ZM'Ï? MA NSCilDSËN VOOR DE KLEINE VAART DE FINSCHE GOLF ZEEMANSGIDSEN VOOR DE KLEINE VAART OP l.AST VAM HET DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL BEWERKT DOOR DEN GEP. LUITENANT TER ZEE G. DÜYCKINCK SANDER. Deel III. DE FINSCHE GOLF. BIJGEWERKT TOT EN MET B. A. Z. NO. 202—1919. VERBETERD TOT EN MET B. A»' ï. NO. TWEEDE VERMEERDERDE DRUK. Prijs van dit Deel met Lichtenlijst f 1.50. Prijs der 4 Deelen van de Oostzee met inbegrip van de Bijlage en de Lichtenlijsten f 6.—. AMSTERDAM. 1919. INHOUD. Blad?.. Voorbericht V Algemeene opmerkingen . . . . , 1 Hoofdstuk I. De Z.ajde van de Golf 3 ii II. Noordzijde van de Golf 57 Algemeene aanwijzingen 89 Bladwijzer 92 VOOR BERICHT. Dit werk, bestemd voor de Kleine Vaart, bevat een beschrijving van en zeilaan wij zingen voor de Fïnsche Golf. Dit gebied omvat een uitgebreide kustlijn, die men niet dan met de grootste voorzichtigheid mag naderen, waarbij men dan gebruik moet maken van loodsen of plaatselijke hulp. De kusten met de zee en de zich daarin bevindende gevaren zijn niet nauwkeurig in kaart gebracht. De gevaren zijn soms alleen bekend aan de loodsen. De merklijnen loopen wel dicht langs of over de gevaren, waarom de loodsen op dwarsmerk moeten uitsturen. Een staking der loodsen, eenige jaren geleden, dreigde althans voor Finland de geheele vaart te verlammen. Ten einde het werk niet te uitgebreid te maken zijn onnoodige bijzonderheden vermeden; er is getracht op korte en handige wijze aan te geven, hoe men den grooten weg moet bevaren. Op verlangen van de Kleine Vaart worden bij den hei druk ingelast de beschrijvingen van toegangen naar havens en reeden, die weinig aan verandering onderhevig zijn. Er worden dus geen aanwijzingen gegeven voor verschurende zeegaten of riviermonden. Ook moet wel in acht genomen worden, dat dit werkje geldt voor de Kleine Vaart, dus niet voor vaartuigen van grooten diepgang of van groote lengte De veranderingen in betonning en andere merken moeten uit de B(erichten) A(an) Z(eevarenden) worden nagegaan. Een op ongezette tijden verschijnend aanvullingsblad zal de voornaamste veranderingen mededeelen. Als hulpmiddel hoort bij dit deel en drie andere van het Ooètzéegebied een Bijlage, waarin algemeene zaken, die de navigatie vergemakkèlijken, vermeld zijn. VI VOORBERICHT. Men zal wel doen deze Bijlage goed te bestudeeren, daar men hierdoor een goed begrip krijgt van de Stelsels van Betonning, den Loodsdienst, IJsseinen, Stormseinen, Tijdseinen, Vreemde uitdrukkingen, enz. Voor de spelling der eigennamen is gekozen die, voorkomende op de Engelsche Admiraliteitskaarten; hier moest evenwel soms ook nog een keuze gedaan worden, daar groote en kleine bestekkaarten afwijkende spelling vertoonden. De in de Engelsche Pilot voorkomende rechtwijzende peilingen en koersen, zijn rechtwijzend- overgenomen meestal in graden van NO°0. door O. met zon tot N360°O. tusschen haakjes is dan een magnetische opgave, meestal in Btreken of ook in graden van N 0° O. tot N 360° O. Er is dus in overeenstemming met de autoriteiten en de Nederlandsche voorstellen op het Peterburgers Congres van 1911 gebroken met de gewoonte het magnetische kompas te geven in graden van N. of Z. naar 0. en W. Daar de in Engeland vervaardigde kompassen thans ook veelal de verdeeling in graden van O°tot360° hebben, zal men wel doen zich het gebruik van deze verdeeling eigen te maken. Men zal dit met zijn kompasleverancier bespreken. De lichten zijn alle overgenomen uit de Engelsche lichtenlijsten. Tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is vermeld, worden de sectoren altijd met zon opgegeven. Bij lichten is ter verduidelijking het karakter in cijfers vermeld, b.v. (0.5—1—0.5—8), waarbij dan vet aanduidt de tijden van zichtbaarheid en gewone druk de verduisteringen. Bij minder voorname lichten is soms alleen de veilige of bijna veilige sector aangegeven. Een sector beurtl. wit-rood, hoewel vaar-S9ctor, is niet altijd geheel te vertrouwen. Zie opmerking hierboven omtrent merklijnen. Het is beslist noodzakelijk dezen gids goed te doen bijhonden en de verschijnende aanvullingen in te plakken; dan zal, nu jaarlijks zooveel veranderingen plaats vinden, deze gids steeds aan zijn bestemming voldoen. Bij havens is als diepte opgegeven die, waarop men meestal kan rekenen, het kan evenwel voorkomen, dat er door omstandigheden meer water staat en men zal dus wel doen, indien de diepgang van het schip dit noodig maakt, bij consuls of de scheepvaartinspectie na te vragen of dit het geval is. VOORBERICHT. VII Loodsen. In 1918 werd bepaald dat alle schepen naar of van de Finsche kust een loods moeten nemen. Men wordt beleefd verzocht leemten, fouten of afwijkingen zoo spoedig mogelijk mede te deelen aan de Scheepvaart-inspectie of de Nederlandsche Consulaire Ambtenaren. ZEILAANWIJZINGEN VOOR DE FINSCHE GOLF. Variatie van Dagö naar Hangöstad . 3° W. „ „ Nargen naar de Barö-Sund 2' W. „ „ de Monkbaai naar Helsingfors .... O1 „ „ -Narva naar Fredriksbamn. . . ... 0° „ „ Delgoi-Nos naar de Viborgbaai 1° O. „ te St. Petersbnrg 2° O. ALGEMEENE OPMERKINGEN. De breede ruime Fintche Golf dringt van af het N. deel van de Oostzee 210 mijl het land in tot St. Petersburg. Van af den 57 mijl breeden toegang, tusschen den hoek Hangö, aan de N.zijde en Dager-Ort, aan de Z.zijde, wordt de Golf naar binnen geleidelijk nauwer, zoodat de breedte bij Kronstadt niet meer dan 14 mijl en meer naar binnen bij den toegang van de Neva niet meer dan 8 mijl bedraagt. Zoowel de Z. oever, behoorende tot de provincies Esthland en St. Petersburg, als de N.kust onder de provincies Abó-Biómeborg, lavastehus, Nyland en Viborg, waren deelen van het Russische rijk. De Zuidzijde van de Golf is goed verlicht en de ondiepten zijn betond of bebakend, zoodat men hier gemakkelijk veilig kan varen. De N. oever, de Z.kust van Finland, bestaat uit kale woeste rotsen, waarvoor talrijke eilanden, klippen en ondiepten ongeveer 10 mijl uit den wal liggen; sommige zijn droogvallend, anderen steken als piramiden in de hoogte, enkele eilanden zijn begroeid met berken en dennen. 2 ALGEMEENE OPMERKINGEN. De vaarwegen zijn bier te smal en te ingewikkeld om zonder plaatselijke bekendheid te worden bevaren. De groote hoeveelheden ijs, die in den winter in de Golf *'S' voorkomen, maken het onmogelijk de havens te bereiken. De scheepvaart eindigt gewoonlijk einde October of begin November, maar dit is grootendeels afhankelijk van de zachtheid of de strengheid van het jaargetijde. De volgende havens zijn wegens ijs gedurende ongeveer de nevenvermelde tijden gesloten: Hapsal, Port-Baltic en Revel van einde November tot begin Maart; Narva, St. Petersburg, Viborg en Fredrikshamn van einde October tot April; St. Petersburg is soms pas vrij in Mei. In 1905 was de haven van St. Petersburg gesloten 5 December, Kronstadt 15 December, Helsingfors gedeeltelijk 30 December. De scheepvaart in de Golf was weer mogelijk 30 April 1906. In de Golf liggen talrijke eilandjes, klippen en onLichten. ^pt^ föe Beer lastig zijn voor de scheepvaart, zij worden meestal aaDgeduid door lichttorens en bakens, die met de meeste zorg in orde worden gehouden. De lichten worden meestal getoond, tot einde October of begin November tenzij de brandtijd is gegeven. De onbewaakte lichten branden dag en nacht, de andere van zonsondergang tot zonsopkomst. De lichtschepen toonen bij dag onder het topteeken een gele vlag met blauw staand kruis» bij nacht aan het voorstag een ankerlantaarn. Buiten station deze vlag niet en geen licht. Wanneer in de linsche Golf van lichtschepen wordt opgemerkt, dat eenig vaartuig een gevaarlijken koers stuurt, worden vuurpijlen ontstoken, die bij dag 2 knallen geven, een bij het ontsteken en een in de lucht met een sterrenregen; bovendien vlagseinen. 's Nachts alleen vuurpijlen. Indien een Russisch IAchtschip om Russische Reserve- eenige re&en WOrdt vervangen door een Lichtschepen. jïescrt>e-UchtBobip, toont dit laatste op 15 M. boven water een wit vast licht, zichtbaar tot 12 mijl en onder het ankerlicht een groen licht. Met sirene, stoot 10, stil 45 sec. Bij ontstentenis Mistsein. , . , op de bel. Onderzeesche mistsein 2 slagen, stil 3 sec, 2 slagen, stil 9 sec. HOOFDSTUK I. ZUIDELIJKE OEVER VAN DE OOLF. _ „ Dit groote onregelmatige eiland aan de Z.zijde van den ° ' toegang naar de Finsche Golf heeft bij Dager-Ort het meest kenbare hooge land, dat men ziet als men van het Z. de Golf nadert. Het eiland zelf is tamelijk hoog bedekt met boomen evenals het eiland Osei ten Z. ervan. De kust van E&thland, binnen de eilanden, is ook begroeid met bosschen, evenals de eilanden Nukke, Wormsö enz. Van het Z. naar Dager-Ort gaande, moet men ruim buiten de kust van ósel blijven, wegens de vele riffen in de omgeving van het eiland Filsand, die, met weinig water meestal oprijzende uit 8, 10 en 15 vadem, moeilijk zijn te vermijden. Het is niet raadzaam voor men N. van Filsand is, binnen de 15 mijl afstand van den wal te komen, of in minder dan 35 vadem water, waarbij men buiten het Saruichev lichtschip moet blijven. Schepen, die de Finsche Golf van het "Westen ei aanwijzing, -^men aandoen, mogen Dagö niet binnen 16 mijl naderen, om vrij te loopen van de Vinkova en Glotova (blz. 7). Met den hoogen vuurtoren van Dager-Ort N 187° O. (Z. i W.) en lachkona N 139° O. (ZO. £ Z.) is men 4 mijl N.lijk van de Glotova en kan men N 68» O. (ONO. i O.) 80 mijl sturen tot N. van het Reval-Stone lichtschip en dan N 76° O. (O. t. N.) 60 mijl tot 1 Va mij* N.lijk van Rodsher (blz. 33). Ingeval van nood kunnen schepen ankeren in het vaarwater tusschen de N.zijde van Filsand en het schiereiland Karüaid waar men diep water vindt tot bij Ösel. Bij het naar binnen loopen moet men zorgvuldig de riffen aan de N.zijde van Filsand vermijden; de meest kenbare punten zijn hier de kerk van Kilkond op Ösel en de vuurtoren van Filsand. 4 ÖSEL. Lichtschip Saruichev. Zie L. 1. No. 1. BeW. de ondiepte, in 15 vadem 16 mijl WZW. van den Filsand lichttoren. Is de lichttoestel niet in orde, dan aan de ra van den fokkemast 2 witte lichten naast elkaar. licht Filsand- Zie L. L No. 2. Op den W. hoek van dit lage, begroeide eiland, bij de W. kust van Ösel. O. van de lijn N 348° 0. naar N 168* 0. (N. 1 W. naar Z f 0.) is het licht minder helder. nisand. Reddingboot. Dit schiereiland, 5 mijl N. van Filsand, is van O. naar Karilaid. W. 2 mijl lang; aan de W.zijde steekt in NW. richting een rif 4 mijl uit. Hunds-Ort (Khundva-Hoek). Bij dezen hoek, 8 mrjl N. van Fisland, steekt een rif uit en men 'mag den hoek dus niet te dicht naderen. In deze baai, O. van den hoek Khundva, is een Taggalaktetbaai. gQede ankerplaat8> beschut tegen alle winden, (Hunds-Vik). behalve die van N# tot NO. De W.zijde van de baai is schoon; de diepte neemt naar binnen geleidelijk af van 15 en 10 tot 8 en 6 vadem. Deze baai met 10 tot 6 vadem, 10 mijl WZW. Mustelhambaai. yan pamen.0rtt den N. hoek ,an ösei, ligt 0. van de Hunds-Vik; zij is beschut tegen ZW. en W. winden. Ook kan men er beschutting vinden tegen NW. winden, met behulp van een loods, die het schip verankert achter den hoek Mustel, aan de W.zijde van de baai. _ Dit eiland, aan de Z.zijde van den toegang naar de Dïgö. Yinsehe Golf, is 30 mijl lang van 0. naar W. en 24 mijl breed, de oevers zijn tamelijk hoog en begroeid met bosschen. De straat, die Ösel scheidt van Dagö, is ongeveer Sele-Sund. ^ mj.j breed maar de te bevaren geul wordt door aen ondiepte, die van den hoek Pamerr-Ort uitsteekt, vernauwd. Daarom moeten kleine schepen, die dit vaarwater gebruiken, dicht onder Dagö varen. DAGÖ. Om de straat, waarin 9 voet water op modder en steenen staat, door te gaan, is groote plaatselijke bekendheid noodig, vooral omdat voor de straat het gevaarlijke Raudrakhyrif ligt. Op den rotsigen ongelijken bodem, aan de W.zijde van Dagö, is geen goede ankerplaats. Men moet de kust op niet minder dan 3 mijl naderen, omdat de kustbank tot zoover uitsteekt. Zie ook Deel II. lacht Dager-Ort. Zie L.1. No. 3. Op den St. Andreasberg, midden op het schiereiland. Van N 304° O. door Oost tot N 229° O (NW. i W. tot ZW. | W.). Licht Dager-Ort. (Noord-Ristna). Zie L.1. No. 4. Op den W.hoek van het schiereiland. Van N 18° O. door O. tot N 208° O. (NNO. tot ZW. t. Z.) Dager-Ort. Bii dag. . Indien vanaf Dager-Ort, Tachkona of Packer- XJss6i.ii Ort, te • zien is, dat het vaarwater met ijs bedekt is, wordt een bal getoond. Bij Dager-Ort staat onder den wal, indien men niet te dicht nadert, nog voldoende water, de bodem is echter onregelmatig, zoodat men op 7 mijl uit den wal nog 4f en 7 vadem loodt; men vermoedt, dat er plekken zijn met nog minder water. Bij de Neupokoeva met 4$ vadem, 6J mijl WZWJijk van N. Rist na, aan de W.zijde een drijfbaken. Aan de W.zijde van de banken, die ZW. en NW. van N. Rist na uitsteken, drijfbakens. De NW.kust van Dagö loopt' vanaf N. Ristna TaCÜkona. 10 mi.j in 0 Ujke richting dan 10* mijl in NO. richting tot Tachkona, den NW.hoek van Simperness. Op het tusschenliggend kustdeel zijn vele onregelmatige ondiepe inhammen en baaien, waarbij gevaren. Bij den hoek Nina is een landingsplaats voor booten. NO. van Tachkona ligt, op 2£ mijl afstand, een ondiepte met 3f vadem. Ion. \ Mijl N. van de ondiepte een K. drijfbaken. 6 LICHT TACHKONA. Licht Tachkona. Zie L.1. No. 5. Op den NW.hoek van Simperness aan de N.zijde van Dagö. , Deze bank aan de N.zijde van Dager-Ort, Nelnnan- t„„,-15.,, i w e. mm nu h^w»! Grond. , .. E . Tachkona. iiggeuue, is ongeveer o uiiji giuuu. xiuewel in' het vaarwater tnsschen bank en kust ongeveer 6 vadem staat, mag een vreemde niet beproeven er door te varen, maar moet er benoorden langs gaan. De knst van Dager-Ort loopt geleidelijk op, maar is tot op grooten afstand bezaaid met riffen. Een klein schip, met hoogstens 8 voet diepgang, dat binnen den Nekman-Grund geraakt, kan in de Reiksham bij de kerk van Reiks beschutting vinden. Op de bank, met talrijke kuilen en klippen, staat 4 vadem tot 3 voet water, het ondiepste gedeelte is aan de ZO.zijde en ook aan de N.zijde is een bultje met niet meer dan 9 voet. De geheele bank is zeer gevaarlijk en moet zorgvuldig vermeden worden. Dicht bij de N.zijde staat 7, 12 en 15 vadem water. Geleidemerk langs de bank is het hooge licht op Dager-Ort beO. N 180° O. (Z. J W.). Het licht van N. Kistna en Tachkona zijn duister over den Nekman-Grund. Betonning. Aan de Z.zij de een rood drijfbaken; Aan de N.zijde 2 N. drijf bakens; Aan de W.zijde 10 W. „ | mijl van elkaar in 5 tot 7 vadem; Aan de O.zijde 2 0. drijfbakens. (Zie Bijlage). Lichtschip Nekman-Grund. Zie L.1. No. 6. Aan de NW.rijde van de ondiepte, in 9 vadem. Om vrij te blijven van den Nekman-Grund en den Anker-Grund moeten schepen zorgen in den lichtsector van lachkona te blijven, daar de Nekman-Grund beZ. de W.grens van zichtbaarheid ligt en de Anker- Grund Z. van de O.grens. Van kaap Lechtma, waarop «en baken, de NO.punt van erte . gimperne3S, loopt de kust 4i mijl in Z.richting naar Kertel, waar een hoofd is met aan het uiteinde 8 tot 9£ voet water. In het vaarwater er heen, aangeduid door 2 drijfbakens aan iedere zijde, staat 9 voet. NEKMAN-GRUND. 7 Op een wit en een rood baken, met driehoeken, Geleidelichten QQn ^ vafjte geleidelichten; N 162° 0.(Z. Kertel. t q . q ^ meen> iB iiggen 0p een plaat met 2 en ff Nord-Grund Vadem, die van den hoek Saxbiness uitsteekt. In verband met deze ondiepten is het niet geraden om naar de Wormsö-Sund beZ. de Stapelbotten langs te gaan. Aan dé W.zijde een zvoart-wit W. drijfbaken. Deze ondiepte, die aan de W.zijde van den toeAnker-Grund. gjmg Qaar djj Wormsd Sundj 5| miji Deo. kaap Lechtma uitsteekt, bestaat uit een groep gevaarlijke rotsen, sommige boven water, andere ondervloeiend. Zij liggen met den Bes-Grnnd en de Kakör-eüanden alle op een uitgestrekte vlakte, welke aan de O.zijde van Dagö uitsteekt in den sector wit licht van Saxbiness. Bij deze ondiepte met 6 voet water kan men in es-Grun . ^ vadem goed ankeren. Aan de N. zijde van den Ankergrund een H. drijfbaken; aan de H.z'rjde, 2 mijl W. van het eerste baken, een W. drijfbaken; aan de NO. zijde van den Besgrund een 0. drijfbaken. De beste weg naar de Wormso-Sund is tusschen Vaarweg van deQ Bes-Grund en de W.zijde van Stapelbotten. het Westen. Het geieidemérjt iB) z00dra men de Apolloribaak voorbij is, een groepje boomen op Eadö, de ZW. punt van Wormsö N 148° O. (ZZO. | O.) open van Saxbiness, totdat men de kerk van Palukiul Z. open van Kakör heeft, waarna men N 164° O. (Z. t. O. i O.) naar het nauwe gedeelte, tusschen Grasör en de riffen, die aan de ZW.zijde van Wormsö uitsteken, kan sturen. Zoodra de lichttoren van Saxbiness N 3° O. (N. £ O.) ineen komt met het baken daar bezuiden, gaat men met dat merk achteruit door het nauwe gedeelte tusschen Grasör en Stenskar- Men stuurt daarna met een koers tusschen ZZO. en ZO. naar de. ankerplaats. Licht Grasör en lichtboei Saltgrund (Stenskar) zie blz. 11. 10 wormsö-sund. Als men 3 mijl N 346° O. (N. t. W.) van den vuur- hToost n*11 t0ren °P 0dens'Holm is> 13111 manN237°0.(ZW. t. W. i W.) sturen, Z. langs de ApoUon, welke bank gevaarlijk is voor diepgaande schepen; men moet het lood hierbij goed gaande houden. Is men in het merk van Eadö en Saxbiness, dan kan men, zooals boven beschreven, de straat insturen. Hoewel men overal in de straat kan ankeren, " is de beste plaats in 48/* vadem op modder met de herberg van Grasör N 3'26° O. (NNW. f W.) en het dorp Pherby op Wormsö N 31° O. (NO. t. N.) Op andere plaatsen, waar de straat breed is, staat, bij hevige stormen, dikwijls hooge zee. In den toegang naar de Wormsö-Sund staat bij Stapelbotten ongeveer 9 tot 12 vadem, welke diepte naar de ankerplaats geleidelijk afneemt tot 6 en 5 vadem. Z. van Wormsö is overal voldoende ruimte voor groote schepen. In verband met zwakke onregelmatige stroomen ontstaat weinig rijzing en daling. Admiraal Gustav Klint zegt het volgende: Tusschen het Wormsörif, aan de O.zijde, en den Bes-Grund en Kakör-eüanden aan de W.zijde, is naar de Wormsö-Sund een vaarwater, waar men overal kan ankeren in 9 tot 8 en 6 tot 5 vadem; het loopt dan midden tusschen Wormsö en het eiland Kharilaïd {Grasör of Harry-eilandJ, langs het eiland Möön, waarvan men de O.zijde moet houden, tusschen de eilanden Werder en Paternoster, waarop lichttorens, tot in de Golf van Riga. Dit vaarwater kan gebruikt worden door schepen met 10 tot 12 voet diepgang. Van de Wormsö-Sund is nog een vaarwater Z. langs Wormsö naar Hapsal. Aan de NO. zij de van Dagö, 5£ mijl W. van de Wormsö-Sund, ligt de Tiefen-Haven bereikbaar beW. langs den Anker-Grand en de Kakör-eüanden. Op de door een eilandje beschutte reede staat 2£ vadem water. Er is een kade en ook een tolstation voor schepen, die door de Wormsö-Sund gaan. Kleine schepen, uit de Wormsö-Sund komende, knnnen over het- rif N. van Kakör gaan en zoodoende een kortoren weg naar de haven afleggen, dan wanneer aj N. van den Anker-Grund gingen. WORMSÖ-SUND. 11 Licht Wormsö. Zie L. 1. No. 7. Op Saxbiness, den NW. hoek van het eiland, aan de O zijde van den toegang naar de MöönrSund. Rood ongeveer ZO. ter aanduiding van den N. toegang naar de Wormsö-Sund tusschen '2 sectoren wit. Licht Harilaid (Grasör). Zie L.1. No. 8. Op dit eiland, bij den N. toegang naar de Möön-Sund. Deze droogvallende bank, aan de O.zijde van het Salt-Grund. y^^t^ ygt op korten afstand van het Stenskarrif met 2 voet, dat IJ mijl van den ZW. hoek van Wormsö uitsteekt. Lichtbelboei Stenskar. In 28 voet WZW. van het rif een zwarte ton met W. topteeken en 4 bellen, toont een rood vast licht. Betonning. Aan de NW. en W. zijden van de Stenskar een W. drijfbaken, aan de ZW. zijde een Z. drijfbaken. Deze weinig belangrijke stad op de kust van Esthland, Hapsal. z yan het eiland flutóte, is slechts te bereiken door kleine kustvaartuigen met behulp van plaatselijk goed bekende personen. Men kan er heenvaren, hetzij van de Wormsö-Sund beZ. het eiland Wormsö, of uit de Finsche Golf tusschen Wormsö en Nukke, vooral het laatste vaarwater is zeer ingewikkeld en smal. De ankerplaats, in 2J vadem water, is ongeveer IJ mijlNW. van de stad. Voor den Zuid-toegang naar de Moön Sund. Zie Deel II. de Oostzee. Dit smalle, vrij hooge eiland, i\ mijl lang, 4 mijl Odensholm. Vftn de yan zathlana-> ongeveer 45 mijl ONO. van den vuurtoren op Dager-Ort, wordt omgeven door een rif, dat aan de ZW.zijde en Z.zijde, hier met eenige klippen boven water, ongeveer | mijl uitsteekt. Het eiland doet zich op een afstand voor als 2 kleine eilanden. Brj den NW. hoek staat 10 vadem water, steil oprijzende uit 25 tot 40 vadem, welke diepte op H mijl W. van den vuurtoren gevonden wordt. 12 ODENSHOLM. Aan de ZO.zijde steekt een rif met op het uiteinde een klip de Sundschstein met 9 voet water, ongeveer 2£ mijl uit, in de richting van Spithamn, aan de Z.zijde aangeduid door een rood drijfbaken met opstaanden bezem. Straat beZ ^-lyk mrjl en NW.lijk 1 mijl van Spit-Hamn _, , , (Spint-head), zijn klippen met 4i en 4 vadem Odensholm. , r* i * * \ •« -a gevonden. De laatste wordt aan de N.zijde aangeduid door een drijfbaken met N.topteeken. Tonnen. De banken aan de Z.zijde van Odensholm zijn voorzien van drijfbakens. Licht Odensholm. Zie L.1. No. 9. Op den NW. hoek van het eiland. Ankerplaats. Z. van Odensholm, in 6 tot 7 vadem water, met de kerk N. op 2£ mijl. De ankerplaatsen, dichter bij het eiland, zijn wegens de daar liererende bulten niet aan te bevelen. Odensholm. De kust loopt vanaf Spithamn 4f mijl in O. richting tot Tooma-ninna, vormt dan de Keibu-Baai en buigt in N.lijke richting naar Bist-ninna. _ _ . In deze kleine baai, met 4 tot 2i vadem water, Keibu Baai. .., n „ .„ , ... ongeveer 5 mijl O. van bpithamn, kunnen kleine schepen, die gewaagd hebben Z. van Odensholm langs te gaan, bij aflandige winden beschutting vinden. Van de O.zijde steekt een rif § mijl in W. richting uit. Bij dit rif met 7 voet water, 1$ mijl uit den wal, Sand-Grund. WNW. van Tooma-Ninna, aan de N.zijde een wit N. drijfbaken. Noord van den Sandgrund ligt nog een bult, met 1| voet oprijzende uit 7 en 8 vadem. Aan de N.zijde een N. drijfbaken. ^ , Op deze gevaarlijke bank met 14 voet water, 4 mijl 0. van Odensholm, worden de ondiepe gedeelten aangeduid door drijfbakens aan de ZW., W., N. en ZO.zijden. PAKEH-OKT. 13 ZO. loopt de bank met onregelmatige diepten van 2$ en 5 vadem water af tot in de 13 en 24 vadem van het vaarwater, tusschen de bank en de kust. Tusschen Odensholm en de bank staat 33 tot 40 vadem water. Deze gevaarlijke kleine ondiepten en eenige rotsen Gras-Grund. Doven water met 8 tot 10 voet water, 8 mijl 0. van het drijfbaken op de N.zijde van den Ny-Grund en 2f mijl W> van den N. hoek van West-Ragö, worden aan de N.zijde aangeduid door 2 witte H.drijfbakens. Rond de bank staat overal 17 tot 20 vadem water, snel toenemend in N. richting tot 40 en 50 vadem op ongeveer 4 mijl van de bank. Aan de Wjijde tusschen de bank en den Ny-Grund staat 30 tot 46 vadem water, aan de 0.zijde tusschen de bank en West-Ragö 14 tot 27 vadem. Déze eilanden, ieder ongeveer 3 mijl lang, zijn Bagö 0# ea W' aan de kust ten Z. verbonden door een bank met slechts 3 voet water, waarover alleen kleine booten kunnen gaan. De toegang voor schepen naar Port-Baltic is dus N. van de eilanden. Op dezen steilen hoek van kalkrotsen, aan de O.zijde Taker-Ort. ^ Rager-Wïk, staan 2 vuurtorens, waarvan alleen de hooge ZO.lijke in gebruik is. 1£ mijl N. van den hoek ligt een bult met Paker-Ort-Skar. 3 vadem. Aan de H.zijde een N., aan de Z.zijde een Z.drijf baken. Aan de NO. en 0.zij den verschillende drijfbakens en tonnen. Een stel raamwerkopstanden geleidt N 184°0. Baiens. ^ ^ w ^ meen 0 langs de bank licht Paker-0rt. Zie L.1. No. 10. Aan den NW. oever van dezen hoek, bij den toegang naar Port-Baltic. PORT-BALTIC. IJssein. Van een seinmast: Btj dag \ Een bal in top. 1 Port-Haltic is ijs- Bij nacht\ Een rood licht boven een wit licht, (vrij; Revel gesloten. Bij dag \ ^en ^ 81111 ^e no^ van ^e ra' | ^or^'^a^c geslo- üiou tvii/ uiuiv uuïbu oeu ruuu / ten; iwvei is Bij ?»acftn licht. ijsvrij. Lii , f Een bal in top en een bal aan ) „ , . 5? dagJ de nok van de ra. Port-Baltw en Bij nacfc* 2 ^ boyen Revel gesloten. t» 4. t» ij.- i» Van deze baai wordt de W.znde gevormd door Port-Baltic of ... , T„ „ „ .. *. * ... . , Ra er Wik eilanden W. en O. Rago, de O.zijde door de ° ' kust van het vaste land. Hoewel de baai geheel open ligt voor de W.winden biedt zij tegen winden uit andere richting, een goed beschutte ankerplaats op goeden hougrond. De diepte neemt naar binnen geleidelijk af van 27 tot 30 vadem in den toegang bij Paker-Ort, tot 6 en 5 vadem bij de Z. punt van O. Ragö; midden-vaar waters blijvende ontmoet men geen gevaren behalve een kustrif dat | mijl N. van de stad Port-Baltic ongeveer 0,2 mijl uit den wal steekt, aangeduid door een W. drijfbaken. Bij de stad is een kleine haven, gevormd door houten hoofden, 160 M. lang, 70 M. breed; de toegang aan de Z.zijde is 21 M. breed. In de haven, waar 18 voet staat en een verval is van 20 tot 16 voet, kunnen 6 tot 8 kleine schepen liggen. Havenlichten. Zie L. 1. No. 12, 13. De bodem in Port-Baltic is, behalve bij de oevers, zacht. De kust kan men aan beide zijden, behalve bij het rif f mijl Z. van den vuurtoren op Paker-Ort en het kustrif 1 mijl N. van de stad, overal op ongeveer 500 M. naderen. Bij het eiland Ragö, in 10 vadem op modder en " ' fijn zand, met de Z. kerk van Port- Baltic N 25° O. (NNO. $ O.) en het douanekantoor op Oost-Ragö N 281° O. (WNW. i W.). Buitenreede, in 14 vadem met den lichttoren N 5° O. (N. J O.) en de Z. kerk van Port-Baltic N 69° 0. (ONO. * O.). Men is hier beter beschut tegen N.winden, die een lastige deining doen ontstaan, dan in het midden van de baai. SOÜROP. 15 De kleine stad Port-Baltic met 1000 inwoners wordt beschermd door een fort en door een batterij op de O.zijde van het tegenoverliggende eiland O. Ragö. De stad is door een spoorweg verbonden met Revel en St. Petersburg, terwijl zomers een geregelde stoombootdienst bestaat naar Hapsal, Arensburg en Riga. Bij het in- en nitvaren van de Rager- Wik moet Bank Paker-Ort. men zorgen deze gevaarlijke ondiepte met 18 voet water, bij den hoek Paker-Ort met de binnenzijde ongeveer 1 mijl uit den wal, te vermijden. Zie ook blz. 13. In het vaarwater tusschen bank en wal staat 15 tot 10 vadem. Bij het inloopen van deze baai met 18 tot 15 Lahhenebaai. y^em water, geheel open voor NW.winden, aan de 0.zijde van Paker-Ort, moet men zorgen den hoek Lokhosal, den O.hoek van de baai, niet te dicht te naderen, wegens de erbij liggende klippen. Ongeveer 1 mijl N. van den hoek Lokhosal ligt een steenachtige bult met 2i vadem water, oprijzende uit 7 tot 12 vadem. De hoek is kenbaar aan een alleenstaanden heuvel met een dorp op de Oosthelling. Aan de W.zijde van de baai is een boerderij. Van Lokhosal loopt de kust waar men, wegens Kaap Sourop. de afsteken 0Ilgeveer lf mijl N 98° O. (0. f Z.) van den hoek Basanova. Aan de ZW.zijde een rood-wit drijfbaken mét bal en kruis. ^ ^. eene kleine bank met 5 vadem water, oprijzend uit ' 15 tot 16 vadem, ligt Z. van het eiland, op 2 mijl N145' 0. (ZO. t. Z.) van den hoek Basanova. Lichtboei Leontiva. BeZ. de ondiepte in 7 vadem een roode boei, toonende een rood bliksemlicht, 35 maal per minuut. Deze bank, met op het ondiepste gedeelte niet Middel-Grund. . ' / , 7 •, meer dan 12 voet water, ongeveer mijl groot, ligt 3f mijl N 116° O. (ZO. t. O. £ 0.) van den hoek Basanova. Aan de N.zijde een lichtbelboei. (Zie hieronder); H „ W. „ 2 W. drijfbakens; n „ 0.„ 2 0. „ Z. „ 1 Z. drijfbaken. Lichtbelboei Mittelgrund. BeN. de ondiepte een witte ton, toonende een bliksemlicht, iedere 3 tot 4 sec. een schittering. 's Winters een N. drijfbaken. Dit eiland vormt met het rif, waarmede het aan den ^ar * wal verbonden is, de W.zijde van de reede van Revel. Het is hoogstens 1 mijl lang en tamelijk hoog; aan de N.zijde steekt in de richting van den Middel-Grund een rif uit. . Bij het uiteinde een H. drijfbaken, liggende in 6 vadem; Aan de 0. zijde 2 0. drijfbakens; 2 18 KEVEL-BAAI. Aan de O. rijde van het rif ZO. van Karl, dus ter aanduiding van de W.rijde van de Reede van Revel, 3 0. drijfbakens. Beoosten hargen liggen, in den N. toegang naar Ondiepten 0. ^evel, verBChillende ondiepten, waarop over het van Nargen. ^0^^ z00 -weinig water staat, dat ze gevaarlijk rijn voor schepen, die de baai inloopen, het zijn: De Nargen-Skdr, de Nieuwe Middel-Grund, de Little-Grund. Deze ondiepten, waarvan de laatste het Oostelijkst ligt, worden aangeduid door drijfbakens met bezems, zoodat men er beH. en beO. langs kan houden. Zie kaart. Het licht van Nargen N 269» O. (W.) geleidt er beN. langs; het uiteinde van Kaap Sourop open van den hoek Basanova geleidt Z. ervan. Indien men niet in de lijn der merken kan sturen of om andere redenen op de betonning moet afgaan, zal men wel doen zich de regels der betonning in het hoofd te prenten. Zie Bijlage. « ti Het grootste van de 3 eilanden, 0-zjjde van de Revel-Baai. ^ Kumpla8f Groshoim en Wulf, Wulf. aan de O.zijde van de baai, ie aan het vaste land verbonden door een ondiepe bank. Bij den hoek Lemika rijn 2* roode bakens, 12 en 13J M. hoog, met 2 en 3 ruiten; deze bakens N 204' O. (ZZW. * W.) inéén geleiden vrij langs de W.zijde van de Diueiklip. Licht Wulf-Rif. Zie L.1. No. 17. Het eiland Wulf wordt omgeven door een rif, dat ongeveer li mijl in NW. richting uitsteekt. Op dit rif een witte kaap, 12 M. hoog, in den vorm van 2 piramiden boven elkaar. Aan het uiteinde 2 N. drijfbakens liggende dicht bij de 5 vadems lijn; aan de NNW.rijde 2 W. drijfbakens. Het vaarwater tusschen de. eilanden Wulf en 'Groeholm is verzand, de drijfbakens rijn opgenomen. Het hooge licht van Sourop, in de uithakking op Geleidemerk. de z punt ^ jvorgen) geleidt N. van het Wulfrif. Lichten Lodi. Zie L.1. No. 17a en 17b. Aan de O.zijde van den toegang naar Revel. REVEL-BAAI. 10 _ Hoewel deze ondiepten buiten den toegang naar de Revelbaai liggen, worden zij hier genoemd, en Revel-Stone. •, . . ■ omdat zij gevaarlijk liggen voor schepen, die van het N. naar de reede gaan, zij liggen ongeveer tusschen de peilingen van den vuurtoren Nargen N 234° O. (ZW. t. W.) en N 203° O. (ZZW.). Ragnü-Grund, met 1 J vadem minste water, 4£ mijl NNO. van den vuurtoren op Nargen, is hoogstens 1 mijl in het vierkant. Aan de NW. zijde 2 N., aan de ZO. zijde 2 Z.. aan de ZW, zijde een W., aan de ZO. zijde een 0. drijfbaken. Daar er omheen overal 16 tot 40 vadem water staat, ligt de bank zéér gevaarlijk. Om van de bank vrij te loopen heeft men de volgende geleidemerken: Voor de W.zijde den hoogen vuurtoren van Sourop N 204° O. (ZZW. £ W.) open van het licht op Nargen. Voor de Z.zijde, het baken op Wulf N 128° O. (ZO. è O.) ineen met de NO.zij de van het bosch op Wulf. Voor O.zijde de lichten van Revel (Katharinedal) N 159° O. (Z. t. O. f O.) ineen. De Revel-Stone, met een plekje van 5 voet, op 9 mijl N 276° O. (W. f N.) van den vuurtoren op Kokskar, is wegens de ligging verder uit den wal nog gevaarlijker voor schepen, die door de Finsche Golf gaan. Aan de O.zijde ligt de Hudiakov, een klip met 9 voet water, oprijzende uit diep water. De toren van Revel aan de W.zijde van het eiland Wulf geleidt juist op deze klip. De bank wordt aan alle zijden aangeduid door drijfbakens. Lichtschip Itevel-Stone. Zie L.1. No. 18. Aan de N.zijde van de ondiepte in 12 vadem. Is het lichtschip niet in station dan toont de vuurtoren van Nargen een rood schi tt erlioht. ... Indien men naar Revel gaat, kan men gemak° ' kelijk vrij loopen van den Ragnü-Grund, de Revel-Stone en Dire/klip door uit te kijken naar de drijfbakens, waardoor die gevaren worden aangeduid. Ook de vuurtorens van Nargen en Kokskar kunnen dienen om de plaats te bepalen. Geleidemerk. De vuurtorens bij de stad Revel N 159° O. 20 HEVEL. (Z. t. O. f O.) inéén. In deze lijn neemt de diepte af van 20 en •15 vadem tot 10 en 8 vadem. Is men voornemens naar Revel te gaan, beZ. Nargen langs, dan moet men zoo mogelijk een loods zien te krijgen, omdat dat vaarwater niet zoo veilig is, als het boven beschrevene. In het Zuidvaarwater werden de lichten Sourop 0. en Tsigelsko ontstoken. No. 15a en 15b. In het Oost vaarwater de lichten Lodi. No. 17a en 17b. Na Kaap Sourop op 1£ .tot 2 mijl gerond te hebben, met koers ongeveer ONO., houde men de lichten op Kaap Sourop N 246° O. (WZW.) achteruit inéén tot de lijn der Katherinedal lichten, waarbij men Z. van het drijfbaken met opstaanden bezem bij het rif aan de Z.zijde van Nargen passeert en N. van de lichtbelboei, die den Middel-Grund aangeeft, en Z. van dié bij de Leontiva, waarop 5£ vadem. Ook is er een vaarwater tusschen den Middel-Grund en het eiland Karl, maar men moet daarbij zorgvuldig het rif, dat van het eiland uitsteekt, vermijden. De betonning werd belangrijk uitgebreid. De volgende lichtboeien: Sourop. 2i mijl NOdijk van den hoogen lichttoren een roode ton, toonende een rood b/i/csemlicht (0.5—7). Tsigelsko. 2| mijl NW. van den hoek een roode ton, toonende rood bïifcsemlicht (0.5—4.5). Shanetz. I mijl Z. t. W. | W. van de kerk op Nargen een witte ton, toonende groen (0.5—7). Men kan ook beZ. den Raguü-grund gvan, indien er geen schietoefeningen plaats hebben. Van het Oosten gaat men beN. of beZ. Kokskar. In het eerste geval stuurt men op het Revel-Stone lichtschip aan, tot men de Divel-Rock voorbij is, tusschen dit gevaar en de RevelStone door naar de lijn: hooge licht van Sourop N 228° O. (ZW. f W.) en in deze lijn naar de Katharinedal geleidelichten van Revel. Zuid langs Kokskar stuurt men van 1 mijl beZ. den vuurtoren. N 263° O. (W. \ Z.), tot men, na het passeeren van de Divel-Rock, weer als boven op Sourop en vervolgens op Bevel kan aansturen. REVEL. 21 Loodsplicht. Alle schepen moeten voor de haven een loods nemen. j De hoofdstad van de provincie Esthland is een belangrijke handelsplaats, de bevolking bedraagt ongeveer 52.000 zielen. De bovenstad, ingesloten door een wal, is klein en hoewel de straten er smal en onregelmatig zijn, zijn er toch vele groote huizen. Er zijn verscheidene kerken, het voornaamste openbare gebouw is het arsenaal. : „■<' De benedenstad is vrij uitgebreid met breede straten. ' Revel was een hoofdstation voor de Russische vloot; de toegang is niet zoo gemakkelijk als bij Kronstad, maar in de haven staat meer water; deze wordt verdedigd door verscheidene batterijen. De reede is goed beschut. De voornaamste uitvoerproducten zijn graan, alcohol, hennep, vlas en andere Oostzeeproducten. Met uitzondering van Port-Baltic is deze haven langer ijsvrij dan e enige haven in de Finsche Golf. De buiten of Marinehaven gevormd door gebogen golfbrekers, waartusschen 3 toegangen, heeft 3f tot 4} vadem water op zachten grond. In de Koopvaardershaven, ongeveer 630 M. lang en 160 M. breed, staat gemiddeld 21 tot 24 voet water. Hier zijn de toegangen naar een dok met ongeveer 12 voet water en O. van de Victoriakade naar het nieuwe dok met 24 voet water en een oppervlakte van 12.000 Ma. De koopvaardershaven is toegankelijk van uit de Marine-havenen vanaf de Reede, aan de O.zijde. Z. van den vrijliggenden golfbreker. Geleidelichten Revel-Katherinedal. Zie L.1. No. 19. Het hooge licht op den Laksberg, O. van de stad Revel.' Het lage licht ongeveer \ mijl NNW. van het hooge licht. Bij dag is, vanaf het Noorden, de lage lichttoren dikwijls moeilijk te verkennen; het witte huis O.lijk van den toren ziet men wel én men houdt dan dit huis O. open van den hoogen lichttoren. Havenlichten Revel. Van 15 Juli tot 15 Mei. . Voor den 0. toegang naar de haven, een rood vast licht op het N.einde van den O. havendam en een wit vast licht op het O.einde van den N. havendam. Voor den W. toegang een groen vast licht op het W.einde van den N.dam en een rood vast licht, op het NO.einde van den W.dam. 22 KOK SKA li. Voor den ZO. toegang een vast licht in sectoren wit en rood, op den kop van den golfbreker bij de nieuwe haven. Een vast licht in sectoren wit'en groen aan het Z.einde van den 0. havendam. Voor den doorgang tusschen de oorlogs- en koopvaardershaven, een groen vast licht, op het uiteinde van den W.dam en een rood vast licht, op het W.einde van den Z.dam. Als proef, aan de. O en W.zijde van dok N°. 1 een groenachtig-wit licht, zichtbaar tot 10 mijl. Komen kort na de Katherinedal lichten in zicht/ Licht Kokskar. Zie L.1. No. 20. Op dit kleine lage rotsige eiland. Het eiland Kokskar, 3| mijl NNO. van de N.punt van Wrangel, ongeveer £ mijl in het vierkant, wordt omgeven door een rif. Aan de ZO.zijde een Z. drijfbaken, liggende Kokakür. in 6 vadem; aan de NW.zijde in 10 vadem een N. drijfbaken. Het eiland ligt op een bank met 6 tot 12 voet water, aan alle zijden 1 mijl uitstekend en steil opreizend uit diep water, vooral aan de N.zijde, waar de diepte snel toeneemt tot 20 en 30 en dan tot 50 en 55 vadem; aan de Z.zijde neemt de diepte geleidelijker toe, maar toch staat bij het eiland Wrangel ook 50 tot 60 vadem water. Dit gevaarlijke rif, ongeveer midden tusschen Kokskar e' en de Revel-Stone, met op het ondiepste gedeelte niet meer dan 7 voet water, wordt aangeduid: Aan de NO.zijde door 2 drijfbakens met O.lijk topteeken. , „ ZO. „ „ 1 drijfbaken „ Z. „ „ en bol. , r. ZW. „ „1 „ „ W., „ „ NW. „ „ 1 „ „ N. „ „ en bol. n ff en bol. Het ondiepste gedeelte ligt ongeveer in de peilingen vuurtoren Kokskar N 86° O. (O. •£ N.) op 4 mijl en den vuurtoren van Nargen N246°0. (WZW.> op 13 mijl. Geleidemerk. Dicht langs de W.zijde de 2 bakens op den hoek Lemika N 204° O. (ZZW. i W.) inéén. WRANGEL. 23 Tusschen Kokskar en de Divelklip staat ongeveer 38 vadem water, tusschen deze klip en de Revel-Stone 45 tot 48 vadem. In de onmiddellijke nabijheid vindt men diep water, 14 vadem onmiddellijk toenemend tot 40 en 30 vadem. Deze kleine ondiepte met 15 voet water, op rots New-Grund. 6Q ^gg^en de Divelklip en het eiland Wulf, ligt ongeveer 2f mijl N 279° O. (W. f N.) van de N.punt van Wrangel. Aan de NW.zijde een N. drijfbaken, Aan de NO.ztjde door 1 drijfbaken met O.lijk topteeken. „ „ zo. „ „ 1 i „ z. „ „ „ „ ZW. „ (/ 1 „ „ w.„ De bakens op Lemika inéén geleiden vrij langs de W.zijde van deze ondiepte. Tusschen de bank en Wrangel staat 23 tot 30 vadem water, tusschen de bank en Wulf 38 tot 50 vadem. De O.grens van hooge licht van Revel N 187° 0. (Z. f W.) geleidt dicht langs de W .zijde van het gevaar. Het is raadzaam op behoorlijken afstand van dit gevaar te blijven. Deze 2 eilanden, waarvan het W.lijke het grootste \\ rangel. wor(jen as^ ^e vlakke bebouwde hoogte Isitter-Farm, 2J mijl ZW. daarvan de kerk Kouzal; NW. hiervan het dorp Valkiul met boerderij en grooten molen. _ , . Deze baai, die 0. van de Kolkdbaai ongeveer ^ ' 6 mijl naar binnen dringt, bij een breedte van 5 mijl en diepten van 40 tot 12 vadem, ligt geheel open voor N. en NW. winden, maar de 0. en W.zijden bieden goede beschutting. De beste ankerplaats is in 21 vadem water juist N. van het klein dichtbegroeide eiland Harra. Kleine schepen ankeren wel in 2 of 3 vadem water in de haven aan de W.zijde van het eiland of achter de riffen bij Kaap Ottd'Kivi, aan de O.zijde van de baai. 26 MONK-BAAI. Bij kaap7 Purikari, den O hoek van de baai, steekt een rif in N. richting uit, op 1 mijl NW. er van ligt een bank met 4 vadem water, aangeduid door een N. drijfbaken. Kaap Purikari is te herkennen aan een opvallende rots, terwijl Ekholm, met vuurtoren, er beO. ligt. De oevers van de baai zijn dichtbegroeid met pijnbosschen, terwijl het strand rotsachtig en zandig is. Licht Harra (Charrasari). Zie L.1. No. 22. Aan de ZW.zijde van het eiland. Rood over de riffen NW. van Purikari. Havenlicht Loksa. Op den kop van den aanlegsteiger bij den toegang naar de Lo&so-rivier, op 5| M. boven water, een beurtelings wit-rood licht, zichtbaar tot 5 mijl. Deze baai, ongeveer even groot als de Paponbaai, Monkbaai j«lgt QQ^ 0pen voor winden, maar is tegen zee vrij goed beschut door het eiland Ekholm met de omringende riffen, die als golfbrekers diénst doen; de rotsige oevers moet men niet binnen 0.5 en 0.6 mijl naderen, in het bijzonder niet in het Z.deel van de baai. Naar binnen loopende, van het Oosten, moet men op vrij grooten afstand beN. Ekholm langs gaan. De Ankerplaats is in ongeveer 10 vadem, midden tusschen den hoek Polka en den W. oever van de baai. De oever kan slechts op zeer weinig plaatsen door booten worden genaderd. Licht Ekholm. Zie L.1. No. 24. Op den NW. hoek van dit niet zeer hooge eiland voor den toegang naar de Monftbaai. Het eiland is omgeven door een rif, met aan de Ekholm. Z0.zijde een Z. drijfbaken. Verder naar het ZO. is nog een groote bank met 8 tot 10 voet water, aan de N.zijde waarvan een N. drijfbaken. Meer naar binnen begint het kustrif, het is dus duidelijk, dat schepen niet moeten trachten de McmAbaai binnen te loopen langs de Z.zijde van Ekholm. KOUNDA-BAAI. 27 Ongeveer J mijl N 298° O. (NW. t. W. i W.) van den vuurtoren op Ekholm ligt een klip met 4 voet water, aangeduid door een H, drijfbaken, liggende in 7 vadem water. In deze baai, ZO. van Ekholm, ongeveer 2J mijl Kasperbaai. Qaar |^nnen dringend en van de Monkbaai gescheiden door het lf mijl breede schiereiland, dat in den hoek Polka eindigt, staat 14 tot 4 vadem water. Open liggende voor de N. winden, ifl zij uitstekend beschut tegen stormen van O. tot NO. en van W. tot NW. Er in loopende is het raadzaam zooveel mogelijk midden-vaarwaters te blijven, omdat aan de 0. en W.zijden riffen waar men niet te dichtbij mag komen in N. richting ver uitBteken. Op den kalen rotsigen hoek Lopi, aan de O.zijde, staat een baken. De meest gebruikelijke ankerplaats is tegenover de kerk van Kaspervik, waar 6 tot 7 vadem water op klei staat. Zuidelijker is de bodem ongelijk met klippen evenals de O.zijde van de baai. Licht Kaspervik. Zie L.1. No. 25. Van een witten vierkanten houten toren aan de O.zijde der baai. Buiten de baai wordt de roode sector door Kaap Lopinemi gedeeltelijk verduisterd. Deze klip met 2 voet water 1,8 mijl N 286° 0. (WNW. Idapaaze. ^ w^ yan hflt Qp deQ hoek en N 4go Q (NO. J 0.) van den hoek Polka, wordt aangeduid door een N. drijfbaken, liggende in 6 vadem 200 M. N. van de klip. Ongeveer i mijl N 170° 0. (Z. f 0.) van deze klip ligt tusschen de eilanden ten Z. en de klip een rif met droogvallende steenen- ju- ^an Kasperbaai loopt de rotsige kust, die men niet dan met de uiterste zorg mag naderen, wegens de gevaren onder water, ongeveer 48 mijl in 0.richting ot de Koundabaai. Deze biedt goede beschutting met ZZO. en O. winden, maar eischt bij het binnenloopen groote oplettendheid, wegens de gevaarlijke riffen, die van de hoeken uitsteken. De landhoeken, 7o/s aan de W.- en Goulew aan de O.zijde, liggen mijl van elkaar, de vaarweg is echter veel smaller, n.1. I1/» mijl. De baai dringt IJ mijl naar binnen, de 0. en Z. 28 KOUNDA-BAAI. oevers zijn. laag en moerassig en vertoonen weilanden en bosschen; i mijl naar binnen is een heuvelrug, waarop bouwland, boschj es dorpen en tuinen. De W.zijde van de baai is onzuiver. Aan de monding van de rivier is een kleine haven, waarin kleine schepen kunnen binnenloopen. Bij het rif aan de W.zijde van de Koundabaai een 0. drijfbaken, liggende in 6£ vadem; Bij het uiteinde van het rif aan de O.zijde een W. drijfbaken, liggende in 6| vadem water. Aan de N.zijde van de ondiepte uitstekende van Tolspunteen N. drijfbaken; aan de N.zijde van de ondiepte, uitstekende NO. van Gulyunemi, (Goulew-pt) een N. drijfbaken. De baai wordt veel bezocht door schepen, die hier hout en cement komen laden. ^ ^ k De witte kerk met rood koepeldak, op den hoek Vainope, 8 mijl beW. de Koundabaai. Bij den hoek lols het gele kustwachthuis met rood dak. Bij Liatipe, 1 mijl beO. den hoek Qoulew, een kustwachthuis. Binnen in de baai zijn 2 kapen op steenen voetstuk, de hooge met een staand, de lage met een liggend vat; N 165° 0. (Z. t. O. i O.) ineen geleiden zij beW. de eilanden Hoft naar de baai. De rivier ontspringt vrij diep in het binnenland, de oevers zijn bezet met bosschen van pijnboomen. Licht Kounda. Zie L.1. No. 26. Op het hoofd in de haven. Wit over den toegang naar de baai. Overigens rood en groen. De grenzen tusschen de sectoren zijn niet scherp. Voor groote schepen, in 7 tot 8 vadem, op de Ankerplaats. j„n der Dau.eng meeilj midden tusschen de tonnen, die de riffen bij den toegang aanduiden. Voor kleine schepen in 20 voet, 0,3 mijl NNO. van het havenhoofd en 2000 M O.lijk van de geleidelijn der bakens. Banken en gevaren in zee. Eilanden Hoft en Stenskar. Zie hierachter blz. 32 en v.v. NAR VA BAAI. 29 In de Tolsbaai aan de W.zijde van de Koundabaai vinden kleine schepen beschutting aan lij van de Pihikarirotsen. Makholmbaai. In deze kleine baai met 24 tot 6 voet -water, ongeveer 5 mijl 0. van de Koandabaai, kunnen kleine schepen, met hoogstens 8 voet diepgang, beschutting vinden tegen winden van 0. door Z. tot NW. Indien men langs de kust loopt naar en van Narva, is het raadzaam tusschen de Makholm en de Kasperbaai niet verder uit den wal te gaan dan 3 en 4 mijl, wegens den Kalk-Grund, de Snaig, de eilanden Hoft, de Baraban, Diomed en andere banken, maar men moet ook bij het naderen van de 'kust zorgvuldig uitkijken, omdat op 2 mijl uit den wal een steile kustbank met 2 vadem ligt. In dezen vaarweg kan men overal goed ankeren. . Van de Makholmbaai loopt de kust, welke vrij Narvabaai. ^00g i8 eQ DegrenB(j wordt door een breede kustbank met 1 tot 4 vadem water, ongeveer 40 mijl in O.richting tot de monding van de Narvarivier, en vervolgens 20 mijl in N.richting naar den hoek Kourgoulo (Kurgalski). De diepte van 23 tot 12 vadem neemt naar de kustbank geleidelijk af. Ongeveer 8 mijl ZW. van den toegang is een heuvelrij ongeveer 100 M. hoog, de Vaivara, welke bestaat uit 3 heuvels, gemakkelijk te herkennen, ook omdat het land in de onmiddellijke omgeving daarvóór vrij laag is. Meer naar het O. zijn, voor men aan de monding van de rivier komt, weinig kenbare punten. Ongeveer overal vindt men goeden hougrond; de Reede van meest gebruikelijke ankerplaats is in 10 tot 8 vadem Narva. water op 3 tot 2 mijl NW. van den vuurtoren. Men is hier evenwel blootgesteld aan N., NW. en W. winden. Op de reede zijn 5 meerboeien. Om de rivier in te loopen heeft men de hulp van een loods noodig. De 100 M. breede ondiepe monding van deze De Narvarivier. rivier laat siechts schepen toe met minder dan 16 voet diepgang, hoewel dit niet altijd zeker is, omdat de richting en de diepte in het vaarwater, tengevolge van hooge vloeden en het smelten van ijs, zijn blootgesteld aan plotselinge verandering. 30 NARVA-BAAI. Naar men zegt kunnen schepen van 11 voet de rivier opvaren tot Narva en Ivangorod, ongeveer 8 mijl van de kust. Belboei. Bij den drempel. Op den drempel aan de ZW.zijde witte bakentjes met vlaggen, aan de NO.zijde roode met vlaggen. Licht Narva. Zie L.1. No. 27. Aan de W.zijde van de monding der rivier. Havenlicht n ^°°r ^evaren van Beu^ over den drempel _ geleidelichten op bakens het buitenste stel wit, Narva. het binnenste stel rood vast. Loodsstation bij den toegang van de rivier aan de O.zijde van den lichttoren. Loodsplicht voor alle schepen. De loodsen komen op de reede aan boord en voeren het schip over den drempel. Reddingstation. Nar a ^eze belangrijke handelsplaats voert hont, hennep, vlas en graan uit. De stad is verdeeld in een oud en nieuw deel, het laatste aan den rechteroever der rivier; het eerste is omringd door vestingwerken; de bevolking bedraagt ongeveer 17000 zielen. Voor kleine schepen is een drijvend dok, 38 M. lang en 8| M. breed, beschikbaar. De haven, juist binnen den drempel van de ° °' Narva, met 17 tot 22 voet op goeden hougrond, is de eigenlijke los- en laadplaats van Narva. Het laden op de Reede is vooral, met lagerwalwind, zeer bezwaarlijk. Van het W. komende naar Narva moet men zich verkennen aan Rödskar of den Z.hoek van Hogland en langs O. en W. lyters en den New-Grund naar de monding van de rivier sturen. Indien men verkiest Z. van Stenskar en W. Tyters, N. van den KaOt-Grund en Hoft te sturen, moet men van af 4| mijl N. van het licht van Ekholm 21 mijl N 95° O. (O. J Z.) sturen, vervolgens 47 mijl N 112° O. (OZO.), welke laatste koers geleidt naar den toegang van de rivier. Deze vaarweg gaat dicht langs en tusschen gevaren door. , De meest gebruikelijke weg is van 3 mijl beN. Stenskar met NAKVA. 31 den koers N 135° 0. (ZO.) tot men Stenskar N 29i.° 0. (WNW.) peilt en dan N 112° 0. (0Z0.) naar de reede. Van N. en 0. wordt de toegang naar Narva bemoeilijkt door verscheidene verspreid liggende rotsen en ondiepten. Het binnenste vaarwater loopt tusschen SesftdY en de Vdy-Matala, N. van de riffen, die van den hoek Kourgoulo uitsteken, verder tusschen Vi-Grund en de Kiskola riffen naar de reede van Narva. Het vaarwater is zeer lastig, want de riff en zijn onvoldoende aangeduid door bakens; men moet omhet te bevaren een loods nemen. Van het Oosten en Noorden doet men beter den veiligen vaarweg te nemen Z. langs Sommars. Van 2 mijl Z. van dit eiland stnurt men N 206° 0. (ZZW. $ W.) tot 3 mijl 0. van Groot-Tyters, vanwaar men N 153° 0. (ZZO. JO.) stuurt tusschen den Neto-Grund en de JVdwsibank tot het baken van den Vigrund N 66° 0. (0N0.) gepeild wordt en men N 131° 0. (ZO. i O.) naar de reede van Narva kan sturen. Lichtboeien in den 0. toegang naar Narva: 1. Z. van Seskar N.B. 59° 57',5, O.L. 28° 28',5 een roode lichtboei, toonende een wit sc/iitferiicht, elke 6 sec. één schittering 2. N. van de KourtalriKen. N.B. 59° 56', O.L. 28° 2',5, een roode lichtboei, toonende een wit schitterUcht elke 3 sec. één schittering. 3. NW. van de Kiskola riffen een roode lichtboei, toonende een schitterUcht, elke sec. één schittering. Tusschen Seskar en den hoek Kolgenpia moet men a/» van de breedte van hef vaarwater uit den wal blijven, om N. van de Ve/y-bank langs te gaan. De gevaren tusschen de Narvabaai en het eiland Hogland. In dit gedeelte van de •Finsche Golf, O. van de KasperbdM., zijn talrijke eilanden, ondiepten en klippen, die de vaart zeer bemoeilijken, nl.: de Kalk-Grund, Golybka, Snaig, Selg, Stetukar, StenskSrski, Hofts, Rodionuva, Diomed, Baraban, RödM^rf Virgins, Vikalla, W. en 0. lyters, New-Grund, Namsi, Vt-Grund, Kiskola enz. welke men alle zorgvuldig moet vermijden. Deze gevaarlijke ondiepte, met slechts 3 voet Kalk-Grund. water> ongeTe0r 5 mijl nit de kuBt> 9j mijl N 81 • 0. (0. i N.) van het licht op Ekholm en 6 mijl N 48* O. (NO. i O.) van de O.punt van de Aaspabaai, van N. naar Z, Ü mijllang, 32 GEVAREN IN DE NARVABAA1. 0.3 mijl breed, wordt omgeven door een bank met 7 vadem, steil oprijzende uit 11, 14 en 22 vadem. Aan N. en Z.zijde een drijfbaken in 6$ tot 7 vadem water. Daar de Kalk-Grund zeer ondiep is en steil oprijst uit 25 vadem water, moet men de W.zijde op niet minder dan 1£ mijl naderen. Het licht van Ekholm N 253° O. (WZW. i W.) geleidt benoorden de ondiepte, hetzelfde licht N 275° O. (W. | N.) geleidt er beZ. langs, maar men komt in deze peiling dicht bij de Golybkabank. Ongeveer 2 mul NW. van den Kalk-Grund ligt de Nargaevbank, een kléine bult met 5 vadem water, steil oprijzende uit 22 vadem. Aan de N.zijde een N. drijfbaken, liggende 9 mijl N 74° O. (ONO. i O.) van het licht op Ekholm. _ 1 ,, Deze ondiepte met 8 vadem water, waarop 2 kleine y " bultjes met 20 voet, 3 mfll ZO. t. Z. van den KalkGrund, is niet meer dan 1£ mijl groot, er om heen staat 11 tot 12 vadem water. . Tusschen de O.zijde van den Kalk-Grund en de eilanden °' Hoft is een uitgestrekte vlakte met 5 tot 12 vadem, waarop 2 banken de Snaig en de Selg-Grund. Het minste water, 9 voet, staat op de Snaig niet meer dan J mijl groot, liggende 6i mijl N 275° O. (W. ± N.) van N. Hoft en 8J mijl N 192° O. (Z. t. W.) van Stenskar. Aan de W.zijde een W. drijfbaken; aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. _„ , _ , Op deze bank, ongeveer 5 mijl ZO. van de Snaiq, Selg-Grund. ƒ . 6 . * ™ ■ staat ongeveer 4 vadem water. Ongeveer 2 mijl ZO. van den Selg-Grund is een plek met 5 vadem water, oprijzende uit 12 tot' 20 vadem. _ Deze groep kleine eilanden, bijna recht N. van de Kounda baai, midden tusschen Stenskar en de kust, omgeven door een bank met 2£ en 4 vadem, worden onderling verbonden door een ondiep rif, waar schepen niet overheen kunnen varen. Op het N.lijkste eiland, slechts eenige honderden M. lang, staat een roode kaap met een lantaarn en is een seinstation. i\ mijl STENSKAR. 33 ZZO. ervan liggen talrijke lage rotsen waarvan de grootste S.Hoft heet. Ongeveer £ mijl ZO. van S. Hoft is een bult met 10 voet water;' IJ mijl N. van N. Hoft is een bult met 3£ vadem water. Het is dns niet geraden deze eilanden dicht te naderen; O. en W. van de eilanden is diep water: 24 en 30 vadem op IJ mijl in O. richting, 28 tot 30 vadem in W. richting naar de Snaig toe. Licht Hoft. Zie L.1. No. 28. St k" k' ^m ^eze ^e^ae ondiepte met 3| vadem water, ongeveer 3 mijl. N140° O. (ZO. J Z.) van het licht op Sténskdr, staat 30 voet water. Men moet de bank dus zorgvuldig vermijden. 11 mijl Z. van de Stenekarski is een kleine bult met 5 vadem water, er om heen 10 tot 16 vadem water, snel toenemend tot 30 vadem. ... Dit kleine rotsige steile eiland, ongeveer 10 mijl Stensfcar. N 5Qo Q ^N0 ^ 0 ^ van den Kalk-Grund, wordt omgeven door klippen onder water. Aan de Z.zijde steekt een ondiep rif ongeveer 2 mijl uit, op sommige plaatsen staat 9 voet water, aan het uiteinde ligt een klip, de Kakö-Matala met minder dan 6 voet water, aan de Z.zijde hiervan een Z. drijfbaken. Aan de N.zijde van het rif een N. drijfbaken liggende in 6 vadem $ mijl N. van Stenskar. Om Stenskar staat overal diep water, IJ mijl ten W. vindt men 40 tot 50 vadem op 2J mijl N. van het eiland is een bank met 7 vadem. Het eiland ligt dns zeer gevaarlijk voor de veilige vaart in de Golf. Licht Stenskar. Zie L. 1. No. '29. Op het midden van het eiland. Duister over de ZW. tot ZO. liggende gevaren. Lichtboei Stenskar. 4.5 .mijl ZO,lijk van den lichttoren een ton, toonende een wit bliksemlicht (0,5—4.0). 3 34 HOFTS, Van deze gevaarlijke ondiepten met 3$, 2j Rodionova,Diomed en ^ vadem water, liggende op een bank en Baraban. met ? tot 9 vadem, O. van Z. Hoft, 5 tot 9 mijl uit den wal, kan men de onderlinge ligging en de omringende diepten het best op de kaart zien. Baraban, de O.lijkste, ligt 9 mijl N 101° O. (O. t. Z.) van het baken op N. Hoft en 9j mijl N 202° O. (ZZW.) van het midden van W. lyters. Aan de N.zijde 2 h. drijfbakens. Tusschen Baraban en de eilanden Hoft en ook NW., W. en ZW. van deze eilanden zijn onregelmatige diepten en verschillende plekken met slecht 2j en 4j vad'en water. Dit kleine rotsige eiland, ongeveer 12j mijl N 47° O. Rödskar. ^ q ^ vaQ s^en8^a>) wordt omgeven door klippen (Rodsher.) onder wat6r; aan alle zijden steekt de bank met 4 tot 6 vadem ongeveer f mijl uit. Dicht bij de bank staat op niet meer dan 1 mijl uit. den wal 13 tot 37 vadem water. Het Z. einde van het rif bij Rödskar wordt aangeduid door een Z. drijfbaken, de N. zijde door een N. drijfbaken. Licht Rödskar. Zie l.1. No. 30. Op het kale eiland. Men kan het eiland aan alle kanten passeeren; de gebruikelijke vaarweg is benoorden langs. Het is niet raadzaam er ZO» langs te gaan wegens de Virgin rotsen, welke zeer gevaarlijk zijn. Het vervolg van den grooten vaarweg (zie blz. 3) door de Finsche Golf is beN. of beZ. Hogland. BeN. Hogland stuurt men van 1| mijl beN. Rödskar op den hoogen vuurtoren en rondt de N. punt van het eiland op minstens f mijl; is men 1 mijl N. van den lagen vuurtoren, dan stuurt men N 83° O. (O. i N.) 30 mijl en gaat daarmede 2i mijl Z. van het eiland Sommars tot men dat eiland N 280° O. (W.t.N.) peilt en Nerva n. op 3^irnijl, waarna men n103°O. (OZO. fO.) naar de reede van Kronstad kan sturen. BeZ. Hogland stuurt men van beN. Rödskar n 90° O. (0.) tot men den vuurtoren op de Z. punt van het eiland n 330° O. Rödskar. rödskar. 35 (NSW. f W.) peilt, waarna men 22 mijl N60°0. (NO. t. O. J O.) tot dwars van Sommars stuurt, daarna 8 mijl Oost tot Nerva weer Noord gepeild wordt en Sommars N 280° 0. (W. t. N.) en dan als boven naar Kronstad. Deze 2 rotsige eilanden, waarvan het N.lijkste 5J naijl Virgins. Nlo7o0. (0Z0. | O.) van het licht op Rödskar is, en 6 mijl N 225° 0. (ZW.) van de Z. punt van Hogland, liggen ongeveer in ZO. richting 1 mijl van elkaar op een bank, waar omheen 11 tot 30 vadem water staat op minder dan 1 mijl van het N. eiland, dat herkend kan worden aan een 15 M. hooge kaap. Aan de N.zijde van de bank een N. drijfbaken. Van de eilanden steekt in ZW. richting ongeveer 2 J mijl een plaat uit, op het uiteinde waarvan een bult, de Lebiadni met 15 voet water; aan de N.zijde hiervan staat 13 tot 30 vadem water, aan de Z. en ZW. zijden staat tot op IJ mijl 11 tot 16 .vadem. Op het N. eiland een roode 19 M. hooge Baken Virgins. ujmnMe met 2 ballen en een kruis. Deze zeer gevaarlijke bank, die men niet kan aanVikalla. i00 omdat jn de onmiddellijke omgeving groote en onregelmatige diepten zijn, ligt 6J mijl Z.lijk van Hogland en 4J mijl OZO. van Z. Virgin. Daar sommige der klippen droog vallen en er 2 plekken met 18 tot 20 voet water bij liggen, is het raadzaam op grooten afstand van dit rif te blijven. Aan de N.zijde een N. drijfbaken; aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. Tusschen de Vikalla en de Virgins staat 30 tot 40 vadem water, tusschen de Vikalla en W. Tyters 30 tot 45 vadem, de laatste diepte dicht bij het eiland. De lichttoren van Rodsher N 285° O. (WNW. i W.) ineen met het baken op JV. Virgin geleidt beN. het Vikaüarif, Van deze 2 groote eilanden, 10 en 12 mijl Z. van HogTyterS- jan<^ i8 het Oostelijkste het grootst en het hoogst. Dit lage zandige eiland, met hier en daar boschjes, W. Tyters. .q ^q. Achting eindigende in een langen smallen 36 TYTERS. uitlooper, wordt omringd door een rif waarop klippen en rotsen; aan de N.zijde steekt liet rif 1 mijl uit, aan de Z. en ZO.zijden verder, zoodat op 2f mijl van de Z.punt van het eiland hoogstens 3 vadem water gevonden wordt. Tegen het rif aan staat diep water. Aan de Z.zijde hiervan een Z. drijfbaken. Op het rif, aan de Z.zijde, ligt een hooge rots. Dit eiland, ongeveer 8 mijl ONO. van W. Tyters, Groot o -B tojQgjjjjj toog en dicht begroeid; aan de Z.zijde O. Tyters .s een ongeveeT 1 mijl uit den wal, beschut tegen O.winden, de hougrond is niet goed. Aan de O.zijde ongeveer f mijl uit den wal, tusschen de Hogland N. HOGLAND. 39 SurgeUi en het N.-Dorp, in 13 tot 16 vadem, welke diepte steil oprijst nit 27 vaden\ op modder, een korten afstand daar beO. Bij het N.-Dorp is een baai met 18 tot 12 voet water, geschikt voor kleine schepen, maar open liggende voor O.winden. Loodsen zijn te verkrijgen bij het N.-Dorp; bovendien is op een heuvel bij het lage NJkJht een loodsuitMjkpost. Deze gevaarlijke bult met minder dan 4 vadem Hoglandskaia wftter Ugt ongeveer 2£ mijl NW. i N. van den of Togland. lagm wurtoren van Hogland. Aan de ZO. en ZW.zijden Z. drijfbakens met opstaande bezems. Van het W. het vaarwater beN. Hogland aandoende, moet men de grootste zorg in acht nemen, wegens de Liuderoni, Verkhov, Nikolai, Lebiadnikova en andere ondiepten, welke beW. Hogland en ZO. van den Orengrund een aaneengeschakelde rij vormen tot aan de finsche Scheren. Zij zijn niet alle betond. . De ZJijkste van bovengenoemde ondiepten, N. Lebiadnikova. ^ ongeveer 7 mijl N 266° 0. (W. i Z.) van den vuurtoren van Hogland N. en 7 mijl N 8° O. (N. i O.) van Rödskar. Aan de Z.zijde 2 Z. drijfbakens, met bal. Op de bank staat 27 voet water, er om heen 25 tot 30 vadem. Zij ligt dus zeer gevaarlijk voor groote schepen. Het is niet raadzaam dichter bg deze gevaren te gaan dan met het lage licht van Hogland ongeveer N 79° O. (O. t. N.). Zie ook blz. 77. Het vaarwater Z. van Hogland, minder gevaarlijk dan het NJijke, is ongeveer 6 mijl breed met 22 tot 40 vadem water; zoover men weet liggen voorbij Rödskar behalve de Virginsen de Vikallabanken geen gevaren. Men moet tusschen deze ondiepten en de Z.zijde van Hogland doorsturen. Deze kleine bulten met 5 en 6 vadem, water oprijMordvinova. Mnde ^ 14 tot 36 vadem, ongeveer i mijl N.—Z. van elkaar, op 7* mijl van het lage N. licht van Hogland, moet men op behoorlijken afstand passeeren. Aan de N. een N., aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. 40 SOMMAKS. „ Dit 15 M. hooge eiland, ongeveer 21 mijl N 73° O. SommarS. ,^x-^ i n \ j vr u i zr i j ■ (ON O. t O.) van den N. hoek van Hogland, is gemakkelijk te herkennen aan den witten steenen vuurtoren. Aan de O.zijde steekt een rif 1 mijl uit ;1$ mijl ten O. ligt Klein Sommars, een kleine rots 1£ M. boven water. Het is niet raadzaam dichtbij het eiland te gaan., hoewel de Z., W. en N.zijden tot op £ mijl genaderd kunnen worden. Kleine schepen kunnen in een kleinen inham aan de X.zijde ankeren in 3 tot 2 vadem water, beschut tegen alle winden, behalve die van NO. en ONO. Een bult met 2£ vadem ligt 0,1 mijl beN. de W.-punt van den inham. Aan de N.zijde hiervan een N. drijbaken. Magnetische storingen. Licht Sommars. Zie L.1. No. 39. Op den W. heuvel. Licht Nerva. Zie L.1. No. 40. Op het zeer kleine rotseiland, 9£ innl O. t. N. van Sommars, De rots rijst steil op uit 12 tot 30 vadem. Ondie ten ^ Tan e^an(^ biggen verscheidene ondiepe n * „ plaatsen, welker onderlinge ligging men het best 0. van Nerva r , v* . , . 8 66 s op de kaart kan zien. Over het algemeen staat er niet minder dan 4£ vadem water op, maar behalve de Srednia zijn zij niet betond. De Bebinina, met 4 vadem minste water, oprijzend uit 8 tot 10 vadem, ligt 4£ mijl N 92° O. (O.iZ.) van het licht op Nerva. De Nestor-Örund, met 4£ vadem water, oprijzend uit 7 tot 19 vadem, ligt 9£ mijl N96°0. (O. £ Z.) van het licht op Nerva. De Srednia, ligt ongeveer 12 mijl Nll0°O. (OZO. i O.) van het licht op Nerva en 8£ 'mijl N 354° O. (N. £ W.) van het licht op Sesfcar. • » De ondiepe plek, met 4 vadem, ligt op het Z.einde van een bankje met 10 vadem, dat steil oprijst uit 18 tot 19 vadem. Daar beN. is nog een bult met vadem. Aan de N.zijde van dezen bult een N., aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. Aan de N.zijde van den 4-vademsbult een N. drijfbaken; aan de Z.zijde de roode lichtboei. Lichtboei Srednia. Een roode ton, toonende een Wi/esemlicht, 16 GREKOVA. 41 schitteringen per minuut, 's Winters een rood drijfbaken. De Agamemnon, met 5 vadem water, 5f mijl N 96° O. (O. i Z.) van de Srednia en 9i mijl N 36° O. (NO. | N.) van het Jicht op Seskar, is H mijl lang en £ mijl breed; aan alle zijden staat 21 vadem water. Aan de Z.zijde een Z. drijfbaken met bal. N. van bovengenoemde ondiepten zijn op verschillende afstanden van den N.oever der Golf (Biörko), verscheidene vrijliggende plekken, de meesten met 5 vadem water, n.1.: De Lserdi, Sapori, Karpova, Lubinova, \elma, Lopat, Liusa, Nekle, Nikitina,- N. en Z. Martinq en Grekova. De buitensie en ondiepste van bovengenoemde gevaren, Grekova. met lg yoet wateFj ^ ^ miji 2. 1 O. van den toren op Pitka-Niemi, de ZO. punt van Biörko. Zie ook blz. 84. Aan de Z.zijde 2 Z. drijfbakens. _ Deze 2 onregelmatig gevormde eilanden, ZZO. van Lavensari, gomwMïrS) liggen ongeveer 23 mijl O. van de Z.pnnt Pemsari. van Hogland In het 5 mijl' breede water, dat hen van de Kourtalriïïen scheidt, zijn verscheidene klippen en ondiepten. Het grootste en Westelijkste eiland, ongeveer 3£ Lavensari. m..^ hflt vierjiant) dicht begroeid, kan niet op grooten afstand gezien worden, daar het tamelijk laag is. Baken. Op de N.punt van Lavensari een 26 M. hooge achtkante kaap met zwart dak en windwijzer, de NO. en NW.zijden zijn wit, de andere zijden rood. De het eiland omringende riffen steken aan de Z.zijde van Lavensari ongeveer 3 mijl uit. Ankerplaatsen. Bij de O.kust waarbij men nauwkeurig moet letten op de grondsoort en niet tc dicht naar Penisari moet houden, teneinde niet het gevaar te loopen op de Mitru klippen te geraken. Kleine schepen knnnen in 4| tot 8 vadem in de zandige baai Noge Kapel-Lacht, aan de N.zijde van den landtong liggen, zij zijn hier evenwel blootgesteld aan N. en NW. winden.. Geleidelichten Lavensari, (Malmiget-Lacht). Zie L.1. No. 42. De lichten N 249° O. (WZW. £ W.) inéén voeren naar de haven 42 MALM1UET-LACHT. Deze kleine baai, NW. van Kapel-Lacht, biedt Malmiget-Lacht. m 3 fot 3^ vadem, aan een beperkt aantal kleine schepen ankerplaats bij bet dorp met de kerk. Men loopt de baai in beN. het N. drijfbaken bij den hoek Musta-nenia en ZO. van het 0. en Z. drijfbaken bij het rif Tiusk-Matala. Z. van de lijn der geleidelichten licht de Elenamatala met 2 voet, met aan de N.zijde een N. drijfbaken. . Dit smalle eiland, van 0Z0. naar WNW. ongeveer 2 Penisan. lang) g m^ o. van Lavensari, heeft lage witte oevers, aan het 0. en W.niteinde zijn eenige boomen. Evenals Lavensari wordt het omgeven door een rif, dat zich met verscheidene boven water uitstekende rotsen in ZW. richting ongeveer 1£ mijl uitstrekt. Men moet dit rif niet dan met de grootste oplettendheid naderen. Bij en tusschen Lavensari en Penisari zijn verscheidene gevaarlijke riffen, welker onderlinge ligging men het best op de kaart kan zien. Zij liggen zeer verspreid en onregelmatig, en daar ze niet betond zijn, kan men slechts met behulp van een loods tusschen de 2 eilanden door varen. De lichtenlijn van Lavensari No. 42 voert beN. de Matala, aan de N.zijde waarvan een N. drijfbaken ligt, en beZ. de onbetonde Shparienkova, naar de haven Malmiget-Lacht. ■d"«> -kt voornaamste der riffen, N. van de eilanden xlinen si. van jrMvensari en Penisarit zijn de Lavensarkia, .Lavensari. Piatno-Cherpakha, Meteor, Penisarskia en Shpartenkova. . Het buitenste en meest gevaarlijke van bovenLavensarkia. gen0emde riffen, ongeveer 1 mijl in doorsnede, met op het ondiepste gedeelte niet meer dan 19 voet water, ligt 5£ mijl N14° O. (N. t. O. i O,) van de kaap op den N. hoek van Lavensari en 8 mijl N 127° O. (ZO. i 0.) van het licht op Sommars. Tegen de N.zijde staat 10 vadem water, welke diepte snel toeneemt tot 25 en 30 vadem; aan de Z.zijde staat op eenigen afstand 4 tot 6 vadem water. Men mag alleen benoorden langs het rif gaan. Aan de N.zijde N. drijfbakens en een lichtboei. Lichtboei Lavensarskia. Ongeveer 8 mijl N.lijk van het licht IUFFEN BIJ LAVENSAKI. 43 Malmiget-Lacht, in li vadem NNW; van de banken een witte ton, toonende een wit Wifcsewlioht, iedere 3 sec. een schittering. Piatno-Gherpakha. Aan alle zijden van deze kleine bank met 7 vadem water ongeveer 6 mijl X 149° O. (ZZO. i O.) van het licht op Sommars en 5 mijl N 338° O. (NNW.) van de kaap op Lavensari, staat 18 tot 20 vadem water, aan de N.zijde snel toenemend tot 30 en 33 vadem. Van deze 2 ondiepten, met 2| en Meteor en Lespeker-matala. 3 vadem;water> is de laatste, onge(Ita-Pekun) yeer 3 ^ N> van het N eind van Penisari en 4£ mijl N 132° O. (ZO. i O.) van de drijfbakens op Lavensarskia, betond. Rond de Meteor, ongeveer midden tusschen Lavensarskia en de vorige bank, staat overal 6 vadem water, de N.zijde wordt aangeduid door een N. drijfbaken. N. van deze ondiepten neemt de diepte snel toe van 12 en 17 tot 25 vadem. Dit rif, ongeveer 2£ mijl N 68° O. (ONO.) van Shpartenkova. de kaap Qp de N pnnt van LavensaH, bestaat eigenlijk uit 2 bulten met 2£ en 3 vadem water, welke te samen liggen op een li mijl lange bank, midden in den toegang naar het vaarwater tusschen Penisari en Lavensari; Z. van Lavensari en Penisari liggen verscheiRiffen Z. van dene gevaariijke riffen, die den N. toegang Lavensari. naar jyarva voor vreemdelingen bijzonder lastig maken. De onderlinge ligging en de betonning, welke in de laatste jaren belangrijk is gewijzigd, kan men het best op de kaart zien en daardoor een goed beeld krijgen van de moeilijkheden voor de scheepvaart. Behalve de riffen, die Z. van Lavensari 3 mijl uitsteken, liggen in het vaarwater nog riffen met rotsen onder en boven water n.1. de Rous-matala, Kailoda- en de KourtcUriffen. (Zie ook blz. 36). Aan het Z.einde van deze groep rotsen, ongeveer Rous-matala. ^ z vaQ de g.punt van het schiereiland Suisari, het O. deel van Lavensari, midden tusschen dit eiland en den Yi-Grund, ligt een plekje met 3 voet water, betrekkelijk 44 LOUGA BAAI. klein maar zeer gevaarlijk omdat aan de O. en W.zijde tot dicht er bij 13 tot 18 vadem water staat. ZO. van de bank een Z. drijfbaken liggende in 6 vadem water; * « H II Jf' H li H 6 // f, ■rr-L ■ ■, , Deze groep rotsen, waarvan sommige boven water, Khai-loda. .. ~ „ ,~ B liggen NW. van de Kourtalnffen. Aan de Z.zijde een drijfbaken liggende in 7£ vadem water. Midden in de doorvaart tusschen dit gevaar en de Kourtal- riffen ligt een roode lichtboei. A , Het X. uiteinde van deze riffen begint 5 mijl Z. Kourtalnffen. n • i j ±_ », JTZL van Pem-sarx en loopt vandaar m Z. richting naar de kust bij den hoek Kourgoulo; verscheidene der rotsen steken boven water uit o.a. bij den hoek, waar ook de eilanden Reimo-Sari, Hangiloda en Hita Matala liggen. Aan het N.einde een JS. drijfbaken. 0.4 mijl W. daarvan licht de roode lichtboei (zie ook blz. 30) toonende elke 3 sec. en schittering. Tusschen de hoeken KourgoiUo en Kolgenpia, Louga Baai. 14 mijl O. —W! van elkaar, dringt deze baai in Z richting 10 mijl den wal in. De W.zijde is dicht begroeid met bosschen. Aan de O.zijde is een heuvelrij waarvan de Mount-Soikina, de N.lijkste, 120 M. hoog is.Op den Z.lijksten 110 M. hoogen top zijn 2 kerken. Aan weerszijden van de heuvelrij zijn dorpen; de héllingen zijn gedeeltelijk bosch, gedeeltelijk bouwland. Deze groep rotsen ligt op een 7£ mijl lang rif Toulina Eif. midden in de baai, tegenover de monding van de Louga rivier. Betonning van Aan de O. zijde een .0-; aan de Z. zijde een het rif. Z.-; aan de W. zijde 4 W. drijfbakens. Aan de Z.zijde van de geul met 23 voet, Z. langs het Z. drijfbaken, een N. drijfbaken. West Grund ne* ^m^*n* ^ steekt in X .richting een 1J mijl breede rij ondiepten en riffen 8 mijl uit. De NJijkste, de West-örund, licht ongeveer 3 mijl WZW. van de Vely-Matala. Aan de O.zijde liggen 3 0. drijfbakens. LOOG A-B AAI. 45 Midden in den toegang naar de baai, ongeveer 4£ mijl W. van den West-Grund, is een bult met 5 vadem water, liggende NNW. 'van het genoemde loulina-tit, zie aldaar. Tusschen deze riffen en de kustbank is een diepte geul, die betond is: zie bij loulina. Indien men de baai inloopt moet men de grootste zorg in acht nemen om vrij van deze riffen te loopen. Deze gevaarlijke ondiepte met 2 voet water, onVpI v-Matala . ' ' geveer midden tusschen den hoek Kolgenpia en het eiland Seskar, ligt ongemakkelijk in den vreg Van schepen, die Z. van Seskar gaan, of bestemd zijn naar de Louga baai. De ondiepte is ongeveer 1£ mijl in het vierkant. Aan de ZO.zijde een 0. drijfbaken. Dezen hoek moet men op veiligen .afstand ronden Kolgenpia. wegens 2 klippen met 10 voet water, die ongeveer 1 mijl van de W.zijde liggen. In niet minder dan 7 vadem -water komende, zal men geen moeite hebben ze te vermijden. N. van een klip, met 6 voet water aan den rand van het rif, ligt een H. drijfbaken. De toegang naar deze rivier, in het binneneinde Louga Rivier. de jB tusschen 2 zandbanken. Voor de monding staat 3£ tot 3 vadem water, op den drempel 6 voet. Het vaarwater tusschen de monding en het loulina rif is zeer smal. Schepen bestemd naar de Louga rivier moeten beslist een loods nemen. Van het O. kan men er heen gaan hetzij N., hetzij Z. van de Vely-Matala; in het eerste vaarwater staat langs de W.zijde van den West-Grund en andere riffen 12 tot 5 vadem wateren men moet dan de W.zijde van de baai houden teneinde vrij te loopen van de riffen. Neemt men het Z. vaarwater, dan moet men ongeveer 1 mijl van de kust bij Soikina blijven in 16 tot 6 vadem water. , .. Dit eiland, 9 mijl O. van Penisari, 2 mijl lang van N. Seskar t naar Z. en op het breedste deel, aan het N. einde, f mijl breed, is laag en begroeid; het wordt omringd door riffen, die aan de W. en NW.zijden 4 mijl uitsteken en waarop verscheidene 46 seskar. rotsen en eilanden liggen o.a. de Kokor eilandjes. Aan de O.zijde steekt de bank met 8 tot 10 voet water lf mijl nit den wal. Aan de ZO.zijde is een lichtboei, zie blz. 30. Lichtboei Seskarski. 0.8 mijl ZO. van de Garkala-Matala een roode ton, toonende iedere 6 sec. een schittering. N. van het rif, dat aan de NVV.zijde 4 mijl uitsteekt, een N. drijfbaken; | mijl Z. van de Z. punt van het eiland een Z. drijfbaken. Op het rif lf mijl NW. van den vuurtoren, een Baken Seskar. . „ , , , -p. roode 6 M. hooge mast, waarop een vat. De mast wordt gesteund door 3 schoren en heeft aan de NW.zijde, hoog, een witte ruit; aan de NO. zijde, laag, een zwarte ruit. Licht Seskar. Op den NW. hoek. Zie L.1. No. 43. Duister over de Vely-Matala en West-Grund. Reddingboot. Seskar Haven. Aan de W.zijde van het eiland is naar deze haven een geul met 8 voet water gebaggerd en betond. Het is niet raadzaam de O. en de Z.zijden van het eiland dichter dan op li mijl te naderen. Ankerplaats. Bij W. winden, aan de O.zijde, in 12 tot 14 vadem water. In de omgeving van Seskar liggen de volgende banken: Een bult met 4 vadem, ligt ongeveer 5£ mijl N 319° Nagaeva. q ^ ^ \ van ,jen vuurtoren van Seskar. Aan de N.zijde 2 N. drijfbakens liggende in 6 vadem water. met 4 vadem water, liggen ongeveer 4 mijl Khorn klippen N 3j50 Q (NW ) yan deQ vuurtoren. Aan de N.zijde een N. drijfbaken liggende in 6 vadem water. met 4 vadem water, ligt 4| mijl N 265° O. Sibretint klip (W ^ Z) yan den vuurtoren. met 3i vadem, ligt 2 mijl N 202° O. (ZZO.) Garkala-Matala van ^ z_einde yan TOEGANG NAAK KRONSTAD. 47 Lichtboei Seskar, ZO. van de Garkala-Masala (Zie hierboven) Z. van de klip, in 7| vadem, een Z. drijfbaken. Deze 3 kleine bulten, liggen ongeveer in een Diamond Banken. ^dunk. Demanstem. Qp den z.lijksten staat het minste water, 3 voet, op de andere staat 7 voet en 2i vadem water. Ze liggen ongeveer 11 tot 12 mijl N113° 0. (OZO.) van het licht op Seskar en 15 mijl N 217° 0. (ZW. f Z.) van hetilicht op den hoek Stirs. Zij worden aangeduid door 5 drijfbakens met bezems, overeenkomstig de regels van betonning. Tusschen de bulten staat 8 tot 9 vadem water. Het is raadzaam er op behoorlijken afstand langs te gaan. Tusschen de Diamond banken en de Grevoka, Z. van Biorkö, is het vaarwater 12 mijl breed. De sector wit licht van Shepdev geleidt beN. langs de banken. Is men bestemd naar Kronstadt, dan moet men op veiligen afstand van de N.zijde van de Golf blijven, wegens de banken bij den hoek Stirs, waarvan de buitenste de Diomid, een klein bultje met 4f vadem, ongeveer 4| mijl N 203° 0. (ZZ W.) van den vuurtoren [op Stirs ligt met aan de Z.zijde 2 Z. drijfbakens. Het ZO. deel van de Stirsbanken, een plekje met 3f vadem, ligt Ndijk van de Diomid, ongeveer 3,1 mijl N 231° 0. (ZW. £ W.) van den vuurtoren. Verdere bijzonderheden en licht Stirs zie blz. 88. . , Deze baai, Z. van -de Diamondbank, tusschen Koporiabaai. de hoeken Kolgenpia en Dolgoi-Nos, is vrij diep {Koporskaya). eQ hevat naar men zeg^ geen losliggende gevaren. Den wal moet men niet te dicht naderen, wegens de riffen, die' op eenigen afstand uitsteken. Bij de glasfabrieken branden 4 elektrische lichten. De bouwval van het kasteel Koper, ligt 7 mijl Kenbare punten. v(m de monding van de gttsta-rivier en kan van het NW. op 15 mijl verkend worden. In den bouwval is een kerk met groen dak en spitsen toren; op korten afstand daarvan is een tweede kerk, wit met groenen koepel. De oevers van de baai zijn rotsachtig .en toch laag; hier zijn bosschen, daar weiden en moerasgrond. Bij aflandige winden kan men in 8 tot 12 vadem ankeren. 48 SCHEPELEV. Aan de ZW.zijde van dit kleine eiland, met kreupel. Karavalda. hQn^ ^ ^ N 51o 0 (N0 i 0) van j)0igoi.^OSj is een kleine baai, waar schepen kunnen overwinteren in 4 tot 3f vadem water, indien men door ijs verhinderd wordt Kronstadt te bereiken. De ankerplaats is echter zeer blootgesteld aanNW. en W. winden. Op den" heuvel bij het Karavalda-meer is een kenbaar epe ev. j^^uis met uitkijktoren en vlaggenstok. LICHT SHEPELEV. Zie L.1. No. 45. Aan de O.zijde van het eiland Karavalda. Van Karavalda loopt de kust ongeveer O. t. Z. tot de Londonbanken, waarbij de bank, die men op het lood kan naderen, ongeveer i mijl uitsteekt; men moet echter in niet minder dan 8 of 7 vadem water gaan. Op 2' mijl uit den wal staat 11 tot 15 vadem. Van Karavalda tot Krasnaya-Gorka, 6 mijl daar beO., bestaat de oever uit een rij heuvels. Krasnaya-Gorka, de roode heuvel, rijst steil op uit zee en is van het westen kenbaar tot 14 mijl. TOEGANG NAAR KRONSTADT. Licht Karavalda. Zie boven. Op het hoofd van de glasfabriek in de Koperskayabocht krachtige blauwe electrische lichten. Licht Stirs. Zie L. 1. No. 46. Aan de N.zijde op den hoek bij de grens van Biorkö-Sund en den toegang naar Kronstadt. In de Kronstadt-Bocht liggen verspreid, ten dienste van het fort, 10 lichtboeien met bal, toonende een bliksemlicht (0.1—0.9), zichtbaar tot 5 mijL Bovendien verscheidene drijfbakens met vlag. Zuid-Vaarwater. Tusschen Kotlina en Lorcdonbanken. De kuststrook, tusschen Krasnaya-Gorka en Verkhaya-Bronnaya, is bezet met duinen. 9 mijl beO. den eersten hoek en 4 mijl beW. de stad Oranienbaum is de kenbare heuvel VerkhayaBronnaya, waarop een witte toren met broeden zwarten band KOTLINA. 49 en op het dak een bal. De top van den 13 M. hoogen toren ia 90 M. boven zee. T , , , Op deze ondiepten, aan de Z.zijde van den Londonbanken. .„ ^ ' a, ... :i toegang van Kronstadt, ongeveer 2£ mijl uit den wal, staat IJ tot 1| vadem water; de N.zijde wordt aangeduid door een lichtschip en door 2 N. drijfbakens. Lichtschip London. Zie L. 1. No. 47. Noord van de bank. Licht Tolboukin. Zie L.1. No. 48. Op dit eilandje, op de vlakte, die W. van Kotlina uitsteekt. Kotlina ^ ^ronstadt-Reede. Aan de W.zijde van dit eiland steekt een ondiepe bank 3£ mijl uit en ligt het hompeitje Jolboukin met lichttoren en inrichting voor waterstandseinen.Aan den ZW. rand 2 W. drijf bakens l_ » n NW. „ 1 N. | li mijl ZW. van den lichttoren, aan den rand een Z. drijfbaken _ . Op de W.punt van Kotlina een wit baken met vierkant Baken. .r . - , topteeken. _ . De toegang tot dit vaarwater naar Kromtad, tus- Z vaarwater scnen ^e ^na*on bank en lolboukin, is 1\ mijl breed met 6 tot 8 vadem diepte langzaam afnemend tot 4i vadem. De lolboukin bank met 13 voet water, aan de N.ztjde van den ingang, ongeveer 1| mtjl N 155° O. (ZZO. i 0.) van het licht op lolboukin, wordt aan de Z.zijde aangeduid door een roods ton liggende in 5 vadem water. De N.zijde van het vaarwater wordt gevormd door een bank, die ongeveer 1 mijl van de Z.kust van Kotlina uitsteekt, hierop liggen, meer naar binnen, de forten Comtantine, Alexander en Peter. De W. uitlooper van de bank wordt jaangeduid door 2 W.drtjf* bakens, liggende 1.6 mijl WZW. i W. van den vuurtoren op lolboukin. Ongeveer 0.5 mijl ZO. van de roode ton ligt een rood-wit gestreept drijfbaken met kruis, ter aanduiding Tan een bultje met 27 voet. 4 50 GELEIDELICHTEN KRONSLOT. In de richting van Kronslot wordt het vaarwater aan de N.zijde aangeduid door een rij roode drijf bakens met opstaanden bezem; de N.zijde van de gebaggerde geul door 2 roode lichtboeien mer rood bliksemlicht waartnsschen 3 roode tonnen. De Z.zijde van het vaarwater wordt gevormd door de Oranienbaum-Spit ten O., de Londonbanken ten W. en de ondiepe vlakte met 1 tot 3 vadem water, die beide gevaren verbindt. De geul, beginnende ongeveer 3 mijl W. van Kronslot, wordt aangeduid door een witte ton en 7 N. bakens, 2 witte lichtboeien met wit bliksemlicht, waartusschen, 3 witte tonnen, terwijl daar binnen en meer naar het Westen verscheidene W. drijfbakens zijn. Ook de N.zijde van de Londonbank wordt, zooals reeds vermeld, aangeduid door 2 N. drijfbakens. Ter aanduiding van de gebaggerde geul over den bult met 29 voet in de lichtenltjn: aan de N.zijde een Z.-, aan de Z.zijde een N.drijfbaken. Bij het fort Alexander een roode ton, toonende Lichtboeien flen rood ^^licht en een toD> toonende Gr. Kronstadt- ^ ^ Wifoemlicht. ^eca*e- 2£ mijl naar het Westen een roode lichtboei met rood bl ifcsemlicht, tegenover een witte lichtboei met wit bliksemlicht. (Zie boven). Van de batterij No. 3, beW. het fort Paul, op de Hakte Oranienbaun, steekt een golfbreker in N. richting 1250 M. uit, zoodat het vaarwater tot 425 M. versmald wordt. De geul wordt aangeduid door de genoemde lichtboeien en drijfbakens. Aan weerszijden liggen op de banken verscheidene forten en batterijen. Aan de Z.zijde van het vaarwater liggen 2 pontons verankerd; op de hoeken zijn wit-blauw-roode sparren. De pontons vloeien bij hoog water onder. Geleidelichten Kronslot. Zie L.1. No. 49. Het hooge licht, op het Z. bastion van de Nikolajev-batterij, wit (over het vaarwater); overigens rood over de banken. Het lage licht. Van een witten, ronden toren, op den lagen dam van het vroegere W. Bastion, het sterkste in de geleide- KRONSTADT-REEDE. 51 ljjn, waarbij naar beide zijden de lichtsterkte af neemt tot voorbij de grenzen van den witten sector van het hooge licht. Deze lichten N 107° O. (OZO. £0.) ineen voeren in het midden van het vaarwater naar den toegang van Kronstadt; men moet zoo mogeljjk in de geleidelijn blijven en in geen geval buiten den witten sector van het hooge licht gaan. Het is verboden in de geleidebjn te ankeren. Wanneer na het openen van de scheepvaart de bakens nog niet alle liggen, moeten uit zee komende schepen benoorden het wachtschip gaan, dat zoo spoedig mogelijk wordt uitgelegdr Loodsen ^ normaJe tijdsomstandigheden is men verplicht een loods te nemen op het London lichtschip. Zoolang de crisis duurt moet men don loods reeds nemen op het lichtschip, dat op 60° NB. en 29° OL ligt. Het is wenschelijk den staf der Russische Marine reeds b{j voorbaat in te lichten omtrent de aankomst van een schip. Kronstadt- ^6 zarLCU£e e^an(^ Kotlina, ongeveer 6£ Reede Van naar NW. lang en hoogstens 1 mijl breed, begrenst de Reede aan de N.zijde. Het eiland, met Kronstadt, het hoofdstation voor de Russische vloot,, is zwaar versterkt. De Groote Reede strekt zich uit van de lijn lolboukin-Londonbanken naar de Koopvaardershaven en is 7 mijl lang. De breedte neemt geleidelijk af. . De toegang voor schepen naar de havens is dicht onder de A/ensc/iifcot>batterij en de oorlogshaven langs, N. van den zandigen uitlooper bij den hoek Oranienbaum. Het vaarwater is zeer smal, maar 22 tot 44 voet diep, dicht er bij zijn plekken met 17 en 19 voet. Op het uiteinde van de bank, die van den hoek Oranienbaum uitsteekt, liggen de forten Paul en Kronslot; beZ. deze forten kan zelfs niet het kleinste schip varen. Geleidelichten Het hooge licht, beurtelings wit-rood op Kustvaardershaven. 13 M. boven water, zichtbaar tot 7 mijl: van N 85° O. tot N 94° O. Het lage licht, beurtelings wit-rood, zichtbaar tot 7 mijl. Deze lichten inéén geleiden na de lichten van Kronslot naar de geleidelichten Z. van de Middelhaven. 52 KRONSTADT-REEDE. Geleidelichten Middelhaven. Het hooge licht, beurtelings roodgroen op Ui M. boven water: Het lage licht, beurtelings rood-gröen op 9 M. boven water: Deze lichten N 110° O. (OZO. i O.) inéén voeren van de Groote Reede naar de Kleine Reede. De verandering in kleuren dezer lichten geschiedt niet altijd in denzelfden tijd, maar afhankelijk van den toestand van het weer. Lichten Middelhaven. Aan weerszijden van den toegang naar de Middelhaven een «ast licht in sectoren rood en groen, zoodanig dat bij het invaren het O.licht groen, het W. rood en bij het uitvaren het 0.1icht rood, het W. groen is. Van een zwarten lichtopstand, 13 M. hoog, op 15 Licht boven water een /Zi&fcerlicht in sectoren, 36 tot Oorlogshaven. m schitteringen per minuut, zichtbaar tot 12 mijl: De witte sector is zichtbaar vanaf N 218° O. tot N 60° O. (Z W. i Z. tot NO. t. O. i O.). Op de aanleghoofden en andere plaatsen worden nog verschillende witte, roode en groene lichten getoond, bovendien verscheidene booglampen aan hooge palen. lijdsein. Zie Bijlage. De Kleine Reede begint meer naar het 0. langs de toegangen naar de verschillende havens. De breedte bedraagt 275—850 M., de minste diepte 24 voet op modder. Vreemden, naar Kronstadt bestemd, zijn loodsplichtig. Kronstadt wordt doorsneden door 2 bevaarbare kanalen, gegraven op bevel van Peter den Groote en Katharina. De voornaamste openbare gebouwen zijn het Marine-en Burgerhospitaal, het Arsenaal, de Admiraliteit en het Tolkantoor. De stad heeft aan de Z.zijde 4 havens, waarvan 2 voor de koopvaardij en 2 voor de Marine. De koopvaardijhaven, tusschen de kustvaardershaven en de middelhaven, is ongeveer 530 M. lang, 400 M. breed en kan 200 schepen bergen. De toegang naar deze haven wordt gekenmerkt door een rij elektrische booglampen op de kade en bij de toegangen. Oost-Reede, met 12 tot 18 voet, ligt beO.-Kronstadt en wordt in het N. begrensd door een rif, dat een mijl in O. richting van Kronstadt uitsteekt. Het rif is betond. Van de stad steken 3 houten hoofden uit. PETERSBURG-KANAAL. 53 Het grootscheepsche vaarwater, in het midden Zeilaan wij zing. vjm hflt Zuid-Vaarwater, wordt bevaren met de lichten van Kronslot N 107° 0. (0Z0. \ 0.) ineen. Het geleidt tusschen de beschreven 2 paar lichtboeien beN. den golfbreker tot de beurtl. rood-witte lichten bij den toegang van de Kustvaardershaven N 90° 0. (Oost) ineen zijn en men in deze lijn loopt tot de beurtl. -rood-groene lichten van de Militaire haven N 110° 0. (0Z0. i 0.) ineen zijn en men langs Z.zijde van Koopvaarders- en Middelhaven over het W.deel van de Kleine Reede loopt. Bij de Middelhaven loopt het vaarwater meer ZZO.lijk. Van Kronstadt is in 0Z0. richting, in rechte Kanaal naar u.n naftr de monding van de Néva, een 15 St. Petersburg. m..j lang kanaal gebaggerd, beginnende bij Ook wel Petrograd. de Oorlogshaven, 9f mijl door de Neva-baai, vervolgens tusschen 2 dammen van 2| mijl lengte, dan grootendeels tusschen de dammen blijvende 2^ mijl om de NO. en vervolgens in de monding van de Groote Neva. De bodembreedte ia 82—100 M. De diepte neemt gedurende den winter sterk af. Aan de N.zijde van het kanaal roode, aan de Z.zijde witte drijfbakens. Men tracht de diepte te houden op 25 voet, maar na het smelten van het ijs is er meestal hoogstens 20 voet. Men zal trachten de diepte te brengen op 27 voet. Behalve door roode bakens aan de N.zijde en witte aan de Z.zijde, wordt de geul aangeduid door lichtbelboeien en lichtopstanden op de dammen van de rivier en bij Kronslot. Bij den W. toegang van het vaarwater aan de Ltchtbetboeien. jj-zijde een roode lichtbelboei met rood echüter- licht (2—4); aan de Z.zijde een witte lichtbelboei met wit (2—4). 4£ mijl ZO.lijk van den W. toegang is aan de Z.zijde nog een witte lichtbelboei met wit (2—4). Ten einde schepen naar den toegang en in het Geleidelichten w deel yan h{}t kanaal te geieiden zijn ZW. van Kronslot. ^et fort Kronslot, op het N. einde van den uit- looper van Oranienbaum, 2 bakens geplaatst het O. zwart 12 M. hoog, het W. rood 15 M. hoog; beide hebben als topteeken een driehoek. 54 NEVA-BAAI. Bij nacht worden witte lichten getoond, die alleen van het O. zichtbaar zijn. De N.lijke der dammen wordt 's nachts aangeduid door roode, de Z.lijke door witte lichten. ^ Aan den vlaggenmast bij den toegang uit het kanaal naar de Neva worden de volgende seinen gedaan: 1 zwarte bal 1 zwart kruis 1 zwarte bal en een zwart kruis te zamen 1 kegel Een schip mag nit het kanaal in de rivier komen. Een schip mag nit de rivier in het kanaal gaan. Schepen mogen van het kanaal naar de rivier gaan en omgekeerd. Alleen oorlogsschepen mogen het kanaal in- of uitloopen. Voorbij Kronstadt zijn aan de N.zijde van het vaarwater geen belangrijke punten; aan de Z.zijde liggen de steden Oranienbaum en Peterhof. . , Bij deze stad, door den spoorweg met Petrograd Oranienbaum. . , . . . , , verbonden, is een aanlegsteiger en de toegang naar het Siderowakanaal. . Bij den aanlegsteiger een wit vast en Lichten Oranienbaum. , , ,. , . een rood vast licht. Bij den toegang naar Siderowa 3 vaste ivitte lichten op dukdalven. Mistsein. Met de klok. P t hof ^ ^6 8**^ *S eeQ keizerlijk paleis. Naar den toegang van de oorlogshaven voeren een stel geleidelichten, beide beurtelings rood-wit; bovendien nog verschillende andere kleine lichten. Voör de haven een roode lichtboei met wit licht en een witte met rood licht. Bij Stryelna, 5 mijl van Peterhof en ongeveer 10 mijl van Petrograd, is ook een keizerlijk paleis, omringd door bosschen en een prachtig park, zichtbaar van nit alle richtingen. ^ _ . Dit deel van de St. Petersbnrg-baai ligt O. van Neva-Baai. Kromtadt en w van de JVevarivier. Het is 14 mijl lang en 7 tot 8 mfll breed; de oevers zijn laag en moerassig- ST. PETERSBURG. 55 Men mag beO. het Oranienbaiim-rft niet ankeren bij de drijfbakens met vlaggen, die den telegraafkabel aanduiden. Overigens is in de baai bijna overal goede ankerplaats. Dit vaarwater aan de N.zijde van de baai is Hort -Channel. a]|een ^e gebruiken door schepen van weinig diepgang. Het wordt door verscheidene batterijen verdedigd. Br. is een verbindingsvaarweg naar de Wolga; de sluis eva' daarin is 84 M. breed en 45 M. lang. Van de mondingen der Neva zijn er 4 bevaarbaar en betond, n.1. vanaf het Zuiden de Korabelny, Galernoi Petrovski en Elagin»' de diepte is gering, in gewone omstandigheden 7 tot 9 voet. Lichtschip Neva (Korabelny). Zie L.1. No. 51. BeN. den toegang naar het Zuid-vaarwater van de Neva Lichtschip Elagin. Zie L. 1. No. 52. Voor den toegang van het N. vaarwater naar de Neva. In 1905 was de haven van Kronstadt van 4 Mei tot 15 December open voor de scheepvaart; in 1906 werd de haven van Petrograd 5 December gesloten voor de scheepvaart. Van het London-lichtschip over de Groote en Kleine Reede naar de havens van Kronstadt is het nemen van een loods verplichtend; van daar tot den toegang naar de Neva is men hierin vrij, maar in de rivier Neva mogen alleen Russische loodsen de schepen binnen brengen. De Neva stort zich in de zee door verschil- etrogra . beschreven Z .lijke, alle liggen tusschen zand¬ banken en dus voor vreemdelingen niet gemakkelijk te bevaren zijn. De diepte in de rivier bedraagt, ter hoogte van de brug bij de Admiraliteit, ongeveer 30 tot 40 voet. Meer naar het W. neemt in de verschillende mondingen de diepte af; het Z.kanaal wordt door baggeren op minstens 25 voet gehouden. De stad, cirkelvormig gebouwd, liggende gedeeltelijk op het vaste land aan de Z.zijde van de Neva en gedeeltelijk op de eilanden tusschen de verschillende armen der rivier, wordt door St. Petersburg 56 ST. PETERSBURG. geen der hoofdsteden van Europa geëvenaard in de breedte en regelmatigheid der straten, de lengte en pracht der kaden, de sierlijkheid der pleinen en openbare gebouwen. De voornaamste nitvoerproducten zijn talk, hennep, vlas, koper, graan, hout, potasch, zeildoek, grof linnen, lijnzaad, hennepzaad, bont, huiden, leer, touwwerk, kaviaar, was, vischlijm, teer, enz. Het kanaal binnendoor naar Archangel is bevaarbaar door schepen van 52 M. lengte en hoogstens 3 voet diepgang. Tijdsein. Zie Bijlage. HOOFDSTUK 11. NOORDZIJDE VAN DE FINSCHE GOLF. Sedert 1918 moeten schepen op hun weg van of Loodsdienst. j^gg buitenlandsche plaatsen, langs de Finsche kust van alle loodsstations, welke zij op hun weg aantreffen, een loods nemen. Voor de rotsige N.kust van de Finsche Golf liggen talrijke eilandjes en riffen waartusschen vaarwaters, toegankelijk voor diepgaande schepen, maar door vreemden zonder hulp van een loods niet te bevaren, daar de klippen niet gemakkelijk te vermijden zijn en over het algemeen de weinige geleidemerken op te grooten afstand liggen om door een vreemde gemakkelijk herkend te worden. Men zal wel doen den loods buiten de zichtbare gevaren aan boord te nemen. Men kan in deze streken niet zeker zijn dat, behalve de op de kaart vermelde gevaren niet nog andere aanwezig zijn. In de nu volgende hoofdstukken zijn zoo veel mogelijk de zichtbare bekende gevaren .en goed verkenbare punten vermeld. zijn beschikbaar op alle gewichtige punten van de kust. Zij voeren in het zeil een roode baan en een nummer, op roeibooten een witte vlag. De uitkijkposten zijn kenbaar aan den seinmast. Een vlag beteekent: de loods komt uit; een bal: er komt geen loods. Licht Benskar. Zie L.1. No. 60. Op dit eiland, 15 mijl beW. den toegang naar Hangö. Het is waarschijnlijk dat men dit licht in zicht loopt, indien men van om de Zuid naar Hangö-Udd of naar de N.zijde van de Finsche Golf loopt. Zie ook Deel IV. 58 RUSSARÖ. Deze uitspringende 15 M. hooge rotsige hoek g • wordt meestal beschouwd als de NW. grens van de Finsche Golf. Aan de O.zijde is een uitmuntende reede met 18 tot 6 vadem water, geschikt voor groote schepen. De toegang wordt evenwel door klippen belemmerd, zoodat vreemden niet zonder hulp van een loods naar de ankerplaats kunnen gaan. De 15 M. hooge uitkijktoren op den 27 M. hoogen Kasberg, bij Hangöstad, 2 mijl NO.lijk van den hoek Hangö vormt een goed landmerk. licht Lilla Ternskar. Zie L.1. No. 61. Op dit eiland, ZZO. van het licht op Russarö. Bak ^ bovengenoemd eiland een 7 M. hoog zwart baken met een zwart vierkant als topteeken, 14| M. boven water, zichtbaar tot 8 mijl. Licht Russarö (Hangö) Zie L.1. No. 62. Aan de ZO.zijde van dit 15 M. hooge eiland, voor den toegang naar Hangö. De bakens op het eiland geleiden naar een der NWJijk gelegen binnenvaarwaters. Stormseinen.' Russarö. Reddingboot en vuurpijlinrichting. loodsen zijn beschikbaar op Russarö en aan de ZO.punt van lulludden, het Z. deel van den hoek Hangö. „ .. Aan de O.zijde van Hangö is, in 11 tot 18 Beede van Hango. . ... ° vadem op modder, een ongeveer 1£ mijl ruime ankerplaats, waarbij de volgende gevaren: Makarova, een steenachtige bank met 5 vadem, £ mijlNNW. van het licht op Gustavsvern, aangeduid door een rood-wit geringd drijfbaken met kruis; Sunnatil, een ondiepte met 7 voet water, steekt ongeveer 90 M. N191°0. (Z. t. W.J W.) aan de Z.punt van het W.lijke der Sunn Hangöstadt in de peiling N 334° O. (NNW.) tot het scherm op Uthuggningen NW. in de uitkapping van het bosch is, en loopt in dat merk naar de Reede. Zoodra men Gustavsvern bijna dwars heeft, verandert men koers naar B.B. naar de Reede. Bij nacht blijve men in het begin in den witten sector van het licht van Gustavsvern, tot Uthuggningen N 315° O. (NW.) in zicht komt en men er in die peiling op aan kan sturen. Komt nu Hegholm in zicht, dan houdt men daar op aan, rondt den toren en loopt naar de haven. Schepen die door hun diepgang geen gevaar duchten van de ondiepten ZW.lijk van Tarnskdr, kunnen, zorgende vrij, te blijven van de Tamskar-Boda en Akhero, Z. langs larnskar in enj door den rooden sector van Gustavsern loopen naar de bovengenoemde merken. Des winters kunnen schepen genoodzaakt worden het 16 voet diepe vaarwater beW. Russarö (Russer-Eri) te gebruiken met gedeeltelijke gebruikmaking van de geleidelijn Longgrund-lulludden N 351° O. (N. J W.) Loodsen van Russarö. Om naar de haven van Hangö te loopen heeft men beslist de hulp van een loods noodig. Lichten in het W. en Zuid-vaarwater indien het Olijke door ijs is versperd. Geleidelichten Wanneer de toestand van het ijs het noodig Russarö. maakt, dat stoomschepen dit' vaarwater nemen, op de bakens, NI33° O. (ZO.) van elkaar een hoog rood vast en een laag wit vast licht. Longgrund-Tulludden midden. Geleidelijn N 351° O. (N. iW.j. Tulluden midden-Tulludden westra. Geleidelijn N 60° O. (NO. t. O.i O.). Tulholm. In sectoren, Zie hieronder. Wit-rood ongeveer O. | N. 62. EKNAS. Lichten in het Scherenvaarwater om de Oost. T lh lm ^"an ^"z*J<*e van ket eiland een wit achtkant ijzeren torentje, 4J M. hoog, op 6 M. boven water. Beurtelings wit-rood van N 73° O. tot N 91° O. (N 75° O. tot N 93° O.). Beurtelings wit-rood van N 261° O. tot N 273° O. (N 263° 0. tot N 276° 0.). telkens tusschen een sector rood en een sector groen bliksemlicht. Geleidelichten Het hooge licht op het loodsstation op 17 M. Tulludden Ostra- boven water beurtelings wü-groen; het lage Tulludden Midden, licht aan het 0.strand van het eiland rood vast; geleidelijn N 274° O. (W. £ N.) ™. , . De lichten aan de Finsche kust beschouwende °' zal men kunnen meenen, dat bij sector lichten meestal de beurtl. rood-witte sector den veiligen vaarweg aangeeft. Gaat men de sectoren nauwkeurig op de kaart na, dan ziet men dikwijls dat, in deze sectoren toch nog gevaren voorkomen, waarvoor plaatselijk bekenden bijtijds kunnen uitsturen. Men zij dus ook in deze sectoren op zijn hoede. Licht Andalskar. Zie L. 1. No. 66. Op den NO.hoek van het eiland 3 mijl O.lijk van Hangö. Yan Hangö kunnen kleinen schepen met plaatselijke hulp door de smalle vaarwaters tusschen de rotsige eilanden naar de Stor-Fiord, de Barö-Sund en zelfs naar Sveaborg varen. Bij Tverminne, 11 mijl O.lijk van Hangö-Udde, en in de Hastö-Sund is da diepte in het gebruikelijke vaarwater slechts 12 tot 13 voet, maar in andere minder bekende vaarwaters is voldoende diepte voor schepen van 18 tot 20 voet diepgang. Van de Barö-Sund kan men gemakkelijk de havens van Renskdr of Porkala binnenloopen. Toegang naar Eknas. „ • • .. Op deze gevaarlijke rots, ongeveer 15 mijl Kaap op Segelskar. *. „ , , , „ ~ A u , ° O. t. Z. van den hoek Hango, een der bui¬ tenste zichtbare gevaren beO. daarvan, is op 23 M. boven water EKNAS. 63 een 13 M. hooge kaap opgericht, aan de Z W.zijde wit, aan de andere zijden rood geschilderd. Men moet het eiland niet te dicht naderen wegens de riffen, die aan de ZZO. en OZO.zijden ongeveer 2 mijl uitsteken en waarvan o. a. de Segelskdr-Nygrund slechts ongeveer 6 voet water heeft. Aan de Z.zijde van de buitenste van al deze klippen is er een met 15 voet water, £ mijl ZO. van den Segelskdr-Nygrund; aan de Z.zijde ligt een Z. drijfbaken. Om van deze gevaren vrij. te blijven moet men zorgen Sundkharu (zie blz. 65) binnen 6 mijl niet door NO. te brengen. Bij deze klip met 19 voet water, 3 mijl N 232° O. Alexander. (ZW. f W.) van de kaap op Segelskdr, aan de W.zijde een W. drijfbaken. 3 mijl N 227° O. (ZW. \ W.) van de kaap ligt een bank met 4 vadem met aan de ZO.zijde aangeduid door een 0. drijfbaken met bol. 0.3 mijl ZW. van de Alexander is nog een bult met 2f vadem. Aan de ZW.zijde van deze klip met 9 voet water, Samoilova. ^ ^ N van de Mexanderklip, een W. drijfbaken. Aan de O.zijde van deze ondiepte met 15 voet water, ^■jax" 3 mijl W. van deAlexander, een 0. drijfbaken, liggende in 6£ vadem. Ongeveer 360 M. ZO. van deze ondiepte is een rotsige bult met 5 vadem water. Op deze vrijliggende rots, ongeveer 2J mijl WNW. Stor-Gadden. y£m g^g^ is een 9 m. hooge kaap opgericht, met een naar het W. wijzenden arm. W. van de Stor-Gadden, liggen aan de W.zijde van het vaarwater naar Tverminne en de Stor-Fiord, o. a. de Ittergrund* Lengden, Little-Gadden en Langskar. Zij hebben aan de O.zijde 0. drijfbakens. Loodsen van Russarö of van Yussarö. Het vaarwater van de Tverminne-Fiord naar de reede van Eknds tusschen de Eken en Hermanskdr wórdt aangeduid door roode en witte bakens. Dit breede vaarwater, met diepten van 20 en '25 vadem water, geleidt van zee tusschen verscheidene ondiepten; het is slechts gedeeltelijk in kaart gebracht, zoodat men beslist de hulp van een loods noodig heeft. 64 YUSSAREN. Tot Kalfö kunnen schepen van 18 voet opvaren tot Eknds van 14 voet. Om van zee het West-vaarwater aan te doen, stuurt men N. 25° O. (NNO. i O.) op SturGadden tot men den toren op SegelSkar N 5C° O. (XO. £ O.) peilt, waarna men N 11° O. (N. t. O. i O.) op het baken van Stur-Sundharun stuurt. Is Stur-Gaden dwars dan moet men een witte plek op een rots beO. Stur-Sundharun brengen in een gelijke plek op MUa. Men moet zich echter nu van een loods voorzien. Voor het ZO.lijke vaarwater begint men 4 mijl N 210° O. (ZW. t. Z.) van den Yussaró lichttoren en vraagt daar den loods. Lichten in het Tusschen Andalskdr en Tverminne zijn verbinnenvaarwater. scheidene Uchten met verschillende karakters en kleuren, die niet nader beschreven zullen worden, omdat dit nauwe lastige vaarwater, hoewel betond, toch niet zonder de hulp van een loods gebruikt kan worden. Eknas Hoewel biJ deze kleine handels- en visschersplaats aan de gelijknamige fiord, welke zich in N.richting ongeveer 0 mijl uitstrekt tot Poie, hier en daar 17 tot 19 vadem water staat, is zij slechts bereikbaar door schepen van 14 voet. Stura-Yussaren Dit 8Woto' dtóht be»roeide eiland< «0 mijl O. van Hangó-Udde, ONO. van Segelskdr, bijna aan den buitenrand van de talrijke klippen en rotsen, die de kust van Finland omgeven, onderscheidt zich van de omliggende, door zijn bosschen, terwijl gewoonlijk de buitenliggende eilanden laag en zonder bosschen zijn. In de omgeving van het eiland ondervindt men afwijkingen van het kompas zoodat men met de noodige zorg moet varen om de talrijke verspreid liggende rotsen en klippen onder en boven water te vermijden. Het is niet geraden dit eiland dicht te naderen, tenzij men bij Ywssaren wil ankeren. * T- v Zie L.1. No. 68. Licht Yussaren. ~ , „~ " , £l . üp den ZO. hoek van het eiland. Loodsstation. Baken Yussaren. °P de W" pTint van het staat een 6 M- hooge kaap met den top 13 M. boven water. BARÖ-SUND. 65 Aan het N.einde van den Legrand, een rots 1.2 mijl ZZW. van Stura-Yussaren, staat een witte piramide-vormige kaap, 6 M. hoog, met den top 9 M. boven water. Deze 2 bakens N 24° O. (NNO. i O.) inéén geleiden naar den toegang van het binnenvaarwater, waar men den loods aanboord neemt. Deze rots, 2 mijl ZZW. van het eiland Yussaren, Sundkharu . , . , , . moet men op niet minder dan 4 mijl naderen, daar er talrijke gevaren om heen liggen. Loodsen naar de ankerplaatsen op verschillende deelen der kust, zijn in de omgeving te verkrijgen. Ook langs de Oostzijde van Sundkharu en Yussaren is een vaarweg, echter loodsma nsvaarwater, naar de Barö-Sund enden binnenvaarweg. Baro Sund ^n dezea ru'men zeearm, 40 mijllaeO. Hangö-Udd, met talrijke rotsen, eilanden en riffen, liggen de toegangen naar de fiorden Warmö, Kaldö en Pikala, de havens Kenskar en Porkala en verschillende andere minder belangrijke ankerplaatsen, die men evenwel alleen met behulp van een loods kan bereiken. Het is niet verantwoord zonder de hulp van een loods de straat binnen te loopen, omdat de vrijliggende gevaren niet gemakkelijk te vermijden zijn. Aan de W.zijde van de Barö-Sund ligt het eiland Sadeln (Zadel), aoo genoemd wegens het kennelijk uiterlijk; i\ mijl O. hiervan ligt de Khesshen 4| M. hoog, met riffen, waarop meestal branding staat. Deze 2 rotsen zijn kaal in tegenstelling van de eilanden NW. er van, die dichtbegroeid zijn. Op verscheidene der eilanden in de Barö-Sund is het landen verboden. Aan de zeezijde van de Khesshen liggen verscheidene ondiepe gevaarlijke plekken; 2 mijl N. van het Sadel-eiland ligt de Pev-sher, waarop een vuurtoren. Licht Pev-sher. Zie L.1. No. 69. Aan de ZO.zijde van dit eiland. Aan de O.zijde van den toegang naar de Sund liggen de Sommar-eilanden verbonden en omgeven door een rif; 2J mijl 2ï 210° O. (ZZW. | W.) van deze eilanden ligt de Stein-Grund, 5 66 BARÖ-SUND. een gevaarlijke bult met 3 voet; midden tusschen deze ondiepte en de Sommar-eilanden ligt de Sommarhall, een boven water uitstekende rots, waaromheen verscheidene plekken met 10 en 12 voet water. 11 mijl N 235° O. (ZW. t. W.) van den Stein-Grund ligt, aan de W.zijde van den toegang, bijna aan de oppervlakte van het water de Bellerophon of Kheststen een kleine bnlt, welke voor de scheepvaart zeer gevaarlijk is, daar zij met andere gevaren in het vaarwater naar de Sund ligt. , Deze bnlt, met 2£ vadem, ligt 8 mijljN 234° O. (Z W. t. W.) Tina"-van den Renskar lichttoren. Aan de O.zijde van de Savina en van de Kheststen (Haststen) een Russisch 0. drijfbaken. Deze kleine bult, met 4 vadem, ligt ongeveer 0 8 Nikoforova. mijl z ^ de g^.^ 5£ mijl Zuid van de Kheststen is ongeveer juist op Ondiepte. de aangegeven koerslijn een ondiepte, oprijzend nit 20 vadem, gerapporteerd. Aan de O.zijde van dezen bult met 2 vadem, die Makarova. 2i ^ Nü.fc vaQ de ^?iest8ten( en 2 mijl 0.4N. van de Khesshen (blz. 64), ligt een 0. drijfbaken. __ Een bnlt met 1£ vadem, oprijzende uit 8 en 9 vadem, Meteor. ^ ^ ^ N 6&o 0 (ONO.) van Kesshen. Aan de Z.zijde een Z.drijfbaken. Indien men het licht van Benskdr niet O. brengt van N 55° O. (NO.t.O.), blijft men Z. van al deze gevaren, maar men moet oppassen niet te geraken op de Makiloto en Kalbadar, de buitenste der riffen in de omgeving van het licht op Renskar. Deze bestaan uit een groep rotsen, ongeveer 5 mijl N 218° O. (ZW. i Z.) van den vuurtoren. Daar omheen zijn op 1 mijl afstand Z. en ZW. ondiepe plekken. Op de Makilotorote, 4| mijl N 214° O. Baken Kalbadargrund. (ZW t ^ yan Rendta^ een witte pyra- mide met den top 12 M. boven water. Aan de Z.zijde van de South-Rock een Z. drijfbaken. RENSKAR. 67 In het W. deel van de Barö-Sund is de toegang Ankerplaatsen. n&ar dj) n^nn^nde üaven £/flSÖ met g, 12 en 15 vadem water; meer naar bniten kan men in de straat ook goed ankeren in 15 en 20 vadem water, zoodra men voorbij den Fiord-Grund is. In het vaarwater door de straat naar de Pikkala-Fiord zijn verscheidene goede ankerplaatsen voor groote schepen, o.a. bij Fogeln met 10 tot 12 vadem water, bij Si»nömet8totl0vadem en in de Pikkala-Fiord met 7 tot 8 vadem water. In het binneneinde van de Pikkala-Fiord is op de reede 18 voet water en in den toegang naar de rivier 9 voet. Schepen met weinig diepgang kunnen in de Barö-Swnd ankeren aan de binnenzijde van het eiland Porsö, of Z. van Obness langs gaan naar de haven van dien naam, dan wel naar Kalhamn, Nolvik, HyUiksvik en andere goed beschutte ankerplaatsen N. van den hoek Porkala. Licht Renskar. (Bonnskar). Zie L.1. No. 71. Op dit kale eiland, Z. van den hoek Porkala. Van denzelfden toren op 49 M. boven water een wit vast licht, tot versterking van het hooge licht in de geleidelijn met Stora-ïresfcö. Renskar. Zichtbaar in den binnen vaarweg. Licht Dit licht Nl53°o. (ZZO.iO.) inéén met het Stora-Treskö. Ucht Benskar dient als geleidelicht. Geleidelichten Makiloto. Zie L.1. No. 70. Aan de Z.zijde van het groote eiland Makiloto, 3 rnjjl NNO.lijk van het gelijknamige eiland met baken. Op het eilandje, beW. de Z.punt van Makiloto, Baken Kharun. ^ ^ zw yan 5ens^r) een witte paal met schoren en op 4 M. boven den grond en 11 M. boven water een zwarte schijf. Op verschillende eilanden en rotsen zijn voor de binnenvaarwegen bakens en lichten. Tusschen het eiland Sneboden en het eiland Treskö Reede van is ^ tet Qjijk gedeelte van de Barö-Sund een uitTreskö. muntende ankerplaats in 15 en 20 vadem water te bereiken N. langs de Somwar-eilanden. 68 KENSKAK. De reede ligt open voor ZW. winden en na de maand Angnstns moet men een beter beschutte ankerplaats zoeken. Vreemden hebben de hulp van een loods noodig. In het Scherenvaaarwater van Hangöstadt door de Barö-Sund tot Ireskö worden een groot aantal lichten getoond, hoofdzakelijk in sectoren, beurtelings witbrood, en bliksemlicht groen en rood. Deze haven, aan de O.zijde van het eiland Treskö Haven van -s ongeveer ^ rrxijl in het vierkant; zij biedt een Renskar. ankerplaats in 12 en 17 vadem water. Een steenachtige ondiepte de Kheggbröm, liggende in de haven, moet men zorgvuldig vermijden. Van Renskar. De loodsen komen de schepen tegemoet Loodsen. ^ ^en futgrund^ 2 mijl Z. van Renskar. Vaarwaters naar de Barö-Sund. Het hoofdvaarwater, met 5 vadem minste diepte, is vanaf het Zuiden, 0. langs de ondiepten Nikoforova, Savina en BeUerophon, W. van Somamrhdll. Om dit vaarwater aan te loopen houde men N 5° O. (N. J O.) op het baken van Porsö-Klubb aan. (Dit eiland ligt ongeveer 7 mijl binnen de Nikoforova) en neemt bft Savina den loods. Wil men doorloopen, dan moet men tusschen de Meteor en Sommaröame N 63° O. (NO. t. O. f O.) sturen tot voorbij Snebodan en dan naar de Tresko-Reede. Het 2de vaarwater voert W. van den Kalkbadar-Grund in de richting van de bakens op Kharun en op het eiland N. van Makiloto, ineen. het 0. vaarwater tot de haven van Treskö en de ankerplaats bij Porkala voert 0. langs Renskar. Om er heen te gaan houde men den lichttoren op Renkdr N 355° O. (N $ W.) en wacht Z. van het eiland Makiloto op een loods. Het is niet raadzaam op minder dan 7 mijl W. Waarschuwing. yan net licht Qp Renskar te komen, wanneer men dit licht ongeveer N 41° O. (NO. i N.) peilt. De Kalbadar groep ligt tusschen de peilingen N 26° O. en N. 41° O. (NNO. i O. en NO. i N.) van het licht Renskar. Tusschen de talrijke eilanden en riffen, O. van de Barö-Sund, TOEGANG NAAR HELSINGFORS. 69 zijn veel vaarwaters toegankelijk voor diepgaande schepen, die echter alleen kunnen worden bevaren met behulp van een loods. Hier worden eenige gegevens omtrent de meest kenbare eilanden en bakens en eenige korte opmerkingen over de buitenliggende ondiepten gegeven. Van de groepen rotsige eilanden, O. van Renskar, kan men de dichtbegroeide Mikhelskars op eenigen afstand herkennen en ook het eiland Miölö bij Sveaborg, daar het aan de buitenzijde ligt en van de omringende eilanden het dichtst begroeid is. Verdere kenbare punten zijn het kasteel Sveaborg, de molen op W.-Svartö, de vuurtoren op Grohara, terwijl meer naar het Oosten, vóór de kaap en lichttoren op den Oren-Grand, geen andere goede kenbare punten zijn dan de Söderskars met den vuurtoren, het dicht begroeide eiland Sibbo-Fagerö en de kaap op Gloshólm. Behalve de buitenste rotsen zijn alle eilanden dicht begroeid. In den binnenvaarweg van de Barö-Sund naar Helsingfors staat 18 voet. Geleidelichten Mikhelskar. Zie L. 1. No. 72. Ineen N 60° O. (N 61° O.). De lichten van den binnenvaarweg Rönngrund-Smultongrund zijn van uit het Zuiden zichtbaar om en bij de geleidelijn N 2° O. (N. i O.). Den lijn mag echter van uit zee niet worden gebruikt. Kytö-Karingen heeft de beurtl. wit-roode sectoren om de ZW. en de NO. Als men Helsingfors nadert, ziet men behalve Kenbare punten. het reeds genoemde Miöiöi de Nikolaïkerk, die tot op 22 mijlen zichtbaar is; de 3 torens van de sterrenwacht, den lichttoren van Grohara, den koepel van de Russische kerk op Oost-Svartö. Loodsen 4 tot 5 mijl Z. van de öroftararotsen en van het AransGrund lichtschip. Helsingfors, een belangrijke stad met 150.000 Sveaborg en inwonerB> jg d. voornaamste havenplaats van Helsingfors. De toegang wordt beschermd door verscheidene versterkingen, waarvan de belangrijkste, Sveaborg, verdeeld is over 7 eilanden. 70 SVEABORG. De haven laat schepen van 24 voet toe. De nitvoerprodncten zijn graan, visch, balken, planken, verduurzaamde levensmiddelen, enz. Er zijn een scheepsbouwwerf, een droogdok en een groote helling, waar herstellingen kunnen uitgevoerd worden. Kolenladen kan gebeuren met lichters of langs de kade. In 1905 werd de scheepvaart geopend 22 April en bleef het geheele jaar open, in 1906 werd de scheepvaart geopend 24 April. Waarschuwing. Het vaarwater tusschen Lonnan eh O. Svartö is voor alle schepen en booten verboden. Het wachtschip bij Lonnan, dat men niet binnen de 000 M. mag naderen, waarschuwt door middel van een kanonschot aankomende schepen, om terug te keeren. & , Dit vaarwater wordt meestal gebruikt door 'groote schepen, die naar Sveaborg en Helsingfors gaan, de ondiepten aan beide zijden worden aangeduid door drijfbakens. In gewone omstandigheden kunnen schepen er door varen tot Helsingfors, waar de diepte langs de kade 26 voet bedraagt. Men heeft het voornemen deze door baggeren te brengen op 30 voet. Van om de W. komende naar het Z. vaarwater moet men zorgen de volgende gevaren te vermijden. De Ytter-Graskars, een groep ondiepten, de Z.lijkste 4 mijl N 135° O. (ZO.) van Stora-Mitkelskar, die men aan de Z.zijde kan passeeren door het licht op RenskSr niet W. van N 274° O. (W. £ N.) te brengen. De Liubimof, een bank met 15 voet water op ongeveer 60° NB. en 24° 55' OL; aan de O.zijde hiervan een 0.drijfbaken. De Arans-Nygrund, een bank met 9 voet water, aangeduid door drijfbakens met bezems, oprijzende uit 4 en 5, tot 20 vadem water. Een bult met 4J vadem bij het lichtschip wordt ns-Grun . j^gg^d door een drijfbaken met kruis en bal. Lichtschip Arans-Orund, Zie L.1. No. 73. Ongeveer 2$ mijl ZO. van de ondiepte met 9 voet. AKANGSGRUND 71 Bij ijsgang is op het in station liggen yan dit lichtschip niet te rekenen. Loodsen zijn aan boord beschikbaar. Aandoen van Helsingfors. Om het Grohara-vaarwater bij het Ara ttsgrwnaMichtschip in te loopen, brengt men den vuurtoren van Gohara N 8° O. (N f O.) ineen met de Russische kerk op O. Svartö. Men vaart dan tusschen de betonde gevaren tot bij Gohara, dat men aan de O.zijde op 270 M. passeert. De vaarweg gaat dan tusschen Longharan aan de O.- en een bult met 3f vadem aan de W.zijde. Als men het 0. drijfbaken, dat hierbij ligt, voorbij is, brengt men Grohara N"192° O. (Z. t. W, i W.) achteruit en stuurt tusschen Oster- en Vestergrund naar den toegang van den Gustafsund; ook dit vaarwater is betond. Bij nacht geleidt eerst de Z. witte vaste sector en, om de N. de N.lijke van Grohara. BeN. Grohara kan men ook de geleidelijn Oost-Svartö-Gustafsvard N 10° O. (N. t. O.) gebruiken (Nó. 75). Bij het ronden van Grohara kan de sector beurtl. wit-rood van Miölö-Knekt behulpzaam zijn. Licht Miölö Knekt. Zie L.1. No. 77. Aan de N.zijde van het eilandje beO. Grohara. Licht Grohara. Zie L.1. No. 74. Op de rots, Z. van Helsingfors. Schepen mogen in geen geval buiten de grenzen der witte vaste sectoren gaan. In 12 vadem ongeveer 0,6 mijl N. van den lichtAnkerplaats. toren Lichten Gustafsund-0. Svartö. Zie L. 1. No. 75. Licht Bokholm. Zie L.1. 'No. 76. Komt eerst in zicht na het passeeren van den Oster-Grund. Binnenvaarwaters naar Helsingfors. Op de eilanden Mö7ö, Biorkholm, Hüstholm, Kuhholm, (HOsnOsSund), Granholm, (Wülingö) en lorra-HOstö worden, in de Wes- 72 HELSINGFORS. telijké en Oostelijke binnen vaarwaters, verschillende lichten in sectoren beurtelings wit-rood, bliksemlicht rood en groen getoond. Loodsen Dö richtim? en de grenzen van het vaarwater naar Sveaborg worden grootendeels aangegeven door drijfbakens, maar daar het vaarwater zeer ingewikkeld is, is het voor een vreemde niet geraden zonder hnlp van een loods er in te loopen. Men kan de loodsen meestal vinden bij den toegang van het vaarwater, 4 tot 5 mijl Z. van Grohara. Een goede stopplaats, hetzij wegens windstilte of om een goede gelegenheid af te wachten, is 350 a 550 M. ZW. en W. van Gustafsvdrd, het eiland aan de W.'zijde van de Gustafsund, in 10 tot 15 vadem water. Seinen A"an een vla£&estok met ra bij den NW. hoek van Bokholm, aan de O.zijde van de Sund, ongeveer 45 M. O. van den vuurtoren. 1. Bij dag een roode wimpel met wit kruis, bij nacht een wit licht; men moet uitkijken naar seinen. 2. Behalve de bovengenoemde seinen, bij dag een zwarte bal, bij nacht een rood licht aan de nok van de ra; men zal vermoedelijk in de Gustaf-Sund een schip ontmoeten en moet zeer voorzichtig varen. Kronbore-Fiard Deze uit£estrekte en door «handen beschutte * ' reede, biedt in 7 tot 10 vadem voor de grootste schepen een goede ankerplaats. De doorgangen tusschen de eilanden zijn versperd en de eilanden zelf herschapen in forten. Voor de ondiepten ter reede, die grootendeels betond zijn, zie de kaart. Men moet nauwkeurig de telegraaf- en telefoonkabels vermijden. Tijdsein Helsingfors. Zie Bijlage. „M.„ wsi- OP deze mime ankerplaats, beO. Grohara, Beede van Miolo. . , ... J-.,,, * „ ... tusschen de eilanden Miolo aan de Z.zijde en Sandhamnö, Kungsholm en Bokholm aan de N.zijde, staat 8 tot 13 vadem water, maar de hougrond is op verschillende plaatsen slecht. Het O. vaarwater naar de reede ligt tusschen de eilanden W. en 0. lukan, welke 2 en 3$ mfll OZO. van Miölö liggen. TUKAN. 73 Het W. vaarwater naar de reede ligt O. van de eilanden Ghrohara en Longharan, tusschen de Miölö-Klakken net 3 voet water, den Knekt-Grund met 6 voet water en de 2 Zuidelijkste ondiepten O. van de Miöló-Klakken. Deze en bovengenoemde ondiepten worden aangeduid door drijfbakens. . _ . Een klip met 4 voet water, 2i möl ZO. van Miölö, Blind Tukan. . , . r , , " ,. . is net grootste van een groep ondiepten, die ongeveer 2 mijl, Z. van W. lukan uitsteken. Op sommige van die klippen, steil oprijzende Uit 22 en 26 vadem water, staat slechts 9 voet water. Aan de ZW.zjjde een Z. drijfbaken. S'bb F' d ^"e* vaarwa*er naar deze baai, 5 mn'1 N. van " Söderskars, waar schepen in 8 tot 10 vadem kunnen ankeren, ligt bewesten de Balkanbanken, Söderskars en beoosten Sibbo. Söd rskars ^ deïe ^roep ro*sen» ongeveer 10 mijl O. van Miölö, is tusschen de Harskar en de Heningkubb een kleine haven, waar voor schepen met weinig diepgang met de hulp van een loods een goede ligplaats is te vinden. Er is een toegang van het ZW. en een andere van het N. langs Uxelhufud. Ook aan de Z.zijde van Porto is een kleine wel beschutte haven voor schepen van hoogstens 10 voet diepgang. Het vaarwater er heen is echter zeer smal en kronkelend. Licht Söderskars. Zie L.1. No. 78. Op het eiland Boolandet, van bovengenoemde groep. Loodsen zijn beschikbaar voor Borgö, Unas, Helsingfors enz. M 1' Balkan Ori£eveer 3 mijl ZW. tot Z. van de Söderskars liggen 3 gevaarlijke ondiepten, de W.lijke met 3 voet water, de Z.lijke met 12 voet water. Aan de N.zijde van elk der 3 bulten een kruisdrijfbaken met bal. 74 KALBODEN. Deze bult met 6 voet water ligt ongeveer 2i mijl N Barns. ^4° q (20. t. O.) van den vuurtoren op Söderskars. Varna. Aan de z0 ^ 0 drijfbaken. " Op een plekje met 4 vadem een'kruisdrijf baken met bal. Loodsen kruisen bier in den omtrek. .. De O.lijkste dezer 2 bulten met 23 en 19 voet, ligt Stambey. 4j^.jN 104„ Q ^ozo ^ 0 jvan den^^s^ lichttoren. Aan de N.zijde van ieder der bulten een kruisdrijf baken met bal. Op deze rots 6 mijl N 75° 0. (0N0. f O.) Baken Xalkskar. yan den goderdtihi'lUfottoreii, een vierkant houten baken met dak en windwijzer op 20 M. boven zee en 14 M. boven den grond. De ZO. en ZW. zijden zijn wit. Geef den toegang van uit zee naar Borgö aan. Ongeveer 5 mijl N166° O. (Z. t. O.) van den vuurtoren Voronina. op Söderskars ligt een plek met 3| vadem water met aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. Bij deze vrij kenbare eilanden, 7 mijl N 107° O. (OZO. \ O.) van den vuurtoren op Söderskars, liggen talrijke rotsige plekken, oprijzend uit 10 tot 30 vadem. Aan de Z.zijde 2 Z. drijfbakens. . Deze groep rotsen en klippen ongeveer 5 mijl N 124° Nannink. Q (Z0 t<0 ) van Xölen, en 12J mijl OZO. van Söderskars kan men meestal herkennen aan de branding. Deze ondiepte met 4 vadem ligt ongeveer IJ mijl Kozaveki. „n-m v ■ 1 ZZW. van hanmnk. Aan de Z.zijde een Z. drijfbaken. Een ondiepte met 5 vadem ligt 3 mijl meer naar Savinkova. ^ dezelfde richting, steil oprijzend uit 30 vadem. Het behoeft nauwelijks vermelding, dat men ruim buiten alle genoemde gevaren moet blijven. Deze zeer gevaarlijke ondiepte met 6 voet water, Kalboden. 5^ m-.j N 194o Q. (z. t. W. i W.) van Kolen, 25 mijl N48°0. (NO.JO.) van het licht op KókskSr, en 9 mijl N 142° O. (ZO. JZ.) van Söderskars, bestaat uit verscheidene steile BOKGÖ. 75 klippen, waarbij aan de O. en W.zijden 20 tot 30 vadem staat. Aan de Z.zijde liggen 2 Z. drijfbakens. Aan de N.zijde, in 4 vadem, een N. drijfbaken. Daar deze ondiepte de buitenste is van de gevaren aan de N.zijde van de Finsche Golf is zij moeilijk te vermijden en houden gezagvoerders liever zicht van lichten aan de Z.zijde van de Golf in het bijzonder van dat op Ekholm, waardoor men minder gevaar loopt op de klippen bij de Kcdboden en omgeving te geraken. Lichtschip Kalbadan-Grund. Zie L.1. No. 79. Aan de Z.zijde van de bank. Men moet het lichtschip steeds aan de Z.zijde passeeren. Aan de N.zijde van het lichtschip steekt, behalve de riffen, een smalle bank met 4 tot H en -16 vadem, niet meer dan 1 mijl breed, in N. richting uit. Van af de Kalbodenbank kan bij helder weer het dichtstbijzijnde deel van de finsche kust gezien worden-; bij de Nanninkrotsen kan' men het eiland Pellinge zien. Diepten in vaarwegen van uit zee. In het betonde en bebakende vaarwater beO. de Stambeij, beW. de Kalkskdr en Warlaxudde, tot Korsholm, 24 voet. Van hier kunnen schepen van 20 voet opvaren tot de zaagmolens van lolkis binnen in de Svartberg-Fiord. Van Kalkskdr in O.lijke richting, Z. langs Warlaxudde, met 24 voet tot Orbi: verder om de N. over de Reede van Khaiko met 4 vadem naar Hammars, waar 12 voet staat. Borgö is alleen te bereiken door schepen van 8 voet. De voor deze handelsstad met 5000 inwoners, ongeveer Borgö. j| mijj nnw. van het eiland Pellinge, bestemde schepen, kunnen bij Hammars, 2 mijl Z. van Borgö, ankeren. (Zie boven.) Op dezen weg vindt men nog talrijke geleideBinnenvaarweg 1}cnten> meeBt beurtelings wit-rood en lichten naar Lovisa. m Bectoren)' beurtelings wit-rood, Wt/csemlicht rood en groen. In dit vaarwater zijn zooveel verspreid liggende eilandjes en riffen, waarvoor men naar de kaart verwezen wordt, omdat men daardoor eenigszins een denkbeeld kan krijgen van de 76 LOVISA. moeilijkheden en de gevaren, die dit deel van de Finsche kust voor de scheepvaart oplevert. De kust loopt van Pellinge 80 mijl in ONO. richting tot den ingang van de Golf van Viborg en dan 30 mijl in ZO. richting tot den toegang van de baai van St. Petersburg. De gevaren steken 10 tot 20 mijl van de talrijke inhammen en norden af. De gevaren in toegangswegen zijn voorzien van drijfbakens. Op dit eilandje, 4 mijl beO. Glosholm, een Baken Sqvettan. wit steenen baken met zwarte paal en wit-rooden bal. Geeft den toegang naar de binnenvaarwegen aan. Loods ^an ^r°tts^ary da* ket ZO.lijkste is van de groep Risholm. Schepen van hoogstens 24 voet kunnen er beW. Digskdr heenloopen. Op een rots, Z. van het tamelijk hooge begroeide Baken Glosholm. ., , „ „. . . ... AT . , eiland Pellmge, dat 9| mijl N. van Nannmk ligt, staat een 38 M. hooge kaap met rood dak, kruis en een vat. Gevaren in den buitenvaarweg. Slechts worden vermeld: Op een dezer klippen, 8f mijl O. t. Z. van ïgs ar ïppen. gqvgtfan, staat een baken met puntig dak en windwijzer 10 M. hoog. Zij liggen op den Grabb-Grund, een ondiepte, met aan de O.zijde een 0. drijfbaken; Z. van deze bank liggen verscheidene gevaren, waarvan 1 met 2£ vadem water; aan de W.zijde hiervan een W. drijfbaken. j" _ . Deze bank met eilandjes, 85 mijl N 39° 0. (NO. Oren-Grund. , x1, n. , . , , .., ,,. J N.) van Digskar, omgeven door talrijke klippen, ligt in den vaarweg uit de Finsche Golf naar Lovisa; op de reede is een goede ankerplaats in 15 tot 20 vadem water, evenwel niet te bereiken zonder hulp van een loods. Naar men zegt liggen N. en NO. van het baken verscheidene klippen. _ .<•'»•" Op het eiland staan 3 kapen en een licht- Kapen Oren-Grund. , , r opstand. 1. De torenfamp, van graniet, vierkant,'wit, het bovendeel achtkant rood, met zwart dak, is 22 M. hoog; de top op 32.5 M. boven water is zichtbaar tot 12 mijl. LOVISA. 77 2. het scherm Z. van den toren, een wit 8J M. hoog scherm op palen, 15 M. boven water, zichtbaar tot 8 mijl. De kapen, n°. 1 en 2 inéén, geleiden tusschen den EnighetGrund en Helsing-Grund naar Oren-Grund. 3. De Westkaap, een houten driezijdige piramide, aan de zeezijde bebord en wit geschilderd, 15$ M. hoogj boven water, 9 M. boven den grond, is zichtbaar tot ~\ mijl. De kapen, n° 1 en 3 inéén geleiden tusschen den Enighet- en Klyfberg-Grund. Deze steken tot 4 mijl Z. van 0 ren-Grund uit. Ondiepten. De j^heWJnuid, een droogvallende rots, waaromheen klippen, ligt het buitenste. Aan de O.zijde van 2 bulten 2 O.drijfbakens; aan de W.zijde een W. drijfbaken. Aan de W.zijde van den Helsing-Grund een W. drijfbaken. Aan de O.zijde van den Klyfberg Grund een 0. drijfbaken, Licht Oren-Grund. Zie L. 1. No. 80. Op den W.hoek van het eiland. Lichtbelboei N. van deze ondiepte, 2 mijl beW. Orengrund, een Skarfven. roode ton met opstand, toonende een wit bliksemlicht (0.5- 2.5). Naar deze stad, met 3400 inwoners en een belangrijken Lovisa. jjjmyjg^ kunnen schepen komen met 12 voet diepgang, maar schepen met 23 voet diepgang liggen 5 mijl Z.lijker bij Wolkom, waar een steiger is aangesloten aan den spoorweg. Op de reede hier staat tot 7 vadem water. De vaarweg gaat door de nauwe Tektaren-Sund voorbij het verlaten fort Svartholm. Ankerplaats. In geval van tegenwind, van of naar Lovisa gaande, kan men ankeren 1 mijl ZZO. van Tektaren in 15 tot 13 vadem water. Van Oren-Grund naar Lovisa wordt het vaarwater bij nacht aangeduid door verschillende geleidelichten, de meeste beurtelings wit-rood, of in sectoren beurtelings wit-rood, bliksemlicht rood en groen. Loodsen zijn te verkrijgen bij Vottskdr, Oren-Grund, bij de Khoma-bank en Boistan. 78 LOVISA Lovisa van uit zee naderende brengt men het torenAandoen van baken op Oren-Grund ineen met het rechthoekig Lovisa baken daar beZ. om tusschen Enighet- en Helsing- Grund door te loopen, of het torenbaken inéén met het pyramidevormig baken tot men het pyramidevormige baken op het strand van Hudö N 318° O. (NW. \ N.) ineen kan brengen met den lichttoren van Hudö. Dit merk geleidt met 24 voet beW. Oren-Grund. Het vaarwater gaat dan door de nauwe lektarensund en beW. Svartholm. Verschillende witte plekken op rotsen en witte steenhoopen geven verder leiding. De kust is tusschen Oren-Grund en de Golf van Vïborg, 60 mijl daar beO., dicht begroeid, terwijl er verscheidene eilanden vóór liggen. De belangrijkste eilanden zijn Svart- en Lang- Viran, 2 tamelijk hooge eilanden, 5 tot 6 mijl O. van Oren-Grund. Binnen-vaarweg van den Oren-Grund naar den toegang van Kotka. In dit vaarwater zijn weer talrijke klippen en ondiepten. Loodsen voor de Svenk-Sund en de vaarwaters tusschen de scheren zijn te verkrijgen bij Lekht en op Kaunisari. (Pittis Fagerö). , Deze stad op het eiland Rotchensalm, voor den toegang 0 naar de Kiowmenrivier, 7 mijl NO. van Kaunisari, heeft een belangrijken handel. De voornaamste uitvoerprodncten zijn wollen goederen en was,-de voornaamste invoerproducten zijn zout, ijzer en werktuigen. Er is een geregelde stoomvaartverbinding met Helsingfors, Viborg en St. Petersburg. Het vaarwater, met 24 voet, naar de stad wordt aangegeven door 3 stel beurtelings wit-rood geleidelichten en een vast rood licht. N. van de reede Kotka worden nog andere lichten getoond. Gevaren in de Golf. Voor schepen, die van het W. komende het vaarwater N. van Hogland nemen, ligt dwars inden weg, ZO. van den Oren-Grund, een bank met verschillende ondiepten en bulten, n.1. de Porokina met 4 vadem water, de Liuderoni met 1 vadem, de Khorna met 3 vadem, de Nikolai met Bi vadem, aan de N.zijde aangeduid door een N. drijfbaken, de Verkhov met 3 vadem, aan de KOTKA. 79 ZO.zijde aangeduid door een 0. drijfbaken, de Lebiadnikova met 41 vadem aan de Z.zijde aangeduid door 2 Z. drijfbakens (zie Ook blz. 38). Meer naar binnen liggen nog meerdere gevaren. Vaarweg van uit zee naar Kotka. Wanneer men zich bij Hogland of Rödskar verkend heeft, kan men met behulp van een loods langs Manninklub en Rankö naar Kotka varen. Bij den toegang van dit vaarwater staat op het eiland Luppi, beZ. Manninklub, een torenbaak. Deze bank, waarop verscheidene klippen en droogKallu-Banken. vaUende rotsen, ligt beW. de Aspö-groep, waarvan de grootste eilanden in het midden zich vanuit de verte» op 18 tot 19 mijl, als één eiland voordoen. Op dit kale eiland, li mijl O.lijk van JReipo, het Baken Luppi. wlijkBte eiiand> een rood torenbaken 18 M. hoog. Het voornaamste vaarwater ligt tusschen Aandoen van Kotka de eilanden Luppi en Reipo> vervolgenS en Fredenkshamn. beW ManninMub etl N.lijk tusschen Rankö en Kirkonmasari. De gevaarlijke ondiepten zijn betond. Men stuurt N 45° O. (NO.) op het Luppibaken aan en neemt den loods van Aspö als men hem tenminste niet reeds van Hogland aan boord heeft genomen. Licht Manninklub. Zie L.1. No. 81. Op deze rots, aan de W.zijde van de Aspö groep. Licht Rankö. Zie L.1. No. 82. Op dit eiland, 6 mijl O. van Kaunisari, een witte cylindrische ijzeren toren, 7£ M. hoog, in de nabijheid van het torenbaak. Het torenbaak is een afgeknotte 6-zijdige pyramide, onder steen, boven hout; 24 M. boven zee. De N. en Zzijden zijn wit de O. en W.zijden rood. Vaarweg van uit de Golf van om de 0. naar Fredrikshamn en naar Kotka. 80 ASPÖ-EILANDEN. Aspö-eilanden.Deze groep eilanden en rotsen, een oppervlakte * "bestaande van ongeveer 10 mijl in het vierkant, bestaat uit tamelijk hooge wel begroeide eilanden. Loodsen voor Kotka, Irederikshamn en Koursalö. Op verscheidene plaatsen is bij Aspö goede reede. Bakens enz. Op het ZO. en hoogste deel van een dezer eilanden, Luppi, hggende 8£ mijl Nl5° O. (N.t. O. i O.) van Hogland staat de genoemde 18 M. hooge roode kaap. Op Aspö, het voornaamste eiland van de groep, staat aan de NW.zijde met den top 37 M. boven water een vierkante toren, van onder graniet, van boven donkerroode steen. Op de Gallirots, 2| mijl N. van het baken op Aspö bij het vaarwater - naar Frederikshamn, is ook een baken, van boven wit, van onderen rood, met 2 roode bezems „van elkaar", 11 M. boven water. Merenkari ^P ^* ?*kndje ^- van het eiland Kirkonma-sari, ongeveer 3f mijl Nl07° O. (OZO. |U.) van den vuurtoren Ranko, staat een baken met zwarten bal onder een rood en wit kruis. Het eilandje is omgeven door een rif; IJ mijl O. er van ligt de Merenkarilausi, een bank met 16 voet water, aangeduid door een drijfbaken. Tuamolokl' ^eze ondiepte, met 26 voet water, ligt, Z. van de Aspö-groep, 2£ mijl ZZW. van den \eitkari-lichttoren. Bij de klip in 6 vadem een kruisdrijf baken. Licht Veitkari. Zie L. 1. No. 83. Op deze klip, ZO. van Aspö. Licht Kivikari. Zie L.1. No. 84. Op deze rots, O. van het baken op Aspö. Bovengenoemde lichten Nl46° 0. (ZO. t. Z.) achteruit inéén, voeren vrij van verscheidene ondiepten naar den beurtelings wit-roodeti sector van het licht van Rankö. Lichten Sommars en Nerva. Zie Hoofdstuk I. FREDRIKSHAMN. 81 Fr drikshamn toegang naar deze belangrijke handels¬ plaats is wegens de talrijke eilandjes en riffen, die in het vaarwater liggen, zeer lastig en gevaarlijk. De meest kenbare zijn Svart- en Long-Viran, Kaunisari, Ris-sari en de Aspögroep met de kapen. Meer naar het 0. liggen de Vidskergroep, evenals de rotsen van de Aspögroep ook kaal, de groote eilanden o. a. Biskopsö, lorsari en Biörko, die gemakkelijk door hun ligging te herkennen zijn, en evenals het vaste land dicht begroeid zijn. _ , ... Groote schepen moeten op 11 mijl van de Bevaarbare diepten. . , ,,.. , , „, , , ' stad blijven, daar deze alleen door schepen van 14 voet diepgang is te bereiken. Op de bnitenreede staat 4 tot 6 vadem. Loodsen van Aspö of van Pitkopas. Kour alö ^ eiland, 7£ mijl ZO.lijk van Fredriksharnn, i mijl nit den wal, zijn 2 loodsnitkijkposten. Aan weerszijden is een ankerplaats. Gevaren bij den 0. toegang naar Fredriksharnn. Tusschen Aspö en Mustama, 12 mijl NO. daarvan, liggen talrijke eilandjes en ondiepten naar het ZO. eindigend in de Halli-Karti, een groep van eenige rotsen boven water, waaromheen riffen, 6 mijl N. van Sommars; i mijl ZO. van deze rotsen ligt een bank met 4 vadem, aan de N.zijde steil oprijzende uit 20 vadem. Deze ondiepte met 4i vadem water, ligt lf mijl Victor-Bank. N igfft Q (Z0 ^ Q ) ^ de HaUi,Karti Aan de O.zijde een 0. drijfbaken. Ti.. . Dit droogvallend rif, li mijl 0. van de Halli-Karti Itikavi-Rif. . J, . , is meestal te verkennen. 8'ti Kli Deze ondiepte, met 15 voet water, ligt 3 mijl OZO. van de Halli'Karti en 6i mijl WNWJijk van Nerva. Aan de Z.zijde een Z.; aan de NW.zijde een W. drijfbaken. Pitk nen ^eze onQiePte me* 3i vadem, oprijzende nit 25 vadem, ligt 0.2 mijl O. van de Siit-klip.Waar vroe- 6 82 GEVAHEN. ger op de kaart stond Pitkanen staat thans bij 3f vadem E.D. Betonhing. Een Z. drijfbaken. Schepen, die naar fredriksharnn bestemd Zeilaanwrjzing. ta^n, moeten beslist een loods nemen, daar het voor een vreemde onmogelijk is de stad te bereiken zonder de hulp van een deskundige. Vanaf Oren-Grund zijn eenige vaarwaters met rotsige eilanden, die bevaren kunnen worden door personen met groote plaatselijke bekendheid, maar de gewone en meest veilige weg is langs het baken op Aspö. De reeds beschreven kaap op dit eiland kan men gemakkelijk herkennen. Van de N.punt van Hogland naar beZ. Aspö waar men een loods kan krijgen, is ongeveer NO. t. O. 10 a 11 mijl. Men zal wel doen de reeds genoemde talrijke eilanden en klippen ZW. en O. van Aspö te vermijden. Bij Aspö kan men met behulp van een loods een goede ankerplaats vinden, daar de kale lage rotsen en klippen over si aan de zeezijde, zoowel als aan de O.zijde, een natuurlijken golfbreker vormen. De rotsen zijn zeer steil en het is niet raadzaam ze Tan de zeezijde te naderen, omdat de diepte zeer onregelmatig is en het lood geen aanwijzingen geeft. . Van om de W. komende moet men de kaap op Aspö niet Oostelijker brengen dan NO., van het O. komende niet Westelijker dan NW. t. W. In den binnenvaarweg van Koursalo tot aan den toegang naar Viborg zijn talrijke lichten en sectoren beurtelings wit-rood, blifesemlicht rood en groen en geleidelichten beurtelings wit-rood. W ola Fiord *a ^GZe ^ord °P onSeveer 27° 45' O.L., 16 mijl ' O.lijk van Fredriksharnn, staat voldoende water (Viro-Lachti). , -.i: , , , ' voorde grootste schepen, maar de toegang, over de Shtandart-Eeede met vele gevaren, tusschen Pukionsari en Pitkopas ij zoo nauw en lastig, dat een vreemde er zonder hulp van een loods zoo niet kan komen. Om de Shtandart-Reede te verbeteren, zijn verscheidene der klippen opgeblazen en heeft men gedregd tot een diepte van 26 voet, zoodat nu schepen van 24 voet diepgang kunnen opvaren. SHTANDART-RKEDR. 83 Op de Reede staat 8 tot 10 vadem. In het vaarwater naar Pytterlaks en Vederlaks staat 15 voet, terwijl er overal in 3 tot 9 vadem geankerd kan worden. Aan de W.ztjde is, i mijl ZO. van Pukionsari, een bnlt met 3 vadem, waarop een kruisdrijf baken. Schepen van 10 voet kunnen tot het binneneinde van de Fiord opvaren. Aan de O.zijde van den toegang ligt de hlko met 3 voet, waarbij een W. drijfbaken en een bult van Z\ vadem, waarbij een N. drijfbaken. De kleine handelsplaatsen Pytterlaks en Vederlaks worden zelden bezocht door vreemde schepen. Op het O. uiteinde van Pukionsari een 9 M. hooge Ba ens. pVranucie mej; TVLft 15 M. boven zee. De ruit, de Z. en O.zijden van de pyramide, zijn wit. Op de rots Kano, \ mijl N. van Pukionsari, een witte plek. Loodsen van PUkopas, 2 mijl beO. Pukionsari, of op Vidskar. Van uit zee naar de Viro-Lachti en de Golf van Viborg. In den vaarweg de volgende gevaren en lichten: (Zie ook bij O. toegang naar fredriksharnn blz. 79.) Deze groep lage, kale roodachtige rotsen, ongeveer Stora-Fiskar. 4 ^ ZQ ^ d(jn hoofdtoegang naar de \iroVidskar. Lachti, liggen aan de O.zijde van de bank, welke 5 mijl in Z. richting uitsteekt van de Z.grens van de binnenste rij rotsen en klippen. Op de bank, ongeveer 2 mijl breed met 7 tot 9 vadem water en er omheen 17 tot 25 vadem, liggen verschillende rotsen en ondiepten, sommige boven water, andere met 6 tot 19 voet water. Ongeveer IJ mijl Z. van den vuurtoren op Fiskdr liggen de Kaugoloda, Savimatala en de Antilan-Matala, de eerste aangeduid door een Z., de tweede door een N., de derde door een W.drijfbaken. Deze bult, met 1| vadem, ligt 3 mijl N 255° O. Okhta-Matala. (WZW jj W) van net baken op Manonen. Aan de W.zijde een W.drijfbaken. 84 UEVAKEN. Op dit eiland in de Vitfs&aYgroep een 15 M. Baken Manonen. Q00ge veeizrjdige pyramide met als topteeken op 26 M. boven water een vat. Het onderste vierde deel is wit, het bovenste zwart. Licht Stora Fiskar of Vidskar. Zie L.1. No. 86. Op het N.lijkste eiland der groep. Het licht schijnt naar de Oostzijde, das naar den toegang van de Transund. Licht Pukionsari. Zie L.1. No. 87. Aan de Z.punt van het eiland, £ mijl ZW. van het baken. Licht Kheminkiletto. Zie L.1. No. 88. Op deze kleine rots Z. van het eiland Gemink en li mijl beO. Pukionsari. Lichten Santio en Fario. Zie L.1. No. 89 en 90. Men verkent deze beurtl. wit-roode lichten aan B. B. even vóór men aan S. B. de Okhta-rots moet krijgen. Licht Nerva zie blz. 39 en L.1. No. 40. Licht Galli. Zie L.1. No. 92. Op dit eiland 5£ mijl beO. Vidskar. Licht Lilla-Fiskar. Zie L.1. No. 93. Op het eiland 6 mijl NO.lijk van Fiskar. _ ' Krüserort of Krusnemi, de W.hoek van den wT^Tifl. toegang naar de Golf, ligt 12£ mijl beO. ViroVIBOBG. LadtHm k K " ^en booSe Pyramide, aan de Z .zij de wit. ' De golf is hier bij den toegang, tusschen Krüserort en Alvata-niemi, het N.einde van het eiland Biokopsö, &i mijl breed en neemt geleidelijk in breedte af. De toegangswegen liggen tusschen talrijke rotsen en klippen, die gedeeltelijk betond zijn. Men mag niet trachten zonder loods binnen te loopen. GOLF VAN VIBÖRG. 85 Loodsen van Vidskar, Tuporansari, Ravensari. Het buitendeel van de Transund is vanaf het ZW. bereikbaar door schepen van 24 voet en door de Biorkó-Sund met 30 voet diepgang. In de voorhaven van Viborg staat 2£ tot 5 vadem, langs de kaden 14 tot 18 voet. Het nauwste deel van de Transund is echter slechts voor schepen van 17 voet bevaarbaar en verder naar de stad Viborg hoogstens 13, men zegt zelfs 10 voet diep. Aan de W.zijde de Vidskars en daar beO. de Skevikova Ondiepten. ^ Makarova met 4£ vadem. Aan de O.zijde de talrijke gevaren bij Biörko, waarvoor naar de kaart wordt verwezen. Dicht bij den vaarweg de Voronina een bult met 2| vadem, li mijl N 192° O. (Z. t. W.) van de Gailirota. Voor verdere ondiepten zie de kaart. Deze ondiepte, met 16 voet water, ongeveer 1 mijl Edwards ZQ yaQ £ruser.Qrtj liggende midden in het W. vaarGrund. water naar de Golf van Viborg, wordt aangeduid door een lichtboei; in de omgeving liggen talrijke ondiepten, de meeste aangeduid door drijfbakens. Lichtboei Edwards-Grund. Een roode ton met wit bliksemlicht. De Iransund, welke van Ouransari naar Viborg geleidt, en het verdere deel van de fiord, worden aangeduid door een twintigtal lichten. Wanneer men beN. Sommars en Nerva en Zeilaanwijzing. beZ de en p^^eft gekomen is, op 5 mijl Z. van Vidskar, moet men ongeveer N 40° O. (NO. 4 N.) naar de Gallirots sturen, waarop de roode ijzeren lichtopstand en een baak, deze rots op ongeveer i mijl aan de W.zijde passeeren en wanneer men 1 mijl N. ervan is ongeveer N 73° O. (ONO. i O.) sturen naar Rondo, dat men op £ mijl aan de W.zijde moet passeeren, waarna men N 5° O. (N. i O.) naar de golf kan sturen, W. langs de ondiepte Sitta-Gata en daar voorbij NO.lijk, beN. Tuporansari. In dezen vaarweg staat 24 voet. Loodsen zijn te verkrijgen op Tuporansari, waar bij nacht een groen licht wordt getoond. 86 BIÜKKÖ-SUNDi Licht Rondo. Zie L.1. No. 94, Op de N.punt van dit eilandje in den ZW. toegang naar Viborg. Licht Tuporansari West (Rödhall). Zie L.1. No. 95. Op de NW.zijde van het eiland, waar de WZW. en ZO. vaarwaters samen komen. Deze stad met 28000 inwoners, binnen in de Golf, **DOrg. 20 mijl van den toegang, heeft een belangrijken handel. Viborg zelf heeft 3 havéns, terwijl, zooals is gezegd, Iransund de voorhaven is, waar schepen goed beschut tot 18 voet kunnen vol laden. Indien zij meer willen laden, moeten zij naar de Reede, maar dit is dikwijls bezwaarlijk bij slecht weder. . _ , Deze 14 mijl lange straat, tusschen het eiland ' Biörkö en het vaste land, is ongeveer 2 mijl breed; er staat voldoende water voor de grootste schepen en zulke, die door de Finsche Golf loopen, kunnen hier een veilige ankerplaats vinden. In het Z. deel ontstaat bij ZW. wind hooge deining. Van die ankerplaats is, tusschen de eilanden en ondiepten in het nauwste deel, een vaarweg naar Viborg, welke men evenwel niet zonder hulp van een loods kan gebruiken. zijn te verkrijgen in de Biörkö-Sund en o.a. op HogLoodsen t j t land en 1 uporansan. Van het W. komende moet men de verschillende ondiepten Liusa, Nekle, Nikitina, Martino en Grekova vermijden; de onderlinge ligging dezer gevaren kan men het best op de kaart zien. (Zie ook blz. 40). Op het Z.einde van Biörkö een houten 0-zijdige Baken 11 M. hooge toren, 14 M. boven zee. De naar Pitka-Niemi. zee gekeerde zijden zijn wit en wit met 2 roode banden. Op deze eilandjes 3| en 4 myl NO.lijk van Geleidebakens den hoek Ptika, zijn witte steenhoopen, die S erkoloda-Leroloda. N15° O. (N. t. O. I O.) ineen beO. de ondiepten bij de ZO.punt van Biörkö geleiden. BIÖRKÖ-SUND. 87 Deze rotsige bult ligt aan de Wijrijde van den "Verkö-Matala. ZQ.toegang naar de Biörkö-Sund, 0.6 mijl nit den wal, ruim 1£ mijl NO. van het baken op den hoek Pitka.. Aan de Z.zijde een Z.-, aan de N*jde een N.drijfbaken. De Papi-Matala, met 4| vadem, ligt aan de NO.zijde van het vaarwater. Op den bult een kruisdrijf baken met bal. Lichtschip Verkö-Matala. Zie L.1. No. 97. ZO. van de bank in den toegang naar de Biörkö-Sund. Loodsstation. De hoek Verta-Niemi, de eilanden Ravitsa en Mandarioda, met de erbij liggende ondiepten, vernauwen de straat belangrijk. Deze en de meer NJijk liggende gevaren zijn goed betond, noodat het geen moeilijkheid geeft de op de kaart aangegeven koerslijn te volgen. Als men Seskar voorbij is, stuurt men N 65° O. Aandoen van t 0 ^ Q^ op den 66 M hoogen Jo,*^. de Biorko-Sund. neuvel? op den vasten wal, waardoor men 1 mul beZ. de Grekova gaat. Zoodra de bakens van Serkoloda on Leroloda N 15° O. (N.t. O. iO.) ineen komen, stuurt men in dit merk tot dwars van het Verfcö-JWafala-üchtschip. Men gaat hieraan de O.zijde dicht langs en stuurt NNW.; peilt men den toren van Pitka N 228° O. (ZZW. i W.), dan stuurt men meer NW. op de N.punt van Ravitsa, dat men open houdt van den hoek Virta-Niemi. Men stuurt volgens de op de kaart aangegeven koerslijn tusschen de gevaren. In 10 tot 12 vadem met den lichttoren van VirtaAnkerplaats. . Memi N 3o9°o. (NW.£W.) en het dorp Kharila op Biörkö N 241° O. (ZW. t. W.'i W.). Bij nacht rondt men het Verkö-Ma tal a-licht schip op £ mijl en stuurt N312°0. (NW. JW.) in den beurtl. rood-witten sector van \irta-Niemi tot men Ravitsa voorbij is en men daar beN. ongeveer ZZW. van Virta-Niemi kan ankeren. Men kan ook, indien men wil, ankeren, zoodra men in den beurtl. rood-witten sector van Virta-Niemi is. 88 STIRS. Licht Virtaniemi. Zie L.1. No. 99. Op de voek aan de O.zijde van de Biorkösund. De Grekova, met 18 Toet water, oprijzende nit diep water, 4| mijl (Z. i W.) van de Z.punt van Biörkö wordt aangednid door 2 Z. drijfbakens. (Zie ook blz. 41). _.. . . Aan de O.zijde van den toegang naar Biörkö-Sund Stirsbanken. .. „, .„ ., , , .... . zijn op 2 J mijl uit den wal eenige losliggende ondiepten met 3$ en 4£ vadem, tusschen de peilingen van den lichttoren N96°0. (O.iZ.) en N46°0. (NO.) De Z.lijkste bnlt met 3f vadem heet Stirsudden; deze heeft aan de W.zijde in 6 vadem een W.-; aan de O.zijde een O.drijfbaken. Onder den wal ligt lf mijl Nl57°0. (ZZO) van den lichttoren een bnlt met 4£ vadem. Aan de Z.zijde hiervan een Z. drijfbaken. Deze klippen met 8 tot 22 voet water, ongeveer 2$ mijl 'NW. van Sïirsbanken, liggen op 3$ mijl uit den wal. Aan de W.zijde een W.-; aan de O.zijde een 0. drijfbaken. TJvarov ^* kleine bultje met 4f vadem ligt ruim 1 mijlNW. ' van de .Ktrklippen, A\ mijl W. van denhoek Tamiko. Aan de W.zijde een W.-, aan de 0.zijde een O.drijfbaken. Diomidbank. Zie blz. 47. Tusschen deze ondiepten en de kustbank staat 8 tot 10 vadem water; aan de buitenzijde, naar Biörkö, 15 tot 18 vadem. BeO. den hoek Stirs staat | mijl binnen den wal ook een baken op een heuvel. Licht Stirs. Zie L.1. No. 98. Op dezen hoek aan de N. zijde van de St.Petersburgbaai. Een ondiepte, welke niet nader is onderzocht, werd in 1915. gevonden op 4£ mijl N 147° (ZO. t.Z.) van den lichttoren. Van den hoek Stirs tot den hoek Inomemi loopt de tamelijk BIÖRKÖ-SUND. hooge kust, waarbij buiten li mijl nit den wal geen bekende gevaren liggen, ongeveer 13 mijl in O. t. Z. richting en vandaar met een boog naar Kaap Duboivsk, waarbij de stad Sestroretzk ligt, vervolgens om de Z. tot Lisi-Xos en dan om de O. naar de monding van de ATeyarivier, waaraan Petersburg. Op het laatste deel liggen de ondiepten vrij ver uit den wal. Schepen komen zelden op dit gedeelte der kust, omdat zij meestal gebruik maken van het vaarwater Z. van Kronstadt. Naar men zegt kunnen met behulp van een loods schepen van 12 tot 14 voet diepgang over de vlakte O. van Kronstadt tot den hoek Lisi-Nos opvaren. VAARWEG DOOR DE FINSCHE GOLF. De Finsche Golf inloopende, moet men zorgWaarsc uwing. vuirljg koers bepalen, wegens de vele veranderlijke stroomen, die schijnbaar geheel afhankelijk zijn van de doorstaande winden. Het ia niet ongewoon, dat met Z. en W.winden schepen blijken om de N. en O. gezet te zijn en omgekeerd met N. en O.winden om de Z. en- W. Men zal dus wel doen te rekenen op mogelijken invloed van den stroom, opdat het schip niet te veel naar de kust van Finland gezet wordt en verzeilt raakt tusschen de daarbij liggende ondiepten en gevaren. Hierbij wordt nog opgemerkt, dat er niet voldoende waarnemingen zijn gedaan, om regels vast te stellen, waaruit kracht en richting van den stroom kunnen worden afgeleid. Volgens sommige gezagvoerders loopt de stroom tengevolge van het water, dat door de rivieren in de Golf wordt gebracht, steeds om de West. Ook heeft men opgemerkt, dat bij eenige der eilanden aan de Finsche kust magnetische storingen voorkomen, die het kompas van schepen, welke dicht er langs varen, belangrijk doen afwijken. In den tekst zijn hierover opmerkingen gemaakt. Indien men de Finsche Golf van het W. inloopt Ze aanwijzing. moet men Dagö op^niet minder dan 16 mijl naderen om de ondiepten Vinkova en Glotova te vermijden. Met het hooge licht van Dager-Ort N 188° O. (Z. t. W.) en dat 90 ALGEMEENE AANWIJZINGEN. van lakhkona Nl39° O. (ZO. f Z.) is men 4 mijl N. van de Glotava'banken en kan men 80 mijl N 69° O. (ONO. f O.) sturen tot bij het lichtschip Revel-Stone, vervolgens N 74° O. (ONO. i O.) 63 mijl tot 1 mijl N. van Rodsher. Heeft men het voornemen N. van Hogland langs te gaan, dan moet men bijtijds het hooge licht N 66° O. (ONO.) brengen en er in dien koers op aansturen. Groote schepen mogen, teneinde de bij dit eiland liggende gevaren te vermijden, de N.zijde niet binnen f mijl naderen; kleine schepen kunnen tusschen deze ondiepten en de N. punt van het eiland doorgaan. Is men dwars van het lage licht, dan kan men 21 £ mijl N 84° O. (O. £ N.) sturen tot men 2| mijl Z. van het eiland Sommars is, waarna men N101° O. (O. t. Z.) naar het licht op lolboukin stuurt. Gaat men Z. van Hogland langs dan moet mén van Rodsher N 89° O. (O.) sturen tot men de Z. punt van het eiland N 337° O. (NNW.) peilt, waarna men N61° O. (NO. t. O. £ O.) kan «turen tot bij het eiland Sommars en verder zooals boven is aangegeven. 91 Diepten in eenige havens en op de reeden daarbij. Diepte bij L. W. S. R^n« -HAVEN. j daling OPMERKINGEN. in toegang op ankerplaats voetgn . . Hangöstad. diep 5 tot 7 vadem — 20 tot 25 voet langs steiger Helsingfors. id. 5„8 „ — 26 ------- ;> Kronstadt 31 voet 4 „ 8 „ Raumo 24* „ 24 voet — * diepgang in N. toegang. i 18** » " „ „ Z. toegang. Hevel diep $ht.!6 vadem , haven. 4-4'/4 vadem „ 17*-18* voet * in koopvaardershavon. Viborg 13'/» voet Zllt-5 vadem ■„ 17 „ 18-20 voet tot Transund. 24 „ 6-9 vadem tot Transund buiten-roede. 92 Bijzonderheden omtrent kleinere droogdokken en patent* hellingen in de Finsche Golf. ; | Lengte. |Breedte|Dieptebij H.W.S-i He7~ S Naam en soort I Op Over b\j den Op den Op de ver| ] ' van dok of helling. Lj0|[ken alles toeg. drempel blokken mogen. | j M. 1 M. | M. | Voet. | Voet. | Ton. 1 Revel Rijks drijvend dok 60 — 15.6 — — 1600 Idem. Dwarshelling — — — — — 2000 voor Noblessenwerf schepen 'iTm. lengte en 20 voet diepgang. 2 Kronstadt Veel groote 1000 dokken Drijvend dok no. 2 3 Helsingfors Droogdok I 90 95 17 18»/, Patenthelling no.1 69 20 1500 » 2 42 17 75 18 900 4 Narva Drijvend dok — 36 8.4 voor kleine schepen 5 Petersburg Itijksdok 1400 BLADWIJZER. Bladz. Bladz. Agamemnon 49 Diomid 47 Ahkero 60 Divel 22 Ajax 63 Dolgoi-Nes, Baken ... 48 Alexander 63 Dubowsk, Kaap.... 89 Alvata-niemi 85 Edwards-Grund. ... 84 Andalakar 62 Ekholm 26 Anker-Grand 6,9 Elgsö 66 Apollon. .' 7 Ekniis-Reede .... 63, 64 Arans-Grund 70 Filsand 4 Aspö 78, 81 Fiskar 83, 84 Balkan 73 Fredriksharnn . . .78, 80 Baraban. 33 Fries-Grand 9 Barö-Sund 65, 68 Galli-Rots, Viborg ... 85 Bellerophon 66 Galli-Rots 79 Benskar 55 Glosholm 75 Besgrund 9 Glotova. 17 Biörkö-Sund 86 Golybka 31 Blekholm 71 Gras-Grand 13 Blind Tokan 70 Graskars 70 Boistan 77 Grasör 9, 11 Bokholm 71 Groot-Tyters 34 Borgö 75 Grekova 41, 88 Charrosari 25 Grohara. ...... 76 Chernova 8 Grönbada 60 Cityklip 81 Gungerborg 22 Dager-Ort 5 Gustaf-Sund 76 Dagö 3 Gustafsvard .... 76 Diamond 47 Gustavsvern 60 Digskar 76 Halli-Karti 80 Diomed 33 Hammars 75 94 BLADWIJZER. Bladz. Hangö 58 Hangöstad 59 Hapsal 11 Harra 25 Haststen 66 Hegholm 61 Helsingfors 69 Hoftseilanden .... 32 Hogland 36 Hoglandskaia..... 38 Hudiakov 19 Hunds-Ort 4 Hylliksvik 67 Idapaaze 27 Igosalbaai . . .... . . 24 Inonemi . ... . . , 88 Itakivi 81 Jelagin. (Elagin) ... 55 Kailoda 44 Kakomiag 16 Kalbadar . . . . 66, 73 Kalboden-Grand. ... 74 Kalhamn 67 Kalk-Grund ...... 31 Eallubanken 78 Karavalda 48 Karilaïd. 4 Karl 17 Karpova 23, 41 Kasperbaai 26 Katherinedal 21 Kaunisari 78 Keibubaai 12 Khesshen 65 Kertel 6 Kharun 67 Khailoda 44 Kheststen 66 Kir 88 Kirkonmasari .... 80 Bladz. Kiskola 30, 36 Kivikari 81 Kakör 46 Kokskar 21 Kolen 44 Kolgenpia 45 Kolkobaai 24 Korabelny 55 Koporia 47 Kotka 78 Kotlina 49 Konnda 27 Kourgoulo 28 Koursala 81 Kourtal. ... 30, 36, 44 Kronslot 50 Kronstadt 52 Kruser-Ort ..... 84 Kytö-Karingen .... 69 Lah henebaai 15 Laksberg 21 Lavensari . . . . .-, 41, 43 Lavensarskia 43 Lebiadnikova 38 Legrand 65 Lekht 77 Leontiva 17 Lilla-Ternskar 58 Little-Grund .... 18 Liubimof ...... 70 Lluderoni 35, 78 Lok sa 25 London . * 49 Longgrund 61 Lonnan 70 Louga, Baai 44 Louga, Rivier .... 45 Lovisa 75, 78 Luppi, Baken .... 79 Makarovo 66 BLADWIJZER, 95 Bladz. Bladz. M&kiloto ...... 67 Piatno-Ckerpakha ... 42 Malos ....... 24 Pikala 67 Manninklub . . . . . 79 | Pitkenen 81 Merenkari ...... 80 I Pitka-Niemi ..... 86 Merlin 9 Pitkopas 82 Metoor 43 Pietseva 8 Middle-Grund . . . . 17 Porokina 78 Mikhelsk&r ...... 69 Port Baltic 14 Miölö ...... 71, 72 Pukionsari. ...... . . 83 Mitru 41 Purikari . . • * • • • 25 Monkbaai 25 Rager-Wik 14 Mordvinova 39 Ragnil-Grund 19 Mustelhamnbaai. . , 4 Ragö 13 Namsi ....... 35 Ramobaai 24 Nannink 74 Rankö 79 Nargen 16 Raudrakhy. ..... 5 Narva 28 Rebinina . . ... . ■ 39 Nekman-Grund .... 6 Reikshamn 6 Nerva 39 Renskar 67 Nestor-Grund 39 Revel 21 Neupokoeva ..... 5 Revel, Baai 16 Neva 54, 89 Revel-Stone 19 Nolvik -67 Rist na 5 Nord-Grond .. . . . . 9 Rodionova 33 Ny-Grund . . . 12, 22, 35 Rödskar 33 Ode-Grund 59 Rondo 86 Odensholm H Rous-Matala 43 Oranienbaum 54 Rusarö . . .. . . . 58, 61 Oransari 85 Sadeln 65 Oren-Grund 76 St George. 60 Paf veskar 65 St. Petersburgp.. . . . 55 Paker-Ort 5, 13 Salt-Grund 9, 11 Paponbaai-. 25 Samoilova 63 Pario 84 Santio 84 Pellinge, Groep .... 76 Sand-Grund . . . 12 Penisari 41 Saruichev 4 Penisarskia 42 Savina 66 Peterhof 54 Saxbines 9 Petersburg 55 Segelsskar ...... 62 Pev-sher 65 Sele-Sund 4 96 BLA.DWIJZ1SH. Bladz. Selg-Grund 31 Serbina ' Seskar 47 Shepel 48 Shpartenkowa .... 43 Shtandart 82 Sibbo-Fiord 73 Simperness 7 Skarfven 76 Snaig 31 Söderskars 73 Sommerhall 66 Sommars 39, 66 Sourop i5 Spithamn ^ Srednia 39 Standart 82 Stapel-Botten 8 Stenskar H, 32 Stenskarski 32 Stirsbanken 88 Stirs 48, 88 Stone-Grund 66 Stor-Fiord 62 Stor-Gadden 63 Stryelna 54 Sundakharu 63 Sundstein 12 Surgelli 37 Suurkyla 37 Svartö 70 Sveaborg 69 Taggalaketbaai .... 4 Tachkona 5 Tektaren 77 Tolboukin 49 Torsari 80 Toulina 44 Bladz. Tukan . .' 72 Transund 85 Treskö 68 Tsigelskö 16, 20 Tulholm 62 Tulluden 58, 62 Tuamolo 80 Tuporansari 86 Tvei minne. ..... 64 Tyters 34 Uthuggningen .... 60 Varna 78 Veitkari 80 Vely . . . • • • • 30, 45 Verkhov 78 Verkö-Matala 87 Viborg 84 Victor 81 Vidskar 83 Vi-Grund 31, 36 Vikalla 34 Vinkova 7 Virgins 34 Viro-Lachti 82 Virtaniemi 88 Vladislav-Grund. ... 59 Voronina 74 Walkom 77 Werolax-Fiord .... 82 West-Grund 44 Wormsö-Sund . . • 8, 11 Wrangel 22 Wulf ....... 18 Yussaren 64 Zeilaan-wijzing 2, 9, 19, 30, 33, 53, 61, 71, 78, 79, 82, 85, 87, 89 Betreft blz. Aan den Heep Hoofd-lnspecteup voor de Scheepvaart. te .... den Consul. Ingeleverd bn j—— ;— : den Ambtenaar der Scheepv.-lnsp. te . „ ,den 19 'S-GR A VEN H AGE. Beleefde kennisgave van den gezagvoerder van het schip , van naar , dat hij in afwijking met het vermelde, voorkomende op blz Deel der Zeemansgidsen voor de Kleine Vaart\ bevonden heeft, dat NJB , O.L De Gezagvoerder, Betreft blz. Aan den Heep Hoofd-lnspecteup voop de Scheepvaart, te ■ i j ti.i den Consul. Ingeleverd bij -: —— ■—— ~ den Ambtenaar der Scheepv.-lnsp. te den .,19 'S-GRAVENHAGE. Beleefde kennisgave van den gezagvoerder van het schip naar , dat hij in afwijking met het vermelde, voorkomende op blz. Deel der Zeemansgidsen voor de Kleine Vaart, bevonden heeft, dat N.B O.L., De Gezagvoerder, LICHTENLIJST BEHOORENDE BIJ DE - ZEEMANSGIDSEN VOOR DE KLEINE VAART EN DE VISSCHERIJ DEEL III DE FINSCHE GOLF LICHTENLIJST behoorende bij de ZEEMANSGIDSEN VOOR DE KLEINE VAART EN DE VISSCHERIJ . Deel III. DE FINSCHE GOLF 2e DEUK. Bijgewerkt tot en met B. A. Z. No. 202—1919 Prijs van deel drie het lichtenlijst ƒ1,50. Amsterdam 1919. WAARSCHUWING. In verband met de oorlogsomstandigheden, worden de lichten in het voorjaar eerder gedoofd, in het najaar later ontstoken, dan de lichtenljjst aangeeft. Dit wordt aangekondigd in de B.(erichten) A.(an) Zeevarenden). LICHTSCHEPEN worden aangeduid door VET cursief. VERKLARING DER AFKORTINGEN. V. S. Vast licht met schitteringen, V. en D. Vast licht met verduisteringen. S. Schitterlicht. G. S. Groepschitterlicht. Dr. Dmai'licht. BI. Bliksemlicht. Beurtl. Afwisselende kleuren. In de kolom Sec. LICHT en Duister geven de vette cijfers de sec. licht, de gewone cijfers de sec. duister aan; het getal achter de j accolade is de periode, waarin het verschijnsel zich voordoet. ZUIDZIJDE FINSCHE GOIF. jj Karakter. § :5 8 2 g Beschrijving »» t4 5 * C5 a Naam. * ° Kleur = S 3 u a i Ligging. opstand of £ ») «, .§ .S S> Breedte en Lengte- vaartuig. Hoogte «5 O I 1 -3 5 in M- £ 3 :=• - 1 j | | j 53 | 1 I Saruichev. I BeW. de ondiepte. Rond vaartuig met S. 2 1 - IS 4 N 58° 17'. in 15 vadem 16 2 masten en schoor- Wit. 5 J 1 O 24° 22'. • mijl WZW. van steen, in voortop 15. den filsand toren. 2 ballen. -Bij ontstentenis in den voortop 2 witte lichten onder elkaar. Mistsein. Met sirene: stoot 3, stil 8, stoot 3, stil 40 sec. 2 I FILSAND. I W.zijde van het I Witte steenen toren, I S. 0.3 1 9 I 17 I 4 N 58° 23'. eiland. 35 M. hoog. Wit. t 1.7 J | O 21° EO'. 42. | Zichtbaar van N 348° O. tot N 168° O. (N. >jt W. tot Z. »U O.). 3 | DAGER-ORT. I Op den Andreas-1 Witte vierkante stee-1 S. I 0.1 I « I 26 I 5 N 58° 56'. I berg, midden op nen toren, 34 M. Wit. 4.9) ° | O 22° 13'. | bet schiereiland. | hoog. 102. Zichtbaar van N 304° O. tot N 229° O. (NW. »/a W. tot ZW. »/, W.). 4 I DAGER-ORT (Nieuw). | Op den hoek Noord- I Roode ronde toren, I S. I 0.S f , I 16 15 ^58° 56'. Ristna. 26 M. hoog. Wit. 2.5 j 0 I O 22° 4'. 36. • Zichtbaar van N 18° O. tot N 233° O. (N 21° O. tot N 211° O.). Mistsein. Met sirene. Na iedere minuut 3 snel opvolgende stooten. 5 1 TACHKONA. Aan N.zijde van Witte toren, 89 M. G. Bi. 0.3 \ I 18 6 N 59° 6'. Dagö. hoog. Wit. 0.7 I O 22° 36'. 42. 0.3 / 0.7 \ 0.3 (10 0.7 l I 6.7 / Zichtbaar van N 95° O. tot N 257° O. (N 97° O. tot N 259° O.). e \ Nekman-Grund. | NW. van de bank. Rood vaartuig met I S. Iedere 12 6 N 59° 6'. 2 masten en schoor- Wit. minuut . O 22° 14'. steen, in den voor- 17. 34 tot 36 top 2 ballen. | tehitt. Mistsein. Met sirene, stoot 8, stil 60 sec Bg ontstentenis een gong. Onderzeesck mistsein. Iedere 30 sec 3 groepen van 3 slagen. 4 NOORDINGA.NO WORMSÖ-SUND. | c s Karakter. § 'g* 8 2 I Naam Beschrijving ••ft' ~ * b e «aam. J ° kïati* j= °> S i- § Ligging. opstand of . meUT- S m I ■§ -S S Breedte en L6"»'6- vaartuig. Hoogte 'j § || » > in M- * 1 g- s I *3 7 WORMSÖ. Op Saxbiness, den Witte ronde toren, S. I.5),n 15 li N 59° 2'. | NW. hoek van het | 22 M. hoog. Wit. 8.5 j Ju O 23° 8'. eiland. Rood. 27. | Wit van N 298° O. tot N 134° O. (N 299° O. tot N 135° O.). Rood > N 134° O. > N 148° O. (N 135° O. i N 149° O.). [ ter aanduiding van den N.toegang naar de Wormsö-Sund. ' Wit van N 148° O. tot N 225° O. (N 149° O. tot N 22b° O.). 8 1 Grasör. I z.einde van het I Klein wit huis 2 M. I S. II 1 = 8 I 11 (Harilaïd). eiland. hoog. Wit. UI N 51° 58'. 34. O 23° 5'. « I 9 ODENSHOLM. NW.punt van het Ronde zwarte toren j G. S. In 1.5 sec.I 17 .12 N 59° 18'. eiland. met witte banden Wit. 2 schitte- O 23° -23'. 29 M. hoog. 35. ringen, daarna 4.5 sec. duister ] Op afstand grooter dan 15 mijl (I—5); op afstanden kleiner dan 5 mijl: in 2 sec. 3 schitteringen, daarna 4 sec. duister. Zichtbaar van N 30° O. (NNO. »/'4 O.) door O. tot den wal. Mistsein. Met sirene. Na iedere 40 sec. 2 stooten. 10 I PAKER-ORT. Op den hoek. Roode ronde toren, I V. I 22 I 13 N 59° 23'. 48 M. hoog. V. en D. 2 ), - O 24° 3'. Wit. 1.5 (•5-° V. en D. van N 11° O. tot N 90° O. (N 12° O. tot N 91° O.). V. > N 90° O. - » N 233° O. (N 91° O. » N 239° O.). Usseinen. Zie tekst. Mistsein. Met sirene, iedere 70 sec: stoot 2, stil 3, stoot 2, stil 3, stoot 2, stil 3, stoot 2, stil 53 sec. 12 I Port-Baltic. / Westdam. I Grijze opstand, 5 M. I V. — 6 14 Havenlichten. [ Op den kop. hoog. Rood. N 59° 21'. 1 Groen. O 24° 4'. 1 | I 8. | / Groen van N 350° O. tot N 130° O. (N 351° O. tot N 131* O.). J Rood t N 130° O. » (N 131° O.) tot den wal. f Westdam. Kolom, 14 M. hoog. | V. •*} l — j — 1.14 \ Worteleinde. Wit. 13 I Alt doven. / Oostdam. I Grijze opstand, 3M. IV. — I — I V Op den kop. | hoog. | Rood. \ 7 Van TST 11° O. (N 12° O.) tot den wal. / Oostdam. I Kolom, 14 M. hoog. I V. . — I — | \ Worteleinde. . Wit. ... .. ■ ._ FINSCHE GOLF, ZUIDZIJDE. 5 £ Karakter. § :g © 2 S Beschrijving *. ^ " ^ O a : Naam. Kleur. o -S fe B § : I Ligging. opstand of Ij — S J> ; Breedte en Lengte. j vaartuig. Hoogte al I | ■§ I; i m M' » | :=. 3 s li I KAAP SOUROP. N.helling 'van de Witte rende toren, G. S. 0.8 \ I 10 16 N 6b° 28'. kaap. 16 M. hoog. Wit. 1 i O 24° 21'. 41. 0.8 f 1K 1 > 18 0.81 13.6 ; Zichtbaar van N 67" O. tot N 264° O. (N 68" O. tot N 265° O.). Mistsein. Met sirene, stoot 6, stil 59 sec 15 Sourop. 11^ mijl beO. den I Houten pyramide, V. 16 Geleidelicht. toren. Oostfront wit, ove- Wit. ■ rigens geel, 14 M. 18. | hoog. Zichtbaar van N 242° O. tot N 250° O. (N 213° O. tot N 251° O.). Geleidelijn met No. 14. N 246° O. (WZW.). 15a I Kaap Sourop 0. I Bijna 1 mijl NO. I Afgeknot kegelvor-1 S. i 16 N 59° 28'. I van den hoogen mig baken. W ?t. I | O 24° 25'. 1 lichttoren. 1561 Tsigelsko. I VU mijl 0.t.Z. van I Baken. S. I I 16 N 59° 2S'. den hoek. Wit. | O 24° 48'. 16 | NARGEN. I N.punt van het I Witte ronde toren,! S. j 5 i „., | 18 I 17 N 59° 36'. eiland. 86 M. hoog. Wit. 15 jMu I O 24° 32'. I 38. Zichtbaar' van N 25° O. tot N 335° O. (N 26° O. tot N 336° O.). Indien het Reuef-Stone-lichtschip niet in station is, beurtl. rood-wit; indien er wordt schijfgeschoten, rood. . 17 I Wulf-eiland. I Op Lemika, den NO. [ Baken van 2 pyra-1 S. II maal I I 18 I' N 59° 36'. | boek van het eiland. mides op elkaar. Wit. per |i O 21° 45'. I 10 sec | 17a I Lodi. I Op het kasteel. I I S. I I I 18 N 59° 31'. Wit. I O 24° 52'. 176 I Lodi-West. I tt mijl W. van het I Torentje op een I V. 1118 N 59° 31'. kasteel. herberg. Rood. | O 24° S0J. I Wit. 18 Revel-Stone. ! N.zijde van de bank. . Rood vaartuig met I V. 18 N 59° 43'. witten band, 3 zwart- 2 Witte 19 O 24° 45'. witte masten, op Groote grooten mast een en roode bal, lichten kruistop. aan grooten en be- 9. zaansmast Mistsein. Met sirene, stoot 20, stil 60 sec. 6 HEVELBAAI. c ' Karaktea. g :|T 8 g 1 Naam. Beschrijving s jj * O | Ligging, opstand of Kleur. | | - Sj 3 o Breedte en Lengte. „ . •* s 3 ■s - tp 0 vaartuig. Hoogte o Q £ jÈ £ $ »»M- i I ==. I U " , 53 19 Katherinedal. / Het HOOGE. Ronde toren, boven V. — — 21 Geleidelichten. [ Op den LAKSBERG. zwart, onder wit. Wit. N 59° 26'. \ O. van de stad. 35 M. hoog. 77. 0 2l° M'- 1 Zichtbaar van N 124° O. tot N 187° O. (N 125° O. tot N 188* O.). I Het lage. I Oranje 8-kante toren, V. —1 — 121 f Bij de Marinekazerne 6 M. hoog. Wit. \ F 1 48. I \ Zichtbaar van N 156» O. tot N 165° O. (N 157° O. tot N 166° O.). Geleidelijn N 159° O. (Z. t O. *i O.). 20 I KOKSKAR. I Op de rots. I Bruine ronde toren I V. I — I 16 321 N 59° 42'. op steenen voet, Wit. \ O 25° 3'. I 28 M. hoog. 32. 22 I Papan. ] ZW.zijde van het Witte ijzeren toren, S. .0.3 1 o 10 25 (Harra). eiland Charrasari. 15 M.' hoog. Wit. 2.7 ƒ N 59° 35'. Rood. ( O 23° 39". 28. Wit van N 150° O. tot N 178° O. (N 151° O. tot N 179° O.). Rood 1 N 178° O. » N 198° O. (N 179° O. » N 199° O.). 23 I Lokza. I Zie tekst blz. 25. | 25 I I I 24 IECKHOLM. I NW.hoek van het I Roode ronde toren, I S. [ 4 1 „„ I 16 1 26 N 59° 41'. eiland. 24 M. hoog. Wit. 16 f I O 25° 49'. I 33. | Mistsein. Met sirene, iedere minuut: stoot 3, stil 3, stoot 3, stil 51 sec 25 1 Kasperbaai. O.zijde van de baai. I Wit vierkant ge- S. 13 26 N 59°.36'. bouw met rood Wit. O 25° 56'. dak. Rood. Grom. | Groen ran N 169° O. tot N 175° O. (N 170° O. tot N 176° O.). Zwak Groen t N 175° O. » N 179° O. (N 176° O. » N 180° O.). Wit » N 179° O. » N 199° O. (N 180° O. > N 200° O.). Rood > N 199° O. » N 216° O. (N 200° O. » N 217° O.). Overigens duister. 1 26 Kunda. Op het strand, Z. Roode lantaarn op S. 28 N 59° 31. van het hoofd. wit houten ge- Wit. O 26° 34'. bouw, 17 M. hoog. Rood. Groen. 1 19- Rood van den oever tot N 150° O. I Wit > N 150° O. » N 184° O.; J Geen variatte. Groen > N 184° O. > den. wal. I FINSCHE GOLF ZUIDZIJDE. 7 I | Jj . ! Karakter, j g :? | 3 g .T Beschrijving \ — ii ™ w O o Naam. ■* ° Kleur « 2 S « § Ligging. opstand of *"eur- al ï •§ - a Breedte en Lengte. vaartuig. Hoogte j Q tj 4 ° in M. « f £ M 27 I NARVA. Z.hoek van den toe- Witte ronde toren, V. — 15 2) \ N 59° 28'. gang. 21 M. hoog. Wit. | O 28° 4'. I 28. | I Zichtbaar van N 53° O. tot N 172» O. (N 58° O. tot N 172° O.). 28 I North-Hof t. I Op bet eiland. Rood baken met plat-1 S. I 19 schit-1 1 82 N 59° 41'. vorm fen reeling, Wit. teringen O 26° 82*. 18 M. hoog. 17. per | minuut. | 29 1 Stenskar. Op het midden. ! Witte ronde toren, I V. — I 13 | 83 N 59° 49'. 16 M. hoog. Wit. I O 26° 23'. I 20. | Zichtbaar van N 65° O. tot N 319° O. (geen variatie). Mistsein. Met bel. 30 1 Rodsher. IOp het eiland. I Roode ronde toren,! S. I 17 maal I 13 I 83 N 59° 58'. 16 M. hoog. Wit. per I O 26° 42'. 20. ]. minuut. | Mistsein. Met sirene, iedere minuut 3 stooten al* volgt: stoot 2, stil 3, stoot I, (til 3, stoot 2, stil 50 sec. 33 I QR00T.TYTERS. I Op den top van het I Veelzijdige donker-1 Versch. I Zie I 22 I 35 N 59° 61*: eiland. roode toren, 21M. Wit. Ihieronder. I O 27° 12*. I hoog. | 74. | O. S. 2-voudig van (I—1—1—7) N 318° O. » N 345° O. j O. S. 5 • 1 (I -1-1 -1-1 -1-1 -1- t-U) N 345° O. » N 277° O. I S. enkel > » (1-5). N 277° O. » N 305° O. j V. » N 305° O. » N 318° O. ' 34 | ZUID-H0QLAND I Op den Z.hoek. | Roode steenen toren, I Beurtl. j I 15 | 36 N 60° 1'. 22 M. hoog. Wit. 10 I „ O 27° 2' Hood. II" | . I 27. | | | Zichtbaar van N 222° O. tot N 118° O. (geen variatie). Mistsein. Met sirene: stoot 3, stil 47 sec. 3ó NO0RO.H0QLAND. Op den heuvel. [Witte lantaarn, op V. — : li 37 H00Q. steenen voet, 4M. j Wit. N 60° 6'. hoog. 115. O 26° 59'. Duister van N 321° O. tot N 348° O. (geen variatie). 36 I Noord-Hogland. I Op de Noordpunt. I Witte ronde toren, j V» — j 11 I 37 Laan. 7 M. hoog. Wit. I 10Zichtbaar van N 48° O. tot N 3J3° O. (geen variatie). Mistsein. Met bel. 8 EILANDEN IN DE FINSCHE GOLF. © Karakter. I § ' :=? i | 2 | Naam. Beschrijving Se c f § Ligging. opstand of Kleur- £ f Z J -S S, Breedte en Lengte. . . „ "* s 5 ra M- .Sr . vaartuig. Hoogte eS D ,a S ^ > 111 * | :=> I I I W I 37 Suurkyla. Kop van den golf- IJzeren opstand, 8 V. 37 N 60° 5'. breker. M. hoog. Wit. 6 O 27° ü'. Rooit. 3 Groen. 3 ■11 | Wit, tusschen rood en yroen van N 220" O. tot N 263" O. (geen variatie). 39 I SOMMARS. 1 Op den West-heuvel. I Witte ronde toren, I Dr. I een maal I 14 139 N 60° 12'. 8 M. hoog. Wit. per I O 27° 40'. 24. | minuut. | Mistsein. Met sirene: stoot 7, stil 65 sec. Bij ontstentenis bel. 40 I NERVA. I Op het rotseiland. I Witte ronde toren, I V. I — I 16 I 39 O 27° 59 ° 28 M' h00g" Wt' Mistsein. Met bel. 42 I Malmiget-Lacht. I j Het hooge. Witte paal, 9 M. Beurtl. I 41 Geleidelichten. / hoog. Wit- ■ 7 N 60° 2'. Rood. 4 O 27° 50'. I 10. op l Het lage. Witte paal, 5 M. Beurtl. NO.zijde van J 270 M. van het hooge. hoog. Wit- 7 Lavensari. 1 liood. 4 f 6' Geleidelijn. N 249° O. (WZW.). \ Mistsein. Iedere 10 minuten een knal. 43 I SESKAR. I Op den NW. hoek. I Roode ronde ijzeren I V. S. I 5 1™ 16 I 46 N 60° 2'. toren op zwarten Wit. 25 I I O 28° 23'. | voet, 27 M. hoog. | 29. Zichtbaar van N 15° O. tot N 380° O. (geen variatie). 45 ISHEPELEV. O.zijde van het eiland Roode steenen toren G. S. Iedere 101 18 48 Karavalda. met 2 witte ban- Wir. sec. 3 N 59° 59'. den, 35 M. hoog. Rood. schitter. I O 29° 8'. | 38. Hóod van N 47° O. tot N 100° O. (N 46° O. tot N 99° O.). Wit » N 100° O. » N 265° O. (N 99° O. » N fi6l° O.), «oqd . > N 265° O. (N 261° O.) tot den wal Mistsein. Met sirene: stoot 3, stil 3, stoot 3, stil 5i sec. 461 HOEK STIRS. I Bij den toegang naar I Witte 8-kante toren I V. I — I 17 I 18 N 60° 11'. de Biörkö-Sund. op een huis, 14 Wit. I O 29° 2'. | M. hoog. 85. I . ' Zichtbaar van N 293° O. tot N 96° O. (N 292° O. tot N 95° O.). TOEGANG NAAR PETERSBURG. 9 '2 Karakter. § j S S S Naam Beschrijving 2 jj jj ■* O I Ligging. opstand of Kleur- 1 1 f | 5 S. . Breedte en LenSte- vaartuig. Hoogte Tl g I ! ■£ * a l i 's i I I ^ 47 JLondon-Banken. N. van de bank. i Rood vaartuig met G. 8. 3 schitter. 11 49 N 60° 0'. mast. • "Wtu in 9 I O 29° 0'. 10. minuten. Mistsein. Met sirene, iedere 7 minuten 3 stooten van 30 sec. duur, 20 sec. na elkaar. Bij ontstentenis met de bel. 48 I Tolboukin. W.uiteinde van het I Ronde steenen toren, I S- 15 1 fin : 15 I 49 N 00° 3'. eiland Kotlina. wit-zwart-wit, 27 H'if. 45 I | O 29° 33'. I M. hoog. 27. Getijseinen. 49 I Kronslot. ƒ I'Het. hooge. IRoode ronde toren,! V. 59 Geleideiichten. J j Op het Z.bastion van j 21 M. hoog. Wit. 15 N 59° 59'. I Nikclajev. Rood. 15 O 29° 45'. I 25. | 1 Wit van N 108° O. tot N 111° O. (N 104° O. tot N 112° O.). < Overigens rood. 61 j Het lage. I Witte ronde toren, V. I 12 I f Op het W.bastion. 13 M. hoog. Bood. ~ I 170 M. van het hooge. | 16. \ Geleidelijn N 107° O. (OZO. \ O.). 51 IVeva. N.zijde van het Zuid- Rood vaartuig met I V. I — I 10 ] 55 N 59° 56'. vaarwater. een mast, roode Wit. [ O 30° 8'. | bal in top. 12. Mistsein. Ieiere 2 minuten beurtelings klok en hoorn. Knalsein iedere 15 minuten. 52 I Elagin. | Voor den toegang I Rood vaartuig met I V. — — I 55 N 59° 58'* naar het Noord- witte streep, waarop W\t. 1 O 30° lu'. | vaarwater. | een M. Een mast ] 9. Mistsein. Bel en hoorn afwisselend. NOORDZIJDE FINSCHE GOLF. » Karakter § r? 1 3 1 Naam. Beschrijving j. c O § Ligging. opstand ol lueur' S o |Z ,§ £ Jj> Breedte en Lengte. vaartuig. Hoogte , § J| » > inM- * |s" 5 N 60 BENSKAR. Eiland beW. Hangt. Granieten toren op G. S. 0.4 \ 19 57 N 59° 43'. huis, 45 M. hoog. Wit. 4.6 J O 22° 30'. 50. 0.4 f „J 4.6 / M\ 0.4 \ 9.6 ; Mistsein. Met sirene, iedere minuut: stoot laag 3, stil 3, stoot laag 3, stil 3, stoot hoog 3, stil 45 sec. 61 I Lilla-Tarnskar. 1 Eiland, ZZO. van I Roode lantaarn op I S. I eenmaal I 8 I 58 N 59° 45'. Russarö. paal. Wit. per I O 22° 58'. 11. j 5 sec. | 62 I RUSSER-EN. ZO.hoek. Roode 8-kante toren, V. S. IV. 120 16 58 i Russarö. 21 M. hoog. Wit. 8. 6 N 59° 46'. 31. | O 22° 67'. Mistsein. Iedere 5 minuten 2 knallen-15 sec. na elkaar. 63 Gustavs-Vern. NO.zijde. Lantaarn op rood G. S. I 0.5 ) 12 60 N 59° 48'. huis, 11.11. hoog. Versch. 0.1 f „ O 22° 56\ 18. 0.5(8 I 7.0 ) Wit van N 312° O. tot N 322° O. (N 314° O. tot N 324° O.). tusschen een groenen en een rooden sector. Mistsein. Met sirene, hoog 2, stil 2, laag 7, stil 115 sec. 64 I Utkhuggnlngen. In een uithakking I Wit rond torentje, Beurtl. I I 60 N 59° 49'. aan de ZO. zijde 1 M. hoog. Wit- 10 7 I O 22° 55'. van Hangö-Udd. Bood. 10 4 Zichtbaar van N 308° O. tot N 857° O. (N 310° O. tot N 359° O.). 65 Heghola. I NW.hoek. Wit rond torentje, I Beurtl. I 61 N 59° 49'. 1 M. hoog. Wit- I 6 O 22° 57'. Bood. | 3 Zichtbaar van N 37° O. tot N 260° O. (N 39° O. tot N 262° O.). Mistsein. Met sirene, iedere minuut een stoot van 22 sec duur: waarvan 8 sec. volle sterkte. TOEGANG NAAR HANGÓ-UDD. ij Karakter. § ff 8 2 g N„_ Beschrijving _ c * * O 3 Ligging. opstand of lueur. o - a .£ Si Breedte OT vaartuig. Hoogte ^ I I I > ln fi * I -s » M 66 i Andalskar. NO.hoek. Wit 8-kant torentje, Versch. |w 8.1 62 N 59° 48'. 2% M. hoog. 4^. R 4. I O 23° 2*. |G 4.| Beurtl. WU-Rood van N 109° O. tot N 218" O. (N 111° O. tot N 220° O.). S. Groen. » N 218° O. » N 272° O. (N 220° O. » N 274° O.). Beurtl. mt-Rood » N 272° O. » N 281° O. (N 274° O. » N 288° O.). S. 'Rood » N 281° O. » N 286° O. (N 288° O. » N 288° O.). 68 STURA-YUSSAREN. I Op ZO.hoek. Witte toren met Zie I I 16 I 64 N 59° 49*. rooden band, 21 M. hieronder. | O 28° 36'. hoog. 35. In 3 sec. 2 roode schitteringen, daarna 30 sec. wit enz. 69 i Povsher. I O.einde. I Wit 8-kant torentje, I Versch. j IW 9.166 N 59° 57'. 3U, M. hoog. 6. R 4. I O 24° ;8- |G 4.[ S. Groen van N 210° O. tot N 280° O. (N 212° O. tot N 282° O.). Beurtl. WU-Rood » N 230° O. ï N 58° O. (N 282° O. » N 56° O.). S. Rood » N 58° O. » N 78° O. (N 55° O. » N 75° O.). 70 Makiloto. 1 67 Qeleidelichten. f Beurtl. WU-Rood op de geleidelijn. N 59° 66'. ( Rood dan wel groen S. daarbuiten. O 24° 22'. ) 71 RENSHER. Eilandje bij den Witte ronde toren I V. I 19 67 Renskar. hoek Porkala. op vierkant stee- Wit. N 5J° 56'. nen voet, 32 M. 51. O 24° 25'. hoog. Zichtbaar van N 230° O. tot N 56° O. (N 232° O. tot N 58° O.). Bovendien aan de N.zijde een licht voor het scheren vaarwater. 72 Mikhelskar. I I Hot hooge opZ.punt Wit rond torentje Beurtl. I | 69 Geleidelichten. van Byuland. op steenen voet, Wit- 6 N 59° !». \ \ 2 M. hoog. Rood. 6 O 21° 31'. 1 14. | \ I Het lage aan W jijde I Wit 8-kant torentje j id. t der groep. op steenen voet, 6. f | 6 M. hoog. I ] Geleidelijn N 60° O. (N 61° O.). 73 Arana ff rund. Z.zijde van de bank. Rood vaartuig met! V. j 70 N 59° 57'. 2 masten en schooi*. 2 Roode. O 24° 55'. steen op iederen 11 en 11 op mast een bal. liederen mast Mistsein. Met sirene stoot 7, Stil 60 sec. 12 HELSINGFORS. g _ V ■ 'é : Karakter. g 'g 8 3 | Naam. Beschrijving ; £ ri « f | O § -Ligging. opstand of üieur. o j j « 5 §> Breedte en LenSte- vaartuig. Hoogte ^ S ' S| 4 >\ [ inM- <3 £: _J la *1 74 Grohara. Toegang naar Roode ronde toren Versch. 14 | 71 | N 60° 6'. | Sveaborg. | met witten band | Zie O 23° 0'. op vierkanten voet, I hieronder, i | 17 M. hoog. I 24. Wit G. S. (I—t—I—4) van N 312° O. tot N 2° O. \ Wit V. » N 2° O. i N 11° O. ] Bood S. (1 — 5) > N 11° O. tot 61° O. I llood V. » N 61° O. tot N 166° O. f Groen V. » N 168° O. » N 187° O. ) Geen variatie. Wit V. » N 187° O. » N 192° O. I Rood V. » N 192° O. » N 213° O. I Wit V. » N 213° O. > N 248° O. ] Rood V. li N 248° O. » N 261° O. ƒ Overigens zwak wit. 71 | Geleidelichten. / I Het hooge op het Witte ronde toren | Beurtl. I i 71 Gustaf-Sund. / fort van Oost- op steenen voet, Wit- N 60° 8'. Svartc. 7 M. hoog. Rood. O 25° 1'. S. L Groen. I I te. j I S. Groen van N 212° O. tot N 262° O. 1 Beurtl. WU-Rood s> N 262° O. t N 32° O. / \ Het lage op Gu- Wit 8-kant torentje I Beurtl. I I stafsvard. op ijzeren voet, 3 Wit- u i M. hoog." Rood. 3 f S. Rood. * f 8' Beurtl. Wit-Rood van N 188° O. tot N 28° O. S. Rood ï N 28° O. j N 73° O. \ Geleidelijn N 10° O. (N. t. O.). 76 I Bokholm. I Op NW.hoek. Wit 8-kant torentje, I Versch. 71 N 60° 8'. 1*4 M. hoog. Zie 6 O 25° 0'. hieronder. ! 5. Beurtl. Wit-Rood tusschen sectoren Rood en Groen S. N l»l° O. tot N 357° O. i „- . .. N 9° o. » N 22° O. I variatie. Mistsein. Op de klok na iedere 15 sec. 2 slagen. Een mistklok op den N.oever van Bokholm geeft iedere 30 sec. 3 snel opvolgende slagen. '7 I Miölö-Knekt. Op het N.deel. I Wit 8-kant torentje I Versch. I IW8I71 N 60° 6'. op steenen voet, p 4 f I O 25° 2'. | 3% M. hoog. I G 4 f , Beurtl Wit-Rood N 68° O. tot N 98° O. \ S. Groen N 127° O. t N 147° O. J Beurtl Wit-Rood N 147° O. J N 150° O. f S. Rood' N 150° O. » N 195° O. > Geen variatie. S. Groei N 196° O. » N 234° O. t Beurtl. Wit-Rood N 234» O. » N 287° O. 1 S. Rood N 287° O. i N 292° O. / NOORDZIJDE FINSCHE GOLF. 13 jj ! .Karakter. § ''S ï ~' S „T Beschrijving +- C - * Ö c Naam. • KtMir N 162° O. } Geen variatle' Beurtl. Wit-Rood » N 162° O. » N 185° O. V Rood S. » N 185° O. » N 287° O. ) 81 ! Manninklub. i Rots aan de W.zijde | Rood 8-kant toren-1 S. ii maal. | I 79 N 60° 16'. van de Aspö- I tje op ijzeren voet, Wit. per 12 sec. 10 O 27° 2'. groep. 5 m. hoog. Rood. Groen. \ 8. Groen van N 320° O. tot N.342° O. (n 319°.O. tot N 341° O.)., Wit • N 342° O. i n 14° O. (n 341° O. » n 13° O.). Rood » n 14° O. » n' 9ü° O. (n 13° O. i) N 89° O.). Groen ï N 90° O. » N 161° O. (N 89° O. » N 160° O.). Wit » N 161° O. » N 183° O. (n 160° O. » N 182° O.); 82 Rankö. I Eiland, 6 mijl O. van Wit rond torentje G. S. 0.31 I 79 N 60° 22'. I Kaunisari. op ijzeren voet, 8 Wit. 1.4 I 'R 11 O 26° 59'. M. hoog. Rood. 0.3 1 6 Groen. 4.0 ) | 6 | 13. Z.Ujke sectoren: Groen van N 320° O. tot N 350° O. (n 319° O. 'tot N 349° O.), Wit » N 350° O. » N 355° O. (N 349° O. 1 n 354° O.). I'oo 1 » n. 355° O. » N 23° O. (N 354° O. > n 27° O.) 14 NOORDZIJDE FINSCHE GOLF. a> Kaïakter. § :p | 3 Naam I Beschrijving «• c * ü i Ligging. opstand of Kleur. f f S 3 J> Breedte en lengte. vaartuig. Hoogte \ "ó % j| « 5 "«»«• J SU g I N 88 Veitkari. Op klip, ZO. van Wit 8-kant torentje Beurtl. 80 N 60° 16'. Aspö. op ijzeren voet, 8 Wit- 9 O 27° 15'. M. hoog. Rood. 5 S. Rood. Groen. 16. Z.lijke sector beurtl. Wit-Rood tusschen sectoren rood en groen S. N 281° O. tot N 20° O. (N 283° O. tot N 19° O.). 84 I Kivikari. Op klip, O. van het Wit, rond, ijzeren I Versch. I 80 N 60° 17'. baken van Aspö. torentje,4M.hoog. 1 Wit. 6 I O 27° 14'. • Rood. 8 j Groen. 8 8. Z.lijke sector beurtL Wit-Rood, tusschen sectoren rood en groen Sm N 316° O. tot N 326° O. (N 315° O. tot N 825° O.). In scherenvaarwater geleidelicht met Veitkari. Geleidelijn N 146° O. (N 145° O.). 86 Stora-Fiskar. Op een klip. Wit houten huisje. I Versch. 84 N 60° 25'. Wit. - 6 O 27° 57-. Bood. 3 Groen. 3 5. Groen S. van N 157° O. tot N 172° O. (N 166° O. tot N 171° O.). Beurtl. Wit-Rood • N 172° O. » N 338° O. (N 171° O. » N 837° O.). Rood S. » N 338° O. > N 360° O. (N 837° O. > N 859° O.). 87 I Ptkionsari. Op de Z.punt. Wit 8-kant torentje Versch. I 84 N 60° 27'. op ijzeren voet, 6 Wit. 7 O 27° 49'. 11. hoog. Rood. 4 Groen. 4 | Beurtl. Wit-Rood telkens tusschen sectoren rood en groen S. N 266° O. tot N 278° O. (N 265° O. tot N 272° O.). N 840° O. » N 360° O. (N 339° O. » N 369° O.). N 50° O. » N 86° O. (N 49° O. » N 85° O.). N 91° O. 1 N 100° O. (N 98° O. > N 99° O.). 88 I Kheminkeletto. Op een rots ZW. Wit 8-kant torentje I Versch. S4 N 60° 27'. van Pitkopas. op ijzeren voet, 4 Wit. 7 O 27° 52'. jl. hoog. Rood. 4 Groen. 4 • .1 7" BeurtL tvit-fiood telkens tusschen sectoren rood en groen S. . N 267° O. tot N 287° O. (N 266° O. tot N 236° O.). N 75° O. » N 78° O. (N 74° O. > N 77° O.;. NOORDZIJDE FINSCHE GOLF. 15 i | g to *■ * 1 g I h i i I 8» Santio. / ZW.zijde van het Wit 8-kant torentje Beurtl. 7 84 N 60° 27'. eiland. op steenen voet, Wit- 4 O 27° 44'. I 2 M. hoog. Rood. | Geleidelicht 1 4. met 90 Pario. / O.zijde van het Wit 8-kant torentje Beurtl. 84 f eiland. op ijzeren voet, 5 Wit- 7 M. hoog. Itood. 4 \ 10. Geleidelijn. N 305° O. (N 301° O.). 02 | Gallï Op de rots. Roode ijzeren kolom O. S. 0.4 \ 5 84 N 60" 24'. 2ifc M. hoog. Wit. 0.2 I 7 O 28° 19*. 6. 0.4 f e.oj 93 i Lilla-Fiskar. ] ZW.hoek. Wit 8-kant torentje I Versch. 84 N 60° 29'. op ijzeren voet, Wit. 6 O 28° tfi'. 13 M. hoog. Rood. 3 - Groen. 3 18. Beurtl. Wit'Rood tusschen sectoren rood en groen S* N 250° O. tot N 258° O. (N 249° O. tot N 257° O.). N 350° O. j N 68° O. (N 349° O. 5 N 67° O.). 94 I Rondii. I N.einde. Wit rond torentje j Versch. 86 N 60° 27'. op ijzeren opstand, Wit. 6 O 28° 28'. 5 M. hoog. Rood. 3 Groen. 3 Beurtl. Wit-Rood tusschen sectoren rood en groen S. N 67° O. tot N 76° O. (N 66° O. tot N 75° O.). N 162° O. » N 187° O. (N 161° O. » N 186° O.). N 214° O. » N 237° O. (N 213° O. s N 236° O.). 95 I Tuporan-Sari. ƒ 1. NV/hoek. Houten hut op ijze- Beurtl. 86 Rödhall. / ren steunen, 4 M. Wit- 6 N 60° 34'. hoog. Rood. 3 O 28° 26'. 8. I 26 wisselingen per minuut, zichtbaar. I Van N 340° O. tot N 249° O. (N 339° O. tot N 248" O.). ) 2. ZO.hoek. Witte hut, 2 M. I Versch. S hoog. Wit. 6 Rood. 4 J | Groen 4 Groen S. van N'l56° O. tot N 218° O. (N 154° O. tot N 217° O.). \ Beurtl. Wit-Rood » N 218° O. » N 2»° O. CS 217° O. » N 224° O.). \ Rood S. » N 225° O. > N 280° O. ('N 221° O. » N 239° O.). 16 NOORDZIJDE FINSCHE GOLF. 0 Karakter. S :? $ | 1 Naam. Beschrijving ' S Ö o ° 9 Ligging.. opstand of Klooi. s | - j s J, Breedte en Lengte. vaartuig. Hoogte ^ | |1 ^ > in'M- $ 1^5 | ïï 96 Tuporan Loodsstation. Wit huis, lig M. V. 86 i hoog. Groen. 6 Van N 240° O. tot N 250° O. (N 239° O. tot N 219° O.). 97 I Verkö-Matala. I Ingang Biörkö-Sund. I Rood vaartuig met I V. I 87 N 60° 2'. witten band. Op Bood. O 28° 55'. den voorsten der 9. v I 2 masten een bal. j Mistsein. liet sirene, iedere 15 sec. een stoot van 8 sec. duur. 98 I STIRS. I Bij den toegang naar I Witte 8-kante toren I V. I — 17 I 48 N 60° 11'. de Biörkö-Sund. op een huis, 14 Wit. 88 I O 29° 2'. j M. hoog. 35. Zichtbaar van N 298° O. tot N 96° O. (N 292° O. tot N 95° O.). 99 I Virta-Niemi. O.zijde van de I Lantaarn op wit Versch. I 88 Biörkö-Sund. Biörkö-Sund. huis. Wit. 11 N 60° 21' Bood. 9 O 28° 38'. . Groen. 9 12. | Beurel. Wit-Rood tusschen rood en groen S. N 310° O. tot N* 316° O. (N 309° O. tot N 315° O.). N 105° O. » N 115° O. (N 105° O. » N 114° O.).