BROCHURES KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK ONT WBRP-MLEJEflNOEN tgegeven door het Partijbestuur van de S. D.A.P. III. DE DUURTE DOOR Mr. G. W. SANNES. Tijdens den oorlog duurte en schaarschte; als gevolg de talrijke crisis-maatregelen. Schaarschte van vele levensbehoeften bij ons — gunstige uitzondering! — voorbij; de duurte echter gebleven, in laatste jaar nog toegenomen. Duurtevraagstuk internationaal. Niet alleen een oorlogsvraagstuk; reeds vóór 1914 langzaam toenemende duurte. Oorzaken biervan: le. Wanverhouding tasschen de snelle uitbreiding der industriëlen de langzamere van de productie van landbouwartikelen, waardoor prijsstijging dezer laatste; diepere oorzaak: de anarchie in de kapitalistische voortbrenging; 2'e. snelle kapitalistische ontwikkeling van" achterlijke, overzeesche > landen. Deze komen nu als koopers van graan op de weTëhlmlarkt. Grooter vraag, hooger prijzen; 3e. de organisaties der producenten, die zich in kartels en trusts aaneensluiting der „regeling" o.a. — opdrljVhlg — der prijzen: 4e. somwijlen de speculatie op de goederenbeurzen; 5e. de tusschenhandel; — de te lange weg tusschen producent en verbruiker. ',". Deze door de kapitalistische ontwikkeling geschapen duurte do ir den oorlog — opmaken en vernielen van voorraden; geringere productie, schaarschte dus — sterk bevorderd. RegeeïfMgsmaatreg'e?e>j daartegen: uitvoerverboden en uitvoerregeling; distributie en rantsoeneering; maximum-spijzen enz. — Na intreden wapenstilstand wil nieuwe regeering (Van IJsselsteijn, minister van Landbouw enz.) in snel tempo het econoïniSth leven loslaten en terugkeeren tot de vrijhsW van vóór den oorlog. (Kor:e schets dier vrijheid geven.) Terug tot de vrijheid zou beteekenen: verlaging der prijzen. Niets van bespeurd. De rrtniistet liét meer en meer los, terwijl volk en Kamer onkundig bleven van de economische politiek. Geen voorlichting meer, niets meegedeeld omtrent de uitvoeren, de vooruitzichten, de verhoudingen op de wereldmarkt enz. 2 Het Statistisch Bureau der gemeente Amsterdam becijfert een stijging der kosten vaan het levensonderhoud van ruim 90 pCt. Voor beter gesitueerde arbeiders door anderen becijferd: voor levensmiddelen stijging van 110 pCt. en voor kleeding van 180 pCt. Enkele voorbeelden der prijsstijging: Juni 1914 herfst 1919 kropbnood per 800 gTam 111^ cent 17 cent wittebrood „ „ „ 12 „ 32 „ bruine boonen per K.G. 20 „ 40 „ erwten per K.G. 20 „ 40 „ rijst per K.G. 20 „ 58 „ goit per K.G. 18 „ 60 „ slaolie, per flesch 80 „ 170 „ volvette kaas, per ons 12 „ 20 „ Brandstof in prijs meer den verdubbeld, vaak verdriedubbeld; stijging van contributies voor fondsen en vereenigingen; kranten en tijdschriften. Kleeding (groothandelsprijzen van den confectiefabrikant. Vóór de verbruiker ze koopt, komen er nog 25 a 30 pCt. bij). 1913 1919 Manchester broeken ƒ 2.— ƒ 7.25 moleskin broeken , #. „ 1.75 (< 6.50 blauwe werkmansbroeken „ 1.25 „ 4.25 blauw werkmanscolbert „ 1.35 „ 4.60 confectiecostuum „ 6.50 „ 22.— idem (betere kwaliteit) „ 11.50 „ 44. Daarbij ten slotte de huishuur. De minste nu te bouwen arbeiderswoning in de steden moet pl.m. ƒ 10 huur per week doen. Rijks- en gemeentesteun daarom. Hoelang zal deze echter blijven? De regeërimg zeide, 1) zoo noodig, ingrijpende maatregelen te willen nemen. Merkte in verband hiermede op, dat maatregelen in voorbereiding of uitvoering zijn t.o.v. zuivelproducten in den ruimsten zin; vfêesch; suiker; aardappelen; eieren, terwijl de distributiemaatregelèn van brood in. vollen omvang gehandhaafd blijven. Dat klinkt als 'een klok! Wat echter is de praktijk? Zuivelproducten. De melk steeg van 18 op 20 cent per L.; de boter van ƒ 3.30 op ƒ 3.75 per K.G. In kaas groote speculatie en prijsopdrijving met 't oog op uitvoer. Minister dreigde: eerst moesten SCt ^sprijzen da,en tot f 60 per 50 K.G. voor van export sprake zijn ^ónrt)e speculanten ageerden, 't Eind is: export, terwijl de minister 1) In antwoord op een schriftelijke vraag van le Kamerlid Henn PO'ak (13 Sept. 1919). 3 nu zelf de prijs bepaalt op ƒ 75.50 per 50 K.G. Kaasboer en kaashandelaar nqoit zoo'n goed jaar gehad als 1919. Vleesch. Argeutijnsch bevroren vleesch is aangevoerd. In October aan de gemeentebesturen aangeboden door regeering tegen ƒ 1.50 per K.G. in het been, terwijl de prijs voor soortgelijk versch vleesch toen ƒ 1.10 per K.G. was. Voorloopig dus van geen beteekenis. Kan echter preventief werken als in 't voorjaar de prijs van 't versche vleesch sterk oploopt. Van prijsdaling door regeeTingsmaat- regelen is echter geen sprake. In uitzicht is nóg gesteld „afval- ^orst". Aardappelen. Van maatregelen ten goede niets bespeurd. Alleen aanbod aan de gemeentebesturen en coöperaties tot levering tegen ƒ 7.50 per 100 K.G. franco, bij afname van minstens 10.000 K.G., terwijl de prijs toen bij de boeren aanmerkelijk lager was. Prijsstijging door deze herinnering aan den „garantieprijs". Voorts is de export van aardappelen reeds in den herfst begonnen. Weliswaar van „vo'jr consumptie hier te lande niet geschikte soorten''; aanleiding tot knoeierij en ontduiking. Door vroege vorst in Nederland veel bedorven. Kans op tekorten in voorjaar 1920. Vroeger hadden wij dan ter vervanging R Ü s t. Is er nu slechts in geringe hoeveelheid en duur. Toen de minister ze kon aanvoeren tegen ƒ 55 per 100 K.G., noemde hij rijs; „luxe" en deed niets. Thans moeten gemeenten, die voor voedselreserve zorgen willen, ze aanvoelen tegen ƒ 93 a ƒ 94 per 100 K.G. En in Juni 1919 gaf de regeering de rijst die ze nog had aan de Vér. eeniging van rijstpellers, hiplaats van ze door de gemeenten te doen distribueeren, met gevolg dat de nog aanwezige rijst in den kettinghandel verdween. Suiker. In den zomer hadden wij 3y2 ons per persoon a 30 cent per pond. Thans 2y2 ms en verder vrije suiker a 55 cent per pond. Bevoorrechting der rijken. Beroep van de regeering op den hoogen wereldmarktprijs. Deze zoo hoog door de woekerwinsten onzer Indische suikermaatschappijen. Haar aandeelen staan op 500, 600, 700 pCt. Bovendien niet te vergeten onze hooge suikeraccijns! Brood. Wittebrood wordt geleverd tegen kostprijs. Bruinbrood dit jaar een paar maal in prijs verhoogd. Voorts duur Zeeuwsen tarwebrood en krentenbrood, zonder bon, voor wie 't betalen kan. Bruinbrood tot voor kort oneetbaar. Gevolg: voortdurend minder aftrek. In Amsterdam nog slechts 1/7 van totaal broodverbruik.'.'W* Katoen. In September 1919 circulaire aan gemeentebesturen: katoen kan geleverd tegen 50 cent per el, desnoods door inbezitneming. De gemeente die er op inging werd in verbinding gebracht met een fabrikant, die aan een ieder tegen dien prijs leverde, terwijl men dezelfde kwaliteit in de winkels kon koopen tegen 43 a 44 cents per el. Ziedaar de „ingrijpende maatregelen" der regeering! Haar politiek was principieel niet voor dezen tijd; — talmen en treuzelen; — daardoor prijsopdrijving; — zwichten voor speculanten en indirect bevorderen der speculatie; — bevoorrechting" der rijken. Gaan den winter zonder eenige verbetering in. Verscherping der economis$&e en politieke tegenstellingen. Samenwerking N. V. V. en N. A. S. Toch moet 't leven goedkooper; 't levenspeil der massa verhoogd! — Hoe is de kijk der regeering op dezen albeheerschenden eisch? Minister De Vries zei bij interpellatie-Helsdingen over duurtetoeslau: hoog en laag hbben den placht te begrijpen, dat het leven zuiniger en soberder moet worden geleid dan vóór den oorlog. Engeland's eerste minister Lloyd George zag 't anders. Hij schetste in „The Future" („De Toekomst") de oude wereld van vóór den oorlog aldus: „Het was een wereld, waarin alle gezwoeg aan myraden, van eerlijke arbeiders, mannen en vrouwen, niets opleverde dm vuilheid, armoede, zorg en ellende — een wereld die door achterbuurten ontsierd en door uitmergeling geschandvlekt werd, wanr werkloosheid ten gevolge van de wisselvalligheden van de nijverheid wanhoop in een menigte van nederige gezinnen bracht; een wereld waarin zij aan zij met gebrek, de onuitputtelijke rijkdom van de aarde verspild werd, ten deele door onkunde en gebrek aan inzicht, ten deele door onbeperkte zelfzucht." Daarheen niet terug, maar vooruit naar een nieuwe wereld! Van ingrijpende maatregelen evenwel om daartoe te komen wil de rege-iring niet weten. Afschuiven op anderen. Niet in de eerste plaats — zegt de Minister van Landbouw — moeten wettelijke maatregelen het kwaad keeren; van de samenwerking der bevolking (coöperatie) met medewerking der gemeentebesturen hangt hier veel af. Inderdaad kunnen coöperatie en gemeente veel doen, maar deden te weinig. Voorlichting en leiding is echter niet van regeering uilgegaan. De gemeente kan, ook zonder zelf de levensmiddelenvoorziening ter hand te nemen, prijsdrukkend werken door producent en verbru1ker tot elkaar te brengen; — beschikbaarstelling van verkoopplaatsen voor groenten, fruit, visch, enz. heeft in Engeland de verbruikersprijzen aanmerkelijk doen dalen en tevens de producenten aan beter prijzen geholpen. Voorts prijsregelend optreden der gemeenten dojr gemeentelijke winkels, gemeentelijke aanvoer (schoenen, kousen, katoen, kleeding enz.). Goedkoope scheepsruim-te door middel van cl** regeering te krijgen. Samenwerking ten deze van gemeenten wensen elijk. De coöperatie voorts moet gesteund. Niet de consumentenvereenigingen. Waar geen coöperatie is, kunnen deze misschien tijdelijk iets bereiken; resultaten echter niet schitterend. Contracten met de prrjsopdrijvers met reductie voor de leden. Soms wordt de prijs eerst opgezet en dan quasi reductie. Ook vaak mindere kwalit^ta|g0|*~ 5. geen deskundig toezicht en controle. De coöperatie echter van ander karakter. Zij heeft de krachten gekweekt die het handelsleven kennen. Zij moet groothandel en productie ook ter hand nemen. Moot finantieel daartoe in staat gesteld. Bij interpellatle-Sannes heeft de regering steun toegezegd. Onvoldoende evenwel. De verbruikers in de eerste plaats moeten toonen hun belang te begrijpen; aansluiten bij arbeiderscoöperaties. Wat kan de regéering meer doen? Voorop zij gesteld: dezen winter zijn lagere prijzen noodig. Kon 't niet anders dan had prijsdaling moeteH bevorderd door bijslag uit 's rijks schatkist. Dit is geen mooi stelsel: de onnoodig hooge prijzen worden dan door den Staat betaald, terwijl d& hooge prijzen zelf naar beneden moeten. Als overgangsmaatregel voor dezen winter had dit stelsel, zoo noodig, nog moeten worden gehandhaafd. De besturen der groote gemeenti v drongen er ook op aan. De regéering wilde er echter niet van weten en evenmin de burgerlijke partijen. Zelfs wil de regéering geen steun verleenen aan die gemeenten, die voor hare gemeentenaren goedkoope waren ter beschikking willen stellen. Welke andere middelen? Burgerlijke sprekers en schrijvers jammeren over den „vicieusen cirkel". Wil zeggen: door schaarschte duurte; daardoor- etsch- van loonsverhooging; hoogere loonen geven verdere duurte; nieuwe loonsverhooging; nog grootere duurte ent. — er is geen uitkomen aan. Daarom moet allereerst de schaarschte weg. Er moet hard gewerkt; geen stakingen; geen loonacties. Opgemerkt zij hierbij: de werkelijke schaarschte wordt zelfs nu nog menigmaal vergroot door misdadige kapitalistische praktijken: achterhouden en vernietigen van voorraden; beperking der productie. Intusschen werd zelfs bij de „vicieuse cirkel" toegegeven: de ellende begint bij schaarschte-en duurte, deze dwingt tot loonstrijd. De bewering dat de hooge loonen oorzaak der duurte zijn is onjuist, al spelen ze uitteraard een rol erin. Door de-.cijfers bevestigd. Vóór don oorlog b.v. kostte de bouw van een arbeiderswoning, te Amsterdam pljm. ƒ 2200, waaTin ƒ 450 arbeidsloon of pl.m. 20 pCt. Thans pl.m. ƒ 8000, waarin pj.ni. ƒ 900 arbeidsloon of .phm. 11 a 12 pCt. 't Percentage arbeidsloon is dus zelfs verminderd. — Een niaat-colbertcostuum van ƒ 30 vóór den oorlog bevatte aan maakloon ƒ 6.55 of ruiin 21 pCt. Thans in 't zelfde costuum van ƒ 80 a ƒ 90, pl.m. ƒ 11.48 maakloon of 12 a 14 pCt. Het breekijzer moet erin! Echter niet bij de loonen, maar bij de prijsjen. Zal met name op den landbouw goed werken. Blijven de pachten hoog, dan ook de prijs der producten- Wordt lagere prijs gesteld, dan dalen de pachten en komt natuurlijke prijsverlaging. Komt deze niet, dan worden de kleinere pachters bij de komende agrariscfl*£ crisis afgeslacht. Natuurlijk noodig een alÜ$fg onderzoek naar de prijzen en* de prijsvorming. Worden er geen woekerwinsten gemaakt? Nagaan b.v.'" 6 het jaar 1918. — Van 141 der grootste naamlooze vennootschappen waren er 86 die een dividend uitkeerden van 20—29 pCt.; 20 van 30—39 pCt; 12 van 40—49 pCt. en 23 van 50 of meer pCt. In de jaren 1915—1918 maakten de 20 groote reederijen, die 6/7 der heele koopvaardijvloot bezaten zóó groote winst, dat zij na buitengewoon hooge reserveering en afschrijven ƒ 109 millioen uitkeerden aan dividend, evenveel als hun gezamenlijk kapitaal bedroeg. Zij hebben in die jaren een vermogensvermeerdering van minstens 500 niillioen gulden. Waar geen naamlooze vennootschappen doch particuliere ondernemers, 't zelfde verschijnsel. De dikke kleiboeren maakten reuzenwinsten. Neem b.v. 't landbouwbedrijf der stad Groningen in de Reiderwolderpolder. In 1913 een winst per H.A. van ƒ 187; in 1918 van ƒ 430. De kohieren der hoofdelijke omslagen in Friesland doen b.v. zien: inkomen 1914 inkomen 1918 ƒ 4380 ƒ 11.400 „ 2160 „ 13.170 „ 4060 „ 18.140 „ 7710 „ 23.950 „ 8070 „ 36.920 In de textielnijverheid van 't zelfde laken een pak. Te Almelo b.v. zuiver inkomen 1913 zuiver inkomen 1918/19 ƒ 140.000 ƒ 993.308 „ 95.000 „ 722.907 „ 85.000 „ 624.428 „ 85.000 „ 708.094 „ 6.000 „ 144.477 enz: Ook in de veenderijen en to den handel in levensbehoeften (gruttersen koloniale waren, groenten en fruit,' enz.) zien wij woekerwinsten gemaakt. Inkomensstijging van ƒ 8000 per jaar op ƒ 50.000 per ja.ir enz. is geen uitzondering. Enquête van „De Telegraaf" over 't heele land gaf een dergelijk beeld. De eerste 9 maanden van 1919 werd aan leeningen en nieuwe kapitaalsuitgiften van naaml. venn. ƒ 989 millioen geplaatst. Of er ook geld is! Stel daartegenover den toestand der arbeiders. Loonen van gemiddeld ƒ 30 per week zijn in de meeste plaatsen nog uitzondering. Woningnood. In de groote gemeenten kan 45 a 55 pCt. der jonggehuwde arbeiders geen eigen woning krijgen. Tegen woekerwinsten kamertjes bij vreemden. Weikloosheid nu hier dan daar, enz. De tegenstelling tusschen kapitaal en arbeid verscherpt. Om nu dezen woeker te lijf te gaan kan de regeering: le. Zelf aanvoeren en verkoopen of met vaste winst laten verkoo- 7 pen. Zoo noodig grondstoffen laten verwerken tegen vaste bedragen; alsook onteigening van fabrieken waar noodig. 2e. een wet tegen den woeker en ongeoorloofde winstneming voorstellen en maximum-prijzen stellen. In Frankrijk geschiedde dit reeds in Juli 1919; Engeland volgde in Augustus, daarna België; in de troonrede op 16 Sept. door onze regeering woekerwet aangekondigd, eerst eind November ingediend. Is 18 December in de afdeelingen der 2e Kamer onderzocht. Voorgesteld wordt: a. instelling van een centralen duurteraad, die onderzoek instelt naar de oorzaken der duurte in de diverse takken van nijverheid, handel, landbouw en die den Minister van L., H. en N. adviseert omtrent de daartegen te nemen ^maatregelen.. De C. Duurteraad kan verder overeengekomen prijzen reduceeren en overeenkomsten geheel of ten deele vernietigen, b. instelling van duurteraden over bepaalde gebieden, welke in den kleinhandel prijzen kunnen reduceeren op klacht van de plaatsetijkè duurtecommissie of den koop er. c.plaatselijke duurtecommissies, die gegevens verzamelen, de aandacht van B. en W. en duurteraden en het publiek op misstanden vestigen en middelen tot verbetering voorstellen. Deze wet, zoo noodig verscherpt, kan preventief werken. Overigens is er niet te veel van te verwachten. De straffen zijn ook te licht (ten hoogste 6 maanden hechtenis of geldboete van ten hoogste f 10.000). Om billijk en streng te kunnen optreden is noodig controle over Je bedrijven. Waar echter de duurte een verschijnsel is der kapitalistische ontwikkeling mag deze controle niet van tijdelijken aard zijn. Doet.echter de regéering ten volle haar plicht, treedt zij op in 't belang van productie en verbruik, dan gaat 't mooie van het kapitalisme voor den kapitalist er af. Ziet regeering bij controle dat de productie niet doelmatig is, dan behoort zij in te grijpen en initiatief voor verbetering te nemen. De bezittende klasse roept om bezuiniging. Laat zij beginnen bij haar productie. Geweldige verspilling. Alleen door normaliseering en standaardiseering (minder slechts in kleinigheden afwijkende types) zou de industrieele productie van Duitschland kunnen worden verdubbeld. Voorts: stil leggen van achterlijke bedrijven, or^aniseeren der industrie, gezamenlijke laboratoria, verbeterde af zet enz. Dit alles leidt tot socialisatie. Over de wereld gaat de schreeuw om hoogere productie. Daarvoor noodig: ten eerste organisatie der productie; alles inrichten op de hoogste doelmatigheid: maar ten tweede en bovenal de arbeiders niet als verlengstuk der machines maar als burgers betrekken in de leiding der productie; afschaffen der kapitaalwinst, het ten goede doen komen van het voortgebrachte aan de gemeenschap. Geen werk van een dag maar van jaren. Door oorlog mogelijkheid sterk bevorderd: makkelijker behe|ïrsching der productie en stijgende onwil der arbeiders zich weer onder het oude juk te plaatsen. 8 De socialisatie zoodoende in het centrum der practische politiek. Wil de nog heerschende klasse, dan kan aanstonds een aanvang worden gemaakt. Wil zij niet, dan eerst verovering der politieke macht door de arbeiders. Deze zal zeker noodig zijn voor een volledig doorgevoerde socialisatie. Wil er veel te verdoelen zijn, dan moet veel voortgebracht. Br moet dus gewerkt. Geen lijntrekken of sabotage! Zegt echter de bezittende klasse: iedere staking thans' uit den booze, dan antwoorden wij; zorg dan voor betere arbeidsvoor waarden! Zegt Treub: sociale misdadigers zijn zij, 'die arbeiders aanzetten niet met alle kracht te werken, dan is ons antwoord: sociale misdadigers zijn eerder zij, die arbeidsvoorwaarden( met name het privaat bezit preductie middelen) handhaven, die de grootst mogelijke productie tegenhouden. Wij Wfllén derhalve socialisatie, internationaal. Bij interpellatie'Satmes met nadruk betoogd. Bestreden door regeering en alle burgerlijke partijen onder aanvoering van den vrijzii#em. Marchant. Bij cteze interpellatie -geen motie door ons daarover gesteld. Immers het antwoord van 'minister Van IJsselsteyn was zoo onvoldoende dat onze fractie vóór alles noodig achtte: deze minister weg. Daarom motie van afkeuring. Van een mhti#fer dien men weg wil, vraagt men geen commissie meer. . Bij alg. besch. Staatsbegréflting voor 1920, waar wij tegenover de heele regeering stonden, eischte Troelstra deugdelijk, waarborgen gevend onderzoek naar de werking van het kapitalisme en de mogelijkheid van socialisatie. 23jft*motie werd verworpen. Aangenomen is een slappe irndttti^Marchant: onderzoek naar de mogelijkheid de ■productie meer dienstbaar te maken aan het algemeen belang. Ten slotte lig-ttte beslissing bij de arbeWers zelf. Versterking dor soc.-dem. zal een begm met de socialisatie doen maken. Verovering der politieke macht zal haar tot volle ontplooiing brengen. De massa moet begrijpen: de strijd tegen de duurte is de strijd vóór het socialisme!