P. R. BOS—G. L. VAN BALEN. VOLLEDIGE AARDRIJKSKUNDIGE LEERGANG VOOR DE VOLKSSCHOOL. EUROPA EN DE WERELD. LANDEN VAN EUROPA EN WERELDDEELEN TE ZAMEN DOOR C. L. VAN BALEN, LEERAAR AAN DE KWEEKSCHOOL VOOR ONDERWIJZERS EN ONDERWIJZERESSEN TE AMSTERDAM. TWEEDE DEELTJE. — GEÏLLUSTREERD. A VIERDE DRUK.' BIJ J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG, 1919. UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. P. R. B O S, NEDERLAND IN WOOBD EN BEELD. SCHOOLPLATEN VOOR HET AARDRIJKSKUNDIG ONDERWIJS. Volgens aquarellen naar de natuur geteekend door B. BUENINCK. (Grootte 65 bij 85 cM.). Met geïllustreerde toelichting door B. A. KWAST, G. J. A. MULDER of R. NOORDHOFF. 1. De beide met Hunnebed bij Tinaarloo. 2. Een gezicht in Eext. 3. Een gezicht in Giethoorn. 4. Merwedekanaal en IJ bij Amsterdam. 5. Hooge en lage rivieroever bjj Nijmegen. 6. Heuvellandschap aan de Geul. 7. Het Merwedekanaal bij Nieuwersluis. 8. De haven van IJmuiden. 9. De Useldelta bij Kampen. 10. Eene zandstuiving op de Veluwe. 11. Een terp bij Dokkum. 12. Polderlandschap in ZuidHolland. 13. Riviergezicht a. d. Rijn bij Rhenen (Hooge oever). 14. Riviergezicht a. d. Rijn bij Rhenen (Lage oever). 15. Het badstrand te Scheveningen. 16. Het Centraal-station te Amsterdam. 17. Het Nieuwediep met de reede te Den Helder. 18. Veenkolonie. Gezicht in de Onimelanderwijk. 19. Scheepswerven langs de Noord. Kinderdijk. 20. De Spoorhaven te Rotterdam. 21. Oesterputten bij Ieraeke. 22. Gezicht op het eiland Urk. 23. Landschap in den Veluwzoom. Heelsum. 24. Vervening in Drente. Klazienaveen. 25. Het Rembrandtplein te Amsterdam. 26. De Maashaven te Rotterdam. 27. Groententeelt bij Loosduinen. 28. Bloembollenteelt bij Noordwijk aan Zee. 29. Het Groninger wad. 30. Heideontginning in NoordBrabant. De serie werd tot 30 platen uitgebreid, waarvan een 16-tal nieuw. Prijs per plaat, geplakt op zwaar carton, met ronde hoeken, met geïllustreerde toelichting . . . f 2,50 Geïllustreerde toelichting afzonderlijk .... - 0£5 □ UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. ALGEMEEN VOORBERICHT. Deze methode is het resultaat van jarenlange praktijk en studie. Al de stof, hierin gegeven, hebben we herhaaldelijk onderwezen aan de verschillende klassen van een school in een der volksbuurten van Amsterdam. We verwachten daarom, dat de leerstof geschikt zal blijken voor de leerlingen der Volksschool. We hebben oude stof op andere wijze behandeld, maar nog vaker nieuwe stof gegeven. Ook de atlasjes zijn door ons ontworpen en behoudens de eerste kaartjes uit het eerste atlasje door ons geteekend. Zij bevatten zeer eenvoudige, doch veelal voor de Volksschool 'gehad nieuwe kaartjes. Al dat nieuwe was noodig, omdat deze methode een poging is den gezichtskring der leerlingen wat meer te verruimen dan gewoonte is, en 't aardrijkskundig onderwijs in de L S. te brengen in een nieuwe richting, die aangegeven wordt door de moderne1 ontwikkeling der aardrijkskunde. We hopen, als goed schoolmeester, daarbij steeds in 't oog gehouden te hebben, wat voor kinderen geschikt is. De drie boekjes vormen één geheel van stof en behandeling. Ze leeren samen Nederland kennen als land, op zichzelf beschouwd, en als land, dat als 5** handelsmogendheid der wereld, een levendig aandeel neemt in 't wereldverkeer en den wereldhandel, waartoe het in staat gesteld wordt door zijn koloniën, zijn ligging en de energie en rijkdom zijner bevolking. Vandaar is het uitvoerigste boekje aan Nederland gewijd, en bovendien vindt men in den 3en cursus nog een zakelijke repe- ALGEMEEN VOORBERICHT. titie en aanvulling van de stof omtrent ons land. Ook is, zoowel bij de behandeling van Europa, als van de "Wereld en de beide Indiën nagegaan, welke betrekkingen er tusschen Nederland en dexe bestaan. Om de stof, die zoo omvangrijk is, binnen 't bereik der kinderen te brengen, hebben we in alle drie boekjes slechts een minimum van kaartkennis gegeven. Maar, omdat kaartkennis voor de L. S. 't eerst noodige is, hebben we die voorop gezet en ze niet vertroebeld, door de namen te geven in den loop van een beschrijvend lesje. Deze scheiding van kaartkennis en aardrijkskundige zaakkennis achten we in een leerboekje beslist noodig. Het dooreenwerken van beide afdeelingen is zaak van den onderwijzer, evenals het instudeeren van de stof. Toorts hebben we Europa niet land voor land behandeld, doch in groepen: 1. West- en Middel-Europa; 2. Noord- en Oost-Europa; 3. Zuid-Europa.*) Naar ons oordeel wordt vaak veel te veel behandeld van dit werelddeel. We hopen ook de behandeling meer voor kinderen geschikt gemaakt te hebben, dan gewoonlijk geschiedt. Steeds hebben we getracht, klimaat, plantengroei, dierenwereld en H mensehenleven tot één schildering te vereenigen, waarin 't verband tusschen de onderdeelen ook voor kinderen duidelijk is. Op deze wijze hebben we tevens de klip der middelen-vanbestaans-geographie trachten te ontzeilen. De leerstof over de Wereld geeft niet een beeld van elk werelddeel afzonderlijk. De Wereld in haar geheel is steeds het voorwerp van beschouwing, waarbij we er echter voor zorgen, telkens goed te doen uitkomen, welk aandeel van de behandelde stof voor elk der werelddeelen geldt. Het meeste licht laten we vallen op de geografische verspreiding, groei, handel en vervoer van de voornaamste voedings- en genotmiddelen. Daardoor con- *) Op aandringen van verschillende zijden hebben we ook nog in 't licht gegeven: Europa en de Wereld, 2e stukje B, geïllustreerd, waarin de Landen Van Europa en de Werelddeelen afzonderlijk zijn behandeld. ALGEMEEN "VOORBERICHT. centreert per saldo alle stof omtrent de wereld zich rond het milieu, waarin de leerling zich dagelijks bevindt. Het begrip van 't kaartnet wordt geleidelijk ontwikkeld in de bijbehoorende atlasjea en door den tekst en doordien we elk kind een globe in handen geven. Hand in hand hiermede gaat kennis omtrent de beschijning van de aarde door de zon, en evenzoo omtrent het tijdverschil op aarde. Hiermee is de omvang aangegeven van de wiskundige aardrijkskunde in deze methode. Aan het verkeer te water en te land is in de drie boekjes bijzondere aandacht gewijd. De kennis omtrent de groote verkeerslijnen in ons land; omtrent de lijnen in Europa en die welke ons land met Europa verbinden; en ten slotte omtrent de groote verkeerswegen over de Wereld, vormt een — zeer bescheiden — geheel van verkeersgeographie. De leerstof over de beide Indien sluit zich bij die omtrent de Wereld en Nederland aan en geeft een en ander omtrent het leven en bestaan der Inlanders. * * * Bij deze boekjes hebben we twee nieuwe atlasjes geteekend, de Atlas van Nederland en de Atlas der Geheele Aarde, Landen van Europa en Werelddeelen te zamen.. Het eerste is allersoberst van inhoud. Behalve kaartjes van de provincies, waarbij steeds een goed deel van de omgeving is voorgesteld, geeft het nieuwe kaartjes over 't verkeer per spoor en te water, en zeer eenvoudige kaartjes over bodemsoorten en bodemgebruik. Bedoeling is, dat deze per provincie geraadpleegd worden, waardoor het kind ze gemakkelijk leert lezen en verstaan, en waardoor de behandelde kaartkennis op ongezochte wijze wordt herhaald. Het tweede atlasje bevat behalve kaartjes van Europa, de Wereld, Oost- en West-Indie' o. m. kaartjes van 't wereldverkeer te water en te land; van de verspreiding der voornaamste voedings- en ALGEMEEN YOORBERICHT. genotmiddelen; een gemakkelijk leesbaar kaartje van de dichtheid der bevolking, waardoor op hoogst eenvoudige tvjjxe eenig begrip wordt aangebracht van 't verband tusschen bodem, klimaat, mijnbouw en industrie eenerzijds, en wereldbevolking en wereldverkeer anderzijds. üar'. ■ De kaartjes over Oost- en West-Indië zijn ontworpen met dezelfde bedoeling. De kaartnetten in deze' atlasjes volgen op elkaar in moeilijkheid. In beide hebben we vastgehouden aan projecties met rechte lijnen voor de breedtecirkels, aangezien kromme lijnen, voor breedtecirkels gebruikt, allerlei verkeerde voorstellingen bij de kinderen doen ontstaan. Parallel met dezen atlas loopt de atlas der Geheele Aarde, landen van Europa en Werelddeelen afzonderlijk. Het globetje, dat we invoeren, maakt het begrijpen van de kaartnetten zeer gemakkelijk. In een korte toelichting hebben wij den gang dezer methode en de wijze, waarop wij enkele zaken aan de kinderen duidelijk maken, neergelegd. Het reliëf is zoo eenvoudig mogelijk aangegeven. De kaarten zijn voorzien van cijfers of letters, die verwijzen naar de namen, op 't zelfde blad gedrukt. Het kaartbeeld is hierdoor minder vol en druk geworden en de leerlingen kunnen zichzelf overhooren. Als uitvoeriger atlassen kunnen naast deze atlasjes gebruikt worden de thans door ons bewerkte: Eerste Atlas voor de Volksschool en Atlas voor de Volksschool van P. R. Bos—Niermeyer, Naast de beide atlasjes geven we een hoogst eenvoudig Eerste Teekenschrift van Nederland voor het vierde en een tweetal invulatlasjes, Invulatlas van Nederland en Invulatlas der Geheele Aarde voor het vijfde en zesde leerjaar. Het voor de Volksschool zoo moeilijke en tijdrovende kaartteekenen kan hierdoor vermeden worden. Amsterdam. C. L. van Balen. VOORBERICHT TWEEDE STUKJE. De lesjes in dit boekje zijn, evenals ih 't eerste boekje, van tweeërlei soort: die, welke de kaartkennis bevatten, en die, welke zaakkennis aanbrengen. De eerste moeten onder leiding van den onderwijzer ingestudeerd worden met behulp van wandkaart en atlas, 't Resultaat moet zijn, dat de leerlingen alle daarin vervatte stof vlug en zeker kunnen aanwijzen op de kaart, en dat de flinke leerlingen zelfs nu en dan zoo'n lesje kunnen opzeggen. De andere lesjes bevatten stof, die door den onderwijzer eerst verteld moet worden. Daarna worden de lesjes overgelezen en tegelijk ingestudeerd. Het resultaat behoort te zijn, dat de leerlingen den inhoud kunnen voordragen, geheel of gedeeltelijk, 't zij met behulp van een enkele vraag, 't zij zonder dien steun, doch in elk geval in hun eigen taal en op hun eigen manier. Onze ervaring van vele jaren is, dat een behandeling van Europa, land voor land, te, veel tijd kost in de Lagere School. Daarom hebben we Europa in vier deelen verdeeld en die groepsgewijze behandeld. De groepen hebben niet dezelfde waarde voor een leerling eener Nederlandsche volksschool, daarom zijn de lesjes erover van verschillende lengte. West- en Middel-Europa en Zuid-Europa hebben we het uitvoerigst behandeld. Het eerste, omdat ons land er in ligt; het tweede, omdat het in klimaat, planten- en dierenwereld zoo sterk afwijkt van het Nederlandsche, en, als sub-tropisch klimaat met den aankleve van dien, een overgang vormt tot de tropische wereld, die we bij Indië moeten bespreken. Over 't land onzer Vlaamsche broederen hebben we een afzonderlijk lesje geschreven. 't Is wenschelijk, dat in het vijfde leerjaar, waarvoor dit boekje bestemd is, zoo nu en dan een lesje wordt gewijd aan zuivere herhaling van 't geen geleerd is over Nederland. Daarvoor kieze men een grooter of kleiner aantal der opgegeven reizen. Over 't karakter dezer repetitie-lessen zie men de toelichting. Van de wereld wordt een overzicht gegeven. Dit bevat alleen de behandeling van 't graadnet, een klein weinig van de wiskundige aardrijkskunde, en wat kaartkennis. Voor scholen met beperkt leerplan kan men dan hiermede de leerstof als afgehandeld beschouwen. We zouden in dit geval echter willen adviseeren, wat meer tijd te besteden aan de repetitie van Nederland, en een overzicht te geven van de kaart van Nederlandsch Oost-Indië. Hoewel we, het heele boekje dóór, de lesjes over kaartkennis bij elkaar hebben geplaatst, en evenzoo de lesjes over zaakkennis, is de bedoeling, dat per les iets van de kaartkennis en iets van de zaakkennis worde behandeld. Zoo komt er een aangename afwisseling, doordien het laatste kwartiertje van elke les de onderwijzer wat vertelt. De lesjes zijn in de meeste gevallen zóó klein, dat dit zeer wel kan. Voor verdere mededeelingen omtrent den atlas en het boekje zie men de beknopte toelichting. AMSTERDAM. C. L. VAN BALEN. VOORBERICHT VOOR DEN TWEEDEN DRUK. We hebben dit boekje iets meer het karakter van een leerboekje gegeven. Het aantal oefeningen over West- en Middel-Europa is uitgebreid, zoodat, na de behandeling van dit deel, de leerstof van elk land nog even de revue passeert. Daarom hebben we weggelaten de vragen over: „De landen rond Nederland", die achterin stonden. Bij de lesjes met „zaakkennis" hebben we enkele vragen gevoegd ten gerieve van leerling en onderwijzer. Die vragen betreffen de hoofdzaken. Als een leerling ze even inziet, kan hij weten, of hij zijn les „kent" of niet. De bedoeling is en blijft, dat de inhoud dier lesjes verteld en behandeld wordt door den onderwijzer, en dat daarna het lesje even wordt overgelezen. Er is dus geen sprake van, dat deze lesjes uit het hoofd moeten geleerd worden. Amsterdam. C. L. VAN BALEN. VOORBERICHT VOOR DEN DERDEN EN VIERDEN DRUK. Behoudens kleine wijzigingen is deze druk geheel gelijk aan den tweeden. *) C. L. VAN BALEN. *) Op aandringen van verschillende zijden hebben we ook nog in 't licht gegeven een boekje, parallel loopend met dit stukje, doch waarin %de Landen van Europa en de Werelddeelen afzonderlijk worden behandeld: 't is 't 2e stukje B. VOLLEDIGE AARDRIJKSKUNDIGE LEERGANG VOOR DE VOLKSSCHOOL door P. R. BOS—C. L. VAN BALEN. EUROPA EN DE WERELD LANDEN VAN EUROPA EN WERELDDEELEN TE ZAMEN DOOR C. L. VAN BALEN, Leeraar aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen te Amsterdam. TWEEDE DEELTJE A VIERDE DRUK. - GEÏLLUSTREERD. f 0,50 BIJ J. B. WOLTERS' U. M. - GRONINGEN, DEN HAAG, 1919. BOEKDRUKKERIJ VAN J. B. WOLTERS. EUROPA. Kaart 1. Leer uit het hoofd: De landen van Europa zijn: - I. Nederland, Duitsehland, België, Frankrijk, het Britsche Rijk, Denemarken, Zwitserland, Oostenrijk, Hongarije, Polen, Tsjecho-Slowakije, Joego-Slavië. Deze landen vormen samen West- en Middel-Europa. II. Noorwegen, Zweden, Rusland, Finland, Oekrajine, Lethland en nog enkele. Deze landen heeten samen Noord- en Oost-Europa. III. Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, en nog enkele andere staten !), Deze landen heeten samen Zuid-Europa of de Middellandsche-Zee-landen. Vragen en Opgaven. 1. "Welke landen grenzen aan Nederland? 2. Verklaar deze namen: "West- en Middel-Europa, Noord- en Oost-Europa, ZuidEuropa of Middellandsche-Zee-landen. 3. Hoe heeten de bewoners van elk dezer landen? 4. Welke talen spreekt men er? !) Roemenië, Bulgarije, Servië. 1" 4 NOORD-ZUIDLIJNEN, MERIDIANEN OF MIDDAGLIJNEN. De Noord-Zuidlijnen loopen naar 't Noorden naar elkaar toe. Ze zijn alle genummerd. Eén heeft nummer nul. Die heet de nul-meridiaan of meridiaan van Greenwich, omdat hij over Greenwich, een voorstad van Londen loopt. Aan weerszijden vinden we een meridiaan met n°. 10. De eene heet de tiende meridiaan Oosterlengte, de andere de tiende meridiaan Westerlengte, enz, Vragen en Opgaven. (Ter oefening: Alleen 't antwoord op vraag 2 en 4 onthouden). *1. Zoek op: de 30ste meridiaan Oosterlengte; de vijfde meridiaan Westerlengte; de vijfde meridiaan Oosterlengte; de 25ste meridiaan Westerlengte. 2. Over welke landen loopt de nul-meridiaan? *3. En de 10de meridiaan Oosterlengte; de 20ste O.L., enz.? 4. Welke meridiaan loopt over ons land? *5. Hoe loopt ze verder? WEST-OOSTLIJNEN OF BREEDTECIRKELS. De West-Oostlijnen loopen alle evenwijdig. Op kaart 1 vinden we de West-Oostlijnen van de 30ste tot de 75ste. Op sommige kaarten zijn de West-Oostlijnen recht geteekend, op andere krom. Vragen en Opgaven. (Alleen ter oefening). *1. Over welke landen loopt de 40ste West-Oostlijn? *2. En de 458te? *3. Enz.' *) Vragen, alleen ter oefening bedoeld, zijn in de eerste lesjes met een *) gemerkt. 5 .HOOFDSTEDEN. Leer uit het hoofd: De hoofdsteden van de landen van Europa zijn: I. Amsterdam (A), Berlijn (B), Brussel (Br), Parijs (P), Londen (L), Kopenhagen (Kn), Bern (Be), Weenen (W), Boedapest (Bu), (ook Buda-Pest geschreven), Warschau Praag, Laibach. II. Christiania(Gh),Stokholm(Sm),Sint-Petersburg(S.P.), Helsingfors, Kiew, Riga. III. Lissabon (Ls), MarfWrf(Md>,^owe(R),yl^ewe(At)i). Vragen en Opgaven. (Vraag 3, 4, 5 en 6 alleen ter oefening). 1. Leg blz. 1 voor je en zeg op: Nederland, hoofdstad Amsterdam, enz. 2. Leg 't boek op deze bladzijde open en zeg op: Amsterdam is de hoofdstad van Nederland, enz. *3. Zoek op, welke landen en hoofdsteden ge kunt vinden op andere kaarten van Europa. *4. Welke meridiaan gaat over Londen, Amsterdam, St.-Petersburg? *5. Welke over Parijs, Berlijn, Weenen? *6. En welke West-Oostlijnen (= breedtecirkels) gaan over deze steden V OCEANEN, ZEEËN, GOLYEN, ZEESTRATEN. Wij leeren: de Atlantische Oceaan; de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat, de Sont, de Oostzee met de Botnische Golf, de Finsche Golf en de Golf van Riga; het Nauw van Galais, het Kanaal, de Iersche Zee, de Golf van Biscaje; de straat van Gibraltar, de Middellandsche Zee, de !) Ook nog: Boekarest, Sófia. 6 Tyrrheensche Zee, de Adriatische Zee, de Egeïsche Zee, de Dardanellen of Hellespont; de Zee van Marmora, de straat van Konstantinopel, de Zwarte Zeet met de Zee van Azof. de Kaspische Zee; de Noordelijke IJszee met de Witte Zee. Fig. 1. De rots van Gibraltar. De straat van Gibraltar is op het smalste punt 13 KM. breed (= + Amsterdam—Haarlem). Aan de beide zijden liggen hooge rotsen, waarvan de Rots van Gibraltar (425 M. hoog) aan de Spaansche zijde ligt. Ze is 41/2 KM. lang en 1 KM. breed, steil en onbeklimbaar aan den Oostkant; meer glooiend aan den Westkant, waar 't stadje Gibraltar ligt, welks witte huizen we'nog even op ons plaatje kunnen onderscheiden. Door een zandige landengte is de rots met het vasteland verbonden. Vanaf den top kan men langs de schoone bocht van Malaga zien en een deel van de Afrikaansche kust. In 1704 hebben de Engelschen en Nederlanders Gibraltar veroverd, en de Engelschen hebben den „sleutel van de Middellandsche Zee" in bezit gehouden. In de rots hebben ze vestingwerken uitgehouwen. In 1782 hebben de Franschen en Spanjaarden de vesting aangevallen, doch de Engelsche generaal Elliot hield het met 7000 man uit tegen 40000 man. N.B. Noord is aan den linkerkant van 't plaatje. Een lage zandvlakte verbindt de rots met het vasteland. Waar staat de zon om 12 uur 's middags? 7 Vragen en Opgaven. (Vraag 6—13 alleen ter oefening). 1. Welke landen worden bespoeld door den Atlantischen Oceaan ? 2. Welke door de Noordzee? 3. Welke door de Oostzee? 4. "Welke door de Middellandsche Zee? 5. Welke landen liggen aan weerszijden van: de Sont, het Kanaal, de straat van Gibraltar, de straat van Konstantinopel? *6. Noem eenige landen, die aan twee zeeën liggen. *7. Welk land ligt niet aan zee? *8. Vaar van ons land naar de overige Europeesche landen. *9. Ook van Konstantinopel. *10. Liggen de hoofdsteden meest aan zee of in 't land? *11. In welke hoofdsteden kan men met een zeeschip komen? *12. Over welke landen en zeeën loopt: de 10de meridiaan O.L. en W.L., de meridiaan van 20° O.L. en W.L. enz. *13. En over welke landen en zeeën loopen de West-Oostlijnen, welke op de kaart zijn geteekend? RICHTINGEN. In welke richtingen liggen de verschillende hoofdsteden ten opzichte van Amsterdam? (Leg telkens een papiertje over Amsterdam en de bedoelde hoofdstad, om de richting goed te kunnen zien). EILANDEN. Wij leeren: Oroot-Brittannië, Ierland, de Deensohe Eilanden (o.a. Seeland), IJsland, de Nederlandsche en Duitsche Waddeneilanden, de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Corsica, Sardinië, Sicilië, Malta, Candia of Kreta, de Jonische Eilanden, de Grieksche Eilanden, 8 Vragen en Opgaven. 1. In welke zee (of zeeën) ligt elk dezer eilanden ? 2. Tot welk land behooren ze? 3. Liggen er ook hoofdsteden op een dezer eilanden? RIVIEREN. Wij leer en: de Rijn, de Rhöne en de Donau; de Garonne', de Loire, de Seine, de Schelde en de Maas; de Theems; de Wezer, de Elbe, de Oder en de Weichsel; de Newa, de Wolga en de Dnjestr; de Taag, de Guadalquivir en de Ebro; de Po en de Tiber; de Maritza. Vragen en Opgaven. (Vraag 3—8 alleen ter oefening). L In welke zeeën stroomen deze rivieren uit? 2. Welke hoofdsteden liggen aan een rivier? *3. Door welke landen loopt elk dezer rivieren? *4. In welke richting loopen ze? *5. Welke rivieren stroomen in de Noordzee uit? *6. En in de Oostzee, den Atlantischen Oceaan, de Middellandsche Zee? *7. Welke is de langste rivier? 8. Noem de Fransche rivieren, de Duitsche, de Spaansche, de Italiaansche, de Russische. MILLIOENENSTEDEN. De stad Londen heeft ongeveer 7 millioen inwoners, dus nog meer dan ons heele land. We noemen Londen een millioenenstad. Er zijn er zeven in Europa: Londen (7 millioen), Parijs (3 mill.), Berlijn (3 mill.), Weenen (2 mill.), St.-Petersburg (1 mill.), Moskou (1 mill.), Konstantinopel (1 mill.). Al deze millioenensteden zijn hoofdsteden. 9 AMSTERDAM-STEDEN. Amsterdam heeft een half millioen inwoners. Alle steden, die ongeveer even groot zijn als onze hoofdstad, noemen we Amsterdam-steden. Wij leeren 22 Amsterdamsteden. Amsterdam; Keulen, Hamburg, Leipzig, Dresden en München; Brussel; Lyon en Marseille; Birmingham, Manchester, Liverpool en Glasgow; Kopenhagen; Warschau en Odessa; Boedapest; Milaan, Rome en Napels; Madrid en Barcelona. Vragen en Opgaven. 1. In welke landen liggen deze steden? 2. Welke zijn hoofdsteden? 3. Welke niet? 4. Welke liggen aan een rivier? *5. In welke landen liggen geen millioenen- of Amsterdam-steden? *6. Hoeveel liggen er in Noord- en Oost-Europa? *7. Hoeveel in West- en Middel-Europa? *8. Hoeveel in Zuid-Europa? EXPRESS-TREINEN. Fig. 2. Express-trein. Dit is een express-trein, die van Vlissingen loopt naar Duitschland en Oostenrijk. Niet alle wagens gaan zóó ver: de bagagewagen en de eetwagen gaan mee tot Essen. Daar worden ze afgehaakt, en de overige wagens aan andere express-treinen gekoppeld. De ééne slaapwagen gaat mee tot Dresden, de andere tot München. Let op de locomotief: hooge stoomketel met korte pijp; zes drijf wielen en vier loopwielen. 10 Een spoortrein, die alleen lste klasse-wagons of l8te en 2de klasse-wagons heeft, en die bijzonder snel loopt en alleen aan de grootste plaatsen stopt, heet een express-trein. In deze treinen zijn slaapwagens en een restauratie-wagen. De meeste dezer treinen hebben een naam. Wij leeren: de Zuid-express: Parijs, Madrid, Lissabon (28 uur); de Noord-express: Parijs, Berlijn (18 uur), St.-Petersburg (50 uur)i de Oost-express (gewoonlijk Oriënt-Express genoemd): Parijs, München, Weenen, Boedapest, Konstantinopel (drie dagen); de Parijs—Londen-express: Parijs—Calais (over 'tNauw van Calais); Dover—Londen (7 uur, waarvan 1 u. 15 m. op zee); de (Engelsche) Indische posttrein: Londen—Parijs— Milaan—Brindisi (56 uur); de Noord-Zuid-Express: Berlijn—Leipzig—München— Milaan (30 uur). Vragen en Opgaven. 1. Iu welke richting loopt elk dezer express-treinen? 2. Van welke drie steden gaan ze uit? 3. Verklaar dit. 4- Door welke landen loopen ze? 11 HOE DE ZON EUROPA BESCHIJNT. Kaart 1. De zon reist van 't Oosten naar 't Westen over Europa. Ze schijnt dan achtereenvolgens precies langs elk der Noord-Zuidlijnen. Om van de ééne Noord-Zuidlijn op onze kaart naar de volgendei) te komen, heeft de zon 20 minuten noodig. Als de zon precies langs een Noord-Zuidlijn schijnt, is het op die heele Noord-Zuidlijn 12 uur 's middags. Schijnt de zon nu precies op den 30sten meridiaan Ooster-lengte, dan is het in St.-Petersburg 12 uur. En in Konstantinopel even vóór twaalven. Maar in Amsterdam is het dan nog 100 minuten voor twaalven, of 10 minuten vóór half elf. Vragen. (Alleen ter oefening). *Hoe laat is het in Londen, als 't in Amsterdam 12 uur is? *En hoe laat is het in Amsterdam, als het in Londen 12 uur is? *Hoe laat is het in Napels, als het bij ons 12 uur is? *En hoe laat is het dan ongeveer op Nova-Zembla? *En in 't aller westelijkste deel van IJsland? BUITEN EUROPA. Buiten Europa leeren we nog: het werelddeel Azië, het werelddeel Afrika; het Suez-kanaal, de rivier de Nijl. !) Op onze kaart zrjn de Noord-Zuidlijnen 5 graden van elkaar verwijderd. 12 Vragen en Opgaven. L Hoe veel werelddeelen kent ge nu reeds? 2. Welke landen grenzen aan Azië? 3. Welke landen liggen tegenover Afrika? 4. Welke zee ligt tusschen Europa en Afrika? 5. Tusschen welke werelddeelen ligt de straat van Gibraltar? 6. En de straat van Konstantinopel? 7. En de Zwarte Zee? 8. En de Kaspische Zee? BOUW VAN HET WERELDDEEL EUROPA. Aan de kleuren op de bergkaart kunnen we zien: a. het hoogste deel van Europa zijn de Alpen, een hooggebergte; b. daaromheen liggen naar 't W., N. en O., middelgebergten (waartusschen enkele vlakten) en heuvelland; c. daaromheen liggen laagvlakten; d. dan volgt de zee (Atl. Oceaan, Noordzee, Oostzee, Noordelijke IJszee); e. aan den anderen kant van die zeeën liggen nog: de Britsche Eilanden en het Scandinavisch Schiereiland; f. in het Zuiden heeft Europa drie groote schiereilanden. - GEBERGTEN, HOOGVLAKTEN, LAAGVLAKTEN, BEVAARBARE RIVIEREN. (In West- en Middel-Europa, en Noord- en Oost-Europa). Kaart 3 (en 9). Gebergten: de Alpen; het Fransche Middelgebergte en de Pyreneën; het Duitsche Middelgebergte; de Karpaten; de Balkan; 13 de Oeral, het Scandinavisch Bergland; de Schotsche Hooglanden; het Engelsche bergland. Hoogvlakten: de Zwabisch-Beiersche hoogvlakte; de Zwitsersche hoogvlakte. Laagvlakten: het Fransche Laagland; de BenedenRijnsche Laagvlakte; de Boven-Rijnsche Laagvlakte; de Noordduitsche Laagvlakte; het Russische Laagland; het Zweedsche Laagland; het Engelsche Laagland; de Groote Hongaarsche Laagvlakte, de Kleine Hongaarsche Laagvlakte, de Walachijsche Laagvlakte. Bevaarbare rivieren. De rivieren zijn bevaarbaar van den mond, tot waar een ankertje is geteekend. Leer uit het hoofd: In West- en Middel-Europa wonen ongeveer 200 millioen menschen, nl. in: WEST- EN MIDDEL-EUROPA. BEVOLKING. het Britsche Rijk 45 millioen Nederland 6 » België 7 » Frankrijk 40 » Zwitserland 3i/2 » Duitsehland 65 » Denemarken 2*^ » De staten, die vroeger Oostenrijk-Hongarije vormden 50 » Samen: ruim . . 200 millioen. 14 Vragen en Opgaven. 1. Drie van deze landen heeten groote mogendheden. Welke zijn dat? 2. Twee landen hebben ongeveer 6 millioen inwoners; twee hebben ongeveer half zooveel inwoners als ons land. Welke ? 3. In welke landen liggen millioenensteden ? 4. In welke liggen Amsterdam-steden ? KLIMAAT VAN WEST- EN MIDDEL-EUROPA. In West- en Middel-Europa waaien 't meest Zuidwesten-, Westen- en Noordwesten-winden. In de Westelijke landen waait het vaker en sterker dan in de Oostelijke. De landen rond de Noordzee zijn de winderigste landen van geheel Europa. Deze winden brengen waterdamp van den oceaan over 't vasteland, waar deze als regen, sneeuw of hagel neer valt. Hoe verder de wind naar 't Oosten komt, des te minder regen brengt hij. De meeste regen valt aan de Westkust van Engeland en aan de Westkust van Noorwegen. Als in ons land een heel jaar lang alle regen bleef staan, zou het water 7 dM. hoog staan. Als in ons land regen gevallen is, en de zon begint te schijnen, dan verdampt weer een deel van 't gevallen regenwater. Westelijke winden voeren dien waterdamp naar Duitschland. Daar valt deze soms weer neer als regen. Daar verdampt weer een deel, en dat reist soms nog verder. Zoo valt een deel van den waterdamp wel 3 dé keer als regen neer. 15 Vragen en Opgaven. 1. Welke zijn de heerschende winden in W. en M. Europa? 2. Waar waait het het meest? 3. Waar komt de regen vandaan? 4. Waar valt de meeste regen? 5. Hoeveel regen valt jaarlijks in ons land? PLAATSEN IN DUITSCHLANDx). Berlijn ■, Hamburg©, Bremen, Keulen», Aken, Ruhrort, Essen, Dusseldorp, Frankfurt a. d. Main, München», Leipzig», Dresden», Breslau », Kiel, Stettin, Koningsbergen 2). Vragen. 1. Welke liggen aan de Noordzee? 2. Welke aan de Oostzee? 3. Welke aan of bij den Eijn? 4. Welke in Zuid-Duitschland ? 5, Welke in de Noord-Duitsche laagvlakte? 6. Welke gebergten kennen we in Duitschland? 7. Welke laagvlakten? 8. Welke rivieren? 9. Welke zeeën grenzen aan Duitschland? 10. En welke andere landen? 11. Hoeveel inwoners heeft Duitschland? 12. Hoe reis ik van Amsterdam naar Berlijn? INVLOED VAN DE BERGEN. De winden stuiten tegen de bergen. Koude in de hoogte. Regenval op de bergen. Regenval in de Zwitsersche Alpen. Sneeuwvelden en gletschers. Als de wind tegen bergen stuit, wordt de voorste lucht opgedrongen door den wind, die er achter aan komt. Daardoor stijgt de lucht tegen de bergen omhoog en gaat er eindelijk over heen. Hoe hooger in de lucht, hoe kouder. Op een berg van !) ■ beteekent: mlllioenenstad. » beteekent: Amsterdamstad. 2) Dantzig wordt een afzonderlijk staatsgebied. 16 2000 Meter in dit deel van Europa, is het in Augustus zóó koud, dat de menschen bij de kachel zitten. En op de toppen der allerhoogste bergen, zooals de MontBlanc (— Witte Berg), 4810 M. hoog, ligt altijd sneeuw en ijs (gletschers). Moet nu de lucht tegen de bergen op, dan wordt ze hoe langer hoe kouder, en de waterdamp wordt water of sneeuw: het begint te regenen, of te sneeuwen. Op de bergen valt dus meer regen dan in de vlakten aan hun voet. Op de allerhoogste bergen in Zwitserland valt wel 3 X zooveel regen als in ons land. Vragen. 1. Hoe komt het, dat op de bergen meer regen valt dan in de laagvlakten? 2. Waardoor is de Rijn zoo waterrijk? Fig. 3. Berg met regenwolken. (De wind komt van links en is West). Vragen en Opgaven. (Ter oefening). 1. Deze berg is 3 KM. hoog. Maak een kilometermaatje voor dit plaatje. 2. Hoe lang is hij ongeveer? .3. Meet deze lengte van uit de plaats uwer inwoning. 4. Hoeveel M. is de hoogste 17 toren bij u? 5. Iemand klimt 500 M., 1000 M., 2000 M. tegen den berg op. Wijs, waar hij kan zijn. 6. Op welke hoogte hangt de onderkant van de wolk ongeveer? 7. En het bovenste gedeelte? 8. Wijs aan, waar 't regent, waar het mist, waar heldere zonneschijn is. 9. Waar is de luwzijde van den berg, en waar de loefzijde? 10. Wordt alle wind door den berg tegengehouden? 11. Waar komt de zon voor dit plaatje op; waar staat ze te 12 uur 's middags; waar gaat ze onder? PLAATSEN LN BELGIË. Brussel*, Antwerpen, Gent, Ostende, Bergen, Luik, Namen. Vragen. 1. Welke liggen aan de Noordzee? 2. Welke aan of bij de Schelde? 3. Welke aan de Maas? 4. Welk gebergte kennen we in Belgiëi)? 5 Welke rivieren? 6. Welke zee grenst aan België? 7. Welke landen grenzen aan België? 8. Hoeveel inwoners heeft België? 9. Hoe kan men van Amsterdam naar Brussel reizen? 13. En naar Luik? 0VERSTR00MIMEN. Sneeuw op de bergen. Overstroomingen in 't voorjaar. Gletschers. Op de hooge bergen valt in den winter bijna geen regen, maar alleen sneeuw. Deze blijft daar maanden achtereen liggen, vaak Meters dik 2). De rivieren krijgen daar 's winters weinig water van. Maar in 't voorjaar begint die sneeuw te smelten, en dan kunnen de rivieren 1) De Ardennen. 2) 't Gebeurt wel, dat de huizen 's winters ondersneeuwen en de bewoners door den schoorsteen in en uitgaan. van balen, Europa en de Wereld. Landen te zamen, 4e dr. 2 18 al 't water haast niet bergen. Dikwijls overstroomen ze dan hun oevers. Met dit gevaar dreigen in 't voorjaar alle Fransche en Duitsche rivieren. In 1910 is bv. een goed deel van Parijs ondergeloopen. (Zie ook lste boekje, blz. 41). Op de allerhoogste bergtoppen van de Alpen ligt het heele jaar sneeuw. Door de drukking verandert de onderste sneeuw in ijs. Dit ijs zakt in lange tongen uiterst langzaam door de dalen naar beneden; per jaar vordert het 40 a 100 Meter. Dezeijstongen heeten gletschers. Van den Mont-Blanc komen 20 groote en 30 a 40 kleine gletschers. De langste is 10 KM. lang, aan 't begin 2 KM. breed en 200 M. dik; aan 't eind nog 40 M. dik. Deze gletschers geven den heelen zomer door, veel water aan de rivieren. PLAATSEN LN FRANKRIJK. Parijs■, Lyon», Marseille», Toulon, Nizza, Bordeaux, Nantes (met voorhaven St.-Nazaire), Brest, Cherbourg, le Havre, Calais, Duinkerken, Lille of Rijsel, Reims, St.-Etienne, Orleans, Verdun, Straatsburg, Metz. Vragen. 1. Welke liggen aan het Kanaal? 2. Welke aan de Seine? 3. Welke aan of bij den Atlantischen Oceaan? 4. Welke aan de Middellandsche Zee? 5. Welke aan de Rhöne? 6. Welke in 't Noorden van Frankrnk? 7. Welke gebergten kennen we in Frankrijk? 8. Welke laagvlakten? 9. Welke rivieren? 10. Welke zeeën grenzen aan Frankrijk? 11. En welke landen? 12. Hoeveel inwoners heeft Frankrijk? 13. Hoe reis ik van Amsterdam naar .Parijs? 19 VERWEERING. Door de zon zetten de steenen uit. Bij plotseling inkrimpen komen er kleine barsten in. De regen zakt in deze (haarfijne) scheuren; 't water bevriest, zet dan uit, en verwijdt de scheur. Zoo gaan de steenen stuk. Ze rollen naar omlaag en sommige blijven hier of daar op den berg liggen en verweeren verder, andere komen in de rivier terecht. Het stroomende water slijpt de steenen over elkaar en schuurt ze af met het meegevoerde zand, zoodat ze mooi rond worden. Ze heeten dan rolsteenen. Het afslijpsel is zand of klei. Het meeste zand en klei spoelt echter bij regenbuien in de rivieren. De klei zweeft in 't water en wordt naar den riviermond gebracht; het zand wordt langs den bodem verder geschoven en komt óók in zee. Vóór een riviermond zijn daardoor altijd ondiepten. Vragen. 1. Hoe wordt de rots verbroken tot steenen? 2. Wie slijpt de steenen af en vervoert ze verder naar omlaag? 3. Zoek rolsteenen in de kittelsteenen (kiezel, grind). 4. Wat wordt sneller omlaag gebracht door de rivier: zand of klei? Waardoor komt het meeste zand en klei in de rivieren? GEBRUIK VAN DEN BODEM IN 'T BERGLAND. Kale rots, bosch, bouwland, grasland. Op de toppen der allerhoogste bergen groeit niets: 't is er te koud en er ligt meestal sneeuw. 2* 20 Hoe lager we komen, des te meer gedeelten vinden we, waar vruchtbare aarde ligt. Waar slechts een dunne laag vruchtbare aarde op de bergen ligt, of waar het te koud is voor landbouwgewassen, groeit gras of bosch. Dit laatste is er van zelf Fig. 4. Breed dal in het hooggebergte. Zoek op dit plaatje, wat beschreven is op blz. 19, 20 en 21. Hoe kunt ge zien, dat hier een hooggebergte is geteekend? We kijken naar het Noorden. Hoe loopt de zon? ontstaan, of het is aangeplant. (Zie lste boekje, blz. 28). De boomen en het gras houden met hun wortels de vruchtbare aarde vast, zoodat de regen dit niet zoo gemakkelijk kan wegspoelen. 21 Toch spoelt er bij hevige regenbuien nog heel wat weg. Dan zijn alle beken modderig. Zoodoende komt aan den voet der bergen een dikker laag zand en kleigrond te liggen, dan. hooger op. De klei ziet er gewoonlijk anders uit, dan bij ons. Aan den voet der bergen is 't ook warmer dan in de hoogte. Men kan hier dus landbouwgewassen telen, dezelfde als in ons land op de klei- of zandstreken groeien. Hóóger dan de bosschen, tusschen de bosschen in, en tusschen de bouwlanden in liggen graslanden, waar koeien en ander vee grazen. In eikebosschen laat men vaak varkens loopen, die van de eikels leven. Daar leven ook halfwilde en wilde varkens. Vooral in Zwitserland zijn heerlijke bergweiden. De koeien geven daar veel en beste melk (Zwitsersche gecondenseerde melk; Zwitsersche melkchocolade). Men heeft daar ook een beste soort geiten, die wel door onze boeren in de zandstreken worden aangekocht. Vragen. 1. Hoe is de begroeiing van een hoogen berg? PLAATSEN LN GROOT-BRITTANIË EN IERLAND. Londen■, Birmingham», Liverpool*, Manchester*, Leeds, Sheffield, Huil, New-Castle, Dover, Portsmouth, Southampton, Bristol, Cardiff; Edinburg, Glasgow», Dundee, Aberdeen; Dublin, Belfast. 22 Vragen. 1. "Welke liggen aan de Noordzee? 2. Welke aan de Iersche Zee? 3. Welke aan het Kanaal? 4. Welke in Midden-Engeland? 5. Welk gebergte kennen we in Engeland? 6. Welk laagland? 7. Welke rivier? 8. Welke zeeën grenzen aan Engeland? 9. Hoeveel inwoners heeft Engeland? 10. En Londen? 11. Hoe kan ik van Amsterdam naar Ijonden reizen? .HET KLIMAAT IN HET WESTEN EN IN HET OOSTEN. Hoe meer we van ons land naar 't Oosten gaan, des te meer verschil is er tusschen zomer en winter. In het Oosten zijn de zomers heeter dan bij ons, en de winters kouder. Daardoor zijn de Oostenwinden in ons land 's zomers heet, maar 's winters en in 't voorjaar koud. Dit blijkt het best in de maand Mei. Dan hebben we altijd eenige koude dagen i) met Oostelijke winden, 's Winters brengt de Oostenwind ons vaak vorst, zonder sneeuw. De rivieren liggen daar in 't Oosten 's winters weken, soms maanden bevroren, of ze zijn onbevaarbaar door de ijsschollen. De Oder b.v. is wel 80 dagen per jaar onbevaarbaar door het drijvende of vaste ijs. De Rijn ongeveer 20 dagen. De Theems is in den regel den heelen winter bevaarbaar. Het klimaat in de landen langs den Atlantischen Oceaan noemt men: zeeklimaat. Het heeft zachte winters, koele l) De IJsheiligen. 23 zomers en regen in alle jaargetijden. Het klimaat in het Oosten van Europa is een landklimaat. Het heeft koude winters en heete zomers; 's zomers valt er meer regen dan 's winters. Vragen. ~-S Warschau en Lemberg. Lethland » Riga. Oekrajine » Kijew, Charkow, Odessa. Finland » Helsingfors. Verdere plaatsen: Rostov, Astrakan, Kazan, NiezjniNovgorod, Jekaterinenburg, Archangel, Tiflis. Vragen. 1. Aan welke landen en zeeën grenst 't vroegere Rusland? 2. Welke gebergten kennen we er? 3. Welke rivieren? 4. Welke zeeën, golven en straten? 5. Welke plaatsen? 6. Welke plaatsen liggen aan de Oostzee? 7. Welke aan de Zwarte Zee? 8. Welke aan de Wolga? 9. Hoe kom ik per spoor in St.-Petersburg ? 10. Hoe per boot? 11. En hoe in Odessa per boot? RUSLAND, ü. In 't Noordelijk deel is een moerassige bodem, de toendra, langs de Noordelijke IJszee. 49 Ten Zuiden daarvan vindt men uitgestrekte bosschen, waarin hout gekapt wordt, en pelsdieren gejaagd met vergif, vallen of geweer. Fig. 15. Ten Zuiden daarvan ligt vruchtbare bouwaarde. Deze is zwart van kleur, en daarom heet ze „Zwarte Aarde", 't Klimaat is, hoewel 's winters zeer koud — en bijna van balen, Europa en de Wereld. Landen te zamen, 4e dr. 4 50 't heele jaar vrij droog — toch zeer goed geschikt voor landbouw. Hier groeit zooveel tarwe, rogge, gerst, haver, en lijnzaad, dat Rusland elk jaar millioenen HL. daarvan kan uitvoeren, vooral over Odessa en Riga. Vooral groeit er veel rogge; ongeveer 7/10 van al de rogge op aarde! Drievierden van den graanuitvoer van Odessa ging vóór den oorlog over Rotterdam naar de Duitsche Rijnstreken en ons land. Langs de Zwarte Zee liggen steppen, waarin halfverwilderde paarden gehoed worden. Langs de Kaspische Zee zijn zoutsteppen, 't Water van de Kaspische Zee is zout, doordat de rivieren dag aan dag kleine hoeveelheden zout er in brengen, en dit kan er niet uit verdampen. De Wolga is zeer vischrijk (o. a. steur). In den Oeral wordt platina, goud, zilver en ijzer gevonden (o. a. bij Jekaterinenburg). De Zuidelijke berghelling van de Krim, beschut tegen de Noordelijke winden, heeft een heerlijk klimaat. Daar groeien dezelfde planten, als in de Middellandsche-Zeelanden. Vragen en Opgaven. 1. Waar zijn: toendra's, bosschen, bouwaarde, steppen, zoutsteppen. 2. Wat levert Rusland vooral op? 3. Vertel iets van de Wolga. 4. En van den Oeral. 5. En van 't klimaat. 51 ZUID-EUROPA. LANDEN EN HOOFDSTEDEN. Leeren: Tot de Middellandsche-Zee-landen rekenen we : geheel Zuid-Europa (waarbij ook de Middellandsche Zee-kust van Frankrijk en het Rhöne-dal tot Lyon, en de kust van Joego-Slavië, een deel van Azië en een deel van Afrika. In Azië: Aziatisch Turkije (met Klein-Azië, Syrië en Palestina of 't Heilige Land). In Afrika: Egypte (behoort aan Engeland), Tripolis (dit heeft Italië veroverd op de Turken); Tunis, Algiers en Marokko (bezittingen van Frankrijk). Vragen en Opgaven. 1. Noem de landen en hoofdsteden van Zuid-Europa. 2. Ook de millioenstad. 3. Ook de Amsterdamsteden. 4. Noem de landen, die rond de Middellandsche Zee liggen. 5. De Middellandsche Zee is te verdeelen in een westelijke en in een oostelijke helft. Welke landen liggen aan elk dezer helften ? PLAATSEN. Leeren: Eén millioenenstad en acht Amsterdamsteden (Kaïro is er ook een) hebben we reeds geleerd. Verder nog: In Europa: Bilbao, Oporto, Setubal, Cadiz, Sevilla, Cordova, Gibraltar, Malaga, Valencia, 4* 52 Fig. 16. Gezicht op Eome. Op den voorgrond de Tiber. Rechts de Engelenburg. Dit gebouw is opgericht als grafmonument voor een Romeinschen keizer (Hadrianus f 138 na O). Door een der pausen is het veranderd in een citadel. Op den achtergrond de St.-Pieterskerk, 187 M lang, 137 M. breed en 128 M. hoog (vergelijk met een kerk in de plaats uwer inwoning); de grootste en schoonste kerk van de heele wereld. Ze is gebouwd en versierd met beeldhouwwerk en schilderijen, door Michel Angelo, met medewerking van vele kunstenaren. Ze staat op dezelfde plaats, waar onder den Romeinschen keizer Nero (68 na O) duizenden Christenen werden gekruisigd, verbrand of voor de wilde dieren geworpen. De kerk heet naar Petrus, wiens gebeente midden onder 't altaar,' midden in den dom, bewaard wordt. Aan de Noordzijde grenst het Vaticaan, de woonplaats der pausen met vele musea, waarin prachtige beeldhouwwerken, schilderstukken, kostbare handschriften en boeken, enz. Toulon, Nizza, Genua, Messina, Palermo, Brindisi, Venetië, Triëst, Piraeus (de haven van Athene), Saloniki. In Azië: Smyrna, Jeruzalem (de haven voor Jeruzalem is Jaffa). 53 In Afrika: Port-Said; Suez; Alexandrië, Tripolis, Tunis, Algiers, Fez, Marokko, Tanger. Vragen en Opgaven. 1. Welke steden kent ge in Portugal, Spanje, Frankrijk (aan de M.-Z); Italië, Griekenland, Turkije, Egypte, in de Italiaansche bezittingen, in de Fransche bezittingen. 2. Hoeveel plaatsen en welke liggen hiervan in Europa, in Azië, in Afrika? SCHIEREILANDEN, EILANDEN, ZEESTRATEN, ZEEËN EN GOLVEN, MEREN. Leeren: Schiereilanden: het Iberisch of Pyreneesch Schiereiland ; het Apennijnsch Schiereiland; het BalkanSchiereiland; Klein-Azië. Eilanden: Corsica, Sardinië, Elba, Sicilië, Malta, de Ionische eilanden; Kandia of Kreta; Cyprus; de Grieksche Eilanden. Zeestraten: Straat van Gibraltar, Straat van Sicilië; Straat van Messina, Straat der Dardanellen, Straat van Konstantinopel. Zeeën en golven: Golf van Valencia; Golf van Lyon; Golf van Genua; Tyrrheensche Zee; Golf van Napels; Adriatische Zee; Egeïsche Zee, Zee van Marmora. Kanalen: Kanaal van Suez. Meren: het Lago Maggiore, het Como Meer, het Garda Meer. 54 Vragen en Opgaven. 1. "Welke landen liggen op elk der schiereilanden ? 2. Aan welke landen van "West- en Middel-Europa grenzen ze? 3. Aan welk land behoort elk der eilanden? 4. Tusschen welke landen liggen de vijf zeestraten? 5. Welke zeeën worden door de vijf zeestraten verbonden? 6. In welke landen liggen de vier golven? 7. Tusschen welke landen liggen de drie zeeën? 8. In welk werelddeel ligt elk der eilanden? 9. Vier van de vijf zeestraten liggen tusschen twee werelddeelen. Welke? 10. Kent ge ook plaatsen op een der eilanden? METEN. Een graad van elk der meridianen is 111 KM. lang. Een graad van de 30e West-Oostlijn is 96 KM. lang. Een graad van de 40e West-Oostlijn is 85 KM. lang. Vragen en Opgaven. Ter oefening: ■$ËË& h Hoeveel KM. is de Middellandsche Zee breed bij Marseiile? 1. Hoeveel KM is de Middell. Zee ongeveer lang? (Meet langs den 30en meridiaan). 3. Hoeveel KM is 't Pyreneesch Schiereiland in 't midden breed? 4. Hoeveel KM. is Italië lang? 5. Hóéveel KM. is de rechte afstand van Amsterdam naar de Middellandsche Zee? GEBERGTEN EN LAAGVLAKTEN. Leeren: Gebergten: de Pyreneeën, het Kastiliaansch Scheidingsgebergte, de Siërra Nevada (= Sneeuwgebergte); de Cevennes; de Alpen; de. Apennijnen; de Balkan; de Libanon; het Atlasgebergte. Vuurspuwende bergen of vulkanen: de Vesuvius, de Etna. Laagvlakten: de vlakte van Andalusië; de Ebro-vlakte; de Rhóne-vlakte; de Po-vlakte; de Nijldelta. 55 Vragen en Opgaven. 1. Verklaar de namen: Apennijnsch Schiereiland; Balkan-Schiereiland; Pyreneesch Schiereiland. 2. In welke landen liggen de genoemde gebergten? 3. "Welke gebergten loopen West—Oost; welke Noord—Zuid? 4. Welk gebergte is 't hoogst? 5. In welke landen liggen de genoemde laagvlakten? 6. Welke gebergten liggen rond of bij deze laagvlakten? 7. Op welke zeeën komen de laagvlakten uit? RIVIEREN. Leeren: De Taag; de Guadalquivir; de Ebro, de Rhóne, de Tiber, de Po; de Maritza; de Nijl. Alle rivieren, die in de Middellandsche Zee uitkomen, vormen een delta. Vragen en Opgaven. 1. In welke landen stroomen deze rivieren? 2. Kunt ge van enkele dezer rivieren 'ook zeggen, waar ze ontspringen? 3. In welke zeeën stroomen ze uit? 4. Waar zijn meer rivieren, in' Europa of in Azië en Afrika (voorzoover deze op de kaart staan)? 5. De Po, de Rhöne en de Guadalquivir zijn de waterrijkste rivieren; hoe komt dat? SPOORWEGEN EN TUNNELS. De bergen sluiten Zuid-Europa bijna overal af van West- en Middel-Europa. Er zijn tunnels geboord door de Alpen, ten behoeve der spoorlijnen. 56 Fig. 17. Een tunnel. Groote tunnels worden van twee kanten tegelijk begonnen. De ingenieurs zijn kundig genoeg om te zorgen, dat de twee helften precies in elkaar uitloopen. Met boormachines, waarin diamanten gezet zijn, worden gaten in de rots geboord. Met dynamiet laat, men daarna de rotsmassa stuk springen. In den berg loopen wateraderen met water; dat op de eene plaats ijskoud, op de andere plaats warm is. Dit water baart gewoonlijk veel moeite aan de ingenieurs. De gang wordt verder bijgehakt en, waar npodig, bijgemetseld. In den berg is 't veel warmer dan daarbuiten, daarom moet voor luchtverversching gezorgd worden. Aan den Gotthardtunnel is 10 jaar lang door 2000 arbeiders gewerkt; 179 zijn er door ongelukken om 't leven gekomen; 880 meer of minder zwaar gewond. De tunnel heeft 120 millioen gld. gekost. Voor den Gotthardspoorweg zijn voorts nog 59 kleinere tunnels geboord, 6 groote viaducten gemaakt, zooals 't plaatje er een vertoont, en 48 bruggen gebouwd. 57 Door de Pyreneën zijn geen groote tunnels, de groote spoorlijnen loopen er omheen. De Oriënt-Express heeft zulke lange tunnels niet noodig. Ze loopt door het dal van een zijrivier van den Donau (de Morawa) en door 't dal van de Maritza. Tunnels. Mont-Cenistunnel; Simplontunnel; St.-Gotthardtunnel. De Noord-Zuid-express loopt over de Alpen (over den Brennerpas). Vragen en Opgaven. 1. Welke landen worden door deze tunnels verbonden ? 2. "Welke groote steden liggen aan weerszijden van deze tunnels? 3. Welke spoorlijnen gaan er door heen? 4. Hoe lang zijn de drie tunnels?1) HET PYRENEESCH SCHIEREILAND. 1. Welke twee landen zijn hier? 2. Welke gebergten kennen we? 3. "Welke rivieren? 4. "Welke zeeën? 5. Welke plaatsen in Portugal? 6. Welke in Spanje? 7. Hoeveel inwoners heeft Portugal? 8. Aan welke landen en zeeën grenst het. &: Hoeveel inwoners heeft Spanje. 10. Aan welke landen en zeeën grenst het? 11. Hoe kom ik per boot van Amsterdam naar Lissabon? 12. En hoe per spoor naar Madrid en Lissabon? VERKEER. De M.-Z. volken zijn goede zeevaarders. Het goederenverkeer gaat grootendeels over zee. De spoorwegen ver- !) Zie blz. 26. 58 voeren vnl. passagiers en de post. De spoorlijnen door de Alpentunnels hebben hooge tarieven. Het is dikwijls goedkooper, handelswaren van Genua of Triëst te zenden per zeeschip naar Rotterdam en per rijnschip naar ZuidDuitschland, dan per spoor direct van Genua of Triëst naar Zuid-Duitschland. HET APPENNIJNSCH SCHIEREILAND. 1. "Welk land ligt hier? 2. Welke gebergten kennen we? 3. Welke rivieren? 4. "Welke zeeën, golven en straten? 5. Welke plaatsen? 6. Hoeveel inwoners heeft Italië? 7. Aan welke landen en zeeën grenst het? 8. Hoe kom ik per spoor van Amsterdam naar Rome? (over Parijs, en over Bazel). 9. Hoe kom ik per boot van Amsterdam naar Genua? BEVOLKING. In de M.-Zee-landen wonen ± 100 millioen menschen. Daarvan wonen 70 millioen in de Europeesche M.-Zeelanden, 10 millioen in de Aziatische, en 20 millioen in de Afrikaansche M.-Zee-landen. Van die 70 millioen wonen er 35 millioen in Italië; I71/2 millioen in Spanje; 5 millioen in Portugal, 3 millioen in Griekenland i). 1) Roemenië, Boelgarije (en Servië) behooren eigenlijk niet meer tot de M.-Zee-landen, want 't is daar 's winters heel kond. 59 Vragen en Opgaven. 1. Er is slechts één groote mogendheid onder de staten rond de M.-Z. Welke? 2. Zijn de getallen voor Italië en Spanje gemakkelijk te onthouden? 3. Welk land heeft ongeveer evenveel inwoners als ons land? 5. In welke twee landen liggen de Amsterdamsteden ? HET BALKAN SCHIEREILAND. 1. Welke landen liggen hier? 2. Noem de hoofdsteden. 3. Welke gebergten kennen we? 4. Welke rivieren? 5. Welke zeeën, golven en straten? 6. Welke plaatsen? 7. Hoeveel menschèn wonen er? 8. Aan welke zeeën en landen grenst het Balkan-schiereiland? 9. Hoe kom ik per spoor van Amsterdam naar Konstantinopel? 10. En hoe per boot? GODSDIENSTEN. De volkeren in de M.-Zee-landen in Afrika en Azië, zijn Mohammedaansch. De Grieken (en nog vele bewoners van de andere Balkanstaten) zijn Grieksch Katholiek. De overige volken zijn Roomsen-Katholiek. De paus woont in Rome; het hoofd der Mohammedanen, de sultan van Turkije, woont in Konstantinopel; 't hoofd der Grieksch Katholieken, in Moskou. In Palestina, en verspreid in alle M.-Z.-landen, wonen de Joden. De heilige stad der Christenen en der Joden is Jeruzalem. 60 Fig. 18. Jeruzalem. Jeruzalem, de heilige stad, ligt 790 M. hoog, op een hoogvlakte. Ze telt 75,000 inwoners (= Haarlem of Groningen), waarvan 55.000 Joden en 10.000 Christenen. Jaffa is de haven van Jeruzalem, en ermee verbonden door een spoorweg van + 100 KM lengte (in rechte lijn is de afstand ongeveer zoo groot als van Amsterdam naar Rotterdam)! In den omtrek groeien heerlijke sinaasappels, en ook vrij wat olijfboomen, waarvan er enkele op 't plaatje te zien zijn. De streek, waarin Jeruzalem ligt, is droog en dor; bijna een woestijn in vele gedeelten. Vragen. 1. "Waar wonen de Mohammedanen? 2. Waar Grieksch-Katholieken ? 3. Waar Roomsch-Katholieken ? 4. Waar wonen de Joden ? 5. Waar woont: het hoofd der Mohammedaansche kerk; de Paus; het hoofd der Grieksch-Katholieke kerk? 61 KLIMAAT. A. Warmte. 's Winters staat de zon (te 12 uur 's middags) in Madrid, Rome en Constantinopel, en de plaatsen, die ongeveer op dezelfde O. W. lijn liggen, bijna net zoo hoog als bij ons in 't begin der lente. In Madrid, dat op een hoogvlakte ligt, is het dan ongeveer 8 C°. De Spanjaarden vinden dat koud. In de kusstreek van Marseille tot voorbij Genua, de Riviera, waar de Noordenwind door de bergen wordt tegengehouden, is het zelfs in den wintertijd lekker warm. Daarom gaan Veel zwakke of zieke menschen in dien tijd uit ons land naar de Riviera. 's Winters rijdt in vredestijd een luxe-trein, de Riviera-Express van Amsterdam naar de Riviera, 2 maal per week. De reis duurt ongeveer 32 uur en kostte /" 115.—. Deze trein ging eerst langs den Rijn, daarna door de Bourgondische poort en verder door het Rhöne-dal. Uit Londen, Parijs, Berlijn, Weenen, St. Petersburg rijden in vredestijd 's winters dagelijks Riviera-Expresstreinen. Er zijn op de kaart nog wel meer zulke beschutte plekjes te vinden. Behalve zieken, gaan ook zeer velen voor hun genoegen naar de Riviera, of om te spelen aan de speelbank te Monte Carlo. Half April staat de zon (te 12 uur 's middags) in Madrid, enz. al even hoog als bij ons 's zomers. Als 't daar zomer is, staat de zon dus nog hooger en dan 62 is het er erg warm. Toch is de warmte niet drukkend, doordat het dan zoo droog is. Fig. 19. De Riviera. De kale rotsen houden de koude Noordenwinden tegen. Aan den voet ligt een der vele badplaatsen van de Riviera, nl. Mentone. In de dalen en aan den voet der bergen groeien olijven, sinaasappelen, citroenen en zelfs palmen (die in de heete gewesten thuis hooren). De zee is gewoonlijk prachtig donkerblauw, een weerspiegeling van den hemel en een gevolg van het groote zoutgehalte en 't weinige slib. De kust is zeer steil. De golven brokkelen de rotsen voortdurend wat af en slijpen er geulen in. Daardoor liggen er zooveel steentjes op den voorgrond van ons plaatje. Vlak strand is er niet veel. Vragen. L Vertel iets van de Riviera. 2. Is het warm in de Middellandsche-Zeelanden ? G3 B. Regen. 's Winters regent het raak in 't Middellandsche Zeegebied. Er zijn daar streken, die in den winter alleen meer regen krijgen dan ons land in een heel jaar. De Fig. 20. Berglandschap in Italië. Vele bergen zijn kaal, öf doordien de bosschen zijn weggehakt, öf doordien 't klimaat niet geschikt is voor bosschen. Struikgewas neemt veelal de plaats van 't bosch in; 't is manshoog en ondoordringbaar; de geiten grazen de jonge blaadjes af en houden daardoor het opkomen van boomen tegen. Op 't plaatje nog: links een paar cypressen, rechts paraplu-dennen. De brug, die nu zoo hoog boven 't water uitsteekt, staat 's winters soms onder. regen valt meest in stortbuien, dus als deze over zijn, is 't weer zonnig weer. 's Zomers regent het veel minder, en doordat het dan 64 zoo heet is, droogt het land uit en houden vele planten een zomerslaap. In Cairo regent het in de zomermaanden heelemaal niet, in Palestina heel weinig. Meer naar 't Westen, in Italië, valt dan wat meer regen, doch te weinig voor de meeste planten. Het stof ligt dan dik op de wegen. De menschen slapen met open ramen, soms zelfs in de open lucht en in de Oostersche landen op de platte daken der huizen. Overdag is er een prachtig blauwe hemel, waardoor 't water ook diepblauw lijkt te wezen, 's nachts fonkelen de sterren aan den hemel. De meeste kleine rivieren liggen 's zomers droog*. Maar na de wintersche stortbuien, moeten ze zóóveel water afvoeren, dat ze bruggen wegslaan, 't land overstroomen en menigen akker met zand en steenen bedekken. De Po en de Guadalquivir hebben geregeld water genoeg. Hun water wordt voor bevloeiing gebruikt. De scheepvaart beteekent op de meeste andere rivieren niet veel. (Zie de kaart). In het deel van Spanje en Portugal, dat naar den Atlantischen Oceaan gekeerd is, is veel minder verschil in regenval 's winters en 's zomers. Vragen en Opgaven. 1. Wanneer is de regentijd in de M.-Z.-landen? 2. Wat doen vele planten in den drogen tijd? 3. Zijn de landen aan den Westkant of aan den Oostkant van de Middellandsche Zee het droogst? 4. Hoe is 't met de rivieren gesteld? 65 DE PLANTENWERELD. DE WILDE PLANTENGROEI. Op de bergen valt meer regen dan in de vlakten. Daar zijn nog groote bosschen. 's Winters valt er sneeuw, 's zomers zijn er tusschen de bosschen heerlijke, groene weiden. In de vlakten zijn weinig bosschen. Er is daar meer droog dan vochtig land. Het droge, onbebouwde land is veelal bedekt met ondoordringbaar kreupelhout, dat 's zomers vaalgrijs van kleur is, doch in vóór- of najaar heerlijk bloeit en geurt. Er staan veel bolgewassen tusschen. In 't wild groeit hier het zoethout. De droogste landerijen zijn met stijve grassoorten bedekt, o. a. het espartogras of halfa, waarvan 't vee alleen de jonge spruiten kan eten. Dit halfa-gras dient vooral voor de papierbereiding. Er worden ook wel mandjes van gevlochten. 's Winters zijn de weiden in de vlakten groen, 's zomers dor. In de Po-vlakte zijn veel vloeiweiden, die dus 't heele jaar groen zijn. Vragen. L Waar groeit bosch? 2. Waar kreupelhout? 3. Waar halfa? 4. Waar zijn de Weiden in de vlakte groen? GEKWEEKTE PLANTEN. planten, die niet bevloeid behoeven te worden. Het meeste bouwland is in Italië en Spanje. De drie voornaamste gekweekte gewassen, die geen van balen, Europa en de Wereld. Landen te zamen, 4e dr. 5 66 bevloeiing noodig hebben, zijn: tarwe, druif en olijf. De olijfboom lijkt wel wat op onzen wilg. De boomen Fig. 21. Kaartje van den wijnbouw in Italië, Spanje en Portugal, Frankrijk,' Duitschland, Oostenrijk en Hongarije (gedeeltelijk), en- Algiers. De wijnstok groeit in de noordelijker landen uitsluitend in de rivierdalen, tegen de hellingen, meestal tegen die, welke naar 't Zuiden zijn gekeerd. Langs de Middellandsche Zee plant men den wijnstok in 't vlakke veld. Welke rivierdalen hebben wijnteelt ? Waar groeit de wijn in 't vlakke veld 1 L De Rijnstreek (Rijnwijn); 2. de Moezel (Moezelwijn); 3. de Main; 4. Champagne, hoofdstad Rheims (Champagne); 5. de Cóte d'Or (= gouden heuvelreeks) (Bourgogne-wijn); 6. Bordeaux (Bordeaux-wijn); 7. Oporto (Portwijn); 8. Xeree (Sherry); 9. Malaga (Malaga-wijn). 67 staan nooit dicht op elkaar en hebben ijl loof. Ze geren dus weinig schaduw. Uit de vrucht wordt de olijfolie geperst. (Genua-olie, sla-olie). Olijfolie gebruikt men in deze landen voor bakken en braden en ook wel bij 't brood, zooals wij boter gebruiken i). De wijnstok groeit op allerlei gronden. Het Middellandsche-Zee-klimaat is juist heel geschikt voor deze plant. Ze groeit hier in 't vlakke veld, dikwijls tusschen de olijfboomen in. De wijn is krachtig en meest zoet. Wijn is daar een volksdrank, (behalve in Turkije; de Koran verbiedt den Mohammedanen het drinken van wijn), Den meesten wijn drinken de menschen in deze landen zelf op. De rest wordt uitgevoerd. Ook worden veel druiven versch gegeten, of in de zon gedroogd (rozijnen). In 't Westen van Griekenland groeit een kleinere soort druiven, die krenten heeten, als ze gedroogd zijn. Een vierde deel van 't Grieksche bouwland is wijnland. Die krenten worden in de open lucht gedroogd. Dan waait er veel stof op. Daardoor zijn de krenten zoo vuil. Fig. 22. Italiaansche wijnflesch, omvlochten. Als de Italiaan er wat uit gedronken heeft, doet hij niet een kurk op de flesch, maar hij giet er een weinig olijfolie op; dat sluit nog beter af. l) In Delft wordt slaolie gemaakt uit aardnoten. Deze is goedkooper dan de echte olijfolie. 68 Tarwe groeit op vruchtbare landerijen zeer welig en geeft een rijker vrucht, dan bij ons. Behalve brood maken de Italianen er ook macaroni van. Dikwijls wordt de tarwe tusschen de olijfboomen gezaaid. In de Middellandsche-Zee-landen groeit te weinig tarwe voor de bevolking. Daarom wordt er veel ingevoerd uit Roemenië en Rusland (Odessa). Deze drie planten kunnen op een drogen bodem nog KURK FOrVTUCAL. 'i h O OO TON .SPANJE. l^OOO TOM FRANK* 4 000 ITALIË *700W'1tI Fig. 23. Uit deze voorstelling kunt, ge lezen, uit welke twee landen vooral de kurk komt. (Een ton = 1000. KG.). zeer goed groeien, evenals de vijg (vooral in KleinAzië: Smyrna) en de cactus, die als tuinheg dienst doet, en waarvan de vruchten gegeten worden. In de landen rond het Westelijk gedeelte der Middellandsche Zee groeit de kurkeik. De tamme kastanje wordt als dagelijksch voedsel gebruikt, ook wel gemalen en tot brood gebakken. Voorts groeien in de M.-Zee-landen nog: de granaat, de vijg, amandel, hazelnoot, moerbei, abrikoos en perzik. 69 In de Po-vlakte staan de moerbeiboomen in lange, rechte rijen geplant, over de 100 millioen in aantal. Daardoor lijkt het wel, of de Po-vlakte met bosch is bedekt. De VÜQEM. TURKUt qRILKLNL- PORT. JAARl'JKS VOOft. 6{ MIUL qUtfftN . f\ MILL'. (*LD %r1IU. SPAN* Fig. 28. Waar de vijgen vandaan komen. bladeren dienen tot voedsel voor de zijderupsen, die men in bakken, in schuren geplaatst, houdt. Ook in» 't Rhönedal groeien veel moerbeiboomen. Vragen en Opgaven. 1. Vertel iets van den olijfboom. 2. Ook van de druif, de rozijnen, de krenten, en den -wijn. 3. Ook van de tarwe. 4. Waar komen de meeste vijgen vandaan? 5. En de meeste krenten? 6. En de meeste kurk? 7. Waar groeien de meeste moerbeiboomen? GEKWEEKTE PLANTEN. planten, die bevloeid moeten worden. Voor de volgende planten moet de grond bevloeid worden. Men bezigt daartoe soms het water der rivieren, meestal echter bronwater. Reeds de oude Romeinen hadden lange waterleidingen aangelegd in Italië, om 70 het bronwater uit de bergen naar de steden in de vlakte te voeren. Mais wordt veel gegeten door de menschen, vooral in Italië en het Balkanschiereiland. Rijst wordt verbouwd in de Po-vlakte, waar 't zomers zeer heet is. De Po en haar zijrivieren en het Lago Maggiore leveren water voor de velden. Deze fijne rijst wordt niet door de boeren zelf gegeten, omdat ze te duur is. Ze eten maispap, evenals zooveel menschen in Italië en 't Balkanschiereiland. Of ze eten goedkoope rijst, die uit Indië komt. Sinaasappel, citroen en mandarijn groeien in de kustlanden1). Ze vormen daar prachtige boomgaarden. Zuid-Spanje, Sicilië en Syrië voeren de meeste sinaasappelen, enz., uit. In Turkije groeit een uitstekende soort van tabak?). Vragen. 1. Vertel iets van de rijstteelt in de Po-vlakte. 2. Waar komen de sinaasappels vandaan? 3. Vertel iets van mais. Fig. 25. MaiBkolf. Deze kolven worden vaak gedoopt in de olijfolie, boven het vuur geroosterd, en daarna eet men de korrels een voor een op, zooals onze Hollandsche jongens hun „okjes" (= gebraden duiven- of paardenboonen). !) In welken tijd zijn ze rijp? 2) Denk aan de Turksche sigaretten. 71 Fig. 25. Overblijfselen van een aquaduct of waterleiding. De oude Romeinen bouwden waterleidingen als deze, van de bergen naar hun steden en velden, 't Water loopt als een beek door 't bovengedeelte. Tegenwoordig gebruikt men soms nog die oude waterleidingen, maar meestal heeft men nieuwe aangelegd. Vooral in Spanje langs de Middellandsche Zee zijn vele landen met kunstmatigen watertoevoer: vepa's of huerta's geheeten (= tuinen). De grootste is die van Valencia, zoo groot als onze provincie Limburg. De waterleiding daarvoor begint 22 KM. boven de stad in 't gebergte. Ze heeft 8 hoofdkanalen en 148 kleinere kanalen. Op verscheidene plaatsen ziet men drie, vier leidingen op verschillende hoogte loopen. De huerta brengt een groote hoeveelheid sinaasappels, vijgen en citroenen voort. Ze lijkt een groot bosch van vruchtboomen, waartusschen tarwe, mais en rijstvelden. De witte huisjes steken lief tegen 't groen af. 't Heele jaar door groeit alles. Men oogst soms 2 tot 5 maal, Iucerneklaver wordt 10 keer in 't jaar gesneden. Mest is hier geld waard en de dienstboden bewaren het vuil, om dat als mest te verkoopen, zooals ze bij ons vodden en beenen bewaren. Veel kunstmest wordt ook gebruikt. 72 Fig. 26. Sinaasappels en citroenen groeien langs de kusten der M.-Zee, 't meest in Spanje en Portugal en op Sicilië (Lissabon, Valencia, Messina). Fig. 27. Dit kaartje toont nog nauwkeuriger den 't voorgaande, dat de sinaasappels alleen in de lage kuststreken groeien, waarheen het water der hooge bergen geleid wordt. Voorts is te zien, dat de oüjfboomen wat hooger op de bergen groeien, meer landwaarts in. Ze hebben dan ook minder water noodig. Tarwe groeit in 't binnenland. Sicilië brengt nog veel tarwe voort; maar 't land wordt slecht bebouwd en kon veel meer opleveren. Kunt ge ook zien, dat de Etna, aan de zeezijde, tot halver hoogte ongeveer, begroeid is met olijven, en aan den voet omringd door sinaasappeltuinen ? Een vaart door de Straat van Messina is heerlijk mooi. Aan weerszijden ziet men de begroeide bergen met witte huisjes aan den voet en hier en daar tegen de helling. 73 GEKWEEKTE PLANTEN. tuinderij. De menschen in de Middellandsche-Zee-landen eten veel versche groente. Vooral rond de steden is veel tuinderij i), zooals bij ons in 't Westland. In de Po-vlakte is de meeste tuingrond. De tuiniers kweeken: uien, knoflook, augurken, pompoenen, meloenen, watermeloenen, tomaten 2). Ook aardappelen, die een dure tuinvrucht zijn. Bloemen bloeien er overheerlijk, ook 's winters. Dan worden van Nizza en andere plaatsen kisten vol mooie bloemen in watten verpakt, naar noordelijke landen gezonden. Vroeger ontving ons land ook veel van die bloemen; doch de meeste soorten worden nu in Aalsmeer gekweekt, in kassen, die met vulkachels verwarmd worden. Zelfs worden ze nu uit Aalsmeer ook naar andere landen verzonden. Millioenen bloemen worden, vooral in Frankrijk, gebruikt voor 't maken van reukwaters. In vele streken, waar 't droog is, en de grond bevloeid moet worden, kweekt men al de op blz. 65 tot 72 genoemde planten ook in tuinen, in plaats van op groote akkers. Vragen. 1. Vertel iets van de bloementeelt in Nizza. 2. Ook van de groententeelt in de Middellandsche-Zee-landen. l) Waarom? 2) Waarom zooveel waterrijke vruchten? 74 DE DIERENWERELD. HUISDIEREN. Melk, boter, kaas, vleesch, leder, haar en wol worden in de meeste Middellandsche-Zee-landen geleverd door het schaap en de geit. De geiten vreten de jonge spruiten en bladeren van boomen en heesters. Ze vernielen veel jong bosch. De herders steken wel eens het onderhout der bosschen in brand om jonge spruiten voor hun geiten te krijgen. Als ze gesnapt worden In vele plaatsen komt de melkboer met een kudde geiten voor de deur, en melkt de geit, waar de klant bij is. Er wordt niet veel melk gedronken in de Middellandsche-Zee-landen. De schapen leven meer van gras. Als 's zomers beneden alles verdord is, trekt de herder met zijn kudde en zijn gezin, zijn kippen en zijn honden naar de bergen, en blijft daar van April tot October. Lamsvleesch wordt in de M.-Zee-landen bijna evenveel gegeten als bij ons rundvleesch. In Spanje leeft het merinoschaap, dat de beste wol ter aarde geeft. In Algerië en Turkije worden bijzonder veel schapen gehouden, omdat varkensvleesch aan de Mohammedanen verboden is. De koeien zijn niet zoo zwaar en geven niet zooveel melk als bij ons. Er is te weinig gras voor hen. Ook zijn er niet zooveel. In de Po-vlakte echter en in 't NW. van Spanje zijn veel koeien. (Hoe komt dat zoo ?). Als lastdier wordt de ezel gebruikt, als trekdier de os. 75 In N.-Afrika is de dromedaris last- en rijdier. De paarden in de M.-Zee-landen zijn klein. Ze kunnen goed langs bergpaden klimmen. Varkens loopen vaak los door de dorpen. In Mohammedaansche landen zijn geen varkens. De grootste rijkdom van de boeren in de M.-Zee-landen zijn de schapen en geiten. Deze dieren loopen rond op uitgestrekte velden. De mest kan door den boer dus niet verzameld worden. Op sommige eilanden in de Egeïsche Zee, en ook in Egypte en verder naar 't Oosten worden, om de mest, groote vluchten duiven gehouden in daarvoor gebouwde duiventorens. Bijen worden veel gehouden. In 't Noordelijk deel der M.-Zee-landen, vooral in de Po-vlakte en de Khöne-vlakte, teelt men veel zijderupsen. Met karren vol worden de versche bladeren der moerbeiboomen, naar de huizen of schuren gebracht, waar de rupsen gekweekt worden. Vragen. 1. Vertel iets van: de geiten, de schapen, de koeien, de varkens. 2. Ook van den ezel, den os, den dromedaris, de paarden. 3. Ook van de duiven. 4. En van de zijderupsen. wilde dieren. Dezelfde als bij ons, doch bovendien: de wilde geit, het wilde schaap, gieren, slangen, schildpadden, schorpioenen, de tarantella-spin, sprinkhanen. Van Noord-, Middel- en West-, en Oost-Europa, en van 76 77 langs de Zwarte Zee, over de Grieksche eilanden naar Egypte, of langs Rijndal en Rhónedal over Italië naar Noord-Afrika. De vermoeide, hongerige vogels worden dan bij duizenden gevangen en gedood, vooral in Italië en Griekenland. Vischvangst. Visch wordt veel gegeten, niet alleen omdat het vleesch duur is, maar ook omdat de R. K. bevolking op vastendagen visch eet. Kreeften, krabben en inktvisschen worden ook veel gegeten. Vragen. 1. Vertel iets van de trekvogels. 2. Ook van de vischvangst. DELFSTOFFEN. Steenkool wordt in de Middellandsche-Zee-landen bijna niet gevonden. Ze wordt ingevoerd, vooral uit Engeland. Veel fabrieken zijn dus in deze landen niet. Ijzererts wordt uitgevoerd uit Bilbao en Algiers naar Engeland en Duitschland (langs den Rijn). Ook op Elba wordt ijzererts gevonden. Zout wordt in zoutpannen uit zeewater gewonnen. Het beste marmer komt van Carrara. Zwavel wordt uit Catania verzonden, puimsteen en tras van de Liparische eilanden. 78 Vragen. 1. Vanwaar wordt de steenkool ingevoerd? 2. Waar vindt men ijzererts? 3. En waar gaat het heen? 4. Hoe wordt zout gewonnen? 5 Waar "vindt men marmer? 6. Waar zwavel? Fig. 33. Een zoutpan. De zoutpan is verdeeld in rechthoekige vakken, gescheiden door lage dijkjes. Door kanalen komt het zeewater binnen; soms wordt het er in gepompt. Dit geschiedt in het voorjaar. Vóór elk vak is een soort van sluisje met een rooster, waardoor slib en drijvend vuil wordt tegengehouden. De zon verdampt het water gedurende den regenhozen zomer en 't zout blijft liggen. De man op den voorgrond is bezig het zout aan hoopjes te leggen. Op 't plaatje is het dus herfst. In de Middellandsche-Zee-landen wordt jaarlijks ongeveer" 1000 millioen KG. zout gewonnen. In Duitschland bijna 2000 millioen KG. (uit de mijnen). 79 INDUSTRIE. In Noord-Italië zijn zijde-, katoen- en wolspinnerijen, en weverijen. Vele fabrieken worden gedreven door 't water van de Alpenbeken. Voorts is hier hoedenvlechterij (o. a. van rijststroo), en er zijn porceleinen glasfabrieken. Op Elba wordt veel ijzererts gevonden, dat voor een gedeelte bij Livorno gesmolten wordt. Daar zijn ook ijzerfabrieken. In Catalonië (rond en in Barcelona) zijn veel katoenfabrieken. In Klein-Azië worden van mooi gekleurde wol tapijten geweven (uit de hand) en over Smyrna uitgevoerd. Vragen. 1. Wat voor industrie is in Noord-Italië? 2. En bij Livorno? 3. En in Catalonië? 4. En in Klein-Azië? YULKANEN. In Italië en Griekenland, (en op IJsland) zijn vuurspuwende bergen. In Italië zijn de voornaamste: de Vesuvius, de Etna en Stromboli (een vulkaan, die in zee staat); in Griekenland 't eiland Santorini; op IJsland de Hekla. 80 Fig. 34. Vulkanen. De Vesuvius (1200 M.) met den Monte Somma, die er als een halve kring omheen ligt. Wel 20 lavastroomen zijn er in verloop van eeuwen uit den berg gestroomd. Nu zijn ze voor een deel tot vruchtbaren grond verweerd. De rookkolom stijgt op ons plaatje eerst omhoog door een luchtlaag zonder wind, daarna door eene met een wind, die van zee komt, vervolgens in een luchtstroom, die naar zee waait. Hebt ge iets dergelijks ook wel eens in ons land gezien aan de wolken? Het visschersscheepje gaat inktvisschen vangen. Als de visschers op een .geschikte plek zijn gekomen, gaat er een op een hoogen ladder of paal staan in 't scheepje. Hij kan dan diep in 't water kijken en wijst de plekken aan, waar inktvisschen op den bodem liggen. Daar wordt het net uitgeworpen. De Italianen honden zeer veel van deze visch. 81 Boven in een vulkaan, soms ook op de helling, is een put met steile wanden, de krater. Daaruit komen in den regel gassen en „rook." Die rook bestaat uit heete gassen, asch en waterdamp. Soms komt er lava uit den krater, d. i. gloeiend vloeibare steen. Deze stroomt langs de helling naar beneden, meestal zóó langzaam, dat een kind den stroom wel kan bijhouden. Waar de lava komt, verbrandt alles, wat brandbaar is. Door verweering wordt lava na vele jaren beste grond, waarop wijngaarden worden aangelegd. Zwavel, puimsteen en tras worden ook door de vulkanen geleverd. Soms werpt de vulkaan een dichten aschregen uit. Die is nog gevaarlijker dan de lava, want ze bedekt soms vele dorpen tegelijk. Ze is echter zeer vruchtbaar en dus een weldaad voor de landerijen. Aan den voet van den Vesuvius ligt het stadje Pompeji, dat in 69 n. C. onder de asch werd begraven (met nog enkele andere), en nu weer is uitgegraven. Waar de lava precies vandaan komt, weet niemand. Ook niet, hoe ze ontstaat. Vragen. 1. Welke vulkanen kent ge in Italië, in Griekenland en IJsland? 2. Hoe ziet een vulkaan er uit? 3. Wat werpt een vulkaan uit? 4. Vertel iets over Pompeji. van balen, Europa en de Wereld. Landen te tarnen, 4e dr. 6 82 REIZEN DOOR NEDERLAND1). Bij elke reis moeten de onderstaande vragen beantwoord worden. A. Spoorreizen. 1. Door welke provincies? 2. Langs welke plaatsen? 3. Over welke rivieren? 4. Over welke kanalen? 5. Over welke grondsoorten? 6. Hoe ver in een rechte lijn gemeten ? 1. Amsterdam—Leeuwarden. 2. Amsterdam—Groningen. 3. Amsterdam—Enschedé. 4. Amsterdam—Arnhem. 5. Amsterdam—Maastricht. 6. Amsterdam—Rotterdam. 7. Amsterdam—Vlissingen. 1_7. Ook met Rotterdam als beginpunt. 1—7. Ook van uw woonplaats af. B. Reizen te water. 1. Door welke provincies? 2. Langs welke plaatsen? 3. Door welke grondsoorten? 4. Door bouwland, grasland of woesten grond? i) Bg deze reizen wordt de stof van 't eerste boekje gerepeteerd. 83 1. Amsterdam—Rotterdam (meer dan één weg). 2. Amsterdam—Noordzee. 4. Rotterdam—Noordzee. 4. Amsterdam—Leeuwarden. 5. Amsterdam—Groningen. 6. Amsterdam—Almelo. 7. Amsterdam—Arnhem. 8. Amsterdam—'s Hertogenbosch. 9. Amsterdam—Maastricht. 10. Amsterdam—Vlissingen. 7, 8, 9, 10. Ook met Rotterdam als beginpunt. DE WERELD. DE AARDE EN DE GLOBE. De middellijn der aarde is 12750 KM.; die van onze globe 5 cM., dus 255.000.000 X zoo klein. De allerhoogste berg op aarde is bijna 9 KM. hoog. Die zou op de globe moeten zijn 9.000.000 mM.: 255.000.000 = ^ mM., dus ongeveer 1/30 mM. En al de rest van 't land moest veel en veel lager zijn. 't Kleinste stofje, dat op onze globe valt, is dus veel grooter dan de hoogste berg er op zou zijn! Het allerdiepste punt in den Grooten Oceaan is ook ongeveer 9000 M. diep. De oceanen zouden dus op onze globe op zqn allerdiepst 1/30 mM. zijn. En de Noordzee ongeveer 't 25008te deel van een mM.! 6* 84 Een mensch zou 't 1/150000 deel van een mM. worden! Het is dus wel goed, dat onze globe geheel glad is gemaakt. DE GLOBE. I. KAARTKENNIS. Zoek op: de vijf werelddeelen: Europa, Azië, Afrika, Australië, Amerika (verdeeld in: Noord-, Zuid- en Middel-Amerika); de drie Oceanen: de Atlantische Oceaan, de Groote Oceaan (die haast de halve wereld inneemt), de Indische Oceaan; de twee poolzeeën: de Noordelijke IJszee en de Zuidelijke IJszee (de gestippelde cirkels er omheen heeten: de Noordpoolcirkel en de Zuidpoolcirkel); de Noordpool, de Zuidpool, de Evenaar. De Zuidpunt van Afrika heet Kaap de Goede Hoop; de Zuidpunt van Zuid-Amerika heet Kaap Hoorn (daar dichtbij is de Straat van Magelhaens); de Zuidpunt van Australië ligt op 't eiland Tasmania, en heet de Zuidkaap. De drie oceanen loopen in 't Zuiden in elkaar. Men rekent nu, dat de lijn van Kaap de Goede Hoop tot aan den Zuidpoolcirkel de grens is tusschen den Atlantischen Oceaan en den Indischen Oceaan. De lijnen van Kaap Hoorn en de Zuidkaap naar 't Zuiden zijn ook dergelijke grenslijnen. 85 Vragen en Opgaven. Welke werelddeelen liggen rond den Atlantischén Oceaan; rond den Grooten Oceaan; rond den Indischen Oceaan; rond de beide poolzeeën? Welke- oceanen bespoelen: Europa, Afrika, NoordAmerika, Zuid-Amerika, Australië, Azië? Eond welke kaap moeten we varen, om van den ' Atlantischén Oceaan in den Indischen Oceaan te komen? Er is ook een weg door het Suez-kanaal. Hoe gaat die? En om van den Atlantischén Oceaan in den Grooten Oceaan te komen? Er is ook een weg door het Panamakanaal. En om van den Indischen Oceaan in den Grooten Oceaan te komen? Er zijn ook wegen door Nederlandsch Oost-Indië. Over welke werelddeelen en oceanen loopt de Evenaar? En de beide poolcirkels ? Kaart en Globe. Zoek op de wereldkaarten in uw atlas alles op, wat we op de globe geleerd hebben. DE GLQBE. II. het graadnet. Noord—Zuidlijnen (of meridianen, of middagcirkels, of lengtecirkels) en West—Oostlijnen (of breedtecirkels). Van de Noordpool naar de Zuidpool loopen de Noord— Zuidlijnen. Op onze globe staan er 12 geteekend. De nulmeridiaan is dik geteekend. We tellen van den nulmeridiaan naar 't Oosten tot 180° O.L. en naar 't Westen totl80°W.L. De meridiaan van 20° W.L. en die van 160° O.L. deelen de aarde in het Westelijk en 't Oostelijk Halfrond. 86 Vragen en Opgaven. Waarom heeten ze Noord—Zuid-lijnen? Over welke werelddeelen en zeeën loopt de nul-meridiaan? En de 30ste "W.L., enz.? Is een meridiaan een heele of een halve cirkel? Welke werelddeelen liggen op 't Oostelijk Halfrond, welke op 't "Westelijk Halfrond? Beantwoord bovenstaande vragen ook met behulp van de verschillende wereldkaarten in den atlas. De evenaar verdeelt de aarde in een Noordelijk en een Zuidelijk Halfrond. Evenwijdig met den evenaar loopen de breedtecirkels, die de West—Oostlijnen op de globe zijn. Op onze globe zijn geteekend: de evenaar (die de nul-breedtecirkel is) en op 't Noordelijk Halfrond nog 7 breedtecirkels: op 15° Noorderbreedte, 231/2° N.B., 30° N.B., 45° N.B., 60° N.B., 66i/2° N.B., 75° N.B. De cirkel op 231/2° N.B. heet de Noorder Keerkring; die op66i/2° N.B. heet de Noordpoolcirkel. Vragen en Opgaven. Zoek de breedtecirkels op het Zuidelijk Halfrond op,, op onze globe; öök: de Zuider Keerkring en de Zuidpoolcirkel. Over welke werelddeelen en oceanen loopen de evenaar en de andere breedtecirkels? Onthoud, hoe de evenaar loopt. Kaart en Globe. Beantwoord bovenstaande vragen ook met behulp der wereldkaarten in den atlas. 87 PLAATSEN1). In Azië: In China: Peking, Sjanghai, Kanton, Hongkong. In Japan: Tokio, Yokohama. In Engelsch Indië: Calcutta, Bombay, Madras, Singapore; In Russisch Azië: Irkoetsk. In Afrika: Caïro, Algiers, Zanzibar, Pretoria, Kaapstad. In Australië: Sydney, Melbourne. In Noord-Amerika: New-York, Chicago, St. Louis, San Francisco, Nieuw-Orleans. In Zuid-Amerika: Buenos-Ayres, Rio de Janeiro. Opgave. Zoek op de kaart: op welke lengte en breedte deze plaatsen ongeveer liggen. RIVIEREN. In Azië: de Ganges. In Afrika: de Nijl en de Congo. In Noord-Amerika: de Mississippi; in Zuid-Amerika: de Amazone. GEBERGTEN. In Azië: de Himalaya. In Noord-Amerika: het Rotsgebergte; in Zuid-Amerika: de Andes. t) Zoek ze alle eerst op kaart 8 en 9, dan op de andere wereldkaarten, en dan op de globe. 88 KLIMAAT. De streek tusschen de keerkringen heet: de heete of tropische gewesten. Daar is het het heele jaar door nog warmer dan bij ons 's zomers, 't Is daar dus altijd zomer. De streken binnen de beide poolcirkels heeten de koude gewesten. Daar ligt altijd sneeuw en ijs en 't kwik bevriest soms in den thermometer, 't Is daar als 't ware altijd winter. Tusschen deze beide in liggen: de noordelijke gematigde gewesten en de zuidelijke gematigde gewesten. Daar is winter en zomer, zooals in ons land. Hoe dichter we bij den evenaar komen, des te warmer wordt het. Vragen. In welke klimaatgordels ligt elk der werelddeelen? En elk der wereldzeeën? En ons land? DE AARDE DRAAIT OM HAAR AS. In 24 uur draait de aarde om haar as. De as loopt van de Noordpool naar de Zuidpool. Als we den nulmeridiaan voor ons houden, dan moeten we de globe zóó omdraaien, dat eerst de 30ste meridiaan Westerlengte vóór ons komt, daarna de 60ate W.L., enz. We kunnen nu uitrekenen, dat de aarde twee uur noodig heeft, om zóóveel om te draaien, dat in plaats van de nul-meridiaan de 30Bte meridiaan W.L. vlak voor ons komt, dan weer twee uur, tot de 60ste meridiaan W.L. vlak voor ons is, enz. 89 HOE DE ZON DE AARDE BESCHIJNT. Als we onze globe in de zon houden, kunnen we zien, dat de eene helft der aarde in 't licht is, de andere in 't donker: daar is 't avond of nacht. Opgave. Stel de globe zóó in de zon, dat het in Europa dag is; daarna dat het er nacht is. Evenzoo voor elk der andere werelddeelen en wereldzeeën. We houden de globe zóó, dat de zon juist op den nul-meridiaan schijnt. Dan is het daar 12 uur 's middags. Nu draaien we de aarde zóó om, dat de 30ste meridiaan W.L. recht voor de zon komt. Dan is het daar twaalf uur en op de nul-meridiaan 2 uur. Enz. opgave. Stel de globe zóó, dat het in Calcutta 12 uur ('s middags) is. Hoe laat is het dan op den nul-meridiaan? Stel de globe zóó, dat het in Londen 12 uur is; hoe laat is het dan in St.-Petersburg? Komt dit uit met wat we vroeger geleerd hebben? En hoe laat is het dan in Chicago, San Francisco, Buenos Ayres? INHOUD. Blz. Europa 1—81 Europa (Overzicht) 3 DE LANDEN VAN EUROPA 3 NOORD-ZUIDLIJNEN, MERIDIANEN OF MIDDAGLIJNEN 4 WEST-OOSTLIJNEN \ 4 HOOFDSTEDEN 5 OCEANEN, ZEEËN, GOLVEN, ZEESTRATEN 5 RICHTINGEN 7 EILANDEN * * 7 RIVIEREN ; 8 MJXLIOENSTEDEN 8 AMSTERDAMSTEDEN 9 EXPRESS-TREINEN 9 HOE DE ZON EUROPA BESCHIJNT 11 BUITEN EUROPA 11 BOUW VAN HET WERELDDEEL EUROPA 12 GEBERGTEN, HOOGVLAKTEN, LAAGVLAKTEN, BEVAARBARE RIVIEREN 12 West- en Middel-Europa 13—43 BEVOLKING 14 KLIMAAT VAN WEST- EN MDDDEL-EOROPA 14 PLAATSEN IN DUITSCHLAND 15 INVLOED VAD. DE BERGEN 15 PLAATSEN IN BELGIË 17 OVERSTROOMHTGEN . . , 17 PLAATSEN IN FRANKRIJK 18 VERWEERING 19 GEBRUIK VAN DEN BODEM IN 'l BERGLAND 19 PLAATSEN IN GROOT-BRJTTANND3 EN IERLAND 21 DE WARMTE IN HET WESTEH EN IN HET OOSTEN VAN ONS GEBIED . 22 91 Blz. PLAATSEN IN DENEMARKEN 23 RIVIEREN 23 PLAATSEN IN ZWITSERLAND 25 DE ALPEN 25 PLAATSEN IN OOSTENRIJK-HONGARIJE 26 WAT ETEN DE MENSCHEN IN WEST- EN MIDDEL-EUROPA ? ... 26 Groenteteelt; veeteelt 26 Visch 28 Tarwe, rogge en haver 29 'WAT DRINKEN DE MENSCHEN IN WEST- EN MIDDEL-EUROPA . 30 Water, bier, wijn, jenever, melk enz. . . . . . 30 NOG TWEE VOEDINGSMIDDELEN 33 MIJNBOUW EN FABRIEKEN 34 Steenkool 34 IJzer. 38 BELGIË 41 Noord- en Oost-Europa 42 BEVOLKING 42 PLAATSEN 43 Noord-Europa. 43—47 ZWEDEN EN NOORWEGEN 43 Oost-Europa 48—51 RUSLAND I 48 RUSLAND II 48 Zuid-Europa 51—81 LANDEN EN HOOFDSTEDEN 51 PLAATSEN 51 SCHIEREILANDEN, EILANDEN, ZEESTRATEN, ZEEËN EN GOLVEN . ' 53 METEN 54 GEBERGTEN EN LAAGVLAKTEN 54 RIVIEREN 55 SPOORWEGEN EN TUNNELS 54 HET PYRENEESCH SCHIEREILAND 56 92 Blz. verkeer 57 het apennijnsch schiereiland 58 bevolking 58 het balkan schiereiland 53 godsdiensten 59 klimaat 61 Warmte 61 Regen 63 de | plantenwereld 65 De wilde plantengroei 65 ' De gekweekte planten ' 65 Planten, die niet bevloeid behoeven te worden . . 65 Planten, die bevloeid moeten worden 69 Tuinderij 73 de dierenwereld ". . . . 74 Huisdieren 74 Wilde dieren 75 delfstoefen 77 industrie 79 vulkanen 79 Reizen door Nederland 82 Spoorreizen 82 Reizen te water . 82 De Wereld 83—87 de aarde en de globe 83 de globe (I) Kaartkennis 84 de globe (II) Het Graadnet 85 plaatsen . 87 rivieren 87 gebergten 87- klimaat 88 de aarde draait om haar as 88 hoe de zon de aarde beschijnt 89 UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. INSULINDE IN WOORD EN BEELD. SCHOOLPLATEN VOOR HET AARDRIJKSKUNDIG ONDERWIJS door HENRI ZONDERVAN, Leeraar aan de R. H. B. School met 3-j. cursus te Groningen. NAAR OORSPRONKELIJKE AQUARELLEN VAN W. C C Bleckmann, P. van Heerdt-Quarles en W. J. Ising. ===== («rootte 75 bfl 105 c«.). = 1. De Chineesche Kamp te Batavia. Java. 2. Tweelingvulkaan Gedeh-Pangerango. Java. 3. Het lage Noorderstrand. Java. 4. De steile Zuidkust. Java. 5. Rijstbouw. Java. 6. De Anai-kloof. Sumatra. 7. De Sabanghaven op Poeloe Weh. Sumatra. 8. Passer te Pajakoemboeh. Sumatra. g. Tabaksbouw in Deli. Sumatra. 10. Kampong in het Barito-stroomgebied. Borneo. 11. Groot Dajaksch huis. Borneo. 12. In de Minahasa. Celebes. Prijs per plaat met geïllustreerde toelichting, geplakt op zwaar carton, met ronde hoeken f 2,50 Geïllustreerde toelichting afzonderlijk ... - 0,25 Bij beschikking van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst d.d. 24 Juni 1913 zijn de platen opgenomen in den Catalogus van leermiddelen ten behoeve van de openbare Europeesche lagere scholen en van de cursussen van voortgezet en uitgebreid lager onderwijs in Nederlandsch-Indië. De waarde der platen voor het onderwijs is door deze beschikking erkend. UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. j. WOLTERS — G IIIIIIIIIIIIIIINIlillll v „ . 2 182 314 3ALEN, Volledige AararijKsicunaige— . . OftLCW, Leergang voor de Volksschool Nederland, le deeltje, geïllustreerd 4e druk f 0,55 Europa en de Wereld, 2e deeltje A, geïllustreerd. . . ,3e druk 0,55 _y Landen Tan Europa en werelddeelen te zamen Europa en de Wereld, 2e deeltje B, geïllustreerd 0,55 Landen van Europa en werelddeelen afzonderlijk De Wereld, Oost- en West-Indië en Nederland, 3e deeltje, geïll., 3e dr. 0,55 Atlas van Nederland 3e druk 0,35 Eerste teekenschrift van Nederland 2e druk 0,20 Invulatlas van Nederland 4e druk 0,20 Eerste Atlas voor de Volksschool in 16 kaarten ... 72e druk 0,50 .Atlas der geheele Aarde A, Landen van Europa en werelodln. te zamen 2edr. 0,65 Atlas der geheele Aarde B, Landen van Europa en werelddeelen afzond. 2e dr. 0,65 Invulatlas der geheele Aarde 4e druk 0,45 Atlas voor de Volksschool in 42 kaarten en 51 platen, bewerkt dx>r J. F. Niermeyer en C. L van Balen', ingenaaid ƒ1,60, gecartonneerd ƒ 2,00, gebonden 28e druk 2,35 Toelichting 2e druk 0,30 Globe (hoofdelijk leermiddel), per dozijn in doos . . .2e druk 1,40 IW* Bovenstaande boekjes en atlassen kunnen in de volgende leerjaren gebruikt worden: Nederland ï . , Atlas van Nederland \ m h* vierde ***** in d* kuustehelft Eerste Teekenschrift van Nederland i ™ het derde en in het viöde leeriaarDesverkiezende als uitvoeriger atlas hiernevens: de Eerste atlas voor de Volksschool. . Europa en de Wereld A, Landen van Europa en werelddeelen te zamen Europa en de Wereld B, Landen Tttn Europa en werelddeelen afzonderlijk jjj jjgj -Atlas der geheele aarde A, Landen van Europa en werelddeelen te zamen \ vijfde ■ Atlas der geheele aarde B, Landen van Europa en werelddeelen afzonderlijk | leerjaar Invulatlas der geheele aarde . Desverkiezende als uitvoeriger atlas hiernevens: de Atlas voor de Volksschool, en als hoofdelijk leermiddel voor de allereerste grondbegrippen der wiskundige aardrijkskunde, de Globes. De Wereld, Oost- en West-Indië en Nederland ,\ Invulatlas van Nederland I in het zesde leerjaar. De atlassen en invulatlas der voorafgaande leerjaren J * * Scholen met beperkt leerplan kunnen met de boekjes en atlassen van het vierde en vijfde leerjaar, welke een afgerond geheel geven, volstaan. » In èen korte toelichting worden de gang der methode en de wijze, waarop de schrijver enkele zaken aan de kinderen duidelijk maakt, uiteengezet.