VERSLAG VAN DE STAATSCOMMISSIE INGESTELD OM TE ONDERZOEKEN, WELKE BEZOLDIGING WORDE GENOTEN DOOR DE BURGEMEESTERS EN DE AMBTENAREN EN WERKLIEDEN IN DIENST DER GEMEENTEN TWEEDE EN LAATSTE DEEL N.V. DRUKKERIJ TEN HAGEN DEN HAAG KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2370 0575 VERSLAG VAN DE STAATSCOMMISSIE INGESTELD OM TE ONDERZOEKEN, WELKE BEZOLDIGING WORDE GENOTEN DOOR DE BURGEMEESTERS EN DE AMBTENAREN EN WERKLIEDEN IN DIENST DER GEMEENTEN TWEEDE EN LAATSTE DEEL N.V. DRUKKERIJ TEN HAGEN DEN HAAG VGRAVENHAGE, 22 December 1921. Ter voldoening aan de opdracht van Uwe Majesteit heeft de Staatscommissie, ingesteld by Koninklyk Besluit van 9 December 1918 No. 69, de eer Uwe Majesteit eerbiedig het tweede en laatste gedeelte van haar verslag aan te bieden. P. J. RAAYMAKERS Lid en Voorzitter. A. L. G. H. M. COENEN \ L. N. ROODENBURG / Ud m 0n^r-Voorzitter. T. J. VERSCHUUR Lid en Secretaris. M. J. DE JONGH M. G. J. KEMPERS P. H. L. J. LOMMEN G. A. VAN POELJE H. HUBERTS W. C. LUBERTI H. M. KEMPENAAR A. B. MICHIELSEN N. VAN HINTE L. F. GUIT W. VAN DER HAVE A. L. VAN BEUSEKOM P. HARBEBOMÉE W. L. H. KöSTER HENKE E. VAN DUIN H. E. VAN GEELEN A. H. KOENOT Leden. H. ROBIN Adjunct-Secretaris, STAATSCOMMISSIE INGESTELD OM TE ONDERZOEKEN, WELKE BEZOLDIGING WORDE GENOTEN DOOR DE BURGEMEESTERS EN DE AMBTENAREN EN WERKLIEDEN IN DIENST DER GEMEENTEN. INLEIDING. Nadat de Staatscommissie, welke Uwe Majesteit instelde bij Koninklijk Besluit van 9 December 1918, No. 69, het eerste gedeelte van haar verslag by brief van 4 September 1920 aan Uwe Majesteit had aangeboden, heeft zij zich kort daarop gezet aan de afwerking van haar taak. In de samenstelling der Staatscommissie is na 4 September 1920 geen wijziging ingetreden. De nog te behandelen stof werd grootendeels in sub-commissiën voorbereid, terwijl in de voltallige vergaderingen der Staatscommissie de besluiten, welke geleid hebben tot de hierbij aangeboden voorstellen, werden genomen. Driemaal vergaderde de sub-commissie voor ambtenaren, samengesteld zooals in het eerste gedeelte van het verslag is vermeld. Eenmaal vergaderde de sub-commissie voor het politie-personeel, mede samengesteld zooals in het eerste gedeelte van het verslag is vermeld. Tien maal vergaderde een sub-commissie, welke afzonderlijk werd geformeerd ter voorbereiding der behandeling van die onderwerpen, welke in het eerste deel van het verslag niet of niet voldoende waren behandeld, met uitzondering van het onderwijzend personeel. Deze sub-commissie bestond uit de heeren: A. L. G. H. M. Coenen, voorzitter, N. van Hinte, H. Huberts, W. van der Have en A. B. Michielsen, terwijl als secretaris fungeerde de adjunct-secretaris H. Robin. Driemaal vergaderde een sub-commissie, welke tot taak had de voorbereiding van een salarisregeling voor het onderwijzend personeel der Gemeenten. Deze sub-commissie bestond uit de heeren: P. J. Raaymakers, voorzitter, M. J. de Jongh, M. G. J. Kempers, Mr. G. A. van Poelje, W. C. Luberti en Mr. T. J. Verschuur, welke laatste tevens als secretaris fungeerde. ; Zes maal vergaderde een sub-commissie, welke tot taak had het ontwerpen eener regeling voor georganiseerd overleg voor gemeente-ambtenaren en -werklieden. Deze sub-commissie bestond uit de heeren: Mr. L. N. Roodenburg, voorzitter, L. F. Guit, H. Huberts, W. C. Luberti, A. B. Michielsen, Mr. G. A. van Poelje en Mr. T. J. Verschuur, welke laatste tevens als secretaris fungeerde. Vijf maal vergaderde een sub-commissie tot voorbereiding van de wettelijke inkleeding van de voorstellen der Staatscommissie. Deze sub-commissie bestond uit de heeren: Mr. L. N. Roodenburg, voorzitter, W. L. H. Koster Henke, Mr. G. A. van Poelje en Mr. T. J. Verschuur, welke laatste tevens fungeerde als secretaris. Twee maal vergaderde eene sub-commissie ter behandeling van de door den secretaris opgemaakte berekening van de kosten, welke zullen voortvloeien uit de verwezenlijking der voorstellen van, de Staatscommissie. Deze sub-commissie bestond uit de heeren: P. J. Raaymakers, voorzitter, M. J. de Jongh, H. Huberts, W. C. Luberti en Mr. T. J. Verschuur, terwijl als secretaris fungeerde de heer H. Robin, adjunct-secretaris. Dertien maal vergaderde de voltallige Staatscommissie. INDEELING VAN DIT VERSLAG. Aan het eind van het voorloopig verslag gaf de Staatscommissie aan, welke taak haar nog restte. Daartoe behoorden: a. voorstellen omtrent de salarieering van verschillende afzonderlijke groepen, welke niet rechtstreeks door de reeds geleverde groepenomschrijvingen werden bestreken; b. de salarieering van het onderwijzend personeel bij middelbaar en gymnasiaal onderwijs; c. de berekening van de kosten, voortvloeiend uit een verwezenlijking der voorstellen; d. ontwerpen van wet en algemeenen maatregel van bestuur, waardoor de voorstellen de noodige bindende kracht zouden kunnen erlangen. Alvorens haar arbeid voort te zetten, wilde de Staatscommissie haar voordeel doen met de critiek, welke op haar voorloopig verslag werd geoefend. Aan de behandeling der vier zoo juist genoemde onderdeelen harer taak wijdt de Staatscommissie in dit haar eindrapport achtereenvolgens een hoofdstuk. Doch niet dan na in een afzonderlijk hoofdstuk aandacht te hebben geschonken aan de tot haar kennis gebrachte critiek. Mede aan de hand dier critiek wilde de Staatscommissie den inhoud van het voorloopig verslag op enkele onderdeelen herzien. Wat bij deze herziening bleek wijziging te verdienen, zoo mede de aanvullingen, welke noodig bleken bij de behandeling van verschillende afzonderlijke groepen, alsook de voorstellen, welke voor het onderwijzend personeel moesten worden ontworpen, vindt men naast de voorstellen uit het voorloopig verslag geïncorporeerd in de door de Staatscommissie ontworpen wet en algemeenen maatregel voor de bezoldiging der gemeente-ambtenaren. Voor een goede organisatie van de behartiging der ambtenaarsbelangen achtte de Staatscommissie een regeling van het overleg ter zake van die belangen in den vorm van een algemeenen maatregel noodzakelijk. Ook dien algemeenen maatregel legde de Staatscommissie in ontwerp neer in dit verslag. Door de omstandigheden werd de Staatscommissie er toe gebracht zich ook nog de vraag te stellen, of handhaving van het algemeene peil der voorgestelde salarissen gewenscht was. HOOFDSTUK I. Herziening van den inhoud van het Voorloopig Verslag. Behandeling van De Staatscommissie mocht niet verwachten, dat op haar arbeid geen critiek op het voor- critiek zou worden uitgeoefend. Wanneer de invoering wordt voorgesteld loopig verslag. van een stelseI> dat ZOQ geheel verschüt y£m hgt bestaande> dan kan het moeilijk anders, of althans bepaalde' onderdeelen zullen bestrijding ondervinden. Van verschillende zijden zijn dan ook aan de Staatscommissie opmerkingen toegezonden. Ofschoon de hierna te behandelen wenschen bij de samenstelling van het voorloopig verslag bekend waren en daarmede, waar mogelijk, rekening was gehouden, heeft de Commissie toch gemeend, dat het tot haar taak behoorde, de gemaakte opmerkingen aan een onderzoek te onderwerpen, om met die opmerkingen zoo noodig rekening te houden en gewijzigde voorstellen te doen, om de beoordeeling der critiek voor de Regeering te vergemakkelijken en om aldus te geraken tot een vrijwel algemeene hernieuwde toetsing van haar tot dan toe geleverden arbeid. Terugwerkende kracht. In de eerste plaats heeft de Commissie in behandeling genomen den wensch, welke haar werd kenbaar gemaakt, dat aan de wettelijke regeling terugwerkende kracht worde gegeven tot 1 Januari 1920. Immers bestond er een missive van den Minister van Financiën van 15 October 1920, tot de Tweede Kamer gericht, volgens welke aan alle Rijksambtenaren, te rekenen met ingang van 1 Januari 1920, verbetering van financieele positie is verleend. Deze missive zou men op de gemeenteambtenaren willen toepassen. De Staatscommissie meent, dat inwilliging van dien wensch te ver zou gaan; zij heeft de door haar voorgestelde salarissen niet vastgesteld naar den toestand op 1 Januari 1920, maar hun invoering gedacht op een later tijdstip, evenals de vrijstelling van betaling van pensioenbijdragen. Bovendien zijn sedert de vaststelling van het eerste rapport in vele Gemeenten de salarissen verhoogd. Gedeelte van sommige De helft der jaarwedden van den gemeente-ontvanger en van de ambtewedden ten laste van naren te zijnen kantore behoort voor rekening van het Ryk te komen, om net Ki,k. dezelfde redenen, als die, welke zijn aangevoerd ten aanzien van de jaar¬ wedden van de burgemeesters en secretarissen. Aldus luidt een andere wensch. 1 2 Op grond van de omstandigheid, dat het ontvangersambt tengevolge van de wet van 30 December 1920 (Staatsblad No. 923) geheel van karakter zal kunnen veranderen en dat zij daardoor niet in staat is zich een juist denkbeeld te vormen van het gewicht, hetwelk in de toekomst aan dat ambt zal moeten worden toegekend, acht de Staatscommissie het niet gewenscht in hare voorstellen ten opzichte van de gemeente-ontvangers eenige wijziging te brengen. Cumulatie. Behalve de cumulatie in meer dan één Gemeente achtte men ook cumu¬ latie van betrekkhigen in één persoon binnen dezelfde Gemeente gewenscht. Aldus kan worden weergegeven een andere opmerking ten aanzien van het voorloopig verslag. Inzonderheid zou dan bevorderd moeten worden de benoeming van eèn secretaris of ambtenaar ter secretarie tot ontvanger in eenzelfde kleine Gemeente. Daarmede wordt bereikt èn een betere belooning èn het weren uit het ambt van ontvanger van personen, die voor een behoorlijke vervulling daarvan de noodige bekwaamheid en vorming missen. Een korting op de bezoldiging bij cumulatie, gelijk de Staatscommissie wil, werd eveneens bestreden. Men achtte het van zelf sprekend, dat, als de functies aan één persoon werden toevertrouwd, de daarbij behoorende salarissen eveneens werden gegeven. De Staatscommissie meent ten opzichte van dit punt nog te mogen verwijzen naar blz. 30 van dit rapport. Klassen-indeeling der Weder een andere opmerking betrof de klassen-indeeling der Gemeenten. Gemeenten. Al zou deze indeeling, als zijnde ingeburgerd, voor de gemeenteambtenaren aanvaard worden, toch zou zij niet voor alle ambtenaren moeten gelden. Voor den burgemeester, den secretaris en den ontvanger, wier wedden reeds verschillen naar gelang van het bevolkingscijfer, wordt namelijk een aftrek van 4 en 8 procent in verband met de klasse, waarin een Gemeente is geplaatst, bepaald verwerpelijk geacht, omdat op die wijze een dubbele aftrek voor denzelfden factor zou gelden. De Staatscommissie meent te dezen opzichte te moeten doen opmerken, dat de indeeling van burgemeesters, secretarissen en ontvangers naar het inwonertal, is geschied in verband met den aard en de omvangrijkheid van het werk, doch dat die indeeling niet rechtstreeks in verband staat met den levensstandaard. Hierom werd door haar ook voor de bedoelde functionarissen een aftrek van 4 en 8 procent noodig geacht. Daarbij komt nog, dat de salarissen voor secretarissen en ontvangers zijn gevonden door vergelijking met de andere ambtenaren, zoodat het, waar voor de andere ambtenaren wel 4 en 8 procent wordt afgetrokken, niet mogelijk zou zijn voor de secretarissen en de ontvangers den aftrek niet toe te passen. En tegen het maken van eene uitzondering voor de burgemeesters alléén zijn gelijksoortige bedenkingen aan te voeren, welke zich nóg meer zouden doen gelden bij cumulatie van betrekkihgen. De Staatscommissie meent daarom aan het door haar voorgestane stelsel te moeten vasthouden. Verband met jaarwedden rijks» j personeel. 3 In haar eerste rapport heeft de Staatscommissie medegedeeld, dat in het dgemeen de minimum-regeling voor het gemeentepersoneel niet lager mag rijn dan de regeling voor het rijkspersoneel. Een opmerking nu hield in, dat, waar sedert de samenstelling van het eerste rapport der Staatscommissie de bezoldiging van het rijkspersoneel is verhoogd, dit invloed zal moeten hebben op de door de Commissie Voor de gemeenteambtenaren gegeven cijfers. De Staatscommissie kan niet nalaten er op te wijzen, dat slechts een salarisverbetering voor enkele groepen van Rijkspersoneel tot stand gekomen is, waardoor de algemeene verhouding niet is verbroken, welke gevonden werd door de verhouding in salaris bij enkele typeerende rangen in acht te nemen. Er werd ook opgemerkt, dat de redeneering der Staatscommissie op blz. 48 van haar voorloopig rapport, wat betreft het toekennen van eene belooning voor het bezit van diploma's, niet geheel parallel loopt met de conclusie, door de Commissie getrokken. De Commissie heeft in dat rapport gezegd, dat aan de Permanente Commissie zal moeten worden overgelaten te bepalen, in welke gevallen toelagen voor diploma's zullen worden verstrekt, terwijl zij in hare conclusie komt tot de slotsom, dat de verschillende toelagen, vergoedingen en emolumenten tot een minimum-aantal dienen te worden teruggebracht. De Staatscommissie kan hierin geen tegenstrijdigheid ontdekken. De overtuiging bij hare meerderheid, dat zoo min mogelijk toelagen voor diploma's moeten worden verleend, komt voort uit overweging, dat die toelagen kunnen leiden tot loondruk, dat de z.g. diplomajacht niet moet worden bevorderd en dat het hebben van verschillende diploma's niet van direct behang is voor het werk, hetwelk de betrokkenen hebben te verrichten, tenzij de kennis, door het diploma aangeduid, reeds in de groepsomschrijving is begrepen, of bezit van een diploma bepaaldelijk geëischt is. Intusschen bestaat buiten de juist genoemde beide gevallen de mogelijkheid, dat het bezit van enkele diploma's op prijs wordt gesteld, diploma's, die het wérk van de belanghebbenden doen uitkomen boven dat van anderen in dezelfde betrekking. De Staatscommissie kan zich voorstellen, dat in dergelijke gevallen het verstrekken van een toelage aanbeveling verdient, waarom zij aan de Permanente Commissie, thans Commissie van Overleg, de bovenbedoelde bevoegdheid wil geven. Dat in vele Gemeenten toelagen voor diploma's worden gegeven, is aan de Commissie bekend. Zij kan evenwel niet inzien, dat bij de door haar voorgestelde schalen de noodzakelijkheid daartoe blijft bestaan, ook niet wat betreft kleine Gemeenten, waar de kans op bevordering gering is. Bovendien ligt het verstrekken van toelagen niet in het stelsel der Commissie, omdat zij alleen de eischen voor de vervulling van het ambt als maatstaf voor de bezoldiging laat gelden. Belooning voor diploma's. Groepsindeeling der Twijfel werd geuit, of het door de Commissie aanbevolen systeem aan ambtenaren. de eischen der practjjk zal beantwoorden. Indien dit wel het geval is, achtte 4 men het echter eene gelukkige vinding. Dan evenwel vreesde men, dat jonge krachten met een behoorlijke schoolontwikkeling niet door de Gemeente-administratie zouden worden aangetrokken. De Staatscommissie meent, dat een aanvangssalaris van ƒ 1600.— voor iemand, die nog geheel in de theorie, zoowel als in de praktijk der gemeenteadministratie moet worden ingewijd, allerminst laag is. Voor groep I wordt niet meer geëischt dan: geschiktheid tot het verrichten van eenvoudigen, min of meer werktuigelijken arbeid, waarvoor volstaat eene algemeene ontwikkeling, als door goed lager onderwijs kan verkregen worden. Zoodra de betrokken ambtenaar zich eenigermate in de administratie heeft ingewerkt, zullen hem de werkzaamheden kunnen worden opgedragen, waarvoor de bekwaamheid wordt vereischt, omschreven in groep II. En een salaris van ƒ 1800.— tot ƒ 3000.— voor ambtenaren, die zulk betrekkelijk eenvoudig werk verrichten, acht de Staatscommissie zeer behoorlijk. De tweede vraag, welke bij sommigen rees, is deze: Zal een groepsindeeling niet als gevolg hebben, dat niet meer, gelijk thans wel geschiedt, aan ambtenaren van lageren rang, bij wijze van proef, werkzaamheden van ambtenaren van een hoogeren rang opgedragen worden, omdat zij dan van - meet af aanspraak op het hoogere salaris zullen doen gelden? Ook een dergelijke opdracht bij wijze van proef moet mogelijk zijn. Daarop antwoordt de Commissie als volgt. Het laten arbeiden op proef, om te beoordeelen, of iemand voor een hoogeren rang in aanmerking kan komen, zal slechts gedurende een min of meer beperkten tijd opgedragen kunnen worden; anders immers mag men zeggen dat het gewone werk van den ambtenaar het hier bedoelde werk van hoogere soort geworden is, zoodat daardoor vanzelf de ambtenaar in een hoogere groep valt. Ten slotte geeft een der adressanten toe de onmogelijkheid om een stelsel van bezoldiging naar titulatuur te vinden, acht ook de door de Staatscommissie gedane voorstellen beter, maar meent, dat het zeer waarschijnlijk is, dat in de praktijk verschillende aanvullingen en wijzigingen noodzakelijk zullen blijken. De reëele inhoud der omschryvingen zal eerst eenigermate definitief vastgesteld kunnen worden na voortdurend overleg met de organisatie der ambtenaren. De Staatscommissie verklaart, dat zy het hiermede volkomen eens is. De blijvende commissie, welke zij zich denkt, is het aangewezen college om op de uitvoering der wettelijke regeling bij voortduring invloed te oefenen, zich van de noodig gebleken wijzigingen en aanvullingen rekenschap te geven en met de Regeering aan de perfectioneering van wat bij deze eerste poging nog geenszins volmaakt kan zijn te arbeiden. Grondtoon. Het grondloon van de ambtenaren werd voorts door een der adressanten te laag geacht; zoowel omdat verschillende ambtenaren in de eerste groep 5 Jaarwedden Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers. zullen blijven, alsook omdat het aanvangssalaris van den minstbezoldigden arbeider hooger is dan dat van den overeenkomstigen ambtenaar. De Staatscommissie meent, dat men daarbij te veel acht slaat op het minimum-loon en te weinig op de geheele positie. Het maximum-s? laris van den ongeschoolden volwassen arbeider wordt gesteld op ƒ38.— per week, dat is ƒ1976.— per jaar, terwijl het maximum-salaris van den laagst bezoldigden ambtenaar is bepaald op ƒ 2300.—. Ongetwijfeld staat dus de positie van den minst bezoldigden ambtenaar boven die van den minst bezoldigden werkman. Uitgaande van het standpunt, dat voor de ambtenaren in sterker mate dan voor de werklieden de redenen voor het toekennen van periodieke verhoogingen gelden, dat aan laatstgenoemden dus minder periodieke verhoogingen behooren te worden verleend dan aan de ambtenaren, dat een ongeschoolde werkman bij indiensttreding over zijn volle arbeidskracht beschikt, terwijl een ongeschoolde ambtenaar bij aanstelling nog veel zal moeten winnen aan ervaring en routine en ten slotte, dat een werkman in den regel vroeger in het huwelijk treedt dan een ambténaar, wordt een lager aanvangssalaris voor de ambtenaren dan voor de werklieden gegrond geacht. Van dezelfde zijde was aangevoerd, dat in het grondtoon voor de ambtenaren het element moet zitten, dat intelligente jongelui tot de administratie worden getrokken. Daaromtrent meent de Staatscommissie, dat bedoelde jongelui zeker niet alleen op het aanvangsloon acht zullen slaan. Zij zullen zich niet tevreden stellen met eene benoeming in den laagsten rang en ongetwijfeld hun intelligentie aanwenden om hoogere rangen te bereiken. Dat zij hierin niet zullen slagen, behoeft niet te worden gevreesd. De aantrekkelijkheid van de gemeente-administratie moet voor deze personen liggen in de bezoldiging van de hoogere rangen, hetgeen de Staatscommissie meent, dat in de door haar voorgestelde salarissen in het oog is gehouden. Eveneens werd het onjuist geacht om de jaarwedden van Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers los van elkander te regelen en betuigde men instemming met hetgeen dienaangaande in de bij het eerste rapport gevoegde nota Coenen—Van Poelje wordt gezegd. Voorts werd door een adressant opgemerkt, dat een volle dagtaak voor een secretaris bij lager zielental aanvangt dan de Staatscommissie aannam in haar voorloopig rapport. Het vraagstuk van de salarieering van Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers heeft opnieuw in de Staatscommissie een onderwerp van ernstige en nauwgezette overweging uitgemaakt. Om redenen, reeds aangegeven, werd de positie der Ontvangers niet nader onder het oog gezien en beperkte men zich dus tot de Secretarissen en Burgemeesters. Daarbij zijn de verschillende meeningen andermaal tot in de kleinste bijzonderheden aan elkaar getoetst. Ernstig is getracht om de meeningsverschillen — kenbaar uit de opvatting der meerderheid in het Voorloopig Verslag eenerzijds en de nota der heeren Coenen en Van Poelje anderzijds — weg te nemen door concessies, waartoe 6 Te lage waardeering van den arbeid der technici. De technici bezoldigd in verband met de andere ambtenaren» de groepen voorstanders van elk der beide zienswijzen bereid waren. Als gevolg dezer pogingen is meer dan één tusschenvoorstel aan de beslissing der Staatscommissie voorgelegd geworden. Bij herhaling evenwel bleken zulke voorstéllen de meerderheid niet te kunnen verwerven. Gevolg was aldus, dat de meerderheid der Staatscommissie meent, dat de salarisschalen voor Burgemeesters en voor Secretarissen moeten worden gehandhaafd in den vorm van het voorloopig verslag. Vermeld worde, dat een groote minderheid stemde vóór het laatste der bovenbedoelde tusschen-voorstellen. Zoo ook heeft de Staatscommissie hare aandacht gewijd aan een adres, dat meer de belangen betrof der technische ambtenaren. Men meende, dat de prestaties van de technici door de Staatscommissie niet voldoende zijn gewaardeerd, welke fout evenwel niet bevreemdt, omdat in de Commissie geen enkele technicus zitting heeft gehad, terwijl de ervaring adressant bij voortduring heeft geleerd, dat de belangen der technici, uit den aard van hun arbeid, alleen door henzelf voldoende te verdedigen zijn. In plaats van de twaalf groepen der Staatscommissie zou men wenschen zeven groepen, die beter bij de praktijk passen. Volgens dezen adressant zoude de Staatscommissie de beteekenis van de ervaren technici zonder universitaire opleiding stellen beneden de ambtenaren met wetenschappelijke kennis. Ook zoude de Staatscommissie de hoogere functies alleen voor de universitair gevormden willen openstellen. Eindelijk komt deze adressant tot veel hooger maximum-salarissen voor de technische ambtenaren dan de Staatscommissie. De Staatscommissie kan niet toegeven, dat zij den arbeid van de technici niet voldoende heeft gewaardeerd en evenmin, dat de belangen der technici alleen door hen zelf voldoende te verdedigen zijn. Zij, die bezwaren hebben, nemen nog al eens een eenzijdig standpunt in en bezien de salarieering van een bepaalde groep, in casu de technici, niet in het algemeen verband. Daarom vooral is het de vraag, of de belanghebbenden de personen zijn, die het best in staat zijn de salarisregeling der technici objectief te beoordeelen. Indien, afgescheiden nog van de omstandigheid, dat de Staatscommissie zich deskundig heeft laten voorlichten, het geuite bezwaar juist was, dan zou het èn voor de Staatscommissie èn voor zoovele Colleges, die zich met de waardeering van arbeidsprestaties hebben in te laten, ondoenlijk zijn, rechtvaardige salarisregelingen tot stand te brengen. In verband hiermee meent de Staatscommissie, dat haar waardeering zoowel bij de vorming der groepen als bij de bepaling der salarissen voor de verschillende groepen juist is geweest. Een indeeling van het technisch personeel in zeven groepen acht de Staatscommissie niet mogelijk. Zij meent, dat zij met het inperken harer waardeering voor de theoretische- technische kennis ten voordeele van de bezitters der meer praktische kennis reeds ver genoeg is gegaan. Overigens miskent men de voorstellen der Staatscommissie, door geen acht te geven op de zeer groote beteekenis, welke de Commissie heeft toegekend aan den middelbaren technicus en tevens aan de waarde van praktijk en ervaring. Op blz, 98 en 99 van haar eerste rapport heeft de Staatscommissie nauw- 7 De hoogere technische functies worden niet alleen voor universitair opgeleiden opengesteld. Toevoeging van een nieuwe groep. keurig aangegeven hoe zij is gekomen tot 12 groepen en zy acht het inderdaad onmogelyk tot een vermindering van dit aantal over te gaan. Gezien ook hare mededeelingen op blz. 96 en 97 van bedoeld rapport, meent zij, dat de grootst mogelijke inperking door haar is tot stand gebracht. Dat de Staatscommissie de hoogere technische functies alleen voor ambtenaren met universitaire opleiding wenscht open te stellen, is onjuist. Op blz. 98 van haar eerste rapport, waar de grondslagen voor de salarieering van de technici worden aangegeven, zegt de Commissie: „Deze aanduidingen mogen dienen om de hoogte aan te geven, waarop elk niveau van vakkennis ligt, geenszins om aan te duiden de wijze, waarop dat niveau moet zijn bereikt. Geenszins — de Staatscommissie wijst er met nadruk op — mag het leven en vooral niet het technische leven, worden vastgelegd in bepaalde schoolopleiding, nog minder in diploma's, al zal het genoten hebben van bepaalde schoolopleiding of het bezit van bepaalde diploma's het aangeven van het peil van eens ambtenaars theoretische vakkennis vergemakkelijken. Alle andere banen om een bepaalde vakkennis te bereiken moeten openblijven. Bij al hare groepsomschrijvingen — ook voor de andere ambtenaren — is dit de bedoeling der commissie geweest." En verder: „Het is de bedoeling der Staatscommissie geweest aan de ervaringskennis, de vakervaring, in de techniek een ruime plaats te geven. Eenige praktische ervaring, moet aanwezig zijn, alvorens in het algemeen tot benoeming kan worden overgegaan. Doch er is nog de ruime vakervaring, welke afzonderlijk dient mede te tellen." Hiermede vervalt ook de vermelde bewering, dat de indeeling der Commissie de ambtenaren met wetenschappelijke kennis in het algemeen plaatst boven de ervaren technici zonder universitaire opleiding. Is de Staatscommissie derhalve niet geneigd hare voorstellen in het algemeen te verhoogen, één wijziging in den zin van verhooging meent zij bij nadere overweging te moeten aanbrengen. Reeds by de behandeling van de salarieering der technici by de vaststelling van haar eerste rapport is uit den boezem der Staatscommissie een voorstel gekomen om in de hoogste rangen eenige wijziging te brengen. Gemeend werd, dat een maximum-salaris van ƒ 7400.— voor een ervaren ingenieur, voor iemand dus, die den Directeur van een groot modern technisch bedryf zal hebben te vervangen, te laag is. Voor dergelijke ambtenaren sal een salaris moeten worden vastgesteld, dat gelijk staat met het salaris, voorgesteld voor groep VII van de administratieve ambtenaren. Ook in verband met de salarissen, thans voorgesteld voor de leerkrachten by het middelbaar onderwijs, is dit noodig. Na rijp beraad heeft de Staatscommissie deze meening tot de hare gemaakt, waarom zy in haar eerste rapport de volgende wijzigingen aanbrengt: Op blz. 133 wordt het cyfer 12 voor de laatste groep veranderd in 13 en wordt na groep 11 ingevoegd een nieuwe groep: 12 ƒ7000.— ƒ9000.— 4 2 jaar ƒ500.—. Op blz. 100 wordt ingevoegd de volgende groepsomschryving: 8 Geen afzonderlijke regeling voor de ambtenaren der Gemeentefinanciën» Differentieering. 12. a. Naast eischen als voor groep 11 ruime kennis inzake bedrijfsbeheer ; b. Naast eischen als voor groep 11 leiding geven aan personen van die groep. Op dezelfde bladzijde wordt het cijfer 12 voor de groepsomschryving der hocgste groep veranderd in 13. In de voorbeelden op blz. 119 wordt ingevoegd na groep 11: 12. In een der grootste steden wordt het gasbedrijf bestuurd door één Directeur, doch elk der gasfabrieken vormt een vrij zelfstandig geheel, waarover een fabrieksdirecteur is aangesteld. Op dezelfde bladzijde wordt het cijfer 12 vóór het voorbeeld der hoogste groep veranderd in 13. Wederom een andere adressant gaf als zijn meening te kennen, dat voor financieele ambtenaren als inspecteurs der belasting, verificateurs der gemeentefinanciën, deurwaarders der gemeentebelastingen geen regeling is getroffen in het eerste verslag en aldus voor deze soorten ambtenaren nog groepsomschrijvingen móeten volgen. De Staatscommissie moet er op wijzen, dat bij dezen adressant een misverstand bestaat. Hare bedoeling is, dat de door dezen adressant genoemde ambten worden ondergebracht in de groepsomschrijvingen, waartoe h.i. de mogelijkheid bestaat. Ten aanzien van den standplaatsaftrek voor Gemeenten van de tweede en van de derde klasse, waartegen dezelfde adressant zich verzet, merkt hij op, dat de goedkoopere levensstandaard veelal slechts schijnbaar is en hare compensatie gewoonlijk vindt, hetzij dit plaats heeft in de exhorbitant hooge prijzen van enkele artikelen, in de kosten van opvoeding van kinderen, die buiten de woonplaats hunner ouders onderwijs moeten genieten, in reiskosten, welke ter aanschaffing van verschillende zaken moeten worden gemaakt, of anderszins. Uit de overwegingen, weergegeven op blz. 42 tot 45 van haar rapport, blijkt duidelijk, dat de Staatscommissie de door dezen adressant geopperde bezwaren reeds onder de oogen heeft gezien, doch dat die bezwaren h.i. niet opwegen tegen de moeilijkheden, welke een uniforme regeling voor het geheele land zou opleveren. Het valt niet te ontkennen, dat er verschil in levensstandaard bestaat tusschen de kleinste en de grootste Gemeenten en 'bij de vaststelling van de loonschalen heeft het bezwaar van een stelsel met slechts drie klassen zich voor sommige leden sterk doen gevoelen. Op blz. 124 van haar voorloopig verslag, waar is weergegeven het gevoelen van die leden, die zich tegen een minimumloon van ƒ 34.— verzetten, is daarop gewezen. Daar toch wordt gezegd: „Daarentegen voelden de andere leden dezer minderheid tegen het bedrag van ƒ 34.— in een gemeente als Amsterdam weinig of geen bezwaar. Hun bezwaar echter gold rechtstreeks en allermeest het hooge bedrag van het minimumloon, dat voor gemeenten der 9 Periodieke verhoogingen. Salarisregeling Ontvangers. ] ] i ] t i ] 2de klasse door aftrek van 4 protent zou gelden en vooral het bedrag, dat door aftrek van 8 procent zou verkregen worden voor de gemeenten der 3de klasse." Evenwel is deze minderheid niet tot een voorstel omtrent verder gaande klasse-indeeling kunnen geraken. Op praktische gronden heeft de Commissie ten slotte besloten het stelselStork te aanvaarden, onder den waarborg, dat de klasse-indeeling jaarlijks zal worden herzien, opdat telken jare voor iedere Gemeente grondig worde nagegaan of er factoren bestaan, welke hare plaatsing in een andere klasse rechtvaardigen. Deze adressant deelt voorts mede, dat de by vraagpunt 14 genomen conclusie aanleiding geeft met klem terug te komen op het indertijd reeds aan de Staatscommissie gedane verzoek om opnieuw de wenschelykheid te bepleiten, de periodieke verhoogingen vast te stellen op 4, telkens na 2 jaar. De Staatscommissie wyst er, naar aanleiding van deze mededeelingen op, lat de door haar voorgestelde regeling een minimum-regeling is en dat het aan de Gemeentebesturen vrijstaat gunstiger bepalingen vast te stellen. Dat intusschen de door adressant gewenschte regeling, over het geheel genomen, roor het personeel gunstiger zou zyn dan die der Staatscommissie, meent cij te moeten betwijfelen. Vervolgens werden aan de Staatscommissie kenbaar gemaakt verschilende wenschen ten aanzien van de voor de Ontvangers voorgestelde salarisregeling. Reeds eerder is medegedeeld, dat de Staatscommissie het niet gewenschi icht wijziging te brengen in hare voorstellen betreffende de salarieering taxi de Gemeente-Ontvangers. De Commissie is er zich van bewust, dat de loor haar voorgestelde regeling verandering zal moeten ondergaan voor aanlassing aan de nieuwe positie van vele ontvangers, doch zy kan geen voorttellen te dien opzichte doen, omdat zij den gewyzigden toestand thans nog liet kan overzien. Commissarissen van Politie. Onder de aandacht der Staatscommissie werd voorts gebracht de opmer¬ king, dat de Commissarissen van Politie ten onrechte niet op één lyn zyn gesteld met de secretarissen. Ook heette het onjuist, dat volgens de voorstellen der Staatscommissie de mogelijkheid bestaat, dat een hoofdinspecteurs van politie meer salaris geniet dan zyn chef, de commissaris. Mede naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen heeft de Staatscommissie de regeling voor de commissarissen nader beschouwd. In haar eerste rapport deelde de Staatscommissie mede, dat er verschillende factoren zijn, welke het ambt van commissaris van politie beïnvloeden, maar dat het inwonertal den belangrijksten maatstaf biedt. Uitgaande hiervan komt haar bij nadere overweging een verschil van 40000 inw. (20000 tot 60000) te groot voor om één groep te vormen. 10 Geen Overgangsbepalingen. Zij stelt daarom de volgende nieuwe schaal voor: Gemeenten tot 10000 inwoners ƒ3000—ƒ 5000; van 10001 tot 20000 inwoners ƒ4500—ƒ6000; „ 20001 „ 40000 „ ƒ5000—ƒ6500; „ 40001 „ 70000 „ ƒ5500—ƒ7000; met meer dan 70000 „ ƒ6000—ƒ 7500: Het salaris van den Hoofdcommissaris van Politie te Groningen ware in verband hiermede op ƒ 8000 te stellen. Wel wordt met deze schaal niet tegemoet gekomen aan het bezwaar, dat het kan voorkomen, dat een Hoofdinspecteur, Inspecteur of Hoofdagent tijdelijk meer salaris heeft dan een Commissaris, maar de Staatscommissie kan dat ook niet als een bezwaar erkennen. Tot haar stelsel behoort een in alle rangen doorgevoerd overlapsysteem en het gestelde geval is zuiver een geval van overlapping. Een der leden echter deelt de geuite grief en acht de overlapping met de salarissen der drie genoemde functionarissen te kras. Hij zoude daarom het salaris van den Commissaris in de eerste groep van Gemeenten willen zien aanvangen met 3400 gulden. Vindt reeds Uit genoemden hoofde de Commissie geen aanleiding om tot verhooging van de laagste salarissen over te gaan, nog een andere reden weerhoudt de Staatscommissie daarvan. Het wil haar n.1. voorkomen, dat ettelijke kleine commissariaten geen voldoende reden van bestaan hebben. Het salaris hooger te stellen dan zij heeft aangegeven, is naar de meening der Staatscommissie ten deze niet de juiste oplossing. Veeleer zou de oplossing te zoeken zijn in opheffing der commissariaten, welke weinig of geen reden van bestaan hebben, öf in uitbreiding van het ambtsgebied van deze commissariaten over meer dan één Gemeente. In kleine plaatsen, waar de Commissaris door bijzondere plaatselijke omstandigheden bezwaarlijk gemist kan worden, kan de jaarwedde zoo noodig hooger worden gesteld. Bij de nieuwe door haar voorgestelde schaal zal het salaris van een Commissaris in Gemeenten met meer dan 20000 inwoners van ƒ 500 tot ƒ 1500 hooger zijn dan dat van een Hoofdinspecteur. De Staatscommissie meent te mogen aannemen, dat, naast de andere voordeelen, welke het ambt van Commissaris biedt boven dat van Hoofdinspecteur (zelfstandiger betrekking, grooter kans om in een meer belangrijke Gemeente benoemd te worden), het genoemde verschil in salaris wel van dien aard is, dat de Hoofdinspecteurs zullen blijven dingen naar eene vacante Commissarisplaats. Nog heeft de Staatscommissie zich bezig gehouden met de Overgangsbepalingen, welke in het voorloopig verslag zijn voorgesteld voor de arbeiders. Zulk een overgangsregeling zoude billijkheidshalve ook voor de ambtenaren moeten gelden, indien zij voor de arbeiders werd bepaald. Echter bleek weldra, dat een overgangsregeling voor.de ambtenaren, vanwege het vrn' groote aantal jaren tusschen de aanvangs- en de eindwedde, ongelijk zou werken en allicht de oudere ambtenaren, die mogelijk lange jaren tegen onvoldoend salaris gewerkt hebben, zwaarder zou treffen dan de jongere, die nog een geruimen tijd voor zich hebben en daardoor langeren tijd van de goede regeling zouden genieten. Bovendien werd overwogen, wat de 11 arbeiders betreft, dat de tijd, welke verloopen is sinds de instelling dezer Staatscommissie en nog verloopen kan tot de uitvoering der voorstellen, aan de meeste hunner het verdienen van het grootste deel der vier eenjaarhjksche periodieke verhoogingen zou hebben mogelijk gemaakt, indien de invoering der nieuwe regeling dichter op de instelling der Staatscommissie ware gevolgd. Mitsdien neemt de Staatscommissie de overgangsregeling, voorkomend ir. het voorloopig verslag, terug. 12 HOOFDSTUK II. Groepsomschrijving van eenige afzonderlijke groepen van Ambtenaren. Hoewel de groepsomschrijvingen van het voorloopig rapport de noodige indeeling van het personeel der Gemeenten in hoofdlijnen vastleggen, waren nog niet alle functies voldoende bereikt. Rechtstreeksche indeeling van verschillende, zich vrij scherp afteekenende soorten van ambtenaren onder de groepsomschrijvingen van het voorloopig verslag, bleek de Staatscommissie bij nader overleg niet goed doenlijk, zoodat voor die soorten nieuwe, afzonderlijke groepsomschrijvingen zijn ontworpen. Dat de hier bedoelde soorten van ambtenaren zich voldoende scherp afbakenden en daardoor afzonderlijke groepsomschrijvingen mogelijk maakten, wil niet zeggen, dat deze soorten weinig titels en benamingen tellen. Met name bij het personeel van de brandweer en van het armwezen openbaarde zich de rijkdom van titulatuur, welke op elk ander terrein reeds de taak der Staatscommissie had verzwaard. Aldus de groepsomschrijvingen te stellen, dat elke ambtenaar terstond en rechtstreeks, zonder twijfel of moeilijkheid kan worden ingedeeld, is een ideaal, dat de Commissie wel heeft in het oog gehouden, doch nimmer gemeend heeft te zullen bereiken. Altijd dus zullen er ambten zijn, die alleen zijn in te deelen door nauwe verwantschap vast te stellen met een soort van ambtenaren, op wie eenige groepsomschrijving wèl rechtstreeks past. Van de groepsomschrijving moet daarom nu en dan een niet te letterlijke opvatting gelden. Als voorbeeld kan dienen de eisch van technische kennis; deze term moet af en toe in ruimen zin worden gebezigd. Zoo kan men van een opzichter van de reiniging zeggen, dat hij bekend moet zijn met de techniek van het straatvegen, het besproeien van straten en anderszins. Zoo ook moet een havenbeambte op de hoogte zijn van de techniek van het meren van schepen. Onmisbaar echter blijft een bepaling als in de bij dit rapport gevoegde wettelijke regeling zal gevonden worden, waarbij de mogelijkheid wordt voorzien, dat een ambt niet rechtstreeks onder een groepsomschrijving is onder te brengen. Achtereenvolgens heeft de Staatscommissie zich bezig gehouden met het personeel bij: a. de Brandweer, 13 b. de Ziekenverpleging, c. het Armwezen, d. den Haven- en Marktdienst, e. den Veerdienst, en ƒ. den Schouwburg. Ten einde een oordeel te kunnen vormen over de beteekenis der functies, bij deze verschillende diensten voorkomende, zocht de Staatscommissie aanraking met onderscheidene hoofden van takken van dienst als bovengenoemd. Deze verschaften, de een meer, de ander minder, uitvoerige inlichtingen; echter voldoende om aan de Commissie het vormen van e?n oordeel eenigermate mogelijk te maken. Achtereenvolgens worden hierna de beschouwingen der Staatscommissie ten aanzien van elk der genoemde takken van dienst weergegeven. Daarbij handelt de Commissie over de verschillende functiën in de veronderste1ling, dat zij een volledige betrekking vormen. A. HET PERSONEEL BIJ DE BRANDWEER. In de lijst van ambtenaren, voorkomende in het eerste gedeelte van het Voorloopig Verslag, zijn te vinden de volgende titels van personen, bij de brandweer werkzaam: brandwacht, spuitgast, hoofdbrandwacht, spuitmeester, assistent-brandmeester, brandmeester, opperbrandmeester, commandant brandweer en commandeur brandweer. Het is de Commissie gebleken, dat deze opsomming geen aanspraak mag maken op volledigheid; tal van andere benamingen komen bij het brandweerpersoneel voor. Zoo treft men aan de titels: bevelvoerder (een rang, die dikwijls nog in klassen is verdeeld), pompersi straalvoerders, klimmers, redders, brandwachtswerkman, brandwacht-koetsier of chauffeur. En naast dit al worden bij de belangrijke beroepsbrandweren en bij vrijwillige brandweren met een vaste beroepskern nog weder afzonderlijke diensten aangetroffen voor het onderhoud van het materieel (hoofdmachinist, machinist, hulpmachinist) en voor de behandeling van den aanleg en het onderhoud van de brandweertelegraaf of -telefoon (brandmeester-telegrafist, telegrafist, hulp-telegrafist.) Groote verscheidenheid van titels derhalve, waarop bovendien niet kan worden vertrouwd, omdat de eischen voor de vervulling van een ambt met denzelfden titel in verschillende gemeenten geheel uit elkaar loopen. De commandanten der brandweer b.v. in de Gemeenten Amsterdam en 's-Gravenhage met een talrijk beroepspersoneel en veel materieel, verdeeld over verschillende kazernes, en belast met de omvangrijke taak der voorkoming van brand, zijn geheel andere personen dan de commandanten van een kleine beroepsbrandweer in Rotterdam, Utrecht of Arnhem, of een kleine vrijwillige brandweer in tal van andere gemeenten. De eischen, aan deze functionarissen gesteld, zijn geheel verschillend; zij worden ook uit geheel verschillende kringen gekozen. Voorts: in de eene plaats wordt het hoofd der brandweer commandant, brandmeester-generaal of opperbrandmeester genoemd, terwijl hij in de andere, ongeveer gelijksoortige plaats eenvoudig den titel van brandmeester voert. Ook komt het in sommige Gemeenten voor, dat onder den comman- 14 dant één of meer opperbrandmeesters werkzaam zyn. Een enkele maal is ook wel aan iemand, met een inderdaad veel hoogere betrekking, de titel van hoofdbrandwacht toegekend. De Amsterdamsche brandmeester staat ongeveer tusschen den Haagschen Hoofdbrandwacht en den brandmeester te 's-Gravenhage in. In tegenstelling met zijn Haagschen collega komt hij als regel voort uit de lagere rangen. Bij sommige vrywillige brandweren worden brandmeesters aangesteld uit de notabelen der gemeenten, die zich geheel vrywillig aan hun taak geven; bij andere brandweren is de brandmeester óf een kleine patroon uit de bouwvakken, een loodgieters- of timmermansbaas, óf soms een gewoon werkman. Spuitmeesters of brandspuitmeesters treft men slechts hier en daar aan; het zijn als regel — evenals de hoofdbrandwachts — de bevelvoerders van kleine groepjes personeel, vijf tot tien man met één spuit of slangenwagen. Op grond van een en ander was de Commissie van meening, dat aan algemeene groepsomschrijvingen voor het brandweerpersoneel niet is te ontkomen. Ten einde te kunnen nagaan voor hoeveel groepen de omschryving zou moeten gelden, heeft de Staatscommissie zich doen inlichten omtrent de hiërarchische volgorde der rangen. In het algemeen kan deze als volgt worden aangenomen: 1. Commandant, Brandmeester-Generaal, Opperbrandmeester. 2. Hoofdbrandmeester, Eerste Brandmeester. 3. Brandmeester. 4. Adjunct- of Assistent-Brandmeester. 5. Hoofdbrandwacht, Spuitmeester. 6. Brandwacht, Spuitgast, Straalvoerder, enz. Bij de bespreking van de verschillende rangen is de Commissie tot de conclusie gekomen — ook in vergelyking met bestaande regelingen — dat de werkzaamheden van den brandwacht niet hooger mogen worden aangeslagen dan van die soorten van arbeiders met vakkennis, die naar het oordeel der Commissie behooren in de vierde groep, doch dat, in verband met de buitengewone factoren, welke voor den brandwacht gelden, n.1. het gevaar, aan zijn arbeid verbonden en den geregelden Zondags- en nachtdienst, welken hy moet verrichten, indeeling in de vijfde groep moet plaats vinden. Voor hen, die de leiding over de brandwachts hebben, n.1. de hoofdbrandwachts, voorzoover zij nog voorkomen, zoude een afzonderlijke regeling door de Gemeente moeten getroffen worden. Dat de indeeling der arbeiders ook geldt voor het met de brandwachts gelijkstaande personeel, als hulpmachinist en hulptelegrafist, is vanzelf sprekend. Intusschen zy nog gememoreerd, dat de Staatscommissie het best zou achten, dat deze titels vervielen, zoodat zouden overblijven de rangen van machinist en telegrafist en daarboven van chef-machinist en brandmeestertelegrafist. De benamingen hoofdmachinist en -telegrafist zouden hierdoor overbodig worden. 15 De Commissie kan n.1. niet inzien, dat in de functies van machinist en telegrafist drie graden noodig zijn. Naar hare meening zyn met een tweetal rangen deze functies voldoende verdeeld. Waar verder de Commandant der brandweer beschouwd moet worden als directeur van een tak van dienst en derhalve voor hem geen omschrijving noodig is, daar volstaat een omschrijving voor drie groepen, en wel, om de rangen ook hier met typen aan te duiden: 1°. voor die, waarin vallen de onder-brandmeesters en het daarmede gelijk te stellen personeel (chef-machinist); 2°. voor die, waarin vallen de brandmeesters en 3°. voor die, waarin vallen de hoofdbrandmeesters. In verband met het bovenstaande heeft de Staatscommissie vastgesteld de volgende GROEPENINDEELING TEN AANZIEN VAN HET BRANDWEERPERSONEEL. Eischen aan het ambt gesteld. Groep 1. a. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en van vakervaring; bekwaamheid tot het maken van procesverbaal en van rapporten met schetsen over dienstonderwerpen; bezit van kennis van het materieel der brandweer. b. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak, alsmede van specialistische kennis en van vakervaring. Groep 2. a. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en van ruime vakervaring. b. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personen, behoorende tot die groep. Groep 3. Naast eischen als voor groep 2, leiding over personen, behoorende tot die groep en verantwoordelijkheid. B. HET PERSONEEL BIJ DE ZIEKENVERPLEGING. In veel minder sterke mate dan voor het brandweerpersoneel geldt hetgeen hierboven omtrent de verscheidenheid van titulatuur werd opgemerkt; met de titels, welke bij het personeel, werkzaam bij de ziekenverpleging, voorkomen, worden nagenoeg overal dezelfde functies aangeduid. Het gaat hier, wat het ambtenarenpersoneel aangaat, voornamelijk om de functies van leerling-verpleegster(verpleger), verpleegster(verpleger), hoofdverpleegster(verpleger), vroedvrouw, hulphuishoudstër, huishoudster, hoofdhuishoudster en adjunct-directrice. De rangorde Van de typeerendé ambten onder het verplegend personeel — de leerling-verpleegsters buiten beschouwing gelaten — is als volgt: 1. Gediplomeerde verplegenden. 2. Eerste verplegenden. 16 3. Hoofdverplegenden. 4. Adjunct-directrices (die trouwens ook boven het huishoudend personeel staan). Waar moeilijk gezegd kan worden, dat dit personeel goedschiks in de omschrijvingen van het voorloopig rapport kan worden ondergebracht, heeft de Staatscommissie de volgende groepsomschrijving voor ambtenaren, werkzaam bij de verpleging in ziekenhuizen, vastgesteld: GROEPSOMSCHRIJVING TEN AANZIEN VAN HET PERSONEEL BIJ DE ZIEKENVERPLEGING. Eischen aan het ambt gesteld. Bezit van diploma voor verpleging, afgegeven door of vanwege een door Ons als daartoe bevoegd erkende organisatie of voldoende aan, bij of krachtens de wet gestelde, eischen. Naast den eisch van groep 1, het geven van leiding aan personen, behoorende tot die groep. Naast eischen als voor de groepen 1 en 2, bezit van bekwaamheid tot de directe leiding van eene geheele afdeeling van een ziekenhuis, voor zoover de verpleging en de daaraan verbonden administratie betreft. Naast eischen als voor groep 3, bezit van administratieve kennis, het geven van leiding aan personen, behoorende tot groep 3 en aan het huishoudend personeel en het dragen van veiantwoordeiykheid. Bij het huishoudend personeel worden drie rangen gevonden, te weten: de hulphuishoudster, de huishoudster en de hoofdhuishoudster. De Staatscommissie kan niet inzien, dat de noodzakelijkheid hiertoe bestaat. Zij zou daarom den rang hulphuishoudster willen laten vervallen. De omschrijving van de groep huishoudende ambtenaren zou als volgt kunnen luiden: Groep 1. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is en bezit van algemeene ontwikkeling, welke door uitgebreid lager onderwijs verkregen wordt; bezit van kennis van de huishoudelijke aangelegenheden in een ziekenhuis; het geven van leiding aan huishoudend personeel, behoorende tot de werklieden. Groep 2. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personen, behoorende tot die groep. C. HET PERSONEEL, WERKZAAM BIJ HET ARMWEZEN. In de staten heeft de Staatscommissie de volgende titels van personeel, werkzaam bij het Armwezen, gevonden: armbezoeker, chef-armbezoeker, directeur-bestedelingenhuis, gasthuismoeder, gasthuisvader, gestichtsvader, hoofd-kindervoeding, hoofd-doorgangshuis voor kinderen, huishoudster inrichting ouden van dagen, huishoudster oudemannenhuis, huismeester- Groep 1. Groep 2. Groep 3. Groep 4. 17 (esse), kindermoeder, moeder van het weeshuis, vader van het weeshuis en binnenvader oudemannenhuis. Het kwam de Commissie noodzakelijk voor ook voor de personen, bij dezen tak van dienst werkzaam, een afzonderlijke groepsomschrijving vast te stellen. Alvorens daartoe over te gaan, heeft zij zich, in verband met de nog steeds veranderende toestanden op het gebied van armenzorg, op de hoogte gesteld van de tegenwoordige werking van het Burgerlijk Armbestuur, of, zooals in den laatsten tijd deze tak van dienst ook wel genoemd wordt, van den dienst voor maatschappelijk hulpbetoon. Werd vroeger de behartiging van de belangen van hen, die tot de hulpbehoevenden konden worden gerekend, in hoofdzaak overgelaten aan de organen, aan de instellingen, die de „bedeelende" armenzorg zich ten doel stelden, in den loop der jaren kwam men in de kringen, welke zich met die zorg bezighielden, tot het besef, dat er aan het werk veel ontbrak. Er ontstond langzamerhand een streven naar specialisatie, waardoor de behartiging van verschillende belangen der hulpbehoevenden werd ter hand genomen door nieuwe, op zichzelf staande lichamen, die zich daarmede, en sommige zelfs zeer nadrukkelijk, van de „bedeelende" armenzorg afscheidden, terwijl deze laatste armenzorg op hooger plan werd gebracht sinds de armenwet van 1912 in artikel 29 aan het Burgerlijk Armbestuur de verplichting oplegt om ondersteuning, zoo zij wordt verleend, in zoodanigen vorm en zoodanige mate te verstrekken, als met het oog op de behoeften en de persoonlijke eigenschappen in verband met de omstandigheden van den arme het meest gewenscht is, om hem weder in staat te stellen in het onderhoud van zich en zijn gezin te voorzien. Wat de bedeelende armenzorg betreft, moet het Burgerlijk Armbestuur samenwerken met kerkelijke en particuliere instellingen van weldadigheid. Overigens werkt het samen met gemeentelijke instellingen, als: woningdienst, arbeidsbeurs, werkloozenverzekering, schoolkleeding en kindervoeding, reinigingsdienst, ziekenhuis, geneeskundigen dienst en schoolartsendienst. Voorts zal samenwerking moeten worden gezocht op het gebied van kinderbescherming, o.a. met de inrichtingen voor zuigelingen, met kinderbewaarplaatsen, met inrichtingen voor kinderen uit onvolledige gezinnen, met gezinnen waarin kinderen worden uitbesteed, met de Voogdijraden, met de inrichtingen voor vakonderwijs en zoo straks met het bureau voor beroepskeuze, met Pro Juventute, met de vereenigingen, die. zich de zorg voor de verwaarloosde jeugd ten doel stellen, met de vereenigingen en instellingen voor de verpleging van weezen en halfweezen. Bovendien is samenwerking noodig met sanatoria, met consultatie-bureaux voor alcoholisme en tot bestrijding der geslachtsziekten, met reclasseeringsvereenigingen, met vereenigingen tot bestrijding der tuberculose, met de vereenigingen tot bescherming van vrouwen en meisjes, met de vereenigingen en instellingen, die zich de zorg van zenuwlijders, toevallijders, psychopathen en zwakzinnigen ten doel stellen, enz. Het karakter en de plaats van het Burgerlijk Armbestuur in de maatschappelijke samenleving is derhalve veranderd en zal in de toekomst met het oog op de sociale wetgeving nog grootere verandering ondergaan. De eischen, welke onder vigeerende wetgeving aan de armenbezoekers 2 18 behooren te worden gesteld, en de opvattingen, welke zich op het gebied, dat de armenzorg thans bestrijkt, hebben baangebroken, zijn dan ook van dien aard, dal van de nieuw aan te stellen ambtenaren eene grootere algemeene ontwikkeling moet worden verlangd, dan voorheen. Voor de gewone gevallen, die zich bij het Burgerlijk Armbestuur voordoen, b.v. de voorziening in tijdelijk geldgebrek tengevolge eener acute ziekte van den kostwinner, kan een flink gezond verstand, een scherpe blik, ijver, toewijding en meegevoel allicht voldoende toerusting voor den armbezoeker zijn. Maar zoodra diepere oorzaken aan het hulpbehoeven ten grondslag liggen, die verband houden met het gansche economische en maatschappelijke gebeuren, zoodra psychologische verschijnselen zich als armoede-oorzaken openbaren, zullen aan den armenbezoeker hoogere eischen moeten worden gesteld. Dan zal een grondige kennis van het armverzorgingswezen noodzakelijk zijn. Verder moet, bij het maken van eene omschrijving voor het onderhavige personeel in het oog gehouden worden, dat aan den Directeur of Chef van een bestedelingenhuis, waarin de verzorging van kinderen een meer blijvend karakter draagt, andere eischen moeten worden gesteld, dan aan het hoofd van een inrichting, waarin slechts tijdelijke verzorging wordt beoogd. In het eerste geval zal aan deze, wellicht man en vrouw, ongetwijfeld de eisch moeten worden gesteld van het bezit van de noodige paedagogische bekwaamheden; zoodra echter het verblijf in een dergelijke inrichting over het algemeen slechts van zeer tijdelijken aard is, zullen die eischen meer op den achtergrond geraken en zal kunnen worden volstaan met te verlangen, dat zij, die aan het hoofd van een dergelijke inrichting worden geplaatst, de noodige liefde, zorg en toewijding bezitten om den kinderen hun tijdelijk verblijf zoo gced en zoo aangenaam mogelijk te maken. Op grond van al deze overwegingen is de Staatscommissie gekomen tol de volgende GROEPSOMSCHRIJVING TEN AANZIEN VAN HET PERSONEEL BIJ HET ARMWEZEN. Eischen aan het ambt gesteld. Groep 1. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is, bezit van algemeene ontwikkeling, eenig sociaal inzicht, kennis van maatschappelijke toestanden en verhoudingen. Groep 2. a. Bekwaamheid tot arbeid, bestaande in het beoordeelen van moeilijke gevallen, welke zich op het gebied der armverzorging kunnen voordoen. Bezit van eenige psychologisch-paedagogische ontwikkeling, van ruim sociaal inzicht en van initiatief. b. Bekwaamheid tot het beheeren van eene niet uitgebreide inrichting voor tijdelijke verpleging van kinderen of voor blijvende verpleging van oudere personen, waarvoor noodig is, naast bezit van bijzondere zorg en toewijding, bezit van algemeene ont- 19 wikkeling, van kennis van huishoudelijke aangelegenheden, van eenige handelskennis en van eenige administratieve kennis. c. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personen van die groep. Gröep 3. o. Bekwaamheid tot het beheeren van een niet-uitgebreide inrichting voor blijvende verpleging van kinderen, waarvoor noodig is, naast eischen als voor groep 2b, bezit van ruime paedagogische kennis. b. Naast eischen als voor groep 2a, leiding over personen van die groep en van groep i. Groep 4. a. Bekwaamheid tot het beheeren van een uitgebreide inrichting voor blijvende verpleging van kinderen, waarvoor noodig is, naast eischen als voor groep 2b, bezit van uitgebreide paedagogische ontwikkeling. b. Bekwaamheid tot het beheeren van een uitgebreide inrichting voor blijvende verpleging van oudere personen, waarvoor noodig is, naast eischen als voor groep 2b, bezit van ruime psychologische ontwikkeling. D. HET PERSONEEL, WERKZAAM BIJ DEN HAVEN- EN MARKTDIENST. Nauwkeurig heeft de Staatscommissie overwogen, of ook voor dit personeel eene nieuwe omschrijving noodig is; zij is ten slotte tot eene ontkennende beantwoording van deze vraag gekomen. Stuk voor stuk heeft zij, om tot deze conclusie te komen, de verschillende in de meerbedoelde lijst van het Voorloopig Verslag voorkomende titels van dit personeel besproken. Voorzoover bedoeld personeel, naar hare meening, niet moet worden ingedeeld bij de werklieden, kan, met toepassing van de reeds eerder aangegeven gedragslijn, onderbrenging in de bestaande omschrijvingen plaats hebben. Immers, bij het personeel van deze diensten komen óf ambtenaren voor, die zuiver administratief werk verrichten, óf ambtenaren, die voor een deel technische (in ruimen zin opgevat), voor een ander deel administratieve bezigheden hebben. De functie van havenmeester is in verschillende Gemeenten onderling moeilijk te vergelijken. De omvangrijkheid en het gewicht van des havenmeesters arbeid loopen zóóver uiteen, dat de ambten een geheel verschillend karakter krijgen. De functie, die in een kleine Gemeente met den titel van havenmeester of marktmeester wordt aangeduid, zal wellicht gelijk staan met die van havenftedïende of markt&edi'ende in een groote Gemeente. Ook in dit geval zullen de gemeentebesturen zich bij de indeeling bijzonder nauwkeurig hebben af te vragen, welke werkzaamheden deze functionarissen verrichten en niet mogen schromen hen desnoods, indien de werkzaamheden daarop wijzen, in te deelen by de werklieden. 20 Ë. HET PERSONEEL, WERKZAAM BIJ DEN VEERDIENST. Uit het onderzoek is gebleken, dat, voorzoover dit personeel niet behoort gerekend te worden tot de werklieden, indeeling in de bestaande groepsomschrijvingen mogelijk is. F. HET PERSONEEL, WERKZAAM BIJ DEN SCHOUWBURG. Ten aanzien van het personeel, werkzaam bij den Schouwburg, geldt hetzelfde als voor het personeel van den Veerdienst is gezegd. Salarieering, aan de nieuwe groepsomschrijving verbonden. Nadat de Staatscommissie de in het vorige hoofdstuk vermelde groepsomschrijvingen had vastgesteld, rees de vraag, of voor de nieuw geformeerde groepen ook nieuwe schalen zouden moeten worden samengesteld. Deze vraag meende de Commissie ontkennend te moeten beantwoorden. Geheel in strijd met den algemeenen drang naar vereenvoudiging, achtte zij het, indien niet, zoo eenigszins mogelijk, gebruik werd gemaakt van de bestaande schalen. De hieronder opgenomen schalen zijn dan ook zonder uitzondering te vinden in de in het Voorloopig Verslag voorkomende voorstellen. Alvorens over te gaan tot eene bespreking van elk der schalen afzonderlijk, zij er nog de aandacht op gevestigd, dat bijna alle in hiervoren behandelde functies, voorzoover zij in kleine Gemeenten voorkomen, vallen in de categorie van de nevenbetrekkingen. De Commissie heeft gemeend alle betrekkingen te moeten waardeeren als ambten, die den geheelen persoon eischen. In die Gemeenten, waarin de bedoelde functies geen volledige betrekking vormen, kunnen de voor de nevenbetrekkingen gedachte regelen van toepassing worden gebracht. A. SALARISSCHALEN VOOR HET BRANDWEERPERSONEEL. Het brandweerpersoneel wordt dikwijls, ten aanzien van de salarieering, vergeleken met het politiepersoneel. De Staatscommissie heeft gemeend dezen weg niet te moeten bewandelen. Dusdanige vergelijking zou h.i. het brandweerpersoneel te hoog plaatsen. Zelfstandig heeft zij daarom de functies gewogen, waarbij zij is gekomen tot de volgende schaal. Jaarsalaris in guldens Periodieke verhoogingen Groep ~ : j Aanvangs- Eindsalaris Aantal Telkens na Bedrag salaris | ^^^^^^^^^ 1 2800 3400 6 1 jaar 100 2 3200 3800 6 1 jaar 100 f2 1 jaar 200 3 3800 4800 \< a '. inn | L 6 1 jaar 100 21 Onder de aandacht zij gebracht, dat bovenstaande schaal wordt gevormd door de groepen 3, 4 en 7 van de schaal der technische ambtenaren. Het zal wel geert tegenspraak ontmoeten, wanneer de Staatscommissie de stelling poneert, dat een goed functionneerende brandweer voor elke Gemeente, maar vooral voor die van eenige beteekenis, van bijzonder groot belang is en dat daarom ook de salarieering van het personeel zoo goed mogelijk geregeld moet zijn. Waar nu in den laatsten tyd, in verband met de kosten, in verschillende gemeenten aan reorganisatie van de brandweer wordt gedacht, meent de Commissie er op te moeten wijzen, dat het ter besparing van kosten wenschelyk kan zijn voor verschillende Gemeenten gezamenlijk één brandweer in te stellen. Wellicht is het niet ondienstig er op te wijzen, dat in het voorstel van de Staatscommissie tot voorbereiding van de herziening der Gemeentewet, aan de regeling van gemeenschappelijke zaken, belangen, inrichtingen of werken door twee of meer gemeenten de aandacht is gewijd. Zy gaat zelfs zóó ver, dat zij in artikel 124 voorschrijft, dat, indien eene regeling als bovenbedoeld door één of meer Gemeenten noodzakelijk wordt geacht en daarvoor de medewerking vereischt wordt van één of meer andere Gemeenten, wier Raad of Raden niet bereid zijn haar te verleenen, de Kroon, op verzoek van één of meer der betrokken Raden, Gedeputeerde Staten gehoord, de samenwerking dier Gemeenten voor het tot stand brengen der regeling kan bevelen. Een punt van overweging heeft by de Staatscommissie nog uitgemaakt, of zij hare aandacht zou wijden aan het denkbeeld, om de kosten van de brandweer te doen dekken door het brandverzekeringsbedrijf te leggen in handen van het Gemeentebestuur. Dat hiervoor veel te zeggen valt, kan, naar hare meening, niet worden ontkend. Naarmate de Overheid haar brandweer perfectionneert, stijgen voor haar de kosten en vermindert de kans op brand, waarvan in het bijzonder de verzekeringsmaatschappijen de voordeden genieten. Wel wordt hiertegen aangevoerd, dat in Gemeenten, waar de brandweer buitengewoon goed geregeld is, de premiën voer verzekering tegen brandschade lager zijn gesteld dan in andere, maar de Commissie meent met stelligheid te kunnen beweren, dat deze premievermindering niet sterk genoeg is doorgevoerd. Intusschen heeft de Commissie gemeend, op dit vraagstuk niet dieper te moeten ingaan, niet alleen omdat een gemeentelijk bedrijf voor verzekering tegen brandschade practisch alleen levensvatbaarheid zou kunnen hebben en inkomsten zou kunnen opleveren, wanneer de ingezetenen verplicht zouden kunnen worden zich bij de Gemeente te verzekeren, hetgeen de wet vooralsnog niet toelaat, en zy dus met ingrijpende voorstellen, die niet tot hare taak behooren, zou moeten komen, maar ook omdat de sinds kort tot stand gekomen wet betreffende het gemeentelijk belastinggebied, eene bepaling inhoudt, krachtens welke de Gemeente een belasting op de verzekering tegen brandschade mag heffen. Door van deze bepaling gebruik te maken, zullen de Gemeenten de kosten der brandweer voor een deel- kunnen dekken. 22 B. SALARISSCHALEN VOOR HET VERPLEGEND PERSONEEL EN HET AMBTENAREN-PERSONEEL, BELAST MET DE HUISHOUDING IN ZIEKENHUIZEN. Naar de meening van de Staatscommissie behoort een eerste verplegende in eindsalaris gelijk te staan met een klerk. Hiervan uitgaande, is zij gekomen tot de volgende schaal: Jaarsalaris in guldens Periodieke verhoogingen Groep —t 1 j i Aanvangs- Eindsalaris Aantal Telkens na Bedrag salaris | | 1 2000 2600 6 1 jaar 100 2 2400 3000 , 6 1 jaar 100 3 • 3200 3800 6 1 jaar 100 4800 { * [*- "» ^ 6 1 jaar 100 1 . I De Staatscommissie heeft hierbij tevens nagegaan, welke de salarieering zal moeten zijn voor de wijk- en de schoolverpleegsters en voor de vroedvrouwen. Wat de wijk- en de schoolverpleegsters aangaat, meent zij, dat verschil zal moeten worden gemaakt tusschen beider salarieering. De taak van een wijkverpleegster, die lijders aan alle mogelijke ziekten te verplegen krijgt, is zwaarder dan die van een schoolverpleegster. Wanneer nu de schoolverpleegster, die een minder zwaren dienst heeft dan de verpleegsters in de ziekenhuizen, doch die meer verantwoordelijkheid heeft, gelijk bezoldigd wordt als de gediplomeerde verpleegster in een ziekenhuis, dan zal de wijkverpleegster, volgens de groote meerderheid der Staatscommissie, eene bezoldiging moeten genieten, gelijk aan die van de eerste verplegenden. VROEDVROUW MET VOLLE DAGTAAK. De vroedvrouw met eene volle dagtaak in Gemeentedienst wenscht de Staatscommissie in verband met haar bijzonder verantwoordelijke taak, in salaris te stellen boven een eerste verplegende, doch beneden een hoofdverplegende. Zij stelt daarom voor, haar salaris te bepalen op ƒ 2800—ƒ 3400. LEERLING-VERPLEGENDEN. Bij het verplegend personeel komt nog eene categorie voor, waaraan aandacht moet worden geschonken. Met name de leerling-verplegenden. Zooals de titel reeds aanduidt, zijn deze personen leerlingen. Wel verrichten zij al spoedig goede diensten, doch zij blijven in zeker opzicht leerlingen. Slagen zy, nadat zij een bepaald aantal jaren in opleiding zijn geweest, niet voor het verplegersexamen, dan verlaten zij in den regel den dienst of worden ook wel by het huishoudelijk personeel geplaatst. Daarom meent de Commissie, dat een zoodanig salaris moet worden verstrekt, dat de leerling-verplegenden daarvan behoorlijk kunnen bestaan. Zij stelt daar- 23 om voor, de leerling-verplegenden boven den leeftijd van 21 jaar te beloonen met een aanvangssalaris van ƒ 1500.—-, na 1 jaar dienst met een salaris van ƒ 1650.—, en na nog een jaar dienst met een salaris van ƒ 1800.—. Leerling-verplegenden beneden den leeftijd van 21 jaar moeten worden bezoldigd naar de regelen, vastgesteld voor het jeugdige personeel. PERSONEEL VOOR DE HUISHOUDING. Mede in verband met het feit, dat de leerling-verplegenden, indien zij niet voor het examen slagen, wel worden geplaatst bij het huishoudelijk personeel, zou de Commissie dit personeel lager willen bezoldigen dan het verplegend personeel. Zij stelt daarom voor, het salaris voor groep 1 van de huishoudelijke ambtenaren vast te stellen op ƒ 1600—ƒ 2300 en voor groep 2 op ƒ 2400—ƒ 3000. C. SALARISSCHALEN VOOR HET PERSONEEL, WERKZAAM BIJ HET ARMWEZEN. Bij de groepsomschrijving voor dit personeel kwam de Staatscommissie tot drie groepen voor de armenbezoekers, waarin h.i. moeten worden ingedeeld : In groep I de gewone armenbezoeker, die de dagelijksche gevallen te behandelen krijgt; in groep II de ambtenaren voor socialen arbeid, en in groep III de leider van het armbezoek. In groep IV behooren thuis de beheerders van groote inrichtingen voor de verzorging van armen. Een gewoon armenbezoeker is, naar de Staatscommissie meent, meer dan een schrijver. Hij zal gelijk zijn te stellen met een klerk. Hiervan uitgaande meent de Commissie te moeten voorstellen voor dit personeel aan te nemen de salarissen van de groepen 2, 3, 4 en 5 van de ambtenaren ter Secretarie. De volgende schaal dus: Jaarsalaris in guldens Periodieke verhoogingen Groep — i— —! j Aanvangs- c-. ■ , . . t , t. ,, „ , , . hindsalans Aantal Telkens na Bedrag i »ij;t i salaris l i L . 1 1800 3000 ( 2 ' liaar 200 ^ 8 1 jaar 100 2 2600 3800 ( 2 1 iaar 200 t 8 1 jaar 100 3 3400 4800 ( 4 1 iaar 200 t 3 2 jaar 200 4 4400 6000 ( 1 2 iaar 400 ^4 2 jaar 300 24 Indeeling der overige Ambtenaren en der Werklieden. Na de beide vorige hoofdstukken zal het duidelijk zijn, dat thans nagenoeg alle ambtenaren kunnen worden ingedeeld. Sommige functies kunnen nog wel eenige moeilijkheid meebrengen, doch de Commissie vertrouwt, dat de Gemeentebesturen, toegerust met den goeden wil om de indeeling der ambtenaren tot een gunstig einde te brengen, daarin zullen slagen. In dit verband werden eenige groepen van ambtenaren besproken. Met name de telefonisten, die zouden onder te brengen zijn in de laagste groep der administratieve ambtenaren. Voor de leerling-verplegenden werd hiervoren het salaris gesteld op ƒ 1500—ƒ 1800. Er worde op gewezen, dat dit in den regel niet zal worden genoten door de leerling-verplegenden. Immers geldt het alleen voor die leerling-verplegenden, die den leeftijd van 21 jaar bereikt hebben. Hun aantal wordt sterk beperkt door het behalen van het diploma, waardoor zij tot een andre groep overgaan, of door plaatsing bij andere diensten dan de verpleging, indien zy het diploma niet behalen. Toen de Staatscommissie de functies naging, welke h.i. niet in de bestaande omschrijvingen waren te vangen, heeft zij, ten aanzien van verschillende functies, door sommige Gemeenten onder de ambten gerangschikt, zich afgevraagd, waarom deze niet bij de arbeiders waren ondergebracht. Het doet toch vreemd aan, dat bij de werklieden zyn ingedeeld b.v. de sluiswachter, de boschwachter en de linnenjuffrouw, en bij de ambtenaren de lichtwachter, de torenwachter, de koeherder, de naaijuffrouw, de naaister, de broodsnijdster. Dit kan geen redelijke oorzaak hebben. De Commissie heeft dan ook onderzocht, welke functies behooren tot die van de werklieden. Zij heeft daarbij bovendien uit de ambtenaren-lijst verwijderd enkele functies, die tot nu toe over het algemeen onder de ambtenarenbetrekkingen worden gerangschikt. Het wil haar voorkomen, dat te veel wordt vastgehouden aan de idee, dat alleen zij, die handenarbeid verrichten, werklieden zijn en dat in elk geval iemand met den titel van ambtenaar een hooger salaris behoort te hebben dan een werkman. Zeer terecht is ten deze in den laatsten tyd een kentering waar te nemen. Naar het inzicht van de Staatscommissie zijn er verschillende vaklieden, wier praestaties niet onbelangrijk hooger moeten worden gewaardeerd dan van sommige thans nog onder de ambtenaren opgenomen functionarissen. Daarom heeft zy niet geaarzeld deze laatste titularissen in te deelen in die groepen van de werklieden, waar zy, naar hare meening, behooren voor te komen. Ten einde een beter inzicht te krygen in de beteekenis van sommige functies, heeft de Commissie uit de door de gemeentebesturen ingezonden staten nagegaan, waar de bedoelde functies voorkwamen en welke salarissen daaraan waren verbonden. Het resultaat is neergelegd in de bij dit verslag behoorende bijlage 1. De Commissie kan evenwel niet ontkennen, dat zy hierdoor niet ten aanzien van alle functies op de hoogte is gekomen. Zij legt er dan ook den 25 nadruk op, dat het hieronder volgend schema van indeeling niet anders moet worden opgevat dan als eene poging harerzijds om voor de verschillende functies de juiste plaats te vinden. In verband met het vorenstaande geeft de Commissie in overweging de volgende functies alsnog in de werkliedenklasse in te deelen: Broodsnijdster. Bewaker. Kampwachter. Koeherder. AFZONDERLIJKE GROEP. Opdraagster vischmarkt. GROEP I. Laakwachter. Lichtwachter. Torenwachter. GROEP II. Boomsluiter Havendienst. Klokkenluider. Kinderjuffrouw Ambachtskinderhuis.Kinderjuffrouw Armenhuis. Lijkdrager. Lijkbezorger. Lantaarnopsteker. Naaister. Rooimeester. Visscher. Waardsman. GROEP III. Maaier. Opsteker Havenvuren. Pontwachter. Schoolgeldophaler. Suppoost. Veerman. Vuurbaakontsteker. Walgeldgaarder. Waschmeester Badinrichting. Zaalwachter. GROEP IV. Klokkenist (Uurwerkmaker). Sluismeester. Molenaar. Waag- en Ijkmeester. Pootmeester. Zwemmeester(esse;. GROEP V. Brandwacht. Indien ook al onder deze functies er enkele voorkomen, die geen volle dagtaak opleveren, dan zijn toch daarop van toepassing de in het volgende hoofdstuk uiteengezette regelen voor de nevenbetrekkingen. Niet ingedeeld zyn, óf omdat zy te weinig gewichtig zyn, óf omdat de Commissie daarover geen oordeel kan uitspreken, de volgende functies: bewaarder begraafplaats, gids, president-waagmeester en watermeester. En zeer waarschijnlijk zijn de Commissie nog vele benamingen ontgaan. De functies: klokkenist, klokkenluider, klokkenmaker, klokkensteller en klokopwinder heeft de Commissie gemeend te kunnen terugbrengen tot: klokkenist (uurwerkmaker) en klokkenluider. 26 Salarieering der nevenbetrekkingen. v.-.i i, *# „ en Ontvanger gem. 1800 inwoners Burgemeester-Secretaris gem. 3100 inwoners en » » 1400 » en I n ' » 800 '» Burgemeester-Secretaris gem. 1700 inwoners en „ „ 2200 „ en „ 900 „ en ... 1100 \ 8000—10000 \ 9400-12100 } 5800— 8300 >10300—13500 >13600—17800 ^12500 -16800 5600—7000 6125—7875 3775—5400 6200—8100 7500—9800 6250—8400 Secretaris-Ontvanger Ontvanger In het bovenaangehaalde gedeelte van het Voorloopig Verslag heeft de Commissie medegedeeld, dat de aftrek ook zal moeten gelden voor tal van andere functies. Bij nadere beschouwing komt het gewenscht voor er op te wyzen, dat zuiver gescheiden moeten worden gehouden de nevenbetrekkingen en de cumulatie van betrekkingen. Zoodra er sprake is van een nevenbetrekking, zullen uiteraard de daarvoor gestelde bepalingen moeten worden toegepast. In den regel zal dit wel het geval zijn. Een van de mogelijkheden, welke de Commissie zich heeft gedacht, is de vervulling van twee directeursfuncties, b.v. van directeur der gasfabriek en van het electrisch bedrijf. Zij meent, dat in een dergelijk geval de boven " omschreven regeling geen toepassing mag vinden, omdat zulks zou leiden tot een te hoog salaris. Gewaardeerd moet worden de gewichtigste van de twee functies, terwijl daarna, in verband met het vervullen van de andere functie, plaatsing in een hoogere klasse moet volgen. In zeer bijzondere omstandigheden zou bovendien nog een toelage kunnen worden verstrekt. d. DE AFTREK VOOR HET GENOT VAN KOST EN INWONING (verwarming, verlichting en bewassching inbegrepen). Bij de behandeling van de salarissen van het verplegend en huishoudend personeel in ziekenhuizen heeft het vraagstuk van den aftrek voor het genot van kost, inwoning, enz. aanleiding gegeven tot eene breedvoerige gedachtenwisseling. Aanvankelijk teekende zich omtrent dit vraagstuk tweeërlei opvatting af. Eenerzijds wenschte men aftrek van een vast bedrag, anderzijds van een bepaald percentage van het minimumloon, aan den rang verbonden. 35 De voorstanders van aftrek van een vast bedrag meenen, dat dit stelsel billijker werkt dan aftrek van een bepaald percentage. Voert men dit laatste in, dan zullen ook de ambtenaren met hooge salarissen dat percentage moeten missen, hetgeen voor hen een te groote aftrek zou zijn; en een degressieve aftrek levert, in verband met het aantal schalen, moeilijkheden op. Eveneens doen zich bezwaren gevoelen, wanneer men zou trachten verschillende schalen tot groepen samen te stellen. Het zou dan kunnen voorkomen, dat twee ambtenaren zich denzelfden aftrek moesten getroosten, omdat hunne rangen in minimum gelijk zijn, terwijl zij een geheel verschillend salaris genieten, doordat de maxima verschillen. Volgt men het systeem, dat geldt voor de Rijksambtenaren, n.1. aftrek van een vast bedrag bij genot van een zeker salaris — afgescheiden van de salarisschalen — dan worden deze bezwaren geheel ondervangen. Voor die ambtenaren wordt de volgende aftrek toegepast: by eene aanvangswedde van minder dan ƒ 1600 van ƒ600 per jaar; by eene aanvangswedde van ƒ 1600 tot ƒ2200 van ƒ750 per jaar; by eene aanvangswedde van ƒ2200 tot ƒ2800 van ƒ900 per jaar; by eene aanvangswedde van ƒ 2800 tot ƒ 3400 van ƒ 1200 per jaar; by eene aanvangswedde van ƒ3400 tot ƒ4000 van ƒ1500 per jaar; by eene aanvangswedde van ƒ 4000 of hooger, van ƒ 1800 per jaar. Deze regeling, die tot heden geen aanleiding tot klachten heeft gegeven, zou naar het oordeel der Staatscommissie overgenomen kunnen worden. De aftrek voor het genot van vry wonen is door de Staatscommissie reeds geregeld by de beantwoording van vraagpunt 9. Zij heeft bepaald, dat voor verplichte ambtswoning Van het loon kan worden afgetrokken de geschatte huurwaarde van de woning of 10 % van het minimum-salaris, ter keuze van den betrokken ambtenaar. Naar de meening van de Commissie zal voor het genot van vry vuur en licht, zonder genot van kost en inwoning, moeten worden afgetrokken 3 ten honderd van het minimum-salaris aan den rang verbonden. Voor de Rijksambtenaren geldt een maximum van ƒ 100.— voor dezen aftrek, doch de Commissie acht een aftrek van 3 % ook van de hooge salarissen niet te veel. Met de bepaling, voorkomende in het laatste lid van art. 6 van het Bezoldigingsbesluit, dat na den laatsten aftrek het verkregen verschil tot een veelvoud van tien guldens naar boven wordt afgerond, kan de Staatscommissie zich vereenigen. e. DE SALARIEERING VAN ECHTPAREN. Voor de goede vervulling van menig ambt — men denke hier b.v. aan beheerders van inrichtingen voor het verzorgen van ouden van dagen, of van weeskinderen — is het noodzakelijk een echtpaar in dienst te nemen. Meermalen wordt in dergelyke gevallen de man alleen aangesteld en zyne functie gewaardeerd en betaald, zonder dat in aanmerking wordt genomen, dat ook de vrouw haar arbeidskracht geheel in dienst van de Gemeente stelt. Het is aan de aandacht van de Commissie niet ontgaan, dat ook in dit opzicht andere denkbeelden zich ontwikkelen. Zij is met name niet 36 onbekend gebleven met de in een der grootste Gemeenten van ons land bestaande verordening betreffende het aanstellen van echtparen in Gemeentedienst. Daar is aan B. en W. de bevoegdheid verleend om de betrekking van Directeur van het bestedelingenhuis en die van Hoofd van het doorgangshuis voor kinderen aan een echtpaar op te dragen. In dit geval worden de aan de betrekking verbonden jaarwedde en periodieke verhoogingen aan het echtpaar toegekend. Wanneer de dienst van een der echtgenooten eindigt, houdt van rechtswege ook de dienst van de(n) andere(n) echtgenoot op. Naar de meening van de Commissie behoort bij het in dienst nemen van een echtpaar de functie van den man ingedeeld te worden en verder, omdat ook de vrouw diensten verricht, het salaris met een bepaald, in „georganiseerd overleg" vast te stellen, percentage te worden vermeerderd. 37 HOOFDSTUK IV. Salarisregeling bij het Middelbaar- en Gymnasiaal Onderwijs. Tot de taak der Staatscommissie behoort het voorstellen eerier salarisregeling voor al diegenen, die in gemeentedienst zijn. Daaronder vallen ook de leeraren bij het middelbaar en gymnasiaal onderwijs, voorzoover' zij in gemeentedienst zijn. Voldoende reden om voor hen een uitzondering te maken en een salarisregeling te hunnen aanzien niet aan te geven, achtte de Staatscommissie niet aanwezig. Die reden vond zij ook niet in de omstandigheid, dat voor de overgroote meerderheid der leeraren het salaris middellijk door het Rijk wordt bepaald. Het Rijk toch stelt als voorwaarde voor subsidieering van het middelbaar onderwijs, ook van het gemeentelijke, een bepaalde salarisregeling voor de leerkrachten en de groote meerderheid der Gemeenten treedt door het aanvaarden van het subsidie in die voorwaarde. Toch is de leeraar aan het gemeentelijk middelbaar onderwijs in dienst der Gemeente. Voor hem de juist-geachte regeling niet voorstellen, beteekent hem benadeelen en achterstellen bij andere groepen van personeel. Bovendien geldt de rijksregeling niet voor al het gemeentelijk leeraren-personeel. Er bestaat een enkele uitzondering. Wel ontveinst de Staatscommissie zich niet, dat door de volgende voorstellen iets wordt bereikt, wat zy niet tot haar taak heeft te rekenen, namelijk een uitspraak over de geldende rijksregeling. Dat echter is sléchts een onvermijdbaar gevolg, dat geenszins beoogd werd. Immers beoogt de Staatscommissie alleen het formuleeren van een salarisregeling voor het gemeentepersoneel, óók voorzoover het aan het middelbaar onderwijs verbonden is, aangezien zulks rechtstreeks valt onder haar taak. Gevolgde methode. Als uitgangspunt harer overwegingen nam de Staatscommissie de geldende rijksregeling, daarin onderscheidende de getallen en het stelsel. Ten opzichte van het stelsel evenzeer als van de cijfers werd nagegaan in hoeverre zy verbetering, behoef den; nauwkeurig werd kennis genomen, eenerzyds van de critiek, welke op de geldende regeling geoefend is, anderzijds van de wenschen, welke op het gebied van salarieering de naast-belanghebbenden koesteren. 38 De geldende regeling* Bij het middelbaar en het gymnasiaal onderwijs geldt een stelsel van salarieering, dat is opgetrokken op de twee beginselen: a. tijdsduur van de te verrichten taak per week; b. dienstjaren van den leeraar. Men kan ook zeggen, dat de leeraren worden bezoldigd per uur, per week en dat het uurloon wordt beïnvloed door het totaal aantal uren per week en door de dienstjaren van den leeraar. In het onderstaande wordt alleen vermeld het salaris van de Gemeenten der eerste klasse. De geldende regeling voor de H. B. S. met vijfjarigen cursus (mede voor het gymnasium) is aldus: 1. DIRECTEUREN. Het salaris der directeuren bedraagt ƒ 5500, na 2, 4, 6 en 8 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 250. Diensttijd, doorgebracht als directeur eener hoogere burgerschool of van een daarmee gelyk te stellen inrichting van middelbaar of voorbereidend hooger onderwijs, telt ten volle mede. Indien de school 10 of meer klassen telt, wordt het salaris met ƒ500 verhoogd. 2. LEERAREN. (Uitgezonderd die in gymnastiek en schoonschrijven): a. bij 19 tot en met 24 lesuren per week: ƒ 3500, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 250, alzoo tot een maximum van ƒ 5500. Aan doctoren, gepromoveerd aan een Nederlandsche universiteit of hoogeschool, wordt na 18 en 20 dienstjaren nog een verhooging telkens van ƒ 250 toegekend, alzoo tot een maximum van ƒ 6000. Lesuren boven 24, opgedragen aan een jaarcursus, worden bovendien vergoed met ƒ140 per wekelyksch lesuur; b. bij 10 tot en met 18 lesuren per weekr ƒ 850, benevens ƒ 140 per wekelyksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 10 per wekelyksch lesuur; c. bij minder dan 10 lesuren per week: ƒ 140 per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren telkens te verhoogen met ƒ 10 per wekelyksch lesuur. Leeraren in gymnastiek en schoonschrijven worden bezoldigd als hieronder voor de leeraren aan hoogere burgerscholen met driejarigen cursus is bepaald. Indien een leeraar één of meer nevenbetrekkingen by het onderwys bekleedt, kan zyn salaris aan de Rijks hoogere burgerschool zoodanig worden verminderd, dat het totaal der salarissen niet hooger wordt dan het bedrag, hetwelk hij zou genieten, indien hij alle uren aan die Rijks hoogere burgerschool les gaf, vermeerderd met ƒ 850. 39 Voor de H. B. S. met driejarigen cursus is de regeling als volgt: 1. DIRECTEUREN. Het salaris der directeuren bedraagt ƒ 4500, na 2, 4, 6 en 8 dienstjaren telkens te verhoogen met ƒ250. »x*5t\$ Diensttijd, doorgebracht als directeur eener hoogere burgerschool of van een daarmede gelijk te stellen inrichting van middelbaar of voorbereidend hooger onderwijs, telt ten volle mede. Indien de school 10 of meer klassen telt, wordt het salaris met ƒ 500 verhoogd. 2. LEERAREN. a. bij 19 tot en met 24 lesuren per week: ƒ 3000, na 2, 4, 6, 8, 10, 12 en 14 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 200 en na 16 dienstjaren met ƒ 100, alzoo tot een maximum van ƒ 4500. Lesuren boven 24, opgedragen voor een jaarcursus, worden bovendien vergoed met ƒ120 per wekelijksch lesuur; b. by 10 tot en met 18 lesuren per week: ƒ 700, benevens ƒ 120 per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 10 per wekelyksch lesuur; c. bij minder dan 10 lesuren per week: ƒ 120 per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, telkens te verhoogen met ƒ 10 per wekelyksch lesuur. Indien een leeraar één of meer nevenbetrekkingen by het onderwys bekleedt, kan zijn salaris aan de Ryks hoogere burgerschool zoodanig worden verminderd, dat het totaal der salarissen niet hooger wordt dan het bedrag, hetwelk hij zou genieten, indien hij alle uren aan die Rijks hoogere burgerschool les gaf, vermeerderd met ƒ 700. Het onderwijzend personeel van hoogere burgerscholen met driejarigen cursus, uitgezonderd de leeraren in boekhouden en teekenen, in bezit van volledige bevoegdheid in het door hem onderwezen vak voor hoogere burgerscholen met vyfjèrigen cursus, of in het bezit van twee acten, welke elk afzonderlijk bevoegd maken tot het geven van onderwijs aan een hoogere burgerschool met driejarigen cursus, uitgezonderd de acte voor schoonschrijven, wordt bezoldigd, alsof het aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus verbonden ware. By de weergegeven regeling gaat men uit van een normaal salaris voor een normaal aantal uren. Dat normaal aantal is 19—24. Buiten deze urengroep, voor welke één salaris geldt, zijn er drie andere groepen van uren-aantallen, namelijk: a. de groep der uren boven 24; b. de groep der uren van 10—18; c. de groep der uren van 1—9. Voor de vijfjarige H. B. S. en het gymnasium geldt nu (wat de leeraars betreft): Elk uur, dat men meer heeft dan 24, wordt betaald met 140 gld., afgezien 40 van de dienstjaren. Elk uur van de groep van 10—18 uur wordt betaald met 140, 150, 160, 170, 180, 190, 200, 210 of 220 gld., volgens dienstjaren. Bovendien ontvangt elke leeraar, in deze groep vallende, 850 gld. als standsalaris. Elk uur van de groep van 1—9 uur wordt betaald met 140, 150, 160, 170, 180, 190, 200, 210 of 220 gld., volgens de dienstjaren. Hierbij wordt niets gevoegd. Voor de driejarige H. B. S. geldt, wat de leeraren betreft: Elk uur, dat men meer heeft dan 24, wordt betaald met 120 gld., afgezien van de dienstjaren. Elk uur van de groep van 10—18 uur wordt beloond met 120, 130, 140, 150, 160, 170, 180, 190 of 200 gld., volgens de dienstjaren. Hieraan wordt niets toegevoegd. Kort in beeld gebracht is de salarieering aldus: Aantal uren I Vijfjarige Cursus Driejarige Cursus 19 — 24 3500 a 5500 3000 a 4500 24 X P (3500 a 5500) + p X 140 (3000 a 4500) -f p X 120 10 a 18 (te noemen q) 850 + q X (HO a 220) 700 + q X (120 a 200) 1 a 9 (te noemen r) r X 040 a 220) r (120 a 200) Bezwaren van de bestaande regeling. Een voornaam practisch bezwaar is, dat eenzelfde aantal lesuren niet altijd eenzelfde belooning oplevert. De belooning bij een bepaald aantal lesuren en bij een bepaald aantal dienstjaren hangt zeer sterk af van het feit, of men de lesuren waarneemt aan één, twee of drie inrichtingen, en dan nog in welke proportiën de lesuren over twee of drie inrichtingen zijn verdeeld. Minimum Maximum I 24 uur aan één inrichting ƒ 3500 f 5500 24 „ twee inrichtingen, nl. 12 uur en 12 uur. 5060 6980 24 „ „ „ , » 14 „ » 10 „ . 5060 6980 24 I l l » , , 18 , , 6 „ . 4210 6130 24 " I drie . , „ drie maal 8 ! . 3360 5280 24 , „ „ ,12 uur, 6 uur, 6 uur. 4210 6130 24 : l ,' , 10 „ , 10 „ , 4 „ . 5060 6980 Deze voorbeelden kan men met tallooze vermeerderen, telkens van een ander urenaantal nitgaande. Er is vrijwel een communis opinio bij de leer- 41 aren en bij de geraadpleegde autoriteiten, dat in beginsel geen verschil in belooning moet bestaan bij een bepaald aantal lesuren, zoodat de verdeeling der lesuren over meer dan één inrichting geen invloed mag hebben. Indien dit groote bezwaar zou weggenomen zijn, zou een ander bezwaar nog blijven bestaan. Men maakt, als men een belangrijk aantal dienstjaren heeft, een vrij grooten sprong, indien men zijn taak van 18 uren ziet uitgebreid tot 19 uren. Na 12 dienstjaren b.v. beteekent het 19de uur 550 gulden (in plaats van 200 gulden, zooals het 18de, 17de, 16de uur opleveren bij dat aantal diestjaren). Veer grooter nog is de overgang van het aantal lesuren 9 op het aantal 10. Het tiende lesuur brengt niet, zooals de voorafgaande lesuren, 140 a 220 gulden op, doch tevens een som aan standsalaris van 850 gulden. Deze groote vooruitgang, welke de tendenz moet wekken tot formaties van urenaantallen, welke het standsalaris doen deelachtig worden, is bepaaldelijk af te keuren. Beginselen eener salarisregeling. De bestaande regeling gaat uit van de grondgedachte, dat een normale volledige prestatie als leeraar een volledige salarieering noodig maakt. Dit normale aantal is niet geheel nauwkeurig aan te geven. Het kan van jaar tot jaar wel eens uiteenloopen. Heeft men ter hoogte van dit normale aantal eenige speelruimte, dan wordt voorkomen, dat in den omtrek van het normale aantal vermeerdering van de weektaak met een uur vermeerdering van salaris oplevert, een vermindering van de lesuren per week vermindering van salaris. Voor den directeur eener H. B. S. en voor den rector van een gymnasium is het haast ondoenlijk een lesrooster in elkaar te zetten, indien niet eenige speelruimte bestaat. Dit normale urenaantal kan gesteld worden op 19 a 24, zooals in de vigeerende regeling, of op 19 a 26 (waarvoor misschien reden zou zijn, omdat sedert de uren gesteld zijn op 50 minuten) of kan misschien zelfs hooger opgevoerd worden dan 26, zooals te Rotterdam is geschied. Evenwel meende de Staatscommissie, dat de grens van de normale weektaak niet boven 24 uren diende gelegd te worden. Hier nadert men aan een verschijnsel, dat de kenmerkende moeilijkheid vormt bij de salarisregeling. Bij de aanstelling van een ambtenaar heeft de Gemeente in den regel voor hem een volledige taak. Niet aldus bij de leeraren. Menigmaal heeft de Gemeente, die den leeraar aanstelt, slechts een taak op te dragen, welke den vollen mensch niet eischt. Wel zoude men het beginsel voor de nevenbetrekkingen kunnen te hulp roepen en de nevenbetrekkingen van een leeraar naar evenredigheid met de volledige taak kunnen honoreeren. In de veronderstelling, dat de overige tijd, waarop de Gemeente geen beslag legt, even goed voor het verkrijgen van een goed salaris te gebruiken zou zijn, ware met een zuiver evenredige betaling van de gedeeltelijke weektaak te volstaan. Nochtans, de werkelijkheid is anders. In den regel bestaat juist in de kleine plaatsen, waar niet door combinatie van betrek- 42 kingen aan meer dan één onderwijsinrichting een volledige -weektaak te creëeren is, ook geen gelegenheid om door het waarnemen van andere werkzaamheden, vooral door het geven van privaatlessen, een passend inkomen te verwerven. Houdt men nu bij het ontwerpen eener salarisregeling met die werkelijkheid geen rekening, dan begaat men misschien met het oog op de praestatie van den slechts middelmatig bezetten leeraar geen onbillijkheid, doch naar de meening der Staatscommissie schaadt men dan een voornaam onderwijsbelang, gemoeid bij het bestaan dus bij de bestaansmogelijkheid van den leeraar met een middelmatige weektaak. Leeraren in moderne talen, b.v. in provinciesteden, belast met een weektaak van 12, 13, 14 uur, zijn onmisbaar. Wordt hun het bestaan niet mogelijk gemaakt, dan zou het middelbaar onderwijs pijnlijk getroffen worden. In de bestaande Rijksregeling teekent zich duidelijk af een streven om den middelmatig belasten leeraar tegemoet te komen. Boven het uurloon, dat bij de getallen wekelijksche lesuren 1 tot 9 gegeven wordt, en dat ook per uur wordt toegekend bij de urenaantallen 10 tot 18, legt de geldende regeling bij een middelmatig aantal uren (10—18) een som als standsalaris, namelijk 850 gulden bij den vijfjarigen cursus, 700 gulden bij den driejarigen cursus. Datzelfde streven, om den middelmatig belasten leeraar relatief sterker te beloonen en hem aldus een bestaan te schenken in zijn functie als leeraar komt, maar veel sterker, tot uiting in de wenschen, welke de leerarenvereeniging heeft geformuleerd. Zij toch zou aan den volledig belasten leeraar (met 18 a 24 uren) toegekend willen zien een salaris van 4600—8000 gulden en daarneven aan den middelmatig bezetten leeraar (met 10 a 17 uren) 3700—6500 gulden. Als uurbelooning wil zulks voor de volledige leertaak gemiddeld zeggen in maximum 400 gulden, voor de middelmatige leertaak eveneens gemiddeld 500 gulden. Met dit laatste stelsel, een vast salaris, ook voor de middelmatige taak, wordt het beginsel, eischende betaling naar evenredigheid met de volle taak, al te zeer uit het oog verloren. Hoofdbeginsel moet blijven: betaling van de middelmatige taak naar evenredigheid met de volledige; dat hoofdbeginsel vindt zijn meest juiste uitdrukking in een evenredige betaling per lesuur. Uit overwegingen van onderwijsbelang heeft dit hoofdbeginsel correctie noodig, namelijk een tegemoetkoming van de leeraren met middelmatige taak en wel, wegens het vasthouden aan het hoofdbeginsel, een tegemoetkoming in de belooning per uur. Door deze gedachte heeft de Staatscommissie zich doen leiden; een gedachte, welke aan de vigeerende regeling eveneens ten grondslag is gelegd, doch naar de meening der commissie minder gunstig is uitgewerkt. Deze gedachte toch is, naar het de Staatscommissie voorkomt, te verwezenlijken zonder de bekende plotselinge overgangen. In de belooning per uur moet in ieder geval een geleidelijke ontwikkeling plaats hebben, omdat toch ook niet met zekerheid te zeggen is, dat den leeraar met 10—18 uur tegemoet gekomen moet worden, daar hij zyn betrekking niet als bijbetrekking vervullen kan, waartegenover de leeraar met 9, 8 of 7 uren zou moeten aangemerkt worden als de man, die een 43 bijbetrekking heeft bij het onderwijs, die zich dus wel verder redden kan. Van de eene soort op de andere kan men slechts geleidelijk overgaan, omdat geen der beide typen absoluut gelden kan. Aangewezen scheen het, uit te gaan van een volledige, normale ambtsvervulling en het daarbij behoor end salaris. , Is dus de normale belooning voor 19—24 uur (welke voor gemiddeld 20 uur zouden gerekend kunnen worden) 4000 gulden in minimum en 7200 gulden in maximum, dan zou zulks neerkomen op 200 a 360 gulden per uur en zou elk aantal uren beneden 19 met dat bedrag vergoed kunnen worden. Evenwel zou in zulk een salarieering geen bijzondere tegemoetkoming schuilen aan den leeraar met lesuren ten getale van 10 a 19. Wel zoude een belooning met 1/20 van het normale salaris per uur een rechtvaardige regeling kunnen zijn voor de uren boven het normale getal. Voor de uren van het 18de nederwaarts tot ongeveer het tiende zou een zeker reliëf moeten worden gezocht en wel in een geleidelijke regeling. In de vigeerende regeling worden de uren van 10—18 bezoldigd met 140 a 220 gulden per uur, terwijl voor alle uren samen toegevoegd wordt 850 gulden. Op deze wijze neemt dus de belooning per uur van 18 uur af benedenwaarts voortdurend toe, totdat het aantal lesuren 10 is geworden. Immers: bij 18 uur is de belooning per uur 140 a 220 + 850/18, bij 17 uur is de belooning per uur 140 a 220 -4- 850/17, bij 10 uur is de belooning per uur 140 a 220 4- 850/10. Plotseling wordt dan bij 9 uur de belooning per uur 140 a 220 gulden. In een voorstel van het Hoofdbestuur der Algemeene Vereeniging van Leeraren M. O., welk voorstel in November 1920 is vervangen door een ander voorstel, werden andere getallen dan die der Rijksregeling voorgedragen, waardoor het stelsel reeds aanmerkelijk werd verbeterd. Immers, in dat voorstel was: bij 17 uur de belooning per uur 180 a 300 4- 1100/17, bij 16 uur 180 a 300 + 1100/16, bij 10 uur 180 a 300 + 1100/10, bij 9 uur 230 a 350, bij 8 uur, bij 7 uur enz. eveneens. In dat voorstel was dus niet een zoo hinderlijke doch nog steeds sprekende lacune tusschen de urenaantallen 10 en 9. De grootste tegemoetkoming viel ten deel aan het aantal van 10 lesuren. De uren beneden 10 hebben daarvan profijt, waarschijnlijk om den overgang van 10 op 9 niet te groot te maken. Evenwel, er is geen voldoende reden om de tegemoetkoming uit te strekken tot de kleinste aantallen lesuren, welke goedschiks met een evenredig deel van het normale salaris voor 19—24 uren betaald zouden kunnen worden, wegens het vermoeden, dat zij als bijbetrekking worden vervuld. In de historische lijn wenseht de Staatscommissie te blijven; de middelmatige betrekking dient naar hare meening gereleveerd te worden, doch op een wijze, waarbij de fouten van het geldende stelsel worden vermeden. Op gronden, welke nog nader zullen worden aangeduid, heeft de Staatscommissie gemeend voor de volledige betrekking van den volledig-bevoegde 44 te moeten voorstellen een salaris van 4000—7200 gld. Naar het beginsel van evenredige betaling per lesuur, doch met een beduidende tegemoetkoming aan de middelmatige betrekking en zonder plotselinge, niet te motiveeren overgangen, stelde de Staatscommissie zich de belooning per lesuur als volgt voor, wat telkens het minimum betreft. Wordt de volledige taak gesteld op 20 uur gemiddeld, dan is daarvoor de belooning in minimum 200 gld. per lesuur. Gewenscht is alsdan een belooning bij de verschillende aantallen lesuren als volgt: Bij een aantal lesuren van 1 bedraagt de salarieering per uur 200 gld. „2 „ „ „ » 200 * " k "„ „ „ 3 , m „ 200 „ 4 .» » » » " 200 " "„ "„ 5 ", „ » » 200 » éi " " l ', 6 n „ „ » » 212 , 7 „ „ „ „ „ 224 „ ", " U 8 "„ „ „ » - 236 „ „ ti „ U 9 » » » 248 „ i 10 „ „ | » 260 „ „ u , 11 „ n - 254 „ 12 „ „ » » 248 „ M h " 13 J .. » - » 242 „ 14 „ .. » » » 236 „ B N 15 " » 230 „ „ 16 „ „ „ i » 224 „ t „ n „ 17 » » » » - 218 „ „ „ , 18 „ „ „ » h 212 „ Op deze wyze worden verkregen de volgende jaarsalarissen (in mi nimum): Bij 1 lesuur per week 200 gld. per jaar. „ 2 lesuren „ „ 400 „ „ 3 „ ; „ „ 600 „ „ „ „ 4 „ „ „ 800 „ „ „ „ 5 „ „ „ 1000 „ „ „ „ 6 „ „ „ 1272 „ „ „ „ 7 „ | „ 1568 „ „ „ „ 8 „ „ „ 1888 „ „ „ „ 9 „ „ „ 2232 „ „ „ „ 10 „ „ „ 2600 „ „ „ „ 11 4 „ „ 2794 „ „ „ „ 12 „ „ „ 2976 „ ,', „ „ 13 t m „ 3146 „ „ „ „ 14 „ h „ 3304 M n » „ 15 „ „ n 3450 „ „ „ „ 16 „ „ „ 3584 „ „ „17 „ „ „ 3706 „ „ „ „ 18 „ „ „ 3816 „ „ „ „ 19 „ „ „ 4200 „ „ „ Vervolgens dient de uurbelooning bij de verschillende aantallen lesuren 45 niet alleen in minimum te worden aangegeven, dat is te zeggen voor het aantal dienstjaren O, doch ook voor de verschillende aantallen dienstjaren té worden uitgewerkt. Waar, zooals nader zal blijken, de periodieke verhoogingen bij de volledige betrekking gesteld worden op 8, regelmatig verdeeld over 16 jaar, behoort hetzelfde te geschieden bij elk aantal wekelijksche lesuren. Voor de verschillende aantallen lesuren, vormende elk aantal een ambtstaak, moet niet alleen het minimum worden bepaald, maar ook het salaris na achtereenvolgens 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren. Te behouden is hetzelfde reliëf, dat telkens aan het minimum der belooning per uur wordt toegekend. Dat reliëf blijft aldus absoluut gelijk bij het klimmen der dienstjaren, neemt dus relatief eenigszins in beteekenis af, naarmate men het maximum-salaris voor een bepaald aantal lesuren nadert. Dit is ook gemotiveerd. Want de grondgedachte is: den leeraar met middelmatig aantal lesuren tegemoet te komen, hem het bestaan mogelijk te maken. Dat schenken van bestaansmogelijkheid mag het sterkst werken in de lagere cijfers, geldend voor een bepaald aantal lesuren. Aldus wordt verkregen de volgende Tabel voor de salarieering per lesuur. Aantal AANTAL DIENSTJAREN leSUren : j : j j per week 0 2 4 6 8 10 IS U 16 1 200 220 240 260 280 [ 300 320 340 j 360 2 200 220 240 | 260 280 | 300 320 340 360 3 200 220 240 i 260 280 300 320 340 360 4 200 220 240 260 280 [ 300 320 340 j 360 5 200 220 240 260 280 j 300 320 340 360 6 212 232 252 272 292 j 312 332 352 372 7 224 244 264 284 304 324 344 364 384 8 236 256 276 296 316 | 336 356 376 I 396 9 248 268 288 308 328 348 368 388 408 10 260 j 280 300 320 340 | 360 380 400 420 11 254 I 274 294 314 334 I 354 374 394 414 12 248 268 288 308 328 348 368 388 408 13 242 262 282 302 322 342 362 382 402 14 236 j 256 276 296 316 336 356 376 396 15 230 250 270 290 310 330 350 370 390 16 224 244 264 284 304 324 344 364 384 17 218 238 258 278 298 318 338 358 378 18 212 232 252 | 272 | 292 | 312 | 332 | 352 | 372 Evenals werd berekend het totaal-salaris in minimum (hetgeen wil zeggen na 0 dienstjaren) voor de verschillende lesuren, moet nog het uursalaris in totaal-salaris worden omgezet bij de verschillende aantallen dienstjaren. Aldus verkrijgt men de volgende tabel van het totaal-salaris. 46 Tabel van het totaal-salaris. Aantal AANTAL DIENSTJAREN lesuren ' ~. 71 per week 0 2 4 6 8 10 12 14 16 1 200 220 240 260 280 300 320 340 | 360 2 400 440 480 520 ' 560 600 640 680 720 3 j 600 660 720 780 840 900 960 1020 | 1080 4 800 880 960 1040 1120 1200 1280 1360 I 1440 5 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 6 1272 1392 1512 1632 1752 1872 1992 2112 2232 7 1568 1708 1848 1988 2128 2268 2408 2548 2688 8 1888 2048 2208 2368 2528 2688 2848 3008 3168 9 2232 2412 2592 2772 2952 3132 3312 3492 3672 10 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 11 2794 3014 3234 3454 3674 3894 4114 4334 4554 12 2976 3216 3456 3696 3936 4176 4416 4656 4896 13 3146 3406 3666 3926 4186 4446 4706 4966 5225 14 3304 3584 3864 4144 4424 4704 4984 5264 5544 15 3450 3750 4050 4350 4650 4950 5250 5550 5850 16 3584 3904 4224 4544 4864 5184 5504 5824 6144 17 3706 4046 4386 | 4726 5066 | 5406 5746 6086 6426 18 3816 4176 4536 4896 5256 5616 5976 6336 6696 19-24 4000 4400 4800 5200 5600 | 6000 6400 | 6800 7200 Salaris voor de volledige taak aan de H. B. S. met Vijfjarigen Cursus. Voor den volledig bevoegden leeraar, tevens volledig in beslag genomen, dat is voor den leeraar met een weektaak van 19 a 24 uur, meende de Staatscommissie een salaris te moeten voorstellen, dat in minimum en maximum sterk verschilt. Immers, moge de volledig bevoegde de voor zyn ambt noodige wetenschappelijke stof beheerschen als eigen geestelijk bezit, daarmee is hij nog geenszins als leerkracht op volle waarde. In het aanvoelen der intellectueele behoeften zijner leerlingen, in de beheersching zijner kennis als leerstof, in den omgang met zijn klas, in de methodiek van het vak staat de jonge leeraar nog eerst aan het begin. Voordat het eind van dien weg bereikt is, zal hij langjarige praktyk de zijne kunnen noemen. In dien geest uitten zich mede personen uit de wereld van het middelbaar onderwijs; óók leeraren zelf. Door deze gedachte geleid kwam de Staatscommissie er toe af te wijken van een harer conclusiën, waarbij zij als regel voor den duur der periodieke verhoogingen het maximum aangaf van tien jaren; zoo besloot zij meer in het algemeen een tijdperk van ongeveer 15 jaar en meer in het bijzonder van 16 jaar voor te stellen voor de periodieke verhoogingen en wel 8 perioden van elk 2 jaar. De periodieke opklimming kon naar de meening der Staatscommissie regelmatig, d.i. in gelijke bedragen, plaats vinden. Als naaste grootheid uit de reeds door de Staatscommissie vastgestelde 47 salarissen doet zich voor het salaris van de groep 9 der technische en cxactwetenschappelijke ambtenaren, zijnde in minimum 3800 gld. In opleiding, duur en algemeene waarde der studie mag een vergelijking tusschen den jeugdigen leeraar en den jeugdigen ingenieur veilig gemaakt worden. Beiden moeten in de practijk hun waarde nog verder ontwikkelen en zyn in den aanvang van hun ambt wegens gemis aan vakervaring nog allerminst op kracht. Moeilijker was de regeling te maken voor wat het maximum betreft. Men voelde de moeilijkheid, doordat de leeraren, in hoedanigheid nog wel eens verschillend, als ééne groep moesten behandeld worden. By de ambtenaren is dat als regel anders. Begint een afgestudeerd jurist wellicht als commies, hij kan goedschiks hoofdcommies worden; en de meer begaafden en verdienstelijken onder de juristen-hoofdcommiezen worden referendaris. Evenwel, de leeraren blijven één groep vormen. Na verschillende beschouwingen heeft de meening, dat de leeraar met volledige ervaring het niveau van den referendaris moest bereiken, de overgroote meerderheid van stemmen in de Staatscommissie verkregen. Daarmede is het maximumSalaris voor den leeraar bepaald op 7200 gulden. Om redenen van een goed beloop der periodieke verhoogingen werd het minimum gebracht van de bovengenoemde som van 3800 gulden op 4000 gulden. Aldus werd het salaris van den volledig bevoegden leeraar met volledige taak gesteld op 4000—7200 gulden per jaar, met 8 periodieke verhoogingen van telkens 400 gulden om de twee jaar. Wedderegeling voor de Directeuren der H. B. S. met Vijfjarigen Cursus en voor Rectoren van Gymnasia. Thans is de regeling ten aanzien van de directeuren en rectoren minder gelukkig. Immers een leeraar met veel dienstjaren heeft er dikwijls geen belang bij het zware ambt van directeur op zich te nemen. Hij staat reeds op 5500 gulden en moet als directeur met dat bedrag beginnen. Nog sterker is het bezwaar, als hij den graad van doctor bezit en dus met veel dienstjaren op 6000 gulden staat. Alsdan is teruggaan tot 5500 gulden niet bijster aanlokkelijk. Aan de gymnasia, waar de conrector per se doctor is, wordt dat bezwaar sterk gevoeld. Hoe jonger de leeraar is, des te grooter is de financieele vooruitgang in geval van bevordering tot directeur. Als voor allen de vooruitgang in geval van bevordering tot directeur even groot was, zou de ambitie om directeur te worden bij alle leeraren ook even groot zyn, hetgeen ten bate komt aan het onderwijs. Deze gedachte leidt van zelf tot de bepaling van een marge voor het directoraat of rectoraat. In wezen zyn deze functies een toevoeging aan het leeraar-zijn, waaraan n.1. leiding en bestuur wordt toegevoegd. Bij het lager onderwys heeft men de gedachte, het leiderschap van een inrichting te beloonen in een „marge" reeds in praktijk gebracht. Naar de meening der Staatscommissie zou men het directoraat of het rectoraat kunnen honoreeren met een toelage van 1000 gulden als regel, van 1500 gulden voor groote instellingen (d.i. instellingen met 10 of meer klassen) boven het bedrag, dat de betrokkene als leeraar met volledige be- 48 trekking zoude genieten. Daarbij wenschte een kleine minderheid mede in verband met de salarissen voor andere groepen van ambtenaren het totaalbedrag van het salaris nimmer ƒ 8000.— te laten overschrijden. Boven de wedde voor de volledige betrekking in verband met het aantal dienstjaren worde de genoemde marge toegekend. Voor den conrector en voor den onder-directeur, daar waar hij voorkomt, werd een toelage van 250 gulden per jaar noodig geoordeeld. Wedderegeling voor de Leeraren aan de H. B. S. met Driejarigen Cursus. Bij de vaststelling der wedden voor de onvolledig-bevoegden werd in aanmerking genomen de verhouding, welke tot heden bestaat tusschen de salarissen van en leeraar aan de H.B.S. met vijf-jarigen cursus en van dien aan de H.B.S. met drie-jarigen cursus. Wat het maximum betreft, is die verhouding als 11 : 9; wat het minimum aangaat is zy als 7 : 6. Op deze wyze kwam de Staatscommissie voor den leeraar aan de H.B.S. met driejarigen cursus tot een salaris van 3600—6000 gulden voor een yolleaige betrekking. De periodieke verhoogingen, 8 in getal, telkens na 2 jaar, Dedragen 300 gulden. Uit de bezoldiging voor de volledige betrekking wordt in denzelfden trant als bij het salaris voor den volledig-bevoegden leeraar het loon per lesuur bij de verschillende aantallen lesuren beneden 19 gevonden en de correspondeerende jaarwedden. Daarbij werd het hoogste reliëf gegeven aan de middelmatige betrekking per lesuur toegekend (zulks geschiedt bij de taak van 10 lesuren) bepaald op 50 gulden, terwijl dit reliëf bij de volledig-bevoegden op 60 gulden kwam. Dit verschil wegens de verschillende bedragen van het standaard-uurloon. Aldus is verkregen de volgende Tabel voor de salarieering per lesuur. Aantal AANTAL DIENSTJAREN lesuren 1 1 i j i ~~ ~ j ~ i, 0 2 4 6 8 10 12 14 16 per week u I _j ! 1 180 195 I 210 I 225 I 240 255 270 285 300 2 180 195 I 210 225 | 240 255 270 285 300 3 180 195 210 225 I 240 255 270 I 285 300 4 180 195 210 225 240 255 ' 270 ' 285 300 5 180 195 210 225 240 255 270 285 300 6 190 205 220 235 250 265 280 295 310 7 200 215 230 245 260 275 290 305 320 8 210 225 240 255 270 285 300 315 330 9 220 235 250 265 280 295 310 325 340 10 230 245 260 275 290 305 320 330 350 11 225 240 255 270 285 300 j 315 330 345 12 220 235 250 265 280 295 310 325 340 13 215 230 245 260 275 290 305 320 335 14 210 225 240 255 270 285 300 315 330 15 205 220 235 250 265 280 295 310 325 16 200 215 230 245 260 275 290 305 320 17 195 210 225 240 255 270 285 300 315 18 190 205 220 235 250 265 j 280 | 295 310 Door eenvoudige berekening leidt men* uit de bovenstaande tabel af de volgende Tabel van het totaal-salaris. Aan,al AANTAL DIENSTJAREN lesuren : : ! : ■ per week 0 2 4 6 [ 8 10 12 14 16 1 180 195 210 225 240 255 270 285 300 2 360 390 420 450 480 510 540 570 600 3 540 585 630 675 720 765 810 855 900 4 720 780 840 900 960 1020 1080 1140 1200 5 900 975 1050 1125 1200 1275 1350 1425 1500 6 1140 1230 1320 1410 1500 1590 1680 1770 1860 7 1400 1505 1610 1715 1820 1925 2030 2135 2240 8 1680 1800 1920 2040 2160 2280 2400 2520 2640 9 1980 2115 2250 2385 2520 2655 2790 2925 3060 10 2300 2450 2600 2750 2900 3050 3200 3350 3500 11 2475 2640 2805 2970 3135 3300 3465 3630 3795 12 2640 2820 3000 3180 3360 3540 3720 3900 4080 13 2795 2990 3185 3380 3675 3770 3965 4160 4355 14 2940 3150 3360 3570 3780 3990 4200 4410 4620 15 3075 3300 3525 3750 3975 4200 4425 4650 4875 16 3200 3440 3680 3920 4160 4400 4640 4880 5120 17 3315 3570 3825 4080 4335 4590 4845 5100 5355 18 3420 3690 3960 4230 4500 4770 5040 5310 5580 Directeuren H. B. S. met Driejarigen Cursus. Voor de directeuren der H.B.S. met driejarigen cursus werd een marge noodig geacht van 800 gulden als regel, en 1200 gulden voor instellingen met 10 of meer klassen. De wedde voor de bezitters der Gymnastiek-akte. Aanleiding tot meeningsverschil vormde de wedde voor de leeraren in gymnastiek. Waar een regeling voor de volledig-bevoegden werd ontworpen en tot deze volledig-bevoegden ook de leeraar in gymnastiek behoort, was het de vraag, of men dezen speciaal zoude uitzonderen. Tot die uitzondering wilde de meerderheid der Staatscommissie niet overgaan. Zy deelde niet het bezwaar van de minderheid, dat door gelijkstelling in salarieering het leervak der lichamelijke oefening te hoog werd aangeslagen en daaruoor het lichaam te veel werd verheven in vergelyking met den geest. Tegen uat bezwaar voerde zij aan, dat de lichamelijke oefening noodig is voor de harmonische afronding der ontwikkeling, als deel eener gezonde en gave ontwikkeling onontbeerlijk is en juist mede een voorwaarde voor geestelijke ontwikkeling. Bovendien is men bezig het leervak der gymnastiek door hoogere exameneisehen op te voeren. Dat streven helpe men door gelijkma- 4 50 king van het salaris met dat der andere leeraren aan de H.B.S. met vijfjarigen cursus. Vergoeding voor het bezit van het Doctoraat. Om twee redenen kan men van meening zijn, dat het doctoraat afzonderlijk moet worden beloond: a. het onderwijsbelang, b. de meerdere waarde van de praestatie des doctors. Wenscht men geheel streng vast te houden aan het beginsel: „gelijke taak, gelijke salarieering", dan vervalt de afzonderlijke belooning van het doctoraat. Zooals de tegenwoordige belooning geregeld is, vindt ze algemeene afkeuring. Immers na 16 jaar diensttijd blijft doctorandus A op het maximum 5500 gulden staan, maar doctor B gaat nog vier jaar door tot 6000 gulden. Aldus lykt de regeling meer op een straf voor wat men 16 jaar geleden heeft verzuimd, dan op een aanmoediging. Als aanmoediging kan de belooning van het doctoraat werken, indien ze wordt gegeven by den aanvang van het ambt, bijv. in den vorm van een aantal dienstjaren met bijbehoorende periodieke verhoogingen in eens. Bepaaldelijk acht de Staatscommissie een belooning door toekenning van vier dienstjaren gewenscht. Het maximum van doctors en andere leeraren zij gelyk. Er mag na een langen diensttijd worden aangenomen, dat de praestatie gelijk is geworden en de doctor heeft in de absolute som, door hem genoten, een goede belooning gehad. Vergoeding voor Laboratorium-uren en Wandel-uren. In het algemeen is het mogelijk, dat 's leeraars taak niet met het lesuur zelf geheel samenvalt. Vóór en na kan hem in verband met de les een taak wachten. Vóór de les dient men zich te prepareeren, na de les heeft men vaak de taak van corrigeeren van schriftelijk werk. Sommige leeraren hebben voor en/of na de les arbeid in het laboratorium. Voor hen een uitzondering te maken kwam de Staatscommissie niet gemotiveerd voor. Voor vergoeding der „wandel-uren" is een afdoende, billyke regeling niet te treffen. Wie verbonden is aan twee instellingen, heeft nog geenszins altijd tijdverlies met wandelen van de eene instelling naar de andere. Immers menigmaal vond de praktijk een oplossing door de lesroosters der verschillende instellingen zóó in te richten, dat niet in denzelfden schooltijd of op denzelfden dag twee instellingen behoeven te worden bezocht. Dikwijls moet de leeraar, die slechts aan één inrichting verbonden is, verder wandelen dan zijn collega, die aan twee instellingen arbeidt. Aan de praktijk wordt oplossing dezer moeilijkheid met gerustheid overgelaten. Vergoeding van het bezit van volledige bevoegdheid aan de H. B. S. met Driejarigen Cursus. Een der bijzonderheden van de bestaande regeling hangt nauw samen 51 met het beginsel, dat in de Staatscommissie heeft gegolden, n.1. het beginsel, dat de opgedragen taak beslist over de salarieering en niet de bekwaamheden, waardoor men persoonlijk onder of boven zyn ambt kon staan. In het lager onderwys heeft men lang den strijd gehad over de belooning van het bezit van acten en van het gebruik van acten. In de vigeerende regeling van het M. O. wordt de leeraar aan de driejarige H.B.S., die volledig bevoegd is, gesalarieerd als volledig bevoegde leerkracht. Omgekeerd wordt de onvolledig bevoegde 15 % minder gehonoreerd. Voor het behoud van dit laatste, als prikkel tot de noodige studie en, omdat de onbevoegde allicht arbeid van mindere hoedanigheid levert, was de Staatscommissie gestemd. Of de volledig bevoegde aan de H.B.S. met driejarigen cursus volledige wedde zal genieten, is echter een andere vraag. Als argument-vóór wordt eenvoudig het „onderwijsbelang" te hulp geroepen. Voor het onderwijsbelang is de prikkel gewenscht, dat meer dan toereikend bevoegden aan de driejarige H.B.S. voorkomen, waardoor deze geheele instelling van zelf een gunstiger invloed zal ondervinden; meer nog in beginsel kan men argumenteeren: In gewone ambten is de taak afgebakend. Zij wordt opgedragen aan degenen, die haar dragen kunnen. Naar de zwaarte van de taak moet de belooning geregeld worden. By het onderwijs echter is de praestatie een weinig vaststaande grootheid. Daar is de taak niet afgebakend en wordt een invloed van de persoonlijkheid van den leeraar of andere personen geëischt, waarbij de volkomenheid der praestatie, naar boven althans, niet is bepaald. Men moet geven en geeft het hoogste, wat men te geven heeft. Zoo geeft in den regel aan de driejarige H.B.S. een leeraar met volledige bevoegdheid meer dan een onvolledig bevoegde. Van hem mag niet gezegd worden, wat by andere ambten geldt: ons gaan die hoogere bekwaamheden niet aan. Want zij drukken zich uit in het onderwijs. En dit laatste kan nooit te goed zyn. Deze argumentatie deed de Staatscommissie zich uitspreken vóór volledige salarieering van den volledig-bevoegde aan de H.B.S. met driejarigen cursus. Belooning van overuren. Onder overuren zyn allereerst te verstaan de uren buiten en behalve een volledige taak, hetzij voor een geheelen cursus, hetzij voor een deel van een cursus opgedragen. Vervolgens zou men tot overuren in een wijderen zin kunnen rekenen de uren buiten en behalve de gewone taak (van minder dan 19 uren) opgedragen voor een deel van een cursus. Wat deze laatste soort van overuren betreft, acht de Staatscommissie de oplossing eenvoudig en wel aldus, dat de wedde voor de periode, gedurende welke een of meer uren worden toegevoegd aan de opgedragen taak, worde berekend volgens het geheele aantal lesuren. Daarnaar bepaalt de Staatscommissie haar meening ten aanzien der overuren in den eigenlijken zin des woords. Terwyl voor de overuren boven de 24 de tegenwoordige regeling een vaste vergoeding geeft, zonder rekening te houden met de dienstjaren, dus de oudere leeraren te kort doet in verhouding tot de jongere, is naar de meening der Staatscommissie het meest aanbevelenswaardig beginsel van evenredige betaling per uur, afgeleid uit het normale salaris voor de 52 normale taak, eenvoudig door te -voeren, dus met verwerking van het aantal dienstjaren. Tegen de sterke verlokking om zeer groote taken van meer dan 24 uur te maken, wake het rijkstoezicht. Dienstjaren, doorgebracht bij het Lager Onderwijs. Voor het middelbaar onderwijs is niet zonder beteekenis de ervaring welke men eventueel als leerkracht bij het lager onderwys heeft verkregen. Zou men voorts den uit het lager onderwijs voortgekomen leeraar aan de H.B.S. met driejarigen cursus laten aanvangen op het minimum, dan zou de overgang b.v. van het M.U.L.O. tot het M.O. vaak geenszins aanlokkelijk zijn. Terwijl men algemeen gevoelde voor het meetellen der lager-onderwys jaren voor de helft, kon men ook algemeen gevoelen voor een keus uit twee methoden: a. het meetellen van de lageronderwyS-jaren onbegrensd, b. het meetellen tot een maximum van 12 (geldende dus voor 6 dienstjaren M.O.). Men koos voor het eerste stelsel, te meer daar gemeenlijk het aantal dienstjaren bij het L. O. niet meer dan 12 zal zijn. Verschillende Onderwijsinrichtingen. Niet alleen gymnasia en hoogere burgerscholen worden door gemeenten onderhouden, doch er bestaan ook gemeente-instellingen van middelbaar onderwys van allerlei anderen aard. Bij het nijverheidsonderwijs treft men talrijke vormen aan, als academies, middelbare technische scholen, kunstnijverheidsscholen, teeken- en schilderscholen, dag-ambachtscholen, avondscholen voor theoretisch en practisch nijverheidsonderwijs, voorts scholen voor speciale vakken van diverse soort. Vervolgens treft men op het gebied van het middelbaar onderwys aan: zeevaart-, visscherij-, schippers- en machinistenscholen. Dan ook het nijverheidsonderwys voor meisjes. Eindelijk het handelsonderwijs met hoogere handelscholen en middelbare handelsscholen. Voor zoover deze uiteenloopende instellingen in gemeentebeheer zyn niet alleen, doch ook voor zoover zij in gemeentebeheer kunnen komen, zou de Staatscommissie regelingen kunnen ontwerpen, indien het terrein ware te overzien geweest. Bovendien bevinden zich verschillende soorten van genoemde instellingen in een stadium van ontwikkeling. Te meer meent de Staatscommissie zich van het aangeven van afzonderlijke regelingen te ^kunnen onthouden, waar er een tendenz bestaat, zooals reeds by het handelsonderwijs heeft doorgewerkt, tot indeeling eenerzijds in een groep, welke gelijkwaardig is met de H.B.S. met vijfjarigen cursus, anderzijds in een groep, ingesteld op de H.B.S. met driejarigen cursus. Door de voorgestelde salarieering meent de Commissie een belangrijk deel der bovengenoemde veelsoortige instellingen reeds te bestrijken. Voor deze groepen dienen de regelingen resp. voor volledig-bevoegde en onvolledig-bevoegde leeraren te worden overgenomen. Ook ten aanzien van verschillende aan het lager onderwys verwante tak- 53 ken heeft de Staatscommissie gemeend zich van voorstellen te moeten onthouden. Voor de onderwijzers in gymnastiek en handteekenen bij het lager onderwijs en enkele andere in sommige Gemeenten voorkomende onderwijskrachten met volle dagtaak (b.v. onderwijzers in spreken), wier wedden niet krachtens de Lager Onderwijswet door de Kroon worden geregeld, zou de Staatscommissie zich in verschillende moeilijkheden en dus zeker in een tijdroovende voorstudie hebben moeten begeven. Bovendien laat het ontworpen artikel van den door de Staatscommissie opgestelden Algemeenen Maatregel van Bestuur ruimte om deze leerkrachten desgewenscht in één der klassen van het bezoldigingsbesluit voor de Burgerlijke Ambtenaren in te deelen. De vraag, of deze leerkrachten moeten worden bezoldigd met een vast salaris, dan wel per uur moeten worden betaald, hangt bovendien met de plaatselijke onderwijsorganisatie samen. De Staatscommissie achtte zich niet geroepen om in een beoordeeling daarvan te treden. Voor de leerkrachten bij het bewaarschoolonderwijs geldt hetzelfde. Bovendien houdt in de Gemeenten, waar het bewaarschoolonderwijs een omvang van beteekenis heeft gekregen, het voor de bewaarschoolonderwijzeressen aanvaarde salarispeil nauw verband met de voor andere leerkrachten, b.v. de onderwijzeressen in nuttige handwerken, vastgestelde regelingen. Toen zij zich van de vele moeilijkheden rekenschap gaf, welke zij zou hebben op te lossen, indien zij verder wilde gaan dan het ontwerpen eener regeling voor hoogere burgerscholen en gymnasia, waartoe zij zich min of meer verplicht had, heeft ten slotte voor de Staatscommissie zwaar gewogen de overweging, dat haar arbeid, hoe ver ook uitgebreid, het onderwerp toch niet kan uitputten, nooit geheel volledig zijn kan. Lettende op het belangrijke tijdverlies, dat het gevolg ervan zou zijn, indien zij alle hier slechts aangeduide moeilijkheden zou trachten op te lossen, kwam de Commissie tot het reeds vermelde besluit. Nochtans meende een minderheid, dat men voor deze moeilijkheden niet uit den weg moest gaan en voor de hier bedoelde groepen een salarisschaal moest ontwerpen. In dat geval zoude die minderheid als norm willen aangenomen zien een schaal van ƒ 2200—ƒ 4500, zooals reeds door enkele Gemeentebesturen is vastgesteld. Daarentegen volhardde de meerderheid der Commissie, zonder in een beoordeeling van het genoemde salarisbedrag te treden, in haar opvatting, dat zij wegens de genoemde redenen van voorstellen ten deze moest afzien. Vaste regeling of minimum-regeling. Het raakt een beginsel van de voorstellen der Staatscommissie, of de voor te dragen getallen zullen worden voorgesteld als gefixeerde sommen, dan wel als minima, waarboven de gemeenten bevoegdheid zullen hebben uit te gaan. De schijn van consequentie is voor het laatste, waar de Staatscommissie in het algemeen de wedden als minimaal heeft bedoeld. Daartegenover staat: a. De Regeering wenscht — het is een beginsel van haar salarieeringspolitiek voor het onderwijs — concurrentie tusschen rijks-, gemeente- en bijzonder onderwijs uit te sluiten, ten einde te verzekeren, dat ook in min- 54 der gunstig gelegen Gemeenten over goede onderwijskrachten kan worden beschikt en dat bij het bestaande, algemeen erkende, tekort aan leerkrachten de mogelijkheid wordt uitgesloten, dat door de salarispolitiek van sommige Gemeenten dat tekort in bepaalde andere Gemeenten zou worden gelocaliseerd. b. Het onderwijs is in hoofdzaak rijkszaak, grootendeels uit handen der gemeenten genomen, over het geheele land uniform geregeld. c. Als zeer belangrijk motief voor de vrijheid der gemeenten om boven de minimum-positie uit te gaan heeft gegolden de noodzakelijkheid voor de gemeenten om de gewenschte krachten aan het vrije bedrijf te betwisten. Die noodzakelijkheid bestaat hier niet. Door de laatstgenoemde overwegingen heeft de Staatscommissie zich laten leiden om de voorgestelde bedragen voor het M. O. als gefixeerde sommen te doen aanmerken. Volgens sommige leden ware het wenschelijk voor de gemeenten in geval van bijzondere omstandigheden de mogelijkheid tot afwijking open te stellen onder den waarborg van goedkeuring door hooger Gezag. Met zulk een uitzondering kon echter slechts een kleine minderheid zich vereenigen. Daarentegen achtte de meerderheid de aangegeven redenen zóó sterk, dat uitzonderingen moeilijk gemotiveerd zouden kunnen worden. 55 HOOFDSTUK V. Het algemeene Peil der Salarissen. In de prijsbeweging teekenden zich sinds de publicatie van het voorloopig rapport en meer nog sinds Maart 1920,$ toen het vraagstuk van het minimum-loon in de Staatscommissie werd besproken, verschijnselen af, welke belangrijk genoeg waren om de Staatscommissie te bewegen zich de vraag te stellen, of de verandering in omstandigheden wijziging van het algemeen peil van de voorgestelde salarissen noodig maakte. Deze vraag werd besproken in September van dit jaar en dus op grond van de gegevens, welke op dat tijdstip der Staatscommissie ter beschikking stonden. De gegevens, welke voor beoordeeling van den toestand gebruikt werden, betroffen eenerzyds de loonen in de verschillende bedrijven, anderzijds de prijzen van de verschillende artikelen. Inzake de loonen werden geraadpleegd diverse gegevens zoowel aangaande het buitenland als vooral ook aangaande Nederland. Tot de geraadpleegde cijfers behooren o.m. die van een overzicht, ontleend aan de Economist van 15 April 1921, alwaar voor verschillende soorten van arbeiders het loon van 1914 (of 1913) is gesteld op 100, om daarna hun loon van volgende jaren, vooral van 1919 en 1920, uit te drukken in percenten van het loon van 1914 (1913). De staat met de hier bedoelde gegevens treft men aan in bijlage 2, achter dit verslag. Genoemd mogen ook worden de cijfers aangaande geldende loonen, ontleend aan de gegevens omtrent collectieve arbeidscontracten, welke aangetroffen werden in het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De hier bedoelde gegevens treft men aan in Bijlage 3, achter dit verslag. Daarbij heeft de Staatscommissie zich nog op de hoogte gesteld van de minimum-loonen, geldende in de Gemeenten des lands in April 1921. Men vindt een samenvatting van de resultaten eener enquête op dit stuk als bijlage 4 achter dit verslag. Men was ten tijde van de behandeling van dit hoofdstuk getuige van een in verschillende takken van bedrijf zich openbarenden drang tot loonsverlaging van de zijde der werkgevers, tegen welken drang de werknemers door middel hunner organisaties zich verweerden. Van den toestand in de voornaamste industrieën, vooral wat betreft de neiging tot loonsverlaging by de werkgevers en het al of niet gevolg geven aan die neiging stelde de Staatscommissie zich volledig op de hoogte. Van de beweging der loonen in het buitenland, vooral in Amerika en Engeland nam de Commissie kennis door raadpleging voornamelijk van 56 het doorwerkte overzicht dat voorkwam in het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 1 Juli. Bij de beoordeeling van verhooging of verlaging van het loonpeil behoort de stand der prijzen en vooral der kosten van levensonderhoud mede tot de belangrijkste gegevens. Omtrent het buitenland leverde het juist genoemde tijdschrift uitvoerige cijfers en beschouwingen, waarvan de Commissie kennis nam. Ten aanzien van de prijsbeweging in ons land gaf het Maandschrift het volgende te lezen: In de beweging van de indexcijfers der groothandelsprijzen is voor het oogenblik geen verdere daling waar te nemen. In Mei 1921 n.1. stond zoowel het algemeene indexcijfer als dat voor de voedingsmiddelen, weer iets hooger dan in de voorafgaande maand (resp. 203 en 200 en 204 en 203). Vergelijkt men de cijfers van Mei 1921 met die der voorafgaande perioden, dan wijst de daarbij opvallende zeer belangrijke prijsvermindering op een geleidelijken terugkeer tot meer normale verhoudingen. Immers in 1918 stond het algemeene indexcijfer op 448, het hoogste getal, dat voorkwam, daalde vervolgens op 341 in 1919 en 321 in 1920, bereikte in Januari 1921 het cijfer 243 en daalde in de volgende maanden vrij snel tot 200 in April. Het indexcijfer der voedingsmiddelen ging in nagenoeg dezelfde richting. In Mei en Juni bedroegen de algemeene indexcijfers resp. 203 en 204. In hoeverre de kleinhandelsprijzen de beweging der groothandelsprijzen volgden en in welke mate de groote, daling dezer laatste invloed oefende op de kosten van levensonderhoud, valt uit het volgende na te gaan. Het door het Bureau van Statistiek der gemeente Amsterdam gepubliceerde indexcijfer van kleinhandelsprijzen van levensbehoeften vertoonde • eerst in November 1920 neiging de beweging der groothandelsprijzen te volgen, doch daalde in veel mindere mate. Van Januari tot en met October 1920 gingen deze cijfers in steeds stijgende richting. In laatstgenoemde maand was het hoogste cijfer, 226, bereikt, daarna echter daalde het tot 220 in November, 208 in December, 199 in Januari 1921 steeg weer eenigermate, tot 200 in Februari en daalde opnieuw tot 199.4 in Maart, 193.2 in April en 189.1 in Mei. Vergelijkt men dit laatste cijfer met dat der overeenkomstige maand van 1920, toen het 2Ö8.5 bedroeg, dan blijkt, dat in het tijdsverloop van 12 maanden tusschen beide perioden gelegen, waarin het indexcijfer der groothandelsprijzen terugliep van 334 op 203, het prijsniveau van levensbehoeften in den kleinhandel in veel geringer mate zakte. De kosten van levensonderhoud eindelijk, die zoo sterk worden beïnvloed door allerlei uitgaven, welke noch in de indexcijfers der groothandelsprijzen noch in die der kleinhandelsprijzen tot uitdrukking komen, zijn in het tijdsverloop Maart 1920 tot Maart 1921 nog maar luttel gedaald. De cijfers van het Bureau van Statistiek der gemeente Amsterdam doen zien, dat uitgaande van Maart 1920 = 100, het indexcijfer in Maart 1921 nog op 98.2 stond, terwijl in de tusschenliggende perioden de cijfers zelfs boven de 100 uitkwamen (102.4 in Juni 1920, 106.8 in September en 103.7 in December 1920. De voor de eerste maal door het Statistisch Bureau der gemeente 's-Gravenhage voor arbeiders- en ambtenaarsgezinnen gepubli- 57 ceerde indexcijfers geven een soortgelijk beeld. Hier zyn de uitgaven in December 1920 tot uitgangspunt (= 100 — genomen. In Januari 1920 bleek het indexcijfer voor arbeidersgezinnen 99.4, voor ambtenaarsgezinnen 100.2 te bedragen. In September 1920 resp. 102.3, en 101.8 en in Maart 1921 resp. 95.3 en 95.3. Ook de cijfers door de gemeente Enschede voor het eerst berekend, geven wel een daling te aanschouwen welke vooral in het eerste kwartaal van 1921 belangrijk is, maar doen tevens zien, dat de kosten van levensonderhoud in Maart 1921 nog ruim 100 pet. hooger waren dan in Maart 1914. De stijging sedert de overeenkomstige maanden van 1913/14 beliep voor voedingsmiddelen, kleeding, schoeisel en wasch in Juli t/m December 1920 resp. 145.2, 160.3, 144.1, 148.8, 137.7, en 134 pet., in Januari t/m Maart 1921 resp. 120.5, 112, en 109.1 pet. voor huishuur, brandstof, gas, electriciteit, water, fondsgelden, contributies, kookartikelen, spiritualen, huisraad, ontspanning en diversen, in Juli t/m December 1920 resp. 94.9, 118.8, 91.0, 104.2, 118.9 en 117.2 pet., en in Januari t/m Maart 1921 resp. 122.5, 110.0 en 103.0 pet. Behalve bovenstaande cijfers en beschouwingen raadpleegde de Staatscommissie de beschikbare indexcijfers aangaande de prijsbeweging in Engeland en ons land in vollen omvang en in den meest overzichtelijken vorm om een zoo zuiver mogelijk beeld der prijsbeweging te verschaffen. Zoowel omtrent Engeland als omtrent ons land waren drie groepen van cijfers beschikbaar. Voor beide landen konden thans verstrekt worden de indexcijfers der groothandelsprijzen, de indexcijfers der kleinhandelsprijzen en de cijfers betreffende de kosten van levensonderhoud. Om al deze cijfers onmiddellijk met elkander in verband te kunnen brengen mogen zy in basis-periode niet (of nagenoeg niet) uiteenloopen. Om de cijfers der kleinhandelsprijzen van ons land gebaseerd op 1913 te herleiden tot 1910 paste de Commissie een correctie toe, ontleend aan de verhouding der groothandelsprijzen in ons land in 1913 en 1910, zijnde 114 : 100. Absoluut zuiver is deze correctie niet, zij werkt echter benaderend. Op soortgelijke wijze werd gehandeld met de indexcijfers der kleinhandelsprijzen voor Engeland, welke gebaseerd zyn op 1914 en welke aldus gecorrigeerd met de reden 120 : 100. Evenzoo moest gehandeld worden met de cijfers voor kosten van levensonderhoud in Engeland. Daarentegen werden de cijfers voor kosten van levensonderhoud voor ons land, gebaseerd op 1910—1911 intact gelaten. Alleen moesten de cyfers voor December 1920 en Maart 1921 door omwerking op den voet van de vroegere cyfers gebracht worden. Immers de laatste cijfers geven alleen de verhouding tot de (nieuwe) basismaand Maart 1920 weer. Eenige onvolmaaktheid kleeft dezen cijfers aan, aangezien bleek, dat dezelfde methode van omrekening, toegepast op September 1920 en Juni 1920 eenige afwijking opleverde ten aanzien van de nog volgens de oude methode verkregen cyfers. Inmiddels om alle cijfers voor onderlinge vergelijking geschikt te maken kon niet anders gehandeld worden. Men treft de samenvatting dezer cijfers aan in bijlage 5 achter dit verslag. Uit deze cyfers, welke bovendien in een grafiek vereenigd waren, bleek, dat de kleinhandelsprijzen aan veel minder hevige bewegingen ten prooi 58 waren geweest dan de groothandelsprijzen. Nog een weinig trager dan de kleinhandelsprijzen bewogen zich de kosten van levensonderhoud. Vooral op deze laatste dient gelet. Voor de vraag, inhoeverre het loon voldoet aan de behoeften, zijn de kosten van levensonderhoud, het eenige eigenlijk bruikbare gegeven. Zij zijn echter moeilijk met juistheid te treffen, omdat de statistische bewerking met al de veelvuldige reacties van een aantal huishoudingen op de beweging der prijzen onmogelijk zuiver rekening kan houden. De cijfers als die van het Amsterdamsch Bureau zijn benaderend, zy geven grosso modo de ontwikkeling aan van de uitgaven van een gemiddeld gezin. Sinds eenigen tijd werkt het Amsterdamsche bureau met de fictie van een vaststaand schema van soorten van uitgaven; als basis-maand wordt genomen Maart 1920, omdat toen het leven weer vrij normaal werd geacht. Deze methode kan slechts benaderend werken; ais eenig juiste, maar dan ook bijna ondoenlijke statistiek, moet gelden de langdurige aanteekening aangaande een zeer groot aantal werkelijke gezinnen. Uit de zeer vele met zorg verkregen detail-gegevens zou dan de statistiek voor eenige soorten gezinnen gemiddeld kunnen verkregen worden. Met de onvolkomenheid der Amsterdamsche cijfers omtrent het levensonderhoud moet rekening gehouden worden, hoezeer die cijfers het best-bereikbare geven. Zij leveren uit hun aard de beste en eenige methode ter beoordeeling van de waarde van een bepaald loon voor een bepaald gezin, n.1. het gezin van een goed arbeider. Dergelijke waarde hebben andere cijfers niet. Met name niet de indexcijfers voor de groothandelsprijzen, welke op zich zelf veel makkelijker en met veel meer juistheid worden vastgesteld. Zelfs de indexcijfers der kleinhandelsprijzen hebben niet rechtstreeks waarde voor dt beoordeeling der waarde van een bepaald inkomen, omdat uitgaven als huren, belastingen, schoolgelden, licht, water en andere daarin niet verwerkt zijn. (Wat betreft belastingen en huren hebben de Amsterdamsche Cijfers echter dezelfde leemte!) Waar de kosten van levensonderhoud zich (in September) sedert een jaar op ongeveer gelijk peil gehandhaafd hadden met een lichte tendenz naar daling onder gelijktijdige beduidende en besliste daling der groothandelsprijzen, mocht men met zekerheid aannemen, dat het hoogtepunt in de curve der kosten van levensonderhoud was bereikt en hoogstens een gelijk blijven van deze kosten mogelijk was. Bij de discussies, welke in September dezes jaars aan het vraagstuk van het algemeene loonpeil werden gewijd, bleek, dat verschillende leden der Commissie de motiveering van het minimum-loon van 34 gulden in het Voorloopig Verslag gaarne anders geformuleerd hadden gezien. Namelijk heeft het rapport bij sommigen in den lande den indruk gewekt, alsof de meerderheid uitsluitend of nagenoeg uitsluitend zich heeft laten leiden door de cijfers van de prijzen, in het rapport vermeld. Nauwgezet lezen leidt tot dien indruk niet. Met duidelijke woorden immers wordt in het Voorloopig Rapport meegedeeld, dat de leden der meerderheid zich niet uitsluitend door de cijfers omtrent de prijsbeweging lieten leiden. Zij hadden evenzeer waarde gehecht aan de beweging, welke in de loonen zich aftee- 59 kende. Bovendien — dit worde bijgevoegd — speelde bij deze leden een rol bun algemeene opvatting omtrent een behoorlijk loon en omtrent de bevrediging van behoeften van een gezin, welke met een bepaalde som is te verkrijgen. Vele leden, vormende een groote meerderheid, gaven te kennen, dat zij de juist genoemde opvatting moesten doen gelden naast de gegevens eener ten deze onvolledige statistiek, waaraan niet meer dan betrekkelijke waarde mag worden toegeschreven. Hoezeer de groothandelsprijzen een belangrijke nederwaartsche beweging vertoonden, de kleinhandelsprijzen namen deze beweging slechts matig over en, wat meer zegt, de kosten van levensonderhoud waren sinds Maart 1920 niet verminderd; ook niet noemenswaard volgens de officieele statistiek. Daarbij kwam, dat de statistiek niet vermeldt de stijging der huren, welke voor de oude woningen ingetreden was en zeer sterk uitkwam bij de nieuwgebouwde, waar huren van zeven en acht gulden per week en hooger geen zeldzaamheid zyn. Bovendien sprak, volgens de leden der meerderheid, de duurte nog sterk mee juist in de eerste levensbehoeften; groenten en aardappelen o.a. waren bijzonder prijzig. Gewaagt men voorts van malaise der nijverheid, dan geloofden verschillende leden, dat daarbij de loonen niet onder alle omstandigheden een overwegende rol spelen en dat men de malaise kan vergrooten door zich te verliezen in een pessimistische stemming. In hoofdzaak uit overweging van wat zij in Maart 1920 oordeelden een passend loon en van de koopkracht eener bepaalde som ter bevrediging van de gezinsbehoeften, hadden de leden der meerderheid zich verklaard voor een minimum van 34 gulden per week voor de ongeschoolde arbeiders in de eerste klasse-Gemeenten — thans, in September 1921, meenden zy hunne opvatting omtrent het juiste bedrag van het minimumloon niet te mogen wijzigen. Tot hun opvatting omtrent het bedrag van het minimum-loon waren de leden der meerderheid ten vorigen jare gekomen op de volgende gronden, welke zy nog geheel handhaafden. Al zouden de prijzen in het algemeen wat dalen, dan ontstaat daardoor een verheffing van het levenspeil, dat aan het personeel der Gemeenten wel toekomt. Dit personeel heeft zich georganiseerd in krachtige vereenigingen, welke, als zy in het particulier bedrijf optraden, behoorlijke looneischen zouden weten door te voeren. Op het argument, dat buitenlandsche concurrentie de loonsverhooging onmogelijk maakt, kan men zich tegenover het gemeentepersoneel moeilijk beroepen. Voorts worde niet vergeten, dat, als men aan dit personeel het recht van staken ontzegt, de verplichting om een goed loon te geven dubbel klemt. Deze zienswijze werd niet door alle leden der Staatscommissie gedeeld. Evenals by de vaststelling van het voorloopig rapport de meeningen ten aanzien van het minimum-loon uiteen gingen volgens een groote meerderheid en een kleine minderheid, kwam er ook ditmaal een verschil van opvatting aan den dag (waarbij de samenstelling van meerderheid en minderheid in zooverre wijziging onderging, dat een lid der minderheid zich by de meerderheid voegde). Duidelijk kwam by de discussies tusschen de meerderheid en de minderheid naar voren, dat het verschil zich niet uitstrekte 60 over de salarissen der ambtenaren en met name dus niet over het minimumsalaris der minstbezoldigde ambtenaren. Nogmaals bleek, zooals in het voorloopig rapport aangaande de discussies in Maart 1920 meegedeeld werd, dat het bezwaar der minderheid, met uitzondering van één lid, niet zoozeer betrof het bedrag van het minimum ad 34 gulden per week in een stad als Amsterdam, doch meer het hooge bedrag van het minimum-loon, dat voor Gemeentèn der tweede klasse door aftrek van 4 procent zou gelden en allermeest het bedrag, dat door aftrek van slechts 8 procent geldend zou worden voor de Gemeenten der derde klasse. Om die reden vooral was ook thans de minderheid tegen de geheele regeling, welke op een minimum van 34 gulden voor de Gemeenten der eerste klasse is gebaseerd. Naar de opinie der leden van de minderheid zouden de andere leden thans door de beweging in de prijzen en de loonen, aan welke beweging zij beduidende waarde toekennen, er toe moeten komen zich met de minderheid te verklaren voor een minimum-loon van 30 gulden per week in de Gemeenten der eerste klasse, te meer daar de Gemeenten bevoegdheid houden volgens het systeem der voorstellen om dat minimum te overschrijden. De minderheid oordeelde, dat nader intredende wijzigingen in den toestand van loonen en prijzen, welke tot verlaging van de voorgestelde salarissen zouden moeten voeren, ter beoordeeling en waardeering staan van anderen, met name van de Regeering. Zoodra verder doorgaande daling van de kosten van levensonderhoud daartoe de gelegenheid biedt, zal naar de meening dezer minderheid ook het salaris van het overheidspersoneel teruggebracht moeten worden tot het peil, dat alsdan billijk en redelijk voorkomt. Deze minderheid achtte, ook in verband met den stand der Rijksen Gemeentefinanciën, reeds thans (December 1921) het algemeene peil der voorgestelde salarissen niet te handhaven. 61 HOOFDSTUK VI. Kostenberekening. EERSTE AFDEELING. Berekening van de Rijksbijdrage ia de salarieering van het personeel der Gemeenten volgens de voorstellen der Staatscommissie. Overeenkomstig de toezegging aan het slot van het voorloopig verslag, heeft de Staatscommissie een berekening gemaakt van de kosten, welke een uitvoering van haar voorstellen zoude meebrengen. Wat het onderwys betreft, hetwelk een afzonderlijk geheel vormt, is een kostenberekening niet gemaakt, mede uit de overweging, dat op dit gebied verwezenlijking van de voorstellen der Staatscommissie zeer waarschijnlijk uit een financieel oogpunt consequenties heeft buiten den kring van het gemeentepersoneel. Deze consequenties onttrekken zich aan den blik dezer Commissie. Een der leden achtte een kostenberekening aan het eind der werkzaamheden misplaatst en zonder waarde. Hij had ze gedurende de vaststelling der voorstellen noodig geacht. Aan het eind van zijn verslag aangaande de f inancieelc gevolgén van de voorstellen der Staatscommissie voor den Rechtstoestand schrijft de heer Zoot, wiskundig adviseur van het Weduwen- en Weezenfonds voor Burgerlijke Ambtenaren, als volgt: „Aan het einde van dit verslag gekomen, wenscht de ondergeteekende „met een enkel woord nog de aandacht te vestigen op een zeer gewichtig „punt, namelijk het groote belang yan een behoorlijk ingerichte, liefst eenvormige statistiek van de salarissen en loonen der ambtenaren en werklieden in dienst van het Rijk, de provincie en de gemeenten. In den loop „zoowel van dit onderzoek als van de berekeningen, welke zyn verricht ten „behoeve van de Staatscommissie tot regeling van de salarissen der bur„gerlyke ambtenaren, heeft het gemis aan een dergelyke statistiek zich „zeer sterk doen gevoelen, welke statistiek in het. algemeen voor het geheele „onderwerp der regeling van de salarissen en loonen van fundamenteel „belang is." Deze verzuchting worde hier overgenomen. Ook onze Staatscommissie ondervond by haar berekening de leemten der statistiek en was daardoor menigmaal genoopt in plaats van een vasten statistischen grondslag, benaderende gegevens en gissingen te gebruiken. Zoo was het o.m. der Commissie niet békend, of het totaal getal van personen in gemeentedienst van 1 Januari 1919 tot heden toegenomen of verminderd is, zoodat by de volgende berekeningen wordt aangenomen, dat dit getal gelyk bleef. By enkele onderdeelen dezer rekening verder zal het gebrek aan betrouwbare, preciese gegevens nog in het bijzonder aangeduid worden. 62 Bh* verwezenlijking van de wenschen der Staatscommissie zal het Rijk aan de Gemeenten hebben te vergoeden: A. de helft van de salarissen van burgemeesters en secretarissen; B. de helft van de jaarwedden van een wettelijk minimum van ambtenaren ter secretarie; C. de helft van de jaarwedden van de politie; D. de volledige jaarwedden van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand en van het personeel uitsluitend bij den Burgerlijken Stand werkzaam. Achtereenvolgens zullen berekeningen van het onder A, B, G en D genoemde worden gemaakt. A. BURGEMEESTERS EN SECRETARISSEN. Aangezien voor de salarieering van de burgemeesters groepen van Gemeenten zijn gevormd volgens inwonertal, is het noodig na te gaan, hoeveel Gemeenten in elk der groepen vallen, om alsdan het bedrag van de burgemeesterssalarissen in elke groep te bepalen en vervolgens over alle groepen gezamenlijk. Op gelijke wijze worde gehandeld ten aanzien van de secretarissen, voor wie namelijk niet dezelfde groepen van Gemeenten zijn gevormd als voor de burgemeesters. Voor de bepaling van het salaris is gekozen het midden tusschen minimum en maximum van het salaris. Voor de berekening van het aantal Gemeenten in elke groep zijn gevolgd de inwonertallen, door de Gemeenten zelf opgegeven in de door haar ingevulde formulieren en wel inwonertallen, geldend op 1 Januari 1919. BURGEMEESTERS. Aantal Gemiddeld Salaris van Aantal inwoners. Gemeenten __ één Burgemeester, alle Burgemeesters. groep. 1— 1000 190 1900 361000 1001— 2000 278 2500 695000 2001— 3000 170 3100 527000 3001— 4000 130 3700 481000 4001— 5000 80 4500 360000 5001— 7000 89 5500 489500 7001— 10000 68 6500 442000 10001— 15000 49 7500 367500 15001— 30000 35 8500 297500 30001— 50000 12 9500 114000 50001— 70000 4 11000 44000 70001—100000 3 12000 36000 Utrecht 1 14000 14000 's-Gravenhage 1 18000 18000 Rotterdam 1 22000 22000 Amsterdam 1 25000 25000 Totalen 1112 4.293.500 63 SECRETARISSEN. _ Aantal Gemiddeld Salaris van Aantal inwoners. Gemeenten in elke ,, „ . I ., _ een Secretaris. alle Secretarissen. groep. 1— 1000 190 1950 370500 1001— 2000 278 2350 653300 2001— 3000 170 2800 476000 3001— 4000 130 3250 422500 4001— 5000 80 3700 296000 5001— 6000 45 4300 193500 6001— 8000 75 4650 348750 8001— 10000 37 5000 185000 10001 — 13000 38 5350 203300 13001— 16000 15 5650 84750 16001- 20000 11 5900 64900 20001— 25000 11 6200 68200 25001— 30000 9 6500 58500 30001— 40000 7 6800 47600 . 40001— 50000 5 7000 35000 50001— 60000 1 7300 7300 60001— 80000 5 7650 38250 80001—100000 1 8000 8000 Utrecht 1 9000 9000 's-Gravenhage 1 10000 10000 Rotterdam 1 10500 10500 Amsterdam 1 11000 11000 Totalen 1112 3601850 Op deze wijze blijkt, dat de salarissen van burgemeesters en secretarissen gezamenlijk zullen bedragen : ƒ4.293.500 (op te tellen) „3.601.850 ƒ 7.895.350 Niet in alle gemeenten wordt de nominale som uitgekeerd aan de burgemeesters en secretarissen. In een aantal Gemeenten (die der tweede klasse van het Bezoldigingsbesluit voor Rijksambtenaren), wordt 4 pCt. minder uitgekeerd ; in wederom een aantal (die der derde klasse) wordt 8 pCt. minder uitgekeerd. Nu ligt het zwaartepunt bij de Gemeenten der derde klasse, zoodat zeer veilig voor algemeenen aftrek, ter zake van standplaatsaftrek, mag worden gesteld 6 pCt. Trekt men dit percentage af, dan wordt de som van ƒ 7.895.350 verminderd met ƒ 473.721, aldus wordt het eindbedrag ƒ 7.421.629. Van dit bedrag zoude de helft drukken op 's Rijks kas, of wel ƒ 3.710.815, I zeg ƒ 3.710.000. 64 In mindering dient echter te worden gebracht de rijksbijdrage in het salaris van burgemeesters en secretarissen overeenkomstig art. 10 der wet van 24 Mei 1897 Stbl. 156 (Wet op de financieele verhouding). Over het jaar 1919 beliep deze bijdrage over het geheele land ƒ 638.000. De nieuwe uitgaven voor hét Ryk als uitvloeisel van de voorstellen der Staatscommissie zouden dus beloopen: ƒ3.710.000 (af te trekken) „ 638.000 ƒ 3.072.000 Wel is waar zoude hier nog in rekening moeten worden gebracht de mogelijkheid, dat de ambten van burgemeester en secretaris verschillende malen in een cumulatie van ambten zullen voorkomen, als wanneer niet het volle bedrag van de gecumuleerde salarissen wordt genoten, doch slechts een deel. Deze mogelijkheid onttrok zich echter zoozeer aan berekening, dat zij, medé omdat haar invloed op het totaal der salarissen vrij beperkt blijft, verder buiten beschouwing werd gelaten. B. AMBTENAREN TER SECRETARIE. De van Rijkswege te verschaffen vergoeding betreft niet alle personeel ter secretarie, doch een wettelijk minimum van ambtenaren ter secretarie. Bij het opstellen dezer berekening is als bedoeling der Staatscommissie beschouwd, dat bijgedragen worde in de salarieering van die ambtenaren ter secretarie, die met „rijkswerk" belast zijn. Bij het raadplegen der door de Gemeenten volgens den toestand van 1 Januari 1919 ingevulde formulieren, welke in het bezit zijn der Staatscommissie, is deze bedoeling als richtsnoer in het oog gehouden. Aan de hand dier formulieren is nagegaan hoeveel de Gemeenten per jaar uitgaven voor ambtenaren ter secretarie volgens de regelingen, welke op 1 Januari 1919 golden. Ingevolge de ber doeling der Staatscommissie werden aldus in rekening gebracht de salarissen van alle ambtenaren ter secretarie, met uitzondering van die ambtenaren, die zoo goed als geheel voor het uitsluitend gemeentebelang werken, als daar zijn ambtenaren ten kantore van den ontvanger, ambtenaren van de gemeentelijke belastingen, e.d. Volgens deze methode werd gevonden als jaar uit gave van de gezamenlijke Gemeenten volgens den toestand op 1 Januari 1919 in de verschillende provinciën als volgt: Groningen ƒ 209.720 Friesland „ 194.180 Drenthe , 108.010 Overijssel 292.352 Gelderland 409.935 Utrecht „ 325.786 Noord-Holland (zonder Amsterdam) „ 485.240 Zuid-Holland (zonder 's-Gravenhage) , 511.453 Transporteeren ƒ 2.536.676 65 Transport ƒ 2.536.676 Zeeland , 89.726 Noord-Brabant 306.405 Limburg , 185.082 Te zamen ƒ3.117.889 Omtrent Amsterdam en 's-Gravenhage ontbreken de juiste gegevens. Nochtans is bekend, dat voor 's-Garavenhage voor den dienst van 1919 voor alle ambtenaren gezamenlijk werd uitgetrokken ƒ3.182.651. Voor een andere groote gemeente, namelijk Rotterdam, kan berekend worden de verhouding van de uitgaven aan het secretariepersoneel (in den zin als bier opgevat) tot de uitgaven voor alle ambtenaren. Voor Rotterdam is het ƒ563.100 op ƒ4.810.000, d.i. bijna 12 pCt.; volgens ditzelfde percentage kan men rekenen voor 's-Gravenhage als uitgaven voor het secretariepersoneel (als hier bedoeld) 0,12Xƒ 3.182.651 = ƒ 381.918. Voor de uitgaven van Amsterdam aan het secretariepersoneel ware een raming te maken, door het cijfer van Rotterdam te vermenigvuldigen met de verhouding van de inwonertallen van Amsterdam en Rotterdam. Die verhouding is 13/10. 13/10 maal ƒ536.100 = ƒ696.930. Als jaaruitgave aan secretariepersoneel over geheel Nederland, volgens den toestand van 1 Januari 1919, wordt aldus gevonden: ƒ3.117.889 „ 381.918 (op te tellen) „ 696.930 ƒ4.196.737, zeg ƒ 4.107.000. Alsnu staat men voor de vraag, op welke wijze uit het cijfer voor de secretarie-ambtenaren volgens den toestand op 1 Januari 1919 te vinden is de uitgave voor die ambtenaren volgens de vooratellen der Staatscommissie. Het bedrag dier uitgaven is te vinden, indien bekend is met welk percentage de ambtenaren ter secretarie volgens de voorstellen der Staatscommissie in salaris zouden vooruitgaan. Te dien einde werden voor een aantal .Gemeenten van verschillende grootte (in elke provincie 4 a 5) steekproeven genomen. Voor de secretarieambtenaren — en evenzoo voor het politic-personeel, waarover straks — werd voor de verschillende rangen berekend, hoe groot de vooruitgang zoude zijn bij verwezenlijking van de voorstellen der Staatscommissie. Men vindt de resultaten dier steekproeven in bijlagen 6, 7, 8 en 9, 10 van dit verslag. Bovendien werden afzonderlijke berekeningen gemaakt voor de grootste vijf Gemeenten, waaromtrent men de cijfers aantreft in bijlage 11 van dit verslag.. Naar aanleiding van deze bijlagen volgen hier eenige opmerkingen, welke niet alleen het secretarie-personeel betreffen, waarover in dit verband sprake is, doch evenzeer ander personeel, als met name ook de politie. 5 66 Beschouwt men allereerst laatstgenoemde bijlage, dan is de vraag, welk gemiddeld percentage voor de grootste vijf Gemeenten moet worden gesteld. Om misverstand te voorkomen, worde er op gewezen, dat alle Gemeenten op verzoek der Staatscommissie de cijfers hebben verstrekt, welke op 1 Januari 1919 historisch gegolden hebben en dus niet de cyfers, welke met dien datum van kracht zijn geworden door latere, terugwerkende regelingen (hetgeen juist zeer veel is voorgekomen). Enkele uitzonderingen slechts zyn er op dezen regel gemaakt door de een of andere Gemeente. Mede is geen rekening gehouden met de duurtetoeslagen, welke in de meeste Gemeenten op 1 Januari 1919 (31 Dec. 1918) gegeven werden. In de totaalcijfers van uitgaven der Gemeenten voor hun personeel (zie bijlage 14) is het nominaal bedrag der salarissen, welke historisch gegolden hebben op 1 Januari 1919, verwerkt. Bij de volgende berekeningen wordt deze grondslag voortdurend behouden. Stel, dat men aan de hand van steekproeven voor een aantal Gemeenten vindt als percentage van vooruitgang, door invoering van de voorstellen der Staatscommissie, x. Dat percentage dient dan als algemeen percentage te worden toegepast op het totaal der uitgaven der Gemeenten, welke uitgaven evenzeer zijn berekend volgens den werkelijken toestand van 1 Januari 1919, nochtans met de zooeven genoemde correcties. By het raadplegen der percentages van vooruitgang betreffende bepaalde Gemeenten of betreffende een geheele groep personeel voor alle Gemeenten houde men in het oog, dat deze percentages, welke voor de berekening noodig zyn, niet weergeven den werkelyken vooruitgang sinds 1 Januari 1919. Tot voorbeeld strekke Rotterdam. Voor de rangen hoofdcommies, commies, adjunct-commies, klerk en schrijver vindt men in bijlage 11 de volgende percentages van vooruitgang: 73, 64, 78, 109 en 86. Wordt evenwel in de typeerende salarissen, welke voor deze berekening gebruikt zyn, de duurtetoeslag verwerkt, welke op 1 Januari 1919 gold, dan worden deze percentages: 58, 48, 58, 73 en 52. Nog een tweede correctie zou zyn te maken, indien men wilde weten den vooruitgang in elke Gemeente met inachtneming eener latere regeling, welke met terugwerkende kracht op 1 Januari 1919 is geldende geworden. Voor de in dit hoofdstuk gemaakte rekeningen is het echter niet noodig (en trouwens niet doenlijk) duurtetoeslagen of terugwerkende kracht van latere Tegelingen in aanmerking te brengen. Voor verkrijging van het eindcijfer van de totaaluitgaven voor salarissen van alle Gemeenten volgens de voorstellen der Commissie is de boven beschreven grondslag volledig bruikbaar. Als algemeen percentage van vooruitgang voor de grootste vyf Gemeenten kon geen onbetwistbaar cijfer worden verstrekt, doch was niets anders mogelijk dan een schatting aan de hand der gemaakte berekeningen voor de typeerende rangen. Wat de ambtenaren in de grootste vyf Gemeenten betreft, mag men de schatting stellen op 70, wat de politie aangaat op 90, Daarbij worde in aanmerking genomen, dat cijfers, welke sterk uitsteken, éen of anderen bijzohderen factor verbergen. Zoo b.v. de cyfers voor den hoofdagent, welke er op schijnen te wijzen, dat men met den titel hoofdagent wat kwistig is geweest. Zoo dient voor Amsterdam eigenlijk het briga- 67 dier-salaris te worden vergeleken bij het voorgestelde salaris voor den rang van hoofdagent. Ook de cijfers van 's-Gravenhage verdienen niet te veel invloed op het cijfer, dat over alle vijf de hier bedoelde Gemeenten wordt omgeslagen, aangezien deze Gemeente zich bijzonder lang met duurtetoeslagen beholpen heeft, meer dan de andere vier Gemeenten. Anderzijds moet aan de percentages der lagere rangen meer invloed worden toegekend dan aan die der hoogere rangen, omdat de lagere met meer personeel zyn bezet. Thans worde overgegaan tot een beschouwing van de percentages van vooruitgang in de andere Gemeenten. Daaromtrent vindt men de resultaten van steekproeven in bijlagen 6, 7, 8, 9 en 10 van dit verslag. Op eenvoudige wijze is in die bylagen het gemiddelde van den vooruitgang in iederen rang berekend, eerst per provincie, vervolgens over het geheele land, door de som der percentages te deelen door het aantal betrokken Gemeenten (provincies). Zuiverder echter berekent men het gemiddelde, door rekening te houden met de grootte der betrokken Gemeenten. Wanneer een Gemeente vyf maal zoo groot is als een andere Gemeente, dan zal het percentage van den vooruitgang in een bepaalden rang ongeveer vyfmaal zooveel invloed hebben moeten op het gemiddelde, omdat globaal aangenomen kan worden, dat in den bepaalden rang ook vyfmaal zooveel ambtenaren zullen voorkomen. Is in een Gemeente met 2000 inwoners de klerkenrang met 150 pCt. vooruitgegaan en in een Gemeente met 10.000 inwoners dezelfde rang met 100 procent, dan is het gemiddelde van den vooruitgang niet (1504-100) : 2 = 125, doch (2X1504-10X100) : 12 **= 108 procent. Volgens dat beginsel zyn de gevonden percentages over het geheele land bewerkt in bylagen 9 en 10 van dit verslag. Aldaar worden gevonden voor de verschillende rangen de volgende percentages van vooruitgang: hoofdcommies 101 procent commies 103 „ adj.-commies 109 „ klerk 187 schrijver 128 „ Bij deze berekeningen vallen de cijfers hooger uit, dan in de werkelykheid het geval zal zyn. Volgens de voorstellen der Staatscommissie zyn de bovengenoemde rangen gedacht achter bepaalde groepsomschryvingen, bevattende bepaalde, niet te laag gestelde bekwaamheidseischen. Op het oogenblik zijn vele personen in de gemeente-administratie voorzien van titels, die te hoog liggen, die hun bekwaamheden te boven gaan. Hoofdcommies heet men in sommige Gemeenten, waar de titel van adjunct-commies goed te verdedigen zou zijn. Ter berekening van den vooruitgang zou men niet den tegenwoordigen rang der betrokken personen moeten kennen, maar den rang, die hun eigenlyk volgens het stelsel der Staatscommissie past. Het oud salaris, gepaard met den rang van hoofdcommies, zou in menig geval moeten vergeleken worden met het nieuwe salaris, dat verbonden is aan het type commies of adjunct-commies. Het ware wenschelyk geweest, dat het verschynsel van de verkeerde, te hooge titulatuur voor alle Gemeenten, waar het voorkomt, had kunnen worden vastgesteld. Praktisch 68 was zulks ondoenbaar en schattingen moeten dus hier de berekening vervangen. Allerlei cijfers van vooruitgang van eXorbitanten omvang, welke men aantreft in de bijlagen 6, 7 en 8, zijn eenvoudig te verklaren uit het feit, dat de bestaande rangen anders liggen dan in de voorstellen der Commissie, welke zij heeft vastgelegd aan bepaalde omschrijvingen, die over het algemeen een passend peil van bekwaamheid eischen. Percentages van vooruitgang van 300 of van 200 zeggen niets, tenzij dat onvergelijkbare grootheden zijn vergeleken. Inmiddels moesten de resultaten der steekproeven worden aanvaard. Grenzen waren niet te trekken. Alleen is in de beoordeeling van het eindcijfer rekening te houden met den invloed, dien daarop hebben allerlei onwaarschynlyk hooge percentages, welke van de verkeerde titulaturen voortkomen. Wel is waar wordt de invloed der onwaarschijnlijke percentages geknot door de methode van berekening, welke in bijlagen 9 en 10 is gevolgd, omdat de invloed op het gemiddelde aan de verschillende Gemeenten wordt gegeven volgens het zielental en juist de grootste afwijkingen van de goede rangindeeling in kleine Gemeenten voorkomen. Toch hebben de onwaarschijnlijke percentages uit bylagen 6, 7 en 8 nog een onmiskenbaren invloed op de resultaten van bijlagen 9 en 10. Al stelt men dus het percentage van vooruitgang voor de ambtenaren voor alle Gemeenten des lands niet zoo laag als voor de grootste vijf hierboven werd aangenomen (70 procent), dan wil toch, alles door eengenomen, een percentage van 80 niet te laag voorkomen. Ten aanzien van de politie zou men volgens bijlagen 10 en 11 tot de resultaten komen: hoofdinspecteur 115 procent, inspecteur 118 procent, hoofdagent 136 procent, agent 147 procent (vergeleken bij 1 Januari 1919). Ook daar moet met de opschroeving van rangen worden rekening gehouden, en, wat den laagsten rang betreft, met het feit, dat in vele kleine Gemeenten een laag nominaal salaris genoten wordt, doordat niet zijn inbegrepen de emolumenten, alsook hetgeen voor nevenbetrekkingen, als die van bode, wordt ontvangen. Al komt men dan voor het geheele land en voor alle rangen dooreengenomen, voor wat de politie aangaat, tot een hooger percentage dan voor de grootste vijf gemeenten werd aangenomen (90 procent), dan kan toch veilig het percentage van 100 worden gesteld voor de politie. Worde thans teruggekeerd naar de berekening van de te verwachten totaal-uitgaven voor het wettelijk minimum van secretarie-personeel. Hetgeen aan de secretarie-ambtenaren volgens de voorstellen der Staatscommissie zou worden uitbetaald, zou, waar het percentage van vooruitgang voor de ambtenaren is gesteld op 80, bedragen 1.8X/ 4.197.000 = ƒ 7.554.600. Ten aanzien van het secretark>personeei moet ten slotte nog rekening gehouden worden met den standplaatsaftrek. Deze kan het best geschieden op grond van de hypothese, dat het secretarie-personeel naar reden van het bevolkingscijfer toeneemt. Bij berekening van het gezamenlijk zielental der Gemeenten (of deelen van Gemeenten) der eerste, der tweede en der derde klasse volgens het be- 69 zoldigingsbesluit voor de rijksambtenaren, vindt men (voor sommige deelen van Gemeenten moest het bevolkingscijfer worden geschat): voor de eerste klasse 2.126.000 inwoners, voor de tweede klasse 1.704.000 inwoners, voor de derde klasse 2.947.000 inwoners. Totaal 6.777.000 inwoners. Percentsgewijze bezitten: de eerste klasse 31 procent van het totaal der inwoners, de tweede klasse 25 procent van het totaal der inwoners, de derde klasse 44 procent van het totaal der inwoners, indien voor 31 % wordt afgetrokken 0 procent, voor 25 % 4 procent en voor 44 % 8 procent, maakt dit een aftrek van 4.52 procent voor het geheel. Als uitgave voor het secretarie-personeel volgens de voorstellen der Staatscommissie werd gevonden ƒ 7.554.600. Door het rekening houden met den standplaatsaftrek wordt dit bedrag verminderd met 4.52 procent, of rond ƒ 341.468, gehjk ƒ 7.213.132. Aangezien het Rijk de helft dezer som te dragen zou krijgen, wordt de bijdrage van het Rijk dus gesteld op ƒ 3.696.566, zeg: ƒ 3.607.000. C. POLITIE. Welk bedrag zal bij verwezenlijking van de voorstellen der Staatscommissie betaald worden aan de politie in alle Gemeenten des lands? De jaaruitgave bedroeg volgens den toestand op 1 Januari 1919 over het geheele land zonder Amsterdam ƒ9.882.956, zeg: ƒ9.883.000. Dit cijfer werd verkregen door optelling van de uitgaven, welke de Staatscommissie lichtte uit meergemelde formulieren, door de Gemeenten zelf ingevuld. Amsterdam verschafte aanvankelijk geen cijfers. Nader verkregen inlichtingen doen het bedrag voor de politie te Amsterdam op 1 Januari 1919 stellen op ƒ2.448.000. Voor het geheele land wordt aldus de uitgave ƒ 12.331.000. Met welk percentage de verschillende functionarissen der politie zouden vooruitgaan, is boven aangegeven. Het is gesteld op 100. Mitsdien is de gezamenlijke uitgave der Gemeenten voor salarieering der politie bij doorvoering van de voorstellen der Staatscommissie: 2 X ƒ 12.331.000 == ƒ 24.662.000. Ook voor de politie moet worden rekening gehouden met den stand plaatsaftrek. Bij dezen tak van dienst is de hypothese van bezetting volgens inwonertal minder juist. In de eerste-klasse-Gemeenten is over het algemeen de bezetting van het politiecorps relatief hooger dan in die der tweede klasse; en eveneens in de Gemeenten der tweede klasse hooger dan in die der derde klasse. Dit verschijnsel zal wel globaal evenwijdig gaan aan de algemeene bezetting van het ambtenarencorps. Ter typeering kan eenigszins dienen, dat, waar volgens de zielentallen de Gemeenten der eerste klasse uitmaken 31 procent van het geheel, zij volgens de uitgaven voor het personeel uitmaken 51 procent. Volgens den geest dezer redeneering wordt hü wijze van schatting als algemeen cijfer voor standplaatsaftrek bij 70 de politie aangenomen het percentage van 2 Aldus wordt de totaaluitgave, welke voor de politie zoude beloopen rond ƒ 24.662.000 verminderd met 2 procent, zijnde ƒ 493.240, tot ƒ 24.168.760. Waar van dit bedrag de helft zou gevonden worden uit 's Rijks kas, zou de rijksbijdrage beloopen ƒ 12.084.380, zeg ƒ 12.084.000. D. BURGERLIJKE STAND. Per Gemeente gemiddeld ware de uitgave te stellen op ƒ 600. Dit is te motiveeren als volgt. Volgens de opgave der Gemeenten gaven de Gemeenten van 1 tot ongeveer 5000 zielen over het algemeen als maximum voor den ambtenaar van den Burgerlijken Stand uit ƒ 200. De Gemeenten verder tot 10000 zielen gaven slechts bij uitzondering meer dan ƒ 400 uit. Rekent men de uitgaven in de toekomst verdubbeld, dan zullen rond 850 Gemeenten elk ten hoogste ƒ 400 besteden, vervolgens rond 150 Gemeenten elk ten hoogste ƒ800, aldus 1000 Gemeenten gemiddeld elk ten hoogste ƒ460. Voor de grootste honderd Gemeenten komt voor elk gemiddeld een. bedrag van ƒ 2000 beschikbaar — hetgeen stellig voldoende is — indien het gemiddelde over de 1100 Gemeenten wordt gebracht op ƒ 600. Voor 1112 *) Gemeenten beloopt de gezamenlijke uitgave aldus ƒ 667.200. Dit bedrag wordt ten volle gebracht voor Rijks rekening, zoodat de bijdrage van het Rijk voor den Burgerlijken Stand is te stellen op ƒ 667.000. Wegens de globale wijze, waarop dit bedrag is gevonden, wordt het niet juist geacht, daarop nog wegens den standplaatsaftrek een vermindering toe te passen. SAMENVATTING. A. Burgemeesters en Secretarissen ƒ 3.072.000 B. Ambtenaren ter Secretarie „ 3.607.000 C. Politie „ 12.084.000 D. Burgerlijke Stand „ 667.000 Totaal ƒ 19.430.000 Bij het eindbedrag ad ƒ 19.430.000 Zal nog zijn te voegen volgens de tweede af deeling dezer kostenrekening een pensioenslast ad 11,5 procent over dat deel der salarissen, dat voor rekening van het Rijk komt, zijnde 11,5 procent over ƒ20.068.000 „ 2.307.820 Bijdrage des Rijks totaal ƒ 21.737.820 Zeg ƒ 21.738.000 *) Inmiddels nam het aantal der Gemeenten af. Doch als grondslag bleef voor de rekening in alle onderdeelen het best te behouden de toestand op 1 Januari 1919. 71 Kostenberekening. TWEEDE AFDEELING. Berekening van de Kosten voor de Gemeenten bij uitvoering van de voorstellen der Staatscommissie. inleiding: UITGAVEN DER GEMEENTEN VOLGENS DEN TOESTAND OP 1 JANUARI 1919 VOOR AL HET PERSONEEL EN VOOR DE ONDER DEELEN VAN HET PERSONEEL. Voor al haar personeel gaven de Nederlandsche Gemeenten behalve Amsterdam, volgens den toestand op 1 Januari 1919 uit ƒ 90.628.000. Dit cijfer is de som van de opgaven, door alle Gemeenten, behalve Amsterdam, aan de Staatscommissie verstrekt. Voor elke Gemeente werden de uitgaven per jaar volgens den toestand op 1 Januari 1919 zoo nauwkeurig mogelijk berekend uit de door de Gemeenten zelf ingevulde formulieren. De resultaten zijn vereenigd in bijlage 14 van dit verslag. Omtrent Amsterdam verkreeg de Staatscommissie eenige cijfers, welke voldoende waren om voor die Gemeente als jaarlijksche uitgave volgens den toestand bij het ingaan van het jaar 1919 te vinden voor: Ambtenaren ƒ 11.500.000 Politie „ 2.448.000 Werklieden „ 8.352.000 Totaal ƒ 22.300.000 De Gemeenten, behalve Amsterdam, gaven aan salaris uit, aan: a. Ambtenaren ƒ24.489.000 b. Arbeiders „ 23.031.000 c. Politie „ 9.883.000 d. Onderwijs „ 33.225.000 *) Voegt men de cijfers voor Amsterdam hieraan toe, dan worden verkregen de volgende cijfers voor het geheele land: er. Ambtenaren ƒ35.989.000 b. Arbeiders „ 31.383.000 c. Politie „ 12.331.000 Te zamen ƒ 79.703.000 *) Bij de volgende berekeningen wordt het ondertrifc verder Buiten beschouwing gelaten. 72 PLAN DER REKENING. Ter bereiking van het doel dezer berekening moet worden bepaald: L Met hoeveel het bedrag der salarissen zou vooruitgaan sinds 1 Januari 1919, indien de voorstellen der Staatscommissie werkelijkheid waren. II. Met welk bedrag de salarissen van het Gemeentepersoneel in werkelijkheid vooruitgegaan zijn, sinds 1 Januari 1919 tot op heden. Wanneer het bedrag, onder I bedoeld, wordt verminderd met het bedrag, onder II bedoeld, vindt men de som van de nieuwe lasten, uit een verwezenlijking van de voorstellen der Staatscommissie voortvloeiend voor de Gemeenten. III. Bijgeteld moeten worden de nieuwe pensioenslasten, voor de Gemeenten voortvloeiend uit de verwezenlijking van de voorstellen der Staatscommissie. IV. Afgetrokken moet worden het bedrag, dat als Rijksbijdrage aan alle Gemeenten gezamenlijk volgens de eerste afdeeling van dit hoofdstuk toekomt. I. TOENEMING DER GEMEENTE-UITGAVEN VAN 1 JANUARI 1919 TOT NA INVOERING DER VOORGESTELDE SALARISSEN. Volgens de steekproeven, in de eerste afdeeling vermeld en toegelicht, zouden door invoering der voorgestelde salarissen vooruitgaan: de ambtenaren met 80 procent, de politie met 100 procent. Daar de vooruitgang voor het secretarie-personeel werd gevonden door vergelijkingen in de typeerende rangen, welke ook voor een groot deel van het andere ambtenarenpersoneel gelden, wordt het gevonden percentage van 80 hier tot alle ambtenaren uitgebreid. Voor het vinden van het stijgingspercentage voor de arbeiders werden steekproeven gemaakt, waarvan men den opzet en de resultaten neergelegd vindt in Bijlage 12 van dit verslag. Op grond van de gemaakte proeven en schattingen zouden aldus vooruitgaan : a. de ambtenaren met 80 procent, b. de arbeiders met 100 procent, c. de politie met 100 procent. Men houde in het oog, dat deze vooruitgang is berekend volgens het nominale salaris op 1 Januari 1919, dus zonder rekening te houden met de toen geldende duurtetoeslagen en evenmin met later ingevoerde regelingen, welke met terugwerkende kracht op 1 Januari 1919 zyn geldend geworden. Omtrent de werkelijke verbetering van de positie van het personeel zeg- 73 gen deze cijfers, welke voor de berekening noodig zijn, dus weinig en nog minder als men die verbetering in een bepaalde Gemeente wil kennen. Niet voor alle ambtenaren is het gevonden percentage van vooruitgang juist te achten. Met name dienen de burgemeesters en secretarissen een afzonderlijke behandeling te vinden. Wat dezen betreft, werd naar den toestand op 1 Januari 1919 uitgegeven ƒ 4.937.000. Volgens de voorstellen der Staatscommissie zouden de burgemeesters en secretarissen — gelijk in de eerste afdeeling van dit hoofdstuk werd berekend — gezamenlijk ontvangen rond ƒ 7.422.000 (een vooruitgang sinds l Januari 1919 van 50 procent). Inmiddels zijn deze dignitarissen ia vele provinciën in salaris vooruitgegaan. Niet in alle nochtans. In de meeste provinciën zijn de voorstellen dezer Commissie ten richtsnoer geweest, in dien zin, dat de nieuwe salarissen eenigermate beneden de voorstellen der Commissie bleven. Over geheel Nederland zou de Commissie de achterstand der gezamenlijke salarissen van burgemeesters en secretarissen willen schatten op 10 procent der voorgestelde. Door invoering der voorstellen zouden alsdan de salarislasten der Gemeenten, voor wat de burgemeesters en secretarissen aangaat, toenemen met 0.10X/ 7.422.000 = ƒ 742.200, zeg ƒ 742.000. Waar de salarissen van burgemeesters en secretarissen hier afzonderlijk beschouwd zijn, dienen de uitgaven voor deze functionarissen op 1 Januari 1919 in mindering gebracht te worden van de totaalsom voor de ambtenaren op dien datum. Alsdan worden de hierboven vermelde bedragen als volgt: a. Ambtenaren ƒ 35.989.000—ƒ 4.937.000 = ƒ31.052.000 b. Arbeiders „ 31.383.000 c. Politie „ 12.331.000 Om te vinden de totaaluitgaven van de Gemeenten na invoering der voorgestelde salarissen, moeten op de laatstgenoemde cijfers de gevonden percentages van vooruitgang worden toegepast. Aldus verkrijgt men: a. Ambtenaren l,8Xƒ 31.052.000 = ƒ 55.893.600 b. Arbeiders 2Xƒ 31.383.000 = „ 62.766.000 c. Politie 2X/ 12.331.000 = „ 24.662.000 Totaal = ƒ143.321.600 Past men op het laatste bedrag een vermindering toe wegens standplaatsaftrek ad 2 procent, dan verkrijgt men ƒ 143*321.600—ƒ2.866.432 = ƒ 140.455.168, zeg ƒ 140.455.000. II. TOENEMING VAN DE GEMEENTE-UITGAVEN VOOR PERSONEEL VAN 1 JANUARI 1919 TOT EIND DECEMBER 1920. Ondoenlijk was het van alle Gemeenten de gegevens voor deze berekening op te vragen. Gestreefd werd daarom naar de kennis van den factor, welke op de jaaruitgaven volgens den toestand van 1 Januari 1919 moet 74 ■worden toegepast om de uitgaven van eind December 1920 te berekenen. < Artikel 8. Voor het verplicht gebruik van woning wordt den ambtenaar op zijn salaris in mindering gebracht de door Burgemeester en Wethouders geschutte huurwaarde van de woning of tien ten honderd van het aanvangssalaris ter keuze van den ambtenaar; voor genot van vuur en licht wordt ingehouden 3 ten honderd van het aanvangssalaris, aan het ambt verbonden. Artikel 9. Voor het genot van kost en inwoning wordt een aftrek op het salaris toegepast en wel bij een aanvangswedde van minder dan ƒ 1600 een aftrek van ƒ600; bij een aanvangswedde van ƒ1600 of hooger, doch minder dan ƒ2200, een aftrek van ƒ 750; bij een aanvangswedde van ƒ 2200 of hooger, doch minder dan ƒ 2800, een aftrek van ƒ 900; bij een aanvangswedde van ƒ 2800 of hooger, doch minder dan ƒ 3400, een aftrek van ƒ 1200; bij een aanvangswedde van ƒ 3400 of hooger, doch minder dan ƒ 4000, een aftrek van ƒ 1500; bij een aanvangswedde van ƒ 4000 of hooger een aftrek van ƒ 1800. Artikel 10. Door de Gemeenten wordt aan haar ambtenaren voor hun opgedragen of nader als noodzakelijk erkend overwerk een belooning toegekend als volgt: a. voor overuren, aansluitende bij den werkrooster tusschen des morgens 6 uren en des avonds 10 uren, ten bedrage van 150 ten honderd; b. voor arbeid, vallende buiten den werkrooster, tusschen des avonds 10 uren en des morgens 6 uren, ten bedrage van 200 ten honderd; c. voor Zondagsarbeid, vallende buiten den werkrooster, ten bedrage van 200 ten honderd; d. voor arbeid op algemeen erkende feestdagen en wel ten bedrage van 200 ten-honderd buiten de voor die dagen geldende, in het gewone loon begrepen, belooning. Artikel 11. Bij overgang in dienst van een andere Gemeente tellen de dienstjaren, doorgebracht in de eene Gemeente in een ambt, waarin dezelfde of overeenkomstige werkzaamheden worden verricht, mee voor de bepaling van het aantal periodieke verhoogingen in de andere Gemeente. Wanneer de overgang gepaard gaat met verhooging in rang, terwijl het 92 aanvangssalaris in den nieuwen rang lager is dan het eindsalaris in den vorigen rang, zal het salaris in den nieuwen rang door toekenning van de daartoe noodige periodieke verhoogingen ten minste gebracht worden op het bedrag, hetwelk in de loonschaal van den nieuwen rang onmiddellijk volgt op het bedrag in het laatste ambt genoten. Artikel 12. De salarissen, in dezen maatregel genoemd, gelden voor ambtenaren die den een en twintigjarigen leeftijd hebben bereikt. De regeling der salarissen van ambtenaren beneden 21 jaar geschiedt na overleg met de plaatselijke commissie voor overleg, indien aanwezig, met dien verstande, dat op zestienjarigen leeftijd geen lager salaris zal worden genoten dan een weekloon van 16 gulden of een jaarloon van 800 gulden. Artikel 13. Bij aanstelling van een echtpaar in gemeentedienst wordt het ambt van een der echtgenooten ingedeeld volgens de voorschriften van de wet van Staatsblad no. en van dezen algemeenen maatregel, terwijl bovendien voor de diensten van den anderen echtgenoot, na overleg met de plaatselijke commissie van overleg, indien aanwezig, wordt toegekend een percentage van het den eersten echtgenoot toekomend salaris. Artikel 14. Aan hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus, aan gymnasia en aan de andere onderwijsinstellingen, welke met een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus of met een gymnasium gelijk te stellen zijn, worden genoten de salarissen als in de aan dit Besluit toegevoegde bijlage N bepaald. Artikel 15. Aan hoogere burgerscholen met driejarigen cursus en aan andere onderwijsinstellingen, welke met een hoogere burgerschool met driejarigen cursus gelijk te stellen zijn, worden genoten de salarissen als in de aan dit Besluit toegevoegde bijlage O bepaald. Artikel 16. Voor de ambtenaren, bedoeld in de voorgaande twee artikelen, telt als diensttijd ten volle mede de tijd, als leeraar doorgebracht aan gymnasia, hoogere burgerscholen, lycea, middelbare of hoogere handelsscholen, zeevaartscholen, middelbare scholen voor nijverheidsonderwijs, middelbare landbouwscholen, middelbare scholen voor meisjes, kweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen, als onderwijzer op jaarwedde aan Rijksnormaallessen, alsmede de diensttijd als leeraar in één of meer der vakken genoemd in de wet op het Middelbaar Onderwijs, doorgebracht aan de Ko- 93 ninklijke Militaire Academie, het Koninklijk Instituut voor de Marine, de Cadettenschool en den Hoofdcursus. Diensttijd aan lagere scholen en aan scholen voor lager nijverheids-, handels- en landbouwonderwijs telt voor de helft mede. Voor het bezit van een doctoralen graad, behaald aan eene Nederlandsche universiteit of hoogeschool, wordt vier jaar meer dan den werkelijken diensttijd vergolden. Samenvallende dienstjaren aan twee of meer scholen mogen bij de vaststelling van den diensttijd'Slechts éénmaal worden geteld. Artikel 17. De Gemeenten kunnen van de bepalingen der artikelen 14, 15 en 16 en der daarby behoorende bijlagen in geenerlei zin afwijken. 94 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .). TABEL A. GROEPENINDEELING ten aanzien van de AMBTENAREN TER SECRETARIE. EISCHEN, aan het ambt gesteld. Groep 1. Geschiktheid tot het verrichten van eenvoudigen, min of meer ■werktuigelijken arbeid, waarvoor volstaat een algemeene ontwikkeling, als door goed lager onderwijs kan verkregen worden. Groep 2. a. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is en waarbij vereischt wordt de kennis, wat den inhoud betreft, van de voornaamste wetsbepalingen, die in de gemeenteadministratie ongeveer dagelijks tot toepassing worden gebracht, terwijl een algemeene ontwikkeling wordt vereischt, als welke het resultaat is van genoten uitgebreid lager onderwijs. b. Naast eischen als voor groep 1, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 3. a. Bekwaamheid tot arbeid, bestaande in beoordeeling van niet alledaagsche gevallen of wel toepassing van eenvoudige wetsbepalingen, welke geenszins dagelijks tot toepassing worden gebracht. Voorts, ofwel bezit van algemeene kennis van de Staatsinstellingen van ons land en van kennis in hoofdlijnen van wetten en besluiten, welke menigmaal toegepast moeten worden; ofwel bezit van specialistische kennis aangaande een onderdeel van genoemde rechtsstof. Bezit van een algemeene ontwikkeling, overeenkomende tenminste met die, welke verkregen wordt door H. B. S. met driejarigen cursus. b. Naast eischen als voor groep 2, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 4. a. Bekwaamheid tot behandeling van moeilijke gevallen, weUte zich in de gemeente-administratie kunnen voordoen. Voorts, ofwel bezit van degelijke kennis van de Staatsinstellingen van ons land en van wetten en besluiten, welke menigmaal toegepast moeten worden; ofwel naast bezit van algemeene kennis van de Staatsinstellingen van ons land en van kennis in hoofdlijnen van wetten en besluiten, welke menigmaal toegepast moeten worden, bezit van specialistische kennis van een onderdeel van genoemde rechtsstof. b. Naast eischen als voor groep 3, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. 95 SALARIS (in guldens). Aanvangs- „. , Periodieke verhoogingen Groep salaris m aanS — \~ . . Telkens „ , , , Aantal Bedrag per Jaar na 1 1600 2300 7 1 jaar 100 2 1800 3000 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 3 2600 3800 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 4 3400 4800 4 1 jaar 200 3 2 jaar 200 96 Groep 5. a. Bekwaamheid tot behandeling van moeilijke gevallen, welke zich kunnen voordoen bij de behandeling van welke wet of wettelijke bepaling dan ook in de gemeente-administratie. Bezit van degelijke kennis van de Staatsinstellingen van ons land en van de hoofdbeginselen van het burgerlijk recht, het strafrecht, het fiscaal recht, het internationaal privaatrecht betrekkelijk den burgerlijken stand; bekendheid met literatuur en met jurisprudentie het vak betreffende. b. Bekwaamheid tot behandeling van moeilijke gevallen, welke zich kunnen voordoen by de behandeling van welke wet of wettelijke bepaling dan ook in de gemeente-administratie. Voorts naast bezit van degelijke kennis van de Staatsinstellingen van ons land en van wetten en besluiten, welke menigmaal toegepast moeten worden, bezit van specialistische kennis van een onderdeel dier rechtsstof. c. Naast eischen als voor groep 4, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 6. a. Bekwaamheid tot den moeilijksten administratieven en juridischen arbeid, het ontwerpen van beslissingen in quaestieuze gevallen, het samenstellen van belangrijke verordeningen. b. Naast eischen als voor groep 5, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 7. a. Naast bekwaamheid, als geëischt voor groep 6, ruime kennis inzake gemeentelijk beheer en beleid. b. Naast eischen als voor groep 6, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. 97 SALARISSEN (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep salaris j —j j Aantal Bedrag per Jaar na I I I 5 4400 6000 1 2 jaar 400 4 2 jaar 300 6 5600 7200 1 2 jaar 400 2 jaar 300 7 7000 9000 4 2 jaar 500 1 98 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . •)• TABEL B. GROEPENINDEELING ten aanzien van de TECHNISCHE AMBTENAREN VAN BEDRIJVEN EN DIENSTÜN. EISCHEN, aan het ambt gesteld: EERSTE HOOFDGROEP. Bezit van elementaire technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en eenige practische vaardigheid daarin. a. Bezit van elementaire technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en groote practische vaardigheid daarin. b. Bezit van specialistische kennis naast de elementaire technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en eenige practische vaardigheid daarin. c. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personen van die groep. a. Bezit van elementaire technisch-theoretische kennis van het beoefende vak, alsmede van specialistische kennis en van ruime ervaring in het beoefende vak. b. Bezit van elementaire technisch-theoretische kennis van het beoefende vak, al of niet vermeerderd met specialistische kennis, bezit van ruime ervaring in het beoefende vak, alsmede van eenige administratieve en handelskennis. c. Naast eischen als voor groep 2, leiding over personen van die groep. Buiten de eischen van groep 3 het dragen van verantwoordelijkheid. TWEEDE HOOFDGROEP. Groep 5. Bezit van ruime technisch-theoretische kennis met eenige vakervaring of bedrijfservaring. Groep 6. a. Bezit van ruime technisch-theoretische kennis en van ruime vakervaring of bedrijfservaring. b. Bezit van ruime technisch-theoretische kennis, van specialistische kennis en van eenige vakervaring of bedrijfservaring. c. Naast eischen als voor groep 5, leiding over personeel van die groep. Groep 7. a. Bezit van ruime technisch-theoretische kennis van het beoefende vak, van ruime vakervaring of bedrijfservaring en van specialistische kennis. b. bezit van ruime technisch-theoretische kennis, al of niet Groep 1. Groep 2. Groep 3. Groep 4. 99 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep 8alarïs I TelkeM T Aantal Bedrag per Jaar na . 1 2000 2600 6 1 jaar 100 2 2400 3000 6 1 jaar 100 3 2800 3400 6 1 jaar 100 4 3200 3800 6 1 jaar 100 5 2600 3600 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 6 3200 4200 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 7 3800 4800 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 100 vermeerderd met specialistische kennis, van ruime vakervaring of bedrijfservaring en van ruime handels- en administratieve kennis. c. Naast eischen als voor groep 6, leiding over personen van die groep. Groep 8. Buiten de eischen van groep 7, het dragen van verantwoordelijkheid. DERDE HOOFDGROEP. Groep 9. Bezit van wetenschappelijke technisch-theoretische kennis of van exact-wetenschappelijke kennis van het beoefende vak. Groep 10. a. Bezit van wetenschappelijke theoretisch-technische kennis of van exact-wetenschappelijke kennis van het beoefende vak en bezit van bedrijfservaring. b. Naast eischen als voor groep 9, leiding geven aan personen van die groep. Groep 11. a. Bezit van wetenschappelijke theoretisch-technische kennis of van exact-wetenschappelijke kennis van het beoefende vak, bezit van bedrijfservaring en van specialistische kennis. b. Bezit van wetenschappelijke theoretisch-technische kennis of van exact-wetenschappelijke kennis van het beoefende vak, bezit van bedrijfservaring en van uitgebreide handels- en administratieve kennis. c. Bezit van wetenschappelijke theoretisch-technische kennis of van exact-wetenschappelijke kennis van het beoefende vak, bezit van bedrijfservaring, bezit van specialistische kennis en van uitgebreide handels- en administratieve kennis. d. Naast eischen als voor groep 10, leiding over personen van die groep. Groep 12. a. Naast eischen voor groep 11, ruime kennis inzake bedrijfsbeheer. b. Naast de eischen voor groep 11, leiding geven aan personen van die groep. Groep 13. Buiten de eischen van groep 12, het dragen van verantwoordelijkheid. 101 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep salaris — rf i a é 1 Telkens „ , . . Aantal Bedrag per Jaar na 8 4400 5400 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 9 3800 5000 4 2 jaar 300 10 4600 5800 4 2 jaar 300 11 5800 7400 4 2 jaar 400 12 7000 9000 4 2 jaar 500 13 8000 10000 4 2 jaar 500 102 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .)• TABEL C. GROEPENINDEELING ten aanzien van de ADMINISTRATIEVE AMBTENAREN VAN BEDRIJVEN EN DIENSTEN. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. Geschiktheid tot het verrichten van eenvoudigen, min of meer •werktuigelijken arbeid, waarvoor volstaat een algemeene ontwikkeling als door goed lager onderwijs verkregen kan worden. Groep 2. a. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is, als toepassing van minder eenvoudige tarieven en regelingen, bezit van een algemeene ontwikkeling, als die welke door U.L.O. verkregen wordt, of wel van eenige kennis van burgerlijk en handelsrecht en van de inrichting van Rijk, Provincie en Gemeente of wel van eenige handelskennis. b. Naast eischen als voor groep 1, leiding over ambtenaren van die groep. Groep 3. a. Bezit van eenige kennis van burgerlijk- en handelsrecht en van de inrichting van Rijk, Provincie en Gemeente, bezit van algemeene handelskennis, kennis van de in den handel meest voorkomende berekeningen en boeken. b. Naast eischen als voor groep 2, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 4. er. Bezit van eenige kennis van burgerlijk- en handelsrecht en van de inrichting van Rijk, Provincie en Gemeente, bezit van algemeene handelskennis en van de berekeningen in handel, nijverheid en verkeer, bezit van kennis van enkel en dubbel boekhouden. b. Bezit van eenige kennis van burgerlijk- en handelsrecht en van de inrichting van Rijk, Provincie en Gemeente, bezit van algemeene handelskennis, kennis van de in den handel meest voorkomende berekeningen en boeken, en technische kennis van het betrokken bedrijf. c. Naast eischen voor groep 3, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 5. a. Bezit van grondige kennis van enkel en dubbel boekhouden, van kennis tot het controleeren van alle boekhoudingen, het opmaken van den commercieelen stand van een bedrijf, het inrichten, hervormen en bijwerken van boekhoudingen, van kennis van burgerlijk-, handels- en administratief recht. b. Naast eischen als voor groep 4, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. 103 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Rrnpn salaris — trroep , , Telkens „ . . Aantal Bedrag per Jaar na 1 1600 2300 7 1 jaar 100 2 1800 3000 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 3 2600 3800 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 4 3400 4800 4 1 jaar 200 3 2 jaar 200 5 4400 6000 1 2 jaar 400 4 2 jaar 300 104 Groep 6. a. Naast eischen als voor groep 5a, bezit van ruime technische kennis. b. Naast eischen als voor groep 5, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. Groep 7. er. Naast eischen als voor groep 6a, bezit van ruime kennis inzake bedrijfsbeheer en -beleid. b. Naast eischen als voor groep 6, leiding over ambtenaren van die groep of verantwoordelijkheid. 105 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep 8akris I T ., r" ■ . , i lelkens _ , . . Aantal Bedrag per Jaar na 6 5600 7200 1 2 jaar 400 4 2 jaar 300 7 7000 9000 4 2 jaar 500 106 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .)• TABEL D. GROEPENINDEELING ten aanzien van het PERSONEEL, behoorende tot de POLITIE. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. Bekwaamheid tot het verrichten van eenvoudig politiewerk, zoowel wat toezicht als opsporing van strafbare feiten betreft; bezit van eenige kennis, wat den inhoud betreft, van de door de politie meest toegepaste wettelijke bepalingen, vooral van die van strafrechtelijken aard; bezit van kennis aangaande de taak en de bevoegdheden der politie; bekwaamheid tot het maken van een eenvoudig proces-verbaal; bezit van een algemeene ontwikkeling als door goed lager onderwijs of door uitgebreid lager onderwijs verkregen wordt. Groep 2. Naast eischen als voor groep i, bezit van ruime ervaring in het politievak en het geven van leiding aan personen, tot groep 1 behoorend. Groep 3. Bezit van kennis van strafrecht en strafvordering, van het administratieve recht, vervat in de Grondwet en de voornaamste organieke wetten, elementaire kennis van het burgerlijk-, handels- en procesrecht, voor zooveel voor de practijk der politie van belang. Bezit van degelijke kennis aangaande de taak en bevoegdheden der politie; bezit van een algemeene ontwikkeling als verkregen wordt aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. Groep 4. Bezit van uitgebreide kennis van strafrecht en strafvordering, van het administratieve recht, vervat in de Grondwet en de voornaamste organieke wetten, elementaire kennis van het burgerlijk-, handels- en procesrecht, voor zooveel voor de practijk der politie van belang; bezit van degelijke kennis aangaande de taak en bevoegdheden der politie; bezit van ruime ervaring in het politiewezen in zijn vollen omvang en bezit van een algemeene ontwikkeling als verkregen wordt aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. Groep 5. Naast eischen als voor groep 4, leiding over ambtenaren van die groep. 107 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep salaris ' ~ — Telken8 I - Aantal Bedrag per Jaar na 1 2000 3000 10 1 jaar 100 2 2800 3500 7 1 jaar 100 3 1800 2800 5 1 jaar 200 4 3400 5000 8 1 jaar 200 5 4500 6000 5 2 jaar 300 108 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .)• TABEL E. GROEPENINDEELING ten aanzien van de ARBEIDERS. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. Geen vakkennis Groep 2. Eenige routine Groep 3. Vakkennis Groep 4. Bijzondere vakkennis Groep 5. Voormanschap met bijzondere vakkennis 109 SALARIS (in guldens). Aanvangssalaris Eindsalaris per Week Periodieke verhoogingen Aantal Telkens na Bedrag 34 37 40 43 46 38 41 44 47 50 4 4 4 4 4 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 110 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .)• TABEL F. GROEPENINDEELING ten aanzien van het BRANDWEERPERSONEEL. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. a. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en van vakervaring; bekwaamheid tot het maken van procesverbaal en van rapporten met schetsen over dienstonderwerpen; bezit van kennis van het materieel der brandweer. b. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak, alsmede van specialistische kennis en van vakervaring. Groep 2. a. Bezit van technisch-theoretische kennis van het beoefende vak en van ruime vakervaring. b. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personeel behoorende tot die groep. Groep 3. a. Naast eischen als voor groep 2, leiding over personen behoorende tot die groep en verantwoordelijkheid. 111 SALARIS (in guldens). Aanvangs- lp.,, . Periodieke verhoogingen Groep salaris j TT F — » . t Telkens D , . . Aantal Bedrag per Jaar na I I I 1 2800 3400 6 1 jaar 100 2 3200 3800 6 1 jaar 100 3 3800 4800 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 112 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. TABEL G. GROEPENINDEELING ten aanzien van het VERPLEGEND en HUISHOUDELIJK PERSONEEL. EISCHEN, aan het ambt gesteld: li EIGENLIJK VERPLEGEND PERSONEEL. Groep 1. Bezit van diploma, afgegeven door of vanwege eene door Ons als daartoe bevoegd erkende organisatie of voldoende aan, bij of krachtens de wet gestelde, eischen. Groep 2. Naast den eisch van groep 1, leiding over personen van die groep. Groep 3. Naast eischen als voor de groepen 1 en 2, bezit van bekwaamheid tot de directe leiding van een geheele afdeeling van een ziekenhuis, voor zoover de verpleging en de daaraan verbonden administratie betreft. Groep 4. Naast eischen als voor groep 3, bezit van administratiéve kennis; leiding over personen behoorende tot groep 3 en over het huishoudelijk personeel en verantwoordelijkheid. II. HUISHOUDELIJK PERSONEEL. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is en bezit van algemeene ontwikkeling, welke door uitgebreid lager onderwijs verkregen wordt; bezit van kennis van de huishoudelijke aangelegenheden in een ziekenhuis; het geven van leiding aan huishoudelijk personeel, behoorend tot de werklieden. Groep 2. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personen behoorende tot die groep. 113 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep salaris ~] — i a . i Telkens „ . . i Aantal Bedrag per Jaar na 1 2000 2600 6 1 jaar 100 2 2400 3000 6 1 jaar 100 3 3200 3800 6 1 jaar 100 4 3800 4800 2 1 jaar 100 6 1 jaar 100 1 1600 I 2300 2 2400 3000 8 114 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. TABEL H. GROEPENINDEELING ten aanzien van het PERSONEEL bij het ARMWEZEN. EISCHEN, aan het ambt gesteld: Groep 1. Bekwaamheid tot arbeid, waarvoor verstandelijk oordeelen noodig is, bezit van voldoende algemeene ontwikkeling, eenig sociaal inzicht, voldoende kennis van maatschappelijke toestanden en verhoudingen. Groep 2. a. Bekwaamheid tot arbeid, bestaande in het beoordeelen van moeilijke gevallen, welke zich op het gebied der armverzorging kunnen voordoen. Bezit van eenige psychologische, paedagogische ontwikkeling, van ruim sociaal inzicht en initiatief. b. Bekwaamheid tot het beheeren van een niet uitgebreide inrichting voor tijdelijke verpleging van kinderen of voor blijvende verpleging van oudere personen, waarvoor volstaat naast bezit voor bijzondere zorg en toewijding, bezit van algemeene ontwikkeling, van kennis van huishoudelijke aangelegenheden, van eenige handelskennis en van eenige administratieve kennis. c. Naast eischen als voor groep 1, leiding over personeel van die groep. Groep 3. Bekwaamheid tot het beheeren van een niet uitgebreide inrichting voor blijvende verpleging van kinderen, waarvoor volstaat, naast eischen als voor groep 2b, bezit van ruime paedagogische kennis. b. Naast eischen als voor groep 2a, leiding over personen van die groep en van groep 1. Groep 4. a. Bekwaamheid tot het beheeren van een uitgebreide inrich ting voor blijvende verpleging van kinderen, waarvoor volstaat, naast eischen als voor groep 2b, bezit van uitgebreide paedagogische ontwikkeling. b. Bekwaamheid tot het beheeren van een uitgebreide inrichting voor blijvende verpleging van oudere personen, waarvoor volstaat, naast eischen als voor groep 2b, bezit van ruime psychologische ontwikkeling. 115 SALARIS (in gulden** Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep saIaris —i ———— ! l Telkens T Aantal Bedrag per Jaar na 1800 2600 3400 4400 3000 3800 4800 6000 4 3 1 4 jaar jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 2 jaar 1 jaar 2 jaar 200 100 200 100 200 200 400 300 116 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .)• TABEL t Eenige groep. Vrouwelijke arbeidskrachten, wier arbeid niet gelijkwaardig is te achten aan dien van de groep der minst-bezoldigde arbeiders, bedoeld in tabel E. 117 SALARIS (in guldens). Aanvangs- Eindsalaris Periodieke verhoogingen Groep salaris —1 —— [— —-— 4 , Telkens „ , . ... , Aantal Bedrag per Week na 29 1 i aar 118 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .) TABEL J. Salarisschalen voor de Burgemeesters. Jaarsalaris Periodieke verhoogingen Aantal inwoners —j : ■ der Gemeente »«• •_ . . c , Telkens „ . , Minimum Maximum Aantal Bedrag na 1— 1000 1600 2200 2 3 jaar 300 1001— 2000 2200 2800 2 3 jaar 300 2001— 3000 2800 3400 2 3 jaar 300 3001— 4000 3400 4000 2 3 jaar 300 4001— 5000 4000 5000 2 3 jaar 500 5001— 7000 5000 6000 2 3 jaar 500 7001— 10000 6000 7000 2 3 jaar 500 10001— 15000 7000 8000 2 3 jaar 500 15001— 30000 8000 9000 2 3 jaar 500 30001— 50000 9000 10000 2 3 jaar 500 50001— 70000 11000 70001—100000 12000 100001—200000 14000 200001—300000 16000 300001—400000 18000 400001—500000 20000 500001—600000 22000 600001—daarboven 25000 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .) TABEL K. Salarisschalen voor de Secretarissen. Jaarsalaris Periodieke verhoogingen j . Aantal inwoners ——— j der Gemeente Minimum Maximum Aantal TdkenS Bedrag na 1— 1000 1600 2300 7 1 jaar 100 1001— 2000 2000 2700 7 1 jaar 100 2001— 3000 2400 3200 ï 1 jaar 200 6 1 jaar 100 3001— 4000 2800 3700 2 1 jaar 200 5 1 jaar 100 4001— 5000 3200 4200 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 5001— 6000 3800 4800 2 1 jaar 200 6 1 jaar 100 6001— 8000 4100 5200 2 1 jaar 200 7 1 jaar 100 8001— 10000 4400 5600 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 10001— 13000 4700 6000 3 1 jaar 200 7 1 jaar 100 13000— 16000 5000 6300 3 1 jaar 200 7 1 jaar 100 16001— 20000 5200 6600 4 1 jaar 200 6 1 jaar 100 20001— 25000 5500 6900 4 1 jaar 200 6 1 jaar 100 25001— 30000 5800 7200 4 1 jaar 200 6 1 jaar 100 30001— 40000 6100 7500 4 1 jaar 200 6 1 jaar 100 40001— 50000 6200 7800 6 1 jaar 200 4 1 jaar 100 50001— 60000 6500 8100 6 1 jaar 200 4 1 jaar 100 60001— 80000 6800 8500 6 1 jaar 200 5 1 jaar 100 80001—100000 7000 9000 4 1 jaar 300 4 I 1 jaar 200 Utrecht f 9000 's-Gravenhage .... 10000 Rotterdam . ... . . 10500 Amsterdam 11000 Behoort bij Koninklijk Besluit van (Staatsblad N°. . . .) TABEL L. Salarisschalen voor de Ontvangers. Jaarsalaris Periodieke verhoogingen Aantal inwoners der Gemeente Minimum Maximum Aantal Telkens Bedrag na i j 1— 1000 600 1000 4 1 jaar 100 1001— 2000 900 1400 5 1 jaar 100 2001— 4000 1200 1800 6 1 jaar 100 4001— 6000 1500 2200 7 1 jaar 100 6001— 8000 1900 2700 8 1 jaar 100 8001— 10000 2300 3200 9 1 jaar 100 10001— 12000 2700 3700 10 1 jaar 100 12001— 15000 3100 4200 1 1 jaar 200 9 1 jaar 100 15001— 25000 3600 4800 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 25001— 40000 4200 5400 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 40001— 60000 4800 6000 2 1 jaar 200 8 1 jaar 100 60001— 80000 5400 6800 4 1 jaar 200 6 1 jaar 100 80001—100000 6000 7600 6 1 jaar 200 4 1 jaar 100 Utrecht f 8000 's-Gravenhage 8500 Rotterdam 9000 Amsterdam 9500 121 Behoort bij Koninklijk Besluit van . . Bj$ .k, . (Staatsblad N°. . . .) TABEL M. Salarisschalen voor de Commissarissen van Politie. i Jaarsalaris Periodieke verhoogingen Aantal inwoners .; ' =j— . —-—„„io as 8 Basis I Herl. basis Basis I Herl. basis 1901—'10 1914 = 1(X) 1910 = ioo 1914 = 1001 1910 == 100 = ïoo I I | 1911 114.6 1912 122.0 1913 121.1 1914 119.5 1915 149.0 1916 194.4 Jan. 1917 225.1 Februari 230.5 Maart 240.9 April 244.5 Mei 246.0 Juni 256.6 Juli 254.4 Augustus 257.1 September 256.1 October 259.1 November 262.7 December 263.2 Jan. 1918 262.9 Februari 264.4 Maart 266.6 April • 270.0 Mei 273.0 Juni 277.5 Juli 278.5 Augustus 284.8 September 283.5 October 282.6 November 282.6 December 277.0 Jan. 1919 263.2 230 Februari 260.7 Maart 256.7 April 259.7 Mei 269.3 Juni 278.3 204 244.8 Juli 290.1 209 250.8 Augustus 292.5 277 260.4 September 296.3 216 258.2 II 167 Groothandel , Kosten levens- ,c> * Kleinhandel nnAoi-UnnA (Economist) onaernoua Datum T>0-ic! I , Basis Herl. basis Basis Herl. basis 1901—'10 1914 = 1(X) lgl0 _ 10Q 1914 = 100 1910 = 100 i October 305.6 " 222 266.4 November i 314.2 231 277.2 December 331.2 234 280.8 Jan. 1920 349.0 235 283.2 225 270 Februari 367.0 235 282.0 230 276 Maart 375.6 233 279.6 230 276 April 370.2 235 282.0 232 278.4 Mei 368.8 246 395.2 241 289.2 Juni 352.9 255 306.0 250 300.0 Juli 354.2 258 309.6 252 302.4 Augustus 348.3 262 314.4 255 306 September 343.8 267 420.4 261 313.2 October 322.7 270 324.0 264 316.8 November 296.6 291 349.2 276 331.2 December 266.4 282 338.4 269 322.8 Jan. 1921 252.6 278 333.6 265 318.0 Februari 231.8 263 315.6 251 301.2 Maart 229.2 249 298.8 241 298.2 April 221.7 238 285.6 233 279.6 Mei 220.8 232 278.4 228' 273.6 Juni 216.3 218 261.6 219 262.8 111 168 Nederlandsche indexcijfers. Groothandel n . , . Kleinhandel Kosten van levensCentr. bur. v. d. Statistiek (Amsterdam) onderhond Datum ^as'8 Basis Herl. basis Basis 1901—10 W13 100 1910 _ 1(X) !9oi_>io = 100 = 100 1901—10 100 100 (1910—'11) 1911 115 1912 119 1913 114 100 1914 120 103 117.4 1915 160 117.2 133.6 1916 255 120.9 137.8 1917 328 150.1 171.4 128 (Febr./Maart) 1918 448 180.6 205.8 146 1919 341 166 (Aug./Sept. '18) Jan. 1919 194.9 222.1 168 (Nov./Dec. '18) Februari 212.4 242.1 Maart 205.1 233.8 166 April 195.8 223.2 Mei 185.9 211.9 Juni 204.3 232.9 180 Juli 210.4 239.8 Augustus 206.7 235.6 Sept. 203.2 231.6 183 October 203.7 232.2 November 202.4 230.7 December 199.0 226.8 200 1920 321 Jan. 1920 327 203.3 231.7 Februari 323 205.1 233.8 Maart 326 204.9 233.5 214 April 333 205.6 234.3 Mei 334 208.5 237.6 Juni 1920 335 210.3 239.7 215 Juli 337 216.5 246.8 Augustus 328 218.6 249.2 September 325 223.4 254.6 222 October 321 225.9 257.5 November 2% 220.2 251.0 December 266 207.6 236.6 221 Jan. 1921 243 199.3 227.2 Februari 224 200.0 228.0 Maart 213 199.4 227.3 210 April 200 193.2 220.2 Mei 203 189.1 215.5 Juni 204 BIJLAGE 6. I 169 Percentelijke vooruitgang in salaris bij invoering der voorgestelde regeling, onderzocht voor een aantal rangen van de ambtenaren in een aantal gemeenten. ' jn I Hoofd- p Adj.Provinciën 1^ Gom- ^ Com- Klerk Schrijver mies mies J FRIESLAND. Ulst. ....... 1537 300 Dockum 3732 173 g7 Gaaslerland 6105 iqq Sneek 13636 137 116 100 140 137 144 100 200 ïolT GRONINGEN. Meeden ...... 1794 i40 Ulrum 3789 167 Scheemda 6595 71 Veendam 13004 _ 93 116 88 85 93 116 ~88 1Ï6~~ DRENTHE. Nijeveen 1311 167 Havelte 3674 243 Beilen 6473 173 167 167 Hoogeveen 13386 173 150 Emmen 38374 117 . 116 113 200 117 154 140 194 150 OVERIJSEL. Ommen (stad) .... 1899 Gramsbergen 3898 140 Steenwijk 6666 128 146 140 Losser 12635 156 53 Enschede 41371 69 78 113 167 69 121 130 149 53 GELDERLAND. Herwijnen 1801 Resteren 3489 300 Gorssel 6554 140 Ermelo 12306 206 191 300 Apeldoorn 45138 100 105 129 300 153 148 I 129 I 260~ II 170 , Hoofd- rnm Adj.- Provinciën In" Com- -f' Com- Klerk Schrijver Provinciën woners w>m mies ^ | UTRECHT. Leusden | 1990 3 Doorn 3051 167 Rhenen 6426 140 Baarn 10145 33 Amersfoort 29737 126_ 128_ 167_ 243_ 126 128 167 177 NOORD-HOLLAND. Buiksloot 1806 H8 Terschelling 3917 380 Aalsmeer 6145 85 Schoten 12875 33 Hilversum 36748 93_ 73__ __50_ 200_ 171_ 93 73 50 163 171 ZUID-HOLLAND. Haastrecht 1866 300 Brielle 3899 140 Boskoop 6712 140 Katwijk 13128 174 67 Delft 38193 93_ 70 100 60 133 70 100 160 67 ZEELAND. Schoondijke 1960 380 Wissekerke 3612 200 Hontenisse 5384 300_ 293 NOORD-BRABANT. Bladel ca 1805 Werkendam 3683 200 Veghel 6833 H8 Oosterhout 13761 215 167 700 'sBosch 37641 _93_ 86_ 129_ 243_ 93 150 148 315 LIMBURG. Valkenburg 1872 200 Beek 3626 140 Bergen 6506 167 Weert 12453 140 Maastricht 40991 __62_ 36_| 52 50_ 62 36 52 139 BIJLAGE 7. I 171 Percentelijke vooruitgang in salaris bij invoering der voorgestelde regeling, onderzocht voor een aantal rangen der politie in een aantal gemeenten. II . I p r x _ ln- _ Hoofd- T Hoofd- rrovincien (Jomm. T Insnert , A/„ j product | °/o | product % product 1 Apeldoorn ... 45 100 4500 | 105 4725 129 5805 300 13500 - 2 Enschede ... 41 69 2829 78 3198 113 4633 167 6847 - 3 Maastricht ... 41 62 2542 36 1476 52 2132 50 2050 - 4 Emmen .... 38 117 4446 116 4408 113 4294 200 7600 - - 5 Delft ... 38 93 3534 70 2660 100 3800 60 2280 - - 6 's-Hertogenbosch. 38 93 3534 86 3268 129 4902 243 9234 - - 7 Hilversum ... 37 93 3441 73 2701 50 1850 200 7400 171 6327 8 Amersfoort ... 30 1261 3780 128 3840 167 5010 243 7290 - - 9 Oosterhout. . . 14 - - 215 3010 167 2338 700 9800 - - 10 Sneek 14 137 1918 116 1624 100 1400 - - HO 1960 n iq 173 994q — — — — 150 1960 11 Hoogeveen ... 13 — — — 12 Katwijk .... 13 174 2262 - - - _ - o/ -U 13 Veendam. ... 13 93 1209 116 1508 88 1144 85 1105 - c, , -.o _ _ _ _ — 33 429 — 14 Schoten .... lö — — co cao 15 Losser .... 13 - - 150 1950 - - - - &3 689 16 Weert 12 - " 140 ^ ~ 17 Ermelo .... 12 206 2472 191 2292 - - 300 3600 - - 18 Baarn 10 - _ 33 330 1Q *r „u t 7 — - — — 118 826 — — 19 Veghel .... / — — 20 Boskoop .... 7 - - - " - " 140 Hl ~ 21 Steenwijk ... 7 - - 128 896 146 1022 140 980 - 22 Scheemda ... 7 — — — — ~ ~ 71 _7 OQ n , 7 _____ — - 140 980 — — 23 Gorssel . . . . / — — 0, n : 7 _____ - 167 1169 - — 24 Bergen . . . . / — — 25 Beilen 6 - - 173 1038 167 1002 167 1002 - - oc du ft _ _ — — 140 840 — — 26 Rhenen .... 6 — — ot , a i ft — — — — 85 510 — — 27 Aalsmeer . . . o — — 28 Gaasterland. . . 8 - _ _ 100 600 - - 29 Hontenisse. . . 5 - - ~ 300 15°° ~ ~ on r. 4 ______ 167 668 — — 30 Doorn 4 — — 31 Terschelling . . 4 - - 380 1520 qo n • „ a _____ — 140 560 — — 32 Bnelle .... 4 — — „ L , , , _ _ _ — 140 560 — — 33 Gramsbergen . . 4 — 34 Ulrum 4 - - - - - ~ 167 668 ~ ~ 35 Dockum. ... 4 - - 173 692 - - - - 67 268 36 Werkendam. ..4- ~ ~ ~ ' ^ T~ ~ 37 Havelte .... 4 - - I S 560 I - 39 wtekerke! . \ - - - ~ ™ «» ~ ,n L o _ _ _ - - 300 900 - — 40 Resteren . . . . o — ü t a 9_ _ _ _ _ — 300 600 — — 41 Leusden . . . • ^ — I i II 175 1 li si rH0°.fd" I Commiezen I ci£S^ II Klerken Schrijvers | cc' Commiezen Commiezen a Gemeenten 82 e '3 •B % product % product % product % product % product > ! ! il '42 Schoondijke . . 2 — j — 380 760 — 43 Valkenburg ... 2 — — 200 400 - 44 Haastrecht . . . | 2 — — — — — — 300 600 j — 45 Buiksloot. ... j 2 — — — — — — H8 236 — — 46 Meeden .... 2 — — — 140 280 — 47 Ylst 2 - - 300 600 - 48 Nijeveen.... 1 — — - — — 167 167 " 544 36467 41535 j 39332 94680 j 12065 360^ 404 362 507 94 =101.3% =102.80/0 _108.60/0 =186.70/0 = 128.3"/ BIJLAGE 10. I 176 Percentelijke vooruitgang als in bijlage 7, met inachtneming van het zielental. V — II B || Inspecteur Inspecteur Hoofd-Agent Agent _ Gemeenten go SP aa|_ ►° Q" % product % product % product % product 1 Groningen. ... 88 76 6688 100 8800 1146 12848 127 11176 2 Arnhem .... 71 73 5183 Ij 82 5822 127 901J 127 9017 3 Maastricht. ... 41 — ' — 68 2788 62 2542 92 3772 4 Delft. ...... 38 179 6802 180 6840 — — 212 8056 5 's Hertogenbosch . 38' 179 6802 162 6156 92 7220 212 8056 6 Hilversum. ... 37 120 4440 147 5439 146 5402 127 4699 7 Zwolle 35 120 4200 147 5145 146 5110 127 4445 8 Amersfoort ... 30 152 4560 121 3630 166 4980 127 3810 9 Opsterland ... 18 — — — — 128 2304 127 2286 10 Zeist 16 — — 82 1312 113 1808 92 1472 11 Assen 16 116 1856 110 1760 100 1600 92 1472 12 Oosterhout ... 14 — — — — — — 212 2968 13 Veendam .... 13 — — 78 1014 — 78 1014 14 Schoten .... 13 — — 90 1170 129 1677 108 1404 15 Sliedrecht.... 13 — — 90 1170 — — 150 1950 16 Losser 13 — — — — | — — 108 1404 17 Weert 12 — — 180 2160 I — — 178 2136 18 Leeuwarderadeel .12 — — — — — — 127 1524 19 Renkum .... 12 — — 180 2160 — — 177 2124 20 Strijp 7 — — — — — — 150 1050 21 Scheemda. ... 7 — — — — — — 127 889 22 Gorssel 7 — — — — — — 177 1239 23 Haaksbergen. . . 7 — — — — 108 756 24 Bergen 7 — — — — — 212 1484 25 Woerden .... 6 — — — 190 1140 178 1068 26 Beilen 6 — — — — — — 127 762 27 Rhenen 6 — — — — 153 918 233 1398 28 Purmerend ... 6 — — 200 1200 — — — — 29 Gaasterland ... 6 — — — — — — 177 1062 30 Hontenisse ... 5 — — — — — — 150 750 31 Bunschoten ... 4 — — — — — 177 708 32 Brielle 4 — — 320 1280 — — 257 1028 33 Gramsbergen. . . 4 — — — — — — 150 600 34 Clinge 4 — — — — — — 150 600 35 Dokkum .... 4 — — 180 720 — — 233 932 36 Muntendam ... 4 — — — — — 127 508 37 Dalen 4 — — — — — — 150 600 38 Beek. 4 — — — — — — 525 2100 39 Mierlo 4 — -- — — — — 212 848 40 Koog a.d. Zaan 3 — — — — — — 92 276 II 177 e _ si Hoofd- T I ,, . S hg Inspecteur Inspecteur Hoofd-Agent Agent 2 Gemeenten » o g, .2 » j j j [° |Q" % product % product % product % product 41 Dinxperlo .... 3 — — — — — — 177 531 42 Poortvliet .... 2 — : — — — — — 212 424 43 Zuid-Scharwoude . 2 — — — — — — 257 514 44 Meeden 2 — — — — — 150 300 45 Megen ca. ... 2 — b — — — — — 257 514 46 Lexmond .... 2 — — — — — — 317 634 47 Maasbracht ... 2 — — — — — — 317 634 48 Diepenheim ... 2 — — — — — — 177 354 49 Bunnik 1 — — — — — — 150 150 50 Nijeveen .... 1 — — — — — — 177 177 51 Heerewaarden . . 1 — — — — — — 177 177 52 Schiermonikoog. .1 — — — — — — 455 455 660 40531 57566 56566 96307 353 415 415 654 = 114,8% =118,2o/o =136,3/o =147,3% 12 BIJLAGE 11. I 178 Percentelijke vooruitgang voor de grootste vijf Gemeenten. Ambtenaren. Gemeenten. ^omm Commies. Adj.comm. Klerk. Schrijver. GRONINGEN. Oud salaris . . . 3000—3800 2150 -2750 1500—2000 1100—1600 600—900 Gem. oud salaris . 3400 2450 1750 1350 750 Gem. nieuw salaris 5200 4100 3200 2400 1950 Vooruitgang . . . 53 o/0 67 % 83 o/0 78 o/0 160 o/0 UTRECHT.*) Oud salaris . . . 3300—3700 2600—3050 1700—2200 1300—1700 700—1400 Gem. oud salaris . 3500 2825 1950 1500 1050 Gem. nieuw salaris 5200 4100 3200 2400 1950 Vooruitgang • • • 49 o/0 44 o/0 64 o/0 60 o/0 85 o/„ j i j i s-GRAVENHAGE. Oud salaris . . . 2500—3200 2000—2450 1450—1900 1100—1400 600—900 Gem. oud salaris . 2850 2225 1675 1250 750 Gem. nieuw salaris 5200 4100 ' 3200 2400 1950 Vooruitgang ... 82 o/0 84 o/0 91 o/„ 92 o/„ 160 0/0 ROTTERDAM. Oud salaris . . . 2500—3500 2000—3000 1500—2100 700—1600 900—1200 Gem. oud salaris . 3000 2500 1800 1150 1050 Gem. nieuw salaris 5200 4100 3200 2400 1950 Vooruitgang ... 73 «/„ 64 % 78 o/0 109 o/„ 86 o/0 AMSTERDAM. Oud salaris . . . 3500—4500 2400—3100 1800—2400 800—1900 800—1300 Gem. oud salaris . 4000 2750 2100 1350 1050 Gem. nieuw salaris 5200 4100 3200 2400 1950 Vooruitgang . . . 30 o/0 60 o/0 52 o/0 76 o/0 88 °/0 *) De gemeente Utrecht vulde de cijfers in naar ingevoerde terugwerkende regeling. II 179 Politie. Gemeenten. inspecteur Inspecteur. Hoofdagent. Agent. GRONINGEN. Oud salaris . . . 2800—3200 1600—2600 1248—1325 1144—1248 Gem. oud salaris . I 3000 2100 1286 1196 Gem. nieuw salaris 5250 4200 3150 2500 Vooruitgang . . . 75 «/„ 100 »/„ 145 o/„ 109 °/0 UTRECHT.*) Oud salaris . . . 3300—3700 2600—3050 1456^-1508 1144—1404 Gem. oud salaris . 3500 2825 1482 1274 Gem. nieuw salaris 5250 4200 3150 2500 Vooruitgang . . . 50 °/0 49 % 113 o/0 96 0/„ 's-GRAVENHAGE. Oud salaris . . . 2750—3500 2300—2600 1144—1248 962—1040 Gem. oud salaris . 3125 2450 1196 1001 Gem. nieuw salaris 5250 4200 3150 2500 Vooruitgang ... 68 o/0 71 o/Q 163 % 150 o/0 ROTTERDAM. Oud salaris . . . 3200—3600 2600—3200 1300—1404 1196—1300 Gem. oud salaris . 3400 2900 1325 1248 Gem. nieuw salaris 5250 4200 3150 2500 Vooruitgang ... 54 0/0 45 »/0 133 o/Q 100 o/fl AMSTERDAM. Oud salaris . . . 3300—3900 2450—2900 1200—1275 1000—1150 Gem. oud salaris . 3600 2675 1237 1075 Gem. nieuw salaris 5250 4200 3150 2500 Vooruitgang ... 46 o/0 ■ 57 °/0 155 °/0 133 •/„ *) De gemeente Utrecht vulde de cijfers in naar ingevoerde terugwerkende regeling. BIJLAGE 12. I 180 Percentelijke vooruitgang van de arbeiders in eenige Gemeenten, bij uitvoering van de voorstellen der Staatscommissie, in vergelijking met de loonen op 1 Januari 1919. Voor het doel dezer nota werden een aantal steekproeven gemaakt. Daarby werd ondervonden, dat bij verschillende gemeenten de vergelijking zeer moeilijk was te maken, aangezien er niet genoeg aansluiting bestond by het vijf-klassen-stelsel der Staatscommissie. In de staten, welke de Staatscommissie heeft vervaardigd uit de gegevens, welke de Gemeenten verschaft hebben aangaande den toestand van 1 Januari 1919, is reeds met een vyfklassige indeeling min of meer rekening gehouden. Die staten zyn het, welke als grondslag hebben gediend. Er werd een percentelyke verhouding berekend van het gemiddelde bedrag (gemiddeld tusschen minimum en maximum), dat op 1 Januari 1919 genoten werd, en het gemiddeld bedrag, dat volgens de voorstellen der Staatscommissie zou genoten worden. Daarbij werd rekening gehouden met den standplaatsaftrek. Als resultaat der berekeningen werd het volgende gevonden: Groep Groep Groep Groep Groep Gemeente I II III IV V Heerlen 137 209 201 223 227 Venlo 253 - 300 284 270 Sittard 183 's Hertogenbosch ... 312 328 315 300 Breda 271 267 226 249 217 Bergen op Zoom ... 295 254 257 Vlissingen 222 205 206 Dordrecht 163 170 176 180 165 Delft 232 228 230 242 Schiedam 280 300 243 249 Gouda 216 227 238 210 205 Haarlem 179 202 206 Alkmaar 180 195 196 198 Utrecht 200 175 187 180 183 Arnhem 226 236 227 223 Tiel 259 231 242 Enschede 197 202 218 215 225 Deventer 169 178 188 194 Groningen 212 218 233 217 209 Winschoten 217 213 201 Sneek 181 167 209 223 Harlingen 220 231 227 225 II 181 Een onfeilbare methode om uit deze percentages het algemeen gemiddelde per klasse te vinden, bestaat niet, aangezien het aantal steekproeven vrij beperkt is en voor uitbreiding nagenoeg niet vatbaar, daar de regelingen van vele Gemeenten zich voor de proeven niet leenen. Uit de gemiddelden per klasse zou voorts bet. algemeen gemiddelde voor alle arbeiders gevonden moeten worden. Het beste middel is nog aan de hand van de gevonden cyfers een schatting te doen voor het algemeene percentage voor de arbeiders. Bij nader onderzoek bleek, dat klasse III sterker bezet is dan de klassen I en V samen, terwijl klasse II en IV wederom veel sterker zyn bezet dan klasse III. Bij de schatting moeten dus vooral de cijfers, gevonden voor klassen II en III, gewicht in de schaal leggen. Omtrent de bezetting van de verschillende klassen werd een onderzoek ingesteld voor eenige Gemeenten aan de hand van de formulieren, waarover de Staatscommissie voor elke Gemeente beschikt. Deelt men het arbeiderspersoneel der onderstaande Gemeenten op 1 Januari 1919 in volgens de wenschen der Staatscommissie, dan verkrygl men de volgende aantallen: Gemeenten I II III IV V i I I I Delft 7 117 67 79 14 Schiedam .... 30 84 23 79 9 Gouda 2 40 20 48 9 In percentage aldus: Gemeenten I II III IV V Delft 2 41 24 28 5 Schiedam .... 13 37 10 35 4 Gouda 2 34 16 40 8 Het komt voor, dat het algemeen percentage, gezien de verschillende cyfers, mede in verband met het percentage van vooruitgang, dat in nota A over de politie werd gesteld, mag worden gesteld op 200, zoodat de vooruitgang bij verwezenlijking der voorstellen van de Staatscommissie voor de arbeiders in het algemeen zoude bedragen 100 procent. BIJLAGE 13. I 182 Percentelijke vooruitgang der verschillende groepen van gemeentelijk personeel in enkele Gemeenten, bepaald door vergelijking van den toestand op 1 Januari 1919 en dien in December 1920. Om dezen vooruitgang te berekenen, zijn inlichtingen gevraagd aan een vyftiental Gemeenten. Van de vijftien Gemeenten hebben een achttal inlichtingen verschaft, welke bruikbaar waren. Gevraagd werd de percentelijke vooruitgang voor de volgende groepen: Ambtenaren ter Secretarie, Arbeiders, Politie. De Gemeenten Rotterdam en Breda gaven onmiddellijk-bruikbare cijfers. Meppel verschafte voor eiken groep twee limiet-cyfers, waarvan in den onderstaanden staat het gemiddelde werd genomen. Alkmaar gaf den percentelijken vooruitgang, wat het minim*m betreft en dito, wat het maximum betreft. Van deze twee cijfers werd voor eiken groep het gemiddelde genomen. Vlissingen verschafte voor alle rangen het percentage der verhooging. Voor elke groep moesten deze percentages in één cijfer door raming worden omgezet. Tilburg verschafte den percentelyken vooruitgang voor eiken rang en dat zoowel voor het minimum als voor het maximum. Nadat het gemiddelde genomen was voor eiken rang, moest nog door schatting het gemiddelde voor elke groep worden bepaald. Deze zelfde behandeling werd verricht met de cijfers, welke in het bezit der Staatscommissie waren aangaande de verhooging, welke in den loop van 1919 (zij het met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1919) te Tilburg gevoteerd. Vervolgens werden de twee gevonden percentages voor elke groep samengesteld. Hilversum verschafte de percentages van verhooging voor elke groep als gevolg van de laatste verhooging. Hierbij moest worden gerekend de verhooging van de regeling, welke in den loop van 1919 (zij het met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1919) haar beslag kreeg. Bij de verschafte cijfers werd daarom gesteld het algemeen percentage van vooruitgang, dat voor het geheele personeel dier Gemeente het gevolg is geweest van de voorlaatste regeling. Dit percentage werd berekend uit bescheiden, in het bezit der Staatscommissie. Amersfoort verschafte cijfers op gelijke wyze als Tilburg, wat de politie betreft, doch voor de andere groepen meer samengevoegd. Schattingen werden gemaakt en gemiddelden genomen op de wijze, als boven geschetst. Voor deze Gemeente werd voorts het gemiddelde berekend van den vooruitgang voor elke groep, welke het gevolg was van de regeling, welke' in den loop van 1919 tot stand kwam (zy het met terugwerkende kracht). Alle .berekeningen en cijfers der Staatscommissie zyn steeds gebaseerd op den toestand, welke historisch (dus niet fictief door latere regelingen), op 1 Januari 1919 bestond. II 183 Op de hierboven aangegeven wijze werden verkregen de volgende cijfers, waarvan de laatste alleen door schatting konden worden bepaald. Ambtenaren Andere Gemeente ter . , Politie Arbeiders Secretarie ambtenaren Rotterdam. ... 65 93 98 96 Tilburg 65 65 78 79 Hilversum.... 65 72 66 66 Breda 44 70 100 108 Amersfoort ... 77 77 93 86 Alkmaar .... | 65 60 59 86 Vlissingen. ... 60 80 50 47 Meppel 40 50 50 59 : Aangenomen percentage voor het 60 71 74 78 geheele land BIJLAGE 14. 1 184 Begrootingsbedragen in totalen voor 1919 van alle Gemeenten behalve Amsterdam, in iedere Provincie, betreffende de salarissen van Ambtenaren, Werklieden, Politiepersoneel en Onderwijzers. Aantal Ambte- Werk- _ 1 . Onder- _ , Provincie In- naren lieden Politie wijs Totalen woners Gld. Gld. Gld. Gld. Gld. Groningen. .... 359763 1018929 1303884 376843 2424510 5124166 Friesland 379632 978911 919197 353462 1785899 4037469 Drenthe 203637 424128 195414 116222 1074091 1809855 Overijssel 433041 1342099 1394032 434834 2598020 5767935 Gelderland .... 727067 2098579 2421463 851913 3425265 8797220 Utrecht 331348 1471209 1509129 580805 1855103 5416246 Noord-Holland . . . 633927 2838775 2282158 1073253 3730296 9924482 Zuid-Holland .... 1641034 11015892 11073831 4821388 12189895 39101006 Zeeland 247579 719299 198243 227971 1064813 2210326 Noord-Brabant . . . 721389 1624720 1196112 651618 1867049 5339499 Limburg 445212 956415 537387 395647 1209911 3099360 Totaal-generaal . . 6123629 24488956 23030850 9882956 33224842 90627604 TI 185 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Groningen. I I Aantal Amb- Werk- Onder- -otale_ Gemeenten In- tenaren lieden wijs | W0°erS Gld. Gld. Gld. Gld. Gld. Groningen 87565 418700 1134000 238963 835151 2626814 Onstwedde .... 16868 22175 7895 6075 62970 99115 Slochteren . . . 13237 18725 5480 4450 58500 87155 Veendam 13004 34595 13100 18750 97020 163445 Winschoten .... 12488 29401 40535 15120 177491 262547 Hoogezand .... 11269 21450 6562 5440 63892 97344 Vlagtwedde .... 11179 13470 3120 2700 53833 73125 Wildervank .... 9884 28374 2000 5300 65000 100674 Delfzijl .... 9618 19700 10637 2325 77144 109806 Oude Pekela. . . . 7440 14675 10991 5400 38008 69074 Leek . . . 7205 17U45 3500 1900 35438 57883 Scheemda . ... 6595 11900 4300 3300 42500 62000 Grootegast. .... 6520 10250 1488 1500 20200 33438 Bellingwolde .... 6415 9450 0 2100 41500 53050 Sappemeer 6311 25881 0 2750 31500 60131 Appingedam 5909 16055 6825 2950 36300 62130 Marum 5877 9425 640 850 31947 42862 Nieuwe Pekela . . . 5472 14075 650 3250 31000 48975 Bedum 5393 15215 785 3300 18280 37580 Ten Boer 5103 10255 0 1780 26K25 38660 Midwolda 4661 10928 1479 2120 23700 38225 Haren 4639 11875 550 4000 21250 37875 Uithuizermeden. . . 4633 6790 1150 1900 20550 30390 Uithuizen ..... 4126 10260 8250 1000 25000 44510 Bierum 4070 7720 700 850 22450 31720 Beerta 4020 9215 1313 2200 33050 45778 Leens 3991 8800 2150 1065 21350 33365 Ulrnm 3789 7115 1820 965 14631 24531 Muntendam .... 3727 7350 2450 2350 22050 34200 Termunten .... 3724 6445 1215 1950 18000 27610 Wedde 3463 10845 0 1762 21250 33857 Loppersum .... 3336 7985 2080 1222 13665 24952 Griipskerk 3272 7265 2810 800 14000 24875 't Zandt 3251 6011 2293 1600 22400 32304 Zuidhorn 3166 5600 600 750 13500 20450 Finsterwolde. ... 3120 10494 1600 1100 21600 34794 Hoogkerk 2843 8475 1100 900 7750 18225 Baflo 2797 6135 1590 1000 15500 24155 Zuidbroek 2789 7783 1192 1900 18000 28877 Eenrum 2582 5400 985 1020 18500 25905 Middelstum .... 2567 6542 1675 750 10887 19854 Oldehove 2486 5385 700 800 11400 18285 Winsum 2440 6915 1958 1135 9290 19298 Stedum 2271 6152 1730 1205 10000 19087 Warffum . . . . : 2158 4016 400 1150 13275 18841 Noordbroek .... 2118 8864 1212 2000 . 15467 27543 Nieuwolda. . . . . 2101 5800 808 1000 12950 20558 Kantens 2092 6541 2550 1260 16100 26451 Kloosterburen ... 2085 4640 1025 905 6550 13120 Nieuwe Schans ... 2074 5885 970 1200 19300 27355 Aduard 1949 4250 1566 950 15790 22556 Ezinge 1924 5995 760 1206 10915 18876 Meeden | 1794 5850 200 1000 5800 12850 Usquert 1760 5950 0 950 14800 21700 Noorddijk 1710 4680 500 1300 12281 18761 Oldekerk 1621 3500 65 625 4350 8540 Adorp 1292 4655 0 750 2860 8265 I 359763 1018929 1303884 376843 2424510 5124166 III 186 Begrootingsbedragen voor 191.9. --- Provincie Friesland. Aantal Amb- Werk- \ n ,. . Onder- - , , Gemeenten In- tenaren lieden Polltle wijs Totalen woners _ Gld. Gld. Gld. | Gld. Gld. Leeuwarden .... 37000 165500 284325 107325 302045 859195 Weststellingwerf . . 18484 26210 21868 5450 89691 143219 Opsterland .... 18157 35325 18157 9350 105300 168132 Scboterland .... 16392 21518 29836 10896 102860 165110 Tietjerksteradeel . . 15519 25030 ' 9860 7375 69600 111865 Smallingerland ... 14106 32011 12196 9650 65500 119357 Achtkarspelen ... 13870 11175 4700 4875 44605 65355 Sneek 13636 58674 81805 23330 13635 177444 Wonseradeel. ... 13294 23674 17710 9ö56 43432 94472 Dantumadeel.... 13230 14310 3304 6225 13230 37069 Ooststellingwerf. . . 12581 21651 8706 6940 71000 108297 Wijmbritseradeel . . 12463 24860 10057 5425 24525 64867 Leeuwarderadeel . . 12098 22795 30444 6600 79200 139039 Menaldumadeel ... 10596 29048 14790 5442 45500 94780 Harlingen . . . . . 10152 44097 85654 18769 87850 236370 't Bildt 8851 16705 19189 5638 43500 85032 Oostdongeradeel . . 8680 11683 11778 4195 23775 51431 Kollumerland. . . . 8642 16950 11850 5050 15875 49725 Ferwerderadeel . . . 8533 11500 6160 5425 13000' 36085 Haskerland . . .■■■'. 8092 20527 13829 8682 41800 84838 Barradeel | 8058 20050 8972 4500 23000 56522 Westdongeradeel . . 7972 16500 12292 4960 26085 59837 Franeker 7832 60745 23054 9870 43020 136689 Lemsterland .... 7325 22335 40340 4019 35150 101844 Bolsward 7313 22109 26896 9667 24906 83578 Gaasterland .... 6105 13796 4500 4500 24408 47204 Idaarderadeel ... 5734 12650 14400 4200 35660 66910 Doniawerstal . . . . 5616 13607 8350 3000 26435 51392 Utingeradeel .... 5573 20513 11535 5125 34700 71873 Baarderadeel. . . . 5529 17425 7650 5529 37508 68112 Franekeradeel . . . 5309 21446 2750 3775 35292 63263 Hemelumer-Oldephaert 5123 14240 10175 4915 13275 42«05 Hennaarderadeel . . 5070 11945 11102 3350 14000 40397 Aengwirden . . . . 4583 13040 1664 2515 25715 42934 Workum . . ... 4234 12200 3055 3275 7200 25730 Dokkum 3722 18700 20727 5600 22905 67932 Rauwerderhem . . . 2770 6250 7000 3600 20492 37342 Ameland . . . . . 2082 6805 1191 1250 11600 20846 IJlst 1537 4165 2626 940 2725 10456 Hindeloopen . . . . 1040 4790 875 860 5300 11825 Stavoren . . . . ■ . 1000 3803 1385 600 3950 9738 Sloten ...... 786 5104 1810 604 3100 10618 Schiermonnikoog . . I 661 3450 630 510 13550 18140 Totaal . . 379632 978911 919197 353462 1785899 4037469 IV 187 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Drenthe. Aantal Amb- Werk- _. ... Onder- - , , Gemeenten In- tenaren lieden Polltle wijs Totalen woners Gld. Gld. Gld. 1 Gld. Gld. | Emmen 38374 49330 13700 16360 188031 267421 Assen 16233 80725 61258 27000 116305 285288 Hoogeveen .... 13386 18811 18872 7825 35650 81158 Odoorn 11994 19344 800 4628 71263 96035 Meppel 11700 46937 58394 18100 74080 197511 Borger 10008 10950 0 4200 50800 65950 Coevorden 6556 13558 10140 3580 34796 62069 Beilen 6473 11758 4425 1000 29515 46698 Smilde 5896 16933 600 2400 19914 39837 Zuidwolde. . . ... 4923 7050 900 810 28543 37303 Anlo . . . . . . . 4904 10865 1858 1250 29592 43535 Sleen 4902 7942 1025 2100 30035 41102 Vries. .... 4751 11100 1860 2550 27175 42685 Roden ...... 4228 5025 4228 750 17700 27703 Norg . 4075 7613 1110 1390 14150 24263 Ruinen ...... 4056 6833 827 965 22435 31050 Zuidlaren . . . 'Ai. \ 3736 6575 700 950 16476 24701 Westerbork .... 3725 5254 1664 1091 28200 36209 Dalen ...... 3706 7140 880 1145 31725 40890 Havelte 3674 8175 320 2050 23067 33612 Gieten 3253 6080 789 1035 14750 22654 Wijk de 3216 6192 1507 1744 15528 24971 Gasselte 3145 6320 2200 1630 15000 25150 Schoonebeek . . . . 3038 4600 700 900 11250 17450 Vledder 2836 4595 494 850 10450 16589 Eelde I 2825 4550 0 825 14617 29993 Ruinerwolde . . . . 1 2768 5163 2236 2150 j 13125 22674 Dwingelo . . . . . I 2719 7155 1670 800 15512 25137 Diever | 2505 5101 610 700 13667 ' 20078 Rolde j 2500 5825 675 1075 19500 27075 Oosterhesselen . .' . \ 2312 4375 475 1030 11857 17737 Peize. . . . . . . 2218 4219 352 1155 8869 14595 Zweeloo 1691 4700 0 1000 11624 17324 Nijeveen . . . . . 1311 3350 175 1184 8900 13609 Totaal . . . j 203637 | 424128 195314 116222 [ 1074091 1809855 V 188 Begrootingsbedragen voor 1919. Provincie Overijssel. Aantal Amb- Werk- D Onder- T , _ i ,. , Politie. •• totalen Gemeenten. In- tenaren heden wijs. WO"erS Gld. Gld. Gld. Gld. 1 Gld. Enschede 41371 I 215000 202600 I 89200 324800 831600 Zwolle 34590 I 162845 152152 I 73060 193483 581540 Devenier . . . 32477 310000 580000 69000 410000 1369000 Hengelo .... 25228 47150 8115 6700 194850 256815 Amelo .... 24001 68151 172649 31686 177935 450421 Lonneker . . . . 21607 32225 18000 11538 178000 239763 Kampen 20439 64448 111820 39414 179661 395343 Losser 12635 12500 3960 3500 56000 75960 Hardenberg Ambt . . 10922 17850 0 3300 36800 57950 Hellendoorn .... 10651 13040 4061 3775 43565 64441 Avereest 8855 10650 2771 3150 33812 50383 Wierden . . . 8517 12275 4066 3375 18530 38246 Oldenzaal 7685 23925 20592 5600 47500 97617 Tubbergen 7620 9925 1950 2700 44425 59000 Raalte 7616 8634 5684 1835 31133 47286 Zwollerkerspel . . . 7157 14216 1849 3780 22260 42105 Borne 6975 11532 874 3725 26680 41811 Rijssen 6815 30039 11248 3150 16878 61315 Steenwijk 6666 18060 35945 9954 42935 106894 Haaksbergen .... 6516 7925 3815 2635 32500 45875 Vriezenveen .... 6362 7810 2467 1950 17548 29775 Dalfsen .... 6314 13011 10-4 2300 25055 41440 Staphorst 6260 8750 780 4305 15000 28835 Steenwijkerwold . . 6207 7831 0 3335 28375 39541 Ham (den) 5340 7980 1612 2030 12300 23922 Denekamp .... 5338 7595 250 3460 27100 38405 Weerselo 5331 7695 627 2625 25700 36647 Olst . . . ! 5248 10600 3225 - 1750 26755 42350 Diepenveen .... 1 5164 9570 3951 2550 26177 42248 Ommen Ambt ... 4921 5047 0 1075 24500 30622 Wiihe 4659 6850 1275 1600 18725 28450 Markelo 4555 5200 0 1690 5200 12090 Gramsbergen. ... 3898 6920 416 1460 16250 25046 Zwa.tsluis 3611 7173 1083 2620 5123 15999 Holten 3533 8090 2832 750 15888 27560 Goor 3485 12650 7194 2400 26650 48894 Delden Ambt ... 3280 5913 415 2320 21702 30350 Nieuwleusen .... 3194 4225 0 1050 179.2 23197 Genemuiden .... 3151 12937 1200 2887 4875 21899 Oldemarkt 2700 6373 2700 900 6050 16023 IJsselmuiden .... 2660 2775 533 875 6725 10908 Vollenhove Ambt . . 2459 5650 698 760 3225 10333 Heino .... 2404 5350 1705 1060 5478 13593 Hasselt 2316 8571 ' 6030 1500 3900 20001 Delden stad .... 2315 6025 765 1678 5576 14044 Hardenberg stad . . 2199 7465 0 1000 8800 17265 Giethoorn 2184 5950 150 1000 10031 17131 Ommen stad.... 1899 4703 1296 1635 9000 16634 Bathmen 1709 4990 600 960 8033 14583 Vollenhove stad . . 1694 8375 1003 1325 9125 19828 Diepenheim .... 1625 6230 795 1560 8430 17015 Blokzijl 1560 5150 3692 2257 6800 11899 Wanneperveen ... 1498 3310 0 850 7300 11460 Ootmarsum .... 1465 3165 1550 800 5225 10740 VI 189 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Overijssel. (Vervolg). Aantal Amb- Werk- Onder- „ , ... Politie. •• lotalen Gemeenten. In- tenaren heden wijs. 1 W°"erS Gld. | Gld. Gld. Gld. Gld. Zalk en Veecaten . . 938 1500 250 750 5200 7700 Kuinre 727 2830 1169 668 4785 9452 Grafhorst 708 1625 163 272 4125 6175 Wilsum 652 1825 41 705 2800 5371 Blankenham .... 570 2550 275 395 4810 8020 Kamperveen . . . -." 565 1450 75 650 0 2175 Totaal . . . 433041 1342099 1394032 433834 2598020 5767985 VII 190 Aantal Amb- Werk Onder- Gemeenten ln- tenaren heden wijs | W°nerS Gld. Gld. Gld. Gld. | Gld. Arnhem . >. . . 70543 453044 757483 151975 541750 1907252 Nijmegen .... 66483 380477 705958 196510 1794ö6 1462411 Apeldoorn .... 45138 139417 332800 85500 266156 823873 Ede ■ ■ 22167 36619 29937 20044 65839 152429 Rheden' .... 20387 51543 38292 37540 451795 579170 Zutphen" .... 18659 87745 176295 38023 206960 509023 Winterswijk . . . 15501 26685 9355 8500 95763 140303 Ermelo .... 12306 24995 8500 6160 26537 66192 Voorst ' ... 11729 19680 11008 4250 76500 111438 Tiel . . • 11660 14546 51070 17779 93010 176405 Renkum' . . . 11533 26849 9778 13604 45202 95432 Barneveld . . . 11308 26911 9501 5078 28921 70411 Bergh • • ■ H244 12248 3100 7590 53260 76198 Wageningen ..." 11133 31033 30948 11600 45325 118906 Harderwijk . • ■ 11038 27950 43013 12915 50000 133878 Ene . . • 10928 16415 6545 6765 61260 80985 Aalten ' • ■ 10118 14952 5650 3888 26450 50940 Gendringen ..." 9872 20202 205 8300 33517 62224 Wisch 9709 14269 2655 8115 41302 66341 Culemborg . . • 9588 17075 15000 21240 30375 83690 Niikerk ... I 8723 18388 9078 5340 8723 41529 Brummen ... 8409 10050 23511 5680 38390 77631 Groesbeek . . . . 8112 11745 4340 2950 23075 42110 Eist • 7709 8870 1366 6492 13875 30603 Heerde ' . : 7631 11615 2562 2755 30752 27664 Oldebroek' . . ' ' 7222 13210 1200 2080 10150 26610 Eibergen . I 6905 10400 8366 2700 16982 38448 Putten 'I 6820 8785 3949 3486 10900 27120 Doetinchem Ambt . . 6767 10810 5700 1950 21450 39910 Gorssel 6554 15786 0 3110 21852 40748 Bemmel' ' 6315 8500 0 4600 21867 34967 Valburg . 6160 10125 4010 6325 9579 30039 Lichtenvoorde . , . 5763 8675 512 ' 1635 9300 20122 Zevenaar . . . 5756 15475 1800 2075 18000 37350 Bidam 5565 7655 4170 1800 19685 33310 Wamel ' 5450 11554 400 3135 14458 29547 Dralen ' ' . 5397 8965 0 1950 17435 28350 Lochem' ' . . 5357 17344 14142 2250 32650 66386 Ubberfien ' ... 5085 8380 950 5015 22075 36420 Herwen en Aerdt . . 5059 8865 1040 1850 15100 26855 Wiichen : 5015 11405 1860 2725 17138 33128 Doetinchem stad . . 4958 14886 3840 5050 26044 49820 Borculo . 4861 9050 4500 2735 27350 43635 Hessen ' ' ' 4851 8350 1210 1875 8965 20400 Laren ' ' ' 4813 10525 3230 3202 19630 36587 Zeihem 4802 8376 6188 2920 10540 28024 Doesburg . . 4653 22103 5696 4950 15870 48617 Neecle . 4595 6823 1872 1550 18000 28245 Lienden' ' ' . 4517 . 5900 294 2116 16525 . 24835 Zahbommel .... 4316 18910 12276 6482 22635 60303 Hattem . . 4239 13713 8930 2150 8725 33518 Hengdo • • • 4171 8103 0 3020 14842 25965 Maurik ' . . 4118 6920 50 1500 14162 22632 Doornspijk' . . . . I 3979 7295 1146 1965 4180 14586 VIII 191 Begrootingsbedragen voor 1919, — Provincie Gelderland. (Vervolg). Aantal Amb- I Werk- Onder- ! ^ , Gemeenten In- tenaren lieden r°»"e wij8 | Totalen woners 1 Gld. 1 Gld. Gld. | Gld. 1 Gld. Geldermalsen • • ■ 3936 10485 1034 3205 19475 34199 xMillingen 3882 7«03 1636 950 5020 14909 Steenderen .... 3862 4988 2205 2010 12915 22118 Vorden 3735 8527 1352 2558 12008 24445 Driel 3718 6755 .696 3125 8"70 18646 Warnsveld .... 3661 7571 1525 2675 7800 19571 Groenlo 3608 11590 4500 1200 14880 32170 Duiven 3584 7000 1500 2100 8476 19076 Kesteren 3489 5835 310 1120 10319 17585 Heteren 3479 6965 595 2775 10804 21139 Ruurlo 3302 6575 1400 1700 13475 23150 Dinxperlo 3216 6255 620 1100 7900 15875 Gendt 3210 6300 875 750 7542 15467 Appeltern 3165 5571 32 1725 10880 18208 Hummelo ca. . . . 3140 6876 1500 1600 16010 25986 Beuningen 3035 5725 0 1400 2731 9856 Elburg 2876 7850 5145 1716 1237 15948 We"1 2806 3665 1500 ' 835 7583 13583 Echteld 2733 3985 420 1870 9900 16175 Ewijk 2616 4460 392 1080 7550 13482 Beesd 2606 4120 583 1300 9508 15511 Haatten 2545 3590 0 1470 10300 15360 Angerlo 2512 3695 1270 870 11200 17035 Ammerzoden. . . . 2500 4855 160 2665 3500 11180 Dreumel 2480 7130 840 1000 8044 17014 Zoelen 2348 5170 0 1420 8172 14762 Deü 2306 4286 0 1640 12506 18432 Dodewaard .... 3132 4560 1110 720 5075 11465 Gameren 2050 4770 0 1062 5560 11392 ■ Buren 1964 4550 416 2120 9150 16236 Overasselt. .... 1947 3250 0 800 6740 10790 Westervoort .... 1936 4440 0 1140 4425 10005 Buurmalsen .... 1914 3815 95 800 8600 13310 Heumen 1883 4288 953 675 8560 14476 Wadenoijen .... 1873 2965 156 1500 5000 9621 Herwijnen 1801 3441 110 625 3350 7526 .Hedel 1750 4505 0 1400 0 5905 «rakel 1700 3715 0 1214 0 4929 Vuren 1689 3560 20 993 7417 11990 Scherpenzeel. . . . 1663 4993 180 975 6975 13123 Bergharen 1662 3200 0 1300 2950 7450 Beusichem 1549 3035 0 728 8200 11963 Waardenburg . . . 1539 3650 156 1533 5600 10939 Doorwerth 1505 3106 0 975 2691 6772 Pannerden .... 1362 2905 491 550 4850 8796 Rossum 1320 3480 192 475 3925 8072 Ophemèrt 1315 2653 0 1018 3275 6948 Poederoijen .... 1250 2960 0 1124 0 4084 Hoevelaken .... 1157 2912 0 850 2788 6550 Yank 1102 2950 0 550 4862 8362 Kerkwijk 1088 2043 330 895 0 3268 Zuilichem 1072 2375 0 1050 2700 6125 Est en Opijnen. . . 1047 2516 0 525 5475 8516 Nederhemert. . . . 1023 2130 0 779 5925 8834 IX 192 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Gelderland. (Vervolg). j Aantal Amb- Werk- p , Onder- T ^ Gemeenten In- tenaren heden wijs I W°nerS Gld. 1 Gld. Gld. Gld. Gld. Heerewaarden . . I 1012 2890 160 654 3830 7534 Horssen 879 2085 0 550 5075 7710 Batenburg 608 2025 40 815 1550 4430 Uzendoom .... 615 1470 1000 0 6670 9140 Balgoii 535 2200 0 525 0 2725 Hurwenen 531 1565 90 485 2775 4915 Rosendaal 382 2115 625 1280 3175 7195 Hemmen 216 1125 0 575 0 1698 Totaal . . . 727067 2098579 2421468 851914 3425265 8797220 x m Begrootingsbedragen voor 1919. - Provincie Utrecht. Aantal Amb- Werk- D m Onder- _ , Gemeenten In- tenaren lieden ™lltle wijs Totalen woners I Gld. Gld. [ Gld. Gld. Gld. | I Utrecht 136603 862380 1131670 357745 4197203 3548998 Amersfoort .... 29737 128460 98400 70390 179281 476531 Zeist 16321 94381 81913 38700 65114 380108 Baarn 10145 26889 134444 10145 70000 241478 Soest 7187 19066 5542 6830 15500 46938 Veenendaal .... 6532 16415 7546 4840 12450 41281 Rhenen 6426 13885 2*17 | 3575 32340 52117 De Bilt 5355 20278 10800 15520 37588 84186 Ysselstein 4482 11949 9067 3190 3663 26869 Driebergen 4477 10265 3090 4688 14224 32267 Vinkeveen. . . . . 4216 6950 0 1045 6250 14245 Mijdrecht 4176 9025 1444 2367 4433 17269 Bunschoten .... 4000 5351 26§0 2110 0 lui 11 Zuilen 3682 7775 0 4180 6000 17955 Jutphaas | 3437 7200 250 1900 4060 13410 Wijk bij Duurstede . 3269 8713 2722 2338 7785 21558 Vreeswijk 3200 8027 2034 2250 7057 19468 Doorn . . . . f8 . 3051 6880 1078 3991 12725 24674 Woudenberg .... 2982 5965 0 1150 9300 16415 Loosdrecht .... 2914 5930 850 1000 12750 20530 Hoogland 2850 6100 620 890 7200 14810 Maartensdijk . . ... 2748 7125 572 875 8050 16622 Maarssen 2704 6642 0 1450 10500 18592 Wilnis 25C8 5470 676 986 3010 10142 Breukelen Nijenrode . 2476 6817 1300 1130 4055 13302 Amerongen .... 2455 5390 950 1200 6300 13840 Houten 2176 5215 0 728 5400 11343 Vleuten 2055 3745 104 685 4650 9184 Kamerik 2045 4010 832 840 2625 8307 Harmeien 2010 4670 550 1025 5562 11807 Leusden 1990 4600 520 728 3950 9798 Montfoort 1879 4575 573 940 1452 7539 Benschop 1831 3362 0 400 567Ö 9432 Leersum 1771 4770 825 930 6200 12726 Abcoude Proosdij . . 1729 5155 645 1530 4225 11555 Linschoten 1721 2815 600 400 2640 6456 Lopik 1658 3542 555 872 7017 11986 Jaarsveld 1645 2865 0 774 2721 6360 Abcoude Baambrugge. 1457 | 5690 557 2145 2725 11117 Renswoude .... 1450 4300 0 810 1450 6560 Eemnes 1439 6710 429 1125 0 8264 Maarsseveen .... 1431 4148 0 775 2600 75">3 Bunnik 1388 4702 327 1210 3300 9439 Maarn , 1387 3940 0 820 4450 9210 Loenen 1309 4775 634 1930 6650- 13989 Langbroek. .... 1280 3465 0 525 5325 9315 Schalkwijk | 1275 3285 200 335 2875 6695 Zegveld I 1078 2135 75 1044 0 3254 Westbroek 1069 4050 100 555 2333 7038 Stouienburg .... 1001 2730 0 600 1900 5230 Willige Langerak . . 990 2029 338 426 2842 5635 Cothen 945 3090 44 764 4200 8098 Kockengen 9*0 2525 377 570 3000 6472 Polsbroek 901 2455 0 600 2136 5191 13 XI 194 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Utrecht. (Vervolg). Aantal Amb- Werk- D .... Onder- ~ tn, i ■ i Politie .... lotalen Gemeenten I in- tenaren lieden wijs 1 w°nerS | Gld. Gld. Gld. Gld. Gld. Breukelen St. Pieters. 900 3345 0 935 0 4280 Werkhoven . . 895 3105 0 910 3150 7165 Riisenburg ... 874 3257 360 • 1628 0 5245 Vreeland . 857 2304 215 991 3450 5960 Willeskop ... 826 2850 0 900 i 0 3750 OudenrlB . . ■ ' 789 2840 100 850 0 3790 Achttienhoven ... 615 2410 50 420 0 2880 Nigtevecht, .• . ;. 600 2414 | 75 810 2o00 | 5799 Veldhuizen .... 580 2770 0 475 5267 9512 Snelrewaard .... 565 1935 0 255 0 2190 Ruwel . 560 3265 0 730 0 3995 Hoenkoop ..... 534 1595 0 525 0 3120 tienhoven . . . 520 3630 40 100 0 3770 Tuil en 't Waal... 523 2430 21 700 2600 5750 Haarzuilens .... 505 2340 I 50 440 3500 6330 Loenersloot .... 498 3265 0 700 0 3965 Odük i . 474 2305 0 565 2000 4870 Laag Nieuwkoop . . 450 2468 | 0 300 0 3768 Totaal • • • | 331348 11471209 11509129 580805 11855103 15416246 XII 195 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Noord-Holland. Aantal Amb- Werk- ! n .. . Onder- [ ^ Gemeenten In- tenaren lieden Polltie wijs Totalen woners I Gld. [ Gld. j Gld. | Gld. Gld. Amsterdam .... Haarlem ..... 75280 I 889916 894152 322396 848400 2954864 Hilversum 36748 138866 187275 107700 235300 662141 Helder 29861 87735 119874 31445 190679 429733 Zaandam 28372 228850 206080 75400 405500 915830 Velsen 26491 88200 46840 60110 133893 329043 Alkmaar 23755 106705 162413 50578 187154 506850 Haarlemmermeer . . 22916 37930 3807 10280 54000 105017 Bussum 17695 87410 89961 36355 116420 330146 Sloten 15101 48247 12966 37302 86137 184652 Schoten 12875 40540 27755 12835 46655 127785 Hoorn H160 61680 70578 15550 68275 216083 Watergraafsmeer . . 10715 45316 26560 12647 63688 147211 Heemstede .... 9773 55520 37217 19100 7250 119087 Bloemendaal .... 9714 29670 24436 29082 95550 142738 Enkhuizen 8663 26200 36900 9240 45705 118045 Nieuwer Amstel. . . 7944 21225 11298 7649 8516 48688 Weesp 7705 2B560 13751 8350 33480 82141 Wormerveer .... 7632 16633 75740 39310 56429 188112 Beverwijk ..... 7591 25748 23696 12200 26790 88434 Edam 7426 16100 20800 4755 18165 59820 Texel 7124 18389 0 2492 50152 71013 Huizen 6228 23420 6000 3550 5700 38670 Purmerend 6201 42968 32465 9980 34613 120026 Aalsmeer 6145 11050 1615 4300 28658 45623 Zantfoort 5471 28191 20143 18300 37392 104026 Beemster 5215 14590 7000 3800 28000 47090 Naarden 4929 13725 6000 6550 15525 41800 Zijpe 4679 9130 0 2700 17500 29330 Laren 4601 12090 | 5000 5849 4250 27189 Haarlemmerliede ca.. 4533 11420 3225 3857 16029 34531 Krommenie ..... 4349 18490 7474 6245 26000 58209 Castricum 4188 9300 3700 875 15000 28875 Heer Hugowaard . . 4145 5950' 0 1140 12800 19890 Anna Paulowna. . . 4086 9415 410 1100 16190 26115 Assendelft. .... 3954 9200 312 1400 17600 28512 Oostzaan 3936 8350 10220 1650 18450 38670 TerschelHng .... 3917 11700 2160 1575 48946 64381 Wijk aan Zee en Duin 3712 6735 1170 2606 3250 13761 Grootebroek .... 3708 6625 0 1258 2500 10383 Ouder Amstel . . . 3691 9855 1657 1865 12350 25727 Heemskerk .... 3550 7815 2128 2375 2800 15118 Andijk 3502 5975 300 1465 10650 18390 Koog aan de Zaan. . 3491 10695 3875 3050 31481 49101 Schagen. . . . . . ' 3480 13152 13413 2400 15650 44615 Bergen 3476 13767 0 1500 10450 25717 Uithoorn 3274 6725 800 2700 3575 13700 Wormer 3250 13175 5870 2350 10100 31495 Uitgeest 3206 80n4 1700 1900. 10200 21804 Egmond aan Zee . . 3179 8825 4226 1075 12750 26876 Wieringen 3158 8482 391 750 12750 22373 Urk 3145 11410 2450 1075 15579 30514 Heiloo 3017 6882 1634 900 11233 20649 Harenkarspel. . . . 2956 6042 ■ 0 825 12000 18867 XIII 196 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Noord-Holland. (Vervolg). Aantal j Amb- Werk- Onder- Totalen Gemeenten in- tenaren lieden | wijs | woners[ | Gld. | Gld. | Gld. Gld. Medenblik . . 2890 I 8885 3088 I 1400 * 7760 21133 Zaandijk i i I 2862 I 7700 3850 I 2600 16425 30575 Muiden . . . ! 2827 6105 4032 1575 9147 20859 Worvershoof 2722 6000 0 1000 6850 13850 Weesperkarspel. . . 2679 5770 90 2100 43u0 12260 Bovenkarspel . . • 2663 10415 3640 1100 4150 19305 Westzaan » 2585 5980 200 1200 12900 20280 Berkhout . 2570 5875 1035 700 7300 14910 Nieuwendam . . . 2510 6772 2300 1166 11825 22063 Landsmeer . 2501 6410 2415 900 11500 21225 Monnikendam . . - 2446 9556 3950 1650 6400 21556 Veenhuizen .... 2429 3700 0 740 6825 11265 Broek op Langendijk. 2316 6400 0 740 3450 9590 lloendam .... 2168 4310 1740 1490 11875 19415 Blokker • • 2150 3913 0 480 3875 8238 Hoogwoud .... 2065 6102 9 700 120)0 18852 Warmenhuizen . . 2062 10250 664 1200 11542 23656 Ransdorp . i 2002 6135 180 1072 13920 21307 Diemen . . 1998 4705 802 1372 8100 15069 Egmond (binnen) . . 1995 6218 0 790 6550 13159 Oud Karspel. . . . 1900 2665 0 950 6750 10365 Nederhorst den Berg. 1886 3555 1065 1050 1250 6920 Koedijk . . . 1871 5189 0 745 6350 12284 Barsingerhorn . . . 1856 8362 650 1250 10550 20812 Wognum . ... 1849 3365 200 675 6412 10652 Ommen 1842 3876 1028 1387 3800 10091 Buiksloot . . . 1806 4310 1450 1794 6000 13554 Zuidscharwoude. . . 1802 4130 0 925 6200 11255 Blaricum . . 1746 7175 858 1955 5935 15923 Hoogkarspel .... 1741 4940 160 850 4175 10125 Akersloot . . 1680 4880 1337 800 6400 13417 N Scharwoude . . . 1668 4410 0 850 4600 8860 's-Graveland . . . 1665 8250 1300 1130 5200 15880 Nieuwe Niedorp . . 1660 7675 4450 850 7400 20375 Schoorl 1655 5850 1750 800 6200 14600 Winkel ' ' . . 1582 3610 930 760 9500 14800 Spanbroek 1519 5000 160 585 4701 10446 Broek in Waterland . 1486 4755 450 1060 7100 13365 De Rijp . 1433 4860 850 800 7350 13860 Marken . . . 1379 4961 655 676 3200 9502 Sint Maarten .... 1355 3115 120 1162 6750 11147 Obdam • • 1324 4015 200 450 6275 10940 Sijbekarspel .... 1323 4715 0 650 6600 11965 Oude Niedorp . . . 1279 2500 0 1000 6800 10300 Nibbixwoud .... 1262 3795. 0 500 5400 9695 tjrsem . . 1245 3965 0 940 3046 7951 Kortenhoef .... 1225 3450 180 500 1875 6005 Graft 1221 3909 0 695 7200 11804 Bennebroek .... 1207 3800 300 750 4455 9305 " Sint Pancras .... 1196 3190 170 615 3700 7675 Zwaaa . 1192 4613 486 945 2*00 8844 Avenhorn [ 1170 3815 '700 708 8500 13723 Westwoud 1140 2425 850 860 3950 8085 Wieringerwaard. . . 1134 4415 75 600 5465 10546 XIV 197 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Noord-Holland. (Vervolg). Aantal Amb- Werk- n .. . I Onder- „, i , Gemeenten In- tenaren lieden Polltle wijs Totalen woners | 1 Gld. J Gld. Gld. Gld. Gld. I ' I I I Midwoud 1093 3595 0 700 6400 10695 Oosthuizen . . . . 1090 4405 0 485 8250 13140 Schermerhorn . 1032 | 3400 505 840 4200 3915 Z. en N. Schermer § 1012 2415 0 475 6175 9065 Spaarndam . . .' X '1085 5458 0 750 5300 11508 Callantsoog . . .21. 1012 3725 390 875 3919 8909 Opperdoes .... 930 4070 0 625 2885 9580 Hensbroek. . . . . 909 2300. 0 600 24Ót) 5300 Oudorp ' . 869 2650 750 665 2692 6757 Wijdenes ..... 860 2451 313 675 5100 8539 Wijde Wormer ... 801 3215 250 750 6400 10615 Twisk 785 3350 0 540 4300 7190 Abbekerk ..... 731 2525 0 500 2550 5575 Oterleek ...... 713 2500 0 600 5275 8375 Middelie 691 3371 0 300 3468 7139 Jisp . ; : . . .1. 195 3925 525 900 3272 8622 Vlieland . . . ; f. 645 5950 750 150 4575 11425 Ankeveen . . . E'i'. 594 1955 0 225 2710 4890 Warder.....!. 586 2415 0 550 2550 5515 Scellinkhout . . . U . 570 1725 125 800 2692 5342 Oudendijk. . . .'f. 522 1830 620 450 2200 5100 Opmeer.:. 509 2305 83 225 2200 4813 Kwadljk. 474 2151 0 400 2650 5201 Beets Wl . 465 * 16"0 310 250 3050 ' 5280 Petten . . . . '385 2090 0 0 3100 5190 Katwoude . . . . . j f:217 925 30 0 1750 2750 Totaal . .; . 633927 2838775 2282158 1073253 3730296 9924482 (Zonder Amsterdam). XV 198 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Zuid-Holland. Aantal 1 Amb- Werk- poMe Onder- T(jtalen Gemeenten In- tenaren heden wijs WO°erS Gld. Gld. Gld. | Gld. Gld. Rotterdam . 501281 4810000 72540001 2345000 5260000 19669000 's-Gravenhage . . . 345000 3182651 1575026 1493411 3579988 9831176 Leiden 61112 751313 849086 179355 743310 2523064 Dordrecht 53828 379612 327019 145205 371709 1223545 üelft .... 38193 258555 65200 67547 219925 611227 Schiedam .... 38191 132320 241623 63915 222679 660537 Gouda ... 26873 113228 108336 54522 165849 441935 Vlaardingen .... 24658 91550 134144 49294 95249 370237 Alphen a/d Rijn. . . 14962 46767 32270 6946 24275 110258 Katwiik 13128 20000 27750 14550 28750 91050 Sliedrecht .... 12791 36575 19808 12000 50200 118583 Gorinchem .... 12713 61161 48405 19827 105548 234941 Ridderkerk .... 11723 21998 10185 8775 21900 62858 Maassluis 10405 26600 16522 9315 27005 79442 Zwijndrecht .... 9643 20512 25650 10240 13215 69617 Hillegom ... 9130 18365 19416 4279 18341 60401 Rijswijk ... . 8423 18085 13586 14494 26350 72515 Naaldwijk . . , . . 8267 16848 4487 6579 14033 41947 Loosdurnen . ! . . 8255 14708 1500 6350 11350 33908 Leerdam . . 80H4 15474 4610 7797 28600 56481 Noordwijk. . '. 7713 15280 17737 8350 11550 52917 Monster . . . 7509 11958 3250 6700 12000 33908 Voorburg ... . 7195 24000 32690 12510 16204 85404 Boskoop " 6712 10970 22943 3011 14500 51424 Lisse ... 67(0 13700 3484 4450 12095 33729 Woerden \ 64h9 16275 16800 5890 11025 49990 Waddinxveen. ... 6421 15050 1855 2330 17115 36320 Wassenaar 6308 14508 12250 8275 11740 46773 Beijerland (Oud) . . . 6212 15137 8325 7250 I88OO1 49512 Hardinxveld .... 6136 10061 783 2570 26700 40114 Capelle a'd IJssel . . 6129 13297 0 2550 28772 44612 Alblasserdam. . . . 6074 12025 0 3650 14466 30141 Hof van Delft ... 6000 15200 13309 9042 13922 51473 Bodegraven . . 5897 8440 2392 3050 12350 26232 's-Gravenzande . . . 5694 10063 3000 5500 10000 28563 Oegstóeest . . 5599 10800 ' 4200 3500 8240 26740 Alkemade. . . . 5539 13595 4120 4800 14400 36915 IJsselmonde .... 5326 11580 900 2900 13000 28380 Overschie 4964 6408 2000 5300 4400 18108 Schoonhoven. . . . 4850 19765 22132 6465 19400 67762 Hillegersberg . . . 4829 10097 4908 3804 14450 33259 's-Gravendeel. ... 4645 6280 4776 2322 15942 29320 Hendrik Ido Ambacht 4600 29206 1725 2580 15920 49481 Striien 4598 11260 1528 2700 16125 31613 Zoeterwoude: . . : 4590 11490 3198 4225 2350 21963 Papendrecht .... 4510 9900 3465 1475 15475 27315 Middelharnis. . . . 4339 10021 150 2775 16955 31101 Giessendam .... 4312 7146 0 1600 10000 18646 Hazerswoude . . . 4260 8595 2215 1720 3670 16200 Lekkerkerk .... 4157 8458 1000 1053 22250 32761 Noordwijkerhout . . 4146 5438 2136 2000 6890 16464 Numansdorp. . . . 4126 5630 6276 1700 8975 22581 Dubbeldam .... 4101 5855 700 14801 16650 24685 Stompwijk 4084 8857 3613 2575 8466 23511 XVI 199 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Zuid-Holland (Vervolg). Aantal Amb- Werk- I 0 tui Onder- T . Gemeenten In- tenaren lieden ™1,t,e | wijs lotaien woners t _ _ „. . Gld. | Gld. 1 Gld. 1 Gld. | Gld. Brielle I 3899 10332 1994 310o| 19075 34501 Rijnsburg . . . . . 3899 8209 2270 25ö6 1575 14610 Voorschoten. . . .1 3768 9558 3284 2530 13120 28492 Pernis . . . . 5'. 3764 5140 800 3060 2015 11015 Sassenheim . . f-.\ 3679 7918 5902 3575 5277 22672 Barendrecht .... 3660 8620 2326 1700 7450 20096 Reeuwijk t ' . 3612 5065 475 2410 9475 17425 Vrijenban 3601 6802 0 2500 8850 18125 Sommelsdijk .... 3560 7125 2566 1125 11550 22366 Hellevoetsluis ... 3557 9894 3480| 5945 31625 50944 Krimpen a/d IJssel. . 3531 8575 685 875 8875 19010 Ouderkerk a/d IJssel. ! 3515 8328 0 1775 6800 16903 Lekkerland (Nieuw) . | 3492 11489 638 3333 14345 29814 Bergambacht .... i 3439 6038 0 2195 8000 16233 Vianen ...... 3427 7750 1676 2628 11969 24023 Ouddorp . . . . . 3408 4944 2330 1875 7850 16999 Ter Aar 3390 6621 312 1800 2725 11458 Nieuwerkerk a/d IJssel 3366 3710 700 1600 11100 17110 Berkel ca 3317 9794 285 1917 1500 13496 Oude Tonge . . . . 3204 6873 2430 1120 10446 20869 Ooltgensplaat. . . . ! 3133 8262 920 950 10093 20225 Leiderdorp .... 3110 5806 1163 1312 4200 12481 Nieuwkoop . . . . 3080 3700 130 1750 2800 8380 Wateringen .... 3074 7670 1092 2150 5725 16637 Maasland | 3035 5210 1908 1700 3200 12018 Oudewater | 2964 14115 3607 2650 4725 25097 Krimpen a/d Lek . . 2864 2949 1462 1275 9700 21686 Helvoet (Nieuw). . , 2798 4300 621 1265 12975 19161 Dirksland 2740 4623 0 2500 8100 15223 Zevenhuizen .... 2675 6165 830 975 6000 . 13970 Oostvoorne .... 2671 6700 1250 2350 16150 26450 Pijnacker 2613 4634 885 1200 5700 12419 Rockanje 2573 4271 460 1125 7975 13831 Voorhout 2560 6760 850 "940 5502 14052 Beijerland (Zuid) i . 2521 4080 1388 1245 4510 11223 Moordrecht . . . . 2495 6345 1922 1175 6100 15542 Rozenburg 2450 5278 736 800 7000 13814 Stolwijk 2438 4405 850 1165 11450 17850 Woubrugge . . . . | 2301 4850 3212 2316 4575 14953 Zegwaard j 2300 4285 714 895 3325 9219 Zwammerdam ... I 2280 5005 780 1935 8425 16155 Spijkenisse .... 2250 6230 2361 2220 10800 21611 Puttershoek .... 2138 3556 0 850 4725 9131 Warmond ..... 2129 5265 2123 2415 2000 11793 Poortugal . . . 2110 4629 400 1150 4950 11129 Klaaswaal 2107 4873 570 1480 5150 12073 Rhoon 2059 3109 562 625 4992 9288 Gouderak 2015 5870 0 1450 7500 14820 Veur ! 1982 5750 2340 800 2500 11390 Beijerland (Nieuw). . 1975 3240 550 1320 11375 16485 Nieuwenhoorn ... 1974 4489 0 1974 4100 10563 Zuidland 1973 3107 220 1000 2533 6760 Bleiswijk I 1971 30451 730 1450 0 5225 Leimuiden j 1923 4919 115 1180 3000 9214 ! ! I I I XVII 200 Begrotingsbedragen voor 1°19. — Provincie Zuid-Holland. (Vervolg). Aantal j Amb- Werk- D .. . Onder- _ . Gemeenten In- tenaren lieden ™ltle wijs lota,en woners ' _ Gld. Gld. Gld. I Gld. ] Gld. Stellendam. . . ..I 1875 4322 0 855 6600 11777 Haastrecht 1866 6815 620 1275 4400 13110 Den Bommel. ... 1853 3595 0 850 7600 12045 Heinenoord .... 1851 6026 390 1450 7300 15166 Streefkerk 1838 4950 0 775 7260 12985 Melissant 1804 4550 550 1000 3810 9910 Ameide 1753 3260 555 1005 5115 9935 De Lier 1734 4638 800 1045 3750 10233 Asperen 1714 3335 700 825 7000 11860 Nieuwe Tonge ... 1828 3250 640 750 6500 11140 Lexmond 1706 3806 0 ' 750 4250 8806 Koudekerk 1680 6020 1147 850 3500 11517 Vlaardinger-Ambacht . 1664 4418 1924 800 3800 10942 Bergschen Hoek . . | 1623 2455 687 1195 3400 7737 Zoetermeer .... 1617 4448 581 800 3325 9154 Meerkerk 1609 2804 709 735 4180 8509 Maasdam 1597 3480 . . 208 625 12350 16668 Heukelom • 1597 3580 480 785 5025 9870 Kethel ca 1572 5683 936 1708 3350 11677 Mijnsheerenland. . . 1563 3015 150 925 0 4090 Groot Ammers ... 1540 4549 415 752 5683 11399 Nieuwveen .... 1503 5145 968 910 2300 9323. Goudswaard .... 1504 2715 182 1200 6175 10272 Schipluiden .... 1397 3064 1104 1479 5280 10927 Heerjansdam.... 1339 3530 0 1075 4000 8605 Goedereede .... 1312 2709 . 0 1000 5950 9659 Heenvliet 1301 3525 1170 700 5600 10995 Alblas 1251 2789 400 1401 1175 5765 Zevenhoven .... 1200 8460 0 1145 3835 13440 Kedichem 1162 2603 215 850 5867 9535 Noordeloos 1147 2930 . 0 725 3400 7055 Ammerstol .... 1117 3240 0 540 4650 8430 Hoogvliet 1115 2958 0 870 3950 7778 •Geervliet 1070 3590 0 1852 8263 13705 Everdingen .... 1064 3447 275 925 5580 10227 Langerak 1034 2577 177 777 4050 7581 Bleskensgraaf. ... 1024 3588 0 1050 3900 8538 Oudenhoorn .... 1020 2309 405 620 6125 9459 Stad aan Haringvliet . 1010 2978 625 726 4750 9079 Hekelingen .... 986 2798 817. 1802 4175 9592 Nootdorp 977 2079 0 1200 2400 5679 Arkel 957 2248 230 850 4150 7478 Hagestein 948 3055 81 650 3540 7326 Schoonrewoerd ... 943 3402 100 950 0 4452 Westmaas 912 1977 0 1100 2300 5377 Brandwijk 902 2278 35 jöf 450 2650 5413 Piershil. 900 2655 175 825 3985 7640 Giessen Nieuwkerk . 1. 900 2327 0 350 2925 5602 Benthuizen .... 891 2480 . 0 550 2190 5220 Barwoutswaarder . . 874 2753 0 350 2867 5970 Vierpolders .... '866 1605 0 1091 3190 5886 Herkingen 833 2723 902 802 5215 9642 Waarder .... 819 3090 0 675 1375 5140 Berkenwoude . . . 812 1880 0 950 3800 6630 XVIII 201 Begrootingsbedragen voor 1919. — Provincie Zuid-Holland (Vervolg). Aantal Amb- Werk- D ... ' Onder- „ . Gemeenten in- tenaren lieden ™1,tle wijs Totalen woners. ! j | Gld. Gld. [ Gld. Gld. Gld. Leerbroek. . . . I 779 1723 • .'125 730 0 2578 L. Ruige Weide. . . ! 715 2490 40 450 1400 4380 Schiebroek 744 1500 0 850 2900 5250 Hoogblokland ... 736 2000 0 500 3100 5600 Abbenbroek . . . S 730 2016 260 725 3335 6366 Valkenburg .... I 725 1955 165 1250 2650 6020 Rietveld lil 710 2988 0 530 2358 5876 Zwartewaal . . 670 1400 360 550 5200 7510 Rijnsaterwoude .80.711 667 2102 3.0 990 2450 5912 Hekendorp . . . 660 2490 65 -O 375 2000 4930 Nieuwpport . . . l\ j 664 3108 285 770 3792 7955 Moercapelle . . . . ]• ' »659 2236 0 659 1875 4770 Hei en Boeikop. . . 646 2011 0 675 2600 5286 Hoornaar i 640 1927 165 650 2525 5267 Molenaarsgraaf . ft)t 620 2121 . 35 300 2650 5106 Goudriaan. . . . \ f 616 2491 25 ittft 495 2800 5811 Ottoland I | < 608 2228 25 iorH 690 2400 5343 Nieuwland. . . 8.T, 563 1350 107 700 2500 4657 Schelluinen . . . . 620 1708 0 875 ' 3925 6508 Vlist ' 491 1685 65 ' M 250 0 2000 Papekop ...... 435 1748 . 0 480 1600 3828 Wijngaarden .... 414 1455 . 25 0 0 1480 Tienhoven. . . i' ■ 406 1630 43 280 0 1953 Peursum .....!' 860 1848 - 0 610 1555 4013 Totaal . ... 1641034 11015892 11073831 4821388 12189ö95 39101006 XIX 202 Begrotingsbedragen voor 1919 — Provincie Zeeland. i I I Aantal I Amb- Werk- politie Onder- Totalen Gemeenten In- tenaren heden wijs wonerS| Gld. Gld. Gld. Gld. Gld. Vlissingen i , . 22425 43423 52402 38848 157236 291909 MidaeCg ... 18463 76372 42741 40416 92577 252106 Teraeuzen . . 9894 13780 8775 7800 34933 65288 lerneuzen 12982 43933 1208?1 Zterikzee ' ' '. '. \ 7086 23202 . 4400 7225 32664 67391 Zierjkzee ^ ^ mw ^ Hontenisse ' ' . 5384 8200 - 2440 17950 28700 "rseke ' ' 4215 13845. 2632 4025 16925 37427 „ Kruininge 4154 11708- 1534 2360 20130 35732 O en W Souburg . 4013 7300 — 2200 8200 17700 Clinge 3851 9526 725 2000 20250 32501 ffit '. 3700 • 9495 3172 2100 6950 21717 WUsekerke ! 3612 8671 1250 2430 12610 24961 "Heer Arendskerke . 3603 9510 1897 2490 11554 25451 Zaamslag .... 3600 10820 975 1100 9150 22045 Int jtssteen . . . 3530 6875 100 2172 4294 13441 Tholen 3270 19416 3421 1856 21117 45810 Koudekerke . . 3193 7604 780 2073 4700 5157 Uzendiike 3024 6610 2300 1125 7950 17985 StMaartensdijk . ! 2912 6962 825 1315 11331 20433 Hoek . . 2835 6695 1*50 1255 8008 17985 Srutsse : : . . . 2835 6930 2661 1650 9728 20433 v . i.» 9?m 4725 90 1025 8550 173U8 lm 7725 780 2200 8750 20969 SaUs,8vanGent \ \ \ 2739 7506 1035 1165 I 11005 14390 St. Annaland. . . . 2592 2592 - 1175 10075- 19455 Riervliet 2554 7150 1200 900 3069 20711 Wo7pnaartsdük : \ . 2538 5375 1280 1310 13075 g42 Groede 2521 6470 1*65 1227 10404 12319 Ooatburi 2462 8395 525 1150 7267 21040 i :l aJio 45351 m\ 1080 mm « Kaoelle . I 2379 6630 1814 1100 9700 17337 Kens : : : : : 2353 5865 ^ ^ ^ ^ Wemeldinge . . . J 2286 7335 1 15 900 4045 9244 Aardenburg .... 2250 4987 1124 900 11150 19862 Oud Vossemeer . . 2248 5143 310 1 90 6,75 13395 Grauw ca 2218 4999 150 1100 9700 181bl g PhiHpsiand: : : 2208 6275 400 1925 11300 34 s Rilland Bath. .. . 2205 7 24 1 2^5 1 15949 Arnemuiden . . . . • t\ai «0°° f-YÏ _.QQ SS» ■ • • • SS SK >SS lm .ÏIS e| • • ■ «g; sas m st ss s Stavemsse 00** °ti X™ Oo-7k irsiq Schoondijke . . . . ' 1960 4919 1175 900 9375 16819 w 6045 — 850 8350 lb/oy Westdorpe .... 1931 bU45 Nieuwerkerk .... I l»/t> Xno com Heinkenszand . ...I 1849 6562 480 1008 5207 15245 r» . 1848 4717 96 1025 . 8150 11/81 l™"?1*"nqo 4338 350 1150 8804 13275 Kloetmge . .... 1/92 4ÖÖ8 j>ou ^ |=Ldf .w.,*: | SS » « S S Domburg H08 4412 0»o ^ Scheroemsse , . . . lóVo oz/a 'U4 x*'" XX 203 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Zeeland. (Vervolg) • Aantal Amb- Werk- n .. . Onder- „ , Gemeenten In- tenaren lieden Polltie wijs Totalen woners Gld. Gld. Gld. Gld. Gld. Hoofdplaat .... 1393 3855 589 900 7550 12894 Oostkapelle .... 1346 4576 190 950 4700 10416 Brouwershaven . . . 1324 3355 1350 1055 5175 10935 Borsselen ..... 1318 5001 852 925 4075 10853 Kortgene . . . . . 1318 4170 1166 800 7575 13711 Dreischor 1^93 4449 975 1025 5813 12262 Boschkapelle. . . . 1282 4301 — 1100 10345 15746 Hoedekenskerke . ■ 1281 5045 525 895 4125 10590 Philippine 1278 3875 500 900 5292 10567 Kattendijke .... 1203 3035 1100 7109 11244 Haamstede . . . . 1186 3630 511 600 4975 9716 Ovezand 11»5 2835 315 928 — 4078 'sHeerenhoek . .• . 1169 2010 254 940 2800 6004 Zuiddorpe 1146 2535 455 1215 8930 13135 Eede 1092 3405 75 800 4400 8680 Cadzand 1079 3635 376 1025 6200 11236 's-Gravenpolder. . . 1076 3877 300 1080 4750 10007 Zuidzande 1060 3145 — 1050 4825 9120 N. en St. Joostland . 1060 3597 430 1020 5825 10872 Vrouwepolder . . . 1039 2267 — 900 3740 6907 Veere 103y 2572 650 900 5785 9907 Zonnemaire .... 1024 2696 566 900 5425 9487 Schore 1007 4095 810 963 3925 9793 Ossenissc 990 3290 — 1125 3500 7915 Waarde '983 8820 600 1000 4350 9770 Noordgouwe 892 3390 415 1020 2900 7725 Grijpskerke .... 885 2375 — 1093 — 3568 Biggekerke .... 865 3259 — 975 3070 7304 Kerkwerve 850 3590 — 1090 3456 9036 Ouwerkerk .... 785 2867 565 800 4588 8820 Retranchement ... 780 3152 77 975 4550 8754 St. Laurens .... 776 2507 — 1015 1800 5322 Oudelande .... 746 3687 607 800 3775 8869 Zoudelande .... 740 3390 — 1000 — 4390 Aagtekerke .... 736 2640 — 800 — 3440 Baarland 725 2365 665 1100 2700 6830 St. Kruis 710 2660 — 1040 2844 6544 Neliskerke .... 709 2010 — 1092 1930 5032 Nisse 703 4515 350 795 4188 9928 Ellewoutsdijk ... 698 3195 160 1039 4100 9594 Ritthem 678 2215 80 1031 3025 6381 Renesse 663 2565 — 440 5370 8375 Driewegen 662 3320 65 910 2883 7178 Hengstdijk .... 653 2465 — 900 3875 7240 Duivendijke .... 627 3059 — 890 3425 7374 Waterlandkerkje . . 626 3165 50 900 4050 8165 Kats . 616 3299 110 930 4050 8389 Eikerzee ..... 610 2285 — 478 3350 6113 Burgh 584 2810 100 440 4570 7920 Ellemeet 580 2185 — 472 3575 7232 Nieuwvliet 470 2663 65 865 3925 7428 Noordwelle .... 459 2890 — 385 5985 9260 Overslag 424 2638 ! 15 925 2700 6278 's Heer Abtskerke . . 386 2870 90 1002 3025 6987 Serooskerke(Schouwen)! . 292 2887 96 275 2875 6133 Totalen. . . 247479 719299 198243 227971 1064813 2210326 I I XXI 204 Begrootingsbedragen voor i919 Provincie Noord-Brabant. Gemeenten. Aantal In- Iwoners, Ambtenaren Gld. Werklieden Gld. Politie Gld. Onderwijs Gld. Totalen Gld. Tilburg 's-Hertogenbosch . Breda Roosendaal c.a.. . Helmond .... Bergen op Zoom . Woensel .... Oosterhout Princenhage . Oss Boxtel Steenbergen c.a. - Ginneken c.a. . . Loon op Zand Zevenbergen . . . Etten c.a Deurne c.a. Vught Dongen Stratum Uden. Veghel St rijp Raamsdonk . Schijndel . . . . Teteringen. • • • Eindhoven. . . . Zundert Rucphen c.a. . . . „Oudenbosch . . . O. en Gastel. . . Gestel c.a . . St. Oedenrode . . Gilze c.a Waalwijk . . . . Halsteren . . . . H. en L. Zwaluwe. Made c.a. ... Valkens waard. . Wouw . Gemert .... Budel .... r ! Klundert . . . St. Michielsgestel Fijnaart c.a. . . Woensdrecht. . Oirschot . . ' Asten .... Rosmalen . . . Oisterwijk. . . Terheijden. . . Vlijmen.... Goirle .... Dinteloord c.a. ,: 60226 37641 39509 20532 18170 19728 14546 13761 12761 10724 9518 92)0 9233 «797 8402 3809 8047 7523 7516 7492 7423 6833 6682 6633 6607 6458 6458 6091 6007 5871 «705 5552 5454 5445 5237 4983 4903 4826 4800 4753 4654 * 4583 4568 4519 ! 4293 : 4279 4251 4229 4207 4171 4074 3863 ' 3728 3725 196819 158029 125275 39596 112897 59808 15700 15200 16704 17054 14000 15205 10596 11908 8900 13655 41757 9926 13850 18042 10185 11250 7385 7160 6700 5200 34865 7886 5732 10409 6099 8495 6245 4470 165'8 5390 7111 4655 7000 8155 4630 6135 6775 7830 8400 6450 8100 7575 4450 5140 . 5050 6901 6010 6740 148'93 117241 155023 34591 32320 66675 3900 9030 1911 6705 1800 .884 3615 133Ó0 4185 8132 295350 2273 13866 16 »0 945 8500 0 2894 4500 0 128000 0 0 5547 850 840 2500 2065 7764 1560 0 750 6000 680 422 37«5 3778 0 602 1400 2665 11480 0 0 0 0 6145 1670 135184 70130 60500 28110 45264 24685 7400 6090 5200 4575 5200 7580 3450 8797 3688 7450 5500 1525 6365 6050 1875 4565 2370 3240 3738 2845 17820 1750 1540 3800 2860 1800 1950 1582 10832 2400 2950 2040 1115 2760 1358 835 1050 1050 1690 1845 1960 1190 700 2000 2250 3900 .870 1790 71594 98905 158016 75812 17990 49506 32100 26750 16595 4300 15500 38350 18602 31500 13510 6503 23000 7725 18979 15260 16285 9725 8835 4025 11550 10225 67122 16700 16756 9450 14000 8892 12712 15625 12682 11200 16750 11425 15UO0 12350 14850 7770 5950 0 10625 8375 15050 10000 11900 3800 13150 2025 2552 12300 552590 444305 498814 178109 208471 200674 59100 57070 40410 32634 36500 62019 36263 65555 30283 35740 365607 21449 53154 40952 29290 34040 18590 17319 26488 18270 247307 27236 24028 28706 23809 20027 23407 23407 23407 i'3742 47796 20550 26811 18870 29115 23945 23060 18525 17553 8880 21327 18070 27775 30245 17050 10940 204M) 12826 15577 XXII 205 Begrotingsbedragen voor 1919. Provincie Noord-Brabant. (Vervolg). I "I I Aantal Amb- Werk- „ ... Onder- ™ < , Gemeenten. In- tenaren lieden Polme wijs Totalen woners. Gld. Gld. 1 Gld. Gld. Gld. Werkendam .... 3683 5650. . 1020 1415 10100 18185 Dussen c.a 3600 6905. . 442 2060 9835 19242 Mierlo 3588 4675 1525 1550 8708 16458 Geldrop 3522 .5850 624 2650 12150 21274 Ossendrecht .... 3511 6440 2854 880 14000 24174 Cuijk c.a 3484 4375 2400 2510 3760 13045 Hoeven. . 3481 3945 0 1120 3968 9033 Almkerk 3474 5655 0 1050 9325 16030 de Werken c.a 3473 5235 0 795 9762 15792 U denhout 3431 4500 2500 850 0 7850 Best 3428 5755 0 1670 5235 12660 Hill ca.; . . . .:. 3427 5930 0 900 10575 17405 Waspik ■. 3383 4025 0 1100 7725 12850 Hilvarenbeek. . ... 3287 5750 3352 1762 220 11084 Someren ..... 3249 5110 1466 650 12379 19605 Tongelre 3059 5265 2120 3000 7720 18105 Boxmeer j 13022 3828 710 1055 10500 16093 Berlicum •. ! ( 2946 6705 715 . 870 8430 16720 Drunen . . ..... 2968 3643 2750 2050 6625 . 15068 Baarle Nassau. . . . 2873 4020 850 870 5240 10330 Heesch 2734 3990 0 700 7174 11881 Boekei 3726 3920 500 1015 6125 11560 Nuenen c.a. . OS**. \\ 2725 4977 0| 1900 10725 17602 Geertruidenberg . . 2692 4759 1050 1150 7175 14.34 Erp 2612 3880 1600 1400 8150 15030 Heeze ...... 2578 2975 20 425 4488 7908 Bergeijk. . . !. . . 2589 4885 . .624: ni 750 7694 13953 Cappelle . . .0{j . 2465 4636. . 325 775 10368 16104 Nistelrode . . .OEI . 2427 .4050 170 740 8500 13460 Beek en Donk . ... 2412 3240 2024 835 7275 13374 Wijk c.a. . . . . . 2368 4020 156 855 11025 16056 Grave 2357 .8314 . 0 1250 2216 I 11780 Zeeland. . . .... 2317 3560 . 1580 800 . 6230 12170 Veldhoven c.a. . ... 2305 . 3660. 0 825 8000 12485 Berghem .2298 4470 0 700 5134 10304 Alphen c.a :. 2265 3547 0 650 8304 12501 Willemsstad . I.v . . '2252 . 47.93. . 915 850 4269 10827 Woudrichem . . . . 2217 3795 416 700 9400 14311 Beugen c.a 2120 2766 175 1050 7025 11016 Aarle Rixtel .... 2072 4060 0 800 4229 9089 Oploo c.a. . . ; . 2036 .2930 294 765 7025 11014 Heusden . . . . . 2034 4820 1400 1470 7650 15340 Bakel c.a. . . . V . :1996 4380 0 775 3475 8630 Haaren . . . ... '1933 2550 780 800 4350 8480 Standdaar-buiten .'. 1905 . 3594 800 1600 3825 9829 Rijsbergen. . :.' . . 1904 3550 533 600 7025 11708 Sambeek i . .01Ê2. '1881 .2640 0 850 7175 10665 Schaijk 8§. . I.Oötft. ' '1830 2660 588 " 836 5000 9084 Besoijen . . , .(mï • (1806 3640 250- n 1275 3500 8665 Bladel o.a. . . . . I 1805 2525 0 700 6744 9969 Sprang x . . .07/H. 1802 4121 0 1275 2825 8221 Laasheos c.a. . 1801 3210 1000 ' 600 8000 12810 Berkel En schot . . . '1789 3305 0 545 6575 10425 Hoogeloon c.a. ."!.I£. ,1780 7000 8000 1200 16000 32200 XXIII 206 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Noord-Brabant. (Vervolg). Aantal I Amb- I Werk- _, ... Onder- Gemeenten. In- tenaren lieden Polltie wijs Totalen WOnCr8i Gid. I Gld. Gld. Gld. Gld. Son c a .... 1775 2745 655 800 1594 5794 Heroen . . 1762 2675 0 600 7725 11000 Helvoirt' ' 1746 3595 1035 590 2787 8007 Vierlingsbeek . . . 1730 2725 750 600 6650 10725 Heöenca I . 1716 6210 700 1500 13660 22070 Dinther ' . . 1707 3110 350 880 7000 11340 putte . . 1695 2325 0 550 4500 7375 Moergestel 1693 2685 0 500 4858 8043 den Üungen . . . ? 1655 2657 104 900 4925 8586 Chaam .... 1654 2400 0 490 4400 7290 Baardwijk . . . 1654 3408 75 1500 2380 7363 Reusel • • 1653 3460 0 975 0 4435 Lieshout .... 1609 2600 100 700 4525 7925 Leende . . 1575 3335 715 765 3350 8165 Lith • - 1537 3540 150 700 4425 8815 Liempde I . 1528 3025 800 600 4625 9050 Zeelst . • 1511 3256 500 775 4237 8768 H en L. Mierde . . 1500 2905 0 715 9645 13265 Nieuwekuïjk c.a. . . 1497 3220 0 1500 3000 . 7720 Geffen • • • 1470 2905 0 650 4094 7649 Nieuw Vosmeer. . . 1401 3295 0 937 4935 , 9167 Escharen ' 1389 2420 0 530 8286 U236 Gravenmoer .... 1381 4430 0 620 2804 | 7850 Oeffeit 1352 2482 0 750 5000 I 8232 Hedikhuisen .... 1329 4515 1700 1790 7100 15105 Zesgehuchten ... 1320 2275 300 700 4225 7500 Alemca .... 1316 2525 0 875 7770 11170 Eersel ' . 1307 3510 1288 740 4150 9688 Wanrov' . . . . 1265 2830 1500 850 3700 8880 Hans .... 1262 2495 775 800 4700 8770 Heeswiik .... 1261 2730 125 550 3000 6405 Waalre 1281 3405 0 1000 4100 8505 Vessem ca.... 1196 3355 0 700 8645 12700 Noland 1189 3126 600 700 3795 8221 Oostelbeers c.a. . . 1165 2360 0 650 7800 10810 Soerendonk c.a. . . 1154 2540 0 700 3625 6865 Andelca 1154 4507 0 790 0 5227 Genderen ..... 1092 2760 40 1325 8469 12594 Diessen .... 1078 2670 ! 580 580 4155 7985 Oudheusden .... 1040 2190 450 1040 120 3800 Lierop 989 2875 750 585 2875 7085 Huijbergen .... 985 1950 200 560 3450 6160 Reek . . 941 1950 300 640 3600 6490 Ravestein 934 2360 1770 855 7750 12735 Luijksgestel .... 931 1850 0 560 5562 7972 Veen .... 930 3342 264 540 5317 9463 Aalst ' ... 906 2210 1600 830 3925 8565 Stiohout' ..... 898 1850 280 534 1700 4364 Cijen ca 858 1850 0 600 1965 4415 Beers 840 1930 0 600 0 2630 Meeuwen c.a. ... 836 1970 0 300 5000 8170 Maarheeze .... 743 1850 0 725 4050 6625 Velo 724 1835 0 710 3546 6091 Rijswijk' '. . . 698 2194 0 365 3000 5559 XXIV 207 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Noord-Brabant, (Vervolg) i i ~ ! Aantal Amb- Werk- „ .. . Onder- ^ . i Gemeenten In- tenaren iieden Polltie wijs Totalen W°nerS Gld, Gld. Gld. Gld. Gld. Vliefden ... 688 2210 0 530 2917 5657 Lithoyen .... 669 2485 0 720 2825 6030 Westerhoven. ... 667 1800 0 650 3050 5500 Oerle . !>• 660 2385 1410 475 2875 7145 Duizel c.a 656 2990 0 900 5575 9465 Gassel . 651 1850 0 700 3800 6350 Riethoven ..... 645 1975 0 600 3833 6408 Borkel ca.... 635 • 1925 1300 600 4150 7975 Herpt c.a 615 1870 0 250 1975 4095 Empelca 611 2350 0 502 5275 8127 Esch f 588 2314 0 702 2921 5937 Huiseling c.a. ... 587 2240 0 600 4856 7696 Cromvoirt 568 1895 702 500 3575 6672 Linden .564 1915 750 710 2975 6380 Vrijhoeve Capelle . . 556 1800 156 725 2450 5131 Engelen 538 2295 0 485 2825 5605 Giessen 513 1894 0 365 2775 5034 Dieden c.a 489 1700 0 270 2192 4162 Dommelen .... 473 1650 0 500 2825 4975 Drongelen c.a. ... 397 2030 30 350 2275 4685 Deursen 391 1700 0 232 1775 3707 Bokhoven 241 1800 0 500 1950 4240 Totalen. . . 721389 1624720 1196112 651618 1867049 5339499 XXV 208 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Limburg. I I Aantal Amb- Werk- „ .... I Onder- „, . , Gemeenten In- tenaren lieden Polltle wijs Totalen woners i _ m Gld. Gld. Gld. | Gld. | Gld. Maastricht. . .- . . 40941 288000 240000 114595 122500 765195 Heerlen. . . !. . 29904 78000 27426 63500 70000 238926 Kerkrade 27606 33570 28955 25250 57400 145175 Venlo . . . \. . . 23290 69983 80470 24390 40707 214490 Roermond. . L . . 15606 46578 6414 27968 34845 115805 Weert 12453 15705 6725 8142 48046 78618 Maasbree 10994 14017 3165 3690 28060 48932 Sittard 10602 35715 20772 14525 25640 96652 Venray ...... 9661 16245 4600 4503 28000 53345 Vaals 8980 9600 2150 3375 24250 39375 Tegelen i>866 12300 4565 3065 20900 40830 Echt 8568 8400 3060 2400 17267 31127 Hoensbröek . . . . 7593 10050 4500 4500 17350 36400 Meerssen . . ... 7418 75-5 1340 2400 33050 44345 Schaesberg . j 4)681. 7271 13700 4375 5885 18000 41060 Brunssüm . i ■ ■ ■■ 7059 8770 . . 2650 4770 20825 37015 Bergen . . ..... 6506 9335 2540 3980 23606 39461 Horst ...... 6477 8365 . 1850 1450 23500 35165 Nederweert . . . . ; 6126 7075 8400 2180 14475 32130 Helden. . . • . . . 5550 6175. 1412 700 11200' 19487 Heer. . . . .: . . 5140 7700 2016 1625 8102 19443 Oud Vroenhoven .., . 4344 5520 1150 950 8858 16478 Wittem . . . ! . . • 4323 4350 2070 1575 12908 20903 Geleen . . . . 7 • 4103 4050 I 1250 850 9600 15750 Voerendaal .... 3874 4315 4650 2900 19660 31525 Nieuwenhagen . . . 3682 5250 13U0 1200 14000 21750 Beek 3623 5460 1665 910 11598 19618 Swalmen 3594 3870 820 600 7300 12590 Beesel 3484 3470 840 935 i 8094 13339 Ubach over Worms . 3400 5205 1500 3300 11600 21605 Maasniel 3364 5010 — I 1530 8325 14865 Gennep 3353 5030 . 410 750 8207 14397 Susteren 3114 3590 700 930 6375 11595 Eijsden 3110 4572 1660 640 8550 15420 Simpelveld 3103 2900 1400 920 8070 13290 Eijgelshoven .... 3000 3460 1650 1800 6125 13035 Schinnen ..... 2856 4235 1325 975 6942 13477 Ottersum 2854 4275 165 700 3850 8990 Arcen en Velden . . 2800 2635 800 1330 17220 21985 Melick en Herk. . . 2785 3050 990 I 1100 7170 12310 Gulpen 2673 3250 1344 825 7750 13169 Heijthuizen .... 2606 2440 600 500 4575 8115 Gronsveld 2569 2910 1080 660 7788 12438 Steijn 2554 2530 1142 700 4650 9022 Senenum 2520 4795 3275 865 3875 12810 Bocholtz 2500 3820 1700 900 8100 14520 Nuth 2444 4700 1325 1205 12500 I 19730 Hulsberg 2373 2750 1784 800 3750 10084 Born 2261 2375 950 1450 5365 10140 Grubbenvorst. . . . 2249 3210 1122 1000 4400 9732 St. Pieter 2197 3270 600 1440 3800 9110 Meerlo 2109 2778 1099 600 7740 12217 Ambij 2065 2125 300 590 4188 7203 Elsloo 2009 3225 2755 500 6736 13216 XXVI 209 Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Limburg. (Vervolg). I Aantal Amb- Werk- „ . Onder- „ . . Gemeenten In- tenaren lieden Polltie wijs Totalen woners I Gld. Gld. I Gld. Gld. | Gld. Meyel 2008 3430 300 735 4960 9365 Wijlre 2007 2540 2780 725 6075 12120 Posterholt 1992 2375 0 425 2675 5475 Valkenburg .... 1872 4848 957 1000 11377 18182 Roggel 1856 2858 3265 885 7450 14458 Vlodrop 1835 1240 325 600 5050 8115 Heel en Panheel . . 1821 2050 250 450 2000 4750 Mook c.a 1820 2500 832 615 5520 9467 Neer . 1810 3110 1086 645 3075 7886 Thorn 1804 2000 645 690 3225 6560 Urmond 1764 2050 500 875 5775 9200 Houthem 1759 2350 650 900 5150 9050 Schimmert 1735 2005 1168 700 5000 8873 Berg en Terblijt. . . 1733 1050 620 500 3800 6770 Klimmen 1691 2100 650 1000 6300 10050 Limbricht 1680 1800 150 450 6825 9225 Schinveld . ." . . . 1678 1900 530 350 6795 9575 Maasbracht .... 1652 2025 395 665 5250 8335 Kessel 1624 1810 410 ' 400 3200 5820 Stamproij 1542 1725 250 325 5150 7450 Schin op Geulle . . 1514 1700 700 550 3310 6250 Belfeld 1502 1830 0 740 3275 8545 Horn. 1430 2660 1460 900 3200 8220 Grathem 1380 2465 666 400 5050 8581 Bunde ...... 1380 1550 600 800 3575 6525 Grevenbicht .... 1347 2030 700 700 6460 9890 St. Odilienberg ... 1311 2060 470 670 3800 7000 Margraten 1296 1625 1296 450 2550 5921 Hunsel 1256 1500 400 400 3775 6075 Linne 1250 2075 250 825 3358 7508 Oirsbeek 1247 1200 800 575 1247 3822 Herton 1209 2265 863 700 4450 8273 Geulle 1180 1785 575 700 4050 7110 Stevensweert. . . . 1147 1775 300 400 4100 6575 Montfort 1132 1675 575 650 1850 4750 Obbicht en Papenheim 1114 1900 350 650 3700 6600 Nieuwstad. . . ; . 1080 1870 400 550 3425 6245 Haelen 1069 1525 350 525 3150 5550 Oud Valkenburg . . 1065 1525 400 450 2950 5325 Wessem 1057 1920 0 790 3600 6310 Mheer 1044 1650 650 400 3100 5800 Roosteren 1023 1875 470 574 2120 5059 St. Geertruid.... 1014 2405 460 500 2225 5590 Ulestraten 1001 1485 400 300 3700 .5885 Cadier en Keer... 989 1410 448 365 1925 4148 Spanbeek 934 1490 500 600 2900 5490 Merkelbeek .... 925 1500 600 500 1600 4200 Nooibeek 914 1560 360 450 3375 5745 Borgharen 924 1560 325 500 4850 7235 Munstergeleen ... 904 1525 250 375 4275 6425 Broekhuizen .... 880 1450 325 335 3275 5385 Baexem 877 1600 200 600 1275 4575 Wanssum 870 1555 400 550 5175 7680 Broeksittard .... 867 1450 0 550 2475 4475 14 XXVII 210 % Begrotingsbedragen voor 1919. — Provincie Limburg. (Vervolg). i i ' 1 Aantal Amb- Werk- I p„ti Onder- Totalefl Gemeenten ln- tenaren lieden wijs WOnerS Gld. I Gld. 1 Gld. 1 Gld. 1 Gld. Beeöden . . I 825 I 1530 290 500 3000 5320 Buggenum .... 783 1466 I 600 525 2719 5310 Setritter . .... 754 1300 135 [ 373 2575 4310 Amstenrade .... 710 1465 432 60 4525 6482 Slenaken 650 1195 350 120 2000 3665 Ohé en Laak. ... 587 1360 0 f90 2225 4075 Ttteren . . 565 1350 450 505 3000 5305 Wijnandsrade ... 532 1350 830 650 2470 5300 Bingelrade 491 1165 262 500 2050 3977 Jabeek . 449 1100 350 350 2000 3800 Rijckhoh i .... 363 815 0 100 0 915 Mesch 318 1310 0 150 2550 40 0 Nunhem 311 1010 141 100 400 1615 htervoort ... 297 917 50 125 1473 2565 BemelVn I 256 1005 | 300 100 1885 3290 Totaal . . . 445212 956415 537387 395627 1209911 ! 3099360 BIJLAGE IS. I 211 OVERZICHT *) van alle Nederlandsche Gemeenten, gerangschikt naar het zielental der bevolking, naar de Voorloopige Uitkomsten van de laatste Volkstelling. (Bijvoegsel Ned. Staatscourant Maandag 18 April 1921, No. 74.) 1. In achtervolgend Overzicht zijn de Gemeenten gerangschikt naar het zielental der bevolking op 1 Januari '21. Beginnende met Hemmen (G.) onder No. 1 van de lijst, eindigt het overzicht met Amsterdam, onder No. 1107. 2. Voor de spelling der plaatsnamen zijn de officieele gegevens gevolgd. Dit Overzicht moge mede aanleiding geven, om die spelling nader vast te stellen, zoodat de verschillen in spelling, thans nog veelvuldig tusschen de onderscheidene officieele bronnen voorkomende, zullen komen te verdwijnen. 3. De letter, tusschen haakjes achter den plaatsnaam gesteld, geeft de Provincie aan. Voor Noord-Brabant is (B) gekozen. 4. De oppervlakte in Hectaren levert stellig ook, althans voor sommige Gemeenten, en voor sommige gemeentelijke betrekkingen, een maatstaf ter beoordeeling van het karakter der Gemeente en den omvang van het werk. 5. Eene naamlijst der Gemeenten in lexicografische volgorde is hierachter als Bijlage 16 opgenomen. 6. Bij de correctie bleek, dat drie Gemeenten vermeld zijn, die haar zelfstandig bestaan verloren hebben, t.w.: Buiksloot, Nieuwendam en Sloten. 7. Alhoewel getracht is naar de grootst mogelijke nauwkeurigheid, ook bij de correctie, zullen nog wel fouten ontdekt worden. De Staatscommissie is daarvoor niet verantwoordelijk; wèl de Bewerker. *) Samengesteld door het lid der Staatscommissie M. G. J. RBMPERS. II 212 Opper- „ , '■; Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 1. Hemmen (G.) . . .208 263 21. Dieden (B.) .... 442 794 2. Serooskerke (Z.) . .227 333 22. Papekop (Z.H.) . . 455 698 (Sch.) 3. Katwoude (N.H.) . 228 696 23. Beets (N.H.). . . .456 573 4. Bemelen (L.) '. . .230 356 24. Vlist (Z.H.) .... 465 992 5. Bokhoven (B.) . .242 303 25. Kwadijk (N.H.) . . 467 655 6. Mesch (L.) . . . .275 265 26. Nieuwvliet (Z.) . , 473 628 7. Nunhem (L.) . . .277 385 27. Odijk (U.) .... 476 647 8. Ittervoort (L.) . . .281 420 28. Dommelen (B.) . .484 758 9. Ryckholt (L.) . . .348 122 29. Haarzuilens (U.) . . 486 699 10. Peursum (Z.H.) . . 348 636 30. Balgoy (G.) .... 497 610 11. Petten (N.H.) . . .371 559 31. Giessen (B.) ... 505 565 12. Deursen (B.) . . .381 561 32. Tienhoven (U.) . . 508 658 13. Overslag (Z.) . . .386 549 33. Engelen (B.) . . ; 511 720 14. Drongelen (B.) . .396 634 34. Jabeek (L.) . . . . 511 396 15. 'sHeerAbtskerke(Z.) 396 1562 35. Bingelrade (L.) . .513 356 16. Roozendaal (G.) . .398 2827 36. Tuil en't Waal (U.) . 519 807 17. Wijngaarden (Z.H.) . 398 631 37. Hoenkoop (U.) . . 524 756 18. Tienhoven (Z.H.). . 412 658 38. Oudendijk (N.H.) . 524 611 19. Laag Nieuwkoop (U.) 420 679 39. Schelluinen (Z.H.) . 525 301 20. Noordwelle (Z.) . . 425 1011 40. Linden (B.) .... 527 952 III 213 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 41. Opmeer (N.H.). . . 530 721 61. Vlieland (N.H.) . .. 579 5216 42. Kamperveen (O.) . .531 2249 62. Ellemeet (Z.) . . .582 890 43. Schellinkhout (N.H.) 534 722 63. Ottoland (Z.H.) . . 584 850 44. Wijnandsrade (L.) . 541 782 64. Huisseling (B.) . . 586 753 45. Blankenham (O.) . . 541 1737 65. Veldhuizen (U.) . . 588 926 46. Vrijhoeve-Capelle (B.) 544 183 66. Goudriaan (Z.H.). . 597 792 47. Warder (N.H.). . . 549 903 67. Ankeveen (N.H.) . . 598 478 48. Hurwenen (G.) . . 550 562 68. Waterlandkerkje (Z.) 600 1096 49. Cromvoirt (B.). . .551 1421 69. IJzendoorn (G.) . . 605 605 50. Slenaken (L.) . . .554 723 70. Hoornaar (Z.H.) . . 613 545 51. Loenereloot (U.) . .556 628 71. Kats (Z.) 613 1168 52. Batenburg (G.) . . 557 697 72. Empel (B.) .... 617 1459 53. Nieuwland (Z.H.). . 559 989 73. Duivendijke (Z.) . . 617 1662 54. Snelrewaard (ü.) . . 559 1090 74. Molenaarsgraaf (Z.H.) 619 748 55. Ohé en Laak (L.) . 569 496 75. Riethoven (B.) . . .621 1707 56. Achttienhoven (U.) . 571 1082 76. Nigtevecht (U.) . . 623 598 57. Ruwiel (U.) . . . . 571 914 77. Driewegen (Z.). . . 623 657 58. Burgh (Z.) .... 571 497 78. Esch (B.) 628 444 59. Eikerzee (Z.) . . .571 537 79. Herpt (B.) .... 631 939 60. Itteren (L.) .... 573 444 80. Rijnsaterwoüde (Z.H.) 638 600 IV 214 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. | in H.A. 81. Hengstdijk (Z.) . . 638 881 101. Moerkappelle (Z.H.) 692 724 82. Zwartewaal (Z.H.) . 644 322 102. Kuinre (O.) . . .692 809 83. Gassel (B.). . . . 646 4026 103. Meliskerke (Z.) . . 694 700 84. Ritthem (Z.) . . .655 974 104. Wilsum (O.) . . .695 792 85. Borkel (B.). . . . 655 I 2474 105. Vlierden (B.) . . .699 1935 86. Lithoyen (B.). . .656 1028 106. Neeritter (L.) . . .704 425 87. Renesse (Z.) . . .662 814 107. Westerhoven (B.) . 707 1081 88. Ellewoutsdijk (Z.) . 662 892 108. Lange Ruige Weide (Z.H) 708 1040 89. Hekendorp (Z.H.) . 665 847 109. Jisp (N.H.). . . .709 1014 90. Middelie (N.H.) . . 666 863 110. Valkenburg (Z.H.) . 711 465 91. St. Kruis (Z.). . .670 2136 111. Grafhorst (O.). . .713 212 92. HeienBoeicop(Z.H) 673 932 112. Oerle (B.) . . . .719 1710 93. Westmaas (Z.H.). . 681 746 113. Baarland (Z.) . . .723 1126 94. Nieuwpoort (Z.H.) . 681 54 114. Zoütelande (Z.) . .729 756 95. Nisse (Z.) .... 681 965 115. Abbekerk (N.H.). . 730 782 96. Schiermonnikoog(P.) 683 5221 116. Maarheeze (B.) . .732 1647 97. Duizel (B.).... 687 1352 117. Oudelande (Z.) . .733 497 98. Rijswijk (B.) . . .687 383 118. Hoogblokland (Z.H.) 739 774 99. Velp (B.) .... 692 738 119. Retranchement (Z.). 741 1017 100. Abbenbroek (Z.H.) . 692 941 120. Rietveld (Z.H.) . . 743 686 V 215 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental | vlakte in H.A. I in H.A. 121. Buggenum (L.) . . 747 532 141. Willeskop (ü.) . . 830 1429 122. Aagtekerke (Z.) . . 749 844 142. Wanssum (L.) . . 845 1150 123. Oterleek (N.H.) . .757 1409 143. Biggekerke (Z.) . . 847 946 124. Ouwerkerk (Z.) . . 760 1160 144. Noordgouwe (Z.). . 853 696 125. Sloten (Fr.) . . .762 225 145. Oyen (B.) .... 860 1322 126. Twisk (N.H.). . .765 726 146. Beers (B.) .... 867 1158 127. Berkenwoude (Z.H.) 769 1132 147. Kerkwerve (Z.) . . 871 1931 128. Schiebroek (Z.H.) . 776 613 148. Oudorp (N.H.) . . 872 833 129. Wijdewormer (N.H.) 782 1662 149. Brandwijk (Z.H.) . 879 1111 130. Herkingen (Z.H.) . 783 548 150. Waarder (Z.H.) . . 881 1112 131. Amstenrade (L.). . 798 289 151. Merkelbeek (L.) . . 885 456 132. Oudenrijn (ü.) . . 799 1450 152. Grijpskerke (Z.). . 886 1306 133. Leerbroek (Z.H.) . 801 1137 153. Horssen (G.) . . .887 1190 134. Beegden (L.) . . .802 913 154. Ravenetein (B.) . . 889 20 135. St. Laurens (Z.) . . 803 1031 155. Polsbroek (U.) . . 892 1166 136. St. Geertruid (L.) . 806 915 156. Stiphout (B.) . . .893 1128 137. Meeuwen (B.). . .813 1283 157. Vreeland (U.). . . 895 506 138. Broeksittard (L.) . 814 210 158. Barwoutswaarder (Z.H.) 898 383 139. Vierpolders (Z.H.) . 823 1027 159. Baexem (L.) . . .899 904 140. Noorbeek (L.) . . 826 740 160. Breukelen St. Pieters (U.) 899 829 VI 216 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 161. Werkhoven (U.) . .900 1661 181. Hekelingen (Z.H.) . 961 936 162. Mheer (L.) . . . .904 894 182. Zonnemaire (Z.) . 982 1216 J 163. Piershil (Z.H.) . . 907 1137 183. Roosteren (L.) . . 965 776 164. Kockengen (ü.) . . 908 701 184. Stavoren (F.) . . 966 384 165. Broekhuizen (L.) . 912 1111 185. Oudenhoorn (Z.H.) 966 862 166. Zalk en Veecaten (O.) 916 1353 186. ülestraten (L). . 967 807 167. Benthuizen (Z.H.) . 917 1226 187. Aalst (B.) ... 967 922 168. Wijdenes (N.H.). . 920 754 188. Munstergeleen (L.) 969 444 169. Ossenisse (Z.) . . 920 2337 189. Borgharen (L.). . 969 381 170. Hagestein (Z.H.) . 922 1028 190. Arkel (Z.H.)... 972 816 171. Schoonrewoerd(Z.H.) 930 927 191. Cadier en Keer (L.) 974 785 172. Opperdoes (N.H.) . 932 385 192. Veere (Z.) ... 975 603 173. Hensbroek (N.H.) . 937 1023 193. Schore (Z.) ... 978 1141 174. Cothen (U.) . . .938 1213 194. Giessen-Nieuwkerk (Z.H.) 980 786 175. Luijksgestel (B.). . 940 2246 195. Lierop (B.) ... 990 2306 176. Veen (B.) .... 941 690 196. Heerewaarden (G.) 990 707 177. Waarde (Z.) . . .950 958 197. Wessem (L.) . . 1001 554 178. Willige Langerak(IL) 951 1260 198. Spaubeek (L.) . . 1003 557 179. Huybergen (B.) . . 954 1060 199. Cadzand (Z.) . . 1005 1468 180. Callantsoog (N.H.). 956 2778 200. Spaarndam (N.H.; 1007 600 VII 217 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. | l 201. Reek (B.) . . . .1008 1272 221. Stad aan't Haring¬ vliet (Z.H.) . . . 1066 300 202. Stoutenburg(ü.) . 1010 1401 222. Schermerhorn (N.H.) 1067 1099 203. Bleskensgraaf(Z.H) 1011 1250 223. Varik (G.) . . . 1071 842 204. Rijsenburg (ü.) . 1013 218 224. Ammeretol (Z.H.). 1071 64 205. Est en Opijnen (G.) 1013 653 225. Zuilichem (G.) . .1072 692 206. Oudheusden (B.) .1014 1046 226. Midwoud (N.H.) . 1074 1204 207. Langerak (Z.H.) . 1017 1108 227. Genderen (B.) . . 1078 1648 208. Nootdorp (Z.H.) . 1025 792 228. Zuiddorpe (Z.) . . 1080 I 1051 209. Vrouwenpolder (Z.) 1027 1834 229. Zuidzande (Z.) . . 1086 1514 210. N.enSt Joosland(Z) 1030 1352 230. Eede (Z.) .... 1088 1345 211. Oud-Valkenburg(L) 1031 I 778 231. Haelen (L.) . . . 1088 1113 212. 's-Gravenpolder(Z) 1043 677 232. Kerkwijk (G.) . . 1094 1346 213. Zegveld (U.) . . . 1046 1522 233. Westbroek (U.). . 1097 1539 214. Geervliet (Z.H.) . 1047 2479 234. Westwoud (N.H.) . 1103 1335 215. Oosthuizen (N.H.) 1047 1040 235. Oostelbeers (B.). . 1116 4155 216. Hindeloopen (F.) . 1050 501 236. Obbicht en Papen¬ hoven (L.) . . . 1118 546 217. Nieuwstadt (L.). . 1053 869 237. Diessen (B.) . . . 1125 2951 218. Z. en N. Schermer 238. Andel (B.) . . . 1128 648 (N.H.) 1054 1963 219. Nederhemert (G.) . 1058 677 239. Hoogvliet (Z.H.) . 1130 725 220. Everdingen (Z.H.). 1065 1078 240. Noordeloos (Z.H.) 1136 1529 I VIII 218 Opper- * Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. | I 241. Stevensweert (L.) . 1144 608 261. Poederoijen (G.) . 1241 1450 242. Wieringerwaard 262. Oud Alblas (Z.H.) 1246 1359 (N.H.) 1149 1848 243. Kedichem (Z.H.). 1151 999 263. Heenvliet (Z.H.) . 1246 1248 244. St. Pancras (N.H.) 1161 440 264. Oude Niedorp(N.H.) 1247 1001 -245. 's Heerenhoek (Z.) 1170 669 265, Zwaag (N-.H.) . . 1247 762 246. Nuland (B.). . . 1179 1622 266. Soerendonk (B.) . 1251 3343 247. Zevenhoven (Z.H.) 1180 1621 267. Wanroy (B.). . . 1258 2705 248. Vessem (B.) . . .1186 4828 268. Waalre (B.) . . . 1260 .1409 249. Graft (N.H.). . .1189 1139 269. Haps (B.)> . . .1261 1520 250. Hoevelaken (G.) . 1191 725 270. Bennebroek (N.H.) 1266 175 251. Montfort (L.) . .1192 989 271. Heeswijk (B.) . .1272 1530 252. Margraten (L.) . . 1207 982 272, Kattendijke (Z.) . 1276 2066 253. Ovezande (Z.) . . 1208 1074 273. ürsem (N.H.) . . 1277 1556 254. Bunde (L.) ... 1208 528 274. Adorp (Gr.) . . . 1278 2209 255. Avenhorn (N.H.; . 1211 878 275. Boschkapelle (Z.) . 1278 1198 256. Phiüppine (Z.). .1213 2067 276. Kortgene (Z.) . .1280 1302 257. Geulle (L.) . . .1215 685 277. Dreischor (Z.) . . 1282 1277 258. St.Odiliënberg (L.) 1215 | 1297 278. Herten (L.) . . . 1284 664 259. Alem (B.). . . . 1218 I' 2589 279. Oeffeit (B.) . . .1288 913 260. Haamstede (Z.). .1222 3189 280. Oirsbeek (L.) . .1289 715 IX 219 I Opper- ''^ Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. I in H.A. 28$. Linne (L.) . . . 1292 1471 301. Loenen (ü.). . . 1351 1003 282.. Schalkwijk (U.). .1293 1776 302. Blokzijl (O.) . .1357 222 283. Ophemert (G.) . . 1293 1697 303. Hedikhuizen (B.) . 1358 897 284. Hoedekenskerke(Z) 1294 j 1047 304. Pannerden (G.) . 1358 1054 285. Kortenhoef (N.H.) 1295 1086 305. Rossum (G.) . . 1362 749 286. Langbroek (U.). . 1295 1791 306. Marken (N.H.) . . 1363 263 287. Oostkapelle (Z.) . 1300 1405 307. Domburg (Z.) . . 1368 705 288. Zes gehuchten (B.). 1301 1535 308. Sijbekarspel (N.H.) 1372 1563 289. Niblixwoud (N.H.) 1301, 1034 309. Eersel (B.) . . . 1375 2243 290. Grevenbicht (L.) . 1310 412 310. Maarn (U.) . . . 1383 2521 291. Goedereede (Z.H.) . 1311 704 311. Renswoude (U.) .1394 1973 292. Hunsel (L.) . . . 1312 2425 312. Escharen (B.) . . 1401 2007 • 293. St. Maarten (N.H.) 1312 1419 313. Abcoude-Baambrugge I 1629 (U.) 1402 294. Heerjansdam(Z.H.) 1313 617 314. Scherpenisse (Z.) . 1408 1053 295. Brouwershaven (Z.) 1318 225 315. Bunnik (U.) . . . 1410 1458 296. Boreselen (Z.) . . 1826 I 1640 316. 's-Gravenmoer (B.) 1411 514 297. Nijeveen (D) . . 1338 2537 317. Hoofdplaat (Z.) . 1412 1U0 298. Grathem (L.) . . 1347 2107 318. Ootmarsum (O.) . 1414 345 299. Nieuw-Vosmeer(B.) 1349 1443 319. Schin op Geulle (L.) 1416 690 300. Hom (L.) . . . 1350 1152 320. Obdam (N.H.) . . 1443 1260 X 220 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 321. Groot-Ammers 341. Oldekerk (Gr.) . . 1569 2127 (Z.H.) . . . . . 1451 1498 322. Stramproij (L.). . 1452 1205 342. H. en Lage Mierde (B.) ...... 1574 4714 323. Gronsveld (L.) . . 1453 1444 343. Vlaardinger-Ambaoht (Z.H.) 1576 1906 324. Maarsseveen (U.) . 1465 960 344. Spanbroek (N.H.). 1578 1311 . 325. de Rijp (N.H.) . . 1466 I 371 345. Broek in Waterland (N.H.) 1579 2335 326. Ijlst (F.) .... 1467 722 346. Lieshout (B.) . . 1584 2537 327. Belfeld (L.) . . . 1486 1350 347. Htmkelum (Z.H.) . 1584 561 328. Goudswaard (Z.H.) 1491 2479 348. Meerkerk (Z.H.) . 1594 1530 329. Nieuwkuijk (B.) . 1499 411 349. Mijnsheerenland (Z.H.) 1594 1764 330. Putte (B.). . . . 1508 1844 350. Baardwijk (B.)*) . 1601 949 331. Beusichem (G.) . 1509 1552 351. Kethel en Spaland (Z.H.) 1601 1216 382. Wanneperveen (O.) 1514 3258 352. Klimmen (L) . . 1602 788 333. Lith (B.) .... 1522 1043 353. Lopik (U.) . . . 1603 2029 334. Liempde (B.) . . 1534 1918 354. Bergschenhoek (Z.H.) ..... 1606 1535 335. Eemnes (ü.). . . 1537 3074 355. Houthem (L.) . . 1609 888 336. Leende (B.) . . . 1550 4629 356. Chaam (B.) . . . 1610 2987 337. Waardenburg (G.) 1559 1793 357. Zoetermeer (Z.H.). 1615 1886 338. Stoppeldijk (Z.) . 1564 2085 358. Jaarsveld (U.) . . 1617 1208 339. - Zeelst (B.) . . . 1564 1314 359. Diepenheim (O.) . 1617 2651 340. Nieuwveen (Z.H.). 1567 853 360. Maasbracht (L.) . 1619 1602 *) Zie de noot bij No. 870. XI 221 Opper- . Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 361. Schimmert (L.). . 1622 907 381. StadVollenhove(0.) 1707 25 362. Bergharen (G.) . . 1630 2107 382. Hedel (G.) . . . 1708 1152 363. Winkel (N.H.) . . 1636 1950 383. Asperen (Z.H.) . . 1711 334 364. Serooskerke(W.)(Z.) 1638 1325 384. Nieuwe Niedorp (N.H.) 1717 1614 365. Maasdam (Z.H.) . 1640 798 385. Zuid-Scharwoude (N.H.) 1718 523 366. Kessel (L.) . . . 1652 2158 386. Leersum (U.) . . 1724 3008 367. Mook c.a. (L.) . . 1654 1823 387. Abcoude-Proostdij (ü.) ...... . 1726 1540 368. Vuren (G.) . . . 1655 2768 388. Bathmen (O.) . . 1730 2771 369. Scherpenieel (G.) . 1666 1253 389. Noord Scharwoude (N.H.) 1732 509 370. Koudekerk (Z.H.). 1666 1017 390. Moergestel (B.) . . 1733 2796 371. Lexmond (Z.H.) . 1669 2203 391. Megen (B.) . . . 1736 1566 372. Limbricht (L.) . . 1693 913 392. Urmond (L.). . . 1736 545 373. Amby (L.) . . . 1694 720 393. Usquert (Gr.) . . 1739 2703 374. den Dungen (B.) . 1695 1034 394. Geffen (B.) . . . 1740 1406 375. 's-Graveland (N.H.) 1700 485 395. Vierlingsbeek (B.). 1741 2989 376. Schoorl (N.H.) . . 1701 3331 396. Berkel-Enschot (B.) 1742 1966 377. Akersloot (N.H.) . 1703 2133 397. Noorddijk (Gr.). . 1742 2474 378. Thorn (L.) . . . 1703 703 398. Schinveld (L.) . . 1746 1194 379. Brakel (G.) . . . 1705 1146 399. Melissant (Z.H.) . 1749 2047 380. Zweeloo (D.). . . 1705 6261 400. Ameide (Z.H.) . . 1752 512 XII 22 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A.- in H.A. . , 401. Dinther (B.) . . . 1757 1862 421. Nieuwe Tonge (Z.H.) 1820 1202 402. Son (B.) 1757 3350 422. Heel en Panheel (L.) 1821 1069 403. Berg en Terblijt 423. Heiükenszand (Z.). 1831 1242 (L.) 1765 793 404. Kloetinge (Z.) . . 1766 1599 424. Nieuwerkerk (Z.) . 1832 | 2301 405. Neer (L.) .... 1769 2168 425. Doorwerth (G.). . 1833 1629 406. Streefkerk (Z.H.) . 1780 1684 426. Heinenoord (Z.H.). 1833 1594 ■407. Schaijck (B.). . . 1784 3007 427. Vlodrop (L.) . . 1837 1893 408. Helvbirt (B.) . . 1785 2654 428. Westdorpe (Z.). . 1841 2334 409. Linschoten (U.) . 1793 2727 429. Reusel (B.) . . . 1843 3129 410. Herpen (B.) . . . 1801 1758 430. Meeden (Gr.) . . 1846 1689 411. Buiksloot (N.H.)*) 1804 314 431. Roggel (L.) . . .1847 2295 412. de Lier (Z.H.) . . 1805 909 432. Standdaarbuiten(B.)185Ö 1338 413. Overasselt (G.). .1806 2082 433. Benschop (U.) . .1853 2282 414. Poortvliet (Z.) . . 1806 2347 434. Ezinge (Gr.) . . 1861 2301 415. Besoyen (B.) **) . 1810 95 435. Nieuw Beierland (Z.H.) 1863 1365 416. Sprang (B.) . . . 1811 437 436. Nieuwenhoorn (Z.H.) 1865 1877 417. Stellendam (Z.H.). 1813 1826 437. Leimuiden (Z.H.) . 1869 1450 418. Nederhorst den Berg 438. Oud-Karspel (N.H.) 1816 1459 (N.H.) 1872 1189 419. Herwijnen (G.). . 1818 2272 439. Barsingerhorn (N.H.) . . .. . . 1873 2065 420. Maashees (B.) . . 1820 3029 440. Stad Ommen (O.). 1877 2099 *) Opgeheven en gevoegd bij Amsterdam. **) Zie de noot bij No. 870. XIII 223 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 441. Montfoort (U.) . . 1878 140 461. Aduard (Gr.) . . 1947 3062 442. Hoogkarspel(N.H.) 1879 1349 462. Hoogeloon (B.). . 1948 4033 448: Bladel en Netersel 463. Zuidland (Z.H.) . 1960 1954 (B.) 1885 3305 444. Rijsbergen (B.) . . 1886 3703 464. Haastrecht (Z.H.) . 1974 1707 445. den Bommel (Z.H.) 1889 1615 465. Leusden (U.). . . 1986 4780 446. Koedijk (N.H.). . 1889 1025 466. Heumen (G.) . . 2006 2112 447. Büturmalsen (G.) . 1891 2117 467. Warmenhuizen (N.H.) ..... 2015 I 1314 448. Posterholt (L.) . . 1898 1197 468. Elsloo (L.) . . . 2018 814 449. Wadenoyen (G.) . 1899 1407 469. Meyel (L.) . . . 2019 1885 450. Westervoort (G.) . 1903 734 470. Gameren (G.) . . 2024 1026 451. Wognum (N.H.) . 1904 1646 471. Wijlre (L.) . . . 2037 1911 452. Sambeek (B.j . . 1908 3128 472. Bakel en Milheeze (B.) 2039 7586 463. Valkenburg (L.) . 1926 46 473. Ameland (F.) . . 2040 5702 454. Blaricum (N.H.) . 1927 1003 474. Kamerik (U.) . . 2043 2947 455. Buren (G.) . . .1928 1990 475. Kloosterburen (Gr.) 2048 2822 456. Schoondijké (Z.) . 1929 2376 476. Harmelen (U.) . . 2050 1913 457. Limmen (N.H.) . 1937 1250 I 477. Nieuwolda (Gr.) . 2051 3164 458. Haaien (B.) . . . 1938 2399 478. Oosterland (Z.). . 2054 1722 459. Stavenisse (Z.) . . 1943 1188 479. Hoogwoud (N.H.) . 2055 2344 460. Bleiswijk (Z.H.) . 1945 2166 480. Nieuwe Schans (Gr.) 2061 775 XIV 224 I Opper- I Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. |in H.A. 481. Meerlo (L.) . . . 2061 2684 501. Oploo (B.) . . . 2145 3818 482. Heusden (B.) . . 2065 101 502. Born (L.) . . . .2147 1544 483. Diemen (N.H.) . . 2068 1340 503. Warffum (Gr.) . . 2155 2433 484. Kantens (Gr.) . . 2070 3292 504. Beugen (B.) . . . 2160 3456 485. Klaaswaal (Z.H.) . 2072 1454 505. Vleuten. (U.). . .2164 1509 486. Leiderdorp (Z.H.). 2078 2373 506. Rilland-Bath (Z.) . 2166 3875 487. Gouderak (Z.H.) . 2095 1086 507. Peize (D.) . . . 2166 2771 488. Colijnsplaat (Z.) . 2100 1678 508. Noordbroek (Gr.) . 2172 2506 489. Grauw en Langen- 509. Stad Hardenberg dam (Z.) .... 2101 2409 (O.) 2187 1692 490. Hulsberg (L.) . . 2103 999 510. Willemstad (B.) . 2190 1883 491. Egmond Binnen 511. Giethoorn (O,) . . 2197 3538 (N.H.) . . . : . 2107 2886 492. Westkapelle (Z.) . 2108 901 .512. Puttershoek (Z.H.) 2224 527 493. Aarle-Rixtel. j . 2118 1454 513. Ilpendam (N.H.) . 2227 2915 494. Rhoon (Z.H.) . . 2120 1744 514. Alphen en Riel (B.) 2228 5662 495. Dodewaard (G.) . 2131 1743 515. Broek op Langendijk (N.H.) 2238 460 496. Aardenburg (Z.) . 2135 1667 516. Houten (ü.) . . . 2244 3425 497. Woudrichem (B.) . 2137 612 517. Zwammerdam(Z.H.)2249 1775 498. Arnemuiden (Z.) . 2138 1739 518. Deil (G.) .... 2253 2987 499. St. Philipsland (Z.) 2142 3148 519. Zegwaart (Z.H.) . 2258 1582 500. Blokker (N.H.). . 2144 1383 520. Zoelen (G.) . . . 2266 2759 XV 225 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 521. Oud-Vossemeer (Z.) 2272 2070 541. Winsum (Gr.) . . 2434 2769 522. Wemeldinge (Z.) . 2279 868 542. Grave (B.) . . i 2439 369 528» Hasselt (O.) . . . 2280 135 543. Ambt-Vollenhove (O.) ...... 2445 5215 524.. Spijkenisse (Z.H.). 2284 1729 544'. Heino (Q.) . . . 2450 3125 525. Stedum (Gr.) . . 2296 2425 545. Breskens (Z.) . . 2451 723 526. Woubrugge (Z.H.) . 2305 3413 ' 546. Veldhoven (B.). . 2452 1350 527. Stad Delden (O.) . 2307 257 547. Oldehove (Gr.) . . 2463 4085 528. Berghem (B.) . . 2331 1376 548. Angerlo (G.) . . 2468 , 3324 529. Oosterhesselen (D.) 2334 6736 549. Ewijk (G.) . . . 2480 2499 530. Veur (Z.H.) . . . 2348 681 550. Biervliet (Z.) . . 2481 4207 531. Grubbenvorst (L.). 2350 4348 551. Monnikendam (N.H.) 2492 1279 532. Warmond (Z.H.) . 2370 1187 552. Capelle (B.) . . . 2493 1877 533. Ottersum (L.) . . 2380 2723 553. Haatten (G.) . . 2500 1956 534. Zeeland (B.). . . 2395 3249 554. Beek en Donk (B.) 2502 1671 535. Kapelle (Z.1 . . . 2406 1831 555. Wolphaartsdijk (Z.) 2505 2926 536. Krabbendijke (Z.). 2411 1575 556. Groede (Z.) . . .2508 2939 537. Nistelrode (B.). . 2418 3233 557. Eygelshoven (L.) . 2509 314 538. Moordrecht (Z.H.). 2418 1479 558. Zuid-Beijerland (Z.H.) ..... 2511 3522 539.. Stolwijk (Z.H.). . 2420 2519 . 559. Beesd (G.) . . . 2513 3468 540. Wijk en Aalburg 560. Poortugaal (Z.H.). 2514 1261 (B.) 2425 1289 15 XVI 226 Opper- „ ï , Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. — — 561. Dreumel (G.). . i 2515 1805 581. Landsmeer (N.H.). 2618 1823 562. Rockanje (Z.H.). . 2519 3112 582. Berkhout (N.H.) . 2619 2570 563. Middelstum (Gr.) . 2522 2514 - 583. Rolde (D.). . . .2625 10584 564. Nuth (L.) .... 2522 932 584. IJsselmuiden (O.) . 2626 2153 565. Heijthuizen (L.). . 2525 2932 585. Bergeijk (B.). . . 2628 5251 566. Bocholtz (L.) \ . 2531 852 586. Erp (B.) .... 2646 3561 567. Diever (D.) . . . 2534 7454 587. Westzaan (N.H.) . 2649 1129 568. Amerongen (U.) . 2536 3135 588. Stein (L.) .... 2659 1009 569. Ammerzoden (G.) . 2538 1273 589. Bovenkarspel (N.H.) 2662 859 570. Rozenburg (Z.H.) . 2538 3648 590. Zevenhuizen (Z.H.). 2665 2905 571. Oostburg (Z.) . . 2542 1352 591. Geertruidenberg(B.) 2679 515 572. Venhuizen (N.H.) . 2556 1964 592. Zuidbroek (Gr.). . 2684 1842 573. Sas van Gent (Z.). 2556 1366 593. Bruinisse (Z.) . . 2685 859 574 Breukelen-Nijenrode 594. Oldemarkt (O.). . 2697 4739 (U.) 2557 1115 575. Wünis (U.) . . . 2565 4223 595. Ruinerwold (D.) . 2705 4030 576. St. Annaland (Z) i 2567 1437 596. Oostvoorne (Z.H.). 2710 2352 577. Voorhout (Z.H.) . 2571 1253 597. Echteld (G.). . . 2712 2646 578. Nieuwendam(N.H.)*)2586 1070 598. Heeze (B.) . . .2714 3878 579. Eenrum (Gr.) . i 2605 3098 599. Baflo (Gr.) . . . 2719 3300 580'. Sevenum (L.) . . 2609 4934 600. Hoek (Z.). . . . 2725 5295 *) Opgeheven en gevoegd bij Amsterdam. xvn 227 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 601. Dirksland (Z.H.) . 2734 1448 621. Zaandijk (N.H.) . 2858 209 602. Wehl (G.) . . . 2736 2330 622. Rauwerderhem (F.) 2860 3437 603. Melick en Herkenbosch 623. Schinnen (L.) . . 2863 1461 (L.) 2736 3485 604. Gulpen (L.) . . . 2738 2118 624. Wervershoof(N.H.) 2881 1457 605. Heesch (B.) . . . 2742 2637 625. Hoogland (U.) . . 2884 4130 606. Koewacht (Z.) . . 2756 2064 626. Hellevoetsluis (Z.H.) 2888 250 607. Muiden (N.H,) . . 2761 1516 627. Maartensdijk (U.) 2894 3142 608. Boekei (B.) . . . 2766 3433 628. IJzendijke (Z.) . . 2912 4394 609. Nieuw Helvoet 629. Loosdrecht (U.) . 2919 1934 (Z.H.) 2766 1144 610. Arcen en Velden 630. Eelde (D.) . . . 2926 2550 (L.) 2769 4076 611. Elburg (G.) . . . 2771 862 631. Sluis (Z.) . . . 2935 2358 612. Dwingelo (D.) . . 2776 6823 632. Woudénberg (ü.) 2974 3795 613. Schipluiden 633. Harenkarspel 2406 (Z.H.) 2789 2606 (N.H.J 2976 614. Weesperkarepel 634. Urk (N.H.) . . .2994 81 (N.H.) 2796 302 615. St. Maartensdijk 635. Beuningen (G.) . 3020 1974 (Z.) 2804 2242 616. Nunen (B.) . . . 2806 3428 636. Nieuwenhagen (L.) 3020 709 617. Medemblik (N.H.) 2809 885 637. Oudewater (Z.H.) 3021 144 618. Vledder (D.) . . 2813 4754 638. Berlicum (B.) . . 3021 2480 619. Maarssen (U.) . , 2822 843 639. Krimpen a. d. Lek (Z.H.) 3029 682 620. Baarle-Nassau (B.) 2828 7578 640. Hummelo en Keppel (G.) 3047 4807 XVIII 228 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. ___________ _____________ 641. Boxmeer (B.) . . 3048 1151. 661. Heiloo (N.H.) . . 3169 2266 642. Ubach over Worms 662. Genemuiden (O.) . 3204 1820 (L.) ...... 3055 1007 643. Appeltern (G.) . . 3062 3211 663. de Wijk (D.) . . 3207 4222 644. Drunen (B.) . . . 3066 2852 664. Wateringen (Z.H.) 3214 1037 645. Finsterwolde (Gr.) 3087 3108 665. Koudekerke (Z.) . 3218 1842 646. Nieuwkoop (Z.H.). 3091 3297 666. Waspik (B.). . . 3230 1795 647. Gent (G.). . . . 3095 1551 667. Nieuwleusen (O.) . 3234 3952 648. Hoogkerk (Gr.) . 3103 1956 668. Dirixperlo (G.) . . 3250 1356 649. Egmond aan Zee 669. Doorn (U.) . . . 3253 2220 (N.H.) 3109 180 650. Wijk bij Duurstede 670. Zoeterwoude (Z.H.) 3254 3058 (U.) 3113 1900 651. Ooltgensplaat(Z.H.)3116 2443 671. Gasselte (D.) . . 3260 4026 652. Tbolen (Z.) . . . 3118 2133 672. Maasland (Z.H.) . 3261 4174 653. Wielingen (N.H.) . 3119 2506 673. 't Zandt (Gr.) . . 3272 3854 654. Schoonebeek (D.) . 3121 5366 674. Eijsden (L.) . . . 3307 1577 655. Simpelveld (L.) . 3127 816 675. Loppersum (Gr.) . 3315 2734 656. Gennep (L.) . . . 3135 689 676. Ossendrecht (B.) . 3317 2954 657. Zuidhorn (Gr.) . . 3136 2332 677. Uithoorn (N.H.) . 3324 1868 658. Susteren .(L.) . . 3139 1735 678. Gieten (D.) . . . 3327 4173 659. Vreeswijk (ü.) . . 3142 779 679. Ambt Delden (O.) 3327 8768 660. Oude-Tonge (Z.H.) 3158 2216 680. Maasniel (L.) . . 3344 1535 XIX 229 Opper- * ___ Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 681. Grijpskerk (Gr.) . 3359 3206 701. Beesel (L.) . . . 3467 2874 682. Vianen (Z.H.) . . 3365 1615 702. Ouderkerka.d.IJsel (Z.H.) . . . : . 3470 1799 683. Berkel en Rodenrijs 703. Voerendaal (L.) . 3476 2266 (Z.H.) 3374 1966 684. Mill en St. Hubert 704. Zaamslag (Z.) . . 3478 4128 (B.) 3382 4025 685. Uitgeest (N.H.). . 3395 2061 705. Zwartsluis (O.) . . 3488 1267 686. Ouddorp (Z.H.). . 3400 3036 706. St. Janssteen (Z.). 3496 2813 687. Someren (B.) . . 3401 5997 707. Cuijk (B.). . . .. 3505 1763 688. Goor (O.). . . . 3402 335 708. Best (B.) .... 3520 3603 689. Nieuwerkerk a. d. 709. Kesteren (G.) . . 3522 1674 IJsel ..... 3403 2301 690. de Werken en 710. Holten (O.) . . . 3523 6577 Sleeuwijk (B.) . . 3405 2064 691. Hilvarenbeek (B.). 3416 6806 711. Swalmen (L.) . . 3523 2187 692. Udenhout (B.) . . 3417 2686 712. Almkerk (B.) . . 3527 3122 693. Andijk (N.H.) . . 3417 1479 713. Millingen (G.) . . 3554 934 694. Ter Aar (Z.H.). . 3427 1944 714. Sommelsdijk (Z.H.) 3564 1788 695. Wormer (N.H.). . 3435 1698 715. Reeuwijk (Z.H.). . 3568 2664 696. Ruurlo (G.) . . . 3435 298Ó 716. Dokkum (Fr.) . . 3573 33 697. Heteren (G.). . . 3446 3290 717. Heer (L.) .... 3582 692 698. Wedde (Gr.). . . 3456 4103 . 718. Schagen (N.H.). . 3584 2006 699. Duiven (G.) . . . 3458 3492 719. Koog a. d. Zaan (N.H.) 3594 320 700. Bergambacht(Z.H.) 3461 2812 720. Wissekerke (Z.). . 3595 5052 XX 230 Opper- „ , _-i Oppef- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte I in H.A. in H.A. 721. Hoeven (B.). . . 3598 3117 741. Westerbork (D.) . 3779 13682 722. Werkendam (B.) . 3606 3244 742. Steenderen (G.). . 3784 4944 723. Dussen (B.) . . . 3630 3938 743. Dalen (D.) . . . 3784 6787 724. Havelte (D.). . . 3632 7669 744. Vorden (D.) . . . 3785 5726 725. Beek (L.). . . . 3649 1871 745. Brielle (Z.H.) . . 3790 167 726. Nieuw Lekkerland 746. Zuidlaren (D.) . . 3817 3358 (Z.H.) 3653 1150 727. 'eHeer Arentskerke 747. Terschelling (N.H.) 3838 10659 (Z.) 3666 4687 728. Geldrop (B.) itl . 3688 847 748. Goirle (B.) . . . 3843 .2545 729. Driel (G.). . . .3698 2634 749. Hulst (Z.). ... .3848 189 780. Heemskerk (N.H ). 3701 2734 750. Dinteloord (B.) . . 3878 5158 731. Groenlo (G.). . . 3709 934 751. Pijnacker (Z.H.) . 3900 3380 732. Grootebroek (N.H.) 3711 1236 752. Barendrecht (Z.H.) 3903 | 2119 783. Tennunten (Gr.) . 3713 3816 753. Vlijmen (B.). . . 3909 1539 734 Ulrum (Gr.) . . . 3728 3101 754. Leens (Gr.) . . . 3920 3698 735. Sassenheim (Z.H.). 3734 656 755. Jutphaas (U.) . . 3924 2577 736. Muntendam (Gr.) . 3756 2104 . 756. Gramsbergen (O.) . 3941 5865 737. Ouder Amstel(NH.) 3760 3134 757. RijnBburg (Z.H.) . 3942 365 738. Warnsveld (G.). .3766 3826 758. Zuilen (ü.) . . .3942 632 789. Clinee (Z.) . . . 3776 5272 759. Wijk aan Zee en Duin (N.H.) . . . 3943 1379 740. Vrijenban (Z.H.) . 3777 2014 760. Krimpen aan den Usel (Z.H.) . . . 3965 | 682 XXI 231 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. m H.A. 761. Mierlo (B.) . . . 3977 3461 781. Anna Paulowna (N.H.) 4150 5218 762. Oostzaan (N.H.) . 3980 2006 782. Kruiningen (Z.) . 4151 1501 763. Pernis (Z.H.) . . 3985 1287 783. Hattem (G.). . . 4165 1270 764. Bunschoten (U.) . 4010 2220 784. Rosmalen (B.) . . 4169 .3518 765. Geldermalsen (G.) . 4011 1861 785. Dubbeldam (Z.H.). 4172 4921 766. Maurik (G.). . . 4022 3824 786. Stompwijk (Z.H.) . 4206 3196 767. Numansdorp 787. Vinkeveen (U.) . 4208 3700 (Z.H.) 4057 4738 768. Woensdrecht (B.). 4060 3587 788. Hengelo (G.). . . 4212 4953 769. Workum (F.) . . 4064 2840 789. Zaltbommel (G.) . 4214 1169 770. Bergen (N.H.) . . 4074 3084 790. Middelharnas (Z.H.) 4236 1814 771. Ruinen (D.) . . . 4081 11550 791. Oegstgeest (Z.H.) . 4246 1589 772. Doornspijk (G.). • 4083 7939 792. Oisterwijk (B.) . . 4249 2112 778, Uithuizen (Gr.). . 4102 3008 793. Hazerswoude (Z.H.) ' 4253 3474 774. Lekkerkerk (Z.H.). 4104 2278 794. Heerhogowaard (N.H.) 4260 3784 775. Bierum (Gr.). . . 4111 4726 795. Budel (B.) . . . 4281 4032 776. Assendelft (N.H.) . 4115 3261 796. Wittem (L.) ; , . 4286 3571 777. Terheijden (B.). .4116 2602. 797. Mijdrecht (U.) . .4290 3026 778. Beerta (Gr.) . . . 4127 4633 798. Ohrschot (B.). . . 4291 6028 779. O. en W. Souburg 840 799. Giessendam(Z.H.). 4292 1872 (Z.) 4134 780. Yereeke (Z.). . . 4145 1405 800. Voorschoten(Z.H.). 4296 1391 XXII 232 ! _ ■ ( Opper- I Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. | in H.A. 801. Lienden (G.) . . 4326 3890 821. Midwolda (Gr.). . 4646 4098 802. Aengwirden (F.) . 4352 4071 822. Wijhe (O.) . . . 4680 5429 803. Noordwijkerhout 823. Hendrik Ido Am- (Z.H.) ..... 4371 2320 bacht (Z.H.) . . . 4691 1143 804. Roden (D.) . . . 4377 6203 824. Doesburg (G.) . . 4703 353 805. Asten (B.) . . . 4412 6986 825. Zijpe (N.H.) . . .. 4733 6744 806. Fijnaart (B.) . . 4419 4242 826. 's-Gravendeel(Z.H.) 4735 2063 807. Geleen (L.) . . . 4470 1221 827. Wouw (B.) . . . 4743 5153 808. Strijen (Z.H.) . . 4476 5129 828. Huissen (G.). . . 4771 .2016 809. Haarl.liede en 829. Schoonboven(Z.H.) 4787 84 Spaarnwoude(N.H.) 4481 4040 810. Krommenie (N.H.) 4485 419 830. Vries (D.) . . . 4801 10873 811. Uithaizermeeden ■ 831. Hooge en L. Zwaluwe • (Gr.) 4485 4967 (B.) 4817 3443 812. Castricum (N.H.) . 4498 3188 832. AmbtrOmmen (O.) 4818 16603 813. IJsselstein (U.). . 4499 2226 833. Gemert (B.) . . . 4821 5662 814. Klundert (B.) . . 4524 3484 834. Haren (Gr.) . . . 4863 6032 815. Driebergen (U.) . 4538 2417- 835. Zelhem (G.). . . 4867 8149 816. Markelo (O.) . . 4597 9672 836. Laren (G.) . . . 4875 10766 817. Meerssen (L.) . . 4602 1417 - 837. Papendrecht(Z.H.) 4901 959 818. St. Michiels Gestel -838. Borculo (G.) . . 4923 5409 (B.) 4607 2227 819. Norg (D.). . . . 4623 1156 839. Hilligersberg(Z.H.) 4935 1532 . 820. Neede (G.) . . . 4630 4591 840. Made (B.) . . . 4945 5549 XXIII 233 Opper- _. , Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 841. Sleen (D.). . . .5004 6911 861. Lochem (G.). . .5387 2132 842. Anloo (D.) . . . 5012 9167 862. den Ham (O.) . . 5405 4372 843. Hennaarderadeel 863. Doniawerstal (F.) . 5406 10273 (F.) 5013 5868 844. Wijchen (G.). . . 5017 3500 864. Denekamp (O.). . 5415 8820 845. Zuidwolde (D.). . 5021 9714 865. Nieuwe Pekela(Gr.) 5430 3107 846. Overschie (Z.H.) . 5024 1628 866. Weerselo (D.) . . 5451 10664 847. Halsteren (B.) . . 5031 3034 867. Utingeradeel (F.) . 5442 6210 848. Ubbergen (G.) . . 5034 3270 868. Didam (G.) . ... '5456 3508 849. Valkenswaard (B.). 5043 2055 869, Druten (G.) . . . 5483 2756 850. Naarden (N.H.) . 5084 2115 870. Waalwijk (B.) (*) . 5486 684 851. Ten Boer (Gr.). . 5095 | 5690 871. Axel (Z.) .... 5518 4337 852. Laren (N.H.) . . 5158 | 1233 872. Helden (L.) . . . 5531 7045 858. Olst (O.) .... 5175 6110 873. St. Oedenrode (B.) 5533 6829 854. Hemel Oldephaert 874. Baarderadeel (F.) . 5580 7291 c.a. (F.) .... 5181 6567 855. Bedum (Gr.). . . 5231 5035 875. Zevenaar (G.) . . 5592 2765 856. Beemster (N.H.) , 5239 7179 876. Oud- en Nieuw- Gastel (B.) . . . 5601 3309 857. Franekeradeel (F.) 5257 5918 877. Idaarderadeel (F.). 5658 6626 858. Diepenveen (O.) . 5296 8911 878. Gaasterland (F.) . 5662 8198 859. Hontenisse (Z.). .5314 3845 879. Alkemade (Z.H.) . 5667 2481 86a IJsselmonde (Z.H.) 5355 1034 880. Wamel (G.) . . . 5716 2865 (*) Komt de vereeniging. met Baardwijk en met Besoyen tot stand, dan zal het zielental 8897 bedragen, het oppervlak 2828 H.A. XXIV 234 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 881. Herwen en Aerdt 901. Steen wij kerwold (G.) 5740 3186 (O.) ....... 6227 9944 882. 'sGravenzande 902. Schaesberg (L.). . 6232 745 (Z.H.) 5743 1956 883. Giïxe-Rijen (B.) . 5792 7148 903. Aalsmeer (N.H.) . 6265 2478 884. Oudenbosch (B.) . 5880 1167 904. Bemmel (G.). . . 6267 3913 885. Bodegraven (Z.H.) 5882 2559 905. Boskoop (Z.H.). . 6311 828 886. Appingedam (Gr.) 5939 2484 906. Sappemeer (Gr.) . 6320 1330 887. Marum (Gr.). . . 5956 6224 907. Capelle a. d. IJsel (Z.H.) 6321 1559 888. Zundert (B.). . . 6048 8908 908. Huizen (N.H.) . . 6415 .1540 889. Lichtenvoorde (G.) 6057 7345 909. Dalfsen (O.). . .6445 13126 890. Alblasserdam(Z.H.) 6096 921 910. Waddinxveen(Z.H.) 6453 3867 891. Oud-BeijerJand 911. Horst (L.) . . . 6508 8013 (Z.H.) 6109 1692 892. Valburg (G.) . . 6118 4826 912. Zandvoort (N.H.) . 6510 3352 893. Rucphen (B.) . . 6133 5289 913. Rhenen (U.). . . 6514 4309 894. Purmerend (N.H.) 6138 1355 914. Beilen (D.) . . . 6533 16649 895. Nederweert (L.) . 6168 9442 915. Teteringen (B.). . 6551 2337 896. Bergen (L.) . . . 6169 12222 916. Bellingwolde (Gr.). 6559 7862 897. Hardinxveld(Z.H.) 6175 1025 917. Scheemda (Gr.). . 6560 4591 898. Staphorst (O.) . 6183 13800 918. Veenendaal (U.) . 6597 1145 899. Smilde (D.) . 6198 6319 919. Woerden (Z.H.) . 6600 1233 900. de Bilt (U.) . . . 6205 3003 920. Vriezenveen (O.) . 6608 7307 XXV 235 Opper- Opper- " Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental .vl^*f. in H.A. |m H.A 921. Putten (G.) . . | 6609 8435 941. Texel (N.H.) . . 7314 18309 - 922. Lisse (Z.H.) . . i 6636 1594 942. Weesp (N.H.) . . 7346 302 923. Grootegast (Gr.) . 6648 6685 943. Oldebroek (G.). . 7386 9160 924. Haaksbergen (O.) 6666 10553 944. Voorburg (Z.H.) . 7402 629 925. Coevorden (D.) . 6671 4032 945. Edam (N.H.) . . 7409 2245 926. Raamsdonk (B.) . 6742 2189 946. Groesbeek (G.). . 7642 4545 927. Wassenaar (Z.H.) 6745 5216 947. Beverwijk (N.H.) . 7684 499 928. Gorssel (G.) . . . 6771 9031 948. Heerde (G.) . . . 7711 7972 929. Steenwijk (O.) . . 6787 869 949. Dongen (B.). . . 7718 2451 930. Scbjgndel (B.) . . 6810 4725 950. Oude Pekela (Gr.) 7734 1905 931. Veghel (B.) . . . 6810 4157 951. Monster (Z.H.) . . 7752 1526 932. Zierikzee (Z.) . . 6833 1837 952. Eist (G.) .... 7796 5479 933. Uden (B.) . . . 6869 6278 953. Barradeel (F.) . . 7798 6112 934. Borne (O.) . . . 6993 4044 954. Raalte (O.) . . . 7816 13814 935. Bolsward (F.) . . 7024 918 955. Franeker (F.) . . 7830 1724 936. Rijssen (O.) . . . 7128 2605 956. Vaals (L.) . . . 7846 2401 937. Eibergen (G.) . . 7172 11716 957. Goes. (Z.) . . . 7848 747 938. Lemsterland (F.) . 7176 5926 958. Vught (B.) . . . 7855 2835 939. Zwollerkerspel 959. Westdongeradeel (O.) 7230 14617 (F.) 7894 6741 940. Leek (Gr.) . . . 7272 6681 960. Noordwij'k (Z.H.) . 7904 3573 XXVI 236 Opper- . Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam én Zielental vlakte in H.A. in H.A. 961. Oldenzaal (O.) . . 7964 225 981. Leerdam (Z.H.). 8644 1767 962. Echt (L.) . . . . 8010 7143 982. Oostdongeradeel (F.) ...... 8646 8242 963: Hoensbroek (L.) . 8015 890 983. Nijkerk (G.) . . 8823 6379 964. Tubbergen (O.). . 8019 14721 984. Avereest (O.). . 8840 7370 965. Haskerland (F,) . 8025 5853 985. Harderwijk (G.). 8906 3349 966. Soest (U.). . . . 8055 4682 986. Rijswijk (Z.H.) . 8906 383 967. Tegelen (L.). . . 8072 1018 987. Hillegom (Z.H). 9005 1337 968. Wormerveer(N.H.) 8164 640 988. Steenbergen (B.) 9011 . 8631 969. Nieuwer Amstel 989. LoonopZand(B.) 9078 5214 (N.H.) 8181 5210 970. Deurne en Liesel 990. Ginneken (B.) . 9179 5735 . (B.) 8278 10327 971. Zevenbergen (B.) . 8432 | 4927 991. Culemborg (G.). 9264 2796 972. Naaldwijk (Z.H.) . 8436 2677 992. Gendringen (G.) 9364 6506 973. 't Bildt (F.). . . 8448 7760 993. Wisch (G.) . . 9631 7225 974. Brammen (G.) . . 8497 8355 • 994. Delfzijl (Gr.). . 9657 4663 975. Ferwerderadeel(F.) 8520 8472 995. Boxtel (B.) . . 9717 5140 976. Enkhuizen (N.H.). 8528 1208 996. Brunssum (L.) . 9747 1215 977. Etten en Leur (B.). 8532 6023 997. Venray (L.) . . 9756 14619 978. Loosduinen (Z.H.) 8573 2424 998. Neuzen (Z.) . . 9770 3159 979. Kollumerland c. a. 999. Borger (D.) . . 9825 13047 (F.) . •' . .... 8610 8713 980. Wierden (O.) . . 8631 10207 1000. Wildervank(Gr.) 10007 4194 XXVII 237 Opper- ÓpperPlaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. I i 1001. Zwiindrecht 1021. Meppel (D.) . . 11679 1061 (Z.H.) .... 10095 1516 1002. Maassluis (Z.H.) 10104 181 1022. Voorst (G.) . . 11790 12476 1003. Bloemendaal 1023. Doetinchem (G.) 11835 5019 (N.H.) .... 10127 4066 1004. Harlingen (F). . 10130 123 1024. Wiimbritseradeel (F.) 12022 15000 1005. Aalten (G.) . . 10220 8244 1025. Leeuwarderadeel (F.) 12044 8932 1006. Heemstede(NH.) 10400 1151 1026. Vlagtwedde(Gr.) 12044 1585 1007. Bergh (G.) . . 10458 7578 1027. Brmelo (G.) . . 12095 20918 1008. Menaldumadeel 1028. Renkum (G.) . 12109 3032 (F.) ..... 10547 7784 1009. Baarn (U.) . . 10617 3324 1029. Weert (L.). . . 12221 9908 1010. Maasbree (L,) . 10721 6925 1030. Ridderkerk(ZH-) 12294 2393 1011. Hellendoorn (O) 10792 13302 1031. Odoorn (D.) . . 12295 14771 1012. Epe (G.) . . . 11110 15636 1032. Gorinchem(Z.H.) 12577 1185 1013. Barneveld (G.) . 11118 17607 1033. Losser (O.) . . 12583 11207 1014. Hoogezand (G.). 11168 5319 1034. Princenhage (B.) 12634 6642 1015. Wageningen(G.). 11315 3096 1035. Winschoten (Gr.) 12717 2207 1016. Tiel (G.) . . . 11344 1140 1036. Veendam (Gr.) . 12898 4843 1017. Oss (B.) . . . 11397 2909 1037. Schoten (N.H.) . 12947 630 1018. Sittard (L.) . . 11440 1899 1038. Sliedrecht (Z.H.) 13055 2797 1019. Ambt-Harden- 1039. OoststeUingwerf berg (O.) . . . 11469 16643 (F.) 13066 22535 1020. Hoorn (N.H.) . 11449 677 1040. Wonseradeel (F.) 13119 15514 XXVIII 238 Opper- Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental .vl*kte in H.A. ™ H A. 1041. Slochteren (Gr.). 13173 14299 1061. Middelburg (Z.). 18605 1371 1042. Hoogeveen (D.). 13320 6231 1062. Bergen op Zoom & (B.) 18712 3298 1043. Dantumadeel 1063. Bussum (N.H.) . 18786 811 (F.) 13327 10045 • 1044. Katwijk (Z.H.) . 13470 1184 1064. Helmond (B.) . 19047 1457 1045 Sneek (F.). . . 13793 893 1065. Roosendaal en N. * ; (B.) 19354 5715 1046. Oosterhout (B.) . 13846 7300 1066. Rheden (G.) . . 20619 8734 1047. Achtkarspelen 1067. Kampen (O.). . 20632 5916 (F.) 14029 10335 1048. Smallingerland 1068. Venlo (L.). . . 20784 2650 (F.) 14240 12006 1049. Alphen a.d. Rijn 1069. Lonneker (O.) . 21476 14223 {Z.H.) .... 15035 6035 1050. Tietjerksleradeel 1070. Ede (G.) . • • 22210 32927 (F.) 15373 16558 1051. Winterswijk (G.) 15680 13815 1071. Vlissingen (Z.) . 23025 787 1052 Sloten (N.H.).*). 15681 5817 1072. Haarlemmermeer iU0 . (N.H.) .... 23302 18525 1053. Roermond (L.) . 16045 1019 1073. Alkmaar (N.H.). 24097 1444 1054. Schoterland (F.) 16417 14225 1074. Almelo (O.) . . 24494 3881 1055. Assen (D.) . . 16680 5517 1075. Vlaardingen (Z.H.) .... 25425 868 1056. Onstwedde (Gr.) 17245 10683 1076. Kerkrade (L.) . 25447 1839 1057. Zeist (U.) . . I 17653 5004 1077. Hengelo (O.). . 26002 4953 1058. Opsterland (F.) . 18266 23050 1078. Gouda (Z.H.). . 26267 898 1059. Weststellingwerf 1079. Velsen (N.H.) . 27779 4233 (F.) ...... 18553 22822 ■ 1060. Zutphen (G.). . 18584 1212 1080. Helder (N.H.) . 28818 4488 *) Opgeheven en gevoegd bij Amsterdam. XXIX 239 Opper- „ , . Opper- Plaatsnaam en Zielental vlakte Plaatsnaam en Zielental vlakte in H.A. in H.A. 1081. Zaandam (N.H.) 28846 I 2448 1095. Apeldoorn (G.) 47807 33972 1082. Breda (B.). . . 29647 282 1096. Dordrecht(Z.H.) 53989 1631 1083. Amersfoort (U).. 31043 2264 1097. Maastricht (L.) 54012 430 1084. Deventer (O.) . 32013 1431 1098. Tilburg (B.). . 62808 7946 1085. Heerlen (L.) . . 32244 3356 1099. Leiden (Z.H.) . 65635 565 1086. Zwolle (O.) . . 35619 2006 1100. Nijmegen (G.). 66899 4204 1087. 's Hertogenbosch HOI. Arnhem (G.) . 70714 6715 (B.) 38217 1761 1088. Hüversum(N.H) 38852 4689 1102. Haarlem (N.H.) 76858 641 1089. Schiedam (Z.H.) 40535 895 1103. Groningen (Gr.) 89895 1965 1090. Emmen (D.) . . 40749 29098 1104. Utrecht (U.). . 140189 2298 1091. Enschede (O.) . 41254 680 1105. 's-Gravenhage (Z.H.) .... 353286 4189 1092. Leeuwarden (F.) 42978 1655 1106. Rotterdam (Z.H.) .... 510538 7777 1093. Delft (Z.H.) . . 46479 1719 1107. Amsterdam (N.H.)*) . . . 677645 | 17455 1094. Eindhoven (B.) . 47047 6341 *) Na de vereeniging met Buiksloot, Nieuwendam en Sloten. BIJLAGE 16 I 240 Alphabetische Naamlijst. A 1101 A 883 122 Aagtekerke (Z.) 1055 903 Aalsmeer (N.H.) 776 187 Aalst (B.) 805 1005 Aalten (G.) 255 496 Aardenburg (Z.) 984 493 Aarle-Rixtel (B.) 871 115 Abbekerk (N.H.) 100 Abbenbroek (Z.H.) 313 Abcoude-Braambrugge (U.) 387 Abcoude-Proostdij (ü.) 1047 Achtkarspelen (F.) 874 56 Achttienhoven (ü.) 350 274 Adorp (Gr.) H3 461 Aduard (Gr.) 620 802 Aengwirden (Fr.) 1009 377 Akersloot (N.H.) 159 890 Alblasserdam (Z.H.) 599 259 Alem (B.) 472 879 Alkemade (Z.H.) 30 1073 Alkmaar (N.H.) 752 1074 Almelo (O.) 1013 712 Almkeïk (B.) 953 514 Alphen en Riel (B.) 439 1049 Alphen a. d. Rijn (Z.H.) 158 679 Ambt-Delden (O.) 52 1019 Ambt-Hardenberg (O.) 388 832 Ambt-Ommen (O.) 855 543 Ambt-Vollenhove (O.) 134 373 Amby (L.) 725 400 Ameide (Z H.) 554 473 Ameland (F.) 856 568 Amerongen (U.) 146 1083 Amersfoort (TL) 778 224 Ammerstol (Z.H.) 559 569 Ammerzoden (G.) 701 131 Amstenrade (L.) 23 1107 Amsterdam (N.H.). 914 238 Andel (B.) 327 693 Andijk (N.H.) 916 548 Angerlo (G.) 4 67 Ankeveen (N.H.) 904 • 842 Anloo (D.) 270 781 Anna Paulowna (N.H.) 433 1095 Apeldoorn (G.) 167 643 Appeltern (G.) 700 886 Appingedam (Gr.) 585 610 Arcen en Velden (L.) 896 190 Arkel (Z.H.) 770 498 Arnemuiden (Z.) 1062 Arnhem (G.) Asperen (Z.H.) Assen (D.) Assendelft (N.H.) Asten (B.) Avenhorn (N H.) Avereest (O.) Axel (Z.) B Baarderadeel (F.) Baardwijk (B) Baarland (Z.) Baarle-Nassau (B.) Baarn (U.) Baexem (L.) Baflo (Gr.) Bakel (B.) Balgoij (G.) Barendrecht (Z.H.) Barneveld (G.) Barradeel (F.) Barsingerhorn (N.H.) Barwoutswaarder (N.H.) Batenburg (G.) Bathmen (O.) Bedum (Gr.) Beegden (L.) Beek (L.) Beek en Donk (B.) Beemster (N.H.) Beers (B.) Beerta (Gr.) Beesd (G.) Beesel (L.) Beets (N.H.) Beilen (D.) Belfeld (L.) Bellingwolde (Gr.) Bemelen (L.) Bemmel (G.) Bennebroek (N.H.) Benschop (U.) Benthuizen (Z.H.) Bergambacht (Z.H.) Bergeijk (B.) Bergen (L.) Bergen (N.H.) Bergen op Zoom (B.) 403 1007 362 528 354 396 683 127 582 638 415 708 504 635 331 947 775 550 148 973 900 35 443 45 454 460 203 1003 500 302 566 885 608 5 935 445 838 999 189 85 502 934 296 275 905 589 641 995 379 149 1082 Berg en Terblijt (L.) Bergh (G.) Bergharen (G.) Berghem (B.) Bergschenhoek (Z.H.) Bèrkel (B.) Berkel en Rodenrijs (Z.H.) Berkenwoude (Z.H.) Berkhout (N.H.) Berlicum (B.) Besoijen (B.) Best (B.) Beugen (B.) Beuningen (G.) Beusichem (Gr.) Beverwijk (N.H.) Bierum (Gr.) Biervliet (Z.) Biggekerke (Z.) 'tBildt (F.) Bilt de (U.) Bingelrade (L.) Bladel (B.) Blankenham (O.) Blaricum (N.H.) Bleiswrjk (Z.H.) Bleskensgraaf (Z.H.) Bloemendaal (N.H.) Blokker (N.H.) Blokzijl (O.) Bocholtz (L.) Bodegraven (Z.H.) Boekei (B.) Bokhoven (B.) Bolsward (F.) Bommel den (Z.H.) Borculo (G.) Borger (D.) Borgharen (L.) Borkel (B.) Born (L.) Borne (O.) Borsselen (Z.) Boschkapelle (Z.) Boskoop (Z.H.) Bovenkarspel (N.H.) Boxmeer (B.) Boxtel (B.) Brakel (G.) Brandwijk (Z.H.) Breda (B.) II 241 I ' I 545 Breskens (Z.) 483 Diemen (N.H.) 88 Ellewoutsdijk (Z.) 574 Breukelen-Nijenrode (TJ.) 359 Diepenheim (O.) 468 Elsloo (L.) 160 Breukelen-St. Pieters (U.) 858 Diepenveen (O.) 952 Eist (G.) 745 Brielle (Z.H.) 237 Diessen (B.) 1090 Emmen (D.) 165 Broekhuizen (L.) | 567 Diever (D.) 72 Empel (B.) 345 Broek in Waterland (N.H.) 750 Dinteloord (B.) 33 Engelen (B.) 515 Broek op Langendijk I 401 Dinther (B.) 976 Enkhuizen (N.H.) (N.H.) 668 Dinxperlo (G.) 1091 Enschede (O.) 138 Broeksittard (L.) 601 Dirksland (Z.H.) 1012 Epe (G.) 295 Brouwershaven (Z.) 495 Dodewaard (G.) 1027 Ermelo (G.) 593 Bruinisse (Z.) 824 Doesburg (G.) 586 Erp (B.) 974 Brummen (G.) 1023 Doetinchem (G.) 78 Esch (B.) 996 Brunssum (L.) . 716 Dokkum (F.) 312 Echaren (B.) 795 Budel (B.) 307 | Domburg (Z.) 205 Est en Opijnen (G.) 121 Buggenum (L.) 28 i Dommelen (B.) 977 Etten en Leur (B.) 254 Bunde (L.) 949 Dongen (B.) 220 Everdingen (Z.H.) 315 Bunnik (U.) 863 Doniawerstal (F.) 549 Ewijk (G.) 764 Bunschoten (TJ.) ■ 669 Doorn (U.) 557 Eygelshoven (L.) 455 Buren (G.) 672 , Doornspijk (G.) 674 Eijsden (L.) 58 Burgh (Z.) 425 Doornwerth (G.) 434 Ezmge (Gr.) 1063 Bussum (N.H.) 1096 Dordrecht (Z.H.) 447 Buurmalsen -(G.) 277 Dreischor (Z.) tj> 561 Dreumel (G.) _ 815 Driebergen (TJ.) ^ 729 Driel (G.) 975 Ferwerderadeel (F.) 77 Driewegen (Z.) 806 Fijnaart (B.) 191 Cadier en Keer (L.) 14 Drongelen (B.) 645 Fmsterwolde (Gr.) 199 I Cadzand (Z.) 644 Drunen (B.) 955 Franeker (F.) 180 I Callantsoog (N.H.) . 869 Druten (G.) 857 Franekeradeel (F.) 552 Capelle (B.) 785 Dubbeldam (Z.H.) 907 Capelle a/d Usel (Z.H.) 699 Duiven (G.) p 812 Castrrcum (N.H.) 73 Duivendijke (Z.) 356 Chaam (B.) 97 Duizel (B.) 739 Clinge (Z.) 374 -Den Dungen (B.) 878 Gaasterland (F.) •925 Coevorden (D.) 723 Dussen (B.) 470 Gameren (G.) 488 Colijnsplaat (Z.) 612 Dwingelo (D.) 83 Gassel (B) 174 Cothen (TJ.) 671 Gasselte (D.) 49 Cromvoirt (B.) „ 591 Geertruidenberg (B.) 707 Curjk (B.) 15 214 Geervliet (Z.H.) 991 Culemborg (G.) 394 Geffen (B.) 962 Echt (L.) 765 Geldermalsen (G.) „ 597 Echteld (G.) 728 Geldrop (B.) U 945 Edam (N.H.) 807. Geleen (L.) 1070 Ede (G.) 833 Gemert (B.) 743 Dalen (D.) 230 Eede (Z.) 227 Genderen (B.) 909 Dalfsen (O.) 630 Eelde (D.) 992 Gendringen (G.) 1043 Dantumadeel (F.) 335 Eemnes (TJ.) 662 Genemuiden (O.) 518 Deil (G.) 579 Eenrum (Gr.) 656 Gennep (L.) 1093 Delft (Z.H.) 309 Eersel (B.) 647 Gent (G.) 994 Delfzijl (G.) 649 Egmond aan Zee (N.H.) 257 Geulle (L.) 864 Denekamp (O.) 491 Egmond Binnen (N.H.) 31 Giessen (B.) 970 Deurne (B.) 937 Eibergen (G.) 799 Giessendam (Z.H.) 12 Deursen (B.) 1094 Eindhoven (B.) 194 Giessen-Nieuwkerk (Z. 1084 Deventer (O.) 611 Elburg (G.) 678 Gieten (D.) 868 Didam (G.) 59 Eikerzee (Z.) 511 Giethoorn (O.) 21 Dieden (B.) 62 Ellemeet (Z.) 883 Gilze-Rijen (B.) 16. III 242 990 Ginneken (B.) 897 | Hardinxveld (Z.H.) 881 Herwen en Aerdt (G.) 291 Goedereede (Z.H.) 834 I Haren (Gr.) 419 Herwijnen (G.) 957 Goes (Z.) 633 Harenkarspel (N.H.) 697 Heteren (G.) 748 Goirlp. (B.) 1004 Harlingen (F.) 347 Heukelum (Z.H.) 688 Goor (O.) 476 Harmeien (U.) 466 Heumen (G.) 1032 Gorinchem (Z.H.) 965 Haskerland (F.) 482 Heusden (B.) 928 Gorssel (G.) 523 Hasselt (O.) 565 Heijthuizen (L.) 1078 Gouda (Z.H.) 783 Hattem (G.) 839 Hillistersberg (Z.H.) 487 Gouderak (Z.H.) 724 Havelte (D.) 987 Hillegom (Z.H.) 66 Goudriaan (Z.H.) 793 Hazerswoude (Z.H.) 691 Hilvarenbeek (B.) 328 Goudswaard (Z.H.) 382 Hedel (G.) 1088 Hilversum (N.H.) 489 Grauw en Lange'ndam (Z.) 303 Hedikhuizen (B.) 216 Hindeloopen (F.) 111 Grafhorst (O.) 422 Heel en Panheel (L.) .284 Hoedekenskerke (Z.) 249 Graft (N.H.) 730 Heemskerk (N.H.) 600 Hoek (Z.) 756 Gramsbergen (O.) 1006 Heemstede (N.H.) 37 Hoenkoop (TJ.) 298 Grathem (L.) 263 Heenvliet (Z.H.) 963 Hoensbroek (L.) 542 Grave (B.) I 717 Heer (L.) 250 Hoevelaken (G.) 375 's-Graveland (N.H.) 15 's Heer Abtskerke (Z.) 721 Hoeven (B.) 826 's-Gravendeel (Z.H.) 727 'sHeer Arentskerke (Z.) 710 Holten (O.) 1105 's-Gravenhage (Z.H.) 948 Heerde (G.) 859 Hontenisse (Z.) 316 's-Gravenmoer (B.) 245 's Heerenhoek (Z.) 317 Hoofdplaat (Z.) 212 's-Gravenpo lder (Z.) 196 Heerewaarden (G.) 118 Hoogblokland (Z.H.) 882 's-Gravenzande (Z.H.) 794 Heerhugowaard (N.H.) 342 Hooge en Lage Mierde (B.) 290 Grevenbicht L.) 294 Heerjansdam (Z.H.) 831 Hooge en Lage Zwaluwe (B.)- 681 Grijpskerk (Gr.) 1085 Heerlen (L.) 462 Hoogeloon (B.) 152 Grijpskerke (Z.) 605 Heesch (B.) 1042 Hoogeveen (D,) 556 Groede (Z.) 271 Heeswijk (B.) • 1014 Hoogezand (Gr.) 731 Groenlo (G.) ! 598 Heeze (B.) 442 Hoogkarspel (N.H.) 946 Groesbeek (G.) . j 92 Hei- en Boeicop (Z.H.) 648 Hoogkerk (Gr.) 1103 Groningen (Gr.) ' 661 Heiloo (N.H.) 625 Hoogland (TJ.) 323 Gronsveld (L.) j 426 Heinenoord (Z.H.) 239 Hoogvliet (Z.H.) 321 Groot-Ammers (Z.H.). . 423 Heinkenszand (Z.) 479 Hoogwoud (N.H.) 732 Grootebroek (N.H.) ! 544 Heino (O.) 1020 Hoorn (N.H.) 923 Grootegast (Gr.) ! 181 Hekelingen (Z.H.) 70 Hoornaar (Z.H.) 531 Grubbenvorst (L.) 89 Hekendorp (Z.H.) 300 Hom (L.) 604 Gulpen (L.) j 872 Helden (L.) j 153 Horssen (G.) ! 1080 Helder (N.H.) 911 Horst (L.) | 1011 Hellendoorn (O.) 516 Houten (U.) H i 626 Hellevoetsluis (Z.H.) 355 Houthem (L.) | 1064 Helmond (B.) 64 Huisseling (B.) 553 Haaften (G.) I 408 Helvoirt (B.) 828 Huissen (G.) 924 Haaksbergen (O.) 854 Hemel-, Oldeph- en Noord- 908 Huizen (N.H.) 260 Haamstede (Z.) wolde (Fr.) 490 Hulsberg (L.) 458 Haaren (B.) 1 Hemmen (G.) 749 Hulst (Z.) 1102 Haarlem (N.H.) ! 823 Hendrik Ido Ambacht 640 Hummelo (G.) 809 Haarlemmerliede en (Z.H.) 292 Hunse.1 (L.) Spaarnwoude (N.H.). j 1077 Hengelo (O.) 48 Hurwenen (G.) 1072 Haarlemmermeer (N.H.) 788 Hengelo (G.) 179 Huybergen (B.) 29 Haarzuilens (U.) 81 Hengstdijk (Z.) 464 Haastrecht (Z.H.) j 843 Hennaarderadeel (F.) I 231 Haelen (L.) 173 Hensbroek (N.H.) 170 Hagestein (Z.H.) 130 Herkingen (Z.H.) 877 Idaarderadeel (Fr.) 847 Halsteren (B.) 410 Herpen (B.) 780 Ierseke (Z.) 862 Ham (den) (O.) 79 Herpt (B.) 513 Ilpendam (N.H.) 269 Haps (B.) -278 Herten (L.) 60 Itteren (L.) 985 Harderwijk (G.) | 1087 's Hertogenbosch (B.) 8 Ittervoort (L.) IV 243 t 836 Laren (N.H.) 680 Maasniel (L.) 852 Laren (G.) 1002 Maassluis (Z.H.) 358 Jaarsveld (U.) 940 Leek (Gr.) 1097 Maastricht (L.) 34 I Jabeek (L.) . 336 Leende (B.) 840 Made (B.) 109 I Jisp (N.H.) 754 Leens (Gr.) 252 | Margraten (L.) 755 Jutphaas (U.) 133 Leerbroek (Z.H.) 816 I Markelo (O.) 981 Leerdam (Z.H.) 306 Marken (N.H.) 386 Leersum (U.) 887 Marum (Gr.) & 1093 Leeuwarden (Fr.) 766 Maurik (G.) 1025 Leeuwarderadeel (F.) 617 Medemblik (N.H.) 474 Kamerik (U.) 1099 Leiden (Z.H.) 430 Meeden (Gr.) 1067 Kampen (O.) 486 Leiderdorp (Z.H.) 348 Meerkerk (Z.H.) 42 Kamperveen (O.) 437 Leimuiden (Z.H.) 481 Meerlo (L.) 484 Kantens (Gr.) 774 Lekkerkerk (Z.H.) 817 Meerssen (L.) 535 Kapelle (Z.) 938 Lemsterland (F.) 137 Meeuwen (B.) 71 Kats (Z.) 465 Leusden (ü.) 391 Megen (B.) 272 Kattendijke (Z.) 371 Lexmond (Z.H.) 469 Meijel (L.) 1044 I Katwijk (Z.H.) 889 Lichtenvoorde (G.) 603 Melick (L.) 3 I Katwoude (N.H.) 334 Liempde (B.) 103 Meliskerke (Z.) 243 Kedichem (Z.H.) 801 Lienden (G.) 399 . Melissant (Z.H.) 1076 Kerkrade (L.) 412 Lier (de) (Z.H.) 1008 Menaldumadeel (F.) 147 Kerkwerve (Z.) 195 Lierop CB.) 1021 Mepnel (D.) 232 Kerkwijk (G.) 346 Lieshout (B.) 151 Merkelbeek (L.) 366 I Kessel (L.) ' 372 Limbricht (L.) 6 -Mesch (L.) 709 Resteren (G.) 457 Limmen (N.H.) 162 Mheer (L.) 351 Kethel (Z.H.) 40 Linden (B.) 1061 Middelburg (Z.) 485 I Klaaswaal (Z.H.) 281 Linne (L.) 790 Middelharnis (Z.H.) 352 I Klimmen (L.) ' 409 Linschoten (U.) 90 Middelie (N.H.) 404 I Kloetinge (Z.) j 922 j Lisse (Z.H.) | 563 | Middelstum (Gr.) 475 Kloosterburen (Gr.) 333 Lith. (B.) ] 821 Midwolda (Gr.) 814 Klundert (B.) 86. Lithoyen (B.) ; 226 Midwoud (N.H.) 164 Kockengen (U.) S61 Loehem (G.) I 761 Mierlo (B.) 446 Koedijk (N.H.) 301 Loenen (U.) | 797 I Mijdrecht (U.) 606 Koewacht (Z.) 51 Loenersloot (U.) j 349 Mijnsheerenland (Z.H.) 979 Kollumerland (F.) 1069 Lonneker (O.) I 684 Mill (B.) 719 Koog a. d. Zaan (N.H.) | 989 Loon op Zand (B.) 713 Millingen (G.) 285 Kortenhoef (N.H.) 629 Loosdrecht (TJ.) 390 Moergestel (B.) 276 Kortgene (Z.) 978 Loosduinen (Z.H.) lm Moerkapelle (Z.H.) 370 Koudekerk (Z.H.) 353 Lopik (U.) : 74 Molenaarsgraaf (Z.H.) 665 Koudekerke (Z.) 675 Loppersum (Gr.) 551 Monnikendam (N.H.) 536 Krabbendijke (Z.) 1033 Losser (O.) 951 Monster (Z.H.) 639 Krimpen a. d. Lek (Z.H.) 175 Luijksgestel (B.) 441 Montfoort (ü.) 760 Krimpen a. d. LTsel (Z.H.) ! 251 Montfort (L.) 810 I Krommenie (N.H.) M 307 ^ook (L ) 782 Kruiningen (Z.) M 538 Moordrecht (Z H.) 102 Kuinre (O.) 607 Mulden ^.H.) 25 Kwadijk (N.H.) 116 Maarheeze (B.) 188 Munstergeleen (L.) 310 Maarn (U.) 736 Muntendam (Gr.) 619 Maarssen (TJ.) A-< 324 Maarsseveen (TJ.) N 627 Maartensdijk (TJ.) 19 Laag Nieuwkoop (U.) 316 Maasbracht (L.) 972. Naaldwijk (Z.H.) 581 Landsmeer (N.H.) I 1010 Maasbree (L.) 850 Naarden (N.H.) 286 Langbroek (U.) 365 Maasdam (Z.H.) 219 Nederhemert (G). 207 Langerak (Z.H.) I 420 Maashees (B.) 418 Nederhorst den Berg 108 Lange Ruige Weide (Z.H.) 672 Maasland (Z.H.) (N.H.) V 244 i 895 Nederweert (L.) 320 Obdam (N.H.) 702 Ouderkerk a. d. Usel 820 Neede (G.) 27 Odijk (U.) (Z.H.) 405 Neer (L.) 1031 Odoorn (D.) 660 Oude Tonge (Z.H.) 106 Neeritter (L.) | 279 i Oef feit (B.) 637 Oudewater (Z.H.) 998 Neuzen (Z.) 791 Oecstgeest (Z.H.) j 206 i Oüdheusden (B.) 289 Niblixwoud (N.H.) 112 Oerle (B.) I 438 Oud-Karspel (N.H.) 435 Nieuw-iseijerland (Z.H.) 55 Ohé en Laak (L.) 148 Oudorp (N.H.) 636 Nieuwenhage-n (L.) 145 Oijen (B.) 211 Oud-Valkenburg (L.) 436 Nieuwenhoorn (Z.H.) I 280 Oirsbeek (L.) 521 Oud-Vossemeer (Z.) 384 Nieuwe Niedorp (N.H.) j 798 Oirschot (B.) 124 Ouwerkerk (Z.) 210 Nieuw en St. Joosland (Z.) 792 Oisterwijk (B.) 413 Oyerasselt (G.) 865 Nieuwe Pekela (Gr.) 943 Oldebroek (G.) 846 Overschie (Z.H,) 969 Nieuwer Amstel (N.H,) 547 Oldêhove (Gr.) 13 Overslag (Z.) 424 iNieuwerkerk (Z.) 341 Oldekerk (Gr.) 253 Ovezande (Z.) 689 Nieuwerkerk ,a. d. IJ.sel 594 Oldemarkt <0.) (Z.H.) 961 Oldenzaal (O.) p 480 Nieuwe Schans (Gr.) S53 Olst (O.) 421 Nieuwe Tonge (Z.H.) 1056 Onstw'edde (Gr.) 609 Nieuw Helvoet (Z.H.) 651 Ooltgensplaat (Z.H.) 304 Pannerden (G.) 646 Nieuwkoop (Z.H.) 571 Oostburg (Z.) 22 Papekop (Z.H.) 329 Nieuwkaiijk (B.) 982 Oostdongeradeel (F.) 837 Papendrecht (Z.H,) 58 Nieuwland( Z.H.) 235 Oostel. W. en M. Beers 507 Peize (D.) 726 Nieuw Lekkerland (Z.H.) (B.) 763 Pernis (Z.H.) 667 Nieuwleusen (O.) 779 Oost en W. Souburg (Z.) 11 Petten (N.H.) 477 Nieuwolda (Gr.) 529 Oosterhesselen (D.) 10 Peursum (Z.H.) 94. Nieu^poort (Z,H.) 1046 Oosterhout (B.) 256 Philippine (Z.) 217 Nieuwstadfc (L.) 478 Oosterland (Z.) 163 Piershil (Z.H.) 340 Nieuwveen (Z.H.) 215 Oosthuizen (N.H.) 751 Pijnaoker (Z.H.) 26 Nieuwvliet (Z.) 287 Oostkapelle (Z.) 261 ' Poederoijen (G.) 299 Nieuw Vosmeer (B.) 1039 Öoststellingwerf (F.) 155 Polsbroek (TJ.) 76 Nigtevecht (TJ.) 596 Oostvoorne (Z.H,) 560 Poortugaal (Z.H.) 297 Nijeveen (D.) * 762 Oostzaan (N.H.) j 414 Poortvliet (Z.) 983 Nijkerk (G.) 318 Ootmarsum (O.) | 448 Posterholt (L.) 1100 Nijmegen (G.) 283 Ophemert (G.) 1034 Princenhage (B.) 95 Nisse (Z.) 501 Oploo (B.) 894 Purmerend (N.H.) 537 Nistelrode (B.) 41 Opmeer (N.H.) 330 Putte (B.) 140 Noorbeek (L.) 172 Opperdoes (N.H,) 921 Putten (G.) 508 Noordbroek (Gr.) 1058 Opsterland (F.) 512 Putterskoek (Z.H.) 397 Noor.ddijk (Gr.) 1017 Oss (B ) 240 Noordeloos (Z.H.) 676 Ossendrecht (B.) ,„ 144 Noordgouwe (Z.) 169 Ossenisse (Z.) 389 Noord-Seharwoude (N.H.) 123 Oterleek (N.H.) 20 Noordwêlle (Z.) 533 Ottersum (L.) 954 Raalte (O.) 960 Noordwijk (Z.H.) 63 Ottoland (Z.H.) 926 Baamsdonk (B.) 803 Noordwijkerhout (Z.H.) 262 Oud-Alblas (Z.H.) 62i Rauwerderhem (F.) 208 Nootdorp (Z.H.) 891 Oud-Beijerland (Z.H.) 154 Ravenstein (B.) 819 NoEg (D.) 686 Ouddprp (Z.H.) 201 Eeek 246 Nuland (B.) 117 Oudelande (Z.) 715 Reeuwijk (Z.H.) 767 Numansdorp (Z.H.) 884 Oudenbosch (B.) 87 Renesse (Z.) 616 Nunen (B.) 38 Oudendijk (N H.) 1028 Renkum (G.) 7 Nunhem (L.) 185 Oudenhoorn (Z.H.) 311 Renswoude (TJ.) 564 Nuth (L.) 264 Oude Niedorp (N.H.) H9 Ketranohement (Z.) 876 Oud en Nieuw Gastel (B ) | 429 Reusel (B,) O 132 Oudenrijn (U.) 1066 Rheden (G.) 950 Oude Pekela (Gr.) | 913 Rhenen (U.) 236 Obbicht (L.) 737 Ouder-Amstel (N-H.) 494 Rhoon (Z.H.) VI i* ■' 245 m i 1030 Ridderkerk (Z.H.) 398 Schinveld (L.) 156 Stiphout (B.) 75 Riethoven (B.) 613 Schipluiden (Z.H.) 706 St. Janssteen (Z.) 120 Rietveld (Z.H.) 456 Schoondijke (Z.) 91 St. Kruis (Z.) 9 Rijckholt (L.) 654 Schoonebeek (D.) 135 St. Laurens (Z.) 80 Rijnsaterwoude (Z.H.) 829 Schoonhoven (Z.H.) 293 St. Maarten (N.H.) 757 Rijnsburg' (Z.H.) 171 Schoonrewoerd (Z.H.) 615 St. Maartensdijk (Z.) 325 ' Rijp. dè (N.H.) 376 Schoorl (N.H.) 818 St. Michiels Gestel (B.) 444 Rijsbergen (B.) 193 Schore (Z.) 258 St. Odiliënbere (L.) 204 Rrjsenburg (U.) 1037 Schoten (N.H.) 873 St. Ooedenrode (B.) 936 Rijssen (O.) 1054 Schoterland (F.) 539 Stolwijk (Z.H.) 986 Rijswijk (Z.H.) 2 Serooskerke (S'ch.) (Z.) 244 St. Pancras (N.H.) 98 Rijswijk (B.) 364 Serooskerke W. (Z.) 499 St. Philipsland (Z:) 506 Rilland-Bath' (Z.) 580 Sevenum (L.) 786 Stompwiik (Z.H.) 84 Ritthen* (Z'.) 308 Sijbekarspel (N.H.) 338 Stoppeldijk (Z.) 562 Rockanje (Z.H.) ' 655 Simpelveld (L.) 202 Stoutenburg. (TJ.) 804 Roden (D.) 1018 Sittard (L.) 322 Stamproij (Ev) 1053 Roermond (L.) 841 Sleen (D.) 406 Streefkerk (Z:H.) 431 Roggel (li.) 50 Slenaken (L.) 108 Strijen (Z.H.) 583 Rolde (D.) 1038 Sliedrecht- (Z.H.) 658 Susteren (L.) 1065 Roosendaal en N. (B.) 1041 Slochteren (Gr.) 711 Swalmen (L.) 183 Roosteren (L.) 125 Sloten (F.) 784 Rosmalen (B.) 631 Sluis (Z.) ^ 305 Rossum (G.). 1048 Smallingerland (F.) 1106 Rotterdam (Z.H.) 899 Smilde (D.) 570 Rozenburg (Z.H.) 1045 Sneek (F.) 967 Tegelen (L.) 16 Rozendaal (G.) 54 Snelrewaard (ü.) 851 Ten Boer (Gr.) 893 Rucphen (B.) 266 Soerendonk (B.) 694 Ter Aar (Z.H.) 771 I Ruinen (D.) J 966 Soest- (TJ.) 777 Terheijden (B.) 595 Ruinerwold (D.) 6s7 | Someren (B.) 733 Termunten (Gr:) 696 Ruurlo (G.) 714 Sommélsdijfc (Z.H.) 747 Terschelling: (N.Hi) 57 Ruwiel (U.) 402 Son (B.) 915 Teteringen (B.) 200 Spaarndam. (N;H:) 941 Texel (N.H.) 344 Spanbroek (N.H.) 652 Tholen- (Z.) S i98 Spaubeek (L.) ■ 378 Thorn (L.) 524 Spijkenisse (Z.H.) 1016 Tiel (G.) 452 Sambeek (B.) 416 Sprang (B.) 18 TdenKó^en: (Z.H.) 906 Sappemeer (Gr.) 221 Stad aan 't>. Haringvliet-: 32 | Tienhoven (TJ.) 735 Sassenheim (Z.H.) (Z.H.) 1050 I Tietjerksteradeel (F.) 573 Sas van Gent (Z.) 527 Stad Delden (O.) 1098 Tilburg (B.) 902 SchaesBerg (L.) 509 Stad Hardenberg (O.) 964 Tubbergen CO.) 718 Schatren (N.H.) 440 Stad Ommen (O.) 36 Tuil en 't Waal (U.) 407 Schaijck (B.) 381 Stad Vollenhove (O.) 126 Twisk (N.H.) 282 Schalkwijk (TJ.) 432 Standdaarbuiten (B.) 917 I Scheemda (Gr.) 576 St. Annaland' (Z.) jt 43 Schellinkhout (N.H.) 898 Staphorst (O.) 39 Schelluinen. (Z.H.) 459 Staveniase (Z.) 222 Sehermerhom (N.H.) 184 Stavoren (F.) 642 TJbach over' Worms (L.) 314 Scherpenisse (Z.) 525 Stedum (Gr.) 848 Ubbergen (G.) 369 Scherpenzeel (G.) 988 Steenbergen (B.) 933 TJden (B.) 128 Schiebroek (Z.H.) 742 Steenderen (G.) 692 TJdenhout- (B.) 1090 Schiedam (Z.H.) 929 Steenwijk (O.) 685 Uitgeest (N.H.) 96 Schiermonnikoog (F.) 901 Steenwijkerwold (O.) 677 Uithoorn (N.H.) 930 Schijndel (B.) 588 Stein (L.) 773 Uithuizen (Gr.) 361 Schimmert (L.) 417 Stellendam (Z.H.) 811 TJithuizermeedèn (Gr.) 623 Schinnen (L.) 241 Stevensweert (L.) 186 Ulestraten (L.) 319 Schin op Geulle (L.) 136 . St, Geertruid (L.) 734 Ulrum (Gr.) 1 VII 246 634 ürk (N.H.) 740 Vrijenban (Z.H.) 844 Wijchen (G.) 392 ürmond (L.) 46 Vrijhoeve-Capelle (B.) 168 Wijdenes (N.H.) 273 Ursem (N.H.) 209 i Vrouwenpolder (Z.) 129 Wijdewormer (N.H.) 393 Usquert (Gr.) 958 Vught (B.) 822 Wijhe (O.) 867 ütingeradeel (F.) 368 Vuren (G.) 663 Wijk (de) (D.) 1104 Utrecht (TJ.) 540 Wijk en Aalburg (B.) 759, Wijk aan Zee (N.H.) " 650 Wijk bij Duurstede (TJ.) V 471 Wijlre (L.) 268 Waalre (B.) 1024 Wijmbritseradeel (F.) 956 Vaals (L.) j 870 ; Waalwijk (B.) • 44 Wijnandsrade (L.) 892 Valburg (G.) I 177 j Waarde (Z.) 17 Wijngaarden (Z.H.) 453 Valkenburg (L.) j 337 Waardenburg (G ) 1000 Wildervank (Gr.) 110 Valkenburg (Z.H.) ! 150 | Waarder (Z.H.) 510 Willemstad (B,j 849 Valkenswaard (B.) I 910 | Waddinxveen (Z.H.) 141 Willeskop (TJ.) 223 Varik (G ) 449 Wadenoijen (G.) 178 Willige-Langerak (ü.) 176 Veen (B.) | 1015 | Wageningen (G.) 575 Wilnis (U.) 1036 Veendam (Gr.) I 880 | Wamel (G.) 104 Wilsum (O.) 918 Veenendaal (TJ.). 332 Wanneperveen (O.) 363 Winkel (N.H.) 192 Veere (Z.) 267 | Wanroy (B.) 1035 Winschoten (Gr.) 931 Veghel (B.) 1 I42 I Warssum (L.) 541 Winsum (Gr.) 546 Veldhoven (B.) 47 | Warder (L.) 1051 Winterswijk (G.) 65 Veldhuizen (U.) 503 Warffum (Gr.) 993 Wisch (G.) 99 Velp (B.) 4R7 Warmenhuizen (N.H.) 720 Wissekerke (Z.) 1079 | Velsen (N.H.) 532 Warmond (Z.H.) 796 Wittem (L.) 572 Venhuizen (N.H.) 738 Warnsveld (G.) 768 Woensdrecht (B.) 1068 Venlo (L.) 666 j Waspik (B.) 919 Woerden (Z.H.) 997 I Venray (L.) 927 Wassenaar (Z.H.) 451 Woernum (N.H.) E« 4 ' 248 Vessem (B.) 664 Wateringen (Z.H.) 555 \ Wolphaartsdijk (Z.) 530 Veur (Z.H.) 68 Waterlandkerkje (Z.) 1040 Wonseradeel (Fr.) . 682 Vianen (Z.H.) 698 Wedde (Gr.) 769 Workum (Fr.) 395 Vierlingsbeek (B.) 866 Weerselo (O.) I 695 Wormer (N.H.) 139 Vierpolders (Z.H.) 1029 Weert (L.) I 968 Wormerveer (N.H.) 787 Vinkeveen (U.) 942 Weesp (N.H.) 526 Woubrugge (Z.H.) 1075 Vlaardingen (Z.H.) 614 Weesnerkarspel (N.H.) 632 Woudenberg (TJ.) 343 Vlaardinger-Ambacht 602 Wehl (G.) 497 Woudrichem (B.) (Z.H.) 522 Wemeldinge (Z.) 827 Wouw (B.) 1026 Vlagtwedde (Gr.) 722 Werkendam (B.) 618 Vledder (D.) 690 Werken (de) (B.) _ 505 Vleuten (U.) 161 Werkhoven (TJ.) 1J 61 Vlieland (N.H.) 624 Wervershoof (N.H.) 105 Vlierden (B.) 197 Wessem (L.) 326 Ijlst (F.) 753 Vlijmen (B.) 233 Westbroek (TJ.) | 860 IJsselmonde (Z.H.) : 1071 Vlissingen (Z.) 959 Westdongeradeel (F.) 584 IJsselmuiden (O.) 24 Vlist (Z.H.) 428 Westdorpe (Z.) 813 IJsselstein (TJ.) 427 Vlodrop (L.) 741 Westerbork (D.) 628 J Uzendijke (Z.) 703 Voerendaal (L.) 107 Westerhoven (B.) 69 | IJzendoorn (G.) 944 Voorburg (Z.H.) 450 Westervoort (G.) 577 Voorhout (Z.H.) 492 Westkapelle (Z.) „ 800 Voorschoten (Z.H.) 93 Westmaas (Z.H.) ^ 1022 Voorst (G.) 1059 Weststellingwerf (F.) 744 Vorden (G.) 234 Westwoud (N.H.) 704 j Zaamslag (Z.) 157 Vreeland (U.) 587 Westzaan (N.H.) i 1081 | Zaandam (N.H.) 659 Vreeswijk (U.) 980 Wierden (O.) j 621 Zaandijk (N.H.) 830 Vries (D.) . 653 Wieringen (N.H.) ] -166 Zalk en Veecaten (O.) 920 Vriezenveen (O.) 242 Wieringerwaard (N.H.) I 789 Zalt-Bommel (G.) I I VIII 247 673 't Zandt (Gr.) 520 | Zoelen (G.) 229 j Zuidzande (Z ) 912 Zandvoort (N.H.) 357 I Zoetermeer (Z.H.) 758 Zuilen (U.) 534 Zeeland (B.) 670 Zoeterwoude (Z.H.) 225 Zuilichem (G.) 339 Zeelst (B.) 182 Zonnemaire (Z.) 888 Zundert (B.) 213 Zegveld (U.) 114 Zoutelande (Z.) 1060 Zutphen (G.) 519 Zegwaart (Z.H.) 558 Zuid-Berjerland (Z.H.) 265 Zwaag (N.H.) 1057 Zeist (U.) 592 Zuidbroek (Gr.) 517 Zwammèrdam (Z.H.) 835 Zelhem (G.) 228 Zuiddorpe (Z.) 82 Zwartewaal (Z.H.) 288 Zes-gehuchten (B.) 218 Zuid en N. Schermer 705 Zwartsluis (O.) 875 Zevenaar (G.) (N.H.) 380 Zweeloo (D.) 971 Zevenbergen (B.) 657 Zuidhorn (Gr.) 1001 Zwijndrecht (Z.H.) 247 Zevenhoven (Z.H.) 463 Zuidland (Z.H.) 1086 | Zwolle (O.) 590 Zevenhuizen (Z.H.) 746 Zuidlaren (D.) 939 j Zwollerkerspel (O.) 932 Zierikzee (Z.) 385 Zuid-Scharwoude (N.H.) 825 Zijpe (N.H.) 845 Zuidwolde (D.) I I inhoudsopgave. INHEI DfMG. INDEELING VAN DIT VERSLAG. HOOFDSTUK I. Blz Herziening van den inhoud van het IVjaorloopig \Vwrslag 1 HOOFDSTUK II. Groepsomeahrijwag'van eeniée.afarenderlijke groepen van Ambtenaren. 12 Salarieering aan de nieuwe groepso—tschrijvhtg'.verbonden. ... 20 Indeeling der overige Ambtenaren aen der Werklieden 24 Salarieering der nevenbetrekkingen 26 HOOFDSTUK III. Verschillende onderwerpen 29 HOOFDSTUK IV. ^Salarisregeling bij het iMiddelbaar >jeo Gymnasiaal Onderwijs .... 37 Gevolgde methode 37 De geldende regeling 38 Bezwaren van i de bestaande regeling 40 Beginselen immt salarisregeling 41 Salaris ivoor site volledige t«ak?aan de H. B. S. met Vijfjarigen Cursus 46 Wedderegeling wwor _s [Directeuren der H. B. S. met Vijfjarigen Cursus en voor Rectoren van Gymnasia 47 Wedderegeling voor de Leeraren aan de H. B. S. met Driejarigen Cursus I - 48 Directeuren H.B.S. met Driejarigen.Cursus . . 49 De wedde voor de bezitters deHQymnastiek-akte 49 Vergoeding voor flwt 4wzit'»waii het iDoctoraat 50 Vergoeding voor Laboratorium-uren en Wandel-uren 50 Vergoeding van het bezit van volledige bevoegdheid aan de H. B. S. met tDriejarigen Cursus 50 Belooning van Overuren 51 Dienstjaren, doorgebracht bij het Lager Onderwijs 52 Verschillende Onderwijsinriahtwigen 52 Vaste regeling of minimum-regeling 53 HOOFDSTUK V. Het algemeene Peil der Salarissen 55 HOOFDSTUK VI. Kostenberekening 61 Eerste Afdeeling: Berekening van de Rijksbijdrage ï in de salarieering van het personeel der Gemeenten volgens de voorstellen der Staatscommissie . . 61 Tweede Afdeeling: k'&Qf Berekening »wan de Kosten voor de Gemeenten bij uitvoering van de voorstellen der Staatscommissie 71 Invloed van de productieve bedrijven op de rekening 76 II HOOFDSTUK VII. Blz. Eerste Afdeeling: Ontwerp van eene Bezoldigingswet voor Gemeenteambtenaren ... 79 Toelichting tot het Ontwerp-Bezoldigingswet voor Gemeenteambtenaren 83 Tweede Afdeeling: Ontwerp van een Bezoldigingsbesluit voor Gemeenteambtenaren ... 89 HOOFDSTUK VIII. Ontwerp van een Koninklijk Besluit houdende Regeling van het Overleg in zaken van Ambtenaren en Werklieden van Gemeenten .... 124 Toelichting tot het Ontwerp van een Koninklijk Besluit, houdende Regeling van het Overleg in zaken van Ambtenaren en Werklieden van Gemeenten 128 AFZONDERLIJKE NOTA'S van Leden der Staatscommissie. . . . . . 135 BIJLAGE 1. Salarieering van een aantal weinig voorkomende functies op 1 Januari 1919 157 BIJLAGE 2. Indexcijfer der weekloonen in sommige particuliere bedrijven 159 BIJLAGE 3. Geldende Loonen volgens collectieve Arbeidscontracten 160 BIJLAGE 4. Loonen van ongeschoolde Arbeiders in Gemeentedienst in April 1921 162 Overzicht van de Loonen die aan Ongeschoolde Arbeiders worden betaald in gemeenten met minder dan 20000 inwoners, gegroepeerd naar de provincies •. , 163 Overzicht ' van de Loonen die aan Ongeschoolde Arbeiders worden betaald in groepen van gemeenten beneden de 20000 inwoners . 164 Overzicht van de Loonen die aan Ongeschoolde Arbeiders worden betaald in gemeenten boven de 20000 inwoners 165 BIJLAGE 5. Engelsche Indexcijfers 166 Nederlandsche Indexcijfers 168 BIJLAGE 6. Percentelijke vooruitgang in salaris bij invoering der voorgestelde regeling, onderzocht voor een aantal rangen van de Ambtenaren in een aantal Gemeenten 169 BIJLAGE 7. Percentelijke vooruitgang in salaris bij invoering der voorgestelde regeling, onderzocht voor een aantal rangen der Politie in een aantal Gemeenten 171 BIJLAGE 8. Samenvatting van Bijlagen 6 en 7 173 BIJLAGE 9. Percentelijke vooruitgang als in Bijlage 6, met inachtneming van het zielental 174 BIJLAGE 10. Percentelijke vooruitgang als in Bijlage 7, met inachtneming van hetzielental 176 BIJLAGE 11. Percentelijke vooruitgang voor de grootste vijf Gemeenten: Ambtenaren 178 Politie . >M . . . , 179 BIJLAGE 12. Percentelijke vooruitgang van de Arbeiders in eenige Gemeenten, bij uitvoering van de voorstellen der Staatscommissie in vergelijking met de loonen op 1 Januari 1919 180 III BIJLAGE 13. Blz. Percentelijke vooruitgang der verschillende groepen van gemeentelijk personeel in enkele Gemeenten, bepaald door vergelijking van den toestand op 1 Januari 1919 en dien in December 1920 182 BIJLAGE 14. Begrootingsbedragen in totalen voor 1919 van alle Gemeenten behalve Amsterdam, in iedere Provincie, betreffende de salarissen van Ambtenaren, Werklieden, Politiepersoneel en Onderwijzers 184 BIJLAGE 15. Overzicht van alle Nederlandsche Gemeenten, gerangschikt naar het zielental der bevolking .... - 211 BIJLAGE 16. Alphabetische Naamlijst 240