HANDBOEKJE voor de Congregatie der H. Maagd Maria. B TEKST. KERKELIJK GOEDGEKEURD. TILBURG. cctr. Drukkerij van het R. K. Jongensweeshuis. \t' R' K. Boek-Centrale, Amsterdam. :-: Hzt is ongelooflijk, welk groot nut personen van allen stand uit deze zoo loffelijke en godsdienstige instelling getrokken hebben. Benedictus XIV. O, hoe zoet, hoe aangenaam is het, broeders te zien, die zich vereenigen onder de schaduw der , Onbevlekt Ontvangen Maagd Maria t Dat de Heer u zegene, beware en met zijn genade bijblijve ! Door Z. H. Paus Pius IX, den 12 December 1865. eigenhandig geschreven in het handboekje der Congregatie van O. L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen, sedert 1861 bij het korps Pauselijke Zouaven opgericht. „De Congregaties zijn mij eene zoetheid temidden mijner bitterheden. Van de Congregaties verwacht ik alle goed en groote versterking der Katholieke Kerk. Zij toch moeten den geest des gebeds in alle Katholieke vereenigingen brengen." (Pius X. — Zie Ned. Kath. Stemmen. 1911. bl. 44.) IMPRIMATUR. J. Pompen(, Vic. Gen. Busc. Buscoduci, die 2 Febr. 1920. VOORWOORD. Bij' den noodzakelijk geworden herdruk van de Handboeken der H. Familie en der Congregatie van O. L. Vr. hebben we de gezangen willen doen voorzien van het „Nihil obstat» der commissie tot keuring van Kerkmuziek. Wijl daartoe belangrijke wijzingen moesten worden aangebracht, en vooral ook om de eenheid te bevorderen, besloten we één bundel samen te stellen die en door Familieleden èn door Congreganisten kan gebruikt worden. Deze bundel, waarvan het nazien van melodiën en tekst aan twee daartoe bevoegde Eerw. Heeren Geestelijken was toevertrouwd, bevat, „aast veel geschikte liederen uit onze vroegere verzamelingen, gezangen van sommige onzer hedendaagsche dichters en toonzetters en eenige oude liederen. Zooals ieder in den inhoud zal zien, is de volgorde der liederen ingericht naar de wijze der liturgische boeken, en zijn de St. Jozefsliederen m de maand Maart, die van de H. Maagd Me. en die van 't H. Hart in juni gepIaaU. Hierbij betuigen wij onzen oprechten dank aan allen, die iets tot deze verzameling hebben bijgedragen, met name aan den HoogEerw. Heer J. A. S. van Schaik, die welwillend de revisie van het geheel op zich ,heeft genomen en daarmee een 'zeer belangrijk deel van dezen arbeid heeft verricht. REGELS OF STATUTEN voor de CONGREGATIES DER ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA door den Hoogeerwaarden Pater Franc.-Xav. Wernz, Generaal der Sociëteit van Jezus, hervormd naar de behoeften van onzen tijd,, gevolgd door de authentieke verzameling van Aflaten en Privilegiën aan dezelfde Congregaties verleend, uit den Officiëelen tekst vertaald en met enkele aanteekeningen verklaard door A. M. D. G. DE AARTSBISSCHOP en De BISSCHOPPEN van NEDERLAND aan de E. E. H. H. Directeuren der Maria-Congregaties. Het is aan allen bekend, dat de Maria-Congregatie sedert het begin van haar ontstaan, voortdurend van zeer goot nut is geweest en nog is voor het heil en den vooruitgang der Kerk. Zij toch heeft altijd en overal de ware en degelijke vereering onzer Allerheiligste Moeder Maria zooveel mogelijk bevorderd Immers, aan de Téden der Maria-Congregatie wordt het leven dier maagdelijke Moeder als een verheven ideaal ter navolging voorgesteld. Rijk was dit leven aan voorbeelden, van wonderbare heiligheid en tevens sprak daaruit haar allervurigst verlangen om allen te brengen of terug te voeren tot haren Zoon Jezus Christus. De leden dezer roemrijke vereeniging weten dan ook zeer goed, dat hun geen ander doel gesteld, geen andere levensregel wordt gegeven dan deze: door de voorspraak en onder de bescherming eener zoo goede Moeder een leven te leiden, der H. Maagd waardig. Daarom behooren zij met alle kracht te worden aangespoord, zich zeiven te heiligen en ook anderen 7 tot het verkrijgen der heiligheid te brengen. Zoo moeten dan de Congreganisten zich niet enkel toeleggen op eigen volmaaktheid, maar bovendien het leekenapostolaat uitoefenen, ieder volgens leeftijd, geslacht, rang en stand. Om dit allerverhevenste doel te kunnen bereiken heeft Z. H. Gregorius XIII reeds bij de eerste canonieke oprichting der Maria-Congregatie, in> zijne constitutie „Omnipotentis Dei" van 5 December 1584 aan den Hoogeerw..Pater Generaal der Sociëteit van Jezus, de meest ruime volmacht verleend om regels vast te stellen en deze, na vaststelling, volgens eisch van tijd en omstandigheden te wijzigen, te verbeteren en te hervormen. Steunend dan ook op deze allerzekerste bevoegdheid, die nog in den loop der eeuwen door de Pausen Sixtus V, Clemens VIII, Leo XII en Leo XIII werd bevestigd, hernieuwd en uitgebreid heeft de Hoogeerw. Pater Fr. X. Wernz, destijds Generaal der Sociëteit van Jezus, den 8 December 1910 besloten, nieuwe regels, volgens de jongste decreten van den H. Stoel en de hedendaagsche levenseischen gewijzigd, voor te schrijven aan de zoogenaamde Congregatio Prima Primaria in de eeuwige Stad en aan alle andere Congregaties van de kerken derzelfde Sociëteit. Daar nu deze gewijzigde regels niet alleen den waren geest, maar tevens de door de ondervinding beproefde praktijken der Maria-Congregaties zóó uitstekend weergeven, dat zij voor alle leden een vol- 3 komen leefregel vormen en een veiligen weg bereiden tot hun tweevoudig doel, een echt Christelijk leven en het leekenapostolaat, hechten Wij, Bisschoppen van Nederland, uit de volheid van Ons Bisschoppelijk Gezag aan deze gewijzigde regels Onze volle goedkeuringWij verklaren daarenboven, dat het Onze zekere en besliste wil is, dat deze regels in alle Maria-Congregaties zonder uitzondering worden ingevoerd, naarstig, getrouw en nauwkeurig onderhouden. Ook willen Wij, dat er in het vervolg geen Congregatieregels worden gedrukt, die afwijken van den hierboven door Ons goedgekeurden tekst. Gegeven te Utrecht, den 8 November 1915. f H. VAN DE WETERING, Aartbisschop van Utrecht, f W. VAN DE VEN, Bisschop van 's-Bosch.' t A. J. CALL1ER, Bisschop van Haarlem, t L. J. A. SCHRIJNEN, Bisschop van Roermond, f P. HOPMANS. Bisschop van Breda. 9 ALGEMEENE REGELEN der M ARIA-CONGREGATIES. le TITEL. over her doel en hét wezen der Maria-Conoregaties. 1. De Maria-Congregaties, door de Sociëteit van Jezus ingesteld en door den H. Stoel goedgekeurd, zijn godsdienstige vereenigingen, die ten doel hebben, in hare leden aan te k'weeken een zeer innige godsvrucht, eerbied en kinderlijke liefde tot de Allerheiligste Maagd Maria en door middel van deze godsvrucht en door de bescherming eener zoo goede Moeder de in haren naam vergaderde geloovigen te vormen tot goede Christenen, die er oprecht naai streven, zich in hun staat te heiligen, er zich ernstig op toeleggen naar gelang van de plaats, die zij maatschappelijk innemen, anderen te redden en te heiligen en de Kerk van Jezus Christus tegen de aanvallen der goddeloozen te verdedigen. 2. De bevoegdheid, Congregaties der H. MaagJ op te richten buiten de kerken en huizen der Jezuïetenorde, behoort, krachtens het algemeen recht, bij den Ordinarius der plaats. (S. C Rit. 7 Oct. 1617). Maar dezelfde faculteit, die nochtans slechts kan worden uitgeoefend met toestemming van den Ordinarius, is ook verleend 10 aan den hoogeerw. Pater Oeneraal der Sociëteit van Jezus. (S. C Ind/23 Juni 1835). De bevoegdheid tot het aggregeeren der Congregatie bij de Romeinsche Prima-Primaria, en tot mededeeling der aflaten en voorrechten, haar door de Pausen van Rome verl eend, berust volgens de Apostolische constituties, uitsluitend bij den hoogeerw. Pater Generaal of den Vicaris Generaal der Sociëteit van. Jezus. , 3. Daar de Allerheiligste Maagd Maria de voornaamste Beschermster dezer Congregaties is, gelijk blijkt uit den naam, waaronder ze algemeen genoemd worden, zoo moet zij in alle Congregatie) als eerste Patrones gesteld worden en is men verplicht als Titel te nemen een of ander har^r Mysteriën of een naam, waaronder zij wordt aangeroepen. Toch kan men, naar verlangen, bij dezen hoofdtitel een of anderen Patroon voegen. 4. Hoewel de Maria-Congregaties zijn ingesteld voor alle klassen van geloovigen, is 't nochtans meer in overeenstemming met haar organieke samenstelling en zal het werkdadiger strekken tot het beoogde doel, indien er verschillende Congregaties worden opgericht voor verschillende klassen van geloovigen, naar verschil van leeftijd, staat en stand, zoodat men derhalve heeft: Congregaties van knapen, jongelingen, mannen, studenten, werklieden, enz. 11 He TITEL. Over de -gemeenschappelijke oefeningen der maria-congregaties. 5. De Maria-Congregaties moeten zoo mogelijk eens in de week vergaderen. Is dit onmogelijk, dan vergaderen zij minstens tweemaal per maand 'en in beide gevallen op dag en uur, vastgesteld door hare regelen, of door het gebruik. Is er geen bijzondere reden om daarvan af te wijken, dan zal de gemeenschappelijke vergadering het geschiktst iederen Zondag worden gehouden ; bovendien, zonder onderscheid, op alle verplichte feestdagen. Die vergaderingen moeten, tenzij om zeer bijzondere redenen, op de eenmaal vastgestelde dagen niet uitvallen, noch ook in de zomermaanden onderbroken worden, tenzij om afwezigheid der leden, of om een andere reden, die de vergadering in dat jaargetij niet goed mogelijk maakt. 6. Gewoonlijk is de orde der oefening in de vergadering de volgende: a. De aanroeping des H. Geestes door de Hymne: Veni Creator. b- Waar het gewoonte is, de aankondiging der Heiligenfeesten en van hetgeen voor elke week gemeld staat in het algemeen, of voor deze Congregatie in het bijzonder ten gebruike goedgekeurd kalendarium. c. Een kort door den Directeur te houden opwekkend 12 woord over een of ander onderwerp, geschikt tot den geestelijken voortgang der Congreganisten. d. Tot besluit de Litanie van Loretto, een gebed ter eere van den tweeden Patroon, of iets anders, zooals de gewoonte het meebrengt. e. In vele Congregaties bestaat de gewoonte gedurende tien of vijftien minuten een geestelijke lezing te houden en de Metten of Vespers der kleine getijden of een ander Officie van de Allerheiligste Maagd te bidden. Dit is echter niet verplichtend. 7. Behalve deze gewone bijéénkomsten moeten de Maria-Congregaties nog andere buitengewone oefeningen van godsvrucht houden, bijv.: Algemeene Communies, de Geestelijke Oefeningen van den H. Ignatius en zullen ze plechtig hun eigen Patroonfeesten vieren. 8. Waar het gevoegelijk kan geschieden, is er eens in de maand voor de Congregatie „Algemeene Communie," en wel op een vastgestelden dag of op een of ander Hoogfeest onzes Heeren Jezus-Christus of der Allerheiligste Maagd, tenzij er bijzondere redenen zijn, om een anderen dag te kiezen.'.Deze oefening kan zich bepalen tot de H. Mis met een voorbereiding voor de H. Communie en de dankzegging en, als het de gewoonte is, tot het afkondigen van de kerkelijke feestdagen der volgende week, de Anthiphoon „Salve Regina" (Wees gegroet, o Koningin I) of andere korte gebeden ter eere der Allerheiligste Maagd Maria. 13 9. Ieder jaar zullen gedurende eenige dagen de Geestelijke Oefeningen, gewoonlijk „retraite" genaamd, gehouden worden, en eindigen met een Algemeene Communie. De Directeur van iedere Congregatie zal, naar omstandigheden, den tijd bepalen, waarop die geestelijke oefeningen zullen worden gehouden, haar duur en de dagorde. Men houde echter in 't oog, dat de Vastentijd gewoonlijk de geschiktste is. Zeker de vruchtbaarste wijze van geestelijke oefeningen houden is de zoogenaamde „gesloten retraite", waarbij men zich geheel afzondert van de wereld en den omgang met vrienden en kennissen geheel onderbreekt. Kan dit echter niet geschieden en zou men er den geheelen dag niet aan kunnen wijden, dan is 't wenschelijk, dat de retraite iets langendure, met tenminste twee bijeenkomsten per dag, één des morgens en één in den namiddag of 's avonds, waarover men de voornaamste oefeningen: de geestelijke lezing, de meditatie, de onderrichting, de H. Mis, den Rozenkrans verdeelt. 10. De titelfeesten der Congregatie moeten jaarlijks met eenige godsdienstige plechtigheid gevierd worden. 't Ware goed, tot meerdere eer en glorie der Allerheiligste Maagd Maria, de eerste Patronesse, haar feest door een noveen af een driedaagsche oefening te doen voorafgaan. In Congregaties, wier tweede patroon de H. Aloysius 14 is, en ook in de andere, worden ter eere van den engelachtigen jongeling gewoonlijk de zes Zondagen gehouden. 11. Deze feesten moeten plechtig gevierd worden, en in 't algemeen genomen, behooren alle openbare akten met dien luister te worden gesteld, dien de inkomsten veroorloven, in overeenstemming met den maatschappelijken stand der Congreganisten, altijd nochtans met vermijding van ijdele pralerij, die verre van het eigenaardig doel der Congregaties te bevorderen, den geest der Congregaties ten zeerste zou verzwakken. Ille TITEL. Ove'r de Afdeelincjen en Academies. 12. Daar de Maria-Congegraties de hoogst mogelijke heiligheid der leden, en een heilzamen invloed tot het welzijn der zielen veler anderen beoogen, zoo i3 het noodzakelijk, dat zij alle krachten inspannen om op, verschillende wijzen de godsvrucht der leden meer en meer aan te kweeken en hen tot werken van naastenliefde aan te sporen. Deze zijn voornamelijk : Catechismus geven, zieken in de gasthuizen en gevangenen bezoeken — aan welke werken de Congregaties van voorheen zich met bijzonderen ijver wijdden, — of andere dergelijke, voor zoover de behoeften van onzen modernen tijd'op verschillende plaatsen het vereischen. 15 13. Tot gopée regeling der liefdewerken zal het dienstig zijn, zoo ten minste het aantal en dé hoedanigheid der leden het veroorloven, hen in secties in te deelen, ieder met een eigen reglement, hoewel altijd ondergeschikt aan 't gezag, dat de Congregatie bestuurt. 14. Ook is het geheel overeenkomstig de oorspronkelijke instelling der Maria-Congregaties, dat er in de Congregatie, vooral wanneer zij bestaat uit studenten, eene of meer Academies worden opgericht, waarin de jongelingen zich oefenen in wetenschappelijken en letterkundigen arbeid, in kunsten staathuishoudkunde, tot meerderen voortgang in' hurme studiën of in ieders levensvak, en om onder leiding van bevoegde personen een juist oordeel en inzage te verkrijgen in vraagstukken, die verband houden met de Katholieke Geloofs- en Zedenleer. IVe TITEL.*^,.| Over het Bestuur der Maria-Congregaties. 15. De Maria-Congregaties, welke opgericht zijn, buiten de huizen en kerken der Sociëteit van Jezus hangen, zoowel voor de goedkeuring der regels als voor het geestelijk en tijdelijk beheer en visitatfo canonica, ^f van den Ordinarius der plaats. 16. De Directeuren dezer Maria-Congregaties worden benoemd door den Ordinarius der plaats, en volgen bij het bestuur en beheer der Congregatie de goedgekeurde regels. 16 17. Den Directeur staat in het bestuur en het beheer der Congregatie terzijde een raad van Congreganisten, gewoonlijk samengesteld uit een Prefect, twee Assistenten, een Secretaris, zes of meer Raadsleden, een onderrichter der Candidaten en een penningmeester of Schatbewaarder. Zij oefenen de zoogenaamde „hoogere bedieningen" uit en vormen alleen den Raad van Beheer. Indien de omstandigheden het raadzaam maken, zal de Directeur Vice-Bedienaren, een ViceSëcretaris, Vice-Onderrichter, Vice-Penningmeester aanstellen of geheel nieuwe bedieningen kunnen instellen, en de leden, die dergelijke bedieningen uitoefenen, kunnen rangschikken onder hen, die in „hoogere bedieningen" zijn aangesteld. 18. De lagere bedieningen, als die van koster, portier, bibliothecaris, voorlezer, zijn van zuiver exécutieven of uitvoerenden aard, hoewel sommige harer, van groot practisth gewicht zijn. De bedieningen worden in grooter of kleiner getal ingesteld overeenkomstig de behoefte van iedere Congregatie. 19. De benoeming tot de lagere bedieningen is geheel en al aan de vrije keuze van den Eerw. Directeur overgelaten. Wat de leden van den raad en de hoogere officianten betreft, deze worden in de Congregaties, waar het niet de gewoonte is, dat ook zij door den Directeur vrijelijk worden aangewezen, en waar het om ernstige redenen niet raadzaam schijnt deze gewoonte in te voeren, bij meerderheid van stemmen door de Congreganisten gekozen uit een drietal, dat door den Directeur, voor iedere bediening afzonderlijk, wordt samengesteld. Bij de oprichting eener Congregatie aanvaarde men de eene of de andere wijze van verkiezing, naargelang de voorzichtigheid dit voorschrijft, met het oog op bepaalde omstandigheden en het grooter nut der Congregatie. Men is nochtans vrij eene andere wijze bij de verkiezing tot de voornamere en de lagere bedieningen te volgen, als dit namelijk, de omstandigheden en het doel der Maria-Congregatie in aanmerking genomen, verkieselijk voorkomt. 20. De bedieningen plegen eens in 't jaar vernieuwd te worden, op den tijd door de regels of door de plaatselijke gewoonte vastgesteld. In bedieningen, die binnentijds openvallen, zal op bovenvermelde wijze voorzien worden. 21. De leden van den Raad, alsook die in lagere bedieningen zijn aangesteld, maken gebruik van hunne bevoegdheden, in zooverre de Directeur hun die heeft medegedeeld en onder de door hem gesteld* voorwaarden. Zij blijven bij het uitoefenen van hunne bedieningen ieder afzonderlijk en allen te zamen aan zijn gezag onderworpen. T. c 2 17 18 Ve TITEL. OVER DE AANNEMING EN HET ONTSLAG. 22. Ieder, die bij de Maria-Congregatie zich wenscht aan te sluiten, zal zijn verzoek daartoe richten tot den Directeur. Deze alleen heeft de bevoegdheid tot aanneming. Om opneming aan te vragen gebruike men, zoo mogelijk, de tusschenkomst van een der Congreganisten, opdat deze hem voorstelle. De candidaat moet vooral onberispelijk zijn van zeden, aan die voorwaarden van leeftijd, staat en beroep, enz. beantwoorden, die in de Congregatie, waarin hij wenscht aangenomen te worden, zijn gesteld, en zich vast voornemen getrouw de regels te onderhouden. 23. Aan de eigenlijke opneming gaat een proeftijd vooraf, die niet minder dan twee maanden mag duren In dien tijd moet de candidaat volstrekt alle verplichtingen, die de Congregatie haren leden oplegt, volbracht hebben. Die uit eene andere Congregatie komt, mag dadelijk worden opgenomen, als hij open brieven kan vertoonen, door den Directeur van de Congregatie, waaruit hij komt, geteekend, waarbij verklaard wordt, dat hij van goed gedrag is en geregeld de vergaderingen en oefeningen der Congregatie bijwoonde Die niet onmiddellijk overgaat uit de eene in de andere Congregatie moet, hoewel hij vroeger Congreganist is geweest, naar het oordeel van den Directeur eenen langeren of minder langen proeftijd doorstaan. 19 24. De plechtige opdracht der nieuwe leden geschiede twee keer of meermalen in 't jaar op de Titelfeesten der Congregatie, of op een van de hoogfeesten der Allerheiligste Maagd. 25. Als de tijd der plechtige toewijding van candidaten nadert, moet de Directeur aan de leden van den Raad de namen voorstellen van hen, die volgens zijn oordeel kunnen worden toegelaten en hun opleggen openhartig te verklaren, wat er tegen de toelating van dezen of genen kan aangevoerd worden. De Directeur neemt de door den Raad gemaakte opmerkingen in overweging en beslis', wie volgens zijn oordeel als Congreganist worden aangenomen, aan wie een langere proeftijd wordt opgelegd, wie eindelijk van de Congregatie uitgesloten zullen worden. 26. De plechtige opdracht der leden heeft plaats in volle Congregatie-Vergadering, terwijl de Prefect, de Secretaris en de Onderrichter in de onmiddellijke nabijheid staan van den Dirrecteur, die de plechtige opneming in de Congregatie verricht. De nieuwe leden naderen het altaar als de Secretaris hun naam afleest en doen geknield de Akte van Toewijding aan de Allerheiligste Maagd op een der beide volgende wijzen: 20 Akte van toewijding van den h. joannes berchmans. H. Maria Moeder Gods' en Maagd, ik verkies V heden tot mijne Meesteresse, Beschermster en Voorspreekster. Ik neem mij vast voor en besluit, U nooit te zullen verlaten, noch ook iets tegen Uwe eer te zullen zeggen of doen, en nimmer toe te laten, dat door anderen iets tegen Uwe eer gedaan wordt. Neem mij derhalve aan, ik bezweer het U, tot Uwen eeuwigen dienaar, sta mij bij in al mijne handelingen, en verlaat mij niet in het uur van mijnen dood. Amen. Akte van toewijding van den h. franciscus van sales. Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, ik.. . ofschoon alleronwaardigst U te dienen, maar opgewekt door Uwe bewonderenswaardige goedheid, en gedrongen door het verlangen mij aan Uwen dienst te verbinden, kies U heden, in tegenwoordigheid van mijn Engelbewaarder en van geheel het hemelsche Hof, tot mijne Koningin, Beschermster en Moeder, en neem mij vast voor, U voortaan altijd te zullen dienen, en voor zooveel in mij is, te zullen zorgen, dat gij door allen trouw gediend wordt. U derhalve, liefdevolle Moeder, bid en smeek ik, door het Bloed van Jezus-Christus, dat voor mij vergoten is, gewaardig U, mij onder het getal uwer beschermelingen en tot uwen eeuwigen dienaar aan te nemen. Sta mij bij in al mijne handelingen, en verwerf mij de genade, dat ik mij in woor- den, werken en gedachten zoo gedrage, dat ik nimmer noch U, noch uwen Allerheiligsten Zoon .beleedige. Wees mijner gedachtig, en verlaat mij niet in het uur des doods. Amen. Daarna hangt hun de Directeur of een andere Priester, door hem gemachtigd, de medaille der Congregatie onder de gewone formule om, en verklaart, dat zij zijn aangenomen en wel onder de volgende Formule van Aanneming. Krachtens het mij wettig verleende gezag, neem ik U aan in de Congregatie der Allerheiligste Maagd onder den titel van... en vdn. . en maak U deelgenoot aan alle aflaten aan de Prima-Primaria te Rome en aan de onze verleend. En terwijl nu Uwe namen zullen worden ingeschreven in de Registers der Congregatie, zoo mogen zij eeuwig in den Hemel staan opgeteeken'd. Formule van het Diploma. Door dit ons getuigschrift verklaren wij, dat onze geliefde Broeder (Zuster) in Christus.... den ... van 't jaar O. H tot lid der Congregatie (soort van personen) onder den titel van ... . en .... is aangenomen : dat hij(zij) derhalve alle aflatenfgunsten, genaden en voorrechten, die de reeds bevestigde Congreganisten genieten, kan en mag deelachtig worden, en dat hij (zij) na het verscheiden uit dit leven bijgestaan moet 21 22 worden door alle hulpmiddelen, die ten voordeele der overleden Congreganisten plegen te worden toegepast. Gegeven uit dezelfde Congregatie, (jaar en datum als boven-) DirecteurPrefect. Secretaris. De inschrijving der namen van nieuwe Congreganisten in het daartoe bestemde Register worde nimmer verzuimd. 27. De Directeur der Congregatie kan in bijzondere gevallen in de voorgeschreven formaliteiten bij de opneming dispenseeren; want streng genomen is het voor de wettigheid voldoende, dat zoowel hij, die de bevoegdheid heeft van op te nemen, als hij, die moet opgenomen worden, hun uitdrukkelijken wil door een of ander uitwendig teeken te kennen geven. 28. In de Congregatie van een bepaalde klasse of soort van personen kan niemand van een andere klasse of soort worden opgenomen, tenzij de Directeur om eene wettige reden anders mocht oordeelen. 29 De eenmaal in eene of andere Congregatie wettig aangenomen Congreganisten blijven altijd tot hare eden behooreti, zoolang zij niet uit vrije beweging haar verlaten, of als onwaardig hun ontslag krijgen. 30- Uit de Congregatie zal worden ontslagen, iedere 23 Congreganist of Aspirant, die aanmerkelijk tekort schiet in de algemeene verplichtingen van een goed Christen of in de bijzondere verplichtingen, die de regelen opleggen. Het ontilag wordt steeds gegeven door den Directeur, die in moeilijke gevallen eerst het gevoelen inwint van den Raad. Vle TITEL. Over de algemeene verplichtingen van alle Congreganisten. 31. Hoewel de regels der Congregatie, in zich genomen, niet onder zonde, noch doodzonde, noch dagelijksche zonde, en slechts in zooverre de goddelijke of kerkelijke wet verbindt, verplichten, zoo moeten nochtans de Congreganisten eene groote waarde aan hunne regels hechten, en ze met de meest nauwgezette getrouwheid trachten na te leven, omdat zij die immers bij hun intrede met vrijen wil op zich hebben genomen, en wijl daarin de noodzakelijke en werkdadige middelen gelegen zijn om het doel der Congregatie te bereiken. 32. Een goed Congreganist moet bovenal een voorbeeldig Christen zijn, zijn geloof en leven volmaakt inrichten naar het geloof en dezeden, die de H. Katholieke Kerk voorhoudt; prijzen wat zij prijst, afkeuren wat zij afkeurt, in alles overeenstemmen in gevoelen met Haar en zich nimmer schamen, noch in 't bijzonder, noch in 't openbaar leven als trouwe en gehoor- 24 zame zoon eener zoo heilige Moeder zich te gedragen. 33. Laten de Congreganisten zich met grooten ijver toeleggen op de beoefening van die werken van godsvrucht, welke volstrekt noodzakelijk zijn, wil men een ernstig godsdienstig leven leiden. Dadelijk na het opstaan zullen zij een korte akte van geloof, hoop en liefde verwekken, de goddelijke Majesteit danken voor de ontvangen weldaden, hunne werken, met de meening alle aflaten van dien dag te verdienen, die zij verdienen .kunnen, aan God opdragen, en de Allerheiligste Maagd Maria aanroepen door ten minste driemaal het Weesgegroet te bidden. Zij zullen ten minste, een kwartier uurs wijden aan het inwendig gebed of Meditatie; indien 't mogelijk is, het aanbiddelijk Sacrificie der Mis bijwonen en den Rozenkrans of een ander Officie der Allerheiligste Maagd Maria bidden; 's avonds, alvorens zich ter ruste te begeven, ernstig hun geweten onderzoeken, en eene vurige akte van berouw over de zonden van geheel het leven, vooral over die van den verstreken dag, verwekken. 34. Zij dienen zorgvuldig alle vriendschap of niet noodzakelijken omgang met slechte of verdachte personen te vermijden, zich te hoeden voor kwetsende lektuur en tooneelvoorstellingen, in één woord, alle gelegenheden te vluchten, die gevaar opleveren voor hen zeiven, of ergernis en ontstichting kunnen geven aan hunne naasten. 35. Voorzoover mogelijk hebben alle Congreganisten een vasten biechtvader, een godvruchtigen, geleerden 25 en voorzichtigen man, wien zij met alle openhartigheid den toestand van hun geweten blootleggen, en door wien zij zich laten vormen en leiden in alles wat het geestelijk leven betreft. 36. Alvorens de medaille te ontvangen d. i. alvorens de opdracht te doen, spreken zij eene algemeene biecht, .tenzij de biechtvader anders mocht oordeelen. Daarna stellen zij zich niet tevreden met de algemeene Communiën door den regel voorgeschreven, maar naderen tot de H. Communie, zoo dikwijls hun biechtvader het voor hen raadzaam oordeelt. 37. Benedictus XIV geeft dén goeden raad eens of tweemaal 's jaars eene generale biecht van de laatste algemeene af te spreken. Dat zal het gemakkelijkst geschieden tijdens de Retrai.te,-of op een maandelijkschen recollectiedag, of tegen het einde des jaars. 3i. De uitnoodiging door den H. Stoel aan alle geloovigen tot de veelvuldige en dagelijksche H. Communie gedaan, rekenen zij, als tot hen zeer in 't bijzonder gericht. Daarom wordt allen en ieder in 't bijzonder dringend aanbevolen, niet alleen op de dagen waarop een volle aflaat te verdienen is, zich met het Eucharistisch Brood te sterken, maar zich te beijveren de heilzame gewoonte, door Christus onzen Heer en door de Katholieke Kerk zoozeer begeerd aan te nemen: veelvuldig en dagelijks te naderen tot de H. Tafel. 39. De Allerheiligste Maagd is de eerste Patronesse 26 der Maria-Congregaties. Daarom moeten de Congreganisten Haar eene zeer bijzondere godsvrucht toedragen, hare uitstekende deugden trachten na te volgen, in Haar al hun vertrouwen stellen, en elkandèr aansporen Haar met kinderlijke liefde te beminnen en te dienen. 40. Allen dienen met den grootsten ijver te zorgen op den'gestelden tijd de algemeene bijeenkomsten, zoowel de gewone als de buitengewone, bij te wonen. Hun tegenwoordigheid blijke, op de wijze door iedere Congregatie aangenomen. Bijzonder wordt aanbevolen het gebruik, waarbij iedere Congreganist zijn naamkaartje aan den daartoe aangewezen officiales afgeeft. Is een Congreganist verhinderd te komen, dan moet hij mondeling of schriftelijk kennis geven van de reden zijner afwezigheid aan den Directeur, die dan oordeelt, of de aangevoerde reden geldig is. 41. Wijl het met den geest der Congregatie overeenkomt, gelijk in den Uien Titel is gezegd, dat zich uit haar midden afdeelingen vormen, die strekken tot vermeerdering der godsvrucht in de Congreganisten zeiven en tot aankweeking van zielenijver en christelijke liefde, zoo is het zeer wenschelijk, dat alle Congreganisten in een of andere dezer afdeelingen actief zijn, en zal het zelfs, waar de omstandigheden het toelaten, dienstig zijn, dit verplichtend te stellen. De verplichting, om overeenkomstig studie of beroep tot de Academie toe te treden, — als die bestaat in 27 deze of gene Congregatie, — hangt af van de bijzondere regels van iedere Congregatie. 42. Laten allen er op uit zijn, voor zoover zij vermogen in het privaat leven, zielenijver uit te oefenen door werken van lichamelijke en geestelijke barmhartigheid, vooral door voor de Congregaties te werven diegenen, die er geschiktheid toe hebben: op die wijze toch wordt ieder Congreganist een ware Apostel voor de glorie Gods en voor de eer zijner Allerheiligste Moeder. 43. In alles wat het Congregatieleven betreft, dienen allen bereidvaardig en met onderworpen wil aan de bevelen en raadgevingen van dén Directeur te gehoorzamen. Zoo zullen zij ook den verschuldigden eerbied en gehoorzaamheid betuigen aan den Prefect, aan de leden van den Raad en aan hen, die de lagere bedieningen uitoefenen, in datgene wat hun post betreft. 44. Laten ze elkander met broederlijke genegenheid en christelijke liefde bejegenen en dikwerf voor elkanders noodwendigheden en voor die hunner Congregatie bidden, vooral voor de zieken. Als iemand hunner tot een beter leven is overgegaan, worden zij, die kunnen, aangespoord het stoffelijk overschot ter begrafenis te volgen en zal ieder afzonderlijk voor de eeuwige rust des overledenen gebeden tot God opzenden. Bovendien zullen ze gezamenlijk het Officie der overledenen of andere gebeden bidden en eene H. Mis laten lezen, opdat op den overledene 28 de aflaat van het geprivilegieerd altaar worde toegepast. 45. Ieder behoort voor de onkosten der Congregatie bij te dragen of wel een vrijwillige aalmoes, volgens ieders fortuin, ofwel eene bepaalde, nochtans laaggeheven contributie, die door de gewoonte is vastgesteld. 46. Wie tijdelijk of voor altijd zich verwijdert uit de plaats, waar de Congregatie zetelt, stelle daarvan den Directeur in kennis die, indien dit noodig is, het getuigschrift (Litterae. patentes) zal nazenden, door hem zeiven en den Prefekt geteekend, waarin verklaard wordt, dat hij Congreganist is, en verdient als zoodanig in andere Congregaties te worden toegelaten. De Congreganisten moeten nochtans wel weten', dat, wanneer zij gedurende een jaar of langer, van de plaats waar hun Congregatie zetelt, afwezig zijn, en hun domicilie elders gevestigd hebben vanwaar zij de Vergaderingen niet kunnen bijwonen, zij verplicht zijn, willen zij de aflaten verdienen, zich aan te sluiten bij de Congregatie, die in hunne nieuwe woonplaats bestaat en met hun staat en stand overeenkomt, tenzij de Directeur dier Congregatie er zich tegen verzet of er een ander j wettig bezwaar bestaat, waarover de Directeur der J vorige Congregatie zal beslissen. Het is nuttig, dat zij nu en dan aan den Directeur of aan den Prefekt schrijven, de gebeden en godvruchtige praktijken der Congregatie voor zooverre de omstandigheden het gedoogen, onderhouden en met nauw- 29 gezette getrouwheid, waar ze zich ook bevinden, ijverig : een#zoodanig christelijk leven leiden, als pas geeft voor goede Mariakinderen. Vlle TITEL. Over de hoogere bedieningen of den Raad. 47. Gelijk de leden van den Raad in waardigheid boven de andere Congreganisten verheven zijn, zoo moeten ze ook, naarmate hun een hoogere post is toevertrouwd, boven hen in deugdsbetrachting en in nauwgezette onderhouding der regels uitmunten. 48. Ze zullen met den grootsten ijver de plichten van hunne bediening trachten te vervullen en zich vervoegen bij den Directeur, zoo dikwerf het noodig is, tot het geven van rekenschap van hun beheer, om raad in te winnen bij twijfel en voorkomende moeilijkheden, om nieuwe beschikkingen te vernemen en om zich aldus, gelijk het behoort, trouwe medehelpers in 't bestuur der Congregatie te toonen. 49. Zij behooren tegenwoordig te zijn, ter bespreking van zaken of het geven van hun stem, in de Vergadering, door den Directeur of volgens diens opdracht door den Prefekt belegd. In die vergaderingen worden alleen zulke beslissingen als zoodanig erkend en afgekondigd, die met absolute meerderheid van stemmen genomen en door den Directeur goedgekeurd en behoorlijk zijn openbaar 30 gemaakt. Zonder zijne goedkeuring zal geen enkel besluit, ook al is het met algemeene stemmen, genomen, als wettig worden beschouwd. 50. Zij moeten duidelijk en openhartig hunne meening over kwesties, dieindenPaad verhandeld worden zeggen, nooit hunne meening willen opdringen, en zich niet laten leiden door persoonlijke neigingen of eigen voordeel, maar uitsluitend de meerdere glorie Gods en het geestelijk nut der Congregatie beoogen. 51. Als zij van plan zijn iets in den Raad voor te stellen, wat tot groote moeilijkheden aanleiding zou kunnen geven, moeten zij dit vooraf met den Eerw. Directeur alleen bespreken, opdat deze met voorzichtigheid beslisse of het met nut ter lafel kan worden gebracht of niet. 52. De Prefekt bekleedt onder hen, die bedieningen vervullen, het hoogste gezag, en is als't ware de rechterhand van den Directeur. Met hem zit hij de Vergaderingen voor en is, in behoorlijke ondergeschiktheid aan den Directeur, tusschenpersoon, in al wat het bestuur der Congregatie betreft, vooral bij de aanneming en het ontslag van Congreganisten. 53. De eerste en tweede Assistent helpen den Prefekt in het vervullen zijner bediening, door hem met goeden raad bij te staan en hem onmiddellijk medewerking te verleenen. Is de Prefekt afwezig dan neemt de eerste assistent, is ook deze afwezig, de tweede zijn plaats waar. 31 54. Bij den secretaris berust het samenstellen van het verhandelde in den Raad. Hij zal zorgen voor het bijhouden van het dagboek der Congregatie, de diploma's van inschrijving, alsook de andere getuigschriften, open brieven, brieven, kennisgevingen, bcteekeningen,' en andere officiëele stukken schrijven en onderteekenen.' In al deze zaken handele hij volgens de meening van den Directeur en den Prefekt. De Notulen van den Raad, het algemeen dagboek der Congregatie en de inschrijving fkr leden moeten in drie verschillende boeken, die in geen enkel Congregatie mogen ontbreken, voorradig zijn. 55. De leden van den Raad, gelijk de naam het uitdrukt, zijn raadgevers niet alleen in de vergaderingen van het bestuur, waarin zij een raadgevende (deliberatievé) stem hebben, maar ook als hun afzonderlijk door den Directeur of door den Prefect naar hunne meening wordt gevraagd. Opdat ze veilig raad kunnen geven, moeten ze zorg dragen de Congreganisten te kennen en op de hoogte te zijn, van al wat de Congregatie betreft en in iedere omstandigheid goed voor den geest h.faben, wat boven over hen, die bedieningen bekleeden, in 't algemeen is gezegd, en wat er op geheel bijzondere wijze voor hen geldt, omtrent het mijden van partijzucht en over de zuivere meening, waarmede zij hun oordeel moeten geven. 56. De Onderrichter der Aspiranten zal uit den aard zijner bediening de Aspiranten gedurende den proef 32 tijd, die hun opdracht voorafgaat, leiden en inlichten omtrent de gewoonten en den geest der CongregatieHij houde den Directeur op de hoogte van hetgeen hij in de wijze van doen der Aspiranten in en buiten de Congregatie heeft opgemerkt, opdat de Directeur met juiste kennis van zaken ten slotte kunne overgaan tot hunne aanneming, uitstel of ontslag. 57. De Penningmeester int de aalmoezen of de vaste bijdragen der leden en weldoeners; gewoonlijk heeff hij degelden der Congregatie in bewaring en vereffent op bevel van den Directeur of den Prefect de onkosten der Congregatie. In de boeken en documenten, zijne bediening betreffende, onderhoude hij een zeer groote duidelijkheid en nauwgezetneid en ïn geheel zijn beheer gedrage hij zich als een getrouwe bewaarder van den kleinen hem toevertrouwden schat der Allerheiligste Maagd. VUIe TITEL Over de Lagere Bedieningen. 58. Degenen, die de lagere bedieningen waarnemen, moeten evengoed als de hoogere officianten uitmunten, in godsvrucht en in liefde voor de Congregatie, hunne bediening met grooten ijver uitoefenen en met den Directeur meer of minder dikwijls gaan overleggen, ieder naar den aard van zijn bediening. 59. Di Congregaties zullen een of meer kosters hebben, wier officie het is de kapel voor de vergade- 33 ringen der Congregatie passend in orde te brengen, en te zorgen voor alles wat benoodigd is bij de oefeningen der Congregatie en bij den Heiligen Dienst. 60. Het is zeer aan te raden, dat er een of meer portiers zijn. Dezen zullen een goed ingericht boek hebben met de namen van alle Congreganisten en Aspiranten en daarin telkens aanteekenen, wie tegenwoordig waren, of de redenen van afwezigheid door den Directeur erkend. 61. De voorlezer zorgt voor de geestelijke lezing, die in de vergidcring pleegt gehouden te worden en, als het gebruik is, voor de afkondiging van de feesten der Heiligen, en van den kerkelijken kalender der week. 62. De zorg der Bibliotheek is opgedragen aan één of meer Bibliothecarissen, die op dag en uur, daartoe bestemd, den Cataloog der werken, die de Congregatie bezit, ter inzage eeven, de boeken uitreiken, en op hunne plaats zetten die, welke ingeleverd worden. 63. Aangezien de Directeur en de Prefekt bezwaarlijk dikwijls de zieke Congreganisten kunnen bezoeken, is 't noodig, dat er bezoekers worden aangesteld, en wel uit de ijverigsten en de voorzichtigsten, die bij dit zoo godvruchtig werk hun medehulp verleenen. De bezoekers moeten hunne bezoeken r'en zieken aangenaam maken en hun hulp en troost brengen door geestelijke gesprekken, ze zorgen zelf voor hen T. C. 3 34 te bidden en als de ziekte een ernstig karakter aanneemt, dragen zij eveneens zorg, dat dit ook door de Congregatie geschiede: iïPdit geval moeten zij den Directeur waarschuwen, opdat de zieke tijdig de laatste H.H. Sacramenten ontvange. 64. De hoogere en lagere bedieningen door deze Statuten vastgesteld moeten in alle Congregaties bestaan. Andere bedieningen, die om bizondere behoefte hier of daar zouden worden ingesteld, tullen wat haar aard, voorrechten en verplichtingen betreft, worden omschreven door den Directeur van iedere Congregatie, wien alleen het recht toekomt ze in te stellen. IXe TITEL. onderling verband tusschen de Maria-Congregaties. 65. Om het eigenaardig doel van iedere Congregatie afzonderlijk of van meerdere eener zelfde klasse, of eindelijk van alle Congregaties gemakkelijker en zekerder te bereiken, zijn aanbevelenswaardig: Congressen van Maria-Congregaties, waarbij zoowel Directeuren als leden, vooral uit eenzelfde gewest te zamen komen. Deze congressen moeten alle beraadslagingen en geheel den opzet richten op den geestelijken vooruitgang en op hechte godsvrucht, zoodat de uitgaven niet enkel tot luisterrijke feestvieringen dienen, maar al- 35 les strekke tot het bewerken van practische en blijvende vruchten. 66. Prijzenswaardig is ook de gewoonte om Congregatie-tijdschriften, die over Congregatie-belangen handelen, en den geest der Congregaties bij den lezer kweeken, uit te geven of te lezen. 67. Ook strekt het tot Gods meerdere glorie en tot de eere onzer Allerheiligste Moeder, wanneer, waar het geschieden kan, Congregaties van dezelfde klasse van personen, en van hetzelfde gewest onderling eene permanente Confederatie instellen, met een algemeenen raad aan het hoofd. Xe TITEL. Over de plaatselijke regels. 68. Wil een Directeur in deze regels niet zeer afwijkende veranderingen aanbrengen, dan móeten deze door den Ordinarius worden goedgekeurd. 69. Plaatselijke regels, die mogelijk aan bovenstaande mochten worden toegevoegd, mogen met deze niet in strijd zijn en moeten, voor 't geval zij niet tijdelijk maar blijvend noodzakelijk worden geacht, aan de goedkeuring van den Ordinarius worden onderworpen. 36 VERZAMELDE AFLATEN EN :-: VOORRECHTEN, :-: die de pausen verleend hebben aan de hoofdconqreqatie „PRIMA PRIMARIA" onder den titel van MARIA BOODSCHAP en der H.H. APOSTELEN PETRUS EN PAULUS, opgericht te rome, en aan de overige met haar ; vérbonden of te verbinden congregaties. 1. Volle aflaten alleen aan de leden verleend. 1. Den dag, waarop zij in de Congregatie worden opgenomen, als zij, na gebiecht te hebben, dienzelfden dag het Allerheiligste Sacrament des Altaars ontvangen. (Gregorius XIII, 5 Dec. 1584. Sixtus V, 5 Jan. en 29 Sept. 1587. Gregorius XV, 15 April 1621. Benedictus XIV, 8 Sept. 1751. Leo XII, 7 Maart 1825.) 2. In het uur des doods, als zij, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, of ten minste met een volmaakt berouw den Allerheiligste Naam Jezus, met het hart, zoo zij het niet met den mond kunnen, godvruchtig aanroepen. (t.z. pl. en Leo XIII, 23 Juni I8b5.) 3. Als zij. na gebiecht te hebben, het Allerheiligste Sacrament ontvangen op de volgende feestdagen: a. Op het feest der Geboorte Onzes Heeren Jezus Christus. b. Op Hemelvaartsdag- - c. Op Maria Boodschap. d. Op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen. e. Op Maria Geboorte. f. Op Maria Lichtmis. g. Op Maria Tenhemelopneming, (t.z.pl. en Leo XIII, 23 Juni 1885 ) 37 4. Op Allerzielen kunnen zij na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, een vollen aflaat verdienen, toepasselijk op de zielen hunner medecongreganisten in het Vagevuur. (Pius X, 21 Juli 1910.) 5. Eens in de week, op een dag naar verkiezing als zij, na daags te voren of op denzelfden dag gebiecht te hebben, naderen tot de H. Tafel, mits zij in die week de Vergadering der Congregatie hebben bijgewoond. (Benedictus XIV, 24 April 1748, 8 Sept. 1751. Leo XII, 7 Maart 1825. Leo XIP, 27 April 1887. Pius X 21 Juli 1910). 6. Als zij, na gebiecht te hebben, tegelijk met de anderen leden der Congregatie, voor de Algemeene Communie te zamen gekomen, naderen tot de Tafel Heeren. (Leo XIII, 8 Jan. 1886- Pius X, 2t Juli 1910). 7. Als zij de geestelijke oefeningen gedurende een willekeurig aantal dagen, of ook als zij op een dag in de maind godvruchtig recollectie hebben gehouden, op voorwande dat zij na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, het Allerheiligste bezoeken en daarvoor godvruchtig bidden tot intentie vanZ.H.den Paus. (Benedictus XIV, 29 Maart 1752 Summ. 1775 No 28 Gregorius XVI, 7 Juli 1843. Pius X, 21 Juli 1910). 8. De Directeur der Congregatie kan een zieken Congreganist, dien hij bij zijn bezoek door geestelijke opwekkingen helpt om de kwellingen der ziekte geduldig te verdragen of om den oood gaarne uit de hand des Heeren te aanvaarden, als hij hem ^oor de beelte-is van onzen gekruist n Verlosser, driemaal het Onze Vader en het Wees gegroet tot intèntie van Z. H. den Paus laat bidd n, e n voll n aflaat mee- 38 deelen op de dag waarop de zieke de H. Communie heeft ontvangen. (Benedictus XIV, 27 Sept. 1748 ; 8 Sept. 1751. Leo XII, 7 Maart 1825). 9. Eens in de maand, op een dag naar verkiezing, als zij, na gebiecht te hebben, tot de H. Tafel naderen ter eere van hun heiligen Maandpatroon en bidden tot intentie van Z. H., mits zij op eiken dag der maand 3 maal Onze Vader, Wees gegroet en Eere zij den Vader enz., bidden ter eere van dien zelfden Maandpatroon. (Pius X, 14 Nov. 1912). II. Volle en Gedeeltelijke Aflaten alleen aan de leden der Congregaties verleend : 10. De leden der Congregatie kunnen alle aflaten der Staties van Rome verdienen, als zij, op de dagen dier staties, hun bedeplaats of een openbare kerk godvruchtig bezoeken, en daar zevenmaal het Onze Vader en het Wees gegroet bidden, en tot het verdienen der volle aflaten, gebiecht en gecommuniceerd hebben. (Gregorius XIII, 5 Dec 1584. Sixtus V, 5 Jan. en 29 Sept. 1587. Gregorius XV, 15 April 1621. Benedictus XIV, 23 April en 8 Sept. 1751, Leo XII, 7 Maart 1825. Pius X, 21 Juli 1910). De aflaten der Staties van Rome zijn de volgende: 1. Op den feestdag der Besnijdenis, op Drie Koningen, op de Zondagen Septuagesima, Sexagesima, Quinquagesima: 30 jaren 30 quadragenen. 2. Gedurende de veertigdaagsche Vasten en AsehWoensdag en op den Vierden Zondag van de vaste: 15 jaar en 15 quadragenen; op Palmzondag: 25 jaar en 25 quadragenen ; op Witten iionderdag: Volle aflaat; op (ïoeden Vrijdag en op den Zaterdag vóór Paschett: 30 jaar en 30 quadragenen: op alle andere dagen van de Vasten: 10 jaar en 10 quadragenen. 39 3. Op Paasctazondag: volle allaat; op alle andere dagen van het Octaaf, op den feestdag van den H. Marcus, 25 April, en op de drie Kruisdagen: 30 jaar en 30 quadragenen. 4. Op 's Heeren-Hemelvaart: volle aflaat. 5. Op Pinksteravond: 10 jaar en 10quadragenen; op Pinksterzondag en op alle dagen van het Octaaf : 30 jaar en 30 quadragenen. 6. Gedurende den Advent: op den eersten,tweeden en vierden Zondag en op de drie Quatertemperdagen : 10 jaar en 10 quadragenen; op den derden Zondag: 15 jaar en 15 quadragenen. 7. Op Kerstavond, in de Nacht-Misse en in de Dageraads-Misse: 15 jaar en 15 quadragenen, en gedurende den dag: volle aflaat; op de drie volgende tabernakel des Allerhoogsten, £ huis Gods en poort des hemels, S « oven brandend van liefde, £? schatkamer van gerechtigheid en liefde vol van goedheid en liefde, 73 afgrond van alle deugden, ontferm U onzer, allen lof waardig, Koning en middelpunt aller harten, in hetwelk alle schatten zijn van wijsheid en wetenschap, ^ in hetwelk de geheele volheid der godheid g" woont, n in hetwelk de Vader zijn welbehagen heeft —3 gesteld, .« van welks volheid wij allen ontvangen § > hebben, a E verlangen der eeuwige heuvelen, * geduldig en vol van barmhartigheid, ^ K rijk voor allen, die U aanroepen, C bron van leven en heiligheid, o verzoening voor onze boosheden, gehoorzaam geworden tot den dood, ' r> met eene lans doorstoken, bron van allen troost, ons léven en onze verrijzenis, onze vrede en onze verzoening, * slachtoffer voor de zondaren, zaligheid voor hen, die op U hopen, hoop van die in U sterven, wellust van alle Heiligen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. v. Jezus, zachtmoedig en ootmoedig van Harte, r. Maak ons hart gelijkvormig aan uw Hart. 74 LAAT ONS BIDDEN. Almachtige eeuwige God, sla uwe blikken op het Hart van uwen allerbeminnelijksten Zoon en op de lofprijzingen en voldoeningen, welke Het in den naam der zondaren U gebracht heeft, en schenk hun, die uwe barmhartigheid inroepen, goedgunstig vergiffenis in den naam van denzelfden uwen Zoon Jezus Christus, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Deze Litanie van het H. Hart van Jezus, verrijkt met een aflaat van 300 dagen, kan overal gebeden en gezongen worden, volgens Decreet van de H. Congregatie der'Riten 2 April 18°9. Antiphonen der H. Maagd blz. 48 — 52. Litanie van Lorette blz. 55. LAAT ONS BIDDEN. , Wij bidden U, Heer, door de voorspraak van de H. Maria, altijd Maagd, bescherm voor allen tegenspoed deze vergadering, die van ganscher harte voor U is nedergeworpen, en bevrijd haar genadig van alle listen der vijanden. Door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van den heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. 5 Onze Vaders en Wees gegroeten. Begroetingen en aanroepingen onzer Hemelsche Moeder. O Maria, Dochter van God den Vader, verheven boven alle schepselen, heersch over uwe kinderen 75 Moeder van God den Zoon en onze Moeder, bescherm uwe kinderen. Bruid van God den H. Geest, verkrijg de zaligheid voor uwe kinderen. Moeder van Macht, verkrijg voor uwe kinderen een sterke deugd ; o Maria, verhoor ons. Moeder van liefde, verkrijg voor uwe kinderen een vrome, edelmoedige en standvastige liefde tot God; o Maria, verhoor ons. Moeder, vol ijver voor de glorie van uwen goddelijken Zoon, verkrijg voor uwe kinderen eenen brandenden, voorzichtigen en klaarzienden ijver; o Maria, verhoor ons. Moeder, die U zuiver hebt kunnen bewaren, als eene lelie in 't midden der doornen, verkrijg voor uwe kinderen die liefde der zuiverheid, die hen de minste vlek doet vreezen ; o Maria, verhoor ons. Moeder, die nooit de tegenwoordigheid van uwen God uit het oog verloren hebt, verkrijg voor uwe kinderen de gunst van dezelve altijd te bewaren, zelfs in het midden van het gewoel dezer wereld; o Maria, verhoor ons. Milddadige Moeder, verkrijg voor uwe kinderen de liefde der opoffering; o Maria, verhoor ons. Altijd vreedzame Moeder, zelfs in uwe droefheid aan den voet van*het kruis, verkrijg voor uwe kinderen dien geest van vrede, die hen ondersteunt in het midden der stormen van dit leven; o Maria, verhoor ons. Moeder vol geloof, verkrijg voor uwe kinderen dien inwendigen geest, die hen God doet zien in alle schepselen ; o Maria, verhoor ons. Zachtzinnige en ootmoedige Moeder, vraag voor uwe kinderen die deugden, welke Jezus bemin- 76 de, en waarvan Hij zulke treffende voorbeelden gaf; o Maria, verhoor ons. Moeder, die God alleen tot getuige uwer werken . zocht, verkrijg voor uwe kinderen nooit een ander inzicht te hebben, dan dat van Hem te behagen; o Maria, verhoor ons. Zuiverste Maagd, verkrijg dat wij, door onze zedigheid, ons altijd als uwe ware kinderen toonen; o Maria, verhoor ons. Moeder, die de wereld en hare ijdelheid veracht hebt, verkrijg voor uwe kinderen de macht om te wederstaan aan hare verleidende bekoorlijkheden ; o Maria, verhoor ons. Door uwe Onbevlekte Ontvangenis, o Maria, help uwe kinderen. Door den ijver, waarmede Gij U, drie jaren oud zijnde, aan God hebt opgeofferd, o Maria, help uwe kinderen. 'Door uw heilig Hart, met een zwaard doorstoken, o Maria, help uwe kinderen. Gij, die altijd zoo onderdanig waart aan den heiligen wil van God, verkrijg voor uwe kinderen, zich altijd naar denzelven te schikken, 'o Maria, verhoor uwe kinderen. Gij, die niemand verlaat, ondersteun in het midden der gevaren dezer wereld degenen, die U toegewijd zijn, o onze Moeder, verhoor uwe kinderen. Laat ons bidden. O Jezus, die van uw kruis, Maria aan alle menschen tot moeder hebt gegeven, en die ons eene nieuwe weldaad vergund hebt, met ons onder het getal harer uitverkorenen te stellen, maak dat 77 wij beantwoordend aan de gratiën, die Gij over ons uitstort, deze zoo troostende woorden waar maken: „Het is onmogelijk, dat een waar dienaar van Maria verloren ga." Om deze genade smeeken wij U, o Jezus, door de teederheid van uw goddelijk Hart, door de verdiensten van uw heilig lijden, en door de voorspraak van uwe allerheiligste Moeder. Amen. Litanie van den H. Jozef. Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. ' Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, bid voor ons. H. Jozef, Beroemde Zoon van David, Licht der Oudvaders, 2! Bruidegom der Moeder Gods, Kuische bewaarder der H. Maagd, o Voedstervader van den Zoon Gods, ° Zorgzame beschermer van Christus, o Hoofd der H. familie, 5 Zeer rechtvaardige Jozef, Zeer zuivere Jozef, Zeer voorzichtige Jozef, Zeer sterke Jozef, Zeer gehoorzame Jozef, 78 Zeer getrouwe Jozef, bid voor ons. Spiegel van geduld, Minnaar der armoede, Toonbeeld der werklieden, £ Sieraad van het huiselijk leven, °* Bewaarder der maagden, g Steun der huisgezinnen, 3 Troost der bedrukten, 0 Hoop der zieken, g Patroon der stervenden, Schrik der duivelen, Beschermer der H. Kerk, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. v. Hij heeft hem tot heer gesteld over zijn huis. R. En tot meester over geheel zijn bezit. Laat ons bidden. God, die U gewaardigd hebt in uwe onuitsprekelijke voorzienigheid den H. Jozef tot bruidegom uwer allerheiligste Moeder uit te kiezen, geef, smeeken wij, dat wij in den hemel tot voorspreker mogen hebben, dien wij op aarde als onzen beschermer vereeren. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. Deze litanie werd door Z. H. Pius X goedgekeurd en verrijkt met een aflaat van 300 dagen, eenmaal daags te verdienen en toepasselijk op de zielen ln bet vagevuur. Dee. S. Jï. C. 18 Maart 1009, 79 O heilige Jozef, die in de omhelzing van Jezus en van Maria, uwe allerliefste Bruid, uit deze wereld gescheiden zijt, wij bidden u, dat gij ons wilt te hulp komen met Jezus en Maria, als de dood ons leven zal eindigen, opdat wij in de omhelzing van Jezus, Maria en Jozef, onzen geest vol vertrouwen mogen geven. Amen. Wij bidden U, Heer, enz. blz. 57. Wij smeeken U, o groote en machtige heilige 'Jozef, onze Patroon, gedoog, dat wij, die uwe kinderen zijn, deze Congregatie aan uwe bescherming komen aanbevelen; en gewaardig, dat wij u bidden om van Jezus, uw Goddelijk Voedsterkind, den zegen over dezelve te bekomen. Gedenk, dat wij niets anders voor oogen hebben dan de glorie van Jezus, van de allerheiligste Maagd Maria en de uwe. Wij zouden ons zeer gelukkig achten, indien wij uwen naam met de namen van Jezus en Maria door de geheele wereld mochten hooren weergalmen. O H. Jozef, gelief door uwe goedheid aan te vullen, hetgeen ons ontbreekt, tot welzijn van al uwe kinderen aan te zien het verlangen, dat zij hebben om uwen naam beminnelijk te maken aan aller harten, en uw bescherming voordeelig en nuttig te doen zijn aan allen, die u zullen aanroepen. Amen. Gebeden tot de H. Anna. O God, die U hebt gewaardigd aan de H. Anna de genade te verleenen, de Moeder van uwen 80 eenigen Zoon te baren, verleen ons genadig, dat wij, die hare gedachtenis vieren, door hare voorspraak bij U mogen geholpen worden. Door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer. Amen. Heilige Anna, Moeder van Maria, ja, gij zijt de moeder van haar, uit wie Jezus, de Verlosser en Zaligmaker der menschen heeft willen geboren worden. O heilige Vrouw, welke wij voor Patrones en beschermster onzer Congregatie verkozen hebben, gij waart voor Maria de bewaarster van den schat harer zuiverheid; wij bidden u, groote Heilige, bewaar die deugd ook in ons, kinderen van Maria, en help ons tevens in alle andere deugden onze H. Moeder navolgen, opdat wij aan haar en Jezus haren Zoon aangenaam mogen zijn. Verkrijg voor ons van God een waar berouw, de vergiffenis onzer zonden en een zaligen dood. Bid voor ons, opdat Jezus en Maria steeds onzen geest en ons hart vervullen: geef, dat Zij alleen onze vreugde, onze liefde, ons leven en de eenige voorwerpen van ons streven zijn, ten einde wij door de tusschenkomst van eene Moeder, die Maagd gebleven, en door de verdiensten van eenen God, die mensch geworden is, hier eenen waren vrede genieten, welke door den eeuwigen vrede worde gevolgd. Amen. Gebeden tot den H. Aloysius. God, uitdeeler der hemelsche gaven, enz. blz. 58. Wij bidden U, o Heer, dat al degenen, die volgens het voorbeeld van den H. Aloysius trachten te leven in de zuiverheid, waarin uw dienaar 81 zoo wonderlijk heeft uitgeschenen, door de voorspraak van dien Heilige mogen bekomen, dat zij hunne ziel en hun lichaam zuiver en onbesmet tot het einde huns levens bewaren. Door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon. Amen. Heilige Aloysius, die door uwe getrouwheid in korten tijd den Hemel hebt verdiend, waar gij in volle glorie zijt, wij bidden u ootmoedig, dat gij ons, die nog in het droevig dal der tranen zijn, niet vergeet, maar voor ons van God wilt vragen: een bijzondere godsvrucht tot de Allerheiligste Maagd en tot haren Zoon in het Allerheiligste Sacrament, eene oprechte liefde'tot God en onzen evennaaste, opdat wij, volgens uw voorbeeld, deugdenrijk en minzaam zijnde op deze wereld' met u in den Hemel mogen beloond worden. Amen. GEBED. Om de deugd van zuiverheid te bewaren. O heilige Aloysius, die met engelachtige zeden versierd zijt, ik uw zeer onwaardige vereerder, beveel u, op geheel bijzondere wijze de zuiverheid van mijne ziel en mijn lichaam aan. Ik smeek u door uwe engelachtige reinheid, mij aan Jezus Christus, het Lam zonder vlek, en aan zijne allerheiligste Moeder, de Maagd der Maagden, aan te bevelen, en mij tegen elke zware zonde te behoeden. Gedoog niet, dat ik mij met eenige onzuiverheid besmette; maar als gij ziet, dat ik in bekoring of gevaar ben van te zondigen, verwijder dan uit mijn hart alle onreine aandoeningen; wek dan in mij de herinnering op aan t. c. 6 82* de eeuwigheid en aan den gekruisten Jezus, prent in mijn hart het gevoelen der heilige vreeze Gods, en ontsteek mij door de goddelijke liefde; opdat ik, na u gevolgd te hebben op aarde, verdiene met u God te genieten in den Hemel. Amen. Onze Vader. — Wees gegroet. NOTA, Zijne Heiligheid Pius VII heeft den 6 Maart 1802, 100 dagen aflaat verleend, eens per dag te verdienen door hen dié godvruchtig en met een rouwmoedig hart het bovenstaande gebed met één Onze Vader en één Wees gegroet bidden. Tantum ergo. Tantum ergo Sacramentum Veneremur cernui, Et antiquum documentum Novo cedat ritui : Praestet fides supple- mentum Sensuum defectui. Genitori Genitoque Laus et jubilatio; Salus, honor, virtus quoque Sit et benedictio; Procedentie ab utroque Compar sit laudatio, Amen NA DE KIEZING. Te Deum Laudamus. U, o God, loven wij; U, o Heer, belijden wij. U, eeuwige Vader, eert de gansche aarde. U roepen al de Engelen, de Hemelen, al de Machten. De Cherubijnen en Serafijnen onophoudelijk toe : Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der heerscharen ! 83* Hemel en aarde zijn vol van de Majesteit uwer glorie. Het glorierijke koor der Apostelen, Het lofwaardig getal der Profeten, Het blinkend heir der Martelaren looft U ; De H. Kerk belijdt U door geheel de aarde, U, Vader van oneindige glorie, Uwen hoogwaardigen, waren en eenigen Zoon, Alsmede den Vertrooster, den H. Geest, Christus, Gij zijt de Koning der Glorie. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, wanneer Gij, om den mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen, den schoot eener Maagd niet geschroomd. Gij hebt, nadat Gij den schicht des doods overwonnen hadt, voor de geloovigen het Rijk der Hemelen geopend. Gij zit aan de rechterhand Gods in de glorie des vaders. Wij gelooven, dat Gij eens als rechter zult wederkomen. Wij bidden U dan, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt. Geef, dat zij in de eeuwige glorie onder het getal uwer Heiligen mogen zijn. Heer, maak uw volk zalig en zegen uw erfdeel. En bestier en verhef hen tot in eeuwigheid. ' Dagelijks loven wij U. En wij prijzen uwen naam in eeuwigheid en in eeuwigheid der eeuwigheden. Gewaardig U, o Heer, ons heden zonder zonde te bewaren. Ontferm U onzer, Heer, ontferm u onzer. Laat, o Heer, uwe barmhartigheid over ons komen, gelijk wij op U gehoopt hebben. 84* Op U, o Heer, heb ik mijne hoop gesteld, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. VOOR DE BERAADSLAGING. Veni, Sancte Spiritus bl. 63. NA DE BERAADSLAGING. Sub tuum praesidium bi. 57. Gebed tot den patroon der maand. O God, die mij elke maand een der Hemelingen voor Patroon aanwijst, gewaardig U door de voorspraak van den Heiligen N., welken ik door uwe goedheid voor Patroon dezer maand heb bekomen, dat ik en al mijne' bloedverwanten, vrienden en vijanden, de uitwerkselen uwer genade gevoelen, en dat ik, gewapend met den bijstand uwer genade, die deugden moge oefenen, welke hij ons door zijn voorbeeld geleerd heeft. Door Christus onzen Heer. Voor de overleden Congreganisten. Dê profundis clamavi ad te, Domine : Domine, exaudi vocem meam. Fiant aures tua? intendentes, in vocem deprecationis meae. Uit de diepte heb ik tot U geroepen, o Heer : Heer, verhoor mijne stem. Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking. 85» Si iniquitates observaveris, Domine : Domine, quis sustinebit ? Quia apud te propitiatio est, et propter legem tuam sustinui te. Domine. Sustinuit anima mea in verbo ejus : speravit anima mea in Domino. A custodia matutina usque ad noctem,speret Israël in Domino. Quia apüd Dominum misericordia: et copiosa apud eum redemptio. Et ipse redimet Israël ex omnibus iniquitatibus ejus. Requiem aeternam dona eis, Domine : et lux perpetua luceat eis. Reqüiescant in pace. Amen. Indien Gij, o Heer de ongerechtigheden gadeslaat: Heer, wie zal er kunnen bestaan ? Omdat er bij U genade is, en om uwe wet heb ik U, o Heer, lankmoedig afgewacht. Mijne ziel heeft op zijn woord gesteund, mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. Dat Israël op den Heer hope van den morgenstond tot den nacht toe. Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing. En Hij zal Israël uit al zijne ongerechtigheden verlossen. Heer, geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hun. Dat zij in vrede rusten. Amen. 86* GEBED VOOR DE BEKEERING DER PROTESTANTEN VAN NEDERLAND. O allerzoetste Heer Jezus Christus, om de liefde van uw heilig Hart, dat ons allen zoo onuitsprekelijk heeft bemind, smeeken wij U, dat Gij de onwaardeerbare gave van het ware geloof, waarvoor wij U nederig danken, wilt mededeelen aan degenen, die in ons dierbaar vaderland ongelukkig die gave verloren hebben. Ach, zend een straal van uw goddelijk licht, om hen te doen beseffen, wat zij missen en wat zij moeten zoeken; geleid hen op de weg der waarheid en sterk hunnen moed, om die waarheid, als zij zich aan hen vertoont, onbeschroomd te omhelzen en te belijden. Sta ons zeiven, o lieve Jezus, met uwe alvermogende genade bij, opdat wij door een U welgevallig leven aan de groote weldaad des waren geloofs beantwoorden, en voor onze dwalende broeders eene voortdurende aansporing mogen worden om tot die Kerk te komen, die hare kinderen zóó leert leven, dat hunne werken den Vader in den hemel verheerlijken. Mijn Jezus barmhartigheid ! Lieve Moeder Maria, H. Jozef, H.H. Engelenbewaarders, bidt voor ons en onze dwalende broeders. H. Servatius, H. Willibrordus, H. Bonifacius, alle heilige Geloofsverkondigers dezer streken, en gij, H.H. Martelaren van Gorcum en allen, die onzen geboortegrond door uwen geloofsmoed en uw geloofsleven hebt opgeluisterd, bidt voor uw dierbaar Nederland, opdat wij, één in het geloof en één in de liefde, te zamen tot het rijk der eeuwige liefde mogen komen. Amen. (200 dagen aflaat, telkens. Pius X.) 87* GEBEDEN BIJ DE PLECHTIGE OPDRACHT. U De Eerrv. Directeur of die de plechtigheid verricht, begint vóór het altaar de volgende Hymne die door het koor wordt voortgezet. Veni Creator blz. 45. De Wijding der Medailles. v. Adjutorium nostrum in nomine Domini. r. Qui fecit caelum et terram. v. Domine. exaudi orationem meam. r. Et clamor meus ad te veniat. v. Dominus vobiscum. r. Et cum spiritu tuo. Oremus. Omnipotens, sempiterne Deus, qui sanctorum tuorum imagines (sive effigies) sculpi aut pingi non reprobas, ut, quoties illas oculis corporis intuemur, toties eorum actus et sanctitatem ad imitandum memoriae oculis meditemur; has, quaesumus, imagines in honorem et memoriam Batissimas Virginis Mariae, Matris Domini nostrijesu Christi et B adaptatis benefdicere et sancti- f ficare digneris, et praesta, ut quicumque coram illis Beatisimam Virgenem et B suppliciter colere et honorare studuerit, illus meritis et obtentu a te gratiam in praesenti et aeternam gloriam obtineat in futurm, per eundem Christum Dominum nostrum. r. Amen. 88* Vervolgens worden de medailles met wijwater besproeid. 3. De Prefekt(e) tot den Directeur gekeerd, zegt: Eerwaarde Vader! de hier tegenwoordigen wenschen vuriglijk in hen zelve en in anderen de godsvrucht tot de gelukzalige Maagd Maria te vermeerderen, en verzoeken dringend in onze Congregatie te worden aangenomen. De Eerw. Directeur: Met dé grootste blijdschap verneem ik uw verlangen. Opdat ons dit echter des te duidelijker en volkomener blijke, zoo antwoordt met duidelijke en verstaanbare stem op de vragen, die de Prefekt(e) dezer Congregatie u zal voorstellen. De Prefekt(e): Begeert gij waarlijk opgenomen te worden in deze Congregatie der Allerheiligste Maagd Maria, om u onder de bescherming der roemrijke Maagd en Moeder geheel en al aan Jezus Christus, onzen Zaligmaker, toe te wijden ? De Aspiranten : Wij begeeren zulks van ganscher harte. De Prefekt(e): Wilt gij dan oprechtelijk trachten in deze Congregatie door uwe godsvrucht den godsdienstigen zin, door uwe reinheid van zeden, zachtmoedigheid en voorkomendheid de onderlinge liefde, en door uwe goede voorbeelden de stichting uwer naasten te bevorderen ? De Aspiranten: Wij willen het! De Prefekt(e): Belooft gij getrouwe naleving der Regelen, volgzaamheid en liefde jegens den Bestuurder, en in alles wat de Congregatie betreft, bereidvaardige gehoorzaamheid ? De Aspiranten: Wij beloven zulks! 89* De Prefekt(e): En wat gij beloofd hebt, hoelang zult gij dit onderhouden ? De Aspiranten: Wij zullen het altijd onderhouden ! De Eerxv. Directeur: Beminde Congreganisten, gij begeert voorzeker, eene der allerheiligste Maagd hoogst aangename en voor u zeiven hoogst nuttige en zeer belangrijke zaak. U den dienst en der bescherming van de allerheiligste Moeder Gods toewijdende, moogt gij hopen door de voorspraak van Haar, die allen bemint, welke Haar beminnen, met de meeste zekerheid de uitstekendste gunsten des Hemels te zullen verwerven. Maria, de allergoedertierenste Moeder toch, verhoort allen, die Haar aanroepen ; Zij vergezelt met hare bescherming altijd, en verlaat nimmerj noch in gevaren, kwellingen en ellenden dezes levens, noch in de ure des doods hen, die Haar waarlijk genegen zijn. Opdat gij dit ondervinden moogt, zoo verliest nimmer uit het geheugen, wat gij thans zult uitspreken. Tracht ijverig en bestendig door onberispelijke zeden en geheel uw gedrag het bewijs te leveren, dat gij onder het getal harer dienaren(ressen) zijt opgenomen. Vernieuwt dan, dewijl het ware geloof de wortel is en de grondslag van alle rechtvaardiging en heiligheid, de geloofsbelijdenis welke onze H. Moeder de Katholieke Kerk gebruikt. Geloofsbelijdenis. Ik N. N. geloof vastelijk en belijd al hetgeen in het geloofsbegrip, hetwelk de Heilige Roomsch Katholieke Kerk gebruikt, begrepen wordt, te weten: 90* Ik geloof in "den éénen God, den almachtigen Vader, Schepper van Hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En in éénen Heer, Jezus Christus, Gods eenigen Zoon, en uit den Vader voor alle eeuwen geboren, God van God, licht van het licht, waren God van den .waren God, geboren en niet gemaakt, van één wezen met den Vader, door wien alles gemaakt is. Die om ons menschen en om onze zaligheid uit den hemel is nedergedaald, en het vleesch heeft aangenomen door den H. Geest uit de Maagd Marïa^ejj is mensch geworden. Hij is voor ons ook gekruist onder Pontius Pilatus. Hij heeft geleden en is begraven. Hij is volgens de schriften ten derden dage verrezen. En Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de rechterhand des Vaders en Hij zal met heerlijkheid wederkomen om de levenden en dooden te oordeelen ; zijn Rijk zal geen einde hebben. En in den H. Geest, den Heer en levendmakende, die uit den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en mede verheerlijkt wordt, die door de Profeten gesproken heeft. En ééne Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel ter vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden en het eeuwige leven. Amen. Dit waar Katholiek Geloof, buiten hetwelk niemand kan zalig worden, en hetwelk ik nu vrijwillig belijd en voor waarheid houd, ditzelfde geloof beloof en zweer ik, met Gods hulp tot den laatsten adem mijns levens, geheel en onvervalscht bestendig te zullen houden en belijden, en, naar mijn vermogen te zullen zorgen, dat het door mijne ondergeschikten gehouden en beleden worde. 91* 4. De Prefekt(e) voor de communiebank geknield zegt en de Aspiranten zeggen hem (haar) na : Zoo helpe mij God en deze H. Evangeliën Gods. 5. De Eerw. Directeur: Opdat gij des te getrouwer moogt volbrengen, wat gij zoo even beloofd hebt, alzoo legt nu voor het aanschijn der gansche Congregatie plechtiglijk uwe geloften neder aan de voeten uwer minzame Moeder. 6. Nu spreekt de Prefekt(e) met luide en duidelijke stem en de Aspiranten zeggen hem (haar) gezamenlijk na de: Akte van toewijding van den H. Franciscus van Sales. Allerheiligste Maagd, en Moeder Gods Maria, ik . . . ., ofschoon alleronwaardigst U te dienen, maar opgewekt door uwe bewonderenswaardige goedheid, en gedrongen door het verlangen mij aan uwen dienst te verbinden, kies U heden, in tegenwoordigheid van mijn Engelbewaarder en van geheel het hemelsche hof, tot mijne Koningin, Beschermster en Moeder en neem mij vast voor, U voortaan altijd te zullen dienen, en voor zooveel in mij is te zullen zorgen, dat gij door allen trouw gediend wordt. U, derhalve, liefdevolle Moeder, bid en smeek ik door het Bloed van Jezus-Christus, dat voor mij vergoten is, gewaardig U, mij onder het getal uwer beschermelingen en tot uwen eeuwigen dienaar aan te nemen. Sta mij bij in al mijne handelingen, en verwerf mij de genade, dat ik mij in- woorden, 92' werken en gedachten zóó gedrage, dat ik nimmer noch U, noch uwen allerheiligsten Zoon beleedige. Wees mijner gedachtig, en verlaat mij niet in het uur des doods. Amen. Gezang. Akte van toewijding aan den tweeden Patroon(es). (Welke men jaarlijks op zijn feestdag plechtig zal hernieuwen). H ... machtige Voorspreker(ster) bij God, ik N. kies U, heden voor geheel mijn leven, tot bijzonderen Beschermer(ster), LeidsmantVr.) en Bestuurder(ster) van mijn ziel en lichaam, van mijne gedachten, woorden en werken, van mijne begeerten en genegenheden, van mijne eer en goederen, van mijn leven en van mijnen dood. Ik neem mij vastelijk voor, uwen naam te verheffen en naar mijn vermogen uwe eer te bevorderen. Ik bid U dan vuriglijk, ontvang mij tot uwe(n) eeuwige(n) dienaar(es), help mij in al mijne werken, en verlaat mij niet in de ure van mijnen dood. Amen. De Eerw. Directeur geeft aan ieder hunner (harer) de gewijde medaille der H. Maagd en zegt : Accipe signum Congregationis B. M. V. ad corporis et animae defensionem, ut divinae bonitatis gratia, et ope Maria? Matris tuae, aeternam beatitudinem consequi merea- Ontvang het teeken der Congregatie van de H. Maagd Maria, tot verdediging van lichaam en ziel; opdat gij door de genade van Gods goedheid en de hulp van Maria, 93* ris: in nomine Patris ■f et Filii et Spiritus Sancti. Amen. uwe Moeder, de eeuwige zaligheid moogt verwerven. In den naam des Vaders *j* en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Midderwijl wordt gezongen de lofzang: „Magnificat," blz. 47. De Eerw. Directeur keert zich tot de Aspiranten en spreekt uit het Formulier van aanneming. Tot Gods meerdere glorie, tot eere der Allerzaligste Maagd Maria, van hare(n) Dienaar(es) de(n) zalige(n) N.,totgeestelijkwelzijn dezer Congregatie en krachtens de macht door Z. H. den Paus N. aan mij toevertrouwd, neem ik N., tijdelijk bestuurder dezer Congregatie, u aan als leden van onze Congregatie opgericht onder den titel van en onder de bescherming van de(n) H. N., en maak en verklaar u deelachtig aan al de genaden, vruchten, voorrechten en aflaten, welke de H. Stoel aan de Hoofd-Congregatie te Rome, waarmede deze, onze Congregatie, op kanonieke wijze is verbonden, heeft verleend: In den Naam des Vaders f en des Zoons f en der H. Geestes. f Amen. De Prefektie) tot de Aspiranten gekeerd: Christus neme u op onder het getal der leden onzer Congregatie en Zijner dienaren. Hij verleene u tijd om wel te leven, gelegenheid om deugdzaam te handelen, standvastigheid om naar behooren te volharden, en gelukkiglijk te komen tot de 94* erfenis des eeuwigen levens : en gelijk ons heden de onderlinge liefde geestelijker wijze vereenigt, zoo moge de goddelijke barmhartigheid, die de onderlinge liefde schenkt en bemint,.zich gewaardigen ons met de zaligen in den Hemel te vereenigen, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. De Eerw. Directeur zegt vervolgens: i", v. Confirma hoe Deus, quod operatus es in nobis. R. A Templo sancto tuo, quod est in Jerusalem. v. Salvos fac servos tuos. R. Deus meus sperantes in te. v. Mitte eis, Domine, auxilium de Sancto. R. Et de Sion tuere eos. v. Domine exaudi orationem meam. R. Et clamor meus at te veniat. v. Dominus vobiscum. R. Et cum Spiritu tuo. Oremus. • \ ■ Adesto, Domine suppiicationibus nostris, et hos famulos tuos, quos Congregationi B. M. V. aggregavimus, bene-j-dicere dignare, et praesta, ut statuta nostra, per auxilium gratias tuae, sancte, pie et religiose vivendo valeant observare, et observando vitam promereri sempiternam. Per Christum Dominum nostrum. Amen. Hier wordt 't H. Sacrament uitgesteld. Tantum ergo blz. 82*. 1