m Wat wil de S Roomsen Kath. Voetbalbond ? I ? tl ELECTRISCHE DRUKKERIJ H. GIANOTTEN, TILBURG. 1916/1! ^ f I Wat wil de Roomsen Kath. Voetbalbond ? ELECTRISCHE DRUKKERIJ H. GIANOTTEN, TILBURG- |i BOEKERIJ R.K.jBgy fSNOaSHOOSBCMSll IMPRIMATUR: - Wf-M J. POMPEN, Vic. Gen. Busc. Buscoduci, die i Febr. 1917. VOORWOORD. In deze brochure hebben wij de gelegenheid ons t,e doen hooren, aan wie ons hooren willen- Er was al zoo'n,beroering.ipj.de sportwereld ggweejSt, zoovelen hadden reeds de pén tegejji*o :s opgenomen, zoo vaak had men luid de afzondering der R. K. voetballers in eigëh Bonden bejammerd — en, helaas, zoo weinjg hadden wij, Üe gelegenheid op al dat geschrijf en gejammer in te gaan, dat we meenden de kans die zich' nu aanbood om ons te doen hooren, niet te laten ontgaan. Bïj de samenstelling dachten we vooral, den 'nadruk te moeten leggen op het doel van den R. K. V. B., zijn noodzakelijkheid en zijn inrichting. Voor wie schrijven wij eigenlijk ? Tweeledig meenden we deze vraag te moeten beantwoorden . iWe schrijven niet voor hen die doordrongen zijn van de waarheid, dat gevaar schuilt overal waar neutraliteit bestaat — niet alleen voor' die tegenstanders in het vijandelijk kamp, die in den R. K. V. B. alleen een middel zien tot scheuring van bestaande Bonden of een middel ter propaganda der R. K. Kerk — niet alleen voor hen, die bij voorbaat alles veroordeelen, waar R. K. voor staat en waarbij Geestelijke Adviseurs (schrik niet, lezer) betrokken zijn — niet alleen voor hen, die in alles de verzorging des lichaams stellen boven die des geestes'. Maar we willen schrijven bijzonder voor diegenen onzer tegenstanders, die ons goed recht tot Organisatie bestrijden — voor hen, die belangstellend in de sport onze bedoelingen niet kennen en het, o jammer, een jammerlijk verschijnsel vinden uit sportief oogpunt, dat ook hier afzondering plaats heeft — voor onze Roomsche voetballers om hun materiaal te geven ter verdediging hunner Organisatie, öm hun overtuiging te bevestigen en hen aan te moedigen voort te gaan op den goe Eigenaardig en opvallend, dat deze beschuldiging van separatisme — vooral in gesprekken — naar de R. K. Kerk wordt geworpen! Zijn deze beschuldigers dan vergeten, dat zij de verder dwalende nakomelingen zijn van hen, die 't wreedste separatisme met een nasleep van treurige gevolgen in de maatschappij hebben gebracht door de z.g. Hervorming? Zijn deze beschuldigers dan vergeten, dat zij zelf door hunne neutraliteit de uitvoerders zijn van de bedrieglijke leuze der 19e eeuw: 't Liberalisme, dat de Christus en Zijn leer verjoeg uit de maatschappij, Hem terugdrong in de kerk, hoogstens tot de bmnenkameren des huisgezins ? Nogmaals, waarom altijd de R. K. Kerk van' separatisme beschuldigd? Zou 't ook weer hier zijn 't oude: „Le cléricalisme, c'est 1'ennemie: „De Geestelijkheid, dat is de vijand", zooals een niet-Katho- 20 Kek op de Utrechtsche Alg. Vergadering, Mr. de Boer iverweet C Om bij ons land te blijven, waarom onze dwalende ! broeders, de Protestanten c. s., minder aangevallen, van wie sommige Organisaties een veel scherper beeld van separatisme tjoonen, èn op staatkundig èn op economisch gebied ? Was 't niet een hunner voorgangers, Groen v. Prinsterer, die in 't heerscherstijdperk der Liberalen 't beroemde woord uitsprak: „In ons isolement (is: afzondering) ligt onze kracht?" Waarom een ivrij spel gelaten aan de partij 't socialisme,, dat door zijn Organisaties een geordend maatschappelijk leven als met mijnen onderlegt. Zijn de socialistische Coöperaties, Vereenigingen, Clubs en Clubjes, niet als loopgraven door de maatschappij ? Gij kent ze toch wel, die altijd terug keerende letters 'S. T). A. P. of sociaal democratische ditjest of datjes, soc. dem. bakkerij en winkelnering, soc. dem. muziek- en zang-gezelschappen, soc. dem.^reisVereenigingen, soc. dem. fiets- en turn-vereienigingen. En worden in de laatste jaren, die soc. dem. hekkentjes niet wagenwijd opengezet, bm ook de jeugd als een kudde lammeren te jagen in de afgezette vlakte, n.1. in de soc. dem. jeugd-organisaties ? En 't is niet alleen 't socialisme, dat zijn scheidingslijnen: trekt door de maatschappij! Hoeveel vereenigingen zijn er, die onder 'tmom van neutraliteit zieltjes weten mee - te lokken op 't erf der propaganda voor alles, wat maar niet Christelijk is ? Is dit niet hekjes zetten voor een groot deel van ons volk, al zijn die hekjes ook voorzichtig smaakvol omhangen met een vlag, waarop schijnbaar onschadelijke leuzen ? Wederom eigenaardig, dat, waar men ons steeds separatisme Verwijt, onze tegenstanders als beste middel ter bestrijding ons separeeren! Alleen Van dit vergelijkmgs-standpuht uit beschouwd, blijven wij de beschuldiging van separatisme der R. K. Kerk afwijzen en zouden de beschuldigers in overweging willeln geven 't spreekwoord: „Wie in een "glazen huis zit, moet niet met steenen gooien". Doch tot 't hart der kwestie doordringend, wat is dan de laarheid in deze beschuldiging van separatisme ? De vorige bladzijden hebben u 't antwoord gegeven, dat niet louter de 21 zucht tot afscheiding een R. K. V. B. in 't leven riep — 't lijkt waarachtig wel, of 't was, als een gratis plezierreisje door Nederland! — maar dat de middelen tegen de godsdienstige en zedelijke gevaren een zekere afscheiding vroegen ter noodzakelijke vrijheid van handelen, die onze niet-katholieke tegenstanders niet begrijpen, 't Is daarom dat de motie Engelberts — hoe goed bedoeld ook — niet kon aangenomen worden. Bij aanneming zouden onze te vragen concessies in deze vroeg of laat op botsing moeten uitloopen. Hierin ook kan onze geachte bestrijder „Interviewer" in De Sport van 9 Jan, 1917 de fout fv inden, als hij in een conclusie van zijn overigens schérp redeineerend — maar niet altijd' j uist — oprecht artikel: „Katholiek Voetbal" schrijft: „Dat alles (n.1. 't behoeden voor „zekere gevaren van moréelen aard") rechtvaardigt voor mij daarom niet het feit —en dit is de kern van mijn verzet — dat gij (de R. K. V. B.) ook ~>p sport-gebied scheiding, verdeeldheid brengt in de jeugd van ons volk, dat gij uw jongens (de schapen) opzettelijk den omgang met andere (de bokken) doet mijden. Dit vind ik verderfelijk en daarom sta ik, met erkenning van uw goede bedoelingen, vijandig tegenover uw beweging. Niet omdat zij Roomsch, maar omdat zij separatistisch is. Omdat zij de waarheid niet toont te begrijpen van het woord: „Eén is uw Meester en gij allen zijt broeders." De fout in de redeneering van „Interviewer" zit 'm hierin, dat zijn conclusie verder gaat dan zijn premissen toelaten. Ten overvloede nog deze vraag f" Heeft 't Roomsch vereenigingsleven zoo separatistisch gewerkt in den'.omgang met niet-Katholieken? Wij meenen van niet. En dit verwachten we ook niet van een R.' K. V. B.! Maar iets anders is ejejn v\ertfpuwetijke omgang. Daarin een separatisme, dat is rechtmatig en plicht! Zulk een separatisme als regel ware een weldaad voor de Rsomsche gemeenschap. Maar helaas! 'we mogen 't niet verzwijgen; het separatisme, dat misleidend slagwoord onzer tegenstanders, heeft, ook ingeslagen bij onze geloofsgenóoten. Dat tooverwoord heeft óók zijn tooverrol gespeeld vöor de verbeelding van niet wéinig Katholieken. En dan moeten 22 we tot onze schaamte wijzen op hen, die door hun ontwikkeling, door hun stand, door hun inrvloed van geld of wetenschap, leiders of drijivers moesten zijn van de breede volksschare, die de maatschappij door wil langs Roomsche banen. Maar neen, zij houden zich afzijdig, omdat zij niet meedoen' aan.... separatisme, dat ivoor hen als een behaaglijk, gemakkelijk zittende dekmantel is Van menschelijk opzicht, van gebrek aan durf. We moeten wijzen op hen, die naïevelingen! ai, simpele duiven! die op hoop van zegen met (hun eigen kracht en invloed vrijwillig gaan en staan in een hiet-Katholieke omgeving; alsof 't gewone gevolg,, de aanwinst van eerbied en hoogachting bij den niet-Katholiek, opweegt tegen 't verlies aan steun en drijfkracht voor eigen partij; alsof 't Roomsche leven van den eenling meer vermag dan 't wijd-werkend leven van „de stad op den berg" de R. K. 'Kerk, met haar Organisaties, waarheen onze dwalende broeders tientallen van jaren hebben kunnen schouwen en zij hebben 't niet gezien I Och, of die durvende Katholieken hunne succeslooze dapperheid wierpen in 't eigen kamp! Och, of zij met de fakkels, laaiend van geestdrift voor de Roomsche zaak, als andere mannen van Gedeon, zwaaiend voorgingen aan de zwakken en bevreesden voor 't R. K. wereentginjgsleven in de maatschappij! We moeten wijzen op hen; die zich „overtuigd Katholiek" noemen, maar vrijwillig lid blijven van een neutrale Organisatie i.c. een voetbalclub; ja juist onder den titel van „over-tuigd Katholiek", vóór hunne houding propaganda maken in de kranten. „Overtuigd Katholiek"! Weten dezulken wat zij belijden met deze uitdrukking, die eigenlijk niet moest behoeven gebruikt te worden ? Zij nemen daarmee een theoretisch en practisch, wat de Eéne, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk leert en voorschrijft. O zeker, zij belijden 't, ja, gaan er wellicht groot op, en terecht, dat zij lid zijn van die aloude Moederkerk, die 19 eeuwen lang een en dezelfde leér heeft verkondigd; misschien hebben zij met trotsch onze dwalende broeders gewezen, en terecht, op de majestueuse 23 eenheid der ééne ware Kerk van Christus en op de verwanring, de tegenspraak, op de ontelbare afscheidingen in de zich noemende Hervormde Kerk. Zij hebben voor onze dwalende broeders misschien niet kunnen zwijgen over daden van heldenmoed en opoffering der Roomsche Priesters, Broeders en Zusters, aan 't ziekbed, in de negerhutten, in de barakken van pestlijders en melaatschen, daden van heldenmoed en opoffering, waarvoor dezen de kracht putten gingen in de heiligheid van de middelen der Katholeke Kerk. Of misschien heeft de degelijkheid hunner overtuiging hen zelfs in debat gejaagd, om geschiedkundig de waarheid te bewijzen, dat de Katholieke Kerk alle 19 eeuwen door — ook in de ióe — de zuivere, ongeschonden leer der Apostelen heeft beleden en nog belijdt; dat zij ook heden nog bestuurd' wordt door de wettige opvolgers der Apostelen n.1. door den Paus van Rome en de Bisschoppen in vereeniging met den Paus. Wat de wettige opvolgers der Apostelen leeren en voorschrijven nemen zij, „als overtuigd Katholiek" aan, met 't verstand en met den wil om dit allesl te beleven, te volbrengen; dus niet alleen wat staat als zwaar gebod, maar ook wat valt onder den' plicht van gehoorzaamheid. Neen, ook zelfs de zwakste verlangens der Kerkelijke Overheid moeten voor hen gelijk staan met een gebod. Er moet niet als een dwingerig kind van de verlichte wijsheid der Kerk gevraagd of afgewacht worden, de reden van elk voorschrift, van elk uitdrukkelijk verlangen. Het „sentire cum Ecclesia", „medevoelen met de Kerk", geeft ons altijd een antwoord! Maar dan ook dit dilemma, dit Van tweeën een: Gij zijt overtuigd Katholiek of gij zijt 't niet. Zijt ge 't, dan moogt ge niet lid zijn van-een neutrale Organisatie, i.c. een neutrale voetbalclub. Zijt ge niet overtuigd Katholiek, dan hebt ge U te herzien, te verbeteren. In 'tlaatste geval staat uw plicht als Katholiek n.1. om geheel Katholiek te zijn. In. 'teerste geval staat uw plicht van gehoorzaamheid aan de Paus en Bisschop. Zij, de wettige Geestelijke Overheid, hebben hunne voorschriften en verlangens aangaande de Kath. 24 Vereenigingen kenbaar gemaakt. DE ROEPSTEM DER ZIELENHOEDERS. Gelijk de goede herder zijn schapen terugroept, niet alleen van de plaats waar gevaar dreigt voor besjmetting of ten ondergang voerende afdwaling^ maar ze afzondert en heenleidt ter veilige vlakte, zoo heeft ook de Wereldherder geroepen, staande op de rots ■— Rome — vanwaar Hij, verlicht door den bijstand van den Heiligen Geest, Zijn blik heeft laten gaan over de wereld. „Ë'n Öe schapen volgen Hem, omdat zij Zijne stem kennen." (Joês 10-4). Ja, wij Roomschen, hebben de stem gehoord van den Paus en wij kennen die stem, die is van den zichtbaren Opperherder, den Plaatsbekléeder. voor de kudde van den onzichtbaren Heer Jesus Christus. Duidelijk, herhaalde malen heeft Hij, de Paus, of door zijne Bisschoppen geroepen, vermaand, gewaarschuwd, dat er gevaar dreigt voor zijn volgelingen in de niet-Kathotlieke vereenigingen. Maar Zijne wijshied gaf ook 't middel om dat gevaar te ontkomen. Welk ? „Vereenigt U in Roomsch Katholieke vereenigingen". Zooals bekend, is 't vereenigingsleven der Katholieken een der grootste en grootsche zorgen geweest der laatste drie Opperherders. 1 De voornaamste uitspraken — meer dan voldoende iten bewijze — zullen we aanhalen. Nauwelijks had Paus Leo. XIII den stoel 'van St. Petrus beklommen of Hij zond op 28 (Dec. 1878 de Encycliek „Quod apostolici muneris"; over de wereld, waarin Hij tegen 't socialisme aanspoorde tot oprichting van arbeidersvereenigingen „sub religionistutela", d.i. onder schutse van den godsdienst en „auspicüs patrocinioque Episcoporum", d.i. onder leiding en bescherming der Bisschoppen. In Mei 1891 vaardigde deze geniale Paus de ontzaglijke Encycliek „Rerum Novarum"-uit. Zij bevat o.a. 'tvolgende: „De Christen werklieden moeten een van beide kiezen: óf tjoetreden tot vereenigingen, waarin gevaar voor hun geloof te vreezen is, of onderling Vereenigingen vormen" Welke twijfel kan er zijn dat het doel dier vereenigingen vooral moet zijn de vervolmaking in godsdienstigheid 25 ■en goede zeden en dit belang geheel de regeling der Bonden moet overheèrschen. Anders toch zouden zij ontaarden en weinig beter zijn dan die Vereenigingen, waarin met den godsdienst geen rekening wordt gehouden". Obk de opvolger van P. Leo XIII, Z. H. P. Pius X, begon zijn regeering met een verklaring over de Organisaties der Katholieken. In zijn eerste Encycliek „E supremi apostolatus" van 4 Oct. 1903 zegt Hij: „Dat Katholieke mannen op v\0r$chillend£ wijzen, doch altijd tot welzijn van den godsdienst Vereenigingen vormen aarzelen wij niet, te prijzen.... De tijden verlangen actie.... die in alles de Goddelijke wétten en de kerkelijke voorschriften heilig en ongerept en den godsdienst vrij en openlijk belijdt". In de plechtige nkspraak door de Encycliek „Singulari •quadum" den 2 7en Sept. 1912 gericht tot de Duitsche Bisschoppen verklaart P. Pius X: ........'Daarom moeten zoogenaamd confeSsiöneele Katholieke vereenigingen zeker in Katholieke streken en daarenboven overal, waar door dezelve kan gezorgd worden voor de verschillende nooden der leden, worden opgericht en op alle. wijzen ondersteund en het zou geenszins goed te keuren zijn, daar gemengde vereenigingen te willen begunstigen. Immers.... de ongereptheid van het geloof en de rechtmatige gehoorzaamheid aan de wetten en voorschriften der Katholieke Kerk komen éaor zulke vereenigingen in gevaar of 'kunnen in gevaw komen". Uit de roerende en forsche toespraak die P. Pius X hield tot de nieuwe Kardinalen den I7en Mei 1914, spreekt duidelijker dan ooit zijn bezorgdheid om ook dóór Katholieke vereenigingen de .ongeschondenheid des geloofs te bewaren, waar Hij zegt: „Houdt nöoit op te herhalen, dat, als de Paus de Katholieke vereenigingen bemint en goedkeurt, welke ook het stoffelijk welzijn op het oog hebben, Hij altijd heeft ingeprent, dat het zedelijk en godsdienstig welzijn daarin de overhand moet hebben; zegt duidelijk dat de gemengde viereenigingen, de bonden met niet-Katholieken voor de stoffelijke welvaart geoorloofd zijn onder sommige bepaalde voór■waarden; maar dat de Paus zijn voorliefde schenkt aan die 26 vereenigingen van geloovigen, die, met ter zijde stelling van. elk menschelijk opzicht en het oor sluitend voor elke hiermede strijdige verleiding of bedreiging, zich vereenigen rondom die banier, welke, hoe ook bestreden, de meest schitterende en eervolle is, wijl zij is de banier der Kerk". Ook de thans regeerende Paus, Benedictus XV, begint zijn Pontificaat met een lofprijzing op 't Werken voor Ka-i tholieke Organisaties door zijn roemrijke' Voorganger. Hij zegt daarvan: „Dat er steeds meer Katholieke vereenigingen worden opgericht, daarover zijn wij uitermate verheugd; dan zullen zij bloeien, als zij aan de (voorschriften, die deze Apostolische 'Stoel reeds heeft gegeven of zal geven, volhardend en trouw zullen gehoorzamen". Deze uitspraken van 't hoogste Gezag bewijzen wel ge-, noegzaam, bij welke vereenigingen' de Katholieken zich hebben aan te sluiten. Doch er zal ons worden tegen geworpen: de Pausen hebben *t in hunne uitspraken niet over sport-vereenigingen maar over sociale vereenigingen, n.1. voor maatschappelijke standsbelangen,, in 't bijzonder voor arbeiders. Ja, dat is waar, in zoover als deze bij name genoemd worden, omdat: ie. 'tarbeidersvraagstuk sinds jaren de meest brandende kwestie was; 2e. omdat een neutrale vereeniging in veel opzichten gevaarlijker is voor de arbeiders, dan voor andere standen; 3e. timdat de arbeiders zich toen reeds om hun grooter aantal in een Katholieke vereeniging gemakkelijker konden vereenigen. Daarentegen zouden de aangehaalde uitspraken uitsluitend alleen gelden voor arbeiders-Vereenigingen, dan had men zich daarop niet kunnen beroepen om tot 't stichten en beivjorderen van andere vereenigingen aan te sporen. Maar de algemeene uitspraken van Pausen en Bisschoppen gelden alle Katholieken van welken stand ook. In deze voorschriften der Pausen moeten we letten op de redenen, die Zij aanhalen, waarom Katholieken zich in Katholieke vereenigingen moeten vereenigen. 27 -En dan wordt niet gezegd, dat 't op de eerste plaats is om de stoffelijke voordeden te vermeerderen; neen, aldus P. Leo XIII in „Rerum Novarum": „dan zouden zij weinig beter zijn dan die vereenigingen waarin met den godsdienst geen rekening wordt gehouden", zooals in de z.g. neutrale vèlreenigingen; maar 't is steeds hetzelfde thema, op verschillende wijze terugkeerend, n.1. de gevaren voor den godsdienst. Op de eerste plaats en 't meest in 't oogvallend was dit voor de arbeiders in niet-Katholieke vereenigingen. Is 't dus niet duidelijk, dat het 't Katholiek vereenigingsleven js, dat de gevaren voor den godsdienst moest wegnemen 1 Maar dan volgt daaruit ook, dat waar bij een andere klas van menschen — onverschillig welke — vereenigd in een nietKaïtholieke vereeniging, eenzelfde — zij 't dan ook-minder — gevaar voor den godsdienst bestaat, dat ook voor deze klas 't middel tégen dat gevaar moet aangewend worden, n.1. zich te vfereenigen in een -Katholieke vereeniging. De toepassing op de algemeenheid der R. K. Organisaties is mondeling en schriftelijk verkondigd, door hen, die „door den Heiligen Geest zijn aangesteld om de Kerk Gods mede te besturen", door hen, die op de eerste plaats de gezagvolle verklaarders, zijn van voorschriften en wenschen der Pausen, n.1. de Bisschoppen. Zooals boven uiteengezet, hebben 't verklaard, herhaaldelijk m herhaaldelijk, gedurende meer dan 10 jaren, de Nederl. Bisschoppen. Eenige hunner uitspraken mogen hier aangehaald: Den 7en Juli 1906 verklaarde het Nederl. Episcopaat in De Tijd": „De Bisschoppen van Nederland - hebben gemeend openlijk te moeten optreden...... met de werkkring, dat het hun ernstig uitdrukkelijk verlangen is, de hun andérhoorige Katholieken te vereenigen en vereenigd te houden in Katholieke Organisatiën; omdat van den eenen kant alleen in'deze de Katholieke beginselen ten volle tot hun recht komen, en van den anderen kant een samenwerking met andere vereenigingen voor bepaald wenschelijk geachte doeleinden, in .zoover de Kath. beginselen die toelaten, nóch onmogelijk jjemaakt,' nóch bemoeilijkt wordt". 28 Op 24 Juni 1909 schreven de Nederl. Bisschoppen: ,,Het is en blijft de ernstige en uitdrukkelijke wenseh der Hoogw. Bisschoppen, dat de hun onderhoorige 'Katholieken zich vereenigen en vereenigd blijven in KathT Organisatiën. Deze moeten — het spreekt van zelf — niet slechts vereenigingen van katholieken, maar inderdaad Katholieke vereenigingen zijn, waarin de Kath. beginselen tot hun volle recht komen. Wat ook ftet naaste doet dier vereenigingen moge zijn, het voornaamste en hoogste doel, zoowel van de vereenigingen, als van den enkelen mensch, is de 'dienst van God". Uit de woorden: „wat ook het naaste doel dier vereenigingen moge zijn", wordt 't ons duidelijk, dat, ■— om zich Katholiek te vereenigen — dit niet beperkt is tot een vereeniging. wier doel een stoffelijk gewin is, maar ook tot vereenigingen met onverschillig. welk doel; dus ook, die voor doel hebben, vermakelijkheden, uitspanning e.a., dus ook de sportclubs, in al haar verschijningen, zooals voor: voetbal, tennis, gymnastiek, padvinderij, enz. Een bewijs hiervoor vinden we in de volgende uitspraken der Bisschoppen: In 1915 gaf de Bisschop van Breda, Mgr. Hopmans, opdracht om tle Kath. voetballers te organiseeren, met deze veelzeggende woorden, dat dit is: „een der noodzakelijkste werken van dezen tijd". In November 1915 gaf de Bisschop van 's Bosch, Mgr. Van de Ven, eenzelfde opdracht, waarbij Hij zich kort, maar krachtig- uitsprak: ,,'t Is. nuttig en noodzakelijk". Een gelijke opdracht is gegeven door de Bisschoppen van Utrecht, Roermond en Haarlem. In December 1916 herhaalde de Bisschop van 's-Bosch Zijn uitspraak in een schrijven aldus: „Wij verklaren bij deze, dat het Ons ernstig en uitdrukkelijk verlangen is, dat alle Roomsch Katholieken in ons Bisdom, die de voetbalsport beoefenen, zich aansluiten bij den R. K. Voetbalbond". Met deze uitspraken der Nederlandsche Bisschoppen, is overtuigend bewezen, dat valsch is de opwerping — als zou- 29 den de voorschriften der Pausen geen betrekking hebben op. de sport-vereenigingen — al worden deze dan ook'club genoemd. Maar hiermede is ook open gelegd 't stevige fundament,, waarop 'tbestaansrecht van den R. K. V. B. steunt; hiermede ook aangewezen de plaats voor de Roomsche sportbeoefenaars, i.c. de voetballers n.1. in een R. K. V. B. BESLUIT: Mogen we nu na deze principieele uiteenzetting verwachten, dat de allengs in bezorgdheid overgaande bespotting der z.g. neutrale sportlui, bare tegenwerking zal staken ? Mogen we nu verwachten, dat de niet-toegetreden Roomsche voetballers hunne vooroordeelen of hunne vrees zullen afTeggert? tWij wagen geen voorspelling. Maar hoe treurig ook de houding geweest is van zeer veel voetballers op de laatste Alg. Verg. v. d. N. V. B. te Utrecht (zie blz. ), hoe verbitterd de istemming jegens den R. K. V. B. ook is in de neutrale sportkringen, wij moeten onzen ingeslagen weg gaan, omdat deze de veilige is; wij moeten óns spel spelen, omdat de hoogste belangen voor de Roomsche jongelui op dat spel staan en alleen door óns spel kunnen beveiligd worden. Moet deze, onze rechtmatige daad dan beschouwd worden als een daad van 'haat of vijandschap? 'Neen. Stuit dan deze onze houding noodzakelijk in, eën vijandigegezindheid? Neen. Onze/ beginselen handhavend met een beroep op de woorden der Nederl. Bisschoppen: „dat een samenwerking met andere vereenigingen voor bepaalde wenschelijk geachte doeleinden — in zoover de Kath. beginselen die toelaten —' noch onmogelijk gemaakt, noch bemoeilijkt" wordt verklaren wij, op sportief gebied met de leidende neutrale Bonden te willen samenwerken. Wij zullen onzen ingeslagen weg gaan, omdat wij uit opvoedkundige overweging in een redelijke sportbeoefening een. weldaad zien voor de jongere en oudere jeugd, een hoogst 30 ■nuttig, om niet te zeggen noodzakelijk hulpmiddel voor dé volle ontwikkeling der lichamelijke krachten, een .steun voor de ontwikkeling der geestelijke krachten .van verstand en wil, krachten waarop de Roomsche gemeenschap 't eerst recht heeft, zooals in 't ivolgend artikel wordt aangetoond. Wij kannen onzen ingeslagen weg gaan ten einde toe, omnat wij sterk zijn door moreele kracht, sterk door physieke kracht. Maar toch, één vijand vooral wordt er gekoesterd aan den boezem der Roomsche gemeenschap: 'twantrouwen aan eigen kracht, 't zij uit misplaatste bescheidenheid, 't zij uit de traditioneele vrees uit zeker tijdperk! O, wat we zagen gebeuren — si iparva licet componere magnis,, als we 't kleine eens mef 't groote mogen vergelijken — met velen, die gevoed zijn en gelaafd 'aan de bronnen en den# disch van wetenschap, letteren en kunst, welke bronnen de Heilige Roomsche Kerke heeft stroomend gehouden en koel, welke disch zij en zij alleen milddadig heeft gespreid eeuwen lang, wat we zagen gebeuren met Velen, dat zij de vruchten daarvan aandroegen bij hen, die -daarop niet 't eerste recht hadden, dat gebeurt ook op sportgebied. Wij kennen ze, „sterren" in de ie. klassers, die getraind zijn op ónze Roomsche Colleges, te Katwijk, Nijmegen, Rolduc, e. a. en waarvan de neutrale clubs de lauweren plukken! Alleen tot moed en Vertrouwen zij dit aan de kleinmoedigen gezegd. Tot moed en vertrouwen ook, wat we kunnen, wordt U voorgelegd in 't slot-artikel over 'twerk van i, zegge en ichrijve één jaar. i^f-'i G. DE GROOD, Voorzitter der Pers- en Propaganda-Commissie, Kapelaan, Diessen N.-B. ONZÈ BEDOELINGEN. Toen onder den drang veler R. K. Voetballers pogingen werden aangewend om eene R. K. Voetbal-organisatie tot stand te brengen, Kwamen onze neutrale, Vriendelijke sportbroeders ons al aanstonds veelbeteekenend zeggen, dat „godsdienst niets met sport te maken had". Anderen waren zelfs zóó geestig, dat zij wisten te vertellen, hoe wij „op z'n Roomsch" zouden gaan voetballen! Dat sloeg in, zooals ge begrijpt! Toch troffen sommigen den toon van het gezond verstand, en waardeerden onze actie als „eene consequentie onzer geLoof soverruiging". Toonaangevende neutrale sportbladen spraken in gelijken zin en de N. V. B. gaf den doorslag door haar welwillende onderhandelingen met den R. K. V. B. van Westel. N.-B. die leidden tot wederzijdsche erkenning. Zij zagen, dat ook onze actie de sport bevorderde^— en juist daar, waar hun invloed niet doordrong — en dit was hun genoeg. Dat onze actie daarnaast ook hoogere belangen der tspelers' behartigde, Was niet hunne zaak — maar onze plicht t Het N. V. B. bestuur had echter, meenden anderen, niet scherp vooruitgezien. Onze bedoelingen waren anders — geien sportbelang zat bij ons voor — meer godsdienstige en misschien wel politieke propaganda. Hier keek 't anticlericale duiveltje om den hoek! Welke waren nu onze inzichten! Onze katholieke jongelingschap bedreigden veelvuldige gevaren bij de huidige beoefening der sport. Daartegen was bescherming noodig. Niet door tegenwerking dier sport. Neen, dat was onbegonnen-en overbodig werk. Onbegonnen: omdat )bij zulke hooggespannen en algemeene geestdrift tegenwerking den beoefenaar slechts van ons vervreemden zou. Bovendien ook overbodig werk, omdat ook wij de sport niet uit den booze achten, noch voor een bloot onverschillig, maar voor een loffelijk spel houden, dat den geest tucht en het lichaam kracht schenkt. En zoo vinden wij in de sport een .onmiddellijk ' 32 -voorbeeld van het klassieke woord, dat gewaagt van „een gezonden geest in een gezond lichaam." Ook wij willen beoefening der sport — heeft de christelijke paedagogie piet altijd lichaamsoefening pp haar program geplaatst ?— maar zoó, dat de'gevaren voor geloof en zeden, die thans bestaan, worden weggenomen of althans dat daartegen beveiliging wordt geboden. ' Dat was ons eerste inzicht — verwijdering der gevaren, onttrekking aan' verkeerden invloed en onigeving. Doch daar is meer. .,;, Het is mede onze taak, onze jongens op te voeden tot degelijke, godsdienstige, beginselvaste Katholieken van de daad. Hieraan werd met opoffering en toewijding gewerkt in patronaten, jongelingenvereenigingen, aspira'nt-vakafdeelinge'n, enz. Doch nauwelijks verliet men deze beschermende omgeving of de sportlust dreef honderden in neutrale sportvereenigingen, waar alle principe's worden weggedoezeld, waar zulke verdraagzaamheid wórdt gekweekt, die juiste bangheid heet. In die omgeving ondergingen zij den droevigen invloed, -die' d'aarvan noodzakelijker wijze uitgaat; en juist op den leeftijd dat durf en moed gekweekt moest worden en-'t sterke bewustzijn van zijn recht moest ingeprent, wanneer 't betreft een openbare daad van godsdienstig-gociaal karakter, juist dan misten zij leiding en aanmoediging! Zoo gingen vele voetballers voor de Roomsche actie verloren. Feit is dan ook, al is geen juiste- statistiek opgemaakt, dat men de leden onzer heden zoo hoognoodige R. IC. Sociale vereenigingen niet moet zoeken onder de voetbalspelers. Zoo leidde 't neutrale vereenigingsleven ook hier tot veel treurigs. Dat moest veranderd!' En wel door R. K. Sportorganisatie, die de sportbelangen bevordert — maar waarvan tevens uitging •een opvoedende kracht ten goede. Onze „jongens" moeten ook door deze R. K. organisatie .gevormd worden tot Katholieken van de daad. Dit juist doet de R. K. V. B. Hij onttrekt hen niet alleen aan die gevaren voor geloof en zeden, van, slechten invloed en omgeving — dat is 't 33 negatieve werk — maar hij kweekt tevens R. K. organisatiegeest. : ,, ^^S5W?I Onderlinge kameraadschap, omgang met den Adviseur, herhaalde aansporingen brengen, andere, betere ideeën — juistere opvatting van hun sociaal leven — en zoo voelen zij als uit zichzelven, dat de R. K. voetbalclub slechts 't eerste begin is van hup. leven naar Roomsch beginsel en komen zij, goed geleid, vanzelf in de andere R. K. vereenigingen, waarin zij thuis hooren. Deze bedoelingen echter hebben bij de neutralen verontwaardiging verwekt. Laten we er aanstonds bijvoegen; niet bij de leiders en meerdere weidenkenden. Deze erkenden openlijk ons goed recht of troffen een toon van kalme berusting. Bij enkelen konden wij echter geen genade vinden. Hun vertrouwen konden zij ons hiet schenken, want, zoo beweerden ze, „het doel van cpnfessioneele voetbalbonden is niet het bevorderen van de sport, maar geschiedt met een kerkelijk C(agmerk". f Dat is eene misprijzing onzer goede bedoelingen. Ook wij willen in waardeering voor de goed geleide sport i.c. de voetbalsport, niet onderdoen voor de neutrale leiders en het mooiste epitheton ornans van Mr. de Boer voor de sport nemen we graag over. Ook in den R. K. V. BI. zijn de sportbelangen in goede handen en waar de geestelijkheid mede de sport in goede banen leidt, daar zal zij ook meer beoefenaars vinden. Maar — naast de bevordering der sport willen wij behartiging der godsdienstige en zedelijke belangen. Dat is hoofdzaak, hier en overal: Zielenheil boven dat des lichaams. 't Geestelijke boven 't stoffelijke! Doch het eene sluit het andere > niet uit. Ja, behartiging der hoogere belangen mag terecht het Vioprnaamste doel genoemd worden, toch kan het als meer vtërwijéer'd doel gesteld worden en de behartiging der sportbelangen ais tmmiddellifk doel. Zoo spreken ook onze statuten! Zeker, wij willen behartiging van zedelijke en stoffelijke belangen der leden (art. 2) haar Roomsch beginsel, d. w. 2. Ongerepte handhaving onzer beginselen èn in sportclubs èn 34 ■op sportterrein en overal. Die doorvoering en handhaving is .alleen te Verwachten van degelijke, beginselvaste mannen ; vandaar trachten wij_ 't godsdienstig, zedelijk bewustzijn onzer leden te versterken. Maar dat geeft niemand het recht boudweg te beweren., dat sportbelangen bij ons niet gelden, dat de sport alleen door •ons gebruikt wordt, „omdat het een mooi middel is ter propaganda van de Roomsche Kerk", een middel, „dat we", (bij gebrek aan waarqeering der sport!) „loslaten", „als we bemerken, dat wij er met de sport niet komen". 't Is het oude liedje, dat wij den godsdienst tot allerlei doeleinden misbruiken! Maar in werkelijkheid is het de oude christelijke idee, die haar recht zoekt om gehoord te worden -- haar recht vooral om toepassing te vinden. En, „als we er met de sport niet komen": zóó verstaan: als .de sport op zichzelf onze jongens in hunne hoogste belangen zou schaden — ja, dan verdiende zij geen waardeering — integendeel! Maar waar thans slechts bijkomende om? standigheden gevaar opleveren, daar hebben wij met waardèering voor de sport, onze blikken gevestigd op het sportbeluste deel der Katholieke jongelingschap — en kómen wij niet met tegenwerking, maar willen met hun medeleven en hen leiden in eene organisatie — waar zij hun sport beoefenen .zonder die gevaren voor godsdienst en zeden. Vandaar onze R. K. V. B., die zijne leden steunt in de beoefening der sport — hen beveiligt en beschermt en hen ojpkweekt naar katholieke beginselen tot mannen van echte katholiciteit. > , Dat is ons doel, dat zijn „de bedoelingen van den R K. V. B."l Sommigen mogen dit alles bejammeren en betreuren '— ja zelfs ons trachten tegen te werken — voor ons blijft het een juiste consequentie onzer heilige geloofsovertuiging, die wij zullen doorvoeren, ondanks die tegenwerking; ja, overtuigd van.ons goed recht, overtuigd ook dat de overwinning ons is, zal elke tegenstand ons prikkelen tot groo'tere activiteit en zoo onzen zegen verhaasten. F. ,HENDRIKX, Helmond. R. k. Priester. OM DE VORIGE JAARVERGADERING VAN DEN N. V. B. TE UTRECHT. Niet zonder begrijpelijke nieuwsgierigheid was ik ter vergadering getogen. Er was gehetst en gestookt op een vootbeeldelooze wijze. Wanneer men den gang en de werkzaamheid van sommigen onzer tegenstanders had nagegaan; wanneer nen het oor te luisteren had gelegd en dan duidelijk den echo van al hun ploeteren had vernomen, die zoo duidelijk waarneembaar weerklonk in de diverse sport periodieken ein voornamelijk in de „heerlijke" neutrale pers, dan verwachtte ieder 'een vergadering die klinken zou als een klok en die over geheel ons land zou moeten uitbeieren: „het nieuwste snufje der paepsche stoutigheden, die tot zelfs in de van nature" zoo eenig-neutrale sport een eigen organisatie dorst eischen, ja, die in deze zaak zelfs spreken doirst van een recht en die (stel je voor wat een verwatenheid!) al aanstonds begon met te zeggen, dat ze dat recht zouden opeischen en verdedigen met de wapens in de vuist." Ook tót nadere kennismaking met onze tegenstanders, met hun aantal, hun aard, en hun gehalte, ook daarom gingen wa naar Utrecht, de illustere stad, gelegen 'in het hart van ons land, Van het land der hoog-gerenomeerde vrijheid. En werkelijk, in den beginne, in de eerste helft der vergadering, ' deed de aangename geest de volgzaamheid aan het hoofdbestuur en de algemeene goedkeuring hunner daden, ons het beste verhopen. We meenden ons vergist te hebben en waren over die voorbarige vergissing reeds verheugd. Maar jawel! kwam de tweede helft der vergadering; kwam Mr. de Boer met zijn weloverwogen, slim ineengezette kloek-gebouwde rede, die mediteerender wijze op kalmen toon werd voorgedragen; kwam hij met den climax zijner argu menten toen begon de vergadering te gelijken op een Doom bij zomerdag, wiens bladeren door een opkomenuen dtorm worden bewogen en dit te fejler narmate de storm aau kracht wint. Weg was toen onze verwachting aan een vredelievende 36 «pplossing, weg de verwachting dat men ons recht zou gunnen. Daarvoor kwam de zekerheid, dat, wat argumenten wij ook zouden aanvoeren tot onze verdediging, dat, deze hun overredingskracht zouden missen bij zulk een vooringenomen ver.gadering, waar demagogie en anti papisme elkaar gevonden hadden. ' Toen kwam een ander toekomstbeeld ons vóór den geest, een toekomstbeeld, dat reeds den weg afteekende waarlangs onze organisatie in deze omstandigheden waarschijnlijk nog • eerder tot volkomen welslagen zou gebracht worden. Want men moge onzen neutrale sportbroeders zooveel zand in de oogen strooien als men wil, men moge hun duizendmaal wefzekeren, dat in een eventuëelen strijd hjet grootste deel der Roomsche voetballers . aan hunne zijde zal blijven.... allemaal larie, want komt het puntje bij paaltje en men zet een antipapistische campagne op, die men met schijnredenen trachtte rechtvaardigen en te bemantelen, ge kunt er van overtuigd zijn, dat al heel ras de oogen bij de roomschen zullen opengaan, dat ze de slagen en striemen zullen voelen, ook al worden deze onder het zingen van wiegeliedjes toegediend. Daarenboven ieder die ons geloofs- ,>en gevoelsleven ook maar vanuit de verte kent, ieder die de geschiedenis onzter Kerk weet, ieder zal dan gedwongen zijn toe te geven, dat -elke lijdensgeschiedenis voor ons het begin is eener zegepraal, en dat immer en altijd en in alles de beste propaganda voor onze roomsche zaak is: een strijd op leven en dóód. Machtiger organisatie's dan de N. V. B. hebben gepoogd en hebben gefaald; machtiger genie,s en taaier volhouders dan Mr. de Boer en zijn slippendrager Wouterlood van Doesburg van Breda, hebben den strijd aangebonden en hebben jammerlijk verloren. Ge wilt er het geheim Van kehnen ? Wel, de Roomschen zijn allen kinderen van één huishouden; •ze kunnen voor tijd en wijl in een of andere kwestié va* gevoelen verschillen, daarover zelfs krakeelen, doch nauwelijks komt een ander die daarvan partij wil trekken en zijn •aanvalsplannen doet berusten op de onderlinge oneenigheid 37 of.... als de stem van de leiders hun door God gegeven klinkt... dan loopen ze allen te hoop; in de hitte van den strijd stijgt het gevoel van samenhoorigheid; zelfs bij de meest lakschen der onzen komt dan een feu sacré dat iederen strijd, en den strafsten het liefst, al lachend aanpakt met onbezweken moed volhoudt tot de vijand terugtrekt of transigeeren wil.' Men make zien ook niet ongerust, dat eens de lelde*» dezer actie — den strijd moede met verslapte ambitie hun taak zullen volbrengen, dat zij de beweging aan haar eigen lot zullen overlaten en zoodoende een langzamen dood zullen doen sterven. Daarvoor spreekt u .borg de allerdringendste reden, waarom de actie werd opgezet: het bedreigde heil onzer jongens, wier godsdienstige en zedelijke belangen op de eerste plaats door ons worden beoogd. Daarvóór is u borg de waakza£jamheid en de zorg onzer Overheid, die de onafgewerkte taak dan aan nieuwe frissche krachten zal toevertrouwen. > Wanneer ge tenslotte weet, dat het aantal roomsche voetballers in de (neutrale Clubs én over het heele land op dit oogenblik nog zeer aanzienlijk is: dat de roomsche voetballers in de groote neutrale clubs zeer gewaardeerde krachten zijn; dat door een aan te binden strijd het behoud dier roomsche krachten zeer precair .wordt en dat minstens genomen de toevoer van nieuwe jonge krachten door den strijd zoo jgóed als onmogelijk wordt; dan zult ge begrijpen waarom bij nader inzien en dieper doordenken de neutrale pers en de neutrale leiders tot voorzichtigheid besloten. Wanneer ge dan nog ons taai volhoudingsvermogen kent, 'dan zult ge moeten toegeven dat een zeer groote waarheid zit in het gezegde der „hooge politieke Oomes in den Haag", die aan den informeerenden Mr. Kalma het békende antwoord gaven, dat ia vragenden stijl over den grooten ernst van den toestand getuigde: :„„Wilt ge den Nederlandschem Voetbalbond gaan begraven?"" Vol jeugdige geestdrift was onze actie aangepakt; de telkens rijzende moeilijkheden spoorden tot telkens grootere werkzaamheid aan. Aan bestrijding was geen gebrek'; dikwerf kwam 38 deze ook uit eigen kamp, dewijl men de dringende noodzakelijkheid van deze nieuwigheid niet voldoende inzag; dtt laatste matte wel eens af, doch de neutrale pers zorgde er wel voor, dat onze ijver niet verslappen kon. Jongen, jongen, dan eerst kwaamt ge in je echte element. Wel opmerkenswaardig was in dien tijd, dat slechts sommige neutrale dagbladen den strijd aanbonden of in hunne correspondentie-kolommen de gelegenheid daartoe vrij lieten. De echte sportperiodieken evenwel waren Van (een ander gevoel en* ^agen djen ernst van den toestand en van de toekomst beter en zwaarder in; zij wisten beter te waardeeren wat door ons gedaan was in het belang van de jongens en de sport. Zonder het kritikastere „Het Sportblad" uit, — dat ook en vooral uit concurrentievrees ons een paar leelijke hakken trachtte te zetten — „dan raadden die periodieken geregeld „aan tot kalmte en waarschuwden zij voor schadelijke overdrijving, waardoor de toestand vertroebeld en verergerd zou „worden. Daarenboven (zoo hielden zij de opgezweepten voor) „ieder gereed wapen tegen een actie, die noodzakelijkerwijze „te een of te anderer tijd komen moest, ontbrak te eenermale; „want de roomschen zagen er in iets consequents van hun „gelpofsprincipen, zij zouden toch dopfgdpn, zoodoende zou „er scheuring komen, die niet of zeer moeilijk te herstellen „zou zijn. .Werkt daarom liever eendrachtig samen, apprecieert elkanders principen, er is al te veel verdeeld, dan dat „de voetbalsport ook daartoe zou medewerken." Werkelijk, de overhitting luwde, er kwam een mildere stemming, die van grootere waardering blijk gaf. Es ware zu schön gewesen, es hat nicht sollen sein ! Nu komt het oogenblik van den crisis Ten tooneele verschijnen twee dramatis personae, die niet den schoonste^ rol op zich nemen. Mag ik je voorstellen: Mr. de BOER, advocaat te Utrecht. Hij is thans voorzitter van den UTRECHTSCHEN VOETBALBOND. Zoekt ge nu al zoo aanstonds naar het verband ? Wel, juist in dien tijd wals kapelaan van Wijck in het Utrecht sche begonnen met zijn vurige actie, snap je" nu ? 39 Doch dit was het hem niét alleen. Ge weet, dat door de actie in Brabant een reuzen-desertie had plaats gehad, zoodat de bestaande neutrale Brabantsche. Voetbalbond geworden was als een -hutje in den wingerd na het garen van den oogst; het kan niet anders, dat moet den voormannen van dién bond gespeten hebben en allerzekerst moet daarover een grooten spijt gevoeld- hebben een der oprichters, een der allereerste presidenten en dat was Mr. de BOER, die sindsdien verhuisd was naar Utrecht. Dat is niet meer dan natuurlijk, en het zou te laken geweest zijn als het anders ware; alleen hierom heb ik dit willen eommemoreeren, wijl het een juisteren kijk geeft op het vervolg van de geschiedenis. s- De graote Nedeilandsche Voetbalbond is gewoon jaarlijks een algejhieene vergadering te houden, die (om de vrije reis- en verblijfkosten der vereenigings-afgevaardigden) belangrijke onkosten met zich brengt, dit jaar b.v. kostte zulk een vergadering de som van 1200 holLanidsiche guldens. Om de duurte der tijdsomstandigheden schreef het bondsstuur een schriftelijk referendum uit. De meerderheid der stemgerechtigde vereenigingen was er tegen, de minderheid er voor. Om verschillende redenen evenwel besloot het bondsbestuur om de vergadering toch door te laten gaan. Nu begint de liefhebberij pas voorgoed. Nu moest de kans, de eenige, op eene voorbeeldige wijze worden benut; nu moest met een goed-gemikten, raak-aankomenden slag die heele roomsche rommel de kop worden ingeslagen. De geschiedenis zou er van moeten spreken!!!! 1_ Jawohl, es hat nicht sollen sein! Nu, het is hun schuld niet, dat de schitterende opzet schitterend mislukte. Dat zij tot hun eer gezegd! Jongen, jongen, dat zal er vandaag spannen! De kanonnenwaren zóo juist gericht; de mitrailleurs zoo handig opgesteld! Dat zijn vandaag minstens een duizend of drie Roomsche voetballers, die hun Roomsch Bondsleven lamentabiliter zullen inboeten!!!! Brrr, ik ril er al van.... hoor.... rikketikketik ,„ zeg, 40 Wouterlood, hoeveel dooden dezen keer?.... Nog eens dus.... rikketikketik hoeveel zijn er nog ? " Allemaal nog niet tegen de vlakte ? Toe dan, mijn Wouterlood, mijn paladijn, toe dan nieuwe koge,llinten de akelige mitrailleurs. doen weer hum sinistere doodenwerk! Brr! Brr! 't Is beslist om er de nachtmerrie van te krijgen! Wouterlood, de verschrikkelijke, grinnikt en, om den mageren mond trekken de Vale wangen zich samen in een nu nog vergrijnslach, die nu nog om zijn lippen staat verstard! Dat is zijn Godsteeken! Zoo lachte ook Jan Musch in den rol van Belial in „Adam in ballingschap"! 'En dat wordt in Breda door N. A. C. niet begrepen. • - 't Was muisstil in de zaal, toen — na de woelige Ajaxaffaire — Mr. de Boer ten tooneele verscheen; mét langzaam gebaar zijn concepten rangschikkend, vangt hij aan met korte, wel overwogen woorden. Met deftig en sober gebaar wordt de klemtoon onderstreept en de nadruk der juist gepaste woorden, wordt met korte gaande en keerende pasjes begeleid. Me dunkt, terwijl ik nu thuis, met het verslag voor me, die uren weer doorleef, me dunkt: ik zie hem weer voor me en zóó scherp, dat ik hem zou kunnen uitteekenen, zonder één lijntje Van zijn kleine gewichtigheid te missen, lof over te slaan. En geen wonder, dat zijn beeltenis zich in zulk een korten tijd zoo razend diep heeft ingegroefd in mijn verbeelding; het ging er potstausend om to be, or not to be in de' tegenwoordige 'officieele voetbalwereld! en iedere vader ziet toch graag zijn kind ingeburgerd en gerespecteerd in de grrroote wereld! Eerst kwamen dat daar geregeld militairen ingekwartierd lagen, waarvan sommigen veel meer aan voetbal hadden gedaan dan de meeste leden van den R. K. V. B. En op veel' plaatsen werd. van hun hulp een dankbaar gebruik gemaakt. 'Speelden ze méde, dan ging van hen onwillekeurig een invloed ten goede uit. Maar 'tis ook voorgekomen, dat de besten johder hen aangekocht werden op te treden als instructeur. (We stellen er prijs op hier openlijk te verklagen, dat ze^als zoodanig op enkele plaatsen veel nut hebben gesticht. Dat de wedstrijden der bestaande clubs tegen militaire elftallen ook bevorderlijk waren ter verhooging van het spelpeil, behoeft Verder geen betoog. Juist in 'de Afdeeling C, waar dit natuurlijk het laagst 'stond, heeft men het meest kunnen profiteerén Van de militaire hulp. We vinden het de moeite waard nog even op te merken, dat de „gemengde" ontmoetingen in C geregeld uitliepen op militaire overwinningen. Hadden ze evenwel plaats in. 46 «en hoogere klasse in A of zelfs in B., dan was het pjngeH keerde regelmatig het geval. Enkele, doortastende voormannen van de R. K. voetbalbeweging gingen nog verder, waar het betrof het ten nutte maken van de aanwezigheid, van 'goed geoefende militairen. Zij namen ook de zomersport, de athletiek, op in hun pröi.gramma. En naast de voetbalterreinen werden plaatsen aangewezen voor hardloopen, ver- en hoogspringen, discus- en speerwerpen, enz. Deze had de gemobiliseerde medewerker van de (nieuwe) groene Amsterdammer wel op het oog, toen hij in een Augustus-nummer zijn bewondering uitsprak over de uitstekend ingerichte en goed geoutileerde terreinen in het Zuiden. Uit het geheele artikel bleek overigens afdoende, dat de schrijver er van, de Heer iHessel Jongma, er wel degelijk van overtuigd was, dat de sportbeoefening in Roomsche handen zeer veilig was. In December 1915 werd de R. K. V. B. in het Bisdom "pen Bosch opgericht en, zooals reeds gezegd, de indeeling •had daar, behoudens .eenige kleinigheden, plaats als in Breda. Alle toegetreden Vereenigingen werden ondergebracht in ééne .groote derde klasse en deze werd weer onderverdeeld in de Af deelingen A, B en C. . Het afwerken der competitie geschiedde naar wensch. Een enkele vereeniging moest uittreden, omdat ze, haar krachten te groot schattend, in eeh hoogere afdeeling was gaan spelen, dan waarin ze feitelijk thuis behoorde. Het kwaad; waartegen de leidende personen zoo angstvallig gewaakt hadden, strafte zich hier bij den enkeling. In ajle onderafdeelingen was een zeer merkbare vooruitgang vast te stellen, wat afdoende bleek uit de kampioens.-) wedstrijden en de daaropvolgende ontmoetingen om de Bisschopsprijzen, zoowel in Breda als in Den Bosch.. ft Is natuurlijk, dat beide Bisdommen, ook op sportief gebied, ten nauwste voeling met elkaar bleven houden; de gejmeenschappelijke belangen werden toevertrouwd aan een federatief lichaam, gekozen uit beide Hoofdbesturen, 't Eerste werk daarvan was het in 't leven roepen van wedstrijden tusschen de eerste Afdeelingen der beide klassen A, om het 47 kampioenschap van het Roomsche Zuiden. Daarna werd de mogelijkheid van het instellen eener Zuidelijke tweede klasse over geheel Brabant onder de oogen gezien. Algemeen was men ervan overtuigd, dat de tijd daartoe inderdaad gekomen was en dat men er' met een gerust sport-geweten toe kon overgaan. De beide kampoenen vonden natuurlijk hierin een plaats; een zestal andere clubs werd bij keuze bevor;-i derd. In Jt vervolg zal toelating geregeld worden door promotieen degradatiewedstrijden. De oprichting van een R. K. V. B. in 't Aartsbisdom in Juni van dit jaar heeft het arbeidsveld intusschen alweer veel grooter gemaakt en daardoor moeilijker te overzien. Oök hier vormen alle Vereenigingen een derde klasse met dezelfde onderverdeeling als in het Zuiden. De wenschelijkheid is er reeds gevoeld en uitgesproken, dat de sterkste clubs ont moetingen zullen hebben met gelijkwaardige uit,het Zuiden; zeer waarschijnlijk zal het aan het einde dér 'gezamenlijke competities komen tot wedstrijden van het kampioenschap van Breda, Den Bosch en Utrecht. Met alle zekerheid kan dit van te voren niet gezegd worden, Evenmin kan nu al worden vastgesteld, hoe het na beëindiging der Bondswedstrijden verder zal gaan met de indeeling. Over 't algemeen kan dit slechts met een eenigszins vaste basis geschieden tegen het eind van een speel-' :sejzoen. Waar het vereenigen der R. K. voetballers in de Bisdommen Roermond en Haarlem nog maar een kwestie van 'n luttel tijds is, is het voöruitloopen in deze te ongegronder. Of het zal komen tot het in 't leven roepen van een R. K. eerste klasse? Zeer zeker, die zal er komen. Dat eischt het sportbelang. Maar, waar de drie reeds bestaande Bonden zulke angstvallig kleine pasjes maakten bij de oprichting en verdere ontwikkeling; waar men er zoo zorgvuldig voor wjaakte, dat het spelpeil in de afdeelingen minstens zoo hoog stond als het in de gelijknamige van andere Bonden, daar spreekt het vanzelf, dat het Federatief Bestuur eerst dan zal overgaan tot het instellen eener eerste klasse, wanneer naar zijn meening de spel-hoedanigheid dit veroorlooft. Dat tijdstip kan~"nu nog niet worden aangewezen. 48 „Langzaam, maar zeker" is ook hier het parool. Waar in Breda de toevloed van nieuwe elftallen zoo groot was, dat een nieuwe Afdeeling moest worden opgericht, besloot men liever tot een. uitbreiding naar jonder — door 't oprichten eener AspirantemAfdeeling ;— dan tot een ongewenschte opschuiving naar boven van -de bestaande Afdeelingen. Waar van een gansch onverdachte zijde erkend wordt, dat de geheele inrichting der R. K. Voetbalbonden blijken gaf van een groot organisatorisch talent, kan dit gerust als een vaststaand feit worden aanvaard. Ook mag deze erkenning gelden voor een vingerwijzing om door de blijven gaan op den ingeslagen weg, opdat ook de eerlijke tegenstander zal kunnen blijven getuigen: „De beoefening der sport is bij de Roomschen in goede handen"! . Breda. H. KUIJLAARS. ï r| I? ï DE EERSTE 5 V ROOMSGH KATHOLIEKE < ï £881 5 ij Levensverzekering J ï Maatschappij te Nijmegen !? ^§ is voor eiken Katholiek de esnig aangewezen ^ l^jj maatschappij voor het .sluiten eener verzeke- ^§ ring, omdat hij daardoor niet alleen zij» eigen belang, maar ook dat der Katholieke zaak jJJ ^ in het a'gemeen bevordert. §^ - ^ Ei &m S $ J