OB 4288 9 pvan de Commissie, ingesteld om te dienen van voorlichting, omtrent een viertal gestelde vraagpunten, rakende de vakopleiding der Nederlandsche Politie, Stoomdruk SCHAAFSMA & BROUWER, Dokkum. RAPPORT i van de Commissie, ingesteld om te dienen van voorlichting, omtrent een viertal gestelde vraagpunten, rakende de vakopleiding der Nederlandsche Politie. De werkzaamheden, die de commissie noodzakelijk verrichten moest, alvorens in staat te zijn de gevraagde voorlichting te geven, zrjn thans tot een einde gebracht en de commissie stelt zich voor, in dit rapport, hare antwoorden vast te leggen. Het kwam haar echter gewenscht voor, als inleiding tot dat rapport, in het kort uiteen te zetten wat haar tot richtsnoer diende bij het zoeken naar materiaal, mede te deelen welke opvattingen haren arbeid hebben beheerscht en te verklaren door welke oorzaken, buiten haar om, niet volledig van voorlichting kon worden gediend. De eerste vergadering werd, voor een groot deel, gewijd aan beantwoording der vraag „hoe moet de commissie hare werkzaamheden opzetten". Op dat oogenblik toch bezat zij niet anders dan de bloote opdracht, die besloten lag in de navolgende gestelde vraagpunten: Punt I. Hoe wordt in den tegenwoordigen tijd hier te lande in de vakopleiding der politie voorzien? Punt II. Is het noodig, dat de vakopleiding der politie in Nederland in de toekomst beter worde geregeld en op welke vsijze zou dit dan kunnen geschieden? Punt III. Kan hierbij een beroep worden gedaan op het buitenland ? Punt IV. Welke maatregelen zou - bij bevestigende beantwoording van punt II - de Algemeene Nederlandsche Politiebond kunnen nemen om een betere vakopleiding voor de politie te bevorderen? Oogenschijnlrjk waren door deze vier punten de grenzen, binnen welke de commissie zich te bewegen had, nauwkeurig getrokken, doch bij een meer grondig onderzoek naar de juiste strekking der vragen, bleek zulks niet het geval te zijn. Er moest dan ook gezocht worden naar gegevens, die dienen konden om de vragen zóó te verstaan, dat een dwalen bij het kiezen der te volgen richting niet gevreesd behoefde te worden. Deze overweging leidde de commissie tot het besluit om de oorzaken op te sporen, die tot het stellen der vraagpunten aanleiding hadden gegeven, daar zij van meening was, dat de bekendheid met die oorzaken bij uitnemendheid geschikt was om de vraagpunten juist te begrijpen. In het verslag der jongste algemeene vergadering van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond heeft de commissie die oorzaken gevonden en omdat bij het beoordeelen van den opzet van de taak der commissie en niet minder bij het bepalen der waarde harer voorlichting, die oorzaken niet gemist kunnen worden, mag het van belang geacht worden hier mededeeling te doen van de in die algemeene vergadering gedane voorstellen en - voor zoover het van belang is - van de gevoerde discussie. 1 In de meergenoemde algemeene vergadering (verslag opgenomen in het vakblad „de Nederlandsche Politie" van September 1913 No. 204) kwam, onder punt VI, in behandeling een voorstel van de provinciale afdeeling Zeeland met een motie van de provinciale afdeeling Utrecht. Het voorstel luidde: „dat het Hoofdbestuur pogingen aanwendt van de Eegeering „subsidie te verkrijgen, voor de oprichting van cursussen, ter opleiding van politiebeambten, ter verkrijging van het politiediploma". De motie was van den navolgenden inhoud: „dat het Hoofdbestuur zich wende tot de bevoegde autoriteiten „met verzoek om op plaatsen, waar geen politiecursussen bestaan „of zouden kunnen worden opgericht, de politiebeambten financieel „in de gelegenheid te stellen aan een der bestaande instellingen tot „het ontvangen van politie onderwijs deel te nemen en, in 't alge„meen, aan hen die het diploma behalen een jaarlijksche toelage „daarvoor toe te kennen". Aan dat besluit en die motie had het Hoofdbestuur het volgende advies toegevoegd: „Het Hoofdbestuur adviseert, evenals ten vorigen jare: „zooals het „voorstel daar ligt moet het Hoofdbestuur ontraden steun aan de „Regeering te vragen, doch geeft in overweging, wanneer er cursussen voor politiebeambten zijn, die zich financieel niet kunnen redden, „dat de oprichters daarvan zich dan wenden tot de gemeentebesturen". Een langdurige beraadslaging volgde. De afgevaardigde van de provinciale afdeeling Zeeland stelde de vraag of het Hoofdbestuur tegen den vorm of tegen den inhoud van het voorstel Zeeland bezwaar had. De Voorzitter meende, dat uit het advies bleek, dat het Hoofdbestuur meer om den inhoud dan om den vorm het voorstel niet kon aanbevelen, omdat naar zijne meening het zich-wenden-tot-de Regeering niet tot eenig practisch resultaat kon leiden. De afgevaardigde merkte op, dat de afdeeling Zeeland niet gelukkig was met het doen van voorstellen. Het vorig jaar was dit voorstel van de agenda afgevoerd en thans hoopte hij, dat eene toelichting het Hoofdbestuur beter zou stemmen. Die toelichting gevende begon hij met te constateeron, dat het nut van vakkennis voldoende wordt erkend. Daarvoor bestond een streven vanaf 1900 en spreker meende, dat dit streven met succes was bekroond. Volgens zijn oordeel is het met de opleiding treurig gesteld. Steden als Amsterdam en Rotterdam laat spreker daar, maar op het platte land bestaat in 't geheel geen vakopleiding, die aan het verkrijgen van vakkennis moet voorafgaan De Regeering ziet dat ook in en stelt alle mogelijke middelen in het werk om de vakkennis te verbeteren. Ze subsidieert Hooger Burgerscholen, Ambachtsavondscholen, Landbouwcursussen enz. en het is dus geheel in de lijn, dat de afdeeling Zeeland komt met het voorstel om subsidie te vragen voor cursussen, die ten doel hebben de politieopleiding. We weten wel, aldus de spreker, dat de Politieschool bestaat en dat deze, volgens haar verslag, met goede resultaten werkt, maar dat geschiedt ten koste van hen die aan de examens deelnemen. Nu doet zich juist voor Zeeland, dat zoo eigenaardig gelegen is, de behoefte gevoelen aan een cursus voor politieopleiding. Wel is in Zierikzee een cursus onder leiding van den heer Brons en in Goes evenzoo, maar voor deelneming in laatstgenoemde gemeente moest men f 10 betalen en dat is voor een rijksveldwachter een uitgave, welke hij zich meerendeels niet kan getroosten. Zeeland heeft nu eenmaal alles tegen. Spreker had al eens geinformeerd, hoe het gaat met de landbouwcursussen en had vernomen, dat de cursussen in landbouw en veeteelt gesubsidieerd worden. Deze richten zich met een verzoek tot de Koningin of tot den betrokken Minister en de subsidie wordt verleend als het aantal leerlingen en leiders er maar zijn. Dit kan z.i. ook bij de politieopleiding toegepast worden. Opleiders zijn wel te vinden omler de commissarissen van politie, burgemeesters en 2 inspecteurs en nu was men in de afdeeling Zeeland Tan oordeel, dat er dan ook wel met recht subsidie te vragen zou z'rjn voor een dergelijke politiecursus. Wanneer zulk een cursus bestaat en men zich dan wendt tot de gemeentebesturen en deze zien, dat er ook rijksveldwachters aan deelnemen, dan gevoelen die gemeentebesturen er niets meer voor. Spieker hoopte, dat het Hoofdbestuur nog op zijn advies zal terugkomen, maar in elk geval hoopte hij, dat het voorstel wordt aangenomen. De deelneming aan het examen voor het politiediploma zou er zeker nog door toenemen. Nadat de Voorzitter tegen eenige punten dier bespreking bedenking had gemaakt, vroeg de afgevaardigde van de provinciale afdeeling Noord Holland het woord. Hy geloofde, dat de afdeeling Zeeland bouwen wilde zonder voor een fundament te zorgen. Volgens hem was er voor de Regeering geen realiteit en daarom deed hij het navolgende voorstel: „dat het Hoofdbestuur pogingen zal aanwenden om te bevorderen, „dat in den lande cursussen, op goede grondslagen worden opgericht om daarna regeeringssteun te verkrijgen. Het Hoofdbestuur, aldus die spreker, zou het doel, dat zyn voorstel inhoudt, kunnen bereiken door zich in verbinding te stellen met de provinciale afdeelingen. De afgevaardigde van de provinciale afdeeling Friesland ondersteunde dit laatste voorstel. Hy geloofde, dat het de juiste weg zal zijn om in de verschillende provinciën cursussen op te richten. Wanneer dan werkelijk blijkt, dat de organisatie goed is en voor alle cursussen een gelijk programma geldt, dan gelooft spreker, dat het Hoofdbestuur zich met uitzicht op succes tot de Regeering wenden kan. De afgevaardigde van de provinciale afdeeling Utrecht lichtte de gestelde motie toe, maar verklaarde daarbij veel te voelen voor het voorstel van Zeeland, mits de subsidie ten goede komt zoowel aan den leeraar als aan den leerling. Nadat nog eenigen het woord over dat onderwerp hadden gevoerd, verkreeg de secretaris van het Hoofdbestuur het woord voor het navolgende: Hy bracht in herinnering, wat reeds vroeger was gezegd, dat het Hoofdbestuur de bedoeling van het voorstel Zeeland zeer sympathiek gezind was, maar dat niet begonnen kan worden, als er niet was een vast omlijnd voorstel. Men moet komen met iets tastbaars, waaruit te lezen is, welke cursussen men gesubsidieerd wil zien. In Friesland zijn een paar cursussen Moet de Bond daarvoor subsidie vragon ? Zoo ja, dan komt in de eerste plaats toch zeker de Amsterdamsche Politieschool, er voor in aanmerking. En zoo zou men voort kunnen gaan. Daarom moet eerst eens uitgezocht worden, wat men wil. Daarover zyn verschillende meeningen en ieder denkt, dat hy de ware heeft. Het zal wel zyn, dat in al die meeningen iets waars zit, maar de moeilijkheid is om daaruit iets goeds te distilleeren. Aannemende, dat het Hoofdbestuur opgedragen wordt om door eene commissie van ter zake kundige mannen te laten nagaan, of het aanbeveling verdient overal in den lande vanwege den Bond cursussen op te lichten om daarna Rijkssubsidie aan te vragen, dan moet zeker nagegaan worden, op welke manier zy' zullen worden opgericht; of de subsidie zal zyn voor de leerlingen, de leeraren, de leermiddelen enz. Gebeurt dat onderzoek door menschen, die de vakopleiding goed in orde willen hebben, dan kijken zy niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. In Duitschland heeft men b.v. ook politiecursussen en het is bekend, dat die geheel anders zyn ingericht dan by ons. Wil men dus goede cursussen, die klinken als een klok, dan moet er een grondig onderzoek omtrent al die vragen worden ingesteld. Het voorstel Zeeland moet voorafgegaan worden door de instelling eener commissie van ter zake kundige mannen, die een onderzoek instelt en met goed omlynde adviezen voor den dag komt. Daarop kan dan volgen om in den vervolge cursussen op te richten, by de 3 uitvoering waarvan men verzekerd moet zijn van den steun der Eegeering. Afgescheiden daarvan staat echter de motie Utrecht. Die heeft eenvoudig de strekking om eene toelage te verkrijgen, terwijl het voorstel Zeeland veel te ingrijpend is om hier nu maar in eens af te handelen. Wanneer Utrecht komt met een voorstel om by Ryk, Provincie en Gemeente maar eens even een toelage te vragen,' dan zouden we zeker nul op het request krijgen. Komt men daarentegen met goed omlijnde voorstellen, dan is men een heel eind heen. De Penningmeester van het Hoofdbestuur daarop het woord nemende deelde mede, dat zijn gedachtengang vrijwel in overeenstemming was met die van den Secretaris, hoewel er echter een klein verschil bestond. Om de discussie zooveel mogelijk te bekorten wilde spreker alleen de vraag stellen, of het de bedoeling is, het voorstel van de provincie Noord-Holland in dien zin op te vatten, dat het wordt een. verzoek aan het Hoofdbestuur om te overwegen, in hoeverre de zaak uitvoerbaar is. Daar ligt een groot deel in, van hetgeen de Secretaris wil en toch is het verschil te voelen. Uit die overweging zal kunnen voortvloeien de instelling van een commissie, zooals de Secretaris op het oog had. De Voorzitter verklaarde, nu gehoord was de meening van de sprekers, dat de meeste bevrediging gevonden zal worden, indien eene bepaalde opdracht aan het Hoofdbestuur wordt gegeven. Het zou z.i. geen kwaad kunnen, wanneer aan het Hoofdbestuur werd opgedragen eene commissie saam te stellen van ter zake kundige mannen en dat het Hoofdbestuur dan overweegt, in hoeverre naar het advies dezer commissie kan worden gehandeld. Ten slotte werd het voorstel Zeeland niet aangenomen, doch wel, met algemeene stemmen, het, uit de besprekingen voortgevloeide voorstel van het Hoofdbestuur, luidende: „Het Hoofdbestuur uit te noodigen stappen te doen om te onderhoeken in hoeverre eene oplossing van deze aangelegenheid kan „worden verkregen, n.1. van de oprichting van politie-cursussen, al „of niet voorgelicht door een commissie van ter zake kundige mannen." Nadat door de commissie van de hierboven vermelde voorstellen ca., die toch de directe en eenige aanleiding waren tot het instellen eener commissie en het stellen van de vraagpunten, was kennis genomen, meende zy de strekking der vraagpunten voldoende te onderkennen. Zoo kon zij b.v. thans vaststellen, dat de woorden „vakopleiding der politie" moesten worden opgevat in dien zin, dat daarmede niet was bedoeld voorlichting te ontvangen aangaande de opleiding tot Inspecteur van Politie. Mocht dit worden betreurd, dan diene daarbij wel acht gegeven te worden op het feit, dat der commissie een omschreven taak is gegeven, zoodat zy geen vrijheid had die taak uit te breiden met een zóó gewichtig onderwerp. De commissie kan zich voorts niet ontveinzen, dat haar taak een delicaat karakter droeg. Hoewel in de voorbehandeling herhaaldelijk werd gesproken van eene commissie, die zou moeten bestaan uit ter zake kundige personen, bleek in hare eerste vergadering reeds, dat de commissie vragende zou moeten rondgaan, alvorens in staat te zyn zich een juist oordeel te kunnen vormen. De woorden „ter zake kundig" heeft zy dan ook in dien zin uitgelegd, dat voorlichting zou worden gekregen van eene commissie, die zou trachten ter zake kundig te worden, alvorens zich aan eene voorlichting te wagen. In geen anderen zin wenscht zy die woorden op zich toegepast te zien; allerminst, dat de personen, die in deze commissie zyn gekozen meer kundig geacht werden dan andere politie autoriteiten. Zoo even werd gezegd, dat de commissie een delicate opdracht had te vervullen. Tot die conclusie kwam zy op het oogenblik, waarop besloten werd. door middel van vragen, inlichtingen in te winnen. Het onderwerp leidde er toe vragen te stellen, die wellicht hier of daar ontstemming zouden opwekken en daarom kwam het er op aan de vragen zóó in 4 te kleeden, dat zoo diep mogelijk in de aangelegenheid kon worden doorgedrongen zonder tevens de risico te beloopen, dat die vragen door de ontvangers als „onbescheiden" ter zijde zouden gelegd worden. Met groote zorgvuldigheid heeft de commissie hare vragen dan ook overwogen alvorens die te doen rondgaan en ofschoon, met niet genoeg te waardeeren bereidwilligheid, door vele autoriteiten, organisaties enz. is geantwoord op die vragen, is de commissie van meening dat de oorzaak, waarom door velen niet werd geantwoord, moet worden gezocht in het karacter der gestelde vragen. Een andere reden van het zwijgen door zoo velen, op wier antwoord hoogelijk prijs zou zijn gesteld, wenscht decommissie zelfs niet te veronderstellen. Toch ontkent zy niet dat, waar de gevraagde inlichtingen zoo dringend noodig waren, het zwijgen voor haar een groote teleurstelling opleverde. Daardoor immers is de commissie thans verplicht te verklaren, dat zy niet in staat is op het eerste punt harer opdracht eene volledige voorlichting te geven, terwy'1 ook de voorlichting op de vraagpunten II en IV daardoor niet zóó volledig kan zyn als de commissie wel gewenscht had. Een groote vergoeding voor die teleurstelling vond de commissie aanvankelijk in de welwillendheid, waarmede Zijne Excellentie de Minister van Justitie haar in de gelegenheid wilde stellen een volledige voorlichting te kunnen geven op vraagpunt III en het is voor de commissie dan ook hier een zeer welkome gelegenheid om Zyne Excellentie daarvoor beleefdelijk dank te betuigen. De inmiddels uitgebroken oorlog was echter oorzaak, dat de, aan de commissie zoo welwillend, toegezegde hulp geen resultaat had. De commissie stond hier voor hindernissen die zy niet kon overwinnen en zy vertrouwt dan ook, dat haar zwygen op vraagpunt III zal worden aanvaard als een der ontelbare gevolgen van het oorlogsjaar 1914. Ten einde het rapport voor alles zakelijk te doen zyn heeft de commissie de namen van gemeenten en personen weggelaten. Hierdoor voelde de commissie zich tevens vrijer zoo dikwyls in haar oordeel een critische tendenz moest worden gelegd. Voor memorie zy ten slotte nog het navolgende vermeld: De commissie werd gevormd door de heeren A. K Fleskens, Lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, Burgemeester van Geldrop (Voorzitter), J. J. A. de Koning, Commissaris van Politie te Hilversum (Secretaris) en N. Stienstra, Inspecteur van Politie te Franeker (Lid). Er werden 8 vergaderingen belegd; de eerste op 28 Februari 1914 te Utrecht, de tweede op 9 Juni d.a.v. te 's Gravenhage, de derde op 28 Januari 1915 te Amsterdam. Voorlichting op vraag I. Hoe wordt in den tegemcoordigen tijd hier te lande in de vakcpleiding der politie voorzien ? Ten einde dienaangaande een volledig overzicht te verkrijgen wendde de commissie zich met een aantal vragen tot: lste. Alle Burgemeesters van gemeenten met een zielental van omstreeks 5000 en daarboven, voor zoover in die gemeenten geen Commissaris van Politie is; 2de. den Kolonel, Inspecteur van het Wapen der Koninklijke Marechaussee; 3de. de Hoofdcommissarissen van Politie; 4de. alle Commissarissen van Politie in gemeenten, waar een Hoofdcommissaris van Politie is; 5de. alle Commissarissen van Politie buiten die in de vier grootste gemeenten; 6de. de Districts-Commandanten, tevens Inspecteur der Rijksveldwacht; 7de. de Directeuren der Politiescholen; • 5 8ste. de leiders van politie-vakcursussen, voor zoover die aan de commissie bekend zijn geworden; en 9de. de Besturen van alle politie vereenigingen in Nederland. De vragen bestemd om gezonden te worden aan de autoriteiten, hier vermeld onder nos. 1, 3, 4 en 5, waren als volgt gesteld: Vraag I : Bestaat er in Uwe gemeente een vakcursus voor de politie-beambten ? Vraag II: Hoe is het leerplan ingericht? Vraag III: Hoe groot is het getal leerlingen? Vraag IV: "Wie treedt als onderwijzer op? Vraag V: Heeft de cursus het behalen van het politie-diploma of alleen het belang van den dienst ter plaatse, ten doel? Vraag VI: Welke voordeelen zijn aan het volgen van dien cursus verbonden ? Vraag VII: Zijn er bepaalde eischen aan de toelating tot dien cursus verbonden ? Vraag VIII: Welke zijn de tot dusver verkregen resultaten? Vraag IX: Ingeval er in Uwe gemeente geen vakcursus voor de politie beambten bestaat, op welke wijze geschiedt dan de opleiding in het politievak ? Vraag X: Welke zijn Uwe persoonlijke ervaringen? Acht U de, in Uwe gemeente bestaande, regeling voldoende of meent U, dat het politievakonderwüs op anderen grondslag diende geregeld te worden ? Zoo ja, hoe denkt U zich een dergelijke regeling in? De vragen die bestemd waren voor de autoriteiten, hier vermeld onder de nos. 2 en 6, weken slechts in enkele deelen af. Zoo was vraag I voor de Districts-Commandanten, tevens Inspecteur der Rijksveldwacht, als volgt geredigeerd: „Bestaan er in Uw district vakcursussen voor de Rijksveldwachters?" terwijl vraag IX luidde: „Ingeval er in Uw district geen vakcursussen voor de Rijksveldwachters zijn, op welke wijze geschiedt dan de opleiding in het politievak ?" De vragen, bestemd voor de vakopleiders en de politie-organisaties, hier vermeld onder nos. 7, 8 en 9, luidden als volgt:. Vraag I: Hoeveel vakcursussen voor de opleiding van politie-beambten worden door U geleid? Vraag II: Hoe is het leerplan ingericht? Vraag III: Hoe groot is het getal leerlingen? (Het getal der leerlingen, die reeds in politiedienst zün, s.v.p. afzonderlijk te vermelden). Vraag IV: Wie treden als onderwijzers op? Vraag V. Hebben de door U geleide cursussen het behalen van het politie» diploma ten doel? Vraag VI. Welke eischen stelt U aan toelating tot de cursussen ? Vraag VIL Welke zün de door U verkregen resultaten ? Vraag VIII. Welke zijn Uwe persoonlijke ervaringen? Acht U de bestaande regeling voldoende of meent U, dat het politie-vakonderwüs op anderen grondslag diende geregeld te worden ? Zoo ja, hoe denkt U zich een dergelijke regeling in? De indeeling der vragen op de lijst was zoodanig gemaakt, dat 6 de antwoorden daaronder geplaatst konden worden. Bij de lijst werd een gedrukt schrijven gevoegd, waarin de commissie zich voorstelde en waarin de reden, die tot het stellen der vragen had geleid, in het kort werd vermeld. Aan de Commissarissen van Politie in de gemeenten, waar tevens een Hoofdcommissaris van Politie is, werd met de lijsten het gedrukt schreven, bovendien een schrijven gericht waarin mededeeling werd gedaan, dat de lijst ook was gezonden aan den betrokken Hoofdcommissaris van Politie zoodat slechts beantwoording der laatste vraag gewenscht werd. Aan de besturen der politieorganisaties werd, behalve de lust en het gedrukte schrijven, een schriïven gezonden, waarin verzocht werd zoo er geen aanleiding bestond om de vragen 1 t/m. 7 te beantwoorden, niettemin vraag 8 te willen beantwoorden. Volgens deze methode verzond de commissie; a. aan de Burgemeesters, hier vermeld onder No. 1, 220 lusten waarvan er, geheel of gedeeltelijk beantwoord, werden teruggezonden 136. b. aan den Kolonel-Inspecteur van het Wapen der Koninklijke Marechaussee (op diens verzoek) 20 lijsten. Als antwoord daarop ontving de commissie volledig antwoord op alle vragen. c. aan de Hoofdcommissarissen van Politie 4 lijsten waarvan er, geheel of gedeeltelijk beantwoord, 3 lusten werden teruggezonden. d. aan de Commissarissen van politie, hier vermeld onder No. 4, 19 lijsten, waarvan er 12 met een antwoord op vraag 10 terugkwamen e. aan de Commissarissen van Politie, hier vermeld onder No. 6, 50 lijsten. Van dat getal ontving de commissie er 35 geheel of gedeeltelijk beantwoord terug. f. aan de Districtscommandanten, tevens Inspecteur den Rükswacht, 9 lijsten, waarvan er 7 geheel of gedeeltelijk ingevuld terug kwamen. q. aan de Directeuren van politiescholen 2 lijsten, waarop volledig antwoord werd ontvangen. h. aan de leiders van politievakcursussen, 13 lijsten waarvan er 9 geheel of gedeeltelijk beantwoord terug werden gezonden. Hierbü moet worden opgemerkt, dat ondanks eene als advertentie in alle politievakbladen, geplaatste oproeping, geen grooter getal kon worden achterhaald. i. aan de Besturen van politievereenigingen werden 67 lijsten gezonden. Van dat getal kwamen, geheel of gedeeltelijk beantwoord, 28 lijsten terug. De commissie achtte het noodzakelijk bovenstaande cijfers te vermelden, omdat door middel daarvan de waarde bepaald moet worden van de hierna volgende voorlichting. Waar dus, om een voorbeeld te noemen, voorgelicht wordt over de voorziening in de vakopleiding der politie in de gemeenten van omstreeks 5000 zielen en daarboven, voor zoover in die gemeenten geen Commissaris van Politie is, geldt dit slechts 136 gemeenten, niet het geheele getal, 220. A In vüf gemeenten van omstreeks 5000 zielen en daarboven, waar niet tevens een Commissaris van Politie is, wordt, door middel van een vakcursus, in de opleiding voorzien. De inrichting dier cursussen is als volgt: Gemeente I: Aldaar bestaat geen vastgesteld leerplan. De Grondwet en de daaruit voortgekomen organieke wetten, worden zoo uitgebreid mogelijk behandeld, voor zoover de politie met bedoelde wetten in aanraking kan komen. Vooral wordt aan het staatsrecht de aandacht geschonken, omdat de kennis daarvan bij de cursisten zeer onvolledig is. Het getal leerlingen bedraagt 4. Als onderwijzers treden op een ambtenaar ter secretarie dier gemeente, gediplomeerd candidaat-gemeente secretaris en een gediplomeerd gemeente-veldwachter. De cursus heeft het behalen van het politiediploma ten doel, en wil zoo de leerlingen eerder in aanmerking doen komen voor een betrekking bij de politie. Als eischen tot toelating zijn gesteld, net schrift en taalkennis. Als tot dusver verkregen resultaat wordt vermeld, dat 3 personen die de cursus gevolgd hadden bij de politie zijn geplaatst. In die gemeente bestaat geen opleiding in het politievak, voor zoover den dienst ter plaatse betreft. Gemeente No. II. Aldaar wordt, tweemaal per week, 2 uren onderwijs gegeven in de verschillende wetten. Alsdan wordt tevens het opgegeven schriftelijk werk, bestaande uit processen-verbaal en rapporten, ingeleverd en nagezien. Op het oogenblik, dat de informatie werd ingewonnen, bestond de cursus uit één leerling. Het onderwüs wordt gegeven door een Inspecteur van Politie en heeft het behalen van het politie-diploma ten doel. Bij het behalen van het politiediploma ontvangt de geslaagde van de gemeente f20 per jaar en wanneer de aanteekening op dat diploma wordt verworven, f30 per jaar. Als eisch tot toelating wordt gevorderd het leveren van bewijs, dat het lager onderwijs met vrucht is doorloopen. De drie leerlingen, die tot heden die cursus volgden, behaalden het politiediploma. Gemeente No. III. Aldaar is het leerplan gebaseerd op het programma van het examen, dat vanwege den Algemeenen Nederland schen Politiebond wordt afgenomen. Het getal leerlingen varieert tusschen 4 en 5. Als onderwijzer treedt op een Inspecteur van Politie. Doel is het behalen van het politie-diploma. Als leerling worden slechts toegelaten zij, die behoorlijk lager onderwijs hebben genoten. Als resultaat werd vermeld, dat verschillende deelnemers het politie-diploma behaalden en thans als Agent van Politie in dienst zün. Gemeente No. IV. Aldaar wordt eenmaal per week onderricht gegeven. Volgens een vast plan wordt niet gewerkt. Bij voorkeur worden die wetten en verordeningen behandeld, waarvan gebleken is, dat de Veldwachters dier gemeente onvoldoende op de hoogte zijn hoewel zü juist met die wetten en verordeningen het meest in aanraking komen. Het geheele personeel Veldwachters (drie man) neemt aan dien cursus deel. De Chef-Veldwachter, die in het bezit is van het politie-diploma met de aanteekening, treedt als onderwijzer op. Het doel der cursus is het belang van den dienst. Voordeden zün er niet aan verbonden. Omdat de leerlingen reeds bejaarde menschen zijn, die voorheen boerenarbeiders waren en slecht onderwijs hebben gehad, veronderstelt de Burgemeester, dat zij nooit het politie-diploma zullen kunnen behalen. Indien dit mogelijk was, zou de Burgemeester den Raad voorstellen hun een jaarlüksche gratificatie te verleenen. De Veldwachters zün tot deelname aan den cursus verplicht. De verkregen resultaten zün, dat sindsdien strafbare feiten geconstateerd zün, waarvan die Veldwachters vroeger niet wisten, hoe de zaak aan te pakken en misschien niet eens wisten, dat een bepaald feit een strafbaar feit was. Gemeente No. V. Aldaar is het leerplan gebaseerd op theoretisch onderricht aangaande het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en die wetten waarvan de naleving aan de politie is opgedragen. Het getal leerlingen bedraagt gemiddeld vijf en als onderwijzer treedt op de Chef der gemeente-politie in die gemeente. Het doel is zoowel het behalen van het politiediploma als het belang van den dienst ter plaatse. De cursus wordt ook gevolgd door de politie uit den omtrek; aan de toelating zijn geen bepaalde eischen gesteld. Als verkregen resultaten werd vermeld, dat een leerling het diploma behaalde en dat twee anderen benoemd werden tot Rijksveldwachter. Voor het meerendeel der andere leerlingen werd uitsluitend beoogd hunne vorming tot practische politiemannen. In 80 gemeenten geschiedt de opleiding in het politievak op andere wijze. Onder dat getal zün ook begrepen de gemeenten, waar alleen politiebeambten worden benoemd, die reeds gediplomeerd zün of bü een andere politieadministratie al reeds practisch gevormd zijn. 8 Dienaangaande maakt de commissie, ten gerieve van het overzicht', de navolgende indeeling. In 6 gemeenten is de opleiding geheel overgelaten aan de practük. In 39 gemeenten wordt als eisch gesteld, dat de politiebeambten zich zelf zullen bekwamen voor hun vak. In elf van die negen en dertig gemeenten zyn de politiebeambten geheel aan hun zelf overgelaten ten aanzien der middelen die zij voor het zelfonderricht meenen noodig te hebben. In vier van dat getal gemeenten, worden leerboeken verstrekt; in de overige gemeenten van dat getal ontvangen de politiebeambten bij dat zelfonderricht, onderricht en prac-. tische wenken van hun chefs of wel wordt bevorderd, dat zij de politiescholen of particuliere cursussen volgen. Hierbij moet worden vermeld dat in negen dier laatstgenoemde gemeenten dat onderricht hier minder, daar meer, uitgebreid geschiedt. Zoo wordt in een dier gemeenten door een Inspecteur van Politie aan de politiebeambten onderwijs gegeven in het politievak; in een andere wenden zich de studeerende politie-beambten tot een deiAgenten van Politie of den Rijksveldwachter die reeds meer met succes, als onderwijzer, optraden; in een derde houdt de Inspecteur van politie wekelüks één uur theorie; in een vierde wordt onderricht gegeven door den Inspecteur van Politie en door den oudsten Agent van Politie; in een vijfde geschiedt dit door den Inspecteur van Politie en door den Hoofdagent; in een zesde bespreekt de Inspecteur van Politie de verschillende wetten en verordeningen, voor zoover de dienst dit toelaat, op geregelde uren; in een zevende wordt 's wekelüks een bijeenkomst gehouden onder leiding van en gediplomeerd Agent van Politie waar de ter bestudeering opgegeven onderwerpen worden besproken en schriftelijk werk, bestaande in het opmaken van processen-verbaal, wordt opgegeven; in een achtste geeft een Wachtmeester der Koninklijke Marechaussée uit een naburige plaats, onderricht en in een negende behandelt de Burgemeester met de politie-beambten de door hen opgemaakte processen-verbaal en wüst hen op de gemaakte fouten. In 17 gemeenten worden uitsluitend politie-beambten benoemd die in het bezit zün van het politie-diploma. In 18 gemeenten wordt het politie-personeel betrokken uit andere politiekorpsen waar de sollicitanten reeds een opleiding in het politievak hebben genoten. Van de Burgemeesters der overige gemeenten kwam slechts bericht in, dat in hunne gemeenten geen cursus bestond, terwül de overige vragen onbeantwoord waren gelaten. Hieruit meent de commissie te mogen concludeeren dat in die gemeenten noch opleiding, noch aansporing tot zelfstudie, bestaat. P De opleiding en het onderricht bij de Marechaussée is geregeld in Hoofdstuk XV der dienstvoorschriften voor het Wapen. Er wordt gegeven opleiding aan den, bü het wapen nieuw in dienst getreden, man en onderricht aan allen. Het aantal malen in de week, dat theoretisch onderwüs en schoolonderwijs wordt gegeven, wordt by Divisieorder vastgesteld. De betreffende dagen en uren worden door den Brigade-commandant geregeld. De regeling van het theoretisch onderwüs moet zoodanig geschieden, dat, voor zooveel mogelijk, alle brigadiers-titulair en marechaussée daarbij aanwezig kunnen zün. De regeling van het schoolonderwüs moet zoodanig worden getroffen, dat alle marechaussée, die niet van dat onderwüs zyn vrijgesteld, aanwezig kunnen zün. De Brigadecommandant is gemachtigd en daartoe verplicht, veelvuldiger theorie te houden dan is vastgesteld, in geval het onderhoorige personeel niet naar billijk te stellen eischen is geoefend. Zoo noodig geeft de Districtscommandant hieromtrent bevelen. Elke theorie en elke les duren minstens één uur. De bespreking van den sakelijken inhoud van 9 processen verbaal, die als schoolwerk gemaakt zün, geschiedt steeds persoonlijk door den Brigade-commandant of den aangewezen onderofficier. Mede wordt, indien de dienst het veroorlooft, iederen winter bü elke Divisie, cursusonderwijs gegeven met het doel de marechaussées voor te bereiden voor het onderofficiers-examen. Vrijstelling van het schoolonderwijs wordt door den Districts commandant verleend aan onderofficieren en marechaussées die vijf jaren dienst als zoodanig tellen en aan marechaussées die, naar het oordeel van den Districtscommandant, voldoende bedreven zün in de vakken, waarin het onderwüs wordt gegeven. De opleiding van de nieuw in dienst gestelde marechaussées geschiedt bü het Depót te Apeldoorn. Dat Depót is eerst onlangs in werking gesteld en werkt alzoo niet met volle capaciteit. Als overgangsmaatregel worden ook nog nieuw in dienst gestelde marechaussées bü de Divisies opgeleid. De duur der opleiding bü het Depöt is een half jaar. Er wordt aldaar lager onderwijs gegeven, alsmede onderwüs in wetten en voorschriften voor zoover die door de politie moeten worden gekend, alsmede onderwüs in eerste hulp bü ongevallen en lichamelüke en militaire oefeningen (gymnastiek, schermen, schieten, paardrü'den enz.) Na de eerste opleiding wordt het personeel by de brigades ingedeeld, alwaar het den practischen dienst verricht, alrijd te zamen met een onderofficier of meer ervaren marechaussée. Het onderricht omvat: (daarnaar wordt het leerplan geregeld) a. Het schoolonderwüs; 6. De wetten, besluiten, verordeningen enz., waarvan de kennis een vereischte is voor de uitoefening van den dienst; c. Het Reglement van (de Wet op de-) Krijgstucht en andere militaire wetten, reglementen en voorschriften, waarvan de kennis een vereischte is voor korporaals en onderofficieren; d. Het Reglement op de politie, de discipline en den dienst der Koninklüke Marechaussée, het algemeen Reglement voor den Inwendigen Dienst der Koninklüke Marechaussée en de dienstvoorschriften ; e. Het gebruik maken van de topographische kaart; /. De kennis van de grenzen van den bewakingskring der Brigade, van de toestanden in dien kring en van den aard der bevolking ; g. De rechterlyke organisatie en de inrichting der Politie; h. De gronden van de staatsinrichting van Nederland; i. De paardenkennis, het hoefbeslag, de kennis van fourage; k. Het verleenen van voorloopige hulp bü ongevallen, zoo ten aanzien van menschen als van paarden; l. De benaming der deelen, het uiteennemen en in elkander zetten en het onderhoud van het paardetuig. m. De exercitie te voet en de benaming der deelen, het uiteennemen en in elkander zetten en het onderhoud der wapenen. n. De exercitie te paard, de oefening in het paardrijden en de africhting van het paard ; o. Het schieten met karabün en revolver; Het schoolonderwüs, hier onder a genoemd, omvat: a. Lezen, tevens met het doel het gelezene vlug te leeren begrepen; het duidelijk in eigen woorden te kunnen weergeven, den zin van officieele stukken te kunnen begrijpen en dien aan anderen te kunnen uitleggen. b. Schrijven van eene duidelük leesbare hand, zonder grove of zinstorende fouten en zonder onnoodige krullen en versierselen. Deze oefening wordt steeds dienstbaar gemaakt aan het schrijven van schoonschrift en moet mede strekken tot onderricht in het stellen van rapporten en .brieven; c. Rekenen met geheel e getallen en, bü meerdere ontwikkeling, met tiendeelige breuken met toepassing van het metrieke stelsel van maten en gewichten ; d. De kennis der taalregelen, die noodig zijn om zich met juist- 10 heid en beschaafd mondeling en schriftelijk te kunnen uitdrukken; e. Het maken van opstellen over eenvoudige onderwerpen, bü voorkeur, over zaken die de leerling zelf heeft gezien, ondervonden of hooren vertellen, een en ander met het doel, om na eenige oefening over te gaan tot het opmaken van processen-verbaal en het daarin goed weergeven van getuigen-verklaringen. Hierbü moet worden vermeld, dat het aan den Divisie-commandant is overgelaten dit programma uit te breiden in overeenstemming met de vorderingen der leerlingen. Het aantal leerlingen die het schoolonderwüs volgen bedraagt in den regel 3 a 9 leerlingen en op sommige plaatsen, 10 a 12. Op de meeste plaatsen is het getal marechaussées, dat het theoretisch onderwijs volgt 3; op enkele plaatsen is dat getal hooger. Als onderwijzers bü het schoolonderwijs treden gewoonlük burgeronderwüzers op; slechts op enkele plaatsen geschiedt dat door onderofficieren die bijzondere geschiktheid hebben voor het geven van lager onderwijs. Als onderwijzers bij het theoretisch onderwijs treden onderofficieren op. Het onderwijs bij het Depót aan het in dienst gestelde personeel wordt gegeven, deels door burgeronderwijzers, deels door militaire onderwijzers. De opleiding van dé bü het wapen nieuw in dienst getreden personen heeft ten doel, hen tot bruikbare, moedige, beleidvolle, ondernemende en van plichtsgevoel doordrongen marechaussées te vormen. Het onderricht aan allen heeft ten doel, het in stand houden en verhoogen van de geschiktheid van het personeel om zün taak, zoowel in vredestyd als in oorlogstüd, naar behooren te kunnen vervullen. De voordeelen aan het theoretisch- en schoolonderwüs verbonden zün, dat het personeel geschikt wordt gemaakt voor zyn taak en dat het wordt toegerust met kennis, die het in staat stelt om na afloop van den Marechaussée-dienst met vrucht werkzaam te kunnen zün in andere betrekkingen in de maatschappij, speciaal in politiebetrekkingen. Zü, die met ü^er het onderricht volgen en in de eerste plaats zü, die reeds vroeger voldoende van het lager onderwüs profiteerden, zün voldoende onderlegd om te slagen voor het examen brj den Algemeenen Nederlandschen Politiebond. Het geheele personeel ontvangt hetzelfde onderwijs, doch tot de cursussen ter opleiding voor het onderofficiers-examen worden alleen degenen toegelaten, van wie verwacht wordt, dat zü zullen voldoen aan de eischen, die aan onderofficieren bü het wapen worden gesteld. De beoordeelingen, die door de Divisie- en Districts-commandanten worden gegeven wisselen af tusschen „zeer gunstig", „gunstig", „leiden tot alleszins bruikbare elementen", „zeer goede marechaussées en onderofficieren worden gevormd", „over 't algemeen gunstig", „alleszins bevredigend." De Inspecteur van het Wapen vereenigt zich met dat gunstig oordeel, hoewel én de Inspecteur van het Wapen én de Divisie- en Districtscommandanten niettemin streven naar meerdere volmaking, hetwelk o. a. kan blyken uit hunne bü andere gelegenheden ingediende voorstellen tot vermeerdering van de voor het onderwüs beschikbare gelden en hulpmiddelen. r% Aangaande de vakopleiding in de gemeenten waar een Hoofdcom^ missaris van Politie is, valt het navolgende te vermelden: Gemeente I: Ongeveer samenvallende met de werkzaamheid dezer commissie werd in die gemeente door den nieuw benoemden Hoofd-Commissaris van Politie in de methode van opleiding in het politievak een zóó groote wyziging gebracht, dat de tot dat oogenblik bestaande methode hier niet vermeld kan worden, terwyl omtrent de nieuw ontworpen methode slechts een algemeen overzicht kan worden gegeven. 11 Er bestaat in die gemeente bij de nieuwe methode een schoolcursus van 3 maanden voor het lagere politiepersoneel. De cursus is bedoeld als een vakopleiding, waardoor de jonge agenten worden bekwaamd voor hunne betrekking in een groote stad. De leerlingen ontvangen onderwijs in het Wetboek van Strafrecht en in alle andere wetten, waarmede de politiebeambten in de practijk te maken hebben, alsmede in de plaatselijke verordeningen en dienstvoorschriften. Ook wordt les gegeven in de vakken van het lager onderwijs, waarbij dit deel der opleiding gericht is op het vervullen van de toekomstige functie; zoo b. v. bij de keuze der onderwerpen voor opstellen. Voor de lichamelijke opleiding wordt onderwas gegeven in gymnastiek, schermen en Japansch worstelen (jiu jitsu), dit laatste, om den toekomstigen agent van politie meer zelfvertrouwen te geven en hem beter in staat te stellen zich tegen aanvallen te verweren. Het onderwijs gaat uit van het Hoofdbureau van politie. De rooster is geheel schoolsch ingericht. De lessen worden afgewisseld door de noodige rusten; gegeven van des v. m. 8 uur tot des n.m. 4 uur, terwijl des avonds gelegenheid wordt gegeven voor eigen oefening. In die uren vallen ook nog eenige lessen. Bij het vakonderwijs wordt zooveel mogelijk naar aanschouwelijk onderwijs gestreefd. Tot dat doel gaan de onderwijzers of daartoe speciaal aangewezen politie-ambtenaren, na behandeling van het onderwerp in de leerzaal, met de leerlingen, de straat op om daar practische gevallen, het onderwerp betreffende, te zoeken. Na drie maanden moeten de leerlingen een examen afleggen, hetwelk van invloed is op de volgorde, waarin zij geplaatst worden en dat ook van invloed kan zün op de rangschikking voor eventueele latere bevordering. In den eersten tijd, na de drie schoolmaanden, blijven de jonge agenten van politie aan de verschillende afdeelingsbureaux onder leiding en worden daarhij door Inspecteurs en Brigadiers bekwaamd. Het getal leerlingen is onbepaald, doch de klassen bestaan hoogstens uit 20 leerlingen. Als onderwijzers treden op: a. voor het vakonderwijs: Inspecteurs van Politie, b. voor het schoolonderwijs: Hoofdonderwijzers, en c. voor schermen, gymnastiek en Japansch worstelen, particuliere onderwijzers. De cursus is verplichtend, heeft alleen het belang van den dienst ter plaatse ten doel, en voordeelen zün er niet aan verbonden. Het resultaat moet worden afgewacht. Gelüktüdig met de verandering der opleidings-methode, is een reorganisatie ter hand genomen van de opleiding van daartoe geschikte politie-beambten tot rechercheur. Die reorganisatie betreft in het bijzonder, een min of meer wetenschappelijke vorming. Het leervak toch is dat der police scientifique. Achtereenvolgens volgen de leerlingen een cursus onder leiding van een scheikundige wiens wetenschap zich op dit terrein speciaal beweegt. Op dien cursus wordt geleerd wat een rechercheur te doen heeft bij ontdekking van gepleegde misdreven; hoe gehandeld moet worden op de plaats van het misdrüf, het conserveeren en nemen van afdrukken van voet en vingers het verzamelen en verpakken van alle mogelijke, dikwerf schijnbaar nietige, dingen die tot bewijsmateriaal kunnen dienen zooals haren, pluizen, nagelvuil, spüsresten, uitwerpselen, vergif, bloedsporen op kleeding en andere voorwerpen; het maken van situatieteekeningen en metingen enz. Die cursus wordt telkens gevolgd door 12 a 14 rechercheurs. Ook aangaande deze opleiding moeten de resultaten nog worden afgewacht. Gemeente II: Aldaar bestaat een vakcursus voor de Agenten van Politie 3 kl. 12 die, na bü het korps te zün aangesteld, deze geheel moeten volgen, alvorens zü zelfstandig dienst doen. De jonge Agenten van Politie worden in één klasse vereenigd. Het eene deel van den dag ontvangen zü onderricht aan het hoofdbureau van politie, het andere deel van den dag doen zij, met daartoe aangewezen, Agenten van politie 2e klasse straatdienst. Het onderricht omvat. a. Gemeentelijke strafverordeningen. (6 uur per week.) b. Het Wetboek van Strafrecht. (2 uur per week.) c. Het Wetboek van Strafvordering. (1 uur per week.) d. De Wet op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie. (1 uur per week) e. Speciale Wetten als Drankwet, Arbeidswet, Steenhouwers wet, IJkwet, Wapenwet, Boterwet, Begrafeniswet, Loterywet, Motor- en Bij wiel wet, Wet op de Besmettelijke ziekten, Wet op de Hondsdolheid, Trekhondenwet, Pandhuiswet. (2 uur per week.) f. De inrichting van ons Staatsbestuur, de inrichting on de taak der politie. (1 uur per week.) g. Dienstvoorschriften en den omgang met meerderen, gelijken en met het publiek, inprenten van goede begrippen omtrent tucht, bespreking van de verschillende goede eigenschappen, die de politieman moet bezitten en van de slechte eigenschappen, die hem voor den politiedienst ongeschikt maken. (1 uur per week.) h. Voorbeelden van practischen politiedienst, zooals ontstaan van volksoploopen, aanrijdingen, verwondingen, verkeersregeling, arrestaties, opmaken van rapporten en bekeuringen. (1 uur per week.) j. Schieten met de revolver. (5 lessen p. cursus.) k. Schermen met sabel en korten stok. (6 uur per week.) I. Gymnastische oefeningen en worstelen (jiujitsu) (6 uur per week.) m. Eerste hulp bü ongelukken, het leggen van een eerste verband. (8 lessen p. cursus.) w. Nederlandsche taal. 8 uur per week.) o. Rekenen. (1 uur per week.) p. Aardrijkskunde. (1 uur per week.) Na het einde der opleidings cursus, die ongeveer 3 maanden duurt wordt door de leeraren met uitzondering van den geneeskundige, die les geeft in verbandleer, ten overstaan van eene commissie, examen afgenomen, waarna de leerlingen aan de afdeelingen worden ingedeeld. De niet-geslaagden worden bij het examen, na afloop van een volgenden cursus — gedurende welken tusschentyd zü het onderwezene door zelfstudie moeten onderhouden — aan een herexamen onderworpen. De geneeskundige levert een beoordeelingsstaat in, omtrent de vorderingen der leerlingen. Als onderwijzers treden op: «. ambtenaren uit het korps; b. een geneeskundige; c. een burgeronderwijzer voor de vakken, hier vermeld onder n.—o. De cursus heeft het belang van den dienst ter plaatse ten doel, voordeelen zün er niet aan verbonden. Voor het deelnemen aan dien cursus worden geen andere eischen gesteld dan die aan de aanstelling tot Agent van Politie 3e klasse verbonden; die eischen zijn: a. leeftijd van 21 tot 30 jaar ; b. lengte minstens 1.75 M.; c. goed kunnen lezen, schryven en rekenen (de vier hoofdbewerkingen) ; d. behoorlijke bespraaktheid; e. eenige kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, en staatsregeling van ons land; f. sterk gestel, krachtige lichaamsbouw, flink voorkomen, geen lichaamsgebreken; 13 g. uitmuntend gedrag in vorigen dienst, waarbij militaire diensttijd tot aanbeveling strekt. De verkregen resultaten zün, dat goed voorbereid personoel wordt verkregen, terwijl de weg wordt gebaand voor verdere zelfstudie. Enkele oud leerlingen bekwaamden zich — geheel uit vrijen wil — voor het politiediploma, welk voorbeeld reeds eenige anderen tot navolging prikkelde. Gemeente III: aldaar bestaat geen opleidings-cursus van gemeentewege. In het eerste jaar (proefjaar) ontvangen de beambten zoowel theoretische als practische opleiding. De eerste twee maanden worden uitsluitend voor opleiding benut en wordt er geen dienst gedaan. De overige maanden wonen de nieuw aangestelde politiebeambten eenmaal per week de theorie bij. Aan, het einde van het proefjaar wordt een examen afgenomen ter beoordeeling, of voldoende vakkennis is opgedaan voor de definitieve benoeming. Q In de gemeenten (buiten de vier grootste) waar een commissaris van Politie is gevestigd, is de vakopleiding verschillend geregeld. In elf dier gemeenten bestaat een cursus voor vakopleiding. Gemeente I: aldaar bestaat een cursus ter opleiding van politiebeambten die tot het korps behooren, speciaal, om zich te bekwamen voor het examen ter verkrijging van het politiediploma en een cursus ter opleiding van jonge agenten van politie, meer bepaaldelijk voor den straatdienst en om dien beambten de voor den politiedienst noodige algemeene ontwikkeling en weerbaarheid bij te brengen. Deze cursus gaat aan den eerstgenoemden vooraf. Het leerplan van den cursus tot opleiding van het politiediploma, loopt parallel met het examenprogramma van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond. Voor den anderen cursus komt daarbij onderricht in de plaatselijke en provinciale verordeningen, instructies, dienstregeling, wapenhandel, Nederlandsche taal en toepassing van eerste hulp bij ongelukken. Het aantal leerlingen varieerde in de laatste jaren van 10—20. Onder hoofdleiding van den Commissaris van Politie, treden twee Inspecteurs van politie als onderwijzer op. Aan den cursus, meer bepaaldelijk voor den straatdienst enz., geven een Inspecteur en een Brigadier les, terwijl een burgeronderwijzer het onderwüs geeft in de Nederlandsche taal en een geneeskundige de eerste hulp bij ongelukken behandelt. Het doel van eerstgenoemden cursus is, zooals gezegd, om het politiediploma te behalen, het doel van den anderen cursus is gericht op het belang van den dienst ter plaatse. Het voordeel aan eerstgenoemden cursus verbonden is, dat degenen, die het politiediploma met aanteekening behalen, een toelage van ƒ50 per jaar genieten; de toelage verbonden aan het diploma, zonder aanteekening, is f20. Ook wordt het bezit van het diploma met aanteekening vereischt om voor den rang van Brigadier of Brigadier-titulair in aanmerking te kunnen komen. Als eisch voor toelating tot den cursus ter verkrijging van het politiediploma, wordt gesteld, dat de candidaten blijken geven het lager onderwijs te hebben onderhouden en tevens van zoodanige ontwikkeling zün, dat verwacht mag worden, dat zij den cursus met succes kunnen volgen. Voor toelating tot den anderen cursus gelden de eischen, die voor aanstelling tot agent van politie gesteld worden. Als resultaat valt te vermelden, dat sedert de oprichting van eerstgenoemden cursus, 76 leerlingen het diploma behaalden, van wie 37 met aanteekening. 14 In die gemeente bestaat bovendien nog een particuliere cursus ter opleiding van burgers voor het examen ter verkrijging van het politiediploma. Gemeente II: Het leerplan van den cursus daar ter plaatse is gebaseerd op hetexamenprogramma van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond. Tweemaal per week wordt één uur les gegeven. De laatste week van iedere maand wordt gerepeteerd. Bij de behandeling der wetten wordt, al naar het onderwerp zich daartoe leent, de gelegenheid benut om iets by te brengen aangaande aardrijkskunde, geschiedenis, oude wetgeving, natuurkunde enz. In het begin der week krijgen de leerlingen — allen leden van het korps — onderwerpen op voor opstellen, rapporten en processenverbaal Aan dien cursus nemen 19 agenten van Politie deel. De Commissaris van Politie treedt als onderwijzer op. Het schriftelijk werk wordt gecorrigeerd door den Hoofdinspecteur van politie, terwyl een der Inspecteurs repetitie houdt. Het doel is, in de eerste plaats het belang van den dienst ter plaatse en in de tweede plaats het personeel te bekwamen voor het examen van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond. Als eisch wordt gesteld, dat de leerlingen de lessen geregeld bywonen. Wie hunner driemaal zonder wettige reden wegblyft wordt van den cursus verwijderd. De resultaten zyn, dat het personeel beter voor zyn taak geschikt wordt en dat tot heden 50 leden en oud-leden van dat korps het diploma verwierven, van wie 40 met de aanteekening. Gemeente III: Aldaar wordt dagelyks theoretisch onderricht gegeven over dienstvoorschriften, gemeenteverordeningen, provinciale reglementen en over de wetten, waarmede de politie het meest in aanraking komt. Dat onderwys geldt voor alle agenten van politie van dat korps ten getale van 71. Aan 15 hunner wordt thans een speciale opleiding gegoven met het doel hen te bekwamen voor het examen ter verkrijging van het politiediploma. Als onderwyzers treden op de Commissaris van Politie en een der Inspecteurs van Politie. Het doel is, zooals uit bovenstaande blijkt, tweeledig. Aan het volgen van den specialen cursus is het voordeel verbonden, dat aan de bezitters van het diploma met de aanteekening, ƒ26 en aan die met het gewone diploma, ƒ13 per jaar wordt toegekend. Bepaalde eischon zyn niet aan de toelating van den cursus verbonden. Tot heden behaalden 46 agenten van dat korps het diploma, onder wie verschillende met aanteekening. Gemeente IV: In die gemeente wordt het geheele jaar door, wekelyks minstens één uur, met het geheele personeel theorie gehouden. Met degenen onder hen die het diploma wenschen te behalen, wordt een gedeelte van het jaar wekelyks drie uren theorie gehouden. Als onderwyzer treedt op een Inspecteur van Politie. Aan het volgen van den specialen cursus is het voordeel verbonden, dat aan het bezit van het diploma met aanteekening een jaarlyksche toelage is verbonden van ƒ25, terwyl dat diploma een vereischte is om tot Hoofdagent van Politie te worden bevorderd. Tot heden behaalden 23 leerlingen het diploma en 4 dat met aanteekening. Gemeente V. Ieder jaar wordt aldaar een vakcursus gehouden. Het getal leerlingen is tusschen de 15 en 20. Een der Inspecteurs van Politie treedt als onderwijzer op. Hoofdzakelyk heeft die cursus ten doel het behalen van het politiediploma. Behalve die cursus wordt in het belang van den dienst apart theorie gegeven over de verordeningen en dienstvoorschriften. De voordeelen van den cursus zyn: geheel of gedeeltelyke teruggave van de vrye uren, die aan het 15 volgen van den cursus zün besteed door vroeger inrukken van de nachtdiensten; voor het diploma ƒ12.50, voor dat met de aanteekening /25; en bij vacature, bevordering tot een hoogeren rang. Bepaalde eischen tot toelating worden niet gesteld. De resultaten zün zeer gunstig. Van het korps, dat bestaat uit 104 Hoofdagenten en agenten van Politie, zyn, op een 25-tal na, allen in het bezit van het diploma, de meerderheid daarvan heeft het diploma met aanteekening. Gemeente VI: Eens per week ontvangen de agenten van Politie, die zich'daartoe opgeven, onderwijs in de wetten, Nederlandsche taal en in het maken van opstellen en rapporten. Het getal leerlingen bedraagt 9. Het onderwys wordt gegeven door den Commissaris van Politie en door een Onderwijzer van de openbare lagere school, die zich daar geheel vrijwillig voor ter beschikking stelde. Het doel is, op te leiden voor het examen ter verkrijging van het politie-diploma. Degenen die dat diploma met de aanteekening behalen, ontvangen, voor eens, f50, zij die het diploma behalen, f40. Als resultaat valt te vermelden, dat 10 agenten het diploma verwierven van wie 2 met aanteekening. Gemeente VII. Aldaar wordt aan de jonge Agenten van Politie les gegeven in het maken van processen-verbaal en rapporten en wordt met hen theorie gehouden over de plaatselijke verordeningen. Daarna worden achtereenvolgens met hen behandeld, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de speciale wetten. Het aantal leerlingen bedraagt 35, zy behooren tot hen die korter dan 2 jaar in politiedienst zyn. De lessen worden gegeven door een der Inspecteurs van Politie en het doel is uitsluitend het belang van den dienst ter plaatse. Met deze methode van onderwys werden gunstige resultaten verkregen. Gemeente IX. Het aantal agenten, dat daar den cursus volgt, is in twee groepen verdeeld, ieder van 10 a 12 man. Aan iedere groep is als onderwijzer een Inspecteur van Politie toegevoegd. De wetten, waarvan de kennis voor den politiebeambte noodzakelijk is, worden behandeld en besproken, daaruit worden later vragen gesteld, terwyl ook schriftelijk werk (processen-verbaal en rapporten) worden gemaakt. Het doel der opleiding is, zoowel het belang van den dienst ter plaatse als het verkrijgen van een politiediploma. Het voordeel is, dat de agenten 3e klasse tot 2e klasse kunnen worden bevorderd, als zü in het bezit zün van het diploma en dat slechts die agenten 2e klasse voor agent le klasse in aanmerking komen welke in het bezit zijn van het diploma met aanteekening. Aan toelating tot den cursus zyn geen eischen gesteld. Door verschillende omstandigheden kon omtrent de resultaten nog niets vermeld worden. Gemeente X. De cursus in die gemeente is alleen opengesteld voor de agenten van politie, die aan het examen ter verkrijging van het diploma" wenschen deel te nemen. Eenmaal per week wordt één uur theorie gegeven terwyl de leerlingen per week een rapport, een proces-verbaal van een opgegeven misdryf en een proces verbaal van een opgegeven overtreding moeten maken. Het getal leerlingen bedraagt 5. De commissaris van Politie geeft het onderwijs. Aan het diploma met aanteekening is een jaarlüksche toelage van f25- en aan dat, zonder aanteekening een van f 10 . verbonden. Aan de toelating tot dien cursus zyn geen voorwaarden verbonden. In 1913 slaagden 4 leerlingen voor het gewone diploma. Gemeente XI. De cursus is verplichtend voor het jonge personeel. Dow een der 16 Inspecteurs wordt les gegeven in de onderwerpen, het politiewezen betreffende; des Maandags van 9l/2-101/2 uur vm. en van uur nm. des Dinsdags van 9V2-IOV2 uur vm. en van 2V2—3V2 uur nm. des Woensdags van 2V2—3'/2 uur nm. en des Donderdags van 9V2—IOV2 uur vm. Voorts wordt door een daartoe bevoegden leeraar les gegeven in gymnastiek on schermen. Het getal deelnemers bedraagt 36, die verdeeld worden in groepen van 6, zoodat ieder man eens per week één uur les ontvangt. Omtrent de andere gemeenten valt het navolgende te vermelden: In twee gemeenten is de opleiding overgelaten aan de plaatselijke politievereenigingen. In een gemeente werd vroeger met zeer gunstige resultaten een cursus gehouden, welke echter twee jaren geleden is opgeheven, daar bleek, dat de ambitie verflauwde. Het nieuw aangestelde personeel ontvangt gedurende de twee eerste maanden dagelijks twee uren theorie van een speciaal daarvoor aangewezen Hoofdagent van Politie, terwijl het de eerste vier weken uitsluitend nachtdienst doet onder leiding van een ouderen collega. In een gemeente werden steeds twee cursussen gehouden, totdat allen, op 2 na, het diploma met aanteekening hadden behaald. In een gemeente geschiedt de opleiding in de practük en op de verschillende appéls. In een gemeente leeren de ouderen zooveel mogelijk de jongeren. In twee gemeenten heeft zelfstudie plaats, gesteund door schriftelijke cursussen en zoo noodig door ouderen, die een diploma bezitten. In twee gemeenten bepaalt men zich tot het van gemeentewege verstrekken van leerboeken, daar die kleine korpsen bestaan uit reeds bejaarde Agenten van Politie. In twee gemeenten worden uitsluitend personen in dienst genomen, die reeds in het bezit zijn van het diploma met aanteekening of wel reeds zoodanig onderwezen zün, dat zij hun taak behoorlük kunnen volbrengen. In dertien gemeenten geschiedt de opleiding als volgt: Gemeente I. Twee Inspecteurs en een Hoofdagent geven theorie. In die gemeente zijn 18 agenten gediplomeerd, van wie acht met aanteekening. Gemeente II. Door een Inspecteur van Politie wordt met het personeel theorie gehouden. Eenige van dat personeel volgen een cursus van de Eerste Nederlandsche Politieschool. Gemeente III. Aldaar gaf de Commissaris van Politie les in de politievakken tot het geheele, toenmaals bestaande, personeel het diploma had behaald. Sindsdien geeft de Commissaris aan degenen die bij het korps komen schriftelijk werk, hetwelk door hem wordt gecorrigeerd en als daarin voldoende vorderingen zijn gemaakt, gaat hij over tot het bijbrengen van kennis der wetten. Gemeente IV. Door een daarvoor aangewezen en extra bezoldigden Hoofdagent wordt dagelijks een uur theorie gegeven aan de Agenten van Politie. Gemeente V. Onder leiding der Inspecteurs en Hoofdagenten van politie worden de nieuw aangekomen agenten in het politievak opgeleid en wel tot die hoogte, dat zij door zelfontwikkeling en eigen studie voldoende theoretische kennis verkrijgen om zich verder te kunnen',bekwamen voor het examen ter verkrijging van het politie-diploma. Gemeente VI. Aan het personeel wordt geregeld iederen dag door een daartoe geschikt Hoofdagent theorie gegeven d.w.z. onderwüs in alle verordeningen en wetten, zulks in het belang van den dienst en om het politie-diploma te kunnen behalen. 17 Gemeente VII. De opleiding in die gemeente geschiedt door een jongen Agent van Politie gedurende eenigen tijd toe te voegen aan een practisch ervaren Agent van Politie. Tegelükertüd wordt met den nieuweling zooveel mogelijk theorie gehouden, speciaal over de politiebevoégdheid en de meest voorkomende strafbare feiten. Met het geven van theorie wordt doorgegaan totdat het diploma met aanteekening is behaald. Bij die theorie behoort zooveel mogelijk ook de practijk der politie, door voorbeelden en het maken van processen-verbaal en rapporten. Gemeente VIII. Telkens als er nieuwe wetten of besluiten verschijnen, worden die door den Commissaris van Politie met het personeel besproken. Gemeente IX. De bij het politiekorps daar ter plaatse aangestelde Agenten van Politie ontvangen gedurende de eerste maand, zoo mogelijk dagelijks, van een der Inspecteurs van Politie theorie met het doel hen bekend te maken met de verordeningen en wettelijke bepalingen, waarmede zij het meest in aanraking komen en om hen op de hoogte te brengen van de taak der politie in het algemeen. Voorts surveilleeren zü dien tijd met een collega, die geacht wordt in staat te zün eenigszins leiding te kunnen geven en hun de te besurveilleeren posten'en kwartieren te leeren, alsmede hen bekend te maken met de woonplaatsen van autoriteiten en hen onder het oog te brengen, waarop zü bij de surveillance in het bijzonder hebben te letten. Nadat zij geschikt geacht worden alleen te surveilleeren, wordt met hen, evenals met al de andere agenten van politie le, 2e en 3e klasse, bij beurten theorie gehouden over hunne verplichtingen, de verordeningen, wetten enz. Deze theorie wordt des vm. en des nm., telkens gedurende één uur, gehouden door de Inspecteurs van politie uitgezonderd op de Zondagen, Woensdagen vm., Vrüdagen vm. en Zaterdagen vm. Gemeente X. Tweemalen per week worden door de Inspecteurs aan de agenten theorie gegeven in het politievak op uren, waarop zij in dienst zün. Verder heeft zich een hoofdonderwijzer beschikbaar gesteld hun gratis les te geven in de Nederlandsche taal en in het stellen van rapporten enz. Aanvankelijk werd van dat nnderwijs gretig gebruik gemaakt, doch in den laatsten rijd is de belangstelling voor die lessen niet groot. Zeven agenten van politie volgen, op eigen kosten, den cursus van de Eerste Nederlandsche politieschool te Amsterdam. Gemeente XI: De chef-veldwachter heeft het politie-diploma met aanteekening, de twee oudste veldwachters zijn door langen diensttijd en hoogen ouderdom niet in staat zooveel theoretische kennis te verwerken, dat zulks met vrucht zou kunnen leiden tot een examen. De jongere veldwachters hebben gewoonlijk het diploma als zü bij het korps komen of, hebben zü dat diploma niet, dan worden zü aangespoord dit te verwerven. Alsdan wordt hun zooveel mogelyk gelegenheid gegeven zich theoretisch te bekwamen door het volgen van een correspondentie-cursus, terwül het practisch gedeelte dagelü'ks beoefend wordt door hun b.v. onderzoeken op te dragen, zoomede door hen processen-verbaal te doen opmaken van de lichtere misdrijven, waarvan aangifte is gedaan. In die gemeente wordt jaarlü'ks f 30.— genoten voor het diploma met of zonder aanteekening. Gemeente XII: In de opleiding wordt aldaar voorzien door het geven van theorie aan de Agenten van Politie door een Inspecteur. Gemeente XIII: De nieuwbenoemde wordt eenigen tüd aan het bureau van politie onderwezen in den dienst, wetten en verordeningen en men laat hem con tijdlang dienst doen met een der oudere dienaren van politie. p Bij de Ryksveldwacht bestaan geen cursussen ter verkrijging van vakopleiding. Door de Brigade Commandanten wordt op de dienst regeling theorie gehouden en voorts aan de Rijksveldwachters zooveel mogelijk onderricht geven. Ook geven de Districts commandanten eenige malen per jaar theorie. Door de zelfstandigheid, die de Rijksveldwachter bezit, wordt hij gedwongen zich zelf verder te bekwamen en zich op de hoogte te houden van de wetten enz., waarvan de naleving aan de politie is opgedragen. Bü voorkeur wordt in de vacatures voorzien door personen, die reeds in het bezit van het politie-diploma zijn of bij de Gemeente-politie of Marechaussée eene vakopleiding hebben genoten. E Omtrent de inrichting enz. der Eerste Nederlandsche Politieschool kan het navolgende worden vermeld: Daar de Eerste Nederlandsche Politieschool zich tot doel heeft gesteld, op te leiden voor het Politie-Diploma, onderwijst zij slechts dat, wat noodig is voor het behalen van het diploma. Bij de samenstelling van haar werkprogram heeft als leiddraad gediend het examenprogramma. Er wordt derhalve les gegeven in: Wetskennis, Nederl. taal, Schijven. Rekenen (voorzoover dit gevraagd wordt — niets meer) en eerste hulp bij ongelukken. De geheele leerstof wordt in één jaar afgewerkt en verschijnt in 48 lessen, welke wekelüks of halfmaandelüks verzonden worden. Wetskennis. Verondersteld wordt een totaal gemis van eenige kennis dienaangaande. Getracht wordt de dorre stof zoo aangenaam mogelük te maken. Hoofdzaak blijft het begrüpen der verschillende artikels — hetgeen dikwijls te wenschen overlaat. Onvoldoende vaardigheid in het verstandelijk lezen is hiervan de oorzaak. Als middel om de studie wat aantrekkelijker te maken, zijn z.g. „praktijk"vragen ingevoerd: B.v. Waarop moet de Politie-man letten bij de aanhouding van den verdachte kort na het plegen van het feit ? Een glazen wasscher verstoort het nestje van een zwaluw. Wat doet ge? Een verlof houder drinkt z'n bittertje in het verlofslokaal. Mag dat? De wetten worden in vraagvorm behandeld. Voorbeelden van rapporten en proc.-verb. worden overvloedig gegeven. Hierbij wordt vooral de aandacht gevestigd op de hoofdpunten, welke moeten voorkomen. Van tijd tot tijd wordt schriftelijk werk gemaakt, b.v. in les 2, 5, 8, 9 enz. Dit bestaat in het maken van rapporten, verbalen en het beantweorden van vragen, loopende over het in de lessen geleerde. Gecorrigeerd wordt dit werk teruggezonden. Bovendien heeft de leerling het recht vragen te stellen niet alleen over het geleerde, doch ook omtrent alles, wat met het politie-vak in verband staat. Ned. taal. Het taalonderwijs wil niet meer zijn dan een grondige repetitie van datgene, wat de leerlingen op een goede lagere school genoten hebben. Hoofdzaak is, het leeren schrijven zonder grove fouten. Zeer veel zorg is besteed aan het samenstellen dezer lessen. Zij onderscheiden zich door grooten eenvoud; vooral door de keuze der leerstof. Zü zün inzooverre origineel, dat de oefeningen ontleend zü'n aan het politievak, waardoor de leerlingen ongemerkt tal van voor hen vreemde woorden, juist leeren schry'ven. Uit al het ingekomen werk worden tal van zinnen met taal en stijlfouten foutief gedrukt. Den leerlingen wordt opgedragen deze er uit te zoeken. Blgkbaar voldoet dit in hooge mate. Waar sommige leerlingen — tot hun schade — zich niet de moeite getroosten de gewone taallessen te bestudeeren, daar slaan zü zulke lessen nooit over. Evenzoo gaat het met de foutieve dictee's; deze worden — zelfs door inspecteurs — de school telt ook volontairs, adj. inspecteurs en inspecteurs — ter correctie ingezonden. Het schrijfonderwijs. Klassikaal schrüfonderwüs wordt niet gegeven. Dit lykt de directie minder gewenscht, daar de schrüfhand reeds op de school gevormd is en door de prakrijk meermalen verknoeid is- 19 Het door den inspecteur gecorrigeerde schriftelük werk wordt den leeraar in het schoonschrijven ter hand gesteld. Deze geeft eiken leerling wenken en voorbeelden betreffende lettervormen, verbindingen enz. Een groot voordeel is, dat de oorspronkelijke hand bewaard blijft. Zeer slechte schrijvers krijgen aparte oefeningen. Het getal leerlingen bedraagt ongeveer 275. Zij bestaan uit actief dienende politie beambten en marechaussée en uit burgers. Niet alle leerlingen nemen tegelijk deel aan het examen, daar velen niet bü het begin van den cursus toetreden. Als onderwijzers treden op: een Inspecteur van Politie; een Hoofdonderwijzer; een leeraar in het schoonschrijven; en de Directeur. Als eischen voor toelating tot den cursus worden geen andere gesteld dan kunnen lezen en schrijven. Wie niet ontwikkeld genoeg is, bemerkt dit spoedig en bedankt dan. In 1911 had de school 41 geslaagden voor het politie-examen (diploma met en zonder aanteekening); in 1912, 96 en in 1913, 113. Als voorbeeld van lesmethode volgt hierna les No. 5 dier school: VIJFDE LES. Hieronder vindt ge een volledig proces-verbaal van diefstal (misdrüf-verbaal). Stel U voor: ge zijt de eenige politieman van Lochem, de Burgemeester is even afwezig en iemand komt bü u met de mededeeling, dat zyn rywiel zoo even is ontvreemd. Ge neemt nu zelf de zaak ter hand, ge treedt dus geheel zelfstandig op en maakt het volgende proces-verbaal, na eerst art. 310 W. v. S. aandachtig te hebben gelezen: Politie te Lochem. Proces-verbaal. Pro-Justitia. Op heden, den twintigsten September negentienhonderd en dertien, verscheen voor mij, Karei Hendrik van Noord, oud 34 jaar, agent van politie 3e klasse, tevens onbezoldigd veldwachter der gemeente Lochem: I. Willem Pieter de Jong, oud 40 jaar, van beroep koopman en wonende alhier Jacobastraat n°. 64, aangifte doende van diefstal en verklarende: „Heden namiddag omstreeks 3 uur ben ik per rywiel naar het postkantoor in de Prinsestraat gegaan. Ik plaatste mün ry wiel op straat tegen den muur van dit gebouw en ging naar binnen. Na ongeveer 10 minuten kwam ik weder buiten en ontdekte ik, dat my'n rijwiel was verdwenen. Een heer, genaamd Van Kuik, wonende Molenstraat n°. 66, deelde mij mede, dat hy een jongen van ongeveer 17 jaar had zien wegrüden op een rywiel, dat tegen den muur van het postkantoor stond. Ik schrijf de vermissing van het rijwiel aan diefstal toe. Ik heb niemand vergunning gegeven het rywiel weg te nemen, dat mu in eigendom toebehoort en nog een waarde van ongeveer 60 gulden had. Ik beschrijf u my'n rijwiel als volgt: „een zwart gelakt heerenrywiel, merk „Brennabor", freewheelinrichting, vóór- en achtervelgrem, „Broocks" zadel, „Dunlop" banden, nikkelen spaken en velgen, zwart lederen kettingkast, rubber pedalen, nummer 15861." Na voorlezing en volharding teekent hy: W. P. de Jong. Daarna hoorde ik: H. Gerard Johan van Kuik, oud 52 jaar, van beroep boekhandelaar en wonende alhier Molenstraat n°. 13, die verklaart: „Heden namiddag omstreeks 3 uur bevond ik my" ter hoogte van het postkantoor in de Prinsestraat alhier. 20 I en overee- bracht naar het bureau van politie alhier jrgk. K. H. v. N. |— Bfl fouilleering werden door mü 4 guldens op hem bevonden ggk. K. H. v. N. Ik zag op gemeld tüdstip, dat een mü onbekend persoon na eerst in alle richtingen op een verdachte wijze om zich heen te hebben gezien, eensklaps een rijwiel weg nam, dat tegen den muur van genoemd gebouw stond. Hü reed hiermede snel de Kerkstraat in en was spoedig verdwenen. Even later hoorde ik van een mij onbekenden heer, dat zyn rijwiel was ontvreemd, hetwelk hü had geplaatst tegen den muur van meergenoemd postkantoor. Het signalement van bedoeld persoon is als volgt: ongeveer 17 jaar oud, klein, tenger postuur, rood haar, moedervlek op de linker wang, loopt kreupel, bruin pak aan, roode doek om en blauwe jockey-pet op. Ik kan hem bij wederzien -beslist weder herkennen. Meer kan ik U niet verklaren." Na voorlezing en volharding teekent hij: G. J. van Kuik. Op heden, den 23 September 1913 heb ik in het pandjeshuis van Jan van der Lek in de Breedstraat alhier in beslag genomen een heerenrü wiel, wat signalement betreft geheel overeenkomende met dat van vorenstaand rijwiel. Ik hoorde daarna: III. Jan van der Lek, oud 29 jaar, van beroep pandjeshuishouder, wonende alhier Breedstraat n°. 51, die verklaart : „Het rüwiel, dat TJ heden bij mü in beslag genomen hebt, kocht ik eergisteren avond omstreeks 7 uur voor 10 gulden van een persoon, dien ik U als volgt beschrü'f: oud + 20 jaar, klein, tenger postuur, rood haar, liep kreupel, bruin pak aan en blauwe jockey-pet op. Ik kan hem bü wederzien beslist weder herkennen. Ik wist niet, dat dit rüwiel van misdrüf afkomstig was. Meer kan ik U niet verklaren." Na voorlezing en volharding teekent hü: J. v. d. Lek. Ik toonde het door mij inbeslaggenomen heerenrüwiel aan aangever de Jong, die het beslist als zün vermist eigendom herkende. Op heden, den 24 September 1913 heb ik in de Hoogstraat alhier aangehouden |_Johannes Cornelis van Dyk, geboren te Utrecht 9 Januari 1891, van beroep los werkman en zonder vaste woon- of verblüfplaats, als verdacht van bovongenoemden diefstal. |— Hü verklaart: „Op Dinsdag, den 20 September 1913, des namiddags omstreeks 3 uur bevond ik mü in de Prinsestraat alhier ter hoogte van het postkantoor. Ik zag aldaar een heerenrüwiel, mü niet in eigendom toebehoorende, staan tegen den muur van dit kantoor. Daar ik geen geld had en de honger mü kwelde, besloot ik, in een onbewaakt oogenblik, dat rüwiel weg te nemen en het dan spoedig te verkoopen. Ik had geen vergunning het weg te nemen of het mü toe te eigenen. Het rüwiel, dat U mü toont, is hetzelfde rüwiel waarvan ik spreek (ik toon verdachte het door mü inbeslaggenomen rüwiel). Ik heb het verkocht aan een mü onbekenden pandjeshuishouder in de Breedstraat voor 10 gulden. Ik heb hiervan nog slechts 4 gulden over; de overige 6 gulden heb ik verteerd aan brood en sterken drank. Ik ben nog nimmer terzake van eenig misdrijf veroordeeld." Na voorlezing en volharding teekent hü niet, aangezien hü zulks weigert zonder daarvan de reden op te geven. Ik heb verdachte van Dü'k vertoond aan getuige van Kuik, die in hein beslist den man herkent, die bedoeld rijwiel heeft weggenomen. Daarna confronteerde ik verdachte van Dü'k met ge tuige van der Lek, die in hem beslist den man herkent, iie bedoeld rijwiel aan hem heeft verkocht tegen den prüs van 10 gulden. Ik heb den verdachte van Dijk met het door mü inbeslaggenomen rüwiel en de door 21 I Gezien De Burgemec van Lochei i ( 1 a I f a g d n d a b h b h d< ff' bi (d ui di V( zc ét aa vc V( of 04 PC {li w re mij inbeslaggenomen 4 guldens, op hem bü visitatie bevonden, ter beschikking gesteld van den heer Burgemeester van Lochem. Ik heb hiervan, op den eed door mij afgelegd als veldwachter, opgemaakt dit proces-verbaal te Lochem den ;wintigsten September negentienhonderd en dertien en jesloten den vijf en twintigsten September negentienhonderd en dertien. De Veldwachter : «ter K. H. v. Noord, n- wonende Kerkstraat n". 21. VAN ZEER GROOT BELING. Gij stelt den verdachte en de inbeslaggenomen voorverpen ter beschikking van den hulpofficier van justitie, n dit geval den Burgemeester. Ware in Lochem een Jommissaris van Politie, dan was deze de hulpofficier. )e hulpofficier hoort den verdachte nu nader. Hierboven zijn in het proces-verbaal een paar renvooien angebracht, om als voorbeeld te dienen. In het vervolg omen ze niet meer voor in deze lessen. Den persoon,, gemeld onder I, noemt men aangever 1. i. de benadeelde). De personen, gemeld onder II en III noemt men getuigen. Den persoon, „ „IV „ verdachte. De aangever is ook een getuige. Zijn verklaring heet angifte. Als het kan, hoort men eerst den aangever, dan de etuigen en dan den verdachte. Zooveel mogelijk altüd ie voorwerpen in beslagnemen, welke in verband staan iet het misdrijf (zie art. 39 en 40 Wetb. van Strafvordering). Zijn er geen getuigen en is de verdachte onbekend, Etn verklaart de aangever in het proces-verbaal (in de mgifte) dat hij op niemand vermoeden heeft. De verilisant (dit ztjt gijj zet dan onder zün proces-verbaal: Een door mü, verbalisant, ingesteld onderzoek had tot eden geen gunstig resultaat, doch wordt voortgezet; j vinding van het een en ander zal ik bij proces-verbaal iervan doen blijken." Denk er aan bü een proces-verbaal van diefstal om m verdachte af te vragen wat hij met de weggenomen lederen doen wilde (zie vorige les) en aan den aangever — madeelde — de waarde van die goederen te vragen! ie waarde in de aangifte vermelden Ij Schriftelijk werk. Maak nu zelf een proces-verbaal: „Diefstal van vee t een weide" (met verhoor van getuigen en waarin ent uit te komen de opsporing en aanhouding van den irdachte) zie art. 311, le lid W. v. S. Alles kort en nder taalfouten. Denk er om, dat ge altüd den verachte vertoont aan de getuigen en de goederen aan den ngever en verdachte (zie bovenstaand p.-v.). Vermeld 'oral, of het land al of niet geheel is afgesloten (in irband met art. 311, 5» en art. 89 W. v. S.) en of braak verbreking heeft plaats gehad (art. 311, 5°). Dit proces verbaal maakt ge deze week dus af en zendt * aan het bekende adres Domselacrst. 7. Sluit een stzegel van 5 of 10 cent in voor de terugzending. ;formeer bij het postkantoor, hoeveel de brief kost). Als j strafport voor U moeten betalen, dan moet u dat stitueeren (terugbetalen). Op de enveloppe en onder uw werk moet ge uw nummer en letter plaatsen. (Dit moet ge nu eens niet vergeten!) Met het oog op het vele werk en den betrekkeiyk weinigen tijd, dien de Inspecteur tot zün beschikking 22 heeft, kan het gebeuren, dat U uw werk niet onmiddellijk terug krijgt. Val ons dan niet lastig met schrijven. Het werk krijgt ü serieus gecorrigeerd terug, maar daarvoor moet ge ons den noodigen tijd laten. Zoodra uw werk af is, zendt ge het ons. Kinnen 14 dagen moet het in ons bezit zijn. GECORRIGEERD TAALWERK. Je hoort dat gat veel te diep. Je laat je ook gemakkelijk beetnemen. Je duwt me haast van het trottoir af. (Spreek uit trottwaar). Je went je die ruwe taal veel te veel aan. Je wendt je hoofd maar even om en je kunt hem zien loopen. Je houdt, geloof ik, niet van bloemkool. Je laadt niet te veel hooi op de vork. Je boordt dat knoopsgat nog maar even en dan ben je klaar. Je dut bij die warmte gauw in! Je windt je altüd zoo op! Blijf toch bedaard! Je houwt er op in, alsof die menschen beesten zijn! Je wint je geld niet zoo gemakkelijk terug. Gij gelooft toch niet, dat ik dat gezegd heb? Waarom antwoordt gij mij niet? Als gij hem haat, dan kent gij hem nog niet. Gij moogt niet uw eigen rechter wezen. Ge spreekt over dingen, waarvan ge geen verstand hebt. Ge verwaarloost uw eigen belangen, als ge niet naar goeden raad luistert. Jullie waakt van mün goedheid misbruik. Jullie doet maar net, alsof ik er niet ben. Als ge meent, dat ge nu alles weet, dan vergist ge u. NIEUW TAALWERK. Derde persoon enkelvoud == niet le en niet 2e persoon. Bekijk nu weer eens de volgende zinnen. Het is koud. Het paard hinnik*. Hü doei net, alsof hij hier de baas is. Zü werk* hard voor haar huishouden. De rook sttjg* in blauwe kringetjes op. De regen kletter* tegen de ruiten. De machinist bedien* de locomotief. De conducteur geeft het signaal, dat de trein vertrekken kan. Als ge die zinnen goed aanziet, zult ge zien, dat geen enkele van die zinnen in den lsten of 2den persoon enkelvoud of meervoud staat. Waarom niet? Omdat voor het werkwoord niet staat ik, gij, 17, ge, je of jullie. Het werkwoord in bovenstaande zinnen staat in den 3den persoon enkelvoud. Vraag. Welke letter komt achter den stam van het werkwoord, als het in den 3den persoon enkelvoud staat? Antw. Weer een *. Opgave. Schrüf in de volgende zinnen het werkwoord in den 3den persoon enkelvoud van den tegenwoordigen tüd. Wat moet ge dan ook weer doen? Eerst het werkwoord opzoeken; dan den stam maken door en weg te laten en dan achter den stam een t plaatsen. Zeer eenvoudig, niet waar? (Doe nu precies, zooals wij U zeggen!) Wie borgen, betalen niet a contant, wat hü koopen. Deze winkelier leveren niet op crediet. Wie dus bü heïn inkoopen doen, moeten dadelijk betalen. De agent verbaliseeren den overtreder van de politie-verordening. Arbeid verwarmen, luiheid verarmen. Arbeid adelen. Vroolü'kheid bannen alle zorgen. De generaal gewennen zün soldaten aan strenge discipline. Wie winnen, spelen dikwüls zoolang door, tot hü weer alles verliezen. Wie kaatsen, moet den bal verwachten. Wie lachen om eens anders gebreken, toonen weinig medelijden te hebben. Wie dwalen, dóch haastig wederkeeren Die worden er beter door geleerd. Als hü spreken, winden hü zich altyd zoo erg op, dat het lüken, alsof hü ruzie maken. Een minister bekleeden 23 een hooge waardigheid. Met een locomobiel heien men palen in don grond. Hy vleien zich met de hoop, dat zyn'verzoek zal worden ingewilligd. Hy' benyden u, omdat het u goed gaan. Een schip stranden soms in het gezicht van de haven. De schipper wenden het roer en stevenen recht op den vuurtoren aan. Derde persoon meervond = Zij enz. In bovenstaande zinnen staat het werkwoord in den 3den persoon enkelvoud van den tegenwoordigen tyd. In de volgende zinnen staat het werkwoord in den 3den persoon meervoud. De mannen werken hard voor hun huishouden. De regendroppels drenken de dorstige aarde. De straatjongens bezorgen ons veel last. De kinderen spelen op het plein. ..,^ De trams rijden door de stad. U ziet, dat in den 3den persoon meervoud van den tegenwoordigen tüd de werkwoorden hoegenaamd niet veranderen, evenmin als in den eersten persoon meervoud van den tegenwoordigen tüd. Wie de voorgaande lessen nu goed bestudeerd heeft, kan in den tegenwoordigen tyd van een werkwoord geen fouten meer maken. Laten we alles nog eens kort voor u herhalen! Ie persoon enkelvoud, stam. 2e persoon enkelvoud, stam 4- t. 3e persoon enkelvoud, stam -f t. Ie persoon meervoud, het werkwoord verandert niet. 2e persoon meervoud, stam + t. 3e persoon meervoud, het werkwoord verandert niet. Leer dit uit uw hoofd. Opgave. Schrüf nu van de volgende werkwoorden den tegenwoordigen tüd in alle personen: lezen — baden — wennen — winden — vinden — wedden — wonden. Wü zullen het voor één werkwoord u voordoen, b.v. van laden. Ie pers. enkelv. ik laad. 2e pers. enkelv. Gij (ge— jy' — je) laad*. 3e pers. enkelv. Hij (zy — het kind — de man) laad*. Ie pers. meerv. Wy laden. 2e pers. meerv. Gij (jullie —ge) laad*. 3e pers. meerv. Zü (de schippers — de soldaten enz.) laden. Wy zeggen nu, dat het werkwoord laden vervoegd is in den tegenwoordigen tyd. Wie dus een werkwoord moet vervoegen, moet de 3 personen enkel- en meervoud opschrijven van het werkwoord. Opgave. Vul in: alles in den tegenwoordigen tüd. In deze oefening behoeft ge nu geen enkele fout meer te maken. Als ge aarzelt, denk dan even na. Zoek eerst het werkwoord, maak dan den stam en zeg dan bij U zelf. Se pers. enkel rond — dns stam -f (plus) t. Mijn buurman beklagen zich over de slechte behandeling, die hij van zyn familie- ondervinden. Als hij zich opwinden, schelden hy op iedereen, die hem durven tegenspreken. Hij beweren, datje hem in zün zaken benadeelen. Jullie zorgen maar, dat het vermiste geld weer gauw terecht komen. De courant vermelden niet veel nieuws vandaag. De apotheker schudden het drankje. Dezeeman beschutten zich met zyn oliejas tegen den regen. De boer maaien het rijpe koren, en laden hot op den wagen, dan rijden hy naar de schuur en bergen de schooven daarin. Ik spellen elk moeily'k woord en daardoor 24 onthouden ik, hoe het geschreven worden. Mfjn vrouw spelden het waschgoed aan de lijn vast. De onderwijzer schelden den jongen de straf kwijt. Die straatjongen schellen onophoudelijk bü my aan en als ik hem verbieden of met mijn vuist dreigen, dan lachen hij of schelden mü nog op den koop toe uit. De ballon rijzen snel en weldra bevinden de luchtreizigers zich op 1000 meter hoogte. Wie veel reizen, breiden zyn kennis van de verschillende landen en volkeren aanmerkelijk uit. Ik bereiden mij alvast voor op een teleurstelling. Myn vrouw breien een kous en lezen onderwijl de courant; zoodoende verbinden zy het nuttige aan het aangename. De verpleegster leggen het kussen van den zieke nog eens goed en weldra liggen hy rustig te slapen. Ik vermyden zooveel mogelijk zyn gezelschap, omdat hij my' op het slechte pad leiden door zyn slecht voorbeeld. Ik lyden veel liever verlies; ik vinden de gedachte onaangenaam, dat ik van hem geld winnen. De mond van de rivier verzanden langzamerhand. Ons land grenzen aan Duitschland. Zoover het oog reiken, zien men niets anders dan de wy de zee, die zich ver uitstrekken tot aan den horizon. Wie te vlug antwoorden, verspreken-zich wel eens. Ik verblyden my over uw succes. MEDEDEELING. Daar bovenstaande oefening moeilijk is, en ik,nieuwsgierig ben, of ge de taallessen goed begrepen hebt, moogt ge dezen keer het taalwerk mede inzenden. Wie lust heeft onderstaande oefening te maken, sture ook die in. Schrüft het volgende stukje zooveel mogelyk verbeterd over en stuurt het aan my ter verdere correctie.. Er schuilen 29 fouten in. Haal ze er uit!! Oefening. Myn vriend en ik waren van plan, met onze fammiliën een uitstapje' te maken. Trots de talooze bezwaaren van de eigenaares van ons pension, waaF wij onze vacantie doorbrachten, bleven we by' ons voornemen den weg te voet at te leggen. Toen wy aan tafel ons eenigzins avonduurlüke plan aan de kinderen mededeelden, gaven zy aan hunne gevoelens van instemming op zóó luidrugtige wijze lucht, dat wy vergeefs trachten den stroom hunner byvalsbetuigingen te stuitten. De met ongeduld verbeidde dag was aangebrooken en reeds vroeg stonden wy marsvaardig. Een achtal pakjes werdt op den sportwaagen geladen en onder gejuig en pettegezwaai aanvaarden wy den tocht. De schaarse wandelaars beantwoorden den luiden groet van onze wildzangen, die met breidelooze voorvarendheid de oudere leden van het gezelschap vooruityldden en met rassche schreeden den boszoom naderde. Omtrent de schriftelijke opleidingscursus voor het politiediploma met aanteekening te Helmond kan het navolgende worden vermeld : De cursus berust op den grondslag der methodiek. Het onderwüs geeft aanleiding tot waarnemen, voorstellen, herinneren, fanta seeren en het moet aansluiten aan het bekende. Het zorgt voor de verbinding der voorstellingen en bevordert zelfwerkzaamheid De moeilijkheden worden gesplitst en het is zoodanig ingericht, dat het interesseert. De cursus duurt een jaar. De schriftelijke lessen zyn verdeeld in twee groepen; eene groep wordt genoemd „Theorie", de andere „Practy'k". De groep „Theorie" omvat 23 lessen, de groep „Practy'k" 22 lessen. De leerlingen ontvangen om de andere week een les „Theorie" en een les „Practy'k". Als voorbeeld van lesmethode volgt hierna les 5: 25 Het werk wordt ingewacht vóór of op den THEORIE V. A. Grondwet. Hoofdstuk II (vervolg). Aan te schaffen voor de studie: Grondwet, Editie Schuurman en Jordens NO. I, 14de druk. Prijs f0 50 verkrijgbaar bij eiken boekhandelaar of bij den uitgever W. J. E. Tjeenk Willink, te Zwolle. 1. Welke wet regelt de bevoegdheid en samenstelling van den Raad van State. (zie Grondwet bladz. 79). 2. Wie is Voorzitter van den Raad van State? 3. Hoe worden de leden van den Raad van State benoemd ? Hoeveel zün er? 4. Welke bevoegdheden heeft de Raad van State? (artt. 20-25). 5. Wie stelt de ministerieele Departementen in. wie benoemt de Ministers en voor hoelang worden ze benoemd ? 6. Wie teekent de besluiten van den koning mede, behalve de koning zelf? Hoofdstuk III. 7. Hoeveel Kamers zijn er bü de volksvertegenwoordiging ? 8. Hoe worden de leden van de Tweede Kamer gekozen en voor hoelang? (artt. 80, 81 en 85). 9. Wie benoemt den Voorzitter der Tweede Kamer en voor hoelang? 10. Worden de leden der Tweede Kamer bezoldigd? 11. Wat wordt er vereischt om lid van de Eerste Kamer te kunnen zijn? 12. Wie kiezen de leden der Eerste Kamer? Voor hoelang worden ze gekozen. Genieten zü tractement? 13. Hoe wordt de Voorzitter der Eerste Kamer gekozen ? 14. Kan iemand lid zijn van beide Kamers ? 15. Hebben de Ministers recht van toegang tot de vergaderingen van de Kamers? 16. Kan een lid van een der Kamers worden vervolgd voor hetgeen hU in de Kamer heeft gezegd ? C. Wetboek van Strafrecht (vervolg). 17. Is een idioot of een krankzinnige, die een straf baar feit begaat, strafbaar? 18. Welke bevoegdheid heeft de rechter ten aanzien van een ontoerekenbaar persoon? 19. Kan de politie reeds bij het opmaken van het proces-verbaal rekening houden met de omstandigheid, dat de verbaliseerde vermoedelijk ontoerekenbaar is? 20. Welke bevoegdheid ontleent de rechter aan art. 38 ? 21. Waar zün Rijksopvoedingsgestichten gevestigd ? 22. Geef in een beknopt opstel weer wat door de artt. 39 t/m. 39woi?ïes wordt geregeld ? Opmerking. 39&is = 302 89fer = 39* ZQquater — 89* enz. Deze nummering is noodig wanneer bij eene latere wet artikelen worden tusschengevoegd. 26 E. Wetten en Besluiten. IJkwet. Te bestudeeren: Leerboek voor de Politie bladz. 387 - 392. 23. Van wanneer dagteekent de wet op de maten, gewichten en weegwerktuigen? 24. Wat zün de grondslagen voor maten en gewichten ? 25. Waar worden in ons land standaarden van maten en gewichten bewaard ? 26. Mogen alle maten en gewichten in het Eük worden gebezigd ? 27. Hoe kan men de maat aanduiden van een oppervlakte en hoe van een inhoud? 28. Mogen maten en gewichten van willekeurige grootte worden gemaakt? 29. Is de wet ook toepasselijk op gasmeters? 30. Moeten in café's geen glazen, flesschen, enz worden gebruikt, waarop de maat is uitgedrukt? 31. Mag b.v. in een proces verbaal van de politie gesproken worden van een pond ? 82. In welke geschriften mag maat of gewicht worden uitgedrukt in een andere dan de wettelijke benaming ? 33. Mag b.v. een notaris den verkoop van een stuk land aankondigen met opgave der maat in bunders? 34. Is het een ieder geoorloofd in zün woning maten of gewichten te hebben, die niet overeenkomstig de voorschriften zün? 35. Waarin bestaat het ijken? 36. Mogen ongeükte maten worden verkocht? 37. Waaraan kunt ge zien of eene maat goed- of afgekeurd is ? Het werk wordt ingewacht vóór of op den PRAKTIJK V. Opmerkingen. De laatste vraagstukken waren over het algemeen slordig uitgewerkt. Van de verwüzing naar de betrekkelijke wetsartikelen en van de breede toelichting was blükbaar niet voldoende nota genomen. Althans vele fouten waren gemaakt, die voorkomen hadden kunnen worden, zoo de toelichting op de artikelen met de noodige aandacht waren geraadpleegd. Met klem moeten wy waarschuwen tegen overijling en slordigheid bü het uitwerken der vraagstukken. De aanstaande politieman is in de eerste plaats verplicht met groote nauwkeurigheid te werken. Zonder inachtneming van dezen eisch is hü voor geen enkel ambt bü de politie geschikt. Nogmaals wordt aangedrongen: a. op tijdige inzending van het werk; b. op nette bewerking; c. op aanhoudende bestudeering van het reeds geleerde. A. Wetboek van Strafrecht. 1. Proces-verbaal wegens overtreding van art. 431 W. v. Sr. 2. Proces-verbaal wegens bedelarg. 3. Proces-verbaal wegens landlooperij. Opmerking. Zie ook de artt. 433 en 484. 27 B. Bijzondere wetten en Kon. besluiten. IJkwet. 4. Proces-verbaal wegens het in een kruidenierswinkel voorhanden hebben van een inhoudsmaat van 3 liter. Opmerking. Zie art. 11 in verband met art. 3 en 4 der wet en het bepaalde in art. 26 van het Reglement, behoorende bij het Kon. Besluit van 16 October 1869 Staatsbl. n«. 159, te vinden in het Leerboek voor de Politie bladz. 392 eu v. C. Provinciale, en Gemeenteverordeningen. 5. Art. 8 van het Prov. Politie-Reglement op de openbare wegen en voetpaden luidt: „Het is verboden tweewielige voertuigen ten dienste „van den landbouw, of tot vervoer van goederen op „de wegen te gebruiken met andere spoorwijdte dan „van 1.50 meter, gemeten uit het middelpunt van „den band." Proces-verbaal wegens overtreding van dit artikel. 6. Art. 8 van het Prov. Politie-Reglement op de openbare wegen en voetpaden luidt: „Het is verboden, de wegen te berijden met voertuigen, welke met de lading eene breedte hebben „van meer dan drie meter, of eene hoogte van meer „dan vier meter." Proces-verbaal wegens overtreding van dit artikel. B. Opstellen en rapporten. 7. Dienstijver. (Opstel.) Opmerking. Bij het maken van opstellen het volgende in acht te nemen: Vooraleer met het maken van het opstel wordt begonnen, moet van de behandeling een schema worden gemaakt. Dat wil zeggen, ge moet, na eerst goed te hebben nagedacht, alle punten aanteekenen, die met het opgegeven onderwerp in verband staan. Bijvoorbeeld zult ge in ons geval bij eenige overdenking de volgende punten in het opstel kunnen verwerken: Kennis van den dienst — plichtbesef — nauwgezetheid — eigenbelang dienen van zichzelven — zelfverloochening — goed voorbeeld — fooien — enz. Wanneer ge nu deze punten overdacht hebt, maakt ge die tezamen in zinnen tot een geheel en het opstel is klaar. De zinnen moeten niet te lang zün. Ge moet zelf goed begrijpen wat ge geschreven hebt. Dat kunt ge het beste ondervinden, wanneer ge den zin hardop leest. De opstellen moeten eerst in 't klad worden gemaakt en na aandachtige lezing en zoo noodig na het aanbrengen der noodige verbeteringen, in het cahier netjes worden overgeschreven. Het geregeld lezen van een of meer der Politie, vakbladen is voor het leeren maken van opstellen zeer bevorderlük. Het opgegeven opstel kan worden gemaakt als volgt: (netjes in het cahier over te schrijven.) Bienstüver. Wat kan onder dienstijver worden verstaan ? Het leggen van al zün kennis, kracht en energie 28 in zijnen dienst; het met ijver vervullen van zijne taak, met zuiver plichtsbesef tot leidsman en het algemeen belang als doel. Maar al te dikwijls wordt dienstijver aan- of liever voorgewend, strekkend slechts tot bevordering van zuiver eigenbelang. Maar al te ijverig ziet men velen dienen, ja, maar dienen van zich zeiven. Is er juist één dienst die zelfverloochening eischt en toewijding aan anderen, dan is het deze. Uit ons innerlijk voortkomend, behoort hy' aangewend voor en bestudeerd in de richting van anderer welzijn. En wie dit doen, wie vol waren dienstijver zich toonen, zy' staan hoog als ambtenaar en hun naam wordt met eere genoemd. Hun voorbeeld prikkelt anderen tot navolging. Een ijverig chef kweekt ijverige dienaren. En zulke alleen zyn in het politiecorps op hunne plaats. Geen personeel kunnen we daarin dulden, dat by' al wat het verricht.... de hand ophoudt voor eene belooning en dat geen taak ziet waar geen loon is. Geen ambtenaren en beambten, die van den vroegen morgen tot den laten avond doen alsof ze het druk hebben en heen en weer draven met veel vertoon van ijver. Geen zoogenaamde „dienstdoeners" ook, wier „dienstijver" niet anders beteekent dan: strengheid en stekeligheid eeneren groote bekrompenheid en vitzucht anderzijds. Geen mannen, die, om een wit voetje te krijgen, om een pluimpje te verdienen, hun kameraden een vlieg afvangen of zelfs bekladden by' hunne meerderen. Dezulken hebben van dienstyver evenveel begrip als een blinde van kleuren en draaie men den rug toe. (Uit De Politiegids 1887, No. 19.) Het getal leerlingen bedraagt 15 (de cursus is in 1918 opgericht.) Er kunnen zoowel actief dienende politiebeambten en Marechaussees als burgers aan deel nemen. Als onderwijzers treden op: een Burgemeester, twee Gemeentesecretarissen, een Commissaris van Politie, en een Gemeentelijke Hoofdcommies-Redacteur. Het doel is, zoowel het behalen van het diploma met- als het diploma zonder aanteekening. De cursus is er op gericht, dat ook eene herhaling van taalonderricht wordt gegeven, waardoor de eischen tot toelating niet speciaal naar voren treden. Het schrijven van een goed leesbare band en het zonder grove fouten stellen van een brief of opstel is tot de toelating voldoende. Met het oog op het korte bestaan van den cursus zijn nog geen bepaalde resultaten te boeken. De directie constateert, dat de cursisten groote vorderingen maken, hetgeen wordt toegeschreven aan de doelmatige en practische inrichting van den cursus. f% Aangaande de bekend geworden particuliere vakcursussen kan het navolgende worden medegedeeld. Particuliere vakcursus I. Deze cursus wordt geleid door een Hoofdonderwijzer die tevens het diploma met aanteekening bezit. De cursus is feitelijk een dubbele daar zij wordt gehouden in de, in voorgaande bladzyden genoemde, gemeente III waar een Hoofdcommissaris van Politie is en in eene gemeente, waar een Commissaris van Politie is. 29 De indeeling is als volgt: Wat betreft de cursus in de gemeente, waar een Hoofdcommissaris van Politie is. a. de cursus loopt van begin November tot half September, b. voor eiken leerling één les van 2 uren in de veertien dagen, c. de leermiddelen zijn, het Leerboek voor de Politie door P Stapel en J. J. A. de Koning, het Wetboek van Strafrecht door W. L. H. Köster Henke en het taalboekje door A. Lankester, d. in de les wordt vak- en taalonderwijs gegeven. e. het mondeling onderwijs omvat: Bespreking van het opgegeven en gecorrigeerde werk; verklaring en toelichting der wetten van het examen-programma, f. het schriftelijk gedeelte omvat: Rapporten en processen-verbaal van overtredingen en misdrijven, gr. De laatste zes of zeven weken, vóór het tijdstip van het examen, wordt met de leerlingen die daaraan deel zullen nemen eiken Zaterdag 2 uur gerepeteerd. Wat betreft de cursus in de gemeente, waar een Commissaris van Politie is, geldt hetzelfde programma behalve b en g. Voor die gemeente geldt als b, dat de leerlingen per 14 dagen 2X2 uren les ontvangen. Voor die cursus vervalt g omdat het dienstverband een geregeld bijwonen der repetitie niet mogelijk maakt. Dó leerlingen zijn allen, in een van beide gemeenten, in politiedienst. De getallen der deelnemers waren en zijn: Wat betreft de cursus in de gemeente, waar een Hoofdcommissaris van Politie is: Cursus 1910/1911 begonnen met 56, geëindigd met 25; „ 1911/1912 „ „ 75, „ „ 23; „ 1912/1913 „ „53, „ „20; „ 1913/1914 „ „ 73, Wat betreft de cursus in de gemeente waar een Commissaris van Politie is: Cursus 1913/1914 begonnen met 10, (de getallen van de vorige cursussen waren niet bekend.) Het doel van dien dubbelen cursus is het behalen van het politiediploma en ook in het algemeen, uitbreiding van vak- en taalkennis. Als eisch wordt gesteld, dat de deelnemers in een van beide gemeenten in politiedienst zün. De verkregen resultaten zün: 1. Wat betreft de cursus in de gemeente, waar een Hoofdcommissaris van Politie is: Cursus 1910/1911 geëxamineerd 21, diploma met aant. 9, zonder 9. „, 1911/1912 „ 20, „ „ „ 18, „ 1. „ 1912/1913 „ 19, „ „ „ 6, „ 10. 2. Wat betreft de cursus in de gemeente, waar een Commissaris van Politie is: Cursus 1907/1908 geëxamineerd 2, geslaagd 2. ,, 1908/1909 „ 16, „ 14. „ 1909/1910 „ 10, „ 9. „ 1910/1911 „ 8, „ 7. „ 1911/1912 „ 6, „ 4. „ 1912/1913 „ 6, „ 3. Het getal met of zonder aanteekening was voor het oogenblik niet bekend. Particuliere vakcursus II. Deze cursus wordt geleid door een Agent van Politie le kl. die het diploma met aanteekening bezit. ' Elke week wordt twee uur les gegeven, waarvan IV4 uur voor het mondeling en % uur voor het schriftelijk deel. Als leidraad worden gebruikt het leerboek voor de Politie door P. Stapel en J. J. A de Koning, en het Wetboek van Strafrecht door W. L. H. Köster Henke. De cursus loopt van 1 October tot 1 September en wordt gevolgd door elf leerlingen, van wie 10 burgers 30 zijn. Het doel is de leerlingen te bekwamen voor het examen ter verkrijging van het politie diploma. Als eischen tot toelating gelden: a. Onberispelük gedrag. b. Goed lezen en schrijven. c. Achttienjarige leeftijd (minimumgrens). d. Geen lichaamsgebreken en gezond gestel. e. Een lengte van minstens 1.65 M. In 1913 is deze cursus in het leven geroepen, zoodat nog geen resultaten kunnen worden vermeld. De deelname kenmerkt zich door opgewektheid. Particuliere vakcursus III. Als leiders treden op een Gemeente-veldwachter, die in het bezit is van het politie-diploma met aanteekening en een Onderwijzer bij het O. L. onderwijs. De cursus loopt van 1 October tot 31 Augustus. Er wordt des Dindagsavonds P/a a 2 uur lesgegeven. Aan de leerlingen, die wegens achterlijkheid in taal, rekenen en aardrijkskunde niet vlot mede kunnen, wordt des Zaterdagsavonds apart les gegeven. De Dinsdagavondles wordt uitsluitend benut voor het bespreken der wetten, het opmaken van processen verbaal, rapporten en opstellen. Het schriftelijk werk wordt door den onderwijzer gecorrigeerd. De laatste twee maanden wordt gerepeteerd. Er wordt voortdurend huiswerk gemaakt. Het getal leerlingen bedraagt 5 (fabrieksarbeiders.) Het doel is het behalen van het politie-diploma. Dè toelatingseischen zijn: o. goed lezen en schrijven. b. eenige kennis van rekenen en aardrijkskunde. c. goed voorkomen en zich goed kunnende uitdrukken. In 1913 is die cursus opgericht, alzoo nog geen resultaten bekend. Particuliere vakcursus IV. De cursus duurt een jaar; leiders zijn een Rijksveldwachter en een Gemeente-veldwachter, beiden gediplomeerd met aanteekening. Twee maal per week wordt een les gegeven van 2 uren. Hierbij wordt het Leerboek voor de politie als leiddraad gebruikt. Iedere week worden onderwerpen opgegeven voor een opstel of rapport en voor een proces verbaal. Het schriftelijk werk wordt door de leiders nagezien en gecorrigeerd. Het aantal leerlingen is thans 4, allen burgers. Doel is, te bekwamen voor het politie-examen. Eischen voor toelating: o. goed zedelijk gedrag, b. overlegging van een geneeskundig attest, dat de leerling lichamelijk geschikt is voor den politiedienst. Drie der leerlingen werden bij de politie geplaatst. Particuliere vakcursus V. Als leider treedt op een Gemeente veldwachter, die zelf gediplomeerd is. De cursus duurt van 1 October tot 1 September. De lessen worden schriftelijk gegeven en hebben als leiddraad het examenprogramma. Iedere leerling ontvangt achtereenvolgens 48 a 49 lessen. Om de 14 dagen komt elke leerling eenmaal van 7 tot 10 uur bij den leider aan huis met het doel de ontvangen lessen te bespreken en om te repeteeren. Den leerlingen worden ook onderwerpen 'opgegeven, waarover zij processen verbaal, opstellen of rapporten moeten maken, die dan den leider worden toegezonden, die het werk naziet en verbetert. Thans is het getal leerlingen 4. Om tot den cursus te worden toegelaten moet met vrucht het lager onderwys zyn gevolgd. Resultaten zijn nog niet bekend, drie leerlingen hebben den leeftijd van 21 jaar nog niet bereikt. Particuliere cursus VI. Van dezen cursus is leider een Hoofdagent-Rechercheur, die gediplomeerd is. Twee malen per week ontvangen de leerlingen een uur les. Als leiddraad wordt gebruikt het Leerboek voor de politie door P. Stapel 31 en J. J. A. de Koning en het Wetboek van Strafrecht door W.L.H. Köster Henke. In de eerste maanden - de cursus loopt van 10 October—31 Augustus - wordt uitsluitend de staatsregeling behandeld en eerst daarna gaat de leider over tot het in behandeling nemen der wetgeving volgens den gekozen leidraad. In ieder lesuur vindt de leider tevens gelegenheid een onderwerp te bespreken, dat zal moeten dienen voor een opstel, een rapport of een procesverbaal. In de volgende les brengen de leerlingen hun schriftelijk werk mede, hetwelk alsdan door den leider met hen wordt besproken. Vervolgens corrigeert hij het werk en geeft het zoo aan de leerlingen terug. Het doel is, de leerlingen op te leiden tot theoretisch bekwame politiebeambten en tevens hen voor te bereiden voor het politieexamen. De eischen tot toelating zijn, dat de leerlingen alle klassen der lagere school hebben doorloopen, van goed zedelijk gedrag zijn en bewijs leveren lichamelijk geschikt te zijn voor den politiedienst. De resultaten zün: Cursus 1909/1910 begon met 3 leerlingen, j 1910/1911 „ „10 „ „ 1911/1912 „ „ 9 „ „ 1912/1913 „ „10 „ „ 1913/19U „ „8 „ Twintig leerlingen legden het politie-examen af van wie er 13 slaagden voor het diploma en 1 voor het diploma met aanteekening. Zeven werden bij verschillende politiekorpsen benoemd tot Agent van Politie. Gedurende de cursussen bleven eenige leerlingen, die het onderwijs blükbaar niet konden volgen, weg, zoodat het getal aan het eind der cursussen in den regel 7 a 8 bedroeg. Omtrent de overige particuliere cursussen ontbraken voldoende gegevens. U Vanwege een zes-tal politievereenigingen wordt een vakcursus gehouden of bevorderd. Vakcursus politievereeniging I. De deelnemers, alle burgers, die in politiedienst willen treden, moeten den leeftijd van 20 jaar hebben bereikt en mogen niet ouder zün dan 27 jaar. Zü moeten overleggen eene verklaring van den Burgemeester hunner woonplaats, waaruit blijkt dat zij van goed zedelijk gedrag zijn. Zü moeten behoorlü'k ontwikkeld zün en voldoende bekend met de Nederlandsche taal om den cursus met vrucht te kunnen .volgen, hetwelk moet blijken uit een schriftelijke verklaring van een hoofd eener school of uit een te maken opstel. Zü moeten een gezond en sterk lichaamsgestel hebben en eene lengte van minstens 1.73 Meter.' De deelnemers moeten zich, ten hunnen koste, voorzien van een „Leerboek voor de Politie" door P. Stapel en J. J. A. de Koning (laatste druk) en van een „Vragenboek voor politiebeambten" (laatste druk), uitgave van Louis Dusée te Tilburg. De deelnemers moeten een leergeld betalen van f 25.—, welk bedrag vóór den aanvang van den cursus moet worden betaald bü den Secretaris dier vereeniging. Het leerplan voor den, in 1913—1914, gehouden cursus was als volgt samengesteld: 32 Les Behandeling no. van: 1. Grondwet. K a p p o r t: Gekwetste wielrijder. 2. Grond wet. Procesverbaal Dronkenschap. 3.' Grondwet. 4. Wetboek van Strafrecht. Opgaven voor het te maken schriftelijk werk. Rapport: Volksoploop. Rapport: Paard op hol. Processen verbaal ; Baldadigheid. Nachtelijk burengerucht. Rapport: Versperring van den openbaren weg. Processen verbaal: In staat van dronkenschap de openbare orde verstoren. In staat van dronkenschap eens anders veiligheid bedreigen. R a p p o rt: Verdwaald kind. Processen verbaal: Overtreding van artikel 427 no. 5 en artikel 428 van het Wetboek van Strafrecht. 5. Wetboek van Strafrecht. 6. Wetboek van Strafrecht. Rapport: Storing tramverkeer. Processen verbaal: Overtreding van artikel 427 no. 1 en artikel 427 no. 2 van het Wetboek van Strafrecht. Rapport: Verlaten kind. Processen verbaal: Overtreding van artikel 427 no. 6 en artikel 429 no. 1 van het Wetboek van Strafrecht. Wetboek van Strafrecht. 8. Wetboek van Strafrecht. 9. Wetboek van Strafrecht. 10. Wetboek van Strafrecht. 11. Wetboek van Strafrecht. 12. Wetboek van Strafrecht. 13. Wetboek van Strafrecht. 14. Wetboek van Strafrecht. 15. Wetboek van Strafrecht. 16. Wetboek van Strafrecht. Rapport: In brand geraakte vrouw. Processen verbaal: Overtreding van artikel 437 en artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht. Rapport: Maandaghouders. Processen verbaal: Bedelarij en overtreding van artikel 447 van het Wetboek van Strafrecht. Rapport: Aanvaring. Processen verbaal: Overtreding van artikel 455 no. 3 en van artikel 460 van het Wetboek van Strafrecht. Opstel: Plicht. Processen verbaal: Overtreding van artikel 459 van het Wetboek van Strafrecht en Huisvredebreuk. Rapport: Bedrijfsongeval. Processen v e rbaal: Overtreding van artikel 460 van het Wetboek van Strafrecht en Omkooping van een ambtenaar (artikel 177 no. 1 W. v. S.) Rapport: Ontsnapping van een arrestant. Processen verbaal: Overtreding van artikel 455 no. 1 van het Wetboek van Strafrechten Wederspannigheid (artikel 180 W. v. S.) Rapport: Werkstaking. Processen verbaal: Overtreding van artikel 456 no. 1 van het Wetboek van Strafrecht, en Mishandeling (artikel 300 W. v. S.) Rapport: Door het ijs gezakt. Processen verbaal: Overtreding van artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht en Opruiïng (artikel 131 W. v. S.) Opstel: Tact. Processen verbaal: Overtredingvan artikel 455 no. 2 van het Wetboek van Strafrecht en Diefstal (artikel 310 W.v.S.) Rapport: Gasontploffing. Processen verbaal: Overtreding van artikel 4266ts en van artikel 450 van het Wetboek van Strafrecht. 33 Les Behandeling no. van: 17. Wetboek van Strafvordering. 18. Wetboek van Strafvordering. 19. Wetboek van Strafrecht. 20. Motor- en Bij wiel wet. 21. Motor- en Rijwielreglement en Trekhondenwet. 22. Wet tot regeling van het recht van vereeniging en vergadering en Wapenwet. 23. Drankwet. 24. Drankwet. 25. Drankwet. 26. 27. Wet op de vrijheidsbeneming en Vreemdelingenwet. Wet betreffende de maten, gewichten en weegwerktuigen. 28. Boterwet. 29. Jachtwet. 30. Vogelenwet. Opgaven voor het te maken schriftelijk werk: Rapport: Woest geworden koe. Processen verbaal: Overtredingvan artikel 446 van het Wetboek van Strafrecht en Strooperij door twee of meer personen (artikel 315 W. v. S.) Rapport: Daling van een luchtballon. Processen ve r baal: Overtreding van artikel 451 bis van het Wetboek van Strafrecht en Dierenmishandeling (artikel 254 W. v. S.) Rapport: Krankzinnige. Processen ver baal: Overtreding van artikel 451 no. 3 van het Wetboek van Strafrecht en Vernieling (artikel 350 W. v. S.) Opstel: Kalmte. Processen verbaal: Overtreding van artikel 9, le lid, no. 1 en van artikel 9, le lid, no. 3, der Motor-en Rijwielwet. Rapport: Ingestorte tribune. Processen verbaal: Overtreding van artikel 440 en van artikel 454 van het Wetboek van Strafrecht. Rapport: Automobielonereluk. Processen verbaal: Overtreding van artikel 16 van de Motor- en Rijwielwet en van artikel 18 en artikel 20 van het Motor- en Rüwielreglement. Rapport: Ingevallen brug. Processen verbaal: Overtreding van artikel 15 der Motor- en Rijwielwet en van artikel 23, le lid en artikel 23, 2e lid van het Motor- en Rijwielreglement. Rapport: Vondeling. Processen verbaal: Overtreding van artikel 3 en van artikel 8 van het Motoren Rijwielreglement en van artikel 425 no. 1 van het Wetboek van Strafrecht. Opstel: De wet tot regeling van het recht van vereeniging en vergadering. Processen verbaal: Overtreding van artikel 11 der Drankwet, artikel 13 van het Motor- en Rijwielreglement en artikel 1, no. 1 der Trekhondenwet. Rapport: Brand. Processen ver baal: Overtreding van artikel 46, no. 1 der Drankwet, van artikel 25 van het Motor- en Rijwielreglement en van artikel 1 der Wapenwet. Rapport: Doorbraak van een polderdijk. Processen verbaal: Overtreding van artikel 43, no. 1 der Drankwet, van artikel 10 van het Motor- en Rijwielreglement en van artikel 435 van het Wetboek van Strafrecht. Rapport: Vinden van een luk. Processen verbaal: Zwaariichamelijk letsel door schuld (artikel 308 W.v.S.) en overtreding van artikel 50, no. 7 en artikel 32, le lid, no. 1 en 2 der Drankwet. Rapport: Invoer van ongekeurd vleesch. Processen verbaal: Overtreding van artikel 34 en van artikel 50, no. 9 der Drankwet en overtreding van artikel 11 der IJkwet. Opstel: Vrijheidsbeneming en binnentreden van woningen. Processen verbaal: Het toedienen van bedwelmenden drank aan iemand die in kenlijken staat van dronkenschap verkeert (artikel 252, no. 1 W. v. S.)en overtreding van artikel 46, no. 2 der Drankwet en van artikel 4, no 1 der Trekhondenwet. 34 Opgaven voor het te maken schriftelijk werk: Les Behandeling no. van: 31. Visscherü wet. 32. Binnenvisscherijreglement. 33. Arbeidswet. 34. Arbeidswet. !5. Veiligheidswet. 36. Wet betreffende de openbare middelen van vervoer en Wet op de hondsdolheid. 37. Wet betreffende de besmettelükeziekten 38. Veeziektenwet. 39. Veeziektenwet. 40. Eerste hulp bij ongevallen. 41. Opsporing van misdrijven. Rapport: Beschadiging van stukken in een postbus. Processen verbaal: Overtreding van artikel 41, no. 1 en 2 en van artikel 50, no. 3 der Drankwet en het storen eener geoorloofde openbare vergadering door het maken van gedruisch en het verwékken van wanorde (artikel 144 W.v. S.) Rapport: Samenscholing. Processen verbaal: Overtreding van artikel 50, le lid, no. 6, letter b, der Drankwet, van artikel 7, no. 1 der Boterwet en van artikel 20, le lid der Jachtwet. Rapport: Ordeverstoring in een tapperij. Processen verbaal: Overtreding van artikel 55, 2e lid, no. 3, der Drankwet, van artikel 50, le lid, no. 8, der Drankwet en van artikel 1 der Vogelenwet. Rapport: Zelfmoord. Processen verbaal: Overtreding van artikel 7, no. 4 der Boterwet, van artikel 2, le lid der Jachtwet en van artikel 2 der Vogelenwet. Opstel: Het doel der politie en de taak van den beambte. Processen verbaal: Overtreding van artikel 22, le lid, en van artikel 22, 3e lid der Jachtwet en van artikel 7, no. 5, der Boterwet. Rapport: Beschadiging van brandbluschmiddelen. Processen verbaal: Overtreding van artikel 15, 2e lid en artikel 15, 3e lid der Jachtwet, van artikel 17, le lid, der Visscherijwet en van artikel 4 der Arbeidswet. Rapport: Rondzwervende vreemdeling. Processen verbaal: Overtreding van artikel 20, 2e lid der Jachtwet, artikel 23, no. 2, letter h der Visscherijwet, artikel 8 der Arbeidswet en artikel 13 der Veiligheidswet. Rapport: Opruiing. Processen verbaal: Overtreding van artikel 27, le lid, der Jachtwet, van artikel 23, no. 1, letter h der Visscherijwet, van artikel 10, letter l van het Binnenvisscherüreglement en van het te laat openhouden van een café (overtreding politieverordening). Rapport: Door zonnesteek getroffen. Processen verbaal: Overtreding van artikel 27, 2e lid, der Jachtwet, van artikel 12. no. 1, letter a der Arbeidswet, van artikel 23, letter b van het Binnenvisscherjjreglernent en van artikel 8 van het Kon. besluit van 31 Juli 1880, Staatsblad no. 121. Opstel: Goede vormen en manieren. Processen verbaal: Overtreding van artikel 13, no. 5 der Arbeidswet, van artikel 3 der Wet betreffende de Hondsdolheid, van artikel 14 van het Binnenvisscherüreglement en Vischstrooperü (artikel 27 der Visscherüwet). Rapport: Verstoring eener godsdienstige bijeenkomst. Processen verbaal: Het niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelük voorschrift gedaan (artikel 184 W. v. S.) in verband met artikel 54, no. 2 der Drankwet en het wederrechtelijk afscheuren van het kenmerk eener besmettehjke ziekte. 35 Les Behandeling Opgaven voor het te maken "Q- van: schriftelijk werk. 42. Optreden in het Rapport: Inbraak. openbaar. Processen ver baal: Overtreding van artikel 6, no. 5 der Arbeidswet en Melkvervalsching (artikel 330 W. v. S.) 43. Repetitie. Rapport: Gezonken woonschip. Processen verbaal: Verwijdering van het kenteeken eener besmettelijke veeziekte en Verduistering (artikel 321 W. v. S.) 44. Repetitie. Rapport: Optocht zonder vergunning. Processen verbaal: Overtreding van artikel 21 der Veeziektenwet en Poging tot moord (artikel 289 W. v. S.) 45. Repetitie. Opstel: Surveillance. Processen verbaal: Oplichting (artikel 326 W. v. S.) en in het openbaar spelen om of met geld (overtreding politieverordening.) 46. Repetitie. Rapport: Het gebruik maken van wapenen. Proces verbaal: Diefstal met braak gedurende den nacht. 47. Repetitie. Rapport: Tram gederailleerd. Proces verbaal: Afpersing (artikel 317 W. v. S.) 48. Repetitie. Proces verbaal: Feitelijke aanran¬ ding der eerbaarheid (artikel 246 W. v. S.) 49. Repetitie. 50. Repetitie. Als onderwijzers treden op twee Inspecteurs van Politie. De cursus wordt gehouden in twee gemeenten; duur een jaar. De mondelinge lessen worden eenmaal per week, gedurende twee uren gegeven. Tevens moeten de leerlingen iedere week het in het leerplan voor die week vermelde schriftelijk werk maken. Dat werk wordt door den onderwijzer nagezien en gecorrigeerd, terwijl de fouten en gebreken daarvan met de leerlingen worden besproken. De cursus staat onder toezicht van het Bestuur der vereeniging en de kosten worden bestreden uit het lesgeld, waardoor er tusschen de onderwijzers en leerlingen geen flnancieele relatie bestaat. Het doel der oprichting was, te bevorderen, dat geen personen bij de politie in dienst zullen treden dan die welke voor de betrekking zooveel mogelijk zijn voorbereid. De resultaten zijn bevredigend, daar tot dusver alle deelnemers na afloop van den cursus spoedig bü de politie een plaats vonden. Vakcursus, politievereenigingen II en III. Deze cursussen zyn dezelfde die vermeld zijn onder „Particuliere vakcursus I". Vakcursus, politievereeniging IV. Deze cursus heeft geen omschreven leerplan, doch het Bestuur doet lezingen, voordrachten en causerieën houden door ter zake kundig geachte personen, waarvan de daaraan verbonden kosten uit de kas der vereeniging worden bestreden. Het doel is uitsluitend de vakkennis te verrijken. Vakcursus, politievereeniging V. Als leider treedt op de voorzitter der vereeniging, terwül hü door een ter zake kundige wordt bügestaan. Iedere week wordt een les gegeven van twee uren. In die les wordt een taak opgegeven en tevens wordt onderzocht, of de leerlingen de taak van de vorige week behoorlük hebben vervuld. Ook wordt in de les behandeld, hoe in de practijk opgetreden moet worden. Als leidraad van het onderwüs wordt het programma voor het politie-examen gevolgd. 36 Het schriftelijk onderwijs wordt ingeleid door de leerlingen rapporten en processen-verbaal te doen overschrijven, daarna maken zij wekelijks een proces-verbaal en een rapport. Het getal leerlingen is 7, onder wie 3 burgers. Het onderwijs gaat in de richting om het politiediploma te behalen. De eischen van toelating zijn, goed zedelijk gedrag en bekwaam om zonder grove taal- of stijlfouten de gedachten op papier te kunnen brengen. De tot dusver verkregen resultaten zijn, dat 5 deelnemers van den cursus het politiediploma behaalden en dat 10 Jeerlingen een betrekking bij de politie vonden. Vakcursus, politievereeniging VI. Die cursus wordt niet van wege de politievereeniging gehouden, doch wel bevorderd door het verstrekken der leerboeken en wetten aan de leden die deelnemen. Een aantal leden sluit zich jaarlijks bijeen om onder leiding van een Hoofdagent van politie en een agent van politie le klasse zich te bekwamen. De Gemeente stelt daarvoor een verlicht en verwarmd lokaal ter beschikking en verstrekt de schrijfbehoeften. In verband met den dienst wordt iedere week een les gegeven voor hen, die des n.m. om 6 uur uit den dagdienst komen, van 8 tot 10 uur des avonds en voor hen die des morgens om 7 uur uit den nachtdienst kwamen des n.m. van 2 tot 4 uur. Het volgen der lessen en de zelfstudie moeten geschieden in vrijen tijd. Het gemiddeld getal leerlingen is 40. De onderwijzers geven het onderwijs gratis. Het doel van den cursus is, te bekwamen voor het politie-examen. Eischen voor toelating worden niet gesteld. Voor het grootste deel is die cursus oorzaak, dat het politiekorps daar ter plaatse thans onder de 236 man, 125 gediplomeerden telt, van wie ongeveer 70 met aanteekening. Voorlichting op de vragen II en IV. Is liet noodig, dat de vakopleiding der politie in Nederland in de toekomst beter worde geregeld en op welke wijze zou dit dan kunnen geschieden? Welke maatregelen zou — bij bevestigende beantwoording vanpunt 2 — de Algemeene Nederlandsche Politiebond kunnen nemen om een betere vakopleiding voor de politie te bevorderen? De woorden „bij bevestigende beantwoording van punt 2", voorkomende in vraagpunt 4, lieten der commissie geen twijfel over, dat het de bedoeling is geweest, het bestaan van laatstgenoemd vraagpunt geheel afhankelijk te maken van het verkregen antwoord op vraagpunt 2. Maar tevens bleek, bij nadere beschouwing van vraagpunt 4, dat het, indien op vraagpunt 2 inderdaad een bevestigend antwoord moest worden gegeven, een voortgezette vraag was en alzoo een onderdeel vormde van vraagpunt 2. Nu de commissie vermeent op vraagpunt 2 een bevestigend antwoord te moeten geven, bleef haar, op grond der hierboven vermelde opvatting, niet anders over dan de beide vragen in één antwoord af te handelen. Hierdoor ontstond de behoefte aan een andere indeeling dier vragen welke de commissie als volgt ontwierp: 1. Is het noodig, dat de vakopleiding der politie in Nederland, in de toekomst beter wordt geregeld ? 2. Op welke wijze zou dit kunnen geschieden ? 8. Welke maatregelen zou de Algemeene Nederlandsche Politiebond kunnen nemen om een betere opleiding voor de politie te bevorderen ? 37 In de eerste vergadering bespraken de leden - het onderwerp leidde daar rechtstreeks toe — onderling hunne ervaring, die zü aangaande de bestaande regeling der vakopleiding, in den loop der jaren hadden verkregen en het slot dier bespreking was het gezamenlük oordeel, dat, met erkenning van de pogingen, die worden aangewend om van de vakopleiding iets goeds te maken, het met de vakopleiding in het algemeen treurig is gesteld en dat de toestand te dien opzichte dan ook bepaald slecht moet worden genoemd. Deze uitspraak had op dat oogenblik geen gezag. Immers, het onderzoek, dat nog moest worden ingesteld, kon wellicht tot een ander oordeel voeren dan de leden der commissie zich in hun, uit den aard der zaak beperkten, kring hadden gevormd. Het oordeel diende dus opgeschort te worden tot het onderzoek op vraagpunt 1 was afgeloopen en de antwoorden op vraag 8 (10) waren ingekomen. Nu aan deze voorwaarden is voldaan moet de commissie verklaren, dat haar oordeel door de verkregen uitkomsten niet is gewijzigd. Uit het onderzoek toch op vraagpunt 1 komt sterk naar voren het gebrek aan eenheid van opzet, plan en gedachte, waardoor de opleiding onvolledig en onregelmatig geschiedt. Ten opzichte van de vakopleiding bü het Wapen der Koninklüke Marechaussee wenscht de commissie een restrictie te maken. Zooals bü dat deel der Rijkspolitie de opleiding is geregeld en in de naaste toekomst nog beter geregeld zal worden, (Depót te Apeldoorn) meent de commissie zich te mogen refereeren aan het oordeel van den hoogsten chef van dat Wapen. *) Bovendien, stel, dat ook daar de vakopleiding op sommige punten b.v. onderwüs in den opsporingsdienst, verbetering behoeft, dan blijft dit onderwerp door zün tweeledig karakter, met uitsluiting van allen die niet tot dat Wapen behooren, ter beoordeeling overgelaten aan den Inspecteur van het Wapen en aan zyn onderhebbende Divisie- en Districts-commandanten. Het oordeel der commissie strekt zich dan ook alleen uit tot het andere deel der Rükspolitie en tot de Gemeentepolitie en, omdat het Wapen der Marechaussee, hoe belangrük ook, slechts een heel klein deeltje uitmaakt van de Nederlandsche politie, kan de commissie, na het gemaakte voorbehoud, zeker wel met recht blyven spreken van de politie. Zooals gezegd, ontbreekt volgens het oordeel der commissie, eenheid in opzet, plan en gedachte. Maar in de vorige bladzyden van dit rapport komt ook sterk de onvolledigheid van het onderwys naar voren. De Eerste Nederlandsche Politieschool te Amsterdam en haar jongere zuster le Helmond werken wel volgens een vooraf goed opgezet plan, doch aan dat, overigens voortreffelük, onderwys ontbreekt de onderwijzer, staande voor zijn leerlingen en ook kunnen die onderwüsinrichtingen geen onderwüs geven in de z.g. lichamelüke vakken. (Gymnastiek, schermen, revolverschieten, worstelen, optreden in- en tegenover het publiek, enz.) In sommige der grootste en groote gemeenten is wel een vooraf nauwkeurig opgesteld en volledig plan, doch als men dat plan vergelükt met den voor de uitvoering bestemden tijdsduur, is de conclusie niet gewaagd, dat de leerlingen den cursus verlaten met slechts oppervlakkige kennis. Zoo telde de commissie in het leerplan van de opleidings-cursus van een der grootste gemeenten, ter doceering, vy'ftien tfakken, die binnen drie maanden allen moeten zyn afgehandeld. En onder die vakken zyn er niet weinige, waarvan de moeily'kheid voor den onvoorbereiden leerling zeer groot is. Hier staat de onderwyzer wel voor zijn leerlingen, maar hem zal de tüd ontbreken om zyn onderwys vruchtbaar te doen zün. Het komt de commissie voor, dat een der- *) Zie in dit verband de pas verschenen brochure van den Inspecteur van het Wapen der Marechaussee, „Het beheer, de belangen en den dienst der Koninklüke Marechaussee." 38 gelrjke opleiding, hoe breed ook opgezet, hoe goed bedoeld en door welke bekwame leeraren ook geleid, den jongen politie-beambte niet voldoende die kennis kan bijbrengen welke hü behoeft om zich verder in de practük te kunnen bekwamen. Zijn kennis is slechts ten deele terwyl hü vermeent afgestudeerd te zün; dat is een gevaar bovendien zoowel voor den man als voor het publiek. In weer andere gemeenten is de tydsduur wel ruimer, doch daar is het leerplan in meerdere of mindere mate te beperkt opgezet om te kunnen gelden als een goede volledige wüze van vakopleiding. Vooral de z.g. lichamelüke vakken worden verwaarloosd. In de eene gemeente wordt de klemtoon gelegd op de schoolsche vakken, in een andere op de rükswetgeving, in een derde op de gemeentelüke wetgeving en dienstvoorschriften, in een vierde op den practischeri dienst in de gemeente, enz. enz. Nergens eenheid, terwyl wordt opgeleid voor een taak, die in de hoofdzaken, overal op dezelfde wy'ze moet worden vervuld. Het is der commissie, om eens een voorbeeld te noemen bekend, dat in een gemeente, waar overigens wel werk van de opleiding wordt gemaakt, tot voor korten tüd nimmer onderwys werd gegeven in de behandeling der revolver, hoewel het personeel daarmede bij nacht steeds gewapend is. Het gevaar daarvan inziende, bepaalde de commissaris van politie, dat bü het laden dier revolvers twee losse schoten voorop moesten worden gezet uit overweging, dat op die wüze de revolver in ongeoefende handen ten minste geen direct gevaar zou opleveren. Wederom in andere gemeenten is bet dienstverband een zoodanig, dat voortdurend de opleiding wordt onderbroken of wel, dat de lesuren vallen in een deel van den dag, waarop de leerlingen behoorden te rusten van de pas volbrachte dag- of nachttaak. Ook de particuliere vakcursussen, waaronder in de vorige bladzüden een zeer goed ingerichte is. vermeld. zy'n niet voldoende omdat een aantal vakken, uit den aard der zaak moeten ontbreken, terwül ook alweer, door het dienstverband, de leerlingen niet geregeld opkomen of wel door het zware dienstverband, allen yver ten slotte verliezen. Een algemeen gebrek, dat niet in de methode van opleiding, doch in den leerling schuilt is, dat bij de opleiding het te lage peil van ontwikkeling van den leerling dikwerf belemmerend werkt. Men is wel gedwongen de leervakken der lagere school een zeer ruime plaats te geven in het leerplan, uit overweging dat anders het bepaalde vakonderwijs geen vrucht kan dragen. Dat hior slechts in het algemeen wordt gesproken zal duidelijk zün. De bezoldiging is in vele gemeenten nog zóó laag, dat men zich tevreden moet stellen met allen, die zich aanmelden voor een te vervullen politiebetrekking. Het is de commissie duidelijk gebleken, dat hier geen verwijt mag worden gemaakt aan de directe politiechefs, integendeel hun komt hier een woord van lof toe voor de opofferingen die zy zich getroosten om hun personeel zoo goed mogelijk te bokwamen. In den regel is de sterkte aan personeel zoo gering, dat er feitelijk geen gelegenheid bestaat voor het geven van les op regelmatige tijden en uren. De dienst vraagt aller tyd en zoo is het begry'pelyk, dat de lust om iets van de vakopleiding te maken, geheel vergaat. In de kleinere politie-korpsen vooral wordt dat bezwaar diep gevoeld. In het veelal kleine politiegebouw verzamelt de commissaris of de Inspecteur van politie zyn leerlingen om les te geven. Nauwelijks daartoe gezeten, wordt b.v. een beschonken persoon binnen het gebouw gebracht, die zyn vloeken en zün tieren tot in de uiterste hoeken doet weerklinken en' waardoor de les geheel wordt verstoord. Een ander maal ratelt de telefoon om assistentie en de leerlingen stuiven uiteen om hulp te verleenen. Dan weer brengt een plaatselijk feest of een andere gebeurtenis de opleiding totaal in de war. Zoo wordt er gesukkeld en gesukkeld, tot ten slotte zoowel van de zyde van den onderwijzer als van die der leerlingen alle lust is verdwenen. 39 Tot hier werd gesproken van de plaatsen, waar eene opleiding bestaat. Daarnaast staat echter het feit, dat in het grootste deel van ons land in het geheel niets wordt gedaan. De commissie vermeent zich te dien opzichte te kunnen bepalen tot verwijzing naar het vermelde onder vraagpunt l. Trouwens, er valt niets over te zeggen, het kan slechts worden betreurd. Hoe over het algemeen in leidende kringen over den bestaanden toestand wordt gedacht, stelt de commissie zich tot plicht hierna te vermelden: Van de Burgemeesters, die de vriendelijkheid hadden de hun gezonden lijsten, geheel of gedeeltelijk ingevuld, terug te zenden, lieten 55 vraag 10 op de lijst onbeantwoord. Van elf dier heeren kreeg de commissie een antwoord waaruit niet duidelijk genoeg kan blrjken, hoe hun oordeel eigenlijk wel is. Van 29 hunner ontving de commissie bericht, dat zü den in hun gemeente bestaanden toestand voldoende achten. De strekking van het antwoord van 41 Burgemeesters was, dat de toestand hun onvoldoende voorkwam. De antwoorden kunnen in het kort als volgt worden geredigeerd: „De bestaande regeling is onvoldoende. „De ervaring leert, dat gediplomeerd personeel de voorkeur verdient. „Het aanmoedigen tot oprichting van vakcursussen is zeer gewenscht. „Het onderwüs in het politievak dient op beteren grondslag geregeld te worden. „De gevolgde wüze is onvoldoende voor de vorming van een goed politiebeambte. „Het is een voorrecht politiemannen te hebben, die zooveel vakkennis bezitten dat zü anderen kunnen opleiden. Toch is ook die toestand gebrekkig. „De ervaring leert, dat er te veel politiemannen worden gekweekt uit onvoldoend ontwikkelde personen. „De bestaande toestand is oorzaak, dat een jonge beambte eerst na maanden, zoo niet Jaren, een bruikbaar politie-agent wordt. „De regeling is geheel onvoldoende. „Meer onderwüs is gewenscht. „De toestand is zeker voor verbetering vatbaar. „Vakkundige opleiding van den politiebeambte is dringend noodig. „In de meeste gevallen zün de beambten te weinig ontwikkeld om een wet of verordening naar behooren te begrijpen. „De ervaring, met ongeschoold personeel opgedaan, doet het toejuichen, als er een degelüke opleiding tot stand komt. „De politiebeambten hebben meer algemeene ontwikkeling noodig. „Opleiding voor het politievak wordt hoogst noodzakelijk geacht. „Een betere opleiding is hoogst gewenscht. „Het ontbreken van een opleiding is een groot gemis. Van de Hoofdcommissarissen en Commissarissen van politie ontving de commissie op vraag 10 uitgebreide antwoorden, die deels zeer waardevolle beschouwingen insloten. Hierdoor is het moeilük hunne antwoorden beknopt weer te geven. Wel kan worden gezegd, dat elf antwoorden eene verklaring inhielden, dat de opleiding in de betrokken gemeente voldoende wordt geacht, dat in zes gevallen door aangegeven oorzaken nog geen oordeel kon worden gevormd en dat in de overige antwoorden de verklaring lag besloten, dat de bestaande regeling onvoldoende is. Van de Districtscommandanten, tevens Inspecteurs der Bijksveldwacht, kwamen vyf antwoorden in waaruit viel op te maken, dat de bestaande toestand voldoende wordt geacht. Ken dier antwoorden is uitvoeriger en omdat daarin ook de grondgedachte der vier andere Inspecteurs der Ryksveldwacht ligt besloten, wordt dat antwoord hier in zyn geheel vermeld. „Door het bezit van het politie-diploma zün de sollicitanten-rijks„veldwachters meestal theoretisch voldoende bekwaam om voor „aanstelling te worden voorgedragen, althans, wanneer, dat diploma 40 „kort te voren werd behaald. Hun practische bruikbaarheid - een „zeer voorname factor — moet zün gebleken in de politiefunctie, „waarin de candidaat werkzaam was. De ondervinding heeft mü ge„leerd, dat candidaten, die op bovenbedoelde wüze, theoretisch en „practisch zijn opgeleid, als rijksveldwachter meestal goed voldoen. „Meerdere ontwikkeling acht ik onnoodig en veelal ook niet gewenscht, omdat zich bij personen uit de kringen, waaruit het onder„geschikt politiepersoneel wordt gerecruteerd, zeer spoedig symptomen van zelfoverschatting vertoonen, waarvan ontevredenheid en „eigenwijsheid het onvermijdelijke gevolg zijn. „Wel ben ik van oordeel, dat de opleiding der lüksveld wachters „met het voldoen aan bovengenoemde eischen, nog niet is voltooid „en acht ik ins'elling van een of meerdere depöt(s) — zooals thans „te Apeldoorn voor jonge marechaussees is opgericht — zeer ge„wenscht. De manschappen zouden daar hun kennis kunnen aanvullen met zaken, die in 't bijzonder voor de Ryksveldwacht van „belang zijn en daardoor meer op uniforme wijze voor de hun „wachtende taak worden voorbereid. Tevens werd daardoor de „mogelijkheid geopend te beoordeelen, voor welk soort standplaats „ieder hunner in het bijzonder de speciale eigenschappen bezit." Het zesde antwoord bevatte de verklaring, dat het oprichten van een politieschool door particulier initiatief, waar de adspirantenRjjksveldwachter8 zich op eigen kosten theoretisch konden bekwamen, wel gewenscht ware. Het zevende antwoord bevatte de verklaring, dat de opleiding na aanstelling tot Rijksveldwachter, niet afdoende is. Het kwam de commissie voor, dat uit de gezamenlijke antwoorden is op te maken, dat de Districtscommandanten er op steunen, dat de keuze voor een Rijksveldwachter kan geschieden uit de beste Gemeentelijke politiebeambten of Marechaussees. Het vermoeden der commissie was, dat ten deze wel eenige misvatting is. In de practük toch dingen in den regel slechts jonge politiebeambten met den laagsten korpsrang naar de betrekking van Rijksveldwachter en gezien de wyze waarop de opleiding veelal geschiedt, raag twyfel rüzen, of de candidaten wel altijd voldoende geschoold zijn. Ook mag niet voorbijgezien worden, dat de salarisregeling der gemeentepolitie in vele gemeenten veel gunstiger is geworden dan die by de Ryksveldwacht, terwijl de pensioenwetten voor Gemeenteambtenaren de band versterkt die hen aan het gemeentelijk politiekorps bindt. De Directeuren der Politiescholen gaven de Commissie bericht, dat het aan hunne inrichtingen gegeven onderwüs voldoende is. Beide heeren maakten echter een zeker voorbehoud. De Directeur der Eerste Nederlandsche Politieschool te Amsterdam schreef, dat hoewel het in zyn school gegeven schriftelijk onderwüs zeer goed het mondelinge kon vervangen, het niettemin wen schel u k zou zyn, dat er werd opgericht een centraal opleidingsinstituut waar de agent, vóór zün in dienst treden, werd opgeleid en wel voornamelijk met het oog op de practy'k en met het oog ook op de aanschouwelijkheid. Wel zou het hem mogelijk zyn om — evenals wel geschiedt by den schriftelijken cursus voor de hoofdakte — wandelcollecties in te stellen, doch dat kost enorm veel geld en voor de leerlingen heeft het bovendien dit bezwaar, dat zij de porto's van deze collecties niet kunnen betalen. De Directeur der Helmondsche politieschool zou er zeer zeker de voorkeur aan geven, wanneer naast het schriftelijk onderwys van zyn school ook nog mondeling onderricht kon worden gegeven, doch dit is èn om de kosten èn om de verspreiding der cursisten over groote afstanden, geheel onmogelijk. Uit de antwoorden der leiders van particuliere vakcursussen maakte de commissie op, dat zy den bestaanden toestand niet bepaald voldoende achten. Een hunner, een hoofdonderwijzer, die zich met veel ambitie toe- 41 legt op het vormen van theoretisch bekwame politiebeambten, schreef aan de commissie het navolgende: „Vooral zij, die gebrekkig en onvoldoende onderwijs hebben geno„ten, behooren tot de eersten, die den cursus verlaten. De nieer ontwikkelde leerlingen houden langer vol, terwül veelal de beste aan „het politie-examen deelnemen. Naar mijn bescheiden meening is het „zeer bezwaarlijk, ja zelfs ondo2n!ük, leerlingen van zóó uiteen„loopende ontwikkeling als bij volwassenen, mot de gowenschte „resultaten dezelfde les te geven en zouden er, op grond van verschil „in ontwikkeling, aanleg enz. minstens drie klassen moeten zijn met „2X2 uur voor vak- en niet minder dan twee uur voor taalonderwijs „per week." Van büzonder belang achtte de commissie de antwoorden van de Besturen der politio-vereenigingen, omdat daaruit de stem gehooid zou worden van de betrokkenen zelve. En nu is het in dit verband een interessant feit, dat alle Besturen, die de lüst beantwoord inzonden, behoudens het getal, dat de onderwerpelijke vraag niet beantwoordde, den bestaande toestand onvoldoende achten. Hiermede kan voor het oogenblik worden volstaan daar de commissie vooral voor die antwoorden in de volgende bladzijden de aandacht zal vragen. Het antwoord der commissie in dezen is ten slotte: dat de vakopleiding der politie in Nederland beter geregeld moet worden. Op welke wüze zou dit kunnen geschieden? Het antwoord op deze vraag, de commissie wenscht dit hier te erkennen, is veel vergemakkelijkt door de antwoorden, die van de, in dit rapport reeds meermalen vermelde autoriteiten, personen en organisaties op vraag 8 (10) mochten ontvangen worden. Wel is waar heeft de commissie door onderlinge gedachtenwisseling dienaangaande een zelfstandig oordeel gevormd, maar zij was van meening, dat oordeel niet te kunnen uitspreken alvorens geluisterd te hebben naar het oordeel van andere bevoegde personen. Immers, hier meer dan bij de andere door haar te behandelen vragen, gold het spreekwoord, du choc des opicions jaillit la vérité. Het bleek de commissie echter, dat hier een groote overeenstemming aanwezig was. Behalve eenige uitzonderingen, kwamen de gedachten der inzenders geheel met die der commissie overeen. Feitelijk verschil tusschen de meening der inzenders en die der commissie bestond er in de hoofdpunten dan ook niet en om dit nader te bewijzen werd besloten de meest belangrijke antwoorden in dit rapport op te nemen en daaronder het antwoord der commissie te doen volgen. Om misverstand te voorkomen zijn die antwoorden geheel in hunne oorspronkelijke redactie behouden: 1. Antwoorden van Burgemeesters: Gemeente A: Het antwoord op de eerste vragen is onder 9 reeds gegeven. Een verbetering zal, dunkt mü, op het platteland echter moeilük zün. Wellicht zou in aanmerking kunnen komen om voor combinaties van gemeenten door een daarvoor geschikt persoon elk jaar cursussen van beperkten duur te doen geven (b.v. voor het politie-personeel van een tiental gemeenten op zes opeenvolgende dagen lessen van twee uur, gevolgd door een repetitie, bestaande in de schriftelü'ke beantwoording van gestelde vragen. Een getuigschrift wegens het gedurende 2 of 3 jaar met vrucht gevolgd hebben van zulk een cursus zou m.i. aanmoedigend kunnen werken). De kosten zouden, dunkt mü, zonder bezwaar voor het grootste deel door de betrokken gemeenten kunnen gedragen worden. Gemeente E: De ontwikkeling van den politieman komt zoowel hem zeiven als het publiek ten goede. Hoe meer hü zich in de wetten gaat oriönteeren, des te beter leert hü ook den geest der wet kennen en weet ze op de juiste wyze toe te passen. 42 Ofschoon ik nu de bestaande regeling in deze gemeente niet onvoldoende acht, zoo zal toch ten slotte het politie-vakonderwijs op anderen grondslag geregeld moeten worden. Den politieman moet behalve wettenkennis ook meer algemeene ontwikkeling bijgebracht worden en in plaatsen als Haarlem, waar o.a. een politievak- en taalcursus wordt gegeven komt de stroom reeds in goede bedding. Mijn oordeel is echter dat deze politievak-en taalcursussen op geen enkele plaats meer bekostigd moeten worden door de politie-vereenigingen maar door het gemeentebestuur, of bij combinatie van verschillende kleine plaatsen door de gemeentebesturen gezamenlijk, tenslotte gesteund door Rijkssubsidie, daar toch ten slotte het Rrjk ook groot belang heeft bü de richtige uitvoering der gestelde wetten. Daarom zoude het aanbeveling verdienen, dat door verschillende groote politie-vereenigingen er by de gemeentebesturen op aangedrongen wordt om te komen tot het door U beoogde doel; de oprichting van politievak- (en taalcursussen in geheel Nederland met bepaalde centra (plaatsen waar alsdan het onderwys gegeven kan worden). Dit onderwüs heeft ook dit groote nut, dat onwillekeurig de vriendschapsbanden tusschen de politie van verschillende gemeenten versterkt zouden worden en meer met elkander onderling voeling gehouden werd en misschien ook daardoor de wel niet altyd erkende maar toch altijd bestaande kloof tusschen ryks- en gemeentepolitie eenigszins werd gedempt. Ik zal, wanneer Uw ideaal werkelükheid mocht worden, dan ook gaarne medewerken tot de nadere uitvoering Uwer plannen. Gemeente C: De hier bestaande regeling acht ik onvoldoende. Het hier gegeven onderricht zoude m.i. voldoende zyn om politiemannen, die bekwaam politieman zyn, op de hoogte te houden, en zoude om de politieman klaar te hebben, vóór het aanvaarden van zün taak, vakscholen moeten worden opgericht van byv. Regeeringswege. Om als leerling toegelaten te woiden zoude die dan lichamelük geschikt en van goed gediag moeten zün. Van de leerling zoude wel een niet te groote som geld voor het by wonen der cursus gevorderd kunnen worden, terwyl daartegenover gesteld kon worden dat by solliciteeren de gediplomeerde van de vakschool voorging. Gemeente D: Mijne ervaring is, dat er te veel politiemannen worden gekweekt uit onvoldoende ontwikkelde personen. Om daarin verbetering te krijgen moeten de salarissen hooger worden opgevoerd, waardoor meerdere eischen kunnen worden gesteld en het peil van het politiepersoneel wordt verhoogd. Eerst dan kan aan goed politievakonderwys worden gedacht. Eene bepaalde regeling heb ik my nooit ingedacht. De cursussen die voor politiebeambten in sommige grootere plaatsen worden gehouden, zy'n reeds stappen in de goede richting, doch blyken nog d'ikwyls lapmiddelen te zün. Vóór dat iemand tot de politiedienst wordt toegelaten behoort hy een politiecursus te zün doorloopen. Gemeente E: Het zou gewenscht zy'n indien aan personen die voor het politievak in aanmerking willen komen de gelegenheid werd geschonken zich daarvoor theoretisch te bekwamen, waartoe in enkele groote gemeenten opgericht moesten worden politiescholen of cursussen, terwijl praktische oefening verkregen zou kunnen worden, indien zü tegelykerty'd bü de politie ondergeschikte diensten verrichten, om zoodoende in 't bezit te geraken van een politie-diploma. Het hebben eener goede politie is een Rijksbelang. Het komt my' mede aanbevelenswaard voor, ten platten lande politie-commissarissen aan te stellen voor meerdere kleine gemeenten; niet alleen in 't belang van een beter dagelyksch toezicht, maar ook om de beambten voor te lichten. Gemeente P: Ondervinding heb ik op dit stuk niet, maar ik kan mü indenken de wenschelykheid, de noodzakelijkheid van bedoelde leergangen en 43 dan stel ik mij voor: dat als zetelplaatsen zijn aangewezen de steden, in het bezit van eenen Commissaris van Politie, die natuurlijk gediplomeerd is. Tot het ressort van elk dier steden (plaatsen) behooren de daarom-heen gelegen Gemeenten, welker veldwachters of politiemannen in de gelegenheid zijn daar onderricht te ontvangen. Door de Gemeenten worden bekostigd de reiskosten; door de deelnemors het schoolgeld of zoo ge 't noemen wilt. Premie stellen op het bijwonen der bedoelde cursussen acht ik verkeerd, omdat dit aanleiding geeft tot misbruiken; immers toch is het denkbaar, dat door sommigen daarvan zoude gemaakt worden een uitgaatis-pretje. Voorts worde jaarlijks door eene staats-commissie examen afgenomen en diploma's gegeven aan de geslaagden. Om het volgen der cursussen te bevorderen en den ijver tot het behalen van diploma's te bevorderen, diende m.i. als Rijksveldwachter te kunnen worden aangesteld, alleen degenen die in het bezit zijn van het diploma en zulks nog gradueel, d.w.z. de behaalde graad van bekwaamheid kome in rekening, door toekenning van extra toelage of iets anders, maar dit alleen bij de nieuw aangestelden bü de Rijkspolitie. Bü bevordering vervalt deze toelage, welke zoo groot of zoo gering moet zijn, dat zü beneden staat aan het salaris aan eenige bevordering verbonden. Deze of dergelgke regeling zal ook ten goede komen aan de Gemeenten. Gemeente G. De bestaande regeling is, enkele gevallen uitgezonderd niet voldoende. De opleiding, mede omdat men alsdan jongere krachten in dienst kan nemen, dient m.i. grootendeels te geschieden op vakscholen, zoo mogelük opgericht en in stand gehouden met medewerking en subsidie van het Ryk en over de verschillende provinciën verdeeld, onder toezicht, niet uitsluitend van Rü'tsambtenaren, doch ook van ervaren Burgemeesters, bekend met de eischen waarvan (gemeente) Veldwachters moeten voldoen, en op de hoogte van hunne te prestoeren diensten als zoodanig. Een vooral niet te onderschatten voordeel is, indien de Veldwachter vóór zün benoeming als zoodanig in militairen dienst is geweest. Dit toch is m.i. haast den eenigsten weg om hem de zoo noodige discipline en besef tot de juiste verhouding van zijn meerderen in te prenten, vooral zoo onmisbaar en voor een goede gang van zaken onontbeerlü'k in een gemeente waar meerdere Veldwachters naasten met elkaar dienst moeten verrichten. Gemeente H. Bü den vrü drukken dienst, die het gewoonlyk niet talrijke personeel in uitgestrekte plattelandsgemeenten heeft, komt van studie niet veel. De vorming moet dus in hoofdzaak door de practük geschieden. Gewoonlijk kennen zü die in het politievak treden wel de meest elementaire beginselen, waarop dan verder moet worden voortgebouwd. Müne persoonlyke ervaring is dat alsdan de zaak vrü voldoende marcheert. Natuurlük zou het voor het hoofd der politie gemakkelüker zijn, indien de ambtenaren goed waren onderlegd. Het scnynt mü echter uiterst moeilijk dit te verkrijgen. Het best lijkt mü, dat in verschillende centra, welke echter vrü talrijk moeten zijn, opdat niet te veel tyd met reizen verloren gaat, een cursus voor politiebeambten wordt gegeven. Op die cursus zou op eenvoudige wüze, zonder onnoodige geleerdheid onderwüs moeten worden gegeven. De uren waarop het onderwüs Wordt gegeven, zouden telkens moeten veranderen, omdat die uren anders spoedig aan het publiek bekend zijn en allicht misbruik zou worden gemaakt van de afwezigheid van één of meer politiebeambten. . Aan het eind van den cursus ware een examen le houden en aan het voldoen van zekere eischen een toeslag op de jaarwedde moeten zijn verbonden. De cursus en toeslag zouden op 's Rijks kosten moeten worden gegeven, 't Zou natuurlijk ook goed zy'n, indien door de verschillende gemeenten daardoor werd bygedragen, doch in 't algemeen vrees ik dat van de gemeentebesturen voor dat doel niet veel is te verwachten. Gemeente J. Voor jongeren is deze opleiding echter beslist onvoldoende (Hier is bedoeld de cursus in die gemeente). Voor dezen stel ik mü voor een bepaalde cursus, al dan niet met een leerplan op wettelüken grondslag, doch zooveel mogelyk plaatselük, waarbü personen die by de politie wenschen te worden geplaatst en van wie bü onderzoek is gebleken dat overigens niets hun plaatsing bü c!e politie in den weg staat, daarvoor worden opgeleid. De duur van iederen cursus zou op één jaar kunnen worden gesteld en men minstens één cursus geheel moeten doorloopen. Op bepaalde tüden (b.v. 1 X p. j ) zouden de deelnemers aan dezen cursus in de gelegenheid moeten worden gesteld deel te nemen aan een examen volgens wette (tig)lük programma, gehouden door een staatscommissie (het beste zou daarvoor geschikt zyn de examencommissie v/d A.N.P.B.) die aan de geslaagden een staatsdiploma (b.v. model gewoon diploma A.N.P.B.) uitreikt. Dit diploma zou bü wettelijk voorschrift geeischt moeten worden voor plaatsing als bezoldigd politie-beambte in laagsten rang. In functie zijnde zouden de beambten door een ter zake kundigen en practisch ervaren leermeester verder moeten worden onderwezen, waarbü zü, die blüken geven daarvoor aanleg en geschiktheid te hebben, voor hoogere rangen worden opgeleid. Ook daarvoor examens in te stellen. 2. Antwoorden van Commissarissen van Politie. Gemeente A. Ter beantwoording van deze vraag, kan ik UEg. als mijne ervaring mededeelen dat de nieuw aangestelde agenten van politie die, na 2 maanden politievak-onderwijs te hebben genoten in deze gemeente in dienst treden, nog bitter weinig weten van hetgeen zü noodig hebben te kennen. Zy staan als het waie verbluft tegenover de prakrijk, en is al het geleerde een warboel in hun hoofd geworden waarmede zij geen weg weten. Ik acht de hier bestaande regeling dan ook niet voldoende, al wordt er in die 2 maanden van voorbereiding dan ook hard gewerkt. In zulk een kort tijdsverloop is het vrijwel onmogelijk aan een burgerman van gewone lager onderwys-ontwikkeling, een eenigszins bevredigende mate van kennis van nog slechts de voornaamste politiewetten en verordeningen bü te brengen. De te verwerken stof is 'te uitgebreid voor zulk een tyd. Ik denk mü één of meer Rijkspolitiescholen waarin volgens een cursus van b.v. één of twee jaar, onderwüs wordt gegeven in al die vakken, waarin een politieagent geroepen kan worden de voorschriften toe te passen. Eerst na een goed afgelegd examen aanheteinde van dien cursus, zou men benoembaar kunnen zün tot agent van politie of Rijksveldwachter. De practyk van het geleerde, zoude dan in de verschillende gemeenten, waar de personen benoemd werden, bü overige geschiktheid, nog eenige maanden geleerd moeten worden waarbü dan tevens bijzondere aandacht gewijd kan worden aan de speciaal gemeentelijke verordeningen. Nadat men op de Politieschool zóóvele wetten heeft leeren lezen en begrijpen, zal de bestudeering der gemeentelijke verordeningen, geen groote bezwaren meer opleveren. Gemeente B. Onderget. deelt hierbij als zyne meening mede, dat het polievakonder wijs, op welke wüze dan ook, diende geregeld te worden. Aan 45 bepaalde vakscholen in enkele plaatsen van het land de voorkeur gevende zou al veel gewonnen zijn indien in de groote steden en de centra van kleinere gemeenten cursussen konden worden opgericht, waaraan burgers - die een volgens 's Bonds eischen in te stellen toelatingsrexamen hebben afgelegd, en in actieven politiedienst zijnde beambten zouden kunnen deelnemen, al of niet tegen eenige vergoeding. Deüe cursussen die onder direct toezicht van den Bond dienden te staan en die een uniforme door den Bond voorgeschreven regeling dienden te volgen zouden gesubsidieerd moeten worden door 't Rük en de Gemeenten. De gemeenten zouden bovendien voor geschikte lokaliteiten moeten zorgen. Op het leerrooster zouden o.m. de volgende vakken niet mogen ontbreken: taal en stijl aardrijkskunde, van Nederland, uitgebreid, kennis staatsinstellingen etc. praktische thoorie over opsporing, v. strafb. feiten kennis van Wetten, K. B. enz. terwijl het onderwijzend personeel zou moeten bestaan uit burgeren politieleeraren. ■ Gemeento C. „Dat menigmaal personen, die een vrij goede ontwikkeling genoten hebben, totaal ongeschikt zijn voor de politie, waarom het m.i. gewenscht zou zijn, zoo van Regeeringswego politiescholen werdon opgericht in plaatsen, waar de leerlingen, na voldoende theoretische opleiding, ook practisch kunnen geoefend worden. Bij het verlaten van die school kan hun dan, zoo zij aan de gestelde eischen voor een goed politieman voldoen, een diploma wordon uitgereikt. Na eenige jaren zullen dan alleen zü, die in het bezit van een dergelijk diploma zijn, voor een benoeming tot Rijksveldwachter of agent van politie in aanmerking mogen komen. Zoolang een dergelijke toestand niet geboren is, moet de mogelijkheid blijven bestaan, dat de bekwaamheid van een agent van politie, onder meer, uit het behalen van een diploma met of zonder aanteekening kan afgeleid worden. Gemeente D. Wanneer voor de politiebeambten voor het behalen van het diploma geen finantieele voordeelen zün te behalen, zou het aantal deelnemers aan een cursus zéér gering zijn. Een regeling waar alleen onderwüs in de wetten gegeven wordt acht ik niet voldoende. Het is beslist noodig dat ook in de Nederlandsche taal onderwijs gegeven wordt. Het onderwüs wordt door mij kosteloos gegeven, doch wanneer voor het geven van taalonderwijs oen benoemd onderwijzer moet optreden is daarvoor vergoeding noodig. Het salaris van de beambten laat gewoonlük niet toe dit zelf te betalen. Daarom zal het noodig zijn de beambten fiinantieel in staat te stellen daaraan deel te kunnen nemen. Het komt mü wenscheiyk voor dat bepaalde plaatsen (districten) worden aangewezen waar een opleidingscursus zal zijn voor een minimum getal leerlingen. Is dit aantal aanwezig dan wüze de Bond een onderwijzer in de wetten aan, zoomede een taalonderwijzer. Men zou de leerlingen daaraan kosteloos kunnen laten deelnemen. Evenwel worden alleen toegelaten personen die eenige blijken van geschiktheid hebben gegeven om het onderwüs met vrucht te kunnen volgen. Gemeente E. Voor wat het corps betreft, zou ik derhalve de hier bestaande regeling voldoende kunnen noemen. 46 De ervaring leert echter, dat de kundigheden die door de corps cursus den beambten wordt bijgebracht, het corps in den regel slechts tijdelijk ten goede komt, doordat de betrokkenen bü voorkomende vacatures bij de Ryksveldwacht, of van goed bezoldigde gemeentoveldwachtersbetrekkingen, daarnaar solliciteeren en in aanmerking komen sedert die vacatures bij voorkeur worden aangevuld met gediplomeerden met aanteekening. Daarmede zou ik vrede hebben, wanneer voor de hier ontstane vacatures dan maar voldoende sollicitanten kwamen in het bezit van het gewone diploma. ■ Dit is echter niet het geval, wat te denken geeft dat er opleidingscursussen te weinig zijn. De oprichting en instandhouding van zoodanige cursussen bevorderen, schijnt mij een algemeen belang, waartoe niet alleen door de gemeenten, maar ook door het Rijk en de Provinciën behoort te worden bijgedragen, zooals ook plaats heeft met cursussen voor andere doeleinden, die van algemeen belang worden geacht. Ik denk hier aan de particuliere Normaalscholen voor opleiding van het onderwijzersexamen. Aan de van Rijkswege gehouden wordende cursussen tot opleiding in den Wapenhandel en aan de van Rijkswege gehouden wordende cursussen in eerste hulp bij ongelukken. In deze richting ware misschien iets te verkrijgen. In gemeenten waar een Commissaris of Inspecteur aan het hoofd van het corps staat, zijn allicht een twee- of drietal onderwijzers voor den cursus te vinden, waaraan zouden moeten worden toegevoegd een onderwijzer voor de Nederlandsche taal en een geneeskundige voor de eerste hulp bij ongelukken. Van gemeentewege is dan allicht een lokaal met verwarming en verlichting te bekomen een twee- of drietal avonden per week. Toegelaten zouden moeten worden zoowel burgers als politebeambten. De Commissaris of Inspecteur, met de hoofdleiding belast, zou de onderwijzers kunnen kiezen. Voor die leiding en dat onderwijs zou van Rijkswege en vanwege de Provincie een geldelyke toelage beschikbaar moeten worden gesteld. Het deelnemen aan den cursus zou voor politiebeambten van buiten de gemeente waar de cursus gevestigd is, als Rijksdienst moeten worden beschouwd in dezen zin, dat voor de reizen er heen en terug gratis vervoer per trein kan worden gerequireerd. Om tot den cursus te worden toegelaten zouden de candidaten moeten voldoen aan de eischen die (op deze lijst) onder No. 7 izijn) vermeld. (Onder No. 7 vermeldde deze Commissaris van Politie.) De candidaten moeten blijken geven van het gewoon lager schoolonderwijs te hebben onderhouden en tevens van zoodanige ontwikkeling dat verwacht mag worden ze den cursus met succes kunnen volgen. Uit het feit dat ze tot politiebeambten (zü het dan ook op proef) zijn benoemd, blijkt tevens dat zo geneeskundig onderzocht en voor den politiedienst pbysiek geschikt zijn. Gemeente F. De hier bestaande regeling acht ik onvoldoende, maar in plaatsen als deze zal wegens weinig personeel en betrekkelijk veol werk, de opleiding, naar bet mü voorkomt althans, byna altüd te wenschen overlaten omdat de tijd er voor ontbreekt en men zoo bezwaarlijk agenten aan den dienst kan onttrekken omdat zü niet. gemist kunnen worden. Het politie-vakonderwijs dient m.i. op anderen grondslag geregeld te worden en wel, rekening houdende met vorenstaande bezwaren, zóó, dat voor personen die het voornemen hebben om plaatsing bij de politie te zoeken, gelegenheid bestaat zich vóórdien theoretisch te bekwamen. Wel is waar kan ook thans iemand die niet bij de politie geplaatst is, het politie-diploma verkrijgen maar slechts enkelen 47 zijn in de gelegenheid deugdelijk onderricht in de potitie-vakken te bekomen. Op verschillende plaatsen in den lande zouden cursussen gevestigd moeten zün, door de Regeering flnantieel gesteund, welke cursussen dan toegankelijk zouden moeten zijn voor iedereen die zich voorstelt bü de politie geplaatst te worden en ook voor politiebeambten, tegen betaling, zoo noodig, van een bedrag dat de krachten van dat soort menschen niet te boven gaat. Dat de menschen dan niet practisch ontwikkeld worden, komt mij voor in het geheel geen bezwaar te zijn. Men moet echter den menschen die zulk een cursus gevolgd hebben niet een diploma in handen geven waarin staat dat zij „geschikt zijn om zelfstandig op te treden want in de practük blijkt zulks büna nimmer het geval te zijn." Gemeente G. In verband met het bovenstaande, acht ik een opleiding zeer doelmatig en zeer noodzakelijk. Het komt mij voor, dat het beter ware, wanneer zulks door het Rijk of Gemeente geschiedt, door het instellen van vakscholen. Het meest bereikbare acht ik, indien deze scholen zoowel voor burgers, die b'j de politie wenschen benoemd te worden, als voor politiebeambten, zouden moeten worden opengesteld. Deze scholen zouden dan gevestgd kunnen worden in gemeenten waar een arr.rechtbank is. Op meer genoemde scholen zou dan niet alleen politie-onderwijs moeten worden gegeven, maar ook Nederlandsche taal, Aardrijkskunde en in lichamelijke ontwikkeling. Ook zouden de zittingen van de Rechtbank behooren bijgewoond te worden. Gemeente H. Het politievakonderwüs dient m. i. op geheel anderen leest geschoeid te worden, en wel zoodanig, dat de politie ten platten lande niet uitgeschakeld wordt. Een dergelijke regeling denk ik mü als volgt in: Van Rykswege worden, desnoods tegen vergoeding, personen in de meer grootere plaatsen aangezocht b. v. Corams. v. Pol., Hoofd Insp. of Inspecteurs, bereid om vakonderwijs te geven. In grootere plaatsen b. v. A'dam, R'dam enz. meerdere, in kleinere plaatsen b. v. H'sum, Deventer, Breda, H'sluis enz. éón persoon. Ieder onderwijzer geeft vakonderwijs aan de politiebeambten van die plaats benevens de veldwachters van de omliggende kleine dorpen. De cursus moet m. i. een tweejarige zün, één jaar is voor een goede opleiding te kort, terwül b. v. twee maal twee uren per week les zal gegeven moeten worden. Het Rijk zou dus in verschillende kleine districten te verdoelen zün, zoodanig, dat in elk district een meer grootere plaats is, waar een C. v. p. of I. v. p. te vinden i«, bereid om de cursussen te leiden. Ik stel mü voor dat óf het Rijk aan de leiders der cursussen een vergoeding toekent en de politiebeambten gratis vakonderwijs ontvangen, óf dat de Gemeenten, wier politiebeambten vakonderwijs ontvangen, hiervoor betalen aan de leiders. 8. Antwoorden van Besturen van Politievereenigingen. Vereeniging A. Als eisen moet worden gesteld : Opleiding van Staatswege te regelen bü Alg. maatregel van bestuur, een regeling van minimum-eisclien waaraan een adspirant politieman moet voldoen, dat een acte van bekwaamheid zal worden ingesteld zonder welke de toelating tot het ambt van politieman niet mogelijk zal zün. Vereeniging B. Een opleiding als deze, (wordt bedoeld in de gemeente waar die vereeniging is gevestigd) meenen wn dat in ons geheele land niet bestaat en moge het al ons ideaal niet zijn, toch meenen wij als de opleiding over 't geheele land zoo was als bovengeschetst, dat de Nederlandsche 48 politie op heel wat beter peil ZOu staan, wat gehalte en ontwikkeling betreft, dan thans het geval is en dat alsdan zou kunnen gesproken worden dat het politievakonderwijs op een bepaalden grondslag staat, wat, nu beslist niet het geval is. Hiermede hebben wij naar onze meening, duidelijk gezegd, dat wij de tegenwoordige regeling van vakopleiding in 't algemeen, geenszins voldoende achten, neen het staat integendeel bü ons vast, dat een gebrekkiger en stelseloozer regeling dan de vakopleiding voor de politie, in ons land in geen enkel vak aan te wijzen valt. Zoolang van regeeringswege nog geen algemeene politieschool is opgericht, bepale zij, dat in elke plaats van eenige beteekenis cursussen zullen worden in 't leven geroepen waar het politievak-onderwijs in zijn vollen omvang zal worden onderwezen zoowel aan burgers als aan in dienst zijnde politiebeambten. Die cursussen van RÜkswege ingesteld zouden alsdan moeten gesteld worden onder controle van een commissie bestaande uit mannen die behooren tot de Plaatselijke Politie of andere tot oordeelen bevoegde mannen en worden geleid door een daarvoor door de Regeering aan te wüzen Specialen Vakleeraar. Voor vakopleiding, algemeene ontwikkeling, scherm- en gymnastiekonderwijs slsmede voor onderricht in verdediging, waaronder ook Schietoefeningen - zooals die hier te stede met de nieuwaangestelden worden gehouden, - en verbandleer, worden afzonderlijke leeraars benoemd. De cursusduur behoort een vol jaar te zijn, en mogelijk zou blijken, dat deze termijn nog te kort is, daar een uitgebreide leerstof te verwerken is, die men in een korten tijd niet gemakkelük zün eigendom zal kunnen noemen. Men stelle eischen vast voor toelating tot den cursus, zoowel voor lichamelijke als geestelijke ontwikkeling en men bepale eischen waaraan de candidaat moet voldoen om een van regeeringswege uit te reiken politie-diploma te kunnen verwerven. Dat examen worde afgenomen door een vanwege de Regeering aan te wijzen examencommissie en men neme daarvoor niet slechts Politiemannen, maar ook menschen die buiten de politie staan b. v. ter beoordeeling van Wetskennis, een lid van de rechterlijke macht of in ieder geval een Mr. in de rechten, in 't kort een commissie, die samengesteld is uit mannen van gezag, die tot oordeelen bevoegd zün over de vakken waarin wordt geëxamineerd. Opdat het nu niet gebeure, dat zulk 6en gediplomeerde met zijn diploma in den zak blijft loopen, bepale de regeering voorts, dat geen politiemannen mogen aangesteld worden, die niet zijn voorzien van een diploma tenzü zich geen gediplomeerden aanmelden en dat zulk een gediplomeerde zal aangesteld worden op een minimum salaris van 600 gulden, voor het platle land en van 700 gulden voor plaatsen met b. v. 10.000 zielen of meer. Naast deze instellingen ter verkrijging van een rükspolitiediploma behoort de regeering de mogelijkheid te laten, dat de opleiding tot het politievak ook van particuliere zijde kan geschieden alsmede vanwege vereenigingen. Doch zij bepale daarbij tevens de exameneischen, een en ander onder contróle der regeering en met ruime subsidie harerzijds. Het moet ook mogelijk zün, dat de door particuliere instellingen opgeleiden kunnen deelnemen aan de te houden examens van regeeringswege. Eerst dan als er een regeling in het leven is geroepen op den grondslag als boven door ons in grove lünen aangegeven, zal een afdoende verbetering zijn gekomen in het politievakonderwüs en zal het ontwikkelingspeil, gaandeweg stygen. Maar ook eerst dan zal men kunnen spreken van een behoorlyke voorbereiding voor de verantwoordelijke taak van Politieagent en Gtemeente-veldwachter, want deze laatste vooral sluite men er niet buiten, waar deze geroepenis immer geheel zelfstandig te arbeiden. 49 Vereeniging C. Ter beantwoording van punt 8 geeft het bestuur der Vereeniging hare meening te kennen: dat het bü een wet geregeld zou moeten worden dat in de toekomst niemand meer tot de politiedienst werd toegelaten, dan na vooraf een examen te hebben afgelegd, waaruit blükt dat men behoorlijk ontwikkeld is, en die wetskennis bezit welke noodig is om een betrekking bü de politie naar behooren te vervullen. Dat het aanbeveling verdient om den tegenwoordigen toestand, in dit opzicht te verbeteren, om bü de Regeering pogingen aan te wenden om subsidie te verkregen voor de oprichting van curcussen ter opleiding en verder bekwamen voor politie-beambten; dat wü de wüze waarop bedoelde cursussen moeten zün ingericht en worden gehouden niet wenschen te beoordeelen, en dat gaarne aan de in deze tot oordeelen bevoegde autoriteiten overlaten. Vereeniging D. Uit bovenstaande beantwoording blükt voldoende dat de Vereeniging geen persoonlüke ervaringen heeft; hoewel zü van meening is dat de thans bestaande regeling van het Politievakonderwüs zeker op anderen grondslag moet geregeld worden. Men roepe in de Arrondissements hoofdplaatsen (zoo noodig in de kantons) een cursus in het leven, met alleszins ter zake kundige onderwüzers, en geve aan Agenten van Politie, Gemeente-Veldwachters, Rüksveldwachters enz., zoo ruim mogelük gelegenheid daaraan deel te nemen. Zoolang de vakopleiding niet van Rijkswege is geregeld en een leerplan vastgesteld, worde op ruime schaal subsidie verleend ook aan de deelnemers voor reiskosten enz. Vereeniging E. Als vervolg op het antwoord inzake de opleiding in het vakonderwijs voor politiebeambten, als bedoeld in uwe gestelde vragen, dienaangaande, heb ik de eer UWelEd.Gestr. alsnog beleefd mede te deelen, dat de Pol. Ver. in een gehouden vergadering heeft uitgesproken, dat we van meening zijn dat de regeling inzake vakopleiding niet voldoende is, de ontwikkeling der Politie voor de tegenwoordige Maatschappü nog te wenschen overlaat en in vele gevallen de Politie nog te weinig kennis heeft van wetten en de toepassing daarvan. Daar vakopleiding büna geheel niet bestaat, dan alleen soms een weinig plaatselük, achten we de bestaande regeling onvoldoende. Degelijk onderwüs en vakopleiding, theoretisch en practisch, zoo mogelük uniform, zouden we daarom zeer gewenscht achten. Daar de Politie als Staatszorg dient beschouwd te worden zouden we een dergelüke regeling van Regeeringswege zeer op prijs stellen, en dat alsdan adspiranten-politie-beambten moesten voldoen aan een vastgesteld examen, alvorens hen een aanstelling zou worden uitgereikt, en dat vakonderwüs steeds zou gegeven worden ook aan gediplomeerden, zulks in verband met steeds wijzigingen van wetten en nieuwe wetten die in weiking treden. Vereeniging F. De thans bestaande regeling blijkt ons onvoldoende. Wij stellen ons voor dat een of meer politiescholen door het Rijk werden opgericht waaraan Provincie en gemeente subsidie moesten verleenen, omreden voor de Provincie en gemeente ook politieambtenaren van deze scholen zouden worden betrokken. De opleiding moest minstens 6 maanden duren, en om by de politie geplaatst te worden moest men in 't bezit zijn van een Diploma door bedoelde school afgegeven, wanneer dan plaatselük nog werk aan de opleiding werd besteed, zou men langzamerhand tot een goed geschoolde politie komen. Ook zou het ons inziens aanbeveling verdienen wanneer in eenige 50 Provincies een Cursus werd opgericht die vanwege het Rijk werd gesubsidieerd, mits er rekening werd gehouden met niet al te groote afstanden van de deel te nemen adspiranten. Gemeente G. De persoonlijke ervaringen zijn feitelijk reeds bekend in de redenen, waarop de onderwijzers hunne taak neerlegden. Bn den aanvang van een cursus, waren zooals alreeds in vraag 3 is beantwoord, omstreeks 80. Dat was te danken aan het feit, dat het Hoofdbestuur van den Amsterdamsche Politiebond, bij herhaling er op wees dat de materieele positie noodig moest worden verbeterd, maar dat ook naast die rechten de plichten moesten worden nagekomen, waardoor van zelf wetskennis onmisbaar was. Toen evenwel de cursussen geregeld verliepen, zoodat aan het einde van het jaar het aantal leerlingen zeer was geslonken, is naar oorzaken gezocht. Typeerend is het, dat over het algemeen geklaagd werd over gebrek aan tijd. Wanneer een agent van 's morgens plm. 5.30 tot's avonds 6.30 uur afwezig is geweest, dan is de behoefte het overige gedeelte van dien avond van het gezinsleven te profiteeren zoo groot, dat slechts noode tot het uitgaan wordt besloten. Een poging, onzerzijds aangewend bij den vorigen Hoofdcommissaris, om gelegenheid te willen geven in bureaudienst (na volbrachten straatdienst) een vrijwillige cursus te kunnen volgen, in de geest van den verplichten eursus, mislukte. Niet uitsluitend ten behoeve van gezinsleven werd gemis aan vrije tijd gevoeld. Vele agenten moeten, zij het dan ook alleen voor het gezin, schoen- of kleermaker zün omdat, wanneer het gezin uit meer dan 3 personen bestaat, het loon ontoereikend is die reparaties buitenshuis te doen verrichten. Anderen weor wiens vrouw ziek of zwak is moeten na thuiskomst de zwaarste huishoudelijke werkzaamheden verrichten, ook alweer omdat de inkomsten niet zoodanig zijn, dat een hulp in de huishouding kan worden betaald. In het kort: de ervaring heeft ons geleerd, dat de lange arbeidstüd en de lage loonen, de hoofdoorzaken waren dat de cursussen verliepen, ofschoon het bij het H. B. van de A. P. B. voorzit, zoodra eene verbetering in het dienstverband en loonen zal zijn verkregen, onmiddellijk weer pogingen aan te wenden tot het oprichten van een vakcursus, welke inrichting dan geheel zal afhangen van de omstandigheden waaronder zü is opgericht. Spreken wü als onze overtuiging uit, dat thans theoretische ontwikkeling niet in de eerste plaats noodig is om de politie beter aan haar doel te doen beantwoorden. Wü achten het echter noodzakelük, ter voorkoming van verkeerde opvattingen, dit is nader te omschrijven. Het is opmerkelük dat geen lust tot studeeren ontbreekt, wanneer de tüd voor een examen voor hoogeren graad in aanmerking te komen, daar is. Uit het feit, dat het bestudeerde slechts hoogst zelden wordt onderhouden, vloeit voort, dat het studeeren slechts diende om de hoogere bezoldiging te bemachtigen, die aan een hoogere graad is verbonden. Slechts de oppervlakkige beoordeelor wütditaaniakscbheid. De aard van het politievak, meêr speciaal van dè straatdienstdoende agent is nu eenmaal niet innemend. De pracUjk ia zelfs voor de agent die onvoorbereid zijn taak komt uitoefenen, stuitend, en hoewel wü niet gaarne zouden willen beweren dat de oorzaak van de verhouding tusschen publiek en politie, uitsluitend bü de eerste catagorie gezocht moet worden, het feit, dat de toestand zoo is, is voor ons hoofdzaak. Instede dat nu de agent, na afloop van zy'n taak over gelegenheid en middelen beschikt door ontspanning van welken aard ook zich weer voor zün taak te prepareeren, is hü bü voortduring vervuld over datgene wat in de eerste plaats zijn gezin of persoon geldt, m.a.w. over datgene wat aan zün materieele positie ontbreekt. De aandacht is dus van zijn werk af, maar hü gevoelt bovendien dat zün werk niet wordt beloond. Onze overtuiging is dan ook dat zoo 51 iemand al is hij kenner van alle wetten en besluiten enz. niet is eon politieman zooals wenschely'k en noodzakelijk is, omdat geestdrift en sympathie ontbreken. Om bovengenoemde redenen meent het H. B. v. d. A. P. B. dat de kern te geraken tot een doelmatige politie is, een enorme verbetering van de materieele positie en meerdere waardeering van het vak door autoriteiten. Gemeente H. De goede vakopleiding van den politieman vormt voorzeker een intregeerend deel der geheele organisatie. Vooral in den tegenwoordigen tijd, waar de eene byzondere wet na de andere in het leven wordt geroepen, die met hunne duizenden bepalingen, voorschriften, ge- en verbod, doordringen tot schier alle verhoudingen, die in ons leven bekend zyn. By alle deze wetten toch is de politie in 't algemeen (behoudens enkele uitzonderingen) belast met de handhaving. Deze opdracht of laat ik liever zeggen opgelegde plicht vóóronderstelt natuurlijk, dat hij met den inhoud van alle deze wetten bekend is; wat meer is dat hy den geest der wet weet in toepassing te brengen. Dit vereischt studie en voortdurende oefening maar bovendien een vast fundament, waarop gebouwd kan worden, m.a.w. daar is voor den politieman in het algemeen reeds groote voorbereiding noodig om zoover te komen, dat hij een wet behoorlük kan lezen, begrijpen en toepassen. Een verstandelijk weten is niet genoeg; politievakkennis is niet een historisch weten als bü de Vaderlandsche geschiedenis vaak het geval is, maar men moet ook het hoe en waarom leeren begrijpen. Dan pas wordt het gemakkelijk om de wet ook in zün geheugen te bewaren en haar op de goede en door den wetgever zelf bedoelde wüze toe te passen. Helaas, dat dit beter begrepen werd door de overheid zelve, en hoe bedroevend is het, dat juist uit de onderste lagen de stoot moet komen om zich uit het moeras van niet weten en niet kunnen los te werken. Het rijk gaat ons overladen met wetten en de aanschrijvingen die zoo nu en dan de burgemeesters bereiken en waarin gewezen wordt op de slechte handhaving van deze of gene wet; zü wij zon er op, dat men van de vooronderstelling uitgaat, dat elk politieman niet alleen in staat is de wetten behoorlük te doen naleven, maar ook met den juisten inhoud goed bekend, en dat hy' de letter der wet weet te toetsen aan de practyk. Op zün zachtst gesproken is dit een bewijs van niet heel diep doordenken. Wat het gewone ambacht betreft heeft men van voor eeuwen terug wel begrepen, dat om een goed ambachtsman te vormen, er zeer veel vooroefening noodig was. Welnu de politie is toch ook een vak en geen toevluchtsoord voor onbehuisden. En evenals een timmerman niet alleen een ontwerp moet kunnen maken maar ook dit ontwerp moet kunnen uitvoeren tot in alle details en alles wat aan zün vak aanverwant is moet leeren en begrijpen, zoo ook is het met het politievak. Daar moet bü den candidaat politieman in de allereerste plaats worden aangebracht algemeene kennis. Juist het ontbreken dier algemeene kennis bij velen der „oude garde" maakt dat ze in onzen tegenwoordigen tüd in vele gevallen niet meer mee kunnen komen. En waar nu de politie meest uitvoerder is van voorschriften gegeven door den rijkswetgever, daar zoude het voorzeker eene groote billijkheid wezen, dat ook het Rijk zich eens ging ontfermen over de opleiding van politiemannen. Misschien dat dit langzamerhand ook nog oorzaak werd, dat we wat betreft de geheele organisatie, kregen ééne uniforme regeling. 52 Daar knaagt echter meer, en wat dit punt betreft dan is er voorzeker vooruitgang merkbaar, maar o zoo langzaam; wü bedoelen de salarisregeling. Zoolang het nog mogelük is, dat in het Algemeen Politieblad oproepingen kunnen voorkomen voor een vacature van gem. veldwachter waarin het salaris f300.- of f400.- bedraagt is het onmogelijk dat zich hiervoor mannen zullen aanbieden, waarvan men verwachten kan, dat ze voor hun taak berekend zijn. Ook hier moest het Rük ingrüpen door een wettelijk minimum vast te stellen, want de politieman, die onvoldoende wordt gesalarieerd, moet of armoede lyden of wordt af hankelyk van het publiek en komt er zeer licht toe om met twee maten te meten; of op andere manier het publiek redenen te geven tot ergernis. Andere zaken leiden zijne gedachten van de ééne groote zaak af, en 't is een feit dat ten slotte zoo'n politieman met gedachten, woorden on werken geen politieman meer is, maar een gewoon burger die in de uniform van agent van politie of veldwachter zyn zaakjes behartigt. Hü, die als politieman onafhankehjk wil blüven van het publiek, die toch haar dienaar wil zün, maar gelü'kttjdig boven haar wil staan, moet in de allereerste plaats geen geldelüke zorgen of afhankelykheid kennen, waardoor zü'n kracht gebroken wordt. En dan het dienstverband. Men legt in vele plaatsen den menschen lasten op te zwaar om te dragen en die men zelf met de vingeren niet aanraakt. Het wordt een sloven van vroeg tot laat, alle energie wordt gedood en ten slotte houdt men niets anders over dan een automaat, die aan 't eind van iedere week gevuld wordt met een handvol guldens of rijksdaalders. Men wil het onderste uit de kan hebben en men vergeet dat één agent van politie of veldwachter, die opgewekt zyn dienst verricht meer zal uitvoeren dan 3 anderen die lichamelük afgemat zün en ten slotte geestelijk dood worden. Men mag bü eene billijke dienstregeling voorzeker den geheelen persoon vragen met al zün kunnen en welen, maar men mag het dienstverband niet zoodanig maken dat men èn den persoon èn den huisvader èn den echtgenoot gaat opeischen. Ook een politieman heeft andere belangen te behartigen dan den dienst, dagelijks te behartigen en wee de hand, die den geest durft te dooden in den man, hü gaat kapitaal met rente tegelük verteren. En ook dit zware dienstverband doet menigeen afschrikken om dienst te nemen bü de politie. En daarom ook wü moeten niet in de allereerste plaats vragen naar fijn bewerkt hout, maar eerst moet de mogelükheid bereikt worden dat we hout krijgen dat kwaliteit bezit. "Waar wü dus de oprichting van politiecursussen eigenlük beschouwen als Rfkszaak, daar is dit iets wat op dit oogenblik nog niet te bereiken is. Het ryk geeft bovendien evenals de provincie niet spoedig gelden voor iets, wat nog geen realiteit is. Geitenfokkersvereenigingen enz. bestaan en ze ontvangen steun. Laten wü echter de handen ineen slaan en zien nog iets meer tot stand te brengen waarmede het algemeen belang nog meer gebaat is. 't Particulier initiatief heeft reeds vaak den stoot gegeven, dat werkelük iets tot stand kwam, dat later de overheid over haar jarenlange onthouding heeft doen blozen. In de vereeniging zit een machtige kracht en wanneer eenmaal de noodzaak van politiecursussen beter blükt dan zal ook de overheid niet meer werkeloos toe zien. Daarom maar gedacht aan het aloude „luctor et emergo", en wanneer wü het dan niet beleven dat er is één politiekorps met een politieschool, en een politiekorps vrü van alle bekrompene gedachten, waar ieder soldaat ook zün veldmaarschalk staf in den ransel heeft, 53 dat ook een spoorslag vormt tot ontwikkeling, dan zal voorzeker toch het nageslacht hiervan profiteeren. Het oordeel der commissie en derhalve haar antwoord op de tweede vraag luidt, dat de opleiding der Nederlandsche politie in de toekomst eerst beter — bedoeld in den zin van afdoende — kan geschieden als: 1. bij de wet is bepaald het minimumsalaris met periodieke verhoogingen, 2. tot stand is gekomen een wet regelende de plichten en rechten der politie, 3. een voldoend aantal rijks-politiescholen zijn opgericht of de opleiding op andere wijze tot Rijkszorg is gemaakt, 4. van Rijkswege een examen is ingesteld ter verkrijging van een bew|js van bekwaamheid, 5. b|j de wet of bij Eon. Besluit is vastgesteld, dat alleen zij in een politiebetrekking mogen worden benoemd, die het van Rijkswege nitgegeven bewijs van bekwaamheid bezitten, en 6. de Regeering tot aan het t ijdstip, waarop zy naar baar oordeel voldoende gegevens bezit om de maatregelen te nemen Inden geest zooals hier in pnnten 1-5 zijn aangegeven, het particulier initiatief door middel van subsidies of op andere wijze krachtig stennt. De commissie wil zich niet vleien met de hoop, dat de Regeering in afzienbaren tijd een regeling zal treffen zooals in de punten 1—5 is aangegeven en, onder voorbehoud gesproken, vermeent de commissie, dat zulks ook niet verwacht kan worden. Daarentegen is uitvoering van het voorstel in punt 6 zeer goed voor dadelijke inwilliging vatbaar en hier ligt voor den Algemeenen Nederlandschen Politiebond een schoone taak. Het streven naar meer vakkennis, naar meer algemeene ontwikkeling is voor het grootste deel ontstaan door een drang van onder af. Zelfs het bestaan dezer commissie is daarvan een gevolg. In de laatste Jaren is er in de kringen van het lagere politiepersoneel aan zelfontwikkeling gearbeid op een wijze die lof afdwingt en een goede belofte inhoudt voor de toekomst. In de politiepractijk is, naast goede ontwikkeling voor de personen, die haar uitoefenen, noodig een meer uitgebreide vakkennis en die ervaring drong tot het inhalen van een tekort. Een gelukkig verschijnsel daarbij is, dat, over het algemeen genomen, die drang niet met dwang gepaard behoefde te gaan. Honderden politie-beambten hebben zich, met veel ijver toegelegd op de studie ten einde zich de kennis te verschaffen die hun tot nog toe ontbrak maar waar zij niet meer buiten konden zonder te kort te schieten in hun taak. En nu moge het waar zijn, dat aan een dergelijk streven het beoogen van beteren maatschappelijken welstand (bevordering) of financieel belang (toelagen voor het bezit van een diploma) niet vreemd is geweest, een feit is het, dat zeer velen louter uitbeginsel handelden. Om zich het noodige onderwijs te verschaffen wordt geen geld ontzien en dikwerf werd meer geld aan leermiddelen enz. uitgegeven dan het karig loon feitelijk wel toeliet. In het verslag van het examen voor het politie-diploma van 1913, zünde het 14de examenjaar, kwamen te dien opzichte sprekende cijfers voor. Uit dat verslag toch blükt, dat in de jaren 1900—1913 zich 3721 personen aan het examen onderwierpen. Yan dat getal slaagden er 2341 terwijl 909 bovendien de aanteekening verwierven. Als hierbij in acht wordt genomen, dat velen die zich meer vakkennis wisten te verschaffen, nimmer aan een examen deelnamen, dan mag gezegd worden, dat de hier besproken drang er eene is, die eenmaal voeren moet naar em idealen toestand. Tot zoolang de Regeering niet rechtstreeks ingrijpt, moet de hier besproken drang moreel en fiinancieel gesteund worden. De Alge- 54 meene Nederlandsche Politiebond verleene den moreelen- de Regeering den financieelen steun. De maatregelen daartoe te nemen zy'n volgens het oordeel der commissie de navolgende : De Algemeene Nederlandsche Politiebond stelt in een vaste commissie voor onderwys, in den geest zooals hy een commissie benoemde voor het beheer der Stichting. Onder auspicie van het Hoofdbestuur van dien Bond richt die commissie in den lande vakcursussen op, waartoe zy het land in districten verdeelt en zy verleent moreelen steun aan den leider der bestaande politiescholen. Aan de Regeering wordt subsidie gevraagd, Waardoor het ook mogelyk zal zyn de onderwyzers te salarieeren om zoodoende elk financieel contact tusschen onderwyzer en leerling te voorkomen. De hier bedoelde commissie wordt in het leven geroepen dooreen algemeen reglement, regelende de opleiding in het algemeen, waarvan hierna een ontwerp volgt: Wijziging Statuten. Artikel 3, 2. wordt gelezen als volgt: „Het goedkoop verkrijgbaar stellen of gratis verspreiden van geschriften, die de ontwikkeling van den Politie-Ambtenaar en Beambte „kunnen bevorderen en het instellen eener commissie ter regeling „en bevordering van het vakonderwys." Reglement betreffende de samenstelling en werkzaamheid der commissie van onderwijs, ingesteld krachtens Art. 3, 2°. der statuten van den Alge= meenen Nederlandschen Politiebond. Art. I. Ter regeling en bevordering van het vakonderwys wordt ingesteld een commissie van onderwys, bestaande uit vijf leden van den Bond. Art. II. De leden der commissie van onderwys worden door de Algemeene Vergadering benoomd uit een voordracht van drie personen, voor elke vacature door het Hoofdbestuur van den Bond op te maken. Voor deze voordracht kan de commissie van onderwys eene aanbeveling zenden aan het Hoofdbestuur van den Bond. Op voordracht van de commissie van onderwys kunnen, by een met redenen omkleed besluit, een of meer ledon dier commissie, door het Hoofdbestuur van den Bond worden geschorst. In de eerstvolgende Algemeene Vergadering wordt dan beslist over al of niet ontslag. Art. III. De commissie van onderwys verdeelt onderling de werkzaamheden en wyst uit haar midden een Secretaris en Penningmeester aan. Het Hoofdbestuur van den Bond benoemt uit haar midden een Voorzitter. De commissie van onderwys kan een aanbeveling doen. De namen en adressen der gekozen bestuursleden worden opgenomen in het eerstvolgend nummer van het Bondsorgaan. Elk jaar op 1 Juni treedt een lid der commissie volgens een door de commissie van onderwys vastgestelden rooster af, doch is terstond herkiesbaar. Art. IV. De commissie van onderwys vergadert minstens eenmaal per kwartaal. Die vergaderingen worden bygewoond door een gedelegeerd lid van het Hoofdbestuur, die in de beraadslaging een adviseerende stem heeft. 56 Art. V. Eenmaal per jaar doet de commissie van onderwijs rekening en verantwoording aan het Hoofdbestuur van den Bond en brengt het verslag uit over hare werkzaamheden gedurende het afgeloopen dienstjaar. Dit, verslag en de rekening en verantwoording worden vóór 15 Juni gezonden aan den Secretaris van den Bond. Het dienstjaar wordt berekend overeenkomstig Artikel 4 van de statuten van den Bond. Art. VI. De leden der commissie van onderwijs genieten vergoeding voor reis- en verblijfkosten overeenkomstig een door het Hoofdbestuur vastgesteld tarief, alsmede vergoeding voor porto's en voor gemaakte kosten der vergadering en administratie. Die kosten komen ten laste van den Bond. Andere vergoedingen worden den leden niet verleend. Art. VII. De Secretaris en de Penningmeester zijn verplicht inzage te geven van hunne boeken en verantwoording te doen van de geldmiddelen aan den Voorzitter der commissie en aan het daartoe gedelegeerd lid van het Hoofdstuur, zoo dikwijls zü dat wenschen. Art. VIII. Door de commissie van onderwüs wordt ter regeling van hare werkzaamheden een huishoudelük reglement vastgesteld, dat de goedkeuring behoeft van bet Hoofdbestuur. Art. IX. Door de commissie van onderwüs wordt ter regeling van het vakonderwüs het land verdeeld in districten. In ieder district worden, door haar bevoegd verklaarde, personen aangesteld voor het oprichten en leiden van vakcursussen overeenkomstig een door haar vastte stellen leerplan. De leerlingen, die tot die cursussen wenschen toe te treden, zenden het schoolgeld aan den Penningmeester van de commissie van onderwüs op de wüze als door de commissie zal worden vastgesteld. Met dat schoolgeld bestrüdt de commissie de kosten, welke aan het oprichten van een cursus zün verbonden, daaronder begrepen het salaris der leiders en verdere onderwyzers. Art. X. By' het bepalen van het schoolgeld en van de salarissen houdt de commissie rekening met de ligging van het district en de draagkracht der cursisten. De commissie tracht van het gemeentebestuur, ter plaatse waaide cursus zal worden gehouden, te verkrügen een goed verwarmd en verlicht lokaal. Voor de cursisten, die reeds in politiedienst zy'n, tracht de commissie te verkrügen een voldoende gelegenheid om de lessen te kunnen volgen. Verder zal de commissie bevorderen, dat de cursisten die zich ter bijwoning van de lessen naar een andere gemeente moeten begeven, voor zoover dat noodig is, gratis per spoor, tram of boot worden vervoerd. Art. XI. Binnen drie jaren na het in werking stellen van dit reglement zal de commissie zich tot de Regeeiïng wenden om subsidie voor de inmiddels door haar opgerichte en in stand gebleven cursussen. Art. XII. De gang der cursussen wordt door de commissie zoodanig geregeld, dat het einde van den cursus ongeveer samenvalt met het tydstip, waarop van wege den Bond het examen wordt gehouden ter verkrijging van het politie-diploma. 56 Art. XIII. De leiders der cursussen worden door de commissie ontslagen bü met rodenen omkleed besluit, hetwelk den betrokken leider binnen 8 dagen, na de dagteekening, per aangeteekenden brief wordt toege zonden. Van dat besluit kan de betrokken leider binnen 8 dagen in beroep komen bij het Hoofdbestuur van den Bond, waartoe hü zich schriftelijk wendt tot den Secretaris van het Hoofdbestuur. Binnen 14 dagen doet het Hoofdbestuur uitspraak, welke bindend is voor de commissie en den leider. Tydens den termijn van beroep stelt de commissie geen anderen leider in de plaats van den door haar ontslagene. Art. XIV. De commissie stelt voor de leiders van cursussen een instructie vast, waarbü rekening wordt gehouden met de ligging van het. district. Van die instructie ontvangen het Hoofdbestuur van den Bond en de leiders ieder een afschrift. Art. XV. Om tot de cursussen te worden toegelaten moeten de candidaten bü de leiders indienen: a. een verklaring, waaruit kan blijken, dat zü het lager onderwüs met vrucht hebben doorloopen: b. een bewys van goed zedelük gedrag, loopende van af hun 12de levensjaar. c. een geneeskundig attest, waaruit kan blüken, dat zü vermoedelijk lichamelijk geschikt zün voor den politiedienst. Van de candidaten, die reeds in gemeentelü'ken politiedienst zün wordt in de plaats van de stukken onder b en c gevorderd een verklaring van den Burgemeester of Commissaris van Politie hunner gemeente, waaruit kan blüken, dat zü hun dienst trouw en ü'verig verrichten. Candidaten, die in rükspolitiedienst zün, leveren een dergelüke verklaring in, afgegeven door het hoofd van hun district. Aan de commissie blijft de beslissing, of de candidaten tot den cursus kunnen worden toegelaten. Candidaten, die hun 19de levensjaar nog niet- of hun 25ste levensjaar reeds bereikt hebben, mogen niet worden toegelaten. In büzondere gevallen, ter beoordeeling der commissie, kan van deze laatste bepaling worden afgeweken. Art. XVI. Leerlingen, die tüdens het onderwüs blüken geven het onderwüs, als gevolg van hunne gebrekkige ontwikkeling, niet te kunnen volgen, worden, op voordracht van den leider, door de commissie, van den cursus verwijderd. Leerlingen, die de lessen zonder aanneembare verantwoording veelvuldig verzuimen en zü die zich gedurende lessen misdragen, kunnen door de commissie worden weggezonden ingeval een door den leider of door de commissie gegeven berisping zonder gunstigen invloed is gebleven. Het zonder aanneembare reden verzuimen der betaling van het schoolgeld is mede een geldige reden tot ontslag. Art. XVII. In het huishoudelijk reglement voor de Commissie van onderwüs moet voorkomen eene regeling omtrent het toezicht dier commissie over de cursussen en den gang van het onderwüs. Art, XVIII. De commissie van onderwüs kan aan particuliere politiescholen steun en bijstand verleenen en de toetreding tot die scholen, speciaal in de districten, waar het oprichten van cursussen met uitzicht op succes niet mogelük is, aanmoedigen en bevorderen onder voorwaarde: 57 a. dat de hoofden dier politiescholen vooraf het leerplan hunner scholen bij de commissie hebben ingezonden en daarop de goedkeuring dier commissie hebben verkregen; b. dat die hoofden zich schriftelijk bereid verklaren het toezicht van de commissie over hun school te willen aanvaarden; en c. dat zü zich schriftelük bereid verklaren, met recht van beroep op het Hoofdbestuur van den Bond, tot onderwerping aan de voorwaarden, die de commissie meent in het belang van het onderwüs te moeten stellen. De bemoeiing der commissie over die particuliere politiescholen zal zich uitsluitend bepalen tot liet leerplan en de methode van onderwüs. De uitspraak van het Hoofdbestuur van den Bond in geval van beroep, is zoowel voor de hoofden der politiescholen als voor de commissie bindend. Art. XIX. De commissie kan bevorderen, dat particuliere cursussen door de Besturen der provinciale afdeelingen van den bond worden overgenomen, waarby voor die afdeelingen de voorwaarden gelden, vermeld onder a, b en c in het vorig artikel. Art. XX. Dit reglement kan ieder jaar op de Algemeene Vergadering, ter herziening, op de agenda worden geplaatst. Voor 15 Juni van ieder jaar zendt de commissie van onderwüs aan den Secretaris van het Hoofdbestuur een schriftelüke opgaaf van de herzieningen, die haar noodig zijn gebleken. Art. XXI. Gedurende drie jaren na vaststelling van dit reglement wordt telken jare uit de kas van den Bond een bedrag beschikbaar gesteld, de som van f 300 niet te boven gaande, ten einde te dienen om de opgerichte cursussen financieel te steunen. Aldus vastgesteld in de Algemeene Vergadering van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond gehouden te De commissie achtte het niet noodig aan bovenstaand reglement een memorie van toelichting toe te voegen. Zy" meende in dit reglement slechts haar gedachten te mogen neerleggen, en het verder aan een gezamenlyk practisch oordeel te moeten overlaten of het schema, in dezen vorm, kan worden aanvaard. De Commissie: A. N. PLESKENS, Voorzitter. j. j. A. de KONING, Secretaris. N. STIENSTRA, Lid. Februari 1915. 58 SUPPLEMENT. Vraagpunt III. Nadat de Commissie haar rapport had ingezonden, mocht zü alsnog van Zijne Excellentie den Minister van Justitie, een aantal, in den loop van het vorig jaar verzamelde, gegevens ontvangen, omtrent de vakopleiding van politiebeambten in het buitenland. De Commissie meende door van die gegevens een résumé te geven, te hebben voldaan aan het laatste deel van haar opdracht. Dat Züne Excellentie in dezen bewogen tüd nog gelegenheid vond om de, vóór den oorlog, gedane toezegging gestand te doen, voor zoover dit mogelük was, wordt door de Commissie op zeer hoogen prys gesteld en geeft haar de voldoening, dat van haar opdracht met belangstelling is kennis genomen. Résumé. ZWITSERLAND. In dat land bestaat geen rüks- of beter — geen fédérale politie. Ieder Kanton heeft zün eigen wetten en reglementen en zoo is de politie een zorg van de regeering van ieder Kanton. Als voorbeeld van de wüze waarop de politie-vakopleiding ge schiedt, vindt men hierna de regeling, die, op dat stuk, in het Kanton Bern bestaat. Het Kanton Bern is op Kanton Graubünden na, het grootste Kanton van Zwitserland en züne gelüknamige hoofdstad is tevens bondshoofdstad van den Federatieven Bond. De Bernsche politierecruten volgen een specialen cursus van zes maanden. Vóór hunne voorloopige aanneming worden zü geneeskundig onderzocht en vervolgens gekazerneerd, terwül vanwege de autoriteit, die met de leiding is belast, een eenvoudig doch passend kosthuis voor den recruut wordt gezocht. Al dadelijk komen de recruten onder een soort militair regime wat aangaat orde en tucht. De cursus is tweeledig d.w.z. er wordt gegeven theoretisch onderricht en er worden gehouden praktische oefeningen. Het theoretisch onderricht omvat: Inleiding tot den politiedienst; ' Het wezen der politie; De algemeene plichten van den politieman als landjager, soldaat en burger; Welvoeglijkheid (gedrag — discipline — verhouding tot het publiek — gedrag in vriendschappelijk verkeer). Organisatie van het politiekorps, de desbetreffende wetgeving, het dienstreglement aangaande het geheele dienstvak enz. Kennis der wetgeving, korte schets van het staatsrecht, de organisatie en het beleid der Justitie, het gemeentewezen, aardrükskunde van Zwitserland. Algemeene (Eidgenössische) en Kantonale wetgeving en verordeningen. Wetboek van strafvordering, de voornaamste verplichtingen, daaruit voor de politie, ten uitvoerlegging van vonnissen, aanhouding, huiszoeking enz. Wetboek van Strafrecht, algemeene bepalingen, onderscheiding van strafbare feiten, opzet, mededaderschap, medeplichtigheid, poging enz. 59 Justitieele politie in het algemeen, onderzoek ter plaatse van het misdrijf, huiszoekingen, onderzoek naar getuigen, het zoeken naar bewnsgronden, de naspoiing enz. De groepen ernstige misdrijven worden in het bijzonder behandeld ten opzichte van de wijze van optreden van den dader en de, daarop gebaseerde, werkzaamheden van den opsporingsbeambte. Gerechtelijke uitspraken en voorbeelden, uit de praktijk ontleend. De leer van het signalement, persoonsbeschrijving (portrait parlé) anthropometrie, daktyloscopie en fotografie ten dienste der Justitie. Eerste hulp bij ongevallen. Dierenbescherming, voordrachten over bescherming van paarden. Het praktisch onderricht omvat: Lezen, schrijven, rekenen, afnemen van getuigen-verhooren, opmaken van rapporten en uitbrengen van verslagen, opnemen van signalementen, turnen, Japansch worstelen, sabelschermen, schietoefeningen en kennis van de revolver. Als leeraren treden op politieofficieren, eenige politieonderofflcieren en, wat betreft het turnen en de eerste hulp bö ongevallen, burger personeel. Nadat deze cursus is doorloopen, worden de leerlingen gekleed, uitgerust en beëedigd. De laatste twee maanden van den recrutöntijd wordt den recruut een daartoe geschikt politie-onderofficier toegevoegd die hem inwb'dt in den praktischen dienst en zijn optreden gadeslaat. Dat toezicht omvat niet alleen de activiteit, die de recruut ontwikkelt en zün houding tegenover de autoriteiten en het publiek, maar omvat ook de controle over zijn gedrag buiten den dienst. Nadat de recruut zich den dienst eigen heeft gemaakt, wordt hü voorgoed bij het politiekorps ingelijfd. Onafhankelijk van bovenomschreven cursus worden, periodiek, instructie-cursussen gegeven die 3 a 4 dagen duren. In die cursussen wordt het geleerde gerepeteerd en worden de beambten onderricht ten aanzien der veranderingen in de wetgeving en reglementen. Ook worden die cursussen dienstbaar gemaakt, om de in vergetelheid geraakte politie-verordeningen te behandelen en onderricht te geven in de moderne hulpmiddelen bij den opsporingsdienst (police scientifique). Die cursussen worden zoodanig over het Kanton verdeeld dat ieder man om de drie jaren aan zoo een cursus deel kan nemen. Het onderricht in de andere voornaamste Kantons heeft ongeveer op de zelfde wüze plaats. In de kleinere Kantons en in verschillende gemeenten, voor zoover die een politiekorps bezitten, heeft de opleiding niet systematisch plaats en is dan ook onvolledig. De bekwaamheid moet daar in de praktijk verkregen worden. Ten einde de Kantonale politieambtenaren, in het bijzonder de politieofficieren en onderofficieren, vertrouwd te maken met de moderne techniek bij de uitoefening van het politievak en tevens om in de Kantons zoo veel mogelük gelflkheid te brengen in de uitvoering, werd door het Departement van Justitie in 1900 en 1908 een centrale cursus georganiseerd die beide keeren drie weken duurde. Die cursussen werden gehouden, onder directie van den chef van de centrale Zwitsersche politie in Bern en waren gewyd aan: lo. onderricht in de crimineele statistiek; 2o. de moderne hulpmiddelen bü het opsporen van misdrijven en de daders daarvan; 3o. de anthropometrie (Bertillonage); 4o. de dactyloscopie; 6o. de justitieele fotografie. Het doel was hierbij ook gericht, op het kweeken van goede instructeurs in de Kantons. De meeste Kantons werden bereid gevonden deelnemers te zenden en aan die cursussen wordt het toegeschreven, dat een uniforme opvatting van den dienst en een gelüke toepassing der moderne opsporingsmethode in geheel Zwitserland werd verkregen. 60 PRUISEN. De theoretische en praktische vorming van personen voor de rijks politie, geschiedt door middel van bijzondere opleidingscursussen bij de verschillende Königliche Polizeiverwaltungen. De inrichting dier cursussen is overal ongeveer gelijk aan die te Berlnn. Om bij de Pruisische politie te kunnen worden benoemd, moet men minstens negen jaren actief hebben gediend by het leger of de vloot; onderofficieren hebben de voorkeur. Ook bij de gemeentepolitie, komen in de eerste plaats militairen in aanmerking, doch hier is het mogelijk, dat ook burgers worden aangesteld. Alvorens een benoeming op proef geschiedt, wordt een onderzoek ingesteld naar het gedrag en het strafregister der betrokken personen; voorts worden zy geneeskundig onderzocht en gemeten (de maat is minstens 1.65) en moeten zy doen blijken voldoende elementaire schoolkennis te bezitten. De proeftijd duurt zes maanden. Gedurende dien tyd, staat het den betrokken politiechef vrij de aspirant, zonder vorm van proces, te ontslaan als hy bly'kt niet geschikt te zy'n. Ty'dens den proeftijd ontvangt de aspirant 100 mark per maand. Alvorens te worden beëedigd, wordt de beteekenis daarvan aan de aspiranten uitgelegd. Ook moeten zy alsdan eene verklaring afleggen of zij vrij zyn van schulden, en zoo neen, welke schulden zy hebben. In de eerste maand ontvangen de aspiranten theoretisch onderricht. Dat onderricht wordt deels door een politie-wachtmeester en deels, door een politie-officier gegeven. Hierna volgt het te Berlijn ingevoerde leerplan. A. Reserve-afdeeling. le dag Voorm. Dienstverhouding der aspiranten, de eischen die gesteld worden wat betreft discipline, plichtsgevoel, zelfbedwang, gedrag in- en buiten dienst, het bewaren van ambtsgeheimen, en de keuze van woningen. Namidd. Inhoud van het eedsformulier. 2e dag Voorm. Plichten en rechten van den beambte, geheime orders, bespreking over den eedsvorm (opstel), de houding van den beambte tegenover het publiek, toelichting waarom het optreden van den beambte, als hy' in militaire of burgerkleeding is, zonder herkenningsteeken, verboden is. Namidd. Het opmaken van verhuisbiljetten, kennis van alarmseinen, garnizoens-voorschriften, verboden huizen. 3e dag J 4e da„ I Behandeling van andere voorschriften, dieprak- 5e dag tische uitvoering vereischen. 6e dag Be plaatselijke verordeningen, betrekking heb- 7e dag } bende op de openbare orde, en het verkeer op 8e dag I den openbaren weg. 96 dag Wetboek van Strafrecht, algemeene bepalingen, ambtsmisdrijven. Dinsdags en Vrijdags wordt door een politie-officier van 5-6 uur n.m. onderricht gegeven over de Pruisische Staatsinstelling en die van het Duitsche Ry'k, de wet op de vrijheidsbeneming, de bescherming der vry'heid van personen en het gebruik van de browningrevolver, (ook schietoefeningen,) en over de rechterlijke organisatie, voor zoover de beambten daarvan kennis moeten hebben. B. Dienst aan het Hoofdbureau. I. Dienstindeeling. 7!/2—8 uur Sectiedienst onder toezicht van een ervaren beambte. „ Morgenappel in de wyken. 61 91/2-12 uur Gezamenlijk onderricht, te geven door den aangewezen politie-officier. 4—7 „ Opleiding in een bepaald wijk. des Zondags: 8—12 „ Opleiding in een bepaalde wijk. De aspiranten doen geen nachtdienst; hun blijft genoegzame vrije tijd, om zich met de Berlijnsche toestanden bekend te maken. II. Onderricht door den politie-officier. le week a. Bevolking, belangrijke gebouwen en verkeerswegen, het gebruik van Scherl'schen wegwijzer. b. Politieorganisatie. c. Optreden tegenover het publiek, bij het constateeren van strafbare feiten, bij ongevallen enz. d. Posten- en patrouilledienst, wachtdienst, bewakingsdienst. e. Gebruik der wapens (Browningrevolver). f. Optreden tegenover militairen. Ter plaatse wordt door voorbeelden opgehelderd, wat moet worden verstaan onder: afbraak, opbouw, herstelling, steigers, schuttingen enz. 2e week a. Repetitie van het geleerde. b. Repetitie van de verordeningen op de openbare orde en het openbaar verkeer. c. Rijtuigen, trams, omnibussen, automobielen, rijwielen. d. Bescherming van dieren. Ter plaatse: a. Het betreden van erven. b. Sectiedienst; bezoek aan houttimmerfabrieken en aan andere inrichtingen waar door de aanwezige, te verwerken, stoffen, veel brandgevaar aanwezig is, voorts aan bergplaatsen van licht ontvlambare stoffen, (spiritus, benzine enz.) 3e week a. Repetitie der dienstvoorschriften. b. De voornaamste bepalingen uit de arbeids- en veiligheids wetgeving. c. Belangrijke bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering, inbeslagname, huiszoeking, voorloopige aanhouding. Ter plaatse: Bezoek aan fabrieken waar jeugdige personen werkzaam zijn, aan mótorfabrieken enz., controle over uitdragers, pandhuishouders, verhuurkantoren van dienstboden, tapperijen en slijterijen. 4e week a. Generale repetitie van de, in de voorgaande weken behandelde onderwerpen. b. Zondagswet en Zondagsheiliging. c. Vereeniging en vergadering, de wet op de drukpers. d. Wijze van optreden bij het houden van toezicht (Schouwburgdienst). e. Logementen en slaapsteden, kinderbewaarplaatsen, publieke vermakelijkheden, bordeelen. Ter plaatse : Systematische verkeersregeling, het houden van toezicht, onderzoek van een slaapstee, bezoek iri een schouwburg en in groote vergaderzalen, behandeling van de telefoon, revolverschieten. III. Opleiding in een bepaald wijk (onder leiding van een politie-officier of onderofficier des namiddags). a. Schriftelijk werk, dictaten enz. b. Rapporten. c. Bespreking over belangrijke tijdschriften. d. Dienstindeelingen. 62 Dat onderricht heeft dagelijks gedurende een uur plaats. De andere twee uren worden benut, om de aspiranten met een geoefende beambte uit te zenden ter surveillance, waarbij zooveel mogelijk wordt gerechercheerd. Des Zondags doen de aspiranten 21/2 uur op die wijze dienst. Bij de gemeente politie wordt ook in den regel zes maanden op proef gediend, in welk tijdsverloop, de aspiranten bruikbaar moeten worden gemaakt en hunne geschiktheid moeten hebben getoond. In eenige Bezirken, daar, waar een uitgebreide industrie bestaat, zün door de gemeentebesturen, bijzondere politiescholen opgericht, en geeischt wordt, dat de sollicitanten een zoodanige school, met goed gevolg, hebben doorloopen alvorens in de gemeente te kunnen worden aangesteld. Het plan is, die inrichtingen voor het geheele Koninkrijk gelijkmatig in te voeren en door den Minister van Binnenlandsche Zaken werd dan ook, dd. 26 November 1913, een algemeen leerplan voor politiescholen in Pruisen vastgesteld, hetwelk in hoofdtrekken, ter doceering, de navolgende onderwerpen bevat: 1. Overzicht van de Staatsinrichting van Pruisen en het Duitsche Rük, 2. politieorganisatie in Pruisen, 3. de politie; haar plichten en rechten, 4. Veiligheids-, orde- en zedenpolitie, 5. Drankwetgeving, 6. Vereenigingswezen, publieke vermakelykheden, 7. loterijen, collecten, kansspel, 8. gezondheidspolitie, 9. Veterinaire politie, 10. Bouwpolitie, 11. Brandweerpolitie, 12. Water- en visscherijpolitie, 13. Jacht- en veldpolitie, 14. arbeids-, veiligheidswetgeving en het politietoezicht, speciaal op de industrie, 15. Marktwezen, 16. poenale voorschriften, 17. Wet op de drukpers, 18. straatpolitie, 19. crimineele politie en 20. Algemeene voorschriften. Zooals gezegd, is dit plan nog niet uitgevoerd. ENGELAND. De politie in Engeland kan worden verdeeld, in 3 groote groepen en wel: le. de Metropolitan police, 2e. de County Constabulary en 3e. de Borough police. De Metropolitan police wordt uitgeoefend door de politiemacht in Londen. De stad Londen bestond oorspronkelijk uit het tegenwoordige centrum (city), maar breidde zich in den loop der tijden over meer dan 100 steden en dorpen uit, Londen vormt zelf een graafschap, maar ligt bovendien voor een deel in de graafschappen Surrey, Kent, Middlessex, Essex en Hertford. Onder de Metropolitan police wordt verstaan, de politiemacht die in Londen binnen een kring van plm. 15 K.M., met het station Charing Cross als middelpunt, dienst doet, inbegrepen de geheele graafschappen Londen en Middlessex en een gedeelte der graafschappen Kent, Surrey, Essex en Hertford, doch met uitzondering van de city. De politie in de city wordt uitgeoefend door een afzonderlijk korps, hetwelk geheel buiten het toezicht van den Staat valt en hetwelk een bewakingsgebied heeft van plm. 1 K.M.2 in het centrum van Londen. 63 De County Constabulary is de politie in de graafschappen en de Borough police wordt uitgeoefend door afzonderlijke korpsen in de steden, die zelf een graafschap vormen, of 20000 of meer inwoners hebben. Op dit oogenblik zijn er 129 steden met een stedelijk politiekorps. Bepaalde rijkspolitie bestaat in Engeland niet, hoewel de Staat toezicht uitoefent en voor een deel bijdraagt in de kosten. De Metropolitan politiemacht (plm. 16000 man), Vordt behalve voor den dienst in het graafschap Londen ca., ook gebezigd ten dienste van het Rijk en ter bescherming van den persoon des Konings. Het hoofd van dat korps wordt door de Kroon benoemd en door het Rijk bezoldigd. De kosten van de Londensche politiemacht worden deels door gemeentelijke belasting, deels door den Staat gedekt. Het centraal bureau is gevestigd te New Scotland Yard. OPLEIDING DER CANDIDATEN VOOR DE METROPOLITAN POLICE. De candidaten worden voor den tijd van acht weken, in een voorbereidende klasse geplaatst, alvorens over hunne aanneming eene beslissing volgt. Daarna volgt voor degenen, die voor eene benoeming in aanmerking kwamen, een cursus van zes maanden. Het onderwijs omvat het geheele politievak, daaronder begrepen het onderricht in de Zweedsche gymnastiek, de zelfverdediging (Jiu Jitsu), het hanteeren van de revolver, de exercitiën, de eerste hulp bü ongevallen en den ambulancedienst, terwijl ervaren politie officieren als leeraren optreden. Voor het onderwijs in de eerste hulp bij ongevallen, is een geneesheer aangewezen. Voor het onderwijs worden de leerlingen in klassen verdeeld. Hierna volgt een kort overzicht van den lesrooster: le Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. De politiewet (act) en die op de wegen. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. De straatpolitie. „2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Excercitiën. DINSDAG. Voormiddag. Krachtoefeningen, worstelen. Van 2 uur n.m. tot 3.30 uur n.m. Straatventers, marskramers, bedelnegotie, landlooperübesluit. , 3.45 „ „ „ 5 „ „ Wanorde, zieke en verminkte dieren, openbare bijeenkomsten, stakingen, oproer, optochten enz. WOENSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.16 uur v.m. en ) „ ... , „, _ : Gymnastiek. „ 11 „ „ „ 12.15 „ n.m. ) J „ 2 „ n.m. „ 3.80 „ „ Onwelvoeglykheid (op het gebied der zeden), prostituees, bordeelen, Wetboek van Strafrecht (op dit onderwerp, verbeteringsbesluit, besluit aangaande bloedschande). „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ Dierenmishandeling, lijken, zelfmoord, poging (daartoe), brandstichting, onwettig bezit. DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Wet (act) op de kleine diefstallen, toezicht op goud- en zilversmeden en juweliers, op pandhuishouders, op postkantoren en op. de brievenbussen aan den openbaren weg. 64 Van 10.45 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Bewijs door getuigen, de plicht van waarschuwen, de waarde en het gebruik daarvan. „ 2 „ n.m. „5 „ , In en door de klasse wordt voorgesteld, een zitting van den politie. rechter. » 6 r, n n 7-30 „ ,. Oefeningen in het maken van situatieteekeningen, rekenen en schryven. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Bezoek met de leerlingen aan het Rochester Row politie-bureau en het "Westminster politie-bureau, alwaar uitleggingen en onderrichting worden gegeven, aangaande de behandeling van gevangenen, hunne eigenschappen en eigenaardigheden, het fouilleeren, de cellen énz. Herhaling van het geleerde. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Buitengewone vergunningen, geweld tegen personen, beleediging bij het vervullen van zyn plicht, openbare leeszalen, het verleenen van hulp in sommige voorkomende gevallen, belemmering van het verkeer in de straten. „ 2 „ n.m. „ 3.15 „ „ Gymnastiek. » 6 » » „ 7.30 „ „ Vergrijpen tegen personen, ernstige misdrijven, valsche munt. ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Opstellen. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Proefwerk. „ 2 „ n.m. „5 „ „ Bepalingen aangaande huurrijtuigen en standplaatsen, het rijden met de cab, besprekingen enz. 2e Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.15 uur v.m. en ) ~ jj 12 15 nm ) Gvmnastie'c en worstelen. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ en ) De wet (act) omtrent „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ ) onderscheiding der soorten van diefstal (simple or petty larceny) eenvoudige of kleine diefstallen en (compound larceny) diefstallen onder verzwarende omstandigheden. » 6 » » » 7.30 „ „ Taal- en schryfoefeningen. DINSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Motorwet (act) en wet (act) op het vervoer van de eene plaats naar de andere. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Het leeren onderscheiden deimerken op de motorrijtuigen. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Oefening in lezen en schryven. „ 3.45 „ „ „ 5 „ Dicté. WOENSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Vergrypen tegen personen. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Voorkomen van misdryven. Vingerafdrukken. Wet op het bewy's door getuigen. 65 Van 2 uur n.m. tot 3.30 uur n.m. Taal en uitspraak. „ 3.45 „ „ „ 5 ;, „ Opstellen. „ 6 „ „ „ 7.30 „ „ Gymnastiek. DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën. „ 2 „ n.m. „5 ,. „ In en door de klasse, het voorstellen van een zitting van den politierechter. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Teekenen. „ 10.45, „ „ 12.15 „ n.m. Onderzoek van voorwerpen. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Persoonsbeschrijving. „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ De Kinderwet van 1908. ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Bepalingen aangaande straatventers en marskramers, bijzondere wetten, bordeelen, openbare vermakelijkheden, clubs, privilege's van gezanten, posten. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Prostituées. Verklaringen van stervenden. Krankzinnigen. Kruisverhoor ; heen en weer ondervragen van een getuige door de tegenpartij, om te ontdekken of de eerste afgelegde verklaring de waarheid bevat (het in Engeland gebruikelijke cross examination). „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Excercitiën. 3e Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Politiewet (act). „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Idem. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Lezen en schrijven. „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ Dicté. DINSDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Politiewet (act). 3.40 „ ,, 5 „ „ Politie op de wegen. „ 6 „ „ „ 7.30 „ „ Oplossen van vraagstukken. WOENSDAG. Voormiddag. Excercitiën of ambulancedienst. Van 2 uur n.m. tot 3.30 uur n.m. Wet op de landlooperij. „ 3.45 „ , „ 5 nu Verschillende wetten en besluiten (loterij, vreemdelingen). DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Lezen en schrijven. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Dicté. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Buitengewone vergunningen. 3.45 „ „ „ 5 „ „ Café's, restauraties enz. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Optochten, oploopen, stakingen, openluchtprediking. » 10.45, „ „ 12.15 „ n.m. Strafrecht, straffen, Wet op de bloedschande. „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Excercitiën. „ 6 „ „ „ 7.30 „ „ Schieten met de revolver. 66 ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Verordening straatpolitie. „' 10.45 „ , „ 12.15 „ n.m. Bespreking der verschillende gevangenisstraffen.„ 2 , n.m. , 3.30 , „ Lezen en schrijven. » 3.45, „ „ 5 „ „ Taalregels, opstellen. 4e Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën en worstelen. , 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Zieke of verminkte dieren. » 3.45, „ ,. 5 , , Rapport (een verminkt of ziek paard op de straat, hetwelk is afgemaakt). Praktisch gebruik van de telefoon. DINSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Wet(act.) Op de bescherming van dieren. „ 10.45, „ „ 12.15 , n.m. Rapport dierenkwelling, (opzettelijk een paard een vracht doen trekken die boven zijn krachten gaat). , 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Lezen en schrijven. „ 8.45, , , 5 , , Dicté. WOENSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Ziekten van dieren (veeziekten, ziekten bij eenhoevige dieren enz.) Het verleenen van hulp aan militaire officieren en aan andere ambtenaren. » 10.45, , , 12.15 „ n.m. Verordening betreffende het bedrijf van opkoopers, uitdragers, schoenpoetsers, schoorsteenvegers, bestellers, boodschaploopers enz. „ 2 „ n.m. „ 4.30 , , Excercitiën. n 6 » » n 7.30 „ , Handeling over besmettelijke ziekten bij de menschen, Wapenwetfact.), buitengewone vergunningen voor het dragen van wapenen, licht ontplofbare stoffen. DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Verordening op de huurrijtuigen, het rijden met cabs, (twisten, weige ring van betaling). „ 10.45, , „ 12.15 , n.m. Bijzondere wet op het tramverkeer. „ 2 „ n.m. , 4.30 , „ Gymnastiek. » 5 „ , , 7.30 „ , Verlichting der openbare middelen van vervoer. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën. , 2 „ n.m. „ 3.30 „ , Openbare schennis der eerbaarheid, onzedelijke platen enz. „ 3.30 „ , „ 5 , , Rapport betreffende een botsing tusschen een motorrijtuig en een ander vervoermiddel. 67 ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.16 uur n.m. Gymnastiek. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Oefeningen in het opmaken van processen-verbaal, methode van rap" porten en bekeuringen. „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ Rapport betreffende het innemen van den openbaren weg en over het onbeheerd laten staan van rütuigen. 5e Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Lezen en schrijven. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Dictö en schrijven. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Deserteurs van leger en vloot. Wederrechtelijk dragen van het uniform van het leger of de vloot. Onrechtmatig eigendom. „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ Rapport: Een persoon stelt een beurs met inhoud ter hand, aan een agent van politie. „ 6 „ „ „ 7.30 „ „ Excercitiën. DINSDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Lezen, schrijven en dicté. • „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Gymnastiek. » 6 » „ 7.30 „ „ Vallende voorwerpen, gevaarlijke bouwwerken, straatverzakkingen, enz. Rapport: Een gebroken telegraafdraad. WOENSDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.80 uur v.m. Vernieling, geweld, geweld tegen de Politie, beleediging van een politieambtenaar. Spoorwegen. „ 10.45„ „ „ 12.15 „ n.m. Rapport: le beleediging van een ambtenaar, 2e geschopt door een arrestant, 3e gevonden kind. „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Excercitiën. . DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Het doen van informatie. Het maken van lijsten van ontvreemde goederen. Habitueele dronkaards. Politieblad, het opnemen van bekentenissen, onrechtmatig bezit, verdachte personen, nagaan van gevonden voorwerpen, onregelmatig gedrag van dienstboden,verhuizingen op ongewone uren. „ 3.45 „ „ „ 5 n n Rapport: achteloos met vuur omgaan. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Gymnastiek. „ 2 „ n.m. „ 3.80 „ „ Brand, gasontplofflng,kortsluiting, instorten van een huis. Praktisch gebruik van alarmseinen en brandbluschmiddelen. 68 Van 3.30 uur n.m. tot 5 uur n.m. Rapport: een man aanhouden, die op een vroeg uur in den morgen wordt aangetroffen, dragende, op verdachte wijze, een pak. » 6 „ „ „ 7.30 „ „ Schrijven "en lezen. ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Valsche munt. Onderzoek van stoffen die vermoedelijk licht ontplofbaar zün. ti 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Rapport: een man wordt aangereden door een electrische tram en bekomt een dijbreuk. „ 2 „ n.m. „5 „ „ Lezen, schryven en dicté. 6e Klasse. MAANDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Verschillende plichten van een agent van politie. „ 10.45 „ „ „ 12.15 „ n.m. Aandacht schenken, ten einde misdrijven te voorkomen. Brievenbussen vol, open, ingeworpen kleverige of vuile stoffen. Aandacht schenken aan opstaande ladders, openstaande deuren, lage schuttingen, opengedraaide luiken, opslagplaatsen. Juweliers en opkoopers. Bestudeeren van gelaatstrekken. „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Gymnastiek. DINSDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Excercitiën. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Systeem van onderzoek naar de waarde en echtheid van wissels. „ 3.45 „ „ „ 5 tt „ Rapport: een raam opengevonden. WOENSDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Lezen, schrüven en dicté. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Optreden bij ongevallen, in verschillende vormen, op de straat en hoe daarbij te handelen. „ 3.45 „ „ „ 5 „ „ Aanrijdingen. Het verschaffen van inlichtingen over verschillende zaken. DONDERDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Lijken. Plotselinge dood op straat. Zelfmoord in een openbare waterplaats. Zelfmoord in een woning. Poging tot zelfmoord. Ernstige beschuldigingen. „ 10.45,, „ „ 12.15 „ n.m. Rapport: Plotselinge dood op straat. „ 2 „ n.m. „ 4.30 „ „ Excercitiën. VRIJDAG. Van 9 uur v.m. tot 10.30 uur v.m. Honden wet. „ 10.45 ti ti n 12.15 „ n.m. Rapport: een persoon is door een hond gebeten. „ 2 „ n.m. „5 „ „ Lezen, schrijven'en dicté. ZATERDAG. Van 9 uur v.m. tot 12.15 uur n.m. Lezen, schrijven en dicté. „ 2 „ n.m. „ 3.30 „ „ Belemmering op straat. Lekkage in gas-of waterleidingen. Gebroken telegraaf- of telefoondraden. Losstaande kelderluiken. 69 Van 3.45 uur n.m. tot 5 uur n.m. Vermakelijkheden op den openbaren weg. Methode om een hollend paard tot staan te brengen. Uitstallingen. Drinkfonteinen. Verlaten personen. Besmettelijke ziekten. Vorstelijke personen. Muziek en dans in het openbaar. De onderwerpen zijn, zooals zal zijn opgemerkt, zeer in 't kort aangegeven; aan den onderwijzer is het overgelaten, ze praktisch of theoretisch te behandelen. Zoo noodig gaat hij met zijn leerlingen naar buiten, voor het aanschouwelijk onderwijs. Hij bezoekt met hen, het politiemuseum en de drukke punten van Londen. Ook wordt in het schoollokaal geregeld gedemonstreerd, hoe dieven, inbrekers en daders van andere vermogingsmisdrijven, te werk gaan. Er wordt telkens gerepeteerd en in sommige lesuren, wordt in plaats van de voorgeschreven les, onderricht gegeven in eerste hulp bij ongevallen. Van de leerlingen wordt geeischt, dat zü met volle toewfldmg en aandacht, de lessen volgen. De rapporten worden gemaakt in een rapportenboek, hetwelk na afloop van den cursus, voor beoordeeling van den leerling wordt gebruikt. Waar hier gesproken wordt van gymnastiek, wordt bedoeld Zweedsche gymnastiek. Het woord excercititiën, moet in algemeenen zin worden verstaan, althans, er wordt vermoedelijk niet mede bedoeld, uitsluitend militaire oefeningen. NOORWEGEN. De uitgaven voor het ondergeschikte politiepersoneel komen in Noorwegen ten laste van de gemeenten. Op grond hiervan wordt niets vanwege den Staat gedaan voor de opleiding van ondergeschikt politiepersoneel en wanneer men afziet van het onderricht, dat bü enkele politiekorpsen min of meer regelmatig (te Christiania 2 maal per week 1 uur, gedurende negen maanden) gegeven wordt, is de door de gemeente Christiania opgerichte school voor politieagenten de eenige opleidingsinstelling bü het politiewezen. De school voor politieagenten te Christiania werd opgericht in 1899 en heeft later tot 4 cursussen toe jaarlijks (in den regel 2 cursussen) gehad; iedere cursus was berekend op 12 leerlingen en op een duur van drie maanden. Het onderwijs op de agentenschool heeft enkel ten doel, om aan nieuwelingen de noodige kennis en vaardigheid in den politiedienst bü te brengen. De leerlingen worden er daarom in de eerste plaats van op de hoogte gesteld, hoe zü zich te gedragen hebben onder de verschillende omstandigheden, waarin politiebeambten bü het dienstdoen op publieke plaatsen kunnen geraken. Daarna worden de leerlingen in grove trekken onderwezen in de wetten en instructies waar een politiebeambte mede te maken heeft en buitendien in hulpverstrekking bü ongelukken, terwyl tevens lichaamsoefeningen gehouden worden. Bü de cursussen fungeert een politiebeambte als opleider, naast hem verstrekt een politieambtenaar onderwüs in strafrecht en strafrechtsprocedure en een geneesheer in het hulp verleenen by' ongelukken. Voor de praktische opleiding der leerlingen bestaat de regeling, dat zy' in de avonduren tusschen 6 en 10 uur piketdienst verrichten bü een van de grootere bureaux of, te zamen met oudere agenten patrouilledienst. De cursussen worden afgesloten met een examen en zy die hiervoor slagen, bekomen al naar gelang van de beschikbare plaatsen en naar do rij af, aanstelling als agent by' het politiekorps te Christiania. Onaf hankelük van de agentenschool heeft de gemeente Christiania jaarlijks een bedrag toegestaan voor het onderwys in de talen van het ondergeschikte politiepersoneel (zoowel ten behoeve van de ordebewaringspolitie als van de detectieven). 70 Dit alles geldt, zooals reeds is aangemerkt, slechts voor de gemeentelijke politie van Christiania, en de staat heeft aan de instelling ervan geen deel gehad. Voor de politie van de overige gemeenten van het Rijk, bestaat niet eenige bijzondere opleiding of examen. In de laatste jaren heeft de Staat echter gelden toegestaan voor het verleenen van reisbeurzen aan ondergeschikte politiebeambten, op voorwaarde echter, dat de betreffende gemeente een gelijk bedrag voor dit doel beschikbaar stelle. Eene commissie, die belast is met het ontwerpen eener politiewet, onderzoejet ook de vraag aangaande de oprichting eener politieschool, voor de opleiding van ondergeschikte politiebeambten voor het geheele land Waarschijnlijk zullen de uitgaven daarvan geheel of gedeeltelijk door den Staat worden overgenomen. DENEMARKEN. Wat de Rijkspolitie aangaat, wordt vóór de uitzending van de agenten, een cursus gehouden zoowel in de meer theoretische vakken : Behandeling van wetten en instructies — vroeger ook talen — ,als in de meer praktische vakken; Daktyloskopie en signalementsleer, het onderzoek naar misdaden, barmhartigheidswerk enhondendressuur. In enkele van de grootere politiekorpsen worden bovendien vrijwillige cursussen voor politieagenten in soortgelijke' vakken gehouden. Afgezien van de ambten van politiedirecteur te Kopenhagen en van politiemeester, worden hij aanstelling of bevordering in het Rijkspolitiekorps geen diploma's van afgelegde examens gevorderd. Het door de gemeente bezoldigd politiepersoneel buiten Kopenhagen heeft tot nog toe geene andere theoretische opleiding genoten dan die welke verkregen wordt in het verkeer met oudere collega's. Te Kopenhagen gaat het daarmee aldus toe: wanneer iemand als politieagent is aangesteld, wordt hij aangewezen voor den ordebewaringsdienst op straat, te zamen met een ouderen ervaren politieagent en ontvangt hij van dezen opleiding in den praktischen politiedienst. Tegelijkertijd ontvangt hij circa 24 uren theoretisch onderricht van een politieambtenaar, 2 uur per week. Een paar jaar daarna gaat hij weer onder leiding van een politieambtenaar een theoretischen cursus door, eveneens van circa 24 uur. Voornamelijk een herhalingscursus. In den loop van dit jaar zal er op kosten van den Staat, een politieschool voor het geheele land gemeenschappelijk worden opgericht, waar de nieuw aangestelde en oudere politieagenten gedurende 3 maanden een cursus zullen doormaken in den theoretischen en praktischen politiedienst en wel in dier voege, dat degene, die aan den cursus deelnemen, van anderen dienst zün vrügesteld. Het ligt in het voornemen om jaarlijks drie dergelijke cursussen, ieder van 3 maandon, te houden. Wat Kopenhagen betreft, zal de deelname 'aan den cursus verplichtend worden voor iederen nieuw aangestelden politieagent en hij zal geen vaste aanstelling in het korps kunnen verkrijgen, wanneer hij gedurende het onderwüs gebrek aan vlüt of bekwaamheid heeft getoond. Noch te Kopenhagen, noch daarbuiten, worden diploma's van afgelegde examina gevorderd bij aanstelling of bevordering in den politiedienst. AANVULLINGSVOORSCHRIFTEN van de door het Ministerie van Justitie goedgekeurde (gemeentelijke) verordening tot regeling van het politiewezen in het kanton Frederiksberg, houdende bepalingen aangaande de oprichting van eene politieschool. 1. De school wordt geleid door een daartoe door den kantonrechter („Birkedommeren") aangewezen politieambtenaar. Voor den aan die leiding verbonden arbeid, die buiten den eigenlijken politiedienst valt, ontvangt de leider een jaarlüksch honorarium van 100 kronen. 71 2. De kantonrechter wijst een of meer politieambtenaren aan, ten einde onderricht te geven in de politiekundigheden. Voor het onderwijs ih de overige vakken worden speciale onderwijzers in die vakken aangesteld. 3. Er wordt onderwijs verstrekt in de politiekundigheden, het Deensch, het Duitsch en in barmhartigheidswerk. Bovendien wordt er gelegenheid gegeven tot het deelnemen aan gymnastiek en boksen; het onderwijs in deze vakken is echter niet verplichtend gesteld, doch het zich voor de deelneming opgeven, brengt de verplichting mede om gedurende het schooljaar het onderwijs te volgen. 4. Het schooljaar duurt van 1 October tot 31 Maart, met 2 weken Kerstvacantie. De onderwijsurén worden naar dat deel van den dag verlegd, waarin de dienst onder gewone omstandigheden het minst van de agenten vordert. Wanneer de gewone dienst zulks noodig doet zün, kunnen de leerlingen in ploegen verdeeld worden. De leerlingen worden wekelijks onderwezen in: politiekundigheden l uur de Deensche taal 2 uur de Duitsche taal 1 uur teekenen of barmhartigheidswerk 1 uur gymnastiek of boksen li/2 uur 5. De school, die 3 jaren duurt, begon den Isten October 1913 en omvat alle vóór den aanvang van het schooljaar aangestelde agenten van de drie jongste jaarklassen. De kantonrechter kan aan de agenten, die zün aangesteld in de 10 jaren voorafgaande aan 1 October 1913 en die noch aan de tegenwoordige, noch aan devroegere vrü willige politieschool in het geheel 3 jaar onderwüs hebben genoten, de verplichting opleggen om zich gedurende de schooljaren 1913 —'14 en 1914—'15 aan het schoolonderwüs te onderwerpen. Agenten van de oudere jaarklassen, die niet reeds vroeger alle klassen der school hebben doorloopen, kunnen deelnemen totdat zü het tot een 3-jarig onderwüs hebben gebracht; zü die zich voor het onderwüs hebben opgegeven zün ook verplicht tot deelname. ZWEDEN (speciaal Stockholm.) Voor aanstelling tot buitengewoon agent (extra-konstapel-rekrü't) bü het Stockholmsche politiekorps, zü'n de vereischten: een lichaamslengte van minstens 175 cM., zonder schoenen; dat men den leeftüd van 22 jaar hebbe bereikt en dien van 26 niet overschreden; dat men beschikke over een goed oordeel en een bezadigden gemoedsaard, van goed gedrag zü en betrouwbaar in de uitvoering van opdrachten; dat men eene goede gezondheid geniete, sterk gebouwd zü en een goed voorkomen bezitte, zonder misvormingen of lichaamsgebreken, (als hinderlüke gebreken worden aangemerkt oa. slechte tanden, spataders, platvoeten, sterke zweetvoeten enz.); dat men vrü zü van sterken drank, te goeder naam bekend sta en goede getuigschriften en aanbevelingen kunne overleggen van evt. vroegere betrekkingen; dat men ongetrouwd zü; dat men ingevolge de militiewet minstens ééne herhalingsoefening hebbe volbracht; alsmede dat, zoo de sollicitant vast aangesteld in leger of vloot is of is geweest, door hem examen is afgelegd in den hoogsten cursus van de onderofficiers-opleidingsschool ; of, indien de sollicitant niet vast aangesteld is geweest in leger of vloot, dat hij minstens vier klassen hebbe doorloopen van de Algemeene School (overeenkomende met M.TJ.L.O.) of, behalve het volks-schoolonderwüs, gedurende minstens 6 maanden het onderwys hebbe genoten aan eene volkshooge school of eene andere, daarmede gelijkstaande onderwijsinrichting, of dat hü op andere wüze, de voor den politiedienst noodige algemeene ontwikkeling hebbe verworven. 72 Gelijk uit het vorenstaande blijkt, kunnen alleen tot buitengewoon agent worden benoemd, zü die bewezen hebben een zekeren graad van algemeene ontwikkeling te bezitten. De opleiding na de benoeming heeft daarom enkel ten doel om den buitengewonen agent de bijzondere vakkennis bij te brengen. Te dien einde kan hij, onder leiding van gegradueerden bij de centrale afdeeling, een cursus doormaken in de geldende instructies, orders, de meeste politieverordeningen, het grootste gedeelte der strafwet, alsmede in sommige deelen van het burgerlijk wetboek. De buitengewone agent wordt bovendien in den praktischen politiedienst geoefend door hem den dienst te laten verrichten te zamen met een ouderen kameraad, door wachtdienst op het politiebureau, dienst bü het politiepiket — versterkingsmanschappen die bij opstootjes, branden enz. in een automobiel uitrukken —, het wacht houden by plaatsen waar brandgevaar opleverende oliën zün opgeslagen en derg. Nadat hy zich in zy'ne betrekking wat meer thuis is gaan voelen, mag hü in de meer kalme bewakingsdistricten zelfstandigen patrouilledienst verrichten. De buitengewone agent krügt daarenboven les in het schermen met de sabel en evenals het gewone personeel, tot een bepaalden leeftyd, in gymnastiek. Nadat do buitengewone agent gedurende minstens 6 maanden bü het korps heeft, dienst gedaan en gedurende dien tyd ijver en geschiktheid voor den dienst aan den dag heeft gelegd, zich daarbij onberispelijk heeft gedragen en de noodige theoretische en praktische vakkennis heeft opgedaan, wordt hij opgegeven voor het examen ten overstaan van den eersten politie intendant. Komt de buitengewone agent door dit examen, dan wordt hü tot gewoon agent .benoemd zoodra een plaats openkomt. De gewone agenten kunnen by' gebleken bekwaamheid en geschiktheid, zonder büzonder examen, bevorderd worden tot een der hoogere graden, detectiefagent of inspecteuragent. Maar om tot hoofdagent te worden benoemd wordt — in den regel — geëischt het dienst gedaan hebben als detectiefagent en bovendien altüd een by'zonder examen ten overstaan van den eersten politie-intendant. Voor dit examen moet de toekomstige hoofdagent onder leiding van daartoe bevoegde gegradueerden een theoretische cursus doormaken, waarin behandeld worden groote gedeelten der algemeene wetgeving en eene menigte by'zondere verordeningen. De hoofdagent kan bü gebleken bekwaamheid en geschiktheid tot commissaris, den hoogsten graad bü het korps, worden benoemd. Voor politiebeambten in de graden van agent, worden jaarlijks cursussen in de vreemde talen georganiseerd. In tegenstelling met hetgeen met de bovengenoemde twee cursussen het geval is, worden echter geen taalleeraars binnen het politiekorps benoemd, doch worden deze aangewezen door de zorg van de Stockholmsche Burgerschool. Het meerendeel der sollicitanten naar de betrekking van buitengewoon agent zyn militair geweest en hebben onder hun militairen dienst een hoogeren cursus in de onderofficiersopleidingschool doorgemaakt, in welken cursus ook onderwy's wordt gegeven in de Zweedsche taal, rekenen enz. De ervaring van de laatste jaren heeft intusschen geleerd, dat de solliciteerende vroegere militairen, dikwy'ls niet veel kundigheden bezaten, in het byzonder van de regelen voor het gebruik van de Zweedsche taal, een gevolg waarschünlük van de omstandigheid, dat de zuiver militaire opleiding tegenwoordig zooveel tüd vordert, dat er minder gelegenheid is tot onderw'y's inde humanistische vakken. Voorgesteld is ook, dat de politiedienst zelf de geheele opleiding van zyne candidaten op zich neme en voor dat doel eene politieschool oprichte, met onderwys zoowel in humanistische leervakken als in vakkennis. Voor iederen te goeder naam bekend staanden jongon man met volksschoolontwikkeling, zou dan de gelegenheid open staan om aan de school opgeleid te worden, onder voorwaarde nochthans dat zü, die het eindexamen hebben afgelegd, 73 bü gebleken geschiktheid bereid zün eene aanstelling in het politiekorps aan te nemen. Aan het Departement van den Opper-stadhouder te Stockholm is het intusschen gebleken, dat eene politieschool voor Stockholm te duur zou zijn en wel in het büzonder, omdat de behoefte aan candidaten gedurende vele jaren zeer groot is geweest en er tot nog toe geen gebrek bestaan heeft aan zeer geschikte sollicitanten. Genoemd departement heeft daarom geoordeeld zich voorloopig te kunnen bepalen, tot het organiseeren van büzonder onderwüs in de Zweed sche taal aan buitengewone agenten. Ten aanzien van den anderen in het politiekorps bestaanden cursus, den opleidingscursus voor hoofdagenten, heeft het Departement van den Opper-stadhouder daarentegen een hervorming noodzakelü'k geacht en voor dat doel bü den gemeenteraad de noodige gelden aangevraagd — eene aanvrage waarover nog niet definitief beslist is geworden. Het Departement heeft n.1. voorgesteld, dat de tegenwoordige opleidingscursus voor hoofdagenten worde vervangen door een opleidingscursus voor gegradueerden, welke cursus dan zou moeten worden doorgemaakt om tot gegradueerde in het politiekorps benoemd te kunnen worden. Voor bevordering tot de verschillende graden zou dan geen verdere opleiding met bübehoorend examen geeischt worden. Deze opleidingscursus voor gegradueerden zou de navolgende vakken omvatten: 1. Verordeningen, die in het bijzonder het politiewezen betreffen (instructies, orders, ordebewaringsvoorschriften enz.); 2. Wetskennis (Strafwet, zekere deelen van het burgerlü'k wetboek enz.); 3. De leer van den vorm en den zinsbouw der Zweedsche taal, het maken van opstellen en het lezen van letterkundige producten; 4. Staatswetenschap, d.w.z. in hoofdtrekken de werkzaamheid van den Staat en van de gemeenten in Zweden, en ten slotte; 5. Schryven, machinetikken en derg. Het onderwüs in de vreemde talen zou daarentegen, evenals tot dusver, verstrekt worden aan belangstellenden in speciaal georganiseerde cursussen. In de verschillende vakken van den opleidingscursus, zou het onderwys gegeven worden door by'zondere leeraars en wel in 1 daar de praktische ontwikkeling tot haar recht behoort te komen, door een of meer ervaren, voor het onderwy'svak geschikte gegradueerden binnen het politiekorps; in 2 door een jurist en in de overige vakken door andere bevoegde deskundigen. BELGIË. GENT. In die gemeente bestaat noch theoretisch noch praktische vakopleiding. De candidaten voor officier van Politie worden onderworpen aan een examen: De examenatoren worden door den gemeenteraad benoemd. Het examen loopt over de volgende onderwerpen: 1. Aardrijkskunde van Europa. 2. Het le boek van het Wetboek van Strafrecht en de titels VII, VIII, IX en X van het 2de boek. 3. Het Wetboek van Strafvordering voor zoover het de bepalingen betreft rakende de plichten van de politieambtenaren. 4. Staatsinstelling van België. 5. De Gemeentewet. 5. De van kracht zijnde bepalingen betreffende samenscholingen, oproer, aanslagen op de publieke veiligheid, enz. 7. De plaatselijke verordeningen en voorschriften. LUIK. In de opleiding wordt voorzien doordien de jonge Agenten van Politie onderwijs ontvangen van een Commissaris van Politie of Tan 74 een Hulp-commissaris van Politie. Dat onderwijs duurt 4 a 6 weken en omvat: Politieregl ementen. Plaatselijke verordeningen. Provinciale verordeningen voor zooveel betreft het toezicht op de wegen. Het leeren opmaken van een proces verbaal. Onderricht hoe de dienst moet worden verricht en hoe moet worden gesurveilleerd. Hierbij worden alle aanwijzigingen gedaan van plaatselijk belang. Verhouding tot de chefs en de gehoorzaamheid. ANTWERPEN. Om tot Agent van Politie te worden benoemd moet aan de navolgende voorwaarden worden voldaan: 1. De candidaat moet Belg zijn. 2. Hij moet vrij zyn van alle lichaamsgebreken. 3. Een leeftijd hebben tusschen 22—32 jaar. 4. Een lengte hebben van minstens 1.68 M. 5. De Vlaamsche taal behoorlijk kunnen schryven en lezen en voldoende kennis hebben van het Fransch: De candidaat moet voldoen aan een eerste examen om de voorbereidende lessen te kunnen volgen. Deze lessen worden gegeven alle dagen van 9 tot IIV2 uur voor wat de theorie betreft en van 1V2 tot 6 uur wat het praktisch gedeelte aangaat; eenmaal in de week doet de candidaat nachtdienst. Na een onderricht van 6 weken wordt den candidaat 150 francs uitbetaald. Na dat tijdsverloop moet hy opnieuw examen doen voor de benoeming op proef. Slaagt hy niet dan kan hy wederom 6 weken onderricht ontvangen doch alsdan ontvangt hy 75 francs. 6. Een militiebewy's. 7. Een bewijs, dat is voldaan aan de wei. op de burgerwacht. De bevorderingen geschieden volgens rangorde en naar verdiensten. BRUSSEL. Voorwaarden om by de Politie benoemd te worden: le. Belg zy'n van geboorte of door inwoning. 2e. Ten minste 1.70 meter lengte hebben. 3e. Aan de militie voldaan hebben. 4e. Meer dan 21 en minder dan 30 jaar oud zyn. 5e. Goed kunnende zien en vry van lichaamsgebreken. 6e. Gevaccineerd zyn en hergevaccineerd. 7e. Voldoende kennis der Fransche en Vlaamsche taal. 8e. Voldoen aan een schriftelijke proef, waarvan het programma, de hier navolgende onderwerpen bevat, alsook aan een mondeling examen. A. Voor de agenten van Politie. Een dicté zonder fouten in het Fransch en in het Vlaamsch. De vier grondregels der rekenkunde. Duur van het schriftelijk examen IV2 uur. De sollicitanten worden naar bekwaamheid gerangschikt, a. Voor het schryven, b. Voor houding, c. Voor stellen. B. Voor de Rechercheurs, le. Fransche taal, dicté waaruit taalkundige bekwaamheid moet blyken. Opstel over een gegeven onderwerp, waaruit moet blyken de grondige kennis en verdere bekwaamheden van den sollicitant. ■ 2e. Vlaamsche taal, Dicté. 3e. Natuur- en staatkundige aardrykkunde van Belgiö. 4e. Kennis der vier rekenkundige regels, van het metriek stelsel, gewone en tiendeelige breuken. 5e. Belgische Grondwet. 6e. Algemeene bevoegdheden der Justitie en Politie. 7e. Toepassing der gemeentelijke verordeningen te Brussel in voorkomende gevallen. De sollicitanten worden naar bekwaamheid gerangschikt. Duur van het sohriftelük examen vier uur. C. Voor de hulp-Commissarissen. le. Fransche taal. Dicté waaruit moet blijken de grondige kennis dier taal. Opstel over een onderwerp op gemeentelijk- en rechtskundig gebied, waaruit moet blijken de geschiktheid van den sollicitant. 2e. Vlaamsche taal. Dicté. 3e. Natuur- en staatkundige aardrijkskunde van Europa, staten met hunne hoofdsteden, voorname steden en bijzondere zeehavens van Azie, Afrika, Amerika en Australië. 4e. Rekenkunde, de 'vier regels, metriek stelsel, gewone en tiendeelige breuken, verhoudingen, uitrekenen van enkelvoudige en samengestelde interesten. 5e. Geschiedenis van België, vanaf de Romeinsche verovering tot op onze dagen, (oplossing eener gestelde vraag, met korte beoordeeling der feiten). 6e. Belgische Grondwet. 7e. Burgerlijke en Rechterlijke inrichting van België. 8e. Grondbeginselen van het Strafwetboek, bijzonder boek L boek II, titel X en de wetgeving op de landlooperij en bedelarij. 9e. Grondbeginselen van het Wetboek van Rechtspleging in strafzaken boek I, boek II, titel I en de wet van 20 April 1874 op de preventieve hechtenis. 10e. Grondbeginselen van het Burgerlijk Wetboek (boek I). 11e. Toepassing der Gemeentelijke verordeningen. 12e Grondbeginselen van koophandel naar het handboek der koophandels-wetenschappen ten gebruike der athenea en colleges van het Koninkrijk door F. Merten en wel: Eerste deel — Hoofdstukken 1, 2, 8 en 4. Tweede deel — Hoofdstukken 1, 2, 8 en 4. Vierde deel — Hoofdstukken 1 en 2. Duur van het schriftelijk examen 6 uur. Voor de Commissarissen van Politie. le. Opstellen van een verslag of van een ambtelijke toedracht over een gewichtig' onderwerp, rakende een rechterlijke zaak en tevens bestemd om stijl en taal te beoordeelen alsmede den ambtelijken aanleg, beschouwd uit een rechterlijk oogpunt. 2e. Opstellen van een verslag of van een onderzoek over een gegeven onderwerp betreffende een bestuurszaak. 3e. Vlaamsch opstel ter beoordeeling van stijl en taal. 4e. Algemeene aardrijkskunde. 5e. Geschiedenis ) 6e. Rekenkunde ) als voor Hulp-Commissarissen. 7e. Rechterlijke inrichting van België. 8e. Uitleg van teksten ontleend aan de Grondwet en aan de Gemeentewet. 9e. Grondbeginselen van het Wetboek van Strafrecht. 10e. Als punt 9 voor den Hulp Commissaris. 11e. Burgerlijk Wetboek (deel I). 12e Bestuursrecht (Giron). 13e en 14e als 11e en 12e voor den Hulp-Commissaris. Ook van dit examen is de duur van het schriftelijk deel 6 uur. De Agenten van Politie volgen nadat zij hier vermelde examen met gunstig gevolg hebben afgelegd en op proef zijn aangesteld een cursus in: le. Oefening in den praktischen dienst 2e. Oefening in gymnastiek, loopen, gebruik der wapens enz. 3e. Onderricht in eerste hulp bij ongevallen. 76 Na twee jaar proefdienst worden zy', by' gebleken geschiktheid, definitief aangesteld. Voor de politieambtenaren der hoogere rangen Wordt ook een cursus gegeven in de persoonsbeschry'ving (portrait parlé, systeem Bertillon.) In opdracht der Commissie, de Secretaris, J. J. A. DE KONING. 77