WIJZIGINGEN EN AANVIJI^INGEN. DRUKKERIJ .DE VERWACHTING" — BATAVIA 19 1» WIJZIGINGEN EN AANVULLINGEN WlJZ. EN AANV. Blz. 13. Het 3de lid van art. 5 wordt gelezen als volgt: (3) De in Nederland geldige bewijzen zijn van waarde. (s) Onder noot 1 komt de volgende noot: (2) Aldus wordt het 3de lid van art. 5 gelezen ingevolge ord. 1 October 1917 (Stbl. 1917 No. 599). De bedoeling van deze wijziging is, dat in West-Indië afgegeven bewijzen van bevoegdheid tot het geven van lager onderwijs ook voor NederlandschIndië van waarde zijn (Ind. brief van 1 October 1917 No. 765a/27). Blz. 23. Het 4de lid van art. 25 wordt gelezen als volgt: (4) Waar plaatselijke omstandigheden dit wenschelijk maken, kunnen afzonderlijke scholen worden aangewezen, welke, behoudens afwijkingen voor bijzondere gevallen volgens regelen door of vanwege den Gouverneur-Generaal te stellen, uitsluitend toegankelijk zijn voor betalende leerlingen. Deze scholen heeten eerste scholen (2). Onder noot 1 wordt de volgende noot opgenomen ? (2) Aldus luidt het 4de lid van art. 25 ingevolge ord. 20 Maart 1917 (Stbl. 1917 No. 121). Blz. 49. Het klein-gedrukte onder regel 8 vervalt en wordt vervangen door het volgende: Zie de bepalingen betreffende den ambtseed, hierachter, blz. 1469. Blz. 52. /.. Artikel 7 wordt gelezen: Artikel 7. (1) Wanneer door tijdelijke onvoltalligheid van het onderwijzend personeel het onderwijs niet in zijn vollen omvang kan worden gegeven, regelt het hoofd der school de lessen zooals hij het meest gewenscht acht. Daarbij kan hij voor een of meer klassen der school bepalen, dat de leerlingen slechts gedurende een gedeelte van den gewonen schooltijd onderwijs ontvangen, dan wel bij afwisseling een geheelen dag vrijaf hebben. — 3 — (2) Van de getroffen tijdelijke regeling doet hij, onder aantooning der noodzakelijkheid, terstond mededeeling aan den betrokken inspecteur en aan de schoolcommissie. (') II. De noot wordt vervangen door de volgende: .„(i?»,Aldus, wordt art- 7 gelezen ingevolge Gouv. bes!. 1 December 1917 No. 53 (Stbl. 1917 No. 703). ///. De missive a. onder „Interpretatie", enz. vervalt en bij de missive b. vervalt b. Bte- 64- Regel 2, van boven af. Voor „Miss." te plaatsen: a. Onder de klein-gedrukte missive van 24 Maart 1910 No. 5330 het onderstaande laten volgen: b. Miss. Dir. O. en E. 11 October 1917 No. 29488 aan de Europeesche Schoolcommissie te Sragen (Soerakarta). Met verwijzing naar Uw zendbrief van 6 September jl. No. 74349/E heb ik de eer, voor zooveel noodig, Uwe aandacht er op te vestigen, dat de onder den geslachtsnaam Ernst de onder Uw toezicht staande Europeesche school bezoekende kinderen, niet als Europeanen kunnen worden aangemerkt, omdat die kinderen niet zijn erkend en dus het vaderschap van nu wijlen den heer W. E. Ernst ten aanzien van die kinderen wettelijk niet is gebleken. In dit geval moet dus alleen de moeder, de Inlandsche vrouw Rakiem, als ouder worden beschouwd. Voor de toepassing van het Europeesch Schoolreglement zullen die kinderen dus moeten worden.gerekend tot de Inlanders. Voor hen zal dus schoolgeld moeten worden betaald overeenkomstig het bepaalde bij het 2de lid van artikel 22 van evenbedoeld reglement. Waar evenwel niet gebleken is, dat in het onderhavig geval opzettelijke ontduiking van de schoolgeldbetaling heeft plaats gehad, is het niet noodig den verzorger dier kinderen, den heer J. F. L. N. Frans, aansprakelijk te stellen voor de te min betaalde schoolgelden en kan worden volstaan met voor de kinderen voor het eerst in de maand November a. s. schoolgeld te heffen. Blz. 70. Het lste lid van art. 25 wordt gelezen als volgt: (1) Behoudens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel, zijn de eerste scholen, bedoeld in het laatste lid van artikel 25 van het Onderwijsreglement (Staatsblad 1894 No. 192), alleen toegankelijk voor leerlingen, gerangschikt in een der hoogste vier klassen van betaling, vermeld in artikel 22. (3) Onder noot 2 wordt de volgende noot opgenomen: (3) Aldus wordt het lste lid van art. 25 gelezen ingevolge art. 2, § f, Gouv. besl. 20 Maart 1917 No. 52 (Stbl. 1917 No. 122). — 5 — Bl2- 71 • Achter (4) — regel 5 van boven af—wordt het volgende nieuwe 4de lid van art. 25 en de daaronder volgende toelichting opgenomen: (4) Tot de hoogste drie klassen van de eerste scholen kunnen, volgens door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst vast te stellen regelen, leerlingen worden toegelaten als bedoeld in het vorig lid, te wier aanzien de uit dat voorschrift voortvloeiende verplichting tot betaling van schoolgeld of van verhoogd schoolgeld niet zal gelden. (') Regelen voor toelating als bedoeld in het bovenstaand 4de lid. Besl. wden Dir. O. e ï E. 5 November 1917 No. 32144. Gelezen, enz. Gelet op artikel 25, 4e lid van het Europeesch Schoolreglement (Staatsblad 1917 No. 122); B Heeft besloten: Vast te stellen de volgende regelen omtrent de toelating tot de hoogste drie klassen der openbare Europeesche eerste lagere scholen van leetlingen. niet gerangschikt in een der hoogste vier groepen van schoolgeldbetaling, bedoeld in artikel 22 van het Europeesch Schoolreglement (Staatsblad 1908 No. 312), te wier aanzien de uit die toelating voortvloeiende verplichting tot betaling van schoolgeld of van verhoogd schoolgeld niet geldt. 1. De beslissing omtrent verzoeken om toelating als bovenbedoeld berust bij de Europeesche Schoo'commissie onder wier toezicht de school, waartoe toelating wordt gevraagd, is gesteld. 2. Bij het verzoek om toelating moet worden overgelegd een door het hoofd der school, welke het laatst door den betrokken leerling is bezocht, afgegeven verklaring, waaruit blijkt, dat de leerling de 4e klasse dier school met vrucht heeft doorloopen en in verband met zijn leeftijd en zijn vorderingen, de laatste blijkende uit het in afschrift over te leggen rapport betreffende het laatste schooljaar, door bedoeld schoolhoofd geschikt wordt geacht voor het verdergaand voorbereidend onderricht op een eerste school. 3. Geeft het schoolrapport het hoofd der eerste school, waartoe toelating wordt gevraagd, aanleiding om aan de schoolcommissie voor te stellen de toelating te weigeren, dan wordt door deze de raad ingewonnen van den betrokken Inspecteur van het lager onderwijs. Kan de schoolcommissie zich met dien raad niet vereenigen, dan roept zij ter zake de beslissing in Van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst, bij wien ook belanghebbenden van te hunnen aanzien genomen beslissingen in beroep kunnen komen. 4. De toelating draagt aanvankelijk een voorloopig karakter in dien zin, dat indien in den loop van het schooljaar, waarin de toelating heeft plaats gehad, blijkt, dat de leerling het onderwijs 7 in de 5e klasse der eerste school niet kan volgen, de hem verleend toelating wordt ingetrokken, welke intrekking echter, tenzij door den betrokkene zelf het verzoek daartoe wordt gedaan niet zal geschieden vóór het einde van het schooljaar. Afschrift enz. Onderaan blz. 71 wordt de volgende noot opgenomen: (1) Het 4de lid is aan art. 25 toeeevoegd ingevolge art. 2, 6 II Gouv besl. 20 Maart 1917 No. 52 (Stbl. 1917 No. 122) Blz- 127 Achter „Artikel 6" vervalt: (4) en daaronder komt het volgende nieuwe art. 6: Aan de mannelijke leerlingen, die behooren tot de Inlanders en met hen gelijkgestelden, wordt, nadat zij de zevende klasse der school met goed gevolg hebben doorloopen, door het hoofd der school een door dezen en door den betrokken leerling in zijn bijzijn te onderteekenen verklaring uitgereikt volgens het hierbij gevoegde model. (Bijlage XXXIll) (4). Onder het nieuwe art. 6 komt de volgende toelichting: Toelichting op artikel 6. Circ. Dir. O. en E. 6 Februari 1918 No. 3370. h mol™er"'g van de gewil'z'gde kiesordonnantie (Staatsblad 1917 No. 588) is het der Regeering wenschelijk voorgekomen, dat aan de hoofden der betrokken scholen de verplichting worde opgelegd tot het afgeven van verklaringen, waaruit blijkt, dat Inlanders en met hen gelijkgestelden met goed gevolg hebben doorloopen een openbare of gesubsidieerde Europeesche lagere, Hollandsch-Inlandsche of Hollandsch-Chmeesche school. Voor zoover de openbare scholen betreft is die aangelegenheid &eregoodn b« ra>JnJn afschrift hierbij aangeboden besluit van heden ' i3b9> houdende aanvulling van de Europeesche schoolinstructie met een nieuw artikel 6. Uit de bewoordingen van dat artikel blijkt, dat de verplichting tot afgifte van de hiervoren bedoelde verklaring zich uitstrekt tot de mannelijke leerlingen der openbare Europeesche lagere scholen voor zoover die leerlingen behooren tot de Inlanders en met hen eeliikgestelden. Aangezien de Europeesche schoolinstructie echter ook van toepassing is op de Hollandsch-Inlandsche en de Hollandsch-Chineesche scholen, geldt dezelfde verplichting uiteraard ook voor de hoofden van deze scholen. — 9 — Voor zooveel noodig teeken ik hierbij aan, dat deze regeling niets tekort doet aan de bevoegdheid der betrokken schoolhoofden, om ook aan andere leerlingen dan de hier uitdrukkelijk genoemde, een dergelijke verklaring uit te reiken. De blanco-verklaringen zijn op de gewone wijze aan te vragen bij het Departement. Voor het eers'e gebruik gaan voor elke onder Uw toezicht staande school 15 stuks hiernevens, terwijl 1 exemplaar voor Uw archief is bijgevoegd. Ik heb de eer Uwer Commissie te verzoeken, de voor de scholen bestemde blanco-verklaringen, zoomede het hierbij gevoegde afschrift van dit rondschrijven aan de betrokken hoofden ter hand fe willen stellen. Daarbij ware er uitdrukkelijk op te wijzen, dat de leerling, aan wien een verklaring wordt uitgereikt, deze verklaring zal hebben te onderteekenen in het bijzijn van het hoofd der school. Ten opzichte van de gesubsidiëerde Europeesche lagere, HollandschInlandsche en Hollandsch-Chineesche scholen wordt een afzonderlijke voorziening getroffen, die practisch op dezelfde regeling neerkomt. Aan den voet van blz. 127 wordt noot 4 vervangen door de volgende noot: (4) Art. 6 is aan de Eur. S. I. toegevoegd ingevolge besl. Dir. O. en E. 6 Februari 1918 No. 3369. Blz. 150. Het vierde lid van artikel 32 moet luiden: (4) Zij geschieden eenmaal 's jaars en wel voor meubilair en voor gelden ten behoeve van de schoolbibliotheken en voor aanschouwingsmiddelen in de eerste helft van Januari, voor de overige artikelen voor scholen op Java en Madoera in de eerste helft van April en voor scholen in de Buitenbezittingen in de eerste helft van Maart. (') Blz- 151. Tusschen de Circ. Dir. O. E. N. 3 Maart 1905 No. 3975 en het 5de lid van art. 32 wordt het volgende lid (4a) ingevoegd: (4a) Bij de aanvraag van leermiddelen behoort te worden overgelegd een lijst, waarop staan vermeld de aantallen in voorraad zijnde, doch niet aangevraagde leermiddelen betreffende de vakken waarop de aanvraag betrekking heeft. (2) Noot 1 wordt vervangen door de volgende 2 noten: (1) Aldus luidt het 4de lid van art. 32 ingevolge § I besl. Dir. O. en E. 26 November 1917 No. 34036 (Bijbl. No ). (2) Tusschen het 4de en 5de lid is het nieuwe lid 4a gevoegd ingevolge § II besl. Dir. O. en E. 26 November 1917 No. 34036 (Bijbl. No ). Noot (2) achteraan het 6de lid en onderaan de bladzijde wordt noot (3). — 11 — Blz. 162. Het 2de lid van art. 39 wordt gelezen: (2) De verantwoording over den inventaris der school geschiedt jaarlijks in simplo overeenkomstig model Bijlage XXVI en wordt gevoegd bij de ingevolge artikel 32, lid 4, in te dienen jaarlijksche aanvraag van meubilair. Bij die verantwoording worden overgelegd de afschriften van alle aanvragen over het verloopen jaar behalve die van leermiddelen, gedrukten en schoolbordenverf, benevens de processenverbaal van goed- en afkeuring. Na accoord bevinding zendt de inspecteur de bijlagen aan het hoofd der school terug; de verantwoording houdt hij aan ten behoeve van zijn archief. Noot 1 wordt vervangen door de volgende noot: No^Tl)'1 ingeV°'ge beSl' °ir- 0 e"E-14 AUgUStUS IJMTN?. "4036 (Bijbl8 No.^ T™'^ ^ ^ °" * 26 N°Vember Blz- 170 Na art. 50 wordt het volgende nieuwe art. 50a opgenomen: Artikel 50a. Aan de inspecteerende ambtenaren wordt op aanvraag hunnerzijds van ieder leermiddel, dat in den catalogus van leermiddelen is opgenomen, een exemplaar toegezonden. Q) Boven noot 1 aan den voet der bladzijde komt de volgende , Het nieuwe art. 50chool voor inlaadsche ambtenaren tevens Kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Makasser, in het genot van die toelage blijven. Ten tweede: Dit besluit werkt terug tot 30 October 1915. - 27 - Blz. 378. Onder § 2 van besl. wden Dir. O. en E. 10 Maart 1915 No. 5853 (Bijbl. No. 8243) moet volgen: Toelating van leerlingen tot de openbare HollandschInlandsche scholen geschiedt door de betrokken Europeesche Schoolcommissie. Miss. wden Dir. O. en E. 3 Februari 1917 No. 3636. Naar aanleiding van Uw schrijven van 13 Januari jl. No. 11 heb ik de eer Uwer Commissie mede te deelen, dat hoewel inderdaad nergens in een afzonderlijk voorschrift uitdrukkelijk is bepaald, dat de toelating van leerlingen tot de openbare Hollandsch-Inlandsche scholen dient te geschieden door de betrokken Europeesche Schoolcommissie, dit toch reeds duidelijk is op te maken uit de bewoordingen van het 7de en 8ste lid van artikel 13 en het 2de lid van artikel 15 der Europeesche Schoolinstructie (1) (Bijblad Nos. onderscheidenlijk 7057 (2) en 4989). (3) (1) Op de Hollandsch-Inlandsche scholen van toepassing ingevolge het dezerzijdsch besluit in Bijblad No. 8243, blz. 378. (2) Blz. 133. (3) Blz. 136. "FifW Blz. 472. Na blz. 472 moet eerst volgen: Geldelijke belooning voor de beheerders van volksbibliotheken. Gouv. besl. 9 Maart 1916 No. 37. Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk, enz. Ten tweede: Met wijziging in zoover van artikel 4 (') van het besluit van 17 Januari 1912 No. 18 (Staatsblad No. 125) te bepalen, dat door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst aan de beheerders van volksbibliotheken een geldelijke belooning kan worden toegekend van ten hoogste f 10.— (tien gulden) per jaar voor eiken beheerder. Afschrift, enz. (1) Hierbij is bepaald, dat aan de beheerders van volksbibliotheken een geldelijke belooning van ten hoogste f 2.50 's maands per hoofd wordt toegekend. — 29 — Blz. 479. De geheele bladzijde vervalt en wordt vervangen door het volgende: Spellingstelsels voor de overzetting van de Maleische, Javaansche, Soendaneesche en JVladoereesche talen in Latijnsch letterschrift. Cir. Dir. O. en E. 12 Januari 1918 No. 1120 (Bijbl. No ) a. Aan de Inlandsche Schoolcommissiën. Door de Commissie voor de Volkslectuur alhier zijn, ten einde eenheid te brengen in de overzetting van de Maleische, Javaansche, Soendaneesche en Madoereesche talen in Latijnsch letterschrift, spellingstelsels voor die talen ontworpen, welke systemen, met de vertalingen daarvan in de genoemde talen, in den catalogus van het Dépót van Leermiddelen te Weltevreden zijn opgenomen onder de Nos. 2350 tot en met 2357. Ik heb de eer Uwer Commissie te verzoeken, het onderwijzend personeel der onder Uw toezicht staande 8C"°°' op te dragen scholen r ° voortaan bij het onderwijs in het schrijven van de genoemde talen met Latijnsche karakters uitsluitend bovenbedoelde spellingstelsels te volgen. Deze kunnen op de gebruikelijke wijze met de andere benoodigde boeken en leermiddelen door het schoolhoofd worden aangevraagd. Aangeteekend wordt hierbij, dat de bestaande systemen, o. m. die voor hét Javaansch, waarover handelt het dezerzijdsch rondschrijven van 4 Juni 1908 No. 9 >17 (Bijblad op het Staatsblad No. 6892) door de nieuwe stelsels zijn komen, te vervallen. b. aan de Hoofden van gewestelijk bestuur. Door de Commissie voor de Volkslectuur alhier zijn, ten einde eenheid te brengen in de overzetting van de Maleische, Javaansche, Soendaneesche en Madoereesche talen in Latijnsch letterschrift, spellingstelsels voor die talen ontworpen, welke systemen, met de vertalingen daarvan in de genoemde talen, in den catalogus van het Dépót van Leermiddelen te Weltevreden zijn opgenomen onder de Nos. 2350 tot en met 2357. Onder mededeeling, dat ik de Inlandsche Schoolcommissiën verzocht heb het onderwijzend personeel der verschillende openbare lagere scholen op te dragen in den vervolge bij het onderwijs in het schrijven van de genoemde talen met Latijnsche karakters — 31 — uitsluitend bovenbedoelde spellingstelsels te volgen, (') heb ik de eer UHEG. te verzoeken, de aandacht der houders van bijzondere scholen in Uw gewest te willen vestigen op de voor de Gouvernementsscholen aangenomen spellingstelsels en op het gemak en het nut voor de leerlingen hunner school om dezelfde spellingen te volgen. Bedoelde werkjes zijn bij gemeld Dépot voor het algemeen verkrijgbaar gesteld, elk tegen den prijs van f 0.05 per exemplaar. Aangeteekend wordt hierbij, dat de bestaande systemen, o. m. die voor het javaansch, waarover handelt het dezerzijdsch rondschrijven van 4 Juni 1908 No. 9017 (Bijblad op het Staatsblad No. 6892) door de nieuwe stelsels zijn komen te vervallen. (1) Zie de hiervoor afgedrukte circulaire. Wijz. en Aanv. — 33 - IH. . 497. Achter blz. 497 behoort eerst te worden opgenomen hét volgende Vervoer van Inl. onderwijzend personeel uit Billiton en de Westerafdeeling van Borneo tijdens de Poeasavacantie naar de streek van herkomst. Gouv. besl. 21 Mei 1917 No. 65 (Bijbl. No. 8775). Gelezen enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Met buitenwerkingstelling van het besluit van 27 Januari 1916 No. 46 (Bijblad op het Staatsblad No. 8459) machtiging te verleenen om aan het Inlandsch onderwijzend personeel bij het openbaar Inlandsch en Hollandsch-Inlandsch onderwijs, werkzaam in de gewesten Billiton en Westerafdeeling van Borneo, voor zoover dat personeel afkomstig is uit een ander gewest dan dat waarin het werkzaam is en zich gedurende de poeasa-vacantie naar de streek van herkomst wenscht te begeven, zoowel voor de heen- als voor de terugreis, vervoer voor rekening van den Lande toe te staan voor henzelven en hun gezin (daaronder mede te verstaan inwonende familieleden en bedienden). Ten tweede: Te bepalen, dat het in artikel 1 van dit besluit bedoeld vervoer, voor zoover zulks plaats heeft langs de Staatsspoor- en tramwegen, zal geschieden op reisaarivragen, in verband waarmede de staat, behoorende bij artikel 4 van de bij artikel 1 van het besluit van 1 Maart 1913 No. 13 vastgestelde Bepalingen betreffende het vervoer van 's Lands reizigers en goederen op de Staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië (Bijblad op het Staatsblad No. 7849) nader wordt aangevuld als volgt: . . . Inlandsch onderwijzend personeel bij het openbaar Inlandsch en Hollandsch-Inlandsch onderwijs, werkzaam in de gewesten Billiton en Westerafdeeling van Borneo, voor zoover dat personeel afkomstig is uit andere gewesten en zich gedurende de poeasa-vacantie naar de streek van herkomst wenscht te begeven, voor henzelven en hun gezin (daaronder mede te verstaan inwonende familieleden en bedienden) van hun standplaats naar de streek van herkomst en terug. Uittreksel, enz. — 35 — Vervoer van Inlandsch onderwijzend pprsoneel, werkzaam in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende de poeasavacantie naar de streek van herkomst. Gouv. besl.,3 November 1917 No. 46 (Bijblad ) Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Machtiging te verleenen om aan het Inlandsen onderwijzend personeel bij het openbaar Inlandsch en Holla dschlnlandsch onderwijs, werkzaam in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, voor zoover dat personeel afkomstig is uit andere gewesten en zich gedurende de poeasa-vacantie naar de streek van herkomst wenscht te begeven, zoowel voor de heen- als voor de terugreis, vervoer voor rekening van den Lande toe te staan voor henzelven en hun gezin (daaronder mede te verstaan inwonende familieleden en bedienden). Ten tweede: Te bepalen, dat het in artikel 1 van dit besluit bedoeld vervoer, voor zoover zulks plaats heeft langs de Staatsspoor- en tramwegen, zal geschieden op reisaanvragen, in verband waarmede de staat behoorende bij artikel 4 van de bij artikel 1 van het besluit van 1 Maart 1913 No. 13 vastgestelde „Bepalingen betreffende het vervoer van 's Lands reizigers en goederen op de Staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië (Bijblad op het Staatsblad No. 7849) nader wordt aangevuld als volgt: . . . . Inlandsch onderwijzend personeel bij het openbaar Inlandsch en Hollandsch-Inlandsch onderwijs, werkzaam in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, voor zoover dat personeel afkomstig is uit andere gewesten en zich'gedurende de poeasavacantie naar de streek van herkomst wenscht te begeven, voor henzelven en hun gezin (daaronder mede te verstaan inwonende familieleden en bedienden) van de standplaats naar de streek van herkomst en terug. Uittreksel, enz. — 36 - Blz. 504. Achter blz: 504 moet eerst volgen: Beschikbaarstelling van een leerkracht bij het openbaar Inlandsch of Hollandsch-Inlandsch onderwijs ten behoeve van de particuliere kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Batavia (Goenoeng Sarie). Gouv. besl. 18 November 1916 No. 25. Gelezen enz. Is goedgevonden en verstaan: .Bij wijze van tijdelijken maatregel, den wden Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtigen om, zoolang het beschikbaar personeel zulks toelaat, em leerkracht bij het openbaar Inlandsch of Hollandsch-Inlandsch onderwijs, die met goed gevolg het eindexamen eener Gouvernementskweekschool voor Inlandsche onderwijzers heeft afgelegd, op de inkomsten aan haar rang en diensttijd verbonden, te detacheeren aan de particuliere kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Goenoeng Sarie (Batavia), onderhouden door de Vereeniging „Associatie van Oost en West", met bepaling: dat bedoelde leerkracht gedurende den tijd der detacheering bij het corps gevoerd wordt „a la suite" en met opdracht aan voornoemd Departementshoofd om voor de tengevolge van deze beschikking vereischte verrekening met voormelde bijzondere kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Goenoeng Sarie (Batavia) het noodige te verrichten. Uittreksel, enz. tfi-VS' Beschikbaarstelling van onderwijzers bij het openbaar Inlandsch onderwijs ten behoeve van het schoolonderwijs aan in opleiding zijnde Inlandsche schepelingen bij de Koninklijke Marine in Nederlandsch-Indië Gouv. besl. 29 December 1917 No. 5. Gelet op, enz.; Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk : Met buitenwerkingstelling van de besluiten van 28 Juni 1915 en 17 Juni en 20 December 1916 nos. 13, 5en3, den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtingen om onder- 37 wijzers bij het openbaar Inlandsch onderwijs ter beschikking te stellen van den Commandant der Zeemacht en Hoofd van het Departement der Marine tot een aantal als waarop jaarlijks bij de begrooting zal zijn gerekend, ten einde te worden belast met het geven van schoolonderwijs aan in opleiding zijnde Inlandsche schepelingen, behoorende tot het Korps Inlandsche schepelingen bij de Koninklijke Marine in Nederlandsch-Indië; met dien verstande, dat vóór de toekenning van weddeverhoogingen aan de ter beschikking gestelde onderwijzers hun diensttijd bij het openbaar Inlandsch onderwijs zal medetellen en dat de tijd der voormelde werkzaamstelling bij terugkeer tot het openbaar Inlandsch onderwijs voor de toekenning van die verhoogingen als diensttijd bij dat onderwijs in aanmerking komt. Ten tweede: Te bepalen, dat de krachtens artikel 1 van dit besluit bij de opleiding tot Inlandsche Schepelingen werkzaam gestelde Inlandsche onderwijzers worden gesteld in het genot van vrije woning dan wel indien die woning naar het oordeel van den Commandant der Zeemacht voor het aangewezen doel niet geschikt is van eene 'vergoeding voor huishuur van f 30 (dertig gulden) 's maands. Ten derde: Den Commandant der Zeemacht en Hoofd van het Departement der Marine uit de noodigen voor de aanwijzing yan het begrootingsartikel, ten laste waarvan de uit artikel 1 van dit besluit voortvloeiende uitgaven behooren te -worden gebracht, het noodige te verrichten of vopr;.te stellen. Ten vierde: Den Directeur der Burgerlijke'Openbare'Werken uit te noodigen voor de aanwijzing van het bègtöótingsartikel ten laste waarvan de uit artikel 2 van dit besluit voortvloeiende uitgaven behooren te worden gebracht, het noodige te verrichten of voor. te stellen.. Uittreksel, enz. — 38 — Blz. 551. Noot I, onderaan de bladzijde, wordt vervangen door de volgende noot: (1) Genoemde scholen zijn geopend, achtereenvolgens op 7 Juli 1913, 5 Juli 1915, 1 Augustus 1917 (Stbl. 1917 No. 311) en 6 Juli 1914. Blz. 552. Tusschen § II en § III (na regel 10 van boven af) wordt het volgende ingevoegd: Tijdelijke verhooging van het hoogste aantal leerlingen, dat gelijktijdig tot de speciale scholen te Langoan i en te Amoerang kan worden toegelaten. Gouv. besl. 25 Januari 1918 No. 52. Gelezen enz. Is goedgevonden en verstaan: Machtiging te verleenen om, gerekend van het schooljaar 1918/1919, in afwijking van het bepaalde bij § 11 van artikel 4 van het besluit van 29 November 1912 N >. 55 (Staatsblad No. 582), het hoogste aantal leerlingen, dat gelijktijdig tot de speciale scholen te Langoan en te Amoerang (Menado) kan worden toegelaten, tijdelijk van 150 te brengen op 250; onder aanteekening, dat aan het hoofd dier school geplaatst zal blijven een onderwijzer der 3de klasse van het openbaar Europeesch lager onderwijs en als lste onderwijzer een Inlandsch onderwijzer. Uittreksel enz. Blz. 560, Onder de eindstreep der schoolgeldrubrieken moet volgen i Nadere regeling van de schoolgeldheffing. • Gouv. besl. 29 November 1917 No. 63 (Stbl. 1917 No. 686). Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Te bepalen, dat voor zooverin de bepalingen betreffende de schoolgeldheffing op openbare scholen het bedrag van het voor een leerling verschuldigd schoolgeld afhankelijk is gesteld van het inkomen of vermogen van anderen dan de ouaers, dit inkomen of vermogen alleen — 39 - tot maatstaf zal zijn te nemen wanneer liet geldt personen, die door wet of gewoonterecht tot het onderhoud van den betrekken leerling verplicht zijn, terwijl bij ontstentenis van zoodanige personen het eigen vermogen der' kinderen tot grondslag voor de-vaststelling van het schoolgeld zal worden genomen. Afschrift, enz. Blz. 572. Onder de streep behoort het onderstaande te volgen: Bedenkingen tegen het oprichten van particuliere namiddagcursussen of avondcursussen in de Nederlandsche taal voor Inlanders door het Europeesch of Inlandsch personeel der zoogenaamde speciale scholen. Circ. Dir. O. en E. 10 Juli 1917 No. 19192. Bij het dezerzijdsch rondschrijven van 10 November 1913 No. 19666 waarvan een tweetal afdrukken hierbij gaat, werd aan de betrokken Schoolcommissiën verzocht, aan de Europeesche en Hollandsch sprekende Inlandsche onderwijzers bij de onder hun toezicht staande openbare Inlandsche scholen der lste klasse(thans Hollandsch-Inlandsche scholen) mede te deelen, dat en waarom het dezerzijds niet wenschelijk werd geacht, dat door hen gehouden particuliere namiddagcursussen in de Nederlandsche taal ook werden bezocht door leerlingen van de school, waarbij zij werkzaam waren, en hun in overweging te geven bedoelde cursussen eventueel niet langer voor die leerlingen toegankelijk te stellen. Het is thans noodzakelijk gebleken een gelijken maatregel te treffen voor de andere voor Inlandsche kinderen bestemde scholen, waarbij het personeel geheel of gedeeltelijk uit Europeanen bestaat. Ik heb daarom de eer Uwe Commissie te verzoeken aan het personeel bij de onder Uw toezicht staande speciale school een afdruk van bovengemeld dezerzijdsch rondschrijven te willen doen toekomen en de betrokken leerkrachten in ernstige overweging te geven bij de door hen opgerichte of nog op te richten particuliere namiddagcursussen met het dezerzijds te dien aanzien ingenomen standpunt rekening te houden. Mocht deze aanzegging in een of ander geval onverhoopt niet tot het gewenschte gevolg leiden, dan gelieve U mij daarvan onmiddellijk mededeeling te doen. (1) Blz. 473. — 41 - 1 | Blz. 588. Na het tweede streepje (midden op het blad) moet volgen: c. Besl. wden Dir. O. en E. 26 Maart 1917 No. 9055. Herlezen, enz. jisi»?^ Gelezen, enz. Gelet op, enz. Heeft besloten: Met wijziging in zoover van het dezerzijdsch besluit van 14 December 1910 No. 22675, (') zooals dit luidt ingevolge de dezerzijdsche beschikking van 1 Februari 1911 No. 1909, (s) te bepalen, dat de Hollandsch-Chineesche scholen in stede van op Tsap-gomeh en op Tjio-Ko (de helft der 7de maand volgens de Chineesche tijdrekening) gesloten zijn op den daarop volgenden dag. Afschrift, enz. (1) Blz. 587. (2) Blz. 588. jBlz. 591. Na blz. 591 moet eerst volgen -. — 43 — 1 Hollandsch-Chineesche Kweekschool te Meester-Cornelis. 1 I. Opening Hollandsch-Chineesche kweekschool. Indienststelling van een Directeur der school. Fondsen voor bediendenpersonee), schrijfbehoeften, leermiddelen en meubilair. Toelating en vrij vervoer der leerlingen. Gouv. besl. 16 Juni 1917 No. la (Stbl. 1917 No. 247). Gelet enz.; ' lllIJ. goedgevonden en verstaan: Eersielijk: Te bepalen, dat te Meester-Cornelis (Batavia) in de maand Augustus 1917 wordt geopend een kweekschool tot opleiding van Chineesche onderwijzers en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesche onderwijs. Ten tweede: Ten behoeve van de in artikel 1 vermelde inrichting, bij wijze van tijdelijken maatregel, I. in dienst te stellen een Directeur, op een bezoldiging van f 775.— (zevenhonderd vijf en zeventig gulden) 's maands; II. beschikbaar te stellen: a. voor bediendenpersoneel f 50.— (vijftig gulden)'s maands; b. voor schrijfbehoeften en leermiddelen zoomede voor onderhoud en aanmaak van meubilair f 2—. (twee gulden) per leerling 's maands; c. voor voeding, bewassching, . enz. der leerlingen f 20.— (twintig gulden) per leerling 's maands; Ten derde: Te bepalen, dat de toelating van leerlingen tot de in' artikel 1 vermelde school voorshands zal geschieden op door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst aan te geven wijze. Ten vierde: (') Machtiging te verleenen, om aan de leerlingen der kweekschool vervoer voor rekening van den Lande toe te staan op de reis naar hun bestemming bij toelating tot de school. Ten vijfde: Te bepalen, dat het in het vorig artikel bedoeld vervoer voor zoover het plaats heeft op de Staatsspoor- en tramwegen zal geschieden op reisaanvragen, in verband waarmede de staat, behoorende bij § 3, artikel 4 van de bij artikel 1 van het besluit van 1 Maart 1913 No. 13 vastgestelde „Bepalingen betreffende het vervoer van 's Lands reizigers en goederen op de (1) Art. 4 e. v. zijn niet in Stbl. No. 247 opgenomen. — 47 — Staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië" (Bijblad op het Staatsblad No. 7849) nader wordt aangevuld als volgt: „De leerlingen der kweekschool voor Chineesche onderwijzers en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesche onderwijs, op de reis naar hun bestemming bij toelating tot de school." (') Ten zesde: enz. II. Indienststelling van een onderwijzer der HollandschChineesche Kweekschool. Gouv. besl. 13 Juli 1917 No. 48 (Stbl. 1917 No. 377). Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Ten vervolge van artikel 2, § l van het besluit van .16 Juni 1917 No. la (Staatsblad No. 247) (2) ten behoeve van de te Meester-Cornelis (Batavia) te openen kweekschool tot opleiding van Chineesche onderwijzers en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesche onderwijs, bij wijze van tijdelijken maatregel, in dienst té stellen een onderwijzer op een bezoldiging van f 450 (vierhonderd vijftig gulden) 's maands. Ten tweede: enz. 111, Fondsen voor belooning voor het geven van onderwijs in lichaamsoefeningen aan de HollandschChineesche kweekschool. Gouv. besl. 8 November 1917 No. 21 (Stbl. 1917 No. 651). Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Ten vervolge van artikel 2 § II van het besluit van 16 Juni 1917 No. la, (3) bij wijze van tijdelijken maatregel, voor belooning voor het geven van onderwijs in lichaamsoefeningen aan de kweekschool tot opleiding van Chineesche onderwijzers (1) Bij Gouv. besl. 18 Januari 1918 No. 3 is machtiging verleend om te beschikken over een som van f 273.44 ter vergoeding van reiskosten der leerlingen, die zich gedurende de kerstvacantie van het schooljaar 1917/1918 naar de plaats hunner herkomst hebben begeven. (2) Hiervoor, zie 1. (3) Hiervoor, Stbl. 1917 No. 247, zie 1. — 48 — en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesch onderwijs te Meester-Cornelis (Batavia) door een daartoe door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst aan te wijzen persoon, gerekend van 1 November 1917. beschikbaar te stellen een bedrag van f 25.— (vijf en twintig gulden) 's maands. Ten tweede-, enz. Afschrift enz. IV. Fondsen voor bediendenpersoneel, waterleiding en verlichting, telefoon-abonnement, toezicht op de vrouwelijke leerlingen en hare huisvesting, eerste inrichting en boekerij ten behoeve van de Hollandsch-Chineesche Kweekschool. Gouv. besl. 1 December 1917 No. 50. Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Ten vervolge van artikel 2 van het besluit van 16 Juni 1917 No. la, (1) bij wijze van tijdelijken maatregel, ten behoeve van de kweekschool tot opleiding van Chineesche onderwijzers en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesch onderwijs te Meester-Cornelisy gerekend van 1 September 1917, beschikbaar te stellen: a. voor het bediendenpersoneel, met inbegrip van de daarvoor bij genoemd artikel onder 11 a toegestane gelden f 185.— (éénhonderd vijf en tachtig gulden) 's maands; b. voor waterleiding en verlichting „ 75.— (vijf en zeventig gulden) 'smaands; c. voor telefoon-abonnement „ 13,50 (dertien gulden vijftig cent) 's maands; d. voor toezicht op de vrouwelijke leerlingen en hare huisvesting een bedrag van f 25 (vijf en twintig gulden) 's maands voor de eerste en f 15 (vijftien gulden) 's maands voor elke volgende leerlinge. Ten tweede-. Goed te keuren, dat door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst bij zijne besluiten van 14 Juli 1917 No. 19698, 28 Augustus 1917 No. 24903, 8 September 1917 No. 26051, 5 October 1917 No. 28811 en 9 October 1917 No. 29252 önder nadere goedkeuring der Regeering is beschikt over (1) Hiervoor. Stbl. 1917 No. 247, zie I. Wijz. en Aanv. — 49 — IV. een gezamenlijk bedrag van f 7100 (zeven duizend éénhonderd gulden) ten behoeve van de eerste inrichting en de boekerij van de in artikel 1 bedoelde kweekschool. Ten derde: Machtiging te verleenen, om ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde kweekschool te beschikken over een som van f 157,52 (éénhonderd zeven en vijftig gulden 52 cent) boven het in het vorig artikel genoemd bedrag. Ten vierde: enz. V. Fondsen voor het handwerkonderwijs, de benoodigdheden daarvoor en voor de aanschaffing van handnaaimachines ten behoeve van de HollandschChineesche Kweekschool. Gouv. besl. 10 December 1917 No. 64. Gelezen enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Ten vervolge van het besluit van 17 November 1917 No. 19, (l) bij wijze van tijdelijken maatregel, den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtigen, om ten behoeve van het onderwijs in de nuttige handwerken aan de vrouwelijke leerlingen van de kweekschool tot opleiding van Chineesche onderwijzers en onderwijzeressen bij het Hollandsch-Chineesch onderwijs te Meester-Cornelis (Batavia), te beschikken over een bedrag van ten hoogste f25.— (vijf en twintig gulden)'s maands voor toelage aan de onderwijzeres, die met dit onderwijs zal worden belast; en voorts over een bedrag van ten hoogste f75— (vijf en zeventig gulden) 's jaars voor het aanschaffen van benoodigdheden voor dat onderwijs. Ten tweede: Machtiging te verleenen, om ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde school te beschikken over een bedrag van ten hoogste f 120 (éénhonderd twintig gulden) ineens ter aanschaffing van twee handnaaimachines. Ten derde: enz. (1) Zie de aanvulling bij blz. 728. - 50 — Toelating lot de Hollandsch-Chineesche Kweekschool, opleiding en. toekomst van de kweekelingen. Circ. Dir. O. en E. 11 Januari 1918 No. 963 aan de Europeesche schoolcommissiën. Bij de in de maand September van het vorige jaar te MeesterCornelis geopende kweekschool voor Chineesche onderwijzers ten behoeve van de openbare Hollandsch-Chineesche scholen zal bij den aanvang van het schooljaar 1918/1919 (begin Juli a.s.) een nieuwe eerste klasse van ten hoogste 25 leerlingen worden gevormd. Voor toelating tot die klasse kunnen in aanmerking komen Chineesche jongens en meisjes, die aan het einde van het loopende schooljaar de 7de klasse eener openbare of bijzondere HollandschChineesche of Europeesche lagere school hebben doorloopen en door hun (haar) schoolhoofd voor de kweekschoolopleiding geschikt worden geacht. Ook Chineesche leerlingen van openbare of bijzondere muloscholen, middelbare en technische scholen, kunnen bij gebleken geschiktheid tot de kweekschool worden toegelaten, terwijl Chineesche knapen en meisjes, die op het oogenblik geen schoolonderwijs ontvangen, eveneens voor een plaatsing op de kweekschool in aanmerking kunnen komen, indien hun leeftijd geen bezwaar oplevert en zij bij een opzettelijk in te stellen onderzoek naar hun kennis en aanleg ook overigens geschikt blijken voor de kweekschoolstudie. De opleiding aan de kweekschool duurt ongeveer 5 jaar. Het onderwijs, uitsluitend in het Hollandsen gegeven, is geheel kosteloos, terwijl alle leermiddelen gratis worden verstrekt. Aan de school is een internaat verbonden. Voor inwoning wordt geen vergoeding gevorderd, terwijl voor het levensonderhoud der leerlingen een maandelijksche toelage van f 20.— per hoofd wordt uitgekeerd. Intusschen kan aan leerlingen, wier ouders of verzorgers dat wenschen, worden vergund buiten het internaat te wonen, in welk geval echter geen vergoeding voor de kosten van huisvesting wordt toegekend. De vrouwelijke leerlingen zijn ondergebracht in een geheel afzonderlijk internaat, dat onder vrouwelijk toezicht staat. De van deze kweekschool afkomstige leerlingen ontvangen bij hun benoeming tot onderwijzer bij het openbaar Hollandsch-Chineesch onderwijs een salaris van f 100.— 's maands, met 6 driejaarlijksche verhoogingen, opklimmende tot f 250.— 's maands. — 51 — Zij die voor toelating in aanmerking wenschen te komen moeten daarvan bij on ge ze ge ld schrijven, voor zoover betreft thans nog schoolgaande kinderen door tusschenkomst van het hoofd der door hen (haar) bezochte school, kennis geven aan het hoofd van dit Departement. De aanmeldingsbrieven, die vóór 16 Maart a.s. bij het Departement worden ingewacht, moeten tevens de volgende gegevens omtrent de(n) betrokkene vermelden: naam, leeftijd, naam van den vader of verzorger, diens volledig adres, de laatst bezochte school en verdere mededeelingen, welke van belang kunnen zijn voor de beoordeeling van de aanvrage om toelating tot de kweekschool. Voorts wordt vereischt overlegging van een afschrift van het rapport omtrent vlijt, gedrag en vorderingen over het laatste schooljaar. Van, enz. — 52 — Blz. 602. In den eersten regel van het vet gedrukte worden de woorden „de Engelsche taal" vervangen door de woorden: ,jjie Engelsche en Fransche talen" Het Gouv. besl. 27 Augustus 1913 NÓ.'42 (Bijbl. No. 7977) vervalt geheel en wordt vervangen door het volgende: Gouv. besl. 9 Januari 1918 No. 33. Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Met buitenwerkingstelling van het besluit van 27 Augustus 1913 No. 42 (Bijblad op het Staatsblad No. 7977) te bepalen: li dat de krachtens artikel 1 van het besluit van 14 Januari 1913 No. 68 (Bijblad op het Staatsblad No. 7827) (4) en artikel 1 van het besluit van 17 Januari 1913 No. 42 (Bijblad op het Staatsblad No. 7813) (6) aan de openbare Hollandsch-Chineesche scholen toegevoegde namiddagleergangen in de Engelsche en Fransche talen ook toegankelijk zullen zijn voor de leerlingen van de openbare Europeesche niet-eerste lagere gemengde scholen en wat de Engelsche namiddagleergangen betreft, mede voor de leerlingen van de openbare Europeesche lagere niet-eerste meisjesscholen, welke niet deelnemen aan het op die scholen gegeven onderwijs in de Fransche taal, een en ander op den voet van het bepaalde bij artikel 3 van het besluit van 10 Juni 1909 No. 18 (Bijblad op het Staatsblad No. 7064); Voor laatstvermeld besluit, zie blz. 595. II. dat eene leerling niet gelijktijdig ingeschreven kan zijn bij een namiddagleergang voor de Fransche taal, toegevoegd aan een openbare Europeesche niet-eerste lagere gemengde of een Hollandsch-Chineesche school en bij een leergang voor de Engelsche taal, toegevoegd aan een openbare Hollandsch-Chineesche school; III. dat dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Juli 1917. Afschrift, enz. Noot 4 onderaan blz. 602 wordt vervangen door de volgende noten: (4) Zie hiervoor, blz. 601. (5) Zie hiervoor, blz. 600. 53 Blz. 603. Noot I, onderaan, wordt vervangen door de volgende noot: (1) Thans § II van Gouv. Besl. 9 Januari 1918 No. 33 (Wijzigingen en aanvullingen, bij blz. 602). [Blz. 605. Tusschen § IV en § V behoort het volgende geplaatst te worden-. Uitbreiding van de vrijstelling van de verplichting om zelf te voorzien in de aanschaffing van hand werk ben oodi gdheden. Gouv. besl. 8 Januari 1918 No. 16. Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Met wijziging in zoover van het bepaalde bij artikel 2, § IV, van het besluit van 11 October 1916 No. 1 (Bijblad op het Staatsblad No. 8624) te bepalen, dat ook de ouders of voogden der betalende leerlingen van de openbare scholen voor kinderen van Ambonsche Christen-militairen, die de aan die scholen verbonden namiddagleergangen in de nuttige handwerken bezoeken, zullen zijn vrijgesteld van de verplichting om zelf te voorzien in de aanschaffing der benoodigdheden voor het onderwijs in de handwerken, en dat voor de verstrekking van die benoodigdheden aan die leerlingen uit 's Lands kas een bedrag van vijftien centen 's maands per leerling zal worden vergoed aan de onderwijzeres, aan wie het geven van onderwijs op den leergang is opgedragen. Afschrift, enz. -MêêS, — 55 — Blz. 609. Na blz. 609 moet eerst het volgende worden opgenomen-. Namiddagcursus in de Nederlandsche taal voor de Inlandsche leerkrachten bij de Depoksche school (Zie blz. 544). I. Gouv. besl. 16 Maart 1917 No. 14. Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtigen om bij den aanvang van het schooljaar 1917/1918 te Depok een driejarigen namiddagcursus in te stellen, waaraan de bij de Depoksche school werkzame Inlandsche leerkrachten op eiken werkdag gedurende één uur onderwijs zullen ontvangen in de Nederlandsche taal op den voet van de volgende regelen: I. Het onderwijs wordt gegeven door een door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst aan te wijzen leerkracht, die daarvoor een toelage geniet berekend naar den maatstaf van f 10 (tien gulden) 's maands voor elk wekelijksch lesuur. II. Er wordt onderwijs gegeven naar een door den Directeur van Onderwijs eh Eeredienst goed te keuren leerplan. III. De leider van den cursus en de deelnemers zijn verplicht met betrekking tot de studie de wenken van den betrokken inspecteerenden ambtenaar op te volgen. IV. Voor het deelnemen aan den cursus is geen schoolgeld verschuldigd. V. Op een door den leider door tusschenkomst van den betrokken inspecteerenden ambtenaar in te dienen aanvraag worden aan hem en de deelnemers de voor de studie benoodigde boeken door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst kosteloos verstrekt. VI. Leerlingen, die op het einde van een schooljaar blijken geven het onderwijs in de te vormen klasse niet te zullen kunnen volgen, worden van" verdere deelneming aan den cursus uitgesloten. VII. Aan hen, die met goed gevolg den driejarigen cursus hebben doorloopen, wordt daarvan door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst op voordracht van den Inspecteur van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs een bewijs uitgereikt. Ten tweede: enz. Afschrift enz. — 57 — II. Besl. Dir. O. en E. 2 Januari 1918 No. 3062. Gelezen, enz. Heeft besloten: Krachtens en op den voet van artikel I van het Gouvernementsbesluit van 16 Maart 1917 No. 14 (1) I. bij de Depoksche school te Depok (Batavia) tijdelijk in te stellen een driejarigen namiddagleergang, waaraan de bij die school werkzame Inlandsche leerkrachten op eiken werkdag gedurende één uur onderwijs zullen ontvangen in de Nederlandsche taal. II. vast te stellen het aan dit besluit gehechte leerplan (2) voor den in § I van dit besluit bedoelden leergang. fff. Enz. Afschrift, enz. (1) Hierboven afgedrukt, zie I. (2) Hieronder afgedrukt, zie III. — 58 — 111. Leerplan voor den namiddagleergang in de Nederlandsche taal voor de bij de Depoksche school werkzame Inlandsche leerkrachten. I Aantal Eerste leerjaar. uren per week. a. Spreekoefeningen. l b. Mondelinge en schriftelijke steloefeningen, opstellen naar aanleiding van een bespreking, een teekening enz.; tegenstellingen en synoniemen; spreekwijzen en uitdrukkingen. IV2 c. Mondelinge en schriftelijke taaloefeningen; taaien | redekundige ontleding van den enkelvoudigen zin; ontbinding van den samengestelden zin; vervoe- 1 ging, verbuiging en spelling. 1 d. Dictee. ll2 e. Lezen en vertellen van Het gelezene. 2 Tweede leerjaar. a. Voortgezette spreekoefeningen. 1 b. Voortzetting der mondelinge en schriftelijke steloefeningen uit het eerste leerjaar. l'/s c. Voortzetting der mondelinge en schriftelijke taaloefeningen uit het eerste leerjaar. 1 d. Lezen en vertellen van het gelezene. 2'j2 Derde leerjaar. a. Voortzetting der mondelinge en schriftelijke steloefeningen uit het tweede leerjaar. Vrije Opstellen. ■ IV2 b. Voortzetting der mondelinge en schriftelijke taaloefeningen uit het tweede leerjaar. IV2- c. Lezen en vertellen van het gelezene. 1 3 Behoort bij het besluit van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst van 2 Februari 1918 No. 3062. — 99 — Namiddagcursus in de Nederlandsche taal voor de Ambonsche burgerschool, de Menadosche, Tondanosche, Langoansche, Amoerangsche en Saparoeasche scholen. Gouv. besl. 11 October 1917 No. 33. Gelezen, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtigen tot toevoeging aan de Ambonsche burgerschool (') en aan de Menadosche,(2) Tondanosche(2), Langoansche (2), Amoerangsche (2) en Saparoeasche (3) scholen van een namiddagleergang, waaraan, zonde/ afzonderlijke betaling van schoolgeld, gedurende twee uren 's weeks aan leerlingen van de 5de klasse, drie uren 's weeks aan leerlingen van de 6de klasse en drie uren 's weeks aan leerlingen van de 7de klasse, mondeling onderwijs zal worden gegeven in de Nederlandsche taal, onder bepaling, dat de door voornoemd Departementshoofd voor het geven van onderwijs aan deze leergangen aan te wijzen Europeesche leerkrachten een toelage ontvangen berekend naar den maatstaf van f 10 (tien gulden) per maand voor elk lesuur 's weeks. (4) Ten tweede, enz. (1) Blz. 527. (2) Blz. 550. (3) Blz. 558. (4) Deze maatregel houdt verband met de voorgenomen omzetting dier scholen in Hollandsch-Inlandsche scholen. — 60 — I Blz. 616. Noot 2, onderaan, wordt vervangen door de volgende noot: (2) Thans het Gouv. besl. van 9 Januari 1918 No. 33 (Wijzigingen en aanvullingen, bij blz. 602). Blz. 618. Noot 2, onderaan, wordt vervangen door de volgende noot: (2) Thans het Gouv. besl. van 9 Januari 1918 No. 33 (Wijzigingen en aanvullingen, bij blz. 602). Blz. 656. Na de' scheidingsstreep onder den derden regel van boven af moet eerst volgen: Vrijstelling van dienst gedurende den derden schooltijd voor onderwijzers(essen), die leerling zijn van de 3de klasse eener Normaalschool ter opleiding voor de hoofdakte en die zich voor het afleggen van het examen voor die akte hebben aangemeld. ' Miss. Dir. O. en E. 13 Februari 1918 No. 4061 aan de Europeesche Schoolcommissiën te Batavia, Semarang, Soerabaja en Meester-Cornelis. Ter tegemoetkoming aan herhaalde dringende verzoeken van onderwijzers(essen) die zich wenschen te onderwerpen aan het in de maanden April en Mei a. s. af te nemen examen voor de hoofdakte, heb ik de eer Uwe Commissie mede te deelen, dat er mijnerzijds geen bezwaar tegen bestaat, dat de onderwijzers (essen) bij de onder Uwe toezicht staande openbare Europeesche en Hollandsch-Chineesche scholen, die leerling zijn van de 3de klasse der Normaalschool ten Uwent en zich voor het afleggen van bovenbedoeld examen hebben aangemeld, in afwijking van het bepaalde bij het lste lid van artikel 18 der Europeesche Schoolinstructie (Bijblad No. 4989) (') tot na het afleggen van hun examen gedurende den derden schooltijd worden vrijgesteld van dienst, voor zoover dit in verband met de sterkte van het personeel aan de betrokken school zonder enrstige benadeeling van de belangen van het onderwijs mogelijk is. In geval van twijfel omtrent dit laatste zal het schoolhoofd in overleg moeten treden met den betrokken inspecteur. (1) Zie blz. 138. — 61 — Nader zal worden nagegaan of aan de in hetzelfde geval verkeerende leerkrachten bij de openbare Hollandsch-Inlandsche -sc.° e" ten Uwent eenzelfde vrijstelling kan worden verleend, school J ° Ik teeken hierbij aan, dat de betrokken leerkrachten de verleende tegemoetkoming niet zullen hebben op te vatten als een recht op vrijstelling van dienst. Wanneer bij tijdelijke onvoltalligheid van personeel door ziekte of anderszins het schoolhoofd van oordeel is, dat de diensten van de betrokken leerkracht niet kunnen worden gemist, dan zal het hoofd die(n) onderwijzer(es) kunnen opdragen om tot één uur dienst te blijven doen. De bovenstaande regeling draagt slechts een voorloopig karakter; aan het eind van het loopende schooljaar zal de invoering van een definitieve regeling worden overwogen. Ik verzoek Uwe Commissie de betrokken schoolhoofden en onderwijzers(essen) ten spoedigste met een en ander in kennis je willen stellen. Blz. 660, Najde derde scheidingsstreep moet het volgende worden opgenomen : 'iWf> Cursus om zich voor te bereiden tot het examen ter verkrijging van eene akte van bekwaamheid in de wiskunde. Voorgenomen afschaffing van de gratificatie, in uitzicht gesteld voor het behalen der akte natuurkennis. Circ. Dir. O. en E. 20 Februari 1918 No. 4656 aan de Europeesche Schoolcommissiën. 1. Ten einde in de naaste toekomst inzonderheid voor de Muloscholen de beschikking te krijgen over een voldoend aantal leerkrachten, bevoegd tot het geven van lager onderwijs in de wiskunde, bestaat het voornemen om bij den aanvang van het schooljaar 1918/1919 van Gouvernementwege een leergang te openen ter voorbereiding tot het examen ter verkrijging van de akte voor lager onderwijs in genoemd vak. 2. De leergang zal waarschijnlijk gevestigd worden te Bandoeng of anders te Batavia, Semarang, Soerabaja of Djokjakarta. Het onderwijs zal over een tijdvak van 3 jaren worden verdeeld met 4 lesuren per week. — 63 — 3. Ook zal tegen voormeld tijdstip te Batavia weder en misschien ook te Soerabaja gelegenheid worden gegeven tot het volgen van een tweejarigen leergang ter opleiding tot het examen voor de z.g. natuurkennis-akte. (1) 4. Op bedoelde leergangen wordt géén schoolgeU geheven. Het bezit der hoofdakte wordt voor het volgen van den natuurkennisleergang vereischt en strekt tot aanbeveling voor toelating tot den wiskunde-cursus. 5. Werd tot dusver ter aanmoediging van de studie voor de akte natuurkennis voor het behalen van die akte een gratificatie in uitzicht gesteld, het ligt in de bedoeling om deze belooning voor het vervolg niet meer toe te kennen, te beginnen met hen die bij den aanvang van het komende leerjaar tot de vorenbedoelde opleiding worden toegelaten. Dit berust op de overweging, dat in de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, dat het verwerven van de akte den bezitter gelegenheid zal geven om blijvende of toevallige bij-inkomsten te trekken, geacht moet worden een voldoende prikkel te zijn gelegen voor de betrokkenen om zich aan de (kostelooze) studie te wijden. Dit laatste geldt ook ten aanzien van de wiskunde-akte. 6. Ik heb de eer Uwe Commissie te verzoeken het personeel der onder Uw toezicht staande openbare en bijzondere lagere scholen met het bovenstaande in kennis te willen stellen onder mededeeling dat zij, die voor het volgen van een der leergangen in aanmerking wenschen te komen, zich daartoe bij ongezegeld schrijven vóór 1 Mei a.s. moeten wenden tot dit Departement. 7. Een exemplaar van dit rondschrijven bestemd voor elke dier scholen gaat mede hierbij. (1) Bijbl. No. 7992, blz. 656. 65 - WlJZ. EN AANV. Blz. 697. Het 2de lid van art. 14 (bovenaan) wordt gelezen i (2) Waar de voorbereidende afdeeling in een afzonderlijk gebouw is gevestigd, wordt het onmiddellijk toezicht op die afdeeling, onder de algemeene leiding van den Directeur, uitgeoefend door den Eüropeeschen onderwijzer, die de hoogste plaats inneemt in de ranglijst van het voortgezet Inlandsch onderwijs. (') Het 2de lid van art. 15 wordt gelezen: (2) De straffen, bedoeld bij a en b worden opgelegd door den Directeur der school of, voor zooveel betreft de voorbereidende afdeeling, indien deze in afzonderlijke gebouwen is gevestigd, door den in het tweede lid van het vorig artikel bedoelden Eüropeeschen onderwijzer. Het ontslag, bedoeld bij c, geschiedt op de wijze, bepaald bij artikel 11, lid 2. (2) Onderaan blz. 697 komen de volgende twee noten: | (1) Aldus wordt het twt ede lid van art. 14 gelezen ingevolge art. 13 Goüv. besl. 25 Augustus 1917 No. 3 (Stbl. 1917 No, 526). (2) Aldus wordt het tweede lid van art. 15 gelezen ingevolge art. 13 Gouv. besl. 25 Augustus 1917 No. 3 (Stbl. 1917 No. 526). plz. 723. Onder de streep behoort het onderstaande te volgen: III. Besl. Dir. O. en E. 18 December 1917 No. 36451. Herlezen : 1. het schrijven van den Inspecteur van het Inlandsch onderwijs in de 5de afdeeling van 30 Augustus 1917 No. 1091/K. en bijlage; 2. den zendbrief van den tijdelijken Inspecteur van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs van 8 September 1917 No. 3897; Gelezen het schrijven van den tijdelijken Inspecteur van 13 November 1917 No. 4614; Heeft besloten: Met wijziging in zoover van artikel 1 van het dezerzijdsch besluit van 13 Juli 1917 No. 19571 (l) te bepalen, dat het daarbij vastgestelde leerplan,, voor zoover betreft de Kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Fort de Koek, wordt gewijzigd als volgt •• • (1) Blz. 715. - 67 — 1. het gedeelte onder „Landstaal(talen)" wordt aldus gelezen: Vakken. Klasse. Aantal les- Omschrijving uren van 45 minuten. Landstaal 1 Lezen met Latijnsche en Arabische ka- Maleisch) rakters 2 > Taal- en steloefeningen 2 \ II Lezeh met Latijnsche en Arabische karakters 2 ; Taal- en steloefeningen 2 \ III Lezen met Latijnsche en Arabische karakters 2 ) Taal- en steloefeningen 1 > 4 Opstellen 1 ) IV Lezen met Latijnsche en Arabische karakters; spraakkunst 2 i Opstellen 1 \ V Lezen; spraakkunst 1 , 0 Opstellen 1 ( 1 2. het gedeelte onder „Maleische taal" vervalt. 3. de door de onder 1 en 2 vermelde wijzigingen in de lste t/m 4de klasse vrijkomende uren onderscheidenlijk 3, 2, 2 en 2 bedragende, worden besteed aan het onderwijs in de Nederlandsche taal. — 69 — Blz. 728. Tusschen blz. 728 en 729 behoort het volgende te worden opgenomen: Fondsen ten behoeve van het handwerkonderwijs aan de vrouwelijke leerlingen van de openbare kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers. Gouv. besl. 17 November 1917 No. 19. Gelet, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel den Directeur -van Onderwijs en Eeredienst te machtigen om ten behoeve van het onderwijs in de nuttige handwerken aan de vrouwelijke leerlingen van de openbare kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers naar gelang van gebleken behoefte voor elk dier scholen te beschikken over een bedrag van ten hoogste f 50 (vijftig gulden) 's maands voor toelagen aan de onderwijzeressen, die met dit onderwijs zullen worden belast; en voorts voor elk dier scholen over een bedrag van ten hoogste f 75 (vijf en zeventig gulden) 's jaars voor het aanschaffen van benoodigdheden voor dat onderwijs. Ten tweede: Machtiging te verleenen, om ten behoeve van elk der in artikel -1 bedoelde scholen te beschikken over een bedrag van ten hoogste f120 (éénhonderd twintig gulden) ineens ter aanschaffing van twee handnaaimachines. Ten derde: enz. Fondsen voor huisvesting en toezicht op vrouwelijke leerlingen van de openbare kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers. Gouv. besl. 31 October 1917 No. 10. Gelet, enz. Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel den Directeur van Onderwijs en Eeredienst te machtigen om ten behoeve van — 71 — de personen, die zich belasten met de huisvesting van en het toezicht op de vrouwelijke leerlingen van de openbare kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers, te. beschikken over een bedrag van f 25 (vijf en twintig gulden) 's maands voor de eerste en f 15 (vijftien gulden) 's maands voor elke volgende leerlinge. Ten tweede : enz. - 72 - Blz. 730. Na het eerste scheidingsstreepje moet volgen: Onderwijs in verbandleer in de hoogste klasse der kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers. Zie Gouv. besl. 25 Februari 1916 No. 2 (Stbl. 1916 No. 216), op blz. 336. Onderwijs in gezondheidsleer in de hoogste klasse der kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers te Bandoeng en te Fort de Koek I. "Gouv. besl. 26 Mei 1916 No. 49. Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Te bepalen, dat te beginnen met het schooljaar 1916/1917, bij wijze van proef gedurende één uur 's weeks onderwijs in gezondheidsleer zal worden gegeven in de 3de klasse van de eerste afdeeling der Opleidingsschool voor Inlandsche ambtenaren te Bandoeng en in de hoogste klasse van de Kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers te dier plaatse en te Fort de Koek, zullende gemeld onderwijs worden gegeven buiten de gewone schooluren door daartoe door den Directeur van Onderwijs en Eeredienst in overleg met den Hoofdinspecteur, Chef van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, aan te wijzen personen, onder genot van een belooning, berekend naar den maatstaf van f 25 (vijf en twintig gulden) per maand voor elk wekelijksch lesuur. Afschrift enz. — 73 — II. Gouv. besl. 8 Januari 1918 No. 31. Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Ten vervolge van het besluit van 26 Mei 1916 Mo. 49 (') te bepalen, dat het ingevolge die beschikking o.m. bij de Opleidingsschool voor Inlandsche ambtenaren te Bandoeng en de Kweekschool voor Inlandsche 'onderwijzers aldaar bij wijze van proef ingevoerd onderwijs ia de gezondheidsleer gedurende één uur 's weeks, op den bij genoemd besluit aangegeven voet voor elke dier scholen zal worden uitgebreid met één uur 's weeks. Uittreksel, enz. (1) Hierboven afgedrukt, onder I. plz. 840. In plaats van de eerste 5 regels van lid 4 van § 2 komt het f volgende: Na afloop van het schriftelijk werk van elk onderdeel van het examen wordt dat werk onmiddellijk door den Directeur der kweekschool in verzegelde paketten toegezonden aan den Voorzitter der examencommissie, die het in handen stelt van een of meer leden der Commissie ter beoordeeling. De beoordeeling wordt uitgedrukt door de cijfers van 1 tot 10, waaraan de volgende beteekenis is te hechten: (') Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: (1) Aldus wordt het 4de lid van § 2 gelezen ingevolge besl. wden Dir. O. en E. 11 April 1917 No. 10503. — 75 — plz. 842. De aanduiding: le, onder Programma A, wordt: 2e, daarboven komt het volgende nieuwe lste lid: le. Kennis van de Nederlandsche taal. o. Vaardigheid in het mondeling en schriftelijk uitdrukken der gedachten. b. Nauwkeurig en natuurlijk lezen met goeden woord- en zinstoon en juiste uitspraak. De candidaten moeten blijk geven, het gelezene te begrijpen en het met eigen woorden te kunnen weergeven. c. Kennis van de voornaamste regelen der spraakkunst, i2) Noot I aan den voet der bladzijde wordt vervangen door de volgende twee noten: (1) En, voorzoover hef in Bijbl. No. 7669 is opgenomen, mede voor het aan de adspirant-Inlandsche onderwijzers af te nemen examen van de hoogste twee klassen der Opleidingsschool voor inlandsche ambtenaren, tevens Kweekschool voor Inlandsche onderwijzers te Makasser; besl. wden Dir. O. en E. 21 Juni 1915 No. 14995 (Bijbl. No. 8320). (2) Het nieuwe lste gedeelte is aan Programma A toegevoegd (en in verband daarmede zijn de van 1 tot en met 7 genummerde onderdeelen vernummerd van 2 tot en met 8) ingevolge § I besl. Dir. O. en E. 15 Februari 1918 No. 4241 (Bijbl. No. ). Blz. 843. 2e tot en met 7e worden vernummerd in 3e tot en met 8e. Onder: Programma B wordt, hetgeen achter le staat, vervangen door het volgende: Kennis van de Nederlandsche taal. Het examen loopt over dezelfde onderdeelen van dit vak als omschreven bij de punten a, b en c van het eerste punt van het Programma A, met' dien verstande dat de eischen, wat de punten a en b aangaat, hooger gesteld worden dan bij het examen volgens dit programma A en, wat punt c betreft, even hoog. (') - Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: (1) Aldus wordt het lste gedeelte van het Programma B gelezen ingevolge § II besl. Dir. O. en E. 15 Februari 1918 No. 4241 (Bijbl. No ). — 77 — Blz. 899. ónder de streep behoort het onderstaande te votgen1. Op erkende Mohammedaansche en Chineesche feestdagen wordt van Inlanders die Mohammedaan zijn en van Chineezen geen examen afgenomen. Circ. lsten Gouv. Secr. 10 December 1917 No. 2966. Brengt het gebruik mede dat van jongelieden, die den Christelijken Godsdienst belijden, op erkende Christelijke feestdagen geen examen wordt afgenomen, nu hoe langer hoe meer Inlanders die Mohammedaan zijn en Chineezen zich aan dezelfde examens onderwerpen, acht de Gouverneur-Generaal het noodig dat bedoeld gebruik zich ook over deze jongelieden uitstrekt voorzooveel hun voornaamste feestdagen betreft. Op last van den Landvoogd heb ik de eer ,.„ weL,. 3|^ell^Mtie r ° UHoogEdelQestrenge mitsdien te verzoeken het daarheen te leiden dat voortaan van Mohammedaansche jongelieden geen examen wordt afgenomen op de volgende Mohammedaansche feestdagen: Mauloed (Garebeg Mauloed), Hemelvaart van Mohammed, Begin der Poeasa, Idoe'1 fitr (Garebeg Poeasa), Idoe'1 Korbtin (Garebeg Besar) en Asjoera En van Chineesche jongelieden niet op de volgende Chineesche feestdagen: Nieuwe stijl: Nieuwjaarsdag (1 Januari), Vereeniging van Noord en Zuid (12 Februari) en Wu-Chang-dag (10 October). Oude stijl: Pasar Malem, Nieuwjaar, Tsap-go-meh, Sterfdag van Confucius, Tsing-bing, Go-goë-tseh (Pe-tjoen), de helft der 7de maand, Tjio-ko, Geboortedag van Confucius en Tang-tseh. Dit zijn dezelfde feestdagen als genoemd in No. 668 van het Staatsblad van dit jaar. — 79 — Blz. 940. Noot 1 in den tekst en aan den voet der blijdzijde vervalt. Blz. 957. Onder de derde strep.n nn hir hphnnrt te »nlnon. Gelden voor de indienststelling van klerken of voor betaling van schrijfloonen ten behoeve van de Inspecteurs van het Europeesch lager onderwijs. Gouv. besl. 26 October 1917 No. 51. Gelet enz. Is goedgevonden en verstaan: Met buitenwerkingstelling van het besluit van 3 November 1916 No. 4 machtiging te verleenen om ten behoeve van elk der vijf inspecteurs van het Europeesch lager onderwijs in dienst te stellen een klerk op eene bezoldiging van f 50 (vijftig gulden) 's maands, met 5 (vijf) tweejaarlijksche verhoogingen elke van f 5 (vijf gulden) 's maands; met bepaling: a. dat zoo noodig dadelijk een of meer dier verhoogingen kunnen worden toegekend; b. dat de voor de bezoldiging van dat klerkenpersoneel bestemde gelden door genoemde inspecteurs zoo noodig ook kunnen worden aangewend voor de betaling van schrijfloonen. Uittreksel enz. • Blz. 973. Onder de derde scheidingsstreep moet eerst volgen: Indienststelling van een vijfden en zesden tijdelijken Adjunct-Inspecteur van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs. Gouv. besl. 24 Januari 1918 No. 2. Gelet, enz.; Gelezen, enz.; ls goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel boven de in artikel 3, § I onder b, van het besluit van 14 December 1914 No. 17 (Staatsblad No. 762) (1) en de besluiten van 24 Januari 1916 81 WIJZ. EN AANV. VI. No. 50 (Staatsblad No. 104) (2) en 13 Augustus 1917 No. 71 (Staatsblad No. 491) (3) bedoelde 4tijdelijke Adjunct-Inspecteurs van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs in dienst te stellen nog twee zoodanige Adjunct-Inspecteurs op eene bezoldiging, voor ieder hunner bedragende f 150 (eenhonderd vijftig gulden) per maand meer dan hij zou genieten, wanneer hij bij het openbaar Europeesch lager onderwijs werkzaam was in den rang, waarop bij dat onderwijs zijn geheele diensttijd bij het openbaar Indisch onderwijs hem aanspraak zou geven en onder toekenning van een toelage voor schrijfloonen en schrijfbehoeften van f 25 (vijf en twintig gulden) 's maands. Ten tweede -. Met wijziging, enz.; Afschrift enz. (3) Blz. 973. 83 - Blz- 979- Onder de eerste streep, voor „Miss. Dir. O. en E." moet geplaatst worden: a. Blz. 980. onder de eerste streep volgt: b. Circ. Dir. O. en E. 15 November 1917 No. 33095 aan de Inspecteurs van het Inlandsch onderwijs. (allen exc. Bij het den destijds in dienst zijnden inspecteeIspio 11) renden ambtenaren van het Inlandsch onderwijs bij dezerzijdschen zendbrief van 7 November 1914 No. 22442 in afschrift aangeboden tot den wden Inspecteur van dat onderwijs in de 2de afdeeling gericht schrijven van mijn toehmaligen ambtsvoorganger van gelijke dagteekening No. 22441, (') (alleen Is- waarvan volledigheidshalve opnieuw een afschrift hierbij pio IV en Vil) is gevoegd, (') (Ispio II) Bij het tot Uw ambtsvoorganger gericht dezerzijdsch schrijven van 7 November 1914 No. 22441 (A) (alten) werden eenige algemeene aanwijzingen gegeven betreffende de bemoeienis van de inspectie van het Inlandsch onderwijs met de Inlandsche scholen der lste klasse (thans Hollandsch-Inlandsche scholen), waarbij o.m. werd opgemerkt, dat scherpe afbakening van die bemoeienis en van die der thans onder leiding van den tijd. Inspecteur van het Hollands'ch-lnlandsch onderwijs staande speciale inspectie niet mogelijk was. en voorts werd aanbevolen, dat van beide zijden zou worden gestreefd naar samenwerking in het belang van den goeden gang van zaken op bedoelde scholen. Met voldoening constateer ik, dat het aan die samenwerking in het algemeen niet heeft ontbroken en er bestaat dan ook voor mij geen aanleiding om de evenbedoelde aanbeveling thans bij de beide inspectiën of bij één harer opzettelijk in herinnering te brengen. Met het oog evenwel op de practische moeilijkheden, welke zich kunnen voordoen — en zich in enkele gevallen inderdaad reeds hebben voorgedaan — als gevolg van een bij sommige inspecteerende ambtenaren van het Inlandsch onderwijs gebleken minder juist inzicht ter zake, acht ik het niet ondienstig op een tweetal pun- ten, de hierbedoelde taakverdeeling betreffende, in aan- (1) Zie hiervoor, blz. 979. - 85 — sluiting bij de in den voormelden dezerzijdschen brief gegeven wenken Uwe aandacht te vestigen. Zoo is het voorgekomen, dat één der inspecteurs van het Inlandsch onderwijs bij het uitbrengen van rapporten omtrent zijn bevindingen ten aanzien van het onderwijs in de Inlandsche talen aan HollandschInlandsche scholen mede een schriftelijke beoordeeling uitbracht omtrent -de geschiktheid voor het HollandschInlandsch onderwijs in het algemeen van de Inlandsche onderwijzers der door hem bezochte scholen. Waarde inspecteerende ambtenaren van het Inlandsch onderwijs die onderwijzers slechts in een deel van hun werk gadeslaan, moet het uitspreken van eene dergelijke algemeene beoordeeling geacht worden niet op hun weg te liggen. Hun op- of aanmerkingen, de geschiktheid van deze onderwijzers betreffende, zullen zich—ook naar den vorm—hebben te bepalen tot hetgeen hun daaromtrent gebleken is ten aanzien van het onder hun toezicht staand onderdeel van het onderwijs. De indiening «der rapporten door tusschenkomst van den Inspecteur van het Holandsch-Inlandsch onderwijs geeft dezen dan de gelegenheid, met die op- en aanmerkingen rekening te houden bij het uitbrengen van een algemeene beoordeelins; omtrent de geschiktheid van de betrokkenen voor dat onderwijs, hetgeen uiteraard aan dien inspecteur moet blijven overgelaten. Aan de Inspecteurs van het Inlandsch onderwijs zal voor den vervolge mededeeling worden gedaan van de door de speciale inspectie uitgebrachte beoordeeling der Inlandsche leerkrachten opdat daarmede rekening kan worden gehouden wanneer over hen een beoordeeling moet werden opgemaakt voor betrekkingen bij het Inlandsch lager en voortgezet onderwijs. Een tweede punt vormt het geven van stellige aanwijzingen omtrent het onderwijs in Inlandsche talen, welke van invloed kunnen zijn op de inrichting en verdeeling van het onderwijs in die vakken, waarmede de inspecteerende ambtenaren van het Inlandsch onderwijs geen rechtstreeksche bemoeienis hebben. Het is nl. voorgekomen, dat door die ambtenaren terzake zoodanige aanwijzingen werden gegeven, dat de opvolging daarvan moest leiden tot wijzigingen in den lesrooster der school, welke uit anderen hoofde belangrijke bezwaren voor het onderwijs bleken mede te brengen. — 87 — Indien dergelijke wijzigingen dan wel veranderingen in de taakverdeeling der leerkrachten in het belang van het onderwijs in de landstaal of in het Maleisen gewenscht blijken, komt het mij noodig voor, dat deze niet door ee i inspecteerend ambtenaar van het Inlandsch onderwijs rechtstreeks worden aangebracht of voorgeschreven, maar dat deze zich ter zake wendt tot den Inspecteur van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs, die dan aan het voorstel gevolg geeft of mogelijke bezwaren daartegen ter kennis van zijn betrokken ambtgenoot van het Inlandsch onderwijs brengt. Mocht zoodanig overleg in eenig geval niet tot overeenstemming leiden, dan zal ter zake mijne beslissing zijn in te roepen. Ik heb de eer UEdG. te verzoeken in den vervolge met het vorenstaande v.z.n. rekening te willen houden en doen houden. Blz. 987. Onder de derde scheidingsstreep moet eerst volgen: Instelling der betrekking van Adjunct-Inspecteur van het Mulo. Gouv. besl. 7 Februari 1918 No. 10. Gelezen, enz.; De Raad van Nederlandsen-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Te bepalen dat, bij wijze van tijdelijken maatregel, aan den Inspecteur van het voortgezet en uitgebreid lager onderwijs zal worden toegevoegd een Adjunct-Inspecteur op een bezoldiging van f 200 (twee honderd gulden) per maand, boven het bedrag dat hij zou genieten wanneer hij bij het openbaar Europeesch lager onderwijs werkzaam was in den rang, waarop bij dat onderwijs zijn geheele diensttijd bij het openbaar Indisch onderwijs hem aanspraak zou geven, benevens van f 25 (vijf en twintig gulden) per maand voor schrijfloon en schrijfbehoeften. Ten tweede, enz. Afschrift, enz. — 89 — Blz. 998. Art. 2, letter c. 2 wordt gelezen als volgt: 2. voor de onderwijzeressen, die tijdens haar vertrek naar Nederlandsch-Indië* in het bezit zijn van de akte als hoofdonderwijzeres, ƒ 700.— (zevenhonderd gulden) en voor de onderwijzeressen, die deze akte alsdan niet bezitten, ƒ 500.— (vijfhonderd gulden) (2). Onder noot 1 wordt de volgende noot opgenomen: (2) Aldus wordt art. 2, letter c. 2, gelezen ingevolge art. 1 Kon. besl. 16 Juli 1917 No. 16 (Stbl. 1917 No. 658). üitvKon. besl. wordt geacht te zijn in werking getreden op 1 Januari 1917 (art. 2 van het Kon. besl.). Blz. 1045. Na deze bladzijde moet eërst volgen-. 2a. Bezoldiging voor den Adjunct-Inspecteur van het Mulo. Gouv. besl. 7 Februari 1918 No. 10. Gelezen, enz; De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Te bepalen dat, bij wijze van tijdelijken maatregel, aan den Inspecteur van het voortgezet en uitgebreid lager onderwijs zal -worden toegevoegd een Adjunct-Inspecteur op een bezoldiging van ƒ 200 (twee honderd gulden) per maand, boven het bedrag dat hij zou genieten wanneer hij bij het openbaar Europeesch lager onderwijs werkzaam was in den rang, waarop bij dat onderwijs zijn geheele diensttijd bij het openbaar Indisch onderwijs hem aanspraak zou geven, benevens van ƒ 25 (vijf en twintig gulden) per maand voor schrijfloon en schrijfbehoeften. Ten tweede, enz. Afschrift, enz. — 91 — Blz. 1047. Na deze bladzijde volgt eerst: d. Gouv. besl. 24 Januari 1918 No 2. Gelet, enz.; Gelezen, enz.; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel boven de in artikel 3, § I onder b, van het besluit van 14 December 1914 No 17 (S aatsblad No 762) (?) en de besluiten van 24 Januari 1916 No. 50 (Staatsblad No 104) (2) en 13 Augustus 1917 No 71 (Staatsblad No 491) (8) bedoelde 4 tijdelijke adjunct-Inspecteurs van het Hollandsch-Inlandsch onderwijs in dienst te stellen nog twee zoodanige Adjunct-Inspecteurs, op eene bezoldiging, voor ieder hunner bedragende f 150 (een honderd vijftig gulden) per maand meer dan hij zou genieten, wanneer hij bij het openbaar Europeesch lager onderwijs werkzaam was in den rang, waarop bij dat onderwijs zijn geheele diensttijd bij het openbaar Indisch onderwijs hem aanspraak zou geven en onder toekenning van een toelage voor schrijfloonen en schrijfbehoeften van f 25.— (vijf en twintig gulden) 's maands. Ten tweede: Met wijziging, enz.; Afschrift enz. (3) Blz. 1047. — 93 — plz. 1181 Na blz. II8I moet eerst volgen: Algemeene' bepaling voor het heffen van schoolgeld, indien dit in de desbetreffende bepalingen afhankelijk is gesteld van het inkomen of vermogen van anderen dan de ouders. Gouv. besl. 29 November 1917 No. 63 (Stbl. 1917 No. 696). Gelezen enz. Is goedgevonden en verstaan: Te bepalen, dat voor zoover in de bepalingen betreffende de schoolgelheffing op openbare scholen (i) het bedrag van het voor een leerling verschuldigd schoolgeld afhankelijk is gesteld van het inkomen of vermogen van anderen dan de ouders, dit inkomen of vermogen alleen tot maatstaf zal zijn te nemen wanneer het geldt personen, die door wet of gewoonterecht tot het onderhoud van den betrokken leerling verplicht zijn, terwijl bij ontstentenis van zoodanige personen het eigen vermogen der kinderen tot grondslag voor de vaststelling van het schoolgeld zal worden genomen. Afschrift, enz. (1) Deze zijn: 1. de Mul scholen (art. 26 van het Muloreglement in Stbl. 1914 No. 447, blz. 275); 2. de Holliinilsch-Inlandsche scholen (art. 21 -van het Europeesch schoolreglement, Stbl. 1914 No. 762. art. 2, § X. letter h. blz. 364); 3. de Saparoeasche school (ar>. I. § VIII, letter B, ls e liu van het Gouv. besl. van 27 Mei 1911 No. 36, blz. 560): 4. de Inlandsche rechtsschool (art- 9 van het Reglement in Stbl. 1909 No. 93.) — 95 — KASBOEK ten dienste van de openbare Europeesche lagere, Hollandsch-Chineesche, Hollandsch-Inlandsche en in aard daarmede overeenkomende scholen en van de openbare Muloscholen. WlJZ. EN AANV. VIL Ilp^* Kasboek. Circ. wdn Dir. O. en E. 31 JVei 1917 No. 14937. Onder aanbieding van een afschrift van het dezerzijdsch besluit van heden No. 14936 en van een aantal exemplaren van het daarbij vastgestelde model v.,or een kasboek met het daarbij behoorend omslagvel ten dienste van de administratie voor de in die beschikking \ermelde scholen, heb ik de eer Uwe Commissie te verzoeken de betrokken schoolhoofden te willen mededeelen, dat zij de voor hun school benoodigde kasboekvellen en een exemplaar van het daarbij behoorend omslagvel op de door hen jaarlijks in te dienen aanvraag voor gedrukten kunnen opbrengen. Van de bijgevoegde afschriften van voormeld besluit met de bijlagen w. o. een ingevuld model gelieve U elk dier schoolhoofden één exemplaar te doen toekomen. Kasboek. Besl. wden Dir. O en E. 31 Mei 1917 No. 14936. Herlezen, enz. Gelezen, enz. Heeft besloten: Vast te stellen de aan dit besluit gehechte modellen van een kasboek met het daarbij behoorend omslagvel, ten dienste van de administratie voorde openbare Europeesche lagere, HollandschChineesche, Hollandsch-Inlandsche en in aard daarmede overeenkomende scholen én voor de openbare scholen van voortgezet en uitgebreid lager onderwijs. Afschrift, enz. — 99 — MODEL VOOFlEEN KASBOEK. jDoorloopend nummer. NAMEN VAN OUDERS OF /OOGDENEN VAN DE LEERLINGEN r ruasse van betaling. Klasse der school. Schoolgeldver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- Totaal- KINGEN leermid- hoeften. delen. i i i i i—r~—i—i ■— I SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. , Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. 1. J. de Vries. le fpVH.v168- 5C/ I50 f 030 f 020 le kind op de L.P.C.deVnes. 2e . 4- „ 0,24 „ | ƒ 1224 meisjesschool bet. 4/7Bet. 3/8Bet. 2/9 H. d. s. H. d. s. H. d. s. 2. B. R. van Win. 5e Art 27£>toeee CC. van Win. 3e „ 187». 030 „ 020 „ 2 37* past in Maart Bet 1/7 Achter-Bet. 8/9 H. d. s. stand. H. d. s. 3. L.S. de Soetelaer4e W.P.v/dCcliou.—re„ 2|50 .. 084-,,. -,, 2174 vertrokken in Bet. 1/7 Bet. 6/jJ I September. H. d. s. H. d. s. 4. P. van der Horst. 4e J. van der Horst. le „ 250 „ 024 „ „ 274 op school ge L komen in Januari. Noot. Wanneer in den loop van het schooljaar wijziging in den schoolgeld-l aanslag plaats heeft, wordt de schuldenaar afgevoerd en daarna onderl & een nieuw nummer weer opgebracht. In de kolom „Aanmerkingen"! wordt dan het nummer vermeld onder hetwelk hij opnieuw is opgebracht.! 100 101 KASBOEK van de openbare mM school TE Schooljaar 19 /19 . Behoort bij het besluit van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst van 31 Mei 1917 No. 14936. IIDoorlooDend nummer.lt NAMEN VAN OUDERSs OF VOOGDEN ■ EN VAN DE LEERLINGEN. |[ Klasse van betaling. | Klasse der school. Schoolgeldver- SchrijfSchoöl- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- ToTAAL- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. juli. I Augustus. September. October. November. December, januari. Februari. Maart. April. Mei. Ju».. — 104 - 105 - Doorloopend nummer NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling. KlaSSe der zrhnn\~ School! geld ver- Schrijf- School- hoo»ing en ree- AANMERgeld. voor kenbe- l0TAAL- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. lUgUStUS. eptember. )ctober. lovember. (ecember. inuari. . ebruari. laart. pril. lei. mi. 106 - - 107 jDoorloopend nummer.ll . NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling. Klasse der school. Schoolgeldver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- ToTAAL- KINGEN. leermid- hoeften. WÊ> delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. 108 109 Doorloopend nummer.l NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling. |l Klasse der school. I Schoolgeldver- Schrijf- School- hooging en tee- „ AANMERTotaal geld. voor kenbe- ] ' KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. - 110 lil iDoorloopend nummer.ll NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling. | Klasse der school. I Schoolgeldver- SchrijfSchool- hooging en tee- T taal AANMERgeld. voor kenbe- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. ■■. i ' - 112 — WlJZ. EN AANV. —' 113 - VIII. IDoorloopend nummei NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling, l School- \ i geld ver- Schrijf- School- hooging en tee^ AANMER- > ° ° Totaal ' ■ geld. voor kenbe- KINGEN. 5 leermid- hoeften. i \ delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. - 114 - - 115 - |Doorloopend numme: NAMEN VAN OUDERE OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling Klasse der school. Schoolgeld ver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- ToTAAL- KINGEN. leermid- hoeften. *» **'r delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. — 116 117 - jDoorloopend nummer NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. I Klasse van betaling, j Klasse der school. Schoolgeld ver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- ToTAAL- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. • 1 118 - — 119 - ||Doorloopend numme NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling Klasse der school. Schoolgeldver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- ToTAAL- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. * — 120 — 121 - IDoorloopend nummei NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. 1 s>/) • !.5 o 3 2 I ^ Hl (/} 03 w l SS — 53 ^ Schoolgeldver- SchrijfBchool- hoooing en tee- AANMERgeld. voor kenbe- . " KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. i Augustus, j September. , October. November. I December. I Januari. Februari. I Maart. ! April. Mei. Juni. — 122 — — 123 - IDoorloopend nummer. NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling. j Klasse der school, i Schoolgeld ver- SchrijfSchool- hooging en tee- AANMERgeld. voor kenbe- Totaal- KINGEN. leermid- hoeften. delen. • i I li . • ' | | SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. Bi ' — 124 — 125 — Doorloopend nummer.! NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling Klasse der school. Schoolgeld ver- Schrijf| School- hooging en tee- „ AANMER- iOTAAL geld. voor kenbe- ' KINGEN. Ieermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. I j .1 '* - - 126 — - 127 - Doorloopend numme NAMEN VAN OUDERS OF VOOGDEN EN VAN DE LEERLINGEN. Klasse van betaling Klasse der school. Schoolgeldver- Schrijf! School- hooging en tee- i AANMER- TOTAAI geld. voor kenbe- ,VJ1ArtL- KINGEN. leermid- hoeften. delen. SCHOOLGELD ONTVANGEN. Juli. Augustus. September. October. . November. December. Januari. Februari. Maart. April. Mei. Juni. - - 128 WiJZ. EN AANV. — 129 - IX. Blz. 1208. In regel 17 van boven af, vooraan, wordt het woord een" twee"" dC W00rden "dan" en >J'aar" ^rvangen door het woord gekaatst ^ W°°rd "bepalingen:" in regel 18 van boven af wordt 0) noot"1)06" ^ blijdziJde komt boven noot 0) de volgende de(wooïdenetiSan''1Ln°"der..4e !?" "ti!cel 1 is het w°ord „een" tusschen 23 Kberl5?7 SbffllT^ fS).'" "tWee" ft ' Süb A °'d- Noot (') ac//rer den laatsten regel van den tekst en onderaan wordt noot (2). Blz. 1213. §11 wordt vervangen door de volgende § //: ft, de verhoogingen in eiken overeenkomstigen rang toegekend aan het onderwijzend personeel bij het openbaar lager onderwijs; voor de toekenning van deze verhooging komt, met inachtneming van de op dit stuk geldende beginselen voor het onderwijzend personeel bij het openbaar lager onderwijs, als diensttijd in aanmerking de tijd vóór of sedert de inwerkingtreding van deze Kegelen doorgebracht bij het openbaar en/of bijzonder onderwijs in Nederlandsch-Indië; 1 met dien verstande nochtans, dat niet wordt medegeteld de tijd door een Europeesche leerkracht doorgebracht aan een bijzondere inrichting van onderwijs, welke — ter beoordeeling van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst - in aard overeenkomt met een openbare school, waaraan geen leekrachten van Europeeschen landaard verbonden zijn, noch de tijd waarmede voor de betrokken leerkracht bij het openbaar onderwijs bij wijze van straf is verlengd de termijn, waarna aanspraak zou zijn verkregen od de eerste of eerstvolgende traktementsverhooging, zullende echter voor de toekenning van volgende verhoogingen de volle diensttijd weder in rekening worden gebracht; (2) Onder noot I aan den voet der bladzijde komt de volgende noot 2 : 12)d Ald.us wordt art* 3' ls,e ,id> le- a. § li gelezen ingevolge art. 1 sub B. letter a. ord. 23 Nov. 1917 (Stbl. 1917 No 689) ln8evo'8e 1 131 I Blz. 1215. De eerste 14 regels wórden vervangen door de volgende-. indien op een gemengde of een meisjesschopl aan vrouwelijke leerlingen die den leeftijd van 12 jaar hebben bereikt of, dien leeftijd nog niet bereikt hebbende, geplaatst zijn in de vijfde, zesde of zevende klasse der school, in een driejarigen cursus, waarvan de 2e en 3e jaarklasse in één cursusklasse zijn samengevoegd, buiten de gewone schooluren onderwijs wordt gegeven in de nuttige handwerken voor meisjes en dat vak niet bij de school zelf onder de gewone schooluren dan wel bij een andere schoo ter plaatse van dezelfde vereeniging onder de gewone schooluren of in een op den voet van de onderwerpelijke Regelen gesubsidieerden cursus wordt onderwezen, f 10.— (tien gulden) per lesuur 's weeks per cursusklasse tot een maximum van f 20.— (twintig gulden) per cursusklasse, mits aan de leerlingen voor dat cursusonderwijs geen schoolgeld in rekening wordt gebracht.(') Aan den voet der bladzijde komt boven noot 1 de volgende noot 1 -. tl) Aldus wordt art. 3, lste lid, le, a, § V. 2de lid, gelezen ingevolge art. 1 sub B, Ietter b, ord. 23 November 1917 (Stbl. 1917 No. 689). Noot 1 achter den laatsten regel van den tekst en onderaan wordt noot 2. Blz Ï2Ï6- Tusschen alinea 3 en art. 3a wordt het volgende 4de lid van art. 3 ingevoegd: (4) Geen subsidie, wordt toegekend ten behoeve van personen, die, na te voren in 's Lands dienst te zijn geweest in eenigerlei betrekking, hetzij uit dien dienst ontslagen, hetzij van de waarneming van hunne landsbetrekking ontheven zijn zonder toevoeging van de bepaling „eervol" en die niet daarna weder zijn herplaatst of opgenomen in 's Lands dienst, behoudens de bevoegdheid van den Gouverneur-Generaal om in elk bijzonder geval te bepalen, dat te hunnen behoeve wel subsidie zal worden toegekend, (lj Aan den voet der bladzijde komt boven noot 1 de volsende noot 1: s , olnKiart' 3J3 e,e£id,f. l!d toegevoegd ingevolge art. 1 sub B, Ietter c, ord. 23 November 1917 (Stb. 1917 No. 689). Noot 1 achteraan den laatsten regel van het 2de lid van art. 3a en onderaan wordt noot 2. — 133 — Blz. 1390. Na blz. 1390 moet eerst volgen: Periodieke subsidies aan scholen op Java en Madoera ook door de Hoofden van gewestelijk bestuur te verleenen. Ord. 30 Januari 1918 (Stbl. 1918 No. 53). IN NAAM, enz. (gewoon hoofd). Dat Hij, enz.; Heeft goedgevonden en verstaan: Ten eerste: Den Directeur van Onderwijs en Eeredienst en de Hoofden van gewestelijk bestuur buiten de residentie Batavia te machtigen om aan bijzondere Europeesche lagere-, Hollandsch-Inlandsche en Hollandsch-Chineesche scholen, scholen van voorbereidings- (fröbel) onderwijs en op Java en Madoera gevestigde Kweekscholen voor de vorming van Inlandsche onderwijzers, voor zoover ten behoeve van die inrichtingen over het voorafgaande jaar reeds ondersteuning uit 's Lands kas is genoten, gedurende de eerste zes maanden van een nieuw kalenderjaar een maandelijksche tegemoetkoming uit te betalen tot het bedrag dat over de laatste maand van het voorafgaande jaar is uitgekeerd, met dien verstande dat na de vaststelling van het ondersteuningsbedrag, waarop die instellingen volgens de ter zake geldende regelen gedurende het nieuwe kalenderjaar aanspraak hebben, geen verdere tegemoetkoming op den voet van deze ordonnantie zal plaats hebben en dat bij het verleenen van die tegemoetkoming de voorwaarde zal worden gesteld, dat de belanghebbenden genoegen zullen nemen met een verrekening van' de ge den, die hun mochten zijn uitbetaald boven het bedrag waarop de ondersteuning nader blijkt te moeten worden vastgesteld, met de hun over de verdere maanden van het kalenderjaar uit te keeren ondersteuning. Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging en werkt terug tot 1 Januari 1918. En opdat, enz. (gewoon slot). — 135 — Toelichting op het hiervoor afgedrukt Stbl. 1918 No. 83. Circ. Dir. O. en E. 12 Februari 1918 No. 3924 aan de Hoofden van gewestelijk bestuur.: Ik heb de eer de aandacht van "^„."o te vestigen op de ordonnantie van 30 Januari jl. (Staatsblad No. 53), (') waarbij o.m. de Hoofden van gewestelijk bestuur buiten.de residentie Batavia zijn gemachtigd om aan bijzondere Europeesche lagere-, Hollandsch-Inlandsche en Hollandsch-Chineesche scholen, scholen van voorbereidings-(fröbel) onderwijs en op Java en Madoera gevestigde Kweekscholen voor de vorming van Inlandsche onderwijzers, voor zoover ten behoeve van die inrichtingen over het voorafgaande jaar reeds ondersteuning uit 's Lands kas is genoten, gedurende de eerste zes maanden van een nieuw kalenderjaar een maandelijksche tegemoetkoming uit te betalen tot het bedrag dat over de laatste maand van het voorafgaande jaar is uitgekeerd. ^-'••^ Ter toelichting bied ik U hierbij aan een afschrift van den dezerzijdschen brief van 14 Januari jl. No. 1190 (8) welke tot vaststelling van de voormelde ordonnantie heeft geleid. Verder gelieve U rekening te houden met de bepaling, dat zoodra het ondersteunings-bedrag voor het- loopendé jaar is vastgesteld, tegemoetkomingen op den voet dezer ordonnantie niet meer zullen plaats hebben en met de voorwaarde dat belangdhebbenden genoegen zullen nemen met een verrekening van de eventueel te veel ontvangen gelden bij de betaalbaarstelling van de over de verdere maanden van het jaar uit te keeren ondersteuning. Als autorisatie van betaling ware op de betrekkelijke mandaten te vermelden het G°"ve™e™énts besluit waarbij voor het voor- dezerzijdscn afgaande jaar subsidie is verleend en het Gouvernementsbesluit van 30 Januari jl. No. 25 waarbij bovenvermelde ordonnantie is vastgesteld. (1) Hiervoor afgedrukt. (2) Hierachter afgedrukt. 136 — JVWss. Dir. O en E. 14 Januari 1918 No; 1190, aangehaald in het hiervoor afgedrukt rondschrijven. Ik heb de eer het volgende eerbiedig onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen. Bijzondere onderwijsinrichtingen waaraan Europeesche leerkrachten zijn verbonden (Furopeesche lagere-, Hollandsch-Inlandsche-en Hollandsch-Chineesche scholen, scholen van-voorbereiaings- (fröbel) onderwijs en Kweekscholen voor de vorming van Inlandsche onderwijzers) moeten, ter verkrijging van subsidiën op den voet van de betrekkelijke regelen of bepalingen, in de maand Januari van het jaar waarover subsidie wordt verlangd, door tusschenkomst van de betrokken Inspecteurs, aan dit Departement aanvragen daartoe indienen, waarna de gevraagde subsidiën, indien daartegen geen bezwaren bestaan worden verleend. Waar de verschillende aanvragen grootendeels eerst in den loop van de maand Februari van de betrokken Inspecteurs bij dit Departement worden ontvangen — betreffende scholen in de Bezittingen buiten Java en Madoera meestal nog later — en zij meermalen met bemerkingen aan .de aanvragers moeten worden teruggezonden, terwijl bovendien slechts een beperkt personeel met de behandeling is belast, zal het grootste gedeelte der genoemde scholen eerst in de derde of vierde maand van het jaar— in de Buitenbezittingen de vijfde of zesde maand — in het bezit geraken van het besluit waarbij de subsidiën zijn toegekend en de uitbetaling der subsidiën over de reeds verschenen maanden van het jaar eerst daarna kunnen plaats vinden. De schoolbesturen, die vanaf den aanvang van het jaar hun verplichte betalingen hebben te doen (salaris, leerkrachten enz.) welke uit de ontvangen schoolgelden slechts voor een zeer klein gedeelte kunnen worden bestreden, komen daardoor meermalen in financieele moeilijkheden, die in de tegenwoordige tijdsomstandigheden dubbel zwaar drukken. In verband met het vorenstaande komt het mij billijk en gewenscht voor bovenbedoelde schoolbesturen financieel te hulp te komen, door te bepalen, dat aan genoemde onderwijsinrichtingen voor zoover te hunnen behoeve over het voorafgaande jaar reeds subsidiën zijn verleend, gedurende de eerste zes maanden van een nieuw kalenderjaar subsidie zal kunnen worden uitbetaald tot het bedrag dat over de laatste maand van het voorgaande jaar is uitgekeerd, waartoe de met de regeling van de uitbetaling belaste autoriteiten — voor de residentie Batavia het Hoofd van dit Departement en verder de Hoofden van Gewestelijk bestuur — waren te machtigen. +32 o .In verband met de ordonnantie in Staatblad 1914 No. 750 (') is een dergelijke regeling voor de Kweekscholen of andere inrichtingen tot vorming van Inlandsche onderwijzers in de Bezittingen buiten Java en Madoera niet noodig. Indien Uwe Excellentie met het vorenstaande kan instemmen, zou Zij kunnen goedvinden een ordonnantie vast te stellen overeenkomstig de met een ontwerp-besluit aangeboden ontwerpordonnantie. In verband met de ministerieele dépêche van 4 Maart 1914, Afd. AI, No. 46/682 ware den Minister van Koloniën in overweging te geven de ordonnantie aan de goedkeuring der Kroon te onderwerpen. (1) Zie blz. 1388. 138 s Blz. 1396. Onder punt c, na den I5den regel van boven, moet eerst volgen: d. Europeesche schoolopzieners, in dienst van eene erkende kerkelijke organisatie of rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, voor wier bezoldiging subsidie uit 's lands kas kan worden te goed gedaan.' Bij de toepassing van dit reglement worden de hierbedoelde schoolopzieners gelijkgesteld met de sub b hiervoren bedoelde Europeesche onderwijzers, verbonden aan particuliere kweekscholen in Nederlandsch-Indië tot opleiding van Inlandsche onderwijzers. Letter d. is aan het eerstè lid van art. 1 toëgevoegd ingevolge art. 1 Kon. besl. 29 Februari 1916 No. 30 (Stbl. 1916 No. 481). Bij art. 2 van dit Kon. besl. is bepaald, dat de onder d bedoelde schoolopzieners, ten aanzien van aanspraken op pensioen en onderstand voor hunne weduwen en weezen en de daarmede verband houdende verplichtingen, gelijkgesteld worden met de onderwijzers, die werkzaam zijn aan scholen, als bedoeld in art. 1, lid 1 (blz. 1395). Bovenvermeld Kon. besl. is in werking getreden met den dag van afkondiging en werkt terug tot 1 Mei 1913 (art. 3 van dat Kon. besl.). F- *448 Uit het eerste lid van art. 3 vervallen de.zinsneden achter b, c, f, h ,en i en achter elk dezer letters wordt geplaatst: ('). Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: (1) Uit het lste lid van art. 3 zijn de zinsneden b, c, ƒ, h en i vervallen ingevolge Gouv. besl. 4 Februari 1918 No. 44 (Stbl. 1918 No. 61). z. 1458. Onder de eindstreep behoort te volgen: lil. Circ. lsten Gouv. Secr. 4 December 1917 No. 2908 / II aan I. den Vlootvoogd en II. de overige Departementshoofden. I. Met verwijzing naar Uw schrijven van 22 October jl. No. 8374 heb ik de eer, op last van den Gouverneur-Generaal, UHoogEdelGestrenge II. Op last van den Gouverneur-Generaal heb ik de eer Uwer Excellentie UHoogEdelGestrenge I en II. mede te deelen dat de bij mijn brief van 20 September 1917 No. 2272b/II bedoelde regel met betrekking tot de opneming in vasten burgerlijken dienst van gepensionneerde en gegageerde militairen der Landmacht ook geldt voor oppassende gepension- — 139 — neerde en gegageerde militairen beneden den rang van officier bij de Koninklijke Marine, die den 35-jarigen leeftijd of — voor benoeming tot de onder a en b van dat rondschrijven genoemde betrekkingen — onderscheidenlijk den 40- en 45- jarigen leeftijd niet hebben overschreden en ook overigens voldoen aan de voor benoeming tot burgerlijke betrekkingen gestelde vereischten, zoomede ten aanzien van wegens lichamelijke ongeschiktheid gepensionneerde officieren der Koninklijke Marine, niet ouder dan 35 jaar. . 1628. Tusschen dén 6den en den 7den regel van boven aj wordt het volgende opgenomen: Wanneer de regeling der aan het ambt verbonden bezoldiging wordt herzien, wordt de bezoldiging van hen, die op het tijdstip van invoering dier herziening met verlof zijn, en die, wanneer zij in werkelijken dienst waren geweest, op eene hoogere bezoldiging aanspraak zouden hebben gehad, van bedoeld tijdstip af, naar het bedrag dier hoogere bezoldiging vastgesteld. (2) Van beschikkingen krachtens de bepaling in dit lid moet geregeld telegrafisch kennis worden gegeven aan den Minister van Koloniën (Min. schrijven van 10 Augustus 1917, 9de Afdeeling, No. 35/1143). Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: (2) Dit lid is tusschen het 2de en 3de lid van art. 5. ingevoegd ingevolge art. 1 Kon. besl. 24 Juli 1917 No. 27 (Stbl. 1918 No. 24). Dit Kon. besl. werkt terug tot I Januari 1917. — 141 — Ï774. Cnder de eindstreep moet eerst volgen: Uitvoering van bovenvermelde machtiging. Ord. 5 Februari 1918 (Stbl. 1918 No. 66). IN NAAM, enz. (gewoon hoofd). Dat Hij, uitvoering willende geven aan de Hem bij het Koninklijk besluit van 21 October 1916 (Staatsblad 1917 No. 104) verleende machtiging om in de daarbij bepaalde gevallen Zijne bevoegdheid tot toekenning van pensioen aan Europeesche en Inlandsche burgerlijke ambtenaren en aan Europeesche onderwijzers bij het bijzonder onderwijs in Nederlandsch-Indië over te dragen op de Hoofden der Departementen van algemeen bestuur; Lettende op cte artikelen 20, 29, 31 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië; Heeft goedgevonden en verstaan: • Artikel 1. (1) De Directeur van Financiën is bevoegd om. met inachtneming van de ter zake bestaande voorschriften en in de gevallen waariu het recht op pensioen is verkregen dan wel omtrent de toekenning van pensioen door den Gouverneur-Generaal is beslist, pensioen te verleenen aan a. de gewezen Europeesche burgerlijke landsdienaren en de Europeesche onderwijzers bij het bijzonder onderwijs in Nederlandsch-Indië, die zich tijdens hun ontslag in NederlandschIndië bevinden. b. de gewezen Inlandsche burgerlijke landsdienaren die laatstelijk onder het Departement van Financiën behoorden en c. de gewezen Inlandsche burgerlijke landsdienaren, die niet onder een der Departementen vafl algemeen bestuur behoorden. (2) De toekenning van pensioen aan de overige gewezen Inlandsche burgerlijke landsdienaren geschiedt met inachtneming van het in den aanhef van het eerste lid van dit artikel gesteld voorbehoud door de betrokken Hoofden der Departementen van algemeen bestuur. Artikel 2. (1) Indien uitsluitend tengevolge van een schrijf- of rekenfout het pensioen door het Departementshoofd op een te hoog bedrag 143 blijkt te zijn vastgesteld, wórdt het'Öèslöit waarbij het pensioen is verleend, door het Departementshoofd herzien bij een nieuw besluit, dat de gronden voor de herziening moet bevatten. (2) Aan de vermindering van het pensioen zal geen terugwerkende kracht mogen worden toegekend. Artikel 3. De schriftelijke aanvraag tot verkrijging van pensioen en de daarbij ingevolge de bestaande bepalingen over te leggen bescheiden worden ingediend aan het Hoofd van het departement, hetwelk bevoegd is het penstoen te verleenen. Artikel 4. Bezwaren tegen de ingevolge de artikelen 1 en 2 genomen besluiten kunnen worden ingebracht bij den Gouverneur-Generaal, die daartoe termen aanwezig achtende, het besluit in den door Hem aangegeven zin doet herzien. Artikel 5. Het besluit van toekenning van pensioen vermeldt de gronden waarop de berekening berust. Artikel 6. De bij artikel 15 van het Reglement op het verleenen van pensioenen aan Inlandsche burgerlijke landsdienaren (StaatsNa* 1887 No 192 in verband met Staatsblad 1891 No. 208) aan den Gouverneur-Generaal toegekende bevoegdheid om ten voordeele van Regenten en om politieke of andere gewichtige redenen ook ten voordeele van anderen, van de bepalingen van dat reglement af te wijken, blijft ^uitsluitend aan Hem voorbehouden. Artikel 7. Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van 1 Maart 1918. Afschrift, enz. — 144 — Laatste Aanvullingen en Wijzigingen.(I) -Sl\. Pk ni,eracht" volgende bepalingen, enz., ontvangen na het afsluiten van hetboek, konden niet meer in d; chronologische opgave, de indceiine en den inhoud opgenomen worden. PÈ ' 8 Wijz. en Aanv. x m I Blz- 33; Lid 4 van art. 39 wordt vervangen door het volgende: (4) De Directeur bepaalt den tijd, waarop de examens plaats hebben, brengt dien bij openbare aankondiging ter algemeene kennis, en wijst de voorzitters, de leden en de algemeene secretarissen der examen-commissiën aan. (la) Lid 5 van art. 39 vervalt. De noten 1 en 2 worden vervangen door de volgende noten: NrJ'^f'dUS 1U'dt hCt 2de 'id ingevol£e 0rd- 7 Januari '915 (Stbl. 1915 Nolai46)'dUS 1U'dt ^ Hd iDBevolge 0rd- 20 Maarl 1918 (Stbl. 1918 (Stbl. lA9Ï6USNoU274)het 6de ingeV°'ge *xt h § 1 0rd- 18 Maart 1916 Blz- 366- Lid 1 van art. 23 wordt vervangen door het volgende: Kinderen van het Inlandsch onderwijzend personeel worden School. — .,„u,,uoi.u uimci wijz,ciiu personeel woraer ^v5v.«.w» iv/i ecu ujjcuudre noiianascn-inianasche Noot 1 aan den voet der bladzijde wordt vervangen door de volgende noot: xwLFuï fF*** "1 Van A ^an het E^opeesch Schoolreglement, zoo- 1914 No ?7 'rsth?^ ar7«r' § X^°n?" *' van Gouv- besi- HDecember l . O »-. {Sï\.N<,;~782' wordt aldus gelezen ingevolge art. 1 Qouv besl. 2 Maart 1918 No. 29 (Stbl. No. 112)- deze wijziging werkt: terig tot 1 October 1915- en aan dat art. 23 is het 2de lid tolgevoegd ingevolge Gouv. besl. 7 September 1916 No. 22 (Stbl. No 578) 6 8 ingevolge 147 I Blz 748. Achter het laatste woord van alinea 7 (bovenaan) te plaatsen: <■> In den eersten regel van noot ï onderaan 1 tlm. 8 te veranderen in 1 Hm. 7. De leden 8 en 9 bovenaan worden vervangen door het volgende -. (8) Voor den aanvang van het mondeling gedeelte van elk examen moet het schriftelijk werk der candidaten voor dat examen, met uitzondering van dat in het vak teekenen, zijn nagezien en beoordeeld. (2) (9) Na afloop der correctie van het schriftelijk werk, met uitzondering van dat in het vak teekenen, worden aan de candidaten, die zulks verlangen, door den Voorzitter de door hen behaalde' cijfers medegedeeld. (2) Noot 2 onderaan wordt vervangen door de volgende noot: (2) Aldus luiden lid 8 en 9 ingevolge Gouv. besl. 23 Maart 1918 No. 43 (Stbl. No. 154). Blz. 803. De tekst van blz. 803, te beginnen bij regel 5 van onder 804. af (Programma, enz.), tot en met blz. 806 en de noten op 805. blz. 804 en 806 vervallen en worden vervangen door het 1 806. volgende: Programma van het toelatingsexamen tot de eerste klassen van de openbare Hoogere Burgerscholen in Nederlandsch-Indië. Besl. Dir. O. en E. 8 Maart 1918 No. 6384. Herlezen, enz. Gelezen, enz. Gelet op het eerste lid van artikel 15 van het „Hoogere Burgerscholen-Reglement", vastgesteld bij het Gouvernementsbesluit van 10 April 1916 No. 31 (Bijblad op het Staatsblad No. 8499), zoomede op het vierde lid van artikel 17 van hei Reglement voor de Prins-Hendrikschool te Batavia, vastgesteld bij artikel 2 van het Gouvernementsbesluit van 22 Mei 1911 No. 38 (Bijblad oo het Staatsblad No. 7395); F — 149 — Heeft besloten: Met buitenwerkingstelling van de dezerzijdsche besluiten van 25 October 1876 No. 12051, 17 Augustus 1877 No. 8998 en 14 Februari 1910 Nos. 2882 en 2885 vast te stellen het bij dit besluit behoorend uitgewerkt programma van het toelatingsexamen tot de eerste klassen van de openbare Hoogere Burgerscholen hier te Lande. Afschrift, enz. PROGRAMMA van het toelatingsexamen tot de eerste klassen van de openbare Hoogere Burgerscholen in Nederlandsch-Indië. 1. Schrijven. Het schrijven van een net en duidelijk loopend schrift, blijkende uit het schriftelijk werk. 2. Rekenen. a. De vier hoofdbewerkingen met geheele getallen, tiendeelige (geen repeteerende) en gewone breuken. Het uitwerken van ingewikkelde vormen wordt niet geëischt. b. Bekendheid met de eenvoudigste kenmerken van deelbaarheid en het zoeken van. kleinste gemeene veelvoud en grootsten gemeenen deeler door ontbinding in factoren. c. Kennis van het metriek stelsel. d. Het oplossen van eenvoudige vraagstukken zonder omgekeerde verhoudingen. e. Eenige geoefendheid in het rekenen uit het hoofd met niet te groote getallen. 3. Nederlandsche taal. a. Nauwkeurig en natuurlijk lezen van eenvoudig proza of zeer eenvoudige poëzie, waarbij aan den candidaat gelegenheid wordt gegeven te toonen, dat hij het gelezene begrepen heeft en in staat is zijne gedachten mondeling behoorlijk uit te drukken. b. Ontleden van eenvoudige enkelvoudige zinnen, waarbij niet geëischt wordt kennis van de onderverdeeling der bijvoeglijke en bijwoordelijke bepalingen; het oorzakelijk voorwerp blijft buiten beschouwing. Bekendheid met de rededeelen, met hunne verbuiging en vervoeging en met de trappen van vergelijking. - 151 - 11 c. Eenige bedrevenheid om zich schriftelijk uit te drukken hetzij door het maken van een opstel over een onderwerp dat binnen den gezichtskring der candidaten ligt, hetzij doot een andere aan het doel beantwoordende opgave. 4. Aardrijkskunde. a. Kennis van de hoofdzaken uit de aardrijkskunde van Neder, landsch Oost-Indië. b. Eenige topografische kennis van Nederland en den weg daarheen. c. Eenige kennis van de naaste omgeving van Nederlandsch Oost-Indië en van de onderlinge ligging der voornaamste staten van Europa. De namen en ligging van enkele der belangrijkste gebergten, wateren en steden. 5. Geschiedenis. Bekendheid met de voornaamste personen en feiten uit de Vaderlandsche geschiedenis, vooral na 1500. Kennis van eenige der voornaamste jaartallen. Bekendheid met de voornaamste bijzonderheden en den tijd van de eerste vestiging der Nederlanders in Indië. 6. Fransch. a. Lezen van een eenvoudig stukje proza met behoorlijke uitspraak, vertalen van eenvoudige zinnen in het Nederlandsch. b. Vertalen van zeer eenvoudige zinnen uit het Nederlandsch in-het Fransch. Kennis van de regels voor het gebruik van imparfait, passé défini en subjonctif wordt niet geëischt. c. Bekendheid met de vormveranderingen van lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, voor zoover deze in de op de Lagere School gebruikte methode zijn behandeld. d. Vervoeging van avoir en être en van de regelmatige werkwoorden. Blz. 991. Na blz. 991 moet eerst volgen: — 153 - ï Onderwijs in huishoudelijke vakken. Indienststelling van een Inspectrice van het onderwijs in huishoudelijke vakken. Gouv. besl. 26 Februari 1918 No. 2. Gelezen, enz. De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel in dienst te stellen een Inspectrice van het onderwijs in huishoudelijke vakken op eene bezoldiging van tenminste f 500.— (vijf honderd gulden) en ten hoogste f 700 (zeven honderd gulden) 's maands benevens een vergoeding voor schrijfloonen en schrijfbehoeften van f 25 (vijf en twintig gulden) 's maands. Ten tweede : Te bepalen dat de standplaats van de bij artikel 1 van dit besluit in dienst gestelde Inspectrice zal zijn Batavia. Ten derde-, enz. Ten vierde: enz. Afschrift, enz. Blz. 1047. Achter deze blz. volgt eerst: Bezoldiging voor de Inspectrice van het onderwijs in huishoudelijke vakken. Gouv. besl. 26 Februari 1918 No. 2. Gelezen, enz. De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Bij wijze van tijdelijken maatregel in dienst te stellen een Inspectrice van het onderwijs in huishoudelijke vakken op eene bezoldiging van tenminste f 500.— (vijfhonderd gulden) en ten hoogste f 700 (zevenhonderd gulden) 's maands benevens — 157 — I een vergoeding voor schrijfloonen/ en schrijfbehoeften van f 25 (vijf en twintig gulden) 's maands. vI'a-X"*':* Tf\beP?len dat de standplaats van de bij artikel 1 van dit besluit m d.enst gestelde Inspectrice zal zijn Batavia. Ten derde: enz. Ten vierde: enz. Afschrift, enz. BJ2JI8J. Na de aanvulling, welke op blz. 1181 volgen moet, wordt het onderstaande opgenomen: . , Verlof aan Mohammedaansch personeel op Mohammedaansche feest- of gedenkdagen. Circ. lsten Gouv. Secr. 5 Maart 1918 No. 557/1, heLiZ!ïïtSln t¥ iS ? Inlandsche (Mohammedaansche) kringen herhaaldelijk de wensch geuit dat van ambtelijke zijde meer De billijkheid van dat verlangen wordt door de Regeering erkend gewensc^S^S'r6"6 ,°°rdeelt de Qouve JuSri^ U ... de regeling van werkzaamheden op de Landsw£ " e" Ji1J verschillende diensten zooveel mogelijk op dfe feestdagen acht wordt geslagen. «"ugeujK op aie Voor zoover zulks met de belangen van den dienst is overeen te brengen, zullen derhalve op die dagen de kan oren «heel of meaaansche personeel verlof zijn te verleenen terwiil bii de <&medl^ ^ beStaa'ld^ ^-gen v'öórZoSgeS en Christelijke feestdagen v. z. n. waren toe te passen Waar het be rokken personeel niet grootendeels uit MohammedaneStaat £ w zeT do^ wfing der.ka"^nenz. geen sprakebehoeven Itu ' Ch. ware rekemnS *e houden met de individueele SrnoframaSr ln diCnSt ZijndC Mohamnied^M c\JenJlnde mSerstand n°Pens den juisten datum van de viering • tb maa stafPdfetn feestda^ te voorkomen, zullen dis, maatstaf dienen te worden aangenomen de zes in dén Re geenngsalmanak van Nederlandsch-Indië vermeWe data. nl : — 159 — 1. Asjoera ... 10 Moeharram 2. Mauloed (Garebeg Mauloed). . . . 12 Rabioe'1 awal 3. Hemelvaart van Moehamad . . |f . 27 Redjeb 4. Begin der Poeasa. i Ramadlan 5. Einde der Poeasa (Idoe'1 fitr, Garebeg Poeasa) .... - W i Sjawal 6. Idoe'1 Korban (Garebeg Besar) , . 10 Dzoe'lhiddjah. Op last van den Gouverneur-Generaal heb ik de eer Uwer Excellentie , UHoogEdelGestrenge te verzoeken reeds gedurende het loopende Europeesche kalenderjaar met den in het vorenstaande uitgèdrukten wensch van den Landvoogd rekening te houden en te doen houden. Tot het Departement gerichte verzoeken van het onderwijzend personeel om overplaatsing, enz. worden als regel niet beantwoord. Circ. Dir. O. en E. 20 Februari 1918 No. 4736 o. m. aan de Eur. en Inl. Schoolcommissiën. Meermalen is mij gebleken, dat door leerkrachten bij het openbaar onderwijs op door hen aan dit Departement gerichte verzoeken om overplaatsing, om intrekking eener overplaatsing dan wel om voor eenige vacature in aanmerking te mogen komen als anderszins eenig bepaald antwoord werd verwacht. Naar aanleiding daarvan heb ik de eer ^^g^^SL te verzoeken om aan het onderwijzend personeel der onder u,w touezicht staande Uw beheer scnool of scholen te willen mededeelen, dat van dergelijke verzoeken dezerzijds wel aanteekening wordt gehouden en daarop, mede in verband met de aanspraken van anderen, bij voorkomende gelegenheid wordt gelet, doch dat zij als regel niet zullen worden beantwoord. Een aantal afdrukken van dit rondschrijven wordt hiernevens voor het noodige gebruik aangeboden. ZjJ218. Voor het eerste woord van artikel 6 wordt „(')" geplaatsten aan dat artikel wordt het volgende 2de lid toegevoegd: (2) Op gelijke straffe als in het vorig lid bedoeld is elk hoofd eener school als in deze regelen vermeld, verplicht, aan de mannelijke leerlingen, die behooren tot de Inlanders en met WjjZ. EN AANV- — 161 — XL hen gelijkgestelden nadat zij de hoogste klasse der school met goed gevolg hebben doorloopen, een door hem en door den betrokken leerling in zijn bijzijn te onderteekenen verklaring uit te reiken, bevattende: a. de namen van den leerling: b. zijn geboorteplaats, met vermelding van het district, de afdeeling of he"t gewest, waarin deze gelegen is; c. den datum zijner geboorte of, als deze niet bekend is, de vermoedelijke maand zijner geboorte; d. de namen van zijn vader, c. q. van zijn moeder; e. de mededeeling, dat de houder met goed gevolg de school heeft doorloopen.' (2) . (2) Aan den voet der bladzijde onder noot I komt de volgende noot: (StW 1918 No Hd isaanartikel6toegevoegd ingevolge ord. 1918 Blz. 1289. Aan artikel 13 wordt het volgende 3de lid toegevoegd: (3) Op gelijke straffe als in het vorig lid bedoeld is elk hoofd eener school als in deze regelen vermeld, verplicht, aan de mannelijke leerlingen, die behooren tot de Inlanders en met hen gelijkgestelden nadat zij de hoogste klasse der school met goed gevolg hebben doorloopen, een door hem en door den betrokken leerling -in zijn bijzijn te onderteekenen verklaring uit te reiken, bevattende: a. de namen van den leerling; b. zijn geboorteplaats, met vermelding van het district, de afdeeling of het gewest, waarin deze gelegen is; c. den datum zijner geboorte of, als deze niet bekend is, de vermoedelijke maand zijner geboorte; d. de namen van zijn vader, c. q. van zijn moeder; e. de mededeeling, dat de houder met goed gevolg de school heeft doorloopen. (') & & & Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: (Stbl 1918 3No Hd iS)aa" 3rt' 13 toe£evoeBdln6evo,Seord- 19)8 — 163 — Blz- 1316. Aan artikel 13 wordt het volgende 3de lid toegevoegd: (3) Op gelijke straffe als in het vorig lid bedoeld is elk hoofd eener school als in deze regelen vermeld, verplicht, aan de mannelijke teerlingen, die behooren tot de Inlanders en met hen gelijkgestelden nadat zij de hoogste klasse der school met goed gevolg hebben doorloopen, een door hem en door den betrokken leerling in zijn bijzijn te onderteekenen verklaring uit te reiken, bevattende: a. de namen van den leerling; b. zijn geboorteplaats, met vermelding van het district, de afdeeling of het gewest, waarin deze gelegen is; c. den datum zijner geboorte of, als deze niet bekend is, de vermoedelijke maand zijner geboorte; d. de namen van zijn vader, c. q. van zijn moeder; e. de mededeeling, dat de houder met goed gevolg de school heeft doorloopen. (4) Aan den voet der bladzijde komt de volgende noot: 0) ^Het 3de lid is aan art. 13 toegevoegd ingevolge ord. 1918 Blz. 1537. Na de eerste scheidingsstreep moet eerst volgen: Bij op zich zelf staande bevorderingen wordt Bijbl. No. 7043 in zoover toegepast, dat de diensttijd in een vorige betrekking doorgebracht slechts medetelt voor de eerste verhooging in de nieuwe betrekking. Circ. lsten Gouv. Secr. 1 Februari 1918 No. 287/111 AI. Blijkens het dezerzijdsch onder No. 7736 van het Bijblad op het Staatsblad opgenomen rondschrijven van 7 October 1912 No. 2216 behoort bij de beoordeeling van verzoeken of voorstellen, strekkende tot toepassing van Bijblad No. 7043, als richtsnoer te worden aangenomen, dat de diensttijd doorgebracht in eene vorige betrekking waaraan geen regelmatige bezoldigingsverhoogingen waren verbonden, in het algemeen in aanmerking kan komen voor de toekenning van weddeverhoogingen in een nieuw ambt, voor zoover gedurende dien tijd eene bezoldiging is genoten gelijk aan de aanvangsbezoldiging in de nieuwe betrekking. Aangezien deze aanschrijving door verschillende uitlegging tot misverstand aanleiding. heeft gegeven, wenscht de GouverneurGeneraal thans met betrekking tot de toepassing van Bijblad No. 7043 nader het volgende onder Uwe aandacht te zien gebracht. 165 Bij geheel op zichzelf staande bevorderingen van landsdienaren en bij verbetering der geldelijke stelling van één landsdienaar (een en ander in tegenstelling tot reorganisaties), wordt evenbedoelde gedragslijn door de Regeering voortaan in zooverre toegepast dat de diensttijd in eene vorige betrekking doorgebracht slechts in aanmerking wordt gebracht voor de eerste verhooging, onverschillig hoe groot die diensttijd is; in deze gevaller^geldt dan in het algemeen de regel dat de tijd, op eene bepaalde bezoldiging doorgebracht, voor verhooging niet in aanmerking mag komen alsof gedurende dien tijd eene hoogere wedde is genoten dan inderdaad het geval is. Wordt dus b.v. iemand, die gedurende 6 jaar eene bezoldiging van f 250.— heeft genoten, benoemd tot eene betrekking met eene gelijke aanvangswedde, waaraan eenige driejaarlijksche bezoldigingsverhooging van f 50.— zijn verbonden, dan zal de benoeming slechts kunnen plaats hebben onder dad elijke toekenning der eerste verhooging en niet tevens van de tweede, aangezien daardoor aangenomen zou worden dat het tweede tijdvak van 3 jaren zou zijn doorgebracht op een hooger inkomen dan inderdaad het geval was. Daarentegen is afwijking van iaatstbedoelden regel geoorloofd wanneer het geldt de instelling van nieuwe diensten of dienstonderdeelen en de wijziging van bestaande bezoldigingsregeüngen en zulks ter voorkoming van onbillijkheden, omdat het anders zou kunnen gebeuren dat meerdere personen met verschillende diensttijden, doch op gelijke of nagenoeg gelijke bezoldiging, dezelfde of nagenoeg dezelfde bevordering zouden maken. Uwer Excellentie Door U HoogEdeiGestrengg het vorenstaande mede te deelen Uwer Kamer heb ik de eer van eene van den Gouverneur-Generaal bekomen opdracht mij te kwijten. Blz. 1641. Na blz. 1641 moet eerst volgen: Verloven wegens ziekte naar andere buiten de keerkringen gelegen landen dan Europa. Gouv. besl. 4 Maart 1918 No. 39. Gelet op, enz. Is goedgevonden en verstaan: Vast te stellen de volgende: „Voorloopige regeling omtrent het verleenen van verloven wegens ziekte naar andere buiten de keerkringen gelegen landen dan Europa" — 167 — a / Artikel 1. (1) Aan Europeesche burgerlijke en militaire landsdienaren, die krachtens de bestaande bepalingen verlof naar Europa kunnen bekomen onder genot van verlofsbezoldiging, kan, indien het blijkens eene verklaring als wordt gevorderd voor het verkrijgen van een verlof wegens ziekte naar Europa, voor hen om gezondheidsredenen onvoor.waardelijk noodzakelijk is dat zij de tropen verlaten, op den voet van deze regeling verlof wegens ziekte naar andere buiten- de keerkringen gelegen landen worden verleend. (2) In bedoelde verklaring wordt, zooveel mogelijk met inachtneming van de wenschen van de betrokkenen, het land of de streek aangewezen waar het verlof zal moeien worden doorgebracht. Artikel 2. Op zoodanig verlof is zooveel mogelijk toepasselijk hetgeen in de voor de burgerlijke en de militaire landsdienaren geldende voorschriften op het verleenen van verloven naar Europa aangaande verloven wegens ziekte is bepaald, behoudens de ondervolgende bepalingen. Artikel 3. (1) Grondslag voor de maandelijksche verlofsbezoldiging is de wedde of het inkomen waarnaar de verlofsbezoldiging volgens de bestaande voorschriften op het verleenen van verloven naar Europa wordt berekend. (2) Bedraagt die wedde of dat inkomen f300.—(driehonderd gulden) 's maands of minder, dan wordt verlofsbezoldiging toegekend tot een bedrag, gelijk aan die wedde of dat inkomen. In andere gevallen wordt de verlofsbezoldiging 'op zooveel meer dan f 300.—'s maands gesteld als de helft van het verschil tusschen deze som en het bedrag van vorenbedoelde wedde of inkomen, met dien verstande nochtans, dat de aldus te berekenen verlofsbezoldiging ten, hoogste f 500.— (vijfhonderd gulden) 's maands bedraagt. (3) Bijaldien krachtens de geldende voorschriften op het verleenen van verloven naar Europa aanspraak bestaat op eene hoogere verlofsbezoldiging dan f 500.— 's maands, blijven die voorschriften voor de berekening van de verlofsbezoldiging van toepassing. Artikel 4. Een ieder, aan wien op den voet van dit besluit een buitenlandsch verlof is verleend, is gehouden van zijne aankomst kennis te geven aan het betrokken Nederlandsch consulaat, hieronder aan te duiden als „het consulaat." — 169 — Artikel 5. Omstreeks vier maanden vóór het verstrijken van het verlof behoort de verlofganger zich tot het consulaat te wenden voor de regeling van zijn terugkeer naar Nederlandsch-Indië of tfer verkrijging van verlofsverlenging zoo daartoe termen bestaan. Artikel 6. ' Ter verkrijging van eene verlenging van het verlof wordt aan den Gouverneur-Generaal ingediend eene door het consulaat gewaarmerkte verklaring van een door hetzelve aangewezen geneeskundige, dat de verlofganger vooralsnog lichamelijk ongeschikt is om den dienst in Nederlandsch-Indië te gaan hervatten. Artikel 7. (1) Aan den verlofganger worden vóór den aanvang der reis de kosten uitbetaald voor den overtocht, indien mogelijk op een onder Nederlandsche vlag varend schip, van hem en de hemverwezellende leden van zijn gezin naar een haven van het land waar het verlof moet worden doorgebracht, met inachtneming van hetgeen onder leden van het gezin wordt verstaan, alsmede van de rangschikking van de reizigers in klassen, bij het verleenen van overtocht voor landsrekening naar Nederland en terug aan landsdienaren. (2) Hetzelfde geschiedt, door bemiddeling zoo mogelijk van het consulaat, voor de terugreis naar Nederlandsch-Indië. Blz. 1655. Onder de tweede scheidingsstreep, achter -. September 1917 ' ~ No. 26, de punt laten vervallen en opnemen : (Bijbl. No. 8842). Blz. 1815. Achter regel 5 van noot 1 aan den voet der bladzijde moet ! volgen: Zie verder Bijbl. 8855, — 171 — Blz. I8S8. Na blz. 1588 moet eerst volgen: REGELEN betreffende het verleenen van onderstand aan Inlandsche (of met Inlanders gelijkgestelde) burgerlijke landsdienaren die uit 's Lands dienst ontslagen zijn zonder toekenning van pensioen. Kon. besl. 5 September 1917 No. 24 (Stbl. 1918 No. 110). Wij Wilhelmina, enz. (gewoon hoofd). Hebben goedgevonden en verstaan: Vast te stellen de volgende regelen betreffende het verleenen van onderstand ten laste van de geldmiddelen van NederlandschIndië aan Inlandsche (of met Inlanders gelijkgestelde) burgerlijke landsdienaren, die uit 's Lands diénst ontslagen zijn zonder toekenning van pensioen. Artikel l. Aan hen die wegens welbewezen ziels- of lichaamsgebreken eervol ontslagen zijn en wier diensttijd minder dan vijf jaren bedraagt, kan een tijdelijke onderstand toegekend worden, <*elijk aan het pensioen dat zij hadden kunnen bekomen, wanneer zij op het tijdstip van hun ontslag een diensttijd van viif iaren hadden gehad. J Deze onderstand wordt dan voor één jaar verleend en kan vier malen, telkens voor een jaar, vernieuwd worden als de redenen van de afkeuring van den ambtenaar nog in die mate blijken te bestaan, dat hij niet geschikt geacht zou kunnen worden om weder in den dienst te worden opgenomen. . De tijdelijke onderstand kan, na gedurende vijf jaren genoten te zijn, in een tot wederopzeggens voortdurenden onderstand van hetzelfde bedrag veranderd worden, zoo de redenen van afkeuringzelve of in hare gevolgen—den ambténaar dan nog blijvend ongeschikt voor den dienst moeten doen achten. Artikel 2. ^Éfc^S Aan hen die wegens welbewezen ziels- of lichaamsgebreken na een vijfjarigen, of langeren diensttijd eervol ontslagen doch met in het genot van pensioen gesteld zijn, kan tot wederopzeg- — 173 — i gens toegekend worden een onderstand gelijk aan hel tot volle guldens afgeronde vier/vijfde deel van het pensioen, dat hun, bij pensionneering op het tijdstip van ontslag, verleend had kunnen worden, of, indien dit vier/vijfde deel minder zou zijn dan het bedrag van het pensioen voor vijfjarigen dienst, een onderstand tot dat bedrag. Artikel 3. Aan hen die niet op verzoek en om andere redenen dan welbewezen ziels - of lichaamsgebreken eervol ontslagen zijn, kan, wanneer hun diensttijd tien of meer, doch minder dan dertig jaren bedraagt, tot wederopzeggens toegekend worden een onderstand, gelijk aan het tot volle guldens afgeronde vier/vijfde deel van het pensioen, dat hun, bij pensionneering op het tijdstip van ontslag verleend had kunnen worden, zullende de onderstand niet langer bestendigd worden dan gedurende een tijdvak gelijk aan de helft van den diensttijd. Behoudens deze grens kan deze onderstand, na opgezegd te zijn, weder verleend worden. Artikel 4. Aan hen, die na een diensttijd van ten minste dertig jaren niet-eervol uit 's Lands dienst ontslagen zijn, kan tot wederopzeggens worden toegekend een onderstand gelijk aan het tot volle guldens afgeronde vier/vijfde deel van het pensioen dat hun, bij pensionneering op het tijdstip van ontslag, verleend had kunnen worden. Artikel 5. Voor de toepassing van deze regelen wordt onder „djensttijd" verstaan hetgeen als zoodanig in aanmerking komt overeenkomstig het reglement op het verleenen van pensioen aan Inlandsche burgerlijke ambtenaren. Artikel 6. De in deze regelen bedoelde onderstand wordt toegekend en opgezegd door de autoriteit, die den belanghebbende pensioen zou hebben verleend. Voor zoolang de noodige gegevens ter vaststelling van den te verleenen onderstand ontbreken, kan een vobrloopige onderstand worden toegekend. Het tijdstip van ingang van den onderstand wordt bij de toekenning daarvan vastgesteld. — 175 — De betaalbaarstelling van den onderstand geschiedt op de wijze als ten aanzien van de pensioenen gebruikelijk is. De onderstand wordt niet uitbetaald zoolang de titularis eene geregelde inkomst ten laste van de begrooting van NederlandschIndië geniet. Overgangsbepaling. Artikel 7. &P| Aan hen die vóór het in werking treden van dit besluit ontslagen zijn en die onder de termen vallen van deze regelen kan alsnog onderstand op den voet van dit besluit worden toegekend. Slotbepaling. Artikel 8. Onderstand volgens dit besluit wordt niet verleend dan op aanvraag van of namens den ontslagene, en nadat gebleken is dat deze daaraan inderdaad behoefte heeft.. Onze Minister, enz. Mt!S§ WlJZ. EN AANV. — 177 — XII. Opgemerkte drukfouten. Blz. 36. Regel 3 varr boven af: Schoolcommissie, in plaats van: schoolcommissie. — 37. Regel 6 van boven af: eóer, in plaats van: ieder — 40. Regel 8 van boven af: behoudens, in plaats van behouden. — 52. Regel 27 van boven af: choleragevo, in plaats van: cholerageval. — 64. Eerste regel, vet gedrukt: art. 5, in plaats van: art. 15. — 99. Regel 7 van onder af: andere, in plaats van: anderen. — 104. Regel 14 van boven af; de punt achter 1915 moet vervallen. — 107. Achteraan regel 12, de komma te vervangen door een punt. — 116. Regel 7 van onder af: Jun/, in plaats van: Juni. — 241. Eerste regel, onder het hoofd, Art. 12, in plaats van: Art. 42. — 257. Achter XX Traktementstaat, staat tusschen de puntjes een i, waar ook een punt moet staan. — 272. Eerste regel klein- druk: Novenber, in plaats van : November. — 447. Eerste regel onder het opschrift, N, in plaats van: No. — 450. In het opschrift staat: oor, in plaats van: voor. — 473. In het vet-gedrukte bovenaan: regel 4 van boven af: ongevoen, in plaats van: ongevallen; regel 5: Hoandsch, in plaats van: Hollandsch. (') — 477. Tusschen de 2de en 3de scheidingsstreep: Sep- temör, in plaats van: September. — 485. Achter den zin van noot 1 staat een komma in plaats van een punt. — 504. Regel 3 (vet-gedrukt) van boven af: inrichtinge, in plaats van: inrichtingen. Regel 7 (van het besluit) van boven af: Juzuieten, in plaats van: Jezuieten. (1) Dergelijke fouten, door het uitvallen van letters ontstaan, komen op meer plaatsen voor. Door gebrek aan bepaalde letters, werd de drukproef vaak geleverd met streepjes in plaats van de ontbrekende letters. Bij hev afdrukken blijkt op verschillende plaatsen vergeten te zijn de ontbrekende letters aan de proef toe te voegen. — 179 — Blz. 535. In noot 1, regel 5: S/aatsblad, in plaats van: Staatsblad'. — 544. Onder „Depoksche School" staat: Form tie, in plaats van: Formatie. — 550. In het ..vet-gedrukte opschrift moet de punt achter „Tondanosche" door een komma worden vervangen én achter „Langoansche" een komma geplaatst worden. — 557. Regel 3 van boven af: No. 10 65. in plaats van: No. 10065. — 563. In noot 1 regel 4: b sl., in plaats van: besl. — 662. Het slot van noot 1: 8433, in plaats van: 8403. — 848. Achter den zin . in noot 1 staat een komma, in plaats van een punt. — 890. Regel 15, van onder af: Oordec, in plaats van: oordeel. — 893. In noot 1, regel 2: op iener, in plaats van: op¬ ziener. — 894. In den klein-druk zijn, evenals elders in den klein-druk, verschillende letters uitgevallen. 937. Regel 2 van boven af: Bes., in plaats van: Besl. — 1051. Regel 2 van boven af (vet-gedrukt); sch len, in van plaats scholen. — 1066. Noot a, regel 2 van ohder af: 191 , in plaats van 1916. — 1477. ^ Eerste regel (vet-gedrukt) van boven, tusschen „de" en „departementen" te voegen: hoofden der. — 1515. Tweede regel van boven af, onder het hoofd, achter: „Gelezen enz.", in plaats van een uitroepteeken: een punt. — 1527. Regel 3 van het vet-gedrukte achter g.: achter „hebben" een komma. — 1592. Regel 2 van het vet-gedrukte: de, in plaats van: den. — 1668. Onder het vet-gedrukte, regel 1: Hoofdinspec- tenr, in plaats van: Hoofdinspecteur. — 1883. . Regel achter 1: no. 8 2142, in plaats van: no. 2142. - 180 - Verwijzingen. Blz. 54. Laatste, regel, laatste woord: blz..., lees: blz. 931 — 61. Noot 1: Zie, lees: Zie blz. 85. — 63. Tweede regel van het tusschen den tekst klein-ge drukte, laatste woord: blz..., lees: blz. 582. — 141. Noot 1: Zie blz...., lees: Zie blz. 1597. Noot 2: Zie blz..., lees: Zie blz. 1605. — 557. Onder: „Leerplan", enz.: blz..., lees: blz. 538. - 181 —