HANDELSTECHNIEK. HANDELSTECHNIEK LEIDDRAAD BIJ DE STUDIE OER ALGEMEENE HANDELSKENNIS DOOR G. KNOP K LEERAAR AAN DE 7e H. B. S. MET 3-JARIGEN CURSUS EN DIRECTEUR EENER SCHOOL DER VEREENIGING ..HANDELSONDERWIJS" TE AMSTERDAM EERSTE DEEL TWEEDE, GEHEEL HERZIENE EN VERMEERDERDE DRUK ZUTPHEN - W. J. THIEME & CIE. VOORBERICHT. Een enkel woord over de wijze, waarop deze „Handelstechniek" ontstaan is. Zooals ik in het „Maandblad van Handelsonderwijs en Handelswetenschappen" heb uiteengezet, is de taak van hem, die zich zet tot het schrijven van een „Algemeene Handelskennis", het rijke materiaal, dat in tijdschriftartikelen, monographieén, reglementen, verslagen, enz. opgestapeld ligt, critisch te ziften en systematisch te behandelen. De „Algemeene Handelskennis" is dus, als ik het zoo noemen mag, een zuiver constateerings-vak. Ook daar, waar zij het gebied van 't handelsrecht of der staathuishoudkunde betreedt, oefent zij geen critiek, .maar vraagt slechts naar het bestaande, al spreekt het vanzelf, dat de constateering van het bestaande vaak leidt en leiden moet tot critiek. In dit eerste deel heb ik me beperkt tot Inhoud en Ontstaan der Koopovereenkomst, Verzending en Betaling. — Nu weet ik wel, dat sommigen zullen missen, wat zij juist heel noodig achten en anderen overbodig zullen vinden, wat ik heb opgenomen. „Allen gefallen ist schlimm." Niemand echter, die dit werk eenigszins nauwgezet inziet, zal willen ontkennen, dat aan de samenstelling er van groote zorg is besteed. In de eerste plaats heb ik een omvangrijke litteratuur bestudeerd. V Dan echter, na den voorloopigen text te hebben vastgesteld, heb ik vooraanstaande mannen uit de practijk verzocht en ook bereid gevonden, belangrijke gedeelten uit dit werk critisch door te lezen en zoo noodig aan te vullen en te verbeteren. Dat hunne opmerkingen en V De voornaamste door mij geraadpleegde werken vindt men in het Litteratuur-overzicht'." raadgevingen aan het werk ten goede zijn gekomen, erken ik hier met groote dankbaarheid. Na deze voor-critiek uit de practijk heb ik den definitieven text vastgesteld. Het zal niet verwonderen, dat er tusschen den opzet van het werk en de voltooiing een geruime tijd verloopen is. Het gevolg hiervan is geweest, dat sommige gedeelten onder 't drukken nog wijzigingen moesten ondergaan en andere reeds waren afgedrukt, toen sommige veranderingen werden aangekondigd of ingevoerd. Dit laatste is b.v. het geval met het hoofdstuk „Verzending per spoor." De gewijzigde bepalingen omtrent het vervoer als bestelgoed heb ik in een aanhangsel alsnog opgenomen. Het leek me overbodig bij ieder gedeelte de betrekkelijke litteratuur nauwkeurig aan te geven; alleen, waar ik een gedachte direct aan den een of anderen schrijver ontleend heb, heb ik dat in een noot onder aan de bladzijde vermeld. Voor wie het werk bestemd is ? — Voor allen, die van de handelswetenschappen een eenigszins diepere studie willen maken, voor leerkrachten bij 't handelsonderwijs in de eerste plaats, voor examen-candidaten, die zich ernstig voorbereiden voor de praktijk-examens of voor de acte K XII. Voor leerlingen onzer lagere handelsscholen en handelscursussen verschijnt binnenkort een schooluitgave. Amsterdam, Najaar 1913. G. KNOP. BIJ DEN 2DEN DRUK. Reeds eenige jaren is dit werk uitverkocht. Aan een herdruk kon toen, wegens de onzekere omstandigheden, niet gedacht worden. En toen de uitgevers besloten, 't risico, aan een uitgave van een werk als dit verbonden, weer op zich te nemen, heeft 't nog ruim anderhalf jaar geduurd, voor ' t boek kon verschijnen. Van een onveranderde oplage kon toch geen sprake zijn. Vooral in de laatste jaren hebben door de buitengewone omstandigheden vele quaesties, die tot nu toe vaak meer theoretisch dan practisch belang hadden, actueele beteekenis gekregen. Een uitgebreide litteratuur en rechtspraak is daarvan 'tgevolg geweest. Natuurlijk moest daarmee rekening worden gehouden. Buitendien echter ben ik aan 't verlangen van studeerenden zoowel als van de practijk, meer systematisch bij de behandelde onderwerpen de rechtelgke opvattingen, weer te geven, tegemoetgekomen. Hierdoor en door de inlassching van het Ontwerp Zeerecht bij de betrekkelijke paragrafen, de geheele omwerking van de gedeelten, handelende over de douaneformaliteiten en de gedeeltelijke omwerking van alle andere hoofdstukken, de toevoeging der § § over girover keer en clearing en ten slotte het in den text opnemen van aan de practijk ontleend materiaal, heeft 't werk een belangrijk grooteren omvang gekregen. Wat de afgedrukte „bescheiden" betreft, ik weet, dat degenen, die in de practijk daar dagelijks mee te doen hebben, van meening zijn, dat ze beter weggelaten konden worden. Aan den anderen kant echter zijn er een groote categorie van gebruikers, voor wie 't boek uitsluitend „studie"boek is en voor hen is juist het aan de praktgk ontleende materiaal van uitnemend belang. — Voor de laatstbedoelden in de i< plaats zqn ook de litteratuuropgaven bestemd, die den weg wijzen, waarlangs zij van een bepaald onderwerp meer ie weten kunnen komen. Het zij hier uitdrukkelijk gezegd, dat ik met 't bespreken der „rechtelijke opvattingen" het doel heb gehad de lezers, die uiteraard van de groote vak- en speciale werken op dit gebied geen kennis nemen, toch met de gestelde problemen wil laten kennis maken en de in dit werk gegeven beknopte uiteenzettingen beoogen den studeerenden eenig inzicht daarin te geven. Een klein weinigje voorzichtigheid bij 't betreden van dit glibberige pad moge hiervan 't gevolg zijn. Uit een oogpunt van systematiek worden de ondernemingsvormen en de bankcredieten in 't 2* deel behandeld. Ten slotte is het me een plicht, maar tegelijk een voorrecht, ook nu weer te mogen getuigen, dat ik uit den handel de meest welwillende medewerking heb ontvangen, 't Is juist de belangstelling, die dit werk bij de practijk zelf mocht ondervinden, welke voor mij bewijs is, dat met 't schrijven daarvan geen onnut werk is verricht. G. KNOP. Amsterdam, Zomer 1921. ALGEMEENE HANDELSKENNIS EN HANDELSRECHT. Algemeene Handelskennis in den uitgebreidsten zin van het woord omvat de kennis van den geheelen handel: zij omvat de rechtsleer en de leer der volkshuishoudkunde, voorzoover die op den handel betrekking hebben, de techniek van den goederenhandel en van het bank- en beurswezen, met inbegrip van het boekhouden, het handelsrekenen en de statistiek. Deze „Inleiding tot de studie der algemeene handelskennis" bedoelt echter alleen te zijn een „Inleiding tot de studie der algemeene handelskennis in engeren zin", d.w.z. zij zal zich in de eerste plaats bezig houden met de vraag, hoe in- en verkoop van goederen tot stand komen, zij zal de verschillende handelingen nagaan, die noodig zijn, de waren van den producent tot den consument te brengen; handelsrekenen en boekhouden echter zullen slechts, wanneer dit niet wel te vermijden is, worden aangeroerd. Het zal daarentegen onmogelijk zijn de grens tusschen handelsrecht en de hier bedoelde algemeene handelskennis zoodanig te trekken, dat niet telkens het gebied van het handelsrecht zal moeten worden betreden, waarom hier eenige opmerkingen omtrent deze quaestie, die in de laatste jaren tot zooveel geschrijf en gedebatteer heeft aanleiding gegeven, mogen plaats vinden. De grief, die telkens weer tegen de algemeene handelskennis gehoord wordt, is deze, dat het zich als „nieuw" (?) aankondigende vak niets anders is dan een conglomeraat van enkele gedeelten uit het handelsrecht en de staathuishoudkunde. Zonder de gegrondheid van die grief geheel te willen ontkennen, lijkt het mij toch niet overbodig te onderzoeken, of degenen, die haar te berde brengen, niet dikwijls tot Knop, Handelstechniek. ! 2 handelsrecht brengen, wat geen „recht" is, maar eenvoudig constateering van bestaande toestanden, verhoudingen en organisaties; een handeling, die den rechter zeker kan helpen het recht met rechtvaardigheid toe te passen, den rechtsgeleerde een steun kan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden met juisten zin te volgen en in goede banen te leiden, die er toe meewerkt nieuwe rechtsregelen te scheppen, maar die toch nooit a priori als recht kan gelden. Een korte schets van wat „handelsrecht" is en van de geschiedenis daarvan, moge voorafgaan en er tevens toe dienen mijn meening te verdedigen.1) Handelsrecht is ten deele privaat-, ten deele publiekrecht: privaatrecht, voorzoover het de rechtsverhoudingen regelt tusschen individuen, als gevolg van handelingen, voortvloeiende uit den omzet van waren; publiekrecht, voorzoover het de rechtsverhouding regelt tusschen den staat en het individu, betrekking hebbende op dezelfde handelingen. Men denke aan: wettelijke voorschriften omtrent in-, uit- en doorvoer, de statistiek, 't entrepótwezen, handelsregister, handelsmerken, enz. Een afzonderlijk handelsrecht, een recht voor den handel, d.i. eenerzijds een samenstel van rechtsregelen uitsluitend of in hoofdzaak van toepassing op den handel, dus den omzet van waren in den uitgebreidsten zin, anderzijds een samenstel van rechtsregelen, uitsluitend geldende voor personen, die dezen handel uitoefenen 2), is er niet altijd geweest. Dit is ook zonder historisch bewijsmateriaal, zonder meer duidelijk. In de oudste tot ons gekomen wetgevingen8) vinden we 1) Voor de geschiedenis van het handelsrecht, vgl. Goldschmidt: Universalgeschichte des Handelsrechts" en 't artikel van denzelfden schriiver in 't Wörterbuch der Staatswissenschaften , Kart Rathgen, Handelsrecht in het Wörterbuch der Volkswirtschaft: Ehrenberg, Hand buch des gesamten Handelsrechts, behalve de Inleiding daarin vooral: Paul Rehme, die Geschichte des Handelsrechts I, blz. 28 en Cosack, Lehrbuch des Handelsrechts, bl. 2, e. v.; Holtius, Voorlezingen over Handels- en Zeerecht I, blz. 8, e. v. Molengraaff Leidraad by de beoefening van 't handelsrecht, blz. 4. ,Kist- B^'n!!le.n .vanHhA' handelsrecht, I, blz. 4, e. v. Polak, Handboek voor het Nederlandsen Handelsrecht, I, blz. 19, e. v. *) Vgl. blz. 40 v. 2e Deel. . 8) Vgl Die Gesetze Hammurabis. Der Alte Onent. Heft 4. 3 wel is waar rechtsregelen met betrekking tot verschillende handelingen, die tot den handel gebracht kunnen worden, maar zonder dat blijkt, dat deze handelingen uitsluitend het handelsverkeer betreffen, en zonder dat men daaruit dus tot een afzonderlijk recht voor den handel mag besluiten. . Zelfs voor de Romeinen wordt nog ontkend, dat er van een afzonderlijk handelsrecht zou sprake zijn. „Eén verbintenissenrecht, één privaatrecht gold voor alle personen, voor alle verkeershandelingen en betrekkingen".1) Rehme2) komt tot de conclusie, dat men er nog ver van af is, den omvang van 't Romeinsche handelsrecht te kunnen bepalen. Hoe dit zij, daarover zijn de verschillende schrijvers het eens, dat de ontwikkeling van 't Romeinsche burgerlijk recht in den laten Keizerstijd weinig geschikt was aan de behoeften van het zich steeds uitbreidend handelsverkeer tegemoet te komen. Ook de periode van de ineenstorting van het West-Romeinsche Rijk leverde voor het handelsrecht geen vruchten van beteekenis op. Italië was 't land, dat zich van de naweeën der volksverhuizing 't eerst herstelde en zijn steden — Genua, Venetië, Amalfi, Milaan, Boulogne, Florence, — waarin zich een belangrijk handelsverkeer concentreerde, ontwikkelden een recht, dat zich aan de veranderde omstandigheden aanpaste. Dit recht, in de gilden uit 't gewoonterecht ontstaan, poogde zijn heerschappij uit te breiden buiten de gilde-grenzen en kwam daardoor in conflict met 't gemeene recht der stedelijke overheid. De quaestie werd opgelost door een compromis, waardoor de berechting van zaken betrekkelijk de gilden onder zekere voorwaarden aan deze lichamen werd opgedragen. Er diende toen echter telkenmale te worden uitgemaakt, of een zaak al of niet tot de competentie der gilderechtspraak behoorde; voorzoover deze zaak betrekking had op den omzet van waren, ontstond daardoor een afzonderlijk handelsrecht. In de overige Romeinsche landen nemen we een dergelijke ontwikkeling waar. Merkwaardig is hierbij, dat, ofschoon het *) Polak, t a. b. blz. 2. *) Ehrenberg, I, blz. 79. I * 4 handelsrecht dikwijls stad —, in vele gevallen zelfs gilderecht was, het toch in groote trekken eenzelfde recht is, wateenerzijds op het internationale karakter van den handel berust, anderzijds is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat 't Romeinsche recht de basis is, waarop het in de verschillende bovenbedoelde steden is opgebouwd. Hier moge nog vermeld worden de invloed, die de Arabische volken, welke in vele opzichten een zelfstandig handelsrecht hebben voortgebracht, op de ontwikkeling van het handelsrecht in de landen om de Middellandsche Zee hebben gehad en die nog heden te voorschijn treedt in enkele technische, allen handelsvolken gemeenzame benamingen: magazijn, tarra, tarief, enz. In de Middeleeuwen, vooral na de 12e en 13e eeuw geraakt de handel in de West-Europeesche landen: Noord-Frankrgk, de Nederlanden, Duitschland tot grooten bloei. — Ook hiér is het handelsrecht lokaal; het gilderecht wordt gesplitst in een recht voor handwerkslieden en een voor kooplieden. Door den invloed der Hanza kregen vele steden een gemeen handelsrecht, in de eerste plaats een gemeen zeerecht, het zoogenaamde „Waterrecht". Zooals is opgemerkt was het handelsrecht in hoofdzaak gewoonterecht. Een geschreven recht bestond in vele gevallen niet. Voor het „Waterrecht" bestaat hierop een uitzondering: de Rhodische zeerechten1), het consolato del Mare2), de Wisbysche zeerechten3). Voorzoover het handelsrecht der Middeleeuwen ongeschreven gewoonterecht is, moeten wij het leeren kennen uit tal van gerechtelijke beslissingen en oorkonden: scheepvaartlijsten; rekeningen, tolregisters, enz. — Dit gewoonterecht is eenvoudig een constateeren van wat men in zijn omgeving in het handelsverkeer zag en als billijk erkende. Eerst in de 17e eeuw ontmoeten we in Frankrijk de eerste 1) Verel Goudsmit, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeerecht, bh 52 e v. 2) Goudsmit, t. a. b. 37. e. v. Een Nederlandsche uitgave verscheen o. a. 1787 bij Salomon Schouten, Amsterdam. 3) Goudsmit, t. a. b. pag. 142. 5 pogingen om te komen tot een codificatie van het handelsrecht. Het zijn de Ordonnance du Commerce van 1673 en de- Ordonnance de la Marine van 1681. — Aan de samenstelling van de eerste had een voornaam aandeel Jacques Savary, een koopman, aan wien we ook een bekende „handelskennis" hebben te danken De condificatie in 1794 in Pruisen tot stand gekomen^ omvatte ook het handelsrecht. De Napoleonistische wetboeken in Frankrijk brachten o.a. de Code de commerce (1807), die op de ontwikkeling van de handelswetgeving in een zeer groot aantal staten van grooten invloed is geweest. Ook ons „Wetboek van Koophandel" sluit zich, zij het dan ook met hier en daar belangrijke wijzigingen, aan de Code de commerce aan. Zooals boven is opgemerkt, heeft de gewoonte, de usanties, die zich in 't verkeer tusschen koopheden in den loop der tijden hebben ontwikkeld, een overwegenden invloed uitgeoefend op het handelsrecht. En 't is de vraag, welke beteekenis aan de usantie na de codificatie moet worden toegekend, een vraag, die des te meer klemt, nu het handelsrecht, zooals dat in 't W. v. K. is belichaamd, in zeer vele opzichten niet meer berekend is op, ja vaak in strijd met de huidige handels- en verkeersverhoudingen. Ons B. W. geeft eenige belangrijke bepalingen daaromtrent. Art. 1375 bepaalt, dat overeenkomsten ook verbinden tot datgene, wat naar den aard der overeenkomsten door het gebruik wordt gevorderd; art. 1382, dat, hetgeen dubbelzinnig is, moet uitgelegd worden naar de gebruiken van het land en de plaats, waar de overeenkomst is aangegaan en art. 1383, dat bestendig gebruikelijke bedingen geacht moeten worden stilzwijgend in de overeenkomst begrepen te zijn, ofschoon die daarbij niet zijn uitgedrukt. Al wordt dus door de boven aangehaalde en nog andere bepalingen van het B. W. en het W. v. K. aan de gewoonte een groote invloed toegekend, toch kan volgens onze wet- J) Le parfait négociant öu instruction générale pour ce qui regarde le commerce des marchandises de France et de pais étrangers (1675). 6 geving de gewoonte noch de plaats van een nieuwe wet innemen, noch een bestaande wet buiten werking stellen. „Gewoonte", aldus art. 3 der Wet houdende Algemeene Bepalingen der Wetgeving van het Koninkrijk, „geeft geen recht, dan alleen, wanneer de wet daarop wijst". De Wet erkent derhalve de gewoonte niet als gelijkwaardige rechtsbron. Zooals ScholtenJ) opmerkt kan echter de wet in haar hoedanigheid van rechtsbron niet beslissen of iets anders als gelijkwaardige rechtsbron kan worden erkend. En volgens dezen rechtsgeleerde zal de rechter zich bij zijn beslissingen even goed moeten laten leiden door de „rechtsovertuiging van een min of meer uitgebreiden groep van personen, die uit hun handelingen zelve blijkt en daaraan te grondslag ligt" als door de wet. De gewoonte zelve echter is geen recht en 't constateeren van de gewoonte geen rechtsregel. Onverschillig is, of 't constateeren der gewoonte vaag of meer of minder scherp is geformuleerd. De rechter zal in ieder bijzonder geval moeten uitmaken, of hij aan de gewoonte rechtscheppende kracht wil toekennen, of hij uit 't constateeren der gewoonte tot den rechtsregel mag besluiten. Hierin ligt nu het groote verschil tusschen handelskennis en handelsrecht. De handelskennis bepaalt zich tot 't constateeren en beschrijven van de verschillende verkeershandelingen; zij critiseert niet, in dien zin, dat zij niet onderzoekt en niet behoeft te onderzoeken, of een bepaalde zich herhalende verkeershandeling voldoet aan eischen van rechtvaardigheid en billijkheid. Het constateeren en beschrijven van feitelijke toestanden en handelingen kan samenvallen met wat op een gegeven oogenblik als recht geldt, kan echter daarvan ook afwijken of er mee in strijd zijn. Wanneer echter de „handelskennis" feitelijke toestanden en handelingen met betrekking tot den omzet van waren constateert en beschrijft, doet zij niets anders dan „kennis aanbrengen van de wijze, waarop de handel in 't algemeen i) Mr. C. Asser*s Handleiding tot beoefening van het Nederlandsen Burgerlijk recht, Deel I, Personenrecht door Prof. Mr. Paul Scholten, pag. 86. 7 wordt gedreven" en is als zoodanig algemeene handelskennis of handelswetenschap in engeren zin en „voornaamste hulpwetenschap bij de beoefening van het handelsrecht". *) „Het constateeren en beschrijven van feitelijke toestanden en handelingen in den handel heeft daarom geen nut, omdat die toestanden voortdurend veranderen, de handelingen telkens andere vormen aannemen, zoodat het voor den buitenstaander onmogelijk is op de hoogte te zijn en nog onmogeli jker op de hoogte te blijven". Ziedaar een tweede bezwaar tegen de algemeene handelskennis ingebracht. Laat ons de gegrondheid daarvan onderzoeken. Niet te ontkennen valt, dat de praemisse: het is onmogelijk om van alle verkeerstoestanden — en verhoudingen op de hoogte te zijn en te blijven, juist is; de juistheid van de daaruit getrokken conclusie: „blijf er daarom af', mag echter betwijfeld worden. — Roepen we ons den vooruitgang van de motortechniek van de laatste jaren voor den geest. — Telkens bracht zij grootere of kleinere wijzigingen, nieuwe uitvindingen zelfs. — Door de bijzondere omstandigheden was het bepaald onmogelijk om daarvan op de hoogte te blijven. Gaat het nu aan te redeneeren: de studie van de motoren, waarvan de waarneming van de constructie en van de werking binnen je bereik liggen, is nutteloos, want er zijn motoren, die je in 't geheel niet kent en gewijzigde typen der bekende motoren, waarvan de aard der wijziging buiten den kring van je waarneming valt? — Neen, want de studie der motoren had niet in de eerste plaats ten doel de constructie en werking van alle bestaande modellen te kennen, maar door de studie door te dringen in de kern van 't vraagstuk omtrent motormachines, waardoor 't mogelijk wordt nieuwe verschijningen op dit gebied te begrijpen en te waardeeren, het vraagstuk zelf dichter bij de oplossing te brengen. Niet anders is het bij handelskennis. Het constateeren en beschrijven van de verkeerstoestanden en handelingen bij den omzet van waren heeft niet ten doel het kennen van alle *) Molengraaf?, t. a. b. blz. 2. 8 toestanden en handelingen, die te eeniger tijd op de een of andere plaats voorkomen, maar om door die studie te komen tot „de kennis van de wijzë, waarop de handel in 't algemeen wordt gedreven". Een dergelijk algemeen inzicht geeft geen vak —, in de beteekenis van branchekennis, maar is een middel, om zich sneller een gefundeerder meening te vormen van wat men in een bepaalde branche en op een bepaald gebied van den handel waarneemt, opent ook de mogelijkheid werkdadig aan de ontwikkeling der verkeersverhoudingen deerte nemen. Een zoodanige handelskennis beoogt deze „Techniek" te geven. — Wanneer zij al .de usanties in een bepaalden tak van handel constateert en beschrijft, dan doet zij dit niet om de kennis van deze usanties op zichzelf, maar omdat het handelstechnische begrip zich daarin duidelijk demonstreert. — GOEDERENHANDEL. Inleiding. Volgorde der In de eerste plaats is het noodzakelijk, waar dit geheele behandeling, werk in hoofdzaak aan den goederenhandel is gewijd, vast te stellen, wat we onder „goederenhandel" hebben te verstaan. Daarna willen we de verschillende handelingen nagaan, die noodig zijn om een koop geheel af te wikkelen. De eerste vraag, die zich daarbij voordoet is, „hoe komt een koop tot stand?" Is de koop gesloten, dan moet de verkooper de verkochte goederen leveren, de kooper de overeengekomen koopsom betalen. Het eerste deel dezer „Handelstechniek"zal dus behandelen: 1. Wat is goederenhandel? 2. De inhoud en het ontstaan der koopovereenkomst. 3. De verzending. 4. De betaling. WAT IS GOEDERENHANDEL? Goederen en waren. ! Wettelijke Het W. v. K. bepaalt in art. 3, dat onder daden van bepalingen, koophandel verstaan wordt het koopen van waren, om 'die weder te vérkoopen. Volgens de algemeen geldende opvatting worden hiermee bedoeld roerende goederen, dus ook effecten en geldswaardige papieren. *) !) Molengraaff, Leidraad, p. 41. Kist-Visser, Beginselen v*n't Handelsrecht I, p. 55. — Polak, Handboek voor het Nederlandsche Handelsrecht I, p. 73. IO De Duitscher spreekt van „Waren" en „Warengeschaft" als hij daarmee bedoelt roerende goederen, maar met uitsluiting van effecten en andere geldswaardige papieren. Hij onderscheidt dus uitdrukkelijk „Waren-" en „Bankgeschaft". Beteekenis in Het woord goederen (Güter) heeft een uitgebreidere be't dagelijksch teekenis, daar het zoowel roerende als onroerende goederen en* omvat. Wanneer we echter in 't dagelijksch leven spreken van goederenhandel, goederenbeurs, goederenvervoer, enz. dan meenen we met het woord „goederen" roerende goederen met uitsluiting van geldswaardige papieren, geld en boeken en in deze beteekenis moet ook hier het woord, goederenhandel worden opgevat. Opm. Ofschoon een handel in onroerende goederen wel degelijk bestaat, voor zoover immers onroerende goederen worden gekocht met het doel die weer te vérkoopen, kan er volgens de wet van een handel in onroerende goederen geen sprake zijn; voorwerp van een kandelsondemetniiig kunnen alleen zijn roerende goederen.1) HOOFDSTUK L DE INHOUD EN HET ONTSTAAN DER KOOPOVEREENKOMST. De inhoud der koopovereenkomst. Volgorde der Zoowel voor den kooper als den verkooper is het van het behandeling. grootste belang zekerheid te hebben over: 1. de hoedanigheid, de qualiteit; 2. de hoeveelheid, de quantiteit; 3. den prijs en 4. de leveringsvoorwaarden der te koopen, resp. der te vérkoopen goederen. 1) Ook hier levert de scheidsmuur, die de wetgever tusschen burgerlijk- en handelsrecht heeft opgetrokken, in de practijk groote moeilijkheden op: vereenigingen, wier doel' is het uitoefenen van daden, die niet zijn daden van koophandel in den zin der wet kunnen geen naamlooze vennootschappen zijn. II Het kan dan ook niet verwonderen, dat deze vier punten den hoofdinhoud van iedere koopovereenkomst vormen, waarom we ze eerst aan een nadere beschouwing willen onderwerpen. De qualiteit. Qualiteits- De qualiteit eener waar kan op zeer verschillende manieren worden aangeduid. a. Men gebruikt algemeene aanduidingen: uitstekende, beste, prima, fijne, uiterst fijne, zeer goede, goede, ordinaire qualiteit. b. De qualiteitsaanduiding houdt rekening met bepaalde eigenschappen der bedoelde waar; zij is een vakterm en wordt als zoodanig dikwijls alleen door vakmenschen begrepen. Zulke qualiteitsaanduidingen zijn b.v. voor thee: pecco, souchon, congo, bohea. Geheel onbegrijpelijk voor niet-ingewijden . worden deze aanduidingen, wanneer men overeengekomen afkortingen gebruikt, b.v. bij tabak: S. B. = Lichtbruin, fijn blad, licht spikkel. c. Soms dient de naam van het land van oorsprong of de uitvoerhaven tegelijk als qualiteitsbenaming: Caracas-cacao, Engelsche anthraciet. In enkele gevallen kan ook de tijd (het jaar), waarin een product gewonnen is, als aanduiding der hoedanigheid dienen, b.v. bij wijnen: Laubenheimer 1900. d. Verder kan het gebruik, dat van een waar gemaakt wordt, aanleiding zijn, dat deze in klassen of groepen verdeeld wordt. Iedere groep wordt dan gekenmerkt door een naam, die aanduidt, waarvoor de in deze groep genoemde waar het .meest geschikt is; b.v. steamcoal = kool, die voor stoomketelverwarming geschikt is; deze steamcoal wordt naar Ide qualiteit weer in verschillende soorten verdeeld: een dezer soorten is de bunkerkool, kool, die speciaal voor eigen gebruik op de schepen geschikt is. (De laadruimten voor steen^v^^cn('* kool voor gebruik van het schip heeten bunkers). ^ Met behulp van de bovenbesproken qualiteitsaanduidingen besproken ^an ^e kooper zich onmogelijk een juist beeld vormen van ■qualiteits- de te koopen goederen. Zij geven een relatief, geen absoluut aanduidingen zuivere voorstelling. Of toch een waar als goed, als uitstekend 12 moet worden aangemerkt, hangt dikwijls af van de persoonlijke opvatting van den beoordeelaar. Om verder bij onze voorbeelden te blijven, een L.- V. (= Lichtvaal, fijn blad, geen spikkel) van een tabaksonderneming kan het eene jaar goed uitvallen, terwijl hetzelfde merk van dezelfde onderneming een volgend jaar als inférieur zal worden aangemerkt. Het spreekt vanzelf, dat ook de qualiteit van Engelsche anthraciet, van Caracas-cacao, van steamcoal niet altijd dezelfde behoeft te zijn. Toch is het vaak noodzakelijk, dat de kooper omtrent de qualiteit eener door hem te koopen partij volkomen zekerheid heeft. Om zich deze zekerheid te verschaffen, staan hem verschillende wegen open. Koop zooals De kooper beroept zich op vroeger door hem bestelde besteld, waren en verlangt een qualiteit gelijk aan die der vroegere partij. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke bestelling voor den verkooper soms allesbehalve gemakkelijk is uit te voeren, omdat de bedoelde bestelling een gedeelte eener partij kan omvat hebben, die is uitverkocht. Buitendien kan, wanneer de order, waaraan gerefereerd wordt, een geruimen tijd geleden is en de opgaven van den kooper niet heel precies zijn, met opzoeken • veel tijd verloren gaan. Monster- In sommige zaken, die zich daartoe leenen, heeft men, pakket, om aan dit bezwaar tegemoet te komen, het „monsterpakketsysicem. SySteem" ingevoerd. Zijn b.v. de te verzenden goederen manufacturen — lakens, cheviots aan ff stuk' — dan krijgt de spedient, hier ook wel expediteur, in Duitschland Versandleiter genoemd, van den magazijnmeester voor iedere kist een pakket, waarop het aantal stukken, dat de kist bevat, de kleur en het aantal stukken van iedere kleur zijn aangegeven. Bovendien zijn de voorgeschreven merken en nummers der kist ook op 't pakket aangebracht, In het pak bevinden zich de van het einde van ieder stuk- afgeknipte stalen, waarop het stuknummer, de qualiteit, de lengte en de breedte zijn genoteerd. De spedient schrijft er verder de verzendingswijze (al of niet voorgeschreven), de verpakking (kisten met bandijzer, met 13 patentschroeven, enz.) en soms nog andere op de kist aangebrachte opmerkingen op. Hierna schrijft hij naar de gegevens op het pakket den inhoud van de kist in het verkoopboek in; iedere post krijgt een nummer en hetzelfde nummer wordt nu groot en duidelijk op het pakket gezet. Dit nummer maakt het gemakkelijk het pakket zelfs na jaren snel terug te vinden, daar de pakketten in de volgorde der nummers worden bewaard. Referentie- Het groote voordeel van dit systeem is, dat men bij evenmonster, tuëele reclames niets anders te doen heeft, dan het vereischte pakket te voorschijn te halen en de respectievelijke stukmonsters met het bestelmonster nog eens nauwkeurig te vergelijken. Men kan dan vaststellen, of de reclame gerechtvaardigd is of niet. Bij deze vaststelling refereert men aan het bewaarde monster, vandaar de naam referentiemonster. ..Schrijft een klant „qualiteit en sorteering gelijk besteld den ", dan heeft men in de monsterpakketten een ge- makkeUjk middel qualiteit, kleur, enz. nauwkeurig te bepalen. Opm. i. Het woord referentiemonster is vooral in dekringen van exporteurs een bekend woord, daar ook deze om dezelfde als boven aangegeven redenen monsters der .door hen geexporteerde goederen bewaren. 2. Van referentiemonster wordt ook gesproken, wanneer de verkooper aan den kooper een monster geeft, om den kooper omtrent de qualiteit der waren, die hij zal leveren, te onderrichten. Referentiemonster heeft dan dezelfde beteekenis als uitvalmonster. De verkooper (exporteur) zendt dan de referentiemonsters aan den kooper, die ze vergelijkt met het koopmonster. Over de rechtsvragen, die zich hierbij voordoen, vgl. beneden. Koop op Hierbij sijn kooper en verkooper omtrent de qualiteit der monster. te leveren partij overeengekomen, dat zg moet voldoen aan die van een bepaald monster. Is dat niet het geval, dan blijft daarom de koopovereenkomst evengoed in stand; de koop is onvoorwaardelijk; de clausule heeft niet betrekking op de koopovereenkomst als zoodanig, maar op den inhoud daarvan. 14 Het monster is verder geen representief van de partij, die geleverd moet worden; als de verkooper slechts goederen levert, die wat qualiteit betreft met het monster overeenkomen, heeft hij in dit opzicht aan zijn leveringsplicht voldaan. Offerte- Krijgt, om bij ons voorbeeld te blijven, de weverij, een aanmonster, vraag met verzoek om een bemonsterde offerte in homespun b.v., dan geeft de correspondent dit schrijven aan den monsterchef. Deze zoekt de passende monsters (stalen) uit, bevestigt ze op de een of andere manier aan elkaar en overhandigt ze aan den calculator, die de prijzen uitrekent. Deze monsters — offertemonsters — worden nu aan den klant met ëen begeleidend schrijven, waarin prijzen en betalings- en leveringsvoorwaarden aangegeven zijn, verzonden. Gewoonlijk geschiedt dit per aangeteekend monster zonder waarde. Koop- ol Komt nu op grond van het gezonden monster een koop Bestel- tot stand, dan wordt het offertemonster koop-of bestelmonster. Uitval' Dikwijls verlangen de afnemers monsters, die genomen monster. moeten worden van de te leveren goederen, die dus in de meeste gevallen nauwkeurig de qualiteit daarvan weergeven. Zij toonen, hoe de goederen zijn uitgevallen, vandaar uitvalmonsters. Deze uitvalmonsters doen een dubbelen dienst. In de eerste plaats toont een vergelijking met het koopmonster aan, of de verkooper, wat de qualiteit betreft, zijn verplichtingen is nagekomen. Het uitvalmonster is dan dus referentiemonster (vgl. bl. 13). Soms — bij koffie b.v., die op de voorwaarden der „Amsterdamsche Vereeniging voor den Koffiehandel" verkocht wordt — is bepaald, dat de verkooper zoo spoedig mogelijk aan den kooper de uitvalmonsters moet doen toekomen; de kooper is verplicht deze met het koopmonster te vergelijken en eventueele reclames uiterlijk op den tweeden werkdag na de ontvangst der monsters ter kennis van den verkooper te brengen. Doet hij dit niet, dan moet hij de koffie ontvangen op grond der uitvalmonsters. Tel quel. Schrijft de verkooper verlading voor, voordat de uitvalmonsters in zijn bezit kunnen zijn, dan moet hij de gekochte partij ontvangen „tel quel", (qualité telle quelle) d. w. z. hij IS zal in geen geval reclames wegens qualiteit mogen indienen. Zoo bepalen de condities der Nederlandsche Vereeniging voor den handel in gedroogde zuidvruchten, specerijen en aanverwante artikelen dat tel quel beteekent: Zonder de minste verantwoordelijkheid van den verkooper, wat de qualiteit en de fustage betreft. Een beperkte opvatting van tel quel vindt men hieronder bij de beschrijving van den Zuid-Amerikaanschen graanhandel, waar, in theorie althans, de verkooper ook bij tel-quelcontracten gehouden is een goede doorsnee-qualiteit te verschepen en alleen niet verantwoordelijk is voor den toestand, waarin het graan aankomt. In de tweede plaats kunnen de uitvalmonsters weer dienen als offertemonsters voor den afnemer, grossier of winkelier. Vandaar dat deze aan de opmaking van deze uitvalmonsters soms groote eischen stellen. Zoo verlangen zij bij manufacturen b.v. vaak uitvalmonsters van 25 cM., ja zelfs van 1—10 M. lengte en de halve breedte van ieder stuk, terwijl deze stalen dan in kostbare, vaak met gouden letters versierde stalenboeken gebonden moeten ziin. Verkoop- Het spreekt, dat deze uitvalmonsters, die dan weer vermonster, koopmonster worden, in ieder geval worden berekend. Standaard- Wordt in plaats van „op monster" op „standaard-of tvoe- monster . . . . monster verKocnt, dan verteeenwoordint Hit mnn«»«- qualiteit eener bepaalde waar, maar de doorsnee-qualiteit van een geheelen oogst of aflading van een oogst. Kooper en verkooper kunnen dan in hun contract overeenkomen : a. dat, al naar de geleverde partij in gunstigen of ongunstigen zin van het standaardmonster afwijkt, de kooper de overeengekomen vergoeding betaalt of ontvangt; b. dat bij geringer qualiteit de verkooper verplicht is een vergoeding te betalen, de kooper daarentegen de partij onder genoemde voorwaarde moet ontvangen, terwijl de laatste bij betere qualiteit op geen enkele vergoeding recht heeft; c. dat bij zekere afwijkingen, die nauwkeurig moeten worden aangegeven, er van geen vergoeding sprake zal kunnen zijn, maar de koop als nietig is te beschouwen. i6 Koop op basis Is men het onder a en b genoemde overeengekomen, dan van. Zegt men, dat de koop gesloten is „op basis van" (volgt de naam van de standaardqualiteit). Dikwijls is de te betalen vergoeding reeds vooruit bepaald; dit is vooral het geval bij qualiteitsverschillen, die hun grond vinden in afwijkend gewicht (granen), gehalte (spiritus) of zekere mengingsverhouding (koffie). Als voorbeeld moge dienen Art. 10 der Conditiën der Amsterdamsche Korenbeurs: „Wanneer gerst, op naturagewkht verkocht,; bij de ontvangst blijkt te . licht te wegen, zal de verkooper aan den kooper vergoeden: Voor i K.G. per H.L i % „2 „ „ H ......... 2 °/0 enz. in dezelfde verhouding. Voor elke fractie van l K.G. een daarmee overeenkomend gedeelte van i %. „Wanneer op aflaadgewicht verkocht is, wordt'voor teruggang van het natuurgewicht gedurende de reis I K.G. per H.L. gerekend". Graden, Van groote beteekenis in den internationalen handel is het Standaards, vaststellen der qualiteit door graden, standaards en typen. Typen. j0 .t eerste geval worden de goederen door daartoe officieel of door belanghebbenden aangewézen personen geclassifieerd, d. w. z. naar bepaalde regels in een qualiteitsklasse gebracht. Als voorbeeld daarvan mag de Noord-Amerikaansche graan-classificatie genoemd worden.1) Op 't land, zoowel als in de steden, waar belangrgke graanmarkten zijn, vindt men elevators, d.w.z. graanopslagpakhuizen. — In deze pakhuizen wordt het graan in rechtstandige ruimten (bins) gestort; Jacobsladders of elevators brengen het naar boven. De naam van het werktuig is op de geheele opslagruimte overgegaan. Tusschen den opslag van graan in een Noord-Amerikaansche elevator en in een Europeesch silo is groot verschiL De silo-maatschappij houdt de door haar ontvangen partijen 1)' Schilthuis. De practijk van de wereldgraanhandel, pag. 29 e. v. Jöhlinger, Praxis des Getreidegeschafts, pag. 105. e. v. 17 streng gescheiden en de bewaargever heeft het recht de uitlevering van dezelfde partij te verlangen, die hij heeft doen opslaan, resp. deze party te vérkoopen en niet een partij van hetzelfde gewicht en qualiteit. In Noord-Amerika daarentegen worden de door verschillende eigenaars aangebrachte hoeveelheden, voorzoover zij van eenzelfde qualiteit zijn, in dezelfde ruimte gestort en vermengd; afzonderlijke bewaring is alleen mogelijk, wanneer men met de desbetreffende Maatschappij een overeenkomst daartoe sluit. Het spreekt vanzelf, dat er vaste regels moeten zijn, volgens welke de qualiteits-vaststelling plaats vindt en dat een klassenindeeling naar quanteit alleen mogelijk is, wanneer deze laatste betrekkelijk gelijkmatig is. Komt een partij graan bij een elevatormaatschappij aan, dan wordt eerst door een „inspector" de klasse of graad vastgesteld. De „inspectors" werden tot voor kort door de graanbeurzen, Boards of Trade of Chambers of Commerce, benoemd. Tegenwoordig zijn het regeerings-ambtenaren. — De classificeering geschiedt volgens bepaalde voorschriften, die echter zoo elastisch zijn, dat talrijke misbruiken daarvan het gevolg zij*. Voor tarwe bestaan ± 30 klassen, die aangeduid worden met den naam der variëteit, gevolgd door een nummer, waarvan No. 1 de beste qualiteit beteekent: b.v. Red winter No. 1, Red winter No. 2, enz. White Winter No. 1, enz. Partijen van dezelfde variëteit en nummer, van eenzelfde klas of grade kunnen dooreen worden opgeslagen. Is de door een bewaargever aangevoerde partij1 van verschillende qualiteit, dan wordt deze in den elevator eerst zoodanig vermengd, dat 't mogelijk is voor de geheele partij een der bestaande grades toe te kennen. Over de opgeslagen partij word* na de classificeering (gradeering of certificeering) een certificaat afgegeven, dat het gewicht en de classificeering bevat. Buitendien ontvangt de bewaargever een warehouse-receipt over een hoeveelheid graan, die quantitatief en qualitatief aan de in bewaring gegeven partij gelijk is en dat verhandel- en beleenbaar is. Voor den exporthandel is het nu allerbelangrijkst, dat de exporteurs het hebben weten door te zetten, dat graan uitKnop, Handelstechniek. 2 i8 sluitend op certificaat verhandeld wordt en dat dit certificaat de qualiteit absoluut dekt. Verkoop op monster, waarbij dan de qualiteit eener geleverde partij nauwkeurig of ongeveer met die van het verzegelde koopmonster moet overeenkomen, komt niet voor. — Wanneer de Europeesche importeur b.v. koopt Red winter wheat No. I, dan heeft de Amerikaansche exporteur, wat de qualiteit betreft, aan zijn verplichting voldaan, wanneer de door hem geleverde partij door een Certificaat gedekt is, dat deze als Red winter wheat No. i aan-, duidt. De verkooper met andere woorden is voor de qualiteit niet verder verantwoordelijk, reclames, al zouden ze nog zoo rechtvaardig zijn, zijn volkomen vruchteloos: „certificat is nhal". — Dat dit tot ongezonde toestanden kan aanleiding geven is duidelijk. Voor de elevator-maatschappij, die 't graan van den bewaargever opslaat, is 't zaak, de qualiteit te drukken: zij krijgt daardoor graan van een beter qualiteit dan zij verplicht is uit te leveren, welk. belang, des te meer in 't oog springt, als men weet, dat elevator-maatschappijen niet zelden handelaars zijn en zij soms ook aan haar verplichting konden voldoen door den ontvangst-gerechtigde niet de partij in natura uit te leveren, maar de waarde in geld naar den voor deze partij geldenden marktprijs uit te betalen.1) Daarentegen was het in het belang van den exporteur, dat aan het door hem verhandelde graan bij de inlading een hoogere grade werd toegekend dan het verdiende: vergoedingen wegens qualiteits-verschillen waren door het certificaat uitgesloten. — Dat de Europeesche importeurs zich hierbij niet neerlegden, is begrijpelijk en eindelijk is het dezen na jaren van vergeefsche pogingen gelukt betere waarborgen voor een eerlijke certificeering te krijgen: de inspectors zijn tegenwoordig regeerings-ambtenaren en als zoodanig niet meer afhankelijk van de lichamen, die bij certificeering direct finanr cieel belang hebben. Hiernaast volgen modellen van certificaten: 1) Zie Fischer; Die wirtschaftliche Entwickelung des Warrantverkehrs in Europa und Amerika, pag. 190 e. v. Form. I. 2. No. 39825 The Department of Trade & Commerce OFFICE OF WESTERN CHIEF INSPECTOR OF GRAIN DIVISION This Certifies that there was inspected For Account of THE NORTHERN ELEVATOR Co. CAR „ STATION DATE AND „IMT. ™»L N""»er '"fROM ^PECTED* OFGRAIN GRADE DOCKAGE C. M. 54*55 BONIFACE WDTNTPEG BARLEY (^n£wE Nar..,.<9.s WESTE& 'V.'/» GEORGE SERLS, remarks Chief Inspector, WH. W. LAMOND winnipeg, man. depv. inspector. ACHTERKANT. This is to certify that 1373.16 bush. of the within BARLEY was detivered to s.s. PHECDA pier No. ERIE BASIN front boat THUSSTON. WEST SHORE ELEVATOR, Walter B. Pollock, Manager Foreign Freight Department H. A. STRUGHN. We hereby certify that 1373.16 bushels of the within BARLEY was delivered to s.s. PHECDA in HOLD 2 FORWARD CART & 94 BAQS MARKED # 5 IN BRIDGE DECK account KEUSCH & SCHWARTZ Co., Inc. International Elevating Qompany, ROBERT HOBART. n.y. Jan. 17. 1916. 2 * INTERNATIONAL ELEVATING COMPANY, ROOM 101 New York Produce Exchange Building. NEW YORK, February, 7Ü1 1917. I Hereby Certify, That I have superintended tke delivery of 174.160 bushels No. 2 white Clipped Oats, Weighing 38 Ibs. Winchester, Per Test. delivered to s.s. oberon. Stowed all over in BULK ANü/or ship's Bags. for A. C. Field, Inc., and that the said Oats. was correctly weighed and delivered. J. ISAACS, Superintendent. Per ROBERT HOBERT by Authority. No. 113909. 174.160 Bushels and Pounds. Produce Exchange Grain Inspection. NEW YORK, February 7th 1917. I Hereby Certify, that I have Inspected One Hun- DRED AND SEVENTY FOTJR THOUSAND, ONE HüNDRED and SlXTY Bushels and Pounds of NüMBER Two White Cupped Oats Put on board the s.s. Oberon according to the present Standard of the NEW YORK. Produce Exchange. Stowed All over in Bulk and/or ships Bags. G. H. K. WHITZ. inspector-in-chdef. For aedt of A. C. Field Inc. 21 Verkoop op De dwingende kracht van 't certificaat is alleen mogelijk, 8°CdC d(jJ£irwanneer men een ver doorgevoerd klassen- of graderisysteem SfandaTrt heeft Cn dit batSte kan zich alleen ontwikkelen daar, waar moasfer. men. over voldoende opslagplaatsen beschikt, waar de sorteering en classificeering volgens bepaalde regels kan plaats vinden. In landen met minder ontwikkelde techniek moet men naar andere middelen omzien de qualiteit vast te leggen. Blijven we nog een oogenblik bij den graanhandel. In Argentinië is 't aantal elevators gering, de opslagruimte in de groote exporthavens onvoldoende. Daardoor is directe overlading uit wagon in schip noodzakelijk en moeten derhalve de aanvoeren geregeld worden naar de voorhanden scheepsruimte. Gevolg hiervan is weer, dat de boeren, resp. de opkoopers gedwongen zijn hun graanvoorraden te bewaren, die, daar goede opslagplaatsen ontbreken, bij ongunstig weer, aan bederf onderhevig zijn. Dat er onder deze omstandigheden van een qualiteits-vastlegging door certificaten geen sprake kan zijn, spreekt vanzelf. — De Argentijasche graanexporteur verkeert dan ook in veel Ongunstiger conditie dan zijn Noord-Amerikaansche confrater; terwijl de laatste het qualiteits-risico geheel en al op den kooper afwentelt, moet de eerste 't risico van qualiteits-verslechtering tot in de destinatiehaven op zijn eigen schouders nemen: er wordt verkocht op zoogenaamde Rye terms. *) Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat de schade, waarvoor de verkooper volgens Rye terms aansprakelijk js alleen betrekking heeft op schade gedurende het transport ontstaan, niet op schade, welke reeds in het land van herkomst is ontstaan (Country damage). Vergelijk het hierachter afgedrukte contract. Daaruit blijkt ook, dat de qualiteit der verkochte partij op tweeërlei wijze bepaald wordt: a. goede doorsnee-qualiteit (fair average quality). tüM b. ongeveer als 't verzegeld monster, gemerkt — en in 't bezit van In den Zuid-Amerikaanschen graanhandel komt verkoop op monster zelden voor. *) Rye terms, — rogge - conditie, omdat eertijds de Russische rogge onder deze voorwaarde werd verhandeld. No. 4596. A. LABOURDETTE & C£. Offices: Bmé MlTRE, 383 ^ L£iJ J 3L JkJI m 1 ... ^wjiulg'-i^» w Mark r. river plate grain inspection 23 Faq. Men verkoopt dus op faq-conditie. — De doorsnee-qualiteit wordt bepaald door monsters te nemen van de verscheepte hoeveelheden in een bepaalde maand (soms maanden). Het monster, dat de doorsnee-qualiteit vertegenwoordigt van de verscheepte ladingen in een bepaald tijdperk, heet standaardmonster en wordt verkregen door de monsters uit de diverse verscheepte ladingen met elkander te vermengen. Verkoopt men nu op faq-conditie en schrapt men de rye terms, dan moet de kooper de lading tel quel ontvangen, met dien verstande, dat de qualiteit der geleverde waar bij de inscheping wel is waar met die van 't standaardmonster moet overeenkomen, maar dat de verkooper niet behoeft in te staan voor den toestand, waarin het graan in de destinatiehaven aankomt. Wordt daarentegen met rye terms verkocht, dan is het risico, dat het graan niet gezond wordt uitgeleverd, voor den verkooper. Uit ons contract zien wij verder, dat de prijs genoteerd is inclusief vracht en verzekering en dat we dus met aflevering te doen hebben. De rye terms heffen derhalve een belangrijk gevolg der cif-conditie — 't risico van de réis voor rekening van den kooper — op. Type- Zooals we boven gezien hebben, kan ook verkocht worden monster. Qp monster. In dit geval wordt den kooper een monster getoond en de koopovereenkomst afgesloten op de conditie, dat de te leveren partij met het monster in qualiteit moet overeenkomen. Conform Is geenerlei afwijking in dit opzicht geoorloofd, dan spreekt monster. men van )iConform monster". Voldoet daarentegen de verkooper ook aan zijn leveringsplicht, wanneer de geleverde partij binnen zekere grenzen van het monster afwijkt, dan wordt verkocht op conditie: „ongeveer als monster", of op „type-monster". Bij type-monster in deze beteekenis hebben we derhalve niet te denken aan een monster dat op de een of andere bijzondere wijze is samengesteld; het woord „type" is hier niets anders dan een andere, resp. sterkere aanduiding voor „ongeveer". 24 Beteekenis Een geheel afwijkende beteekenis heeft type-monster in van type- den termijnhandel in waren, waarvoor geen gradeering bestaat, monster m gjj termijnzaken komt het er op aan een qualiteit te hebben, handefrnU'n a's basis kan dienen voor alle af te sluiten contracten; met deze qualiteit worden de werkelijk geleverde qualiteiten vergeleken en naar aanleiding daarvan vindt de verrekening plaats, voorzoover ten minste de aangezegde partij (de partij, die men blijkens kennisgeving van plan is te leveren) leverbaar is. Bij termijnzaken komt het dikwijls voor, dat degene, die op termijn verkoopt, de verkochte partij zelf nog niet bezit, op dat oogenblik ook nog niet weet, waar en van wien hij de door hem op een bepaalden termijn te leveren goederen zal koopen. Het spreekt dus vanzelf, dat er van een monster van een bepaalde partij geen sprake kan zijn; ook niet van een monster van een bepaalden oogst. Wanneer de wereld-handelstechniek ver genoeg doorgevoerd was, zou het misschien mogelijk zijn voor alle artikelen op termijn evenals dit 't geval is bij de op basis van 't NederlandschDuitsch graancontract afgesloten transacties een standaardqualiteit uit de werkelijk gedurende een bepaalde periode verscheepte quantiteiten vast te stellen. Nu dit echter niet het geval is, heeft de handel zich op andere, ik zou haast zeggen geniale wijze uit de moeilijkheid gered. Men heeft een ..verrekenings-qualiteit" geschapen. In tijden van muntverwarring, toen verschillende naar gewicht en gehalte uiteenloopende munten in omloop waren, toen m. a. w. de qualiteit van de muntsoort, waarin men kocht of verkocht zeer onbepaald was, heeft men zijn toevlucht genomen tot een fictieve munt, aan wie men een stabiel gewicht en gehalte toekende en waarin nu alle te innen en te betalen sommen werden omgerekend. Dit was des te gemakkelijker, omdat, welke munten ook voor de betaling werden aangewend, voor de omrekening slechts twee gegevens noodig waren; gewicht en gehalte. De waardeverhouding was derhalve steeds betrekkelijk eenvoudig en nauwkeurig te bepalen. Een dergelijke fictieve verrekenings-qualiteit heeft men nu ook in den termijnhandel ingevoerd, nu om als waardemeter te dienen voor de geleverde qualiteiten. Het termijn-contract 25 wordt afgesloten op basis van de vastgestelde fictieve qualiteit, m. a. w. de prijs wordt bepaald, alsof men veronderstelde, dat de na afloop van den termijn werkelijk geleverde partij van dezelfde hoedanigheid zou zijn. Het spreekt echter vanzelf, dat dit slechts zeer zelden 't geval zal zijn. En is het niet 't geval, dan moet de qualiteit der geleverde partij in de qualiteit-eenheid worden omgerekend, d. w. dus zeggen, moet de waardeverhouding tusschen de werkelijke en fictieve qualiteit worden bepaald. Dit is bij goederen nu niet altijd even eenvoudig en wanneer de qualiteiten zeer uiteenloopen haast onmogelijk. Wanneer de waardeverhouding geheel of in hoofdzaak afhangt van het gehalte aan een bepaalde stof, dan dringt de vergelijking van de qualiteits-eenheden in den termijnhandel met de omrekenings eenheden in het vroegere betalingsverkeer zich als vanzelf aan ons op. Zoo wordt spiritus op termijn verhandeld op basis van 100 % zuiveren alcohol, (op andere beursplaatsen 90 %), ruwe suiker meestal op basis van 88 % rendement. De werkelijk te betalen prijs wordt bepaald of door den termijnprijs te vermenigvuldigen met het verhoudingsgetal van het geleverde en het ,,basis" percentage of door den termijnprijs voor ieder % meer of minder met een vooruit overeengekomen vergoeding te vermeerderen of te verminderen. Op de bovengeschetste wijze kan echter bij andere artikelen, zooals koffie, katoen, wol, enz. — de verrekeningsqualiteit niet worden vastgesteld. Van deze artikelen worden door de betrokken kringen uit den handel (beurs-comitees, commissies uit vereenigingen voor den goederenhandel, de verrekeningsinstituten — liquidatiekassen) qualiteiten vastgesteld, die als verrekenings-qualiteit zullen dienen. . Bij termijn-affaires in Santoskoffie te Amsterdam wordt door de Amsterdamsche Liquidatiekas in overleg met de Vereeniging voor den koffiehandel te Amsterdam de qualiteit vastgesteld op grond waarvan alle bij haar gesloten contracten worden aangegaan en afgewikkeld. Van deze op grond der afladers-types zaakkundig vastgestelde qualiteit worden de monsters bij de kas bewaard en verkrijgbaar gesteld. De hier- 26 bedoelde qualiteit is de good average Santos qualiteit. — Om den handel grooter houvast te geven worden behalve deze qualiteit betere en slechtere geformeerd. Boven good liggen superior, prime en extra-prime, daar beneden regular en minimum. Een afzonderlijk door de Liquidatiekas benoemde commissie van waardeering stelt om de drie maanden de waardeverhouding vast tusschen de verschillende types. Komt het nu tot werkelijke levering, dan wordt door een commissie van arbitrage, die gebonden is aan de in het betrekkelijke tijdvak geldende waardeverhouding, bepaald, of en zoo ja, met welke refactie of vergoeding de aangezegde partij leverbaar is. Zooals boven reeds is aangeduid, worden de op deze wijze verkregen verrekenings-qualiteiten types genoemd. Katoen wordt in den termijnhandel verhandeld op basis van „middling Upland." — (Upland-katoen is die, welke in de Atlantische Staten v. N.-Amerika geproduceerd wordt). De classificeering of gradeering is veel verder doorgevoerd dan bij koffie. Men onderscheidt gewoonlijk 13 graden: fair, strict middling fair, middling fair, strict good middling, good middling, strict middling, middling, strict low middling, low middling, strict good ordinary, good ordinary, strict ordinary en ordinary. In New-York wordt de waardeverhouding dezer types voor een langen tijd vooruit bepaald (2 X per jaar in September en November), wat dus overeenkomt met de overeenkomstige handeling voor de koffietypes, zooals we die voor Amsterdam hebben besproken. In New-Orleans gaat dé waardeverhouding met de dagelijksche schommelingen der effectieve loco-transacties op en neer; de commissie voor de waardeverhouding moet daar dus dagelijks samenkomen. Ook in Liverpool worden de termijn-contracten afgesloten op basis van „middling Upland"; een commissie van arbitrage stelt vast, hoeveel een partij, die voor werkelijke levering bestemd is, meer of minder waard is. (vgl. boven bij koffie). Opm. Ik moet er nog de aandacht op vestigen, dat de verschillen tusschen graden, standaards en typen, zooals die hierboven zijn uitgezet, niet altijd worden in'toog gehouden; vooral de uitdrukkingen standaard en type worden vaak door 27 elkaar gebruikt, terwijl ook type voor graad niet zelden is. Typen der Hierboven is gezegd, dat de Liquidatie-kas de typen vastexporteurs. stelt (of doet vaststellen) op grond der afladers-typen. Wanneer de oogst begonnen is, stellen de groote Braziliaansche exportfirma's van Santos haar eigen typen vast. Deze typen worden naar Europa gezonden en op grond van deze typen wordt in den effectief-handel ge- en verkocht. Daar echter deze typen min of meer verschillen al naar gelang zij door het een of het andere exporthuis zijn samengesteld, is de gekochte qualiteit door de noeming van het type niet voldoende gefixeerd. Ik koop dus b.v. op de beurs 100 balen superior Wille, of Naumann, enz. Eventueele arbitrage vond vroeger altijd in Londen, later ook dikwijls in Hamburg plaats. Mocht het voorkomen, dat eenvoudig op type superior, of good, of nog een ander gekocht wordt zonder nadere bijvoeging en zonder dat een bijzondere arbitrage-clausule in de overeenkomst is opgenomen, dan zal de plaats van levering m. i. beslissend zijn voor de vraag, welk type als arbitrage-monster zal dienst doen. (Zie Levering). De typen in den termijnhandel nu zijn onafhankelijk van een bepaalde firma; de commissie voor samenstelling dezer monsters heeft echter wel de typen der verschillende exportfirma's aan de fixeering van haar eigen verrekenings qualiteit ten grondslag gelegd, daarbij tegelijk rekening houdende met de inmiddels aangekomen partijen. Arbitrage. Wanneer kooper en verkooper bij voorkomende geschillen het langs minnelijken weg niet eens kunnen worden, dan is in vele koopcontracten bepaald, dat zij verplicht zijn hun geschillen aan een bepaalde commissie van deskundigen te onderwerpen en zich aan de uitspraak daarvan te houden. Zoo bepaalt Artikel I van het Reglement voor Arbitrages te Amsterdam en Rotterdam over geschillen betreffende den handel in gedroogde zuidvruchten en aanverwante artikelen: »De leden der Vereeniging verplichten zich onderlinge geschillen, den handel in gedroogde zuidvruchten en aanverwante artikelen betreffende, over goederen waarvan de factuurwaarde, of bij gebrek eener factuur, de vermoedelijke factuurwaarde de twintig duizend gulden niet te boven gaat) 28 te onderwerpen aan de uitspraak van het in dit reglement aangewezen scheidsgerecht. Is de factuurwaarde boven de f 20000, dan treedt het scheidsgerecht alleen óp, als alle partijen zulks verlangen". Niet altijd is verplichte arbitrage zooals in boven aangehaald artikel aan een voorwaarde gebonden. Geschillen b.v., die tusschen verkoopers, koopers, hunne gemachtigden en alle tusschenpersonen ontstaan over overeenkomsten of de uitvoering van overeenkomsten, volgens conditiën der Amsterdamsche Korenbeurs afgesloten, moeten met voorbijgang van den gewonen Rechter en zonder uitzondering hoe ook genaamd, beslecht worden door scheidsmannen. Natuurlijk is hierbij aangenomen, dat de pogingen de zaak in der minne te regelen, gefaald hebben. Gewoonlijk worden door de betrekkelijke vereenigingen roosters opgemaakt van personen, waaruit de scheidsrechters moeten gekozen worden. De benoeming der scheidsrechters geschiedt óf door de Besturen der Vereenigingen (Beurscommissies) óf door de beide strijdende partijen, die dan elk gewoonlijk éen, soms elk twee scheidsrechters benoemen, die dan te zamen een derden arbiter aanstellen. De scheidsmannen doen bij meerderheid van stemmen uitspraak in het hoogste ressort als goede mannen naar billijkheid. Soms is echter ook hooger beroep op een opper-scheidsgerecht toegelaten. Het Duitsch-Nederlandsche contract over graanladingen van de Zwarte Zee, de Azow en de Donau bevat o. a. de volgende bepaling: „Tegen de uitspraak van het scheidsgerecht kunnen de partijen binnen 7 dagen na de beteekening aan het Bestuur van den „Verein Berliner Getreide- und Produktenhandler" in beroep komen. Geen beroep is toegelaten tegen scheidsrechterlijke uitspraken over de qualiteit en de analyse der goederen". Dadelijk na de benoeming der scheidsrechters onderteekenen de partijen een compromis. (Vgl. het voorbeeld). De scheidsrechters worden volgens vastgestelde regels bezoldigd, voorzoover niet, als in Oostenrijk b.v., bepaald is, dat het ambt van arbiter een eereambt is. 29 HET „FORMULIER TOT AANVRAAG VAN ARBITRAGE" ZAL LUIDEN: NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR DEN HANDEL IN GEDROOGDE ZUIDVRUCHTEN, SPECERIJEN EN AANVERWANTE AMSTERDAM" ARTIKELEN. „ ' (ZUIDVRUCHTEN-VEREENIGING) KOTTERDAM, GOEDGEKEURD BIJ KON. BESLUIT D.D. 6 MAART 1908, STAATSBLAD No. 41 EN 26 APRIL, No. 90. Aan den Heer Voorzitter der Afdeeling Amsterdam , , , , „ ——■—1 van de Nederlandsche Ver- Koiterdam eeniging voor den Handel in gedroogde Zuidvruchten, Specerijen en aanverwante artikelen te Mijnheer, Ondergeteekende.. verzoeke ... U ingevolge de bepalingen van de Statuten en Reglementen van de bovengenoemde Vereehiging drie scheidsmannen te willen benoemen tot beslechting van een geschil over * op achterstaand formulier nader omschreven. Hoogachtend, i. Opgaven van de partijen in kwestie. a. Kwaliteit. b. Soort. c. Oorsprong. d. Merken. e. Hoeveelheid. 30 2. Opgave van de plaats, waar de partij of de monsters te bezichtigen zijn. Of de boot waaruit ze zijn gelost. Bij monsters te vermelden door wien ze getrokken — verzegeld zijn. 3- Opgaven van de documenten welke als bewijsstukken worden overgelegd. 4. Nauwkeurige opgave van de geschilpunten en van den eisch dien men 'daaraan verbindt. 5. Opgave van bestuursleden of leden der commissie van arbitrage, die naar het oordeel van aanvragers direct of indirect bij het geschil betrokken zijn en dus geen invloed mogen oefenen bij de benoeming van scheidslieden of geen uitspraak mogen doen. Zegel ad ƒ0.15. In hoofdsom, triplo op te maken. COMPROMIS. Wij ondergeteekenden te domicilie kiezende ten kantore huize van te en te domicilie kiezende ten -s kantore huize van te verklaren het tusschen ons bestaande geschil over te onderwerpen aan de beslissing der Heeren die daarover aanspraak zullen doen overeenkomstig de bepalingen vervat in de reglementen voor arbitrage te Amsterdam en te Rotterdam, over geschillen betreffende den handel in gedroogde zuidvruchten en aanverwante artikelen. Wij ondergeteekenden verklaren de ons opgedragen arbitrage te aanvaarden. Aldus overeengekomen te Amsterdam Rotterdam Amsterdam, Rotterdam, 32 Overzicht der verschillendemonsters. We hebben nu met verschillende monsters kennis gemaakt en willen beproeven een duidelijk overzicht er van te geven. In de eerste plaats onderscheiden we ze in twee groote groepen: 1. Koopmonsters; 2. Verkoopmonsters. Monsters, op de basis waarvan de contracten tot stand komen, heeten koopmonsters. Verkoopmonsters worden de monsters genoemd, als zij er toe dienen den kooper in staat te stellen de goederen te vérkoopen, voordat hij deze ontvangen heeft. Opm. In verschillende contracten worden koop- en verkoopmonster door elkaar gebruikt en wordt verkoopmonster genoemd, wat volgens bovenstaande definitie koopmonster zou moeten heeten. (Vgl. V.A.G.-condities, bl. 20). De koopmonsters kunnen de qualiteit van een bepaalde partij vertegenwoordigen of zij kunnen als type of standaard bedoeld zijn. 1 Koopmonster '2 3 1 4 monster eener bepaalde partij typer, standaardmonster. Wanneer de verkooper een monster aan den kooper zendt, opdat deze kan zien, hoe het gekochte is uitgevallen, dan kan zoowel 2 als 3 uitvalmonster worden: 1 Koopmonster monster eener bepaalde partij 3 4 type-, standaardmonster. uitvalmonster. Het uitvalmonster kan den dienst vervullen van referentiemonster, het kan ook de basis vormen voor mogelijke 33 arbitrage; vandaar dat men kan onderscheiden een uitvalreferentiemonster en een uitval-arbitragemonster. i Koopmonster 6 * referentiemonster arbitragemonster. Het koopmonster kan in het uitsluitende bezit van den verkooper blijven, het kan echter ook in handen van den kooper worden gelaten. In het laatste geval is de naam contra-monster gebruikelijk. Het contra-monster, zoowel als het uitvalmonster kan als verkoopmonster gebruikt worden. I i' ii Koopmonster Contra-monster —► Verkoopmonster Wanneer het verkoopmonster genomen wordt uit een partij, die nog verscheept moet worden, maar den kooper per post KNOP Handelstechniek. ^ 34 wordt toegezonden om hem in staat te stellen de goederen zeilend te vérkoopen, dan spreekt men van expeditiemonster, aflaadmonster, verschepingsmonster, in den katoenbandel van zeemonster. of 9 zeemonster. Proeforders. Soms komt het voor, dat een monster geen voldoende uitsluitsel over de qualiteit vermag te geven. Men bestelt dan een kleine hoeveelheid, om zich van de te koopen partij een juist beeld te kunnen vormen; voert deze proefordertot een nabestelling, dan wordt de qualiteit van de proefzending als basis voor de nog te leveren partij genomen. Op bezien Wordt verkocht onder de conditie „op bezien van qualivan teit", dan wil dat zeggen, dat de verkooper, nadat de kooper qualiteit. het gekochte gezien en goedgekeurd heeft, niet meer voor de qualiteit verantwoordelijk is. (Amsterdamsche Vereeniging voor den handel in gedroogde zuidvruchten, enz.) Koop op In andere gevallen zoekt men een bepaalde qualiteit te beschrij- fixeeren door een nauwkeurige beschrijving of teekening v*n' van de aangeboden of verlangde goederen te geven, resp. teekening. ^ vragen. (Geïllustreerde catalogussen van meubels en andere gebruiksvoorwerpen). Wettelijke Het hier behandelde onderwerp is in 't W. v. K. in 't geheel bepalingen. niet, in 't B. W. gebrekkig geregeld. Koop op de Art. 1499 B. W. luidt: „Koop en verkoop op de proef proef. aangegaan, of van goederen, die men gewoon is vooraf te 35 proeven, wordt altijd verondersteld onder een opschortende voorwaarde te hebben plaats gehad". Een opschortende voorwaarde is de zoodanige, van welker vervulling het ontstaan der verplichting afhangt. J) A. verkoopt B. een naaimachine, Merk Olifant B tegen den prijs van f 35.— op proef. Tusschen A. en B. is er een verbintenis, maar de werking daarvan hangt af van de voorwaarde, of de machine aan B. bevallen zal. Tot zoolang B. zich hieromtrent niet verklaard heeft, is het onzeker of de verbintenis gevolgen zal hebben. Verklaart B., dat de machine hem voldoet, dan is de voorwaarde vervuld en wordt de voorwaardelijke verbintenis een zuivere; in 't andere geval blijft de verbintenis zonder gevolgen en doet zij dus noch voor A. de verplichting tot leveren, noch voor B. de verplichting tot betaling ontstaan. Wanneer B de machine niet wil behouden, behoeft hij hiervoor geen redenen op te geven. Als echter B. haar gekocht heeft onder voorwaarde, dat zij b.v. licht loopt, dan zal A., bij weigering van B., mogen bewijzen, dat de machine in quaestie aan den gestelden eisch voldoet. De goedkeuring van B., waardoor de verbintenis tot een zuivere wordt, zal ook kunnen blijken uit een beschikking over de machine, die niet meer als „beproeving" zal kunnen gelden, als hij haar b.v. langer dan den overeengekomen of gebruikelijken tijd in zijn bedrijf bezigt, aan derden verr huurt, enz. 2) Koop op De koop op monster, die een zoo voorname plaats inneemt monster. onder de middelen, waarvan de koopman zich bedient om de qualiteit van te verhandelen goederen vast te leggen, wordt in onze wet nergens genoemd. De wetgever heeft er aan gedacht in Art. 69 W. v. K., waarin den makelaars de J) Asser—Goudoever, Nederlandsen Burgerlijk Recht III bl. 48. 2) Vgl. Kist—Visser, Handelsrecht III, bl. 24 e.v. Diephuis, Nederlandsch Burgerlijk Recht XI bl. 204—206. Vonnis A. R. Amsterdam: 6 April 1894: (A. Levy, Rechtspraak op het Wetboek van Koophandel 270 bl. 315); verder: Vonnis Rb. Amsterdam 11 Maart i9io(Levy-Offers, t. a. b. 372 bl. 77) en Arr. Hof den Bosch 28 Juni 1915. (Levy-Offers t. a. b. bl. 302), 3* 36 verplichting wordt opgelegd de monsters van elke door hun tusschenkomst op monster verkochte partij goederen te bewaren. De koop op monster is onvoorwaardelijk. — Het al of niet overeenstemmen van de geleverde waren met het monster heeft geen invloed op het tot stand komen der verbintenis, maar is van belang voor de vraag, of aan den inhoud der overeenkomst is voldaan. — Duidelijk komt het begrip „koop op monster", reeds uit in een vonnis van de Arr. R. te Amsterdam van 26 Jan. '59: Door een koop en verkoop op monster „wordt de verkooper slechts verplicht, goederen van gelijke soort en deugdelijkheid te leveren, tenzij 't monster is 't representatief eener te vérkoopen partij, b.v. in cas van speciaal beding, of, wanneer 't ladingen in haar geheel, of een gezamenlijke massa van koopwaren betreft." — De opvatting, dat de verkooper aan. zijn verplichtingen voldoet door een levering overeenkomstig 't monster is nog de heerschende. x) Daaruit volgt, dat de kooper met een dergelijke levering genoegen moet nemen. De kooper zal dus niet kunnen reclameeren wegens gebreken, die hij aan 't monster had kunnen waarnemen, indien hij dit met de noodige zorgvuldigheid had onderzocht. De groote moeilijkheid is uit te maken, op welke der partijen de bewijs last drukt, wanneer de overeenstemming tusschen monster en geleverde waar ontkend wordt. In de meeste gevallen zal de bewijslast op den verkooper drukken, die, betaling van den koopprijs vorderende, de overeenstemming tusschen monster en geleverde partij zal moeten bewijzen. 2) Berust het monster bij den makelaar, dan *) Vgl.: Asser en van Heusde, t. a. b. III. bl. 289. Kist-Visser, t. a. b. III bl. 26. Daarentegen: Diephuis, XI. bl. 206. 2) Vgl. Arr. R. Amsterdam, 26 Nov. '68 (Levy 71 op art. 99). Eveneens de bij Levy op art. 99 aangehaalde vonnissen onder 253, 258, 259 en 280. Daarentegen Arr. R. Amsterdam 29 Juni 1864: „Ingeval van geschil bij een koop en verkoop op monster, of 't geleverde aan 't monster voldoet, rust de bewijslast op den kooper, tenzij hij onmiddellijk na de toezending het geleverde terugzendt." Kist—Visser III, bl. 28 e. v. 37 zal dit als basis voor de bewijsvoering dienen. Bevindt het zich nog in handen van den verkooper, dan zal, indien het niet verzegeld is, de identiteit van het door den verkooper voorgebrachte met het oorspronkelijke monster door den kooper kunnen worden betwist. Omgekeerd kan ook de verkooper de identiteit van het getoonde en het koopmonster betwisten, indien dit onder berusting van den kooper is gebleven. Natuurlijk zal de partij, die de identiteit ontkent, de niet-identiteit moeten bewijzen. Is alleen de kooper in het bezit van het monster en weigert hij dit af te geven of heeft hij het niet met de noodige zorgvuldigheid bewaard, dan is daardoor de verkooper van nader bewijs ontheven. Gaan we nu na, hoe de handel de bovengeschetste moeilijkheden heeft trachten te overwinnen, dan vinden we, dat juist die takken van handel, die de meest verfijnde techniek aanwijzen, hierin het best zijn geslaagd. In de eerste plaats mag hier de graanhandel genoemd worden.2) Bij verkoop op monster wordt het monster door kooper en verkooper samen verzegeld en daarna opgeborgen. Komt de transactie tot stand door bemiddeling van een agent, dan verzegelt deze het monster. De kooper verlangt echter niet alleen het verzegelde koopmonster, maar ook een onverzegeld. Zoodra dan de partij aankomt, vergelijkt hij de qualiteit daarvan met die van het onverzegelde monster. ■— Constateert hij zoodanige afwijkingen, dat hij recht meent te hebben op schadevergoeding en mislukt de poging met den J) Kist—Visser III. bl. 31. Arr. Hof 's Bosch 24 Oct. '82. „De identiteit der onder den kooper gebleven monsters mag hij (de verkooper) niet betwisten." Arr. Rechtbank Den Haag 20 Juni 1893; (Levy 253) Ktg. Enschede 23 Juni 1896. (Levy 280): „Bij koop en verkoop op monster, rust het bewijs, dat het geleverde overeenkomt met het monster, op den verkooper. Waar het bewijs dezer overeenstemming, door toedoen van den kooper, wordt verhinderd, moet hij geacht worden, in de kwaliteit der geleverde goederen te hebben berust, en als gevolg daarvan de vordering tot betaling van den koopprijs worden toegewezen." 2) Schilthuis, De praktijk van den wereld-graanhandel, pag. 98. Jöhlinger, Die Praxis des Getreidegeschafts, blz. 184. Ook de hierachter afgedrukte graan contracten. 38 verkooper tot vrijwillige overeenstemming te komen, dan wordt het verzegelde monster aan de arbiters ter hand gesteld. De importeur moet er derhalve voor zorgen, dat het verzegelde monster ongeschonden bewaard blijft, daar in het tegenovergestelde geval hij zijn rechten, uit het koopmonster voortvloeiende, niet zal kunnen doen gelden. We hebben in deze voorschriften een vingerwijzing, in welke richting de oplossing der moeilijkheden is te zoeken. De strijdvraag over de identiteit van het monster vervalt door de verzegeling. Een schending van het zegel wordt in het nadeel van hem, die het monster bewaart, uitgelegd en wordt gelijkgesteld met verwaarloozing van de plicht tot zorgvuldige bewaring (vgl. boven). — Het nadeel, dat de kooper zou kunnen hebben, doordat hij ingevolge de verzegeling niet in staat zou zijn dadelijk en zelfstandig de geleverde partij met het koopmonster te vergelijken, wordt opgeheven door het onverzegelde monster. Strijd om de vraag, in wiens bezit het monster zich bevindt, is buitengesloten, daar dit in het contract wordt opgenomen. Ook de verkooper wordt echter tegen event. knoeierijen van den kooper beschermd, daar de vergelijking van het koopmonster niet plaats vindt. met de aan den kooper geleverde partij, maar met de bij de lossing uit deze partij door kooper en verkooper gemeenschappelijk genomen uitvalmonsters, die verzegeld worden en event. als arbitragemonster dienst doen. Eindelijk is nog in het geval voorzien, dat één der partijen mocht weigeren de monsters gezamenlijk te nemen en •te verzegelen. Op kosten van de in gebreke gebleven partij wordt dan iemand benoemd, die haar in dezen zal vertegenwoordigen. De quantiteit. Bij het bepalen der hoeveelheid eener waar zijn de volgende twee gevallen te onderscheiden: t. de hoeveelheid is nauwkeurig aangegeven: 2. de hoeveelheid is bij benadering gegeven. 1. Wordt de hoeveelheid nauwkeurig aangegeven, dan kan 39 dit gebeuren door het noemen van een bepaald aantal lengte-, inhouds- of gewichtseenheden of door opgave van een bepaald aantal stuks: 50 M. flanel, 20 L. eau de cologne, IOO K.G. rozijnen, 20 mille draadnagels, 5 dozijn doekjes. I Lengte Was in alle landen het metriek stelsel ingevoerd, dan zou en inhoud. je lengte-, resp. inhoudsberekening tot geen moeilijkheden aanleiding geven. Nu dit echter niet het geval is en in landen, waar het metriek stelsel officieel is ingevoerd, in de practijk toch nog vaak van oude lengte- en inhoudsmaten gebruik wordt gemaakt, is het wenschelijk, met de meest voorkomende maten op de hoogte te zijn. Men vergelijke hiervoor de achter in 't boek opgenomen tabel. Gewicht. Ook voor 't gewicht geldt het hierboven besprokene. Bij de bepaling van 't gewicht is 't van belang te weten, of men het zuiver gewicht der waar of dit gewicht + dat der verpakking moet bepalen, ■rato, tarra, Het gewicht der verpakking -4- het gewicht der goederen 1 netto. ^et bruto-gewicht. Het gewicht der verpakking alleen heet tarra. Het gewicht der waren alleen heet netto-gewicht. Bruto, Italiaansch = onzuiver, ruw; tarra,. Arabisch = korting; netto, Italiaansch == zuiver. Omdat in verreweg de meeste gevallen de goederen meer waard zijn dan de verpakking, wordt a. de ■ verpakking en de goederen afzonderlijk berekend; b, het gewicht van de verpakking van het bruto-gewicht afgetrokken en over het op deze wijze verkregen netto-gewicht de prijs berekend. Het spreekt, dat, wanneer in een offerte of factuur de clausule voorkomt: „verpakking wordt niet berekend", dit éen der vele kleine handigheidjes is, waardoor de verkooper den schijn wil wekken, dat hij nu eens extra-billijk offreert; juister is 't dan ook te zeggen, dat de verpakking in den prijs is inbegrepen. Bruto voor Bij sommige waren is de verpakking naar verhouding netto, evenveel waard als de inhoud: men verkoopt dan bruto voor netto (Bto = Nto), d. w. z. voor de prijsbepaling wordt het 40 bruto-gewicht als basis genomen en dit dus met den eenheidsprijs vermenigvuldigd. !■»>. Berekening De tarra wordt op verschillende manier berekend: der tarra. a_ net zuivere gewicht der verpakking wordt bepaald; Netto-tarra. men spreekt nu van netto-tarra, Voorbeelden: Oranjes en citroenen in kisten van 50/60 KG., netto-tarra; uit de veilconditiën voor; notemuskaat en foelie: „Van de rekening wordt afgetrokken netto-tarra". Gereguleerde b. bij de tarrabepaling van een groot aantal gelijknamige ton>a. colli wordt vaak overeengekomen, dat men eerst de nettotarra van een bepaald aantal colli, gewoonlijk 10 %, zal vaststellen, hiervan het gemiddelde nemen en dit gemiddelde als de tarra voor de geheele partij aannemen; dan heet de tarra gemiddelde of gereguleerde tarra. Voorbeelden: uit de veilcondities voor cacao: de tarra wordt bepaald door weging van hoogstens 5 zakken van elke soort en hoofdmerk. Afrrading. Condities „Nederl. Vereeniging v/d handel in Zuidvruchten": „Gereguleerde tarra" beteekent: dat voor tarra wordt vergoed: V2 KG. bij fust tot en met 0.50 KG. ZU van 0.51 KG. tot en met 0.75 KG. 1 0.76 „ „ „ M 1.— Ii25 11 » 1» » 1.01 , „ 1.25 „ enz. Het gewicht van 't fust te bepalen door weging van 10 % der geheele partij met heele hectogrammen. Zooals meestal wordt dus hier de tarra naar boven afgerond, wat den kooper geen gering voordeel kan opleveren. Is over de afronding niets overeengekomen, dan is 't de gewoonte alles wat minder dan £ KG. is te verwaarloozen en J KG. of daarboven te rekenen voor 1 KG. Uso-tarra. c. dikwijls ook is 't usance, dat de tarra in procenten van 't bruto-gewicht of in KG. per colli wordt uitgedrukt: usotarra. Voorbeelden: Dadels in kisten van circa 30 KG., 3 KG., tarra per kist; honing in vaten, Bretagne, Bordeaux en Inlandsche netto-tarra, alle andere 10%. Uit veilconditièn voor koffie: „Voor tarra der balen wordt KG. per baal toegestaan. Voor dubbele emballage wordt éen zak tegengelegd". Reëele tarra. Netto- en gereguleerde tarra worden in tegenstelling met uso-tarra ook reëele of werkelijke tarra genoemd. 41 Extra-tarra. d. het komt voor, dat een extra-tarra berekend wordt, n.1. Idan, wanneer de goederen behalve de door de usantie gevorderde, nog een tweede verpakking hebben; gewoonlijk wordt in ons land bij een dergelijke dubbele of versterkte verpakking het gewicht hiervan door tegenweging geneutraliseerd : bij koffie vgl. boven; bij katoen door tegenweging van banden. Gereduceerde ét wanneer de tarra in 't land van oorsprong wordt vasttarra, Origi- gesteld, spreekt men van origineele of factuurtarra; wordt aeele tarra, deze in ander gewicht omgerekend, dan spreekt men van ' gereduceerde tarra. In de contracten zijn gewoonlijk vaste verhoudingsgetallen opgenomen, waarnaar die omrekening moet plaats hebben. Voorbeeld: Drop in kisten van circa ICO K.G. factuurtarra met 3 % bladvergoeding. Herleiding van gewicht: 220 Lbs. Amerik. — 100 K.G. 1 Cwt — 50% „ 100 Lbs Ven. — 473A .. Wettelijke Wanneer goederen bij den invoer naar het gewicht belast I tarra, zijn, worden de rechten betaald van het netto-gewicht. Ter berekening daarvan wordt van het bruto-gewicht afgetrokken: a. voor goederen, gepakt in fusten of kisten van hout, in ijzeren kisten of houten doozen 15%; b. voor goederen, gepakt in leder, matten, manden, kanasters, linnen of dergelijke voorwerpen 8 %. Het gewicht der onmiddellijke verpakking (doosjes, fleschjes, papier) behoort niet in het netto-gewicht begrepen te worden. De afronding geschiedt eerst bij het netto-gewicht naar boven in heele kilogrammen. Voorbeeld: Bruto-gewicht 28.7 K.G. Tarra (15 %) 4-3Q5 » Netto-gewicht 24.395 K.G. zoodat het invoerrecht berekend wordt over 25 K.G. Voor thee geldt een bijzondere regeling. De tarra is 18% voor thee in gewone theekisten-van 58 K.G. en meer, 25% voor die in gewone theekisten van minder dan 58 K.G.; voor thee in houten kisten met ijzeren deksel kan 15 °/Q tarra worden verleend. (Zie verder: Douane-formaliteiten), 42 Tarra- Het is nu de vraag, in welke gevallen men van reëele, bepaling. jn welke gevallen men van uso-tarra gebruik maakt. Netto-tarra zal berekend worden: a. wanneer in 't land van herkomst voor het vullen van het fust (vat, kist, zak, fardeel enz.) de tarra wordt geconstateerd, die dan met duidelijke onuitwischbare cijfers op 't fust geschilderd wordt (factuurtarra zal dus = netto-tarra zijn); b. wanneer de goederen in de ontvanghaven toch moeten omgepakt worden. Gereguleerde tarra wordt vastgesteld op de plaats, waar de artikelen worden verhandeld en wel in 't algemeen dan, wanneer de waarde van de goederen de waarde van de verpakking zooveel overtreft, dat het noodzakelijk schijnt de reëele tarra te bepalen, terwijl men gereguleerde in plaats van netto-tarra aanwendt, daar het storten van alle kisten, vaten, enz. te veel bezwaren, resp. te veel kosten meebrengt. Daar deze vaststelling meestal geschiedt door een neutraal, beëedigd persoon (b.v. een beambte van een Veem) wordt meestal de bij aankomst opgemaakte wichtnota als basis genomen, indien zulk een partij meerdere malen wordt verhandeld. Van uso-tarra zal gebruik gemaakt worden, wanneer de emballage van zeker artikel een tamelijk constant gewicht heeft en het bewuste artikel een minder groote waarde vertegenwoordigt. Beteekenis Men moet nu echter niet meenen met behulp der hovenier usantie. staande algemeene regelen het gebruik der verschillende tarrasoorten bij ieder artikel te kunnen verklaren. De usantie speelt hier een zeer groote rol, en al mogen alle aangewende tarra-berekeningen oorspronkelijk uit den aard van het artikel en uit de techniek van den handel daarin, verklaard kunnen worden, op 't oogenblik moeten zelfs vakmenschen het antwoord schuldig blijven, wanneer zij gesteld worden voor de vraag, waarom b.v. van sucade in doozen 2 K.G. tarra wordt gegeven en van sucade in kisten netto-tarra, enz. De handel is in dat opzicht conservatief en houdt aan 't oude vast, ook al zijn de gronden, die dat oude recht van bestaan geven, vervallen. 43 Andere Als andere kortingen op 't gewicht komen voor: kortingen a, goedgewicht; 1 ewicht b' Stille uitslaS' c. raffactie; d. lekkage. Goedgewicht Goedgewicht was vroeger een vergoeding, die de verkooper den kooper toestond ter tegemoetkoming in het verlies, dat deze leed door inwegen, door het achterblijven van resten in de emballage, door morsen. Tegenwoordig heeft het geen andere beteekenis dan deze, dat den kooper een gedeelte der gekochte partij niet berekend wordt. Stille uitslag. Ook stille uitslag moet in bovenstaanden zin worden opgevat; oorspronkelijk was het het meerdere gewicht, dat de kooper ontving, doordat aan den arm van de balans, waaraan de schaal met gewichten bevestigd is, een klein gewichtje hing. Goedgewicht en stille uitslag worden meestal in procenten berekend, maar ook wel in K.G. Voorbeelden: Krenten in vaten bij minstens 3 vaten 1 % uitslag, 2 % goedgewicht; Sultana rozijnen, wikken van 10 kistjes bij minstens 3 wik z\ K.G. uitslag, 2 K.G. goedgewicht Wik. per wik. (Onder wik verstaat men eenige colli, waarvan het gezamenlijke gewicht door éen weging bepaald wordt). Raffactie. Raffactie is een korting, die den kooper wordt toegestaan, wanneer de goederen gedurende het transport schade hebben opgeloopen. Zoo wordt, voordat de aangevoerde tabak in Amsterdam door inschrijving aan de markt komt, eerst door experts de raffactie, d. i. de aan den kooper te vergoeden schade, vastgesteld: 20 pakken, getaxeerde schade 7 KG. Soms echter wordt in ieder geval raffactie verleend, b.v. in den theehandel in Hamburg, waar voor het verlies bij het storten der thee, dat noodig is om de tarra te bepalen, 1 of J K.G. raffactie wordt toegestaan, al naar gelang het gewicht van éen kist 15 K.G. of meer weegt, of een kleiner gewicht heeft. Wanneer in éen factuur de boven besproken gewichtskortingen voorkomen, dan wordt het bruto-gewicht eerst verminderd met stille uitslag, de rest met goedgewicht; 44 daarna wordt van het overblijvende de extra-tarra, van het dan verkregen gewicht de tarra en eindelijk van de laatste uitkomst de raffactie afgetrokken. Korting op De met „korting op de stelen" aangeduide aftrek was een def^ea vergoeding voor stelen en kwam vroeger in tabakfacturen voor. Ook verstond men er onder een korting voor bladeren, stof en steenen (Ital.: fusti = stengels). Lekkage, Lekkage is een vergoeding voor het wegloopen van scb*m~ v^oe*sto^en mt lakende, decalo voor 't wegloopen van vaste decalo sto""en u'* zaaiende vaten, bezemschoon voor het verlies, dat veroorzaakt wordt, doordat aan den binnenkant der emballage resten van den inhoud blijven hangen. Opm. Er is een algemeen streven merkbaar de verschillende hierboven genoemde gewichtskortingen, die tot lange en vaak noodelooze berekeningen aanleiding geven, door éen korting te doen vervangen. De in de aan een verouderd reglement der „Ned. Vereeniging voor den handel in Zuidvruchten" ontleende voorbeelden komen niet meer met de feitelijke toestanden overeen. Bij geen enkel artikel op de condities dezer vereeniging verkocht is van „stille uitslag" en goed gewicht" meer sprake: alle gewichtskortingen vallen naar de nieuwe usantie onder de benaming tarra. 2. Is de hoeveelheid bij benadering gegeven, dan onderscheidt men de volgende gevallen: a. er is in 't geheel geen maat of gewicht genoemd: de kooper koopt „bij de roes"; b. het aantal colli is bepaald, maar niet het gewicht van ieder colli: men offreert 10 balen koffie; de kooper weet nu alleen, dat het gewicht van de baal koffie db 60—65 K.G. is. Circa. c. door de toevoeging „circa" behoudt zich de verkooper het recht voor minder of meer te leveren; gewoonlijk is in de contracten de beteekenis nader omschreven: Conditiën Amst. Korenbeurs: „Wanneer, circa" verkocht is, kan hoogstens S % meer of minder dan de verkochte hoeveelheid geleverd worden, doch alles wat meer of minder dan de verkochte hoeveelheid geleverd wordt, moet tegen de waarde van den dag der levering worden afgerekend". 45 In andere contraeten is bepaald, dat een vast procent van het te veel of te weinig geleverde tegen den overeengekomen prijs, de rest tegen den prijs van den dag verrekend moet worden. Soms is de beteekenis van „circa" verschillend, al naardat een aantal colli of een aantal K.G. gekocht zijn. Afscheep- Bij verlading met schepen komt het dikwijls voor, dat het ?ew:c^* uitgeleverde gewicht minder is dan het afscheepgewicht. Dit gewicht ^an öet Sevo'f? zÜn van verkeerde weging, maar ook van de omstandigheid, dat de weging op verschillende manieren plaats vindt: weging op schaal, door automatische wegers, weging bij verschillende hoeveelheden (granen bij i of 2 ton tegelijk of per 100 K.G.). Verder kan het verschil veroorzaakt zijn door uitdrogen der goederen; eindelijk kan er ook oneerlijkheid van den kant van den schipper in 't spel zijn. Manko. Het verschil tusschen het gefactureerde afscheep-gewicht en het uitgeleverde gewicht heet manko of onderwicht. Wanneer manko het verschil is tusschen het werkelijk geleverd en 't contract-gewicht, dan is het duidelijk, dat de vraag, waar en wanneer dit geleverd gewicht moet worden geconstateerd, van groot belang is. Wij komen hier op een gebied, dat we in een volgend hoofdstuk uitvoeriger moeten onderzoeken, maar dat we reeds nu niet geheel buiten beschouwing kunnen laten. Vooral bij importcontracten van overzeesche producten is de quaestie van belang. Het hangt geheel van de bepalingen Iin deze contracten af, of 't geleverd gewicht het afscheepgewicht of 't gewicht bij aankomst is. Zijn de goederen verkocht op cif-condities, dan is naar de tegenwoordig meest gangbare opvatting de plaats der levering de overzeesche haven en de betaling vindt dan ook plaats naar 't in deze haven geconstateerde gewicht. Van onderwicht of manko is dan alleen sprake, als 't inladingsgewicht meer dan 't getolereerde verschil (marge) beneden 't contractgewicht blijft. — Heeft de verkooper daarentegen op zich genomen de contractueel vastgestelde hoeveelheid te leveren na aankomst in een bepaalde (Europeesche) haven, dan wordt 't gewicht in de destinatiehaven bepaald en is derhalve bij (na) de lossing geconstateerde gewicht als basis voor de verreke- 46 ning aan te nemen. Er moet hier echter dadelijk worden opgemerkt, dat ook in cif-contracten dikwijls is gestipuleerd, dat de verkooper een „landings" gewicht garandeert, dat gelijk is aan of niet meer dan een bepaald procent afwijkt van het in de afscheephaven geconstateerde gewicht. Omgekeerd bevatten sommige Arrival-contracten de bepaling, dat het afscheepgewicht aan de prijsberekening ten grondslag zal worden gelegd. Als inladingsgewicht wordt gewoonlijk aangenomen het cognossementsgewicht. Het uitgeleverde gewicht wordt zoowel van den kant van den kooper als van den verkooper, resp. van hun vertegenwoordigers al of niet met behulp van daartoe officieel aangestelde personen of lichamen vastgesteld. De bepaling kan worden opgenomen, dat 't door den kooper geconstateerde gewicht binnen een bepaalden tijd aan den verkooper moet worden opgegeven; bij niet-voldoening daaraan wordt het contróle-gewicht als 't uitgeleverde gewicht aangenomen. Of de schipper, resp. de reederij voor het geconstateerde manko verantwoordelijk gesteld kan worden, hangt veelal van de vrachtcondities, of ook van wettelijke bepalingen af. In vele cognossementen staat de maatschappij alleen dan voor het gewicht in, wanneer bij ontvangst en bij afgifte détgoederen een weging plaats vindt en het dan geconstateerde gewicht door den schipper schriftelijk als juist is erkend. Ook dan wordt echter nog vaak een manko onder een zeker, gewoonlijk heel laag, procent niet vergoed. (Over de clausule: niet verantwoordelijk voor gewicht, maat en inhoud, vgl. het cognossement. Terwijl de Duitsche wet uitdrukkelijk zegt, dat een manko van $ % of daaronder niet vergoed behoeft te worden, komt in enkele binnenlandsche graancognossementen aldaar de passus voor, dat de schipper voor ieder manko, onverschillig hoe dit ontstaan is, aansprakelijk is; een bepaling, die al vele onaangenaamheden en processen ten gevolge heeft gehad. Marge. Wanneer op afscheepgewicht verkocht is, dan is meestal bepaald, dat de verkooper de vrijheid zal hebben, een bepaald procent meer of minder te leveren. (In een Amsterdamsch 47 copra-contract 2 % meer of minder voor Java, Macassar, Padang en Mixed (Ned. Ind. en/of Straits) en 5 % voor andere soorten), d. w. dus zeggen, dat hij het recht heeft 2 %, resp. 5 % meer of minder te verladen dan gecontracteerd is. Deze marge vervalt echter, wanneer blijkt, dat het toegestane percentage naar boven of naar beneden overschreden wordt. Natuurlijk is dan bepaald, op welke wijze het te veel of te weinig zal worden verrekend. Gezond Bij granen, oliezaden, die tegen een bepaalden prijs per toeleverd lhs. uitgeleverd pewicht verkocht worden, is in de contracten gewicht, dji^ijis de bijvoeging „gezond" opgenomen; „gezond" veronderstelt namelijk o. a. ook droog en vochtige zaden hebben een grooter gewicht. srpakking. Goederen kunnen verzonden worden: a. onverpakt, los. Voorbeelden: machinedeelen, spoorstaven ; steenkool, graan; petroleum, benzine. Zoowel voor 't vervoer van droge, min of meer korrelige waren, die los in 't schip geladen worden (buik-artikelen). als voor 't vervoer van vloeistoffen, die direct in de laadruimten gepompt worden, heeft men bijzondere typen van schepen: schepen, die door een groot aantal laadruimten met laad- en losinrichtingen niet alleen een oordeelkundige stuwage veroorloven, maar ook een snelle lossing waarborgen en de bekende tankschepen. Voor het spoorwegvervoer van petroleum heeft men bijzondere wagons, tank- of cisternwagons, gebouwd. b. Verpakt. Als verpakking worden zeer verschillende voorwerpen en stoffen gebruikt. De voornaamste zijn: i. Kisten, kratten, skeletons, kranjangs. Kisten worden gebruikt als verpakking van artikelen, die tegen drukking en stooten beveiligd moeten worden: voortbrengselen der keramiek of voor zulke, die door hun aard een sterke verpakking vereischen: draadnagelen. Kratten, lattenkisten, worden gebruikt voor het inpakken van machinedeelen, meubels, fietsen, waar zij dus als afweringsmiddel dienen of voor het vervoer van artikelen, waartoe de lucht moet kunnen toetreden: eieren. Lichte kratten zijn ook de skeletons (Eng.: skeleton = skelet, geraamte): Smyrnavijgen in skeletons. 48 Kranjangs zijn bamboemanden, waarin de Javasuiker verzonden werd. 2. Zakken, balen, seroenen, fardeelen, matten. Deze worden vooral gebruikt voor artikelen, die door stooten of drukken niet licht beschadigen. Onder zakken en balen verstaat men in den handel meestal hetzelfde; baal wordt echter veelal gebruikt, wanneer het geheel elastisch is, licht meegeeft en den oorspronkelijken vorm weer inneemt: een zak, geen baal, aardappelen; een baal meel, koffie, daarnaast zak met dezelfde beteekenis. Seroenen zijn zakken, die van huiden of vlechtwerk van palmbladeren gemaakt zijn; vooral tabak wordtin seroeneiLverzonden. Voor balen, die uit vlechtwerk van bast, riet, stroo of haar bestaan, heeft men den algemeenen naam matten; zij worden o. a. gebruikt bij de verzending van amandelen, anijszaad en kruidnagelen; voor goederen, afkomstig uit landen om de Roode Zee, gebruikt men voor den naam van een dergelijke verpakking het woord fardeel. (Ital.: fardello =* last, muildierlast). Ook kaneel uit Ned.-Indië wordt verpakt in fardeelen, maar ook in balen en kisten. 3. Vaten, tonnen, barrels, bussen, kanisters of knasters, oxhoofden, pijpen. De hier genoemde emballages dienen bijna uitsluitend tot berging en vervoer van vloeistoffen: spiritualiën, petroleum of van brijachtige en fijnkorrelige stoffen: verfsoorten, meel. Groote vaten worden tonnen genoemd. Barrel wordt algemeen gebruikt, wanneer er van vaten petroleum sprake is; ook blikken bussen doen denzelfden dienst; wanneer de blikken van hengsels voorzien zijn dragen ze den naam „kanisters" (olijfolie). In den wijnhandel spreekt men van oxhoofd en pijp. (Voor den inhoud dezer emballages, vgl. de tabel: munten, maten en gewichten). Opschriften De verpakking wordt voor de verzending gemerkt en ge°P nummerd. verpakking. j_Tet mer^ wor(it onderscheiden in hoofd- en ondermerk. Het hoofdmerk bestaat gewoonlijk uit de initialen van den afzender of het een of andere figuur met of zonder letters waaruit de herkomst der goederen blijkt. 49 Het ondermerk wordt aangebracht óf om een bepaalde qualiteit aan te duidën, óf om aan te geven, dat de colli, die dit merk dragen, tot dezelfde zending behooren. De nummers geven uitsluitsel over het aantal colli, zoodat de verschillende fusten van éen zending doorloopend genummerd worden. Is de tarra voor het vullen bepaald, dan wordt ook deze op de emballage geschilderd. Toevallige opschriften zijn: niet kantelen, droog houden, enz., die, wanneer ze in 't internationale verkeer niet tegelijk in vreemde talen zijn aangebracht, over 't algemeen weinig ' waarde hebben. Hiertoe behooren ook aanwijzingen omtrent de route: via Het aanwijzen van de bestemmingshaven op de verpakking is dikwijls in de „Voorwaarden voor het vervoer" verplichtend gesteld; bij niet-naleving hiervan is de reederij niet aansprakelijk, wanneer de goederen in een verkeerde haven worden afgeleverd. Belang der Zooals we reeds hebben opgemerkt is het merk- en merken en nummersysteem een uitstekend middel om vergissingen bij de nummers, afzending zoowel als bij de aflevering te voorkomen. Het hoofdmerk — afladersmerk — is- tegelijk een aanbevelingsbrief en vaak worden goederen alleen op dit merk, dat dan een qualiteitsaanduiding geworden is, verkocht. Vandaar dat een koopman een fabrikant vaak bepaalde merken voorschrijft of de oorspronkelijke merken laat verwijderen om daarvoor zijn eigene, goed ingevoerde, in de plaats te zetten. J Afmetingen Bij het beoordeelen der vereischte afmetingen van ieder • der colli, colli, resp. de grenzen, waar binnen die afmetingen zich moeten bewegen, bedenke men, dat men in de bestemmingslanden zich dikwijls van heel andere transportmiddelen bedient dan in Europa (kameelen, muildieren, koelis), zoodat door een te groote verpakking of een te zwaar gewicht in de destinatie- haven een ompakking zou moeten plaats vinden. KNOP, Handelstechniek. 4 50 De prijs. Een bespreking van het ekonomische begrip „prijs" valt buiten het kader van dit boek. *) De handelstechniek beschouwt den prijs uitsluitend uit handelstechnisch oogpunt; zij tracht niet de vraag te beantwoorden, onder invloed van welke factoren zich voor een bepaald goed een bepaalden prijs gevormd heeft en welke de verhouding is, waarin die verschillende factoren aan de prijsvorming hebben deelgenomen, maar zij constateert eenvoudig het bestaan van een bepaalden prijs en onderzoekt verder, onder welke verschillende vormen de koopman dien prijs tot uitdrukking brengt, m. a. w. zij houdt zich bezig met de prijsnoteering. Bij de bespreking der prijsnoteeringen zullen zich weer verschillende juridische vragen voordoen, terwijl zij ook een ekonomischen kant hebben, die bij de behandeling niet geheel verwaarloosd mag worden. Achtereenvolgens zullen worden behandeld: I. Loco-prijsnoteering zonder kortingen; II. Loco-prijsnoteering met kortingen en wel: 1. kortingen op de hoeveelheid, 2. kortingen op het geld, waarbij we weer onderscheiden: a. rabatten, b. kortingen voor contant. III. Noteeringen, waarbij is uitgedrukt, wie de leverings-, vervoer-, en afleveringskosten draagt. Noteerin- Voorbeelden van dergelijke noteeringen vinden we te over gen zonder jn e .5 3 ü door den Conditie. Prijs. S « «»-3 fc a a « 8* •= J< '8 tS S -3 ö 55, -S , voor den II lB *fal l-sf II 5- * te betalen. k°°P- tosten. ioo l 2 6 1/21*5 i7V2 H7% Vrij af magazijn ioi — 2 6 Va 1 * 5 16V2 117V2 fabriek. fob 103 — — 6 V2 1 2 5 14V2 117V2 cf 109 — — — V2 1 2 5 8V2 117V2 cif 109V2 — — — — 1258 117V2 vrij'wal Ilol/2 ~ 2 5 7 "7V2 fmüs° ~ ~ ~ - | 5 5 »7Va franco huis en 117V2 — — — — — — — — 1171,2 rechten 59 om de goederen voor de verzending gereed te maken, als weegloon, kosten voor merken en nummeren, eventuëele reparatiekosten, uitvoerdeclaratie, enz. Buitendien betaalt de kooper het sleeploon, dat wil dus zeggen het loon, dat betaald moet worden om de goederen van de ligplaats naar het vervoermiddel te brengen en verder alle andere transportkosten. Loco. In plaats van „eerste kosten" spreekt men ook van „locoprijzen". Het woord loco heeft echter verschillende beteekenissen. Het wordt namelijk ook gebezigd als tegenstelling tot afladings- en zeilende of stoomende goederen. Het beteekent dan eenvoudig, dat de goederen in de plaats, waar de prijs genoteerd wordt, zijn opgeslagen. Een loco-offerte is dus een offerte voor goederen, die voorradig zijn en de prijs voor een dergelijke aanbieding kan „eerste kosten", maar ook fob of cif gesteld zijn. Verschillende Zooals bij zoovele uitdrukkingen in den handel, staat ook opvattingen de beteekenis van „eerste kosten" niet vast. — De uitlegging van „eerste jjjer van je clausule is gegeven, komt overeen met die, welke men hier te lande bij prijsnoteeringen van waren, die in veilingen of inschrijvingen, worden verkocht, daaraan hecht. Men vergelijke de hierachter afgedrukte „verkoopvoorwaarden der Amsterdamsche Vereeniging van „Koffie-exporteurs." Daaruit blijkt, dat de goederen verkocht worden op condities P.C., M.C. (Particuliere-condities, Maatschappij-condities), of cf. resp. cif, of fob. De P.C. of M.C.-ofFerte wordt daar echter ook genoemd „Eerste kosten"-offerte. (Vgl. punt 3). Hieruit volgt, dat in de „Eerste kosten" factuur al de door ons genoemde onkosten moeten voorkomen. (Vgl. de desbetreffende rekening)." Daarnaast echter wordt aan verkoop „eerste kosten" een beteekenis toegekend, die de uitdrukking gelijkstelt met „vrij af pakhuis, fabriek,' enz."; m. a. w. in den prijs zijn dan alle onkosten begrepen, die noodig zijn om de goederen voor de verzending gereed te maken. *) De uiteenloopende opvatting hangt samen met de vraag, welke taalkundige beteekenis men moethechten aan „kosten."— Hellauer, Welthandelslehre I. 1. 359. 6o De uitdrukking eerste kosten luidt in 't Engelsch „first cost", in 't Fransch „premier coüt," in 't Duitsch „Erste Kosten." „First cost" = inkoopsprijs. *) Dienovereenkomstig is dus cif (cost, insurance, freight), de prijs der goederen, de kosten (niet de onkosten) -f- verzekering + vracht. En in vele contracten wordt cif dan ook omschreven als: een prijs der goederen met inbegrip van assurantie en vracht. 2) Schilthuis 8) definieert: cif bet.: de verkooper betaalt de kosten voor het aan boord brengen, de assurantie gedurende de reis en de vracht naar de bestemming. Mr. L. E. Visser *) verklaart de verkorting cif als costs, insurance, freight. En wijl costs = onkosten, zou cif beteekenen een prijs, waarin de onkosten met inbegrip van assurantiepremie en vracht zijn begrepen. Coüt kan zoowel prijs als kosten beteekenen. Ook het Nederlandsche en Duitsche kosten, Kosten geven geen uitsluitsel, daar de woorden ook in de beteekenis van prijs genomen worden, vgl.: Ik wil me een nieuw ameublement aanschaffen. Hoeveel zouden de kosten daarvan bedragen? Ongeveer f 3000 — en dan komen er nog de kosten van 't transport en 't plaatsen bij. Hoe nu den weg in dit labyrinth te vinden ? In de interessante brochure van du Mosch Kost en Vracht, zegt de schrijver op pag. 14: Immers „c.f." beteekent dat de prijs, door den kooper aan den verkooper betaald, dien van het kostende van het goed, den afscheep daarvan en de overeengekomen vracht insluit. — Volgens deze definitie is cost ongetwijfeld prijs, n.1. den prijs der goederen, zooals ze op 't oogenblik van 't afsluiten der koopovereenkomst ter plaatse liggen. En „het kostende van het goed" beteekent dan hetzelfde als wat wij onder „eerste kosten" hebben verstaan. Deze eerste kosten worden vermeerderd met de kosten voor !) Muret-Sanders, Encyclopadisches Wörterbuch. 2) Nederlandsche Vereeniging voor den handel in Zuidvruchten, enz. 3) De Practijk van den Wereldgraanhandel, pag. 94. 4) Kist—Visser, Beginselen v/h Handelsrecht III pag. 64. 6i den afscheep, derhalve niet alleen met de eigenlijke verzendingskosten, maar ook met de kosten, die het goed voor de verzending gereed maken. Verder komt er bij de vracht en indien cif verkocht is, de assurantiepremie. Ik geef toe, dat de gegeven omschrijving volledig is en 't begrip juist weergeeft, niet echter, dat deze omschrijving aan het woord cost en freight te ontleenen zou zijn. Immers één van beiden: cost = prijs en dan is cf = een prijs der goederen, waarbij is opgeteld de vracht, dus: cf = prijs -f- vracht óf cost = kosten en dan beteekent cf een noteering, waarin alle kosten en ook de vracht is begrepen: cf = kosten + vracht, maar cf kan nooit beteekenen prijs + kosten 4- vracht, want dan werd aan c. de dubbele beteekenis van prijs en van kosten toegekend; drukt c. in cf de prijs uit, dan is de conditie onvolledig, daar zij dan minder omvat dan er mee bedoeld wordt. Om die reden zou ik er de voorkeur aan geven cf resp. cif zóo te verklaren, dan met deze condities tot uitdrukking gebracht wordt, welke kosten van verzending en yervoer ten laste van den verkooper komen, analoog de uitdrukkingen franco boord, station, enz., zonder beslissend te zijn voor de plaats der levering en dan moet dus cf omschreven worden als: een pr^*s der goederen, waarin de kosten van verzending en de vracht zijn begrepen. Wel is waar wordt de zaak anders, wanneer aangenomen wordt, dat de levering der op cif-conditie verkochte goederen plaats vindt bij 't inschepen daarvan. Immers de kosten van levering zijn voor rekening van den verkooper en 't zou geen zin hebben dit nog eens uitdrukkelijk te stipuleeren, al zouden anders de kosten op de levering vallende, voor rekening van den kooper zijn. Dan ware het logischer voor c = cost = prijs te lezen en te omschrijven: cif is een prijs der goederen, waarbij de verkooper uitdrukkelijk stipuleert, dat hij ook de assurantie en de vracht voor zijn rekening neemt, (wat eigenlijk zaak van den kooper is), 't Staat echter heelemaal niet vast, dat de levering bij cif-contracten bij de inscheping plaats vindt. En neemt men aan, dat de levering plaats vindt, als het goed het pakhuis van den verkooper verlaat, dan komen de kosten van weghaling, resp. de ver- 62 zendingskosten voor rekening van den kooper en is derhalve de conditie „cif", waarin c = prijs beteekent, onvolledig, als niet omvattende de verzendingskosten, die de verkooper toch ook ten behoeve van den kooper op zich neemt en dan past op dit geval de boven aangehaalde omschrijving van Schiltwaarin c = kosten van 't aan boordbrengen. Vgl. ook bl. 88. Of nu de verschillende beteekenis van cost (costs) aanleiding gegeven heeft tot de verschillende interpretatie van cif, of dat omgekeerd de uiteenloopende beteekenis, die men in verschillende takken van den handel daaraan toekent tengevolge heeft gehad, dat men aan c al naar gelang van het ingenomen standpunt de beteekenis van „prijs" of „kosten" gaf, kan ik niet beslissen. Noodzakelijk schijnt het mij daarom, niet alleen in de contracten (verkoops voor waarden) de beteekenis van cf (cif), maar ook die van „Eerste kosten" vast te leggen. Immers heeft ongetwijfeld de dubbele beteekenis van „kosten" tot de verwarring aanleiding gegeven. Is „eerste kosten" = prijs, dan beteekent dus de clausule, dat de eerste op de verzending vallende kosten, m. a. w. de kosten van het gereedmaken voor de verzending plus alle verdere kosten voor rekening van den kooper zijn. Hecht men daarentegen aan „Eerste kosten" de beteekenis van: „eerste op de verzending vallende „kosten" (vgl. boven), dan is een „eerste-kosten-noteering", een prijs, waarin deze eerste kosten begrepen zijn. Vrij af ij. Bij den verkoop „vrij af magazijn, fabriek of entrepót" magazijn. moej- (je kooper het sleeploon in de plaats van afzending en de verdere vrachtkosten betalen; de onder I genoemde eerste kosten zijn echter voor rekening van den verkooper. Vrij boord, m. Bij de conditie „vrij boord", „vrij wagon", „fob" (afkorting voor free on board) is op te merken, dat men gewoonlijk aanneemt, dat de verkooper ook de inladingskosten draagt. Soms echter maakt men verschil tusschen „fob" en „vrij aan boord." Zoo geeft het reglement der Nederl. vereeniging v/d handel in gedroogde zuidvruchten en aanverwante artikelen van de beide genoemde uitdrukkingen de volgende interpretatie: 63 „Fob" beteekent: een prijs voor de gecontracteerde koopwaar, vrij aan boord afscheephaven." „Vrij aan boord" beteekent: vrij aan boord of'onderbereik van den vervoerder of diens vertegenwoordiger", waarbij dus „fob" den prijs beteekent, terwijl met „vrij aan boord" alleen gezegd wordt, voor welk gedeelte van den transportweg de verkooper de vracht voor zijn rekening neemt, zoodat bij een fob-verkoop de verkooper per slot van rekening ook aan zijn verplichting heeft voldaan, wanneer hij de goederen levert tot aan het vervoermiddel; de inladingskosten zijn dan ten laste des koopers. Vrij langs IV. Wil de verkooper uitdrukkelijk te kennen geven, dat hij boord, de vervoerkosten voor zijn rekening neemt tot aan het schip, de inladingskosten echter door den kooper moeten gedragen worden, dan schrijft hij: „vrij langs boord", „freealongside" (fas). De uitdrukking fob wordt ook gebruikt, wanneer de goederen per spoor verladen worden en heeft dus dan dezelfde beteekenis als „franco wagon", „vrij af hier". I For. V. For (free on rail) „vrij spoor" heeft dikwijls dezelfde beteekenis als fob; toch kan er ook verschil bestaan. Wanneer n.1. de goederen in een afscheephaven eerst per spoor moeten worden aangevoerd, dan kan het verschil maken, of for afscheephaven of fob afscheephaven verkocht is. In 't eerste geval moet de kooper de kosten van overlading uit 't spoor in de boot betalen, in 't laatste geval niet. „Vrij spoor" beteekent: vrij in den wagon geladen. Stationskosten voor rekening van den kooper". (Cond. Zuidvruchten). Kost en ÏVXOm de eroote rol, die de kostvrachtcontracten in den vracht cf. cif. tegenwoordigen handel spelen, is het wenschelijk bij de beteekenis dezer uitdrukkingen eenigszins uitvoerig stil te staan. Zooals uit de vorenstaande schematische voorstelling blijkt, verstaat men onder kostvracht een prijs der goederen inclusief de vracht; cif beteekent hetzelfde, maar buitendien is in den prijs dan de verzekeringspremie begrepen. De afkorting cf. beteekent cost, freight; cif beteekent cost, insurance, freight; caf = cif is de afkorting der Fransche woorden coüt, assürance, fret. Arrival- en In het overzeesche goederenverkeer kunnen we tegenwoor- 64 cif- dig twee hoofdvormen van contracten onderscheiden: arrivalcontracten. en cifcontracten. Hoewel ze principieel verschillen, vertoonen beide contracten in velerlei opzicht ook groote overeenstemming. — Buitendien is op te merken, dat in de practijk de onder te ontwikkelen theoretische verschillen niet altijd worden in acht genomen. Principieel Bij een arrival-contract neemt de verkooper de verplichting verschil. Qp zich goederen, die eerst nog aangevoerd moeten worden, in de haven van aankomst na volbrachte behouden reis te leveren en ze aldaar aan den kooper over te dragen. We hebben dus hier te doen met wat de Duitschers een „Flatzgeschaft" noemen, met dit verschil, dat de goederen zich niet op de woonplaats van den kooper en verkooper bevinden, maar eerst uit overzeesche landen moeten worden aangevoerd. Een cif-verkoop daarentegen is een ..Distanzgeschaft''. De overdracht daarvan vindt naar veler opvatting, zooals we onder „Levering" nader zullen uiteenzetten, niet plaats in de bestemmingshaven, maar in de vertrekhaven. De nadere aanduiding van de bestemmingshaven legt aan den verkooper de verplichting op voor de toezending der goederen te zorgen, opdat de kooper ze in de bedoelde haven in ontvangst kan nemen. Risico van Een gevolg hiervan is — ten minste volgens vele wetde reis. gevingen — dat het risico van de reis bij arrival-contracten Schade. voor rekening van den verkooper, bij cif-contracten voor rekening van den kooper is. (Vgl. Levering — risico van verkochte goederen). We willen echter al dadelijk opmerken, dat verscheidene contracten bepalingen bevatten, die met deze opvatting in strijd zijn. Houden we ons echter aan de boven gegeven omschrijving, dan volgt daaruit, dat de kooper, die cif gekocht heeft, in geen geval den verkooper zal kunnen aanspreken voor schade, die de goederen gedurende het transport hebben opgeloopen. Natuurlijk wordt hierbij verondersteld, dat de verkooper aan den kooper een correcte assurantie-polis en een cognossement heeft doen toekomen, waaruit ■ blijkt, dat de goederen in goeden toestand zijn ingeladen (schoon cognossement). — 65 Evenmin is de verkooper verantwoordelijk voor de solvabiliteit van den verzekeraar; wel wordt van hem verlangd, dat hij de verzekering zal sluiten bij te goeder naam bekend staande assuradeuren. (Vgl. Levering, pag. 74 e. v.) Heeft dus — volgens deze opvatting — de kooper, voorzoover het kosten betreft, die ontstaan gedurende of na de reis, geenerlei verhaal op den verkooper, iets anders is het, wanneer bij aankomst blijkt, dat de geloste goederen, wat quantiteit en qualiteit betreft, niet aan de gecontracteerde partij beantwoorden. De kooper moet nu binnen een korten termijn, die gewoonlijk in de contracten is aangegeven, den verkooper van zijn bevindingen in kennis stellen. Om de noodige waarborgen te hebben, zal hij uit de partij in tegenwoordigheid van een expediteur, makelaar of vertegenwoordiger van den verkooper monsters nemen en verzegelen. Kunnen kooper en verkooper het over een qualiteitsverschil, resp. over den daaruit voortspruitenden eisch tot vergoeding niet eens worden, dan is gewoonlijk bepaald, dat zij de beslissing moeten overlaten aan een commissie, wier uitsluitende werkzaamheid de beslechting van qualiteitsverschillen is. (Arbitragecommissie). Opgemerkt dient te worden, dat heel dikwijls wordt aangenomen en ook in de contracten gestipuleerd, dat de verkooper met de levering in de vertrekhaven aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. Vgl. Levering en de contracten hier achter afgedrukt. Hoe is dat nu bij een arrival-contract? — De contracten laten ons vele en velerlei afwijkingen zien, Daar zijn er, die bepalen, dat de kooper het recht heeft, beschadigde goederen te weigeren, andere daarentegen, dat hij verplicht is ze voetstoots zonder eenige vergoeding aan te nemen. Er zijn arrival-contracten, die de bepaling bevatten, dat de kooper wel is waar de goederen moet ontvangen, maar dat de verkooper verplicht is hem de schade te vergoeden; deze laatste verplichting vaak weer met de beperking, „voor zoover de verkooper zich op den assuradeur kan verhalen." Weer andere leggen aan den verkooper alleen dan de Knop, Handelstechniek. 5 66 verplichting op aan den kooper eventneele schade te vergoeden, wanneer deze schade „zeeschade" is. Men ziet het, van eenheid in deze contracten kan moeilijk gesproken worden. Tot nog toe is alleen gesproken over gevallen, waarbij de verkochte goederen beschadigd werden, averij opliepen. Wat zijn de gevolgen, wanneer de goederen totaal of gedeeltelijk verloren gaan? Risico van Daar bij een cif.-verkoop naar de gangbare opvatting de de reis. verkooper door de overgave der goederen in de afscbeepTotaal haven aan zijn verplichting tot levering voldaan heeft, is hij verlies, een eventueel verloren-gaan der goederen natuurlijk niet verplicht na te leveren; de kooper kan zich op assuradeuren verhalen. Zie pag. 38. Eveneens geldt bij een arrival-contract de overeenkomst in geval van niet-aankomst der goederen ten gevolge van zeeramp of door een ander geval van overmacht voor opgeheven; immers hier heeft de verkooper zich wel is waar verplicht de goederen te leveren, maar onder voorwaarde van „na gelukkig volbrachte reis." Aanzegging. Het zou nu echter, vooral bij arrival-contracten, maar toch ook bij cif-contracten mogelijk zijn, dat de verkooper, die tegelijk meerdere ladingen aan verschillende personen verkocht had, den eenen kooper boven den anderen bevoordeelde. Stel b.v., dat de verkooper A aan B, C en D een partij gelijke goederen verkocht heeft, die zich in verschillende stoomschepen bevinden. A verneemt, dat een der stoomschepen havarij heeft gekregen: hij zou nu willekeurig de zich in dit stoomschip bevindende partij voor A of B of C kunnen bestemmen en aldus naar eigen goeddunken de gevolgen der niet-aankomst eener bepaalde partij door één der drie koopers laten dragen. Of ook, wanneer over geen der drie schepen iets ongunstigs bekend is, zou hij de eerst aangekomene lading weer even willekeurig voor A, B of C kunnen bestemmen. Men heeft daarom in de contracten bepalingen opgenomen om de bovengeschetste willekeur van den kant van den verkooper onmogelijk te maken. Aan den verkooper wordt namelijk de verplichting op- 67 gelegd den kooper binnen een zeer korten termijn na de inlading van de verlading kennis te geven, de partij aan te zeggen, zooals de term luidt. Men zal na het voorgaande nu gemakkelijk begrijpen, waarom in sommige contracten bepaald is, dat een aanzegging (declaration of shipment) niet geldig is, wanneer zij na aankomst van het stoomschip geschiedt of wanneer zij gedaan wordt na een bepaalden termijn of wel uit een schip, waarvan de verkooper wist, dat het onzeewaardig was. Heeft daarentegen de verkooper de aanzegging tijdig gedaan, dan is het risico voor de niet-aankomst der goederen voor den kooper. Zoodra toch de kooper in 't bezit was der aanzegging, waardoor hij niet alleen den naam van het stoomschip, maar ook de hoeveelheid (aantal, gewicht) ongeveer kende, kon hij zijn belang bij een behouden aankomst der goederen verzekeren. — (Men vergelijke verder de achter dit hoofdstuk afgedrukte contracten en het hieronder volgende artikel uit de V. A. G. condities. „De naam van stoomboot of schip moet vóór aankomst te IJmuiden of te Rotterdam, door den verkooper aan den kooper worden opgegeven; de verkooper is bevoegd die aanzegging in te trekken, zoolang de aangediende stoomboot (of het schip) niet is aangekomen; de kooper heeft echter in zoodanig geval het recht, om van zijnen verkooper overlegging van het bewijs te vorderen, dat deze intrekking het gevolg is van omstandigheden, onafhankelijk van diens wil, zelfs al is de aanzegging gedaan onder bijvoeging van de woorden „onder gewoon" of „onder alle voorbehoud" of derg.; wanneer de verkooper dit bewijs niet kan leveren is de kooper gerechtigd de aandiening van de ter vervanging aangediende partij te weigeren en, wanneer hem de oorspronkelijk aangediende partij niet geleverd wordt, schadevergoeding te vorderen. Met afwijking van het bovenstaande wordt met betrekking tot met Noord-Amerikaansch doorvoerconnossement geimporteerde goederen, waarvan de verlading met een aangeduid schip den importeur niet eerder bekend wordt, dan na de aankomst van dat schip, bepaald, dat de aanzegging door den importeur onmiddellijk daarna nog mag geschieden. 5* 68 Ingeval de aanzegging na aankomst plaats heeft, moet deze zoo spoedig mogelijk, op de plaats zelve op de meest geschikte wijze, naar elders telegrafisch of telefonisch geschieden. Deze aanzegging moet onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd. Van de aankomst van stoomboot, schip, binnenschip of lichter zal de verkooper den kooper of diens gemachtigde kennis geven. Stoombooten of schepen, die vermoedelijk vergaan zijn, of waarvan bekend is, dat zij zware schade hebben, kunnen niet worden opgegeven". Verzekering. Zoowel in cif- als arrival-contracten komen bepalingen voor over de verzekering. Het te verzekeren bedrag wordt gewoonlijk eenige procenten boven de factuurwaarde gesteld, terwijl ook bijzondere voorschriften (over de grens der franchise b.v.) worden aangetroffen. Bij cif-contracten is het regel, dat de verkooper de verzekering afsluit; gebeurt dit bij uitzondering door den kooper, dan wordt van den cif-prijs de premie der verzekering afgetrokken of natuurlijk eenvoudig cf verkocht. De goederen, die op arrival-contract verkocht zijn, zijn verzekerd door den verkooper. Berekening Het ligt in den aard der zaak, dat bij cif-verkoopen het van het afscheepgewicht, bij arrival-contracten het uitgeleverd gewicht factuur- ^ot Dasjs voor de berekening van het factuurbedrag wordt genomen. — Toch komt de laatste manier van berekening ook bij cif-verkoopen voor. Wordt het uitgeleverd gewicht aan de berekening der factuur ten grondslag gelegd, dan zijn in het contract bepalingen op te nemen voor 't geval, dat dit gewicht een bepaald procent boven of beneden het gecontracteerde gewicht is. (Vgl. het achter afgedrukte copra-contract). Provisioneele Is nu op uitgeleverd gewicht verkocht, dan wordt toch factuur, door den verkooper een factuur uitgeschreven: de voorloopige of provisioneele factuur. Deze dient in de eerste plaats om de (gedeeltehjke) betaling mogelijk te maken, voordat het uitgeleverde gewicht is vastgesteld en in de tweede plaats geeft zij den kooper inlichtingen over de aan hem verscheepte partij. (Vgl. de hierachter afgedrukte Voorloopige Rekening en Rekening der Zaanlandsche Stijfselfabriek). 69 Betaling. Bij cif-verkoopen geschiedt de betaling meestal door bankrembours. (Een bank accepteert den op haar afgegeven Iwissel tegen overgave der documenten, of wel zij neemt den wissel van den verkooper onder dezelfde voorwaarden in disconto. (Vgl. Wissel IX). Bij uitzondering komt een dergelijke betalingswijze ook bij arrival-contracten voor; het bedrag der door den verkooper getrokken traite is dan berekend op grond der voorloopige factuur; na constateering van het werkelijke gewicht wordt afgerekend. Gewoonlijk echter geschiedt bij deze wijze van vérkoopen de betaling eerst na aankomst van het schip en wel na aflevering onmiddellijk na constateering van het gewicht of voor een gedeelte van het approximatieve bedrag tegen overgave der documenten; in 't laatste geval vindt de betaling van het saldo weer plaats, zoodra het werkelijke gewicht is vastgesteld. We willen te dezer plaatse nog op een clausule wijzen, die in vele contracten voorkomt, n.1. deze, dat de kooper boven het factuurbedrag nog een zekere som schuldig wordt, wanneer een verladen partij beneden een zeker gewicht blijft. Dit houdt verband met de omstandigheid, dat de stoombootmaatschappijen hare tarieven voor grootere partijen verlagen en dus ook de verkooper een grootere hoeveelheid goedkooper kan leveren dan een kleine. (Vgl. weer de contracten). Betaling Ofschoon in den cif-prijs de vracht begrepen is, is het er vracht, soms gebruikelijk en ook raadzaam de vracht eerst ter bestemmingsplaats door den kooper te laten betalen; de verkooper zal dan van het factuurbedrag de vracht aftrekken: 50 balen Preanger koffie. Bruto 3085 K.G. Tarra 50 ,, , Netto 3035 K.G. a .. ets ==/.... cif Amsterdam. ./' vracht n/Amsterdam -.... /••.. Of het wenschelijk is de vracht door den kooper te laten betalen, hangt van de voorwaarden af, waaronder de goederen vervoerd worden. 7o Volgens art. 482 W. v. K. behoeft geen vracht betaald te worden van goederen, door schipbreuk, stranding of door andere overmacht vergaan, of door roovers of vijanden genomen. Volgens hetzelfde artikel kan de bevrachter zelfs de teruggave vorderen van hetgeen op rekening is betaald, indien niet het tegendeel is bedongen. Veelal echter maken de scheepvaartmaatschappijen van de hun in het laatste lid van het aangehaalde artikel gegeven vrijheid gebruik en bepalen, dat betaalde vracht geldt als verdiend. Eenmaal betaalde vracht wordt dan dus in geen geval teruggegeven. Heeft men nu cif-verkocht en de vracht vooruit betaald en gaan de goederen verloren, dan is men niet alleen die goederen, maar ook de vracht kwijt, wat voorkomen wordt, door den kooper de vracht te laten betalen. Komen de goederen nu niet aan, dan zijn geen vrachtpenningen verschuldigd. Er ontstaat echter een strooming om den scheepvaartmaatschappijen in ieder geval de vracht te verzekeren. Sommige dezer ondernemingen eischen, dat de inlader geheel van de toepassing van art. 482 W. v. K. zal afstand doen. (Maatsch. „Nederland", art. 17 der voorwaarden van het Goederenvervoer: De inladers renuntiëeren aan elke toepassing van Art. 482 van het W. v. K. De vracht, voor het vertrek van het stoomschip betaald zijnde, kan in geen geval teruggevorderd worden; nog niet betaald zijnde, blijft zij invorderbaar, wat ook den bodem en het ingeladene mocht wedervaren). Ook het Internationaal Congres voor Zeerecht, dat in Oct. 1911 te Parijs vergaderde, was het met de opvatting der laatstgenoemde maatschappij eens. Het nam een besluit, waarin wordt bepaald, dat als een schip belast is met het vervoer van goederen, de vrachtprijs betaald zal moeten worden, of het schip al dan niet de plaats zijner bestemming bereikt. Franco Geschiedt de betaling der vracht door den verkooper, vracht, dan stempelt deze op het cognossement „freight p.p." (freight prepaid = vracht vooruit betaald); de reederij incasseert dan het bedrag tegen overgave eener quitantie. 7i Iln plaats Van het Engelsche freight p.p. wordt (werd) ook wel de uitdrukking „franco vracht" gebruikt, die echter licht tot vergissingen kan aanleiding geven, daar franco vracht ook beteekent, dat de vracht voor rekening van den verkooper is, zonder dat daarmee gezegd is, dat de verkooper zich ook met de betaling der vracht zal belasten. Voordeelen Welke zijn nu de voordeden der cif-contracten ? der cif- Voor den importeur, dat hij daardoor de kans ontgaat, contracten. {jat ^e soms groote schommelingen op de vrachten- en verzekeringsmarkt zijn berekeningen in de war sturen en bij zich evenmin op de hoogte behoeft te stellen van de vrachten tot de afscheephaven; voor den exporteur, dat hij met de betaling der vracht en der assurantiepremie van alle verdere risico's af is en hij niet met allerlei onberekenbare en onconr troleerbare nota's over plaatskosten verrast kan worden. Op een ander voordeel heeft in het reeds aangehaalde geschrift „Kost en Vracht" du Mosch gewezen. x) In verband met 't grootere risico bij rif-contracten voor den kooper is de prijs lager dan bij arrival-contracten. Wil de kooper het risico van de reis niet dragen, dan moet hij op een cf (cif)-contract niet ingaan, maar koopen op „levering ter plaatse van bestemming"; bij de calculatie van de desbetreffende prijsnoteering is natuurlijk met die omstandigheid rekening gehouden. Cifi, cific. Voordat we van ons onderwerp afstappen, willen we nog Cif 8 i even de beteekenis der uitdrukkingen cifi en cific nagaan. Kif 8 ie. j3e cif.pqjzen zijn meestal cassa-prijzen: het factuurbedrag is dus onmiddellijk te voldoen. Geeft echter de exporteur, die cif verkocht heeft, zijn traite 4- documenten aan een bank, dan zal er eenigen tijd over verloopen, eer de remise uit het overzeesche land kan aankomen. Tot dat oogenblik heeft dus de kooper crediet Cn zou de exporteur rente van het wisselbedrag verliezen. Vandaar, dat bij dergelijke ver- Ikoopen het factuurbedrag met het bedrag dezer rente vermeerderd moet worden en in de wissels, die op den overzeeër worden getrokken, de zoogenaamde „renteclausule" wordt opgenomen. (Vgl. Wissel IX). !) T. a. b. pag. 44 e. v. 72 Geschiedt dit nu niet, is dus de rente (intrest) reeds in den cif-prijs begrepen, dan geeft men dit uitdrukkelijk te kennen door niet van cif-prijs, maar van cifi- of cif & i-prijs te spreken. Cific wordt gebruikt, wanneer de opgegeven prijs omvat verzekering en vracht, intrest en commissie. Vrij wal, Wil men uitdrukken, dat de verkooper ook de lossingsvrij loods, kosten voor zijn rekening neemt en alleen de kosten van afhaling van de kade of uit de loods voor rekening van den kooper zijn, dan luidt de clausule: „vrij ", „franco wal", „vrij loods"; „free at quay", F. A. Q. Franco Worden de goederen in de bestemmingshaven uit het lichter, zeeschip in een lichter overgeladen en zijn de lossingskosten ten laste van den verkooper, dan is de uitdrukking „vrij van boord bestemmingshaven" „franco lichter", „free overside", „transbordé", gebruikelijk. Landed Terwijl bij een cif-verkoop de vracht tot in de bestemGelos8* mu,Sskaven rï°or den verkooper gedragen wordt, is in „arrivalcondities. contracten" dikwijls de bepaling opgenomen, dat de lossingsen kadekosten voor rekening van den verkooper komen; de Engelsche contracten spreken dan van „landed terms", „geloste condities." *) Gewijzigde Er kan echter ook zijn overeengekomen, dat de kooper ^van^nf 3116 dC lossing. verDondene en verdere kosten moet dragen. Men kan dit uitdrukken door „vrij van boord (volgt de bestemmingshaven). In plaats hiervan gebruikt men soms ook „fob", welke uitdrukking in dit verband niet is aan te bevelen, daar men bij „fob" dadelijk aan de afscheephaven denkt en het onderhavige gebruik dus licht tot vergissingen kan aanleiding geven. Sous palan. De vooral in Marseille gebruikelijke uitdrukking „sous palan" 2) beteekent, dat alle kosten, die ontstaan, nadat de goederen door de scheeps- of andere losinrichting zijn opgeheschen, voor rekening van den kooper zijn. Franco huis. Bijna alleen in den binnenlandschen handel gebruikelijk is de term „franco huis", waarbij dus de verkooper alle Vgl. Siersema, Engelsche Handelscorrespondentie, bl. 23. 2) Vgl. Witvliet, Fransche „ , bl. 29. 73 vervoerkosten tot in het huis van den kooper voor zijn rekening neemt. Een heel enkele maal gebruikt men, om dit aan te duiden, den term cif. IAan de clausule „franco" zonder meer wordt soms ook een beteekenis toegekend, verband houdende met 't risico van de reis, welke beteekenis gemist wordt, indien franco gevolgd wordt door een nadere omschrijving: franco vracht, enz. Vgl.: „Vrachtvrij" 'op een bepaalde plaats beteekent: de vracht Ivoor rekening van den verkooper, doch zijn alle risico's voor koopers rekening". „Franco op een bepaalde plaats" beteekent: de vracht, assurantie en alle risico tot in ontvangstname voor verkoopers rekening". *) „De levering vindt, — tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald— plaats, daar, waar de partij in het schip of in den waggon door den kooper gesteld, ingeladen wordt; hï) franco levering 1geschiedt deze ter bestemmingsplaatse van het goed". — 2) ' De meeste verkoopsvoorwaarden geven echter van franco een andere lezing. (Vgl. de hierachter afgedrukte). Franco tegen Wanneer bij monsterzendingen de verkooper de kosten franco, der zending, de kooper de kosten der terugzending voor zijn rekening neemt, kan dit aangeduid worden met den term „franco tegen franco". Franco De uitdrukking „franco franco" beteekent een prijs der franco, goederen, waarin de transportkosten en de prijs der emballage zijn inbegrepen. I Franco De uitdrukking „franco rechten" beteekent, dat in den rechten. pr;js dér goederen ook de invoerrechten, die in het land van bestemming daarvoor betaald moeten worden, inbegrepen zijn. Deze manier van prijsnoteering komt vooral voor tusschen de West-Europeesche staten; naar andere landen brengt ze te veel bezwaren mee. Franco Is in den prijs behalve de rechten ook de vracht begrepen, vracht dan spreekt men van franco vracht en rechten, en rechten. f1) Condities Zuidvruchten, pag. 54 en 55. 2) Art. 13. V. G. A.-condities. 74 Franco Wil men tot uitdrukking brengen, dat de emballage niet emballage, afzonderlijk in rekening gebracht zal worden, dan gebruikt men de wending: franco emballage. In entrepót. Wanneer de rechten niet in den prijs zijn inbegrepen, wordt hiervan gewoonlijk geen bijzondere vermelding gemaakt; alleen als een importeur uitdrukkelijk wil te kennen geven, dat van de goederen, die in zijn land zijn ingevoerd, de rechten nog niet geheven zijn, dan zegt hij, dat de goederen „in entrepót" verkocht worden, d. w. z. debinnenlandsche kooper zal, als hij de goederen in 't verkeer wil brengen, de reehten moeten betalen; de buitenlandsche kooper daarentegen zal ze zonder bezwaar, mits voldoende aan bepaalde formaliteiten, kunnen uitvoeren. Rechten- Verkoopt men de goederen „vrij van rechten", „in conclausule. sumptie", dan zou het kunnen gebeuren, dat door een onverwachte verhooging der inkomende rechten of van de accijns, de verkooper belangrijke schade zou lijden. Tegen een dergelijke onaangename verrassing kan hij zich vrijwaren door te vérkoopen met „rechten-clausule", waarbij hij óf de verhooging op den kooper verhaalt óf dezen het recht geeft, de goederen in entrepót te ontvangen met aftrek van de rechten op accijns bestaande op 't oogenblik van den koop; dit laatste natuurlijk alleen voor zoover de goederen niet in consumptie liggen. Levering. Begrip. Volgens art. 1510 B. W. heeft de verkooper twee hoofdLevering. verplichtingen, n.1. om de verkochte zaak te leveren en dezelve te vrijwaren. We zullen ons in verband met ons onderwerp tot de eerste bepalen. Wat de wet hier onder levering verstaat, zegt zij zelf in art. 1511 „De levering is eene overdracht van het verkochte goed in de macht en het bezit van den kooper." Men zou J) Litteratuur: Asser—Scholten, Nederlandsch Burgerlijk Recht II, pag. 112 e.v.; Asser—Goudoever, ld. III pag. 119 e.v. pag. 143 e.v. Diephuijs, Nederlandsch Burgerlijk Recht XI, pag. 198 e.v. Kist—Visser, Nederl. Handelsrecht III, pag. 48 e.v. 75 bier aan een tweeledige functie kunnen denken: een machts en bezitsoverdracht; de volgende artikelen 1512 „De kosten der levering zijn ten laste van den verkooper, en die der weghaling ten laste van den kooper, zoo niet het tegendeel bedongen is;" waarin derhalve levering gebruikt wordt in tegenstelling tot weghaling; en 1513 „De levering moet geschieden ter plaatse, waar het verkochte goed zich op het tijdstip der verkooping bevond, indien daaromtrent geen' andere overeenkomst getroffen is", waarin weer levering in verband gebracht moet worden met de levering in art. 1512; leeren, dat met „leveren", zooals dit hier gebruikt is, niets anders bedoeld kan zijn dan overgave der goederen; dan echter zijn macht en bezit niets anders dan synoniemen, waaraan we geen verdere beteekenis kunnen toekennen: de levering in art. 1511 is „bezitsoverdracht." De „bezitsoverdracht," voorzoover die op roerende goederen betrekking heeft, en „eigendomsoverdracht" vallen echter volgens ons B. W. samen; vgl. art. 639 en 667. „Eigendom van zaken kan op geen andere wijze worden verkregen, dan door toeeigening, door natrekking, door verjaring, door wettelijke of testamentaire erfopvolging, en door opdracht of levering ten gevolge van een rechtstitel van eigendoms overgang, afkomstig van dengenen, die gerechtigd was over dien eigendom te beschikken." . A verkoopt een waar z aan B, tegen een prijs y. De koopovereenkomst tusschen A en B is nu de grond, de causa, de rechtstitel, zooals ons artikel 't zegt, voor de nu ontstane verplichtingen van A en B. Tengevolge van dezen rechtstitel moet A zijn eigendom aan z overdragen, moet B den prijs betalen. Het „moeten overdragen" en „moeten betalen" is echter nog geen „overdragen" en „betalen." En evenals B nu den prijs aan A overdraagt, als hij dezen betaalt, draagt A aan B den eigendom over. als hij dezen „levert." Bovenstaand artikel (639) zegt ons nu eerst „hoe eigendom verkregen wordt, o.a. door „eigendomsoverdracht tengevolge van een rechtstitel van eigendomsovergang;" en 76 artikel 667 vertelt, hoe de eigendomsoverdracht van roerende goederen geschiedt. „De levering van roerende zaken, onlichamelijke uitgezonderd, geschiedt door de enkele overgave, welke door den eigenaar of in zijn naam is verricht, of door de sleutels van het gebouw, waarin zich die zaken bevinden, over te geven." Ongetwijfeld beteekent dus „levering" hier eigendomsoverdracht en zou „overgave" weergegeven kunnen worden met het „levering" uit art. 1511 e.v. Wat blijkt daaruit? Dat „levering" in onze wet zoowel genomen wordt in de beteekenis van „eigendomsoverdracht" als in die van „bezitsoverdracht," en dat voor de „eigendomsoverdracht" van roerende goederen de „bezitsoverdracht" daarvan noodzakelijk is. Volgens art. 667 voldoet dus de eigenaar van een roerend goed aan zijn verplichting tot „levering" (eigendomsoverdracht, tradition) door zelf of in zijn naam door een derde, het bedoelde goed „over te geven" (leveren = délivrer.) Natuurlijk is dit „overgeven" alleen mogelijk, wanneer daartegenover een „aannemer" staat. Het artikel zwijgt er over, maar uit den aard der zaak zijn twee partijen noodzakelijk en zooals nu ons artikel spreekt van de partij, die zelf of door een derde „overgeeft", kunnen wij daartegenover een partij stellen, die zelf of door een derde „aanneemt". (Vgl. art. 596 B. W.: „Men kan het bezit eener zaak verkrijgen, of door zich zeiven, of door een ander, die in onzen naam heeft aangevangen te bezitten"). Een veem, dat een partij goederen heeft opgeslagen en over die goederen een ceel aan toonder heeft uitgeschreven is de derde, waardoor de houder van de ceel bezit. De kooper, die de ceel ontvangt is dus de bezitter van het goed, want het veem heeft voor hem aangevangen te bezitten. En daar de bezitsoverdracht de eigendomsoverdracht in zich sluit is met de levering (délivrance) van de ceel ook de eigendom van 't goed overgegaan (tradition). Eveneens is de schipper (reederij), die een cognossement over ingeladen goederen heeft uitgeschreven de derde, waar- 77 door de eigenaar van het papier de bezitter is van de in 't cognossement genoemde goederen. In art. 1512 (vgl. boven) hebben we gezien, dat de kosten der levering zijn ten laste van den verkooper, die der weghaling ten laste van den kooper — zoo niet het tegendeel is bedongen. — Het spreekt, dat „het tegendeel" wel niet letterlijk moet worden genomen; de bedoeling is geen andere, dan dat partijen ook van art. 1512 e.v. afwijkende overeenkomsten kunnen treffen. De kosten van het overgeven zijn dus voor rekening van den verkooper; zijn ze overgegeven, dan zijn alle verdere kosten voor rekening van den kooper. Wanneer de goederen van de ééne hand in de andere gaan, dan is er geen moeilijkheid. Wanneer ik een artikel in een winkel koop en ik wil het niet zelf naar huis brengen, maar daarmee een ander belasten, dan zal de vergoeding daarvoor te mijnen laste zijn; (dat de winkeliers uit tegemoetkoming aan de klanten het bezorgloon voor hun rekening nemen doet niets ter zake); koop ik een zekere waar van een kar van een ventenden koopman, dan zal de laatste nu niet de kosten in rekening kunnen brengen, die hijzelf gemaakt heeft om de goederen te brengen op de plaats, waar hij ze mij verkoopt. Iets anders is het, wanneer ik van dien koopman in zijn winkel een artikel koop en ik met hem afpreek, dat hij met zijn kar een artikel op een bepaalde plaats zal brengen. Of, wanneer kooper en verkooper op verschillende plaatsen wonen. Dan is het de vraag, waar vindt de handeling overgeven — aannemen plaats? De plaats, waar de verkooper overgeeft en de kooper aanneemt, is de plaats van levering en tot aan die plaats zijn de kosten voor den verkooper, vanaf die plaats voor den kooper. Wanneer in zoo'n geval van een vervoermiddel wordt gebruik gemaakt, dan doet zich de vraag voor, óf dit als vertegenwoordiger van den kooper of van den verkooper is te beschouwen. Stel, dat de vervoerder de vertegenwoordiger van den 78 verkooper is, dan zal hij de derde zijn, door wien de verkooper aan zijn leveringsplicht voldoet en het goed zal worden overgegeven ter plaatse, waar de kooper het van dezen derde ontvangt, m. a. w. de transportkosten zijn voor rekening van den verkooper. Indien echter omgekeerd de vervoerder door den kooper is aangenomen en als diens gemachtigde optreedt, dan zal hij de derde zijn, door wien de kooper in ontvangst neemt en de transportkosten komen van 't oogenblik af, dat deze gemachtigde (voerman, schipper, spoorwegdienst) de goederen heeft aangenomen, voor rekening van den kooper. Van veel beteekenis is de quaestie niet. Immers is de vraag, wie de transportkosten voor zijn rekening neemt, eenvoudig een vraag van calculatie. In ieder geval worden ze door den kooper gedragen. En wanneer „de plaats van levering" geen andere gevolgen had, dan die van art. 1512, dan zouden de in den handel gebruikelijke clausules (vgl. bl. 56) alle moeilijkheden uit den weg ruimen, Aan de „plaats van levering" zit echter weer vast. W Risico van We moeten, om dit te begrijpen, even teruggaan. verkochte Zooals we gezien hebben, kan bij ons de eigendoms Goederen* overdracht, in twee gedeelten worden gesplitst: ie de handeling, waarbij de eigenaar zich verplicht zijn eigendomsrecht aan een ander over te dragen; 2e de handeling waarbij dat eigendomsrecht werkelijk overgaat, welke laatste handeling bij roerende goederen bestaat in de bezitsoverdracht tengevolge van de onder ie genoemde handeling. M. a. w. wanneer A een paard verkoopt aan B, dan blijft A eigenaar tot op 't oogenblik, dat hij het paard in de macht en 't bezit van B. beeft gebracht. Anders de Fransche wet. Daar worden grond en gevolg, ofschoon natuurlijk beide aanwezig, niet gescheiden; de titel van eigendomsovergang heeft m. a. w. onmiddellijk de eigendomsovergang ten gevolge: een zakelijke handeling (overgave, levering, délivrance) is daarvoor niet meer noodig. De kooper naar Fransch recht is derhalve na het tot-stand-komen van de koopovereenkomst eigenaar en draagt dientengevolge ook het risico van de verkochte goederen. Een uitzondering wordt gemaakt voor 79 de goederen, die bij 't getal, de maat of 't gewicht verkocht Izijn; deze blijven voor rekening van den verkooper tot ze geteld, gemeten of gewogen zijn. Ook de Engelsche wet bepaald, dat reeds door de overeenkomst de eigendomsoverdracht heeft plaats gevonden en 't risico der goederen van dat oogenblik af loopt voor rekening van den kooper, mits het bepaalde goederen betreft, die ter verzending aan den bedoelden kooper gereed staan. De Duitsche en Oostenrijksche wet bepalen, evenals de Ionze, dat voor de eigendomsoverdracht bezitsoverdracht noodzakelijk is. Het risico van het verkochte is echter voor den verkooper, zoo lang de goederen den kooper niet zijn overgegeven, dus zoolang zij niet in het feitelijke bezit van den kooper zijn gekomen. De Nederlandsche wet nu neemt een tusschen-positie in. Zij eischt voor den eigendomsovergang overgang van 't bezit, bepaalt echter, dat van 't sluiten van de overeenkomst af, dus ook voordat de goederen aan den kooper geleverd (overgegeven) zijn, 't risico voor rekening van den kooper is. (Art. 1496. — Vgl. verder beneden). IOver 't onbillijke van deze bepaling is reeds veel geschreven en de handel zoekt zich aan de gevolgen daarvan te onttrekken, door in de koopovereenkomst uitdrukkelijk te bepalen, dat 't risico tot aan de levering voor rekening van den verkooper is. Plaats der Na de levering is uit den aard der zaak alle risico voor levering, den kooper. Het zal duidelijk zijn, dat in verband hiermee ^Belang ^Q vraag, welke plaats als leveringsplaats beschouwd moet worden van groote beteekenis is. — A te B heeft een zekere hoeveelheid goederen verkocht aan C te D., Leveringsplaats B. — Als A nu te B goederen levert, die aan den inhoud der koopovereenkomst voldoen, (het betreft dus hier geen bepaalde goederen) dan heeft hij aan zijn leveringsplicht voldaan. Bederven de goederen onderweg, loopen zij schade op, veroorzaken ze meerdere kosten door oponthoud in vreemde havens, enz. — de verkooper is er af; al deze risico's zijn voor den kooper. Was daarentegen D de plaats van levering, dan was de zaak juist omgekeerd; immers A kon dan eerst 8o te D aan zijn leveringsplicht voldoen en had er in D voor te zOrgen, dat hij die ten volle nakwam. Met de plaats van levering hangen echter nog meer vragen samen. Is n.1. een bepaalde plaats plaats van levering, m.a.w. de plaats, waar de schuldenaar (verkooper) zijn verplichtingen vervulde (Erfüllungsort des Verkaufers) dan wordt dikwijls aangenomen, dat deze plaats tegelijk beslissend is voor de vraag, welk recht in geval van geschil zal moeten worden toegepast. Zoo zal dus: Erfüllungsort Berlin niet alleen beteekenen, dat de prestatie van den schuldenaar te Berlijn zal moeten geschieden, maar ook, dat in geval van meeningsverschillen Duitsch recht zal moeten worden toegepast. — Ten derde hecht men er de beteekenis aan, dat de rechter van de plaats, die als Plaats van vervulling is aangeduid, uitsluitend bevoegd is ter zake van geschillen betreffende de onderhavige overeenkomst. Volgens 't bovenstaande zou dus de clausule: „Plaats van vervulling Amsterdam" de volgende beteekenissen hebben: 1C XJC SLUUlUCLldilI ^VClhUUpcI^ VU1UUCL IC XliUdlCl UdUl AttU zijn betalings *) (leverings) plicht. Amsterdam is de plaats van levering en dus is alle risico vanaf Amsterdam voor rekening van den schuldeischer (kooper). 2e In geval van geschil wordt 't Nederlandsche recht toegepast. 3 e Geschillen komen voor den Amsterdamschen rechter, « De beide laatste punten sluiten in, dat bij de beoordeeling van quaesties alleen Amsterdamsche usanties en gebruiken daarop van invloed kunnen zijn. Deze drie functies, die in 't internationale recht aan de „Plaats der vervulling" worden toegekend, worden nu echter maar al te vaak uit 't oog verloren. Stel, dat Berlijn op zich neemt in Amsterdam een electrische installatie te plaatsen. Uit den aard der zaak kan de plaats der vervulling alleen Amsterdam zijn : een andere plaats, waar Berlijn zijn ver- *) Betalen heeft naast de bekende engere beteekenis de ruimere van: presteeren. De verkooper betaalt derhalve, wanneer hij levert, de kooper betaalt, wanneer hij den verkooper den koopprijs doet toekomen. 8i bintenis zou kunnen nakomen, is ondenkbaar. En toch neemt Berlijn in zijn offerte de clausule: „Erfüllungsort Berlin" op. De beteekenis is, dat Berlijn „Gerichtsstand" is en dat bij de beoordeeling van de wijze van uitvoering der verbintenis Berlijnsche usanties den doorslag zullen geven. Waarschijnlijk zal de bedoeling buitendien nog zijn, dat in geval van conflicten de zaak naar Duitsch recht beoordeeld zal moeten worden. Langzamerhand is de clausule „Erfüllungsort für beide Teile " voor den handel een zoo gemeenzame uitdrukking geworden, dat men haar gebruikt zonder aan de drie genoemde beteekenissen te denken, wanneer men er al wat bij denkt 1 Hoe dit echter zij, het is duidelijk, dat de vraag naar de plaats der levering van groot belang is. — Onze wet is ook in dit opzicht niet overduidelijk. Art. 1513 B. W. schrijft voor: „De levering moet geschieden ter plaatse, waar het verkochte goed zich op 't tijdstip der verkooping bevond, indien daaromtrent geen nadere overeenkomst is gemaakt." Dikwijls echter komt het voör, dat goederen verkocht worden, die de verkooper nog niet heeft, waarvan hij niet weet, waarvandaan hij ze zal halen, zelfs kan de verkoop goederen betreffen, die nog niet bestaan (van een volgenden oogst bv.) De onmogelijkheid om op dergelijke koopovereenkomsten art. 1513 toe te passen springt in 't oog. — We moeten, daar het B. W. in den vijfden Titel: Van koop en verkoop geen verdere voorschriften geeft, hulp zoeken bij de ie afdeeling van den 4Ó*n Titel. Daar lezen we in Art. 1429 : „De betaling moet gedaan worden ter plaatse, welke bij de overeenkomst is bepaald; indien geen plaats daarbij vastgesteld is, moet de betaling, ten aanzien van een zekere en bepaalde zaak, geschieden ter plaatse alwaar, tijdens het aangaan der verbindtenis, de zaak, die daarvan het onderwerp uitmaakt, zich bevond." Roept men zich nu even in herinnering wat boven is opgemerkt omtrent de beteekenis van betalen, dan 'ziet men dat Art. 1513 een bijzonder geval is van Art. 1429. Dan KNOP, Handelstechniek. g 82 echter moet aan 't eerste artikel de beperking toegevoegd worden: indien het verkochte goed is een zekere en bepaalde zaak. Is nu echter het onderwerp der overeenkomst geen zekere en bepaalde zaak en is ook niets omtrent de plaats van betaling (levering) overeengekomen, dan geldt Art. 1429b: „Buiten deze twee gevallen, moet de betaling geschieden ter woonplaats van den schuldeischer, zoo lang deze bij voortduring blijft wonen in de gemeente, alwaar hij, ten tijde van het aangaan der verbindtenis, woonachtig was, en anderzins ter woonplaats van den schuldenaar." Ten opzichte van de levering is de kooper schuldeischer en de verkooper schuldenaar, zoodat goederen, die bij 't getal, de maat of 't gewicht verkocht zijn, geleverd moeten worden ter woonplaatse van den kooper, behoudens dan de in Art. 1429b genoemde uitzondering. Deze opvatting stemt overeen met die we omtrent de risico van verkochte goederen aantreffen in Art. 1496 e. v. Art. 1496 B. W. „Indien de verkochte zaak in een zekeren bepaald voorwerp bestaat, is dezelve, van het oogenblik van den koop af, voor rekening van den kooper, hoewel de levering nog niet hebbe plaats gehad; en heeft de verkooper het recht om den prijs te vorderen." Art. 1497 B. W. „In geval goederen niet bij de hoop, maar bij het gewicht, het getal of de maat verkocht zijn, blijven dezelve voor rekening van den verkooper, totdat dezelve gewogen, geteld of gemeten zijn." Goederen, die bij de hoop verkocht zijn, staan volgens Art. 1498 in dit opzicht gelijk met zekere en bepaalde zaken en terecht, want hier zijn het zeer zeker bepaalde goederen, die met uitsluiting van alle andere gelijksoortige onderwerp van de koopovereenkomst uitmaken. Beschouwen we nu art. 1497 en art- J429 (resP- I5I3) met elkaar in verband en vatten we alleen in 't oog de overeenkomsten, betrekking hebbende op goederen, die gewogen, geteld of gemeten worden. Zoodra deze handelingen hebben plaats gehad, zoodra dus de verkochte quantiteit van andere gelijksoortige quan- «3 titeiten is afgescheiden en bestemd is ter vervulling te dienen van de in de koopovereenkomst aangegane verbindtenis, wanneer m. a. w. de goederen zijn geïndividualiseerd, dan is het risico vanaf dat oogenblik voor rekening van den kooper. Het zou echter zeer onrechtvaardig zijn, wanneer deze individualisatie een eenzijdige handeling van de zijde van den verkooper kon zijn. — De kooper zou iedere controle daarop missen en in geval van schade zou de verkooper de macht hebben het risico eener bepaalde partij een willekeurigen kooper op den hals te schuiven. De individualiseering moet dus plaats hebben met toestemming van beide partijen; ook kan worden aangenomen,, dat de kooper den verkooper machtigt de voor hem bestemde Igoederen van anderen af te scheiden en met deze eenzijdige ' handeling genoegen neemt. Ook in 't laatste geval zullen de goederen van dat oogenblik af voor rekening van den kooper zijn. Deze individualisatie beslist echter niet over de levering. Men kan zich echter het geval denken, dat degene, die door den kooper gemachtigd wordt zijn medewerking tot de individualisatie te verleenen, tegelijk de derdè is, door wien hij de goederen ontvangt. Bij deze constructie worden de goederen geïndividualiseerd en geleverd (overgegeven) door dezelfde handeling en kan over de vraag, voor wiens rekening Ide goederen na die handeling zijn, zelfs in 't internationale recht geen verschil van meening meer zijn. Als de verkooper aan zijn leveringsplicht heeft voldaan, dan is hij van alle verdere risico af. Gf- en fob- Een quaestie, die tot groote meeningsverschillen heeft daosule "^geleid, is deze, of de in den handel gebruikelijke francokverings- c'ausuies (v8^ bl. 56 e. v.) invloed hebben op de vaststelling plaats. van de plaats der levering.' Algemeen wordt aangenomen, dat dit niet het geval is. — *) *) Vgl. de op art. 99 W. v- K. gewezen vonnissen *> aangehaald bij Levy—Offers onder.nos. 410, 414, 415, 417, 418 en 420. 6 * 84 Een uitzondering wordt gemaakt voor de „cif-clausule". x) Zooals we gezien hebben, is een eenzijdige afzondering (individualisatie) niet voldoende om van een onbepaalde en onzekere een bepaalde en zekere waar te maken. Wel kan die individualisatie eenzijdig plaats vinden, met dezelfde gevolgen, al had zij plaats gehad onder medewerking der beide partijen, maar dan is een uitdrukkelijke overeenkomst daartoe noodig. Het staat derhalve aan de partijen vrij te bepalen, dat de verkooper het recht heeft de goederen te individualiseeren met het gevolg, dat van dit oogenblik af het risico voor rekening van den kooper is. En bij cifcontracten wordt nu aangenomen, dat dit beding stilzwijgend in de koopovereenkomst is opgenomen. De constructie is dan de volgende. 2) De kooper neemt uitdrukkelijk de assurantie-kosten op zich. Daaruit volgt, dat hij meent, dat zonder die uitdrukkelijke belofte de kooper het zou moeten doen. Assurantie is dekking van 't gevaar en dus volgt hieruit, dat die dekking van 't gevaar en derhalve ook 't gevaar zelf voor rekening van den kooper is. Bij cifcontracten nu neemt nu wel is waar de verkooper de dekking van 't gevaar op zich, maar 't spreekt vanzelf, dat 't gevaar zelf voor rekening van den kooper blijft, en daar 't periculum na de individualisatie op den kooper overgaat, heeft de kooper, die op een cif-offerte ingaat, den verkooper 't recht verleend eenzijdig te individualiseeren. Deze constructie kan mij maar matig bevredigen. — Immers berustte hierop de beteekenis van cif, dan zou toch noodzakelijk voor cf een andere constructie moeten gevonden worden, daar wat plaats van levering en risico betreft wel niemand onderscheid zal willen maken tusschen cf en cif. Buitendien zou langs den weg derzelfde redeneering bij alle andere franco-clausules een constructieve leveringsplaats gevonden kunnen worden. — B.v. Ik lever franco station A. 1) Niet echter door allen. Paul Oertmann in Ehrenberg, Handelsrecht, IV. II. pag. 409 beschouwt de clausule als zonder invloed op de „overgang van 't gevaar", in den regel ook zonder invloed op de plaats van 'Vervulling. 2) Lyon-Caen et Renault III pag. 141: Kist Visser, III bl. 64. 85 Daaruit, dat ik uitdrukkelijk zeg, dat ik de vervoerkosten tot 't station in A. voor mijn rekening neem, volgt, dat deze eigenlijk voor den kooper zijn en hieruit weer, dat de plaats der levering de plaats is, waar de goederen zich op 't oogenblik bevinden. En welke franco-clausule men nu ook neemt, steeds is dezelfde redeneering toe te passen. De bedenkelijke kant van dergelijke constructies is echter altijd, dat men aan de partijen een bedoeling in de schoenen schuift, die ze wellicht of zelfs waarschijnlijk heelemaal niet gehad hebben. Toch leent zich de assurantie in de cif-clausule wel degelijk tot de vastlegging van de plaats van risico-overgang. Niet echter 't bloote feit, dat de verkooper de assurantiepremie betaalt, maar 't feit, dat in zoo goed als alle cif-contracten de verkooper de verantwoordelijkheid voor de solvabiliteit van de assuradeuren afwijst, geeft daartoe het middel. Hieruit blijkt toch, dat hij zich beschouwt als lasthebber van den kooper; hij zal de lastgeving van zijn principaal — 't zoeken van een verzekeraar — naar zijn beste weten volbrengen, en hij is aansprakelijk, voorzoover bewezen kan worden, dat hij zijn plicht te dien aanzien heeft verzuimd, — maar overigens komt alle risico voor event. betaling van assurantiepenningen voor rekening van den kooper. — Bij deze redeneering komen we echter bij de cf-clausule voor dezelfde moeilijkheid te staan als zooeven. Echter vinden we in vele contracten ook zinsneden op 't transportmiddel betrekking hebbende, die denzelfden dienst kunnen bewijzen. Als daarin is opgenomen, dat de verkooper wel is waar voor het vervoermiddel zal zorgen, maar geenerlei verantwoordelijkheid voor de keuze daarvan aanvaardt, dan blijkt ook hieruit, dat de verkooper zich bij 't zoeken naar een geschikte vervoergelegenheid beschouwt als lasthebber van den kooper. Op bl. 83 heb ik er de aandacht op gevestigd, dat individualisatie en levering kunnen, maar niet behoeven samen te vallen. Laat ik, om de beteekenis daarvan voor onze clausule in 't Ucht te stellen, een voorbeeld nemen. A. te Batavia offreert aan B. te Amsterdam goederen a 52 ets per V2 K.G. cif A'dam. Stel, dat A. accepteert en stel, dat hij daardoor accoord gaat 86 met 't stilzwijgende beding, dat B. het recht heeft de goederen eenzijdig te individualiseeren. B. zondert de voor A. bestemde partij van andere partijen af en maakt ze voor verzending gereed. Van dat oogenblik af is het verkochte een zekere en bepaalde zaak geworden en is het risico voor den kooper. De plaats van levering is de plaats, waar 't goed ligt, derhalve 't pakhuis (of andere opslagplaats) van den verkooper. Men moet noodzakelijk bij deze constructie tot de conclusie komen, dat de kooper voor alle maatregelen, die op de verzending betrekking hebben den verkooper „stilzwijgend" als zijn vertegenwoordiger beschouwt. Zoodra dus de goederen 't pakhuis verlaten, zal de voerman (schipper, spoor), die de goederen aanneemt beschouwd moeten worden als vertegenwoordigende den kooper, al is hij op zijn beurt door diens vertegenwoordiger (den verkooper) voor dit vervoer aangenomen. Naast deze opvatting, die mij in het kader dezer constructies de meest logische lijkt, is er een andere, die nog door bijna alle schrijvers op dit gebied wordt gehuldigd. Het meten, wegen en toetellen, zoo is de redeneering, vindt plaats bij het aan-boord-brengen en derhalve vallen individualisatie en inlading samen en is het risico van dat oogenblik af voor rekening van den kooper. Hierbij wordt derhalve een beperkter beteekenis aan 't „stilzwijgende" beding toegekend. De kapitein ,(of een andere vertegenwoordiger van de scheepvaartmaatschappij) wordt beschouwd als den kooper te vertegenwoordigen. De kapitein ontvangt voor den kooper, neemt voor hem van de goederen bezit. Op dat oogenblik dus vindt de levering plaats; van een eenzijdige individualisatie zonder medewerking van den kapitein is geen sprake en dus ook begint het risico voor den kooper eerst na de ontvangst aan boord te loopen. Nemen we aan, dat wel is waar de verkooper tot eenzijdige individualisatie gerechtigd is, maar de cif-clausule tegelijkertijd den kapitein aanwijst als uitsluitenden vertegenwoordiger van den kooper het goed aan te nemen, dan vallen individualisatie en levering niet samen. Daar echter de kosten van levering ook in den cif-prijs begrepen zijn en 't risico in «7 ieder geval van af de individualisatie voor rekening van den kooper is, maakt dit derde geval volgens ons recht geen verschil met het eerste door ons genoemd. In 't internationale verkeer zou deze constructie echter tot moeilijkheden aanleiding kunnen geven. Roepen we ons nog even de Duitsche opvatting voor den geest (bl. 79), dan zien we, dat, al was 't goed geïndividualiseerd en de eigendom op den kooper overgegaan, 't risico toch eerst zou beginnen te loopen van af 't oogenblik van inscheping. De heb bij de bespreking van „eerste kosten" reeds uiteengezet, dat de taalkundige beteekenis van „cif, of liever van 't eerste gedeelte daarvan „cost" ons allerminst een beslissing aan de hand doet. Wel zou ik op grond van het feit, dat in de Engelsche contracten, die eerst in de laatste jaren de afkorting gebruiken, gesproken wordt van cost en niet van costs, geneigd zijn aan te nemen, dat degenen, die de c. in cif als costs verklaren, een reconstructie toepassen, die overbodig en met de feiten in strijd is, maar die eenvoudig gehanteerd werd om tot een bepaalde verklaring te komen. De beteekenis van de cif-clausule beperkt zich volgens bet bovenstaande niet tot de risico-quaestie gedurende 't transport; zij wordt nog uitgebreid in dien zin, dat de kooper geacht wordt het goed in de afscheephaven te hebben ontvangen en goedgekeurd. Mocht 't dus blijken, dat bij aankomst van 't goed de geleverde qualiteit niet gelijk is aan die der koopovereenkomst, m. a. w. dat de kooper wat de nakoming van zijn leveringsplicht ten opzichte van den inhoud daarvan betreft in gebreke is gebleken, de kooper mist 't recht hem daarvoor aan te spreken; wilde hij zijn reclame-recht hebben behouden, dan had hij — of zijn vertegenwoordiger — het goed bij het in-ontvangst-nemen aan boord moeten onderzoeken. Vele contracten, onverschillig of het „Eerste kosten", „fob" of „cf' contracten zijn, gaan tegenwoordig denzelfden kant op en bevatten een clausule, dat de verkooper van alle verantwoordelijkheid omtrent qualiteit, enz. bevrijd is, zoodra de goederen zijn pakhuis (fabriek, enz.) hebben verlaten. (Vgl. de hierachter afgedrukte contracten). Zooals Du Mosch 88 opmerkt, moet de kooper, die op cif-conditie koopt (of — voeg ik er aan toe — op grond van een koopovereenkomst, die bovenstaande clausule bevat) er van verzekerd zijn, dat hij den verkooper volkomen kan vertrouwen. In dit „vertrouwens" moment zit zeker iets speculatiefs. Wil hij dit risico niet dragen, dan moet hij naar deze opvatting koopen op levering in de aankomsthaven (of in zijn pakhuis), waarbij hij dan natuurlijk een hoogeren prijs betaalt. Ik merk hierbij op, dat de kooper, wanneer hij tegenover aaneengesloten producenten staat (ijzerwaren), die in onderling overleg in al hun koopovereenkomsten, de leveringsplaats vaststellen en daaraan 't genoemde gevolg verbinden, machteloos is, en dat alleen een tegen-organisatie hem zal kunnen helpen. Ik heb in de voorgaande bladzijden de meeningen weergegeven, die omtrent dit punt in onze rechtsgeleerde litteratuur worden aangetroffen, zonder daarmee mijn volledige instemming met een der gevolgde methoden een constructieve leveringsplaats vast te stellen, te kennen te geven. Veeleerder zou ik langs den weg der redeneering tot de conclusie komen, dat de cif-clausule omtrent de plaats van levering niets zegt en niets kan zeggen. „De kapitein is de derde, die voor den kooper bezit verkrijgt" — voor den kooper? — Wanneer 't cognossement is uitgeschreven „aan order", heeft dan de kapitein den wil voor den „kooper" te bezitten? Hij is bezitter voor den houder van 't cognossement, met hem alleen heeft hij te maken; of dit de kooper of een ander is, kan hem koud laten. En zoolang het „Order-cognossement" in handen van den verkooper is, zal alleen deze door den schipper de feitelijke macht over de goederen kunnen uitoefenen. Eerst, wanneer de kooper of diens vertegenwoordiger de cognossementen in zijn bezit heeft, dan bezit de kapitein voor hem, niet eerder. En nemen we, met bijna alle schrijvers over de cifclausule, aan, dat de goederen geleverd worden bij de inscheping, dan krijgen we 't onmogelijke geval, dat de kapitein bezit neemt voor den kooper en tegelijk een cognossement afgeeft, waarin hij tegenover den verlader of diens order verbonden is, dus voor dezen bezit, zoolang het cognossement 89 niet is doorgegeven. En wanneer ik al uit de cif-clausule als plaats van levering de afscheephaven zou willen distilleeren, dan zou dit moeten zijn, doordat de kooper zelf of door een derde daar de beschikking kreeg over het cognossement. Eerst dan, wanneer de kooper of diens vertegenwoordiger in 't bezit komt van 't cognossement, bezit de kapitein voor hem, en heeft derhalve de levering plaats gehad. Of nu de verkooper den kooper den naam van het schip, waarmee hij de voor den kooper bestemde partij heeft verladen, al of niet gedeclareerd heeft, is in dit opzicht van geen belang. De verkooper beeft geleverd, als hij den kooper in het bezit van de cognossementen heeft gesteld, en mocht een gedeclareerde lading voordien verloren gaan, dan zou de verkooper niet aan zijn leveringsplicht hebben voldaan. — Hij zal dus, wil hij de na-levering uitsluiten, uitdrukkelijk moeten stipuleeren, dat in zoo'n geval 't contract als geannulleerd beschouwd zal worden. Ik zou derhalve als gevolgen der cif-clausule de overgang van 't gevaar en de plaats der levering streng uit elkaar wenschen tt houden, — Omtrent de laatste kan de cifclausule, wanneer de goederen overzee op „order" cognossement verzonden worden, onmogelijk de afscheephaven als zoodanig vastleggen, en hieruit volgt weer, dat de verkooper dus ook niet met het-aan-boord-brengen, aan den inhoud van zijn leveringsplicht kan hebben voldaan, omdat de kooper onmogelijk geacht kan worden daar de goederen te hebben ontvangen en dus ook niet die te hebben goedgekeurd. De jurisprudentie is, zooals vanzelf spreekt, zeer onvast. Het lijkt mij echter toe, dat 't een koopman, wien iedere vergoeding geweigerd wordt voor goederen, die in 't geheel niet aan de koopovereenkomst voldoen, op grond hiervan, dat hij, „ze fob-Amsterdam gekocht hebbende, ze aan boord heeft ontvangen en de gelegenheid voorbij heeft laten gaan ze op dat oogenblik te onderzoeken en zijn bezwaren in te brengen" 1), dat het dezen koopman eenigszins vreemd te moede zal worden. — De kooper moest dus óf zelf bij i) Vonnis Rechtbank Amsterdam 2 Maart 1906. go de inlading tegenwoordig zijn óf een vertegenwoordiger zenden. Want dat de schipper, de goederen in zijn naam aannemende, ook degene zou moeten wezen, die het goed zou moeten onderzoeken, is even dwaas' als onmogelijk. Dan echter zou dus een kooper, die een fob-offerte kreeg, bij zijn calculatie rekening moeten houden met de kosten van zijn tegenwoordigzijn bij de inlading. — Afgezien van het feit, dat een dergelijke calculatie zeker een novum zou zijn, zijn er ook aan 't onderzoek der goederen bij of tijdens de inscheping zooveel technische bezwaren verbonden, dat 't beroep op den handel in 't genoemde vonnis eenigszins vreemd aandoet. Moet de kooper zich op genade of ongenade overgeven, dan op de voorwaarden, zooals die in onze contracten uitdrukkelijk gestipuleerd zijn, maar zeker is 't onbillijk hem hiertoe te dwingen op grond van een gedwongen uitlegging van een clausule, waaraan de rechter een beteekenis toekende, die haar van een eenvoudige prijsnoteering verhief tot een tooverformule, waardoor de verkooper zich van een groot deel der leveringsplichten kon ontslaan. Over de vraag, of aan de fob-clausule alle beteekenis wat de plaats van levering betreft, moet worden ontzegd, heerscht strijd. Het wil. mij voorkomen, dat degene, die fob offreert, resp. accepteert, hierbij te Ietten heeft op de wijze, waarop hij de fob-clausule in zijn offerte (acceptatie) inlascht. Offreert hij b.v. een partij goederen a .... ets. per.... fob A, dan zal niemand uit deze uitdrukkingswijze kunnen besluiten, dat hij daarmee bedoeld heeft, dat A nu ook de leveringsplaats is; offreert hij daarentegen : een partij goederen a.... ets. te leveren fob A, dan kan daar licht uit gelezen worden, dat hij daarmee A als plaats van levering aanduidt. Hoe dit zij, zoo lang de beteekenis der besproken uitdrukkingen nog niet in allen deele vaststaat, is het zaak deze in de contracten en verkoopsvoorwaarden zoo nauwkeurig en volledig mogelijk te omschrijven. Tijd van De leveringstijd is meestal in de contracten vastgelegd. levering. is dit niet het geval, dan wordt gewoonlijk aangenomen, dat de verkooper dadelijk na 't sluiten van de koopovereenkomst moet leveren, waarbij hem echter voldoende tijd moet 9» gelaten worden schikkingen voor de levering te treffen. Al naar gelang de levering onmiddellijk of korten tijd na het sluiten van de koopovereenkomst moet geschieden of dat de levering tot een later tijdstip wordt uitgesteld, onderscheidt men: I. Prompt-levering. II. Termijnlevering. Prompt- Wenscht men prompt-levering, dan kan dit op verschillende levering, wijzen worden uitgedrukt. a. Men gebruikt algemeene uitdrukkingen als „zoo snel mogelijk", „dadelijk", „per omgaande", „prompt". Ook het woord „cassa" wordt gebruikt om aan te duiden, dat de levering onmiddellijk na het tot stand komen van de koopovereenkomst moet geschieden. De beteekenis van „prompt" loopt in de verschillende branches en op verschillende plaatsen uiteen. In tegenstelling met de overige genoemde uitdrukkingen, die geen andere beteekenis hebben dan deze, dat de kooper van den verkooper verlangt, dat deze hem zal leveren zoo snel als dit hem mogelijk is, is in de contracten dikwijls nader omschreven, wat onder „prompt" verstaan moet worden. Conditiën Amsterdamsche Korenbeurs: Onder het hoofd „op aflading" „boordvrij" of „van boord" is daar aangegeven: „prompte aflading beteekent aflading uiterlijk drie weken na den datum der koopovereenkomst." Opm. Op aflading „boordvrij" of „van boord". De verkooper moet leveren te Amsterdam of te Rotterdam, uit de < boot, die de lading heeft aangebracht of uit een binnenschip of lichter, die uit genoemd stoomschip hebben overgeladen. In andere branches beteekent „prompt", i dag, één week, 8 werkdagen, enz. na het sluiten van de overeenkomst. *) b. Men geeft ongeveer den tijd aan, waarop de goederen moeten geleverd zijn: „begin, midden, einde van een maand." Er kan verschil ontstaan over de beteekenis dezer uit- *) Vgl. Apt. Gutachten, Neue Sammlung II, bl. 294, 421. 92 Termijn' levering. Aflading in een bepaalde maand. drukkingen; terwijl in den internationalen handel gebruikelijk is onder „begin van de maand" den tijd van den isten tot den iode^ „midden van de maand", den tijd van den ioden tot den 20sten> en onder „einde van de maand", den tijd van den 2C»sten tot den laatsten te verstaan komen ook andere opvattingen voor en geeft men b.v. aan „begin van de maand" de beteekenis van „eerste week van de maand," enz. *) c. Er wordt een korte termijn gesteld, waarbinnen de goederen moeten geleverd worden: voor den 31 sten dezer maand, binnen drie weken. Zie ook prompt onder a. Wil men tot uitdrukking brengen, dat de levering der verkochte goederen zal uitgesteld worden tot een later tijdstip, dan zijn de volgende clausules gebruikelijk: Aflading October/December; de beteekenis is, dat de verkooper het recht heeft het tijdstip voor de levering zelf uit te kiezen, mits hij er voor zorgt, dat de verlading in een der maanden October, November of December plaats vindt. Hij wordt gerekend aan zijn verplichtingen in dit opzicht te hebben voldaan, wanneer de dagteekening van het verladings-document (cognossement of vrachtbrief) uiterlijk van den 3isten December is. De kooper moet dus gereed zijn gedurende deze maanden de gekochte partij te ontvangen, voorzoover deze tijdig is aangezegd. Heeft de kooper voor zich het recht bedongen te beslissen, op welk tijdstip hij wenscht, dat de verlading zal plaats hebben, dan wordt dit uitdrukkelijk in de koopovereenkomst vermeld, b.v. aflading October/December in koopers keuze. Het hangt van de usantie of van de bepalingen der koopovereenkomst af, of „aflading October/December" bedoelt „levering der geheele partij in eens" of „levering der partij successievelijk in October, November en December en wel in iedere maand het derde gedeelte." 1) Vgl. Zanders, Klauseln, Apt. Gutachten, Neue Sammlung I, bl. 79. 93 Is de plaats van aflading tegelijk de plaats van levering, Erfüllungsort dus, dan kan men in plaats van Oct/Dec. aflading ook spreken van Oct./Dec.-levering. Is daarentegen stoomend of op aflading verkocht, maar moet geleverd worden in de plaats van aankomst, dan kan aflading niet docr levering vervangen worden. Gewoonlijk is dan de termijn vastgesteld, waarbinnen de kooper de goederen na behouden aankomst moet ontvangen. Natuurlijk is het noodig, dat de verkooper den kooper er kennis van geeft, dat de partij ter levering gereed ligt. Het is duidelijk, dat de laatstgenoemde afladingszaken betrekking hebben op plaatszaken, loco-, arrival-contracten, terwijl aan de eerstgenoemde, waarbij aflading en levering elkander dekken, een cif- of kostvracht-contract ten grondslag ligt. In beide gevallen échter, zoowel bij cif- als bij arrivalcontracten is de verkooper verplicht zoo spoedig mogelijk den naam van het schip of de boot, waarmee de verkochte goederen zijn verladen, aan den kooper op te geven. Prompte Ofschoon het logisch geweest zou zijn deze uitdrukking aflading. onder la te behandelen, heb ik er met het oog op de beteekenis, die zij in cif-contracten heeft, de voorkeur aan gegeven, haar hier in te lasschen. Wij hebben reeds gezien, dat „prompte" levering lang niet altijd hetzelfde beteekent. En bij „prompte" aflading is het niet anders. Op verschillende plaatsen en in verschillende branches hecht men er telkens een andere beteekenis aan. „Prompt shipment zal bedoelen van Londen, Hamburg en België binnen 8 dagen en van China, Japan, Australië, Ceylon en Afrika binnen 30 dagen. Alle andere havens binnen 14 dagen, behalve van Amerika 21 dagen, mits er behoorlijke gelegenheid tot verscheping of verlading is geweest." x) Op aflading Wanneer overeengekomen is, dat de aflading zal geschieden jna her- na je heropening der scheepvaart, dan beteekent dit vier opening der weken na de 0fficiëele bekendmaking daarvan. Wordt daarenB<^ * tegen overeengekomen „dadelijk na heropening der scheepvaart", „bij open .water", „disponibel bij de heropening der 1) Vgl. conditiën en usancen der Nederl. vereeniging in Gedroogde Zuidvruchten en aanverwante artikelen. 94 scheepvaart" dan moet de verlading binnen 14 dagen hebben plaats gehad. Daarentegen beteekent „aflading prompt na heropening der scheepvaart" in het Duitsch-Nederlandsche graancontract verlading binnen 4 weken na de officiëele heropening. Het ontstaan der koopovereenkomst. Velgorde der In de voorafgaande bladzijden hebben wij den inhoud der behandeling, koopovereenkomst besproken; ons rest nu nog te schetsen, hoe een koopovereenkomst tot stand komt. In 't algemeen kan men wel zeggen, dat het koopcontract wordt ingeleid door de — al of niet door den kooper gevraagde — offerte. Is de kooper het met de in de offerte vervatte voorwaarden niet eens, dan zal hij geen verdere pogingen doen om tot den koop te geraken, of hij zal beproeven een gunstiger offerte te krijgen. Kan hij zich daarentegen met den inhoud der offerte vereenigen, dan volgt de bestelling. In de meeste gevallen wordt dan nog de gegeven order door den verkooper bevestigd, wat in verschillenden vorm kan geschieden en waarmee de overeenkomst definitief gesloten is. Wij hebben dus te behandelen: 1. de offerte; 2. de bestelling; 3. het sluiten der koopovereenkomst: het koopcontract. De offerte. I. Rechtelijke ^et eerste hoofdstuk van dit werk behandelt de tot-standopvafting koming der koopovereenkomst. Nadat in de voorafgaande van offerte.1) bladzijden de hoofdinhoud der koopovereenkomst aan een nadere beschouwing was onderworpen, komt het er nu op *) Litteratuur: Kist-Visser III pag. 1 e. v. Diephuis, Ned. Buig. W. v. pag. 354 e. v. Asser-Goudoever III. pag. 261 e. v. Mr. M. Smit. De zoogenaamde stilzwijgende wilsverklaringen. Paul Oertmann, in Ehrenberg. Handboek IV, 2 pag. 372 e. v. Cosack, Lehrbuch, pag. 108. 95 aan die voorbereidende handelingen te schetsen, waardoor de koopovereenkomst tot stand komt. Zooals de naam reeds aanduidt is de koopovereenkomst een bijzonder soort overeenkomst, een overeenkomst van koop en verkoop. Volgens art. 1349 B. W. is „een overeenkomst een handeling, waarbij een of meer personen zich jegens een of meer andere verbinden". — De op pag. 94 geciteerde rechtsgeleerde schrijvers maken allen opmerkzaam op gebreken dezer definitie, welke in hoofdzaak toe te schrijven zijn aan de vervanging van 't woord „contract", zooals oorspronkelijk de text was, door handeling. — Men wilde 't vreemde woord contract vervangen door overeenkomst, en daar men moeilijk in de definitie het te definiëeren woord zelf kon opnemen, kwam op de plaats van „contract" „handeling" te staan, waardoor b.v. eenzijdige handelingen als het teekenen van handelspapier vallen onder het wettelijk begrip van overeenkomst. Men zie daarvoor de aangehaalde Nederlandsche litteratuur. De te ruime beteekenis, die de taalkundige uitlegging aan art. 1349 moet toekenhen, wordt echter beperkt door art. 1356: „Tot de bestaanbaarheid der overeenkomsten worden vier voorwaarden vereischt: „a. de toestemming van degenen, die zich verbinden", enz. Hier is geen sprake van éen partij, die zich door een zekere handeling verbindt, maar van „partijen" en op grond hiervan komt „Asser-Goudoever" *) tot de volgende wettelijke omschrijving: „Overeenkomst is de in wederzijdsche toestemming bestaande handeling van twee of meer personen, welke het ontstaan van een verbintenis of van verbintenissen ten gevolge heeft". Zoowel art. 1356, als deze definitie lijden m. i. aan hetzelfde gebrek. Overeenkomen is een handeling, ongetwijfeld. Maar overeenkomen zou alleen aan „wederzijdsch toestemmen" zijn, als de uitnoodiging tot de overeenkomst door een derde aan partijen gedaan werd, die nu, beide toestemmend, de overeenkomst tot stand brachten. — Ik kan me „toestemmen" !) t. a. b. IV pag. 247. 96 niet anders voorstellen dan een handeling volgende op een vraag, een aanbod; de toestemming is bij een, niet bij beide partijen. Om ons tot ons onderwerp te bepalen, als A een zekere partij goederen tegen een bepaalden prijs en bepaalde voorwaarden wil afstaan en B dezelfde goederen tegen denzelfden prijs en dezelfde voorwaarden wil hebben, dan is er tusschen A en B te dezen opzichte wilsovereenstemming. Het spreekt echter vanzelf, dat deze wilsovereenstemming geen rechtsgevolgen kan hebben, zoolang A en B van eikaars op hetzelfde onderwerp gerichte willen onkundig zijn. De wil moet geuit, verklaard worden. Maar ook, nadat van beider willen naar buiten gebleken is, behoeven deze beide wilsverklaringen, ofschoon de inhoud daarvan volkomen gelijk is, niet tot een overeenkomst te leiden. — Het kan zijn, dat, al worden ze beide geuit, ze elkaar niet ontmoeten, m. a. w. A's uiting blijft B, en B's uiting A onbekend, of, wanneer A en B al van eikaars verklaringen kennis nemen, dan nog behoeft dit tot geen rechtsgevolgen te leiden, daar A's wilsverklaring tot een bepaald persoon, die niet B is, gericht kan zijn en omgekeerd. Eerst wanneer de beide op hetzelfde onderwerp gerichte wilsuitingen elkaar ontmoeten, dan wordt de overeenkomst geboren. Natuurlijk is hiermee niet gezegd, dat A's wilsverklaring, om geldigheid te hebben tegenover B, uitsluitend tot B gericht moet zijn geweest. — Dit hangt geheel af van de omstandigheden, waaronder A zijn wil heeft geuit. Wanneer op de beurs A verklaart: „ik geef . . . ." en B antwoordt: „ik neem . . . .", dan kan A zich niet terugtrekken met de motiveering, dat zijn wilsverklaring niet tot B gericht was. In de gegeven omstandigheden moet worden aangenomen, dat A aan iedereen zal geven, die verklaart op dat oogenblik tegen de door A genoemde voorwaarden te nemen: niet de subjectieve, maar de objectieve zin der wilsverklaring beslist hier. — Hoe nu echter, wanneer de interne willen van A en B in omgekeerden zin precies dezelfde zijn — de een wil geven, de andere hetzelfde onderwerp onder dezelfde voorwaarden nemen — en deze interne willen op hetzelfde oogenblik geuit worden. Dan is er zeker 97 overeenstemming van wil. Wordt daardoor de overeenkomst in 't leven geroepen ? Ik zou het willlen betwijfelen. Stel A zegt: ik geef — en op 't zelfde oogenblik roepen B, C, D en E: ik neem. Niemand zal nu aannemen, dat er op dat oogenblik vier overeenkomsten ontstaan, ook geen overeen, komst tusschen A en (B 4- C 4- D 4- E). Het ontmoeten van deze wilsverklaringen op zich zelf leidt nog tot geen overeenkomst. Eerst, nadat de eene partij zijn wil in een voorstel heeft belichaamd en de andere partij dit voorstel aanneemt, m. a. w. eerst, nadat de eene partij de andere heeft uitgenoodigd tot het aangaan van een overeenkomst en de laatste deze uitnoodiging heeft aangenomen, ontstaat de overeenkomst. En deze uitnoodiging (dit voorstel) tot het sluiten der overeenkomst kan evengoed uitgaan van A als van B of A zegt „ik geef' en B antwoordt „ik neem", of omgekeerd B zegt: „ik neem" en A antwoordt „ik geef' is onverschillig. Steeds echter stemt slechts éen partij in het voorstel van de andere toe. — Het ,,wederzij dsche toestemming" van Art. 1356 moet derhalve gelezen worden als: wederzijdsche wilsverklaring: het is niet voldoende, dat de eene partij zijn wil uit (het voorstel doet) met de andere partij een overeenkomst aan te gaan, deze laatste moet eveneens van zijn wilsovereenstemming blijk geven. (Het voorstel accepteeren). Een belangrijke vraag is, of de voorsteller het recht beeft het door hem gedane voorstel terug te nemen, en zoo ja, of hij daartoe te allen tijde het recht heeft. Er bestaat hierover zoowel in rechtspraak als litteratuur groot verschil van meening, wat m. i. in de hand gewerkt wordt door de verwarring stichtende nomenclatuur op dit gebied. Geldigheid, gebondenheid, bestendigheid, het zijn alle uitdrukkingen, welker beteekenis allesbehalve vaststaat. Brodmann onderscheidt scherp tusschen geldigheid (Geltung) en gebondenheid (Gebundenheit), Ieder voorstel tot het aangaan eener overeenkomst, zoo redeneert hij, is zoo bedoeld, dat met het accepteeren daarvan de overeenkomst tot stand komt. Het voorstel wordt gedragen door den hierop gerichten wil van den voorsteller en zoo lang dit geval is, geldt het KNOP, Handelstechniek. 7 98 voorstel. Aan deze geldigheid komt een einde, wanneer het voorstel herroepen wordt, — hetwelk te allen tijde geschieden kan, wanneer ten minste niets anders is overeengekomen, — en door verloop van tijd. In ieder geval komt, ook zonder dat een termijn is vastgesteld, een tijd, waarop de voorsteller zeggen kan tegen dengene, die zijn voorstel accepteert: zoo is 't niet bedoeld geweest, nu is het te laat en 't voorstel is nu krachteloos geworden. Wanneer dit tijdstip verschenen is, , hangt van de omstandigheden af. Tot zoolang echter moet de voorsteller, voorzoover hij het voorstel niet teruggenomen heeft, dit laten gelden en daarmee ook het perfect worden van de overeenkomst. Wanneer nu echter de voorsteller zichzelf tegenover een bepaald persoon of tegenover een hoeveelheid van personen verbindt, binnen een bepaalden termijn zijn voorstel niet in te trekken, zoodat de overeenkomst tot stand komt, indien de ontvanger van het voorstel binnen dei} overeengekomen termijn accepteert, ook al mocht de voorsteller zijn voorstel annulleeren, dan spreekt Brodemann van „gebondenheid" van den voorsteller. Ofschoon het in den aard der zaak ligt, dat het voorstel geldt zoolang de voorsteller gebonden is, is het daarom niet omgekeerd waar, dat, wanneer de gebondenheid van den voorsteller ophoudt, daarmee ook de geldigheid van de offerte vervalt. A offreert aan B een bepaalde partij goederen tegen bepaalde voorwaarden, vast tot Maandagavond 5 uur. Tot dit tijdstip is A gebonden. B accepteert Dinsdagmorgen. Het spreekt, dat de overeenkomst met deze acceptatie niet behoeft tot stand te komen. Iets anders is het, of zij in de practijk in zeer vele dergelijke gevallen toch niet door de te late acceptatie perfect wordt, m.a.w. of niet de voorsteller, ondanks het feit, dat de termijn van gebondenheid is afgeloopen, toch het voorstel nog gelden laat. Neemt men dit laatste niet aan, dan moet, daar het voorstel van A met den afloop van den bepaalden termijn verdwenen is, de acceptatie van B worden geconstrueerd als een aanbod van dezen om de goederen tegen de genoemde voorwaarden van A te koopen en zou 99 dus nu A moeten accepteeren. Maar, afgezien nog hiervan, dat het vaak moeilijk, ja ondoenlijk is uit te maken, of een acceptatie te Iaat is of niet (vgl. beneden) is deze theoretische constructie toch altijd gewrongen en innerlijk onwaar. Want B., die accepteert, heeft zeker niet de bedoeling een voorstel te doen, maar wel het voorstel van A te accepteeren. En deze acceptatie kan geen gevolgen hebben, wanneer het voorstel, waarop zij betrekking heeft, niet meer bestaat. Indien' derhalve A op de acceptatie van B de bestelling uitvoert, vloeit daaruit voort, dat de geldigheid van het voorstel is bhjyen bestaan, al was ook de gebondenheid van den voorsteller opgeheven. Uit het bovenstaande volgt, dat de niet-geldigheid van het voorstel het niet-gebonden-zijn van den voorsteller in zich sluit, maar dat daarentegen het niet-gebonden-zijn van den voorsteller heel goed kan samengaan met het geldig blijven van het voorstel. In het hierboven aangenomen geval lag het gebonden-zijn van A in zijn voorstel opgesloten, was daar een deel van. Hoe nu echter, wanneer A een dergelijken termijn niet gesteld had? Kon hij dan ieder oogenblik de geldigheid van zijn voorstel ongedaan maken? De beantwoording dezer vraag is voor onze en vreemde wetgevingen Verschillend. Positieve voorschriften geeft onze wet niet. Algemeen wordt aangenomen, dat de voorsteller het recht heeft terug te treden, indien zijn voorstel de tegenpartij nogniet bereikt heeft. Vóórdien toch is er voor hem, tot wien het voorstel gericht is, geen voorstel en kan hij dus daaraan ook geen rechten onüeenen. — Anders, wanneer de tegenpartij het voorstel ontvangen heeft. Dan is er wel degelijk reden om deze tegen de willekeur van den voorsteller te beschermen : hij kan maatregelen genomen hebben (laten we aannemen, dat het een verkoop-voorstel is) de goederen te ontvangen, vracht- en assurantiecontracten hebben afgesloten; hij was uv de gelegenheid geweest zich ook elders te dekken, maar heeft dit nagelaten, omdat hij op de tot-stand-koming der overeenkomst rekende en moest rekenen, enz. Onze wet beschermt echter den ontvanger van het voorstel 7* IOO niet. De voorsteller zelf heeft zich in dit opzicht nergens toe verbonden en een dergelijke verbintenis wordt hem door de wet niet opgelegd. Verbintenissen spruiten voort uit overeenkomst of uit de wet (B. W. 1269). Het voorstel om tot een overeenkomst te geraken is echter zelf geen overeenkomst en het doen van een voorstel valt evenmin onder B. W. 1388, waar de verbintenissen uit de wet worden opgenoemd. x) Gejoel anders naar Duitsch recht. In § 145 B. G. B. wordt gezegd, dat, wie een ander voorstelt een overeenkomst te sluiten, aan dit voorstel gebonden is, tenzij bij die gebondenheid uitgesloten heeft. Volgens § 147 B. G. B. kan een voorstel aangenomen worden tot aan het tijdstip, waarop de voorsteller het binnenkomen van het antwoord onder gewone omstandigheden mag verwachten. Tot zoolang is het voorstel geldig en de voorsteller gebonden. Daarna zijn zoowel geldigheid als gebondenheid vervallen (vgl. de op bl. 98 hiertegen ingebrachte bezwaren). Deze opvatting, ofschoon in onze wet geen steun vindende, wordt ook hier veelal gehuldigd met een beroep op de eischen der praktijk. Wie een ander zonder eenig voorbehoud een voorstel doet, is gehouden zijn woord gestand te doen. — Wil de voorsteller zich niet verbinden de offerte te laten gelden tot zoolang de ontvanger daarvan binnen een redelijken tijd over de al- of niet-acceptatie beslist zal hebben, dan drukt hij dat uit door de bijvoeging: „annulleering voorbehouden", „zonder obligo", „zoolang de voorraad strekt", „vrijblijvend". — Met betrekking tot de laatste uitdrukking zij opgemerkt, dat deze uitdrukking niet zoozeer ten doel heeft alleen de gebondenheid van den voorsteller uit te sluiten, maar beteekent, dat de voorsteller niet wil, dat men zijn voorstel zal opvatten als een om tot een overeenkomst te geraken; integendeel, hij bedoelt met de bijvoeging „vrijblijvend", dat zijn voorstel een uitnoodiging is aan de tegenpartij harerzijds met een voorstel te komen. Degene, die op een vrijblijvende I) Kist-Visser, III, pag. 16. 101 offerte bestelt, brengt daarmee als een eenzijdige wilsuiting geen overeenkomst tot stand: hij doet het voorstel hem die bepaalde goederen tegen de genoemde voorwaarden te leveren, en wanneer er van gebondenheid sprake is, dan is die bij hem, niet bij den oorspronkelijken steller van de vrijblijvende offerte. Deze is de wederpartij en deze moet accepteeren, wil de overeenkomst tot stand komen. Neemt men de gebondenheid van den voorsteller gedurende zekeren tijd aan, of is deze uit het voorstel zelf gegeven, dan is het de vraag, op welk tijdstip de overeenkomst tot stand is gekomen, of op 't oogenblik, dat de aanneming van het voorstel ter kennis van den aanbieder is gekomen of op 't oogenblik van de aanneming zelve. De meeningen loopen ook hier sterk uiteen. Bepaalde voor alle gevallen geldende regels zijn moeilijk te geven. Bij ons neemt men meestal aan, dat voor het tot-stand-komen van de overeenkomst noodzakelijk is, dat de voorsteller van de aanneming voor afloop van den geldigheidstermijn kennis krijgt. Practisch echter is deze regel niet vol te houden. Men denke b.v. aan het geval, dat A, die met B in vaste relatie staat, schrijft: „zend mij .... enz." Komt nu de overeenkomst eerst tot stand op 't oogenblik, dat A bericht ontvangt, dat de goederen zijn afgezonden ? Dan zou de overeenkomst reeds vervuld zijn voor zij was gesloten. In zoo'n geval moet worden aangenomen, dat de overeenkomst tot stand komt op 't oogenblik, dat B maatregelen neemt aan 't verlangen van A te voldoen. Een ander geval. Een boekhandelaar offreert mij een werk en stuurt het mij tegelijk. Op 't oogenblik, dat ik van dit boek gebruik maak, alsof het mijn eigendom was — ik snijd 't b.v. open — heb ik het gekocht. Men neme verder de talrijke in 't bank- en beursverkeer voorkomende gevallen, dat orders worden uitgevoerd, zonder dat de aanbieder vooraf bericht heeft ontvangen, dat de ontvanger van 't voorstel er mee accoord ging. Noodzakelijk daarentegen is de verklaring omtrent de aanneming, als A aan B-goederen offreert vast Vrijdagavond 5 uur. A houdt de bedoelde goederen nu tot het genoemde uur voor B ter beschikking en de overeenkomst kan. niet tot 102 stand komen, tenzij B zich omtrent de acceptatie verklaart. De vraag is nu, of de overeenkomst tot stand komtop 't oogenblik, dat A van de acceptatie' kennis krijgt (Vernehmungstheorie) of op 't oogenblik, dat B 't aanbod van A aanneemt. (Aüsserungstheorie). Daar in geval van geschil het niet zeker is, welke opvatting voor de rechtbank zou zegevieren, is het zaak in de offerte zelf dit punt nader te omschrijven. Omtrent de hierboven genoemde theorieën en de vragen, die zich daarbij voordoen, vergelijke men de aangehaalde litteratuur. Het zal den lezer zeker opgevallen zijn, dat in de vóórgaande bladzijden van „voorstel" is gesproken, in plaats van het gebruikelijke aanbod of offerte. De reden is deze, dat niet alles, wat in de practijk aanbod genoemd wordt ook juridisch „aanbod" is. En omgekeerd wordt het „juridische" aanbod in 't gewone leven dikwijls niet als zoodanig beschouwd. We hebben reeds gesproken over de „vrijblijvende" offerte, die „juridisch" geen offerte is, maar alleen een uitnoodiging tot de tegenpartij om harerzijds met een offerte (nu „juridisch") te komen. In 't eveneens genoemde geval, dat de kooper zonder voorafgaande aanbieding direct bestelt, gaat het voorstel tot 't sluiten der overeenkomst, het juridische aanbod, van hem uit. Toch zullen we spreken van „bestelling", niet van offerte. Om uit te drukken, dat men met een „juridische" offerte te doen heeft, gebruikt de Duitsche litteratuur het teekenende: ..Vertragsantrag". De offerte. II. Ofschoon, zooals we gezien hebben, onder offerten ook handelingen worden verstaan, die ten doel hebben een aanbieding te krijgen, willen we hier aan de gewone beteekenis van offerte, een aanbieding van de zijde van den verkooper, vasthouden. twl Het doel eener offerte kan drieërlei zijn: i°. handelsbetrekkingen aan te knoopen, 2°. afgebroken handelsbetrekkingen te hernieuwen, 3°. bestaande handelsbetrekkingen voort te zetten. 103 Bij de onder I genoemde offerten is het den verkooper er om te doen nieuwe afnemers te krijgen. Hij kan daartoe twee verschillende wegen inslaan. Hij kan de offerte namelijk algemeen houden, zoodat ze voor een heele reeks van afnemers geschikt is, hij kan ook aan bepaalde firma's, met wie hij graag in relatie wil treden, een speciale offerte doen. In 't eerste geval wordt de offerte gedrukt in circulairevorm; men wijst er op, dat men door zeer voordeelige inkoopen in staat is een voordeelige aanbieding te doen, noemt en beschrijft de aangeboden artikelen en doet opgave van prijs en leveringsvoorwaarden; vaak ook wordt een termijn genoemd, waarbinnen de offerte geldig is. Dit soort offerten dient in de meeste gevallen tegelijk voor reclamedoeleinden en hiervan toont de stijl gewoonlijk de duidelijkste sporen. In 't tweede geval, wanneer de verkooper wil pogen een bepaalde firma tot afnemer te krijgen, worden er aan de offerte geheel andere eischen gesteld. Betrekt de firma het artikel in questie tot nu toe van andere leveranciers, dan moet de offerte het middel zijn, dat ons in den concurrentiestrijd de overwinning bezorgt. Het uiterüjk moet goed verzorgd zijn, de stijl helder en overtuigend; men hoede zich voor overdrijving: al de opgaven moeten tot in kleinigheden met de waarheid overeenkomen; men vermijde zichzelf ten koste der concurrenten op te hemelen, wil men niet het omgekeerde bereiken van wat men beoogt. Moet de offerte er toe dienen, afgebroken handelsbetrekkingen te vernieuwen, dan wordt daarin meestal 't een of ander speciaal artikel genoemd, dat men den handelsvriend onder zeer voordeelige condities kan aanbieden. Ook bij bestaande handelsbetrekkingen kunnen om verschillende redenen offerten gedaan worden: a. de kooper heeft het een of ander artikel noodig en noodigt den verkooper uit hem offerte te doen; b. de verkooper heeft nieuwe prijslijsten laten drukken en maakt de afnemers op de daarin genoemde artikelen opmerkzaam; c. de verkooper is door bepaalde omstandigheden in staat een buitengewone offerte te doen; 104 d. de verkooper brengt een nieuw artikel in den handel; e. de verkooper vindt in het naderen van een nieuw seizoen of feestdagen aanleiding zijn afnemer aanbiedingen te doen toekomen. Offerte, Zooals we boven hebben gezien, bevat een offerte nauwprijscourant, keurige opgaven over quantiteit, qualiteit, prijs en leveringsmonsters, voorwaarden der aangeboden goederen. Zendt men tegelijk met de offerte een prijscourant, waarin deze verschillende opgaven voorkomen, dan is het vaak de gewoonte in de offerte daarnaar te verwijzen. Is de offerte vergezeld van monsters — bemonsterde offerte —, dan wordt voor de qualiteit eenvoudig aan die van het monster gerefereerd. Offerte met Soms ook doet de verkooper zijn offerte van de aangezichtzending, boden artikelen of van een keuze daaruit vergezellen: hij zendt de goederen op zicht. Ofschoon ook hier de usanties uit elkaar loopen, mag men wel zeggen, dat in de meeste gevallen als regel geldt, dat de kooper de op zicht gezonden goederen heeft gekocht, indien hij ze niet binnen acht dagen terugzendt. Bij monsterzendingen geeft de verkooper gewoonlijk uitdrukkelijk te kennen, of hij het monster gratis levert, óf dat en tegen welken prijs hij het monster berekent. (Monsterfactuur). In 't laatste geval wordt wel eens aangenomen, dat de kooper de monsters tegen den berekenden prijs behoudt, indien de verkooper tevergeefs getracht heeft ze terug te krijgen-. Ontbreken alle aanduidingen omtrent de al of niet gratislevering, dan is de kooper niet gehouden de monsters te betalen. Veorofferfe. Wanneer een firma geen directe offerten doet, maar alleen zich bereid verklaart monsters, prijscouranten of speciale offerten te zenden, dan spreekt men van voorofferten. Geldigheid Het spreekt, dat een offerte niet voor onbepaalden tijd der offerte, geldt. Men onderscheidt, al naar gelang de verkooper zich aan een bepaalden termijn, waarbinnen hij zich verplicht de aangeboden goederen tegen de in de offerte genoemde prijzen en voorwaarden te leveren, bindt of niet: 1. vaste offerten, 2. vrijblijvende offerten, 3. offerten, mits onverkocht. ios Vaste offerte. Van een vaste offerte spreekt men, wanneer de verkooper zich Verplicht de in de offerte genoemde goederen tegen de daarin vermelde prijzen en voorwaarden te leveren, mits de order van den kooper hem binnen een bepaalden termijn bereikt. Deze termijn is gewoonlijk slechts kort: „vast draadantwoord," „vast, antwoord beurs," „vast tot Vrijdag, a.s.", „vast tot morgen," enz. Het is de vraag, of nu een uitdrukking „morgen", „vandaag" beschouwd moet worden van het standpunt van den verzender of van den ontvanger der offerte. Ook zouden geschillen kunnen rijzen over de beteekenis van „vast antwoord beurs," enz. Daarom is in vele contracten deze beteekenis nader omschreven: „antwoord morgen" beteekent „antwoord op den dag, volgende op dien der afzending"; „antwoord beurs" beteekent: „voor Amsterdam niet later dan 2V2 nur, voor Rotterdam niet later dan 2 uur," „vast, antwoord op een bepaalden dag," beteekent niet later dan 5 uur 's namiddags. (Vgl. bl. 101 en 102). 1. Door de toevoeging „vrijblijvend" behoudt zich de verkooper de volle beschikking over de goederen voor: hij zal ze voor of na het antwoord van den geadresseerde aan een ander mogen vérkoopen, hij zal zich evenmin aan den gestelden prijs behoeven te houden. Een vrijblijvende offerte is dus een prijsnoteering zonder eenige verbinding, dus geen juridische offerte. (Vgl. bl. 100). Soms echter wordt aan „vrijblijvend" dezelfde beteekenis gehecht als: „annulleering voorbehouden"; in zoo n geval zal dus de koopovereenkomst door „aanneming" tot stand komen, voorzoover de offerte nog niet herroepen is. In Duitschland komt het voor, dat de ^ verkooper de reden opgeeft, waarom hij vrijblijvend offreert: „weil Anstellung freibleibend." Deze clausule wil alleen dit zeggen, dat de verkooper, indien de aan anderen gezonden offertes niet tot zaken mochten leiden, waarschijnlijk een bod tegen den genoteerden prijs zal accepteeren. Of een dergelijke clausule ook hier te lande gebruikt wordt, ben ik niet te weten kunnen .komen. Ww>tA«. JtijL vm'* -vitv^vci-c^a^W^Wanneer offreert men nu vrijblijvend? In de eerste plaats, wanneer men de offerte aan meerdere afnemers tegelijk verzendt; in de tweede plaats, wanneer men een stijgen van io6 den prijs verwacht en in de derde plaats om den schijn te wekken, dat men groote belangstelling van de zijde der koopers verwacht, om aldus een spoedige beslissing van den kooper in de hand te werken. Geen wonder dus, dat de vrijblijvende offerte veel meer voorkomt dan de vaste. Dé verkooper kan tegenover den kooper door een vaste offerte in ongunstige positie komen; hij kan van een mogelijke verbetering van de markt geen partij trekken, terwijl de kooper bij een dalende marktbeweging de gevraagde prijzen natuurlijk niet zal betalen; buitendien geeft hij aan den kooper de gelegenheid concurreerende aanbiedingen te vragen op den basis van de in zijn offerte genoemde prijzen en voorwaarden; bij een vaste offerte is de verkooper een der (vele) „Bewerber", terwijl hij het bij een vrijblijvende offerte doet voorkomen, alsof hij de „viel Umworbene" is. Het kan echter ook zijn, dat de verkooper door een vaste offerte in een gunstiger positie komt dan de kooper. Heeft b.v. een commissionair bij een willige markt een zekere partij goederen voor .... uren, tot .... vast „in handen", dan zal hij dit tegenover zijn cliënten als een buitenkansje voorstellen en b.v. schrijven: „het is me gelukt, ... tot den ... vast in handen te krijgen," enz. Mits De verkooper, die een offerte doet onder de voorwaarde onverkocht. >jmits onverkocht" verbindt zich de geoffreerde goederen te leveren, mits ze bij het inkomen van het antwoord nog niet verkocht zijn, m. a. w. hij mag de partij aan anderen vérkoopen, zoolang de ontvanger der offerte haar nog niet gekocht heeft. De bestelling. Wanneer De bestelling kan naar aanleiding van verschillende ombesteld stahdigheden geschieden: wordt a. de kooper heeft aan 't een of ander artikel behoefte; b. de kooper heeft het artikel niet bepaald noodig, maar hij wil er een proef mee nemen; (proefbestelling); c. de kooper bestelt naar aanleiding van een speciale offerte van den verkooper of naar aanleiding van gezonden prijscouranten. 107 nhoud van, Het is noodzakelijk dat in de bestelling nauwkeurig het de bestelling, gewenschte artikel is genoemd en de hoeveelheid en qualiteit is opgegeven. Prijzen en leveringsvoorwaarden worden: a. volledig aangegeven ; b. zij worden niet uitdrukkelijk herhaald, maar men verwijst daarvoor naar offerten of prijscouranten; c. zij worden aan den verkooper overgelaten, gewoonlijk met het verzoek ze zoo laag, resp. zoo gunstig mogelijk te houden. In dit geval wordt dikwijls een limiet gesteld. , Behalve artikel, hoeveelheid, qualiteit, prijs en voorwaarden, die ook in een offerte voorkomen, kan de bestelling nog bevatten voorschriften over de verpakking en verzending. Wiize van De bestelling kan geschieden: mondeling, telephonisch, bestelling, door memorandum, bestelkaart, bestelbrief, langs telegra- phischen weg. Memo- Een memorandum gebruikt men bij bestellingen van kleinen randura. omvang, wanneer geen bijzondere mededeelingen noodig zijn; de voornaamste punten van de koopovereenkomst zijn gewoonlijk kort aangegeven, iesfeikaart.. Bestelkaarten laat de verkooper drukken om den kooper er gemakkelijker toe te brengen hem een order te doen toekomen. Het adres van den leverancier is gedrukt, de text eveneens; worden meerdere artikelen tegelijk of hetzelfde artikel tegen verschillende prijzen of in verschillende verpakking aangeboden, dan worden de offerten afzonderlijk opgenomen; de kooper heeft niets anders te doen dan het niet verlangde door te halen en de bestelling te onderteekenen. Leveringsvoorwaarden zijn kort aangeduid of er wordt naar prijscouranten, offerten, enz. verwezen; in 't laatste geval verplicht de kooper zich meestal zich aan de hem bekende voorwaarden te onderwerpen. De bestelbrieven nemen de bestelling óf in den text op óf zij verwijzen naar een ingesloten order. Groote bestellingen worden ook aan den voet van den brief gespecifiëerd; de eigenlijke brief bevat dan gewoonlijk slechts eenige regels en is in vele gevallen gedrukt. Telegraphische bestellingen worden gedaan: i°. wanneer de kooper de goederen onmiddellijk noodig heeft; io8 2°. wanneer hij bij een te verwachten prijsstijging zich van een partij tot den lageren prijs wil verzekeren; 3°. wanneer de bestelling het antwoord is op een offerte, waarbij draadantwoord is bedongen. De bestel-telegrammen mogen niet meer bevatten dan strikt noodig is: verlangde goederen, quantiteit, qualiteit en prijs; gewoonlijk worden de betalings- en leverings-condities niet getelegrafeerd, maar medegedeeld in een brief, waarin het telegram wordt herhaald, 't Komt ook voor, dat bij bestaande verbindingen de bevestiging en herhaling van 't telegram niet geschiedt en de uitvoering der bestelling plaats vindt alleen op grond van het telegram. Bepaalde regels voor 't stellen van telegrammen te geven, lijkt me ondoenlijk. Aan den eenen kant moet men er op bedacht zijn met het oog op de kosten zoo min mogehjk woorden te gebruiken, aan den anderen kant mag weer het telegram omtrent de bedoeling van den afzender geen twijfel laten. Over 't algemeen is voor beginners de regel aan te bevelen: schrijf in korte, enkelvoudige zinnen alles op, wat ge noodzakelijk moet mededeelen, en schrap alle woorden, die voor 't verstaan van den text gemist kunnen worden. Telegraaf' Hoe meer zich het verkeer ontwikkelde, hoe grooter codes.1) eischen men stelde aan de snelheid en stiptheid, waarmee verschillende mededeelingên werden overgebracht, hoe hooger in 't telegrafisch verkeer de kosten werden, des te meer voelde men de noodzakelijkheid voor hetgeen men te zeggen had zoo weinig mogelijk woorden te gebruiken of, wat op 't zelfde neerkomt, een zoo groot mogelijk aantal gedachten in een zoo gering mogelijk aantal woorden samen te vatten. In den aanvang van het internationale telegramverkeer werd die noodzakelijkheid vooral gevoeld door de hooge seinkosten. Ofschoon in den tegenwoordïgen tijd dit bezwaar niet in die mate geldt als vroeger, toch is het bij de beoordeeling en vergelijking van verschillende telegramcodes een zeer belang- De stof voor dit opstel is hoofdzakelijk ontleend aan: Robert Stem: Kabel-codes; Otto Kahn: die Anwendung der Zahlencode im Kabelverkehr en eenige kleinere artikeltjes over dit onderwerp. io9 rijke factor. Een eigen telegramtaai, die met weinig woorden zooveel mogelijk zegt, is echter ook daarom een gebiedende eisch, omdat de telegraafkabels der wereld bij 't gebruik van de gewone spreek- of schrijftaal lang niet aan de behoefte van 't verkeer zouden kunqen voldoen. Men onderscheidt: I. Naar 't gebruik: a. Privaat-codes. b. Algemeene codes. c. Branche-codes. II. Naar den vorm: a. Woord-codes. b. Cijfer-codes. Privaat- De eerste privaatcodes waren afspraken tusschen bepaalde codes, firma's aan een overeengekomen woord een overeengekomen beteekenis te hechten. Oorspronkelijk werd die beteekenis per brief voor ieder geval afzonderlijk vastgesteld. Later legden firma's, die veel zaken met elkaar deden, een lijst van woorden aan, waarachter de toegekende beteekenis was aangegeven en die gewoonlijk hoe langer hoe meer werd uitgebreid. Deze codes hadden het bezwaar, dat zij alleen konden dienen tusschen die firma's, die een dergehjke code ontvangen hadden; had men echter een mededeeling aan een andere firma te doen, dan was zij waardeloos. Algemeene Aan dit bezwaar kómen de algemeene codes tegemoet, codes. jjgt spreekt, dat deze codes, die er op berekend zijn voor. alle in den handel voorkomende mogelijkheden woorden te vinden, een veel grooteren omvang hebben dan de privaatcodes ; het zijn lijvige böekdeelen met honderdduizenden woorden. De bekendste zijn: Scott's-code, A.B.C.-code, A.-Icode, A.—Z.-code, Ager-code, Baltimore-Export Cable-code, Codigo telegraphico, Eitzens Magic-code, El Indispensable, Sterns Telegraphenschlüssel für den Überseeverkehr, Bentleycode, Bismarck-code, Papa-code, Staudt & Hundius Tele¬ graphenschlüssel, Liebers Standard code, Western Union Telgr. code, Watkins code; Eitzen, The artifical code; Büssing, Kombinierte Code-Tabellen für feste Angebote und Auftrage. Zij zijn in den boekhandel verkrijgbaar. IIO Drukt dus een firma aan 't hoofd van haar brieven A. B. Ccode, dan wil dat zeggen, dat men haar kan telegrafeeren in de taal van de A. B. C.-code. Groote firma's hebben gewoonlijk meerdere codes. Voorbeeld van een telegram-code, die een firma aan hare afnemers doet toekomen. WlEDKRT—ARNHB Codewoord. Beteekenis van het code-woord. Mei rups. Mei plaag. Meimaand. Meibloem. Maaltijd. Metropool. Zend dadelijk per post tegen rembours. Zend dadelijk als ijlgoed tegen rembours. Zend dadelijk als vrachtgoed tegen rembours. Zend dadelijk als vrachtgoed het bestelde; wanneer niet mogelijk, draadantwoord. Enz. Zend als vrachtgoed zoo spoedig mogelijk, geen rembours. Enz. De goederen zijn reeds onderweg. Enz. Voorbeeld van een telegram, dat met behulp van de A. B. C.-code is samengesteld:x) „Malarmat absonarem deciderate wagrecht jamelgos". Het bovenstaande telegram beteekent: „Market is very likely to rule lower cannot make a firm. offer/order just now but may do so a little later on delay as much as possible wait till you receive my letter of 19 th. day of June." (Vertaling: markt loopt waarschijnlijk lager; kan nu geen vaste offerte/order doen; later misschien wel; houd zoo lang mogelijk op; wacht tot u mijn brief v. 19 Juni ontvangt). *) Ontleend aan Robert Stem: Kabel-Codes. Z. f. H. F. 4. III Branche- Tot de algemeene codes rekent men ook de branche-codes, codes, die speciaal met het oog op usanties en technische uitdrukkingen in bepaalde branches zijn vervaardigd; zoo zijn er codes voor den katoenhandel, voor den rubberhandel, enz. Cypher Eindelijk zijn er ook nog uitgegeven codes, die alleen een books. aantal woorden met of zonder voorgezette getallen bevatten (cypher books); zij worden gebruikt om privaatcodes samen te stellen; de betreffende firma kiest zooveel woorden uit als zij noodig heeft en voegt er de beteekenis achter, die zij er aan wil toegekend hebben. De zoo ontstane codes zijn natuurlijk veel minder omvangrijk dan de algemeene codes en hebben buitendien het voordeel, dat zij voor den oningewijde volkomen onbegrijpelijk zijn. Daarom hebben groote handelshuizen naast de algemeene ook privaat-codes in gebruik. Over de beteekenis der getallen spreken we hieronder. Woord- Het is nu de vraag, welke woorden in overeengekomen codes, taal als één taxwoord worden overgeseind. Oorspronkelijk gold de bepaling, dat het overeengekomen woord aan een der levende talen moest ontleend zijn; was dit niet het geval, dan werd het tarief der cijfertelegrammen (5 cijfers, resp. 5 letters = 1 woord) toegepast. In 1908 nam de Internationale telegraaf-conferentie in Lissabon het besluit, dat ook woorden gebruikt mochten worden, die in geen enkele levende taal voorkomen, mits ze in 't Duitsch, Engelsch, Spaansch, Fransch, Nederlandsch, Italiaansch, Portugeesch of Latijn kunnen uitgesproken worden. Voldoen zij niet aan deze voorwaarde (obleifsrkom), dan gelden zij voor twee woorden; eveneens als het aantal letters meer dan tien bedraagt, (amosetolami). Cijfer-codes. Ofschoon de woord-codes groote besparing brachten, toch was het nog vaak noodzakelijk telegrammen van 10 of meer woorden samen te stellen; voor ieder der rubrieken: offreeren I(aanvragen), quantiteit, qualiteit, verzendingsinstructies, prijs, leveringsvoorwaarden, marktstemming, enz. is een afzonderlijk woord noodig. De cijfer-codes maakten het mogelijk in éen enkel woord al deze begrippen te vereenigen. Een voorbeeld ■moge dit verduidelijken. Bij de samenstelling van een cijfercode gaat men uit van den regel, dat naar gelang van de 112 plaats, die een cijfer in een getal inneemt, zijn beteekenis gezocht moet worden in een andere rubriek. Zoo kan men overeenkomen, dat b.v. het eerste cijfer betrekking zal hebben op offerten, het tweede op quantiteiten, het derde op qualiteiten, enz, Hieronder laat ik ter verduidelijking eenige tabellen volgen: Eerste cijfer. Offerten. 0 Blanco. 1 Ik offreer vast tot Maandagavond 5 uur. 2 „ „ „ „ Dinsdag „ 5 „ 3 11 h j. 11 Woensdag ,, 5 » 4 n 11 n 11 Donderdag „ 5 ,, 5 .. .. >. .. Vrijdag „ 5 ., 6 „ „ „ ,. Zaterdag „ 5 „ 7 „ „ vrijblijvend. 8 Offreert. 9 Ik accepteer uwe offerte. Tweede cijfer. Quantiteiten. 0 Blanco. 1 10 balen. 2 20 „ 3 25 „ 4 50 ,. 5 75 6 100 „ 7 150 „ 8 200 „ 9 50o „ Derde en vierde cijfer. Artikel en merk. 00 Blanco. 01 Koffie, Preanger, W. ] 02 „ , Java, W. I B. 03 „ , Tagal. 04 „ , Bezoeki. 05 ,, , Panaroekan. 06 „ , Malang. 07 ,, , Liberia. Enz. Vijfde en zesde cijfer. Prijzen. 20 30 cent per V2 211 3°i ». „ V2 22 30J „ „ V2 23 3i „ „ V2 24 31 » .. V2 25 3 ii „ Va Enz. Zevende cijfer. Voorwaarden. 0 Blanco. 1 Loco, op 3 maanden; contant met 1 % korting. 2 cf. Amsterdam/Rotterdam, op 3 maanden, contant met 1 °'o korting. 3 cf. Hamburg, op 3 maanden, contant met 1 % korting. Enz. KNOP, Handelstechniek. 114 Achtste cijfer. Markbericht. 0 Blanco. 1 Markt vast, verwacht belangrijke stijging. 2 Markt kalm. enz. Negende en tiende cijfer. Controle. Deze cijfers vormen de som der voorafgaande 8 cijfers en zijn een middel om de juistheid der voorafgaande cijfers te contróleeren. In plaats echter van de geheele som achter het telegram te voegen, deelt men haar door 9: de rest is dan het contröle-cijfer. Wil men nu b.v. telegrafeeren: „Be offreer vast tot Vrijdagavond 5 uur: 100 balen Malang a 30! cent per \ K.G. cf. Amsterdam/Rotterdam op 3 maanden, contant met I % korting. Markt kalm," dan verkrijgt men dus het volgende telegram: 560622227. Het is echter gebleken, dat in cijfertelegrammen veel gemakkelijker verminkingen ontstaan dan in woordtelegrammen. Men heeft daarom naar middelen gezocht om een willekeurig getal in een woord te veranderen. Een der beste middelen is wel dit, dat men gebruik maakt van een condensat|etabel. "5 A E I O U B oo 01 02 03 04 B C 05 06 07 08 09 C D 10 11 12 13 14 D F 15 16 17 18 19 F G 20 21 22 23 24 G H 25 26 27 28 29 H J 30 31 32 33 34 J K 35 36 37 38 39 K L 40 41 42 43 44 L M 45 46 47 48 49 M N 5o 51 52 53 54 N p 55 56 57 58 59 P R 60 61 62 63 64 R S 65 66 67 68 69 S T 70 71 72 73 74 T v 75 76 77 78 79 V W 80 81 82 83 84 W X 85 86 87 88 89 X Y 90 91 92 93 94 Y Z 95 96 97 98 99 Z A E I O U Wil men nu met behulp van deze tabel het telegram 560622227 in een woord veranderen, dan verdeele men het van links naar rechts in groepen van 2 cijfers: 56 | 06 | 22 | 22 | 70 | Voor 56 vindt men pe, voor 06 — ce, voor 22 — gi en voor 70 — ta; voor het geheele getal dus pecegigita. Omdat in de op deze wijze gevormde woorden de medeklinkers en klinkers steeds met elkaar afwisselen, voldoen ze alle aan de hiervoor genoemde bepalingen, De ontvanger van een dergelijk telegram verandert het woord met behulp derzelfde tabel in het daarmee overeenkomende getal, waarna hij met behulp van den overeenge- 8* u6 komen code het telegram in gewone taal kan overbrengen. Het bovenstaande zal voldoende zijn om eenig inzicht in het code-verkeer te krijgen. De omvang, noch het doel van dit boek laten toe de verschillende systemen te behandelen en critisch te beschouwen. Het Koopcontract. Het sluiten We hebben gezien, dat de bestelling, evenals de offerte, van de m verschillenden vorm gekleed kan worden, koopover- ^yje bestellingen, resp. offerten, komen daarin met elkander een omst. ovefeenj dat ajje wezenlijke bestanddeelen der koopovereenkomst er in opgenomen, resp. herhaald worden. Offreert dus de verkooper, dan zal de kooper, die naar aanleiding van deze offerte een bestelling doet, zich aan den datum en het nummer der offerte refereeren en niet alleen het voorwerp der overeenkomst, de qualiteit en quantiteit, maar ook den prijs en de leveringsvoorwaarden herhalen. Daarmee is dan de koopovereenkomst gesloten. Doet de kooper zonder voorafgaande offerte een bestelling, dan zal de verkooper onder inachtneming derzelfde punten de order bevestigen, tenzij hij haar onmiddellijk uitvoert; dan is het verzendingsadvies tegelijk het bevestigingsschrijven. Maar ook, wanneer de bestelling volgt op een gedane offerte, dan is het vaak de gewoonte de order te bevestigen, dus alle wezenlijke punten der koopovereenkomst te herhalen; mochten er dan nog vergissingen zijn ondergeloopen, dan kunnen die nog hersteld worden. Noodig is in het laatste geval de bevestiging niet; ook als de verkooper na ontvangst van een bestelling zwijgt, dan wordt bij bestaande verbinding aangenomen, dat hij de bestelling zal uitvoeren. Koopbriefje, Terwijl in de bovenstaande gevallen alle op de koopoverkoop- eenkomst betrekking hebbende punten in de gewone correCOntraCt' spondentie worden vastgelegd, waarbij het dus volstrekt niet is uitgesloten, dat daarbij ook andere onderwerpen ter sprake komen, dienen de koopbrieven uitsluitend tot het fixeeren van de koopovereenkomst. Jjiï^fe H7 In deze koopbriefjes verklaart de verkooper aan den kooper te hebben verkocht en de kooper van den verkooper te hebben gekocht goederen (volgen nauwkeurige omschrijving, hoeveelheid, prijs en voorwaarden). Is de koop tot stand gebracht door een makelaar, dan schrijft die twee exemplaren, laat ze door de beide partijen onderteekenen en overhandigt het door den kooper onderteekende exemplaar aan den verkooper en het door den verkooper onderteekende aan den kooper. Komt de koop tot stand door bemiddeling van een agent, dan maakt het verschil, óf de agent gemachtigd is zelf af te sluiten, óf dat de overeenkomst eerst geldig wordt, wanneer de verkooper daaraan zijn sanctie heeft gegeven. In het eerste geval kan de agent zelfstandig als contracteerende optreden en als zoodanig onderteekenen; in het tweede geval wordt in den koopbrief medegedeeld, door wiens bemiddeling de koop is tot stand gekomen, maar moet de koopovereenkomst door den verkooper worden onderteekend. Wordt geen gebruik gemaakt van een makelaar of van een agent, dan schrijft gewoonlijk de verkooper den koopbrief in duplo uit, onderteekent, zendt beide exemplaren aan den kooper en verzoekt het duplicaat onderteekend terug. De koopovereenkomsten hebben verschillende benamingen: koopbriefje. koopbrief, sluitnota. koopcontract. Het onderscheid is veel meer van formeelen, dan principiëelen aard en heeft hoofdzakelijk betrekking op den omvang en den vorm. (Vergelijk achterstaande formulieren). Optn. Eenige passages, de verzending en de betaling betreffende, die in het tot nu toe behandelde geen verklaring hebben gevonden, zullen in de volgende hoofdstukken worden besproken. n8 BULSING 6. HESLENFELD, AMSTERDAM—ROTTERDAM. Telegram-Adres: HESLENFELD. AMSTERDAM, 191 Telefoonnummer 3345. Riverside Code i8go Ed. A. B. C. Code 5th Ed. Modern Code. N°. VERKOCHT aan _ - door bemiddeling van den Heer wagon a 200 kistjes van 25 kilo's FRANSCHE MAISSTIJFSEL, merk „PHENIX" (los verpakt), af te laden van de fabriek - (Force Majeure voorbehouden tot f- per 100 kilo's franco station " V*'W| Betaling op 1 maands accept zonder korting, of contant met V2% korting in verkoopers keuze. ------ 191 N°- GEKOCHT van BULSING & HESLENFELD te Amsterdam, door bemiddeling van den Heer wagon a 200 kistjes van 25 kilo's FRANSCHE MAISSTIJFSEL, merk „PHENIX" (los verpakt), af te laden van de fabriek (Force Majeure voorbehouden) tot ƒ per 100 kilo's franco station Betaling op 1 maands accept zonder korting, of contant met lli°/o korting in verkoopers keuze. 119 Amsterdam, 191 De eerst ondergeteekenden BULSING & HESLENFELD te amsterdam, verklaren verkocht te hebben aan de tweede ondergeteekende de Heer ! ^ te die verkla van de eerst ondergeteekenden gekocht te hebben Aantal Prfls per Levering Leverlngstijd mits open water Balen. Merk. 100 Kilo's, conditie. en force majeure voorbehouden. 9 j _ _ i B - < s < W \6 S ■3 1 ■ i i - —. , 11 _ S J . ■ B B . .. _ _ .. ■ B 9 " — s - Amerikaansch en Buitenlandsch Meel, balen k 50 kilo's bruto voor netto Inlandsen Meel bn. netto 50 kilo's, zakken op rekening; (worden mits gefrankeerd teruggenomen en het daarvoor berekende bedrag toegezonden) Maisbloem bn. van 50 kilo's Maisstijfsel bn. van 64 kilo's bruto voor netto. De datum van levering in elke bepaalde maand is in verkoopers keuze. Betaling te Amsterdam op 2 maands accept of k contant met 1 % korting voor Buitenlandsch en % % voor Inlandsen Meel in verkoopers keuze en door hen voor elke levering afzonderlijk te bepalen. Indien bovengenoemde partij vóór of op den vastgestelden tijd niet opgevraagd is, hebben de verkoopers het recht het verkochte te allen tijde af te zenden of te annulleeren in verkoopers keuze. De Verkoopers. _ De Kooper 120 Verkocht voor rekening van de Suikerraffinaderij JAVA te KOSENDAAL aan den Heer _ te. _ K.g. Cristal Suiker n°. i a ƒ per 100 K.g. I £ K.g. Cristal Suiker n°. 2 a ƒ. per 100 K.g. '% Kg. Melis JAVA n°. 1 a / per 100 K.g. O X.g. Melis JAVA n°. 2 a/.. per 100 K.g. ê K.g. Melispoeder a /., per 100 K.g. j ^ Franco ROSENDAAL. Betaling contant met 1V2 % korting. Zakken op rekening a / 0.30 per stuk of franco ter vulling zenden; het ter vulling zenden moet tijdig geschieden, anders worden de zakken bijgerekend. Leveringstijd maanden zijnde: —J. Kilogram per De kooper is verplicht het gekochte te ontvangen, en zal het gekochte niet ontvangende binnen den bovenvermelden termijn ingebreke zijn door het enkel verloop van den termijn, zonder dat daartoe een acte zal worden vereischt. Indien de kooper met ontvangen ingebreke is volgens bovengenoemde conditiën en tijd, dan heeft de Raffinaderij het recht het gekochte of resteerende af te zenden, of wel den koop te annulleeren met berekening van eventueel prijsverschil, of wel opslagkosten te vorderen. den 1 Aangenomen De Kooper, De Agent, B. ROMELING, 121 Agent in Holzwaren, GRONINGEN. _, — SCHLUSS*NOTA. 1 elegramm-Adresse : ROMELING-GRONINGEN. Gekauft von Mandelsgadens Hovlerie, Christiana, Verkauft an Herrn J. J. Honig Hz., Breda. durch Vermittlung des Agenten B. ROMELING in Groningen nach- stehende Partie Holzwaren von der gewöhnlichen guten Qualitat und Sortierung nach Usance des Abladeplatzes, Weisshotz Hobelbretter tnit Nute &* Feder, I Sf II (mixed), und zwar : C* 9 Stand. 7V4 X a Fl. ioj.— \ „ij „ iXS" a „ 105— \ 5 a 10% III Ft. o.— weniger. „ 3 „ %XS" a „ 108.— \ Alles in gesunder Ware, und Cif Rotterdam. Das Hols muss jedenfalls unter Deck verladen werden. Das Holz muss trocken und klar verladen werden, mit einer Durch- schnittslaenge von iyfi8 Fuss Amsterd. Die Preise verstehen sich per St. Petersbu. Stand, von 145 Eng. cubic. Fuss. nomin. Mass. Bei gesagtem Holz zahlen Enden von 6, 7 und 8 Fuss % Preis und werden bei der Durchschnittslaenge nicht berechnet. Langenmass in Amsterd. Fuss. Abladung per Sqfort, d.h. Sobald Dampferraum erhdltlich. Befrachtung geschieht durch die Hmen Verkaufer. Zahlung des Faktura-Betrages gegen Aushandigung des Connossementes und der sonstigen Verladungsdocumente in Kaufers Accept drei Monate vom Tage des Connossementes oder Bar abzüglich 1V2 % Skonto in Kaufers Wahl, zahlbar Amsterdam. Telegrammadresse des Abladers: Mandalgadens, Christiana. Bei costfracht oder cif Verkaufen ist die Fracht von der Faktura zu kürzen und durch Kaufer laut Charterpartie zu zahlen. Kaufer hat auch zu acceptieren die Tratte des Schiffscapitains oder der Verkaufer für eventuelle Frachtvorschüsse auf dem Ladeplatze. Verkaufer ist nicht verantwortlich für Schaden an der Ladung wahrend der Reise entstanden. Sollten über die Erfüllung dieses Contractes Differenzen entstehen, so können Kaufer weder die Ware refusieren, noch Zahlung resp. Wechsel-Accept verweigern, sondern mussen den contractlichen Bedingungen gehorig nachkommen. Dagegen behalten sich* Kaufer das Recht vor, für eventuellen Contractbruch seitens.der Verkaufer Schadenersatz zu beanspruchen und denjenigen Teil der Ladung, der nicht dem Contracte entspricht, auszustossen. Die Differenzen sind dann freundschaftlich oder von Arbitern zu erledigen, wozu Kaufer und Verkaufer jeder einen zu ernennen haben und falls diese zwei Arbiter sich nicht einigen können, so haben sie einen Dritten zu wahlen, dessen Ausspruch als richtig anzuerkennenist. Die Expertisekosten sind gleichmassig vom Kaufer und Verkaufer zu tragen. Brandunglück oder andere Falie von force majeure befreien Verkaufer von der Verbindlichkeit der Lieferung, doch ist Kaufer hiervon sofort in Kenntnis zu setzen. Groningen, den 25 Juli 1904. Verkaufer, Agent, Kaufer, Haraed Zerke. B. Romeling. J. J. Honig Hz. 122 Campagne 191 _ Agentschap- No OUD-BEIJERL AND ZUIDHOLLANDSCHE BEETWORTELSUIKERFABRIEK VIERDE DISTRICT, I. 2 & 3. Telegram-adres: „SUIKERFABRIEK" De ondergeteekende wonende te - verklaart verkocht te hebben aan de mede-ondergeteekende Zuidhollandsche Beetwortelsuikerfabriek te Oud-Beijerland of order die dezen koop aannemen, de geheele opbrengst der Beetwortelen welke door hem in het jaar 191 zullen worden geteeld op Ê^E=i Hectaren ^^^^^ Aren Bouwland gelegen te (kadastraal bekend genaamd _ hetwelk geen versch met stalmest bemest Bouwland of zonder toestemming van de koopers geen sedert minder dan vier jaren gescheurde weideof boschgrond is, en ter bezaaiing met Beetwortelen gereed moet zijn vóór of op den I5den April 191 en dat wel tegen den prijs van - = per 1000 k.g. netto in goeden staat onder alle omstandigheden kosteloos te leveren binnen scheepsboord of op waggon te en verder op de voorwaarden aan de binnenzijde vermeld. Aldus in duplo opgemaakt te .den 191 DE VERKOOPER, DE KOOPERS 123 VOORWAARDEN. Kade, bol en laadwalgelden en dergelijken zijn voor rekening van den verkooper. Op die plaatsen waar deze ongelden veranderd zijn of zouden worden in zoogenaamde havengelden of welke andere benaming ook met het doel om ze voor rekening der koopers te brengen, zullen zij ook onder de nieuwe benaming door den verkooper moeten worden betaald en al deze kosten bij afrekening moeten worden ingehouden. Indien het land niet op 15 April 191 geheel ter bezaaiing gereed is zullen de koopers het recht hebben de bezaaiing van het land te weigeren en onmiddellijk eventueel verleend voorschot terug te vorderen. Verder gelden de volgende voorwaarden. Art.. 1. De verkooper zal na het zaaien geen kunst- of chemische mest op het gecontracteerde land mogen bezigen dan met schriftelijke toestemming van de koopers, en moet het land zuiver houden van onkruid. Art. 2. De bezaaiing geschiedt uitsluitend met het door de koopers kosteloos te leveren zaad en door hun zaaier, komende het paardenwerk voor rekening van den verkooper. De verkooper is verplicht de zaaimachine na voleindiging van het werk naar het naastbij gelegen te bezaaien veld, of naar de ladingsplaats te vervoeren. Het overzaaien mag enkel geschieden met toestemming van de koopers, door hun zaaier en met hun zaad. Art. 3. De beetwortelen moeten vóór de levering daar, waar de onderste bladeren zijn gegroeid plat worden afgesneden en zooveel mogelijk vrij van aarde worden afgeleverd. Art. 4. In elk geval zullen de beetwortelen worden geweigerd, welke: a. ) door vorst of water zijn benadeeld; b. ) beschimmeld, bedorven of hol zijn; c. ) geteeld zijn op gronden, waar tegelijk andere vruchten zijn gewassen; 124 d. meer tarreeren dan 12 %; e. geheel of gedeeltelijk zijn voortgekomen van ander dan door de koopers verstrekt zaad; f. gegroeid zijn op land, waarop in strijd met het contract mest is gebracht. In gevallen c, e en f zal de verkooper bovendien onmiddellijk na de constateering aan de koopers verschuldigd zijn een boete van honderd gulden per gecontracteerde Hectare. Art. 5. De levering moet geschieden aan de koopers of order kosteloos binnen scheepsboord te . . :— of kosteloos op wagon te: .. De levering moet geschieden zooveel mogehjk gelijkmatig tusschen den 20*te September en den 15 November 191... De koopers zijn bevoegd de na 15 November ter levering aangeboden beetwortelen te weigeren. Het wegen der beetwortelen moet evenals het dragen in het schip of in den waggon in manden geschieden ook in die plaatsen waar tot nu toe het ontvangen in zakken gebruikelijk was. Indien de eigenaar van een particulier bol de ontvangst in manden aldaar weigert of wel het bolgeld van de koopers eischt, moet de verkooper leveren op de naastbij gelegen publieke losplaats, aan te wijzen door de koopers, waar wel in manden mag worden ontvangen. ' Eischt de eigenaar voornoemd het bolgeld van de koopers-, dan moet eveneens elders'geleverd Worden op de wijze als in de vorige zinsnede bepaald. Het is verboden bij de levering manden te vullen door daarin den inhoud van zakken onmiddellijk over te storten. De tarra moet bepaald worden door schoonmaken en niet door schatten (bossen). Art. 6. Op den koopprijs wordt in den regel geen voorschot betaald. Evenwel kan door de koopers per hectare 70 gulden voorschot worden verleend doch alsdan tegen korting van een rente van 4 pet. onafhankelijk van den tijd, gedurende welke het voorschot genoten wordt. Deze rente wordt bij het uitbetalen van het voorschot daarvan ingehouden. Als voorschot genoten wordt, wordt de oppervlakte van het bezaaide door of Van wegen de koopers gecontroleerd. Blijkt 125 hierbij, dat belangrijk meer gecontracteerd dan bezaaid is dan is het teveel betaalde voorschot dadelijk opeischbaar, verhoogd met een intrest van 5 °/0 's jaars, plus een boete van vijftig gulden per gecontracteerde Hectare. Bij wanbetaling zal de verkooper in gebreke zijn, enkel door het verschijnen van den gestelden termijn, zonder dat eenige sommatie of in gebrekestelling zal zijn vereischt. Art. 7. Voor het bedrag van het voorschot zal desverlangd borgtocht moeten worden gesteld. Indien hetzelfde door de levering van beetwortelen niet werd aangezuiverd, zal het resteerende door den verkooper vóór 1 Dec. 191 worden terugbetaald. Bij wanbetaling zal de verkooper in gebreke zijn enkel door het verschijnen van den gestelden termijn zonder dat eenige sommatie of in gebrekestelling zal zijn vereischt. Art. 8. De betaling van de beetwortelen zal plaats hebben dadelijk na de aflevering. Art. 9. Het contracteeren zonder goedkeuring van de koopers, met anderen, hetzij vóór hetzij na het sluiten van dit contract is den verkooper verboden. Bovendien verbindt zich de verkooper die over het vorige jaar (jaren) nog een tekort heeft bij een of meer fabriek(en) om alleen met dezen (een dezer) te contracteeren. Art. 10. Indien de koopers na den datum, waarop dit contract is afgesloten, gedurende het contracteeren voor den oogst van te bezaaien land in dit seizoen en in de gemeente waar het land gelegen is, tegen overigens dezelfde voorwaarde en op dezelfde leveringsplaats hooger prijs besteden, zal ook de tegenwoordige verkooper dezen hoogeren prijs genieten. Art. 11. Alle toezeggingen van gemachtigden en agenten van de koopers, welke niet in dit contract zijn opgenomen, worden geacht niet te zijn gedaan. Een contract, dat niet door de koopers is onderteekend, wordt niet door hen als geldig erkend. Tot nakoming van dit contract wordt door partijen domicilie gekozen ten kantore der koopers. N.B. Dit contract moet bij de afrekening overgelegd worden. 126 Verein Berliner Getreide- und Produktenhandler E. V. 1909- DEUTSCH-NIEDERlANDISCHER VERTRAG No. 3. for Abladungen von der russischen und dcutschen Ostsee Nachdruck verboten. (gesimd ausgeliefert). den 190 Hert .. . , Ich —— ~ kaufte — durch Vermittelung de Herr Wir —unter nach- und umstehenden Bedingungen: Gegenstand des Geschaft*: Eine^r—t—— von Tonnen (= 1000 kg), in Ladung 0 Buchstaben: •— ~ - , a) Ungefahr laut Muster, bezeichnet, , gesiegelt . im Besitze de _ b) Gute Durchschnittsqualitat der Verschiffungen zur Zeit und am Orte der Ver- ladung und im Abladegewicht von kg im Hektoliter, nicht mehr als % Besatz enthaltend. Bei Verkaufen mit Besatzklausel wird bei Hafer ein Besatz von Weizen und Roggen, bei Futtergerste ein solcher von Weizen, Roggen und Hafer nur zur Halfte als Besatz gerechnet, falls dieser Besatz 3 % nicht übersteigt. Wird nach altem Troygewicht (hollandischem Gewicht) verkauft, so treten die Bestimmungen über das Schiedsgericht auszer Kraft. Der Verkaufer hat das Recht, bei Teilladungen bis 5 %, bei ganzen Ladungen bis 10 °/o mehr oder weniger zu verladen; hiervon sind 2 % zum Vertragspreise, der Rest zum Tagespreise zu verrechnen. Für die Berechnung des Tagespreises ist das Datum des Konnossements maszgebend. Ist bei der Entlöschung das Über- oder Untergewicht gegen die Vertragsmenge gröszer als 5 % bezw. 10 netto uitgeleverd gewicht, (behoudens het bepaalde in art. 3) kost-assurantie (■ï=£y- molest)-vracht tot * inbegrepen. Afscheep. Te verschepen van - gedurende de maanden per stoomschip • — direct of indirect, in verkoopers keuze, naar <—• ■ •• in koopers keuze, en zulks op de volgende voorwaarden: 140 Artikel i. Kwantiteit. Het bewijs voor de afgescheepte hoeveelheid is het 'connossement, behoudens tegenbewijs. Indien de bij het reglement bepaalde marge overschreden wordt en het uitgeleverd gewicht het afscheepgewicht niet te boven gaat, zal het verschil tusschen het uitgeleverde en het gecontracteerde gewicht, zonder de toegestane marge in aanmerking te nemen, worden verrekend -tot den prijs van den dag. Dit gewichtsverschil wordt herleid in de verhouding van het afgescheept tot het uitgeleverd gewicht. Indien het uitgeleverd gewicht het afscheepgewicht te boven gaat, heeft kooper de keuze dit meerdere te verrekenen tot den contractprijs of tot den prijs van den dag. Voor de vaststelling van deze meerdere hoeveelheid wordt het gecontracteerde gewicht, zonder de toegestane marge in aanmerking te nemen, verminderd met onderwicht 4 pCt. voor afschepen sundried en 6 pCt. voor alle andere kwaliteiten. De kooper is verplicht zijne beslissing omtrent de wijze van verrekening aan verkooper te doen toekomen binnen 3 X 24 uur na den laatsten dag van weging der betreffende partij. De Ned. Indische picol wordt aangenomen op 61.76 Kilogr. Art. 2. Kwaliteit. Indien de kwaliteit niet aan de beschrijving voldoet of de copra niet in gezonden toestand afgescheept is, moet de copra door kooper worden ontvangen onder aftrek van een vergoeding, door het Copra Arbitrage Bureau te Amsterdam, overeenkomstig diens reglement, vast te stellen. Deze uitspraak is voor beide partijen bindend. Alle beschadigdheid, ontstaan na den afscheep, waarmede in 't algemeen des koopers risico aanvangt, als gevolg van van buiten komende oorzaken, blijft ten laste van den kooper, ook al kan zij niet van de verzekeraars worden gereclameerd. Art. 3. Vaststellen Het wegen en tarreeren geschiedt door kooper in tegenwoordigheid van kwanti- van verkooper gedurende of onmiddellijk na lossing op de plaats van teit en kwa- bestemming voor koopers rekening. liteit. De monsters worden door partijen gezamenlijk in duplo getrokken en daarna verzegeld. De kooper ontvangt de eene helft, de verkooper de andere. Arbitragemonsters tot 4 Ko. per merk worden door veikooper niet berekend; kooper en verkooper kunnen overeenkomen, van kleine partijtjes minder monster te nemen en die bijéén te storten. De kooper is gerechtigd buiten tegenwoordigheid van verkooper tot een en ander over te gaan: A. Indien deze niet uiterlijk bij aankomst van het schip op de 141 plaats van bestemming aan den kooper beeft medegedeeld wie namens hem bij een en ander tegenwoordig zal zijn. B. Indien deze vertegenwoordiger, hoewel tijdig door den kooper van plaats en tijd der weging etc. in kennis gesteld, op den aangegeven tijd en plaats niet tegenwoordig is. In de onder A en B bedoelde gevallen is de verkooper verplicht genoegen te nemen met de gewichten vastgesteld en de monsters in duplo getrokken en verzegeld door een te goeder naam en faam bekend onpartijdig Huis, Vennootschap of Instelling, die onder meer haar werk maakt van het wegen en monsternemen voor anderen. De kooper is verplicht te zorgen dat de verkooper zoo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen twee weken na den laatsten dag der weging, indien de bestemmingsplaats in Nederland ligt en uiterlijk binnen 6 weken, indien de plaats van bestemming elders ligt, in het bezit is van een deugdelijk Certificaat dier weging, afgegeven door een Huis, Vennootschap of Instelling, als bovenbedoeld en van de helft der in duplo getrokken verzegelde monsters. Veegsel, dat op aanwijzing van de reederij bij de partij behoort, wordt tot contractprijs ontvangen, mits verpakt in balen en gereinigd. Indien het gedeclareerde schip 4 maanden na datum van het connossement voor afschepen van Java/Padang of Macassar en 6 maanden na datum van het connossement voor afschepen van andere havens niet op bestemming is aangekomen, geldt het netto afgescheept gewicht na aftrek van 4 pCt. voor sundried en 6 pCt. voor andere soorten, als netto uitgeleverd gewicht, behalve wanneer het non-arri vemen t het gevolg is van het verloren gaan van schip en/of lading. In dat geval geldt het netto afgescheept gewicht als netto uitgeleverd gewicht. Art. 4. Assurantie» ^e verzekering tegen zeegevaar wordt door verkooper gedekt van wal tot wal inclusief de loodsen van de stoombootmaatschappijen, vrij van beschadigdheid onder 3 pCt Amsterdamsche beurscondities, bij gunstig bekend staande verzekeraars, voor wier solvabiliteit verkooper niet verantwoordelijk is. Indien de verscheping plaats heeft met opties, wordt de extra assu rantie premie boven de onder Afscheep eerstgenoemde haven, aan kooper in rekening gebracht. Het te verzekeren bedrag zal niet minder zijn dan de contractprijs over het netto afgescheept gewicht plus 2 pCt Verzekert verkooper tot een hooger bedrag, dan wordt hij geacht het meerdere voor zich zelf te hebben gesleten. In geval van schade wordt alsdan door kooper aan verkooper uitgekeerd het bedrag door verkooper voor zichzelf verzekerd, zoodra assuradeuren tot betaling zijn overgegaan, benevens een bedrag gelijk aan het over het betreffende connossement geldende vrachtrabat, indien de vracht over dit connossement niet betaald is. , 142 De molestverzekering wordt door - — gedekt op condities voor - - — rekening ten bate van wien bet geheel of gedeeltelijk moge aangaan. Art. 5. Afscheep» Motorvaartuigen, behalve zeilschepen met hulpmotor of hulpstoomvermogen, worden met stoomschepen gelijkgesteld. Indien de bestemmingshaven een in Frankrijk gelegen haven is, mag geen overscheep plaats hebben ten Westen van Port-Said, behalve in een in Frankrijk gelegen haven. Koopers leggen zich bij voorbaat neer bij alle bepalingen der con¬ nossementen van ae vervoerenae reeaerij^en; zoomeae dij aue eiscnen door laatstgenoemden vóór, bij of na afscheep aan houders van connossementen gesteld. De connossementsdatum geldt als datum van afscheep, behoudens tegenbewijs. Het connossement moet duidelijk aangeven waar en wanneer de copra in het betreffende schip is geladen. Art. 6. Indien de copra bestemd is voor Nederland, waaronder verstaan wordt Amsterdam of Rotterdam, in koopers keuze, moet de eindbestemming door kooper aan verkooper worden gedeclareerd vóór aankomst van het vervoerende schip in Nederland. Alle andere opties moeten door kooper aan verkooper worden gedeclareerd in overeenstemming met de betreffende connossementsbepalingen. Indien de kooper van een extra optie volgens connossement gebruik wenscht te maken, wordt daartoe de toestemming van verkooper vereischt. Verkooper kan eischen dat alsdan de weging geschiedt in de plaats waar overgeladen wordt. Alle extra vrachten boven de onder Afscheep eerstgenoemde haven zijn voor rekening van kooper, eveneens de kosten van consulaire facturen. Art. 7. Afscheep Wanneer bedongen is, dat de afscheep zal plaats hebben met een bepaald bepaald stoomschip, terwijl tevens een bepaalde termijn is gesteld, stoomschip, waarbinnen de afscheep zal moeten plaats vinden, wordt overschrijding van den afscheeptermijn den verkooper niet toegerekend: voor zoover deze overschrijding niet aan zijne schuld is te wijten. Blijkt den verkooper, dat het overeengekomen schip de afscheephaven niet zal bereiken, dan moet verkooper hiervan zoo spoedig mogelijk aan kooper mededeeling doen. Verkooper heeft dan de keuze af te schepen met een ander stoomschip zoodra hem zulks mogelijk is, maar uiterlijk binnen 2 maanden, of dit contract te annuleeren etc, zooals onder „Overmacht" in art. 10 omschreven. Opties. 143 Art. 8. kooper voor afschepen naar Nederland niet later dan 48 uur vóór aankomst van het vervoerende schip in Nederland, voor optie-afschepen niet later dan 72 uur vóór aankomst van het vervoerende schip in de haven, waar de eindbestemming moet worden gedeclareerd en vooi alle andere afschepen vóór aankomst van het vervoerende stoomschip in de haven van bestemming, met dien verstande dat de aanzegging in geen geval mag geschieden later dan 40 dagen na afloop van den afscheeptermijn, indien het betreft afschepen van Java, Padang of Macassar en 60 dagen voor afschepen van andere havens, tenzij de vertraging veroorzaakt is buiten de schuld van den verkooper. Geen aanzegging voor afschepen van Java, Padang of Macassar is geldig wanneer de betreffende partij door zeeramp of dergelijke verloren is gegaan, nadat door de betreffende reederij over die partij reeds connossementen waren afgegeven, tenzij afscheper binnen 7 dagen, te rekenen vanaf datum connossement, dezen afscheep per telegram verkooper heeft medegedeeld en verkooper deze aanzegging binnen 24 uur na ontvangst aan kooper heeft doorgegeven. De aanzegging behoeft slechts in te houden den naam van het vervoerende schip en het ongeveere afgescheepte gewicht of het aantal balen. Indien overscheep plaats heeft zal verkooper trachten bijtijds op te geven den naam van het stoomschip waarin de overlading plaats vond. Geringe afwijkingen in merken, getallen of scheepsnaam maken de gedane aanzegging niet ongeldig. Art. 9. Verloren Indien de copra mocht verloren gaan, hetzij door schipbreuk, brand gaan van of dergelijke aan boord of in den lichter of in de loods of door overschip en/of macht tijdens de belading, voor dat de betreffende reederij connosselading, menten over de partij heeft afgegeven, dan heeft verkooper het recht dit contract zonder meer te annuleeren voor dat gedeelte, hetwelk volgens met bekwamen spoed door verkooper over te leggen bewijzen, zooals scheepsverklaring of prauwbrie ven of verklaring van Lloyds Agent etc. door hem verscheept zou worden of verscheept is. Afscheper is alsdan verplicht van het plaats hebben van zulk een ramp binnen 4 dagen nadat hem zulks bekend is, per telegram mededeeling te doen aan verkooper, die deze mededeeling binnen 24 uur na ontvangst aan kooper moet doorgeven. Mocht het vervoerende schip of schepen verongelukken na de aanzegging door verkooper, dan heeft de levering plaats door overgave van de connossementen en polis, met inachtneming van het onder „Assurantie" art. 4 bepaalde. 144 Art. io. Overmacht. Indien de afscheep verhinderd wordt door overmacht, waaronder onder meer begrepen zijn blokkade, oorlog, vijandelijkheden, oproer, uitvoerverbod of andere regeeringsmaatregelen, of door eenige andere den verkooper niet toerekenbare oorzaak, moet verkooper hiervan vóór afloop van den gestelden verschepingstermijn aan kooper onder opgaaf van de oorzaak, mededeeling doen. In geval van overmacht heeft de verkooper de keuze de verscheping op te schorten totdat de overmacht zal zijn opgeheven of dit contract te annuleeren, voor zoover het nog niet afgescheepte deel betreft, dit laatste tenzij kooper de partij op plaats van afscheep wenscht te ontvangen en te betalen onder aftrek van de door afscheper gecontracteerde vracht, assurantiepremie en afscheepkosten, benevens voor gewichtsverlies gedurende de reis 4 pCt. voor Sundried en 6 pCt. voor alle andere kwaliteiten. Indien kooper van dit recht, gebruik wenscht te maken, is hij verplicht daarvan binnen 7 dagen na ontvangst van verkoopers kennisgeving mededeeling te doen aan verkooper en binnen 14 dagen de partij te ontvangen en gelijktijdig te betalen. De kooper kan van dit recht geen gebruik maken, indien de overmacht ook levering op plaats van afscheep onmogelijk maakt. Verkooper is verplicht zoo spoedig mogelijk aan kooper de bewijzen, waaruit de oorzaken der overmacht etc. blijken, over te leggen. Art. 11. Betaling. De voorloopige betaling moet geschieden, tenzij in verband met het voorafgaand artikel de copra door kooper op de plaats van afscheep wordt ontvangen, te Amsterdam of te Rotterdam, contant zonder korting, tegen documenten, 3 maanden na datum van het connossement voor afschepen van Java, Padang en Macassar en 4 maanden na datum van het connossement voor afschepen van andere herkomst of zooveel vroeger als het schip in de bestemmingshaven is aangekomen, zonder verrekening van rente. De voorloopige betaling geschiedt, behoudens nadere verrekening, zoo daartoe gronden zijn, op basis van netto afscheepgewicht, verminderd met 4 pCt. voor Sundried en 6 pCt. voor alle andere kwaliteiten, voor gewichtsverlies. Onder documenten wordt verstaan connossementen of delivery orders (en indien verlangd, garantiebrief van een Nederlandsche Bankinttelling voor ontbrekende exemplaren), polis of polissen of sluitbriefje(s) onder de verplichting de polis na te leveren, indien de kooper deze meent noodig te hebben, zoomede eventueele consulaire factuur. Verkooper heeft het recht connossementen te splitsen, in welk geval de kooper genoegen neemt , met een volgbriefje van de betrokken Stoomvaart" Mij. In dit geval echter vervalt de toegestane gewichtsmarge. 145 Art. 12. Levering. De levering geschiedt door overgave van de connossementen aan kooper. Verkooper heeft aan zijn leveringsplicht voldaan wanneer hij de connossementen tevergeefs aan kooper heeft aangeboden. Deze vergeefsche aanbieding behoort bij deurwaarders exploit geconstateerd te worden. Art. 13. Indien de kooper nalaat de hem aangeboden documenten op te nemen, is verkooper gerechtigd, doch niet verplicht, middels eenvoudige aanzegging, den verkoop voor de aldus niet opgenomen hoeveelheid ontbonden te verklaren en tot herverkoop door ondergeteekende makelaars) over te gaan. In dit geval is kooper aansprakelijk voor het eventueel ontstane nadeelige prijsverschil: terwijl hij van een event. overschot geen genot zal hebben. Indien door verkooper geen aanzegging van afscheep heeft plaats gehad 40 dagen na den laatsten dag van den afscheeptermijn, wat betreft afschepen van Java, Padang of Macassar en 60 dagen na den laatsten dag van den afscheeptermijn, wat betreft afschepen van andere havens, tenzij de vertraging veroorzaakt is buiten de schuld van den verkooper, is kooper gerechtigd, doch niet verplicht, verkooper in gebreke te stellen per aangeteekend schrijven. Door arbitrage, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 14 „Geschillen" wordt alsdan vastgesteld tot welken prijs het contract door den verkooper van den kooper moet worden teruggekocht. Art. 14. Alle geschillen of verschillen van meening, buiten kwaliteitsgeschillen, ontstaan met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit contract, of ten aanzien van daarmede samenhangende rechtsbetrekkingen, worden te Amsterdam beslecht door drie scheidslieden (arbiters) kooplieden en/of makelaars, in Amsterdam en/of Rotterdam kantoor houdende, die als goede mannen naar billijkheid in eerste en hoogste ressort zullen oordeelen. De scheidslieden worden benoemd — en de geschillen of verschillen van meening behandeld — op de wijze door het ArbitrageReglement van de Vereeniging voor den Coprahandel, gevestigd te Amsterdam, bepaald. In afwijking van het evenbepaalde zijn partijen bevoegd tezamen de beslissing van een evenbedoeld geschil of verschil van meening op te dragen aan de gedelegeerde scheidslieden aangewezen in Art. 4 van evengenoemd Arbitrage-Reglement. Indien veertien dagen nadat eene der partijen de benoeming van KNOP, Handelstechniek. 10 146 eenen arbiter per deurwaardersexploit of aangeteekenden brief ter kennis van de tegenpartij heeft gebracht, geene benoeming van arbiters, als in de vorige alinea bedoeld, heeft plaats gehad, dan zal deze benoeming geschieden door den Voomtter van de Vereeniging voor den Coprahandel, of diens plaatsvervanger. Onkosten en/of salarissen, aan eene arbitrage verbonden, komen ten laste van de verliezende partij. Op deze overeenkomst is mede van toepassing het reglement van de Vereeniging voor den Coprahandel te Amsterdam. Zegelkosten voor rekening van kooper. Aangenomen: Kooper Verkooper Makelaar(s). 147 REGLEMENT* CI.F* COPRA-CONTRACT. Dagprijs. De toegestane marges zijn: Bij afladingen van Java/Macassar/Padang 2 pCt. „ „ „ andere havens 5 „ Voor „ „ Ned.-Ind. Mixed van alle havens . . . 2 „ , De vracht, welke ten laste van verkooper komt, is geen andere dan die, welke verschuldigd is krachtens de oorspronkelijke connossementen. Mocht door lossing in een noodhaven of door welke andere oorzaak ook nieuwe vracht verschuldigd worden, zoo blijft deze voor rekening van kooper, eveneens overliggelden of verhooging van vracht wegens oponthoud van 't gedeclareerde schip. Lossingskosten en/of kadekosten, benevens kapiteinspremie, volgens connossement, komen voor verkoopers rekening, speciale plaatsusance voorbehouden. Arbitrages moeten worden aangevraagd schriftelijk en direct aan den Verkooper uiterlijk 14 dagen na den laatsten dag van weging. Daarna en eveneens indien het gedeclareerde schip binnen 4 maanden na datum connossement voor afschepen van Java/Padang of Macassar en binnen, 6 maanden na datum connossement voor afschepen van andere havens, niet op bestemming is aangekomen, is kooper niet meer gerechtigd tot het eischen van schadevergoeding wegens kwaliteitsafwijking, resp. tot het aanvragen van arbitrage te dier zake. Het arbitrageloon en alle onkosten aan de arbitrage verbonden komen ten laste van de verliezende partij. De afscheep vanJava/Macassarof Padang geschiedt op connossementen van hoogstens 102,000 Kilogram netto afgescheept gewicht. Wordt van Java/Macassar of Padang verscheept op connossementen van minder dan 25,000 Kilogram netto afgescheept gewicht en maken zulke afschepen geen deel uit van een partij grooter dan 25,000 Kilogram netto afscheepgewicht met hetzelfde schip, dan is door verkooper aan kooper verschuldigd f 25.— voor zulk een partij. Deze beide bepalingen zijn niet van toepassing bij verkoop van een speciaal genoemde partij. De prijs van den dag is de waarde bij aankomst van het schip of, indien met meerdere schepen afgeladen of overgeladen, van het laatst op bestemming aangekomen schip. Deze prijs wordt dagelijks vastgesteld door de gedelegeerde arbiters, bedoeld in art. 4 van het arbitrage reglement. 148 Courtages. Blijven verschuldigd al wordt het contract geheel of gedeeltelijk geannuleerd of niet nagekomen. Kabel- Verkooper is niet aansprakelijk voor kabelabuizen of abuizen der abuizen reederije(n), welke aanleiding geven tot onjuistheid van zijne mededeeIingen of opgaven van den kooper. Vracht- • Vrachtrabatten komen ten bate van verkooper. rabatten. Reederij(en) Overal waar in de contracten, wat betreft afschepen van Ned. Oostctc. Indië, gesproken wordt van vrachten, afscheep, reederijen, connossementsbepalingen etc, wordt uitgegaan van de bedoeling dat de afscheep zal plaats hebben met een schip of schepen behoorende tot, of vallende onder, de bepalingen van de Principal Howeward Freight Conference en/of de Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Mededee- Alle aanzeggingen en verklaringen volgens contract geschieden schriflingen. telijk of telegrafisch, terwijl geen mededeeling mag worden gedaan op Zaterdagen na 12 uur, Zondagen en Christelijke feestdagen, alsmede op den verjaardag der Koningin. Overal waar gesproken wordt van mededeelingen, die aan een bepaalden termijn gebonden zijn, wordt bedoeld dat de betreffende mededeeling bij afloop van den termijn in bezit van de tegenpartij is. 149 c. f. en c. i. f. contract1) voor N. O. I. Koffie. i. GEKOCHT v de v- de picols—; Koffie West-Indische Bereiding Gewone Bereiding O0Sst" ; 2. tot den prijs van- netto zonder korting per netto afscheepgewicht, de picol gerekend op , , .... Kost en vracht 01.76 KllO netto ~JZ : r basi« HnTlanrl Kost, vracht en verzekering s noua«dIn te laden 3" Ingeladen" op conn<»sementen van ten hoogste 100 balen te per Stoomschip of schepen, in de maand • naar door kooper tijdig op te geven havens; tenzij de destinatie dadelijk bij den verkoop wordt opgegeven, komen de telegramkosien voor de verklaring der destinatie voor rekening van kooper. 4. Verkooper is verplicht zijn medewerking te verleenen tot het verkrijgen van schadevergoeding van de reederij, ingeval door slechte stuwage schade aan de koffie ontstaan is. 5. De koffie wordt afgeladen in balen van netto 1 picol, bij de aflading gewogen. 6. Declareert kooper directe bestemming naar Amsterdam—%- Rot- 01 terdam, dan zal de afscheep geschieden met een voor Nederland aangelegd stoomschip; ook "voor andere destinaties zal verkooper zooveel mogelijk trachten overscheep te vermijden. De afscheep naar havens van landen met differentieele rechten moet zoodanig geschieden, dat de koffie niet aan het hoogere recht onderhevig wordt. i) De gewijzigde voorwaarden waren bij 't drukken na dit gedeelte nog niet verschenen. 15° 7. Wordt door verkooper aan het sub. 6 omschrevene niet voldaan, of niet binnen den bepaalden tijd verscheept, dan is kooper bevoegd de partij te weigeren, onverminderd zijn recht op schadevergoeding. 8. De eventueel meerdere vracht en optieverhooging, ontstaan door optie of destinatiebepaling of wijziging, komt voor rekening van kooper. Kapiteinspremie en lossingskosten volgens connossement worden als behoorende bij de vracht beschouwd. 9. De betaling geschiedt — met inachtneming van het sub. 10 omschrevene — te Amsterdam tegen overgave van documenten, onmiddellijk na aankomst van het stoomschip ter plaatse van bestemming der koffie, doch uiterlijk na aankomst van het stoomschip in Holland of te Hamburg, en in geen geval later dan 90 dagen na datum van het connossement. Koopers hebben het recht de documenten na verkrijgbaarstelling vóór aankomst van de boot op te nemen. De voorwaarden omtrent de betaling blijven in elk geval van kracht en gehandhaafd, ook ongeacht eene eventueel aan te vragen arbitrage. Delivery-order wordt beschouwd als Connossement en Certificaat van Assurantie als Polis van Verzekering. De datum van het Connossement wordt beschouwd als definitief bewijs voor het tijdstip, waarop de afscheep heeft plaats gevonden. 10. De rekening moet minstens één werkdag vóór de aanbieding der documenten, en wel uiterlijk om 1 uur 's middags, bij kooper bezorgd zijn. Ti. Wordt door brand of ander cas fortuit vóór de inlading het geheel of een gedeelte vernield, dan is daarvan de koop nietig. Deze bepaling is niet van kracht, wanneer uit de beschrijving aan het hoofd van dit contract niet blijkt, dat eene bepaalde partij bij den verkoop bedoeld is geworden. 12. Wordt verkocht op conditie van: kost, vracht en verzekering, dan is verkooper verplicht 5 pCt. imaginaire winst, boven den in het contract genoemden prijs, te verzekeren. 13. Wanneer bij het afsluiten van den koop de juiste hoeveelheid niet kan worden opgegeven, is kooper gehouden de partij te ontvangen, hoogstens tot eene meerdere of mindere uitlevering van 10 pCt. van de opgegeven hoeveelheid. 14. Verkooper is gehouden, nadat zulks hem bekend is, met gereeden spoed aan kooper naam van schip of schepen en merk of merken der gescheepte parijen op te geven. I5> Verkooper is mede gehouden, de afscheepmonsters na ontvangst met gereeden spoed ter beschikking van kooper te stellen. 16. Voorkomende geschillen worden beslist door de Commissie van Arbitrage alhier, volgens het vigeerende reglement. AMSTERDAM, 191 Goedgekeurd: De Kooper De Verkooper De Makelaar Verkrijgbaar bij de Vereeniging voor den Koffiehandel. 152 Amsterdammer Verein von CaffeeJlxporteureiL Verkaufsbedingungen für Caffee* Lager I- Sammtliche Offerten von loco-Caffee verstehen sich ab Lager Amsterdam und/oder Rotterdam. Preise 2' F1*'36 sammtlichef Offerten für loco-Caffee verstehen sich: a. P. C. & C. oder M. C. & C. oder M. d b. C. f. und/oder c. i. f. (Hafen naher aufzugeben). c. F. o. b. Amsterdam oder Rotterdam, wo lagernd. Spesea. 3' ^r Empfangen, Wiegen, Markiren, Repariren, Versenden, Ausfuhr Declaration, Frachtwaaggeld wird berechnet: bei Quantitaten von 1—9 Ballen 45 Cents per Ballen „ „ „ 10—14 „ 35 ., » 15—24 .. 3° n „ „ „ 25 und mehr „ 25 „ „ „ Dieser Satz ist basirt auf Ballen im Normalgewicht von ca. 65 Kilo. Für Caffee in Kisten wird derselbe um 50 % erhöht. Ferner wird iri Rechnung gebracht für: Porto- und Telegramm- Spesen — soweit letztere in Betracht kommen — Minimum / 1.20 oder mehr bei grösserer wirklicher Auslage. Der in- und auslandische Wechselstempel ist zu Lasten der Kaufer. Für Spesen, die weder bei Verkaufen zu eisten Kosten noch bei f.o.b. oder cf. oder c. i. f. im Kaufpreise einbegriffen sind, wird berechnet: a. 35 cents per Sack für Uebersacke incl. Ueberziehen; b. 4V2 cents per Sack für jeden angefangenen falligen Monat an Lagermiethe, incl. Feuerversicherung; c. 15 cents per Sack für. Umpacken in grosse Ballen; d. Ferner alle nachweisbaren Extra-Spesen wie Ursprungs-Attest, Eisspesen, etc. e. Für Briefmuster werden incl. Inhalt 40 cents per Stück berechnet. Tara. 4. Für Tara wird vergütet: 1V2 Kilo Tara per Sack für alle Caffees mit Maatschappij-Nummer, verpakt in Sacken, ausgenommen, wenn die Maatschappij eine andere 153 Tara stipulirt hat. Reelle Tara für alle Caffees mit oder ohne Maatschappij-Nummer, verpackt in Kisten oder Fassern. Für alle anderen Caffees ohne Maatschappij-Nummer, verpakt in Sacken, einerlei ob P. C. & C. oder M. C. & C. oder sonst wie verkauft: V2 K°. tara per Sack für Emballage unter. . . . 0.50 K°. per Sack. 1 „ „ ,1 ,, % >i von °-S° K°. his 0.99 „ „ „ 1V2 m » » » » » " 100 " " '-49 " " 2 „ „ , , i-5o .. ». !-99 •• .. » 2V2 1» >. » » >• » » 2-°° 1 '■ 2,49 » » » und so weiter. Diese Tara wird hier resp. in Rotterdam officiell constatirt durch Wiegen von 10 leeren Sacken der Gesammt-Parthie. Bei Doppelsacken wird ein Sack gegengewogen. Zahlungs 5- a. Verkaufe und Facturirungen erfolgen gegen Comptant oder Bedingungen. Accept, und zwar für Comptant: mit I % Sconto bei Privat-Conditionen und ,. 1V2 % » » Maatschappij-Conditionen wobei als Bedingung gilt, dass Rimessen innerhalb 10 Tagen nach dem Datum der Factura zu erfolgen haben. b. Cassa. Der Kaufer zahlt in Rimessen verfallend spatestens 10 Tage nach Empfang der Factura. Zinsberechnung erfolgt auf Basis von 5 % p. a. bis Eingang der Zahlung in Amsterdam. Sammtliche Facturen sind in Amsterdam zahlbar ohne Abzug von Portho- c. Ist eine Cassa-Factura nicht innerhalb 14 Tagen vom Datum der Factura gedeckt, so behalt sich der Verkaufer das Recht vor, solche auf 3 Monate Accept, eventuell unter Wegfall des Scontos, abzuandern. Bei Umrechnung der in hollandischer Wahrung ausgestellten Facturen in f remde Valuta wird der officielle Amsterdam er Tagescours vom Tage der Factura genommen. d. Accept. Die Accepte sind innerhalb 14 Tagen dato Factura zu retourniren. Bei fob, C. f. oder „Cif Geschaften Accept gegen Dooumente. e. Accept in holl. Wahrung, falls nichts Gegentheiliges vereinbart, ist zahlbar in Amsterdam. f. Sammtliche Facturen valuiren vom Tage der Verladung, spatestens 14 Tage nach Einkauf, wenn nichts Gegenteiliges übereingekommen ist. ■ Ancr- kennungs- 6. Bei Abschluss eines jeden Geschifts sind dem Kaufer mit thunlichpflicht der ster Beschleunigung Ausfallmuster zu senden, auf Grund derer die Ausfali- Lieferung der gekauften Waare zu erfolgen hat., Stimmen die Ausmuster. fallmuster nicht mit dem Kaufmuster überein, so hat der Kaufer 154 solches dem Verkaufer mit thunlichster Beschleunigung, spatestens am zweiten Werktage nach Empfang der Muster anzuzeigen. Falls bei einer Beanstandung Kaufer und Verkaufer sich auch nachtraglich über die zu liefernde Qualitat nicht einigen können, und die Reclamation sich auf in Art. 14 umschriebenem Wege begründet erweisen sollte, so steht dem Kaufer nur das Recht zu, vom Kaufe zurückzutreten, jedoch hat derselbe dann keinen Anspruch auf Lieferung oder auf Schadenersatz. Erfolgt die Beanstandung aicht mit thunlichster Beschleunigung, spatestens am zweiten Werktage nach Empfang der Muster, so hat das Geschaft Rechtskraft erlangt, und der Kaufer ist verpflichtet, die Waare auf Grund der Ausfallmuster abzunehmen. Die Verpflichtung des Verkaufers zur Lieferung nach der dem Verkaufsmuster entsprechenden und als correct anerkannten Ausfallprobe bleibt eine unbedingte. Jeder Anspruch auf Reclamation verfallt 8 Tage nach Empfang der Waare. Wird Verladung vorgeschrieben, die zu erfolgen hat bevor die Ausfallmuster in den Besitz der Kaufer gelangt sein können, so tritt der Kaufer durch diese Bedingung von seinen Beanstandungs-Rechten zurück ünd hat die zum Versandt gebrachte Waare (telquel.) zu empfangen. Qualitat» a' Findet der Versandt nicht durch den Verkaufer statt, so ist derselbe für die richtige Lieferung nicht verantwortlich. b. Garantie für Geruch oder Geschmack wird nicht übernommen. Einlagerung. 8. Bei Einlagerung der Waare für Rechnung des Kaufers hat der Verkaufer das Recht, Zahlung zu fordern mit 14 Tagen Kündigung. Für Veranderung der Qualitat wahrénd der Lagerung wird keine Garantie übernommen. Empfang. 9- Falls nichts Anderes beim Kauf bedungen, stehen dem Kaufer 14 lage ii,mprang zu; soiite aie waare innernaiD aer u-mpiangszeit nicht abgefordert sein, so kommen die unter 3 b. genannten Spesen zur Berechnung. Versandtinstructionen müssen innerhalb 12 Tagen dato Kauf im Besitze des Verkaufers sein. Falls verspatete Disposition specielle Einlagerungskosten hervorrufen, sind solche zu Lasten des Kaufers. Der Verkaufer hat das Recht, nach Ablauf der vereinbarten Empfangszeit provisorische Factura zu erteilen, deren Betrag laut Vereinbarung zu begleichen ist. 10. Die in Amsterdam und/oder in Rotterdam bei Ablieferung ermittelten Gewiekte sind unbedingt massgebend. Die für die Facturirung geitenden Gewichte werden per Sack, Fass oder Kiste conStatirt. Die Verkaufer verpflichten sich auf Verlangen, insofern es Gewicht- u. Transport Risico. 155 möglich ist und für Rechnung; des Kaufers, die Waare der Bahn oder dem Dampfer in Holland vorzuwiegen. Das Risico des Transport» beginnt für die Kaufer, sobald die Waare vom Lager abgesetzt wird. Peuer-Ver- Sobald die Waare für die Kaufer in Empfang genommen, resp. scheruna. eingelagert und/oder facturirt ist, lagert sie für Rechnung und Gefahr der Kaufer; indessen verplichten die Verkaufer sich, für Feuerversicherung bis zur Abnahme Sorge zu tragen. Wird die Waare vor Empfangnahme und/oder Facturirung ganz oder theilweise vernichtet resp. beschadigt, so ist das Geschaft für den betreffenden Theil als annullirt zu betrachten. Einige weitere Bedingungen. ■ Cif' I2- Bei "Cif Amsterdam oder Rotterdam" Ceschüften findet FacturiGeschafte. Tage des Eintreffens des Schiffes im Hafen statt, wenn nichts anderes übereingekommen ist. Erfolgt Verfügung über Waaren, die von Bord abzunehmen sind, nicht rechtzeitig, so hat der Kaufer die dadurch entstandenen Spesen zu tragen. Fob" !3- Bei »FoD Geschiften (speciell Santos) für schwimmende oder einGeschafte. getroffene Waare, gelten obige Bedingungen und ist es erwünscht, bei Ordererteilung Spedition gleich aufzugeben. GerichtS- M- Erfüllungsort für sammtliche Ceschafte ist Amsterdam. Alle StreiStand. tigkeiten sind nur zu erledigen durch die Arbitrage Commission des Amsterdamer Caffee Vereins und dessen Beschlüsse sind für beide Parteien endgültig massgebend und bindend. Für Santos Abladungs-Geschafte findet die Arbitrage über Qualitat statt in Hamburg, Londen, Havre oder anderen Hafen laut I • Usus des Abladers. Diese Bedingungen beten von heute ab in Kraft. AMSTERDAM, i Januar 1904. Folgen 19 Unterschriften. Dieselben Bedingungen gelten auch für unsere Filiale in Rotterdam. Opm. Ik heb deze voorwaarden opgenomen met het oog op de instructieve waarde daarvan. Voor de nu geldende onkosten vgl. de achterstaande facturen. 156 N.V. Stoommeelfabriek „HOLLAND" J£ 266 AMSTERDAM. AMSTERDAM, 192... M. Wij bevestigen hiermede, dat wij door bemiddeling van aan U verkochten op V. A. G. conditiën, doch met in achtneming van onderstaande bepalingen: zak a Kilo bruto - a f per 100 K.G., bruto voor netto, inclusief zak, af fabriek te Amsterdam, te ontvangen bij hoeveelheden van minstens zak. .-. . LEVERINGSTTJD - _r__- elke week, elke maand gelijke hoeveelheid, terwijl voorts wordt bepaald: 1. De koopsommen zijn betaalbaar zonder korting te Amsterdam bij de levering, of, in verkoopsters keuze, Uiterlijk op den achtsten dag daarna. Van deze conditie doet de verkoopster geen afstand als zij op den kooper trekt Indien de kooper niet op den bepaalden tijd betaalt, zal hij in verzuim zijn door het enkel verloop van den tijd, zonder dat eenige in verzuimsteliing noodig zal zijn en heeft de verkoopster het recht om zonder eenige rechterlijke lusschenkomst de overeenkomst als ontbonden en vernietigd te verklaren, zoodat zij van alle verdere levering is ontslagen, behoudens haar recht op schadevergoeding;. 2. Als plaats van levering geldt de fabriek, ook al zijn de prijzen met inbegrip van vracht overeengekomen. De kooper wordt geacht het gekochte aan de fabriek in ontvangst te nemen en moet dei halve aldaar gebruik maken van zijn recht de hoeveelheid en hoedanigheid te controleeren. 3. Indien de levering der gekochte hoeveelheid over tijdvakken is verdeeld en voor ieder tijdvak is vastgesteld, is de kooper voor den betreflenden termijn van rechtswege en zonder ingebrekestelling in verzuim — zonder dat de verkoopster het gekochte behoeft aan te bieden — als hij niet tijdig aan de verkoopster heeft opgegeven op welken datum hij het gekochte aan de fabriek in ontvangst wenscht te nemen, of andere maatregelen tot de ontvangstname heeft getroffen. 4. Bij niet tijdige bestelling heeft de verkoopster de keus om het contract, voor zoover het nog niet uitgevoerd is, zonder eenige rechterlijke tusschenkomst van rechtswege als vervallen en vernietigd te verklaren behoudens haar recht op schadevergoeding en het te leveren gedeelte te Amsterdam of elders te vérkoopen, in welk geval de kooper verantwoordelijk is voor het eventueel nadeelig verschil, of wel dat nog te leveren gedeelte te Amsterdam op veem op te slaan voor rekening en risico van den kooper. 5. Bij naasting van de fabriek door den Staat der Nederlanden of door eenige andere hoogere macht en bij inmenging van een der machten in het bedrijf van de verkoopster, hetzij door het vaststellen van een prij9 ol van een maximumprijs voor bloem of voor een der bijproducten of anderszins, heeft de verkoopster het recht dit contract voor ontbonden en vernietigd te verklaren, zonder tot eenige schadeloosstelling gehouden te zijn. 6. Bij onvrijwillige storingen in het bedrijf, inkrimping der productie door verhinderde of vertraagde aanvoer der grondstoffen, gebrek aan spoor wagens, werk- 157 stakingen, lock out, oorlog of beleg, mobilisatie en in alle andere gevallen van overmacht, heeft de verkoopster het recht voor den tijd en naarmate van den omvang van die omstandigheden niet te leveren, zonder verplichting tot schadevergoeding of nalevering. 7. Indien de kooper in „eigen" zakken wenscht te ontvangen dan moeten deze zakken alle van voldoende grootte en met denzelfden firmanaam of met hetzelfde fabrieksmerk duidelijk gemerkt zijn. Zij moeten franco aan de fabriek bezorgd worden niet eerder dan vier en niet later dan twee weken voorafgaande aan den dag van levering. Bij niet tijdige inzending der „eigen" zakken heeft de verkoopster het recht inclusief zak te leveren. Onbruikbare „eigen" zakken worden niet gevuld en geschiedt alsdan de levering eveneens, geheel of ten deele, inclusief zak. Bij levering in „eigen" zakken wordt de prijs per 100 K.Q. f lager. BETALING te Amsterdam a contant zonder korting. Beleefd verzoeken wij U ons de ontvangst van dezen brief te willen bevestigen door aangehecht schrijven van Uwe handteekening voorzien aan ons in te zenden. Hoogachtend, DEN HEER te i58 NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP AMST. IJZER- EN STAALHANDEL v/H W. BERNET & Co. AMSTERDAM, 1 Telegram-Adres : BERNET AMSTERDAM. CONTRACT No. M. H. Wij hebben de eer, U hiermede het tusschen ons afgesloten contract te bevestigen, waarbij wij U hebben te leveren, op grond onzer omstaande verkoopsvoorwaarden, het navolgende materiaal tegen de daarbij vermelde condities, en wel naar aanleiding van t" *' , 159 VERKOOPSVOORWAARDEN. 1. Tenzij uitdrukkelijk anders mocht zijn overeengekomen, zijn in- en uitvoerrechten, stations- en inklaringskosten hetzij bij franco of niet franco levering voor rekening des koopers. — 2. Alle goederen, ook die welke franco geleverd worden, reizen voor risico des koopers. Verbintenissen, door ons tegenover derden aangegaan, brengen hierin geen verandering en zullen geacht worden in het belang en voor rekening van den kooper te zijn aanvaard. De keus van het vervoermiddel is aan ons, ook bij niet franco zendingen waarbij geen voorschriften voor de verzending door den kooper zijn gegeven, ook al mocht er eene belemmering of tijdelijke verhindering bij het te kiezen vervoermiddel plaats vinden. Belemmering of tijdelijke verhindering bij het gekozen vervoermiddel, verplicht niet een en ander te bezigen. — 3. Bij levering vrij langs boord of aan boord, is de kooper verplicht tijdig voorschriften voor de verzending te geven en tijdig de vereischte scheepsruimte ter beschikking te stellen. Wanneer aan deze verplichtingen niet door hem is voldaan, of het schip, onverschillig door welke oorzaak, niet dadelijk na aankomst der goederen laadt, komen de daardoor veroorzaakte over* liggelden van schepen of staangelden van waggons, pakhuishuur, etc. voor zijn rekening. Bovendien hebben wij het recht, de goederen voor zijn rekening en risico op de kade te lossen of in loodsen, magazijnen, lichters of entrepót op te slaan, waarmede alsdan aan onzen leveringsplicht is voldaan. Bij levering vrij langs boord of aan boord, wordt verondersteld dat de schepen of spoorwaggons, waarmede het materiaal wordt aangevoerd, zonder bizondere kosten langs boord kunnen komen. Wanneer dit niet het geval is, komen de kosten van het langs boord brengen der goederen ten laste van den kooper. Wij zullen niet verantwoordelijk zijn voor alle moeilijkheden, die zich tengevolge van ,.force majeure" bij het transport kunnen voordoen. Het vervoer per waterweg heeft plaats bij open en onbehinderd vaarwater, mits de waterstand van den Rijn te Keulen niet onder 1.25 M. is. Ingeval de waterstand 1.25 M. is, zijn de hierdoor ontstane kosten voor rekening der koopers. Voor tijdig aan boord leveren of tijdige verscheping der goederen nemen wij geenerlei verantwoordelijkheid op ons.- — 4. Tenzij bij de bestelling bizondere eischen aan het materiaal gesteld zijn en deze uitdrukkelijk door ons zijn aangenomen, wordt gewone handelskwaliteit geleverd. — 5. Wanneer niet uitdrukkelijk overeengekomen is dat de levering uit onzen voorraad zal geschieden, hebben wij het recht op aanvoer van één of meer door ons te kiezen fabrieken te leveren. — 6. Onzen afnemers staat het vrij alle door hen uit onze magazijnen of stapelplaatsen te betrekken goederen vóór de verzending te bezichtigen en het gewicht te controleeren, houdende onze aansprakelijkheid op, zoodra de goederen i6o onze magazijnen hebben verlaten. — 7. Ingeval van levering op aanvoer van fabriek, worden alle materialen, al of niet gekeurd, bij het verlaten van de fabriek van herkomst beschouwd als te zijn definief aanvaard, zoowel wat kwaliteit, uiterlijk aanzien en afmetingen, als gewicht betreft. Indien de kooper keuring wenscht, geschiedt deze aan de fabriek van herkomst, door met onderling goedvinden van koopers en ons aangewezen personen. Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen is, komen alle kosten verbonden aan de keuring, ten laste van den kooper. — 8. Ten aanzien van de afmetingen en gewichten van alle materialen behouden wij ons steeds de gewone, bij de met de vervaardiging belaste fabrikanten gebruikelijke spelingen voor, minstens echter die, vastgesteld door den „Verein deutscher Eisenhuettenleute". — 9. De betaling zal geschieden overeenkomstig het aantal, de afmetingen en het gewicht, vastgesteld door de met de vervaardiging belaste fabrikanten. Het wegen geschiedt wagonsgewijze op de weegschalen der fabrikanten, en het op deze wijze verkregen gewicht wordt evenredig over de verschillende posten verdeeld. Voor de berekening dienen uitsluitend de door de fabrieken vastgestelde, dubbel gecontroleerde gewichten, als basis. De juistheid dezer gewichten kan door den besteller vóór afzending-van het materiaal van de fabriek qnderzocht worden. Gewichten, op de plaats van de bestemming (ook door de douane) vastgesteld, zijn voor ons niet bindend en wij moeten hieruit voortvloeiende reclames reeds vooraf afwijzen. — 10. Ofschoon de opgegeven leveringstijden, die steeds als approximatief bedoeld zijn, zooveel mogelijk in acht zullen genomen worden, zijn wij niet aansprakelijk voor overschrijding daarvan, door oorzaken bij de betrokken fabrieken gelegen, terwijl door den kooper levering door andere fabrieken of uit onzen voorraad niet kan worden verlangd. — 11. Wanneer een gedeelte eener bestelling gereed is, kunnen wij, te onzer keuze, dit deel leveren of wachten tot de geheele bestelling klaar is. In het eerste geval moeten onze facturen, betrekking hebbende op de gedeeltelijke levering, binnen den overeengekomen betalingstermijn worden voldaan. —12. Bij de berekening onzer fob-prijzen is slechts met de normale kosten voor het aan boord leveren rekening gehouden, weshalve wij ons moeten voorbehouden den kooper extra kosten, bij het aan boord leveren ontstaan, in rekening te brengen. Bij franco-levering per spoor wordt gerekend met de gedurende de afsluiting der koopovereenkomst geldende vrachttarieven. Mochten deze tarieven zich gedurende de uitvoering der overeenkomst verhoogen of verlagen, dan komt het verschil ten laste of ten goede onzer afnemers. — 13. De verzending van partijen onder io ton voor een boot kan alleen dan plaatsvinden, wanneer er passende gelegenheid tot verzending in bijlading bestaat De bij het aan boord leveren van zulke kleine partijen ontstane extra kosten zijn steeds voor rekening van den kooper. — 14. In verband met het feit, dat voor de verzending van dunne platen, bandijzer en ander materiaal, waarvoor verzending in dichte waggons (colliwagens) wordt verlangd, niet altijd i6i dergelijke waggons ter beschikking zijn voor de verzending vanaf de fabriek tot de plaats van bestemming, moet de expeditie desnoods in open waggons geschieden. In dit geval schrijven wij den fabrieken verzending onder dekkleed voor, waardoor echter, naar de ervaring uitwijst, niet altijd een volkomen afdekking verkregen wordt. Het hieraan verbonden transportrisico (nat of roestig worden van het materiaal) kannen wij echter niet op ons nemen, veeleer moet dit door den kooper worden gedragen. — 15. Bij wijzigingen, evenals geheele of gedeeltelijke annulatie van specificaties behouden wij ons de goedkeuring van de betreffende leverende fabriek voor. Annulatie van reeds van de fabriek afgezonden materiaal is in ieder geval uitgesloten. — 16. Reclames worden alleen in behandeling genomen, wanneer zij binnen acht dagen na ontvangst van het materiaal schriftelijk te onzer kennis worden gebracht. Bij gegronde reclames behouden wij ons voor, het afgekeurde materiaal zoo spoedig mogelijk kosteloos te remplaceeren ; daarentegen wijzen wij de verantwoordelijkheid voor eventueele indirecte schade, zooals arbeidsloonen, aankoop van het materiaal door den besteller in de plaats zijner inwoning voor onze rekening, enz. enz. uitdrukkelijk af. 17. Wanneer de fabriek of de fabrieken, waar wij verkochte materialen aankoopen, resp. bestellen, door oorlog, mobilisatie, werkstakingen of andere oorzaken van overmacht, deze materialen niet of slechts gedeeltelijk leveren, hebben wij zonder meer het recht, de betreffende leveringsovereenkomst in gelijke mate geheel of gedeeltelijk als ontbonden te beschouwen, zonder eenige rechterlijke tusschenkomst, door eenvoudige aanzegging onzerzijds. — 18. Indien niets anders is overeengekomen, moet bij een voorkoop de gecontracteerde hoeveelheid in ongeveer gelijke maandelijksche quantums over den verkooptermijn verdeeld, in vlotte specificaties gespecificeerd worden. — Na gereedkomen moet het materiaal direct worden afgenomen. Wordt bij voorkoopen de overeengekomen termijn van specificeeren door den kooper overschreden, dan kunnen wij onverwijld nakoming der verplichting verlangen, of het niet op tijd gespecificeerde gedeelte zonder meer annuleeren. Wanneer door de gegeven uitvoeringsspecificaties de gecontracteerde hoeveelheid wordt overschreden, hebben wij het recht het overschot te schrappen of, zonder voorafgaande overeenkomst, te leveren tegen den dagprijs. Voor de verrekening van de gecontracteerde hoeveelheid gelden de gewichten der afleveringen, niet die der specificaties. Alleen de kooper is verantwoordelijk voor de gevolgen van het overschrijden der gecontracteerde hoeveelheid; hij dient dus daarvoor te waken, dat deze door zijne bestellingen of specificaties niet wordt overschreden. Wanneer de hoeveelheid niet nauwkeurig is vastgesteld, blijft het aan ons, binnen de grenzen der overeengekomen hoeveelheden, de werkelijk te leveren hoeveelheid te bepalen. Bij bepalingen als „circa", „ongeveer" enz. worden de grenzen beschouwd als te vallen tusschen 5 pCt. meer en minder. — 19. Tenzij anders is overeengekomen, moet de betaling dadelijk na de knop, Handelstechniek. 11 IÓ2 aflevering geschieden. Van het oogenblik af, waarop de betaling moest geschieden zijn de wettelijke renten over den koopprijs verschuldigd. Alle betalingen moeten te onzen kantore geschieden; door dispositie onzerzijds wordt hierin geen verandering gebracht. Bij levering op aanvoer van de fabriek begint de betalingstermijn te loopen vanaf den datum onzer factuur, welke op den dag gesteld wordt, waarop de goederen van de fabriek worden afgezonden. — 20. De kooper zal in verzuim zijn door het enkel verstrijken van eenigen overeengekomen termijn of het niet-nakomen van eenige verplichting, zonder dat eene ingebreke-stelling vereischt wordt. In elk geval is de kooper tegenover ons aansprakelijk voor eventueele winstderving of schade, die voor ons ontstaat, indien zijne nalatigheid ten gevolge heeft, dat onze leveranciers eenig contract geheel of gedeeltelijk annuleeren. — 21. Ingeval van schorsing van betaling, aanvraag tot surséance van betaling, faillissement oflikwidatie van de zaken des koopers, zullen wij het recht hebben het contract of dat gedeelte daarvan, dat op dien datum nog geleverd zoude moeten worden, te annuleeren, onverminderd onze rechten om vergoeding te verlangen voor eventueel verlies, dat daardoor voor ons mocht ontstaan. Eventueele moratoria ontslaan den kooper geenszins van de verplichting tot prompte betaling onzer vorderingen. — 22. Elke overeenkomst van koop en verkoop wordt door ons aangegaan onder de opschortende voorwaarde, dat uit door ons in te winnen informatie de voldoende kredietwaardigheid van den kooper blijkt. Wij zijn te allen tijd gerechtigd, ook nadat wij een bestelling geheel of gedeeltelijk in uitvoering hebben genomen, van den kooper te eischen, dat hij te onzen genoege zekerheid stelle, dat hij zoowel aan zijne betalings- als andere verplichtingen zal voldoen. — 23. Indien niets anders is overeengekomen, zijn alle prijsopgaven als vrijblijvend te beschouwen. — 24. Bizondere bedingen, welke van deze voorwaarden afwijken, zijn slechts bindend, indien ze schriftelijk zijn overeengekomen en gelden alleen voor de bestellingen, waarop ze betrekking hebben. i63 ^TtSPKMScHE vatzak Amsterdam, 102. INTERC. TELEF. Zuid 4214. (Amsterdams Oaloaniztng Works). TELEGR. ADRES „VERZINKERIJ". JAAGPAD aan den OMVAL 53 c FABRIKANTEN VAN GEGALVANISEERDE PLAATIJZEREN Den Heer. - ARTIKELEN VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK. LOONVERZnVKEBIJ. WÈL ORDERBEVESTIGING. M. H. Ingevolge dato boekten wij, op grond van achterstaande Verkoopsvoorwaarden, Uwe order op onderstaande artikelen Reclames moeten uiterlijk worden ingezonden binnen 8 dagen na ontvangst der goederen. Onder dankzegging voor Uwe gewaardeerde bestelling verblijven wij Hoogachtend AMSTERDAMSCHE VERZINKERIJ. n * 164 VERKOOPS- EN LEVERINGSCONDITIES. Voor onzen verkoop zijn, voor zoover geen andere condities schriftelijk overeengekomen, de onderstaande bepalingen van kracht: Art. I. De prijzen zijn zonder verbinding. Art. 2. Gebeurtenissen door hoogere macht waaronder ook oorlog en mobilisatie gerekend worden, ontheffen ons geheel of gedeeltelijk van onze leveringsverbintenissen. Dit is ook het geval bij bedrijfsstoringen, hetzij door gebrek aan grondstoffen, machinebreuk of stakingen, verlate of onvoldoende toewijzing van spoorwegmaterieel, sluiting van spoorweglijnen, sneeuwval of ijs, waardoor verzending onmogelijk is geworden, of door andere onvoorziene oorzaken, die eene verhooging onzer productiekosten tengevolge hebben. Tevens ontslaat ons voor bewijsbaren tijd der verhindering van onze contract-verplichtingen een oorlog tusschen de Europeesche landen, waardoor een uitvoerverbod der ons benoodigde grondstoffen is uitgevaardigd. Onder laatst genoemde omstandigheden laten wij onze afnemers de keuze, de nog openstaande orders te annuleeren, of wel dezelve met verhooging der meer kosten prijs te ontvangen. Deze aanzegging geschiedt zonder eenige rechterlijke tusschenkomst, door eenvoudige aanzegging onzerzijds. Art. 3. Wordt bij voorkoopen de overeengekomen termijn van specificeeren door den kooper overschreden, dan kunnen wij onverwijld nakoming dezer verplichting verlangen of het niet tijdig gespecificeerde gedeelte zonder meer annuleeren. Overgespecificeerde hoeveelheden kunnen tot den dagprijs berekend worden tenzij anders overeengekomen. Art. 4. Wanneer de verandering of annuleering van specificaties gewenscht wordt, moet zulks zeer tijdig worden opgegeven. Annuleering van goederen, die reeds afgezonden zijn, wordt niet toegestaan. Art. 5. Tenzij iets anders mocht zijn overeengekomen, moet de betaling van den koopprijs geschieden uiterlijk 30 dagen na levering zonder korting. Door het enkel verstrijken van een overeengekomen, of van den in het eerste lid van dit artikel gestelden betalingstermijn, wordt de kooper van dan af de wettelijke rente van den koopprijs mede aan ons schuldig. Ingeval van schorsing van betaling, of bij liquidatie der zaken van den kooper, zal de verkooper het recht hebben het contract, of dat gedeelte daarvan dat op dien datum nog geleverd zoude moeten worden, te annuleeren, onverminderd zijne rechten om vergoeding te verlangen voor eventueel verlies, dat daardoor voor hem mocht ontstaaan. Art. 6. De prijzen zijn franco station of boord Amsterdam. Art. 7. Alle offerten en contracten worden beschouwd als te zijn gemaakt ten onze kantore, waarvoor wederzijds domicilie wordt gekozen. Art. 8. De opgave van levertijd geschiedt bij benadering en is voor i65 ons niet bindend. Hoezeer wij ons steeds beijveren om ons aan den door ons opgegeven levertijd zooveel mogelijk te houden, stellen wij ons niet aansprakelijk voor de gevolgen van onverhoopte overschrijding van den levertijd. Zoodanige overschrijding verplicht ons dus niet tot eenerlei vergoeding aaa den kooper. Evenmin geeft zoodanige overschrijding den kooper het recht de bestelling te annuleeren of de inontvangstname of betaling der goederen te weigeren. Tevens hebben koopers niet het recht voor onze rekening bij derden goederen aan te koopen, en ons met eventueel prijsverschil te belasten. Art. 9. Reclames betreffende gewicht of kwaliteit der goederen moeten uiterlijk binnen 8 dagen na ontvangst der goederen worden ingezonden. Art. 10. Retourzendingen en ongefrankeerde emballage worden zonder voorafgaande overeenkomst niet geaccepteerd. Art. 11. Teekeningen, maten en gewichten zijn zoo nauwkeurig mogelijk opgegeven, echter niet bindend. Art. 12. Alle risico gedurende het transport blijft voor koopers rekening, ook bij franco levering, zelfs dan, wanneer door den vervoerder op den vrachtbrief of het recu de verklaring wordt geëischt: „Alle schaden gedurende het vervoer zijn voor rekening van den afzender". Wij nemen geen verantwoordelijkheid voor veranderingen der vrachttarieven van spoor of booten op ons, zelfs dan niet, wanneer wij ten behoeve onzer clientèle een speciale vrachtafspraak hebben gemaakt. Art. 13. Artikelen, door ons speciaal naar ingezonden model of teekening gemaakt, kunnen onder geenerlei voorwaarden worden teruggenomen. Art. 14. Bovenstaande verkoopsvoorwaarden worden beschouwd als te zijn bekend onder de benaming „Onze verkoopsvoorwaarden", zoodat, indien in een offerte of contract kortelings over „onze verkoopsvoorwaarden," wordt gesproken, deze zullen worden beschouwd alsof ze woordelijk en letterlijk ten volle zijn overgenomen. Bij alle tot stand gekomen koopovereenkomsten gelden uitsluitend en alleen de bovenstaande Verkoopsvoorwaarden, zonder dat eventueele verkoopsvoorwaarden door koopers zelf gesteld, in aanmerking zullen komen, voor zoover wij niet uitdrukkelijk schriftelijk hebben te kennen gegeven, die voorwaarden te aanvaarden. Zonder tegenbericht nemen wij aan, dat de kooper met onze condities accoord gaat. LOON VERZINKERIJ. Art. 1. De heen- en terugvracht van ter verzinking gezonden goederen tot aan en van onze fabriek.is voor rekening van den afzender. i66 Art. 2. Betalingen zijn scherp Cassa, tenzij anders overeengekomen. Art. 3. Bij opgaaf van een Kilo-prijs, wordt deze over het gewicht na het verzinken berekend. Art. 4. Bij het verzinken van artikelen, welke vervaardigd zijn van gietijzer kunnen wij voor eventueele breuk niet instaan. Art. 5» Het verwijderen van verfstoffen of lijnolie van ter verzinking gezonden goederen wordt extra berekend. Voorts zijn, voor onze Loonverzinkerij onze gewone verkoops- en leveringscondities, met uitzondering van Artikel 6 en 13 van kracht. 167 NAVAL STORES COMPANY- SAVANNAH, U. S. A. i9« SOLD, by cable authority for account of COLUMBIA NAVAL STORES COMPANY to M about barrels at the pnce ot per net shipping weight, including cost, freight and insurance to. with. per cent. tare SHIPMENT, during (within) from a port in the United State* -— by saiLor steam, on or under deck at shippers' option, date of bill of lading to constitute time of shipment. ' REI MBURSEMENT, by draff at days' sight on with bill of lading and insurance policy attached. REDUCTION OF FREIGHT, £ i equal to Reichmarks 20V21 Francs 25V4. Guilders 12, Dollars 4.80. fi „ „ „ - 4-25 5-25 2-5° REDUCTION OF WEIGHT: American net weight to be reduced 168 MARINE INSURANCE—In case of a sale cost, freight and insurance, the insurance is to be effected by sellers for net invoice amount, plus 10 per cent., in European or American companies, at their convenience, and is to cover Iighter risk at ports of loading and discharge. In event of cost and freight sale, Insurance is to be effected by buyers at time of sale, on vessel, or vessels, known or unknown; and, for the protection of sellers, is to cover Iighter risk at port of loading. Lighterage charges at port of discharge are for buyers account. The quality of bulk to average equal to type, or a fair allowance to be made. The delivery of a better quality than the grade sold constitutes a good delivery. Sellers are not to be held responsible for delays in shipment caused by strikes, fire, acts of God, restraint of Rulers, or any contingency beyond their control. In the event of War, blockade or prohibition of export or import preventing shipment, this contract or any unfulfilled part thereof shall be can celled. * Sellers not responsible for loss in weight on Rosin except in excess of i per cent. War risk for buyers account. Signed, Confirmed: Buyer. HOOFDSTUK III. DE VERZENDING. Inleiding. Volgorde Heeft de verkooper een bestelling ontvangen en gaat hij ucr er toe over die uit te voeren, dan is het noodig, dat bij Behandeling. eenjge begeleidende papieren schrijft of laat schrijven: 1. de rekening met of zonder verzendingsadvies; 2. de transportpapieren; 3. eventueel door rijk, provincie of gemeente gevorderde bescheiden. De transportpapieren zijn verschillend, al naar gelang de verzending per post, per spoor of per schip geschiedt; de onder 3 genoemde papieren zullen in hoofdzaak zijn douaneformaliteiten, zoodat we achtereenvolgens te behandelen hebben: 1. De rekening. 2. De verzending per post. 3. De verzending per spoor. 4. De verzending per schip. 5. De douane-formaliteiten. De rekening. Soorten van Rekeningen komen niet alleen bij den in- en verkoop van rekeningen, goederen voor. De expediteur schrijft een rekening uit over de door hem gemaakte kosten en zijn expeditieprovisie; de assuradeur geeft rekeningen over bezorgde assurantie en schaderekeningen: banken maken rekeningen op over verschillende door hare tusschenkomst uitgevoerde transacties. Voorloopig willen wé ons alleen met de goederenrekeningen bezig houden. Nota, Behalve het woord rekening is in den handel ook gerekening, bruikelijk nota en factuur. Een scherp verschil bestaat er factuur, tusschen deze drie uitdrukkingen niet. Zonder de waarheid 170 echter te veel te kort te doen, kan men zeggen, dat nota 1 vooral dan gebruikt wordt, wanneer op de rekening éen of zeer weinige posten voorkomen; zoodra het aantal posten grooter wordt, is men meer gewend van „rekening" te spreken, terwijl het woord ..factuur" wordt aangewend, wanneer kooper en verkooper op verschillende plaatsen wonen. *) De afleiding van het woord factuur is duister. Sommigen 2) meenen, dat het is afgeleid van factor, dit laatste woord dan genomen in de beteekenis van commissionair. Faktuur zou dan beteekenen rekening van den factor, zoodat facturen in den eigenlijken zin des woords dus eigenlijk alleen in- en verkoop-commissierekeningen zouden zijn. Anderen3) ontleenen het woord aan 't Latijn (faciö = maken, vervaardigen, schrijven). Faktura zou dan eenvoudig „het gemaakte", „het geschrevene" beteekenen. Hoe dit ook zij, het is zeker, dat bet woord „factuur" niet alleen gebruikt wordt, wanneer door tusschenkomst van een commissionair ge- of verkocht wordt (vgl. boven). Uitschrijving Ofschoon het bier te lande, evenmin als in de meeste Cd' ve^Cn' andere staten *), wettelijk is voorgeschreven, dat de verkooper rekenin^ een ^actuur moet uitschrijven, geldt het wel als regel, dat hij dit doet. Gewoonlijk wordt dat gedaan tegelijk met de verzending, zoodat men in den brief, die de verzending adviseert, tegelijk de rekening insluit. In enkele gevallen wordt de rekening alleen gezonden zonder begeleidend schrijven; in 't laatste geval wordt zij onderteekend, wat meestal niet gebeurt, wanneer de verzender tegelijk den brief schrijft. — Ook komt het voor, dat de rekening pas na de verzending of na de ontvangst der goederen wordt uitgeschreven; dat is vooral dan het geval, wanneer op „uitgeleverd gewicht" verkocht wordt, en de eigenlijke factuur niet kan gegeven *) Goldschmidt, Handbuch des Handelsrechts, bl. 787. 2) Schiebe-Odermann, Kontorwissenschaft I, bl. 6. 3) Goldschmidt, t. a. b. 4) Spanje en vele Zuid-Amerik. Staten vormen hierop een uitzondering1. I7i worden, voordat de goederen bij (of na) de levering gewogen zijn. (Voor de provisioneele factuur" vgl. model). Inhoud van De inhoud van een rekening is verschillend, al naar men de rekening, te doen heeft met een nota (rekening) of een commissierekening. Een nota (rekening) bevat gewoonlijk de volgende punten: 1. plaats en dagteekening; 2. den naam van den ontvanger; 3. den naam van dengene, van wien de rekening afkomstig is; 4. de aanduiding, dat de onder 2 genoemde debiteur is; 5. de vermelding, voor wiens risico en met welk transportmiddel de goederen verzonden zijn; soms ook, wat de aanleiding tot de verzending is geweest („op uwe bestelling"); 6. merken en nummers: 7. omschrijving der goederen; 8. den prijs en event. kortingen; 9. de manier, waarop de vordering geïnd, de schuld betaald zal worden; 10. de onderteekening. (Vgl. boven). Wordt de rekening uitgeschreven over goederen, die gedurende een zeker tijdsverloop zijn geleverd (maand-, kwartaal-, jaarrekening), dan bevat de eerste kolom gewoonlijk de datums, waarop de verschillende leveringen hebben plaats gevonden. Over 't gebruik der overige kolommen, vgl. de formulieren. In- en verkoopfacturen zijn rekeningen, welke uitgeschreven worden door commissionairs over door hen bezorgde in- en vérkoopen. De inkoopfactuur bevat, behalve de bovengenoemde punten, ook nog de verschillende met den inkoop verbonden kosten en de door den commissionair berekende provisie. De verkoopfactuur vermeldt in de eerste plaats de opbrengst der verkochte goederen na aftrek der usantiëele of overeengekomen kortingen. (Bruto-provenu). Verder geeft de factuur uitsluitsel over de door den commissionair gemaakte of vergoede onkosten, die evenals zijn provisie van het bruto- 172 provenu worden afgetrokken. Het den lastgever (committent) toekomende bedrag heet netto-provenu. Als regel voor de berekening der provisie geldt, dat deze genomen wordt van 't bedrag, waarvoor de commissionair risico loopt. Zooals we in Deel II zullen zien, handelt de commissionair wel in opdracht en voor rekening van zijn committent, maar op eigen naam. Bij een commissie-inkoop zal hij dus verantwoordelijk zijn voor de betaling der kooppenningen. Hij loopt dus de kans, dat zijn lastgever in gebreke blijft hem de kooppenningen te vergoeden, terwijl zijn verplichting tegenover den ver.. kooper der goederen onverminderd blijft. Hij draagt dus een risico ten bedrage der koopsom -f- der door bem ten behoeve van den koop gemaakte onkosten. Vandaar, dat zijn provisie berekend wordt over inkoopsbedrag + onkosten. Bij een commissie-verkoop is de kooper der goederen verbonden jegens den commissionair, niet jegens den committtent van dezen, wat echter niet wil zeggen, dat de commissionair in ieder geval voor de betaling zou kunnen aangesproken worden door zijn committent, ook indien de derde niet betaalt. Over 't algemeen heeft hij aan den commissiegever over te dragen, wat hij zelf ontvangt en te vorderen, wat hij zelf heeft betaald. Delcredere. Iets anders is het, wanneer hij uitdrukkelijk met zijn lastgever de overeenkomst heeft aangegaan, dat hij zich voor de soliditeit van den derde aansprakelijk stelt, het „delcredere" op zich neemt. Hij berekent dan hiervoor een commissie, die óf het bedrag der gewone commissie verhoogt, óf afzonderlijk wordt berekend en eveneens met den naam „delcredere" of „delcredere-provisie" wordt aangeduid. Ook echter wanneer een dergelijke overeenkomst niet uitdrukkelijk is gesloten en de delcredere niet afzonderlijk in de factuur voorkomt, kan soms aangenomen worden, dat zij desniettemin bestaat, wanneer b.v. de grootte der provisie, usanties, waaronder de koop is gesloten, daartoe aanleiding geven. Commissie en delcredere worden berekend van het bedrag der factuur zonder aftrek van kosten. »73 ' Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de naam van den kooper in de factuur gewoonlijk niet genoemd wordt, indien de commissionair „delcredere" staat. Immers dan heeft het voor den commissiegever geen zin, dat hij weet, aan wie de goederen verkocht zijn; verbonden jegens hem is alleen de commissionair. — Is daarentegen de commissionair in dit opzicht niet verbonden, dan is 't de gewoonte, den naam van den kooper in de factuur op te nemen. *) Consignatie' Worden de goederen aan een commissionair ten verkoop factuur, verzonden, dan is 't de gewoonte, dat de afzender over een dergelijke zending („consignatiezending") een factuur uitschrijft. In haar uiterlijk verschilt' zij zeer weinig van de verkoopfactuur. Alleen moet er duidelijk uit blijken, dat de afzender de goederen voor zijn rekening en risico aan den commissionair ten verkoop heeft afgezonden. Verder spreekt het vanzelf, dat de commissionair voor het bedrag der factuur geen debiteur is. De consignatiefactuur heeft alleen ten doel den commissionair over de te maken prijzen in te lichten. Dit doel kan bereikt worden, door eenvoudig de prijzen op te geven, waarvoor de goederen minstens verkocht moeten worden (gelimiteerde prijzen), of in de factuur den kostprijs der goederen te vermelden. In 't laatste geval worden de prijzen gewoonlijk echter iets hooger genomen en brengt men een inkoopscommissie in rekening, terwijl het aan den commissionair wordt overgelaten te berekenen, hoeveel de goederen te zijner plaatse nu minstens moeten opbrengen. Gefingeerde Dikwijls komt het voor, dat men wenscht te koopen of factuur, te vérkoopen op plaatsen, waarop men nog geen zaken Conto finto. gedaan heeft, of zoo dit wel het geval is, dat men inlichtingen wenscht over prijzen en verkoopsvoorwaarden van een bepaald artikel. < Een uitstekend middel om zich een beeld van de vreemde markt te maken is dit, dat men een aldaar wonenden handelsvriend (commissionair) verzoekt om een rekening te zenden over een gefingeerden in- of verkoop, waaruit we niet alleen !) Vgl. Schiebe-Odermann, Kontorwissenschaft I, bl. 7. Polak, Handboek, bl. 210; Cosack, Handelsrecht, bl. 186, en Deel II van dit werk, pag. 80 en 88. 174 de prijzen, maar ook alle onkosten kunnen zien, die met een ver- of inkoop van een bepaalde waar verbonden zijn, Een dergelijke rekening wordt gefingeerde rekening, conto finto, of ook wel proforma-factuur genoemd. Bijzondere Op rekeningen kunnen nog verschillende clausules voorclausules, komen, die zich in 3 groote groepen laten indeelen: A. Clausules, welke betrekking hebben op de betaling en den aard van het rembours: a contant zonder korting; a contant met 1 % korting; op 3 maanden, enz.; tegen onze 3-maands-traite, enz. (vlg. Prijs). B. Clausules, welke betrekking hebben op de verpakking: onbeschadigde kisten worden tot den halven prijs teruggenomen; verpakking wordt niet berekend, wat dan zeggen wil: verpakking wordt niet afzonderlijk berekend; enz. C. Clausules, welke betrekking hebben op mogelijke reclames: reclames moeten binnen 8 dagen na ontvangst der goederen in ons bezit zijn, enz. Buitendien'komt op vele rekeningen de afkorting S. E. & O. voor, d. i.: salvis erroribus et omissionibus, salve errore et omissione, sauf erreur et omission, behoudens vergissingen en weglatingen. De beantwoording der vraag, in hoeverre deze verschillende clausules op facturen rechtskracht bezitten, behoort uitsluitend tot 't gebied van 't handelsrecht. Rechtelijke Beschouwen we de in den handel gebruikelijke rekeningen, beteekenis dan zien we. dat ze in hoofdzaak bevatten een specificatie der factuur yan net totaalbedrag, dat degene, voor wien de rekening bestemd is, aan hem, van wien ze afkomstig is, schuldig is. Door de toezending der factuur geschiedt de levering niet. Hoogstens kan de factuur, wanneer de bestelling niet ber vestigd is en zij den kooper eerder bereikt dan de goederen, als bewijs dienen, dat de verkooper 't voorstel heeft aangenomen, dus als bewijs van de gesloten koopovereenkomst. Wanneer we in art. 238 W. v. K. lezen, „de terugvordering der koopmanschappen vervalt, indien dezelve, gedurende de reis, op facturen en op cognossementen of vrachtbrieven te goeder trouw door een derde zijn gekocht", dan moet dit en factuur¬ clausules. 175 zóó worden opgevat, dat verkocht kan worden óf op factuur en cognossement óf op factuur en vrachtbrief en niet, óf op factuur óf op cognossement óf op vrachtbrief.*) Al mogen de partijen overeenkomen, dat de levering zal worden „bewerkstelligd door de toezending der factuur"2), uit den text van vele in den handel gebruikelijke formulieren, blijkt ten duidelijkste, dat de koopman toezending der factuur en levering der goederen niet identificeert. „De heer A., debet aan B, voor verkocht en geleverd," enz. Buitendien, al zou worden aangenomen, dat toezending der factuur levering der goederen beteekent, dan zou naast het cognossement en naast de ceel een tweede traditiepapier bestaan, waardoor de eerstgenoemde papieren onmogelijk hun tegenwoordig karakter hadden kunnen aannemen, resp. zouden kunnen behouden. Een factuur is alleen bestemd voor den geadresseerde. Bij doorverkoop schrijft deze een nieuwe factuur uit. Eacturen aan order of toonder kennen wij niet. Alleen de Fransche wetgeving maakt op den algemeenen regel een uitzondering.3) Dan echter is 't noodzakelijk, dat cognossement en factuur samengaan. (Vgl. boven Art. 238 W. v. K.). Met betrekking tot de op facturen voorkomende clausules moet verschil gemaakt worden tusschen die, welke niets anders zijn dan een herhaling en bevestiging van hetgeen bij de koopovereenkomst is bepaald en die, welke nieuwe punten hieraan toevoegen. Gewoonlijk wordt aangenomen, dat dergelijke toevoegingen niet in staat zijn den inhoud der oorspronkelijke overeenkomst te wijzigen of aan te vullen; stilzwijgen van den ontvanger der rekening geldt niet als toestemming, tenzij dan dat het een punt betreft, waarover nog geen overeenkomst was verkregen en welks vaststelling toch noodzakelijk was. Wanneer A b.v. van B verzoekt hem bepaalde goederen ommiddellijk te zenden en B voldoet hieraan, dan zal A gerekend worden de in de factuur voor- a) Vgl. Holtius, I pag. 483 Polak I, pag. 228. Kist—Visser IH pag. 89. 2) Vonnis v. d. Hoogen Raad van 13 Febr. 1868. 3) Hanausek: Facturen und Facturaclauseln, pag. 13. 176 komende prijzen te accepteeren, indien hij er 't zwijgen toe doet. Een andere quaestie is, of degene, die de factuur uitschrijft, niet zelf door de daarin door hem opgenomen clausules gebonden is. — In 't algemeen wordt deze vraag bevestigend beantwoord; de clausule S. E. en O is in dit opzicht van geen beteekenis. *) Vgl. Hanausek, t. a. b. Ortmann in Ehrenberg, t. a. b. IV 2 pag. 371. Brodmann, id. IV, 2 pag. 104. 177 N°. 1508. n. v. u. a. f. afd. AMSTERDAMSCHE ASPHALTFABRIEK „DE VESUVIUS" FABRIEK EN KANTOOR: OMVAL BIJ AMSTERDAM Intercommunaal Telefoon 3208. Telegram-Adres Vesuvius Amsterdam v/h Firma Van den Berg & Viëtor* REKENING voor de Heeren J. H. PETERSE & Co., NIJMEGEN Wegens gekocht en geleverd a contant 150 rol Asphaltpapier 45/50 a ƒ2.50 per rol . . . ƒ 375 — 200 „ „ 40/45 a - 2.30 „ „ . . . - 460 — 250 ,. „ 35/40 a -2.— „ - 500 — 10 vaten „Lava" Cement-mastiek: 195 KG. 180 KG. 235 295 „ 430 „ 325 n | 330 „ 325 4 285 „ 355 .. I 1475 KG. i48oKG. = 2955KG.a/6.—p%KG. .- ^7 30 I /151230 "J Korting 10% - 151 23 | ƒ136107 3 Extra korting 5%. . _j 6805 ƒ1293 02 "/. 2 % contant . . . - 25 86 ƒ1267 !6 Heden aan Uw adres verzonden per S.S. „Concordia", franco wal. AMSTERDAM, den 2isten Februari 1913. Zonder tegenbericht zullen wij zoo wij zijn den 21stcn Maart a.s. per Tw. Bank te beschikken. knop, Handelstechniek. 12 i78 Zonder assurantie. Amsterdam, 4. September 1907. van VAN DER HEIDE & Co. voor de« Heer A. SAVERNY, Hamburg. A.S. Vso 30 Balen Bangil Koffie Bto 3120 K.G. Ta 50 „ Nto 3070 K.G. a. . . 38 f233320 P. C. & Ctge. Comptant 1°/o . . 2333 f2309 87 Telegramkosten, port, monsters en inladingskosten f 304 Verzendingskosten - 12 30 Wisselcourtage i°/oo " 2 37 Courtage V2% -1167 Assurantie over Polis - 2958 f233945 Commissie i1/2°/o - 3509 f237454 S. E. Sr O. Loco=factuur, kan ook gebruikt worden als voorbeeld voor een conto=finto. 179 Jé Voorloopige Rekening voor de ZAANLANDSCHE STIJFSELFABRIEK over voor hare rekening en risico per S.S. „Bali" van Indië naar Amsterdam Optie verscheepte: 843 balen WITTE JAVA MAIS. J.L.D.C. g43 balen ingenomen gewicht: Bruto/Netto 78384 Kos. i Fl. 134 p. 2000 K°s. Fl. 5251 73 Contant 1 % „ 52 52 Fl. 5199 21 Af: Zeevracht Fl. 33, Premie en lossings- kosten Fl. 1.— per Ton van 1800 Kos. b. u. g. ± „ 148056 Fl. 371865" waarover per kwitantie beschikt wordt, 90±% Fl. 3345 — onder aanhechting van 2 connossementen en I assurantie-certificaat. S. E. & O. Amsterdam, den 4den April 1912. Contract d.d. 21/11, '11 N°. 714 Atnsterdamsche Import- Connossement d.d. 25/2 '12 Maatschappij Polis Fl. Door de Makelaars de Heeren Gebr. HAMBURG. i8o J6 i9T3- REKENING voorde ZAANLANDSCHE STIJFSELFABRIEK over 843 balen WITTE JAVA MAIS ex. S.S. „Bali" te Amsterdam. I.L.D.C. A. Uitgeleverd: Bruto/Netto 78156 Kos. Tarra >> Bruto/Netto 78156 Kos. a Fl. 134 — P- 2000 K°s. Contant % Af: Zeevracht Fl. 33.—, Premie en lossingskosten Fl. 1.— per Ton van 1800 K°s. b. u. g Zegel Fl. 5236 45 Fl. 518409 ,, 147628 Fl. 3707I81 „ — p5 Fl. 3707 86 Contract N°. 714 d.d. 21/11, '11. Eindbedrag als boven Fl. 3707.86 d.d. 6/4 beschikt over „ 3345-— Saldo te onzen gunste waarover beschikt wordt Fl. 362.86 S. E. & O. Amsterdam, den 28sten April 1912 Amsterdamsche ImportDoor de Makelaars de Heeren: Maatschappij Gebr. HAMBURG. i8i VERKOOPREKENING over 499 Huiden ex. S.S. „Helena" in consignatie ontvangen van , Lissabon. 499 stuks 2350 KG. a 165 Cts. p. V2 KG. / 7755.— ONKOSTEN; Vracht 2333 KG. a f 1.50.— p. 1000 KG. . . I/" 349-95 Loskosten , 6.— Havenarbeidsreserve „ 0.58 Statistiekrecht „ 7.20 Declaratie en bemoeiingen 8.23 Transporteeren >» 12.— Aandeel sleeploon „ 5.28 Afleveren 20 cts. p. 100 KG , 4.70 Huur 2/m. 1 20 cts. p. mnd. per 100 KG. . . „ 9.40 Assurantie f 7250.— a V2 °^oo P- 2 mnd. 7.25 Poliszegelkosten o. 10 Minimum-administratie-loon N. O. T. contract. . ,, 6.25 Sorteeren door makelaars a f 12.— per 1000 st. „ 5,99 / 427-93 Rente van voorschotten 38 dg. a 6 % . . . . „ 2.70 Courtage 1 % , 7.75 Incasso 1 %o, kleine kosten 1 D/oo , 15.50 Commissie 1V2 % „ 116.32 „ 570.20 Per 15 September 1919 / 7184.80 mé VERKOOPREKENING over 420 balen koffie in consignatie ontvangen van H. S. & Co. te aangevoerd per s.s cts. per K.G. K.G. K.G. V2K.G. 60 Bn. Bto 3592 Ta 75 Nto 3517 a 81 / 5097-54 79 „ 4746 983/4 464774 .. 84 7807 38 160 „ 9727V2 200 9527V2 ,. 83 „ 15815.65 60 „ 3624% 75 3549% „ 80 „ 5679-60 60 „ 3565 75 3490 „ 81V2 .. 5688.70 I „ 57 1V4 55% >. 70 78.05 420 Bn. 2531274 K.G. 525 K.G. / 40766.92 Contant 1 % / 407.67 ƒ 40359-25 ONKOSTEN: Huur 100 bn. 2/mnda672cts-P-b- enp.mnd./13.— II 319 11 3/mnd „ „ „ „62.21 „ 1 „ i/mnd „ „ I „ 0.07 Poliszegelkosten 2 ceelen 2/m a 5 cts. per m. en p.c 0.20 Poliszegelkosten 11 ceelen 3/m a 5 cts. per m. en p.c 1-65 Poliszegelkosten 1 ceel i/m a 5 cts. per m. en p.c „ 0.05 ƒ77.18 Onkosten door oponthoud in Engeland: Plaatskosten in Londen: 419 bn. 25253 KG. a/10.50 p. 1000 KG. ƒ 265.16 Nageleverd 1 baal 57 K.G. minimum „ 5.25 Overliggeld ,, IQ-59 Transporteeren ƒ281— / 77.18 /40359-25 i»3 Per transport ƒ 281.—1/ 77.18 ƒ 4359-25 419 bln. Bijdrage en omslag Commissie voor Ladingen in gerequireerde schepen a ƒ5.— p. 1000 KG. . . „ 126.27 1 bln. id. minimum 1 2.50 Vracht Londen/Amsterdam 25310 KG. a/135 — p. 1015 KG. „3366.44 Loskosten a / 1.50 „ 37-41 Nieuwe zakken en reparatie te Londen „ 6.78 Reparatie- en verzorgloon te Amsterdam „ 4.20 / 3824.50 Vracht betaald in Indië . / 4820.97 Vracht te betalen over 25310 KG. ^ / 327 — Per 1800 KG. . . /4597-98 Premie ƒ 1.— p. 1800 KG. . . „ 14.05/4612.03 / 208.94 Rabat in Indië genoten . . . ƒ 478.71 Te ontvangen . „ 459.80 „ 18.91 Gerestitueerde vracht j 190.03 ƒ5634.47 Veemkosten 419 bln. Ontvangen, vervoeren en opslaan a 25 cts. per 100 KG. . . . ƒ 63.15 Pakloon a/boord V2 et. per baal , 2.10 Overliggeld in schuiten . „ 35.— Sleeploon , 15-— Sorteeren 5 cts. p. baal . „ 20.95 Op ceel wegen 5 cts. p. baal ,, 20.95 Tarreeren „ 6.— Transporteeren ƒ 163.15 ƒ3711.65 ƒ40359,25 184 Per transport ./ 163.15 ƒ3711.65ƒ4035925 Bemonsteren 2.10 Statistiekrecht „ 37.15 Document 2.50 ƒ 204.90 I baal nageleverd. Ontvangen, vervoeren, opslaan, sorteeren, tarreeren en op ceel wegen . ƒ 2.34 Document en statistiekrecht „ 0.83 „ 3.17 „ 208.07 Premieverbetering voor 2 maanden ligrisico in Engeland ƒ 40600.— a V2 %0 » 203.— Administratiekosten N. O. T. voor verkrijging van Importeurcontract. „ 142.50 N. O. T.-kosten voor verlenging en wijziging N. O. T.-contract „ 14.50 N. O. T.-kosten voor endosseering cognossementen ,, 6.25 Reiskosten naar Den Haag „ 6.50 Telegram- en Zegelkosten N. O. T , 1.50 Tax. kosten Koffie-contröle-commissie 7Y2 cts. p. bl. „ 31 • 56 Administratiekosten N. O. T. voor vergunning verkoop 20 cts. per baal „ 84.— ld. T. K. D. a 15 cts. per 60 KG „ 61.96 ƒ4471-49 Rente voorschotten 3/mnd. k 6 "/o 67.07 Incasso 1 %o Kleine Onkosten 1 %o , 80.72 Courtage V2 0/o 203.83 Commissie 1V2 % Delcredere V2 % 815.34 Bankgarantie-provisie ƒ 95000.— 1/4 % ƒ 237.50 „ 28500.— 1 % » 285.— >, 522.50 ƒ 6160.95 Per 5 Dec. 1918 / 34198.30 185 >i2. VERKOOPREKENING over 525 Kisten JAVA THEE, merk N. O. C. factuur No. 9 in consignatie van te Amsterdam aangebracht per S.S en aldaar verkocht in veiling van 15 Januari 1920. w Bruto i Netto g, B oop protenu. KAVELINGEN. g * K.G. fi w MH I |] Dust. . . . H24/25 16 1369V1 »6 1253V2 46 / HS3-22 Gebr. Thee . 1126/27 21 1392V2 1240 „ »4o-8o Pecco Souchon 1128/31 47 2265V2 329 m&k 61 2362-53 Gebr. Pecco . 1132/43 "43 8227VC 1037 7i9*k « 877241 Gebr. or. Pecco 1144/48 60 3404V2 420 2984V2 75 4476-75 id. 1149/63 176 997IV2 1232 8739V» 74 12934.46 Pecco . . - 1164/66 30 1572 225 1347 64 1724.16 Or. Pecco . . 1167/69 32 1754 232 1522 80 2435-2Q 525 29957 3743V2 26213V2 ƒ34999 53 Veilingskosten i % 349-99 Z35349-52 Contant 1V2 % 525-— ƒ34824.52 Gratis verstrekte monsters 44 Tegen betaling „ » 24 31-86 68 Bruto Provenu ƒ34856.3' Transporteeren ƒ34856.38 186 Transport ƒ34856.38 ONKOSTEN. Assurantie ƒ37132— a »/4 °/o — S % van 6/8% ƒ 334-88 Meerdere waarde ƒ 10609.— a 5/s % Polis ƒ 5.— Havenreserve ƒ 7.64 Vracht 25.1077. last a ƒ 209.— 5247-51 Lossingkosten 75.32 Premie aan den Gezagvoerder 25.11 5355.58 Courtage van Verkoop % % van ƒ 34999.53 . . 262.50 Taxeerloon V2 % van idem 175.— Registratie en Opcenten 172.81 Aan Pakhuisméesteren van de Thee voor vracht ontvangen, vervoer, opslag, bewerken, Cus- todie over 26213V2 K.G. a ƒ2.45 Per 100 K.G. . ƒ 642.23 Diverse kosten 116.98 21 weken Pakhuishuur en 3 mnd. Brandpremie . 334*io 1093.31 Commissie en delcredere 2Vj % van ƒ 34856.38 871.41 ƒ 8265.49 Rente a 5 % van ƒ Assurantiepremie van t/m zijn dagen Rente k 5 % van f 5355.58 Vracht enz. van 10 Nov. 1919 t/m 29 Jan. 1920 zijn 81 dagen ƒ 60.25 60.25 / 8325.74 Netto Provenu per 29 Januari 1920 ƒ26530.64 S. E* & 0. Amsterdam, 2 Februari 1920. NederlandscheHandel=Maatschappij. i&7 VERKOOPREKENING over 60 Pakken Sumatra Tabak N.H.M./DeU/ '17 in consignatie van de Heeren te Amsterdam aangebracht per S.S. — en aldaar verkocht bij Inschrijving den 3en Augustus 1919- 55 w Tarra xt Pmjs w bruto o 2 kg Netto ^ cts beloop. Provenu I KG- 5 perPak k-G- P.V2K.G. o< * 60 4192 2 120 407° Nieuwe monsters 3 ^07! 120 ƒ 9775-20 Oude monsters 10 60 » I2- ƒ 9787-20 Contant 1 % 97-8?> / 9689.33 Monsters aan de Makelaars 27 60 „ 32.40 6 120 14-40 Bruto Provenu ƒ9736.13 Transporteeren ƒ9736.13 i88 Transport . ƒ0736.13 ONKOSTEN. Assurantie Zeeassurantie: ƒ 22326,— a 1% / 223.26 af 7V2 % 16.74 f 206.52 Molest: / 22326.80 a 3/4 «/„ ƒ 1.— Polis _ ,7 Vracht 4271 K.G. 5.33875 Last a ƒ 125.— ... f ^ 3J ^ 224'26 Lossingkosten ( Havenreserve en Zegel , . . . . t |» Premie aan den Gezagvoerder j 24 0g0 ^ Courtage van Verkoop 1 o/0 van ƒ 9787.20 . . . m Q? 8- Courtage van sorteeren Va % van idem .... j] 4g]94 Convooionkosten. ... e . . y 1.10 Schuitvracht ' ,, 19*25 °PslaS „ 21.70 Arbeidsloon, rafactioneeren, trekken, monstermaken, transporteeren, tentoonstellen, oppassen 12.75 Afleveren 16.50 Diverse onkosten, drukloon, monsterkaarten, mer- kenlijsten, aandeel advertentiekosten, lokaalhuur „ 32.73 2 mnd. Pakhuishuur en 2 mnd. Brandpremie . „ 28.50 „ 132.53 Commissie en delcredere 3 % van ƒ9736.13 . . „ 292.08 ƒ1476.11 Rente a 5 % van j 224.26 Assurantiepremie van 2o.7.'i9 t/m 24.8.'19 zijn 35 dagen ..... f 1.09 Rente a 5 % van f 680.43 Vracht enz. van 21.7 io t/m 24.8-19 zijn 34 dagen , 3.2I „ 4.30 „ I4g0.4I Netto Provenu per 24 Augustus 1919. ƒ8255.72 S, E & 0. Amsterdam, 24 Augustus 1919. Nederlandsche Handel=Maatschappij. i8q AMSTERDAM, 191 3ï+ JY.JY. -• Nederlandsche Handel-Maafschappij, voor in Inschrijving d.d. heden a contant gekocht: 82 Pakken JAVA TABAK, Bruto 7732 K.G. Schade 14 ,, 7718 K.G. Tarra 2 K.G. p. Pak 164 „ Netto 7554 K.G. Nieuwe Monsters \%\ ,, 7572\ K.G. a 78.53 cent pr. \ K.G. /11 893 37 Oude Monsters 32 „ „39.265 „ , „ 25 13 /11 918 50 Contant 1 pCt. „ 119 19 /11 799 31 Registratie \ pCt. ,, 58 — Zegel , — 10 /11 857 41 Per Makelaar 190 Enkele opmerkingen bij de vorenstaande factoren. De studeerende zal bij 't nagaan van enkele facturen waarschijnlijk op moeilijkheden stuiten, die van niet zóó algemeene bekendheid zijn, dat een verklaring hiervan overbodig moet geacht worden. Koffie-verkooprekening, Poliszegelkosten 2 ceelen 2/m aj cts. per ceel en per maand. Om dit te begrijpen, moet ik even in de herinnering roepen de wijze, waarop een veem de waarde van de opgeslagen partijen, die met den dag toch aan vaak sterke fluctuaties onderhevig is, in overeenstemming brengt met de verzekerde sommen. Zooals we in Deel II, pag. 456 e.v., hebben opgemerkt, zijn de in een veem opgeslagen goederen, óf verzekerd tegen den prijs van den dag (bij termijngoederen) óf tegen marktprijs. Niet iedere partij afzonderlijk wordt verzekerd, maar alle koopmanschappen, die in de verschillende pakhuizen liggen of zullen gebracht worden en die niet uitdrukkelijk zijn uitgesloten, vallen onder de verzekering. — Wanneer nu b.v. op zekeren dag, hetzij door nieuwe aanvoeren, of plotselinge prijsstijgingen, de waarde met f 3000.000 vermeerderd, dan wordt deƒ3000.000 niet bijgesloten op één polis; men splitst de eene groote post in meerdere kleinere posten met soms verschillenden looptijd (3 mnd, 6 mnd, 1 jaar). Iedere week loopen er dan wel posten af; blijkt nu door de overgelegde lijsten der veemen, dat de verzekerde waarde de waarde der goederen overtreft, dan laat men een ongeveer gelijk bedrag afloopen; is de waarde dezelfde gebleven, dan moet voor eenzelfde bedrag als het afgeloopene opnieuw worden afgesloten, is de waarde toegenomen, dan moet worden bijgesloten. — De poliszegelkosten zijn tegenwoordig zeer hoog; daar echter geen bepaalde partijen worden verzekerd, maar, zooals boven is aangegeven, polissen worden uitgeschreven over ronde bedragen, die alle te zamen de verzekerde waarde aangeven voor alle opgeslagen goederen, zou het niet juist zijn zegelkosten in rekening te brengen, zooals die zouden zijn, wanneer een bepaalde partij op afzonderlijke polis verzekerd was. Men slaat dus nu de gezamenlijke zegelkosten over alle opgeslagen 191 goederen volgens vaste tabellen om, waarbij het verschuldigde bedrag per maand en per ceel naar de waarde der op die ceel vermelde goederen wordt vastgesteld. Vracht en rabat. Uit de factuur blijkt, dat op de in Indië betaalde vracht een rabat is toegestaan van ƒ478.71. — We kunnen hierbij uit den aard der zaak niet denken aan de rabatten, die gegeven worden, wanneer een verlader gedurende een zekeren tijd uitsluitend. van één maatschappij of van de aangesloten maatschappijen voor de verzending zijner goederen heeft gebruik gemaakt. Immers betaalt hij in zoo'n geval de volle vracht en kan eerst na afloop van den contractuëelen termijn het rabat reclameeren. — Hier moeten we veeleer denken aan een bijzondere overeenkomst tusschen den aflader en de betrokken scheepvaartmaatschappij, die al of niet algemeene geldigheid heeft, en waarbij de maatschappij zich verbonden heeft de door den aflader te verschepen goederen tegen een lager tarief dan 't algemeen geldende te vervoeren, mits deze zich verplicht 'alleen de betrokken maatschappij met 't vervoer zijner goederen te belasten. (Zie verder: Zeeverkeer: tarieven). In ons geval wordt de vracht berekend volgens 't uitgeleverd gewicht; dientengevolge moet er/208.94 gerestituëerd worden. Het spreekt echter, dat nu ook het genoten rabat te groot is, zoodat de f 208.94 weer verminderd moeten worden met het te veel genotene aan rabat. Tabak-verkooprekening, Zeeassurantie. — Uit het groote verschil tusschen de verzekerde som (f 22.326) en de opbrengst (f 8255.72) ziet de lezer, dat de verwachtingen van den koopman ook wel heel erg teleurgesteld worden. De 772 °/ot die van de premie is afgetrokken, is de halve courtage, die de assurantie-makelaar restitueert. Regel is dit echter niet. Vgl. de theefactuur, waar de aftrek slechts 5 % van een gedeelte der premie is. — Ook hier is het min of meer een quaestie van loven en bieden. Thee-verkooprekening. Assurantie f 37132.— a % °/0, en meerdere waarde / 10609.— 6/s %• — De thee, die nog is opgeslagen, is verzekerd tegen brandgevaar, enz. tè land en tegen transportgevaar. De gezamenlijke premie bedraagt 192 hiervoor % %, waarvan 5/s % voor transportgevaar (zeeverzekering) en 78 % voor de „lanóV'verzekering. — Zoodra de goederen verscheept worden, heeft de verzekerde 't recht de taxatie te wijzigen en dus een waarde als verscheept op te geven, hooger of lager dan de getaxeerde waarde der goederen op de onderneming. (Vgl. Deel II, pag. 570, Oogstcontract). In de afgedrukte factuur wordt nu de meerdere waarde opgegeven met / 10609.— Daarvan behoeft echter alleen de premie voor transportverzekering, dus 5/s % betaald te worden. De makelaar was in 't onderhavige geval niet te bewegen ook 5 % van de 7s % te restitueeren: dat kon er niet af. (Vgl. boven). Goederenvervoer op de spoorwegen.x) A. In 't Binnenland. Materiaal. Goederen worden al naar hun aard in gesloten of open wagens vervoerd. Men onderscheidt vervoer: a. in gesloten wagens; b. op open wagens; c. op open wagens onder dekkleeden. In 't Algemeen Reglement voor het vervoer op de spoorwegen zijn de goederen genoemd, waarvan het vervoer in bepaalde wagens is voorgeschreven. In Duitschland kent men de zoogenaamde „groszraumige Wagen", dat zijn a. gesloten goederenwagens met minstens 24 M2. laadoppervlakte; b. open goederenwagens met minstens 9 M. laadvlakte en zijwanden van minstens 40 c.M. hoogte. Vroeger was het laadvermogen der meeste waggons 10 x) Litteratuur: Wet op de spoorwegen van 9 April 1875. Algemeen Reglement voor het vervoer op de spoorwegen, door K. H. Beijer; Nederlandsch spoorwegtarief voor het vervoer van bestelgoederen, 1 Dec. 1919; id. voor het vervoer van ijl- en vrachtgoederen. Voor 't vervoer per post zie postgids. 193 ton, tegenwoordig heeft men zeer vele waggons van 15 en open wagens met 20 ton laadvermogen. Behalve de genoemde wagens heeft men voor 't vervoer van sommige goederen en vee wagens van bijzondere constructie gebouwd: ketelwagens voor 't vervoer van petroleum, enz.; open en gesloten hooge veewagens voor 't vervoer van groot en wagens met 2 tot 7 verdiepingen voor 't vervoer van klein vee; verder heeft men de houtstellen, wagens, die twee aan twee aan elkaar gekoppeld worden voor 't vervoer van lang hout en rails; de „Schienenwagen" der Duitsche spoorwegen heeft men hier niet. Naar den dienst, dien zij op een bepaald traject verrichten, onderscheidt men: a. wagens, die tusschen twee plaatsen worden aangelegd, d. w. z. beladen, zonder dat er op tusschenstations gelegenheid tot laden of lossen is (de Duitsche Ortswagen). b. wagens, die tusschen twee bepaalde, gewoonlijk tamelijk ver van elkander verwijderde plaatsen worden aangelegd, met lossing en bijlading in tusschenliggende stations (koerswagens). Opm. De Duitsche „Umladewagen" en Feuergutwagen" zijn hier onbekend. Eindelijk moeten we nog melding maken van de zoogenaamde „stationswagens", die alleen in de richting van den eigendomsspoorweg (Heimatbahn) opnieuw beladen mogen worden of leeg daarheen teruggestuurd moeten worden. — Vaak zijn deze wagens voor speciale doeleinden gebouwd en behooren zij aan particuliere firma's. ■ze van Het vervoer kan geschieden als: rérvoer. a. bestelgoed; b. ijlgoed; c. vrachtgoed. Colli, voor verschillende ontvangers bestemd, gelden als even zoovele zendingen. Van dezen regel wordt alleen afgeweken krachtens een bijzondere overeenkomst, die de Spoorwegmaatschappij met een expediteur of een ander persoon, die zich met het vervoer van goederen voor derden belast, aangaat. Knop, Handtlstechniek. 13 194 Onderscheid. Het onderscheid tusschen de genoemde wijzen van vervoer, heeft betrekking: i° op de vraag, of het bestelbon in de vracht is begrepen dan wel, of dit afzonderlijk berekend wordt; 2° op de documenten, waarmee de goederen ten vervoer worden aangeboden; 3° op de treinen, waarmee het vervoer plaats vindt; 4° op de leveringstijden. Bestellen en Behoudens uitzonderingen, waarop nader wordt teruggebestelloon. komen, worden stukgoederen, onverschillig of zij als bestelgoederen of als vracht- of ijlgoederen verzonden zijn, ambtshalve besteld, tenzij dan, dat de afzender uitdrukkelijk heeft te kennen gegeven, dat de goederen door den afzender of van zijnentwege zullen worden afgehaald. Voor bestelgoederen, gelden de voorschriften, dat niet worden besteld: a. Voorwerpen zwaarder dan 200 K.G., alsmede goederen, die door aard of omvang niet met andere goederen kunnen worden samengeladen; b. goederen, die door gemis aan of wegens onvoldoende inpakking daartoe niet geschikt zijn; c. goederen, die door hun aard of de wijze van inpakking licht breekbaar of aan beschadiging onderhevig zijn; d. goederen, die niet op een bestelwagen vervoerd kunnen worden; e. oningepakte meubels of huisraad; f. spiegels (los of in kisten) en spiegelruiten; g. goederen bij wagonlading; h. zendingen vleesch en vet (zoowel versch als in toebereiden staat (gerookt, gezouten en worst) en gedistilleerd, enz. in plaatsen, alwaar dergelijke goederen aan keuring van gemeentewege of aan gemeentebelasting zijn onderworpen; i honden; j. emballage (ook fustage, enz.) van allerlei aard, zoowel nieuwe als gebruikte. Niet in alle plaatsen echter vindt de bestelling ambtshalve plaats; in de tarieven zijn de plaatsen, waar de Maatschappijen bestellen (en afhalen) in alphabetische volgorde genoemd. Nederlandsche Spoorwegen. Stempel de ' Nederlandsche Spoonvege ADRESKAART voor bestelgoederen (gewoon vervoer), niet bezwaard met remboursement. (Door de Spoorweg-Maatschappij in te vullen). Station van bestemming i ■ f', Te volgen weg Trein No. Werkelijk gewicht ..: (Door afzender in te vullen). (in te vullen: een pak, twee doozen, enz., alsmede de inhoud). (in te vullen: fipanco of ongefrankeerd) (désgewenscht in te vullen : spoedbestelling) Aan.. Straat, gracht, enz. Huisnummer Station : Verder vervoermiddel. s,Spoorweg. Voorschot: (het getal guldens in letters) GUI. Aanduidingen als : „Station restante", enz. Naam en Woonplaats van den afzender Franco. ƒ - - [ Franco. Berekend gewicht K G K.G Vracht .... Provisie .... Doorfrankeering Afhaalloon. . . Extra-heffing. . Voorschot . Te ontvangen. ƒ Totaal ƒ bij aflevering te ontvangen. STEMPEL VAN HET STATION VAN VERTREK. Aantal der bijgevoegde stukken. ■ï S- & II I 'I > PS > %- " V . (Voor het invullen van deze strook zie de . bepalingen aan keerzijde). Naam en Woonplaats van den afzender. (Door afzender in te vullen) Stempel van het station tan vertrek. Het vervoer heeft plaats op grónd van het Algemeen Reglement voor het Vervoer 1901 en volgens de bijzondere bepalingen of voorwaarden van vervoer van de verschillende spoorwegdiensten, over welker lijnen het vervoer loopt of van de tarieyen, welke op dit vervoer van toepassing zijn. VOORNAAMSTE BEPALINGEN. 1. Invulling aan ommezijde van den inhoud der colli is verplichtend. 2. Elk, collo moet voorzien zijn van een daarop bevestigd duidelijk adres, aangevende den naam en de woonplaats van den geadresseerde, alsmede een aanduiding waaruit blijkt welke de stations van afzending en van bestemming zijn en op welken datum de zending ten vervoer is aangeboden. Is dit niet het geval dan wordt de zending geweigerd. 3. Bestelgoederen, bezwaard met remboursemènt, bestelgoederen (gewoon vervoer) met aangifte waarde " belang bij tijdige aflevering en geld en geldswaarden moeten met een oranjekleurige adreskaart ten vervoer worden aangeboden. 4. Wanneer spoedbestelling verlangd wordt, is een extra-bestelloon van ƒ 0.10 voor elke 10 K.G. met een minimum van ƒ0,30 voor elke zending verschuldigd. Spoedbestellingen voor plaatsen, waar geen besteldienst vanwege den spoorwegdienst is gevestigd, worden niet ten vervoer aangenomen. 5. Ingeval van verlies wordt voor bestelgoederen de waarde slechts vergoed tot een maximum van ƒ o 60 per K G Van goederen, waarvan de waarde hooger is dan / 0.60 per K.G.,, kan de waarde worden aangegeven; zij moeten daartoe met een oranjekleurige adreskaart worden aangebracht. 6. Alle invullingen op de adreskaart door het publiek moeten met inkt geschieden. STEMPEL DER OVERGANGSSTATIONS. Stempel van het station van aankomst. ONT VAN GBE WIJ S. De aan ommezijde vermelde zending ontvangen: Te den Handteekening : MEDEDEELINGEN. Deze strook kan door den géadresseerde behouden worden en door den afzender worden gebezigd tot het daarop stellen van mededeelingen, betrekking hebbende op de met de adreskaart verzonden goederen, voor zoover deze niet in strijd zijn met het Nederl. Spoorweg- Het vervoer heeft plaats op grond van het Algemeen Reglement voor het Vervoer 1901 en volgens de bijzondere bepalingen of voorwaarden van vervoer van de verschillende spoorwegdiensten, over welker lijnen het vervoer loopt of van de tarieven, welke op dit vervoer van toepassing zijn. VOORNAAMSTE BEPALINGEN. 1. Elk collo moet voorzien zijn van een daarop bevestigd duidelijk adres, aangevende den naam en de woonplaats van den geadresseerde, alsmede een aanduiding waaruit blijkt welke de stations van afzending en van bestemming zijn en op welken datum de zending ten vervoer is aangeboden. Is dit niet het geval dan wordt de zending geweigerd. 2. Ingeval van verlies wordt voor bestelgoederen de waarde slechts vergoed tot een maximum van / 0.60 per K.G. Om aanspraak te kunnen malen op hoogere vergoeding moet de waarde der goederen in de aan keerzijde dezer kaart voor komende rubriek „Aangifte waarde" worden aangegeven. 3. Voor alle goederen is invulling aan ommezijde van den inhoud en bovendien voor geld en geldswaarden aangifte van de waarde verplichtend. Als geld en geldswaarden worden beschouwd: gemunt geld, goud, zilver, platina, edelgesteenten, paarlen, juweelen, kleinoodiën, kanten, bankbiljetten, effecten, coupons of ander geldswaardig papier, alsmede alle goederen, waarvan de waarde meer dan / 50. — per K.G. bedraagt. 4. Voor de wijze van inpakking van geld en geldswaarden wordt verwezen naar de betr. bepalingen van het Algemeen Reglement v/h. Vervoer op de Spoorwegen, waaromtrent inlichtingen kunnen worden verkregen aan de stations en bestelkantoren, vanwaar de goederen worden verzonden. 5. Behalve de vracht wordt voor goederen met aangegeven waarde, voor goederen waarvan het geldelijk belang bij tijdige levering is aangegeven en voor zendingen geld en geldswaarden een premie geheven. 6. Wanneer spoedbestelling verlangd wordt, is een extra-bestelloon van / o. 10 voor elke 10 K.G. met een minimum van / 0,30 voor elke zending verschuldigd. Spoedbestellingen voor plaatsen, waar geen besteldienst vanwege den spoorwegdienst is gevestigd, worden niet ten vervoer aangenomen. 7. Alle invullingen op de adreskaart door het publiek moeten met inkt geschieden. omschrijving Vi zendingen geld verzegeld zijn. het zegel, STEMPELS DER OVERGANGSSTATIONS. Stempel van het station van aankomst. ONTVANGBEWIJS. De aan ommezijde vermelde zending ontvangen: Te , den Handteekening : MEDEDEELINGEN. Deze strook kan door den adresseerde behouden wor en door den afzender worden gebezigd tot het daarop stellen mededeelinp-en, hebbende op de mt kaart verzonden goe met het Nederl. Tarief voor het bestelgoederen. ekkine de adn strijd zijn Spoorweg- Cl a. h. 3 3- 3 ra tr* PT O) ff 3 3 11 I - < sT 3 =T •< o ra Ju Nederlandsche Spoorwegen. ADRESKAART voor bestelgoederen (gewoon vervoer), met aangifte waarde ^ geldelijk belang bij tijdige aflevering, voor bestelgoederen, bezwaard met remboursement en voor gelden geldswaarden. (Door de Spoortveg-Maatsckaj>pij in te vullenJ. M Station van bestemming Te volgen weg Trein No. Werkelijk gewicht K.G. Hierbij. , enz., alsmede de inhoud). (in te vullen: franco of ongefrankeerd) .(desgewenscht in te vullen: spoedbestelling) Aan. Straat, gracht, enz. \ Huisnummer ƒ Station Verder vervoermiddel. van den Spoorweg. Voorschot: (het getal guldens in letters) Gld. Remboursement: (het getal guldens in letters) Gld. Aangifte waarde: (het getal guldens in letters) Gld. m Geldelijk belang bij tijdige aflevering: (het getal guldens in letters. Aanduidingen als : „Station restante", enz. Naam en Woonplaats van den afzender Berekend gewicht ...K.G. Franco. Vracht .... Premie .... Provisie .... Doorfrankeering Extra-heffing . . Voorschot . . . Remboursement Te ontvangen. Totaal /■■ STEMPEL VAN HET STATION VAN VERTREK. Aantal der bijgevoegde stukken. M STROOK (Voor het invullen van deze strook zie de bepalingen aan keerzijde). Naam en Woonplaats van den afzender. (Boot afzender in ie vullen). Stempel van station van vertrek. 1, Ê Nederlandsche Spoorwegen. ADRESKAART voor hoogstens 5 als SNELVERVOER te verzenden cotli. (Door de Spoorwegmaatschappij in te vullen). N0...., Station van bestemming • Te volgen weg Datum van vertrek, ,.~ (Door afzender in te vullen). Hierbij Aan en pak, twee do ?.., alsmede da Inhoud) Straat, gracht enz. \ Huisnummer. ƒ te Station „,;..: Verder vervoermiddel .. De zending moet vertrekken met trein No van den....;r.:.U„v Spoorweg. Aangegeven waarde: (Het getal guldens in letters). Gld. Wt. Aangegeven geldelijk belang bij tijdige aflevering: (Het getal guldens in letters). (Aanduidingen als: ,,Station-restante", enz.) Trein No .'. Werkelijk gewicht K.G. Berekend gewicht :. K.G. Bij vertrek ontvangen: Vracht / Extra-heffing .... Extra-bestelloon . . . Verzekeringspremie. . - Totaal /•■- Aanmerkingen en vermelding' der bijgevoegde stokken. Stempel van het station van vertrek. x° STROOK (Voor het invullen van deze strook zie de bepalingen aan keerzijde). Naam en [woonplaats van den afzender. (Door afzender in te vullen). Stempel van bot slation van vertrek. Naam en woonplaats 1 van den afzender. J Het vervoer heeft plaats op grond van het Algemeen Reglement voor het Vervoer 1901 en volgens de bijzondere bepalingen of voorwaarden van vervoer van de verschillende spoorwegdiensten, over welker lijnen het vervoer loopt of van de tarieven, welke op dit vervoer van toepassing zijn. VOORNAAMSTE BEPALINGEN. 1.. Invulling aan ommezijde van den inhoud der colli is verplichtend. 2. Elk collo moet voorzien zijn van een daarop bevestigd duidelijk adres, aangevende den naam en de w.oonplaats van den geadresseerde, alsmede een aanduiding waaruit blijkt welke de stations van afzending en van bestemming zijn en op welken datum de zending ten vervoer is aangeboden. Is dit niet het geval, dan wordt de zending geweigerd. 3. Zendingen zwaarder wegende dan 150 Kg. per zending, of dan 50 Kg. per collo, geld en geldswaarden, alsmede zendingen bezwaard met voorschot of remboursement, zijn uitgesloten. 4. De aanneming ten vervoer heeft uitsluitend op de stations plaats 5. Het vervoer kan alleen met die treinen worden verlangd, die voor snelvervoer zijn aangewezen. Is de rubriek „De zénding moet vertrekken met trein No. ." niet ingevuld, dan heeft de verzending plaats met den eerstvertrekkenden voor snelvervoer toegelaten trein; de spoorweg is echter nimmer verplicht een trein te bezigen, die eerder vertrekt dan een half uur na de aanbieding ten vervoer. 6. De vracht, de premie voor aangegeven waarde en voor geldelijk belang bij tijdige levering, alsmede het extrabestelloon bij spoedbestelling, moeten bij de aanbieding ten vervoer worden betaald. 7. De vracht is die voor gewoon bestelgoed, verhoogd met 50 °/0. 8. Ingeval van verlies wordt voor bestelgoederen de waarde slechts vergoed tot een maximum van ƒ0.60 per K.G. Om aanspraak te kunnen maken op hoogere vergoeding moet de waarde der goederen in de aan keerzijde dezer kaart voorkomende rubriek ,.Aangifte waarde" worden aangegeven. 9. Als waarde of als geldelijk belang bij tijdige levering mag ten hoogste een bedrag van ƒ 300.— per zending worden aangegeven. 10. Spoedbestelling vindt ambtshalve plaats, doch alleen in die plaatsen, waar een besteldienst der Spoorwegen gevestigd is; daarvoor wordt eventueel een extra bestelbon geheven van ƒ0.10 van elke 10 K.G., met een minimum van ƒ 0.30 voor elke zending. 11. Alle invullingen op de adreskaart door het publiek moeten met inkt geschieden. Stempel van het station van aankomst. De ondergeteekende verklaart de aan ommezijde vermelde zending te hebben ontvangen. Datum: Handteekening: Bij aankomst te ontvangen mogelijke bijkomende kosten: Kennisgeving van aankomst . . Porti Bewaarloon, Totaal Cts. MEDEDEELINGEN. ok kan door de behouden wordt ■ den afzender worden gebezigd op stelle ingen, betrekking hebbe 195 Voor de vracht- en ijlgoederen gelden in 't algemeen dezelfde bepalingen; niet besteld worden daarenboven: de goederen, waarvan de vervulling der Douane- of andere formaliteiten als: visiteeren, keuren, enz. door de zorg van den geadresseerde moet geschieden; ook niet die, waarvan het laden en lossen op of van de goederenwagens door de zorgen van den afzender en geadresseerde moet geschieden; evenmin eindelijk goederen, die in de tarieven uitdrukkelijk van bestellen zijn buitengesloten. (In 't algemeen goederen, die door hun chemische samenstelling gevaarlijk zijn). Uit het bovenstaande blijkt derhalve, dat het onderscheid tusschen bestelgoederen aan de eene — en vracht- en ijlgoederen aan de andere zijde — niet zit in het al of niet ambtshalve bestellen, voorzoover er ten minste sprake is van stukgoederen. — Wel echter in het bestelloon. Dit is namelijk bij bestelgoederen, die door den spoorwegdienst of van zijnentwege worden besteld, in den vrachtprijs begrepen, ' terwijl het bij vracht- en ijlgoederen afzonderlijk wordt berekend en of door den afzender bij 't aanbrengen of door den geadresseerde bij het in-ontvangst-nemen wordt voldaan. Vervoer- Bestelgoederen worden uitsluitend ten vervoer aangenomen ocumenfen. me(. door de Nederlandsche Spoorwegmaatschappijen gestempelde adreskaarten en wel: gewoon bestelgoed, met een adreskaart gedrukt op zeegroen papier; gewoon bestelgoed met aangifte van waarde of (en) geldelijk belang bij tijdige levering, bestelgoed, bezwaard met remboursement, geld en geldswaarden, met een adreskaart gedrukt op oranjepapier; snelvervoer, met een adreskaart, gedrukt op geel papier. (Vergelijk de bijlagen). Worden bestelgoederen als stukgoed ten ver voet aangenomen, dan moet op elk colli door den afzender een duidelijk adres aangebracht zijn, aangevende den naam en de woonplaats van den geadresseerde, alsmede een aanduiding, waaruit blijkt, welke de stations van afzending en van bestemming zijn en op welken datum de zending ten vervoer is aangeboden. Vrachtgoederen en ijlgoederen, worden ten vervoer aan- 13 * 196 geboden met vrachtbrieven, de eerste op wit, de laatste op rood papier gedrukt. (Vgl. het formulier). De treinen, Het vervoer van gewoon bestelgoed vindt in den regel waarmee het plaats met reizigerstreinen, ook wel met daarvoor ingelegde vervoer snelgoederentreinen. Ook bestelgoed (snelvervoer) geschiedt plaats vindt. . . . . . ,8 \ , , f met reizigerstreinen. — Bij snelvervoer kan de afzender echter het vervoer met een bepaalden trein verlangen, bij bestelgoed — gewoon vervoer — niet. Slechts enkele sneltreinen zijn van dit verkeer uitgezonderd. De treinen, die voor het vervoer van bestelgoed-snelvervoer zijn aangewezen, worden door aanplakking aan de bestelgoederenkantoren bekend gemaakt. — Voor goederen, die de afzender voor vervoer met een bepaalden trein opgeeft, is het noodzakelijk, dat zij geschikt zijn voor het vervoer in een bagagewagen en dat de aanbieding minstens een half uur voor het vertrek van den aangevraagden trein geschiedt. IJlgoederen worden in den regel met goederentreinen of met daarvoor ingelegde snelgoederentreinen verzonden. Het vervoer van vrachtgoederen heeft met goederentreinen plaats. Leverings- De leveringstijd van bestelgoederen-snelvervoer wordt uit tijden, den aard der zaak bepaald door den door den afzender aangevraagden trein. De leveringstijd loopt af 15 minuten, nadat deze trein op 't station van bestemming is aangekomen. De leveringstijden voor gewone bestelgoederen zijn van twee factoren afhankelijk: i° van het gewicht der aangeboden zendingen; 2° van het af te leggen traject. Volgens het eerste beginsel worden de bestelgoederen in drie rubrieken verdeeld: a. zendingen van 100 K.G. en minder; b. zendingen van 101 t/m 300 K.G. en c. zendingen boven 300 K.G. Ieder van deze rubrieken wordt nu onderverdeeld voor trajecten a. van 75 K.M. en minder; b. van 76 t/m 150 K.M., c. van meer dan 150 K.M. 197 De leveringstijden zijn als volgt: A. voor zendingen van 100 K.G. en minder: a. bij afstanden van 75 K.M. of minder ... 8 uur; b. „ „ „ 76 K.M. t/m 150 K.M. .12 „ c. „ „ „ meer dan 150 K.M. . . 16 „ B. voor zendingen van 101 t/m 300 K.G: a. bij afstanden van 75 K.M. of minder ... 12 uur; b. „ „ „ 76 K.M. t/m 150 K.M. . 18 „ c. „ „ „ meer dan 150 K.M. 24 „ C. voor zendingen van meer dan 300 K.G.: a. bij afstanden van 75 K.M. of minder . . . 16 uur; b. „ „ „ 76 K.M. t/m 150 K.M. . 24 „ c. „ „ „ meer dan 150 K.M. . . 32 „ Voor zendingen, aangeboden tusschen 3 en 10 December worden deze termijnen verdrievoudigd. De bovenbedoelde leveringstermijnen worden met 6 uren verlengd, wanneer de aanbieding der goederen plaats vindt aan bestelhuizen of bestelkantoren, of wanneer de goederen door den spoorwegdienst worden afgehaald. De leveringstijd begint te loopen a. 12 uur 's namiddags voor goederen, die vóór dien tijd zijn aangeboden; b. zes uur 's avonds, wanneer de aanbieding tusschen 12 uur 's middags en 6 uur 's avonds heeft plaats gevonden en c. om zes uur 's morgens, wanneer de goederen den vorigen avond na 6 ten vervoer zijn aangeboden. (Goederen behoeven na 9 uur 's av. en voor 7 uur s'm. niet te worden aangenomen). Voor het berekenen van den leveringstijd tellen niet mede: a. de tijd tusschen 10 uur 's avonds en 6 uur's morgens; b. de Zondagen, de Nieuwsjaarsdag en de algemeen erkende christelijke feestdagen; c. de tijd, noodig voor event. douanebehandeling; d. de tijd, gedurende welke het verkeer buiten de schuld van den spoorwegdienst gestremd is. De leveringstijden zijn nagekomen voor zendingen, die door of vanwege den spoorwegdienst besteld worden, na afloop 198 van bovengenoemde termijnen, vermeerderd met den besteltijd. De besteltijd bedraagt voor zendingen t/m 300 K.G. 6 uur, voor zwaardere zendingen 12 uur. Wordt spoedbestelling geeischt, dan worden deze termijnen resp. 3 en 6 uur. De hierboven onder b genoemde dagen tellen niet mede. Of de goederen Zondags besteld worden, wordt voor ieder station naar omstandigheden geregeld en door aanplakking bekend gemaakt. Van de aankomst van goederen, welke „station restante" zijn geadresseerd, of van goederen, die niet besteld worden (vgl. blz. 194), wordt den geadresseerde kennis gegeven door een „kennisgeving van aankomst". 24 uren na ontvangst der kennisgeving, die gerekend wordt geschied te zijn „twee uren na het uiterste cijfer, waarop volgens den poststempel de kennisgeving ter bestelling is afgegeven", moeten de goederen van 't station van lossing zijn weggehaald. De termijn van levering van zulke zendingen is nagekomen, als zij vóór het verstrijken van de op blz. 197 genoemde termijnen, voor afhaling door of vanwege den geadresseerde of door den gemeentebesteller gereed liggen, of wanneer de hierboven bedoelde kennisgeving voor het verstrijken van den leveringstermijn aan den geadresseerde of aan het postkantoor is bezorgd, waarbij weer in 't oog dient te worden gehouden, dat de termijnen verlengd worden met 6, resp. 3 besteluren. De leveringstijden voor ijl- en vrachtgoederen houden geen rekening met het gewicht der zendingen. Zij zijn samengesteld uit: i° den tijd voor de verzending en 20 den tijd voor het transport. De eerste tijd is voor alle zendingen dezelfde, de tweede is afhankelijk van den af te leggen weg. De leveringstijden zijn: I. voor ijlgoed: a. tijd voor de verzending: 1 etmaal. 6. tijd voor het vervoer: 1 etmaal voor elke 300 K.M. of gedeelte daarvan. 199 II. voor vrachtgoed: a. tijd voor de verzending: 2 etmalen; b. tijd voor het vervoer: 1 etmaal voor de eerste 100 K.M. en 1 etmaal voor elke verdere 200 K.M. of gedeelte daarvan. De leveringstijden worden verlengd met dezelfde als die bij de bestelgoederen onder b, c en d genoemd zijn en buitendien voor het verkeer over Stavoren—Enkhuizen met 12 uren voor zendingen ijlgoed en 1 etmaal voor zendingen vrachtgoed. De leveringstijd is nagekomen: a. bij „station restante" zendingen, indien het goed voor het verstrijken van dien tijd op 't station van bestemming ter weghaling gereed ligt," b. bij zendingen, welke door of vanwege den spoorwegdienst bij den geadresseerde, aan het lokaal, waar deze zijn zaken drijft, of bij den persoon, door hem aangewezen, worden besteld, indien de bestelling plaats vindt, vóórdat de leveringstijd is verstreken; c. bij zendingen, van welker aankomst de geadresseerde schriftelijk wordt kennis gegeven, indien deze kennisgeving op de post is bezorgd, of hem ter hand gesteld, voordat de leveringstijd is verstreken. De termijn van levering begint bjj ijl- eh vrachtgoederen te loopen des middernachts na het sluiten der vervoerovereenkomst; als bewijs van dit laatste geldt het afstempelen van den vrachtbrief met den expeditiestempel van 't station van afzending. De leveringstijden, ofschoon uit verschillende factoren '" samengesteld, zijn ten opzichte van de aansprakelijkheid van den spoorweg te dezen opzichte, ontsplitsbaar; de spoorweg kan derhalve eerst dan voor vertraging worden aangesproken, wanneer de leveringstijd als geheel is overschreden. )e vracht- De vrachtbrieven worden door de afzenders uitgeschreven i overeen- en onderteekend en tegelyk met de goederen aan denspoor1 komst, wegdienst aangeboden. Deze vergelijkt de aangebrachte goederen met de in den vrachtbrief vermelde en zet, ten 200 teeken dat hij de goederen ten vervoer heeft aangenomen, het expeditiestempel op den vrachtbrief; daar, zooals wij boven gezien hebben de leveringstijd berekend wordt van af middernacht volgende op de afstempeling van den vrachtbrief, is het den afzender toegestaan te eischen, dat deze afstempeling in zijn tegenwoordigheid geschiedt. Met de afstempeling is de vrachtovereenkomst gesloten, d. w. z. de spoorwegdienst heeft zich verplicht de in den vrachtbrief vermelde goederen onder de in 't Algemeen Reglement op de Spoorwegen vermelde voorwaarden te vervoeren. (Dat zijn de voorwaarden, die wij hier bezig zijn te bespreken). Wanneer de afzender een bewijs wil hebben, dat de spoorweg bepaalde goederen ten vervoer van hem heeft aangenomen, dan moet hij de goederen aanbieden met twee gelijkluidende vrachtbrieven; het eene exemplaar wordt hem dan als recu, voorzien van het opschrift „Duplicaat" en —evenals den origineelen vrachtbrief — gestempeld, teruggegeven. Noodzakelijk is het duplicaat, wanneer de afzender goederen ten vervoer aanbiedt „station restante" aan zijn eigen adres; dit geldt zoowel voor bestel-, als voor vracht- en iilpoederen. wacht- Het formulier voor den vrachtbrief is voorgeschreven; ieder kan vrachtbrieven voor eigen rekening laten drukken; om echter te laten zien, dat zij met het voorgeschreven formulier overeenkomen, moeten zij vooraf door de spoorwegmaatschappijen binnen wier gebied zij zullen worden gebruikt, worden afgestempeld. Voor vrachtgoederen zijn witte, voor ijlgoederen roode en voor bestelgoederen blauwe adreskaarten voorgeschreven. Het is in 't algemeen toegelaten meerdere goederen met één vrachtbrief te verladen, mits deze goederen haar hun aard en toestand bij elkander geladen kunnen worden. Goederen, die door de zorgen van afzenders en geadresseerden worden ingeladen en gelost, goederen, aan formaliteiten voor rechten of accijnzen onderworpen, alsmede zulke goederen, die alleen onder bepaalde voorwaarden ten vervoer worden aangenomen1), moeten vergezeld zijn van een afzonderlijken vrachtbrief. !) Deze goederen zijn in A. R., bijlage B I—XV opgenoemd. brief , j •• ,„~„f mv tir.1 merk en het nummer van de(n) wagen(s) door dezen worden ingevuld. Opmerk De dik omUjnde gedeelten z«n door den spoorwegdienst, de overige door den afzender in te vullen. B, goederen, die door den afzender geladen znn, moet ook O H Aanwijzing of de zending franco is en zoo ja of.de 1^ tot aan de grens. Ë Koers- of colliwagen Bevracht op | afzender nog andere kosten dan de vracht voor zijne 9 |j rekening neemt. ^ ' rdoorgehaald Vrachtbrief d. N. voor vervoer van Vrachtgoederen. «« dp-ftrma Frkelens Cooke_AJAaixiis,—_ _ EXPEDITEURS, I„ Drtagver- H Merken. Nammers. mogePin KG.g straat, gracht, enz. \ ————— ———— ————H Huisnummer i _ 1 tg fl———BO lïOOriFND ft ftïi fflTin 1 Station L-^BBBBWBI ■ — I van fjen - HallaxuLscheai. spoorweg Wklk^ÊkWÊkmkWÊÊkWk^ÊÊkWkWBk^kt via Voorschriften en inlichtingen voor de | ]y[et vrachtbrief voor doorzending der goederen naar België, vervulling der formaliteiten voor Rijks-. ■ —— - Gemeente- of andere belastingen; „sta- nprtifioaat van oorsnrong, aangifte voor de statistiek. _ tion restante"; overbrenging naar een I .V.°L...., *- & verbindingsspoor en dergelijke; vermelding van bijgevoegde documenten en .. ___ van de zich op de colli bevindende rjjks- looden; andere geoorloofde aanduidingen j Hierbij ontvangt gij de hieronder vermelde goederen, volg«ns de bepalingen van het Algemeen Reglement voor het vervoer op de spoorwegen en volgens de £ bekende byzomiere bepalingen of voorwaarden van vervoer van de verschillende spoorwegdiensten, over welker lijnen het ver/oer loopt, of van de rechtstreeksche tarieven, welke op dit vervoer van toepassing zijn. ' I 1 ■ 1 (Bruto gewicht] Aangegeven . , , tt7.. pot waarde voor Adres of , Wflze van INHOUD. goederensoort iedere goederen- Merken. [Nummers. ' ' _ I 9^°°dp Vlag _.100 geperste ZEEGRAS —&QM balen Amsterdam, den j 1ÖÜ) Woonplaats: Onderteekening afzenders, 247 O.Z. VOORBURGWAL P- - ERKELENS COOKE & MARCUS ^^^5^^^^^^^ Stempels der öv^ overgangsstations. Riilairp. KNOP. Handelstechniek. bij tijdige levering: (in letters) ===== —— SPECIFICATIE DER VOORSCHOTTEN. BEDRAG. .______-___-_-—. — ■ ■ " Gld. Cts. voorschotten: (in letters) ~ Toelichting Berekening der Franco. Te heffen. 1 voor de vracht Rekening. I 1 Eenheids- HBKoniug. vrachtbere- Afgerond Tarief- vracht. QW ct_ Gld. cts. 1 kening. gewicht, klasse, ' I « „ „_. Remboursement 9 _ , Vracht tot.-—. ■ 9 Provisie 9 _ Bijkomende kosten: —B | _ Vracht tol — — j 1 3$jkome_£> koste-: j _____ _____ i —— Oakosten, bedoeld m art 50, § 1J f | 4dc lid, verens af-o-deriijkeoofcaj j (bfllage ->), hierbij gevoegd i _~Z!j ïteflTAéS' j- i Bovenstaande som ad ƒ ——«otvangen. \ \ , , to—, — —5® I j De ~~ ~ " " ~ . Stempel van het \ j Eïpeditiestempel van Weegstempel. _,__ MBfeomB_. het station van vertrek. > Bijlage KNOP, Handelstechniek. 20I Wij willen nu den inhoud van den vrachtbrief bespreken. (Vgl. het model), dat in zijn tegenwoordigen vorm met den binnenlandschen Duitschen vrachtbrief overeenkomt. Op de linkerzijde komt dan allereerst de aanduiding voor of de verzending als vrachtgoed of ijlgoed wordt vervoerd, een aanduiding, die, zooals we gezien hebben, ook door de kleur van het papier verkregen wordt. Dan volgt het adres en het station van aankomst, voorschriften omtrent vervoer, weghaling en vervulling van belastingformaliteiten, en eindelijk de mededeeling, dat de geadresseerde de onder vermelde goederen ontvangt. De afzender moet nu invullen: a. de merken en nummers; wij hebben in § 7, „de quantiteit", reeds gewezen op het belang van een goed merksysteem; een voorbeeld moge hier nog plaats vinden. Het hoofdmerk bestaat meestal, zooals bekend is, uit de initialen van den afzender met of zonder figuur; dit figuur is vaak weer voorzien van een nummer. Vele firma's toch hebben de gewoonte hun zendingen doorloopend te nummeren. Is L S dus het hoofdmerk l) r_^j . dan wil dat zeSgen> dat deze zending de 2132ste der firma L. S. is. Het tijdsverloop, waarop de doorloopende nummering betrekking heeft, is gewoonlijk een maand of een jaar. Behooren nu tot de zending 121321 2 kisten, dan zal de eene kist gemerkt worden: L S en de andere kist: | 2132 | 1 L S I 2132 I i) Knop, Duitsche Handelscorrespondentie, bl. 17. 202 NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. In den vrachtbrief of op de adreskaart moet door den afzender naar deze verklaring worden verwezen. ALGEMEENE VERKLARING. *) De ondergeteekende(n) verklaren dat de door "l^aan het station van den _ spoorweg ten vervoer aan te bieden zendingen, bestaande uit , oningepakt steeds r_—f - -—: ;—znn. op onvoldoende wijze ingepakt 1 den ie (Handteekening) : x) Deze verklaring moet met inkt of met anilinepotlood ingevuld en door den afzender onderteekend worden. 20$ In de tweede kolom vullen we nu het aantal colli in; is dan de manier van merken gevolgd, zooals boven is aangegeven, dan kan de spoorwegdienst niet alleen onmiddellijk zien, welke colli bij elkaar behooren, maar ook het aantal zeer gemakkelijk controleeren. In de derde kolom wordt de wijze van inpakking aangegeven: vaten, kisten, pakken, enz. Indien de aard van het goed volgens het oordeel van de beambten van den spoorwegdienst een inpakking of een bijzondere wijze van inpakking noodzakelijk maakt om het tegen verlies of beschadiging gedurende het vervoer te beveiligen en de afzender deze plicht niet heeft vervuld, heeft de spoorwegdienst het recht de aanneming van het goed te weigeren, of te vorderen, dat de afzender door een bijzondere aanteekening op de adreskaart of op den vrachtbrief het ontbreken of het onvoldoende van de verpakking erkenne. Aan afzenders, die gewoon zijn aan hetzelfde station gelijksoortige goederen, als in het eerste lid bedoeld, oningepakt of op onvoldoende wijze ingepakt, ten vervoer aan te bieden, kan worden toegestaan eens en voor al een algemeene verklaring af te geven, naar welke door den afzender op de adreskaart of op den vrachtbrief moet worden verwezen. Voor deze verklaring moet een door den Minister van Waterstaat vastgesteld formulier worden gebezigd. (Vgl. bl. 202). In de volgende kolom wordt dan de inhoud der colli nauwkeurig met den specialen naam van het artikel vermeld. De afzender vult in de vijfde kolom het bruto-gewicht in. Bevat de vrachtbrief verschillende goederensoorten, dan is het gewicht voor iedere goederensoort afzonderlijk te vermelden. Dit staat hiermee in verband, dat, indien de in een vrachtbrief voorkomende goederen van een zelfde tariefsklasse zijn, ze te zamen één post tot berekening der vracht vormen. Bij de aanneming ten vervoer van stukgoederen, die door de zorgen van de bestuurders van den spoorwegdienst worden geladen, zijn deze verplicht het aantal colli en het gewicht daarvan kosteloos te doen vaststellen. De afzender heeft het recht hierbij tegenwoordig te zijn. Als bewijs van het door 204 den spoorwegdienst geconstateerde gewicht geldt de weegstempel. Bij wagenladingen wordt het gewicht door den afzender ingevuld; verlangt hij natelling of naweging, dan geeft hij dat in den vrachtbrief te kennen: „verzoeke telling", „verzoeke weging". De spoorwegdienst moet daaraan, indien mogelijk voldoen, maar berekent een „weeggeld" of „telloon". Vult de afzender het bruto-gewicht niet in, dan geldt dit als verzoek het gewicht door de beambten van den spoorwegdienst te laten bepalen en wordt het weegloon in rekening gebracht. Dit weegloon kan eveneens in rekening worden gebracht, wanneer de afzender, nadat de goederen door den spoorwegdienst gewogen en voordat zij geladen zijn, een nieuwe weging in zijn tegenwoordigheid of in t bijzijn van zijn gemachtigde eischt. r yï*. De afzender is aansprakelijk voor de juistheid der opgaven in den vrachtbrief, en draagt al de gevolgen, welke uit onjuiste, onduidelijke of onnauwkeurige opgaven in den vrachtbrief voortvloeien. De beambten van den spoorwegdienst zijn bevoegd, de overeenstemming tusschen den vrachtbrief en de daarin vermelde goederen, met betrekking tot het aantal stuks, het gewicht en den inhoud te allen tijde te onderzoeken. Het onderzoek van den inhoud geschiedt in tegenwoordigheid van den afzender of den geadresseerde, of van hunne gemachtigden, of, zoo noodig, ook buiten hun tegenwoordigheid, doch in die van ten minste twee getuigen. Wordt op deze wijze geconstateerd, dat de opgaven omtrent inhoud, gewicht of/en stukstal onjuist zijn, dan is de spoorwegdienst gerechtigd boeten te heffen, overeenkomstig de in het Nederlandsch Spoorwegtarief voorkomende bepalingen; buitendien moet het event. vrachtverschil worden bijbetaald. Zooals we gezien hebben, moet de afzender ook invullen de voorschriften en inlichtingen voor de vervulling der formaliteiten voor Rijks-, Gemeente- of andere belastingen, aanwijzing van een tusschenpersoon, enz. enz. 205 Welke deze verschillende voorschriften zijn, zullen we bij de „Douaneformaliteiten" nader bespreken. Hier alleen een enkel woord over de verplichtingen en rechten van den spoorwegdienst en van de afzenders. De afzender is verplicht bij de overgave van den vrachtbrief den spoorwegdienst in 't bezit te stellen van de bij de vervulling der formaliteiten voor rechten of accijnzen noodige bescheiden. Deze bescheiden moeten alle in den vrachtbrief genoemd worden. De spoorwegdienst behoeft niet te onderzoeken, of de overgelegde bescheiden noodzakelijk, juist en voldoende zijn. Hij is niet verantwoordelijk voor 't ontbreken van één of meer der bescheiden, noch voor vergissingen of verkeerde opgaven in die bescheiden. Ook wanneer de spoorwegdienst zich op verlangen van den afzender belast met de aangifte tot in-, uit- of doorvoer of tot entreposeering en daarbij de aanwijzingen van den afzender volgt, is hij niet verantwoordelijk. Hij behoeft echter aan het bovenbedoelde verlangen niet te voldoen en kan die verrichting opdragen aan een expediteur. Indien de spoorwegdienst zich belast met het vervullen der douaneformaliteiten, berekent hij daarvoor een provisie. Vgl. de afgedrukte Nota van Onkosten. Voorschotten Op de rechterhelft van den vrachtbrief vinden we de rerembourse- kening, die door den geadresseerde is te betalen, menfen en Achtereenvolgens zijn genoemd: remboursement, voorprovisi . scnotjeri) vracht tot ... en bijkomende kosten en onkosten volgens Nota. (vgl. hier achter). Onder remboursement verstaan we het bedrag, waarmede de afzender de goederen heeft bezwaard; de spoorwegdienst levert de goederen alleen dan aan den geadresseerde af, wanneer deze het rembours betaalt. Is dit geschied, dan wordt hiervan onmiddellijk aan 't station van afzending kennis gegeven, waarna de afzender het bedrag tegen quitantie krijgt uitbetaald. Het bedrag der remboursementen moet door den afzender op de daarvoor bestemde plaats in letters worden inge _ 206 Bijlage E* (Zie Art. 50, $ 1, 4e lid van het Algemeen Reglement Vervoer 1901.) Nederlandsche Spoorwegen* NOTA VAN ONKOSTEN. Behoorende bij I waSens \ Spoorwegdienst vrachtbrief | geleidebrief N° J post N°. a. Betalingen aan den lande als: Invoerrecht (paspoort No. ) Accijns (kwitantie No. ) „ Belasting of essaailoon voor gouden en zilveren werken (kwitantie No. ) Kosten voor buitengewoon toezicht _ Kosten voor bepaling van aardof hoeveelheid van goederen Kosten voor bewaking .„ Kosten voor verzegeling _ Statistiekzegel b. Loon voor de aangifte tot in*, uit», of doorvoer, of tot entreposeering, provisie voor voorgeschoten rechten enz Totaal J Aldus opgemaakt te den De 207 schreven. (Vgl. rechterhelft v/d vrachtbrief boven de rekening). „Onder voorschotten wordt verstaan het betaalde aan vracht en kosten voor 't voorafgaand vervoer en voor in- en uitgaande rechten, accijnzen en andere belastingen, waarmee de goederen worden bezwaard." Voorschotten zijn dus altijd reeds betaalde bedragen, die ten laste der goederen komen en den prijs daarvan verhoogen, terwijl remboursementen de geheele of gedeeltelijke waarde der goederen vertegenwoordigen. Ook het bedrag der voorschotten wordt door den afzender op den vrachtbrief in letters ingeschreven. Nemen we dus aan, dat de voorschotten betrekking hebben op de kosten van voorafgaand vervoer en 't voorafgaande vervoermiddel zich met de spoorwegzending belast, dan zal de spoorwegdienst aan dit vervoermiddel het bedrag van diens vracht -f- eventueele onkosten uitbetalen. Het spreekt echter van zelf, dat 't nu zou kunnen gebeuren, dat de waarde der goederen niet meer toereikend is om 't bedrag der voorschotten + de spoorwegvracht te dekken: in dit geval zal de spoorwegdienst de betaling der Voorschotten weigeren; indien de afzenders dit echter verlangen, dan kunnen de voorschotten in zoo'n geval als remboursement ten laste der goederen worden gebracht. Voor voorschotten en remboursementen, alsmede voor het bedrag der door de ondernemers van den spoorwegdienst voorgeschoten rechten, accijnzen en daarbij behoorende kosten, kan door hen een provisie worden in rekening gebracht. Provisie wordt nooit berekend over voorschotten en alle andere onkosten, waarmee de goederen, bij overneming door andere spoorwegdiensten, zijn bezwaard. Onder onkosten, bedoeld in art. 50, 81, worden verstaan kosten, die bij de vervulling der douane-formaliteiten door den spoorwegdienst ontstaan. B-tra-heffing. Onder extra-heffing wordt verstaan het bedrag, waarmee de vracht, die wegens de tarieven verschuldigd zou zijn, wordt verhoogd. Nadat de tarieven achtereenvolgens gebracht zijn op 100 % van de voor den oorlog geldende (1 Dec. i9IQ)i _ 208 wordt reeds sinds i Jan. 1920 daarboven weer een extraheffing van 25 % toegepast. Frankeering. Boven rechts moet de afzender vermelden, of hij de zending gefrankeerd of ongefrankeerd wil verzenden en of hij nog andere kosten, b.v. rechten, voor zijn rekening neemt. Worden de goederen ongefrankeerd verzonden, dan heeft de spoorwegdienst voor de betaling der vracht een pandrecht aan de goederen. Vandaar, dat hij het recht heeft vooruitbetaling van de vracht te eischen, wanneer de goederen aan spoedig bederf onderhevig zijn of een zoo geringe waarde vertegenwoordigen, dat deze niet toereikend is de kosten van het vervoer te dekken. In de volgende kolommen worden in letters ingevuld de aangegeven gezamenlijke waarde en het aangegeven geldelijk belang bij tijdige aflevering. Geldelijk Zooals we gezien hebben, zijn de leveringstijden voor vracht-, belang en bestelgoederen vastgesteld. Het kan nu voor den afzender, bij de resp, den ontvanger, van het grootste belang zijn, dat deze termijnen niet worden overschreden. — Men denke b.v. aan 't geval, dat de goederen besteld zijn met het oog op bepaalde feestdagen — St. Nicolaas, Kerstmis, enz. — De kooper zal dan groote schade kunnen lijden, wanneer door de een of andere oorzaak de goederen zoo lang onder weg blijven, dat hij daardoor niet in staat is ze bij de gelegenheid, waarvoor hij ze besteld heeft, te vérkoopen, wat dikwijls totale onverkoopbaarheid beteekent. Of men neme het geval, dat de ontvanger der goederen de goederen weer verkocht heeft, te leveren binnen een bepaalden termijn. Hij heeft de goederen tijdig genoeg besteld, hij heeft reeds vast op een zoet winstje gerekend, daar stuurt de spoorweg al zijn berekeningen in de war; de goederen komen te laat aan en hij kan niet aan zijn contract voldoen. Welke is nu de schadevergoeding, welke de spoorwegdienst hem voor die te late levering toekent? Vooropgesteld wordt, dat de geadresseerde alle aanspraken op een dergelijke schadevergoeding verliest, indien hij de goederen heeft geaccepteerd en de vracht betaald en verzuimd heeft binnen 8 dagen na de aflevering of na de betaling der vracht zijn vordering in te dienen. 209 Het bedrag der schadevergoeding is in de eerste plaats afhankelijk van de omstandigheid, of het bewijs geleverd is, dat de vertraagde aflevering ook werkelijk schade heeft veroorzaakt. Is dit niet het geval, dan bedraagt zij V4—V2 vracht, al naar den duur der vertraging; bewijst de belanghebbende, dat de werkelijk ontstane schade grooter is en vordert hij dientengevolge een grootere schadevergoeding, dan kan die toch nooit meer dan de volle vracht bedragen. Iets anders echter is het, als de afzender het belang bij tijdige aflevering heeft gedeclareerd en dit op de daarvoor aangewezen plaats in den vrachtbrief heeft kenbaar gemaakt. Nu wordt een schadevergoeding toegekend overeenkomende met de werkelijk geleden schade, met dien verstande, dat zij nooit hooger kan zijn dan de gedeclareerde som. De spoorwegdienst berekent voor deze verzekering een premie, waarvan het bedrag afhankelijk is van de \ gedeclareerde som en den af te leggen transportweg. Aflevering Bestelgoederen worden door de zorgen van den spoorwegder dienst aan het opgegeven adres zonder verhooging van vracht goederen, besteld. De afzender kan echter het tegendeel verlangen. In plaatsen, waar geen besteldienst van den spoorwegdienst is gevestigd, kunnen de goederen ter bestelling worden gegeven aan personen, die daarmee door het bestuur der gemeente zijn belast. Spoedbestellingen worden vóór andere goederen bezorgd, ook na 12 uur 's avonds of 's morgens vroeg, indien de afzender dit op den vrachtbrief of op 't adres heeft verlangd. (Vgl. bl. 198). Stukgoederen, zoowel ijl- als vrachtgoederen, worden tegen een in de tarieven bepaald loon, ambtshalve besteld, tenzij de afzender de goederen „station restante" heeft verzonden. Goederen, die door den besteldienst van den spoorweg worden bezorgd, behoeven niet verder te worden gebracht dan gelijkvloers tot de aan den harden rijweg of het vaarwater gelegen woning, pakhuis of kantoor van den geadresseerde. Bij colli, die zwaarder wegen dan 50 K.G., moet de geadresseerde bij 't afladen zijn hulp verleenen. KNOP, Handelstechniek. 14 2IO Worden de goederen niet besteld, dan geven de bestuurders van den spoorwegdienst aan den geadresseerde door de post of door een van hun ambtenaren kennis, dat de goederen zijn aangekomen. Wenschen de geadresseerden geen kennisgeving van aankomst te ontvangen, dan richten zij het verzoek hiertoe op een desbetreffend formulier aan 't station der plaats hunner inwoning. Wanneer zij in geen geval, dus ook niet bij stukgoederen, van den besteldienst van den spoorweg wenschen gebruik te maken, dan deponeeren zij een gezegelde verklaring dienaangaande op 't station, waar hunne goederen aankomen. IJl- en vrachtgoederen, die door de zorgen van den geadresseerde worden gelost, moeten binnen 8 uur na ontvangst van de kennisgeving van aankomst worden in ontvangst genomen en weggevoerd. De per post verzonden kennisgeving wordt gerekend in 't bezit van den geadresseerde te zijn 2 uren na het laatste daarop geplaatste poststempel. Wordt de ontvangst-termijn overschreden, dan is een staangeld verschuldigd. Stukgoederen moeten worden weggehaald 24 uren na ontvangst van de kennisgeving. Worden de goederen op open terreinen neergelegd, dan is een liggeld verschuldigd; worden de goederen daarentegen opgeslagen in loodsen of onder overdekte gaanderijen, dan noemt men het daarvoor verschuldigde recht magazijngeld. Geweigerde Op vertoon van de kennisgeving van aankomst kan de goederen. gea_resseerde vorderen, dat de goederen hem eerst worden getoond. Weigert hij daarop de goederen te ontvangen, dan blijven ze liggen voor rekening en risico van den afzender, die onmiddellijk van de weigering in kennis wordt gesteld. Heeft echter de geadresseerde de vracht betaald, voor ontvangst geteekend en den vrachtbrief in ontvangst genomen, dan houdt de spoorwegdienst zich uitsluitend aan hem. Worden de goederen niet afgehaald en wordt er evenmin op eenige andere wijze over beschikt, dan heeft de spoorwegdienst het recht de goederen direct of over eenigen 211 tijd — al naar hun aard — te vérkoopen en de opbrengst na aftrek van eventueel verschuldigde vracht, kosten van opslag, bestelloon, enz. aan den rechthebbende te doen toekomen. Is de opbrengst niet voldoende om de vorderingen van den spoorweg te dekken, dan is degene, voor wiens rekening en risico de goederen waren opgeslagen, verplicht het tekort aan den spoorwegdienst aan te zuiveren. Verantwoor- Wanneer twee of meer spoorwegdiensten aan een vervoer delijkheid deelnemen, zijn alleen de eerste en de laatste voor het geheele van vervoer aansprakelijk, tenzij bewezen wordt dat de schade oo spoorweg . n'talgemeen.een tusschenliggenden spoorweg is ontstaan. — Het verhaal der spoorwegen op elkaar wordt hierdoor niet verkort. Personeel. De ondernemers van een spoorwegdienst zijn verantwoordelijk voor hun personeel, en voor de andere personen, van wie zij zich bij het verrichten van het door hen aangenomen vervoer bedienen. Omvang en De spoorwegdiensten zijn verantwoordelijk van af het tijdduur der gjjp^ dat zij de goederen ten vervoer hebben aangenomen delijkheid. tot tijdstip, waarop zij deze afleveren. Niet verantwoordelijk zijn ze voor gevolgen van overmacht en voor verlies en beschadiging tengevolge van eigen gebrek der goederen. Als afgeleverd gelden de goederen ook, wanneer ze aan de visitatieloods op de bestemmingsplaats of aan een expediteur tezelfder plaatse zijn overgegeven. Alle verantwoordelijkheid van den spoorweg houdt op, als de goederen besteld, resp. afgeleverd en aangenomen zijn en de vracht betaald is. — Op dezen regel geldt de uitzondering, dat de spoorwegdienst ook dan nog voor verlies en beschadiging verantwoordelijk gesteld kan worden, wanneer dit verlies of deze beschadiging niet uiterlijk zichtbaar was. Dan gelden te dezen opzichte de bepalingen van 't W. v. K. (Art. 93, 2e lid): „De beschadiging of vermindering niet uiterlijk zichtbaar zijnde, kan de gerechtelijke bezichtiging gedaan worden, nadat de goederen zijn aangenomen, om het even of de vracht al of niet voldaan zij, mits die bezichtiging gevraagd worde binnen tweemaal vier en twintig uren na de ontvangst en van de eenzelvigheid der goederen blijke". Goederen worden niet eerder verloren beschouwd dan 14 * 212 4 weken na het verstrijken van den leveringstermijn. Ook al ontvangt de rechthebbende schadevergoeding, dan kan hij toch vorderen, dat, mochten de goederen alsnog teruggevonden worden, hem daarvan mededeeling worde gedaan en dat hem de teruggevonden goederen vrachtvrij worden geleverd op de in den vrachtbrief aangegeven bestemmingsplaats. Natuurlijk geeft bij de schadevergoeding terug, maar krijgt nu de vergoeding ter zake van overschrijding van den leveringstermijn. Wanneer aan een goed een vermindering of beschadiging blijkt, zijn de beambten van den spoorwegdienst verplicht, in tegenwoordigheid van getuigen en zoo mogelijk, van den rechthebbende, het gewicht en de verdere bevinding en zoo noodig, door deskundigen, de aan het goed toegebrachte schade te laten constateeren. Wanneer de rechthebbende met de bestuurders van den spoorwegdienst de door deze te verleenen schadevergoeding bij minnelijke schikking wil regelen, moet bij, voor de inontvangst- of terugname der goederen, het van de bevinding opgemaakte proces-verbaal als juist erkennen, en zijn aanspraak op schadevergoeding indienen. Is gerechtelijk onderzoek van goederen noodig, dan geschiedt dit door deskundigen, op verzoek van een der partijen, door den president der arrondissements-rechtbank, of, ter plaatse waar deze niet gevestigd, door den kantonrechter te benoemen en te beëedigen. Elk verzoek om schadevergoeding moet van een document, waaruit de waarde van het goed blijkt, en, wanneer het goed reeds in ontvangst is genomen, ook van den vrachtbrief, vergezeld gaan. Die verzoeken moeten door de bestuurders van den spoorwegdienst zoo spoedig mogelijk beantwoord en afgedaan worden." Bijzondere Zooals is opgemerkt is de spoorweg niet verantwoordelijk beperking voor verües Qf beschadiging, voortvloeiende uit den aard der der verant- , , woordelijk- vervoerde goederen. heidV Evenmin kan hij aangesproken worden voor schadevergoeding, wanneer de goederen tengevolge van het vervoer in open wagens schade hebben opgeloopen, wanneer dit vervoer overeenkomstig de tariefklasse of bij speciale over- 213 eenkomst met den afzender plaats vindt; ook natuurlijk niet, wanneer de verzender uitdrukkelijk een bepaald risico op zich neemt: het oningepakte verzenden van goederen, waarvoor inpakking noodzakelijk is (vgl. bl. 203), het zelf laden en lossen door den geadresseerde. In overeenstemming met het afwijzen der verantwoordelijkheid in geval van vice propre is, dat gewichtsmanko tot een zeker percentage (1 % bij droge, 2 % bij natte goederen) niet vergoed wordt, tenzij bewezen wordt, dat het gewichtsverlies geen gevolg is van de natuur der goederen. — Vergoeding Is de spoorwegdienst verplicht schadevergoeding te verer zake van leenen, dan moet de belanghebbende de handelswaarde der verlies of verloren gegane of beschadigde goederen bewijzen en wordt op grondslag hiervan de vergoeding bepaald. — Bij gebreke hiervan wordt als basis voor de vergoeding aangenomen de waarde, die goederen van dezelfde soort en hoedanigheid zouden gehad hebben ter leverings-plaats onder aftrek van eventueel niet betaalde rechten, accijnsen en onkosten. In geen geval echter wordt de waarde hooger aangenomen dan f 0.60 per K.G. bruto; wanneer de belanghebbende een grooter belang heeft bij het in goeden staat aankomen der goederen, dan kan hij dit belang verzekeren. Hij declareert dan op den vrachtbrief of de adreskaart de waarde. (Bij bestelgoederen-snelvervoer is geen hoogere waarde-aangifte toegestaan dan f 300.—). Het bedrag der aangegeven waarde geeft aan het maximum-bedrag, waarvoor de spoorwegdienst kan worden aangesproken. — Ook bij zendingen met aangegeven waarde gelden namelijk de bepalingen omtrent de handelswaarde en waarde ter leveringsplaats, die we hierboven hebben vermeld. Voor 't aangeven der waarde is een premie verschuldigd. Bij de berekening der schadevergoeding vinden dezelfde regels toepassing, die bij de verzekering gelden. B.v. I. Een zending ter waarde van f 100.— en wegende 10 K.G. bruto, lijdt schade ten bedrage van f 40.— Was de heele zending verloren gegaan, dan had 't spoor vergoed 10 X ƒ 0.6b = f 6.— Voor de rest loopt de belanghebbende zelf risico. Nu echter een schade is afgeloopen van 214 f 40.—, d. i. 4/io van de geheele partij, betaalt de spoorwegmaatschappij ook slechts 4/io van f 6.— = f 2.40 2. Een zending heeft een waarde van f 2500.— De aangegeven waarde is f 2000.—, m.a.w. de verzender heeft bij den spoorwegdienst f 2000.— verzekerd en wordt geacht voor f 500.— zelf risico te loopen. Er komt een schade van f 100.— De schadevergoeding bedraagt nu */g van f 100.— = f 80.—, Vs van f 100.— of f 20.— draagt de verzekerde zelf, — Was de zending aangegeven voor f 500.— dan had de schadevergoeding Vs van f IOO>— °f f 2°-— bedragen. Ook bij verzendingen van geld en geldswaarden is de spoorwegdienst voor geen hooger bedrag dan die aangegeven waarde aansprakelijk; voor de aanneming ten vervoer kan het bewijs gevorderd worden, dat de aangeboden colli inderdaad de aangegeven waarde bevatten. Vergoeding Over deze vergoeding hebben we reeds gesproken op ter zake van blz. 209. Slechts kan hieraan nog worden toegevoegd, dat de vertraging, maatschappijen niet aansprakelijk zijn, wanneer zij aantoonen, dat de vertraging is veroorzaakt door overmacht of door bijzondere omstandigheden buiten haar schuld. — Onbeperkt aansprakelijk is de spoorwegdienst daarentegen, wanneer de vertraging is toe te schrijven aan opzettelijke handelingen van zijn beambten of bedienden. Rechterlijke1) Het rechtskarakter van den vrachtbrief wordt reeds door opvatting den naam ten deele aangegeven: hij is een brief van den van vracht- af__nder aan den ontvanger, en wel een open brief. — Dit adreskaart stemt overeen met den vorm, waarin de vrachtbrief wordt uitgeschreven: „Hierbij ontvangt gij", d. i. de geadresseerde. Tegelijk volgt hieruit, dat de vrachtbrief het goed begeleidt: hij is geleidepapier. De vervoerder, die den vrachtbrief aanneemt, erkent hiermee, dat hij de daarin vermelde goederen heeft ontvangen; de vrachtovereenkomst, waarin hij op zich neemt tegen betaling der vracht en onder bepaalde voorwaarden goed en vrachtbrief aan den geadresseerde te overhandigen, is daarna tot stand gekomen. *) Litteratuur: A. Mesritz, de vrachtbrief, Prft. 1904, Molengraaff, t. a. b. pag. 358. E. Rundnagel, Beförderungsgeschafte, in Ehrenberg V. 2. pag. 120 e. v. en 311 e. v. 215 Oorspronkelijk was de beteekenis van den vrachtbrief geen andere, dan dat hij bewees, dat tusschen vervoerder en verzender een vrachtovereenkomst van bepaalden inhoud was aangegaan. De vrachtbrief was het bewijs van 't bestaan eener buiten den vrachtbrief om gesloten overeenkomst. De tegenwoordige vrachtbrief is geen bewijs van vroegere wilsverklaringen der partijen, maar wordt beschouwd als de definitieve vorm, waarin partijen hun wilsverklaringen hebben gegoten; hij is dus ook dan van kracht, wanneer mocht blijken, dat hij in strijd is met vroegere mondelinge overeenkomsten. Onder bepaalde omstandigheden kan echter de vrachtbrief het bestaan der vrachtovereenkomst bewijzen. Het spreekt toch vanzelf, dat de vrachtbrief, de brief van den afzender aan den ontvanger, op zichzelf niets bewijst omtrent de overéénkomst tusschen afzender en vervoerder. Kan echter de afzender bewijzen, dat de vervoerder een vrachtbrief vaneen bepaalden inhoud van hem heeft aangenomen, of heeft de vervoerder de aanneming der goederen op den vrachtbrief zelf erkend, dan is 't bewijs van 't bestaan der vrachtovereenkomst gegeven. In 't spoorwegverkeer geschiedt't laatste, door afdrukken van den expeditiestempel op den vrachtbrief. (Vgl. Art. 48 van 't Reglement voor het vervoer op de spoorwegen: „De vrachtovereenkomst wordt gesloten, van de zijde des afnemers door het opmaken en aanbieden van den vrachtbrief, en van de zijde van den spoorwegdienst, door als blijk van aanneming daarop afdrukken van den expeditiestempel van 't station van afzending. Van dat oogenblik af is de vrachtovereenkomst gesloten, en wordt de aanneming van de goederen geacht te hebben plaats gehad." Of de vrachtbrief bewijs oplevert omtrent de overeenstemming tusschen de den vervoerder overgegeven goederen en den inhoud van den vrachtbrief, is voor ieder geval afzonderlijk te beoordeelen. Zijn in den vrachtbrief opgenomen een bepaald aantal met name genoemde documenten, resp. verklaringen, die de zending moeten vergezellen, dan levert de afgestempelde vrachtbrief bewijs op, dat de vervoerder deze documenten ook werkelijk ontvangen heeft. — Eveneens, wanneer in den vrachtbrief een bepaald aantal colli genoemd 2l6 NEDERLANDSCHE Bijlage d. SPOORWEGEN* Algemeen Reglement Vervoer 1901). Iln te zenden bij het station alwaar de zending ten vervoer werd aangeboden. Nadere aanwijzing van den afzender* De ondergeteekende(n) venoe t de navolgende, met vrachtbrief d.d verzoeken 0 ten vervoer aangeboden en voor. : . te _ bestemde zending: Adres of Wijze van Bruto- Aantal. Inhoud, gewicht merken en nummers. inpakking. in k.g. , . . nem 1. met te verzenden, doch aan -= terug te geven. hen 2. onderweg of aan het station van bestemming te doen ophouden en aan hen terug te zenden. 3. ter plaatse van bestemming af te leveren aan: . 4. af te leveren aan te. , station der Spoorweg-Maatschappij. i , ,. voorschot 5. alleen tegen betaling van een r van _ remboursement (bedrag in letters) af te leveren. voorschotten remb ou rsem en t voorschotten 6. inplaats van tegen het in den vrachtbrief vermelde bedrag voor ad f af te leveren teeen betaling van een hedraor iM_ir- remboursement van- (in letters). 7. zonder betaling van het in den vrachtbrief vermelde bedrag voor—voofsch°tten— remboursement af te leveren. 8. franco af te leveren. den 19 . (Handteekening) : OPMERKING: Doorhalen wat niet verlangd wordt. 217 zijn, is de aanneming, resp. afstempeling van den vrachtbrief bewijs, dat de vervoerder 't bedoelde aantal ontvangen heeft. Voor den inhoud der colli echter kan de vrachtbrief alleen dan bewijs geven, wanneer deze ook door den vervoerder is geconstateerd en als juist erkend. Voor 't gewicht, vgl. bl. 204. Zooals we hierboven opmerkten, neemt de vervoerder door de aanneming van den vrachtbrief op zich, dezen en de goederen aan den geadresseerde af te geven. Zoolang dit niet gebeurd is, kan de afzender zijn opdracht terugnemen of wijzigen; hij kan nog vrijelijk over de goederen beschikken. In 't binnenlandsch verkeer moet hij, om dit recht uit te oefenen, gebruik maken van een bepaald formulier: „Nadere aanwijzing van den afzender" en dit inzenden bij 't station, alwaar de zending ten vervoer werd aangeboden. (Vgl. bl. 216). Heeft de spoorwegdienst den vrachtbrief echter aan den geadresseerde ter hand gesteld, dan houdt 't beschikkingsrecht van den afzender op en terecht. — De brief, waarin de afzender den geadresseerde meedeelt, dat hij de bepaalde goederen zal ontvangen, heeft zijn bestemming bereikt en de afzender is dientengevolge aan zijn eigen verklaring gebonden. Alleen de afzender heeft het recht onder het hierboven vermelde voorbehoud over de goederen te beschikken, niet degene, die door den afzender als ontvanger is aangewezen; ook wanneer een duplicaat is uitgegeven, zooals in 't internationale verkeer, beperkt dit alleen 't beschikkingsrecht van den afzender, resp. heft dit op, zonder dat dit duplicaat echter aan den houder daarvan eenig recht in dit opzicht toekent: de vrachtbrief is geen handelspapier. Bij de bespreking van den internationalen vrachtbrief zullen wij gelegenheid hebben er op te wijzen, dat met de instelling van den duplicaat-vrachtbrief een eerste schuchtere poging gewaagd is, het karakter van den vrachtbrief eenigszins in de richting van een verhandelbaar dispositiepapier te wijzigen. De adreskaarten, waarmee bestelgoederen ten vervoer moeten worden aangeboden, zijn een navolging van de postpakketformulieren. — Den inhoud hebben we reeds besproken. Zij 218 onderscheiden zich daarin scherp van den vrachtbrief, dat zij geen „brief" zijn, geen mededeeling van den afzender aan den ontvanger. — Vandaar, dat de adreskaart niet aan den ontvanger wordt overhandigd. De quitteering voor ontvangst op de achterzijde van de adreskaart is voor den spoorwegdienst bewijs, dat zij aan hare uit de vervoerovereenkomst voortspruitende verplichtingen, zooals die uit de adreskaart blijken, heeft voldaan. B. Het goederenvervoer per spoor in het internationale verkeer. Inleiding. De regeling van een uniform internationaal spoorwegrecht Intern, pri- is éen der middelen om het grootsche doel: „éen uniform vastrecht, internationaal privaatrecht" een stap nader tot zijn verwezenlijking te brengen. Het privaatrecht houdt zich bezig met de verhoudingen van de individuen van een staat onderling: tot zijn gebied behooren het burgerlijk recht en het handelsrecht. Het privaatrecht in verschillende landen is echter zeer verschillend geregeld. Wanneer nu burgers van verschillende staten met elkander verbintenissen aangaan en daaruit conflicten ontstaan, dan is het de vraag, welk recht moet toegepast worden, dat van het eene of het andere land. Het recht, dat zich bezig houdt met de vraag, welke wetgeving in zulke gevallen zal gelden, noemt men het internationaal privaatrecht. Sommigen echter geven aan het internationaal privaatrecht een veel wijder strekking en stellen zich als ideaal voor: rechtseenheid niet voor de burgers van een enkelen, maar voor vele staten. In de laatste tientallen jaren is er een krachtig streven merkbaar om tot uniforme regeling op verschillend rechtsgebied te komen. Een der merkwaardigste en ook belangrijkste resultaten is de op 14 October 1890 te Bern gesloten internationale overeenkomst omtrent het goederenvervoer op de spoorwegen. De BernerNadat bekwame vakmannen in drie achtereenvolgende voor- overeen-' komst ^ Litt": Rundna£el in Ehrenberg t. a. b. V. 2. 263 e. v. C. D. Asser, Internationaal goederenvervoer langs de spoorwegen; Gerstner, der neueste stand des Berner Internationalen Übereinkommens über den 219 bereidende conferenties (1878, 1881 en 1886) gepoogd hadden het vraagstuk omtrent een internationale spoorwegovereenkomst op bevredigende wijze op te lossen, na jaren van onverpoosden en onvermoeiden arbeid, gelukte het eindelijk op den basis der vroegere beraadslagingen den i4den October 1890 een algemeen geldende regeling voor het goederenvervoer op de spoorwegen te treffen. Het tractaat trad in werking op 1 Januari 1893 en wel tusschen de volgende landen: België, Duitschland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland, en Zwitserland. Later zijn nog toegetreden Roemenië, Zweden en Denemarken, Servië en Bulgarije. In Juni 1893 kwamen de gedelegeerden der verschillende staten weer in Bern te zamen. Het resultaat dezer beraadslagingen waren eenige aanvullingen en wijzigingen in de uitvoeringsbepalingen; de aanvullings-overeenkomst van 16 Juli 1895 sanctioneerde deze wijzigingen, waarop zei Januari 1896 van kracht werden. Belangrijker waren de wijzigingen, aangebracht op de conferentie, die in 't voorjaar van 1896 te Parijs werd gehouden. Het ontwerp daartoe, zooals het op de conferentie was vastgesteld, werd bijna ongewijzigd den i6den Juni 1898 door de contracteerende staten aangenomen. Eindelijk moet nog genoemd worden de Berner aanvullingsovereenkomst van 1906, in werking getreden den 22$ten December 1908. Tengevolge van deze regeling is dus de rechtsverhouding tusschen de bij 't vervoer op de spoorwegen betrokken personen — afzender, transportmiddel, geadresseerde — in alle bij de conferentie aangesloten staten dezelfde. Wanneer we bedenken, dat de reglementen der aan 't internationaal vervoer deel hebbende spoorwegdiensten voor dien tijd geheel verschilden, en evenmin de verhouding tusschen deze maatschappijen onderling vaststond, dan zal Eisenbahnfrachtverkehr; verder: Wörterbuch der Staats wissenschaften en de daar aangehaalde litt. 220 men het groote belang voor den handel van een internationale overeenkomst inzien. Wanneer men b.v. vroeger goederen verzond van Amsterdam naar Breslau en de goederen raakten onderweg zoek, tot wien moest de afzender zich dan wenden? Het was in vele gevallen onmogelijk den spoorweg uit te vinden, op wiens lijnen de goederen waren verloren gegaan. En gesteld, dat men 't te weten kwam, dan was deze wetenschap nog vaak onvoldoende om ook de schadevergoeding los te krijgen. Verzond men echter voor den oorlog goederen van Amsterdam naar Tobolsk en de goederen werden ergens in Rusland of Siberië gestolen, dan kon de afzender zich om schadevergoeding wenden tot 't station van afzending, hier dus Amsterdam. Verder bieden de doorvrachten en 't wederkeerige gebruik van eikaars materiaal, waardoor overlading onnoodig is, den verzenders groote voordeden.*) (Vgl. Tarieven). Sinds de in-werking-treding der internationale overeenkomst hebben de meeste staten meer of minder ingrijpende veranderingen in hun interne spoorwegwetgeving gebracht, waardoor deze zich meer bij de internationale regeling aanpaste. Hieronder volgt de voornaamste inhoud der Berner overeenkomst; we kunnen hier korter zijn dan bij 't Binnenlandsch spoorwegvervoer, omdat de meeste technische termen reeds daar voldoende verklaard zijn. Tengevolge van den Grooten Oorlog werd ook het internationale goederenvervoer op de spoorwegen totaal ontredderd. Tegen i Januari 1920 werd de Berner Conventie opgezegd door België, Frankrijk en Italië. Voor Frankrijk bestemde goederen werden nu met een binnenlandschen vrachtbrief verzonden naar het grensstation, en vandaar met een buitenlandschen naar Frankrijk. (Oorspronkelijk gebruikte men zelfs 3, n.1. ook een voor België en een voor Frankrijk). Als buitenlandschen vrachtbrief werd het internationale formulier gebruikt, maar schrapte men alles, wat op 't inter- 1) Een desbetreffende overeenkomst is gesloten den isten Januari 1894 tusschen de I taliaansche, Duitsche, Oostenrijk-Hongaarsche, Zwitsersche, Belgische en Nederlandsche spoorwegen. 221 nationale karakter betrekking had. (Vgl. de formulieren en hieronder: de verantwoordelijkheid van den spoorweg). Sinds i Mei 1920 vindt het vervoer naar Frankrijk weer plaats met rechtstreekschen internationalen vrachtbrief. i De inter- Iedere internationale zending moet van een vrachtbrief 1 nationale vergezeld zijn. Trachtbrief. Deze vrachtbrief moet bevatten: 1. plaats en dagteekening van uitschrijving; 2. den naam van het station, waar — en van den spoorweg, waarop 't vervoer aanvangt; 3. den naam van 't station, waar 't vervoer eindigt, den naam en de woonplaats van den ontvanger; 4. de aanduiding van de zending naar den inhoud, de opgave van 't gewicht of in plaats daarvan een opgave, die met de bijzondere voorschriften van 't station van verzending overeenkomt; verder bij stukgoed 't getal, wijze van inpakking, merken en nummers der colli; 5. het verlangen van den afzender, uitzonderings-tarieven te zien toepassen; 6. de aangifte van het geldelijk belang bij tijdige levering; 7. de aanduiding, of 't goed als ijl- of als vrachtgoed moet vervoerd worden; 8. een nauwkeurige vermelding der voor de vervulling van Rijks- en gemeentebelastingen of politieformaliteiten bijgevoegde papieren en andere bijlagen, zoomede van Rijkslooden; 9. het bedrag der vooruitbetaalde vracht of het bedrag van het gedeponeerde vrachtvoorschot; 10. het bedrag der eventueele voorschotten en remboursementen ; 11. voorschriften omtrent de te volgen route; wanneer geen weg is voorgeschreven, dan moet de spoorweg den weg kiezen, die hem voor den afzender het doelmatigst voorkomt; 12. de onderteekening door den afzender met zijn naam of met zijn firma met vermelding van zijn woonplaats; de onderteekening mag gedrukt of gestempeld zijn, indien de reglementen van het verzendingsstation dit veroorloven. 222 Voor de internationale vrachtbrieven zijn bepaalde formulieren voorgeschreven; vrachtgoedvrachtbrieven zijn wit; ijlgoedvrachtbrieven eveneens, maar hebben aan den bovenen onderkant een roode streep. Internationale vrachtbrieven moeten in 't Fransch of in 't Duitsch geschreven worden; dit geldt zoowel voor den gedrukten als geschreven text. Bij zendingen uit Holland mag ook de Hollandsche taal gebruikt worden, waarnaast echter een Duitsche of Fransche vertaling is voorgeschreven. De zwaar omlijnde gedeelten van den vrachtbrief moeten door de spoorwegen, de overige gedeelten door den afzender worden ingevuld. Enkele bijvoegingen zijn. geoorloofd: „Van zending van den heer N. N." „In opdracht van den heer N. N." „Ter beschikking van den heer N. N." „Ter verdere verzending aan den heer N. N." „Verzekerd bij den heer N. N." Al deze aanduidingen zijn echter uitsluitend voor den gedestineerde bestemd en binden den spoorweg in geen enkel opzicht. Verkeerde Evenals in 't binnenlandsch verkeer kan de spoorwegdienst °ïn^den Cen vracnttoes^aS eischen, wanneer blijkt, dat de afzender vrachtbrief met ^etrekking tot 't gewicht of den inhoud valsche verklaringen heeft afgelegd of wanneer hij een door hem beladen waggon overbelast heeft. Wanneer echter volgens 't reglement van 't verzendingsstation de spoorweg verplicht is het gewicht te constateeren, of wanneer de verzender om weging door den spoorwegdienst verzocht heeft, wordt de hierboven bedoelde vrachttoeslag niet geheven. Evenmin, wanneer de overbelasting een gevolg is van invloeden van 't weer, indien ten minste de verzender bewijzen kan, dat hij zich bij 't beladen van den waggon aan de op 't station van afzending geldende bepalingen gehouden heeft. Afsluiten Evenals in 't binnenlandsch verkeer is het vrachtcontract van net afgesloten, als de goederen met den vrachtbrief door het vracht- _ _. ,. .... contract s*a*lon van verzending zijn aangenomen en het expeditiestempel op den vrachtbrief is geplaatst. NACHTRAGLICHE ANWEISUNG. Disposition ultérieure. Nadere aanwijzing door den afzender over ten vervoer aangeboden goederen. den f Ie { .. den l hei dei } den der ..dn chemin de fer de van den K- { 19..... Eisenbahn spoorweg Die Güter-Expedition La gare Het station ersucbe(n) ich (wir), die an est priée de ne pas livrer au destinataire M. wordt verzocht, de aan zu I mittelst Frachtbnef dd°. a > désigné dans la lettre de voiture de te J met vrachtbrief dd°. sar BeförderuDg aufgelieferte, nachstebend bezeichnete Sendung nicht an den im Fracht-Ï briefe bezeichneten Empfanger abzulielern 1'expédition ci-après spécifiée I ten vervoer aangeboden hieronder vermelde goederen niet af te leveren aan den in denl vrachtbrief genoemden geadresseerde. .19.. Zeichen Art der n. Nummer. Anzahl. Verpackung. Inhalt Gewicht Marqués w„mh„. Nature de Désignation de la Poids. et namén». ™m 1'emballage marchandise. Gewicht Merken Aantal. Wijze van JahaO. Kiloar en nummers. inpakking. inuouu. auogr. sondern ma is de maar 1. an meine (unsere) Adresse dahier zurückzuliefern; la faire retourner a mon (notre) adresse; aan mijn (ons) adres alhier weder terug te zenden; 2. zo senden an 1 zu 1'envoyer a M. ? a te zenden aan J te Station 1 der 1 f Eisenbahn. station k i , da chemin de fer de > < station J van den J I gnoorwes. o. nur gegeu oezamung aes iNacnnanmeoeirages von (mit worten) abzu lief ern; livrer seulement contra payement da montant du remboursement soit: (en toutes lettres); alleen af te leveren tegen betaling van het bedrag van het remboursement groot: (in letters); 4. nicht gegen Bezahlung des im Frachtbrief angegebenen, sondern des Nacbnamebetrages von (mit Worten) abzuliefern; ne paa livrer contre payement da remboursement indiqué dans la lettre de voiture, mais d'un remboursement de (en toutes lettres); niet af te leveren tegen betaling van het in den vrachtbrief aangegeven remboursement, maar van een remboursement groot (in letten): 5. ohne Erhebung einer Nachnahme abzuliefern; livrer sans recouvrer le montant du remboursement; af te leveren zonder invordering van het remboursement; 6. frachlfrei abzuliefern. livrer franco. vrachtvrij af te leveren. (Unterscbrift). (Signature). (Handteekening). Anmerkung. Diejenigen Teile des Formulars, welchè auf den einzelnen Fall nicht passen, sind zo durchstreichen. Observationg. On rayera la disposition, qui ne convient pas a chaque cas particulier. Aanmerking. Die gedeelten van het formulier, welke in bet voorkomende geval niet toepasselijk zijn, moeten worden doorgehaald. 224 De In tegenstelling echter met ons reglement op de spoorduplicaat wegen, schrijft de internationale overeenkomst het duplicaat Trad,tbricf' gebiedend voor. Het duplicaat, dat denzelfden inhoud moet hebben als 't origineel, wordt eveneens door den spoorwegdienst van het expeditiestempel voorzien en dan aan den afzender teruggegeven. In verreweg de meeste gevallen doet de duplicaatvrachtbrief geen dienst. Hij kan echter van veel belang zijn, omdat de afzender, zoo lang de goederen nog niet met den vrachtbrief aan den ontvanger zijn overhandigd, door middel van het duplicaat een beschikkingsrecht over de goederen houdt. Alleen de afzender namelijk heeft recht beschikkingen te treffen, dat 't goed aan 't station van verzending teruggegeven, onderweg opgehouden of aan een ander dan in den vrachtbrief genoemden ontvanger ter bestemmingsplaats of op een ander station afgeleverd wordt. Eveneens kan de spoorwegdienst het toestaan, dat de afzender de remboursementen verandert of ongefrankeerde goederen alsnog frankeert. Dit alles is echter slechts mogelijk, indien de afzender nog in 't bezit is van 't duplicaat. Wanneer de spoorwegdienst aan 't verlangen van den afzender heeft voldaan, zonder overlegging van 't duplicaat te vragen, dan is hij tegenover den ontvanger voor de eventueel daaruit ontstane schade verantwoordelijk. Het duplicaat heeft tegenwoordig dezelfde liniatuur als het origineel; vroeger was het blanco. Het station van afzending moet nu vooruitbetaalde vracht en kosten ook op den duplicaat-vrachtbrief invullen. De afzender kan dan onmiddellijk controleeren, of hem misschien ook te veel berekend is en heeft in het duplicaat het middel zijn rechten tegen den spoorwegdienst uit te oefenen. Eindelijk willen we nog even de clausule „betaling tegen intrekking van den duplicaatvrachtbrief" bespreken. Nemen we aan: A levert aan B goederen en verzendt ze per spoor. A wil liefst zoo spoedig mogelijk de koopsom ontvangen. Betaalt B nu echter voordat de vrachtbrief hem HOLLANDSCHE IJZEREN SPOORWEG-MAATSCHAPPIJ. Wagen Wagons Wagens Ladegewicht Ladeflache Eigentflmer Capacité de Surface de Nis. (•) Proplétaire chargement plancher Eigenaar Laad- Bodem[ verinogen oppet vlakte. Frachtkarte (Nodelafeuilledcj p route \ roSi Sdeidcbriei lPosl- (0 Wenn die Wagen vom Absender verladen sind, muss dieser die Wagennummern hier eintragem Lorsquc les wagons sont chargés parl'expediteur, il doit en inscrire les numéros sur la présente. Zijn de wagens door den afzender geladen, dan moet deze de nummers der wagens hier invullen. Tntornatioimlcr Ei3cnkhntrnn3port. Transport international pr clicmins de fer. Internationaal Spoorwegvervoer. ^ Frachtbrief-Duplikat. — — Duplicata de la lettre de voiture. Duplicaat van den vrachtbrief. vjcvvuiiiihoiic i rauiiü. — rcbiiG vacooc, | raye VRACHTGOED. —— .... Cl. et JL 61 mots p. ü. ER*FLENS C00KE & Expe.d.i te.ur .52.,...Rue...des...Flandr e.s ... M..Ü..U..S. C.HO..M (Be.lgique. Sie empfangen die nachstehend verzeichneten Güter auf Grund der in dem jerVfhr, rnwip in rlf»n Reglementen und Tarifen der betreffenden Bahnen hez für diese Sendune in Anwendung kommen. Vous recevrez les marchandises ci-après détaillées aux conditions da. la atmvantian cltLiaiuj ül fu, uiiui liu'u llIIlj des règlements et tarifs des chemins de fer ou présent envoi. Hierbij ontvangt gij de hieronder vermelde goederen volgens de bepalingen du uililuiIu spwenr^ui, LuuniLUL uil 'der reglementen en tarieven van de betrokken spoorwegen latigiaaltK Uhe>ow»ltwwwwH-«j>w dau CijLiibaliiifiaüiF gniTaifa Vprlrphra pnthiltanen Faftiïitiungeni woloho la trnnsjnmrt da marthandii rla far, qui sont applicables au Versand bahn Chemin de fer expéditeur Spoorweg waarop het vervoer aanvangt. Holl. Eisenbahn Gesellschaft, MARCUS Em^n^n (Jhemin deOfer destinataire gt. ^OïKrHrj welke op deze zending van toepassing zijd. Frankreich oder 11a 1 ien ist anzugeben, ob sie auf S) Nom et adresse du distinataire (ville, station correspondente, rue, numéro, pays). Mentionner, pour les envois en destination de la France on de l'Ita 1 ie, si la S) Naam en adres van dén geadresseerde (stad, station, straat, No., land). Bij zendingen met bestemming naar Frankrijk of Italië op te geven of zü aan hetstation of aan huis afgeleverd moeten worden. . 1 Art. der Verpackung. Nature de 1'emballage. Wijze van inpakking. I N H A L T. DÉSIGNATION DE LA MARCHANDISE. INHOUD. J.ÓA. nO. nn a Stempel der Versantf -Station Timbre de la station d'expédition. Stempel van het station van verzending. 0 Wiege-Stempel, Timbre du Weeg stempel. Werkelijk Bruto gewicht Kilogr. Empfangsstation Station destinataire Station van bestemming. MOUSCRON(Belgiqu En douane Abgerundetes zur Berechnung zu ziehena Gewicht. Poids arrondi pom le calcul ües trais de transport. Afgerond te be- rekenengewiciit rvilogr. Stempel der Empfangs-Station. Timbre de la station destinataire. Stempel van het station van bestemming, Erklarung wegen der etv. algen zoll-und steuer-amtlichen oder polizeilichen Behandlung; Bezeichnung der betr. Dokumente und sonstgeiï Beilagen incl. Bleiverschliisse. Sonstige gesetzlich oder reglementarisch zulassige Erklarungen. Déclaration pour l'accomplissement des formalités en douane, octroi ou police, indication de documents et d'autrcs annexes, y compris les plombages. Autres déclarations piévues nar les lois ou règlements respectiis. Verklaring voor de vervulling van Rijks-en gemeentebelastingen of politie-formaliteiten; vermelding van bijgevoegde papieren en andere bijlagen, zoomede van Rijkslooden. Andere verklaringen bij wetten of reglementen toegelaten. ANGABE DER ANZUWENDENDEN TARIFE UND ROUTENVORSCHRIFT. TARIFS ET ITINÉRAIRES RÉCLAMÉS. TOE TE PASSEN TARIEVEN EN VOORSCHRIFTEN OMTRENT DE TE VOLGEN ROUTE. E.n...douane ..d.B.a.ti.n.a.t.inn..Tou.r co.ing:. .Gi..-.i.Q.in£..: .2.....di..Ql.a.j.a.'t.ions..1 c.e.r.. t..ii.i..Q.a.t...d.'..Q.r igine p..Q.n.r.....l..a....E..r..a.n.c.a Certifïcat d origine ..et... .d.'...int. é .rê. t...n..'..ê.s.t...Eas. 8.?..ig.é...d;ap..rès lettre de Mr le Ministre des Affa. i. res écon omiqne s Bruxelles du 11 juin 1919 Hq. 525/5087 (Office des questions commerciales) ..¥..Qus...de.mando.ns 1 .c.ond.ltions....d^e.s^..tari.f .s...en.xiE'.]i.eur..e.n..Be 1. .g..i.aue, P./Q....ER.KELENS. COOKE & MARCUS. Betrag der Frankatur. Port payé. Vooruitbetaalde vracht. Deklarnertes Interesse an der Lieferung Interêt a la livraison. Aangifte van geldelijk belang bij « de levering. BarVorschussDébours Voorschotten. nach Eingang RemboursementsRembourse- o menten. Specifikation obiger Nachname Détail des débours et des remboursements.Specificatie der voor schotten en remboursementen. Betrag — Montant — Bedrag. Frankaturvermerk des Absenders. Déclaration de port payé par 1'expediteur. Aanwijzing van de door den afzender betaalde vracht (frankeering). f den ) \ le L { den ) J.$.J. Unterschrift und Adresse des Absenders; Signature et adresse de Vexpéditeur 1 Handteekening en adres van den a/zender : *) Sinds i Mei 1920 is verzending- naar Frankrijk met rechtstreekschen internationalen vrachtbrief weer toegestaan. P. o. ERKELENS COOKE & MARCUS, (%. Jf{. 7{ Fracht- Zu erheben. Fracht- Zu erheben Übergangs-Stempel und Vermerk Frankiert. N O T E, satz für — ! Frankiert. N O T E. satz für — über Zuschlagsfristen. . A percevoir. — — A percevoir. — _ . motp .Unitéde — iFraU nernis NOTE Unitéde —- Timbres des Stations de transit et Frais percus. N O I b. taxe pour Te heffen. rrais percus. c. taxe pour Te heffen. justification des délais supplémentaires. Franco vracht. NOTA. Vracht voor Franco vracht NOTA. Vracht voor Stempel der overgangsstations en opgaaf van 100 Kilogr. 100 Kilogr. verlengingen van den leveringstijd. IBarvorschuss 1 Übertrag * Débours \ ''"--Port , J Voorschotten I Iransport ) nach Eingang > Remboursements > Remboursementen J Provision > Provisie ) Fracht bis "1 Fracht bis i Frais de transport jusqu'a y Frais de transport jusqu'a > Vracht tot ) Vracht tot ) I rrachtzuscnlag für interessedeklaralion. i |^mmmm^ Taxe supplementaire pour la déclaration re- | présentant 1'intérêt a la livraison. > Premie voor verzekering van belang by de levering. J Fracht bis 1 Frais de transport jusqu'a \ - Vracht tot J "'Frachtzuscïiiag lür Interessedektaration1 rrachizuschlag lür inteiessedeklaration. | Taxe supplementaire pour la déclaration re- Taxe supplementaire pour la déclaration re- présentant 1'intérêt a la livraison. } présentant 1'interet a la livraison. f | Premie voor verzekering van belang bij de Premie voor verzekering van belang bij de levering. J l?.Y5.m.?:. > | Fracht bis 1 Frais de transport jusqu'a > •••• j Vracht tot ) Fracht bis . Frais de transport jusqu'a > Frachtzuschlag lür Interessedeklaralion. \ Viacht tot > Taxe supplementaire pour la déclaration re- I présentant 1'intérêt a la livraison. > I rachl/.usch'iag' lür ïnt'er'essedekïaratïön."), Premie voor verzekering van belang bij de Taxe Suppiémentaire pour la déclaration re- .!?.y.".'.n.?.-. ' - présentant 1'intérêt a la livraison. / j Premie voor verzekering van belang bij de levering. ) Übertrag 1 A reporter > - Transporteeren J 1 Bi 225 is uitgeleverd, dan ontvangt A bet geld en behoudt toch evengoed het beschikkingsrecht over de goederen. Dat dit een minder gewenschte toestand is, is gemakkelijk in te zien. Als B nu toch aan het verlangen van A wil voldoen, dan zal hij een bank de opdracht geven aan A op de een of andere manier het geld uit te betalen, maar den duplicaatvrachtbrief in te trekken. Het hier besproken gebruik van 't duplicaat, hetwelk ik 't eerst ontmoet heb in den graanhandel in de vroegere Donau-Monarchie, heeft in den oorlog ook bg ons een groote beteekenis gekregen. — De Duitsche koopers openden een crediet bij de Nederlandsche bank, die den verkooper hier de factuurbedragen uitbetaalde tegen intrekking van het duplicaat. Het duplicaat is een schepping van de Berner Conventie. Bij de beraadslagingen bleek, dat tegenover 't Duitsche standpunt, dat alleen de afzender 't recht had over het rollende goed te beschikken, anderen van meening waren, dat het in 't belang van den handel zou zijn den vrachtbrief te maken tot een „negociabel dispositiepapier". Het resultaat was, dat met den tegenwoordigen duplicaat-vrachtbrief een eerste stap gezet werd op den weg, die, werd hij afgelegd, bem tot een „handelspapier" zou maken. Nu is hij halverwege blijven steken.1) „Het duplicaat moet dienen, om den ontvanger, aan wien het overgegeven is, voor 't nadeel te behoeden, hetwelk de afzender hem door een nadere aanwijzing zou kunnen veroorzaken. Hiermee wordt echter niet anders uitgesproken, dan dat het beschikkingsrecht van den afzender beperkt wordt, zonder dat daardoor aan den houder van 't duplicaat ook maar eenig beschikkingsrecht wordt toegekend. — Het duplicaat heeft niet de beteekenis van den origineelen vrachtbrief of van een cognossement." Lcverings- De leveringstermijnen in het internationale verkeer wijken termijnen, van die in het binnenlandsch verkeer eenigszins af. Zij zijn: a. voor ijlgoederen: Rundnagel, in Ehrenberg V 2, pag. 325. KNOP, Handelstechniek. 15 226 1. tijd voor expeditie I dag. 2. tijd voor het vervoer voor elke 250 K.M. of gedeelte daarvan 1 dag. b. voor vrachtgoederen: 1. tijd voor expeditie 2 dagen. 2. tijd voor het vervoer voor elke 250 K.M. of gedeelte daarvan 2 dagen. Ook in het internationaal verkeer begint de leveringstermijn te loopen middernacht volgende op den dag, waarop de vrachtbrief gestempeld is. Voor de aflevering aan den ontvanger gelden de bepalingen van den spoorweg, waarop het vervoer eindigt. Vcrantwoor- De spoorweg, die de goederen met den vrachtbrief ten delijkheid vervoer heeft aangenomen, is voor de uitvoering van het van den transport, ook op de volgende spoorwegen tot aan de plaats spoorweg. aflevering verantwoordelijk. De afzender heeft dus het recht bij eventueele schade zich te verhalen op den spoorweg, waarop het vervoer is aangevangen; hij mag echter ook tegen den spoorweg, die de goederen met den vrachtbrief het laatst heeft aangenomen of tegen den spoorweg, op wiens lijnen de schade ontstaan is, zijn aanspraken doen gelden. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de spoorwegdienst, die wordt aangesproken, nu ook in ieder geval de schade zou moeten dragen, ook al is die op de lijnen eener andere maatschappij ontstaan: de spoorwegen hebben weer verhaal op elkander. De spoorwegdienst is aansprakelijk voor hare beambten en voor andere personen, waarvan hij zich bij het vervoer bedient. De spoorweg is niet verantwoordelijk voor schade, die ontstaat, doordat goederen, waarvoor een verpakking noodzakelijk is, onverpakt of gebrekkig verpakt ten vervoer zijn aangeboden en dit op den vrachtbrief door den afzender is erkend (vgl. bl. 202); ook niet voor schade, die een gevolg is van de natuur dier ten vervoer aangeboden goederen; evenmin voor schade, die de goederen oploopen tengevolge van het vervoer op open wagens, wanneer dit vervoer volgens de tarieven of volgens een bijzondere overeenkomst met den afzender op deze wijze plaats vindt. 227 Wanneer de aflevering der goederen dertig dagen na afloop van den leveringstermijn nog niet geschied is, kan de afzender zonder verder bewijs de goederen als verloren beschouwen. Als basis voor de berekening der voor den spoorweg uit te keeren schadevergoeding wordt aangenomen de waarde, die een waar van dezelfde soort en dezelfde qualiteit op de plaats van afzending had op het tijdstip, toen de goederen ten vervoer werden aangeboden. Wordt door den spoorweg een schadevergoeding betaald, dan kan degene, die deze ontvangt, in de quitantie zich het recht voorbehouden, dat hij voor 't geval, dat de goederen binnen 4 maanden na afloop van den leveringstermijn mochten terecht komen, onmiddellijk hiervan bericht moet ontvangen. Hij heeft dan gedurende 30 dagen na ontvangst van dit bericht het recht te eischen, dat het goed hem franco station van afzending of bestemming geleverd wordt tegen terugbetaling der ontvangen vergoeding. De spoorweg is verantwoordelijk voor de schade, die een gevolg is van 't overschrijden der leveringstermijnen, tenzij hij bewijzen kan, dat de vertraging is toe te schrijven aan gebeurtenissen, die hij noch veroorzaakt heeft, noch ook heeft kunnen verhinderen. De vergoeding bedraagt hier x/10 tot de halve vracht, terwijl de vergoeding tot de volle vracht verhoogd kan worden, als het bewijs van werkelijk geleden schade geleverd wordt. Is geldelijk belang bij de levering gedeclareerd, dan bedraagt de vergoeding, ook zonder dat de geleden schade bewezen wordt, 2/io tot de volle vracht; wordt het bewijs der door de vertraging ontstane schade, geleverd, dan wordt deze geheel uitbetaald, met dien verstande, dat de te vergoeden schade nooit meer mag bedragen dan het gedeclareerde bedrag. De premie, die voor deze verzekering betaald moet worden, wordt berekend per 10 franc en 10 K.M., waarbij gedeelten van .10 voor volle tientallen gelden. Minimum 50 centimes. Wanneer er van den kant van den spoorweg grove nalatigheid in 't spel is, kan men in elk geval eischen de volle geleden schade vergoed te krijgen. IS* 228 Ook bij de regeling dezer materie stonden twee stroomingen tegenover elkander. Volgens het Fransche recht zijn de spoorwegen vrij door speciale of algemeene bedingen hun aansprakelijkheid te beperken, wat volgens andere wetgevingen niet geoorloofd is. — De Franschen hebben in de Conventie hun standpunt moeten prijsgeven. — C. Spoorwegtarieven1). 1. Over spoorwegtarieven in 't algemeen. Wat is een Onder spoorwegtarief verstaan we niet alleen den prijs, spoorweg- waarvoor de spoorweg op zich neemt een bepaalde hoeveel- *ane" heid goederen tusschen twee bepaalde plaatsen te vervoeren, maar ook de voorschriften omtrent de vaststelling dezer prijzen. Behalve de eigenlijke vracht kunnen bij het vervoer der goederen nog andere kosten ontstaan: weegloon, kraangeld, dekkleedenhuur, provisie, enz., die met den algemeenen naam „onkosten" worden bestempeld. De voorschriften omtrent de bepaling der vrachtprijzen zijn in den loop der tijden belangrijk gewijzigd en wijken in verschillende landen nog min of meer af. Deze wijzigingen en verschillen zijn een uitvloeisel van de afwijkende meeningen over het wezen der tarieven. Vandaar dat men spreekt van tariefsystemen. Een tariefsysteem vertelt ons dus, op welk beginsel het tarief berust en onder welke voorwaarden het tarief in een bepaald geval moet worden toegepast. Tarief- Het oudste tariefsysteem nam de waarde der goederen tot systemen, grondslag voor de berekening der vrachtprijzen. Daarvoor was noodig, dat de goederen in een aantal klassen verdeeld werden; goederen, die dan ongeveer een gelijke handelswaarde hadden, werden in dezelfde klasse ingedeeld en dus volgens eenzelfde tarief vervoerd. Waarde De tarief leed aan groote gebreken. In de eerste plaats systeem. was ttet classificatiesysteem van den eenen spoorweg niet gehjk aan dat van den anderen, zoodat dezelfde goederen !) Litt.: M. P. Elias. Wat zijn spoorwegtarieven ? Acworth: The dements of railway economics. Hunter, Railway Rates; Lankmann, Les tarifs intetnationaux; Pauer, Lehrbuch des Eisenbahntarifwesens. 289 bij 't overgaan van den eenen spoorweg op den anderen volgens verschillend tarief vervoerd werden; buitendien werd het aantal klassen langzamerhand zoo groot, dat het moeilijk was een overzicht te verkrijgen en te behouden. De genoemde ^bezwaren zouden echter door een onderlinge regeling wel uit den weg geruimd hebben kunnen worden, maar daarmee was een andere, principieele fout nog niet opgeheven. Bij toepassing van het zuivere „waardesysteem", wordt immers geen rekening gehouden met de kosten, die het vervoer van bepaalde goederen voor den spoorweg meebrengt. En, ofschoon het ónmogelijk is een tarief te ontwerpen, waarbij iedere zending die vracht zou betalen, welke de exploitatiekosten van den spoorweg zou dekken, er zijn toch algemeene regelen op te stellen, volgens welke het vervoer van de eene zending den spoorweg goedkooper, resp. duurder te staan komt dan het vervoer van de andere zending. Zoo zullen b.v. de kosten van vervoer van een groote zending, waardoor de spoorweg in staat is de geheele laadruimte van de waggons uit te buiten, naar verhouding lager zijn dan die voor kleinere zendingen,, waardoor een gedeelte der laadruimte ongebruikt blijft. Verder zal het voor den spoorweg verschil maken, of de aard der goederen meer of minder kostbaar materieel eischt; eindelijk is 't evenmin onverschillig, over welken afstand de goederen vervoerd worden: de vervoerprijs der goederen wordt bij grootere afstanden naar verhouding kleiner. Het is dus niet te verwonderen, dat het bovengeschetste „waardesysteem" veel bestrijding vond. Wagen- Een gevolg daarvan was, dat in sommige landen het ruimte- „wagenruimtesysteem" werd ingevoerd, waarbij men in een systeem. an(jer uiterste verviel. De vrachtprijs werd nu uitsluitend bepaald naar het gewicht en den kubieken inhoud der goederen; de waarde werd hierbij geheel uitgeschakeld. Bij dit -systeem werden dus de goederen niet in klassen verdeeld, maar de zendingen onderscheiden in zulke onder en boven een bepaald gewicht. Dienovereenkomstig maakte men verschil tusschen stukgoederen, d. w. z. zendingen onder 5000K.G. en wagenladingsgoederen met een gewicht van 5000—10000 K.G. 230 Bij beide systemen hield men bij de tarief bepaling rekening met dé snelheid van 't vervoer en onderscheidde dus ijlgoeden vrachtgoedtarieven. De consequente toepassing van dit systeem bleek in de practijk alras onmogelijk. In de eerste plaats werden sommige goederen, die een betrekkelijk geringe waarde vertegenwoordigen, door de vracht zoo hoog belast, dat hun vervoer in economisch opzicht doelloos was geworden. Men was dan ook reeds dadelijk gedwongen voor dergelijke goederen lagere vrachtprijzen toe te staan, m. a. w. toch weer klassen te vormen. Buitendien wordt tegenwoordig algemeen aangenomen, dat de spoorwegen een wezenlijk andere plaats in de maatschappij innemen dan andere transportmaatschappijen, voorzoover het doel van den spoorweg niet uitsluitend mag zijn winst te behalen, maar dit eveneens er op gericht moet zijn de algemeene welvaart te verhoogen. Zoo zal in ons land b.v. de spoorweg tot taak hebben aan Rotterdam en Amsterdam de concurrentie met Antwerpen, Bremen en Hamburg mogelijk te maken. In landen met beschermende rechten moet de spoorweg de binnenlandsche industrie daardoor steunen, dat zij grondstoffen bij invoer tot lagere tarieven vervoert en den uitvoer door verlaagde vrachtprijzen bevordert. Daarentegen zullen buitenlandsche fabricaten alleen tegen het volle tarief ten vervoer worden aangenomen. In andere gevallen zal het belang van den spoorweg en het algemeen belang de verlaging der vrachtprijzen eischen, b'.v., wanneer het voor een bepaalde streek er om te doen is, zich een afzetgebied te veroveren; verlaagde spoorwegvrachten zullen hiervoor noodig zijn, maar deze hebben weer ten gevolge, dat de spoorweg zichzelf van' een nieuwen aanbrenger van goederen verzekert. Eindelijk dwingt de concurrentie, hetzij van andere spoorwegen, hetzij van waterwegen, den spoorweg in verschillende gevallen tot een lager tarief over te gaan. Gemengd We hebben dus gezien, dat noch het „waardesysteem", systeem. nQch het „wagenruimtesysteem" aan de eischen van een 231 goed goederentarief voldoet. Tegenwoordig komen de beide systemen in hun zuiveren vorm dan ook niet meer voor. Op het voetspoor van Duitschland hebben de meeste landen van Europa het gemengde tarief (Gemischter-, Reformtarif) ingevoerd. Dit tarief vereenigt de voordeden der boven besproken systemen: van het „waardesysteem" neemt het de klassenindeeling, van het „ruimtesysteem" de verdeeling in stukgoederen en wagenladingsgoederen over. Het gemengde systeem onderscheidt dus in de eerste plaats stukgoederen en wagenladingsgoederen. De stukgoederenklasse, zoowel als de wagenladingsgoederenklasse wordt dan weer in onderklassen verdeeld. Daarnaast kunnen dan speciaaltarieven in 't leven worden geroepen. (Vgl. beneden). Berekening We willen nu nog een enkel woord wijden aan de wijze, Ier vracht- waarop de vrachtprijzen worden vastgesteld. | prijzen. jn >t aigemeen kunnen we zeggen, dat de vrachtprijzen er toe dienen den spoorweg een vergoeding te geven voor de door hem gemaakte kosten, inclusief de door hem verrichte of te verrichten diensten. We kunnen deze kosten onderscheiden in stationskosten èn wegkosten. De eerste, die dus ontstaan bij 't ontvangen en opslaan, en bij 't afgeven der goederen, zijn onafhankelijk van den weg, die de goederen moeten afleggen. De laatste daarentegen zijn een gevolg van 't gebruik maken van den spoorweg en van het vervoer in eigenlijken zin. Vandaar, dat de vrachtprijs uit twee deelen is samengesteld: een vast recht, dat verschuldigd is voor de dienstprestaties van den spoorweg op het afzendings- en ontvangstation en een recht, dat hooger wordt, al naarmate de afstand, die het goed te doorloopen heeft, grooter wordt. Dit laatste recht wordt kilometrische vrachteenheid genoemd, omdat de vracht wordt uitgedrukt voor de eenheid van gewicht (iooo K.G.) per K.M. afstand. De op deze wijze berekende vracht is óf recht evenredig met het aantal af te leggen kilometers óf zij is per kilometrische eenheid lager al naarmate de transportweg langer is. Het laatstbedoelde tarief berust op het beginsel, dat de 232 zelfkosten van den spoorweg afnemen met het langer worden van den transportweg. Het wordt, omdat het trapsgewijze verandert, wel staffeltarief genoemd of tarief met vallende schaal. Het staffeltarief wordt op 2 verschillende manieren toegepast. De eerste manier is, dat men begint met voor een zekeren maximum-afstand een kilometrische eenheid vast te stellen, welke kilometrische eenheid echter verlaagd wordt, zoodra dit maximum wordt overschreden. De tweede manier is, dat men bij 't overschrijden van een zekeren afstand het lagere tarief over den geheelen afstand in rekening brengt. Groepen- Groepentarieven zijn zulke, waarbij de vracht van een groep tarief, verzendingsstations tot een andere groep ontvangstations even hoog is. Ditrerentiëele Over de differentiëele tarieven, waarbij voor goederen van taneven. dezelfde soort en over gelijke afstanden om bijzondere redenen toch lagere vrachten berekend worden, hebben we boven reeds gesproken. (Vgl. bl. 230). 2. Nederlandsche spoorwegtarieven. Stukgoede- In» Nederland geldt tegenwoordig het gemengde tariefstelsel. ren en Dienovereenkomstig onderscheidt men stukgoederen en waqenla- ... . dings- wagenladingsgoederen. goederen. Als stukgoederen worden aangenomen alle zendingen beneden 5000 K.G., tenzij dan, dat een bevrachting van 5000 K.G. volgens de betrekkelijke wagenladingsklasse goed- kooper is. Stukgoederen worden weer verdeeld in twee. klassen: I. de algemeene stukgoederenklasse en 2. de uitzonderingsstukgoederenklasse. In de laatste behooren vooral landbouwproducten en grutterswaren. De wagenladingsgoederen worden verdeeld in drie klassen : A, B. en C. Om te bepalen, in welke klasse de goederen thuis behooren, bestaat er een goederen-classificatie. Alle goederen, die in deze classificatie niet genoemd zijn, 233 worden bevracht volgens klasse A, natuurlijk, wanneer ze aan de voorwaarde der Wagenladingsgoederen voldoen en dus minstens 5000 K.G. wegen of yoor dit gewicht betalen. De geclassificeerde goederen staan dus óf in B óf in C. Volgens tarief C worden vervoerd alle in dele klas genoemde goederen, voor zoover zij aangeboden worden met een gewicht van minstens 10000 K.G. per waggon. Voldoen zij aan deze voorwaarde niet, dan worden deze in klasse C genoemde goederen vervoerd volgens het tarief van klasse B. Buitendien is dit laatste tarief van toepassing op goederen, die in deze klasse genoemd zijn en minstens 5000 K.G. wegen of daarvoor vracht betalen. De in klasse A behoorende góederen worden in gesloten wagens of op open wagens met dekkleeden vervoerd; van de in klasse B en C genoemde goederen geschiedt het vervoer op open wagens. Eischt men voor laatstgenoemde goederen vervoer in gesloten wagens, dan wordt het tarief van klasse A toegepast; voor dekkleeden wordt in deze klassen een dekkleedenhuur in rekening gebracht. Uitzonde- Behalve de besproken klassen bestaan nog nitzonderingsrings- tarieven. De redenen, die hiertoe geleid hebben, zijn in de tarieven. vorjge bladzijden besproken. Een enkel uitzonderingstarief willen we hier nog noemen: het tarief voor volumineuze goederen („Sperrgüter"), dat het dubbele bedraagt der goederen der algemeene stukgoedklasse. Voor verdere bijzónderheden verwijs ik naar „Het Nederlandsch Spoorwegtarief voor het vervoer van IJl- en Vrachtgoederen, Deel I". 3. Internationale spoorwegtarieven. Wanneer vroeger goederen van den eenen spoorweg op den anderen overgingen, onverschillig of dit in 't binnenlandsch of in 't internationaal verkeer geschiedde, dan moesten ze op 't station, waar deze overgang plaats vond, opnieuw worden ingeschreven. Dit had twee groote nadeelen: oponthoud en kosten. Dit oponthoud en deze kosten werden nog vergroot, doordat het gebruik der wagens tot den spoorweg, waaraan zij behoorden, beperkt was en er dus op 't overgangsstation overlading moest plaats vinden. Totstandkoming der interna- ■ tionale tarieven. 234 Door onderlinge overeenkomsten tusschen de verschillende spoorwegmaatschappijen zijn deze nadeelen grootendeels opgeheven. In de eerste plaats worden de tarieven meestal zoodanig vastgesteld, dat het vaste recht — het inschrijvingsrecht — slechts eenmaal berekend wordt: het station van afzending en het ontvangstation krijgen hiervan elk de helft; voor het overgangsstation valt het inschrijvingsrecht weg. Buitendien gaat, tengevolge van de omstandigheid, dat de wederinschrijving onnoodig is, het vervoer sneller. In de tweede plaats hebben, zooals vroeger reeds is opgemerkt, de verschillende binnen- en buitenlandsche spoorwegdiensten overeenkomsten gesloten over 't wedefkeerige gebruik van eikaars wagens. Dat het tot stand komen dezer overeenkomsten groote moeilijkheden opleverde, valt te begrijpen, als we bedenken, dat niet alleen vastgesteld moest worden, welke wagens van den eenen spoorwegdienst door den anderen gebruikt mochten worden, maar buitendien moest worden bepaald, welke vergoeding daarvoor verschuldigd was en op welke wijze de verrekening hiervan zou plaats hebben. Eindelijk legde ook de verschillende spoorwijdte aan een onbeperkte uitwisseling van wagens moeilijkheden in den weg. Deze laatste zijn echter door de techniek op bevredigende wijze opgelost, zoodat eenzelfde wagen, mits daarvoor geconstrueerd, zoowel het gewone als het smalspoor kan berijden. Op 't oogenblik is de toestand deze, dat op 't vasteland van Europa het wederkeerige gebruik der spoorwegwagens door de verschillende spoorwegdiensten op eenige uitzonderingen na onbeperkt is. De voornaamste van deze uitzonderingen vinden we in de voorschriften over de wijze, waarop wagens, die op de lijnen eener andere maatschappij zijn overgegaan, naar hun oorsprongsland teruggezonden moeten worden. Om de berekening der vergoeding mogelijk te maken, zijn de loop-, zoowel als de lostijden vastgesteld; de huur is V htbcre bepaald Per K.M. afgelegden weg en per gebruik van 24 uren. kening ^e w^en nu noS m 't kort nagaan, op welke wijze de Door- vrachtberekening in 't internationale verkeer plaats vindt, rekening. Dit kan geschieden: 235 1. door doorrekening; 2. door aanstooting. In het eerste geval worden over den geheelen afstand dezelfde eenheidsprijzen toegepast; zijn de twee bedoelde plaatsen langs verschillenden weg te bereiken, dan komt de kortste weg voor berekening der vracht in aanmerking. De eenheidsprijzen zijn zoo gekozen, dat de vracht goedkooper is dan wanneer de eenheidsprijzen der in aanmerking komende landen vermeerderd met het wederinschrijvingsrecht, zouden worden in rekening gebracht. Een dergelijk tarief bestaat tusschen Nederland en België. Het is licht in te zien, dat dit tarief, wanneer het, zooals hier werkelijk het geval is, een staffeltarief is, den verzenders groote voordeden biedt. Het komt overeen met de ook in binnenlandsch verkeer toegepaste vrachtberekening: door middel van een afstandswijzer zoekt men den afstand in Kilometers van het station van afzending naar het ontvangstation en bepaalt dan met behulp der eenheidsprijzen de vracht. In 't verkeer met Frankrijk geldt het bovenstaande tarief tot aan de Belgisch-Fransche grensplaats. Van af die plaats ^ wordt de vracht berekend naar het Fransche station van bestemming. Dit hangt samen met het Fransche tariefstelsel, dat van het onze belangrijk afwijkt: men past daar n.L nog bijna uitsluitend het „waardestelsd" toe. iïrachtbere- Een tweede manier van vrachtberekening is die „door cening door aanstooting". Een voorbeeld hiervan vinden we in de meeste j lanstooting. tarieven tusschen Duitschland en Nederland. Zooals is opgemerkt berust ons tariefstelsel op hetzelfde beginsel als het Duitsche. De uitwerking van dit beginsel is echter niet hetzelfde. Naast een algemeene istukgoed- en ijlgoedklasse onderscheidt men een speciaaltarief voor bepaalde stukgoederen en een speciaaltarief voor bepaalde ijlgoederen, In plaats van drie, zooals bij ons, onderscheidt het Duitsche tarief zes wagenladingsklassen t de algemeene wagenladingsklasse B met de onderklasse A1; speciaal tarieven I en II met de onderklasse A2; en speciaaltarief III met de onderklasse speciaaltarief II. 236 In 't algemeen zijn in klasse B ondergebracht de duurdere goederen, waarvoor geen speciale tarieven bestaan; eveneens in 't algemeen, omvat het speciaaltarief I de fabricaten, II dehalffabricaten en III goederen van geringer waarde en massa-artikelen. De hoofdklassen eischen voor de toepassing van het betrekkelijk tarief een minimum-gewicht van ioooo K.G., de onderklassen een minimum-gewicht van 5000 K.G. Wanneer men nu de vracht tusschen twee plaatsen ter wederzijde van de grens voor een bepaald artikel door aanstooting wil berekenen, dan worden de locale vrachtprijzen verminderd met een zeker bedrag tot een grenspunt, waarover de goedkoopste vrachtcombinatie wordt verkregen, bij elkander opgeteld. *) Het is echter wel duidelijk, dat, daar de klassenindeeling aan deze en gene zijde der grens verschillen, deze berekeningen zonder nadere overeenkomst veel te omslachtig zouden worden. De Nederlandsch-Duitsche spoorwegverbonden hebben dus het tariefschema der Duitsche spoorwegen overgenomen en onderscheiden dezelfde klassen als boven aangegeven, die we internationale klassen zullen noemen. Hoe wordt nu de vrachtprijs in een dergelijke internationale klasse bepaald? De vergelijking der Nederlandsche met de Duitsche klassenindeeling, doet zien, dat de meeste goederen, die volgens de Duitsche B en Ai-klasse vervoerd worden, in de Nederlandsche A-klasse behooren. Het internationale B-tarief (d. w. dus zeggen DuitschHollandsch) wordt nu gevonden door samentelling van den vrachtprijs der Duitsche B-klasse en der Hollandsche A-klasse; eveneens kan men den vrachtprijs voor de internationale Ai-klasse bepalen door den vrachtprijs der Duitsche AMdasse te vermeerderen met-dien der Hollandsche A-klasse. Moeilijker wordt het geval, wanneer goederen volgens het eene tarief in een hoogere klasse behooren dan volgens het andere. Zoo zijn er goederen, die in de Duitsche B-klasse !) Vgl. Mr. P. Elias, Spoorwegtarieven, bl. 66. 237 (= hoogste klasse) zijn ondergebracht, terwijl de Hollandsche, classificatie ze tot klasse B (dus een goedkoopere) brengt. I Uitzonde- Vervoerde men nu zulke goederen toch volgens het op i rings- bovenstaande manier gevondene B-tarief, dan zou het voor i tarieven. den verzender vaak voordeeliger zijn de goederen aan de grens opnieuw te laten inschrijven, om op deze wijze toch van het goedkoopere tarief te profiteeren. De rechtstreeksche tarieven hadden dus dan geen zin. Voor zulke gevallen nu heeft men uitzonderingstarieven gemaakt. (Ausnahmetarife i, 2, 3, 4 und 5). Behalve de bovengenoemde, kent men ook in 't internationale verkeer uitzonderingstarieven, die een gevolg zijn óf van de concurrentie van parallelloopende waterwegen, óf van de noodzakelijkheid den binnenlandschen handel de concurrentie met den buitenlandschen mogelijk te maken. Als voorbeeld mogen hier de transiettarieven genoemd worden voor alle goederen, die te Amsterdam of Rotterdam worden aangebracht om van daaruit onmiddellijk over de landgrens ons land te verlaten. Deze tarieven zijn zoo ingericht, dat zij eensdeels de spoorwegen in staat stellen met de Rijnscheepvaartmaatschappijen te concurreeren, anderdeels onze voornaamste havens Rotterdam, Amsterdam en Dordrecht veroorloven den concurrentiestrijd met elkaar en met haar grootste mededingster, Antwerpen, op te nemen. (Voor alle wagenladingsklassen van Rotterdam tot bijna alle •Nederlandsch-Duitsche grenspunten bestaat een eenheidsprijs per iooo K.G. en per K.M.; vast recht wordt daarbij niet berekend, met dien verstande, dat, mochten de vrachten van Rotterdam, Amsterdam of Dordrecht naar éen der bedoelde stations verschillend zijn, de goedkoopste vracht voor al de drie steden in rekening wordt gebracht), chnitt-, An- Voor den leeraar in 't Duitsch, die zich met de studie itosztarife. der handelswetenschappen- bezig houdt, wil ik hier nog een kleine opmerking over Schnitt- en Anstosztarife bijvoegen. De woorden Schnitt- en Anstosztarif zijn in de Hollandsche technische taal overgenomen; de leek zal dus vergeefs moeite doen ze te vertalen: we hebben er geen vertaling voor1). *) Dit is met verscheidene andere uitdrukkingen eveneens het geval: m 238 De door aanstooting verkregen vrachtprijzen, zooals die boven zijn beschreven, zijn n.1. geen Anstosztarife. Anstosztarif ziet alleen op den vorm van het tarief. En naar den vorm onderscheiden we: i°. uitgerekende vrachtprijzen voor elke stationsverbinding; 2°. Schnitt-vorm en 3°. Anstosz-vorm. G O Er moeten rechtstreeksche prijzen worden ingevoerd tusschen de stations A, B en C van de eene spoorwegonderneming en de stations E, F, G en H van de andere spoorwegonderneming. D is een gemeenschappelijk station voor beide ondernemingen. In alle drie gevallen worden de vrachtprijzen berekend door optelling der locale vrachtprijzen verminderd met een zeker bedrag. Is nu echter de sub i genoemde vorm van het tarief gekozen, dan zijn in het tarief vrachtprijzen aangegeven van A naar E, F, G en H. B „ „ „ „ „ „ C „ „ „ „ „ „ Is voor het tarief de Schnitt-vorm gekozen, dan zijn daarin aangegeven de vrachtprijzen van A, B en C naar D en van E, F, G en H naar D. Door samentelling der bedragen tot D vindt men dan de totale vrachtprijzen. Laufzettel, b.v., waarvoorde Hollandsche spoorwegdienst geen afzonderlijk formulier gebruikt en dus ook geen naam beeft. 239 Wie zich nu echter voor den geest roept, dat de rechtstreeksche door aanstooting verkregen vrachtprijzen zijn samengesteld uit de locale vrachtprijzen, verminderd met een zeker bedrag, dien zal het ook duidelijk zijn, dat deze ,,Teilbetrage" niet zelfstandig, dus voor de bepaling der vracht naar D, mogen gebezigd worden. Wordt nu eindelijk van den „Anstoszvorm" gebruik gemaakt, dan geeft het tarief de vrachtprijzen aan van A, B, C naar £, welke vrachtprijzen zelfstandig mogen gebruikt worden. Daarnevens vermeldt het tarief vrachtbedragen van E naar F, G en H, die uitsluitend mogen dienen, om, opgeteld bij de vrachtprijzen AE, BE en CE de vrachtprijzen van A, B en C naar F. G en H te bepalen. Het is dus nu duidelijk, dat de tariefvorming door aanstooting èn de Schnittarife èn de Anstosztarife èn de door optelling verkregen voor elke stationsverbinding in één bedrag aangegeven vrachtprijzen, omvat; omgekeerd kan het ook zeer goed voorkomen, dat één spoorwegonderneming voor haar locaal verkeer het tarief in den „Anstosz"vorm inricht, waarbij dus van vrachtvorming door aanstooting, dat verschil- - lende spoorwegondernemingen veronderstelt, geen sprake is. *) Het bovenstaande zal voldoende zijn om eenig inzicht in het tariefwezen te krijgen; voor verdere studie in die richting verwijs ik naar het literatuur-overzicht. Verzending per schip. A. Verzending per zeeschip. i. Het schip en zijn uitrusting. Reeden. Een schip reeden wil zeggen het schip gereed maken, Reederij. uitrusten, voor het vervoer van passagiers en/of goederen. Wie een schip reedt, wordt reeder genoemd. Onze wet heeft daarbij alleen aan den eigenaar-reeder gedacht, ofschoon het toch zeer goed mogelijk is, dat de eigenaar van een schip dit aan een derde verhuurt en deze het schip reedt, dus als reeder optreedt. Ik dank deze uiteenzetting aan een persoonlijke mededeeling van den Heer Mr. P. Elias. 240 Wordt het schip door twee of meer personen voor gemeene rekening ter vaart uitgerust, dan ontstaat een reederij. Ieder dezer personen wordt mede-reeder genoemd. Ontwerp Het ontwerp van wet tot herziening van verschillende Zeerecht titels van het tweede boek van het Wetboek van Koophandel i) heeft de bepalingen omtrent de reederij, ofschoon gewijzigd, behouden, uit overweging, dat er nog altijd reederijen bestaan en kunnen opgericht worden. Onder reeden verstaat het O. Z. niet alleen het uitrusten, maar ook bet voor de vaart gebruiken van een zeeschip. De reeder kan eigenaar zijn, maar behoeft dit niet te wezen; evenmin is de eigenaar dus altijd reeder. Het O. Z. heeft hierbij vooral 't oog gehad op tijdcharters (zie aldaar), waarbij de kapitein door den charterer is aangesteld en de charterer tegenover derden geheel optreedt als eigenaar. Wel komt dit zelden voor, maar een definitie van reeder moest met de mogelijkheid rekening houden en daarom bepaalt art. 320 „Reeder is hij, die een schip gebruikt tot de vaart ter zee en het daartoe óf zelf voert óf door een kapitein, die in zijn dienst staat, doet voeren. Een reederij kan nooit meer dan één schip omvatten. Abandon. De mede-reeders zijn voor de verbintenissen van den schipper, in alles wat tot het schip en de onderneming betrekking heeft, aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid is echter niet hoofdelijk, maar wordt bepaald naar evenredigheid van ieders aandeel. De mede-reeder, die ten opzichte van een handeling of verbintenis van den schipper, deze aansprakelijkheid niet wil aanvaarden, kan bij eenvoudige notariëele acte van het schip en de verdiende of te verdienen vrachtpenningen, die op de bedoelde handeling of verbintenis betrekking hebben, afstand doen (Abandon). Een uitzondering vormen zulke handelingen of verbintenissen, die een uitvloeisel zijn van bijzondere lastgeving van den mede-reeder of van de reederij. 1) In den vervolge aan te duiden met O. Z. (Ontwerp Zeerecht), de toelichtende memorie met T. O. Z. 241 Eigenaardig is het stemrecht der mede-reeders geregeld. Een algemeene vergadering is niet voorgeschreven. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, naar evenredigheid van ieders aandeel. Is b.v. het gemeenschappelijk kapitaal der mede-reeders A, B en C / 50000, waarvan A ƒ 5000, B / 10000 en C ƒ 35000 heeft gestort, dan brengt A uit 1 stem, B 2 stemmen en C 7 stemmen. Wijl het aantal uit te brengen stemmen 10 bedraagt, zal een voorstel, om aangenomen te worden, minstens 6 stemmen moeten hebben, onverschillig hoeveel stemmen er bij een bepaalde gelegenheid werkelijk zijn uitgebracht. Boekhouder. Een der mede-reeders of met toestemming van alle reeders ook een met-mede-reeder kan tot Boekhouder benoemd worden. De boekhouder (Korrespondentreeder — husband of ship, managing owner) vertegenwoordigt de reederij in en buiten rechten en is belast met het dagelijksch bestuur. De boekhouder moet benoemd worden met eenparigheid van stemmen. Daardoor dus wordt ten deele een te groote macht van den mede-reeder, die over meer dan de helft der aandeden beschikt (vgl. boven) voorkomen. Dezelfde strek7 kiflg heeft de bepaling, dat voor onderhandschen verkoop van het schip eveneens eenparigheid van stemmen ver¬ eischt wordt. Evenals de mede-reeders aansprakelijk zijn voor de handelingen en verbintenissen van den schipper, zijd ze dat ook voor die van den boekhouder, voor zoover zij niet gebruik maken van hun recht van afstand. (Abandon). Vgl. boven. Ontwerp „De reeder wordt (Art. 321 O. Z.) verbonden door de Zeerecht, rechtshandelingen, welke door hen, die in vasten of tij delijken dienst van het schip zijn, in hun betrekking binnen den kring hunner bevoegdheid worden verricht." Het stelsel van het ontwerp is (T. O. Z.), dat voor de handelingen van den kapitein aansprakelijk is degene, in wiens dienst hij staat, (dat kan dus zijn de eigenaar-reeder, maar ook de charterer-reeder), en kan verhaal worden genomen op het schip, dat hij voert. tftil&M Het recht van afstand (abandon) is in het O. Z. afgeschaft. Knop, Handelstechniek. 242 De term mede-reeder komt in het O. Z., als ongebruikelijk, niet voor. Het stemrecht is in het O. Z. op gelijke wijze geregeld als in 't tegenwoordig W. v. K. — Volgens art. 327 O. Z. kan in iedere reederij een boekhouder worden aangesteld, die ook een vennootschap zijn kan. De boekhouder is bevoegd voor de reederij met derden te handelen en vertegenwoordigt haar zoo in als buiten rechten, in alles wat 't gebruik van 't schip volgens de bestemming daarvan medebrengt. Beperkingen van de bevoegdheid des boekhouders kunnen aan derden niet worden tegengeworpen, tenzij die hun bekend gemaakt zijn." (Art. 331 O. Z.) Volgens art. 338 is de boekhouder tegenover de reederij steeds verplicht te handelen overeenkomstig de bepalingen, waaronder hij is aangesteld en de hem krachtens deze aanstelling gegeven orders. Tenzij daaromtrent niets anders is overeengekomen, vraagt hij de beslissing der. reederij, alvorens over te gaan tot het ondernemen van een nieuwe reis, tot buitengewone herstellingen of tot verzekering van 't schip, of tot de benoeming of het ontslag van den kapitein. De naam van den boekhouder moet in het scheepsregister worden ingeschreven, zoolang dit niet is geschied, kan zijn aanstelling of ontslag niet aan derden worden tegengeworpen, tenzij deze er mee bekend zijn. (Art. 329). „De boekhouder heeft de belangen van de reederij te behartigen, zooals een goed reeder de zijne behartigt. Hij heeft alle verplichtingen na te komen, die de wet den reeder oplegt. Hij is jegens de leden der reederij verantwoordelijk voor de schade, welke dezen door zijn opzet of schuld lijden". (Art. 339). Elk lid der reederij is verplicht naar evenredigheid van zijn aandeel, bij te dragen in de uitgaven der reederij, hij deelt in de winsten en verliezen naar evenredigheid van zijn aandeel in het schip. (Art. 336 en 340). Art. 337 beschermt de leden der minderheid tegen voor hen nadeelige besluiten der meerderheid. 243 „Indien is besloten tot het ondernemen van een nieuwe reis of tot herstelling van 't schip, tenzij gedurende de uitvoering van een reis, kan ieder lid der reederij, die tot het besluit niet heeft medegewerkt, verlangen, dat zij, die vóór het besluit hebben gestemd, zijn aandeel overnemen, tegen zoodanigen prijs als deskundigen dit waard zullen achten. Hij moet zijn verlangen daartoe meedeelen aan den boekhouder of, indien een boekhouder ontbreekt, aan hen, die vóórstemden, binnen een redelijken tijd, nadat het besluit te zijner kennis is gebracht. Door ieder van hen, die tot de overneming verplicht zijn, wordt van het overgenomen aandeel een gedeelte verkregen, evenredig aan zijn aandeel in het schip. (Art. 337). Soorten van We hebben boven gesproken over het uitrusten van zeeschepen, schepen in >t aigemeen. We, willen hier een beknopte beschrijving der schepen, die tegenwoordig voor de zeevrachtvaart gebruikt worden, laten volgen. In de eerste plaats onderscheiden we ze in twee groote groepen: a. zeilschepen: b. stoomschepen en motorschepen. Zeilschepen. De zeilvaart is in de laatste tientallen jaren, vooral na de opening van het Suez-kanaal sterk verminderd. Loonend is slechts nog de kustvaart en de vaart om Kaap Hoorn, welke laatste echter door de opening van 't Panama-kanaal veel aan beteekenis heeft verloren. In Juni 1920 bedroeg de gezamenlijke tonneninhoud van alle zeilschepen nog slechts 6% van den wereldtonneninhoud. Voor ons land was op 31 Dec. 1919 de netto-tonnage van alle zeilschepen, motorschoeners, tjalken, loggers, enz. inbegrepen 47.271, die der stoomschepen 930.271. Naar de tuigage onderscheidt men: }, Chasse-marée, een vaartuig met drie emmerzeilen; t. • ' 2. GafTelschoener, 2 masten, fokkemast en grootere be- zaansmast, geen razeilen; 3. Driemast gaffelschoener, als boven met 3 masten; 4. Schoener, met 2 masten, aan de fokkemast razeilen en schoenerzeil; 16* 244 5. Schoenerbrik, als boven, maar tusschen fokke- en bezaansmast stagzeilen; 6. Brik, met 2 masten, aan beide razeilen; 7. Schoenerbark of driemast-schoener, met 3 masten, alleen aan de fokkemast razeilen, overigens als 3; 8. Bark, met 3 masten, aan fokke- en groote mast razeilen; 9. Volschip of fregat, met 3 masten, aan alle masten razeilen; 10. Viermast-volschip, als 9 met 4 masten; 11. Vijfmast-volschip, als 9 met 5 masten; 12. Viermast-, vijfmastbark, als 10 en 11, maar aan de achterste, — bezaansmast — geen razeilen. Stoom- De stoomschepen worden onderscheiden in: schepen. 1. Raderstoomschepen. 2. Schroefstoomschepen, die weer verdeeld worden in: a. met 1 schroef; b. met 2 of meer schroeven. Buitendien heeft men verschillende benamingen voor stoomschepen, die wat machine of schip betreft, meer of minder van het gewone type afwijken: a. Hekwielstoomschepen, met zeer weinig diepgang, die doof een wiel, achter boven het hek aangebracht, worden voortbewogen, en die in de eerste plaats gebruikt worden voor den dienst op ondiepe rivieren; b. Hoppers, met machine en ketels in het achterschip; het middengedeelte is voor het vervoer van modder en steenen ingericht; c. Tankschepen, eveneens met machines en ketels in het achterschip; het voorschip is in afdeelingen — tanks — verdeeld voor het vervoer van vloeistoffen; d. Turret- en trunkschepen: de breedte van deze schepen vermindert even boven de laadlijn tot ongeveer de helft, zoodat de bovenbouw en dus ook het bovendek van het schip ongeveer de helft van de grootste breedte is; deze schepen, die eveneens in het voorschip een groot aantal afdeelingen met laad- en losinrichtingen hebben, worden vooral gebezigd voor het vervoer van zware ladingen: steenkolen, erts en graan. Terwijl de groote assurantie-maatschap- 245 pijen bij bet in de vaart brengen van deze stoomers huiverig waren ze te verzekeren, is het nu al gebleken, dat deze schepen, wat zeewaardigheid betreft, in geen enkel opzicht voor die der stoomschepen van het gewone type behoeven onder te doen; e. Sleepbooten. Van veel belang met 't oog op de beneden te bespreken classificatie en de uitwatering is de onderscheiding in voldekschepen, spardekschepen, tentdekschepen en schutdekschepen. Voldekschepen voldoen aan de hoogste eischen wat constructie en materiaal betreft. Zij worden geacht geschikt te zijn voor alle ladingen en voor alle zeeën, op een grooteren diepgang dan eenig ander type van schip van dezelfde afmetingen. Het spardekschip heeft een bovenbouw van lichtere constructie, die begint bij 't tweede dek, het hoofddek. Tusschen dit hoofddek en het bovendek (spardek) zijn in de zijden geen openingen. Terwijl bij de spardekschepen alle waterdichte schotten tot aan het bovendek doorloopen, is dit niet het geval bij de tentdekschepen. Bij dit type loopt alleen het aanvaringsschot tot het bovendek (het tentdek) door, terwijl de andere waterdichte schotten tot aan 't hoofddek reiken. Schutdekschepen (Shelterdekschepen) hebben een bovendek (schutdek) met openingen, die niet afdoende gesloten kunnen worden. — De verschillende typen loopen tegenwoordig door de daarin aangebrachte wijzigingen in elkaar over. Lloyd's tabellen onderscheiden alleen nog het voldekschip (full scantling vessel) en een schip, dat wat lichter geconstrueerd is, het shelterdekschip ]). — Loopt het bovendek ononderbroken door en is het niet van waterdichte opbouwsels voorzien, dan spreekt men van gladdekschepen. Zijn zulke waterdichte opbouwsels wel aanwezig (kampanje, bruggehuis, bak), dan ontstaan de kuildekschepen, met vóór- en achterkuil, wanneer kampanje, brugge- !) Lloyd's Register of Shipping, Rules & Regulations for the construction and dassification of steel vessels 1916 en supplementen. 246 huis en bak ieder afzonderlijk staan, met „kuil" (well), Wanneer kampanje en bruggehuis aan elkaar verbonden zijn. Zeilschepen In den laatsten tijd heeft men de moderne zeilschepen met hulp- weer van hulpmachines voorzien, waardoor ook bij windstilte stoom ver- een matjge vaart kan behouden blijven. Motor' Terwijl de motor als beweegkracht tot voor kort alleen schepen. °P kleine booten en jachten dienst deed, worden in den laatsten tijd ook groote-, vooral tankschepen van motoren voorzien. Een groote invloed daarop heeft de invoering van de Diesel-motoren gehad; een verbetering door de Nederlandsche Fabriek van Werkt, en Spoorweg-materieel te Amsterdam aangebracht, maakte het mogelijk de machine zoowel voor- als achteruit te laten werken. Uitrusting. De reeders rusten het schip ter vaart uit. Onder uitrusten wordt niet alleen verstaan, dat romp, tuig en want zich in goeden staat bevinden, maar ook, dat de voorgeschreven reddings- en veiligheidsmiddelen en alles, wat voor een goede navigatie noodzakelijk is, aan boord voorhanden zijn. *) Scheeps- De scheepspapieren, die wettelijk zijn voorgeschreven (W. papieren. v. K. art. 357, 358) zijn: a. het journaal; b. de bijlbrief; c. de zeebrief; d. de monsterrol; e. het manifest; f. de meetbrief; g. een strafregister; h. de cognossementen en chertepartijen. Daarbij heeft de schepenwet gevoegd: i. een certificaat van deugdelijkheid. Buitendien kunnen de volgende papieren aan boord zijn: j. scheepsverklaringen; k. passagierslijst; /. gezondheidspas; tn. certificaat van Lloyds of van Veritas; n. stuwageplan; o. acte van uitklaring. l) Vgl. Schepenwet, Hoofdstuk III. 247 Ontwerp Art. 347 O. Z. „De kapitein moet aan boord voorzien zijn Zeerecht Van den zeebrief, den meetbrief, een uittreksel uit het scheepsregister, bevattende alle boekingen, welke op het schip betrekking hebben tot den dag van 't laatste vertrek van het schip uit een Nederlandsche haven, de monsterrol, het manifest, de charter-partij, de cognossementen, de wetten en reglementen op de reis Van toepassing, en alle verdere noodige papieren. Voor schepen, varende in een vaste lijn, kunnen door Ons hiervan afwijkende voorschriften worden gegeven." Uit dit artikel blijkt, dat ook in 't nieuwe artikel de natuurlijke volgorde der aan boord noodige papieren niet is in 't oog gehouden. Bespreking vereischt hier alleen: het scheepsregister. Scheeps- Art. 309 W. v. K. bepaalt, dat zeeschepen roerende goederen register, zijn, maar dat zij desniettegenstaande (vgl. Levering, pag. 74 e.v.) niet anders geleverd kunnen worden dan bij akte, overgeschreven in de daartoe bijzonderlijk bestemde registers. Het O. Z. wijkt hiervan in zooverre belangrijk af, dat het scheepsregister wordt een register uitsluitend voor Neder" landsche schepen. De inrichting van het register, dat later bij K. B. zal worden vastgesteld, moet zoodanig zijn, dat daaruit niet alleen blijkt, welke Nederlandsche schepen zijn, maar ook, welke Nederlandsch .gebleven zijn. In het register zal iedere eigendomsovergang derhalve geboekt moeten worden, omdat het al- of niet-Nederlanderschap van den eigenaar beslist over het al- of niet-Nederlanderschap van het schip. Zijn meerdere personen eigenaars, dan is, wil het schip als Nederlandsch beschouwd worden en dientengevolge gerechtigd zijn tot het voeren van de Nederlandsche vlag, daarvoor noodig, dat ten minste twee derde gedeelte aan Nederlanders behoort en het overige gedeelte aan ingezetenen van het Koninkrijk. Tot de eigenaars mogen derhalve niet behooren vreemdelingen, wonende in het buitenland. In ieder geval moet de boekhouder, zoo die er is, Nederlander zijn. (T. O. Z.) ■ Belangrijk zijn verder de bepalingen van art. 311, O. Z., dat onder Nederlanders ook worden begrepen: ie. in het Koninkrijk gevestigde vennootschappen onder 248 een firma en commanditaire vennootschappen, waarvan alle hoofdelijk aansprakelijke vennooten Nederlanders zijn; 2e. Volgens de Nederlandsche wet opgerichte, in het Koninkrijk gevestigde naamlooze vennootschappen, waarvan hetzij de meerderheid der aandeelen toebehoort aan Nederlanders en tevens de meerderheid der bestuurders en commissarissen in Nederland wonende Nederlanders zijn, hetzij, indien de aandeelen aan toonder luiden, alle bestuurders en alle commissarissen in Nederland wonende Nederlanders zjjn. Het spreekt, dat, mochten deze artikelen wet worden, de desbetreffende bepalingen van de wet van 28 Mei 1869 (vgl. Zeebrief) zouden vervallen. Wij zullen de scheepspapieren achtereenvolgens aan een bespreking onderwerpen, waarbij wij echter niet de wettelijke, maar de natuurlijke volgorde in 't oog zullen houden. Bijlbrief. De bijlbrief is het wettig eigendomsbewijs; hij vermeldt waar, door wien, voor wien, waartoe en volgens welke voorschriften het met name genoemde schip is gebouwd en bevat tevens een korte omschrijving van het schip. Wordt het schip verkocht, dan komt de koopbrief in de plaats van den bijlbrief. Meetbrief. De meetbrief is een geschrift, waarin de bruto- en nettoinhoud van het schip is aangegeven. De meeting geschiedt door een daartoe bevoegd ambtenaar, den scheepsmeter. Onder bruto-inhoud wordt verstaan de inhoud onder het bovendek en van alle ruimten in overdekte en goed afsluitbare inrichtingen op het dek. Om den netto-inhoud te bepalen, worden in 't algemeen die ruimten afgetrokken, welke bestemd zijn voor de bemanning en voor de uitrusting van het schip, dus bij stoomschepen ook de ruimten voor machines, kolenhokken, enz. De maximum-aftrek is bij zeilschepen 5%> bij stoomschepen 50% van den bruto-inhoud. De inhoud wordt uitgedrukt in M3. en in registertonnen. (2.83 M3.). De dikwijls voorkomende term „dead weight tonnage" 249 beteekent het gewicht der lading in Engelsche tonnen bij normale waterverplaatsing, (vgl. Uitwatering). In Frankrijk wordt nog gerekend met „tonneau d'encombrement set 1.44 M3. De meting der schepen is niet alleen noodzakelijk voor het berekenen van verschillende rechten, zooals haven- en dokgelden, maar geeft in verband met den bijzonderen bouw van 't schip een middel aan de hand, i°. om ongeveer de lading te bepalen, die het schip mee kan nemen, 2°. om de minimum-uitwatering te bepalen. Uitwatering. De schepenwet schrijft namelijk een maximum-diepgang of minimum-uitwatering voor. Deze maximum-diepgang moet op het schip worden aangebracht; hij is verschillend voor zoet- en zoutwater, voor zomer en winter, buitendien voor de zee, waarin het schip zich bevindt. Onder uitwatering verstaan we den afstand van de maximumlaadlijn tot de deklijn. De voorschriften omtrent de uitwatering hebben in de eerste plaats ten doel dezeewaardigheid van het schip te waarborgen en dienen derhalve ter bescherming van bemanning en lading. Opdat 't schip zeewaardig zij, is het noodig, dat het een bepaald percentage reserve-drijfvermogen heeft. Dit reserve-drijfvermogen mag verschillend zijn naar gelang van de constructies en de afmetingen van het schip. Van ieder schip wordt nu berekend, welk gedeelte bij den grootst toegestanen diepgang nog boven water uit moet steken, m. a. w. wordt de minimum-uitwatering vastgesteld. — Bij voldekschepen is de toegestane diepgang het grootst, dus de minimum-uitwatering 't kleinst. De deklijn is bij deze schepen de snijdingslijn van bovendek en buitenhuid, bij spardekschepen die van spardek en buitenhuid, bij tentdekschepen daarentegen die van het hoofddek en buitenhuid. Vgl. verder achterstaand figuur. 2$0 Uitwateringsmerk-stoomschépen. De middellijn van den cirkel is 30 c.M.; de horizontale lijn getrokken door het middelpunt van den cirkel 45 c.M. De afstand van de verticale lijn tot het middelpunt van den cirkel is 50 c.M.; de lengte van de horizontale lijnen 23 c.M., de dikte 2V2 c.M. De gegevens voor het aanbrengen van het uitwateringsinerk worden ingevuld in het Certificaat van uitwatering, dat aan boord op een gemakkelijk zichtbare plaats moet worden opgehangen. De cirkel wordt aangebracht aan beide zijden van het schip op het midden van de lengte. De lastlijn in de figuur duidt aan de maximum-diepgang in zout water in den zomer. —• De lijn Z. W. duidt aan tot waar het schip in zoet water mag beladen worden; komt het nu in zoutwater, dat een grooter S. G. heeft, dan zal het lichten en wel tot de lijn Z. IZ = Indische Zomer; W = winter; WNA = Winter Noordatlantische Oceaan. Zcebrief. De zeebrief vermeldt: a. den naam van het schip; b. den inhoud, waarop het volgens de bestaande wettelijke bepalingen is gemeten; 251 421 Stoomschip „KONINGIN WILHELMINA" Groot 4377 bruto register ton. Tehuis behoorende te AMSTERDAM. Reederij: Stoomvaart Maatschappij „Nederland". De Commissie tot vaststelling van de minimum uitwatering (Art. 4 f der Schepenwet) heeft voor bovengenoemd schip de volgende minimum uitwatering vastgesteld: Uitwatering in zeewater voor den Zomer: een honderd en vier en zeventig centimeter. Vermindering voor Zoetwater: vijftien centimeter. Vermindering voor Indischen Zomer: veertien centimeter. Vermeerdering voor den winter: veertien centimeter. Vermeerdering voor den winter Noord Atlantischen Oceaan De uitwatering moet worden gemeten vanaf een deklijn gelegen drie centimeter boven den bovenkant van het houten dek in de zijde. Dit certificaat is geldig zoolang het schip zijn tegenwoordige klasse behoudt. ROTTERDAM, . .. AMSTERDAM, 4 Apnl '9I°- , De Secretaris, De Commissie, Voor den Inspecteur voor de Scheepvaart Voorzitter, ze district. De Adjunct-Inspecteur, f,;^^ 252 c. de soort en andere voornaamste kenmerken van het schip; d. den naam van den schipper. De schipper is verplicht den zeebrief van zijn handteekening te voorzien, welke verplichting ook op diens eventueele opvolger rust. Zeebrieven vervallen na verloop van 4 jaren na den dag van afgifte en o. a. ook door naamsverandering of door het verloren gaan van het schip. De zeebrief verleent het recht de nationale vlag te voeren en bevat aan 't slot een introductie voor den schipperx) Vgl. bl. 248). Certificaat Éen certificaat van deugdelijkheid wordt afgegeven na TrifhT onderzoek door de ambtenaren der scheepvaartinspectie of e4 C1 • na overlegging van het nog geldende certificaat der door de wet erkende particuliere onderzoekingsbureaux, tenzij wordt aangenomen, dat dit particuliere certificaat om de een of andere redenen niet meer betrouwbaar is. In ieder geval echter blijft de scheepvaartinspectie verantwoordelijk. Zij kan zich derhalve nooit ontlasten, doordat zij zich beroept op een classe-certificaat eener particuliere vereeniging. De certificaten vervallen na een door den hoofdinspecteur der scheepvaartinspectie voor ieder schip afzonder lijk vastgestelden en in het certificaat opgenomen tijd. Ook kan de beteekenis ervan beperkt worden door het schip, waarvoor het is uitgegeven, alleen voor bepaalde reizen geschikt te verklaren. Loopt een schip met avarij binnen of wordt het naar de meening der scheepvaartinspectie niet voldoende hersteld, dan kan het certificaat worden ingetrokken. Geen schip wordt uitgeklaard, of het certificaat van deugdelijkheid moet aan den dienstdoen den ambtenaar worden vertoond. — Ook bij inklaringen in Nederlandsche havens, en in alle gevallen, waarin de scheepvaartinspectie dit verlangt, moet het bedoelde certificaat getoond kunnen worden. J) Vgl.: Wet van 28 Mei 1869 betrekkelijk de afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren der Nederlandsche vlag. 253 Classificatie We spraken hierboven van particuliere onderzoekings■ 'an zee- bureaux. Om het belang der zaak willen we hiérbij even ■p- stilstaan. Reeds vroeg voelde men de behoefte om over de schepen, waarmede men zijn goederen vervoerde, goed ingelicht te zijn. Immers kan het dengene, die een bepaald schip huurt om daarmee koopmansgoederen en passagiers te vervoeren of te doen vervoeren, niet onverschillig zijn, of het bedoelde schip wat zijn inrichting en grootte betreft, aan het gestelde doel beantwoordt, of het getoond heeft een zeewaardig vaartuig te zijn, en — bij een eerste reis—, of de constructie zoodanig is, dat het zal blijken, zeewaardig te zijn; ook is het van veel belang te weten welke vaart het schip gemiddeld loopt; vroeger meer dan tegenwoordig was de persoonlijkheid van den kapitein een factor, die niet te verwaarloozen was. Maar ook voor de verzekeraars is een dergelijke wetenschap van niet te onderschatten waarde: zonder die kennis zouden misschien twee schepen, waarvan de kansen de gevaren der zee te doorstaan tot elkaar stonden als 1 : 10, dezelfde premie betalen. Het begin nu van een instituut, waar men inlichtingen over schepen kon verkrijgen, is een koffiehuis van zekeren Edward Lloyd in Londen (±1668). Daar kwamen de assuradeurs en schippers bij elkaar en daar werden na Verstrekte inlichtingen de verzekeringen afgesloten.*) Weldra werden schriftelijke lijsten aangelegd, die in 1726 door gedrukte registers vervangen werden. Nadat verschillende concurreerende vereenigingen van reeders eenerzijds, van verzekeraars anderzijds waren opgericht, die elkander onderling afbreuk deden, kwam in 1834 „Lloyds register ■§e£>{ of British and foreign shipping" tot stand. Deze vereeniging deelde de schepen, die onder haar toezicht gebouwd werden of onder haar toezicht gesteld wenschten te worden, in klassen in volgens een vast reglement. Later werden dergelijke vereenigingen ook buiten Engeland opgericht. i) Vgl. Britisch Shipping, its history, organisation and importance bij Adam W. Hirkaldy, pag. 213. — e. v. É 254 De voornaamste,zijn tegenwoordig, behalve Lloyd's Register of British and Foreign shipping te Londen, de British Corporation for the Survey and Registry te Glasgow, Bureau Véritas te Parijs, Germanischer Lloyd te Berlijn en Norske Veritas te Christiania. Lloyd's Register is een classificatie-bureau, Lloyd's underwriters een vereeniging van assuradeuren. — Lloyd's Register geeft uit de voorschriften, aan welke de verschillende typen van schepen moeten voldoen, om bij haar geklasseerd te worden: het zijn de zoogenaamde Lloyd's tabellen, Rules and Regulations for the Construction and Classification. Zij bevatten eerst een algemeen overzicht van den werkkring der vereeniging en dan bepaalde voorschriften voor den bouw van bepaalde: typen schepen. — Uit de „General Regulations relating of the Classification of steel Vessels" blijkt, dat Lloyd tegenwoordig nog maar twee klassen onderscheidt. Voldoet het schip aan de hoogste eischen, dan krijgt het de klas 100 A., kan het er niet ten volle aan voldoen, dan wordt het klasse-symbool 9° A. — Voldoet ook de uitrusting aan de gestelde eischen, dan wordt achter de A een i geplaatst, aldus: 100 A i; in 't andere geval voegt men er een liggend streepje achter: ioo A —. Daar het verschil tusschen de beide klassen zeer gering is en bij gelijke constructie en afmetingen alleen betrekking heeft op de dikte der huidplaten, laat men de schepen bijna uitsluitend bouwen onder de hoogste klas. Naast de Rules and Regulations geeft Lloyd's Register het Register Book uit, in Franschen en Engelschen text Het Register Book bevat niet alleen de namen der schepen, die bij Lloyd geklasseerd zijn, maar ook den naam van alle andere schepen boven de 100 ton. Voor de inrichting hiervan vgl. men de afgedrukte halve pagina. Behalve het gewone jaarlijksche onderzoek (survey) vindt om de vier jaren een grondig onderzoek plaats met het doel na te gaan, of het schip nog in een toestand verkeert, dat het de toegekende klas kan behouden. Blijkt het, dat voorzieningen noodig zijn en vinden deze werkelijk plaats, dan kan het schip zijn klas behouden. Er wordt dan een nieuw klasse-certificaat uitgereikt Bureau Lloyd's Norske Germanischer Amerikan ^"ration for*0" . Veritas. Register. Veritas. Lloyd. Record. Registry of Parijs Londen Christiana Berlijn „, Ippmg' „ ~- Crlassow 1828 1834 1864 1867 jg^j 100 A A 1.20— t 1 A 1 4 A 1.17 vr I. % 1. 1. 100 A 1 2 A i . years , 3 A I 95 A années B. S.* 4 Jahre 90 A A 1.16— TT 1 A 2 4 A r'3 " II. 3/3 1. 1. 90 A 1 2 A 2 years 3 A 2 0$ j\ années B. S. 3 Jahre 80 A A 1.12— Hl 3 A 110 * III. 3/8 1. 1. 2 B 1 years JSX" 3 B 1 75 A . années B.S. 2 Jahre Klassestabellen voor ijzeren en stalen schepen. 256 Loopt een schip een haven met averij binnen, dan wordt het door een Lloyd's expert (of een expert van 't onderzoekingsbureau, waarbij het geklasseerd is) onderzocht. Wordt het volgens diens aanwijzingen hersteld of voorloopig hersteld, dan wordt een certificaat van zeewaardigheid uitgereikt. Lloyd's experts zijn ook verbonden aan groote fabrieken, die het materiaal voor den scheepsbouw leveren. Materiaal, dat door deze experts is goedgekeurd, wordt voorzien van is het afgekeurd, dan wordt er op gestem- Het Bureau Véritas was oorspronkelijk (1828) te Antwerpen gevestigd, vanwaar haar zetel in 1832 naar Parijs werd overgebracht. Haar oorspronkelijke naam was: „Bureau de Renseignements pour les Assurances Maritimes". Voor de klasse-symbolen vgl. het hiernaast afgedrukte staatje. (3/s. 6/öi % of x/2 geeft aan de meer of mindere graad van sterkte in iedere klas, de cijfers 1—3 achter de breuk hebben betrekking op de gebruikte houtsoorten aan de romp, het laatste cijfer 1, 2 of 3 duidt aan den staat, waarin de uitrusting zich bevindt. Bij den Germanischen Lloyd geeft het cijfer onder het klasse-symbool A aan, hoeveel jaar het schip de toegekende klas behoudt. Ook de particuliere onderzoekingsbureaux geven certificaten van uitwatering af. (Lloyd's-Certificaten of Freeboard). Voor houten schepen heeft men eenigszins andere teekens: zoo worden de houten schepen volgens Lloyd verdeeld in 3 klassen, met de onderscheidingsteekens: 1 KI. A 1. en A. 1*, 2 KI. JE. 1. en 3 KL. E. 1. Het is voor ons doel onnoodig ook voor deze schepen alle klasse-symbolen te vermelden. STEAMERS—continued. LLOYD S REGISTER OlilPPING No. $.—From the yd Julytm 1 2 ■ 3 4 ' 5 6 7 7* 8 j No. in c.t , „, . . _. „ Regist'd Particulars of Classi « _ . Book. Staemer s Name. Matenal, Rig, & c. Tonnage fication. I Buit- Official ,,T , r , ., Gross Character. . g-pt; ,2 ï N meister. Late Name if any. o >> »E S ■ c " p del" ^ «»' Special Cg|||S || When - ' Code _ Survey. os Sjc Letters. Special Surveys. No. of Decks, &c. Net Date of last pl,w s |h 3 % G ~ 12Grace SteelScSr 1861 ^ÏOOAI NYk j> 4,I7 1912 Haa 209908 C. y. Ericksson 17-17 jiN.Yk. No. 1—r6 1786 4,17 6mo 1 -,. LCKB («rMargarcia, «Constable Hook, 1392 .„ J0Ip «Henry Williams) >M« Wl«;t W. //'>// , A&CH H 9Holbrook SteelScSr 6630 100A1 I9!7 1 //. S. Roberts —17 S/retor rfyt soit t Ld Elec. light Stmdrk ! [Class Contem plateel) lOHatasu SteelScSr 3193 >Ï<100A1 Sld w 1917 J. Bu 1 é 140519 C. K. Stewart -17 2924 Skelter dk 6mo Co. ]QFW Etec. light t Dk(Stl) & Skelter dh(Stt) 1925 with/reeboard Sundil |f 6,17 Lloyd's .^i-c: f I 6 Ingeborg SteelSc 1207 ^<100A— Cpn o 1917 kjöfai ,s K. M. Nielsen -17 999 5,17 5m0 Flj-Jc. Ski, NVJL 1 Dk(Stt) 731 ' Cop<« K «Karen SteelSc 1207 »Ï<100A— Cpn o 1917 Kjöbil is y. Thógersen —17 999 6,17 6mo Fljk. Skfa NVKW 1 ^(Stf) 731 Copda , 9KaifukuMarH SteelSc 3181 >Ï<100A1 • Kob t 1917 Osah' on D- Niimi -'7 2757 4,-7 4mo 2'760JD Tl^'i<FPTatyt APTllt Richardsons, Westgarth & Co. WPÏÏm Ld.'Sld. Dmpskelsk. 239.9I 35.7 | 14.5 Esbjerg T. 3Cy.i4",24"&4o"~27" Vesterhavet(I. P27'B54 F25' Danish i8Sib 9snhp s 2 „ o Lauritzen, Mgr.) fk t\BHCem 2SB,4 , 1 , 1 , T. 3Cy.l7'/2".29Vl«"&46"—37V5 ■ V. Maats. 239.31 36.21 16.7 NHp Stoom. Kralingen Dutch L. Smit & Zoon, Kinderdijk KNOP, Handelstechniek. 257 Lloyd's Register of British & Foreign Shipping. established 1834. certificatFof class. Steel Twbt Screw Steamer BRANDARIS. Official Number Port of Registry Amsterdam üwners Maatschappij Oceaanvaart. Builders, and where and when built Alex. Stephen & San Limited, Glasgow, Aug. 1908. REGISTERED PARTICULARS. Length 440 Feet. Tonnage Gross 8122 Breadth 54 Feet. Ditto under Deck 6960 Depth 27 Feet. Ditto Net 4654 This Vessel has been built under the Special Survey of the Surveyors to this Society, and was reported to be on the in a good and efficiënt state, and flt to carry dry and perishable cargoes, and has been Classed and entered in the Register Book of this Society, with the Character fof 100 A 1 Shelter Deck. Freeboard of ten feet seven & a half inches from centre ot disc to top of statutory deck line Fresh water line above centre of disc inches, ' Indian Summer line above centre of disc inches,' For Winter line below centre of disc inches' I al1 Winter NorthAtlanticlinebelowcentreofdiscinches,' ^asons. and to Periodical Surveys as required by the Rules. SCOTT, Secreta'y- Deputy Chairman 71 Fenchurch Street, jj n London, jq " ^ Vessej! herein named be loaded to a greater draught than Aat asstgned or tf the freeboard marks be obliterated or be placS fiigüer than their correct posinon, the class will be forfeited. knop, Handelstechniek. 17 258 N. F. 2414. Lloyd's Register of British 6 Foreign Shipping, ESTABLISHED 1834. N N°. 71 Fenchurch Street. London, 19 This is to Certify that the Steel ttvin Screw Steamer „Brandaris" 8122 Tons of Amsterdam Built at Glasgow in 1910 Dekker Master bound to Batavia has been surveyed at Amsterdam by the Surveyors to this Society and reported to be, on the x5 September ign in a good and efficiënt state, and fit to carry dry and perishable Cargoes, and that she has been continued as Classedin the Register Book of this Society, with the Character ||!|| 100 A 1 subject to Periodical Sur- Shelter deck with freeboard veys as required by the Rules. Specially Surveyed N° If the vessel herein named be loaded to a greater draught than that assigned, or if the freeboard marks be obliterated or be placed higher than their correct position, the class will be forfeited. Witness my hand SCOTT, N. N. Secretary. Chairman, of the Committees of Classification. This certificate is issued upon the terms of the Rules and Regulations of the Society, to which Owners are referred. For convenience of Owners extracts from some of the principal Rules are printed on the back hereof. Jfa 1580 CERTIFICAAT VAN DEUGDELIJKHEID. In naam van HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN. De Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart verklaart, dat het Nederlandsche PASSAGIERSSCHIP Koningin der Nederlanden , onderscheidingssein P...H M B , gebouwd van Staal , te __ Amsterdam in het jaar 1917 , groot 8176,13 bruto register tonnen (van 2.83 kubieke meter) met een verwarmend oppervlak van de stoomketels van 1360.... vierkante meter, ingevolge de Schepenwet door de ambtenaren van de scheepvaartinspectie is onderzocht. Hierbij is gebleken, dat de plannen, de afmetingen en het materiaal van de verbanddeelen, van de stoomwerktuigen en van de stoomketels, de ankers en de kettingen, voldoen aan de hiervoor gestelde eischen. Bovendien werden onderzocht: het schip in- en uitwendig in fa lij 1917 het schip in het drooge dok of staande op het drooge in Julij 1917 de reddingmiddelen en verdere uitrusting in fulij-1917. de stoomwerktuigen in fulij 1917, de stoomketels in- en uitwendig nieuw in de vaart julij '17 De stoomketels, die gemaakt werden in 1917 i werden beproefd op 2 maal de werkdrukking in Februari 1917 Bij het onderzoek werd bevonden, dat het schip op voldoende wijze is ingericht voor het vervoer van 309 passagiers op reizen, welke langer dan 48 uur duren, of van ...rTTrrr^rTTrrrT... passagiers op reizen welke niet langer dan 48 uur duren en van .. ■— dekpassagiers. Al de onderzochte zaken werden in voldoenden toestand bevonden en op grond hiervan wordt door hem dit certificaat uitgereikt, dat geldig blijft tot den Augustus _ 19..../6' ' 's-Gravenhage, den 17en julij. 19_77 Vervallen. De Hoofdinspecteur voornoemd Voor den Inspecteur voor de Scheepvaart Ie district ® <£ <§k£en£oui Sctto^et. De Adjunct-Inspecteur Bijlage KNOP, Handelstecliniek. BRITISH CO N SU LATE, AMSTERDAM, July 22,1917 For the legalization of the signature of Mr A. bout Schokker, Inspcetor in Chief of Shipping at Amsterdam. E. Arken- 259 Deklast op het voordek niet hooger dan 3,80 en op het achterdek niet hooger dan 1,90 M. In den achterdeklast vanaf de winchkoppen een gang vrij te houden. Speciaal Certificaat voor de Houtvaart afgegeven krachtens art. 35 van den algemeenen maatregel van bestuur bedoeld in artt. 5, 9 en 17 der Schepenwet. JS 731. Stoomschip „HEBE" Groot 1173 bruto Register ton. Tehuis behoorende te AMSTERDAM. Reederij: Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij. De commissie tot vaststelling van de minimum-uitwatering verklaart krachtens art. 35 van den algemeenen maatregel van bestuur bedoeld in de artt. 5» 9 en 17 der Schepenwet, bovengenoemd schip geschikt voor het vervoer van dekladingen hout en staat toe voor dit vervoer de minimum-uitwatering in zeewater, als vastgesteld in het gewone uitwateringscertificaat (No. 95; 96) voor zomerreizen en op het schip aangegeven door de horizontale lijn gaande door het middelpunt van den cirkel. Te verminderen met nul c.M. voor zomerreizen. Vermindering voor zoetwater: tien centimeter. Voor reizen naar of van uit de Middellandsche zee of eenige Europeesche haven van of naar havens ih Brïtsch-Noord-Amerika of havens 2Ó0 aan de Oostkust van de Vereenigde Staten ten Noorden van Kaap Hatteras tusschen de maanden October en Maart (deze beide maanden inbegrepen), zal de uitwatering hiervoor aangegeven in het gewone uitwateringscertificaat, niet mogen worden verminderd. Dit certificaat is geldig zoolang het schip zijn klasse behoudt, onder voorbehoud, dat het te allen tijde kan worden ingetrokken. Voor reizen van of naar vreemde havens dient de schipper er zich van te overtuigen in hoeverre aflading volgens dit certificaat in strijd is met de wettelijke bepalingen betreffende de minimum-uitwatering in die havens van kracht. Rotterdam, t ,. «3 5 Juli 1912. Amsterdam, De Secretaris, v/d De Commissie tot vaststelling van de minimum-uitwatering. Voorzitter. 2ÖI Honstcrrol. De monsterrol bevat in 't algemeen de voorwaarden der verbintenissen tusschen den schipper eenerzijds en de overige bemanning andererzijds en behelst o. a. bepalingen over de voorgenomen reis, de gage, de voeding, de rechten en plichten van den schipper en de verplichtingen van den stuurman (stuurlieden) en het scheepsvolk. (W. v. K. art. 397). Het huren van de bemanning geschiedt ten overstaan van den waterschout of in zulke plaatsen, waar geen waterschout is, ten overstaan van den commissaris van politie of van den burgemeester, in Ned. Indië ten overstaan van den havenmeester en in buitenlandsche havens ten overstaan van den Nederlandschen consul. Terwijl de namen der in dienst genomen zeelieden worden afgeroepen, wordt tegelijk hun signalement opgemaakt en afgelezen, waarbij de betrokkenen natuurlijk „gemonsterd" worden. Vandaar de naam „monsteren" voor de geheele handeling. reTsf" In strafre£ister teekent de kapitein de straffen, die T' meestal bestaan in het inhouden van gage, aan met vermelding der overtredingen, waarvan zij een gevolg waren. Het wordt mede onderteekend door 2 schepelingen, liefst stuurlieden. Het moet worden afgeteekend door den waterschout. pournaal. in het journaal of dagboek van den schipper wordt iederen dag, wacht voor wacht, al het voor een goede navigatie wetenswaardige opgeteekend: de vaart, de koers, de breedte en lengte, waarop het schip zich bevindt, opmerkingen over kompas, machine, kolenverbruik, wind, weder, zee, barometer en thermometers, loodingen, peilingen bij de pompen en in de tanks; buitendien wordt in het journaal aanteekening gehouden van bijzondere voorvallen. Het journaal moet van dag tot dag worden bijgehouden en onderteekend door den ien stuurman en den schipper. De inhoud van het journaal (plus de scheepsverklaring, vgl. Protesten en Zeeprotesten), mits het regelmatig is gevoerd !) Een zeemansdag wordt verdeeld in 6 X 4 oren of in 6 wachten (achtermiddagwacht 12—4 uur nam.; platvoetwacht; eerste wacht; hondewacht; voormiddagwacht). Iedere wacht bestaat uit 8 glazen; ieder glas is dus V2 oor. 262 en aan de wettelijke eischen voldoet, strekt tot bewijs der daarin vermelde gebeurtenissen; het is derhalve bij averijen, rampen, enz. van het grootste gewicht, dat dit dagregister volgens de wettelijke voorschriften is bijgehouden. Het journal wordt onderscheiden in hoofdjournaal, machinekamer-, tijdmeter-, en kompasjournaal. Het hoofdjournaal wordt weer verdeeld in havenjournaal en zeejournaal. Is het zeejournaal met het oog op eventueele zeeëvenementen van veel belang, ook de beteekenis van het havenjournaal is niet gering. Hierin vermeldt de schipper het eventueel klaar maken van de ruimen; sommige goederen toch, die door zeewater heel licht beschadigen, mogen niet onmiddellijk met de wanden van het schip in aanraking komen, maar moeten door een soort van tusschenbekleeding van hout of rotting b.v. daarvan gescheiden zijn. Dit „garneeren" wordt in het havenjournaal nauwkeurig omschreven. Het belang hiervan zal ons blijken bij de bespreking der protesten. Verder bevat het havenjournaal opgave omtrent den tijd van laden en lossen (vgl. ligdagen), de weersgesteldheid (vgl. protesten) en de diensten van de bemanning. Ontwerp Het O. Z. gebruikt het woord „scheepsdagboek". De Z*e**ctó« kapitein heeft er voor te zorgen, dat daarin alles van eenig belang, dat op de reis voorvalt, nauwkeurig wordt aangeteekend. Het moet dagelijks worden bijgehouden en onderteekend door den kapitein en dengene, die met het houden van het boek is belast. De vorm van het scheepsdagboek zal bij algemeenen maatregel van bestuur worden vastgesteld. Geen scheepsdagboeken mogen worden gebruikt dan die door den ambtenaar, die met de monstering is belast, zijn gewaarmerkt. Dezelfde ambtenaar moet, wanneer het schip de bestemmingshaven bereikt of een noodhaven binnenloopt, het scheepsdagboek worden vertoond, uiterlijk op den dag volgende op dien der aankomst. Deze ambtenaar teekent het journaal voor „gezien". De beoordeeling van de bewijskracht van scheepsdagboeken, ten aanzien van de daarin 263 vermelde voorvallen der reis, is voor ieder geval aan den rechter overgelaten; (Zie verder: scheepsverklanng). j Charter» Over charterpartijen en cognossementen zal bij de bevrachting i partijen en nader gesproken worden, cognosse- j^et manjfest js een nauwkeurige opgave van de lading menten. . . , . TT f met opgave van merken, nummers en inhoud. Het wordt Manifest, door den cargadoor uitgeschreven en moet wat den inhoud betreft overeenkomen met het door den isten stuurman te voeren ladingboek. Passagiers- De niet wettelijk voorgeschreven passagierslijst bevat de lijst. namen, het beroep en de domicilie van de passagiers. Gezond- Een gezondheidspas is een door de plaatselijke overheid i heidspas. Qf het hoofd van den geneeskundigen dienst in de vertrekhaven afgeteekend stuk, waarin de gezondheidstoestand van deze haven is vermeld. Op hetzelfde stuk wordt ook aanteekening gehouden van den gezondheidstoestand van andere vreemde plaatsen, die het schip aanloopt. Overige De acte van uitklaring, de assurantie-polis-copie en het stuwai papieren, geplan worden in dit of een volgend hoofdstuk besproken. 2. Vervrachten en bevrachten. *) /ervachter, Degene, die voor een bepaalden tijd over een bepaald «vrachfer. schip de beschikking heeft, kan dit schip gebruiken om daarmee eigen of vreemde goederen te vervoeren. In 't laatste geval zal hij het schip of een gedeelte daarvan verhuren. Bij deze verhuring van schepen onderscheide men twee hoofdsoorten: a. Verhuren van het schip of een gedeelte van het schip aan een derde, die het schip of het verhuurde gedeelte gebruikt om daarin goederen door den verhuurder te doen vervoeren. b. Verhuren van het schip aan een derde, die tegenover anderen als vervoerder optreedt. l) Litt.: Molengraaff, t. a. b. pag. 478 e. v.; Kist, t. a. b. V. pag. 194 e. v. Holtius, Zeerecht, pag. 205 e. v. Bergsma, De wanprestatie des bevrachters, pag. I e. v. Wfistendörfer, Studiën zur modernen Entwickelung des Seefrachtvertrages. 264 Hij, die 't schip verhuurt, zelf echter als vervoerder optreedt, is de vervrachter. Hij, die het schip of een gedeelte van het schip huurt (chartert) en tegelijk de diensten van den verhuurder als vervoerder, is bevrachter. Uit het bovenstaande blijkt dus, dat alleen in het onder a. genoemde geval van bevrachting sprake is, in het onder b. genoemde geval alleen dan, wanneer de huurder van het schip op zijn beurt weer aan anderen niet alleen het schip, maar ook zijn diensten als vervoerder verhuurt. Verder volgt uit de gegeven bepaling, dat de eigenaar (de reederij) van een schip wel is waar vervrachter kan zijn (wat meestal het geval is), dit echter niet behoeft te zijn. Wettelijke De onderscheiding, die het W. v. K. (493) maakt, wijkt bepalingen. van de boven gegevene belangrijk af. „De bevrachtingen worden gedaan: i°. Voor het geheel of een gedeelte van het schip, tot het doen van een of meerdere reizen; 2°. Bij aanleg op stukgoederen, wanneer een schipper aan een ieder, die zich daarvoor aanbiedt, zoo vele goederen als hem goeddunkt, ter inlading en vervoering aanneemt." Beteekenis Ondertusschen wordt in de practijk bij aanleg op stuk"kfrt goederen van geen bevrachting gesproken, terwijl de naam ^ ' bevrachter bij het bevrachten van een gedeelte van het schip Af-, ver-, evenmin gebruikelijk is; de bevrachters worden in dit geval inladers. afladers of verladers genoemd.a) Degenen, die den schipper (de reederij) goederen ten vervoer aanbieden, zonder een bepaald gedeelte van een schip daarvoor te reserveeren (bij aanleg op stukgoederen dus), heeten inladers. Hieronder volgt duidelijkshalve een schematische voorstelling van de verschillende verhoudingen tusschen den eigenaar, vervrachter en bevrachter (afladers en inladers). *) Opm. Anderen (Cosack, Lehrbuch, bl. 466) zien het verschil tusschen bevrachter en aflader hierin, dat de eerste het vrachtcontract onmiddellijk met den eigenaar-vervrachter afsluit, terwijl van den laatste alleen gesproken wordt bij een onder-vrachtcontract. Volgens deze opvatting zouden er dus in I geen afladers zijn, in II afladers ten opzichte van den eigenaar, bevrachter ten opzichte van den Huurder-Vervrachter. 265 L II. III. Eigenaar—Vervrachter. Eigenaar. Eigenaar of Huurder. ) . I \ / Bevrachter of afladers. Huurder—Vervrachter. Inladers aanleg op stukgoederen. Bevrachter of afladers. Ontwerp Het O. Z. stemt met de bovenstaande opvatting overeen. Zeerecht. Art. 453 bepaalt: „Vervrachting en bevrachting is de overeenkomst, waarbij de eene partij zich verbindt, hetzij een overeengekomen schip tot de vaart ter zee te gebruiken ten behoeve van de wederpartij (den bevrachter), tegen betaling door deze van een prijs berekend naar tijdsduur (tijd-vervrachting of-bevrachting, tijd-charter), hetzij met een overeengekomen schip of in een bepaalde ruimte daarvan voor de wederpartij (den bevrachter) personen, of een geheele of gedeeltelijke lading over zee te vervoeren, tegen betaling door deze van een zekeren prijs voor dit vervoer (reis-vervrachting of -bevrachting, reis-charter). Het op bl. 263 onder b genoemde geval, waarbij de eigenaar zijn schip aan een derde ten gebruike afstaat, die hetzelf uitrust en bemant, en die dientengevolge tegenover derden als vervoerder optreedt, valt onder huur- en verhuur van schepen." Naar de algemeene voorschriften omtrent huurovereenkomst zijn er, volgens de T. O. Z. geen bijzondere voorschriften omtrent de huurovereenkomst van schepen noodig en derhalve komen die in het O. Z. niet voor. Charter- „Wanneer een schip, voor het geheel of voor een gedeelte partij, tot een zeereis bevracht wordt, moet er een schriftelijk contract van bevrachting worden gemaakt, hetwelk genaamd wordt Charterpartij." (W. v. K. Art. 454). Bij aanleg op stukgoederen is dus een charterpartij tusschen inlader en vervrachter niet uitgeschreven, ofschoon het zeer goed denkbaar is, dat er tusschen deze beide partijen een vrachtovereenkomst schriftelijk zou worden afgesloten. De naam charterpartij (charta partita) beteekent „gedeeld 266 papier" en is aan de vroegere gewoonte ontleend een schriftelijke overeenkomst in tweeën te scheuren en ieder der partijen de helft hiervan te geven. Vaak wórdt de charterpartij in duplo opgemaakt, meestal echter worden er copieën uitgeschreven, die voor eensluidend worden afgeteekend; de origineele charterpartij blijft dan in het bezit van hem, die de copieën heeft gemaakt. Ontwerp Volgens Art. 454 O. Z. kan ieder der partijen verlangen, Zeerecht, dat van de gesloten overeenkomst een bijzonder schrift worde opgemaakt. Noodig voor de geldigheid der overeenkomst is de charterpartij dus niet wat in overeenstemming met de eischen der practijk is, (bevrachtingsovereenkomsten per correspondentie, telegraaf of telephoon). — Worden de charters door agenten of andere tusschenpersonen afgesloten, dan blijven deze persoonlijk verbonden, wanneer zij in gebreke blijven hun lastgevers te noemen, of wanneer zij de grenzen hunner volmacht te buiten gaan. Inhoud Onze wet (W. v. K. 455) somt de punten op, die een der Charter- charterpartij moet bevatten : partij. jO jjgjj naam en grootte van het schip; 20. den naam van den schipper; 3n. de namen van den vervrachter en bevrachter of inlader; 4°. de plaats en den tijd, welke tot lading en lossing bepaald worden; 5°. de bedongene vracht; 6°. de bepaling, of de bevrachting is voor het geheele schip of voor een gedeelte; 7°. de bedongene schadeloosstelling ter zake van vertraging. Naam en Het spreekt vanzelf, dat, waar de bevrachter een schip grootte van huurt, dit schip nader moet worden aangeduid; dit geschiedt net schip. jief- Dest door den naam; buitendien wordt ook de soort van het schip aangegeven: „het stalen fregatschip Concordia"; wanneer ondanks deze aanduidingen toch verwisseling zou kunnen plaats hebben, dan zou ook de naam van den kapitein nog een middel kunnen zijn, om allen twijfel te dezen opzichte op te heffen. 267 Vaak echter is wel is waar de naam van een bepaald schip genoemd, maar behoudt zich de reederij het recht . voor de goederen ook met een ander schip harer vloot te verzenden; om in 't laatste geval misbruik van den kant der reederij te voorkomen is dan de termijn opgegeven, waarbinnen zij beslissen moet, met welke boot de goederen zullen verzonden worden. Vgl. de definitie art. 450 O. Z., die in overeenstemming is met de dikwijls in moderne charters opgenomen clausule, welke den vervrachter alleen de plicht oplegt het vervoer te doen geschieden met een bepaald soort schip, dat aan zekere eischen voldoet: ,,a good steamship, classed + 100 A., or equivalent thereto". De grootte wordt, zooals we gezien hebben (blz. 248), aangegeven in M3. en in registertonnen. De grootte van 't schip is voor den bevrachter van het hoogste belang; niet alleen, dat daarvan dikwijls de te betalen vracht afhangt, maar ook blijkt er uit, of 't schip in verband met zijn bijzonderen bouw, in dit opzicht aan de bedoelingen van den bevrachter beantwoordt. Geldt de chartering een schip, waarvan de charterer alleen den gemeten tonneninhoud weet, zonder dat hij zelf kan beoordeelen, welke hoeveelheid van een bepaalde lading het schip in quaestie mee kan nemen, dan zal hij eerst gaan informeeren, hoeveel ton, standaards, tuis, enz. het bedoelde schip op vroegere reizen heeft meegenomen. Op deze wijze wordt hij voor onaangename verrassingen gevrijwaard. Voor den bevrachter 'kan het eveneens wenschelijk zijn de classificatie van het schip in de charterpartij op te nemen, omdat die van invloed is op de assurantiepremie. Noodig is dit echter niet, daar men in Lloyds Register al het wetenswaardige omtrent een bepaald schip kan naslaan. Naam Zooals we gezien hebben kan de naam van den schipper van den van jjeiang zijn, indien er meerdere schepen zijn, die den2tüfddat deze partijen met name genoemd worden. Art. 457 O. Z. kent het order-charter. Wanneer de charterpartij aan order gesteld is, kan de bevrachter zijn rechten en verplichtingen door endossement en overgave van het stuk op een ander overdragen. Wordt een niet aan-order gestelde charterpartij geëndosseerd, dan blijft de bevrachter gehouden zijn verplichtingen jegens den vervrachter na te komen. Zeer dikwijls wordt de charterpartij niet rechtstreeks tusschen vervrachter en bevrachter opgemaakt, maar treedt de scheepsmakelaar (cargadoor) op als agent voor den bevrachter of den vervrachter of wel voor beide. De charterpartij wordt dan door den cargadoor onderteekend met de bijvoeging „als agent voor Deze bijvoeging „als agent voor" dekt hem in al die gevallen, waarin hij volkomen volgens de opdracht van zijn principaal gehandeld heeft. Nemen we dus aan, dat de cargadoor B te Zaandam van een vervrachter A te Kopenhagen telegrafisch bericht krijgt, dat hij met den bevrachter C kan afsluiten tegen b.v. 716.' Wanneer nu door de een of andere oorzaak Kopenhagen zich vergist en seint 616, dan blijft de charter tegen deze conditie afgesloten van kracht en evenmin zal Kopenhagen van den cargadoor B vergoeding kunnen vorderen, daar deze gehandeld heeft volgens het door hem ontvangen telegram. Iets anders is het, wanneer de vergissing begaan wordt door den agent; ook in dit geval blijft de charter van kracht, maar de vervrachter kan voor de ontstane schade den cargadoor verantwoordelijk stellen. (Vgl. het aangehaalde artikel O.Z. Bl. 266). 269 Plaats en De lading van het schip kan geschieden op de plaats, tijd van waar het schip bij 't sluiten der vrachtovereenkomst ligt; er lossing'" kan ecnter ool< DePaald zijn, dat het lading moet innemen op een andere dan de oogenblikkelijke ligplaats. In 't laatste geval is in de charterpartij te stipuleeren, of het schip naar de laadhaven ten bate der reederij goederen mag meenemen of in ballast moet zeilen of stoomen. Ook 2 of meer plaatsen kunnen als laadhaven worden opgegeven. Een belangrijke bepaling is ook, dat in de charterpartij worde vastgesteld, dat het schip steeds „in vlot water" moet liggen. De tijd, waarop het bevrachte schip ter lading gereed moet liggen, wordt verschillend aangegeven: a. de vervrachter verplicht zich zijn schip zoo spoedig mogelijk te bestemder plaatse voor ontvangen der lading gereed te maken; b. er is bepaald, .dat de dag voor het ontvangen der lading niet later dan een vastgestelde datum is; c. er is een bepaalde dag voor het ontvangen der lading vastgesteld. Bij b. en c. kunnen dan bepalingen gemaakt zijn voor het geval, dat de vervrachter niet aan zijn verplichting voldoet. Cancelling- Dikwijls wordt in deze gevallen in de charters de zoo- ;ciausuie. genaamde „cancelling-clausule" opgenomen, die den bevrachter het recht geeft de overeenkomst te verbreken, als de vervrachter niet binnen den bepaalden tijd tot laden gereed is. Ligdagen. In de charterpartij is ook opgenomen de tijd, waarbinnen de lading (of de lossing) moet geschied zijn. Vaker bij lossing dan bij lading is een bepaald minimum-quantum per dag vastgesteld. Is er omtrent den tijd van laden en lossen in de charterpartij niets overeengekomen, dan bepaalt het W. v. K. (457) dat de lading of lossing binnen het Koninkrijk en de koloniën van den Staat binnen 15 achtereenvolgende werkdagen, nadat de schipper zal verklaard hebben tot laden of lossen gereed te zijn, moet zijn afgeloopen, een termijn, die op 't tegenwoordige verkeer in 't geheel niet berekend is. 270 In buitenlandsche havens zijn de daar geldende wettelijke bepalingen of usanties van kracht. De bovenbedoelde dagen, die den bevrachter zijn toegestaan het schip te beladen of te lossen, zijn ligdagen (lay days). Men onderscheidt werkdagen (working days) en loopende dagen (running days). Over- De dagen, die het bepaalde aantal ligdagen overschrijden, ligdagen. zjjn over-Ugdagen. (Days of demurrage). In de charterpartij is vastgesteld, welke vergoeding (Demurrage) de bevrachter den vervrachter voor iederen over-ligdag moet betalen. Vaak is voor het aantal over-ligdagen een grens bepaald, opdat de reeder niet voor onbepaalden tijd de beschikking over zijn schip uit handen geve. Een running day is een dag van 24 uur van middernacht tot middernacht. Terwijl bij ons „dagen", resp. „ligdagen" zonder meer, als kalenderdagen gelden, worden volgens Engelsche rechtspraak Zon- en feestdagen niet tot de running days gerekend. Een working day loopt van 6 uur voorm. tot 6 uur nam. Natuurlijk tellen hier Zon- en feestdagen niet mee. Vaak echter evenmin de dagen, waarop volgens plaatselijke gewoonte niet gewerkt wordt: verkiezingen, kermis, enz. De laatste tellen ook vaak dan niet mee, al wordt er op die da gen aan boord gewerkt, een middel, om den vervrachter zijn vracht ten deele afhandig te maken. In de charterpartij is b.v. bepaald 14 working days; tegelijk echter is de clausule opgenomen, dat de vervrachter voor iederen dag, dien hij vroeger vertrekt, een zekere vergoeding (vgl. beneden onder Despatch money) moet betalen. Stel het schip komt aan den 2den in een maand en de ligdagen — daar er 2 Zondagen in vallen — loopen den ióden af. Er is echter in de havenplaats 3 dagen kermis, waarop wel gewerkt wordt, maar die niet tellen als working days. Dientengevolge loopen de ligdagen den iqden af, of wanneer er weer een Zondag in valt, den 2osten. Wanneer nu het schip den ióden vertrekt, dan zal de vervrachter toch 3. resp. 4 dagen despatch money moeten betalen. Voor den ontvanger kan het van belang zijn de lossing te vertragen (hij heeft nog geen voldoende opslagruimte; of: bij heeft de goederen weer fob verkocht, maar heeft het 271 vervoermiddel nog niet te zijner beschikking, zoodat hij, wanneer de goederen gelost worden, pakhuishuur zal moeten betalen). De term „weather working days" in de charterpartijen geeft hem hiervoor een gevaarlijk wapen in de hand, want 't spreekt vanzelf, dat hij dan permanent slecht weer verwacht en hij het in geen geval geraden acht te lossen. (Vgl. de clausules in: Chamber of shipping welsh Coal Charter 1896, ook in suikercharters: . . . Tons per day weather permitting. Sundays and Holidays excepted; Chamber of VShipping River Plate Charter: . . . per running day, Sundays and Holidays excepted; Rijstcharter: ... at Port of loading . . . laydays, weather working days, Sundays and gazetted Holidays excepted; steamer to be dis-charged as customary for steamers at Port of Destination). Ontwerp Het O. Z. regelt deze materie op geheel andere wijze. Zeerecht. Gebroken is met het stelsel, dat aan den bevrachter een wettelijken laadtijd van een bepaald aantal dagen toekent en aan den vervrachter de bevoegdheid op overligdagen te blijven liggen. De regeling van. den laadtijd steunt op 't zelfde beginsel als de in sommige charters voorkomende clausule: „the said steamer shall, with all possible despatch, sail and proceed to." Art. 518 p. O.Z.: „De vervrachter is verplicht de ter inlading aangebrachte goederen aan te nemen zoo spoedig als de inrichting van het schip toelaat" en art. 518 r.: „Indien de laadtijd niet in de charterpartij is bepaald, geldt als zoodanig de tijd, waarin de belading kan afloopen, indien de goederen op werkdagen gedurende de gebruikelijke werkuren en op de ter plaatse gebruikelijke wijze bij het schip worden gebracht, met den spoed, welke onder de bestaande omstandigheden redelijkerwijze mogelijk is en het vermogen van het Schip tot aannemen toelaat." Wanneer de aldus vastgestelde of in de charterpartij opgenomen laadtijd verstreken is, kan de vervrachter niet op overligdagen blijven liggen. Hij moet, óf met den bevrachter een nieuwe regeling treffen, óf de overeenkomst bij schriftelijke kennisgeving aan den bevrachter verbreken. In 't laatste ffl 272 geval heeft hij recht op schadevergoeding. Zijn overligdagen bedongen, dan moet hij deze blijven liggen en gelden na afloop daarvan dezelfde bepalingen. Overliggeld is de bevrachter alleen verschuldigd voor de in de charterpartij overeengekomen overligdagen, niet voor overligdagen, gedurende welke de vervrachter op eigen vrije keuze blijft liggen, in plaats van de overeenkomst te verbreken. Ook de bevrachter kan, indien hij geen kans ziet zijn verplichtingen na te komen en mits nog niet met de inlading is begonnen, de overeenkomst tegen betaling eener schadevergoeding verbreken. Omtrent de berekening van 't aantal lig- en overligdagen bepaalt art. 518. w. O. Z. „Indien het aantal lig- of overligdagen in de charterpartij is vastgesteld, tellen bij de berekening daarvan dagen, waarop de vervrachter nalatig of verhinderd is de lading over te nemen, niet mede; evenmin tellen bij de berekening der ligdagen de dagen mede, die niet werkdagen zijn." Voor lossing geldt hetzelfde beginsel. Zoodra het schip ter lossing gereed is, geeft de vervrachter daarvan kennis aan den bevrachter of diens vertegenwoordiger of zorgt hij, dat deze kennisgeving op de gebruikelijke wijze aan houders van cognossementen wordt gedaan. De vervrachter is verplicht de goederen uit te leveren langs zijde van het schip, zoo snel als de inrichting van het schip toelaat. De vervrachter moet de goederen beginnen te ontvangen op den eersten werkdag na de ontvangst van bovenbedoelde kennisgeving en moet met de ontvangst doorgaan „zoo snel als onder de bestaande omstandigheden redelijkerwijze mogelijk is en het vermogen van het schip tot uitleveren toelaat." Doet hij dit niet, dan is de vervrachter bevoegd de goederen voor rekening en gevaar van den bevrachter in lichters te lossen of in een geschikte bewaarplaats op te slaan. Is de vervrachter daartoe in de onmogelijkheid, dan heeft hij recht op schadevergoeding. De bevrachter is echter slechts gehouden tot inontvangstneming op werkdagen, gedurende de gebruikelijke werkuren en op zoodanige wijze, als ter plaatse gebruikelijk is of redelijk te achten. Voor de Code name for this Charter. This Charter is in force for all cargoes fixed to load on orafter 31st Maren 1906. "Baltcon.' Percy Tham BROKER & CHARTERING-AGENT Stockholm. Oscelösund. Muil. IELB8EA.PHI0 ADDRESS: Stockholm X„MJNER Oxelosund f Buil: "THAM". BALTIC AND WHITE SEA CONFERENCE COAL CHARTER FROM EAST COAST OF ENGLAND AND SCOTCH PORTS TO ALL PORTS IN THE BALTIC, SCANDIN A.VIA AND WHITE SEA. Stockholm August 26th 1908 between Mr W. H. van Keulen, Amsterdam Owners of the good Screw Steamer called the , .Midland'' of 3102 tons net register now t rading and expected ready to load on or about 7th of September next and Mr Percy Tham, Stockholm charterers. 1. — That the said Steamer being tight, staunch, and strong, and in every way fltted for the Voyage, shall, with all possible despatch, proceed to Hul 1 , Tyn8 , Or Blyth, aS Ordered and there load in the customary manner from the Charterers a full and complete Cargo oi' Coal, XGtXSSeedlOg abOUt tS05»3S!X:teX*Sn 7000 tons, and not exceeding what she can reasonably stow and carry over and above her Tackle, Apparel, Provisions, and Furniture; and being so loaded shall therewith proceed with all possible despatch to Stockholm (Vartan, Railway Quay) * (Lighterage to a draft of 20 feet, for owners' account) and deliver the same alongside any Wharf or Floating Depót or Lighters, as may be ordered by the Consignees of 'the Cargo, where she can safely lie, always aüoat. i, — Freight to be paid at the rate ol 3/6 say: Three Shillings & Six pence Br. Stlg. in full per ton of 20 cwts., intaken weight. At Humber ports 2 pm. provided the Steamer arrivés withont having broken bulk. The freight to be paid on unloading and right delivery of cargo in Cash at Port of' Discharge Saturdav to 6 a.m. Mon- at current rate oï exchange for approved öight Bills on London. The Consignees to pay freight on account during delivery if'required by the Captain. day excepted, unles= used. ^ ^e yessel to be free, both at Ports of' Loading and Discharge, of' any Address Commission or Lastage Money notwithstanding any local Custom.* 11' contrary to his clause any Address Commission or Lastage Money is imposed, the Receivers ot' the cargo must ref'und the amount to the Vessel. 4. Charterers to pay all customary Dues and Duties on the cargo at Port of Loading, also cost of separation and levelling should the cargo be composed of' different parcels. In like manner, the Receivers to pay all Dues and Duties, on the cargo at Port oi' Discharge; the Owners to pay trimming, port dues, pilotage, towage & other charges uppertaining to the Steamer. *1 Clans a f ó. A*). — The cargo to be loaded in240 running hours (Sundays, Pay Saturdays, Cavilling days and Colliery Holidays excepted). Time to count Tyne & Humber portsT when written notice of readiness to receive the entire cargo is given to the Staithman or Colliery Agent or handed in to his office between the hours of 6 a.^nK °j|°te °°°^'a(jin nQt tQ count before 6 a. m. on the 7th Of Sept, 1908 Ifthe Steamer be not ready within 48 hours thereafter, 12 hours extra loading time to be allowed, and if she should not be reaciy until after the 48 hours, then 6 hours over and above the 12 hours to be allowed for each 24 hours of unreadiness, sueh total extra time not to exceed RfJ hours. Any time occupied in the shipment of Bunker Coals not to count (unless used by the Shippers' of' the cargo), nor time used in shifting for the purpose of bunkering. In the event of the Steamer shifting for Bunker Coals, and not returning to her loading berth before noon on Saturday, the loading hours shall not be resumed until b' a. m. on the following Monday unte'ss the loading is continued. Should any of the cargo be shipped during the above excepted periods, only the time actually occupied in shipping'coals to be reckoned in computing the Steamers, time for loading. If the Steamer be longer detained, the Charterers to pay Demurrage at the rate of 9pf/ per running hour. The parties hereto mutually exempt each other from all liability arising from i'rosts, floods, strikes, lock-outs of WorkmenP'dfsputes between Masters and Men and any other unavoidable accidents or hindrances of what kind soever beyond their control, either preventing or delaying the working, loading or shipping ot' the said cargo occurring on or after the date of' this charter until the actual completion *)Insert days agreed upon. of the loading. in the event of any stoppage or stoppages arising fronrany ot' these causes continuing for the period oj Q dayS *) *> (r,om ,the time of the Steamer being ready to load at the Colliery or Collieries for which she is stemmed, this charter shall become nuli and void, provided however, that no cargo shall have been shipped on-board the Vessel previous to such stoppage or stoppages. The Vessel to be moved to and from the spout as required by the Staithman during the course of her loading at the Shipowners, risk and expense. In case the Steamer is not ready to complete her loading when she has once begun, any time occupied in partial loading only to count but at least one half of the total loading hours as above provided to be allowed to the Charterers for completing the loading. This Clause not to apply to bunkering operations or shifting for the purpose of loading Bunker Coals. A sailing telegram to be sent to the Charterers when the Steamer leaves her last port, or in default twenty iour hours more to be allowed lor loading. „ 4iii- The eaxgo to lm hnlded 111 7;•<&»ƒ/ tn C> a. tn. Monday. and Colliery Holidays e.r.r.epted.). Time, tn count. when. written Scoth'ports. U "rtrtizeof readiness to receive the entire cargo is given to the Charterers Agent or handed in to his office between the hours of 9 a. m. to 5 p. tn. or 9 a. tn. to 2 p tnTl)n*--Sa£urdays. > At Virthnt warihruirtinumrr, The da7e~oi-Jmding not to count before 6' a. tn. on the If the Steamer be not ready within 48 hours thereafter, may stipulate for loading 12 hours extra loadin^vim^^obe allowed, and if she should not be ready until after the 48 hours, then 6' hours over and above the 12 hours to be alloived for time to count from first high each 24 hours of unreadiness^sTtt^tatal extra time not to exceed hours. Accumulative hours not to be imposed, should the readiness of the Steamer water after arrival in roods, i,e pre„ented by reason of conffestioTï^Or^Jj^ffic in the loading doek or harbour, always provided that she has arrived in the roads. Any time occupied in the and notice given. shipment of the Bunker Coals not to count OmtPsTr+usgdvy the Shippers or the cargo), nor time used in shifting for the purpose of bunkering. In the event of the Steamer shifting for Bunker coals, and not returnTTrf-ia^her loading berth before noon on Saturday, the loading hours shall not be resumed until 6 a. tn. on the following Monday, unless the loading is continued. Sliotiïft-ymy^fthe cargo be shipped during the above excepted periods, only the time actually occupied in shipping coals to be reckoned in computing the Steamers, time forloaïïing^Jfthe Steamer be longer detained, the Charterers to pay Demurrage at the rate 0r per running hour. The parties hereto mutually exempt eachoifïeT~*fi»xmall liability arising from frosts, floods strikes, lock-outs of Workmen, disputes between Masters and Men and any other unavoidable accidents or hindrancesof^TvimtJcind. soever beyond their control, either preventing or delaying the working, loading or shipping of the said cargo occurring on or after the date of this charteruJtHlj£eactual completion of the loading: In the event of any •) insert days aareed uvon. stoppagè or stoppages arising from any of these causes continuing for the period of *) froto~4te^time of the Steamer being ready to load at the ' Colliery or Collieries for which she is stemmed, this charter shall become null and void, provided however, thatluT^m^^hall have been shipped on board the Vessel previous to such stoppage or :toppages. T""""'^T~>~^»__ The Vessel to be moved to and from the spout as required by the Staithman during the course of her loading at the Shipowtlvisty^isk and expense. In case the Steamer is not ready to complete her loading when she has once begun, any time occupied in partial loading only tocoTrnty^igitat least one half of the total loading hours as above provided to be allowed to the Charterers for completing the loading. This clause not to apply to bunkerïh"g^)eraUons or shifting for the purpose of loading Bunker Coals. A juu'ini; telegram te fr cent fr th" ™<""*<«-"-° *1>° sten™**- lenr,** her port or in. default. twentv four hours mare, tn be. allowed for landing <;. The Vessel to have sufficiënt Bunker Coals on board for her use, Owners being free to purchase them as they may elect. The Bunkers to be kêpt properly separated from cargo to Charterers' satisfaction, and the quantity to be endorsed on the Bills of Lading. *) These two ciauses are al *) So Bunker Coals to be stowed in the Cargo holds without the permission of the Charterers. ternatives whichever one *) If any Bunkop Coolp otowod in tha cargo hialds tn hp prnpprly spparatpd to thf, RfttiiafftnUnn flf fihartfirfira. — tL^tTer to bTdetetei™6' 7. — The Captain, Owner or Agent is hereby bound to sign Bills of Lading, as per form on the back hereof', „weight nnknown", at the office of Charterers or their Agents within 24 hours after the cargo is on board. 8. — Charterers to have permission to re-charter or sub-let at any rate of freight, without prejudice to this Charter, and Bills of Lading to be siened at any rate of freight without prejudice to this Charter. If such freight be lower, the difïerence to be paid in Cash betore signing Bills of Lading, if higher, to be endorsed on Bills of Lading, or in the option of the Charterers, to be ref'unded to them by the Owners after payment of the freight. J) — The Act of God, the Kina's Knemies, Restraints of Princes and Rulers, and Perils of the Seas excepted, also Fire, Barratry of the Master and Crew Pirates, Collisions, Strandings and Accidents of .Navigation, or latent defects in, or Accidents to Huil and/or Machmery, and/or Boilers, always excepted even when occasioned by the negligence, default or error in judgment of the Pilot, Master, Mariners, or other persons empfoyed by the Shipowner, or for whose acts he is responsible, not resulting, however, in any case from want of due diligence by the Uwner ot tne blnp or by the Ship's Husband or Manager. The Steamer has liberty to cali at any ports in any order, to sail without Pilots, to tow and assist Vesseis in distress and to deviate for the purpose ot' saving life and property. ' 10. — In case of Average, the same to be settled according to York/Antwerp Rules, 1890. Should the Steamer put into any port leaky or with damage the Owners shall without delay inf'orm the Charterers thereof. _, ., „ . , „ 11. — The Cargo to be taken from alongside by Consignees at Port of Discharge, free of expense and risk to the Steamer, at the average rate ïïto DeUeSrased ' of 600 tons pir day, (Sundays and Legfl Holidays excepted), provided Steamer can deliver at this rate. Time for discharging to commence to a ^vllTt v«„ h m count when the Vessel is reported at the Cultom House, and ready twhether in berth or waiting for a berth) to deliver and written notice ot such A dtad^as tafS&S readiness given to the Receivers at or before midday; if ready after midday, time to count from 6 o'clock the lollowing morning notw.thstanding can dehver anv Custom or Law of the Port of Discharge. If the Steamer is not despatched within the stipulated time, Consignees to pay Demurrage at the rate of"£ Thirty /30/ per running day or prorata for part of a day. In case of strikes, lock-outs, civil commotions, accidents or any other causes beyond the control of (he Consignees which prevent or delay the discharging, such time is not to count unless the Steamer is already on Demurrage v 12. _ TiiB uugu tu be laadtd und ^ioahnrgod in running hnnrs, (Snnilnys and TiPgal Hnliflay» fixr.nptfifll. Thfi POT» to bfi tftkfin SwlnemüXstettinFaï1' lïo^lIÖTSBWe-J^juionsignees at Port of Discharge, free of expense and risk to the Steamer. Time for discharging to commence when the Vessel is «Kw!&b^0tau^ reported at «oVcu^nT^***^^ (whether in berth or waiting for a berth) to deliver, notwithstanding any Custom or Law ot the Port of 11 to be erased. Discharge. If the Steamer is dripiilrliHl—innnrr thnn the time allowed aforesaid, the Owners to pay Merchants per hour lor every Where there are hours for load- hour saved, and if the Steamer is not despatchëT-Wtttei«alie_stmulated time, Consignees to pay Demurrage at the rate of per run¬ ing free or despatch mo- ning hour In case of strikes, lock-outs, civil commotions, a^cTo'emsr-w-jjrxot1161, causes beyond the control ot the Consignees, which prevent or ney and hours for dis- d j| th discharging, such time is not to count unless the Steamer is^ir^y~TO-4imuxrage. The loading to be on conditions ot loading guarantee neyÊcKs 6 i72amayTe in tiis Chartei-pfrt| but no despatch money to be charged on accumulative hourS:cWe1:err^ a. eer tam a«mtor o hours Sined 7 are fixed for loading and discharging, to insert in the BUI of Lading any number of hours they ^y^cT-tor-éiad^^ thirds of the initial hours, they paying Demurrage or charging Despatch Money at Port of Loading for the time shewn beU u illU!±Der_oijiours OLUupitd in loading and tho numbar gnriwrieri npnn Hill nf' Lading. .)Owners may insert the 13r T t0 ^ ^ °f ^ ^ Steamer' ^ CUI föllt rate per ton of 20 cwts., and providing only steam. words „Current price" or a steam winches, winchmen, gins and falls. _ fixed price. 14. — The Charterers' liability shall cease as soon as the cargo is shipped, and the advance of Freight, Dead Freight and Demurrage in loading *°\£Lteircii™$t&t (if any) are paid, or iï Bankersguarantee given to pay to the Owners such sum aï shall be proved to be legalfy due, the Owner having a hen on the cargo erased. for Freight, Demurrage and Average. 16. — Penalty for non-performance of this Agreement, proved damages. 16. - Should the Steamer not be ready to load at 6 a. m. o±h9 20 th Of Sept , 1 908 or if any ?»"P™Xld^ the size, position or condition of the Steaier, Charterers to have the option of cancelling this Charter, such option to be declaied on notice ol teadiness being given. v clsaT with Mr Fercy Tham. FOR A TRTJE COPY: 17. — IrX»»XÏ2i5fe the Owner shall appoint his own Broker or Agent b^Jh at the Port of Loading*«ud dl Üm Puil uf D.*v.L„.gg teame X tO \ PERCY THAM '8- -^FiW&r cent. Brokerage is due by the Vessel to Mr PerCV Tham , Stockholm on «g™g Ü»b Charter, Ship Tost or not Tost, and the Ship is to be cleared at the Customs at Port of Loading by OwnersY Agent. 3lL. Kc^üjJLa.^. This charterparty to be in force for one , two or three voyage s , charterers ' option, liberty returncargoes. knop, Handelstechniek. For the Owners & the Charterers: p.p. Percy Tham (sgd) Olof Olsson CARGO. J&fjtyV1^ in good order and condition by tons in hold. of in and uPon the good Steam-Ship called the tons in do. whe: eof is Master for this present voyage, and bound for tons in dO. (with liberty to call ai any ports ia any order, to sail without Pilots, and to tow an#assUt vessels in distress, and to ieviate for the pur- tl ^ pose of savi'.g life or property) tons in do. f Total Tons COALS ON BOARD FOR SHIPS USE INDEPENDENT OF CARGO. tons in which are to be delivered in the like good order and condition at the said Port of tons in tons in tnn he or they paying Preigkt for the same as pér Charter-Party dated 190 Founds Shillings all the terms and exceptions contained in which Charter are herewith incorporated. General Average payable according to York-Antwerp Rules 1890. and Pence, on which Insurance and Interest IN WITNESS whereof the Master or Agent of the said Ship hath signed Bills of Lading, have been paid. nll of tnis tenor and date, drawn as a set and consecutively numbered, any one of which being acconiplished, the others to be void. e ~ ' 190 WEIGHT UNKNOWN Boilers, always excepted, even when occasioned by the negligence, default or error in judgment of the Pilot. Master, Mariners, or other)«J Persons employed by the Shipowner, or for whose Acts he is responsible, not resulting, however, in any case from want of .due diligence by the Owner of the Ship or by the Ship's Husband or Manager.) *C1 273 berekening der lig- of overligdagen bij de lossing gelden dezelfde bepalingen als bij de inlading. jmfvracht. Art. 464 W. v. K. geeft den vervrachter, wanneer de bevrachter in 't geheel geen gebruik heeft gemaakt van den tijd, die hem tot laden was toegestaan, het recht: of, om de boven besproken in de charterpartij vastgestelde of door deskundigen begroote schadeloosstelling dus overliggeld, te vorderen; of, om het contract van bevrachting en vervrachting te houden voor verbroken, en van den bevrachter te vorderen de halve bedongene vracht, averij en kaplaken; of, om driemaal vier en twintig uur na gedane sommatie, zonder de lading de reis, waarvoor het schip bevracht is, te ^ ondernemen en nadat dezelfde volbracht is, van den bevrachter te vorderen zijn volle verdiende vracht en overligdagen, zoo die er mochten, zijn." De op deze wijze verdiende vracht heet wanvracht, foutvracht, dead freight, faute de fret. Intwerp Hieromtrent fieldt volgens O 7. Hp vnWnrU ra<«.i;n». Eeerecht. Js bij het verstrijken van den laadtijd, of, indien overlig¬ dagen zijn bedongen, bij het verstrijken van deze, de lading slechts gedeeltelijk aangebracht, dan kan de vervrachter, zonder langer te wachten, de reis aanvaarden. Hij is bevoegd in plaats van het ontbrekende gedeelte der lading goederen van anderen (bijlading) ten vervoer aan te nemen. De bevrachter is gehouden tot vergoeding van de schade, die de vervrachter lijdt, doordat de overeengekomen lading slechts gedeeltelijk is verschaft, alsmede tot betaling van overliggeld, indien overligdagen waren bedongen. Indien als vracht een vaste som is bepaald, blijft deze in haar geheel verschuldigd onder korting van de vracht voor de bijlading, welke mocht zijn ingenomen." (Art. 518 x.) Indien de bevrachter geen kans ziet de geheele overeengekomen lading te verschaffen, kan hij, volgens Art. 518 z. de volbrenging eischen van de reis met een gedeelte der lading, mits hij den vervrachter in dezelfde positie brenge, KNOP, Handelstechniek. jg 274 waarin deze zou geweest zijn, indien hij de reis met de geheele lading had volbracht. — In zoo'n geval kan de bevrachter echter de overeenkomst ook verbreken, mits hij den vervrachter volledig schadeloos stelt. Cesser- In de meeste gevallen komt de wanvracht voor rekening clausule, van den bevrachter en niet van den geconsigneerde. — De aansprakelijkheid van den bevrachter wordt in sommige charters echter opgeheven door de zoogenaamde cesserclausule: ,,charterer's liability to cease upon shipment of cargo." — De vervrachter behoudt zich dan het recht voor de goederen niet eerder uit te leveren dan nadat vracht, wanvracht en event. overliggeld betaald zijn: „owners to have an absolute Hen on the cargo for freight, deadfreight and demurrage." Volgens het O. Z. is een clausule als de laatstaangehaalde in Nederland nietig. De betaling der vracht geschiedt na de aflevering (Art. 491). De vervoerder heeft niet het recht tot zekerheid van hetgeen hem is verschuldigd, het goed onder zich te houden. Wel kan hij, alvorens met de aflevering te beginnen, zekerheidsstelling vorderen voor de betaling van hetgeen de ontvanger hem ter zake van 't vervoer en als bijdrage in de avary-grosse schuldig is. (Art. 493). Despatch Evenals in de chertepartij de aan den vervrachter te bemoney. talen vergoeding bij over-ligdagen kan zijn vastgesteld, kan daarin omgekeerd een clausule worden opgenomen over de door den vervrachter aan den bevrachter toe te kennen vergoeding, wanneer het schip eerder dan in de chertepartij is overeengekomen, vertrekt. Deze vergoeding heet Despatch money. Opm. Despatch = snelle afdoening, afwikkeling, haast. De bedon- Bij de bepaling der vracht gaat men op verschillende geae vracht, manieren te werk: a. men bepaalt de vracht in een ronde som; b. men bepaalt, tegen welke vracht een inhouds- of gewichtseenheid van een bepaalde waar vervoerd zal worden. 275 Natuurlijk is ook opgegeven, voor hoe lang of voor welke reis de overeenkomst geldt. |Lump sum Bij de eerste manier der vrachtbepaling wordt de vracht charter, vastgesteld, onverschillig welke de lading zal zijn: voor de bedongen som stelt de vervrachter zijn geheele schip ter beschikking; de bevrachter daarentegen moet er voor zorgen, dat de lading zoodanig is, dat het schip zee kan bouwen. Het is duidelijk, dat het in het belang van den bevrachter is, het schip zoo diep mogelijk, dus tot aan het uitwateringsmerk te beladen of, bij lichte goederen de stuwage zoo oordeelkundig mogelijk te doen geschieden. Het komt voor, dat bij een bevrachting voor een ronde som, de bevrachter van den vervrachter eischt, dat deze garandeert, dat het schip minstens het opgegeven aantal tonnen meet en een zekere hoeveelheid lading kan meenemen. Blijkt het, dat het schip kleiner is dan opgegeven, dan is de vervrachter tot een evenredige vermindering der vrachtpenningen gehouden, eveneens tot vergoeding der kosten, schaden en interessen jegens den bevrachter. Wanneer de gedane opgaaf niet meer dan een veertigste van den wezenlijken inhoud van het schip verschilt, wordt dit verschil in geen aanmerking genomen. (W. v. K. 459). Een schip, dat op de bovenbesproken wijze is bevracht, is „roesbevracht"; de bevrachting is geschied „bij de roes", en het charter, dat over een dergelijke bevrachting wordt opgemaakt, heet een „lump sum charter". Zeerecht °VCT dC betaling der vracht handelen de art. 519U—519 1. | ' O-2- 11 Art. 519 u. Volle vracht is verschuldigd-voor de goederen, welke ter bestemmingsplaats uit het gecharterde schip worden afgeleverd. Evenwel is vracht niet verschuldigd voor goed, dat zoo beschadigd is, dat het in waardeloozen toestand aankomt, tenzij de beschadiging is veroorzaakt door schuld van den afzender of door den aard, de gesteldheid of eenig gebrek van het goed zelf'. Daarmee in overeenstemming zegt het volgende artikel, dat, behoudens de hierna te noemen uitzonderingen geen 18* 276 vracht verschuldigd is goederen, welke niet ter bestemmingsplaats worden aangebracht. (519 v.) Distantie- Met het stelsel van art. 478, 4e lid W. v. K., het stelsel vracht, dar zoogenaamde „distantievracht" is derhalve gebroken. („Indien de schipper geen ander schip of schepen, op de plaats of nabijgelegen plaats, heeft kunnen bekomen, is hem de vracht niet verder verschuldigd dan in evenredigheid van de reeds afgelegde reis". 478 W. v. K.) Echter kan de vervrachter zich altijd weer van de volle vracht verzekeren, indien hij maar zorgt, dat het goed de bestemmingsplaats, zij het dan met een andere gelegenheid, bereikt. „Volle vracht is verschuldigd voor de goederen, dien de bevrachter onderweg opvordert. De vervrachter heeft bovendien recht op betaling van of zekerheidsstelling voor hetgeen hij wegens avary-grosse- of uit andere hoofde heeft te vorderen, alsmede op vergoeding van alle onkosten, op de afgifte vallende, en van de schade, die hij mocht lijden", 519 w. Men denke aan 't geval, dat het schip in een tusschenhaven of noodhaven ligt en de bevrachter de goederen tot zich neemt, omdat hij niet langer wil wachten. Om te maken, dat de reis van 't schip door een dergelijke handeling niet vertraagd zal worden, bepaalt hetzelfde artikel: „Hij is tot afgifte niet gehouden, indien de reis daardoor zou worden vertraagd." Indien goederen ten algemeene nutte zijn verbruikt of opgeofferd, is eveneens volle vracht verschuldigd. Deze vracht wordt den eigenaar der goederen als avary-grosse vergoed. Mocht de opoffering geen resultaat hebben gehad, m. a. w., waren ze ook zonder de opzettelijke opoffering toch vergaan, dan is geen vracht verschuldigd, (519 y). Geen vracht is verschuldigd voor goederen, die onderweg worden verkocht, omdat hun beschadigdheid verder vervoer redelijkerwijs niet toelaat, tenzij de verkoop den bevrachter winst oplevert, en welk geval het bedrag der verschuldigde vracht door den rechter naar billijkheid wordt bepaald. Neemt de vervrachter in plaats der verkochte goederen bijlading in, dan wordt de vracht daarvoor door hem genoten. (Art. 519 x). 277 Is als vracht een vaste som bepaald, dan ondergaat deze een evenredige vermindering als voor een gedeelte der ingeladen goederen vracht niet is verschuldigd op grond van het bepaalde in Art. 519 v en in Art. 519 x. Wanneer derhalve een gedeelte der ingeladen goederen niet ter bestemmingsplaats aankomt of onderweg onder de genoemde voorwaarden wordt verkocht, dan wordt de lumpsum met een evenredig deel verminderd. — Niet daarentegen, wanneer de bevrachter verzuimt binnen den overeengekomen tijd voor voldoende lading te zorgen. Dan moetenderegelen betreffende het niet-voldoen door den bevrachter aan het overeengekomene omtrent den laadtijd worden toegepast. (Bl. 273). Charteren De tweede manier van charteren is deze, dat de vracht volgens bepaald wordt per ton, per last (vgl. Tarieven), per vat, per baal, per picol, per standaard of tuit, enz. Het tarief is niet voor alle goederen hetzelfde. Bij goederen, waarvan de vracht naar 't gewicht berekend wordt, onderscheidt men netto- en brutogewicht, ingenomen en uitgeleverd gewicht. Zijn goederen aan groot gewichtsverlies onderhevig, dan wordt als basis wel eens aangenomen het ingenomen gewicht — 5 %. indien het werkelijke gewichtsverlies meer dan 5 % is. Kaplaken. Nu kwam het echter dikwijls voor, dat de bevrachter behalve de hoofdsom der vracht, ook nog een zeker bedrag te betalen had, dat te beschouwen was als een bijzondere vergoeding voor den kapitein, waarvoor hij zich „laken voor een kap" kon koopen. Deze vergoeding, oorspronkelijk bedoeld als een belooning voor getrouwe plichtsbetrachting, kreeg langzamerhand het karakter van een vrachttoeslag, waarop de kapitein recht had, onverschillig, of hij ten opzichte van schip en lading als goed zeeman gehandeld had of niet. Tegenwoordig komt het kaplaken in dien vorm zoo goed als niet meer voor. De reederijen betalen aan den kapitein en de officieren een premie, waarvan echter het bedrag der schade, dat de reederij door onachtzaamheid of nalatigheid van kapitein of officieren lijdt, in mindering wordt gebracht. 278 Deze premie kan aangeduid worden met „primage". Vaker echter is primage een toeslag op de vracht, die met de aan kapitein en stuurlieden te betalen premie niets uitstaande heeft. (Over de beteekenis hiervan vgl. verder Tarieven). In full. Wanneer geen bijzondere premies berekend worden, dan is men gewoon dit uit te drukken door de bijvoeging „in full". Charteren Dat de reis, die het schip heeft af te leggen, van invloed voor een is op de hoogte der vracht, behoeft geen betoog, of meer ftjen onderscheidt: reizen of a chartering voor de heenreis; bij de bepaling der vracht bepaalden is de omstandigheid, of op de bestemmingsplaats gemakkelijk tijd. een retourlading zal te verkrijgen zijn, van groot belang; 6. chartering voor de thuisreis; de bevrachter moet nu zijn schip óf in ballast naar de destinatiehaven zenden, óf ook voor de heenreis bevrachten, óf op stukgoederen aanleggen; c. chartering voor uit- en thuisreis; d. chartering voor een bepaalden tijd; de vracht wordt dan bepaald per maand of voor een anderen overeengekomen tijd. Time- Het laatstgenoemde charter wordt een time-charter genoemd, charter. Er dient echter te worden opgemerkt, dat deze charters bijna uitsluitend voorkomen, wanneer de charterer zelf weer als vervoerder optreedt; meestal zal hij dan het schip op stukgoederen aanleggen. De beteekenis van timecharter is dus enger dan men uit den naam zou afleiden. Bij een time-charter onderscheidt men de volgende gevallen: a. De eigenaar verhuurt zijn schip volledig uitgerust, inclusief de bemanning. Onder volledige uitrusting verstaat men het zich in goeden en volledigen staat bevinden van 't schip en de machine, zoodat te dien opzichte de reis kan worden aanvaard; niet echter zijn onder de volledige uitrusting begrepen steenkolen en machineolie; deze worden door den time-charterer betaald, omdat de kosten daarvan meer of minder zijn, al naarmate de time-charterer het schip meer of minder gebruikt. Vaart een schip onder time-charter, dan is 't verder de gewoonte, dat den kapitein alle onkosten vergoed worden, die hij ten behoeve van den time-charterer maakt; de laatste 279 betaalt ook aan de bemanning al het overwerk, vallende buiten het in de monsterrol bepaalde. b. De eigenaar verhuurt zijn schip, laat echter het reeden en het huren der bemanning aan den charterer over. Voor zoover ik te weten ben kunnen komen, komt het verhuren van een schip zonder kapitein en bemanning bij ons zoo goed als nooit voor. De schipper is dus door de reederij (den eigenaar), nooit door den charterer aangesteld. En dit is natuurlijk. Immers kunnen de belangen van den eigenaar van het schip en den charterer wezenlijk verschillen. — Het kan b.v. voor den charterer van 't hoogste belang zijn, dat hij de lading zoo snel mogelijk inneemt. En hij zal nu van de scheepsmachines meer vorderen dan goed voor ze is. In zulk een geval is 't voor den reeder van 't hoogste gewicht, dat hij zijn eigen kapitein aan boord heeft, die voor zijn belangen optreedt en ieder misbruik van schip en scheepsmachines belet. Eevrach- De zesde eisch, die onze wet aan den inhoud eener charteri 9 T™i partiJ stelt' is de bepaling, of de bevrachting is voor het M geheel of voor een gedeelte. ■ voor een ö ° gedeelte. *s °-e bevrachting voor het geheel, dan is de kajuit daar¬ onder met begrepen. Wel is het den schipper verboden, „in de kajuit, noch voor zich, noch voor anderen, zonder toestemming van den bevrachter, koopmansgoederen te laden op straffe van vergoeding voor kosten, schaden en interessen." aSifê- Bij bevrachting voor een gedeelte mag de schipper alleen in de kajuit laden, wanneer hij daartoe toestemming van de reeders heeft. Ie bedon- Over het zevende en laatste punt: de bedongene schade- gene loosstelling ter zake van vertraging is reeds od bl. 270 onder hadeloos- ,. ,. , .... klhng ter 8" overngoagen genanoem. lake van I irtraging. Zooals op pag. 264 is opgemerkt, valt het hierboven onder b Ontwerp genoemde geval, buiten de regeling in het O. Z., wel echter Seerecht. de tijdbevrachting, zooals die onder a, is gedefinieerd. Om het belang der zaak, laat ik de heldere uiteenzetting in de Memorie van Toelichting, hier volgen. i 28o „Nauwgezette overweging heeft tot de slotsom geleid, dat de z. g. n. time-charters voor goederenvervoer niet als een huurovereenkomst mogen worden opgevat en buiten de vervoerovereenkomst gesloten. Het verschil tusschen het timecharter en het reis-charter, is, goed beschouwd, hierin gelegen, dat in het reis-charter in den regel het door het schip te bewerkstelligen vervoer nauwkeurig wordt bepaald, zoo wat het traject als de te vervoeren goederen betreft, terwijl in het time-charter het door het schip te volbrengen vervoer doorgaans onbepaald wordt gelaten, of liever de nadere bepaling daarvan aan den charterer wordt overgelaten: in beide gevallen echter is vervoer, door den reeder met zijn schip te volbrengen, inhoud van de overeenkomst, in beide gevallen verbindt de reeder zich zijn schip ten behoeve van den charterer tot het vervoer van goederen dienst te laten doen. Eerst dan kan dit niet meer worden gezegd en is er reden van huur en verhuur te spreken, wanneer het schip uit de macht van den eigenaar overgaat in de macht van den charterer. Dit nu is alleen dan het geval, als de kapitein en de bemanning, krachtens de bepalingen van het charterer, overgaan in dienst van den charterer". In overeenstemming met de practijk legt Art. 460 O. Z. den vervrachter de plicht op te zorgen, dat het schip gedurende den duur der overeenkomst in goeden staat wordt gehouden en geschikt blijft voor 't overeengekomen vervoer. In het tegenovergestelde geval is hij tegenover den bevrachter tot schadeloosstelling gehouden. Brandstof voor de machines is voor rekening van den vervrachter. Als 't schip vergaat of vermist wordt, neemt de overeenkomst een einde, in 't laatste geval op den dag van 't laatste bericht. — (Art. 461). Het is in 't belang van de time-charterer zooveel mogelijk uit het schip en de machine te halen; vandaar, dat hij, wanneer 't maar eenigszins mogelijk is, zal weigeren tijd voor onderhoud of bestellingen er af te nemen. Om dit opzicht de belangen van den eigenaar van 't schip niet te zeer in 't gedrang te brengen, is in vele charterpartijen bepaald, dat de tijd, dien het schip voor noodige bestellingen buiten dienst 28l gesteld is, niet geldt bij de berekening van den duur der overeenkomst. Hiermee in overeenstemming is Art. 462, 2e lid. Als de vrachtprijs niet wordt betaald, dan is van den kant van den vervrachter een eenvoudige schriftelijke kennisgeving aan de wederpartij voldoende, om aan de overeenkomst een einde te maken. (Art. 463). Lastige formaliteiten en langdurige processen worden hierdoor vermeden. Wanneer door maatregelen van hoogerhand of door het uitbreken van een oorlog de uitvoering van de bevrachtingsovereenkomst wordt belet, dan is weer een schriftelijke kennisgeving van de eene partij aan de andere voldoende, aan de overeenkomst een einde te maken. Wanneer het schip in zoo'n geval zich niet in een haven bevindt, moet het zich naar de eerstbereikbare haven begeven. De vrachtprijs is nu verschuldigd tot en met den dag, waarop de overeenkomst eindigt. (Art. 464 en 465). Mocht het schip gedurende den tijd der overeenkomst hulpof bergloon verdiend hebben, dan wordt het netto-bedrag daarvan gelijkelijk onder be- en vervrachter verdeeld. (Art. 461). De onder-bevrachting — hetzij in den vorm van tijdof reisbevrachting — is uitdrukkelijk toegestaan in Art. 518, terwijl het vervoer van stukgoederen voor derden door den tijdbevrachter wordt geregeld in Art. 5 18 d; cognossementen, daarvoor afgegeven en door of namens den kapitein onderteekend, geven den houders daarvan het recht zoowel den reeder als den bevrachter aan te spreken. Als logisch gevolg van de scherpe grenslijn, die door 't O. Z. tusschen tijdbevrachting eener — en huur- en verhuur van schepen anderzijds is getrokken, bepaalt Art. 518a, dat de tijdbevrachter uitsluitend de beschikking heeft over de overeengekomen laadruimte; over de overige ruimten van 't schip heeft hij niet de minste meezeggenschap. De laadruimte is het eigenlijke object der overeenkomst, niet het schip. Is de laadruimte grooter opgegeven dan zij is, dan ondergaat de vracht een evenredige vermindering, terwijl de vervrachter verantwoordelijk blijft voor de door den bevrachter event. daardoor te lijden schade, (518^). Door de tijd-charters kwamen de kapiteins dikwijls tusschen twee vuren: zij moesten de belangen behartigen, zoowel van den bevrachter als van 282 den reeder, belangen, die dikwijls van tegenstrijdigen aard waren. Verschillende clausules in charterpartijen hebben op de positie van den kapitein in dit opzicht betrekking. Gaan deze, zooals is opgemerkt, zoover, dat de kapitein in alles aan de instructies van den time-charterer heeft te gehoorzamen, dan hebben we te doen met huur- en verhuur, niet met bevrachting. — De plichten van den kapitein worden in Art. 518 c O. Z. omschreven als volgt: „De kapitein heeft, binnen de grenzen door de charterpartij gesteld, in alles, wat het aannemen, vervoeren en afleveren der lading betreft, de orders van den bevrachter te volgen. Hij is bevoegd te dezen aanzien namens den bevrachter te handelen, tenzij de bevrachter met de zorg hiervoor andere personen openlijk heeft belast. Wie dienvolgens met den kapitein heeft gehandeld, kan behalve den bevrachter ook den reeder aanspreken." 283 CHERTEPARTIJ van het Fregatschip Prins Frederik der Nederlanden. Cap. S. I. Rotgans. Van Java herwaar da dato 22 Mei 1854. DE NEDERLANDSCHE HANDELSMAATSCHAPPIJ gevestigd binnen deze Stad, Bevrachtster ter eenre en Gebroeders Hartsen wonende binnen deze stad ten deze representeerende de Eigenaren van het Nederlandsch gekoperd Fregatschip Prins Frederik der Nederlanden, groot volgens 's Rijks Meetcedel Driehonderd Drie en Veertig Lasten, thans liggende voor deze Stad en gevoerd door Kapitein S. I. Rotgans, Vervrachter ter andere zijde, Verklaren met elkander over de Be- en Vervrachting van het voorgeschreven Schip voor eene terugreis van Java oi Sumatra te zijn overeengekomen, op de volgende conditiën, te weten: Art. i. De Bevrachting geschiedt per uitleverend last, bij de terugkomst van het Schip, waarvan de berekening1 zal geschieden, volgens het onderstaande tarief: Arak 3 leggers per Last. Koffijveegsel . . 2000 Ned. 8 per Last. Cochenille . . . 1500 Ned. 8 » » Nagelen. . . . 1000 » » 1 Foelie .... 1200 » » » Noten (gave) . . 1500 » » » Gom-Benzoin . . 1750 ... Id. (geinfect.) . . 1330 ... Gom-Copal. . . 1500 • » » Notenzeep . . . 1500 » » Goudzand . . . 2000 » » » Parelmoer . . . 2000 » » » Gutta-Percha . . 1400 » » » Peper in balen .1500 » » • Hennip .... 900 » » » Rijst 2000 » » » Huiden (los) . . 1200 » » » Sago 1500 1 » » ld. (in pakken) later te regelen. Schildpad . . . 2000 » . » Indigo .... 1300 Ned. IS per Last. Suiker (kanassersl Kamfer (in enkele of kranjangs) / 2000 * * * of dubb. lust) 1100 » » » Tabak .... "650 » » » Kaneel .... 950 » » » Thee (Java) . . 930 » » > Koper .... 2000 » » » Tin 2000 | » » Kurkuma . . . 800 • » » Vlas 900 » » » Koffij (in balen) . 1800 » » n*) Was 2000 » » » Legkoffïj (id.). .1600 » » » Alles Bruto gewigt. (*) De berekening van het last Koffij geschiedt, zoo de Vervrachters dit verlangen, op de volgende wijze: 284 Vier of meer balen gezonde Koffij worden gestort. Daaruit worden door een beëedigden Graanmeter zes halve mudden geschept, welke in drie balen worden overgestort. De balen worden te zamen op de schaal gezet en gewogen. De weging geschiedt met de balans in het huisje en bij halve Nederlandsche ponden. Naar het tienvoud van het aldus verkregen bruto gewigt wordt de last berekend. Zoo eene lading uit verschillende merken bestaat, geschiedt dezelfde meting en weging voor elk merk afzonderlijk en wordt het last berekend naar het gemiddeld gewigt, opgemaakt volgens de verhouding tusschen het aantal picols van elk merk. De Vervrachters moeten de kosten der door hen verlangde metingen weging dragen en zich aan de uitkomst, ook zoo die een gewigt van meer dan 1860 Ned. ponden per last aanwijst, onderwerpen. De Vervrachters zullen aan de Representanten van de Bevrachtster te Batavia moeten afstaan, de geheele ruimte van het ruim en tusschendek, zoodanig als het Schip gewoonlijk beladen wordt, en dus behoudens de ruimte, welke tot het bergen van Water en Provisie noodig is, waarvan de Kapitein zich, tot een voldoende hoeveelheid voor de reis, zal moeten voorzien. Het zal ook worden vrij gelaten, om de Kerk, ofschoon niet tot de hierboven gemelde gewone belaadbare ruimte behoorende, te beladen, met dien verstande nogtans, xlat het Schip daardoor niet overladen worde, want ingeval strijdig hiertegen wordt gehandeld, zal over dit gedeelte niet alleen geene vracht worden betaald, maar zullen de Vervrachters daarenboven verantwoordelijk zijn, voor de schaden, die daaruit mogten voortvloeijen. De Kajuit, als bij uitsluiting voor Passagiers geschikt, zal, al zijn dezen er niet, nimmer mogen worden beladen, noch met goederen, noch met specie, anders dan op schriftelijk consent van de Bevrachtster of derzelver Representanten, en alléén op overlegging van dit bewijs, zal voor het daarin geladene de helft der geaccordeerde vracht betaald worden. Art. 2. Het Schip zal op den dertigsten Junij e.k. in het Nieuwe Diep geheel gereed moeten liggen, om, weder en wind dienende, in zee te gaan en te zeilen naar Batavia; bijaldien hetzelve op den voormelden tijd niet gereed is, zullen de Vervrachters verbeuren, veertig Cents per dag gemeten last, en binnen acht dagen daaraanvolgende, zonder wettige verhindering, niet vertrokken zijnde, wordt de poenaliteit betaald en een ander Schip genomen; zullende de schaden, die hieruit mogten voortvloeijen, ten laste van de Vervrachters zijn. Ingeval het Schip, geene goederen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij aan boord hebbende, óp voormelden dag deszelfs expeditie van de Bevrachtster niet mogt verkregen hebben, dan zullen de hierna in Art. 5 bedongen ligdagen gerekend worden op dien dag in te gaan en doorloopen tot aan de overhandiging der expeditie en zal daarvan aan teekening moeten geschieden door den Agent van de Bevrachtster aan den Helder, op het exemplaar 285 der Chartepartij, hetwelk de Kapitein aan boord heeft, Deze laatste bepaling vervalt, wanneer het Schip geheel of gedeeltelijk door de Bevrachtster voor de uitreis beladen wordt. De Gezagvoerder is verpligt, de Stukken tot zijne Expeditie betrekkelijk, aan te vragen bij den Agent der Bevrachtster aan den Helder, en zullen de Vervrachters, indien de Kapitein zonder het bezit dier Expeditie mogt vertrekken, verbeuren eene boete van Honderd Guldens. Art. 3. Na behoudene aankomst te Batavia en ontlossing der ingeladene goederen of ballast, zal het schip door of vanwege de Vervrachters te Batavia voornoemd, ter dispositie worden gesteld van de Representanten der Bevrachtster, en aldaar of elders, bijaldien de Bevrachter van den inhoud van het hierna vermelde art. 8 gebruik maakt, vóór het laden moeten geleverd worden hecht, digt, behoorlijk gekoperd, gekalfaat, bemand en voorzien van al het noodige, waaronder eenen Zeebrief en verdere scheepspapieren, alles tot volkomen genoegen van de Representanten der Bevrachtster. Art. 4. De Bevrachtster zal het Schip te Batavia of elders, zoo als in art. 8 vermeld is, doen beladen met vrije en gepermitteerde goederen, zooveel dezelve goedvindt, tot de volle en bekwame lading; doch bijaldien zij niet zoo vele zware goederen mogt hebben, dat het Schip behoorlijk geballast is, zal de benoodige ballast, die echter in geene gewone Koopmanschappen mag bestaan, voor rekening van de Vervrachters zijn. Wanneer aan het Schip, door toedoen der Bevrachtster, geene volle lading mogt gegeven worden, zal de ledig geblevene ruimte door de Representanten der Bevrachtster met den Kapitein op de laadplaats geregeld en daarover mede de hieronder bij art. 7 bepaalde vracht voldaan worden. Na de belading van het Schip zal de Kapitein de eerste hem gunstige gelegenheid moeten waarnemen en terugkeeren naar Amsterdam, zonder buiten noodzakelijkheid een andere haven aan te doen; zullende na aankomst aldaar de inhebbende lading, naar inhoud der Cognossementen, getrouwelijk moeten worden gelost; de gevaren der zee en alle onvermijdelijke toevallige omstandigheden uitgezonderd. Art. 5. Voor de belading in Indië en de weder-ontlossing te Amsterdam, worden door de Vervrachters toegestaan Zestig achtereenvolgende Werkdagen, voor Twee Honderd Vijftig gemeten Lasten of daar beneden, en voor iedere tien gemeten Lasten daarenboven één Werkdag meerder. — De voormelde Ligdagen zullen ingaan met den dag, volgende op dien, waarop de Kapitein verklaard zal hebben tot laden gereed te zijn, overeenkomstig Art. 3 en doorloopen tot en met den dag, dat de laatste goederen aan boord zullen bezorgd zijn, en de Bevelhebber, van wege de Bevrachtster, zijne Expeditie zal bekomen hebben. — De alzoo ter laadplaats verloopene ligdagen worden afgeteekend op het Exemplaar der Chartepartij, dat de Kapitein aan boord 286 heeft; en hier te lande zullen dezelve weder beginnen, den dag nadat de Kapitein aan de Bevrachtster zal verklaard hebben, tot lossen vol-, komen gereed te zijn, en doorloopen tot en met den dag dat de lossing zal zijn volbragt; wordende het wederzijds verstaan, dat, wanneer de Kapitein verklaart met laden of lossen te kunnen beginnen, hij dan ook werkelijk daartoe bekwaam en gereed moet wezen. In geen geval zullen onder de voormelde ligdagen begrepen worden die dagen, met welke het Schip, door het verzeilen op de Rivier of andere Scheepsmanoeuvres, in de belading of ontlossing wordt opgehouden, noch ook die dagen, gedurende welke, hetzij de bemanning, de uitrusting of de staat van het Schip niet volledig aan de bepalingen dezer Chartepartij mogten beantwoorden; gelijk mede niet onder de ligdagen zal worden gerekend het oponthoud, hetwelk ten gevolge van een verbod der Hooge Indische Regeering tegen het uitzeilen, uit hoofde van politieke gebeurtenissen, mogt ontstaan. Art. 6. Voor iederen dag, dien het Schip, door toedoen van de Bevrachtster, met laden of lossen langer mogt opgehouden worden, dan den tijd bij het vorige Artikel bepaald, zal door haar aan de Vervrachters worden betaald veertig Cents Nederlandsch per gemeten last. Art. 7. De vracht of huur van het Schip voor de reis van Batavia of eene andere haven op Java, of van Sumatra, naar Amsterdam, wordt overeengekomen op Honderd en Vijf Guldens Nederlandsch voor alle artikelen. Deze vracht zal gerekend worden per uitleverend last, bij de terugkomst te Amsterdam, zoo als bij Art. i is bepaald, daarenboven Tien pCt. averij ordinair en Vijf pCt. kaplaken; welke vracht, averij en kaplaken, zullen verdiend zijn na de behoorlijke ontlossing der lading hier te lande, en voldaan zullen worden veertien dagen nadat de laatste goederen uit het Schip zullen zijn gelost; zullende echter voor het Tin en andere zware goederen, die gedeeltelijk als ballast worden overgevoerd, slechts een vierde der vracht, en voor de Bindrotting en het Verwhout, die tot garnering geladen worden, in het geheel geene vracht worden berekend of betaald. Art. 8. De Bevrachtster reserveert aan zich de faculteit, om het Schip, ter inneming der Lading, van Batavia te doen verzeilen naar eene of meerdere Laadplaatsen, op het eiland Java gelegen; met vrijheid om, indien het aldaar niet ten volle beladen wordt, hetzelve, ter completering der lading, naar Batavia te doen terugkeeren, of wel om die verzeiling ter" inneming der lading, te doen plaats hebben naar Padang of eene andere laadplaats op het eiland Sumatra; alles zonder daarvoor eenige vermeerdering of verhooging der bij het vorig Artikel bepaalde vracht verschuldigd te zijn; doch zullen de ligdagen, gedurende zoodanige verzeiling, even als de laaddagen, ten laste der Bevrachtster doorloopen, en de extra haven-, rivier- en loodsgelden, mitsgaders de 287 kosten der ballast, door zoodanige verzeiling veroorzaakt, ten laste der Bevrachtster komen ; met dien verstande, dat de restitutie van al deze extra uitgaven, in Nederlandsch Oost-Indië, vóór de expeditie van het Schip, zal moeten worden gevorderd, en daarvan nimmer eenige teruggaaf hier te lande zal plaats hebben. — Ingeval de voormelde verzeilingen in ballast of gedeeltelijk beladen geschieden, zoo wordt uitdrukkelijk bepaald, dat de Vervrachters, bijaldien het Schip op dusdanige verzeiling eenige ramp of schade mogt overkomen, waardoor onkosten veroorzaakt worden, van het regt bij art. 466 van het Wetboek van Koophandel toegekend, in zoo verre afstand doen, dat zij geene verdere averij grosse, dan voor die goederen of producten, welke in het Schip geladen zijn, en alzoo geen twee derden van die schade over de geladene ballast of ledig geblevene ruimte zullen in rekening brengen. Art. 9. De Bevrachtster reserveert al verder aan zich de vrijheid, om het Schip eene terugreis te laten doen, waartoe hetzelve ter beschikking van nare Representanten op Java zal moeten gesteld worden, tegen Vier en veertig Cents Nederlandsch per gemeten Last per dag, en tegen vergoeding van de haven-, rivier- en loodsgelden, alsmede van de kosten van ballast, op zoodanige terugreis vallende, welke vracht, vergoeding en kosten in Nederlandsch Oost-Indië zullen worden voldaan. Gedurende deze tusschenreis zullen de bij Art. 5 bedongen Ligdagen stilstaan, en mogt de Bevelhebber het doen van eene tusschenreis weigeren, dan verbeuren de Vervrachters alle aanspraak op de bij Art. 6 bepaalde Vergoeding van Overligdagen. Art. 10. De lading zal, ten koste der Bevrachtster, te Batavia en elders, langs boord van het Schip worden gebragt, en hier te lande van boord gehaald; doch de Ligtervrachten, benevens alle Haven-, Rivier-, Loods- en Scheepsongelden zullen voor Scheepsrekening, zijn, uitgezonderd in de gevallen hiervoren bij Art. 8 omschreven. Art. 11. De Bevelhebber zal tijdig worden geïnformeerd, zoo te Batavia als elders, welke goederen van wege de Bevrachtster zullen worden ingescheept, en verpligt zijn voor de behoorlijke stuwing, overeenkomstig de wet, te zorgen; de garneering der lading, hetzij met rotting als anderzins, zal, wanneer daarin door de Afladers, voor rekening van de Bevrachtster, niet mogt voorzien worden, voor rekening van de Vervrachters zijn. Art. 12. De Bevelhebber zal gehouden en verpligt zijn, om al de Cognossementen en Recieven van de in zijn Schip te laden Goederen te teekenen, tot zoodanige vracht en conditiën als van wege de Bevrachtster zal worden ingevuld, zonder dat het meerdere of mindere eenigen invloed zal hebben, op de bepalingen in deze Chartepartij vervat, zullende al het voor- of nadeel daarvan komen ten behoeve en ten laste van de Bevrachtster. 288 Art. 13. De Bevrachtster zal een of twee personen, in dienst der Maatschappij, als Kajuit-Passagiers, met het Schip kunnen doen terugkeeren, zonder daarvoor eenige vracht of passagiegelden verschuldigd te zijn, aan welke personen behoorlijke hutten voor logement, en voorts verblijf nevens de overige Kajuit-Passagiers, zullen worden verstrekt; doch zullen zij zich ten aanzien van den kost met den'Kapitein moeten verstaan ; de aanneming van verdere Passagiers en hetgeen van dezelven zal kunnen worden bedongen, blijft geheel aan en ten voordeele van de Vervrachters. Art. 14. De Be- en Vervrachters verbinden zich wederzijdsch om elkander alle tijdingen mede te deelen, welke dezelve respectievelijk, gedurende de reis van het Schip, zullen bekomen, en zal voorts door de Vervrachters het volgende aan den Gezagvoerder, ter inachtneming en uitvoering opgedragen en gelast worden ; zich ten deze onderwerpende aan de daarbij bepaalde poenaliteiten, in geval de Gezagvoerder hierin nalatig mogt zijn, als: a. Om bij de terugkomst in eene der havens van dit Rijk onmiddellijk aan den aldaar of in de digste nabijheid bevindenden Agent der Bevrachster af te geven, of met zorg te doen toekomen, alle paketten, dépêches of brieven aan de Bevrachtster of hare Agenten geadresseerd. b. Om geen kennelijk teeken te voeren van door de Nederlandsche Handel-Maatschappij bevracht of voor dezelve beladen te zijn; en wijders nergens op andere voorregten aanspraak te maken, dan die door 's Lands wetten of besluiten aan de Nederlandsche vlag verleend zijn. c. Om vooral zorg te dragen dat de lading behoorlijk uitgeleverd worde en geene koffij-balen open te snijden of op eenigerlei wijze open te maken, en alzoo de Koffij gestort te laden; terwijl de schade hieruit ontstaande, op de vracht van het Schip zal worden gekort. d. Om, bij terugkomst in de haven van het Nieuwe Diep, de lading in geen geval in ligtervaartuigen over te laden, dan voor zooveel noodig is, om het Schip in de diepte te brengen, dat hetzelve door het Groot Noord-Hollandsche Kanaal kan opvaren naar deze Stad; terwijl de Ligters almede door het Groot Noord-Hollandsche Kanaal zullen moeten opkomen, en om daartoe van geene andere vaartuigen gebruik te maken dan van die, welke voor verzegeling geschikt zijn en zich daaromtrent te verstaan met den Agent van de Bevrachtster aan den Helder, of met den hem vertegenwoordigenden persoon; zoo ook om toe te zien dat de Ligters, voor de belading, van binnen en beladen zijnde, de toegangen tot de lading verzegeld worden, en om die ontlossing en overlading alzoo te doen plaatsen hebben in heele balen of fusten, en volstrekt in geene ondigte of die welke wan zijn, en nimmer vóór zonsop- of na zonsondergang; en daaraan het meeste toezigt en de grootste zorg te wijden. Wijders om, wanneer uit het Schip, door het Groot 289 Noord-Hollandsche Kanaal naar deze Stad opvarende, onverschillig om welke reden, in Ligters moet ontlost worden, alsdan eenen der Stuurlieden als waker op iedere Ligter medetegeven, die gehouden zal wezen daar te blijven tot de geheele ontlossing zal voleindigd zijn. Al het vorenstaande wordt bepaald ter voorkoming dat iets van de lading worde ontvreemd, en bij het niet naleven daarvan zal één gulden met 15 pCt. per last van de bedongene vracht worden verbeurd: terwijl voorts de Gezagvoerder verpligt zal zijn er tegen te waken, dat sloepen of vaartuigen, die niet tot de dienst van het Schip behooren, hetzelve af- en aanvaren. Art. 15. Bijaldien er averij gros valt, wordt dezelve opgemaakt en geregeld naar usantie en costume van de zee. Voor de Nakoming van het voorgeschrevene verbinden de Vervrachters de vracht, het Schip en de gereedschappen van dien en de Bevrachtster de in te laden goederen; en voorts wederzijds onder verband als volgens de Wet. Hiervan gemaakt vijf eensluidende Exemplaren waarvan drie voor de Bevrachtster en twee voor de Vervrachters. ADDITIONEEL ARTIKEL. Is nader overeengekomen, dat de Vervrachters op zich nemen en zich verbinden na te komen en te doen nakomen alle verpligtingen waartoe zich de Nederlandsche Handelmaatschappij bij het Contract wegens den overvoer van 141 Militairen met 2 Officieren en Eéne Officiersvrouw jegens het Departement van Koloniën verbonden heeft, mits zij daarentegen genieten zullen alle de voordeden op den voet en wijze bij dat Contract gestipuleerd. Amsterdam den 22 Mei 1854. De Nederlandsche Handelmaatschappij, Goüdwaard, 10. Secr. Declercq Jr. Ingang der ligdagen alhier op Lid. Soerabaia den 16 November 1854. De Agent van de Factorij der N. H. My., P. Beets. Gebr. Hartsek. KNOP, Handelstechniek. 19 290 Op den 4* December 1854. is alhier de eerste lading overgenomen en op heden heeft de gezagvoerder" zijn expeditie ontvangen, makende alzoo 24 werkdagen uit, terwijl er slechts 14 dagen genomen wordt, geschiedende dit in overeenstemming met kapitein S. I. Rotgans. Pasoeroean 2de Januarij 1855* De ie GeEmploijeerde van de Factorij der N. H. Mij, B. F. DE SüERPONT DOWIS. 291 INSTRUCTIE voor Kapitein S. J. ROTGANS, voerende het Schip Prins Frederik der Nederlanden, op deszelfs Reis van Amsterdam naar Java, en van daar terug naar Amsterdam, in Junq 1834. aan te vangen. Kapitein S. J. Rotgans zal zich met het onder zijn bevel staande Schip, Prins Frederik der Nederlanden, met den meesten spoed begeven naar Batavia. Bij zijne Uitklaring zal hij van de Ambtenaren eene Kwitantie vory deren voor de ingetrokkene Paspoorten, en die opzenden aan de Kargadoors Hamoud Sf Co. alhier. Bij zijne aankomst op Java zal Kapitein Rotgans zich adresseeren te Batavia, aan de Heeren Tiedeman 6V» van der Burg, te Soerabaija, aan de Heeren F. D. Granpré Molière &* Co. en Hun opdragen de Invordering der Uitgaande Vrachten volgens Manifest, zoomede aan de Eerstgenoemden te Batavia de Inkasseering van de Transport- 6V* Kost-Geiden van de overgevoerde Officieren &* Manschappen, blijkens Kontrakt; terwijl hij verder zorg zal dragen.dat de verschillende Rekeningen op de gebruikelijke wijze worden afgesloten. Wij geven aan Kapitein Rotgans tevens te kennen, dat voor al hetgeen wegens Scheeps-Zaken /* Samarang welligt mogt te verzorgen zijn, hij zich alsdan zal wenden te Samarang, aan de Heeren Dorrepaal &* Co. Bij aldien de Factorij der Nederlandsche Handel-Maatschappij te Batavia niet in de garneering voorziet, zal Kapitein Rotgans zich, met overleg van de genoemde Correspondenten, de Heeren Tiedeman 6- van der Burg, aldaar, de vereischte hoeveelheid Bindrotting of Sapan Hout, van de beste Kwaliteit, tot meest voordeelige prijzen daartoe aanschaffen, en het Beloop daarvan als Uitgaaf in de Scheeps-Rekening doen opnemen. Kapitein Rotgans zal zich te Batavia, zoo spoedig doenlijk, stellen ter Beschikking van de Factorij der Nederlandsche Handel-Maatschappij, en zich voorts, in allen deele, gedragen naar den inhoud der Cherte. Party, door ons met gezegde Maatschappij gesloten, waarvan hem een Exemplaar wordt ter hand gesteld. •- Aangezien volgens Artikel 13, de Passage Gelden, behalve de verpligte Passagiers, ter Beschikking van de Nederlandsche Handelmaatschappij, ten voordeele van de Reederij zijn, en de Prins Frederik der Nederlanden voor het nemen van Passage bijzonder geschikt is, zal Kapitein Rotgans zich daartoe de meest mogelijke moeiten geven, en, mits de Passage-Gelden daarnaar geevenredigd zijn, alles te baat nemen, wat, in den tegenwoordigen tijd, tot genoegen der Passagiers wordt aange- 19* 292 schaft, en waardoor men zich eene duurzame aanbeveling tot voorkeur verwerfd; blijvende het intusschen wel uitdrukkelijk verstaan, dat het Verblijf in India, uit hoofde van Uitzigt op Passagiers, zelfs niet één dag mag verlengd worden, ten ware daartoe vergunning werd gegeven door de Representanten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Wij vinden er altijd voordeel in, om gepasporteerde Militairen over te voeren, wanneer er ruimte is die te bergen, weshalve zulks den Kapitein wordt aanbevolen. Mogt, om' welke reden ook, de dadelijke te Huis Reize niet plaats hebben, en aan Kapitein Rotgans, op den voet van Artikel 9 der Chertepartij eene Tusschen-Reize worden aangeboden, zoo zal Kapitein Rotgans die aannemen, indien de Vracht door hem bestaanbaar wordt gerekend; doch zal de Kapitein bepaaldelijk letten op het verlies van Wissel-Koers, en de betaling der Vracht in Zilver. In het geval van eene TusschenReize, zal Kapitein Rotgans ons dadelijk daarvan kennis geven, op dat wij zulks op de Polis van Assurantie kunnen doen aanteekenen. Het heeft zich in den laatsten tijd herhaald voorgedaan, dat door de Nederlandsche Handel-Maatschappij is gebruik gemaakt van de vrijheid, Haar toegestaan bij de Chertepartij, om de Schepen Tusschen-Reizen te laten doen, ten einde de Bevrachte Bodems aan het Gouvernement, tegen Vergoeding van Ligdagen, af te staan tot het doen van OorlogsExpeditien, met name naar Bali. Wij achten dusdanige Tusschen-Reize niet wenschelijk; doch, indien het geval zich mogt voordoen en Kapitein Rotgans er zich niet aan kan onttrekken, bevelen wij hem ten zeerste aan, zorg te dragen, dat niet alléén in de voor zoodanige Reis te sluiten Chertepartij uitdrukkelijk bepaald zij, dat het Gouvernement zich Borg stelt voor mogelijke Oorlogs-Schade, maar dat daarenboven bepaald in de Chertepartij uitgedrukt worde, de Som, die, bij onverhoopte OorlogsRamp en Verlies van het Schip, vergoed zal worden; te dien einde gelieve Kapitein Rotgans nota te nemen, dat het (Schip verzekerd is géworden op den Voet van f 50.000.—, schrijven Vijftig Duizend Gulden. Bij het aanvaarden van zoodanige tusschen-Reis wordt bijzonder aanbevolen aan Kapitein Rotgans, zorg te dragen, dat ons daarvan ten spoedigste per Overland-Mail kennis worde gegeven, teneinde wij in de Zee-Assurantie kunnen voorzien. Bij zijn Vertrek uit Indie zal Kapitein Rotgans, in zoo verre ten minste als zulks met de beginselen van menschelijkheid eenigzins is overéén te brengen, zorgen, dat geene Manschappen van de Equipage, ten laste van de Reederij, in het Hospitaal achterblijven, en maken wij hem, te dezen aanzien, bijzonder opmerkzaam op de Artikels 424, 425 & 426 van het Wet-Boek van Koophandel, waarvan de strekking zoo nadeelig voor de Reederij is. Uit hoofde van de bestaande Onzekerheid omtrent den Staatkundigen Toestand van Europa, zal Kapitein Rotgans op zijne Terug-Reize, zoo veel mogelijk, koers zetten bezuiden de Kaap de Goede Hoop, en, bij zijn 293 Vertrek van Java, zoodanig zijne maatregelen nemen, dat het aandoen van St. Helena vermeden worde; terwijl wij ons voorbehouden, hem per Overland-Mail onze nadere Ins■ tructien opJava te doen toekomen, bijaldien eene meerdere Verwikkeling van de Staatkundige Omstandigheden ons zulks doet noodzakelijk achten. Kapitein Rotgans zal, zoo dikwijls als zulks zonder vertraging doenlijk is, tijding van zich gevende, bij zijne Aankomst op Java ons hiervan per Eerstvtrtrekkenden Overland-Mail kennis geven, zijne brieven expedieerende over Marseille, en voorts, bij onverhoopt aandoen van een Tusschen-Haven, zich adresseeren als voljrt: op het Eiland Mauritius, aan de Heeren Hunter Ireland &• Co., aan de Kaap de Goede Hoop, aan den Heer P. H. Wouterse, op het Eiland St. Helena, aan den Heer Wm. Carrol, en in andere Havens aan de in dezelven résideerende Hollandsche Consuls. Bij zoodanig gedwongen aandoen van eene Tusschen-Haven zal door Kapitein Rotgans, met de meeste Omzigtigheid en Voorzorg, moeten gehandeld worden, ten einde niet in groote kosten te worden gewikkeld, en hij zich, niet alléén bij ons, maar ook bij de Bevrachters, behoorlijk zal kunnen verantwoorden. De Wet Vrijdom van Regten toekennende aan Goederen, die in Nederlandsche Schepen uit de Oost Indische Bezittingen van den Staat, regtstreeks, en met ongebrokene ladingen, in eene Haven van het Moederland aangebracht worden, zoo moet de Kapitein zorg dragen, dat dit Voorregt door niets worde gekrenkt, naardien het Bestuur zeer scherp zienend is in dit opzigt. Hem worden te dezen aanbevolen de drie volgende punten: 1°. Bij het aandoen van eene Tusschen-Haven moet uit zijn DagBoek, en nader uit zijne afteleggen Verklaring, blijken de Noodzakelijkheid, welke hem daartoe gebragt heeft. 2°. Ingeval van Avarij (hetgeen God verhoede) en daaruit ontstanen Verkoop van een gedeelte der Lading, het zij dan, uit hoofde van beschadigdheid, of om welke andere reden ook, moet insgelijks van die Noodzakelijkheid deugdelijke Verantwoording gedaan — en bewezen worden, dat, wanneer die Verkoop geschied . is, om gemaakte Onkosten te dekken, er geene mogelijkheid is geweest, om de vereischte Gelden door het afgeven van Wissels, of ook, op Bodemarij, te krijgen. 3°. Nimmer en in geen geval mogen, na het Vertrek uit de OostIndische Bezittingen van den Staat, in eene Tusschen-Haven eenige Goederen, hoe weinig ook, als Lading worden ingenomen ; hierdoor zou de Vrijdom van Inkomende Regten onherroepelijk verloren zijn, en de Bevrachters zulks op de Reederij verhalen. Wat voorts betreft de Formaliteiten, voorgeschreven bij het Wet-Boek, zoo zal de Kapitein,' naar luid van het o* Lid van het 358'** Artikel, 294 zorgen, dat in het Dag-Boek, of Journaal, eene beknopte Opgave worde gevonden van de Ontvangsten en Uitgaven voor het Schip en de Lading en voorts van hetgeen verder daar voorgeschreven wordt; moetende dit Dag-Boek, naar luid van Artikel 359, dagelijks door den Kapitein en den Stuurman onderteekend worden. Om te voldoen aan het Voorschrift van Artikel 379, zal welligt het aanteekenen van Protest te Batavia genoegzaam zijn. Bij het aandoen van een Tusschen Haven, zal de Kapitein alléén, ingeval hij zulks noodig mogt oordeelen, de bij gezegd Artikel bedoelde Verklaring kunnen afleggen, terwijl eindelijk bij zijne Terugkomst in het Nieuwe Diep, de aldaar afteleggene Verklaring van Regtstreeksche Aanvoer en Ongebrokene Lading al hetgeen vereischt wordt, zal kunnen inhouden. Ingeval het Schip, na de Retour Lading, geheel of gedeeltelijk te hebben ingenomen, onverhoopt door een Zeeramp werd getroffen, zoodat de verdere ontlossing van de ingenomen Lading noodzakelijk werd, zoo gelieve Kapitein Rotgans opmerkzaam te zijn, dat er, in den laatsten tijd, door eenige op Java gevestigde Handels-Huizen, in dergelijke gevallen, Commissie-Berekeningen zijn aangenomen, die niet door Assuradeuren worden goedgekeurd, noch terug betaald; in ieder geval van Avarij is aan den Scheeps-Agent eene Commissie over het Bedrag der Averij-Rekening verschuldigd; maar behalve deze, is, in vele gevallen, nog eene Commissie van 2V2 pc. over de Waarde der Lading berekend. Mogt het Schip, Prins Frederik der Nederlanden, onverhoopt in het geval van zoodanige Averij komen, zoo gelieve Kapitein Rotgans, zoo mogelijk, deze laatste Commissie-Rekening, die door Assuradeuren niet wordt vergoed, buiten de Rekening te doen blijven, & zal hij zich, bij het afsluiten der Avarij-Rekening, toch in ieder geval, Onze goedkeuring op dit Object &* kunnen reserveeren. Te dezer Zake achten wij het doelmatig Kapitein Rotgans nog te wijzen op Artikel 664 van het Wet-Boek van Koophandel, betreffende het geval van Avarijen, & dientengevolge van afkeuring. Kapitein Rotgans gelieve indachtig te zijn, dat de Taxatie, waarvan in dat Artikel wordt melding gemaakt, is de Taxatie bij de Polis, en dus in dit gevalƒ50000.—, schrijven Vijftig Duizend Gulden ; hij gelieve tevens te bèmerken, dat, al is de Afkeuring niet verpligtend bij de Wet, ze veelal wenschelijk is, wanneer de Kosten van herstel zoodanig zijn, dat ze het Schip brengen in het geval, waarbij de Wet afkeuring toelaat en veroorlooft. De Kapitein zij verder indachtig te zorgen, dat de Documenten der Avarij hem ter hand gesteld worden, om die aan boord onder zijn bewaring te houden, en dat de Duplicaten en de Triphcaten van deze Documenten door hem uit de Noodhaven, of door de Scheeps-Agenten, aan wien hij zich in die Noodhaven zal geadresseerd hebben, dadelijk per twee éérste gelegenheden, aan ons gezonden worden, ten einde de schade van de Assuradeurs te kunnen invorderen. Ten slotte bevelen wij Kapitein Rotgans de meeste aandacht aan voor 295 alles, wat betreft het vervoer der 141 Man Troepen, die op de Uit-Reis ingenomen zullen worden. Kapitein Rotgans zal het Kontract, te dier zake opgemaakt, naauwlettend nakomen, & al het mogelijke aanwenden, om het Verblijf der Troepen aan boord, zoo goed en aangenaam mogelijk te maken, ten einde bij de Hoogt Regering onze Schepen den gunstigen naam behouden, waarop ze aanspraak kunnen maken. Voor het mogelijke geval dat Kapitein Rotgans, bij zijne Uitreize, of zijne Terug-Reize, gedurende zijnen Doortogt door het Engelsche Kanaal, Engelsche Loods-Gelden of eenige dergelijke, minder aanzienlijke, Uitgaven te voldoen zal hebben, waarvoor geen Wissels, betaalbaar te Amsterdam, zouden aangenomen worden, zal hij, voor die Uitgaven, Wissels op ons betaalbaar in London, bij de Heeren Herman Sillem Son &* Co. kunnen afgeven, terwijl de Kapitein die Wissels niet regtstreeks op Laatstgenoemden mag afgeven. Bij zijne Terugkomst in het Nieuwe Dief geen andere Instructien van ons vindende, zal Kapitein Rotgans handelen volgens Artikel 14°—^ van de Chertepartij, en de Ligters, bijaldien die noodig mogten zijn, adresseeren aan de Kargadoors Durnaud &* Co. alhier, en voorts ten spoedigste, met het Schip naar hier opkomen. De grootste spaarzaamheid wordt, in allen opzigte, op het nadrukkelijkste, den Kapitein aanbevolen, daar bij de bestaande, slechts matige, vrachten, om in de vaart te kunnen blijven, alle te vermijden Uitgaven bespaard moeten worden. Den Kapitein wordt aanbevolen, om den Eersten Stuurman onderligt te houden van alles, wat ten opzigte van Schip en Scheeps-Belangen, gedurende de Reis, plaats vindt, en om deze Instructie, met de overige Scheeps-Papieren, op eenen den Eersten Stuurman bekende plaats te bergen, op dat, bij onverhoopte Ontstentenis van den Kapitein, in het Beheer onafgebroken worde voorzien, en de Stuurman in staat zij, alsdan behoorlijke verantwoording te doen. Amsterdam, den 21 Junij 1854. Gebr. Hartsen. 296 Vervoer van Stukgoederen. Aanleg Bij aanleg op stukgoederen wordt, zooals we gezien hebben, °oederen. ^ chertePartii gewoonlijk niet uitgeschreven. De vervoerovereenkomst wordt, zooals. we beneden nader zullen bespreken, op een andere manier schriftelijk vastgelegd. De stukgoederen worden door de inladers aan het schip aangeboden. Groote maatschappijen hebben eigen kaden met eigen loodsen; de goederen kunnen dan voorloopig in de loodsen worden opgeslagen. De uitdrukking „aanleg op stukgoederen" is verouderd.— Vroeger werden de zeilschepen „op stuk aangelegd", d. w. z. zij lagen gedurende een bepaalden tijd gereed goederen van verschillende personen in te laden. Tegenwoordig is dit met de zoogenaamde „lijnbooten" nog wel min of meer het geval, maar toch is het karakter van deze soort bevrachting wezenlijk anders geworden en wel: i°. doordat de booten gewoonlijk slechts zeer kort liggen; 2°. doordat de lading veelal voor een groot gedeelte geboekt is, voordat de booten binnen zijn; 30. doordat geregelde afvaarten van de booten eener zelfde Maatschappij plaats vinden. Daardoor is „de aanleg op stukgoederen" veranderd in een algemeen goederenvervoer met een bepaalde Maatschappij. De Maatschappij neemt dan ook geen goederen aan ten vervoer met een bepaalde boot, maar met één harer booten, tenzij natuurlijk, dat een bepaalde boot is gecontracteerd. Met de verandering van het begrip is een verandering van den naam gepaard gegaan. Men zegt tegenwoordig niet , meer: „dit schip legt op stukgoederen aan," maar „ditschip ligt in lading". Ontwerp Het is wel bijna overbodig op te merken, dat het O. Z. Zeerecht. met de tegenwoordige toestanden rekening houdt. — Wat stukgoederen in het zeevervoer zijn, omschrijft Art. 520 g. „Onder vervoer van stukgoederen wordt verstaan het vervoer van enkele goederen of van een bepaalde hoeveelheid goederen, niet uitmakende een geheele of gedeeltelijke lading. 297 Op 't stukgoederen-vervoer — niet met lijnbooten, wat afzonderlijk is geregeld — zijn de volgende bepalingen van toepassing. De tijd van in-lading-liggen moet door den vervoerder worden bepaald. Wanneer dit niet is geschied, dan heeft iedere afzender, na verloop van 3 weken sedert zijn goederen zijn ingeladen, het recht te verlangen, dat het schip vertrekt of dat zijn goederen op kosten des vervoerders weer worden gelost. Voor inlading- en ontvangstneming gelden in hoofdzaak de reeds besproken bepalingen. — Wanneer in de cognossementen bepalingen voorkomen omtrent lig- en overligdagen betrekking hebbend op de geheele lading, zijn de houders daarvan hoofdelijk aanspralijk voor het overliggeld, indien zij van overligdagen gebruik maken. (Art. 520^). Zooals is opgemerkt, is aan 't vervoer met lijnbooten een afzonderlijke regeling gewijd. Hierbij is uitgegaan van 'tfeit, dat 't vervoer met lijnbooten meer en meer hetzelfde karakter aanneemt als 't landvervoer, in de eerste plaats 't vervoer per spoor. Lijnbooten zijn dientengevolge beschouwd als publieke vervoermiddelen. — Dientengevolge hebben de vaste hjnen de plicht alle goederen ten vervoer aan te nemen, die niet door haar gepubliceerde voorwaarden van vervoer of tarieven van vervoer zijn uitgesloten. — Dit komt in zooverre met de internationale regeling voor het spoorwegvervoer overeen, dat ook hierbij bepaalde goederen van het vervoer kunnen worden uitgesloten of slechts voorwaardelijk tot vervoer worden toegelaten, (Art. 3, Berner Conventie), verschilt echter in zooverre, dat iedere „vaste lijn" voor zich bepaalde goederen kan weigeren te vervoeren of slechts onder zekere voorwaarden ten vervoer wil accepteeren." Natuurlijk weer met de beperking, dat daarvan uit haar tarieven moet blijken. De voorwaarden en tarieven moeten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld. Alleen deze gelden, zoodat aan bijzondere bedingen op regu's, cognossementen, enz. geen rechtskracht wordt toegekend, tenzij deze bescheiden door beide partijen onderteekend zijn. Wil dus de afzender de zekerheid hebben, dat 298 alleen de algemeene voorwaarden en tarieven zullen worden toegepast, dan zorge hij er voor 't cognossement enz. niet te teekenen. (Art. 517 f). Tot vervoer met een bepaalde scheepsgelegenheid is de vervoerder alleen dan verplicht, wanneer dit uitdrukkelijk is overeengekomen en de goederen tijdig worden bezorgd. (Art. 517 g—h.) Bij de bepalingen omtrent het ontvangen der goederen is er rekening mee gehouden, dat bij vaste lijndiensten, met bepaald uur van vertrek, het noodzakelijk is, dat de lossing geen vertraging ondervindt. Terwijl bij de voorschriften omtrent de lossing in 't algemeen (vgl. blz. 272) den ontvanger de plicht wordt opgelegd met de ontvangst door te gaan zoo snel als onder de bestaande omstandigheden redelijkerwijs mogelijk is en het vermogen van het schip dit toelaat, is het hier alleen het laatste punt, dat de snelheid van lossing bepaalt. De ontvanger heeft te zorgen, dat hij den dag, volgenden op dien der kennisgeving, gereed staat de goederen aan te nemen. Zijn de goederen op den wal gelost, dan moeten zij in ontvangst worden genomen uiterlijk den tweeden dag na dien, waarop zij de kennisgeving van aankomst hebben ontvangen, resp., waarop de kennisgeving van aankomst is gedaan. Voor de maatregelen, die de vervoerder gerechtigd is te nemen, wanneer de ontvanger nalatig blijft, zie art. 519 /./ e. v. Eveneens gelden voor de vrachtbetaling dezelfde beginselen als reeds beschreven in art. 491 b.v. In overeenstemming echter met de in de laatste jaren bij de „vaste lijnen" bestaande practijk, de vracht vooruit te laten betalen en in geen geval te restitueeren, bepaalt art. 517^.* „Indien is overeengekomen, dat de vracht ter plaatse van of bij de afzending moet worden betaald, kan zij alleen worden gevorderd van den afzender en is zij verschuldigd, ook wanneer het goed niet ter bestemmingsplaats aankomt." Daar de lijndiensten veronderstellen een vervoer langs een bepaalde lijn, maar niet met een bepaald schip, is het logisch, dat de vervoerder, ook wanneer het schip, waarin de goederen Koninklijke Hollandsche Lloyd, Alle goederen moeten gemerkt zijn met de bestemmingsplaats in letters van minstens 5 centimeters groot. ONTVANGEN van de onderstaande Goederen, om te worden verscheept per Stoomschip naar n- ïï COLLI ENGELSCHE MAAT BRUTO I I . GOEDEREN. (lnchks) gewicht £ I ■ f' ' j j (Kilo- rt £ Aantal. Soort. Lengte Breedte Hoogte grammen.) Alleen tegen afgifte van dit recu, (zullen de connossementen, door of namens den kapitein geteekend), worden uitgereikt. AMSTERDAM, den igi . Inhoud en Gewicht mij onbekend. De Iste Officier, Uittreksel uit de Voorwaarden van Goederenvervoer: Wanneer de goederen niet direct in het stoomschip worden ingeladen, doch om welke reden ook, worden opgeslagen in loodsen, in lichters, op schuiten of op open terreinen, geschiedt dit voor rekekening van de Stoomvaart-Maatschappij, doch uitsluitend voor risico van Eigenaars der goederen en op de voorwaarden van het voor dit vervoer gebruikelijke connossement der Maatschappij. Zonder speciale overeenkomst worden geen gevaarlijke goederen ter vervoer aangenomen. Van alle gevaarlijke goederen moet door den afzender, behalve de juiste veimelding van het geladene in de connossementen, vóór de verscheping speciale aangifte gedaan zijn. Bij verzuim hiervan is hij aansprakelijk voor de schade. Gevaarlijke goederen, op dek te plaatsen, moeten gepakt zijn in dusgenaamde hondenhokken (spits toeloopende kisten). Andere verpakking wordt geweigerd. Afzenders kunnen zich bij het meten der goederen doen vertegenwoors digen. Maatreclames worden na afgifte van recu of connossement door de Stoomvaart=Maatschappij niet meer erkend. Afzenders zijn gehouden het juiste bruto-gewicht der goederen, in dit recu vermeld, aan te geven. KNOP, Handelstechniek. Koninklijke Hollandsche Lloyd, Alle goederen moeten gemerkt zijn met de bestemmingsplaats in letters van minstens 5 centimeters groot. (VOOR HET KANTOOR). ONTVANGEN van ...de onderstaande Goederen, om te worden verscheept per Stoomschip naar B COLLI ENGELSCHE MAAT BRUTO 1 j • GOEDEREN. (lnches) gewicht ö j ?5 Aantal, j Soort. Lengte | Breedte | Hoogte grammen.) AMSTERDAM, den igi . Inhoud en Gewicht mij onbekend. De Iste Officier, Uittreksel uit de Voorwaarden van Goederenvervoer: Wanneer de goederen niet direct in het stoomschip worden ingeladen, doch om welke reden ook, worden opgeslagen in loodsen, in lichters, op schuiten of op open teireinen, geschiedt ditvoorrekekening van de Stoomvaart-Maatschappij, doch uitsluitend voor risico van Eigenaars der goederen en op^de voorwaarden van het voor dit veivoer gebruikelijke connossement der Maatschappij. Van alle gevaarlijke goederen moet door den afzender, behalve de juiste3TSdiog van het geladene in de connossementen, vóór de verscheping speciale aangifte gedaan zijn. Bij verzuim hiervan is hij aansprakelijk voor de schade. Gevaarlijke goederen, op dek te plaatsen, moeten gepakt zijn in dusgenaamde hondenhokken (spits toeloopende kisten). Andere verpakking wordt geweigerd. .Afzenders kunnen zich bij het meten der goederen doen vertegenwoors digen. Maatreclames worden na afgifte van recu of connossement door de Stoomvaart=Maatschappij niet meer erkend. Afzenders zijn gehouden het juiste brutosgewicht der goederen, in dit recu vermeld, aan te geven. Koninklijke Hollandsche Lloyd. Alle goederen moeten gemerkt zijn met de bestemmingsplaats in letters van minstens 5 centimeters groot. fVOOR HET SCHIPh ONTVANGEN van de onderstaande Goederen, om te worden verscheept per Stoomschip naar q ï' C O I L I ENGELSCHE MAAT BRUTO ■2 I GOEDEREN. gewicht 2. g , : j (Kilo- A £ Aantal, Soort. Lengte Breedte Hoogte grammen.) AMSTERDAM, den igi . Inhoud en Gewicht mij onbekend. De Iste Officier, Uittreksel uit de Voorwaarden van Goederenvervoer: Wanneer de goederen niet direct in het stoomschip worden ingeladen, doch om welke reden ook, worden opgeslagen in loodsen, in lichters, op schuiten of op open terreinen, geschiedt ditvoorrekekening van de Stoomvaart-Maatschappij, doch uitsluitend voor risico van Eigenaars der goederen en op de voorwaarden van het voor dit vervoer gebruikelijke connossement der Maatschappij. Zonder speciale overeenkomst worden geen gevaarlijke goederen ter veivoer aangenomen. Van alle gevaarlijke goederen moet door den afzender, behalve de juiste vermelding van het geladene in de connossementen, vóór de verscheping speciale aangifte gedaan zijn. Bij verzuim hiervan is hij aansprakelijk voor de schade. Gevaarlijke goederen, op dek te plaatsen, moeten gepakt zijn in dusgenaamde hondenhokken (spits toeloopende kisten). Andere verpakking wordt geweigerd. Afzenders kunnen zich bij het meten der goederen doen vertegenwoor* digen. Maatreclames worden na afgifte van recu of connossement door de StoomvaartsMaatschappij niet meer erkend. Afzenders zijn gehouden het juiste brutosgewicht der goederen, in dit recu vermeld, aan te geven. 299 zich bevinden, de reis tengevolge van zeeëvenementen niet of niet binnen redelijken tijd kan voortzetten, op eigen kosten moet zorg dragen, dat het goed de bestemmingsplaats bereikt. (Art. 517?-). Daarentegen vervalt de overeenkomst van vervoer, indien vóór het vertrek van het vervoer bestemde schip: i°. een maatregel van hoogerhand het uitloopen van het schip belet; 2°. de uitvoer der goederen uit de plaats van vertrek of de invoer daarvan in de plaats van bestemming wordt verboden; 3°. een oorlog uitbreekt, waardoor het schip of de goederen onvrij worden; 4°. de haven van vertrek of die van bestemming worden geblokkeerd; 5°. embargo op het schip wordt gelegd. (Art. 517, v.) Wanneer in de gevallen onder 20 en 30 kosten ontstaan voor lossing, herstuwing, enz. zijn die voor rekening des inladers der bedoelde goederen. Wanneer de haven van bestemming wordt geblokkeerd of het schip belet wordt een haven, die het heeft aangeloopen, te verlaten of dat deze wordt geblokkeerd, dan is de vervoerder gerechtigd in de naaste veilige haven, die het schip kan bereiken, resp. in de haven, waar het ligt, de goederen te lossen en voor rekening van de rechthebbenden op te slaan, die hunnerzijds de uitlevering der goederen aldaar kunnen vorderen. Vracht is in zoo'n geval niet verschuldigd, tenzij de rechthebbende door het plaats gehad hebbende vervoer is gebaat, in welk geval de rechter op vordering van den vervoerder kan beslissen, dat vracht verschuldigd is en het bedrag daarvan, gelet op alle omstandigheden, naar billijkheid kan vaststellen. (Art. 517.) Recu. Degene, die de lading ten vervoer aanbiedt, moet daarbij overleggen twee ongeveer gelijkluidende ontvangbewijzen. Iedere reederij heeft daarvoor haar eigen formulieren, welke in den boekhandel of ten kantore der Maatschappij of bij den Agent of cargadoor verkrijgbaar zijn. Een dergelijk formulier bevat: 300 i°. den naam der Maatschappij, die de goederen in ontvangst genomen heeft, met de bijvoeging, of de ontvangst geschied is in de loodsen der Maatschappij of aan boord van een bepaald stoomschip; 2°. den naam van den inlader; 3°. de bestemmingsplaats der goederen; 4°. de omschrijving der goederen (merken, nummers, aantal, soort der colli, de aanduiding der goederen zelf, afmetingen en gewicht). Degene, die de goederen in ontvangst neemt, dat is de stuurman, de lichterschipper of de ladingmeester, moet er zich van overtuigen, dat de verpakking voldoende is; verder moet hij nagaan of de merken en nummers der aangeboden colli overeenkomen met die in het ontvangbewijs en eindelijk moeten de verschillende goederen nauwkeurig gemeten en/of gewogen worden. (Vgl. Tarieven). Daarna, d. w. z. als de opgaven in het regu in orde zijn bevonden, wordt het andere exemplaar door den stuurman, wanneer de goederen aan boord van een zeeschip worden ingeladen —, door den lichterschipper, wanneer de inlading in een lichter geschiedt —, of door den ladingmeester wanneer de goederen in de loodsen zijn ontvangen —, onderteekend en dit den inlader ter hand gesteld. Een dergelijk regu wordt ook dikwijls met 't Engelsche receipt, recief, aangeduid. Recu met Wanneer bij de ontvangst door den ontvangenden verbemerking, tegenwoordiger der Maatschappij wordt bemerkt, dat er iets , aan de verpakking mankeert of dat er vóór het aan-boordontvangen (in-de-loods-ontvangen) iets met de goederen is gebeurd, waarvan reclames het gevolg kunnen zijn, dan wordt dit opgemerkte gebrek op 't recu aangeteekend. Men is dan gewoon te spreken van „een regu met bemerking". Laadlijst. Het scheepsexemplaar gaat naar 't kantoor. Hier worden de ontvangen goederen in de laadlijst ingeschreven, met de eventueel op de recu's gestelde opmerkingen. Nota van Met behulp van de laadlijst vult de stuurman nu de „nota aanmer- van aanmerkingen" in. Deze geeft hem een overzicht van kingen. de aan de ingeladen colli opgemerkte gebreken en is één Hollandsche Stoomboot-Maatschappij L.E IKCKUKIr-Uimai. ONTVANGEN van de Heer aan boord van het Stoomschip in de loods de navolgende goederen, bestemd naar LE TRÉPORT. MTTDi^t-NT Lt AANTAL SOORT - \W I Gewicht MERKEN Nummers 1 , GO EDE* EN 7 I DER COLLI. ^_ | Inbond. Dit recu Js voor bovengenoemde goederen afgegeven op de voorwaarden van het gebruikelijke connossement, zohder dat de Hollandsche Stoomboot-Maatschappij door het namens haar onaWrteekenen ervan gebonden wordt aan doorhalingen of bijvoegingen op dit recu anders dan door of 'namens haar geplaatst. n.Bsjf Teeen aferifte van dit rem ziin rm inlartino- iMCTronsu j in de Stoomboot, de geteekende connosse- r , . •_ ' prenten verkrijgbaar ten kantore der Hol-" Inhoud, Gewicht en Maat mij onbekend. landsche Stoomboot-Maatschappij. Bijlage KNOP, Handelstecnniek. Hollandsche Stoomboot-Maatschappij LE TRÉPORT—DIENST. ONTVANGEN van de Heer aan boord van het Stoomschip in de loods de navolgende goederen, bestemd naar LE TRÉPORT. dlHOS J.3h hooa ±vvondna ["merken nummERS|^^^Ï goederen ' I 0e?/cht I der colli ■! W 1 Inhoud ■ • ,» fl rleCH " V°°r 'dovenien°emde goederen afgegeven op de voorwaarden van het gebruikelijke connossement, zonder dat de Hollandsche Stoomboot-Maatschappij door het namens haar onderteekenen ervan gebonden wordt aan doorhalingen of bövoegingen op dit recu anders Wan door of namens haar geplaatst. amsterdam, den....' 10, Inhoud, Gewicht en Maat mij onbekend. 301 van de middelen, die hem in staat stellen zich voor eventueele ongerechtvaardigde reclames te vrijwaren. (Vgl. protesten en havenjournaal). Btuwplan Stuwt men de goederen in een schip zonder bepaald plan, ËkeS' Zal hCt kunne° gebeuren> dat "en in een loshaven t »• gekomen, de voor deze haven bestemde goederen onder die voor een volgende haven bestemde weg moeten halen. Ook was 't bij een dergelijke stuwage mogelijk, dat bij elkaar behoorende colli over verschillende gedeelten van 't schip verspreid zouden worden. Ten einde te voorkomen, dat bij stukgoederenlading de goederen door elkander gestuwd worden, wordt er eerst een stuwplan opgemaakt, waarvan de definitieve vorm overeenkomt met de ruimteekening, d. i. een langs-doorsnede van de verschillende ruimten; in iedere doorsnede worden dan de ingeladen partijen met vermelding der lossinghavens ingevuld. Behalve aan de bovengenoemde moet een goede stuwage nog aan andere eischen voldoen. De belading van het schip moet toch zoodanig zijn, dat daardoor de noodige stabiliteit van het schip gewaarborgd wórdt; buitendien moeten de goederen zoodanig gestuwd zijn, dat zij bij een slingerend schip niet „over" kunnen gaan of op een andere manier voor het schip gevaarlijk kunnen worden (spoorwegrails worden dus in de lengterichting van 't schip gestuwd; bij graanladingen plaatst men lengteschotten — gevelingen — in het schip). Buitendien dient men er op te letten, dat het eene goed niet door het andere bedorven wordt. (Thee wordt niet in de nabijheid van sterk riekende stoffen gestuwd). In sommige groote havensteden heeft men personen, die speciaal met het stuwen van ladingen zijn belast en daarin dus een zekere routine hebben verkregen: stuwadoors. Gewoonlijk wordt er omtrent de belading van een schip overleg gepleegd tusschen den stuwadoor en den stuurman of kapitein. (Heeft dus nu b.v. de stuwadoor het stuwplan alleen opgemaakt, dan wordt dit natuurlijk aan den kapitein of stuurman voorgelegd; maakt deze bezwaren, dan zal een nader overleg tusschen stuwadoor en kapitein of stuurman de quaestie moeten oplossen). 302 De in Duitschland voorkomende stuwadoorscertificaten. (Staueratteste) komen hier wel zeer zelden voor. Wel gebeurt het, dat experts na aankomst van het schip worden aangesteld om vóór de lossing de lading te bezichtigen en om te constateeren, dat de stuwage goed is geweest. Dit doet men namelijk dan, wanneer een schip slecht weer heeft gehad en men kan vermoeden, dat de lading dientengevolge schade heeft opgeloopen. De reederij voorkomt op deze wijze, dat ze door de ontvangers wegens slechte stuwage zal worden aangesproken. Cognosse- Tegen afgifte van het regu worden aan den houder daarvan ment, de cognossementen uitgereikt. Zooals we hebben gezien, ontvangt de inlader bij 't afgeven van zijn goederen een door den stuurman, lichterschipper of ladingmeester onderteekend regu; tegen overlegging en afgifte van dit regu kan hij nu van den cargadoor de geteekende cognossementen verlangen. Art. 504, O. Z. stemt hiermee overeen, houdt echter rekening met 't feit, dat de cognossementen in verreweg de meeste gevallen, niet alleen door den vervoerder worden geteekend, maar ook opgemaakt. De afzender kan dus, mits tegen overgave van het regu, van den vervoerder het cognossement vorderen; hij moet van zijn kant zorgen, dat den vervoerder de noodige gegevens voor het cognossement worden verstrekt. Hoofdinhoud De hoofdinhoud van het cognossement is tweeledig: van het Cog- a. de schipper erkent x) van den met name genoemden nossement. bevrachter of inlader bepaalde goederen te hebben ontvangen; b. de schipper belooft de ontvangen goederen aan den in het cognossement genoemden persoon (den geconsigneerde) uit te leveren. Niet alle cognossementen beginnen met de clausule: „Ik, schipper van , erken ontvangen te hebben . . .", vele vangen eenvoudig aan: „Ontvangen . . .", enz. Wijl echter de wet de onderteekening door den schipper i) Cognossement van het lat. cognoscere = erkennen. 4 Geregelde Stoomvaart OP N 00 RWEG E N. Christiania, Fredrikstad, Skiën, Larvik en Drammen. FRED. OLSEN 6 Co. Christiania. MÖRCKS EFTERFÖLGER .... Fredrikstad. H. E. MUNSTERS EFTERFÖLGER . Skiën. BUGGE & OLSEN Larvik. A/S SEEBERG & NIELSEN Ltd. . . Drammen. VEREENIGD CARGADOORSKANTOOR Amsterdam. van B.J. van Hengel en de Wed. Jan Salm Meyek De reexpeditie van CHRISTIANIA naar geschiedt voor , . , èoof, niet risico. rekening van de ontvanger. De verantwoordelijkheid van iederen vervoerder is slechts beperkt tot het vervoer op eigen lijn. „ FRANCO. Vracht: 359 K°. a ƒ 150 per 1000 K°. f Primage .... 20 % » Vóórvracht . . f .'. Voorschot Incasso premie 5 % „ 5385 Conn. JÉ Ik Johansen , Kapitein van de Schroefmotorboot genaamd ,,Bure" thans liggende te AMSTERDAM en bestemd naar CHRISTIANIA, via met vrijheid goederen op het dek te laden, andere havens aan te doen voor laden en lossen van goederen en inneming van kolen, in andere stoomschepen of schepen voor verder vervoer over te laden, met of zonder loods te varen, schepen in alle toestanden bij te staan, beken ontvangen te hebben, aan boord van mijn voorzegd schip, van de Heeren Gebroeders Koch G- IC Kristiania 2962 x/2 Twee kisten Samengestelde lijsten £rufo 359 kgr. uiterlijk goed geconditionneerd, gemerkt en genummerd als boven, om na behouden reis te leveren vrij van scheepsdek te CHRISTANIA of zoover het schip behouden kan komen, alwaar de scheepsverplichtingen ophouden, force majeure, zee-, scheepsen machine-evenementen van welken aard ook, waarbij het schip niet aansprakelijk zal zijn, voorbehouden, aan de Firma Fosen, Oxaal & Co. A/S CHRISTIANIA (niet aan order), tegen alle aan voor- en achterzijde dezes vermelde voorwaarden, hetzij gedrukt of geschreven, waarmede betrokkenen door aanneming van dit connossement erkennen in te stemmen en tegen betaling van vracht van dit voornoemd goed tot met 20 % primage benevens voorschot ' en 5 % premie, alles Nederlandsch Courant of waarde naar wisselkoers. Ter voldoening hiervan verbind ik mijne persoon, mijne goederen en mijn voorzegd schip met al deszelfs toebehooren. In kennis der waarheid zoo zijn hiervan, behalve het scheepsconnossement, drie Connossementen onderteekend met mijnen naam of door mijne Agenten van mijnentwege, alle van denzelfden inhoud, waarvan het eene voldaan zijnde, het andere van geene waarde zal wezen. Gewicht en inhoud onbekend, vrij van breuk, roest, beschadiging en lekkage. Vaegt og inhold ubekjendt. Uden ansvar for RUST, L^EKAGE, 6 BR^EKAGE. AMSTERDAM, den 17 October 1919. Voor den Kapitein, iyiage KNOP, Handelstechniek. Consignees of the within mentioned goods are under the obligation to furnish Mssrs. FRED. OLSEN & Co. at Christiania, or their agents, promptly on demand with a satisfactory guarantee to secure free passage and delivery of the goods. Failure to provide such a guarantee gives the shipowner right to withhold delivery of the goods or discharge them at any place, whereupon each and every liability of the shipowner shall cease. Shipowner to be in no way responsible for complying with the conditions of the belligerents. Any risks and costs in connection therewith including extra compensation for additional transportation to be born by cargo owners and such costs and compensation to be a lien on the goods, All extra expenses incurred in consequence of abnormal ch> cumstances to be charged forward on the within goods, even if freight prepaid. Steamer not liable for any risks, expenses or consequences resulting from war or other abnormal circumstances nor for shortages in cases, baskets, barrels etc. which have been opened for customs veriflcation. T. Vooruit te betalen vracht en primage blijven verschuldigd ook bij het vergaan van het schip. 2. Bij niet betaling der vracht, ook wanneet deze op de plaats van inlading door de inladers moet worden betaald, heeft het schip een onvoorwaardelijk verband op de goederen en het recht de aflevering te stoppen tot alle kosten, vracht, primage, interest en assurantie zijn voldaan, of ook vracht, primage en kosten niet betaald wordende, heeft de reeder het recht de goederen bij auctie te vérkoopen, en vracht, primage en alle kosten in te houden. 3. Averij-grosse te regelen ter destinatie naar zeegebruik, volgens de bepalingen van York-Antwerpen 1890. 4. Onverminderd de aansprakelijkheid van den gezagvoerder of de Reederij voor goede stuwage en behandeling van de lading aan boord van het stoomschip, zijn zij niet aansprakelijk voor gewicht, kwaliteit, maat, inhoud en waarde, noch voor de gevolgen van te zwakke verpakking, verkeerde, onvoldoende of onleesbaar geworden merken of adressen, of ontbreken van de bestemmingsplaats op de colli, noch voor de schaden veroorzaakt door molest, quarantaine, gevaren ter zee of anderen vaarwateren, schelmerij, schuld of nalatigheid van den loods of de equipage of van andere personen, al of niet in dienst van het schip, de Maatschappij of hare agenten, burgertwisten, roovers, dieven, bevel of inbeslagname van Hoogerhand of door het volk, oproeren, werkstakingen of stilstand van den arbeid inbeslagname volgens de Burgerlijke Wet, stranding, hitte, vermindering of verandering van kwaliteit, doorsijpelen, lekken, breken, zweeten, roesten, bederf, elk verlies uit den aard der goederen ontstaan, ongedierte, alle schaden, den goederen aan wal overkomen, ontploffing of brand aan boord zelve of van ander vaartuig of aan den wal, noch voor eenig onheil aan de machine of het laadgerei of losgereï overkomen, of voor andere onheilen ter zee, in andere vaarwateren of in de haven, Evenmin zijn de Maatschappij of hare agenten aansprakelijk voor schelmerij, schuld of nalatigheid van den gezagvoerder Ingeval van eenig onheil, veroorzaakt door averij aan de machine of ketels, waarvan de oorzaak niet aan zee-evenementen is toe te schrijven, doch ten aanzien waarvan redelijkerwijs kan aangenomen worden, dat het niet had kunnen worden voorkomen door meerdere voorzorgen, zal Art. 700 Wetb. van Koophandel niet worden ingeroepen, terwijl voorts wordt bepaald, dat onder schuld en nalatigheid, voorkomende in genoemd Art. 700 W v. K. slechts te verstaan is grove schuld en grove nalatigheid en dat de schipper, de Maatschappij of hare agenten in geen geval verplicht zullen zijn te restitueeren wat in averij-grosse betaald is. Bij averijen en bij alle andere gevallen zijn, voor zoover bij dit Connossement daarvan niet is afgeweken, de bepalingen van het Nederl. Wetboek van Koophandel van kracht. 5. Goederen vóór inlading in loods, lichters, op schuiten of kade liggende, verblijven voor rekening en risico van inladers De goederen te ontvangen van boord zoodra het schip gereed is tot lossing, zelfs op Zon-en Feestdagen, dag en nacht, uit zooveel laad- of ballastpoorten en zoo spoedig als het schip leveren kan, voor ontvangers rekening cn risico, hebbende de kapitein in gebreke daarvan het recht de goederen te lossen hoe en waar hem zulks goeddunkt, voor rekening en risico der ontvangers. In elk geval heeft de Kapitein of Reedei of gevolmachtigd Agent een onvoorwaardelijk verband op de goederen voor zulke kosten of overliggeld. Geene verantwoordelijkheid wouijjiilusschen overgenomen voor het bedrag der naneming, indien geadresseerde in gebreke blijft die te voldoen. De^rfeepsvê^rantwoordelijkheid houdt op zoodra de goederen het scheepsdek verlaten en waar volgens plaatselijk geb«ik h\t^ dfer \fl£. V valsche declaratie van inhoud als anderszins, vereischt door overheid ter losplaats, komen ten lasrV daj^o/tvanaer><\ \ dier goederen, hebbende de schipper een onvoorwaardelijk verband als voren. I ^ f \ 1 7. Voor verliezen en schade aan de goederen, ontstaan door het breken der gebezigde materialan ^jt«n gevolle tfi ' van een ongeluk of van nalatigheid van den Stuwer of anderen, met de inlading, lossing of hetliuwerfder ladirt ^ belast, is de Kapitein of het Stoomschip niet aansprakelijk. I ' | O 8. De reederij kan wegens verlies, manco, schade of vertraging der goederen nimmer verantJoqip|e ijk gestel! O worden voor een hooger bedrag dan de factuur of aangegeven waarde. 1 "Ti lm 9 Ook is wederkeerig overeengekomen, dat de waarde van ieder onder dit connossement geschetpfW) lo, £io.-J- m niet te boven gaat en de verantwoordelijkheid van de vervoerders zal in geen geval deze sorl tQjlven gaal, tenzij in dit connossement een hoogere waarde speciaal wordt aangegeven en voor die hooglro-j^EKirde eeJe i overeengekomen extra vracht is betaald. \ / ■3§f / 10. De vervoerder is niet verantwoordelijk voor verlies van, schade aan, of vertraging in de aflevering vfc ^Mn\\eM<^ f colli, samengevoegd als 1 collo, tenzij de inhoud en waarde van ieder afzonderlijk collo in dimconnó^se^y / genoemd en volle vracht voor ieder collo is betaald. \ jf.^1 J ïi. Ook is wederkeerig overeengekomen, dat de vervoerder niet verantwoordelijk kan worden gehouden v%r j^liWof vertraging van goederen, indien zulke mankeerende goederen ter beschikking van afzenders of geadresseen^^^ord)^i gesteld binnen 6 weken nadat dezelve aan de reederij of hare agenten als mankeerend zijn gerapporteerd g^woroeit. r2. Inlading van ontvlambare of ontplofbare artikelen is strikt verboden, tenzij met voorkennis van den Agent en op bijzondere voor?t>aarden. 13. Ingeval van Quarantaine of blokkade, werkstaking of uitsluiting ter laad- of losplaats heeft de Kapitein de optie de goederen te lossen in depot, lazaret, in Christiania of in de meest nabijgelegen toegankelijke haven en zal zulke lossing beschouwd worden als algeheele vervulling van dit Connossement en alle kosten daardoor op de goederen ontstaande van welken aard ook, komen voor rekening van ontvangers. [4. Ingeval van ijs heeft de Kapitein het recht de lading te lossen in eene nabijgelegene bereikbare haven of ingeval tijdens de lossing invallende vorst zoo noodig ook met een gedeelte der lading te vertrekken en in eene zekere zoo dichtbij mogelijk gelegene ijsvrije haven verder te lossen, waarmede alsdan de reis geëindigd en de vracht verschuldigd is, of geschiedt zoodanige lossing aan den vasten ijskant, waar evenzeer alle verantwoordelijkheid voor het schip ophoudt. Onkosten van ijsbooten worden door de geheele lading, naar rato van de vracht verdeeld, gedragen. [5. Ingeval eenige goederen, om welke reden ook, niet ter plaatse van bestemming worden gelost, heeft de Kapitein bevoegdheid om ze van de volgende losplaats naar de bestemming te zenden voor zijne rekening, doch ontvangers risico, zonder aansprakelijkheid voor oponthoud of schade. 16. Handbringelse i Christiania besörges for Vareeierens Regning og Risico efter Expeditörforeningens Regler og Tarif. 17. Skibet har Ret at losse og levere Varerne om Natten, hvis nödvendig for at holde Ruten. 18. Kaptejnen har rettighed, saelge poteterne bedst mulig, uden nogen retslig foranstaltning for daekning af fragt og omkostninger, hvis fragten ikke indbetalt inden 24 timer efter ankomsten paa bestemmelsestedet. tg. Strax efter Ankomsten besörges Varerne lossede og indbragte paa Toldbodens eller private Pakhuse, eller saafremt det er Varer som ikke svarer Told, losses disse paa Bryggerne eller Paa Tornt, hvor Varerne bliver liggende, eller, bortkjört, og alt dette skeer for Vareeiernes Regning og Risico. Det samme gja;lder for toldbare Varer, saafremt Toldv£esenet ikke skaffer Pakhusrum. 30. Vaegt og Inhold ubekjendt, fri for Beskadigelse, Bra;k og Lsckage. 21. Varerne maa ikke udleveres fra Toldboden forinden det er Godtgjort at Fragt og Charges er betalt. 22. Fragten betales i norske Penge efter noteret Cours. I tilfaslde af Is kan Varerne losses i nairmeste navigable, isfrie Havn, eller ved Iskant, og kan kjöres derfra i Land for Modtagerens Regning og Risico, Raakafgift betales af Varernes Modtagere. 24. Toldvsesenet anmodes om ikke at utlevere til "Ordre" addresserede Varer ïndtii det er Godtgjort at det endosseredc Connossement er i Dampskibs-Expeditörens Besiddelse. 25. Skibet er ikke ansvarlig for beskadiget eller manglende Last, medmindre Reclamation gjöres inden 24 Timer efter Udlosningen, 303 „eischt (W. v. K. 507), erkent ook in de laatstbedoelde cognossementen „de schipper" de goederen ontvangen te hebben, itvangst- In het moderne zeeverkeer heeft zich langzamerhand de joTïïf gewoonte ingeburgerd de cognossementen door een ander chipper. dan den kaPitein» doch namens hem, te laten onderteekenen. Waarschijnlijk is dit begonnen op zulke plaatsen, waar de goederen uit het binnenland werden aangevoerd en de booten slechts kort vertoeven om de lading in te nemen. De cognossementen worden dan aan de inladers ter hand gesteld door den agent, die ze per procuratie van den kapitein heeft geteekend. Eenzelfde geval hebben we, wanneer in onze eigen havens de cognossementen door den een of anderen gevolmachtigde van den kapitein worden onderteekend. Is dit een door de omstandigheden geboden handeling, die buitendien aan de rechten en verplichtingen van den schipper niets te kort doet, er zijn teekenen, die er op wijzen, dat men den kapitein geheel en al wil uitschakelen en het cognossement door de reederij wil laten onderteekenen. Het Duitsche H. G. B. bepaalt, dat het cognossement geteekend moet worden door de reederij of door den kapitein; de laatste heeft daartoe geen bijzondere volmacht noodig. Volgens het Engelsche recht vertegenwoordigt de kapitein bij de cognossementsonderteekening de reederij. In de cognossementen is buitendien dikwijls aangegeven, wie tot teekening der documenten gerechtigd zijn: „In Witness where of the Master, Agent or Purser of the said ship hath affirmed to 3-three- Bills of Lading." Naar ons recht is het cognossement een zelfstandige verbintenis van den schipper; de reederij is hiervoor echter aansprakelijk (W. v. K. 321). Voor de verbintenissen, die uit het cognossement voortvloeien, zijn dus twee personen hoofdelijk en solidair verbonden: de reederij en de kapitein. Zooals Mr. Sanders (Het cognossement, bl. 26 e. v.) dan ook opmerkt, valt de persoonlijke aansprakelijkheid van den kapitein weg, zoodra het cognossement door de reederij of een gevolmachtigde daarvan, niet echter door den kapitein of diens gevolmachtigde is geteekend. In dit laatste geval wordt dan de schipper niet alleen van zijn aansprakelijkheid m 304 Model van een oud cognossement. Ik voerende het schip genaamd nu gereed liggende te om met den eersten goeden wind te zeilen naar alwaar mijn regte losplaats zijn zal bekenne onder den overloop van mijn Schip ontvangen te hebben van wel geconditioneerd en gemerkt met het voorstaande Merk, hetwelk ik bij behouden aankomst beloof te leveren— _.. aan of order mits mij betalende voor vracht ._ en de Avary naar de Usantiën der Zee. Ter nakoming van het voorgeschreven verbind ik mij zelve en alle mijne goederen, alsmede mijn gen. Schip met al deszelfs toebehooren, hebbende ik hiervan eensluidende Connos¬ sementen onderteekend, het eene voldaan de andere van geene waarde. den 187. Ontvangen van M. LINDENBAUM 6. Co., AMSTERDAM, STOOMVAART- MAATSCHAPPIJ „NEDERLAND". HOLLAND-JAVA. om te worden geladen in het Stoomschip genaamd „PRINS DER NEDERLANDEN" gevoerd door Kapitein, J. R. DE BROUWERS met vrijheid om van de route af te wijken en zoo vaak over te schepen als de gezagvoerder of de Maatschappij noodig zullen achten, elke haven of havens in of buiten de route aan te doen, te allen tijde in dok of in droogdok of op sleephellingen te gaan met of zonder lading aan boord, met of zonder loodsen te varen en schepen in alle toestanden en onder alle omstandigheden op sleeptouw te nemen en behulpzaam te zijn, menschenlevens of eigendommen te redden, benevens om in geval van averij de goederen in eenig ander Stoomschip over te schepen: M. L. C. 133599 - Een kist Stempel=Etiketten Koedoes Bruto 46 Kilogram Maat M3. 0.165. Gewicht Kg Vracht a / ƒ Primage 10%. Al hetwelk bij behouden aankomst, onder de hierachter vermelde voorwaarden, zal geleverd worden van het dek van het stoomschip (waar de aansprakelijkheid van den Gezagvoerder, de Maatschappij of hare Agenten zal eindigen) te SEMARANG of zoo dicht mogelijk daarbij als het schip veilig kan komen, aan ] „ORDER" of order, tot de. vracht en kosten, hiernevens uitgedrukt, verschuldigd en te betalen door den inlader vóór het vertrek van het Stoomschip. De gezagvoerder, de Maatschappij of hare agenten behoeven de goederen niet aan den geconsigneerde, af te geven dan tegen betaling van hetgeen voor vracht en kosten (die van invordering daaronder begrepen) mocht verschuldigd zijn en/of tegen zekerheidsstelling voor Averij-Grosse, en zullen bij niet-voldoening hieraan door den geconsigneerde, gebruik mogen maken van de in Art. 487 en 489 (Nederlandsch Wetboek van Koophandel) toegekende rechten. Door de aanneming van dit Connossement verklaren partijen zich te onderwerpen aan de gedrukte en geschreven conditiën in dit Connossement. Hiervan geteekend drie eensluidenden, het eene nagekomen zijnde, de andere van geen waarde, alsmede één afschrift voor den gezagvoerder en één voor de Maatschappij. AMSTERDAM, 14 Februari 1920. per proc. den Kapitein voornoemd, Het Vrachtbureau de} STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ „NEDERLAND". KNOP, Handelstechniek. STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ „NEDERLAND". Voorwaarden voor het Goederenvervoer. Art. t. De lading die ter inlading bij de Maatschappij wordt aangebracht, wordt in ontvangst genomen hetzij aan boord, hetzij in de door de Maatschappij aan, te wijzen lichters, schuiten, loodsen, magazijnen of op door haar aan te wijzen terreinen of andere losplaatsen. Art. 2. Tijdelijke opslag in die lichters, schuiten, loodsen, magazijnen, of op die terreinen of andere opslagplaatsen is niet voor risico der Maatschappij. Art. 3. Indien de lading, die in het stoomschip moet geladen worden, in ontvangst genomen wordt op eene andere plaats dan de afvaarthaven, is de verzending derwaarts, hetzij per lichterschip, hetzij met eenig ander vervoermiddel, in keuze der Stoomvaart-Maatschappij, voor hare rekening, doch niet voor haar risico. Art. 4. Bij aankomst ter bestemde haven zal het stoomschip met de lossing beginnen zoo spoedig als het daartoe gereed is. Ontvangers moeten de goederen zoo snel in ontvangst nemen als het schip kan afleveren. De afgifte geschiedt alleen tegen overhandiging van het connossement, behoorlijk voor ontvangst afgeteekend. Het staat den Gezagvoerder vrij de lading aan boord af te geven dan wel ze zelf te ontschepen, door tusschenkomsl van een prauwvoerder, lichterschipper of anderen naar verkiezing en die op te slaan, alles op kosten en risico van de ontvangers der lading en zonder eenige aansprakelijkheid der Maatschappij of van den Gezagvoerder voor eenigerlei schade en/of geheel of gedeeltelijk verlies bij de lossing, gedurende het vervoer per prauw, lichter of anderszins, of gedurende den opslag aan de lading overkomen. Art. 5. Lading, die niet door de rechthebbenden is in ontvangst genomen binnen de volgens de Douane-reglementen aangegeven termijnen, wordt, overeenkomstig de geldende plaatselijke Douane-bepalingen, als „onbeheerde goederen" dan wel in entrepot, zonder eenige verantwoordelijkheid van de Maatschappij, den gezagvoerder of hare agenten, opgeslagen. Alle reclames op dergelijke lading worden door de Maatschappij afgewezen. Art. 6. Specie en kostbaarheden moeten stevig verpakt zijn in vaten of kisten met ijzeren banden, en voorzien van een kruis van ijzer- of koperdraad, waarvan de einden verzameld zijn in een looden zegel, dat in een indieping is ingelaten. Het ijzer- of koperdraad moet zoodanig om de kisten bevestigd zijn, dat alle planken daardoor vastgehouden worden en beschadiging van het ijzer- of koperdraad niet mogelijk is. Zoowel op de recu's als in de connossementen moet een omschrijving van het zegel voorkomen. Art. 7. Van alle gevaarlijke lading moet door den afzender, behalve de juiste vermelding van het geladene op de connossementen, vóór de verscheping speciale aangifte gedaan zijn. Bij gebreke worden de afzenders en geconsigneerden aansprakelijk gesteld voor alle schade, welke mocht plaats vinden. De Gezagvoerder, de Maatschappij of hare agenten behouden zich het recht voor, lading van dien aard af te wijzen, en bij twijfel aangaande den inhoud der te verschepen lading, de emballage of fusten te openen, of zulke lading, als zij onjuist of onder hun niet bekende benamingen gedeclareerd is, bij ontdekking overboord te werpen. Deklading wordt verscheept voor risico van afschepers. De gezagvoerder heeft de vrijheid om deklading, die gevaar oplevert, overboord te werpen. Art. 8.' Afzenders zijn gehouden nauwkeurig gewicht, maat, inhoud, enz. deicolli of eventueel de waarde in de recu's en Connossementen pp te geven met alle omschrijvingen, welke de vrachtberekening van het tarief vordert; ieder collo moet duidelijk gemerkt zijn volgens de voorschriften der Maatschappij. Art. 9. Alle nadeelen, boeten, enz. welke uit gebrekkige declaratie, verpakking of aflevering op verkeerde plaatsen, tengevolge van het niet nakomen dezer voorschriften, ontstaan, zijn ten laste der ontvangers, die dubbele vracht verschuldigd zijn bij ontdekking van onjuiste benaming of omschrijving der lading. De gezagvoerder of de Maatschappij hebben het recht zich in de eerste plaats aan de lading te houden voor de gevolgen van het niet nakomen dezer voorschriften. Art- 10. Indien de inlading, het vervoer of de aflevering verhinderd wordt of dreigt te worden verhinderd in de aflaadhaven, de bestemmingsplaats of elders, tengevolge van quarantaine, sanitaire maatregelen, werkstakingen en soortgelijke of andere stoornissen van den arbeid, oorlog of rustverstoringen, mogen de gezagvoerder, de Maatschappij of hare agenten de lading overschepen of lossen en opslaan, of op andere wijze met de lading of met eenig gedeelte daarvan handelen en deze mag worden herscheept of verzonden alles op kosten en voor risico van de eigenaars der lading. Art. II. Indien wegens slecht weder of de eischen van den postdienst, of van de vastgestelde uren van vertrek en aankomst, de lading niet kan gelost worden op de bestemmingsplaats, staat het den gezagvoerder vrij ze in een der volgende havens, die hij op zijne reis aandoet, te lossen, van waar zij dan op kosten van het schip, doch voor risico van ontvangers, en zonder dat dezen den gezagvoerder of de Maatschappij deswege aansprakelijk kunnen stellen, naar de bestemmingsplaats zal gezonden worden. Art. 12. Den gezagvoerder staat het vrij om lading, bestemd naar plaatsen, die het schip niet aandoet, in andere vervoergelegenheden over te schepen, zijnde de kosten van overlading en het verder vervoer in de bedongen vracht begrepen, maar de risico voor de geconsigneerden. De voorwaarden van de connossementen der overnemende vervoergelegenheden zijn alsdan geldende voor de afzenders en ontvangers. Art. 13. Kosten van reparatie aan de iading gedurende de reis zijn ten laste van geconsigneerden. Art. 14. De inladers renuntiëeren aan elke toepassing van Art. 482 en 747 van het Wetb. van Koophandel. De vracht vóór het vertrek van het Stoomschip betaald zijnde, kan in geen geval teruggevorderd worden; nog niet betaald zijnde, blijft zij invorderbaar, wat ook den bodem en het ingeladene mocht wedervaren. Art. 15. Ingeval de gezagvoerder of de Maatschappij of hare agenten voor schade, wanneer ook ontstaan, hetzij door verkeerde afgifte, hetzij door verlies of eenige andere oorzaak, welke ook, aansprakelijk zijn, zullen zij alleen vergoeden de marktwaarde der lading op de plaats van bestemming na aftrek van inkomende rechten en lossingskosten; met dien verstande evenwel, dat de vergoeding in geen geval meer zal bedragen dan: indien de waarde der lading vóór de inlading niet in' de recu's en connossementen is aangegeven, / 4.— per dffi, met een maximum van ƒ2400.— per collo; indien de waarde der lading vóór de inlading wèl in de recu's en connossementen is aangegeven, het bedrag der daarin aangegeven waarde, behoudens het geval, dat de goederen niet verpakt zijn volgens voorschrift der Maatschappij in welk geval de schadevergoeding zal berekend worden, als ware de waarde der goederen vóór de verscheping niet in de recu's en connossementen aangegeven. Art. 16. Ingeval van \*rtraging in de aflevering der lading, tengevolge van nalatigheid of verzuim, zullen de gezagvoerder of de Maatschappij tot geene schadevergoeding gehouden zijn, tenzij bewezen wordt, dat daardoor reeds schade is geleden. Art. 17. Ingeval de gezagvoerder of de Maatschappij aansprakelijk zijn voor beschadiging van voorwerpen, kunnen zij volstaan met de betaling der reparatiekosten. Art. 18. Onverminderd de aansprakelijkheid van den gezagvoerder of de Maatschappij voor goede stuwage en behandeling van de lading aan boord van het stoomschip, zijn zij niet aansprakelijk voor gewicht, kwaliteit, maat, inhoud en waarde, noch voor de gevolgen van te zwakke verpakking of het onverpakt, dan wel in kratten verzenden van lading, verkeerde, onvoldoende of onleesbaar geworden merken of adressen, of ontbreken van de bestemmingsplaats op de colli, noch voor de schaden, veroorzaakt door molest, overmacht, quarantaine, gevaren ter zee of andere vaarwateren, schelmerij, schuld of nalatigheid van den loods of de equipage of van andere personen, al 0f niet in dienst van het schip, de Maatschappij of hare agenten, burgertwisten, roovers, dieven, bevel of inbeslagname van Hoogerhand of door het volk, oproeren, werkstakingen of stilstand van den arbeid, inbeslagname bij burgerlijke rechtsvordering, aanvaring onverschillig waarmede, werping, stranding, hitte, vermindering of verandering van kwaliteit, doorsijpelen, lekken, breken, zweeten, roesten, bederf, elk verhes uit den aard der lading ontstaan, ongedierte, alle schaden, de lading aan wal overkomen, ontploffing of brand aan boord zelve of van ander vaartuig of aan den wal, nog voor de gevolgen van eenig onheil aan de machine of ketels of het laadgerei of losgenj overkomen, of voor andere onheilen ter zee, in andere vaarwateren of m de haven. Art. 19. Evenmin zijn de Maatschappij of hare agenten aansprakelijk voor schelmerij, schuld of nalatigheid van den gezagvoerder. Art. 20. Ingeval van eenig onheil, veroorzaakt door averij aan machine of ketels, waarvan de oorzaak niet aan zee-evenementen is toe te schrijven, doch ten aanzien waarvan redelijkerwijze kan aangenomen worden, dat het niet had kunnen worden voorkomen door meerdere voorzorgen, zal Art. 700 Wetb. van Koophandel niet kunnen worden ingeroepen, terwijl voorts wordt bepaald, dat onder schuld en nalatigheid, voorkomende in genoemd Art 700 W. v. K., slechts te verstaan is grove schuld en grove nalatigheid, en dat de gezagvoerder, de Maatschappij of hare agenten in geen geval verplicht zullen zijn te restitueeren wat in averij-grosse betaald is. Art. 2t. Bij averijen en bij alle andere gevallen zijn, voor zoover bij dit Connossement daarvan niet is afgeweken, de bepalingen van het Neder!. Wetboek van Koophandel van kracht. Art. 22. Averij-Grosse wordt in Amsterdam geregeld volgens de bepalingen van York-Antwerpen 1890. De ontvangers van lading zijn verplicht, alvorens hun de lading wordt afgeleverd, de daartoe strekkende formulieren der Stoomvaart-Maatschappij „Nederland", die hun zullen worden voorgelegd, te teekenen en daarbij de waarde der door hen ontvangen lading te declareeren, benevens zekerheid te stellen voor het eventueel door hen verschuldigde tot een bedrag vast te stellen door de Stoomvaart-Maatschappij- of hare agenten. Art. 23. De Stoomvaart-Maatschappij „Nederland" is hierbij gemachtigd om in geval van aanvaring of van eene vordering wegens hulploon tegen haar, handelend op te treden ook voor de belangen der lading en zulke maatregelen te nemen en schikkingen tc treffen, als zij vermeenen zal te behooren, zullende dergelijke maatregelen en schikkingen voor de houders van dit Connossement verbindend zijn Mocht het stoomschip door de Autoriteiten van eenig land worden aangehouden en/of door de genoemde Autoriteiten verplicht worden alle goederen of een gedeelte daarvan te lossen iri, of terug te zenden naar eenige haven, dan staat het den Gezagvoerder of de Maatschappij vrij in hun keuze hetzij de goederen te lossen, hetzij — nadat een volgende haven of de bestemmingshaven is bereikt — de goederen te verzenden naar die havens, welke de genoemde Autoriteiten mochten aanwijzen, de goederen daar op te slaan en/of daarmede zoo te handelen als genoemde Autoriteiten mogen aangeven, alles voor rekening en risico van de eigenaars der goederen. De haven, waar de goederen dientengevolge gelost worden of waarheen de goederen worden gezonden, zal dan geacht worden de bestemmingshaven te zijn, terwijl de Gezagvoerder of de Maatschappij het recht hebben zich aan die goederen te houden voor de vracht overeenkomstig het connossement en voor alle onkosten, welke zijn ontstaan, met inbegrip van de vracht voor vervoer naar de haven, waarheen de goederen volgens aanwijzing van genoemde Autoriteiten worden verzonden. 1) In 't origineel is hier ruimte vrij gelaten voor de endossementen. 305 jegens den cognossementsinhoud bevrijd, maar verliest hij ook rechten, met name het recht der vrachtinning. In de praktijk komt het onderteekenen van een cognossement door een ander dan den kapitein of diens gevolmachtigde zoo goed als niet voor. — Op één cognossement na, dragen de vele zich in mijn bezit bevindende cognossementen van verschillende maatschappijen alle de onderteekening: „p.p." of „voor" den kapitein; buitendien bleek uit informaties bij twee onzer grootste firma's, dat daar cognossementen, die niet door of namens den kapitein waren geteekend, geheel onbekend waren. De onderteekening wordt soms door stempeling vervangen; toch dient opgemerkt te worden, dat sommige banken weigeren gestempelde cognossementen te accepteeren. (Vgl Wissel XI). fwikkeling Het O. Z. heeft met de historische opvatting van 't cog|F* o*- nossement, zooals die nog in het W. v. K. gehuldigd wordt ssement' volledig gebroken. Het cognossement heeft zich uit het zoogenaamde scheepsboek ontwikkeld. — In 't scheepsboek werden door den scheepsschrijver alle goederen aangeteekend, die waren ingeladen. De koopman, aan wien deze goederen of een deel daarvan behoorden en die met 't schip meereisden, kreeg een afschrift van dit scheepsboek, hetwelk bewijs opleverde voor de door hem ingeladen en dus aan hem uit te leveren goederen. Later, toen de koopman aan wal bleef, moest in dit geschrift de naam worden opgenomen van den vertegenwoordiger van den koopman, die voor dezen de goederen moest ontvangen. Een schrede verder en de schipper verbond zich de genoemde goederen aan dên met naam genoemden persoon uit te leveren en 't cognossement op naam was geboren. Deze dubbele beteekenis — de inladingserkenning en de belofte tot uitlevering — heeft 't cognossement door de eeuwen heen bewaard. In de 20ste eeuw echter is 't cognossement geworden niet meer een bewijsstuk, dat de kapitein afgeeft wegens inlading van het goed in het schip, waar KNOP, Handelstechniek. 20 m 3o6 het bewijsstuk, dat de vervoerder afgeeft, wegens de aanneming van 't goed ter vervoer. (T. O. Z.) Dienovereenkomstig bepaalt Art. 506 O. Z. Ontwerp „Het cognossement is een geschrift, waarin de vervoerder Zeerecht, verklaart, dat hij bepaalde goederen in ontvangst heeft genomen, teneinde die te vervoeren naar een aangewezen bestemmingsplaats en aldaar uit te leveren aan een aangewezen persoon, alsmede onder welke bedingen de uitlevering zal geschieden". Wel is de kapitein bevoegd voor de goederen, die in het door hem gevoerde schip zijn ingeladen, cognossementen af te geven, voorzoover de vervoerder daarmee niet een ander heeft belast, maar ook in dat geval verbindt de kapitein niet meer zichzelf, maar uitsluitend zijn reeder. (Art. 303, Art. 505). Is de reeder niet de vervoerder en geeft de kapitein cognossementen af, zonder dat blijkt, of hij dit doet als vertegenwoordiger van den reeder of den (tijd) bevrachter, dan kan de houder van zulk een cognossement zoowel den reeder als den bevrachter aanspreken. (Art. 518 dj. Daar 't cognossement volgens 't O. Z. is geworden een overeenkomst tot vervoer, spruit de aansprakelijkheid van den vervoerder ook niet meer voort uit de ontvangst-erkenking, het receptum, maar uit de vervoer-overeenkomst. Dit wordt uitdrukkelijk bepaalt in Art. 468.: „De overeenkomst tot vervoer verplicht den vervoerder voor 't behoud van het te vervoeren goed te zorgen van het oogenblik der inontvangstneming tot dat der aflevering. De vervoerder is gehouden tot vergoeding van de schade door geheele of gedeeltelijke niet aflevering of beschadiging van het goed veroorzaakt, tenzij hij bewijst, dat de nietaflevering of de beschadiging het gevolg is van een voorval, dat hij redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen of afwenden, van den aard, de gesteldheid of eenig gebrek van 't goed zelf of van de schuld van den afzender. Hij staat in voor de daden van degenen, die hij in het werk stelt, en voor de zaken, waarvan hij zich bij het vervoer bedient" (Voor de „beperking der aansprakelijkheid", zie beneden: cognossementsclausules). AMSTERDAM -WEST-INDIË, Ontvangen van M. LINDENBAUM & Co. '- om te worden geladen in het Stoomschip „VENUS" ... varende in de geregelde gevoerd door Kapitein TH. G. SCHENK . - ••• j , u ., • K York en vice versa, met aandoening lijn van de „Koninklijke WesMndische Maildienst", dienst doende tusschen Amsterdam, West-Indie Har tl .New York en vic < ^ van Havre op de thuisreis, en/of zoodanige andere haven als de gezagvoerder geschikt mocht oordeelen of m zooian g ander^stoo^ j ^ plaats van dit stoomschip mocht varen, met vrijheid om in of buiten de route havens, reeden en rivieren m en uit 1 , Qm met of zonder passagiers op te nemen en aan wal te zetten, goederen te laden en te lossen, kolen in te nemen of om welke anoere rcuc toestand die loodsen te varen, van de gewone route af te wijken, op zijn weg terug te keeren, om welke reden ook, om anctere setiep , Qm „oederen ook mogen verkeeren en hoe de omstandigheden ook mogen zijn, op sleeptouw te nemen of op andere wijze oenuipzaa j ^ t» ^ op het dek te laden, die op eenig ander vaartuig over te laden of die met eenig ander middel van vervoer te zende"' £ di o-eacht worden, indien dit voor de bevordering der onderstaande goederen naar hunne bestemming mocht noodig zijn, of door den gezagvoerder muu & VRACHT-SPECIFICATIE. 1.080 a 48.—. . ■... / 51 84 Primage 20 % • • » 10 37 Inlad. k. 2V2 % • • h 1 35 ƒ 6376 Bijdrage Scheepv. Ver. / — 15 Vracht vooruit betaalbaar. M L C ' ' I ,. L - - - ~ Brut0 ■ I Paramaribo 149486 2 kisten Schrijfpapier 581 K.G Va - De Maatschappij is niet verantwoordelijk voor verlies of schade, ontstaan ten gevolge vau het openen van colli op order van autoriteiten. I : • ' j om die af te leveren aan „Order" ., of order Paramaribo ja te tegen betaling van de in margine bepaalde vracht en kosten, voor zooverre die niet door de afladers voor het vertrek mochten zijn voldaan, in welk geval deze nimmer zullen behoeven te worden gerestitueerd. Het vervoer zal geschieden op de voorwaarden vermeld aan de voor= en achterzijde van dit cognossement. Hiervan zijn geteekend drie eensluidende exemplaren (exclusief twee kapiteins copiën), het eene nagekomen, de overige zonder waarde. De onderteekening door den aflader kan niet worden gevorderd. AMSTERDAM, den 4 September 1920. Indien zich, nadat het goed door den kapil toestanden, omstandigheden voordoen, waardoor In gelijk of te gevaarlijk is om de reis te ondernei reis uit te stellen, dan wel de reis geheel achterw voor den inlader of den connossementhouder eeni laden en lossen zijn in het laatste geval voor teren teruzeave van alle afgegeven exemplaren vs verschuldigde kosten, ter beschikking zullen zijn van in of de reederij is aangenomen in verband met oorlogsnaar het oordeel van de reederij of den kapitein onmo- en, zullen zij gerechtigd zijn den aanvangsdatum van de ge te laten en de goederen te lossen, zonder dat daaruit recht op schadevergoeding zal ontstaan. De kosten van ekening van den inlader, terwijl de goederen na lossing de recus of connossementen en voldoening van alle daarop nlader. Vrachtbureau voor Stoomvaart Ondernemingen (get. RIETVELD). KNOP, Handelstechniek. VOORWAARDEN. 1. De Maatschappij is niet aansprakelijk voor gewicht, maat, inhoud en waarde, noch voor de gevolgen van zwakke verpakking, verkeerde, onvoldoende of onleesbaar geworden merken of adressen, of ontbreken van de bestemmingsplaats op de colli, noch voor de schaden, veroorzaakt door molest, overmacht, quarantaine, gevaren ter zee of andere vaarwateren, schelmerij, schuld of nalatigheid van den loods of de equipage of van andere personen, al of niet in dienst van het schip, de Maatschappij of hare agenten, burgertwisten, roovers, dieven, bevel of inbeslagname van Hoogerhand, of door het volk, oproeren, werkstakingen of stilstand van den arbeid, inbeslagname volgens de Burgerlijke Wet, stranding, hitte, vermindering of verandering van kwaliteit, doorsijpelen, lekken, breken, zweeten, roesten, bederf, elk verlies uit den . aard der goederen ontstaan, ongedierte, alle schaden den goederen aan wal overkomen, ontploffing of brand aan boord zelve of van een ander vaartuig of aan den wal, noch voor eenig onheil aan de machine of het landgerei of losgerei overkomen, of voor andere onheilen ter zee, in andere vaarwateren of in de haven. Evenmin zijn de Maatschappij of hare agenten aansprakelijk voor schelmerij, schuld of nalatigheid van den gezagvoerder. Ingeval van schade aan ketels, machine of schroefas zal die, zonder dat men er de oorzaak van behoeft te constateeren, geacht worden ontstaan te zijn door de evenementen van de zee. 2. Binnenlandsch transport en tijdelijke opslag van goederen op lichters of in loodsen bij de Maatschappij in gebruik, is niet voor hare risico. 3. De goederen moeten zelfs op Zon- en Feestdagen van boord worden in ontvangst genomen, onmiddellijk nadat de gezagvoerder zich tot lossen bereid heeft verklaard ; indien hieraan niet wordt voldaan, heeft deze de bevoegdheid te zijner keuze de goederen in lichters of schuiten te lossen, dan wel aan den wal, in pakhuizen of op de kaai op te slaan voor rekening en risico van de ontvangers. De gezagvoerder heeft voor de vracht, overliggend en kosten een verband op de goederen en behoeft deze niet af te geven en is tot opslag in lichters of schuiten of op den wal gerechtigd op de wijze als in de vorige alinea is omschreven, totdat deze vracht en kosten zijn voldaan. De afgifte geschiedt alleen tegen overgave van het Connossement, behoorlijk voor ontvangst afgeteekend en tegen betaling van vracht en kosten. Indien goederen niet binnen de in het Douane-Reglement vastgestelde termijnen door de rechthebbenden in ontvangst zijn genomen, moeten ze onder het beheer deiDouane worden opgeslagen. Door deze aflevering aan of opslag onder de Douane zijn de Maatschappij, de Gezagvoerder en hunne Agenten tegenover de afladers en geconsigneerden ter zake van de verplichtingen, uit het vervoer en het connossement voortvloeiend, ten volle gedechargeerd en gekwiteerd. 4. De aflader is verplicht den juisten inhoud van elk collo op te geven. Van gevaarlijke goederen moet speciale aangifte geschieden, zelfs indien ze onder hunne juiste benaming in het Connossement worden genoemd ; bij gebreke van deze verklaring zal de afzender der goederen aansprakelijk zijn voor alle schaden, die daardoor ontstaan. Indien deze goederen worden aangenomen, worden zij op dek geplaatst. Zij moeten gepakt zijn in dusgenaamde hondenhokken (spits toeloopende kisten). Andere verpakking wordt geweigerd- De gezagvoerder behoudt zich het recht voor, de aangifte door opening van emballage of fustage te controleeren. Ingeval de inhoud niet of slechts gedeeltelijk aan de aangifte beantwoordt, verbeurt de aflader eene boete van tien maal de vracht voor elk collo, waarmede de overtreding is gepleegd, ter bepaling door de Stoomvaart-Maatschappij. De gezagvoerder behoudt zich buitendien in dit geval het recht voor alle gevaarlijke goederen over boord te werpen, zonder dat deswege op eenige vergoeding in averij grosse aanspraak kan worden gemaakt. Buitendien is de aflader aansprakelijk voor alle daaiuit voortvloeiende kosten. De Stoomvaart-Maatschappij is niet aansprakelijk voor de ongevallen, die zich bij het laden en ontschepen van levende dieren en planten kunnen voordoen, noch voor de ongevallen of sterfte gedurende de reis. 5. Specie en kostbaarheden moeten gepakt zijn in zakken, van binnen genaaid en verzegeld op alle naden, of in behoorlijk verzegelde kisten of vaten. Elk collo natte waren moet gemerkt zijn met het woord „Vloeistoffen. 6. Ingeval de Stoomvaart-Maatschappij tot eenige vergoeding gehouden is, zal deze ten hoogste kunnen bestaan in de gedeclareerde waarde, na aftrek van uitgespaarde vracht en kosten. Indien er geen waarde is gedeclareerd, zal de factuurprijs den grondslag van de vergoeding- uitmaken, indien zij gelijk of minder is dan de waarde ter bestemmingsplaats onder aftrek van uitgespaarde vracht en kosten. Indien de eerste hooger is dan de laatste, zal de laatste den grondslag van vergoeding uitmaken. Geen collo zal ooit hooger vergoed worden dan lot eene waarde van j ƒ 240.— tenzij uitdrukkelijk anders bij de inlading is overeengekomen. Geene vordering wegens schadevergoeding wordt toegestaan, indien die niet onmiddellijk bij de lossing wordt kenbaar gemaakt. De ontvanger moet de rekening over hetgeen hij vermeent te vorderen te hebben binnen 7 dagen na de lossing bij de Maatschappij indienen. Over de eventueel door de Maatschappij toe te kennen vergoeding moet door den ontvanger beschikt zijn binnen 1 maand nadat deze van de Maat schappij heeft kennis gekregen van hare beslissing op de vordering. Wanneer deze bepalingen niet worden opgevolgd, verbeurt de ontvanger alle recht op vergoeding. De Stoomvaart-Maatschappij vergoedt geene schade op onverpakt verscheepte goederen of schade voortspruitende uit vertraging in de aflevering. 7. De gezagvoerder heeft het recht goederen, welke gedurende het verblijf in de haven waarvoor die goederen bestemd zijn, niet te voorschijn worden gebracht, aan boord te houden totdat het schip op de terugreis deze haven wederom aandoet of wel deze goederen, zoodra ze gevonden zijn, te lossen, en met het middel van vervoer zijner keuze naar de bestemmigsplaats op te zenden. In de genoemde gevallen geschiedt het extra verboer steeds voor rekening der Stoomvaart-Maatschappij, doch voor risico van den ontvanger en/of den aflader. In geval van niet uitlevering van eenig collo behoudt de Maatschappij zich het recht voor, alvorens tot vergoeding der waarde over te gaan, eerst een onderzoek op de plaats van afscheping in te stellen naar het verblijf van dergelijke collo. 8. De aflader is verplicht nauwkeurig gewicht en maat op te geven. Ieder collo moet buitendien met'letters van ten minste 7 centimeters lengte, den naam der plaats van bestemming dragen en voorzien zijn van een merk en een getal. De ontvanger zoowel als de aflader is verantwoordelijk voor alle schaden en kosten uit het niet of niet behoorlijk opvolgen van dit voorschrift resulteerende. 9. Ingeval de goederen in een ander schip moeten worden overgeladen, zal de ontvanger, indien zulks verlangd wordt, verplicht zijn dit connossement in te ruilen tegen dat van het schip, dat de goederen op de plaats van bestemming zal brengen en ook om de goederen op laatstgenoemd connossement te ontvangen. In ieder geval echter, onverschillig of de goederen worden afgeleverd op het connossement van de „Koninklijke West-Indische Maildienst" of op een ander, zal de aansprakelijkheid van genoemde Maatschappij ophouden, zoodra een ander schip of een ander middel van vervoer de goederen heeft overgenomen en heeft de ontvanger slechts verhaal op het schip of middel van vervoer dat de goederen aanbrengt. Eveneens zullen in beide gevallen de bepalingen van het connossement van laatstgenoemd schip of vervoermiddel bindend zijn voor ontvanger en aflader, voor zooverre dat gedeelte van het vervoer betreft, waarop bedoeld connossement betrekking heeft. Alle rechten op het goed, zooals inkomende rechten, surtaxe d'entrepót, of van welken aard dezen ook mogen wezen, zijn in ieder geval, ook bij ontscheping op eene andere dan de bestemmingsplaats, voor rekening van den ontvanger. De Maatschappij in niet verantwoordelijk voor eenige moeilijkheid met of boete aan het belastingkantoor. 10. Door den ontvanger en den afzender wordt gerenuntieerd aan Art. 700 en 747 W. v. K. 11. Ingeval van gesloten water, epidemische ziekten, quarantaine, blokkade, oorlog, oproer of gevaar van een dezer dingen in de haven van bestemming, is de gezagvoerdei gerechtigd de goederen op de quarantaine plaats, in de eerste veilige haven van aankomst of in een nabij gelegen haven of reede af te leveren. Indien aldaar niemand aanwezig is om deze te ontvangen, worden zij voor rekening en risico van den ontvanger opgeslagen en niet afgeleverd, voordat de vracht en kosten zijn betaald- Den ontvanger, indien bekend, wordt daarvan zoo spoedig mogelijk kennis gegeven. In al deze gevallen zullen de extra kosten komen voor rekening van den ontvanger der goederen. 12. De vracht wordt vooruitbetaald; doch onder uitdrukkelijk behoud van het verband op de lading, zoolang die betaling niet is geschied. De vracht vooruit betaald zijnde wordt niet terug vergoed, ook al gaan schip en lading teloor. 13. Averij grosse wordt ter keuze van de Maatschappij in Nederland of elders geregeld, volgens York-Antwerp Rules 1890. De ontvangers van lading zijn verplicht het daartoe strekkende averij compromis te teekenen en, indien dit door den agent der Maatschappij mocht verlangd worden, cautie te stellen alvorens hun de goederen worden afgeleverd. De Koninklijke West-Indische Maildienst is gemachtigd om, in geval van aanvaring of van eene vordering wegens hulpbetoon tegen haar, handelend op te treden ook voor de belangen der lading en zulke maatregelen te nemen en schikkingen te treffen, als zij vermeenen zal te behooren, zullende dergelijke maatregelen en schikkingen voor de houders van dit connossement verbindend zijn. 14. Afladers en ontvangers onderwerpen zich aan alle bepalingen van dit connossement en aan alle andere voorwaarden van het vervoer, door de StoomvaartMaatschappij vastgesteld en te haren kantore verkrijgbaar. Voor het overige worden hunne rechten en verplichtingen beoordeeld naar het Nederlandsche recht. 15. De Maatschappij is niet verantwoordelijk voor onderwicht, hoe ook ontstaande, op balen Rijst, Erwten of andere penlvruchten, verscheept in enkel fust. 16. De Maatschappij neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor onderwicht op in dubbel fust verscheepte balen Rijst, Erwten of andere peulvruchten, veroorzaakt door geheel of gedeeltelijk leegloopen, scheuren of hoe ook ontstaande, uitgezonderd indien het manco meer bedraagt dan 5 Kilo per baal. Ten opzichte van onderwichtige balen zal in geval van schade iedere baal afzonderlijk worden be handeld en in geval van verlies boven 5 Kilo per baal, zal een aftrek plaatshebben van 5 Kilo voor die baal. Indien op het connossement een bemerking is gesteld ten opzichte van de verpakking of een baal reeds onderwichtig wordt bevonden bij de inontvangstname, dan is het bovenstaande niet van toepassing en is de Maatschappij niet verantwoordelijk voor den inhond van zulk een baal. 17. In al de gevallen, dat de aansprakelijkheid der Stoomvaart-Maatschappij is uitgesloten, is de aansprakelijkheid van den Kapitein of den agent eveneens uitgesloten. VERSCHEEPT of afgeleverd ter verlading in uiterlijk goede orde en conditie door .X JM. Lindenbaum & Co., Amsterdam ' , per Stoomschip „DARDANUS" - liggende te of bij AMSTERDAM ' i ' • ' ■ ... . . ' ... ... m'ïM' ■ ■ ^ ' met vrijheid, ten opzichte van de geheele lading of een gedeelte er van, en voor risico der eigenaars, voor.verladmg of te eeniger tijd gedurende het vervoer, zoo dikwijls Nederlandsche StOOmvaart-MaatSChaonii als noodig geoordeeld mocht worden, te verladen of over te Iaden in eenig ander stoomschip, of te Tossen, op té slaan of op zolderschuit of in lichter te ontladen, of weder in te ■f VY ' schepen in hetzelfde of eenig ander stoomschip, elke route te volgen of per lichter of per spoor of met eenig ande«middel van vervoer, te verladen, onverschillig of dit andere schip, opslagplaats, schuit, lichter of middel van vervoer aan de reederij toebehoort óf niet en mét vrijheid, vöör den verfoerder, van de route af te wijken, elke haven of havens aan te . ff{/) C. E A A jN doen in of buiten de gewone route, onverschillig in welke orde of voor welk doel; met of zónder loodsen te varen en ondef alle omstandigheden schepen te assisteeren of op sleeptouw te nemen, »: .-ife: ' >.&..■'■ ;jg?.'L: .;:.„■ JhK"v i ' ...twee • Colli Directie: Prins Hendrikkade 145 - Amsterdam. zijnde gemerkt en genummerd als hier nevenstaand voor aflevering van het scheepsdek, (waar de verantwoordelijkheid van den vervoerder zal ophouden), onderworpen aan hierna genoemde uitzonderingen, zoowel algemeene als speciale, aan eventueele door het schip aangegane en hierin niet genoemde verbindtemssen en ofschoon de reis veranderd en van de route afgeweken mag'.worden inde haven van: * >', ■;■ ,' '. | •' S E MARAN G S * • ■ of zoo' dicht mogelijk daarbij als het schip veilig kan komen (overmacht, vijanden ; (lieven of roovers te land of te water, aan boord of niet, of in dienst der eigenaars van het middel m ¥ T,«r r »»Tr\ van vervoer; daden van vorsten, regeerders of volk; daden of tekortkomingen van de Autoriteiten van het Suez- ofWanamakanaal; landschade en. verlies of schade ontslaande direct : HULLANÜ-JAVA of indirect in pakhuis, óp' werf, 'op schuit of aan boord vóór, gedurende of na het laden o, tot as aflevering is geschied, door ongedierte, regen, zeewater, onvoldoende verpakking, f J§ > ■ ■_ ■haakgoten, onoplettendheid, vergissingen en dwalingen, onjuistheid of afwezigheid van merken, nummers, adressen of beschrijvingen, invloeden van het klimaat, hitte der ruimen lekken, \ Wk+êf- ■ ' :— smelten leegloopen, uitdrogen, breken, verrotting van emballage, bederf,-chemische invloeden, zweten,'stank, verdampng, vorst, contact met goederen, het schip-of wat ook in het schip, roest, machineriën, ketels, stoom of kolenstof, gebrek aan materiaal of uitrusteng, wrak worden stranden, aanvaring* niet wat ook, ontploffing, hitte, vuur of water tn het schip qf . loods, in lichter of op kade, over boord werpen, baraterie, deserteeren van het scheepsvolk, werkstakingen, uitslijtingen, oproeren, misdaden, verkeerde beoordeehngen, zorgeloosheid, of verzuim van eigenaars, agenten, stuwe'doors, werklieden, controleurs, loodsen, gezagvoerder, schepelingen, machinisten, administrateurs, ladingklerken, oj andere personen, handelende 0p -^enigerlei wijze voor of ónder contract met of in den dienst van de eigenaars van het schip.ft niet of voor wier daden de eigenaars anders aansprakelijk zouden zijn; risico van MLC de schuit naar en van het schij of van overlading van ól in de schuit, gevaren der zee, havens, rivieren, kanalen en van de navigatie en de gevolgen van al zulke gevaren en ,146038 V* - Twee kisten ongeval)?», uitgezonderd) aan . ■ Sema ' R , , . den Heer Liero Kian Bik te Magelang (Java) "' aan 7lJn 9» nunne orc!er 8 e Pa PaP* r. Vracht en premie voor hiernevens vermelde goederen moeten door. afladers in Amsterdam betaald worden, voor het vertrek van het stoomschip, in contanten, zonder '• W: Bruto 580 Kg. korting'en zijn te beschouwen als verdiend op het oogenblik van ontvangst def goederen en worden niet/gerestitueerd ingeval het schip vergaat, of niet. Ingeval van averij zal deze geregeld worden volgens de York-Antwerpen bepalingen aangevuld rnèt de Engelsche usantiën in, gevallen waarin deze bepalingen niet voorzien maar eigenaren van de goederen moeten 'bijdragen in de onkosten welke het karakter dragen van averij-grosse en bergloon en/of speciale kosten betalen, gémaakt ten behoeve van de lading zelfs als de oorzaak hiervan een der in dit cognossement genoemde uitzonderingsgevallen is. Averij-grosse schade moet gedragen worden door den betrokkene tenzij belanghebbenden, die gerechtigd zouden zijn minstens f 12000.— te ontvangen in de dispache volgens schatting van den dispacheur, schriftelijke opgaven verlangen, maar passagiers, zullen, voor- zoover het hunne bagage en kleeding betreft geen aandeel te betalen of te ontvangen-hebben in de averij-grosse. Indien de eigenaar van het schip alles in het werk gesteld heeft, om het gemelde schip 'in alle opzichten zeewaardig te maken en' behoorlijk te bemannen,'uitterusten en van al het noodige te voorzien, is er hierbij overeengekomen, dat in geval van gevaar, schade of ramp, ontstaan door schuld, veronachtzaamheid van den loods, kapitein of bemanning, door-de navigatie, besturing van het schip, of door verborgen of andere !%«.'.•?•*>••• - gebreken, of onzeewaardigheid van het schip, hetzij bestaande op het oogenbhk van laden, of bij het aanvangen der reis, maar die niet te ontdekken waren, zelfs niet door alle S'j';y ' i ■ betoonde ijver, de ontvangers of eigenaars van de goederen niet,zullen worden vrijgesteld van verantwoordelijkheid om bij te dragen in averij-grosse of in eenig bijzondere ontstane kosten, maar zullen met den eigenaar van het schip bijdragen in averij-grosse en zullen zulke bijzondere kosten betalen alsof zulk een gevaar, schade of ramp niet ontstaan was door zulk een schuld, veronachtzaaiflheid, verborgen of andere gebreken of onzeewaardigheid. . ' • . Gewicht, mfeat,. inhoud en waarde onbekend en alle aanduiding daaromtrent in dit cognossement is slechts bedoeld voor het berekenen der vracht en zal in geen geval ' ' . als bewijslast tegen de Reederij kunnen dienen om de onjuistheid daarvan aan te toonep. De Maatschappij is niet aansprakelijk voor waardevolle colli, tenzij vracht is betaald geworden ad valorem en inhoud en waarde vermeld -zijn in het scheepsrecu en cognossementen in overeenstemming hiermede zijn geteekend. Als collo van waarde wordt beschouwd een collo van grootere waarde dan ƒ.1200.— of een wier inhoud of gedeelte daarvan f (so.— per kubieke voet voor maat- of per r cwt. voor wichtlading te boven gaat. Colli van waarde moeten van boord ontvangen worden gedurende het verblijf van het schip in de haven of mogen gelost worden en opgeslagen of verder vervoerd voor risico van ontvangers. Njet verantwoordelijk voor den toestand der zegels, tenzij voorzien van clausule: „Zegels onbeschadigd". Alvorens colli, welke voorzien zijn van staaldraad of van zegels, of-waarvoor andere voorzorgsmaatregelen zijn genomen om ontvreemding te voorkomen, worden afgeleverd, kunnen scheepseigenaren een ontvangstbewijs verlangen, waarop aangeteekend is, in . ' welken toestand de collies zijn afgeleverd, al mogen ook de usantiën van de haven hiermede in strijd zijn. Niet verantwoordelijk voor den toestand of aflevering van goede kisten, of verlies van inhoud, van plaat-tin in kisten tenzij van ijzeren banden voorzien en de blikken binnenkisten goed aan de kanten zijn gesoldeerd, noch van gegalvaniseerd ijzer tenzij de kisten voorzien zijn van ijzeren hoepels en de inhoud stevig opeengepakt is, noch voor zoetwaterschade of eenige andere schade aan blikken platen, gegalvaniseerd ijzer of koper, tenzij schade kan aangetoond worden te zijn de schuld van het schip. Glas, porcelein en andere goederen van breekbaren aard of oningepakte stukken worden vervoerd voor risico van den inlader: het schip is niet verantwoordelijk voor schade, onverschillig of de colli geschonden zijn of niet. Ketels en dergelijke voorwerpen mogen gestopt worden en te - water gelaten voor scheepskosten, maar voor risico van den aflader.. Reparatiekosten, noodig gedurende het vervoer; moeten door ontvangers terugbetaald worden. Vracht op hout is veischuldigd over uitgeleverde maat.van de geheele partij, ook indien deze vooruitbetaald is. Tweemaal de vracht zal verschuldigd zijn over. alle goederen niet duidelijk omschreven, of indien een valsche verklaring gemaakt is van waarde of gewicht, en de reeders zullen ontheven zijn in een dergelijk geval van alle verantwoordelijkheid in geval van verlies, beslaglegging of aanhouding. 3e goederen mogen gelost worden uit het schip zoodra hetgereed ligt om te lossen en zoo vlug als het kan en wel. voortdurend bij dag en nacht, Zondagen en vacantiedagen inbegrepen, opwerf of kade, op schuit, quarantaineplaats of lichters in scheepskeuze en mogen opgeslagen worden voor risico en kosten der eigenaars van ,v£i~ , '-' - de goederen, al mogen ook de Isantiën van de haven hiermede in strijd zijn. Goederen mogen door de Maatschappij op den wal gelost worden tegen gewone tariefprijzen te betalen door de eigenaars der goederen". Al mogen ook de usantiën van de haven hiermede in strijd zijn, het behandelen van de lading moet verricht worden door de personen aangesteld door den kapitein, of zijne age»ten, voor risico en kosten van de goederen en de kosten voor wegen en meten van de lading voor eenig doel en de kosten voor het opslaan op ix& ''«■■HmHHÜHHIHiHHHiHHj: den wal voor het wegen en meien moeten betaald worden door de eigenaars van de goederen. Koeten en kosten, verliezen door aanhouding van het schip of lading, veroorzaakt ■ r . (Hl. .. ... .door onjuiste merken ot door onvolledige ot onjuiste beschrijving van inhoud of gewicht of iedere andere bijzonderheid gewenscht door de autoriteiten; hetzij op de colli of op het cognossement, of op colli niet in overeenstemming met douane of plaatselijke bepalingen of vereischten in de haven van afscheep of lossing, zullen gedragen worden door de eigenaars der goederen. Verdeeling door de scheepsagenten van onopgeëischte goederen of waarvan zij de ontvangers niet kunnen opsporen of van de netto-opbrengst van den verkoop daarvan onder eischers van te korte of onjuiste ontvangst zullen de Maatschappij vrijstellen van alle verantwoordelijkheid. Ter keuze van den gezagvoerder mogen bedorven of schade veroorzakende goederen, of die volgens zijn meening schade zullen veroorzaken aan schip, bemanning of andere goederen, zonder schadevergoeding aan of bespreking met de eigenaren, over boordgeworpen, vernietigd of voor rekening van eigenaren der goederen in iedere haven gelost en naar scheepskeuze verkocht worden en vracht (indien niet betaald) op zulke goederen zal opvorderbaar zijn in verhouding tot het afgelegde traject en elk verlies pf schade daardoor veroorzaakt, aan scfiip, bemanning of andere lading of andere belanghebbenden, zal door eigenaren der goederen betaald moeten worden. Dusdanige vracht zal verschuldigd zijn op goederen, geabandonneerd door scheepseigenaars niet op de plaats van bestemming tengevolge van schade aan het schip of aanhouding door oorzaken als genoemd,in de uitzonderingsclausule. Indien het laden, vervoer, lossen, of afleveren wordt verhinderd, of de gezagvoerder redelijkerwijze kan voorzien, dat dit wordt, of té eeniger tijd in een of andere haven, of gedurende het vervoer zal worden bedreigd door quarantaine, gezondheidsbepalingen, arbeidsbepalingen, uitsluitingen, werkstakingen, ijs, oorlog of oproer, slecht weer, of afwezigheid van faciliteiten voor laden, lossen of afleveren, mag de gezagvoerder voor rekening en risico van de afladers van af het oogenblik dat de goederen het scheepsdek verlaten, deze overladen, of op schuit of lichter lossen, landen, opslaan, of op een of andere wijze over de goederen beschikken en mogen deze tegen gelijke kosten en risico herscheept of naar hunne bestemming doorgezonden worden ' per spoor, stoomet of eenig ander middel van vervoer, of alle goederen of gedeelten er van aan boord houden (in welk geval de condities .en' uitzonderingen in dit connossement ■ van toepassing blijven, mutatis mutandis, totdat de goederen gelost zrjn) en naar zijn keuze de goederen lossen bij terugkeer van het schip op bestemmingsplaats der goederen of van elke andere haven doorzenden naar hunne bestemming, altijd onderworpen aan de condities van het middel van vervoer en voor risico en rekening der eigenaren der goederen. . De Reederij kan na geheele of gedeeltelijke inlading of lossing der lading het schip in droogdok plaatsen voor welk doel hoe ook genaamd, zonder aansprakelijkheid dat zulks . *^i8 kan worden aangemerkt als eene onderbreking der reisroute en evenmin zal zij aansprakelijk zijn voor vertraging of beschadiging in zoodanig dok ontstaan of gedurende het vervoer ■ ■<* daarheen of daar vandaan. Wanneer de goederen gelost zijn op schuit of lichter omdat er te weinig kaderuimte aan de losplaats is, zullen alle kosten betaald moeten worden door de eigenaren der geloste lading of door alle ontvangers der goederen voor die haven in verhouding vast te stellen door de agenten. Quarantainekosten, vallende op goederen van welke soort ook en hoe ook ontstaan zullen gedragen worden door de eigenaars der goederen. Ingeval van ongelukken of claims is de Maatschappij of gezagvoerder gerechtigd deposito's te verlangen zonder verplichting van interest, bij haar te storten tegen ontvangstbewijs, voor berging of averijkosten, inclusief wettelijke kosten en de Maatschappij, Gezagvoerder of Agent zal den aflader in deze zaken vertegenwoordigen en verbinden; met vrijheid in rechten op te komen, te verdedigen of claims af te maken, welke gedragen moeten worden, prorata door de betrokken belanghebbenden. Claims voor diensten door andere schepen der Maatschappij waar ook bewezen, kunnen door Engelsche rechtbanken geregeld worden, wier beslissingen de eigenaar der goederen zullen binden. De Maatschappij mag interest belasten legen 5 % per jaar op hare voorschotten voor berging of averij. . Te ver vervoerde goederen, zullen teruggezonden en niet geloste goederen doorgezonden worden, beide voor scheepsrekening,, echter vrij van verantwoordelijkheid van verlies, oponthoud, waardevermindering of schade. Het schip is niet aansprakelijk voor te kort of niet uitlevering, tenzij de goederen, vóór inlading, door den aflader duidelijk gemerkt zijn met hunne bestemming in letters van minstens 5 centimeters hoogte, noch voor onjuiste aflevering tenzij dusdanig gemerkt bij de aflevering. In geen geval kan het schip de verantwoordelijkheid aanvaarden voor aflevering van andere dan hoofdmerken. De aansprakelijkheid voor geheel of gédeeltelijk verlies of beschadiging der goederen zal in geen geval de factuurwaarde der verloren of beschadigde goederen overschrijden, noch de waarde dier goederen ten tijde en ten plaatse der verscheping, en zal zich slechts uitstrekken tol de laagste dier beide waarden. Overieggeld f ., 1200.— p.er dag voor oponthoud van het schip zoo dit h veroorzaakt door geconsigneerden, w elke de goederen niet even \ lug .|K&^|jsJB ontvangst hemen als het schip kan lossen. 1 . • Voor belastbaar overgeladen goed, mag de Maatschappij alle waarborgen geven, welke de Douanen ter 'overladingsplaatse vereischen ten opzichte van de behandeling van - goederen ter plaatse waar de rechten betaalbaar zijn en alle beloopen kosten of risico's zullen zijn voor rekening van de eigenaars der' goederen. De Maatschappij heeft het récht van retentie op de lading, ofschoon gelost, voor alle onkosten of beloopen aansprakelijkheid tengevolge van het aangaan van verplichtingen £S;'$'. in een voorafgaande haven voor de invoerrechten öp de goederen. Elké claim,'die hieruit mocht voortkomen, moet onverwijld gesteld worden op de plaats van lossing. Het schip is niet verantwoordelijk voor schade aan gegoten voorwerpen, tenzij assurantiepremie betaald is. Afladers, hetzij lastgevers of agenten, zullen aansprakelijk zijn voor verlies of schade aan eenige persoon of belang welk ook, veroorzaakt door gevaarlijke of schadelijke goederen, verscheept zonder volledige opgave van hunnen aard, onverschillig of de inladers daarmede bekend zijn of niet. Zulke goederen mogen zonder HHHHHHH^H^HBn^? " vergoeding vernietigd worden. ''',99iSj,r^nHn^HininHnBMB^^^HDVIK!^NStHn^HV' ;l2^"^ci~e~^-e~cL cx.t. C%tw.&-£t-'t-cLcx-tw™g'^-re at iibel.ty t0 carry tne said g00cis 0r part thereof to their port of destination by the above or any other steamer; direct or indirect and beyor.d their'nort of destination; to tranship or land and store the goods either on shore or afloat and reship and forward them at owner's expense but merchants' risk. 4 Goods for ports not called at by the Company's steamer to be transhipped at the port most convenient for the master and forwarded by rail or water for steamer's account but at shippers, risk and subject to the conditions of the Company carrying the goeds. - The steamer's responsibility for such goods to cease as soon as they have left the ship. Cost of repairs necessary at port of traishipment to be borne by co ïsignees. 5 All fiues and expenses and losses bv detention of ship or cargo or otherwise caused by incorrect or insufficiënt markmg of the packages or by incomplete or incorrect descripticn of contents or weight or of any other particulars required by the authorities at the port o discharge upon either the packages or the Bills of Lading, shall be borne by the owners of the goods. Doublé freight will be ciarged on all goods not correctly described. 6 The Ship is not liable for delays in deliveiy arising from inaccuracies or absence of marks, number or address ot goods, nor for delays to option goods. 7 The Ship will not be accountable for gold, silver, bullion, specie, jewellery, precious stones, precious metais, bank notes oi securities for money, or beyond the amount of one hundred pounds for any one package unless the Bills of Lading are sign:d with a déclaration of the nature and value of the Goods aPP8d'ifKc\!em^cais or other goods of a dangerous or damaging nature are shipped without being previously declared and arranged for, they are liable on discovery to be thrown overboard, and their loss, as well as any loss or damage to the ship or jargo, or to any person or interest whatsoever, will fall upon the Shippers or Owners of such goods. . ... ,. , ., . ... . ,. r. . ^ ., . . 9 Consignees or their Assi"ns to take delivery of the goods as soon as the ship is ready to discharge them, notwithstanding any Custom of the port of discharge to the contrary, otherwise the Master o'r Agent shall be at liberty to land and warehouse the goods, or discharge them into a store-ship, or hulk, or into 'lighters at the Merchanfs risk and expense; but Master or Agent is in any case at liberty to land the goods or part of them on the quay or into shed. Goods for Antwerp to be landed on the quay by the eorporation appointed by the agent of the steamer, Consignees paying one shilling per ton weight. — Consignees in Hamburg to pay one shilling per ton'weight quay dues. — Goods to be received in lots or parts of lots. . .. • 10. In the case of blockade or interdict of the port of discharge, or if th. entering of or discharging in the port shall be considered by the Master unsafe by reason' of war or disturbances or ice, the Master may land the goods at the nearest safe and convenient port, at the expense and risk of the owners of the goods. In cas- of navigation on the sea, rivérs or canals being imped;d either by ice or by any other cause, in consequence of which it is impossible to deliver the throu»h-»oods at place of destination bv water, same may be sent to destination by railway or warehoused at port of discharge until navigation will be open a,rain — all at the option of the receivers of the goods and entirely for their account and risk. In case of quarantine, the goods may be discharged into quarantine depot, hulk or other vessel, as required for the Ship's despatch. Quarantine expenses upon tlio goods of whatsoever i ature or kind, shall be borno by the owners of the goods. The Ship's responsibility shall cease when the goods are so discharged into proper and safe keeping, the Master giving immediate 11. No claim that may arTse in respect of goeds shipped bv this steamer will be recoverabie unless made at the Port of Delivery within seven days from dato of goods being landed. The Shipowners' liability, in case of loss, or detention, or injury to goods, for which they may be responsible, to be calculated on the market value at port of discharge less freight and' charges saved. , ' . _.„ ..... . 12. Th Ship shall have an absolute lien upon the goods for all freight and charges tor which the goods are liable under this Bill of Lading. In case of average or r sponsibilily the Compai.y or the Captain shall have the right to claim desposils (without obligation to pay any interest thereon) against delivery of cargo as security for assistance and'salvage, or other Average expenses, as well as fer legai expenses. The Company, the Captain or Agent shall represent and bind in any such "case the shippers or Consignees, with libertv to suc, to defend or 'o settle claims amicably which shall be borne pro rata by all the interested parties. 13. Weight, measurement, quality, contents and value, although mentioned in the Bill of Lading, to be considered as unknown to the master unless expressly recognized and'agreed to the contrary. Simple signatm-e of B/L. not to be considered as such agreemeut. In accepting this Bill of Lading the owners of the Goods, and the shippers expressly accept and agree to all its stipulations and conditions whether written, printed or stamped. In Witness whereof the Master or Agent of the said Ship has affirmed to t/LsojL. Bills ol Lading, all of this tenor and date, one of which being accomplished the others to stand void. If required by the Owners or their Agents, one of the Bills of Lading must be given up, duly endorsed, in exchange for the goods. Dated at SlCa-ftciwai 5)ece-m tW 14*$ 1904. HAH DELSVEREEHIGIHG voorin J. HUII i Co. KNOP, Handelstechniek, HANDELSVEREENIGING VOORHEEN REISS & Co. 321 Garantie ten behoeve van den kooper, wien geen volledig stel cognossementen worden gegeven. Telegram-Adres : trading amsterdam. AMSTERDAM, iql EERSTE AFDEELING. Jé jfi Wij verklaren hiermede, dat wij U het exemplaar van £^ connossement(en) over: na ontvangst zullen uitleveren. Inmiddels stellen wij ons aansprakelijk voor de gevolgen, die uit het ontbreken daarvan zouden kunnen voortvloeien. Hoogachtend, NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. KNOP, Handelstechniek. 21 322 ringsplicht is nagekomen, als het uitgeleverde goed aan deze omschrijving voldoet, al is het ook een geheel ander dan het ontvangene of aangenomene, mits in het cognossement de onbekendheids-clausule is opgenomen. De voorvechters van het abstract karakter der cognossementsverbintenis gingen zelfs zoover, voor het cognossement te laten gelden, wat ook voor den wissel gold: „Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven". *) De cognossementsverbintenis van den schipper is onafhankelijk van de materiëele rechtsoorzaak, is formeel „Das Cognossement spricht". De ontvangst-erkenning is „een bloote formaliteit" x). Op 't onhoudbare van deze stelling en de inconsequenties, waaraan de verdedigers daarvan zich schuldig maken, is door Sanders 2) terecht gewezen. Wanneer■* we ons even herinneren, wat hierboven omtrent het wezen der abstracte en causale verbintenissen is opgemerkt, dan blijkt daaruit, dat volgens deze opvatting het cognossement nooit een abstracte verbintenis kan zijn. — Hierbij toch is er geen oogenblik twijfel, met wat voor rechtsfiguur we te doen hebben; we behoeven het niet eens van alle kanten te bekijken, om dadelijk zijn ware wezen, t. w. overeenkomst van vervoer, te herkennen. Onnoodig op te merken, dat het O. Z. zich Van de oudere opvatting heeft losgemaakt. Ook voor de beteekenis der onbekendheids-clausules geeft het voorschriften, die het rechtvaardigheidsgevoel ten volle bevredigen, in overeenstemming zijn met de opvattingen in den handel en wier logische noodzakelijkheid de lectuur zelfs van wetsartikelen tot een aangename ontspanning maakt. Ontwerp Geheel in overeenstemming met wat wij op bl. 309 omtrent ' Zeerecht, het karakter van het cognossement opmerkten, wordt de derde verkrijger te goeder trouw door de wet in bescherming genomen: deze kan uitlevering vorderen volgens den inhoud van het cognossement. Stemt het uitgeleverde daarmee niet overeen, dan treft de event. daaruit ontstane schade den vervoerder: die heeft er voor in te staan, dat de opgaven in !) Kist, t. a. b. ie dr. II pag. 431 e. v. 2) t. a. b. pag. 65 e. v. 323 het cognossement juist zijn. Anders echter is de verhouding tusschen afzender en vervoerder, hier geldt de regel, dat deze nooit iets anders kan verlangen dan wat door hem werkelijk ten vervoer is overgegeven en dienovereenkomstig bepaalt Art. 512. O. Z. „Indien de houder van het cognossement de afzender is of voor diens rekening handelt, volstaat de vervoerder met uitlevering van hetgeen hij ten vervoer heeft ontvangen, ook al stemt de omschrijving van 't goed in 't cognossement daarmee niet overeen." Aan den anderen kant zou het tegenover den vervoerder een groote onrechtvaardigheid zijn, wanneer hij moest uituitleveren overeenkomstig opgaven in het cognossement, die hij niet heeft kunnen controleeren. — Stel, dat hij ten vervoer aanneemt een kist, inhoudende 10 dozijn porceleinen ontbijtserviezen, en 't blijkt bij aankomst, dat de kist bevat 6 dozijn aarden eetserviezen, dan zou, wanneer hij onder alle omstandigheden tegenover den derden verkrijger te goeder trouw; gedwongen zou zijn overeenkomstig den cognossementsinhoud uit te leveren, het noodzakelijk geweest zijn, den inhoud voor afgifte van 't recief, resp. cognossement te onderzoeken. Niet alleen is dat bij den tegenwoordigen omvang en snelheid van het goederenverkeer een onmogelijkheid, maar ook de afzenders zouden daartegen groote bezwaren hebben. (Men denke aan de verpakking b.v.) In zoo'n geval moet den vervoerder een middel gegeven worden de gevolgen zijner verbintenis minder drukkend te maken. Dit geschiedt door de onbekendheids-clausule. „Indien ", aldus Art. 513 O. Z. in het cognossement de clausule „inhoud, hoedanigheid, getal, gewicht of maat onbekend" of een daarmede gelijkstaande clausule is opgenomen, binden de in het cognossement voorkomende vermeldingen omtrent den inhoud, de hoedanigheid, het getal, het gewicht of de maat der goederen den vervoerder niet, tenzij hij den aard of hoedanigheid der goederen voldoende kon beoordeelen naar den uitwendigen toestand of de goederen hem toegeteld, toegewogen of toegemeten zijn." Gelijkstaande clausules zijn b.v. „said to weigh", „moetende wegen". „volgens opgave der verzenders", enz. 21 * 3«4 Het artikel spreekt van stellen, tolwegen en Smeten, omdat het tellen, wegen en meten op zichzelf niet voldoende geacht kan worden. Wanneer de goederen den vervoerder of diens vertegenwoordiger zijn toigeteld, enz., dan zal hij zich niet kunnen beroepen op zijn onbekendheid met 't stukstal, het gewicht of de maat der ingeladen goederen. Claasules, De hierbedoelde clausules luiden: „niet verantwoordelijk die de aan- voor schade ontstaan door brand, doorsijpelen, zweeten, lekken, sprakeüjk- breekage roest ongedierte," e. a. heid voor ... , , . . . bepaalde *n algemeen genomen zijn de vervoerders en de kapitein schade bevrijd, wanneer zij kunnen bewijzen, dat de schade door uitsluiten, een der genoemde oorzaken, waarvoor de aansprakelijkheid in 't cognossement is uitgesloten, is ontstaan, mits deze niet te wijten is aan schuld of grove nalatigheid van vervoerder of gezagvoerder of van hun ondergeschikten. Clausules, Art. 363 W. v. K. legt den kapitein de plicht op zich die de aan- van een i00(js je bedienen, overal waar de wet, de gewoonte sprakelijk- f dg voorzicntigheid dit gebieden. Het komt echter voor, heid uitslui- b , .. . r . , . , ,..ft , ten van dat ^e loodsdienst bij mist of storm in gebreke blijft en de bepaalde kapitein voldoende met 't vaarwater bekend is om zonder handelingen, loods binnen te komen. — Hij zou dan echter, mocht er een ongeluk gebeuren, op grond van Art. 363 door de inladers kunnen worden aangesproken, ofschoon in 't omgekeerde geval fouten van den loods hem, noch den vervoerder van de aansprakelijkheid ontheffen. — De clausule in de cognossementen: „met vrijheid om met of zonder loodsen te varen" heeft ten doel de uit het genoemde artikel W. v. K. voortvloeiende aansprakelijkheid uit te sluiten. Teö slotte zij hier nog gewezen op de clausules: „met vrijheid andere havens aan te doen voor laden of lossen van goederen en inneming van kolen, schepen in alle toestanden bij te staan." — Hierdoor vervalt het recht van den inlader deviatieschade te eischen. Het O. Z. sluit zich nauw aan bij de reeds besproken Harter Act 1893. Art. 468 stelt den vervoerder aansprakelijk voor schade, aan 't goed overkomen in den tijd tusschen de aanneming Ontwerp Zeerecht. 325 ten vervoer en de aflevering, tenzij de schade is toe te schrijven aan een voorvaj, dat de vervoerder redelijkerwijze niet heeft kunnen voorkomen of afwenden. Hetzelfde artikel bepaalt uitdrukkelijk, dat de vervoerder aansprakelijk is voor de daden van degenen, die hij in 't werk stelt en voor de zaken, waarvan hij zich bij 't vervoer bedient. Is de schade een gevolg van eigen gebrek van 't goed of een gevolg van den aard of de gesteldheid daarvan, of wel is de schade een gevolg van eigen schuld van den afzender, dan is de vervoerder niet tot vergoeding gehouden. Art. 470 legt de hoofdstrekking van de Harter Act ook in ons zeerecht vast. „Het staat den vervoerder niet vrij te bedingen, dat hij niet of niet dan tot een beperkt bedrag aansprakelijk is voor schade, veroorzaakt door onvoldoend onderhoud, uitrusting of bemanning van het vervoermiddel, door deszelfs ongeschiktheid tot het overeengekomen vervoer, of door verkeerde behandeling of onvoldoende bewaking van het goed." In overeenstemming met het boven opgemerkte omtrent de clausules: „vrij van breken", enz. bepaalt Art. 471, dat deze bevrijdingsclausules den vervoerder niet van de aan* sprakelijkheid ontheffen, wanneer schuld of nalatigheid van hemzelf of van personen, die hij in het werk heeft gesteld, wordt bewezen. — Uit dit laatste blijkt, dat de bewijslast voor schuld of nalatigheid op den inlader rust, tenzij, voegt Art. 471 er aan toe, uitdrukkelijk iets anders is overeengekomen. De bevrijdingsclausules, voorzoover ze niet in strijd zijn met Art. 470, kunnen derhalve ook absolute geldigheid hebben. De volgende artikelen bevatten bepalingen omtrent de te betalen vergoeding bij geheele of gedeeltelijke niet-aflevering en bij' schade. iMt^wf: Als grondslag voor de ie wordt aangenomen de waarde, die goed van dezelfde soort en hoedanigheid heeft ter plaatse van bestemming ten tijde, waarop het goed aldaar had moeten worden afgeleverd, onder aftrek van hetgeen door de nietaflevering is bespaard aan rechten, kost en vracht. Bereikt een goed de plaats van bestemming niet en wordt een ge- 326 deelte der lading met dezelfde bestemming in een andere haven aangebracht, dan' wordt de vergoeding berekend naar de waarde, welke goed van dezelfde soort en hoedanigheid heeft ter plaatse, waar die lading is aangebracht. De schadevergoeding bij beschadiging is weer geheel in overeenstemming met de usanties. Van de waarde, vastgesteld naar de in de vorige alinea's gegeven voorschriften, wordt de waarde van het beschadigde goed afgetrokken. Dit verschil wordt dan weer verminderd met hetgeen aan rechten, kosten en vracht is gespaard. — Zooals is opgemerkt is met het abandon-stelsel gebroken. In aansluiting aan de Engelsche wet is de aansprakelijkheid van den vervoerder voor schade tot een bepaald bedrag beperkt, en wel tot f 50.-^- per M3. netto-inhoud van 't schip of ongeveer £ 12.— per netto-registerton en per reis. De reeder kan dientengevolge de maximum-omvang van zijn verplichting nauwkeurig bepalen en mitsdien dit bedrag verzekeren. Wanneer echter de schade veroorzaakt is door opzet of grove schuld van den vervoerder zelf, dan kan volle schadevergoeding geeischt worden. (Art. 476). Ten slotte zij opgemerkt, dat volgens Art. 477 de vervoerder aansprakelijk is voor vertraagde aflevering van het goed, tenzij hij kan bewijzen, dat hij ter bevordering van een tijdige aflevering alles heeft gedaan, wat redelijkerwijs van hem verlangd mocht worden. Het O. Z. kent den vervoerder recht op schadevergoeding toe, wanneer de voor het vervoer vereischte papieren hem niet naar behooren zijn verstrekt. Aan den anderen kant i^f hij aansprakelijk voor de naleving der wetten en verordeningen het goed betreffende, voorzoover de hem verstrekte papieren hem daartoe in staat stellen. (Art. 478). Bij Art. 478 heeft men te denken aan de vereischte papieren bij den invoer ter vervulling der douaneformaliteiten en die dienen ter bescherming van de openbare gezondheid. Het niet-bezitten van de daarop betrekking hebbende documenten zou oponthoud en dus schade voor het schip tengevolge kunnen hebben. — 327 Maar nog op andere wijze kan de vervoerder schade lijden door de schuld van den afscheper, n.1. wanneer deze den vervoerder omtrent den aard en de eigenschappen van het goed verkeerd inlicht. — Men denke aan de moeilijkheden, die kunnen ontstaan, doordat contrabande als vrije goederen zijn aangegeven, aan de gevolgen van verkeerde stuwage, doordat de vervoerder van de eigenschappen van het goed door de onvoldoende of foutieve opgave van denverscheper niet op de hoogte was. (Het in eikaars nabijheid stuwen van goederen, die een nadeeligen invloed daarvan kunnen ondervinden; het laden van lichtbrandbare of ontplofbare stoffen, omtrent welker karakter de vervoerder misleid is enz.) Lijdt hij dan daardoor schade, dan heeft hij deswege verhaal op den afscheper en kan hij het vervoer van die goederen staken, als hem dit in 't belang der overige lading of van het schip noodig te zijn blijkt. (Art. 479). Heeft hij echter goederen ten vervoer aangenomen, hetzij oningepakt of/en van zoodanigen aard dat hij bij gewone oplettendheid het aan het vervoer van dergelijke goederen verbonden risico had kunnen herkennen, dan verliest hij zijn recht op schadevergoeding. Geldigheid Een andere strijdvraag is, of de inlader door de aanneming der cognos- van het cognossement verklaart met de daarin vervatte besemcnts- L palingen der vervoerovereenkomst accoord te gaan. Deze bepalingen. r & " & I vraag moet ongetwijfeld bevestigend beantwoord worden, wanneer in den text van het cognossement uitdrukkelijk de clausule voorkomt, dat door de aanneming reeds de partijen zich aan de in het cognossement voorkomende bepalingen onderwerpen. Zoo bevat het stukgoederen-cognossement der Maatschappij Nederland de zinsnede: „Door de aanneming van dit Connossement verklaren partijen zich te onderwerpen aan de gedrukte en geschreven Conditiën in dit Connossement." In het cognossement van de „Neptun" (Holland-Denemarken) is de volgende passus vet gedrukt: „Ablader, Empfanger und Wareneigner erklaren sich bei Entgegennahme dieses Connossements mit allen seinen Bedingungen, ob gedruckt, geschrieben oder gestempelt, einverstanden." 328 Wanneer nu echter in de cognossementen een dergelijke verklaring ontbreekt, dan maakt het verschil, of de verlader voor het vervoer van zijn goederen voor de eerste maal van een bepaalde maatschappij gebruik maakt, of dat hij dit reeds meerdere malen gedaan heeft. Mr. Sanders in zijn reeds herhaaldelijk genoemd werk „het -Cognossement" voert verschillende bezwaren aan tegen de stelling, dat degene, die een cognossement aanneemt, daarmee ook verklaart met de in het cognossement voorkomende clausules accoord te gaan: de tijd, die noodig is voor het doorlezen der cognossements* bepalingen, het kleine lettertype waarmee ze gedrukt zijn en die het lezen tot een kwelling maken, de wijze van ontstaan van telkens meerdere en andere clausulus, zonder dat de reederij daar uitdrukkelijk opmerkzaam op maakt.J) Indien echter het cognossement door den inlader is onderteekend, dan staat de zaak anders en is hij in ieder geval verbonden. Deze onderteekening door den inlader schijnt echter in het zeeverkeer zoo goed als nooit voor te komen, ten minste de mij ter inzage gegeven cognossementen van verschillende groote maatschappijen missen deze onderteekening alle. In het binnen-Rijnverkeer is dit anders; daar worden de cognossementen niet alleen door den verzender onderteekend, maar wordt de beteekenis dezer verplichte onderteekening in het cognossement zelf omschreven. Zoo b v. in het cognossement der „Vereinigte Spediteure und Schiffer": „Der Absender erklart sich durch Unterschreibung dieses Frachtbriefes mit den umstehenden Bedingungen einverstanden und stellt die Ware für die gehorige Befolgung derselben haftbar." Soorten van Wij hebben de cognossementen boven ingedeeld in twee cognosse- groote groepen: bevrachtings- en stukgoederen-cognossemenmenfen. teQ g» jjeye SOOrten heeft men weer cognossementen, die bijzondere namen dragen en die we hier achtereenvolgens zullen bespreken: schoon en vuil cognossement, het optie-cognossement, het doorcognossement en het gesplitst cognossement. Schoon en Wanneer bij de aanbieding der goederen bemerkt wordt, voll cog- dat de verpakking te licht of beschadigd is, dat de sluiting nossement. *) Sanders, t. a. b. bl. 6 e. v. 329 van sommige colli onvoldoende is, enz., dan wordt geen schoon receipt afgegeven, maar wordt daarop geschreven, wat men heeft aan te merken. (Vgl. Regu met bemerking). De op het recu geplaatste aanmerking heeft tengevolge, dat de inlader evenmin een schoon cognossement ontvangt, want ook dit wordt van dezelfde notitie voorzien. Art. 351 W. v. K. legt den schipper de verplichting op, „geen goederen, waarvan de wanheid, beschadiging of slechte gesteldheid der emballage zichtbaar blijkt, dan met aanteem kening van den slechten of wannen staat van dezelve in de recieven en de cognossementen^" terwijl hetzelfde artikel bepaalt, dat zonder deze aanteekening het er voorgehouden wordt, dat „de goederen in eenen uiterlijk zichtbaar goeden en wel geconditioneerden staat geladen geweest zijn." Ontwerp Natuurlijk vervangt het O. Z. in het dienovereenkomstige Zeerecht. Art. 514 schipper door vervoerder. Bovendien echter verbindt het aan het niet-voorkomen dezer aanteekeningen niet het strenge gevolg van het 351 W. v. K., voorzoover het den vervoerder in zoo'n geval tot het bewijs toelaat, dat de goederen desondanks niet in goeden staat zijn overgenomen. Garantie. Komt nu een dergelijk document in handen van den ontLetfer of vanger, dan behoeft deze nog geen chicaneur te wezen, om,. indemnity. gewaarschuwd door het cognossement, de goederen met meer dan gewone nauwkeurigheid te inspecteeren; dat heel gemakkelijk daar „claims" het gevolg van kunnen zijn, is licht te begrijpen. Het is derhalve voor den inlader van belang, dat hem een schoon cognossement wordt uitgereikt; de reederij echter wil eveneens gedekt zijn. Er wordt nu een middenweg ingeslagen: de inlader krijgt schoone cognossementen, maar onderteekent een stuk, waarin hij zich verantwoordelijk stelt voor het feit, dat schoone cognossementen zijn afgegeven voor goederen, waarvan het regu een „bemerking" droeg. Een dergelijke verklaring wordt bij ons aangeduid met „garantie", en in den internationalen handel met „Letter of indemnity". Hierbij kan opgemerkt worden, dat deze garantiebrieven zoowel van den kant van den inlader als van dien van den 330 onderteekenaar van 't cognossement als bedrog kunnen worden gequalificeerd, waarvan de assuradeur de dupe wordt. De rechtmatige en regelmatige houder van het cognossement zal terecht de aflevering van de goederen eischen in uiterlijk goeden en wel geconditioneerden staat. Zijn aanspraken tegen de reederij zullen waarschijnlijk geen resultaat opleveren en dus wordt de schade afgewenteld op de assurantie-maatschappij, die verzekerd heeft met „onderwerping aan alle bepalingen der cognossementen", en die, kwam zij op de hoogte van de in den garantiebrief gemaakte afspraak tusschen verlader en vervoerder vernietiging der verzekerings overeenkomst zou kunnen eischen op grond van verzwijging. (Art. 269 W. v. K.) Optie- Als in een cognossement is aangegeven, dat de uitlevering cognosse- f]er goederen kan plaats hebben in een der in het cognossement met name genoemde havens, dan spreekt men van optie-cognossement: „and to be delivered at the Port of Amsterdam, option Hamburg, Bremen ...." x Het recht van optie (= keuze) berust bij den inlader of diens order en moet uitgeoefend worden door den houder. (Houder zijnde van het cognossement.... verklaar ik hiermee optie te declareeren voor" — volgt de naam van de haven). Het is duidelijk, dat de optie-declaratie de reederij tijdig moet bereiken; zij zal dus voor een bepaalde plaats moeten geschieden, voordat de boot op de voorlaatste plaats aankomt. Met optie-haven moet orderhaven niet worden verwisseld. Dikwijls gebeurt het, dat de bevrachter bij het vertrek van het schip nog niet weet, waarheen hij de lading zal dirigeeren; hij heeft nog geen kooper en vindt hij er geen, dan zal hij moeten beslissen, welke markt voor hem de gunstigste kansen biedt. Vooral bij zeilschepen, die van Java naar Europa zeilden, kwam 't dikwijls voor, dat zij „Falmouth moesten aanloopen voor orders", d. w. z. dar. de kapitein in Falmouth instructies zou vinden, met betrekking tot de eindbestemming. Falmouth was dan de „orderhaven". — Door de betere technische hulpmiddelen (draad'looze telegraphie b.v.) is de beteekenis van de orderhaven zeer verminderd. De optie-aanduiding kan, zooals uit de bovenaangehaalde 33i clausule blijkt, zoo geschieden, dat er bepaalde havens worden genoemd; regel is, dat de vracht voor de genoemde plaatsen dezelfde is; het komt echter ook voor, dat er plaatsen genoemd worden, waarvoor de inlader weliswaar het recht heeft optie te declareeren, maar die niet onder de bedongen vracht vallen. (Zie verder tarieven). Vaak echter is de optie niet bepaald tot met name genoemde plaatsen, maar zijn ze aangeduid door de zee, waaraan ze liggen, de kust tusschen 2 genoemde plaatsen, enz. Dan bestaat er gevaar, dat het schip gedirigeerd wordt naar een haven, die het moeilijk kan bereiken, en waar het gevaar loopt aan den grond te raken, wat in ieder geval aanzienlijk oponthoud kan meebrengen. Het O. Z. heeft aan dit geval gedacht, toen het in art. 480 bepaalde: „Indien het schip de bestemmingsplaats, door de plaatselijke gesteldheid, niet of niet binnen een redelijken tijd kan bereiken, is de vervoerder verplicht de goederen op zijn kosten in lichters of op andere wijze naar de bestemmingsplaats te doen brengen. Is overeengekomen, dat het schip niet verder behoeft te gaan dan tot daar, waar het veilig en vlot kan komen en blijven liggen, dan is de ontvanger verplicht de goederen in ontvangst te nemen op de plaats, het naast bij de bestemmingsplaats gelegen, die aan deze voorwaarde voldoet, tenzij de verhindering van zoo tijdelijken aard is, dat zij slechts tot een gering oponthoud aanleiding geeft." Overnamen. Het gebeurt heel dikwijls, dat men bij het verzenden van zijn goederen moet gebruik maken van de diensten van verschillende transportondernemingen. De tusschenpersoon, die de goederen van de eene onderneming in ontvangst neemt en er voor zorgt, dat ze ter verdere expeditie aan het tweede vervoermiddel worden overgegeven, is de expediteur. Deze maakt natuurlijk verschillende kosten: in ontvangst nemen, tijdelijke opslag, reparaties, sleeploon, inladingskosten, enz., waarbij nog komt de door hem berekende provisie. Omdat buitendien de verzender in de meeste gevallen niet op de hoogte is van de tarieven der volgende vervoermaatschappijen, is het voor hem en dus ook voor den ontvanger on- 332 doenlijk te berekenen, wat de prijs zijner goederen is, wanneer ze ter bestemmingsplaats zullen zijn aangekomen. De expediteurs zelf zijn aan dit bezwaar tegemoet gekomen. Uit den aard der zaak zijn ze met de te volgen transportwegen en de daar geldende tarieven het best op de hoogte; daar zij bovendien met de transpprtmaatschappijen voor bepaalden tijd contracten afsluiten, is het hun mogelijk voor de verzending van een bepaalde hoeveelheid goederen 'tusschen twee bepaalde plaatsen een vast tarief in rekening te brengen, onverschillig, of bij de verzending van éen of meer transportmiddelen moet worden gebruik gemaakt. Een dergelijke ronde som, waarvoor een expediteur een verzending op zich neemt, wordt „overname" (Übernahme) genoemd. Zooals in Deel II van dit werk nader is uiteengezet, worden de werkzaamheden van een expediteur, die overnamen stelt, zoodanig uitgebreid, dat zij vallen buiten de kenmerken van' Art. 86 W. v. K. De expediteur toch, die tegen een bepaalde som op zich neemt voor het vervoer van bepaalde goederen tusschen bepaalde plaatsen te zorgen, beperkt zich zeker niet tot het „doen verzenden". — Vervoerder is hij echter evenmin, behoeft het tenminste niet te zijn: hij is transportondernemer. Transport- De transportondernemingen zijn mede een gevolg van het nemingen algemeene streven de tusschenpersonen in den handel zooveel mogelijk uit te schakelen. Wanneer vroeger goederen verzonden werden van A naar D met overlading in B en C, zorgde de expediteur in A voor het verzenden van A naar B; daar werd het goed ontvangen door een tusschen expediteur, die de doorzending naar C op zich nam; de tusschenexpediteur in C ontving het goed van B en zorgde op zijn beurt voor de re-expeditie naar D, waar de eind-expediteur voor de in-ontvangst-neming en het-doen-bezorgen aan den geadresseerde zorg droeg. — De calculatie zoowel voor exporteur als importeur werd hierdoor ten zeerste bemoeilijkt, daar de kosten te B en C zeer verschillend en niet te controleeren waren, terwijl buitendien de vervoermaatschappijen, die het verkeer tusschen de afzonderlijke plaatsen onderhielden, vaak geen vaste tarieven hadden, maar deze eenvoudig naar vraag 3e CONNOSSEMENT. DQOR-CONNOSSEMENT DELI-HOLLAND. KONINKLIJKE PAK ET VAARTM AATS C H APPIJ". STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ „N E D ER LA N D". ROTTERDAMSCHE LLOYD. Het S.S van de bestemd om te vertrekken den zal vermoedelijk de aansluitende boot voor het vervoer TANDJONG» PRIOK ^T , , Vai1 SABANG " "aar Nederiand Zijn. VRACHT f 60 —5 / Zestig gulden min. vijf procent. 8oo Kilo's bruto uitgeleverd gewicht. per Last van ontvangen van de Sumatra Cultuur Maatschappij om te worden geladen in het stoomschip d. Capellen" bestemd naar"*^ JT'"'''j^ r""k(er verdere verscheping «5l een st°°mschiP va" de Stoomvaart Mij. „Nederland" of Rotterdamsche Lloyd, met vrijheid de l!d£g ondeir'tent- of spardek te stuwen, te Sabang 0p te slaan aa" d™ w*' en'of in vaartulÊen' en met verdere vrijheid gedurende den loop van het geheele vervoer tot op de bestemmingsplaats, om elke haven of havens in of buiten de route aan te doen, met of zonder loods-n te varen en schenen in alle toesta nrï*n pn n«h^ „n- „~ * ^- u j behulpzaam te zijn, menschen.evens of eigendommen te redden, benevensom ingeva. van a^de ^^^^.1.^"^™^^ te tï^T™ * ~ Sumatra Cultuur Mij, (400) Vier honderd pakken tabak, moetende wegen 32.800 K.G. hetwelk bij behouden aankomst in Nederland zal geleverd worden te AtlLStCt.datJl aan d£~..[Sumatra....Cultau.r....M.aatschapDij.. ,, ,,.,„,„. . . , U4 ,'.. _ .. „ . , . , ot order, mits Betalende de in margme genoteerde vracht, met bijvoeging van een Gulden Premie voor den Gezagvoerder voor ieder goed uitgeleverd Last en op de volgende voorwaarden • Van alle gevaarlijke goederen moet door den afzender, behalve de juiste' ?ifte gedaan zijn. Bij gebreke worden afzenders en geconsigneerden aansprakelijk ees recht voor, goederen van dien aard af te wijzen en bij twijfel aangaande den inhouc verpakkïn'g Óf aflevering op verkeerde plaatsen lenglvofge van Onftstë opgaan Xnders onts^an^in^"^^' ^l™' ^ fl? gebrekkige declaratie 7iin hll ^n*rieUHn KIU'I oewezen ia Indien wegens slecht weder, of de eischen van den postdienst of ™„7é%ast«ste?dVuen™^V^S^JT. „IJÏÏ^! voorwerpen eren. schade de bestemmingsplaats, staat het den Gezagvoerder vr« ^ in een der volgendeLlinf H e hï; „^,1^ reif „„H6",3*' ,°m ' dC So^ren niet gelost kunnen worden pp doch voorrij der „tvangerszon^ OverL^gen^ S^'i^^'S^S. tSS^ST ^ ™ ™ ™ ^ 'P™*™ volgens de spoorreglementen. kosten van ovtlX?^? vV«rderVr?8 'em ■ ^T^dlZL de '^en dezer Maatschappijen, wordt gedaan door de Maatschappijen of hunne agenten, zijnde de stoomscn^ Üegrepen' d°c« °p ^er goederen. De voorwaarden van de Connossementen Ier overnemende indien dit ^^^Tb^c^^ de- f0edeHrl*n^^? gd°St l" 1"aran,ai»e depot, hulk of ander vaartuig zooals vereischt voor expeditie van het stoomschip ol risicoNn on kosteS ner loederen SS"P "ï* T L aFX T' '"ag de °tfagvoerder de goederen lande*, in de meest nabij zijnde veilige haven (naar zijn oordeel) op hoüd0, op °zPoodrf d"e %Ztn M^vdW^ ™ den^ezagvoerde? betaald mocht 'zijn, k uui uc gucucicu ui Kudrantaine gelost oi in een andere veilige haven geland ziin volcens bovenstaande henaiinopn De mladers renunüeeren aan elke toepassing van Art;. 482 en 747 van hit Wetboek van Koophandel De SS van Koophandel. De vracht, indien die vóór het vertrek het stoomschip geen geval teruggevorderd worden. lading aan boord van het stoomschip, zijn zij niet verkeerde, onvoldoende of onleesbaar geworden merken overmaent, quarantaine, cevaren ter zee ot andere vaar- niet in dienst der Maatschappij, burgertwisten, roovers, hitte 'verminderirKr nf verandering i ....ij*»» X . • ■ , ' "H'"clc"i wcinaiainiigeii ot stnstano van oen arbeid, inbeslagname vo gens de Burgerlijke Wet,stranding, Saden Ten foëderen aar den IJ LÏX™™ ' l ?!?1"1', Lekke"' breken, zweeten, roesten, bederf, elk verlies uit den aard der loederen ontstaan, ongedierte, alle vpVeVT",d,e," J°£e™M Jjn. *ai. °v"ko™e.nï._ontPlolfl.ne °.f brand ?an boord zelve of van ander vaartuig of aan den wal, noch voor eenie onheil aan dl machine of voorzorgen had kunnen worden voorkomen za^ 15 aan te neme». dat het door meerdere Avei ii-Grosse worden ome fprwih 'n H . , 2 Wetb°ek vjin Koophandel met kunnen worden ingeroepen, maar zullen de gevolgen op de gewone wi ze als maeh ne of ketent^ vöortsoruilende' BB iveriien » ë ^ gezagvoerder nimmer aansprakelijk zal zijn voo? schade aan of verlies van lading, uït zoodanige averij aan Nederi Wetboek ^varKoophand^f van iracht ' " a"e a"dere gevalle"' (V00r Z00Ver daarvan bi' dit Connossement niet is afgeweken,) zijn de bepalingen van het, Averij-Grosse wordt in Nederland geregeld, volgens de York-Antwerpen regels uoor de aanneming van dit Connossement verklaren partijen zich te onderwerpen aan de gedrukte en geschreven conditiën in dit Connossement. Hiervan gdeekend ^rle-.- eensluidende, het eene nagekomen zijnde, de andere van geen waarde, alsmede een afschriflen voor den Gezagvoerder een voor de Maatschappije Belawan den 27 Januari 09.. De Agenten: VAN NIE &. Co. BELAWAN Byiage KNOP, Handelstechniek. 333 en aanbod en de hoeveelheid en den aard der aangeboden partij regelden. Er ontstond derhalve een streven de tusschenpersonen te B en C, uit te schakelen, in ieder geval de vaak schommelende kosten aldaar in vaste te veranderen. Dit kon alleen, doordat de eerste expediteur met zijn opvolgers ten dezen opzichte vaste contracten afsloot en buitendien zich van bepaalde tarieven gedurende een overeengekomen tijd verzekerde. — Het genoemde streven werd in de hand gewerkt door en ontmoette een parallel loopend verlangen van den producent niet langer over exporteur in 't eigen en over importeurs in 't vreemde land met den consument in aanraking te komen, maar te komen tot directe ex- en import, met voorbijgaan dus der eertijds zoo machtige export- en importhuizen. De cif-transacties en franco-offerten kwamen op. De beteekenis hiervan voor 't beoogde doel laat ik op 't oogenblik buiten beschouwing; hier is 't voldoende te constateeren, dat een cif-, resp. francoprijs alleen was op te geven, wanneer een transportonderneming voor de betreffende plaatsen overnamen kan stellen. De directe tarieven der spoorwegen (vgl. blz. 234 e.v.) doen aan de beteekenis der overnamen der transportondernemingen natuurlijk grooten afbreuk, maar alleen, voorzoover dit 't landverkeer betreft. In 't zeeverkeer en 't gecombineerde zee-land verkeer zijn het de door vrachttarieven, die in dezen als concurrent der overnamen optreden. Door- De doorvrachten der scheepvaartmaatschappijen zijn een vrachten, logisch uitvloeisel van het hiervoor reeds besproken veranderde karakter van 't zeevervoer. — Zoo lang de scheepvaart nog bijna uitsluitend werd uitgeoefend door „vrachtzoekers", kon de bevrachter een schip huren naar een willekeurige plaats en wist hij precies, welke kosten op deze lading tot de bestemmingshaven vielen. — Met 't ontstaan der lijndiensten en de verminderde beteekenis der wilde vaart, kwam aan die mogelijkheid een einde. De lijndiensten onderhielden toch oorspronkelijk alleen tusschen de groote wereldhavens verbinding. Was er dus een lijndienst tusschen A en B, maar niet tusschen A en C, dan moesten de goederen, die van A naar C bestemd waren, eerst per lijnboot naar B worden 334 gebracht. Daar werden ze in ontvangst genomen door een expediteur, die voor de overlading zorgde in een boot naar C. — Dan kreeg deze de cognossementen over het tweede traject, van B naar C dus, en stuurde die naar den ontvanger, resp. naar een vertegenwoordiger van den verkooper op. Daar kwam bij, dat da gelegenheid voor de wilde vaart een volle lading te krijgen, veel geringer was geworden door het hierboven reeds beschreven streven naar directen ex- en import, daar wel commissie-huizen, waar de verschillende export- en importgoederen samenkomen, óver voldoende hoeveelheden beschikken om naar verschillende deelen der wereld schepen te kunnen bevrachten, maar de te verschepen hoeveelheden der directe ex- en importeurs een dergelijke bevrachting niet toelaten, zoodat deze op de lijndiensten zijn aangewezen. — Nu lag 't in 't belang van deze maatschappijen het transport op hun lijnen zooveel mogelijk te vereenvoudigen en zoo mogelijk, goedkooper te maken. Ze gingen er daarom toe over de werkzaamheden, die tot nu toe aan den expediteur waren opgedragen zelf te verrichten. Het karakter van dit vervoer veranderde daardoor aanvankelijk niet. Langzamerhand echter en in concurrentie met de overnamen der transportondernemingen gingen zij er toe over voor 't geheele vervoer vooruit éen vracht te berekenen en het te doen geschieden op éen voor het geheele transport geldende cognossement, het doorcognossement. Deze doorvrachten der groote wereldreederijen strekken zich ook tot kleine, onbeteekenende havens uit en omvatten zelfs ten deele ook 't vervoer per binnenschip of per spoorweg. De vormen, waaronder de doorvrachten en de daarop betrekking hebbende cognossementen voorkomen,zijnzeer verschillend. ie De hoofdlijn heeft zijlijnen in 't leven geroepen, die den dienst waarnemen tusschen de havens, die door de hoofdlijn worden aangedaan aan den eenen en de naburige havens, die de hoofdlijn laat liggen. — Dezelfde maatschappij neemt dan het geheele vervoer voor haar rekening en bezorgt het vervoer op het geheele traject; doorvervoer ontstaat alleen, doordat de goederen in éen der havens van de hoofdlijn moeten worden overgeladen. 335 2e Twee of meer stoomvaartlijnen geven voor de door hun booten bevaren trajecten tezamen doorcognossementen uit, (vgl. het afgedrukte Deli-Holland doorvoercognossement). In dit geval verbinden de gezamenlijke maatschappijen'zich het geheele overeengekomen vervoer te bezorgen, ieder voor het gedeelte, dat binnen haar werkingsfeer valt, wat op 't cognossement nader is aangegeven. — Het is echter de vraag, of daarmee ook gezegd is, dat de aansprakelijkheid van ieder der maatschappijen tegenover den verscheper tot haar eigen traject beperkt blijft. Op grond van 't feit, dat of de maatschappij, waarmee 't vervoer aanvangt, of die, waarmee 't eindigt, de geheele vracht int, wordt afgeleid, dat de vrachtbetalende daartegenover 't recht heeft eventueele schade op die maatschappij te verhalen, onverschillig, of de schade op haar lijnen is ontstaan of niet. De juridische rechtvaardiging vindt Mr. D. A. Delprat1) in Art. 1352 B. W. Terwijl Art. 1351 zegt, dat „in 't algemeen niemand zich op zijn eigenen naam kan verbinden, of iets bedingen, dan voor zichzelven", voegt het volgende artikel hieraan toe: „Niettemin kan men zich voor een derde sterk maken of instaan, door te beloven, dat dezelve iets doen zal, behoudens de vordering tot schadevergoeding tegen dengenen, die voor een derden ingestaan of beloofd heeft denzelven iets te doen bekrachtigen, indien deze derde weigert om de verbintenis na te komen." De beteekenis van dit laatste, alles behalve gelukkig geredigeerd artikel is deze, dat een overeenkomst, waarbij de eene partij tegenover de andere er voor instaat, dat een derde een bepaalde prestatie zal vervullen, en zoó deze derde tegen de verwachting in de bedoelde prestatie niet vervult, belooft aan .de wederpartij de daardoor ontstane schade te vergoeden, niet valt onder Art. 1351 en dus geoorloofd is. De aan het doorvervoer deelnemende maatschappijen gaan nu met den houder van 't cognossement een overeenkomst aan, waarbij zij zich sterk maken, dat ieder der andere vervoerondernemingen behoorlijk voor het vervoer op haar lijn l) Bijdrage tot de studie van het doorcognossement, pag. 211 e. v. 336 zal zorgen en dat zij dezen schadeloos zullen stellen, wanneer hun verwachting te dien opzichte beschaamd mocht worden1). 3e Een stoomvaartmaatschappij treedt op als een transportondernemer, die zelf een gedeelte van het vervoer bezorgt. Het kan zijn, dat de het doorcognossement uitschrijvende maatschappij begint met zelf te vervoeren en in de overladingshaven als transportondernemer optreedt of dat zij na de overlading zichzelf met het vervoer belast, of eindelijk, dat het vervoer met eigen vervoermiddelen tot een-middentraject beperkt blijft. — Is zij transportondernemer, dan zal deze voor die gedeelten van 't traject, waarvoor hij niet zelf als vervoerder optreedt, tegenover de 2e en 3e vervoerders als verzender optreden. — Is hij 2e vervoerder, dan zal de ie de goederen van hem of in zijn naam ontvangen en zal hij tevens in de haven, waar hij zelf begint te vervoeren, als ontvanger dierzelfde goederen worden aangemerkt. — Bezorgt hijzelf het ie gedeelte van 't vervoer, dan moet hij in de eind-bestemmingshaven ook weer als ontvanger der goederen deze zelf (resp. door bemiddeling van zijn agenten) aan den geconsigneerde uitleveren of de 2e vervoerder levert direct uit aan den geconsigneerde in het doorcognossement. — Niet altijd echter zal in deze gevallen de „afsluitende" vervoerder beschouwd behoeven te worden als transportondernemer, n.1. dan niet, als de 2e vervoerder door aanneming van 't doorcognossement (kapiteins-copie) geacht wordt zelfstandig tot de vervoerovereenkomst toe te treden. Wanneer het onderhavige vervoer niet op doorcognossement geschiedt, maar op locaal cognossement, waarbij dan de ie vervoerder van zijn recht gebruikt maakt, de lading met een ander schip verder te doen vervoeren, treedt hij voor dit gedeelte weer als transportondernemer op. — In de practijk, zoowel als in de rechtspraak, wordt tamelijk algemeen aangenomen, dat degene, die de vervoerovereenkomst met den afzender aanging, voor 't geheele vervoer éen contra-prestatie bedong, voor schade aan het vervoerde op 't geheele traject overkomen, kan worden aangesproken. l> Vgl. ook Diephuis, Het Nederlandsch Burgerlijk Recht x. 435 e. v. 337 4e Tot de vervoerovereenkomst treden zoowel een scheepvaartmaatschappij(en) als een spoorwegmaatschappij(en) toe. Beide samenwerkende maatschappijen hebben dan voor het vervoer van goederen over beider lijnen gemeenschappelijke tarieven. — De aansprakelijkheid beperken ze tot 't vervoer op eigen lijn of, — wanneer dit niet is geschied, kan ook hier de ontvanger den laatsten vervoerder aanspreken voor de geheele schade, onverschillig op welk traject die ontstaan is. De Export Bill of Lading, de door Amerikaansche spoorwegmaatschappijen uitgeschreven doorcognossementen, kunnen vallen onder de reeds besproken groep van samenwerkende maatschappijen, die te zamen een overeenkomst van doorgaand vervoer met een derde afsluiten; dikwijls echter vult de betreffende spoorwegmaatschappij den naam van de met het verder vervoer belaste stoomvaartmaatschappij in het doorcognossement in, zonder dat zij daartoe gemachtigd is. De laatste wordt natuurlijk eerst dan gebonden, wanneer zij de recu's voor de betrokken lading heeft afgegeven. Vindt dan de verscheping met een andere maatschappij plaats, dan zal de houder van een dergelijk doorcognossement bij 't verloren gaan der goederen schade kunnen lijden, doordat hij aan assuradeuren de in zijn cognossement opgegeven scheepvaartmaatschappij als vervoerders heeft opgegeven. Wanneer er echter tusschen de spoorwegmaatschappij en de stoombootmaatschappij een overeenkomst bestaat omtrent een gemeenschappelijk doorvervoer, dan is met het in-ontvangstnemen door den spoorweg van het te vervoeren goed, de laatste tot de vervoerovereenkomst toegetreden. Het doorcognossement geldt voor het geheele vervoer, zoowel te land als ter zee. — Heeft de houder van dit doorcognossement nu ook zekerheid, dat dit hem legimiteert als uitsluitend ontvangst-gerechtigde van de daarin genoemde goederen? Om die vraag te beantwoorden, hebben we ons een oogenblik bezig te houden met de zoogenaamde „Anschluss-konnossemente." Daaronder verstaat men dè cognossementen, die de 2' vervoerder over zijn traject uitschrijft, en waarop hij zich verplicht de goederen te zullen uitleveren. De houder van 't doorcognossement kan dan alleen hierop Knop, Handelstechniek. 22 33» het goed niet ontvangen; hij kan er evenmin voor verkoop of beleening over beschikken, immers zal niemand hem tegen overgave van dit document de koopsom willen betalen of de pandsom voorschieten, wanneer hij niet tegelijk het ,,Anschlusskonnossement" in handen krijgt. Een geheel overeenkomstige strekking als het AnschlusskonnoSsement in het gemeenschappelijk doorvoerverkeer van twee of meer stoombootmaatschappijen, heeft het master receipt in het NoordAmerikaansch gecombineerde land-zee-doorvoerverkeer. De vervoerder, de spoorwegmaatschappij, ontvangt namelijk van de stoombootmaatschappij een regu, het master's receipt, dat denzelfden dienst doet als het AnsChlusskonnossement. Indien derhalve de goederen alleen worden uitgeleverd tegen overgave van het master's receipt, dan hebben we dezelfde moeilijkheden als welke hierboven besproken zijn bij het Anschlusskonnossement. (The goods referred to in this Bill of Lading are to be delivered upon presentation of the said Through Bill of Lading and this Ocean Bill of Lading, together). Voor een gemakkelijk overzicht laat ik nu een schematische voorstelling der verschillende vormen, waaronder 't doorcognossement voorkomt, volgen: V O D = vertrekhaven. I = doorcognossement VO«. = overladingsplaats. II — doorcognossement V Ob. = destinatiehaven der hoofdlijn VOD. 339 H. Twee of meer samenwerkende aaneensluitende lijndiensten. vx \0/ " NP '"--^ ni V afe vertrekhaven van lijn I. O = vertrekhaven van lijn II, overlading van V naar D. D = destinatiehaven van lijn II. 111 = doorcognossement uitgeschreven door lijn I en lijn II over goederen te verzenden van V over O naar D. III. Een stoombootmaatschappij sluit het vervoer af voor een traject, waarvan zijzelf alleen het laatste, het eerste of het middelste gedeelte aflegt. t langs rivier VO = vertrekhaven van de hoofdlijn O D. V1 O = aanvoerlijn over zee. V2 O = aanvoerlijn over binnenwateren. V3 O = aanvoerlijn per spoor. I = Hoofdlijn, die het geheele vervoer op zich neemt. II = doorcognossement uitgeschreven door I voor het traject V3 D. 22 * 340 ^d1 Y P^-l e -d3 V = vertrekhaven hoofdlijn, v = vertrekhaven zijlijn. D = destinatiehaven hoofdlijn, d = destinatiehaven zijlijn. O = overladingsplaats. I doorcognossement, uitgeschreven door de hoofdlijn voor het geheele traject v3 O V O D d3. Voor de route D d1 kan een Anschluss-cognossement zijn uitgeschreven, dat voor den ontvanger voor belang is, wanneer de lijn D d1 de goederen niét anders dan op dit cognossement uitlevert. IV. De vervoerovereenkomst wordt afgesloten door een spoorwegmaatschappij, de 2e vervoerder is een scheepvaartmaatschappij. ex,/" SA S V = station van vertrek van aannemende spoorwegmaatschappij. S A = station van aankomst van spoorweg, tegelijk vertrekhaven van aansluitende booten (V) naar D. 341 I doorcognossement uitgeschreven door spoorwegmaatschappij voor 't geheele traject S V S A D. II master's receipt voor 't zeevervoer van V naar D. Ontwerp Omtrent het doorgaande vervoer dat natuurlijk in ons Zeerecht. W. v. K. nog niet geregeld kon worden, worden in het O. Z. in de art. 517 x—w. eenige regels opgesteld. Het onderscheidt twee hoofdvormen. Het eerste van de door ons genoemd behandelde gevallen wordt niet genoemd als geen bijzondere regeling behoevende. Tot de ïe groep brengt het O. de gevallen genoemd onder Hl en IV, tot de 2e groep die onder II. Art. 517 v. stelt den vervoerder, die op een plaats, niet in den door hem onderhouden dienst begrepen, goederenten vervoer aanneemt, of wel goederen aanneemt naar een plaats, niet in zijn dienst begrepen, ook indien het vervoer voor een deel niet over zee geschiedt, als vervoerder aansprakelijk voor het geheele vervoer, overeenkomstig het voor ieder deel van het vervoer toepasselijke recht. Heeft hij bij de vervoerovereenkomst of in het door hem afgegeven cognossement (door- of doorvoercognossement) bedongen, dat zijn aansprakelijkheid wegens het vervoer beperkt is tot zijn eigen lijn, dan is hij verplicht te zorgen, dat het voorafgaande of het opvolgende vervoer overeenkomstig de bepalingen van de vervoerovereenkomst of van het cognossement plaats vindt, alsmede de bewijsstukken, waaruit dit blijkt, te doen toekomen aan de wederpartij of aan den tot ontvangst dier stukken aangewezen persoon. Hebben deze bewijsstukken betrekking tot het opvolgende vervoer^ dan moet daaruit tevens blijken, dat de goederen ter plaatse van de eindbestemming aan den bij de overeenkomst aangewezen persoon of aan den houder van het doorcognossement zullen worden afgeleverd. De ie alinea van Art. 517 w, stelt de vervoerders, die goederen aannemen ten vervoer, geheel of gedeeltelijk over zee, langs aansluitende lijn, als vervoerders hoofdelijk aan- 342 sprakelijk voor het geheele vervoer, overeenkomstig het voor ieder deel van het vervoer toepasselijk recht. (Geval II bl. 335). Beperken de vervoerders hun aansprakelijkheid tot ieders eigen lijn, dan gelden voor hen dezelfde bepalingen als Art. 517 v, 2= lid. Uit deze artikelen blijkt, dat de aansprakelijkheid voor 't geheele vervoer van Art. 517 v, en van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Art. 517 w, alleen dan geldt, als de vervoerders deze niet tot hun eigen lijn hebben beperkt. Hebben ze dat gedaan, dan rust op hen de plicht, aan hun wederpartij bij de vervoerovereenkomst de bewijsstukken te verschaffen, waaruit blijkt, dat het voorafgaande of het opvolgende vervoer of beide (vgl. geval III a, b en c) overeenkomstig de gesloten overeenkomst plaats vindt; wanneer dit stuk betrekking heeft op het opvolgend vervoer (ontvangstbewijs, Anschluss-cognossement, master's receipt) dan moet daaruit blijken, dat de goederen aan den bij de overeenkomst aangewezen persoon of aan den houder van 't doorcognossement zullen worden afgeleverd. Komt de vervoerder deze verplichting niet na, dan is hij aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade. Ten slotte bepaalt art. 517 a.: „De ontvanger kan in elk geval op de door hem te betalen vracht de schade verhalen, door de goederen geleden gedurende het vervoer, waarvoor vracht verschuldigd is. De vervoerder, die deze vracht int of geïnd heeft, kan ter zake dier schade worden aangesproken." Aflevering Over de aflevering der goederen kunnen we kort zijn, daar de hoofdzaken reeds in de voorafgaande bladzijden besproken zijn. •oe^ercn* In het oude cognossement erkent de schipper niet alleen bepaalde goederen te hebben ontvangen, maar belooft hij (de schipper) deze goederen te zullen uitleveren. De practijk echter is ook hier de wet vooruitgesneld en heeft zich in haar ontwikkeling niet laten ophouden. De tijden, dat de kapiteins de goederen aan de geconsigneerden afleverden, zijn lang voorbij. — Hoe zou 't bij 't tegenwoordige snelle vervoer, waarbij een boot vaak niet meer dan éen of een paar 343 dagen in een haven ligt, ook kunnen! — Zoodra een schip is aangekomen wordt de lading gelost en tijdelijk opgeslagen op de terreinen, in lichters of in bergplaatsen of ruimten, die daarvoor geschikt zijn verklaard. En de aflevering vindt plaats, niet door den schipper, maar door of namens de stoombootmaatschappij of haar agenten. — Zooals is opgemerkt is het de gewoonte, dat de houder van 't cognossement zich bij de reederij, resp. den agent der reederij vervoegt, die het cognossement afstempelt, als vracht en andere op het goed drukkende kosten betaald zijn. De goederen kunnen nu worden afgeleverd en de ontvanger verplicht zich het gequitteerde cognossement na de ontvangst der goederen aan den vervoerder ter hand te stellen. — De kapitein, resp. stuurman, die voor de lading verantwoordelijk is, bemoeit zich, zooals gezegd, met deze aflevering niet. Wel echter controleert hij bij de eigenlijke lossing — het uitladen uit het schip — het aantal colli en event. schade en doet hij verstandig, wanneer hij den ontvanger voor de geloste goederen op 't copie-cognossement (kapiteinscopie) voor ontvangen laat teekenen. Mocht er dan later een mankoreclame komen, dan is hij door die erkenning gedekt. Soms gebeurt het nog wel, dat een geconsigneerde een groote partij lading direct uit het schip ontvangt. — Dan moet het schip, zooals vanzelf spreekt het gequitteerde cognossement ontvangen; om den kapitein (stuurman) te machtigen de goederen direct aan den geconsigneerde uit te leveren, heeft de reederij (agent, cargadoor) het cognossement afgeteekend voor „fiat lossen". — Indien in zoo'n geval de reederij (agent) het oorspronkelijke afgeteekende cognossement in haar bezit houdt, moet zij den kapitein (stuurman) een afzonderlijke machtiging geven de bedoelde goederen af te leveren. Dit geschiedt door een „delivery order", „volgbriefje op den stuurman.*' 344 THROUGH BUL OF LADING-OUTWARD, Stcamship-Companies „Nederland** AMSTERDAM AND „Rotter damsche Lloyd" ROTTERDAM. SHIPPED, in apparent good order and condition, by - in the Steam-Ship whereof is Master for this present voyage _ the following cargo, viz; to be delivered at the Port of. .- for transhipment on board of the Steam Ship and failing that Steamer on any subsequent Steamer, for delivery from the Ship's deck (where the Carrier's responsibility shall cease) subject to Ship's engagements not hereby dis- 345 closed, and though altering the Voyage or involving a de- viation therefrom, at the Port of — .... or so near thereunto, as she may safely get (subject to the exceptions and conditions mentioned on the back of this 8/L.) unto _. or to his or their assigns, against delivery of B/L, duly completed. In Witness whereof the agents of the said Ship have signed bills of lading all of this tenor and date, one of which being accomplished, the others to stand void. Dated at 19 The Agents 346 Steamship Companies „Nederland" and „Rotterdamsche Lloyd". Conditions for the conveyance of Cargo* 1. The Shipowners, Master or their Agents shall not be liable for loss or damage occasioned by the act of God; enemies; robbers or thieves by land or sea, whether on board or not, or in the service of the Owners; restraint of princes, rulers, or people; civil commotions, capture or seizure or arrest under civil process, strikes, lockouts, quarantine; land damage, and loss or damage arising directly orindirectly before, during or after loading, or until delivery is completed, from vermin, rain, spray, insufficiënt packing, hook-holes, inaccuracies, obliteration or absence of marks, numbers and/or Port of Destination, effects of climate, leakage, drainage, breakage, decay, putrefaction, sweat, smell, evaporation, frost, contact with other cargo, the ship or anything in the ship, rust, or the consequences of accidents to machine-ry, boilers or steam however caused, or from failure of material or gear, or from wreek, stranding, cotlision with anything whatsoever, explosion, heat, fire or water in ship or shed, in craft or on quay, jettison, barratry, misfeasance, error in judgment, negligence or default of pilots, master, owners, mariners, engineers of other persons, whether in the Owner's employ or not, ashore or on board this or any other vessel, risk of craft, perils of the seas, ports, rivers, and of navigation, and for the consequences of all such dangers and accidents. 2. Cargo qf which reception has not been taken by consignees within the time fixed by customhouse authorities, shall be considered as "vacant goods" and stored as such by customhouse authorities without any liability of the Master, the Steamship Company or their Agents. All claims on such cargo will be declined by the Steamship Company. 3. Freight and primage (if any) for the said cargo to be paid by the shippers before the departure of the Ship in cash without deduction, and to be considered as earned, Ship lost or not lost. 4. Freigt not paid shall be recoverable whatever may befall Ship or Cargo. 5. General average, if any, to be adjusted in Amsterdam/Rotterdam according to York-Antwerp Rules 1890 but cargo or stores consumed as fuel shall be subject to genera! average in any case. Receivers of Cargo are bound to sign the formularies of the Steamship Companies "Nederland"/"Rotterdamsche Lloyd" which will be presented to them for this object and to state therein the value of the cargo received by them, at the same time giving security — to an amount to be fixed by the Steamship Company or their Agents — for the amount eventually due by them, all this before the cargo will be delivered to them. 6. The Steamers to have liberty to deviate, to call at any port or ports, in or out of the customary route in any order, and for any purpose; to sail with or without pilots; to tow and assist vessels in all situations, and to tranship as often as the Shipowners, Master or their Agents elect. 7. Weight, contents, and value (except for purpose of estimating freight) unknown. 8. If the Ship should be responsible for damage caused by loss of cargo or any other reason, the Ship will only have to pay the market value of the cargo at the port of destination, after deduction of importduties and landing expenses, however in no case more than £ 2.10.— per cubic foot with a maximum of £ 50.— per package, if the value of the cargo has not been declared before shipment or the cargo is not packed according to the stipulations of the steamship company, and in no case more than the value declared, if the value has been declared before shipment and the cargo is packed according to the stipulations of the steamship company. 9. The cargo to be discharged from the Ship as soon as she is ready to unload, and the Master shall be at liberty to deliver the cargo from on board, or to deliver the same on shore through the medium of praws or lighters at the risk and expense of the Owners of the cargo, and (if necessary) the cargo to be stored by the Master or Ship's agents also at the risk and expense of the Owners of the cargo. 347 10. Fines and expenses, and losses by detention of Ship or Cargo, caused by incorrect marking or by incomplete or incorrect description of contents or weight, or of any other particulars required by the authorities upon either the packages or bills of lading, shall be borne by the Owners of the cargo, to whom doublé freight will be charged on discovery of incorrect denomination or description of the cargo. 11. If the loading, carriage, or delivery, be, or threaten to be, impeded at port of shipment, delivery, or elsewhere, by quarantine, sanitary customs, labor regulations, lock-outs, strikes, war, or disturbances, the Master, the Shipowners or their Agents may tranship or land and warehouse or otherwise dispose of the cargo or any part thereof, and the same may be reshipped or forwarded, but all at the risk and expense of the Owners thereof. 12. If owing to stress of weather or the exigencies of the Service, or to fixed hours of arrival and departure, the cargo cannot be delivered at place of destination, the Shipowners, Master or their Agents shall be at liberty to discharge the same at one of the subsequent ports of call from which it will be forwarded to the Port of destination at Ship's expense, but at owner's risk. 13. In case of casualty or claims, the Shipowners, Master or their Agents may require an Average bond to be signed and deposits to be made against delivery of the cargo for salvage or average charges including legal costs and the Owners, Master or Agents shall represen t and bind the Shippers in these matters, with liberty to sue for, defend, or settle claims, to be borne pro rata by interests involved, and should Consignees not meet their liabilities in these respects the Shipowners, Master or their Agents may invoke Articles 487 and 489 of the Netherland Code of Commerce. 14. Ship not responsible for incorrect delivery unless each package shall have been distinctly marked, in accordance with .the stipulations of the Steamship Company, with its destination by the Shippers before shipment, and liability for the loss of or delay to or damage to any piece or package shall never exceed the value as stated above. 15. The Shipowners, Master or their Agents shall have a Hen on the cargo for payments made, unpaid freight, liabilities and expenses incurred to secure payment of such unpaid freight or liabilities incurred in respect of any charges stipulated herein to be borne by the Owners of the cargo. 16. The Shipowners, Master or their Agents shall be at liberty to tranship the cargo destined for ports which are not called at by the Ship into other means of conveyance at Shipowners' expense, but always subject to conditions required by means of conveyance completing the transit, and at the risk of the Owners of the cargo after delivery from Ship's deck, where Ship's responsibility shall cease. Cargo to be forwarded as soon as practicable, but the Shipowners, Master or their Agents not to be liable for detentions, and risk of warehousing to be borne by Consignees. 17. In cases of damage and in all other cases (as far as it has not been stipulated to the contrary in this Bill of Lading) the provisions of the Netherland Code of Commerce shall be in force. 18. Cost of repairs during transit, for account of consignees. 19. The Steamers will not carry unless by special arrangement any medicinal fluids, or any cargo of an inflammable, damaging or dangerous nature. If there is any doubt about the contents, the Master, the Shipowners or their Agents are at liberty to open the packages and in the event of any such cargo being discovered, the packages will be thrown overboard, and the loss. will fall on the Shippers or Owners of such cargo, who will also be held responsible for any damage occurring to Ship or other cargo in consequence of the shipment of such cargo. 20. In accepting this Bill of Lading, the Shippers agree to its stipulations, and declare to dispense with any application of the 4&2nd, 700 th, and 747th articles of the Netherland Code of Commerce. 348 DELIVERY ORDER. Gelieve te laten volgen B. T. i. 20. 20 balen koffie. Vracht. ! — Het gestempelde origineele cognossement is in ons bezit. Het kan ook gebeuren, dat de ontvanger der goederen bij aankomst van het stoomschip nog niet in 't bezit van een cognossement is. De Maatschappij kan, wanneer zij met een bekend huis te doen heeft, de goederen ook zonder cognossement afleveren. Zij eischt dan echter garantie. (Zie het hiernaast afgedrukte formulier). 349 JVo. 15. Aan de Afdeeling „Inkomende Lading" der Stoomvaart-Maatschappij „Nederland", Sumatrakade, AMSTERDAM. De ondergeteekende garandeert voor alle nadeelige gevolgen, schade en reclame, welke mochten voortvloeien uit de aflevering zonder ^tïTnt van: inhoudendei - — afgezonden door: .....1.—|— te i en aangebracht van: per S.S. „ „ «g— - verklarende tevens op de eerste aanmaning eventueele vracht en verdere kosten te zullen voldoen, en belovende het afgeteekend J^teTn. ten spoedigste in te zenden. (Handteekening): 35o Ontwerp Zeerecht. Gesplitst cognossement. Ook het O. Z. geeft hierover eenige voorschriften. Art. 515 bepaalt; „De houder van het cognossement, die zich tot de ontvangst van de daarin vermelde goederen heeft aangemeld, is, na richtige aflevering der goederen, verplicht, het cognossement, van kwijting voorzien, aan den onderteekenaar of diens vertegenwoordiger af te geven. Desgevorderd is hij gehouden het cognossement, tot zekerheid der teruggave, bij een derde in bewaring te geven, vóórdat met de aflevering der goederen een aanvang wordt gemaakt. In geval van verschil wordt de derde aangewezen door den voorzitter van de rechtbank, binnen welker gebied de aflevering plaats heeft, op verzoek van de meest gereede partij. De oproeping geschiedt bij te adviseeren dienstbrief door den griffier. Als over een groote partij goederen slechts één cognossement is uitgeschreven, wat vooral bij granen, meel, copra, en dergelijke artikelen zal voorkomen, dan zal de houder van dit cognossement de geheele partij moeten ontvangen, dat wil dus zeggen, dat, wanneer de houder van het onverdeelde cognossement gedeelten verkoopt, hij toch eerst de gezamenlijke partijen zal moeten ontvangen en daarna eerst tot de distributie overgaan. Verkocht hij op cognossement, dan kan 't goed nog onderweg door overgave, resp. endosseering en overgave van het cognossement geleverd worden en kan de betaling plaats vinden; de nieuwe eigenaars waren in staat door te vérkoopen of te beleenen. Nu zal de levering niet eerder plaats kunnen hebben dan na aankomst der betreffende partij in de bestemmingshaven. — Nu zou men kunnen zeggen: „laat dan niet één cognossement over de geheele lading, maar laat meerdere cognossementen elk over een gedeelte daarvan uitschrijven, dan is de zaak in orde". Men zou dan echter uit het oog verliezen: le dat de gedeeltelijke quantums, waarvoor men event. koopers vindt, niet vooruit te bepalen en ongelijk groot zijn, zoodat men ook bij kleinere cognossementen dezelfde moeilijkheid zou krijgen, 2e dat de vrachtvoordeelen, die men geniet bij de verscheping boven een bepaald quantum, daardoor verloren zouden gaan, 3e dat 351 bij enkele artikelen in de exportlanden beneden een bepaald quantum niet verkocht wordt (meel-Noord-Amerikaansche molens). Men heeft daarom naar middelen gezocht de voordeden, verbonden aan 't verschepen op één cognossement te behouden en de nadeelen op te heffen. Deze heeft men meenen te vinden in splitsing van het cognossement, waaronder men het volgende verstaat. Een importeur heeft onderweg — tons (— balen) Amerikaansche tarwebloem, waarvan hij 200 balen verkoopt aan A., 250 balen aan B., enz. De betaling geschiedt netto-cassa tegen overgave van documenten. Het cognossement kan natuurlijk niet worden overgegeven; de importeur schrijft nu aandeelbewijzen in onderstaanden vorm uit: het cognossement wordt in aandeelbewijzen in het cognossement gesplitst. Importeurs (naam en adres) Amsterdam. AANDEELBEWIJS. Ondergeteekende, de firma -Amsterdam, verklaart in haar bezit te hebben cognossement No over balen, gemerkt i , afgeladen van _ - 192 per naar r"*^™, verzekerd bij de, waarvan balen toebehooren aan den Heer. te . en welke bij behouden aan- komst zullen worden -afgeleverd tegen betaling der verschuldigde vracht. Amsterdam, r. s 192.— Meestal echter treedt een bank, een veem (factor, graancontroleur) als tusschenpersoon op. Deze blijft in het bezit van 't origineele cognossement en schrijft, al of niet met 352 medewerking van den bewaargever van het cognossement de aandeelbewijzen uit. Het veem (de factor) verklaren daarin van den importeur 't origineele cognossement en de polis te hebben ontvangen en een (met name genoemd) gedeelte ter beschikking te houden van . (Vgl. het model in Deel II, pag. 445). Bij de graanfactors in Amsterdam, niet bij de veemen, kwam het ook voor, dat de bank, die als tusschenpersoon de cognossementen en polis ontving, de aandeelbewijzen uitschreef, welke echter gecontrasigneerd moesten worden door den factor. De koopers betalen dan (resp. accepteerden den wissel) tegen overgave dezer aandeelbewijzen. Wanneer niet de bewaarnemer van 't cognossement of de importeur zelf verklaart een gedeelte-lading van één cognossement ter beschikking te houden, maar de importeur dezen verzoekt, als houder van 't cognossement, een bepaald gedeelte ter beschikking te houden van . , dan spreekt men ook van delivery-order. De op blz. 348 genoemde delivery-order was een volgbriefje van de stoombootmaatschappij (resp. cargadoor), deze delivery-orders zijn uideveringsorders, volgbriefjes, niet van, maar op de reederij. De aandeelbewijzen bevatten de verklaring van den importeur, resp. van de voor dezen optredende tusschenpersoon, dat de in het stuk genoemde of aangeduide is rechthebbende op een bepaald gedeelte, de delivery-orders bevatten de uitnoodiging aan de het origineele cognossement in zijn bezit hebbende tusschenpersoon een bepaald gedeelte ter beschikking te houden. Deze opdracht wordt in het stuk aanvaard door een onder-teekende verklaring van de tusschenpersoon, dat hij de delivery-order zal honoreeren. Ontwerp Het O. Z. wijdt aan de bovenstaande papieren een artikel. Zeerecht. (Art. 510 2e 1.) „Stukken, door den cognossementhouder aan derden afgegeven ten einde daarop gedeelten der in het cognossement vermelde goederen te ontvangen, geven niet aan de houders 353 een zelfstandig recht op uitlevering tegen den vervoerder." Wanneer er derhalve schade is of manco, dan zullen de houders van aandeelbewijzen niet zelf de reederij aansprakelijk kunnen stellen; zij kunnen uitsluitend hun rechten laten gelden tegen den onderteekenaar van 't aandeelbewijs resp. delivery-order. — ]onsigned Ofschoon het wel regel is, dat de cognossementen den letter, ontvanger per post worden toegestuurd, komt het toch ook voor, dat het cognossement onder couvert met dezelfde boot meegaat als de goederen, waarop het luidt. Een dergelijke Consigned-letter heeft het voordeel, dat men zeker weet, dat de ontvanger het cognossement heeft ontvangen niet alleen, maar ook tijdig in het bezit daarvan is gekomen. j. Protest en Zeeprotest. I srschillende De redenen, die er den kapitein toe kunnen brengen, in inleidingen de laadhaven protest te laten opmaken, kunnen velerlei zijn. I in ieder geval echter heeft het protest ten doel den kapitein aadhaven *e vrywaren voor de gevolgen van handelingen van den kant der afladers, waartegen hij heeft geprotesteerd en waarvoor hij mocht worden aangesproken. Deze handelingen kunnen het gevolg zijn van usanties in de laadhaven. Een voorbeeld moge dit verduidelijken. Een boot komt in een Russische haven balken laden. De boot ligt op stroom en de balken komen in vlotten langs boord. Nu is de usantie, dat de kapitein (stuurman), terwijl 't hout nog te water ligt, afteekent voor 't stukstal, dat langs boord komt. Deze usantie is wel ontstaan uit de overweging, dat de kapitein dan meer zorg zou besteden aan 't langszijhouden van de lading. (Hij zal dus b.v. een paar matrozen in de boot zetten om losgeraakte balken het wegdrijven te beletten). Onder 't lossen vaart nu een andere boot voorbij; door de deining raken alle balken los en eenige drijven naar zee. Het zou nu onbillijk zijn, dat de kapitein, die hieraan volkomen onschuldig is, toch voor de schade verantwoordelijk zou zijn. — In de loshaven gekomen, zal hij echter een KNOP, Handelstechniek. 23 VRACHTBUREAU MANIFEST der Goederen, geladen in het Stoomschip DER Stoomvaart-Maatsch. Nederland" vertrokken voor JAVAKADE - AMSTERDAM. si ' Ë ^ No- NUMMERS GOEDEREN. AFLADERS. VANGERS. 5-1 % « * MERKINGEN. 5 s £ « 2 o I II °< II H I STUWPLAN REIS No. F, _ II | li j ■ ■ I I 2 1—-» '— ■ ii c v! S 1 _ i W£f * I ■ i ^Cl TankNo.0 ~ TankNa5 Hf TankNo.2 TankNo.1 356 TONNEN WATERBALLAST Tank No. i 166 2 310 3 60 4 9o „ 5 190 „ „ 6 92 Achterpiektank 116 Voorpiektank 74 Totaal 1098 ~ KUBIEKE VOETEN Tusschendek I 20955 Ruim I 47226 Tusschendek II 29472 Ruim II 70892 Tusschendek III 20198 Ruim III 41979 Tusschendek IV 22421 Ruim IV 33726 Voorspardek 39737 Achterspardek 41684 Totaal 368290 DIEPGANG \ DOODGE WICHT m in VOETEN ZOUT WATER 23'— 5" 6500 23'— o" 6300 22'—o" 5825 21'—o" 535o 20'—o" 4875 19'— o" 4400 18'—o" 395° 17'—o" 3475 16'— o" 3000 15'—o" 2525 14'— o" 2050 13'—o" 1550 12'—o" ii00 11'— o" 600 10'—o" 15° 9'— 9" 1 0 VASTE BUNKERS 19320 KUB. VOETEN Reservebunker Ruim II 3234° kub. voeten „ Tusschendek II 15120 ,, ,, Jé 3. 357 VERSCHEPINGS-OPGAVE voor het Vrachtbureau der Stoomvaart-Maatschappij „Nederland", Amsterdam. fob U ontvangt per franco van: ongefrankeerd onderstaande goederen, die U na aankomst per eerstvertrek- kend stoomschip naar . - gelieve te verschepen. Connossement uit te stellen op naam van: (afzender) Aan: (ontvanger) De zee-assurantie is met f te dekken. (Datum, Naam en Woonplaats van den verscheper) i COLLI. Merk. Nummer." ~ Inhoud. Bruto Kg. (btrtenwerkt) ' Aantal. Verpakking 358 Recus met bemerkingen of veranderingen worden niet geaccepteerd. Stoomvaart-Maatschappij , .Nederland''. ONTVANGEN van het Vrachtbureau der Stoomvaartmaatschappij *) ».tt7t-»t7¥>t a \ttxji in de loodsen of op de terreinen der Maatschappij „NJlUJtKLAJNU , r 3 -v. £3 aan boord van het Stoomschip l >JL de onderstaande Goederen bestemd naar per het Stoomschip COLLI Maat in centimeters Merken Num" '—t' • GOEDEREN j j Gewicht mers' ^an Soort Lengte Breedte Hoogte Met doorvoerlijst No Tegen afgifte van dit Regu zullen de Cognossementen door het Vrachtbureau der Maatschappij worden uitgereikt. voorwM«u» van AMSTERDAM, den 19 Goederenvervoer. Vanialle gevaarlijke goederen moet door Inhoud dl Gewicht mij Onbekend, den afzender behalve de juiste vermelding w van het geladene op de cognossementen, t% vóór de verscheping speciale aangiften ge- . .. . die met vertooning van zijn scheepsjournaal, hetwelk op heden 1 Oct. door ons voor „Exhibitum" is afgeteekend, in tegenwoordigheid van na te noemen manschappen zijner equipage, door tusschenkomst van den Heer W. Ch. Jensen, wonende te Amsterdam, die, door ons benoemd tot tolk, in Onze handen heeft afgelegd den eed de met den eed gelijkstaande belofte „dat hij zijn taak als tolk getrouwehjk zal vervullen," Ons heeft verklaard als volgt: „dat het genoemde schip, zijnde hecht, sterk, dicht, masten en pompen met goede dubbele kragen verzorgd, voorts van al hetgeen verder en meerder tot waterkeering noodzakelijk is, wel voorzien, de machine in orde, en dus in eenen alleszins Vereischten en verantwoordelijken staat om koopmansgoederen over zee te voeren, van den 25 Aug. 1004. tot den 16 Sept. 1004 dezes jaars achtereenvolgens te Archangel is beladen geworden met een lading hout 363 dat hij, comparant, met gemeld schip, bemand met 23 koppen, hij er onder begrepen, de lading behoorlijk ingeladen, naar zeemansgebruik geplaatst, gestuwd, gegarneerd en wel verzorgd, den deklast goed geplaatst, gesjord en voorzien, voorts de luiken gesloten, met goede 3 dubbele pressen n in gen gedekt en dichtgeschalkt, den 17 September 1904 te 6 u. 40 voorm. van Arckangel is vertrokken; dat hij te 8.10 midden in 't vaarwater aan den grond bleef zitten; dat de boot vervolgens vlot en weer vast raakte; dat eerst den volgenden morgen te 7.30 de loods bij 't vuurschip kon worden afgezet; dat er dien dag veel zee stond en de bcot over stuurboord een slagzij kreeg van io°; dat den 20sten de zee wederom zeer onstuimig was, waardoor zijn schip hevig slingerde en voor en achter veel water overnam ; dat er den 2Ósten groote golven over 't dek braken, zoodat de deklast voor en achter lossloeg en een gedeelte over boord spoelde ; dat weer en zee ook den 2jsten en den 28sten zeer ongunstig waren, waardoor het schip zwaar slingerde en stampte; dat hij den 20sten te 7.15 voormiddags de haven van Ymuiden binnenstoomde en na geschut te zijn, naar Amsterdam opvoer, alwaar hij denzelfden dag te 11.40 voormiddags op zijn losplaats vastmaakte; dat de schade aan schip of lading alsmede het verlies van deklast, reeds bevonden of nog te bevinden, niet is veroorzaakt door eenig te voren bestaan hebbend gebrek aan schip, tuigage, machine of toebehooren, kwade plaatsing, stuwing, of verdere verzorging der lading zoo op als onder dek, noch door toedoen of achteloosheid van hem, comparant of verder scheepsvolk, doch alleen is toe te 'schrijven aan de harde winden, hooge zeeën, het werken, stampen en slingeren van het schip daarin en het menigvuldige op deze reis op- en overgekomen zeewater, terwijl hij in alle opzichten goede zeemanschap heeft geoefend, geen tijd verlegen of wind verzuimd, wel op de 364 pompen gepast, deze zooveel doenlijk was heeft lens gehouden en voortdurend zorg heeft gedragen voor de goede ventilatie der lading". Vervolgens hebben: B. Arolsen, ie stuurman, A. Johans en, 2e stuurman, K. Carelsen, ie machinist, gedurende voormelde reis aan boord van genoemd schip gediend hebbende, ieder voor zich doch gelijkluidend verklaard: „dat alle voorschreven door hunnen gezagvoerder gedane opgaven geheel met de waarheid overeenstemmen; dat zij zich omtrent de behandeling der lading eerlijk en getrouw hebben gedragen, zonder bedrog of diefstal gepleegd te hebben en dat zij niet weten, dat zulks door iemand anders is geschied, direct of indirect." I § Ten slotte hebben alle comparanten, daar deze verklarins 1 gen strekken kunnen en moeten tot bewijs van geleden vera ^ liezen, rampen, schade of van vorderingen, welke ook, door W « de bevrachters van het schip, Ons verzocht toegelaten te n .2 "6 worden tot de bevestiging met eede van hunne vorenstaande ■SS * 5 verklaring. B* 8 1 Waarna alle de comparanten hunne verklaringen beves"2 _, c <§ ügd hebben door in onze handen den vereischten eed af te ■■«■Pi | -3 jj?f5 leggen: ^ 8 1 S > o Ë m > .3 JJ o gf 2 de met den eed gelijkgestelde belofte, de overigen den ver* i> eischten eed. a 3 En is van een en ander opgemaakt vorenstaand procés]§ u verbaal, hetwelk, na door bovengenoemden tolk in de Deensche -s taal te zijn voorgelezen en door de comparanten te zijn ê i f goedgekeurd, door hen, dien tolk, Ons Kantonrechter en den voornoemden Griffier is onderteekend. 365 Tarieven. V Tarieven Bij de bespreking der vrachttarieven in het zeeverkeer p de open moet men verschil maken tusschen de vrachten, die op de beurs door bemiddeling van makelaars worden afgesloten en de vrachten, die bepaald worden door de vaste tarieven der stoombootmaatschappijen of door een bijzondere overeenkomst tusschen den vervrachter en den inlader. De hoogte van de eerstbedoelde vrachten, waarvoor uitsluitend massa-artikelen in aanmerking komen, regelt zich in hoofdzaak naar vraag en aanbod van scheepsruimte; de booten, die elkaar in dit opzicht concurrentie aandoen, zijn de zoogenaamde trampbooten, booten in de vrije vaart of vrachtzoekers. De vrachtenmarkt is evengoed aan allerlei stemmingen onderhevig als de goederenmarkt. Evenals de toestand van de laatste wordt ook die van de vrachtenmarkt geregeld in de couranten gepubliceerd. Hieronder volgt een voorbeeld. VERKEERSWEZEN. SCHEEPVAART. GRAAN. Petm- _ Atl. Kust r T 0dessa Ver. Staten San n>renz0 Data Tgraf ,\ Rotter- 1 dam- Jio/ttr- Brütol Rotter- Enget^aa>n | dam Kanaal dam \ land 15/20N0V. 1920 — — — — 60/— 60/— 8/13 „ 1920 - — — — 7s/— 75/— 17/22 Nov. 1919 — — 2)/8o 3) 8/6 210/—2)65/— 18/23 Nov. 1918 — — — 5o/— — 225/— Juli 1914 11 d. 7/3 1/11V4 i/iiVé 12/— 12/— !) Litteratuur: Kart Giese, Das Seefrachttarifwesen; Noordraven en van der Boom: Het Beladen. 2) Per ton stukgoed. *) Voor Britsche schepen. 366 KOLEN. Cardiff Oostk. Engeland ^ iT Genua £ta Rfer' deaux Said jfa," dam burg 15/20 Nov. 1920 17/6 23/— 20/— — 15/— — 8/13 „ 1920 20/— 27/— 27/6 37/6 — — 17/22 Nov. 1919 60/— 80/— 70/— 47/6 /iO—Kr. 40 18/23 Nov. 1918 69/— 101/3 200/— 85/— /IS,— — Juli 1914 fr.7— 7/— 7/3 14/6 3/2 4/— DIVERSEN. Bombay Birma Vladivo- Chili Dato West West stock West Europa Europa West Europa __ (d.w.) (rijst) Europa (salpeter) 15/20 November 1920.... — — — 95/— 8/ï3 », 1920.... 80/— 112/6 — 100/— 17/22 November 1919.... 130/— 175/— — 230/— 18/23 November 1918.... 275/— 500/— — 190/— Juli 1914-- 14/6 16/3 25/— 22/3 Graan Petrograd per quarter van 496 tbs. zwaar, Odessa per unit, Ver. Staten per quarter van 480 lbs. zwaar. Overige noteeringen per ton van 1015 K.G. Veertiendaagsch overzicht. Sinds het laatste overzicht zijn overal de vrachten aanzienlijk gedaald en werden cijfers bereikt, die sinds het oploopen der vrachten in den oorlog niet zijn voorgekomen. Het ergste komt de val wel tot uitdrukking in de Amerikaansche kolenvrachten en de La Plata-markt. Vooral op de laatste markt wordt weinig bevracht en het idee van charterers, waarop zij zouden willen afsluiten, is niet meer dan 50/— van Up-River voor maïs. Het schijnt, dat ieder bang is zaken te doen bij de vallende goederenmarkt en de.vraag naar tonnage is dan ook op alle markten zeer gering. Europa is zoo goed als voorzien voor den komenden winter van steenkolen en de graanverschepingen van den Donau loopen op een eind. De eenige markt, waar nog wat leven 367 was, is de ertsvrachtenmarkt, waar vrij veel booten werden bevracht. De kolenvrachten van Amerika waren ongeveer $7.75 Antwerpen/Rotterdam, terwijl $ 7.50 door sommige booten werd geaccepteerd. Fransen-Atlantische havens $ 8.50, Rosario 62/6. Voor zwaar graan van Noord-Amerika waren de vrachten ook aanzienlijk lager. Er werd betaald naar U. K. 9/— per qr., terwijl 12/— ongeveer de basis is naar West-Italië. De La Plata-markt was zooals gezegd zeer slap. Het laatste cijfer is 6b/— van Up-River naar U. K./Continent. Naar West Italië werd 65/— afgedaan. De nitraatvrachten van de Westkust van Zuid-Amerika, welke langen tijd 100/— zijn geweest, zijn ook gedaald. Er zijn meerdere booten reeds voor 90/— afgesloten mét volle range Continent. Bombay noteert 67/6 on deadweight. De vrachten van Australië voor tarwe zijn gevallen tot I3S/ voor den nieuwen oogst, waarop vrij veel zaken tot stand komen. De uitgaande kolenvrachten van Engeland zijn nog meer gevallen. In Wales zijn vele booten beschikbaar, terwijl de vraag gering is. Momenteel schijnt men hierin ook weinig verbetering te verwachten; wel echter denkt men in Engeland, dat de uitvoer van steenkolen over een halfjaar weer vrij normaal zal wezen. Wales/Gibraltar werd afgesloten voor 15/—, Wales/Alexandrië 22/6. *) Het bovenstaand bericht geeft tot een enkele opmerking aanleiding. Over de noteeringseenheid per unit, per ton, vgl. beneden U. K. = United Kingdom; de genoteerde vrachten hebben betrekking op ladingen, bestemd voor één-der havens van het Vereenigd Koninkrijk. De noteeringen gelden derhalve met optie voor havens in Groot-Brittannië en Ierland. — Een nog veel uitgebreidere optie hebben de bevrachters, die hebben 9 Overgenomen uit Economisch-Statistische Berichten 24 November 1920. 368 afgesloten voor 90/— volle range Continent. Wordt n.1. bij 't afsluiten der vervrachtings-overeenkomst een reeks van havens opgegeven, waaruit de houder van 't cognossement een als destinatiehaven mag opgeven zonder dat dit in de vracht verandering brengt, dan noemt men de bedoelde havens tezamen een range. Wanneer derhalve wordt afgesloten met volle range Continent, dan is de optie niet beperkt tot de havens tusschen twee genoemde plaatsen, maar kan de optie verklaard worden voor een der havens van 't continent van Europa, d. w. z. voor die tusschen Havre en Kopenhagen, resp. Stettin, behalve Rouen. Vracht- Zooals uit 't bovenafgedrukte overzicht van de vrachtennoteerings- markt blijkt, is een zeer veel voorkomende eenheid ter be- eenheid. paimg van . . 4 Aluminium en Aluminiumwaren (n. a. g.) . ... 2 Amarilpoeder, Amarilschijven en Amarilsteenen . 1 Ammonia, koolzure in luchtdicht gesloten blikken bussen 3 Ammoniak Conditioneel Amorces Conditioneel 38o ALGEMEEN VRACHTTARIEF voor verschepingen Naar n , ,, Batavia, Semarang, Socrabaja, boedercnklassen. Cheribon, Padang, Sabang en Belawan. 1 ƒ42.- 2 „ 51.— 3 „ 53.— 4 „ 39.— 5 „ 45.— ; i Alle in deze tabel genoemde vrachten en verhoogingen boven ter keuze der Stoomvaart-Maatschappij, tenzij in de klasse-indeelina zijn geldig voor colli, wegende tot en met 2000 KG. per stuk en vod per stuk naar directe havens.zijn vermeld; die voor colli boven 20M langer dan 10 M. moeten vooraf bij de Maatschappij of hare agenten Indien stukken langer dan 10 M. door de Maatschappij of hard / 3 — per M3 of 1000 KG. in scheepskeuze, voor elke 2 Meter ol Minimum=vrachten per Connossement: 381 van Amsterdam en Rotterdam naar Ned.-Indië. Voor het vervoer naar andere havens in Ned.-Indië (die niet in de nevenstaande tabel zijn opgenomen), zullen de volgende verhoogingen boven de vrachten naar Batavia in rekening worden gebracht: Naar havens aan Java's Noordkust van St. Nicolaaspunt tot Banjoewangie incluis (andere dan de hiernevens genoemde) bij direct aandoen f 4.— TegalenPecalonganmetoverscheping 4.— Tjilatjap, Macassar en Bandjermasin 5.— havens in groep A >tlo.— » >> >> j» B )>20. >> j> >> >> c 5- He vrachten naar Batavia worden berekend per M3 of 1000 K.G. is aangegeven, dat de vracht over het gewicht berekend wordt. Zij pukken, niet langer dan 10 M. De vrachten voor colli boven 2000 KG. K.G. per stuk naar andere havens in Ned.-Indië en voor stukken worden aangevraagd. ,t agenten worden geaccepteerd, wordt een lengtetoeslag berekend van edeelte daarvan, waarmede de grens van 10 Meter overschreden wordt. Naar directe havens . . | overscheephavens. / 4.— „ 8.— 382 WAARDETARIEF* Voor: Specie en ongemunt goud en zilver naar directe havens » • • • SU % Voor: Goud en zilverwerk, diamanten, paarlen, kostbaar» heden, goud en zilver passementerieën, horloges en horlogekettingen van edel metaal, documenten en papieren van waarde en andere artikelen,, voor zoover deze volgens de waarde bevracht worden, worden de navolgende vrachten berekend: van AMSTERDAM en ROTTERDAM naar: directe havens in Ned.-Indië 3% % havens in Ned.-Indië met overlading plaatsen in Groep A 4 °/o B 474 % „ „ „ C* 33/4 o/0 MIMIMUM VRACHTEN: naar directe havens f 10.— p. con. naar havens in Groep A, B en C* 15.— „ „ Het vervoer geschiedt op de voorwaarden van de connossementen en de voorschriften voor het goederenvervoer vermeld in dit tarief; de hierboven aangegeven vrachten zijn ZONDER VERZEKERING. Indien de vracht, volgens dit tarief berekend, lager zou uitkomen dan die berekend volgens het hoogst getarifeerde artikel van het Algemeen Vrachttarief (pag. 380) wordt laatstbedoelde vracht met primage en rabat toegepast. *) Ook naar Belawan (Deli) en Bandjermasin, alsmede naar Padang, Tegal, Pecalongan en Macassar met overlading. 383 RABATBEPALINGEN. Het in het tarief genoemde rabat zal aan afladers worden uitgekeerd, indien zij, tot op den datum van uitbetaling daarvan, hunne zendingen van Hollandsche, Duitsche, Belgische, Engelsche, Deensche, Noorsche, Zweedsche en Baltische havens naar Nederlandsch-Indië uitsluitend verscheept hebben met de stoomschepen der Stoomvaart Maatschappij „Nederland", Rotterdamsche Lloyd, Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij „Oceaan" (incl. Ocean Steamship Company Ltd. en China Mutual Steam Navigation Company Ltd.) van Holland, Engeland, Duitschland, België, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Balfische havens; Nippon Yusen Kaisha van havens aan de Oostkust van Engeland, Hollandsche, Duitsche en Belgische havens; Deufsch-Australische Darapfschiffs-Gesellschaft van Duitsche en Hollandsche havens; Osaka Shosen Kaisha van Duitsche en Belgische havens; Van den gezamenlijken dienst der Rederiakfiebolag Transatlantic, 0stasiatiske Kompagni en Norwegian Africa and Ausfralia Line van Deensche, Zweedsche, Noorsche en Baltische havens en van Hamburg en Bremen, en ten bewijze daarvan een verklaring geteekend hebben volgens nevenstaand model. Aan het einde van elk halfjaar (op 30 Juni en 31 December) moeten deze verklaringen met een opgave van de gedurende dat halfjaar met de schepen der Maatschappij naar Nederlandsch-Indië verzonden goederen worden ingeleverd, en wel: voor verschepingen van Amsterdam bij het Vrachtbureau der Mij., voor verschepingen van Rotterdam bij hare cargadoors aldaar. Formulieren voor deze verklaringen (tevens rabatlijsten) zijn aan deze adressen te verkrijgen. Uitbetaling van het gereclameerde rabat volgt dan zes maanden later, respectievelijk op 1 Januari en 1 Juli. Aan- 384 vragen voor uitbetaling van rabat, die later ingeleverd worden dan 3 maanden na den voor de uitbetaling vastgestelden datum, worden niet erkend. Uitkeering van het rabat kan alleen door die firma gevorderd worden, die in het connossement als aflader genoemd staat. Op verlangen van de Stoomvaart-Maatschappij moet die firma aangeven, of zij voor zich zelf en voor eigen rekening of dat zij in opdracht en voor rekening van anderen handelt; in het laatste geval kan de reederij de onderteekening van den lastgever resp. den eigenaar der goederen verlangen. 385 Stoomvaart Maatschappij „Nederland". Rabat-Formulier* I Januari 1921. ^ hieronder volgen een lijst van verschepingen met de stoomschepen door U geëxpedieerd gedurende het tijdvak I Juli tot en met 31 December 1920, over welke verschepingen^ het rabat w""'h^n te reclameeren op 30 Juni 1921. ws verklaren hiermede, dat ^ nog direct of indirect, noch voor eigen of anderer rekening, noch op eigen naam of handelend voor of door derden, betrokken -rrj geweest in verschepingen van Nederlandsche, Duitsche, Belgische, Engelsche, Deensche, Noorsche, Zweedsche en Baltische havens naar Nederlandsch Indië met andere vervoergelegenheden dan met de stoomschepen der: Stoomvaart Maatschappij „Nederland", „Rotterdamsche Lloyd", Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij „Oceaan" (incl. Ocean Steamship Company Ltd. en China Mutual Steam Navigation Company Ltd.) van Holland, Engeland, Duitschland, België, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Baltische havens; Nippon Yusen Kaisha van havens aan de Oostkust van Engeland, Hollandsche, Duitsche en Belgische havens; Deutsch-Australische Dampfschiffs-Gesellschaft van Duitsche, Hollandsche, Deensche, Zweedsche, Noorsche en Baltische havens; Osaka Shosen Kaisha van Duitsche en Belgische havens; van den gezamenlijken dienst der „Rederi Aktiebolaget Knop, Handelstechniek. 25 386 Transatlantic", „0stasiatiske Kompagni" en „Norwegian and Australia Line" van Deensche, Zweedsche, Noorsche en Baltische havens en van Hamburg en Bremen. De opgave, die hier volgt, bevat de bijzonderheden over de bovengenoemde verschepingen, overeenstemmende met de daarvoor afgegeven connossementen. (Handteekening van den Uutgevtr of Hitnaar der goeden», indië» dit deer de Stoomvaart-Maatschappij verlangd wordt). (Handteekening va» den aflader). ■n A Arr Bedrag van het \ Stoornachip. ««ff *«H SS^ net^/vracht. «-deren Totaal Transporteeren NB. Aanvragen tot uitbetaling van rabat, die later ingdmtd' worden dan drie maanden na den datum voor de uitbetaling vastgesteld, worden niet erkend. 387 j S ,. Vertrek- Bestemming*- Herken en Bedrag der Bedrag van het Stoomschip. datum. haven. Nummers. netto zeevracht. te vorderen rabat. Per Transport. 388 Klassen- Zooals uit de Algemeene Voorschriften blijkt, onderscheidt indeeling. de Maatschappij Nederland 5 klassen. Een groot verschil tusschen de klassenindeeling bij 't vervoer ter zee en die bij 't vervoer per spoor is, dat in 't internationale spoorwegverkeer een uniforme klassenindeeling der goederen ten deele reeds bereikt is, terwijl hiervan in 't verkeer ter zee haast nog geen sprake is. Of een artikel in de een of andere klas gebracht wordt, hangt af van de waarde, van de ruimte, die het inneemt, van den aard van het artikel en van de veelvuldigheid van vervoer. Het tarief wordt somsj verhoogd, wanneer verscheping met mailboot gevraagd en toegestaan wordt vgl. laatste clausule der algemeene voorschriften. Zeevracht- Bij de bespreking der spoorwegtarieven hebben we gezien, en spoorweg dat deze waren samengesteld uit twee deelen: a. stationstarieven' kosten, b. transportkosten, waarbij alleen de laatste afhankelijk zijn van den af te leggen weg. Ook in het zeevervoer zouden we die onderscheiding kunnen maken en feitelijk bestaat ze ook. Want de scheepvaartmaatschappijen moeten ter dege rekening houden met de kosten, die ontstaan door het aannemen der goederen (het aannemen op zichzelf, het tellen, meten en wegen, het inboeken, uitschrijven der noodige papieren, opslaan, inladen) en die, welke voor haar ontstaan door de uitlevering daarvan. Toch zijn deze kosten in de tarieven nooit afzonderlijk genoemd, wat wel hieraan toe te schrijven is, dat de zeevrachttarieven veel willekeuriger zijn dan de spoorwegtarieven, in veel sterker mate afhankelijk zijn van vraag en aanbod, waarbij derhalve de verschillende factoren, waarvan de tarieven uit bedrijfsoogpunt moeten afhangen, zoogoed als geheel wegvallen. — Vracht- Toch is de vrachtprijs, die in de tarieven der scheepvaarttoeslagen, maatschappijen wordt opgegeven, maar zelden éen vaste som per vrachteenheid; meestal bestaat zij uit de netto-vracht plus nog een toeslag, de primage of het kaplaken. Tezamen vormen zij de brutovracht (net freight, grpss freight1). t) Deze netto vracht mag niet verward worden met die, welke gevonden wordt door de brutovracht te verminderen met de op de vracht vallende onkosten. 389 Primage. We hebben reeds opgemerkt, dat het karakter dezer primage volkomen is veranderd. Van een vergoeding aan den kapitein van den aflader of den ontvanger der lading is ze geworden een vrachttoeslag, waar de kapitein volkomen buiten staat. Ongetwijfeld hangt deze ontwikkeling ook samen met de veranderde positie van den kapitein. Deze staat naar de moderne opvatting in dienst van den reeder en het krenkte het rechtsgevoel, dat hij als zoodanig van diens tegenpartij een belooning zou ontvangen, die hem in conflict zou kunnen brengen met zijn plicht de belangen van ^ijn patroon te behartigen. De kapitein is bediende van den reeder en ontvangt hij met betrekking tot de door het schip verrichte prestaties zekere vergoeding dan ontvangt hij die voor den reeder. En volgens deze opvatting spreekt het vanzelf, dat de primage beschouwd werd als deel der vracht. De consequentie zou nu eischen, dat ze in de vracht zou worden opgenomen en deze dus een evenredige verhooging zou ondergaan. Wanneer we dit niet zien gebeuren, dan moeten we dit weer toeschrijven aan een zekere vasthoudendheid, een moeilijk-kunnen-afstappen van eenmaal ingewortelde gewoonten, en ook aan de ervaring, dat in 't oog der meeste menschen 100 + 10 % nu eenmaal minder is dan no.—, m. a. w. men vreesde, dat de bedoelde wijziging, die slechts een quaestie van noteering is, beschouwd zou worden als een poging de vrachten te verhoogen. — In de routes, waar men tot nu toe de vracht met primage berekent, heeft men die dus behouden; op de nieuwe verkeerslijnen echter, b.v. in het Noord-Atlantische verkeer, komt zij niet meer voor. Zooals we uit de afgedrukte rabatvoorwaarden der Maatschappij Nederland zien, wordt daar voor de rabatvergoeding de primage genomen, d.w.z. men betaalt netto-vracht -f- primage en ontvangt later de primage als rabat terug. — Waarschijnlijk is deze wijze van doen in de hand gewerkt, doordat in vele gevallen de hoogte van 't rabat en van de primage met elkaar overeenstemmen (10%), een zuiver uiterlijke overeenkomst, want 't begrip primage en 't begrip rabat hebben niets met elkaar gemeen. De primage heeft een lange historische ontwikkeling achter den rug; het rabat is eén 390 kind van den tijd der cartelvormingen. Buitendien zijn er routes, waar rabat en primage ongelijk hoog zijn, en ook zulke, waar wel rabat wordt toegestaan, doch geen primage berekend. Voor de maatschappij echter is 't bij overigens gelijke factoren voordeeliger de primage te restitueeren als 10% rabat te geven; in 't eerste geval geeft zij Vu ofo-Vn %> in 't laatste geval 10% der vracht terug. Vracht- Als vrachttoeslagen, die onder zekere omstandigheden rabaffen. WOrden teruggegeven, kan men ook het vrachtrabat (vrachtvergoeding, vrachtcommissie) beschouwen. Het vrachtrabat is, zooals de meeste rabatten, een middel om de cliënten, hier dus de verladers, te lokken en te binden. Daar dit laatste alleen noodig is, wanneer de concurrentie dreigt deze afhandig te maken, zoo volgt hieruit, dat het vrachtrabat een middel is voor de betrekkelijke reederij zich de concurrentie van 't lijf te houden. En zoo is 't ook. De lijnreederijen, die dezelfde routes bevaren, hebben meestal de een of andere belangengemeenschap aangegaan, waardoor ze eikaars concurrentie in een bepaalde richting hebben uitgeschakeld. Een dergelijk scheepvaartcartel zou op deze wijze voor zoo'n traject een monopolistisch bedrijf uitoefenen, indien de „vrije vaart" geen roet in 't eten gooide. Om nu deze rivalen met succes te bestrijden, staan de lijnreederijen op de door haar gepupliceerde vrachtprijzen belangrijke rabatten toe. Hierbij valt het volgende op te merken. De rabatten worden toegestaan, indien de aflader, die hierop aanspraak maakt, verklaart, dat hij in een zekere periode op een bepaald traject geen goederen met andere dan de schepen der aangesloten maatschappijen heeft verzonden, zij worden echter eerst uitbetaald, indien na afloop van een even lange periode blijkt, dat ook gedurende dezen tijd de aflader aan het cartel trouw is gebleven. Na afloop van den 2en termijn, (period of deferment) worden dus de rabatten uitbetaald, die berekend zijn naar de verschepingen in den ien termijn (account period); vandaar de naam: uitgesteld rabat. (Vgl. echter bl. 383). De rabatten gelden niet voor alle goederen. Wanneer, wat bij sommige massa-artikelen het geval is, de lijnreederij in 391 ieder geval aan de „wilde vaart" een gedeelte der lading zal moeten overlaten, zoo dat er van een- monopolie toch geen sprake is. — Aan den anderen kant zijn er goederen, die voor 't vervoer uitsluitend op de lijnbooten zijn aangewezen, b. v. de waardezendingen en 't zou om dezelfde reden geen zin hebben ook op de vrachtnoteeringen voor deze goederen de rabatclausule toe te passen. De rabatten gelden algemeen, d. w. z. iedereen, die aan de voorwaarden voldoet, kan er aanspraak op maken; door de rabatten wordt de eene verlader niet boven de andere bevoordeeld. — Zij komen den bevrachters gelijkmatig ten goede, voorzoover deze uitsluitend van de aangesloten maatschappijen gebruik maken, die echter daardoor het overgaan hunner cliënten naar een anderen vervoerder wel moeilijk maken, daar zij hierdoor zeker een niet onaanzienlijke vergoeding zullen missen. Dat het met succes in exploitatie brengen van nieuwe concurreerende lijnen daardoor bemoeilijkt wordt, is duidelijk. Contract- Eenzelfde beteekenis als de bovenbesproken rabatten hebben vracht- de contractvrachtprijzen, die wat het wezen betreft volkomen prijzen. met ^e eerste overeenstemmen, alleen in den vorm verschillen. Terwijl bij het rabatsysteem de verlader na afloop van een periode de verklaring moet afleggen, dat hij voor de verzending van zijn goederen uitsluitend van schepen der aangesloten maatschappijen heeft gebruik gemaakt en hij na een dergelijke verklaring na afloop der 2" periode recht krijgt op de over de i J periode hem toekomende rabatten, moet hij in het hier besproken geval vooraf zich verbinden gedurende een overeengekomen tijd de door hem te verschepen partijen tusschen bepaalde havens direct noch indirect met andere dan de cartelschepen te verladen. Legt hij deze verklaring af, dan wordt hem een verlaagd tarief in rekening gebracht, het contracttarief. — De tarieven dezer maatschappijen hebben dus twee kolommen, in de eerste is de vrachtprijs aangegeven voor nietcontracten (non-contract-rates), in de tweede voor contractanten (contract-rates). Ook deze contractprijzen gelden zoowel voor den een als voor den ander. 9 392 Zij vinden vooral toepassing, wanneer de vrachtrabatten om de een of andere reden onmogelijk zijn. (In de vaart op Noord-Amerika, waar men de rabatten verboden had: de Amerikanen hadden zelf geen lijndiensten). Er worden echter ook met afzonderlijke afladers contracten aangegaan, waarbij aan dezen bepaalde concessies met betrekking tot de vracht worden gedaan, buiten de algemeene bepalingen om. Dit komt namelijk dan voor, als bet gewone rabatsysteem niét meer toereikend is, (bij afladers, die slechts nu en dan enkele groote partijen verschepen, bij openbare lichamen, die geregeldheele groote quantiteiten betrekken, enz.) De verzending per binnenschip. Beurtvaart- Sinds I Mei 1918 geschiedt de verzending per beurtschip adres- (stoom of zeil) op een uniform-adres, waarvan een model hierachter is afgedrukt. Dit beurtvaartadres dankte zijn ontstaan aart een overeenkomst der „Vereeniging tot Behartiging van Stoomvaartbelangen in Nederland" en de Rotterdamsche, Haagsche en Amsterdamsche beurtvaartvereenigingen, wat ook bleek uit de onder den kop van het adres gedrukte initialen dezer vereenigingen (V. S. B. N. = R. B. V. = A. B. V. = H. B. V.) In dit door genoemde vereenigingen vastgestelde formulier wordt verwezen naar de gewijzigde Algemeene Vervoercondities van de Vereeniging tot Behartiging van de Belangen van dé Binnenlandsche Beurtvaart (Stoom en Zeil) te Rotterdam. Deze gaan nu, wat de beperking der aansprakelijkheid betreft, zeer ver. De vervoerder is van het oogenblik af, dat hij de goederen in ontvangst neemt, slechts aansprakelijk voor schade tengevolge van zijn opzet, zijn schuld of de schuld zijner ondergeschikten, te bewijzen door den afzender of den geadresseerde. Voor schade door brand of bij blussching, voor schade door bederf, lekkage of roest, door muizen- of rattenvraat, is de vervoerder nimmer aansprakelijk. Evenmin voor schade, ontstaan door het oningepakt of onvoldoende ingepakt verzenden van goederen of ontstaan 393 VRACHTBUREAU DER STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ „NEDERLAND" JAVAKADE - AMSTERDAM. VRACHTSPECIFICATIE over goederen verladen per S.S d.d 192 naar „ . I Maat I Gewicht Vr»cht Vrctr.ht Merken en nummers. »«s v r . vracnt. M». Eenheid - •• ƒ Primage 10% Inladingskosten „ Bijdrage Scheepvaartvereeniging . „ — / ■ Aan -. 394 aan voldoend verpakte goederen, wanneer de verpakking bij de aflevering in uiterlijk goeden staat verkeert. De schadevergoeding wordt gebaseerd op de handelswaarde, die door de eischende partij moet bewezen worden en bedraagt nooit meer dan 60 cent per K.G. bruto. Zooals we bij de bespreking van de, aansprakelijkheid van den spoorwegdienst hebben gezien, heeft de verzender in het „aangeven van de waarde" een middel om zich tegen het transportrisico te dekken. Dit middel ontbrak bij het vervoer op Beurtvaartadres. Geen wonder dat er uit den handel krachtige protesten opgingen tegen deze zoo goed als algeheele uitsluiting der aansprakelijkheid, waardoor het verantwoordelijkheidsgevoel der vervoerende ondernemingen bedenkelijk dicht het nulpunt naderde. De N.V. Beurtvaart Verzekering-Maatschappij te 's Gravenhage trachtte aan de bezwaren van den handel tegemoet te komen door een zegel-assurantie-systeem. Zij stelt n.1. zegels in waarden van / 100.—, —ƒ 10000.— verzekerde bedragen verkrijgbaar voor 10 cts., resp. / 10.— (i^/oo van de verzekerde som). De verzekering komt tot stand door opplakking van een dergelijk zegel op 't beurtvaart-adres of ander verladings-document. De zegels worden in drieërlei verschillend model uitgegeven. — Het ie is in handen van den vervoerder en wordt door dezen op het beurtvaart-adres geplakt en daarna gestempeld. Hij doet dit, als de verzender op 't adres heeft aangegeven, dat hij verzekering op deze voorwaarden wenscht. — Als bewijs der geschiede verzekering wordt hem het gestempelde duplicaatzegel ter hand gesteld. Het 2e model wordt door den verzender zelf op het vervoerdocument geplakt, maar moet, evenals het duplicaat door den vervoerder worden afgestempeld. Het 3e model dient voor doorloopende verzekeringen: ook de stempeling geschiedt nu door den verzender. De stempels worden door de verzekeringmaatschappij aan de vervoerders, resp. de verzenders (bij 3) verstrekt. Bij de Binnenscheepvaartregeling van 4 Februari i9l9> gew. het laatst 24 Dec. 1919, werd een model beurtvaartadres ingevoerd, dat in twee opzichten belangrijk van het oude afwijkt. Afzender: 395 Art-- Lijft- BEURTVAARTADRES. Te verzenden met inachtneming van de Algemeene Vervoercondltiei en „Assurantie-clausule Beurtvaart" Aanwijzing of de zending franco ia Binnenscheepvaart-regeling 4 Februari 1919, Staatscourant No. 29. chenkomst van Beurtvaart-Adres en Bewijs van Ontvangst moeten beide door den afzender worden ingevuld. PRITS iVa CENT. Adres of Merken | Num Wijze VI inpakkii Auteursrecht verzekerd volgens de wet. Im de vracht Is assurantie nooit begrepen. ONTVANGEN vans ; Vervoerconditie clausule Beurtvaart" per: Aan te Aanwijzing of de zending franco : REMBOURS ■ Binnenscheepvaart»regeïing 4 Februari 1919, Staatscourant No. 29. Wenscht gij deze zending door tusschenkonut van den vervoerder te doen verzekeren ? — — Waarde ter verzekering: < Merken j Numme Wijze Van inpakking INHOUD Bruto Gewicht Auteursrecht verzekerd volgen Niet verantwoordelijk VC In de vracht Is assurantie nooit begrepen. van de opgave betreffend e inhoud en gewicht. Onderteekening van dm vtrvoerder: 396 In de eerste plaats wordt nu met het „Adres" tegelijk een Duplicaat aangeboden, dat als regu dienst doet. (vgl. het model). In de 2e en voornaamste plaats de verplichte opneming van de beurtvaart-assurantie-clausule. Wordt de in het adres gestelde vraag: „Wenscht gij deze zending door tusschenkomst van den vervoerder te doen verzekeren?" bevestigend beantwoord, dan rust op dezen de verplichting hieraan gevolg te geven tegen een premie van hoogstens i %o. De verzekering omvat alle verlies van en schade aan de goederen, ook die ontstaan door diefstal en verduistering, door wien ook gepleegd, en door vermissing, zoowel gedurende het vervoer als tijdens opslag aan den wal, in pakhuis, in lichter of op steiger, alsmede verlies van en schade aan op dek geladen goederen, behoudens de in bet artikel genoemde uitzonderingen. Deze bepalingen geven den verzekerden groote waarborg. Volgens § 7 der voorwaarden van bovengenoemde Assurantiemaatschappij was die waarborg beperkt, doordat onder het risico niet waren begrepen: a. diefstal, verduistering of vermissing uit colli, wanneer geen uiterlijke kenteekenen van braak voorhanden zijn, hetzij aan de colli zelve, hetzij aan de toegangen tol de ruimten, waar de goederen zich bevonden; b. diefstal, verduistering of vermissing, welke niet gevolgd werd door een aangifte bij Justitie of Politie. Als de Beurtdienst in gebreke blijft aan het verlangen van den afzender te voldoen, of wanneer zij nalaat aan den verzender-verzekerde op diens verzoek mede te deelen, bij welken assuradeur de goederen zijn verzekerd, dan is zij zelf ten volle aansprakelijk voor alle schade aan of vermissing van de in het Adres genoemde goederen, hetzij dan, dat die schade ontstaan is door schuld van een afzender of door eigen gebrek van het goed. Vrachtbeta- Bij de verzending per binnenvaartgelegenheid kan men de ling vracht goederen zoowel gefrankeerd als ongefrankeerd verzenden, franco tegen Wanneer de goederen verzonden worden ,.franco vracht, re^u' achterna te betalen", vraagt de schipper aan den ontvanger 397 een regu, waaruit dus blijkt, dat hij de goederen heeft afgeleverd : met behulp daarvan kan hij bij den afzender zijn vracht reclameeren. anco rest. Stel, dat A te 's Gravenhage goederen verzendt naar Groningen. Hij moet, daar een directe verbinding ontbreekt, van meerdere beurtdiensten gebruik maken, b.v. Haagsche pakschuitdienst naar Amsterdam en Groninger-Lemmer-Stoombootmaatschappij van Amsterdam naar Groningen. Bij francozending zal dus nu de Haagsche Pakschuitdienst niet alleen zijn vracht, maar ook die der Gr. Lemmer St. Mij. moeten opgeven. Zij neemt nu de zending aan „franco rest". Ook hierbij wordt voor de vracht later bij den afzender gedisponeerd. De Haagsche Pakschuitdienst betaalt n.1. de doorfrankeering aan de Gr.-Lemmer-St. Mij., geeft 't bedrag daarvan aan het kantoor te Den Haag op, waarna bij den afzender A over de geheele vracht Den Haag—Groningen wordt beschikt. :vrachtings- Iedere manifestlijst van een vervoermiddel te water, dat zegel. een geregelde verbinding onderhoudt tussschen twee of meer plaatsen, moet voorzien zijn van een bevrachtingszegel. Het bedrag van het zegel hangt af van den inhoud van de stoomboot of van den aard van het vervoermiddel (motorvaartuig of zeilvaartuig). evrachting De bevrachting van binnenschepen in de „wilde vaart" is in binnen- nu weer vrjj j)e bevrachtingen worden afgesloten of door ™ * bemiddelingvan cargadoors of direct; in 't laatste geval spaart de verzender 10% commissie. Lanteekea- Het zoogenaamde „aanteekengeld", dat vroeger alleen te geld. Amsterdam gebruikelijk was en een vergoeding was voor bet regu, dat de vervoerder den verzender over de ten vervoer aangenomen goederen uitreikte, — zooals bij de post een regu wordt gegeven voor aangeteekende stukken — is in den oorlog een vrachttoeslag geworden; ook elders is het ingevoerd en was een tegemoetkoming in de kosten, die door de „beurtlijsten" aan de reederijen werden opgelegd. De inschrijving op de „beurtlijst" kostte n.1. geld, dat voldaan werd door „bevrachtingszegels", te hechten aan 't bewijs van inschrijving. Ook de chertepartij moest gezegeld zijn. 398 Zooals gezegd, behoort de beurt-bevrachting tot het verleden (Januari 1920). Het aanteekengeld is echter gebleven. Op cognos- Vreemd genoeg wordt tegenwoordig in 't binnenvaartversement. keer vervoerd op een cognossement, dat een getrouwe copie is van 't vroegere zee-cognossement (vgl. bl. 304). — De eenige verklaring, die ik hiervoor kan vinden, is sleur. De firma Blikman & Sartorius te Amsterdam, drukt nog altijd de oude formulieren en de verzenders, bij. wie ik er hier (Amsterdam) mee kennis, maakte, gebruiken dat zonder er verder over na te denken. In het Rijn verkeer komt het cognossement tamelijk veelvuldig voor. Volgens de Duitsche wet op de binnenscheepvaart kan het transportmiddel van den afzender verlangen, dat de goederen met een vrachtbrief worden aangeboden, terwijl de afzender het recht heeft van het transportmiddel de uitschrijving van een „Ladeschein" te eischen. DezeLadeschein komt, wat den inhoud betreft, in hoofdzaak met een cognossement overeen, waarom hij ook wel '„binnen cognossement" wordt genoemd. Ofschoon het geoorloofd is voor één en denzelfde zending naast den vrachtbrief een cognossement te gebruiken, komt dit in de praktijk toch zoo goed als nooit voor en is slechts één der genoemde papieren gebruikelijk. In afwijking van het bij het zee-cognossement bepaalde, schrijft het „Binnenschiffahrtsgesetz" de uitschrijving van slechts één exemplaar gebiedend voor. dampfer: f^ij^u-^Lj^k.. Schleppkahn: Ex Seedampfer:. 3{erkunfhlcmd: Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, Amsterdam. Nachnah me \ Ie». <.. u Empfangen von ^^^«-^ & \o o te % JA^-nJL,^ ;- zur Verladung nach iBu (LnJ-& - AMSTERDAM, Ykade. Nieuwe Rijnvaart Maatschappij. unter den umstehenden Bedingungen nachstehende Güter, namlich: Agenten und Correspondenten: Lobith IV. F. dHarvant. Emmerich C. Spaarmann. Wesel Gebr. Rigaud. ( G. Scharrer, Duisburg. DuLburg-Ruhrort . . . j f/ MUi-ac*, Ruhrort. Uerdingen . . . . f Erlenwein <&■= Co. G.m.b'.H. Krefeld-Hafen (Linn) . V Düs.eldorf Hugo Daniels G. m. b. H, Cöln & Mülheim a/Rhein . H. Milchsack, Cöln. Bonn C. Norrenberg. Rheinbrohl-HSnningen . . Gebr. Hartmann, Rheinbrohl. Brohl-Burgbrohl .... Heinr. L. Seul W»>«-, Brohl. Andernach Gebr. Wiebel. Neuwied Melsbach & Weber. Coblenz . F. f. Meyer, Moselwerft. Oberlahnstein Ludwig Bbhm. Bingen ; . Friedrich Vogt. Biebrich August Waldmann. Mainz-Gustav.burg ..._/. F. Hillebrand. Worms Carl Schuier Nachf. Mannheim- f merikofe?. q nu k /ƒ. Ludwigshafen ....(. Frankfurt a. M Ferdinand D. Bock. f Albert Merikofer G. m. b. H. Karlsruhe. . . . j Mannheim. Kehl ƒ Amsterdamsch Vrachtkantoor Stra«.burg/EI. . . . . I G. m. b. H. BERECHNUNG. Feste Kursberechnung 9)( $f Fl. 1.- = M.1.70 M. 1.—= Fl. 0.5925 Für Nachnahme . . . . . . . . ,, Provision i% ,, Fracht kg. a Pf.p. lookg Zusammen Zeichen Nummer . Zahl Art und Inhalt der CoHi nach Angabe des Absenders |yM.êSrffiB^S?rt^ ICHVR 79 $k>>* entsteLnden und zuTrsettdt Art. 10. Für das Gewicht wird nur dann eingestanden, wenn bei Annahme und Abgabe der Güter eine Vorwieeuna stattfindet urM da» ermt telte Gewicht vom SchiffsfBhrer handsehriftlioh bescheinigt 1.» , auch dann wird nur ein Mindergewicht vo™<\bü bêrtcksrchtirt - In keinem Falie kann für Manko Shnlich wie nach der Verkehrsordnung deut.cher Eisenbahnen bis 1 0/0 und dammer êine  beanspruebt werden, und nur der nach dessen Abaug vom Fehlenden verbl.ibende Gewlchtsunterschied wird seinem Werte narh VrlïZ — h" Fwhl? ?, Und X,59JdeS Bi"°e°s=Biff»^f gesetze». - BeiAn.prüchen auf Schadenersatz liegt die Beweisführung hinrichtllch des Inhalte, Sa betr. Collo dem Ablader ob, dem e. aber seinerwlts nloht fV.1 steht, selbhje seiner Déclaration zuwider aü? eine Ware auszudehnen, die emen höharen Frachtsatz bezahlt haben würde. n Art ix Fir Feuer- und Wasserschaden, sowie für sonstige Gefahren aller Art beim Ein- und Ausladen, wahrend de» Tfansoort,* „nd wahrend de» Liegens in den Schlffsraumen und auf dem Verdeck der SehiflV oder auf den Werften, Lade- und Lösehplttt«n b^flteihallen auf Landung.brücken u.s.w. übernimmt die Ge.ellschaft U koinem Falie eine Verantwortlichkeit. Derartige Schaden werden ini Sinne de. t .i Kb», x des Binnen»chirTahrt.geaetie» aU Schadlgtingen betraehtet, w.lchedureh Umsttnde herbeigeftihrt sind, die durch die Sorgf.lt eine» ordent hcheo Frachtfdhrer* mcht abgewendet werden k&inea. Klae Ausaahme trufi nur über.11 da zu, wo der SchifTsmannschaft Absichtllchkeit oder grobe Fahrlüssigkeit als unmittelbare Ursache der entstandenen Beschadigung oder eines etwaigen Verlustes nachgewiesen wird. Die Gesellschaft, obgleich sie .mit allem Nachdrack bestrebt ist, Diebstahl auf ihren Transportmitteln auszuschliessen, lehnt die Haftung für denselben ab, sofern sie nachweist, dass das Gut unausgesetzt der üblichen Obsorge nnterstellt war und begrenzt ihre Haftung für Diebstahl überhaupt für jedes Transportobject, einerlei welchen Wert es haben möge, auf Mk. 30.— per 100 Kilo. — Diebstahl ist ein versicherbares Risico. — Art. 12. Die Gesellschaft ist nicht verantwortlich für irrtümliche Auffassung, NachlSssigkeit oder Fehler des Lootsen, Schiffsführers dei Maschinisten oder anderer Personen im Dienste des Schiffes gleichviel, ob in der Navigation des Schiffes oder sonstwie. — Die Gesellschaft wird der Unterhaltung ihrer Dampfer und Schiffe jede Aufmerksamkeit widmen, versagt indessen die eine oder andre Einrichtung, so hat dies die Gesellschaft nicht zu vertreten; dahin gehort z.B. das Versagen der Pumpwerke, das Zerreissen von Ketten, Strangen, Zerbrechen von Hebewerkzeugen etc. Art. r3. Bei Warenversendungen unter Begleitschein oder Declarationsschein zur zollfreien Wiedereinfuhr ist die Gesellschaft für die aus einer Verletzung des Zollverschlusses entstehenden Folgen nicht verantwortlich. — In den Fallen, wo 'ein Strafverfahrendieserhalb emtntt, wird die betreffende Ware nicht abgeliefert, bis entweder das Strafverfahren erledigt, bezw. die Strafe bezahlt ist, oder bis sich der Absender, bezw. Empfanger, in genügcnder Weise zu dieser Erlfidigung anheischig gemacht hat. Art. 14. Für die Frachtberechnung gilt das Bruttogewicht der Ladung. Sind verschiedene Warengattungen in einem Collo vereimgt, so wird die Fracht nach deren höchsten Tarifierung erhoben. Für zu wenig declariertes Gewicht wird dreifache Fracht berechnet. Frachtzulagen werden erhoben wahrend der Zeit niedriger Wasserstande auf folgender Grundlage : a. Für die Stromstrecke von Amsterdam bis Köln und umgekehrt nach der jetzigen Regulierung des Kölner Pegels, bei einem Wasserstand wahrend der Reise von Meter 1.50 — r.35 20O/0 der Fracht unter Meter 1.20 — r.05 40O/0 der Fracht unter ,, 1.35 —, j.30 30O/0 „ ,, „ z.os 5o0/0 „ i. Für die Stromstrecke oberhalb Köln bis f^*"^"^ und umgekehrt, nach der Wasserhöhe am Cauber Pegel (massgebend ist der niedrigste Stand am Cauber Pegel wahrend der Fahrt des Schiffes zwischen Coblenz undBingen oder umgekehrt) bei einem Wasserstand wahrend der Reise von Meter r.50 — i.3S 2o0/0 der Fracht unter ,, 1.35 - 1.20 3o0/0 ,, ,, unter Meter 1.05 — 1.— 50O/0 der Fracht 1.20 — 1.05 40O/0 ,, „ ,, „ 1.— 60o/0 c. Bei den Schiffen, welche durch eingetretenen Winter an der Abfahrt aus einem Hafen verhindert wurden und zwkrfür'die Güter, welche vor und erweishch wahrend des Winters dorten eingeladen wurden, eine Entschadigung von 20 holl. Cents per so Kilo als Ueberwinterungskosten. d. Bei Schiffen, die wegen eintretenden Winters unterwegs in einem Hafen einlaufen oder dahin verbracht werden oder nach angefangener Fahrt dahin zurückkehren, oder nach Beladung, Winters wegen, nicht auslaufen, sind etwaige Kosten des Einund Auslaufens der Schiffe, Schlepplohn und andere Kosten der Aus- und Einladung der Güter, deren Lagerung am Lande oder in Leichtersthiffen nach Auslage, sowie für die Dauer, wahrend welcher Güter an Bord bleiben, für Dampfer eine Entschadigung von Mk. 30.— und für Schleppkahne eine Entschadigung von Mk. 15.- pro Tag an die Gesellschaft zu vergüten, und es geschieht die Berechnung bezw. Erhebung nach den Havarie-Bestimmungen der §§ 82 und 84 des Deutschen Binnenschiffahrtsgesetzes nach in einem Rhetnhafen in unserer Wahl aufzumachender Dispache. Allenfalls wahrend der Ueberwinterung landwarts bezogene Güter haben diese spüter festzustellenden Kosten ebenfalls zu tragen. Diese Ztilagen sind durch die Empfanger zu entrichten und zwar auf alle Güter ohne Ausnahme ob in vorgeschriebener oder verstanderer Fracht, unfrankieit, oder franko verladen. Art. 15 ,w«ft-, Hafen-, Kran-, Wag- und sonstige Gebühren beim Ein- und Ausladen sind besonders zu erstatten; ebenso alle bei etwaiger Zollabfertigung der Güter entstehenden Auslagen, sowie Zollbegleitungskosten. Frachten, Nachnahmen, sowie alle anderen'Gebühren, welche auf den Waren haften, sind vor Empfangnahme der Güter sofort bar zu entrichten, und die Gesellschaft hat das Recht, vor Entladung der Güter die Fracht einzuziehen. lm übrigen kommen die § § 65 und 66 des Binnenschiffahrtsgesetzes zur Anwendung. Für Franko-Sendungen ist die Fracht von dem Moment der Einladung an als fallig zu betrachten, und hat der Absender auf Anforderung die Verpflichtung sofortiger Zahlung, ebenso wie bei unfrankiert reisenden Waren deren Fracht durch den Empfanger vor der Auslieferung zu entrichten ist. Auf keinen Fall ist die Gesellschaft verptlichtet, vor Bezahlu'ng der tracht, bpesen und Kosten, welche auf einer Sendung haften, die letztere zu verabfolgen, vielmehr steht ihr das Recht zu, im Falie einer Zahlungsverwe.gerung oder sonstigen Differenz die Ware für Rechnung dessen, den es angeht, selbst dann einzuhalten, bezw. auf Lager oder in Leichterschiff zu legen oder aber auch zu versteigern, sogar dann, wenn ihr ein gerichtliches Depot angeboten wird. ■ »»■ -^acllnal;men werden erst nach Anzeige über den erfolgten Eingang ausbezahlt und wird auf dieselben eine Provision von i"/0, 111 Minimum aber ro Ffg. erhoben durch die Empfanger zu bezahlen. Art. 16. Auf der Thalfalirt sind die sogenannten Lobither Kosten und Wachterlóhne durch die Empfanger. bezw Versender besonders zu vergüten. s ' Art. 17. Die ganze bedungene Fracht ist zu Gunsten der Gesellschaft verfallen, sobald die Gesellschaft die Güter in Empfang genommen hat, auch ist die ganze bedungene Fracht zu Gunsten der Gesellschaft verfallen, selbst wenn aus irgend welchen Gründen der Transport nicht ganz zur Ausführung kommt. I Arv 48lEine feste L'«f««it oder eine feste Frist, innerhalb welcher die Reise anzutreten ist (vergleiche S 42 Abs. 2 des Deutschen Binnenschiffahrtsgesetzes) wird nicht übernommen, aber immer für tunlich schleunige Beförderung der Güter gesorgt „ ,Art;, 'A Gf ddossene oder behinderte Schiffahrt (speciell ein Wasserstand von x.20 Meter Cauber Pegel und darunter), höhere Gewalt, Mobilmachung, Kneg, Aufruhr, Arbeiterausstande, Arbeiteraussperrung, Epidemien entbinden die Gesellschaft von der Ausführung der geschlossenen Transportveitrage und berechtigen zur Erhebung der angemessencn Mehrfracht, mindestens aber der Tagesfracht Die Verpflichtung uber Mannheim hinaus nach dem Oberrhein zu fahren, erlischt, wenn das Wasser im Oberrhein fallencI und auf i. 40 m fahrbare Tiefe gesunken ist. Die Verpflichtung beginnt erst dann wieder, wenn das Wasser wachsend ist und 1.40 m fahrbare Tiefe erre.cht hat. - ln allen Fallen behalt sich die Rhederei vor, bei kritischen Witterungsverhaltnissen, besonders in den HerbstK Vt intermonalen, die fahrt im Oberrhein nach eigenem Ermessen aufzunehmen, fortzusetzen oder einzustellen selbst wenn der Wasserstand vorübergehend ein grösserer sein sollte. Die Gesellschaft ist berechtigt, für die Stromstrecke Mannheim-Strassburg bei einer tatsachlich vorhandenen (nicht nur durch amtlichë Peilung festgestellten) Fahrwassertiefe von 1.40 Meter und darunter bei fallendem Wasser die ihr zum Transport ubergegebenen Güter entweder selbst zu löschen, wo es auch sei, ohne vorherige Benachrichtigung der Interessenten, oder aber die sofortige Ausladung der Güter durch die Empfanger zu beanspruchen. Die Ausladung durch die Empfanger und die eventl. Bezahlung von Liegegeld regeln sich auf Grundlage der Bestimmung des Art. 7 dieser Verladungsbedingungen. Dieselbe Berechtigung hat die Gesellschaft behiifs Wiederausladung der bereits in Mannheim oder Strassburg eingeladenen Güter, falls unter diesen Wassïrstandsverhaltmssen die Schiffahrt auf der Strecke Mannheim-Strassburg von ihr als eingestellt erklart wird. Kann in Fallen, in denen auf Grund vorgenannter Bestimmung bezügl. der Stromstrecke Mannheim-Strassburg eine Entlöschung unterwegs stattfinden muss, das Schiff einen Hafen erreichen, in welchem direkte Verladung der Güter ex Schiff auf Bahn möglich ist, so wird, gleichviel ob die Endbestimrming der Sendung Strassburg oder eine andere Station ist, die direkte Bahnfracht Mannheim-Strassburg in Anrechnung gebracht. Sollte das Schiff einen derartigen Hafen nicht mehr erreichen können, so muss es bestem Ermessen der Gesellschaft "herlassen ble.ben so zu handeln, wie sie es im Interesse von Schiff und Ladung für gut findet, und tlitt in solchem Falie ausser den entstehenden Ausladespesen etc. folgende Distanzfrachtberechnung in Kraft : Auf der Strecke bis Lauterburg die Halfte der Schiffsfracht Mannheim-Strassburg, auf der Strecke oberhalb Lauterburg drei Viertel der Schiffsfracht Mannheim-Strassburg und gilt dies als feste Abmachung tingeachtet anderweitiger gesetzlicher Bestimmungen. Art. 20. Falls die Mainschiffahrt, und wenn auch nur vorübergehend, behindert ist, oder die Wehre, wenn auch nur zum Teil gelegt sind, so ist die Rhederei ohne Weiteres berechtigt, in Mainz oder Gustavsburg zu löschen und die Ware nach ihrem Ermessen entweder daselbst den Empfangern zur Verfügung zu stellen oder aber per Bahn weiter zu senden, wobei sowohl die volle bedungene \\ asserfracht bis zum Bcstimmungshafen, die Bahnfracht ab dem Expeditionshafen und die entstehenden Nebenkosten zu Lasten der Ware sind. insbesondere ist vereinbart, das» das Schiff, im Falie der Kanaibetrieb im Maiu oder irgend einem andern Kanal eingestellt wird, einerlei in welchem Stadium die Beladung oder Ausladung sich befindw, aus dem Kanal flüchtet und das Gut an einem andern Hafen gegen Vergutung der vollen Fracht und der Kanalkosten löscht. Art. 21. Etwaige Mainkanal-Steuer haftet auf der Ware. Art. 22. Vorschriften lm Frachtbriefe, welche vorstehenden Bestimmungen entgegenstehen, haben keine Gültigkeit. Art. 23. Nach Wahl der Gesellschaft wird Havarie-Grosse in Amsterdam oder in einem Hafen in Uebereinstimmung mit den in die»em Lonnossemente angefuhrten Bedingungen und Verweisungen und übrigens mit den daselbst herrschenden Gesetzen und Bestimmungen aufgemacEt. Die Dispache ist bindend für die Empfanger wahrend Ablader und derjenige, der die Abladung der Gesellschaft übertragen hat, verantwortlich bleiben, bis die Betrage bezahlt sind. Es gilt ausdrücklich als vereinbart, dass wenn die Dispache von grosser Havarie in der, Niederlanden aufgemacht Art 7oo des Niederl. Handels-Gesetzbuches niemals gegen den Kapitan oder die Gesellschaft angerufen werden darf und dass, wenn die Dispache anderwarts aufgemacht wird, derselbe Grundsatz gilt, namlich dass die Dispache n.emals angefochten werden darf auf Grund von angeblicher Unf-ihigkeit des Dampfers oder Leichters odlr anderen Fahrzeuges in seinem Dienste noch auf Grund von Fehlern oder Fahrlassigkeit von Kapitan, Lootsen oder SchifTsmannschaft. Der Gesellschaft steht das Recht zu, 7'A'™n!"s des Gutes die Hinterlcgung eines angemessenen Betrags resp. andere Sicherheit zu beanspruchen. Der Kapitan oder Rheder darf Hulfelohn vereinbaren und im la l von Anfahrung diejenigen Massregeln im Interesse der Ladung nehmen, die er für nötig halt. Art 24. Kraft gegenwartiger Vereinbarung ist die Cession der Rechte aus dem, mittelst dieses Connossementes geschlossenen 1'rachtvertrage an die das Iransportobject versichernde Versicherungsgesellschaft unzulassig. Art 25 Neben den gegenwiirtigen Bedingungen gelten natürlich auch die Bedingungen des 4. Abschnittes des Binnenschiffahrtsgesetzes » 2f>-27. soweit dieselben nicht vorstehend abgeandert sind. Dagegen ist § 57 Abs. 1 hier überall nicht anwendbar. Art. 26. Ist der Iiansport übernommen mit Umladung, dann ist dies so zu verstehen, dass die Güter unterwegs in von der Gesellschaft II. 1 voraus beabsicntigter Weise- umgeladen werden; die Ueberladung und Weiterbeförderuog geschieht auf Kosten, jedoch nicht auf Gefahr der Gesellschaft und zwar „ach der Reihenfolge der Entlöschung mit der nachsten betr. Schiffsgelegenheit, worin entsprechend Tl V.°r * ■ c i'/'i dA" B-'s,e"bahn,. s°fe™ dies ausdrücklich vereinbart wurde. Für die Weiterverladung gelten die Connosse- nientsbediiigungen der Schifle der Anschlusstrecke bezw. die Transportbedingungen der anschliessenden Eisenbahnen Wahrend der Dauer eines Frachtkontrakts eintretende Eisenbahn Tarif-Erhöhungen hat die Gesellschaft das Recht, dem Befrachter in gleicher Hohe m Rechnung zu bringen. ... D«.Nachweis der erfolgten Uebergabe des Gutes an den Nachfolger im Transport entbindet die Gesellschaft von weiterer Verantwortlichkeit fur dasselbe. Anspruche wegen etwaiger mangelhafter Auslieferung, oder Ersatz von Kosten sind vom Adressaten bei dem abhefernden Transportfuhrer geltend zu machen. Art. 27. Ausser durch die obenerwahnten Bedingungen uu.1 Verweisungen soll der Transport durch die auf dem Löschplatz gültigen Gesetze beherrscht werden sofern derselbe nicht auf andere Weise in diesem Connossement geregelt ist. 399 Douaneformaliteiten1). Accijnzen en rechten. ctijnseaen Tot de belastingen, die de Staat heft, behooren o.a. de Rechten accijnzen en rechten. Accijnzen zijn belastingen, die geheven Begrip- worden van de in de Algemeene Wet speciaal genoemde goederen of van goederen, die in dezelfde wet worden aangeduid door de benaming „accijnsgoederen". In ons land zijn accijnsplichtig: gedistilleerd, wijn, suiker, zout, bier, azijn en geslacht rundvleesch". Rechten zijn belastingen, die van goederen verschuldigd worden, wanneer zij de grenzen van een land (of van een belastinggebied) passeeren. Accijnzen en rechten behooren beide tot de groep der verbruiksbelastingen en wel tot de indirecte verbruiksbelastingen. Zij treffen dus den belastingbetaler niet direct, niet onmiddellijk door van hem de betaling te eischen van een bepaalde som gelds, maar indirect, middellijk, doordat de Staat den prijs der goederen, voorzoover deze natuurlijk aan de genoemde belasting onderworpen zijn, met een zeker percentage verhoogt, welken opslag hij reeds vóór dat het betrekkelijke artikel in de consumptie komt, in den vorm van accijns of invoerrecht heeft geïnd. De verbruiksbelastingen kunnen worden onderscheiden in binnenlandsche verbruiksbelastingen, die verschuldigd zijn van goederen, die in het land worden geproduceerd en ver- *) Litteratuur: Max von Heckel: Zölle, in het Wörterbuch der Staatswissenschaften. Bm VIII. — Block-Maguéro, Dictionnaire de 1'Administration francaise. £. Franken, Algemeene Wet. A. H. de Joncheere, Wetboek der Invoerrechten en accijnzen. Van Bosveld Heinsius, Tarief van Rechten op den Invoer; ld.: Het Wetsontwerp tot vaststelling van een nieuw tarief van Invoerrechten; ld.: Het gewijzigd ontwerp eener nieuwe Tariefwet; ld. De Statistiek. Verzamelingen der wetten, besluiten en aanschrijvingen, betreffende de directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, V. S. Ohmstede, Waardewet 1906. Bannink: Verzameling van Voorschriften betreffende de Vervulling van Douaneformaliteiten bij den In-, Uit- en Doorvoer van Goederen, enz. in Nederland met Spoortreinen. 400 bruikt, en rechten, die, zooals is opgemerkt, betaald moeten worden van goederen, die de grens overgaan. Worden accijnsplichtige goederen van 's buitenlands ingevoerd, dan is de accijns daarvan verschuldigd bij den invoer. Soms kan daarnaast nog een bijzonder invoerrecht woeden geheven, zooals dit b.v. bij suiker het geval is. In- uitvoer- De rechten kunnen worden gelegd op den invoer, doorvoer en doorvoer- en uitvoer. Te dien opzichte onderscheidt men invoer-, doorrechten. voer.> en uitvoerrechten. Ons land heeft tegenwoordig alleen nog invoerrechten. De uitvoerrechten zijn bij ons in 1877 afgeschaft. Zij hadden niet alleen een fiscaal doel, maar, wanneer zij wat hoog waren opgedreven, namen ze het karakter van uitvoerverboden aan en pasten dus geheel in het Mer' cantilistische stelsel, dat door deze rechten de grondstoffen voor eigen industrieën wilde reserveeren. Terwijl uitvoerrechten nog in enkele staten bestaan: (Egypte, Brazilië b.v.) zijn de doorvoerrechten opgeheven. Fiscale- en Zooals alle belastingen hebben ook de invoerrechten inde beschermen- eerste plaats ten doel aan den staat, die ze heft, zekere de rechten, inkomsten te bezorgen. Landen, waar de wetgever met de invoering dezer rechten geen ander doel heeft gehad, zijn vrijhandel-staten. De daar geheven rechten zijn fiscale rechten. Landen, waar de invoerrechten tevens ten doel hebben de binnenlandsche nijverheid en landbouw tegen de concurrentie van 't buitenland te beschermen, heeten protectionistische landen en de daar geheven rechten beschermende rechten. Alle beschermende rechten moeten een duurder-worden van de goederen, die ze beschermen, ten gevolge hebben. Zij leggen op de buitenlandsche goederen een belasting, die de importeur noodzaakt een hoogeren prijs te bedingen en den binnenlandschen producent als 't ware uitnoodigt zijn prijs zoover te verhoogen, dat hij üog met succes tegen den buitenlandschen leyerancier kan concurreeren. Zelfs kunnen zij zóó hoog worden, dat daardoor iedere vreemde concurrentie onmogelijk wordt (prohibitieve rechten) en de binnenlandsche producent eeu monopolistische plaats inneemt, wat — welke ook de gevolgen mogen zijn, —zeker geen prijsverlaging teweeg zal brengen. 40i Daar, zooals uit 't bovenstaande blijkt, 't verschil tusschen fiscale en beschermende rechten vooral ligt in het doel, dat de wetgever daarmee beoogt, is de grens tusschen deze beide nooit scherp te trekken. Retorsie- Wanneer de hooge beschermende rechten, die uit den aard rechten, der zaak steeds tegen 't buitenland gericht moeten zijn, daar zij immers ten doel hebben den invoer uit deze landen te beperken of op te heffen, tegenmaatregelen tengevolge hebben en 't aangevallen land op zijn beurt artikelen, die uit 't protectionistische land worden ingevoerd, met hooge rechten bezwaart, dan spreekt men van retorsierechten, faarde- en Het invoerrecht wordt berekend óf naar de waarde der Srechten* ingevoerde g°ederen. óf naar de inhoudsmaat, het gewicht en het stukstal. (Waarderechten of rechten ad valorum en specifieke rechten). De waarderechten worden berekend in procenten van de gedeclareerde waarde. Als een voordeel dezer rechten kan gelden, dat hierbij als 't ware automatisch met den prijs der goederen en de bijna dagelijksche prijsschommelin [en wordt rekening gehouden. Dit heeft onder normale omstandigheden een zekere stabiliteit van deze inkomsten tengevolge, omdat bij stijgende prijzen de invoer gewoonlijk afneemt, terwijl bij dalende prijzen vaak een toeneming van den invoer valt te constateeren. iding Scale. Wanneer nu het rechtentarief zoodanig is ingericht, dat het tarief hooger wordt als de prijzen dalen en omgekeerd lager wordt als de prijzen de hoogte ingaan, dan spreekt men van tarieven met glijdende schaal (Sliding Scale). — Als één der grootste nadeelen, die het waarderecht-systeem aankleven wordt de omstandigheid genoemd, dat de moeilijkheid de „waarde" nauwkeurig te bepalen, een voortdurende bron van oneenigheid en ergernis is, zoowel voor de belastingadministratie als voor den handel. Om die reden vooral wordt de voorkeur gegeven aan specifieke rechten, die veel eenvoudiger en, wat de vaststelling betreft, ook goedkooper zijn, die tot geen noemenswaardige geschillen tusschen douane en belastingschuldige kunnen aanleiding geven en die daarom ook uit een zedelijkheidsoogpunt te KNOP, Handelstechniek. 26 402 verkiezen zijn boven de waarderechten. (Smokkelen). En wil men per se de voordeden der waarderechten — het rekening houden met den prijs, dus met den aard en de qualiteit der goederen — dan kan een ver doorgevoerde klasse-verdeeling die ook aan de specifieke rechten verzekeren. Hiertegenover sta de ervaring, dat sinds de invoering van de Waardewet ten onzent de geschillen tusschen de administratie en den handel procentsgewijs zeer gering zijn en dat in vele gevallen blijkt, dat zij zijn toe te schrijven niet aan de moeilijkheid en vaagheid van het waardebegrip, maar aan opzet of aan slordigheid 1). Worden er specifieke rechten geheven, dan zijn er, als 't gewicht der ingevoerde goederen als basis voor de berekening der invoerrechten wordt genomen, twee gevallen mogelijk: I. de rechten worden bepaald naar het bruto, — of 2. naar het netto-gewicht. Wettelijke In 't algemeen wordt de berekening naar het netto-gewicht tarra. als juist erkend; dit is echter practisch niet door te voeren, daar dan alle verpakte goederen ter vaststelling der rechten uitgepakt, resp. gestort zouden moeten worden, wat, afgezien van de technische moeilijkheden (voldoende ruimte, vakkundig personeel) zeer zeker tot tal van klachten uit den handel aanleiding zou geven. — Men behelpt zich daarom met een tarief-tarra (wettelijke tarra), d.w.z. in de tarieven is aangegeven welk percentage voor een bepaald soort emballage voor tarra in mindering kan worden gebracht. (Vgl. verder beneden). Drawbacks. Wanneer goederen worden uitgevoerd, waarvan reeds rechten of accijnzen zijn betaald, dan kunnen die onder zekere voorwaarden worden teruggegeven. Men spreekt dan van restitutie of teruggaaf van rechten. (Drawbacks). Differen- Hierboven is reeds gesproken over de retorsierechten. Dit tiëele rechten js één van de gevallen, waarin van goederen van denzelfden aard en dezelfde qualiteit en waarde ongelijk hooge rechten worden geheven. Men spreekt in zoo'n geval van differentiëele rechten. — Zonder aan maatregelen van wedervergelding te denken, kunnen toch al naar gelang van het land van !) Memorie van Toelichting op het Ontwerp van wet tot vaststelling van een nieuw Tarief van Invoerrechten. I April 1911 Ju. 403 herkomst, difierentiëele rechten worden geheven (bij invoer van suiker b.v.). Om de eigen scheepvaart te bevorderen kunnen de goederen, die onder nationale vlag worden ingevoerd, lager belast worden dan die, welke onder vreemde vlag het land binnenkomen. Maximum- Is het doel der invoering van nieuwe tarieven, dat men ^nStoT daarmee °' a- ook te bereiken, dat andere landen wat i ' toeschietelijker worden (zoolang er nog geen of heel lage rechten werden geheven, hadden, wanneer de protectionistische landen door hun hooge rechten hun invoer bemoeilijkten, bedreigingen met tegenmaatregelen geen nut), dan wordt wel een dubbel tarief in 't leven geroepen, een zoogenaamd maximum- en minimumtarief, waarin het eerste geldt voor die landen, welke geen, het laatste voor die landen, welke wel voordeden willen toestaan, rchniek der De goederen, die bij invoer hier te lande aan een invoer"aTtet9 re°ht Zij° onderworPen> zÜn opgenoemd in art. 1 der Wet ! avoerrecht van 15 AuSustus 1862, Staatsblad N°. 170. Deze wet is door Nederland.verschillende latere wetten aangevuld en gewijzigd. Als algemeene regel bij de vaststelling der wetten heeft gegolden: alle eigenlijke grondstoffen zijn vrij; halffabricaten zijn onderworpen aan een invoerrecht van 2 a 3 o/0; van volledige fabricaten wordt geheven een recht van 5 /0 der waarde. Naast de waarderechten worden van sommige goederen specifieke rechten geheven. (Vgl. beneden). Begrip ( Bij de berekening der rechten naar de waarde, moet men dus j .waarde . in de eerste p,aats W£ten> wat onder jiWaarde» te verstaan ig De waarde der ingevoerde artikelen moet worden opgegeven „volgens den loopenden prijs hier te lande". 1 hopende „Onder den loopenden prijs hier te lande wordt verstaan P«JS- de som, die gerekend wordt op den dag der aangifte voor levering hier te lande te kunnen worden bedongen door de eerste hand in het buitenland, verminderd met het invoerrecht volgens het tarief. Voor goederen, waarop het vorenstaande niet kan worden toegepast, daaronder begrepen die, welke door aard, bestemming of opschriften voor anderen dan voor wie ze bestemd zijn een mindere waarde hebben, wordt de waarde gesteld op den prijs bij aanschaffing uit 26 * I Ü 404 de eerste hand ter plaatse van herkomst, vermeerderd met de kosten van emballage, transport, assurantie en commissie, terwijl voor afgescheiden gedeelten van een geheel — geen zelfstandige hoofdartikelen zijnde — de waarde wordt bepaald in verhouding tot den prijs van het geheel, Waartoe zij gerekend worden te behooren." (Art. 32 Waardewet). Het eerste gedeelte van deze bepaling heeft dus betrekking op goederen, die naar hier „franco" worden geleverd. Het invoerrecht is dan verschuldigd over den franco-prijs excl. rechten. Zijn deze goederen uit het buitenland naar hier franco vracht en rechten geleverd tegen / x—, dan is *het franco-bedrag + 5 % invoerrechten, zoodat x gelijk is aanfft van het bedrag, waarvan de rechten moeten berekend worden. Het tweede gedeelte der aangehaalde bepaling voorziet in het geval, dat de goederen eerste kosten naar hier verkocht zijn. Het laatste gedeelte heeft betrekking op het geval, dat geen complete artikelen, maar slechts gedeelten daarvan; worden ingevoerd. De waarde van dergelijke gedeelten wordt dan niet beoordeeld naar zoo'n gedeelte op zichzelf beschouwd, maar als onderdeel van het geheel, waartoe het gerekend kan worden te behooren. Zooals we vroeger gezien hebben, kunnen de prijzen der goederen zijn, contant-prijzen of termijn-prijzen, waarbij al of niet een goederenkorting kan zijn bedongen. De netto-contantprijs in guldens is tegelijk de loopende prijs. Van prijzen met het alternatief: op x maanden of met o/Q korting voor contant is de loopende prijs = de genoteerde prijs — de goederenkorting. Is de conditie: netto x maanden, dan wordt de genoteerde prijs verminderd met de rente over x maanden; als rentevoet wordt aangenomen het op den dag der aangifte geldende disconto der Nederlandsche Bank. Is het bedrag aangegeven in een vreemde munt, dan wordt voor de omrekening niet gebruik gemaakt van de vaste omrekeningswaarden, zooals die bij de post gebruikelijk zijn, maar wordt als omrekeningskoers genomen de zichtkoers op den dag der aangifte. Termijnprijzen worden ook 405 hier met behulp der wisselkoersen tot contante herleid. \fronding. Bij het berekenen der „waarde" wordt in de einduitkomst een gedeelte van een gulden voor een heele gulden gerekend. Bij het berekenen van „het invoerrecht" wordt in de einduitkomst een gedeelte van een cent voor een geheele cent gerekend. Wettelijke Ter berekening van het invoerrecht van goederen naar tarra. het gewicht belast, wordt van het bruto gewicht afgetrokken: a. voor goederen, gepakt in fusten of kisten van hout, vijftien ten honderd; b. voor goederen, gepakt in leder, matten, manden, kanassers, linnen of dergelijke voorwerpen, acht ten honderd. Alleen voor „thee" wordt op dezen regel een uitzondering gemaakt. (18% voor thee in gewone theekisten van 58 K.G. en meer en 25 % voor die in gewone kisten van minder dan 58 K.G.; voor thee in ijzeren kisten met houten deksel kan de tarra van 15% worden verleend). Deelen van kilogrammen worden in de einduitkomst, dus na de bepaling van het netto-gewicht voor volle kilogrammen gerekend. (Vgl. bl. 41). In plaats van de wettelijke tarra kan ook op verlangen des aangevers de reëele tarra of, wanneer daartoe aanleiding bestaat, de gereguleerde tarra, worden afgetrokken. De kosten van opneming door de ambtenaren zijn voor rekening van den aangever. j Etrek voor Ter berekening van accijnsvrije natte waren bij de maat lekkage, belast, wordt voor lekkage van de inhoudsruimte der fusten afgetrokken: a. bij invoer ter zee, uit de havens aan de Noord- en de Oostzee, uit de havens van Frankrijk, van Portugal en van Spanje aan deze zijde van de Straat van Gibraltar, zes ten honderd; b. bij invoer ter zee van elders, twaalf ten honderd. Formaliteiten bij den invoer in Nederland. Behalve, dat de Staat voor de belastingheffing bekend moet zijn met de goederen, die het Rijk worden in-, uit- of 4o6 doorgevoerd, moet zij dit ook zijn ten behoeve van de van overheidswege gepubliceerde Statistiek. De Statistiek van den In-, Uit- en Doorvoer bestaat uit maandelijks of jaarlijks uitgegeven lijsten van de hoeveelheid in-, uit- of doorgevoerde goederen, waarnaast de Scheepvaartstatistiek opgaven geeft van de in- en uitgeklaarde schepen. De op i September 1916 in werking getreden Statistiekwet bevat de bepalingen tot verbetering van de Statistiek, waarvan de juistheid veel te wenschen overliet en die veel te laat werd uitgegeven. Het Statistiekrecht, vastgesteld bij de Wet op het statistiek-recht van 14 Dec. 1916, zijnde een afzonderhjke zeer lage heffing van goederen in in-, uit- of doorvoer heeft voornamelijk ten doel de betrokkenen steeds geldelijk belang te doen hebben bij hun opgaven van de goederen, waardoor deze opgaven en dus ook de daaruit vervaardigde statistiek in juistheid winnen. Wie n.1. een aangifte doet betreffende den in-, uit- of doorvoer van goederen en ie de soort, het land van herkomst of het land van bestemming onjuist aangeeft, 2e de hoeveelheid der goederen meer dan tien ten honderd te hoog of te laag aangeeft, wordt gestraft met een geldboete van ten minste / 0.50 en ten hoogste honderd gulden. Wordt de waarde op een ander bedrag vastgesteld dan dat der aangifte, dan is, behalve het bedrag van het statistiekrecht, dat niet reeds bij de aangifte is voldaan, een verhooging van twintigmaal dat bedrag verschuldigd. Zie verder hieronder: de bespreking der aangifteformulieren. Douanefor- Om met de goederen bekend te raken vordert de Staat van maBteiten. den in-, uit- of doorvoerder de vervulling van zoogenaamde douaneformaüteiten, waarvan de voornaamste is de Aangifte, d.w.z. de opgave van de goederen met vermelding van meerdere bijzonderheden. De aangifte kan zijn globaal (Generale verklaring, vracht-, volg- en doorvoerlijst) en bestaat dan uit een uiterlijke omschrijving zonder in bijzonderheden te treden, of wel specifiek (of gedetailleerd) en bevat dan allerlei aanduidingen, noodig voor de belastingheffing en voor de statistiek. 407 De eerste dient voor de controle op de eenzelvigheid der goederen, de laatste dient mede ter berekening van belasting; beide doen dienst bij de statistiek. Algemeene De douaneformaliteiten waren hier te lande in hoofdzaak Wet. geregeld bij de Algemeene Wet van 1822, die voor de zeezijde vorderde een globale aangifte (generale verklaring) bij binnenkomst, om eerst op de losplaats door specifieke aangiften te worden opgevolgd, terwijl voor de landzijde dadelijk bij het passeeren der grens specifieke aangifte werd verlangd, ion. Besluit Door den grooten omvang van het moderne goederenInvoer, vervoer raakte de Wet van 1822 verouderd, zoodat daarnaast een Koninklijk Besluit van 1872 (K. B. Invoer) nieuwe bepalingen gaf, waarbij voor den invoer met spoortreinen en voor het groot verkeer langs rivieren en kanalen globale aangifte werd toegelaten, terwijl verder op de losplaatsen van land- en zeezijde zonder specifieke aangiften kon worden gelost, doorgezonden naar verdere losplaatsen en doorgevoerd naar het buitenland. Eerst bij een definitief binnenlandsche bestemming werd dan de gedetailleerde aangifte noodig. Daar cognossementen en vrachtbrieven voldoende gegevens voor de globale aangifte bevatten, terwijl voor de specifieke opgaven meestal overleg met de afzenders of de ontbieders der goederen noodig is, springt de groote faciliteit der nieuwe regeling in het oog. Een tweede zeer belangrijke wijziging en verbetering bracht het .K. B. 1876, doordat het de bevoegdheid gaf zonder nadere aangifte tijdelijk op te slaan; veel tijdverlies werd daardoor voorkomen en de vervoermiddelen kwamen daardoor binnen den kortst mogelijken tijd weer vrij voor nieuwe reizen. — Zonder dezen maatregel zouden de beschikbare transportmiddelen geheel ontoereikend geweest zijn het steeds toenemend vervoer meester te blijven. Het kleine plaatselijke verkeer over de landgrens buiten rekening latende, zijn thans de formaliteiten van land- en zeezijde vrijwel gelijk, zoodat voor een juist inzicht bespreking van één der wijzen van invoer voldoende is. Alleen dient men te bedenken, dat van de landzijde zekerheidsstelling van de belasting wordt gevorderd, welke van de 4o8 zeezijde in den regel overbodig is, waar tegenover staat, dat een zeeschip slechts weer naar zee kan vertrekken na afgifte eener verklaring van den Ontvanger ter losplaats, dat aan de wet is voldaan. (Akte van afrekening). De Algemeene Wet was in velerlei opzichten bij de ontwikkeling van het verkeer ten achter gebleven en vele en velerlei resoluties en vergunningen hadden ten doel in de leemten te voorzien, zoodat het K. B. Invoer voor een gedeelte, niet anders dan aan reeds bestaande toestanden de wettelijke sactie gaf, terwijl het buitendien de reeds toegestane faciliteiten aanmerkelijk uitbreidde. Het eigenaardige van den tegenwoordigen toestand is echter, dat het K. B. Invoer de Algemeene Wet niet vervangt, maar naast de voorschriften van de Algemeene Wet op den in-1, uit- en doorvoer nieuwe geeft, die met terzijdestelling van de eerste kunnen worden toegepast. — En al vinden ze toepassing, dan strekt zich die weer niet uit tot alle bepalingen der Alg. Wet, daar vele bepalingen daarvan, al vindt de douane-behandeling plaats op den voet van 't K. B., toch weer gehandhaafd bhjven. Daarentegen zijn al die resoluties en vergunningen van vóór het K. B. 1872, voorzoover ze afwijkingen bevatten van de Algemeene Wet, en bij 't K. B. voorschriften daaromtrent zijn gegeven, vervallen. Het K. B. 1872 is bij Besluit van 12 Maart 1876 in verschillende opzichten nog wat vrijgeviger voor den handel gemaakt. We komen daar bij de bespreking der verschillende formaliteiten op terug. De handel heeft zich aan de voorschriften van 't K. B. zoozeer gewend, dat hij vaak vergeten schijnt, dat er ook nog een Algemeene Wet 1822 bestaat en invoer op den voet van 't K. B. verlangt, waar invoer op den voet der Algemeene Wet eenvoudiger ware. Nemen we nu aan, dat een schip te IJ muiden binnenkomt met bestemming naar Amsterdam en nemen we ter vergemakkelijking onzer bespreking verder aan, dat de invoerder (schipper) zelf de noodige formaliteiten vervult. Generale Bij aankomst ter eerste wacht d. i. dus ter plaatse, waar Verklaring, het eerste douane-station, is gevestigd, moet de generale 1 409 verklaring aan de daartoe gestelde ambtenaren worden gedaan. klaring op Geschiedt dit op den voet der Algemeene Wet dan moeten ;n voet der volgens Art. 8 de schipper en de stuurman ten langste binnen loern. Wet t 24 uren na hunne aankomst hun generale verklaring doen, onder vertooning van hun scheeps- en ladingspapieren. De hierbedoelde generale verklaring luidt: m 4io „Wij ondergeschreven, schipper en stuurman van het schip, genaamd te buis behoorende te -— in onze tegenwoordige lading ingenomen hebben ie en bestemd naar . verklaren, dat wij geen andere of meerdere goederen, waren of koopmanschappen, in of binnen de zeegaten van het Koninkrijk der Nederlanden hebben gebracht, dan die genoemd en uitgedrukt zijn in deze onze generale verklaring; dat ook geene van onze ingeladen goederen zijn verpakt, veranderd, verwisseld of verminderd in het geheel of ten deele, gelijk ook wij beloven geen zoodanige verwisseling, verandering, verpakking of vermindering, in het geheel of ten deele, te zullen bevelen of toelaten; en verbinden ons om, in caa van lichting, geen goederen in den lichter te zullen overladen, dan op den voet, bij de Art. 19, 20, ai en 22 van de wet bepaald ; dat wij ook in deze generale opgave, alle de goederen, onder hunne rechte, ware en gewone benaming, voor zooverre de goederen aan ons bekend waren, hebben opgegeven, en generaallijk, dal in deze opgave geen fraude is gepleegd, noch eenige goederen zijn verzwegen, noch ondernomen of gepoogd is, om directelijk of indirectelijk '1 Rijks gerechtigheden te verkorten ; belovende eindelijk, voorschreven goederen alle te zullen overbrengen, of doen overbrengen, naar de plaats of plaatsen, werwaarts ons schip is bestemd." Ten opzichte van de omschrijving der lading wordt verwezen naar Scheepsbehoeften, victuali en provisie voor de bemanning van personen. Opgaaf van kapitein en stuurman, Aanteekeningen der Ambtenaren. „ , . Vrijgelaten. Getal 1°*^., Verzegeling van het Soo«™ en soort der h°^n«d Q^ Hoeveelheid vrijgelatene, C0lU- goederen. Colli. goederen. Het bovengemelde schip, varende onder. ..- vlag vertrekt naar zijne bestemming langs - "•' " . Het is Te , den 19- flfcfeïVDe Ambtenaren: De beide binnenbladzijden der duplicaat-generale verklaring. m Colli of losse voorwerpen Aanzuivering * Hoeveelheid " . 3 Soort van der Getal colli „ ., .. Aanmer- EOederen- Soort Getal Merken goederen So^van ^ No. of loss. Hoeveelheid kingen werpen eren i a 345 6 7891011 zs . Bij verwijzing naar vrachtlijsten of manifesten blijven de kolommen De ontvanger der te verklaart dat 't 2—6 oningevuld. schip , kapitein , waarvoor ter eerste wacht is afgelegd de generale verklaring d.d. No. den 19 , hier is aangekomen en dat 't duplicaat dier verklaring is ingeschreven in het register van aan- teekening onder No. Gezien, De ontvanger voornoemd. 412 Naar de opgave van den schipper en den stuurman worden dan de kolommen 2 tot en met 6 (vgl. de afgedrukte binnenbladzijden van de generale verklaring) ingevuld. Zooals Art. 8 voorschrijft, moeten zij bij deze opgave hun ladingspapieren, d. z. de cognossementen vertoonen. — Terwijl een mondelinge opgave bij sommige ladingen (steenkolen, ijzererts, dakpannen, enz.) geen bezwaar oplevert, zou zij bij een lading stukgoederen zeer tijdroovend en omslachtig zijn. De wet komt hieraan tegemoet door in Art. 12 schippers en stuurlieden toe te staan de generale verklaring te doen „door middel van overgifte van een dubbel derzelver manifesten of andere publieke akten van hun lading, welke alsdan door de ambtenaren met het zegel der Administratie, zullen gehecht worden aan het duplicaat der akte van inklaring, hetwelk, onder uitdrukking van het getal en korte omschrijving der overgelegde stukken, naar dezelve zal verwijzen, en dien onverminderd, door schipper, stuurman en ambtenaren moeten worden onderteekend, om in alles hetzelfde effect te hebben, als een gewone inklaring". — In dit geval dus wordt in de generale verklaring naar de manifesten verwezen; de verschillende posten in deze stukken worden doorloopend genummerd en deze nummers in de kolom „Volgnummers" van de generale verklaring gebracht. De geheele verklaring wordt in triplo opgemaakt, het duplicaat wordt door de ambtenaren ter uiterste wacht opgezonden naar de plaats der eindelijke bestemming, en het triplicaat aan den schipper gegeven, tevens strekkende tot consent ter opzeiling, met vermelding van de route, langs welke de reis moet worden volbracht. Inklaring Het K. B. Invoer heeft, voorzoover het den Invoer ter zee betreft, in de wijze van générale verklaring doen, slechts vrachtlijsten. gerjnge wijziging gebracht. De invoerders, die op den voet van dit Besluit wenschen te declareeren, leveren op de eerste wacht zoo spoedig mogelijk één of meer door hen onderteekende „vrachtlijsten" in, die de volgende opgaven moeten bevatten: a. het volgnummer, b. de soort der goederen volgens de algemeene handelsbenaming, c. de soort, de merken, de nommers en 413 het getal der colli of der losse voorwerpen of wel dat de goederen gestort fzijn; d. het bruto-gewicht of de kubieke maat, de laatste echter alleen voor goederen in colli en voor goederen, die in den handel «naar die maatstaf worden verkocht, of waarvoor de ladingspapieren geen andere maatstaf vermelden. De vrachtlijsten behoeven niet door de invoerders te worden opgemaakt, wel moeten zij door deze worden onderteekend, daar ze voor den inhoud daarvan aansprakelijk blijven. Bij de geregelde stoomvaartlijnen b. v. komt het dikwijls voor, dat de kapitein op de vóórlaatste haven de vrachtlijsten, die door het vrachtbureau zijn opgemaakt, ontvangt. — Deze vrachtlijsten worden ingeleverd in triplo. Aan maatschappijen en andere ondernemers van een geregelden dienst op het buitenland kan worden toegestaan de lijsten in duplo in te leveren. De generale verklaring wordt op het eerste kantoor ingeschreven in het register van generale verklaringen; het aantal vrachtlijsten wordt daarin vermeld en een exemplaar van ieder dier lijsten aan het voormeld register gehecht. De ontvanger maakt op een duplicaat generale verklaring en een triplicaat-generale verklaring. Aan deze worden de duplicaat- en triplicaatvrachtlijsten gehecht. . De duplicaat-generale verklaring wordt aan den ontvanger ter losplaats opgezonden, of, wanneer het schepen in geregelden dienst betreft, verzegeld met dit schip medegegeven. De triplicaat-generale verklaring wordt den invoerder ter hand gesteld. De laatste wordt voor het vertrek naar de losplaats afgeteekend door de ambtenaren met de visitatie belast, met vermelding van de toegepaste maatregelen van sluiting, verzegeling en bewaking. Opm. Wanneer de vrachtlijsten in duplo worden ingeleverd (zie boven) blijft geen exemplaar bij het register en worden de ingediende evenals anders aan de duplicaat en triplicaatgenerale verklaring gehecht. 4H Heeft de schipper de triplicaat-generale verklaring ontvangen, dan heeft hij hiermee verlof gekregen zijn reis naar de opgegeven losplaats te volgen: het schip is ingeklaard. Invoer Bij den invoer per spoor wordt tegenwoordig dezelfde gang sr spoor, gevolgd. Het model der generale verklaring is daar echter wat meer in overeenstemming met de hedendaagsche opvatting omtrent de waarde van langademige verklaringen en beloften en dus veel beknopter en eenvoudiger. Zij luidt zoo: Op den ---- zijn door ten kantore der invoerrechten en accijnzen te ingeleverd vrachtlijsten voor goederen, die met worden ingevoerd komende van .met bestemming naar de losplaats. Voor het vervoer der goederen naar de losplaats wordt een tijd van toegestaan, ingaande De ontvanger van bovengenoemd kantoor: Op de binnenpagina's dezer generale verklaring, die als omslag dienst doet voor de vrachdijsten, welke naar 't kantoor der losplaats worden opgezonden en den invoerder worden ter hand gesteld, vindt men eerst de afteekening der visiteerende ambtenaren met opgave der toegepaste maatregelen van sluiting, verzegeling en bewaking, dan de verklaring, doch van den invoerder of diens gemachtigde, dat hij zich zal belasten met den tijdelijken opslag en het beheer der goederen en eindelijk op pag. 3 van den binnenomslag, dat de generale verklaring is aangezuiverd en opgezonden naar het kantoor van inklaring. — 415 pel en Het doel der Inklaring is, dat tusschen de eerste wacht iteekenis en de lossingsplaats geen goederen heimelijk zullen worden jU^rï^ gelost, om zoodoende de rechten te ontduiken. Hier moge de opmerking plaats vinden, dat in den handel aan 't woord „inklaren" vaak een beteekenis wordt gehecht, die bet woord in belasting-technischen zin absoluut niet heeft. Inklaring geschiedt hiernaar alleen op de uiterste wachten bij 't binnenkomen van het vervoermiddel; alleen deze kantoren zijn „Inklarings"- of „Klarings" kantoren, en wanneer de inklaringsdienst door een vaartuig wordt waargenomen, is dit schip de „Inklarings"-of „Klaringsschuit". Dit „klaren" drukt precies, hetzelfde uit als het Duitsche „fertigen" „abferti gen", en de kantoren, die het recht van „klaren" hebben, dus ook het recht de ladingen op een verdere losplaats te expedieeren zijn „Abfertigungsamter", Expeditiekantoren. Vaak echter noemen ook de expediteurs, die convooiloo persdiens ten verrichten, zich kantoren van In- en Uitklaring; zij bedoelen daarmee, dat zij zich belasten met het verrichten der douane-formaliteiten. Het In- en Uitklaren echter kan uitsluitend door de Belastingadministratie, resp. door haar ambtenaren geschieden, .ichfer- Wanneer nu het schip is ingeklaard en den kanaalloods [neven, boord heeft genomen, kan het opstoomen naar Amsterdam. Het zal echter kunnen gebeuren, dat tusschen de ie wacht en de losplaats het schip tengevolge van den waterstand of tengevolge van 't een of ander ongeval verplicht is, een gedeelte der lading te lichten. — Dit mag echter alleen gebeuren op daarvoor aangewezen lichtingsplaatsen en na bekomen consent van den eersten ambtenaar aldaar, of op het naastbijzijnde kantoor van betaling of van inklaring, terwijl de gedane lichtingen op het consent moeten worden aangeteekend; voor de aanzuivering dezer consenten of lichterbrieven is de invoerder verantwoordelijk. (Art. 19, 20, 21 a. w.). — Is de invoer geschied op den voet van 't K. B. 1872, dus met vrachtlijsten, dan wordt van de vrachtlijsten een uittreksel gemaakt, hetwelk de gelichte goederen omvat en wordt dit uittreksel (resp. uittreksels) aan het consent gehecht. — 416 Doel dezer Ook deze voorschriften hebben weer ten doel 's Rijks voorschrif- rechten te verzekeren. — Voor een goed begrip van 't gelen in over- heeje steisei aer douaneformaliteiten boude men in 't oog, ^meTaTe^ dat de belastingadministratie, zoodra de goederen binnenben Voel komen, ter verzekering van de haar toekomende gelden, de der douane- hand legt zoowel op de goederen als op 't vervoermiddel, formaliteiten waarmede deze over de grens komen en deze er niet weer aftrekt, voor zij de zekerheid heeft, dat haar niet te kort gedaan wordt. — Aan den anderen kant echter wil zij den handel zoo weinig mogelijk hinderen. Vandaar eenerzijds een reeks voorschriften en formaliteiten, die het mogelijk maken controle uit te oefenen op de maatregelen, die zij met het oog op de verzekering harer rechten heeft getroffen, anderzijds voorschriften, om die maatregelen zoo weinig mogelijk drukkend te doen zijn. Wanneer, om het gezegde met een voorbeeld uit de behandelde stof te illustreeren, de goederen zijn ingeklaard, met vrachtlijsten op een losplaats in 't binnenland, dan is het beslist noodzakelijk, dat de administratie gedurende deze overbrenging een oogje in 't zeil houdt. Zij kan persoonlijke bewaking eischen, verzegeling van de ingeladen colli, der laadruimten, zij zal een bepaalde route voorschrijven, verbieden te lichten, maatregelen, die onder zekere omstandigheden even onverstandig als noodeloos en hard kunnen zijn. Onverstandig en noodeloos, wanneer door verzegeling van laadruimten hetzelfde effect kan worden verkregen als door verzegeling der colli, terwijl daardoor allerlei beslommeringen kunnen worden vermeden; hard en onverstandig, wanneer b.v. lichten zonder consent in ieder geval zou zijn verboden, ook, als tengevolge daarvan schip en goederen te gronde zouden gaan. (Zie art. 22 A. W. dat de schipper onder zekere omstandigheden 't lichten zonder consent toestaat). — De douane behoudt zich echter het recht voor, om, wanneer zij dit noodig oordeelt, ook onderweg van de Inklarings- naar de Losplaats 't vervoermiddel op te houden en een onderzoek in te stellen. Handelingen Na deze uitweiding keeren wij tot ons onderwerp terug ter losplaats. en wiHen nu nagaan, hoe de te IJmuiden ingeklaarde lading 417 op de losplaats, in ons geval Amsterdam, wordt behandeld. We hebben ook hier weer te onderscheiden, of de goederen op den voet der A. W. of op den voet van het K. B. zijn ingevoerd. inzuiveren In 't eerste geval hebben we als document, dat aangezuiiBegrip. Verd moet worden, de generale verklaring, in 't tweede geval is dit document als 't ware gesplitst en hebben we aan te zuiveren én generale verklaring én vrachtlijsten. Eerst moge de beteekenis van de reeds eenige malen gebruikte en nog herhaaldelijk te gebruiken vakterm „aanzuiveren" worden verklaard. Heel gewoon is de uitdrukking in wendingen als: een schuld aanzuiveren, een rekening aanzuiveren, waar zij in beteekenis overeenkomt met vereffenen, uit de voeten maken. Denzelfden zin heeft aanzuiveren in de belastingtechniek. Evenals een rekening aanzuiveren beteekent aan de verplichtigen uit die rekening voortvloeiende voldoen, nadat men ze als zuiver (juist) erkend heeft, eveneens beteekent een „document aanzuiveren" het nakomen van de verplichtingen, die het document oplegt. Zoolang de goederen onder controle der belastingadministratie zijn, moeten ze door 't een of ander document gedekt zijn. Houdt die controle op, hetzij, doordat de rechten zijn betaald, hetzij de goederen weer zijn uitgevoerd of in entrepót gebracht, dan is daarna het laatste document aangezuiverd, inzuiveren Hieruit volgt, dat de generale verklaring, gedaan op den r gener vort^ ^ ^ alleen kan worden aangezuiverd door de erklanng ... . \ • .. volgens goederen bij de lossing vrij te maken, waarvoor een specidg. Wet. fieke aangifte noodzakelijk is, of door de macht, die de Administratie door de generale verklaring over de goederen uitoefent, door een ander document te vervangen. Dan namelijk eindigt de verplichting, voortvloeiende uit de generale verklaring en begint die, welk een uitvloeisel is van het nieuwe 'document. Door deze omstandigheid was.aanzuivering der generale verklaring door lossing zonder documenten, maar met tijdelijken opslag volgens de Alg, Wet niet.mogelijk. Immers dan zou na de lossing geen enkel document in de plaats zijn gekomen van de generale verklaring en de goederen toch ook niet aan de macht van de belastingadmiKnop, Handelstechniek. 27 4i8 nistratie zijn onttrokken. Het K. B. Invoer heeft hierin voorzien, door de inklaring op vrachtlijsten in te voeren. Aanzuiveren Hierdoor komen er twee documenten: de generale verder generale klaring en de vrachtlijsten. — Nu kan men wel is waar beide verklaring documenten door dezelfde handeling aanzuiyeren, maar deze V°\nTocr'B'de aanzuiverinS bewerkende handeling kan ook in twee V0Cr' étappes plaats vinden: door de lossing zonder documenten met tijdelijken opslag wordt de generale verklaring en door het uitslaan en wegvoeren der goederen met daarvoor benoodigde documenten worden de vrachtlijsten aangezuiverd. Hierdoor heeft men bereikt, dat de vervoermiddelen van invoer zoo spoedig mogelijk weer ter beschikking komen, zonder dat het optreden van geadresseerden of geconsigneerden behoeft te worden afgewacht. — Er moet echter worden opgemerkt, dat noch de lossing, noch het uitslaan der goederen mag geschieden, zonder tegenwoordigheid, resp. voorkennis van de dienstdoende ambtenaren. Dienst van 't Zooals we hebben gezien, is de duplicaat generale verduplicaat en klaring opgezonden naar den ontvanger ter losplaats, terwijl triplicaat de triplicaat generale verklaring dient ter dekking van de generale lading _ Bij aankomst van het schip wordt dit laatste ver anng. vertoond en ^ de iossmg aan de visiteerende ambtenaren ter hand gesteld, die daarop de noodige aanteekeningen maken. Het duplicaat wordt ten kantore ingeschreven in een Register van Aanteekening der ontvangen duplicaat generale verklaringen wegens invoer ter zee. Is dit gebeurd, dan wordt de strook der duplicaat generale verklaring (Zie model) naar de ie wacht teruggezonden. Dit is n.1. weer een controle op 't verblijf van 't ingeklaarde schip. Komt deze strook n.1. niet terug, dan zal het eerste kantoor navraag doen bij 't kantoor der losplaats. Wanneer de goederen gelost zijn overeenkomstig den inhoud der generale verklaring, dan wordt het triplicaat door de ambtenaren als volgt afgeteekend: „De generale verklaring is ter losplaats gezuiverd, behoudens het aangeteekende bij Te , den *9 De ambtenaren, belast met het toezicht bij de lossing, 419 VOLGLIJST, op den IQI ( ingevolge het bepaalde bij art. 46 van het Koninklijk Besluit van den nésten Maart 187a (Staatsblad No. 19), ingeleverd bij den Ontvanger te AMSTERDAM, door de ondergeteekende Stoomvaart-Maatschappij „NEDERLAND", , voor de hierna vermelde goederen, ingevoerd van . de eerste wacht langs ———— , met het schip het kantoor * , gezagvoerder per spoortrein met generale Terklaring d°. 191 , N°. De bedoelde goederen, welke zich thans bevinden zullen op den voet van voormeid besluit worden overgebracht naar de nadere losplaats door p.p. Stoomvaart-Maatschappij „NEDERLAND". Gezien en ingeschreven in het register N°. 23 .In-, Uit- en Doorvoer), deel N*. Het vervoer der goederen zal geschieden langs de gewone route binnen dagen, ingaande na aftee kening De Ontvanger te Amsterdam, bij de inlading, zijnde Gezien de overlading der goederen in 420 421 v„. VOORWERPEN. -> van de ' SOORT DER GOEDEREN ===== HOEVEELHEID betrokken volgens de gebruikelijke DEK ^artikel'61" benaming. Soort., Getal. Merken. GOEDEREN. op die lijst. 3 4 S « Volgnummer. Artikel. 1 Artikel. | Volgnummer. Artikel. Volgnummer. Artikel. Volgnummer, Artikel. WAAR DE GOEDEREN TIJ7i?iIJK Soort r . 1 Hoeveelheid AANTEEKENINGEN. OPGeIlAGEN. / ™ Dagteekening. No. ™ der het document. goederen. 7 8 » .3 ■ ———————— — AANZUIVERING. De ondergeteekende verklaart ter voldoening aan art. 48, laatste zinsnede, in verband met art. 36 van het Kon.nkl.jk Besluit van oer. zósten Maart 187a (Staatsblad No. 19), dat hij zich zal belasten met den tijdelijken opslag en het beheer der goederen, bij deze volglijst bedoeld. Te . don 101 schipper De ondergeteekende conducteur j , dat hij voor het vervoer der goederen, verklaart bij deze aan den ontvanger te u vermeld in de volglijst, den 101 » . , ■" .„,ianff, . ,f , „j„.u,.I.j„ilt ingeschreven,-de toepassing verlangt ten kantore van dien ontvanger ingeleverd en aldaar onder JN». " der bepalingen van het Koninklijk Besluit van den s6sten Maart 187a (Staatsblad N». 19). - r a Onderteekening. N.B. Deze verklaring af te geven bij overlading der goederen onderweg. Afgeteekend ter bestemmingsplaats bij de zijnde daarbij Teruggezonden naar het kanto JDt Ontvanger te De ondergeteekende schipper van conducteur wrklaart bij deze aan den ontvanger te dat hy TOOr het vervoer der goede vermeld in de volglijst, den Jen door ten kantore van dien ontvanger ingeleverd en aldaar onder NO. ingeschreven, de toepassing verl der bepalingen van het Koninklijk Besluit van den eösten Maart 187a (Staatsblad N«. 19). Onderteekening. N.B. Deze verklaring af te geven bij de inlading der goed 422 Lossing Vindt de lossing plaats zonder nadere aangifte, en met zonder tijdelijken opslag, dan kunnen voor dien tijdelijken opslag nadere aan- Q a wor(jen toegelaten entrêpotlokalen, douaneloodsen, lichujdelijken ters en ^oor muren 01" heiningen omringde en voor afsluiting opslag, vatbare terreinen, onder bepaalde voorwaarden zelfs ook andere terreinen. De tijdelijke opslag in de entrepötlokalen duurt hoogstens 30 dagen na den dag der lossing, Zondagen niet meegerekend. Zijn de vrachtlijsten na afloop van dien termijn niet aangezuiverd, dan worden de goederen beschouwd als aan de Administratie, voor de rechten en accijnzen, te zijn afgestaan. Dit is echter minder hard dan het schijnt, omdat goederen, tijdelijk opgeslagen in een publiek of algemeen handelsentrepöt door een eenvoudige verklaring van den belanghebbende, als geëntreposeerd beschouwd kunnen worden, waarmee de vrachtlijsten dan zijn aangezuiverd. De tijdelijke opslag in loodsen, lichters of op door de administratie daarvoor toegelaten terreinen duurt hoogstens 5 dagen. Zijn de vrachtlijsten niet binnen dien tijd aangezuiverd, dan worden de goederen overgebracht naar het publiek entrepot of, waar dit niet bestaat, naar een bijzondere bergplaats onder het beheer van den Ontvanger der invoerrechten. Hieruit moeten de goederen worden uitgeslagen binnen een maand na de overbrenging; bij gebreke hiervan gelden de in de vorige alinea genoemde voorschriften. Rechtstreek- Terwijl in het bovenstaande door ons omschreven geval, schc Entre- dat de goederen eerst tijdelijk worden opgeslagen en daarna poseering. worden geëntreposeerd, de generale verklaring door den tijdelijken opslag, de vrachtiijsten door de entreposeering worden aangezuiverd, kunnen èn generale verklaring èn vrachtlijsten tegelijk worden aangezuiverd op schriftelijke verklaring van den belanghebbende zonder nadere aangifte en zonder tijdelijken opslag op globale aangifte. Volglijsten. Wil men de goederen, ingeklaard op de bovenvermelde wijze, dadelijk na de lossing of wel na tijdehjken opslag verzenden naar een andere losplaats om ten gerieve van den handel de specifieke aangifte en de nauwkeurige visitatie tot daar te verschuiven, dan kan het transport geschieden met 423 volglijsten (globale aangifte), door welke verzending dan de vrachtlijsten worden aangezuiverd. Volglijsten worden opgemaakt door de invoerders, door de maatschappijen of personen, die zich met den tijdelijken opslag en het beheer der goederen hebben belast, of door hen, die de goederen verzenden. In de volglijsten wordt de nadere losplaats, de vervoerder en het vervoermiddel aangegeven en worden de goederen omschreven op dezelfde wijze als geschied is op vrachtlijsten, waarmee de inklaring is geschied. In de volglijsten mag men zich echter uitsluitend van de Nederlandsche taal bedienen en mag geen gebruik worden gemaakt van vreemde maat of gewicht. Ook wanneer goederen met vracht- of volglijst in een algemeen of particulier entrepót zijn aangebracht en terstond of later definitief zijn geëntreposeerd, kunnen zij met volglijst naar een ander algemeen of particulier entrepót worden overgebracht. De volglijsten worden in triplo ingeleverd bij den Ontvanger ter plaatse der verzending. De Ontvanger houdt daarvan aanteekening in een register, waarmerkt de lijsten en zet er het volgnummer der inschrijvers op. De dienst der verschillende exemplaren kómt overeen met dien, welken wij voor de exemplaren der vrachtlijsten hebben leeren kennen. Het eerste exemplaar wordt aan het register gehecht. Het duplicaat wordt opgezonden aan den Ontvanger ter bestemmingsplaats. Het triplicaat wordt den vervoerder tot begeleiding der goederen uitgereikt. Het wordt voor het vertrek van het vervoermiddel afgeteekend door de ambtenaren met de visitatie belast onder vermelding der toegepaste sluiting, verzegeling of bewaking. Ook hier kan voor vervoermiddelen in geregelden dienst een opmaking in duplo worden toegestaan: dan blijft geen exemplaar bij het register. Zooals men ziet doen de volglijsten denzelfden dienst bij de verzending van de eene losplaats naar de andere als de vrachtlijsten bij den invoer. Doorvoer- Zij worden dan ook evenals deze aangezuiverd door lossing lijsten. met documenten of in tijdelijken opslag op denzelfden voet en met hetzelfde gevolg als bij de vrachtlijsten is beschreven. De goederen, als boven ingeklaard, kunnen hetzij dadelijk na de lossing, hetzij na tijdelijken opslag of na definitieve entreposeering worden doorgevoerd met doorvoerlijsten (globale aangifte), waardoor weer de vracht- of volglijsten worden aangezuiverd. De doorvoerlijsten wijzen aan het land, werwaarts de goederen worden uitgevoerd, het laatste kantoor, den vervoerder en het vervoermiddel, en bevatten dezelfde omschrijving der goederen als de vrachtlijsten. Zij worden opgemaakt door dezelfde personen, die gerechtigd zijn tot het opmaken der volglijsten. (Vgl. boven). Zij worden in duplo ingeleverd bij den Ontvanger ter plaatse . van verzending. Het duplicaat wordt aan den vervoerder uitgereikt. Overigens is de behandeling dezelfde als die, bij de behandeling der volglijsten geschetste. Bij den uitvoer der goederen wordt het aan de ambtenaren van het laatste kantoor ter afteekening aangeboden en door deze ingetrokken. Transito- Naast den doorvoer op doorvoerlijst, is de doorvoer met paspoort, transitopaspoort (specifieke aangifte) volgens de Algemeene Wet geoorloofd. Ter verkrijging van een transitopaspoort is dezelfde gedetailleerde aangifte' noodig als bij de definitief binnenlandsche bestemming, terwijl de doorvoerlijsten juist ten doel hebben de formaliteiten voor den doorvoer belangrijk te vereenvoudigen door geen verdere bijzonderheden te eischen dan in de vrachtlijsten zijn aangegeven. (Model C). Recht- Het K. B. Invoer veroorlooft ook rechtstreeksche doorstreeksche voer'\ in dit geval behoeft slechts de gewone verklaring doorvoer. tg worden gedaan met vrachtlijsten. Op 't laatste kantoor worden de stukken dan weer ingetrokken. Losplaatsen komen Lossing met hierbij niet voor. (Model L). documenten Krijgen de goederen een definitief binnenlandsche bestemspecifieke mui&> dan geschiedt de lossing na de inklaring, of de uitslag aangifte nit den tijdelijken opslag of uit het entrepot, met documenten verkregen, door specifieke of gedetailleerde aangifte verkregen. DOORVOERLIJST met zonder (met inkt te schrijven). overlading, a. kantoor AMSTERDAM. Reg. I. U. en D. n°. 22, deel , n°. Door de Stoomvaart-Maatschappij „NEDERLAND' | zich bevindende in entrepot, gelegen wordt voor de hieronder omschreven goederen ( het kantoor ingevoerd langs ^ - < met het schip , kapitein.. ( de eerste wacht per spoortrein, f gen. verklaring vrachtlijst ingeleverd eene doorvoerlijst, ter aanzuivering van: < extr. vrachtlijst I volglijst [ rekening van entrepot, deel ^ , , ■ ., , , • x, , • „ ,~ ... , , de uiterste wacht ue uitvoer zal plaats neoDen op aen voet van net rvonmKiijK Besluit van 20 Maart 1072, {staatsblad n». 19), langs ■ het kantoor VELSEN met het schip, genaamd kapitein. door de spoorwegmaatschappij. b) Nederlandsche haven van invoer: uitvoer: * z = ter zee ZRD = langs rivieren en kanalen (Duitsche grens) RB -- „ „ „ ,. (Belgische „ ) » *. -Kt 1 n fn s° = spoorwegen (Duitsche „ ) uitvoer: AMSTERDAM *Z,R{°ofS{° SB — „ (Belgische „) '3 g en nummers der tanks of omschreven, dat rangschikking tieve entreposeering weder- t v 5 wagons, of aanwijzing dat de yan yan VOor de Statistiek, volgens naamlijst B, uitvoer op doorvoerlijst plaats goederen los of gestort zijn, HuDrn»^ voorafgegane definitieve entre- heeft, of andere maatstaf, voor 5 ° (zie ook de achterzijde) tRKOMST' BESTEMMING. poseering volgens naamlijst A), zooveel voor de Statistiek rt mogelijk is. vereischt, (in letters). — l 1 _. 5 6 (*) ' 1 " — (») • ' " — (*) 1 ' ■— ~ 1 — (!) 7*) ~ ~ ' " : - — — . . « f i Te AMSTERDAM , den ,9 De aangever, p, p. Stoomvaart-Maatschappij „NEDERLAND" De uiteer zal plaats hebben binnen drie Weken , ingaande heden. ï? AMSTERDAM , den De ontvanger. a) Door te halen wat niet te pas komt. (*—*) Niet beschrijven. i) De hAren van invoer is die van lossing der goederen uit het schip van binnenkomst; de htiven van uitvoer die van lading in het schip van uitvoer.' OMSCHRIJVING van de merken en nummers der colli, enz. voor het geval de ruimte i kolom 2 aan de voorzijde niet Voldoende is. 42? Dagteekening Volgnummer Kantoor Mei overlading. Zonder uitsluitend voor rechtstreekschen doorvoer (Hoofdstuk V van het K. B. van 26 Maart 1872, St.bl. No. 19). ter eerste wacht aan het eerste kantoor t& ingeleverd door den o n derge teeken de _ ; bij den invoer van de hierna vermelde goederen, bestemd ten rechtstreekschen doorvoer langs het laatste kantoor. De goederen zijn geladen: in wagens, gemerkt , genommerd in afgescheiden gedeelten van wagens, gemerkt , genommerd kisten 'm ——j—»gemerkt genommerd manden ' & in het schip ! op den 191 426 427 INVOER I UITVOER > NEDERLANDSCHE HAVEN, waar overlading / plaats heeft ln het schip ^ , Omschrijving der documenten, welke in het geval, ■———— bedoeld bij artikel 64, laatste lid van (*) Z, R {F> of S} S. „ ..... , t : ,,. het K-B- *elicht v ' l *• * Omschrijving van de merken en nummers der colli, I enz., voor "het geval de ruimte in kolom 4 niet Colli of losse voorwerpen. GOEDEREN. voldoende is. 10 8 8 LAND LAND , ,; , . , ' 9:R volgens de algemeene handels- „ ... § f merken en van van benaming en zoodanige bijzon- Bruto-gewicht der Hoeveelheid &ft nummers HER- BESTEM- derheden, dat rangschikking goederen (in letters).' I aoon jja„_ Oetal colh der öb Getal. Soort. (tó ook KOMST. MING. VOn0aram^sf^0k^1i5Ï1fs *' "~~ 3 4 5 6 7 8 (• •) Niet beschrijven. j£B = lanes en kana]en (Be,g greM)_ §B _ Ungj sp00iwegen (Belg. ^ * Z = ter zee. RD = ,, „ „ „ (Duit. grens). S = „ „ (Duit. gras). I Wanneer de goederen gestort zijn, het woord „gestort" te schrijven door de kolommen 2, 3 en 4. 428 Inhoud der Het biljet van aangifte moet o. a. bevatten een juiste aangifte, specificatie van de goederen onder de benaming, zooals die door het handelsgebruik of het algemeen spraakgebruik wordt aangewezen. De aangever heeft er verder voor te zorgen, dat hij goederen, die tot verschillende rubrieken behooren, niet onder één post samenvoegt. Verder moet het biljet van aangifte bevatten een nauwkeurige omschrijving van den aard der verpakking, het getal der colli, de merken en de nummers; ook de hoeveelheid, gewicht of maat der goederen naar ieders soort, van het gedistilleerd ook de graden van sterkte en van de goederen naar de waarde belast, eveneens de waarde daarvan. Vrijpaspoort. Wanneer de aangifte-vrije goederen betreft, dan wordt een „aangifte tot bekoming van — tevens dienende tot vrijpaspoort" (Model B) ingevuld en den Ontvanger aangeboden; wanneer deze het vrijpaspoort afgeeft en de ambtenaren bij visitatie alles overeenkomstig de aangifte bevinden, is de zaak in orde. Inkomend Zijn de ingevoerde goederen aan invoerrechten onderhevig, paspoort dan moet Voor de aangifte gebruik worden gemaakt van een „aangifte ter bekoming van — tevens dienende tot inkomend paspoort". (Model D). Na deze weer in bijzonderheden afdalende declaratie wordt overgegaan röt opening en visitatie der verschillende colli. Bij accoord-bevinding wordt toestemming gegeven de goederen in het vrije verkeer te brengen. Bespreking Zooals uit de bijlage blijkt, wordt het formulier D in triplo formulier D.ingeleverd Dienst der Tjnjcaat en triplicaat zijn aan elkaar bevestigd; het duplicaat exemplaren. " J met S gemerkt, is los. Unicaat en triplicaat worden door den aangever met inkt ingevuld, het triplicaat wordt verkregen door carbon doordruk van de aangifte. Alle exemplaren komen ter behandeling op 't kantoor van Invoerrechten en Accijnzen. Het met S gemerkte exemplaar blijft daar. Het invoerrecht wordt bepaald en geboekt in een register. (Journaal compt N°. 2). Uit dit register worden twee strookjes gescheurd, een bewijs van boeking van ontvangen invoerrecht AANGIFTE TER BEKOMING VAN- TEVENS DIENENDE TOT VRIJ-PASPOORT, voor goederen, ingeklaard op den veet van het Koninklijk Besluit van 26 Maart 1872, (Staatsblad n°. 19). (met inkt te schrijven). Aangebracht met het schip, genaamd KANTOOR AMSTERDAM Inv. Reg. I. U. en D. 18, Nederlandsche haven, Wijze van invoer: .z % v.eM- } * , 3? TT%^. Groesbeek , n°. 1297 1 Waar de goederen = gelost uit het schip, $ CJ t) C Volui/ zullen worden ^ - fa of, ... d d 1 h d rt C ^g^v^^'jst •' ' d 9 9 ' * Z, R { fj Of S { 5* H " Rekening van entrepot, deel , f° — «„., , Getal (in cijfers), Sluk der litermaat ,lkel soort, merken en SOORT DER GOEDEREN, en verdere Bruto-gewicht v« het nummers der colli, LAND bijzonderheden WaarJe aan te Setnl en nummers volgens hunne ware of eigen benaming en zoodanige der rler wagons of van ~ , , • j ■ <- voor zoover der goederen, zuiveren . , ° ,. . biuonderlieJen, dat toepassin? vau de lariefwet en _ . . . n tanks, of aanwijzing ' ' r ■ • ,.. voor de Statistiek goederen. d°cu- dat de goederen' HERKOMST. rangschikking voor de Statistiek, volgens naamlijst A, vereischt. ment of gestort zijn. mogelijk is. (in cijfers) (in cijfers) (in cijfers) r 2 , 4; ± 6; 1 3 kisten Duitsch- Geneesmiddelen zonder alcohol, R.K.&F. land houtgeest of andere belastbare 123965 bestanddeelen, niet in de ver- 1/3 pakking waarin rechtstreeks 14q 9600.- zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd zynde 5000 buisjes ïïeosalvarsan. ; Ar end s e...&....B e rendse Ams te rdam verzoekt deze aangifte voor de hierboven schreven goederen, vrij van invoerrechten en accijns, ingeklaard volgens Hoofdstuk I van het Koninklijk iluit van 26 Maart 1S72, [Staatsblad rA 19), zich bevindende in: _entrepot_ StaatSSpOOT , n° douaneloods Schip , liggende Dok laan -, staande . wagon u te doen dienen tot vrij-paspoort ten invqer. De totale waarde bedraagt Ü6 g en... dU i Z 6 D. fl.... Z 9 S ...li On d 6 I d...gUl Ö.0Ï1 (in letters). Ams te rdam . den 23...December ,919 De aanlever. Totale waarde Af 9600. — Deze aangifte zal voor de bovenomschreven goederen dienen tot vrij-paspc ten iavoer en is voor de visitatie geldig dagen, ingaande heden, De bovenomschreven goedereu gevisiteerd en conform bevonden (of) De ambtenaren, KNOP, Handelstechniek. — ~ mciKcn ,uer coiii. ae nummers aer wagons oi tanks, in ko om 2 aan ommeziirie herloe tl. znn rie navo penei (met inkt te schrijven) Post 1 : Post 2 Post 3 : De aangever, * Z = ter zee, RD = langs rivieren en kanalen (Duitsche grens), SD = langs spoorwegen (Duitsche grens), RB= „ „ „ „ (Belgische „ ), SB = „ „ (Belgische „ ). ** De nummers en merken der colli, de nummers der wagons of tanks kunnen, bij voldoende ruimte in kol. 2 aan ommezijde, worden vermeld in bovenstaande verklaring. DUBBEL-AANGIFTE TER BEKOMING VAN EEN VRIJ-PASPOORT, voor goederen, ingeklaard op den voet van het Koninklijk Besluit van 26 Maart 1872, (Staatsblad n°. 19). (door carbondoordruk te verkrijgen). Aangebracht met het schip, genaamd s KANTOOR AMSTERDAM Inv. Reg. I. U. en D. 18, Nederlandsche haven, Wijze van invoer: .ië v™chr^ 7iir, '5 EXtr. irfachti. \ Groesbeek , n. 1297/1 waar de goederen "3 gelost „it he. schip, * g J) g * , . « Phorv. lust 1__ . „ waarmede de invoer plaats had : u ... Consent tot bruto of netto weging, enz. ddü - , nu * Z, R{« of S{D- H > Rekening van entrepot, deel , f°. ■•- „ , ..c i Stuk der litermaat Getal (m cijfers), , Artikel s00rt( merken en SOORT DER GOEDEREN, en verdere Bruto-gewicht van het nummers der colli, LAND _ bijzonderheden , Waarde aan te £etal en nummers volgens hunne ware of eigen benaming en zoodanige zoover a a zuiveren toXTwiizing bijzonderheden, dat toepassing van de Tariefwe, en VOor de Statistiek goederen, docu- dat"de goederen HERKOMST. rangschikking voor de Statistiek, volgens naamlijst A, vereischt. m„n, los of gestort zijn. mogelijk is. ment' .. • (in cijfers) (in cijfers) (in cijfers) 3^ 4- t t 7' 1 3 kisten Duitsch- Geneesmiddelen zonder alcohol, r K & F land houtgeest of andere belastbare 123965 ' bestanddeelen, niet in de ver- 1/3 pakking waarin rechtstreeks 140 9600 - zonder overpakking aan particulieren wordt afgeleverd zynde 5000 buisjes ïleosal- varsan. Ar endse....&..JBe r end se.. M Am S t e r dam verzoekt deze aangifte voor de hierboven omschreven goederen, vrij van invoerrechten en accijns, ingeklaard volgens Hoofdstuk I van het Koninklijk Besluit van 26 Maart 1872, (Staatsblad n°. 19), zich bevindende in: entrenot_ g taatSSpOOL. liggende Dok laan.., , staande wagon u te doen dienen tot vrïj-paspoort ten invoer. De totale waarde bedraagt n 6 g 9 Il_dU i Z 9 JX1- Z 9 S ...h Ond9rd...gUld9n _ (in letters). .Amsterdam , den 23...December .»19 De aangever\ ƒ Zie ommezijde Totale waarde . ƒ 9600 . — Plaats voor opplakking van Statistiekzegels. (Bij onvoldoende ruimte kan hel vak aan keerzijde voor oplakking worden gebezigd.) De nummers en merken der colli, de nummers der wagons of tanks, in kolom 2 aan ommezijde bedoeld, zijn de navolgende: / (desgewenscht door carbondoordnik te verkrijgen) Post 1 : Post 2 : Post 3 : De aangever, Plaats voor opplakking van Statistiekzegels, indien de ruimte aan de voorzijde ontoereikend is. 429 en een bewijs van ontvangst van betaald invoerrecht. Op den stok van 't register zijn dezelfde gegevens aangeteekend. Het bewijs van boeking wordt op 't unicaat, het bewijs van betaald invoerrecht op 't triplicaat geplakt, een werkwijze, die aan de post ontleend is. De ontvanger geeft nu door zijn onderteekening toestemming, dat de aangifte zal dienen tot betalingspaspoort en voor de visitatie en de triplicaat-aangifte voor quitantie en renversaal. (Zie de formulieren). Paspoort. „Paspoort" herinnert aan den tijd, dat de steden nog op zichzelf staande belastinggebieden vormden en was een aanwijzing voor de ambtenaren de door dit paspoort gedekte goederen „de poort te laten passeeren." De visiteerende ambtenaren krijgen van den Ontvanger de nog niet gescheiden Unicaat- en Triplicaat-aangifte terug en gaan nu over tot de visitatie, nadat zij eerst door hun paraaf op 't bewijs van boeking en 't bewijs van betaald invoerrecht gezet te hebben de overeenstemming tusschen deze beide hebben geconstateerd. Wanneer bij visitatie alles overeenkomstig de aangifte wordt bevonden, wordt dit door de ambtenaren op beide exemplaren aangeteekend. Het unicaat gaat naar 't kantoor terug en blijft bij 't register als boekingsbescheid. Het triplicaat wordt aan den aangever ter hand gesteld. Dit dient tot quitantie en tot renversaal. jenversaal. Eertiids kreepr de invoerder aHpen m»n rmitantip van \\ptaa\Af ■* O T ~ invoerrechten. Werd hij dan aangehouden binnen een gebied, waar de vervoerde goederen door een document gedekt moeten zijn (vgl. hierachter vervoer binnenlands), dan kon hij wel is waar de quitantie toonen, maar had geen bewijs, dat deze quitantie betrekking had op de vervoerde goederen. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, werd hem een renversaal verstrekt (in 't algemeen een bewijs, dat moet dienen een oorspronkelijk document te vervangen). Later heeft men de aangifte in dubbel laten doen; de dubbel-aangifte bevatte dezelfde gegevens als de aangifte; deze dubbelaangifte werd nu den aangever met de quitantie ter hand gesteld, een renversaal was nu overbodig; het dubbel had dezen dienst overgenomen. 43° Op 't oogenblik is 't bewijs van betaald invoerrecht op 't triplicaat geplakt, zoodat de aangever, die in 't bezit is Van een triplicaat, tegelijk de quitantie bezit en een bewijs, dat de gegevens van triplicaat en oorspronkelijke aangifte met elkaar overeenkomen, m. a. w. het triplicaat dient tot quitantie en tegelijk tot renversaal. Aanzuivering Na de bespreking van den dienst, die de verschillende van exemplaren van 't document verrichten, kan het zijn nut versch" en jjejjijen voor een juist inzicht in deze materie, het als bijlage documenten , .,. , , , ... door gegeven biljet nog eens nader te bekijken. inkomend Vooraf ga de opmerking, dat men steeds in 't oog heeft paspoort, te houden, dat naast de bepalingen van 't K. B., die der A. W. van kracht zijn gebleven, voorzoover ze niet uitdrukkelijk zijn opgeheven. We hebben daar reeds op gewezen bij de bespreking van de kracht der verschillende resoluties en beslissingen vóór 't K. B. 1872. — Vandaar, dat 't reglement op 't aangeven (Hoofdstuk XIII A. W.) ook mag toegepast worden bij de aanzuivering van documenten, afgegeven volgens de bepalingen van 't K. B.; hetzelfde geldt bij aangifte van vrije goederen op den voet van Art. 143 A. W. — Maar behalve deze mogelijkheden staan den belanghebbenden ook ten dienste, die welke gegeven zijn in 't 2e 3e en 4e Hoofdstuk van 't K. B., te weten aanzuivering der generale verklaring door tijdelijken opslag (2e Hoofdstuk), aanzuivering der vrachtlijsten door uitslag en verzending met volglijsten (3" Hoofdstuk) en aanzuivering der vrachtlijsten al of niet na tijdelijken opslag door uitvoer der goederen met doorvoerlijsten (Hoofdstuk IV). Het volgende schema moge er toe bijdragen het overzicht te vergemakkelijken. I. Inklaring op den voet der Algem. Wet. Document: generale verklaring. Aanzuivering der generale verklaring door: Lossing met documenten (volgbrieven, paspoorten, consenten tot lossing), verkregen na specifieke aangifte. (Hoofdstuk XV A. W.) 431 II. Inklaring op den voet van 't K. B. 1872. Documenten: generale verklaring en vrachtlijsten. ia. Aanzuivering der generale verklaring en vrachtlijsten door lossing der goederen volgens de bepalingen der Algem. Wet. (Zie I). Art. 10 K. B. 1872. Opm. In Art. 10 K. B. '72 wordt alleen gesproken van aanzuivering der generale verklaringen. Daar de A. W. echter alleen lossing kent met documenten, daartoe na specifieke aangifte verkregen, moeten m. i. door een dergelijke lossing ook de vrachtlijsten zijn aangezuiverd. \b. Aanzuivering der generale verklaring en vrachtlijsten door rechtstreeksche entreposeering in Algemeen entrepot, zonder nadere aangifte en zonder tijdelijken opslag. (Art. 4 K. B. '76). 2A Aanzuivering der generale verklaring: door lossing met tijdelijken opslag zonder voorafgaande nadere aangifte. (Hoordstuk II K. B. '72). 2B Aanzuivering der vrachtlijsten, nadat de generale verklaring door lossing is aangezuiverd: a. door 't uitslaan en wegvoeren der goederen met documenten daartoe verkregen na aangifte ter losplaats volgens het I3e Hoofdstuk der A. W. (Reglement op het aangeven). b. voor vrije goederen na aangifte ter losplaats, doch overigens op den voet van Art. 143 A. W. c. door 't uitslaan en wegvoeren der goederen met volglijsten naar een nadere losplaats. (Hoofdstuk III K. B. '72). Opm. Volglijsten behoeven geen meer specifieke omschrijving der goederen te bevatten dan de vrachtlijsten; het vervoer van goederen met volglijsten mag alleen geschieden per spoor of per schip, welke vervoermiddelen 432 behoorlijk gesloten en verzegeld moeten kunnen worden; doorzending met volglijsten is ook mogelijk zonder voorafgaande lossing, wanneer namelijk de doorzending der goederen zal geschieden met hetzelfde vervoermiddel, als waarmee ze zijn aangebracht en de ambtenaren voorafgaande visitatie niet noodig achten. d. door 't uitslaan en wegvoeren der- goederen terstond na de lossing óf na tijdelijken opslag met doorvoerlijsten met bestemming naar 't buitenland. (Hoofdstuk IV K. B. '72). e. door uitslaan en wegvoeren der goederen naar publiek entrepót of bijzondere bergplaats, wanneer bij tijdelijken opslag de vrachtlijsten niet binnen den daarvoor gestelden tijd zijn aangezuiverd. (Art. 35 K. B. '72). Opm. De volglijsten worden in dit geval ambtelijk opgemaakt. f. door schriftelijke verklaring van den belanghebbende, dat hij de goederen als geëntreposeerd wil beschouwd zien. Opm. Daar de behandeling der goederen, die met volglijst worden aangebracht, precies dezelfde is als van die, welke met vrachtlijsten aankomen, m. a. w. daar het voor de behandeling der goederen geen verschil maakt, of deze ter ie of ter nadere losplaats worden aangebracht, is er tusschen de aanzuivering van vracht- en volglijsten geen verschil. — Dat het Inkomend paspoort kan dienen ter aanzuivering van een generale verklaring of vrachtlijst zal na de vorenstaande uiteenzetting wel duidelijk zijn. (Vergelijk in 't Overzicht I, II ia, II 2 Ba). Zijn de goederen gelichten dientengevolge extract-vrachtlijsten opgemaakt, dan hebben we een geval, waarin het paspoort dient ter aanzuivering van extract- E AANGIFTE TER BEKOMING VAN», tevens dienende als CONCENT TOT (a) (met inkt te schrijven). KANTOOR Register I. U. en D. 5, n» Generale verklaring ., n . art. Volglijst De ondergeteekende : verzoekt het hierboven vermelde concent voor de hieronder omschreven goederen, aangebracht f met het schip (b) < per spoor i per zich bevindende in Pakhuis n° en bestemd (c) Entrepot , Bewijs n°. Nederlandsche haven, Invoer: Land van herkomst: waar de goederen —,, Z'J" ■;— gelost uit het schip, * zullen worden waarmede de invoer plaats had : ^—— * Z, R{g, S{g of L{p. Getal, (in cijfers), soort, SOORT DER GOEDEREN, Hoeveelheid der goederen, Bruto-gewicht Waarde der colli, of omschreven volgens naamlijst A, sterkte, gehalte. der goederen. der goederen, aanwijzing dat de bestemming ten doorvoer volgens naamlijst B), goederen gestort zijn. (in c;jfers) (;„ cijfers) (in letters) i_ 2_ ! 3; _4_ 5_ K.G. Gld. , den 191 N°. De ontvanger der invoerrechten te verleent bovenstaand concent voor de hierboven omschreven goederen. Voor invoerrecht en accijns is zekerheid gesteld ten bedrage van f De goederen moeten onder toezicht van ambtenaren blijven, totdat zij met de vereischte documenten naar hunne bestemming vertrekken. Geldig gedurende dagen. Te , den 191 De ontvanger, (a) netto- (of) bruto opneming (of) grondige verificatie (of) voorloopige bezichtiging (of) lossing. ($) doorhalen wat niet te pas komt. (c) ten invoer, met bestemming naar (of) ten doorvoer langs (of) tot opslag in entrepi . ,. . , onder krediet te (or) tot inslag te met vrijdom * Z= ter zee, RB = langs rivieren en kanalen (Belgische grens), SB = langs spoorwegen (Belgische grens), LB = langs landwegen (Belgische grens), RD= (Duitsche „ ), SD= „ „ (Duitsche „ ), LD = „ ,. (Duitsche „ ). KNOP, Handelstechniek. Voor het toezicht bij de lossing worden aangewezen Te den 191 De De ondergeteekenden, ambtenaren der invoerrechten en accijnzen, verklaren dat de goederen, aan ommezijde vermeld in hunne tegenwoordigheid zijn gelost en zich onder hun toezicht bevinden. Te den 191 Bij (*). is bevonden Getal, (in cijfers), soort, merken, enz. der colli, of aanwijzing dat de goederen gestort zijn. SOORT DER GOEDEREN, ■ inschreven volgens naamlijst A, Hoeveelheid der goede sterkte, gehalte. Mruto-gew der goede Te den 191 N) ^u^we^^nS' grondige verificatie, voorloopige bezichtiging of lossing. Het concent is aangezuiverd door: betalingspaspoort, dd 191 , n°. accijnsquitantie, ,, ,, , ,, volgbrief, „ „ , transito-paspoort, ,, „ , „ Geboekt wegens -loon f roei onder n°. - in het register n°. 28 (compt), den 191 DUBBEL»AANGIFTE TER BEKOMING VAN», tevens dienende als CONCENT TOT (a) 8. KANTOOR (door carbondoordruk te verkrijgen). , n° Register I. U. en D. 5, n°. art. Generale verklaring Volglijst De ondergeteekende ^ verzoekt het hierboven vermelde concent voor de hieronder omschreven goederen, aangebracht f met het schip (b) l per spoor l per zich bevindende in Entrepot Bewijs nc Pakhuis n° en bestemd (c) Nederlandsche haven, zullen word ede de invoer pl gelost uit het schip, had : Invoer: Z, R{g, S{n- of L{g. Land van herkomst: Getal, (in cijfers), soorl der colli, of aanwijzing dat de goederen gestort zijn. SOORT DER GOEDEREN, omschreven volgens naamlijst A, (bij bestemming ten doorvoer volgens naamlijst B). Hoeveelheid der goed sterkte, gehalte. Bruto-gewicht der goederen. Waarde der goederen (in letters) , den 191 Op de aangifte is afgegeven concent n dd.- - 191 . Geldig gedurende dagen. Plaats voor de opplakking van Statistiekzegels. (bij onvoldoende ruimte kan het vak aan de keerzijde worden gebezigd) De dubbel-aangifte CS) wordt alleen opgezonden naar het Bureau Statistiek, wanneer het consent betreft: opneming van buitenlandsche accijnsgoederen, rechtstreek» Ingevoerd of uit te slaan uil entrepot, beide met dadelijke betaling van den accijns. Alleen in deze gevallen kan betaling van Statlstiekrecht te pas komen. Plaats voor de opplakking van Statistiekzegels, indien de ruimte aan de keerzijde ontoereikend is. 433 vrachtlijst. — Ter aanzuivering der volglijsten zal het dienen, wanneer de goederen met volglijst naar een nadere losplaats uuuijtfl/Bura, diwaar nu ue aangnte piaats vindt. Z,ijn doorvoerlijsten afgegeven, dan kunnen volgens Art. 58 K. B. '72 «t ■iiiajjci-i.cui» m uytunuere gevauen toestaan, dat de doorvoerlijsten worden aangezuiverd op een der door Art. 1 van genoemd Besluit aangewezen losplaatsen door lossing met ,documenten, verkregen na aangifte voIeensHoofdstukXIIIA.W. orafqaand Als basis voor het te berekenen invnprrprht wnrrli rr»nnmn tmuherEnde eige° aangifte van den belanghebbende, m. a. w. de oeiangneDDenae verklaart m de aangifte, dat het door hem verschuldigde invoerrecht moet berekend worden naar een maatstaf, die hij zelf in zijn aangifte heeft opgegeven. Nu kan het echter voorkomen, dat hij over geen voldoende gegevens beschikt, zoodat hij óf 't gevaar loopt te veel te betalen, óf bekeurd te worden met de daaraan verbonden gevolgen. — Zijn de ingevoerde goederen naar 't gewicht belast, dan kan de aangifte moeilijkheden opleveren, doordat 't bruto-gewicht aan den aangever niet voldoende bekendis. Men denke aan 't geval, dat b.v. vaten olie gedeeltelijk lek zijn aangekomen, zoodat een zeker, maar niet bekend percentage is weggeloopen. — Is hem 't bruto-gewicht wel bekend, dan zal hij dit toch niet ten grondslag aan de vaststelling der rechten willen leggen, wanneer de wettelijke tarra (vgl. bl. 41) geringer is dan de werkelijke, en de aangever vermoedt of weet, dat de vaststelling van de netto-tarra door de ambtenaren hem — ook na aftrek der hierdoor ontstane kosten — voordeel zal opleveren. (Chemische artikelen b. v. worden gewoonlijk in een verpakking aangevoerd, die de wettelijke tarra belangrijk te boven gaat). In beide gevallen zal de aangever nu Formulier E invullen, waarin hij consent vraagt voor bruto-, resp. nettoopneming. Indien deze opneming is geschied en óp het consent aangeteekend, dan kan dit weer worden aangezuiverd door betalingspaspoort, accijnsquitantie, volgbrief of transitopaspoort. Worden er goederen ingevoerd, waarvan de belanghebbende de chemische samenstelling niet kent, of ontvangt hij goeKnop, Handelstechniek. 2g 434 deren, waarvan het hem onmogelijk is den juisten naam, enz. op te geven, dan vraagt hij consent tot grondige verificatie of examinatie en gebruikt daarvoor weer formulier E, dat op dezelfde wijze als boven wordt aangezuiverd. Hiermee is de ie regel in de rechtsche aanzuiveringskolom in ons formulier D verklaard. Is een volgbrief of transitopaspoort afgegeven, dan kunnen ook deze door inkomend paspoort worden aangezuiverd, het laatste, wanneer van den uitvoer wordt afgezien. Bij uitslag uit entrepot van buitenlandsch e goederen met betaling van invoerrecht worden deel en folio der entrepotrekening ingevuld en buitendien op het S-exemplaar het woord „Entrepot-uitslag" geschreven. Beteekenis Men zou de vraag kunnen stellen, waarom de tot der Entrepot-deling dienende documenten bij inslag in entrepót niet rekening. wor£]en aangezuiverd door dien inslag overeenkomstig den inhoud van 't document, evenals dit bij uitvoer geschiedt, zonder eenig verder document of formaliteit, en waarom de belasting-administratie ook bij inslag in publiek of algemeen entrepót de ingeslagen goederen op entrepotrekening laat brengen, die door uitslag op een der voorgeschreven wijzen moet worden aangezuiverd. Immers zal zij, al mochten de uitslagen niet overeenkomstig den inhoud dezer rekeningen zijn en deze dus slechts gedeeltelijk of niet volkomen door uitslag en wegvoering worden aangezuiverd, toch geen verhaal hebben. Het antwoord hierop moet luiden, dat we hier te denken hebben aan een bloot admittistratieven maatregel, waardoor de Administratie een overzicht behoudt van haar vermoedelijke toekomstige vorderingen, waardoor zij van de goederenvoorraden in de entrepots nauwkeurig op de hoogte is (welke wetenschap vooral in de afgeloopen oorlogsjaren bij de onteigening dezer voorraden van belang is geweest) en de administraties der invoerrechten en der entrepots in eikaars boekingen een wederzijdsche contróle hebben. Rekening van Wordt invoerrecht betaald van vroeger met vrijdom ingedrukkatoen. VOerd ruw of ongebleekt drukkatoen, dan wordt de des- 435 betreffende rekening door 't inkomend paspoort aangezuiverd. (K. B. 16 Juni 1877. Art. 9, 10 en 12). mulieren Verder geeft ons formulier tot maar weinig vragen aanr 1,3 en 7 leiding. )0Sten• De bijvoeging achter de D beteekent alleen, dat dit formulier gebruikt kan worden voor 1 post; daarnaast heeft men formulieren D3 en D7. De formulieren D10, waarbij een gedeelte der posten op een andere bladzijde kwam te staan, waardoor de ambtenaren genoodzaakt waren telkens om te slaan, wat vooral bij koud weer een practisch bezwaar opleverde, zijn in gebruik gebleven zoolang er nog voorraad was. [aamlijst Ten slotte nog een enkele opmerking omtrent de 3e kolom l en B. der aangifte: Soort der goederen volgens hun ware of eigen benaming. Het Centraal Bureau voor Statistiek heeft twee naamlijsten van goederen vastgesteld, volgens welke de goederen naar de soort moeten worden onderscheiden. Deze lijsten A en B, zijn in den boekhandel verkrijgbaar. Naamlijst A wijst de onderscheiding der goederen aan bij invoer tot verblijf binnenslands en bij uitvoer, naamlijst B bij doorvoer. Invoer op entrepót en wederuitvoer uit entrepót worden in dezen met in- en uitvoer gelijkgesteld, zoodat voor de invulling der hiertoe betrekkelijke documenten naamlijst A geraadpleegd moet worden. Naast deze naamlijsten is een statistisch woordenboek uitgegeven, dat in lexicografische volgorde een groot, aantal goederensoorten noemt en aanwijst, waar deze in de naamlijst A en B worden gevonden. Ircijferings- Boven de aangifte-kolommen en vlak onder de hoofden balk. daarvan ziet men een dwarsbalk, Deze moet niet door de aangevers gebruikt worden. Zij dient voor de vercijfering, d. w. z. dat op het betrekkelijke kantoor der invoerrechten en accijnzen op het voor de Statistiek bestemde exemplaar in de ruimte van dezen dwarsbalk worden ingevuld het onveranderlijke statistische nummer der goederen, en van 't land van herkomst en van bestemming, benevens de hoeveelheid en de waarde in cijfers. 28* 436 Volgbrieven. Voor goederen, bestemd naar entrepót (en niet met een globale aangifte opgeslagen, zie boven), tot inslag met crediet voor den accijns of met vrijdom van invoerrecht of accijns geschiedt de verzending en de inslag met volgbrieven, eveneens na gedetailleerde aangifte afgegeven (Formulier H). Consenten Uitvoer van binnenlandsche accijnsgoederen met afschrijving ten uitvoer. en restitutie van de accijns geschiedt met consenten ten uitvoer, eveneens door specifieke aangifte verkregen (Formulier I), waarop de goederen ambtelijk worden geverifieerd en onder verzegeling uitgevoerd. Aan het laatste kantoor worden de consenten en aangiften na vergelijking, afgeteekend en ingetrokken. Vrijdom van Vrijdom van invoerrecht kan worden verkregen voor goeinvoerrecht. deren, die naar 't buitenland zijn gezonden, doch vandaar zijn teruggekomen. De aanvraag om vrijdom moet geschieden aan den Inspecteur der invoerrechten van de losplaats, waar de goederen zijn aangebracht en wel volgens het hier nevenstaande formulier. Wanneer de Inspecteur den vrijdom weigert, kan de aangever in beroep gaan bij den Directeur der invoerrechten en zoo noodig bij den Minister van Financiën. Aangifte ten Voor goederen, uitgevoerd uit het vrije verkeer, is slechts uitvoer, vereischt een eenvoudige aangifte ten uitvoer, waarop wordt gevisiteerd en die alleen van belang is voor de statistiek. (Formulier J). Materiaal De hierboven reeds meermalen aangeduide aangiften moeten *°p* sinds I Sept. 1916 geschieden op meestal in tweevoud (soms in formulieren, drievoud) in te vullen formulieren A—O, die op de ontvangkantoren verkrijgbaar zijn en die na inlevering op 't kantoor tevens als document dienst doen. Een der exemplaren, gemerkt met den hoofdletter S, wordt na behandeling ambtelijk ingezonden aan 't Bureau Statistiek te 's Gravenhage, waar het voor de Statistiek wordt verwerkt. Alleen de vrachtlijsten (niet voor rechtstreekschen doorvoer) en volglijsten bestaan nog uit particulier materiaal van den handel. De statistiek wordt dan niet uit deze, doch uit later volgende aangiften opgemaakt. Ik laat ter illustratie eenige formulieren volgen. 437 KONINKLIJK BESLUIT van 19 November 1896 (Staatsblad No. 175). De ondergeteekende , gevestigd te verzoekt vrijdom van invoerrecht voor de hierna omschreven goederen, die door ^ uit Nederland naar het buitenland gezonden zijn, doch van daar zijn teruggekomen. 1. Duidelijke omschrijving der goederen, met vermelding van de boeveelheid en de waarde- Soort en getal der collis, merken en nommers. 2. Plaats waar de ingevoerde goederen zich bevinden. Bijvoorbeeld: 's-Gravenhage, douaneloods der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. 3. Dag waarop, vervoermiddel waarmede, land en plaats waarheen de goederen door den aanvrager afgezonden werden. De afdoening der zaak kan ■£ bespoedigd worden door hier ook te vermelden langs welke uiterste wacht of welk laatste kantoor en op welken dag de goederen het land verlaten hebben. 4. Naam van den geadresseerde, die de goederen terugzond of de aanneming weigerde. ^1 438 5- Reden der terugkomst met onderscheiding' van de gevallen, vermeld in art 3 der wet van 15 Augustus 1862 {Staatsblad n°. 170). Goederen, die door den kooper geweigerd zijn, worden gelijk gesteld met goederen, die onverkocht terugkomen. 6. Opgaaf van de bij deze aanvraag overgelegde brieven, monsters en stalen en andere bewijsstukken, waaruit de identiteit der goederen en de reden der terugzending kan blijken. 7. Opgaaf van boeken of andere moeilijk over te leggen stukken, die behalve de overgelegde kunnen geraadpleegd worden. Plaats waar zij zich bevinden. 8. Verdere bijzonderheden, waarvan de mededeeling noodig of wenschelijk voorkomt Ingeleverd bij den Inspecteur der invoerrechten en accijnzen te Te , den 191 • Art. 3 der wet van 15 Augustus 1862 {Staatsblad n°. 170) luidt: Geen invoerrecht wordt geheven van: a. goederen, welke binnen twee jaren, na uitgevoerd te zijn uit het vrije verkeer uit Nederland, uit de overzcesche bezittingen van den Staat terugkomen; b. goederen van erkenden Nederlandschen oorsprong welke binnen twee jaren na den uitvoer uit Nederland van vreemde markten onverkocht terugkomen; e. goederen, welke, na uit het vrye verkeer uit Nederland te zijn uitgevoerd, weder worden ingevoerd van plaateen waar een verbod van invoer of eene verhooging van invoerrecht wordt toegepast, welke tijdens den invoer hier te lande niet bekend kon zijn. 439 Vervoer binnenslands. Het vervoer binnenslands wordt in 't algemeen niet door douane-formaliteiten gehinderd. Alleen van gedistilleerd wordt, zoodra de hoeveelheid, herleid tot 50 %, meer dan I L. bedraagt, geëischt, dat 't bij 't vervoer gedekt is door een geleibillet. Een uitzondering op dezen algemeenen regel vormen de onmiddellijk aan de grenzen gelegen streken. Het spreekt toch vanzelf, dat daar de kans tot ontduiken der belastingwetten het grootst is en dientengevolge het toezicht het scherpst moet zijn. e en 2e Dit verscherpte toezicht geldt voor de zoogenaamde le en linie. 2e linie. Aan de landzijde wordt de le linie gevormd door een strook lands ter breedte van ± een uur gaans, aan de zeezijde ter breedte van rfc een half uur gaans, gerekend van af de grens. De tweede linie bestaat alleen aan de landzijde en strekt zich uit tot op een afstand van ± 4 uur gaans van af de grens. Gelei- De accijnsplichtige goederen, waarvan het vervoer overigens biljetten, vrij is, moeten in het gebied der ie linie, soms ook in dat der 2e linie, van een geleibillet vergezeld zijn. trzendings-. Accijnsvrije goederen kunnen in het gebied der ie linie biljetten, verzonden worden met verzendingsbilletten; deze worden door den aangever in duplo opgemaakt en aan de ambtenaren vertoond, waarbij tevens bewijzen moeten worden overgelegd, waaruit de wettige aanwezigheid der in in deze billetten genoemde goederen hier te iande blijkt. Worden de billetten in orde bevonden, dan worden ze door den dienstdoenden ambtenaar onderteekend; één exemplaar behoudt hij, het andere vergezelt de goederen, jrzendings- Met vergunning van den Directeur kunnen de Spoorweglijsten, diensten en andere maatschappijen, die een geregeld verkeer onderhouden, de hierboven genoemde goederen verzenden met door deze Maatschappijen op te maken verzendingshjsten. ervoer met Aan venters, kramers, reizigers, die de bovenstaande goezakboek. deren in het onvrije gebied met zich voeren, hetzij om die te vérkoopen, hetzij om daarop bestellingen te erlangen, kan 44© het vervoer zonder documenten worden toegestaan, mits deze goederen zijn ingeschreven in een zakboek van voorgeschreven model. — De vergunning tot een dergelijk vervoer moet de houder daarvan bij zich hebben, als hij van die vergunning gebruik maakt. — Zij moet zijn afgegeven door den Directeur der directe belastingen en geteekend zijn door den houder. Model Verzendingsbiljet. Te , den 19... heeft de ondergeteekende Smsi. k , ingevolge het Kon. Besluit van 4 Aug. 1874, Stbl. 116, dit verzendingsbiljet opgemaakt voor de hierna vermelde goederen, welke zullen worden afgezonden uit -..ffs?..™." affen.dAn.?)... met bestemming naar *«*temimn«j. teneinde aldaar te worden ingeslagen door ....!5^..~.!?.m.:..T?^... .3^*1S*^„*!»^.*!.., fisss* , te weten: Soort der goederen volgens de Hoeveelheid gebruikelijke benaming. °er Soort Getal Merken goederen. De goederen zullen worden vervoerd met....f0**™1 ??..ÜSSS5**: en het vervoermiddel). Het vervoer zal geschieden .._ (?;..y??.?en..?,*.?>. van _.tot binnen , ingaande 441 Model Verzendingslij st. Verzendingslgst ingevolge het Kon. Besluit van 4 Aug. 1874, Stbl. n°. 116, opgemaakt voor het binnenlandsch vervoer van de hierna vermelde goederen van -.„...-W*^..!™.?".^.!".!?. naar (losplaats) met .:*5?ï!*nn'd5° (per Kilogram) = / 55>— zoodat omstreeks het tijdstip van uitvoer per 100 Kilogram te zamen f 181,6b voor het product in quaestie bij levering franco in Nederland kon worden gemaakt; Overwegende, dat diensvolgens voor levering hier té lande van eene zending als in quaestie ad 5054 Kilogram netto, door de eerste hand een totalen prijs van 50,54 X/181,60 = ƒ9178,06 zou kunnen worden bedongen; Overwegende, dat dit bedrag na vermeerdering met de kosten van verpakking in 23 vaten — te stellen op f 8,— per vat — geacht wordt weer te geven de waarde van het bovenbedoelde azijnzuur in den zin van artikel 6 der meeraangehaalde Wet: BESLUIT: met vernietiging van de beschikking van den Inspecteur voornoemd, de waarde te bepalen op: NEGEN DUIZEND DRIE HONDERD TWEE EN ZESTIG GULDEN. Aldus beslist in de vergadering van- De Voorzitter: Voor afschrift conform, De Secretaris van den Raad van Beroep voor de Invoerrechten, 45i HOOFDSTUK III. BETALING. Inleiding. e men be- Zooals we vroeger gezien hebben vindt de betaling geilen kan. woonlijk plaats na de levering der goederen, in den kleinhandel in de meeste gevallen bij de levering en in enkele gevallen vóór de levering. (Koop bij vooruitbetaling). Vgl. De prijs. De koopman, die een schuld wil betalen, kan dit doen: a. door een geldzending; b. door het remitteeren van een wissel of chèque; c. door de rekening van den schuldeischer voor het ver__. schuldigde bedrag te laten crediteeren, terwijl zijn rekening voor hetzelfde bedrag wordt gedebiteerd (door giro). Wil iemand een vordering innen, dan kan hij dit doen: a. door het aanbieden van een quitantie;' b. door het trekken van een wissel. Over een tegoed beschikt hij: a. door een opdracht contant uit te betalen; b. door het afgeven van een wissel of chèque. c. door het tegoed (resp. een gedeelte daarvan) te laten overschrijven op rekening van een derde: door giro. Volgorde Bij deze verschillende transacties kan men gebruik maken er behan- van de bemiddeling van de post of van een bank. Het zou cm9* dus logisch zijn het Hoofdstuk „Betalen" zoo in te deelen: i. directe betaling. 2. indirecte betaling: a. door de post, b. door een bank. Bij deze indeeling zou het echter niet wel te vermijden zijn, dat de belangrijkste betalingsmiddelen: de wissel en de chèque over de verschillende SS verspreid werden, wat mij niet wenschelijk schijnt. Eveneens zou een indeeling, waaraan 't betalen van de schuld en het innen eener vordering ten grondslag ligt, een grondige behandeling dezer beide handelspapieren in den weg staan. Het komt mij dan ook voor, dat een eenigszins diepgaande bespreking van wissel en chèque het noodzakelijk maakt aan elk dier beide onderwerpen een afzonderlijk stuk te wijden. Vooraf TJ willen wij dan den werkkring der post en de bemiddeling der banken bij het betalingsverkeer in grove trekken schetsen. Bij wissel en chèque zullen we dan gelegenheid hebben de belangrijke rol, die de banken in het internationale betalingswezen vervullen, herhaaldelijk in 't licht te stellen, al wordt deze eerst in 't 2C Deel van dit werk, systematisch behandeld. Eindelijk zullen we nog de rekening-courant aan een korte bespreking onderwerpen. We behandelen dus achtereenvolgens: Betaling door bemiddeling der post. Betaling door bemiddeling van een bank. De Wissel. Het Chèque- en giro-verkeer. De Rekening-courant. Geldzendingen en invordering van gelden. Aangeteekendebrieven. Betaling door bemiddeling der post. (Voor de tarieven vergelijke men post- en telegraafgids). Het zenden van geld per post kan geschieden: a. door aangeteekenden brief; b. . door postwissel; c. door telegrafischen postwissel; d. door postbewijs. Het invorderen van bedragen door de post geschiedt: a. door aan de post de quitantiën onder inachtneming der onder te bespreken voorschriften ter incasseering aan te bieden. Aangeteekende stukken zijn die, waarvoor aan den afzender een bewijs van ontvangst wordt afgegeven en welke slechts tegen een door den geadresseerde of zijn gemachtigde onderteekend bewijs van ontvangst worden uitgereikt. Aanteekening bij verzending van geld, bank- en muntpapier, edele metalen en kostbaarheden is verplicht. Men onderscheidt: gewone aanteekening en aanteekening met aangifte van geldswaarde. Gewone aanteekening is toegestaan van brieven, briefkaarten, gedrukte stukken, nieuwsbladen en monsters; aanteekening met aangifte van waarde alleen van brieven. De 453 aangegeven geldswaarde mag een bedrag van f 12000,— niet te boven gaan. Voor gewoon-aangeteekende brieven is verzegeling niet noodzakelijk. > Brieven met aangegeven geldswaarde moeten gesloten zijn in een omslag, voorzien van ten minste twee zegels in lak van goede hoedanigheid, of zooveel meer als noodig zijn, om te verhinderen, dat iets uit den brief kan worden gelicht zonder de zegels te verbreken of den omslag te schenden. Zegeling met een muntstuk of eenig ander voorwerp vandien aard is ongeldig; de zegels moeten aan elkaar gelijk zijn en het een of ander onderscheidend kenmerk van den afzender vertoonen. Het adres van gewone aangeteekende stukken onderscheidt zich slechts in zooverre van dat der niet-aangeteekende, dat het met inkt geschreven moet zijn en eventueele veranderingen of doorhalingen moeten worden gewaarmerkt. In het adres van aangeteekende stukken met aangegeven geldswaarde zijn veranderingen en doorhalingen in geen geval geoorloofd. Het bedrag der waarde moet boven het adres in letter- „_1 !an B. J. van Hengel ; is afgeschreven f jfiftgjiSjlgiE ten behoeve van ut proucuTOinu nr. w.yn^... pan >„ : kantoor< ^Lc&Cbc6a*ri, .den../a..^C/€lC~. mï \ De rekeninghouder. \ De postambtenaar. . G /<5, fleo. G. /«. i De invulling moet met inkt geschieden. Vee- ; anderingen maken het formulier ongeldig. • 457 op witte of gele borderels, naar gelang zij respectievelijk binnen 8, of uiterlijk binnen 14 dagen betaalbaar zijn. De bewaargever ontvangt van elk borderel een ontvangbewijs, dat bij de afrekening moet worden teruggegeven. Om een spoedige afrekening te bevorderen, verdient het aanbeveling niet te vele quitanties op één borderel te schrijveni daar, zoo lang van de afdoening van alle op één borderel voorkomende quitantiën ten postkantore geen bericht is ingekomen, geen afrekening, ook geen gedeeltelijke, plaats vindt. De quitantiën worden hoogstens tweemaal ter betaling aangeboden, éénmaal na aankomst ten kantore, dat met de invordering belast is, en voor de tweede maal niet later dan op den achtsten dag na de eerste aanbieding of op den vervaldag. Heeft dan geen betaling plaats, dan worden zij teruggezonden, met een korte daarop gestelde verklaring, waarom de betaling niet heeft plaats gehad. De schuldenaars kunnen de quitantiën ook bij derden doen betaalbaar stellen. Ook naar sommige vreemde staten kan van de postquitantiën gebruik worden gemaakt. (Maximum 1000 frs.; de quitanties, enz. worden aan het borderel toegevoegd en onmiddelhjk onder couvert naar het kantoor van inning gezonden; het adres luidt b.v.: Postauftrag nach München, Absender N.N., Amsterdam). Postcheque- In de laatste jaren heeft men in enkele Europeesche Staten en giro- r\e p0St dienstbaar gemaakt aan het chèque- en giro-verkeer, verkeer. -YVijl we echter aan dit laatste een afzonderlijk opstel zullen wijden, is het beter ook de bemiddeling der post bij deze betalingswijze in dat verband te bespreken. Betaling door bemiddeling eener Bank. Diensten Door bemiddeling der banken kunnen: wan banken a- directe betalingen geschieden of dergelijke betalingen fingsverkeer. . *. , ' „ . ^lö„,„fi_u- „uiJLi lingen, door wissels en chèques, door de bank op binnenof buitenland afgegeven; 458 c. schuldeischers het volle of gedeeltelijke bedrag hunner vorderingen op termijn zich onmiddellijk verschaffen: 1. doordat de bank hun vorderingen disconteert, of 2. doordat de bank er een zeker voorschot op betaalt, een en ander onder de noodige waarborgen; d. overschrijvingen van de eene op de andere rekening plaats vinden. De drie laatstgenoemde punten zullen bij de betrekkelijke paragrafen behandeld worden. Directe betalingen komen vooral dan voor, wanneer de persoon, aan wie de uitbetaling moet geschieden, in de plaats woont, waar de bank of haar correspondent eveneens haar domicilie heeft. Een dergelijke betaling kan ook geschieden voor rekening van een derde. De Wissel.J) Gebruik van den wissel. Wij willen aan de hand van eenige voorbeelden beproeven, de beteekenis en het gebruik van den wissel duidelijk te maken, om daarna het document regel voor regel te bespreken. Gebruik van A. Krijger te Leeuwarden koopt van B. Haneman in den wissel. Amsterdam voor f 200,— goederen. B. Haneman is aan Uc wissel als middel ^' Gratema *e Leeuwarden f 200,— schuldig. Wordt nu een om een van c'e bovenbesproken betalingswijzen gevolgd, dan moet schuldvor- Leeuwarden aan Amsterdam en omgekeerd Amsterdam aan dering te innen. 1) Litteratuur: behalve de reeds meermalen genoemde werken van Molengraaff, Kist, Asser, Cosack: Jacobi, die Wertpapiere, Meyer, Weltwechselrecht; Conférence de la Haye pour 1'unification du Droit relatif k la lettre de chance. Actes; Schaps, Geschichte des Wechselindossaments; Thöl, Das Wechselrecht; Wieland, der Wechsel und seine civilrechtlichen Grondlagen; Siegel, Das Versprechen als Verpflichtungsgrund im heutigen Recht; Kuntze, das Wechselrecht. Van Hengel, de verhouding tusschen gerechtigden en verplichten bij papieren van waarde; d'Ablaing, de zoogenoemde schuldvernieuwing door wissels; Ramaer, wisselclausules; Oppenheim, Uniform Wisselrecht. Zie verder onder: Wisselkoersen. 459 Leeuwarden / 200,— overmaken. Veel eenvoudiger is het echter, wanneer Haneman in Amsterdam aan Krijger te Leeuwarden de opdracht geeft, voor zijn rekening / 200,— aan Gratema uit te betalen. Zoodoende krijgt Haneman zijn geld van Krijger en betaalt hij door dezelfde handeling zijn schuld aan Gratema. De bovenbedoelde opdracht wordt gewoonlijk gegeven in den vorm van een wissel, die, zooals we verder zullen zien, verschillende voordeden biedt. Amsterdam, den 10, Goed voor / 200,—. Den a.s. geUeve UEd. tegen dezen wisselbrief te betalen aan den heer S. Gratema, Leeuwarden, of order | Tweehonderd gulden ^^^^^^^^^^^^^= Waarde ontvangen. Den heer A. Krijger, B. HANEMAN. Leeuwarden. Haneman, die den wissel uitschrijft, trekt, wordt trekker, trassant genoemd. Krijger, wien de opdracht gegeven wordt, het wisselbedrag aan Gratema uit te betalen, heet de betrokkene of trassaat. Gratema, aan wien de wisselsom wordt uitbetaald, wordt de nemer, houder of remittent genoemd. Buitendien vermeldt Haneman in den wissel, dat hij de ƒ200,— aan Gratema als tegenprestatie laat uitbetalen: hij heeft de waarde van den wissel ad ƒ 200,— van deze ontvangen. Wanneer nu Haneman Krijger verzoekt hem voor het bedrag te debiteeren en hij hem van de trekking in een afzonderlijk schryven mededeeling doet, dan ziet de wissel er zoo uit: Amsterdam, den 19 Goed voor ƒ 200.—. Den ... a.s. gelieve UEd. tegen dezen wisselbrief te betalen aan den heer S. Gratema, Leeuwarden, of order i Tweehonderd gulden =11^==^==^===== Waarde ontvangen en stelle hem op rekening volgens bericht. Den heer A. Krijger, B. HANEMAN. Leeuwarden. 460 Maar ook, wanneer Haneman niets aan Leeuwarden schuldig is, kan hij door „trekking" zijn vordering incasseeren. Hij schrijft dan: Den a.s. gelieve UEd. tegen dezen wisselbrief te betalen aan de order van mijzelf de som van = Tweehonderd gulden Ë^==^H^^^^^^^ Waarde in mijzelf. Den heer A. Krijger, B. HANEMAN. Leeuwarden. Hij zal aan zijn correspondent of de post de opdracht geven het wisselbedrag op den vervaldag te innen. Wordt zijn correspondent hiermede belast, dan moet hij dezen daartoe machtigen. Dit geschiedt, doordat Haneman op de rugzijde van den wissel schrijft: Voor mij aan den heer (naam van den correspondent) B. Haneman. Zooals hierboven is besproken, moet hij, wanneer de incasseering door de post moet gebeuren, het wisseldocument aan het borderel toevoegen. De wissel In de bovenstaande gevallen wordt de schuld vereffend, als middel doordat de schuldeischer, Haneman, op den schuldenaar, schuld te Knj£er> een wlssel afgeeft, op dezen trekt, betalen. **et is echter ook mogelijk, dat niet Haneman, maar Krijger actief optreedt. Nemen we aan, dat Krijger f 200,— van L. Bromet te Amsterdam te vorderen heeft. Hij zal dan op Bromet trekken aan de order van B. Haneman en den laatsten dezen wissel overmaken. We zeggen nu, dat Krijger zijn schuld delgt door een remise, aan Haneman het bedrag remitteert. (Eenzelfde geval dus als in 't eerste voorbeeld, waar Haneman zijn schuld aan Gratema betaalt door een wissel op Krijger uit te schrijven aan de order van Gratema). Maar ook in het geval, dat Haneman f 200,— van Krijger te vorderen heeft en Bromet, Amsterdam / 200,— aan Gratema, Leeuwarden, schuldig is, kan één wissel volstaan, om die twee schulden te vereffenen. 461 Gratema namelijk trekt op Bromet en verkoopt den wissel tegen contanten aan Krijger. De wissel ziet er nu zoo uit: Leeuwarden, den 19 Goed voor / 200,—. Den 19 a.s. gelieve UEd. tegen dezen wisselbrief te betalen aan den heer A. Krijger, Leeuwarden, of order — ; Tweehonderd gulden §========1Ê=IËI= Waarde ontvangen. Den heer L. Bromet, S. GRATEMA. Amsterdam. A. Krijger draagt nu den wissel aan B. Haneman over door het volgende op de rugzijde van het papier te schrijven: Voor mij aan de order van den heer B. Haneman, waarde ontvangen. Leeuwarden, den 19 A. KRIJGER. Ook nu zeggen we, dat Krijger aan Haneman het bedrag remitteert, hem het bedrag in een remise overmaakt. Het spreekt vanzelf, dat in het onderhavige geval ook Haneman op Krijger had kunnen trekken, den wissel aan Bromet had kunnen vérkoopen, waarna de laatste den wissel had kunnen overdragen aan S. Gratema, die dan het bedrag had kunnen innen. Dan echter had Haneman den wissel weer gebruikt om een schuldvordering te innen, terwijl Bromet denzelfden wissel gebezigd had om zijn schuld aan Gratema te betalen. In het voorlaatste geval hebben wij gezien, dat de kooper zijn eigendomsrecht aan den wissel aan den verkooper overdraagt door een schriftelijke verklaring op de rugzijde van den wissel, door endossement, zooals men dat noemt. De verkooper heeft nu echter het recht den wissel aan een derde over te dragen, deze aan een vierde, enz., zoodat op die wijze door één wissel verscheidene schulden kunnen gedelgd worden. De achterstaande schematische voorstelling moge er toe bijdragen den lezer een denkbeeld te geven van de verschillende manieren, waarop een wissel kan gebruikt worden. 462 Verklaring: duidt aan door wien en aan wien de schuld betaald moet worden, duidt den weg aan, dien de wissel volgt, duidt den weg aan, dien het geld volgt. i Kooper Verkooper oO° Post De verkooper trekt op den kooper en Iaat zich het bedrag door de post (correspondent) overmaken; 2 personen. II. Kooper t Verkooper } Schuldenaar I Schuldeischer De verkooper trekt op den kooper aan de order van een derde, wien hij de wisselsom schuldig is; 3 personen. ra. Kooper j 222 Verkooper Schuldeischer ^ i 1 De kooper trekt op een derde, die hem de som schuldig is (wordt) aan de order van den verkooper; 3 personen. Kooper 1 it 463 IV. 200 Verkooper Schuldeischer - hetzij zonder korting, met promessen drie en een halve maand na den dag der veiling vervallende, op behoorlijk gezegeld papier, betaalbaar gesteld te Amsterdam of Rotterdam". Uit de laatste woorden blijkt, dat de promesse ook gedomicilieerd kan worden. De formulieren voor de promessen worden dikwijls door den schuldeischer verstrekt; is dan op promesse verkocht, dan wordt deze ter onderteekening aan den kooper gezonden, die hem, zoo noodig gedomicilieerd, aan den verkooper terugzendt. (Vgl. het model hierachter). Dat de promesse bij ons als credietinstrument een groote rol speelt, blijkt uit het bedrag der disconteeringen uit dit papier bij de Nederlandsche bank. — (In 't boekjaar 1918— 1919 bedroeg dit — onder aftrek van schatkistpromessen — 55-88 % van het geheele gedisconteerde bedrag). net woord Ofschoon het gewoonte is het woord wissel of wisselbrief „wissel", in den text van het papier op te nemen, is dit wettelijk niet voorgeschreven. Opm. 1. De Fransche en Engelsche wet stemmen hierin met de Hollandsche overeen; daarentegen zou een Duitsche wissel zonder het woord „Wechsel" ongeldig zijn. Knop, Handelstechniek. 31 483 De U. W. schrijft in art. I de opneming van het woord „wissel" in den text van .het papier gebiedend voor. Art. 2 van de Overeenkomst echter geeft den contracteerenden staten het recht te bepalen, dat de op hun gebied uitgeschreven wissels de bovenbedoelde aanduiding als „wissel" mogen missen, wanneer ze maar uitdrukkelijk „aan order" zijn gesteld, een artikel dus, waardoor de toestand ongeveer blijft als hij is. Opm. z. Dat het Engelsch-Amerikaansche recht ter Haagsche wisselconferentie op den definitieven text van \ ontwerp eener U. W. zo» weinig invloed heeft gehad, komt door de afwijzende houding der afgevaardigden dezer landen, zoodat al dadelijk moest worden afgezien van een overeenstemming aller confereerende staten. Er bleef dus in hoofdzaak over de verschillen tusschen de Fransche en Duitsche wetgevingen, als representanten van bepaalde groepen wetgevingen, te overbruggen. De Duitsche opvatting van 't woord Wechsel als „Warnungssignal" vond vooral bestrijding bij de Belgen en Franschen. En zooals Oppenheim *) terecht opmerkt, de gedachte, dat het woord wissel den onwetende zou inlichten, is al te kinderlijk. De Franschen wilden hun stelsel, dat in plaats daarvan de „order"-clausule als een der essentialia van den .wissel beschouwde, niet prijs geven. Het Engelsche stelsel, dat nóch het woord wissel verlangt, nóch de „order'-clausule, maar den wissel definieert als „een onvoorwaardelijke schriftelijke opdracht van de eene persoon aan een andere, onderteekend door den opdrachtgever, waarin de persoon, tot wie de opdracht gericht is, wordt uitgenoodigd, op verlangen op een vastgestelden of bepaalden toekomstigen tijd aan een bepaalden persoon of diens order of aan toonder een bepaalde som geld te betalen", en zich aan geen formaliteit bindt, kon niet in aanmerking komen en zoo kwam het bovenstaande compromis tot stand. jWissel- De wissel wordt dikwijls in meer dan één exemplaar uitlemplaren. geschreven, welke exemplaren men dan aanduidt met de namen prima, secunda, tertia, enz. Gebeurt dit, dan eischt onze wet, dat de wissel ook als zoodanig wordt aangeduid, dus: Den a.s. gelieye U te betalen tegen dezen prima-wissel ■ ~ ■ • ^assato- Buitendien kent de Hollandsche wet de zoogenaamde rischc „cassatorische (opschortende) clausule": lausule. i) Oppenheim, Eenvormig wisselrecht, pag. io. 3i* 484 Den - a.s. gelieve U te betalen tegen dezen secunda-wissel (Prima niet) of (Prima onbetaald) of Den a.s. gelieve U te betalen tegen dezen tertia-wissel (Prima en secunda niet). Deze clausule wil zeggen, dat de betrokkene de secunda, resp. de tertia alleen dan betalen moet als hij de prima, resp. de prima en secunda niet betaald heeft. Wanneer in den wissel het woord „prima" voorkomt, dan heeft de houder ook na den dag der uitschrijving het recht, de secunda en tertia te vorderen. De betaling kan alleen geldig geschieden op de prima, tenzij op de andere exemplaren de cassatorische clausule voorkomt. Dit blijkt uit Art. 160, W. v. K.: „De betaling van een wisselbrief op een secunda, tertia, quarta, enz. gedaan, is bestaanbaar, wanneer de tweede, derde, vierde, enz. inhoudt, dat deze betaling de kracht der overige te niet doet." Houden deze derhalve een dergelijke verklaring niet in, dan is de betaling op andere exemplaren dan de prima onbestaanbaar. Verder volgt uit dit artikel, dat de cassatorische clausule op de prima niet noodig is. De practijk echter voorziet ook het ie exemplaar van de woorden: „2e" of „2e en 3' exemplaar onbetaald zijnde." Gebruik Het veelvuldigst vinden de wisselexemplaren wel toepassing der wissel- in het overzeesch verkeer; de verschillende exemplaren worden exemplaren. dan met verschillende scheepsgelegenheid verzonden. Ook komt het voor, dat een der exemplaren gebruikt wordt voor het accept, terwijl het andere wordt geëndosseerd. Heeft degene, die den wissel ter acceptatie gestuurd heeft, bericht ontvangen, dat deze is geschied, dan schrijft hij op 't door hem in 't verkeer te brengen exemplaar: „geaccepteerde prima bij N. W." — Wil hij den wissel reeds gireeren, vóórdat dit bericht binnengekomen is, dan luidt de clausule: „Prima ter acceptatie bij N. W." — De rugzijde van een ter acceptatie bestemd exemplaar wordt veelal gekruist en voor- 485 zien van de woorden: „alleen voor accept bestemd". De betrokkene moet er voor waken zijn accept niet op meerdere exemplaren te zetten, want hij is verplicht „alle de geaccepteerde wisselbrieven te betalen, wanneer onderscheidene houders daarmee ten vervaltijd opkomen, behoudens zijn verhaal op degenen, die meer dan eenmaal gebruik van den wisselbrief heeft gemaakt. (Art. 162 W. v. K.). De houder van 't gegireerde exemplaar is verplicht de geaccepteerde prima op te halen en daarop betaling te vragen. De betrokkene lette er op, dat hij geen betaling doet op secunda, enz., zonder tevens in te trekken het exemplaar, waarop zijn acceptatie staat, want volgens Art. 161 W. v. K. wordt hij door een dergelijke betaling niet ontslagen tegenover den houder van zijn acceptatie. Wordt de uitlevering van de geaccepteerde prima geweigerd, dan moet hiervan protest worden opgemaakt. Opm. 1. De Duitsche wisselwet zwijgt over de cassatorische clausule; zij eischt alleen het woord „Wechsel" en de trekker is alleen dan verplicht meerdere exemplaren uit te schrijven, als de nemer dit verlangt. De U. W. sluit zich in hoofdzaak hierbij aan. Zij constateert uitdrukkelijk, dat de cassatorische clausule overbodig is. De trekker moet'aan den nemer op diens verzoek meerdere exemplaren van den wissel overhandigen. De kosten zijn voor rekening van den nemer. De exemplaren moeten volkomen aan elkaar gelijk zijn; zij moeten als prima, secunda, enz. in den text van het papier worden aangeduid; is dit niet het geval, dan zal ieder exemlaar als een afzonderlijke wissel beschouwd worden. Eveneens kan iedere houder de uitlevering van meer exemplaren verlangen. Hij moet zich daartoe wenden tot zijn onmiddellijken voorman; deze is gehouden dit verlangen aan zijn eigen endossant over te brengen en zoo van endossant tot endossant, tot de trekker bereikt is. Ieder endossant is verplicht ook op de meerdere exemplaren zijn endossement te plaatsen. De veroorzaakte kosten komen ten laste van den houder, die de meerdere exemplaren heeft verlangd.; (Over de betaling zie onder VII: accept). In overeenstemming met de N. D. W. bepaalt de U. W., dat ieder houder het recht heeft van een wissel een copie te vervaardigen; deze copie moet alles bevatten, wat op den oorspronkelijken wissel voorkomt, dus o. a. ook de endossementen. Zij moet aanwijzen, waar zij ophoudt copie te zijn. Zij kan op dezelfde wijze en met dezelfde wettelijke gevolgen geëndosseerd worden als het origineel. De copie moet verder aanwijzen, wie de houder van het oorspronkelijke papier is. 486 Voorkant. Amsterdam, den iodeD April 1912. 1000 gld.= Drie maanden na dato gelieve U te betalen tegen den wissel aan den Heer P. Rozenburg i Duizend gulden i Den heer R. Mets, Rotterdam. A. FAAS. Achterkant. Duplicaat en copie komen dus in velerlei opzicht met elkander overeen. De copie is echter niet bestemd voor het accept. (Vgl. VII: accept). ■Zooals verder uit het boven behandelde blijkt, worden de duplicaten door den trekker uitgeschreven, de copiën daarentegen worden genomen door den houder, die deze afschriften verlangt. Solawissel. Omdat in 't Duitsch dit woord twee geheel verschillende beteekenissen heeft, is het noodig met 't gebruik hiervan voorzichtig te zijn. Wil de Duitscher te kennen geven, dat hij den wissel slechts in één exemplaar heeft uitgeschreven, dan schrijft hij: „Am —, zahlen Sie gegen diesen Solawechsel". — In de meeste gevallen echter bedoelt hij daarmee de promesse. Het Hollandsche Solawissel komt alleen in de eerste beteekenis voor. Nemer, houder, remittent. III. Nemer, houder. Order-clausule. Wisselsom. De derde regel: „aan den heer S. Gratema of order" bevat ie den naam van dengene, aan wien de wisselsom moet uitbetaald worden; deze wordt, zooals gezegd is, nemer, houder of remittent genoemd. 487 Opm. i. Ofschoon de woorden nemer en houder dikwijls verwisseld worden, dekken ze elkaar niet volkomen. Hij, die in den text van den wissel als degene, wien de wisselsom moet uitbetaald worden, genoemd wordt, is de nemer (Fr.: preneur); houder daarentegen is hij, die de wissel het laatst door endossement ontvangen heeft (Fr.: porteur). Het woord „remittent" beteekent „verzender". Zie hiervoor blz. 475. : order. De clausule „of order" beteekent, zooals we gezien hebben, (vgl.: cognossement, postwissel) dat het eigendomsrecht van den wissel door endossement aan een ander kan worden overgedragen, d. w. z. door een op de rugzijde van het papier gestelde verklaring dienaangaande. We herhalen hier nog even, dat de papieren, die volgens de Hollandsche wet voor overdracht door endossement vatbaar zijn, zijn: de wissel, het orderbriefje, de assignatie, het cognossement en de bodemerijbrief. Daarvoor echter is de bijvoeging „of order" noodzakelijk. Zijn die papieren niet aan order gesteld, dan kan de overdracht alleen op de gewone voor schuldvorderingen op naam geldende wijze geschieden, n.1. door een acte van cessie, (céder = afstand doen van). Ösie van Volgens Art. 688 B. W. geschiedt „de levering van schuldIJEhuld- vorderingen, die niet aan toonder luiden, door middel van leringen. een authentieke of onderhandsche akte, waarbij de rechten op die voorwerpen aan een ander worden overgedragen. Die overdracht heeft ten aanzien van den schuldenaar geen gevolg dan van het oogenblik af, dat deze aan hem is beteekend geworden, of dat hij de overdracht schriftelijk heeft aangenomen of erkend". . Uit dit artikel blijkt, dat de schuldenaar eerst dan verplicht wordt aan den nieuwen schuldeischer te betalen, nadat de overdracht op de bovenbeschreven wettige wijze aan hem is medegedeeld. Deze mededeeling is overbodig, wanneer hij reeds schriftelijk deze overdracht heeft aangenomen of erkend. De beteekenis van de beteekening is dus deze, dat er door voorkomen wordt, dat de debiteur tweemaal dezelfde schuld zou moeten betalen, n.1. eenmaal aan den oorspronkelijken crediteur die hem van de overdracht onkundig had gelaten en nog eenmaal door dengenen, aan wien de overdracht was geschied. 488 Endossement Behalve dat een endossement tegenover een acte van en cessie, cessie veel eenvoudiger is en geen kosten meebrengt, is er in de rechtsgevolgen dezer beide wijzen van overdracht een zeer groot verschil. Bij overdracht van vorderingen door cessie geldt toch 't beginsel, dat niemand meer en betere rechten kan overdragen dan hijzelf heeft en dit beginsel werkt niet alleen tegen den eersten nieuwen verkrijger, maar tegen alle latere. — Naar Art. 1462 B. W. heeft „schuldvergelijking van rechtswege plaats, zelfs buiten weten der schuldenaren, en de beide schulden vernietigen elkander over en weer, op 't oogenblik, dat zij tegelijk bestaan, ten beloope van derzelver wederkeerig bedrag." — Wanneer derhalve A een vordering heeft op B van _ƒa.— en omgekeerd B een vordering op A van f a.—, dan heeft er van rechtswege compensatie plaats en bestaat er noch een vordering van A op B, noch omgekeerd. En heeft A een vordering op B van f a.— en B op A een vordering van f (a—b), dan heffen (a—b) en (a—b) elkaar van rechtswege op en heeft A een vordering op B van f a.—f(a—b)=fb.— Stel nu, dat A in ons eerste geval een vordering van fa..— op B aan C overdraagt, dan zal B zich kunnen beroepen op de vernietiging zijner schuld, zoodat hij geen schuldenaar was en tengevolge van de overdracht dus ook niet kan worden. En dit verweer geldt niet alleen tegen C, maar tegen iedereen, die door dezen vorm van overdracht als laatste verkrijger van B de betaling der overgedragen som eischt. — En de beteekening kan daaraan natuurlijk niets veranderen. Als echter na de beteekening nieuwe schulden zijn aangegaan, dan zal de beteekening de vergelijking van deze schulden verhinderen. (i4Ö7b B. W. Het is licht te begrijpen, dat, wanneer dezelfde rechtsgevolgen, ook verbonden waren aan overdracht door endossement, de wissel onmogelijk als handelspapier zou kunnen dienen. Immers niemand zou dan met gerustheid een dergelijk papier kunnen aannemen zonder zich eerst van de rechts- !) Vgl. Asser-Scholten II, bl. 116 e. v. Diephuis B. R. X, bl. 765 e.v. 489 betrekkingen tusschen vroegere houders van den wissel te vergewissen, een in de meeste gevallen onmogelijk beginnen. Zoodra het de gewoonte geworden was den wissel meer dan eenmaal te endosseeren, dwong de praktijk geen verweer meer toe te laten op grond van de verhouding tusschen de vele vroegere voormannen. En de theorie heeft deze door de ontwikkeling van den wissel tot waardepapier gedwongen uitsluiting van 't bovenbedoelde verweer al vroeg doen steunen op de „orderclausule". Wie n.1. voegt de orderclausule aan den naam van den schuldeischer toe en welke bedoeling heeft hij daarmee? Bij den wissel de trekker, die als schuldenaar belooft te betalen of te doen betalen aan den schuldeischer (nemer) of diens order. M. a. w. de trekker is het, die den schuldeischer door de order-clausule vervangbaar stelt. Hiermee hangt samen, dat de schuldeischer alleen tegen afgifte van het papier voldoening kan vragen en de schuldenaar alleen tegen het papier behoeft en bevrijdend kan betalen. De schuldenaar, die den schuldeischer vervangbaar stelt, neemt daardoor de aansprakelijkheid voor de vervulling van de prestatie tegenover den derden verkrijger op zich. Deze derde verkrijger weet uit 't papier alleen, dat hij met volle medewerking van den schuldenaar schuldeischer is geworden, meer niet en de goede trouw eischt, dat hij, den schuldenaar aansprekende, niet zal moeten hooren, dat deze van zijn aansprakelijkheid is bevrijd, doordat hij reeds aan den eersten schuldeischer (nemer) heeft betaald, die ondertusschen misschien failliet is gegaan. Thöl heeft nu, de Cambialtheorie van Schaps uitwerkende, ieder endossement als een nieuwe trekking beschouwd. A trekt op B aan de order van C. C ». „ B „ „ „ „ D. D „ „ B „ „ „ „ E. We hebben dan eigenlijk te doen met 3 trekkingen. Naar de Fransche opvatting staat de trekker niet alleen in voor de betaling van den wisselschuld, maar cedeert hij aan den nemer tegelijk zijn vordering op den betrokkene, m. a. w.: wanneer de trekking geschiedt tegen een goederenleverantie, 490 dan vindt de wisselcrediteur ook dekking in de geleverde goederen, en bij faillissement van den trekker behoort het fonds dus niét aan diens boedel, maar blijft ter beschikking van den wisselcrediteur. — In den l,ten druk van dit werk is reeds gewezen op een veranderde strooming in Duitschland, (II, blz. 179) zooals die bleek uit de resolutie van Prof. Landesberger, die voor de niet-acceptabele traite de bovenstaande gevolgen opeischte, mits in deze het fonds speciaal werd aangewezen. („Dekking in de factuur van den zooveelsten", of „het zal UEd. valideeren voor geleverde waren volgens factuur d.d. —"). Op 't oogenblik staat Art. 110 W. v. K. recht tegenover deze opvatting en 't is niet te verwonderen, dat er herhaaldelijk stemmen zijn opgegaan, de wetgeving(en) aan dit systeem aan te passen. Beschouwt men met Thöl-Schaps de endossementen telkens als nieuwe trekkingen, dan zal derhalve in 't licht van deze beschouwing met iedere nieuwe trekking (endossement) 't fonds aan den nieuwen verkrijger gecedeerd worden, zoodat den wisselcrediteur niet alleen den betrokkene kan aanspreken, die door de opeenvolgende cessies zijn debiteur is geworden, maar ook zijn voormannen, die door de order-clausule, de vervangbaarstelling van hun schuldeischer, zichzelf voor de betaling van den wissel aansprakelijk stelden tegenover iederen derden verkrijger te goeder trouw. Werd dit beginsel ook in onze wetgeving opgenomen, dan zouden de disconteeringen van niet-geaccepteerde wissels zeer toenemen, doordat vele wissels uit den kleinhandel, waarvan de trekkers geen voldoende waarborg voor de soliditeit geven, door dezen maatregel discontabel zouden worden; de omslachtige cessie van boekvorderingen ware daardoor overbodig. Niet aan Niet aan order gestelde wissels komen zelden voor; alleen order ais iemand een zekere som leent en daarvoor zijn accept gestelde afgeeft bedingt hij, dat de order-clausule zal weggelaten wissels. , . , v worden. (Recta-wissels). Vreemde De Fransche wet eischt de order-clausule, wetgevingen. De Engelsche wet kent ook wissels aan toonder. 491 De Duitsche wet beschouwt den wissel ook zonder dat hij aan order gesteld is, als orderpapier. Vandaar, dat zij den trekker toestaat den nemer het endosseeren van den wissel te verbieden: „Am 3. Oktober zahle ich gegen diesen Sola-Wechsel, an Herrn F. B. Braune, aber nicht an dessen Order". (Negatieve Order-clausule). De U. W. heeft uit al deze wetgevingen iets overgenomen. Ook volgens haar is de wissel zonder meer een orderpapier en heeft de trekker het recht de endosseering te verbieden. De overdracht kan in dit geval alleen door een acte van cessie geschieden. In de Overeenkomst is echter bepaald, dat de order-clausule noodzakelijk is in die landen, waar het woord „wissel" niet wettelijk voorgeschreven is. Terwijt art. 3 der U. W. uitdrukkelijk zegt, dat wissels aan toonder gesteld kunnen worden, wordt in art. 3 der O. den contracteerenden Staten het recht gegeven de aan toonder gestelde wissels als ongeldig te beschouwen, voorzoover ze daar uitgeschreven, geaccepteerd, van aval voorzien of betaalbaar gesteld zijn. Iels aan Niet altijd heeft de trekker van een wissel dadelijk een 1 order. nemer; ook komt het voor, dat hij niet van plan is dadelijk een nemer te zoeken, namelijk dan niet, wanneer hij op een verbetering van den wisselkoers hoopt of dat hij het antwoord van den betrokkene wil afwachten. In dit geval schrijft hij den wissel aan eigen order uit: trekker en nemer zijn nu één en dezelfde persoon. [Opm. 1. De U. W. kent eveneens wissels aan eigen order. Buitendien bepaalt zij, dat de wissel kan getrokken worden op den trekker zelf. Dit komt n.1. dan voor, wanneer een firma een wissel afgeeft op een filiaal of omgekeerd. Is zulk een wissel aan order gesteld, dan is hij ongeldig, om. Over de wisselsom geeft onze wet geen bepaalde voorschriften,Opm. 1. De U. W. sluit zich aan bij de N. D. W. en bepaalt, dat, wanneer de wisselsom tweemaal is uitgedrukt, éénmaal in woorden en éénmaal in cijfers, bij verschil de aanduiding van de som in woorden voor de juiste zal gelden. Is de wisselsom meerdere malen in woorden en meerdere malen in cijfers aangegeven, dan zal bij niet-overeenstemming dezer opgaven de kleinste som als de juiste worden aangemerkt. ,Jente Een nieuwigheid voor onze en de vastelands wetgevingen brengt de in art. 6 der U. W. vervatte aan het Engelsche recht ontleende bepaling, dat de trekker van een zicht- of na-zichtwissel het recht heeft Ü 492 te bepalen, dat er van de wisselsom rente verschuldigd is. De rentevoet moet in den wissel worden aangegeven. Is dit niet het geval, dan wordt 5 % rente per jaar berekend. Wanpeer niet iets anders bedongen is, begint de rente te loopen van af den trekkings-dag. Een rente-clausule in een anderen dan in een zicht- of na-zichtwissel geldt als niet geschreven. IV. Waarde-clausule. Dekkings-clausule. Advies-clausule. De vijfde regel bevat weer drie deelen: a. „Waarde ontvangen", b. stelle hem op rekening en c. volgens advies. Waarde- of De eerste clausule, de zoogenaamde waarde- of valutavaluta- clausule, de erkenning van genoten waarde, zegt ons, welke clausule, tegenwaarde de nemer den trekker heeft moeten geven, om van genoten in net bezit van ^en w'sse"- gesteld te worden, waarde. De nemer kan den wissel van den trekker ontvangen hebben: a. tegen contante betaUng; b. tegen crediteering van het bedrag in loopende rekening; c. tegen levering van goederen of tegen andere wissels; d. tegen een vergoeding, waarover trekker en nemer het eens geworden zijn. Dienovereenkomstig zou deze clausule kunnen luiden: „waarde (contant) ontvangen", „waarde in rekening", „waarde in goederen", „waarde in wissels", waarde overeengekomen"; Onze wet kent een dergelijke specificatie niet; zij onderscheidt slechts „waarde ontvangen of waarde genoten" en „waarde in rekening". Voor de gevolgen hiervan, vgl. beneden. Echter mag ook een andere omschrijving genomen worden; de woorden zijn niet sacramenteel. (Amsterdam, Ktg. ii Mei 1888). Bij een wissel aan de order van den trekker heeft de erkenning van genoten waarde natuurlijk geen zin. Herhaaldelijk is in onze jurisprudentie aangenomen (Vgl. de bij Levy aangehaalde vonnissen op Art. 101 onder No. I, 2, S, 8, 9), dat de waardeclausule in zulke wissels niet noodg, onmogelijk, ondenkbaar is en deze derhalve geen vereischte is voor geldigheid van den wissel. Soms ziet men wissels, waarop aan de erkenning van 493 genoten waarde een paar initialen zijn toegevoegd. Een voorbeeld moge de beteekenis hiervan duidelijk maken. S. Gratema in Leeuwarden koopt van H. Haneman, Amsterdam f iooo,— goederen en geeft zijn bankiers Repko en Co. last deze som aan Haneman te remitteeren. Hadden deze een wissel tot dit bedrag in portefeuille, dan hadden zij niets anders te doen dan dezen aan Haneman te endosseeren en daarna te remitteeren. Is dit echter niet het geval, dan kunnen zij aan het verlangen van hun cliënt voldoen door een wissel af te gevèn op hun correspondent M. Hijmans te Amsterdam aan de order van H. Haneman. Nu bestaat echter tusschen Repko en Co. (trekker) en Haneman (nemer) geenerlei betrekking van schuld, wel echter tusschen den laatstgenoemden en den lastgever S. Gratema; om dit uit te drukken zet de trekker de beginletters van den naam van zijn lastgever in de waarde-clausule, aldus: Leeuwarden,, den 1921. Goed voor/1000,—. Den a.s, gelieve U te betalen tegen dezen wissel aan den heer H. Haneman, Amsjterdam, of order de som van CO I = Duizend pul den — = Waarde in rekening S. G. Den heer M. Hijmans, REPKO & Co. Amsterdam. In een begeleidend schrijven, den zoogenaamden adviesbrief, deelen Repko & Ca aan Haneman mee, voor wiens rekening zij hem de som overmaken, wie dus met de letters S. G. bedoeld wordt. ■ Opm. 1. Omdat we in 't vervolg nog dikwijls de woorden traite en remise zullen gebruiken, wijzen we er hier nog eens op, dat één en dezelfde wissel zoowel traite als remise is. Van het standpunt van den trekker en den betrokkene (trassant", trassaat) is' hij een traite, van het standpunt van den nemer (remittent) een remise. 494 Commissie wissels. Dekkingsclausule. Geschiedt de trekking, resp. de remittéering, in opdracht van een derde, dan spreekt men van commissie-traites, resp. commissie-remises. In het bovenstaande geval hadden we dus met een commissie-remise te doen, welke als zoodanig juist aan de letters in de waarde-clausule te erkennen is. De dekkings-clausule — ,,en stelt hem op rekening" is een uitnoodiging van den trekker aan den betrokkene hem — den trekker — voor het wisselbedrag te belasten. Deze uitnoodiging zou echter bij een commissie-traite niet op haar plaats zijn. Stel n.1. in het door ons gegeven voorbeeld, dat Haneman zijn vordering wil incasseeren door op Gratema te trekken, den wissel echter niet zelf uitschrijft, maar zijn bankier Wijsmuller last geeft, voor hem te trekken. Wijsmuller kan nu toch niet van Gratema vorderen, dat deze hem voor het bedrag zal debiteeren, want door de betaling van den wissel zal Gratema's schuld aan Haneman gedelgd worden, terwijl Gratema en Wijsmuller (betrokkene en trekker) niets met elkander behoeven te maken te hebben. De trekker schrijft dan ook ,,en stelt op rekening H. H." en deelt Gratema mede, dat de trekking in opdracht van Haneman gebeurt. Amsterdam, den L* 1921. Goed voor ƒ1000,—. Den a.s. gelieve U te betalen tegen dezen wissel aan de order van mijzelf - de som van : Duizend gulden ^jH^=§§^^^^ Waarde in mijzelf en stelle hem op rekening H. H. volgens advies. Den heer S. Gratema, Leeuwarden. WIJSMULLER. Daar voor den wissel geen bepaalde vorm is voorgeschreven, mag men hem op verschillende wijzen stiliseeren, mits men de wettelijke vereischten in acht neemt. Bovenstaande wissel 495 zal dus ook op de volgende wijze als commissie-traite kunnen worden gekenmerkt: ->Den a's. gelieve U te betalen tegen dezen wisselbrief voor rekening van den heer H. Haneman, Amsterdam", enz. Blijkt niet uit den wisselbrief of uit den adviesbrief, dat men den wissel voor vreemde rekening heeft getrokken, dan wordt aangenomen, dat de trekker voor zijn eigen rekening heeft getrokken, ges- Het W. v. K. legt den trekker de verplichting op den ■F"- betrokkene van de gedane trekking in kennis te stellen; deze doet dit door een schrijven, dat gewoonlijk adviesbrief wordt genoemd en op dezen adviesbrief slaan de woorden: „volgens bericht", volgens advies", fcre en Zooals we bij 't historisch overzicht gelegenheid hadden Ctinq °P tC merken' is de valuta-clausule een overblijfsel van den ié den de traite oorsPronkelijk begeleidenden eigen wissel. En niet l^i anders is dit bij den eisch van verschil in plaats van uitBt de schrijving en betaling. De oorspronkelijke beteekenis van den p wissel als een middel om een zekere som vreemd geld in een anders plaats te koopen met geld in de eigen plaats, liet geen andere opvatting toe. Ook de fonds-gedachte vloeide daar vanzelf uit voort. — De wisselbanken, zooals die in de latere Middeleeuwen door de Genueezen werden opgericht, zijn zuiver koop- en verkoopplaatsen van wissels en de wissel was het bewijsstuk voor de gesloten koopovereenkomst. Deze opvatting is het langst gehuldigd door de Fransche en daarmee verwante wetgevingen. Aan de eischen van het zich steeds verder en anders ontwikkelende verkeer voldeed deze leer, de leer van het „contract de change" echter allerminst. — Nemen we een acceptcredietwissel in zijn meest simpelen (maar daarna niet meest voorkomenden) vorm. — Een bank X staat aan A een acceptcrediet toe van hoogstens f ioooo.— A trekt op de bank, deze accepteert en A verdisconteert dezen wissel bij bank Y. — Dat hierbij het plaatsverschil een sta-in-den-weg is, behoeft wel geen toelichting. Of A is aan B schuldig f iooo.—. B is met een promesse van A niet tevreden en wil, dat X — mede voor de betaling 496 instaat. Dit gebeurt in dezen vorm, dat X een wissel trekt aan de orde van B op A en dat deze laatste den wissel accepteert. — Hier is van een koopcontract heelemaal geen sprake. — Evenmin is dit het geval bij de incasso-wissels. — Terwijl de Fransche wet 't vereischte van plaatsverschil heeft laten vervallen, hield zij aan de valuta-clausule nog steeds vast. Zij zag daarin de erkenning van het werkelijk tusschen den trekker en den nemer verhandelde, van de grondverhouding, de causa, die aan den wissel ten grondslag lag en leidde daaruit de kracht van den wissel af. Het opkomen van het meervoudige endossement echter dwong tenminste voor de latere verkrijgers bij de beoordeeling van de aansprakelijkheidsvraag deze grondverhouding buiten beschouwing te laten, terwijl buitendien bij wissels aan eigen order, bij incasso-wissels en bij garantie-wissels (vgL het bovengegeven voorbeeld) de waardeclausule zinledig of onmogelijk is. — De practijk eischte van een handelspapier als den wissel in de eerste plaats groote zekerheid; ieder, die een wissel als betaling aannam, moest dat kunnen doen, zonder zich te bekommeren om wat tusschen den oorspronkelijken uitgever en den nemer, of tusschen twee verdere opeenvolgende houders, met betrekking tot het onderhavige papier, was overeengekomen. De eerste stormloop tegen den „ouderwetschen" wissel geschiedde door Einert, in zijn geschrift met den veelzeggenden titel: das Wechselrecht nach dem Bedürfhisse des Wechselgeschafts". „Das Bedürfhis", dat was de inzet van den strijd, die al spoedig in een strijd om theorieën ontaardde. Creatie en Voor 't verloop hiervan raadplege men de aangehaalde overeen- litteratuur. De hoofdslag werd geleverd tusschen de aanhangers >*oast- van de creatie-leer en der overeenkomst-theorie. De eerste, tfce0rie' die haar verdedigers vond in Kuntze, Grünhut en in zijn uiterste consequenties door Siegel, leidt de verbintenis van den trekker af uit het feit, dat hij door zijn handteekening op den wissel zichzelf de daarin uitgedrukte verplichting oplegt. Van overeenkomst tusschen den verplichte en den gerechtigde is geen sprake: de eerste belooft en deze belofte 497 moet hij houden. Om voor de gevolgen van al te ondoordachte beloften af te houden, is dan de vorm, waarin deze belofte gegeven wordt, aan eenige sacramenteele voorschriften gebonden. — Hoe en op wélke wijze het papier in handen van den aangewezene komt, is onverschillig. Grünhut maakt te dezen opzichte de beperking, dat deze derde verkrijger te goeder trouw moet zijn; wat er voordien met 't papier gebeurd is, mits aan de laatste voorwaarden is voldaan, is zonder invloed. De gerechtigde speelt dus bij deze theorie een volmaakt lijdende rol; door den wil uitsluitend van den trekker zelf heeft deze zich verbonden aan den in het papier aangewezene een zekere som te betalen en deze laatste krijgt daardoor ondanks zichzelf een recht uit dit papier tegen den uitgever daarvan. De overeenkomst-theorie, die in Thöl haar bekwamen verdediger vond, vindt de overeenkomst hierin, dat degene, die het stuk onderteekent, het geeft aan den in het stuk aangewezene en deze het neemt. Uit dit geven en nemen blijkt de wilsovereenstemming tusschen beide partijen debiteur, resp. crediteur uit dit papier te willen zijn. Herinneren we hier aan Thöl's endossementstheorie als een opeenvolging van steeds nieuwe trekkingen, dan zien we, dat op de bovenstaande wijze voortredeneerende, de endossent en geëndosseerde als gever en nemer van 't papier uit dit endossement, resp. uit deze nieuwe trekking op dezelfde wijze als „de" trekker en „de" nemer" zich verbinden. Maar, doordat de geëndosseerde neemt van den endossant, die tot gever door de in de „order-clausule" uitgedrukte wilsverklaring van den eersten gever (trekker) daartoe gemachtigd is, verkrijgt hij op dat oogenblik niet alleen rechten tegenover zijn endossant, maar tegenover alle vorige houders tegelijk. De moeilijkheid, waarop men bij deze theorie stuit, is, dat degene, die 't papier als derde verkrijger te goeder trouw in handen krijgt, zonder dat dit papier met den wü van den uitgever in 't verkeer is gebracht, toch wordt gerekend gerechtigde te zijn tegen den onderteekenaar. — Immers dan is er van een geven, en dus ook van wilsovereenstemming geen sprake. Knop, Handelstechniek. ,2 498 De eischen De overeenkomst-theorie laat hier in den steek en de voorvan 't standers der creatie-theorie meenen hierin de gronden voor verkeer. hun overwinning te kunnen vinden. Ten onrechte. De strijd over theorieën had per slot te zeer de werkelijke verhoudingen uit 't oog verloren en in 't onderhavige geval wel deze, dat het doel van het waardepapier aan order toch in de eerste plaats was circulatiepapier te zijn. Dat doel kan echter alleen bereikt worden, wanneer de derde verkrijger te goeder trouw moet kunnen afgaan op den inhoud van het papier, dat degene, die eigendomsrechten verkrijgt aan het papier ook gerechtigde wordt uit het papier. En dit op het rechtvaardigheidsgevoel berustende beginsel wordt door de wet als recht erkend. Deze meening wordt helder en duidelijk verdedigd door Jacobi1), wiens betoog ik hier heel kort laat volgen. .Jacobi dan wijst er op, dat cessie en giro historisch niet verschillen. Beide hebben ten doel de rechten over te dragen, maar het giro heeft een grootere kracht, namelijk de verweermiddelen te beperken. In giro steekt altijd cessie. — De beperking der verweermiddelen bij giro berust alleen daarop, dat de schuldenaar bewust en met opzet een papier in 't leven heeft geroepen, dat hij voor overdracht bestemd heeft; de wet wil, dat verwervers te goeder trouw van zulk papier zich in 't belang van de circulatiegeschiktheid daarvan op den inhoud van 't papier kunnen verlaten. Derden kunnen echter aan 't papier niet zien, dat verweermiddelen daartegen kunnen worden ingeroepen, deze kunnen zich uitsluitend aan het papier houden. De afwijzing van exceptiën moet zijn grond vinden in de bona fides, in de noodzakelijkheid den handel te beschermen. Het waardepapier geniet het publiek vertrouwen en wel volgens het principe, dat iedereen voor zijn daden verantwoordelijk is, voorzoover deze beschouwd moeten worden als handelingen, waaraan hij een bepaald gevolg wenschte te verbinden. Roept hij daardoor een toestand in 't leven, die waarschijnlijk maakt, dat een rechtspositie gevestigd is, dan kan hij wegens die handelingen niet alleen !) Ernst Jacobi, die Wertpapiere in Ehrenberg 41 pag. 254 e. v. 499 voor schadevergoeding worden aangesproken, maar hij wordt tegenover den derde, die op dezen schijn vertrouwde, zoo behandeld, alsof de schifn waarheid was, omdat de derde zich alleen op dezen door zijn handelingen opgewekten schijn verlaten kan. Dat de derde verkrijger te goeder trouw zich op den schijn, den inhoud van het papier, veriaten kan, dat bindt de wet aan bepaalde voorschriften voor deze voor den omloop bestemde papieren en wel aan de „order" clausule. — Natuurlijk komt de schuldenaar daardoor in een ongunstiger conditie; de „order" clausule is voor hem een „Warnruf", hij moet goed weten, welke gevaren hem hierdoor bedreigen. Niet dat de uitsluiting der verweermiddelen ten doel heeft den schuldenaar uit „order" papier in slechter conditie te brengen, dan andere debiteuren, maar de bescherming van den verkrijger te goeder trouw brengt mee, dat de schuldenaar daardoor kan lijden. Maar juist, omdat de bescherming alleen geldt den derden verkrijger te goeder trouw, die alleen af kan gaan op den uit het papier opgewekten schijn, is het vanzelfsprekend, dat de verkrijger zich wel moet laten tegenwerpen, wat naar algemeene rechtsregelen ook anders zou kunnen geschieden en ook, dat verweermiddelen, die een uitvloeisel zijn van de verhouding tusschen schuldeischer en schuldenaar, die onmiddellijk met elkaar hebben gehandeld, zonder meer geoorloofd zijn, want dergelijke feiten werken ten gunste van den schuldenaar, omdat de wet dit rechtvaardig vindt en er geen reden is, dat ze in zoo'n geval niet zouden werken. De order-clausule is geen tooverformule, zoodat zij nu eens wel dan weer niet 't geschetste gevolg kan hebben om redenen, die voor iederen leek te begrijpen zijn. De hoofdzaak is, ik herhaal het nog even, dat de schuldenaar, die den schuldeischer vervangbaar stelt, daardoor de aansprakelijkheid op zich neemt voor de vervulling van de in het papier uitgedrukte prestatie tegenover iedereen, die dit papier te goeder trouw verwerft en dat de wet dezen verkrijger te goeder trouw in bescherming neemt. Kekenis fWaarde- We hebben reeds bij een vorige gelegenheid (bl. 307) ttusule. 't wezen der causale en abstracte verbintenissen pogen te 32* 5oo verklaren, 't Zal in verband hiermee geen nadere verklaring behoeven, dat de voorstanders van de creatie-theorie, die den wissel geheel van de grondverhouding los maakte, de wisselverbintenis als een abstracte beschouwden. De N. D. W. O., die 't vereischte der waardeclausule als iets geheel onwezenlijks liet vallen, staat op hetzelfde standpunt. Maar in 't licht van de op blz. 308 gegeven beschouwing is ook onze wissel, ofschoon hij de waardeclausule bevat, abstract te noemen. — Immers de algemeene uitdrukking „waarde ontvangen of waarde genoten" laat ons omtrent het werkelijk verhandelde tusschen trekker en nemer geheel in 't onzekere; daaruit af te leiden de rechtsfiguur, die tot trekking aanleiding gaf, is onmogelijk, m. a. w. de determineering van de rechtshandeling, die aan het trekken van den wissel ten grondslag ligt mislukt: deze is abstract. — Iets anders zou het zijn, wanneer de waardeclausule gespecifieërd was en wanneer daaruit duidelijk zou blijken, van welke transactie tusschen trekker en nemer de wissel een gevolg was. Nu zegt ze niets anders dan dat de nemer den wissel onder bezwarenden titel heeft verkregen, m. a. w. dat tegenover de prestatie van den trekker staat een contra-prestatie van den nemer, die daarmee rechtens verband houdt. Hieruit wordt dan weer afgeleid de verplichting van den trekker in te staan voor de betaling van den wissel. Daar, zooals we gezien hebben, deze verplichting tegenover derden te goeder trouw voortvloeit uit de door middel van de order-clausule vervangbaarstelling door den trekker van den schuldeischer, is de waarde clausule overbodig geworden. Daar zij, zooals is opgemerkt, bij wissels aan eigen order en incasso-wissels zinledig is en ook bij garantie-wissels niet de erkenning kan zijn van een geschiede contra-prestatie, is het geen wonder, dat op haar behoud geen prijs wordt gesteld. Een andere vraag is het, of zij voor de beoordeeling van de grondverhouding tusschen trekker en nemer in 't geheel geen waarde heeft, of uit het geven en nemen van den wissel met waardeclausule niet reeds een vermoeden gelegen is, dat de tegenprestatie is geschied, zoodat de trekker, 5oi aangesproken wordende, zal moeten bewijzen, dat de waardeclausule met het feitelijk gebeurde in strijd is. — Voor verder onderzoek verwijs ik naar de aangehaalde litteratuur. Ten slotte wil ik er nog op wijzen, dat de in den handel gebruikelijke wisselformulieren heel dikwijls de waarde-clausule doen betrekking hebben op de verhouding tusschen trekker en betrokkene (vgl. de modellen). — Deze zinswendingen bevatten echter geen waarde erkenning in den zin der wet; dergelijke wissels missen derhalve de waarde-clausule en kunnen dus bij formalistische opvatting niet tot de wissels worden gerekend. Wissels met foutieve waarde-clausule. J) (Zie hierachter). Éforme De U. W. huldigt de nieuwere, ofschoon niet meer nieuwste, opvatting Iselwet. van den wissel. Zij zegt uitdrukkelijk, dat de erkenning van genoten waarde niet noodig is, bemoeit zich niet met de fondsbezorging, ignoreert echter niet, zooals de N. D. W. de commissie-traite, maar constateert uitdrukkelijk, dat wissels ook getrokken kunnen worden voor rekening van een derde. De advies-clausule wordt in de U. W. niet aangeroerd. Toch is zij voor den goeden gang van zaken vaak onontbeerlijk, omdat de betrokkene in haar een uitstekend contróle-middel op de echtheid der haar ter acceptatie of betaling aangeboden wissels heeft. Wissels, die volgens bericht getrokken zijn, en waarvan de adviesbrief den betrokkene niet tijdig bereikt, zullen in den regel niet gehonoreerd worden, daar de betrokkene eerst bij den trekker wegens deze niet-adviseering zal willen informeeren. Zonder advies worden gewoonlijk slechts wissels getrokken, waarvan de wisselsom betrekkelijk klein is. V. Woonplaats van den trekker en den betrokkene. Plaats van betaling. mplaats Op den zesden regel staan de naam van den trekker en Hokkene de naam en de w°onplaats van den betrokkene. Volgens het W. v. K. mag de woonplaats van den trekker niet dezelfde zijn als die van den betrokkene; is dit wel het geval, dan ontstaat een zoogenaamde assignatie. Uit deze aan de practijk ontleende wisselformulieren heb ik om begrijpelijke redenen de firmanamen weggelaten. s LEZWIJN & EIGEMAN, Leiden, ^*uL Q7^ri^/eit^tZ7n, f@0 Qj&ec/ / ai txJ* van i de taatzide t-n ae^velc/e roedelen vo^enóttaJo- S9 O 5o6 Deze bepaling hangt eveneens met de vroegere opvatting omtrent het wezen van den wissel samen. Men vreesde, dat de wisselvorm zou gebruikt worden voor schuldbekentenissen,, waarbij een rente, resp. te hooge rente in de wisselsom was opgenomen, alsof dit niet het geval zou kunnen zijn, als trekker en betrokkene op verschillende plaatsen woonachtig zijn, buitendien beschouwde men den wissel vooral als een middel om geldverplaatsing te voorkomen en dus had een wissel, waarvan trekker en betrokkene op dezelfde plaats wonen, geen zin. Opm. i. Het is haast overbodig op te merken,-dat de N. D. W. deze beperking niet kent: zij erkent „Platztratten" als wissels; de U. W. volgt dit voorbeeld en gaat zelfs nog iets verder, door in art. i voor alle wissels te bepalen, dat zij getrokken kunnen worden, hetzij van de een op de andere plaats, hetzij van een plaats op dezelfde plaats. Tot nog toe stond de N. D. W. den trekker alleen dan toe op zich zelf te trekken, wanneer de wissel was uitgeschreven op een andere plaats dan die der trekking. Domi- Niet altijd is de woonplaats van den betrokkene de beciliëering talingsplaats van den wissel. Stel n.1., dat de betrokkene in van wissels. een kieme piaats woont, dan zal de trekker den wissel minder gemakkelijk kunnen vérkoopen dan het geval zou zijn, indien de betrokkene op een groote plaats woonde, daar de kans om iemand te vinden, die op de kleine plaats een betaling moet doen tamelijk gering is; hiervan is weer het gevolg, dat de houder van een wissel op een kleine plaats dus weer bijzondere incasso-kosten zal moeten maken om aan zijn geld te komen, afgezien nog van het feit, dat er, bij slechte verkeersgelegenheid, gevaar bestaat, dat een eventueel protest niet tijdig zal kunnen worden opgemaakt. In overleg met den betrokkene kan nu de trekker den wissel domicilieeren, dat wil dus zeggen voor den wissel een andere betalingsplaats aanwijzen dan de woonplaats van den betrokkene. De trekker kan in dit geval den wissel in blanco domicilieeren; de betrokkene vult dan bij de acceptatie de plaats in, waar de betaling ontvangen of het protest gedaan moet worden. (Art. 117 W. v. K.) 5C-7 Degene, die den wissel domiciliëert heet domiciliant, die den wissel in de plaats van den betrokkene moet betalen de domiciliaat of gedomicilieerde. Betrokkene en gedomicilieerde kunnen ook in dezelfde plaats wonen. (Vgl. Art. 180 W. v. K.) Dergelijke domicielen noemt de Duitscher Zahlstellen. Voor betrokkenen, die hun financiëele transacties door een bank afwikkelen, die veel wissels op zich hebben loopen en. de voor betaling noodige sommen liever niet in contanten in huis hebben, ligt het op den weg hun bank als betaalplaats aan te wijzen. De acceptatie moet gevraagd worden aan den betrokkene; de gedomicilieerde fungeert alleen als tusschenpersoon bij de betaling. Weigert deze om de een of andere reden (vgl. hieronder) de betaling, dan moet het protest aan hem worden gedaan, ofschoon het tegen den acceptant is gericht. Wanneer de gedomicilieerde onbekend of niet te vinden is, moet het protest gedaan worden aan het postkantoor van de ter betaling aangewezen woonplaats, en, indien daar geen postkantoor is, aan het hoofd van het plaatselijk bestuur. Een dergelijk protest vindt ook plaats, wanneer de wissel wel is gedomiciliëerd in een andere gemeente, maar de betalingsplaats niet is aangewezen. (Art. 180 W. v. K.) Een vraag, die onze wet niet oplost, is deze, of de houder van een in blanco gedomiciliëerden wissel verplicht is den wissel ter acceptatie voor te leggen, opdat de betrokkene in staat zij de betalingsplaats in te vullen. — Onze wet schrijft dit nergens voor en dus zal de houder overeenkomstig Art. 180 W. v. K. protest kunnen laten opmaken en regres nemen, m. a. w. de acceptant zal nu tengevolge van de nalatigheid van den houder tot rembours verplicht zijn. Hij zou dit echter kunnen voorkomen door aan 't postkantoor, waar het protest zal moeten geschieden, mede te deelen, waar de wissel betaald zal worden of ook de betalingsplaats dadelijk met den trekker overeenkomen, «kking De banken, die als domicilie van betaling worden aangeleerde wezen' '°°Pen daardoor geen risico. Zij accepteeren toch niet, ;issels behooren niet tot de uit den wissel verbondenen en zullen niet betalen, vóór zij dekking hebben. 5o8 Deze dekking kan gegeven worden óf door den trekker óf door den betrokkene. Het meêst voor de hand liggende is natuurlijk het laatste, daar immers de gedomicilieerde degene is, die voor den betrokkene betaalt. Het komt echter ook voor, dat de betrokkene niet in staat is tegen den vervaldag voor dekking te zorgen; de trekker wil niet, dat de door hem in 't verkeer gebrachte wissel onbetaald terugkomt en zorgt nu zelf, dat er op den vervaldag dekking bij de bank aanwezig is. Misbruik Maar ook, wanneer de trekking gebeurt op een gefingeerden van gedo- persoon (vgl. Kelderwissels), zal de trekker voor dekking iniciliëerde moeten ZOrgen. Dat zulke wissels gedomicilieerd worden ligt ^ in den aard der zaak: het is een middel het gepleegde bedrog te verbergen. — De betrokkene bestaat niet en dus zorgt de trekker voor dekking, die hij zich waarschijnlijk verschaft heeft door de verdisconteering van een dergelijken wissel. — Gebeurt het herhaaldelijk, dat de trekker voor de dekking zorgt, dan ligt hierin voor de bank een aanwijzing aan dezen cliënt haar bijzondere aandacht te wijden, want, al kan zij er geen financiëele schade bij lijden, zoo zal ze toch nooit de hand aan zwendelpractijken willen leenen. Domicièl- Voor haar tusschenkomst berekenen de banken een provisie, provisie. Heeft de betrokkene, die bij haar zijn wissels betaalbaar stelt, een tegoed en komt hij met de bank overeen, dat zij dit voor het beoogde doel kan gebruiken, dan zal zij diens rekening bij uitbetaling debiteeren voor wisselbedrag en provisie. Is het bedrag aan de kas betaald of op een andere wijze bij haar ingekomen, heeft echter de domiciliant daarbij niet gerekend op de provisie, dan kan de bank voorzichtigheidshalve den wissel inlossen tot een bedrag = gestorte bedrag min provisie en voor de rest protest laten opmaken. Ofschoon hieruit een wantrouwen spreekt tegenover den domiciliant, is dit, zooals boven is aangetoond, speciaal bij deze wissels niet altijd misplaatst. De N. D. W. is over gedomicilieerde wissels zeer uitvoerig: de trekker heeft het recht den domiciliaat aan te wijzen; doet hij het niet, dan gaat dit recht op den betrokkene over, die van dit recht bij de acceptatie gebruik kan maken (vgl. W. v. K.); om den betrokkene in ieder 5°9 geval daartoe in de gelegenheid te stellen, kan de domiciliant den nemer de verplichting opleggen den wissel ter acceptatie voor te leggen. De U. W. bepaalt, dat de wissel betaalbaar kan gesteld worden bij een ander persoon dan den betrokkene, maar in de woonplaats van den trekker; zij kan ook betaalbaar gesteld worden op een andere plaats. Zooals reeds uit het bovenstaande blijkt, moet de wissel door den betrokkene, niet door den domiciliaat, geaccepteerd worden. De betaling moet natuurlijk aan den domiciliaat gevraagd worden. Een belangrijke bepaling der U. W. is nog deze, dat de houder van een gedomiciliëerden wissel, die verzuimd heeft bij non-betaling protest te laten opmaken, zijn rechten tegen den acceptant niet verliest; hij moet alleen binnen een bepaalden termijn den acceptant van de nonbetaling in kennis1 stellen. Is de domiciliaat op den vervaldag niet te vinden, dan wordt een windprotest opgemaakt. (Vgl. protest). VI. Het endossement. Zooals we reeds hebben opgemerkt is de wissel door de bijvoeging „of order" een papier, dat door middel van een endossement aan een ander kan worden overgedragen. Degene, die den wissel endosseert, heet endossant, die den wissel door middel van een endossement ontvangt, endossaat of geëndosseerde. Een reeks van endossementen wordt giro genoemd; echter dient opgemerkt, dat ook aan een enkel endossement die naam gegeven wordt, en dienovereenkomstig voor de woorden endossant en endossaat ook de woorden girant en giraat gebruikelijk zijn. De laatste geëndosseerde is de houder van den wissel. Toch is het woord houder of nemer ook gebruikelijk voor endossaat in 't algemeen. Ofim. i. Zooals het woord endossement van het Italiaansche il dorso (= de rug) is afgeleid, stamt ook het woord giro uit het Italiaansch: il giro = de kring, kringloop. Opm. 2. Over de beteekenis der order-clausule en de afwijkingen, die vreemde wetgevingen en de U. W. ten opzichte van onze wet, kenmerken, hebben we reeds uitvoerig gesproken. e Het W. v. K. onderscheidt drieërlei endossement, welke gewoonlijk volledig, onvolledig en bianco-endossement genoemd worden. Het eerste moet zijn gedagteekend en onderteekend en den naam behelzen van den persoon, aan wien of aan wiens 5io order de betaling moet geschieden met de bijvoeging van „genotene waarde" of van „waarde in rekening". De bewoordingen der wet „aan wien of aan wiens order" laten de opvatting toe, dat ook een endossement zonder de „order-clausule" volledig is, met het gevolg, dat de geëndosseerde, die den wissel met een dergelijk endossement (recta-endossement) verkrijgt, desondanks het recht heeft, den wissel verder te endosseeren, met hetzelfde gevolg, als wanneer het endossement aan order geluid had. Wanneer we nog even denken aan de beteekenis van de „order-clausule" op den wissel, n.1. aan deze, dat daardoor de trekker den schuldenaar met zijn wil en met opzet vervangbaar stelt, dan is het motief van deze opvatting niet ver te zoeken. De schuldenaar, eenmaal vervangbaar gesteld zijnde, blijft dit, daar de wil van den trekker niet door een latere verklaring van een derde teniet gedaan kan worden. Ook hier zijn de meeningen verdeeld; naast de meening van hen, die de regresplicht van den recta-endossant beperken tot zijn geëndosseerde, zijn er anderen, die ook den lateren houders het recht van verhaal op den recta-endossant toekennen, met de restrictie, dat deze zich op de verweermiddelen, die hij tegen zijn geëndosseerde mocht hebben, kan beroepen. *) Onvol- Onvolledig wordt het endossement genoemd, wanneer het ledig en- een of meer der bovengenoemde vereischten mist, zonder dossement. nog een blanco-endossement te zijn; dit laatste is het wanneer de endossant zijn bloote naamteekening op den wissel plaatst. Over de beteekenis van het onregelmatig endossement zijn de rechtsgeleerden het niet eens; eveneens is de jurisprudentie in dezen zeer onvast. Zoo heet het b. v. in een vonnis van de A. R. Amsterdam, i Maart 1883: „Ook onvolledig endossement draagt den eigendom van een wissel over!" — De heerschendemeening echter is tegenwoordig een andere. Wel kan het onvolledig endossement gediend hebben den eigendom van een wissel over te dragen; dit mag en moet dan door den geëndosseerde i) Vgl. hiervoor ook: Ramaer Wisselclausules, pag. 76. e v. 5" bewezen worden. Anders geldt het voor een volmacht. Hij heeft volmacht de betaling van den wissel te vorderen, zelfs in rechten. Indien het endossement aan order luidt, heeft hij volmacht den eigendom van den wissel over te dragen. Treedt hij in rechten op, dan doet hij dat weer als lasthebber, dus niet op eigen naam, maar op naam van den endossant. — Zoo beschouwd heeft het „endossement ter inkasseering", of het „procura" endossement een beperkter beteekenis dan een onvolledig endossement, doordat de volmacht beperkt wordt tot het invorderen van de wisselsom en deze beperkte lastgeving de overdracht van den eigendom niet toelaat. osse- Door een blanco-endossement wordt de wissel tot een papier aan toonder of liever kan He vissol »n aan toonder worden; iedere houder toch van den wissel heeft het recht den wissel weer op de gewone wijze verder te endosseeren, waarna dus de wissel weer een gewoon orderpapier is. Is dit laatste echter niet gebeurd, dan kan de wissel zonder eenige verdere formaliteit van de eene hand in de andere overgaan en heeft de houder op den vervaldag het recht de som van den betrokkene te vorderen en bij non-betaling zijn rechten tegen de endossanten, die op den wissel mochten voorkomen, en tegen den trekker uit te oefenen. Over het ontstaan vgl. bl. 477. Het blanco-endossement wordt tamelijk veel toegepast. In de eerste plaats dan, wanneer de endossant niet weet, of degene, wien hij den wissel stuurt, dezen in disconto zal willen nemen, dus in het disconto-verkeer met een bank b.v. Weigert de bank den wissel, dan heeft de endossant niets anders te doen dan het blanco endossement in een volledig te veranderen, zoodra hij een nemer heeft. In de tweede plaats zal de wissel in blanco geëndosseerd worden, als de nemer nog onbekend is: wanneer men dus den wissel door middel van een makelaar tracht te vérkoopen. Eindelijk bereikt men met een blanco-endossement hetzelfde als met een endossement „zonder obligo". Degene, die zijn aansprakelijkheid uit den wissel wil buitensluiten, behoeft slechts met zijn voorman overeen te komen, dat deze hem den wissel in blanco endosseert. 512 Betaling van De laatste houder kan op den vervaldag het bedrag van den wissel, den wissel tegen overgave van den gekwiteerden wissel aan den betrokkene of den domiciliaat ontvangen. Allonge. Wanneer de rugzijde van den wissel niet groot genoeg is om alle endossementen te bevatten, dan plakt men er een stuk papier aan ter breedte van den wissel. Dit verlengstuk heet „allonge". Maakt men van een allonge gebruik, dan plaatst men gewoonlijk een gedeelte van het endossement op den wissel en de rest op de allonge. Valsch en- Omtrent het valsch endossement bepaalt onze wet, dat dossemeat. daardoor de eigendom van den wissel niet overgaat, zoodat dus alle latere endossementen vervallen. De endossementen, ouder dan het valsche, behouden hun kracht. De houder is echter bevoegd zijn recht van verhaal ook tegen hen, die den wissel na het valsche endossement hebben verder geëndosseerd, uit te oefenen. Endosse- Na den vervaldag zijn de wissels niet meer voor endossementnaden ment vatbaar; wil de houder de eigendom aan een ander vervaldag. overdragen, dan moet dit door een acte van cessie, overeenkomstig de voorschriften van het B. W. gebeuren. Uniforme Zooals we reeds gezien hebben is de wissel naar het U. W. ook w'sselwet. *°nder de bijvoeging „of order" een orderpapier. wibbe . De wissel kan geëndosseerd worden aan den betrokkene, al of niet acceptant, aan een vroegeren endossant, aan den trekker of aan hun borgen. Met de laatste worden dus bedoeld de acceptant ter eere en de avalist. Men mag den wissel ook in blanco éndosseeren. In dit geval mag de houder: i. de blanco-ruimte met zijn naam invullen; - „ ,, den naam van een derde invullen; 3'. den wissel aan een derde overhandigen zonder endossement en zonder de blanco-ruimte in te vullen; 4. den wissel op nieuw in blanco of aan de order van een derde verder éndosseeren. De wissel aan toonder is natuurlijk niet voor endossement vatbaar; is hij toch geëndosseerd, dan wordt dit endossement opgevat als aval voor den trekker. • ■ -c Een endossement voor een gedeelte van de wisselsom is nietig. Een endossement, dat aan een voorwaarde gebonden is. wordt als een onvoorwaardelijk beschouwd. Si3 Daarentegen is het geoorloofd aan zijn endossement de woorden „zonder obligo", de zoogenaamde angst-clausule toe te voegen. Hierdoor is de endossant niet verantwoordelijk tegenover degenen, die na hem den wissel éndosseeren. Iedere clausule echter, waardoor de trekker zich van zijn verantwoordelijkheid omtrent de betaling zou willen ontslaan wordt als niet-geschreven beschouwd en terecht, daar anders de verant woordelijkheid van den trekker, die een der grondgedachten van den wissel is, hierdoor zeer twijfelachtig kon worden. Ander Zoowel de endossanten als de trekker mogen den wissel van de laatste houder van den wissel, die dezen vergeefs ter betaling beeft aangeboden, geen protest moet laten opmaken. dement. van een endossement, waarbij niet de eigendom van den wissel wordt overgedragen, maar alleen volmacht gegeven wordt het wisselbedrag te innen. „Voor mij aan den heer X. te Z , ter incasso." Men spreekt in dit geval van een incasso- of een procura endossement. Degene echter die een wissel door middel van zulk een endossement ontvangt, kan alle rechten uitoefenen, die uit den wissel voortvloeien; hij kan den wissel ook verder éndosseeren, maar alleen door een incasso-endossement. td-en- Het in pand geven van papier aan order is geregeld in het B. W. emenf. (art. 1198). Dit bepaalt, dat bij het in pand geven van zoodanig papier, niet alleen het endossement, maar ook de overgave noodzakelijk is. Daar op den wisselbrief zelf van de inpandgeving geen melding wordt gemaakt, verschilt het uiterlijk van een dergelijken wissel in niets van dat van een gewonen wissel. De U. W. erkent uitdrukkelijk een pand-endossement, dat als zoodanig kenbaar moet zijn: „waarde tot borgstelling", „waarde tot pand" („valeur en garantie", „valeur en gage"). De houder van een dergelijken wissel, de pandnemer, heeft weer alle uit den wissel voortvloeiende rechten — hij kan op den vervaldag van den betrokkene de betaling vorderen, bij niet-betaling protest laten opmaken, het regresrecht tegen zijn voormannen uitoefenen, enz. Hij mag echter den wissel alleen door een incasso-endossement verder éndosseeren. Wat het endossement na den vervaldag betreft, sluit dë U. W zich in hoofdzaak bij de thans bij ons geldende bepalingen aan. Zij wijkt echter in zooverre af, dat een na-endossement dezelfde gevolgen heeft als een voor-endossement, mits het protest nog niet is opgemaakt of de termijn, die voor het opmaken daarvan gesteld is, nog niet is verstreken. Is dit laatste wel het geval, dan heeft een endossement de beteekenis van een gewone cessie volgens het burgerlijk recht. Knop, Handelstechniek. 33 514 Depot-, Wissels, die van het bovenbedoelde endossement voorzien cautie-, zjjn> heeten pand-, depót-, of cautie wissels. Groote industriëele pandwissels. ondernemingen eischen, voordat zij iemand een order definitief opdragen, dikwijls van den leverancier een borgstelling in wissels. Deze wissels worden uitgeschreven na zicht (8 dagen b.v.), zeer dikwijls hebben zij den orderbiljetvorm; de besteller is als nemer aangeduid. Vaak zijn het rectawissels, zij zijn dus dan niet voor endossement vatbaar. Deze depót-wissels worden dan gedeponeerd bij een bank. Aangeslotenen bij een der vele verschillende vormen van cartels zijn dikwijls op straffe van hooge conventioneele boeten gehouden de cartelbepalingen na te komen. Om zekerheid te hebben, dat bij eventueele boeten deze ook betaald zullen worden, verlangt het cartel van ieder lid een zekere borgstelling, die dan in effekten, maar ook in de bovenbesproken pandwissels kan bestaan. Een ander voorbeeld. A. wil van B. goederen koopen tot een bedrag van ƒ 2O.0OO op 6 maanden. B. wil dit alleen doen als C, het vermogende familielid van A, voor het bedrag borg staat. C kan nu die borgstelling verstrekken door als onderpand de / 20.000 in contanten of in effecten bij een bank te deponeeren. C kan echter hetzelfde bereiken door in plaats van contanten of effekten zijn accept te deponeeren. Ook hier hebben we dus met een cautiewissel ■ te doen. VII. Het accept. Accept. Het is wel zonder nadere verklaring duidelijk, dat de betrokkene niet verplicht is, den wissel te betalen, alleen door het bloote feit, dat op hem getrokken is. Deze verplichting neemt hij eerst op zich door het accept; de betrokkene accepteert, neemt aan te betalen, als hij een desbetreffende verklaring op den wissel zet. Het W. v. K. bepaalt, in art. 115, dat deze verklaring moet zijn duidelijk en door den acceptant worden onderteekend. Er is over gestreden, of alleen de naam van 'den acceptant al of niet de door de wet vereischte duidelijkheid verschaft, tot de Hooge Raad in dezen besliste, dat een acceptant niet mag 5iS volstaan met zijn handteekening op den wissel te zetten, maar dat hieraan de woorden- „geaccepteerd" of „aangenomen" of een ander woord van gelijke strekking moet zijn toegevoegd. Zie echter Molengraaff 4e dr. I. pag. 347. De houder van een wissel heeft voor den vervaldag te allen tijde het recht den wissel aan den betrokkene voor te leggen, te presenteeren, opdat deze over de aanneming of niet-aanneming een beslissing neme. De betrokkene is niet verplicht dadelijk een besluit te nemen. Hij mag den wissel 24 uren onder zich behouden, (art. 112). Heeft hij echter eenmaal geaccepteerd, dan mag hij zijn accept, ook wanneer hij den wissel nog niet uit handen gegeven heeft, niet veranderen, onleesbaar maken of doorhalen, ook al blijkt het, dat hij in vergissing den wissel van de acceptatie-verklaring heeft voorzien. (Art. 119 W. v. K.) In welke gevallen moet de betrokkene accepteeren? Alleen in de gevalled, genoemd in art. 113 en 114 W. v. K. „Hij, die het noodig fonds in handen heeft, bijzonderlijk bestemd tot de betaling van een getrokken wisselbrief is, op straf van vergoeding van kosten, schade en interessen jegens den trekker tot de acceptatie verplicht." en 114: „Belofte om een wisselbrief te zullen accepteeren, geldt niet als acceptatie, maar geeft aan den trekker een rechtsvordering tot schadevergoeding tegen den belover, die weigert zijn belofte te voldoen". De acceptatie mag niet aan een voorwaarde gebonden zijn, wel mag ze geschieden voor een gedeelte van de wisselsom (gedeeltelijk accept). Wil de betrokkene een wissel alleen voor een gedeelte van de daarin uitgedrukte wisselsom accepteeren, dan mag deze gedeeltelijke acceptatie niet geweigerd worden; voor het meerdere moet echter protest worden opgemaakt. (Art. 120 W. v. K.) Bij na-zicht-wissels moeten de acceptatie natuurlijk gedagteekend zijn. (Gedagteekend accept art. 115 W. v. K.). eteekenis Op de beteekenis van art. 113 kom ik nog even terue art. in t-i„ 1 j: . . , ... . x-rc ucwuuiuiugcu uaarvan zijn toen met zoo, dat twijfel onmogelijk is. Wat n.1. beteekenen de woorden „bijzonderlijk 33 * 5i6 bestemd?" Kunnen zij beteekenen, dat de trekker een bepaald fonds ..bijzonderlijk bestemd" heeft voor de betaling van zijn wissel, m. a. w. heeft de scnuldeischer het recht eenzijdig vast te stellen, hoe de schuld betaald zal worden? — Dit zou tengevolge hebben, dat bij een goederenleverantie b.v. de verkooper, wanneer niets was overeengekomen, altijd het recht zou hebben van den kooper de acceptatie van den tegen dezen goederenverkoop getrokken wissel te eischen en zou deze op straffe van kosten, schade en interessen, verplicht zijn, dien eisch in te willigen. Ofschoon, evenals de Belgische wet dit doet, het misschien wensénelijk zou zijn en zeer zeker te verdedigen, dat de kooper, die op crediet heeft gekocht, dat op een bepaalden dag afloopt, gedwongen zou kunnen worden, deze verbintenis in den vorm van het accept te herhalen, als de verkooper dit wenscht, zoo lang onze wet dit niet duidelijker zegt dan in art. 113, zoo lang zal de schuldenaar kunnen volstaan met de betaling van de verschuldigde som op den vervaldag op de wijze, die hij verkiest, mits de regelen van 't B. W. in acht nemende. Ons artikel toch laat in 't midden, door wie de bestemming aan 't fonds moet gegeven zijn en hierop komt het juist aan. De jurisprudentie is niet rijk, en niet van den jongsten tijd. Zij geeft echter ook steun aan de meening, dat het „bijzonderlijk bestemd" zijn, uit overeenkomst moet voortkomen en dat dus de acceptatieplicht alleen dan bestaat, als de betrokkene, die fonds in handen heeft, zich daartoe heeft verbonden. Vgl. de volgende vonnissen: „De woorden: „bijzonderlijk bestemd" voorkomende in artikel 113 W. v. K., duiden bepaaldelijk aan, dat het niet genoeg is, dat men schuldenaar zij van den trekker, om tot acceptatie van den wissel gehouden te zijn, met het gevolg, dat de betrokkene, die eenvoudig is schuldenaar van den trekker voor een som, gelijkstaande met het bedrag van den wissel, niet tot de acceptatie daarvan is verplicht, noch gehouden tot vergoeding der kosten van protest". (Ktg.'s Hage 1 Aug. 1842). Eveneens een vonnis van het Ktg. Gorinchem 13 Juli 1857: „De betrokkene, die wel debiteur des trekkers is voor 't 5i7 bedrag van den wissel, doch niet had aangenomen, het bedrag van den wissel te voldoen, noch dezen heeft geaccepteerd, is niet verplicht tot betaling der protestkosten", en een vonnis Ktg. Arnhem 17 Sept. 1877: „Uit de woorden „bijzonderlijk bestemd" in Art. 113 W. v. K. volgt, dat de debiteur eener opvorderbare schuld slechts verplicht is den daarvoor getrokken wissel des crediteurs te voldoen, wanneer hij daartoe bepaald zich verbonden heeft. Deze beslissingen zijn ook in overeenstemming met de opvattingen in de practijk. Op 3 maanden vérkoopen is heel wat anders dan op 3 maands accept vérkoopen. De termen „offenes Ziel", „open crediet", duiden het groote verschil tusschen dit en een door accept „afgesloten" crediet al voldoende aan. — Buitendien komt het voor, dat iemand, die op 3 maanden heeft verkocht en die dit „open" crediet in een „door accept afgesloten" wil veranderen, met 'toogb.v. op 't verdisconteeren van zijn wissel, den kooper een rabat toestaat, wanneer dezë alsnog hiertoe bereid is, wat geen zin zou hebben, wanneer de wet 'hem tot acceptatie verplichtte. De verkooper, die met den sterken tegenzin van vele van zijn afnemers zich met wisseltransacties in te laten, geen rekening zou houden, zou al heel gauw in den omvang zijner zaken hiervan de gevolgen ondervinden.— Wisseltrekkingen vinden in de practijk, afgezien van de gevallen, waarin zij er toe dienen te constateeren, dat de schuldenaar in gebreke blijft, aan zijn verplichtingen te voldoen, slechts plaats met wederzijdsch goedvinden van crediteurs en debiteurs. - Degenen, die nog aan de oudere opvatting van den wissel als een contrat de change vasthouden, die den wissel beschouwen als een lastgeving van den trekker aan den betrokkene een bepaalde som uit te betalen, beschouwen de acceptatie als logisch voortvloeiende uit de lastgeving: als een aanneming daarvan. Èn voorzoover de verhouding tusschen trekker en betrokkene betreft lijkt het op het eerste gezicht niet anders dan vanzelfsprekend de acceptatie te beschouwen als een aanneming van last. Kist heeft op verschillende gronden (ie dr. II pag. 131 e. v.) betoogd, dat al lijden de woorden van den wissel er toe, in den wissel feitelijk geen 5i8 lastgeving aanwezig is. Deze gaat in vele gevallen van den betrokkene uit, die den trekker last geeft een wissel op hem af te geven, en zoo ze van den trekker uitgaat, gebeurt dit niet door den wissel, maar door den adviesbrief. Maar juist de acceptatie verbiedt zelfs aan lastgeving te denken. Uit het feit, dat de acceptant (lasthebber) geen actie heeft tegen den trekker (lastgever) tot teruggave der door hem betaalde som, dat de acceptant verpücht is meerdere accepten op één papier ook meerdere malen te voldoen (dus een last méér dan eens zou moeten uitvoeren), dat acceptatie kan geschieden na den dood des trekkers (lastgeving ehldigt door den dood) en dat de lasthebber de eenmaal gegeven acceptatie niet mag herroepen, concludeert Mr. Kist, dat de verbintenis van den acceptant in 't algemeen niet uit lastgeving kan voortvloeien. — En al zegt Art. 140 W. v. K. uitdrukkelijk, dat tusschen trekker en acceptant een handeling van lastgeving ontstaat, daarom is lastgeving nog niet de grond van des acceptants verbintenis tegenover den houder van den wissel. Kist verdedigt dan de acceptatie als ontstaande uit schrift, uit den vorm. „De acceptant treedt, door het stellen zijner handteekening op den wissel, tot de wisselverbintenis toe, volgens den inhoud des wisselbriefs. Hij neemt de verbintenis, om den wissel te betalen, die vroeger op den trekker alleen rustte, ook op zich als hoofdschuldenaar, en wel, ingevolge de verbintenis des trekkers, die alleen inhoudt, dat hij voor de betaling door den betrokkene of den acceptant instaat, voor den trekker; zijn verbintenis ontstaat dan, evenals die des trekkers, niet uit overeenkomst, maar uit het schrift, uit den vorm. Het is dus onverschillig, dóór welke beweegredenen de acceptant overgehaald zij, om zijn handteekening op den wissel te plaatsen, of de trekker hem daartoe last gegeven heeft of niet; het is genoeg, dat hij zijn handteekening op den wissel heeft gezet. Daardoor alleen is hij verbonden". Kuntze en Siegel verklaren het accept uit de creatietheorie: de verplichting wordt geschapen door de in de handteekening liggende wilsverklaring, waarbij de vraag wordt opgeworpen, of deze wilsverklaring ook reeds werkt, vóórdat de schuldeischer haar in handen krijgt, of dat een „nemer" 519 van het papier, desnoods een „frauduleus nemer" er aan moet voorafgaan. Jacobi bestrijdt deze leer op goede gronden. (Ehrenberg IV I. pag. 132 e.v. Deze rechtsgeleerde is voorvechter der „Rechtsscheintheorie". Het accept dankt zijn ontstaan niet aan de „creatie", maar in den regel aan overeenkomst, zooals de naam „aannemer", „accepteeren" reeds zegt. — Dat deze acceptatie ook tegen derden werkt, is een beveiliging van den trekker door de wet; uit en door welke theorie deze te verklaren is, kan de wet koud laten: deze regelt alleen datgene, wat voor het practische leven noodig is; met theoretische quaesties, al zijn die nog zoo interessant, bemoeit zij zich niet. — Derden kunnen echter alleen afgaan op den schijn, zoodat, ofschoon de acceptatie een wilsverklaring is, die om te werken, ter kennis van den schuldeischer gekomen moet zijn, deze „empfangsbedürftige Willenserklarung" de bijzonderheid heeft, dat „sie bereits schon vor der Abgabe wirkt, und zwar, wenn durch eine verantwortliche Handlung der Schein der Abgabe herbeigeführt ist, bereits dem ersten Nehmer gegen über". De acceptant wordt dus tegenover den derden verkrijger te goeder trouw verbonden, ook al mocht zijn acceptatie tegen zijn wil in diens bezit gekomen zijn: de derde, die het stuk te goeder trouw in handen kreeg, mocht zich in dezen verlaten op den schijn. Vergelijk ook Molengraaff 4e dr. I, pag. 348 e.v. Over den vorm van het accept bepaalt de U. W., dat het accept op wet. den wissel geschreven moet worden en moet bestaan uit het woord „geaccepteerd" of een ander woord van gelijke strekking, gevolgd door de handteekening van den betrokkene. De enkele handteekening van den betrokkene op de voorzijde van den wissel geldt echter als acceptatie. Niet alleen heeft de houder het recht den wissel tot aan den vervaldag den betrokkene ter acceptatie voor te leggen, maar bij -kan daartoe door een bijzondere clausule in den wissel verplicht worden. Ook kan daarbij de termijn, waarbinnen hij dit doen moet, worden, aangegeven. Eindelijk kan worden bepaald, dat de wissel niet voor een bepaalden dag mag gepresenteerd worden. De trekker kan zelfs verbieden den wissel ter acceptatie voor te leggen; dit absoluut verbod is echter niet geoorloofd in gedomicilieerde wissels en in na-zicht-wissels. Wanneer de 520 wissel echter voor acceptatie vatbaar is — de trekker het dus niet verboden heeft — dan heeft een endossant niet het recht aan zijn endossement de clausule „niet acceptabel" toe te voegen. Evenals het W. v. K., staat de U. W. aan den betrokkene een bedenktijd van i dag toe De houder is echter niet verplicht den wissel uit handen te geven. Hier wijkt dus de TJ. W. van de N. D. W. af, die met het oog op de snelle verkeersmiddelen een dergelijken termijn onnoodig acht, daar, mocht de betrokkene geen advies ontvangen hebben, telegraaf of telefoon gauw genoeg allen twijfel omtrent de echtheid van den wissel kunnen opheffen. Van veel belang is de bepaling, dat de betrokkene het recht heeft, zijn accept door te halen, zoolang hij den wissel nog in handen heeft en voorzoover hij den houder of diens gevolmachtigde of een ander der door den wissel verbondenen van de acceptatie nog geen kennis heeft gegeven. Ook de U- W. erkent het gedeeltelijk accept Iedere andere beperking van het accept wordt met een weigering gelijkgesteld. Toch blijft ook in dit geval de acceptant voor den inhoud van zijn accept verbonden. Over het gedateerd accept vergelijke men bl. 479. Beteekenis Omdat de acceptant zich door de aanneming van den van het wissel verbonden heeft te betalen en volgens den regel Qui • accept. accepte paie ook wettelijk daartoe verplicht is, kan men een geaccepteerden wissel gemakkelijker verdisconteeren dan een, waaraan het accept nog ontbreekt. Het spreekt toch vanzelf, dat, wanneer in plaats van één twee partijen beide voor de geheele betaling zich verantwoordelijk stellen, daardoor onder overigens gelijke omstandigheden de zekerheid van den wissel grooter wordt en, zooals we gezien hebben, zijn bij een geaccepteerden wissel twee personen volgens wisselrecht verbonden. De trekker heeft dus met het oog op de. verdisconteering van den wissel er belang bij te weten, of zijn traite aangenomen zal worden of niet. Buitendien echter is de nietaanneming, resp. niet-betaling van een wissel voor den trekker onaangenaam: ze veroorzaakt kosten en schaadt zijn crediet. Welke wegen kan de trekker nu inslaan om de accepteering van zijn wissel te bewerkstelligen? Hij kan den wissel aan den betrokkene zenden met het verzoek dezen te accepteeren en hem dan terug te zenden. 521 Ook kan hij een handelsvriend ter betalingsplaats vragen den wissel te laten presenteeren, hem de acceptatie te berichten en het geaccepteerde exemplaar, gewoonlijk de prima, ter beschikking van het geëndosseerde, de secunda, te houden. Brengt de trekker de secunda in het verkeer, voordat hij bericht gekregen heeft van de geschiede acceptatie, dan schrijft hij op de secunda: „prima ter acceptatie bij den heer N. N.", heeft hij bedoeld bericht wel ontvangen, dan luidt de clausule: „geaccepteerde prima bij den heer N. N." Ook banken belasten zich er mee de acceptatie te bezorgen; wanneer het wissels van cliënten betreft, brengen ze daarvoor gewoonlijk geen .provisie in rekening. De laatste houder der secunda eischt op den vervaldag de prima op en tegen overhandiging van beide exemplaren kan hij hu de betaling van de wisselsom vorderen. Opgemerkt dient hier te worden, dat de prima, die men ter acceptatie instuurt, niet geëndosseerd moet worden. Om misbruik te voorkomen, worden op de rugzijde van het geaccepteerde exemplaar twee schuine elkaar kruisende lijnen getrokken al of niet met de bijvoeging: „alleen ter acceptatie bestemd". Accepteert de betrokkene meer dan één exemplaar, dan is hij gehouden ook de meerdere exemplaren te betalen. Niet ieder accept biedt gelijken waarborg van betaling; deze is des te grooter, naarmate de soliditeit van den acceptant grooter is en, omdat die bij banken gewoonlijk aan geen twijfel onderhevig is, wordt aan een bankaccept de voorkeur gegeven boven accepten van particulieren. Vraagt een schuldeischer hem het bedrag zijner vordering in een bankaccept te remitteeren, dan kan men aan dit verzoek voldoen, door op de bank een wissel uit te schrijven, dezen door de bank te laten accepteeren en hem dan voorzien van endossement aan den vrager over te sturen. (Vgl. verder: Deel II, 2e dr. Bankcredieten). Een bank kan den wissel ook daardoor gemakkelijker verdisconteerbaar maken, dat zij hem als borg „per aval" onderteekent. (Aval-wissels). Deze manier van credietverleening heeft echter altijd iets onaangenaams voor dengene, voor wien de avalist als borg optreedt, daar het natuurlijk 522 aanleiding geeft aan diens soliditeit te twijfelen. Alleen bij cautie-wissels (vgl. bl. 514) komt het aval tamelijk dikwijls voor. De oorsprong van 't woord aval ligt in 't duister. (Scbiebe en Odermann leiden het af van a valle — naar beneden: de avalist zet zijn handteekening gewoonlijk onder aan den wissel). Het W. v. K. bepaalt, dat de borgtocht op den wisselbrief zelf gesteld kan worden of bij afzonderlijk geschrift of zelfs bij een brief. De avalist heeft tegenover den houder dezelfde verplichtingen als de trekker en de endossanten. Uniforme De u- w- bepaalt, dat het aval geplaatst kan worden op den wissel, wisselwet. °P de allonge of de copie. De „Overeenkomst" echter staat den contracteerenden staten toe het aval ook als geldig te erkennen, wanneer het gegeven is bij afzonderlijk geschrift, mits daarin naar den wissel verwezen is. Omtrent den vorm schrijft zij voor, dat de aval-dausüle kan bestaan uit de woorden „goed voor aval" of een equivalente uitdrukking, gevolgd door de handteekening van den avalist. De enkele handteekening op den wissel van een ander dan den betrokkene geldt ook voor aval, mits zij gesteld is op de voorzijde van den wissel. Het aval moet aangeven, te wiens behoeve het gegeven is. Bij gebreke aan een dergelijke aanwijzing wordt aangenomen, dat het er op gesteld is ten behoeve van den trekker. De avalist is met dengene, waarvoor hij borg staat, solidair aansprakelijk, ook dan wanneer mocht blijken dat de aansprakelijkheid van zijn medeschuldenaar om de een of andere reden ongeldig is. Een belangrijke bepaling geeft nog 't laatste lid van art. 37! wanneer de avalist betaald heeft, heeft hij het recht regres uit te oefenen niet alleen tegen dengeen, waarvoor hij heeft borg gestaan, maar ook tegen diens voormannen. Blanco- Van een blanco-accept spreekt men, wanneer iemand een accept, wissel accepteert, waarin de wisselsom nog niet is ingevuld. Deze „blancets" komen o.a. als cautiewissels voor. Het spreekt vanzelf, dat bij dergelijke blanco-accepten tusschen trekker en betrokkene moet worden overeengekomen, hoe de wissel zal mogen ingevuld worden. Wanneer de trekker zich niet aan deze afspraak houdt, het in hem gestelde vertrouwen dus misbruikt, dan zal de betrokkene toch gehouden zijn naar den inhoud van den ingevulden wissel te betalen, voorzoover de wissel aan derden is verdisconteerd. 523 VIII. Noodadres. Interventie. adres. Afgezien van het feit, dat de niet-betaling van een wissel voor den trekker altijd zeer onaangenaam is wegens het nadeel, dat daardoor aan zijn crediet wordt toegebracht, kan, zooals we nog zullen zien, de niet-betaling van een wissel niet onbelangrijke kosten veroorzaken. Wanneer nu echter de trekker of een der endossanten om de een of andere reden meent, dat de betrokkene de acceptatie, resp. de betaling zal weigeren, dan heeft hij het recht, op den wissel den naam van een persoon te zetten, die in de woonplaats van den betrokkene woonachtig is, en aan wien de laatste houder van den wissel bij non-acceptatie of non-betaling zich moet wenden: „in geval van nood bij den heer X." Deze op den wissel aangeduide persoon heet noodadres. Soms gebeurt het, dat iemand, die op een plaats veel wissels afgeeft en in ieder geval vermijden wil, dat zijn traites onbetaald terugkomen, aan een bank verlof vraagt, al zijn wissels van haar naam als noodadres te voorzien. Meestal staat de trekker dan in rekening-courant met de betreffende bank. Het is gemakkelijk in te zien, dat de trekker in 't algemeen Lniet zoo licht een noodadres op den wissel zal plaatsen als een endossant, om de eenvoudige reden, dat a. het van de zijde van den trekker van weinig kiescbheid zou getuigen en b. hij buitendien het vertrouwen in zijn eigen papier schokt, ie. Wanneer het noodadres actief optreedt, dus bij niet-aanneming, resp. niet-betaling bemiddelend tusschenbeide komt, intervenieert, in plaats van den betrokkene accepteert, resp. betaalt, dan wordt hij hierdoor intervenient, honorant en de handeling zelf bestempelt men met den naam van interventie, ptatie Heeft de interventie betrekking op de acceptatie, dan Metahng spreekt men van acceptatie ter eere, heeft zij betrekking | op de betaling, dan wordt ze betaling ter eere genoemd. Het kan ook voorkomen, dat bij non-acceptatie of non-betaling zich personen aanbieden, welke ter eere van den trekker of van een der endossanten den wissel willen honoreeren, ofschoon zij niet als noodadres in den wissel zijn opgegeven. (Art. 121 en 181 W. v. K.) m 524 Meerdere Bieden zich meerdere personen aan den wissel ter eere koaoranten. te accepteeren, dan gelden de volgende regels. Zij, die den wissel willen accepteeren ter eere van den trekker, hebben de voorkeur boven die, welke het willen doen ter eere van den nemer en deze laatste hebben den voorrang boven hen, die zulks willen doen ter eere van vroegere endossanten. Het noodadres, dus degene, die tot interventie last gekregen heeft, heeft den voorrang boven hen, die daartoe geen last ontvangen hebben. Wanneer meerdere noodadressen ter eere van denzelfden persoon willen accepteeren, dan verblijft de keuze aan den houder. Hetzelfde geldt voor het geval, dat meerdere personen ter eere van denzelfden persoon willen accepteeren, zonder dat zij daartoe last ontvangen hebben. De acceptant ter eere is verplicht onmiddellijk van zijn acceptatie kennis te geven aan hen, te wier eere hij geaccepteerd heeft. (Art. 123—124 en 127 W. v. K.) Interveniëeren ten gevolge van een noodadres en interveniëeren ter eere (zonder noodadres) heeft niet dezelfde rechtsgevolgen. Over het recht van den houder bij acceptatie ter eere, met en zonder noodadres, vgl. bl. 526. ïlaiforme De voornaamste bepalingen van de U. W. zijn de volgende. Wisselwet. De acceptatie ter eere kan geschieden door een derde, maar ook door den betrokkene, nadat deze de acceptatie eerst geweigerd heeft, of door iemand, die reeds krachtens den wissel verbonden is. De houder is verplicht binnen een behoorlijken tijd aan het opgegeven noodadres den wissel ter acceptatie voor te leggen en protest te laten opmaken, indien de acceptatie geweigerd wordt. Wanneer de houder dit verzuimt, dan verliest hij het recht van verhaal, dat hem anders voor den vervaldag toekwam. De interventie moet op den wissel zelf gesteld -worden; zij moet door den honorant worden onderteekend en aanwijzen, voor wiens rekening zij is geschied. Bij gebreke van een zoodanige aanwijzing wordt aangenomen, dat zij voor den trekker heeft plaats gehad. De honorant moet de plaats gehad hebbende interventie binnen 2 werkdagen per aangeteekenden brief mededeelen aan hem, voor wiens rekening hij geinterveniëerd heeft; deze is verplicht dezelfde mededeeling te doen aan zijn onmiddellijken voorman, binnen 2 werkdagen, nadat 525 hij zelf het advies heeft ontvangen en zoo vervolgens, tot de trekker is bereikt. Krachtens zijn accept is de acceptant ter eere ook verbonden jegens de endossanten, die na dengene komen, voor wiens rekening hij heeft geïntervenieerd. Hij is echter van deze verplichting ontslagen, wanneer de niet-betaalde wissel hem niet ter betaling is voorgelegd en het voorleggen ter betaling niet ujterlijk op den laatsten voor de opmaking van 't protest toegelaten dag door protest is vastgesteld. Ondanks de acceptatie ter eere hebben degene, te wiens eere de acceptatie heeft plaats gehad of diens voormannen het recht van den houder tegen betaling van de wisselsom en onkosten de uitlevering van wissel en eventueel protest te vorderen. Deze laatste bepaling steunt op de zienswijze, dat het wenschelijk is een wissel, aan welks soliditeit om de een of andere reden getwijfeld wordt, zoo spoedig mogelijk te realiseeren en aan 't verkeer te onttrekken. tlX. Weigering der acceptatie. ▼an Wordt de acceptatie van een wissel geweigerd, dan is de uder kans groot, dat hij op den vervaldag onbetaald zal blijven. .^ De houder heeft nu echter het recht van de endossanten of | ' den trekker een borgstelling te eischen, die de wisselsom en de gemaakte onkosten dekt. Deze laatsten hebben nu echter ook het recht tegen intrekking des wissels dadelijk het wisselbedrag -f- onkosten te betalen. (Art. 177 W. v. K.) Ook als de acceptant voor den vervaldag is gefailleerd kan deze borgtocht geeischt worden. (Art. 178 W. v. K.). Bst Opdat nu echter de houder zijn recht van verhaal (regres) ■ non- kunne uitoefenen, is er tegenover trekker en endossanten 1 | ' een bewijs noodig, dat hij den wissel werkelijk zonder gevolg ter acceptatie heeft aangeboden. Als zulk een bewijs geldt het protest van niet-acceptatie, of, zooals men gewoonlijk zegt, van non-acceptatie. (Art. 175 W. v. K.). Dit is een acte, opgemaakt door een notaris, deurwaarder of griffier bij 't kantongerecht, vergezeld van twee getuigen, waarin een der genoemde personen verklaart, dat hij den wissel heeft gepresenteerd, maar de acceptatie geweigerd is. Art 182 W. v. K.). Het protest bevat: i°. Een letterlijk afschrift van den wisselbrief, van de 5 26 acceptatie, van de endossanten, van den borgtocht, genaamd aval, en van de adressen daarop gesteld; 2°. De vermelding, dat de acceptatie gevraagd en niet bekomen is; 3°. De vermelding van de opgegeven reden van nonacceptatie ; 4°. De aanmaning om het protest te teekenen en de redenen van weigering; 5°. De vermelding, dat hij, notaris, griffier of deurwaarder, wegens die non-acceptatie heeft geprotesteerd. Uitoefening Van het bovengenoemde regresrecht wordt alleen dan van het gebruik gemaakt, wanneer men aan de soliditeit van den regresrecht. trekker ernstig twijfelt; wordt de wissel ter eere geaccepteerd, dan blijft de houder zijn recht van regres behouden; het ligt echter in den aard der zaak, dat hij er dan niet licht gebruik van zal maken. Heeft het noodadres geaccepteerd, dan heeft deze acceptatie dezelfde rechtsgevolgen als die door den betrokkene. Ook in dat geval (Art. 178) moet eerst protest worden opgemaakt. Protest Weigert een noodadres te interveniëeren, dan moet ook van non- hiervan protest worden opgemaakt: protest van non-interïnterventie. ventje- Er is echter voor beide protesten: van npn-acceptatie en van non-interventie maar één protest-acte noodig. (Art. 181 W. v. K.). Protest in Wanneer de betrokkene onbekend of niet te vinden is, den wind. dan moet protest worden gedaan aan het postkantoor van de ter betaling aangewezen woonplaats, of, indien daar* geen postkantoor is, aan het hoofd van het plaatselijk bestuur. Hetzelfde geldt als de betrokkene of gedomiciliëerde bij de betaling onbekend of niet te vinden is. Een dergelijk protest heet protest in den wind. (Art. 180 W. v. K. 3e lid). De naam Het protest is ontstaan reeds in de I4e eeuw. Het bestond „protest . uit 3 handeli ngen, waarvan de laatste de protestatie was, een plechtig protest van den houder van den wissel tegen de weigering van acceptatie of betaling. (Goldschmidt, Universalgeschichte des Handelsrechts, blz. 457). Tegenwoordig is er van een werkelijk protesteeren geen sprake meer; de 527 hierop betrekking hebbende woorden in het protest zijn zonder beteekenis, maar hebben er den naam aan gegeven. — Uniforme Ook volgens de U. W. moet de geweigerde acceptatie door een fisselwef. authentieke acte, een protest, worden eeconstateerH geeft aan de aangesloten staten het recht te betalen, dat het protest vervangen kan worden door een gedateerde en op den wissel geschreven verklanng, onderteekend door den betrokkene. Deze verklaring echter moet in een openbaar protestregister binnen den protesttermijn worden ingeschreven. Wanneer de wissel wegens non-acceptatie is ireDrotesteerd. mn» nouaer niervan binnen twee op den protestdag volgende werkdagen kennis geven aan zijn voorman, terwijl deze verplicht is binnen 2 dagen nadat hij het bovenbedoelde bericht heeft ontvangen, ook zijn voorman de weigering te notificièeren en zoo verder, tot de trekker is bereikt Buitendien echter is de houder verplicht binnen 4 dagen ook den trekker langs directen weg de geweigerde acceptatie mede te deelen Het regres op borgstelling is vervallen; alle regres is op betaling gericht, hetzij voor of na den vervaldag. (Vgl. X. Weigering van betaling). 528 Deventer, 75 Juni 1912. Goed voor f 82,44. Op ig Juni a.s. gelieve U te betalen aan de order van den Heer G. Vermeer Johzn de Somma van Twee en tachtig gulden vier en veertig cent, waarde in rekening volgens advies van j en 6 April j.l. Den heer K. Westerbaan Naamlooze Vennootschap Amsterdam Maatsch? voor Chemische Industrie Kerkstraat. get. onleesbaar. Dir. ,.In dorso". Voor mij aan de order van de Associatie-Cassa. Waarde in rekening. Deventer, 15 Junt 1912. get. G. Vermeer Johzn. PROTEST. In den Jare Negentien Honderd Twaalf, den Twintigsten Juni .". .J.-ten verzoeke van de Associatie Cassa. -. kantoor houdende te Amsterdam aan de Heerengracht. Heb ik Johan Philip Christiaan Diederich Brinkman, Deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam, wonende te Amsterdam, aldaar Kantoor houdende op de Keizersgracht bij de Leidsche gracht No. 421, mij in tegenwoordigheid der na te melden getuigen begeven ten huize van den Heer K. Westerbaan te Amsterdam, aan de Overtoom ; en heb ik aldaar sprekende met Mei. H. M. ten Beek, afgevraagd de dadelijke betaling van den door mij oorspronkelijk vertoonden en 529 || o aangeboden wisselbrief waarvan het afschrift in het hoofd § g-f van dit Pr°test is gesteld; doch is mij de betaling daarvan | 3- 3 geweigerd, en als reden der non-betaling tot antwoord < | % gegeven Mijnheer is niet te huis 0 EL nT "If ten*ll de teekening op het Protest, waartoe ik heb aan» ~ |- gemaand is onnoodig geacht. 8 | Dientengevolge heb ik Deurwaarder geprotesteerd, gelijk ik < £ S Pr°testeer bij deze van non betaling van voormelden wissel§ I van Wissel, Herwissel, Kosten, Schaden en Interesèen, en van alles, waarvan ten deze kan en moet worden ge' ■L protesteerd, om dat alles te kunnen verhalen volgens de Wet B en Stijl van Wissel. Aldus gedaan in tegenwoordigheid van Johan Christiaan Myndert Mollé en Gerardus Meij ■ Z beide zonder bepaald beroep en wonende te Amsterdam, die ■ & met mij dit protest hebben onderteekend op het Oörspron1 kelijke en op het afschrift, dat door mij, sprekende als boven ■ g n staat vermeld, aan den gesommeerde is gelaten. De kosten £ = 3 zijn / 6.07V2. f-ÏÏ J. P. C. D. Brinkman. J. C. M. Mollé. G. Meij. Salaris f 3.— Getuigen „ 0.50 Verschot „ 2.$/1/2 f 6.07V2. Knop, Handelstechniek. 34 53Q X. Weigering van betaling. Profest van Zooals we gezien hebben, zijn de trekker en alle endosnon-befaling. santen hoofdelijk en solidair verantwoordelijk voor de betaling van den wissel; de betrokkene alleen dan, wanneer hij den wissel geaccepteerd heeft. Heeft de houder van een wissel het papier op den vervaldag den betrokkene — al of niet acceptant — ter betaling voorgelegd, maar tevergeefs, dan wordt daarvan protest opgemaakt. Voor de vereischten, waaraan deze acte moet voldoen vergelijke men het protest van non-acceptatie (bl. 525); men leze sléchts voor non-acceptatie overal non-betaling. Het W. v. K. bepaalt, dat het protest moet geschieden op den dag volgende op den vervaldag; indien deze dag op een Zondag valt, moet de houder van den wissel den volgenden dag laten protesteeren. (Art. 179 W. v. K.). Respijt- of gratiedagen, gedurende welke de betrokkene de betaling mag uitstellen, kent onze wet niet. — Bij zichtwissels kan het protest onmiddellijk na weigering van betaling worden opgemaakt. Heeft de wissel een bepaalden vervaldag, dan moet niet alleen het protest den volgenden dag worden opgemaakt, maar ook kan dan nog worden betaald. (Molengraaff I 360). Notificatie. De wet legt aan den houder de verplichting op zijn voorman van de geweigerde betaling (resp. acceptatie) in kennis te stellen, hem die weigering te notificiëeren, (lat. notificare = mededeelen). Deze kennisgeving moet geschieden bij deurwaarders exploit binnen 5 dagen na het gedane protest, op straffe van kosten, schade en interessen. Wonen houder en endossant in verschillende plaatsen, dan moet de houder den endossant een afschrift van het protest, gelegaliseerd door dengene, die het protest heeft opgemaakt, doen toekomen uiterlijk op den eersten postdag na de vijf dagen, die na den protestdag verloopen. (Art. 184 W. v. K.). Evenzoo is de endossant verplicht zijn voorman op dezelfde wijze van de niet-betaling in kennis te stellen; de termijn is binnen 5 dagen na het ontvangen van het protest. (Art. 185 W. v. K.). 53i Bljres. De houder van een wegens non-betaling tijdig geprote- ^eraen wissel neett nu het recht den acceptant, de endossanten en den trekker afzonderlijk of gezamenlijk in rechten aan te snrpk-en WJJ j —j ™~* v»" pcrapnen terugvorderen wisseisom -f kosten + rente, hij kan m. a. w. zijn regresrecht uitoefenen, (lat. regredior = verhalen op). Hetzelfde recht kan uitgeoefend worden tegen den avalgever tenzij deze zijn aval heeft beperkt tot een bepaald persoon] Zooals uit bovenstaande regelen blijkt is het regresrecht gebonden aan de voorwaarde van tijdig protest. Is het protest te laat geschied, dan zijn endossanten en hun avalgevers bevrijd. Ook de trekker en diens avalgever en de avalgever m 't algemeen, als de eerste fonds heeft bezorgd en de betrokkene heeft geaccepteerd. De trekker moet dan echter zijn rechten op het fonds aan den houder van den wissel overdragen tot een bedrag gelijk aan de wisselsom. - En dit is billijk: het verzuim van den houder mag niet leiden tot een ongemotiveerde verrijking van den trekker, terwijl evenmin deze behoeft te boeten voor het verzuim van den houder. Had de trekker echter geen fonds bezorgd, dan wordt hij niet bevrijd, evenmin zijn avalgever of de avalgever m 't algemeen. (W. v. K. Art. 201). We hebben er reeds op gewezen, dat tusschen twee opeenvolgende wisselteekenaren geldt, wat werkelijk heeft plaats gevonden, zoodat de endossant, die de waarde van zijn geëndosseerde niet heeft ontvangen, tegenover dezen tot rem- hours nipt xri*rT\\\r\t¥ im U 'l"»»*» io- Lnq3 u ^anneer dit recht zoodanig wordt uitgeoefend, dat de sgres. houder van ziJn endossant, deze van zijn voorman, enz. regres neemt, dan spreekt men van regelmatig regres De houder heeft echter het recht een of meer personen over te slaan en zijn recht van verhaal uit te oefenen 'tegen een der vroegere endossanten of dadelijk tegen den trekker hij heeft als 't ware het recht midden in het wisselpersoneel te springen (springregres). Het W. v. K. bepaalt te dien opzichte, dat, wanneer een der endossanten is aangesproken alle latere endossanten bevrijd zijn; wordt de trekker aangesproken, dan zijn alle endossanten bevrijd. (Art. 186 W. v. K.) 34* 532 Verschillen- Er staan den houder meerdere wegen open zijn regres de wijzen uit te oefenen. van regres j0# jjij kan Qp zjjn voorman een herwissel afgeven. nemen. Qn(jer herwissel, ritraite of ricambio-wissel verstaat men een Herwissel. wisSel, dien de houder, resp. endossant, van een geprotesteerden wissel op een voorman afgeeft, om op deze wijze wisselsom -(- kosten terug te krijgen. Retour- Het bedrag van de totaalsom, waarvoor getrokken is, blijkt rekening, uit een rekening, die den wissel vergezelt; deze rekening, die het wisselbedrag van den herwissel specificeert in oorspronkelijke wisselsom, protestkosten, wettelijke interessen, provisie voor bankier en makelaar, zegel en porti, heet retour-rekening. (Art. 192 W. v. K). De rente van de hoofdsom van een wegens non-betaling geprotesteerden wissel zijn verschuldigd van den protestdag af, (Art. 195 W. v. K.) De rente van de protestkosten, van den herwissel en van de andere onkosten zijn verschuldigd van af den dag, dat de gerechtelijke dagvaarding is gedaan. (Art. 196 W. v. K.) Buitendien wordt het bedrag van de wisselsom vermeerderd met het zoogenaamde plaats verlies, d. w. z. met de kosten, die noodig zijn om het wisselbedrag van de eene plaats naar de andere te verplaatsen. Bij binnenlandsche wissels wordt plaatsverlies alleen gerekend van wissels, die getrokken zijn op plaatsen, waar geen bankkantoor (Hoofdbank, Bijbank en Agentschappen van de Ned. Bank) gevestigd is. Bij buitenlandsche wissels is het plaatsverlies reeds in den koers uitgedrukt. Wil dus de houder van een geprotesteerden wissel in Berlijn b.v. een herwissel afgeven op zijn voorman te Amsterdam en is op den trekkingsdag de k/z koers 169, dan wil dat zeggen, dat iedere 169 Mark, die hij in Berlijn te vorderen heeft overeenkomen met f 100,—, die binnen 8 dagen te Amsterdam betaald worden. Vandaar dat onze wet bepaalt, dat de herwissel geregeld wordt naar den wisselkoers van de plaats, waar de wisselbrief had moeten worden betaald op de plaats, waaruit hij is getrokken. 533 De trekker van den herwissel is in geen geval tot een hoogeren koers gehouden. (Art. 188 W. v. K.) Ten aanzien van de endossanten, wordt de herwissel geregeld naar den wisselkoers der plaats, van waar de wisselbrief door hen verzonden of verhandeld is geworden, op de plaats, waar de terugbetaling gedaan wordt. (Art. 189 W. v. K.) Wanneer tusschen de onderscheidene plaatsen geen onmiddellijke wisselkoers bestaat, wordt de herwissel geregeld naar den wisselkoers der twee meest nabij gelegen plaatsen. (Art 190 W. v. K.) In de retour-rekening moet de wisselkoers worden aangegeven; de juistheid hiervan moet door een verklaring van een wisselmakelaar of, waar geen makelaars in wissels zijn, van twee kooplieden worden bevestigd. (Art. 192 W. v. K.j Het is niet geoorloofd over één wisselbrief meer dan één retour-rekening te maken; de rekening wordt van endossant tot endossant betaald, totdat ten slotte de trekker den wissel inlost. (Art. 193 W. v. K.) De hertrekking doet, in geval van niet-voldoening, het recht ter vervolging tegen geen der mede-schuldenaren verloren gaan. (Art. 187 W. v. K.) Wordt in geval van niet-voldoening een nieuwe herwissel op een anderen regresplichtige afgegeven, dan mag hij de kosten van den ie wissel niet in rekening brengen; is de herwissel betaald en wordt verder regres genomen weer door een herwissel, dan is 't bedrag daarvan gelijk aan den vorigen; event. meerdere kosten zijn voor rekening van den regresnemer. (Art. 194 W. v. K.) Tengevolge van den omhaal, dien het trekken van een herwissel veroorzaakt, komt deze manier van regres nemen in de practijk zelden voor. P«ng 20. Wanneer de reexesnemer met ziin »nnrm,n tï „u„: den , ... . . J """^ï- v-uuidiiL staat, Kan ni! hem den wissel m»t „ _/• emer. . — —>-.. ^.vi^ol cti met ui zonder retour-rekening inzenden en hem voor het bedrag der Lc regresvordering debiteeren, resp. zichzelf voor dit bedrag doen E- crediteeren. Ie 3 • tJe regresnemer verzoekt ziin voorman, nadat hii om. de niet-betaling heeft genotificiëerd, hem het bedrag der hoofd- 534 som -f- onkosten volgens de bijgevoegde retour-rekening te remitteeren; wissel en protest zendt hij eerst, wanneer hij dekking voor zijn vordering in handen heeft. Belasten 40. Eindelijk kan de regresnemer den wissel met protest van een en retour-rekening aan een derde, die op dezelfde plaats als derde met ^ aangesprokene woont, zenden met verzoek tegen overspring der handiging der genoemde papieren de regressom teincasseeren.1) regressom. Allgemeine Elsassische Bankgesellschaft MAINZ. Rückwechsel-Rechnung. Wechselbetrag Spesen bis zu unserm Giro . Porti Zinsen Provision V3 % M | ilo|3|o|alo| 5 _LM_üJ -| | 1 4|o| I 111 1 I ■■§ 1 11 1 l 00 111 11 2 M 103060 (j 90305 ü ■ »■ 1 1 I 1 I I 1 M 1 2 7.5 5 Valuta 18. 4. 09. An De Twentsche Bankvereeniging Amsterdam. !) Vgl. Wolfram, Derkaufmannische Briefverkehr Bl. 157 e.v.; Schwateer, Bankkorrespondenz, Bl. 59 e.v. @jnLaz^naeti, s 7909. cfüi mgi 7030 20 j -zan^/én &ie tOè* dies en Qftetdii&f § ^tdm 'fëape <&aA> an die ©icU dei Twentsche Bankvereenigiïig B, W* Blijdenstein & Co, d&inéausend dreisziy- S)ffart£ 20 f/jf. ' ^ den QPeit tn Glffiecntntny und sieffen (St'e ócfcdlen au/f orf&cdnunp o/Seric/ti <3%erm ^Jacoé ^/3eci4e^. 0 536 Für uns an die Order der ^ Allgemeinen Elsassischen Bankgesellschaft O Wert in Rechnung. U y Amsterdam, 13 Apr. 1909. ►£ De Twentsche Bankvereeniging O B. W. BLIJDENSTEIN & Co. M. l,oo I Von mehr als xooo bis 2000 Mark I den rj April iqoq. Als Teilzahlung Mark Neunhundertdrei u. j Pf. Empfangen Allgemeine Elsassïsche Bankgesellschaft Filiale MAINZ. 537 finiforme Voor protest en notificatie v»r<™.i;;i,,> tv • . '■ t • 6*•".»•"• «"cu ia.. weigering van acceDtatie taelwct Buitendien echter moet de houder langs directen weg den SE binnen 4 werkdagen van de non betaling in kennis stellen. Wanneer iemand niet binnen de wettelijke termijnen de non-betaling aan zijn voorman meedeelt, verliest hij daardoor geen enkel recht • Bij is echter verantwoordelijk voor de door zijn nalatigheid ontstane schade. brief ^ M6 f r T? ^ ^ den trekker ÖP d« bnef gesteld, heeft ten doel den houder, die regres wil nemen, te ont- opmakir Z1JU Pll°ht bÖ n0n-accePtatie of non-betaling protest te doen Indien hij, ondanks deze clausule, toch protest doet opmaken, rijn de kosten voor zijn rekening. Zij ontslaat hem echter niet van den plicht den wissel te presenteeren binnen de wettelijke termijnen en de endossanten en den trekker de npn-betahng te notificiëeren. Wanneer de houder den wissel niet presenteert, dan verliest hij daardoor eenige hieronder genoemde rechten. Het bewijs, dat bij m dezen niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, rust op dengene, die van deze omstandigheid gebruik maakt on» den houder zijn regresrecht te ontzeggen. Terwijl de clausule Z. K„ wanneer deze door den trekker op den wissel gesteld is, voor allen van kracht is, die hun handteekening op den wissel gesteld hebben, is de houder van een wissel, waarin deze clausule in een endossament voorkomt, in zooverre minder gebonden dat hij «dien hij desondanks toch protest laat opmaken, de protestkosten kan verhalen op zijn voormannen en den trekker Ook volgens de U. W. zijn allen, die hun handteekening op den w,ssel gesteld hebben, hoofdelijk en solidair tegenover den houder aansprakelijk en is het springregres geoorloofd. Wordt het regresrecht tegen een der endossanten uitgeoefend, dan zijn daardoor de andere endossanten niet bevrijd, ook niet degenen, die na den aangesprokene komen. \V„„„„„r j„ j . u ...—U«= uuuucr regres neemt, kan hij vorderen: I». de wisselsom van den niet-geaccepteerden of niet-betaalden wissel; V T l"ul""",!,ren> oe K«>sten der adviezen aan voormanen trekker- n n,0Sten Van hertrekkin&' ^dien deze heeft plaats gevonden; 4 /« % provisie. Wanneer het regres voor den vervaldag, wordt uitgeoefend moet het regresbedrag verminderd worden met disconto; de houder heeft de keuze óf het officiëele bankdisconto öf het particuliere disconto, dat op den dag van het regres op de woonplaats van den houder genoteerd wordt, in rekening te brengen. Wanneer het regres na den vervaldag wordt uitgeoefend, moet het wisselbedrag vermeerderd worden met de rente van af den vervaldag berekend tegen 5%. b' 538 De endossant, die de regressom betaald heeft, kan van zijn voormannen vorderen: i°. de volle som, die hijzelf heeft betaald; 2*. de rente a 5 % van dezelfde som, te rekenen van af den dag, dat hij beeft gerembourseerd; 3°. de door hem gemaakte kosten, in 't bijzonder de kosten van hertrekking ; 4°. V« % provisie. Hij, die aan zijn regresplicht heeft voldaan, kan de uitlevering van den wissel, het protest en een gequitteerde rekening verlangen. Hij mag zijn endossement schrappen; eveneens de endossementen van degenen, die na hem komen. Wanneer een wissel slechts voor een gedeelte van de wisselsom is geaccepteerd, kan de houder van het niet-geaccepteerde deel regres nemen. Het spreekt echter, dat hij in dit geval wissel en protest niet uit zijn handen kan geven. De aangesprokene, die voor rembours zorgt, kan nu echter verlangen, dat dit gedeeltelijke rembours op den wissel wordt genoteerd en dat hem daarvoor een quitantie wordt gegeven. De houder is verplicht hem een gelegaliseerde copie van den wissel en het protest te overhandigen. Wanneer dan de aangesprokene op zijn beurt weer het regresrecht uitoefent, vervangt deze copie den oorspronkelijken wissel. Wanneer de acceptant failleert of zijn betalingen staakt of wanneer zijn bezittingen tevergeefs met beslag zijn belegd, kan de houder hetzelfde regres uitoefenen als bij non-acceptatie. Het volgend artikel handelt over den herwissel. Deze mag niet gedomicilieerd zijn en moet een vista traite zijn. De herwissel omvat behalve de vroeger genoemde sommen de courtage, die voor zijn verhandeling betaald is en het zegelrecht. Voor den koers vergelijke men XII. Na afloop der termijnen voor de aanbieding van een zicht- of na-zichtwissel; voor de aanbieding van een wissel, die binnen een bepaalden tijd ter acceptatie moest voorgelegd worden; voor het opmaken van het protest van non-betaling; voor het aanbieden ter betaling van een wissel met de clausule Z.K.; verliest de houder zijn recht tegen de endossementen, tegen den trekker en alle andere verbondenen met uitzondering van den acceptant en diens avalist. De houder van een gedomiciliëerden wissel, die bij non-betaling verzuimt protest te laten opmaken, verliest zijn rechten tegen den acceptant niet. Hij is alleen verplicht den acceptant de weigering der betaling binnen den gewonen termijn te notificiëeren. De houder, die den wissel prolongeert, verliest zijn rechten tegen die voormannen, welke in de prolongatie niet hebben toegestemd, tenzij hij te juister tijd protest laat opmaken. 539 Wanneer „overmacht" de aanbieding ter betaling of het opmaken van het protest verhindert, moeten deze handelingen gebeuren, zoodra de „overmacht" niet meer bestaat. Blijft zij bestaan, dan mag na een maand regresrecht door den houder worden uitgeoefend, dus ook zonder dat de wissel is gepresenteerd of zonder dat er protest is opgemaakt. Force majeure, haar oorzaak vindende in den persoon van den houder of diens gevolmachtigde, wordt niet als zoodanig aangemerkt. (Jiema- Ten slotte volgt hier een schematische voorstelling van den loop van 1 voor- een regres. We nemen hierbij aan, dat de trekker A den wissel achter■ van eenvolgens aan B, C en D endosseert en dat door D het regresrecht regres, zonder sprongen wordt uitgeoefend. XI. Verjaring. Verloren gaan van een wissel. ■""fl- Wanneer na verloop van zekeren tijd een recht verloren gaat alleen door het feit, dat een zekere tijd is voorbijgegaan 1zonder dat de rechthebbende dit recht uitoefende, spreekt men van verjaring. Volgens 't B. W. yerjaren de meeste rechtsvorderingen door verloop van 30 jaren. Een wisselschuld echter verjaart door een tijdsverloop, van 10 jaren, te rekenen van den vervaldag van den wisselbrief; ondanks de omstandigheid, dat de verjaringstermijn verstreken is, kan echter van hen, die deze verjaring inroepen, verlangd worden, dat zij onder eede verklaren, dat zij ter zake van den wisselbrief niets meer schuldig zijn. 54Q De verjaringstermijn wisselt, wat de rechtsvordering tegen de endossanten en den trekker betreft, tusschen i en 2 jaar en is afhankelijk van den afstand tusschen de trekkings- en betalingsplaats. De trekker moet om van dien korten verjaringstermijn gebruik te kunnen maken bewijzen, dat hij fonds aan den betrokkene bezorgd had. De verjaring begint te loopen tegen den houder van den wissel te rekenen van af den vervaldag en tegen ieder der endossanten van den dag, dat hij tot betaling in rechten is aangesproken, of indien er er geen rechtsvordering heeft plaats gehad, van den dag, dat hij vrijwillig heeft betaald. Vermiste Omtrent een vermisten wissel, bepaalt het W. v. K. alleen, wissel, dat de houder van een geprotesteerden en vermisten wissel het recht heeft van den acceptant de vergoeding te vorderen, tegen bewijs van zijn recht en het stellen van borgtocht. Uniforme Alle rechten tegen den acceptant en tegen hem, die den wissel voor wisselwet, den acceptant pef aval geteekend heeft, verjaren door verloop van drie jaren, te rekenen van af den vervaldag. De verjaringstermijn voor het regresrecht is zes maanden. Ieder, die de wisselsom heeft betaald, of die in rechten tot de betaling daarvan is aangesproken, is verplicht dat binnen de reeds genoemde termijnen (IX, bl. 537) aan zijn voorman te notificiëeren; deze notificatie geschiedt van endossant tot endossant, tot de trekker is bereikt. Het valsch of vervalscht zijn van de handteekening van den trekker of van die van den acceptant doet de andere echte handteekeningen haar rechtskracht niet verliezen. Wanneer de text van den wissel vervalscht wordt, dan zijn degenen, die den wissel na de vervalsching onderteekend hebben verbonden overeenkomstig dien vervalschten text, terwijl de vroegere onderteekenaars naar den inhoud van het oorspronkelijk stuk aansprakelijk zijn. De eigenaar van een verloren wissel kan tegen betaling der kosten en de rij der endossementen langs gaande van den trekker een nieuw exemplaar eischen. Was de wissel geaccepteerd, dan kan de eigenaar op dit nieuwe exemplaar alleen dan betaling vorderen, wanneer hij borg stelt. De wettige houder van een vermisten wissel, d. i. dus dengene, die tegen den wil van den oorspronkelijken houder op de een of andere wijze den wissel door endossement ontvangen heeft, is alleen dan tot teruggave verplicht, wanneer hij het papier op oneerlijke manier of onder groote nalatigheid zijnerzijds heeft verkregen. De overeenkomst kent den contracteerenden staten het recht toe een verloren geraakten wissel te amortiseeren, d. i. ongeldig te doen ver- S4i klaren. Deze amortisatie, die op 't oogenblik o.a. in de N. D W geregeld .s komt hierop neer, dat de eigenaar van een vermisten wissel de rechtbank verzoekt den wissel, waarvan hij de copie overlegt, ongelig te verklaren. Dan wordt in den „Reichsanzeiger" een desbetreffende bekendmaking openbaar gemaakt; de oorspronkelijke eigenaar kan nu op den vervaldag van den acceptant de betaling vorderen, mits hij borg stelt, totdat de wissel door de rechtbank geamortiseerd is (dit gebeurt op zijn vroegst na zes maanden). Wil de crediteur geen bor«r stellen, dan kan hij van den betrokkene verlangen, dat deze de wisselsom bij de rechtbank of bij een depositokas deponeert Ook ia Oostenrijk kent men de amortisatie; ze is daar echtereenijrszins anders geregeld. s XII. Wisselkoersen. De wisselkoersen, een der belangrijkste onderdeden van de leer van 't geld, hebben in de i9< eeuw en vooral in de laatste jaren van deze eeuw, zooveel pennen in beweging gebracht, dat er in een werk als dit niet aan gedacht kan worden, de uiteenloopende meeningen eenigszins uitvoerig weer te geven. Ik zal er me dus tot bepalen de voornaamste stroomingen op dit gebied kort aan te duiden en den lezer voor verdere studie verwijzen naar de aan den voet dezes vermelde litteratuur.x) ) Litteratuur: Pierson, Leerboek der Staathuishoudkunde i; v. Philiopovich, Grundzüge der Politischen Oekonomie I; Ricardo, Works London 1852; Willis, History of the Quantity-Theory; Helfferich, das Geld; de artikelen van Keessing, Van Dorp, Meerwaldt, Mees, Van Gijn Boissevam, e.a. in de Ekonomist en de Ekonomisch-Statistische Berichten 1919 en 1920 betreffende dit onderwerp; Wechselkurse, in het Handworterbuch der Staatswissenschaften door Lexis, en in 't Wörterbuch der Volkswir schaft door Schanz; Inleiding tot de leer der waardevastheid van tgeld door G. M. Verrijn Stuart; De goudkwestie, door C. A. Verrijn btuart, id, de Toekomst van het goud; Het Duurtevraagstuk door G. Vissenng, ,d Over den internationalen financieelen en ekonomischen toestand, ,d. de Problemen van geldwezen en wisselkoersen, id. Muntwezen en circulatiebanken in Ned. Indië; Zahlungsbilanz und Diskont door Joh. F. Schar; Bankpolitik door F. Somary; Wicksell, Geldzinsund Uuterpreise; Valuta und Finanznot in Deutschland door Tulius WolfIntemationaler Zahlungsverkehr und Wechselkurse door F. Schmidf dè pubhcatien van Schmalenbach. Mahlberg en Walb in der „Zeitschrift lur üandelswissenschaftliche Forschung. 542 schomme¬ lingen. Valuta en Al mogen ook in de aan den oorlog voorafgegane en ook valuta- weer in de laatste jaren herhaalde pogingen gedaan zijn de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van een internationale munteenheid in 't licht te stellen, tot een verwezenlijking van deze idee is het nooit gekomen en de koopman, die verkoopt naar en koopt van vreemde landen, heeft met de daar geldende muntstelsels rekening te houden. — Was er een internationale geldeenheid, of werden alle transacties afgesloten op basis van eenzelfde, hetzij feitelijke of fictieve, rekeningeenheid, dan was zoowel den verkooper als den kooper de. zekerheid gegeven, dat de bedongen prijs ook werkelijk ontvangen, resp. betaald zou worden. Nu echter bestaan naast elkaar verschillende nationale muntstelsels. Als de Nederlandsche kooper aan Engeland ponden, aan Frankrijk francs, aan Duitschland marken moet betalen, dan moet hij weten, op hoeveel van zijn eigen geld hem die ponden, francs en marken te staan komen, m. a. w. hij zal de waardeverhouding van 't Nederlandsche tot het Engelsche, Fransche en Duitsche geld moeten kennen. Is deze waardeverhouding vast, dan levert de calculatie geen moeilijkheden op; is ze daarentegen aan groote schommelingen onderhevig, dan is het gevolg, dat de Nederlandsche schuldenaar of een grooter of een kleiner bedrag moet betalen, dan dat, waarop zijn calculatie berustte. Niet anders is het in het omgekeerde geval, waarin n.1. de Nederlandsche koopman niet moet betalen aan 't buitenland, maar van 't buitenland heeft te vorderen. — De handel kan echter pas gedijen, wanneer er vaste toestanden heerschen; factoren in de calculatie, waarvan men weet, dat ze ieder oogenblik onvoorziens de resultaten van een transactie hetzij in gunstigen, hetzij in ongunstigen zin, kunnen beïnvloeden, maken deze onmogelijk. — Niet zoozeer op de verhouding zelve der verschillende munteenheden, als veelmeer op de vastheid dezer verhouding, komt het aan en 't kan dan ook niet verwonderen, dat, waar deze verhouding tengevolge van nog te schetsen omstandigheden, aan schommelingen onderhevig is, de handel zich aan de gevolgen daarvan zoekt te onttrekken. (Valutatermijnhandel). Vergelijkt men de waarde van de munteenheid van een land met die van andere landen, dan noemt men deze munteenheid de valuta van 't betrekkelijke land; wanneer de waardeverhouding tusschen deze munteenheden wisselt, dan spreekt men van valuta-schommelingen; de valuta van een land daalt, wanneer de waardeverhouding van zijn munteenheid en die van andere landen ongunstiger wordt; wordt deze gunstiger, dan zegt men, dat de valuta stijgt. — Wssel- Nu komt de waardeverhouding tusschen de verschillende nationale munteenheden 't best, in ieder geval 't meest uit, m den stand der internationale wisselkoersen, zoodat dikwijls de buitenlandsche wisselkoersen zonder meer met buitenlandsche valuta worden gelijkgesteld, ofschoon zij slechts een deel — zij 't dan ook een overwegend deel — van de verschijnselen fixeeren, die te zamen den stand der valuta bepalen. ■ui. Wil men de verhouding van een gegeven munteenheid en een derde bepalen, dan kunnen zich hierbij verschillende gevallen voordoen, die alle in twee groote groepen zijn te splitsen: i°. de landen, waarvan de waardeverhouding hunner munteenheden moet worden onderzocht, hebben beide den gouden standaard of beide den zilveren standaard of het eene land heeft den gouden, het andere den zilveren standaard. 2°. het land, welks valuta moet worden onderzocht, heeft óf den hinkenden óf den papieren standaard. Wanneer twee landen den gouden standaard hebben, dan is de verhouding tusschen de metaalwaarde der beide muntsoorten, het muntpari, een standvastig getal, immers steeds gelijk aan 't quotiënt van standvastige gewichtshoeveelheden zuiver goud. Weet men b.v., dat uit i K.G. goud van 0.9O0 gehalte 3100 francs geslagen kunnen worden en dat ons gouden tientje bij een gewicht van 6.72 Gram een gehalte van 0.900 heeft, dan blijkt daaruit, dat de hoeveelheid fijn in 1 fr. -^-Gram = 0.2923 G. en in 1 gulden 672 X OQGram J 10 = 0.6048 G. bedraagt; de waardeverhouding tusschen franc 544 en gulden, beide uitgedrukt in goud is dus als 0.48 : I of m.a.w. het wettelijk muntpari tusschen franc en gulden is 0.48. Hebben beide landen den zilveren standaard, dan is het duidelijk, dat ook in dit geval het muntpari een standvastig getal is. Heeft het eene land den gouden, het andere den zilveren standaard, ook dan bestaat er tusschen deze beide landen op een bepaald oogenblik een nauwkeurig te bepalen pariteit. Deze wordt echter niet alleen bepaald door de hoeveelheden edel metaal der beide te vergelijken munteenheden, maar ook door de waardeverhouding van goud en zilver. Was b.v. in bovenstaand voorbeeld de Nederlandsche munteenheid van zilver en was de waardeverhouding van goud en zilver als 1 : 10, dan zou de pariteit niet 0.48, maar 4.8 zijn en met iedere verandering in de waardeverhouding der beide metalen zou ook het muntpari een wijziging ondergaan. Wanneer de munt der beide landen of van een land niet aan een derde stof gebonden is (hier dus goud of zilver), dan zijn de schommelingen in de waardeverhoudingen tusschen deze munteenheden geheel onbepaald en is er dus ook geen pariteit. Valuta en Het theoretische muntpari is in 't eerste door ons genoemde theoretisch geval wel is waar constant en voor 't geval, dat 'teene land mu;npari. gOUden, het andere den zilveren standaard heeft, constant gedurende een periode, dat de waardeverhouding tusschen dé metalen goud en zilver dezelfde blijft, maar dit wil niet zeggen, dat de feitelijke waardeverhouding, dus de valuta, constant is. Immers zal de feitelijke waardeverhouding behalve van de bovengenoemde factoren ook afhankelijk zijn van de hoogte van 'tmuntloon, van 't renteverlies gedurende de aanmunting en van den min of meer sterken graad van afslijting. Door deze factoren levert de vergelijking van de waarde van een bepaalde munteenheid met het metaal goud niet een constante grootheid op, maar een, die binnen zeer enge grenzen, welke door bovenbedoelde factoren bepaald worden, hiervan kan afwijken. En, daar deze afwijkingen eveneens bij de munteenheid van 't land, waarmee de eerste wordt vergeleken, kunnen voorkomen, blijkt daaruit, dat ook de valuta dezer 545 landen, zelfs wanneer deze waardemeting betrekking heeft op effectieve munten, van 't theoretische muntpari kan afwijken. Ben ik — om 't bovenstaande nog even toe te lichten — bezitter van een hoeveelheid afgesleten munten, die ik gedwongen ben tegen vreemde in te wisselen, dan zal ik door de ie omstandigheid een grooter aantal munten moeten hebben om over een zelfde bepaalde hoeveelheid goud te beschikken of, wat op 't zelfde neerkomt, bij een gelijk aantal munten zal ik voor de inwisseling de beschikking hebben over een mindere hoeveelheid goud. Het aantal vreemde goudstukken, dat ik in ruil ontvang, zal dus reeds uit dien hoofde minder zijn. Maar ook 't volle bedrag dezer verminderde goudwaarde krijg ik niet uitbetaald, omdat het vreemde land ter vaststelling van de tegenwaarde mij het muntloon zal in rekening brengen, seis als Wanneer zal het geval, dat we boven stelden, zich in werl™efa°'l keli->kheid voordoen? Wanneer dus zal inlandsch geld tegen üddeLai'buitenlandsch geruild worden? Als we afzien van geld, dat voor reisdoeleinden wordt gewisseld, dan toch wel in de meeste gevallen om daarmee schuld aan 't buitenland te betalen. Een veel gemakkelijker middel hiertoe is echter een binnen een korten termijn vervallende vordering op 't buitenland te koopen en die als betaalmiddel te gebruiken. Over de beteekenis van den wissel als internationaal betalingsinstrument is reeds uitvoerig gesproken (vgl. blz. 465) en dus behoeven we daarop niet terug te komen. Hier mogen we alleen even in herinnering brengen, dat de banken de vergaarbakken zijn der aangeboden wissels, dat de banken, in 't algemeen gesproken, door deze wissels, die zij aan hun correspondenten in 't betrekkelijke vreemde land ter incasseering zenden, een tegoed kweeken en daardoor in staat zijn op grond van dit tegoed aan de navraag naar deze wissels tot de door hun cliënten gewenschte bedragen té voldoen, falkoers. Er bestaat dus voor wissels, evenals voor andere goederen, «"P- een markt, en de prijzen op deze markt zijn evenals op andere markten o.a. afhankelijk van de verhouding tusschen vraag en aanbod. Den veranderlijken prijs van een wissel noemt men den wisselkoers. Hij wordt uitgedrukt óf door den prijs te noemen, die voor een standvastig wisselbedrag wordt betaald Knop, Handehtechniek. ,, 546 (vaste waarde in 't buitenland) óf door het wisselbedrag te noemen, dat voor een standvastigen prijs te krijgen is. Vaste waarde Voorbeelden: Amsterdam—Berlijn 5.20 zicht, d.w.z. voor in 't buiten- iedere 100 Mark wisselsom in Berlijn bij zicht betaalbaar land. moet in Amsterdam betaald worden f 5.20. Vaste waarde Londen—Amsterdam 11.2 cheque, d.w.z. voor iedere f 11.10 in 't binnen- (IO gulden -f- 2 stuivers) wisselbedrag cheque Amsterdam land. moet in Londen betaald worden £ I.—. De eerste noteeringswijze is de natuurlijke en de meest practische. De natuurlijke: zij komt overeen met de prijsnoteeringen in den goederenhandel, die de geldprijzen noemen voor bepaalde hoeveelheden goederen en niet omgekeerd de hoeveelheden goederen, die voor een bepaalden prijs zijn te krijgen; de meest practische: een stijging van den koers beteekent een duurder worden van 't goed, hier de vreemde munt; bij de 2e noteeringswijze is 't juist omgekeerd; daar beteekent een hooger worden van den koers een goedkooper worden, een verlaging van den koers en duurder worden van 't goed. Wisselpari. Zooals we hebben opgemerkt, heeft de prijsnöteering voor wissels betrekking op een vast wisselbedrag, (met de vaste waarde in 't buitenland dus). We hebben gevonden, dat de goudwaarde van de franc staat tot de goudwaarde van de gulden als 0.48 : 1, indien we allen 't oog hebben op de hoeveelheden fijn, die, naar de muntwetten der heidelanden, in de genoemde munten moeten aanwezig zijn. — Wordt nu gevraagd, hoeveel guldens (goud) overeenkomen met 100 frs (goud) een hoeveelheid, waarop de wisselnoteering betrekking heeft, dan blijkt onmiddellijk dat ICO fr. : 1 gld. = 48 : 1, 48 noemt men nu het wisselpari, dat derhalve gevonden wordt door het muntpari te vermenigvuldigen met het aantal eenheden der vreemde muntsoort, waarop de noteering betrekking heeft. Wisselpari Het is haast overbodig op te merken, dat, wanneer een onderomstan-muntparjteit njet bestaat, ook van wisselpariteit geen sprake bestaanbaar kan z^n" — *k kom n*eroP no2 terugWanneer nu echter de wisselkoers om de een of andere SI 547 reden afwijkt van het wisselpari, (indien dit n.1. bestaat) zijn dan deze afwijkingen aan grenzen gebonden? Ook hier hebben we wel te onderscheiden, of de wisselkoers betrekking heeft op landen, die den gouden, den zilveren, den hinkenden of den papieren standaard hebben, ispunfen Nemen we eerst het geval, dat beide landen den gouden hoïf'8^0"^ hebbCn 611 dat de gouduit- en invoer Scheel vrij iNgen. 1S.' ~~ De stijgingen, resp. de dalingen in den wisselkoers l Ie landen zijn nu aan betrekkelijk enge grenzen gebonden. Lden Zoodra toch de koers zoo hoog is, dat de schuldenaar ■aard. voordeeliger goud kan zenden dan zijn schuld door middel van een wissel voldoen, dan zal daardoor de vraag naar wissels verminderen en de koers dientengevolge dalen. Wanneer omgekeerd de koers zoo laag wordt, dat de schuldeischers voordeeliger goud kunnen laten invoeren, dan hun vorderingen door traites te innen, dan heeft dat een verminderd aanbod en dientengevolge een rijzing van den koers tengevolge. Het is nu de vraag, hoe hoog de wisselkoers boven 't pari moet stijgen om goudzendingen met voordeel mogelijk te maken of hoeveel zij onder 't pari moet dalen, opdat goudinvoer met voordeel kan plaats hebben. In 't algemeen moet dan het verschil tusschen wisselpari en wisselkoers iets hooger zijn dan de kosten van aanmunting 4- alle met de verzending van goud verbonden kosten. Nu is echter geen der samenstellende deelen dezer kosten absoluut standvastig. Al mag het muntloon in hetzelfde land als standvastig beschouwd worden, er kan in plaats van goud in baren gemunt goud gezonden worden; dit is vooral dan voordeelig, als de gezonden goudstukken wettig betaalmiddel in het land van bestemming zijn: de goudverzender koopt dergelijke stukken per K.G. fijn, terwijl ze in't land van aankomst niet bij't K.G., maar bij 't getal berekend worden; daardoor zijn ze daar meer waard, omdat 't gewicht van in omloop zijnde munten door slijtage altijd iets vermindert. De verzekerings en verzendingskosten zijn aan schommelingen onderhevig, die gedeeltelijk haar oorzaak in de markt, gedeeltelijk in het transportmiddel en den transportweg vinden. Buitendien zijn de usanties der Banken, die zich met gouduit- en invoer belasten niet dezelfde. 35* I 548 Heeft men echter voor twee bepaalde plaatsen en op een bepaalden dag alle met de verzending van goud verbonden kosten b.v. vastgesteld op 3/s %, dan zal theoretisch de koers, waarboven gouduitvoer en waaronder goudinvoer zal kunnen plaats hebben, berekend worden door 3/8 % van net wissel-' pari daarbij op te tellen of daarvan af te trekken. Goudpunten. De op deze wijze gevonden koersen noemt men goudpunten. Het zal na het bovenstaande wel duidelijk zijn, dat men onmogelijk van de goudpunten eener bepaalde valuta kan spreken; wel is 't mogelijk de ongeveer gemiddelde goudpunten vast te stellen. Beide landen Hebben de landen, waarop de wisselkoers betrekking heeft, zilveren beide den zilveren standaard, dan kunnen op gelijke wijze standaard. dg koersen berekend worden, waarop het voordeeliger is zilver te zenden, resp. in te voeren dan voor de vereffening een wissel te gebruiken. Ook deze „metaal" punten hebben grenzen, die door de bovengeschetste factoren worden bepaald. Ook tusschen landen met verschillend standaardmetaal kunnen wanneer de verhouding in prijs der beide metalen op een gegeven oogenblik bekend is, de voor dat oogenblik geldende grenspunten worden berekend, 't Noteeren- Wanneer een land daarentegen den hinkenden standaard de land heeft en 't land, waarop de wisselkoers luidt, den gouden heeft den standaard, dan is het bovenste grenspunt onbepaald, het standaard onderste echter bepaald, omdat in 't laatste geval, wanneer de koers onder 't goudpunt daalt, men, evenals wanneer tusschen beide landen den gouden standaard bestond, goud kan invoeren. Immers hebben we aangenomen, dat 't tweede land den gouden standaard had en vrij goud afgaf. Dit ingevoerde goud zullen we steeds tegen een vasten prijs in binnenlandsche munt kunnen omzetten en deze vaste prijs verminderd met de door de geschetste factoren bedongen kosten, leveren het onderste grenspunt op. Wanneer het land met den hinkenden standaard echter moet remitteeren, staat de zaak anders. — Goud en zilver zijn in 't binnenland beide wettelijk betaalmiddel en de Centrale Bank is niet gehouden goud af te geven, maar kan ook met zilver volstaan. Dan echter zal de 549 schuldenaar een bedrag aan zilver moeten overmaken, welks hoogte afhankelijk is van de mate, waarin dit metaal tegenover 't goud is gedreprecieerd. Want het zilver, dat hier te lande standaardmetaal is, is in 't „goud"land eenvoudig metaal, een goed, dat aangenomen wordt tegen den geldenden marktprijs, uitgedrukt in goud. — Geeft de Centrale Bank voor buitenlandsche betalingen goud af, dan moet weer onderscheiden worden óf ze dit doet zonder eenige restrictie óf dat zij voor haar tegemoetkomendheid — immers zij kan ook in zilver betalen — een zekere premie eischt. In 't eerste geval zullen de goudpunten geen andere zijn dan wanneer beide betrokken landen den gouden standaard hadden, in 't tweede geval zal de afstand tusschen de beide grenspunten daardoor vergroot worden. pers op Zooals reeds is onbemerkt kan #»r «on ■ -i t i i o ~* «ioov.jpai i lUSOtllCD pen met landen, waarvan een of beide Hpn nnr.ior»n «,«■-»u„uu._ peren ' .. T r~t—u ucuucu adaard geen Sprake Zljn- Is er vraaS naar betaalmiddelen op een land defecten met g°uden of zilveren standaard, dan, kan daaraan voldaan adaard. worden door het metaal goud of het metaal zilver, daar 't vrij staat munten uit dit standaardmetaal te doen aanmunten, in dit geld te veranderen en zoo aan de vraag te voldoen. Een stijgen van den prijs boven den prijs van 't metaal + aanmuntingkosten en wat daarmee samenhangt, is dan uitgesloten. We zien hier af van 't geval, dat de betrekkelijke munt een gefixeerde waarde heeft — dan is natuurlijk de vrije aanmunting uitgesloten. Wanneer daarentegen vraag is naar betaalmiddelen op een land zonder metalen standaard, dan is het bovenbesproken middel onmogelijk. Het papier heeft alleen in 't binnenland waarde: de intrensieke waarde is gelijk nul; het ontleent de nominale waarde aan het hoogheidsrecht van den staat over zijn onderdanen, 't Spreekt dus vanzelf, dat creëering dezer betaalmiddelen anders dan door den Staat verboden is.. De rem voor 't overschrijden van een bepaald punt naar beneden of boven is hier niet aanwezig, zoodat de prijs voor dergelijke betaalmiddelen niet aan grenzen gebonden is; naar beneden kan het nulpunt bereikt worden, d.w.z. het papiergeld kan tegenover vreemde geldeenheden totaal waardeloos worden; 1 55Q Invloeden op den stand der wisselkoersen.Betalingsbalans. Betalingsbalans en goudbeweging. naar boven is bij sterke vraag geen grens aan te geven. In de bovenstaande regelen- hebben we niets anders gedaan dan de wisselkoersen beschouwen in verband met de muntstelsels der landen, waarop zij betrekking hebben. Maar met geen enkel woord is nog melding gemaakt van de oorzaken dezer schommelingen. We hebben tot nu toe eenvoudig nagegaan tusschen welke grenzen de prijzen zich kunnen bewegen, we hebben een rijzen en dalen van den prijs aangenomen zonder ons te bemoeien met de vraag, waaraan deze rijzing en daling is toe te schrijven. Een aanduiding van de mogehjkheden, die daarbij in aanmerking komen, mag dan dit opstelletje besluiten. Bij de bespreking van 't gebruik van den wissel in het internationale verkeer is de invloed, die de betalingbalans op den wisselkoers uitoefent, reeds even aangestipt. De redeneering, die hierbij gehouden wordt, is de volgende. De prijs van den wissel is, evenals de prijs van ieder ander goed, waarvoor een markt bestaat, afhankelijk van de verhouding tusschen vraag en aanbod. Deze verhouding is op haar beurt weer afhankelijk van den stand der betalingsbalans op een gegeven oogenblik en deze weer in hoofdzaak van den stand der handelsbalans. (Vgl. blz. 465.) Wanneer derhalve de uitvoeren van een land de invoeren belangrijk overtreffen, dan zal de vraag naar wissels op 't buitenland 't aanbod te boven gaan en de koers zoo lang stijgen, dat 't voordeeliger wordt goud (metaal) te zenden. Dit gebeurt dan meestal op deze wijze, dat de banken, wier tegoed in 't betrekkelijke vreemde land niet voldoende was, om aan de vraag naar wissels op dit land te voldoen, door goud (metaal) zendingen hun tegoed vergrooten. Naar deze opvatting is de betalings-(handels-)balans beslissend voor den stand der wisselkoersen, die zich, tengevolge van de vrije goudafgifte in de den gouden standaard bezittende koersnoteerende landen, binnen bepaalde grenspunten houden. Het edelmetaal doet dan denzelfden dienst als ieder ander uitvoerartikel of de een of andere dienstprestatie, waardoor een vordering op 't buitenland ontstaat. Het spreekt echter vanzelf, dat aan deze gouduitvoeren grenzen zijn; bij een S5i voortdurend ongunstige handelsbalans (hierbij wordt dus goud weer niet als „waar" aangenomen) zou dan heel spoedig de geheele voorraad metaal uitgeput zijn en daarmee ook de mogelijkheid de wisselkoersen tusschen de goudpunten te houden. In normale omstandigheden, d.w. hier dus weer zeggen, zulke, waarbij tusschen de opereerende landen onbeperkte afgifte van goud plaats vindt, kan dit voorkomen worden door renteverhooging. De renteverhooging perkt het crediet in, werkt belemmerend op den uitvoer, lokt vreemd kapitaal aan; de hierdoor bewerkte daling der wisselkoersen werkt weer gunstig op den invoer, zoodat door samenwerking dezer verschillende factoren de wisselpariteit weer hersteld wordt. jederkee- Uit het laatst aangehaalde motief blijkt verder, dat de stand In befa- betalingsbalans niet zonder meer verantwoordelijk gesteld jsbalans kan worden voor de wisselkoersen; immers, wanneer lage wissel- wisselkoersen den invoer prikkelen, den uitvoer belemmeren persen, hooge wisselkoersen 't omgekeerde bewerken, dan volgt daaruit reeds, dat de verhouding tusschen betalingsbalans en wisselkoersen een wederkeerige is en zou dus allereerst de vraag te onderzoeken ziin. welke factor nrimair w^ll™» ^nm/i^ir ;a feekenis in de tweede plaats wordt tegen deze wijze van redenee- l t QOud. ! t: , . - . . uiig mgeDracnt, aar zij steenen geelt voor brood, „woorden" in plaats van „begrip". Dit is volkomen juist, zoodra men goud beschouwd als ieder ander verhandelbaar goed. Of zich dan onder de actief-zijde of onder de passiefzijde van de balans onder verschillende andere posten ook „goud" bevindt is onverschillig. Daar alle schulden van een land op de een of andere wijze moeten betaald worden, moet noodzakelijkerwijs de betalingsbalans steeds saldeeren, steeds in evenwicht zijn. Dat er bij deze opvatting van een actieve of passieve balans geen sprake kan zijn, is duidelijk. „De betalingsbalans is actief' en „er stroomt goud binnen" zijn verschillende uitdrukkingen voor dezelfde zaak, evenals de tegengestelden: de betalingsbalans is passief en er wordt goud uitgevoerd. Zoo beschouwd kunnen dus de metaalbewegingen geen gevolg zijn van den stand der betalingsbalans: zij vormen daar n.1. zelf een deel van. Iets anders echter is het, of de verschillende 552 deelen, waaruit de balans bestaat, zelf niet onderling afhankelijk van elkaar zijn en in de 2e plaats, of goud onder alle omstandigheden moet beschouwd worden als gewone koopwaar. Wat het eerste punt betreft, mag ik het volgende opmerken. Als ik zeg: „het is stil" en „de luchtdruk is overal even sterk", dan zeg ik daarmee ongetwijfeld hetzelfde. Is het daarom verkeerd te spreken van oorzaak en gevolg, mag ik daarom niet zeggen, dat wind een gevolg is van verschil in luchtdruk en stilte een gevolg van gelijken druk op verschillende plaatsen ? De quaestie is, dat op 't oogenblik, dat de stilte er is, de gelijkheid van drukking bestaat, maar dat zij toch eerst kon ontstaan, nadat de ongelijkheid in druk door verplaatsing van lucht had opgehouden. De betalingsbalans is ongunstig, er vloeit goud weg, zeker zijn dat uitdrukkingen voor hetzelfde begrip, op 't oogenblik n.1. dat het metaal wegvloeit, maar dit neemt niet weg, dat de laatste toestand pas intrad, nadat de uitvoeren de invoeren te boven gingen. Draaien we nu niet in den beroemden cirkel rond? We raken met deze vraag aan onze 2e bedenking: is goud wel onder alle omstandigheden gelijk te stellen met andere goederen? Ongetwijfeld moet deze vraag bevestigend beantwoord worden voor de goudproduceerende landen; voor deze is goud een nationaal bezit, dat zij tegen andere goederen kunnen verruilen. Heeft 't deze beteekenis ook in andere landen ? Gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet. Ook voor het in zulke landen voorradige goud kunnen andere goederen geruild worden, „zoolang de voorraad strekt". Het onderscheidt zich van de overige voor ruiling in aanmerking komende goederen, dat het een „toevallig" bezit is, dat 't niet door't intensiever aanspreken van de hulpbronnen van 't eigen land vermeerderd kan worden. Is onze uitvoer, om een voorbeeld te noemen, niet voldoende de invoeren te dekken, dan kan door grootere spaarzaamheid, waardoor deze invoeren op een geringere hoeveelheid worden gereduceerd en voor den uitvoer een grooter quantum overblijft, en door harden arbeid, waardoor de bodemproductie toeneemt en de nijverheid concurreerend tegen 't buitenland kan optreden, het evenwicht tusschen in- en uitvoeren worden hersteld. Beperking van den invoer en bevor- dering van den uitvoer is door de genoemde middelen: grootere spaarzaamheid en harden arbeid, altijd mogelijk. — Tot de door deze middelen voor uitvoer beschikbaar gestelde, steeds door dezelfde middelen weer aan te vullen goederen, behoort echter niet het goud. — Daaruit blijkt reeds, dat het in de betalingsbalans niet dezelfde rol als andere goederen kan vervullen. En de practijk leert dan ook, dat het zich met de bescheidener rol tevredenstelt het tijdelijk verbroken evenwicht te herstellen. Om dit toe te lichten nog het volgende. Goud heeft in landen met gouden standaard een dubbele functie: het dient tot dekking der biljettencirculatie en tevens als handelswaar, die steeds bij de hand is, om betalingen te doen, waarvoor op een bepaald oogenblik geen goederen beschikbaar zijn. In 't algemeen zal het toch het streven zijn in- en uitvoeren te balanceeren of juister, voor de vorderingen, die men uit eenigen hoofde op 't buitenland heeft, goederen in te voeren. De algemeene welvaart, de mogelijkheid de productie op te voeren en te vervolmaken, het „beter" leven wordt per slot alleen mogelijk doordat de hiervoor noodzakelijke goederen aanwezig zijn: aan goud op zichzelf heeft men slechts in zooverre iets, dat daarvoor weer goederen van 't buitenland betrokken kunnen worden. De taak van de Centrale Credietinstelling zal derhalve zijn zooveel mogelijk metaal uit te stooten, d.w.z.. zij zal in hoofdzaak moeten zorgen, dat de circuleerende biljetten door het vastgestelde percentage goud gedekt zijn, terwijl daarenboven het beschikbaar metaalsaldo voldoende zal moeten zijn om èn aan plotselinge of periodieke uitbreiding van de circulatiemiddelen te voldoen èn om de vraag van den handel naar goud als internationaal verrekeningsmiddel te bevredigen. 41 goud- De vraag zou nu kunnen worden gesteld: indien het waar P-bodig"? iS' dat °P den duur in landen. die geen goud produceeren p en waarvoor goud dus niet op één lijn gesteld kan worden met andere handelsgoederen, noodzakelijkerwijs de invoeren gedekt moeten worden door uitvoeren en dienstprestaties, kan dan *t goud voor *t ad. 2 genoemde doel niet gemist worden? Indien de zaak zóó eenvoudig was, dat iedere invoer 554 onmiddellijk met uitvoer of dienstprestaties, die daaraan volkomen equivalent was, afgedekt zou kunnen worden, dan zeker. Maar in de ie plaats zal de plaatselijke afstand een dergelijke onmiddellijke vereffening onmogelijk maken, in de 2e plaats is de credietfactor in den internationalen handel niet uit te schakelen, in de 3= plaats staat de mogelijkheid van betaling met uitvoeren of dienstprestaties niet aan de willekeur van den mensch (oogsten en daarmee verband houdende verschepingen, assuranties, enz.) en eindelijk geeft, zooals we op blz. 466 hebben uiteengezet, de invoer van goederen uit een bepaald land, aanleiding, niet tot een schuldpost ten bedrage van de franco-kosten van de ingevoerde partij aan het uitvoerende land, maar tot meerdere en verschillende schuldposten aan verschillende landen. — Het zal dus gebeuren, dat de betalingsbalans tijdelijk niet in evenwicht is, dat wil dus zeggen, dat de gelijktijdig vervallende schulden en vorderingen, uit in- en uitvoeren, wederkeerige dienstprestaties, enz., niet aan elkaar gelijk zijn. Om die tijdelijke ongelijkheid te overbruggen wordt goud gebruikt; natuurlijk is er, zoodra dit middel is toegepast, weer evenwicht: goud is een „stop"middel, dat gebruikt wordt als alle andere middelen ontbreken. Zou de bovenbedoelde ongelijkheid langen tijd blijven bestaan, zou derhalve het zooeven geschetste verschil niet door natuurlijke middelen worden opgeheven, dan zou het goud niet als „stop"artikel dienst doen, het eenmaal uitgevoerde goud zou, daar andere betalingsmiddelen uitblijven, niet terugkeeren al heel spoedig zou de goudwinkel, de Centrale Credietinstelüng, prijken met het bordje: „uitverkocht!" — Op de gevolgen daarvan komen we nog terug. Om echter niet te worden misverstaan, leg ik er nog eens den nadruk op, dat de voorwaarde voor dit blijven wegstroomen van goud is, dat „de bovenbedoelde ongelijkheid langen tijd zou blijven bestaan." — Er is reeds op gewezen, dat deze ongelijkheid in landen met den gouden standaard, waar goud steeds is te plaatsen en te krijgen, nooit van langen duur kan zijn. Ik wil er hier opmerkzaam op maken, dat Schmalenbach 555 theorie van en Mahlberg deze wisselkoers- en goudtheorie voor landen Schmalen- met gouden standaard, die direct deelnemen aan 't groote _ , internationale verkeer, niet accepteeren. Op grond van onder- lusscnea , . , , , . „ , solidaire zoekmgen over t verloop der wisselkoersen op de groote neldmarkten gcldcentrales komen zij tot de conclusie, dat deze in de aller|e geldrente eerste plaats afhankelijk zijn van de meer of mindere groote beslissend, behoefte aan betaalmiddelen in het koersnoteerende land. Is deze behoefte groot, dan zullen handel en industrie hun beschikbare saldo's opvragen en tot trasseering overgaan. — Tegelijkertijd gaat de geldrente door dezelfde oorzaak omhoog, waardoor buitenlandsch kapitaal wordt aangetrokken. Een gevolg daarvan is dalen van den wisselkoers. Is daarentegen het geld ruim, dan blijven de saldo's staan, nieuwe worden gevormd, de geldrente wordt verlaagd; het binnenlandsche geld zoekt in 't buitenland met hoogere geldrente loonender emplooi: de wisselkoersen stijgen. En deze invloed achten de genoemde onderzoekers van zooveel belang, dat daarbij de invloeden van de betalings- en handelsbalans in 't -niet zinken; niet, dat zij dezen invloed zouden willen ontkennen, maar zij beschouwen deze als secundair; de betalingsbalans is een factor in de reeks van factoren, die de vraag naar betalingsmiddelen in het binnenland bepalen. Betalings- Wanneer echter de wisselkoersen betrekking hebben op I balans be- ]anden, die weliswaar een geregeld muntwezen hebben, maar die niet tot de geldcentra behooren, dan is de zaak anders. noteerinaen op landen *n *^it geval is waarschijnlijk de betalingsbalans van beslis- bet gestabi- senden invloed op het verloop der wisselkoersen. Het betreft liseerden hier landen, die óf weinig kapitaalkrachtig zijn of landen met bapieren of gestabiliseerden papieren of den zilveren standaard. — standaard ^n de ^ P^aa*s moeten nu worden nagegaan de oorzaken Invloeden der valuta-schommelingen op landen met papieren standaard van 't ge- of met sterk gedeprecieerd papiergeld. We komen hier op Ideprecieerde een gebied, dat vooral in de na-oorlogsjaren tal van pennen in beweging heeft gebracht. ruilmiddel p de wisse koersen. kp de wissel Zooals bekend is, is de biljettencirculatie in alle landen, oorlogvoerende, zoowel als neutrale, buitengewoon sterk toegenomen. Dit kon vaak alleen, doordat men de voorschriften omtrent de dekking eenvoudig buiten werking stelde. De 556 staten hadden enorme hoeveelheden geldmiddelen noodig en wisten die te verkrijgen door de drukpers dag en nacht en met steeds grooter capaciteit te laten werken. Op deze wijze werden er millioenen en millioenen in het verkeer geperst en de vraag, die zich nu allerwegen voordoet is deze, of daaraan de groote prijsopdrijving moet worden toegeschreven en zoo ja, of deze daaraan alleen te wijten is. Qnantiteits- Wanneer 't verkeer van meer geldmiddelen wordt voorzien theorie, jan voor de behoefte daarvan noodig is, wanneer m.a.w. de gemeenschap, zonder dat ze over meer goederen kan beschikken en bij gelijkblijvende behoefte, met een x-maal grootere som betaalmiddelen wordt gezegend, dan zal 't gevolg zijn, dat deze betaalmiddelen tegenover de goederen een evenredige vermindering in waarde zullen hebben: de koopkracht van 't geld is verminderd of, wat op 't zelfde neerkomt, de goederen zijn duurder geworden. Dit is de zoogenaamde quantiteitstheorie in haar naiefsten vorm. Er kan natuurlijk in dit opstelletje geen sprake van zijn, deze quantiteits-theorie eenigszins uitvoerig te bespreken. Alleen mag in verband met ons onderwerp wel even de vraag worden opgeworpen, of alle vermeerdering van geldmiddelen prijsopdrijvend werken, ook als deze vermeerdering niet het gevolg is van een normale vergrooting der behoefte der betaalmiddelen. Wolf maakt er in ,'t aangehaalde geschrift opmerkzaam op, dat het verschil maakt, of het meerdere geld eerst in handen der producenten of in die der consumenten komt. In 't eerste geval bestaat de mogelijkheid, dat 't onmiddellijk gebruikt wordt ter aanvulling en verbetering der productiemiddelen; de vervolmaking van 't productie-apparaat werkt dan de prijsopdrijving tegen. In 't 2e geval ontbreekt die tegenwerkende factor en zal de prijs werkelijk in evenredigheid met de toeneming van 't geld stijgen. Echter komt niet al het geld, dat in handen der consumenten komt, ook in 't verkeer. Een zeker gedeelte daarvan wordt opgepot (Thesaurierung, Hoarding) en dit blijft zonder invloed op de vorming der prijzen. In ieder geval echter zal de enorme vermeerdering der geldmiddelen een depreciatie daarvan ten gevolge hebben, al is het moeilijk uit te maken in welke verhouding de geldvermeerdering en de prijsstijging van elkaar 557 afhankelijk zijn. Want het is duidelijk, dat, afgezien nog van de bovengenoemde factoren, geldvermeerdering niet tot inflatie behoeft te leiden. Wanneer in een zeker tijdperk blijkt, dat 't geheele prijsniveau ligt boven dat van vroeger, dan zal een daaraan evenredige geldvermeerdering geen inflatie bewerken in een land, waar goederen nog in gelijke hoeveelheden te krijgen zijn. eerde- Bewerkt nu de vermeerdering van geldmiddelen altijd g van run- inflatie, als deze vermeerderinp- prooter is dan die waaraan .middelen, 'tverkeer behoefte heeft? Ook, wanneer deze vermeerdering voert niet lalfiid tot bestaat in goud, dat door bijzondere omstandigheden in een } inflatie, bepaald land is opgehoopt? Wanneer de productie van goud plotseling vergroot werd, zoodat het ruilmiddel goud tegenover de andere ruilgoederen een onevenredige toeneming vertoonde, dan zou het zeer zeker tegenover die andere goederen in waarde verminderen. Maar, wanneer de productie niet toeneemt, dan is er geen reden om de waardevermindering aan te nemen op grond van 't feit, dat de verdeeling van den aanwezigen wereldvoorraad een andere geworden is. Hetzelfde resultaat als een plotselinge vermeerdering van 't goud bij gelijkblijvenden niet-goud-goederenvoorraad zal een plotselinge en sterke vermindering der goederen bij gelijkblijvenden goud-voorraad hebben. Ook dan moet het goud betrekkelijk overvloedig worden, de koopkracht verminderen, m.a.w. de goederenprijzen stijgen. Het onderscheid tusschen: de duurteoorzaak ligt bij 't geld en de duurteoorzaak ligt bij de goederen, waarop verschillende schrijvers den nadruk leggen en dat de inzet van den strijd is, die in 1919 in de Economische-Statistische berichten is gestreden (zie litteratuuropgave) is mij niet duidelijk. „De duurteoorzaak ligt bij de goederen", deze zijn schaarsch, de vraag derhalve grooter dan 't aanbod: de prijzen stijgen. „De duurteoorzaak ligt bij 't geld", orakelt men van den anderen kant. De VereldinBa- groote geldvermeerdering is schuld aan de inflatie: hef die óeals gevolg en ^e normale toestand zal worden hersteld, ankanitaals- TT .... .. • , rernietiging mij toeschijnen, dat beide partijen precies hetzelfde Kt uitzonde-beweren.' Immers, een algemeene kapitaalsvernietiging, die ing v.'tgoud niet alleen de goederen in den allerdaagschen zin, maar ook 558 het goud omvatte, zou in de verhouding tusschen de eerste en de laatste geen verandering brengen, dus ook niet in de prijzen. Of de wereld hier voordeel van zou hebben? In geenen deele: voor dezelfde hoeveelheid geld (goud) zou wel evenveel niet-geld-goederen verkregen kunnen worden, maar doordat de geldvoorraad geslonken was, zou de gemeenschap ook met minder goederen moeten tevreden zijn. En zijn alleen de nietgeld-goederen ten deele vernietigd, en is de goud-productie op dezelfde hoogte gebleven, dan is daardoor de vroegere verhouding verbroken: er is, vergeleken bij de vóór-kapitaalvernietigingsperiode een teveel aan goud: inflatie derhalve en 't goud moet in waarde dalen, of, om 't nog eens te herhalen, de goederenprijzen moeten rijzen. Mocht, derhalve de goudproductie op 't zelfde peil blijven, dan zullen m.i. de prijzen, zoolang het in de achter ons liggende jaren ontstaan tekort aan goederen, niet is ingehaald, hooger moeten blijven. Evenals we vroeger een stijging van 't prijsniveau waarnamen bij vermeerdering der goudproductie (Zuid-Afrika, Californië), zoo zien we nu een prijsstijging tengevolge van een vermindering der niet-goud-goederen. En aan deze wereldinflatie zijn niet alleen vroegere oorlogvoerende landen onderworpen, maar ook de neutrale. inflatie tenge- Een quaestie, die hiervan geheel is afgescheiden, is de inflatie yolge van tengevolge van 't onmatig in 't verkeer brengen van papieren bujettenpers. jd waneer Duitschland in 1920 (Sept.) een circulatie heeft Invloed daar- .... , , .„.'....... van op wis- van 7$ muharden mark tegenover 5 milhard circulatiemiddelen sel koersen, vóór den oorlog, dan spreekt het vanzelf, dat deze meerdere milliarden, zoo niet voor 't volle bedrag, dan toch voor een groot gedeelte daarvan stijgende op den prijs moeten inwerken: het geld is gedeprecieerd. En deze geld-depreciatie heeft nu indirect grooten invloed op de valuta, en dus ook op de wisselkoersen. Een gevolg toch van de geringe binnenlandsche waarde van het geld is een verhooging der loonen en stijgen der prijzen. Daardoor wordt de export bemoeilijkt, want 't buitenland zal die hooge prijzen niet willen betalen. De buitenlander betaalt voor de goederen uit 't land met den defecten standaard niet meer dan den wereldmarktprijs in goud en 't gevolg zal zijn, dat uitvoeren uit dit land eerst 559 mogelijk worden, wanneer de koers op dit land zooveel gedaald is, dat deze wereldmarktprijs bereikt is. Omgekeerd wordt de invoer sterk bevorderd, want zoolang de wisselkoersen in het land zelf niet gerezen zijn, zijn de buitenlandsche goederen goedkoop te betrekken. Deze invoeren doen natuurlijk een groote vraag naar wissels ontstaan, de koers stijgt en wel zoo lang, tot hij in overeenstemming gebracht is met de waardevermindering van 't geld. Hieruit zien we dus, dat de inflatie in 't leven geroepen door de vermeerdering der papieren circulatiemiddelen, eerst door verminderde uitvoeren en vermeerderde invoeren de betalingsbalans beïnvloed en door de betalingsbalans weer de wisselkoersen op 't buitenland in de hoogte, in 't buitenland op 't binnenland naar de laagte drijft. Wanneer de Duitsche exportwerkman bij gelijken arbeid evengoed gekleed, gevoed, enz. wil worden als zijn buitenlandsche collega, dan moet de valuta-depreciatie gelijk worden aan de binnenlandsche muntdepreciatie. Al den ophef over exportmogehjkheid, dumping, enz. door lage valuta komt hierop neer, dat de Duitscher voor gelijk werk minder eischt, in ieder geval minder krijgt, leculatic- Ten slotte mag hier nog worden opgemerkt, dat de valuta's tvloeden. der landen met defecten standaard aan soms sterke schommelingen onderhevig zijn door speculatie en, wat Wolf noemt, „Stimmungsmomente". De marken en Oostenrijksche kronen zijn een geliefkoosd dobbelobject geworden; milliarden papieren marken en kronen zijn naar 't buitenland verhuisd om daar aan allerlei slag van menschen droomen van gemakkelijk te verkrijgen rijkdom en slapelooze nachten te bezorgen. — Wanneer de stemming gunstig was voor't marken-of kronenland, dan gingen daardoor de valuta in de hoogte en terecht; nu de munt niét meer gebonden was aan metaal, hing de waarde, die 't buitenland er aan toekende, voor geen gering deel af van de vraag, of en zoo ja, in wélke mate men verwachtte, dat Duitschland of Oostenrijk zich zou kunnen herstellen. Deze invloeden zijn in den loop van den grooten oorlog in de groote episodes (toetreding van Italië, verovering van Roemenië, slag bij Soisons, voorjaarsoffensief 1918, enz.) duidehjk te herkennen. — De speculatie maakte dan echter 560 van deze momenten gebruik en vergrootte de schommelingen in een der beide richtingen of hield ze tegen. De verschil- De beide laatstgenoemde op den koers inwerkende faclcndeïactorentoren zijn echter na den officieelen vrede van veel minder werken naast Deiang geworden en in ieder gevaLniet meer te vergelijken Elkaar1 bij den inv^oed> die betalingsbalans en papierinflatie uitoefenen. Deze beide kunnen samenwerken en elkaar tegenwerken. Van 't laatste hebben we in 1920 in Duitsehland een voorbeeld gehad. Aan den eenen kant een sterke uitbreiding der papiercirculatie, aan den anderen kant een door staatsmiddelen bevorderden geforceerden uitvoer en een bijna volledige verhindering van den invoer. De verdere inflatie had den invoer moeten doen toenemen, den uitvoer moeilijker maken, en zoo ongunstig op den wisselkoers hebben gewerkt. Maar daar de waarde van de mark in 't binnenland minder was gedeprecieerd dan in 't buitenland, kon de exporteur ook bij verdere binnenlandsche depreciatie nog met succes concurreeren en toen nu de uitvoeren van staatswege door de inkrimping van voor binnenlandsche behoefte bestemde goederen werd bevorderd en de invoeren, zooals gezegd is, zoo goed als onmogelijk gemaakt, zagen we 't verschijnsel, dat de vergroote inflatie gepaard ging met een gunstige betalingsbalans en de koersen op peil bleven. Beurs- Op blz. 545 hebben we onder koers verstaan, den prijs, noteeringen, die voor een standvastig wisselbedrag wordt betaald of het wisselbedrag, dat voor een standvastigen prijs te krijgen is. We hebben toen buiten bespreking gelaten de vraag, wanneer dit wisselbedrag opvorderbaar is. Is dit terstond opvorderbaar, d.w.z. vindt de valuteering nog denzelfden dag plaats, dan spreekt men van kabelkoersen of telegrafische koersen (T.T.) Koopt een cliënt van zijn bankier b.v. T.T, New-York tegen 2.95, dan zal hij voor iedere $ 100.—, die hij dienzelfden dag in New-York laat uitbetalen, valuta dienzelfden dag daarvoor worden gecrediteerd, terwijl de bankier voor dit bedrag wordt belast, eveneens val. den dag van uitbetaling. Geeft de cliënt last tot „uitbetaling", geen telegrafische, dan zal de overwijzing eerst na 10 dagen in New-York aankomen; hij zal dan worden gecrediteerd, de bank dien dag worden belast. Het Hollandsche bedrag heeft de bank echter den 56i dag, waarop de uitbetaling gekocht is, reeds ontvangen, resp. daarvoor den kooper gedebiteerd. De uitbetalingskoers zal ± io dagen rente minder waard zijn dan de telegrafische uitbetaling. In plaats van uitbetaling te vragen, had de cliënt ook een chèque op New-York kunnen koopen en dezen chèque overmaken. Naar deze chèques of zichtwissels op bankiers heeten de daarvoor genoteerde koersen chèqueof zichtkoersen. De vroeger genoteerde kortzichtkoersen (met hoogstens 8 dagen na dagteekening van de koersdateering) zijn gebaseerd op voorbijgegane verkeersverhoudingen, toen brieven naar naburige Europeesche landen ongeveer dien looptijd hadden. Voor 't internationale betalingsverkeer zijn bijna uitsluitend de zichtkoersen, de koersen voor kort papier, van belang. Voor remises komen lang papier niet of bijna niet in aanmerking. De wissels met langen looptijd moeten eerst kort worden, voor ze als „betaalmiddel" kunnen worden gebruikt. De banken treden nu op als bewaarplaatsen dezer wissels, die daar hun „tijd" afwachten. De lange wissels, die met 2, 3 en 6 maanden looptijd, worden derhalve aan de banken aangeboden, die ze tegen den koers voor lange wissels aannemen. Vroeger werd algemeen geleerd, dat 't verschil tusschen den zicht (kort) koers en langen koers overeenkwam met 't verschil in rente, berekend over een tijd, gelijk over 't verschil der beide noteeringen en op basis van 't officieele bankdisconto van 't land, waarop de wissel getrokken was. Latere onderzoekingen (Schmalenbach, Mahlberg, Schmidt) hebben vastgesteld, dat de spanning tusschen korten en langen koers veel eerder overeenkomt met 't privaatdisconto dan met 't officieele bankdisconto. Voor zoover op 't oogenblik nog lange wissels in aanmerking komen op landen met defecten standaard, moet hier nog aan toegevoegd worden, dat de spanning tusschen korten en langen koers ook door de verwachting van den toekomstigen loop der koersen beinvloed kan worden. ' 'X* Wanneer b.v. een aanmerkelijke verbetering van den wisselko ers verwacht wordt, dan zal dientengevolge het verschil tusschen korten en langen koers geringer zijn, dan wanneer KNOP, Handelstechniek. 36 562 een dergelijke verwachting niet bestaat of zelfs een tegengestelde tendenz de overhand heeft. De wisselkoersen, die wij geregeld in de dagbladen gepubliceerd zien, zijn geen wisselkoersen, waarvoor feitelijk wisseltransacties zijn afgesloten. Het zijn niet, zooals b.v. in Duitschland „Bezahltkurse", maar evenmin koersen, waartegen wisselmateriaal is gevraagd (Geldkurse) of aangeboden (Briefkurse). Het zijn niet anders dan persoonlijke meeningen der vertegenwoordigers der deze koersen vaststellende Bankiersvereenigingen. Het reglement der Amsterdamsche Bankiersvereeniging volgt hieronder: 1. De Amsterdamsche Bankiersvereeniging belast tenminste acht harer leden, telken jare door haar daartoe te benoemen met bepaling van wisselkoersen overeenkomstig de volgende regelen. 2. De krachtens Art. i benoemde bankinstellingen bepalen slechts die wisselkoersen waarvan zij een noteering wenschelijk en mogelijk achten. 3. De bankinstellingen stellen een rooster vast, volgens hetwelk gedurende telkens een week drie harer met het bepalen der koersen worden belast. 4. Iederen beursdag begeeft zich tegen 2V2 uur een directeur, onder-directeur of firmant van elk dezer drie bankinstellingen — in persoon — voorzien van een schriftehjke opgave van den volgens zijn schatting laagsten laatkoers van elk devies, waarvan de koers wordt genoteerd, naar een voor de noteering door het beursbestuur op de groote koopmansbeurs aangewezen ruimte. 5. Indien een volgens rooster aan de beurt zijnde bankinstelling niet in staat is tijdig een directeur, onder-directeur of firmant daar ter plaatse te doen zijn, kan de taak door een niet aan de beurt zijnde bankinstelling worden overgenomen. 6. De volgens rooster niet aan de beurt zijnde bankinstellingen kunnen haar schattingen der koersen aan de commissie van drie bij schriftelijke opgave kenbaar maken. 7. Indien omtrent de bepaling van een wisselkoers de opgaven van ten minste twee leden der commissie overeenstemmen, wordt de koers dienovereenkomstig vastgesteld, tenzij op 563 grond van de andere bankinstellingen ontvangen opgaven anders besloten en behoudens het bepaalde in art. 9. 8. Indien de opgaven van de drie leden der commissie verschillen, wordt een koers vastgesteld, die zoo na mogelijk aan de schattingen dier leden voldoet, waarbij de commissie rekening kan houden met de opgaven van de andere bankinstellingen en behoudens het bepaalde in art. 9. 9. Indien tijdens het bepalen van een wisselkoers, hetzij door een der leden der commissie, hetzij door een der andere bankinstellingen een zeker bedrag: a. wordt gelaten, zonder een kooper te vinden, tot een koers lager dan dien waartoe de commissie op grond van de bepalingen van art. 7 en 8 wilde besluiten, wordt de koers genoteerd, waarvoor dat bedrag wordt gelaten; b. wordt gezocht, zonder een verkooper te vinden, tot een koers hooger dan dien, waartoe de commissie op grond van de bepalingen van art. 7 en 8 wilde besluiten, wordt een koers genoteerd ongeveer één pro mille hooger dan de koers, die voor dat bedrag wordt geboden. 10. Het bedrag, bedoeld in het voorgaande artikel, moet zijn ten minste: £ 5000 t.t. Londen, M 100.000 t.t. Berlijn—Hamburg, F 100.000 t.t. Parijs, Zwitserland, Kr. 100.000 t.t. Weenen, Kopenhagen, Stockholm. 11. Op werkdagen, waarop de groote koopmansbeurs is gesloten, worden de koersen door de leden der commissie onderling vastgesteld te omstreeks 12 uur, zooveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. 12. Tegen de door de commissie vastgestelde koersen is beroep uitgesloten. De Chèque. /. Assignaties en kassierspapier. De wettelijke regeling van den chèque is in de meeste landen nog van betrekkelijk jongen datum. In ons land ontbreekt een dergelijke regeling geheel. Toch hebben wij in de bepalingen omtrent assignaties en kassierspapier, vooral in de laatste, wettelijke voorschriften, die ten deele zeer sterk 36* 564 met de moderne chèquewetgevingen in den vreemde verwant zijn. Wij zullen dus beginnen met assignaties en kassierspapier aan een korte bespreking te onderwerpen: daarna willen we den chèque van 't standpunt der vreemde wetgevingen beschouwen. Assignatie. Een assignatie is, volgens het W. v. K., een gedagteekend en onderteekend geschrift, waarbij door den uitgever een bepaald persoon wordt aangewezen om de daarbij uitgedrukte geldsom aan een anderen bepaalden persoon, of deszelfs order, te voldoen in dezelfde gemeente, waar het geschrift is uitgegeven; zonder onderscheid, of daarbij al dan niet de erkenning van genoten waarde, of van waarde in rekening is uitgedrukt. Is echter het geschrift betaalbaar gesteld op een andere plaats dan waar het is uitgegeven, dan wordt het insgelijks voor een assignatie gehouden, bijaldien daarbij geen erkenning van genotene waarde of van waarde in rekening is uitgedrukt. Was toch het laatste wel het geval, dan zou de assignatie volkomen den vorm van een wissel hebben en dus als „assignatie" niet zijn te erkennen. De opmerkzame lezer zal al reeds de conclusie getrokken hebben, dat de assignatie wat den vorm betreft, dus met een Duitsche ..Platztratte" is gelijk te stellen, met dit principiëele verschil, dat de Platztratte het woord „Wechsel" in den text moet bevatten. Immers juist door dit woordje „Wechsel" zijn alle wisseldebiteuren volgens wisselrecht verbonden; laat men dit woordje weg of vervangt men het door „Anweisung", dan heeft het papier wel is waar den vorm van een wissel, maar mist de kracht van een wissel. Wat nu volgens de Duitsche en daarmede verwante wisselwetgevingen met het woord „Wechsel" bereikt wordt, dat bereikt onze wet door verschillende bepalingen, o,a. omtrent de betaalplaats en de erkenning van genotene waarde. Ontbreekt dus de erkenning van genotene waarde of is het papier op dezelfde plaats getrokken als waar het is uitgeschreven, dan verliest het, zooals boven is opgemerkt, zijn karakter als wissel en wordt tot assignatie, wat belangrijke gevolgen heeft. Een daarvan is, dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van 565 alle onderteekenaars jegens den houder vervalt; deze heeft, behoudens het verhaal op den uitgever van de assignatie, slechts verhaal op den onmiddellijk voorafgaanden endossant, zonder den vroegeren te mogen aanspreken. De assignatie wordt ook aan eigen order uitgeschreven. Over de vraag, of volgens onze wet deze assignaties al of niet geoorloofd zijn loopen de meeningen uiteen. *) Eveneens over de vraag, of de bepalingen omtrent „aval" van den wissel ook voor de assignatie gelden. 2) De order-clausule stelt den nemer vervangbaar met dezelfde gevolgen als bij den wissel. 3) Geaccepteerd wordt de assignatie gewoonlijk niet; alleen, wanneer zij gesteld is op eenigen tijd na zicht, dan moet zij binnen een maand, wanneer uitgever en betrokkene in dezelfde gemeente wonen en anders binnen drie maanden aan den aangewezen persoon voor „gezien-teekening" worden voorgelegd; deze „gezien-teekening", die dan natuurlijk gedateerd moet zijn, geldt niet voor acceptatie. Is de assignatie niet voor ..gezien" geteekend, maar uitdrukkelijk geaccepteerd, dan wordt meestal aangenomen, dat de acceptant zich daardoor tegenover iederen houder tot betaling heeft verbonden.4) x) Arr. Hof Arnhem 24 Jan. 1906. „Onze wet kent geen assignatie aan eigen order". Arr. Hof Den Haag 9 Oct. 1914. „De wet verbiedt niet het uitgeven eener assignatie aan eigen order". Vgl. ook: Molengraaff 4e dr. pag. 376: „De assignatie kan aan eigen order worden getrokken". 2) Rb. Arnhem 29 Dec. 1904: „De bepalingen omtrent den borgtocht „Aval" zijn niet op assignaties toepasselijk". Rb. Rotterdam 20 Febr. 1907: „De betaling eener assignatie kan niet door aval verzekerd zijn". Arr. Hof Den Haag 9 Oct. 1914: „Aval is bij een assignatie aan eigen order bestaanbaar". Molengraaff 4e dr. bl. 378: Avalteekening heeft dezelfde gevolgen als bij den wissel. 8) Rb. Amsterdam 5 Nov. 1915 : „De stelling, dat minder strenge regels gelden voor de overdraeht van assignaties dan voor die van wissels, is in strijd met Art. 212 K. 4) Arr. Hof Den Haag 13 Maart 1911. (De acceptant verbindt zich onvoorwaardelijk tot betaling aan hem, die op den vervaldag zou blijken houder van het geschrift te zijn.) 566 Wordt de assignatie op den daarin vermelden of op den wettelijken vervaldag niet voldaan, dan wordt daarvan op dezelfde wijze als bij den wissel protest opgemaakt. Van dit protest moet de houder zijn onmlddellijken voorman binnen 5 dagen in kennis stellen; eenzelfde mededeeling heeft hij aan den uitgever te doen. Wanneer de houder de hierboven genoemde voorschriften niet opvolgt, verliest hij zijn recht van verhaal op zijn onmiddellijken voorman; op den uitgever alleen dan, wanneer deze bewijst, dat hij op den vervaldag het bedrag der assignatie van den aangewezene te vorderen had; de uitgever echter is dan verplicht aan den houder af te staan en over te dragen de vorderingen, welke hij ten laste van den ter betaling aangewezen persoon heeft tot het beloop der assignatie toe; eveneens moet hij dezen door het leveren der daartoe noodige bewijsstukken in staat stellen, die vordering te doen gelden. Natuurlijk komen de kosten ten laste van den nalatigen houder. De assignaties der Nederlandsche Bank zijn geen assignaties in den zin van 't W. v. K. Het zijn gedomicilieerde promessen. De Nederlandsche Bank belooft te betalen aan een bepaalden persoon of diens order een bepaalde som en stelt die betaalbaar bij een harer kantoren op een andere plaats. Om haar belang als betaalmiddel volge hier een korte beschrijving van 't gebruik der „bank-assignaties". Zooals bekend is, omvat de Nederlandsche Bank, behalve de Hoofdbank te Amsterdam en de Bijbank te Rotterdam, 18 Agentschappen, welke alle met den gemeenschappelijken naam van Bankkantoren worden aangeduid. Buitendien bezitten tal van kleinere plaatsen Correspondentschappen, waarbij men drie klassen onderscheidt. Bankkantoren en Correspondentschappen dragen den gemeenschappelijken naam „Bankplaatsen". Nu geeft de Nederlandsche Bank onder zekere voorwaarden assignaties af op de Bankkantoren en Correspondentschappen ie klasse, waardoor het dus mogelijk is op een zeer gemakkelijke manier betalingen op deze plaatsen te doen. Men vraagt aan de Bank een assignatie; men moet daarvoor betalen — onverschillig welk bedrag men wenscht — de 567 hoofdsom -f- 35 cent voor zegel en provisie. De betaling geschiedt door het Bankkantoor resp. Correspondentschap ie klasse waarop de assignatie is afgegeven na ontvangst van advies en kan niet gevorderd worden vroeger dan één of, bij correspondentschap ie klasse, twee en later dan 8 dagen na den dag der afgifte. Woont men op een plaats, waar een bankkantoor is gevestigd, dan worden assignaties op andere bankkantoren verstrekt tot ieder bedrag en op de Correspondentschappen ie kl. tot geen hooger bedrag dan f 5000,— aan denzelfden persoon op één dag. Woont men daarentegen ter plaatse van een Correspondentschap ie of 2e kl., dan maakt het verschil, of het bedrag der assignatie de som van f 2000.— te boven gaat of niet. De Correspondentschappen hebben namelijk het recht assignaties op bankkantoren uit te geven, mits deze het bedrag van f 2000.— niet te boven gaan. Is dit wel het geval, dan verleenen zij haar tusschenkomst bij het verkrijgen van een assignatie, d. w. z. degene, die een dergelijke assignatie wenscht, wendt zich tot het correspondentschap in zijn woonplaats. Hij vult een formulier „Aanvraag om bank-assignatie" in en het correspondentschap stuurt dit ingevulde formulier aan het bankkantoor, waaronder het ressorteert. Zoodra de Correspondent de assignatie van het Bankkantoor heeft ontvangen, wordt zij aan den aanvrager uitgereikt. Assignaties op correspondentschappen ie klas worden ook in dit geval tot geen hooger bedrag afgegeven dan ƒ5000 aan denzelfden persoon op één dag. Kassiers- Nader dan de assignatie is het zoogenaamd kassierspapier papier, aan den modernen chèque, zooals die in de meeste wetgevingen is behandeld, verwant. Het kassierspapier behoort tot het papier aan toonder; het is dus nooit op naam of aan order gesteld. De uitgever van een kassierspapier stelt de daarin uitgedrukte som ten behoeve van „toonder" bij een derde betaalbaar. De vorm, waarin dit gebeurt, kan tweeërlei zijn; men onderscheidt kassierspapier in assignatie- en in quitantie-vorm. Vgl. achterstaande modellen. 568 I. a. De Stichtsche Bank te Utrecht gelieve op zicht te betalen aan toonder dezer de somma van achthonderden zestig gulden 45 cent waarvoor wij haar in rekening crediteeren. Utrecht, 20 September 1907. *) PLEYNES & Co. No. C 31501. Datum Aan Bedrag ƒ No. C 31501 19 - INCASSO-BANK, AMSTERDAM. betaal aan of toonder ƒ Betaaltijd 9—1272- 2—472- Zaterdags 9—12. Cheques, waarin de woorden of toonder zijn doorgehaald worden niet betaald. II. Ontvangen van de Stichtsche Bank de Somma van achthonderd zestig gulden 45 cent waarvoor wij haar in rekening crediteeren. Utrecht, 20 September 1907. PLEYNES & Co. *) Overgenomen uit: Van Overeem, Enkel Boekhouden, bl. 107. 569 De oorspronkelijke uitgever is jegens iederen houder voor de voldoening aansprakelijk, gedurende 10 dagen na de dagteekening, die dag niet daaronder begrepen; buitendien is iéder, die kassierspapier in betaling heeft gegeven, gedurende drie dagen van den betalingsdag af* gerekend, jegens dengenen, die het van hem ontvangen heeft, aansprakelijk. De uitgever is dus verplicht er voor te zorgen, dat hij gedurende de 10 dagen na de uitgifte van het papier, dekking bij den kassier voorhanden heeft, na den tienden dag is hij dan van zijn aansprakelijkheid bevrijd, moet echter zoo noodig aan den houder de bewijsstukken verschaffen, opdat deze zijn recht tegen den betrokkene kan doen gelden. — Kan de uitgever niet bewijzen, dat hij gedurende den wettelijken termijn, bij den betrokkene werkelijk een tegoed had ten beloope van het bedrag van 't afgegeven papier, dan blijft hij jegens den houder aansprakelijk. Belangrijk is verder de bepaling, dat de kassier bij faillissement van den uitgever van 't papier, desniettemin bevoegd is, met de betaling van dit papier voort te gaan, zoo lang niet van den kant van andere houders van briefjes of quitanties, of van curatoren in den boedel, daartegen verzet is aangeteekend. — In ieder geval moet de kassier er voor zorgen, dat de gelden, die hij van den failliet onder zijn berusting heeft, afgezonderd blijven; daaruit worden dan de houders van voor het faillissement deugdelijk uitgegeven briefjes en quitanties bij voorrang boven andere schuldeischers voldaan, hetzij geheel, hetzij ponds-ponds gewijs, zonder onderscheid van de daeteekenins der quitanties. Promesse Naast het papier aan toonder, die bij een derde betaalbaar an toonder. jSj kent onze wet toonderpapier, dat door den uitgever zelf betaald moet worden: promesse aan toonder of acceptatie aan toonder. Hieromtrent bepaalt het W. v. K. (227), dat de houder van een dergelijk geschrift binnen drie dagen, nadat hij het papier in betaling heeft genomen, verplicht is de voldoening daarvan te vorderen. Bij wanbetaling moet hij de promesse ter intrekking aanbieden aan dengenen, van wien hij haar in betaling heeft gekregen, wil hij niet zijn recht van verhaal tegen dezen verliezen. Degene, die de 57o promesse heeft geteekend blijft even goed aansprakelijk. Op blz. 464 hebben we reeds opgemerkt, dat in den handel tusschen wissels op zicht, die bloot als betaling gebruik worden, assignaties aan order elders betaalbaar en kassierspapier in lastgevingsvorm geen verschil gemaakt wordt: alle drie de papieren worden aangeduid met chèque. Maar niet alleen, dat al deze schrifturen denzelfden naam dragen, ook de bedoelingen, die de uitschrijvers daarmee hebben gehad, was volmaakt dezelfde. Toch kan alleen door den vorm, waarin zij hun betalingsopdracht kleedden, aan deze papieren een geheel verschillend karakter worden toegekend. Onder de vigeerende wet kan de chèque uit den handel zijn: wissel, assignatie of kassierspapier. 1. Wissel: plaatsverschil en valutaclausule. 2. Assignatie: of geen plaatsverschil óf geen valutaclausule of geen van beide. 3. Kassierspapier: aan toonder. 1. Wissel. A., den f lOOO.— Bij zicht gelieve U te betalen aan de order van N. W. duizend gulden. Waarde ontvangen. Aan Y. te B. 2 a. Assignatie. A, den. f 1000.— Bij zicht gelieve U te betalen aan de order van N. W de som van duizend gulden. Waarde ontvangen. Z. Aan Y. te A. S7i 2b. Assignatie. A, den f iooo.— Bij zicht gelieve U te betalen aan de order van N. W de som van duizend gulden. Aan Y. te B. Z. Of: te A. 3a. Kassierspapier. (Assignatie aan toonder). A, den 1 f 1000.— Y. gelieve te betalen aan toonder de som van duizend gulden. Z. 3b. Kassierspapier. (Assignatie aan toonder). A, den f 1000.— Y, gelieve te betalen aan ' of toonder duizend gulden. Z. In 't laatste formulier doet de clausule „aan toonder" denzelfden dienst als in den Duitschen chèque de woorden: „oder Überbringer". De Bank behoeft dus geen onderzoek in te stellen naar de identiteit van den aanbieder en den in den chèque genoemden persoon. De beteekenis van de waarde-clausule in de assignatie is dezelfde als bij den wissel: ontbreekt zij, dan zal de nemer den trekker tot rembours aansprekende, moeten bewijzen, dat hij de tegenprestatie aan den trekker voldaan heeft; bevat de assignatie deze erkenning, dat blijkt daar dus uit, dat de nemer het stuk onder bezwarende titel heeft verkregen. (Vgl. blz. 500). Is de nemer van een assignatie derhalve een lasthebber van den trekker, die voor hem de in het papier uitgedrukte som 572 bij den betrokkene in ontvangst neemt, dan is er voor de waarde-clausule geen plaats; wel daarentegen, wanneer de nemer 't bedrag der assignatie te vorderen had en deze dus diende een schuld aan den nemer te voldoen. — Omtrent het gebruik van deze betalingsmiddelen nog dit. De chèques, in 't algemeen schriftelijke betalingsopdrachten op banken, op zicht en luidende op naam, aan order of toonder, worden hier lang niet in dien omvang gebruikt, als dit b. v. in Engeland en Amerika het geval is. — Aan het algemeen gebruik staat ook nog de omstandigheid in den weg, dat de nemer altijd de kans loopt, dat de betrokkene weigert te betalen omdat het tegoed van den trekker de uitbetaling niet toelaat. — Betaalt men met een chèque, dan doet de schuldeischer verstandig de quitantie eerst te geven, wanneer de chèque is ingelost, of op de quitantie aan te teekenen, dat zij gegeven is onder voorbehoud, dat de chèque gehonoreerd wordt, (onder gewoon voorbehoud (o. g. v.) honoreeren). — Dat echter een schuldeischer weigert van een onbekenden schuldenaar een chèque in betaling te nemen, zij het dan met het bovengenoemde voorbehoud, is begrijpelijk en verstandig. — Hoe men in Amerika aan dit bezwaar is tegemoetgekomen, zullen we bij de behandeling der vreemde chèque-wetgevingen zien. (Vgl. gecertifieerdechèques). De kassiersquitanties worden nog geregeld gebruikt in 't verkeer tusschen de Amsterdamsche commissionnairs in effecten met de drie kassiersinstellingen. (Vgl. deel II bl. 134 e. v.). 77. De chèque volgens vreemde wetgevingen. A. Begrip Het is uitermate moeilijk, ja ondoenlijk te zeggen, wat chèque. jn 't algemeen onder een chèque verstaan wordt, daar dit handelspapier in de verschillende vreemde wetgevingen zich zeer afwijkend heeft ontwikkeld. We kunnen te dien opzichte drie groote groepen onderscheiden: de Engelsche, Fransche en Duitsche groep. De Engelsche en daarmee verwante wetgevingen noemen 573 den chèque een bij zicht getrokken wissel op een bankier. Kenmerkend dus voor deze groep is de opvatting van den chèque als een bijzonder soort wissel. De Fransche groep beschouwt in 't algemeen den chèque als een assignatie, die den trekker in staat stelt over zijn tegoed bij den betrokkene te beschikken. De Duitsche groep geeft geen definitie van den chèque; kenmerkend voor haar is echter de eisch, dat het woord „chèque" in den text van het papier moet worden opgenomen. Wezenlijke Het spreekt vanzelf, dat bij een dergelijke afwijkende opbestand- vatting omtrent het wezen van den chèque, ook de wezenlijke leeien van bestanddeelen, die een chèque moet bevatten, niet overal en cneqoe. , .., . , ,ï, , , . , , dezelfde zijn of dezelfde beteekenis hebben. Wij zullen hieronder eenige der voornaamste bespreken. Beginnen we met de eischen op te noemen, waaraan een Duitsche chèque volgens het „Reichsscheckgesetz" van den jjden )\faart, 1908, moet voldoen.* 1. De chèque moet als zoodanig door het woord „Scheck" in den tekst gekenmerkt zijn: 2. De chèque moet in den text uitdrukkelijk bepalen, dat de betaling moet geschieden uit het tegoed van den trekker". 3. Het chèquebedrag moet nauwkeurig zijn aangegeven; 4. Een chèque moet plaats- en dagteekening van de trekking bevatten; 5. Een chèque mag alleen „op zicht" zijn uitgeschreven. Chèque- De onder 1 genoemde eisch kennen de wetgevingen, die clausule. tot de Fransche en Engelsche groep behooren niet: daarentegen is de chèque-clausule als wezenlijk bestanddeel van den chèque voorgeschreven in Oostenrijk-Hongarije, Scandinavië, Zwitserland, Japan en Bulgarije. Aanwijzing Ofschoon maar weinige landen bepaalde voorschriften tot betaling bevatten omtrent de verplichte opneming van de „te-goed- ui een ciausuie" in den text van den chèque, wordt toch algemeen e goed van ^ 6 len trekker aangenomeni dat het afgeven van een chèque een voorhanden tegoed ten beloope van den chèque bij den betrokkene veronderstelt. In zeer vele wetgevingen zijn bepalingen opgenomen 574 omtrent de gevolgen van het afgeven van een chèque, waarvan het bedrag niet of niet geheel in een voorhanden tegoed dekking vindt. Deze gevolgen bestaan daarin, dat de trekker den houder de veroorzaakte eventueele schade moet vergoeden en een boete moet betalen, die meestal wordt uitgedrukt in procenten van het chèquebedrag; vaak ook sleept de bovenbedoelde handeling van den trekker een strafrechterlijke vervolging na zich. Cheque-som. Over het chèquebedrag bevatten alleen de Duitsche en Oostenrijksche chèque-wet voorschriften: wanneer de som in letters en cijfers is uitgedrukt, dan geldt bij niet-overeenstemming het bedrag, dat in letters is geschreven. Plaats-en De vermelding van de plaats van uitschrijving is volgens dagfee- Engelsch recht niet noodig. kening. jje dagteekening is bijna overal vereischt; Frankrijk vordert, dat de datum in letters en eigenhandig door den trekker geschreven wordt; het Engelsch recht vormt weer een uitzondering; voor- en na-dateering van een chèque maakt hem niet ongeldig. Verschillende staten hebben strafbepalingen vastgesteld, wanneer de chèque onjuist gedateerd is or"wanneer opzettelijk de plaats van uitschrijving met het oog op den termijn van presenteering (vgl. beneden) vervalscht is. Chèques, die voor den daarop vermelden datum in omloop gebracht zijn, zijn in Duitschland aan hetzelfde zegelrecht als wissels onderworpen. Zicht- Naast de „tegoed-clausule" is de zicht-clausule het voorclausule, naamste punt, waardoor de chèque zich van den wissel onderscheidt. De chèque is in tegenstelling met den wissel geen credietpapier, maar zuiver betaalmiddel en moet de betaling in metaal óf vereenvoudigen óf overbodig maken. Het eerste wordt bereikt, door de uitbetalingen in één hand te leggen m.a.w, bepaalde inrichtingen, kassiers, met de uitbetaling en incasseering te belasten; het laatste geschiedt door het beneden te bespreken verrekening-systeem. Zijn natuur als betaalmiddel brengt mede, dat hij zoo I spoedig mogelijk aan den betrokkene ter betaling wordt voorgelegd, dat hij alleen wordt uitgeschreven als dekking voorhanden is en dat de acceptatie is uitgesloten. Wordt namelijk de chèque geaccepteerd, dan zou niet alleen de trekker op deze wijze van 't crediet van den betrokkene kunnen gebruik maken, maar de houder van den chèque had dan 2 personen, waaraan hij zich kon houden: trekker en betrokkene, waardoor het vermogen van den chèque als omloops-papier dienst te doen, belangrijk grooter zou worden en hij dus veel gemakkelijker aan crediet-doeleinden zou kunnen worden dienstbaar gemaakt. Het is dus gewenscht, dat de omloopstijd van den chèque beperkt is; de meeste wetgevingen stellen hem dan ook bij zicht betaalbaar; slechts enkele staan een bepaalden vervaldag toe. Frankrijk eischt, dat bij de chèques, die op dezelfde plaats als die der trekking zijn uitgeschreven, maand en dag voluit in letters door dengene, die den chèque heeft geschreven, zijn aangegeven. In zeer vele gevallen is de termijn bepaald, waarbinnen de chèque ter betaling moet zijn voorgelegd: deze termijn bedraagt in Duitschland voor binnenlandsche chèques 10 dagen; voor in 't buitenland uitgeschrevene wisselt hij met 't oog op den afstand en het min- of meer gemakkelijke der verkeerswegen van drie weken tot drie maanden. Inderteeke- De onderteekening door den trekker, die behalve door de ning door Duitsche, door alle andere wetgevingen wordt geeischt, geeft [co trekker , *. * tot geen bijzondere opmerkingen aanleiding. B. De Van veel gewicht is de vraag, wie als betrokkene van •etrokkene. een chèque mag worden aangewezen. Zal de chèque er toe kunnen dienen om door compensatie te kunnen worden verrekend, dan is het noodig, dat hij wordt afgegeven op inrichtingen, die in 't betalingsverkeer een zoodanige rol spelen, dat zij aan deze verrekening kunnen deelnemen, dat is dus in 't algemeen op banken. Van dit standpunt beschouwd is er aan chèques, die op personen 576 zijn afgegeven, die voor dit verrekening-verkeer niet in aanmerking komen, volstrekt geen behoefte. Vandaar, dat vele wetgevingen voorschriften bevatten omtrent de personen of inrichtingen, die als betrokkenen van een chèque mogen worden aangewezen, die, zooals de Duitscher zegt „passiv scheckfabig" zijn. De Duitsche wet noemt als „passiv scheckfabig": 1. de in 't handelsregister ingeschreven firma's, die van het bankiersbedrijf haar beroep maken; 2. zulke publiek-rechtelijke of onder staatstoezicht staande inrichtingen, die volgens haar reglementen voor rekening van derden gelden in ontvangst nemen of uitbetalingen doen: b.v. de post, de rijksbank, de spaarbanken. 3. buitenlanders, die volgens hun eigen recht „passiv scheckfahig" zijn. Chèques, die op andere personen dan de bovengenoemde zijn getrokken, zijn daarom niet ongeldig; zuike chèques moeten echter van het gewone wisselzegel voorzien zijn. In Frankrijk kan iedereen betrokkene zijn, in Engeland alleen een bank. In Oostenrijk is de beperking der „passiven Scheckfahigkeit" een wettelijk bestanddeel van den chètme. Plaats van Voor het Duitsche recht is, wat de plaats der betaling betaling, betreft, kenmerkend, dat de chèque niet gedomiciliëerd kan worden: de bijvoeging toch van een andere betalingsplaats dan de woonplaats van den betrokkene, geldt als niet geschreven. Ontbreekt de vermelding van de betaalplaats, dan wordt de woonplaats van den trekker aangenomen als plaats, waar de betaling zal geschieden. Andere wetgevingen doen min of meer belangrijke afwijkingen zien: Engeland eischt geen uitdrukkelijke vermelding der betalingsplaats, neemt echter aan, dat als zoodanig bedoeld is de plaats, die aan den naam van den betrokkene is toegevoegd. Opm. Ofschoon de Duitsche chèque niet gedomicilieerd kan worden, behoeft hij toch niet altijd te worden uitbetaald op de woonplaats van den betrokkene: indien n.1. de betrokken bank op andere plaatsen filialen heeft, kan zij die 577 op de achterzijde van den chèque aanduiden als „Zahlstellen" ; de houder van den chèque heeft dan het recht de betaling bij één dezer Zahlstellen te vorderen. C. De Nemer De nemer van den chèque, de remittent, kan evenals de van den nemer van een wissel op verschillende wijzen worden aanW1**™' geduid. 1. De nemer is met name genoemd; deze chèques op naam worden door bijna alle wetgevingen erkend. (Vgl. echter Kassierspapier, bl. 567). Daar echter de Duitsche chèque evenals de wissel een wettelijk orderpapier is, kan ook de „Namenscheck" door endossement worden overgedragen; 't zelfde geldt o. a. van den Engelschen chèque. De meeste andere wetgevingen eischen echter de order-clausule om 't papier endossabel te maken. 2. Als nemer heeft de trekker zichzelf aangeduid; dit wordt door zeer vele wetgevingen toegestaan. 3. De nemer is met name genoemd met de bijvoeging „of order". Voor de beteekenis hiervan, zie onder 1. 4. Men kan, evenals bij den wissel, het éndosseeren van den chèque verbieden. (Recta-chèques). 5. De chèque kan óok „aan toonder" worden uitgeschreven. 6. Met toonder-chèques worden gelijk gesteld zulke, die aan den naam van den remittent de woorden „of brenger" of een dergelijke uitdrukking toevoegen. (Volgens 't Duitsche, Oostenrijk'sche, Skandinavische en Engelsche recht). Het endos- Een chèque kan met inachtneming van het hierboven opsement. gemerkte geëndosseerd worden. Aval. De avalteekening bij een chèque kennen slechts eenige wetgevingen: België, Italië, Roemenië en eenige Zuid-Amerikaansche staten. ''1itW$$ Betaling en Een chèque moet binnen den wettehjken termijn ter beweigering ^\ing gepresenteerd worden. Wordt die termijn overschreden, H' dan verliest de houder zijn recht tegenover endossanten en KNOP, Handelstechniek. 37 578 trekker of ten minste tegenover de endossanten. Evenals bij den wissel zijn endossanten en trekker aansprakelijk voor de betaling en kan de houder van een onbetaald gebleven chèque zijn regresrecht tegen een van deze personen uitoefenen, mits hij het bewijs kan leveren, dat hij den chèque tijdig heeft gepresenteerd. Dit bewijs wordt geleverd: |i door een door den betrokkene onderteekende en gedateerde verklaring, dat de chèque tijdig ter betaling is gepresenteerd, maar niet is ingelost; 2. door een verklaring van een „verrekenkantoor" (Abrechnungsstèlle), dat de chèque binnen den presenteeringstermijn is ingeleverd en niet is betaald; 3. door een protest. 1 en 2 gelden in de eerste plaats voor de landen der Duitsche groep; voor Engeland gelden hier de bepalingen der wisselwet, zoodat een protest, resp. de notitie alleen bij buitenlandsche chèques een vereischte is. Een verschil, zooals onze wet maakt omtrent den duur der aansprakelijkheid van trekker en endossanten, (vgl. bl. 569) is aan alle andere wetgevingen, behalve dan aan die van onze koloniën, vreemd. D. Verreken- Verrekeningen zijn slechts bekend in Duitschland, Oosten- chèques. rijk, Hongarije en Argentinië. Volgens de Duitsche chèque-wet mag de trekker en iedere houder dwars over de voorzijde van den chèque de clausule schrijven, stempelen of doen drukken: „Nur zur Verrechnung." De betrokkene mag in zoo'n geval den chèque niet in contanten uitbetalen, maar moet het bedrag met den houder verrekenen, welke verrekening dan wettelijk met de uitbetaling van het chèquebedrag wordt gelijkgesteld. Het verbod kan niet herroepen worden. De betrokkene, die er zich niet aan stoort, is voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk. 579 In Oostenrijk gelden ongeveer dezelfde bepalingen; de verrekening-clausule mag echter alleen door den trekker of den houder, voorzoover het een order-dièque is, op het papier worden gesteld. We willen nu aan de hand van eenige voorbeelden de beteekenis dezer clausule in 't licht stellen. 1. A schrijft een chèque uit op de bank B aan de order van C. A en C hebben beide een rekening bij B. De bank debiteert A en crediteert C voor hetzelfde bedrag. 2. A schrijft een chèque uit op de bank B en endosseert hem aan C. C. heeft geen rekening bij de bank. Het is duidelijk, dat de onder i gevolgde handelwijze onmogelijk is. C moet nu zien, dat hij zoo spoedig mogelijk een nemer voor zijn chèque krijgt, die een dergelijke rekening wel heeft. Heeft hij zelf een bankverbinding, dan zal hij den chèque daaraan doen toekomen, daar de meeste banken met elkander direct of indirect in verbinding staan. We hebben gezién, dat zoowel A als C het recht heeft den chèque van de verrekering-clausule te voorzien. Het doel echter, dat zij daarmee hebben, is verschillend. Of de trekker de chèque-som baar laat uitbetalen of verrekenen, heeft in zooverre hetzelfde resultaat, dat in beide 'gevallen zijn rekening voor het bedrag wordt gedebiteerd. Wordt echter de chèque door verrekening ingelost, dan kan een eventueel niet-bona-fide-houder van den chèque hoogstens bewerken, dat het bedrag op verkeerde rekening wordt geboekt, welk abuis eerder hersteld kan worden. Dat dit een uitstekend middel is om te voorkomen dat een niet-gerechtigde zich het chèque-bedrag toeeigent, spreekt vanzelf. Een dergelijk doel kan ook de houder hebben, die den chèque weer op zijn beurt endosseert; voor den houder echter, die dit laatste niet van plan is, zou de verrekening met het boven geschetste doel geen zin hebben. Nemen we echter aan, dat de houder met de betrokken bank in rekening staat, dan kan hij juist door deze clausule de uitbetaling door de bank en de deponeering bij de bank vervangen door een eenvoudige overschrijving in de boeken der bank. 37* DUITSCHE VERREKEN-CHÊQUE (met cheque-talon en controle-strook) Nr. 23283. ! Nr. 23283. / / M. 700.- 500000 / / 450 000 / / 400 000 Die Berliner riancuds-Gesellschaft I 300 000 I / V r» / 25OOOO / y*in Riórlin 150000 / ^ / 100000 Herr en / $ / 50 000 ! wolle zahlen/geg^Miesen/ Scheck aus unsrem Guthaben an 4Q 00Q Holl. Margarinewerke j ^ Holl. JlargaJewer^ Paderborn oder Order gooo in / ^ / 10000 ry j 1 / {& /Mark Siebenkttndert. 5°°° Paderborn. / ^ / 400O \ / / K. KLAUSTHAL & Co. ö2QOO \ / / 1000 den i6j8 1900. / HKUm/den 16. August 1909. 500 j 58i Het zal na het bovenstaande niet moeilijk vallen in te zien, dat deze verrekening-chèques bij een onoordeelkundig gebruik zeer veel last en kosten kunnen veroorzaken. Nemen we weer een voorbeeld. A in B stuurt C in D een chèque op E. D is geen bankplaats. De chèque is alleen door verrekening betaalbaar. Hoe komt nu C aan zijn geld? — Heeft hij een bankverbinding in E of ergens anders, dan zal hij deze den chèque remitteeren, die dan het noodige verder bezorgt. Heeft hij echter zoo'n bankverbinding niet, dan is hij er op een kleine plaats gewoon verlegen mee. Hij moet dan den chèque aan een bankfirma in E remitteeren; deze verrekent den chèque met de betrokken bank; daarna wordt hem het bedrag overgemaakt. Dat hiervan verschillende kosten (porti, provisie) het gevolg zijn, spreekt vanzelf. Het is dan ook geen wonder, dat er stemmen opgaan, om deze verrekening-chèques als betaalmiddel op plaatsen waar geen bankfirma's gevestigd zijn, te verbieden. Gekruiste Het boven besproken instituut der verrekening-chèques is chèques. m >t ieven geroepen op 't voorbeeld der Engelsche crossed chèques. Het kruisen van den chèque geschiedt op verschillende manieren, die echter alle daarin overeenkomen, dat het bestaat in het schuin door den text van het papier trekken van twee evenwijdige lijnen. Terwijl een Duitsche verreken-chèque in geen geval mag worden uitbetaald, is de uitbetaling bij een gekruisten Engelschen chèque alleen geoorloofd, wanneer die geschiedt aan een bank. (Dat in haast alle gevallen deze chèques toch door verrekening worden vereffend, zullen we onder zien). De Fransche wet kende tot 1912 geen kruising. De wet van 30 December 1911 regelde het instituut van den chèque barré op deze wijze, dat zij een speciale en generale kruising onderscheidde en alleen de kruising op een bank voor geoorloofd verklaarde. EEN ENGELSCHE CHÈQUE. (Gelemiteerd en algemeen gekruist). 5»3 Engelsche chèques kunnen op 6 verschillende manieren worden gekruist: Bij de eerste vier manieren is de chèque algemeen gekruist, bij de laatste speciaal. De algemeene kruising (general crossing) heeft ten gevolge, dat de betaling alleen mag geschieden aan een bankier, de speciale kruising (special crossing), dat hij alleen mag geschieden aan een bepaalden met name genoemden bankier. i en 2 onderscheiden zich alleen, doordat in 2 tusschen de lijnen de afkorting & Co. = „and Company" staat. Bijzondere beteekenis heeft deze afkorting niet; zij is een uitvloeisel daarvan, dat vroeger de meeste Engelsche bankfirma's de bijvoeging and Company hadden; wilde men dus een chèque algemeen kruisen, dan moest de naam van de bank wegvallen; de afkorting and Co. liet men dan echter staan. 3 en 4, die, wat beteekenis betreft, onderling niet verschillen, bevatten de bijvoeging „not negotiable". Tot juist begrip dezer toevoeging is noodig, dat men wete, dat 't Engelsche recht scherp onderscheidt tusschen negotiable en assignable instruments. *) Tot de eerste behooren de banknoot, de wissel en de cheque. Het zijn de papieren „öffentlichen Glaubens", waarvan we reeds gesproken hebben. De verkrijger daarvan heeft een zelfstandig, van de oorzakelijke rechtsbetrekking onafhankelijk vorderingsrecht uit het papier. Daarentegen geldt de regel der Engelsche wet, dat niemand een beteren titel kan overdragen dan hijzelf heeft, zonder uitzondering, voor de assignable instruments. De overdracht geschiedt hier door *) Levy, de Warrant, pag. io. 584 een acte van cessie, en de nieuwe verkrijger heeft geen beteren titel dan degene, van wien hij het stuk heeft verworven. (Vgl. cessie en endossement, blz. 488.) De clausule „not negotiable" op een chèque maakt derhalve, dat het bovengenoemde karakter er aan ontnomen wordt: het wordt een assignable instrument, met het gevolg, dat degene, die een dergelijken chèque heeft verworven, geen andere rechten kan doen gelden, dan zijn onmiddellijke voorman en ook tegen niemand dan alleen dezen zijn regresaanspraken kan laten gelden. Heeft dus b.v. A een gekruisten chèque met de clausule „not negotiable" op onregelmatige wijze in handen gekregen, dan zal B, die den chèque van hem in betaling heeft genomen, bij niet-honoreering van den chèque geen anderen dan A kunnen aanspreken. De bijvoeging „not negotiable" moest B gewaarschuwd hebben den chèque van geen onbekende in betaling te nemen. Maar ook de bank, die een dergelijken chèque aan den houder of aan een andere dan de daarin genoemde bank uitbetaalt, is tot schadevergoeding verplicht» Hierdoor wordt derhalve grootere zekerheid aan den chèque gegeven. De bankiers zijn toch gewoon slechts chèques aan te nemen van hun bekende personen; is de chèque speciaal gekruist, dan zal de aanbieder dus juist bij deze bank een rekening moeten hebben: speciale kruising verhoogt dus de zekerheid nog meer; zij was ook de oorspronkelijke; er was echter voor noodig, dat de trekker van den chèque de bank van den nemer kende. Was dit niet het geval, dan werd de chèque algemeen gekruist en kon de nemer dan de bank invullen. De „not negotiable" clausule verhoogde op haar beurt èn de zekerheid van den speciaal èn die van den algemeen gekruisten chèque. Het bezwaar, dat voor de „Verrechnungsschecks" gold, nl. de moeite en kosten, die ze bezorgen aan niet-rekeninghouders van banken, geldt ook voor de crossed checks, zij het ook in mindere mate, door het hebben van een chèquerekening in Engeland veelvuldiger voorkomt dan in Duitschland. Buitendien echter kan degene, die van zijn bank gekruiste 585 cheque-formulieren krijgt, deze toch ook gebruiken om betalingen te doen aan iemand, die geen rekening bij een bank heeft. Hij schrijft dan op den chèque „pay cash" en onderteekent deze woorden. 5 en 6 bevatten tusschen de beide evenwijdige lijnen den naam van een bank, d. w. z. de chèque mag alleen aan deze bank worden uitbetaald; „not negotiable" heeft hier dezelfde beteekenis als bij 3 en 4. De chèque mag door den trekker of een der houders gekruist worden. Een algemeene kruising mag door iederen houder van den chèque in een speciale veranderd worden, evenals iedere houder het recht heeft er de woorden „not negotiable" aan toe te voegen. Is een chèque speciaal gekruist, dan heeft de bankier het recht hem nog eens op een anderen bankier ter incasso te kruisen. riefkaart Een bijzondere toepassing hebben de verreken-chèques in :hcques. Duitschland in de briefkaart-chèques (Postkartenschecks) gevonden. Deze chèques hebben den vorm van een gewone briefkaart. De voorzijde bevat het model van een gewonen chèque; de achterzijde bevat nevens het adres ruimte voor het endossement. Het ligt namelijk in de natuur van deze chèques, dat zij alleen ,,ter verrekening" worden gebruikt; immers de verzending als gewone briefkaart maakt het veel te gevaarlijk het bedrag te laten uitbetalen. Vandaar, dat zij de clausule bevatten: deze chèque moet onmiddellijk na ontvangst aan uwe bankverbinding ter incasseering worden geëndosseerd. De strook kan evenals bij een postwissel door den geadresseerde behouden worden; zij bevat de mededeeling, dat de geadresseerde hierbij door briefkaart-chèque ontvangt - M. op het bankhuis Vaak is dan nog ruimte overgelaten voor eventueele mededeelingen van den afzender. Daar dit betaalmiddel in de eerste plaats in den kleinhandel gebruikt werd, waren de banken overeengekomen het maximumbedrag dezer chèques vast te stellen op 1000 Mark. Nadat het briefkaart-chèque-verkeer zich zeer snel ont- 586 wikkeld had, heeft de belastingpolitiek der Duitsche regeering aan die ontwikkeling een onoverkomelijke hinderpaal in den weg gelegd. Het groote voordeel toch van dit moderne betaalmiddel boven den postwissel was: geen formaliteiten, geen andere kosten dan het gewone briefkaartport. Beide voordeden echter waren vervallen, sinds de chèque-zegelwet, die ook op briefkaart-cheques van toepassing was, ieder van deze papieren belastte met een zegel van 10 pf. Maar door de protesten van den Duitschen handelsstand en onder den invloed van de betrekkelijk geringe en lang niet aan de verwachting beantwoordende opbrengst, is deze impopulaire belasting weer afgeschaft. III. Bijzondere chèque-vormen. Traveller- In Amerika heeft zich een gebruik van den chèque ontchecks. wikkeld, dat eensdeels 't gevolg was van de behoefte van het reizend publiek een gemakkelijk, goedkoop en zeker betaalmiddel te hebben en anderdeels aan de steeds hooger wordende eischen, die de zakenwereld aan het betalingsverkeer stelde, tegemoet kwam. We zullen eenige van deze chèque-vormen bespreken. De Travellercheck, Circular Check, Mandat de voyage, reischèque is het betaalmiddel op rondreizen. Zij zijn op naam van den kooper gesteld en doorloopend genummerd. Een bepaalde betrokkene is niet genoemd. Zondere verdere adviseering zijn zij betaalbaar bij alle bij de emissiebank aangesloten banken of bankfilialen. Om de uitgebreidheid der organisatie dezer emissiehuizen eenigszins te beoordeelen volsta de mededeeling, dat de United States Express Company beschikt over 5000 agentschappen in Amerika en 30.000 uitgifte- en betalingskantoren in alle werelddeelen. De Travellerchecks worden evenals banknoten alleen in bepaalde bedragen uitgegeven: $ 10,—, $ 20,—, $ 50,—, $ 100,—, $ 200,— en $ 500,—. Op den chèque zelf zijn deze dollar-bedragen reeds omgerekend in de munt der meeste Europeesche landen. Er wordt den bezitter van den chèque daardoor garantie gegeven, dat 587 hij in het betreffende land zijn chèque tegen dien vasten koers kan inwisselen. Vandaar, dat ook de naam garantie-cheque gebruikelijk is. Travellerchèques worden aan de koopers ter hand gesteld tegen betaling van het bedrag in contant -f- 1/2 % provisie; soms ook neemt de bank genoegen met een dekking in effecten. Niet gebruikte chèques worden tegen de volle waarde terug genomen. Over de gebruikte bedragen wordt van af den disponeeringsdag tot aan den afrekeningsdag rente berekend. Vervalschingen worden eenigszins tegengegaan doordat de reiziger bij de bank, waar hij disponeert, zijn op den chèque geplaatste handteekening moet herhalen. Crediet- Voor groote bedragen maakt men liever gebruik van zooeven voor genaamde circulaire credietbrieven. Door het bezit van een "-chèques. Vergelijken circulairen credietbrief is de houder bij alle „Zahlstellen" der emissiebank geaccrediteerd; de legimitatie geschiedt door herhaling van de op het document geplaatste handteekening. De uitbetaling geschiedt niet tegen quitantie, maar tegen een door den geldontvanger onderteekenden chèque op het emissiehuis aan de order van de uitbetalende bank. Andere credietbrieven zijn niet betaalbaar in contanten, maar in travellerchecks. — Met de uitreiking van deze chèques zijn enkele in het document genoemde correspondenten in Europa belast, die de travellerchecks in depót hebben. Limited In tegenstelling met de Travellerchecks zijn de LimitedcnecKS. checks op een bepaalde bank afgegeven. Zij kunnen uitgeschreven wórden in ieder bedrag, maar niet boven $ 50.—. Zij bevatten, evenals de Duitsche Rijksbankchèques een contrólestrook. Is dus de chèque uitgeschreven tot een bedrag van ƒ 80.—, dan wordt de kolom links van 100 afgeknipt, waardoor de de chèque in dubbel opzicht gelimiteerd wordt: in de eerste plaats wordt geen enkele chèque met een hooger bedrag dan f 125,— en in de tweede plaats de op deze wijze behandelde chèque tot geen hooger bedrag dan f 100,— uitbetaald, 588 Express MoneyOrders. Foreign Checks. Cerrified Checks. Buitendien wordt ter voorkoming van vervalsching het chèquebedrag in cijfers dikwijls machinaal doorgeslagen, terwijl door ook het in letters geschreven bedrag op de een of andere wijze te perforeeren het onmogelijk gemaakt wordt door veranderingen of radeeringen vervalschingen te begaan. De als betaalmiddel gebruikte Express-Money-Orders zijn chèques, die de emitteerende bank op een van haar betaalplaatsen uitschrijft, die ze zonder advies inlost. Het maximumbedrag is vijftig dollars. Wil iemand van een dergelijken chèque gebruik maken, dan koopt hij bij een der kantoren der Express Company het papier tot het door hem gewenschtc bedrag; de onkosten zijn dezelfde als bij de Travellerchecks. De naam van den kooper ot afzender wordt aan den voet ingevuld, de naam van dengene, te wiens gunste de chèque is uitgeschreven op den met de order-clausule voorzienen regel. De kooper zendt nu den chèque aan den daarin genoemden ontvanger, die het bedrag bij een der betaalkassen kan innen. Worden deze chèques voor betalingen in 't buitenland gebruikt, dan worden de bedragen omgerekend tegen vaste op de rugzijde vermelde koersen. De Foreign Checks onderscheiden zich van de hierboven besprokene, doordat ze steeds op een bepaalde bank zijn getrokken; zonder advies worden ze dan ook niet uitbetaald. Het maximum-bedrag is duizend dollars. De uitbetaling geschiedt zonder aftrek van onkosten. De kooper betaalt aan de emitteerende bank een provisie van Ys % t°t 74 /Oi wanneer hij den chèque koopt, of i %o tot Ys %• wanneer hij met de bank in rekening staat. Een specifiek Amerikaansche instelling zijn de certined checks. Het certifying bestaat hierin dat een beambte van de bank, waarop getrokken is, het woord „good" op den wissel zet en dit met zijn naam of paraaf onderteekent. Welke gevolgen deze certificeering heeft hangt at van de omstandigheid, of deze verlangd wordt door den houder of den trekker. In 't eerste geval heeft zij tengevolge, dat de bank zich daarmee alleen en uitsluitend tegenover den houder tot uitbetaling verplicht; trekker en endossanten worden daardoor van hun regresplicht ontheven; de check heeft het karakter van bank- MODEL VAN EEN REISCHÈQUE* International Mercantile Marine Company 9 Broadway, New York* Offices ia Europe. London, x Cocktpur Street. 38 Leader-hall Street. Liverpool, 27-2S-30 James Street. Queenstown, Scott's Square. Southampton, Canule Poad. Paris, 9 Rue Scribe* Antwerp, sa Kammenstraat. Brussels, 6 Boulevard Anspach. Berlin, 6 Unter den Linden. Vienca, 14 Karntnening. Genoa, x8 Via alla Nunziata. Naples, ar Piazza della Borsa. Correspondents. Glyn Mills Currie & Co., London. Bank of Liverpool Ltd, Liverpool. National BankofScotlandLtd, Edinburgh. Ulster Bank Ltd. Helfast Morgan Harjes & Co., Paris. Credit Lyonnais, Paris. Banque centrale anversoise, Antwerp. Bankverein Suisse, Basle. Deutsche Bank, Berlin. Skaüdinaviska Ktedit Aktie* boluget, Stockholm. Norske Kreditbaok, Christiania. Privatbanken, Kjöbenhavn, Copenhagen. Amsterdamsche Bank, Amsterdam. Banca Commerciala Italiana, Genoa. Wiener Baokverein, Vienna. Credit Lyonnais, St. Petersburg. Checks cashed in Europa will be redeemed only through the companys offices oi correspondents in Europe. INTERNATIONAL TRAVELLERS CHECK. White Star Line. Dominion Line. Atlantic Transport Line. Date American Line. Red Star Line. Leyland Line. IQ International Mercantile Marine Company through its paying agencies will pay this check for Twenty Dollars. or its equivalent as noted below when endorsed with this Signature In U. S. or England, BeTg°ium Norway, italy. 2 Other Canada. IrelanJ, Switzer- Germ.ny. Sweden, Holland Gold Aiutria. Rusiia. Countrto». Schotland. land Denmark. Dollars. £SD Francs Cent Mark Pfng KronenÖre Florins Ct Lire Cent Kr.Heller Rubl. Kop. At current 20.- 4.1. 8 102. 50 83. 30 73. 40 49, 08 102. 50 98. 00 38. 46 R«es. Treasurer, 59Q noot aangenomen. Vindt daarentegen het certificeeren plaats op verzoek van den trekker, dan staat wel is waar het „good" op den chèque gelijk met een acceptatie, maar trekker en endossanten blijven regresplichtig: de chèque behoudt zijn karakter als zoodanig. Tengevolge van herhaalde over-disponeeringen is de Reichsbank in 1916 overgegaan tot de invoering der „bestatigten Schecks". Hiervoor worden de gewone witte chèque-formulieren gebruikt. De trekker van den scheck legt deze eerst aan de Reichsbank voor met het verzoek deze van het „Bestatigungsvermerk" te voorzien. Het verzoek geschiedt op een daarvoor voorgeschreven formulier. De chèque wordt nu voorzien van de notitie in roode inkt: „Bestatigter Scheck, siehe Rückseite." Op den achterkant is te lezen: „Wir verpflichten uns, diesen Scheck über.... Mark, bis zum .... 19.... wahrend der Geschaftsstunden einzulösen". Daarna wordt hij den trekker teruggegeven, nadat deze voor de ontvangst in 't aanvraagformulier gequitteerd heeft. Zijn rekening wordt val.a denzelfden dag voor 't bedrag belast. Mcmoran- Deze bevatten in den rechterbovenhoek het woord „Memodumchèqucs. randum" (.,Mem.") Het zijn cautie-chèques, die den schuldeischer worden ter hand gesteld. De betrokken bank kan ze als gewone chèques betalen; de houder heeft echter het recht, ook zonder dat hij den chèque aan de betrokkene bank heeft voorgelegd, of, indien de betaling door de bank geweigerd is, zonder voorafgaande notificatie, het bedrag onmiddellijk van den trekker op te eischen. De memorandum-chèques doen dus denzelfden dienst als de cautie-promessen bij ons. Cashier's Cashier's checks zijn chèques, die de banken op zichzelf Checks. uitschrijven, die, zooals de naam aanduidt, door den cashier worden onderteekend. Zij worden gebruikt voor betalingen aan andere banken, die ze in de clearing verrekenen.' Giro-verkeer. Begrip en Wanneer twee personen A en B bij eenzelfde bank hun historische rekening houden en A moet aan B een zekere som betalen, ontwMeling.(ian kan dit langs één der vroeger besproken wegen plaats vinden, maar ook kan hetzelfde effect bereikt worden, doordat 59i A aan de bank de opdracht geeft de rekening van B te crediteeren en zijn rekening voor hetzelfde bedrag te debiteeren. Geschiedt een dergelijke opdracht door middel van de gewone correspondentie, dan spreekt men van een vergoeding in rekening-courant. Komen dergelijke vergoedingen veelvuldig voor, dan opent de bank hiervoor bijzondere rekeningen — giro-rekeningen — en geeft formulieren uit — giro- of overschrijvingsbilletten — door middel waarvan de rekeninghouder aan de bank een desbetreffende opdracht kan verstrekken. In dit laatste geval is men gewoon van vergoeding in giro-rekening te spreken, waarbij echter nog is op te merken, dat deze rekeningen alleen een credit-saldo, haast nooit een debet-saldo mogen aanwijzen. Men onderscheidt enkelvoudige en samengestelde giro¬ rekeningen, al naar gelang de aan het giro-verkeer deelnemende personen bij dezelfde bank of bij verschillende banken hun rekening houden. o-verkeer Het denkbeeld .schulden te betalen, resp. vorderingen te in het innen door een eenvoudige overschrijving in de boeken eener penland. centraje instelling is niet nieuw. Reeds in het land der oude pharao's ontmoeten we een ontwikkeld korengiro-systeem. Later zijn de Noord-Italiaansche steden Genua, Milaan en Venetië middelpunten van giro-verkeer. De aan dit giro-verkeer deelnemende personen stortten een zeker bedrag bij de bank en op grond dezer deposito's vonden dan de overschrijvingen plaats. De metaalvoorraad stapelde zich dus bij deze banken meer en meer op, want de oorspronkelijke bedoeling was wel, dat de giro-bank alleen als bewaarder van de gestorte kapitalen zou optreden. Later, toen het giro-verkeer zich als zelfstandig instituut ontwikkeld had, deed de behoefte zich gevoelen de overschrijvingen zonder belasting van provisie te doen plaats hebben; als compensatie verkregen dé banken toen echter het recht een gedeelte van het haar toevertrouwde geld te beleggen, waardoor het Noord-Italiaansche giro-verkeer uit de Middeleeuwen een groote overeenkomst vertoont met het moderne giro- 592 verkeer, zooals dat zich vooral in Duitschland heeft ontwikkeld. Giro- Geheel zelfstandig ontstond het giro-verkeer in Amsterdam, verkeer in Hier was in 1609 de Amsterdamsche Wisselbank opgeAmsterdam. rjcijt r_)e aanleiding hiertoe was den desolaten toestand, waarin het muntwezen toentertijd verkeerde. Niet alleen de verschillende staten, maar ook de provincies, zelfs enkele steden hadden zich het muntrecht toegeëigend en het gevolg was, dat er vele gelijknamige munten in omloop waren met een gelijke nominale, maar zeer verschillende reëele waarde. Bij de betaling in metaal moesten dan ook de munten gekeurd en hun innerhjke waarde bepaald worden, wat tot vele moeilijkheden aanleiding gaf. Om deze moeilijkheden te voorkomen, werd de Amsterdamsche Wisselbank opgericht. Deze moest de verschillende munten in ontvangst nemen, de innerlijke waarde vaststellen en uitbetalen in de munt, die toentertijd de meeste stabiliteit had: de Hollandsche munt. Werd nu iemand een rekening geopend, dan werd het gestorte deposito in deze omgerekende munt gevoerd. De bank verklaarde zich bereid uit dit tegoed bedragen aan anderen uit te betalen in de munt, welke deze wenschten of ook ten behoeve van die andere personen rekeningen te openen en het tegoed op het hoofd hunner rekeningen over te schrijven, voorzoover de eerste rekeninghouder daartoe opdracht had gegeven. Zoo ontstond ook hier het giro-verkeer. Maar ook de Hollandsche munt kon zich op den duur niet handhaven, maar moest aan de wet van Gresham gehoorzamen, volgens welke de deugdelijker munt uit het verkeer verdwijnt, wanneer ze met minderwaardige munt tegelijk in omloop is. Tengevolge hiervan verdween de omrekeningsmunt uit de circulatie; toch echter bleef de bank doorgaan met de door haar ontvangen minderwaardige munten om te rekenen in de door haar aangenomen munteenheid, waardoor er dus een fictieve omrekeningsmunt ontstond, de zoogenaamde bankgulden. Het behoeft geen betoog, dat het voor den handel van het hoogste belang is, dat de prijzen worden genoteerd in munten met vaste waarde, zoodat kooplieden van de geheele 593 wereld de Amsterdamsche bankgulden als basis voor hun calculaties gebruikten, vreemde wissels in Amsterdamsche bankguldens werden uitgeschreven en geaccepteerd. Deze fictieve bankgulden kon natuurlijk niet worden uitbetaald; er bleef dus geen andere mogelijkheid over dan de tegenwaarde in minderwaardige muntsoorten uit te betalen of de verrekening door overschrijving te doen plaats hebben, waardoor aan het giro-verkeer een enorme uitbreiding werd gegeven. Nadat echter in 1791 de bank hare betalingen moest staken, hield het giro-verkeer zoo goed als geheel op. Eenzelfde lot onderging het in navolging van de Amsterdamsche Wisselbank door de Middelburgsche Wisselbanken de Rotterdamsche Wisselbank ingestelde giro-verkeer. Het hield zich echter staande in Hamburg; daar was in 1619 de Hamburger Girobank opgericht, die haar rekeningen in Banco-Mark hield en daar ontwikkelde zich het giro-systeem tot een volmaaktheid, zooals we die nergens elders aantreffen. !t moderne De oude Hamburger Girobank echter neemt hieraan geen ro-verkeer. deel, maar heeft voor haar jongere zuster, de Reichsbank, het veld moeten ruimen. Na velerlei strubbelingen had zij het eerst moeten aanzien, dat haar door de traditie lief geworden Banko-Mark van 't tooneel verdween: den I5den Februari 1873 werden de rekeningen in bankvaluta gesloten en vervangen door zulke in rijksmarken. Toen nu tengevolge van het Reichsbankgesetz van 19 Maart 1875 op alle groote plaatsen bijkantoren van de Reichsbank werden opgericht, kwam de vraag naar een eenvoudiger en in oeconomisch opzicht beter betalingsverkeer aan de orde. Nadat men van de voordeden van het oude beproefde giro-systeem der Hamburger Bank overtuigd geworden was, werd dit door de Reichsbank voor het geheele bankverkeer overgenomen; de Hamburger Girobank werd den 31"" December 1875 gesloten en de creditsaldo's der niet vereffende rekeningen op die der Reichsbank-HauptsteUe overgeschreven. M Duitsche Op deze wijze werd het plaatselijke Hamburger Giro-verkeer bo-verkeer.tot een interlokaal, een nationaal Giro-verkeer uitgebreid. Knop, Handelstechniek. ~g 594 De beteekenis hiervan is moeilijk te overschatten. Tot nog toe waren geldzendingen de meest gewone en vaak eenig mogelijke weg om aan financiëele verplichtingen te voldoen. Tijd- en renteverlies waren hiervan het gevolg, afgezien van het gevaar van geheel of gedeeltelijk verloren gaan gedurende het transport. Stemmen gingen op, het Engelsche chèque-systeem in te voeren, maar er zouden misschien een geslacht of meerdere geslachten voor noodig geweest zijn de groote menigte van het nut daarvan te overtuigen, terwijl buitendien het ingewikkelde van het Engelsche cheque-verkeer het niet gemakkelijk maakt het in den vreemde in te burgeren. Roode chèque Toen bracht de uitvinding van den „rooden chèque" uitkomst. Deze chèque, die wel den naam van chèque draagt, maar in der daad geen chèque is (vgl. bl. 573), maakt het mogelijk, dat zonder eenige kosten een rekeninghouder bij één der bankfilialen der Reichsbank aan een anderen rekeninghouder bij éen dezer filialen op de een of andere plaats geld kan overmaken, door een overschrijving in de boeken der bank. De lastgever laat zijn rekening voor het bedrag debiteeren en de rekening van zijn schuldeischer voor hetzelfde bedrag crediteeren. Techniek We zullen nu heel kort de techniek van het giro-verkeer van het giro- met de Reichsbank bespreken. verkeer met ^e een giroc0nto bij de Reichsbank wenscht te openen, ^bank**" v^ë* dit aan biJ de bank (net bankfiliaa1)» die in den „Bezirk", waarin de aanvrager zijn domicilie heeft, gevestigd is. Op de aanvraag wordt, wanneer het soliede firma's betreft, steeds gunstig beschikt. De rekeninghouder moet echter beginnen met een zeker bedrag te storten, waarover hij niet mag besehikken. Dit „Mindestguthaben" bedraagt op kleine plaatsen met weinig omzet minstens 1000 Mark, maar wordt bij 't stijgen van den omzet steeds hooger: voor groote banken, die haar girorekening bij de Reichsbank hebben, bedraagt het eenige millioenen Mark. Rente wordt door de Reichsbank niet vergoed; daarentegen verricht zij alle manupulaties, die op de giro-rekening betrekking hebben, kosteloos. 595 Het giro-conto wordt gecrediteerd voor: x) f. stortingen in contanten; 2. overschrijvingen van andere giro-rekeningen; 3. creditposten, die ontstaan uit de verrekening tusschen de bank en den rekeninghouder. (Crediteering van gedisconteerde wissels, b.v.) Het giroconto wordt gedebiteerd voor: 1. uitbetaling in contanten; 2. overschrijvingen op andere giro-rekeningen; 3. vorderingen ontstaan door verrekening tusschen bank en rekeninghouder. (Debiteering voor gedomicilieerde wissels b.v.). 1 iddelen tot De Reichsbank heeft verschillende maatregelen getroffen, ïvorderingom het giroverkeer steeds meer in het Duitsche volk te doen n net giro-doordrin een. In de eerste plaats stond zij ook aan niet-rekeninghouders [ostelooze toe overal en tot ieder bedrag stortingen in het giroconto torfingen. van een rekeninghouder te doen. Dat hiervan een druk gebruik gemaakt werd spreekt vanzelf, daar de niet-rekeninghouders hierdoor van de moeite en kosten, die het overmaken van geld meebrengt, ontheven waren. Daar het gevolg hiervan was, dat velen van de voordeden van het giroverkeer gebruik maakten en bleven maken, zonder zelf tot dit verkeer toe te treden, is de Reichsbank op dezen maatregel teruggekomen en eischt voor dergelijke stortingen een kleine vergoeding. osfelooze Verder neemt de bank het incasso van wissels, chèques icassos. en assignaties voor houders van giro-rekeningen kosteloos op zich. erplichte Om zooveel mogelijk het gebruik van contante betalingsomicih- middelen te beperken, verplichtte zij haar rekeninghouders r »• de op hen loopende wissels bij haar te domiciliëeren. Eveneens dwong zij de houders van een girorekening geen contante bedragen op te eischen, maar deze te verrekenen. Een contante som is alleen opeischbaar door middel van een witten (betalings-) chèque. Door de clausule „Nur zur Ver- *) Paul Stahler, Der Giroverkehr, bl. 51, e.v. 38* 596 rechnung" worden de rekeninghouders op girorekening voor dit bedrag gecrediteerd. (Vgl. bl. 578 e. v.). Vervanging De chèquebelasting echter heeft gemaakt, dat men naar der Ver- middelen heeft omgezien,' het gebruik van Verrechnungsrechnungs- chèques zoo mogelijk door girobiljetten, die niet belastingschee nlichtie ziin, te vervangen en men maakt nu gebruik van door giro- v .. . \ , , , , billetten. een gewijzigden vorm van den rooden cheque. Wilde namelijk iemand uit zijn tegoed op giro-rekening aan de bank een betaling doen, hetzij voor dekking van den op haar getrokken of bij haar gedomiciliëerden wissel, hetzij om daarmee een beleeningssom terug te betalen, dan schreef hij een witten chèque uit met de clausule „Nur zur Verrechnung", waardoor zijn giro-rekening voor het bedrag der dekking werd gedebiteerd. Na de invoering van het chèquezegel heeft de Reichsbank, om dergelijke verrekeningen vrij van zegel te houden, de houders van giroconto's aangeraden van het volgende formulier gebruik te maken: „Die Reichsbank wolle für Lcmtbardrückzahlung auf Pfandschein No. mit M. belasten das Konto van N. N." Het plaat- Naast het bovengeschetste „nationale" giroverkeer van de selijk giro- Deutsche Reichsbank, waardoor Duitschland als 't ware één verkeer, gr^g giro-plaats is geworden, is zich het plaatselijk giroverkeer blijven ontwikkelen. Dit lokale giro-verkeer leert ten duidelijkste, dat het publiek langzamerhand voor dit modernste betalingsverkeer moet worden opgevoed. Immers juist die plaatsen, waar men met de plaatselijke girorekeningen vertrouwd was, wijzen oorspronkelijk het grootste-percentage aan ook in het zoogenaamde „Giro-fernverkehr". Het zal dus niet verwonderen, wanneer we zeggen, dat Hamburg de stad is, waar het gemoderniseerde giro-wezen het meest en het volkomenst tot ontwikkeling kwam. In Hamburg zijn betalingen in contanten uitzondering: de kooplieden, winkeliers, ambtenaren, alle personen, die maar tot de eenigszins gegoede klasse behooren, hebben bij de een of andere der aan het eiro-verkeer aangesloten banken hun 597 giro-rekening. De ambtenaren ontvangen hun tractement, doordat hun rekening voor het bedrag wordt gecrediteerd; schoolgelden, belastingen, enz. worden door middel van overschrijving vereffend; kleine, ja zelfs zeer kleine bedragen worden door middel van een „Abschreibzettel" betaald; de eenige voorwaarde is, dat de van het giro-verkeer gebruik makende bij de een of andere bank een rekening heeft. In de laatste jaren is de chéquebelasting de oorzaak geweest, dat ook de privaatbanken haar giro-rekeningen zeer hebben uitgebreid door het invoeren van zoogenaamde Überweisungszettel. Niet alleen, dat dit giro-verkeer door de filialen der groote banken reeds op zichzelf belangrijk genoemd mag worden, maar het verkrijgt een groote beteekenis wanneer de particuliere giro-bank weer haar rekening bij de Reichsbank heeft, wat feitelijk altijd het geval is. Daardoor wordt ook dit particuliere giro-verkeer verweven met het toch al dichte giro-net, dat de Reichsbank over het geheele Duitsche rijk gespannen heeft, jeelneming Door dit giro-verkeer der particuliere banken is het ook i landers"" m0gel'''k' dat buitenlanders van het Duitsche giro-verkeer m 't giro-1011111611 gebruik maken, wat in verreweg de meeste gevallen rerkeer. door berniddeling van de eigen binnenlandsche bankverbinding gebeurt. Giro- In den eersten druk van dit werk moest nog gezegd worden, erkeer m dat het giro-verkeer nog in het begin-stadium verkeerde en letterland. j_ u j i • • , dat de handel er weinig gebruik van maakte. Het giro-verkeer werd uitgekreten als een van de vele maaksels van over de grenzen, die niet bij ons nationaal karakter pasten. Ook hier bleek weer, hoe weinig zelfs het middelbaar onderwijs aan die allerbelangrijkste oeconomische verschijnselen haar aandacht schonk. Dan toch konden dergelijke enormiteiten door het ontwikkeld pubkek niet geschreven zijn. De omkeer is wel plotseling gekomen. Op 't oogenblik is het giro-verkeer.in ons land van zeer groote beteekenis geworden en de weerzin, waarmee zelfs groote instellingen er toe overgingen langs den giro-weg betalingen te doen of te laten doen, is nu wel grootendeels overwonnen. De „bewijzen van overschrijving", waardoor personen of i 598 firma's, die een rekening hielden bij een der bankkantoren overschrijvingen konden bewerkstelligen op de rekening van andere rekeninghouders bij hetzelfde of een ander bankkantoor, zijn reeds ingevoerd in 1882. Dit giro-verkeer bleef beperkt tot eene groep van aangeslotenen. Over het giro-verkeer tusschen de drie kassiersinstellingen te Amsterdam is ook reeds in den iendruk gesproken. Het was een poging om door het aanbieden van een franco-girorekening het lokaal en provinciaal betalingsverkeer te vereenvoudigen. Zonder veel succes echter. Ook de pogingen van eenige groote bankgroepen een giroverkeer in 't leven te roepen, konden uit den aard der zaak slechts beperkte resultaten hebben. Ik kom daar nog op terug. De oorlog is de onmiddellijke oorzaak geweest, dat de onvermoeide pogingen van de Nederlandsche Bank om tot een nationaal giro-verkeer te komen, met succes werden bekroond. Niet het minst ook door de verstandige politiek, die hierbij door deze instelling werd gevolgd. Wij hebben reeds meermalen gelegenheid gehad er op te wijzen, dat het „vertrouwen", de steunpilaar van allen reëelen handel, door den oorlog plotseling werd weggerukt. En een beschrijving van den handel op 't oogenblik, twee jaren na den oorlog, zou heel wat onderwerpen die met „vertrouwen", „crediet" in verband staan, kunnen schrappen, was het niet, dat zij, constateerende, dat de tegenwoordige tijd voor een terugkeer tot geregelde oeconomische verhoudingen nog niet rijp is, niet moest rekening houden met de absolute noodzakelijkheid van een terugkeeren tot de oude, beproefde grondvormen, waarin het wereldverkeer zich manifesteerde. Aan de ontwikkeling van bet giro-verkeer echter is dit „verdwijnen" van vertrouwen zeer te stade gekomen. Doordat zelfs chèques van aanzienlijke handelshuizen in den eersten tijd van den oorlog niet ter verrekening werden genomen, en aldus een groote behoefte aan contante betalingsmiddelen ontstond, waaraan het heel moeilijk was te voldoen, opende zich voor het „giro-verkeer" een schoone gelegenheid zijn goede eigenschappen in 't licht te stellen. Immers door 't openen van giro-rekeningen bij de Nederlandsche Bank, waar- 599 door de betalingen konden geschieden door overschrijving in de boeken der Bank, kon aan 't bezwaar van een tekort aan contante betalingsmiddelen, resp. van 't creëeren van groote bedragen bankpapier in zeer korten tijd, worden tegemoet gekomen. De gelegenheid tot gireeren werd uitgebreid tot ieder, die een rekening had bij een bank of instelling, welke zelf rekening-houder bij de Bank was. De formulieren waren eenvoudig en gemakkelijk te overzien, buitendien kosteloos verkrijgbaar. Provisie werd door de Bank niet berekend: de gireering geschiedt zonder vergoeding voor de Bank. Voor de telegrafische overwijzingen worden de kosten in rekening geboekt. Tot i April 1921 werd door de Nederlandsche Bank voor iedere T. T., onverschillig tot welk bedrag, / 1.50 in rekening gebracht. Met ingang van dien datum bedraagt de provisie i/10 per mille met een minimum van / 2.50 — Alleen tusschen Rotterdam/Amsterdam en omgekeerd geldt een tarief van ƒ 2.50 per T. T., zonder het bedrag daarvan in aanmerking te nemen. Een minimum-tegoed is niet voorgeschreven. Om rekeninghouder te worden, wordt geen andere eisch dan die van het Nederlanderschap gesteld. Overigens wordt iedere aanvraag, daartoe, welke schriftelijk gedaan moet worden, op zichzelf behandeld. Zoo noodig worden informaties ingewonnen en beslist de Directie daarna over de toelating. Een en ander heeft aan het giro-verkeer een verbazende uitbreiding gegeven: In 1920 werd ongeveer 21000.000.000 gulden langs den giroweg vereffend. Zooals reeds is aangeduid bestaat er naast het giroverkeer van de Nederlandsche Bank een particulier giro tusschen verschillende banken, kassiersinstellingen, enz., zoodat overschrijvingen kunnen geschieden tusschen rekeninghouders bij een der groote financiëele groepen aangesloten instellingen of tusschen zulke, welk een rekening hebben bij instellingen, die tot verschillende groepen behooren. — Het is moeilijk precies na te gaan, hoeveel van deze niet-ofnciëele giro's in ons land bestaan; waarschijnlijk ongeveer een honderdtal. 6oo Op 't oogenblik worden pogingen in 't werk gesteld deze verwarring stichtende veelheid van stelsels tot één geheel te versmelten. — Hieronder laat ik nu eerst volgen een overzicht van de Techniek van 't Giroverkeer der Nederlandsche Bank. Techniek van Nemen we aan, dat een zekere B. v. Amerongen, Amhet giroyer- sterdam, rekeninghouder is bij de Nederlandsche Bank en hij keer met de . l 1 . Nederland- bedrag van ƒ 2346.75 door giro aan een zekeren C. Schuursclte Bank. man« Amsterdam, wil overmaken. Schuurman heeft een rekening bij de Associatie-cassa Amsterdam. B. v. Amerongen vult het volgende formulier in: DE NEDERLANDSCHE BANK GIRO. Formultor I. Plaatselijk verkeer. Dit formulier alleen te gebruiken door rekeninghouders bij de De Nederlandsche Bank. Ondergeteekende verzoekt aan DE NEDERLANDSCHE BANK te Jlmsterdam, te haren laste over te schrijven: EEN BEDRAG VAN _n „ J°*E*\ rekening houdend bij Galden. Cent °P RERENING VAN 1^ f 234615 Q. Schuurman de JJssociatie-cassa. Totaal f] 2346 7s\ „ ' . . . -j—. , , . h "f***j " 1 1 "f iTT" ^egge in 'etters ^= tweeduizend arie- =Jtonderd zes en veertig gulaen 75 cts. = = JTmsteraam, den 9 februari ig.20. £. v. Jlmerongen. Woonde de heer Schuurman b.v. te Arnhem en hield hij zijn rekening bij de Koloniale Bankvereeniging aldaar, dan moest Van Amerongen gebruik maken van een Girobiljet voor „Over- DE NEDERLANDSCHE BANK. GIRO- Formulier 2. Qverwijzing naar andere plaatsen. Dit formulier alleen te gebruiken door rekeninghouders bij de Nederlandsche Bank. Ondergeteekende „ verzoek*. aan DE NEDERLANDSCHE BANK te JwjT laste over te schrijven: te Amsterdam Een bedrag van Gulden. Cent. Totaal I M I I I I l T OP REKENING VAN C. Schuurman hare > rekening houdend bij de Koloniale Bank Arnhem „ te vereeniging Zegge in letters === tweeduizend driehonderd zesenveertig gulden 75 cts. Bqlage KNOP, Handelstechniek. Amsterdam, den 0 Februari igl8. B. v. Ameronaen. 6oi wijzing naar andere plaatsen". De laatste kolom ondergaat dan een wijziging; er wordt namelijk ingevuld: de Koloniale Bankvereeniging te Arnhem. De kleur van dit biljet is donkerblauw. Vgl. het model, dat volkomen aan het origineel beantwoordt. Nemen we het geval, dat C, van Amerongen rekeninghouder is bij een andere bank, dan de Nederlandsche, b.v. de Amsterdamsche Bank, dan kan hij toch van het giroverkeer der Nederlandsche Bank gebruik maken. Hij vult dan n.1. het 1 onderstaande formulier in (kleur grijs): Plaatselijk verkeer. GIRO. Formulier 3. J%BkSSÓ£aSSS^ ^^houders bij «der. b^n dan Ondergeteekende verzoekt aan de Jlmsterdamsche $ank te JJmsterdam door tusschenkomst van DE NEDERLANDSCHE BANK over te schrijven: EEN BEDRAG VAN zijne f Gulden. Cent OP REKENING VAN TuuT^ rekening houdend bij / 2^f\6 7\$\ C. Schuurman de JJssociatie-cassa : :zij tg v zzziz::;:::: ^ m _ ["oraal f\ 2jUó 7\i\ r, . , . -pyy- y - Zegge m letters ^= tweeduizend drie- ^^=honaerd zes en veertig gulden 75 r/c JJmsterdam, den 9 februari 1920. &• v. Jimerongen. Voor een overwijzing naar andere plaatsen wordt in zoo'n geval gebruik gemaakt van een licht rose biljet. De text •ondergaat dezelfde verandering als bij I. 2. De Amsterdamsche Bank, die de opdracht van C. van Amerongen heeft ontvangen, voldoet hieraan door invulling en opzending van formulier 5 (kleur licht geel). 602 Plaatselijk verkeer. GIR O. Formulier 5. Dit formulier alleen te gebruiken door kassiers en bankinstellingen. Aan DE NEDERLANDSCHE BANK te JJmsterdam Wij verzoeken U te onzen laste over te schrijven: Een bedrag van Ten verzoeke Op rekening _3!55_l rekening Gulden. Cent. van van hunne f houdend bij ƒ 234675 B-v. jflmeronget] C. Schuurman de Jfssociat/e-cassa Tot' f..........2..3.4p?7..§.... Zegge in letters ===== tweeauizend drie- ======= honderd zes en veertig gulden 75 cts. JJmsterdam, den 10 februari ig20. JJmsterdamsche £ank. Een oranjegekleurd biljet (formulier 6) dient in hetzelfde geval voor overwijzingen naar andere plaatsen. De Nederlandsche Bank geeft den rekeninghouder, in wiens tegoed een bedrag is ingeschreven hiervan kennis. Zij gebruikt daarvoor weer een formulier. Stel het geval (vgl. bl. 600), dat B. v. Amerongen een zeker bedrag door overwijzing betaalt aan C. Schuurman, zijn rekening houdende bij de Koloniale Bankvereeniging Arnhem, dan ziet dit formulier er zoo uit: 6o3 GIRO. Formulier 7. DE NEDERLANDSCHE BANK. Aan de Koloniale Bankvereeniging te JJrnhem In het tegoed van Uwe rekening zijn bij ons ingeschreven de volgende bedragen: EEN BEDRAG VAN IN OPDRACHT VAN TEN BEHOEVE VAN aJ...|M^p Tm... .M:.yi^..r^msronffen- C Schuurman. ' ! 1 rl j ! I - 11 rotaal /| | t\A r, • ====== - rrj"'l""n""iTT" Zegge in letters tweeduijend drie- ^^^=honderd zes en veertig gulden 75 c/s==i JJrnhem, den 10 februari ig20. de agent van DE NEDERLANDSCHE BANK. „ g Handteekening. Valuta per heden. Zooals men ziet, wordt deze kennisgeving verzonden door het Agentschap te Arnhem, dat dan eerst van dehoofdbank te Amsterdam daarvan bericht heeft gekregen. Heeft de overwijzing plaats van het eene naar het andere agentschap, dan blijft de invulling der formulieren, natuurlijk met verandering der plaatsnamen, dezelfde. — Het agentschap, dat de opdracht tot overwijzing ontvangen heeft meldt dit echter aan de hoofdbank, en doet, om onnoodig tijdverlies te 6o4 vermijden, dezelfde mededeeling direct aan 't agentschap, waar degene, in wiens tegoed wordt ingeschreven, gevestigd is. Het kan natuurlijk ook voorkomen, dat degene, in wiens rekening de bank opdracht krijgt, een zeker bedrag over te schrijven, geen rekeninghouder der bank is. In dit geval wordt het bedrag te zijner beschikking gesteld. De mededeeling daarvan geschiedt door middel van het volgende formulier: Kennisgeving aan niet-rekeninghouders. Formulier 8. GIRO. DE NEDERLANDSCHE BANK. We hebben de opdracht ontvangen op het tegoed van uwe rekening bij ons over te schrijven: Totaal Aangezien gij evenwel geen rekeninghouder bij ons zijt, stellen wij dit bedrag voor U beschikbaar aan onze kas, onder inhouding van f- voor kosten, N.B. Overschrijvingen in het te goed ' rekeninghouders zijn kosteloos. -IQ -DE NEDERLANDSCHE BANK. De kleine opmerking in den linker onderhoek is een handige reclame, om den vreemdeling in Jeruzalem op éen der tastbare voordeelen van het giroverkeer opmerkzaam te maken. 6os Wil A. Arendsen ten behoeve van B. Berendsen, die eveneens rekeninghouder is f 2300 storten, dan maakt hij van het ommestaande formulier gebruik (kleur wit). De onderste helft krijgt hij terug. Wanneer de tekst hiervan luidde: Hierbij bevestigen wij, dat ingevolge uw opdracht de rekening van _ te is gecrediteerd, dan viel deze mededeeling onder art. 34 der Zegelwet: „kwitantiën voor geldsommen en andere eenzijdig opgemaakte stukken, waarbij de ontvangst of overneming van gelden wordt erkend of vermeld door of vanwege den schuldeischer" zijn aan een vast recht van 10 cent onderworpen. De mededeeling van de Bank aan Berendsen behoefde dan niet meer gezegeld te worden. (Vgl. formulier 13, waarop de mededeeling, dat een gezegeld bewijs van crediteering aan een derde (in ons geval dus Arendsen) is afgegeven, er op is gestempeld.) Is echter de mededeeling gedaan als in het afgedrukte stortingsbiljet, dan is er nog geen zegel voldaan en zal formulier 13 dus gezegeld moeten worden. Stelt echter degene te wiens behoeve de storting geschied is, zich tevreden met de mededeeling, dat de crediteering is verzocht, dus niet, dat de crediteering is geschied, dan is ook deze mededeeling vrij van zegelrecht, (formulier 13»). Er zijn firma's, die voortdurend op de hoogte willen gehouden worden van de bedragen, waarvoor zij gecrediteerd zijn, voor welke mededeelingen dus telkens zegelrecht voldaan zou moeten worden. Ter vermijding van deze zich telkens herhalende het giroverkeer belemmerende onkosten, is aan de mededeeling van crediteering de bovenstaande vorm gegeven. Geschiedt de storting ten behoeve van een niet-rekeninghouder, dan wordt formulier 12 gebruikt. Voor degenen, die rekeninghouder bij andere banken zijn, is de achterkant van deze kennisgeving van storting van een girobiljet voorzien, dat de ontvanger van de kennisgeving ingevuld aan de Bank kan doen toekomen, waarna zijn rekening bij zijn bankverbinding voor 't bedrag wordt gecrediteerd. DE NEDERLANDSCHE BANK. STORTING. SPECIFICATIE. 300 200 100 60 40 25 ƒ 2000 1 M 3°0 i ƒ 230O i (contanten enz., kassierspapier, coupons, domicilies) ft De Directie van DE NEDERLANDSCHE BANK te Amsterdam gelieve te crediteeren : de rekening van : „ ]}. Tjerendsen AMSTERDAM, den 28«t« Maart 1920. Handteekenisg fl- jftrendsen. GEHOUDEN TE : VOOR : Ned. Bank ƒ 2300 A'dam ƒ2300 Jé CONTROLE Aan den heer jj. Jfrendsen te JJmsterdam Hierbij bevestigen wij, dat door U crediteering is verzocht van : de rekening: van J$. Berendsen ., Ned. Bank A'dam ƒ2300 ƒ2300 De Directie van De Nederlandsche Bank. AMSTERDAM, den 29»»" Maart 1920. Formulier 13. DE NEDERLANDSCHE BANK. Kennisgeving van storting voor Rekeninghouders bi) De Nederlandsche Bank. Aan o»** hett c*3. c$ei4vxbt>4ïx te €lvit»t«i6am. In bet tegoed van Uwe rekening zijn bij ons gestort de volgende bedragen: Totaal ƒ 1 1213)0101 | I j Zegge in Bedrag et. et Waarvoor gezegeld bewijs van crediteering aan derde is afgegeven. te £1 mnlcjc'ci ui. N.B. Overschrijvingen in het tegoed van rekeninghouders zijn kosteloos. €ltM»tetóam, den 29»ten ®lïis>aatt igQO. DE NEDERLANDSCHE BANK. Controle Chef Giroafdeelmg DE NEDERLANDSCHE BANK. N°. 13' Afdeeling REKENING-COURANT. Aan be** Q-eci ai. e&AiAYibsAU, te Qm?tci6ai)v. Hierbij deelen wij U mede, dat crediteering is verzocht van Uwe rekening voor: DOOR / Totaal / 2300 2300 €1. €Xtcu,bic\\ Indien U voor het totaal bedrag ad btic av* twi*vtifj §o**Utb auCDa**. een credit-nota wenscht te ontvangen, verzoeken wij U ons dit te berichten. eiivtofcctdam, den 2£>*1>m. 0Ks>aatt ig<20. DE NEDERLANDSCHE BANK. Controle Chef Girodienst. Formulier 12. / Totaal ƒ DE NEDERLANDSCHE BANK. Kennisgeving van storting aan met-rekeninghouders. Aan b&w fat Q, Sem£«frvavi., cftoelöf Jfatfcttaat 111 te Qma&iOam. J Wij hebben voor U de volgende stortingen aangenomen: Bedrag !iiojoioj van 3. Sctctaew te Cl 111 o tc 16 cv m Zegge in letters buiwnb au,(ben Aangezien gij evenwel geen rekeninghouder bij ons zijt, stellen wij dit bedrag voor U beschikbaar onder inhouding van f voor kosten. Q-mstetOavti, den I«te-M. €lp*i£ igSO DE NEDERLANDSCHE BANK. N.B. Overschrijving in het tegoed van rekeninghouders zijn kosteloos. (Ommezijde van formulier 12). Indien gij rekeninghouder zijt bij een Bankier, Kassier of Commissionnair in Effecten, kunt U het aan ommezijde vermelde bedrag, na aftrek van kosten, laten overboeken op Uwe rekening bij die instelling, persoon of firma, door inlevering bij De Nederlandsche Bank van onderstaand formulier, door U ingevuld en onderteekend. GIRO, Ondergeteekende verzoekt aan de DE NEDERLANDSCHE BANK te «Ünen JJmsterdam te haren laste over te schrijven: Een bedrag van OP REKENING VAN h«" \ rekening houdende bij Gulden. Cent. hemzelf Jncasso~T$ank, J)eposifokas2>. to o o ; 1 ~~~ ~r~~I~ Totaal j7|M?P ...j...L. Zegge in letters WË j dülZend gulden WËM JJmsterdam, den jsten jfipril 192Ö. C. ^ondervan. 6u pokantoor Amsterdam, dat reeds in de i8e eeuw een ontwikkeld ldKterdamCsirOVerkeer heeft bezeten' heeft nu van gemeentewege op|P 'nieuw een plaatselijken girodienst in 't leven geroepen. Oorspronkelijk behandelde dit kantoor alleen betalingen aan en vanwege de gemeentelijke instellingen en diensten. Sedert i Mei 1918 kunnen ook derden van de tusschenkomst van 't Girokantoor gebruik maken. Een minimum tegoed is niet voorgeschreven. Ieder, die een zeker bedrag stort of op wiens rekening een zeker bedrag wordt overgeschreven, ontvangt een giro-boekje. De girobiljetten van 't Girokantoor doen tegelijk den dienst van chèques. Heeft iemand dus een rekening bij genoemd kantoor en heeft hij een betaling te doen, dan vult hij een girobiljet in tot het genoemd bedrag, onderteekent dit en geeft (zendt) dit aan zijn crediteur. Deze levert het in aan het Girokantoor ter crediteering van zijn rekening. Heeft de crediteur geen rekening bij t Gemeentelijk Girokantoor, doch wel bij de Nederlandsche Bank of bij een particuliere bank, of wel bij een kassier of commissionnair in effecten, of heeft bij een post chèque-rekening, dan zorgt 't Girokantoor voor de overboeking op de desbetreffende rekening door middel van de Nederlandsche Bank. Omgekeerd kan degene, die zelf een rekening heeft bij een andere instelling dan 't Girokantoor en een betaling te doen heeft aan een rekeninghouder bij het Girokantoor deze betaling door overschrijving bewerkstelligen, weer over de Nederlandsche Bank. Wanneer de crediteur, die een girobiljet als betaling ontvangt bij geen enkele instelling een rekening heeft, of wordt bij 't Girokantoor een girobiljet ingeleverd met 't verzoek om het bedrag daarvan in diens rekening over te boeken, dan ontvangt de bedoelde crediteur een uitnoodiging alsnog een rekening bij 't girokantoor te openen, of, wanneer aan deze uitnoodiging geen gevolg wordt gegeven, wordt hem de som uitbetaald. Het Girokantoor vergoedt een rente van 3 % over volle sommen van f 100.— Provisie of kosten worden niet in rekening gebracht, Giro- 39* 6l2 biljetten zijn vrij van zegel; de stortingsformulieren zijn onderhevig aan een zegelrecht van 10 cent. Wordt een giro-biljet als chèque gebruikt, dan is eveneens een recht van 10 cent verschuldigd. Het Girokantoor maakt voóV zijn verkeer met de Nederlandsche Bank van dezelfde formulieren gebruik als bankiers en kassiers. Hiernevens volgt een model van een girobiljet van het Amsterdamsch Girokantoor. Het Giroboekje is zeer practisch ingericht. De binnenzijden van den omslag en de laatste buitenbladzijden zijn zóó ingericht dat de rekeninghouder daarop in staffelvorm zijn bij- en afschrijvingen kan boeken en aldus te allen tijde onmiddellijk den stand van zijn rekening kan zien; aldus: Beschikbaar Saldo. Datum. Bedrag. Datum. Bedrag. Saldo. ƒ 2473 24 Af 74 23 ________ ƒ 239901 In 't in het model aangenomen geval wordt het biljet dus of aan P. gezonden, die 't bij 't girokantoor inlevert óf het gaat direct naar 't Girokantoor. -aaSaoAftq ua»!{nuuonn|fti aprnAsSn; naSnnmraqniIki joo_ *o»n<_ ») ui 3ijn^*mju apfizauiuio oagnijsBpqaraaainaS loo\ -niraAaqmre jaaipjaA 'jpnoq 2n;nsj|aj oftz jaqattaprnuoa ap jhbmib goms-.s -01 ap uïa 2aipIauuaA -nappnuaA ai Juro^mn «qotiapmq:» oap oba tajpa ua mn» ■asAfuqosmo isCi\ uagaoA a) [iq uaa do aaSüjpaq ap jaqosiapjnqoc naa ube najsod 3j3pj33tti n»a gniiEiaq aSipfii^ftiag jiq "xnq itreuaprnqas atj iooinn|oi!0 iaq ftq uaAajai nniBvp jaq aip 'isqDsppjnqos nap naa ppissS puaq la) jo jooiokjojiq jan (iq ViapaozaSai aapio- ai mo purauaq ua jnajipa» noa nas uaSnipnaq jooa jqouaïui 1, ja'fuqojig joh MODEL. Serie A. -Iet Girokantoor der Gemeente Amsterdam. N° 1. N°. 88. Het Girokantoor der Gemeente Amsterdam schrijve over op ons te goed |T~^-1~_"".'-' 7^7*238 de aanwijzing der som, het getal guldens voluit geschreven te herhalen. vier en zeventig C/aC 23 ct op rekening van '. J> te JJmsterdam, - JJmstel straat, N°. 68, rekeninghoudend bij Aet girokantoor onder N°. J> 77. JJmsterdam, den / Jtfei /p/p. 6) Naam of firmastempel. J7 (Handteekening.) JJ Woonplaats 2>amrak 68. 6i4 Stel A. Arendsen is rekeninghouder bij de Nederlandsche Bank en wenscht het door hem verschuldigde schoolgeld ad f ioo,— en zijn gasrekening ad f 17,21 te voldoen langs den giroweg. Hij vult nu formulier I in. (Vgl. bijlage). Is A. Arendsen rekeninghouder bij de Ontvang- en Betaalkas, dan wordt formuiler 2 en 2a door hem ingevuld en onderteekend. (Kleur lichtgeel). Nemen we aan, dat de Ontvang- en Betaalkas den I2den November nog 2 verzoeken als nevenstaande krijgt, n.1. van B. Berendsen en C. Coersen en wel voor resp. f 213.47 en f 2134.48. Het stuurt de opgaven dan in met de volgende bijlage: (Formulier 6). M Formulier i. (Nummer niet invullen.) GIROVERKEER VOOR DE GEMEENTE AMSTERDAM. Dit formulier alleen te gebruiken door rekeninghouders bjj De Nederlandsche Bank. hunnen Ondergeteekende verzoekt DE NEDERLANDSCHE BANK te Amsterdam, te har net getal guldens voluit geschreven, te herhalen. I """ __ü^ügg^ honderdzeventien [ — Qld. 21 C/.;zi^^=ï= JJmsterdam, den 12den jYovember 1917. j7. jfrendsen. •) In te vullen! plaatsel. Inkomstenbelasting, achoolgeld, straatgeld, hondenbelasting, vergunningsrecht, prectrfo, erfpacht, huur. waterleiding, telefoon, gas electrlctteit of •ndere schulden aan gemeentebedrijven, instellingen of administratiën. Z. O Z. Bijlage KNOP, Handelstechniek. OPMERKINGEN. De voorzijde van beide formulieren met groote nauwkeurigheid in te vullen, daar anders de overschrijving niet wordt aangenomen, waaruit kosten kunnen voortvloeien wegens niet tijdige betaling. Worden bij het betalen van belastingen eventueele vervolgingskosten niet overgemaakt dan wordt zooveel minder op de belasting afgeboekt. Indien op een schuld kosten of boeten zijn gevallen moeten deze tegelijk worden, overgemaakt. Indien geheimhouding gewenscht wordt, dit biljet formulier la in te zenden in een daarvoor bestemd couvert, formulier n°. 5- * ONTVANGSTBERICHT. Voor betalingen per giro zijn erkenningen van ontvangst als regel niet noodig. Heeft iemand echter, b.v. voor eene door hem namens derden gevoerde administratie, afzonderlijke betalingswijzen noodig, dan gelieve hij onderstaand verzoek te teekenen: Verzoek. De ondergeteekende verzoekt van de door hem gedane overschrijving een ontvangstbericht. filSSv jyS Formulier 2. t invullen). GIROVERKEER VOOR DE GEMEENTE AMSTERDAM. Dit formulier te gebruiken door rekeninghouders bjj andere banken dan De Nederlandsche Bank, by" kassiers, commissionnairs in effecten, enz. Ondergeteekende verzoek/ de Ontvang- en Betaalkas te flmsterdam door tusschenkomst van DE NEDERLANDSCHE BANK over te schrijven op rekening van het Girokantoor der Gemeente Amsterdam, zijne rekening houdend bij De Nederlandsche Bank een bedrag van De aanwijzing der som, het getal guldens, voluit geschreven, te herhalen. / [een honderd zeventien gulden 21 cent: Ook formulier ia in te vullen. Jtnjsterdam, den I2den JYovember 1917. Handteekening\ J9. jfrendsen. jys.. (Num DE NEDERLANDSCHE BANK. GIROVERKEER VOOR DE GEMEENTE AMSTERDA1 Formulier 2a. Nauwkeurige opgaaf van het in formulier 2 vermelde bedrag, waarvoor overschrijving is verzocht op de rekening van het Girokantoor der Gemeente Amsterdam, zijne rekening houdend bij De nederlandsche Bank, ten behoeve van JL .jSrsadsgR wonende te Jjmsferdam, Van JSaerlesfraat[433. AARD VAN het —^zonderheden. Voor belastingen: heffingsjaar, ont.-kantoor, buurt, kohier-artikel ; voor gas» BEDRAGEN verbruik: straat en nummer van het perceel, waarin het gasverbruik plaatsvond; voor telefoon! VERSCHULDIGDE *),...,, . " s v ' net telefoonnummer; voor andere schulden! datum en nummer van rekening, nota, brief enz. f... , ....... 100 — School ge la _ : .......... • — - — 1721 Gas Van $aerlestraat 433. C ' '' 117 21. De aanwijzing der som, het getal guldens voluit gcschi = een honderd zeventien gdtlden 21 cent. Jtmsterdam, den i2den Jfovenjber 191 r. Handteekening, J9. jUrendzen. *). In te vullen: plaatse!, inkomstenbelasting, schoolgeld, straatgeld, hondenbelasting, vergunningsrecht, precario erfpacht, huur, waterleiding, telefoon, gas, electüciteit of andere schulden aan gemeentebedrijven, instellingen of administratiën. Z. O Z. ïijlage KNOP, Handelstecbniek. OPMERKINGEN. De voorzijde van beide formulieren met groote nauwkeurigheid in te vullen, daar anders de overschrijving niet wordt aangenomen, waaruit kosten kunnen voortvloeien wegens niet tijdige betaling. Worden bij het betalen van belastingen eventueele vervolgingskosten niet overgemaakt dan wordt zooveel minder op de belasting afgeboekt. Indien op een schuld kosten of boeten zijn gevallen moeten deze tegelijk worden, overgemaakt. Indien geheimhouding gewenscht wordt, dit biljet formulier la in te zenden in een daarvoor bestemd couvert, formulier n°. 5. ONTVANGSTBERICHT. Voor betalingen per giro zijn erkenningen van ontvangst als regel niet noodig. Heeft iemand echter, b.v. voor eene door hem namens derden gevoerde administratie, afzonderlijke betalingswijzen noodig, dan gelieve hij onderstaand verzoek te teekenen: Verzoek. De ondergeteekende verzoekt van de door hem gedane overschrijving een ontvangstbericht. ' -! den . 191 Jé.. Giroverkeer voor de Gemeente Amsterdam. Formulier 6. Aan de Directie van De Ned erlandsche Bank te Amsterdam. Wij hebben Uwe rekening, ingevolge ontvangen opdracht, ten behoeve van het Girokantoor der GEMEENTE AMSTERDAM gecrediteerd, voor de Somma van: tweeduizend viertjonderd vijf en zestig gulden 16 cfe.__ _^ . volgens bijgaande gespecificeerde nota; wij zenden de daarbij behoorende tirie opgaven aan U'ter doorzending aan het Girokantoor der Gemeente Amsterdam, JJmsterdam, den 12^n jYov. 1917. Zegge f 2465.16. 1 Ontvang- en Betaalkas. gvwwwvwvvvvwv'vvvx OPGAVE van gegireerde bedragen ten behoeve van het Girokantoor de gemeente Amsterdam, ingeleverd door de Ontvang en Betaalkas te JJmsterdam op den téden jYovember 1917. NAAM. WOONPLAATS. BEDRAG. AANMERKINGEN. JJ. JJrendsen v. Baerlestr. 433. f 11721 B- Berendsen ferd. Bo/str. 34- „ 21347 6. Coersen Sarphatistr. 20^^ „ 2134^8 / f 2465\l5 Bijlage KNOP, Handelstechniek. ■ NPLAATS. BEDRAG. AANMERKINGEN. 6i5 De Nederlandsche Bank bewerkt de overschrijving bij 't Girokantoor door middel van 't volgende formulier: M Formulier 7. Giroverkeer voor de Gemeente Amsterdam. Aan het Girokantoor der Gemeente Amsterdam. Wij hebben de rekening van het Girokantoor der GEMEENTE AMSTERDAM per-12 Nov. 1919 gecrediteerd voor een bedrag van: ^^tweeduizend vierhonderd vijf en zestig gld. 16 ct$.= lj volgens onderstaande specificatie, met daarbij gevoegde drie opgaven. JJmsterdam, den 13 Jfov. 19/P. DE NEDERLANDSCHE BANK. controle Chef Giro-afdeeling. NO. J NAAM. BEDRAG. N«. NAAM. BEDRAG. JJ. JJrenasen f 117121 B- Berendsen „ 213\47 6. Coersen „ 213*48 (Transporteere) f 246516 Jé Overgenomen van DE NEDERLANDSCHE BANK door het Girokantoor der GEMEENTE AMSTERDAM, 4 opgaven, volgens specificatieformulier N°. dato tot een gezamenlijk bedrag van f voor welk bedrag de rekening van het Girokantoor der Gemeente Amsterdam in de boeken van De Nederlandsche Bank is gecrediteerd. Amsterdam, den 19 Het Girokantoor der Gemeente Amsterdam, 6i6 Zooals is opgemerkt, worden, wanneer rekeninghouders bij 't Girokantoor betalingen wenschen te doen aan rekeninghouders bij andere instellingen of bij de post, de gewone formulieren van de Nederlandsche Bank gebruikt. Is A. Arendsen te Amsterdam dus b.v. rekeninghouder bij 't Girokantoor en wenscht hij een betaling te doen van f 200,— aan B. Berendsen, die een postrekening No. 377 te Haarlem heeft, dan vult hij formulier 4 van de Nederlandsche Bank in, aldus: GIRO. Overwijzing naar andere plaatsen. jJ^SSl FormnU,r *• Dit formulier te gebruiken door rekeninghouders bij andere banken dan DE NEDERLANDSCHE BANK. Ondergeteekende verzoekt aan 't Girokantoor der Gent. Amsterdam te Amsterdam, door tusschenkomst van DE NEDERLANDSCHE BANK over te schrijven. EEN BEDRAG VAN „ „*ii°e I . . . .... _ _ , OP REKENING VAN hare Srekeninghoudendbij Golden Cent. hunne I f\ } | j2lojo ! B. BERENDSEN Po8*ekHaaLm°' 3" ** Totaal fh i \ ;2jO;o i Zegge in letters ==tweehonderd gulden Amsterdam, den 3 Juli 192& A. Arendsen. 617 V. Clearing. egrip. Naast het giro-verkeer en daarmee verbonden dient de „Clearing", om het uitbetalen in baar geld zooveel mogelijk te beperken of geheel te verhinderen. Clearing, in Duitschland Abrechnung, in Oostenrijk Saldierung, in Frankrijk Compensation genoemd, berust op een zeer eenvoudig beginsel. Nemen we aan, dat drie instellingen A, B en C wederkeerig vorderingen op elkander hebben. A heeft te vorderen van B . 4000 „ C . . . 5000 B heeft te vorderen van A . 3000 „ C . . . 2000 C heeft te vorderen van A . 8000 „ B . . . 6000 Hieruit volgt: A heeft te vorderen 9000 A is schuldig 11000 A is schuldig 2000 B heeft te vorderen 5000 B is schuldig 10000 B is schuldig 5000 C heeft te vorderen 14000 C is schuldig 7000 C heeft te vorderen 7000 In plaats van nu de verschillende bedragen ieder afzonderlijk te betalen (te zamen 28000), kan men er mee volstaan, dat A 2000 en B 5000 aan C betaalt. Voor bovenstaande verrekening is dus slechts 25 % baar kapitaal van den geneden omzet benoodigd. pU>rech- Wanneer nu A, B en C een rekening hebben bij een stellen £emeenschappelijke bank, dan kunnen ook de saldi door ' eenvoudige overschrijving worden verrekend en vindt de geheele transactie plaats zonder een cent baar geld. 6i8 Wanneer in het boven aangenomen geval A, B en C aan deze verrekening deelnemen, dan is het wel zonder meer duidelijk, dat zij van elkanders vorderingen op een bepaald tijdstip op de hoogte moeten zijn. Het is daarom noodig, dat zij (of hun vertegenwoordigers) op een bepaald uur bij elkander komen, om de wederkeerige verplichtingen te verifiëeren en vast te stellen. Er moet dus een plaats zijn, waar zij samenkomen: Clearing House, Abrechnungs-stelle. Beperkt Een dergelijke persoonlijke samenkomst is natuurlijk voor aantal particuliere personen onmogelijk, afgezien van het feit, dat deelnemers. een groot aantal aan de clearing deelnemende personen de verrekening zoo ingewikkeld zou maken, dat daardoor de voordeden in nadeelen zouden veranderen. Het is dus noodzakelijk, dat het betalingsverkeer zich bij eenige weinige instellingen concentreert, zoodat dus alleen , in die landen, welke in 't bezit van een ontwikkeld bankwezen zijn, dearing mogdijk is. Terwijl het giro-verkeer zijn groote beteekenis gekregen heeft, toen het zijn locale karakter aflegde en zich tot een intercommunale, tot een nationale betalingswijze ontwikkelde, heeft de clearing in hoofdzaak plaatselijke beteekenis. Zooals is opgemerkt is het overschrijvingssysteem dikwijls met clearing verbonden, zoodat het clearing en giro-verkeer dikwijls in één adem genoemd wordt. Terwijl echter dan de clearing eerst plaats vindt en het resultaat nog daardoor vereenvoudigd wordt, dat de saldi niet worden uitbetaald, maar bij een gemeenschappelijke centrale worden geboekt, bestaat er ook binnen de grenzen van het giro-verkeer zelf een clearing. — We moeten om dit te begrijpen onderscheid maken tusschen chèque- en giro-dearhig, en, zonder eerst in bijzonderheden te treden, de techniek van dit verrekensysteem kort bespreken. Techniek Nemen we weer aan, dat drie banken A, B en C aan van het de clearing deelnemen. clearing- Qp een bepaald uur 's morgens komen de vertegenwoor- Qèque- digers der drie banken in de ..Abreck^g8846116" ^S1- boven) clearing bÜ elkaar. 6ig Iedere vertegenwoordiger heeft dan de chèques (wissels, quitanties) óp één der twee anderen meegenomen en daarvan een lijst opgemaakt. De stukken worden uitgewisseld en de vertegenwoordigers der aan de clearing deelnemende banken onderteekenen een quitantie over de door hen ontvangen en dus op hun instelling luidende stukken. Daarna gaat ieder naar zijn eigen bank en wordt daar nagegaan, of de verschillende papieren in orde zijn en of de credit-saldi der rekeninghouders een debiteering tot het bedrag der afgegeven stukken toelaten. Eenige uren na de ie samenkomst vindt de 2e plaats; de stukken, die niet mee teruggenomen worden, gelden als betaald; de niet in orde bevonden papieren worden teruggegeven. Nieuwe stukken kunnen nu worden uitgewisseld, die op hun beurt worden geverifieerd. Op de laatste samenkomst kunnen gewoonlijk geen nieuwe stukken worden ingeleverd. Terwijl over de verschillende vorderingen en schulden reeds voorloopige balansen zijn opgemaakt, wordt aan 't eind van iederen clearingdag een definitieve balans opgemaakt. Debiteuren. Bank. Crediteuren. iiooo A 9000 10000 B 5000 7000 C 14000 28000 Totaal 28000 Het spreekt, dat de kolommen aan beide zijden moeten saldeeren. Tot zoover heeft de clearing met giro niets te maken. Daar echter A, B en C weer een rekening hebben bij een gemeenschappelijke centrale bankinstelling, worden Ö20 de saldi niet uitbetaald, maar op een giro-rekening geboekt. Natuurlijk wordt eerst nagegaan bij de centrale, of de stand der giro-rekening een eventueele debiteering toelaat. Giro- In de bovenstaande regelen is heel in 't kort den loop clearing, geschetst van een met giro verbonden clearing. We hebben echter ook, zooals we hebben opgemerkt, een clearing binnen de grenzen van het giro-verkeer zelf, dat wil zeggen, dat de banken hare giro-bi 11etten clearen. Noemen we de clearing, waarbij chèques, wissels, quitanties tegen elkaar worden uitgewisseld, chèque-clearing in tegenstelling tot de giro-clearing, waarbij uitwisseling plaats vindt van giro-billetten. De techniek wijst tusschen beide clearings geen verschil aan, alleen is het boekingsresultaat precies het tegenovergestelde. Nemen we aan, dat A. wissels in handen heeft op B ten beloope van ioooo gld. en op C ten beloope van 15000 gld., terwijl de op A afgegeven en in orde bevonden wissels een bedrag van 20000 vertegenwoordigen, dan is dus het resultaat, dat A voor 5000 gld. wordt* gecrediteerd. Heeft A echter in handen overschrijvingsbilletten op B tot een bedrag van 10000 gld. en op C tot een bedrag van f 15000, dan zal A voor het bedrag der overschrijvingen ad f 25000 worden gedebiteerd; beloopen de overschrijvingsbilletten van B en C op A 20000 gld., dan zal A, die deze overschrijvingen in opdracht van B en C bezorgt, de rekeningen dezer instellingen daarvoor debiteeren; zijn rekening wordt dus voor hetzelfde bedrag gecrediteerd, zoodat bij clearing het eindresultaat zal zijn, dat de rekening van A voor 5000 gld. zal worden gedebiteerd. Résumé. Resumeerende komen we dus tot de conclusie, dat we bij dit moderne betalingsverkeer hebben te onderscheiden: ï, chèque-clearing: de verrekening van wederkeerige vorderingen vindt plaats door compensatie; 2. giro-verkeer: de betaling vindt plaats door overschrijving in de boeken eener bank; de rekening van hem, die opdracht geeft tot betaling, wordt gedebiteerd en de rekening, te wiens gunste deze opdracht plaats vindt, voor hetzelfde bedrag gecrediteerd; 621 3. chèque-clearing met overschrijving der saldi op girorekening ; 4. giro-clearing. Techniek Ofschoon de drie Kassiersinstellingen geregeld met elkaar van het en de Nederlandsche Bank clearden en ook oarticuliere banken Clearing- er een oncJerling clearingsverkeer op na hielden, is er toch [s Graven- eers' sinds 1914 van een officieele clearing sprake. Sinds hage. 1910 bestond er tusschen eenige Rotterdamsche groote banken een dagelijksche clearing, waaraan sinds 1914 ook de Bijbank der Nederlandsche Bank deelneemt. In 's Gravenhage is op 2 Augustus 1920 het clearingreglement in werking getreden tusschen 't Correspondentschap der Nederlandsche Bank ter eenre en de voornaamste particuliere banken en bankierskantoren ter andere zijde. In Amsterdam duren de onderhandelingen tusschen de onderscheidene belanghebbenden op dit oogenblik (April 1921) nog voort. Hiernaast laat ik nu eerst het Reglement volgen en zal aan de hand daarvan en van de afgedrukte formulieren den gang van zaken bespreken. ■ 622 REGLEMENT VOOR DEELNEMERS AAN DE CLEARING BIJ HET AGENTSCHAP VAN DE NEDERLANDSCHE BANK TE 's-GRAVENHAGE. De ondergeteekenden: ie De Nederlandsche Bank, ten deze optredende door de Agenten van De Nederlandsche Bank te 's-Gravenhage in deze overeenkomst en het hieronder volgende reglement aangeduid als „de Bank". 2e Amsterdamsche Bank, Bankierskantoor van Lissa & Kann, Incasso-Bank, Marx & Co's Bank, Nederlandsch-Indische Handelsbank, Nederlandsche Handel-Maatschappij, Agentschap 's-Gravenhage,Rotterdamsche Bankvereeniging, Scheurleer & Zoon en, De Twentsche Bank, in deze overeenkomst en het hieronder volgende reglement aangeduid als „de Bankiers". 3e wie naar de bepalingen van het hier volgende reglement als deelnemers tot de Clearing worden toegelaten, in aanmerking nemende: dat het de Bank en den Bankiers gewenscht voorkomt om het op en bij elkander betaalbaar gestelde papier door clearing te verrekenen, dat de Bank zich bereid heeft verklaard aan die clearing bij wijze van proef voor een jaar deel te nemen en als leidster op te treden, zijn overeengekomen het navolgende reglement omtrent de clearing vast te stellen, dat op 2 Augustus 1920 in werking zal treden. Artikel i. De clearing van alle papier dat de deelnemers op elkander hebben, met uitzondering van bankbiljetten, aflosbaar gestelde 623 stukken, coupons en giro-opdrachten aan De Nederlandsche Bank, geschiedt in een door de Bank aan te wijzen lokaal, in tegenwoordigheid en onder leiding van een door haar aangewezen beambte, op alle protestdagen te n1/^ te i en te 2V2 uur, behalve des Zaterdags, wanneer de clearing slechts te 10 en 11 uur zal geschieden. Artikel 2. Ieder der Bankiers zendt te I1V4 uur een schriftelijk gemachtigde bediende aan het lokaal met het papier, dat hij op de andere deelnemers in portefeuille heeft. Deze stukken zijn gestempeld met het woord „Clearing" en voor ieder der deelnemers afzonderlijk verpakt in een gesloten gezegelde enveloppe. In die enveloppe wordt gevoegd een gedetailleerde nota van den inhoud; op de enveloppe wordt het totaal bedrag en aantal stukken vermeld. De bedienden der deelnemers geven aan elkander de gezegelde enveloppes over tegen geteekend ontvangbewijs. Onmiddellijk daarna maken de bedienden der Bankiers op een een daarvoor bestemde nota in duplo de saldo's op en overhandigen zij deze nota's aan den beambte der Bank, die de saldo's op zijn staat overneemt. Na de overneming geeft de beambte der Bank aan ieder van de bedienden der Bankiers de origineele nota, door hem onderteekend, terug, ten blijke dat de clearing sluit. Het is den deelnemers verboden een creditsaldo uit de clearing denzelfden dag over te dragen op een deelnemer, die dien dag met een debetsaldo uit de clearing is gekomen. Vóórdat de beambte der Bank de bovenvermelde origineele nota's heeft afgegeven, mag geen der bedienden van de Bankiers het lokaal verlaten. Buiten toestemming van dien beambte mag niemand dan die bedienden bet lokaal betreden. Een deelnemer, die geen papier op een der andere deelnemers heeft, is niettemin gehouden een bediende naar de clearing te zenden. Artikel 3. Te 1 uur geschiedt hetzelfde als volgens artikel 2 te 11V4 uur is geschied. 624 Het te ii Y4 uur aan de bedienden der deelnemers ter hand gestelde papier, bedoeld in artikel i, dat deze niet wenschen te behouden, kan, met de daarbij behoorende stukken en documenten, te i uur op gelijke wijze worden teruggegeven. Te 2Y2 uur komen de bedienden weder in het lokaal der clearing tezamen, doch dan worden geen andere wissels of andere papieren uitgewisseld, dan die te 1 uur zijn overgegeven en welke de deelnemer die ze ontving, niet wenscht te behouden. Vervolgens maakt de beambte der Bank op gemelde wijze de eind-saldo's op. Artikel 4. Uitwisseling van het papier in artikel 1 bedoeld, geldt te allen tijde als vertooning en aanbieding ter betaling, ook al wordt het papier weder teruggenomen. Betaald is dit papier, wanneer het in de tweede bijeenkomst niet is teruggegeven, of in de derde voor zoover het in de tweede bijeenkomst werd aangeboden. Artikel 5. Ieder der Bankiers is gehouden bij de Bank een depót in effecten ter beschikking te hebben, voldoende volgens de bij haar geldende regelen voor een crediet van ten minste f 100.000.— welk depót bepaaldelijk wordt verbonden voor de verplichtingen van dien Bankier jegens de Bank uit de clearing voortspruitende. Deze verplichting bestaat uit den aard der zaak niet voor de Bank zelve. Wanneer bij een clearing-bij eenkomst uit de opmaking door den beambte der Bank blijkt, dat het in het vorige lid bedoelde crediet van een Bankier ontoereikend is om het bedrag, waarvoor hij moet worden gedebiteerd te dekken, dan zal, indien niet onmiddellijk op andere wijze voor dekking wordt gezorgd, het saldo, waarover hij in rekening-courant heeft te beschikken, mede strekken ter voldoening van zijn surplus-debet der clearing-rekening. De Bank is gerechtigd om, wanneer zij dat wenschelijk 625 acht en zonder opgave van redenen, van een of meer der Bankier» verhooging van zijn of hun depót te verlangen. Heeft een der Bankiers des morgens te 9 uur van den dag, waarop clearing zal plaats vinden, zijn depót niet ter beschikking als bedoeld in de eerste alinea van dit artikel, of voldoet hij niet binnen den door de Bank gestelden termijn aan het verlangen in het vorige lid vermeld, dan zal de Bank daarvan aan alle Bankiers kennis geven en is die Bankier daardoor verder van deelneming aan de clearing uitgesloten. Artikel 6. Wan neer bij* een clearings-bijeenkomst uit de opmaking door den beambte der Bank blijkt, dat het debet van een Bankier grooter zal worden dan het bedrag van zijn toegelaten crediet op clearing-depót vermeerderd met het bedrag, waarover hij in rekening-courant bij de Bank kan beschikken, dan wordt de Bankier die heeft overgedisponeerd, dien dag van de clearing uitgesloten. Artikel 7. De Bank zal de uit de clearing voortspruitende saldo's op de rekeningen van ieder der Banken nog valuta denzelfden dag boeken. De rekeningen van ieder der Bankiers worden, ten aanzien der clearing en ten aanzien der overige transactiën, als een geheel beschouwd. Een debet- of creditsaldo, voortspruitende uit de eindclearing, zal op de gewone rekening-courant van de deelnemers, valuta half één, (kassluiting), worden overgeboekt. Artikel 8. De Bank is bevoegd de kosten, welke de clearing wegens het in artikel 1 bedoelde beschikbaar stellen van een lokaal en van een beambte voor haar medebrengt, onder de Bankiers om te slaan. Artikel 9. De deelnemers verplichten zich om aan alle met ben in Knop, Handelstechniek. 4Q 626 rekening staande personen of firma's en instellingen de gelegenheid te geven de wissels en ander papier van dezen, door of bij een der deelnemers betaalbaar, door hunne tusschenkomst door clearing te verrekenen. Zij zullen zoodanige personen, firma's en instellingen, ten aanzien van de clearing en van de valuteering; behandelen op dezelfde wijze als waarop de Bank het krachtens artikel 7 de Bankiers zal doen. Zij verbinden zich voorts in het algemeen, om alles te doen wat mogelijk is om de clearing ten algemeenen nutte te doen werken. Artikel 10. Aanvragen van anderen om op gelijken voet als de andere deelnemers aan de clearing deel te nemen, moeten schriftelijk bij de Bank worden ingediend. Zulke deelneming zal worden toegestaan, indien drie vierden van de toegelaten deelnemers daarmede instemmen en de Bank daartoe schriftelijke toestemming verleent. De nieuwe deelnemer zal door teekening van deze overeenkomst moeten doen blijken, dat hij tot alle hare' bepalingen toetreedt. Artikel ii. De Bank neemt aan de clearing deel voor een proefjaar, dat 31 Juli 1921 eindigt. Zij zal de bijeenkomsten van de deelnemers aan de clearing niet bijwonen en is niet gebonden aan de besluiten, welke door die deelnemers worden genomen. Vóór 1 Juli 1021 zal zij aan de Bankiers schriftelijk mededeelen of zij na 31 Juli 1921 verder zal deelnemen, of wel hare deelneming op dien datum zal beëindigen. De Bank kan zich bovendien te allen tijde aan de leiding der clearing onttrekken. De Bankiers kunnen hunne deelneming aan de clearing beëindigen, door deze overeenkomst met inachtneming van den termijn van een maand, aan de andere deelnemers schriftelijk op te zeggen. 627 Uit den aanhef der overeenkomst blijkt, dat de Nederlandsche Bank een andere positie inneemt dan de particnliere banken, die aan de clearing deelnemen. - Niet alleen treedt zij op als leidster, maar haar bijzondere beteekenis ligt hierin dat alle andere deelnemers bij haar een rekening hebben en dat de saldo's uit de clearing op deze rekeningen worden overgebracht. - Daardoor wordt de clearing verbonden met giro. - Aan den eenen kant derhalve is de Bank gewoon deelneemster aan de clearing, aan den anderen kant is zij de centrale instelling, bij wie alle andere deelnemers een rekeningcourant hebben, waarop de clearingsaldi iederen dag worden overgeschreven. - Uit dit laatste volgt, dat de Bank voor de debet-saldi de banken crediet geeft en dat zij, zonder de noodige maatregelen, die beoogen haar in alle gevallen voldoende dekking te verzekeren, verlies zou kunnen lijden Vandaar de voorschriften in art. 5 en 6 van het Reglement Volgen we nu 't Reglement op den voet. Uit art. 1 blijkt' dat er per dag drie samenkomsten plaatsvinden, de 1= 2* en' 3e clearing. — Daar aan 't eind van iederen dag de verrekening definitief moet zijn beëindigd, worden in de i- clearing alleen stukken meegebracht, die voor * eerst worden aangeboden, worden dus nooit stukken uit de clearing van den vongen dag geretourneerd. In de 2= clearing worden de stukken gebracht, die alsnog tusschen i- en 2< clearing zijn binnengekomen en gaan retour die uit de 1= clearing welke om de een of andere reden worden geweigerd. (Overdisposities, traites volgens advies, waarvan geen advies is ontvangen, enz.) In de 3° clearing komen dus vanzelf alleen de retourposten uit de 2e clearing. — Alle stukken worden gestempeld met 't woord „Clearing" Art. 2). De aangesloten banken stellen voor hun cliënten tweeërlei chequeboekjes beschikbaar, n.1. met gewone en met cleanng-chèques. - Met de eerste kan men betalingen doen welke aan de kassen der betrokken bank op de gewone wijzê kunnen worden gevorderd. Alleen, wanneer een dergelijke chèque ter incasseering gegeven wordt aan een der deel nemende banken, dan komt hij langs dezen weg in de „Uearing . - Daarentegen mag een „Clearingchèque" d. i. 40* 628 een chèque, waar dwars door den text 't woord „Clearing" gedrukt is, niet anders dan door verrekening worden voldaan. De Clearingchèque komt dus overeen met de Duitsche chèque „Nur zur Verrechnung". Degene, die een dergelijk stuk derhalve als betaling ontvangt, zal dit aan zijn bankverbinding ter incasso moeten geven. Behoort deze tot de clearingbanken, dan geschiedt de verrekening direct; zoo niet, dan. moet deze den chèque eerst weer aan een der aan de verrekening deelnemende banken, dat zal zijn de bank, waarmee zij weer in rekening staat, doen toekomen. Heeft de ontvanger van den chèque geen bankverbinding, dan kan hij niet anders aan zijn geld komen dan door een bank met de incasseering te belasten, wat hem op port en provisie komt te staan. Ieder der deelnemende banken heeft een nummer en een kleur. Het Agentschap der Nederlandsche Bank is No. i, kleur wit, de Amsterdamsche Bank 2, kleur grijs, enz. Stellen we ons nu voor, dat 't Agentschap van de Nederlandsche Bank op den clearingdag stukken heeft op de Amsterdamsche Bank ten bedrage van f 350000.— ; zij sluit deze dan in een grijze enveloppe, van onderstaand model. 1 AGENTSCHAP VAN DE NEDERLANDSCHE BANK TE 's-GRAVENHAGE 2 stuks f- retour —. ~ „ »>- totaal- AAN DE AMSTERDAMSCHE BANK, BIJKANTOOR 's-GRAVENHAGE: Maar Lissa & Kann, de Incasso-Bank enz. hebben op de Amsterdamsche Bank eveneens vorderingen. Zij ook gebruiken eenzelfde envelop, alleen met dit verschil, dat de kop nu luidt: Bankierskantoor van Lissa & Kann, Incasso-Bank, enz. en de linksche nummers nu zijn 2, resp. 3, enz. 629 De vertegenwoordiger van de Amsterdamsche Bank krijgt dus nu alleen grijze couverten No. 2 en links genummerd 1 en 3 tot en met 10, in 't geheel dus 9 stuks. De contróle is dus door eenvoudige middelen zeer gemakkelijk gemaakt. De enveloppen zijn verzegeld en bevatten, behalve de stukken, een gedetailleerde opgave van den inhoud. Onderaan dit Borderel, waarvan het model hiernaast volgt, is een geperforeerde strook, die dezelfde eindgetallen bevat als de opgetelde bedragen van 't Borderel. Deze eindbedragen komen ook buiten op de enveloppe te staan. De geperforeerde strook wordt van 't Borderel afgescheurd, vóór die laatste in de enveloppe gedaan wordt. Wanneer nu de gemachtigde van de Amsterdamsche Bank de enveloppe van het Agentschap der Nederlandsche Bank in ontvangst heeft genomen, dan teekent hij het Ontvangbewijs en geeft dit aan den gemachtigde van 't Agentschap terug. Op dezelfde wijze ontvangen de deelnemers van de overigen de voor hen bestemde enveloppen tegen overhandiging der ontvangbewijzen. De bedienden der bankiers gaan nu onmiddellijk over tot het opmaken der saldi. Ieder vult daartoe een Nota in duplo in. Als voorbeeld geef ik de Nota van 't Agentschap der Nederlandsche Bank (kleur wit, nummer 1). Uit den aard der zaak heeft de 't saldo bepalende deelnemer geen vorderingen op of schulden aan zichzelf. In onze nota ontbreekt dus No. 1, zooals in die van de Amsterdamsche Bank No. 2, zal ontbreken, enz. Aan de Debetzijde vult 't Agentschap nu de bedragen in, die het volgens de enveloppen van de andere deelnemers ontvangen heeft, aan de Creditzijde de bedragen, die zij overeenkomstig de overhandigde enveloppes van de andere deelnemers heeft te vorderen (na overgave der enveloppes dus). — Het saldo wordt nu bepaald en de beide exemplaren aan den beambte der Bank, die met de leiding der clearing belast is, ter hand gesteld. De Debet en Credit Saldo's der Nota's worden nu op een Clearingbalans gebracht. (Zie het afgedrukte model). Natuurlijk komen op deze balans alle deelnemers voor. Zooals is uiteengezet, moeten de Debet- en Creditsaldo's aan elkaar 630 5-Clearing. uur. 's-Gravenhage, BORDEREL 1 van het Agentschap van De Nederlandsche Bank te 's-Gravenhage aan de Amsterdamsche Bank, Bijkantoor 's-Gravenhage 2 ' TERUG GEBRACHT in de ï Clearing uit de . Clearing = : ; I j j I i I i I • : : : ! ONTVANGBEWIJS "-CLEARING uur. 's-Gravenhage, Ontvangen van het Agentsch. van DE NEDERLAND¬ SCHE BANK, te 's-Gravenhage, de stukken volgens enveloppe tot een bedrag van f Teruggegeven door het Agentschap van DE NEDERLANDSCHE BANK, te 's-Gravenhage, de stukken volgens enveloppe tot een bedrag van . . • f- | j 1 1 Totaal . . f- -[-: - Aan het Agentschap van De Nederlandsche Bank, te *s«Gravenhage. Namens de Amsterdamsche Bank, bijkantoor 's=Gravenhage. 631 .,S Clearing. uur. 's-Gravenhage,.. NOTA 1 het Agentschap van De Nederlandsche Bank te 's-Gravenhage Van / I ! terug I terug i ; , terug j | terug terug «rug I | • terug rag Aan 2 Amsterd. Bank, bijkantoor 's-Gravenhage 3 Bankierskantoor van Lissa. 6 Kann 4 Incasso-Bank 5 Marx 6 Co's Bank 6 Ned.-Ind. Handelsbank, bijk. 's-Gravenhage 7 Ned. Handel-Mij., Agentsch. 's-Gravenhage 8 Rotterdamsche Bankvereeniging 9 Scheurleer & Zoonen 10 De Twentsche Bank / terug terug terug terug terug terug terug terug terug él - I terug terug terug Debet / blijft Saldo f Credit SALDO VORIGE CLEARING „ . Saldo, Voor het Agentsch. van de Nederlandsche Bank te 's=Gravenhage, De beambte, belast met de leiding der Clearing: 632 HET AGENTSCHAP VAN DE NEDERLANDSCHE BANK TE 's-GRAVENHAGE. Clearing Saldo's van 192 Debet Saldo's EERSTE CLEARING Credit Saldo's ƒ | | 7 I i 1 Agentsch. van De Ned. Bank, 's-Gravenhage 2 Amsterdamsche Bank, bijk. 's-Gravenhage 3 Bankierskantoor van Lissa & Kann 4 Incasso-Bank 5 Marx & Co's Bank 6 Ned.-lnd. Handelsbank,bijk.'s-Gravenhage 7 Ned. Handel-Mij., Agentsch. 's-Gravenhage 8 Rotterdamsche Bankvereeniging 9 Scheurleer & Zoonen. 10 De Twentsche Bank / | f Debet Saldo's TWEEDE CLEARING Credit Saldo's f 1 Agentsch- van De Ned. Bank, 's-Gravenhage / 2 Amsterdamsche Bank, bijk.'s-Gravenhage „ „ij 3 Bankierskantoor van Lissa en Kann „ ,, 4 Incasso-Bank „ „ij 5 Marx $: Co's Bank ,. „li 6 Ned.-lnd. Handelsbank,bijk.'s-Gravenhage ,, f , „ 7 Ned. Handel-Mij , Agentsch. 's-Gravenhage „ „ j ! 8 Rotterdamsche Bankvereeniging ,, „ij 9 Scheurleer & Zoonen >■ „ 10 De Twentsche Bank ,, i ' „ij 11 11 i i „ s j 12 ^ » ; i 7 i 1 I I 17 i i 1 Debet Saldo's 633 DERDE CLEARING Credit Saldo's 1 Agentsch. van De Ned. Bank, 's-Gravenhage 2 Amsterdamsche Bank, bijk. 's-Gravenhage 3 Bankierskantoor van Lissa & Kann 4 Incasso-Bank 5 Marx & Co'. Bank 6 Ned.-lnd. Handelsbank, bijk. 's-Gravenhage 7 Ned. Handel-Mij., Agentsch.'s-Gravenhage 8 Rotterdamsche Bankvereeniging 9 Scheurleer & Zoonen 10 De Twentsche Bank ; j / | j 7 • i; gelijk zijn. Blijkt dit, dan sluit de clearing en de onderteekende origineele Nota's worden aan de verschillende deelnemers teruggegeven, die nu 't clearinggebouw mogen verlaten. Ten kantore der onderscheiden deelnemers wordt de inhoud der meegebrachte enveloppes nu nagezien. Wat niet retour gaat, wordt verondersteld betaald te zijn. Het verloop van de 2e en 3e clearing is gelijk aan dat van de ie : we hebben reeds opgemerkt, dat in de 3° clearing alleen retourposten komen. Met 't oog op Art. 5 en 6", waarvan wij de beteekenis reeds besproken hebben, is 't van belang, dat de Bank steeds op de hoogte zij van de bedragen, waarover de andere deelnemers bij haar nog de beschikking hebben. Vgl. nevenstaand formulier. Zooals is opgemerkt is de clearing verbonden met giro: de eindresultaten der clearing worden overgeschreven op de gewone rekening-courant van de deelnemers. — Voor deze boekingsopdracht maakt men gebruik van 't laatste formulier. CLEARING. Datum 192 OPGAVE van saldo's en maximum voorschotten van de deelnemers aan de clearing. Ie CLEARING UUR. 2' CLEARING UUR. 3e CLEARING UUR. DEELNEMERS DEBET CREDIT MvonRUM DEBET CREDIT DEBET CREDIT SALDO SALDO SCHOT SALD0 SALDO SALD0 SALDO n n ! ! 1 n n n Amsterd. Bank, bijk. 's Hage. . Bankiersk. van Lissa & Kann. . Incasso Bank Marx & Co's" Bank i Ned. Ind. Handelsbk. bijk. 's-Hage Ned. Handel Mij. Agents.'s-Hage Rotterd. Bankvereeniging | Scheurleer & Zoonen .... De Twentsche Bank .... ! De ondergeteekende verzoekt hierbij aan het Agentschap van *) DE NEDERLANDSCHE BANK TE 'S.GRAVENHAGE, daartoe gemachtigd krachtens speciale volmacht d.d in hare boeken de rekening van de BAN K-A SSOCIATIE als resultaat van de eindopmaking der clearing op 192 Namens de Bank-Associatie: x) Uit dit formulier blijkt, dat ook de Bank-Associatie tot de clearing is toegelaten. 636 Country- In hoofdzaak speelt de clearing zich overal op de bovenclearing. geschetste wijze af. Of de chèques, enz. in enveloppes verpakt worden overgegeven of in bundeltjes samengebonden, of de Nota's worden opgemaakt vanaf de couverten of naar de bedragen, die de verschillende vertegenwoordigers der deelnemers elkaar toeroepen, of voor de eindoverwijzing van eén formulier of van een stel formulieren (debet- en creditchèque) gebruikt wordt gemaakt, dat zijn per slot kleine technische afwijkingen, die aan 't wezen niets veranderen. De clearing, die we boven beschreven hebben, brengt mee, dat ze tot één stad of meer steden ieder afzonderlijk beperkt is. — De bankiers te Rotterdam kunnen onder elkaar clearen, die te 's Gravenhage eveneens onder elkaar, maar tusschen die van Rotterdam en 's Gravenhage bestaat onderling geen clearing. In Engeland en in Duitschland heeft men echter inrichtingen in 't leven geroepen, die ook clearing tusschen verschillende plaatsen mogelijk maken. In 't eerste land heeft men naast de Town-, de Countryclearing. Wanneer A in Liverpool aan B in Leicester een chèque stuurt, dan zal de laatste deze aan zijn bankverbinding, b.v. X-Bank, ter incasso geven. De X-Bank zendt 't papier aan zijn agentschap of correspondent te Londen, die aan 't Clearingyerkeer deelneemt. A heeft de chèque uitgeschreven op zijn bank, b.v. de Y-Bank, die eveneens een agentschap of correspondent te Londen heeft. De Clearing vindt derhalve plaats tusschen de Londensche agentschappen van de vorderende en de schuldig-zijnde bank. Het Agentschap der Y-Bank debiteert na de clearing de Y-Bank en dat der X-Bank crediteert deze voor 't zelfde bedrag. — Deze clearing kan echter niet in een dag afloopen: integendeel, er gaan een dag of vijf, zes mee heen. Scheckaus- In Berlijn is in 1910 de „Scheckaustauschstelle" opgericht, taoschsfelle. Ook wanneer chèques buiten Berlijn betaalbaar zijn, worden zij tot de clearing toegelaten, mits ze voorzien zijn van de notitie: „betaalbaar bij: (hier moet dan ingevuld worden óf een lid der „Scheckaustauschstelle" of een bank, die met zulk een lid in connectie staat). 637 Postcheque-verkeer. 3ntstaan. Aan het giro-verkeer is in sommige landen een enorme uitbreiding gegeven door de post aan dit betalingsverkeer . dienstbaar te maken. Hebben we boven gezien, dat het bankgiro-verkeer zich van een locaal tot een nationaal verkeer ontwikkeld heeft, het postgiro-verkeer, van 't eerste oogenblik af nationaal, heeft de mogelijkheid voor een internationaal giro-verkeer geopend en ten deele reeds verwezenlijkt. Werpen we eerst een blik op het nationaal postchequeverkeer. Het vaderland hiervan is Oostenrijk. Daar opende in 1883 das k. österreichische Postsparkassenamt te Weenen aan haar inleggers de gelegenheid wederkeerige betalingen te doen door giro-cheques. Bovendien kon iedere rekeninghouder uit zijn tegoed uitbetalingen laten doen door betalings-chèques en namen alle postkantoren in Oostenrijk stortingen in ontvangst ten gunste van hen, die een spaarbankboekje bij het Postsparkassenamt bezaten; deze stortingen geschiedden door middel der zoogenaamde „Erlagsscheine". Op Oostenrijk volgden Hongarije, Zwitserland, Duitschland, Japan, Frankrijk en België. Algemeene Als algemeene regel geldt, dat de rekeninghouder steeds regels. een zeker creditsaldo bezit, waarover hij niet mag beschikken. Rente over het saldo wordt óf niet vergoed óf tot een laag procent. De kosten bij stortingen, uitbetalingen en overschrijvingen zijn zeer verschillend. etornciee e u or, ^fflMïo nnclm.„ ™i 1—..... 1 „ t?_i : 1"t^nal tOCn tus3c-ien de drie Duitsche postadministraties, de K. K. postgiro- 0°stenrÜ'tsche postspaarbank, de K. Hongaarsche postspaarverkeer. bank en de Zwitsersche postadministratie een overeenkomst werd gesloten omtrent een internationaal postgiroverkeer. De rekeninghouders bij deze verschillende instellingen kunnen elkander door overschrijving op chèquerekening betalen. De kantoren, die met dit giro-verkeer belast worden, worden in onderling overleg der contracteerenden vastgesteld. Deze kantoren deelen elkander door giro-lijsten alle over- 638 schrijvingen iederen werkdag mede in de munt van het bestemmingsland. Zij, te wier gunste de overschrijvingen plaats vinden, krijgen hiervan bericht op de wijze, als voor het binnenlandsch postchèque-verkeer gebruikelijk is. Zoo lang de overschrijving niet heeft plaats gevonden, kan de opdracht daartoe door den rekeninghouder herroepen worden. De op één dag door giro overgemaakte bedragen worden onmiddellijk gecompenseerd. Daarbij wordt de kleinste vordering steeds in de munt van de grootste vordering omgerekend. Als koers van omrekening wordt niet, zooals in het internationaal postverkeer, een vaste koers gebruikt, maar een koers, die gebaseerd is op de beurskoersen op den boekingsdag. Voor het niet-gecompenseerde bedrag wordt de schuldig zijnde administratie zonder verdere omrekening belast; er moet van dit bedrag een nader overeen te komen rente betaald worden. De vorderende administratie kan te allen tijde betaling eischen; de schuldig zijnde administratie de schuld te allen tijde geheel of gedeeltelijk dekken. Het niet- Behalve dit officieele internationale postchèque-verkeer °kterelC bestaat er ook een niet-officiëel, waarbij groote bankinstelnationale ^nSen a^s tusschenpersoon optreden. postgiro- De Hongaarsche Postspaarbank heeft overeenkomsten verkeer, gesloten met: de Deutsche Bank, de Banca Commerciale Italiana, het Londensche filiaal der k. k. priv. Österreichischen Landerbank, de Schweizerische Kreditanstalt, de Société Génerale pour favoriser le développement du Commerce et de 1'Industrie. de Société Génerale de Belgique, de Nederlandsche Handelmaatschappij, waardoor een deelneming aan het postchèque-verkeer voor Duitschland, Italië, Engeland, Zwitserland, Frankrijk, België en Nederland door bemiddeling der bovengenoemde banken mogelijk is. NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ AMSTERDAM. Ik stel U hierbij ter hand voor het credit der rekening bij de Kon. Hongaarsche Postspaarbank ten gunste van: Chèquerekening No. 6378 een bedrag van Gulden centen Koers van verrekening: \ " ■ te: Dag van betaling : HEINRICH HEISLER Chrast b. Chrudim (Naam en woonplaats van den remittent.) Remittent: Woonplaats: ten gunste van: Chèquerekening No. 6378 bij de Kon. Hongaarsche Postspaarbank : Bedrag: Gulde Krone Stempel van het kantoor van ontvangst : centen heller. HEINRICH HEISLER Chrast b. Chrudim. N.B. De koers van verrekening en het bedrag in Kronen wordt door het kantoor van ontvangst ingevuld. 640 De navolgende kantoren der Nederlandsche HandelMaatschappij zijn belast met het ontvangen van stortingen tegen indiening van omstaand behoorlijk ingevuld formulier: In Nederland: Amsterdam. 's-Gravenhage. Rotterdam. In Nederlandschslndië: Batavia Weltevreden Bandoeng Cheribon Pekalongan Tjilatjap Semarang Soerabaja Djember Makassar Bandjermassin Palembang Medan Kota Radja Padang 641 Wil nu een buitenlander in éen der genoemde landen aan een rekeninghouder bij het Postsparkassenamt een zekere som betalen, dan kan hij dat doen door bij de betrekkelijke bank of een van haar bijkantoren dit bedrag te storten of aan deze instellingen het bedrag door de post te zenden. Voor deze stortingen worden formulieren gebruikt, die voor verschillende landen een verschillende kleur hebben. (De Nederlandsche zijn steenrood.) Deze formulieren zijn voor de rekeninghouders verkrijgbaar, voorzien van firma en rekeningnummer bij de administratie van het Postsparkassenamt. Deze Erlagserklarungen (vgl. het model) worden door de rekeninghouders aan hun handelsvrienden in het buitenland tegelijk met de rekening of bij een andere gelegenheid gezonden, waardoor deze in staat zijn op een zeer gemakkelijke manier bij de betrekkelijke bankinstelling te betalen. Een andere manier een betaling te doen bestaat daarin, dat de debiteur door giro beschikt over de tegenwaarde uit zijn tegoed bij zijn bank. Deze overwijzingen moeten geschieden ten gunste der betrekkelijke bank, waarbij echter aan de bank tegelijk moet worden medegedeeld, aan welken rekeninghouder bij het Postsparkassenamt zij het bedrag weer moet vergoeden. Bij deze banken ligt ook de Clearingliste van het Postsparkassenamt ter inzage, waarin de buitenlandsche remittent de namen kan vinden van hen, aan wien hij op deze wijze betalingen kan doen. Uitbetalingen door de rekeninghouders bij het Postsparkassenamt geschieden door chèques aan de order van den buitenlandschen crediteur en moeten aan het Postsparkassenamt te Weenen worden ingezonden. Dit zorgt dan voor de verdere afwikkeling. Een derde mogelijkheid voor den buitenlander de voordeelen van het postchèque-verkeer deelachtig te worden is, dat hij zich een postchèque-rekening laat openen. Deze wijze van deelneming aan een buitenlandsch postchèque-verkeer is vooral voor zulke firma's van belang, die een levendig verkeer met het betrekkeüjke land onderhouden. Bij leverinKnop, Handelstechniek. .. 642 gen naar het buitenland worden Einzahlungsscheine in de munt van dat land ingesloten, waardoor de betaling voor den debiteur heel gemakkelijk gemaakt wordt. Voordeelen De voordeden van een postchèque-verkeer zijn vele. van het Behalve de voordeelen in 't algemeen aan het chèque- en postcheque- gjro.verj£eer verbonden, is het postchèque-verkeer daarom verkeer. van zoo onberekenbaar nut, omdat het in hare organisatie de post met hare vertakkingen en vertakkinkjes heeft opgenomen, waardoor het mogelijk is, dat menschen op de kleinste afgelegenste plaatsen in dit moderne verkeer betrokken worden. Dit is niet alleen van belang voor het individu, dat daardoor in staat is overal heen willekeurige bedragen goedkoop en zeker over te maken, aan wien daardoor de gelegenheid geboden is door de invulling van een eenvoudig formuliertje belasting, huur, schoolgelden, enz. te voldoen, salarissen en loonen uit te betalen, maar ook voor de gemeenschap. Al die kleine bedragen, die anders in kasten en laden renteloos en nutteloos blijven liggen, worden bij een goed georganiseerd postchèque-verkeer opgezameld en tot groote kapitalen* vereenigd dienstbaar gemaakt aan de verheffing der algemeene volkswelvaart. Ten slotte zij er nog op gewezen, dat juist door het groote aantal houders van postchèque-rekeningen het giro-verkeer zeer wordt bevorderd, waardoor het ideaal „betalen met gesloten beurzen" steeds nader wordt gekomen. Postcheque- In vele landen — Oostenrijk, Duitschland, België, Zwitserland en girover- — hebben we, zooals we boven gezien hebben, een ontwikkeld keer in . , , • , Nederland P0*3**""^*!116" en giroverkeer. In ons, land is een postcheque en girodienst ingesteld bij de wet van 29 Juli 1916 en nader geregeld bij Koninklijk Besluit van 1 October 1917. Wil iemand als rekeninghouder bij de post worden toegelaten, dan dient hij een desbetreffende aanvraag in dubbel in, op formulieren hem door de post kosteloos verstrekt. Bij de aanvraag is voor elke postrekening te voegen een opgaaf van het gewenscht aantal boekjes met girobiljetten en met chèques, omslagen voor zendingen aan de kantoren 643 en lijsten van rekeninghouders en eventueel een in dubbel in te dienen formulier met de namen der personen, die de rekeninghouder wenscht te machtigen over het tegoed zijner postrekening te beschikken. Wanneer de postrekening wordt geopend, wordt den aanvrager het nummer der rekening medegedeeld. De postrekening van een bepaalden rekeninghouder wordt gecrediteerd voor: «««v f. stortingen door den rekeninghouder of door derden op diens rekening gedaan; 2. bijschrijvingen in opdracht van andere rekeninghouders; 3. postwissel-, quitantie- en verrekenbedragen, welke de postadministratie aan den rekeninghouder heeft uit te betalen; (Dit laatste alleen op verzoek van den betrekkelijken rekeninghouder). De postrekening van een bepaalden rekeninghouder wordt gedebiteerd voor: 1. bedragen, waarover de rekeninghouder door middel van chèques beschikt; 2. overschrijvingen in het tegoed van andere rekeninghouders ; 3- postwisselbedragen, die door den rekeninghouder zijn te storten; quitantiebedragen, die door de post bij den bedoelden rekeninghouder moeten worden geïnd; bedragen wegens abonnementen bij de post op nieuwsbladen en tijdschriften. In 't verkeer met de post moet de rekeninghouder van bepaalde formulieren gebruik maken. Stortingen, ook van de waarborgsom, geschieden bij met inkt ingevulde en onderteekende formulieren van storting. Het verschuldigde recht bedraagt 3 cent of 5 cent, al naar gelang de postrekening bij het postkantoor van storting of bij een ander postkantoor wordt gehouden. Stortingsformulieren zijn aan alle postkantoren verkrijgbaar a Y2 cent. Van 't stortingsformulier (vgl. het model) wordt het bewijs van storting na stempeling en onderteekening door den postambtenaar, aan den storter uitgereikt. De kennisgeving van storting wordt door het kantoor, waar 41 * 644 de rekening berust van hem, te wiens behoeve de storting heeft plaats gehad, aan den laatste gestempeld en ingevuld toegezonden. De kennisgeving van storting, waarvan de keerzijde mag gebruikt worden voor mededeelingen betreffende de betaling, dient als bewijs van bijschrijving. Voor overschrijvingen maakt men gebruik van girobiljetten. Deze worden met inkt ingevuld en onderteekend en in een model omslag aan 't kantoor, waar de rekening berust, ingezonden. Een girobiljet bestaat uit 3 deelen. Vgl. model. Het middelste der drie gedeelten (postgirobiljet) bevat 't verzoek tot overschrijving. De kennisgeving van bijschrijving, waarvan de keerzijde weer voor mededeelingen aan den belanghebbende beschikbaar is, wordt door het kantoor, waar de rekening van den girant berust, tegelijk met het postgirobiljet naar 't kantoor, waarbij de girant rekeninghouder is, ingezonden. Dit laatste doet de kennisgeving aan den betrokkene toekomen, als bewijs der geschiede bijschrijving. Het bewijs van afschrijving wordt, na door den post-ambtenaar te zijn gestempeld en onderteekend, aan den girant teruggezonden. Voor overschrijvingen is als recht verschuldigd: 3 cent, onafhankelijk van 't bedrag, als het postrekeningen van hetzelfde kantoor betreft; van een ander kantoor t/m f 10000.— 5 cent per f 2000.— of gedeelte van f2000.—; boven f 10000.— 5 cent per f 10000.— of gedeelte van f 10000.—. Voor het verschuldigde recht wordt de postrekening van den girant gedebiteerd. De postchèque, door middel waarvan de rekeninghouder over zijn tegoed kan beschikken, bestaat eveneens uit 3 deelen (vgl. 't model). Het advies is bestemd voor 't kantoor van afschrijving en moet onder een model-omslag, liefst vóór dat de chèque aan den crediteur wordt verzonden, aan den Directeur van 't bovengenoemd kantoor worden toegezonden. Na de ontvangst van 't advies wordt de desbetreffende rekening voor't bedrag van den chèque, + het verschuldigde recht gedebiteerd. 645 De chèque, voorzoover de rekeninghouder daarop zelf geen geld wenscht te ontvangen, maar hem wil gebruiken als betaling aan een derde, wordt den laatste toegezonden. Aan den cheque bevindt zich een strookje voor mededeelingen welk strookje door den geadresseerde kan behouden worden. De chèques zijn aan toonder betaalbaar en mogen alleen onder bepaalde voorwaarden het bedrag van f 5000.— te boven gaan. Als recht is verschuldigd 5 cent per f 500.— of gedeelte van f 500.—, welk recht gebracht wordt ten laste van de postrekening van afschrijving. De chèque heeft een looptijd van 10 dagen. De houder van een chèque kan het bedrag daarvan op zijn postrekening storten. Hij vult dan de desbetreffende verklaring op de keerzijde van de chèque in en zendt die toe of biedt die aan aan het kantoor van betaalbaarstelling. Een stortingsrecht is dan niet verschuldigd. Over de saldo's der postrekeningen tot een maximum van f 10000.— wordt een rente vergoed van Y2 % Per jaar, berekend over ronde sommen van f 100,— of veelvouden daarvan, die een volle kalendermaand hebben uitgestaan. Dagelijks ontvangen de rekeninghouders, op wier postrekening boekingen, hebben plaats gevonden, daarvan kosteloos bericht met opgaaf van hun saldo tegoed. Alle formulieren zijn vrij van zegel. De Rekening=Courant. igrip. Wanneer twee personen met elkaar in voortdurende relatie staan, dan openen ze elkaar een rekening en wel zoodanig, dat ieder in de door hem gevoerde rekening op de linker(Debet ) bladzijde zijn eigen prestaties ten behoeve van den rekeninghouder boekt en op de rechter- (Credit-) zijde diens contra-prestaties aanteekent. Een dergelijke rekening wordt wel rekening-courant genoemd. Gewoonhjk echter veronderstelt het rekening-courantverkeer tusschen twee personen, dat de afzonderlijke prestaties van den een niet juist door gelijkwaardige contra-prestaties van den ander worden vereffend, 646 maar dat de gezamenlijke vorderingen, zoowel als de schulden, die in den loop van een bepaald tijdsverloop zijn ontstaan, zullen beschouwd worden als één vordering en één schuld, waarvan het verschil aan het eind der genoemde periode zal worden vereffend of op nieuwe rekening gebracht. Goederen- en Wanneer twee kooplieden elkander een rekening-courant bank-reke- openen, dan is men niet gewoon rente te berekenen, wanneer ning courant. ten minste de vorderingen en schulden, wat bedrag en vervaltijd betreft, geen te groote verschillen aanwijzen. Het verschil tusschen schulden en vorderingen, het saldo, wordt dus dan gevonden, door op 't eind der vastgestelde periode de schulden, zoowel als de vorderingen op te tellen en daarna van elkander af te trekken. Men is dan gewoon het saldo te schrijven onder het kleinste bedrag, waardoor de debet- en creditzijde gelijke eindbedragen aanwijzen. De rekening-courant is dan afgesloten. Vertoont de debetzijde een hooger bedrag dan de creditzijde, dan spreekt men van debetsaldo, in het omgekeerde geval van creditsaldo. Veel ingewikkelder wordt de afsluiting in het rekeningcourant-verkeer met een bank, omdat daar haast zonder uitzondering rente berekend wordt. Voorwaarden Verlangt men bij een bank een loopende rekening te in het openen, dan worden van den kant van den bank zekere rekening- voorwaarden gesteld, die de aanvrager moet accepteeren, courant- f waarin ni: voor nem gunstige wijzigingen kan voorstellen, verkeer» 1 Op deze wijze ontstaat een rekening-courant-overeenkomst. Deze overeenkomst bevat de volgende punten: 1. de afsluiting; 2. de rente; 3. de provisie; 4. het maximum-crediet; 5. de event. dekking voor dit crediet. Afsluiting. Gewoonlijk vindt de afsluiting 3 maandelijks, ieder half jaar, soms ook ieder jaar plaats. De bank stuurt aan het einde van de afsluitings-periode aan hare cliënten afschriften hunner rekeningen, gewoonlijk met het verzoek na te gaan of deze afschriften overeenstemmen met de eigen boekingen en de accoord-bevinding te bevestigen. Om het den cliënten 647 gemakkelijk te maken, worden door de bank zoogenaamde saldo-biljetten verstrekt Op dit biljet is het saldo reeds ingevuld, met de bijvoeging te wiens gunste het is. Eveneens de periode, gedurende welke dit saldo is ontstaan. De cliënt heeft nu niets anders te doen, dan dit biljet te onderteekenen en terug te zenden. Bij de contróle der boeken is dit saldo-biljet van groote waarde, waarom de overlegging hiervan bij een eenigszins nauwkeurige contróle vaak gebiedend wordt voorgeschreven. Rente. De rente kan zijn: a. voor de debet- en creditzijde gelijk; b. voor de debet- en creditzijde gehjk, maar wisselend gedurende den duur van de rekening-courant. c. voor de debet- en creditzijde ongelijk en wisselend gedurende den duur van de rekening-courant. Een gelijke rentevoet wordt berekend, wanneer de cliënt steeds een credit-saldo moet hebben, in het bankverkeer dus voor de chèque- en deposito-rekeningen. Zoodra echter de bank beurtelings een credit-, zoowel als een debet-saldo kan hebben, dan brengt zij over de debetzijde van de rekening van haren cliënt een hooger procent in rekening dan over de creditzijde. Dit laatste vindt zijn verklaring hierin, dat de bank voor het beheer en de belegging van het tegoed van haren cliënt een zekere vergoeding eischt, die dan gevonden wordt, door van dit tegoed een lager dan het geldende procent in rekening te brengen. Soms wordt over creditsaldo's in 't geheel geen rente vergoed. Voor de bepaling van de rente wordt gewoonlijk het officiëele bankdisconto als basis genomen, b.v. i % boven bankdisconto, wanneer de rekeninghouder debiteur, i % beneden bankdisconto, wanneer de rekeninghouder crediteur is. Daar de rente berekend wordt van af den vervaldag, is de nauwkeurige vaststelling daarvan van groot belang. Gewoonlijk worden dan ook in de rekening-courant-overeenkomst bepalingen opgenomen omtrent de valuteering van contante stortingen of uitbetalingen, rovisie. Daar de bank als commissionair van den rekeninghouder optreedt, berekent zij een zekere provisie of commissie. Voor 648 het bedrag daarvan wordt de committent belast, evenals voor . de verschillende onkosten, die de bank te zijnen behoeve gemaakt heeft. Het is gewoonte de provisie slechts van éene zijde der rekening te berekenen en wel van de grootste. Van sommige posten wordt geen provisie berekend, namelijk van zulke niet, waarvan de bank reeds op andere wijze provisie heeft genoten (gedomicilieerde wissels b.v.). Ook van het saldo der vorige rekening wordt gewoonlijk geen provisie in rekening gebracht. Maar duidt deze posten in de rekening-courant aan met f. p. (= franco provisie). Bepaling De rekening-courant-overeenkomst kan bepalen, dat de van het bank steeds een debet-saldo moet hebben; zij kan echter ook maximum- toelaten, dat de rekeninghouder een debet-saldo heeft. In crediet» _ . het laatste geval verleent de bank dus crediet. In de overeenkomst wordt dan bepaald tot welk bedrag de cliënt van dit crediet mag gebruik maken en welke waarborgen de bank voor de bewilliging van dit crediet eischt. Vgl. hiervoor Deel II Banken. Staat de bank een ongedekt crediet toe, dan eischt zij soms de deponeering van een cautie-wissel. Deze wissels worden niet in omloop gebracht en zijn dus recta-wissels.' Wordt deze cautie-wissel uitgeschreven in den vorm vaneen traite, en is hij „bij zicht" gesteld, dan hebben we het bijzondere geval, dat een „bij zicht" getrokken wissel geaccepteerd moet worden. Rente- Voor de berekening der rente verwijzen we naar het eer* berekening. Qf ander leerboek van het Handelsrekenen. INHOUD. INLEIDING. Bl. I—8. Algemeene Handelskennis en Handelsrecht. GOEDERENHANDEL, Bl. 9—10. Inleiding. Volgorde der behandeling. Goederen en waren. Wettelijke bepalingen. Beteekenis in de praktijk. HOOFDSTUK I. DE INHOUD EN HET ONTSTAAN DER KOOPOVEREENKOMST. Bl. 10. De inhoud der koopovereenkomst. Volg¬ orde der behandeling. Bl. 11—38. De Qualiteit. Qualiteitsaanduidingen. Onvoldoendheid der boven besproken qualiteitsaanduidingen. Koop zooals besteld. Monsterpakketsysteem. Referentiemonster. Koop op monster. Offertemonster. Koop- of bestelmonster. Uitvalmonster. Tel quel. Verkoopmonster. Standaardmonster. Koop op basis van. Graden, Standaards, Typen. Verkoop ' op goede doorsnee-qualiteit. Standaardmonster. Faq. Typemonster. Conform monster. Beteekenis van typemonster in den termijnhandel. Typen der exporteurs. Arbitrage. Compromis van arbitrage. Overzicht der verschillende monsters. Proeforders. Op bezien van qualiteit. Koop op beschrijving of teekening. Wettelijke bepalingen. Koop op proef. Koop op monster. Bl. 38—49. De quantiteit. Lengte en inhoud. Gewicht. Bruto, tarra, netto. Bruto voor netto. Berekening der tarra. Gereguleerde tarra. Afronding. Uso-tarra. Reëele tarra. Extra-tarra. Gereduceerde tarra. Origineele tarra. Faktuurtarra. Wettelijke tarra. Tarrabepaling. Beteekenis der usantie. Andere kortingen op 't gewicht. Goed gewicht. Stille uitslag. Wik." Raffactie. Korting op de stelen. Fusti. Lekkage. Bezemschoon. Decalo. Circa. Afscheepgewicht. Uitgeleverd gewicht. Manko. Marge. Gezond uitgeleverd gewicht. Verpakking. Opschriften op de verpakking. Belang der merken en nummers. Afmetingen der colli. Bl. 5°—74- De prijs. Prijsnoteeringen zonder korting. Noteeringen. met kortingen. Kortingen op de hoeveelheid. Kortingen op 't geld. Rabat. Eerste Hands-conditiën. Extra-rabat. Accept-rabat. Verandering der rabatten. Monsterrabat. 6go Omzetpremie. Contant. Netto-cassa. Prompt-cassa. _ Reinnetto. Vracht en prijs. Eerste kosten. Loco. Verschillende opvattingen van „Eerste kosten". Vrij af magazijn. Vrij boord, fob. Vrij langs boord. For. Kost en vracht Cf. Cif. Arrival- en cifcontracten. Principieel verschil. Risico van de reis: Schade. Risico van de reis: Totaal verlies. Aanzegging. Verzekering. Berekening van het factuurbedrag. Provisioneele factuur. Betaling. Betaling der vracht. Franco vracht. Voordeelen der cif-contracten. Cifi. Cific. Vrij wal. Vrij loods. Franco lichter. Landed terms. Geloste condities. Gewijzigde beteekenis van fob. Sous palan. Franco huis. Franco tegen franco. Franco franco Franco rechten. Franco emballage. In entrepót. Rechtenclausule. 'Bl. 74—94. Levering. Begrip Plaats der levering. Risico van verkochte goederen. Belang van „Plaats der levering". Cifen fob-clausule in verband met leveringsplaats. Tijd van levering. Promptlevering. Termijnlevering. Aflevering in een bepaalde maand. Prompte aflading. Op aflading na heropening der scheepvaart. Bl. 94. Het ontstaan der koopovereenkomst. Volg¬ orde der behandeling. Bl. 94—106. De offerte I. Rechtelijke opvatting van offerte. Begrip. Overeenkomst 1 Koopovereenkomst. Het recht van den voorsteller terug te treden. Geldigheid en gebondenheid. De vrijblijvende offerte geen juridische offerte. Wanneer de overeenkomst tot stand komt. Aüsserungs- en Vernehmungstheorie. Voorstel. Aanbod. Offerte. De offerte II. Doel. Aard van de offerte. Offerte, prijscourant, monsters. Offerte met zichtzending. Voor-offerte. Geldigheid der offerte. Vaste offerte. Vrijblijvend. Mits onverkocht. iBl. 106—116. De bestelling. Wanneer besteld wordt. Inhoud van de bestelling. Wijze van bestelling. Memorandum. Bestelkaart. Bestelbrief. Telegraphische bestelling. Telegraafcodes. Privaatcodes. Algemeene codes. Branche-codes. Cypher books. Woord-codes. Cijfer codes. Condensatie-tabel.