UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2370 6507 P. R. B O S, NEDERLAND IN WOORD EN BEELD. SCHOOLPLATEN VOOR HET AARDRIJKSKUNDIG ONDERWIJS. Volgens aquarellen naar de natuur geteekend door B. BUENINCK. (Grootte 65 bij 85 cM.). 1. De heide met Hunebed bij Tinaarloo. 2. Een gezicht in Eert. 3*. Een gezicht in Giethoorn. (Nieuw). 4*. Merwedekanaal en IJ bij Amsterdam (Nieuw). 5*. Hooge en lage rivieroever bij Nijmegen. (Nieuw). 6*. Heuvellandschap aan de Geul. (Nieuw). 7. Het Merwedekanaal bijNieuwersluis. 8*. De haven van IJmuiden. (Nieuw). 9*. IJseldelta bij Kampen. (Nieuw). .0. Eene zandstuiving op de Veluwe. 1*. Een terp bij Dokkum. (Nieuw). 2*. Polderlandschap in ZuidHolland. (Nieuw). 3. Riviergezicht a. d. Usel bij het Rhedensche veer (Hooge oever). 4. Riviergezicht a. d. IJsel bij het Rhedensche veer (Lage oever). 5*. Het Badstrand te Scheveningen. (Nieuw). 16. Het Centraal-station te Amsterdam. 17. Het Nieuwe-diep met de reede te Den Helder. 18. Veenkolonie. Gezicht te Veendam. 19. Scheepswerven langs de Noord. Kinderdijk. 20. De Spoorhaven te Rotterdam. 21. Oesterputten bij Ierseke. 22. Gezicht op het eiland Urk. 23. Landschap in den Veluwzoom (Heelsum). 24. Vervening in Drenthe (Klazienaveen). 25*. Het Rembrandtsplein te Amsterdam. (Nieuw). 26*. De Maashaven te Rotterdam. (Nieuw). 27*. Groententeelt bij Loosduinen. (Nieuw). 28*. Bloembollenteelt bij Noordwijk aan Zee. (Nieuw). 29*. Het Groninger wad. (Nieuw). 30*. Heideontginning in Noord- " Brabant. (Nieuw). Prffs per plaat, geplakt op zwaar carton, met ronde hoeken f 2,25. * Bij no. 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 15, 25, 26, 27, 28, 29 en 30 is de geïllustr. toelichting door R. NOORDHOFF of B. A. KWAST - bij den prijs der plaat inbegrepen. Toelichting' afzonderlijk f 0,25. HANDLEIDING bij NEDERLAND IN WOORD EN BEELD door A. F. Cremer, geïll., 2e herz. ér. ƒ 2,00 P. R. BOS-C. L. VAN BALEN. VOLLEDIGE AARDRIJKSKUNDIGE LEERGANG VOOR DE VOLKSSCHOOL. TWEEDE DEELTJE B EUROPA EN DE WERELD. LANDEN VAN EUROPA EN WERELDDEELEN AFZONDERLIJK DOOR C L. VAN BALEN, LEERAAR AAN DE KWEEKSCHOOL VOOR ONDERWIJZERS EN ONDERWIJZERESSEN TE AMSTERDAM. GEÏLLUSTREERD. / 0,45. CRISISTOESLAG . INBEGREPEN BIJ J. B. WOLTEES' U. M. — GRONINGEN, DEN HAAG, 1918. BOEKDRUKKERIJ VAN J. B. WOLTERS. VOORBERICHT. Van verschillende zijden was mij de wensch te kennen gegeven, het tweede boekje zóó te veranderen, dat de landen van Europa afzonderlijk werden behandeld en de werelddeelen eveneens. Aan dezen wensch voldoe ik door dit boekje. Ik heb me de verdeeling der leerstof aldus voorgesteld: Algemeen Overzicht van Europa =8 lessen . De Landen rondom Nederland. Duitschland 5 lessen, Engeland 4, Frankrijk 3, België 2. Repetitie 3 (o. m. naar aanleiding van de lessen over: spoorlijnen, steenkool en ijzer) 8Vs week • • •' =17 lessen. Noord- en Oost-Europa. Rusland 3, Noorwegen 2, Zweden 2, Denemarken 1, met 1 repetitieles ' = 9 Iessen De Alpenlanden. De Alpen 1, Oostenrijk-Hongarije 2, Zwitserland 2 met repetitieles -.'.''...'.= 6 lessen " De Zuidelijke Schiereilanden. Pyreneesch Schiereiland .3, Italië 3, Balkan 3, met 2 repetilielessen , jj =inessen. Repetitie van Europa (in 't bijzonder de landen rondom Nederlfiöd) = 8 lessen: Repetitie van Nederland = g lessen Wereld. Azië 2, Afrika 2, Australië 1, Noord-Amerika 2, Middel-Amerika 1, Zuid-Amerika 2 = 10 lessen. De overige lesjes . . = 5 lessen. RePetitie • = 6 lessen. $Ê$M 88 lessen. 6 In Oost-Europa: Rusland: Voor de verdeeling zie de les over Rusland. Rusland, hoofdst. St.-Petersburg (Petrograd) 135 mill. inw. In Noord-Europa: Zweden | Stockholm 6 mill. inw. Noorwegen Lj Christiania 2V2„ Ongeveer 9 mill. inw. Geheel Europa is ongeveer 300 x zoo groot als Nederland en heeft ongeveer 450 millioen inwoners. Aan Europa grenst in 't Oosten 't werelddeel Azië; in 't Zuiden 't werelddeel Afrika. Vragen. 1. Er zijn vijf Staten, die de vyf groote mogendheden heeten. Welke zijn dat? 2. Zoek vier landen, die ongeveer evenveel inwoners hebben als ons land. 3. Welke van deze landen zijn veel grooter dan ons land? 4. Welk van deze landen is ongeveer even groot als ons land? 5. Er zijn drie landen, die ongeveer half zoovéél inwoners hebben als ons land; welke zijn dat? Twee daarvan zijn kleine landen; één is een groot land; welke zijn dat? EUROPA (VERVOLG). Kaart 2 en kaart 1. Zeeën. In 't Noorden: de Noordelijke IJszee met de Barents Zee, en de Witte Zee. Als Zuidgrens van de Noordelijke IJszee neemt men aan: de Noordpoolcirkel. 7 In *t Westen: de Atlantische Oceaan met de Noordzee, Skagerrak, Kattegat, Sont, Oostzee. — Het Kanaal, de Iersche Zee, de Golf van Biskaje — de Straat van Gibraltar. In 't Zuiden: De Middellandsche Zee. De Bosporus of Straat van Konstantinopel voert naar de Zwarte Zee. De Kaspische Zee is een binnenzee; het water is zout, maar lang niet zoo zout als 't water van den Oceaan. Vragen. 1. Welke landen liggen aan de Noordzee? (6). Welke landen liggen aan de Oostzee? (4). Welke landen liggen aan de Middellandsche Zee? (4). Welke landen worden bespoeld door den Atlantischen Oceaan? (5). Welke landen liggen aan de Golf van Biskaje? (2). Welke landen liggen aan de Zwarte Zee? (2). De Middellandsche Zee ligt tusschen twee werelddeelen. Welke zijn dat? De Kaspische Zee en de Zwarte Zee en de Straat van Konstantinopel liggen tusschen twee werelddeelen. Welke zijn dat? EUROPA (VERVOLG). Kaart 2. Richting. Gebergten en vlakten. Hoe de rivieren loopen. Richting. De Noord-Zuidlijnen loopen van den bovenrand der kaart naar den benedenrand. Ze zijn niet evenwijdig, want ze loopen alle naar de Noordpool. Ze heeten ook web meridianen of middaglijnen, of lengtecirkels. De Oost-Westlijnen zijn geteekend als kromme lijnen. 8 Ze loopen evenwijdig aan elkaar. Ze lieten ook wel breedtecirkels of parallellen. De lengtecirkels zijn genummerd van den lengtecirkel van Greenwich af, naar het Oosten en naar het Westen. Men spreekt van Oosterlengte en Westerlengte. De breedtecirkels zijn genummerd van den Evenaar af, die midden over de aarde loopt. Zie de nummers op den rand der kaart. Europa heeft allen Noorderbreedte. Beteekenis der kleuren. Het groen beteekent laagland. Dit ligt van 0 M. tot 200 M. boven den zeespiegel. Op enkele plaatsen is het land donkergroen gekleurd. Dit lgnd ligt beneden den zeespiegel. Heuvelland is geel gekleurd. Bergland bruin. De helling der gebergten is aangegeven door kleine bruine dwarsstreepjes. Gebergten. Het hoogste gebergte heet: de Alpen. De hoogste berg is de Mont-Blanc (= witte berg, omdat de top geheel bedekt is met sneeuw en ijs); hoogte 4810 Meter. Rondom de Alpen liggen: de Fransche Middelgebergten, de Duitsche Middelgebergten en de Karpaten. In 't Noorden ligt het Skandinavisch Bergland. (Noorwegen + Zweden heeten samen: Skandinavië.) In Rusland liggen: de Oeral en de Kaukasus. Zuid-Europa is zeer bergachtig. Wij leerpn: de Pgreneeën, de Appennijnen en de Balkan, 9 In Groot-Brittannië en Ierland is ook nog vrij wat bergland. Vlakten. Het grootste laagland ligt in Rusland. Het heet het Russische laagland, of 't Oost-Europeesche laagland. Naar 't Westen wordt dit smaller en heet: het Germaansche laagland; en 't Fransche laagland. Voorts zijn er nog vele kleinere laaglanden. Rivieren. De rivieren voeren het overtollige regenwater van de gebergten en laaglanden naar de zee. Aan den loop der rivieren kunnen we zien, naar welke richting het land afhel t. Vragen. Wijs de rivieren, die naar de Noordelijke IJszee loopen (zonder de namen te noemen). In welke richting helt daar 't land? Evenzoo voor de Oostzee, de Noordzee, de Golf van Biskaje, de Atlantische Oceaan; de Middellandsche Zee, de Zwarte Zee, de Kaspische Zee. 2. Ligt ons land in 't laagland of in 't gebergte? 3. En Zwitserland?. 4. Welk land bestaat voor 't grootste deel uit laagland? 5. Is ZuidEuropa grootendeels laagland of bergland? HOE DE ZON EUROPA BESCHIJNT. Kaart 1. De zon reist van 't Oosten naar 't Westen over Europa. £e schijnt dan achtereenvolgens precies langs elk der 10 Noord-Zuidlij nen. Om van de ééne Noord-Zuidlij n op onze kaart naar de volgende te komen, heeft de zon 20 minuten noodig. Als de zon precies langs een Noord-Zuidlijn schijnt, is het op die heele Noord-Zuidlij n 12 uur 's middags. Schijnt de zon nu precies op den meridiaan Oosterlengte, dan is het in St.-Petersburg 12 uur. En in Konstantinopel even vóór twaalven. Maar in Amsterdam is het dan nog 100 minuten voor twaalven, of 10 minuten vóór half elf. Vragen. Hoe laat is het in Londen, als 't in Amsterdam 12 uur is? En hoe laat is het in Amsterdam, als het in Londen 12 uur is? Hoe laat is het in Napels, als het bij ons 12 uur is? En hoe laat is het dan ongeveer op Nova-Zembla? En in 't aller westelijkste deel van IJsland? METEN OP DE KAARTEN. Op elke kaart is een Kilometerschaal aangegeven. Met een papiertje kan men nu den afstand tusschen twee plaatsen afpassen en dan op de schaal afmeten, hoeveel K.M. het is. De uitkomst is wel niet precies, maar voor ons precies genoeg. 17 Nehrung, in 't Hollandsen schoorwal. 't Zijn grootendeels duinen. De haffen slibben langzaam aan dicht met zand en daarop klei. En in de gedeelten, die reeds ondiep zijn, groeien waterplanten, die laagveen vormen. Men vindt er dus klei en veen. De drie haffen zijn: het Stettiner Haf, het Frische Haf, het Koersche Haf. Bovendien vormt zich in de Dantziger Bocht een haf, dat nog slechts half af is. Landbouw en veeteelt. Deze staan op hoogen trap. Kunstmest wordt veel gebruikt. Zelfs onvruchtbare landen brengen hierdoor nog vrij wat op. Rogge is het hoofdproduct in de zandige streken; tarwe in de vruchtbare . gebieden. Duitschland brengt niet genoeg graan op voor de voeding der bevolking. Invoer uit Rusland, Roemenië en Hongarije. Van de gerst wordt bier bereid, dat de volksdrank is. München, Berlijn en Dortmund brouwen het meeste bier. Suikerbieten levert Duitschland meer dan eenig land ter wereld. Maagdenburg en omgeving heeft de meeste suikerfabrieken. Er wordt veel bietsuiker uitgevoerd. Wijn wordt veel gefabriceerd, vooral in de Rijnstreken (rijnwijn). Ei- is veel vee in Duitschland, maar naar verhouding niet zooveel als in ons land. Wij voeren dan" ook vee, vleesch, kaas en boter uit. Bosschen. Een groot deel van den bodem is bedekt met bosch. De Duitschers onderhouden hun bosschen uitste- VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 2 25 telijk deel de arbeiders; in 't Zuidelijk deel zijn de meeste fabrieken, 's Avonds stroomt de City leeg en dan begeven de kantoormenschen zich per bus of per spoor, of per tram naar hunne woningen in de voorsteden. De havens van Londen zijn uitgegraven aan weerszijden van de Theems. In de rivier mogen geen schepen ankeren, om het verkeer niet te belemmeren. Londen is het middelpunt van het Engelsche spoorwegnet. FRANKRIJK. (16 X Nederland; 40 millioen inwoners.) Grenzen. Frankrijk grenst te land aan zeven staten, als we Luxemburg en Andorra mederekenen. Voorts wordt het bespoeld door den Atlantischen Oceaan en de Middellandsche Zee. Dat is een groot voordeel. Zeeën en golven. Het Nauw van Calais (= Straat van Dover); het Kanaal; de Golf van Gascogne (=de golf van Biscaje); de Golf du Lion. . Kapen: Gris Nez; Kaap la Hague. Rivieren en plaatsen: f. In 't Stroomgebied van de Seine: Le Havre, Rouaan, Parijs met Versailles, Reims. 2, In 'l Noordelijke industriegebied: Lille of Rijsel; Roubaix, Tourcoing. 3. Langs 't Kanaal: Duinkerken, Calais, Boulogne ,Amiens, le Havre, Cherbourg (oorlogshaven), Brest (oorlogshaven). 4. In 't stroomgebied van de Loire: Nantes met St.-Nazaire, Orleans, St.-Etienne, mimi 26 5. In 't stroomgebied van de Garonne: Bordeaux, Toulouse. Ten Noorden er van: La Rochelle en Rochefort. 6. In 't stroomgebied van de Rhöne met de Saóne: Dijon, Besancon, Lyon, Grenoble, Orange (stamslot van de prinsen van Oranje). Dicht bij de Saöne: le Creuzot. 7. Langs de Middellandsche Zee: Cette, Marseille, Toulon (oorlogshaven), Nizza, Monaco (speelbank). 8. In de stroomgebieden van Maas en Moezel liggen de sterke vestingen, die Frankrijk tegen Duitschland moeten beschermen: Nancy, Verdun, en Sedan. Kanalen. In de noordelijke helft van Frankrijk zijn vele kanalen. Parijs is het middelpunt voor de meeste ervan. Deze kanalen zijn al een of meer eeuwen geleden gegraven en zijn dus vrij smal en ondiep. Vele gaan dwars door 't gebergte en daardoor hebben ze veel sluizen. De scheepvaart op deze kanalen heeft dan ook lang niet zooveel te beteekenen als op onze Hollandsche kanalen. Het voornaamste kanaal is het Marne-Rijnkanaal, van Parijs door en langs de Marne naar Straatsburg. Het gaat op een plaats door een tunnel heen. Ook gaat het dwars door de Vogezen. Het Rhöne-Rijnkanaal heeft niet veel te beteekenen. Evenmin het Zuider Kanaal (Canal du Midi). Gebergten. De Vogezen, het Plateau van Langres (waarop Maas en Seine en 'Saöne ontspringen), de Cöte 27 Fig. 3. Kaartje van den wijnbouw in Italië, Spanje en Portugal, Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk-Hongarije (gedeeltelijk), i en Algiers. De wijnstok groeit in de noordelijker landen uitsluitend in de rivierdalen, tegen de hellingen, meestal tegen die, welke naar 't Zuiden zijn gekeerd. Langs de Middellandsche Zee plant men den wijnstok in 't vlakke veld. Welke rivierdalen hebben wijnteelt? Waar groeit de wijn in 't vlakke veld? 1. De Rijnstreek (Rijnwijn); 2. de Moezel (Moezelwijn); 3. de Main; 4. Champagne, hoofdstad Rheims (Champagne); 5. de Cöte d'Or (=gouden heuvelreeks) (Bourgogne-wijn); 6. Bordeaux (Bordeaux-wijn); 7. Oporto (portwijn); 8. Xeres (Sherry); 9. Malaga (Malaga-wijn). 28 d'Or, de Cevehnes, de Zwitsersche Jura, de West-Alpen, de Pyreneeën. Vlakten: de Seinevlakte, de Loire-vlakte, de Garoimevlakte, de Rhöne-vlakte. Landbouw. De bodem van Frankrijk is zeer vruchtbaar; het klimaat is zacht; er valt regen genoeg. Het land brengt dan ook veel voort. En toch nog niet genoeg. Tarwe moet ingevoerd worden. Wijn. Het hoofdproduct is wijn. De wijnstok kan op tamelijk onvruchtbaren bodem groeien en brengt veel op. De voornaamste uitvoerhaven voor wijn is Bordeaux. De beste wijn komt uit Champagne (Reims); ook beste wijn van den Cöte d'Or (Dijon). Frankrijk is het eerste wijnland der aarde. Veel wijn wordt uit andere landen ingevoerd, in Frankrijk gemengd met Franschen wijn, en dan uitgevoerd. Veeteelt. De veeteelt is 't belangrijkst in Normandië en de Vendée. Uitvoer over Cherbourg naar Engeland. Industrie. De Fransche industrie staat vèr achter bij die van Duitschland en Engeland. Dat komt, doordat er niet zooveel steenkool en ijzer is. In de automobielenen vliegtuigenindustrie en in de zijdeindustrie overtreffen ze echter Duitschland en Engeland. Het voornaamste industriegebied ligt in 't N.j daar is steenkool. Voorts: Lyon (zijde), St.-Etienne, en le Creuzot (kanonnen). 29 Visscherij. In Bretagne leeft een visschersbevolking. Die visschen sardienes langs de kust; haring in 't Kanaal en de Noordzee; kabeljauw bij IJsland en bij New Foundland in Noord-Amerika. Havens. De grootste handelshaven is Marseille. Deze stad ligt gunstig voor den handel met de Fransche koloniën in Noord-Afrika, en voor den handel met Azië door het Suezkanaal. Marseille ligt' niet aan den mond van de Bhöne, omdat de delta moerassig is. Le Havre is de tweede haven: het is de invoerhaven voor 't Seinegebied. Handel met Amerika en Engeland. Koloniën. Frankrijk heeft veel koloniën, samen met 50 millioen inwoners. Leger en vloot. Wegens de vijandelijke gezindheid tusschen Frankrijk en Duitschland heeft Frankrijk een reeks van-krachtige vestingen langs de Duitsche grens, en een reeks minder sterke vestingen langs de Belgische grens. Frankrijk heeft 40 millioen inwoners tegen Duitschland bijna 70 millioen, dus is het Fransche leger niet zoo sterk als het Duitsche. De Fransche oorlogsvloot moet twee kusten beschermen en die twee vloten hebben alleen door de Straat van Gibraltar verbinding met elkaar. Dat is een groot bezwaar. 30 EXPRESS-TREINEN. Fig. 4. Express-trein. Dit is een Express-trein, die van Vlissingen loopt naar Duitschland en Oostenrijk. Niet alle wagens gaan zóó ver: de bagagewagen en de eetwagen gaan mee tot Essen. Daar worden ze afgehaakt, en de overige wagens aan andere express-treinen gekoppeld. De ééne slaapwagen gaat mee tot Dresden, de andere tot München. Let op de locomotief: hooge stoomketel met korte pijp; zes drijf wielen en vier loopwielen. Een spoortrein, die alleen 1ste klasse-wagons of lsl? en 2de klasse-wagons heeft, en diè bijzonder snel loopt en alleen aan de grootste plaatsen stopt, heet een expresstrein. In deze treinen zijn slaapwagens en een restauratiewagen. De meeste dezer treinen hebben een naam. Wij leeren: de Zuid-Express: Parijs, Madrid, Lissabon (28 uur); de Noord-Express: Parijs, Berlijn (18 uur), St.-Petersburg (50 uur); de Oost-Express (gewoonlijk Orient-Express genoemd): Parijs, München, Weenen, Boedapest, Konstantinopel (drie dagen); de Parijs—Londen-express: Parijs—Calais (over 't Nauw 31 van Calais); Dover—Londen (7 uur, waarvan 1 u. 15 m. op zee); de (Engelsche) Indische Posttrein: Londen—Parijs^-Milaan—Brindisi (56 uur); de Noord-Zuid-Express: Berlijn—Leipzig—München— Milaan (30 uur). Vragen en Opgaven. 1. In welke richting loopt elk dezer express-treinen? 2. Van welke drie steden gaan ze uit?' 3. Verklaar dit. 4. Door welke' landen loopen ze ? MIJNBOUW EN FABRIEKEN. steenkool. In West- en Middel-Europa zijh de meeste fabrieken van de heele wereld. In fabrieken wordt meestal steenkool gestookt. Waar dus kolenmijnen zijn, daar vindt men ook fabrieksstreken. Een groot deel van de steenkool wordt verzonden naar fabrieken, die vèr af liggen, ook wel naar vreemde landen, en daardoor zijn in de streken, waar kolenmijnen liggen, altijd veel spoorlijnen en ziet men treinen vol steenkool vertrekken. Ligt een kolenmijn dicht bij een bevaarbare rivier of bij de zee, dan gaat de steenkool bij scheepsladingen langs dezen goedkoopen weg. 32 De mijngangen worden gestut met harsachtig dennenhout. Dit komt uit de landen, waar mijnen zijn, uit Zweden en ook uit ons land. (Zie le boekje, blz. 28). Kolenbekkens liggen: 1. In Wales, Engeland en Schotland. Fig. 5. Kolenbekkens in Fig. 6. Kolenbekkens in Duitschland, Engeland en Schotland. Nederland, België en Noord-Frankrijk. Fig. 5. 1. In Zuid-Wales, o. a. anthraciet. Vanhier komen de Cardiffkolen, die op de groote stoomschepen gebruikt worden; 2. bij Manchester; 3. bij Leeds en Sheffield; 4. bij New-Castle; 5. In het Schotsche laagland bij Glasgow. Van de Europeesche staten brengt Engeland de meeste kolen voort. Ongeveer 6/e deel ervan- wordt in 't land zelf gebruikt. De rest wordt uitgevoerd en brengt meer dan 200 millioen gulden per jaar op. Fig. 6. Iii Frankrijk: 1. LUIe of Rijssel; 2. Roubaix. In België: 3. Mons of Bergen; 4. Charleroi; 5. Namen; 6. Luik. In Nederland: 8.. Zuid-Limburg; 9. de Peel; 10. Winterswijk. In Duitschland: 7. Aken; 11. Ruhrort; 12. Essen; 13. Dortmund; 14. Dusseldorf. Welke rivieren? Welke zeeën? 33 2. Een lange reeks kolenmijnen ligt langs den voet van 't bergland van Noord-Frankrijk tot in 't Rithrgebied. Onze steenkolenmijnen behooren daar ook bij. 3. In 't Oosten van Duitschland (Silezië). 4. In Frankrijk rond het Fransche Middelgebergte, o. a. bij SJt.-Etienne. 5. Voorts nog op verschillende andere plaatsen. Er is anthraciet, steenkool en bruinkool. Anthraciet glimt, is zeer hard, brandt met weinig vlam, geeft veel hitte en weinig asch. Ze is zeer duur en wordt o. a. in vulkachels gebruikt. Steenkool glimt niet zoo sterk, is minder hard, brandt met veel smook, geeft meer asch en minder hitte dan anthraciet. Ze wordt gebruikt in fabrieken, stoomschepen en kachels. Sommige soorten steenkool leveren gas en dan blijft er cokes over. Deze wordt als brandstof gebruikt in kachels en heel veel in hoogovens. (Zie blz. 35). Bruinkool is bruin, geeft veel asch en weinig hitte. In kleine fabrieken, zoutziederijen, en in de kachel doen de bruinkoolbriquetten goeden dienst. Ze zijn vrij goedkoop. Anthraciet wordt slechts in één streek in groote hoeveelheid en prima kwaliteit gevonden: in Wales. Mindere kwaliteiten kómen uit Schotland en België en ons land. Cardiff is de voornaamste uitvoerhaven. VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 3 34 Bruinkool wordt vnl. gevonden ten Z. van Keulen, ten Zuiden van Maagdenburg, bij Leipzig en in Bohemeh. De groote leveranciers voor steenkool zijn Engeland en Duitschland. Londen is de grootste steenkoolmarkt van de heele wereld. De voornaamste steenkoolhavens zijn: New-Castle, Glasgow, Huil, Cardiff, Liverpool, en in Duitschland Ruhrort. De waarde van de steenkool, in Engeland gedolven, is ongeveer even groot als die van alle andere Europeesche landen bij elkaar. In 't Zuiden van Limburg wordt steenkool gedolven. Men hoopt ook later steenkolenmijnen te kunnen aanboren in Noord-Brabant (in de Peel) en in 't Oosten van den Achterhoek en Twente. Men weet reeds, dat daar steenkool onder den grond zit (en zout). Onze Nederlandsche steenkool wordt meest uitgevoerd naar Duitschland, België en Zwitserland, omdat men die soort daar best kan gebruiken en 't vervoer erheen niet zoo duur is. In ons land wordt overigens bijna alle steenkool, die in kachels, fabrieken, stoombooten en locomotieven gebruikt wordt, ingevoerd uit Duitschland ('t Ruhrgebied) en Engeland. Ook wel wat uit België. ij z e r. IJzer is het nuttigste metaal. Ijzererts wordt in bergstreken gedolven. Het wordt gesmolten ' in hoogovens met behulp van cokes, of steenkool. Zoo krijgt men 35 „ruw ijzer". Dit wordt in andere fabrieken gemaakt tot gietijzer, smeedijzer of staal. Weer andere fabrieken maken hiervan ijzeren en stalen voorwerpen. Het is goedkooper, het erts te brengen naar plaatsen, waar steenkool is, dan omgekeerd. Daarom vindt men hoogovens en ijzerfabrieken meest in de nabijheid van kolenmijnen. Er wordt dus veel meer ijzererts vervoerd dan steenkool. In vele havensteden zijn daarom aparte ertshavens, waar de ertsbooten snel kunnen laden en lossen. In ons land: Rotterdam en Amsterdam. Ijzermijnen worden gevonden in Engeland, in 't Ruhrgebied, in Frankrijk, in Silezië, enz. In Oostenrijk, bij 't plaatsje Eisenerz, is een berg, die grootendeels uit ijzer bestaat, en afgegraven wordt. In 3» Fig. 7. Een hoogoven. De hoogoven is ommetseld met steen tegen het warmteverlies. Er worden afwisseuaid lagen cokes (of steenkool), erts en kalk in geworpen, in de verhouding 10:6:3. Soms gaat er nog ijzeroer bij, waardoor alles gemakkelijker smelt. Het gesmolten ijzer en de gesmolten kolen komen onderaan in de vierkante bak terecht. De gesmolten steenen en cokes zijn 't lichtst, drijven dus boven, en worden nu en dan afgetapt. In de hoogovens wordt met kracht lucht geblazen, om het branden te bevorderen. Men noemt dit: kunstmatige trekking. Het ijzer wordt nu en dan afgetapt en in gietvormen geleid. Een hoogoven brandt maanden achtei elkaar. Deze oven is 30 M. hoog. 36 't Noorden van Spanje wordt ook zeer veel ijzererts gevonden (Bilbao). Het meeste erts komt uit Zweden. Het meeste ijzererts wordt gesmolten in Duitschland, Engeland, Frankrijk en België. Al deze landen versmelten, behalve hun eigen erts, ook nog erts uit andere landen. In Engeland b.v. erts uit Spanje (V* van al 'terts, dat in Engeland versmolten wordt), en uit Zweden. In 't Ruhrkolengebied komt ook Spaansch en Zweedsch erts, grootendeels over Rotterdam (en Amsterdam). 't Is moeilijk, op ijzerertsschepen 't kompas zóó te plaatsen, dat het niet miswijst. Soms komt men in de streken, waar hoogovens zijn, cokes le kort. Die wordt er dan met scheepsladingen heen gezonden. In ons land wordt in de zandstreken'van Groningen, Drente en den Achterhoek ijzeroer gevonden (zie le boekje, blz. 20). Als dat bij het ijzererts in de hoogovens gevoegd wordt, smelt dit gemakkelijker. Daarom wordt het ijzeroer bij scheepsladingen verzonden naar het Rurhkolengebied. (Het wordt echter nog veel meer gebruikt voor het zuiveren van gas). De voorwerpen, die van ijzer en staal gemaakt zijn, worden verzonden over de geheele wereld. Uit Engeland worden de meeste machineriën verzonden. Uit Duitschland machines, kanonnen en veel kleine ijzerwaren. Voor den bouw van schepen wordt ook veel ijzer gebruikt. 37 BELGIË. België is iets kleiner dan, ons land,-doch heeft meer inwoners (7 millioen). Van het Zuid-Oosten naar het Noord-Westen bestaat het land uit:" a. Bergland (de Ardennen), lot aan het dal van de Sambre en de Maas 1). De hoogste gedeelten zijn op vele plaatsen met hoogveen bedekt. Lagere bergen zijn begroeid met bosch. Aan den voet der bergen wordt aan landbouw gedaan. De Maas heeft een diep dal uitgegraven, met steile rotskanten aan weerszijden. Ook de zijrivieren hebben diepe, mooie dalen. (Vele reizigers.) Onze blauwe stoepsteen wordt gehakt uit deze rotsen. Ook wordt er van deze en dergelijke steen kalk gebrand (Luiksche kluitkalk). b. het Heuvelland, tot aan het dal der Schelde, en in 't Noorden ongeveer tot aan de lijn Gent—Maastricht. Hier ligt veel Limburgsche klei, waarop tarwe en ooft verbouwd wordt. Waar het heuvelland aan 't bergland grenst, liggen vele steenkool- en ijzermijnen. Daardoor is België een industrieland van den eersten rang. Men fabriceert in deze streken vooral ijzer- en glaswaren (Bergen of Mons, Charleroi, Luik). In 't lage land zijn ook veel fabrieken, maar dit zijn vooral katoen- en wolf abrieken (o. a. Gent). i) Deze is in België bevaarbaar gemaakt door stuwen met sluizen. 38 c% het Laagland. In 't Wésten is dit vruchtbaar kleiland of vochtig laagveen; in 't Noorden zandgrond. Alles dus precies zooals in de aangrenzende Nederlandsche provincies. De Belgen hebben het heel ver gebracht in den landbouw en vooral ook in den tuinbouw (o. a. rond Gent). Ook hebben ze in 't Noorden van hun land veel woesten grond ontgonnen, evenals in ons land de Nederlandsche Heidemaatschappij doet. Door den vruchtbaren bodem en den mijnbouw en industrie is België zeer dicht bevolkt, nog dichter dan ons land. De bevolking bestaat uit Vlamen, die Vlaamsch, en Walen, die Fransch spreken. Beiden zijn katholiek. België voert veel tarwe in en ijzer en machines uit. Door zijn ligging tusschen drie groote mogendheden is het een doorvoerland. Antwerpen is de grootste haven. Ostende heeft een bootverbinding met Engeland. België is, op een klein stukje na, bezet door de Duitschers. Deze hebben het land verdeeld in een Vlaamsche helft en een Waalsche helft. Vragen en Opgaven. 1. 2. 3. 6. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 28. 29. 30. 34. 36. 37. 41. 56. 68. 80. 81. 82. 83. 92. 101. 102. (Zie bldz. 82) Reis van Londen, door België, naar Keulen, Berlijn, Weenen, Hamburg, Kopenhagen, 'Stockholm, St.-Petersburg. Ook van Parijs naar Amsterdam, en naar Berlijn. 39 DE DRIE SCANDINAVISCHE RIJKEN: NOORWEGEN, ZWEDEN, DENEMARKEN. 1. Noorwegen en Zweden vormen samen het Scandinavisch Schiereiland. Denemarken heeft dit geheele schiereiland vroeger beheerscht. De bevolking, de talen en zeden en gewoonten in deze drie landen komen nog steeds veel overeen met elkaar. Daarom spreekt men van de drie Scandinavische Rijken. 2. Noorwegen (10 X Nederlarid; 21/2 mill. inwoners). Gebergten. Het Scandinavisch Bergland. Hoogste top: de Galdhöpig (2560 M.), bedekt met sneeuw en ijs. Kaap: de Noordkaap (72° N.B.). Rivieren. Daar 't land zoo smal is, zijn de rivieren kort, en doordat het gebergte zoo dicht bij de kust ligt, zijn de rivieren woest en totaal onbevaarbaar. Naar de Christiania-fjord loopt de Glommen, de langste rivier van Noorwegen. De Kust. Dit is een echte fjordenkust. De fjorden dringen diep 't land binnen. De Sogne-f jord is de langste, zoolang als van den Hoek van Holland tot aan 't Westfaalsche Steenkoolgebied aan den Rijn. Bovendien is hij tot 1240 Meter diep en op enkele punten zijn de steile rotsoevers 1600 M. hoog. Ze worden door toeristen veel 40 Fig. 8. Boerderij in 't Noorden van Noorwegen. De rendieren worden gemolken, evenals bij ons de koeien. Hun voedsel het rendiermos, vinden ze door de sneeuw-met de pootenweg te scharrelen.' In ellendige hutten wonen de Lappen, die voor een deel van de rendierteelt, voor een ander deel van de vischvangst leven. In 't Zuiden van Noorwegen en Zweden houdt men koeien, 's zomers op de bergen, in voorjaar en herfst in de dalen, 's winters in de stallen. bezocht. Ook komen de visschen er kuit schieten en de jonge vischjes1 blijven hier, tot ze groot genoeg zijn om in den oceaan te gaan leven. Klimaat. Noorwegen heeft een echt zeeklimaat. Er valt nog meer regen dan in ons land. Het water in den Atlantischen Oceaan is warmer, dan men zou verwachten. Meestal waaien hier zeewinden (Zuid-Westenwinden). Daardoor is het 's winters aan de kust van Noorwegen lang niet zoo koud, als men volgens de noordelijke ligging zou denken. 41 Bevolking en Middelen van Bestaan. De Noren zijn een vrijlievend volk. Het land is ruw en rotsig en er is slechts zeer weinig bouwland. Aan veeteelt kan ook niet veel gedaan worden, daar er te weinig gras op dezen rotsbodem groeit. In 't Noorden houdt men rendieren; in 't Zuiden koeien ('t grootste deel van 't jaar op stal). Daardoor is de bevolking er toe gekomen, veel aan de viscbvangst te doen. Hierdoor weer zijn ze goede zee lieden geworden. Het Noorsche volk, dat slechts 2»/s millioen zielen telt, heeft daardoor een groote handelsvloot, de vierde der wereld (Groot-Brittannië, Vereènigde Staten van Amerika, Duitschland). Vischvangst. Langs de Noorsche kust, bij IJsland, en in de Noordzee wordt buitengewoon veel visch gevangen. In den winter en in 't voorjaar komen kabeljauw, sehelvisch en haring uit de diepte van den oceaan opzetten naar de kusten, om kuit te schieten. Langs de Noorsche Fig. 9. Walvisch. kust is een telegraaflijn aangelegd, waardoor de komst van de scholen visch snel bericht kan worden aan de 42 visschers. De kabeljauw levert stokvisch, zoutevisch en levertraan; de haring wordt gezouten. Export naar alle landen van Europa, vooral naar Duitschland. Walvisschen worden ook nog vrij wat gevangen. Men schiet met een walvischkanon eerst een harpoen, om het dier vast te krijgen, en dan een ontplofbaren kogel. Uit het spek bereidt men traan. De rest wordt verwerkt tot mest. Verreweg dé meeste bosschen zijn in Zweden ten N. van de streek der groote meren. Langs de vele rivieren wordt het hout afgevlot. Houtzagerijen en houtslijperijen zijn gebouwd aan de bevaarbare deelen der rivieren. Er wordt vooral veel hout gehakt langs de spoorwegen, in 't bijzonder langs de Sundsvall-Drontheim-baan. Vele bezitters van bosschen zijn rijk geworden („hout-baronnen"). Er zijn ook veel timmerfabrieken in Zweden, die vooral raam- en deurkozijnen maken. Slechts Vs van 't hout, dat in Zweden gekapt wordt, wordt uitgevoerd. De kinderen leeren daar op school houtarbeid (ook wel klompenmaken). Fig. 10 en 11. Spar en den. 43 Hout. Het vierde deel van Noorwegen is begroeid met bosch; meest dennen. Hout is een belangrijk uitvoer- Fig. 12. Papierfabriek van Van Gelder te Velzen. artikel. Voornaamste haven: Christiania. Het hout dient voor timmerhout, of er wordt papier van gemaakt, b.v. in de papierfabriek van Van Gelder te Velzen. Fig. 13. Ski's zijn latten van ^ 2 Meter lengte, van voren wat omgebogen. Met een riem worden ze aan de voeten bevestigd. Men kan er mee over losse sneeuw loopen, zonder er in te zakken. Om zich op hellingen te kunnen steunen en zich voor vallen te behoeden, heeft de skilooper een stok bij zich. (Onze skilooper steunt juist even.) Skiloopen en skiwedstrijden zijn in Noorwegen en Zweden even geliefd als bij ons de schaatsensport. Vooral in 't springen van een hoogte af, zijn de Noren en Zweden heele bazen. Sprongen van 20 en 30 M. worden wel gedaan. 44 Plaatsen. Christiania, Stavanger, Bergen, Drontheim, Narvik, Hammerfest (noordelijkste stad der Aarde). Verkeer. Het verkeer gaat grootendeels per schip. De Noren zijn beste zeelui, 's Winters wordt veel gebruik gemaakt van ski's. ZWEDEN. (14 X Nederland; 5 millioen inwoners). Gebergte. Het Scandinavisch Gebergte. Dit helt in Zweden langzaam af. Vlakten. Langs de Oostzeekust en in' 't Zuiden is vrij wat laagland. Rivieren. Zweden heeft vele rivieren, die alle ongeveer evenwijdig loopen, en ongeveer even lang zijn. Ze zijn onbevaarbaar, doch hout kan er langs worden afgevlot. 's Winters zijn ze bevroren. De voornaamste zijn de Dal-Elf en de KTar-elf, die door het Wener-Meer loopt, en daarna Gota-elf heet (Trolhattakanaal). Meren. Wener Meer, Wetter-Meer, Malar-Meer; bovenden nog ontelbare meren in 't Noorden. De Kust. Voor de kust liggen duizenden kleine rotseilanden, meest onbegroeid. Men noemt ze skjaren of schee ren. Eilanden. Oland en Gothland. 45 Plaatsen. Stokholm, Gothenburg, Sundsval (houthaven), Haparanda, Graengesberg (ijzer), Jonköping (lucifers). Klimaat. Zweden heeft een landklimaat: 's winters zeer koud; 'szomers warm. Er valt minder regen dan in Noorwegen, doordat het aan de luwzijde van 't gebergte ligt. De Oostzeehavens vriezen alle dicht gedurende eenige maanden. Dan is Gothenburg de eenige groote, open haven. De uitvoer gaat 's winters voor een deel over Drontheim (hout) en Narvik (ijzererts). Bevolking. De Zweden zijn groot van gestalte, blank van kleur; ze hebben blauwe oogen en meestal blond haar. Ze houden veel van zingen, van bloemen en van sprekende kleuren, b.v. in hun nationale kleeding. Het onderwijs is er zeer goed. In de dun bevolkte, noordelijke streken gaan reizende onderwijzers rond („vliegende scholen"). Aan handenarbeid en gymnastiek wordt veel gedaan. In 't Noorden wonen enkele duizenden Lappen. Hout. De helft van Zweden is met hout bedekt. Zie verder 't plaatje. Ijzererts. In 't Noorden, bij Gellivara wordt veel ijzererts gevonden. Dit wordt slechts voor een klein deel in 't land zelf verwerkt tot ijzer, aangezien er geen steenkool is. Grootendeels gaat het over Rotterdam naar 't Westfaalsche ijzerindustriegebied, 's Winters is de uitvoerhaven Narvik. In 't Zuiden wordt het meeste ijzererts 53 Westhelling; de Po, die op den Monte Viso ontspringt en de Donau. Deze ontspringt op 't Zwarte Woud, maar krijgt zijn meeste water van de Alpen. De Alpen liggen in 5 staten: Italië, Frankrijk, Zwitserland, Duitschland, Oostenrijk., De Alpenstaat is Zwitserland. Voor de andere landen zijn de Alpen meer een grensgebied. Ook de volkeren worden door de Alpen gescheiden, nl.: de Franschen, de Italianen en de Duitschers (in Duitschland en Oostenrijk-Hongarije). De Alpen zijn ook een klimaatscheiding. Ten Noorden ervan is het veel minder warm dan ten Zuiden ervan. In de landen ten N. van de Alpen valt meer, en meer regelmatig regen, dan in de Middellandsche Zeelanden. Door de Alpen voeren rivierdalen, die door passen met elkaar zijn verbonden. Vroeger hadden die passen veel beteekenis, nu slechts weinig. Het verkeer door de Alpen gaat tegenwoordig langs de spoorlijnen. Voor deze zijn zeer vele tunnels geboord. De grootste en meest bekende zijn: de Golthardtunnel, de Simplontunnel (20 K.M. lang), de Mont Cenistunnel. De Alpen zijn het mooiste gebergte van Europa, misschien wel van de geheele wereld. Daarom komen er elk jaar een paar millioen toeristen uit alle landen van Europa en de overige wereld. 60 die er vóór Christus' geboorte .hebben gewoond. En dan heet het nog: Spanje en Portugal. Vorm. Het heeft een lompen vorm met weinig inhammen. Dit is een nadeel. Ligging. Van Europa is het afgesloten door de Pyreneeën. Dit is een moeilijk gebergte om over te trekken. Er is ook geen enkele tunnel door geboord: de spoorlijnen loopen öm het gebergte langs de twee kusten. De Straat van Gibraltar, die slechts 13 KM. breed is, scheidt het schiereiland van Afrika. Daardoor is het twee keer veroverd door stammen uit Afrika, 't laatst door de Mooren (722 n. Chr.). De Spanjaarden hebben 700 jaar gestreden om die Mooren weer te verjagen en om het Christelijk geloof (de R. K. godsdienst) te verdedigen tegen het Mohammedaansche geloof. Kapen. Kaap Finisterre en Kaap St. Vincent. Zeeën, golven, straten. Atlantische Oceaan, Golf van Biscaje, Spaansche Zee, Straat van Gibraltar, Middellandsche Zee, Golf van Valencia. Eilanden. De Balearen en de Pityusen.. Gebergten. De Pyreneën, het Cantabrisch Geb.; het Kastiliaansch Scheidingsgebergte, de Siërra Morena, de Siërra Nevada. Hoogvlakten. Hoogvlakte van Oud-Castilië en Leon; hoogvlakte van Nieuw-Castüië, 61 Laagvlakten. De Andalusische Vlakte; de Ebrovlakte. Het Pyreneesch schiereiland bestaat uit twee hoogvlakten in 't midden; daaromheen en daar in liggen enkele gebergten. De rivieren moeten van de hoogvlakte naar 't laagland overgaan en maken daarbij watervallen of stroomversnellingen. Bovendien hebben ze 's zomers weinig water. Ze beteekenen dus weinig voor de scheepvaart. Alleen de Guadalquivir is goed bevaarbaar, doordat deze water krijgt van de S. Nevada (= sneeuwgebergte). Rivieren. De Douro, de Taag, de Guadiana, de Guadalquivir, de Ebro. Plaatsen. A. In Spanje. 1. Bilbao, Ferrol (oorlogshaven), la Coruna. 2. Valladolid en Burgos. 3. Madrid, Toledor, Almaden. 4. Cordoba, Sevilla, Cadix, Jerez, Granada. 5. Malaga, Murcia, Barcelona. 6. Saragossa. B. In Portugal: Oporto, Lissabon, Setubal. Klimaat. De winden, die den regen aanbrengen, komen van den Atlantischen Oceaan. De meeste regen valt in de westelijke en noordelijke kuststreken. Maar op de hoogvlakte is daardoor regengebrek. Langs de kust der Middellandsche Zee valt ook te weinig regen. Evenals in alle landen rondom de Middellandsche Zee valt er 's zomers weinig regen, 's winters meer. Vele planten houden dan ook een zomerslaap en de meeste planten geven vruchten in Januari en December. Op sommige plaatsen is het zóó warm, dat er tropische planten kunnen groeien: rijst, dadelpalmen, suiker. 62 Fig. 17. Overblijfselen van een aquaduct of waterleiding. Dejoude Romeinen bouwden waterleidingen als deze, van de bergen naar hun steden en velden, 't Water loopt als een beek door 't bovengedeelte. Tegenwoordig gebruikt men soms nog die oude waterleidingen, maar meestal heeft men nieuwe aangelegd. Vooral in Spanje langs de Middellandsche Zee zijn vele landen met kunstmatigen watertoevoer: vega's of huerta's geheeten (= tuinen). De grootste is die van Valencia, zoö groot als onze provincie Limburg. De waterleiding daarvoor begint 22 KM. boven de stad in 't gebergte. Ze heeft 8 hoofdkanalen en 148 kleinere kanalen. Op verscheidene plaatsen ziet men drie, vier leidingen op verschillende hoogte loopen. De huerta brengt een groote hoeveelheid sinaasappels, vijgen en citroenen voort. Ze lijkt een groot bosch van vruchtboomen, waartusschen tarwe-, mais- en rijstvelden. De witte huisjes steken lief tegen 't groen af. 'tHeele jaar door groeit alles. Men oogst soms 2 tot 5 maat; lucerneklaver wordt 10 keer in 't jaar gesneden. Mest is hier- geld waard en de dienstboden bewaren het vuil, om dat als mest te verkoopen, zooals ze bij ons vodden en beenen bewaren. Veel kunstmest wordt ook gebruikt. Vega's of huerta's. Men moet op verschillende plaatsen in Spanje het land bevloeien om er van te kunnen oogsten. Zoo'n bevloeid land heet: vega of huerta, dat 63 beteekent: tuin. De Mooren 'hadden reeds waterleidingen gemaakt met dit doel. De Spanjaarden hebben die oude waterleidingen in stand gehouden en uitgebreid. In de huerta's groeien sinaasappels, citroenen, tarwe, veevoeder, groente, enz. enz. De grootste is de huerta van Valencia Fig. 18. Sinaasappels en citroenen groeien langs de kusten der M.-Zee, 't meest in Spanje en Portugal en op Sicilië (Lissabon, Valenci|a, Messina). met 150 kanalen voor de bevloeiing. Wij krijgen onze sinaasappels en citroenen uit Spanje en Portugal, 't allermeest uit Valencia. Landbouw. Op de hoogvlakten groeien tarwe en suikerbieten, waar de grond vruchtbaar is. De vruchtbaarste streken zijn de huerta's. Veeteelt. Alleen in Galicië, in 't Noord-Westen, valt regen genoeg voor een rijken grasgroei. Daar is runderteelt. Overigens houdt men meest muildieren, schapen en geiten, wegens de droogte. De schapen zijn 's zomers 64- in de bergen, tegen den winter gaan ze per spoor naar lagere streken, waar dan het klimaat zachter is en regen valt. Mijnbouw. Spanje is zeer rijk aan mineralen, misschien wel 't rijkst van alle landen in Europa. De Spaansche regeering heeft echter alle mijnen verkocht, behalve de kwikzilvermijnen in Almaden. De eigenaars der mijnen zijn grootendeels buitenlanders. Dit is een verkeerde toestand. Vroegere bloei en tegenwoordig verval van Spanje (en Portugal). De Spanjaarden en Portugeezen hebben Amerika ontdekt en den weg naar Indië. Ze hebben daar toen groote veroveringen gemaakt en, vooral uit Amerika, veel schatten weggehaald. Daardoor is Spanje lange jaren de grootste mogendheid in Europa geweest. Langzamerhand zijn beide landen achteruitgegaan, vooral óók door de concurrentie van de Hollanders, Franschen en Engelschen. Tegenwoordig zijn beide landen van geringe beteekenis en het volk vertoont niet veel energie, zooals uit den mijnbouw reeds bleek. Beide landen worden slecht bestuurd. Industrie. Er is niet veel steenkool in Spanje, en dus ook weinig industrie. De regeering heeft alle sigaren- en sigarettenfabrieken in bezit. Wijn wordt zeer veel bereid (Malaga-, Oporto-, Sherry-wijn). Kurken worden 69 Eilanden en Schiereilanden. Corsica behoort aan Frankrijk. Italiaansch zijn: Sardinië, Sicilië en Elba. De Malta- Fig. 25. Berglandschap in Italië. Vele bergen zijn kaal, öf doordien de bosschen zijn weggehakt, öf doordien de grond niet geschikt is voor bosschen. Struikgewas neemt veelal de plaats van 'tbosch in; 'tis manshoog en oordoordringbaar; de geiten grazen de jonge blaadjes af. Op 't plaatje nog: links een paar cypressen, rechts paraplu-dennen. De brug, die nu zoo hoog boven 't water uitsteekt, staat 's winters soms onder. groep behoort aan Engeland (2e sleutel van de Middellandsche Zee). Schiereilanden: Italië is zelf een schiereiland; voorts Calabrië en Apalië. 70 Rivieren. De Po, de Etsch, de Arno, de Tiber. De Po heeft water genoeg door de Alpen; de Etsch ook; alle andere rivieren hebben 's zomers watergebrek. Gebergten: de Alpen; de Appennijnen. Vlakten: de Povlakte, de Arno-vlakte; de Campagna bij Rome. Vulkanen: de Vesuvius; de Stromboli; de Etna. Klimaat. 1. In de Povlakte is het 's winters koud; in Turijn rijdt men meer schaatsen dan in ons land. Maar 's zomers is het er zóó heet, dat er rijst verbouwd wordt. 2. In de rest van Italië is het Vzomers droog en 's winters valt er regen, evenals in Spanje. Plaatsen. £ In de Povlakte: Turijn, Milaan, Verona, Venetië, Bologna. 2. In Toscane en de Riviera: Florence,' Pisa, Livorno-Genua. 3. Verder nog: Rome, Napels, Brindisi, Messina, Palermo, Catania, Girgenti. De Povlakte. Deze is zeer vruchtbaar, vooral langs de Po. Moerbeiboomen groeien er bij duizenden; de wijndruif slingert zich om de boomen en vaak van boom tot boom; tarwe, mais en groente groeien tusschen de boomen in. Op bevloeide velden rijpt in den heeten zomer de rijst. De lage landen zijn polders met sappige weiden; kaas is een uitvoerproduct van beteekenis. Kippen worden zeer veel gehouden; eieren bij millioenen geëxporteerd. Aan den voet der Alpen wordt het stroo- 71 mende water gebruikt om electriciteit op te wekken, Zijdespmneri)" is van groot belang; de zijden draden worden meest uitgevoerd naar Frankrijk, Engeland, Duitschland en Zwitser¬ land, waar men er zijden stoffen van weeft. De kust is moerassig en dun bevolkt wegens de moeraskoorts of ma- Fia. 26. Maiskolf. Deze kolven wor- . ,. , n j , j . ■ j I i- >. laria, die langs alle den vaak gedoopt in de olijfolie, boven Lal ia ' 6 het vuur geroosterd, en daarna eet men Ilaliaansche kusten de korrels een voor een op, zooals onze J^eerscht. De Po vergroot Hollandsche jongens hun „okjes" (=ge- braden duiven- of paardenboonen). Z"n groote delta voordurend. Langs de kust van de Golf van Venetië liggen lagunen. In een lagune ligt Venetië (gondels). De bevolking van de Povlakte bestaat buiten de steden grootendeels uit arme pachters en landarbeiders. De Riviera is beroemd om haar heerlijk klimaat in den winter, de schoone villa's, de rijke plantengroei, de blauwe zee, de vele kapen en baaien en de gezonde lucht, 's Winters zijn er dan ook duizenden toeristen uit alle landen van de wereld. Bij Carrara wordt het beroemde marmer gevonden. De Golf van Napels. Dit is een wijde bocht, omzoomd door steden en dorpen, die door villa's en tuinen omgeven zijn. Aan de noord- en zuidzijde steken schier- 72 eilanden vèr in zee; op den achtergrond verheft zich de Vesuvms met zijn rookpluimen. Zoo nu en dan heeft deze Fig- 27. De Riviera. vulkaan een uitbarsting, 't laatst nog in 1906. Jn de nabyheid liggen Herculanum en Pompeji, die in 't jaar 70 v. C. geheel zijn bedolven. De ruïnen zijn nu grooten- 73 Fig. 28. Vulkanen. De Vesuvius (1200 M.) met den Monte Somma, die er als een halve kring omheen ligt. Wel 20 lavastroomen zijn er in verloop van ecuwen uit den berg gestroomd. Nu zijn ze voor een groot deel tot vruchtbaren grond verweerd. De rookkolom stijgt op ons plaatje eerst omhoog door een luchtlaag zonder wind, daarna door eene met een wind, die van zee komt, vervolgens in een luchtstroom, die naar zee waait. Hebt ge iets dergelijks ook wel eens in ons land gezien aan de wolken? Het visschersscheepje gaat inktvisschen vangen. Als de visschers op een geschikte plek zijn gekomen, gaat er een op een hoogen ladder of paal staan ih 't scheepje. Hij kan dan diep in 't water kijken en wijst de plekken aan, waar inktvisschen op den bodem liggen. Daar wordt het net uitgeworpen. De Italianen houden zeer veel van deze visch. 74 deels ontgraven en lokken vele bezoekers. In de zee liggen de eilanden: Ischia en Capri. Dit laatste heeft een beroemde grot, waar men van uit zee in kan varen, en waarin een prachtig blauw licht heerscht, als gevolg van de breking der lichtstralen in 't zeewater: de Blauwe Grot. De asch van den Vesuvius is zeer vruchtbaar en dient dus als een natuurlijke bemesting der landerijen. Daardoor ligt er een krans van plaatsen om dezen vulkaan. Wijn, sinaasappels en citroenen zijn de hoofdproducten, doch die komen nog veel meer van Sicilië: Messina en Palermo. Fig. 29. Italiaansche wij nflesch,omvlochten. Als de Italiaan er wat uit gedronken heeft, doet hij niet een kurk op de flesch, maar hij giet er een weinig olijfolie op; dat sluit nog beter af. Gevolgen van 't Vulkanisme. Aardbevingen. In Italië zijn vaak aardbevingen: Messina is in 1908 verwoest. Minerale bronnen. Op vele plaatsen komt heete damp of warm water uit den bodem. Daaruit zetten zich boorzuur, zwavel, en andere stoffen af. Zwavel. Sicilië levert de meeste zwavel van de wereld. Uitvoerhaven: Girgenti. Het werken in de zwavelmijnen is zeer ongezond. Het Volk. De Italianen zijn vroolijk en opgewekt, 75 in overeenstemming met het heerlijke klimaat. In de Povlakte is de bevolking ernstiger. Aan schoolonderwijs Fig. 30. Dit kaartje toont nog nauwkeuriger dan 't voorgaande, dat de sinaasappels alleen in de lage kustlanden groeien, waarheen het water der hooge bergen geleid wordt. Voorts is te zien, dat de olijfboomen wat hooger op de bergen groeien, meer landwaarts in. Ze hebben dan dok minder water noodig. Tarwe groeit in 't binnenlarid. Sicilië brengt nog wel tarwe voort, maar 't land wordt slecht bebouwd en kon veel meer opleveren. Kunt ge ook zien, dat de Etna, aan de zeezijde, tot halver hoogte ongeveer, begroeid is met olijven, en aan den voet omringd door sinaas appeltuinen? Een vaart door de Straat van Messina is heerlijk mooi. Aan weerszijden ziet men de begroeide bergen met witte huisjes aan den voet en hier en daar tegen de helling. wordt slechts weinig gedaan: 'er is leerplicht tot niet verder dan het negende jaar. Eén derde der Italianen kan niet lezen. De Italianen vestigen zich veel in andere landen: als arbeiders b.v. in de aangrenzende landen; ook zijn er vele naar Zuid- en Noord-Amerika verhuisd. 76 Het Italiaansche volk is Roomsch-Katholiek. Mais is 't hoofdvoedsel. Rome. In Rome woont de Koning van Italië, en ook Fig. 31. Gezicht op Rome. Op den voorgrond de Tiber. Rechts de Engelenburg. Dit gebouw" is opgericht als grafmonument voor een Romeinschen keizer (Hadrianus t 138 n. O). Door een der pausen is het veranderd in een citadel. Op den achtergrond de St.-Pieterskerk, 187 M. lang, 137 M. breed en 128 M. hoog (vergelijk met een kerk in de plaats uwer inwoning)de grootste en schoonste kerk van de heele wereld. Ze is gebouwd en versierd met beeldhouwwerk en schilderijen, door Michel Angelo met medewerking van vele kunstenaren. Ze staat op dezelfde plaats 'waar onder den Romeinschen keizer Nero (68 n. C.) duizenden Christenen werden gekruisigd, verbrand of voor de wilde dieren geworpen. De kerk heet naar Petrus, wiens gebeente midden onder 't altaar, midden in den dom, bewaard wordt. Aan de Noordzijde grenst het Vaticaan, de woonplaats der pausen met vele musea, waarin prachtige beeldhouwwerken, schilderstukken' kostbare handschriften en boeken, enz. 11 de Paus. Daar zijn vele ruïnen, die herinneren aan den Romeinschen tijd en gebouwen uit latere eeuwen, o. a. de St.-Pieterskerk, de schoonste kerk van de wereld. In de nabijheid ligt 't plaatsje Tivoli met mooie watervallen. Genua. Dit is de belangrijkste haven van Italië, 't Is de in- en uitvoerhaven voor de Povlakte en aanlegplaats voor vele booten, die naar Azië of Indië varen, o. a. de booten van de Maatschappij „Nederland". De stad is mooi gebouwd tegen de bergen op. HET BALKAÏfSCHIEREILAND. Gebergten. De Dinarische Alpen; de Balkan; de Karpaten (die hier Transsylvanische Alpen heeten). Vlakten. De Walachijsche laagvlakte, en voorts vele kleine laagvlakten langs de rivieren en langs de kust. In die laagvlakten zijn de steden ontstaan. Rivieren. Er zijn vele onbevaarbare rivieren; de grootste daarvan is de Vardar; de Maritza is voor een deel bevaarbaar. De Donau is de grootste rivier en vrij goed bevaarbaar; de monden vriezen elk jaar eenigen tijd dicht. De middelste mond, de Soelina, is op gemeenschappelijke kosten der Donaustaten verbeterd. Zeeën, golven, straten, eilanden. De Adriatische Zee met de Dalmatische Eilanden (behooren aan Oostenrijk); de Straat van Otranto; de Jonische Zee met de Jonische 78 Eilanden; de Middellandsche Zee; de Egeïsche Zee met de Cycladen en 't eiland Kreta (behooren aan Griekenland); de Dardanellen; de Zee vanMarïnorajde Bosporus of Straat van Constantinopel; de Zwarte Zee. Klimaat. Langs de kusten heerscht een Middellandsche Zee-klimaat, dat erg droog is. In 't binnenland is een vastland-klimaat, vooral in Roemenië, waar de zomers zeer heet zijn en de winters zoo koud als in 't Zuiden van 'Noorwegen. De Staten. 1. Turkije heeft eeuwenlang het geheele schiereiland en veel streken daarbuiten beheerscht. Nu is het teruggedrongen tot het hoekje, waarin Konstantinopel en Adrianopel liggen. De Turken hebben het land slecht bestuurd. Vele stammen zijn onder hun bestuur Mohammedaansch geworden; de meeste hebben echler hun oud geloof, den Grieksch-Katholieken godsdienst, behouden. Konstantinopel heeft een gunstige ligging; van zee uit gezien is het een wonder mooie stad. Er in heerscht onreinheid. Voortbrengselen: Zuidvruchten, vijgen, tabak. 2. Boelgarije, hoofdstad Sofia. Andere plaatsen: Philippopel, Boergas, Constantsa (de Dobroedsja is veroverd op de Roemeniërs; de streek langs de Egeïsche Zee op de Turken). Boelgarije is de belangrijkste staat van het Balkanschiereiland: de landbouw staat er hooger dan in 79 de andere staten; de veeteelt ook, het onderwijs is goed ingericht; het leger is sterk. vUqen. Fig. 32. Waar de vijgen vandaan komen. De vijgen van Turkije komen vooral uit Klein-Azië, haven Smyrna. 3. Servië. Deze ongelukkige staat heeft in den Grooten Oorlog het meest geleden. Servië is geheel veroverd door de Oostenrijkers, Duitschers en Boelgaren. Vroegere hoofdstad: Belgrado. Het land is zeer vruchtbaar en levert vooral pruimen op, waarvan brandewijn gestookt wordt; voorts tarwe en mais. In de eikebosschen dwalen de zwijnen rond onder zwijnenhoeders. 4. Montenegro. Dit kleine staatje, dat ongeveer zooveel inwoners had als 1/3 deel van Amsterdam, had een armoedige herdersbevolking: 't Is nu veroverd, evenals Servië. 5. Albanië. Een deel van het Turksche Rijk is door de mogendheden verheven tot een afzonderlijk vorsten- 80 dom. Wat er van worden zal, weet niemand. Italië en Oostenrijk verlangen het beide te bezitten. 7.Griekenland, hoofdstad Athene met de haven Piraeus. Andere plaatsen: Patras (voornaamste krentenhaven), Sparta (nu een klein dorpje), Korinthe aan 't kanaal van Korinthe door de landengte van Korinthe (een klein plaatsje en een onbelangrijk kanaal). Larissa, Saloniki. Griekenland is een dor land, dat bovendien nog slecht bebouwd wordt. Krenten, een kleine soort van druiven, vormen het hoofdproduct. Ze worden uitgevoerd naar Engeland (voor puddings, die men daar zeer veel eet), naar Frankrijk (om er een slechten soort wijn van te maken) en naar andere landen. Ook hiaakt men er in Griekenland wijn van, o. a. Samoswijn. De Jonische Eilanden leveren de meeste krenten. Tabak wordt ook veel verbouwd. Ze is van een uitstekende kwaliteit en wordt grootendeels verzonden naar Egypte, waar men er de beroemde Egyptische sigaretten van maakt. De Grieken zijn vanouds uitstekende zeevaarders en slimme handelaars. Grieksch is de zeemanstaal in het Oosten van de Middellandsche Zee en in de Zwarte Zee. Daar liggen ook vele vroegere Grieksche koloniën. De kustlanden in Klein Azië worden grootendeels door Grieken bewoond. Griekenland heeft nu bij na alle eilanden in de Egeïsche Zee in bezit (en zou óók nog wel graag de tegenoverliggende kust van Klein-Azië hebben). Saloniki is op 't oogenblik de belangrijkste handelsstad. Het zal 92 DE WERELD. DE AARDE EN DE GLOBE. De middellijn der aarde is 12750 KM.; die van onze globe 5 c.M., dus 255.000.000 x zoo klein. De allerhoogste berg op aarde is bijna 9 KM. hoog. Die zou op de globe moeten zijn 9.000.000 mM.: 255.000.000 = ^fymM., dus ongeveer Vso mM. En al de rest van 't land moest veel en veel lager zijri. 't Kleinste stofje, dat op onze globe valt, is dus veel grooter dan de hoogste berg er op zou zijn! Het allerdiepste punt in den Grooten Oceaan is ook ongeveer 9000 M. diep. De oceanen zouden dus op onze globe op zijn allerdiepst Vso mM. zijn. En de Noordzee ongeveer 't 2500ste deel van een mM.! Een mensch zou 't Viso-ooo deel van een mM. worden! Het is dus wel goed, dat onze globe geheel glad is gemaakt. De aarde trekt alle dingen aan. Daardoor valt alles naar beneden. Daardoor ook vallen de menschen er niet af en 't water kan er niet afloopen. DE GLOBE. KAARTKENNIS. Zoek op: De vijf werelddeelen: Europa, Azië, Afrika, Australië, Amerika (verdeeld in Noord7 en Zuid-Amerika); 93 de drie Oceanen: de Atlantische Oceaan, de Groote Oceaan (die haast de halve wereld inneemt), de Indische Oceaan; de twee poolzeeën: de Noordelijke IJszee en de Zuidelijke IJszee (de gestippelde cirkels er omheen heeten: de Noordpoolcirkel en de Zaidpoolcirkel); De Noordpool, de" Zuidpool,-de Evenaar. De Zuidpunt van Afrika heet Kaap de Goede Hoop; de Zuidpunt van Zuid-Amerika heet Kaap Hoorn (daar dichtbij is de Straat van Magelhaens); de Zuidpunt van Australië ligt op 'teilahd Tasmania, en heet de Zuidkaap. De drie oceanen loopen in 't Zuiden in elkaar. Men rekent nu, dat de lijn van Kaap de Goede Hoop tot aan den Zuidpoolcirkel de grens is tusschen den Atlantischen Oceaan en den Indischen Oceaan. De lijnen van Kaap Hoorn en de Zuidkaap naar 't Zuiden zijn ook dergelijke grenslijnen. Vragen en Opgaven. Welke werelddeelen liggen rond den Atlantischen Oceaan; rond den Grooten Oceaan; rond den Indischen Oceaan; rond de beide poolzeeën? Welke oceanen bespoelen: Europa, Afrika, Noord-Amejika, Zuid-Amerika, Australië, Azië? Rond welke kaap moeten we varen, om van den Atlantische nOceaan in den Indischen Oceaan te komen? En om van den Atlantischen Oceaan in den Grooten Oceaan te komen? En om van den Indischen Oceaan in den Grooten Oceaan te komen? Over welke werelddeelen en oceanen loopt de Evenaar? En de beide poolcirkels? 94 Kaart en Globe. Zoek op de wereldkaarten alles op, wat we op de globe geleerd hebben. DE GLOBE, ff. het graadnet. Noord—Zuidlijnen (of meridianen, of middagcirkels, of lengtecirkels) en West—Oostlijnen (of breedtecirkels). Van de Noordpool naar de Zuidpool loopen de Noord— Zuidlijnen. Op onze globe staan er 12 geteekend. De nulmeridiaan is dik geteekend. We tellen van den nulmeridiaan naar 't Oosten tot 180° O.L. en naar 't Westen tot 180° W.L. De meridiaan van 20° W.L. en 160° O.L? deelen de aarde in het Westelijk en 't Oostelijk Halfrond. Vragen en Opgaven. Waarom heeten ze Noord—Zuid-lijnen? Over welke werelddeelen en zeeën loopt de nul-meridiaan? En de 30ste W. L., enz.? Is een meridiaan een heele of een halve cirkel? Welke werelddeelen liggen op 't Oostelijk Halfrond, welke op 't Westelijk halfrond? Beantwoord bovenstaande vragen ook met behulp van de wereldkaarten. De evenaar verdeelt de aarde in een Noordelijk en een Zuidelijk Halfrond. Evenwijdig met den evenaar loopen de breedtecirkels, die de West-Oostlijnen op de globe zijn. Op onze globe zijn geteekend: de Evenaar (die de nul-breedtecirkel is) en op 't Noordelijk Halfrond nog 7 breedte- 95 cirkels: op 15° Noorderbreedte, 23y2° N.B., 30° N.B., 45° N.B., 60° N.B., 6672° N.B., 75° N.B. De cirkel op 2372° N.B. heet de Noorder Keerkring; die op66V2°N.B. heet de Noordpoolcirkel. Vragen en Opgaven. Zoek de breedtecirkels op het Zuidelijk Halfrond op onze globe; öök: de Zuider Keerkring en de Zuidpoolcirkel. Over welke werelddeelen en oceanen loopen de evenaar en de andere breedtecirkels ? Onthoud, hoe de evenaar loopt. . Kaart en Globe. Beantwoord bovenstaande vragen ook met behulp der wereldkaarten in den atlas. KLIMAAT. De streek tusschen de keerkringen heet: de heete of tropische gewesten. Daar is het het heele jaar door nog warmer dan bij ons 's zomers, 't Is daar dus altijd zomer. De streken binnen de beide poolcirkels heeten de koude gewesten. Daar ligt altijd sneeuw en ijs en 'tkwik bevriest soms in den thermometer, 't Is daar als 'tware altijd winter. Tusschen deze beide in liggen: de noordelijke gematigde gewesten en de zuidelijke gematigde gewesten. Daar is winter en zomer, zooals in ons land. Hoe dichter we bij den evenaar komen, des te warmer wordt het. Vragen. In welke klimaatgordels ligt elk der werelddeelen? En elk der wereldzeeën? En ons land? 96 AZIÈ. Dit is het grootste werelddeel. Op de heele aarde wonen ongeveer 1600 mïllioen menschen en daarvan in Azië iets meer dan de helft (850 millioen). De voornaamste landen zijn China, Japan, Engelsch-Indië en Nederlandsch Oost-Indië. Voorts Siberië, Turkije en Perzië. Rivieren: de Ob en de Jenissei; — de Hoangho en de Jangtse-Kiang; — de Ganges (met de Brahmapoetra) en de Indus; — de Euphraat en de Tigris; de Jordaan. Gebergten: de Himalaja met den hoogsten berg op aarde: de berg Everest (8888 M.). Zeeën, golven, straten. De Noordelijke IJszee; de Groote Oceaan; de Indische Oceaan; Straat Malakka; Golf van Aden; Straat Bab-el-Mandeb; de Roode Zee ('t Kanaal van Suez ligt in Afrika); Middellandsche Zee; Straat der Dardanellen; Zee van Marmora; Straat van Konstantinopel of Bosporus; de Zwarte Zee. Eilanden. De Japansche Eilanden; de Oost-Indische Archipel; Ceylon. Plaatsen. 1. In Siberië, langs den Siberischen spoorweg: Omsk, Tomsk, Irkoetsk, Wladiwostok. 2. In China: Peking, Sjanghai, Hankou, Kanton, Hongkong. (Dit is een Britsch eiland.) 3. In Japan. Tokio, Jokohama, Seoel. 97 4. In Achter-Indië: Saigoen, Bangkok, Singapore, Rangoen. 5. In Voor-Indië: Delhi (de hoofdstad), Calcutta, Madras, Bombay. 6. In Perzië: Teheran. Fig. 33. Jeruzalem. Jeruzalem, de heilige stad, ligt 790 M. hoog, op een hoogvlakte. Ze telt 75.000 inwoners (= Haarlem of Groningen), waarvan 55.000 Joden en 10.000 Christenen. Jaffa is de haven van Jeruzalem, en ermee verbonden door een spoorweg van + 100 KM. lengte (in rechte lijn is de afstand ongeveer zoo groot als van Amsterdam naar Rotterdam.) Inden omtrek groeien heerlijke sinaasappels, en ook vrij wat olijfboomen, waarvan er enkele op 't plaatje te zien zijn. De streek, waarin Jeruzalem ligt, is droog en dor; bijna een woestijn in vele gedeelten. 7. In Turkije: Bagdad, Mekka, Medina, Jeruzalem, Smyrna. VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 7 98 8. In Oost-Indië: Batavia, Soerabaya, Padang, Palembang, Manilla. Producten. Azië levert veel op: de voornaamste producten zijn: rijst, thee en zijde. AFRIKA. In Afrika wonen de Negers; daarom heet het ook wel „het Zwarte Werelddeel". Oceanen, golven, straten. Atlantische Oceaan, Indische Oceaan, Golf van Aden, Straat Bab-el-Mandeb, Roode Zee, Kanaal van Suez, Middellandsche Zee, Straat van Gibraltar, Atlantische Oceaan, Golf van Guinea. Landen. Afrika is bijna geheel in bezit genomen dooide Europeesche Mogendheden. Engeland en Frankrijk hebben 't meeste ervan. België heeft den Congo-staat. Engeland: Egypte en Zuid-Afrika. Frankrijk: Marokko, Algerië en Tunis. Eilanden. Madagascar (Fransch), St. Helena. Rivieren. De Nijl, de Niger, de Congo, de Zambesi. Meren, 't Victoria Meer. Plaatsen. Kairo, Alexandrië, Tripolis, Tunis, Algiers, Marokko, Kaapstad, Bloemfontein, Pretoria, Zanzibar. Woestijn. De Sahara. Producten. De voornaamste producten zijn: caout- 99 chouc, aardnoten (voor margarine), ivoor en struisvederen. Voorts goud en diamanten. AUSTRALIË In heel Australië wonen slechts evenveel menschen als in ons land: 7 millioen. Het werelddeel bestaat uit het ,vastland: Australië of Nieuw-Holland, en duizenden eilanden, o. a. Nieuw-Guinea, Nieuw-Zeeland, Tasmania, en de Hawaii-Eilanden. Oceanen. De Groote Oceaan; de Indische Oceaan. Plaatsen. Sydney, Melbourne, Honoloeloe. Producten. Goud is 't voornaamste product; voorts wol en vleesch. NOORD-AMERIKA. Dit bestaat uit: Britsch Npord-Amerika of Canada; de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en Mexico. Zeeën, golven en straten: de Atlantische Oceaan, de Golf van Mexico, Straat Florida, Straat Davis, de Noordelijke IJszee, de Beringstraat, de Groote Oceaan. Eilanden: New-Foundland. Schiereilanden: Florida, Aljaska. Producten: Katoen, petroleum, tarwe, vleesch, hout. Gebergten: Het Rotsgebergte. Rivieren: De Mississippi met de Missouri en de Ohio, de Hudson. 100 Plaatsen: 1. New-York, Philadelphia, Baltimore, Boston, Pittsburg, Chicago, St.-Louis, Nieuw-Orleans', San Francisco. 2. Mexico, Vera Cruz. 3, Ottawa, Montreal, Halifax, Winnipeg. MIDDEL-AMERIKA." Dit bestaat uit een deel vastland, waar verschillende republiekjes liggen, en een groot aantal eilanden, de Antillen. Deze worden verdeeld in: de Groote Antillen, waarvan Cuba 't voornaamste is, en de Kleine Antillen. Zeeën, golven, straten: De Atlantische Oceaan; de Golf van Mexico, Straat Florida, de Caribische Zee. Plaatsen: Havana, Panama. Kanaal: het Panama-kanaal. Nederlandsen bezit. Wij bezitten 5y2 van de Kleine Antillen, die samen nog niet zoo groot zijn als de provincie Utrecht en waar samen evenveel menschen wonen als in de stad Haarlem. Producten: Havanasigaren, suiker, pisangs. ZUID-AMERIKA. Gebergten: Het Andesgebergte. Vlakten: De Amazonevlakte; de Pampas. Rivieren: De Amazone, de Orinoco, de la Plata-mond. Eilanden: Vuurland. UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. INSULINDE IN WOORD EN BEELD. SCHOOLPLATEN YOOR HET AARDRIJKSKUNDIG ONDERWIJS door HENRI ZONDERVAN, Leeraar aan de R. H. B. School met B-j. cursus te Groningen. NAAR OORSPRONKELIJKE AQUARELLEN VAN W. C. C. Bleckmann, P. van Heerdt-Quarles en W. J. Ising. - («rootte 75 bij 105 cM.). ===== 1. De Chineesche Kamp te Batavia. Java. 2. Tweelingvulkaan Gedeh-Pangerango. Java. 3. Het lage Noorderstrand. Java. 4. De steile Zuidkust. Java. 5. Rijstbouw. Java. 6. De Anai-kloof. Sumatra. 7. De Sabanghaven op Poeloe Weh. Sumatra. 8. Passer te Pajakoemboeh. Sumatra. 9. Tabaksbouw in Deli. Sumatra. 10. Kampong in het Barito-stropmgebied. Borneo. 11. Groot Dajaksch huis. Borneo. 12. In de Minahasa. Celebes. Prijs per plaat met geïllustreerde toelichting, geplakt op zwaar carton, met ronde hoeken f 2,50 Geïllustreerde toelichting afzonderlijk ... - 0,25 Bij beschikking van den Directeur van Onderwijs en Eeredlenst d.d. 24 Juni 1913 zijn de platen opgenomen in den Catalogus van leermiddelen ten behoeve van de openbare Europeesche lagere scholen en van de cursussen van voortgezet en uitgebreid lager onderwijs In Nederlandsch-lndië. De waarde der platen voor het onderwijs Is door deze beschikking erkend. UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. ^ioÏil? iwOLTERS-Gl illiillllÏlllll f. L. VAN "BALEN, Volledig »».u.u J^,?a2ls?13 Leergang voor de Volksschool: Nederland, le stukje, geïllustreerd 3e rfntA ƒ040 Europa en de Wereld, 2e stukje, geïïlustreerd .... 3e druk OAO pf Landen van Enropa en Werelddeelen te zamen *V*»» Europa en de Wereld, 2e stukje, geïllustreerd. . 0 45 Landen van Enropa en Werelddeelen afzonderlek .... ,-tj pe Wereld, Oost- en West-Indië en Nederland, 3e stukje, eeïll 3edr 04O Atlas van Nederland 2e druk' 030 Eerste Teekenschrift van Nederland 2e druk 012* Invulatlas van Nederland . . 3e druk 0125 Eerste Atlas voor de Volksschool in 16 kaarten . . ' 'l2e druk 035 pf Atlas der geheele Aarde, Landen van Enropa en Werelddln. te zamen 2edr. o',40 Atlas der geheele Aarde, Landen van Europa en Werelddeelen afzond. 2e dr 0 50 ü Invulatlas der geheele aarde 3e 0178 Atlas voor de Volksschool in 42 kaarten en 51 platen, 27e druk bewerkt door J. F. Niermeyer en C. L. van Balen, ingenaaid ƒ1.25 gecartonneerd ' 180 Toelichting ' 2e druk 0*30 Globes (hoofdelijk leermiddel) per dozijn in doos . . . 2e druk l',40 Bovenstaande boekjes en atlassen kunnen in de volgende leerjaren gebruikt worden: ' " Nederland -» Atlas van Nederland .... l in net vierde leerjaar of in de laatste helft Eerste Teekenschrift van Nederland ' van het derde en in het vierde leerjaar. Desverkiezende als uitvoeriger atlas hiernevens: de Eerste atlas voor de Volksschool. rf Europa en de Wereld Landen van Europa en Werelddeelen te zamen Europa en de Wereld Landen van Enropa en Werelddeelen afzonderlijk in het fffAtlas der geheele aarde, Landen T.n Enrona «n w„r.i,™~.i.„ ^ „— l vijfde Atlas üer geheele aarde, Landen van Enrop. en Werelddeelen afzonderlijk | Wnaar Invulatlas der geheele aarde 'eerjaar. Desverkiezende als uitvoeriger atlas hiernevens: de Atlas voor de Volksschool, en als hoofdelyk leermiddel voor de allereerste grondbegrippen der wiskundige aardrijkskunde, de Globes. De Wereld, Oost- en West-Indië en Nederland .) Invulatlas van Nederland } in het zesde leerjaar De atlassen en invulatlas der voorafgaande leerjaren J • * Scholen met beperkt leerplan kunnen met de boekjes en atlassen van het Tierde en vijfde leerjaar, welke een afgerond geheel geven, volstaan * » * In een korte toelichting worden de gang der methode en de wijze, waarop de schrijver enkele zaken aan de kinderen duidelijk maakt, uiteengezet P. R. BOS—G. L. VAN BALEN. VOLLEDIGE AARDRIJKSKUNDIGE LEERGANG VOOR DE VOLKSSCHOOL EUROPA EN DE WERELD. LANDEN VAN EUROPA EN WERELDDEELEN AFZONDERLIJK DOOR C. L. VAN BALEN, LEERAAR AAN DE KWEEKSCHOOL VOOR ONDERWIJZERS EN ONDERWIJZERESSEN TE AMSTERDAM. TWEEDE DEELTJE. — GEÏLLUSTREERD. B BIJ J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG, 1918. Het jaar is dus berekend op 44 weken. Wie minder tijd heeft, moet dan hier of daar bekorten. Als regel is aangenomen, dat het boekje het maximum geeft van namen, dat in deze klasse geleerd kan worden. Het is n.1. gemakkelijker voor den onderwijzer, wat namen te laten wegschrappen dan te doen bijschrijven. De kaartkennis is, als zijnde het eerst noodige, vóórop gezet. In den dan volgenden tekst is vermeden een groot aantal bijzonderheden te geven, doch is getracht, eenig inzicht bij te brengen. Voor U. L. O. scholen is het beter, van het gedeelte over de wereld alleen de vijf lesjes met algemeene onderwerpen te behandelen, en dan het derde boekje. Er zijn echter U. L. O. scholen, waar men met het oog op 't examen hét laatste jaar alleen onze bezittingen als nieuwe stof geeft, en dan verder repeteert. Dit is te verdedigen voor die klassen, waaruit het grootste deel der leerlingen examen doen voor H. B. S. of M. U. L. O. en wel uit het zesde leerjaar Bestemt men echter het zevende' leerjaar voor de examen-voorbereiding, dan is 't beter het geheele derde boekje in de zesde klasse door te werken. Voor op- en aanmerkingen houden wij ons ten zeerste aanbevolen. C. L. van Balen. EUROPA. Kaart 1. De landen van Europa zijn: In West-Europa: Nederland hoofdstad Amsterdam 6 mill. inw. België „ Brussel 7 „ „ Frankrijk „ Parijs £ ,'40 „ „ Groot Brittannië en Ierland " Londen 45 „ „ Ongeveer 100 mill. inw. In Middel-Europa: Duitschland hoofdst. Berlijn 65 mill. inw. Oostenr.-Hong. „ WeenenenBoeda-Pest 50 „ „ Zwitserland „ Bern 3*/> „ „ Denemarken „ Kopenhagen 3 „ „ Ongeveer 125 mill. inw. In Zuid-Europa: Portugal hoofdstad Lissabon 5 mill. inw. Spanje „ Madrid 20 „ „ Italië „ Rome 35 „ rit de Balkan Staten 25 „ „ 85 mill. inw. 11 DuTTSCHLMD. Grenzen. Duitschland grenst aan 8 staten, als we Luxemburg meerekenen; bovendien in 't Noorden aan twee zeeën, en in 't Zuiden aan de Alpen. Bevolking. Duitschland telt 65 millioen inwoners. Het heeft een sterk leger en is de machtigste staat op 't vasteland van Europa. Slaten. Dit keizerrijk bestaat uit 26 staten. De grootste en krachtigste is Pruisen met 40 millioen inwoners en de grootste industrie. Er zijn 4 koninkrijken: Pruisen, Saksen, Beieren en Wurttemberg. De andere staten hebben een lageren rang. Vergelijking met ons land. Ons land heeft meer inwoners dan 25 van deze staten; alleen Pruisen heeft er veel meer. Ook is ons land^ grooter dan 24 van de Duitsche Staatjes, (Pruisen en Beieren zijn grooter). De handel van ons land is half zoo groot als die van alle Duitsche • Staten bij elkaar. Ons leger en onze oorlogsvloot en onze industrie kunnen niet vergeleken worden met die van Duitschland. Plaatsen en Rivieren. 1. Langs de Noordzee: Emden, Bremen, Hamburg. 2. Langs de Oostzee: Kiel, Lübeck, Stettin, Dantzig, Koningsbergen. 12 3. Langs of bij den Rijn: Dusseldorp, Keulen, Bonn, Koblenz, Bingen, Frankfurt a/d Main, Wiesbaden (badplaats), Mainz, Mannheim, Heidelberg, Karlsruhe, Straatsburg, — Metz (aan de Moezel), Stuttgart (aan de Neckar), Neurenberg (bij de Main). 4. In 't Westfaalsche industriegebied: Dortmund, Essen, Duisburg met de haven Ruhrort. 5. In 't stroomgebied van den Donau: München, Regensburg. 6. In 't stroomgebied van den Wezer: Bremen, Hamnover, Kassei. 7. In 't- stroomgebied van de Elbe: Hamburg, Maagdenburg, Leipzig, Dresden (in Bohemen nog: Praag), Berlijn (3 mill. inwoners). 8. In 't stroomgebied van de Oder: Stettin, Frankfort a/d Oder, Breslau, Tarnowitz. 9. In 't stroomgebied van de Weichsel: Dantzig, (in Polen: Warschau, in Oostenrijk: Krakau). 10. In 't stroomgebied van de Maas: Aken. De rivier de Rijn. De Rijn is de best bevaarbare rivier van Europa; er is de drukste scheepvaart op van de heele wereld. De streken, waar hij door stroomt zijn zóó mooi, dat vele dichters ze hebben bezongen, en elk jaar komen eenige honderdduizenden toeristen deze streken bezoeken. Twee spoorlijnen loopen aan weerszijden van de rivier, en mooie salonbooten varen van Rotterdam tot Mannheim. 13 Fig. 1. Smal rivierdal in een middelgebergte. Vanaf een hooge standplaats zien we neer in het dal van een zijrivier van den Rijn. Daardoor kijken we op de daken der huizen. Het dal is smal; de rivier heeft het al dieper en dieper uitgeslepen en gaat daarmee nog steeds door. Als ze 1 mM. per jaar hiermee vordert, is 't veel. De buitenbocht heeft een steilen kant, die te zien is tot achteraan toe. "Voor den weg en de huizen, die er op een rij langs staan, is maar weinig ruimte. De rechteroever van de bocht is daarentegen zacht glooiend. Het dorpje ligt daar ruimer. Tegen de bergen links wijngaarden; bovenop ligt een ruïne; rechts bosch en bouwland. Zie ie boekje, blz. 42, fig. 29. Ligt dit plaatsje evenals Arnhem? Zou het *an scheepvaart leven of van landbouw en boschbouw? Waaraan kunt ge zien, dat hier een middelgebergte is afgebeeld? N.B. We kijken naar 't Noorden. Hoe loopt de zon? 14 Op de bergen van Bonn af naar 't Zuiden groeit de wijnstok, waar zon genoeg is. Vele ruïnes herinneren aan de roofridders der Middeleeuwen. De Rijn ontspringt in Zwitserland, niet uit een gletsjer. Hij ontvangt echter water van vele gletsjers. Die leveren 't meeste water in Juli, dus dan heeft de Rijn in Zwitserland den hoogsten stand. Maar de Rijn heeft ook nog 12000 zijrivieren. Die brengen hem het overtollige regenwater van zijn stroomgebied, en samen veel meer, dan de gletsjers. De Rijn is dus een gemengde rivier: éérst gletsjerrivier, dan regenrivier. Gebergten langs den Rijn zijn: het Zwarte Woud,' de Vogezen, het Duitsche Leisteenplateau (hiertoe behooren o. a. de Eifel en het Zevengebergte). Het mooiste gedeelte van den Rijn in Duitschland is van Bingen tot Koblenz, de rotsen stijgen daar op, onmiddellijk uit de rivier; aan den rechteroever groeit veel wijn, aan den linkeroever meer bosch. Het Zevengebergte is ook beroemd. Het industriegebied in Westfalen en de Rijnprovincie. Hier wordt zeer veel steenkool gevonden, daardoor zijn er allerlei industriën ontstaan, vooral ijzersmelterijen en ijzerfabrieken. De voornaamste zijn in Essen, o. a. de geschutfabriek van Krupp. De uit- en invoerhaven voor dit gebied is Duisburg met de haven Ruhrort, die meer scheepvaartverkeer heeft dan Rotterdam, en de grootste binnenscheepvaarthaven is van de geheele 15 wereld. Dit gebied heeft verbinding met den oceaan langs de rivier de Rijn. Rotterdam is de in- en uitvoerhaven, vooral invoer van ijzererts en graan; uitvoer van bewerkte producten: machines. De Duitschers hebben wel geprobeerd, door een kanaal de havenstad Emden met het Westfaalsche in¬ dustriegebied te verbinden, maar 't kanaal heeft veel sluizen en is niet verder gegraven dan tot Dortmund. Het kan dus nietconcurreeren tegen de open rivier de Rijn. Kanalen. Duitschland heeft vele kanalen, vooral in 't laagland natuurlijk. De voornaamste zijn: 1. het Dortmund Emskanaal naar Emden; 2. het Kaiser Wilhelmkanaal, of Noord-Oostzeekanaal. Dit is gegraven om de oorlogsvloten van de Oostzee en de Noordzee met elkaar in verbinding te brengen. 3. het Berlijnsche Grootscheepvaartkanaal, van Berlijn naar de Oder en Stettin. Het is gegraven om Berlijn met de Oostzee en de Fig. 2. Een Ertsboot. Dit soort van booten dient speciaal voor 't vervoer van erts, o. a. ijzererts uit Zweden naar Rotterdam en Amsterdam. De machine staat achteraan; de rest is laadruimte; middenop staat de commandobrug. Veertien laadmasten bevorderen het snelle lossen. Het schip heeft deze door¬ snede, waardoor het vast op 't water ligt. 16 omliggende landen in verbinding te brengen, waardoor voedsel gemakkelijk kan worden aangevoerd. Ook kunnen de producten der vele fabrieken te Berlijn en omstreken langs dit kanaal verzonden worden. 4. Het Marne-Rijnkanaal: van Parijs naar Straatsburg. (Er is ook nog wel een Rhöne-Bijnkanaal, maar dat beteekent niet veel). Gebergten. Behalve de gebergten langs den Rijn, leeren we nog: liet Bohemer Woud, het Saksisch Ertsgebergte, de Sudeten, de Harz. Laagvlakten. Het Noordduitsche Laagland. Dit is een onderdeel van 't groote laagland, dat zich uitstrekt in Rusland, Duitschland, Nederland, België en Frankrijk tot aan de Pyreneeën. Langs den Rijn: de Boven-Rijnsche Laagvlakte en de Beneden-Rijnsche Laagvlakte (waartoe ons geheele land óók behoort). Klimaat. Het klimaat in 't Westen van Duitschland is ongeveer zooals bij ons in 't land. Maar naar het Oosten toe wordt het 's winters kouder en 's zomers warmer. De Rijn is ongeveer 20 dagen in 't jaar onbevaarbaar door 't ijs; de Oder wel 80 dagen. Kust. De Noordzeekust is een Waddenkust precies als in ons land in Groningen en Friesland. De Oostzeekust vertoont in het Oosten breede bochten, haffen genaamd. Wij zouden ze „strandmeren" kunnen noemen. Ze worden door een lange landtong bijna geheel afgesloten van de zee. Die landtong heet in 't Duitsch 18 kend en kunnen in dit opzicht ten voorbeeld strekken aan alle andere naties. De Duitsche visscherij is belangrijk, vooral op de Noordzee, maar ze be teekent naar verhouding niet zooveel als de Hollandsche visscherij. Wij voeren veel haring (Vlaardingen) en versche visch (IJmuiden) uit naar Duitschland. Op de rivieren wordt zalm en forel gevangen. Havens. De belangrijkste havens liggen aan de Noordzee, doordat deze in vrije verbinding staat met den Atlantischen Oceaan. De Oostzee is een binnenzee, de Sont behoort niet aan Duitschland en is niet diep genoeg voor de allergrootste schepen. De grootste haven aan de Noordzee is Hamburg, doordat het aan de grootste rivier ligt, en dus het grootste achterland heeft. Zelfs geschiedt een deel van den in- en uitvoer van Bohemen over Hamburg. Na Londen is Hamburg de grootste handelsstad in Europa. Bremen is kleiner dan Hamburg; de Wezer is ook kleiner dan de Elbe. De groote schepen komen niet verder dan Bremerhaven. Emden is kleiner dan Bremen; de Eems is ook kleiner dan de Wezer. En het Dortmund—Eemskanaal heeft de stad wèl voordeel gebracht, doch nog niet groot kunnen maken. Toch is de Eems tot Emden 10 M. diep. •Van de Oostzeehavens is Stettin de grootste. Deze stad 19 is de invoerhaven voor Berlijn en voor het industriegebied in Silezië (Tarnowitz; steenkool en ijzer). Duitschland en Engeland. Duitschland is eeuwenlang verbrokkeld geweest in kleine staten. Eerst in 1870 zijn die vast verbonden tot één geheel. Sinds dien tijd is de industrie sterk 'opgekomen. Duitschland begon Engeland ten 'slotte te overtreffen, vooral in de ijzerindustrie. Maar Engeland heeft groote koloniën en Duitschland slechts minder belangrijke. Dit zijn de hoofdoorzaken voor den haat tusschen Duitschland en Engeland. GROOT-BRITTAMIË EN IERLAND. Naam. Dit rijk bestaat uit: het eiland Groot-Brittannië en het eiland Ierland, elk met vele kleine eilanden. Groot-Brittannië bestaat uit Engeland en Schotland. Engeland heeft in vroeger eeuwen de "beide andere landen veroverd. Daarom noemt men het land meestal: Engeland. Zeeën, golven, kapen. 1. De Noordzee met den Theemsmond, de Humber en de Forth-baai. 2. De Iersche Zee met het Noorder Kanaal, het St. George of Zuider-Kanaal, de mond van de Mersey, waarin Liverpool ligt. 3. Het Kanaal, de Straat van Dover, Kaap Landsend, de vuurtoren Eddystone. 4. De Atlantische Oceaan. 2' 20 Eilanden. De Shetland Eilanden, de Orkaden, de Hebriden — Man en Anglesea — Wight. Plaatsen. 1. Londen en omstreken: Londen, Green-' wich, Chatham, Queensboro, Harwich. 2. Langs 'i Kanaal: Dover, Folkestorie, Brighton (badplaats), Portsmoulh (lë oorlogshaven), Southampton (aanlegplaats voor handelsschepen), Plymouth (2e oorlogshaven). 3. In. Wales: Cardiff en Swansea; dicht daarbij: Brislol. 4. In Midden-Engeland: Liverpool, .Manchester, Leeds, Sheffield, Birmingham. 5. Langs de Noordzee in Engeland: Harwich, Huil, Grimsby, Newcastle. 6. In Schotland: Edinburg, Dundee, Aberdeen, Glasgow. 7. In Ierland: Dublin, Belfast, Cork. Gebergten. Het Penninisch Gebergte, het bergland van Wales, de Schotsche Hooglanden. Vlakten. De vlakte van Huil tot Bristol noemt men gewoonlijk: Oud-Engeland, omdat dit in vroeger eeuwen het belangrijkste deel van Engeland was. De twee vlakten aan weerszijden van het Penninisch gebergte noemt men: Nieuw-Engeland. Dit is in de 19de Eeuw sterk vooruitgegaan door de vele fabrieken. Het is nu het voornaamste deel van Engeland. Van Glasgow tot Edinburg ligt het Schotsche Laagland. In Ierland ligt middenin een groot laagland: het Iersche laagland. Voor 't grootste deel is dit laagveen. Kust. Langs het Kanaal is een steile kust; dit zijn 21 de bekende krijtrotsen van „Albion". Aan de Westkust van Schotland is een fjordenkust (zie Noorwegen). Rondom de Washbaai is een lage kust met polderland; de streek heet daar het Veendistrict, en het zuidelijk deel daarvan heet: „Holland". Onder leiding van een Hollander is daar de inpoldering begonnen in de 17de Eeuw. Overvaartplaatsen. Het personenverkeer met het vaste land geschiedt langs de volgende lijnen (in vredestijd): t. Naar Holland: a) Harwich—Hoek van Holland; b) Queenboro—Vlissingen (overdag); c) Folkestone— Vlissingen ('s nachts). 2. Naar België: Dover—Ostende. 3. Naar Frankrijk: Dover—Calais. Bij deze stoomvaartlijnen sluiten express-spoorlijnen aan, zoowel in Engeland als op het vasteland. In vredestijd kan men om 8 uur 's avonds te Amsterdam op den trein gaan en dan is men 8 uur 'smorgens in Londen; men slaapt op de boot en ontbijt in den Engelschen trein. Industrie. Engeland is 't voornaamste industrieland van Europa. Dat komt, doordat er veel steenkool en ijzer wordt gevonden. De belangrijkste industrie is echter de katoenindustrie. Engeland .alleen heeft evenveel katoenindustrie als alle andere landen van Europa bij elkaar. De streek, waar de meeste katoerïfabrieken zijn, heet Lancashire; de voornaamste stad is Manchester; de invoerhaven is Liverpool. De katoen komt voor 't grootste deel uit Amerika. Na de katoenindustrie volgt de ijzerindustrie. Die is 22 gevestigd: ï. in Midden Engeland: Sheffield (snijdende voorwerpen), Birmingham, Manchester, Middlesborough. 2. In Zuid-Wales. In 't Schotsche laagland: o. a. Glasgow met den grootsten scheepsbouw van de geheele wereld; de werven liggen langs de Clyde. Ook in 't Noorden van Ierland zijn werven voor de allergrootste zeeschepen. Er zijn voorts nog allerlei fabrieken in Engeland. Steenkool. In Engeland wordt zóóveel steenkool gedolven, dat er ook nog uitgevoerd wordt naar andere landen. In vredestijd worden alle plaatsen aan de Oostzee, óók de Duitsche plaatsen, voorzien van Engelsche steenkool. Voornaamste uitvoerhavens voor steenkool: New Castle en Cardiff. Ijzererts. Engeland heeft meer ijzererts noodig, dan het zelf oplevert. Daarom wordt ijzererts ingevoerd uit Zweden, Spanje en nog enkele landen. Landbouw. De landbouw staat op hoogen trap: de akkers brengen meer op, dan in alle andere landen van Europa. Maar er wordt toch veel te weinig tarwe verbouwd. Engeland heeft voor meer dan 100 dagen per jaar tarwe te kort. Dit moet dus worden ingevoerd uit andere landen, vooral uit Rusland en Amerika. De Duitschers hebben geprobeerd, door den duikboolenoorlog Engeland uit te hongeren. In Schotland groeit veel haver; - havermout is een volksvoedsel. E3H 23 Veeteelt. Het Engelsche vee is van prima kwaliteit. De Engelschen houden bijzonder van paardensport en daardoor zijn er vele en uitstekende rjaarden. De Engelschen eten veel vleesch. Er wordt vleesch ingevoerd (uit Denemarken, Nederland, Australië, Amerika 'en Argentina). Engeland en Nederland. Uit Nederland wordt veel groente, kaas, boter, vee en vleesch verzonden naar Engeland, om te voorzien in het te kort aan voedsel. Wij ontvangen uit Engeland machines, o. a. machines voor katoenindustrie in Twente. Visscherij. De visscherij is zeer belangrijk, vooral op de Nordzee: haring, kabeljauw, schelvisch, versche visch. Voornaamste visschersplaatsen: Wiek, Grimsby, Lowestoft, Harwich. Handel. Engeland is het eerste handelsland van de geheele wereld. Het heeft de grootste handelsvloot, een derde deel van alle handelsschepen op aarde. Die varen voor 't moederland, maar ook zijn ze vrachtvaarders voor alle landen op aarde. Engeland neemt dus nu de plaats in, die vroeger Holland had. De oorzaken hiervoor zijn: 1°. Engeland heeft zelf veel in- en uit te voeren; 2°. Engeland regeert het vierde deel van alle menschen op aarde, doordat het zooveel koloniën heeft. Tusschen die koloniën en het Moederland is een druk handelsverkeer. 24 Oorlogsvloot. Engeland is een eiland en kan dus het best verdedigd worden door een vloot. De Engelsche koloniën zijn alleen te bereiken over den oceaan. Voor Engeland is het dus noodzakelijk, dat het de zee beheerscht. Daarom heeft het dan ook een geweldige oorlogsvloot, die even sterk is als de twee sterkste oorlogsvloten (van Duitschland en Frankrijk) bij elkaar. Klimaat. In Engeland is een veel zachter klimaat dan in ons land. Er valt meer regen en er hangt dikwijls een zware mist, vooral in Londen. Rivieren en Kanalen. De rivieren in Engeland zijn kort, maar goed bevaarbaar. Ze zijn haast nooit bevroren. Er zijn vrij wat kanalen, doch die worden slecht onderhouden en beteekenen dus niet veel. De voornaamste rivieren zijn: de Theems, de Severnj de Clyde, de Shannon. Het belangrijkste kanaal: Het Manchester kanaal, van Manchester naar de Iersche Zee. Het Caledonisch kanaal in Schotland is ondiep. Londen. Londen heeft met de voorsteden nog meer inwoners dan ons land (7 millioen). Groot-Londen is zoo groot als de provincie Utrecht. Het verkeer in de stad geschiedt grootendeels met motor-omnibussen. Ook is er een ondergrondsche spoorlijn. Het midden Van de stad heet: de City. Daar zijn de meeste kantoren. In 't Westelijk deel wonen de rijken en de Koning; in 't Oos- 46 gevonden bij Graengesberg (60° N.B.). In Zweden wordt ijzererts gesmolten met houtskool. Daardoor verkrijgt men het beroemde Zweedsche ijzer, bijzonder geschikt voor snijdende voorwerpen. DENEMARKEN. (Iets grooter dan ons land; 3 millioen inwoners. Denemarken bestaat geheel uit laagland. Het wordt verdeeld In: Jutland en de Eilanden (Seeland, Fünen, Bornholm, enz., IJsland en de Far Oer). Plaatsen. Kopenhagen (zoo groot als Amsterdam), Elseneur, Esbjerg (uitvoerhaven, vooral naar Engeland). Wateren. Sont, Groote Belt, Kleine Belt, de Liimfjord. De Kust. Langs de Noordzee liggen duinen, een onderdeel van de duinenrij, die langs de geheele Westkust van de Noordzee ligt, in Frankrijk, België, Nederland, Duitschland en Denemarken. Kaap Skagen is de noordelijkste punt. Veeteelt. De veeteelt in Denemarken staat boven die van alle landen in Europa Hier zijn de boeren het eerst begonnen met het oprichten van coöperatieve zuivelfabrieken. Boter is het hoofdprodukt. Uitvoer naar Engeland (over Esbjerg) en naar Duitschland. Het Deensche paard is een uitstekend werkpaard: mooi gebouwd, sterk en rustig van aard. Denemarken is onze concurrent voor de levering van boter en kaas. Eerst heeft Dene- 47 marken het glad van ons gewonnen. Tegenwoordig beginnen wij weer op te halen. Kippen worden ook veel gehouden, en eieren bij millioenen uitgevoerd. Landbouw. De eilanden en de oostkust van Jutland zijn zeer vruchtbaar en leveren veel op. IJsland. Hier zijn 29 vuurspuwende bergen (die echter slechts nu en dan werken). De hoogste is de Hekla. Ook zijn er vele warme bronnen. De belangrijkste is een springbron, de Groote Geysir. Die spuit om de P/2 uur een straal heet water (± 90° C.) tot een hoogte van ongeveer 3 M.; en eens per dag een straal van 30 M. hoogte en 3 M. doorsnede. In het warme water van sommige ^ronhen wasschen de vrouwen het vuile goed. In de verte kan men die warme bronnen reeds zien door den stoqm. IJsland ligt vlak bij den Poolcirkel. Het is er dus koud. Er valt veel sneeuw en daaruit zijn vele gletsjers ontstaan, die V7 van 't eiland bedekken. De grootste is zoo groot als 1/i van ons land. Soms hebben er uitbarstingen van de vulkanen plaats, dwars door het ijs heen. Eiderdons. Op IJsland en de Far Oer nestelen millioenen zeevogels. Het dons en de eieren worden verzameld, en de vogels geschoten om de veeren voor dameshoeden en bedden. 48 RUSLAND. Zeeën en golven. De Noordelijke IJszee met de Witte Zee; de Oostzee met de Finsohe Golf en de Golf van Riga; de Zwarte Zee met de Zee van Azov; de Kaspische Zee. Meren, 't Ladoga-Meer (half zoo groot als ons land), het Onega-Meer. Rivieren. De Dwina, de Newa, de Duna, de Dnjestr, de Dnjepr, de Don, de Wolga (met de Oka en-de Karna). Gebergten. De Oeral, de Kaukasus. Vlakten. De Russische Laagvlakte, het Finsche Rotsen Merenplateau. Plaatsen. 1. Archangel. 2. Helsingfors, St. Petersburg, Riga. 3. Warschau, Moskou, Niezjnii Novgorod, Riga. 4. Odessa, Rostov, Tiflis, Astrakan, Jekaterinenburg. In 't Noordelijk deel is een moerassige bodem, de toendra, langs de Noordelijke IJszee. Ten Zuiden daarvan vindt men uitgestrekte bosschen, waarin hout gekapt wordt, en pelsdieren gejaagd met vergif, vallen of geweer. Ten Zuiden daarvan ligt vruchtbare bouwaarde. Deze is zwart van kleur, en daarom heet ze „Zwarte Aarde", 't Klimaat is, hoewel 's winters zeer koud — en bijna 't heele jaar vrij droog — tóch zeer goed geschikt voor landbouw. Hier groeit zooveel tarwe, rogge, gerst, haver 49 en lijnzaad, dat Rusland elk jaar millioenen HL. daarvan kan uitvoeren, vooral over Odessa en Riga. Vooral groeit Fig! 14. er veel rogge, ongeveer Vio.van al de rogge op aarde! Drievierden van den graanuitvoer van Odessa gaat over Rotterdam naar de Duitsche Rijnstreken en ons land. Langs de Zwarte Zee liggen steppen, waarin halfver- VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 4 50 wilderde paarden gehoed worden. Langs de Kaspische Zee zijn zoutsteppen, 't Water van de Kaspische Zee is zout, doordat de rivieren dag aan dag kleine hoeveelheden zout er in brengen, en dit kan er niet uit verdampen. De Wolga is zeer vischrijk (o. a. steur). In den Oeral wordt platina, goud, z'ilver en ijzer gevonden. De Zuidelijke berghelling van de Krim, beschut tegen de Noordelijke winden, heeft een heerlijk klimaat. Daar groeien dezelfde planten, als in de Middellandsche-Zeelanden. * * * Rusland bestaat tegenwoordig uit de volgende gedeelten: de Oekrajine, Polen, Rusland, Finland, de Kaukasische provincies, Siberië. Duitschland heeft de Oostzeeprovincies bezet DE ALPEN. De Alpen strekken zich uit van de Middellandsche Zee dicht bij Genua tot aan Weenen en Triëst, over een lengte van 1000 KM'. Ze beslaan een oppervlakte, gelijk aan Italië. Ze zijn het hoogste gebergte van Europa (als men den Kaukasus niet meerekent); de hoogste top is de Mont-Blanc (= witte berg wegens den ijskap, die er op ligt) 4810 M. hoog. De Alpen worden in 't Noorden begrensd door de 51 Zwitsersche en de Zwabisch-Beiersche hoogvlakte; ten Oosten door de Groote- en de Kleine Höngaarsche Laagvlakten; ten Zuiden door de Po-vlakte; ten Westen door de Rhöne-vlakte. Op dit hooge gebergte valt veel regen; in de hoogste Fig. 15. Breed dal in het hooggebergte. Hoe kunt ge zien, dat hier een hooggebergte is geteekend? We kijken naar het Noorden. Hoe loopt de zon? deelen wel 3 x zooveel 'als in ons land. Dit water loopt af naar vier groote rivieren: De Rijn, die op den St. Gotthard ontspringt aan de Oosthelling; de Rhöne, die ook op den St. Gotthard ontspringt, maar op de 4* 52 Groote tunnels worden van twee kanten tegelijk begonnen. De ingenieurs zijn kundig genoeg om te zorgen, dat de twee helften precies in elkaar uitloopen. Met boormachines, waarin diamanten gezet zijn, wórden gaten in de rots geboord. Met dynamiet laat men daarna de rotsmassa stuk springen. In den berg loopen wateraderen met water, dat op de eene plaats ijskoud, op de andere plaats warm is. Dit water ■baart gewoonlijk veel moeite aan de ingenieurs. De gang wordt verder bijgehakt en, waar noodig, bijgemetseld. In den berg is 't veel warmer dan daarbuiten, daarom moet voor luchtverversching gezorgd worden. Aan den Gothardtunnel is 10 jaar lang door 2000 arbeiders gewerkt; 179 zijn er door ongelukken om,' 't leven gekomen; 880 meer of minder zwaar gewond. De tunnel heeft 120 millioen gld. gekost. Voor den Gothardspoorweg zijn voorts nog 59 kleinere tunnels geboord, 6 groote viaducten gemaakt, zooals 't plaatje er een vertoont, en 48 bruggen gebouwd. 54 OOSTENRIJK-HONGARIJE. (20 X Nederland; 50 millioen inwoners). Naam. Dit rijk bestaat uit twee staten: Oostenrijk en Hongarije. Ze worden geregeerd door den KeizerKoning en het heet ook een Keizer-Koninkrijk. Oostenrijk bestaat nog weer uit 17 verschillende landen: Hongarije is één Koninkrijk. Samen bezitten ze Bosnië. Ligging. Deze staat grenst aan 7 landen (als we Montenegro en Servië meerekenen) en aan de Adriatische Zee. « Kust. De kust heeft alleen twee goede havens in 't Noorden: Triest (de Oostenrijksche haven) en Fiume, de Hongaarsche. Achter het overige deel van de kust liggen hooggebergten. Gebergten. De Alpen, de Karpaten, het Bohemer Woud, het Saksisch Ertsgebergte, de Sudeten; de Dinarische Alpen. Spoorlijnen door de Alpen: Er loopt een lijn van München over Innsbruck naar Italië over den Brennerpas; een lijn van Salzburg naar Triëst en een lijn van Weenen naar Triëst en Venetië door den Semmeringtunnel. Vlakten. De Groote Hongaarsche laagvlakte; de Kleine Hongaarsche laagvlakte, 55 Rivieren. 1. De Donau met de Inn, de March, de Drau, de Sau en de Theiss; 2. de Oder; 3. de Weichsèl; 4. de Dnjestr; 5. de Elbe. De Donau is de hoofdrivier; 'tgrootste deel van Oostenrij k-Hongarije behoort tot het stroomgebied van deze rivier. Toch is deze niet zoo belangrijk als men zou denken; er zijn veel ondiepten in en vele stroomversnellingen; de vaargeul is nog niet eens overal 2 Meter diep. In't Oosten, waar de Donau door de Karpaten breekt, is een reeks van stroomversnellingen, waarvan de IJzeren Poort de lastigste is. De Donau loopt naar de Zwarte Zee, dat is voor 't verkeer niet de gewenschte richting. Er is wel reeds heel wat aan de Donau verbeterd, maar toch nog lang niet voldoende. Plaatsen. Weenen (1 millioen inwoners), Salzburg (zout), Steier (ijzer), Innsbruck, Praag, Karlsbad (badplaats), Krakau met Wjelitsjka (beroemde zoutmijn), Lemberg, Idria (kwik), Adelsberg (grot), Triëst, Graz. In Hongarije: Boeda-Pest of Ofen; Pressburg, Szegedin, Tokaj (wijn). Enkele landen van de Oostenrijksche Kroon zijn: Tirol, Salzburg, Opper- en Neder-Oostenrijk, Bohemen,Galicië. Bevolking. Allerlei verschillende volksstammen wonen hier. Er worden wel 12 talen gesproken. Duitsch is echter de voornaamste taal. Die volken leven lang niet altijd in vrede met elkaar en daarom heeft men gedacht, 56 dat Oostenrijk in den oorlog uiteen zou vallen in verschillende staatjes. Maar dat is niet gebeurd. De Duitschers zijn het voornaamste volk. De Hongaren wonen in Hongarije. Voortbrengselen. Landbouw is het belangrijkst in Hongarije, waar veel streken zijn met wat wij Limburgsche klei noemen. Tarwe, suikerbieten, tabak zijn de voortbrengselen. Wijn groeit op de heuvelhellingen. Beroemd is de Tokajerwijn. Veeteelt. In de Alpendalen worden veel melkkoeien gehouden. In de Hongaarsche laagvlakten zijn groote kudden runderen met groote horens, en groote troepen paarden. Ook houdt men overal veel pluimvee. Eieren worden bij millioenen uitgevoerd. Mijnbouw. Oostenrijk is misschien 't rijkste land van Europa, wat mijnbouwproducten betreft. Het levert zout in Salzburg, ijzer in de Alpen bij Steier; kwik bij Idria, bruinkool in Bohemen, een beroemde zoutmijn is bij Wjelitsjka. Petroleum wordt bij Lemberg aangeboord; goud wordt gevonden in Zevenburgen. Het land kon nog veel meer opbrengen, dan het reeds doet. Indsutrie. De meeste fabrieken zijn in Oostenrijk. Er wordt gemaakt: ijzer, bier, potlooden, wol, katoen, meubelen, Boheemsch glas, enz. De Karst. Ten N. van Triëst ligt de Karst. De bergen bestaan daar uit kalk. Het regenwater kan die kalk 57 oplossen en daardoor ontstaan groote grotten, bv. de Adelsberger grot, met druipsteenen. De rivieren loopen voor een deel onder den grond. Er is een meer, dat soms heel groot is en dan weer voor 't grootste deel leegloopt door onderaardsche spui-gaten. De bodem vertoont ontelbare holten, soms klein, soms groot. Doordat het water zoo snel in de diepte verdwijnt, is de bodem droog en daardoor dor en kaal, vaak helder wit van kleur, maar in de lagere gedeelten bedekt met roode klei. ZWITSERLAND. Gebergten. De Berner Alpen met den Jungfrau; de Walliser Alpen met den Matterhorn. Op deze beide gebergten liggen groote sneeuwvelden, waaruit vele gletsjers voortkomen. De grootste gletsjer is de Groote Aletsjgletsjer (op 8° O.L. v. Gr. aan de zuidhelling van de Berner Alpen). Die is ± 15 K.M. lang en ± 2 K.M. breed. De glètsjers voeden de rivieren, vooral in den zomer. Rivieren en meren. 1. De Rijn met den Achter Rijn, het Bodenmeer, de Aar. Deze ontvangt het water van het Züricher Meer, het Vierwoudsteden Meer, het meer van Neuchatel en nog vele andere. 2. De Rhöne met het meer van Genève. 3. De Inn is een zijrivier van de Donau. 4. De Ticino is een zijrivier van de Po. De Rijn is bevaarbaar van Bazel af naar 't Noorden. Dus in Zwitserland zoo goed als njet. Alle andere rivieren zijn óók 58 onbevaarbaar. De dalen dienen echter als verkeerswegen: de straatwegen en de spoorlijnen loopen er door heen. Kust. Zwitserland grenst niet aan zee. Dit is een zeer groot nadeel voor den invoer van voedsel en van grondstoffen voor de fabrieken. Ligging. Zwitserland wordt omsloten door vier groote mogendheden. Dat is in vredestijd niet onvoordeelig, maar in oorlogstijd lastig en gevaarlijk. Plaatsen. Bern (hoofdstad); Bazel, Zürich, Schaffhausen (Constanz ligt niet in Zwitserland, maar in Baden), Luzern, Interlaken, Neuchatel, Genève. Bevolking. De Alpen zijn wel het mooiste gedeelte van Zwitserland, maar er wonen slechts weinig menschen. In de dalen liggen kleine dorpjes met vele hotels, en op de bergen verblijven alleen de herders in de zomermaanden. Op enkele hooge gedeelten staan hotels, die soms niet langer dari 3 maanden geopend zijn. Daarheen moeten alle benoodigdheden gedragen worden; dus de prijzen in die hotels zijn zeer hoog. Taal. Duitsch wordt het meest gesproken (3/d der bevolking), vooral in 't Noorden; Italiaansch het minst, vooral in 't Zuiden; Fransch in 't Westen. Vele Zwitsers spreken drie talen. Ixindbouw. Het vruchtbaarste deel van Zwitserland is de Zwitsersche hoogvlakte. Daar wonen ook de meeste menschen, De landbouw komt overeen met die in ons land. 59 Veeteelt. In de lagere deelen wordt veel vee gehouden van beste kwaliteit. Uitvoer van gecondenseerde melk, kaas en melkchocolade. Op de bergen weidt het vee alleen 's zomers. Industrie. Er is veel industrie in Zwitserland, in 't bijzonder in Zürich (katoen en ijzer), in Bazel (zijde) en Genève (horloges). Voorts is er nog een belangrijke chocoladeindustrie en zuivelindustrie. Steenkolen moeten ingevoerd worden uit Duitschland; men maakt echter veel gebruik van waterkracht tot het opwekken van electriciteit, bv. de waterval van Schaffhausen. De grondstoffen moeten alle ook worden ingevoerd. Hier blijkt het nadèel van 't ontbreken eener kust. Rotterdam is een invoerhaven voor Zwitserland, door den Rijn. Genua (en Marseille) ook; die zijn door spoorlijnen met Zwitserland verbonden. Het pleit dus vóór de energie der Zwitsers, dat er toch' nog zooveel industrie is. Al die industrieën maken waardevolle producten (horloges, chocolade, machines), waarvoor de arbeid en de kunst om ze te vervaardigen veel meer den prijs bepaalt, dan de prijs der grondstoffen. HET PYRENEESCB SCHIEREILAND. Namen. Dit schiereiland wordt genoemd naar bet gebergte de Pyreneeën. Ook heet het wel: Iberisch Schiereiland naar de oudst bekende bevolking, de Iberiërs. 65 KURK Fig. 19. Uit deze voorstelling kunt ge lezen, uit welke twee landen vooral de kurk komt. (Een ton = 1000 K.G.). Fig. 20. Een zoutpan. ue zoutpan is verdeeld m rechthoekige vakken, gescheiden door lage dijkjes. Door kanalen komt het zeewater binnen, soms wordt het er m gepompt. Dit geschiedt in het voorjaar. Vóór elk vak is een soort van sluisje met een rooster, waardoor slib en drijvend vuil worden tegengehouden. De zon verdampt het water gedurende den regenloozen zomer en 't zout blijft liggen. De man op den voorgrond is bezig het zout aan hoopjes te leggen. Op 't plaatje is het dus herfst. In de Middellandsche-Zee-landen wordt jaarlijks ongeveer 1000 millioen KG. zout gewonnen. In Duitschland bijna 2000 millioen KG. VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 5 66 gemaakt van de bast van den kurkeik. Spanje is de voornaamste leverancier van kurk. Papier wordt gemaakt van halfa- of espartogras. Zout wordt verkregen in zouttuinen langs de zeekust, in het droge jaargetijde (Setubal). Fig. 21. De rots van Gibraltar. De straat van Gibraltar is op het smalste punt 13 KM. breed (= ;t Amsterdam—Haarlem). Aan de beide zijden liggen hooge rotsen, waarvan de Rots van Gibraltar (425 M. hoog) aan de Spaansche zijde ligt. Ze is 41/2 KM. lang en 1 KM. breed, steil en onbeklimbaar aan den Oostkant; meer glooiend aan den Westkant, waar 't stadje Gibraltar ligt, welks witte huizen we nog even op ons plaatje kunnen onderscheiden. Door een zandige landengte is de rots met het vasteland verbonden. Vanaf den top kan men langs de schoone bocht van Malaga zien en een deel van de Afrikaansche kust. In 1704 hebben de Engelschen en Nederlanders Gibraltar veroverd, en de Engelschen hebben den „sleutel van de Middellandsche Zee" in bezit gehouden. In de rots hebben ze vestingwerken uitgehouwen. In 1782 hebben de Franschen en Spanjaarden de vesting aangevallen, doch de Engelsche generaal Elliot hield het met 7000 man uit tegen 40 000 man. N.B. Noord is aan den linkerkant van 't plaatje. Waar staat de zon om 12 uur 's middags 1 67 Gibraltar. De rots van Gibraltar is in 1704 veroverd door de Hollanders en Engelschen. De Engelschen hebben dezen „sleutel van de Middellandsche Zee" tot op heden behouden. De rots is slechts 4*/s K.M. lang en 1 K.M. breed (meet uit in uwe omgeving) doch 428 Meter hoog en dus zeer steil. De Engelschen hebben in de rotsen verdedigingswerken gemaakt en deze geldt nu als een onneembare vesting. HET APPENNIJNSCHE SCHIEREILAND OP HET KONINKRIJK ITALIË. (9 X Nederland; 35 millioen inwoners). Italië ligt midden in de Middellandsche Zee. Dit is een gunstige ligging. Door de Alpen wordt het land afgesloten van de rest van Europa. Er voeren echter zes belangrijke spoorlijnen dwars doorheen, zoodat het verkeer gemakkelijk kan plaats hebben. Ook zijn er vele passen, maar die beteekenen tegenwoordig niet veel. De voornaamste tunnels zijn: de St. Gotthardtunnel, de Simplontunnel, de Mont Cenistunnel. Italië is ten allen tijde beroemd geweest om zijn schoone natuur. Zeeën, golven, straten. De Middellandsche Zee, de Golf van Genua, de Tyrrheensche Zee, de Golf van Napels, de Straat van Bonifacio, de Sicilische Straat, de Straat van Messina, de Golf van Tarente, de Straat van Otranto, de Adriatische Zee, de Golf van Venetië. In de IJ s u ]Ê.MM$Ê3 5* 68 Zuidelijke deelen der zee wordt koraal gevischt. Hiervan worden sieraden gemaakt, vooral van het bloedkoraal. Fig. 24. • Schorpioen. De visscherij levert verder tonijn en inktvisch, die veel gegeten wordt. Op 't land leven de tarantella-spin en de schorpioen. 81 dit na den oorlog ook wel blijven, want het ligt aan 't eind van den natuurlijken weg van Oostenrijk door de dalen van de Morawa eh van de Vardar, naar de Egeïsche Zee, en zoo verder naar het Suezkanaal, enz. Daarom hebben de geallieerden het nu bezet. 7. Roemenië. Hoofdstad: Boekarest. Andere plaatsen: Galatz, Braïla (twee havens voor koren en petroleum), Jassy (in Moldavië). De Walachijsche Laagvlakte wordt doorstroomd door de vele linker zijrivieren van de Donau. Het land is zeer vruchtbaar en levert veel meer tarwe en mais op, dan de bevolking noodig heeft. Uitvoer over Galatz en Braila. Aan den voet der Transsylvanische Alpen wordt petroleum gevonden; de uitvoerhaven was Constansza (waarheen een pijpleiding ligt) en zal dit voorloopig ook blijven, hoewel deze haven nu in handen is van de Boelgaren. De Roemeensche bevolking staat op lagen trap van ontwikkeling. De edelen heeten „Bojaren". De Joden hebben den handel in handen en zijn niet zeer gezien. Verkeer. Het verkeer te land is hoofdzaak; de rivieren zijn slecht bevaarbaar. De voornaamste spoorlijn is de Oriënt-Express: Konstantinopel—Adrianopel—Philippopel—Sofia, Belgrado en verder over Weenen naar Berlijn. Voor de zeevaart worden nog veel zeilschepen gebruikt, evenals in de geheele Middellandsche Zee. VAN BALEN, Europa en de Wereld. Landen afzonderlijk. 6 82 DE LANDEN, DIE RONDOM NEDERLAND LIGGEN. REPETITIE OVER DUITSCHLAND. I. 1. Welke landen grenzen aan Duitschland? 2. Welke zeeën? 3. Welke is langer, de landgrens of de zeegrens? 4. Hoe komt men van de Oostzee in de Noordzee? 5. Welke grens is langer: de Duitsche Noordzee-grens of de Oostzee-grens? 6. Is Duitschland een groote mogendheid? 7. Welke zijn de andere? 8. Aan welke groote mogendheden grenst Duitschland? 9. Aan welke kleine mogendheden? En hoeveel inwoners heeft elk dezer landen? 10. Hoofdstad van Duitschland? 11. Is dit een millioenenstad, een Amsterdamstad of kleiner? 12. Hoofdsteden van de aangrenzende groote mogendheden? 13. Grootte ervan (als in vraag 11). 14. Hoofdsteden van de aangrenzende kleine mogendheden? 15. Welke andere plaatsen kennen we nog in Duitschland? 16. Welke taal spreekt men in Duitschland? 17. En in de aangrenzende landen? II. 18. Welke Noord—Zuidlijn loopt midden door Duitschland? 19. Welke Oost—Westlij n? 20. Hoeveel KM. is 83 Duitschland van de Hollandsche grens tot de Russische grens ongeveer? 21. En hoeveel, gemeten langs de Noord— Zuidlij n van 10° O.L.? 22. Welk gedeelte is grooter: Noord-Duitschland of Zuid-Duitschland? 23. Welke zijrivier van den Rijn scheidt Noord-Duitschland van Zuid-Duitschland? 24. Zijn er wel gedeelten van Duitschland, die noordelijker liggen dan ons land? 25. En ongeveer even noordelijk? 26. En zuidelijker? 27. In welke van die gedeelten groeit de druif^? 28. Welke rivieren kent ge in Duitschland? 29. In welke landen ontspringen ze? 30. Welke loopen in de Noordzee uit? 31. Welke in de Oostzee? 32. Welke in de Zwarte Zee? 33. Hoe komt het, dat er geen Duitsche rivier in de Middellandsche Zee uitloopt? 34. Van welke Duitsche rivieren is de mond in een ander land? 35. Zou Duitschland ons land wel graag in bezit willen hebben? en óók nog Belgiëf III. 36. Hoe is het 's winters met deze rivieren gesteld? 37. En in 't voorjaar? 38. Langs welke rivier zijn veel wijnbergen? 39. Langs welke zijn rijke kolenvelden? 40. Welke twee vlakten zijn in Noord-Duitschland? 41. Welke vlakte kent ge in Zuid-Duitschland? 42. Welke hoogvlakte in Zuid-Duitschland? 43. Hoe is het 's zomers in Noord-Duitschland, warmer of kouder dan in ons land? 44. En 's winters? 45. Hoe zou 't komen, dat het 's winters op de Zwabisch-Beiersche Aoosrvlakte óók 6* .84 zoo koud is? 46. Groeit de druif tegen de hellingen der bergen of in de vlakte? 47. Tegen de noordhellingen of tegen de zuidhellingen? 48. En in ons land? 49. In welke rivierdalen groeit de druif? 50. Langs welke rivier het meest? 51. Waardoor niet indeNoordduitschelaagvlakte? 52. Grenst ook een van de Alpenmeren aan Duitschland? 53. Welke rivier loopt daar door heen? iv. 53. Welke graansoorten groeien in de Noordduitsche laagvlakte? 54. Groeit er genoeg tarwe in Duitschland? 55. Wat maakt men van de gerst? 56. In welk deel van Duitschland wordt het meeste bier gedronken? 57. In welk deel wordt de meeste wijn verbouwd? 58. In de buurt van welke stad groeien veel suikerbieten? 59. Voert Duitschland suiker uit? 62. Wat wordt o.a. uit Nederland ingevoerd in Duitschland? 61. Is er naar verhouding in Duitschland ook zooveel vee als in ons land? 62. Welke Hollandsche provincies grenzen aan Westfalen? 63. Neemt Duitschland ook deel aan de Noordzeevisscherij? 64. Zouden op de Duitsche Waddeneilanden ook visschers wonen? 65. En in welke Duitsche steden? 66. Waar wordt meer visch gevangen, in de Noordzee of in de Oostzee? 67. Vangt men ook wel zalm ën forel in Duitschland? 68. Wat weet ge daarvan? 69. Wordt er wel visch uit ons land naar Duitschland gezonden? 85 V. 70. Wordt er veel zout gevonden in Duitschland? 71. Waar? 72. Hoe krijgt men het uit den grond? 73. Waar ligt Wiesbaden? 74. Wat heeft dit plaatsje met „zout" te maken.' 75. Vindt men veel steenkool in D.? 76. Waar? 77. Welke rivier is belangrijk voor het vervoer van steenkool? 78. Zijn er ook fabrieken in de steenkoolstreken? 79. Wordt de beste anthraciet in Duitschland gevonden? 80. Waar vindt men bruinkool? 81. 'In welk ander land vindt men zoo heel veel steenkool? 82. Welk plaatsje aan den Rijn is een belangrijke kolenhaven? 83. Wordt Duitsche steenkool uitgevoerd? 84. Gaat er ook wel Engelsche steenkool naar Duitschland? 85. Wat bedraagt meer: de invoer of de uitvoer van steenkool? 86. Vanwaar komt het mijnhout? 87. Zijn er veel ijzermijnen in D.? 88. Waar wordt meer ijzererts gesmolten, in D. of in Engeland? 94. Hoe smelt men het? 90. Wat zendt ons land naar de Duitsche hoogovens? 91. Heeft men altijd cokes genoeg in D. voor de hoogovens? 92. Wat voor ijzerwaren worden o. a. in Duitschland gemaakt? 93. Uit welke landen wordt ijzererts ingevoerd in D.? 94. Heeft ons land daarmee ook wat te maken? 100. Hoe werkt een hoogoven? 86 VI. 96. Welke express-lijnen loopen door Duitschland? 98. Loopen die lijnen door de laagvlakten of door de gebergten? 98. Welk land is door een hooggebergte afgesloten van Duitschland? 99. Welke tunnel is voor Duitschland van veel belang? (Zie Zw.). 100. Welke Alpenspoorweg óók nog? 101. Welke twee rivieren maken het verkeer met Oostenrijk mogelijk? 102. Welke is de voornaamste Duitsche rivier? 103. Is er ook een rivier, van Duitschland naar Frankrijk? 104. Ziet ge wel een laagte, waardoor men kan komen van Zuid-Duitschland naar Frankrijk? 105. Hoe geschiedt het verkeer van Duitschland met ons land?i) 106. En met Engeland? 107. En met Denemarken? 108. En hoe, denkt ge, met Zweden? 109. En met Rusland? REPETITIE OVER FRANKRIJK. | 2. 3. beteekent: Zoek op: vraag 1, 2, 3 uit de repetities over Duitschland; maar lees nu Frankrijk in plaats van Duitschland. I. 1. 2. 3. 4. Hoe komt men van de Noordzee in den Atlantischen Oceaan? Enhoevanden Atlantischen Oceaan in de Middellandsche Zee? 5. Welke grens is 't langst, l) Denk er om: Zoowel te land, als te water. 87 de Fransche Noordzeegrens, de Oceaangrens, of de M iddellandsche-Zee-grens ? 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. II. 18. 19. 20. Hoeveel KM. is Frankrijk van het Noordelijkste punt tot aan het Zuidelijkste punt? 21. En hoeveel van de Westelijkste punt tot aan de Oostelijkste? 28. 29. 30. 31. Welke in het Kanaal; welke in de Golf van Biscaje? 32. Welke in de Middellandsche Zee? 33. Hoe komt het, dat de Rhöne, die eerst naar 't Westen loopt, zich bij Lyon naar het Zuiden wendt? III. 38. 39. 40. Langs welke rivieren zijn veel wijnbergen? 41. Zijn er langs de groote Fransche rivieren ook zulke steenkoolvelden als langs den Rijn? 42. Waar liggen: de Seine-vlakte, de Loire-vlakte; de Garonne-vlakte, het Rhönendal, het laagland langs de Middellandsche Zee? 43. Zoudt ge wel een hoogvlakte kunnen aanwijzen in Frankrijk? 45. 46. 47. Zou er wel een klein hoekje in Frankrijk wezen, waar het klimaat haast net zoo is als in ons land? 48. 49.50.51. 52.53. Waardoor groeit er geen wijn in Noord-Frankrijk? 54. 55. Ook nog: kent ge soms namen van Fransche wijnsoorten? 88 '"»:.■- IV. 59. 60. Waar verbouwt men suikerbieten? 63. 68. 69. Wat vangt men in de Golf van Biscaje? V 75. Wordt er ook zout gewonnen in Frankrijk? 76. 77. Hoe wint men het zout? 80. 81. 83. 84. 85. Waar wordt meer steenkool gevonden, in Frankrijk of in Duitschland? 86. Zou Frankrijk nog steenkolen invoeren? 87. En uit welk land zijn ze 't gemakkelijkst in te voeren? 92. Wordt in Frankrijk evenveel ijzererts gevonden en gesmolten als in Duitschland? VI. 101. 102. 103. 104. 105. En welke tunnel óók nog? 106. Welke twee rivieren makeni 't verkeer met België mogelijk? 107. Welke is de bekendste Fransche rivier9 108. 109. 110. 111. 112. En met België? 113. En met Zwitserland? 114. En met Spanje? 115. Reis van Amsterdam naar Parijs. ■ * * REPTITLE OVER GROOT-BRITTANNIË EN IERLAND. Vragen als over Duitschland, soms iets veranderd. i 1. 2. 3. 4. Vaar rondom Groot-Brittanië. 5. Ook rondom Ierland. 89 Ziet ge ook diepe inhammen in 't land? Zou de zee die gemaakt hebben, of de kleine riviertjes, die er in uitstroomen? 6. 7. 8. 9. Waarom heet Engeland een zeemogendheid? Zou het een groote vloot hebben? Waar kan men 't best oversteken van Engeland naar het vasteland? 10. 11. Hoeveel inwoners heeft het Britsche Rijk? 16. II. 18. 19. 20. Hoeveel KM: is Engeland van 't Noorden naar 't Zuiden? 21. En hoeveel KM. is Groot-Brittannië op zijn smalst? 22. Welke drie deelen heeft het Britsche Rijk? 23. Welk is het grootste? 24. 25. 26. 28.29. Zijn de Engelsche rivieren lang of kort? 30. Zijn ze goed bevaarbaar of slecht? 31. Hoe komt dit? 38. III. Wat is er meer in Engeland: laagland of gebergte? En in Schotland? En in Ierland? Ziet ge ook een hoogvlakte ergens in 't Britsche Rijk? Is er in Schotland een belangrijke laagvlakte? Wat vindt men daar? Welke steden kent ge daar? Zijn 't groote steden? Zou 't klimaat in Engeland vochtiger of droger zijn dan in ons land? En hoe zou 't met de warmte zijn? IV. Groeit er graan genoeg in Engeland? Waar groeit veel haver? Verzenden de Hollanders wel groente naar 90 Engeland? Is er veel vee in Engeland? Wordt er veel vleesch gegeten? Wordt er vee ingevoerd? Uit welke landen? Wat voeren wij óók nog uit naar Engeland? Heeft men er beste paarden? Zou er veel aan visscherij gedaan worden in Engeland? Wat voor visch vangt men er? Wordt er ook wel visch uit ons land naar Engeland gezonden? En Engelsche bokking naar ons land? Wordt er veel bier gebrouwen in Engeland, of zou men daar meer wijn drinken? Waarom zou men in Engeland geen zout uit de zee bereiden, op dezelfde manier als dat in Zuid-Frankrijk geschiedt? V. Worden er veel steenkolen gevonden in Engeland? Waar? Hoe zou het komen, dat er zooveel steden liggen in Midden-Engeland? En in Zuid-Wales? Welke is de grootste steenkolenmarkt van de heele wereld? Noem enkele uitvoerhavens van steenkool. Worden in ons land ook wel Engelsche steenkolen gebruikt? Hoe komen die hier, bv. in Amsterdam en in Rotterdam? Zijn er veel fabrieken in Engeland? Wordt er ook veel ijzer gevonden? Waar wordt meer ijzererts versmolten, in Engeland of in Duitschland? Uit welke landen ontvangt Engeland ijzererts? Ontvangt het veel? Worden er veel schepen in Engeland gebouwd? Wat maakt men in Engeland nog meer uit ijzer? 91 Reis van Amsterdam naar Londen (twee wegen). Reis van Londen naar Parijs en Berlijn. REIZEN DOOR NEDERLAND1). Bij elke reis moeten de onderstaande vragen beantwoord worden. A. Spoorreizen. i. Door welke provincies? 2. Langs welke plaatsen? 3. Over welke rivieren? 4. Over welke kanalen? 5. Over .welke grondsoorten? 6. Hoe ver in een rechte lijn gemeten? 1. Amsterdam—Leeuwarden. 2. Amsterdam—Groningen. 3. Amsterdam—Enschedé. 4. Amsterdam—Arnhem. 5. Amsterdam—Maastricht. 6. Amsterdam—Rotterdam. 7. Amsterdam—Vlissingen. 1—7. Ook met Rotterdam als beginpunt. 1—7. Ook van uw woonplaats af. 1—7. Ook van Groningen af. B. Reizen te water. Doe deze zelfde reizen te. water (als 't kan), en beantwoord telkens vraag 1, 2, 5 en 6. Begin ook bij Arnhem. *J Bij deze reizea wordt de stof van 't eerste boekje gerepeteerd. 101 Zeeën en straten: Atlantische Oceaan, Straat Magelhaens, Groote Oceaan. Woestijn: De Atacamawoestijn. Landen. De voornaamste landen zijn: Brazilië, Argenlina en Chili. Plaatsen: Paramaribo, Para, Rio de Janeiro, Santos, Buenos-Ayres, Santiago, Valparaiso. Néderlandsch Bezit. Wij bezitten Suriname of Nederlandsen Guyana. Dit is 4 x zoo groot als ons land en er wonen nog niet eens zooveel menschen als in de stad Utrecht. Producten: Koffie, caoutchouc, cacao, Chilisalpeter. DE AARDE DRAAIT OM HAAR AS. In 24 uur draait de aarde om haar as. Als we den nul-meridiaan voor ons houden, dan moeten we de globe zóó omdraaien, dat de 30ste meridiaan Westerlengte vóór ons komt, daarna de 60ste W. L., enz. We kunnen nu uitrekenen, dat de aarde twee uur noodig heeft, om zóóveel om te draaien, dat in plaats van de nul-meridiaan de 30ste meridiaan W. L. vlak voor ons komt, dan weer twee uur, tot de 60sle meridiaan W. L. vlak voor ons is, enz. HOE DE ZON DE AARDE BESCHIJNT. Als we onze globe in de zon houden, kunnen we zien, 102 dat de eene helft der aarde in 't licht is, de andere in 't donker: daar is 't avond of nacht. Opgave. Stel' de globe zóó in de zon, dat het in Europa dag is; daarna, dat het er nacht is. Evenzoo voor elk der andere werelddeelen en wereldzeeën. We houden de globe zóó, dat de zon juist op den nul-meridiaan schijnt. Dan is het daar 12uur's middags. Nu draaien we de aarde zóó om, dat de 30ste meridiaan W. L. recht vóór de zon komt. Dan is het daar twaalf uur en op de nul-meridiaan 2 uur. Opgave. Stel de globe zóó, dat het in Calcutta 12 uur ('s middags) is. Hoe laat is het dan op de nulmeridiaan? Stel de globe zóó, dat het in Londen 12 uur is; hoe laat is het dan in St.-Petersburg? Komt dit uit met wat we vroeger geleerd hebben? En hoe laat is het dan in Chicago, San Francisco, Buenos Ayres? INHOUD. Blz. I. Europa 5—88 A. [ALGEMEEN GEDEELTE. De Landen van Europa ...... . V . . . . 5 Zeeën, golven en straten 6 Richting ............ 7 Beteekenis der kleuren 8 Gebergten, vlakten, rivieren . . . Sffj . . . . 8 Hoe de zon Europa beschijnt '. 9 Meten op de kaarten 10 B. BIJZONDER GEDEELTE. Duitschland % . 11 • Groot-Brittannië en Ierland .'. . ... . . 19 Frankrijk 25 Express-treinen 30 Steenkool -31 IJzer . f 34 België 37 Noorwegen 39 Zweden 44 Denemarken 46 Rusland ||g, . 48 De. Alpen 50 Oostenrijk-Hongarije 54 Zwitserland . 57 Pyreneesch Schiereiland 59 Appennijnsch Schiereiland £lz' Balkan-Schiereiland 77 Vragen en opgaven, over de landen rondom Nederland ' 82 Repetitie over Duitschland ' 82 n „ Frankrijk 8n „ „ Groot-Brittannië en Ierland 88 II. Reizen door Nederland gi Spoorreizen ... Reizen te water ' „ III. De Wereld 92-102 De Aarde en de Globe g2 De Globe (I) Kaartkennis . . . q2 De Globe (II) Het Graadnet . Q7 Klimaat . 9* Azië . ' ' ' '95 Afrika m96 Australië . 98 qq Noord-Amerika ' ' Middel-Amerika . 9^ "Zuid-Amerika \^ De Aarde draait om haar as ....... 10i Hoe de Zon de Aarde beschijnt ........ 101