BROCHURES No. ftl^g 0828 6152 ddttc rn r"ct^t-r ff&® TEGEN MAC HTS WAAN EN MISLEIDING! De Staking in het Transportbedrijf (14 Februari — 26 April 1920) DOOR g E. BOUWMAN en H. SNEEVLIET. UITGAVE VAN DE NED. FEDERATIE VAN TRANSPORTARBEIDERS SCHIETBAANLAAN 53 - ROTTERDAM TEGEN MACHTSWAAN EN MISLEIDING! De Staking in het Transportbedrijf (14 Februari — 26 April 1920) DOOR — E. BOUWMAN en H. SNEEVLIET. UITGAVE VAN DE NED. FEDERATIE VAN TRANSPORTARBEIDERS SCHIETBAANLAAN 53 — ROTTERDAM De Voorgeschiedenis van de Staking door E. BOUWMAN. „De wereldschokkende gebeurtenissen welke met een verbijsterende snelheid elkander opvolgen, zonder dat op dit oogenblik met eenige zekerheid kan worden (_ •( gezegd hoe ver en hoe diep de gevolgen der revolutie in aangrenzende landen zich zullen openbaren in de verhoudingen ook van ons maatschappelijk leven, hebben de leden onzer vereeniging en die der aangesloten vakgroepen de noodzakelijkheid doen gevoelen, een Wel overwogen standpunt in te nemen ten opzichte van dé toekomstige verhouding tusschen werkgevers en werknemers". Dit is de aanhef van het communiqué der Scheepvaart-Vereenigingen te Amsterdam en Rotterdam, geplaatst in de ochtendbladen van 14 November 1918. In dit communiqué wordt verder gesproken, van een komende nieuwe wereld-orde, van te verwachten schokken, die dienen te worden opgevangen en de ontketendé krachten die dienen te worden geleid in banen van orde en welvaart, terwijl in deze dagen (November 1918) van grootsch-gebeuren eerst recht alle kleine gedachten dienen te wijken. Daarom wenschten de Scheepvaart-Vereenigingen „in den vervolge met terzijdestelling van eenzijdige belangenvertegenwoordiging te streven naar relatief-uniforme loon- en arbeidsverhoudingen in de Nederlandsche havens en op de Nederlandsche schepen, in verband met die welke in buitenlandsche havens en op buitenlandsche schepen gelden, ten opzichte waarvan die verhoudingen ons commercieel niet onverschillig kunnen zijn". Voorts werd de medewerking ingeroepen van de betrokken arbeidersorganisaties aan wie een medezeggingschap op ruimeren grondslag dan tot dusverre het geval was, zou worden ingeruimd. Het doel van deze publicatie kon geen ander zijn dan dat de haven- en scheepvaartkapitalisten, die hun reusachtige ondernemerswinsten door het revolutionaire gebeuren zagen bedreigd, een schoon gebaar wilden maken tegenover het publiek en bij hunne arbeiders de verwachting wilden wekken, dat zij na de voor hen zoo onmenschelijk magere oorlogsjaren, zoodanige arbeidsvoorwaarden zouden verkrijgen, dat een menschwaardig bestaan zou zijn verzekerd. In een conferentie eenige dagen na het verschijnen van het communiqué met vertegenwoordigers der Scheepvaart-Vereenigingen deelde de heer Nijgh aan de vertegenwoordigers der arbeidersorganisaties mede, dat de „medezeggingschap op ruimeren grondslag" zou worden gegeven in den vorm van een Loonraad, waarin vertegenwoordigers zoowel van de arbeidersorganisaties als van die der werkgevers zitting konden hebben, door welk lichaam loon- en arbeidsvoorwaarden zouden worden vastgesteld. Op èen 4 desbetreffende vraag antwoordde de heer Nijgh, dat de loonen belangrijk dienden te worden verhoogd. De eerste vergadering van den Loonraad gehouden op 19 December 1918, werd geopend met een uitvoerige inleiding van den voorzitter, den heer Paul Nijgh. Door dezen vertegenwoordiger der werkgevers zijn in deze en latere redevoeringen woorden gesproken waarvan men kennis moet dragen om de groote transportstaking van begin 1920 te kunnen begrijpen. De Heer Nijgh zei op 19 December 1918 o.m. het volgende : De wereldoorlog laat ons een verarmd en gedeeltelijk verwoest Europa. Niet alleen de menschelijke geest, maar ook de scheppingsdrang in den mensch zegt ons dat met man en macht wederom moet worden opgebouwd, wat te onzaliger ure werd vernield, niet alleen aan stoffelijk bezit, maar ook aan betere hoedanigheden in den mensch. Slechts door een intensieve samenwerking tusschen de leidende krachten in de verschillende lagen des volks, zal die ontzaglijke taak worden volbracht". Hier dus een constateeren van het feit, dat de afschuwelijke wereldoorlog heeft geleid tot volslagen ineenstorting der bestaande toestanden, echter zonder vermelding dat het kapitalisme onvoorwaardelijk voor deze wereldcatastrophe aansprakelijk dient te worden gesteld. Toch is in de woorden: „slechts door een intensieve samenwerking tusschen de leidende krachten in de verschillende lagen des volks, zal die ontzaglijke taak kunnen worden volbracht", de erkenning te vinden, dat de groote werkgevers in het transportbedrijf geen kans zagen om zonder de hulp van de arbeidersklasse het door de werking van het kapitalisme ingestorte economische leven weer op te bouwen. En daarom stelde de heer Nijgh de verhouding tusschen werkgevers en werknemers aldus : „Bezien wij in dit licht de verhouding tusschen werkgevers en werknemers dan zou ik willen zeggen, dat die samenwerking allereerst moet beoogen verhooging der productie in den meest uitgebreiden zin des woords, want alleen daardoor kan na jaren van stoeren arbeid de welvaart wederkeeren in Europa, die in de eerste plaats aan den loonarbeider zal ten goede komen". Tegen deze stelling zijn de vertegenwoordigers der Nederlandsche Federatie van Transportarbeiders onmiddellijk met klem opgekomen. Zij hebben ontkend, dat opvoering van de productie in de eerste plaats aan de arbeiders ten goede komt, en daarbij gewezen op de overproductie vóór den werefdoorlog, toen overal in dé wereld ontzaglijke massa's levensbehoeften lagen opgestapeld, zelfs in vele gevallen werden vernietigd, terwijl de arbeiders bij groote massa's werkloos rondliepen, met hunne gezinnen verarm- 5 den en bovendien door het kapitalisme gebruikt werden, om het loon van hun nog werkende kameraden te drukken. Zij weigerden te gelooven, dat dit nu na den wereldoorlog en bij handhaving der kapitalistische productiewijze, anders zou gaan; ook nu zou opvoering van de productie in de eerste plaats en bijna uitsluitend ten goede komen aan de ondernemers, die niet in de eerste plaats denken aan het belang van de gemeenschap maar aan het dividend dat de onderneming voor de aandeelhouders oplevert. Maar de heer Nijgh heeft nog iets anders in zijn eerste redevoering in den Loonraad gezegd, en wel het volgende: „En nu ben ik van oordeel dat in ons kleine landje vele bruikbare factoren aanwezig zijn om tot zulk een vruchtbare samenwerking te geraken; daartoe zullen echter de levensvoorwaarden der werknemers op dusdanige wijze moeten worden herzien, dat daaruit de individueele arbeider de geestkracht kan putten, om gedurende de uren, die voor den arbeid zijn bestemd, ook datgene te verrichten wat de gemeenschap het recht heeft menschelijkerwijze van hem te verwachten". Dit klinkt heel mooi, daarin zit nog duidelijker dan in het communiqué van de werkgevers de belofte, dat de havenarbeiders en zeelieden nu eens eindelijk menschwaardige bestaansvoorwaarden zouden deelachtig worden. Het komt er maar op aan wat men een menschwaardig bestaan voor een arbeider noemt. Echter als de voorzitter van den Loonraad in dezelfde redevoering beweert, dat de leden van den Loonraad zich te stellen hebben op den grondslag van de werkelijkheid en : ,.die werkelijkheid toont heden de plicht om te streven naar vermijding van het gebruik van ongewenschte machtsmiddelen, waardoor de ellende van thans in rampspoed zou verkeeren"; wanneer de heer Nijgh later, in een op 23 December 1918 gehouden Loonraadvergadering, zegt: „op het oogenblik zullen de werknemers onder het nieuwe standpunt van den Loonraad moeten uitsluiten den drang of de opvatting naar directe actie", dan zou, in verbfnd met de gedane beloften van zulke werkgevers, mogen worden verwacht, dat zij aan de eischen der arbeidersorganisaties (bij inwilliging waarvan het bestaan der betrokken arbeiders een weinig minder beroerd zou worden dan vóór het uitbreken van den wereldoorlog) tegemoet komen. Immers als de werkgevers dat niet doen, dan is vermijding van directe actie, van den daadwerkelijken strijd der arbeiders zelf niet mogelijk, óok al houdt de heer Nijgh nog zulke mooie redevoeringen en al zegt hij met groot gebaar „dat een collectief arbeidscontract moet berusten op de werkelijkheid en dat men niet zou kunnen verwachten, dat een collectieve arbeidsovereenkomst in de practijk kan worden gehandhaafd, wanneer die grondslag ontbrak". !p. j T * * # Wij zullen nu eens nagaan, wat er in de practijk van de mooie beloften der werkgevers is terecht gekomen. Uit het voorgaande 6 zal den lezer wel reeds zijn gebleken, dat wij van het beein af zeer sceptisch tegenover den Loonraad hebben gestaan En wrT hebben onze meenmg te dienopzichte nooit onder stoelen en banken ïe stoken Reeds na de eerste Loonraadvergadering hebber.wij ooln hjk verklaard in dit stuk economische democratie nS ïïers ï zien dan een pogen van het transportkapitalisme om het ïeduren le^St^°gdeTlTrtere.n bij"a gehongerd trans^ öletanaat van den daadwerkelijken strijd, die onvermijdelijk in het ÏS^oSliS?T8?ap gen'Cht m°et Z,'jn °P den ondergLg van houden verwezenlijking van het socialisme, af te < vemeberr'iqeI«2ij^0ngMWijfe^ v?rbeteri«gen gekomen sedert No- stuk werd doorgewerkt, belangrijke verbeteringen die hoogst waarschijnlijk s,echter zouden | J u.t egn"n iéder S nog lang waren uitgebleven, als zij er door middel vanwliz^ der stuwadoorswet (waartoe de Minister van ArbefdMo? Kef FrhfPedS,n'et 'ï gfk°men) ZOuden hebbe" moeten komen voor Augustus 19,4, toen men het er in het algemeïn ove? eens ^r*!rnarbei,ders. - 1918 stelde en .n den Loonraad verdedifde, was eesteld als mi drukkehjk hebben wij in den Loonraad te kennen Reeeven het S«r„£ïf' V°°r 19,9 231 W0rden vastgesteld moei'in de eerste plaats een compensatie bevatten voor de prüssSÏÏine Je durende den oorlog, die op dat moment ongeveer 80% bedroS" Ien%SenToltaHb0T ^ ™h0°^ ^ZtlfZl *rhJTë te bere,ke"> dat de levensstandaard der haven £Z T f" zfeI eden °P'wat hooger peil komt danTn 1914 Ten derde dient het nieuwe loon de arbeiders in staat te stel en om t« °"tzettebden achterstand in te halen, die voor hen gedurende SdeÏÏTÏ onS°n,ge ^ Werk,°°Sheid 6" duUrte & n;5n Wat^dedl" de wekgevers ? Zij antwoordden : wif ceven met meer dan ƒ5.50 per dag. Van dit standpunt waren dj niet a" 7 te brengen ondanks alle argumenten, die van de zijde der werknemers-leden in den Loonraad werden aangevoerd en naar aanleiding waarvan zelfs van werkgeverszijde moest worden te kennen gegeven, dat het door hen aangeboden loon te laag was. O, ja, de heeren zeiden het mooi in de Loonraadvergaderingen. Zoo zei de heer Uyttenboogaart, directeur der GraanelevatorMaatschappij, in de vergadering van 21 December 1918 o.m.: „In den grond van de zaak zijn wij het allen eens. Wij willen allen den werkman een behoorlijk bestaan geven. Nu is het mogelijk, dat het loon van ƒ 30.— ( wier positie in de oorlogsjaren enorm versterkt is- een groep, die het monopolie van de zeevaart, dat tijdelijk voor ons land in vrijwel compleeten vorm heeft bestaan op de schandelijkste manier heeft gebruèkt, zich nimmer afvragend of vrachtopdrijving en de opdrijving van verzekeringen een brandschatting voor de geheele gemeenschap beteekenden; die zich verrijkt helft op de meest buitenissige wijze, zoodat deze groote Seders en havenkapitalisten wel de O.W.ers bij uitstek_ kunnen genoemd worden. Deze groep, parti ter eenre, heeft zich in den KZTw bezwaard gU over het feit dat bij de opheffing van de staking gesproken is over de mogelijkheid, dat de arbeiders persoSk in de havens de schade van de staking zouden wïtenPin te°Sa!en. Wanneer wij diverse kanten opnemen dan vinden wij daarin hevige verontwaardiging gelucht over het feit dat h, de arbeiderswereld bij het beëindigen van den strijd dergelijke neigingen naar voren kwamen. vüanri Als men rekening houdt met de omstandigheid dat de vijand van de arbeiders in deze, de leden der scheepvaartvereenigingen 19 „Noord" en „Zuid" op de meest krasse wijze, zij het dan ook met volkomen inachtneming van de wettelijke bepalingen, de gemeenschap in dit land en in andere landen hebben gebrandschat zonder eenige gewetenswroeging, dan begrijpt men wel, wat die verontwaardiging over mogelijke dieverij in de havens feitelijk te beteekenen heeft. Het komt natuurlijk hierop neer, dat men bij voorbaat als misdaden zal signaleeren handelingen in het kleïn door arbeiders bedreven, die in het groot toegelaten worden en niet alleen worden toegelaten, maar, als men slaagt; ook toegejuicht worden, wanneer van de zijde van de kapitalistische klasse dat werk wprdt uitgevoerd. De partij ter eenre dus, de koningen van de havens en de zee, de inannen, die in de laatste jaren hun kapitaal, hun winst ontzaglijk hebben zien groeien. Ik zou daarvan cijfers kunnen noemen voor. verschillende maatschappijen afzonderlijk, doch deze cijfers, die in den strijd meermalen genoemd zijn, mogen als bekend worden verondersteld. Deze cijfers-geven trouwens een onvolkomen bèeld van de winsten, die gemaakt zijn. Men weet, dat alle schepen, die in de oorlogsjaren nieuw in de vaart zijn gebracht, voor een minimumwaarde op de balans prijken, zoQdat behalve de winsten, die gemaakt zijn, de volle waarde van de schepen, die nieuw in de vaart kwamen, totaal is verdiend. . Tegenover die groep, hecht georganiseerd in één verband, stond aan den anderen kant de arbeiderswereld, voor het overgroote deel vereenigd, verdeeld in vier bonden, waarvan wij twee onmiddellijk kunnen uitschakelen, omdat zij in het zee- en havenbedrijf nooit voet aan den grond hebben kunnen krijgen: den ProtestantschChristelijken en den Katholieken Bond, samen tellende een dikke duizend leden in Amsterdam en Rotterdam, omvattende daarmede ongeveer een twintigste deel van het aantal menschen, die in dezen strijd naar voren zouden komen; daarnaast een 3.000 ongeorganiseerden, daarnaast de onafhankelijken, die in dit ruwe bedrijf een overwegende positie innemen, in het groote transport van de haven en de zee, met ongeveer 11.000 leden, en de modernen met ruim 8.000 leden. Ziedaar de arbeiders, naar organisaties verdeeld, die den strijd tegen de scheepvaartvereenigingen „Noord" en „Zuid" moesten aanbinden. Vergadering, wanneer wij de machtspositie van die arbeiders bepalen, dan stellen wij dit eene ding voorop : dat hun brandkast veel slechter voorzien was dan die van de heeren van de scheepvaartvereenigingen „Noord" en „Zuid" en dat in lengte van dagen, ik zou haast durven zeggen, tot in eeuwigheid, wanneer dit systeem behouden zou blijven, njet kan worden verwacht, dat een strijdkas van arbeiders het uithoudingsvermogen van de arbeiders zoo groot kan maken als het financjeel uithoudingsvermogen van de kapitalisten is. In die strijdkas lag niet hun grootste kracht. Die strijdkas was ondergeschikt aan het andere, dat voorop stond: 20 dat die transportarbeiders in menigen gevöerden strijd proeve van een groote taaiheid, van een groot uithoudingsvermogen hadden, geleverd; dat bij hen in bijzondere mate het élan, de strijdlust, aanwezig is, die men bij de Nederlandsche arbeiders over het geheel genomen zoo goed als geheel afwezig weet. Ge weet: in het transportbedrijf is de ongeregelde staking niet van de lucht. Toen in den laatsten tijd een collectieve overeenkomst bestond, is het verschillende malen voorgekomen, dat de besturen van de bonden naar de havens moesten om brokken strijd, die spontaan waren aangegaan door de arbeiders, te dempen, om die met het oog op het bestaande contract uit te schakelen, om die, laten we maar zeggen : dood te drukken. Toen dan ook een stemming werd gehouden onder die transportarbeiders, was voorop vastgesteld, dat de uitslag niets anders kon wezen dan een aanvaarden van de staking. De stemming Vergadering, bij die stemming kwam opnieuw uit, wat men eien de genlijk, terwijl men propageert, zoo dikwijls niet kan constateeren: uitwerking dat alnaarmate de propaganda in verschillenden geest wordt geder voerd, de uitkomst bij de arbeiders, die die propaganda ondergaan, propaganda, verschillend is. Een zaaier gaat uit om te zaaien. Hij weet niet altijd of het zaad, dat hij strooit, opschiet. Hij'weet integendeel, dat veel zaad, dat hij strooit, voor niets wordt gezaaid en hij twijfelt soms of wel wat van het zaad, dat hij strooit, opschiet in de harten der menschen, vrucht dragen zal. Maar één ding staat vast: dat, wanneer wij staan .voor brokken strijd als deze en er moet gestemd worden over staken of niet, over doorzetten tot de daad of terugwijken, dat dan wel degelijk naar voren komt het verschil in de propaganda, die onder de arbeiders wordt gevoerd. Het blijkt bij iedere gelegenheid, dat de Protestantsch-Christelijke organisatie het verst van den strijd afstaat; het blijkt bij iedere gelegenheid, dat in de P.-C. organisatie de slavengeest het sterkst is ontwikkeld, dat daar de propaganda ingesteld is op duldend dragen: knecht zijt ge en knecht zult ge blijven, dat in dien geest de menSchen in de Christelijke organisatie wars worden gemaakt van allen strijd. Zoo staat het ook vast, dat uit den Protestantsch-Christelijken hoek het aantal stemmers tegen de staking bijna zoo goed als algemeen was. Daarnaast anders de Katholieken. De Katholieken toonen ook in hun vakvereenigingswezen, dat zij de eigenschap hebben, die het geheim is, zou ik haast zeggen van de kracht der Katholieke kerk: dat zij een buitengewoon aanpassingsvermogen bezitten. De Katholieke vakvereeniging kent ten slotte veel meer strijdbaarheid dan de Prot. Chr., hoewel ze beid,e op Christelijken grondslag staan, hoewel ze'beide in het teeken van de samenwerking met de patroons haar propaganda maken> ook nu. En weer-het verschil: Amsterdam, strijdmilieu veel sterker dan Rotterdam, opleverend een groot aantal stemmers voor de staking, waartegenover Rotter- 21 dam een meerderheid tegen gaf, zoodat ook de Katholieke Bond den achtgulden eisch die mede was geformuleerd door deze organisatie, los liet en ter zijde bleef staan. De modernen, die den klassenstrijd propageeren, de tegenstelling tusschen kapitaal en arbeid, maar die tegelijkertijd een middenstandpunt innemen, die tegelijkertijd als de eerste deugd van den arbeider beschouwen, dat hij nuchter is en nuchter blijft, wier leiders prat gaan op hun nuchterheid, die min of meer een patent van nuchterheid schijnen te bezitten, die, naarmate hun organisatie groeit in omvang, juist omdat zij ook veel aantrekkingskracht uitoefenen op vele niet-strijdbare elementen, bij verschillende gelegenheden een beduidend percentage geven, dat zich tegen iederen strijd uitspreekt. Zoo ook nu! Vóór de staking 61 pet., d.w.z. reglementair had het Hoofdbestuur van den Modernen Bond van Transportarbeiders de staking niet mogen aanvaarden. Reglementair ! Maar het H. B. van den Modernen Bond van Transportarbeiders heeft in deze te maken met zeelieden en bootwerkers en niet met gemeente- of spoorwegambtenaren. Dat wil zeggen : het geeft er zich rekenschap van, dat, wanneer het met het reglement in de hand zou zeggen : „Ik moet 75 pet. hebben; ik heb 61 pet., ik vecht dus niet", dat dan de meest strijdbare elementen uit de eigen organisatie zouden gedreven worden naar het federatieve kamp. Zoo speelden deze nuchteren de weinig nuchtere daad-klaar, .dat zij het optelsommetje tot stand brachten: zooveel -onafhankelijken hebben gestemd vóór de staking en zooveel modernen; zooveel onafhankelijken hebben gestemd tégen de staking en zooveel modernen; vóór stemden zooveel en tégen zooveel, te zamen zooveel; in totaal hebben dus meer dan 75 pet. gestemd vóór de staking. Wij kunnen dus met het reglement in de hand en met behulp van de onafhankelijke voorstemmers deze staking mede proclameeren! De Federatie met 89 pet. voor de staking, van den eersten dag af aan eigenlijk de anderen meetrekkend in den strijd, die verder gemeenschappelijk door modernen en onafhankelijken is gevoerd. Vergadering, we gaan nu den aard van het conflict, waarvoor Enkal lomwij stonden, na. conflict „, Een loonconflict. Het ging om een pop meer dan de patroons meer? wilden geven, voor de bootwerkers; het ging om ƒ 180.— voor de zeeliedengage, in plaats van ƒ 150.— die te krijgen waren. Een loonconflict, maar een loonconflict, dat, omdat het 20.000 ' arbeiders omvatten zou en omdat het een van de belangrijkste bedrijven van ons land betrof, direct algemeene beteekenis ging krijgen, een algemeene beteekenis, die snel toenemen zou als de staking uitgebreid kon worden, maar een algemeene beteekenis, die zich zou laten gevoelen ook, wanneer het enkel een staking in het groote transportbedrijf bleef, wanneer de staking maar op den langen duur zou moeten worden gestreden. 22 Ik wil hier, omdat er zoo vaak beweerd wordt : de staking was een avontuur, een brok revolutie — in dit geval zelfs gezegd, dat deze staking eigenlijk was een inzet van het offensief van de communisten in West-Europa, een offensief tegen de kapitalisten — ik wil hier even bij het karakter van deze staking stil staan. Ik wil op den voorgrond stellen, dat naar mijn meening in dezen tijd van wankel staand kapitalisme, waarin geen van de leidende figuren van het kapitalisme uitkomst ziet en men niet anders weet te doen, dan te propageeren : „arbeiders, werkt door, herstelt de schade van de vijf oorlogsjaren zoo snel mogelijk, dan komt er een draaglijke toestand", dat in zoo'n tijd iedere staking, iedere onderbreking van de productie een revolutionair karakter heeft. Het spreekt vanzelf dus, dat, wanneer een staking een beduidende groep van arbeiders omvat in een zeer belangrijk bedrijf, het revolutionaire karakter van zoo'n brok strijd onmiddellijk spreekt. Men voert van Christelijke en neutrale zijde tegen de vakvereenigingen, die klassenstrijd aanvaarden aan, dat die vakvereenigingen daarmede alleen bepaalde dogma's dienen en de belangen van de arbeiders uit het oog verliezen. Maar als de strijd er is, als de staking er is, waarin die Christelijke organisaties betrokken worden, dan zijn ook zij noodwendig verplicht pm mede dat brok klassenstrijd te beleven, dan ondergaan ook zij de revolutioneerende werking van zoo'n stuk strijd. Zoo staat het ook met deze zaak. Tegen degenen, die zeiden: zoo'n staking is een brok revolutie, kun je niet zonder meer zeggen: dat is niet waar, het is een loonconflict. Daartegen moet je -zeggen: in*dezen tijd van het wankelend kapitalisme is iedere staking van eenigen omvang en eenige beduiding een middel tot verzwakking van de positie van het kapitalistische stelsel, tot ondermijning van dat stelsel, tot vergrooting van de kansen van die krachten in deze samenleving, die zich op de vernietiging van de kapitalistische productie richten. Zoo zit de zaak. Voor ons voltrekt zich het revolutionaire gebeuren van dezen tijd juist in de stakingen. En of die stakingen ingezet worden om een uur minder werk per week, of om een paar gulden meer loon of noem maar wat anders, om een baas weg te krijgen, pf tegen de revolutiewet van Heemskajk, hoe die stakingen ook worden ingezet, economisch of politiek, ze hebben allen in dezen tijd die revolutioneerende werking, dat zij ondergraven de positie van het kapitalistische stelsel en dat zij daarmede de kansen van de omwenteling vergrooten. • Dus deze strijd, die ingezet werd voor die acht gulden en die ƒ 180.—, was een strijd voor economische eischen, maar een dergelijke strijd heeft in dezen tijd een sterk revolutioneerende. werking. Hoe ook de afloop van de staking is: in het leger van stakers en van al de arbeiders, die met belangstelling die staking hebben gevolgd, heeft die staking revolutioneerenden, de geesten omwen- 23 telenden, de geesten verhelderenden, het verzet vergrootenden invloed uitgeoefend. Het is juist naar aanleiding van de groote stakingsbeweging in de jaren 1902, 1903 en 1904 in Rusland geweest, die aan de eerste revolutie van 1905 vooraf ging, dat Rosa Luxemburg in 1906 of 1907 in haar schitterend geschrift : „Partij, Vakbeweging en Massastaking" heeft doen uitkomen, dat in deze periode van kapitalistische ontwikkeling de groote stakingen, ook die voor louter economische doeleinden, een politieke, een algemeene beteekenis hebben, een revolutioneerende kracht zijn. Nadat wij den aard van het conflict, waarin wij stonden, dat De antithese ingezet werd voor eén beetje meer loon voor de bootwerkers en modern de zeelieden en waarvan de tegenpartij onmiddellijk maakte een onafhankelijk' aanslag op de huidige orde, hebben vastgesteld, hebben wij de onderlinge verhouding van de arbeiders, die in dezen strijd betrokken waren, na te gaan. Hoe stond de entente, de modern-onafhankelijke entente van de arbeiders in dit conflict, hoe stonden de PPii beide deelen tegenover elkander ? Van huis uit was bekend, dat die beide deelen in den strijd gingen met groot verschil van opvatting over de strijdtactiek. Wanneer ge mij vraagt : waarom moeten in ons land een moderne en een onafhankelijke vakbeweging bestaan, waarom die splitsing? en als ge mij vraagt: is dat om redenen van organisatorischen bouw, is dat, omdat de een wil centralisatie en de ander overhelt naar federalisme, is dat, omdat de een wil kassen en de ander van huis uit daartegen was? dan zeg ik : vroeger was ook het punt van den organisatorischen bouw een punt van tegenstelling tusschen de modernen en de onafhankelijken. Die kwestie is thans geheel op den achtergrond geraakt. Het is niet meer een kwestie van organisatie, van inrichting, niet meer een kwestie van gesalarieerde bestuurders, van weerstandskassen, werkeloozenkassen en dergelijke. Het is bovenal een kwestie van tactiek in den strijd. Hoe moet de strijd worden gevoerd? In de beantwoording dezer vraag openbaart zich het verschil van oorsprong tusschen de moderne vakbeweging en de onafhankelijke. De onafhankelijke, voortkomende uit den geest van hej oude Fransche syndicalisme, waar de solidariteitsstaking en de besmetverklaring, zoowel in den gewonen strijd voor directe verbetering als in den revolutionairen strijd tegen het kapitalisme (die twee dingen staan maar schijnbaar los van elkaar; in wezen behooren zij bij elkaar), een zeer belangrijke plaats innemen. Men maakte van de besmetverklaring en de solidariteitsstaking de middelen bij uitnemendheid om den strijd te winnen, om den strijdlust der arbeiders voortdurend aan te vuren en te vergrooten, om den geest van solidariteit op te voeren. De moderne vakbeweging is uit de Duitsche school,, die leerde, dat volkomenheid van organisatie het eerste was, beperkt hou- 24 den van den strijd, financieele versterking van den bond en, dat door stakingen in een bepaald bedrijf, stakingen, die steeds als uiterste middel werden aangeduid, waarin niemand graag betrokken werd, stakingen desnoods op den langen duur, de positie van de arbeiders trapsgewijze moest worden verbeterd. Deze twee opvattingen van strijd stonden in ons land tegenover elkaar en op dit punt is er nog geenerlei toenadering; op dit punt groeien in de laatste jaren de beide bewegingen eerder divergeerend, van elkaar af, dan dat ze bezig zijn naar elkaar toe te groeien. ^iSS De moderne vakbeweging in ons land heeft van de beperkte staking een van de eerste artikelen des geloofs gemaakt. Als hoogste gebod geldt daar: zoo klein mogelijk, op 200 smal mogelijke basis, want de besmetverklaring, de solidariteitsstaking, dat is het avontuur. En dan wijzen zij in hun propaganda op voorbeelden, waarin èn in Frankrijk èn in Holland (maar in Holland in veel mindere mate, want in Holland zijn de arbeiders over het algemeen genomen niet erg strijdlustig) dergelijke solidariteitstakingen mislukt waren. Dt strijd- Vergadering, die theorie van de modernen had althans eenige wijze der reden van bestaan in een vroegere periode van het kapitalisme, modernen die had reden van bestaan, zoolang wij hadden een versplinterd verouderd, kapitalisme, zoolang de strijd kon worden uitgevochten tegen een enkelen of tegen een paar patroons. Die kon je afmatten, die kon je zooveel winst door hun neus boren, dat ze het moesten opgeven. Daarover viel te praten. Die methode deugt zeker niet meer sinds de ontwikkeling van 't kapitalisme van de laatste 10 jaren elk zelfstandig optreden van de patroons ondergeschikt heeft gemaakt aan sterke werkgeversorganisaties en sinds economisch het industrieeele kapitaal vaster dan ooit aan het bankkapitaal zit. In dezen tijd mat in de staking een groep van arbeiders de patroons niet meer financieel af. In dezen tijd krijg je ze niet meer klein met het opgespaard geld van de weerstandskassen of met de bondsvermogens. Wie dit zeggen, kweeken bij de arbeiders een valschen waan, die zich noodwendig moet wreken. In dezen tijd komt de strijdmethode van het oude Fransche syndicalisme sterker dan ooit naar voren, is deze overgenomen door iedere groep van revolutionaire arbeiders, aanvaard, als juist erkend: de directe actie. De directie actie met daaraan vast de twee dingen, die ik noemde: besmetverklaring en solidariteitstaking. De directe actie wordt in ieder land in dezen tijd sterker dan in een vorige periode van het kapitalisme toegepast. De fout van de modernen is, dat ze in toenemende mate conservatief zijn geworden, dat zij de ontwikkeling van het kapitalisme in de laatste jaren niet meer gevolgd hebben, daarbij geestelijk zijn achtergebleven. Vergadering, toen dus die beide partijen: de modernen en de - onafhankelijken in de havenwereld in staking gingen, wisten wij bij voorbaat, dat over de kwestie van de solidariteitstaking, van de 25 uitbreidingstaking totaal verschillend werd gedacht. Dat wisten wij. Dat was een enorme moeilijkheid. Dat gaf aanleiding, dat alvorens de strijd begon van moderne zijde bekend werd gemaakt "aan iedereen: weest niet bang, patroons, de uitbreiding komt er niet; daarvoor zijn wij je borg. Dat maakte, dat aivorens de strijd begon, de patroonsklasse van moderne zijde op een der voornaamste punten een geruststelling thuis gestuurd kreeg, die de patroons natuurlijk maakte hooghartiger en afwijzender dan ooit, die den heer Nijgh rustig in de N. R. Ct. deed verklaren : Deze staking een crisis? Geen denken aan! Er is geen periculum in mora, er is geen crisistoestand; die zou er alleen zijn, wanneer niet vooruit namens 250.000 georganiseerden verklaard was in alle talen: uitbreiding van de staking, die komt er niet ! Vergadering, de patroons wisten van te voren, evenals wij, dat het gezocht zou worden in afmatting van een der voornaamste kapitaal groepen in ons land, een afmatting nog wel op een tijdstip, dat nota bene door de lage valuta der landen om ons heen de handel uit den aard der zaak al vrij beperkt was geworden, zoodat de behoefte aan geregeld transport niet zoo buitengewoon groot was. In dien tijd zouden wij een machtige kapifaalgroep in ons land afmatten door een nette, lang volgehouden, beperkte staking. '-^Ê We gingen dus, wat dat betreft de staking in met een leger, dat in zijn twee deelen geestelijk totaal verschillend was opgevoed. Wij gingen de staking in met een bekendmaking bij voorbaat van de eene en van de andere zijde : wij zouden uitbreiding willen, want wij zien daarin de beste slaagkans, en daartegenover: die zou niet komen, want die zou een débacle voor de Nederlandsche arbeidersbeweging zijn. Direct, nadat-de staking begonnen is, zien wij, dat een feestver- Ordegadering wordt belegd door de Nederlandsche Vereeniging van bewaarder bpoor- en Tramwegpersoneel om het gedenkwaardige feit te vie- Troelstra bij ren, dat de 20.000e spoorwegman ingeschreven was in de organi- de spoorsatie. Wij zien naar dat feest gehaald als een van de feestnummers mannen, den man van Scheveningen, Troelstra, waarmede voor de zooveelste maal die N.V. haar groote „onafhankelijkheid" van de sociaaldemocratische kamerfractie heeft bewezen. We zien, dat Troelstra daar komt, Troelstra, vat van onberekenbaarheden, waaruit je nooit weet,' wat komt, voor het gekomen is. We zien hem daar komen en we hooren hem, den revolutiemaker van November 1918 als ordebewaarder gereincarneerd, verklaren dat het spoor- en tramwegpersoneel in deze staking geen partij mocht kiezen. We hooren hem daar het parool uitgeven: blijft maffen. Er mochten misschien eens zijn jonge, idealistisch aangelegde elementen, die bezwaar zouden maken goed te verwerken, dat door onderkruipers verladen was. Wij zien hem daar zijn vollen invloed gebruiken, de suggestie, die hij in zoo sterke mate over een groote vergadering heeft, om den arbeiders te zeggen: „Onthoudt U van strijd. Stelt Uw kostbare organisatie boven al. Laat die 26 transportarbeiders hun eigen boontjes doppen. Hun zaak is onze zaak niet, wij hebben daarmede niet te maken". Wij hebben hem dat hooren verklaren en wij hebben een heel congres van spoorwegpersoneel volle instemming hooren betuigen met deze geruststelling van Pieter Jelles Troelstra aan de besturen van de scheepvaartvereenigingen „Noord' en „Zuid". Ziet dien man in al zijn gecompliceerdheid! Ecce homo!.Ziet den man van 1903! Toen nog jong, toen nog met idealisme, toen nog den strijd mee voerend, toen nog heel sterk, toen nog alle dagen in „Het Volk" zijn artikelen lanceerend „De leeuw toont zijn klauw", „Het geweer bij den voet", en al die dingen, die wij kennen en die toen al hadden de samengesteldheid van zijn wezen, welke bovenal hierin uitkomt, dat wanneer hij iets radicaals heeft gezegd, hij zelf bang als de dood is voor de gevolgen en onmiddellijk terugspringt. Dat was toen in 1903 ook al maar in hoofdzaak bleef hij maanden lang staan aan de zijde van de in het gedrang rakende, door dwangwetten bedreigde Nederlandsche arbeiders. Daarna in 1911 de zeelieden- en transportarbeidersstaking ; Troelstra in hef Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam zeggende tegenover de domineerende opvatting in het kamp van de* moderne vakbeweging, die het parool had gekregen, „Je mag geen cent geven aan de syndikalistische stakers van Amsterdam": „Maar die stakers van Amsterdam, dat is vleesch van ons vleesch en bloed van ons bloed. Hun zaak is onze zaak. Wij hebben den moreelen plicht die menschen ter zijde te staan". Ook die mooie woorden weer met de daad verloochenend, toen 't partijbesluit voor de S. D. A. P. vallen moest om steun voor de staking beschikbaar te stellen aan de Amsterdammers. In 1911 altijd nog de man, die zich één gevoelt met den strijd. Nu in 1920 binnengehaald op de vergadering van de 20.000 man sterke N. V. om één ding te zeggen onder de.hooge goedkeuring van Oudegeest: „Brandt je vingers niet, spoorwegmannen. Bezondigt je niet aan daden van solidariteit. Laten zij hun eigen boontjes doppen en zorgt in de eerste plaats, dat dit organisatiegebouw intact zal blijven, opdat het zijn diensten zal kunnen bewijzen, wanneer wij den tijd daartoe gekomen achten". Zooals Troelstra in 1912 handlanger werd van minister Regout, toen hij liever heibel ging makert in den spoorbond dan de leiding iaten in handen van revolutionairen, die van zijn dubbelzinnige politiek niets moesten hebben, zoo werd hij nu een bondgenoot van de Scheepvaartvereenigingen. Zoo zitten de feiten, dat daags, nadat Troelstra gesproken had in dat congres van spoor- en tramwegpersoneel de groote dagbladpers met voldoening gewag maakte van het feit, dat deze transportstaking niet vergroot zou worden door een beweging der spoorwegmannen; dat de beurscourant schrijven kon: De scheepvaartaandeelen bleven hoog, hetwelk mede aan de geruststellende speech van Troelstra te danken is. 27 Vergadering, als wij Ietten op die sterke partij ter eenre, die groote patroonsmacht, sterk georganiseerd in de Scheepvaartvereenigingen „Noord" en „Zuid", sterk onderling vereenigd, waar de groote bazen, de groote patroons heelemaal de leiding geven, als wij letten op de onmogelijkheid om die financieel af te matten, als wij Ietten op het feit, dat de arbeiderswereld aan den anderen kant verdeeld was over de vraag van de strijdtactiek in dezen strijd toe te passen, dan zeggen wij daarmee, dat deze strijd begonnen werd onder zeer ongunstige omstandigheden. Desondanks was de inzet prachtig. Bij alle verschil van inzicht De inzet van over het „hoe" in den strijd, liepen de arbeiders algemeen de ha- de staking, vens uit aaneengesloten in een voortreffelijke nog niet gekende eenheid, die gedurende al die weken staking bewaardis gebleve* Want of daar kwamen bakerpraatjes over het bolsjewisme, over de transactie tusschen Bouwman, Sneevliet en Wijnkoop, waarbij Bouwman en Sneevliet zouden hebben gezegd: „Hier, David, hier heb je zooveel stakers, nu krijgen wij zooveel diamanten van je", het hielp niet. Niettegénstaande deze legende werd verspreid, mede door de moderne vakbeweging, die er op een bepaald onnoozele manier invloog en ook in de katholieke.wereld, bleef de eenheid bestendigd en zien we dit, ik durf wel zeggen, wonder gebeuren, ** dat in de vergadering van katholieke arbeiders komt het H. b! met een adviseur en zegt : „Arbeiders, die staking is nu geen loonstaking meer. Het is een bolsjewistisch avontuur geworden. Je moet nu den arbeid gaan hervatten", dat de katholieke arbeiders de discipline verbreken en vierkant ingaan tegen de misleidende leiders. Een uiting van zelfstandigheid uit de katholieke wereld, die wij tot dusverre in de moderne wereld nog nooit of te nimmer hebben geconstateerd. Dit belangrijke feit leggen wij vast, want die daad van dat groepje katholieken is teekenend voor het karakter van de staking. Het is teekenend, dat alle pogingen om de strijders uiteen te halen van de kapitalistische organen, van Het Volk en van de Christelijke arbeiderspers, afstuitten op de rotsvaste eenheid, op de eensgezindheid van de arbeiders, die den heelen strijd door onverbreekbaar is gebleven, die alleen na den strijd geschonden is, doordat de Prot. Chr. Bond die lafheid beging, dat hij aan de. Scheepvaartvereenigingen schreef : „Heeren, wij zijn bereid het contract te reekenen. Weest meteen zoo goed ons voor onze leden de duiten uit te betalen over de stakingsweken, want die zijn zoo braaf geweest, dat ze niet gestaakt hebben". Nietwaar, de leiders van den Pr. Chr. Bond vragend om het judasloon; de heeren van den Chr. Bond de zilverlingen het hoogst stellend; de leiders van den Christelijken Bond in plaats van op grond van hun houding voor de staking, de overeenkomst te weigeren en liever voor twee kwartjes minder naar de haven te gaan, bedelend om de duiten. Zij bewezen daarmee dat rn de Christelijke wereld, veel minder dan bij de anderen, de modernen en onafhankelijken, in toepassing wordt gebracht het bijbelwoord: dat men 28 eerst het rijk Gods zoeken moet en dan het andere zal toegeworpen krijgen. Nietwaar, zoo is die daad ! Die daad is zoo walgelijk, dat ik genoodzaakt ben op iedere vergadering de Prot. Chr. arbeiders een bende Judassen te noemen, tenzij zij zich van zoo'n stel zielverkoopende leiders weten te ontdoen. Deze staking, wat de eenheid van de in strijd zijnde arbeiders betreft, was overweldigend. Daarnaast was het andere, waarop de patroons niet gerekend hadden, wat die patroons min of meer onzeker maakte, wat die patroons dwong om de hekken te sluiten en voorloopig niet naar onderkruipers uit te zien. Het was de weerklank, die de oproep aan het buitenland vond: ,,Past de besmetverklaring toe voor alle Hollandsche tonnage". Voor het eerst de Internationale Transportfederatie niet meer een lichaam van theoretische waarde, voor het eerst in staat internationaal een daad te organiseeren. In deze staking beteekende de buitenlandsche besmetverklaring niet minder dan de staking zelf in de Hollandsche havens beteekend heeft. In deze staking is met de buitenlandsche besmetverklaring duidelijk gemaakt van hoe ontzaglijk groote waarde binnenlandsche besmetverklaring en uitbreiding hadden kunnen wezen. Wat Engeland heeft gepraesteerd in dezen strijd is eenvoudig schitterend, want niet om hun eigen arbeidsvoorwaarden kwamen de arbeiders daar tot deze actie. Wat zij te zien gaven, waren daden van internationale solidariteit, die de Hollandsche transportarbeiders tot dergelijken wederdienst verplichten. Wat zij deden gebeurde alleen om het internationale loon der zeelieden voor Holland door te voeren en het loonpeil van de havenarbeiders in Amsterdam en Rotterdam te verbeteren. En als wij dan vernemen, dat zorgvuldig, niet alleen schepen varende onder Hollandsche vlag geboycot werden, maar ook die gecharterd door vreemde reeders van Hollandsche herkomst, als we weten dat onder spoormannen het punt van bespreking en overweging uitmaakte, goed, dat aangebracht en besmet verklaard was, niet te vervoeren, ziet ge daarmede aangetoond, dat die besmetverklaring in het buitenland van een grooten onmiddellijken invloed zoowel op het moreel van de stakers als op den geheelen stand der staking is geweest. Ik wilde hier even vastleggen, vergadering, dat in het buitenland het avontuur, het stukje romantiek van de besmetverklaring en de solidariteitstaking tot stand is gebracht is. op gemeenschappelijk verzoek van modernen en onafhankelijken; dat een telegram naar het buitenland is gegaan, geteekend door de beide leidingen, om daar maar met het avontuur te beginnen; dat naar het buitenland ging de vraag : maak er van, wat je er van maken kunt, komt wat komt. Er werd verzocht om die buitenlandsche hulp ten einde het effect van de staking hier te vergrooten. Met succes. Niettegenstaande de hekken dicht waren, en alles in de groote 29 steden, ondanks het tartende, provoceerende, machtsvertoon volkomen rustig bleef; niettegenstaande het-bedrijf dood was als een pier, was van een crisistoestand in de weken lang volgehouden staking geen sprake. Dat was mede hieraan toe te schrijven, dat groepen van transportarbeiders in nevenbedrijven het effect van de staking verkleinden, ongedaan poogden te maken. Zij waren het die dikwijls goederen, welke anders in Rotterdam en Amsterdam geladen werden, versleepten, wegbrachten naar de kleine havens en naar Antwerpen, waar de goederen ook weer aan boord van de schepen werden gebracht. Daarnaast gevoelde het spoorwegpersoneel, alsof er geen kou aan de lucht was, alsof èr niets te doen was, geen oogenblik gewetenswroeging over daden, waarvoor de Engelsche spoorwegarbeiders terugschrikten. Het spoorwegpersoneel bracht de wagens besmette goederen naar Antwerpen, besmet verklaarde goederen van de Oberon van Hamburg naar hun bestemming. Op alle manieren werd vuil werk aangeraakt door de spoorwegarbeiders, zonder dat zij er zich er blijkbaar rekenschap van gaven, dat daarmede het effect van de staking werd verkleind, de afloop in gevaar gebracht en dus hun eigen kans op mogelijke lotsverbetering verzwakt en benadeeld. Vergadering, na al die weken van een rustige, van wat b.v. Het Het Volk noemde een moderne staking, waarbij de stakers uitkeering parlementaire krijgen en door de straten wandelen, waarbij, niet gepost behoeft tuiichenspel. te worden, omdat de hekken dicht zijn, na die weken was het intermezzo Marchant-Aalberse een gebeurtenis, die althans eenige verandering in den stand van den strijd had kunnen brengen. Nu kom ik tot een korte bespreking van dit punt om vast te leggen van hoe weinig waarde het parlementaire werk, het parlementaire hulpmiddel voor de oplossing van loonconflicten is. Wat hebben zij gezwamd in de Kamer en van alle kanten geoordeeld over de patroons, hen veroordeeld! Er is een gezaghebbend man als de heer Nolens opgestaan, die den patroons geen critiek heeft gespaard ; er is van vrijzinnig-democratische zijde, van sociaaldemocratische en revolutionaire zijde scherpe kritiek uitgeoefend. Algemeen werden de patroons veroordeeld. En de minister, die zijn conclusies moest trekken uit deze besprekingen, die moest vastleggen: „Wat moet ik doen, nu wordt gezegd, dat 's lands belang benadeeld wordt door zoo'n langdurige staking", die minister Aalberse wist met geen ander middel voor den dag te komen dan het middel, dat door den naam alleen reeds bij de arbeiders wrevel wekt, omdat arbitrage het middel is, dat in de staking aanvaard wordt door arbeiders, die bezig zijn den strijd te verliezen, doch niet door arbeiders, die innerlijk voelen, dat hun positie onwrikbaar en onwankelbaar is. Wij hebben de geschiedenis gehad, dat minister Aalberse bereid was om te gaan arbitreeren. Van moderne zijde spitste men de ooren;. wij gevoelden geenerlei emotie door deze geschiedenis. Van patroonszijde werd alleen dit gedaan en dit gezegd: „Wij leven in een 30 democratisch land. Wij hebben hier het algemeen kiesrecht en de Staten-Generaal vertegenwoordigen 't geheele Nederlandsche volk.» Maar er is naast dit lichaam zoo iets als de dictatuur van de bourgeoisie, van de bezittende klasse. Dié staat boven en buiten alle parlementaire maatregelen en buiten alle parlementair gedoe. Er is zoo iets als een economische dictatuur van de bezittende klasse, die niet duldt, dat eert minister of parlement zich inlaat met conflicten, die in de bedrijven tusschen patroons en arbeiders ontstaan". Weg burgerlijke democratie van het algemeen kiesrecht; weg inmenging van de Staten-Generaal, weg het vonnis, het moreele vonnis van al die kamerleden. Zoo zonder meer verklaarden de heeren kapitalisten, dat de interpellatie van den heer Marchant net zoo goed niet gehouden had kunnen worden, dat zij er niet aan dachten hun standpunt door die interpellatie ook maar iets te veranderen. Zoo deden zij door het aanvaarden hunnerzijds van de arbitrage afhankelijk te stellen van voorwaarden, die de regeering onaannemelijk achtte. In dit groote conflict hebben wij kunnen constateeren, dat de parlementaire macht, het parlementaire hulpmiddel in de staking ten bate van de arbeiders niet kan worden gebruikt, omdat de politieke democratie maar schijn is, zoolang een economische dictatuur der bezittende klasse bestaat. Engeland dringt op verscherping aan. Terwijl de zaken hier zoo liepen, kwam uit Engeland de vraag: „Wat scheelt jullie in Holland; wat willen jullie eigenlijk in Holland? Staken in ernst of niet? Want als jullie in ernst staakt, waarom dan alleen in Amsterdam en Roterdam? Waarom niet in de kleine havens? Als jullie in ernst staakt, hoe kunnen we dan uit die kleine havens schepen hier naar toe krijgen? Waarom worden door vakvereenigingsmannen besmette goederen van Rotterdam naar Antwerpen gebracht? Wat willen jullie van ons? Wij komen straks in Londen voor een staking te staan, waarin 20.000 vaste transportarbeiders betrokken zullen worden, aan vasten alleen in ééne haven dus evenveel als jullie aan stakers bij elkaar. Wij komen te staan vpor een crisis in het spoorwegbedrijf. We zullen zien, dat het eene bedrijf voor, het andere na in conflict komt. Wij moeten eischén, dat je of het een of het ander doet: je dient het eind te zoeken of den strijd te verscherpen en uit te breiden". Zoo hadden wij van den eersten dag af gewild. Doordat de staking weken lang bleef staan op één punt, werd de buitenlandsche steun, de daadwerkelijke steun, in gevaar gebracht. Terwijl voerlieden in de straten van Amsterdam werk deden, dat anders door schuitenvoerders wordt verricht, terwijl het spoorwegpersoneel besmette goederen in het land vervoerde, zich van de staking niets aantrok, werd het nog gekker, toen de patroons verandering brachten in hun taktiek en zeiden : Goed zoo, het heeft nu vijf weken en langer geduurd. De stakingskassen hebben al een flinke aderlating ondergaan. Wij kunnen het nog wel een poosje uithouden, wij zien den bodem van onze kassen nog niet. Wij gaan 31 de hekken open zetten, om te zien, wat wij nu binnen kunnen krijgen". Zes weken lang hadden zij de afmattingstactiek toegepast ten opzichte van de weerstandskassen van de arbejders. Er ging zoo goed als geen schip uit. Maar, zoo dachten de patroons, wanneer uit de stakingskassen een week of wat geput is, schieten wij lief op en zullen wij, wanneer het conflict straks door ons, door toelating van onderkruiperij, verscherpt wordt, in een minimum van tijd tot een voor ons gunstig einde kunnen komen: De patroons waren het, die toen de staking in een ander stadium brachten, die toen van de visschersplaatsen van Noordzee en Zuiderzee naar Amsterdam en Rotterdam brachten de visschers en verder de boe- — renarbeiders, die onderkruiperswerk gingen verrichten. Pastoors én dominees in de dorpen ronselden dapper voor de firma Nijgh en Co., terwijl de arbeiders in staking waren voor eischen ook door katholieke en christelijke bonden geformuleerd en verdedigd. Bij de toepassing van de tactiek der modernen beleefden wij deze staaltjes van stakingspractijk, dat men b.v. aan de steenkolen-handelsvereeniging te Rotterdam bij de kolen zag staan moderne posters, die op hun beurt werden gecontroleerd door moderne politieagenten, welke moesten toezien, of zij bij het posten geen kwaad zouden doen. De onderkruipers, die kolen hadden verwerkt van de steenkolenhandelsvereeniging, hadden daarvoor noodig kranen, welke bediend werden door modern-georganiseerde gemeentearbeiders; 's avonds werden de onderkruipers thuisgebracht in sleepbootjes door modern-georganiseerde machinisten. De staking werd beperkt tot het havenbedrijf en de andere groepen hadden er niets mede te maken, maakten daardoor mede de onderkruiperij mogelijk. Het spreekt vanzelf, dat het bij een dusdanig verloop van den strijd noodwendig werd voor de onafhankelijk georganiseerden om de kwestie van de uitbreiding vierkant aan de orde te stellen, in tweeërlei, vorm. Wij wilden ten eerste in den strijd betrekken die groepen van transportarbeiders, die het effect van de staking verkleinden : de voerlieden, het technisch personeel van de stoomvaartmaatschappij, de binnenvaart en Van Gend & Loos van Amsterdam. Verder wilden wij er in betrekken twee groote groepen, met behulp waarvan de staking onmiddellijk zou brengen den crisistoestand: de gemeente-arbeiders van Amsterdam en Rotterdam en het spoorwegpersoneel. De conferentie van 31 Maart van het N.A.S, en het N.V.V., van de onafhankelijke en de moderne transportarbeidersbonden, is beslissend geweest over den afloop van de staking. Daar werd onzerzijds geredeneerd : „Modernen, wij hebben nu de ervaring opgedaan van zeven weken. De stakers staan prachtig; zij weten van geen wijken. Wij hebben buitenlandschen steun. De boel zou gewonnen moeten wórden en wij komen geen pas verder. Zijt ge Het voorstel tot uitbreiding van einde Maart. 32 bereid om nu althans te doen, wat ge een dik jaar geleden bij de Rotterdamsche tramwegstaking en bij de staking van de Rotterdamsche stoomtram op de eilanden hebt verzuimd, zijt ge nu bereid om te verklar§n, dat de solidariteitstaking onvermijdelijk is in de huidige phase van den strijd tusschen kapitalisten en arbeiders". Vergadering, wat kregen wij toen te hooren? Een bestrijding alsof er niets gebeurd was. Wij waren bezig, althans materieel, een strop te halen, een prachtig stuk strijd te verliezen. Zeven weken had het al geduurd en wij stuitten af met ons voorstel op onwil en onmacht. Ware het alleen maar de onmacht van de modern georganiseerden, dan zou ik zeggen: we zijn iets opgeschoten; er valt over te praten. Bij jullie is altijd de propaganda ingesteld geweest op een dogma, waarbij alle zelfvertrouwen bezwijkt, alle geloof in eigen kracht ondergaat. Wij weten : bij jullie is de stakingsgedachte aan groote groepen van arbeiders heelemaal vreemd - geworden. Maar wij weten ook, dat, als jullie de propaganda weet te veranderen, als je de meer revolutionaire propaganda weet te aanvaarden, als je de solidariteitstaking als onvermijdelijk naar voren brengt, deze staking in het groot-transportbedrijf haar rijke vruchten za! dragen voor de geheele Nederlandsche arbeidersbeweging en dat we over dat gevoel van onmacht vanzelf heen zullen komen. Maar als men bij de modernen aankomt met de solidariteitstaking, stuit men niet alleen op onmacht, maar ook op onwil. Want dan verklaart een Brautigam dit: „Gemeente-arbeiders moeten niet staken, want Jan Boezeroen is in de eerste plaats de dupe, wanneer er geen gas, geen water en geen electrisch licht meer is". Wie dat zegt, is principieel tegen de solidariteitstaking, neen, tegen alle stakingen van arbeiders in vitale bedrijven. Maar wie . dat zegt, speelt ondertusschen ook met de belangen van zijn eigen stakers, want ook in het transportbedrijf is Jan Boezeroen eerder de dupe, dan de heeren Nijgh, Van Beuningen en de anderen van de scheepvaartvereenigingen „Noord" en „Zuid". In het transportbedrijf wordt met de uitkeeringen van de moderne bonden in dezen tijd ook honger geleden in de gezinnen van de stakers. De transportarbeiders, die zeven weken lang in den strijd stonden, konden met twaalf a dertien gulden steun van moderne zijde ten slotte niet zooveel meer beginnen dan onze menschen met acht of tien gulden en minder. Te kort kwam men overal en uit de huishoudens moest van alles worden weggedragen. Wanneer men zegt: geen solidariteitstaking, omdat Jan Boezeroen het eerst de dupe wordt, dan kan men wel elke stakingsgedachte gaan begraven, dan moet men eerlijk zijn en de staking als strijdmiddel uitschakelen, dan moet men in de verplichte arbitrage de oplossing zien voor economische conflicten, dan moet men daarvoor durven pleiten. Dat element van onwil kwam dus hierop neer: laat liever die stakers in het transportbedrijf een hopeloozen strijd weken lang voortzetten, dan dat wij de gemeente-arbeiders, die het hadden 33 kunnen doen in Amsterdam en Rotterdam en het spoorwegpersoneel in den strijd halen. *) Naast het element van onwil, dat van onmacht. Het is merkwaardig gesteld met de macht van de moderne vakbeweging Tegenover ons, onafhankelijken, niet waar en ons klein aantal gaan zij altijd prat op de macht van hun groote organisaties Zij wijzen dan op hun groote ledenaantal, op den snellen groei op de groote inkomsten van de organisatie. Gij weet dat alles. Maar zoodra als die macht moet blijken uit de daad, dan komen de verklaringen voor en na los : wij kunnen niet, onze macht reikt niet ver genoeg. Wij hebben wel zooveel duizend man, maar er zijn nog zooveel duizend anderen en zoolang we die niet hebben kunnen wij niets beginnen. Vergadering, bij dit element van onmacht wil ik even stilstaan Het spoor- en tramwegpersoneel met 20.000 man is nog onmachtig! Daarvan zijn, meen ik, 15 a. 16 duizend man spoorwegpersoneel en 4000 man tramwegpersoneel. Ze zijn nog onmachtig Maar hoe zit het er eigenlijk mee? Eerst is het: als ons kleine aantal gegroeid zal zijn tot 10.000, dan is onze macht groot genoeg om indruk te maken in de Kamer. Dan praat Kleerekooper het wel klaar Als je die 10000 hebt en je komt niet verder, het beloofde land blijft even ver weg liggen, dan zeg je : nu nog zooveel duizend, dan zal het zijn. Die duizenden meer kwamen en er gebeurde nog niets. Zoo kweekt men de stemming, dat de leden zelf zoo onverschillig worden voor alle organisatie, dat men ze met geen stok meer naar de vergadering kan krijgen, dat zij zich voor niets interesseeren en iedere gelegenheid aangrijpen om aan de organisatie den rug toe te keeren. Wanneer je eerst dan de macht hebt, als je tot den laatsten man in een bond zit, dan krijg je die macht nooit. Als je dan pas macht hebt, wanneer je overtuigd bent dat het aantal anders georganiseerden geen gewicht meer in de schaal kan eggen om een beperkten gang van het bedrijf te verzekeren aan krijg je die macht nooit. Zoodra er een spoorwegstaking is komen vrijwel van alle kanten, zich onderkruipers melden Dan treedt de technische noodhulp op, komên ook de onderkruipers van de universiteiten en die allen bieden hun diensten aan Je wilt toch niet met staken wachten, totdat je al die menschen hebt gewonnen voor het socialisme ? Wij verstaan elkaar goed. Wanneer men zegt: onze macht reikt met ver genoeg en dat komt dagelijks in de propaganda voor ontneemt ge den arbeiders alle gevoel van kracht, doodt gij het zelfvertrouwen, neemt ge hun het beste. Ik weet wel: ook tegen onze opvatting is wat te zeggen Ik weet dat je tegen ons kunt zeggen: wanneer je voortgaat met ie revolutionaire propaganda en altijd maar opzwiept tot strijd, dan stakin?%i^raeii!",had/g-lukkig: °P,den dag der P°Iitieke ProtestonT verheug■ ± S ™ Verloren! Een snelle bekeering, die. 34 is het mogelijk, dat de strijd uitbreekt te vroeg! Dan is het mogelijk, dat je daardoor krijgt een losbarsting van reactie. Zoo wordt het tegen ons gezegd. Maar wij zeggen, al zitten aan iedere zaak twee kanten, al . zitten er zekere nadeelen aan de soort van propaganda, zooals wij die verstaan, erger kan geen arbeidersklasse overkomen, dan dat in haar het gevoel gaat domineereiT, dat zij eigenlijk niets kan tegen de macht van de tegenpartij, dat ze weerloos is, dat het met hard tegen hard — zoo heet het bij het Prot. Chr. goedje — dat het met hard tegen hard niet gaat. Ik zeg, als je onder de arbeiders steeds uitgaat met de boodschap: ge kunt het zelf maken, ge kunt in de organisatie het doel, dat ge ü stelt, bereiken, ge kunt met directe actie Uw ideaal nabij komeri, dan wordt, als ge dat doet, de liefde voor de daad gekweekt en den moed om de daad te doen en het zelfvertrouwen, dat daarvoor onontbeerlijk is. Ik vraag: Wanneer de arbeiders uit modernen mond hooren, wij zouden wel willen, maar onzè macht reikt niet zoo ver, aan wie de schuld, dat ge nu komt getuigen, met al uw duizenden de kracht voor de daad te missen ? Dat is, omdat ge die duizenden hebt geleerd, dat ze niets konden; omdat ge bij hen alle gevoel voor en allen drang naar actie hebt kapot gemaakt. Omdat ge met slaapdrankjes hebt gewerkt, in plaats van dat ge tot die duizenden zijt uitgegaan met de boodschap, dat in ons door den strijd zelf de kracht geboren wordt, die in staat stelt te overwinnen. 31 Maart werd beslissefid voor den afloop van de staking, omdat toen de uitbreiding afgewezen werd Van moderne zijde vóór de spoorweg- en gemeentearbeiders en de kleinere groepen, die verder in den strijd betrokken moesten worden. Als ge mij vraagt (ik ken dat spoorwegpersoneel zoo'n klein beetje; ik heb er ook een jaar of tien van mijn leven tusschen gezeten), als ge mij vraagt: is dat spoorwegpersoneel niet m staat om te staken, om de staking door te zetten? dan zeg ik: ge krijgt op dit moment op geen enkele manier een algeheelen stilstand van het spoorwegbedrijf in het land. Dat hebben wij niet noodig. Dat bedoelen wij niet in de eerste plaats, wanneer Wij nu de staking van het spoorwegpersoneel begeeren. Wat wij moeten hebben is de ernstige stagnatie, die een ingrijpen, een onmiddellijk ingrijpen, een onmiddellijk regelend ingrijpen noodig maakt. Dacht ge soms, dat toen in Frankrijk de omzetting van de leiding plaats had, toen door de spoorwegarbeiders zelf de verkeerde leiders naar huis werden gestuurd, de Bidegaray's en andere scharrelaars en kruideniers, de kleingeloovigen, de kleinmoedigen, hun vervanging door een Monmousseau en Sirolle werd doorgezet, die het stakingsparool uitgaven, dacht ge, dat zij niet wisten, dat een oproep tot staking nooit in algemeenheid zou worden toegepast? Wanneer ge wacht, tot de kracht over u zal komen om te staken, tot de staking algemeen zal worden bij de sporen, nu, wij hebben al 35 •vele jaren gewacht, maar dan kunnen wij nog op een volgend geslacht blijven wachten, voor het zoover komt. Vergadering, toen 31 Maart beslist was, dat er geen uitbreiding zou komen, was het zeker ■— met 'op den achtergrond de mededeeling uit Engeland, dat de boycot daar alleen gehandhaafd kon worden, wanneer de staking hier logisch werd gevoerd —, dat het einde van den strijd geen materieele overwinning afti de arbeiders zou kunnen brengen. Wij wilden van den aanvang af in de havens de korte s|aking op breede basis; de modernen wilden — en hoopten daarbij»p de afmatting van de patroons — den strijd winnen door beperking en door den langen duur van de staking. Dien langen duur hebben wij gehad. Ge weet, dat in de laatste weken het aantal onderkruipers, van het platteland komende, vrij beduidend toenam ; dat van Christelijke zijde in de dorpen alle mogelijke propaganda is gemaakt om het aantal onderkruipers in de havens te vergrooten. Dag aan dag maakten de dagbladen gewag van het toenemend aantal schepen, waarop gewerkt werd. En daarbij kwam, dat zich voor aanmonstering verschillende visschers bfeschikbaar stelden, waaruit bemanningen konden worden gerecruteerd, die het vertrek van eenige schepen uit Amsterdam mogelijk maakten. Ook uit Duitschland werden voor dat doel onderkruipers aangebracht. Het spreekt vanzelf, dat de aangevoerde strijdbrekers weer de gebruikelijke teedere verzorging van het kapitaal en bescherming van de ordebewaarders deelachtig werden. Teekenend voor de mentaliteit van het Nederlandsche spoorwegpersoneel was het, dat voor het rijdende personeel even weinig bezwaar bestond tegen het vervoeren van door onderkruipers verwerkte goederen, als tegen het naar de havens en naar hun woonplaatsen brengen van de groote kudden schadelijk gedierte, door de eerwaarde en andere ronselaars bijeengebracht. Toen de hoeveelheid werk, die in de beide groote havens verricht werd tengevolge van het groeiend aantal onderkruipers ging toenemen, moest blijken of de sympathie van de arbeiders in andere bedrijven sterk genoeg zou zijn om alsnog tot de solidariteit met de daad, de arbeidsweigering over te gaan. Zeker de propaganda van katholieke, christelijke, neutrale en moderne zijde was er steeds op gericht om bij de arbeiders den geest van solidariteit te verzwakken. In woord en geschrift was jarenlang geleeraard, dat de hoogste vórm van solidariteit alleen maar revolutieromantiek, avonturierswerk, misdrijf was. In dit opzicht hebben de moderne vakbonden ernstiger kwaad aangericht dan de andere genoemde richtingen in de vakbeweging, wier karakter in hoofdzaak nu eenmaal niet anders is dan dat van een klaplooper op gunsten, omdat vooral in dagen van botsing voor georganiseerd judaswerk gezorgd wordt. Juist gedurende deze staking hebben de moderne voormannen zich bovenmate beijverd om spontane sympathiebewegingen te voorkomen, was hun optreden in wezen 36 gelijk aan dat der ordelievende vakbondsleiders van verschillende • schakeering in het jaar 1903 en daarna. Toch leefde onder ons nog een flauwe hoop, dat de natuur, die arbeiders drijft naar solidariteit, sterker zou blijken dan de leer van het zoogenaamd in het belang der arbeiders noodige klasseverraad. Wij zijn nu eenmaal optimisten. Wij hebben nu eenmaal vertrouwen in de ontwikkeling van het solidariteitsgevoel bij de massa. Dat vertrouwen werd door de praktijk beschaamd. Een verderfelijke leer bleek het solidariteitsgevoel bij de Nederlandsche arbeiders veel zwakker te hebben gemaakt, dan het in 1903 was. De tot in den treure verkondigde meening, dat de daad van solidariteit der spoormannen in de Rietlanden op 31 Januari van dat jaar slechts onheil over de Nederlandsche arbeidersklasse heeft gebracht — de gedachte die diverse geestelijken hebben geëxploiteerd b.v. bij den opbouw van de Roomsche organisatie van spoor- en trammannen „S. RafaëT' — is fataal 'geweest voor de weerkracht van de belangrijkste groepen van arbeiders, ook al zijn hun organisaties in de afgeloopen 17 jaar in omvang grooter geworden dan ooit. Zij heeft bij modern georganiseerden den afkeer tegen onderkruiperswerk verzwakt en ook in deze staking moderne • vakbondsbesturen in het kamp gebracht van katholieken, christelijken en neutralen om de daadwerkelijke solidariteit te vernietigen. Het Csnfllct Dat heeft het conflict in Den Haag bewezen. Niettegenstaande aan de de groote transportstaking in haar uitwerking op het economische Haagsen» leven verzwakt werd, doordat zij beperkt bleef tot de groote haGasfaïrieken.vens, niettegenstaande in enkele kleine havens werd voortgewerkt, goederen daarheen werden gedirigeerd met behulp van binnenvaart en spoorwegbedrijf, moest zich op den duur de invloed der staking toch doen gevoelen door het verbruiken van voorraden, zooals dan ook bleek bij de gasfabrieken in Amsterdam en Den Haag Kolentekort ontstond, waarin slechts voorzien kon worden door den aanvoer van kleinere hoeveelheden, die onderkruipers verwerkt hadderï. Tegen midden April werden de gaswerkers van de Haagsche fabriek Trekvliet voor het feit geplaatst, of zij de besmette kolen zouden lossen en verwerken. Toen een drietal leden van de onafhankelijke organisatie „Nieuw Leven" deze werkzaamheden weigerden en een bedenktijd van 24 uur was verkregen (ook een tweede ploeg weigerde het besmette goed aan te raken), werd in een vergadering van leden dezer vereeniging met meerderheid van stemmen tot de werkweigering besloten en een motie aangenomen met deze conclusie : „besluit onder geen beding besmette goederen te verwerken én roept alle leden op dit besluit na te leven ; wekt de medearbeiders van andere organisaties op hun plicht als arbeider te gevoelen en hun gewaardeerde hulp te verkenen althans de leden van b.g. organisatie (Nieuw Leven) in de naleving van dit besluit niet te bemoeilijken ; draagt het bestuur op, deze motie ter kennis te brengen van 37 Burgemeester en Wethouders, den gemeenteraad, de organisaties en de pers". De gevallen beslissing had natuurlijk verstrekkende konsekwenties. Sedert 1903 zijn met name de moderne organisaties van ambtenaren en beambten, benevens van personeel in de semi-publieke bedrijven, grondig vervreemd van de stakingsgedachte. Op „nuchterheid" en „bezadigdheid" prat gaande bestuurders hebben in die wereld steeds de superioriteit van indirecte actie (voornamelijk parlementaire actie) gepropageerd. De leiders van den modernen gemeent$;WerkIiedenbond (men denke aan de figuur van den klassenstrijder v. Hinte) gaan in de verwerping van daadwerkelijken strijd zoover, dat zij zelfs de ergernis van verschillende voormannen uit het moderne kamp wekken. Ergernis, die overigens alleen binnenskamers geuit wordt. Het was te voorzien, dat het bondsbestuur der moderne gemeentewerklieden in geen geval tot de ondersteuning van de actie der onafhankelijke gaswerkers van Den Haag zou adviseeren. Gedurende de transportstaking (trouwens reeds daarvoor) hebben de havenkapitalisten herhaaldelijk gepoogd den Centralen Bond op te stuwen naar rechts, naar de christelijke en katholieke organisaties. De groote bladen, vooral de Nw. Rotterdamsche Courant, ondersteunden dat pogen, waarbij het middel opgeld deed de moderne organisatie als bijwagen van de Federatie voor te stellen Het moet gezegd, dat deze taktiek van de werkgevers in het havenbedrijf faalde. Daarentegen heeft de moderne Gemeentewerkliedenbond zich direct na het uitbreken van het Haagsche conflict zonder voorbehoud op het standpunt van zijn christelijke en katholieke concurrenten geplaatst en evengoed als deze vereenigingen het voor klassestrijders monsterlijke advies gegeven: „Moderne gaswerkers verzekert den regelmatigen gang der werkzaamheden op de Haagsche fabrieken; gaat liever de plaatsen der onafhankelijken innemen, die op straat worden gesmeten dan dat gij door een staking de gegeven ontslagen ongedaan maakt." De moderne Haagsche gemeentearbeiders handelden overeenkomstig dit advies, bewezen van hetzelfde verdachte allooi te zijn als de heeren v. Hinte c.s. Zij maakten de staking onmogelijk op dezelfde manier als hun christelijke en katholieke geestverwanten. Zij zagen het onbewogen aan, dat een 45 onafhankelijken naast de zeven ontslagenen gingen staan, zooals trouwens ook een deel der leden van Nieuw Leven terugschrok voor een daad van solidariteit, die toch geen stopzetting van het bedrijf zou kunnen veroorzaken, omdat de modernen en hun mede-ordebonders van christelijken en katholieken huize zouden doorwerken. Het spreekt vanzelf, dat na afloop van het conflict, waardoor 52 man op straat kwamen, de heeren modernen voor de meerdere eer en glorie van hun „beleidvol" optreden zich grootmoedig bereid verklaarden om de herplaatsing van de ontslagenen te bewerken. Indien door deze taktiek afbreuk zou kunnen worden gedaan aan die roekelooze Federatie, het eigen ledental zou kunnen worden vergroot, zou 38 meteen bereikt kunnen worden, dat in de toekomst deze soort klassestrijders niet zoo makkelijk meer voor de noodzakelijkheid geplaatst worden om het schandelijke spel van verraad en lafhartigheid te herhalen. Het schijnt aan de voorzichtige en wijze heeren te ontgaan, dat hun praktijken op den duur slechts ten goede kunnen komen aan die arbeidersorganisaties, wier „actie" geen andere is dan die van jacht naar gunst en aalmoes ! Het verloop van het Haagsche conflict bewees, dat er geen sprake meer kon zijn van een spontaan optreden der modern georganiseerden ten gunste van de stakende transportarbeiders; de laffe houding van den modernen gemeentewerkliedenbond schijnt bij geen hunner afkeer en schaamte te hebben gewékt; geen woord van kritiek is vernomen. Natuurlijk deed het officieuze orgaan der moderne vakbeweging, het dagblad Het Volk, zijn best om de ont¬ slagen gasweriters m ucii n<*ag vuui ie ol^u^u i»im en misleiden. Daden van spontaan verzet, van daadwerkelijke solidariteit worden in den regel slechts voor het buitenland gunstig beoordeeld en voor Holland geschuwd. Naar het De beslissing van de op 31 Maart gehouden conferentie tegen einde van den uitbreiding van de staking tot andere groepen van arbeiders hield strijd. meteen in, dat een overwinning uitgesloten was en dus naar het einde moest worden gestreefd. In een openluchtvergadering van stakers op 2 April te Rotterdam gehouden werd door de voormannen onzer Federatie dan ook op het naderende einde gewezen. De hoop, dat de moderne arbeiders tot handelen gedreven door het inzicht, dat de staking in de havens gewonnen moest worden in het belang van alle arbeiders van Holland, tot strijd zouden komen, het breken van de positie der stakers door de onderkruipers niet langer daadloos zou worden aangezien, die hoop werd vernietigd: de solidariteitstaking bleef uit. De nood in de-gezinnen van de strijders steeg. Een afbreken van den kamp zou reeds direct na 31 ' Maart gevolgd zijn, ware het niet, dat maar al te duidelijk naar voren kwam de toeleg van de moderne voormannen om de meerwaardigheid van hun beweging te bewijzen met een langer volhouden van financieelen steun aan hun stakers. Ten einde opkomende ontstemming in het eigen kamp over de beslissing, die 31 Maart gevallen was, te bezweren, werd het nuttig en noodig geoordeeld dag aan dag berichten in Het Volk te lanceeren, die ongeveer hierop neerkwamen : „Werkgevers in de havens houdt vol! Geeft niet op! Let op, de Federatie wankelt! De Federatie kan 't niet meer volhouden! Haar bronnen zijn uitgeput! Zij moet de uitkeeringen verlagen. Deze week kwam bij het N.A.S. voor steun minder in dan de vorige week. Let op werkgevers, straks zinkt den Federatiemannen de moed in de schoenen, dan laten zij hun bestuur in den steek. Dan melden zij zich voor het werk aan. Dan zijn jullie, heeren werkgevers, en wij van die lastige elementen verlost. Dan hebben wij niet alleen den crisistoestand verhinderd, die een spoedige oplossing van het conflict noodzakelijk gemaakt zou hebben, doch 39 dan hebben wij meteen aan die gehate Federatie een crisis, een ineenstorting bereid". De modernen verhinderden het afbreken van den strijd direct na 31 Maart, omdat zij in alle nuchterheid zich aan de illusie overgaven, dat de strijders van de onafhankelijke vakbeweging het eerst stakingsmoe zouden zijn. Zij hadden vergeten, dat de onafhankelijke arbeiders in de havens en van de schepen bij meerdere vroegere stakingen zonder of met zeer geringen steun een ongeloofelijk uithoudingsvermogen getoond hadden. Zij hadden blijkbaar niet "opgemerkt, dat cjje reglementaire uitkeering aan de moderne stakers evenmin in staat was om na een strijd van zeven weken armoe en ellende uit de stakersgezinnen te weren. Zij maakten bij hun kansberekening nog een andere ernstige fout. Zij hadden een veel te hoogen dunk van het geldelijke uithoudingsvermogen hunner eigen vakbeweging. Begrijpelijke vergissing. Zij doen niets anders dan zich vergapen aan groote ledentallen en goed voorziene bondskassen. Hun geheele taktiek, die geen andere is dan het afmatten der werkgeversorganisaties door lang volgehouden zooveel mogelijk beperkte stakingen, is eene groote misrekening in de huidige maatschappelijke verhoudingen. Ziehier nog een merkwaardig resultaat van de nuchtere propa- De finanganda, het practische werken zooals de moderne vakbeweging het cieele offers verstaat. bij de moder- Wij hebben gezegd : „Wie kapot maakt uitingen van solidari- nen en bij teit in den hoogsten vorm, wie doodt den drang naar de daad, wie ons. de sympathiestaking diskwalificeert als een schadelijk avontuur, die maakt nog meer kapot. Die doodt elk solidariteitsgevoel. Die leert de arbeiders af groote geldelijke offers te brengen voor stakers van andere vakken. Die bereikt, dat bij groote stakingen de kleine onafhankelijke vakbeweging financieel veel meer presteert dan de honderdduizenden van het NL V. V. Het is zoo makkelijk in de propaganda de voorstelling ten beste te geven — op de bekende grove patserige wijze zooals nu weer in het vakblad der moderne typografen is gebeurd —, dat de revolutionaire vakbeweging met haar onafgebroken pleiten voor de solidariteitsstaking speculeert op de hulp van anderen, omdat zij zelf te kort schiet in financieele draagkracht,' omdat die revolutionaire vakvereenigingsmannen afkeerig zijn van hooge contributies, omdat de financieele offervaardigheid bij ons ontoereikend is. In deze staking is op werkelijk schitterende wijze de onhoudbaarheid van dergelijke praatjes gebleken. De cijfers, hun onderlinge vergelijking spreken duidelijke taal. Den meest geborneerden tegenstander van modernen huize wordt daarmee de mond gesnoerd. Gedurende de staking is op verschillende vergaderingen van de moderne vakbeweging met nadruk geconstateerd, dat de steun der leden veel te wenschen overliet. In een buitengewoon congres van het N.V.V. moest de ver- ^ plichte heffing van ƒ0.50 per lid en per week gedurende tien weken O "besloten worden, omdat blijkbaar de bondsvermogens op deze krachtproef niet berekend waren. Terwijl onder de onafhankelijke arbeiders, speciaal van Amsterdam, speciaal uit het bouwvak in buitengewone offervaardigheid voor de transportarbeiders gestreefd werd goed te maken, wat aan daadwerkelijke solidariteit niet geleverd kon worden door de tegenwerking der modernen, waren onder hen de verzuchtingen over gebrekkigen steun aan de orde van den dag. De groote offervaardigheid onzer menschen heeft de aandacht van de moderne voormannen getrokken en het was de? voorzitter van het N.V.V,, die openlijk uitsprak, dat deze groote vakcentrale een figuur miste als de Voorzitter van het Amsterdamsche P.A.S., onze kameraad Kitsz, die werkelijk wonderen verricht heeft in het organiseeren der steunbeweging en het bijeenbrengen der groote sommen, die door een betrekkelijk klein aantal N.A.S.-mannen voor het groot aantal van stakende Federatiemannen moesten worden opgebracht. Moest niet de penningmeester van de meer dan 20.000 leden tellende moderne spoorwegorganisatie getuigen, dat diezelfde menschen, die dag in dag uit het effect van de staking verkleinden, die onbewogen bleven door den titanenstrijd van hun medearbeiders in het transportbedrijf tegen de machtige Scheepvaartvereenigingen, niet meer dan 12i/2 later 17 cent per lid en per week voor de staking over hadden? Vergelijk daar eens bij de geldelijke offers, die b.v. de bouwvakarbeiders van Amsterdam en Den Haag week na week ter beschikking stelden ! Geeft U rekenschap van onderstaande cijfers : Organi.atie. Ledental. * ITO'"'1 b00 millioen. En daarnevens werden formidabele reserves gevormd tegen directe en verwijderde toekomstrisico's, zoodat op het oogenblik het scheepvaartbedrijf.op de meest hechte financieele peilers rust. Op einde 1913 had de statuaire reserve dezer bedrijven als resultaat van de jarenlange voorafgaande ontwikkeling de som van ƒ 8.7 millioen bereikt, na vier oorlogsjaren was zij vervierdubbeld en tot ƒ 33.5 millioen gestegen. Het is mogelijk, dat andere havenbedrijven minder gunstig door de oorlogsfortuin bedeeld zijn; de machtigste groep dient den toon aan te geven. - iQon\ (De Telegraaf van 23 Februari 1920). 53 Een goede zaak kan inmiddels juiste voorlichting velen. Daarom wenschen wij nog een enkel zakelijk punt uit de verklaring van den heer Nijgh recht te zetten. Hij schreef: Wellicht niet ten overvloede zij hier nog voor de zooveelste maal herhaald (het schijnt, -dat een deel van ons volk nu eenmaal niet lezen kan of wil), dat niet minder dan 250 stuwadoors-, veem-, expeditie- en aanverwante bedrijven bij dit conflict zijn betrokken en dat slechts een gedeelte der Nederlandsche reeders (wier winsten in nieuwe ondernemingen zijn belegd en met de zaak niets hebben uit te staan) bij de Nederlandsche havenbedrijven meer dan ondergeschikt belang hebben. Laat ons de positie van die ondergeschikte belanghebbenden even nagaan, om te zien "of hun „winsten in nieuwe ondernemingen zijn vastgelegd". Op twee wijzen zijn .de gigantische winstbedragen der scheepvaartmaatschappijen gebruikt: of zij zijn uitgekeerd, of ze zijn in het bedrijf gebleven. Het actief van deze ondergeschikte havenbelanghebbenden, die gezamenlijk bijna 90% van onze geheele vloot beheeren (1.2 millioen ton), bestond op: Uit. 1913 Uit. 1918 (in millioen guldens) Stoomschepen ,138.5 132.8 Vaste goederen 3.9 10.4 Voorraden 3.1 8.3 Beschikbare middelen 61.2 452.9 ' Totaal 206.7 604.4 De opeischb. schulden waren 74.5 178.5 Zuiver vermogen 132.2 425.9 P. M. Minimale boekwaarde der vloot. Hieruit volgt, dat uit. 1913 in de bedrijven 30 % van het actief uit beschikbare middelen bestond en op uit. 1918 75%. Op uit. 1918 waren de als beschikbare middelen opgenomen balansposten als volgt samengesteld: In mill. guldens. Deposito^ en prolongaties 146.04 Debiteuren 105.58 Kassa en dadelijk opvraagb. gelden ... 73.20 Nederlandsch schatkistpapier 62.83 Effecten 56.47 Reizen-rekening 6.25 Assuranties 2.55 Totaal 452.92 55 is de Federatie er op uit, den strijd ook naar andere bedrijfstakken over te brengen. Voor wie buiten de arbeidersbeweging stond was deze divergentie in den opzet en dit verschil in de beteekenis der staking reeds lang duidelijk, en men heeft zich eenigszins verbaasd, afgevraagd, hoe het mogelijk was, dat in de kringen van-den Bond zoo weinig inzicht bestond in het gevaar van het avontuur, waartoe hij zich meesleepen liet. Men krijgt den indruk, dat de Bond hiervoor niet geheel blind is gebleven, doch dat politieke overwegingen, de vrees, om leden te verliezen, de angst, om als saboteurs van de arbeiderseischen te worden uitgekreten, aan den Bond het weerstandsvermogen ontnomen hebben en hem tenslotte hebben gebracht tot een punt, vanwaar terugtreden niet meer mogelijk was, zonder het gansche gezag en den invloed van de organisatie te verspelen." Op 1 Maart schrijft de heer Nijgh in Nw. Rtd. Courant: „Het gaat om het handhaven van de door de Ned. Fed van Transportarbeiders genadiglijk bij wijze van compromis en tegen de oorspronkelijke bedoeling van den Centralen Bond en de andere organisaties in gestelden eisch van ƒ 8.— per dag". Op 27 Maart in een artikel „Aan den tweesprong" over het voorstel tot uitbreiding der staking, zegt de redactie: „De moderne Bond heeft tot nu toe niet den indruk gemaakt in de Transportstaking eene bij uitstek zelfstandige positie in té nemen. Hij is meer tot de staking gedreven, en wordt in de staking tot nu toe meer geleid, dan dat hij zelf leiding gaf en den weg wees. Op een voorstel, als dat van de Federatie,'zal nu kleur moeten worden bekend, en dit zal althans tot verheldering van den toestand kunnen meewerken." Bij' het einde van de staking stelde de redactie in het nummer van 2 April vast: „Maar dit alles zou nog worden overtroffen, indien men nu het er nog bovendien op aansturen ging, den havenarbeid onder het anarchistisch regime te brengen, dat vroeger daarover te lang heeft geheerscht. Nu eindelijk, na tien weken, mocht toch wel eens aan de arbeiders worden gedacht. Had de Bond van transportarbeiders tien weken geleden wat meer om de arbeiders gegeven, en wat minder naar de op vakvereenigingsgebied concurreerende Federatie gekeken, had de Bond toen wat fut getoond en een- eigen standpunt durven af te bakenen, in stee zich op sleeptouw te laten nemen door de Federatie, de staking zou waarschijnhjk voorkomen zijn. Gaat hij nu, nog altijd bevreesd voor de hatelijkheden en de verwijten der Federatiemannen — die hem toch met worden bespaard! — opnieuw in het kielzog der Federatie mee, dan zal niet slechts onze haven, doch bovenal aan de arbeiders onnoemelijke schade worden gedaan. De Federatie — het is bekend — verlangt niets liever dan dat geen collectieve overeenkomst tot stand zal worden gebracht, zoodat ieder oogenblik en om eiken wissewas het werk zal neergesmeten kunnen, worden". 56 III. Gecompromitteerd door de bolsjewistische conferentiel „Want of daar kwamen bakerpraatjes over het bolsjewisme, over- de transactie Bouwman—Sneevliet— Wijnkoop" enz. blz 27. — DE STAKING (hoofdartikel van Het Volk d.d. 14 Febr. 1929). De staking der transportarbeiders is geproklameerd. Wij staan hier voor een conflikt, dat is uitgelokt door de werkgevers in koel overleg en in maandenlang volgehouden opzet. Een konflikt, door hen in het leven geroepen uit louter machtswellust; — gelijk uit het jongste schrijven van den heer Nijgh opnieuw is gebleken, beschouwen de werkgevers in de havens het als hun roeping, de arbeidersbeweging gezond te maken. Tot gisteren toe hebben wij uit volle overtuiging de moderne arbeidersbeweging aangespoord, met al haar energie en offervaardigheid zich te scharen naast de strijdende transportarbeiders, met hen één van geest en één van doel. Hét één van doel, het breken van den machtswaan der werkgevers, is gebleven; of echter de eenheid van geest nog kan bestaan, is voor ons, laten wij 't zacht zeggen, twijfelachtig. „Het Handelsblad" brengt een overzicht over de bijeenkomst der kommunisten, die verleden week te Amsterdam is gehouden. Daaruit blijkt, dat Sneevliet, de.penningmeester van de federatie der transportarbeiders, en Bouwman, haar leider en haar vertegenwoordiger in het stakingskomitee, in het geheim met de leiders van de kommunistische partij hebben vergaderd en besluiten genomen, ten aanzien van de vakbeweging en ten aanzien van stakingen, waardoor van een algemeene solidariteit van de bij deze staking betrokken arbeiders geen sprake meer kan zijn. Sneevliet en Bouwman hebben daar voor de vakbeweging de leiding der kommunistische partij aanvaard, zij hebben stakingen, in Nederland uit te breken, aanvaard als onderdeden van de bolsjewistische beweging in West-Europa; zij hebben zich verplicht, erop aan te sturen, aan deze stakingen zooveel mogelijk te geven een revolutionair-politiek karakter. < In geheim komitee hebben dus Sneevliet en Bouwman de staking der transportarbeiders vastgekoppeld aan de politiek der bolsjewiki. Wij aarzelen niet, het neer te schrijven, dat zij daarmee het hun toevertrouwde belang der betrokken arbeiders hebben verkocht en verraden; dat zij de leiders van den modernen bond hebben bedrogen; dat zij een dubbel spel spelen, en dat eenheid van geest tusschen hen en. ons, ten aanzien van dit konflikt niet kan bestaan. ; In het licht van de „Handelsblad"-onthullingen krijgen verschillende gebeurtenissen van de laatste dagen een bijzondere beteekenis. Ten eerste een artikel van Bouwman in „De Arbeid", het 57 orgaan van het N.A.S., waarin hij als het meest afdoende strijdmiddel in dit konflikt de algemeene werkstaking beschouwt. Ten tweede, nadat hij over dit artikel door de leiders van den modernen bond ter verantwoording is geroepen en bevredigende verklaringen heeft gegeven, een artikel van Bouwman in ,,De Tribune", waarin hij nog sterker de arbeiders van andere vakken aanspoort, met de transportarbeiders te gaan staken. Ten derde een redevoering van Sneevliet, waarin hij aandringt op uitbreiding van de staking tot andere vakken, ■— eèn spreker van de gemeentewerklieden die met hem het woord voert, valt hem bij. Ten vierde een tweede redevoering van Sneevliet, waarin hij zijn aansporing herhaalt, en er bij voegt, dat ook geldelijke steun hem welkom is, natuurlijk, maar dat voor hem meer waarde dan „een paar knaken" de daad der solidariteitstaking, heeft. Zoo sprak de penningmeester van de federatie; zoo luchthartig kan een penningmeester spreken over de rijksdaalders der Nederlandsche arbeiders, als hij de beschikking heeft over de diamanten, paarlen en edelgesteenten van de sovjet-regeering ! Uit deze'feiten blijkt, dat Sneevliet en Bouwman, in overeenstemming met de besluiten van het geheime kommunistenkongres. de leiding volgden van deze politieke partij, en in haar voordeel de staking der transportarbeiders poogden te exploiteeren. Niettemin onderteekende Bouwman het manifest van het stakingskomitee, waarin wordt verklaard: „Voor ons is het geheele konflikt niet anders dan een geschil om loonen en arbeidsvoorwaarden, dat uit de wereld is op hetzelfde oogenblik dat de werkgevers zich bereid verklaren de loonen te betalen en de voorwaarden toe te passen". Het is niet onze taak, aan den Transportarbeidersbond of het N. V. V. voor te schrijven, hoe zij in de gegeven omstandigheden hebben te handelen. Wij kunnen hun dat ook met volle gerustheid overlaten. Maar dit herhalen wij: de eenheid van doel is gebleven, van eenheid van geest kan geen sprake meer zijn. Hierdoor is de kracht van het verzet tegen den lang van te voren beraamden patroonsaanval bedenkelijk verzwakt; de volle verantwoordelijkheid daarvoor dragen de politieke intriganten, die meenen, over de arbeidersmassa's in hèt geheim te kunnen beschikken. Ten slotte een woord aan het adres van de werkgevers, onder aanvoering van den heer Paul Nijgh. Deze heeren hebben een kruistocht ondernomen voor de zedelijke verbetering — door middel van een hongerkuur — van de arbeiders in de havens. Misschien dringt het thans tot hen door, welk een averechtsch beginnen dit was, welk een lichtzinnig spel, aan welke ernstige gevolgen zij niet alleen het transportbedrijf, maar het heele land hebben blootgesteld. Zij hebben in hun onwetendheid en onbeholpenheid gespeeld in de kaart van de kommunisten, zij hebben olie geworpen op het vuur, dat zij meenden te zullen blusschen, zij zijn de gevaarlijkste brandstichters geworden van het heele land. Wij hebben een flauwe hoop, dat de heeren dit zelf zullen erkennen, en 58 zich haasten om het kwaad door hen gesticht, nog zooveel mogelijk fe herstellen. * * * De „onthullingen" van het krantenpaar Handelsblad—Het Volk op den eersten dag van de staking brachten de leiding van den modernen Bond van de wijs, die op grond van die onthullingen de Federatieleiding sommeerde de volle waarheid bekend te maken en toen aan dien wat abnormalen eisch geen gevolg werd gegeven de samenwerking verbrak en aan de buitenwereld bekend maakte, dat de Federatieleiders Bouwman-Sneevliet zich gecompromitteerd hadden. De leiding van den Centralen Bond ging op deze zoo onbekookte wijze te werk overeenkomstig het advies van den Voorzitter van het N.V.V. Stenhuis, die blijkens bericht in de Nw. Rtd. Courant van 16 Februari verklaard had: „Wanneer Sneevliet en Bouwman, de federatieleiders, geen bevredigende verklaring geven, zal het eenig mogelijke gevolg zijn, dat er van een gemeenschappelijk stakingscomité geen sprake meer kan zijn; dat we dus zouden krijgen twee stakingsleidingen, onafhankelijk van elkander, waarvoor nieuwe vormen van overleg zouden zijn te zoeken. De heer Stenhuis voegde hier nog aan toe, dat, zooals hij de zaken ziet, niet het aannemen van bolsjewistischen steun voor een staking op zich zelf verwerpelijk zoude zijn; de bedoeling echter waarmede het geld — aangenomen, dat de onthullingen juist zijn — in het onderhavige geval gegeven zouden worden; de bedoeling om hier te introduceeren strijdmethodes, welke voor de Nederlandsche vakbeweging verderfelijk zijn te achten, zoude een verder samenstnjden van syndicalisten en modernen in dit conflict onmogelijk maken. Dat dit noodzakelijk de positie van de staking zoude verzwakken, geloofde de heer Stenhuis niet, gezien de sterke strooming in het N.A.S., welke van die Verderfelijke strijdwijze evenmin iets moet hebben. Hij hoopte echter alsnog, dat van de beide federatieleiders bevredigende verklaringen zouden komen, welke een verder samengaan mogelijk zouden maken". * * In de Tribune van 16 Februari ging H. S. tegen de beschuldigingen van Volk en Handelsblad in en stelde hij aan 't slot van zijn artikel vast : J „Laten wij Jan de Roode verder met rust. Gunnen wij hem het gnuivend genoegen in deze dagen van staking de lezers van „Het Volk" op „HandeIsblad"-journaIistiek te onthalen. De arbeiders, 59 die m staking z.jn zullen het schavuitenwerk naar zijn juiste waar v0,iï.elen;Hetuk0mt ons voor> dat dez* hooXdact^ van „Het Volk" met geheel gelukkig is geweest in de keuze van het juiste moment voor het uitspelen van de hooge troefkalrt De J de asa&K ssais, as Comrnun.st.sche beweging sympathiseerend sociLTanarchist en Hsterr Dat beSeJmi!^ der IndiSChe --lutionaTe sociaommeer *JSt, .1 ï beZ'g Waren met hun federatie-arbeid om meer tijd beschikbaar te stellen voor het aanhooren der discus- 2e Dat Sneevliet geen enkel woord heeft gesproken op die con ferentie en Bouwman bij de bespreking der vakbewegmg alken zijn bekende inzichten over opbouw en over de sSf als het wapen der arbeiders bij uitnemendheid heeft ten beste gegeven sprake hLïTY™ ^ uitgebroken transportstaking ter Z°Ude" hfbb- -gen trvïn hesL^ E Va", b?de" °°k maar aan een enkele stemming of oeslissing hebben deelgenomen. Dit zijn de feiten. Dit zijn alle feiten, waarop het in dit verhanrf aankomt. Mijnheer de Roode met zi n bekende^ eerlHkhè d Za1 onhonrlhf hHaStfmfJCen met h6t terug"e™n van zijn schunnige en Zaa? 53 Hf ™dirZen- Missch™ toont een of ander burgerorgaan, dat de beschouwingen van „Het Volk" overnam meer begrip van betamelijkheid. En de „Tribune"-lezers hebben de Sak waar zij maar kunnen, de in strijd zijnde arbeiders overeenkomstig de waarheid in te lichten." vciceriKom dw^nln h J T h^,d,de ,nm,ddels "j| de arbeidersbeweging verwSL t Cr hoo!dredacteur van het Volk de weerfegginf aan zijn lezers. Tegen beter weten in poogde de man van zl beschuldigingen te redden wat te rédden viel. J uescnuioi Nadat een besturenvergadering van bij het N.A.S. aangesloten bonden en P.A.S.sen had uitgemlakt (op 18 Februari) ' „De vergadering enz. gehoord de verklaring van Bouwman en blad'" al°rm«Tentue SensationeeIe onthuIlingengvan „HeïïSSdeSer de geheime conferentie van de derde Internationale; aanvaardt die verklaring en concludeert op grond daarvan dat de staking ,n het transportbedrijf niets heeft te maken iriet™ conferentie daar niet is besproken en in geen enkel opzicht onder den invloed staat van de actie der derde Internationale; 60 besluit den strijd in het transportbedrijf te voeren, met de middelen en volgens de tactiek van de onafhankelijke vakbeweging, zooals die geformuleerd zijn in hare beginselverklaring en bekend uit hare geschiedenis". kwam „Het Volk" van 19 Februari verklaren : „Sneevliet erkent, met andere woorden, de juistheid van wat door „Het Handelsblad" ten aanzien van hem en Bouwman is gepubliceerd. Hij erkent het feit, dat zij beiden, leiders van de staking der transportarbeiders, het eene oogenblik samen zitten met hun moderne kollega's, die dezen strijd niet anders willen voeren dan uitsluitend als een loonstrijd, terwijl zij het volgende oogenblik vergaderen in een geheime konferentie, waarin niet maar eens theorieën worden uitgewisseld, maar die wil ingrijpen in het praktische leven, en waar men stakingen beschouwt als de schoonste gelegenheid voor het uitlokken van revolutionaire bewegingen, waar men dergelijke bewegingen uit alle macht poogt te bevorderen, en waar men besluit, dat de vakbeweging zal worden gesteld onder de leiding der kommunistische partij. Bedenkt men daarbij, dat èn Bouwman èn Sneevliet, waar zij zich uitlieten over den strijd der transportarbeiders, behalve dan in het gemeenschappelijk manifest van het stakingskomitee, aanstuurden op uitbreiding van de staking tot andere vakken, poogden aan de staking een politiek, rëvolutionair karakter te geven ; dat de penningmeester der federatie zich zelfs smalend uitliet over de „paar knaken", die de arbeiders kunnen offeren, en daartegenover dé solidariteitstaking, verheerlijkte, — dan is er alle reden voor het deel der arbeidersklasse, dat zich niet wil laten meesleepen in een bolsjewistisch avontuur, om meer dan ooit met harde nuchterheid zich te verzetten tegen alle pogingen tot uitvoering van de besluiten der geheime konferentie, om meer dan ooit op zijn hoede te zijn. Twee komitee's zijn tegelijk aan het werk. Het eene, het stakingskomitee van de transportarbeiders, het andere, het geheime, kommunistische, bolsjewistische. Doel en middelen van beide komitee's staan tegenover elkaar; wie in beide medewerkt, speelt dubbel spel". In soortgelijke bewoordingen zou een bevelschrift tot inhechtenisneming van Bouwman en Sneevliet gesteld kunnen zijn, als in Februari reeds de Heemskerkwetten van kracht geweest waren. Tot het eind van de staking hield de heer de Roode, die niet- heelemaal ten onrechte aan zich zelf twijfelde en daarom Nederland en de Nederlandsche arbeidersbeweging den rug toekeerde,"zijn leugenachtige voorstelling over het bolsjewistisch avontuur vol; zooals blijkt in-„Het Volk" van 10 April : „Dat er plannen waren, al dan niet in binnenkameren gesmeed, om ook in Nederland een voorjaarsoffensief in gang te zetten, tegen dat ook in Duitschland de verkapte Revolutie tot een openlijken aanval om zoü slaan, was laster, niets dan laster. Doch nu in Duitschland het verloop wat is gewijzigd, en men hier met de 61 handen in het haar zou zitten als men een algemeene stakingsdeelname in gang moest zetten nu is het tijd om het verraad-koor aan te heffen". Van de gegeven misleidende voorstellingen in de burgerpers en Het Volk zijn niemand anders het slachtoffer geworden dan wat vlug warmloopende moderne leiders, terwijl overigens met de opgedischte verhalen alleen wat materiaal bijeen is gebracht ten gunste van de Heemskerk-novelle. IV. De Katholieke Transportarbeiders en hun bestuur. „en zien we dit wonder gebeuren, dat de katholieke arbeiders de discipline verbreken en vierkant ingaan tegen de misleidende leiders", blz. 27. Uit het verslag der ledenvergadering van de afd. Amsterdam van St. Bonifacius in de „Maasbode" van 20 Februari knippen wij het in dat blad gegeven overzicht van het gevoerde debat tegen het bestuursvoorstel tot hervatting van het werk: „De eerste spreker zei, dat men niet moest gaan werken. Integendeel we moeten de voerlieden er in betrekken want ze doen ons een hoop kwaad. De moderne bond gaat toch ook niet met de Federatie mee. Mogen we die menschen nu in den steek laten, vroeg deze spreker. Dat het conflict zich zou uitbreiden was vooruit te voorzien. Alleen om dat feit mogen we ons nu niet aan den strijd onttrekken. Andere sprekers verklaarden zich eveneens tegen het advies om den arbeid te hervatten. Wij willen evenals de modernen een zuiveren loonstrijd voeten; welnu laten we dan met hen samengaan, aldus deze woordvoerders. De bondsvoorzitter, de heer Zwaga, zou daarop nog eenige toelichting geven. Van verschillende kanten werd daarop geroepen, dat dit niet meer noodig was. We gaan toch niet aan het werk, werd er geschreeuwd. Laten we maar aanstonds stemmen, werd van andere zijde gehoord. De heer Zwaga wees erop, dat niet de katholieke organisatie, maar de syndicalistische de kracht van den strijd der arbeiders breekt. Zij streeft naar opzettelijke uitbreiding van het conflict, terwijl wij die niet wenschen. Ook zonder besmettingstheorie zal er toch wel stagnatie komen in andere bedrijven. Een der debaters, aldus vervolgt spr. heeft aangeraden, de ontwikkeling der dingen nog een dag of acht aan te kijken. Wij gelooven dat dit niet noodig is. We weten op het oogenblik voldoende wat er gebeuren gaat, over acht dagen is het misschien reeds te laat om nog van houding te veranderen. Ten aanzien van de begeerde samenwer- 62 . kmg met den modernen Bond, zegt spr., dat men begonnen is met een afzonderlijke positie in te nemen, omdat men vrij wilde ziin zijn houding op een gegeven oogenblik te wijzigen in overeenstemming met de veranderde omstandigheden; op die vrijheid blijft het bestuur prijs stellen. J Wanneer ik ten slotte aldus spr. nogmaals namens het hoofdbestuur diens advies ter aanneming aanbeveel, dan doe ik dit al leen met het oog op het belang onzer leden en onzer organisatie ,Te ™°,rZltter stelde hierna voor over het advies van het bestuur schriftelijk te stemmen. In Rotterdam zou men op gelijke wijze wi> en handelen. Het resultaat zou dan Vrijdagmiddag te twee uur kunnen worden medegedeeld. u Ft" d*eA aanwezi'gen wees er op, dat, wanneer het advies van het hoofdbestuur zou worden aangenomen, dit degenen, die niet durfden te gaan werken, tot gedwongen stakers zou maken, waartoe hij niet bereid was. Op algemeen verlangen werd hierna toch direct gestemd door handopsteken. Dengenen, die vóór aanneming van het advies waren om te gaan werken, werd verzocht de hand op te steken Onder een oogenblik van groote stilte en spanning ging één hand omhoog. Onmiddellijk volgde hierop een daverend applaus Het bestuursvoorstel was dus verworpen met op één na algemeene, stemmen. b - Blijkens het gepubliceerde in de „Nw. Rtd. Courant" van 20 verloop" dC VergaderinS in R°tterdam een overeenkomstig „Hierna werd er gelegenheid voor debat gegeven, waarvoor zich al dadelijk 15 personen aanmelden". Op het gesprokene zelf ging geen van de debaters diep in Men kon zich niet begrijpen, waarom Zwaga zoo spoedig omdraaide en waarom hij bang was voor revolutie. Een ander wilde wel zijn tabernakels en priesters beschermen maar niet het werk hervatten. Als je aan het werk gaat, slaan ze jé de hersens in, meende weer een ander. Zooals de staking er voor staat is het onmogelijk, het werk te hervatten, werd er verder gezegd. Verzocht werd om een bemiddelingspoging, geroepen werd dat men zich door den bondsvoorzitter niet den kop op hol moet laten maken. De man, die dit zeide, wenschte in de eerste plaats te vragen, of Zwaga denkt, dat hij soldaatjes voor zich heeft. Bravogeroep volgde op de mededeeling van een der debaters dat hij nimmer onderkruiper is geweest en het nooit worden zal' ook.Zonder slag of stoot terugtrekken vond hij te veel geëischt men wil rekening houden met den modernen bond. Een ander meende dat al wat Zwaga verteld heeft, hij gerust achterwege had kunnen laten. Ook op de werkgevers rust de plicht te zorgen, dat er geen revolutie komt. „Als wij aan het werk gaan, gooien wij ons in de sioot voor niemendal". Dergelijke uitingen waren schering en inslag. fe 63 Uit het debat bleek overtuigend dat men van het advies van het hoofdbestuur niet gediend was. De heer Zwaga, repliceerende, wees er op, dat niemand uit de vergadering in is gegaan op het feit, dat de goede trouw door de Ned. Federatie van Transportarbeiders is geschonden en dat de zaak op het oogenblik een geheel ander aanzien heeft als toen men in een vorige vergadering bijeen was. Men verklaart zich bereid de revolutie te vuur en te zwaard te bestrijden, maar spreker gelooft dat het beter is, een ziekte in den aanvang te stuiten. In de allereerste plaats hebben wij rekenschap te houden met ons zelf en tegenover wie wij verplichting hebben Is er bij het hoofdbestuur nu een andere meening, dan beteekent dit alleen, dat het voortdurend het conflict gadeslaat en denkt aan de verplichting, die het tegenover de geheele samenleving heeft Spreker hoopt niet, dat het hoofdbestuur binnenkort zal moeten vaststellen, dat de leden niet goed gehandeld hebben. Hij, spreker heeft het gevoel.dat zij niet voldoende den ernst van de dingen zien' De geestelijke adviseur, kapelaan Boos, wees er op dat de zaak grondig besproken is. Vele léden hadden z.i. uit het oog verloren, dat het hoofdbestuur anders voor de kwestie staat als don Hhen; Bede"^' Z6ide hij' dat' als & °P het adv es va„ het hoofdbestuur met ingaat, dit voor uw verantwoording is. Spr ach het zich een plicht, volkomen naast het hoofdbestuu? te staan De SS/6 V3Ü ^sportleiders is volgens hem de oorzaak'van de halstarnghe.d der patroons; de schuld van alles werpt hij voor A ?£ de ^efate en waarschuwt allen, niets over te nemen van de theorieën die deze voorstaat. Roomsche mannen, laat ? S nlf"h^ dnjven houdt uw eigen opinie, roept hij uit. In deze sZr ^ZdAhetu"nig m°geHjke het ^vies van uw hoofdbestuur Persoonlijk ,s hij overtuigd, dat de situatie in die mate is veranderd, dat wij moeten gaan kenteren en zwenken. Hij™ aa ! schuwt voor onberaden stappen. Als geestelijk adviseuur L hH in geweten verplicht te zeggen : mannen! neemt het advies aan Vis noofStuur8 ***** ^ W'jt dit da" niet aa« ™ Eindelijk als men met zitten en opstaan tot stemming overgaat staat bijna de geheele vergadering tegelijk op. Met 2 aSee- «iffTT ïet adV,'eS Van het hoofdbestuur om, waar mo¬ gelijk, het werk te hervatten, verworpen". V. Het parlementaire tusschenspeL I (blz. 29.) Op li Maart voerde het 2e Kamerlid Mr. Marchant bii de door hem gehouden-interpellatie over de staking aan J ' „De staking van de havenarbeiders is een zaak van zeer arnnt daarbii be,rokken par,iS ~l 64 Op den duur moet de stopzetting van den aanvoer van grondstoffen een werkloosheid veroorzaken, die een ramp kan worden voor ons volk. Omdat deze staking het algemeen belang zoo diep raakt, is zij of behoort zij te zijn een onderwerp van regeeringszorg. Wij weten niet, welke houding de regeering aanneemt, weinig is daaromtrent openbaar gemaakt. Zij moet, ongeacht de gevolgen, leiding geven, om tot een goede oplossing te komen. De werkgevers moeten niet de illusie hebben, dat zij door den strijd uit te vechten en de arbitrage te weigeren, de Federatie van den aardbodem kunnen wegblazen. Men moet beseffen, dat de staking vaste elementen bezit. Vooreerst wil 'men hooger loon, om het niveau van voor den oorlog te behalen. En anderzijds heeft de sociale ontwikkeling de arbeiders gedrongen naar een rechtvaardiger verdeeling van het arbeidsinkomen. De beweging, deze wereldbeweging is niet van enkele dagen. Men doet verstandig met deze ernstige beweging rekening te houden. Spr. dringt er op aan, dat' de regeering volkomen haar standpunt zal laten weten. Hij vraagt het oordeel der regeering omtrent de eischen der arbeiders en de houding der werkgevers en voorts welke de houding der regeering is". Daarop verklaart Minister Aalberse : „Onmiddellijk heeft spreker den omvang van het leed, dat uit deze staking het gevolg kon zijn, gevoeld. Maar hij moest zich van onoverwogen daden onthouden. Zoodra het conflict dreigde, heeft hij beide partijen gepolst of zijn bemiddeling het conflict zou mogen voorkomen.*) Zijn bemiddeling is echter afgewezen. Ook na 't uitbreken van het conflict heeft hij zich op de hoogte gehouden. Formeel heeft hij echter zijn bemiddelingsaanbod niet herhaald. De wet kent hem geen verplichtingen toe. Spreker houdt zich voortdurend van de stemming der partijen op de hoogte en wacht op het Oogenblik, om het conflict te kunnen bekorten. Het conflict is slechts een economisch conflict, een loonstrijd, en daarom is on' gevraagde inmenging niet wenschelijk. Intusschen ontveinst de regeering zich niet, dat voor een deel der partijen dit conflict een dieperen ondergrond heeft en meer perspectieven dan eenvoudige loonsverhoogingen. Spreker acht het niet gewenscht nu een officieel oordeel over de staking uit te spreken of op dit oogenblik een standpunt aan te geven". De leider der katholieken, de heer Nolens, veroordeelde de houding der werkgevers in de navolgende bewoordingen : „Vast staat, dat de werkgevers niet tot bemiddeling bereid zijn. Deze houding heeft van den beginne op spreker een slechten indruk gemaakt, evenals de factoren, die de werkgevers tot deze * Het Federatiebestuur heeft daarvan nooit iets kunnen ontdekken. 65 houding hebben geleid. Zij achten zich niet gerechtigd de gevol gen te dragen, die de inwilliging van de eischen voofandefe bel volkmgsgroepen zouden hebben. Welke zijn die gevolgen' Een mogehjke pnjsstijging en een mogelijke loonsve^hooling Men zou dus deze houding van de werkgevers een solidarfte"ts-actk kunnen noemen jegens de andere werkgeversgroJpe^d e zij wallen behoeder.voor hoogere loonen. Hier wordt hun actie een machtsactie. En in dat verband moest bemiddeling wel geweigerd gorden. D,e bemiddeling is óók reeds geweigerd vóór de stS den"1 n^fm ï6t StandpUnt in' dat de Str^d «itgevochten le wort ^ wAe/kgevers meenen hiermede in het algemeen belang te ^xiiszrdat standpunt -i!t k— ^ omstandigheden anders zijn geworden Spreker vraagt den minister: hoe denkt gij erover, om ook od komend * gMa dan gij deed^ om tot a^itrage te Hnn" heLk^am t0tude bekende Pogingen van den Minister om door middel van arbitrage een oplossing te bereiken, welke po vTn^Aprn blijk?: Haat ^ het V°lgend ^™ dP^rl^fk r* hf biieenroePen van een conferentie, dat ik van den Centralen Bond en van de Federatie ontving, is door mij bfi NoïïnzL1 gtracht ^ 06 ^-pvfartvereeniglïgen Heden ontving ik daarop dit antwoord • „Aan een conferentie, als door U bedoeld, vermeenen wij geen deel te moeten nemen; wij wenschen ons, U bekend standpunt ten opzichte van bemiddeling met beslistheid te handhaven"' De zaken staan dus thans zoo : °e wue/kgevers wi»en geen bemiddeling aanvaarden wel arbitrage echter op voorwaarde, dat de geheele regeering de ar b.trale uitspraak voor haar verantwoordelijkheid neemt ëfn vooJl waarde, waaraan de regeering niet bereid is te voldoen ; 2e De Centrale Bond wil zich over arbitrage nog niet uit .spreken, maar wil wel met de werkgevers een conferenfie over ie aantaken t g&' ^ ^ * ^"s™' °f hij arb^ ^ 3e. De Federatie wil geen arbitrage, doch alleen bemiddeling. Mijn poging, om aan het conflict door arbitrage een eind te maken stuit dus af zoowel op de onaannemelijke Voorwaarde door dffir. geVerS,gfteJd' als °P de Rijzende houding der Federatie, en de weifelende houding van den Centralen Bond. Waar de zaken zoo staan, zal ik mij van verdere pogingen ont- 66 houden, totdat ik verneem, dat er in de meening der partijen een wijziging 'is gekomen. De Minister van Arbeid (w.g.) AALBERSE. Dat deze beslissing van den Minister voor geen gering deel verklaard mag worden uit de omstandigheid, dat Hollandsche ministers van Arbeid nog slecht den weg weten met een ingrijpen der Overheid in arbeidsconflicten, een opvatting door het Federatiebestuur direct bekend gemaakt aan een interviewend Telegraafredacteur, bewijst een beschouwing door den -O- redacteur van het Alg. Handelsblad gepubliceerd op 9 April: „Wij noemen deze samenvatting vrij correct, omdat ze het ons in hoofdzaak dunkt te zijn, op twee punten echter niet geheel. Het komt ons ten eerste voor, dat in het schrijven van de werkgevers aan den Minister niet zoo zeer de arbitrale uitspraak ter verantwoordelijkheid van de Regeering wordt gebracht als wel het middel van arbitrage. In dit opzicht wordt dan ook in 's Ministers antwoord aan de werkgevers eigenlijk langs het hoofdargument van die zijde heengeredeneerd. De werkgevers zeggen: Wij hebben de vollle verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een uitvechten van den strijd, voor zooveel onzen kant daarvan belangt, op ons genomen. Wij meenen dat zulk uitvechten in het aigemeen belang is. Nu komt gij, Regeering, ons zeggen: Ik acht het uitvechten niet in het algemeen belang en wensch door arbitrage er een eind aan zien gemaakt. Goed, maar dan moet gij, Regeering, ook de verantwoordelijkheid voor de gevolgen aanvaarden voor zulk een beëindiging van den strijd, dat niet is wat wij, als naar onze meening in het algemeen belang, voor onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Deze redeneering der werkgevers komt' ons volkomen logisch voor en het lijkt ons weinig logisch van den Minister, wanneer hij daarop antwoordt: Het Kabinet is niet verantwoordelijk voor het uitbreken van het conflict en kan het dus ook niet zijn voor de arbitrale uitspraak, die door een ander zal worden gegeven. Want in dit antwoord ontbreekt deze gedachtenschakel: De arbitrale uitspraak zou het gevolg zijn van het toepassen van arbitrage, een middel dat door den Minister in het conflict is ingebracht en voor welken inbreng hij — mutatis mutandis: de Regeering ■—* dus wel degelijk verantwoordelijk is te achten. En ten tweede vragen wij ons af, of de minister in zijn samenvatting de houding van de Federatie wel geheel juist aangeeft. Zeker, de Federatie heeft arbitrage afgewezen maar .' laatstelijk zich bereid verklaard, een conferentie met de werkgevers bij te wonen „om een grondslag te vinden voor beëindiging van het conflict", terwijl deze bereidverklaring sloeg op een verzoek van den minister om te confereeren over de punten van arbitrage! Valt daaruit niet af te leiden dat de Federatie, als de punten 67 van arbitrage haar instemming hadden kunnen krijgen ook wel tot de arbitrage zelve over de brug ware gekomen? Waartoe zou anders haar bijwonen van de conferentie hebben kunnen dienen?" VL De uitbreiding van de staking. „We hooren hem (Troelstra) daar het parool uitgeven : blijft maffen l" blz. 25. 21 Februari sprak Troelstra in Bellevue het spoor- en tramweepersoneel toe naar aanleiding van de toelating van het 20 duizendste lid tot de Nederl. Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Zijn reïncarnatie van revolutiemaker tot ordebewaarder blijkt uit de volgende zinsneden van zijn rede, opgenomen in net vont van 22 Februari: „De leiding van het N.V.V. en van den Centralen Bond plaatsen zich op het standpunt, dat de strijd een loonstrijd is, een strijd om betere arbeidsvoorwaarden en niets meer. Van allen kant blijkt dat de havenkapitalisten dezen strijd wel wilden. Dat moest een v/aarschuwing zijn. Als men den invloed der^eeders wil keeren moet getracht, den strijd te beperken tot het^rerrein, waarop hij is uitgebroken. 3 De syndikalisten doen anders. Zij behandelen dezen strijd niet als een voor zuivere vakbelangen, maar laten toe, dat van meet af aan de situatie wordt misbruikt door een paar leiders van een maar even bestaande politieke partij om den chaos te scheppen aie hen in staat moet stellen in troebel water te visschen (Appl )' Spr. hoopt dat de leiding niet verder zal gaan, dan voor het winnen yan den strijd strikt noodzakelijk is en daarnaast, dat ook de spoorwegdirekties niet door hun optreden aanleiding zullen geven tot een uitbreiding, waarin ook het spoorwegpersoneel zal ziin betrokken. - J Laat het spoorwegpersoneel zorgen, zegt spr., niet ontijdig beiinno u worden in' bewegingen, die voor hem noodlottig zijn. In 1903 heeft men ons overvallen, wilde men ons van strijdmiddelen berdbven, die wij niet kunnen missen; toen waren wij gedwongen tot verweer. Wat de kommunisten en syndikalisten nu willen, is geen verweer, maar een direkte aanval op den kapitahstischen staat, het politieke stelsel van Nederland. En vóór men daaraan mee doet, dient men te vragen, weten zij, die tot deze aktie aanvuren, wel wat zij willen ? Als een dergelijke aktie tot een overwinning over de heele linie mocht voeren, welk gebruik zou de Nederlandsche arbeidersklasse dan van deze overwinning maken ? Het advies van Troelstra aan de spoormannen vindt men in dezen zin : „Achter uw organisatie en het N.V.V. staand, hebt gij deze pogingen te doorzien en te verijdelen". Dus maffen, totdat Troelstra die spoororganisatie eens voor zijn revolutie oproept, doch inmiddels kalm besmette goederen en onderkruipers vervoeren! 68 Het officieele voorstel tot uitbreiding De conferentie van 31 Maart. *) blz. 31 e.v. De notulen van deze conferentie zijn bij gedeelten gepubliceerd. De heer Stenhuis deelde aan „De Telegraaf" het navolgende mede, gepubliceerd op 3 April : Bij de opening van de vergadering had de heer Stenhuis, voorzitter van het N.V.V., er op gewezen, dat de leiders der moderne beweging bereid zijn tot overleg, dat zij er echter niet aandenken zich te laten dreigen. Op dien grond zou men onmiddellijk ophouden met praten als weer door bootwerkers werd gedemonstreerd. Van de zijde der onafhankelijken werd opgemerkt dat zij reeds voor de staking al wel wisten, dat de tijd voor partieele stakingen voorbij is. En men achtte thans den tijd gekomen om tot uitbreiding van de staking over te gaan, le. omdat een partieele staking niet meer te winnen is, en 2e. omdat' de houding van de werkgevers en de pogingen van de regeering doen zien, dat alleen uitbreiding de overwinning brengen kan. Uitbreiding is echter alleen mogelijk, indien een revolutionair karakter aan de beweging gegeven wordt. Men wensehte te weten of het N.V.V. bereid is daaraan mee te werken. Men meende dat de uitbreiding zou moeten omvatten het spoorwegpersoneel, omdat dit in de eerste plaats bij het vervoer van besmette goederen betrokken is, de binnenscheepvaart, op denzelfden grond, de arbeiders van den technischen dienst der scheepvaartmaatschappijen^ die de schepen klaar maken, en het gemeentepersoneel, omdat dit behulpzaam is in 't transportbedrijf (kraandrijvers, enz.) en omdat een staking in de gemeentediensten eerder tot een crisis zou leiden. Ten slotte zouden ook de metaalarbeiders tot staking moeten overgaan. De heer Brautigam betoogde daartegenover, dat het stopzetten van de binnenscheepvaart geen beteekenis heeft omdat daarin tal van particuliere schippers betrokken zijn. Bovendien zou het geen effect hebben als niet ook het spoorwegverkeer wordt stopgezet. En daaraan valt niet te denken, wijl 45% van het spoorwegpersoneel modern is georganiseerd en nul komma zooveel procent in de onafhankelijke organisatie, zoodat men te zamen nog geen 50% van het personeel heeft. Het eenige wat men bereiken zou, zou zijn nog meerdere inkrimping van het. personenvervoer zonder dat het goederenvervoer belemmerd werd. Ten aanzien van de gemeentearbeiders merkte spreker op, dat hun staking in de eerste plaats de arbeiders zou treffen. De positie van de metaalindustrie in ons land is zóó, dat een staking, zelfs van 10 weken, nog niet een economische ruine zou bewerken. Dus heeft een staking geen doel. De eenige bedrijven, waarin staking nut zou kunnen hebben, zijn de spoorwegdienst en het mijnbedrijf. In beide heeft men echter *) Op deze conferentie ontbrak de uitgenoodigde secretaris der I.T.F. E. Fimmen. 69 te weinig macht dan dat met succes een staking geproclameerd kan worden. Spreker legde er den nadruk op, dat hij niet principieel tegen solidariteitsstaking is, maar H heeft geen doel daarover te theoretiseeren zonder resultaat in een tijd van strijd De heer Stenhuis merkte op, dat, indien de onafhankelijken meenen, dat een partieele staking uit den tijd is, zij toch wel eens met de vakbonden hadden mogen overleggen, voordat zij deze staking begonnen. Spreker is van meening dat met een partieele staking nog wel iets te bereiken is maar wie de meening niét deelt, had dan toch een anderen «weg moeten inslaan. En uitbreiding van de staking mag niet uitsluitend beschouwd worden a s rekensom. Men moet rekening houden met de algemeene situatie van het land, en zooals die nu is, biedt zij voor een algemeene staking geen kans van slagen. Een uitgebreide staking zou inderdaad leiden tot een snelle oplossing, maar die oplossing zou een nederlaag zijn. Zij zou door de regeering, die kan steunen op groo^ ten aantlang m de vakbeweging, worden neergeslagen. Het N V V zal den aangesloten bonden adviseeren niet tot uitbreiding over'te" De heer Sneevliet achtte den tegenzin tegen solidariteitsstakingen historisch verklaarbaar, omdat zij altjjd zijn toegepast op ongunstige momenten, waardoor zij moesten mislukken Het is nu tijd de arbeiders op te voeden door de daad. Daarom, al zou een uitbreiding van de staking nu niet het gewenschte resultaat hebben, zij is noodig om de arbeiders op te voeden. De eenheid in de arbeidersbeweging kan alleen groeien op den grondslag van de revolutionaire daad. Spreker gaf toe, dat een uitgebreide staking niet gefinancieerd zal kunnen worden, maar den arbeiders zou .van stonde af aan gezegd moeten worden, dat zij hebben te staken zonder steunuitkeering. Zij moeten leeren offers te brengen De kansberekeningen van den heer Stenhuis achtte spreker te pessimistisch. Van het machinisten- en stokerspersoneel zijn 80% georganiseerd in de Ned. Vereeniging. De beweging neerslaan zou de regeering niet durven met het oog op de wereldsituatie De heer Bouwman ondersteunde het betoog van den heer Sneevliet. Hij achtte het al te dwaas, dat men ging berekenen of een staking kans van slagen heeft. Op die wijze zou men nooit tot een staking komen. Men had deze staking geproclameerd in de verwachting dat andere bedrijven wel zouden volgen. Indien men daarin teleurgesteld is, moet dat geweten worden aan het N V V dat den geest heeft vermoord. De heer Brautigam onderstreepte nog eens zijn in eerste instantie gehouden betoog. Het proclameeren van een algemeene staking op dit oogenblik zou zijn 't plukken van een onrijpe vrucht Wij kunnen, zei spreker, wachten tot de vrucht rijp is, en zullen haar dan plukken ! Indien de regeering niet weet door bemiddelend optreden een einde te maken aan deze staking, moet zij naar onze overtuiging onverzwakt voortgezet worden 70 De heer Stenhuis wees er nog eens op, dat 't niet aangaat stakingen te proclameeren, terwijl men niet de macht heeft ze door te zetten. Een staking van gemeentepersoneel, welke de vitale bedrijven treft, oefent inderdaad pressie, maar óók en vooral op de arbeiders en uit de arbeidersbeweging zelve komen dan ook het eerst de krachten, die er op uit zijn de bedrijven weer voort te zetten. Spreker wees op de ervaring bij de bakkersstaking, waarbij de arbeiders te hoop liepen voor de bakkerswinkels om zich het door onderkruipers gebakken brood te koopen. In de besprekingen was gebleken, dat men er op gespeculeerd had, dat de bij het N.V.V. aangesloten arbeiders afvallig zouden worden. Het verheugt spreker, dat deze speculatie is mislukt. Tot een uitbreiding van de staking is het N.V.V. niet te vinden. Het denkt er niet aan de regeering te brengen in de gunstige positie, dat zij de bevolking zou redden uit den revolutionairen chaos. Spreker verklaarde zich namens het N.V.V.-bestuur bereid een vergadering van hoofdbesturen der aangesloten bonden in de betrokken bedrijven bijeen te roepen, ten einde hun de vraag voor te leggen: „al of niet uitbreiding?", maar aan de hoofdbesturen zou met den meesten ernst worden geadviseerd, die vraag ontkennend te beantwoorden. Onder die omstandigheden vonden de onafhankelijke bestuurders geen aanleiding op een conferentie van hoofdbesturen der bij het N.V.V. aangesloten bonden aan te dringen. Daarop is door het Federatiebestuur het navolgende communiqué aan de bladen verstrekt : Nu vanwege het Vakverbond tegen de afspraak in een zoogenaamd „volledig" verslag is gegeven van de besprekingen in Parkzicht, waar afgevaardigden van N. V. V., N. A. S., Centralen Bond en Federatie van Transportarbeiders bijeen waren, welk verslag zeer eenzijdig is, meent het Federatiebestuur zijnerzijds uit ter vergadering gemaakte notulen aanvullende mededeelingen te moeten doen. Deze notulen werden door den secretaris van het Federatiebestuur opgemaakt. Ter toelichting van de voorstellen door het Federatiebestuur ingediend, werd door Bouwman het volgende gezegd : De uitbreiding van de staking tot v. Gend & Loos te Amsterdam, binnenvaart en het technisch personeel der groote stoomvaartmaatschappijen is noodig, omdat in die bedrijven direct of indirect onderkruiperswerk wordt verricht. Er is een buitengewoon drukke vaart op Antwerpen, hetgeen er op wijst, dat groote hoeveelheden goederen worden vervoerd, die anders door de stakers verwerkt worden. Ingekomen brieven van verschillende afdeelingen wijzen op hetzelfde euvel. Ook de sleepdienst benadeelt de staking in groote mate, o.a. door het vervoer van onderkruipers op groote schaal en het versleepen van binnenschepen met besmet goed. Het goederenvervoer langs de spoorwegen doet eveneens op groote schaal afbreuk aan de staking; ter illustratie van deze bewering leest spr. 71 een schrijven van arbeiders uit de glasindustrie van Schiedam voor, waarin er op gewezen wordt, dat groote partijen flesschen, die anders per scheepsgelegenheid getransporteerd worden, nu per spoor naar Antwerpen gaan. Het technisch personeel der groote stoomvaartmaatschappijen maakt de schepen zeeklaar. Het spreekt dus vanzelf, dat genoemde groepen van arbeiders noodzakelijk in den strijd betrokken moeten worden om het effect van de staking te vergrooten. Zooals het hier thans gaat, voeren wij den strijd zeer inconsequent en loopen we gevaar den daadwerkelijken steun uit het buitenland te verbeuren. In Engeland wordt zelfs het spoorwegpersoneel voor onze staking tot daadwerkelijken steun opgeroepen. Spr. haalt ten bewijze een brief van Williams aan, den secretaris der Fed. van Transportarbeiders in Engeland. In Argentinië is de staking in het havenbedrijf geproclameerd, tengevolge van ons verzoek om den boycot toe te passen op de Nederlandsche schepen. De medewerking van de door ons genoemde groepen is, naar spr.'s oordeel, nog niet voldoende. Partieele staking breekt den tegenstand van de patroons niet meer, zooals we reeds vóór den aanvang van de staking hebben verklaard. Thans, na 6 weken strijd, zijn de patroons nog niet tot .onderhandelen bereid. Ronduit verklaren wij, er ons van bewust te zijn, dat uitbreiding van de staking tot het spoorwegbedrijf, het overheidspersoneel en de metaalarbeiders, aan de staking een meer revolutionair karakter zou geven. Alleen daardoor zal de kapitalistische klasse genoopt worden concessies te doen. Spr. gaat in op argumenten, die van moderne zijde meermalen tegen uitbreiding worden aangevoerd. Met opzet noemde spr. die groote bedrijven, omdat daar een actie ontketend kan worden, die van diep ingrijpenden aard is en modernen met de onafhankelijken samen in staat zijn om een staking döor te zetten. Zoo heeft de Ned. Vereen, van Spoor- en Tramwegpersoneel tachtig percent van het machinistencorps in haar rijen. Het gemeentepersoneel te Amsterdam en Rotterdam heeft sterke organisaties. De arbeiders in de metaalindustrie zijn eveneens goed georganiseerd. De christelijke en katholieke arbeiders zullen stakingen als wij bedoelen, niet kunnen verhinderen. Dan zou voor de staking in ons eigen bedrijf al gegolden hebben, dat die met het oog op de confessioneel georganiseerden onmogelijk was. Vooral waar van de modern georganiseerden 40 percent tegen de staking stemden. Duidelijk is gebleken, dat de partieele staking verderfelijk is voor de arbeiders. Een 4 weken lang volgehouden strijd bij de R.E.T.M., welk bedrijf volkomen stagneerde, leverde slechts mager resultaat aan de stakers, en 15 weken strijd bij de R.T.M. een totalen nederlaag, waarbij 60 slachtoffers vielen. Zes weken staking in een zoo belangrijk bedrijf als het onze brengt de werkgevers tot geen enkele concessie. De oplossing, die minister Aalberse ons zou kunnen brengen, zal niet aan de verwachting der stakers beantwoorden. 72 Zoo van moderne zijde een afwijzende houding tegenover onze voorstellen wordt aangenomen, zullen wij niet langer de verantwoordelijkheid in een gemeenschappelijke stakingsleiding kunnen dragen. *; Dan zal ieder zijn eigen weg moeten gaan. Tot zoover Bouwman. In het uitgebreide communiqué, dat Het Volk van 6 April publiceerde, missen wij bij het gesprokene van den heer Brautigam, dat deze persoonlijk afwijzend staat tegenover solidariteitsstakingen van gemeentepersoneel, omdat niet de bourgeoisie, doch de arbeidersklasse daarvan het meest de dupe wordt. En van hetgeen de heer Stenhuis zeide is onvermeld gebleven, dat Williams de verhoudingen in Holland niet kan beoordeelen, zoomede dat zijn verwachtingen ten opzichte van de christelijke «rbeiders voor het voeren van den loonstrijd teleurgesteld waren en van die zijde beslist steiling zou worden genomen tegenover ons, als sympathiestaking werd toegepast. Uitbreiding van de staking zou een groote uittocht van leden uit de organisaties tengevolge kunnen hebben. Na de staking van 26 Augustus der Amsterdamsche gemeentearbeiders is de drang naar staking in die kringen verzwakt. In de moderne beweging, die een centrumbeweging is.^zijn zeer heterogene elementen, die opvoeding behoeven, welk opvoedingsproces zeer lang zal moeten duren. Een uitbreiding van de staking zou niet gefinancieerd kunnen worden, en een advies tot uitbreiding zou afstuiten op de weigering der betrokken arbeiders. Posthuma hoort op deze vergadering van moderne zijde andere taal dan hij gewend was. Tot dusver hebben N.V.V. en C.Bond zich immer in principe tegen uitbreiding uitgesproken. Thans komt men met andere overwegingen. Is dit nu geen gelegenheidstaal? Spr. verwijst naar de gehouden vergadering met afgevaardigden van diverse moderne bonéTen en naar redevoeringen van moderne sprekers en stukken -in Het Volk. Verschillende moderne arbeiders zijn voor de uitbreiding, doch de bestuurders verzetten zich daartegen. Lansink Sr. zegt, dat in de gehouden redevoeringen over het hoofd is gezien, dat de transportarbeiders voor de geheele arbeidersklasse .strijden tegen het ondernemerdom. Als de modernen zeggen, dat uitbreiding van de staking naar een debacle leidt, sielt spr., daartegenover, dat het partieele doorstaken doelloos is. Daarvan zal een terugslag voor de geheele Ned. Arbeidersklasse het gevolg zijn. Sneevliet acht deze conferentie een der belangrijkste momenten uit de staking. Toen de macht der arbeidersklasse nog niet ver genoeg reikte om een sympathiestaking met succes te voeren, is tengevolge van eenige tegenslagen in ons land een tegenstelling ontstaan ten aanzien van het toepassen van dit strijdmiddel. Bij *) Onder aandrang der Engelsche organisatie was weer een verbinding tot stand gebracht tusschen de leiding van den modernen Bond en de Federatie, die de modernen bij het begin der staking verbroken hadden. 73 de modernen bestaat afkeer van de sympathiestaking die overwonnen moet worden. Wij doen thans ervaring op met partieele stakingen, die nederlagen worden en de moderne opvattingen over de strijdwijze in het ongelijk stellen. Hun propaganda moet een anderen inhoud krijgen anders raken wij in een impasse. De meenmgsverschillen op dit punt zijn al veel vroeger naar voren gekomen. De „nuchtere" wijze, waarop gesproken wordt over de sympathiestaking, doet direct schade aan de zaak der arbeiders en ga den heer Nijgh in dit conflict de gelegenheid te constateeren dat er geen periculum in mora bestond. De moderne arbeidersbeT,g!ng,,..eeft de havenkap'talisten reeds bij voorbaat gerustgesteld. Wij willen de sympathiestaking uitsluitend voor belangrijke groepen van arbeiders. Als de modernen zeggen, dat ook zij voor sympathiestaking zijn, is dat een platonische liefdesverklaring Wanneer men als Brautigam, de staking der gemeentearbeiders verwerpt, omdat de arbeidersklasse daardoor hel meest gedupeerd is, moet men aan deze categorie van arbeiders het staken verbieden en eigenlijk alle staken tegengaan. Als de moderne opvattingen worden toegepast, zal 1920 geen stakingsjaar zijn, zooals brenhuis beweerde, maar een jaar van hongeren voor de achtereenvolgens uitgesloten of stakende groepen van arbeiders Met slimmigheidjes wordt de klassenstrijd niet uitgevochten. Zoolang tusschen onafhankelijken en modernen tegenstelling blijft bestaan over de strijdwijze, die aangewend moet worden, kan er van eenheid in de vakbeweging geen sprake zijn. Als de modernen de sympathiestaking blijven verwerpen en wii constateeren, dat langdurige partieele staking geen uitkomst biedt zullen wij zelfstandig een andere strijdmethode moeten gaan toepassen. Spr. verwacht een duidelijke uitspraak der moderne voormannen en betwist voorts de voorstelling van Brautigam dat een eventueele spoorstaking weken zou duren en dat voor zoo'n staking de macht ontbrak. Brautigam werkt met veel te zwarte veronderstellingen. De confessioneelen zullen altijd tegen een sympath.estaking met revolutionair karakter zijn. Een spoorstaking brengt den crisistoestand, waarover de heer Nijgh sprak. Zij zal de overheid tot onmiddellijk ingrijpen brengen. Er is nog altijd reden, met de betrokken bonden te confereeren. Het komt aan de wenschen ook van moderne arbeiders tegemoet. Bouwman, repliceerde, voert tegen Brautigam aan, dat deze zich al te gemakkelijk afmaakte van de uitbreiding voor de groepen transportarbeiders, die thans het effect der staking verkleinen Als de binnenvaart niet voldoende is met het oog op het spoor moeten ook de spoormannen voor den strijd opgeroepen worden. Wij weten heel goed, dat de betrokken organisaties geraadpleegd dienen te worden. Altijd worden de arbeiders door staking het eerst getroffen. Brautigam meent alles met berekeningen te kunnen afdoen. De bourgeoisie vreest in dezen tijd het revolutionair karakter van den massastrijd. Zij loopt daartegen te hoop, krijgt zelfs modernen en „Het Volk" mee. Wij hebben steeds op solidariteitsstaking aan- 74 gedrongen, omdat dë partieele staking geen heil brengt. Wij aanvaardden dezen strijd, omdat wij hoopten, dat daaruit algemeene actie zou ontstaan. De tegenwerking van moderne kant heeft die verwachting niet in vervulling doen gaan. Van te voren is nooit met zekerheid de uitkomst te bepalen van solidariteitsstaking. De federatie van gemeentewerklieden heeft direct nadat ons voorstel bekend werd, een conferentie aangevraagd met den modernen bond over een sympathiestaking. Het schriftelijke stemmen over de staking onder de transportarbeiders, dat overeenkomstig den wensch der modernen plaats vond, was al verkeerd. Met referendums krijgpn we geen solidariteitsstaking. Dan kan men beter royaal ons voorstel afwijzen. De bemoeiingen van den minister zullen geen resultaat brengen. Durft gij modernen, als gij niet uitbreiden wilt, nog lang de uithongeringsstaking voortzetten? Die vraag mag zeker worden gesteld na 7 weken staking. Wij willen daarvoor de verantwoordelijkheid niet dragen. Onze Federatie zal dan zelfstandig haar houding bepalen. Onze stakers staan onwrikbaar. Als wij aan onze leden arbitrage zouden voorstellen, zouden zij zich daartegen verzetten Maar wij willen den strijd niet voortzetten, als door de verkeerde taktiek der modernen geen uitzicht op resultaat bestaat. VIL Het einde van den strijd. blz. 42. Havenarbeiders en Zeelieden ! Groote groepen vaste havenarbeiders, zeelieden en civiel personeel hebben zich voor het werk aangemeld. Wij weten welke ellende de staking in de gezinnen heeft gebracht en zouden niets liever doen dan de gelegenheid voor allen om te werken weder open stellen. - Wij hebben daarom medegedeeld, dat het werk onmiddellijk tegen de oude loonen kan worden hervat, terwijl gij van dien dag af later toch het nieuwe loon, overeenkomstig ons aanbod van 19 Dec. '19, zult ontvangen, zoodra daaromtrent met de organisaties overeenstemming zal zijn verkregen. Maar wij gaan niet werken, zoolang de besturen Uwer vakorganisaties trachten ons met behulp van buitenlanders te dwingen. Zoolang daarom de Nederlandsche schepen in buitenlandsche havens niet worden geladen of gelost, zoolang moeten wij weigeren U in staat te stellen te werken, onverschillig of dat nog weken of maanden zal duren. Beseft gij wat dat beteekent ? Wij weten maar al te goed dat gij dat zeer goed beseft. Waarom dan voortgegaan op het rampzalige pad, waarop vooral de Federatie U heeft gestuwd ? Vergeet dit laatste vooral niet! Onthoudt het voor de toekomst! 75 Onthoudt voor de toekomst, dat wij steeds bereid zijn met Uwe organisaties samen te werken om voor U datgene te verkrijgen, wat bereikbaar blijkt te zijn, maar dat wij voor holle woorden en bedreigingen niet de minste vrees koesteren en dat wij voor dwang niet zullen wijken ! Wij houden hier geen zedepreek; wij zeggen U slechts : Gebruikt uwe hersens, want die hebt ge daarvoor gekregen ! Laat niet langer toe, dat deze strijd op uwe ruggen en op die van uwe gezinnen wordt uitgevochten ! Eischt van uwe.organisaties, dat zij zonder verder uitstel datgene doen, wat uw belang thans vordert! SCHEEPVAART VEREENIGING NOORD. SCHEEPVAART VEREENIGING ZUID. AMSTERDAM, 7 April 1920. ROTTERDAM, TELEGRAM van: de Internationale Transportarbeiders Federatie, aan: den Heer Paul Nijgh, Voorzitter van den Loonraad, Willemsplein 8b, Rotterdam. Amsterdam, 14—4—20. In vervolg op het onderhoud, dat een drietal leden van ons bestuur gisterochtend met twee vertegenwoordigers der werkgeversverenigingen over de mogelijke beëindiging van de staking der transportarbeiders te Amsterdam en Rotterdam hadden, en naar aanleiding van eene bespreking, welke daarop gisterenmiddag plaats had tusschen de leiding der Internationale Transportarbeiders Federatie en de besturen der bij de staking betrokken organisaties, aangesloten bij ons Verbond, veroorloof ik mij het navolgende te Uwer kennis te brengen. Na ampele bespreking besloten de aanwezige besturen, alvorens den door de Internationale Transportarbeiders Federatie eventueel verder te verleenen moreelen en financieelen steun te aanvaarden, nog eene poging aan te wenden om het conflict zonder verderen strijd tot oplossing te brengen. Zij verzochten daartoe de leiding der Internationale Transportarbeiders Federatie zich te dien einde met het Bestuur der Scheepvaart Vereenigingen in verbinding te stellen en verleenden aan genoemde leiding volmacht, in naam der organisaties met het bestuur der werkgeversorganisaties te onderhandelen en zoo mogelijk eene regeling te treffen, waardoor het conflict zou kunnen worden beëindigd en de voorwaarden vast te stellen, waarop het werk zal worden hervat. Aangenaam zal het mij zijn te mogen vernemen, of de werkgeversorganisaties bereid zijn langs den aangegeven weg tot be- 76 eindiging van het conflict mede te werken. Veroorloofd zij het mij nog mede te deelen, dat mocht op de door mij boven voorgestelde wijze eene overeenkomst tot stand komen, de Internationale Transportarbeiders Federatie de zorg voor hare naleving op zich neemt. In afwachting van Uw antwoord teeken ik met verschuldigde gevoelens. Het Bestuur der Internationale Transportarbeiders Federatie, EDO FIMMEN, Secretaris. TELEGRAM. van: den Heer Paul Nijgh, Voorzitter van den Loonraad, aan: de Internationale Transportarbeiders Federatie. 's-Gravenhage, 15 April 1920. Principe Internationale Transportarbeiders Federatie gevolmachtigde aanvaard. Wacht Uw heer Fimmen ter bespreking te 2 uur kantoor Scheepvaart Vereeniging Noord. NIJGH. Communiqué aan de arbeidersorganisaties* De Centrale Bond van Transportarbeiders meldt ons, dat na besprekingen, welke Maandag "j.1. onder leiding van de LT.F. tusschen de besturen van de Nederlandsche Federatie van Transportarbeiders en den Ce'ntralen Bond van Transportarbeiders zijn gehouden, de secretaris van I.T.F. de heer Fimmen, gemachtigd" werd onderstaanden grondslag voor beëindiging van de staking aan de besturen der Scheepvaartvereeniging voor te leggen : ï. Van beide zijden zullen geen rancunemaatregelen worden genomen. II. De werkzaamheden worden door de havenarbeiders hervat op de voorwaarden, aangeboden door de werkgevers op 19 December 1919. De gages der zeelieden zullen bedragen £ 15 per maand, in Hollandsch geld te berekenen naar den koers van den dag. III. Van 1 Juli 1920 af zullen de havenarbeiders een loon ontvangen overeenkomstig een standaardloon van ƒ 7.50 per dag. IV. Voor de vaststelling der loonen in de nevenbedrijven zal tusschen de organisaties der werkgevers en werknemers nader overleg worden gepleegd, met dien verstande, dat de loonen op grondslag van de onder II genoemde standaardloonen en met in achtneming van het vermelde in de voorlaatste zinsnede van het schrijven van den voorzitter van den Loonraad op 17 Januari 1920 zullen worden vastgesteld. 77 V. De boycot van Nederlandsche schepen in buitenlandsche havens zal door de I.T.F. worden opgeheven, gelijk met de opheffing der staking en het openstellen der bedrijven. VI. De nieuwe collectieve overeenkomst tusschen de organisaties en de Scheepvaartvereenigingen zal worden aangegaan voor den tijd van een jaar en alzoo eindigen 1 April 1921 Als resultaat der Dinsdagmiddag gehouden bespreking tusschen de besturen der S.V. en den heer Fimmen, verklaarden de werkgevers zich bereid tot de reeds gisteren door ons gemelde overeenkomst. Ook is reeds gemeld, dat de organisaties niet bereid zijn op dezen grondslag een collectieve overeenkomst voor den tiid van een jaar af te sluiten. 1 Communiqué van de S.V. In verband met de in de laatste dagen plaats gehad hebbende besprekingen tusschen de leiding der beide Scheepvaart Vereenigingen en den heer Edo Fimmen als afgevaardigde van het Bestuur der Internationale Transportarbeiders Federatie (. T F ) wordt ons namens de Scheepvaart Vereenigingen Noord en Zuid het volgende medegedeeld : Op Dinsdag 13 dezer heeft een voorloopige bespreking plaats gehad, die op Vrijdag den 16en gevolgd is door een verder onderhoud, waarin de voorwaarden zijn behandeld, waarop het werk hervat zou kunnen.worden. In een gisteren gehouden nadere bijeenkomst hebben de Besturen der Scheepvaart Vereenigingen gemeend aan enkele door den heer Fimmen als gevolmachtigde der organisaties geopperde bezwaren te moeten tegemoetkomen en hebben het bijgaande voorstel gedaan: lo. De staking in het haven- zoowel als in het zeevaartbedrijf wordt met ingang van 26 April 1920 door de organisaties opgeheven en de werkgevers stellen de bedrijven wederom open De boycot van Nederlandsche schepen in buitenlandsche havens wordt gelijktijdig door de I.T.F. opgeheven met de hervatting van den arbeid en zal niet opnieuw mogen worden ingesteld gedurende den duur dezer overeenkomst. 2o. De werkzaamheden worden door de havenarbeiders en zeelieden hervat op den grondslag van het aanbod der werkgevers van 19 December 1919. 3o. Onmiddellijk na hervatting van den arbeid worden tusschen de Organisaties en de Scheepvaart Vreenigingen de nieuwe loonen arbeidsvoorwaarden voor de havenarbeiders en zeelieden definitief vastgesteld overeenkomstig het aanbod der werkgevers van 19 December 1919, nader aangevuld met het vermelde in de voorlaatste zinsnede van het schrijven van dén Voorzitter van den Loonraad van 17 Januari 1920. 78 4o. Zoodra in onderdeden overeenstemming tusschen partijen zal zijn bereikt, zal aan de nieuwe loonen terugwerkende kracht worden verleend, tot op 1 Januari 1920. 5o. De nieuwe collectieve overeenkomst tusschen de Organisaties en de Scheepvaart Vereenigingen zal worden'aangegaan voor den tijd van ongeveer een jaar en eindigen 31 Maart 1921. De heer Fimmen heeft gisteravond de Besturen der Scheepvaart Vereenigingen medegedeeld, dat de organisaties geen aanleiding kunnen vinden op bovengenoemde voorwaarden een collectieve overeenkomst aan te gaan. De afgebroken onderhandelingen. Een interview van het Volk met Edo Fimmen. Naar aanleiding van het gisteren door ons opgenomen communiqué van de > scheepvaartvereenigingen over het verloop der besprekingen tusschen haar en Edo Fimmen als afgevaardigde van het bestuur d^r Internationale Transportarbeiders Federatie in verband met de pogingen om de transportarbeidersstaking tot een bevredigende oplossing te brengen, hebben wij ons tot Fimmen gewend, teneinde zijn lezing te vernemen. Gelijk wij gisteren reeds in een gedeelte onzer oplaag konden vermelden, bevestigde Fimmen de mededeeling der werkgevers in dien zin, dat het communiqué inderdaad het resultaat weergeeft van de op Dinsdag 19 dezer gehouden besprekingen. Tot goed begrip van zaken dient echter de nadruk te worden gelegd op het woord „resultaat". Immers, aldus Fimmen, de aanvankelijk door de werkgevers aangeboden voorwaardén, waren ten deele slechter, terwijl daartegenover de eischen der organisaties, resp. die der t T. F. verder gingen. Aanvankelijk toch hielden de voorwaarden der werkgevers in. dat de arbeiders den arbeid zouden moeten hervatten op een loon van ƒ 6.50, terwijl de werkgevers verklaarden, ook bij de verdere onderhandelingen in geen geval een hooger loon te zullen betalen dan ƒ 7.— aan welk loon dan ■— mits overeenstemming zou worden bereikt — terugwerkende kracht tot 1 Januari 1920 zou worden verleend. De organisaties verlangden daartegenover: a. dat het werk zou worden hervat onmiddellijk op ƒ 7 per week met terugwerkende kracht en b. dat vanaf 1 Juli 1920 een loon zou worden betaald van ƒ 7.50. Voorts vroegen de organisaties voor de zeelieden 15 pd. st. per maand, omgerekend in Hollandsch geld naar den koers van den dag. Uit het communiqué der werkgevers blijkt, dat zij ten aanzien van de eischen van de transportarbeiders ten slotte bereid waren het onder a. verlangde toe te staan, doch dat zij het onder b. genoemde weigerden. De eischen ten aanzien van de zeelieden werden door de werkgevers van de hand gewezen. Dit is in de hoofdzaak het verschil waarop overeenstemming niet kon worden verkregen. 79 Zijn hiermee dus de onderhandelingen definitief afgesprongen? vroegen wij. Het is voor mij zeer moeilijk, zoolang de organisaties zelf zich niet hebben uitgesproken — gelijk bekend is waren het de Besturen die verklaard hebben op den grondslag van het resultaat der laatste konferentie geen kollektief kontract voor een jaar te willen afsluiten — mij over hetgeen nog zou kunnen gebeuren uit te laten. Vast staat slechts, dat voor het oogenblik de pogingen der I.T.F. om in overleg met de organisaties eenerzijds en met de werkgevers anderzijds, een grondslag voor opheffing der staking te vinden, schipbreuk hebben geleden. „Hebt u bezwaar u uit te laten over het standpunt, dat de I.T.F. inneemt tegenover de voorstellen der werkgevers ?" „Zeer uitdrukkelijk hebben de vertegenwoordigers der I.T.F. tegenover de Besturen der transportarbeidersorganisaties als hun meening te kennen gegeven, dat het aanbod der werkgevers van 17 dezer, als grondslag voor het aangaan van een kollektief kontrakt niet in overweging kon worden genomen, een standpunt waarmee de organisaties zich vereenigden". „Is door de wijziging in het standpunt der werkgevers als resultaat van de konferentie van jl. Dinsdag, wijziging gebracht in de opvatting van de vertegenwoordigers der I. T. F. ?" „Ik kan deze vraag moeilijk in positieven zin beantwoorden, aangezien overleg met alle vertegenwoordigers niet mogelijk was. Voor zoover deze echter te bereiken waren, meenen zij de organisaties ook thans niet te kunnen adviseeren een kollektief kontrakt af te sluiten. Een voorname faktor hierbij vormt het feit, dat niet vaststond, dat, bij de opheffing der staking en aanvaarding van het kontrakt, alle arbeiders weer op hun plaats zouden kunnen terugkomen, ofschoon de werkgevers uitdrukkelijk hebben verklaard geen rankunemaatregelen te zullen nemen. „Wat zal verder de houding van de I.T.F. zijn?" vroegen wij. „Wat bedoelt u daarmede?" repliceerde Fimmen. „Ik stel deze vraag in verband met den boykot, dien de I.T.F. over Hollandsche schepen in het buitenland heeft uitgesproken". „De I.T.F. heeft geen enkele reden den boykot der Hollandsche schepen op te heffen, zoolang het konflikt duurt. Integendeel. Ik kan mededeelen, dat door de leiding van de I.T.F. tot verscherping van den boykot werd besloten en dat deze in Engeland reeds wordt toegepast". Het interview was hiermede teneinde en wij verlieten Fimmen na hem dank te hebben gezegd voor zijn belangrijke uiteenzetting van den stand van zaken. 80 Aan de Scheepvaart Vereeniging „Zuid", Rotterdam. M.H. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat op onze gisteren te .Rotterdam en Amsterdam gehouden stakersvergaderingen verslag is uitgebracht van de onderhandelingen, gevoerd tusschen Uw bestuur en dat der I.T.F. over de door U gestelde voorwaarden, waarop de arbeid kon worden hervat. De vergaderingen wenschten deze voorwaarden niet in overweging te nemen. Besloten werd, het advies van het Federatiebestuur op te volgen om de stakin°voor opgeheven te verklaren, tegen a.s. Maandag en zich alsdan weer voor den arbeid aan te melden. Er,werd geenerlei aandrang op ons Federatiebestuur uitgeoefend om op de door U gestelde voorwaarden een collectieve verbintenis aan te gaan. De staking is dus hiermede geëindigd doch wij verklaren geenerlei aanspra kelijkheid te aanvaarden voor de verwikkelingen, welke zullen ont- * staan tengevolge van den afloop van het conflict, waarbij de arbeiders in een toestand van verbittering wederom den arbeid hervatten. Het spreekt vanzelf, dat Uw tot de havenarbeiders en zeelieden gericht manifest geenerlei verandering in ons standpunt brengt." Hoogachtend, (get.) E. BOUWMAN, Voorzitter, (get.) S. VAN DEN BERG, Secretaris. 24 April 1920. Havenarbeiders en Zeelieden! In de bladen van Woensdagavond hebben wij medegedeeld op welke voorwaarden de werkzaamheden door de havenarbeiders en zeelieden zouden kunnen worden hervat. Gij zult daaruit hebben gelezen, dat aan de onmiddellijke betaling van een loon van ƒ 7.— (overige categoriën in verhouding) met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1920 verbonden zijn 2 voorwaarden: 1. dat de boycot van de Nederlandsche schepen in buitenlandsche havens gelijktijdig met de hervatting van den arbeid zal worden opgeheven. 2. dat een collectieve overeenkomst tusschen Uw organisaties en de Scheepvaart Vereenigingen zal worden aangegaan, voor den tijd van ongeveer een jaar en eindigende 31 Maart 1921. Uit het gesprokene in Uw vergaderingen op Donderdag en Vrijdag j.I. hebben wij vernomen, dat de besturen Uwer organisaties niet de verantwoordelijkheid wenschen te dragen voor het aangaan van een collectief contract voor een jaar. 81 Dit bevreemdt ons ten zeerste van besturen, die gemeend hebben wel de verantwoordelijkheid te moeten dragen van een gedurende meer dan twee maanden voortgezette staking! Indien Uw besturen thans meenen zich aan de leiding te' moeten onttrekken en die verantwoordelijkheid wenschen af te wentelen op de werkgevers, dan deelen wij U thans mede, dat wij die verantwoordelijkheid en die leiding aanvaarden. Wij wenschen allen die werken willen zulks niet langer te beletten, en wij stellen daarom met ingang van Woensdag 28 April de gelegenheid tot hervatting van den arbeid open en zulks op den grondslag van de oude loon- en arbeidsvoorwaarden. Echter handhaven wij ons aanbod van ƒ 7.—, zooals in de bladen van 21 dezer is gepubliceerd, mits de daaraan verbonden voorwaarden uiterlijk Zaterdag 1 Mei a.s., door Uwe organisaties zijn aanvaard. Wij herhalen dus: Wij stellen U in -staat a.s. Woensdag op de oude loon- en arbeidsvoorwaarden het werk te hervatten. Gij hebt het echter in Uw eigen hand dit loon alsnog overeenkomstig ons aanbod van 1 Januari 1920 af, tot ƒ 7.— verhoogd te zien, mits door Uw Organisaties uiterlijk op 1 Mei a.s. aan de door ons gestelde voorwaarden is voldaan. Nog een enkel woord naar aanleiding van Uwe vergaderingen ' Daar is de hoop uitgesproken, dat het Maandag een grooter dievenbende dan ooit zou zijn. Wij zullen hierop een heel duidelijk antwoord geven: Indien gij wenscht Woensdag a.s. het werk te hervatten dan beteekent dit, dat gij U bereid'verklaart te werken, dat gij niet zult stelen, dat gij U zult onthouden van alles wat een behoorlijke gang van zaken kan verstoren. Allen, die dit thans nog niet begrijpen, zullen van de werkzaamheden worden uitgesloten en vervangen door andere werkwillige arbeiders, waarmede gij dan verplicht zult zijn samen te werken. Afdoende maatregelen zijn reeds genomen, opdat hieraan ten strengste de hand kan worden gehouden. Begrijpt dit goed alvorens gij aan den arbeid gaat! Indien gij het bovenstaande ernstig en kalm overweegt, dan zult gij moeten toegeven, dat wij niets onbillijks of onredelijks van U vragen, maar ook, dat wij openlijk en zonder schroom onzen invloed ten volle zullen aanwenden, om tot U te doen doordringen dat zonder regelmatigen arbeid, de daaruit voortvloeiende ellende U en niet ons in de eerste plaats zal treffen. SCHEEPVAART VEREENIGING NOORD. SCHEEPVAART VEREENIGING ZUID. AMSTERDAM, -—, 24 April 1920. > ROTTERDAM, 82 NIET AAN DEN KETTING! Havenarbeiders en Zeelieden. De scherpslijpers der Scheepvaartvereenigingen Noord en Zuid schijnen zich niet bijzonder op hun gemak te gevoelen over de wijze, waarop de havenarbeiders- en zeeliedenorganisaties aan de staking een einde hebben gemaakt. Daarom hebben zij zich per manifest tot u gewend, met geen ander-doel dan om de leden onzer organisaties tegen hun besturen op te zetten, hen te noodzaken op de vernederende voorwaarden der werkgevers een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten. Terwijl onze havenarbeiders- en zeeliedenorganisaties reeds in December varl het vorig jaar in allen ernst eischen stelden, voor de havenarbeiders van ƒ 8.— per dag en voor de zeelieden van ƒ 180.— per maand voor een matroos, verlangen de werkgevers, dat de besturen de havenarbeiders tot 1 April 1921 aan den ketting leggen tegen zeven gulden per dag, terwijl de zeelieden gedurende dienzelfden tijd geen hooger gages zullen mogen genieten dan ƒ 145.— voor den matroos en ƒ 150.— voor den stoker. Op deze voorwaarden kunnen wij onmogelijk een collectieve arbeidsovereenkomst voor den tijd van meer dan een jaar aangaan, en dat dit ook het standpunt is van de leden der Federatie, blijkt wel uit het feit, dat dit besluit door al onze vergaderingen met zoo goed als algemeene stemmen is genomen. Dit eenswillende besluit ligt den werkgevers zwaar op de maag. Zij verlangen, dat de besturen mede de verantwoordelijkheid zullen dragen voor den toestand van onrust in het bedrijf in den komenden tijd, die zonder eenigen twijfel het gevolg moet worden van het waanzinnige machtsstandpunt door enkele krachtpatsers in de Scheepvaartvereeniging tegen hun in verzet gekomen arbeiders ingenomen. De besturen der havenarbeiders- en zeeliedenorganisaties hebben getoond tot de uiterste concessies bereid te zijn, en wel door een collectieve arbeidsovereenkomst, te willen aanvaarden op den grondslag van ƒ 7.50 per dag voor de havenarbeiders en een gage voor den matroos van £ 15 per maand voor de zeelieden, uit te betalen tegen den koers van den dag. Deze van arbeiderszijde zeer ver tegemoetkomende voorstellen zijn door de werkgevers hooghartig afgewezen. De heeren verlangen volledige onderwerping aan hun wil: je zult de zeven gulden slikken, anders kun je stikken. En in hun manifest stellen zij het zoo, dat de havenarbeiders en de zeelieden op de oude voorwaarden het werk kunnen hervatten. Dat is dus vijftig cent per dag minder, dan de heeren reeds vóór de staking wilden geven. Om die vijftig cent er bij te krijgen, moeten de havenarbeiders en zeelieden het beleid van hun besturen veroordeelen want in het manifest zeggen de heeren zeer uitdrukkelijk tot de havenarbeiders : „Gij hebt het echter in uw eigen hand dit loon (van ƒ6.50) alsnog overeenkomstig ons aanbod van 1 Jan. 1920 83 af, tot ƒ 7.— verhoogd te zien, mits door uw organisaties uiterlijk op 1 Mei a.s. aan de door ons gestelde voorwaarden is voldaan". Welnu, een der voornaamste voorwaarden der werkgevers is het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst en die kunnen wij op de door de werkgevers aangeboden loonen niet aangaan. Een collectieve overeenkomst tusschen werkgevers en werknemers immers heeft alleen zin, wanneer er ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden voor beide partijen een min of meer bevredigende oplossing is verkregen. Die bevredigende oplossing hebben de werkgevers niet gewild; zij wilden volledige onderwerping. En dan nog te verlangen, dat de besturen der aan den werkgeverswil onderworpen slaven in het eerstvolgende jaar de werkgevers trouw zullen helpen, elke daadwerkelijke poging der betrokken arbeiders om meer loon te verkrijgen, den kop in te drukken, is toch wel het onmogelijke gevergd ! Zeker we hadden het collectieve contract kunnen aanvaarden met de gedachte, we beschouwen het bij gelegenheid toch als scheurpapier. En dit zou werkelijk nog niet zoo oneerlijk geweest zijn. Immers, wanneer iémand door roovers met het mes op de keel wordt gedwongen te verklaren, om al zijn geld ter beschikking te stellen, en hij weet dien roover den volgenden dag dit geld weer afhandig te maken, dan heeft hij groot gelijk, als hij zich niet aan zijn afgelegde verklaring houdt. De havenarbeiders- en zeeliedenorganisaties hebben echter onomwonden verklaard: wij aanvaarden de collectieve arbeidsovereenkomst niet op de voorwaarden, door de werkgevers gesteld. D.w.z. als de werkgevers door hun oogenblikkelijke overmacht de arbeiders dwingen voor een loon, dat wij veel, veel te laag achten, aan 't werk te gaan, dan hebben de werkgevers en de werkgevers alleen de verantwoordelijkheid te dragen voor de verwikkelingen, die uit de door de werkgevers veroorzaakte verbittering onder de betrokken arbeiders noodwendig zullen voortvloeien. Maar bovendien, wij onttrekken ons niet alleen aan de verantwoordelijkheid, maar zullen zoo spoedig mogelijk de zeer gegronde verbittering in hernieuwd daadwerkelijk verzet trachten om te zetten, om eindelijk onze billijke eischen doorgevoerd te krijgen. Wij komen er echter tegen op, dat de Scheepvaart-Vereenigingen het in hun manifest voorstellen, alsof de besturen van onze organisaties hun leden tot diefstal zouden hebben aangezet. Dat is gelogen ! Ongetwijfeld, zullen onze organisaties er niet aan medewerken, dat een behoorlijke gang van zaken wordt verkregen en zullen zij er niet aan medewerken, dat de bedrijfsrust niet wordt verstoord.' En daarom hebben wij op de vergaderingen gezegd: „de werkgevers hebben den chaos gewild, welnu, zij zullen hem hebben". Daarmede bedoelen wij alle consekwenties, voortvloeiende uit het niet tot stand komen der collectieve arbeidsovereenkomst, te aanvaarden, ongeacht de maatregelen, welke de werkgevers meenen te moeten nemen. 84 Dit willen we echter wel bij voorbaat zeggen, dat hoe krasser maatregelen de werkgevers nemen, hoe grooter de verbittering onder de arbeiders wordt, en hoe grooter ook de kans is op weer nieuwe voortdurende conflicten, en misschien wel van nog geweldiger omvang dan wij thans hebben beleefd. Die wind zaait, zal storm oogsten ! Wij zijn er ons van bewust, dat in de komende periode veel strijdlust, offervaardigheid en vooral bewust klasseinzicht van de leden onzer organisaties zal worden gevergd. Maar dat alles leeft in de rijen van onze strijdmakkers. Wie de afgeloopen staking van tien weken heeft meegemaakt, wie bijgewoond heeft de vergaderingen, zoowel de laatste, waar de staking werd opgeheven als de andere vergaderingen, die gedurende en vóór de staking plaats hadden, die is er van overtuigd, dat de reeders en havenkapitalisten het wel voor goed uit hun hoofd kunnen zetten, om de Nederlandsche havenarbeiders en zeelieden tot volledige onderwerping zooals de werkgevers dat verlangen, te brengen. Onze Federatie is er dan ook van overtuigd, dat de makkers in het haven- en zeevaartbedrijf zich niet door de werkgevers zullen laten misleiden. En als gij dan oogenblikkelijk aan het werk moet tegen het oude loon dat is dus minder dan ook, volgens de werkgevers, noodig is om van te kunnen leven, dan raden wij U ernstig aan uw arbeidsprestatie daarmede in overeenstemming te brengen. Voor weinig loon behoeft niet veel arbeid te worden geleverd, wijl de werkgevers den arbeiders niet een zoodanig bestaan toekennen, waaruit de individueele arbeider de kracht kan putten, om zijn arbeid in dienst van de gemeenschap te stellen. Ons besluit is en blijft dus: geen collectief contract op de door de werkgevers gestelde voorwaarden ! Het Bestuur, E. BOUWMAN, Voorzitter. S. v. d. BERG, Secretaris. Rotterdam, 26 April 1920. BERICHT. Havenarbeiders en Zeelieden ! De arbeid is door U overal op de oude loon- en arbeidsvoor- m3u uu" 3t °P een wiJ'ze die t00nt> dat w,ï n'et voor niets tot U hebban gesproken. De Besturen Uwer Organisaties hebben gemeend in hunne afwijzende houding te moeten volharden. De Federatie „zal er'niet 85 aan medewerken, dat een behoorlijke gang van zaken wordt verkregen" en de Centrale Bond verklaarde ons „dat de strijd wordt voortgezet". — „De werkgevers willen den chaos en zullen hem hebben en, zooals de besturen zeggen, is het hun onverschillig „of hetgeen de laatste 10 jaren is opgebouwd, weer wordt afgebroken". — Persmannen weten te vertellen, dat „arbeiders en werkgevers verbitterd tegenover elkaar staan". Hiertegenover willen wij heel duidelijk verklaren : lo. dat er bij de werkgevers, die de staking nooit anders dan als een ellendige noodzakelijkheid hebben beschouwd, van verbittering geen sprake is. 2o. dat, "wat in de haven-organisatie in de afgeloopen 10 jaren is opgebouwd voor het overgroote deel het werk is van de Scheepvaart-Vereenigingen en dat wij niemand zullen toestaan, dat werk af te breken. Wij vertrouwen, dat wij ten slotte daarbij kunnen rekenen op Uw steun, omdat wij weten dat duizenden Uwer de in de laatste jaren getroffen maatregelen waardeeren en dat gij op zult komen voor de handhaving van wat billijk is en recht. 3o. wij wenschen geen voortzetting van den strijd en wel een behoorlijken gang van zaken, omdat zulks voor aller belang noodzakelijk is, en, niemand daardoor wordt belemmerd in zijne bemoeiingen om, op welk gebied ook, voor de belangen der arbeiders werkzaam te zijn. 4o. Zoolang de besturen Uwer Organisaties volharden in de houding van pruilende kinderen en iedere samenwerking met ons afwijzen, zoolang zullen wij volharden in ons besluit om met ijzeren hand te waken tegen onrecht, tegen reactie, maar ook tegen ieder pogen Uwerzijds om den geregelden gang van zaken te verstoren. Tot zoolang zullen mededeelingen onzerzijds plaatselijk aan de Kantoren der H.A.R. en bij de werkgevers worden aangeplakt en beschikbaar gesteld. Aan de Kantoren der H.A.R. zal tevens gelegenheid bestaan opmerkingen of klachten, mits duidelijk en onderteekend, in een daartoe bestemde bus te werpen. Zoolang Federatie en Centrale Bond een collectief contract niet willen aangaan, wenschen wij U voorts van die houding niet het slachtoffer te maken en hebben daarom besloten de volgende regeling 1) te treffen : Op een nader door de H.A.R. te bepalen datum vóór 1 Juni a.s. 1) Inmiddels verklaarden de Hoofdbesturen van den Nederl R K Bond van Transportarbeiders te Water en te Land „St. Bonifacius" en van den Nederl. Bond van Christelijke Fabrieks-, Hayen- en Transportarbeiders zich bereid deze regeling te bekrachtigen door het afsluiten van .een C.A.O. op basis van een standaardloon van ƒ6.50 voor de havenarbeiders en ƒ130.— voor de zeelieden, benevens driemaandelijksche gratificatie ten bedrage van het verschil tusschen genoemde loonen en de op 19 December 1919 door de werkgevers aangeboden loonen. 86 zal aan de havenarbeiders worden uitbetaald 25 cents per taak voor de lossen en ƒ3.— per week voor de vasten (37 y2 ets. per avond- of nachttaak) over den van 1 Januari tot 14 Februari verrichten arbeid. Het verschil tusschen ƒ6.50 en ƒ7.— (ƒ33.— en ƒ36.— voor de vasten) dus 25 cents per taak voor de lossen en ƒ 3.— per week voor de vasten (37^ ets. per avond- of nachttaak) zal van 28 April af worden uitgerekend en als gratificatie na afloop van elke 3 maanden dus voor het eerst begin Augustus, worden toegekend aan ieder Uwer, die in dien termijn heeft medegewerkt in den door ons bedoelden zin. Wij herhalen: wi^adlen daarbij waken tegen onrecht, maar anderzijds onverbiddemjk een ieder uit het bedrijf verwijderen, die aanzet of medewerkt tot verstoring van den goeden gang van zaken of zich aan ernstige vergrijpen schuldig maakt. Aan de zeelieden zal het verschil tusschen het tegenwoordige en het aangeboden loon, gerekend van 1 Januari 1920 af, worden uitbetaald, onder gelijke voorwaarden, bij terugkeer met het schip in Nederland na afloop van iedere reis, doch niet binnen 3 maanden na aanmonstering. Voor de sleepersbedrijven en schuitenvoedersbedrijven zal een overeenkomstige regeling afzonderlijk worden getroffen. Ten slotte nog een mededeeling aan de losse havenarbeiders: Begin Augustus zullen in de H.A.R. Ie ban, definitief worden opgenomen zooveel arbeiders, als voor het bedrijf gemiddeld noodig zijn, doch allen (dus ook hóuders van tegenwoordige le banboekjes), die daartoe aanleiding hebben gegeven, verhuizen dan naar de 2e ban! Een ieder zij dus op zijn hoede en zorge, dat hij zijn le ban-boekje niet verspeelt. Op 1 Augustus wordt bovendien te Rotterdam, zooals indertijd aan Uw Organisaties in uitzicht gesteld, de wachtgeldregeling Verhoogd tot een maximum van ƒ20.— per week voor alle havenreservisten, le ban, bij algeheele werkloosheid, zooals thans reeds in Amsterdam is ingevoerd. Allen, die begin Augustus vaste havenarbeiders of houders van le ban-boekjes zullen zijn, worden ingeschreven voor de Pensioenregeling die later in bizonderheden zal worden bekend ge- SCHEEPVAART VEREENIGING NOORD. SCHEEPVAART VEREENIGING ZUID. Amsterdam, • 10 Mei 1920. Rotterdam, \ b. > 87 Aan de Zeelieden, Havenarbeiders, Expeditie- en Veemarbeiders, Voerlieden, Schuitenvoerders, Controleurs Wegers, enz., te Rotterdam en Amsterdam. Kameraden, De Scheepvaartvereenigingen „Noord" en „Zuid" hebben het weder eens noodig geoordeeld zich per manifest tot u te richten waarin zij, na hun hondsche aanbiedingen in de laatste dagen van de staking tegenover u den mooien rol van edelmoedige weldoeners gaan spelen. & Zij verklaren zooveel beter te zijn dan de besturen van uwe organisaties, die volgens hen niets anders weten te doen dan als pruilende kinderen elke samenwerking met de werkgevers af te wijzen en die u de voordeden zouden willen onthoirden, welke de werkgevers aan het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst hadden willen vèrbinden. De Scheepvaartvereenigingen beminnen den vrede in de haven. Zij wenschen geen voortzetting van den strijd en willen behouden hetgeen in de laatste 10 jaren is opgebouwd. De heeren doen het voorkomen alsof zij de staking nooit anders dan als een ellendige noodzakelijkheid hebben beschouwd. Het huichelachtige van deze voorstellen moet zelfs aan de leden der Christelijke organisaties duidelijk zijn. Zoowel in de Tweede Kamer als in bladen van de meest uiteenloopende richting is de hooghartige en afwijzende houding, die de werkgevers voor en gedurende de staking innamen, ten scherpste aan de kaak gesteld. Gij arbeiders, zult niet vergeten zijn de uitlating van den heer Nijgh, dat de werkgevers het hoogere loon zeer wel konden betalen doch dat niet wilden. De werkgevers stellen het thans zóó, dat niet de besturen der vakverenigingen doch die der werkgeversorganisaties het zijn die voor de belangen der havenarbeiders en zeelieden waken, ja' die zeggen daarvoor reeds tien jaren te hebben geijverd. De heeren zijn blijkbaar van meening, dat gij tengevolge van de U door de afwijzende houding der werkgevers opgedrongen staking finaal uw geheugen zijt kwijtgeraakt. Gij havenarbeiders en zeelieden, weet heel goed dat wij in het verleden alle verkregen verbeteringen der loon- en arbeidsvoorwaarden stuk voor stuk veroverd hebben in onafgebroken strijd tegen onze werkgevers en hun organisaties. Gij weet, dat dezelfde werkgevers, die thans zooveel beweren te gevoelen voor een beperkten arbeidstijd, die voorgeven te kampen tegen onrecht en reactie, u voor den oorlog onmenschelijk lange arbeidstijden liet maken, tegen schandelijk lage loonen. Diezelfde werkgevers, wier financieele positie in de oorlogsjaren zoo ontzaggelijk is versterkt, die door brandschatting van de gemeenschap zulke buitensporige winsten hebben opgestreken gaven u m de eerste oorlogsjaren ten prooi aan het Steuncomité en 88 het Burgerlijk Armbestuur, totdat gij zelf door uw daadwerkelijken strijd in 1917 de havenreserve wist te veroveren. En zulke werkgevers zeggen, dat de besturen der organisaties hetgeen de laatste 10 jaren is opgebouwd weer afbreken! Zulke werkgevers dienen zich als Uwe toekomstige pleitbezorgers aan! Kameraden, als gij ons vraagt wat naar onze meening het manifest der werkgevers beteekent, dan antwoorden wij u: dit manifest is hoon ! De werkgevers gaan van de veronderstelling uit, dat gij u door de staking geslagen en verslagen gevoelt. Nu bieden zij u hun goede diensten aan. Nu trachten zij bij u oplevend verzet af te koopen door een kwartje per taak meer om de drie maanden te verrekenen, als jullie heel braaf en deugdzaam zijt. De taktiek der heeren is doorzichtig genoeg. De heer Nijgh wil ons altijd tusschen de regels door laten lezen. Welnu, dat willen we doen. Duidelijk spreekt -tot ons uit het manifest de groote ongerustheid der heeren werkgevers voor den door hen zelf geschapen ongeregelden toestand. Toen wij hun voor het einde der staking een overeenkomst aanboden, wanneer zij slechts met ingang van 1 Juli de drie rijksdaalders per dag wilden betalen, wezen zij het contract af! Zij moesten en zouden de alleenheerschers in de havens blijven, die zoo nu en dan een fooi zouden toesmijten aan hun slaven! Welnu, op deze wijze maakten de werkgevers het aan de arbeidersorganisaties onmogelijk om met hen voor het herstel van een geregelden toestand in de havens samen te werken. De ongeregelde toestand, dien de heeren schiepen, moet nu door de arbeiders worden gebruikt voor de doorzetting van den vollen eisch! Die doorzetting kan spoediger worden bereikt dan het velen uwer thans moge lijken, wanneer gij trouw blijft aan Uw organisatie, wanneer gij de misleidende taktiek van uw werkgevers doorziet, wanneer gij uit de handen weet te blijven van de leiders der Christelijke organisaties, die hun gemeenschappelijken eisch loslieten, en na de staking aanklopten om een judasloon, wanneer gij vierkant weigert slaaf te zijn, wanneer moed, bereidheid tot de daad en strijdlust uw houding in den naasten tijd blijven bepalen! Namens het Bestuur der Nederl. Fed. van Transportarbeiders, E. BOUWMAN, Voorzitter. S. v. d. BERG, Secretaris.