21 22. Dc5Xa7 Elk gevaar wordt zworen. 23. Da7 — e3 24. T bi — bó 25. h2 —h3 26. Tfl—bl 27. f2Xe3 28. Kgl -f2 29. K f 2 - g3 30. TbóXbl Opgegeven. Op een wedstrijd tusschen zoo bekende spelers behoort deze partij niet thuis. Opmerkingen van Dr. J. J. R. Moquette. D d2 X e2 D e2 — aó hierdoor be- T h8 — d8 D aó — c4 D c4 — d4 D d4 X e3 Td7 —dlf T d8 — d2f Tdl Xbl T d2 X c2 FROMSOPENING. Wit: F. Englund. Zwart: Dr. A. Q. Olland. 1. f2 — f4 d7 — d5 Deze afruil is niet goed; evenwel 2. e2 e3 P g8 f 6 | v°lgt na 8 0—0 9. Pg4 met een 3 Lfl e2 goeden aanval. Moet Lg4 verhinderen en e6 uitlok- 9. f 4 X e5 P f 6 — e4 ken, tengevolge waarvan Lc8 ingesloten In aanmerking komt Pg8 benevens wordt. Pe7. 3 e7-e6 l0- 0-0 a7 - aó 4 p gi f3 K7 D5 Rochade was beter. 5!Pf3-e5 Lc8 -b7 11. Ddl —h5 6. b2 — b3 L f 8 — d6 (Zie diagram). 7. Lel —b2 Pb8 —d7 11 g7 — gó 8. L e2 — b5 L d6 X e5 Na 11...0-0 volgt 12. Ld7:, Dd7: 76 Stand na den llden zet van Wit. Dit kost eene figuur. Betrekkelijk beter was 16.... f5 17. ef6:, Pf7 18. d4, Tc8. 13. d3, Pc5 14. Pd2 of Tf3 met zeer sterken aanval. 12. Dh5 —f3 Th8-f8 Of 12...., Pg5 13. Df4, ab5: 14. h4, Ph3f 15. gh3:, 0-0 16. d3. enz. 13. Lb2-a3 c7 —c5 Zwart heeft nauwelijks een beteren zet. Na 13 ab5: volét 14. LfR: Pg5 15. Df4, Kf8: 16. h4 en Wit wint 13...., Pg5 is niet goed wegens . 14 Ld7:+ benevens 15. Df4 en 13... Pc5 gaat niet wegens 14. Ld7:+bene vens 15. d4. 14. Lb5Xd7f Ke8Xd7 Of 14...., Dd7: 15. d3, Pg5 16. Dfó, hó 17. Dg7,f5 18.Dgó:f, Df7 19.Dh6:, Ph7 20. Pd2 enz. 15. d2 — d3 16. Df3 — f4 P e4 — g5 h7 —h5 17. h2 - h4 18. Df4 — h6 19. Dh6Xh7 \ 20. Pbl — d2 Tf7: gaat niet we 20 21. Pd2 —f3 22. Tfl — f2 Er dreigde Lel. 23. Tal—el 24. Dh7 —g7 Zwart heeft geen 25. La3 —cl 26. Dg7 —f6 27. Lel-f4 28. Pf3 —h2 29. Dfó —e7 Dreigt Dd6f. 29 30. Lf4 —g5 31. Tfl - f4 Ook Lfó is goed. 31 32. Dc7-d6f 33. Ph2 —f3 34. Tf4 - h4 Eene laatste poging. 35. K gl - hl 36. T h4 X h8 Opmerkingen van F Pg5-h7 D d8' X h4 K d7 — c6 gens De lj-. D h4 — g5 D g5 X e3f D e3 — f 4 Tf8 — h8 Ta8 — f8 verdediging meer. D f 4 — g3 h5 —h4 Dg3-g4 D g4 — h5 L b7 — c8 f7 - f5 T f 8 — e8 K c6 — b7 h4 —h3 h3 — h2f D h5 X g5 opgegevep. Englund. SPAANSCHE OPENING. t 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wit: -e4 -f3 -b5 -c3 -d3 -g5 P c3 — d5 c2 —c3 d3Xe4 e2 Pgl Lfl Pbl d2 Lel K. Geus. e7 —e5 P b8 — c6 f7 — f5 L f 8 — c5 P g8 — f 6 d7—d6 L c8 — e6 f5Xe4 Lc5Xf2f Deze zet geeft aanleiding tot een zeer levendig spel. Of hij al of niet correct is, is zeer moeilijk na te gaan. Zwart: G. J. Breijer. 10. K el X f2 P f6 X e4f 11. Kf2 —el Pe4Xg5 12. Pf3Xg5 Dd8Xg5 13. Pd5Xc7f Ke8-e7 14. Pc7Xe6 Wit is bevreesd voor een inval van de zwarte Dame op g2, gesteund door den Lopper en neemt daarom liever den Looper, dan den nog niet in actie zijnden Toren. 14 D g5 X g2 15. Thl —fl Ke7Xe6 77 16. Ddl —b3f d6 —d5 17. Tal-dl De betere ontwikkeling van Wit weegt ongetwijfeld op tegen het Pionnenvoordeel van Zwart. 17 D g2 — e4f 18. Lb5 —e2 Met de bedoeling later naarg4 te gaan. 18 T h8 - f8 19. Tfl—gl Pc6-e7 20. Db3Xb7 Tf8 —b8 21. Db7 — a6f Tb8 —b6 22. Da6 —a3 D e4 — h4f 23. T gl — g3 D h4 x h2 24. L e2 - g4f P e7 — f5 25. Lg4Xf5t Ke6Xf5 26. c3 - c4 Hiermede had Wit de partij kunnen winnen. Er dreigt nu Df3f enz. (Zie diagram). 26 Kf5-e6 Nog het beste, doch bij goede voortzetting van Wit toch ook tot verlies leidend. 27. c4 X d5f Stand na den 26sten zet van Wit. Winnend was Df3. Zwart kan nu een veiliger plaats opzoeken. 27 K eó — f7 28. Tdl - d2 Hierdoor verliest Wit de partij. Met Td3 had hij minstens remise bereikt. 28 Dh2 —hlf 29. K el — e2 T bó — f6 Dreigt 30... Dflf 31. Ke3, Del. 30. T d2 - dl D hl — h2f Opgegeven. Opmerkingen naar Nieuwe Rotterdamsche Courant. TIENDE RONDE. 4 Augustus 1913. WEENER OPENING. Wit: A. Aljechin. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pbl — c3 Lf8 — c5 3. Pgl —f3 d7 —dó 4. Pc3 —a4 Pb8—có 5. Lfl —b5 Lc5 —bó Anders krijgt Zwart door afruil op c5 en c6 een triple-pion. 6. Pa4Xb6 7. d2 — d4 8. Ddl Xd4 Beter was 8. gen 9. Lg5, Ld7 10. Lc6 Dfó: 12. gfó:, Pd2 enz. a7X b6 e5Xd4 £7 — f6 Pfó waarop kan vol- Lc6: ll.Lfó:, Zwart: W. A. T. Schelfhout. 9. 0-0 L c8 — eó 10. Dd4 —c3 Pg8 —e7 11. Pf3 —d4 Leó —d7 12. Lb5 —c4 Pc6Xd4 13. Dc3X d4 Dd8 —c8 14. D d4 — c3 L d7 - eó Zwart moet een offer brengen, als hij zijne ontwikkeling wil voltooien. 15. Lc4Xeó Dc8Xe6 Dc3Xc7 Ta8 —c8 D c7 X b7 T c8 X c2 16. 17. 18. D b7 X bó 19. Lel -f4 0 — 0 P e7 - gó 78 20. T al — cl 21. Lf4Xcl 22. Db6Xd6 Zwart heeft minder zonder ernstigen aanval. Tc2Xcl D e6 X e4 Pg6 — h4 nu twee vrijpionnen eenig spoor van een Stand na den 37sten zet van Zwart. 23. f2 —f3 De4—e2 24. D dó — d5f K g8 — h.8 25. D d5 — d2 D e2 — aó 26. b2 — b4 h7 — hó 27. Dd2-d4 Ph4 —g6 28. D d4 — e4 f6— f5 29. D e4 — d4 K h8 — h7 Na 29..., Da2: volgt 30. Lb2 en Tal 30. Lel — b2 Tf8 —f7 31. Dd4-d5 Tf7-e7 32. b4 - b5 D a6 — a5 33. Lb2 —d4 Dit is niet goed, zooals dadelijk blijkt. Beter was Dc4 met de dreiging Lc3, a4 en a5. 33. 34v 35. 36. 37. In D d5 — c5 D c5 — c3 KglXfl Kfl —f2 deze stelling D a5 — d2 Te7— el Tel X flf D d2 — dlf P gó - f 4 werd de partij af¬ gebroken. Velen meenden, dat Aljechin zou verliezen. Allereerst dreigt 38..., De2f 39. Kg3, Ph5f 40. Kh3, Pf4f met remisestand. (Zie diagram). 38. h2 - h3 P f 4 — e2 39. Dc3 —al DdlXd4f 40. DalXd4 Pe2Xd4 41. b5 — bó K h7 — gó 42. Kf2 —e3 Pd4 —có 43. Ke3 —d3 Kgó —f6 44. Kd3 —c4 Kfó —e6 45. Kc4 — b5 Keó — d6 46. a2 — a4 P c6 — d4f 47. K b5 — aó K dó — c5 De onjuiste zet, die den witten Koning toelaat c7 te bereiken. Na 47 , Kd7 48. Kb7, Pc6 49. Ka8, Kc8 50. a5, Pb8 enz. zou het spel remise blijven. P d4 — có P có — b4 P b4 - aóf K c5 — b4 P aó X b8 K b4 X a4 Opgegeven. zijn Koning te laat. ar Deutsches Wo- 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. K aó — b7 K b7 — c7 bó — b7 K c7 — c8 b7 — b8D K c8 X b8 Kb8 —c7 Zwart komt met Opmerkingen n; chenschach. SPAANSCHE OPENING. Wit: Dr. A. Q. Olland. Zwart: K. Geus. 1. e2 t~ e4 2. Pgl-f3 3. Lfl —b5 4. Lb5-a4 e7 — e5 Pb8 —có a7 — aó Pg8-f6 In de Nov.-aflevering van de Deutsche Schachzeitung breekt F. Pesitz een lans voor 4... b7—b5. „Reeds sinds 1561", zegt .Pesitz, „is de Spaansche partij békend en heden nog geldt zij als een der sterkste aanvalsspelen. De uitvinder Ruy Lopez hield zelf de opening voor zoo sterk, dat volgens zijn meening Wit minstens een Pion moest winnen." Het voordeel van den Looperzet (3. Lb5) bestaat o.a. hierin, dat door de binding van het Paard op có Wit in het bezit van het punt d4 komt." Pesitz meent, dat door 4... b5 Zwart op radicale wijze dit kwaad kan bezweren, bijv. 5. Lb3, Pfó 6. Pg5, d5 7. ed5:, Pd4! 8. d6, Pb3:9. dc7:, Dd510.ab3:, 79 Dg2: 11. Df3, Df3: 12. Pf3:, Lb7 13. Ke2, e4 14. Pd4, Lc5! 15. Pb5:, Kd7! 16. Pc3, e3 17. Tdl!, ef2: 18. d4,Ld6 19. Kf2:, Pg4f en Zwart staat veel beter. Behalve 6. Pg5 komen ook 6. d4, 6. Pc3, 6. De2, 6. 0—0 en nog andere zetten in aanmerking. Voor een aantal jaren heeft Schlechter reeds gepoogd 4.. , b5 in te voeren. Toen bleek de zet niet betrouwbaar. Of Pesitz beter zal slagen, moet de toekomst leeren. (U. D.). 5. 0 — 0 Pf6Xe4 6. d2 — d.4 b7 — b5 7. La4 —b3 d7 — d5 8. d4 X e5 L c8 — eó 9. c2 — c3 L f8 — e7 Ongetwijfeld sterker dan Lc5, waarop Wit zeer sterk 10. Dd3 kan spelen (Olland-Spielmann, Stockholm 1912 en Utrecht-Genève, 1913). (U. D.). 10. Lel — e3 0 — 0 U. Ddl - d3 Kg8 —h8 In de partij Olland-Lasker (4e ronde), die tot nu toe aan deze gelijk is, speelde Lasker hier . . ., Pa5, waarop volgde 12. Pbd2, Pb3: 13. ab3:. Te Kolsté speelde in de 10e ronde tegen Loman 11..., Pc5. (D. W.). Een zonderlinge en zwakke zet. Na 11..., Pa5! 12. Pbd2 (beter is waarschijnlijk 12. De2) c5! 13. De2! heeft Zwart een goed spel. Na 11..., Pa5, 12. Pbd2, Pb3: 13. ab3: Pd2: 14. Dd2: c5, 15. b4, schijnt Zwart door 15 .. d5—d4 (aangegeven door den heer Schelfhout) geen geheel bevredigend spel te erlangen, bijv. 16. cd4: cb4: 17. Tfdl, Dd5! 18. Pel, Lf5, 19.Tdcl, a5, 20. Tc7 enz. en Wit heeft het beste spel. (U. D.). 12. T f 1 - dl P e4 — g5 Om na 13. Ld5: metPf3:f 14. Lf3:, Pe5: te antwoorden. (D. W.). 13. Pf3Xg5 Le7Xg5 14. f2 —f4 Lg5 —e7 15. Pbl - d2 Wit kon natuurlijk den d-pion veroveren, maar na 15. Ld5: Ld5: 16. Dd5: Dd5: 17. Td5: Td8, 18. Td8: Td8: 19. Pd2, Td3 zou het Wit nog zeer veel moeite kosten de partij te winnen. Wit speelt daarom eerst op positie-versterking. (U. D.). 15 D d8 — d7 16. P d2 - e4 T a8 — d8 17. Pe4 — c5 Le7Xc5 18. Le3Xc5 Tf8 —e8 19. a2 — a4 Wit heeft nu niet alleen het centrum bezet, maar ook op den Dame-vleugel een mooi operatie-terrein. (U. D.). 19 P c6 — e7 20. a4 X b5 a6 X b5 Op 20. ..Db5: zou volgen 21. Db5: ab5: 22. Ta7, Td7, 23. Tb7, c6,24. Tb6, Tc8, 25. Tal gevolgd door Ta6. (U. D.). 21. Lc5Xe7 T e8 X e7 22. Lb3Xd5 Stand na den 22sten zet van Wit. 22 D d7 — e8 Zwart heeft niets beters. De Looper kan niet genomen worden wegens de matdreiging 22 ..., Ld5 : 23. Dd5: Dd5: 24. Td5:, Td5: 25. Ta8f enz. Na c7—c6 volgt 23. Le6:enh7—h6 kan evenmin wegens 23. Le6:, Dd3: 24. Td3:, Td3: 25. Ta8f en 26. Lf5f. (D. W.). 23. Dd3 —f3 Stond Wit dit veld niet beschikbaar, dan zou de combinatie 22. Ld5: enz. niet gedeugd hebben, daar na Zwart's volgenden zet zoowel de Looper op c6 als de Toren op dl, gedekt moet zijn. (U. D.). 23 T e7 — d7 24. Ld5-c6! Td7Xdlf 25. TalXdl De8-e7 80 Natuurlijk niet Tdl :f, 26. Ddl:, Dcó: wegens 27. Dd8f. 26. TdlXd8f De7Xd8 27. L c6 X b5 g7 - gó Om den Koning lucht te verschaffen en daardoor de Dame vrijheid van beweging te geven, immers na den tekstzet dreigt geen mat meer door Da8. 28. D f3 — d3 D d8 — b8 29. b2 — b4 Zwart dreigde met 29..., c6 en 30... Db2: 29 D b8 — a7f 30. D d3 — d4 D a7 — alf 31. K gl — f2 K h8 — g7 32. Lb5-c4 Leó —f5 33. e5 — eóf f7 —f6 34. eó- e7 Dal — b2f 35. L c4 — e2 Opgegeven. Opmerkingen: D. W. = Deutsches Wochenschach; U. D. = Utrechtsche Dagblad. MIDDENGAMBIET. Wit: J. Mieses. % e2 — e4 e7 — e5 2. d2 — d4 e5 X d4 3. D dl X d4 P b8 — có 4. Dd4— e3 Pg8-fó 5. Pbl — c3 Lf8—b4 6. Lel — d2 d7—dó 7. f2 —f4 Deze zet is misschien niet correct, maar brengt leven in 't spel. 7 L b4 — c5 8. De3 —g3 Wit heeft geen beter veld voor de Dame. 8 P f 6 — h5 Na De7 kan Wit den g-pion niet slaan, maar krijgt na de lange rochade een goed spel. S'i 8. Dg3 — f3 Ph5-f6 9. Lfl —c4 Lc8 —g4 10. Df3-g3 Dd8 — e7 11. Kei —fl! Een origineele en sterke zet. 12 0 — 0 — 0 13. Tal —el Lg4 — eó 14. Pc3 —d5! De tekstzet geeft aanleiding tot een zeer sterken aanval. 15 De7 —f8 16. b2 - b4 L c5 — b6 Het aannemen van het Pionoffer zou een hevigen aanval tengevolge hebben; na Lb4:, volgt Db3. 16. a2 — a4 L b6 X gl 17. Kfl X gl Pcó — e7 Zwart: F. Englund. 11. Dg3-d3 Pf6Xd5 Eene bedenkelijke fout Ped5: had moeten gebeuren. 19. e4 X d5 Stand na den 19den zet van Wit. 19. K c8 — b8 Zwart schikt zich in zijn lot en geeft liever eene figuur dan den a-pion op. Na 19..., Lf5 20. De3:, Pg6 21. Da7: is Zwart verloren. 20. d5 X eó dó — d5 21. Lc4-a2 Lb3 was beter geweest, zooals later blijkt. 21 f7Xeó 22. T el X eó D f8 — f7 23. Te6 —e5 Df7 —fó 24. g2 — g3 P e7 - có 25. Te5 —el Wit is tot dezen terugtocht gedwongen, wegens de dreiging Dalf. 81 25 P c6 X b4 26. L d2 X b4 D f 6 - bóf 27. Kgl —g2 Db6Xb4 28. Dd3 —b5 D b4 — c3 29. La2 —b3 a7 — aó 30. D b5 — d3 D c3 — a5 Zwart verwacht nog een „wonder." 31. Tel — e5 c7 — có SPAANSCHE Wit: R. J. Loman. 1. e2 — e4 e7 — e5 | 2. Pgl —f3 Pb8 —có 3. Lfl - b5 a7 —aó 4. Lb5—a4 Pg8 - f6 5. 0-0 P f 6 X e4 6. d2 -d4 b7 — b5 7. La4 — b3 d7 - d5 8. d4Xe5 Lc8-eó 9. c2 — c3 L f 8 — e7 Deze voortzetting — in plaats van Lc5 — is in den laatsten tijd weer op I den voorgrond getreden, daar eene nieuwe, voorZwart gunstig verklaarde, variant is ontdekt, de z.g. Breslauer (10. Te 1, 0—0 11. Pd4, Pe5: 13. f3, Ld6.). Dr. Olland heeft op 10. Le3 de aan- I dacht gevestigd en dien zet in praktijk gebracht en Loman volgt hem in deze partij na. Hun, die dieper in het wezen dezer opening willen doordringen, zij eene studie der partij Olland—Geus en bovenal van die tusschen Olland en Ed. Lasker aanbevolen. Wat de partij zelve betreft, ze geeft er een goed beeld van, welke de voordeden zijn, die in de witte stelling liggen opgesloten, doch verliest veel aan waarde, omdat door een ongelukkig abuis de finale uitwerking ons wordt onthouden. 10. L cl - e3 0-0 11. Ddl - d3 Pe4 —c5 12. L e3 X c5 L e7 X c5 13. Pbl —d2 Tf8-e8 13..., d4 is niet goed wegens 14. Le6: fe6: 15. Pe4 etc. 14. Tfl - el Pcó — e7 15. Pf3-d4 Dd8-d7 16. Pd2-f3 Op f4 volgt Lb6. 32. Thl — el 33. Te5 —e7 34. D d3 — d4 35. D d4 X g7 Het „wonder' 35 Remise. Opmerkingen Schack. OPENING. Td8 h7 Th8 d7 h6 d8 is gekomen! D a5 X el naar Tidskrift för Zwart: J. W. te Kolsté. 16 T a8 — d8 17. a2 - a4 c7 — c6 18. a4 X b5 aó X b5 19. L b3 — c2 g7 - gó 20. P d4 X eó Beter is terstond Ta6. 20 D d7 X eó 21. b2—b4 Lc5 —b6 22. T al — aó T d8 - b8 23. Pf3-d4 Lb6Xd4 24. c3 X d4 T b8 — a8 25. Tel —al Ta8Xa6 26. TalXaó De6 —g4 27. Dd3 —d2 Kg8 —g7 28. h2 — h3 Dg4 — d7 29. Dd2 —g5 Dd7 —eó 30. g2 - g4 h7 — hó 31. Dg5 — e3 hó —h5 Een zeer gewaagde voortzetting. 32. Lc2 —dl Wit had hier 32. gh5: moeten spelen ; op 32...., Th8 volgt 33. hgó:, Th3: 34. Dg5, Pg6: 35. Lg6:, (fgó: Ta7f) op 32...., gh5: 33. Dg5f, Pg6 34. Lf5. 32 T f8 - h8 Stand na den 32sten zet van Zwart. ^^^^^^^^ 6 82 Als 33e zet van Wit geven de officiëele notaties Dg5 aan, waarna de partij door Zwart wegens tijdsoverschrijding werd opgeëischt. Het scheidsgerecht besliste, dat deze inderdaad aanwezig was. Wijl de tijd dus reeds moet zijn I overschreden, toen Wit zijn 33sten zet speelde — immers niet aan den zet zijnde, kan men ook niet den tijd overschrijden — zal deze zet als ongeldig moeten worden beschouwd. Opmerkingen van G. S. Fontein. VIERPAARDSPEL. Wit: Ed. Lasker. 1. e2 —e4 e7 — e5 2. P gl - f 3 P b8 — có 3. Pbl—c3 Pg8—f6 4. Lfl - b5 Lf8—b4 5. 0-0 0 — 0 6. d2 — d3 d7 - d6 7. L cl — g5 L b4 X c3 8. b2 X c3 h7 — h6 9. L g5 — h4 D d8 - e7 10. Ddl —d2 Wanneer Wit met remise tevreden is, kan hij natuurlijk 10. Lc6: spelen. Er zijn dan Loopers van ongelijke kleur. 10 Pc6 —d8 11. d3 —d4 Lc8 —g4 12. Dd2 — e3 L g4 X f 3 13. De3 X f3 Pd8- eó Het zou voor Zwart gevaarlijk zijn op Pionnenwinst te spelen. Na 13..., g5 volgt 14. Lg3, ed4: 15. Tael!, dc3: 16. e5. D e7 X f 6 g7Xfó 16. Lb5 —c4 e5Xd4 17. Lc4Xeó f7Xe6 18. c3 X d4 T a8 - c8 Gelukt het Zwart op den Damevleugel eene lijn voor den Toren te openen dan staat hij beter, wijl de witte Pionnen op dien vleugel zwak zijn. 19. Tal - bl b7 —bó 20. Tfl-dl Tf8 —d8 . (Zie diagram). 21. Tbl - b3 Hier had beslist d5 moeten gespeeld worden. Wit behield dan meer terrein en daarmede het iets betere spel. De tekstzet geeft Zwart de zoo zeer verlangde gelegenheid den Pionnenketen uit elkaar te rukken en met de Torens in het witte spel te dringen. Zwart: D. Janowski. Stand na den 20en zet van Zwart. 14. Lh4Xfó 15. Df3Xfó 21 dó —d5 22. T b3 — g3f K g8 — f 7 23. e4 X d5 T d8 X d5 24. Tg3 —a3 a7 — a5 25. f2 - f4 Een fout door tijdnood. Om geen last te hebben van matdreigingen was h3. aan te bevelen. Ook Tld3 kon gespeeld worden om c5 met Tac3 te beantwoorden. 25 c7 — c5 26. Ta3-c3 Tc8 —d8 27. Tdl —bl Td5Xd4 28. Tbl X bó Td4X f4 29. h2 - h3 T d8 - d2 30. Tbó — b5 Tf4 — f2 31. Tc3 - g3 f6— f5 32. c2 —c4 f5 —f4 33. Tg3 —g4 hó — h5 34. Tg4 —g5 Td2Xa2 35. h3 — h4 Er dreigde mat in weinig zetten door Tfc2. Nu evenwel krijgt Wit de verloren Pionnen weer terug. 35 Tf2 —b2 Na..., Tfc2 zou nu 36. Tb7f, Kfó 83 37. Tb8 volgen, waarna de f-pion door Tf8f dreigt verloren te gaan. 36. T b5 X b2 T a2 X b2 37. Tg5Xh5 Eene onbegrijpelijke fout. 37. Tc5: had remise gegeven bijv. 37. Tc5:, Kfó 38. Ta5:, e5 39. Ta8!, Kf5 (39. ., e4? 40. Ta5f) 40. Tc8!, Ke4 41. c5, Ke3 42. có, e4 43. Th8, Tc2 44. Th5:, Tcó: 45. Th8, Tclf 46. Kh2, Kf2 47. Tf8 enz. 37 a5 — a4 38. T h5 X c5 a4 — a3 Opgegeven. Opmerkingen van Ed.. Lasker. SPAANSCHE OPENING. Wit: F. D. Yates. 1. e2 —e4 e7 - e5 2. Pgl—f3 Pb8 —c6 3. Lfl—b5 a7 —a6 4. Lb5 —a4 Pg8 —e7 Een door Steinitz herhaaldelijk in practijk gebrachte zet, welken zijne tegenstanders gewoonlijk met d4 beantwoordden. (Vergelijk hierover Bachmann's boek over Steinitz: dl. I. tournooi te Weenen 1873, dl. II. tournooi te Weenen 1882, matches met Martinez en Mackenzie 1882). Het systeem, dat Yates in deze partij kiest, is zeker niet het juiste, zooals uit het vervolg blijkt; het bezwaar is, dat d4 onjuist is, zonder kracht of gevaar hoewel kansrijk (zie de opmerking bij den óen zet). 5. Pbl —c3 d7 —d6 6. L a4 — b3 Interessant doch gewaagd is 6. d4, b.v. 6. d4, b5 7. Lb3, Pd4:I 8. Pd4:, ed4: 9. Df3, Leó 10. Pe2 (Leó:, feó: Pe2, e5), Lb3: 11. ab3:, c5 12. Lg5, fó 13. Ld2, Pcó 14. Pf4 etc. P e7 — g6 L f 8 — e7 P c6 — a5 P a5 X b3 0 — 0 T f 8 - e8 Zwart kon in afwachting van Wit's tegenspel terstond Leó spelen; 11..., f5 12. ef5:, Lf5: 13. Pe7:f, De7: 14. Lg5, Dd7 15. Ph4, Tae8 laat Wit, al behoudt Zwart de betere stelling, te veel remisekansen. 6 7. d2 - d3 8. Lel —e3 9. Ddl —e2 10. a2 X b3 11. Pc3-d5 12. h2 - h3 13. Pd5Xe7f 14. g2 - g4 L c8 - eó D d8 X e7 D e7 — d7 Zwart: A. Speyer Beter is terstond d5 te spelen, daar dan Pd2 niet mogelijk is. 15. c2 — c4 Wit bereikt hiermee zijn doel — vertraging van den opmarsch van Zwart's centrum — doch ten koste van te groote verzwakking der Damevleugel-pionnen en van 't veld d3. Aanbeveling verdient: 15. Pd2, d5 16. Pfl, de4: 17. de4:, Dcó 18.f3(Pf4 19. Df2, Db5 20. Lf4: ef4: 21. De2, Dcó 22. Kf2.). 15 c7 - có 16. Pf3 —d2 dó — d5 17. Pd2-fl Stand na den 17den zet van Wit. . I ■ i I i 17 Dd7 —e7 Hier zij gewezen op de kansrijke voortzetting: 17 . , Pf4 18. Lf4:, ef4: 19. Df3, (19. f3, f5 20. gf5:, Lf5:, dreigende Te6), de4: 20. de4:, f5 etc. 18. P f 1 - g3 T a8 — d8 Een andere kansrijke voortzetting is: 18...., Db4f, b.v. 19. Dd2, Dd2:f (Db3:? Ta3) 20. Ld2:. de4: 21. de4:, Tad8 22. Ke2, Pf4f 23. Lf4:, ef4: 24. Ph5, f3f. 84 19. O —'O D e7 — h.4 20. Kgl — h2 Le6- c8 Zwart had m.i. beter gedaan 20..., Pf4 te spelen, bijv. 21. Lf4:, ef4: 22. Ph5, de4: 23. de4:, f5 24. ef5:, (Pf4:, fg4:) Lf5: enz. Bij de tekstvoortzetting zijn Wit's tegenkansen veel groote r. 21. De2 —f3 d5Xe4 22. d3 X e4 T d8 — d3 23. Pg3 — f5 Lc8Xf5 24. g4 X f5 Stand na den 24sten zet van Wit. 24 D h4 — f4f Op Pf4 volgt Tgl. 25. Le3Xf4 Indien 25. Df4:, dan 25.. ., ef4: 26. fg6:, fe3: 27. gf7:f, Kf7: 28. fe3:f, Keó enz. 25 T d3 X f3 26. Lf4-e3 Pg6 —f4 27. Tfl — dl Wit doet goed den Tf3 opgesloten te houden; het eindspel na Lf4:, fe4: biedt voor hem al zeer weinig kansen. 27 T f 3 X h3f 28. K h.2 - gl T h.3 — h.5 ..., gó, waardoor Zwart zich een belangrijk tempo spaart, komt me voor beter te zijn; ruilt Wit op gó af, dan antwoordt Zwart hgó: en Kg7, en na fó volgt h5 benevens Teó; het eindspel verder na Td7, gf5: is voor Wit verloren. 29. Le3Xf4 Veel lastiger voor Zwart is Td7, al I houdt hij ook in dit geval door gó de i beste stelling. Het na den tekstzet volgende eindspel is zeer interessant en door beide spelers voorbeeldig gevoerd. 29 e5Xf4 " 30. Tdl - d7 f4 — f3 31. Tal —dl h7 —hó 32. Tdl —d3 Te8X e4 33. Td3Xf3 b7-b5 34. T d7 - d8f K g8 — h7 35. T d8 — dó T e4 — g4f 36. Kgl —fl Th5-hlf ; 37. Kfl — e2 Tg4 —e4f 38. Ke2 —d2 b5 X c4 i 39. TdóXcó c4Xb3 40. TcóXaó Te4 —c4! 41. Taó — a7 Op 41. Tb3: wint Zwart door Tf4. 41 Tc4— c2f 42. K d2 — e3 Thl - elf ! 43. Ke3 —d4 Tel — dlf 44. Kd4 —e3 T c2 X b2 j 45. Ta7Xf7 Tb2 —d2 46. f5 —fó Td2 — d3f 47. Ke3 —e2 Tdl - d2f 48. K e2 — el T d3 X f 3 49. Tf7Xg7f Kg8 —h8 50. K el X d2 T f3 X f6 51. Tg7 - g2 Tfó- f3 Den „tyro" wordt de studie van dit i eindspel aanbevolen. 52. Rd2 —cl Kh8 —h7 53. Kcl — b2 hó — h5 i 54. Tg2 —g5 Kh7 —hó 55. T g5 — g8 h5 — h4 i 56. Kb2 — a3 K hó — h5 ; 57. K a3 — b2 h4 — h3 58. T g8 — h8f K h5 — g4 59. T h8 - g8f K g4 — f 4 60. T g8 — f 8f K f 4 - e4 61. Tf8-e8f Ke4—d4 62. T e8 — h8 K d4 — d3 63. K b2 X b3 K d3 — e2f ! 64. Kb3 —c4 Ke2 X f2 I 65. K c4 — d4 K f 2 - g2 66. Kd4 —e4 Kf3 —g3 Opgegeven. Opmerkingen van G. S. Fontein. 85 ELFDE RONDE. 5 Augustus 1913. PHILIDORVERDEDIGING. Wit: A. Speyer. L e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 d7-d6 3. d2 - d4 P g8 - f6 4. Pbl —c3 Of 4. Lc4, Pe5: 5. 0—0, Le7 en na 6. Tel, d5. 4 P b8 - d7 5. Lfl—c4 Lf8 —e7 6. 0-0 Na 6. Lf7:f volgt..., Kf7: 7. Pg5f, Kg8 8. Pe6, De8 9. Pc7:, Dg6 10. Pa8:, Dg2: 11. Tfl, ed4: 12. Dd4:, Pe5 en Zwart wint. (L.). 6 0-0 7. Lel —e3 Hier laat Wit de gelegenheid voorbije gaan zijn spel te consolideeren. Hij had De2 moeten spelen en na c6 8. a4. (L.). 7 c7 — c6 8. d4 X e5 Nu kon op a4 volgen Pe4: en op 8. Lb3 volgt b5. (L.). Met dezen ruil kon Wit wachten, daar hij feitelijk hierdoor zijn positievoordeel in het >centrum prijs geeft zonder eenige compensatie; 8. a4 om b5 te voorkomen was de juiste zet, waarbij Wit het beste spel behoudt. Bij correct spel moet Wit in de Philidorverdediging steeds het beste spel krijgen. (O.). 8 d6 X e5 9. a2 — a3 Veel beter is a4. (O.). 9 b7 — b5 10. Lc4 — b3 Dd8 — c7 11. Pf3 —d2 Wit heeft reeds geen positievoordeel meer. Toch was Pel beter dan de' tekstzet, daar het Paard dan naar d3 kan gaan, (O.). 11 Pd7 — c5 Zwart: A. Aljechin. 12. Tfl - el Lc8 —g4 Zeer fijn verzonnen. Onmiddellijk Leó was slechts wegens 13. Lc5:, Lc5: 14. Le6:, fe6: en Zwart heeft slechte Pionnen. (L.). 13. f2 - f3 14. Ddl - e2 Nu volgt natuurlijk op 14. Lc5:, Lc5:f. (L.). 14 15. De2 —f2 16. Pc3 —e2 17. Lb3Xe6 18. Df2 —g3 Voor de hand lag 18. Pg3. Op 18 , Pd4 kon dan Tacl volgen. De tekstzet is nutteloos. (O.). 18 L e7 — c5 19. Pd2 —fl Dc7 —bó 20. Dg3-f2 Pe6-d4 Stand na den 20sten eet van Zwart. L g4 — eó a7 —a5 P fó — d7 a5 — a4 P c5 X eó 21. Tel —dl Wit meent eene fijne val te zetten, maar Zwart ziet iets verder. 21. Tacl was eenvoudig en goed. (O.). Zeer aardig bedacht, maar Zwart ziet verder en neemt het offer aan. (L.). i\ Pd4Xc2 86 22. Le3Xc5 Pd7Xc5 23. T al — cl P c2 — d4 24. Pe2Xd4 e5 X d4 25. D f2 X d4 T f8 — d8 Wit zou nu door Dc5: een figuur winnen, ware het niet, dat Zwart antwoordde met Dc5:f. Dit schaak had Wit waarschijnlijk bij zijne berekening voorzien. (O.). 26. Dd4-f2 Veel beter was 26 27. Tcl Xdl De pointe der ingeleide combinatie 28. Tdl—cl 29. b2 X a3 30. P f 1 - d2 « 31. Pd2 —c4 26. De3. (O.). Td8Xdl b5 —b4 met den zlsten (L.). b4Xa3 Ta8 —a5 T a5 — b5 D b6 — d8 zet Zwart heeft nu twee vrije lijnen. (L.). 32. Pc4 — e3 Stond de witte Dame thans op e3 dan had Wit nu 32. Pe5 kunnen spelen. 32 P c5 - d3 33. Tel —dl Tb5 —b3 34. Pe3-o4 Dit verliest direct, maar ook andere zetten kunnen Wit niet meer redden. (O J. 34 T b3 — bl 35. T dl Xbl Op i ede ren anderen zet volgt: Tdl: en Dd4f gevolgd door Df24 of Pf2f en wint de Dame. 35. 36. 37. K gl X f2 K f 3 - g3 38. T bl — cl 39. h2 — h4 40. Kf3Xh4 Opgegeven, want Toren. Opmerkingen: L. ■ Amsterdammer). O. = sche Dagblad). P d3 X f2 D d8 - d4f g7-g5 f7 —f5 g5Xh4f D d4 — f 6f Zwart wint den = Loman (Groene = Olland (Utrecht- VIERPAARDSPEL. Wit: D. Janowski. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8- c6 3. Pbl—c3 Pg8 —f6 4. Lfl —b5 Lf8-b4 5. 0 — 0 0-0 6. d2 - d3 d 7 - d6 7. P c3 — e2 P c6 — e7 8. Pe2 —g3 c7 —c6 9. Lb5 —a4 Pe7 —g6 10. d3 — d4 L c8 — e6 11. La4 - b3 Dd8 — c7 12. Lel - g5 Daar Wit op f6 toch niet kan of w ruilen, is de zet zonder doel. Beter was dadelijk Le3 of eerst c2—c3. (W.). 12 d6 - d5 13. e4 X d5 c6 X d5 14. d4Xe5 Pfó —e4 Pe5: zou Zwart het veel mindere spel geven; daarenboven zou later de geïsoleerde d-pion toch verloren gaan. (F.) 15. Lg5—e3 Pg6Xe5 Zwart: F. D. Yates. 16. P.f3Xe5 Pe4X g3 17. b2Xg3 Dc7Xe5 18. Le3 —d4 De5 — g5 19. f2 —f4 Dg5 —g6 Na 19 Dg3: volgt f4—f5. (W.). Stand na den 19den zet van Zwart. lÉlf M^lll B lil 20. D dl — f3 Eerst had c2—c3 moeren gebeuren om het veld el voor den Toren vrij 87 te maken. Nu krijgt Zwart de betere stelling. (W.) De combinatie is goed genoeg, alleen had c3 moeten voorafgaan. De stijfhoofdigheid van Janowski om den Koningslooper niet aan te vallen geeft Yates gelegenheid den verloren grond te herwinnen. (F.). 20 L eó — g4 21. Df3 — f2 De d-pion kon veilig genomen worden. (F.). . 21. ..... Ta8 — e8 22. f4 — f5 D gó — h.5 23. L b3 X d5 T e8 — e2 24. D f2 — f4 Tf8 —d8 Om na c2—c4 met Ldó te vervolgen. (W.). 25. L d5 — f 3 L g4 X f 3 26. Tfl X f3 Te3X c2 Dreigt Td4: en Lc5. 27. Tal — dl Lb4 — c5 Van den misplaatsten Looper wordt nu een nuttig gebruik gemaakt. (F.) 28. g3 — g4 D b.5 — h4 29. Tf3 —d3 Td8Xd4 30. T d3 X d4 D h4 — d8 31. Kgl - fl Lc5 32. TdlXd4 Dd8 33. Df4 —e4 Janowski vervolgde aldus omdat de Toren tegelijkertijd aangevallen wordt, 33. De5 gevolgd door De7 en Td7 zou sterker zijn geweest. (F.). 33 D e8 - b5f 34. Kfl - gl Tc2 - c8 /\ ut e8 35. g4 - g5 Waarom Wit Pion b2 prijs geeft is niet duidelijk. (W.). 35 D b5 X b2 36. Kgl — b.2 Db2 — f2 37. a2 - a4 g7 - g6 38. f5 —f6 h7— hó 39. Td4 —d7 D f 2 — c5 De eenige zet. Naast andere gevaren dreigde Tf7:. (F.). 40. Td7-d5 Dc5 —c7f 41. Kh2 —h3 h6Xg5 42. Kh3 —g4 Of 42. Tg5:, Dc3f. (W.). 42 Dc7 —cl 43. g2 — g3 T c8 - c4 44. Td5-d4 Tc4Xd4 45. De4Xd4 Del — c8f 46. Kg4-f3 Na 44. Kg5: volgt Df5f en Dh5f. 46 g5 — g4f Wit mag dezen Pion niet nemen, omdat na de Dame-ruil de zwarte vrijpion wint. (W.). 47. Kf3 —e3 b7 — b6 Df5 benevens Df3 was ook mogelijk. (W.). 48. K e3 — d2 D c8 — c7 49. D d4 — f2 D c7 - d7f 50. K d2 — c3 D d7 X a4 51. Kc3-b2 Da4 — b4f 52. K b2 — c2 D b4 — c5f Opgegeven. Opmerkingen: W. = Wochenschach; F. = The Field. VIERPAARDSPEL. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8 — có 3. P bl - c3 P g8 - fó 4. Lfl —b5 Lf8 —b4 5. 0 — 0 0-0 6. d2 — d3 d7 — dó 7. Pc3-e2 Gewoonlijk speelt men hier Lg5, hetgeen levendiger spel doet ontstaan dan 7. Pe2. (O.). Zwart: Ed. Lasker. 7 L c8 — g4 Dit is niet goed, daar Zwart den Looper na Pg3 en h3 toch weer terug moet trekken of gedwongen is dien tegen het minder waardevolle Paard af te ruilen. Zwart heeft in deze variant niets beters te doen dan eenvoudig Wit na te spelen. (L.). 8. c2 — c3 L b4 — a5 9. Lb5Xc6 b7Xc6 88 10. Pe2-g3 Hier had Wit door Da4 een Pion kunnen winnen. (O.). 10 L a5 — b6 11. h2 — b.3 Lg4 —c8 12. d3 - d4 e5 X d4 Deze afruil in verband met de beide volgende zetten is geheel verkeerd. Zwart overziet, dat hij bij den 15den zet den e-pion niet nemen mag. In plaats van den tekstzet was La6 en Pd7 aan te bevelen. Tegen hef nadeel van den dubbelpion op c6 wegen de twee Loopers op. (L.). 13. Pf3Xd4 c6-c5 14. Pd4 —f5 Lc8Xf5 15. P g3 X f 5 D d8 — e8 Na ..., Pe4: zou Dg4 volgen. (O.). 16. Tfl —el De8 - e6 17. Ddl —f3 Ta8-e8 Stand na den 17den zet van Zwart. Zwart overziet het antwoord van zijn tegenstander. Hij verkeerde in de meening, dat alleen 18. Dg3 in aanmerking kwam, waarna hij met Df5: 19. ef5:, Tel :f 20. Kh2, Pe4 zou hebben gewonnen. 17.... g6 had moeten geschieden. (L.). 18. L cl — h6 g7 X h.6 19. Df3-g3f Pf6-g4 20. Dg3Xg4f De6-g6 21. Pf5Xh6f Kg8 —h8 22. P h6 - f5 c5 — c4 Nu dreigt Dg4: benevens Tg8. 23. Kgl —fl Tf8-g8 D g6 — e6 T e8 — b8 Tg8-g6 T b8 — e8 D e6 — d7 L b6 — c5~ D d7 — e6 T e8 — g8 Tg6-g5 h7 - h6 K h8 — h7 D e6 — f 6 T g8 — b8 T b8 — e8 24. f2 - f3 25. Dg4-f4 26. T el — e2 27. Tal —dl 28. g2 - g4 29. a2 — a3 30. Te2 —d2 31. h3 - h4 32. h4 - h5 33. Te2 —h2 34. D f4 — g3 35. Dg3 — {4 36. Th2 —g2 37. Df4-d2 38. T dl - el Na 38, f4 volgt.... Tf5: gevolgd door Dh4 bijv. 38. f4, Tf5:39.gf5:, Dh4 40. Th2, Dg3 41. Thl, Df3:f enz. (O.). 38 T e8 — g8 39. Dd2 —d5 Df6-e6 Door het voortdurend heen en weer schuiven met de Torens heeft Wit niets bereikt. Na den Dameruil is het spel voor Zwart nog lang niet zonder kansen. (L.). 40. D d5 X e6 f7 X e6 41. Pf5 —e7 Tg8 —f8 42. Kfl —e2 Tf8 —b8 43. Ke2 —fl Tg5 —g7 Zwart versmaadt remise bouwende op Wit's zwakke b- en f-pionnen. (L.). 44. P e7 - g6 45. Tg2 —d2 46. Kfl - g2 47. Tel —e2 48. Kg2-g3 42. f3 - f4 50. Kg3Xf4 51. Pg6-h4 52. Ph4 —f5 Eene zeer gewaagde onderneming, wijl Wit twee verbonden vrijpionnen heeft. Zwart tracht de Torens te ruilen om dan met den Looper de witte Pionnen op den Damevleugel in den rug aan te vallen. (L.). 53. e4 - e5f K f 6 — e6 54. Pf5Xh6 d5 —d4 55. c3 X d4 T d7 X d4f e6 — e5 c7 — c6 T g7 — b7 K h7 — g7 K g7 - f 6 e5 X f 4f T b8 — d8 T b7 — d7 d6 —d5 89 56. T d2 X d4 T d8 X d4f 57. Te2 —e4 Ke6-d5! De pointe. (L.). Zwart heeft in de laatste acht zetten uitstekend gespeeld en nog winstkansen verkregen. (O.). 58. Te4Xd4f Lc5Xd4 59. P h6 - f 7 L d4 X b2 60. K f4 - e3 Stand na den öOsten zet van Wit. 60 K d5 — e6 Zwart had eerst Lclf moeten spelen. Ook na 60 La3: 61, g5, Lclf 62. Ke2, Lg5: 63. Pg5:, Ke5: zou Zwart niet verloren hebben. (O.). Zwart was eerst voornemens met den Looper op cl schaak te geven en daarna Keó te spelen. Hij vergiste zich evenwel, nadat hij gedurende 20 minuten getracht had, alle gevolgen ie berekenen. Tengevolge daarvan wordt de toestand nu plotseling weer bedenkelijk. Remise kon Zwart in de diagramstelling bereiken door eenvoudig La3: te spelen. Speelt Wit daarna met den gof den h-pion, dan offert Zwart daartegen den Looper na Lclf, de Koning sjaat den e-pion en houdt den overgebleven vrijpion tegen, terwijl de witte Koning de zwarte Pionnen niet kan veroveren. Het manoeuvre 60 , Lclf benevens Keó bood Zwart nog eenige winstkans, daar de Looper de witte vrijpionnen tegenhoudt, terwijl de zwarte Pionnen ondersteund door den Koning kunnen oprukken. (L.). 61. Pf7 —d6 Lb2-clf 62. Ke3 —e4 c4 —c3 63. Pd6-c4 c3 —c2 64. Ke4 — d3 LclXa3 65. K d3 X c2 L a3 — e7 Beter was Lf8. (O.). 66. Kc2 —d3 Keó —d5 67. h5 - h6 L e7 - f8 68. g4 — g5 a7 — a6 69. Kd3 —e3 Pdó benevens Pe8 won hier elegant. (L.). 69 a6 — a5 Na..., Kc4: volgt 70. h7, Lg7 71. e6 enz. (O.). 70. K e3 — f4 K d5 X c4 71. h6 — h7 Opgegeven. Deze partij benam Lasker de kans den derden en vierden prijs te deelen. Opmerkingen: L. = Ed. Lasker; O. = Mr. G. O. A. Oskam. ONREGELMATIGE OPENING. Wit: F. Englund. 1. f2 —f4 d7 —d5 2. e2 — e3 c7 — c5 3. d2 —d4? Tengevolge van dezen zet krijgt Wit een uiterst moeilijk spel. Beter is Pf3. 3 e7 — eó 4. Pgl —f3 Pb8 —có 5. b2 — b3 c5 X d4 6. e3 X d4 Zwart: R. J. Loman. De consequente voortzetting. Pd4: zou evenwel beter geweest zijn, daar de f-pion nu zwak wordt. 6 L f8 — dó 7. Lfl — e2 Dd8 —c7 8. Pf3 —e5 Pg8 — e7 Zwart ontwikkelt zijn spel voorbeeldig ; dit Paard dreigt nu onaangenaam op f5 geposteerd te worden. 90 9. c2 — c3 Deze zet is noodzakelijk, om te kunnen rocheeren. De rochade zou nu natuurlijk zijn gevolgd door Pd4: 9 f7 - f6 10. Pe5Xc6 Op 10. Pd3 kon de rochade volgen, benevens het onmiddellijk vooruitbrengen van den e-pion. 10 P e7 X c6 11. 0-0 Lc8 —d7 Zooals blijkt heeft Zwart nu den voorzet, een zeker teeken, dat Wit de opening foutief behandeld heeft. 12. Lel—e3 ^ 0-0-0 Hiermee geeft Zwart te kennen een aanval op den Koningsvleugel te willen inleiden. 13. h.2 — b.3 Deze zet wil Pionverlies voorkomen na het opschuiven van den e-pion; mogelijk was Pd2 beter. 13 \ b.7 — b.6 14. L e2 — g4 Inplaats van dezen zet, waarmede Wit bedoelde eventueel afruil van Ld7 te verkrijgen, kon ook c4 geprobeerd worden. Het meest voor de hand liggende gevolg kon zijn: 14. c4, dc4: 15. bc4:, e5 16. fe5: (16. d5?, ef4:! 17. dc6:, Lc6: 18. Lf2, Le5.) 16...., fe5: 17. d5, Pe7 en Zwart staat het best. 14 g7 - g6 De heer Loman toonde na afloop van de partij aan, dat deze zet het tempoverlies was, dat' Wit noodig had om den aanval af te slaan; f5 had dadelijk moeten gebeuren. 15. Pbl - ü2 f6 —f5 16. L g4 — e2 De bedoeling het vooruitbrengen van den e-pion te verhinderen of den Ld7 af te ruilen is bereikt, maar nu komt in de plaats daarvan de g-pion. 16 17. f4Xg5 18. Le3 —f2 19. Le2 —g4 20. d4 X e5 g6 —g5 f5 —f4 h6Xg5 e6 — e5 P c6 X e5 Looper te nemen. Daarna had Wit kunnen vervolgen met 21. Ld7:-|% Dd7: of Td7: 22. Pf3, Lc3: 24. Tel met tegenaanval. 21. Lg4X d7f Dc7Xd7 22. Lf2 —d4 22. Pf3 was een veilige vereenvoudiging. 22 g5 - g4 Krachtiger was, deze zet voor te bereiden door Thg8. Daarna had Zwart nog lang een sterken aanval behouden. 23. Ld4Xe5 L d6 X e5 24. D dl X g4 ■ D d7 X g4 25. h3 X g4 T d8 — g8 Zwart kan niet zonder nadeel den c-pion nemen. 26. Pd2 - f3 Le5 — c7 27. g4 — g5 T h8 — h5 Stand na den 27sten zet van Zwart. Het was misschien beter met den 28. Tfl - dl Een stap te ver! 28. Tel was de juiste voortzetting, bijv. 28...., Lbóf 29. Kfl, Thlf 30. Ke2, Te8f 31.Kd2, Le3f 32. Kd3 enz. 28 L c7 — bóf 29. Kgl — fl Tg8 — e8! Daarmee wint Zwart zijn Pion terug en krijgt bovendien aanval. 30. Pf3 —d4 Wit heeft niets beters. Op 30. g3 of g4 volgt Th3! 30 T h5 X g5 31. Tdl-d2 Te8-e3 32. T al — cl T g5 — h5 91 33. Kfl—f2 Te3 — g3 37 Tg2-glf 34. T cl — c2 T h5 — g5 38. K f 1 - e2 T g5 - e5f 35. K f 2 — fl Eene noodlottige verrassing. Hier werd de partij afgebroken om 39, K e2 f3 Te5 e3f den volgenden avond voortgezet te 40 K f 3 f2 T e3 X c3+ worden- 4L Kf2-e2 Tc3-e3f 35 K c8 - d7 ! 42. K e5 - f 2 T e3 — e4f 36. P d4 — e2 Zwart kon ook den b-pion hebben Te2 was het juiste. Foutief was ook gewonnen. Tf2 wegens Tc3: 43. K f2 — f3 Tgl — f lf 36 Tg3Vg2 44. Kf3-g3 T e4 X f 4 37. P e2 X f4 I 45. Td2 X d5f K d7 -e6 De bedoeling van den vorigen zet. 46. T d5 — d3 L b6 — d4 Wit overzag het schaak op den 38en zet. 47. T c2 — c8 Tf4— f8! Gevaarlijk was eveneens 37. Td5 Opgegeven. wegens 37...., Kc6! Opmerkingen naar Tidskriftför Schack. SKANDINAVISCHE OPENING. Wit: K. Geus. 1. e2 - e4 d7 - d5 2. e4Xd5 Pg8—f6 Meestal wordt 2 , Dd5: gespeeld. Wit kan nu den Pion behouden, doch Zwart krijgt dan een goed spel. . 3. Lfl — b5f L c8 — d7 4. Lb5 —c4 Ld7 —g4 5. f2—f3 Lg4-f5 6. Pbl— c3 c7— c6 7. d5 X c6 P b8 X c6 8. Pgl —e2 e7 —e5 9. d2 - d3 L f 8 — c5 Zwart staat nu uitstekend. 10. L cl — g5 h7 — h6 Anders speelt Wit met nog meer kracht Pe4. 11. Lg5Xf6 Dd8Xf6 12. Pc3 —e4 Lf5Xe4 13. d3 X e4 T a8 — d8 14. Lc4 —d5 Hier staat de Looper onaantastbaar. 14 Dfó — h4f 15. g2 - g3 D h4 - g5 16. Ddl —d3 0 — 0 17. h2 —h4 Dg5-e7 18. c2 —c3 b7-b5? 19. Dd3 —c2 DbS: kon veilig geschieden. 19 T d8 — c8 20. T al — dl Zwart: J. Mieses. Dit is beter dan 0—0—0; de Koning staat rustiger midden op het bord. 20 L c5 — bó 21. Pe2-cl b5-b4 22. c3 - c4 P có - d4 23. Dc2-d3 De7 - fó 24. Thl — fl Dfó - gó 25. f3 — f4 e5 X f4 26. T f 1 X f4 P d4 - có Er dreigde e5 met zeer goed spel voor Wit. Tc8 —e8? P c6 - e5 P e5 — g4 27. Tf4 —f5 28. Pel —e2 29. Dd3 — b3 30. h4-h5! Stand na den 30sten zet van Wit. 92 30 D gó — h7 De Dame heeft geen ander veld. Op dó gaat zij verloren door Lf7 :■(■. 31. c4-c5 Lb6Xc5 32. Ld5Xf7f Kg8-h8 33. Lf7Xe8 Tf8Xe8 34. Db3 —f7 Wit had gerust Tc5: kunnen spelen, op De4: zou dan Dd3 gevolgd zijn. 34 L c5 — f 2f 35. Tf5Xf2 Dh7Xe4 36. Df7 — f3 Pg4Xf2 37. KelXf2 De4 —c2 38. D f3 — d3 D c2 X b2 39. Tdl — d2 Db2 —fóf 40. Pe2-f4 Dfó —bóf 41. Kf2-g2 Veel sterker was Dd4. 41 a7 a5 42.' D d3 — d7 D bó - e3 43. Td2 —e2 D e3 X e2f Noodzakelijk maar tevens zeer sterk. 44. Pf4Xe2 Te8Xe2 45. K g2 — f3 T e2 X a2 46. Kf3 —e4 Ta2-e2f 47. K e4 — d3 T e2 — e5 48. g3 - g4 K h8 — g8 Remise. Opmerkingen van Mr. W. Fick. VIERPAARDSPEL Wit: W. A. T. Schelfhout. 1. e2 —e4 e7 — e5 2. P gl - f 3 P b8 — c6 3. Pbl — c3 Pg8 —fó "3. Lfl — b5 Pcó —d4 Om de variant 4 , Lb4 5. 0—0, 0—0 6. d3, dó 7. Lg5! uit den weg te gaan. De zet wordt'weinig gespeeld en komt in de meeste handboeken niet voor. 5. P f 3 X d4 Dit zou het juiste antwoord zijn, als niet Pc3 en Pfó was voorafgegaan. Nu deugt de zet niet en leidt tot Pionverlies (zie den 8en zet). Het beste is 5. Pe5:, [5. Lc4, Pe4: 6. Pe4:, (op 6. Pe5: volgt Pdó!) d5 7. Pd4:!, ed4: 8. d3 of wel 5. La4, Pf3: 6. Df3 , có 7. 0—0, d6 8. d3, Le7 9. De2, 0—0 10. Khl, aó 11. Lb3, b5 12. a4, b4 13. Pdl, Leó geeft gelijk spel] Pe4:! (op 5 , Pb5: volgt 6. Pb5:, có 7. Pc3, De7 8. d4, dó 9. Pf3, Pe4: 10. 0—0 en Wit staat beter) 6. Lc4, Pdó! [minder goed is 6...., Dg5 wegens 7. Pe4:! (en niet 7. Lf7 :f wat een stuk zou kosten) De5:! 8. 0—0] met iets beter spel voor Wit. 5 e5 X d4 6. e4 — e5 d4 X c3 7. e5 X f6 c3 X d2f Door dit schaak komt Zwart een Pion voor. Zwart: Q, J. Breyer. 8. LclXd2 Dd8Xf6 9. 0-0 L f8 - e7 Op 9...., Db2: ware 10. Delf, Le7 11. Lc3 gevolgd. c3 D fó - g5 e2 0 — 0 el L e7 — f 6 d2 D g5 - c5 b4 D c5 - b6 d3 d7 - dó c3 10. Ld2 11. Ddl 12. Tal 13. Lc3 14. b2 15. Lb5- 16. c2 Slap gespeeld. In aanmerking komt 16. Khl, om den f-pion op te spelen (f2—f4—f5) en met den Toren (Tfl — f3—h3) zoo snel mogelijk de vijandelijke rochadestelling aan te vallen. 16 c7 — có Om na 17. Le3 de Dame naar d8 te kunnen spelen. 17. De2 - h5 Te vroeg. Deze zet had eerst moeten zijn voorbereid door Khl, f4 en f5. 17 g7-g6 18. Dh5 —f3 Hier staat de Dame niet goed. Zij belet den opmarsch van den f-pion. 18 19. T el — e2 20. c3 — c4 21. Ld2 —f4 D bó — d8 L c8 — eó L f 6 - g7 T f 8 — e8 93 22. Df3 —g3 d6-d5 23. Tfl - el Dd8 - d7 Om na 24. cd5: met den Looper te kunnen terugnemen. Nu dreigt ook dc4 . 24 c4 — c5 L eó — f5 Zwart, die, behalve een Pion meer, een vrijpion heeft, stuurt nu aan op afruil en heeft daarna een gemakkelijk gewonnen spel. 25. h2 — h3 T e8 X e2 26. Tel Xe2 Lf5Xd3 27. Dg3Xd3 Ta8-e8 28. TelXe8 D d7 X e8 De winst voor Zwart is nu verzekerd en slechts een kwestie van tijd. 29. K gl — f 1 Geeft Zwart nu ook nog gelegenheid Dameruil te forceeren. Stand na den 29sten zet vair Wit. 29 30. Dd3Xe4 D e8 — e4 ! Er is niets beters. Op 30. Dd2 volgt 30...., Dblf 31. Ke2. Db2! 30 d5 X e4 31. a2 —a4 Lg7 —c3 32. b4 —b5 Lc3—d4! Sterker dan 32...., cb5: dat Wit door 33. ab5: en 34. c6! nog een hinderlijken vrijpion zou bezorgen. 33. Lf4 —e3 33. Ld6, a6! helpt niets. 33 L d4 X e3 34. f2Xe3 f7-f5 35. g2-g4 Kh8 —f7 36. g4Xf5 g6Xf5 37. Kfl—f2 Kf7 —eó 38. Kf2 —g3 c6Xb5! Nu de nabijheid van den Koning den vrijpion onschadelijk maakt, is dit de snelste manier om te winnen. 39. a4Xb5 a7 — a5! - 40. b5 X a6 Op 40. có volgt 40...., bc6: 41. b6. Kd6 of Kd7. 40 b7 X aó 41. c5 - có Hoewel 41. Kf2 beter is, kan Wit verlies niet ontgaan. 41 aó —a5 42. Kg3 —f2 De Koning komt om den a-pion tegen te houden, een postdag te laat. 42 a5 — a4 43. Kf2 —e2 a4 —a3 Wit geeft het op. Het eindspel heeft Zwart correkt en sterk gespeeld. Opmerkingen van J. Vijzelaar. TWAALFDE RONDE. 6 Augustus 1913* GEWEIGERD DAMEGAMBIET. Wit: A. Aljechin. Zwart: Q. J. Breyer. 1. d2 —d4 d7 —d5 I 3. Pgl —f3 Pg8 —f6 2. c2 — c4 e7 - eó 4. P bl — c3 P b8 — d7 94 In den laatsten tijd wordt deze verdediging weer door Niemzowitcb aanbevolen. Door toedoen van dr. Tarrasch was zij vele jaren als minderwaardig op den achtergrond geschoven. 5. L cl — g5 L f8 — e7 6. e2 — e3 0 — 0 Na 6 Pe4 krijgt Wit door 7. Le7:, De7: 8. cd5:, Pc3: 9. bc3:, ed5: het beste spel. (O.). 7. Tal - cl Een goede ontwikkelingszet, die Pe4 voorkomt, daar Zwart nu na 7...., Pe4 8. Le7:, De7: 9. cd5:, Pc3: 10. Tc3:, ed5: door 11. Tc7: een Pion zou verliezen. (O.). 7 c7 — c6 Op bó laat men tegenwoordig volgen 8. cd5:, ed5: 9. Da4 met goed spel voor Wit. Pe4 is nu mogelijk. 8. Lfl —d3 Belet natuurlijk Pe4 weer. Rubinstein speelde tegen Barasz te Pystian cS. 8 d5 x C4 9. Ld3Xc4 Pfó — d5 Deze bevrijdingsmanoeuvre is vaak beproefd. Wit behoudt echter de beste positie in het centrum. Daarom is de tekstzet en eveneens de afruil bij den 8sten zet van twijfelachtige waarde. (O.). 10. Lg5Xe7 Hier komt Ld5: in aanmerking. (L.). 10. . . . : . D d8 X e7 11. 0 — 0 Deze zet is niet de juiste. Zwart kan nu geraken tot e5 en daardoor zijn spel bevrijden. Terstond e4 moest geschieden. (O.). 11. .... . Pd5Xc3 12. T cl X c3 Het nemen met den Pion lijkt logischer. De Toren kan op de c-lijn niets doen, nu Zwart có heeft gespeeld. (O.). 12 eó — e5 13. e3 - e4 e5 X d4 14. DdlXd4 b7 —b5 Beter was 14 , Pb6 15. Ld3, Tfd8. Dit legt de kiem tot het verlies der partij. Met Pbó had Zwart gelijk spel bereikt. (L.). 15. Lc4 —b3 16. Dd4 —d5 17. Tfl - dl 18. Lb3 —c2 có — c5 Ta8 —b8 c5 — c4 Stand na den 18en zet van Wit. Zwart kon nu vervolgen met 18 Td8 of wel 18...., Te8. Na 18...., Td8 dreigt 19...., Lb7; na 18 Te8 dreigt 19 b4. (O.). 18. .... . P d7 — f 6 Hierdoor geraakt Zwart in eenige moeilijkheid, daar Wit nu het veld g5 voor zijne Dame vrij krijgt en bovendien het zwarte Paard gebonden wordt. (O.). 12. Dd5 — g5 Dreigt e5. 19 h7 - hó Zwart moest door 19 , Tb7 onmiddellijk de binding van het 'Paard opheffen. Tevens wordt dan e4 tweemaal aangevallen en na 20. Dh4, dat het beste schijnt, kan Zwart door 20 , Pg4 tot Dameruil dwingen. (O.). Na 19 , Leó of Lb7 zou Wit winnen door 20. e5, Pd5 21. Lh7:f,Kh7: 22. Dh5f, Kg8 23. Pg5, Lf5 24. Th3 enz. (L.). 20. Dg5 —h4 Lc8 —b7 Ook nu was 20...., Tb7 de aangewezen zet; op 21. e5 kon dan 21...., Pg4 volgen. (O.). 21. Pf3-d4 Een zeer sterke zet, waardoor Wit niet alleen het Paard naar voren brengt, maar tevens aan Tc3 de geheele 3e lijn opent. (O.). 95 21 Tf8-d8 Na...., De5 volgt 22. Tg3, Le4: 23. f4 en wint of 22. Tg3, Pe4: 23. Te3, f5 24. f3, Dfó 25. Del enz. (L.). 22. Tc3 —g3 Wit staat nu op eenmaal voortreffelijk. Reeds dreigt een Torenoffer op g7 en Zwart kan nog steeds zijn Paard niet verplaatsen. (O.). 22 Lb7Xe4 Na Kf8 volgt 23. Tg7:, Td4: 24. Td4:, Kg7: 25. Dg3f benevens Db8: en wint. (L.). Zwart had door 22 Td4: 23. Td4:, De5 24. Tdl nog goede kansen om zijn spel te houden. (O.). 23. Lc2Xe4 Op 23. ..., De4: 24. Dfó: (O.). 24. Le4-c2 25. Tdl — fl 26. Pd4 — f5 27. Pf5Xh6+ g7-g5 volgt natuurlijk T b8 — b6 Pfó —d5 De7 - fó Kg8- f8 Na...., Dhó: volgt28. Tg5:+, Kf8+ 29, Tg8f, Kg8: 30. Dd8 :f enz. (L.). 28. Tg3Xg5 Pd5 —e7 29. Ph6-g4 Df6Xb2 30. P g4 — e5 opgegeven. Opmerkingen: L. = Loman (Groene Amsterdammer); O. = Olland (Utrechtsche Dagblad). Wit: Dr. A. Q. Olland. 1. e2 - e4 e7 — e5 2. P gl - f3 P b8 — có 3. Lfl —b5 Pg8-fó 4. P bl — c3 P có — d4 5. 0 — 0 Wit wil zelfs geen tempo verliezen om zijn mooien Looper te redden. 5 c7 — có 6. Lb5 — d3 Op La4 of Lc4 volgt b5 en b4. 6 L f8 — c5 7 Pf3Xe5 b7-b5 8. Pc3 —e2 Pd4-eó 9. b2 — b3 D d8 — b6 10. Lel —b2 d7 —dó 11. Pe5-f3 Pfó-h5 12. Pe2 —g3 Ph5 — f4 13. Ld3 - e2 Db6 — c7 De Looper op c5 dreigde verloren te gaan door d4 enz. 14. d2 — d4 L c5 — bó 15. d4 — d5 P eó — c5 Nog het beste cd5: is nog ongunstiger. 16. Pf3 —d4 Veel sterker dan Lg7: 16 a7 — aó (Zie diagram). 17. Pd4X có 0 — 0 18. Le2-g4 Lc8-b7 VIERPAARDSPEL. Zwart: W. A. T. Schelfhout. Stand na den 16en zet van Zwart. 19. Ddl —f3 Pf4 —gó 20. L b2 X g7 L b7 X có Op..., Kg7: beslist Ph5. 21. Lg7 Xf8 Ta8 Xf8 22. d5 X có D c7 X có Pe5 helpt ook niet. 23. Pg3 — h5 Lbó-d8 Om de dreiging Dfó te pareeren. 24. Df3-c3 Pgó — e5 25. Lg4 —f5! Ook bij den aanval moet men voorzichtig zijn; onmiddellijk f4 was fout wegens Pe4: 25 D có — c7 Na ..., fó volgt Dg3f en wint. 26. f2 — f4 opgegeven. Opmerkingen van Mr. W. Fick. 96 WEENER Wit: R. J. Loman. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. P bl — c3 P b8 - eó 3. g2-g3 Deze fianchetto-ontwikkeling is zeker op zichzelve goed, maar dit soort spel ligt te veel in de lijn van Wit's tegenstander; een brutaal Steinitz- of Poleriogambiet beloofde eerder kans van slagen, dan een kalme spelopening. Wilde Wit 3. f2-r-f4 niet spelen, dan ware 3. Pgl—f3 (vierpaard-spel) altijd nog te verkiezen. 3 L f 8 — c5 4. L f 1 — g2 P g8 — e7 Beter is 4 d6, met optie om het paard naar f6 te spelen. Wel kon Wit dan met Pa4 het Paard tegen den Looper ruilen, maar deze ruil brengt hem geen voordeel, bijv. 5. Pa4, Lb6 6. Pbó:, ab6: 7. d3, f5 8. Pe2, Pfó enz. 5. Pgl - e2 d7 — dó 6. Pc3 —a4 Lc5 —bó 7. Pa4Xbó a7Xbó Deze ruil brengt Wit geen enkel voordeel. 8. 0 — 0 dó — d5 Goed om het spel te vereenvoudigen. 8...., Lg4 ware tempoverlies wegens 9. h3! Doch sterk in aanmerking kwam 8 f5 9. d3, 0-0 10. f4, fe4: 11. de4:, Lg4 12. h3, Le2: 13. De2:, ef4: 14, Lf4:, Pg6' enz. 9. e4 X d5 10. d2 — d4 11. Pe2Xd4 12. Pd4Xcó 13. c2 — c4 14. Ddl Xd8 15. Lel —f4 16. Tal - dl P e7 X d5 e5Xd4 0 — 0 b7Xc6 P d5 — e7 T f8 X d8 t a8 - a7 T d8 — e8 Het is duidelijk, dat Zwart niet mag ruilen. 17. Tfl —el Kg8 —f8 Gedwongen, daar Te7: dreigde. OPENING. Zwart: K. Geus. ! 18. a2 —a3 L c8 — eó j 19. Lf4-g5 có-c5 De Pion moet gedekt worden, wej gens Le7:. 19 Lc4: gaat natuurlijk niet. 20. Lg5Xe7f Kf8Xe7 Op Te7: kan volgen 21. Leó. Indien nu 21 , fó, dan 22. Td8f, Kf7 en de Looper kan op c4 niet nemen, wegens 24. Le8f en verlies van de I kwaliteit, want op een Koningszet zou ; mat in twee zetten volgen. 21. Lg2 —d5 Haalt niet veel uit, tenzij men op I remise speelt. Sterker schijnt 21. Leó, j Td8 22. Td8:, Kd8: enz. 21 Te8-d8 22. K gl — g2 c7 — có ! j 22. Ld5Xeó I 23. Leó: geeft ook niets meer dan | remise. | 23 T d8 X dl | 24. T el X dl K e7 X eó 25. K g2 - f3 bó - b5 26. c4 X b5 có X b5 | 27. Tdl — d8. Remise. Dit is wel wat vroeg. Zie diagram. Stand na den 27sten zet van Wit. Opmerkingen van J. Vijzelaar. 97 VIERPAARDSPEL. Zwart: F. Englund. Stand na den 13den zet van Zwart. Wit: Ed. Lasker. 1. e2 - e4 e7 - e5 2. Pgl-f3 Pb8-c6 3. Pbl —c3 Pg8-f6 4. L f 1 - b5 P có — d4 5. Pf3Xe5 Wel de krachtigste voortzetting van den aanval. Noch 5. La4, noch 5. Lc4 kunnen Pd4 weerleggen. In de partij Spielmann—Rubinstein (San Sebastian, 1912) geschiedde 5. Lc4, Lc5 6. Pe5:, De7 7. Pf3, d5 8. Pd4:, dc4: 9. Pf3, Pe4: 10. 0-0, 0-0 11. d4, cd3: 12. cd3:, Pc3: 13. bc3:, Lg4 en Zwart heeft met zijne beide Loopers het overwegende spel. 5 D d8 — e7 De door Zwart gekozen voortzetting is minderwaardig, zooals ook uit deze partij blijkt. Wit krijgt een sterken voorsprong in de ontwikkeling. 6. P e5 - f 3 P f 6 X e4 In aanmerking kwam: 6 , Pb5i 7. Pb5:, De4:f 8. De2, De2:f 9. Ke2:, Pd5! (Kd8 10. Pg5) 10. c4, a6 enz. 7. 0 — 0 Pe4Xc3 8. d2 X c3 P d4 X f3f 9. DdlXf3 De7-c5 Na 9...., Dd8 volgt 10. Lc4. Ook na 9 Dfó 10. Telf, Le7 11. De2 krijgt Wit verreweg het betere spel. 10. Tfl-elf Lf8-e7 11. Lb5 —d3 d7 —d5 0—0 kan niet wegens 12. De4. 12. L cl — e3 D c5 — dó 20. D e4 X có+ 13. Le3-f4 Ddó —fó 21. L d3 — aó± z,wart wil fion c7 offeren om den Opmerkingen naar Dameruil te kunnen dwingen. De on- Schachzeitunê. Voor deze partij werd aan den heer Lasker de tweede schoonheidsprijs toegekend. verzoenlijke tegenstander laat e ven svel niet los. 14. Df3Xd5 Eene mooie combinatie en tevens de krachtigste voortzetting van den aanval. 14 c7 - có Na 14...., Df4: volgt 15. Lb5+, Kf8 16. Dd8+, Ld8: 17. Te8t [15...., có 16. Leó :f, bcó: 17. Dcó: f, Kf8 18. Da8:, Dc7 19. Te3]. 15. Dd5 —e4 16. Tel —e3 17. Lf4-e5 18. Te3-g3 Na .... f6 volgt 19. 19. Tal - dl Dit geeft aanleiding slot. L c8 — eó L e7 — c5 Dfó —hó L c5 — f 8 Lf4. 0-0 — 0 tot een mooi b7Xcó de Deutsche FRANSCHE OPENING. Wit: F. D. Yates. 1. 2. 3. 4. e2 — e4 d2—d4 Pbl —c3 P c3 X e4 Zwart: J W. te Kolsté. 5. Pgl -f3 e7 — eó d7 —d5 d5Xe4 Pb8 — d7 Pg8 —fó 6. Lfl —d3 7. 0 — 0 8. Ld3Xe4 9. Le4-d3 10. Ddl —e2 Lf8-e7 Pf6Xe4 Pd7—fó 0-0 b7—bó 7 98 11. Lel -g5 Dreigt Lf6: gevolgd door 12. De4. 11 L c8 — b7 12. Tal — dl Lb7X f3 In deze stelling is het onjuist, Wit het voordeel van beide Loopers te verschaffen, al wordt de eenigszins gedrongen positie in zooverre vereenvoudigd, dat er minder stukken zijn. 13. De2Xf3 Dd8 —d5 14. Df3 —e3 Dd5 —d7 Op Pg4 volgt Dh3. 15. Tfl —el g7 — gó 16. De3 —h3 T f8 - d8 17. Ld3 —c4 Pf6-h5 Een indirecte verdediging tegen de dreiging Te6: 18. Lg5 —hó Ph5 —g7 19. d4 - d5 e6 - e5 ed5: is wegens Ld5: blijkbaar onjuist. 20. Dh3Xd7 T d8 X d7 21. Lc4-b5 Td7 - dó Stand na den 21sten zet van Zwart. 22. f2 —f4 Onjuist is 22. Te5: wegens .... Lf6, bijv. 23. Tel, Lb2: 24. Lg7:, Kg7: 25. Te7, Tad8 enz. 22 T a8 - d811 23. c2 - c4 e5 — e4 l" 24. f4 —f5! Te4: wordt beantwoord met Lf6 en c6. 24 gó-g5' Er dreigde Lf4. 25. Tel Xe4 Pg7Xf5 26. Tdl - fl TdóXhó 27. Tfl X f5 Le7- c5f 28. Kgl —hl Th6 —gó 29. Lb5 —e8 Tgó — g7 30. h2-h3 Deze zet, die — 't blijkt later — een verzwakking der Koningstelling met zich brengt, was beter vervangen door g3. 30 K g8 — f 8 31. Le8 —a4 h7 — hó 32. T e4 - eó T g7 — h7 33. Tf5 —fl Kf8 - g8 34. T eó - c6 L c5 — dó 35. La4-c2 Th7 —h8 36. b2—b4 Kg8 —g7 37. c4 - c5 L dó - e5 38. d5 - dó c7 X dó 39. c5 X b6 a7 X b6 40. L c2 - b3 T d8 — d7 41. TcóXbó Yates heeft door voortreflijke spelvoering zijn in de opening verkregen voordeel vergroot en heeft thans door beide vrijpionnen kansen op winst. Het moet erkend, dat Zwart zich uitstekend heeft verdedigd, met name taktisch lofwaardig is opgetreden. Stand na den 41sten zet van Wit. 41 Th8 —c8 42. T bó - b5 Op g4 volgt Tc3. 42 T d7 — c7 43. T b5 — d5 hó - h5 Op Tel volgt T5dl, Tdl:, Ldl:. 44. b4 — b5 g5 — g4 99 45. Td5 — d3 f7 — f6 46. L b3 — d5 T c7 — cl 47. Khl —gl Winst te verkrijgen is geenszins gemakkelijk, doch een poging er toe meer aanbevelenswaard dan deze tot verlies. Immers Zwart wint nu met Lh2-j- de kwaliteit, daar Kf2 niet gaat wegens g3f en Te8f. 47 L e5 — h2f 48. KhlXh2 TclXfl 49. Ld5-c6 f6- f5! 50. h3 X g4 Meer kansen geeft Kg3, bijv. 50...., Td8 51. b6 52. Kgó, Kh4. 50 h5 X g4 51. Kh2 —g3 Kg7-f6! 52. T d3 X dóf K f 6 — g5 53. Td6-d5 Tc8 —d8 54. Kg3 — h2 Het is duidelijk, dat Td8: wegens f4f, g3f en Thl tot verlies leidt. 54 T d8 — h8f 55. Kh2 —g3 Th8 —d8 56. K g3 — h2 T d8 X d5 57. L c6 X d5 f5 — f4 58. g2-g3 Tfl — f2f 59. Kh2 —gl Tf2 —b2 60. g3Xf4f Kg5Xf4 61. Ld5 —c4 Iets beter is Lc6, doch dan wint Ta2: en Kg3 eveneens. 61 Kf4— f3 62. a2 - a3 T b2 - blf Opgegeven. Opmerkingen van G. S. Fontein. DAMEPIONOPENING. Wit: A. Speyer. 1. d2 — d4 d7 — d5 2. P gl - f3 . P g8 — f6 3. e2 — e3 L c8 - g4 4. Pbl —d2 e7 —e6 5. c2 — c3 c4 met de dreiging Db3 schijnt sterker. 5 Lf8 —d6 6. Lfl —d3 0-0 7. e3 — e4 d5 X e4 8. Pd2Xe4 Pf6Xe4 9. Ld3Xe4 Pb8-c6 10. h2 — h3 L g4 - g5 11. Ddl -e2 Hier had Db3 kunnen gespeeld worden. Na 11 , Pa5 volgt dan 12. Db5. Ook 11. Dc2 had kunnen geschieden. Het Paard op f3 komt dan vrij en Wit kan na 0—0—0 met zijn Koningspionnen stormloopen. 11 Dd8 —e7 12. Lel —h5 Ook 12. Db5 kwam in aanmerking. 12 D e7 — e8 13. Lg5 —d2 Meer aanvallend was 0—0—0. Db5 gaat nu niet wegens 13 , Lf3: en 14...., Pd4:. Zwart: D. Janowski. 13 f7 - f5 14. L e4 — c2 e6 — e5 Dit bevrijdt het spel van Zwart, die nu in ontwikkeling voor is. 15. g2-g4 Lh5-g6 16. d4 X e5 P c6 X e5 17. Pf3Xe5 De8Xe5 18. De2Xe5 L d6 X e5 19. f2 — f4 L e5 - d6 20. 0 — 0 T a8 — e8 21. Tal - el T e8 X el Stand na den 21sten zet van Zwart. 22. Ld2Xel 7* 100 Hier was 22. Tel: sterker. Na 22 ! 23 . . g4 Y b.3 fg4: 23. Lgó:, hgó: 24. Lf4:, Lf4: 25. 24. T f 1 — f3 Tf4:, Te8f heeft Wit veel kans op Na 24. fg6: volgt 24 h2+ 25. remise. Gaat de Toren terug, dan heeft Kg2, Tfl: en 26.... hlD. Zwart na ruil geen voordeel en anders j 24 . h3 h2+ kan Tb8 volgen en Wit kan zich 25 K él —- &2 L éó f7 schadeloos stellen voor het verlies van ~/ T % !*0 , i v , , p;on ö4 26. L c2 — b3 L f7 X b3 ' 27. a2Xb3 Tf8-e8 22- f5Xg4 28. Lel-g3 Te8-e2f Zwart heeft nu dadelijk voordeel. 29 K g2 hl L d6 X g3 23. f4 —fS i 30! Tf3Xg3 Te2Xb2 Na 23. Lg6:, hgó: 24. Ld2 volgt I 31. f5 — fó g7 — gó 24 gh3: 25. Kh2, g5 26. Kh3:, Lf4; 32. T g3 — d3 K g8 — f7 27. Lf4:, Tf4: 28. Tf4:, gf4: 29. Kg4, Opgegeven. g5 en wint. Opmerkingen naar het Handelsblad. DERTIENDE RONDE. 7 Augustus 1913. GEWEIGERD Wit: D. Janowski. 1. d2-d4 d7-d5 2. c2 — c4 c7 — có 3. Pgl-f3 Na 3. Pc3 zou ... e5 volgen en Zwart krijgt vlug gelijk spel. (Zie de partij Miesis—Breyer uit de le ronde). 3 4. P bl — c3 5. e2 — e3 6. Lfl- d3 7. Ddl Xd3 8. 0 — 0 P g8 - f 6 D d8 — bó L c8 — f 5 Lf5Xd3 D bó — aó d5X c4 Dit is sterker dan 8. Dc4: waarop volgen kan 9. Dc4:, dc4: 10. Pe5, b5 11. a4. 9. D d3 — e2 b7 — b5 10. Pf3 —e5 Pb8 —d7 11. f2 —f4 e7 —eó 12. L cl — d2 có — c5 Dit is verkeerd. Het veld b5 mag Zwart in geen geval prijs geven. Wit staat nu plotseling zoo goed als zich maar denken laat. 13. a2-a4 b5 — b4 DAMEGAMBIET. Zwart: A. Aljechin. I 14. P c3 - b5 T a8 — c8 15. Pe5 Xc4 Lf8 — e7 16. P c4 — dóf L e7 X dó Hierdoor gaat de Dame verloren, maar na Kf8 of Kd8 is van het zwarte spel niets meer te maken, terwijl Zwart thans eenige kans houdt. 17. Pb5-c7f Tc8X c7 18. D e2Xaó Ke8-e7 19. e3 - e4 Wit had eerst het veld e4 moeten dekken. Nu wordt de Pion eenvoudig genomen en komt Zwart weer in ongeveer gelijke stelling. 19 P f 6 X e4 20. Daó — d3 f7 —f5 21. Tal - el c5 - c4 22. Dd3 - e2 Pd7— fó 23. Tel—cl Pfó —d5 24. g2 — g3 g7-gó 25. Ld2 —el Th8 - c8 26. L el — f2 a7 — a5 27. T f 1 - el b4 — b3 28. De2 —f3 c4 — c3 101 29. TelXe4 30. Df3Xe4 f5X e4 Stand na den 30sten zet van Wit. 30 c3Xb2 Hier was Kf7 beslissend geweest. Het is dan niet te zien hoe Wit de partij houden kan. 31. Tel -el. Zwart kan den e-pion nu niet dekken. 31 Ke7 —d7 32. D e4 X eóf K d7 — có 33. Tel - bl Tc8— b8 34. De6 —e2 Kc6-d7 Hier had 34 La3 remise gegeven. 35. T bl X b2 L dó — a3 36. f4 - f5 Thans wint Wit op keurige wijze. 36 góX f5 27. D e2 — f 3 L aó X b2 38. D f 3 X d5f K d7 — e7 39. Dd5— e5f Ke7 —d7 40. D e5 X f 5f K d7 - e7 41. Lf2 —e3 Zeer goed gespeeld. De eenige weg tot winst. Voorkomt Tel-}-. 41 T b8 — b6 42. d4 — d5 T bó — d6 43. D f 5 X h7f K e7 — d8 44. D h7 — g8f K d8 — d7 45. D g8 — f7f K d7 — c8 46. Df7 —e8f Tdó — d8 47. D e8 - eóf T d8 — d7 48. d5 — dó T c7 — b7 49. D eó — c4f opgegeven. Na een zet met den Koning volgtDfSf Opmerkingen naar H. Baudet in het Vaderland. SPAANSCHE OPENING. Wit: J. W. te Kolsté. 1. e2- e4 e7 — e5 2. Pgl -f3 Pb8 —có 3. Lfl —b5 Pg8'-f6 4. 0 — 0 d7 — dó Beter is Pe4: (5. d4, Le7 6. De2, Pdó 7. Leó:, bcó: 8. de5:, Pb7 9. Pc3 enz.). 5. d2 - d4 P fó — d7 Deze door Janowski indertijd met voorliefde gespeelde variant is van Tschigorin afkomstig. Steinitz's voortzetting Ld7 verdient echter de voorkeur. 6. P bl - c3 L f8 - e7 7. Pc3 — e2 0 — 0 8. Pe2-g3 g7-gó Mogelijk is Lfó hier sterker. Bijv.: Lfó 9. Leó:, bcó: 10. de5:, Pe5: 11. Pe5:, de5: 12. Df3, enz. 9. L cl - hó T f8 — e8 10. c2 —c3 Le7-f8 Zwart: A. Speyer. 11. L hó - g5 f7 — f6 Hier had Zwart niets beter. 12. Lb5 —c4f Kg8 —h8 13. Lg5 —e3 Pd7 — bó 14. Lc4 —d3 Lf8-g7 15. Ddl —c2 Pcó —e7 16. Pf3 —d2 Lc8 — eó 17. f2 - f4 e5 X f4 18. Le3Xf4 dó-d5 19. T al - el c7 — có 20. e4 —e5! f6 - f5 fe5:, Le5: is ongunstig voor Zwart. Bijv.Le5:, Te5:, Dd7,Tfel,Pg8, Pf3enz. 21. P d2 — f3 D d8 — d7 22. Pf3 —g5 Le6-g8 Ook hó, Peó:, Deó:, h4! is ongunstig. 23. Lf4 — cl Om het Paard van g3 via e2 naar f4 te brengen, 102 23 T a8 — c8 24. P g3 - e2 c6 - c5 Indien Wit door 24. b4, c5 had verhinderd, zou Zwart door Pc4 goed spel hebben gekregen. 25. d4 X c5 T c8 X c5 26. Pe2 —f4 a7 —a6? i Zwart's Koningsvleugel is in staat van belegering gebracht, en niet anders dan door zware offers te bestormen. Zwart zet nu een aanval op touw tegen den vijandelijken Damevleugel gericht. De tekstzet komt ons echter onverklaarbaar voor. Met d5—d4 had Zwart goed spel gekregen. Bijv d4 27. e6 (noodzakelijk, anders volgt Te5:!) Dd6 28. c4, a5 , 29. b3 enz. öf 28. Pf7f, Lf7: 29. ef7:, Tec8 30. Pe6, Te5 enz. (Zie diagram.) 27. Tfl —f3 Pe7 —c6 Dreigt , Pb4 en ook , Le5:. Zwart .ontneemt echter door den tekstzet den grootsten steun aan zijn Koningsvleugel en lokt een offer op gó uit. Nog altijd ware d5—d4 te verkiezen geweest. 28. e5 — eó D d7 — c8 29. Pf4Xg6f! Volkomen correct. 29 h7 X gó Stand na den 26sten zet van Zwart. 30. Tf3 — h3f Lg7-h6 31. Ld3Xf5 góX f5 Ook andere zetten als Pd4 helpen niet meer, bijv Pd4 32. Th6:+, Kg7 33. Tg6:f, Kf8 34. Df2 enz. 32. T h3 X hóf K h.8 — g7 33. De2Xf5! Kg7Xh6 Het mat is ondekbaar. Er dreigt Dfó. Op Tf8 volgt Dg6. Op Leó: volgt Dfóf plus Th8-J- enz. 34. Pg5-f7f Khó — g7 35. L cl — hót Opmerkingen naar het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond. MIDDENGAMBIET. Wit: F. Englund. L e2 — e4 e7 - e5 2. d2 - d4 e5 X d4 3. P gl - f 3 P b8 — c6 In aanmerking komt..., Lb4-(\ 4. L fl - c4 L f 8 - c5 5. 0-0 P g8 — f 6 De nu verkregen stelling kan door omzetting van zetten ontstaan uit het Tweepaardspel, het Schotsch gambiet, het Russisch paardspel en het Looperspel. Veiliger dan 5 Pfó is 5...., dó. Met den tekstzet gaat Zwart in op eene bekende variant, die om hare groote moeilijkheid meestal vermeden wordt. Deze variant heeft hare geschiedenis. Oorspronkelijk meende men, Zwart: F. D. Yates. dat zij voor Zwart gunstig was, daarbij uitgaande van de gedachte, dat na 6. e5, d5 7. efó:, dc4: de f-pion, wanneer hij op g7 slaat, ten slotte verloren gaat en dat Zwart dan behalve een Pion meer ook nog de open g-lijn voor zijn Toren heeft. In het Neurenberger tournooiboek (1896) zegt Dr. Tarrasch bij de partij Blackburn—Teichmann, dat de aanval zeer sterk is, maar niet lang duurt. Er volgde 8. Telf, Leó 9. Pg5, Dd5 10. Pc3, Df5 11. g4, Dgó 12. Pce4, Lb6 13. f4, 0—0-0 14. f5, Lf5: 15. gf5:, Df5: en Zwart heeft 3 Pionnen voor een Looper en een goeden aanval. Later heeft men tevergeefs getracht deze variant door 9. fg7: en 10. Lg5 te versterken. Daarna kwam men tot 13. Pe6: benevens 14. Pg5 of 14. f7f (fé7:). Het pleit ongetwijfeld voor den durf van Zwart, dat hij reeds in de opening zich aan zoovele gevaren wil blootstellen Max Lange, Tschigorin en Zemsch hebben zich herhaaldelijk met deze variant bezig gehouden. 6. e4 — e5 d7 - d5 Het meest bekende en waarschijnlijk ook wel het beste. Na 6.. .., Pe4 speelt Wit zeer sterk 7. Tel, d5 8. ed6:, Lf5 (na ..., f5 volgt Pg5) 9. Lg5, f6 (of 9...., Dd6: 10. Pbd2) 10. Ph4,g6 11. Pf5:, gf5: 12.Te4:,fe4: 13. Dh5f, Kd7 14. Dh3 en wint. Na 6 , Pg8 speelt Wit 7. Tel, Pge7? 8. Pg5. Na 6...., Pg4 volgt 7. Lf4, d6 8. ed6:, Ld6: 9. Telf, Le7 10. Lb5. 7. e5Xf6 Wit kan hier ook spelen 7. Lb5, Pe4 8. Pd4:, Ld7 9. Pb3, Pce7 10. Ld3, Lb6 11. Le4:, de4: 12. De2, Pg6 13. De4:, Leó met gelijk spel. Na 7. Lb5, Pe4 8. Pd4:, Ld4: 9. Dd4:, 0—0 10. Lc6:,bc6: ll.f3, Pg5 12. Lg5:, Dg5: 13. f4, Dg6 14.Tf2 houdt Steinitz het witte spel voor beter. 7 d5 X c4 8. Tfl - elf Stand na den 8sten zet van Wit. 8 L c8 — e6 Wolf probeerde tegen Tschigorin (Monte Carlo 1902): 8 KfSmetde voortzetting 9. fg7:f?, Kg7: 10. Pe5, Te8! 11. Lh6f, Kg8 12. Dh5, Dfó 13. Pf3, Tel f en Zwart is in het voordeel. Zemsch te Kief wees op de volgende prachtige voortzetting: 8...., Kf8 9. Lg5, gf6: 10. Lh6f, Kg8 H.Pc3!,Lg4 12. Pe4, Lb613. h3, Lh5 14. Pe5!, Ldl: 15. Pd7!. (In deze laatste variant is beter 11 Lf8 12. Lf8:, Kf8: 13. Pe4).- 9. Pf3 - g5 Na 9. fg7: volgt..., Tg8 10. Lg5, Le7 11. Le7:, Ke7:! 12. Pbd2, Dd5 13. De2, Kfó met beter spel voor Zwart. 9 D d8 — d5 Niet 9 Dfó: wegens 10. Pe6:, feó: 11. Dh5f en evenmin 9 ,0—0 wegens 10. Te6:, feó: 11. f7f, Kh8 12. Dh5, hó 13. Dgó en wint. Na 9...., gó volgt de zet van Teichmann 10. Df3 met de voortzetting 10 Kd7 11. Pf7:, Lf7: 12. Dg4f, Kdó 13. Lf4f, Pe5 14. Le5:f, Keó. 10. P bl — c3 D d5 — f 5 11. Pc3 —e4 0-0 — 0 Deze zet is aangegeven door Tschigorin. Na 11..... Lf8 volgt 12. Pf7:, Kf7: 13. Pg5f, Kg8 14. fg7:, Lg7: 15. Peó:. Na 11 , Lbó kan volgen 12. Pg3, Dgó (niet..., Dfó: wegens 13. Ph5, Dgó 14. Peó:, feó: 15. Teó:) 13. Peó:,feó: 14. Teó:f. Na 11...., Lbó kan eveneens volgen 12. fg7:, Tg8 13. Peó:, feó: 14. Dh5f, Dh5: 15. Pfóf, Kf7 16. Ph5:, Kgó 17. g4. Zemsch geeft als voortzetting aan 11...., Lbó 12. fg7:, Tg8 13. g4, Dgó 14. Peó:, feó: 15. Lg5! 12. g2-g4 Te vroeg. Eerst moet 12. fg7:, Tg8 volgen. Ook 12. Peó: schijnt goed te zijn. De hier gevolgde voortzetting wordt volgens Tschigorin weerlegd door 12 De5 13. Pf3, Dd5 14. fg7:, Lg4: 15. gh8:, Th8: 16. Pfó, Df3: 17.Pg5:, Ddl: 18.Tdl:,Tg8 en Zwart wint. (Na 16. Te3 volgt ..., Tg8 17. Pg3, Pb4 en Zwart wint eene figuur. Speelt Wit in deze laatste variant 17. Khl, dan volgt dc3: en na 17. Kfl volgt ..., Dh5). Te Hamburg (1910) vervolgde Marshall hier tegen dr. Tarrasch met 12. Pe6:, feó: 13. g4, De5 14. fg7:, Thg8 15. 103 104 Lhó, d3 16. c3, Ld6 17. f4, Dd5 18. Df3, Le7 19. g5, Df5? 20. Pg3, Df7? 21. Dg4, Tde8 22. Te4, bS 23. a4, aó 24. ab5:, abS: 25. Kg2, Pd8 26. Df3, Dgó en Zwart zich niet meer kunnende verdedigen gaf na 27. Td4, c6 28. Td8:f, Kd8: 29. Dc6: de partij op. 12 'Df5 — e5 13. f2 —f4 Beter was 13. fg7: met de voortzetting. ... Tg8 14. Pe6:, feó: 15. Lhó waardoor dezelfde stelling zou ontstaan zijn als in de partij Marshall—Leonhardt (Hamburg 1911) met het vervolg..., d3 16. c3, d2 17. Tè2, Lbó. 13 D e5 — dS 14. f4 —f5 g7Xf6 (Zie diagram). 15. P e4 X f 6 Deze zet heeft het verlies der partij ten gevolge. Wit had hier moeten spelen 15. Peó: met de voortzetting..., feó: 16. Pc5:, Dc5: 17. Te6: 15 d4-d3f Daarmede is de partij in eens uit. Stand na den 14den zet van Zwart. ^^^^^^ 16. Lel—e3 Ook 16. Te3 kan wegens.. „ De5 geen redding brengen. 16 Le5X e3f 17. TelXe3 Dd5 —d4 18. Ddl—f3 Dd4Xf6 19. f5Xe6 Df6Xg5 20. e6Xf7 Peó — d4 21. Df3-e4 Pd4Xc2 . Opgegeven. SPAANSCHE OPENING. Wit: K. Geus. 1. e2 — e4 e7 — e5 2. Pgl —f3 Pb8 — có 3. Lfl —b5 a7 —aó 4. Lb5 —a4 Pg8 —fó 5. Ddl — e2 d7 —dó Meer gebruikelijk en ook wel beter is 5 , b5 9. Lb3, Lc5 (Partij Alapin— Leonhardt, Pistyan 1912). De tekstzet voert tot een gedrukt spel voor Zwart evenals in de variant 5. 0—0, Le7 6. Tel. 6. c2 — c3 b7 — b5 7. La4 —c2 Lf8—e7 8. d2—d4 0 — 0 9. a2 — a4 Te vroeg. Wij zouden 6. h3 gespeeld hebben en na ... Te8 10. g4 om te vervolgen met Pbd2, Pfl en Pg3. 9 Lc8 —d7 10. 0 — 0 e5 X d4 11. a4Xb5 . Zwart: Ed. Lasker. Na 11. cd4: volgt Pb4. 11 a6Xb5 12. T al X a8 D d8 X a8 13. Pf3 Xd4 Na 13. cd4: volgt... Pb4 14. Lb3, d5. 13 Pc6Xd4 14. c3Xd4 Tf8-e8 15. f2 —f4 Wit deed veel beter zijne ontwikkeling te voltooien. De gewaagde Pionzet wordt door den tegenstander dadelijk als eene fout gebrandmerkt. Beter was terstond Dd3 dreigende e5. 15 D a8 — a7 16. De2 —d3 Na 16. Le3 volgt Pg4. 16 g7-g6 17. Pbl —d2 Of 17. Khl, d5 18. e5, Pe4 benevens Lf5. 1 105 25. Da6- a2 L d7 — b5 26. Tfl—dl Lb5 — e2 27. Tdl — el Le2-b5 27...., Df2 zou zwak zijn wegens 28. Dd2 en Wit zou na Pgl eene figuur winnen. 28. Tel - dl Zwakke remisekansen gaf nog 28. Te8:f, Le8: 29. Pe5. 28 d5 — d4 29. L cl - b2 L b5 - e2 30. Tdl — el Le4: is natuurlijk niet góed wegens 30...., Ld4: 31. Td4:, Lf3: enz. 17 d6-d5 30 d4 —d3 18. e4 —e5 Ld7 —f5 31. Da2-a4 Te8—eó 19. Dd3Xb5 32. Da4 — a8f Kg8-g7 Na 19. Dc3 volgt..., b4. 33. L b2— a3 c7 - c5 19 Da7Xd4f 34. Tel-cl L e2 X f 3 20. Kgl —hl Lf5Xc2 35. Da8Xf3 D bó X b3 21. e5Xfó Lc2— a4, Opgegeven. 22. D b5 — aó L c7 X f 6 Opmerkingen naar Deutsche Schach- 23. b2 — b3 L a4 — d7 zeitung. 24. Pd2 —f3 Dd4 —bó Stand na den 17en zet van Wit. ^^^^^^ DAMEPIONOPENING. een Stonewall, in, zoolang het Wit: W. A. T. Schelfhout. 1. d2 —d4 Pg8-gó Eene verdediging van Louis Paulsen afkomstig. 2. f2 — f4 Zoo formeert men maar wie graaft zich niet broodnoodig is? 2 3. Pgl—f3 4. e2 — e3 5. c2 — c3 6. Lfl —e2 7. 0 — 0 8. Pf3-e5 9. Pbl - d2 9. h3 zou het punt zwakken en afruil op wegens de open h-lijn 9 10. Pd2 - f3 11. Ddl — a4 d7- c7 Pb8 Lc8 e7 Lf8 h7- d5 c5 có g4 eó dó h5 '3 te zeer ver[4 is gevaarlijk D d8 — e7 P fó — e4 L dó X e5 Zwart: J. Mieses. 12. f4 x e5 Na 12. Pe5: volgt 12 Le2: 13. Pc6:, Dd7 en wint. 12 g7 - g5 13. Le2 —b5 Ta8 —c8 14. D a4 X a7 Men moet niet alle geschenken aannemen. 14 15. Lb5Xcó 16. Da7 —a4 Er dreigde Ta6. 16 17. Da4 —c2 De vierde Damezet; onnoodig te zeggen, dat al dat tijdverlies met een enkel Pionnetje niet betaald is. 0-0 Tc8Xc6 f7 —fó (Zie diagram). 17. 18. P f 3 X e5 f6Xe5 Tf8Xflf 106 Stand na den 17den zet van Wit. 19. KglXfl 20. K bl — gl 21. Pe5Xg4 T c6 — c8 D e7 — f 6 I Het witte spel is niet meer te ver; dedigen. Na 21. Ld2 wint Df2f. 21. . . . . V h5Xg4 22. Dc2 —e2 Tc8 —f8 23. d4Xc5 Beter was wel Ld2 doch ook dan had Zwart gewonnen, evenals na g3, waarop Pf2 volgt. 23 • g4-g3 24. h2Xg3 Na h3 wint Df2f. 24. .... . Df6 - hó 25. D e2 — g4 P e4 — f 2 26. Dg4 — f3 Er dreigde Dhl+. 26 Tf8Xf3 Opgegeven. Opmerkingen van Mr. W. Fick. Wit: Q. J. Breyer. 1. e2 —e4 e7 — eó 2. d.2 — d4 d7—d5 3. Pbl—c3 Pg8-fó 4. Lcl-g5 d5Xe4 4..., Le7 is hier nog' steeds de meest gespeelde voortzetting ; 4 ..., Lb4 is tegenwoordig nie meer in de gunst. 5. Lg5 Xfó Deze zet maakt niet den indruk sterk te zijn. Wel krijgt Zwart naast verdubbelde Pionnen een geïsoleerden h-pion en staat zijn Koning na 0 — 0 niet ongevaarlijk, maar daartegenover kunnen de Loopers opgesteld op b7 en g7 bij het ontbreken van een wit centrum eene groote kracht uitoefenen. Of 5. Lfó: beslist onvoldoende is, zal de tijd moeten leeren. 5 g7Xf6 6. Pc3Xe4 f6 —f5 7. Pe4-c3 Meer voor de hand ligt 7. Pg3 met het oog op een later volgend Ph5. Zwart krijgt dan echter goed spel door 7..., c5 8. Pf3 (dc5:, Da5f) Pc6 9. dc5:, Da5f 10. c3, Dc5:. 7 L f 8 - g7 8. P gl — f3 b7 — bó FRANSCHE OPENING. Zwart: Dr. A. Q. Olland. Iets beter lijkt hier 0—0, zooals Olland tegen Yates speelde. 9. Ddl —e2 Deze zet geeft Zwart te veel gelegenheid de enorme kracht aan te toonen van twee gefianchetteerde Loopers zoodra de centrumpionnen er niet meer zijn om die tegen te houden. Bovendien is de insluiting van Lfl natuurlijk zeer bedenkelijk. In aanmerking kwam 9. LbSf 9. .... . 0-0 Op 9 ..., Ld4: zou volgen 10. 0 — 0 — 0, c5 11. Pd4: cd4: 12. Df3 of De5. 10. 0 — 0 —0 Lc8 —b7 11. Thl — gl Pb8 - có 12. g2- g4 Na 12. d5 volgt. 14. Dd3, Pe5 enz Zwart. 12 13 g4 X f5 Dit lijkt sterker dan het is. Lh3 was de zet, waarna Zwart het best met f4 vervolgt, bijv. 13. Lh3, f4 14. Pe5, Pd5 15. Pd5:, ed5: 16. g5 enz. Na 13. Lh3, Pd5 zou volgen 14. gf5:, . ed5: 13. Pd5:,Te8 met beter spel voor P có - e7 107 Pc3: 15. bc3:, ef5: 16. Lf5:, Dd5 (of Te8) 17. Pe5. Na 13. Lh3, Pgó zou volgen 14. gf5:, ef5: (Pf4 15. De5) 15. Lf5:, Te8 16. Le4 gevolgd door Pe5. 13 Pe7Xf5 14. L f 1 — h3 D d8 - f 6 Nu komen de zwarte figuren in volle actie. 15. Kcl - bl Er dreigde Dh6f. 15 Kg8-h8 16. Lh3Xf5 Hierdoor gaat het spel voor Wit verloren. Ook na de juister voortzetting 16. Pe4 staat Zwart beter. De samenwerking der zwarte Loopers is te sterk. Na 16. Pe4, De7 17. c3 (op Pg3 kan volgen Lf3: 18. Df3:, Pd4: en op 17...., Lf5: wint Zwart door ef5: 18. Pg3, De2: 19. Pe2:, Lf3:). 16 Df6Xf5 17. Tgl -g3 Op Pe5 volgt f6 en Wit verliest de kwaliteit daar na 18. Pc4, Lf3 volgt. 17 T a8 — d8 18. D e2 — e3 Nu zou na Pe5 Zwart met c5 hebbenkunnen vervolgen. 18 c7 - c5 Deze zet hing van het begin af in de lucht. 19. d4 X c5 Na Pe2 wint Zwart door e5 en na 19. a3 kan volgen Lf3 : 20. Tf3 :, cd4 : 19 Td8Xdlf 20. Pc3Xdl Tf8-d8 21. Pdl -c3 b6X c5 22. a2 —a3 Df5-f6 Hierdoor houdt Zwart Pc3 in bedwang (Pa4, Lc6) en bereidt Td8—d5— f5 voor. ' (Zie diagram). 23. De3 —g5 Wit wil naar het eindspel toe. Er dreigt dan ook Lc6 en Tb8. 23 h7 — h6 24. Dg5-h5 Stand na den 22sten zet van Zwart. Hier en bij den volgenden zet was Dg4 nog het beste 24 T d8 — d5 25. D h5 — h4 T d5 - f 5 Eene zeer eenvoudige winstvoorzetting was ook 25 , Dh4:, 26. Ph4 : Td2 Wit moet dan al vervolgen met 27. f4. (Na 27. Td3 wint Zwart door Td3: 28. cd3:, Lfó en na 27 Pa4 door....Tdlf. 28. Ka2, Ld5+) waarna Th2 : 28. Pf3, Tf2 29. Pe5, Tf41 de partij voor Wit hopeloos maakt. Maar ook de tekstzet verzekert de winst. De zwarte h-pion is vlugger dan de witte c-pion. 26. D h4 X f 6 L g7 X f 6 27. P f 3 — d2 L f 6 X c3 28. Tg3 Xc3 Tf5X f2 29. Pd2-b3 Tf2Xh2 Zwart wint nu door den snelvoetigen h-pion. 30. T c3 X c5 L b7 — e4 31. Pb3 —d4 h6 —h5 32. K bl - cl h5 _ h4 33. c2 —c4 h4—h3 34. T c5 - h5f K h8 — g7 35. c4—c5 Th2—hlf 36. Kcl —d2 h3 —h2 37. Pd4-e2 Na 37. có volgt Lc6: 38. Pc6:, Tbl. 37 Le4 —f3 Opgegeven. Opmerkingen naar I. D. T. in het Utrechtsche Dagblad.