brochures' < j / ONTWERP-INLEIDINGEN Uitgegeven door het Partijbestuur van de S. D.A. P. 1 DE MACHINE EN DE BETEKENIS VAN DE VOORTQANG DER TECHNIEK VOOR DE ARBEIDERS*) DOOR Dr. TH. v. D. WAERDEN (Vereenvoudigde spelling) Motto: „Ik had van oudsher, als veie natuurvorsers, in de werkplaatsen der Industrie mijn blikken alleen gericht op ovens en machines, niet op de mensen, slechts op de produkten van der mensen vlijt, niet op de producenten; en was daardoor gans* en al vreemd gebleven aan het grote rijK van ellende, hetwelk de grondslag onzer „geschminkte" beschaving is.' (K a r 1 M a r 1 o, uit zijn voorrede van zijn „Organisation der Arbeit" 1852.) Verwachtingen bij de komst der machine. Toen de machine haar intrede deed in de maatschappij, werd zij met gejubel ontvangen. Zooals Adam Smith (1776) reeds algemeen overvloed en welvaart voorspeld had tengevolge van de doorwerking van de arbeidssplitsing, zoo werd bij de komst der machine (ij Engeland geprofeteerd, dat zij de productiviteit zoodanig zou verhogen, dat het allen goed zou gaan. Het zware en moeitevolle vaa de arbeid zou door de ijzeren kracht worden overgenomen, het eentonige werken behoefde niet meer door de mensoh te worden verricht, hij zou nu eerst tot vrijheid komen. Dat Mervan niets is uitgekomen vindt -zijn oorzaak in het kapita- 1) Litteratuur: Dr. Th. van der Waerden, Geschooldheid en Techniek. F. M. Wibaut, Economische Kronieken. (Beide waarschrJnHk in Openbare Leerszaicn voorhanden.) 2 hsme, in het bizonder eigendom der grondstoffen, fabrieken en machines, in een woord de voortbrengingsmiddelen. De nieuwe uitvinding werd aangewend voor de winstvorming. In die dagen kwam de ontgocheling spoedig aan het licht. Zelfs een ekonoom ais Ricarda erkende in de 3e druk van zijn „Principles" (1817),, „dat de onder de arbeidersklasse heersende mening, als zou het gebruik van machines vaak schade brengen aan haar belangen, niet op vooroordeel of dwaling berust, maar met de juiste grondstellingen der staathuishoudkunde goed overeenstemt:" Bekend is dat eerst door de machine de arbeid van vrouwen en kinderen, met name in de textielindustrie, mogelijk werd, het huisgezin verscheurd werd en het afschuwelijk verschijnsel van de uitbuiting der jonge kinderen zijn intrede deed. De tijd van de opkomst van de machine is de tijd van de grootste misdaden van het ongebreideld kapitalisme: ongebreideld, omdat eerst later de tegentendenz, de organisatie der arbeiders ontstond. Ondanks deze ontgocheling zien wij telkens wanneer de techniek een grote stap vooruit maakt, — hetzij door uitvinding van nieuwe machines, uitvindingen van chemiese procedé's, later van electriciteit en har. toepassing op motoren, — dat de nieuwe winstmogelikheid zich in de hoofden der technici en politici omzet in ideologiese verwachtingen van algemene welvaart en vrijheid. We zien dit bijv. in het midden der 19e eeuw na de uitvinding van de naaimachine die het hongeiwerk der confectie-naaisters en het sweating-systeem inluidde. We zien dit in het begin der 20e bij de ontplooiing der moderne industrie door de toepassing der electriciteit. Een beroemd Duits ingenieur (Matschoss, 1908) schrijft over de ontwikkeling der techniek, dat zij hen „gaat verenigen die door het verschil in bezit voor altijd gescheiden schenen. Het gezamenlik geestelik streven vei eent de mensen ten slotte toch sterker, dan de begrippen van rijk en arm hen kunnen scheiden." Het klinkt als ironie voor de nuchtere waarnemer der werkelikheid. Want juist de machine, voortvloeiend uit de arbeidssplitsing, heeft de ontplooiing van het kapitalisme mogelik gemaakt, de massale produktie voor de wereldmarkt, de kolossale winstvorming er rijkdom aan de ene kant en de armoede en afhankelikheid ener tosnemende schare van proletariërs daartegenover. Is het kapitalisme zonder machine ondenkbaar? Deze viaag is niet zo maar met ja of neen te beantwoorden. In de middeneeuwen, in voor-kapitalistiese verhoudingen, midden tussen het ouderwetse handwerk en het ambachtelik gildewezsn, hebben wij in Nederland een vroeg-kapitalisme gekend, n.1. in de' lakennijverheid der Hollandse steden. Deze industrie had als kapiialistiese kenmerken: de massa-produktie, produktie voor de wereld- 3 markt, rijke ondernemers, bezitters van productiemiddelen en daarnaast schamele lieden, proletariërs. In de 15e eeuw hebben bijv. grote stakingen plaats gehad van wevers en vollers, met geweld.ïdig optreden der stedelike Overheid daartegen: zelfs de doodstraf werd op stakers toegepast. Hoezeer de produktie er een was voor de wereldmarkt blijkt wel hieruit, dat de Hollandse kooplieden hunne lakens verkochten tot over de Pyrineeën en de Alpen, ja tot in Rusland. En dat ondanks het vrijwel gemis aan verkeersmiddelen. De „massa" der produkten is echter in genen dele te vergelijken •met wat de machine later voortbracht. Men zou zich wel andere nijverheden kunnen voorstellen die ook in de middeleeuwen en daarna — vóór de machine — voor Je wereldmarkt werkten, maar het kenmerk zou dan daar (evenals in de lakennijverheid) zijn de gespitste arbeid; want alleen arbeidsdeling kon het mogelik maken — zoals Adam Smith voor het eerst beschreef — de hoeveelheid produkt zodanig op te voeren, dat voor de wereldmarkt kon worden gewerkt. Welnu, die arbeidssplitsing is eerst recht tot geweldige ontplooiing gekomen door de machine, zodat men wel kan zeggen, dat hst moderne kapitalisme ondenkbaar zou zijn zonder de komst en de ontwikkeling der machinale techniek. Welke waren de voorwaarden waaronder de machine kon ontstaan en tot ontwikkeling komen? Wij kunnen ons de machine niet goed begrijpen zonder haar mogelikheid te zien als het resultaat van verdoorgevoerde arbeidssplitsing. Het is een dwaze mening te denken dat wij hier te maken hebben met de plotselinge greep van een genie. Het ware ondenkbaar in geheel ambachtelike veThóudingerT^Töën" een meester of gezel een voortbrengsel geheel maakte, van het begin tot het eind — dat in een brein het beeld ener machine opkwam die de vakbekwame dat werk kon nadoen. Bij dat werk behoorde kennis van de materialen en alle gereedschappen, de klare voorstelling van het eindprodukt en alle stadia daarvoor, overleg, bezinning, begrip. Al deze dingen, dingen van routine ook, maar voornamelik van de geest, kon geen dood mechanisme doen.. Eerst toen de arbeid in de werkplaats was gesplitst in onderdelen (met het doel: meer produkt, produktie voor een grote markt); eerst toen in de ruime werkplaats velen werkten ieder aan een deel (in het tijdperk der „manufaktuur"); eerst toen de werkzaamheden van de deelarbeider zó eenvoudig waren geworden dat zij slechts een handgreep vereisten: Eerst toen kon de ijzeren hand die greep nadoen. Eerst toen kon het gesplitste handwerk in de manufaktuur overgaan in het werken met machinaal gereedschap in de fabrieken. Maar is eenmaal als vrucht der doorgevoerde arbeidssplitsing de 4 machine gekomen, dan wordt deze op haar beurt de oorzaak van nieuwe en veel verder gaande arbeidssplitsing. Het klassieke voorbeeld van Adam Smith handelt over de speld die in deelarbeid lv bewerkingen door verschillende handen ondergaat. In de eerste opbloei der machine was het aantal deelbewerkingen voor een speelkaart (volgens Say) reeds opgevoerd tot 70. Als voorbeeld voor de moderne tijd deelt Kurt Rathenau mede dat voor een Duits infantericgeweer 1700 deelbewerkingen nodig zijn: alleen voor de kolf 40! De machine en andere uitvindingen. Wisselwerking. De stoommachine op zichzelf betekent niets; zij wordt een stuk techniese vooruitgang door haar vereniging met het arbeidswerktuig: aanvankelik de spinmachine en de weefstoel. Iedere verbetering van de beweegkracht maakt .sneller tempo van het arbeidswerktu'g mogelik; wordt het ene werktuig verfijnd, dan is in aansluiting daarmede verbetering van het andere een techniese eis: en dus ean vraagstuk dat opgelost wordt. Kan de spinmachine het weefgetouw niet bijhouden, dan wordt een betere spinmachine uitgevonden. Hier ontstaat een gestadige wisselwerking, en de voortgang der tecjmfck wordt — met de toenemende behoeften en belangen — meer en meer onttrokken aan het toeval, maar daarentegen vrucht van technbs denken, van technies doelstellen. Dit doelstellen wordt een wetenschap: de mechaniese, maar ook de chemiese technologie. Want oik de chemie treedt uit het rijk der fantastiese alchemie in dat der wetenschap die zich aanpast aan de techniek. De uitvindingen van het chloor, de chloorkalk, de soda; de zuurstof enz., vallen alle in deze tijd. Men kan globaal zeggen dat omstreeks 1770 en kort daarna de uitvindingen die de grondslag vormen der latere moderne grootproduktie, elkaar verdrongen om geboren te worden. Wij komen nu in de periode van de werktuigmachines; de produktie gaat zich specialiseren: een bepaald mechanies werktuig maken. Het vervolmaken wordt het werk van ingenieurs, het uitvinden wordt een wetenschap. Eenmaal tot dit peil genaderd, sluiten de nieuwe machines zich niet meer aan bij de gesplitste handenarbeid, maar verkrijgen hun eigen werkmethode, als vrucht der technologiese doelstelling: De schaafbank doet nog het handwerk na, de naaimachine niet meer, evenmin de frais of het draaiende mes in de confectie of de rotatiepers in de drukkerij. Vooral de scheikunde opent nieuwe eigen banen (bleken, margarine enz.); analoog zien we bijv. een nieuw bouwmateriaal: het gewapend beton. Het gebied der machine. Dit gebied strekt zich nagenoeg over ajle nijverheid uit: Het spijl- 5 nea en weven, waarbij voor elke deelbewerking weer aparte machines zijn, bijv. voor het breken en losschudden van de katoen, het oprollen, het krassen en opnieuw oprollen, het verdelen, het voorspinnen van het vóórgaten, het eigenlike spinnen. In de weverij de enkelvoudige getouwen, de meer samengestelde debby, de uiterst gecompliceerde Jacquardmachine die alle patronen kan weven, dan de apreteermachmes enz. Verder in de metaalnijverheid, in de timmerfabrieken, bü 't heiwerk, in de moderne steenfabrieken, de typografie, het lossen «3 laden, de schoenen- en kledingindustrie, de chemiese nijverheid, Je mijnarbeid, de zuivelindustrie, de emballage, de glasblazerij, voor de gloeilampen en diamanten, voor het verkeer enz., enz. En aldoor neemt het terrein der machine in omvang toe, nog sterker sedert de komst vart verbrandingsmotoren en electriese energie. De gevolgen van het optreden der machine. Reeds boven werd gewezen op de vrouwen- en kinderarbeid die eerst door de machine als algemeen verschijnsel kon optreden. Zi ia wij nu in de proletariese vrouwenarbeid een noodzakelikheid — fleheel liggende in de lijn der techniese ontwikkeling en ondanks alles een hefboom voor de emancipatie der vrouw en haar kameraadschap in de strijd der arbeidersklasse — in de kinderarbeid zien wij een misdaad, nog onvoldoende uitgedreven door de politieke en economiese machtsvorming der arbeiders. Een verder gevolg was de mogelikheid om de machine in de strijd tegen de arbeiders te gebruiken als een strijdmiddel tegen stakingen. Als zodanig wordt de machine genoemd door Prof. Kammerer wat betreft het Iaden en lossen; door Dr. Grossmaan