78 22 Desember 1576 ontvangt hq waarschuwende brieven.1) Hq moet op zqn hoede zqn en niet vertrouwen: „ni aux apparences, ni aux paroles de ces gens." Niet alleen Spanjaarden, ook de Duitse kolonels geven hem die raad. In zqn onmiddelike omgeving vermoedt hij spionnen, geheime handlangers van de Staten. Don Juan heeft bq wqze van veiligheidsmaatregel in 't geheim troepen in dienst genomen: 2000 ruiters, 3 compagnieën Walen, 3 vendels Duitsers. *) Deze macht is gecantonneerd in Luxemburg. Met het oog op zqn verblqf te Marche zqn detachementen van dit leger vooruitgeschoven, om op alle gebeurlikheden voorbereid te zqn. Ook is hem een aanzienlik krijgsgevangene in handen gevallen, die hem verzekerd heeft, dat 't hoofddoel van de Staten is zich van zqn persoon meester te maken. Hadden zq hem als gijzelaar in hun macht, dan zouden zij kunnen eisen wat zij maar wilden. Don Juan, wetende hoe de Staten-Generaal zonder ophouden hun leger versterken en zelfs hulp zoeken in Frankrijk, ziet ook daarin een bewijs voor zqn juist inzicht *) Vooral het feit dat omstreeks half Desember Staatse troepen de Maas overstaken in de omgeving van Namen, heeft op Don Juan indruk gemaakt. Aan Escovedo deelt hij zqn bezorgdheid mede, als hq tegenover hem de vrees uitspreekt dat deze manoeuvre ten doel heeft hem krqgsgevangen te maken.4). Het is niet mogelik al de mededelingen van Don Juan te ') Corr. Phil. H, V, 115, 117. 2) Zie onze Bijlage XB. 3) Corr. Phil. B, V, 117. 4) Calendar of State Papers, ed. Crosby, pag. 444-446. Don Juan aan Escovedo, 16 Desember 1576. Corr. Card. Granvelle, VI, App, 508-509. 79 toetsen. Of het werkelik de bedoeling van de Staten-Generaal is geweest zich van hem meester te maken? Ik geloof het niet | Wel heeft Oranje dat plan voor ogen gehad. Maar de Staten-f\ Generaal en Oranje, dat is niet hetzelfde Nog was er de meerderheid verzoeningsgezind. De ontknoping der onderhandelingen te Marche op 2 Januarie 1577 bewijst het ten overvloede. Don Juan heeft dat nooit ingezien. Oranje is hem wel de grootste boosdoener, maar de anderen zijn hem toch niet meer dan... boosdoeners. Zelfs zijn er personen onder de Zuid-Nederlandsche adel, die hij haat: Havré en Champagney.') Don Juan's houding tegenover deze beide heren is in één woord afstotend, onaangenaam vals. ,Mon bon cousin," schrijft hjj Havré 17 Desember 1576, „j'ay „esté fort ayse d'entendre... la bonne apparence qu'il y a que „les affaires se pourront accomoder et le debvoir que en ce „avez faict: qui est bien le plus grand service que pourriez „faire a Dieu, Sa Majesté et ces pays tant affligez." Het was kort na de onderhandelingen van het Grote Gezantschap, waarin Havré zulk een belangrijke rol gespeeld heeft En wat schrijft2) Don Juan 22 Desember aan Filips? Champagney en Havré hebben door bemiddeling van de Raad van State de landvoogd verzocht, Filips te vragen om een patent voor hun toetreding tot dat regeringscollege. Zeer tegen zjjn zin adviseert Don Juan gunstig op dit verzoek. Hjj noemt de requestranten „deux très-grands coquins,... car le peu d'esprit ') Zie hieromtrent sprekende biezonderheden in Corr. Phil. II, V, 114-115 en de noot op pag. 114. 2) Corr. Phil. H, V, 113-115. Oachard twijfelt bier zelf aan de juistheid van zün vertaling uit het Spaans, maar, schrijft hjj: „nous n'avons su traduire „autrement le texte, que nous donnons ici..." 80 qu'ils ont, ils Fappliquent tout entier au mal." Maar Havré is een van diegenen, die op 't ogenblik zowel ten goede als ten kwade veel invloed kan uitoefenen. Het is dus veiliger zijn verzoek toe te staan. Dan kan men het Champagney moeilik weigeren: „mais celui-ci est aujourd'hui 1'instrument a 1'aide duquel leurs méfaits doivent être punis, alors qu'ils auraient tant mérité qu'on leur coupat le cou." Zulk een hartstochtelik en onbetrouwbaar karakter als dat van Don Juan zou nimmer in de Nederlanden sympathie hebben kunnen winnen, 't Is een zegen voor de gewesten geweest, dat hq feitelik nooit de regering geheel in handen gekregen heeft Was Don Juan om zjjn persoonlike eigenschappen een gevaarlik landvoogd, veel gevaarliker nog zou hjj als vertegenwoordiger en leider van Spanje's buitenlandse politiek kunnen worden. De geheime instructie van 11 November 1576') deed ons het plan van de aanval op Engeland .goeddeels uitgewerkt kennen. Het geheim bleef niet bewaard.2) Bjj de onderhandelingen van Escovedo en Octavio Gonzagua met de Spaanse officieren te Antwerpen is de mogelikheid van de inval in Engeland ter sprake gekomen. De kolonels verwierpen het denkbeeld, menende een politieke list van Oranje te doorzien. Maar onder de stukken, die uit de onderhandelingen tussen de Staten te Namen en de landvoogd te Marche bewaard gebleven zjjn, is er een, dat, beschouwd in verband met de ') Zie dl. I van dit werk, pag. 140-146. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 22, noot 1 en 185 vlg. 81 geheime instructie, Don Juan's aarzelende houding na 15 Desember 1576 verklaren kan. Het document ') is niet gedateerd, evenmin duidelik geadresseerd. De letterlike titel luidt: „Responce de Son Altèze sur 1'advis de ceulx des Estats a rendroict la retraicte des Espaignolz." Vermoedelik is het Don Juan's antwoord op de voorstellen vanwege de Staten-Generaal te Namen, vermeld in de instructie van hun laatste gezantschap, al is de kwestie van het vertrek der vreemde troepen over land of over zee bij de besprekingen ten slotte ter zijde gelaten. Ia de instructie2) staat trouwens: „Et oü Son Altèze vouldroiï traicter de la sortie et retraicte des „Espaignolz, insisteront qu'elle se debvroit faire par terre, „pour les raisons dont ilz sont assez informez et aultres, conte„nues en certain mémoire a eulx délivré." De afgevaardigden waren dus voorbereid, mochten 't vertrek der troepen buiten de discussies houden, het initiatief in deze aan de landvoogd latend, maar het blijkt niet, of zjj de hoofdvraag ter tafel brachten, veeleer het tegendeel. In de eind-overeenkomst wordt er altans geen gewag van gemaakt Uit de inhoud van Don Juan's „Responce" kan ten minste bij benadering de datering worden vastgesteld. „Son Altèze, désirant donner toute possible satisfaction aux „estatz en ce que touche la sortie des Espaignolz,... envoya „vers eulx, les jours passez, Octavio de Gonzaga et Jean Escovedo..." en: >) Corr. Phil. H, V, App, 662-664. 2) Ibidem, 147. 6 82 „Sur quoy ayans lesdicts Octavio et Escovedo faict tout „debvoir, leur a esté respondu..." Don Juan kende dus de afloop der onderhandelingen met de troepen in de drie Spaanse kwartieren, Antwerpen, Lier, Maastricht Zijn „Responce" zal dus kort na Escovedo's berichten daarover geschreven zijn. De landvoogd zet aan de Staten in den brede uiteen, dat de zeeweg in alle opzichten de voorkeur verdient boven de landweg voor de terugkerende troepen. De wintertijd is ongeschikt voor de lange reis. Savoie, met zqn hoge bergen, zal onder sneeuw en ijs liggen. Men zou dus in elk geval de lente moeten afwachten. De steden, langs de route gelegen,, moeten van levensmiddelen voorzien worden, vooral in het onvruchtbare Savoie. Daarmee gaat veel meer tijd heen, dan met de uitrusting van schepen, die bjj de hand zjjn. In Italië heerst de pest Van Italië uit zouden de troepen toch weer een lange zeereis naar Spanje moeten maken. Om al deze redenen hebben de vreemde soldaten het besluit genomen over zee terug te gaan. Met reden mag men er aan twijfelen, of deze bezwaren wel van onoverkomelike betekenis geweest zjjn, als men leest welk argument Don Juan zelf aanvoert ten gunste van de zeeweg: dat de koning van plan is zjjn troepen uit de Nederlandën te gebruiken in Afrika, voornamelik ook een aantal Waalse soldaten. Het is van belang, dat zij daar spoedig aankomen. Over land duurt de reis te lang; bovendien zou het leger veel te lijden hebben onderweg en de gelegenheid om het op 't ver- 100 De opvatting van de Raad van State, dat de Unie slechts was de bevestiging van de Gentse Pacificatie, is ook geformuleerd in de Unie zelf. Nadrukkelik wordt er in verklaard, dat het bondgenootschap gehandhaafd blijft: „inviolablement et a jamais...." „sans qu'aulcun de nous s'en puisse disjoindre „ou départir". Maar dan nog komt de Raad met zich zelf in tegenspraak, want als de 9e Januarie geen beginsel werd bedoeld, dat afweek van 't Gentse verbond, waarom dan maakte bij in November 1576 reserves bij zijn bekrachtiging en nu niet? Die reserves bestonden wel, maar bleven onuitgesproken. De Raad van State, de geestelikheid, de meerderheid van de Staten-Generaal klemden zich als het ware vast aan de belofte van een Grote Vergadering der Staten-Generaal, die, hetgeen nog maar voorlopig geregeld was, later zou herzien en voor altijd vastleggen. Zij rekenden er op daar een meerderheid te zullen vinden, die de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst zou behartigen. Daarop steunde ook hun verdediging van hun verbond met Oranje tegenover de bezwaren van Don Juan. Evenals in November 1576 heeft men ook nu de moeilikheden willen ontwijken. Een verbanning van het Calvinisme zou de oorlog met Holland en Zeeland onvennijdelik gemaakt hebben. De Staten konden daar niet aan denken, zeker niet zolang zij nog niet wisten, hoe de geschillen met Don Juan zouden eindigen. De tegenstrijdigheid in de Unie van Brussel, die enerzijds de Pacificatie in haar geheel handhaaft, anderzijds niets vermeldt van het voorrecht voor de Calvinisten in Holland en Zeeland, maar evenmin daartegen verzet aantekent, is dus te begrijpen uit de noodzakelikheid om zich Oranje niet tot vijand te maken. En Oranje? 101 Heeft hij' de innerlike bedoelingen van zijn bondgenoten doorzien? Grobbendoncq vertelt ons verder: ') „et pour estre chose qui ne sembloit se pouvoir excuser, a „esté résolu de le faire a leur requeste, a 1'exemple et en la „manière comme fut faicte 1'aggréation de la pacification, comme, „le jour ensuivant, a scavoir le 9me (Januarie), a esté faict, non „sans opposition de plusieurs des députez et bien grande, qui „furent, par inductions, importunations et menasses des seigneurs „comme forcez è signer, comme aussi fut quasi extorqué la „prompte aggréation." De eensgezindheid bij de aanneming van de Unie, vermeld in de Resolutieën der Staten-Generaal, heeft dus aanvankelik nog al wat te wensen overgelaten. Van welke zijde het verzet gekomen is, wij weten het niet Het was niet de gewoonte der Oranjegezinden om zich te laten overhalen, nog minder zich te laten dwingen. Misschien zijn het toch Oranje's invloed en voorbeeld geweest die hen er toe gebracht hebben zich bij het voorgestelde compromis neer te leggen. Stellig moeten de afgevaardigden van Holland en Zeeland er in betrokken geweest zijn, al is het niet te geloven, dat zij zich zouden hebben laten overreden. Zij hebben ondertekend, maar naast die ondertekening staat een verklaring, die haar bij voorbaat van geen waarde maakte: voor de Prins bleef de Unie daardoor hetzelfde als de Pacificatie van Gent, als ware zij nooit gesloten: „Die Gedeputeerde van Hollant ende Zeelant verclaren ende „protesteren, ') Het volgende sluit rechtstreeks aan bij de vorige aanhaling uit Grobbendoncq's Relation. 102 „dat zij mitter signaturen van de Unie, als nu gedaen, nyet „en verstaen te derogueren het contract van de Pacificatie tot „Ghendt, den VDIen Novembris lestleden aengegeven, „ende der acte van non-prejudiciën, daerop gevolght in regard „van de aggreatie van den Raed van Staten, „welck contract van Pacificatie principalijck is gemaect tot „expulsie van den Spaengnaerts; „noch in 't point van de Religie ende d'authoriteyt van der „majesteit, wezende gereserveert totter vergaederinghe van de „Generale Staeten nae 't vertreck van den Spaengnaert ende „andere vuytheemsche, ende dat de zaeken sullen gestelt zijn in tranquilliteyt ende verzekerheyt, daerinne de Generale Staten bij de Pacificatie hebben gecondescendeert ende dese voirschreven declaratie ende protestatie geadvoyeert „Ende is denselven verleent acte, om hen te dienen daer ende zoe behoiren zaL"') De Prins heeft dus, evenals de Staten-Generaal, een uitweg gezocht Om een protest te vermijden, laat hij zijn afgevaardigden ondertekenen; om de voor hem mingewenste gevolgen van de Unie onschadelik te maken, verbindt hij aan zijn instemming vernietigende restricties. Het bondgenootschap van Gent, onmisbaar in de strijd tegen Don Juan, wanneer deze wellicht gevoerd zou moeten worden door alle gewesten, bleef gered. Door deze weloverlegde handelwijze mede is het mogelik gebleven, dat de Spaanse landvoogd na zijn bekende verrassing van Namen, ook al de gewesten, die eenmaal de Pacificatie sloten, tegen zich zal vinden in de oorlog. De uitzonderingsbepaling ten gunste van het Calvinisme, die de Unie stilzwijgend, ') De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 8. 103 maar niet zonder opzet, voorbijgaat, wordt door Oranje, ook stilzwijgend, maar evenmin zonder opzet, staande gehouden. Indien de ontwerpers van de Unie van Brussel en degenen, die met haar beginselen instemden, zich haar gedacht hebben als een schild om van de Katholieke godsdienst nog steeds dreigende gevaren af te wenden, dan hebben zij hun doel niet bereikt Waren zij gelukkiger in hun poging om het gezag van Filips in de Nederlanden door de Unie een stut te geven? Beide verbintenissen, Unie en Pacificatie, erkennen de autoriteit van de koning als landsheer. Voor Oranje en de Calvinisten was die erkenning slechts een fictie. Zich verzoenen met de Spaanse monarch, zij zouden het nimmermeer. ba de verklaring van Holland en Zeeland, die hun vormelike ondertekening vergezelde, valt een handige onjuistheid te ontdekken, waardoor hun vijandschap tegen Spanje enigzins heenschemert Nergens toch is in de Pacificatie te vinden, dat de kwestie van Filips' autoriteit, zoals voor de godsdienstkwestie bepaald was, ter nadere regeling zou uitgesteld worden tot de Grote Vergadering der Staten-Generaal. ba de verklaring der afgevaardigden van Holland en Zeeland staat dat wel Toeval is dit stellig niet geweest Misschien hebben wij er een uitleg van 't Gentse Verbond in te zien, naar de inzichten van de Prins en zijn vrienden. Maar als wij ons herinneren, hoe in de plannen van Oranje de fameuze Grote Vergadering noodzakelik een revolutionnaire moest worden, wilde hij met haar kunnen samenwerken, dan is ook in deze fijnoverlegde politieke daad van de leider der Calvinisten weer te zien een eerste begin van scheiding tussen Noord en Zuid. Want voor de verzoeningsgezinde!!, voor de meerderheid in 104 de Staten-Generaal, voor de Raad van State, bestond er geen gezagskwestie. Hoe anders hadden aan Don Juan de gevraagde, waarborgende verzekeringen te Marche overhandigd kunnen worden, nog geen twee maanden na de sluiting der Pacificatie! Het verzet tegen de Unie wordt enigermate verduidelikt door een restrictie vanwege de afgevaardigden van Namen, Doornik en Yperen gemaakt bij de ondertekening.') Zij vreesden een daad van revolutie te stellen door hun toetreding en verklaarden daarom, dat zij daardoor niet geacht wilden worden goed te keuren de coup d'état van 4 September 1576 en zich tot niets anders wensten te verbinden dan hetgeen in de Pacificatie was vastgesteld. Ook zij grijpen terug naar dat verbond. Zjj schrikken terug voor de verdenking al van een daad tegen het souverein gezag. Oranje's ondertekening daarentegen van de Unie van Brussel, door de hand van zijn gevolmachtigden, is in haar strekking een daad tegen het gezag, tegen Don Juan, krachtens de bijgevoegde verklaring. De verzoeningsgezinde partij richtte zich door hét compromis van 9 Januarie ook tegen de landvoogd, maar toch niet met vijandige bedoelingen. Want na al het gebeurde bij de onderhandelingen is de Unie ook een reactieverschijnsel. De goedwillende meerderheid in de regeringscolleges te Brussel, met wie Don Juan betrekkelik gemakkelik een vergelijk had kunnen treffen, als hij zich niet geheel had laten beheersen door zijn plannen tegen Engeland, moest op de duur zich toch ook in hare verwachtingen teleurgesteld zien. 29 Desember waren het Zuid-Nederlandse edelen, in het geheel geen medestanders van Oranje, die met personen als Bersele en Heze samenwerkten. Ook onder de vredelievenden ') Archives, le série, V, 591. 105 waren er velen, die begonnen te twijfelen aan de vrede, zodat de artikelen van de Unie van Brussel gemakkeliker dan ooit een meerderheid konden verwerven in de Staten-Generaal. De Oranjegezinden vonden er een dreigement in tegen Don Juan, de verzoeningsgezinden mochten haar beschouwen als een uiting van teleurstelling, een waarschuwing om toch de oorlog niet onvermijdelik te maken. Zelfs Metsius, de bisschop van 's Hertogenbosch, Martinus Rythove, de bisschop van Yperen, Remi Drieux, de bisschop van Brugge, Bucho ab Aytta, de aartsdiaken van Yperen, verklaarde voorstanders van de vrede, ondertekenden haar.1) De vergeefse reis naar Namen zal de stemming der meerderheid niet vervrolikt hebben, zeker niet na de verwerping van de met zoveel moeite verkregen voorlopige overeenkomst van Marche. Door zijn voortdurend uitstellen bereikte Don Juan ten slotte slechts het tegenovergestelde van wat hem ten voordele moest strekken: hij maakte zich tegenstanders, waar hij steun behoefde. | Er is onder gezaghebbende geschiedschrijvers verschil van opinie over de vraag van het initiatief in de geschiedenis van de Unie van Brussel. Zij is door Groen van Prinsterer,2) Nuyens3) en P. L. Muller4) beschouwd als een hernieuwde aaneensluiting der gewesten, waartoe Willem van Oranje de ') Vgl. de Schrevel in Revue d'Hist. EccL, III, 666. 2) Archives, le série, V, 589-592. 3) Geschiedenis der Nederlandsche Beroerten, III, le stuk, 31. 4) De Staat der Vereenigde Nederlanden in de jaren zijner Wording, 1572-1594, pag. 167. 106 eerste stoot zou gegeven hebben. Bussemaker 0 echter komt tot de conclusie, dat zij gesloten is zonder des Prinsen instemming en tegen zijn bedoelingen. Pirenne2) sluit zich daarbij aan. De Schrevel3) verdedigt dezelfde opvatting. Groen's belangrijkste argument ten gunste van zijn stelling is de overeenkomst van de Unie met een „Advis du Prince d'Orange",4) geschreven in het begin of tegen het midden van Oktober 1576. Daarin staat: „Et semble a mon dit Sr Prince que le vray et souvèrain „moyen pour ce5) faire, seroit que 1'on conceust et dressast „en ample forme une confédération ou compromis, par lequel „toutes les provinces en général et urie chacune en particulier, „ensemble et tous les plus remarquables Seigneurs et gentilz„hommes, s'obligeroyent a jamais par serment et signature, et „par toute forme d'obligation acoutumée en semblable cas, le „plus estroittement et solemnellement que faire se pourroit, a „maintenir, par tous moyens et de toutes leurs forces, la con„servation et liberté de la patrie contre la tyrannie et oppres„sion des Espagnolz et leurs adhérens, jusques a la dernière „goutte de leur sang et souspir de leur vie, pour parvenir a „la totalle expulsion des dits Espagnolz et entière délivrance „de la dite patrie, et ce soubz peine d'éternelle infamie pour „toute la postérité, et d'estre réputés ennemis de la patrie et „punissables en corps et biens." ') De Afscheiding, I, 126-128. 2) Histoire de Belgiqne, IV, 89-90. 3) Revue d'ffist. Eccl, III, 662-668. 4) Archives, le série, V, 436-437. 5) Le.: „oster toutes deffiances des uns aux autres et quant et quant „affermir et encouraiger ceux qui a chasque occasion se laissent esbranler": aldaar, pag. 436. 107 Maar 8 November werd de Pacificatie van Gent gesloten. Het ligt dus veel meer voor de hand in dit „advis" te zien een der voorbereidende stappen voor dat verbond, dan voor de zoveel later gesloten Unie van Brussel Bovendien, wij zagen reeds hoe de bedoelingen van Oranje waren ten opzichte van Spanje, hoe hij oorlog wilde, hoe hij aan de Staten-Generaal bij gelegenheid van de onderhandelingen te Gent rechtstreeks heeft gevraagd hoe zij zouden optreden tegen de toen te verwachten landvoogd, een vraag die ontwijkend en uiterst voorzichtig beantwoord werd. Hij heeft zelfs de raad gegeven Don Juan gevangen te nemen, later, om de regering te Brussel omver te'werpen. Bij deze feiten sluit nauw aan een aantekening 0 van de Prins uit het laatst van Desember 1576, dus heel kort voor de sluiting der Unie. Groen meent, dat zij bestemd was voor een van Oranje's meest vertrouwde vrienden, misschien Liesfeit Deze aantekening volgt hier, om het belang der kwestie, in haar geheel. „Scavoir premièrement des Estatz absolutement leur intencion si se veuillent ranger sur telle impérieus gouvernement de Don Juan;" (Dit is dus een herhaling van Oranje's vraag reeds bij de sluiting der Pacificatie gedaan, maar nu veel scherper geformuleerd.) „sL ilz disent que ouy, leur protester que c'est entièrement „contre le premier article de la Pacification de Gant, et Ja „liberté du pais, et qu'ils ne trouvent estrange que nous serons „sur nostre garde et mestons tel ordre comme trouverons con„venir pour nostre soeurté, et que par cela n'entendés nullement ') Archives, le série, V, 584-585. 108 „infrainder la paix, mais que, pour nostre bien et soulagement, „sommes contraints de le ainsi faire." (Oranje verwacht op zijn vraag een bevestigend antwoord. Hij acht dit in strijd met art 1 der Pacificatie. Bedoeld zal hier zijn art 2, want het eerste ontslaat de verbondenen van alle wederzijds herstel van schaden tengevolge der troebelen; art 2 daarentegen formuleert het eigenlike bondgenootschap met het doel om de Spanjaarden uit het land te verdrijven. De Prins geeft daaraan dus deze uitlegging, dat de erkenning van Don Juan ook buitengesloten wordt een opvatting, waarmee de Staten-Generaal in het geheel niet akkoord gingen. Toch wil Oranje nog het bondgenootschap in stand houden, mits men hem zo ruim mogelike vrijheid van handelen late. Hij blijft dus tegenover Spanje onverzoenlik.) „Cessi nous serviroit, a mon advis, pour ung desculpe devers „saccung, si pour nostre seurté il nous fauldroit faire quelque „chose; et peult ester, voiant nostre résolution, ilz changeriont „d'opirion." (De Staten-Generaal alleen worden voor de gevolgen verantwoordelik gesteld. Wat Oranje wil ondernemen, het blijft in het duister, maar het is haast een dreigement tegen de Staten, wat de Prins schrijft over de indruk, die hij van zijn maatregelen verwacht Vredelievend tegenoyer de Spanjaarden zouden die zeker niet geweest zijn.) „Vous y porrés penser et en adviser avecque noz amys, si ilz le trouvent conseillable, et m'en advertir, affin que noz députez, qui partiront bientost d'issi, en pouriont avoir charge des Estats de Holande et Zélande pour le mester en avant Si 1'on puisse secrètement tirer des dits Estatz, et a faulte de cela, des Seigneurs et aulcungs des Estatz une requisition et agréation sur moy de aprouver tous les entreprinses que je 122 onoverkomelike hinderpaal te worden, waarvoor 't Spaanse leger tot wie weet wanneer zou blijven steken, dank zij 't scherpe inzicht en de onkeerbare invloed van Oranje vooral. Tegenover de Staten-Generaal was het Don Juan altans gelukt tijd te winnen door de fragmentariese bepalingen van de voorlopige vrede van Marche. Maar duidelik moet het hem geworden zijn, dat van een terugkeer zijner troepen over zee niet gemakkehk iets gebeuren zou. Heel de onderneming kwam opnieuw in een stadium van onzekerheid. Welnu, dan restte Don Juan maar één oplossing: de oorlog. Een vergelijk met de Nederlanden op de voet van een terugtocht der Spanjaarden over land, Don Juan kon er niet aan denken. De Staten-Generaal wilden niet anders. Een botsing moest volgen. In Don Juan's belang was het die uit te lokken. Hem was het voordeliger met geweld te dwingen, dan om de vrede zijn illusies vernield te zien. Zo altans dunkt het mij verklaarbaar, dat Don Juan in al zijn brieven naar Madrid in Januarie 1577 met macht van woorden, met klem van redenen dringt, neen, dwingt om een oorlogsverklaring tegen Brussel en Middelburg. 6 Januarie 1577.') „et si [Vbtre Majesté] veut une bonne et ferme paix, qu'elle „prépare une très-cruelle et sanglante guerre, car cela, plus „que la vertu, peut agir sur eux. Moi, je continuerai a employer „a leur égard, jusqu' a ne pouvoir plus, les moyens de douceur...." 7 Januarie 1577.*) Heel laconiek vermeldt Gachard over deze brief: „Cette lettre ne contient guère que des accusations contre ') Corr. Phil. II, V, 137. 2) Ibidem, 137-138. 123 les états", zonder er meer van mede te delen dan het slot 8 Januarie 1577. •) Een koerier meldde het bericht der verwerping van de voorlopige vrede van Marche. Don Juan vindt er aanleiding in, de koning een uitvoerig legerontwerp voor te leggen, want volgens hem is de oorlog zo goed als zeker. Intussen zal hij niets nalaten om nog tot een vrede te komen. Wat dat legerontwerp betreft, Don Juan wijst reeds zijn onderbevelhebbers aan: Mare Antonio Colonna, of in diens plaats Panna, Don Rodrigo de Mendoza, een zijner vertrouwde vrienden, en nog vier andere officieren, oude krijgskameraden uit Italië. De Spaanse infanterie in de Nederlanden is slechts 3000 man sterk. Er moesten zeker 7000—8000 man bijkomen; dan 6000 Zwitsers, die betere soldaten zjjn dan Italianen; bovendien nog 9000 man, te lichten in de noordelike landen en 2400 ruiters. Dan had men een leger, dat zowel defensief als offensief zou kunnen optreden. Te samen dus 26.000 mah infanterie en 2400 ruiters. Don Juan geeft de koning in overweging de puzzle, hoe deze in het onderhoud van zulk een macht zou voorzien, en, haast komies, voegt hij er bij: „car il n'y a icini argent ni crédit, ni bonne volonté " Filips II zal vreemde gewaarwordingen ondervonden hebben, nadat 29 Januarie deze depêche te Madrid was ontvangen l 10 Januarie 1577.*) In hoofdzaak is deze brief een herhaling van die van 8 Januarie. 16 en 18 Januarie "0 herhaalt Don Juan nog eens het ver- 1) Corr. Phil. II, V, 138-140. 2) Ibidem, 140-141. 4 Ibidem, 145-146 en 149. 124 zoek om toezending van 8000 man Spanjaarden, die de kern van zijn leger zullen vormen. Hij schrijft: De Staten hehben op het ogenblik in dienst 200 vendelen infanterie *) en de benden van ordonnancie. Hun doel is mij te verpletteren door de talrijkheid hunner troepen. Zelf heeft hjj maatregelen genomen voor de lichting van 7500 man voetvolk en om 3000 ruiters op wachtgeld aan zjjn dienst te verbinden. Het feit, dat de koning noch wenst, noch in staat is de oorlog te beginnen, maakt de Staten onbeschaamd en aanmatigend. Als de 8000 Spanjaarden alleen al maar op mars waren naar de Nederlanden, de onderhandelingen zouden een heel andere wending nemen: „alors il y aurait quelque espoir d'y parvenir [d. L het sluiten van een vrede], et aujourd'hui il n'y en a aucun." Onwillekeurig denkt men bij het lezen van deze correspondentie van Januarie 1577 terug aan de landvoogdij van Alva. Had Filips toegegeven aan de wensen van Don Juan, hoe hadden de gevolgen kunnen worden! Voor de Nederlanden, ook voor Spanje. Zelfs voor de toch niet talrijke legermacht, die nog onder Don Juan's bevelen stond, ontbrak het allernodigste. Brandschatting en geweldenarijen blijven aan de orde. De landvoogd beschikte niet eens over de onmisbare middelen om zijn gewone uitgaven te bestrijden. **) Er dreigde muiterij, alweer, onder de infanterie en de ruiterij. Volgens de mili- ') Don Juan geeft bier stellig een overdreven voorstelling van de sterkte der Staatse troepen. 2) Vgl. onze Bijlage XV. 125 taire betaalmeesters is men aan de Spaanse soldaten 500.000 dukaten schuldig. Wat de Duitse troepen betreft: „c'est un „gouffre, dont on ne se tirera pas avec autant de facilité." •) Wat zou er onder zulke omstandigheden terecht gekomen zijn van een leger van 26.000 man! Voor het leeggeplunderde en afgematte land waren de 8000 Spanjaarden, waar Don Juan zo aanhoudend op aandrong, al te veel geweest Vooralsnog was het echter zo ver niet Te Huy zou de strijd om de vrede weer opgenomen worden, zonder wapens, al stonden de vendelen van weerskanten in het rond. De gewapende vrede was altans verkieslik boven de gewapende beslissing. Alleen aan Filips II was het te danken, dat er nog onderhandeld kon worden. De personen, die in het spel der politiek de hoofdrol speelden, Oranje en Don Juan, hadden het liefst elkanders krachten met de wapens gemeten. De koning, de ondervinding met Alva's geweld opgedaan nog voor ogen, hield dat tegen, niet om de Nederlanden, maar om zijn internationale politiek. Zijn karakter en inzichten beletten hem snelle wendingen in zijn beleid. Steeds waren de gebeurtenissen hem voor, juist andersom dan bij Oranje, die de feiten immer voor was en dikwijls ze zag worden, somtijds ze maakte. De Prins is het te danken, dat de voorlopige vrede van Marche slechts tien dagen duren kon. Dat succes heeft Don Juan de inval in Engeland onmogelik gemaakt en de Nederlanden behoed voor de gevolgen, die niet na te meten zijn. De verzoeningsgezinde partij in de Staten-Generaal heeft dat niet begrepen. Metsius, die de vernieling van het werk van ') Deze biezonderheden in: Corr. Phil. II, V, 151; brief van Don Juan aan Filips, 21 Januarie 1577, uit Marche. 126 Namen zo betreurt in zijn Mémoires,') evenmin. Wij kunnen er hem geen verwjjt van maken.' Er is geen reden voor twijfel aan zijn oprechtheid. De bisschop van 's Hertogenbosch verwachtte van het herstel van de vrede herstel van de RoomsKatholieke godsdienst en van een geregeld bestuur. Hoe kon hjj vermoeden, dat de eigenlike bedoelingen van de aangewezen verdediger van Kerk en Staat, Don Juan, waren zjj ooit werkelikheid geworden, van Kerk en Staat in de Nederlanden een ruïne gemaakt zouden hebben! De snijd zou toch gestreden worden, maar naar de bedoelingen van Filips DL Dat de onderhandelingen te Huy een moeilik verloop gehad hebben, 't kan niet anders, 't is veeleer wonder, dat niet terstond een botsing gevolgd is. ') Corr. Phil. II, IV, App, 782. 137 Meetkercke was griffier. Er is niet één aanhanger van Oranje bij. In de instructie') vindt men de oude kwesties terug, maar nieuw is de taktiek, die nu wordt toegepast, want zij heeft een beslist aanvallend, afdwingend karakter. Zo steil zijn de eisen gesteld, dat het geheel enigermate de stempel draagt van een ultimatum. Het belangrijkste is de bepaling, dat de onderhandelingen ditmaal onder geen enkel voorwendsel langer dan vier dagen zullen mogen duren. Men had te Namen en Marche leergeld betaald! Toen was er ook een termijn vastgesteld voor de terugkomst der heren afgevaardigden, die de hoofdstad verlaten hadden, maar zij hadden er zich niet strikt aan gehouden en daardoor Don Juan tijd doen winnen, zonder zelf iets te bereiken. Dit diende nu vermeden te worden. Men wilde een beslissing, en snel. Overigens blijven de hoofdbeginselen der vroegere onderhandelingen ongerept gehandhaafd: Erkenning van de Gentse Pacificatie door de landvoogd. Terugkeer van de vreemde troepen over land. Uitdrukkelik wordt de afgevaardigden voorgeschreven, dat zij allereerst de medewerking van de Raad van State en, secundair, ook van de keizerlike gezanten zullen vragen om van Don Juan de goedkeuring der Pacificatie te verkrijgen, ook voor zover het gezag van Filips daarin betrokken is. De tekst der instructie zelf doet de indruk ontstaan, dat men over deze lastige kwestie een spoedige overeenstemming verwachtte. Er staat: „Premiers, prieront Messeigneurs du Conseil d'Estat ») Corr. Phil. II, V, App, 672-675. 138 „se vouloir employer vers Son Altèze afin de donner „a icelle plaine satisfaction et contentement sur le poinct „encoires demouré ouvert, scavoir: qu'il n'y a riens au „traité de la Pacification contre 1'obéyssance deue a „Sa Majesté. „Dont estant Son Altèze satisfaicte, requerront que..." Voor het geval, dat Don Juan de aangeboden waarborgen niet voldoende mocht vinden, wordt de afgevaardigden geen gedragslijn voorgeschreven. Aan het slot der instructie wordt de bemiddeling der keizerlike ambassadeurs officieel en nadrukkelik aangenomen. Maar het merkwaardigste in het hele stuk is de nadere uitwerking, die, te voren al, gegeven wordt aan de regeling van het vertrek der Spaanse troepen. Het wordt Don Juan steeds moeiliker gemaakt Een belofte in den brede weg, 't is niet meer voldoende, ook in biezonderheden wil men weten, wat er na de onderhandelingen zal moeten geschieden. De dienstregeling — om deze term te bezigen voor dit technies ontwerp van het vertrek — zou volgens de wensen van de Staten-Generaal zijn als volgt: De vestingen, in handen der vreemde garnizoenen, zullen zodra doenlik uitgeleverd worden aan de regering te Brussel. De troepen zelf worden daarna opgeschoven in de richting van Luxemburg en Bourgondië. Don Juan zal intussen, zonder onnodig uitstel, de dag van het vertrek over de grenzen vooraf vaststellen. Daarna zullen de Staten ook hun vreemde troepen het land doen verlaten, in aansluiting bij de overeenkomst met het Grote Gezantschap te Luxemburg gesloten. 139 Nog twee moeilikheden worden in de instructie tot oplossing gebracht De Spaanse officieren hadden in Desember 1576, toen een begin gemaakt was met de regeling van de verwijdering der Spaanse regimenten, als bezwaar aangevoerd tegen het vertrek over land, dat de afmars in strijd was met de eisen van militaire veiligheid in oorlogstijd, omdat zij een aanval in de rug niet buitengesloten achtten, ja, deze, volgens hen, zelfs te verwachten viel. De Staten-Generaal schakelen dit argument uit door aan te bieden, dat zij hun vreemde vendelen uit de vestingen zullen terugtrekken en daar alleen de Nederlandse troepen laten, terwijl zij zullen zorgen voor de meest uitgebreide brieven van vrijgeleide, ook door Lotharingen en Bourgondië. Het moeilikste was de financiële zijde van het vraagstuk. Hoe de troepen van Filips af te betalen!? Protesterend tegen de geweldenarijen der gehate rovers, verklaren de Staten-Generaal zich in geen geval verplicht tot enige betaling: omdat zij aan Zijne Majesteit alle toegestane beden en meer opgebracht hebben, omdat de soldaten niet in hun dienst zijn, omdat deze zjjn verklaard tot rebellen wegens hun plunderingen en brandschattingen, gedeeltelik reeds afbetaald werden te Aalst, en de eertijds rijke steden Antwerpen en Maastricht hebben vernield. In plaats van te moeten betalen, menen de Staten veeleer recht te hebben op schadeloosstelling voor de gedane afpersingen en begane misdaden, waaruit de troepen zich veel meer hebben toegeëigend dan hun soldij, waarvoor zij veeleer verdienen gestraft te worden. Hetzelfde geldt ook voor de Duitse troepen, die met de Spanjaarden gemene zaak gemaakt hebben. Mocht echter Don Juan er niet toe te bewegen zijn, zijn leger 142 De vier dagen der onderhandelingen hebben ieder hun eigen karakteristiek. De Woensdag gaat voorbij met een wijdlopig debat, waarin alle vroegere geschilpunten weer eens opgehaald*"worden en beide partijen elkaar allerlei verwijten doen. 't Was een verloren dag. De Donderdag bracht voortzetting en herhaling van 't voorafgaande, totdat alles geconcentreerd werd op de eis van Don Juan, die zeker wilde weten in hoeverre de te maken overeenkomst bindende kracht zou hebben; want niet weer wenste hij 't afgesprokene geannulleerd te zien bij besluit van de StatenGeneraal, zoals zulks met de voorlopige verdragen van Luxemburg en Marche was geschied, 't Was een minder gunstige dag voor de Staten. De Vrijdag bracht de eerste toenadering, nadat Don Juan nog beproefd had tijd te winnen door vier dagen uitstel te vragen voor zijn antwoord op de eerste voorstellen der afgevaardigden, 't Was een gunstige dag voor de Staten. De Zaterdag ging voorbij met de wisseling van allerlei voor- en tegenvoorstellen, met dit resultaat, dat Don Juan er niet toe kon besluiten de Pacificatie van Gent te erkennen. Dan volgt een scherp protest van de gezanten gezamenlijk. 't Was een kritieke dag voor beide partijen, want het ging om oorlog of vrede. Omstreeks middernacht van Zaterdag op Zondag geeft Don Juan zijn tegenstand op. 't Was het uiterste ogenblik. Een kort briefje bericht de afgevaardigden, dat hij toestemt in de erkenning van de Pacificatie, echter nog onder voorbehoud. Des Zondags stonden de heren van de Staten-Generaal klaar voor hun afreis uit Huy, toen Don Juan hen nog een laatste maal bjj zich ontbood om mededeling te doen van zijn eind- 143 besluit Omtrent het vertrek der vreemde troepen over land deed de landvoogd echter toen nog geen beslissende toezegging, al moest de erkenning van de Pacificatie hem daartoe ten slotte brengen. In biezonderheden nagegaan zijn er in de gehouden besprekingen verschillende belangwekkende momenten. WOENSDAG, 23 JANUARIE, 1577. In de morgen van de 23e Januarie ontbood Don Juan eerst de Raad van State afzonderlik. Het was de eerste maal, dat het in rang aanzienlikste college van staat voor de landsheerlike vertegenwoordiger verscheen. Het hinderde de landvoogd, dat daarin personen een plaats bekleedden, die niet wettig waren benoemd: liefst had hij hen willen terugzenden, maar in de bestaande omstandigheden duldde hij hen. Werkelik waren alleen Arschot, Sasbout en Rassenghien vóór Oranje's staatsgreep van 4 September 1576 bij besluit van Filips H aangesteld, de andere leden werden later toegevoegd. Deze reconstructie bezat geen kracht van wet, want nimmer heeft de landsheer haar gesanctionneerd. Voor Don Juan waren het dus eerder de hoogste rebellen, die op audiëntie kwamen, naast de hoogste staatsambtenaren. Hij is zo verstandig geweest zijn ontstemdheid alleen op papier, in zijn brieven aan Filips, te doen blijken. Op het ogenblik' kon hij toch de toestand niet beheersen en een diskwalificatie, verdiend of onverdiend, had de ergste gevolgen kunnen hebben. Het nood breekt wet vond hier een sprekende toepassing. De Raad, die daags te voren aan de afgevaardigden van de 144 Staten-Generaal zijn medewerking had beloofd in de Pacificatiekwestie, hield woord en bracht deze in bespreking. Daarmee volgde hij trouwens strikt de insiructie van de regering te Brussel. Om hem vrees aan te jagen — volgens de mening van Don Juan — wezen de heren er uitdrukkelik op, dat de onderhandelingen maar vier dagen mochten duren. Was er dan nog geen vergelijk getroffen, het aantal rebellen zou onvermijdelik aanmerkelik toenemen, zij zouden een beroep doen op Oranje, op Frankrijk, op Engeland. Daarna werd Don Juan meegedeeld, dat 't eerste, waarover de afgevaardigden zouden spreken, was de vraag of hij genoegen nam met de verklaringen van de geestelikheid en de Raad van State, de ene, dat in de Pacificatie van Gent niets voorkwam strijdig met de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst, de andere, dat er evenmin iets in stond tegen het gezag van Filips. Don Juan antwoordde heel lang, maar gaf f eitelik geen antwoord. Hij herinnerde aan zijn opdracht om de rust in het land te herstellen, aan zijn reis door Frankrijk, aan alles wat hij te verduren had gehad van de Staten, voerde aan, dat zijn eisen rechtmatig waren, verzocht om medewerking. Anders niet Dat beloofde niet veel voor de avondvergadering, toen 't gehele gezantschap voltallig voor hem verscheen. De afgevaardigden van de Staten-Generaal hadden zich dezelfde morgen') verzekerd van de medewerking der keizerlike bemiddelaars en herhaalden nu in hoofdzaak wat de Raad van State reeds uiteengezet had, hetgeen Don Juan deed besluiten, dat beiden even weinig betrouwbaar, even erg weerbarstig waren. •) Vgl. het rapport der afgevaardigden, pag. 675. 145 Don Juan antwoordde als voor de middag. Curieus is zijn woordenkeuze: „Je répondis en exprimant longuement tout le regret, „que Votre Majesté éprouvait de leurs souffrances, et „qu'y prenant une part bien naturelle, elle m'envoyait „pour y remédier et faire, en son nom, 1'office de père " Op de hem categories gestelde vraag, of hij geen bezwaren meer had tegen de Pacificatie, na de gegeven waarborgen en verklaringen, nam de landvoogd een zeer hooghartige houding aan. Hij betuigde bereid te zijn al wat hij de Staten beloofd had, stipt uit te voeren, zonder in één opzicht in gebreke te blijven: niets ter wereld ging hem meer ter harte dan de ongerepte handhaving van zijn eens gegeven woord. Maar de Staten-Generaal hadden hun woord niet gehouden. Reeds twee' keer had hij moeten ondervinden hoe de gemaakte afspraken veranderd en gewijzigd waren, eerst de overeenkomst met abbé de MaroiUes en de Crecques, daarna de voorlopige vrede van Marche. Daarom stelde hij tegenover de vraag der afgevaardigden twee eisen: 1°. Uitvoering van de overeenkomst van Luxemburg. 2°. Waarborg, dat de nu te sluiten overeenkomst ongeschonden zou gehandhaafd blijven, anders wilde hij niet verder onderhandelen. ') Deze twee eisen zijn niet anders dan een verklaring van ') Dit is de lezing van het rapport. Don Juan's brief luidt eenigszins anders: „Pour répondre aux deux demandes qu'ils m'adressaient, je leur „dis què je. voulais, au préalable, leur en faire deux autres: la première, „s'ils avaient recu des Etats pouvoir de négocier et de conelure; la seconde, „s'ils acceptaient ce qui avait été convenu è Luxemburg, car je ne voulais „pas être exposé a de nonvelles variations, ayant vu que trol» fois on était „revenu sur ce qui avait été résolu". 10 148 de keizerlike gezanten hen steunden tegenover de twee eisen van Don Juan en overigens alleen het resultaat der conferenties. Dit weinige komt overeen met de zeer uitvoerige beschrijving') van de landvoogd. In een afzonderlik onderhoud heeft hij eerst tegenover de bemiddelaars zijn bezwaren uiteengezet, want naar zijn zienswijze'was de lastgeving der afgevaardigden niet voldoende, terwijl de termijn van vier dagen zijn goedkeuring niet kon wegdragen. Wanneer hij verwachtte, dat de bisschop van Luik en de Duitse ambassadeurs hem zouden bijvallen, dan heeft hij zich vergist. Als voorzichtige diplomaten geven zij hem gelijk, zij veroordelen de methode van onderhandelen, door de StatenGeneraal toegepast, als ongebruikelik; maar tegelijkertijd verzoeken zij Don Juan daar liever geen acht op te slaan: het kwam er meer op aan, de gevaren af te wenden, die de godsdienst en het wettig gezag bedreigden. Dat antwoord en dat advies stelden Don Juan te leur: „Je leur demandai d'être médiateurs, sans plus de partiaüté pour 1'un que pour 1'autre." Gevaarlike vraag! Zo omzichtig de bemiddelaars te werk gingen, zo onbesuisd handelde Don Juan. Zijn kritiek was niet anders dan een wantrouwend afwijzen van hen, wier taak juist vorderde vóór alles ' Strikt eerlik te blijven. Hij schrikt er niet voor terug de keizerlike gezanten tegenover Filips ronduit te beschuldigen van partijdigheid ten gunste van de Staten; zelfs zendt hij onmiddelik bericht aan d'Almazen, de Spaanse gezant te Weenen,2) 1) Corr. Phil. II, V, 168. 2) Ibidem, 128, noot 1. 149 opdat deze zijn aanklacht aan de Duitse keizer zou overbrengen. Overijlde, lege heftigheid! Don Juan vindt nergens steun. Hij vertrouwt niemand. De Raad van State is hem een handlanger van des konings vijanden. De bemiddelaars zijn vooringenomen tegen hem Ware 't uitdrukkelik bevel uit Madrid er niet geweest, om alles te beproeven ter wille van de vrede, 't mocht een raadsel genoemd worden, dat de besprekingen nog voortgezet werden. Alleen om Filips en ter meerdere rechtvaardiging van zijn koning, zoals bij het voorstelt, heeft Don Juan de rijksgezanten toch verzocht tegenwoordig te zijn bij de nu volgende gedachtenwisseling met de afgevaardigden. Al de oude geschillen komen weer voor de zoveelste maal op het tapijt De elect-bisschop van Atrecht voert het woord, over de Pacificatie-kwestie. Don Juan handhaaft zijn twee eisen en verlangt antwoord daarop. Champagney, — „qui a la présomption de se croire un orateur," merkt de landvoogd schamper op, — tracht hem te overreden tot een besluit, betoogt dat de instructies der afgevaardigden voldoende zijn. De Raad van State, de bisschop van Luik steunen zijn poging. Vergeefse moeite! Don Juan windt zich op, wordt toornig, doet het uiterste om zijn eisen aan het gezantschap op te dringen. Hij biedt aan, zich persoonlik als gijzelaar te stellen in handen van' de bisschop van Luik en de keizerlike gezanten, tot waarborg voor de oprechtheid zijner bedoelingen en beloften, als dezen dan anderzijds van de Staten zekerheid ontvingen omtrent de vervulling van hun verplichtingen. De bemiddelaars, verlegen met dat onverwachte voorstel, overleggen afzonderlik. Gerard van Groesbeek antwoordt, dat hun 161 botsing uitlokken met hun halve bondgenoten van de Pacificatie, ba hun vergadering mochten zjj niet de minste inbreuk op de twee beslissende beginselen dulden; hun plicht zou worden deze ook in Holland en Zeeland in volle omvang in praktijk te doen brengen, en op zulke wijze, dat de paus en de koning er mee tevreden zouden zjjn. Indien dit onuitvoerbaar bleek, dan werd het de plicht der vijftien gewesten met de wapenen af te dwingen, wat anders niet bereikbaar was. Ten overvloede zou geen afgevaardigde in de vergadering der Staten-Generaal geduld worden, die niet overtuigd katholiek was. Spaanse eisen dezulke! Het enig-mogelike antwoord van Oranje en zjjn Calvinisten hierop kon slechts worden een oorlogsverklaring. Don Juan zal dat wel bedoeld hebben, want het is 't directe gevolg uit wat hjj met dit vredesontwerp voorhad, naast de voorbereiding van de aanval op Engeland: een aanval op Holland en Zeeland in bondgenootschap met de andere gewesten. Dit oogmerk ware juist geweest, als doelwit zijner landvoogdij, mits het met de uiterste omzichtigheid en met onbreekbaar geduld werd nagestreefd. Maar Don Juan wil alles ineens grijpen. Hjj ontziet niets. De felle haat tussen Spanjaard en Nederlander, tussen vreemdeling en landsburger, gedoogde geen trouwhartige samenwerking. De ellende door een nooit goed verzorgd leger gesticht deed de Spaanse krijgsknecht slechts een vriend vinden in speer en zwaard. De sluiting van de Antwerpse haven, vooralsnog onverbreekbaar, bracht het Zuiden in een toestand van halve hongersnood. Was er dan geen Oranjepartij ook buiten Holland en Zeeland? Zelf hadden de Staten des Prinsen hulp gevraagd en gebruikt, zeker niet uit weelde; konden zjj hem dan nu bekampen? Zoals zjj de laatste maanden op Oranje gesteund hadden, zouden zij 162 voortaan bescherming moeten aannemen van Don Juan, van zqn officieren, en hoe waren deze gevreesd en gehaat! Don Juan vraagt van de Staten-Generaal opoffering 1 van hun eigen betekenis, hun zelfstandigheid, terwille van de koning en zqn regering: dat is ten slotte de samenvatting van alles. Ook zonder vendelen en kanonnen zet hq de toepassing van de absolute bestuursvorm in zqn voorstellen voort, al laat hq uiterlik de gedaante van de overgeleverde organisatie in wezen. Zqn eisen waren onaannemelik, zelfs voor de verzoeningsge7;ude partij. De overige artikelen zqn niet van zo principiële betekenis, maar zij wijzen haast alle nog andere moeilikheden aan, die de uitvoering van een vrede zeer bezwaarlik zouden maken. Don Juan wil zijn Spanjaarden hun mvloedrqke plaats in de Nederlanden hergeven.') Zij zullen hun posten van voor de troebelen terugverkrqgen, terwijl de landvoogd zelf in vacatures zal voorzien buiten de Staten-Generaal om, slechts rekening houdend met de privilegieën. Hij behoudt zich volle vrqheid voor om in eigen omgeving en persoonlike dienst te plaatsen wie hq wil, zo vreemden als Nederlanders. Het was oud zeer, al van uit de dagen van Margareta van Panna en Granvelle, dat door deze eisen weer schrqnend gemaakt werd. hi zoveel moeiliker omstandigheden was de adel in verzet gekomen tegen zqn sluiting buiten de bestuurskameren van Brussel: zou hq nu daarin berusten? De laatste maanden waren de afgevaardigden er aan gewoon ') Zie art. XII en XV van Don Juan's voorstellen. 163 geworden zelf te regeren, al vond hun gezag te dikwjjls slechts halve of in 't geheel geen erkenning; zouden zjj zich nu goedsmoeds alles door Don Juan en zjjn gunstelingen uit handen laten nemen? Natuurlik niet Maar hoe weinig diep moet des landvoogds inzicht doorgedrongen hebben, dat hjj zulke zaken durfde vragen! Tegenover Oranje») blijft ook nog een kwestie onopgelost: een besluit omtrent de eventuële terugkomst van Filips Willem van Nassau uit Spanje zal geheel van de wil des konings afhankelik zjjn. Don Juan schuift dat van zich af, de StatenGeneraal mogen bjj hem geen stappen doen, dientengevolge komt Oranje rechtstreeks tegenover Filips te staan in deze pjjnlike, voor de Prins zo grievende, voor de koning zo weinig koninklike aangelegenheid. Het was niet te verwachten, dat de monarch er toe zou kunnen besluiten op dit moment zjjn geroofde gijzelaar terug te geven aan diens vader. De zaak bljjft een casus belli tussen de souverein en de leider der Calvinisten in *t Noorden, de Oranje-partij in het Zuiden. Alles bjjeengenomen maken de 27 artikelen van Don Juan een dusdanige indruk, dat men gerechtigd wordt zich af te vragen: heeft hjj nu eigenlik een vrede willen totstandbrengen, dan wel een oorlog willen uitlokken? Het is al duidelik genoeg gebleken, dat hjj de strjjd verlangde. Zjjn verzoek om 26.000 man bewjjst dit alleen reeds ruimschoots. Onhandigheid, gebrek aan inrioht en ervaring, onwetendheid, het geheel en al Spaanse in zjjn karakter en 0 Zie art. XVHI van Don Juan's voorstellen. 164 beleid, de hoge opvatting van zijn gezag als landvoogd, de minachting voor het revolutionnaire, dus onwettige en aangematigde in de autoriteit van de regering te Brussel, de afkeer van het Calvinisme, het wantrouwen tegen alle Nederlanders, dit alles ook heeft hem beïnvloed. Vooral de plannen tegen Engeland! Ware Don Juan persoonlik vrq geweest in zqn doen en laten, de oorlog ware reeds lang begonnen. Maar klemmend dwongen de clausules van zqn geheime instructie hem binnen de perken, getrokken door 't koninklik beveL 't Enige wat een oorlog onder de bestaande omstandigheden mogelik maken kon, was een oorlogsverklaring van de Staten-Generaal. Deze is uitgebleven. Oranje heeft er duidelik genoeg op aangedrongen, maar zqn invloed op zqn partijgenoten te Brussel was niet sterk genoeg om hen daartoe mee te slepen. Voor die verantwoordelikheid deinsden zq terug. De verzoeningsgezinde groep heeft daardoor de vrede kunnen redden, in haar pogen, zonder het te weten, gesteund door de wil van de landsheer. Het oorlogsgevaar bleef gekeerd. Maar noch in Brussel, noch in Madrid wisten de betrokken belanghebbenden hoe de verhoudingen eigenlik waren. Dat de afgevaardigden van de Staten-Generaal te Huy zich grote inspanning getroost hebben om de ingewikkelde problemen van hun diplomatieke zending op te lossen, het feit, dat zq een hele nacht over de 27 artikelen beraadslaagden, illustreert dit op treffende wijze. Een dankbaar onderwerp voor de kunstenaar, die in de historiese roman het object van zqn talent ontdekken mocht, deze nachtzitting, waarvan histories alleen bekend is, dat zij gehouden werd. De derde dag der onderhandelingen werd er mee besloten. 165 ZATERDAG, 26 JANUARIE, 1577. 26 Januarie 1577 besteedden de afgevaardigden hun laatste dag aan de laatste besprekingen met de vertegenwoordiger van de Spaanse regering, waardoor beslist zou worden over het lot der gewesten in de naaste toekomst Toegerust met een verzameling documenten verschenen de heren voor Don Juan. Zij stelden hem, in antwoord op zqn 27 artikelen, een memorie ter hand van 21 artikelen. Dit stuk werd voorgelezen en, naar het pas gaf, breder toegelicht uit de overeenkomst van Luxemburg en de Pacificatie van Gent, en vergeleken met Don Juan's voorstellen van de vorige dag. De Raad van State en de keizerlike gezanten waren tegenwoordig en hadden te voren reeds kennis genomen van de memorie van antwoord der afgevaardigden.') Daarin wordt de onverbiddelike eis nopens de Pacificatie van Gent en de terugkeer der Spaanse troepen over land in 't algemeen, vóór alles en met nadruk herhaald. Voor de door Don Juan gestelde beginselkwesties verwijzen de afgevaardigden naar de Pacificatie en de overeenkomst van Luxemburg; zij willen daar niet buiten treden; zij konden het trouwens niet want hun last liet het niet toe. De afbetaling der vreemde troepen wordt vlakweg geweigerd. Daarbij beroepen de heren zich op het plakkaat van de Raad van State, waarbq de muitende soldaten tot rebellen verklaard werden, maar ook op een brief van de Raad, waarbij de oproerige vendelen uit hun dienstverband ontslagen waren^ terwijl de minuut van dit schrijven, ontworpen indertijd door De Roda zelf, nu aan de landvoogd overgelegd wordt Ook het vertrek •) Corr. Phil. H, V, 174-175, vlg.; App, 682 vlg. 166 der vreemde troepen over zee, nader overwogen, wordt afgeslagen op de oude motieven, Vöor 't eerst doen hier de afgevaardigden ook een beroep op Oranje en de Staten van Holland en Zeeland: „Et depuis le Prince d'Orange et Estatz d'Hollande „et Zélande ont représentez les inconvénients et diffi„cultez qu'il y auroit, oultre plusieurs aultres considé„rations; " Welke bezwaren Oranje had aangevoerd, bhjft onvermeld, maar de vrees voor de te verwachten aanval op Engeland zal er wel bij geweest zjjn, al is dit misschien niet openlik aan Don Juan gezegd. De inhoud van het overige der 21 artikelen kan men kortweg samenvatten: alle eisen van Don Juan worden geweigerd; men houdt zich aan hetgeen vroeger was toegestaan, behoudens: dat de Staten-Generaal hun vreemde huurtroepen zullen ontslaan, mits Don Juan hun verlangens inwilligt, ) Corr. Phil. n, V, 175. 172 nog een keer wilde spreken voor zij heengingen en dat hjj ook het vertrek der vreemde troepen over land had toegestaan. Zjj toonden een briefje') van de landvoogd, waarin stond: „J'accorde et approuve la paix faite entre les états „et le prince d'Orange, vu qu'il me conste, par les „témoignages et la foi des évêques, universités et autres „prélats, qu'elle ne renferme rien contre la reügion „Cathohque-Romaine, et aussi que messieurs du Con„seiï dTStat de Sa Majesté, l'illustrissime et révérendis„sime prince de Liége et les ambassadeurs de Sa „Majesté Impériale m'ont donné toute satisfaction; et „cela a condition que les états s'entendent avec moi „sur les points contenus dans mon dernier écrit" Zeer juist merken de afgevaardigden in hun rapport op, dat Don Juan in dit twede briefje hun eisen meer naderbij komt. Zonder enige beperkende clausule erkent hjj nu de Pacificatie en verklaart zjjn bezwaren opgeheven. De keizerlike ambassadeurs voegden zich ook nu weer bjj de Nederlandse heren en op hun verzoek werden de documenten der vorige dagen nog eens voorgelezen, aldus hun medewerking ook in den vervolge toezeggende, opdat ook de meer ondergeschikte punten van onenigheid zouden worden geslecht Daarop gingen allen ter laatste audiëntie. De afgevaardigden bedankten Don Juan voor zjjn tegemoetkoming en verzochten nog eens dat hjj ook zou toestemmen in het vertrek der vreemde troepen over land. Waar zjj mee begonnen waren, de eerste dag te Huy, daar eindigden zjj mee Hoe de Raad van State een paar uur te voren, 's morgens, kon mededelen, dat Don Juan ook deze eis 0 Corr. Phil. H, V, App, 688. 173 had bewilligd, is alleen verklaarbaar uit de weifelende houding van de landvoogd. In elk geval verklaart hij nu in zjjn laatste woorden aan de afgevaardigden van de Staten-Generaal, dat hjj daarin nog niet had toegestemd. Over de Pacificatie zeide hjj met vreugde de dank der heren te aanvaarden- en voegt daar aan toe: „estant le plus grand bénéfice que povions recepvoir „de sa main, de tant plus que, ladicte Pacification „estant faicte par deca après son partement d'Espaigne, „il n'estoit chargé de Sa Majesté 1'aggréer ou approu„ver, mais le faisoit sans charge ou commandement „du Roy, pour la nécessité du temps et exigence des „affaires..." Was het een leugen, dit laatste woord van Don Juan tot de afgevaardigden? Feitelik: ja; formeel: misschien. Hjj wist wat Filips van hem verlangde. Dan kon hjj niet verantwoorden wat hjj tot de heren sprak. Het moge waar zjjn, dat de koning de Pacificatie niet geratificeerd had, dan nog bleef een beroep daarop een zich vastklemmen aan een formaliteit. De audiëntie eindigde. De afgevaardigden traden daarna nog in overleg met de keizerlike gezanten. Men kwam overeen, dat deze naar Brussel zouden komen, om daar ter vergadering de sluiting van de vrede verder te voltooien. Eindelik hadden de onderhandelingen een resultaat opgeleverd. De dreigende, in brede kring verwachte oorlog, was voorkomen. Don Juan had in de hoofdzaken toegestemd. Veel was nog onbeslist gebleven, wat te Brussel een meerderheid zou moeten kunnen vinden. Maar buiten de engere kring der enkel-Nederlandse aange- 174 legenheden om, blijft 't grote resultaat van de onderhandelingen te Huy, dat Don Juan zjjn plannen tegen Engeland moest laten varen. Al had lüj 't vertrek der troepen over land nog niet toegegeven, zjjn tegenstand was gebroken. Weigerde hjj nu, de oorlog ware onafwendbaar geworden, Huy is inderdaad geweest de voorbereiding van het Eeuwig Edict Wat kan Don Juan tot het nemen van zjjn besluit bewogen hebben? Hjj handelde tegen eigen overtuiging in, want hjj achtte de Pacificatie in strijd met de belangen van godsdienst en koning.') Omdat echter de bisschoppen, de universiteiten en de Raad van State eensgezind tegenover hem stonden, daarom wilde hij, zo luidt zjjn motivering tegenover Filips ü, een breuk voorkomen. Wij weten niets naders omtrent Don Juan's laatste overwegingen gedurende de twee beslissende uren. Het is zeer waarschijnlik, dat zjjn vertrouwelingen in zjjn gezelschap waren, dat hjj met hen beraadslaagde. Escovedo, Octavio Gonzagua, pater Trigoso, zullen bjj hem geweest zjjn. Welke invloed zjj op hem uitoefenden, het blijft onbekend. Maar dat Don Juan alleen ter wille van de Zuid-Nederlandse geestelikheid en de Raad van State zon gezwicht zjjn na zo lange, zo gevaarlike, zo taaie tegenstand, dat is niet aan te nemen. Zjjn toestemmen had noodzakelik tengevolge zijn opgeven van de aanval op Engeland. Dezelfde, die hem dat plan had voorgespiegeld, zjj het dan onder zeer bezwarende voorwaarden, kon het ook vernietigen: Filips n. ») Corr. Pfcil. Et, V, 177. 176 Maar hoe gaarne had Don Juan de kamp uitgevochten met kanon en piek, hoe lag het aanvalsplan tegen Engeland hem na aan 't hart! Hij had de oorlog in handen, 't ware de vervulling geweest van zjjn liefste wensen. Heel zqn toekomst stond op het spel. Moest dan de glorie van Lepanto verstikken tussen de beslommeringen van een roemloze landvoogdij? Zou hij zjjn leven voortslepen van administratie naar audiëntie, van audiëntie naar administratie? Wat was zqn loopbaan in Spanje, in Italië heel anders geweest! Daar zqn leger, zjjn vloot zjjn officieren; hier niemand die hem, de vreemde Spanjaard, waardeerde. Maar de bevelen uit Madrid! Zjjn koning stelde zjjn trouw op een zware proef, die al te bitter zjjn hartstochtelike eerzucht teleurstelde, te wreed zjjn begeerte naar een koningskroon beledigde, het offer vroeg van zjjn enthousiast gedroomde, schitterend voorgespiegelde plaats in de geschiedenis der wereld. Don Juan heeft het offer gebracht Uit noodzakelikheid. Filips' laatste depêche') die Luxemburg kan bereikt hebben vóór 27 Januarie, is van 29 Desember 1576. Duidelik herhaalt de koning daarin zjjn wens, dat Don Juan al het mogelike moet proberen, om een verzoening tot stand te brengen. 30 Januarie schrijft de landvoogd aan de bisschop van Luik: „non obstant que par la résolution que je fiz entendre a voz „députez, j'espère que les affaires se traictans se pourront ») Corr. Phil. H, V, 126-128. Vgl. aldaar pag. 149, waar sprake is van een ontbrekende depêche van 2 Januarie 1577. De volgende is pas van 26 Januarie. (Pag. 154.) 2) Mémoires anonymes, I, pieces justificatives, 382-383. 176 „accomoder, toutesfois pour m'est re venu ung courier dEspaigne, „par lequel Sa Majesté me rencharge fort de redresser les „Pags-bas par le chemin de paix, sy possible est..." Don Juan kon niet anders. Onbeschrijfelik leed heeft zijn gehoorzaamheid hem gekost Pijnigend helder begreep hij de gevolgen. Een zware strijd moet hjj gestreden hebben om staande te kunnen blijven op de weg van zijn plicht. ZEVENDE HOOFDSTUK DE SPECULATIE VAN KONINGIN ELISABETH. Er is in het optreden van de gezanten der regering te Brussel tegenover Don Juan enige tegenstrijdigheid: tegelijkertijd, dat zq overredend en, door de termijn van vier dagen, dwingend tegen hem optreden, op gevaar af van mislukking der laatste poging, houden zij toch ook tot het einde toe vol om toch maar een overeenkomst te bereiken. Ten dele is dit te verklaren uit de beginselen van de verzoeningsgezinde partij. Deze heeft echter bq de uitwerking van haar programma een krachtige steun gevonden, vanwaar men die niet op de eerste plaats zou verwacht hebben. De geheimzinnige macht, die op de onderhandelingen van Marche en Huy een belangrijke invloed heeft uitgeoefend, was Engeland. Het middel dat Elisabeth in staat stelde zich te bemoeien met de' kwesties tussen Don Juan en de Staten-Generaal, gaven deze haar in de hand door een verzoek om geldelike steun. Oranje, al kan dit zqn bedoeling niet geweest zqn, heeft de Engelse inmenging uitgelokt door zqn relaties met Anjou. Hq was in de loop van het jaar 1576 met de Franse hertog steeds in verstandhouding gebleven. Reeds waren de 12 187 wensten het evenmin, r^ankrijk was te zeer verzwakt door de eindeloze partijtwisten; Elisabeth zou, wat zjj ook dreigde, toch alleen in het uiterste geval zich wagen in een altijd zeer wisselvallige krijg. Don Juan was misschien de meest krijgslustige van alle betrokken partijen, maar hij stond alleen. Het komt derhalve niet tot een uitbarsting. Toch was Elisabeth, blijkens Horsey's instructie, bang voor het binnendringen van Frankrijk. Zjj laat Don Juan uitdrukkelik waarschuwen tegen de combinatie Oranje-Anjou en belooft haar bondgenootschap in geval van gevaar. Wat overigens de uitvoering van zijn zending betreft, Horsey moet eerst naar Brussel gaan en daar met Wilson samenwerken. Beiden zullen zjj „?ecreatly" in overleg treden met enige der voornaamste leden van de Staten-Generaal door Wilson's bemiddeling en hen op de hoogte brengen van de bedoeling van Horsey's gezantschap. Te Brussel en te Marche zal hjj de Engelse tussenkomst aanbieden voor de onderhandelingen. Gedurende zjjn verbljjf in de omgeving van Don Juan moet Horsey, behalve zqn diplomatieke zending, ook spionneerdienst vervullen, 't Is van groot belang, dat hjj scherp acht geeft op des landvoogds doen en laten, tracht te doorgronden welke diens innerlike bedoelingen zjjn, hoe hjj denkt over Elisabeth en haar benüddelingsbemoeiingen. Bovendien zal hjj zich op de hoogte stellen van Don Juan's militaire macht, welke troepen hjj ter beschikking heeft, welke hjj verwacht en vanwaar deze komen, Horsey te Marches Wilson te Brussel, Sweveghem in Engeland, de drie diplomaten, ieder hun doel voor ogen, werken als het ware met elkander samen om de politiek van de verzoenings- 188 gezinde partij, voorlopig ook de politiek van Elisabeth geworden, te doen slagen. Het is dus niet te verwonderen, dat Sweveghem succes had. De gezant van de Staten-Generaal is zo gelukkig slechts gunstige berichten naar Brussel te kunnen overzenden. 15 en 18 Desember 0 werd hem een audiëntie bq Elisabeth toegestaan, 20 Desember ontving hjj een veelbelovend antwoord: Zodra de Engelse regering zeker weet, dat Don Juan geen bevredigend verdrag met de Staten sluiten wil, zal /zjj hen zo krachtig mogelik te hulp komen en 100.000 pond sterling in goud of zilver in baren te hunner beschikking stellen; zjj geeft de voorkeur aan ongemunt metaal om het eigen rjjk niet te sterk de beschikbare N geldvoorraad in omloop te onttrekken en omdat de koers van het geld in beide landen zo uiteenlopend is. Zjj stelt als voorwaarde, dat voor een gelijk bedrag van 100.000 P. S. aan ongemunt goud of zilver te Londen «worde terugbetaald, zes maanden nadat het voorschot gedaan werd, zonder enige interest Omtrent andere voorwaarden zal nader overlegd worden. Sweveghem constateert, dat de vertrouwde raadslieden van Elisabeth zjjn verzoek zeer gunstig gestemd zijn. Hij had zich met hen in betrekking gesteld 2) en hun de argumenten van zqn instructie voor ogen gehouden. Alvorens het echter kwam tot een eindbesluit, verlangde Elisabeth eerst nog de Kroonraad in vollen getale bijeen te roepen. ') De Jonge, Résol. Et.-Gén., I, App, 335. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, ES, 99-100. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, ES, 96-99, 105-107. 189 Sweveghem heeft zich bjj dit uitstel neergelegd, maar — zo argumenteert hij met ironiese voorzichtigheid: „Toutesfois „pour ne retourner pardela a mains plaines de vent," voor alle zekerheid dus, wendde hij zich met een schriftelike memorie, datum 21 Desember, tot de heren ministers, vragende dat een voorschot van 20.000 pond sterling hem ten minste zonder uitstel mocht worden uitbetaald, met het oog op de dringende behoeften en de dreigende gevaren. De koninklike raadslieden zegden hun medewerking toe. 26 Desember gaf Elisabeth de onderhandelingen met Sweveghem bij buitengewone volmacht') geheel in handen van de graaf van Sussex. De gezant had goed gezien, dat de Engelse ministers met hem meewerkten, want reeds de 28e is het doel bereikt. Op die dag schrijft hij een brief 2) aan Walsingham om hem te bedanken voor zqn steun en aan te dringen op snelle afwerking van enkele onvermijdelike formaliteiten. De 29e, in de namiddag,3) begint de aflevering van het goud en het zilver. 30 Desember4) meldt Sweveghem het grote nieuws aan de Staten-Generaal. Elisabeth heeft biezondere maatregelen voorgeschreven voor het vervoer van de schat In plaats van de landweg te nemen tot Dover, zal de waardevolle lading in twee schepen geborgen en over zee vervoerd worden, rechtstreeks van Londen naar Duinkerken. Een Engels edelman zal Sweveghem en het goud vergezellen tot in Brussel. ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 101. 2) Ibidem, 106-106. 3) Ibidem, 107-108. 4) Ibidem, 110-111. De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, App, 338. 190 1 Januarie') 1577 is Sweveghem gereed voor de terugreis, 5 Januarie2) bereikt hij behouden de haven van Duinkerken. Intussen, voordat de Nederlandse gezant rapport van zqn bevindingen in Engeland zal kunnen uitbrengen in de vergadering van de Staten-Generaal, zqn Wilson en Horsey te Brussel reeds van alles op de hoogte gebracht en hebben zij aan alle kanten de verhoudingen in de gewesten verkend. vrjjdag 21 Desember3) 1576, toen de Raad van State en de meeste leden van de Staten-Generaal op het punt stonden om naar Namen te vertrekken, ging Wilson naar de vergadering van de Raad, waar ook enige leden van de Staten-Generaal tegenwoordig waren. Hij kondigde er de komst aan van Horsey, deelde mede wat het doel daarvan was en hoe Elisabeth dacht over haar bemiddeling, casu quo haar hulp, öf aan Don Juan, öf aan de Staten, juist overeenkomstig de instructie van de te verwachten gezant Zjjn redevoering tot de heren had een verrassende uitwerking, zooals hjj zelf vertelt: „Upon this my speache soche comeforte was conceyved, „as I was gladde my self to see them al so joyful and so „wel hartened, who preseutlie tooke their journey towardes „Namurre, beeinge almost one hundreth in number, as „wel of the Cownsel as of the States-General, a verie „few remaynynge behynde to represente the States here, ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 129. 2) Ibidem, 136. 3) Ibidem, 102 en 114. 191 „in their absence, the trayne beeinge verie greate that „went with them." De afgevaardigden naar Namen zjjn wel onder ongewone indrukken op reis gegaan. Wondere loop der dingen, dat zij, die veel verwachtingen bouwden op de macht van Elisabeth, onderhandelen gingen met een landvoogd, die juist alles er aan waagde om de macht van Elisabeth te vernietigen! 22 Desember kwam Horsey te Brussel aan en bracht zqn eerste bezoek aan Wilson. Deze nam kennis van zjjn instructie en was er zeer mee ingenomen. De Engelse gezanten begonnen hun werkzaamheden met conferenties met Champagney,1) die in Brussel was achtergebleven uit wantrouwen tegen Don Juan. De graaf van Leicester, Elisabeth's begunstigde vertrouwde, had hun de raad gegeven hem voor de inzichten der Engelse regering te winnen. Zjj drongen er ernstig op aan, dat Champagney zou schrijven aan de koningin of aan Leicester, maar zonder resultaat Hjj durfde niet, beloofde niets, weifelde, uit vrees voor Filips. De koning van Spanje had een afkeer van Elisabeth, in hoofdzaak om de godsdienstkwestie; hjj zelf Werd verdacht wegens zjjn vroeger gezantschap naar Engeland; daarom zag hij er tegen op, openlik in relaties te treden en verzocht Wilson zoveel mogelik ongemerkt hem te bezoeken, want hjj had vijanden, die hem kwaadwillig gezind waren. Gröteliks verbaasde het hem, dat Wilson enige van zjjn brieven in copie had toegezonden aan de Engelse regering. Deze hadden een gunstige indruk gemaakt. Wat onrustig klinkt zqn vraag2) daarop aan de Engelse gezant: ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 103 en 111-113. 2) Ibidem, 104. 192 „Eaven so woulde muy letters be showed in Englande „and copies made thereof, yf I showlde write any?!" Maar Wilson stelde hem gerust; de koningin bewaarde zelf haar brieven en de ministers stonden onder eed van geheimhouding. Aan het slot van het onderhoud drong Champagney er bij Horsey op aan, dat deze toch Don Juan ernstig zou voorhouden zjjn beloften tegenover de Staten na te komen en de samenwerking tussen de leden van de Staten-Generaal zou bevorderen, „for, if they bee divided in their dealinges, they are al undoone." Daarop namen de Engelse heren afscheid. Wilson had wel gelijk, toen hjj Leicester de vraag stelde: „And where soche a feareful and irresolute man is, what „greate good is to bee reaped at his handes?" Champagney zou wellicht nog meer verbaasd geweest zjjn, dan hjj was over de verzending der copieën zijner brieven naar / Engeland, als hjj geweten had, dat Horsey en Wilson, na het V onderhoud met hem, Marnix van St Aldegonde bij zich ontboden, om ook met deze allerlei aangelegenheden te bespreken. Aldegonde klaagde, dat Elisabeth Oranje niet welgezind was, waarop Horsey protesteerde en waarschuwde tegen verkeerde informaties. Ongunstig het de vriend van Oranje zich uit over de Staten-Generaal: zjj legden het er op aan Oranje buiten de overeenkomst met Don Juan te houden, wegens zjjn godsdienst, en wilden zqn zaak de rechtbank in handen gegeven zien, „and then what the Prynce woulde doe beeinge to used, „the worlde myght easelie judge, who woulde rather seeke „al extremities, yea putte hymselfe to the Turkes handes, „rather than he woulde stande to the courtesie of the „false, perjured Spanyards". 193 Horsey en Wilson raadden Aldegonde, dat Oranje een gezant naar Elisabeth zou zenden: zjj zouden dan hun steun daarbij verlenen en een bewijs meegeven van hun verklaring omtrent haar goede gezindheid tegenover de Prins. Aldegonde keurde het denkbeeld goed en beloofde er werk van te zullen maken.') Wat er overigens mocht besproken zqn, bericht Wilson niet Wel trekt hjj een vergeljjking tussen Champagney en Aldegonde: „Monsr. Champeignie can not abyde him." „Ones this I knowe, he (= Aldegonde) feareth God, and „is therfore greatehe hated in Bryssels and of al men." Maar toch heeft men te Brussel van zjjn diensten gebruik gemaakt, om de opgevangen Spaanse correspondentie in cijferschrift op te lossen. Ook heeft Aldegonde aan Wilson een groot gedeelte van de copieën, die deze binnen kort naar Engeland zal zenden, in handen gespeeld. Wilson heeft dus persoonlike verpUchtingen aan Oranje's vertegenwoordiger. Evenwel al is de Engelse gezant wat sterk ingenomen met hem, wjj moeten zjjn vergehjkende veroonieling van Champagney grotendeels onderschrjjven. Er is weinig gloed van overtuiging, weinig principiële zelfstandigheid in de houding van Granvelle's broeder. Hjj weet niet wat Hjj is bang voor Filips, bang voor Oranje, bang voor zich zelf. Al bhjft de heftigheid van de Calvinist in Marnix ons onsympathiek, al is zjjn liever Turks dan Paaps ons stotend, van hem is sterker stuwkracht uitgegaan, dan van zjjn weifelende tegenstander. Ook de vrees voor de Prins had de Staten-Generaal de hand !) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre IX, 118. ' 13 194 om hulp doen uitstrekken naar Elisabeth. Horsey zou trachten voor hen Don Juan tot toegeven te brengen. 24 Desember 1576 hield hjj te Namen een conferentie met Arschot en de afgevaardigden om ook hun het doel van zjjn reis te ontvouwen; de volgende dag vertrok hjj naar Marche en werd daar de 26e in audiëntie ontvangen door Don Juan.l) De gezant bericht aan Lord Burleigh 2) weinig bemoedigend nieuws over zjjn zending. Hjj was er getuige van, dat de afgevaardigde uit Namen, de burggraaf van Gent, woedend uit Marche vertrok, de 28e Desember, na vruchteloze onderhandelingen. Zelfs het dreigement van Horsey, dat Elisabeth haar macht zou ontplooien in de gewesten, om een inval der Fransen of een herovering door de Spanjaarden tegen te houden, deed Don Juan niet zwichten: „where unto he made not anye answere." Wel verzekerde Don Juan, „with a lowde voice", dat de Spaanse troepen zouden vertrekken, dat bij gaarne vrede wilde sluiten, maar er waren nog enige bezwaren, die wel spoedig uit de weg geruimd zouden zjjn. Horsey ziet de toekomst donker in: „But truly, my Lord, I knowe not what to thinke of „the detractinge of the peace....." „God knoweth what wil be the end and whether they „will agree to Don Johns request, ye or no. I knowe not „what to say." - bi een vreemd land, omringd door vreemden, ziet Horsey geen kans gegevens van belang te achterhalen. Don Juan heeft ») Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Anfdeterre, IX, 104-105. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de lAn- gleterre, IX 108-109. 195 te Marche slechts een klein gevolg. Of hq een troepenmacht van enige betekenis gereed houdt, of er in Duitsland of Italië soldaten voor hem aangeworven worden, de Engelse gezant kan het niet te weten komen.l) Hij bleef nog enige dagen te Marche en keerde terug naar Brussel met de indruk dat er toch nog een verdrag tot stand was gekomen, om daar te vernemen, dat de Staten-Generaal de voorlopige voorwaarden, 7 Januarie 1577, verworpen hadden. 15 Januarie was hjj terug in Engeland.2) Don Juan bedankte Elisabeth voor haar belangstelling, 2 Januarie,3) en meldde haar nog, dat hjj naar Leuven of Mechelen zou gaan ter uitvoering van het verdrag, dat met het Grote Gezantschap te... Luxemburg! was gesloten. De poging van Elisabeth om door haar bemiddeling de vrede te bespoedigen liep op niets uit Don Juan vertrouwde haar ' niet als verdedigster der Nederlandse belangen en beantwoordde haar gezantschap met de zending van de Gastel, die allesbehalve als vriend van de Britse regering de reis naar Engeland aanvaardde. Anders is het met de Staten-Generaal. De lening was toegestaan. Nog voor Sweveghem's vertrek uit Londen hebben de Engelse ministers aan Wilson een biezondere instructie4) toegezonden met zeer nauw omschreven bepalingen omtrent de uitbetaling ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, EX, 110, depêche van Horsey aan Walsingham, 29 Desember 1576, uit Marche. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 130, noot 1. 3) Ibidem, 129-130. ^ Ibidem, 124-126, 127. 196 van het toegezegde voorschot Het stuk is 30 Desember 1576 geautoriseerd. Het uitgangspunt van Elisabeth's ingewikkelde speculatie is een memorie van eisen, door de Staten-Generaal aan Don Juan, door Sweveghem aan de koningin overgelegd. Wdson had ' er ook een overgezonden, maar een andere. Deze had de goedkeuring van Elisabeth niet kunnen wegdragen, die van Sweveghem daarentegen verkreeg haar algehele instemming: „the one beyng no lesse dutituü and reasonable than „the other most arrogant and unseemly." Welke documenten precies bedoeld arijh, is niet duidelik. Dank zij Sweveghem's gezantschap, is het Engelse kabinet er zeker van dat de Staten-Generaal koning Filips willen blijven erkennen als hun souverein. Dit is de grondslag van alles. Elisabeth wil geen revolutie in de Nederlanden. Alles hangt nu verder af van de beslissing van Don Juan. Weigert hij toe te geven aan de hem gestelde eisen, wil hjj dus blijkbaar de gewesten met geweld terugveroveren, dan zal de Engelse regering aan de Staten-Generaal een bedrag toestaan van 100.000 pond sterling voor de tijd van acht maanden. Dit is nog slechts een belofte. In de toekomst zal bujken, in hoeverre zjj zal worden gestand ^Aa^gezien echter Sweveghem duidelik uiteengezet had, dat de behoefte aan gerede middelen njjpend was, dat de regering te Brussel uit Frankrijk hulp zou moeten aanvaarden, indien ruit Engeland nu geen uitkomst kwam, stelt Elisabeth terstond v 20.000 pond sterling beschikbaar, in ongemunt metaal in mindering van de vastgestelde hoofdsom Franse inmenging toch moet zo voor Spanje, als Engeland, hoogst gevaarlik geacht worden. 197 Wilson zal te Brussel het geld, dat reeds daarheen vervoerd is, aan Sweveghem of een ander gevolmachtigde vanwege de Staten uitbetalen, mits rekening houdend met de volgende omstandigheden: 1°: De levering mag niet geschieden, vooraleer Horsey aan Wilson bericht heeft, dat de onderhandelingen tussen Don Juan en de Staten-Generaal zqn afgebroken en gebleken zq, dat beide partijen zich ten oorlog uitrusten. 2°: Slagen de onderhandelingen en moeten de gewesten daarna bijdragen tot de afbetaling der Spaanse troepen, zonder dat zij daartoe in staat zqn, tenzij na een niet-ongevaarlik uitstel, ook dan mag de uitbetaling geschieden. De voorwaarden van het leencontract behoren buitendien in acht genomen te worden. De Engelse regering leidde de onderhandelingen dus zo, dat schijnbaar het beslissend moment voor haar ingrijpen in de verhoudingen in handen van de Staten-Generaal gelegd werd. Het werd hun verleidelik genoeg gemaakt Engeland keurde de eisen' aan Don Juan gesteld goed, Engeland beloofde ruime steun, als de landvoogd bleef weigeren, Engeland hield de gehate Fransen het land uit, Engeland hielp mee de vrede tot stand brengen. De verzoeningsgezinde partij kon niet meer verlangen. Het was de regelmatige afwerking van haar programma. Zelfs Oranje's invloed raakte opzijgeschoven. Had Don Juan nu maar meegewerkt! ba de grond der zaak wilde hq geen vrede. Verzoening met de Nederlanden kon hem hoogstens uitstel zqn van de oorlog over het Kanaal. De verzoeningsgezinde partij verlangde meer, dan hij geven wilde, heeft moeten geven ten slotte, op bevel van Filips. De geschiedenis der onderhandelingen te Namen en 198 Marche getuigt met hoe groot geduld de afgevaardigden het beproefd hebben, tot verontwaardiging der Oranjegezinden te Brussel De oorlog werd nog verhinderd, op 't allerlaatste ogenblik, maar de afmattende onzekerheid omtrent de toekomst bleef nahangen. De eerste tijd zou Wilson er niet toe kunnen overgaan de 20.000 pond sterling uit te betalen. Lang voor hjj daartoe besloot, heeft zqn diplomatiek optreden te Brussel echter een belangrijk succes mogen bereiken. Het was enige dagen na de 28e Desember. l) Precies op die dag kwam uit Frankrijk d'Aubigny terug van een zending voor de Staten-Generaal naar Anjou en 't Franse hof. De StatenGeneraal en de Raad van State waren nog midden in hun onderhandelingen met Don Juan te Marche. Het gelukte! d'Aubigny de afgevaardigden, die te Brussel achtergebleven! waren, gunstig te stemmen voor hulp uit Frankrijk. Daartegen kwam Champagney in verzet Hij herinnerde aan de eed van trouw aan Filips, want het inroepen van Anjou als protector der Nederlanden zou een schending zqn van die verbintenis; hq wees op Engeland, omdat men daar zekerder hulp zou vinden van een machtiger mogendheid. Het antwoord daarop bleef niet achterwege. Het moeten wel partijgangers van Oranje geweest zqn, die aanvoerden, dat van Elisabeth weinig te verwachten viel: de Prins zelfs had zich over haar gunst niet mogen verblijden! Champagney trachtte deze tegenwerping te weerleggen en wees i) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 131-133. 199 er op, dat Oranje rebel verklaard was en de koningin hem dus niet kon helpen, zonder zich schuldig te maken aan ondersteuning van opstand, wat een te gevaarlik voorbeeld zou worden. Maar het verwjjt van rebellie kon de hier vergaderde leden van de Staten-Generaal, die 't gehele land vertegenwoordigden, niet treffen. Daarom was Elisabeth wel in staat hun haar medewerking te verzekeren, zonder in strijd te handelen met haar overtuiging. De zienswijze van Champagney behield in zoverre de overhand in de vergadering, dat het niet kwam tot een besluit over de aanbieding van Anjou. Enige verduideliking naar aanleiding van dit bericht van Wilson is niet overbodig. Hoewel de Engelse gezant niet vermeldt, dat het door hem medegedeelde gebeurd is in de vergadering te Brussel en niet te Namen, kan het niet anders dan in de hoofdstad voorgevallen zjjn. Champagney is nooit te Namen geweest, omdat hij de vijandschap van Don Juan vreesde, Wilson evenmin. Het is ondenkbaar, dat de vergadering te Namen zo ongewoon gunstig zou gestemd geweest zjjn voor Anjou, vooral na de mededelingen van Wilson en Horsey vlak voor het vertrek uit Brussel. Zeer tekenend is de uitdrukking van Champagney: „whereas they beeinge now altogether united and re„presentinge the whole State," d. w. z.: aangezien zjj, (Le.de vergaderden) nu allen bijeen, de gehele staat vertegenwoordigden. Deze opmerking zou in de officiële vergadering van de Staten-Generaal te Namen al heel weinig zin hebben gehad, doch te Brussel had zjj tussen 28 Desember 1576 en 2 Januarie 1577 alle reden van bestaan, omdat aan een kleine minderheid, bier achtergebleven, toch en corps gelijke bevoegd- 200 heid voorbehouden was als aan hun vertrokken collega's. Als het voorstel om Anjou in te roepen te Brussel aangenomen was, zou dit nog tot heel wat moeilikheden geleid kunnen hebben. Allicht kon de hertog er zich op beroepen en het is niet ondenkbaar, dat inderdaad een Franse legermacht de zuidelike gewesten ware binnengetrokken. Anjou zou tot zo iets in staat geweest zjjn, als hjj maar goedschiks zjjn vaderland kon verlaten, waar de partijstrijd juist opnieuw was begonnen.') Want d'Aubigny heeft aan Wilson de 30e Desember nog een tussenvoorstel2) gedaan. Zou het niet kunnen, zo /vroeg hjj, dat de Staten-Generaal in hun dienst namen 2000 Duitsers, 3000 Fransen en evenveel Engelsen? Maar Wilson vreesde de naijver der Fransen, waardoor meer kwaad dan goed kon gesticht worden. d'Aubigny gaf nog te kennen, dat Katharina de Medici er zeer mee ingenomen zou zjjn, als haar zoon door ondersteuning een goed resultaat mocht bereiken, al wilde zjj zelf gaarne de rol van bemiddelaarster aanvaarden, indien de Staten zich met hun grieven tot haar mochten wenden. Wilson antwoordde vlakweg, dat noch Anjou, noch de koningin-moeder geschikte personen waren om de rust in de gewesten te herstellen: „for that wer to committe the sheepe to the governement of the wolfe." De enige hoop op hulp voor de Staten-Generaal kon slechts op Engeland gebouwd zjjn. Zo hebben zjj zelf de stand van zaken ook ingezien na de hereniging te Brussel. 10 Januarie 3) 1577 zonden zjj een offi- ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de PAngleterre, IX, 131. 2) Ibidem, 132. 3) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 139, 140. De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 425, 426. 201 ciële dankbetuiging aan Elisabeth en Leicester voor 't gezantschap van Horsey naar Don Juan, waarin tevens nadrukkelik verklaard wordt, dat zij noch van godsdienst, noch van souverein willen veranderen. In beginsel gaat de meerderheid der vergadering dus mee met de inzichten der Engelse regering. Nu moge het waar zqn, dat Horsey op de landvoogd al heel weinig invloed heeft kunnen uitoefenen, te Brussel had hij in samenwerking met Wilson groot succes. Don Juan heeft te Marche de beslissing weer uitgesteld om zqn plannen tegen Elisabeth. Vandaar dat Wilson zich vergist, als hij aan Lord Burleigh 11 Januarie bericht: i) „And wel assured I am that Don Jhon is more afrayed „to deale nowe by force than he was before Mr. Horseys „cummynge." Maar Wilson heeft gelijk, als hij 't werken van zqn helper bij de Staten-Generaal te Brussel en te Namen geslaagd heet: „Mr. Horsey hath with soche wysedome und stowtenes „discharged nis dewtie as I must saie; yf he had „not cumme at that tyme of the colloquie and used soche „playne speache as he did, the warre had been denownced „by this tyme, and partes takynge had been of al sydes, „whereas nowe by good handelinge and rownde dealynge „a commune quietnes maye bee procured." Het onbegrijpelik geduld van de Staten-Generaal tegenover Don Juan werd gekweekt door Engelse verzorging, niettegenstaande de Oranjegezinde groep. De voorlopige vrede van Marche kon met algemene stemmen verworpen worden, zonder dat er een ultimatum op volgde of een oorlogsverklaring de ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 141. 202 Spaanse landvoogd tot een vijand uit den vreemde stempelde. Het meest markante succes van Horsey en Wilson is daarnaast de vernietiging van de Franse invloed, die voor geruime tijd tot machteloosheid slonk. In dit opzicht behaalde Elisabeth ook een overwinning op Oranje. Wilson doet zich juist ten opzichte van de Prins kennen als een beleidvol en scherpzinnig diplomaat Uit de wirwar van besprekingenen correspondenties wist hjj te vinden de sluitsteen, waarop de bouw van het verzet tegen Spanje in zjjn donkerste fundament rustte. Begrjjpend, dat zqn werk tegenwerking was van Oranje, zag hjj ook in, dat hjj en zijn regering niet te ver mochten gaan zonder gevaar voor zich zelf en voor de zelfstandigheid der Nederlanden. Daarom waarschuwt hjj telkens en telkens, in Desember 1576, in Januarie 1577, tegen een openlike breuk met Holland en Zeeland. Aan Lord Burleigh') zegt hg het met klemmende overtuiging en bezorgde nadruk: alleen de Prins van Oranje is in staat in deze landen een weldadige en blijvende rust te scheppen, alleen hjj beschikt over gezag, wijsheid, ervaring en beleid; Engeland behoeft hem niet te vrezen; „thus moche I doe write to Your Honour, becawse I „woulde that good care wer had of hym, eaven for the „welfayre of myne own cowntrie. For, if he bee neglected „he will offende, whereas beeinge cherised he maye brynge „comune quitnes, the Spanyarde fearinge none more ^„than this mans authorite and credite." Tussen de regels door is hieruit te begrijpen, dat Wilson eigenlik het liefst een meer nauwe verbintenis tussen Elisabeth ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de PAngleterre, LX, 141, brief van 11 Januarie 1577 uit Brussel. 203 en de Prins had zien tot stand komen. Ook de kennismaking en de omgang met een man als Marnix zal zqn invloed op de • sympathieën van de Engelse gezant niet gemist hebben. Champagney en de Staten-Generaal hadden Wilson's persoonlike genegenheid niet Zelfs neemt ltij de partij op voor Oranje, die immers door Elisabeth als rebel gebrandmerkt was, wanneer hij Lord Burleigh uitlegt dat Oranje nu in geheel andere verhouding staat omdat bij de bondgenoot is van de StatenGeneraal: beide zjjn nu gelijk; is de ene rebel, dan de ander ook, en omgekeerd. Horsey is het met Wilson eens en beiden achten het nodig en nuttig de stadhouder van Holland en Zeeland naar Brussel te doen komen. Maar Elisabeth heeft de raad van haar gezant niet opgevolgd. Zjj gaf er de voorkeur aan, de toestand van onzekerheid te laten voortbestaan, middelerwijl meewerkend tot een vrede in haar eigen belang. Zjj heeft het nooit willen geloven, dat Don Juan eigenlik slechts wachtte op een goedvinden uit Madrid om zjjn dubbele oorlog te beginnen.l) De komst van Oranje, zou een vrede onmogelik gemaakt hebben. De Prins was voor i Engeland een te gevaarlik mededinger naar het protectoraat over de Staten-GeneraaL Het vreemde (goud kocht ook hem buiten de zuidelijke gewesten. Wilson zou er voor te zorgen hebben, dat de uitvoering der lening naar kabinetsorder uit Hamptoncourt afgewikkeld werd. Sweveghem was met zqn Engelse reisgenoot, Wyndebank,"omstreeks 12 Januarie 1577 te Gent2) aangekomen. <) Froude, History of England, IX, 63. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 142. 206 gesloten bleef, dat de Zeeuwen vreemde, vooral Engelse, koopvaarders kaapten, onder motief, dat zg de handel op Vlaanderen moesten tegenhouden in het belang van hun oorlog tegen de Spaanse regering. Het was haar nog nimmer gelukt daar afdoende verbetering in te brengen. Nu zullen de StatenGeneraal moeten meehelpen om van Oranje inwilliging van haar wensen te verkrijgen. Tegelijkertijd was dit in het belang van de zuidelike gewesten. Werd de Schelde vrq, de vernielde welvaart van Vlaanderen en Brabant zou weer tot herstel van krachten kunnen geraken. Maar zou de Prins zich laten verbidden? Dwingen kon men hem niet Zelfs de Engelse regering, hoewel een gevaarlike tegenpartij eventueel, zou hem niet Hcht een openlike oorlog aandoen, bevreesd als zq was voor Spanje's algehele restauratie in de Nederlanden. Onderhandelen zou alweer de weg moeten worden. Ook over twee van de zes borgsteden. Middelburg was Oranje's residentie, Nieuwpoort een zijner garantiesteden sedert de Gentse Pacificatie. Hem bleef de beslissing over de af te geven obligatie. De Staten-Generaal konden gemakkelik de voorwaarden van Elisabeth goedkeuren, Oranje zou de gewichtigste te vervullen hebben. Voorlopig is echter de samenwerking tussen Elisabeth en de Staten-Generaal volkomen. 18 Januarie 1577') zenden zq de koningin een dankbetuiging, bevestigen daarbij hun trouw aan Filips en aan de Rooms-Katholieke godsdienst berichten het besluit omtrent de hervatting der onderhandelingen met Don Juan te Huy, delen mede dat er al een gezantschap naar Oranje en ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 148. 207 de Staten van Holland en Zeeland is gezonden voor de uitvoering van het leningstractaat: het gaat alles met ongewone spoed. Zij hebben zich zelfs tot een veel wijdere verklaring laten verleiden. Dezelfde 18 Januarie') stellen zjj officieel vast, dat alle hoop op vrede vervlogen is en zjj de wapens weer ter hand nemen om de Spaanse troepen het land uit te jagen, Ofschoon de onderhandelingen te Huy nog beginnen moesten. Wilson had hun aangezegd, dat hjj de 20.000 pond sterling slechts mocht uitbetalen öf in het geval van een vrede öf van een openlike oorlog. Omtrent geen van beide bestond werkelike zekerheid. De oorlog leek het waarschijnlikst sedert Namen en Marche. Geheel verantwoord is daarmee intussen de apodicties gestelde memorie van de Staten-Generaal niet. 19 Januarie2) verbinden zij zich tot al de door Elisabeth gevraagde waarborgen. Dit was een voorbarige belofte, want Oranje, wiens medewerking onmisbaar was, had nog geen besluit omtrent zgn houding kunnen nemen. Wilson is toch voor de aandrang om het geld beschikbaar te stellen gezwicht 16 Januarie 1577 % twee dagen na de aankomst van de kostbare lading, ontving hjj een bezoek van Sweveghem en Champagney vanwege de Staten-Generaal. Zjj vroegen om uitbetaling. Wilson wenste eerst te weten, hoe zjj stonden tegenover Don Juan, in oorlog of in vrede, en in hoeverre er behoefte was aan contanten. Het antwoord luidde, dat aangezien de wapenstilstand verlopen en niet verlengd was, men de snijd hervat had zonder enig vooruitzicht op een stellige vrede en !) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 149. 2) Ibidem, 153. 3) Ibidem, 154-155. 208 dat het Staatse leger om uitbetaling schreeuwde. Toen vroeg Wilson de bovenvermelde verklaringen. Deze werden hem gegeven en 21 Januarie leverde lüj het goud en het zilvert Njjpende nood heeft dus de Staten-Generaal er toe gebracht van een toch nog slechts onzekere oorlogstoestand gebruik te maken om te voren al hun onderhandelingen met Don Juan te verlochenen. Het is waar, na 't verstrijken van de wapenstilstand was er geen vrede. Maar wat Elisabeth bedoeld had, de volle krijg van weerszijden, die was niet uitgebroken, had eigenlik niet meer bestaan, sedert Don Juan's dwingend bevel de Roda had teruggehouden van de aanval op Brussel in November 1576. Dezelfde dag, dat de beslissende verklaring voor Wilson getekend werd, 19 Januarie ')> vertrokken de Raad van State en de andere afgevaardigden naar Huy. Arschot, Sweveghem en Champagney ontvingen van de Engelse gezant een memorie mee, waarin de wens werd uitgesproken, dat in een mogelik te sluiten vredesverdrag zouden opgenomen worden: 1. Waarborg voor de stipte terugbetaling van de geleende som. 2. Verbanning van Engelse uitgewekenen. 3. Vrjj handelsverkeer. Ten overvloede hebben de Staten-Generaal nog een promesse afgegeven aan Wilson, waardoor beloofd werd, dat de 20.000 pond sterling de 31e Julie 1577 zouden terugbetaald en binnen 40 dagen na 21 Januarie de obligaties der zes borgende steden hem ter hand gesteld worden. Het was wel een vesting van papieren bolwerken, waarbinnen het Engelse goud beschermd lag. Of het er veilig was? De ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1' Angleterre, IX, 155-156. 209 Staten-Generaal begonnen spoedig met de nieuwe voorraad contanten uit te geven. Plotseling verschijnen in hun Résolutions ponden sterling in plaats van ponden Vlaams. Maar wat wegging, was nog niet terug, wat de pen neerschreef, was nog geen daad! Wel bereikte Elisabeth, dat de Staten-Generaal hun financiële zelfstandigheid haar in handen gelegd hadden en Oranje geheel buiten de deuren der gehoorzalen gehouden werd. Een hernieuwde zending van Horsey naar Huy en Brussel had ten doel op Don "Juan en de Staten-Generaal beide zo veel mogelik nog in te werken en de vrede te doen slagen. 17 Januarie') gaf Elisabeth van dit gezantschap kennis aan de Spaanse landvoogd. „Faire touts bons offices pour radvancement d'ung bon et stable accord", dat was ook nu de taak van Horsey. De koningin en Leicester 2) verzekerden de StatenGeneraal van hun voortdurende gunst en medewerking ten bate van een vreedzame oplossing. 23 Januarie 3) vinden wjj Horsey te Brussel in gezelschap van Wilson, de 24e reisde hij door naar Huy. Rogers ging met4) hem mee om later depêches over te brengen naar Brussel. Ook deze keer heeft Elisabeth's bemiddeling op Don Juan niet de bedoelde invloed uitgeoefend. 27 Januarie 5) 1577 betuigt hjj haar zqn dank voor haar goede bedoelingen: „dont ne povons assez vous mercyer de si bonnes offices." Gaarne zou hjj die aanvaard hebben, als lnj in de keizerlike gezanten geen andere ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, EX, 147; Corr. Phil. II, V, 148. 2) Kervyn de Lettenhove, Rel. Pol. etc., IX, 150, 151. 3) Ibidem, 158. 4) Ibidem, 159. 5) Ibidem, 161. 14 210 bemiddelaars had gehad. Bovendien bljjven er nog maar zeer weinig bezwaren over, zodat binnen Tcort alles zal geschikt worden. Zo schrijft hij. Don Juan heeft zich met officiële vormelikheid van de Engelse bemoeiing afgemaakt Daarentegen heeft Horsey wel weer belangrijke invloed op de Staten-Generaal uitgeoefend. Zij sluiten zich steeds nauwer aan bjj Engeland en geven Elisabeth rekenschap van de hervatting der onderhandelingen met Don Juan, om misverstand te voorkomen. Het was niet de bedoeling aan Don Juan andere eisen te stellen dan te Luxemburg en te Marche, zo schrjjvenzjj 31 Januarie,1) maar alleen op zqn dringend verzoek hebben zjj de Raad van State naar Huy laten gaan, „si bien cela nous estoit fort incommode pour ne demourer sans chief." Aan Leicester betuigen zjj hun dank voor zijn aanbod om, aan het hoofd van Engelse troepen, hen te komen ondersteunen. Zjj voegen er aan toe, dat zjj juist dezer dagen een groot aantal ruiters in dienst genomen hadden, omdat er behoefte was aan cavalerie. De latere landvoogdij van de bekende Engelse hoveling in ons land heeft wel een lange voorgeschiedenis gehad! Zeer waarschjjnlik zjjn deze brieven geschreven onder de indruk van het optreden van Wilson en Horsey te Brussel, nadat deze laatste uit Huy was teruggekeerd, kort voor 31 Januarie 1577. Horsey heeft toen namelik een redevoering2) gehouden in ' de vergadering van de Raad van State. Elisabeth, zo verklaarde >) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, LX, 166-168. 2) Ibidem, 173. 211 hq, verlangde ernstig het tot stand komen van de vrede, maar de heren moesten zeer voorzichtig zqn in hun handelingen tegenover Don Juan, terwql de koningin een zeer goede dunk had van Oranje: de VUssingers hadden de Engelse kooplieden wel wat schade toegebracht, maar daarvan had zq de Prins nooit een verwijt gemaakt, want het was slechts 't werk geweest van roerige zeelui. Daarentegen was zq diep overtuigd van des Prinsen zorg voor het welzijn der gewesten. Mocht de noodzakelikheid van een oorlog hen dwingen hulp te zoeken, dan zouden zij niemand beter kunnen inroepen dan hem. Wilson's "waarschuwingen aan 't Engelse kabinet om Oranje niet van zich af te stoten hebben toch hun invloed doen gelden. Horsey doet, alsof men het in Londen al vergeten was, dat de hooggaande twist over de koopvaardij en de zeeroverqen der Zeeuwen een ogenblik bijna tot een oorlog tussen Holland en Engeland aanleiding gegeven had. Maar men wil Oranje toch wat op een afstand houden. Niet wordt de Staten aangeraden, dat zij hem in het Zuiden moeten doen komen, neen, het is voldoende vriendschappelik met hem in relatie te blijven en zqn adviezen te vragen, men kan dan altijd nog de loop der omstandigheden afwachten. Trouwens, Elisabeth zal een zo gevaarlik concurrent voor haar pas gestichte invloedssfeer in Brabant en Vlaanderen niet zo van harte gaarne te Brussel ingehaald gezien hebben. Het advies van Horsey werd aan de Staten-Generaal gerapporteerd. Deze zonden Lalaing, Champagney en Sweveghem naar de Engelse gezant met verzoek, of hq zqn rede ook voor hun voltallige vergadering zou willen houden op het stadhuis van Brussel. 31 Januarie gaf hq daaraan gevolg. Wilson woonde de zitting ook bij. Volgens diens bericht bezigde zqn vriend deze keer wat mooiere zinswending en een bredere woordenval, maar zei in 212 hoofdzaak hetzelfde. Enkele dingen werden wat scherper omlijnd. >) O. a. sprak hij: „ ....yf monye maye make an ende of al thynges, to |g „geave unto their enemies a bridge of gold for their „passage, assurynge them that warre bryngeth miserie, „destroyeth eitjes, decayeth trade...." Over Oranje zeide hjj zeer voorzichtig: „ .... requiringe them in Her Highnes name to use nis2) „advise in their dealinges and to cawle hym emongest „them, yf the necessitie of warre so required, that he „myght bee as a cownsellour to advise them for their „publike welfayre...." De vergadering gaf bewijzen van grote vreugde over de mededelingen van Horsey. Met enige sierlike woorden nam hij met Wilson afscheid. De bisschop van Namen presideerde en prees in zjjn slotwoord hoogük de Engelse koningin voor haar grote bezorgdheid voor het welzijn der Nederlanden. Juist op deze 31e Januarie werden de laatste voor-onderhandelingen voor het Eeuwig Edict in de Raad van State ingeleid door 't verzoek van Don Juan om vrijgeleide voor Octavio Gonzagua en de keizerlike gezanten. Een scherp contrast met de verwachtingsvolle samenwerking van de regering te Brussel en het kabinet te Londen vormt de vijandschap tussen Don Juan en Elisabeth. De Engelse ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 173, 174. 2) NI. van de Prins. 217 tegenwoordiger in Engeland, Guaras,') op de man af te vragen wat eigenlik wel de reden was van zqn komst. Wilson vreest: „surelie there is no good meanynge, and woulde God the seerete of this matter wer fownde out" Inderdaad, het was vreemd. Wat had de Gastel te Lier en te Antwerpen te maken, terwijl hem de weg over Calais toch voorgeschreven was? Juist omstreeks half Desember is ook Escovedo met Gonzagua in die steden om met de Spanjaarden te onderhandelen over de terug réis. Maar even weinig als wjj daarvan weten, even weinig wordt ons duidelik het doen en laten van de Gastel. Wilson behoefde zich echter niet zo ongerust te maken over gebrek aan waakzaamheid van de kant der Engelse regering.2) Elisabeth zond 14 Desember 1576 3) Horsey naar Brussel met een opdracht voor de Staten-Generaal, wjj zagen dit reeds, ook met een opdracht voor Don Juan. Hij is in 't laatst van Desember te Marche op audiëntie geweest De landvoogd bericht daarover tekenachtige biezonderheden aan Filips H in een brief van 2 Januarie 1577, blijkbaar met blijde zelfvoldaanheid. Horsey had namelik in het gesprek doen uitkomen, dat men in Engeland zeer bang was voor de terugreis der Spaanse troepen over zee en beweerde zelfs, dat zulks alleen bedoeld was om *) Van 1572-1578 was er in Engeland geen Spaanse gezant. Antonio de Guaras, de vertrouwde dienaar der Spaanse ambassade van 1672, was zaakgelastigde en voerde de correspondentie met Madrid en Parijs. In Januarie 1578 treedt Bernardino de Mendoza op voor Spanje, en dan officieel. VgL Documentos Ineditos, dl. 91, pag. 3 en 181. 2) Joh. Kretzschmar, Die Invasionsprojekte der Katholischen Machte gegen England zur Zeit Elisabeths, pag. 48, 49. 3) Corr. Phil. II, V, 97, 98. 218 Maria Stuart te bevrijden, die zich niet in gevangenschap bevond trouwens. Don Juan antwoordde daarop, dat zqn koning overtuigd was van de welwillende gevoelens van Elisabeth, dat hem opgedragen is haar van dienst te zijn en dat dat alles slechts belachelike praatjes waren. Hq wist heel. goed, dat Filips met grote moeilikheden te kampen had tegen de Turken en dat de teruggeroepen troepen bestemd zouden zqn voor de oorlog in het oosten van de Middellandse zee. Tot hiertoe blqft Don Juan met zqn antwoord altans binnen de grenzen van zqn geheime instructie, maar wat hij dan Horsey nog toevoegt : „II me parut — ajoute Don Juan — trés satisfait, et „nous terminames eet entretien, lui en faisant 1'éloge de „sa maitresse, moi en lui demandant le portrait de la „reine, et lui disant que, si les affaires d'ici s'arrangeaient, „comme j'en avais 1'espérance, j'irais privément lui baiser „les mains."') Het karakter van de overwinnaar van Lepanto wordt er ons niet sympathieker om. Zulke kleinheid naast zulke illusies! Waande hij zich al zeker van zqn zaak, dat hij zo onvoorzichtig en bot-brutaal de Engelse gezant dorst beledigen? Kiesheid is het kenmerk van grote zielen, maar wat heeft dan Filips II zich vergist, toen hq Don Juan bestemde voor de landvoogdij in de Nederlanden! Dat was geen karakter voor de drager van een koningskroon, al werd het beheerst door de magnetiese aantrekkingskracht van een roemrqke plaats naast Maria Stuart Zelfs Filips n is het ondoordachte van Don Juan's optreden ») Corr. Phil. II, V, 134. 219 niet ontgaan, het heeft een merkbare indruk op hem gemaakt. Zo weinig de koning uiting geeft aan wat in zqn geest omgaat en zo zeer hij in zijn brieven aan Don Juan met karig toegemeten woorden antwoordt op de folio's papier, die zqn landvoogd hem toezendt, hier toch laat hij in een enkele eigenhandig geschreven zin blijken, hoe luttel de taktiek, in de audiëntie met Horsey gevoerd, zqn goedkeuring kon wegdragen: „Mucho decir fué esto." (Dat was veel gezegd.) Filips heeft het hierbij gelaten. Meer in zjjn belang ware het geweest Don Juan terug te roepen en de plannen tegen Engeland te laten varen. Maar hq het vooralsnog zijn landvoogd begaan en trok de geheime instructie niet in. Don Juan kon dus verder gaan, voorzoverre de omstandigheden het hem mogelik maakten. De Gastel is ook na 15 Desember niet terstond naar Engeland vertrokken. Eerst 4 Januarie 1577l) kreeg hij een nieuwe instructie van zqn lastgever, ter aanvulling van de eerste. Ook een nieuwe geloofsbrief moest hem toegang verlenen tot de Engelse regering. Vreemd is het, dat in beide vermeld wordt, dat de Gastel weer naar Marche zou zqn teruggekeerd, omdat hij over Antwerpen de reis naar Londen niet had kunnen maken. Maar juist de weg over Calais was hem 8 Desember 1576 al voorgeschreven! Indien zulk een voorwendsel dingen moest bedekt houden, die niet voor Engelse oren bestemd waren, dan werd het al zeer onhandig gekozen! Overigens herhaalt deze tweede instructie nog eens, dat de vrede met de Staten op handen is en dat Don Juan binnen kort naar Leuven of Mechelen zou gaan om daar een definitieve overeenkomst te sluiten. ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 135-137; C. R. H, série 3, t. D, pag. 390. 220 Het was een paar dagen na de totstandkoming van de voorlopige vrede van Marche, 1 Januarie 1577. Wij weten hoe deze een week later werd afgestemd in de Staten-Generaal. Nog voor die tijd, 6 Januarie 1577,l) was de Gastel vertrokken naar Londen. Wilson berichtte het, Horsey was al reeds lang terug. Menig keer hadden de Engelse diplomaten samen overlegd te Brussel. Vermoedelik zal Horsey Don Juan's brute toespeling wel begrepen hebben. Maar Wilson herhaalt nog eens zijn waarschuwing tegen de Gastel: „I praie God, that good watche maye bee had over hym " Het was 14 Januarie 1577, toen dit geschreven werd. De 24e2) zond Elisabeth de Gastel terug met een beleefde officiële missive. Of hij inderdaad teruggekeerd is, blijkt niet Wel is er een brief 3) van Oranje aan Wilson, uit Februarie d. a. v., waarin de Prins hem bedankt voor zgn mededelingen over gehouden besprekingen tussen de Gastel en enige Engelse kapiteins. Anders is over de geschiedenis van dit gezantschap, zo ontijdig en voorbarig door Don Juan uitgezonden, niets bekend. Ontijdig, want omstreeks 5 Januarie was er nog geen vrede gesloten; voorbarig, want de kwestie van het vertrek der Spaanse troepen stond toen voor de landvoogd reeds kritiek. •) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 144. z) Ibidem, 157. 3) Ibidem, 171. De datum is niet juist bekend. Het was een antwoord van de Prins op een brief van Wilson. ACHTSTE HOOFDSTUK. YO EL REY.1) Don Juan had te Huy het pleit verloren: zgn leger in de\ Nederlanden, bestemd voor een landing in Plymouth of Falmouth, zou door Lotharingen en Savoye terugkeren naar Italië. Strak , waren de Staten-Generaal op hun stuk blijven staan. Zij moeten begrepen hebben, dat hun onverzettelikheid misschien een heirotting van de bittere strijd kon tengevolge hebben; toch weken zjj niet voor de bedreigingen van de landvoogd, wiens verzekeringen en beloften morele kracht misten. Don Juan van zijn kant geloofde al even weinig van de aanbiedingen, die hem van uit Brussel gedaan werden. Oorlog vreesde hij niet, integendeel, hjj verwachtte er slechts heil van. Hjj schakelt i .< zqn persoonlike inzichten uit, als hjj toegeeft aan de te Huy! gestelde eisen. Waarom? Om Filips H Het was niet de eerste keer, dat Don Juan kwam te staan !) Dit betekent: Lr, de Koning. Het was de gebrnikelike formule, waarmede Filips H zjjn koninklike besluiten ondertekende. 222 tussen persoonlike belangen en de wil van zijn koninklike broeder. Er beeft een plan bestaan, vóór 1 Januarie 1577 reeds, om de Spaanse stadhouder het bestuur over de Nederlandse gewesten in handen te geven, geheel zelfstandig, los van Spanje. De aan biezonderheden en belangrijke gegevens zo rijke correspondentie van de Engelse gezant te Brussel, Wilson, bevat een brief van 2 Januarie 1577') aan Walsingham. Wilson vertelt daarin van een onderhoud tussen hem en „one monsieur „Livel,2) a grave, wyse man and a great cownsellour emonge „the States here." Zjj bespraken de onderwerpen van de dag, wisselden van gedachten over de verhouding van Don Juan en de Nederlanden tot Anjou en Frankrijk en dan, hierbij aansluitend, meldt Wilson aan zjjn regering, dat er in de Nederlanden sommigen zjjn, die wel zouden wensen, dat Don Juan hier voorgoed mocht bhjven, mits hij toestemt in wat zjj van hem vragen en met de Spanjaarden breekt Uit de tekst is niet duidelik op te maken, of dit onderwerp ook met livel werd besproken. Het mag onwaarschijnlik genoemd worden, want voor „a great cownsellor emonge the States" waren zulke dingen minder bestemd. Wilson weet er maar enkele vage onzekerheden van. Wat Don Juan zal doen, is niet bekend. Er gaan geruchten, dat hij in alles zal toestemmen, indien Filips LI het plan goedkeurt Inderdaad is hjj zeer hoffelik voor de voorstanders van het denkbeeld en schrijft hun zeer vertrouwelik en minzaam Ten bewijze van deze laatste bewering zendt Wilson een brief van Don Juan van 30 Desember 1576 mee over naar Londen. ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, LX, 134. 2) Omtrent Livel is mij overigens niets naders bekend. 223 Was de Engelse diplomaat goed ingelicht omtrent des landvoogds houding? De scherp-omschreven berichten van Escovedo en Don Juan naar Madrid, even later, logenstraffen zjjn vermoedens. Escovedo meldt de koning, 21 Januarie 1577,') dat Havré,x zo voor zich persoonlik, als namens anderen, aan Don Juan de Nederlanden heeft aangeboden, bjj gelegenheid van een particuliere audiëntie. De landvoogd hield zich eerst, alsof hij Havré niet verstond, maar toen deze aanhield en de stoutheid en onbeschaamdheid had zjjn voorslag te herhalen, toen werd hjj met klem terecht gewezen: „Don Juan lui répondit que Dieu gard at Votre Majesté; qu'ils „avaient en lui un trés-bon roi et qu'ils perdraient au change." Verontwaardigd slingerde Don Juan het denkbeeld ver van zich weg: „Son Altesse m'a juré qu'elle eut envie de lui donner „un grand soufflet, et qu'elle 1'eüt fait si elle n'avait craint de „nuire par-la 1'affaire principale." De landvoogd was er woedend over. Hjj achtte de daad een belediging. Alleen de vrees voor een breuk met de StatenGeneraal, schrijft hjj aan Filips, 2 Februarie 1577,2) hield hem er van terug Havré te straffen: „sur Fheure." Maar later zal hij daarvoor gelegenheid vinden en middelen. Voorlopig is het voldoende, dat de voorsteller met beschaamde kaken is weggestuurd: „....si éhonté, qu'il ne changera pas, tant qu'il a la „tête sur les épaules." Wat ligt er een minachting in deze woorden! Geduld, kalmte, rustig overleg, Don Juan kende er het geheim niet van. Had hij een heldere blik in de toestanden gehad, het feit zou hem ») Corr. PhiL H, V, 153. 2) Ibidem, 180. 224 veel verduidelikt hebben. De aanbieding der souvereiniteit 't eerst aan hem, bewijst, dat altans velen van de Zuid-Nederlandse ,, adel, hem de voorkeur gaven boven andere pretendenten: Anjou, I! Elisabeth, Matthias, Oranje. Havré's aanbod moet wel op de eerste plaats gericht geweest |i zijn tegen de steeds stijgende invloed van de Prins, en secundair tegen Anjou, die steeds buiten zjjn baan neigende satelliet in Oranje's systeem Het bewijst tevens hoe sterk de haat tegen de Spanjaarden was in het Zuiden. Uit beide gegevens had Don Juan nuttige conclusies kunnen afleiden. Een handig regent zou het idee niet zo bruusk weggeworpen hebben. Er is een --middenweg, 't Ware een prachtige gelegenheid geweest voor ( 's konings stadhouder om zich een vertrouwde aanhang te verzekeren. Maar de driftige landvoogd had Havré liefst willen laten onthoofden! In zqn opgewondenheid denkt hjj er niet aan, dat zqn gevaarlikste en machtigste tegenstander veilig te Middelburg verblijf houdt De steun van de Zuid-Nederlandse adel, gewonnen voor Don Juan door een in 't vooruitzicht gestelde oplossing naar eigen wensen, zou Oranje de strijd tegen zulk een partij heel wat bezwaarliker gemaakt kunnen hebben. Maar voor de Prins was deze Spaanse admiraal en generaal geen tegenpartij. Wel is het duidelik, dat Don Juan op de aanbieding der souvereiniteit niet op eigen gezag ernstig kon ingaan. Daardoor toch zou hij zich op zjjn beurt verklaard hebben.... rebel tegen de Spaanse kroon; zqn veroveringsplannen tegen Engeland zouden er onuitvoerbaar door geworden zjjn. Voor alles moest en wilde hjj blijven de trouwe dienaar van zjjn koning. Er is geen aanleiding om in deze aan zqn oprechte I overtuiging te twijfelen. Aan de andere kant was het verkeerd 225 de Nederlandse adel door neerduwende minachting van zich af te stoten, Havré's poging mislukte jammerlik. De stichting van een Nederlandse staat onder souverein gezag van Don Juan was, toen nauweliks even de gedachte génit werd, al verijdeld. Het tekent 't voorlopige en onzekere karakter van de regering te Brussel, dat vlak voor en gedurende de onderhandelingen te Huy, twee andere plannen van regerings-N Wjjziging actueel werden: een van Oranje^ een van de j Staten-Generaal De Prins zond Hautain en Mansart naar Brussel, met een ■ instructie van 17 Januarie 1577, •) die zjj hadden over te leggen aan Lalaing, de burggraaf van Gent, Montigny, Heze, Bersele,N Noyelles, Glimes en la Motte. Officieel was dit stuk dus niet/ De eigenlike regering werd buiten de zaak gehouden. En met reden. Want Oranje stelde de heren, wie hjj rijn bedoelingen toevertrouwde, niets meer of minder voor dan een tweede coup d'état Hjj wil de leden van de Raad van State en andere \ regeringspersonen gevangen doen nemen, zonder hun persoon overigens aan te tasten, maar hen in verzekerde bewaring houden totdat: „meilleur ordre fust establi." Dat is, naar zqn mening, op het ogenblik het allerbeste redmiddeL Men is in het Zuiden voor zulk een samenzwering teruggeschrikt Het plan van de Prins bleef een plan van de Prins. Maar te curieus is de motivering en de opzet van zijn voorstel, om deze niet nauwkeuriger na te gaan. Twee dingen drongen hem tot de gedane stap: !) Cott. Guillaume le tttc, TH, 181—187. 15 226 le: berichten uit Duitsland, Frankrijk, Lotharingen en van elders over grote toerustingen van Don Juan. Was Oranje goed of juist ingelicht? Gebruikte hg nietgecontroleerde gegevens om met het schrikbeeld van een Spaanse verplettering indruk te maken? Nergens is een spoor van uitgebreide wapeningsmaatregelen te ontdekken. 2e: verscheiden burgers uit Brussel, Gent en andere steden, zqn bg hem komen klagen over de verkeerde leiding der landsaangelegenheden: „leur estant advis que 1'on ne cerche „aultre chose que de les mener a la boucherie^." Zeker, de toestanden in Vlaanderen en Brabant waren verschrikkelik. Men vergete echter niet, dat de sluiting van de Schelde, op initiatief van Oranje daarvan ten minste evenveel de oorzaak was als de Spaanse troepen, terwjjl de regering te Brussel er eenvoudig machteloos tegenover stond. Succes had het voorlopig bewind al bitter weinig, autoriteit niet veel, niet het minst ook omdat er geen welvaart terugkeerde. De klachten der burgers, op wie de Prins zich beroept, natuurlik partijgenoten van hem, worden verder een voor een genoemd: 1. De leden van de Staten-Generaal verdienen geen vertrouwen: „a cause qu'ilz sont entièrement faictz de la main de „ceulx qui ont porté le parti du ducq d'Alve et des Espaignolz..-" Van dag tot dag worden de beslissingen uitgesteld. Dat moet uitlopen op algehele ondergang. Onderhand wordt het land uitgemergeld door de soldaten en vindt Don Juan gelegenheid om zich toe te rusten. 2. In alle steden wordt gewerkt om de bevolking over te halen naar de Spaanse zjjde. Grote beloften worden gedaan, bedreigingen geuit tegen de aanhangers der Staten. 3. Verschillende zaken, die ter kennis van de Staten-Generaal 227 behoorden gebracht te worden, blijven voor hen verborgen, 4. Er gaan geruchten over omkoperijen op grote schaal, \ „pour aider a tromper le povre peuple et habitans des villes". 5. Midden in zo moeilike omstandigheden zjjn er velen onder hen, wier plicht het is hun bestuurstaak te vervullen, die hun tijd doorbrengen met drinken en niets doen. 6. De wijze van stemming in de vergadering der Staten- \ Generaal is ongelijk geregeld: een stad als Mechelen en Rijssel / heeft gelijke stem met een gewest als Vlaanderen, Brabant, Holland, waar zo talrijke steden zjjn. 7. Er heerst grote weifeling en onzekerheid. Wie vroeger het meest de zaak der vrijheid waren toegedaan, trekken nu terug, overgeleverd aan wie hen haten en kwaadwillen. 8. De Pacificatie wordt niet nagekomen. Tegen alle beloften in, worden de onderhandelingen met Don Juan voortgezet, men volgt zelfs zijn bevelen op, als ware hij reeds als landvoogd gehuldigd, terwijl hjj nog niets van de hem gedane voorstellen heeft ten uitvoer gelegd en dat bhjkbaar evenmin van plan is. Uit dit alles meent Oranje te mogen besluiten, dat het volk \ de wanhoop nabjj is, „suspendus entre le ciel et la terre." De / tijden van Alva dreigen terug te komen. Het is vrjjwel ondoenlik al deze vage beschuldigingen tegen Don Juan en de regering te Brussel te toetsen aan feiten, vooral omdat Oranje voorzichtig genoeg is om geen enkele naam te noemen, dan die van de landvoogd. Ook zegt hjj niet, dat alles waar is of dat hjj het gelooft, bij rapporteert alleen. Enkele punten van het requisitoir zqn onjuist ad L: In de Staten-Generaal bestond geen Spaans-gezinde \ partij. Ook de verzoeningsgezinden strijden voor zelfbestuur, / te regelen bjj overleg met des konings stadhouder; eensgezind verlangt men bevrijding van de vreemde troepen en van de 228 vreemde regermgsinrichting. Het uitstel moet geweten worden aan de leiding van Don Juan, die zich te véél' liet beheersen door zqn internationale fantasieën. ., ad 6.: De samenstelling van de Staten-Generaal was geheel V overeenkomstig de gebruiken ten tijde van Karei V en naar de regelen der privilegieën. ad 8.: Nergens staat in de Pacificatie van Gent, dat de regering te Brussel niet met Don Juan mag onderhandelen. De andere punten ontglippen aan controle. Zq maken de • f indruk van typies oppositie-materiaal. Zjj zijn zo in 't wilde weg geformuleerd, dat de vorm alleen reeds wantrouwig maakt tegenover de onbevangenheid der beschuldigers. Oranje heeft zich daar weinig aan gestoord. Hjj trekt er de conclusie uit, dat de leiding van het bestuur in handen moet gesteld worden van vertrouwde en bekwame personen, andere dan die nu aan het roer zjjn. Hjj wil dus zjjn geestverwanten groter invloed verzekerd zien en de oppositie tegen Don Juan VérScherpen. De vraag is maar hoe zulks bereikt kan worden. Bjj de practiese uitwerking van zjjh denkbeelden past de Prins weer zqn gewone taktiek toe: hjj laat anderen doen, voor hem, door hem; zelf bÜjft hjj achter het licht Zoals de coup . d'état van 4 September 1576 heel het Zuiden itt verbazing en veiwarring bracht omdat niemand ook maar 't geringste vermoeden had van de bestaande samenzwering tegen de Raad van State, terwjjl Heze en Glymes toch slechts werktuigen waren \ in handen van Oranje, wat door velen vermoed, door niemand officieel uitgesproken is toen, zo moest het in Januarie 1577 ook gaan. Een bepaalde gedragslijn schrijft de Prins aan zijn vertrouwde medewerkers niét voor, zelfs doet hjj niet eens een scherp-omschreven voorstel, hjj vraagt alleen hun mening: hjj laat hun de keuze, öf zelf middelen aan de hand te doen, die 235 bare macht, wel op vriendschappelike voet wilden büjven, zonder hem al te grote autoriteit toe te vertrouwen. Het was een succes van de Engelse politiek. De Oranjegezinde partij rekende er vast op, dat het met de onderhandelingen verkeerd zou gaan. Dan bereikte zij haar doel met de overkomst van de Prins. Bjj de andere groep was die verwachting niet zo sterk. Arschot, wie te Huy het besluit werd medegedeeld, verzocht ') daarop de Staten-Generaal het geen onherroepelike kracht toe te kennen, maar de terugkeer van de gezanten af te wachten, alvorens afdoend te beslissen. Niet zonder reden zal het voorstel ten gunste van Oranje gedaan zjjn bij afwezigheid van de Raad van State, die wel de kern vormde der verzoeningsgezinden. Maar het vond zoveel sympathie bij de anti-revolutionnaire elementen, dat het een échec voor Don Juan mag genoemd worden. Dit blijkt duideliker uit een zeer sprekende brief *) van 24 Januarie 1577. Twee' besliste aanhangers van Oranje, Bersele en Heze, twee overtuigde medestanders van de Raad van State, Lalaing en Havré, hebben die dag, dus tijdens de conferenties in het Luikse, aan Arschot medegedeeld: dat aan de Staten-Generaal de 22e Januarie waren overgelegd twee opgevangen brieven, waaruit alweer de onbetrouwbaarheid van Don Juan was gebleken; dat naar aanleiding daarvan het besluit is genomen Oranje naar Brussel te roepen na de vier dagen. Zij dringen er op aan, dat men die termijn stipt zal in acht nemen. ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 164. S) C. R. H, série 2, t. VHI, 446—447. 236 Er is derhalve meer en ongewone samenwerking tussen mvloedrijke leden van beide tegenover elkaar staande groepen» Arschot blijft nog wat op een afstand, Havré en Lalaing werken mede tegen Don Juan. Vooral Havré, die als deelnemer in de plannen van de Bloeyere en Bersele betrokken is. Toch was hjj het, die met Champagney en Arschot zich alle moeite gegeven had, om een vrede te doen slagen. . Havré maakt deel uit van het Grote Gezantschap, dat in zo wel te moede stemming terugkeerde. Havré en Champagney en Arschot helpen Escovedo wat zjj kunnen, als deze in Desember 1576 naar Brussel en Antwerpen komt om het vertrek der vreemde troepen te regelen. Havré biedt Don Juan de souvereiniteit aan, in overleg met andere edelen. Nu staat hjj onder de samenzweerders tegen Don Juan. De landvoogd zelf is daar de schuld van. Hjj heeft de verzoeningsgezinde partij van zich vervreemd, 't oog alleen gericht op Engeland. Nooit wist hij de Raad van State te gemoet te komen, als deze hem tot meerdere toenadering trachtte te bewegen. Bitter stelde hij de edelen te leur door zjjn instructie aan Escovedo, om van Brussel en Antwerpen over Lier-Maastricht terug te gaan naar Luxemburg, in plaats van te Brussel de heren te verbhjden met een goed resultaat van 't overleg met de officieren over de terugkeer der Spaanse troepen. Het wantrouwen moet merkbaar versterkt zqn door de opgevangen brieven, door 't hardnekkig weigeren van Don Juan om de troepen over land te doen terugkeren. Persoonlik heeft de landvoogd de adel beledigd door de verachtelike wijze, waarop hjj l Havré wegstuurde met zjjn souvereiniteitsvoorstel. Kan het verwonderen, dat Havré de landvoogd de rug toe- 237 keert, dat Champagney te Huy tot opgewonden brutaliteit vervalt bjj de onderhandelingen? Don Juan heeft 't vertrouwen in Engeland versterkt door zijn onverstandig optreden. HQ verknoeide in de Nederlanden alles om zjjn levensillusie. Veeleer moet het verwonderen, dat de concessie voor de onderhandelingen te Huy hem nog gewerd, die zelf inderdaad nog geen enkele concessie gedaan had. Wat had er niet kunnen gebeuren; als Don Juan weer geweigerd had de troepen te doen heengaan over land! Zjjn toegeven, voor hem een offer, een diepe teleurstelling, redde het Spaanse gezag in het Zuiden voorlopig, en, zonderlinge samenloop der omstandigheden, in diezelfde dagen, 26 Januarie 1577, meldde Oranje aan Havré, Lalaing, Heze, Bersele eh Frésin, deels schriftelik per instructie,') deels bij monde van de Bloeyere, zjjn besluit om over te komen, indien de voorwaarden, waarvan hij zjjn komst afhankelik stelde, werden aanvaard. in deze instructie wenst Oranje de heren geluk met het besluit om niet meer met Don Juan te onderhandelen. Hjj herinnert daarbij niet aan de beperkende vier dagen. Zeer waarschjjnlik verwachtte hjj niet, dat de landvoogd er ooit toe zou komen werkelik zjjn leger terug te zenden. Oranje's ondoofbaar wantrouwen motiveert deze zienswijze voldoende. Nog weer eens dringt hjj aan op sterke eensgezindheid: „pour, au moien d'une „ferme et générale conjonction de coeurs, volontez, conseilz et „moiens des uns et des autres, tant plus tost parvenir a ce but „que tous les bons et fidelles patriotz se sont proposé) qui est „de restablir la povre et affligée patrie en son ancienne fleur „et prospériteV' In brede, fraaie en overredend gestelde zinnen verklaart de >) Corr. Guillaume le Tac, III, 194—201. 238 I (Prins verder, dat hij bereid is naar Brussel te reizen, dat hq de hem gedane aanbiedingen aanneemt, dat hq om strategiese redenen en om, met het oog op de Spaanse bezetting van r f Antwerpen, in de rug gedekt te zqn er bovendien nog Hulst bq verlangt, dat hq de hem gevraagde verbintenis betreffende de Rooms-Katholieke godsdienst , zal nakomen, behoudens dat hq voor zich persoonlik vrqe godsdienstoefening verlangt in zqn huis. Alles hing nu af van het besluit van de Staten-Generaal. Men stond voor de keuze: Don Juan of Oranje. Zou de meerderheid verzoeningsgezind blqven? Als de Bloeyere met zqn instructie een der laatste dagen van Januarie 1577 is teruggekeerd te Brussel, meldt hq Oranje, de le Februarie,') dat er nog steeds geen eindbesluit gevallen is. Men onderhandelde nog met Don Juan op de voet van de uitslag van Huy, die voor de Oranjegezinde partij een tegenvaller was. Oranje is niet naar Brussel geroepen. Don Juan vond er ook geen open deur. r Er zqn nog een drietal weken verlopen, vooraleer, na de l preliniinairen van Huy, het Eeuwig Edict tot stand kwam Veel was nog onafgedaan gebleven, zelfs over het vertrek der Spaanse troepen werd nog geen overeenkomst getroffen. Maar dat de beslissing feitelik reeds gevallen was, Don Juan's correspondentie bewqst het Hq gevoelt, dat hq de verliezende ') Archives, le série, V. 609—610. 239 partij bleef. Diep ging hij gebukt onder zjjn nederlaag. Zqn brieven uit de eerste dagen van Februarie 1577 zjjn er vol van. Hjj doet de koning 't ene voorstel na het andere, schrijft dingen die lijnrecht met elkaar in strjjd zijn: het moet, in zqn geest een onstuimige verwarring geweest zjjn. Hjj herinnert ') Filips aan diens belofte, dat de koninklike troepen hem ter beschikking zouden gesteld worden voor de onderneming tegen Engeland: „celles— aux Pays-bas suffiraient, „avec un petit renfort, pour assurer le succès de cette entreprise, „qui rendrait tant de services a Dieu, serait si glorieuse pour le „Roi et dont je retirerais moimême tant d'honneur et d'avantage." Maar als de troepen in de Nederlanden niet heengaan, is de hernieuwing van de oorlog met de gewesten onvermjjdelik. Filips zond hem echter om vrede te stichten, en daarom: „je „ne veux pas que mes vues particulières me rendent dés„obéissant a Votre Majesté, au préjudice de son service et au „péril de mon Sme." Zo groot is zjjn teleurstelling, zo veel kost hem de plicht van gehoorzamen aan het koninklik bevel, dat hq ontslag vraagt. Hjj acht zich ongeschikt om onder de Nederlanders te leven, na alles wat er gebeurd is, in het vooruitzicht van wat er nog gebeuren kan; zjj en hjj weten elkander niet te verdragen, langer verblijf zou hem zqn gezondheid, misschien zjjn leven kosten. „Ik ben te jong, om de landvoogdij te bekleden, mjjn voorliefde voor de militaire loopbaan is nog dezelfde", klaagt de prins tot zqn broeder. De verantwoordelikheid voor zqn daden tegenover God, de koning, de wereld, drukt hem neer. „....puisque, par la grace de Dieu, j'ai rempli 1'objet de ma „mission, c'est-a-dire évité les maux de la guerre et mis i) Corr. Phil. U, V, 180, 181. 240 „ces pays, avec la paix, en la dévotion et obéissance de „Votre Majesté— — que, pour l'établissement de ce qui „a été préparé, Votre Majesté envoie ici quelqu'un, qui, „sans comparaison aucune, s'en acquittera beaucoup mieux „que moi." i Wat verdrietige neerslachtigheid! Men zou het haast niet geloven, dat zo schrijven kon, wie zes jaar vroeger tot verbazing van Europa nog eenmaal — het was voor het laatst — door de macht en glorie der Spaanse monarchie de Turk de ogen verblind had. Er stond een andere Don Juan op het admiraalschip der Armada voor Lepanto, dan die in een werkkamer te Marche depeche's samenstelde en rouwde over de verloren roem van 't verleden, over de verbleekte verwachtingen van een hartstochtelik verlangde toekomst - Dat de wrede werkelikheid van deze weken de veerkracht / van de jeugdige landvoogd een afmattende proef heeft 'v doen doorstaan, zjjn brief aan Margareta van Parma van 17 Februarie 1577 l) laat daaromtrent niet de minste twjjfel meer. Waren zijn aan Filips gerichte berichten altijd min of meer officiële documenten, van ondergeschikt ambtenaar tot bevelend superieur, voor zjjn zuster had hjj geen geheimen. Haar meldt hjj de sluiting van de vrede 2) en geeft daarbij Uiting aan dezelfde klachten als in zjjn brief aan Filips II van 2 Februarie. Hjj verlangt van de landvoogdij ontslagen te worden. Al stelt hjj vertrouwen in de toekomst, het bestuur in de Nederlanden staat hem toch tegen: „Mais, Madame, cela ne peut plus être en aucune manière ') Gachard, Etudes et Notices historiques concernant Phistoire des Paysbas. Bruxelles, 1890, 269—271. 2) Don Juan heeft 12 Februarie het Eeuwig Edict getekend. 241 „mon fait: car les occasions, qu'üs m'ont données de perdre „patience avec eux, ont été si nombreuses et si terribles „que, quoique j'aie souffert infiniment et plus peut-être „que je ne 1'aurais dü quelquefois, je n'ai pu néanmoins „me vaincre assez pour ne pas les avoir maltraités en „paroles et menacés même au cas qu'ils ne modérassent „point leur langage. Hs me craignent donc et me tiennent „pour peu endurant; moi je ne me trouve pas si bien en „leur compagnie qu'il me convienne de passer ma vie „avec eux." Don Juan heeft spjjt over zijn onbesuisdheid bjj de onderhandelingen te Huy, hjj vreest verkeerde gevolgen, gevoelt zich gemeden en als op een afstand, Zjjn werk als diplomaat ziet hjj mislukt voor zich, en wat zou de landvoogdij nog geen zware eisen vragen van zjjn beleid! Dat kan hjj niet, Hjj is tevreden er mee, dat de vrede ten minste gered is op koninklik bevel en hjj zich tegenover zjjn geweten en het kabinet te Madrid kan verantwoorden. Maar de gevaren der toekomst! „Et puisque, grace a Dieu, j'ai rendu de moi un assez „raisonnable compte dans ce dont j'ai été chargé jusqu'ici, „je ne veux plus rester la, oü tout me parait si périlleux, „outre ce qu'il m'en a coüté déja." Liever gaat hij heen, dan zich wagen waar hij zich niet veilig weet „J'ai donc demandé mon congé a Sa Majesté avec de „vives instances, et je lui ai même déclaré clairement „que, si elle ne me 1'accorde point, il n'y aura pas de „résolution que je ne prenne, jusqu'a abandonner tout „et m'en aller la-bas, dussé-je y être puni, car je le serais „sans avoir conunis de faute, et ici je me perdrais en en „commettant" 16 NEGENDE HOOFDSTUK. HET EEUWIG EDICT. Evenmin als te Marche, in de eerste dagen van Januarie 1577, een definitief verdrag met Don Juan was gesloten, evenmin was de overeenkomst van Huy, die de 30e Januarie ') d. a. v. in de gecombineerde vergadering van de Staten-Generaal en de Raad van State aan de orde kwam, onveranderlik voor partijen bindend. Zjj behoefde de sanctie der Staten en omtrent allerlei biezonderheden moest men nog een nader akkoord treffen. De na-onderhandelingen werden verplaatst naar Brussel. De keizerlike bemiddelaars en de bisschop van Luik begaven zich naar de hoofdstad en verschenen de le Februarie in de vergadering der Staten-Generaal. 2) Zulks geschiedde op verzoek van Don Juan, die Octavio Gonzagua als zjjn vertegenwoordiger naar Brussel afvaardigde, maar deze eerst nog naar Huy had gezonden om de verdere medewerking der rijksgezanten te >) Corr. Phil. II, V, App, 689. — De Jonge, Résol. Et.-Gén., H, 47. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, ü, 52. — C. R. H. série 3, t. VII, pag. 92. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, LX, 175. 247 vragen. ') De Raad van State zond een vrijgeleide vanwege de Staten en de magistraat der hoofdstad.2) Noch Don Juan, noch de verzoeningsgezinde partij te Bruss$|, gevoelden zich zeker van hun zaak. De Raad van State kan niet nalaten nog eens aan te dringen h op spoed: „qu'avons toujours dict et retournons a dire a Vostre „Altèze estre très-requise," daaraan nog toevoegend: „et Dieu veuüle que 1'on n'ayt usé de trop de dilations." 3) Het mocht eens te lang getalmd zijn, dan dat een vrede nog mogelik kon blijken! Deze uiting prikkelt Don Juan tot een zoveelste uitval tegen wie ten slotte nog 't meest op zqn hand waren: „que Votre Majesté considère ce que sont ces gens-la et „si les méchancetés n'arrivent pas è leur comble quand, „après avoir obtenu tout ce qu'ils ont imaginé, ils disent: „si ce n'est'pas trop tard."!4) De Raad van State had gelijk Er was Oranje en zqn partij \ veel aan gelegen de vrede tegen te houden, zo lang het kon. ) Maar het is alsof Don Juan zo geheel wordt beziggehouden door hetgeen in zjjn onmiddelike nabijheid voorvalt, dat 't meer verwijderde hem ontglipt. Hjj beschuldigt het hoogste regeringscollege tegenover Filips t. van verraad, niets meer, niets minder: na de verovering van ») Corr. Phil. TJ, V, 178 en App., 507, 689. — Corr. Card. Granvelle, VI, App, 522. — Mémoires Anonymes, I, 382-383. 2) Corr. Phil. U, V, App, 507-508. 3) Corr. Phil. H, V, App, 508. De Raad van State aan Don Juan, 31 Januarie 1577, uit Brussel. «) Corr. Phil. LT, V, 179. Don Juan aan Filips, 2 Februarie 1577. 248 Zierikzee, in de zomer van 1576, heeft de Raad van State de Spaanse troepen op Schouwen van honger doen omkomen en het gevolg daarvan was hun muiterqY Het geld, dat de Raad ter beschikking had, is besteed om de troepen van Hannibal d'Altaemps af te danken. Alles maatregelen om gemakkelikef zich van Antwerpen te kunnen meester maken.') Waartoe kon het dienen in Februarie 15f7 bijna vergeten gebeurtenissen op te rakelen! Er stonden nu toch andere belangen op het spel! Dank zq vooral de Raad van State bestond de mogelikheid nog om misschien enigermate het gezag van de Spaanse kroon in de Nederlanden te herstellen, en de verdediger van dat gezag doet om zo te zeggen wat hg kan, om het neer te halen. Lh zgn vier brieven aan Filips van 2 Februarie staat geen enkel woord over Oranje en slechts woorden van bitterheid en boosheid voor de Raad van State. Toch was de enige weg om van de druk der onzekerheid vrg te geraken die der vermoeiende onderhandelingen. Anderen dan Don Juan waren in deze dagen daarin de handelende personen. Men is te Brussel in korte tijd tot overeenstemming gekomen. De Raad van State en de Staten-GeneraaL op het stadhuis vergaderd, ontvingen van de bisschop van Luik de mededeling, dat de koning aan Don Juan had geschreven, 2) dat hij de vrede wenste en dat de landvoogd daarom Octavio Gonzagua had afgezonden als zgn vertegenwoordiger. Men besloot de onderhandelingen uit te stellen tot diens komst Hg arriveerde 2 Februarie. De volgende dag namen de besprekingen een aanvang. 3) Dezelfden, die te Huy het gezantschap vormden, ook de Raad ') Corr. Phil. H, V, 185. Don Juan aan Filips, 2 Februarie 1577. 2) Mémoires Anonymes, I, 382-383. 3) C. R. H, série 3, t. VU, pag. 92. 249 van State, zagen zich het eigenlike werk van het overleg toevertrouwd en moesten daaromtrent rapport uitbrengen in de Staten-Generaal.') Octavio Gonzagua bracht mede het besluit van Don Juan omtrent de afreis der Spaanse troepen: eindelik had de Spaanse prins er zich in geschikt, dat het vertrek over land zou geschieden.2). De grootste moeilikheid was daarmee uit de weg geruimd. Twee andere punten, die nog aanleiding gaven tot geschermutsel, waren: de regeling van de afbetaling der vreemde soldaten en de vrijlating van Filips Willem, — in de officiële stukken altijd aangeduid met zjjn tietel als graaf van Buren, — de oudste zoon van Oranje. Grobbendonk, een der meest actieve leden van de Raad van State, Èad over deze kwesties een memorie opgesteld, die in de gecombineerde vergadering der twee colleges, naar de vorm als een advies van de Raad aan de Staten-GeneraaL werd voorgelezen. Daarin stond in beginsel goedgekeurd, dat de Staten aan Don Juan een som gelds zouden aanbieden „pour acheter paix," zonder dat echter enig bedrag werd genoemd, terwjjl de uitlevering van Filips Willem als eis verdedigd bleef. Bij stemming werden deze voorstellen in de vergadering aangenomen, 3) Heftig meningsverschil4) ontstond over de vraag aan wie de vestingen en forten zouden worden overgedragen, als de Spaanse bezettingen ze verlaten hadden, vooral Antwerpen. Arschot verlangde, dat de Raad van State de officieren voor deze ge- 1) De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 52. 2) C. R. H, série 3, t. Vü, pag. 92-93. 3) Ibidem, 93. 4) Zie voor de volgende biezonderheden: C. R. H, série 3, t VII, pag. 93 vlg. 250 wichtige posten zou benoemen en daarbij personen kiezen, tegen wie de Staten-Generaal geen bezwaar hadden. Octavio Gonzagua wilde deze regeling niet aanvaarden. De Staten-Generaal wensten de zaak aan anderen over te laten, behoudens dat men hen kende in de eerste aanstelling. Onder de leden van de Raad van State waren de gevoelens verdeeld. Arschot verdedigde in de Staten-Generaal heftig zgn voorsteL Te midden van een opgewonden debat deed de elect-bisschop van Atrecht aan de vergadering de vraag, of zjj omtrent de aanhangige kwestie niet eerst het advies verlangde van de Raad van State. De afgevaardigden gingen hierop in en de Raad trok zich terug ter beraadslaging.- Arschot en verschillende andere hoge heren waren toen reeds heengegaan uit de gecombineerde zitting, beledigd als zjj zich achtten door een voorstel, dat hun leiding van de oorlog scherp gispte. In de strjjd tegen de Spanjaarden toch waren de wapenen der Staatse troepen weinig gelukkig geweest Dat was de reden, waarom velen aan de Staten-Generaal invloed wilden geven op de benoeming der aanstaande, meest verantwoordelike officieren. Deze waren altijd uit de aanzienlikste edelen gekozen. Vandaar ook de boosheid van de adel bjj dit incident dat eigenlik buiten de grens lag der onderhandelingen, maar van zelf eindigde, doordat de oppositie het veld geruimd had. De meerderheid in de Raad van State kon nu haar wensen doordraven. Grobbendonk ontwierp een meer uitgewerkt voorstel, dat als grondslag zou dienen voor de onderhandelingen met Don Juan: 1. De Staten-Generaal zullen de Duitse troepen geheel tot hun last nemen. 271 sloten door de Staten voor hun afbetaling naar billike maatstaf, dan worden zij onmiddelik ontslagen. De Spaanse troepen laten in de vestingen alle voorraad en munitie achter. Don Juan zal de sterkten en steden, in overleg met de Raad van State, toevertrouwen aan Nederlandse kommandanten, onder goedkeuring van de Staten-GeneraaL Deze oplossing van de militaire kwestie komt geheel en al overeen met de wensen van de Staten-GeneraaL zoals die bij de onderhandelingen waren geformuleerd. In art Dl van het Eeuwig Edict staat echter nog iets meer: de vreemde troepen, ook de Duitse en andere, zullen niet mogen terugkeren of door andere vreemdeUngen vervangen worden, tenzij in geval van een buitenlandse oorlog en in het algemeen niet zonder de toestemming van de Staten-GeneraaL Aan de vertegenwoordigende regeringsleden wordt dus medezeggenschap gegeven in deze voor Don Juan en Spanje zo gewichtige aangelegenheid. Over de brandschattingen en plunderingen, zo door soldaten als officieren, zal recht gedaan worden, hetzij in de Nederlanden, hetzij in Spanje of elders, naarmate het meest doeltreffend zal bevonden worden. De krijgsgevangenen') worden over en weer in vrijheid gesteld zonder losprijs. De graaf van Buren zal mogen terugkeren in de Nederlanden, na de bijeenkomst van de Grote Vergadering der Staten-Generaal, zodra Oranje ten uitvoer zal gebracht hebben hetgeen daar besloten zal worden. Filips Willem was Filips D?s gijzelaar voor de onderwerping van zqn vader. Ontslaat nu art VEI hem van die boei? Geenszins. Immers, als Oranje... zich onderworpen zal hebben, dan •) Art. VHI van het Eeuwig Edict. 272 zal hem zijn zoon worden teruggegeven. Behoefde men dat in het Eeuwig Edict te vermelden? Heeft de verzoeningsgezinde partij dat niet ingezien? De bedoeling van Don Juan met deze concessie is toch nog al doorgrondelik. Prins Willem kon toch een dergelijke aanbieding moeilik au sérieux nemen! De Grote Vergadering zal ook beslissen over de rehabilitatie der uit hun ambt gezette aanzienlike heren en officieren, in overleg met de Raad van State en naar de maatstaf van het gewone recht. De privilegieën worden geëerbiedigd. Alleen Nederlanders zullen deel uitmaken van de gouvernementscolleges. Tegenover deze, in 10 artikelen vervatte beloften van Don Juan verbinden de Staten zich in 6 volgende tot de naleving en uitvoering van: De handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst „en toutes choses et partout". De vernietiging van alle door hen gesloten verbonden met buitenlandse machten. De ontbinding van al hun vreemde troepen, zonder dat andere vreemde huurlingen" daarvoor in de plaats mogen treden. De uitbetaling van 600.000 gulden, de eerste helft contant in handen van de keizerlike ambassadeurs, vóór het vertrek der Spaanse troepen; de andere helft in wissels op Genua, betaalbaar twee maanden na de overgave van Antwerpen aan de Staten-GeneraaL De afbetaling der Duitse benden, waarin Don Juan hen zal bijstaan met zijn krediet en naar beste vermogen. Ook de keizerlike ambassadeurs zullen hun medewerking verlenen en de steun vragen van de keizer. De Duitsers kunnen zolang in de Nederlanden bkjven in bepaalde garnizoenen, tot hun genoegdoening gegeven is. 273 De erkenning en huldiging van Don Juan als landvoogd, na het vertrek der Spaanse soldaten. In twee slotartikelen wordt het Eeuwig Edict bindend verklaard ook voor eventuële opvolgers van Don Juan in de landvoogdij en de hoge ambtenaren, terwjjl alle leningen en geldelike verphchtingen van de Staten-Generaal, in het biezonder tegenover Elisabeth, door Don Juan erkend worden. Het Eeuwig Edict brengt in zjjn bepalingen zo herhaaldelik de Pacificatie van Gent in herinnering, dat een vergelijking tussen beide verdragen voor de hand ligt Het verschil blijkt bjj een nauwkeurige beschouwing heel groot De Prins had het initiatief genomen voor de onderhandelingen te Gent in Oktober 1576, na zijn coup d'état, die de weg daartoe had geëffend. Maar in Februarie 1577 ziet hij zich buiten de eindbeslissing geplaatst en sluit de regering te Brussel de vrede met Don Juan, ofschoon zij wist, al was het maar alleen door Willerval's brieven, dat Oranje altans bezwaren had, beter gezegd: er tegen was. Daardoor krijgt het Eeuwig Edict al enigszins het karakter van een verbond tegen hem. Beoogde de Prins met de Pacificatie een versterking van het verzet tegen de Spaanse regering, trachtte hij daardoor het meer verwjjderde doel te bereiken van een gemeenschappelike strijd van alle zeventien de gewesten tegen de gemeenschappelike vijand, de verzoening, die nu gesloten was, druist lijnrecht in tegen zjjn politiek, die tegenover Spanje nog immer dezelfde bleef: strijd tot het bittere einde. Zorgvuldig was de landvoogdij buiten het eigenlike Gentse verdrag gehouden, want Oranje heeft wel ingezien, dat de 18 274 zuidelike gewesten niet voor een openlike, officiële revolutie te vinden waren. In het Eeuwig Edict nemen de toezeggingen aan Don Juan een ruime plaats in; hem worden concessies gedaan, waarmee Oranje nooit zou willen instemmen. Het belangrijkste is daarbij zeker de correctie van de Pacificatie betreffende de godsdienst De Unie van Brussel had reeds wat teruggenomen van de uitzondering ten gunste van het Calvinisme in Holland en Zeeland. Haar hadden de afgevaardigden uit de beide provincieën ondertekend, doch onder een voorbehoud, dat hun aanvaarding neutraliseerde. Naar de vorm was het bondgenootschap toen nog gered. Nu echter? Zonder een enkele beperking hadden de Staten-Generaal zich verbonden tot de uitsluitende erkenning van de RoomsKatholieke godsdienst Daardoor herriepen zjj hun verbintenis tegenover Oranje, wierpen zjj de Calvinist de handschoen toe, verbraken zjj hun bondgenootschap met hun andersdenkende landgenoten, de vjjanden trouwens van hun Kerk. De godsdienstkwestie beheerst de verzoening met de Spaanse regering. Zoals Oranje opkwam voor de Calvinisten, zjjn trouwste medestanders, zo eisten Filips en Don Juan het herstel van de vroegere rechten der Katholieke Kerk in de Nederlanden. Hadden de Staten-Generaal zich gehouden aan de Pacificatie en tolerantie geëist zonder omwegen, voor het Calvinisme in Holland en Zeeland, het Eeuwig Edict zou niet gesloten zgn. Gedurende de langgerekte onderhandelingen is Don Juan nooit afgeweken van zjjn eis van trouw aan de oude Kerk; hjj mocht het niet zyn instructies gedoogden het niet, zjjn persoonlike overtuiging, naast die van zjjn koning, kwam er vol verontwaardiging tegen op. De Staten-Generaal zouden Filips tot hervatting van de oorlog gedwongen hebben, als zij geen waarborgen hadden gegeven voor de uitsluitende erken- 275 ning van de Rooms-Katholieke godsdienst, niettegenstaande de Pacificatie. Voor Oranje kon de daarnaast staande aanvaarding van zqn verbond met de zuidelike gewesten door de Spaanse regering geen betrouwbare vergoeding zqn: de Grote Vergadering van de Staten-Generaal zou eerst definitief de verhouding regelen tussen de beide belijdenissen. De Prins had zich dat constituerende lichaam ontworpen als een vijand van Spanje, maar na het Eeuwig Edict, als het gezag van Filips, wat toch het doel was, weer voor een groot deel wellicht hersteld zou zqn, kon dan die Grote Vergadering nog revolutionnair zqn? Moest de meerderheid niet noodzakelikerwqze katholiek en regeringsgezind zqn? De uitbanning van het Calvinisme zou dan niet kunnen uitblijven. - Er is nog een ander zeer sprekend verschil tussen de Pacificatie en het Eeuwig Edict Het verbond van Gent werd gesloten uitsluitend tussen Noord- en Zuid-Nederland, zonder enige inmenging van buiten af; de vrede van 1577 was door een zijner bepalingen van internationale betékenis: aan Engeland was daarin, met duldende toestemming van Don Juan, een plaats ingeruimd. De lening van Elisabeth werd er in gewaarborgd en erkend ook door de Spaanse regering. Zonder dat zq het zelf wensten, terwql zq veeleer vijandig tegenover elkaar stonden, hadden Filips en Elisabeth, ieder op zqn wqze en met eigen oogmerken, samengewerkt om een verzoening tot stand te brengen, een samenwerking, die de invloed van Oranje een korte tijd ongevaarlik maakte en waarvan Don Juan's romantiese plannen tegen Engeland het slachtoffer werden. Reeds bq de onderhandelingen te Huy hadden Horsey en 288 Crosby's uitgave twee vertalingen van medegedeeld, een in 't Frans, een in 't Engels. Zou het in verband hiermede te ver gegist zqn, als men daaruit concludeerde, altans als waarscinjnlik, dat ook deze depêche in min-gewenste handen gevallen is? Een van 20 Oktober, 1576, uit Antwerpen. Op 20 Oktober komt onder no. 976 ook nog voor een brief uit Antwerpen van De Roda aan Filips H Gachard vermeldt deze in Corr. Phil. D, P7, niet Hq werd echter opgevangen. Onder no. 984 staat een brief met het glundere opschrift: „The Same to the Same." Wie is „The Same"? Blijkens de inhoud der depêche kan dat niet slaan op bq voorafgaande documenten vermelde adresseringen. De datering is 29 Oktober, 1576, uit het Pardo, het paleis van Filips H te Madrid. Gachard geeft in Corr. Phil. H, D7, een brief van de koning aan De Roda op dezelfde datum en van gelijkluidende inhoud, maar vermeldt niet, dat deze opgevangen werd. Onder no. 988 vindt men het reeds meergenoemde verdrag tussen de Duitse en Spaanse bevelhebbers in de Antwerpse citadel De brief van 6 November staat vermeld in Calendar of StatePapers, etc., pag. 413. Ook in de correspondentie van de Raad van State met Don Juan worden documenten aangewezen als „lettres interceptées". In een brief') van 8 Desember 1576 staan als zodanig genoemd vier depêches, bestemd voor De Roda, een van 24, een van 26, twee van 27 September 1576. Maar deze zqn nergens te vinden. De brievenroverq van de Oranje-partq heeft veel succes gehad. 0 Corr. PhiL ü, V, App, 480-484. 289 Geen wonder, dat De Roda klaagt over Filips' stilzwijgendheid. Hjj schrijft aan Cayas, 24 Oktober,') dat hjj sedert 4 September, de dag der gevangenneming van de Raad van State, niets uit Madrid vernomen heeft. De Roda koestert achterdocht, Hjj houdt rekening met de onveiligheid der wegen, meldt Cayas, dat hjj een ander cijferschrift gebruikt en vraagt hem bovendien om een nieuw systeem. Van de andere kant, ook Filips klaagt in een brief van 29 Oktober 1576,2) dat hjj van De Roda niets meer heeft gehoord sedert 22 September. Toch geeft Gachard in Corr. Phil. H verscheiden depêches van De Roda aan de koning. Die van 28 September staat bjj onze opgave der opgevangen brieven. Een van 10 Oktober3) niet Deze heeft echter klaarbhjkelik Madrid niet bereikt De op 18 Oktober gedateerde is opgevangen, evenals een depêche van de 20e niet nader bekend. 27 September 1576 (twee brieven). J 28 September 1576, De Roda aan Filips IL 1) Corr. Phil, II, V, App, 446. 2) Ibidem, 450. 3) Ibidem, 419—423. 19 290 100tóoberl576J3eRodaaanFüipsD(waarschqnlik 17 Oktober 1576, Filips II aan De Roda (waarschqnlik opge¬ vangen). 18 Oktober 1576, De Roda aan Filips H 20 Oktober 1576, De Roda aan Cayas. 29 Oktober 1576, Filips II aan De Roda. 29 Oktober 1576, Het verdrag tussen de Duitse en Spaanse officieren in de Antwerpse citadel. 6 November 1576, De Roda aan Filips IX 7 November 1576, Baltazar Lopez aan Qayas. 294 A Monsieur de Ville, au nom de Sa Majesté et des EstatzGénéraulx. Monsieur de Ville y pourveoira, aussi comme il fera des aultres prisonniers et aussi de Bastamante. Que les placartz, que Monsieur de Billy a empesché de publier, qu'ilz se publient A qui, au nom de Sadicte Majesté, ilz rendront la ville de Groeninge. Que Ie capitaine de Delfziel est aussi constitué prisonnier. Qu'ilz attendent aultre garnison de Westfrize. Selon le bruict Bastamante seroit aussi prisonnier. La lettre de Groeninge. Touchant la publication des placartz, qui ne sont esté publiez illecq. Que sur ce ilz s'assemblent aussi avec les aultres Estatz en envoyant leurs députez, et on regardera de conserver leurs privilèges. Se soubzmectent al'obédience de Messeigneurs, en leur gardant leur privilèges. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. Datum en ondertekening ontbreken, doch kunnen bij benadering uit de inhoud van het document worden bepaald. 24 Desember 1576. 2. De Roda aan Lalaing. De Roda heeft 23 Desember de tijding ontvangen, dat een afdeling der Staatse troepen de Schelde was overgestoken en het dorp Cleydaal had 295 bezet. Hq spreekt zijn verwondering nit over het gebeurde, zich beroepende op de gesloten wapenstilstand, en verlangt, dat Lalaing onmiddelik maatregelen zal nemen, om deze inbreuk op de wapenschorsing te herstellen. De Roda verklaart zich niet verplicht dergelijke aanvallen te dulden en waarschuwt, dat de gevolgen ter verantwoording komen van hen, die zich niet houden aan de gesloten wapenstilstand. Bij heeft Don Juan en Arschot van het gebeurde op de hoogte gesteld. Muy Dlustrissime Seüor, Ayer entendimos aqui, que los soldados de los Estados avian passado la riviera desta parte y que avian occupado el tolus y que ally se fortificaran y que assi mismo avian tornado la casa de Cleydal y otras embiose a reconocer y hase hallado ser assi de lo qual no hemos podido dexar de admirar nos, que en tiempo de suspension de armas se hagan semejantes actos de hostihdad, come es salir de sus limites y venir a hazer fuertes en los nuestros. He querido avizar della a Vuestra Senoria, para que luego incontinienti ponga remedio, porque nos otros no hemos de consentir, que passen adelante con semejantes obras y, si algo suscediere, sera a culpa de los que contra lo capitulado compen la suspension, de lo qual yo he dado quenta a Su Alteza y escritto al Sefior Duque d'Ariscott Guarde Nuestro Sefior la muy illustrissima persona de Vuestra Senoria y su estado prospere como desea. De Anveres, a 24 de decembre 1576. Muy Dlustrissimo Sefior, besa los manos de Vuestra Sefioria. Su servidor, Geronimo de Roda. Archives générales dn Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—166. m. [Vgl. hiervóór, blz. 32.] 9 Desember 1576. 1. Don Juan aan Arschot. Don Juan heeft aan Havré opgedragen, bq diens terugkomst te Brussel, aan Arschot zqn antwoord over te brengen op enige brieven en de hertog mededeling te doen van door de landvoogd genomen besluiten. Mon bon Cousin, «Pay receu quelques lettres vostres de responce a aultres que je vous avois escript, auxquelles ne gist responce, et, se partans le Marquis de Havrech, vous ferez avecq les résolutions que entendrez de luy, et ce que d'avantage luy ay déclairé de vous dire de nostre part. Pour la souffisance du porteur je ne vous feray longue lettre, me remectant a luy, selon vous pourrez asseurer que en tout ce que me vouldrez employer, me trouverez tousjours autant prest a vous y ayder et favoriser. A tant, mon bon Cousin, Dieu vous ait en sa garde. 9 Desember 1576. 2. Don Juan aan Arschot. Postscriptum, onmiddelik aansluitend bjj de vorige brief. Octavio Gonzagua en Escovedo zullen naar Brussel vertrekken en vandaar naar Antwerpen, om de terugreis der Spaanse troepen te regelen. Don Juan verzoekt de medewerking van Arschot voor zqn zaakgelastigden. Sur la même lettre. Mon bon Cousin, Les porteurs de ceste, le Seigneur Octavio de Gonzaga et 297 secrétaire Escovedo, s'en vont par dela pour vous saluer de ma part, et déclairer la bonne intention que j'ay de mettre tous ces pays en repoz, et pour passer oultre vers Anvers et traicter avecq les Espagnolz sur le faict de leur retraicte, comme ilz vous pourront déclairer; et comme ilz pourriont avoir besoing de vostre assistence pour l'exécution de leur charge, je vous prie la leur donner et fair entendre partout oü le trouverez convenir, 1'occasion de leur venue a Bruxelles et celle audict Anvers. Et, n'estant cestë a aultre effect, je supplie le Créateur vous avoir, mon bon Cousin, en sa saincte garde. De Luxembourg, le 9 jour de décembre, 1576. Au Duc d'Arschot. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. IV. [Vgl. hiervóór, blz. 35.] 17 Desember 1576. Escovedo aan Arschot. Escovedo deelt aan Arschot de uitslag mede van de onderhandelingen met de Spaanse troepen over de voorwaarden van hun vertrek. De betaalmeesters van het Spaanse leger zeggen, dat de kasboeken voor de regeling der soldij te Brussel zijn en zij zonder deze niets kunnen beginnen. Escovedo verzoekt de overzending naar Antwerpen. Illustrissime Seigneur, Accomplissant ce que Son Altèze a commandé, avons proposé, le Seigneur Octavio de Gonzaga et moy, aux chieffz des gens de guerre, tant Espagnolz que Allemans, ce que touche le partement et sortie desdictz gens, a quoy ilz respondent ce que Vostre Seigneurie verra par la copie allant icy joinct a Son Altèze; et combien que désirons les mectre en chemin par terre, comme le proposent les Estats, si nous objectent-ilz les difficultez appoinctez et mis en aultres, estant telles que somme convaincuz; et font vrayement leur partement impossible et le différent ou delayent Qu'est ce que prétendons excuser et empescher, en conformité de quoy donnera Vostre Seigneurie part aux Estatz de ce qui se passé, leur donnant satisfaction de ce qu'en tout avons procuré et procurons leur donner bon goust et contentement et en particulier nous servirons a Vostre Seigneurie et au Seigneur Marquis, des que baisons les mains. Nostre Seigneur garde en prospérité la illustrissime personne de Vostre Seigneurie. d'Anvers, le XVII de Décembre, 1'an 1576. 299 Je baise les mains de Vostre Seigneurie. Son serviteur, Johan d'Escovedo. P.S. Pour fïnir les comptes avecq les gens et veoir ce que finalement on leur doibt, disent les contadores que les libvres sont iüecq et que sans iceulx ilz ne le scauriont faire. H plaira a Vostre Seigneurie ordonner, pour gaigner temps, qu'on envoye passeport ou ung trompette a celle fin que ung ou deux des officiers les aillent quérir la et les puissent icy transporter asseurement et übrement. Car si tost qu'ilz les auront, ilz y entendront sans en oster les mains. i Uit het Spaans vertaald. Algemeen Rijks-Archief te 's Gravenhage. Copieën uit de nalatenschap van Bakhuizen van den Brink. No. 25. Stukken over de vredesonderhandeUngen met Don Juan. V. [Vgl. hiervóór, blz. 38.] 19 November 1576. Francisco de Lixalde, betaalmeester in het Spaanse leger, aan de Raad van State. Don Juan heeft aan Johan Enrique Mombrott een voorschot gevraagd van tien a twaalf duizend dukaten, te verzenden naar Luxemburg. Lixalde wil het bedrag toevertrouwen aan een koerier, Xatalar, en verzoekt nu aan de Raad van State een paspoort. Hlustrissimos Exelentissimos Senores, Su Alteza del Sefior Don Joan de Austria a pedido a Johan Enrique Mombrott creditio de diez ó doze mill scudos para el pais de Lucemburque, y por no les aver allado no los sabio eyo se procurado, que para Paris y otras partes, se vian allado y los enbio con el portador Xatalar correo; para que con diligentia baya con ellos, supUco a Vuestras Exelentias le dén pasaporte, para que baia con toda diligentia que asyconbiene al servicio de Su Magesdad Goarde ja cresciente Nuestro Sefior las Illustrissimas yExelentissimas Personnas de Vuestras Exelentias como dessean. De Anveres, a 19 de Nobienbre 1576. Dlustrissimos y Exelentissimos Senores, besa los manos a Vuestras Exelentias. Francisco de Lixalde. A los Hlustrissimos y Exelentissimos, mis Senores Estados de Su Magesdad. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de PAudience. Carton no. 164—165. VL [Vgl. biervóór, blz. 53.] 20 Desember 1576. 1. De Raad van State aan Willem van Oranje. De Raad verzoekt, dat het plakaat van 24 November 1576, waarbij verboden werd op enigerlei wijze assistentie te verlenen aan de Spaanse soldaten, ook in Holland worde afgekondigd. Edelwelgeboren, Alsoe wy ter begeerte vande Generale Staten der landen van herwertsovere, binnen dese stadt van Bruessele vergadert, hebben doen expediëren oepene briefven van placcate onss heeren des Conincx in date vanden XXIÏÏP" dach van Novembri lestleden, by de welcke eenenyegelycken van nyeuws verboden ende geinterdiceert wordt, eenige intelligencie oft onderling verstant te houden mirte gemutineerde ende gerebelleerde Spaengnaerden, noch hueren aanhengeren, mit de selve te handelen oft contracteren, noch eenige gunste oft faveur te thoenen, oft eenige penningen, zilver noch gout, te leenen oft furnyeren in geenren manieren, noch hen eenige assistencie doen oft eenige victuaillen, amonitien oft anderssins aenvueren, daermede zy Zyne Majesteyt, zyne landen oft ondersaten souden mogen crencken, noch hen affcoopen eenige goeden, meublen, tapisseryen oft andere, hoedanich die souden mogen wesen, by hen zoe tot Maestricht ende Antwerpen, als elders gebuyt, geroefft oft geplundert, oft de selve te vervueren oft transporteren, noch oick zynen naem te leenen, om daerop zulcke geroeffde goeden vuyt dese landen te vueren oft transporteren, nae wjjder inhalt van tvoirscreve placcaet, twelck in eenige landen ende 302 provinciën van herwertsovere gepubliceert is geweest Ende want de voirscreve Staten ons jegenwoirdelyck versocht hebben geUjcke publicatie ende verbot oick te laten doen inden lande ende graefscepe van Hollant, hebben wy U daervan wel willen verwittigen by desen, U versueckende wel ernsÜycken dat ghy terstont ende zonder vertreck, gehjcke pubücatie ende verbot doet doen, alomme binnen de steden ende vlecken vanden voorscreve lande ende graefscepe van Hollant, daermen gewoenlyck is vuytroepingen ende publicatien te doene, op de penen, boeten ende amenden int voirscreve placcaet begrepen. Tot welcken eynde wy U een dubbel van dien hiermede overseynden ende tot onderhoudenisse ende observatie vande voirscreve interdictie ende verbot, laet procederen tegens den overtreders ende ongehoirsame, bye xecutie vande penen daertoe gestelt, zonder eenige gunste, dissimulatie oft verdrach. Edelwelgeboremetc. Den Edelen, Welgeboren Heeren Wilhem van Nassau, Prince van Orangnyen, Grave van Nassau, Ridder vander Orden, Stadthouder ende capiteyn generael van Hollant Zeelant etc. Ter ordinantie van mynen Heeren van Conincklycke Majesteyts Rade van State, by Zyne Majesteyt gecommitteert totten gouvernemente generael van zyne erffnederlanden. De Bruxelles, le XXe jour de Décembre 1576. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. 303 20 Desember 1576. 2. De Raad van State aan Willem van Oranje. De Raad verzoekt, dat ook in Holland worden afgekondigd de beide plakaten van 18 en 20 Desember 1576, waarvan de inhoud nader omschreven wordt. Edelwelgeboren, Alsoe wy ter begeerte vande Generaele Staten der landen van herwertsovere binnen dese stadt van Bruessele vergadert, hebben doen expediëren oepene briefven van placcaete ons heeren des Conincx in date vanden XVmen dach van deser jegenwoerdiger maent van decembri, inhoudende zekere puncten ende articlen om te verhueden die gantze ruyne ende bederffenisse vande goede coopluyden, burgeren ende ingesetenen der stadt van Antwerpen, zoe grootelycx beschadicht duer den roeff ende plunderinge der selver stadt, mitgaders andere briefven van placcaeten van den XXen der selver maent, daerby verboden ende geinterdiceert wordt eenige graenen in specie oft gemalen, van wat qualiteyt oft natuere de selve souden mogen zyn, te vueren oft transporteren, doen vueren oft transporteren buiten de landen van herwertsovere, alles nae wijder inhalt der voirscreve twee placcaeten, de welcke in eenige landen ende provinciën van herwertsovere gesonden zyn, om aldaer gepubliceert te worden. Ende want de voirscreve Staten ons jegenwoerdelyck versocht hebben gelijcke publicatie oick te laten doen inden lande ende graefscepe van Hollant, hebben wy U te dien eynde tdubbel vande voirscreve twee placcaten hier mede wel willen overseynden, U versueckende wel ernstelycken, dat ghy terstont ende zonder vertreck gelijcke publicatie doet doen alomme binnen de steden ende vlecken vanden voirscreve lande ende graefscepe van Hollant, daer men gewoenlyck is vuytroepingen ende publicatien te doenen, op de penen, boeten ende amenden in elck 304 der voirscreve placcaten respectivelyck begrepen ende tot onderhoudenisse ende observatie van dien, laet procederen tegens den overtreders ende ongehoirsame by executie vande penen daertoe gestelt, zonder eenige gunste, dissimulatie oft verdrach. Edelwelgeboren, Onse Heere God zy mit U. Gescreven te Bruessele, den XXen dach van Decembri 1576. Au Prince d'Oranges. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. VII [Vgl. hiervóór, blz. 62.] 17 Desember 1576. 1. Don Juan aan Havré. De landvoogd verzoekt de medewerking van Havré in het belang van de overkomst van de Raad van State en de afgevaardigden van de Staten-Generaal naar Namen. Mon bon Cousin, J'ay esté fort ayse d'entendre par vostre lettre la bonne apparence qu'il y a, que les affaires se pourront accommoder, et le debvoir que en ce avez faict, qui est bien le plus grand' service que pourriez faire a Dieu, Sa Majesté et ces pays tant affligez; vous priant de continuer en ceste bonne volunté et debvoir et procurer tant que en vous sera la venue de ceulx du Conseil d'Estat et députez des Estatz a Namur, afin que le tout se achève et nous puissions entreveoir contens ce que je désire autant que personne du monde, comme je vous ay de bouche assez declairé. Vous priant me mander de touttes nouveUes par ce courier escrit que je vous despesche pour selon ce me povoir régler. De Bastoigne, le XVHe jour de décembre 1576. Au Marquis de Havrech. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de PAudience. Carton no. 164—165. Deze brief is niet ondertekend, maar blijkens de inhoud is hij afkomstig van Don Juan en het antwoord op een schrijven van Havré aan de landvooogd van 15 Desember 1576. Vgl. Corr. Card. GranveBe, VI, App, 506. 20 306 17 Desember 1576. 2 Don Juan aan het Grote Gezantschap. De landvoogd verzoekt de medewerking van Havré, Matthieu Moulart en Meetkercke in het belang van de spoedige afreis uit Brussel naar Namen van de Raad van State en de afgevaardigden van de Staten-Generaal, opdat weldra alle moeilikheden uit de weg geruimd mogen worden. Don Juan vraagt bericht omtrent de vermoedeUke dag van aankomst der afgevaardigden te Namen. Messeigneurs, «Pay voluntiers entendu par vostre lettre du XV de ce mois vostre arrivée en BruxeUes et le contentement qu'ont receu ceulx des Estatz de vostre négociation, de laquelle j'espère qu'ilz auront tiré plus de satisfaction, cognoissant la bonne mtention que j'ay d'effectuer le mesme par oeuvre. Et me tarde ja que les députez ne vont a Namur pour par communication achever ce que est si bien encommanché pour accomplir 1'intention de Sa Majesté et 1'amour que je porte au bien publicque de tous ces Pays-bas. Et partant je vous prie vouloir procurer tant que en vous sera que ceulx du Conseü d'Estat avecq lesdicts députez se mettent en chemin, afin que, moy faisant le semblable, nous puissions entrevoir tost pour une fois oster touttes deffidences et réciprocquement par mutuelle intelligence chercher ce que plus convient pour la service de Dieu, de Sa Majesté et asseurer tranquillité de tous ces pays, vous despeschans ce courier expres, par lequel je vous requiers d'avoir nouvelles certaines de touttes choses et mesmes du jour que lesdicts du Conseü et députez pourront arriver a Namur, pour selon me povoir régler. Et attendant de voz bonnes nouvelles je prie Dieu vous donner, Messeigneurs, ce que plus désirez et nous envoyer ce LX. [VgL biervóór, blz. 67.] 21 Desember 1576. 1. Havré aan Don Juan. Havré deelt aan de landvoogd mede, dat de Raad van State en de afgevaardigden van de Staten-Generaal 21 Desember naar Namen zqn vertrokken. Hq spreekt de wens uit, dat, door wederzqdse samenwerking, de onderhandelingen tot een gunstig resultaat mogen leiden. Monseigneur, «Pespère que Vostre Altèze aurat receu contantement d'entendre par le Seigneur de Willerval l'ancheminemant des députez des Estatz avec ceulx du Conseü d'Estat bas Namur, ce que n'ay voulu laisser d'advertir encores a Vostre Altèze, estant Monseigneur le Duc d'Arschot et tous les aultres party ce jourdhuy avec intention trés louable au service de Dieu, de Sa Majesté et de tout le pays; en quoy je me suis amployé de tout mon pouvoir, pour le désir que j'ay de veoir le tout bien parachevé et que Vostre Altèze cognoisse les bons coeurs de pardecha et combien üz ayment leur Prince naturel Et certaynement Vostre Altèze a en ses mains une occasion de faire a Sa Majesté le plus signalé service que jamais a esté faict, oultre ce qu'eüe obligerat beaucop de gens d'honeur a luy faire trés humble service. Et me confiant qu'entièremant eüe mettera en exécucion Paffection et amour qu'elle porte aux pays, priray Nostre Seigneur, luy donner sa saincte grace et üluminer au bien général et tranquillité de ceste nostre patrie tant affligée; et luy baysant trés humblement les mains, prirai 313* Nostre Signeur, Monsigneur, maintenir Vostre Altèze en toute santé et heureuse vie et longue. De Bruxelles, le 21 de Décembre 1576. Trés humble et obéyssant serviteur, Charles Philippes de Croy. Au dos: A Monsigneur, Monsigneur Don Juan d'Austriche. Recepta a Flamezolle, le 23 de décembre, a la nuit. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164-165. 22 Desember 1576. 2. Jean de Bourgogne aan Don Juan. Bericht, dat de Raad van State en de afgevaardigden van de StatenGeneraal te Namen zqn aangekomen. Zq verwachten Don Juan spoedig te Namen te mogen verwelkomen. Monseigneur, J^y receu hier soir la lettre qu'il a pleust a Vostre Altèze m'escrire, par laquelle me donne espoir d'estre ce jourdhuy a Marche, pour de la attendre nouvelles de ceulx du Conseü d'Estat, pour de la nous tant favorizer et honorer que de nous faire part de vostre bien désirée présence; pour a quoy donner plus briefve accélération et effect, ne veulx lesser d'advertir Vostre Altèze que a eest instant sont arrivez en ce Ueu le ducq d'Arschot avec ceulx du Conseü d'Estat, et les députez des Estatz avec quelques seigneurs et gentühommes, en bonne dévotion d'y recepvoir et bienviengnuer Vostre Altèze et de 314 sy bonne et sincère affection que j'espère, Monseigneur, en recepverez contentement. Cependant je suplye le Créateur donner a vous, Monseigneur, accomplissement de voz bons et sains désirs, et a moy eest heur de vostre perpétuelle bonne grace, en laquelle fort humblement me recommande en hast. De Namur, le XXÜe de Décembre 1576. Entièrement vostre humble serviteur, Jan de Bourgogne. Au dos: A Son Altèze, a Marche. — Cito. Parti de Namur le XXIIc, a dix heures du soir. Recepta a flamezolle, le 23e de décembre, a la nuit Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164-165. 26 Desember 1576. 3. WiUerval aan Arschot. Gisteren avond laat, 25 Desember, toen de afgevaardigden reeds afscheid hadden genomen van Don Juan, verzocht deze hen de volgende dag, 26 Desember, nog niet te vertrekken, in de hoop, dat in de tussentijd Escovedo en Octavio Gonzagua misschien mochten terugkeren van hun reis naar Antwerpen en Maastricht. Don Juan had verklaard niet naar Namen te wülen gaan, vooraleer hij als landvoogd zon erkend zqn. Hij wüde aan de Spaanse troepen geen bevel geven, om hun garnizoenen en vestingen te verlaten, vóór de terugkomst ~van Escovedo en Octavio Gonzagua. Wülerval heeft zich aUe moeite gegeven, om van Don Juan meer te verkrijgen, dan vage toezeggingen. 315* Monseigneur, Hier, bien tard, Son Altèze, après luy avoir baisé les mains et prins congié d'icelle, par Monsieur de Rassenghien et Fonck nous fist dire que ne partissions encore cejourd'huy, pour aultant qu'elle espéroit que les Seigneurs Octavio et Escovedo seroient de retour en ce lieu et qu'elle désiroit encore nous parler. Je ne scais si elle prendra aultre pied que celluy des jours passez, qui ne fust aultre que traicter Monsieur le Vicomte et moy pour toute responce qu'elle ne se mectroit aux mains des Estatz et n'yroit a Namur, que préalablement Sadicte Altèze ne fut seure d'estre tenu et advoué d'iceulx pour leur gouVerneur. Et quant a commander la sortie des Espaignolz hors des fortz qu'ilz occupent, icelle ne pourroit s'y résouldre tant que lesdicts Seigneurs Octavio et Escovedo seriont prez d'icelle et qu'elle auroit d'iceulx entendu Ce que les Espaignolz demandent pour sortir de ces désolez pays. Mondict Seigneur le Vicomte fera entendre a Vostre Excellence et a Messieurs les députez, si a icelle responce en termes généraulx qu'on nous faisoit, j'obliay a pertinemment remontrer a Sadicte Altèze ce que la raison me permectoit luy dire. Et si j'ay obmis chose que y povoit servir de ce que se passera au surplus, ne fauldrois en faire ample rapport a Vostre Excellence et a Messieurs les députez, ausquelz suppliant a Vostre Excellence que ceste soit monstrée. Monseigneur, le Créateur accroisse Vostre Excellence, a laquelle je baise les mains. De Marche, le XXVIe de Décembre 1576. Algemeen Rijks-Archief te 's Gravenhage. Copieen uit de nalatenschap van Bakhuizen van den Brink. No. 25. Stukken over de vredesonderhandelingen met Don Juan. X. [Vgl. hiervóór, blz. 68.] 23 Desember 1576. 1. Don Juan aan Havré. Antwoord op Havré's schrijven van 21 Desember.') Don Juan had gedacht reeds de avond van 23 Desember te Marche aan te komen, maar wegens ongesteldheid moest hij zijn reis te Flamizoüe enige tijd onderbreken. Hij heeft de gezant van de Staten, Willerval, nog niet ontmoet. De landvoogd spreekt er zjjn verwondering over uit, dat Havré over de brieven, die hij hem had toegezonden met de bedoeling om ze aan Escovedo ter hand te stellen bjj diens komst te Brussel, in 't geheel geen berichten zendt. Zonder bjj de terugkomst van Escovedo en Octavio Gonzagua kennis genomen te hebben van hun rapport, kon Don Juan niets besluiten omtrent het vertrek der Spaanse troepen. Hjj zendt naar zijn gevolmachtigden een koerier, voor wie hq Havré een paspoort vraagt. Mon bon Cousin, «Tav receu vostre lettre du XXIe de ce mois et par icelle entendu le partement du Duc d'Arschot et autres Seigneurs du Conseil d'Estat de Bruxelles, dont je suis esté trés ayse et pensois bien ce soir arriver a Marche, mais pour quelque mal qui m'a prins, je n'ay peu venir plus amplement que jusques en ce beu, espérant d'en partir demain de bon matin, pour arriver de bonne heure audict Marche. Quant a Monsieur de Willerval, je ne 1'ay encoires veue, ce que j'espère faire demain et entendre la charge qu'il a. Je suis esmerveillé que me mandez rien, si avez receu les lettres, que je vous avois envoyé pour Escovedo, et les faict2) •) Vgl. Bjjlage IX hiervóór. 2) i. e.: et si les avez faict adresser. 317 adresser; et comme je n'ay nulles nouvelles de son retour et de celuy de Octavio de Gonzaga, il fault en tous cas qu'ilz me facent relacion de ce que ilz ont traicté avecq les espaignolz, avant que nous pouvoir résouldre, afin que après ne se treuvent des difficultez, désirant les quiter et que tout passé d'ung chemin, pour tant plus accélérer leurs retour. Je despesche ce courrier exprès vers eulx avecq lettres, auquel je vous prie faire donner quelque passeport pour povoir passer seurement. A tant, mon bon Cousin, Dieu vous ait en sa garde. De Flamizolle, le 23 de décembre 1576. Au Marquis de Havrech. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de FAudience. Carton no. 164-165. 24 Desember 1576. 2. Havré aan Don Juan. Havré blijkt de brieven van Don Juan over de zending van Escovedo en Octavio Gonzagua, waarvan in de vorige brief van 23 Desember sprake was, ontvangen te hebben. Hq heeft verscliülende maatregelen genomen, om aan de afgezanten van Don Juan hun taak te vergemakkeliken. Monsigneur, A eest instant ung courier, passant vers Bruxelles, m'a délivré les lettres de Vostre Altèze, par lesquelles je voy le désir qu'elle at du retour des Signeurs Ottavio Gonsaga et Escovedo. Et comme je ne pouvoye les attendre moy mesmes en persone, leur ay despeché, ung jour avant mon partement, une 318 trompette avec les passeports requis, et depuis anvoyé a Mallines mon maitre d'hotel, pour les atandre et amener en toute seureté avec escorte suffisante, de facon que je ne doute que bientost en auront nouvelles. Et comme je leurs ay conseillé de s'acheminer droict vers Louvain, comme estant le chemin plus court, j'ay enchargé le courier de passer vers la pour point perdre tamps, veu que Vostre Altèze trouve antièremant nécessaire leur venue pour sa résolucion finalle; encores que j'espère que par Ie Seigneur de Willerval et depuis par la venue de Monsieur le Visconte de Gand, elle entendera sy amplement la bonne intencion des Estatz, que ce bon Dieu Pinspirerat a se joindre avec eulx quy désirent luy faire trés humble service et maintenir au Roy ses pays en son obéyssance, sur quoy feray fin. Pryant Nostre Seigneur, Monsigneur, vous donner sa sainte grace, luy baisant trés humblemant les mains. De Namur, le 24 de Décembre 1576. De Vostre Altèze Trés humble et obéissant serviteur, Charles Philippes de Croy. Au dos: A Monsigneur, Monsigneur Don Juan d'Austrice, Gouverneur et Capitaine-Général de pardeca. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164-165. 31» 27 Desember 1576. 3. Havré aan Don Juan. Havré is er verwonderd over, dat Escovedo en Octavio Gonzagua nog met zijn teruggekeerd. Bij had alle mogelike maatregelen genomen voor hun veiligheid. Zjj werden eergisteren te Mechelen verwacht. Havré heeft hun nog een tweede koerier toegezonden, om hen aan te sporen tot spoed. Monsigneur, J'entends que Vostre Altèze est en peyne de ce que le retour des Signeurs Otavio et Escovedo tarde, de quoy je suis mesmes esbahy, veu qu'avant mon partement de Bruxelles ay donné toute rordre que convient pour la seurté de leurs persones. Et on les atendoyt avant hier en Mallines. Et croy qu'a rayson de la solennité du jour diner n'auront cheminé. «Tay despesché a eest instant ung aultre courier pour leur donner haste, remonstrant comme il convient pour la résolucion que Vostre Altèze veult prandre avec les Estatz; leur conduite est telle que Vostre Altèze ne doibt riens craindre, car j'y ay pourveu antièremant comme il convient Surquoy feray fin, avec mes trés humbles reccomandations en sa bonne grace, pryant Nostre Seigneur, Monsigneur, mainctenir Vostre Altèze en toute prospérité, heureuse vye et longue. De Namur, le 27 de Décembre 1576. De Vostre Altèze Trés humble et obéyssant serviteur, Charles Philippes de Croy. Au dos: A Son Altesse. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de fAudience. Carton no. 164-165. 320 27 Desember 1576. 4. Havré aan Don Juan. Escovedo en Octavio Gonzagua hebben, buiten Havré om, hun weg gekozen over Maastricht, tot diens grote verwondering en teleurstelling. Alle genomen beveiligingsmaatregelen zqn dus vergeefse moeite geweest. Monsigneur, Suyvant ce que Vostre Altèze m'avoyt commandé, j'ay faict tout debvoir pour conduire les Seigneurs Otavio Gonzaga et Escovedo, et procuray leur retour aultant asseuré qu'ilz eussent sceu désirer. Et après y avoir donné 1'ordre qu'il convenoyt, — comme Vostre Altèze aura peu entendre par mes précédentes — sommes advertiz comme ilz ont prins, sans mon sceu, le chemin de Mastricht Je ne scay a quelle intention, veu que tous en générale et moy en particulier, selon que je doys, avyons advisé de les accomoder et servir de mon pouvoir, de manière que je tiens que Vostre Altèze pourat avoir eest heure de leurs nouvelles, puisque je ne respons de leur seureté par le chemin qu'ilz ont prins, non convenable et a nous suspect. De quoy suis trés marry, non seullement pour leur respect particulier que pour ce que telles et semblables choses pouryont causer des trés grandes diffidances et du reculement aux affaires et prétentions de Vostre Altèze, ce que n'ay peu laisser d'adviser a ycelle, af fin qu'en ce elle me tiègne non seullement pour deschargé, mais qu'elle cognoisse que je m'en tiens agraivé trés fort, puis qu'après toutes courtoysies que leurs ay faict, en usent de ceste facon, sans m'en advertir et après avoir accomply ce que humaynement faire se peult et selon que Vostre Altèze m'avoyt enchargé. Et n'estant ceste a aulcun effect, priray Nostre Signeur, Mon- XE. [Vgl. hiervóór, blz. 78.] 11 Desember 1576. Jean de Bourgogne aan de Raad van State. De schrijver waarschuwt de Raad van State, dat Don Juan in het geheim troepen bijeenbrengt. Messeigneurs, J'ay receu a Pinstant lettres dont j'envoye la copye a Voz Seigneuries, par laquelle entendrez les nouvelles telles qu'il est besoing de veiller et de donner bon ordre aux affaires et ne vous lesser mener de parolles ou inductions, sans vous bien asseurer. Car, puisqu'il est question de pacifier le tout, il me samble, soubz correction, que Son Altèze n'a que faire de tant de gens de guerre estrangers, ny les lesser aprocher sy prés de noz limites, ce qui m'a samblé trés nécessaire vos advertir et envoyer ladite copye des lettres que dessus, afinque y puisses donner 1'ordre requis. J'entends que Monsieur le Marquis de Havrech sera ce soir icy avec sa suyte, ne faudray luy monstrer ladite lettre, afin d'entendre que le discours d'icelle s'entend. A tant, Messeigneurs, il vouz plaisra prendre eest mienne advertence de bonne part, Pon ne se peult trop asseurer. Sur ce la fin, et prye Dieu vous estre en vray secours et bonne adresse en tout vostre gouvernement, vous maintenans en santé et longue vye. Après toutes humbles reccommandations, De Namur, le XIe de Décembre, 1576. Entièrement a vous faire humble service, Jan de Bourgogne. 326 Au dos: A Messeigneurs, Messeigneurs du Conseü d'Estat, commis par Sa Majesté au gouvernement général des Pays de pardeca, a Bruxelles. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. XUI. [Vgl. Mervóór, blz. 91.] 28 Desember 1576. De Staten te Namen aan Heze. Heze had de bewakingstroep van zijn gevangene te Brussel, Barlaymont, van zes versterkt tot dertig man. De Staten zenden hem bevel daarin terstond verandering te brengen en Barlaymont met meer onderscheiding te behandelen. Monsieur de Heze, Les députez des Estatz, estants icy, et nous, avons esté advertiz de la part de Monsieur le Conté de Berlaymont que, au leu de faire diminuer le nombre des soldatz qui estiont de sa garde jusques a six, selon qu'en aves esté content a la . reqoisition de nous touts avant nostre partement de Bruxelles, 1'or averoit les augmenté jusques a trente. A quoy vous prions qu» veulliez remédier incontinent et faire quelque chose en rejard du Seigneur de Hierges, ayant fait et servant encoires si bien, a fin de rencourrager a y continuer. k tant, etc. De Namur, le XXVLTr5 jour de décembre, 1576. A Monsieur de Heze, Gouverneur de la ville de Bruxelles, etCouronnel d'ung régiment de dix enseignes de gens de pied. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. XIV. [VgL hiervóór, blz. 93.] 29 Desember 1576. Eerste Ontwerp van de Unie van Brussel. Pourject de union des Estatz, faict par aulcuns Seigneurs a Bruxelles avant le communiquer aux Estatz. Nous soubsignez, prellatz, gens d'église, seigneurs, gentilshomes, magistratz de loix, villes, chastelenies et aultres, faisaatz et représentantz les Estatz des Pays-bas, en ceste ville de Bruxelles présentement assamblés, et aultres, estantz soubz 1'obéissance de tres hault, trés puissant et trés Ulustre prince le Roy Philippes, nostre souverain seigneur et prince naturel, du; de Bourgongne, Brabant, etc. Scavoir faisons a toutz présentz et advenir, que voiaitz nostre commune patrie estre affligée par une oppression les espagnolz plus que barbare et tyranicque, ayons esté m*uz poulsez et constraintz, de nous unir et joindre par ensamble et avec armes, conseil, gens et deniers, assister 1'ung 1'aulte, contre lesdicts espagnolz et leurs adhérenz, déclarez rebelfes a Sa Majesté et ennemis de la patrie, et que ceste union bt conjonction at esté depuis «mfirmée par la Pacification, de> nièrement faicte, le tout par Pauthorité et aggréation du Consul d'Estat, par Sadicte Majesté commis au gouvernement génénl desdicts pays. Or comme le but prétendu de ceste union requiert toutfe fidéUté, constance et asseurance mutuelle et réciproque pou* jamais, et que ne voulons aucunement par quelque mal entench y avoir matière de soubcon, et moins de sinistre volunté et aulcun de nous, mais au contraire les affaires d'icelle unioi, estre procurées diligentement, et estre exéquutées en toutfc 329 syncérité, fidélité et diligence, de sorte que personne des subiectz et inhabitantz de ces pays, n'ayt occasion raisonnable, de se mescontenter ou doubter de nous. Pour ces raisons et mesmes affin que riens ne soit fait infidèlement au préjudice de nostre commune patrie et juste deffence, ou obmis par négligence ou connivence ce que pour icelle juste deffence est et sera requis, Avons, en vertu de nostre povoir et commission respectivement et aultrement, pour nous et noz successeurs, promis et promectons, en foy de chrestiens, gens de bien et vrays compatriotes de tenir et entretenir inviolablement et a jamais ladicte union et association, sans qu'aulcun de nous s'en puisse disjoindre ou départir, par dissimulation, secrète intelligence ny aultre manière quelconque; et ce pour la conservation de nostre saincte foy et religion catolicque, apostolicque et romaine, deue obéissance de Sa Majesté, pour le bien et repos de nostre patrie et expulsion desdicts espagnolz et leurs adhérens, ensamble pour le maintènement de toutz et chascun noz privilèges, franchises, status, coustumes et usances anchiennes, a quoy exposerons toutz les moiens que nous serons possible, tant par deniers, gens, conseil et biens, voires la vie s'il fut nécessaire; et que nul de nous ne polrat en particulier donner aulcun conseil, advis ou consentement, ny tenir communication, secrète ou particulière, avec ceulx qui ne sont de ceste union, ne au contraire leur révéler aulcunement ce qu'est ou sera en nostre assamblée traicté, advisé ou résolu, ains se debvrons en tout conformer a ce que porterat nostre généralle et commune résolution. Et en cas que quelque province, estat, pays, ville, chasteau ou maison fut assiégée, assaillie, envahie, foullée ou oppressée en sorte que fut, mesmes si aulcun de nous ou aultre, s'estant 330 évertué pour la patrie et commune deffence d'icelle contre lesdicts espagnols ou aultres affaires en deppendantes, tant en général qu'en particulier, fut recherché, emprisonné, ranconné, intéressé, molesté ou inquiété en sa personne, biens, honneurs, estatz et aultrement, promectons y donner assistence par toutz les moiens susdictes, et mesmes procurer la délivrance des prisonniers, soit par force ou aultrement, è paine d'estre dégradé de noblesse, de nom, d'armes et d'honneur, tenus pour parjures, desloyaulx et ennemis de nostre dicte patrie, devant Dieu et toutz les homes, et encourir notte d'infamie et lascheté a jamais; et pour valider ceste nostre union et association, avons ceste présente signé de noz mains et seings manuelz. Au marge estoit escrit ce que s'ensuit. Les Seigneurs soubsignés treuvent fort convenable, voires nécessaire en cas de rompture, que toutz les Estatz-GénérauLx, assamblés en ceste ville, particuUèrement signent ce compromis, et en tesmoing que telle est leur oppinion ont signé ceste leur advis, s'offrantz et promectantz d'aussy signer ledict compromis, touttes et quantes fois qu'ilz en seront requis, et la généralité le ferat Ainsy faict le XXLX de décembre 1576 en la ville de Bruxelles. Signé: Jehan van der Linden, abbé de Sainte Gertrude. PhUippes de Lalaing. Maxhnilien de Bossu. Pierre de Werchin. Frédéric Perennot |i||f§ Antoine d'Ongnies. Guillaume de Hornes. Jehan de Bersele. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Cartulaires et Manuscrits. Régistre No. 327 A, intitnlé: EtatsGénéraux, 1576-1581, Manuscrit d'Alegambe, tome L XV. [Vgl. hiervóór, blz. 124] Het document, dat hier zou afgedrukt zijn, bleek mjj later reeds gepubliceerd in Corr. Card. Granvelle, t. VI, pag. 502. XVL [Vgl. biervóór, blz. 181.] 9 Desember 1576. 1. Eustache de Croy, Seigneur de Crecques, aan de Raad van State. De toestand van de citadel te Gent laat alles te wensen over. Er heerst onder de bezetting grote ontevredenheid, doordat de verpleging van de troepen onvoldoende is. Er dreigt muiterij. De soldaten hebben nog honderden termijnen van hun soldij te vorderen. Maatregelen tot verbetering zqn dringend nodig. Messieurs, je n'ay volu faillir advertir Voz Seigneuries comme a mon retour j'ay trouvé les ouvrages entierement cessés et la bresse fort peu racoutrée et quasi a sa première ruyne, de sorte que 1'entrée au chasteau est fort ouverte, comme ausila ruyne, a la queüe 1'on n'ast touché depuis avoir bien graté le muraille; et de même vast le bolverque, lequel est fort endomaigé et menassé de plus en plus remplissement de fosse, qui sont trois mauvoises et dangereuses plaies, que ne sy, Messieurs, estionz intentionés maintenir le chastiau en son premier estat ou bien dresser quelque reparation, voicy la bonne saison qui se vast présentant; ausi que ce viendroit par aviser les moiens plus convenables ou bien laisser tomber a néant (comme bien le désirent aulcuns) mais non le plus sayne partie, remetant le tout a vostre signalé advis. De surplus ne me puis contenir adviser la grande altération 332 entre les soldarts, pour n'estre accomodé de lictz a leur logementz, bois et chandelles au corps de garde, comme Ton ast accoustumé, pariter minantur fugam etiam ducibus, quod maxime esset indecens hisce diebus et, nisi adhibentur presentaneum remedium, nescio tandem qualis erit eventus, qui me cause prier Vos Seigneuries avoir responses brièves sur ses faictz et comme je me doibz rigler. De passé la retenue des soldartz estoit de deux cent payes, comme polres apercevoir par ung estat du temps de feu Monsieur de Noirthourdt, et depuis reduict a cent payes du temps de Monsieur de la Trevelière, et dernièrement, a la sortie des Espanols de cent et soixante testes, ne trouvant nulz estat d'eulx. n convient, si je demeure, avoir lieutenant, officiers, soldartz su ma charge pour estre plus respecté, obéi et ausi que le désordre n'engendrast la totalle ruine du chastiau par changementz, dyversité de compagnies, comme s'est faict jusques è présent; et ne se poeult remédier, pour dés le premier commencement n'avoir esté poücyé et 1'ordre mys tel que convenoit, qui est a mon grandissime regret et payne; et sur che, attendans les commandementz de Messieurs, fineray ceste par mes humbles recommandations a la bonne grace de Voz Seigneuries. Suppliant le Tout-Puissant a vous, Messieurs, octroier les syennes sainctes. De Gand, le LXe de décembre, 1576. De Voz Seigneuries, humble et obéissant en service. Eustache de Croy. Au dos: A Messieurs, Messieurs du Conseil d'Estat, commis au gouvernement du Pais-bas a Bruxelles. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de PAudience. Carton no. 164—165. 333 13 Desember 1576. 2. Antwoord van de Raad van State aan de Crecques op diens schrijven van 9 Desember 1576. Er zijn maatregelen genomen, om in de toestand te Gent verbetering te brengen. Monsieur de Crecques, Pour respondre a vostre lettre du DXme du présent et premièrement quant a ce que représentez endroict les briesches de ce chasteau-la, 1'on a escript et rescript a ceulx de la ville de Gand, qu'ilz ayent a donner ordre a la continuation de la reparation dudict chasteau et si regardera-t-on de y faire donner tout ultérieure provision que 1'on advisera convenir et estre a propos. Quant a ce que les soldatz se altèrent pour n'estre accommodez a leurs logements de lictz, bois et chandelles au corps de garde, comme 1'on est accoustumé, ceulx des finances ont escript et ordonné au recepveur de ce quartier-la, qu'il ait a pourveoir ét faire furnir tout ce que 1'on est accoustumé dy f umir, de sorte, s'il y manque quelque chose, en pourrez advertir pour y estre pourveu ultérieurement, représentant par bonne manière aux soldatz, qu'il est mal séant a gens bien disciplinez de a chascun bout, qu'ilz ont besoing de quelque chose, se altérer, mais qu'ilz doibvent le remonstrer par moyens décens. Et touchant le troisième point, 1'on est bien déiibéré d'y pourveoir, ayant desja détennmé de vous envoyer une compaignie qui sera vostre pour luy commander selon les occurrences et nécessité qui s'en offriront A tant, etc. De Bruxelles, le XÜP jour de décembre, 1576. Archives générales dn Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. 334 17 Desember 1576. 3. Eustache de Croy, Seigneur de Crecques, aan de Raad van State. De toestand te Gent verbetert niet. De Crecques bbjft aandringen op een afdoend ingrijpen. Messieurs, ces jours passés ay escrit a Vos Seigneuries deulx ou trois lettres yteratives, comme je fais encoire par ceste quatrièsme, tendantes toutes a une fin, laqueüe est que je prye a Messieurs volloir considérer 1'importance de ceste place et la conséquence de la compaignie de Zonnevelde, que j'ay trouvé en ce keu, laquelle ne duict nullement icy pour plusieurs raisons, quo regnante vous asseurant, qu'après vous avoir adverty tant de foys, m'en tiens pour déschergé si pour 1'advenir pouldrois estre inculpé de quelque inconvénient ou faulte; me donnant bien de merveüle, comme mesdictz Seigneurs, comme üz scavent que je suis icy seul, sans gens soubs ma cherge, ou bien compaignie, ne m'ordonnent expressément ce que doibs f aire, ce qu'ont eu touts les chastellains au paravant, laquelle doibt avoir plus de lieu en ce temps si calamiteulx que non du passé; ou pour moins que Messieurs m'ordonnent ung Lieutenant et officiers en semblable place comme ceste y requis, vous asseurant bien que ne m'est plus possible estre en asseurance, faire sur ce et debvoir comme je doibs, voiant beaucoup de circonstances et facons de faire que ne me contentent en riens, qui avecq le temps pouldrons préjudicier au service de Sa Majesté et pays. Priant Mesdictz Seigneurs y volloir mettre tel ordre que trouveront convenir, et me donner sur ce ung prudent et discret advis. A tant, Messieurs, prieray le Tout-Puyssant donner a Vos 335 Seigneuries ses divines graces, me recommandant bien humblement aux vostres. Du chasteau de Gand, le 17™ en décembre, 1576. De Voz Seigneuries, Obéissant en service, Eustache de Croy. Au dos: A Messeigneurs, Messieurs le Conseil d'Estat, commis au gouvernement des Pays-Bas a Bruxelles. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. 20 Desember 1576. 4. Eustache de Croy, Seigneur de Crecques, aan de Raad van State. Antwoord op de brief van de Raad van State van 13 Desember 1576. De magistraat van Gent is van mening, dat de versterkingswerken van de citadel haar niet aangaan. Hoe eerder de compagnie van Zonnevelde verplaatst wordt, hoe beter. „Ceulx de la viBe" hebben houten poorten gebouwd tegenover twee poorten van de citadel. Messieurs, j'ay receu la vostre en datte du 13me de ce mois et pour respondre au premier article suyvant vos lettres iteratives, escrites a Messieurs de Gand, me suis trouvé vers iceulx et remonstré ce que convenoit A quoy ilz m'ont sommairement respondu que ne touche a ceulx de ladicte ville en riens le faict des ouvraiges, reparation, ou entretenance de ceste 336 place, ny aultres, appartenantes au Roi, comme ilz aisent en avoir escrit et escrivent a mes susdictz Seigneurs. Quand a 1'aultre poinct que Messieurs ont déterminé m'envoier une compaignie qui seroit mienne pour a ycelle commander selon les occurrences et nécessitez qui se pouldront offrir, remerciant trés humblement mes susdictz Seigneurs de la sincère affection qu'ilz portent en mon endroict, bien et service de la patrie, les suppliant au plus tost que faire se poeult, envoier ladicte compaignie, de tant que la compaignie de Zonnevelde, oultre une infinité de raisons notables, ruynent du tout et anichilent le chasteau, faisant pis qui si ung ennemy 1'occupoit. Aiant bien vollu adverth* Messieurs par ceste cincquième lettre, me tenant descoulpé, ne povant obmettre aussy que les deulx brèsches et la mine sont en pareil estat que quand je y entray, qui est ung faict fort indécent et dangereubr a toutes surprises; et pour y remédier ne vois moien plus prompt ny convenable que donner povoir au receveur d'Oostflandre vendre les biens inventoriez et délaissez pas les assiégez au chasteau de Gand et consécutivement dévoluz a Sa Majesté, estantz deniers a la main, laissant néantmoins a la discrétion et prudent jugement de Vos Seigneuries. Je ne veulx aussy faillir faire advertence comme ceulx de la ville ont faict dresser en ung instant portes de bois a Fopposite du chasteau, nommée la porte Saint George, ce que 1'on n'at veu de mémoire d'homme, que seroit cas de nouvelleté et empiétement contre le susdict chasteau; comme aussi le semblable ont faict a la porte d'Anvers, dicte aultrement la porte des Gueulx, y asséant guet et garde, ce que ne sont accoustumez de faire, sinon depuis la rendition du chasteau, suppliant mesdictz Seigneurs avoir ésgard pour la conséquence a laquelle je pouldroie tomber et estre noté de négligence. 337 A tant, Messieurs, prieray le Tout-Puissant impartir a Voz Seigneuries ses divines graces, me recommandant trés humbi ement au hien des vostres. Du grand chasteau de Gand, le 20meen décembre, 1576. De Vos Seigneuries, Trés humble et trés obéissant en service, Eustache de Croy. Au dos: A Messeigneurs, Messieurs du Conseil d'Estat, commis au Gouvernement des Pays-bas, a Bruxelles. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. 22 XVTL [Vgl. hiervóór, blz. 257.] 10 Februarie 1577. Voorstéllen van de Raad van State aan de Staten-Generaal met het antwoord daarop van deze vergadering. Les Estatz ayantz oy la lecture de ces articles ont advisé et résolu sur iceulx comme s'ensuyt: Les Estatz tiennent bon cestuy article mais leur samble plus a propoz pour plusieurs raisons d'envoyer quelqu'un de la part de Messeigneurs du Conseil d'Estat comme ilz les en supplient et mesmes que ce fut le conseillier Fonck. d'Aultant que 1'on craind que cecy pourroit retarder la signa- L Ceulx du Conseil d'Estat ont bien voulu ramentevoir a Messigneurs des Estats qu'il seroit bien convenable d'envoyer quelque gentilhomme vers le Seigneur Don Juan pour luy faire le debvoir de remerchiement d'avoir concédé le partement des soldatz espagnolz par terre et pour aussy le tenir en bonne dévotion vers les Estatz, obviant aux sinistres informations et impressions des adversaires, mesmes de Jeronimo De Roda, qu'on dict y estre allé et pour faire tous aultres offices de courtoisie requises a la prompte signature du traicté de la paix sans remise, déclairant que c'est le dernier coup et qu'il ne fault riens espérer d'advantaige desEstatz. E. Item comme 1'on at requis le Ducq d'Arschot de se mestre en debvoir pour faire approcher Son Altèze jusques a 339 Louvain, mais avecq la restriction que ce fust après la signature du traicté, semble que ladicte charge devroit bien donner audict ducq sans aulcune restriction, d'aultant que en Papprochement avant la signature les Estatz ne peulvent estre préjudicquez ains plustost Son Altèze, mesmes se mectant en hazard de soy debvoir retourner avecq intérest de sa réputation en cas de faulte de ladicte signature en effect de Paccord conceu. EL Item comme le Seigneur Octavio s'at laissé entendre que sy les Estatz descroyent cessation d'hostilité au regard de la bonne apparence de Paccord, il la procureroit vers Son Altèze, sembleroit bien convenable, qu'on la procurasse par le mesme gentilhomme qu'on envoyera a Son Altèze, au regard des dangiers apparens è Bolducq que au pays d'Oultremeuze et les hostilitez quy se font par les Espaignolz, ausquelz semble qu'on n'est encores trés prest pour les empescher, y joinct le dangier du fin menassé par lesdictz Espaignolz a tous ceulx qui assistent les Estatz, a quoy par ce seront subjectz les maisons des gentilzhommes et aultres, oü les gens des Estatz sont entrez et les villaiges y ture de Paccord, semble aux Estatz qu'il vault mieulx de ne faire encores aulcun changement Pour ce que Pon craind que les trèves donneroient maulvaise impression au peuple et retardement a ladicte signature,vault mieulx de donner charge audict conseillier Fonck de vouloir presser Son Altèze affin que incontinent il face faire advertence et inSinuation dudict accord et face cesser toute espèce d'hostilité subit après ladicte signature. 22* 344 déscharger les aultres Estatz, 's'ayant ledict Seigneur montré voluntaire pour le faire en estant requis. Faict a Bruxelles, en 1'assamblée des Estatz-Généraulx. Le X Febvrier 1577. Algemeen Rijks-Archief te 's Gravenhage. Copieën uit de nalatenschap van Bakhuizen van den Brink. No. 25. Stukken over de vredesonderhandelingen met Don Juan. XVLTL [VgL biervóór, blz. 257 en 260.] 15—19 Februarie 1577. Besluiten van de Staten-Generaal. Note des affaires, traictées et passées en 1'assemblée des Estats-Généraulx en Bruxelles depuys le XVe de febvrier XVC septante sept, stylo novo. 15 Febvrier 1577. Rapport du traité signé par Don Juan. Rapporté par le Seigneur Archidiacre de Brabant, Iivinus Torrentinus, conseüler de Monseigneur de Liège, ayant esté vers Don Juan avec 1'un des ambassadeurs de 1'empereur et en la compaignie du Seigneur Octavio de Gonzaga, luy porter 1'accord du pays, projecté et approuvé par les Estatz, affin de le faire approuver aussy et signer de par luy. Que ledict Don Juan, aiant approuvé et signé ledict accord, saulf quelques changements ès IVe et XTVe articles d'icelluy, lequel changement (comme il disoit) n'estoyt de grand effect et préjudice et estoyt tel que, au lieu de deux quinzaines luy accordees, 1'une pour faire sorttr les Espagnolz, ItaUens et Bourguignons hors des chasteaux, ville d'Anvers et aultres forteresses qu'ilz tiennent, et 1'aultre pour faire sortir hors du pays de pardeca, estoyt mys deux vingtiesmes; et en second lieu que la moytié des six cent mille florins, accordees liberallement a Don Juan, seroyt prise consignée es mains des ambassadeurs de 1'empereur et du Duc de Julliers, pour a leur 346 discrétion proportionnement estre distribuez a Don Juan ou son commys a ce, pour faire sortir lesdicts soldarts Espagnolz, Italiens et Bourguignons des chasteaux et ville d'Anvers ou aultres forteresses, et raultre moytié, consignée par lettres de change a Gennes, pour la fin*nir endedans deux moys après la sortye desdicts soldats desdicts chasteaux et ville d'Anvers et aultres forteresses, ou que ladicte moytié se debvoit seulement consigner après la sortye desdicts soldats hors desdicts chasteaux, ville d'Anvers et aultres forteresses et Paultre assignee par lettre de change a Milan ou a Gennes, pour estre payée quant lesdicts soldats y seroyent parvenuz. Lequel accord fut leu de poinct a aultre et par nostre greffier reprins ladicte correction, et après délibération prins sur ladicte correction et ouy 1'advis desdicts Seigneurs des Consaulx d'Estat et Privé, auroyt esté approuvé, suspendue néantmoings la signature jusques le rapport oy du besoingnée de ceulx envoyez vers le Prince d'Oranges. Et en at esté despeché acte pour le Seigneur Escovedo, secretaire dudict Don Juan, quy, le jour parcidevant, estoyt venu a Bruxelles soubz passeport, luy donné avec Soto Maior, accompaigné de vingt quatre chevaulx, et après ledict acte receu s'achemina pour Anvers, affin de faire insinuation de la part dudict Don Juan ausdicts soldats espagnolz, italiens et bourguignons de leur sortye comme dessus. Et estoyt deux heures après mydy, avant que la sortye de de 1'assamblee se fit, pour raison dudict accord et partant 1'on n'a besongné plus rien pour ce jour. 16 Febvrier 1577. RésolutJon de signer le traité. Les Archidiacre de Brabant, conseillier et secretaire de 1'Evesque de Liège, et 1'ambassadeur de 1'Empereur ont requis 347 en personne qu'il fut ordonné de prestement signer ledict traicté, suyvant la promesse faicte a Don Juan par lettres. Sur quoy résolvé d'attendre la response du Prince d'Orange auparavant, mais après, les voix estans recollees, auroit esté ordonné de le signer prestement ou tout le moyns endedens le soyr. A la requeste du Conseil d'Estat et aussi des ambassadeurs de 1'Empereur a été délibéré que on signeroyt ledict traitté prestement, ou sy on attenderoyt la response du Prince d'Oranges. Résolu que 1'on attenderoit, mais depuys, les voix recollees, fut arresté que 1'on le signeroit prestement, ou tout le moings dedens le soyr, que' 1'on le déTivreroyt a Escovedo. Réponse aux Etats de Hollande et Zélande sur 1'observation de la Pacification de Gand. Que response sera escripte sur les lettres des Estatz de Hollande et Zeelande, se complaindant que 1'on attenteroyt contre le traicté de Pacification; par lesquelles leur sera mandé que 1'on ne requiert et désire autre chose que d'observer ladicte Pacification, selon que les Estatz-Généraulx ont donné charge aux Seigneurs d'Hierges et Boussu et autres donneront de faire desloger les gens de guerre des garnisons d'Hollande et Zeelande. Signature et publication du traité fait avec Don Juan. A la requeste et advys de Messeigneurs du Conseil d'Estat et les ambassadeurs, résolu que, la collation faicte, les signatures requises adjoustees, on publiroyt le traicté de Pacification avec Don Juan, signé par ledict Don Juan, lequel quant et quant fut collationé, présens lesdicts Evesque de Liège, ambassadeurs et Conseil d'Estat et Privé du pays, signé par d'Overloope, audiencier, Weelmans, greffier des Estatz, lesdicts Evesque de Liège 348 et ambassadeurs. Et sur le VT heure après mydy fut publyé, présens lesdicts Conseils d'Estat et Privé, PEvesque de Liège et ambassadeurs et Seigneurs des Estatz, sur la maison de la ville, lieu ordinaire de faire publication, le peuple en bon nombre venu sur le marché pour 1'ouyr. Sauf-conduit pour Don Juan. Que saulfconduict sera despeché de part des Estats pour Son Altèze. 16 Febvrier 1577, après mydy. Impot établi par le Roi de Danemarck. Sur la requeste de ceulx de Hollande et Zeelande, touchant rimpost nouveau, mis sus par le Roy de Dannemarcque sur chascune mesure de grains, passant par son pays, oü il n'y avoyt qu'un angelot a chascune navire, apostillé d'estre envoyee au Conseil d'Estat, affin qu'ilz y ordonnent comme de raison. Garde de Don Juan confié au Duc d'Arschot Accordé est de donner a Monsieur le Duc d'Arschot, quy at emprins Son Altèze a sa charge, toute asseurance pour luy, sa personne, ses compaignyes et Son Altèze et sa suyte, suyvant le requis dudict Arschot. 19 Febvrier 1577. Sauvegarde a Don Juan. Tous et chascun des députez des Estats-Généraulx, lors présents a la stipulation du greffier, ont promys par serment de garder et poinct contrevenir a tout ce que contient 1'acte de saulvegarde pour Son Altèze et le Duc d'Arschot 349 Elargissement des prisonniers^ Ordonnance est d'escripre lettres a tous ceulx, quy tiennent aulcuns prisonniers, affin qu'ilz ayent incontinent, la lettre veue, et sans aulcun delay, a renvoyer iceulx en la ville de Bruxelles, pour les pouvoyr relaxer dez et réciprocquement, quant les Espagnols, Italiens et Bourguignons auront relaxé les prisonniers qu'ilz ont de nostre costé, suyvant le traicté et accord, faict avec Sadicte Altèze. Le Marquis de Havré et 1'Abbé de Maroilles envoyés a Don Juan. Les Seigneurs Marquys de Havrech et le Prélat de Marolle sont requis d'aller vers Don Juan et le remercyer de Paccord faict et publié, le pryant qu'il se veulle acheminer pardeca, suyvant son offre, pour plus facülement entendre et effectuer ses promesses de la sortye effectuelle des Espagnolz, Italiens et Bourguignons. Le Seigneur de Grobbendonck est député pour se trouver en Anvers et practicquer quelques deniers pour furnir audict accord de paix. Députés a Anvers pour la sortie des Espagnols. Monsieur 1'Archidiacre de Bruges est députté pour se trouver en Anvers avec Monsieur Grobbendoncq, affin d'entendre 1'insinuation que le secretaire Escovedo doibt faire aux Espaignolz, Italiens et Bourguignons de leur sortye des ville et chasteau d'Anvers endedens XX jours et de leur partement de ces Pays-bas endedens aultres XX jours et incontinent entendre leur responce. Archives générales dn Koyaume a Bruxelles. Fonds: Cartulaires et Manuscrits. Régistre no. 327e, hititulé: Notes tenues par B. Liebart sur les Etats-Généraux de 1576-1579, folio 11-14. XLX. [Vgl. hiervóór, blz. 264.] Tussen 5 en 12 Februarie 1577. Het document bevat een bestrijding, artikel voor artikel, van het conceptverdrag met Don Juan. En premier eest accord') est contre nostre honneur en général, mais la timidité de nos Estatz, incapacité des chefz de guerre et partialité du Conseil d'Estat en sont cause. Toutesfois s'il déplaist a Son Excellence 2) en aulcuns pointz, il sera rompu. Auquel cas fauldroit adviser de bien soustener et conduire la guerre pour quelque temps, et s'il y a apparence et asseurance que 1'on pouroit avoir pour gouverneur le frère de PEmpereur aussy de ce adviser, estant premiers satisfaict les trois cent mille mentionnez au dite 19e article et sur ce estant sorty 1'espaignol hors du pays, 1'on ne pourroit rompre ledict accordt qui seroit assez difficii Concept de Paix pour estre dépesché par Edict Perpétuel au Roy. I n fauldra ceste oubliance générale bien amplier jusques aux actions particulières, advenues en ces dernières troubles, sans que quelque particulier, Premiers oubliance générale de tout ce qu'est passé. ') i. e. het Eeuwig Edict. 2) i. e. Willem van Oranje. 351 n Aggréation de la Pacification faicte avecq Monseigneur le Prince d'Oranges en tous ses poincts. TH Accorder la convocation des Estatz-Généraulx suyvant ladicte Pacification. IV Tous estrangiers sortiront librement et franchement par terre sans retourner, ne fust par guerre estrangière, emprise par consentement des Estatz. V Les Espaignolz,Italiens,Bourgoignons sortiront de tous les de quelconque qualité qu'il soit, haulte, médiocre ou basse, n'en sera recherché, directement ou indirectement, et que en cas de contravention 1'on se poura servir du compromis signé. Ce poinct doibt couvre le 12* ensuyvant. Ceste convocation des EstatzGénéraulx se debvra faire légittimement et sur serment pour estre d'importance, mesmes a ceulx dBollande, Zélande et aultres. S'il ne convient pourveoir plus expressément a ce que les estrangiers ne retournent après qu'ilz seront sorty des pays, en mectant les fortresses des frontières es mains des Estatz. S'il ne fauldra donner forme comment ils sortiront, et s'il 352 ne sera besoing de cependant bien faire entretenir le placcart de non accepter d'eulx quelques biens pillez. Sera nécessaire d'explicquer que les Espaignolz ne pouront durant ces termes forcer ou contraindre les paysans que a vivres raisonnables. Car si le excèdent, comme ilz feront, pourons avoir moyen de rompre la paix. Moyennant que le payement se fera par termes en ce pays. Sera prins bon regard aux vivres et amunitions durant les premiers XV jours. D. semble que 1'on debvroit faire mention de la rasure des fortz au choix des Estatz, qui donnera asseurance aux pays contre tirannie et sera fort honnorable pour iceulx pays. forts endedans 15 jours et 15 jours après hors de tous les pays et de Luxembourg aussy. VI V Durant lesdicts termes ne pouront lesdicts estrangiers branschatter ny ranconner. vn Les Allemans sortiront incontinent après que les Estatz auront faict accord en descompte avecq eulx. vni Tous les vivres et amunitions demoureront es villes et fortz. LX Les places fortes seront mises es mains des naturelz aggréables ausdicts Estatz. 353 X | La justice des inigez, meurtres et branschatz sera faict en Espaigne ou icy, selon le bon plaisir du Roy. XI Tous les prisonniers d'ung costé et d'aultre seront délivrez sans ranson. xn Le Cónte de Bueren sera remis après que le Prince aura satisfaict a ce que sera résolu par les Estatz-Généraulx suyvant la dicte Pacification. xm Les gouverneurs seront remis, selon que sera exteirntiné Combien qu'il n'y a espoir de chastoy sur les estrangiers? touttefois ceste article justine fort noz actions et nous donne honneur. Se doibt joindre que les prisonniers seront renduz avecq les places oü ilz sont détenuz. II est inique; car le Conté de Bueren n'a part aux actions de Son Excellence et partant doibt estre rendu et remis en sa liberté et en ce pays, pour avoir esté amené contre droict, sans qu'il doibve estre ostaigié pour 1'accomplissement de Son Excellence, qui n'est chargée par la Pacification de quelque semblable asseurance partant approuvant icelle Pacification, comme se doibt faire par le second article; cestuy doibt estre reformé. Y doibt estre adjousté que tous ceulx quy sont en gou- 354 vernement, consaulx quelconcques et magistratz, non ayans esté saisiz,mais suspectz d'avoir favorisé et assisté les Espaignolz, contre la patrie, s'ilz tiendront ou changeront leur place, sera déterminé par les EstatzGénéraulx. Ilz feront promesse jurée. n fault exprimer naturelz affectionnez a la patrie. II se doibt remectre a conté d'Hollande,Zélande,Frize,Gelre. Fault adjouster: „si en y a eu" ou semblable. Ne fust que 1'Alleman ne se voulsist renger a la raison. par 1'assamblée des Estatz-Généraulx. XTV Les gouverneurs et signament Don Jean feront promissa d'observer les privilèges. XV Don Johan ne se poura servir en conseil que de naturelz. XVI Les Estatz promectront d'entretenir la foy catholicque, apostoücque et romaine. xvn Aussy renoncheront a toutes estrangiers. XVIII Casseront tous soldatz estrangiers après que les Espaignolz seront partiz. 355 XIX Accordent au Roy la somme de VIC mille florins, pour la moictié estre complée et délivrée entre les mains des ambassadeurs incontinent après la retraicte des Espaignolz hors les fortz, 1'aultre moictié par eschange en Italië quant les Espaignolz y viendront. II est deu bien peu aux Espaignolz au temps de leur rebellion et partant n'y a raison de donner si grande somme. XX Contenteront lesdictz Estatz les soldatz Allemans selon le compte que se f era avecq eulx et que ceulxAllemans demeureront au pays en tel lieux que par ceulx du Conseil d'Estat leur seront ordonné. XXI Après la retraicte des Espaignolz recepvoir Don Jehan pour gouverneur. XXII Les sucesseurs au Roy et tous gouverneurs, présidens et consaulx, devant leur réception, Si les Allemans ne veuillent sortir des villes qu'ilz tiennent occupéesv semble que 1'on les pouroit traicter pour ennemis sans leur rien payer. Don Joan debvra jurer non seulement d'entretenir les privilèges selon le XIVe, mais par exprès eest accord. Sera advisé et résolu par les Estatz-Généraulx, comme au F article, de quel serment 356 feront les présidens, consaulx et magistratz, estantz en órfice et que après y entreront pour se purger de toute soubszon. Doibt estre adjousté que la Roine d'Angleterre et Anglois, et Monsieur le duc d'Allencpn, auront part en eest accord, et en pouront jouyr, s'il leur plaist endroict la liberté de 1'entrecours et aultrement. feront serment d'observer ce contract ou accord. XXffl Toutes les obligations, f aictes par lesdicts Estatz avecq la Royne d'Angleterre et aultres, sont aggréees. Geen datum, geen ondertekening. Algemeen Rijks-Archief te 's Gravenhage. Hs. Acta Statuum Belgii, dl. I. DON JUAN VAN OOSTENRIJK, LANDVOOGD DER NEDERLANDEN. DON JUAN VAN OOSTENRIJK, *) LANDVOOGD DER NEDERLANDEN. 2- CS^OO OZ TWEEDE DEEL. UITGEGEVEN TE AMSTERDAM BIJ E. VAN DER VECHT, ANNO 1914. INHOUD. VOORREDE Blz. EX—X LITTERATUUR Blz. XI VERBETERINGEN Blz. XI HOOFDSTUK I Blz. 1—35 HET GROTE GEZANTSCHAP. Aankomst van het Grote Gezantschap te Luxemburg. — Het eist de terugkeer der Spaanse troepen. — Don Juan verlangt waarborgen. — De redevoering van Mathieu Moulart. — Eisen en aanbiedingen van de Staten-Generaal. — Tussenkomst van Martinus Rjjthove. — Correspondentie van de gezanten met hun lastgevers. — Het resultaat der onderhandelingen. — Optreden van Arschot en Havré in het belang van een overeenkomst met Don Juan. — Hoe de landvoogd zich de oplossing van de Nederlandse kwestie voorstelde. — De zending van Escovedo en Octavio Gonzagua naar Antwerpen. „LES LETTRES INTERCEPTÉES". ALDEGONDE TE BRUSSEL. Positie van het Spaanse leger. — Inhoud en betekenis van verschillende opgevangen brieven. — De Roda raadsman van Don Juan. — Zijn mening omtrent de Spaanse Furie. — De onthullingen uit de opgevangen brieven oefenen hun invloed uit. — Het schrijven van de Raad van State aan de landvoogd van 8 Desember 1576. — De Staten-Generaal nemen kennis van de inhoud der opgevangen brieven. HOOFDSTUK H Blz. 36—63 VI Marnix van St. Aldegonde gaat naar Brussel. — Hjj dient namens Oranje voorstellen in bij de Staten-Generaal. — Deze blijven op een afstand van de Prins en zijn wensen. — Gebeurtenissen te Brussel in de loop van Desember 1576. — De Mémoires van Laurens Metsius. — De Staten-Generaal en de Raad van State besluiten naar Namen te gaan ter voortzetting van de onderhandelingen met Don Juan. HOOFDSTUK Dl Blz. 64—88 NAMEN EN MARCHE. Willerval wordt voornitgezonden naar Marche. — De Staten-Generaal stellen de eis, dat de Spaanse troepen over land zullen terugkeren. — De wapenstilstand met Don Juan wordt verlengd. — Gezanten van de Duitse keizer verschijnen op het toneel als bemiddelaars. — Don Juan kan betreffende het vertrek der Spaanse regimenten niet tot een besluit komen. — De vergaderden te Namen zenden een plechtig gezantschap naar Marche. — 30 Desember 1576 en 1 Januarie 1577. — De voorlopige vrede van Marche. — Oorlogzuchtigheid van Don Juan. — Hjj neemt troepen in dienst. — Zijn vijandige gezindheid jegens Champagney en Havré. — Het plan van de aanval op Engeland beheerst zijn beleid. — Hjj tracht de Staten af te brengen van hun eis van het vertrek der Spaanse troepen over land. — Hebben de Staten-Generaal kennis gedragen van het geheime plan van de onderneming tegen Elisabeth? —Oudejaarsavond 1576. HOOFDSTUK D7 Blz. 89—111 DEJJNIE VAN BRUSSEL. Het optreden van Heze te Brussel tijdens de onderhandelingen te Namen en Marche. — De ontwerpers van de Unie van Brussel. 9 Januarie 1577 wordt zij aangenomen in de weer voltallige vergadering der Staten-Generaal, na de afstemming van de voorlopige vrede van Marche. — Bedoelingen der verschiUende partijen met de Unie van Brussel. — Verklaring van de afgevaardigden van Holland en Zeeland. — Meningen der geschiedschrijvers over de Unie. — Oranje heeft niet het initiatief genomen. — De Unie is niet een revanche op de Prins. — De geestelikheid beschouwde haar als een reactie tegen de Pacificatie. vn HOOFDSTUK V Blz. 112—126 26.000 MAN! Oppositie van de leden der Staten-Generaal te Brussel tegen hun ambtgenoten te Namen. — Oranje's aanval op Zuid-Limburg en Maastricht. — Capitulatie van de citadel Vredenburg te Utrecht. — Don Juan dringt bij Filips II aan op hervatting van de oorlog. — Hij vraagt een leger van 26.000 man. HOOFDSTUK VI Blz. 127—176 HUY. De onderhandelingen worden voortgezet te Huy. — De aanslag op Rassenghien te Brussel. — Don Juan's wantrouwen. — Instructie van het gezantschap naar Huy. — Overzicht over de gang der onderhandelingen. — Don Juan als diplomaat, Woensdag 23 Januarie 1577. — De schriftelike overeenkomst van Donderdag 24 Januarie. — Eisen en aanbiedingen der beide partijen, Vrijdag 25 Januarie. — De onderhandelingen dreigen te mislukken, Zaterdag 26 Januarie. — Don Juan geeft zjjn tegenstand op, Zondag 27 Januarie. — Betekenis voor de landvoogd van de preliminairen van Huy. HOOFDSTUK VH Blz. 177—220 DE SPECULATIE VAN KONINGIN ELISABETH. Relaties van Oranje en zjjn partij met Anjou. — Elisabeth zendt Wilson naar Brussel. — De Staten-Generaal vaardigen Sweveghem af naar Engeland. — Zjjn volmacht. — Stand der partijen in en om de Nederlanden. — Elisabeth zendt Horsey. naar Brussel en Marche. — Het gelukt Sweveghem in Engeland een lening te sluiten. — Invloed van Wilson en Horsey te Brussel. — De voorwaarden, waarop Elisabeth haar financiële bijstand verleende. — Een poging van de Oranjege^ zinde partij om weer met Anjou in relaties te treden, mislukt. -J Samenwerking tussen Elisabeth en de Staten-Generaal. — Tweede zending van Horsey naar Don Juan. — De landvoogd zendt de Gastel naar Elisabeth. — Optreden van Don Juan tegenover Horsey. vm HOOFDSTUK VEI Blz. 221—245 YO EL REY. Voorstel van Havré aan Don Juan om de souvereintteit over de Nederlanden te aanvaarden. — Oranje's plan van een tweede staatsgreep. — Voorstel aan Oranje om naar Brussel te komen. — De oppositie tegen Don Juan breidt zich uit — De Staten-Generaal verhinderen de overkomst van Oranje. — Het uitdrukkelik bevel van Filips n aan Don Juan om een vrede te sluiten redt het succes van de onderhandelingen te Huy, maar verqdelt des landvoogds plan van de aanval op Engeland. HET EEUWIG EDICT. De voortgezette onderhandelingen worden verplaatst naar Brussel. — Het wantrouwen van Don Juan. — Hij stemt er in toe, dat de Spaanse troepen over land zullen vertrekken. — Een incident. — 5 Februarie 1577 worden de vredesartikelen goedgekeurd. — Weinig betekenende pogingen van verzet van de zijde der Oranjegezinden. — Don Juan ondertekent de vrede, 12 Februarie. — Hij verlangt twee wijzigingen in de voorwaarden. — Deze worden- in de Staten-Generaal goedgekeurd. — Houding van de Staten-Generaal ten opzichte van Oranje. — Zal men wachten op zijn advies? — 17 Februarie wordt het Eeuwig Edict buiten hem om bekrachtigd. — Stil verzet van de oppositie. — De invloed van de geestelikheid en de adel op het tot stand komen • van het verdrag. — De inhoud van het Eeuwig Edict. — Het verschil met de Pacificatie van Gent. — De diplomatie van Wilson te Brussel. — Slotbeschouwing. HOOFDSTUK LX Blz. 246—282 BIJLAGEN Blz. 283—356 VOORREDE. Het tweede deel van dit werk over de landvoogdij van Don Juan van Oostenrijk in de Nederlanden is de ononderbroken voortzetting van het eerste deel. Daarom kan hier in hoofdzaak verwezen worden naar de voorrede in dl. I. Het is nuj aangenaam te mogen vermelden, dat Professor Dr. G. W. Kernkamp te Utrecht, ook na de voltooiing van nnjn proefschrift, blijk heeft willen geven van zijn onverflauwde belangstelling door de copie van de voortgezette arbeid geheel door te zien. Aan zijn dikwijls waardevolle opmerkingen had ik veel te danken. Het was onder zyn leiding, dat de oorspronkelike tekst van dit boek geschreven werd, omdat het aanvankelik in de bedoeling lag het mede te bestemmen als proefstuk voor nnjn promotie. Daarom vinde een woord van hartelike dank hier een eervolle plaats. Wat de indeling van dit tweede deel betreft, de werkkring van Don Juan bleef na zijn komst in de Nederlanden voorlopig beperkt tot onderhandelen. De eerste kennismaking tussen de Staten en de nieuwe landvoogd wordt beschreven in hoofdstuk L Het Grote Gezantschap had bijna zijn doel bereikt, toen vooral de publicatie der opgevangen brieven dit onmogelik maakte. Intussen was ook Marnix van St. Aldegonde te Brussel werkzaam geweest ter versterking van de oppositie der Oranjegezinde partij. Hoofdstuk II schetst de inwerking van deze beide factoren, terwjjl aan de onderschepte correspondentie nog een afzonderlike bijlage gewijd werd. Dat de verzoeningsgezinde partij toch de toestand beheersen bleef, blijkt uit hoofdstuk DL waarin de te Namen en Marche gevoerde onderhandelingen besproken zijn. Aan de Unie van Brussel behoorde een afzonderlik hoofdstuk IV besteed te worden, omdat in de geschie- X denis van deze overeenkomst nog allerlei niet geheel duidelik is en er een belangrijke invloed van uitgegaan is op de verdere loop der gebeurtenissen. De overtuigingen van Don Juan, die zijn beleid verklaren en karakteriseren, zjjn uiteengezet in hoofdstuk V. De beslissende onderhandelingen te Huy worden geschetst in hoofdstuk VI. Hoofdstuk Vn verklaart de invloed, die van Engelse zijde op de overeenkomst van Huy is uitgeoefend. Filips II is gedurende het jaar 1576 en het begin van 1577 niet van politiek ten opzichte van de opstand veranderd. Dit blijkt uit hoofdstuk VEI. De laatste bladzijden — hoofdstuk LX — beschreven hoe ten slotte het Eeuwig Edict is tot stand gekomen. Door het gehele verhaal heen wordt uiteengezet, hoe Don Juan's plannen van een inval in Engeland zjjn beleid in de Nederlanden beheerst hebben. Als de vrede gesloten is, zjjn die plannen voor onafzienbare tjjd in duigen gevallen. Daarom kon daarmede het tweede deel besloten worden. Een enkel woord nog naar aanleiding van de kritiek, die over het eerste deel is uitgesproken. Daarin heerste ongelofelike tegenstrqdigheid. Niettegenstaande de uitvoerige uiteenzetting in de voorrede van deel I werd in het tijdschrift „Onze Eeuw" zonder argumentatie van ernstige aard het vitium „overbodigheid" geconstateerd. Er is tot nu toe geen geschiedenis geschreven van de kritiek als wetenschappelik instituut in ons land gedurende de loop der eeuwen. Wat zouden er vreemde dingen aan het licht komen, als aan dit onderwerp eens een degelik onderzoek werd besteed! Liever besluit ik deze regelen met een woord van welgemeende waardering voor de zoveel vriendeliker verwelkoming, die aan Don Juan van verschillende zijden mocht ten deel vallen, in het biezonder voor de onderscheiding, die aan nnjn werk werd geschonken door het bestuur van het Nuijensfonds. LITTERATUUR. R. C. Bakhuizen van den Brink. Studiën en Schetsen over de Vaderlandsche Geschiedenis. Amsterdam, 1863—1877. Bulletins de la Commission Royale d'Histoire. >) Bruxelles, depuis 1834. Daaruit werd de volgende publicatie geraadpleegd: Série 2, t. VIII. M. Diegerick. Lettres inédites de Philippe, comte de Lalaing, 1576—1579. J. Diegerick. Lettres inédites de Gilles de Berlaimont, baron de Hierges. Codex Diplomaticus Neerlandicus, serie 2, dl. 4, eerste afdeling. J. C. de Jonge. De Unie van Brussel des jaars 1577. 's Gravenhage, 1825—1827. Men vergelijke de litteratuuropgave in het eerste deel van dit werk. ') De gebruikelike afkorting voor de aanduiding van deze periodiek is C.R.H. VERBETERINGEN. Blz. 3, noot 1: Corr. Phil. n, m, 79 vlg. — Verbeter: Corr. Phil. n, V, 79 vlg. Blz. 110: quaedeam extranea. — Verbeter: quaedam extranea. EERSTE HOOFDSTUK. HET GROTE GEZANTSCHAP. Eindelik dan zal Don Juan te staan komen voor een plechtig gezantschap van hen, wier regeerder hij had moeten zijn, reeds nu. Zqn vredeboodschap was niet met een oorlogsverklaring beantwoord door de Staten-Generaal, maar evenmin wilde de regering te Brussel zich een vrede laten voorschrijven. Zelf zal zij meewerken aan de stichting, zelf, naast de stadhouder staande, beraadslagen, besluiten, goedkeuren, verwerpen, eisen. Zonderlinge verhouding! Als van twee oorlogvoerende volkeren, die na de strijd hun diplomaten 't laatste bedrijf van een lange krijg gaan toevertrouwen. Werkelik was de verhouding weinig anders. Landvoogd en gewesten waren gescheiden door een diepgaand nationaliteitsverschil. Treurige jaren waren voorbij, nu de lang en vinnig bestreden regering van Filips H eindelik geneigd scheen anders dan door bedreiging en machtsvertoon haar Nederlandse gewesten tot eerbied voor haar gezag terug te brengen. Onderhandeling alleen had zij zich tot middel gekozen. Gevaarlik besluit voor een bestuur, dat nog zo luttel getrouwen telde. 2 Dank zij de uitvoerige verslagen,l) die Don Juan naar Madrid heeft gezonden, is het mogelik de werkzaamheden van het Grote Gezantschap 2) te volgen en na te gaan welke houding de landvoogd tegenover de afgevaardigden heeft aangenomen. 2 Desember 1576 arriveerden zij te Luxemburg, Mathieu Moulart, Liedekercke en Havré. Nog dezelfde dag werden zij in gehoor ontvangen. Na enige inleidende beleefdheidsverklaringen stelden zij voorop, dat allereerst de Spaanse troepen moesten heengaan, dan zou de toestand in de gewesten tot rust kunnen komen. Werd deze eis afgeslagen, heel het land zou alles op het spel zetten om de gehate vreemdeling te verjagen; men zou bovendien de Fransen te hulp roepen, zelfs, wilden dezen geen steun verlenen, desnoods op de Turk, Spanje's nationale vijand sedert eeuwen, een beroep doen. Don Juan pareerde de hartstochtelike uitval met in den brede te betogen, dat hij aan alle verlangens zou tegemoetkomen, op twee voorwaarden: le: In alle gewesten zal de Rooms-Katholieke godsdienst onverkort uitgeoefend worden volgens de kerkelike voorschriften. 2e: Tegenover de koning en zajjn opvolgers moet in acht genomen worden de gehoorzaamheid, hem verschuldigd als aan de wettige vorst. De afgevaardigden antwoordden, dat zij desnoods met hun bloed bezegelen wilden de waarborging van deze beide voorwaarden, mits de landvoogd zijn woord gestand deed en de Spaanse troepen werden verwijderd. >) Corr. Phil n, V, 77 vlg. 2) Vgl. dl. I van dit werk, pag. 228 en 237. 3 Beide partijen spelen hun als onafwijsbaar gestelde eisen tegenover elkander uit, zodra het gaat om een feitelik beslissende stap. De kwestie van een wapenstilstand komt ter sprake. De afgevaardigden geven te kennen, dat zij binnen de daarvoor gevraagde termijn van twee weken de terugkeer der Spaanse troepen verwachten. Maar Don Juan blijft vasthouden aan zijn twee conditiones sine qua non. Eerst de verlangde waarborgen, dan kan zijn legermacht gemist worden. Don Juan weigert ook naar Namen of Brussel te gaan, omdat de Staten-Generaal bij de vroegere onderhandelingen in November 1.1. niet hadden willen toestemmen in de door hem gevraagde begeleidingstroepen. Dit eerste onderhoud blijft nog in de stijl van een wederzijds verkennen der positie, 't Is een meten en wegen van eisen en bezwaren zonder iets wat op een beslissing lijkt. Het twede had 3 Desember') plaats tussen dezelfde personen. Ook deze keer kwam men niet veel verder. De besprekingen bepaalden zich tot een oratories duel tussen Mathieu Moulart, verkozen bisschop van Arras, kort te voren nog abt van St Ghislain, en de landvoogd, die repliceerde. Beide redevoeringen lonen de moeite van een nadere beschouwing. De Staten, aldus Mathieu Moulart, zijn als de middelaars tussen volk en vorst Schiet het volk te kort tegenover zijn souverein, zij zijn er om tussenbeiden te komen en het terug te brengen tot zjjn plicht Vergrijpt de vorst zich aan de volksrechten, de Staten moeten de juiste verhoudingen herstellen. •) Corr. Phil. H, m, 79 vlg. 4 Altijd zijn de Nederlanders hun landsheer trouw gebleven. Tweemaal heeft Oranje een inval gedaan, maar hij vond geen steun bjj de ingezetenen, neen, zjj hebben Alva en Requesens tegen hem hun medewerking verleend. Aan alle kanten omgeven door ketters hebben zq het katholiek geloof bewaard. Op de duur namen zjj hun toevlucht tot de vergadering der Staten-Generaal om de Spaanse soldaten te verdrgven. Zij werden daartoe wel genoodzaakt door de brutaliteit, de beledigingen, de onderdrukking, meer dan tien jaren geduld. Na zoveel bewijzen van trouwe aanhankelikheid verdienden de Nederlanders meer vertrouwen. Indien Don Juan begon met hen te wantrouwen, het zou hun een bewjjs zjjn, dat ook hg wilde volgen de wegen zijner voorgangers, die het land hadden gebracht in zijn tegenwoordige toestand. Daarom besloot de spreker met een dringend beroep op de landvoogd, dat hij vertrouwen mocht stellen in de Nederlanders, dat hjj de vreemde troepen zou doen terugkeren. Dat zou het voorspel worden van een vrede, die het land ten goede ^zou komen, ter ere Gods, ten bate des konings. Dit is geen rede van revolutiemannen, 't Is een hartelik pleidooi voor de rechten van verdrukten, dat met klemmende juistheid aanwjjst de diepste oorzaak der ellende, dat vrjj en fier 't beginsel van zelfverdediging uit noodweer verdedigt Wel is het partijdig. Alleen het a décharge wordt er geldend in gemaakt. Dat de Staten-Generaal van September 1576 in waarheid opgedrongen waren door Oranje en zijn geestverwanten, bedoeld als plaatsvervanger-in-oppositie van de Raad van State, die het wettig bewind bleef hooghouden, er wordt niet van gerept Maar wjj kunnen het ons indenken hoe de doorluchte woordvoerder, zich bewust van de heilige verantwoordelikheid, pas hem opgelegd, toen hij geroepen werd tot de hoge, maar moeilike 5 bediening van het episcopaat, met enthousiasme zal gesproken hebben voor de zaak van godsdienst en vaderland. Zijn redevoering laat geen plaats aan de beginselen van een absolutist è outrance als Filips n, beginselen, die juist op het' punt der koninklike machtsomschrijving in strijd zijn met de leer en zienswijze der Rooms-Katholieke Kerk. Openlik, in wel-' gewogen woorden, wordt gewezen op de grote fout van het landsheerlik bewind, dat, bedoelende concentratie van het gezag, bereikte decentralisatie, versplintering zelfs, omdat het geraakte onder de demoraliserende dwang van zijn legermacht, enerzijds onmisbaar gemaakt, anderzijds onbedwongen gebleven. Het eigen leger verwoestte de autoriteit van het eigen bestuur. Daardoor werd verzet tegen de Spaanse soldaat noodzakelik verzet tegen de Spaanse regering. Dat heeft Mathieu Moulart beleidvol op zij geschoven: hij laat 't volle licht vallen op de trouw der Nederlanders. Dit is niet de hele waarheid. Een talrijke minderheid was stellig revolutionnair tegen Kerk en koning; er was, als overal en altijd, een groep onverschilligen en weifelaars; maar de meerderheid ') in de zeventien gewesten ware voor een vergehjk te winnen geweest Voor een scherpziend bewindsman zou Mathieu Moulart's beschouwing een betekenisvolle vingerwijzing kunnen geweest zijn om de steun en medewerking van de verzoeningsgezinde partij te winnen. Don Juan was geen bewindsman. Zijn antwoord is een driftige poging om de stellingen van de woordvoerder ') Dit blijkt duidelik uit de tussen Oranje en de Staten-Generaal gevoerde correspondentie, onmiddelik na de sluiting der Gentse Pacificatie, toen Oranje verlangde, dat men Don Juan niet zon ontvangen als landvoogd, maar hem bestrijden. De Staten-Generaal behielden zich de vrijheid van onderhandelen voor. Vgl. Bussemaker, De Afscheiding, I, 110, 111, en C. R. H., serie 4, t. HL, pag. 111 vlg. en 385 vlg. 6 der afgevaardigden — we mogen dus concluderen: de stellingen van het Grote Gezantschap — af te breken. Hij erkent: de Nederlanders hadden enige reden — „quelque raison" — om zich over de Spanjaarden te beklagen. Wat de afgevaardigden van hen zeiden, was waar. Maar de gewesten hadden een zo rechtvaardig koning, tot hem hadden zij zich moeten wenden om herstel voor 't geleden onrecht Altans, zij hadden niet op eigen gezag naar de wapens mogen grijpen, doch moeten wachten op de aangekondigde komst van een landvoogd. Aan hem was opgedragen hun voldoening te schenken. Zij hadden daarentegen hun toerustingen nog uitgebreid, ook vreemde vorsten te hulp geroepen. Tegenover hem zelf waren niet in 't minst de vormen in acht genomen. Is het dan te verwonderen, dat hij wantrouwen koesterde? Had hij geen reden tot klagen, dat zij zo weinig beantwoordden aan wat de koning voor hen gedaan had door hem als landvoogd te zenden ? Had mj persoonlik niet bereidwillig en opofferend doorstaan de vermoeienissen en gevaren van een lange reis, er op rekenende in de gewesten een heel andere ontvangst te zullen vinden, dan hem te beurt gevallen was? Hq alleen was door de koning tot regeren gemachtigd. Toch heeft men, buiten hem om, nieuwe leden van de Raad van State benoemd, ambten vergeven, een leger op de been gebracht steden bemachtigd, die de koning trouw gebleven waren! Niettegenstaande alles en alles, hij zou vertrouwen in hen stellen, zodra hij hun werken overeenkomstig zou bevinden met hun woorden. Zjj konden niet ontkennen, dat het wantrouwen van hun zijde sterker was, dan van zijn kant want na zÜn vredesaanbiedingen, na zijn pogen om de wapenen te doen rusten, waren zq op de oude voet voortgegaan. 7 Vrij plotseling breekt hier Don Juan's rapport af met een formele clausule, het verzoek nu onderhandelingen te beginnen over de middelen om vrede te verkrijgen. Des landvoogds repliek kan op de afgevaardigden moeilik een geruststellende mdruk gemaakt hebben: zQ was goeddeels uit verwijten opgebouwd! Wist Don Juan dan niet, hoe door de Raad van State en de Staten-Generaal keer op keer dringende vertogen niet alleen, maar ook afgezanten naar Madrid waren gezonden? Zelf had hij lange conferenties gehad met Rassenghien vóór zijn vertrek, goed zes weken geleden! Al was Fflips II de rechtvaardigste koning ter wereld geweest, wat hadden de NederlandersN aan een vorst, die niet in te grijpen wist, die weken en weken talmde en dan nog ondoeltreffende maatregelen dicteerde? Maar bovendien, Don Juan verwijt alles aan de Nederlanders, aan de Staten-Generaal, terwijl toch Oranje en de zijnen maar al te vaak de eigenlike mannen-vande-daad geweest zijn. Zou Don Juan's wantrouwen, naast zijn onbekendheid met de toestanden hier, niet de voornaamste oorzaak zijn geweest van zijn weinig beleidvol doen en laten,... laten vooral? Want dat de Spaanse soldaten, en door hen al wat Spaans was, geen vertrouwen meer vonden, w|e zal er de Nederlanders een verwijt van maken? Aan het einde der beschouwingen overhandigden de afge- N vaardigden hun voorstellen op schrift, waarop Don Juan.* 6 Desember een tegen-memorie indiende. Deze is dezelfde dag door het gezantschap beantwoord. 8 Desember volgt de slotmissive van de landvoogd. Wanneer men de inhoud nagaat van deze officiële documenten, te Luxemburg gewisseld, door Gachard verzameld 8 uitgegeven in deel V der Correspondance de Philippe II l\ constateert men verwonderd: „wat loopt alles v]pt van stapel!" Inderdaad, na al het geharrewar tijdens de vooronderhandelingen in November, moet het opvallen, dat partijen het binnen enkele dagen met elkander eens zjjn: 2 Desember 1576 heeft de eerste audiëntie plaats, 8 Desember geeft de landvoogd zjjn laatste schriftelike memorie af, waarin hjj verklaart met alle voorstellen akkoord te gaan. Waren werkelik de moeilikheden van weerszijden opgelost? Uit het resultaat der onderhandelingen, samengevat uit de gewisselde stukken, kan 't duidelikst blijken hoe de verhoudingen waren. EISEN VAN DE STATEN-GENERAAL, 1. De Spaanse troepen zullen zo spoedig mogelik het land verlaten langs de zeeweg. Van hun kant zullen ook de Staten-Generaal hun vreemde huurtroepen afdanken. Don Juan is bevoegd hulptroepen van buiten in het land te brengen in geval van oorlog met een vreemde mogendheid, doch alleen, wanneer een uit Nederlanders gevormde legermacht voor de landsverdediging niet berekend blijkt te zjjn en de Staten-Generaal, van de noodzakelikheid overtuigd, hun goedkeuring hechten aan betreffende voorstellen van de landvoogd. Naar aanleiding van dit artikel zij opgemerkt, dat door deze regeling van de bezettingskwestie de Staten-Generaal meeregerend bestuurscollege worden. Dit is, wel niet feitelik, maar toch officieel, iets nieuws. Nog nooit had de landsver- ') Aldaar, App., 600-611. 9 tegenwoordiging van de landsheer enige bestuursbevoegdheid verkregen, het hier ontworpen veto-recht is de eerste. Het is echter ontwerp gebleven. Door de loop der omstandigheden kon het nooit in normale toepassing komen. 2. In beginsel wordt overeengekomen, dat wederzijds alle krijgsgevangenen zullen vrijgelaten worden. De uitvoering moet wachten op nadere regeling. 3. Vernietiging van alle schuldbekentenissen, afgegeven voor afkoop van brandschattingen, teruggave van geroofde roerende goederen en koopwaren aan de rechthebbende eigenaars, restitutie van betaalde brandschattingsgelden. Don Juan is op dit zakelike voorstel niet van harte ingegaan. Hij geeft 6 Desember een zeer soepel antwoord: „Son „Altèze entend de faire faire la raison et justice de tous bran„schatz et compositions, telle qu'en toute équité se trouvera „convenir et aultant que sera possible d'exécuter." Uit de tegenverklaring der afgevaardigden, ook van 6 Desember, schemert door, dat zij 't weinig-zeggende van Don Juan's woordenkeuze niet over 't hoofd gezien hebben. Daar konden nog heel wat kwesties over rijzen! Zq vragen een meer stellige en practies-uitvoerbare toezegging, door Don Juan uit te nodigen de zaak der roverijen en brandschattingen ter regeling op te dragen aan zjjn zaakgelastigde, die hg naar Antwerpen zal zenden voor de voorbereiding van het vertrek der Spaanse troepen. Don Juan stemt hierin toe en belooft bovendien, dat hij een onderzoek zal doen instellen naar vergrijpen door officieren gepleegd, om daarvan de koning op de hoogte te brengen. Het verzoek der gezanten is dus niet afgeslagen, maar tot een definitieve regeling komt het niet. 4 Goedkeuring en uitvoering van de Gentse Pacificatie. Don 10 Juan verklaart ook hierin mee te gaan, maar stelt de twee voorwaarden: a. mits er niets in voorkomt strijdig met de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst b. mits daardoor in niets afbreuk gedaan wordt aan het gezag van Filips LL De onderhandelende heren begrijpen, dat door deze halve instemming alweer nieuwe moeilikheden ontstaan kunnen. Zij verzoeken Don Juan zijn beperkende clausule te laten vallen. Volgens hen komt in de Pacificatie, goed beschouwd,') niets voor, wat afbreuk zou doen aan de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst en het gezag des konings. Don Juan blijft echter zijn standpunt handhaven. Wat er aan bezwaren mocht overbüjven, kan uitgesteld worden tot de Grote Vergadering der Staten-Generaal, die binnen kort toch zal bijeenkomen. Uitstel dus, geen oplossing. Partijen staan feitelik nog tegenover elkander. Geen van beiden laat het er op aankomen, nu voor het eerst de Gentse Pacificatie bij de onderhandelingen urgent ter sprake komt Alles te laten afstuiten op een beginselverklaring, men wil het evenmin. De ontwijkende taktiek zal op de duur echter onhoudbaar blijken. Daarvoor was de invloed van het verdrag van 8 November 1576 te sterk, zolang Oranje het verdedigde en, daarop steunende, wat hij zijn recht achtte, opeiste. 5. Don Juan, zo voor zich zelf als namens Zijne Majesteit handelend, zal goedkeuren en onder ede bekrachtigen alle handelingen der Staten-Generaal tot nu toe, zonder verhaal op wat gebeurd is.2) ') „en soy bien considéré". 2) „oubliant touttes choses passées." 11 De landvoogd heeft deze eis niet ingewilligd, maar alleen j zich verbonden tot een algemeen pardon, waaromtrent met de Raad van State in overleg zal worden getreden. De afgevaardigden hebben zich met deze aanbieding laten tevreden stellen. KigftTilik is dit een concessie aan Don Juan, die zich in deze strikt hield aan zijn instructies. Wel is het ook weer ontwijken van bezwaren in 't vooruitzicht van een latere beslissende vergadering der Staten-Generaal. 6. Herstel van de Staten-Generaal als in de tijd van Karei V. De landvoogd zal zich neerleggen1) bq de besluiten van dit college in zake de landsregering. Er is een in 't oog springende tegenspraak in dit zesde artikel. Immers, ten tijde van Karei V bezaten de Staten- \ Generaal geen regeringsbevoegdheid. Nu zullen zij de landvoogd het bestuur kunnen gaan voorschrijven. De Nederlanden zullen voortaan zich zelf regeren, de landvoogd behoudt slechts de uitvoerende macht en staat onder controle. Don Juan heeft op dit voorstel een antwoord gegeven, dat voor honderd uitleggingen geschikt is. Hg stemt, toe in 't her-^ stel der Staten-Generaal als bij de afstand van Karei V, maar onder uitdrukkelik voorbehoud voor de belangen van de' Rooms-Katholieke godsdienst en de erkenning van het gezag des konings, waaromtrent geen enkele verandering mag worden geëist Waarmee de afgevaardigden akkoord gaan. Het gezag van Filips! Wat daaronder te verstaan? Het is j nergens scherp omschreven. Er is een grens te vinden, maar slechts in stippellijn. Uiteraard had de landsheer onder regelmatige omstandigheden recht op die bevoegdheden, welke de ') „s'arrestera a ce que y sera résolu." 12 privilegieën hem lieten. Volgens de eisen der Staten-Generaal zou ook deze reeds zo beperkte macht nog onder hun toezicht moeten komen. Dat zij geen andere, vreemde vorst als souverein zouden kiezen, maar dit zou een daad van opstand en hoogverraad zjjn, en bovendien behoefde dit nog niet noodzakelik moeilikheden op te leveren tussen Don Juan en de StatenGeneraal, omdat de vraag naar de persoon van de landsheer alleen nog maar was opgelost voor Oranje en zjjn Calvinistiese medestanders. De vraag naar Filips' bestuursmacht was heel wat ingewikkelder, voor een Spanjaard heel iets anders dan voor een Nederlander. Het absolutisme der Renaissance vond hier geen vereerders, in Spanje was het nationaal eigendom. Voor Don Juan bleef z$n gezagsbeginsel steeds een middel voor verruiming der grenzen van het gezag zelf. De afgevaardigden stemden toe in des landvoogds voorbehoud. Dit beduidde voor hem een belangrjjk voordeel Ook in zake de godsdienst is het zesde artikel wonderlik in zjjn konsekwenties. De besluiten van de in plan bestaande Grote Vergadering der Staten-Generaal worden er gedeeltelik door beslist, van te voren aL De in Gent gemaakte uitzondering voor Holland en Zeeland kan in de toekomst niet gehandhaafd bljjvenTTen minste zouden de verschillende belijdenissen er naast elkander vrjj bestaansrecht moeten verkrijgen. Alleen al om politieke redenen zou Oranje dat nooit kunnen goedkeuren. Er zjjn in zjjn loopbaan geen daden van betekenis te vinden, die het Katholicisme practies ten goede kwamen. Hij kon niet, tegen zjjn Calvinisten in, verdraagzaam zjjn. In volle verontwaardiging zouden dezen zich verzetten tegen een vrede met Rome. Dat was beslissend voor Oranje's optreden, die hun steun in zjjn staatkunde niet missen kon. I 13 Voor de Zuidelike gewesten behoefde de voorgestelde oplossing van de godsdienstkwestie niet zozeer bezwaren op te leveren. Don Juan kon tevreden zjjn met de aanvaarding van zijn correctie. Over de voorgestelde machtsinperking van de koninklike stadhouder als zodanig rept de landvoogd dan ook met geen enkel woord meer en mag deze dus als opzijgeschoven beschouwen. De afgevaardigden hebben bjj geen hunner eisen zo grote tegemoetkoming getoond als bij deze. Waarom is niet duidelik. Tenzij de herinnering aan de dagen van Karei V zo verzwakt zou zijn, dat men zich de Staten-Generaal van toen dacht als in wezen identiek met de nu bestaande. Dan is er van een werkelik belangrijke concessie zozeer geen sprake. Doch 't blijft een gissing. 7. Herstel van alle privilegieën en oude rechten. Alleen Nederlanders zullen lid zijn van de regeringsraden, } en overigens in dienst der regering deel uitmaken van het , landsbestuur, dat ingericht zal worden als ten tijde van Karei V. Don Juan heeft deze bepaling aanvaard. 8. bi zeer omzichtige termen vragen de afgevaardigden onschendbaarheid voor wie naar Don Juan afgezonden worden ^ ter onderhandeling. De landvoogd geeft hun daarvan de veraekering. AANBIEDINGEN VAN DE STATEN-GENERAAL. 1. Erkenning van Don Juan als. landvoogd en opperbevelhebber van het leger. 14 2. Handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst „en tout et partout," erkenning van het gezag des konings. 3. Ontbinding en opzegging van alle overeenkomsten met vreemde mogendheden „si aulcune y en a." Dit laatste had gerust kunnen wegblijven. Zjjn er geen verdragen of overeenkomsten, dan behoeft men ze niet op te zeggen, dan kon men verklaren, dat er geen bestonden. Er waren er wel. 4. De Staten-Generaal zullen hun vreemde huurtroepen afdanken. 5. De Staten-Generaal verklaren zich bereid de voorgestelde artikelen te bekrachtigen met handtekening en zegel en overigens alle behoorlike en redelike waarborgen te geven. Al deze voorstellen heeft Don Juan geaccepteerd. 6. Sluiting van een wapenstilstand van 14 dagen. In die tijd kan de uitvoering der overeengekomen bepalingen in biezonderheden geregeld worden. Hij zal ingaan op de dag, dat de Spaanse troepen verklaren van hun kant de wapens te willen neerleggen. Zjj zullen geen krqgsverrichtingen mogen beginnen. Er mag geen vervoer plaats vinden van geroofde goederen, er mogen geen plunderingen of brandschattingen geschieden. Don Juan stemt met het voorstel in en gaat zelfs reeds tot uitvoering over. Ihj heeft een boodschap gezonden naar Arschot, als lid van de Raad van State, aan de Staten-Generaal te Brussel, aan De Roda, de gouverneur van Antwerpen, om de sluiting van de wapenschorsing te bevorderen. Ook naar zjjn troepen zal hjj een vertrouwd persoon afvaardigen om hen van een en ander op de hoogte te brengen en de naleving der bepalingen voor de tijdelike vrede te controleren. De afgevaardigden betuigen hun instemming, maar kunnen niet nalaten er bij te voegen: het zal niets uitwerken, zolang de Spaanse troepen niet vertrokken zijn! 15 7. Gedurende de wapenstilstand zullen de Staten-Generaal het binnenkomen van Franse hulptroepen tegenhouden, verwachtende dat in tussentijd de Spanjaarden heengaan: dan is er geen behoefte aan hulp. Hetgeen Don Juan in beleefde termen voor kennisgeving aanneemt. 8. De landvoogd wordt verzocht genoegen te nemen met 400—500 man uit de benden van ordonnancie bij zijn intrede in Bergen of Brussel. Men verlangt, dat Inj ook het voetvolk voor zqn lijfgarde uit Nederlandse vendels zal samenstellen. Een sterk geleide zou 't wantrouwen vergroten. De oude kwestie "van November! De Staten-Generaal geven niet toe. Don Juan evenmin. Hij antwoordt, dat hij naar Marche zal komen en spreekt de wens uit, dat de Raad van State en de afgevaardigden der Staten-Generaal zich naar Namen begeven ter bespreking der aangelegenheden. Er zijn vreemde troepen aan de Franse grens. De landvoogd zal maatregelen nemen ter beveiliging van zich zelf en zijn gevolg. De afgevaardigden hebben zich neergelegd bq dit tussenvoorstel. Daarmee is het geschil over het troepengeleide opgelost, maar grotendeels naar Don Juan's wil. Hij hield zich de gelegenheid open om in 't uiterste geval er voor te kunnen zorgen niet onverdedigd te staan. 9. Ook tegen Duitsers in Don Juan's lijfwacht bestaan bezwaren. Niet alleen als een oorzaak van wantrouwen, maar ook vindt men het niet eervol voor de Nederlanders, als Don Juan vreemden kiest voor de bewaking van zijn persoonlike veiligheid en als eere-escorte. Bovendien, de Duitsers hebben gemene zaak gemaakt met de Spanjaarden. Don Juan doet alsof hij het met de afgevaardigden eens is, maar op 't ogenblik komt het hem veiliger voor, de Duitse 16 troepen, die 't dichtst bij de hand zijn,') in zijn nabijheid te handhaven „om opgegeven redenen". Hq weet de aanwezigheid van Franse troepen even over de grens te benutten om eigen inzicht te kunnen volgen en tevens te motiveren. Er zijn twee beginselen, die in de loop der onderhandelingen van het Grote Gezantschap met Don Juan van beide zijden op de voorgrond gesteld worden: de handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst, de erkenning van het gezag des konings. Don Juan eist de aanvaarding zonder enig voorbehoud, de afgevaardigden waarborgen instemming in de meest brede termen. In het belang van de Rooms-Katholieke godsdienst is, buiten de officiële conferenties om, een poging gedaan om de aarzelende landvoogd over te halen tot het opgeven van zijn bezwaren. é Hij ontving een bezoek2) van Martinus Rijthove, de bisschop van Yperen. Een opdracht vanwege de Staten-Generaal of de Raad van State had deze prelaat niet Hij kwam, mede namens ') Waarschijnlik bedoelde hij daarmee de troepen, die hjj als maatregel van veiligheid zelf in dienst had genomen en die in Luxemburg lagen: „His levy of reiters was, as they (= de Staten) well know, for no other „purpose but for his security, without having recourse to the Spaniards, as „there is so little agreement amongst them (= de Staten), that, if he was by „himself, some of them might enterprise something against him." Aldus Don Juan aan Escovedo, 16 Desember 1676. Cal. of State Papers, ed. Crosby, 444446. 2) De Schrevel, Remi Drieux et les Négociations des Etats-Généraux: Revue d'Hist. Eed., D3, 648. Corr. Phil. ü, V, 118. 17 de bisschop van Brugge, Remi Drieux, en de bisschop van Doornik, Pierre Pintaflour, bepleiten vooral de belangen van het Katholicisme in de gewesten. Don Juan gaf hem te kennen, hoe weinig vertrouwen hij stelde in de betreffende bepalingen van de Gentse Pacificatie. Maar de bisschop verzekerde herhaaldelik, dat dat verdrag in het minst geen afbreuk deed aan de erkenning van het oude geloof der Middeleeuwen, veeleer de strekking had om het in bloei te doen toenemen. Zelfs verklaarde Rijthove, dat hij zijn mening zou volhouden tegenover de paus en overal waar zulks nodig mocht blijken.') Don Juan schrijft Filips, dat deze ruiterlike verklaring hem zeer veel genoegen deed, hij hoopte nu op dit punt ten minste geen moeilikheden te zullen vinden. Heeft de tussenkomst van de grijze bisschop van Yperen werkelik invloed uitgeoefend op het spoedig tot stand gekomen vergelijk met het Grote Gezantschap? Fonck deelt aan de abt van St. Geertrudis mede,2) dat hij en Rassenghien reeds eerder de landvoogd gewezen hadden op „Ia clause salutaire" in de Pacificatie, die een Grote Vergadering van de Staten-Generaal in het vooruitzicht stelde voor de definitieve regeling van de verhouding tussen Katholicisme en Protestantisme. Vergeefs echter. Eerst de verzekeringen van Rijthove zouden Don Juan er toe gebracht hebben over zijn bezwaren heen te stappen. Maar in dezelfde brief van 22 Desember aan Filips, waarin Don Juan zjjn voldoening uit over het bezoek van de bisschop van Yperen, staat ook, dat hij de Gastel naar Engeland gezonden heeft met een (ons niet overgeleverde) instructie. 3) ') „qu'il le soutiendrait devant Sa Saint et é et partout oü il en serait besoin." 2) Corr. Card. Granvelle, VI, App., 511. 3) Corr. Phil. II, V, 119. 18 Wat die gezant daar te doen had, zal later blijken. De landvoogd bericht in zjjn depêche verder, dat hg 2000 ruiters, onder commando van 5 ritmeesters, die uit Frankrijk kwamen, in dienst genomen heeft, „pour se servir d'eux au „cas que les états (ce qu'il ne croit point) refusent de s'acco„moder a la raison." l) Deze veiligheidsmaatregel kon zeker weinig bijdragen tot het slagen van een verzoenende overeenkomst. Don Juan heeft de Gentse Pacificatie niet willen aanvaarden zonder de door hem geformuleerde beperkende clausules. Zo groot vertrouwen had ltij dus niet in de geruststellingen van Rqthove. Er is, buiten de officiële memorieën van eisen en aanbiedingen over en weer, nog in afzonderlike verklaringen schriftelik van gedachten gewisseld tussen des konings vertegenwoordiger en de afgevaardigden over de beide alles beheersende beginselen. Het Grote Gezantschap zet zijn standpunt uiteen in een missive *) van 7 Desember 1576. Zijn doel is Don Juan gerust te "stellen en zijn weifelende houding in vaste richting te sturen. Aangaande de godsdienst geven de afgevaardigden te kennen: Dat in het biezonder voor de 15 gewesten, die tot nu toe het Katholicisme trouw bleven, geen enkele reden tot twijfel bestaan kon. Dat de afgevaardigden gemachtigd zijn, zo voor zich zelf als voor de leden der Staten-Generaal te Brussel gezamenlik, 3) een verklaring van trouw aan hun godsdienst af te leggen. 1) Corr. Phü. H, V, 119. 2) Ibid., V, App., 611—612. 3) Holland en Zeeland waren bij het vertrek van het Grote Gezantschap uit Brussel nog niet officieel vertegenwoordigd in de Staten-Generaal. 19 Dat, zo nodig, machtiging van de Staten-Generaal kan verkregen worden voor het gezantschap om deze onder ede te bevestigen. Dat in de Pacificatie van Gent niets voorkomt strijdig met de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst, maar wel wat deze kan bevorderen, zoals de bisschoppen zullen kunnen getuigen. Zou er ruggespraak plaats gehad hebben tussen Rijthove en het Grote Gezantschap? Vreesden de afgevaardigden tegenkanting in de Staten-Generaal tegen het door Don Juan gemaakte voorbehoud? Ook aangaande de eerbiediging van Filips'gezag geven zij dergehjke verzekeringen als ten opzichte van het godsdienstbeginsel. Over bezwaren wegens de Pacificatie schrijven zij erg vaag: „aussy que 1'obéissance de Sa Majesté audict traicté ne se „trouvera bleschée ou intéressée, quand 1'on considérera 1'estat „oü que se retrouvoyent les affaires de par deca lorsque ledict „traicté s'est faict " En vervolgens wijzen zij er op, dat de Raad van State, de gewestelike stadhouders, de hoge heren en ambtenaren oordeelden, dat 't Gentse verdrag slechts ten goede kon komen aan de belangen van Zijne Majesteit en de landswelvaart. Het feit, dat de Staten-Generaal hun vreemde troepen zullen afdanken van hun kant, is ook een zeer grote waarborg. Met deze verzekeringen diende Don Juan tevreden te zjjn; Zo niet, men zou nog een schikking kunnen treffen en deze de paus laten goedkeuren door bemiddeling van de bisschoppen, terwql de landvoogd op zijn beurt dan zonder verder uitstel de Spaanse troepen moest heenzenden en de Pacificatie goedkeuren, naleven en doen naleven. Het bondgenootschap van Gent is de sta-in-de-weg. Midden 20 in hun brief beweren de afgevaardigden allesbehalve logies: „ne doyant engendrer scrupule a Vostre Altèze le traicté de la Pacification avecq le Prince d'Orainge et ceulx d'Hollande et Zélande, d'aultant qu'avant entrer audict traicté, ceulx du Conseil d'Estat se sont préallablement asseurez desdicts peinctz." Dat klinkt erg fraai, maar de Pacificatie kon toch moeilik Rooms-Katholieke godsdienst en koninklik gezag in één adem aannemen en verwerpen. Was alles in orde, waartoe dan die verzekeringsmaatregel van de Raad van State? Had deze daar behoefte aan gehad, zoveel te meer Don Juan, naarmate hg nog veel verder van Oranje, Holland en Zeeland verwijderd stond. De grote fout evenwel in de beschouwingen der afgevaardigden is deze, dat zjj met de bedoelingen van Oranje en zjjn geestverwanten geen rekening houden. Formeel konden zjj dit verantwoorden, want zjj handelden voor de Staten-Generaal, waar Oranje, Holland en Zeeland officieel buiten stonden, maar de feitelike verhoudingen? De vraag waar het eigenlik om ging, was inderdaad: zaï Oranje met Holland en Zeeland meewerken aan het herstel van de vrede volgens het ontwerp der gevoerde onderhandelingen? Don Juan heeft de vraag niet gesteld, hg spreekt alleen van de Staten. De afgevaardigden deden het evenmin: wat hadden zij kunnen antwoorden? Echter, wat van hun kant een tactiese fout zou geweest zijn, van het standpunt van de landvoogd uit was dat het kritieke moment Zou Don Juan dit niet begrepen hebben, dat hij er niet van spreekt, of duchtte lüj wellicht het voorlopig resultaat der onderhandelingen te schaden door een al te diep doortasten? Don Juan beantwoordt het vertoog der afgevaardigden in 21 een schrijven1) van 8 Desember 1576. Hjj wjjkt niet voor hun dringende argumentering. Niettegenstaande de verzekeringen van de bisschop van Yperen eist hjj een waarborgende verklaring2) der geestelike autoriteiten betreffende de Pacificatie. De zaak van het gezag des konings acht hij van zo groot gewicht, dat hem daarvoor overleg met de Raad van StateN nodig voorkomt De leden van dit college zal hjj uitnodigen om naar Namen te komen, met de afgevaardigden van de Staten-Generaal; hij zelf zal zich naar Marche begeven. Hij^ rekent er op, dat overeenstemming zal bereikt worden. bi werkelikheid zag Don Juan er tegen op, zich in de macht > van de Staten te begeven. Hjj schrijft aan Escovedo, 16 Desember, dat bij geen redenen kan vinden om daartoe over te gaan, omdat hjj hen als bedriegers beschouwt en hen slechts in staat zou stellen om van zjjn naam misbruik te maken om hun eigen bedoelingen te bevorderen.3) Dat Ijjkt nog heel weinig op overeenstemming. Don Juan verwjjst ten slotte enkel naar de gewisselde stukken en houdt zich aan de voorlopige overeenkomst met het Grote Gezantschap, die hjj later zal noemen het verdrag van Luxemburg. Het doel der afzonderlik gevoerde correspondentie, de landvoogd te brengen tot meer afdoende besluiten en tegemoetkomingen, is niet bereikt Het uitgestelde zal ingehaald moeten worden. >) Corr. Phil. ü, V, App., 612—618. 2) Revue d'Hist. EccL, III, 648. 3) Cal. of State Papers, ed. Crosby, 444—448.: „Cannot see any reason „why he should put himself in their power and enable them to nse his „name in the fartherance of their designs, as he is persuaded that they „intend nothing but deceit." 22 TerwqL te Luxemburg, de afgevaardigden der Staten-Generaal zich inspanden om het met Don Juan eens te worden, bleven zq per correspondentie voortdurend in connectie met hun lastgevers. Reeds bij het begin der onderhandelingen werd uit Brussel een brief verzonden naar Luxemburg, 2 Desember 1576, ') die als een uitdrukkelike onderstreping van de instructies der afgevaardigden kan beschouwd worden, 't Is een antwoord in documenten op een klacht van Don Juan, overgebracht in een overigens onbekend schrijven van Rassenghien aan de StatenGeneraal, over het feit der steeds voortdurende toerustingen2), niettegenstaande de wapenstilstand. Een bundel brieven, rapporten uit Frankrijk, uit het Over-Maasse, een memorie3) van de magistraat van Antwerpen over de Spaanse furie, dat alles moeten de gezanten aan Don Juan voorleggen, om hem te overtuigen van de noodzakelikheid ener snelle, afdoende beslissing. 3 Desember 15764) rapporteren de gezanten over hun eerste ervaringen. Zq verwaarlozen in hun bericht alle biezonderheden bqna, vermelden alleen de besproken kwesties, om ten slotte wat langer stil te staan bq de vraag: wapenschorsing? Don Juan heeft er sterk op aangedrongen. 5) De afgevaardigden beloofden hem de inwilliging van zqn verzoek, overeenkomstig ») Corr. Phil. H, V, App., 591. 2) Inderdaad z^jn de besluiten der Staten-Generaal vol van wapeningsmaatregelen. 3) Corr. Phil. K, V, App., 592—598. Van al de opgenoemde stukken is de memorie uitgegeven, de andere worden alleen vermeld. *) Corr. Phil. TL, V, App., 598—600. 5) „Ung poinct y a-t-U que Son Altèze a fort pressé " 23 de aanwijzingen in hun instructies. Maar buiten de landvoogd om, voegen zq in hun rapport aan deze mededeling toe: „Cependant toutesfois ne sera hors de propos que nos genz „de guerre ayent tousjours 1'euil au guet, soyent sur leur garde [partout oü ilz sont, tant aux villes que aux champs, et que „vous, Messieurs, ne cessez de pourveoir deuement d'argent, "munitions et de tout ce que convient pour la garde, sceurté „et défence du pays, comme scavez appertenir." Zulk een wapenschorsing werd feitelik een oorlogstoestand zonder gevechten!1) 't Kon onder dergelijke verhoudingen hoogstens een gewapende rust worden, zoals een veldleger wel nu en dan halt houdt, echter bewakingsposten uitzet Te groot bleef de kans, dat er nog meer verloren zou gaan van het toch reeds zo gekrompen machtsgebied van de Spaanse regering. Oorlog voeren, Don Juan mocht het niet; aan alle kanten zijn leger Ujdelik laten bestoken, dat ging ook niet aan: een wapenstilstand was hem een gewenste oplossing. Maar dan met sterker soliditeit De morele eensgezindheid echter, die toch in het wezen der zaak de enige echte waarborg is voor een veilige vrede, ontbrak geheel.2) Don Juan bedoelde wat anders, dan hetgeen hem in werkèlikheid toegezegd werd. Juist de toe- ') Zie ook onze Bijlage I. 2) Don Juan schrijft Escovedo 16 Desember: „As to their (= de Staten) complaint that they are not trnsted, they shonld „write clearly what they mean bij the same, for as for their saying, that „they wonld not fail in their duty to the King or the law, if that had been „sufficiënt for bis assurance, he would be doing wrong to aak for more; „but notwithstanding this both, before and since nis arrival, they have „only manifested their intention of continuing the war." Cal. of State Papers, ed. Crosby, 444—446. 24 rustingen deden hem wantrouwen en bezorgd zjjn. Kon hij zjjn legermacht wegsturen, terwjjl de tegenpartij tot de tanden gewapend stond? De netelige aangelegenheid van de wapenstilstand is nog tijdens de onderhandelingen aanleiding geworden tot een verwikkeling tussen het Grote Gezantschap en de Staten-Generaal, die bq meer normale staatsverhoudingen stellig tot een diplomatiek incident zou gegroeid zjjn. De Staten-Generaal beantwoorden het rapport van 3 Desember 1576 in een schrijven ') van de 7e d. a. v. Heren lastgevers zqn allesbehalve tevreden over hun gemachtigden. Deze toch hadden wapenschorsing toegestaan voor 14 dagen van de dag af, dat de Spanjaarden zouden verklaren ook de vijandelikheden te zullen staken. De Staten45reneraal zjjn daar weinig mee ingenomen. Zij hebben de instructie2) van hun gezanten er eens op nagekeken en daarin stond: dat de wapenstilstand voor 14 dagen wel kon toegestaan worden, maar ingaande op de datum dier instructie, zijnde 23 November LL En nu was het reeds 7 Desember! De Staten-Generaal motiveren hun ontevredenheid: zij hebben altijd dat voortdurend uitstellen gewantrouwd, vooral in de laatste tijd, nu van alle kanten berichten komen, dat Don Juan tegen hen troepen in dienst neemt Daarom vragen zij zich twijfelend af, of zjj niet door hem bezig gehouden worden, terwijl hjj dan zich kan voorbereiden om hen plotseling te overvallen. 12 Desember zou de door hen toegestane wapenstilstand verstreken zjjn. De afgevaardigden moéten dan terugkeren. Voor het vertrek der ') Corr. Phil. II, V, App., 615-617. 2) Ibidem, 585. Er staat: „si comme de cesser toutte acte d'hostilité pour le terme de quinze jours, commencant le jour cPhuy...." 25 Spaanse troepen, waartoe de landvoogd het bevel kan geven krachtens zjjn volmacht, is geen uitstel nodig. Aan Oranje, Holland en Zeeland is kennis gegeven van het Grote Gezantschap, zjjn instructies, zjjn taak. Ook de aankomst van hulp' elders vandaan, „la venue de divers secours," is uitgesteld tot 12 Desember. Er is geen veranderen van termijn mogelik. Bovendien, de gezanten kunnen aan Don Juan mededelen, dat de Spaanse troepen nergens de vjjandelikheden gestaakt hebben, niettegenstaande al zjjn bevelen: „ce que ne sera trouvé de nostre part, car Fexpugnation des chasteaux ès vostres ') estoit faicte paravant la réception de celles de Son Altèze, et pareillement de la ville de Grave, par quoy ne povons en riens estre reguardez." De afgevaardigden worden raak terechtgezet Dat zij zo dom konden zjjn aan al die feiten niet te denken! De StatenGeneraal zelf echter begaan in hun brief een heel zonderlinge inconsequentie. In de laatste clausule berichten zij hun zaakgelastigden in Luxemburg als de rechtvaardigste en natuurlikste zaak van de wereld, dat in Groningen de soldaten, „se rangeans au service de la patrie," gevangen genomen hebben de Spaanse stadhouder en kapiteins, o. a. de Robles, zjjn schoonbroer, de gouverneur van Zutfen, de kapitein Lopez, en anderen 2). Was dat dan wèl zich onthouden van alle vjjandelikheden? Don Juan moet dat „se ranger au service de la patrie" heel anders opgevat hebben! De stroperijen der Spaanse troepen, dikwijls uit nood, waren toch heel wat onschuldiger. •) d. w. z. vermeld in uw brief, die van de gezanten van 3 Desember. Gent, Valenciennes, Grave zijn de bedoelde vestingen. ) dat men Oranje wel enige concessies zal moeten doen, want de Prins zal de door hem bezette steden niet opgeven zonder teruggave van zjjn goederen, en vrijlating van zjjn zoon. Gegeven de verzekeringen van de Staten betreffende de Rooms-Katholieke godsdienst en het souverein gezag, moet het bovendien toelaatbaar geacht worden wat toegevend te zjjn, ten einde het belangrjjkste te verkrijgen. Daarom vraagt Don Juan aan Filips een andere acte van algemeen pardon, zonder de uitzondering tegen de Prins en met de toezegging van algemene teruggave van ontnomen bezittingen, terwjjl aan de niet-katholieken zou kunnen toegestaan worden hun eigendommen binnen een nader te bepalen termijn te verkopen en het land te verlaten. Wat de persoon van Oranje aangaat, Don Juan verzocht een machtiging om op te treden als vicaris van de Orde van het Gulden Vlies, indien de Prins mocht verlangen, dat hjj zich zou verantwoorden voor en over hem recht zou gedaan worden door het kapittel der ridders. > Zo dus stelde de Spaanse prins zich de oplossing der Nederlandse kwestie voor in de naaste toekomst Don Juan rechter over Oranje! De Calvinisten uit het land gebannen! Het oude régime hersteld! Hebben de heren van het Grote Gezantschap, hebben Arschot en Havré van dit alles kennis gehad? Het is niet te geloven. Wel is het denkbaar, dat zjj te goeder trouw gestaan hebben tegenover een andere maatregel van Don Juan. i) Corr. Phil. n, V, 122-124 Don Juan aan Filips ü, 22 Desember 1576. Tegelijk met deze depêche verzond de landvoogd een afdruk van de Pacificatie naar Madrid. 32 Nog tijdens de onderhandelingen ') met het Grote Gezantschap is Don Juan tot een besluit gekomen, dat ingrijpende invloed zou kunnen uitoefenen: de zending van Escovedo en Octayio Gonzagua naar Antwerpen. Escovedo, de particuliere secretaris en vertrouwde vriend van Don Juan, was eerst 7 Desember 2) uit Spanje te Luxemburg aangekomen. De landvoogd zelf had dringend aan Filips gevraagd de overkomst toe te staan.3) In een brief van 21 November 1576 verwijt hjj zelfs zjjn koning, dat Escovedo nog steeds uitbhjft: „II craint que, pour procurer plus de satisfaction aux Flamands et a lui plus d'embarras, le roi n'ait ordonné a Escovedo de rester en Espagne; mais alors ce serait au grand préjudice de Sa Majesté, car il lui donne sa parole qu'il est si dépourvu de personnes en qui il puisse se fier, qu'il ne pourra plus écrire, s'il doit s'occuper de choses de plus d'importance que d'être son propre secrétaire—.." Don Juan overdrjjft wel wat Fonck,4) de Naves, Rassenghien, don Alonso de Sotomayor, Diego Felices,5) Octavio Gonzagua stonden voortdurend tot zjjn beschikking en waren zijn zaak trouw toegedaan. Doch er waren te weinig Spanjaarden bjj. Een Nederlander zo zjjn vertrouwen schenken als aan een landgenoot, daartoe kon Don Juan niet komen. Filips heeft zjjn wens vervuld. Zelf behoefde de landvoogd nu niet naar Brussel voorlopig: hjj had een plaatsvervanger op wie hjj bouwen durfde. Escovedo en Octavio Gonzagua maken met de ') Zie onze Bijlage m. (Twee nummers.) 2) Documentos Ineditos, L, 302. 3) Corr. Phil. H, V, 45 en 54; dl. I van dit werk, pag. 245. *) Hoe Fonck werkzaam bleef in het belang van de vrede blijkt uit Corr. Card. Granvelle, VI, App., 511. 5) Corr. Phil. H, V, 122. 33 heren van het Grote Gezantschap de reis naar Brussel mee en verschijnen ook 14 Desember') in de vergadering van de Staten-Generaal. Daar had men reeds vooraf, door een brief 2) van de afgevaardigden uit Luxemburg, vernomen van de komst der beide Spaanse zaakgelastigden en.... een voorzichtigheidsmaatregel genomen. Hoe anders te verklaren het besluit van 11 Desember2) om aan Don Juan's vertegenwoordigers geen vrijgeleide te geven naar Antwerpen, dan na eerst gehoord te hebben het rapport der eigen afgevaardigden, het verslag van het Grote, Gezantschap. De uitslag der onderhandelingen kon immers tegenvallen! Spaans werk was zo weinig bebouwbaar! Uit het verbaal, dat in de Onuitgegeven Stukken van Bondam voorkomt, is af te leiden, dat men zich aan de maatregel van voorzorg gehouden heeft. Er staat: [De afgevaardigden] „zjjn wederom te Brussel gecomen den „13 Decembris, ende op den 14 daer nae, doende oer rapport „durch den voorsz. Bisschop 3) van Atrecht, hebben verclaert, hoe „dat Don Johan eintUjc geresolveert was den Spaenjarden uyt „dese landen te doen vertrecken uyt Co. Mats. ende sjjn uyt- „druckelijc bevel; tot dien einde" enz., volgt dan, dat Escovedo en Octavio Gonzagua in de vergadering kwamen. Escovedo vroeg vrijgeleide naar Antwerpen, Lier en Maastricht, om daar met de Spanjaarden te onderhandelen en hun vertrek te regelen. Dit is toegestaan, onder voorwaarden: Dat zjj binnen 24 uur, ingaande 15 Desember, de StatenGeneraal verwittigen van 't antwoord der troepen; l) Bondam, Onuitg. Stukken, I, 308. *) De Jonge, Rés. Et-Gen, I, 186. 3) Juister, de elect van Atrecht, Mathieu Moulart. 34 Dat „sjj mosten beloven met den Spaenjarts niet anders te „handelen, dan op 't vertreck uyt den lande." Deze twede voorwaarde klinkt geheimzinnig en moet een bepaalde bedoeling gehad hebben. Waarover zou met de vreemde vendels nog anders te spreken vallen?? Escovedo en Octavio zijn dezelfde 15 Desember te Antwerpen reeds aan het werk geweest •) Don Juan's secretaris schreef de 16" aan Arschot om een langere terrrnjn van antwoord, omdat men omtrent de officieren te Maastricht zo snel geen zekerheid kon hebben. De 17e 2) echter ontvangen de Staten-Generaal bericht van de uitslag der besprekingen: De troepen zullen vertrekken, over zee en na uitbetaling hunner soldij. Hun moeten schepen, behoorlik uitgerust ter beschikking gesteld worden. Don Juan meldt de koning in een brief 3) van 2 Januarie 1577 nog een en ander over het verhandelde te Antwerpen. Escovedo en Octavio hebben de Spaanse officieren bijeengeroepen en hun last ontvouwd.4) Deze zagen de toestand ernstig in. Men het in handen van de Staten-GeneraaL als het leger wegging, de godsdienst en het land. „1'On ne pouvait ni ne „devait se promettre de la manière dont ils ont procédé jusqu' „ici qu'ils recevraient cette faveur avec la gratitude due." >) Bondam, Onuitg. Stukken, I, 309. Corr. Card. Granveller VI, App., 506. 2) Bondam, Onuitg. Stukken, I, 310. 3) Corr. Phil. ü, V, 130-131. 4) Don Juan heeft Escovedo opgedragen er op aan te dringen, dat de troepen over zee de terugreis zouden maken. „H the Spaniards depart, it win „be for tb» KSng's service, that they do so by sea, in order that they may „arrivé quickly in Spain and be able to serve in Barbary." Brief van 16 Desember 1576. Cal of State Papers, ed. Crosby, pag. 444-446. C. R. H., série 3, t. B, pag. 345. 35 Integendeel, de Nederlanders zouden volharden in hun kwaad opzet en vrqheid van geweten blijven eisen, „but de toutes leurs trames et de toutes leurs négociations." Maar de aanvoerders verklaarden zich toch bereid tot gehoorzamen en heengaan, mits men hun betaalde.l) Dat niet alle Spaanse officieren zo grif weg toestemden in het vertrek, blijkt uit de houding van Sancho d'Avila. Deze nam er geen genoegen mee, dat hem 't commando over de Antwerpse citadel zou ontnomen worden. Dit ambt was hem door de koning gegeven, meende hjj, als beloning voor bewezen diensten, en nooit, zo voerde hij aan, ontneemt Zijne Majesteit zjjn dienaren zulk een gunst zonder er een grotere voor in de plaats te stellen. Of Escovedo er hem al op wees, dat er haast bjj de zaak was, het baatte niet Don Juan vraagt daarom aan Filips H een spoedbevel, om de weerspannige kolonel te dwingen. De landvoogd maakt dus wel werk van de uitvoering zijner belofte aan de Staten-Generaal. Maar, wat door het Grote Gezantschap uitgesteld was, wachtte op afdoening. Die afdoening zijn heel wat bezwaren in de weg gekomen, zo zelfs dat de arbeid der afgevaardigden naar Luxemburg weer zo goed als ongedaan raakte. ') VgL ook onze Bijlage IV. 2) Corr. Phil. II, V, 135. TWEDE HOOFDSTUK „LES LETTRES INTERCEPTÉES." ALDEGONDE TE BRUSSEL. Het Grote Gezantschap had resultaten bereikt Er was enige toenadering en van weerszijden medewerking. Wel waren de moeilikste principiële kwesties verschoven naar voort te zetten onderhandelingen, maar de Staten-Generaal hadden daar niet zo erg aanstoot aan genomen, of zjj zouden weldra ook over de nog niet vervulde wensen van Don Juan in overleg treden. Echter niet met algehele eensgezindheid. De meerderheid btijft verzoeningsgezind, doch heeft te kampen met allerlei moeilikheden. In de regel is de Oranjepartij daar niet onschuldig aan. Een enkele keer intussen is ook de onvoorzichtigheid der Spanjaarden en de zwakke positie der meerderheid zelf de oorzaak. Dat komt duidelik uit in de geschiedenis der onderschepte brieven. De Spaanse krijgsmacht gedwongen tot uitsluitend zelfverdediging, op bevel van Don Juan, volgens allerhoogste order uit Madrid, had een uit krijgskundig oogpunt belangrijke stelling 37 ingenomen. De vestingennjn Antwerpen-Lier-Maastricht beheerste alle rechtstreekse, grote verkeerswegen over land naar het Noorden. De afstand der versterkte steunpunten onderling was niet zo groot, of men kon de verbindingswegen open houden. De zeventien gewesten waren door deze taktiese stelling feitelik in twee helften gesplitst. Brabant en Holland bleven er door gescheiden. Alleen de omweg Middelburg-Gent-Brussel werd beheerst door Oranje. Maar er was aan deze formatie een groot nadeel verbonden: de landvoogd stond buiten de Unie. Daarmee miste het leger de directe leiding van zijn opperbevelhebber. Omdat verband tussen beiden onmisbaar is, diende er toch in de communicatie voorzien te worden. Don Juan kon bovendien zjjn residentie niet verleggen naar Antwerpen of Maastricht, wilde hjj niet in botsing komen met de Staten-Generaal en binnen korte tijd voor het feit van een hernieuwde krijg staan. Zjjn instructies dwongen hem dit, als het even mogelik bleef, te vermjjden. Hjj was aangewezen op het verre Luxemburg,'het enige gewest, dat de landsheer nog trouw erkende. Briefwisseling tussen Don Juan en de Spaanse officieren moest altans zoveel doenlik voorzien in een anders gevaarlik gemis aan samenwerking. Hoe deze werd ingericht, er zjjn luttel gegevens over te vinden.') Dat een andere wijze van correspondentie diende gevolgd te Worden dan een gewone post- of koerierdienst, het heersende wantrouwen tussen de regering te Brussel en de landvoogd, de aanwezigheid vooral van de Oranjemannen te Brussel, Gent en waar al niet, motiveren zulks voldoende. Wij zagen reeds,2) dat zelfs de koffers ') O. a. in de correspondentie van Filips II met De Roda te Antwerpen. Vgl. de Afzonderlike Bijlage. 2) Zie dl. I van dit werk, pag. 242. 38 van Le Vasseur, de secretaris van Rassenghien, die als gezant van de Raad van State terugkeerde uit Madrid, voor wie zich de patriotten bij uitnemendheid noemden niet onschendbaar waren. Doeltreffend was de Spaanse geheime postdienst evenwel niet geregeld.') 't Is een hele verzameling brieven, die langzamerhand, te Brussel vooral, in handen kwam van niet-bedoelde belangstellenden. Er zijn ër bij uit de tijd vóór Don Juan's komst, maar ook deze hebben inwerking gehad op de loop der onderhandelingen in Desember. De oudste,2) die met zekerheid als opgevangen kan aangewezen worden, is van 11 September 1576. Depêches van en aan de landvoogd, die onderschept werden, zijn niet in tekst bekend, al weten wij, dat verscheidene te Brussel zijn terecht gekomen blijkens de correspondentie3) van de Raad van State met Don Juan. Op zich zelf ware dit van niet zo grote betekenis geweest, wanneer de inhoud dier stukken, binnen de grenzen van ongevaarlikheid beperkt, de tegenstander geen waardevol materiaal verschaft had. Dit is echter wel het geval gewéést Veel van wat er in stond, moet in Brussel en Middelburg menig voorhoofd hebben doen fronsen; meer dan een Spanjehater zal er zich in verkneukeld hebben, dat zó gemakkelik geheimen van 1) In een brief van 16 Desember 1576 vraagt Don Juan aan Escovedo, Op welke wijze hij het best met hem, gedurende zjjn besprekingen met de Spaanse troepen te Antwerpen, Lier en Maastricht, kan corresponderen, aangezien de wegen zo scherp bewaakt worden. CaL of State Papers, ed. Crosby, pag. 444-446. Zie ook onze Bijlage V. 2) In de Afzonderlike Bijlage worden de opgevangen brieven nader opgegeven en besproken. 3) Corr. Phil. B, V, App., 480-484. 39 Madrid, Antwerpen en Luxemburg aan de dag kwamen; Oranje zou er van weten partij te trekken. De afkeer van alles wat Spaans was, 't bittere wantrouwen tegen de landvoogd daar in Luxemburg, die maar weinigen gezien hadden, die bjjna niemand kende, van wie het volk toch allerlei hoorde, gewoonlik meer kwaads dan goeds, 't waren omstandigheden, waardoor het bekend worden van de inhoud der brieven nog wjjder uitwerking kreeg. Die inhoud zelf bleek voor de bondgenoten der Pacificatie allesbehalve onschuldig. Immers, Filips II houdt zjjn officieren de hand boven het hoofd.1) Hun wordt wel opgelegd gehoorzaamheid aan de Raad van State, gesanctionneerd als wettig plaatsvervanger van de landsheer tot de komst van Don Juan, maar met deze nietongevaarlike, zjj het ook van nature billike restrictie: mochten de Raad van State en anderen voortgaan mei krijgstoerusting en' troepenwerving, dan zouden des konings dienaren moeten waken voor hun veiligheid en het behoud van het land, daarbij optredend met de omzichtigheid, behoedzaamheid en correctheid, in zulk een gevaarlike aangelegenheid onmisbaar. Pjjnlik voorzichtig Mest de koning zjjn woorden en met alle omstandigheden tracht hjj rekening te houden, als hjj deze gedragshjn aan zijn getrouwen in Antwerpen voorschrijft Een juiste blik in de verhoudingen heeft hjj echter niet, want zijn beslissing berust op een persoonlike mening,2) die foutief is: hjj gelooft niet verwacht evenmin, dat de müitaire maatregelen der Nederlanders zullen voortgezet worden. Spanjaard en Nederlander stonden echter inderdaad als vjjan- 1) Corr. Phil. ü, TV, 365-371; twee brieven van de koning aan De Roda, 11 Sept. 1576. 2) Ibidem, 366, 367. 40 den tegenover elkander. Daardoor kon deze instructie allergevaarlikste gevolgen krijgen. Wat werkelik is geschied gedurende de oorlog tussen 't Spaanse leger en de Staten-Generaal in Oktober en November, te Maastricht en te Antwerpen. Een oorlog, die de komst van Don Juan tot stilstand zou moeten brengen, Hjj immers zou de ontevredenheid tot bevrediging verzachten zonder geweld. Vreemd doet het dan aan, dat Filips De Roda opdraagt de nieuwe landvoogd met zjjn voorlichting ter zijde te staan. Hjj zal Don Juan een uitvoerig rapport overleggen') over alle zaken van enig belang, geestelike en wereldlike, financieën, krijgszaken, politie, ambtenaren. In diep geheim moet dat stuk Don Juan bereiken. Des konings keuze was geen gelukkige. Zeker, de chef der Spaanse troepen was de bekwaamste onder de dienaren van de Spaanse kroon in de Nederlanden, maar tegelijk richtte zich tegen hem de bitterste haat in scherpste felheid. Durfde men in Brussel Don Juan vertrouwen schenken, als De Roda zjjn adjudant geweest was? In geen jaren had men zich veilig geweten onder het hoedend bestuur van Spaanse ambtenaren, zou het nu onder de derde landvoogd weer zo worden? Dat De Roda de vertrouwensman van Filips is geweest gedurende de maanden van het tussenregime, 4 September — 4 November 1576, het moet de lezers der onderschepte brieven al in 't oog springend duidelik geworden zjjn uit een geheime instructie *) vanwege de koning voor hem. Hg mocht deze niet bekend maken aan zjjn officieren, tenzij: „quand cela sera nécessaire, que tout sera rompu, et qu'il n'y aura plus d'espoir ') Corr. Phil. n, IV, 369. 2) Corr. Phil. n, TV, 369—371. (de twede brief van 11 September, 1576.) 41 d'arrangemeiit". En ook dan nog moest de mededeling geschieden strikt vertrouwelik en zonder te doen blijken, dat er een bevel uit Madrid achter school. Filips O, de Geheimzinnige! De instructie bedoelde te voorzien in geval van uiterste omstandigheden. In een uitgerekte, ingewikkelde zin wordt er in gezegd, dat De Roda alle mogelike overredingsmiddelen moet gebruiken tegenover de Nederlanders en hun eisen; maar blijven zij weerbarstig, willen zij de wapens niet neerleggen, zoeken zij de dood van Filips' dienaren en zijn soldaten, dan is De Roda bevoegd te doen wat in 't belang is van de koning. Toch volgt nog een restrictie: in geen geval mag een opstand uitgelokt worden. De opstand was er feitelik al in het Zuiden sinds Oranje's coup d'état van 4 September, al zal men in Madrid de 11e d. a. v. er nog niet van geweten kunnen hebben, niet uitgelokt door een feit, maar gegroeid haast vanzelf uit een alleringewikkeldst stelsel van omstandigheden, maar in de wereld gestoten door het initiatief van wie het meesterlik verstond zjjn idee tot daad te vormen: Willem van Oranje. In zjjn handen ') *t eerst kwamen de twee opgevangen brieven van 11 September. Hij wist nu waaraan zich te houden. Wijken zou hij nooit; Filips, als het er op aankwam, evenmin; wat bleef er anders over dan strijd? Hoe weldoordacht verschijnt nu Oranje's steeds herhaalde waarschuwing aan de Staten-Generaal en de Raad van State: vertrouwt Don Juan niet De brieven van 22, 28 September, 18, 20 Oktober en de overeenkomst tussen de Duitse kolonels en de Spaanse officieren, ') Zie de Afzonderlike Bijlage. 42 binnen de citadel van Antwerpen, 29 Oktober, tot stand gekomen, waarin partijen beloven elkander over en weer bjj te staan in de strijd tegen de toen nog dreigende aanval van Staatse zjjde op de stad, zjjn niet van principiële betekenis. Zjj geven een kijk op de maatregelen van De Roda en zijn medebevelhebbers tegenover de bewegingen der Staatse troepen, die gesteund werden door Oranje, en op de gebeurtenissen binnen en rondom Antwerpen. Om de stad concentreerde zich toen de strijd. Belangrijker is de depêche van 29 Oktober. Filips R heeft in dit schrijven ') aan De Roda medegedeeld, dat Don Juan vertrokken was naar de Nederlanden en dat hjj zich zal hebben te houden aan diens bevelen; maar tegelijkertijd bevestigt de koning hem als officieel adviseur van zjjn stadhouder door de verwachting uit te spreken, dat hij reeds zijn rapport over de toestand zal hebben toegezonden aan Don Juan. Het nieuwe bestuur, zo ingeleid, kon weinig vertrouwen winnen in de Nederlanden. Wel is er in deze en vorige brieven sprake van De Roda's vertrek, doch daar is voorlopig niets van gekomen. In elk geval zouden geen Nederlanders de echte raadsheren zqn van de nieuwe landvoogd. Achter de schermen zouden het weer Spanjaarden zijn, die beslissen moesten over wel en wee der gewesten, mocht ook al deze feitelike verhouding onzichtbaar gemaakt worden door fraaie woorden in officiële stukken, door wellicht prachtige benoemingen van Nederlanders in hoge functies. Men was in Brussel en Middelburg ingelicht. Het mechaniek der Spaanse gocheltoeren lag met al zijn geheime veren en knoppen open. >) Corr. Phil. II, IV, 449—450. Zie ook de Afzonderlike Bijlage. 43 Als er één feit is geschied, dat een onberekenbare indruk in de Nederlanden gemaakt heeft, dan is het de Spaanse furie,} 3-4 November 1576. De Roda had daarbij het opperbevel over de Spaanse bezetting van Antwerpen. In zijn brief van 6 November rapporteert bjj Filips in biezonderheden de loop der gebeurtenissen. Dit stuk') is als andere in handen gekomen van de regering in Brussel Champagny heeft het naar Madrid gezonden later, met verbeteringen van zjjn hand in margine er bjj. Die verbeteringen vormen een doorlopende bestrijding van het tafereel der feiten, zoals De Roda dat had besdfcreven. Volgens Champagny is de plundering van de Scheldestad louter geweest een te voren lang beraamde, Spaanse samenzwering, bedoelende zich met geweld meester te maken van de rijkdommen der burgerjj en de opstand schrik in te boezemen. De Roda plaatst zich op een geheel ander standpunt Hjj beschouwt het feit als een welgeslaagde slag, een krijgsdaad uit nood, een maatregel om Antwerpen voor Filips te behouden en voor goed de vijand van een twede aanval af te schrikken. Vóór alles is hjj de generaal zijner troepen, de veldheer in dienst van de koning van Spanje. Hij had slechts zjjn geheime instructie van 11 September gevolgd. Hjj schrijft de koning: „Je félicite Vostre Majesté de cette victoire, quoiqu' elle ait „éfé sanglante et que beaucoup de dommage ait été causé a „la ville; elle est d'üne très-grande importance, paree que ces „pays feront dorénavant plus de cas de ce chateau." Een gelukwens aan Filips 1... terwijl heel het land de naam der Spanjaarden vloekt een rilling golft van Noord naar Zuid, «) Corr. Phil. II, V, 11-15. 44 met gebalde vuist en vertrokken lip de burger zjjn plagers vergelding belooft! Kon de regering in Brussel vertrouwen hebben in Don Juan's beloften van vrede en bevrediging, als zij naast zijn brieven legde deze felicitatie van De Roda, des landvoogds raadsman? In Desember, een maand ruim later, zou dat nog niet vergeten zjjn! Begrijpelik wordt de weigering om Don Juan met 't door hem verlangde escorte-leger binnen Brussel te ontvangen, verklaarbaar de voor alles gestelde eis: „trek de Spaanse soldaten terug!" Als Antwerpen niet veilig gebleven was voor onmenselike barbaarsheid, wie of wat zou dan wel gerespecteerd worden? De Roda had gelijk, zijn zege was „d'une très-grandeimportance", maar in geheel andere zin, dan hjj bedoelde in November 1576. Het was niet alleen de Spaanse opperbevelhebber, die tevreden was over het werk te Antwerpen, zjjn ondergeschikten dachten er evenzo over. 7 November schrijft Balthazar Lopez ') aan Cayas: „Dieu soit lOué pour un succes tel que celui qu' n a plu de „nous donner en cette ville! Le Roi sera désormais seigneur „des Pays-Bas mieux qu'il ne 1'a été jusqu'ici." Wel betreurt Lopez de vernieling in de stad aangericht, maar 't is haar eigen schuld: de dienaren des konings zouden nooit tot zulk een uiterste overgegaan zjjn, als zjj er niet toe genoopt waren. Soldaten zjjn nu eenmaal geen regeerders. In de Nederlanden waren zjj het geworden sedert 4 September door De Roda's ") Corr. Phil. II, V, 16-17. 45 formele annexatie van de landvoogdij tegenover de Raad van State, een wellicht niet vermoed gevolg van de gevangenneming der leden van dit college op Oranje's initiatief. Prachtig wisten zij zich te verdedigen tegen de aanval der Staatse troepen, maar van hun zegepraal partij trekken met sterke zelfbeheersing en bedaard overleg, dat ging hun krachten te boven. Don Juan zou hun fouten moeten herstellen. Was het te laat? In elk geval, zijn taak zou nu dubbel zwaar wegen, want een gewaarschuwde tegenstander telt er twee. Oranje, — al had hij er geen behoefte aan — de Staten-Generaal, de hoge adel in het Zuiden, wisten uit de opgevangen brieven meer dan voor hen bestemd was geweest Dat moet merkbare invloed uitgeoefend hebben op de onderiimdelingen met Don Juan, op het aanvankelik succes van het Grote Gezantschap. Terwijl het Grote Gezantschap op de terugreis was van Luxemburg naar Brussel, hadden daar, in de vergadering der Staten-Generaal en ditmaal ook in de Raad van State, gebeurtenissen plaats, zjj het ook van diplomatieke betekenis enkel, waardoor het moeilik voltooide werk der afgevaardigden al weer dreigde gesloopt te worden. De onthullingen uit de opgevangen brieven oefenden hun invloed. Eerst in de Raad van State. Tot nu toe was de verstancmouding tussen dit college en Don Juan niet onvriendschappelik geweest De raadsheren steunen de stadhouder, waar zjj het kunnen. De zending van Fonck naar Luxemburg, in November, was een daad van directe 46 medewerking. In dezelfde stijl blijft ononderbroken de correspondentie met des konings landvoogd. Een kort ogenblik wordt flit anders. Zelfs zo, dat men een onherstelbare verwijdering zou verwachten voor later. Ongewoon ferm en bijna dreigend van toon is, plotseling, vergeleken bjj alle andere brieven, het uitvoerig schrijven ') aan Don Juan van 8 Desember 1576. De reden voor die ontstemdheid kan men opmaken uit de mededeling in de aanhef, dat in handen van de Raad van State gevallen zjjn een talrijke verzameling opgevangen brieven, te samen 26 stuks. Tot nu toe, — het is juist midden in de dagen der onderhandelingen van het Grote Gezantschap — zjjn deze papieren met grote moeite uit handen van de Staten-Generaal gehouden. Deze weten ervan. Op de duur zal men hen er niet buiten kunnen laten. De leden van de Raad verdenken er Don Juan van, dat hjj niet met de vereiste eerlikheid de onderhandelingen voert. Daarom zoeken zjj met alle middelen zich te overtuigen van zijn werkelike bedoelingen, „tellement qu'il ne fault que Vostre Altèze „s'esbahisse si tous pacquetz et lettres s'ouvrent" Aan de ene kant zjjn de Raad van State medegedeeld de bevelen des konings, de instructies voor de landvoogd, diens aanbiedingen zelf, alles strekkende om de Nederlanders gerust te stellen en nun vervulling van hun wensen voor te spiegelen, maar aan de andere kant blijkt nu, wie de vrienden en raadslieden van des konings vertegenwoordiger zijn, mannen van het oude régime uit de dagen van Requesens. „Voor het oog van de buitenstaander legt Uwe Hoogheid de „Spanjaarden het verbod op tot U te komen, maar toch voert ») Corr. Phil. H, V, App., 480-484. 47 „gij geregeld met hen briefwisseling en vraagt hun raad, verzoekt „aan De Roda U een systeem van cijferschrift toe te zenden, et, „montrant que nulles lettres vont de Vostre Altèze aux Espaig„nolz, ny des Espaignolz pour icelle, que par icy, cependan} „par aultres endroictz 1'on voit 1'intelligence qui se tient". De Raad van State heeft gelijk, als hjj Don Juan zjjn bedrog verwjjt De feiten waren er. Wat wjj echter van dit regeringscollege niet verwachten zouden, het laat het niet bjj een verwjjt, het beledigt Don Juan, Spanjaard krachtens zjjn opvoeding en loopbaan, bitter en onbarmhartig: [....Que Vostre Altèze] „ne gaste.... ce que Sa Majesté a „ordonné et ordonne tant bien, se resentant1) possible (après „en avoir fait trop dure expérieuce) de ce que feu 1'empereur „Charles cinquiesme, de glorieuse mémoire, père de Vostre „Altèze, comme il y a longtemps que se dict communément „en ces pays, 1'advertit, que la présomption des Espaignolz „seroit cause de luy perdre ses Estatz: car, de vray, 1'ambition, „finarderie et peu de vérité des Espaignolz... est aultant con„traire de rhumeur de ce pays que le feu de 1'eau... Et s'as„seure Vostre Altèze qu'ilz ne sont si enfans ny si simples par „deca, qu'ilz se laissent mener par les nez comme buffles, „(quoy que les Espaignolz en pensent et présument) quand „une fois ilz se persuaderont qu'il n'y a de quoy fier:..." Karei V èn Filips II tegen Don Juan uitgespeeld! De herinnering aan de veelvftreerde keizer, het beroep op diens regering, welke de Staten zich zo gaarne terugfantaseerden in de gulden ;tijst van een gouden tijd, moet de landvoogd diep gegriefd hebben, hem, die groot ging op zjjns vaders roem, die, broeder van de Spaanse koning, zich een koninkrijk droomde en zocht 1 ') = zich wellicht herinnerend. 48 Driftig klinkt de dreigende beschuldiging tegen de Spanjaarden, tegen hun trots, hun sluwheid, hun huichelarij, op het kantje van schelden af. Maar ook de Raad van State achtte zich beledigd. De Roda was Don Juan's raadsman gebleken, hem was de plaats toegekend, die de koninklike raad rechtens als de zjjne opvorderde. De landvoogd prijst de Spanjaard, keurt zijn optreden goed, in plaats van het te veroordelen, dat hij zich de wettige regering had aangematigd na 4 September. Vond zjjn protestdaad instemming hg Don Juan, disqualificatie van de Raad lag daarin dan onvermijdelik opgesloten. Nog eens is het Filips II op wie de raadsheren zich beroepen tegen zjjn stadhouder: „Et de vray, la lettre de Vostre Altèze, escripte a moy, le „duc d'Arschot, dattée le 25e du passé,1) donne assez a soup„conner que Vostre Altèze n'a pas 1'opinion de ce Conseil que .de raison toutesfois elle debvroit avoir, combien que le Roy, „par les lettres que Vostre Altèze mesme a envoié, apportées „d'Espaigne par le secrétaire Vasseur,2) monstre bien a qui il „défère plus." De Raad van State kende niet de allergeheimste instructies van Don Juan persoonlik, hjj wist niet, dat de brieven, waarop hjj zich beroept, papieren brieven waren. Zo keren Filips' dubbelzinnige instructies zich tegen hem en zqn landvoogd! Ook de Spaanse furie te Antwerpen wordt in de lange brief van de Raad van State ter sprake gebracht Het is gebleken, dat Don Juan: „non-seulement excuse, mais quasi advoue Padvenu en Anvers..." Ook de Duitse kolonels, die toch meegedaan hebben met Sancho d'Avila en de Spanjaarden, krijgen ') d. i. 25 November 1576. 2) d. i. de brieven, die Rassenghien nit Spanje had meegebracht bij zijn terugkomst. 49 lof voor hun gedrag, dank voor hun trouw aan de koning. „Si les estatz parvenoient a ces lettres...!", de Staten-Generaal, die de moordenaars en brandstichters van Antwerpen beschouwen als schuldig aan majesteitsschennis en hoogverraad! 't Lgkt een dreigement Zou werkelik de Raad van State het aangedurfd hebben ten minste de gevaarlikste der opgevangen brieven uit handen te houden van de Staten-Generaal? Op 't ogenblik,') 8 Desember, zjjn de stukken nog niet in handen van de vergadering der afgevaardigden, dat onberekenbare, half-regerende, half-geregeerd-wordende college. Dan heeft de Raad van State daarmee Don Juan een dienst willen bewijzen, want 't werk van 't Grote Gezantschap zou wellicht met één slag vernield geworden zgn. De Raad bhjft verzoeningsgezind. Als hg ooit de landvoogd had kunnen onmogelik maken, dan nu. Hij doet het niet Hg laat het bg een klemmende waarschuwing aan Don Juan in het slot van de brief van 8 Desember. Alle verantwoording valt op hem, als een nieuwe opstand uitbreekt ten gevolge van zgn heulen met de vijanden der Nederlanders, van zgn uitstellen, altgd weer, van de maatregelen in de koninklike instructies voorgeschreven. De Raad zal de koning op de hoogte stellen van zijn bevindingen om zelf verantwoord te zgn. Wel ad rem, — maar zou het niet eenigszins ironies bedoeld zgn? — klinkt, aan de voet van zulk een brief, de officiële formule van de tijd: „Monseigneur, nous baisons très-humblement les mains a „Vostre Altèze, et supplions le Créateur l'inspirer comme il ») Corr. PhiL II, V, App., 486. De opgevangen brieven werden 9 Desember aan de Staten-Generaal overgegeven. 50 „convient pour Son service et celluy de Sa Majesté et le repos „et tranquillité de ce pays. „De Bruxelles, le VDIe jour de décembre, 1576." Don Juan beantwoordt') de heftige brief van de Raad van State met hooghartige kalmte. „Messieurs, a vostre lettre du VDIe de ce mois... ne vous feray longue responce." Hjj wqst op zjjn voorlopige overeenkomst met het Grote Gezantschap. Daaruit blijkt de oprechtheid van zijn bedoelingen. Morgen zal hjj de reis naar Marche voortzetten, in de verwachting, dat de Staten naar Namen zullen gaan. Dat bewijst hoe hjj spoed maakt met de behandeling der landsaangelegenheden. Over zjjn goedkeuren van de Spaanse furie schrijft Inj: „...Dieu me garde, comme fl m'a gardé jusques a ceste heure, „de advouer chose mal faicte! Mais vous debvez considérer „que, m'aiant Sa Majesté donné charge de faire sortir hors de „cesdicts pays les Espaignolz, que son intention n'a pas esté „que 1'on les massacra, ains bien les renvoya, pour estre employez „ailleurs en son service. Et partant ne debvez trouver estrange „que, en les condempnant en ung endroict, j'excuse leur légitime deffence en Taultre..." De landvoogd sluit zich derhalve aan bq De Roda's lezing omtrent de plundering van Antwerpen. Met dit officiële antwoord van Don Juan is het incident gesloten. De verdere correspondentie tussen landvoogd en~Raad van State loopt weer van stapel, alsof de brief van 8 Desember nooit geschreven ware. Dat de stadhouder er scherp door getroffen werd, een enkele officieuze brief doet het ons raden. ') Corr. Phil. TL, V, App., 487-488. De brief is gedateerd uit Bastogne. Don Juan was dus reeds op weg naar Marche. 51 12 Desember') klaagt hjj aan Havré over de ongepaste felheid in wat de Raad van State hem schreef, hetgeen de verhoudingen slechts kon verscherpen in plaats van verzachten. „Car, s'ilz veuillent interpréter toutes mes actions en mal, „n'aiant aultre intention que bonne, ilz doibvent considéfer que „je ne suis ange, mais homme, et que en la parfin je ne pourrois „sinon perdre la patience." Ook aan Filips zendt Don Juan copie2) van de brief van j 8 Desember en van zqn antwoord, met een enkel woord er 1 ©ver klagend hoeveel van zjjn geduld gevergd wordt Heftiger geeft njj uiting aan zgn ontstemdheid tegenover de Staten-Generaal, toen ook dit college een hoge toon tegen hem aansloeg, onder de indruk van de ontdekte geheimen der Spanjaarden. 9 Desember3) kwamen afgevaardigden uit deze vergadering van de Raad van State opeisen de opgevangen brieven, waarvan men vernomen had. De Raad zag geen kans tot weigering en zond Willerval om het verlangde te brengen. Grote opwinding4) ontstond, toen de vergadering van de inhoud had kennis genomen.' De Staten hebben daarna Don Juan een brief toegestuurd. \\ Deze is niet te vinden. Maar dat er weinig-vriendelike dingen in gestaan hebben, Don Juan sdirjjft5) het aan Filips: „Depuis, les états, qui avaient saisi les lettres de Don Juan, „adressées a Roda et a d'autres, lui en ont écrit une, oü ils „disent des choses diaboliques des Espagnols, et ajoutent, que, „s'U les favorise, il sera, lui, comme eux." ') Corr. Phil. IL V, App., 480-481, noot 1. 9 Corr. Phil. H, V, 119. 3) Ibidem, App., 486. *) Ibidem; „avec leur grande altération après avoir entendn le tont" s) Ibidem, pag. 110. 52 Langzamerhand hjkt het woord Spanjaard een scheldwoord te worden! Dat werkelik een ogenblik de overeenkomst van het Grote Gezantschap ongedaan gemaakt dreigde te worden, een aanwijzing daarvoor vormt wat Don Juan verder rapporteert naar Madrid: De Staten-Generaal hebben daarop het besluit genomen Brussel niet te verlaten en naar de landvoogd afgevaardigden te zenden met de enkele eis: terugkeer der Spaanse troepen. Een ultimatum dus, al werd de oorlogsclausule misschien nog weggelaten! En toch, korte tijd later, valt het besluit om wel naar Namen te gaan, zij het onvoltallig wat de Staten-Generaal betreft 22 Desember kwamen de afgevaardigden daar aan. Een oplossing voor deze raadselachtige houding, twee Ujnrecht tegenovergestelde besluiten* binnen luttele dagen in zeer gewichtige zaken, is moeilik te vinden. Van de vergaderingen der Staten-Generaal is zo weinig bekend. Wjj weten, dat in de strijd tussen Don Juan en de Nederlandse regeringscolleges te Brussel nog een derde partij zich heeft doen gelden: Oranje. Heeft zjjn invloed de besluiten van de Staten-Generaal zo op en neer doen gaan? Het onderzoek der feiten brengt resultaten, die de aandacht verdienen. Prins Willem van Oranje, stichter van het Gentse verbond, dat hem zijn krachtigste aanvals- en verdedigingswapen was in de strijd tegen Don Juan, kon in 't ontwerp-verdrag van het Grote Gezantschap moeilik iets anders zien dan het eerste begin van de ontwrichting der Pacificatie. De Staten-Generaal, die unaniem tegen de Spanjaarden, maar daarom nog niet voor 53 de Prins waren, mochten dit niet zo begrijpen, feitelik blijft het waar. Brussel en Middelburg blijven voortdurend met elkander in correspondentie,') maar de meerderheid te Brussel heeft zich evenmin in alles onderworpen aan voorstellen en adviezen van de zijde van Oranje, als goedgevonden wat haar vanwege Don Juan en Filips werd voorgehouden. Heeft Oranje de Staten-Generaal ook al een korte tijd laten begaan, overlatend aan zijn partijgenoten zijn inzichten te verdedigen, zelf alleen met de pen doordringend binnen de vergaderzaal der afgevaardigden, reeds spoedig wordt dit anders. Kort na de terugkomst van de Maroilles en de Crecques, die 12 November 1576 rapport uitbrengen2) van hun onderhandelingen met Don Juan, verschijnt 24 November3) Marnix van St Aldegonde in de kring der Staten-Generaal. Hg overhandigt zgn geloofsbrieven als gezant van de Prins en geeft kennis van de zaken, die hij komt bepleiten. In diezelfde zitting werd juist ook vastgesteld de instructie van het Grote Gezantschap, bij twede lezing. Aldegonde heeft 26 November4) een schriftelike memorie ingediend. Blijkbaar was bij niet alleen afgezonden, maar anderen met hem, ten minste in dezelfde vergadering van 26 November besluiten de Staten-Generaal twee hunner af te vaardigen „pour entendre et communicquer avecq certains commis de Monseigneur le Prince, pour trouver deniers." 29 November5) vallen een aantal besluiten omtrent voorstellen van Oranje. Daarin wordt verwezen naar een geschreven ') Zie onze Bijlage VI. (Twee nummers.) 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén., I, 137. 3) Ibidem, 139. 4) Ibidem, 146. 5) Ibidem, 154-157. 54 memorie, namens hem ingediend. Aldegonde's naam wordt er in 't geheel niet bjj vermeld, evenmin of hij in de vergadering tegenwoordig is geweest, maar zo kort na 24 en 26 November hjkt de veronderstelling niet gewaagd, dat de besluiten van 29 November aansluiten aan de voorstellen, die Marnix indiende. Het is stellig niet onmogelik, dat hij ook de zitting bijwoonde. Wat de besluiten zelf betreft, deze doen duidelik uitkomen hoe de meerderheid der Staten-Generaal dobberde tussen vrees en verwachting, vrees voor Oranje en toch ook vertrouwen in hem, wantrouwen tegen Don Juan en tevens hoop op een schikking. Oranje had plannen aanbevolen omtrent toerustingen en een geldlening. De Staten-Generaal gaan er op in, doch alleen voor het geval, dat Don Juan het met hen niet eens zou worden. Een voorstel van de Prins om de citadels aan de stadszijde te ontmantelen, gaat er door met dezelfde restrictie. Het verzoek om Sluis aan Oranje over te geven in pand, wordt ook zo aangenomen. Dat wil zeggen: geen van drieën zijn feitelik goedgevonden. Daartegenover staat het besluit om Oranje, Holland en Zeeland in alles op de hoogte te houden van de onderhandelingen met Don Juan, daarbij aan te tonen, dat deze in algehele overeenstemming zjjn met de Pacificatie van Gent, en de Prins te bedanken „de son grand soing et travail qu'il prend pour le salut du Pays." De Staten-Generaal zien er dus niet tegen op, hun onderhandelingen door Oranje te laten controleren. Tevens wordt besloten de afgevaardigden van het Grote Gezantschap aan te sporen tot spoedige terugkeer en hun copieën te zenden van onderschepte brieven. De opgevangen brieven, waarvan hier sprake is, zjjn andere 55 dan de reeds besprokene, welke de Raad van State in handen had. Van enige storende invloed tengevolge van de kennisneming van hun inhoud blijkt niets. In de loop van de maand Desember bhjft Aldegonde te Brussel actief. Herhaaldelik') verschijnt hij in de vergadering der Staten-GeneraaL ofwel hjj dient een memorie in. Biezonderheden omtrent zjjn doen en laten zjjn echter niet te achterhalen. Zeker is het, dat juist de période van Marnix' eerste optreden te Brussel als zaakgelastigde van Oranje een reeks van kritieke vergaderingen heeft opgeleverd voor de Staten-Generaal, want het is opvallend welke vreemde tegenstrijdigheid er ligt in de genomen besluiten. A. 7 Desember2) wordt besloten Don Juan de gevraagde verlenging van de wapenstilstand toe te staan. Het Grote Gezantschap had toen reeds het betreffende verzoek van de landvoogd ingewilligd. 10 Desember3) meldt Arschot aan Oranje, dat de Raad van State en de Staten-Generaal hebben goedgevonden de verlenging van de oorspronkelike termijn van 12 Desember niet toe te staan. Men wilde eerst de mening van de Prins kennen. 15 Desember 4) ten slotte gebeurt het wel. B. Onder de indruk van de bekendmaking der opgevangen brieven was besloten niet naar Namen te gaan ter voortzetting der onderhandelingen. 21 Desember wordt de reis ondernomen.5) «) De Jonge, Résol. Et.-Gen., I, 162, 166, 200—201. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén., I, 175. 3) Archives, le serie, V, 558. *) Calendar of State-Papers, Foreign series, 1575—1577; pag. 453, no. 1089. 5) C. R. H., série 3, t. VII, pag. 78. Relation de Grobbendoncq. 56 Hoe is deze onzekerheid van houding te verklaren? Er heeft, als de bereikbare gegevens niet bedriegen, een strjjd plaats gevonden tussen de twee hoofdgroepen, die in de StatenGeneraal de partijen vormden, tussen de wel anti-Spaanse, maar verzoeningsgezinde, en de ook anti-Spaanse, maar Oranje-gezinde partij. Wat de eerstgenoemde van deze twee beoogde, bbjkt duidelik genoeg uit besluiten en correspondenties; maar bezwaarlik is aan te wijzen wat de andere nastreefde: oorlog a outrance, zoals Oranje? een soort bestuursinrichting, waarbij de landvoogd slechts een hoog-betietelde ambassadeur van Filips zou kunnen zgn? Zg is voortdurend in oppositie, vindt alles goed wat Oranje wil — wat zg echter zelf als einddoel zich dacht?.. Haar optreden in de strgd om publicatie der onderschepte brieven vertoont allerlei negatieve kwaliteiten. Een schets ran de snel elkaar opvolgende gebeurtenissen te Brussel in Desember 1576 leveren ons de resolutieën ') van de Staten-Generaal. 10 Desember werden de opgevangen brieven aan de vergadering bekend gemaakt 12 Desember is besloten geen copieën van die brieven af te geven. Arschot heeft een afschrift doen deponeren ter griffie van de Staten van Brabant met verbod van copiëren, hetgeen van kracht blgft tot „la finale résolution des Espaignolz". De Raad van State wil dus de uitslag der onderhandelingen afwachten, de Staten-Generaal gaan daarin mee. Deze houding gaat geheel parallel met 't standpunt tegenover Don Juan ingenomen in de scherpe brief van 8 Desember, waarin bekendmaking der gevaarlike brieven als dreigement werd gebruikt, indien de landvoogd niet luisteren wilde naar de ad- l) De Jonge, Résol. Et.-Gen., I, 188—189. 57 viezen van de Raad van State. Men wil Don Juan ontzien, hem steunen, hem niet onmogelik maken. Maar dit besluit van 12 Desember heeft heftige besnijding gevonden, Brussel heeft er een zijner journées révolutionnaires door beleefd. Even saai en droog als altijd vermelden de Résolutions des Etats-Généraux op 13 Desember 1576:') „Plusieurs bourgeois de Bruxelles se sont trouvez prez les „Seigneurs des Estatz, requirants comme par la remonstrance „par eulx exhibée." In een verscholen hoekje2) van de Appendice-doolhof der Belgiese bronnenuitgaven over deze tijd is deze remonstrance te vinde% De requestranten vroegen o.a.: Tot Oranje het verzoek te richten om naar Brussel te komen. Zonder uitstel hem Sluis over te geven. Terstond financiële maatregelen te nemen en deze algemeen bekend te maken. „Et que les lettres interceptés de Don Jehan, descouvrans „son intention, se recouvrent et manifestent a ung chascun." Wat is er opvallende overeenkomst tussen de in dit rekest gevraagde dingen en de besluiten van 29 November op Marnix' memorie van de 26e! In beide de financiële maatregelen, de kwestie-Sluis, terwijl het verzoek om Oranje uit te nodigen naar Brussel te komen reeds eerder bij de regeringscolleges was ingediend geweest Alleen de zaak der onderschepte brieven is nieuw in het rekest van 13 Desember, maar zij was uiterst actueel en dat eerst sedert de 10e. Het kan niet anders of Marnix heeft de hand in het spel gehad bij de volksbeweging van 13 Desember te Brussel. Het <) De Jonge, Résol. Et-Gén., I, 198. 2) Gachard, Actes des Etats-Généraux, I, App. B., 449—450. 58 feit, dat hijzelf op diezelfde dag ook nog een memorie ') indient bij de Staten-Generaal met weer nieuwe eisen namens Oranje kan deze opvatting nog slechts versterken. In art I van dit stuk vraagt Marnix: „...avoir briefve et absolute responce sur les points par luy „auparavant exhibez par escript, au nom de M le Prince „d'Orenges, affin qu'il puisse s'en retourner selon la charge et „commandement qu'il a." Volgen dan de nieuwe eisen en verklaringen, waarbij o.a.: 3. Overgave van Grave aan Oranje. 4. Overgave aan de Prins van de stad Haarlem bjj satisfactie. 5. Mededeling, dat Don Juan troepen in dienst neemt ten bewijze waarvan strekke een opgevangen brief, overgezonden vanwege Oranje. 6. Protest tegen het beweren van sommigen, dat Oranje zich niet houdt aan de bepalingen der Pacificatie van Gent 8. Marnix verzoekt te mogen tegenwoordig zijn bij de behandeling van het rapport der afgevaardigden van het Grote Gezantschap. Naast de starre feiten, in officiële resolutieën en rekesten gerangschikt geeft het proza van een tijdgenoot, lid van de Staten-Generaal, ooggetuige misschien, veel dieper perspectief èn rijker kleur aan de geschiedenis der volksbeweging te Brussel van 13 Desember 1576. Laurens Metsius, bisschop van 's Hertogenbosch, heeft zjjn herinneringen aan de dagen van zjjn mandaat verzameld in een vrjj uitgebreid verhaal 't Zjjn echte „herinneringen", in zoverre, dat er niets geen eenheid in zjjn aantekeningen te vinden valt: nu eens worden belang- ') Corr. Guillaume le Taciturne, m, 162—163. 2) Corr. Phil. n, IV, App, 739 vlg. 59 rijke gebeurtenissen ternauwernood even vermeld, dan weer vinden wij uitvoerige biezonderheden. Over 13 en 14 Desember dan vertelt Metsius het volgende:') „Nadat de Pacificatie van Gent was afgekondigd en er reeds „toenadering begon te ontstaan nissen de Staten-Generaal en „Don Juan, werd Aldegonde door Oranje naar Brussel gezonden, „om uit te vorsen wat er bq de onderhandelingen geschiedde. „Om zich te beter van zijn opdracht te kwqten, kwam hij dik„wijls in de vergadering, nu het een, dan het ander verzoekende „namens de Prins. Bijna elke dag verscheen hq bq de beraadslagingen. Dikwijls bezocht hq de abt van St Geertrudis, en „deze hern^of hadden zij een bijeenkomst bij Liesfeit Niets „werd met Don Juan verhandeld, of het werd overgebracht „aan Aldegonde. „Op aanstoken2) van de leiders der Oranje-partij namen „enigen uit de burgerq van Brussel hun toevlucht tot een „ander middel om van de Staten-Generaal te verkrijgen, dat „Oranje naar Brussel zou geroepen worden om het bestuur op „zich te nemen, dat men hem de stad Sluis zou overgeven. „13 Desember 3) kwamen zq in groten getale en met grote onbeschaamdheid in de vergadering, verklarende, dat zij de uitlevering van Sluis niet langer uitgesteld verkozen te zien, opdat „Oranje terstond zou kunnen overkomen. Een andere troep „ging naar het paleis van Arschot, waar de Raad van State „bijeen was, en stelde dezelfde eisen. >) Corr. PbJL H, IV, App, 777—778. 2) Ibidem, 780—781. 3) Gacbard wijst er op, dat de datum van deze volksbeweging 13 Desember moet geweest zijn, omdat het rekest van de burgerij die datum draagt en ook de Rés. des Et.-Gén. het feit van de inval in de vergadering op 13 Desember vermelden. Metsius geeft op 12 Desember. 60 „Mais le duc d'Arschot, ne pouvant endurer leur importunité „et incivilité, il les recut aigrement et, entremeslant beaucoup „de propoz avec eux, les laissa aller sans responce aulcune: „ce qu'ilz portèrent fort a regret" „De volgende dag, 14 Desember, had er een grote volksoploop „plaats op de markt, tegen dat de Staten-Generaal zouden „bijeenkomen. De menigte ging naar het stadhuis, dreigde met „een opstand van heel Brussel, als de eisen niet werden inge„willigd. Tussen 10 en 11 uur werd het stadhuis overrompeld „door wel 500—600 burgers. Een gedeelte van hen, toegelaten „bij de beraadslaging, kreeg gedaan, dat de Staten-Generaal „terstond een depêche zouden zenden naar de magistraat>) van „Brugge om Sluis ter beschikking van Oranje stellen. Toen, „enigszins tevreden gesteld, gingen zjj heen, „toutesfois non „sans grandes menaces": want openlik zeiden zjj, dat enkele „leden van de Staten-Generaal eigenlik moesten gevangen „gezet worden, waartoe reeds besloten was. Dit2) zou zeker „door hen zgn uitgevoerd, als niet enigen uit de Staten-Generaal, „daarvan op de hoogte gebracht, heengegaan waren. Sluis „werd nóg niet aan Oranje uitgeleverd, omdat de magistraat „van Brugge zich onbevoegd verklaarde om in deze beslissing „te nemen." De verzoeningsgezinde partij wjjkt niet voor het geweld. De overgave van Sluis, waarvan Oranje zjjn overkomst had afhankelik gesteld, werd op de lange baan geschoven. Daarmee was de Prins voorlopig buiten Brussel gehouden. Maar vooral: de ') Metsius schrijft hier: „Au sénat de Bruges". Moeilik kan iets anders dan de magistraat bedoeld zijn. 2) Pag. 781: „et fusse la chose réduicte a son effect, ne fust qu'aulcuns, de ce advertis, se desrobèrent." 61 opgevangen brieven werden niet gepubliceerd, en zulks tegen de wens van Oranje zelf. Dat blijkt uit zjjn correspondentie met Arschot. 10 Desember !) geeft de hertog de Prins kennis van het bestaan der onderschepte stukken. Een stuurt hjj er over, in copie. Mee gaat een afschrift van de scherpe brief van 8 Desember, door de Raad van State aan Don Juan gericht De Prins antwoordt 19 Desember. 2) Heel diplomatiek doet hjj de hertog begrijpen zjjn ontevredenheid over de niet-publicatie der geroofde papieren: „Quant a la lettre que vous et mesdicts sieurs du Conseil „escrivés audict Don Jean, je trouve, monsieur, fort bon que luy „avez si clairement et rondement niandé vostre advis sur celle „qu'il avoit escrit audict Roda; car, en ce tems, 1'on ne peult „traicter les affaires trop ouvertement et sincèrement, puisque „c'est le seul moyen que 1'on doibt tenir en ces occurences. Qui „est cause que je vous diray librement sur le poinct oü vous „faictes entendre qu' avecq grande difficulté 1'on a empesché „jusques icy que les lettres interceptées ne vinssent aux mains „des estatz, eto, que cela poura sambler estrange a plusieurs, „et engendrer quelques soubcons, lesquels, a mon advis, seroit „beaucoup meilleur d'éviter, que de faire accroistre: vous sup„pliant très-affectueusement monsieur, prendre de bonne part „ce que je vous en dis, comme procédant d'une sincérité de „coeur et d'une amitie fraternelle que je vous porte." Oranje vindt de Don Juan aangedane belediging prachtig. Zijn persoonlike opinie in zake het achterhouden der opgevangen brieven zegt hjj niet geheel: het feit zou aanleiding kunnen 1) Archives, le série, V, 558. 2) Corr. Quülaume le Taciturne, UT, 171—177. 62 geven tot wantrouwen en dat moet men vermijden! Zichzelf houdt hjj buiten schot, maar de volksbeweging in Brussel bleef toch het werk van Aldegonde en de Oranjepartij. Zou men het zonder de steun-in-de-rug te Middelburg aangedurfd hebben? Er is overeenkomst tussen 4 September 1576 en 13 Desember 1576! 't Is duidelik, dat een regering te Brussel die des Prinsen doel: oorlog tot het uiterste: tegenwerkt, al is het dan ook slechts door lijdelik tegenhouden, hem weinig sympathiek kon zjjn. Die hinderpaal moest uit de weg, desnoods met min-wettige kTachtmió^elen. Hadden de Staten-Generaal en de Raad van State toegegeven, hun eigen, toch al zwak gezag, zou er het eerste nadeel van ondervonden hebben, ten gunste van Oranje's invloed, al neemt hjj de schjjn aan, louter van toegenegen eensgezindheid jegens hen vervuld te zjjn. De vraag mag hier gesteld worden, of de revolutionnaire beweging van 13-14 Desember niet de verklaring moet geven van de tegenstrijdige besluiten der Staten-Generaal Daar toch was de meerderheid het nog steeds eens met de Raad van State: geen oorlog, maar verzoening. Naar dit beginsel zjjn de besluiten van na 13 Desember genomen. Oranje's eisen worden afgewezen tot na een te treffen overeenkomst met Don Juan. De wapenstilstand levert geen bezwaren meer.') De opgevangen brieven worden niet algemeen bekend gemaakt De meerderheid deed haar kracht gelden. Slechts in één opzicht valt er een beslissing ten nadele van Don Juan. Bevatte de instructie van het Grote Gezantschap ') Een scherp contrast te midden van al de moeilikheden met de Oranjepartij vormt de correspondentie tussen Don Juan en Havré van 17 en 19 Desember 1576. Vgl. Corr. Card. Granvelle, VI, App, 508 en onze Bijlage VH. (Drie nummers.) 63 nog positief de eis: vertrek der Spaanse troepen over zee, als 21 Desember de Staten-Generaal en de Raad van State naar Namen gaan, staat het onwrikbaar vast: vertrek over land. Hoe dit te verklaren? Wonder genoeg laten alle bescheiden ons hier in de steek. Maar tengevolge van de kwestie omtrent de regeling van 't heengaan der vreemde troepen is er vóór het jaar 1577 nog geen definitieve vrede tot stand gekomen. Van veel gewicht moet dus de vraag wel geweest zijn, dat zij zelfs de verzoeningsgezinde partij belet heeft van haar pal staan tegenover de oproerige beweging van 13 Desember bhjvend voordeel te plukken. Ditmaal zou de strijd gaan tussen Don Juan en de verzoeningsgezinde partij, tussen Marche en Namen. DERDE HOOFDSTUK. NAMEN EN MARCHE. De vraag of het Grote Gezantschap ten slotte bhjvende resultaten zal opleveren door uitvoering van de ontworpen overeenkomst, gaat beheerst worden door een andere vraag: zullen de Spaanse troepen vertrekken over zee of over land? Op dezelfde dag, dat de Staten-Generaal het besluit nemen, om tijdelik zich te verdelen over Brussel en Namen, wordt Willerval afgevaardigd naar Marche, om daar de onderhandelingen in te leiden. Zgn instructie van 19 Desember ») geeft de wensen zgner lastgevers in slechts twee aangelegenheden: de wapenstilstand en de regeling van de aftocht der vreemde soldaten. Wat het eerste punt betreft, van Don Juan wordt vei* langd een bevel dat de Spanjaarden zich onthouden van ') De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, 209. — Corr. Phil. II, V, App, 627—629. Men vergeüjke met de instructie van Willerval het „Advys" der Staten van Holland en Zeeland omtrent het vertrek der Spaanse krijgsknechten, voorkomende bü De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, 331—334. 65 alle brandschatting en gewelddadige fourragering. Het platteland heeft al zo lang en zo zwaar te lijden gehad, dat de boeren wel eens door gewapend verzet de wapenstilstand zouden kunnen verbreken, waarbij het niet onmogelik is, dat de Staatse troepen, toevallig in de nabijheid, met hen gemene zaak maken. Daarbij komt nog, dat de Spanjaarden de laatste drie maanden aan alle kanten genomen hebben, wat onder hun bereik viel, zodat zjj voldoende voorzien zjjn van levensmiddelen voor de tijd van de wapenschorsing en overigens maar moeten kopen wat hun ontbreekt') Wat het twede punt aangaat, Willerval's instructie gaat hierbij uit van een verdraajde voorstelling van Don Juan's overeenkomst met het Grote Gezantschap. Er staat: „Au regard de la retraicte desdictz Espaignolz et forme „d'icelle que Son Altèze a accordé par mer ou par terre"... etc Nimmer heeft de landvoogd de keuze vrijgelaten aan de Staten-Generaal. Men kon dat weten in Brussel. De innerlike bedoeling is opzettelik verscholen gehouden achter een natuurlik en onschuldig lijkende vorm, want, zo luidt verder de instructie: „combien que de prime face sembloit estre plus expediënt „la2) faire par la marine, ce néantmoings, y ayant de plus „prés advisé, ont trouvé qu'il n'est aulcunement expediënt ny „convenable pour 1'effectuer promptement selon le désir de Son „Altèze et desdicts estatz." De toeleg is duidelik. Geeft Don Juan niet toe, men zal hem later kunnen verwijten, dat hjj het vertrek der troepen ver- ') Men vergelijke hieromtrent onze Bijlage VtH (twee nummers). 2) I. e. la retraicte. 5 66 traagd heeft, zijn beloften niet gehouden, onnodig de onderhandelingen gerekt Natuurlik wordt het ware motief voor deze nieuwe eis niet vermeld, wel zjjn allerlei andere redenen aangevoerd: 1. Er zjjn niet genoeg schepen. 2. Men kan het land niet onbeschermd laten, door de beschikbare gewapende schepen weg te zenden. 3. Het ontbreekt aan de vereiste voorraad levensmiddelen en andere benodigdheden voor de uitrusting. 4. Mochten deze er ook al zjjn, dan nog zou het twee of drie maanden duren, voor alles klaar was; waaraan de StatenGeneraal toevoegen: „qui pourroit amener et causer la ruyne „de la patrie, qu'on entend et désire de conserver, descharger „et restablir en son intégrité pour le service de Sa Majesté." Kwaadgezinden immers zouden van dit uitstel gebruik kunnen maken om het volk op te zwepen door laster, gegeven het reeds zo lang heersende wantrouwen. 5. Margareta van Parma en Arva hebben de reis van en naar Spanje ook over land gemaakt 6. Voor de cavallerie is de landweg veel gemakkeliker. Dat de Staten-Generaal hun eis toch nog niet met alle klem en kracht wilden doorzetten, volgt uit een post-scriptum bij Willerval's instructie, waarin vermeld wordt dat het later mogeUk gebleken is de infanterie wel over zee te doen terugkeren. Daarbjj worden echter de voorwaarden gesteld, dat de overtocht zal plaats hebben^in oorlogsschepen van de Staten, dat de versterkte plaatsen zullen uitgeleverd worden in onderpand, totdat de afreis is geschied. Aan het persoonlik beleid van WiUerval wordt overgelaten hierover met Don Juan tot overeenstemming te geraken, 't Is niet ondenkbaar, dat deze clausule gesteld is met het 67 doel, om op een gemakkelike manier meester te worden van de laatste belangrijke steden, die nog in de macht van Don Juan waren, Maastricht, Lier, Antwerpen. Lijnrecht in strijd met de wens der Staten-Generaal is de mening der Spaanse officieren te Antwerpen. De Roda, Alexander Gonzagua, Vargas, Romero, Valdez, Sancho d'Avila, Mondragon schrijven 17 Desember') aan Don Juan, dat zij bereid zjjn tot het vertrek, zodra liij of de Staten-Generaal hun daartoe de nodige middelen verschaft hebben. Om de zaak snel van stapel te doen lopen, vragen zjj schepen: „la voie de terre offrirait trop de difficultés et entrainerait trop de longueurs." Moeilike keuze voor Son Juan! Zgn trouwe officieren raden hem de zeeweg, de gewantrouwde Staten-Generaal eisen de landweg. Don Juan heeft.... niets beslist 23 Desember vergaderen2) de Staten-Generaal voor het eerst te Namen in het klooster der Minorieten. Zjj vaardigen de burggraaf van Gent af naar Don Juan, om hem kennis te geven van hun aankomst en met WUlerval verder de onderhandelingen voort te zetten. Het wordt 28 Desember3) voor beide weer in de vergadering komen om rapport uit te brengen. Maar de toestand büjft op het dode punt Don Juan vraagt verlenging van de inmiddels verlopen wapenstilstand. De Staten te Namen verschuiven de termijn naar 6 Januarie, Driekoningendag, 1577, zenden Willerval naar Brussel om daar verantwoording te doen van deze concessie, zenden hem meteen door naar Oranje om ook deze in te lichten omtrent de stand van zaken. ') Corr. Phil. H, V, 100. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, 215. C. R. H. série 3, t. VII, pag. 78. 3) De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, 219. Zie onze Bijlage IX (drie nummers). 68 Met algemene stemmen') is het verlengingsbesluit genomen te Namen. De meerderheid der afgevaardigden in Brussel is er tegen.2) Hier oefende de Oranjepartij, versterkt door de komst der afgevaardigden uit Holland en Zeeland, haar invloed uit. Zjj was er geconcentreerd gebleven, haar tegenstand kon alles, wat te Namen bereikbaar was, later weer ongedaan maken. Maar de verzoeningsgezinde partij had nog niets anders bereikt dan verschuiving ener oplossing. Don Juan motiveert3) zjjn uitstellen met de mededeling, dat hg wachtende is op Escovedo en Octavio Gonzagua, die nog steeds te Maastricht zjjn. Hij meent geen besluit te kunnen nemen zonder hun rapport gehoord te hebben. Te Namen heeft men met deze motivering blijkbaar genoegen genomen. Men komt de landvoogd te gemoet wat de wapenstilstand betreft Men verklaart vertrouwen te stellen in zjjn beloften.4) Op dit moment verschijnt Rassenghien5) als gezant van Don Juan in de vergadering der Staten-Generaal te Namen, 28 Desember, met weer nieuwe voorstellen. Afgevaardigden van de Duitse keizer zijn te Huy, in het Luikse, dus buiten de grens der Nederlanden, aangekomen. Don Juan wil zich daarheen begeven en stelt voor, dat ook de Staten zulks doen om de onderhandelingen voort te zetten met de keizerlike gezanten als middelaars. Rassenghien heeft ook in last de Staten te vragen om inlich- ») Corr. PhiL n, V, App, 640-641. 2) Ibidem, 649. 3) Ibidem, 638. Zie onze Bijlage X (vijf nummers). «) Ibidem, 641-642. 5) Ibidem, 643-644 en 648. C. R. H. série 3, t. VB, pag. 79. 69 tingen over de garantie, door het Grote Gezantschap beloofd voor de handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst en de erkenning van het gezag des konings. Later kon men te Huy hieromtrent tot algehele overstemming komen. Het is stellig geen vergissing van Don Juan geweest, dat de kwestie van het vertrek der troepen in Rassenghien's instructie is vergeten. Er wordt niet over gerept 't Is alsof er nimmer sprake van geweest is. Zo kon zijn voorstel om de onderhandelingen te verleggen geen gunstig onthaal vinden. Juist het vertrek der vreemde troepen was altijd vooropgeschoven, ook door Filips' meest loyale onderdanen. Don Juan weet van de gunstige stemming te Namen \weer niet te profiteren. Nog steeds ontgaat hem het verschil tussen de twee groepen in dit zestiende-eeuwse parlement Brussel, onder Oranje's invloed, werkt hem tegen, Namen, een ogenblik aan die invloed onttrokken, werkt met hem mee; maar de landvoogd ziet het niet en veroorzaakt zich weer de teleurstelling van mislukte onderhandelingen. De vergadering te Namen weigert') naar Huy te gaan, zij weigert niet de keizerlike gezanten in eigen residentie te ontvangen, 't Is in strijd met haar nationale eer om naar buiten de grenzen de besprekingen te verleggen. Dit zou weer het wantrouwen verscherpen. Wel doet de vergadering nog een nieuwe poging2) om een ') Corr. Phil. ü, V, App, 644-645. C. R. H. série 3, t. VII, pag. 79: Relation de Grobbendoncq. Grobbendoncq verhaalt, dat de Raad van State er in toestemde naar Huy te gaan en in die geest adviseerde aan de Staten-Generaal. Maar de afgevaardigden besloten afwijkend. 2) C. R. H, série 3, t. VII, pag. 79. Corr. Phil. n, V, App, 644—645. 70 beslissing te bereiken. De elect van Arras, Havré, de burggraaf van Gent, Rassenghien, Liedekercke, Meetkercke worden in plechtig gezantschap naar Marche afgevaardigd om Don Juan te brengen de door hem gevraagde verklaringen l) ten gunste van de handhaving van de Katholieke godsdienst en het gezag van Fiüps. 2) Daardoor zal Don Juan eindelik vertrouwen gaan stellen in de bedoelingen der Staten-Generaal en gezamenlik zal men de beloften van de landvoogd tot uitvoering brengen. De instructie 3) der afgevaardigden is van 29 Desember 1576. Zij bedoelt Don Juan er van te overtuigen: dat een vreemde stad als Huy niet de plaats van onderhandeling zijn kan; dat Don Juan niet beter kan doen, dan zelf in de vergadering der Staten-Generaal komen, immers, men was het eens en alleen de uitvoering zijner beloften hield de landvoogd nog op zekere afstand; dat interventie van derden derhalve overbodig is 4); 1) Deze waren na de terugkeer van het Grote Gezantschap naar Brussel in orde gebracht. Uitvoerige biezonderheden hierover zijn te vinden in Revue d'Histoire Ecclésiastique, D3, 648 vlg.: C. A. de Schrevel, Remi Drieux et les Négociations des Etats-Généraux. 2) Zie deze verklaring in Corr. Phil. B, V, App, 787, dato 20 Desember 1576, vanwege de Raad van State. 3) Ibidem, 646—647. 4) Grobbendoncq deelt mede (C. R. H. série 3, t. VB, pag. 79), dat de keizerlike gezanten, de vertegenwoordigers van de bisschop van Luik en van de hertog van Kleef 30 Desember hun bemiddeling aanboden ter StatenGeneraal, dat de aartsdiaken van Luik, Torrentinus, het verzoek om naar Huy te gaan herhaalde en aBe veiligheidswaarborgen aanbood. Maar de vergadering bleef bü «het reeds genomen, afwijzend besluit en verwees naar de instructie dergenen, die naar Don Juan gezonden waren. De bemiddeling werd niet afgewezen. Zie ook onze Bijlage XI. 71 dat door overlegging der verklaring, namens de geestelikheid en de universiteit van Leuven betreffende de intacte handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst krachtens de Gentse Pacificatie^ vanwege de Raad van State voor het landsheerlik gezag, voldoening is gegeven aan Don Juan's eis om waarborg voor deze twee belangrijke aangelegenheden; dat de Staten-Generaal instaan voor Don Juan's persoonlike veiligheid, indien hij zich aan hen wilde toevertrouwen; dat de landvoogd in zjjn kwaliteit zal erkend worden, zodra de Spaanse soldaten weg zjjn en hjj zjjn beloften onder ede bezworen heeft; ■ dat de Spaanse troepen om klemmende reden over land moeten vertrekken, in aansluiting bjj reeds overgelegde voorstellen. De instructie is in zeer dringende termen gesteld. Het is de bedoeling Don Juan te overreden. Men vreest te Namen teleurstelling en wil deze nog voorkomen, 't Mocht niet gelukken. Zondagavond, 30 Desember, waren de afgevaardigden te Marche aangekomen. Op oudejaarsdag, in de voormiddag, hadden zij een onderhoud met Don Juan. Hjj was ziek en ontving de heren te bed. Na de middag confereerde de landvoogd met de keizerlike gezanten, 's Avonds kwamen de afgevaardigden uit Namen weer aan de beurt De besprekingen duurden tot 10 uur. Daar liep het mee af. En het resultaat? „Touts tristes avons prins congié de Son Altèze pour partir ce matin (1 Januarie 1577) vers Namur..." ') >) Corr. Phil. H, V, App, 651. 72 Zo bericht het gezantschap. De zoveelste vergeefse poging! Het was werkelik een kritiek ogenblik, dit afscheid. De verzoeningsgezinde afgevaardigden moeten zich in hun verwachtingen wel teleurgesteld gevoeld hebben. Don Juan reikte hun zo node de hand! Hq heeft 't belangrijke van deze laatste onderhandeling ook ingezien. Hq wist niet wat te doen: 1 Januarie, 's morgens, de afgevaardigden meenden reeds terug te keren, zond hij hun nog een boodschap voor een laatste onderhoud. Heeft de verantwoordelikheid voor de mogelike gevolgen hem er voor doen terugschrikken om de vertegenwoordigers der Staten met enkel negatieve resultaten heen te laten gaan? De afgevaardigden komen terug, wel een bewijs voor hun goede mening. Zq berichten: „et après certaine véhémente et très-affectueuse remonstrance par nous faicte a icelle (= Don Juan) d'achever ceste négociation de ce qu'avons désiré"... „très-affectueuse." Het klinkt ongewoon bij de doorgaans vals-gemaniereerde of bitter-schampere toon van de meeste gewisselde stukken uit deze maanden. Dat laatste ogenblik is door de afgevaardigden nog benut om altans enig contact met Don Juan te doen bewaard blijven. Zq vragen hem dringend de onderhandelingen naar Leuven of Mechelen te verplaatsen, daar zelf heen te gaan, laten hem vrije keuze van een Nederlandse lijfgarde met een door hem aangewezen bevelhebber, bieden hem drie, vier gijzelaars uit de Staten-Generaal, die onder bescherming van de bisschop van Luik zullen staan tot het einde der onderhandelingen.') Don Juan stemt toe zonder voorbehoud. Hq kiest tot chef. van zqn Iqfgarde Hierges, als garde een regiment van 3000 •) Corr. Phil. H, V, App, 651-653. C. R. H. série 3, t. VU, pag. 80. 73 man uit diens troepen. Als gijzelaars vraagt hij Havré, de burggraaf van Gent en de abt van St Geertrudis. De afgevaardigden haasten zich de gunstige tijding aan hun collega's te Namen mee te delen, stellen hun vertrek uit tot 2 Januarie en verzoeken zelfs het college te Namen hun terugkomst af te wachten. Zjj vragen: „voulloir aussy advertir de ces bonnes nouvelles Messieurs du Conseil d'Estat et les députez des Estatz-Généraulx estants demourez a Bruxelles."') Er was ten minste iets bereikt De hoofdvraag, het vertrek der vreemde troepen over zee of over land, lag nog onopgelost Van beide zijden was op 't laatste ogenblik die zaak ter zijde gesteld. Een breuk bleef vermeden. Het werk van 't Grote Gezantschap was altans niet vernietigd, 't Meeste van het toen voltooide stond nog. Maar evenals toen had men slechts door verschuiving van de moeilikheden een voorlopig vergelijk kunnen treffen. Pover inderdaad mag het resultaat genoemd worden, dat de reis naar Namen voor de Staten-Generaal en de Raad van State heeft opgeleverd. 2 Januarie vertrokken de Staten uit Namen, 7 Januarie vergaderden zij weer voltallig te Brussel.2) Als Don Juan ooit een prachtige gelegenheid heeft laten voorbijgaan om het vertrouwen in zgn beleid in de Nederlanden te versterken, dan is het geweest in de twede helft van Desember 1576. Waarom kwam mj zelf niet naar Namen? Verklaarde vijanden van hem waren er onder de daar aanwezige afgevaardigden geen. Een gevaarlike militaire macht was er evenmin te duchten. Een bekwaam diplomaat zou in deze volgzame 1) Corr. Phil. U, V, App, 652. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, H, 2. 74 vergadering wonderen bereikt hebben. Ook tegenover Oranje zou het een daad van betekenis geweest zijn. Des Prinsen aanhoudende waarschuwingen waren voor een goed doel hun vreesaanjagende kracht kwijt geweest. Aldegonde's zending naar Brussel hadde een indrukmakende afwijzing ondervonden door een persoonlik ingrijpen van de landsheerlike stadhouder te Namen. Don Juan kan er niet toe komen. Hij antwoordt niet op de uitnodiging der colleges te Namen. Hjj zendt Rassenghien, ja, maar dat betekende niets biezonders. Het morele overwicht van de drager van het wettig gezag zelf moest aan de tussenpersoon ontbreken. Don Juan's houding tegenover de gezanten uit Namen bewjjst aarzeling, een geen weg weten, 't Lijkt alsof iets hem hindert Zjjn correspondentie met Filips H en anderen bevestigt dat Het meest in 't oog springend is het wantrouwen van de landvoogd ten opzichte van de bedoelingen der Staten-Generaal. Toen het Grote Gezantschap naar Brussel berichtte, dat het in een verlenging van de wapenstilstand had toegestemd, werd daar aan toegevoegd de scherpe waarschuwing: blijft op uw t hoede en weest gewapend, op alles verdacht! Don Juan zond Escovedo en Octavio Gonzagua dezelfde nadrakkelike last schriftelik achterna voor het Spaanse leger: de onderhandeling zjj geen beletsel voor de troepen om toegerust te bhjven en alle voorzorgsmaatregelen te nemen, zonder intussen een daad van vijandschap te stellen.') De wapenstilstand was dus voor beide partijen een dreigend ') Corr. Phil. II, V, 111. Don Juan aan Filips, 22 Desember 1576. 75 elkander controleren, rust naar de schijn, achter muren en verschansingen de blanke wapens geveld. Zelfs zijn vertegenwoordigers, Escovedo en Octavio Gonzagua, Don Juan zag hen met bezorgdheid vertrekken naar Brussel., Hij gaf hun volmacht, mondeling, bij de afreis, om van hun instructies af te wijken, mochten zq onderweg iets ontdekken, wat een andere gedragslijn zou kunnen billiken. Hij ducht gevaar voor zjjn vrienden en er trilt vrees door zjjn woorden, als hjj hun op het hart drukt: „Qu'une fois entre les mains „des Espagnols, ils considérassent bien comment et a quelles „conditions üs se mettraient de nouveau entore celles des états, „puisque ceux-ci n'observaient guère ce qu'ils promettaient" 0 Bovendien moest Don Juan nog een herhaling van deze waarschuwing, haast een vermaning, van het hart, per brief. Wel weinig voorzichtig zo kort na de ellende der onderschepte stukken 1 Werkelik zijn Escovedo en Octavio Gonzagua niet voor een twede keer in de maand Desember teruggekeerd naar Brussel. 15 Desember2) gingen zjj naar Lier, vandaar naar Antwerpen, toen naar Maastricht Zij hebben de raad van hun heer trouw opgevolgd door de lange omweg, evenmin ongevaarlik, te verkiezen boven een kortere reis. In de Staten-Generaal dachten verschillende afgevaardigden weinig beter over Don Juan, dan hij over hen. Schreef niet de afgevaardigde van Zutfen, Hendrik van ThiL aan zjjn lastgevers, over het vertrek naar Namen: „Godt helpe ons weder in Duytschlandt...! „Godt wil schikken, dat het geen Parijs werck en 1) Corr. Phil. n, V, 111. 2) Ibidem 110, noot 4. 76 „wort... Woe ons ooc te moede is, kenne Godt; dan, „dulce est mori pro Patria; come ick niet weder, mogen „u L. mij een sielmisse nae laeten doen." •) Tekenend ook voor het heersende wantrouwen is de remonstrantie 2) der Brusselse burgerjj, bij de Staten-Generaal ingediend, toen de kwestie van de reis naar Namen aan de orde was, waarin aan de afgevaardigden gevraagd werd niet naar Namen te gaan. Was er geen eensgezindheid in de Staten-Generaal, ontbrak het wederzijds aan vertrouwen tussen de regering te Brussel en Don Juan, evenmin is er samenwerking tussen Filips en zjjn landvoogd. Don Juan wil oorlog.3) „Que Votre Majesté croie que, pour n'en pas venir a une „rupture, il faut que Dieu conduise les choses de Sa main, car „tout et tous sont inspirés par le diable, qui les emporte! si „le peut dire celui qui en souffre tant" Filips was er de man niet naar om zich door zulke hartstochtelike opgewondenheid te laten beïnvloeden. Zjjn landvoogd tracht hem naar zijn zjjde over te halen, in strijd met zjjn instructies. Immers, door alle onderhandelingen heen houdt Don Juan zich zoveel mogelik klaar voor een oorlog. Hij tracht tjjd te winnen. Dan behoeft een antwoord uit Madrid ') Bondam, Onuitg. Stukken, I, 283. De datum van deze brief is 26 Desember 1576, en de plaats van herkomst Brussel. Toen was het verblijf der Staten te Namen nog niet verstreken, Van Thü schrijft wel, dat hij meeging naar Namen, doch hjj moet dan 26 Desember zeker weer in Brussel teruggeweest zjjn. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, I, 212-213. 3) Corr. Phil. II, V, 111-112. 77 niet te laat te komen, dan zullen de Staten nog niet zoveel troepen te hunner beschikking hebben, dan kan hij 't voorjaar halen, want na de winter zullen de regimenten uit het zuiden gemakkeliker kunnen overkomen: „a Faide desquelles ces provinces soient assujetties une fois pour toujours."') Zo in zjjn schrijven van 22 Desember, midden in de besprekingen met de afgevaardigden uit Namen. Filips heeft zijn landvoogd laten begaan, men kan haast zeggen hem aan zich zelf en zjjn instructies overgelaten. 29 Desember2) gaat er een koninklik antwoord naar de Nederlanden, aansluitend aan Don Juan's missives van 18, 21 en 22 November. Het moet dus eerst in de twede helft van Januarie geweest zijn, voor Don Juan dit in handen kon krijgen. Pas 26 Januarie 1577 3) verzendt het kabinet te Madrid een contradepeche op zjjn brief van 22 Desember 1576. De koning wil niet van taktiek veranderen. Tot elke prjjs een vredelievende oplossing, tenzjj in de uiterste noodzakelikheid, dat bhjft zijn bevel. Don Juan meent, dat de grens dier uiterste noodzakelikheid reeds lang bereikt is. Hjj onderhandelt: zjjn koning dwingt hem. Hjj gehoorzaamt, maar niet uit overtuiging. Dat hjj onder zulke omstandigheden de onderhandelingen niet met vaste hand weet te leiden, het is duidelik. Hoe kan een regering, die in zich zelf verdeeld is, krachtig de toestanden in haar gebied beheersen? Don Juan's omgeving, zjjn vrienden, zjjn mee de oorzaak van zgn weifelende politiek. i) Corr. Phil. ü, V, 111-112. *) Ibidem, 126. 3) Ibidem, 154. 83 langde ogenblik te gebruiken, zou voorbijgaan. Het zou onredelik zqn, als de Staten-Generaal, door tijdverlies in verband met de voorbereiding voor de zeereis, daarvan de oorzaak werden. Als Don Juan met deze voorstelling van krijgsbedrijven in Afrika de Staten-Generaal voor zqn wensen tracht te winnen, doet hij niets anders dan ten uitvoer brengen, wat hem in zijn geheime instructie van 11 November omtrent het plan van aanval tegen Engeland was voorgeschreven door Filips II. Het is een politieke leugen. De desbetreffende passage in meergemelde instructie luidt: De beste gelegenheid voor de uitvoering van het plan (d. i. de aanval op Engeland) is het vertrek der Spaanse troepen uit de Nederlandse gewesten. Men kan dan voorgeven, dat zij bestemd zqn voor operatieën op de noordkust van Afrika.') Nu schuilt er in de opzet van deze internationale intrigue een in het oog lopende onhandigheid: wie dacht er nog aan Waalse troepen, bestemd voor de oorlog in Tunis en Marokko, al had Karei V ook een klein gedeelte van zqn leger voor Algiers uit zulke regimenten gekozen? Ook dit slaat terug op de geheime instructie: Het beschikbare Spaanse leger is alleen maar voldoende voor het eerste begin. Er zullen hulptroepen nodig zqn, bijv. Duitsers of Walen. Voor verscheping en proviandering dienen te voren maatregelen genomen te worden. 2) De Barbarijse kust, waar de hulptroepen van Spanje in de Nederlanden dienst moesten doen, lag dus langs het Kanaal, beschermd door de krijtrotsen van Engeland! Er is één omstandigheid, die alle twijfel opheft omtrent de ') Zie dl. I van dit werk, pag. 142. 2) Ibidem, pag. 143. 84 werkelike bedoelingen van Don Juan, als men haar beschouwt in verband met zjjn antwoord aan de Staten-Generaal op hun eis: vertrek over land. De geheime instructie, 11 November te Madrid opgesteld, is door Escovedo meegenomen uit Spanje en dus 7 Desember in handen van Don Juan gekomen.') Nu aarzelt hij niet langer met concessies tegenover het Grote Gezantschap, nu maakt hij spoed met de voorbereidende maatregelen voor het vertrek der Spaanse troepen. Over zee zouden zij gaan, over zee zou Don Juan zjjn lievelingsplannen tegen Elisabeth gaan uitvoeren. Haastig vertrekken Octavio Gonzagua en Escovedo naar Brussel, Antwerpen, Lier, Maastricht. Een overeenkomst met de Spaanse soldaten is spoedig tot stand gekomen. In Brussel vermoedt men misschien nog niets. Don Juan scheen zijn zaak gewonnen te hebben. Een reeks concessies kon de Nederlanden tot rust brengen, ongehinderd zou hjj doorwerken aan wat heette de terugreis der troepen, een twede Lepanto lokte de roemzucht van de landvoogd der Nederlanden... ten koste der Nederlanden. De landsheer, Filips E, heeft deze politiek goedgekeurd, aangemoedigd, gesteund. De mooiklinkende, vredevoorspiegelende instructies, door Rassenghien aan de Raad van State gebracht, de aan de Staten-Generaal beloofde bevrediging, wat is het anders geweest dan bedrog, berekening? Hoofddoel was de vernedering van Elisabeth, de onderwerping van Engeland, de uitbreiding van Spanje's macht, 't herstel van de katholieke godsdienst in een vreemd land. De plannen van het koninklik kabinet te Madrid zjjn mislukt. *) Men vergelijke: Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Paysbas et de 1'Angleterre, IX, Introduction, pag. VI-VII. 85 Het geheim is uitgelekt Hoe? 'tis niet bekend; wanneer? evenmin. Slechts dit Aanvankelik hadden de Staten-Generaal geen bezwaar gemaakt tegen het vertrek der Spaanse troepen over zee, ja, het Grote Gezantschap had zelfs de opdracht ontvangen van Don Juan de terugweg te eisen over zee,') zonder dat daarbij aan een tegenstelling tegenover de landweg gedacht behoeft te worden. Maar 14 Desember2) stellen de Staten-Generaal te Brussel het eerst tegenover Escovedo en Octavio Gonzagua de eis: over land; 19 Desember vertrekt Willerval daarmee naar Don Juan. Nooit meer is van deze eis afgeweken. Wat de stoot heeft gegeven aan deze verandering van inzicht te Brussel, het blijkt niet Maar Oranje heeft van den beginne af aan gewaarschuwd: vertrouwt de Spaanse landvoogd niet! Schitterend moet de geschiedenis hem in het gelijk stellen. Of hij reeds vóór 1577 geweten heeft van de plannen tegen Engeland? Niets verschaft hieromtrent een afdoende aanwijzing, doch het is wel waarschijnlik. Als wij echter in de eigen tijd nagaan, hoe moeilik het is, met enige zekerheid de toekomst in de verhoudingen der volken te voorzien aan de hand van bereikbare gegevens, dan dwingt het toch eerbied af voor de diplomaat der 16e eeuw, die zonder fout weet te doorgronden welke de innerlike, geheime bedoelingen zqn van de grootste mogendheid van Europa, 't Moet een gissing blijven, of het Oranje's invloed was, die te Brussel de frontverandering tegenover Don Juan bewerkte. Des landvoogds langzame uitstel-politiek bjj de onderhandelingen te Marche is daardoor beheerst Zqn illusie, Maria Stuart bevrijden en naast ') Vgl. pag. 8 in dit werk. 2) Corr. Phil. II, V, App, 623. 86 haar, als koninklik gemaal, de troon van Engeland bestijgen, leidde zijn daden en besluiten. De angst, dat zjjn plannen mochten mislukken, doordat er geen enkel schip in zee zou steken, plaagde hem De slot-overeenkomst van Marche, op het allerlaatste ogenblik nog tot stand gekomen, wendde voorlopig het gevaar af, de belangrijkste strijdvraag werd uitgeschakeld. Toestemmen in de wens van de Staten-Generaal was voor Don Juan zjjn eigen levensdoel prijs geven, zich zelf Veroordelen tot het voor zjjn eerzuchtige ziel zo schriele stadhouderschap over half afgestreden provincieën in een uithoek van Europa. Tijd gewonnen was ten minste wat gewonnen. Nog mocht hjj blijven hopen. Maar wat in het voordeel was van Don Juan's persoonlike belangen en van die der Spaans-Europese politiek, was dat ook in het belang der Nederlanden? Niemand in de gewesten verlangde een oorlog met Engeland. De verzoeningsgezinde partij zelf zocht een tegenwicht bjj de regering van Elisabeth, hetzij door haar bemiddeling te Madrid, hetzij door haar steun tegen altijd gevreesde nieuwe uitspattingen'der zo gehate Spaanse soldaten. Hoe wankel moet een landvoogd staan, die zelf leeft en werkt voor wat vernietigend had kunnen worden voor de welvaart en de rust in de hem toevertrouwde landen. Nog om een andere reden was Don Juan een gevaarlik landvoogd voor de Nederlanden. Uit zijn correspondentie met Filips n blijkt overduidelik, hoe hjj zelf dacht over de Nederlandse kwestie. Filips bedoelde de gewesten concessies te doen ten bate van zjjn plannen tegen Elisabeth. Don Juan was het daarmee niet eens. Hjj had liefst oorlog gewild. De opstand neerwerpen met overmacht en dan opEngeland los! Gelukkig, 87 dat de voorzichtigheid van de koning tegenhield wat de onbesuisde hartstochtelikheid van zijn landvoogd zich inbeeldde. Wat al ellende zou een oorlog met Engeland in 1576 over ons vaderland gebracht hebben, na 10 jaar van niets dan leed! Maar gebiedende bevelen uit Madrid binden Don Juan's leger. Tegen eigen overtuiging in moet hjj vrede stichten. Er was geen eensgezindheid tussen Madrid en Luxemburg-Marche. Generaal, geen diplomaat, ziet Don Juan zjjn macht alleen in zijn soldaten; Spanjaard, ontgaat hem het onderscheid tussen de partijen in de Staten-Generaal. Alle Nederlanders zjjn hem rebellen, verdachten. Hjj weet, wie hem steunen, niet de hand te reiken. Zjjn landvoogdij laat hij beheersen door zjjn toekomstig koningschap ! Oudejaarsavond, 1576. Aan het einde van de eerste maanden zijner landvoogdij kan het voor Don Juan in het eenzame Marche geen blij en dankbaar herdenken geweest zqn. In zjjn leven was 1576 een jaar van schokkende gebeurtenissen. Milaan, Madrid, Parjjs, Luxemburg, Marche, waar vond hjj geen teleurstelling? Zijn benoeming tot landvoogd deed hem verdriet,') Filips II weigerde zjjn bruisende eerzucht de onderscheiding als infant van Spanje, beloofde veel.... maar, de romantiese reis naar het noorden bracht Don Juan in de hoofdstad van Frankrijk de eerste onheilspellende berichten van naderbjj over de Nederlanden. Zjjn landvoogdij? Nog stond hij, ongekend, onvertrouwd, ongeëerbiedigd, op de drempel der Nederlanden. De zending >) Gachard, Etudes et Notices historiques, 261. Brief van Don Juan aan Margareta van Parma, 4 April 1576. 88 van Van Yssche wees hij hooghartig af als een belediging. De onderhandeling met de Crecques en Maroilles verknoeide hg door de onhandige eis van een leger als „ere"-escorte. Het Grote Gezantschap bracht altans toenadering. Maar de onthulling der opgevangen brieven hield de ontplooiing van het ten dele gewekte vertrouwen tegen. Des landvoogds weigering om zjjn leger naar Spanje te laten gaan over land, deed de reis naar Namen en Marche zonder vrucht bhjven. Eén bondgenoot vond hij: de bemiddeling der keizerlike gezanten. Dat was het resultaat van de maanden November en Desember 1576. Maar de ergste teleurstelling voor Don Juan moet geweest zgn het feit, dat voor zgn verwachtingen, die hem de landvoogdij hadden doen aanvaarden, gevaar dreigde. Te Marche bereikte hg alleen uitstel Folterend moet hem de gedachte zgn geweest, dat hg nimmer misschien voet aan wal zou zetten in Engeland. De heengegane maanden brachten hem weinig vreugde, het nieuwe jaar beloofde weinig beters, dan het oude gebracht had. VIERDE HOOFDSTUK DE UNIE VAN BRUSSEL. Terwijl de Raad van State en de Staten-Generaal te Namen hun aandacht vooral richtten op het vinden van een vorm van verdrag met des konings stadhouder, waren die afgevaardigden, welke te weinig vertrouwen stelden in Don Juan om de reis mee te maken, te Brussel achtergebleven. Beide college's bleven gedurende de tijd der splitsing in het bezit van de oorspronkelike, volledige bevoegdheid der ene vergadering. In hoeverre nu deze bevoegdheid in de hoofdstad practies in werking gehouden is, wordt niet geheel duidelik. De resolutieën der Staten-Generaal vermelden allerlei te Namen genomen besluiten, alsof er geen scheiding hadde plaats gevonden. Of de sanctie daarop later gevraagd behoorde te worden, casu quo gevraagd is aan de heren te Brussel, dit blijft onbekend. Alleen over de onderhandelingen is later in gecombineerde vergadering een beslissing genomen, omtrent andere besluiten zqn geen nadere biezonderheden te vinden. Uit de aard der zaak hadden de partijgenoten van Oranje in de hoofdstad het terrein -vrij. Zjj zagen hun groep bovendien 90 ! versterkt door de aankomst') der afgevaardigden van Holland I en Zeeland, de 26e Desember 1576. Steunend op de bescherming en de leiding van Oranje bleven , zij voor de verzoeningsgezinden altijd min of meer gevaarlike tegenstanders, omdat zij onder de volksmassa van Brussel een talrijke aanhang hadden, die zich reeds met klem had laten gelden bij de sluiting der Pacificatie van Gent en bij de oproerige beweging tijdens Aldegonde's optreden in de Statenvergadering. Heze, de gouverneur der hoofdstad, had bovendien de beschikking over de militaire macht en vooral deze voortdurende bedreiging met geweld stelde hem in staat hooghartig en . willekeurig tegen de regering op te treden. H*j vond goed correspondentie, bestemd voor Arschot en de Staten-Generaal, te openen; niemand kon Brussel verlaten zonder een paspoort van Oranje's dienstman; de aanrander van de authoriteit van de Raad van State op 4 September was het ook, die zijn toen gemaakte gevangenen eerst losliet, toen hij daartoe de tijd gekomen achtte.2) Ook hierin was hij weer het werktuig van de Prins. Mansfeld, de gouverneur van Luxemburg, en Barlaymont, hebben enige maanden hun vrijheid gemist; Hierges, de stadhouder van Gelderland, heeft zich tot Oranje gewend om de bevrijding , van zjjn vader te verkrijgen. 11 November antwoordde de Prins, dat het ontslag van Barlaymont kon toegestaan worden, maar met het verzoek 3) aan Hierges, „de ne point trouver mauvais si il n'est si tost relasché, a cause des opinions du peuple..." en onder voorwaarden dat: 0 Kervijn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 105. 2) Archives, le série, V, 513-514 3) Archives, le série, V, 511-512. Mémoires anonymes, I, 256, noot 1. 91 1. Hierges de steden Langen, Arnhem en Tiel naar de zijde' der Staten doet overgaan. 2. Hierges de eed op de Pacificatie zal afleggen ten overstaan van daartoe vanwege de Staten afgevaardigde gevolmachtigden. 3. Hierges' officieren en troepen dezelfde verbintenis zullen aangaan onder ede. Oranje trachtte dus het bezit van zijn gijzelaars te Brussel uit te buiten. Hij verantwoordde zich met een beroep op het volk in de hoofdstad, dat de twee gevangenen wantrouwde als vrienden der Spanjaarden en verraders van het vaderland. Heze heeft de bedoelingen van zijn patroon goed begrepen en er naar gehandeld. Hij oordeelde het oorbaar, gedurende de afwezigheid van de Staten, de bewakingstroep van Barlaymont te brengen van zes op 30 man. Uit Namen bereikt hem het bevel daarin terstond verandering te brengen, 28 Desember.') Maar de verzoeningsgezinde partij, die verschillende besluiten genomen heeft in het belang der twee gevangenen, kon eerst de 19e Januarie 1577 Barlaymont de vrijheid teruggeven. Met Mansfeld deden zich voor Heze andere moeilikheden voor. Niemand minder dan de koning van Frankrijk trok zich zijn belangen aan. De Franse gezant eiste van de regering zijn invrijheidstelling. 10 November verzoeken de StatenGeneraal aan Heze de graaf te ontslaan „affin de point en„courir 1'mdignation du Roi trés Chrestien et nous porter plu„sieurs ennemis, tant en France qu'en Allemaigne." ') Zie onze Bijlage XIII. 2) Archives, le série, V, 513. Ook Emmanuel Philibert, hertog van Savoie, verzocht de Staten-Generaal Mansfeld vrij te laten, 21 Nov. 1576. Zie zijn schrijven: Mémoires anonymes, I, 256-257, noot 1. 92 Heze zat met de zaak verlegen. Tegen Frankrijk voelde zjjn gewone brutaliteit zich niet opgewassen. Wat kon hij beter doen, dan de raad inwinnen van zijn beschermer, de Prins? Oranje antwoordde 11 November.1) Een fijn antwoord, de pen van een diplomaat waard: „Or il me semhleroit, sous correction, que vous luy pourriés „respondre que, puisque les affaires du pays sont a présent „encor en grands troubles, et que ce faict ne vous touche pas „seulement, mais a touts en généraL vous n'en povés aihsy „disposer, comme désireriés bien pour le service de Sa Majesté; „néanmoins que, les troubles estant un peu appaisés, vous ne „faudrés a faire tout bon office envers les Estats, afin qu'ils „en disposent ainsy qu'il plaist a Sa Majesté le requérir." Daarmee was de zaak uitgesteld tot.... „les troubles estant un peu appaisés"!! De Franse gezant zal er wel nooit veel van begrepen hebben.2) Mansfeld bleef het slachtoffer. Eerst in Februarie 1577 gingen de deuren van zjjn gevangenis voor hem open, en zelfs toen mocht hij voorlopig Brussel nog niet verlaten. 3) Al kenden Heze en zijn vrienden de bedoelingen van de Prins, al wisten zij, dat de onderhandelingen te Namen niet zijn instemming konden verwerven, toch hebben zij van hun overmacht te Brussel geen gebruik gemaakt, tenzij tegen Mansfeld en Barlaymont, tenzij in hun protesten tegen de verzoeningsgezinden, die zjj echter alleen per brief konden bereiken. Hun gewone tegenpartij was er niet, geweld was een gevaarlik 0 Archives, le série, V, 514-515. 2) Ibidem, 535, noot 1. 3) Ibidem, 513. 93 middel met het oog op het bondgenootschap van Gent, dat ook in Oranje een verdediger had. Toch is er te Brussel in de laatste donkere dagen van Desember 1576 gewerkt aan de uitvoering van een nieuw denkbeeld, waarbij ook de oppositie een rol van betekenis gespeeld heeft. Heerste er te Namen enig vertrouwen in het tot stand komen van een vredesverdrag, te Brussel twijfelde men aan een goed resultaat Enige der daar gebleven leden van de Staten-Generaal ontwierpen de 29e Desember') een compromis, bestemd om door alle afgevaardigden ondertekend te worden: „Les &« soubsignés treuvent fort convenable, voires néces„saire, en cas de rompture, que toutz les Estatz-Généraulx, „assamblés en ceste vUle, particulièrement signent ce compro„mis, et en tesmoing que telle est leur oppinion ont signé „ceste leur advis, s'offrantz et promectantz d'aussy signer ledict „compromis, touttes et quantes fois quilz en seront requis, et „la généralité le ferat" De bedoeling der ontwerpers was derhalve de gewesten aaneengesloten te houden tegen Don Juan en zijn legermacht, voor het geval dat het op de wapens mocht aankomen. Onder de ontwerpers vinden wij enkele van de ijverigste aanhangers van Oranje: de abt van St Geertrudis, Heze, Bersele. Bossu,2) des Prinsen gevangene na zijn nederlaag op de Zuiderzee, was in zijn dienst overgegaan. De leider der Calvinisten was over zijn gedrag tevreden. Anderen behoren tot de verzoeningsgezinde partij: *) Zie onze Bijlage XIV. 2) De Jonge, De Unie van Brussel, 123-124. Archives, le série, V, 665 en 590. 94 Lalaing,') een verklaard tegenstander van de Spanjaarden, maar daarom nog niet een overtuigd vriend van Oranje. Champagney,2) een heftig vijand zelfs van al wat Spaans was, maar nooit te vinden aan de zijde der oppositie. Willerval3) stond wel het dichtst bij Oranje wat zijn gezindheid betreft, toch was hij meer in dienst van de Staten, dan van de Prins. Van Pierre de Werchin4) is alleen bekend, dat hij afgevaardigde was van Doornik in de Staten-Generaal. Met zekerheid kan vastgesteld worden, dat het concept-compromis werd ontworpen door leden van de verzoeningsgezinde èn van de Oranjepartij, al is het niet bekend, wie in deze do man van het initiatief geweest is. De inhoud is een beginselverklaring ten opzichte van de onderhandelingen met Don Juan. Er worden twee feiten in geconstateerd: de onderdrukking van het land door de Spanjaarden; de gemeenschappelike actie daartegen door de bijeenroeping van de Staten-Generaal, nader bevestigd bij de Pacificatie van Gent. Deze actie moet voortgezet worden, eensgezind, door alle leden van de Staten-Generaal, zonder enig onderling misverstand of wantrouwen. Daarom verbinden zjj zich allen gezamenlik om de Pacificatie van Gent altijd en ongeschonden na te leven, ten einde daarmee te bereiken: de handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst, •) Mémoires anonymes, L, 255, noot 3. Bussemaker, de Afscheiding, 1,91-92. 2) Archives, le série, V, 487. Bussemaker, de Afscheiding, I, 90. 3) Archives, le série, V, 590. 4) De Jonge, De Unie van Brussel, 145-146. 95 de erkenning van het gezag van Filips ten bate van de rust en het welzijn van het vaderland, de verdrijving der Spanjaarden, de erkenning der privilegieën en vrijheden. Alle mogetike middelen zullen voor dit doel aangewend worden, geld, soldaten, bezittingen, tot het leven toe. Niemand der leden mag in verstandhouding treden met hen, die niet bij de Unie zijn aangesloten, noch hun mededeling doen van ter vergadering genomen besluiten. De toegetredenen beloven elkander hulp en bijstand, zo gewesten en steden als personen, tegen aanvallen der Spanjaarden, op straffe van eerverlies en van als landverrader beschouwd te worden. Vergelijkt men deze beginselverklaring van de Staten-Generaal met 't resultaat der onderhandelingen van Marche, dan is er een zeer diepgaand verschil. Geen enkele belangrijke beslissing was daar gevallen; de officiële verstandhouding was niet verbroken; veel meer was er niet bereikt Toen dan ook de overeengekomen bepalingen in de Staten-Generaal bekend gemaakt werden, gevoelden de heren, die hun ontwerp-compromis reeds klaar haddèn liggen, zich niet weinig gesterkt in hun verwachting, dat het met Don Juan toch op oorlog zou uitlopen. Uitstel verschuiven, om de eisen der Nederlanders heenkoersen, veel anders deed hij niet tot nu toe. Het gelukte de oppositie in de Staten-Generaal eerst de voorlopige vrede van Marche te doen verwerpen. De Oranje-partij met de leden, die te Brussel gebleven waren, wisten de meerderheid voor hun zienswijze te veroveren. Als de oppositie, ditmaal samengesteld uit vertegenwoordigers 96 wn de Oranjegezinden èn van de verzoeningsgezinden, dit heeft verkregen, valt het haar niet moeilik te doen besluiten wat zij bedoelde met haar ontwerp-compromis. Op een en dezelfde dag, de 9e Januarie 1577, waarop de onderhandelingen tussen Namen en Marche ongedaan gemaakt werden, werd de Unie van Brussel aangenomen in de Staten-Generaal.') Zij is woord voor woord gelijk aan de tekst van het ontwerp van 29 Desember 1576. Dit is alles wat bekend is over de uitwendige geschiedenis van de Uniè van Brussel. Volledigheidshalve zij hier nog gewezen op de verklaring, 8 Januarie afgegeven 2) aan de StatenGeneraal door Horsey, de Engelse gezant Er zijn geen gegevens, waaruit zou kunnen duidelik worden, of en in hoeverre deze enige invloed kan uitgeoefend hebben op de besluiten van 9 Januarie. Wilson's correspondentie geeft hieromtrent geen aanwijzingen, niettegenstaande haar uitvoerigheid en doorgaans verrassende betrouwbaarheid. ') Bussemaker, de Afscheiding, I, 126. De Jonge, De Unie van Brussel, facsimile. 2) De verklaring van Horsey is gedrukt Inj Kervyn de Lettenhove, Relations PoUtiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 138. Zij luidde: „La Sérénissime Royne d'Angleterre, ma très-honorée maistresse, m'a donné charge de dire aux Estats de part de Sa Majesté, comme eUe les prie d'avoir tousjours souvenance de leur obéyssance deue au Roy, et de se nuBement aliéner de la loyaulté qu'ils doibvent a leur Souverain et qu'ils se gardent bien de ne demander du Roy choses aulcunement répugnantes au debvoir de bons subjects. Ainsy faisants, Sa Majesté sera tousjours preste de conserver la Uberté des Estats et leurs anchiennes privilèges contre tous ceulx quy désireront et tascheront de subjuger si honnestes et loyaulx subjects, comme eBe m'a donné en charge de faire entendre a Don Juan, ainsy comme j'ay faict le 27e du mois passé bien amplement. Donné a Bruxelles, le 8 de Janvier 1577." 97 Maar welke kan de bedoeling van de Staten-Generaal zijn geweest met de Unie? Voor alles wensen zij de samenwerking der gewesten te verzekeren in de toekomst ba zoverre is er een bevestiging van de Pacificatie van Gent De ontwerpers verklaren zelf, dat het daar gesloten bondgenootschap onmisbaar blijft, vooral tegen Don Juan. Tegenover de oppervlakkig en slecht gepreciseerde wensen van de landvoogd stelt de regering te Brussel een openlike beginselverklaring, waarin haar eisen duidelik zijn geformuleerd; het is haast een uitdaging, een klemmende wilsuiting. Wanneer wij nu een ogenblik de feiten vooruitlopen, dan valt het op, dat de Unie een scherpe grens trekt in de diplomatieke taktiek van de Staten. Tot nu toe was men de landvoogd voortdurend ter wille geweest. Zelfs hadden de afgevaardigden te Namen er in berust dat er in de voorlopige vrede van Marche niets beslist werd omtrent de afreis der vreemde troepen over zee of over land. Na 9 Januarie verandert dit Te Huy zullen, in het laatst derzelfde maand, de onderhandelingen hervat worden. Dan houden de gevolmachtigden ongewoon strak hun eisen vol. Al komen zij Don Juan in bijzaken nog steeds tegemoet, afwijken van de Unie van Brussel doen zij niet, om geen prijs. Stipt volgen zij hun instructies en daarin is het program van actie van 9 Januarie nauwkeurig uitgewerkt Er is dus van de Unie een zeer duidelike invloed uitgegaan tegen Don Juan. Minder duidelik is haar verhouding tot de Pacificatie van Gent ba één gewichtige kwestie wijkt zij af van het oorspronkelike verbond: in November 1576 was voor Holland en Zeeland een uitzondering gemaakt ten gunste van het Calvinisme, 98 voorlopig, tot de Grote Vergadering der Staten-Generaal; in de Unie van Januarie 1577 is deze.... overgeslagen. Men kan haar moeilik vergeten hebben. Inderdaad ia van den beginne af aan de verhouding tussen Oranje en zijn bondgenoten meer of min scheef geweest wat betreft de godsdienstkwestie. Reeds in de bekrachtiging van de Pacificatie door de Raad van State werd een voorbehoud gemaakt, waardoor de strikte en ongerepte opvatting en uitvoering der bepalingen opzettelik naar voren geschoven en als noodzaketik aangewezen werd. De hoge geestelikheid oefent op de Staten-Generaal en op de onderhandelingen met Don Juan een invloed, die niet mag onderschat worden. Fonck tracht Don Juan gerust te stellen, kort voor 8 Desember 1576; de dag, waarop de overeenkomst van Luxemburg tot stand kwam, verschijnt de bisschop van IJperen te Luxemburg om de Pacificatie voor de landvoogd te verdedigen; de verklaringen van de Universiteit van Leuven en van het episcopaat moeten de vereiste waarborgen verschaffen in het belang van de ongestoorde handhaving van de Rooms-Katholieke godsdienst; de Staten-Generaal werken met de geestelikheid mede, eerst door hun verzoek om de door Don Juan verzochte verklaringen, later door deze te Marche aan hem te doen overhandigen: moet dan de clausule van de Unie van Brussel niet hetzelfde bedoelen in het belang van het Katholicisme? Zo gezien is de Unie een correctie van de Pacificatie naar de beginselen der Staten-Generaal in de godsdienstkwestie. Een correctie, die ditmaal ook de goedkeuring kon wegdragen van leden uit de Oranjegezinde partij in het Zuiden, immers de Unie van Brussel werd met algemene stemmen aangenomen, zonder wijziging. Maar kwamen de medestanders van de Prins daardoor dan niet te staan tegenover hun leider? 99 In werkelikheid botsten de innerlike bedoelingen van de Unie ten opzichte van de godsdienst tegen die van Oranje en de Calvinisten. Nimmer zouden de vijanden van het Katholicisme het land laten aan de leer van Rome, nimmer zouden zij zich de duur gewonnen alleenheerschappij van hun belijdenis in Holland en Zeeland uit de hand laten nemen. Sommige van Oranje's aanhangers in het Zuiden geraakten dus onwillekeurig in tegenspraak met de Oranjegezinden in het Noorden. De ware verhouding tussen hen en de Prins treedt nu voor 't eerst helder in het licht. In de strijd tussen de beide godsdiensten stonden zij naast de verzoeningsgezinden. De scheiding was louter opportunisties: zij waren het niet eens over de middelen ter verzoening, de een vertrouwde Oranje, de ander wantrouwde hem. Maar hoe is het dan mogelik geweest, dat op de Unie van Brussel niet onmiddelik de splitsing tussen Noord en Zuid is gevolgd? Grobbendoncq ') verhaalt in zjjn „Relation de la première négociation," etc.: „Cependant, ledict 8me (Januarie) au soir, apella le duc „d'Arschot monsieur le président Sasbout, Indevelde et moy, „avec les deux secrétaires, pour nous monstrer ung escript par „les estatz dressé sur une nouvelle conféderation du compromis, „qu'ilz désiroient, après qu'il seroit signé des députez des „estatz, avoir aggréé du Conseil d'Estat, lequel escript désirames „communicquer a monsieur de Sainct-Bavon. Et après avoir „esté visité, et trouvé n'estre en effect que renouvellement et „confirmation de la conféderation2) desja faicte, contenante „promesse et fondé sur le maintènement de la religion catho„licque romaine et deue auctorité de Sa Majesté..." ') C. R. H, série 3, t VII, pag. 81. 2) I. e. de Pacificatie van Gent 109 porrois faire, sans que pour cela ilz voulussent prendre la guerre contre nous, bien entendu que ne retrouvions(?) rien quant a la religion; j'espérerois, avecque 1'aide de Dieu, que porrions exécuter quelque chose de bon, tant pour eulx que pour nous." Des Prinsen voorstel van een blanco krediet voor al zijn ondernemingen, plaatst hem wel niet buiten, maar toch boven en meer naast zijn bondgenoten dan in hun kring. De Pacificatie, zoals de Staten-Generaal die opvatten en in praktijk brengen, is hem te eng. Tegen hen in wil hij zich aes noods ruimer vrijheid van beweging verschaffen, steunend op zijn partij. Datzelfde streven om aan de Pacificatie langzamerhand een meer revolutionnair karakter te geven, vonden wij reeds terug in de declaratie der afgevaardigden van Holland en Zeeland op de Unie, ter verduideliMng van de strekking hunner ondertekening. Het „advis" en deze verklaring sluiten nauw aan elkander aan. Oranje houdt zich buiten de invloed van de Unie van Brussel, ja, voor het eerst laat hij merken, dat hij ook tegen Don Juan, niettegenstaande, liever, zo mogelik, door de Pacificatie, het verzet wil doorzetten. Hij houdt het verbond nog staande, maar zijn bedoelingen zijn het te gebruiken ten strijde, niet in het belang van de vrede De Prins kan dus moeilik het initiatief genomen hebben voor een compromis, dat juist een verzoening met Don Juan wilde bevorderen, zij het dan ook door het middel van dreigement. Heeft echter de Unie van Brussel van de zijde der verzoeningsgezinde partij het karakter van een daad tegen Cranje? Alleen Pirenne stelt haar voor als een „revanche" van des Prinsen tegenstanders. Nu vinden wij onder hen, die werkelik in de Unie zagen een herstel van de belangen van het Katholicisme, die zij door de 110 Pacificatie benadeeld achtten, de bisschoppen, altans enige hunner, en wie met hun overtuiging meegingen. Metsius, de bisschop van 's Hertogenbosch, en de bisschoppen van Brugge en Yperen, hadden bezwaar tegen art m der Pacificatie van Gent omdat daarin de eindbeslissing over de uitoefening van de godsdienst werd gelaten aan de StatenGeneraal, terwijl deze toekwam aan de Heilige StoelRythove, de bisschop van Yperen, heeft na de Unie van Brussel doch zeer waarschjjnlik vóór het Eeuwig Edict een memorie opgesteld, waarin hij het voorstel doet dat alle gewesten afleggen een geloofsbelijdenis, die aan de paus officieel zal worden toegezonden, opdat op deze wijze aan de onzekere toestand in zake de godsdienst een einde gemaakt mocht worden. Vermoedelik is de memorie2) dus wel aan de Staten-Generaal voorgelegd. In verband met het belang der zaak, zal Rythove in deze niet alleen persoonlik zijn opgetreden, maar veeleer namens en in overleg met de hoge geestelikheid. Zjjn memorie3) spreekt een oordeel uit over de Pacificatie van Gent en over de Unie van Brussel wat betreft de belangen van het Katholicisme. Het verbond van 8 November 1576 bevat zegt hij, enige zonderlinge bepalingen, „quaedeam extranea", tegen welke de Staten slechts tot hun verontschuldiging kunnen aanvoeren, dat zjj bij de bestaande beroeringen en heersende toestanden veel moesten toelaten om erger te voorkomen. („Multa tolerare debebant ad majoris mali evitationem".) •) De Schrevel in Revue d'Hist. Eccl, III, 60 en 65. 2) Ibidem, III, 667-668. •*) Zie de tekst in C. R. H., série I, t. XTV, pag. 8 vlg.; en in: Annales de la Société d'Emulation pour i'étude de 1'histoire et des antiqnités de la Flandre, t. LI. 111 Over de Unie staat er: Om duidelik te doen uitkomen, dat zij over verandering van godsdienst niet wilden onderhandelen, ja liever de onderhandelingen afbreken, hebben de Staten een compromis ondertekend, waarin zij zich verbonden tot onverbrekelike trouw aan de Heilige Kerk. De geestelikheid heeft dus in de Unie wel degelik gezien een reactie tegen de Pacificatie. Maar de geestelikheid en de Staten-Generaal, dat is nog niet hetzelfde Pirenne's „revanche" gaat, dunkt mij, te ver. Wij zagen reeds, hoe de Staten van Namen en Doornik hun ondertekening gaven onder voorbehoud. Zeker is wel, dat er in de Staten veel verschil van opinie bestaan heeft over de Unie Indien zij bedoelde de eenheid te versterken en verbrokkeling te voorkomen, dan is dit doel niet bereikt Wel heeft zij de verzoeningsgezinden een vastomschreven stelling doen innemen tegen Don Juan, maar een fractie, zij het ook een meerderheid, is niet de hele vergadering. Binnen de kring dier meerderheid bestond, naast de beginselvastheid der bisschoppen, veel opportunisme onder de hogere en lagere adel Voor dezulken behoeft de Unie niet het karakter van een revanche op Oranje gehad te hebben. Wel kan men haar noemen: een revanche op Don Juan, op zijn weifelen, aarzelen, uitstellen. Te Huy zou dat blijken. VIJFDE HOOFDSTUK. 26.000 MAN! Er is enige overeenkomst tussen de voorwaarden, waarop Don Juan met de afgevaardigden te Namen het zoal niet eens werd, dan toch tot een voorlopige overeenkomst kon geraken de laatste dagen van Desember 1576, en zijn eis, enkele weken te voren gesteld tegenover abbé de Maroiües en de Creeques: een lijfwacht Toen wilden de Staten-Generaal van zijn inderdaad gevaarlik hoog opgevoerde wensen niet weten, niet het minst omdat de landvoogd vreemde troepen vroeg ter bewaking van zijn persoonlike veiligheid, bi Januarie 1577 komt de regering te Brussel de twede maal voor een dergelijke beslissing te staan. Principieel gold het de vraag: zal men de nog niet erkende, gewantrouwde prins een wapen in de hand geven, een wapen, dat werd het opgeheven, niet anders kon neerkomen dan op hen, die het gaven, zelf? 7 Januarie ') 1577, in de eerste zitting der herenigde Statenvergadering te Brussel, bracht het gezantschap uit Marche rapport uit over de uitslag der onderhandelingen. !) De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 2-3. 113 Het verdrag, resultaat van de reis naar Namen, waartegen zovelen te Brussel hadden opgezien, vrezende verraderlike verrassingen, behoefde nog bekrachtiging door de leden der regering, die in de residentie achtergebleven waren. Don Juan had de voorstellen zonder voorbehoud goedgekeurd. Zelfs de eis, dat zijn lijfwacht uit Nederlandse vendelen zou gevormd worden, die hij toch in het geheel niet vertrouwde, hield hem niet terug. Wij zagen reeds waarom. Het scheen een tegemoetkoming, men zou niet zeggen, dat er Spaanse politiek school achter de verklaring '), die zqn goedkeuring behelst: „Son Altèze, aiant oy lecture de eest escript et sur tout „meurement pensé et délibéré, — pour la très-singulière affec„tibn et grand amour qu' elle porte au bien, tranquillité et „repos de ces Pays-bas et de tous bons et loyaulx subjectz de „Sa Majesté, comme elle a tousjours monstré et continuera tant „que en luy sera, — a accepté et accepte 1'offre cy contenue, „et dénommera par après les ostagiers et chef de sa garde „qu'elle désirera. „Faict a Marche en Famine, le premier jour de 1'an XV cent „septante-sept, selon 1'édict" Een dag later, 2 Januarie, 2) verzoekt Don Juan aan de Staten te Namen de hand te willen houden aan de wapenstilstand, die Zondag, 6 Januarie, Driekoningendag, zou verstrijken, zonder een nieuwe termijn te noemen. Hij voor zich heeft zijn troepen reeds orders in deze zin doen toekomen. Hij houdt zich verzekerd van hun gehoorzaamheid. Over deze kwestie was in het verdrag niet gesproken. De ') Zie de overeenkomst en Don Juan's goedkeuring in: Corr. Phil. IL. V, App, 652-653. De Jonge, Résol. Et.-Gén, H, 419-421. ^ Corr. Phil. H, V, App, 655. 8 114 landvoogd wil van het gunstige ogenblik profiteren. Maar men is te Namen niet op zijn vage vraag om een blanco krediet in zake de wapenschorsing ingegaan. De afgevaardigden zouden hun last overschreden hebben, als zij Don Juan's verzoek hadden ingewilligd. Zij waren reeds buiten hun bevoegdheid getreden. 29 Desember ') 1576 hadden zij terug moeten zijn te Brussel. Dat was tevens de tijdgrens voor de geldigheid van hun instructies. Bovendien hadden zij op eigen risico de wapenstilstand verlengd tot 6 Januarie, een week na 29 Desember. Zelfs hadden zij al een begin gemaakt met de uitvoering van het voorlopig verdrag. Voordat dit bekrachtigd was in de herenigde vergadering der Staten-Generaal, hebben de heren te Namen, 2 Januarie 1577, aan Hierges, de stadhouder van Gelderland en Overjjsel, medegedeeld,2) dat Don Juan hem tot chef van zijn garde had uitgekozen. Zij verzochten hem daarom onmiddelik over te komen naar Brussel. Hierges heeft aan dit verzoek echter geen gehoor gegeven. Zulke tegemoetkoming ten opzichte van Don Juan kan alleen het werk zijn geweest van de verzoeningsgezinde partij, die te Namen de gang van zaken beheerste, er altans niet rechtstreeks tegenkanting vond. In Brussel was het juist andersom Daar was de Oranje-gezinde partij de sterkste. Reeds hadden, 30 Desember 1576 % de >) Corr. Phil. II, V, App, 649-650. 2) Lettres inédites de Gilles de Berlaimont, baron de Hierges, etc, ed. J. Diegerick. Codex diplomaticus Neerlandicus, serie 2, dl. 4, eerste afdeling, pag. 162. 3) Corr. Phil. II, V, App, 649-650. 115 afgevaardigden van de Staten-Generaal in de hoofdstad geprotesteerd tegen de eigenmachtige daden van hun ambtgenoten te Namen, daags na de afgesproken termijn van terugkeer. „Avons bien voulu pour ceste fois passer oultre," luidt het in een protest uit Brussel, nu aan Don Juan van de genomen besluiten reeds kennis gegeven is, ofschoon enige van de afgevaardigden, wier gewesten niet te Namen vertegenwoordigd waren, er tegen zijn opgekomen en alle verantwoordelikheid voor de gevolgen van zich afwijzen. Tot deze niet vertegenwoordigde gewesten behoorden zeker Holland, Zeeland en Groningen. Friesland wellicht ook. Eerst onlangs waren de afgevaardigden uit Leeuwarden als homines novi te Brussel verschenen, maar waren hun geloofsbrieven reeds goedgekeurd? De heren te Brussel controleren de heren te Namen niet alleen, op half-bevelende toon schrijven zij hun hunne wensen voor. De verlenging van de wapenstilstand tot Driekoningendag, het te lang gerekte verblijf in den vreemde kunnen hun goedkeuring niet wegdragen. Lalaing heeft er bij schriftelike memorie tegen geprotesteerd. Met klem verzoeken zij spoedige terugkeer: „lequel retour vous requérons, pour la dernière fois, puisse „estre, avecq mesdicts S.rs du Conseil d'Estat, précisément et „au plus tard mercredi prochain...." (d. i. 2 Januarie 1577). Dit klinkt als een bevel met dreigement Dat men bij zulke stemming te Brussel tot brutale aanranding van de autoriteit der Staten-Generaal en van de Raad van State te Namen kon komen, 't heeft niets vreemds. Van Namen uit waren officieel brieven gezonden aan De Roda te Antwerpen, via Brussel. Copie voor de regering aldaar was er niet bij. Dat was voor de Staten-Generaal een voldoende motief, om deze correspondentie te openen en in 116 de inhoud veranderingen aan te brengen: „tellement qu'ayans „veu la teneur d'icelles couchée avec termes non propres „a la qualité dudict Roda, déclairé par placcart de Sa Majesté „rebelle et faulsaire, 1'avons changé, comme verrez a vostre retour..." Dat „placcart de Sa Majesté" was uitgevaardigd op naam van de Raad van State, op aandringen en onder invloed van de Staten-Generaal. Indien het nu werkelik alleen te doen was om een toch in haar wezen onbeduidende vormverandering, bedoeld als belediging van De Roda, dan is het wel heel kleine politiek geweest, die in dit geval door de afgevaardigden te Brussel werd gevoerd. Weer de haat tegen de Spanjaard, die de gemoederen verhitte, het inzicht vertroebelde. De Roda was immers naar het oordeel der tijdgenoten de vernieler van Antwerpen, de man, die het gezag van zijn koning had willen hooghouden in de gevaarlike dagen van September en Oktober 1576, de vertrouwde van Filips en Don Juan! In de onderhandelingen moest die geest van haat, wantrouwen, tegenzin, blijven indringen. d'Aubigny werd uit Brussel naar Namen gezonden als gezant. Pas was hij teruggekeerd van een zending naar Frankrijk, naar Anjou, voor de Staten-Generaal. Ook in Namen zou hij verslag uitbrengen van zijn wedervaren in den vreemde: „signamment des vantises de 1'ambassadeur du roy d'Espaigne, nostre sire, estant celle part;" ook daar moest men op de hoogte komen van de sluwe praktijken der Spanjolen. De protesterende brief van 30 Desember 1576 voorspelt weinig goeds voor de verhouding tussen landvoogd en Staten, als een week daarna Brussel weer alleen de zetel van de heren afge- 117 vaardigden en de Raad van State zal zijn, weinig goeds ook voor de bekrachtiging van de voorlopige vrede van Marche. Werkelik is de gehele reis naar Namen vergeefs geweest De Staten-Generaal melden 10 Januarie1) aan Don Juan, dat de uitvoering van de voorlopige overeenkomst van Marche onmogelik verklaard werd, omdat er zich te veel moeilikheden voordeden bij de keuze der personen, die hij verlangde als gijzelaars, mede omdat Hierges zijn stadhouderschap niet kon verlaten. Don Juan was toen van dit besluit al op de hoogte. Reeds 8 Januarie2) had een koerier hem het bericht gebracht Toch verandert zijn houding tegenover de Staten-Generaal niet^ ja, het lijkt alsof hij tot nog wijdere concessies overgaat Onbegrijpelik haast is de inhoud van zjjn correspondentie met Brussel betreffende twee niet onbelangrijke gebeurtenissen: 1. De inval in Limburg, rondom Maastricht, door de Schotse en Engelse regimenten van Oranje. 2. De overgave van het kasteel van Utrecht op bevel van Don Juan zelf. Een beknopt overzicht, ontleend aan de gewisselde correspondentie, volge ter nadere toelichting. 1) Corr. Phil. II, V, App, 665-666. ■*) Corr. Phil. II, V, 138. 118 L DE BEZETTING VAN LIMBURG TUSSEN ROERMOND EN MAASTRICHT DOOR TROEPEN VAN ORANJE. 8 Januarie 1577. Don Juan protesteert tegen de inval van de Engelse regimenten, door Oranje ter beschikking van de Staten gesteld, in Limburg.1) 10 Januarie. Het garnizoen van Maastricht achtte zich bedreigd en ondernam een krijgstocht in de richting van Luik. Don Juan verontschuldigt dit optreden, maar verklaart, dat hij om des vredes wille zijn troepen geen versterkingen heeft toegezonden, hoewel niets hem daarin verhinderde. Hij zal het garnizoen bevel geven geen onderneming meer tegen de legermacht der Staten te beginnen, mits deze hun vendelen doen vertrekken naar elders.2) 12 Januarie. Hernieuwde klacht van de Staten-Generaal over de geweldenarijen der Spaanse soldaten in 't algemeen en in Limburg.3) Hun troepen hebben bevel zich behoorlik te gedragen, „de se conduire et reigler en toute raison," mits de Spanjaarden geen buitensporigheden begaan. IL DE AANVAL OP DE CITADEL VREDENBURG TE UTRECHT. 8 Januarie 1577. Don Juan protesteert tegen de belegering van de citadel van Utrecht, niettegenstaande de wapenschorsing. 4) 1) Corr. Phil. II, V, App., 661. 2) Ibidem, 664-665. 3) Ibidem, 666-668. 4) Ibidem, App, 661. 119 10 Januarie. Als blijk van zijn oprechte bedoeüngen biedt Don Juan de Staten-Generaal aan, de Spaanse bezetting uit Vredenburg terug te trekken. In overleg met de Raad van State zal een nieuwe commandant benoemd worden.') 12 Januarie. De Staten-Generaal brengen Don Juan hun dank voor zijn besluit betreffende het kasteel van Utrecht Tegelijkertijd verzoeken zij de landvoogd ook Antwerpen en de andere steden van de Spanjaarden te ontlasten.2) 12 Januarie. Don Juan heeft Hierges aangesteld als bevel¬ hebber te Utrecht in de plaats van de Spaanse kapitein. Hem zal de citadel worden overgegeven.3) 13 Januarie. Nederig brengen de Staten-Generaal dank aan Don Juan voor de overgave van Utrecht, maar tegelijkertijd herhalen zij hun verzoek om ook Antwerpen, Lier, Maastricht en andere vestingen en forten uit te leveren.4) Don Juan's concessie, naar eigen voorgeven, door de opoffering van Utrecht's kasteel, zijn excuses, zijn spijt over de terugwijzing van Oranje's vendelen uit Limburg door het Maastrichtse garnizoen, dat onder zijn bevelen stond, het waren geen vredeoffers, geen daden van waarheid. Te Madrid kreeg Filips H en zijn Staatsraad heel wat anders te lezen over de stand van zaken in de Nederlanden. Als generaal had Don Juan zeer goed gezien, dat Oranje's aanval op Zuid-Limburg en Maastricht behendig ontworpen 1) Corr. Phil. II, V, 664-665. 2) Ibidem, 666-668. 3) Ibidem, 668-669. 4) Ibidem, 669. 120 was. Alleen reeds de onveiligheid van het platteland in die streek zou hem zijn verbindingen met Antwerpen en Lier bemoeiliken. Dan stond het Spaanse leger nog meer gescheiden van zijn opperbevelhebber. Insluiting der drie vestingen, ware het ook voorlopig in een wijde kring, moest op de duur volgen. Het doel van de inval der Schotse en Engelse compagnieën, bescherming der provincie voor brandschatting en plundering, kon tegelijkertijd als voorwendsel dienen voor veel wijdere plannen. De landvoogd brengt dit de koning onder het oog,') en klaagt: „Enfin, Sire, ce que je vois, c'est qu'avec et sans les trèves „ils font leurs affaires; qu'au printemps ils auront une armée „nombreuse; et moi je me trouve seui sans troupes, sans crédit „et sans argent" In een depêche van 10 Januarie 2) bereikt zjjn verbolgenheid reeds de stemming van het dreigement Hem is bericht, dat de Staatse troepen het kasteel van Rijssel zullen gaan belegeren, dat 18 compagnieën infanterie en 500 ruiters van Oranje de Maas zijn overgestoken „du cóté oü il est" Onder zulke omstandigheden is hij voornemens om uitvoering te geven aan een reeds sedert lange tijd gevormd plan: zich terug te trekken naar Maastricht daar zooveel mogelik zijn troepen te verzamelen en dan 't hoofd te bieden aan alle ondernemingen „que ces désespérés tenteraient" Vermoedelik is deze zinspeling op dat sedert lang gevormde plan een wilde gemoedsuiting van de hartstochtelike prins, wiens weifelende politiek geen snelheid van handelen kende, een beau geste voor Filips, even opgewonden doorleefd als dra ') Corr. Phil. II, V, 137, brief van 6 Januarie 1577, uit Marche. 2) Corr. Phil. II, V, 140, 142. Documentos Ineditos, t. L. pag. 301. 121 vergeten: 16 Januarie ') meldt hij zijn koning, dat Alonso de Vargas en Hernando de Toledo de Schotse regimenten weer over de Maas hebben teruggejaagd. 't Is hier bij gebleven. Don Juan is niet naar Maastricht gegaan, maar naar Huy om daar verder te onderhandelen over vredesvoorwaarden! Vredesvoorwaarden, terwijl hij de oorlog in het hart droeg. Want steeds sterker groeit zijn verlangen naar de strijd met het zwaard, moe als hij is, doodmoe, van de strijd met woord en pen. 't Is niet de landvoogd, die in de eerste weken van Januarie 1577 doorvorst de staat der Nederlandse gewesten, 't is de generaal. Utrecht gaf hij op, maar om strategiese redenen, niet om vrede. „ Ayant appris que le baron de Hierges et les gens du Prince „d'Orange serrent de prés le chateau d'Utrecht, lequel ne peut „être défendu ni secouru, il a ordonné aux gens de guerre „qui s'y trouvent au nombre de 150, de le remettre a M. de „Hierges. II en a informé les états, qui viennent de Pen remercier, „et en même temps lui demandent de leur remettre aussi „Anvers, Lierre et Maastricht." Elders kon Don Juan zijn 150 soldaten beter gebruiken. Want het aanvalsplan tegen Engeland liet hem geen rust Dat was zijn levensdoel, het andere toegift Het stadhouderschap over de Nederlanden, naar de oorspronkelike plannen van Filips en Don Juan voorbereiding voor de verovering van de Engelse koningskroon, dreigde de ') Corr. Phü. II, V, 147. *) Corr. Phil II, V, 146. ZESDE HOOFDSTUK. HUY. Willerval was de boodschapper geweest, die aan Don Juan namens de Staten-Generaal kwam mededelen, dat de voorlopige vrede van Marche afgestemd was. Willens of onwillens, de landvoogd heef t zich bij het gebeurde neergelegd en het initiatief genomen voor voortgezette onderhandelingen te Huy, in het Luikse. 14 Januarie ') deed hij uitvoerige voorstellen daaromtrent aan de regering te Brussel. Hij verwachtte als gevolmachtigden de Raad van State voltallig, enige leden van de Staten-Generaal, daarnaast als bemiddelaars de bisschop van Luik, Gerard van Groesbeek, en de keizerlike gezanten. 16 Januarie2) melden de Staten-Generaal hem, dat zij met alles akkoord gaan, maar langer dan vier dagen mochten de besprekingen niet duren. Don Juan heeft daartegen geprotesteerd, is er tegen blijven protesteren, maar 't bleef bij een <) Corr. Phil II, V, App, 670. 4 Ibidem, 671. 128 protest op papier. Hij heeft deze dwang om hem een beslissing te ontwringen geduld, met tegenzin, zonder echter iets er tegen te doen. Een afwijzing van de nieuwe poging tot verzoening alleen daarom had de oorlog onvermijdelik doen worden. Van weerszijden ') worden de benodigde bewijzen van vrijgeleide gewisseld. Gerard van Groesbeek zond twee vendelen voetvolk onder Floyon naar Huy als beveiligingsgarnizoen. 18 Januarie *") is de instructie voor de afgevaardigden klaar. 20 Januarie 3) arriveren zij al te Namen. Hoe is het mogelik geweest, dat zo kort na het fiasco van de voorlopige vrede van Marche, tussen 7 en 20 Januarie 1577, de twee partijen weer elkander de hand reikten in de hoop op een eindelike verzoening? De instructie, zo gemakkelik een voorwerp van allerlei politieke berekeningen, is binnen enkele dagen opgesteld en goedgekeurd. Alle voorstellen van Don Juan vinden instemming. Het vroeger geopperde bezwaar tegen Huy als een stad buiten het grondgebied der Nederlanden, is verdwenen. De Oranjepartij is niet in staat de door haar gewantrouwde onderhandelingen tegen te houden. Zij geeft slechts een bewijs van haar eigen zwakheid, wanneer zij grijpt naar het wapen van geheimzinnig geweld tegen de persoon van Rassenghien. Deze edelman was een der enkele Nederlanders, in wie Don Juan meer of min vertrouwen stelde. Als gezant van de landvoogd reist hij voortdurend op en neer, van Luxemburg en >) Corr. Phil. II, V, App., 670-671 noot 1. 2) Ibidem, 672-675. 3) Ibidem, 675. 129 Marche naar Brussel en Namen. De 16e Januarie ') bevond hij zich weer in de hoofdstad als gevolmachtigde van zijn heer. De avond van die dag zag hij zich onverwacht overvallen en werd door enige burgers in het Broodhuis gevangen gezet. Het onmiddelik ingrijpen van Havré en Arschot bevrijdde hem omstreeks middernacht uit de handen van zijn vijanden en de zaak kwam ter sprake in de regeringscolleges. De Raad van State was verontwaardigd en gelastte een onderzoek om de daders van de aanslag te ontdekken. De Staten-Generaal, even weinig gesticht over het gebeurde, bespraken het feit in hun vergadering van de 17e. De aanleggers bleken onvindbaar. Heze, nu niet bepaald de aangewezen persoon om in deze als inspecteur van politie op te treden, deelde mede, dat hij op onderzoek uit geweest was en dat enige leden van de StatenGeneraal zelf het bevel tot de gevangenneming gegeven hadden. Toen werd besloten de zaak te vervolgen in rechten, al gold het ook de aanzienlikste der edelen. Heze waarschuwde, dat er een volksoploop zou ontstaan, wanneer men al te overijld te werk ging. Een voorstel om dan de wijkvergaderingen van Brussel op te roepen en deze van het besluit in kennis te stellen, werd aangenomen. Heze zon voor de uitvoering zorg dragen, de volgende dag, 18 Januarie, om 8 uur 's morgens. Maar hij hield zijn woord niet Er geschiedde niéts. De Staten waren van mening, dat er opzet in het spel was. *) Zie het verhaal der gebeurtenis in: Relation de la première négociation des Etats-Généraux avec .Don Juan d'Autriche, par Grobbendoncq, C. R. H, serie 3, t. VII, pag. 85; in M. A. Del Rio, Mémoires, 1,169-173; en in Mémoires anonymes, I, 247-248. De Mémoires anonymes geven als datum der gevangenneming 18 Januarie. Ook Del Rio. Grobbendoncq's Relation echter dateert het gebeurde op 16 Januarie. 130 De venlenking van het initiatief viel op Haussy. 0 Als uitvoerders werden genoemd de Bloeyere2) en Jan van der Hagen, vrienden en geestverwanten van Heze. Hun voorwendsel was de verdachtmaking, dat Rassenghien bezwaar maakte om de Unie van Brussel te ondertekenen. Hij heeft die ondertekend op verzoek van de Staten3). Daarmee behoorde de geschiedenis tot het verleden. De oppositie der Oranje-partij leidde dus tot niets. De onderhandelingen blijven in het spoor der verzoeningsgezinde richting. Zelfs hebben de Staten-Generaal een poging gedaan om hun in de opwinding van de eerste ogenblikken wel wat overhaast omverstoten van de bepalingen van Marche tegenover Don Juan wat te verzachten. Het was niet hun bedoeling geweest, zo verontschuldigen zij zich,4) de daar genomen besluiten te wijzigen, men had slechts willen vermijden de bezwaren en >) Jacques de Bossu, heer van Haussy, broeder van graaf Maximilian de Bossu. Haussy was een verklaard partijgenoot van Oranje, evenals Heze. 2) Over de Bloeyere schrijft de uitgever der Mémoires anonymes, I, 248: „Henri de Bloeyere fut un de ceux qui secondèrent avec le plus de dé- „ vernement les desseins du Prince d'Orange. Le 4 Septembre 1576 ü avait „coopéré a l'arrestation des membres du Conseil d'Etat. Véritable tribun, il ^s'était fait a BruxeRes Parbitre du peuple, et s'y était arrogé 1'autoritó la 'plus étendue. Aussi audacieux que de Heze, il ne se faisait pas scrupule „de faire arrèter les courriers et d'ouvrir les lettres adressées aux Etats et „au duc d'Arschot." De samenzweerders richtten tot de Staten een memorie van beschuldiging tegen Rassenghien om hun daad te motiveren. (Zie deze in Mémoires anonymes, I, 248-251.) Dit stuk stempelt de aanslag geheel tot een onderneming van de oppositie. Ook Del Rio, Mémoires, I, 173, noemt van der Hagen als de uitvoerder van de aanslag op Rassenghien. 3) m. A. Del Rio, Mémoires, I, 173. *) Corr. PbiL II, V, App, 671, noot 2. 131 't gevaarvolle uitstel, welke bij de uitvoering zich voordeden. Overleg tussen de Raad van State en Don Juan, waarop hij zelf al sedert de eerste dagen van zijn komst had aangedrongen, was juist het middel om aan die moeilikheden te ontkomen. Dit was wel een te doorzichtige poging om de werkelike verhoudingen te verwringen. Don Juan liet zich niet vermurwen door mooie woorden. Hij had gelijk. De vrede van Marche was afgestemd. Onderhandelingen juist deden uitstel ontstaan, want men kon weer van voren af aan beginnen. De toestemming in de bijeenkomst te Huy voor te stellen als enkel een inwilliging van Don Juan's wensen, 't is handig uitgedacht, maar onwaar. Het was een overbodig napleidooL De landvoogd protesteerde er tegen en daarmee was dit incident alweer gesloten. Grote verwachtingen koesterde hij echter van de bijeenkomst te Huy niet Zjjn brieven aan Filips n van 21 Januarie1) 1577 doen denken aan een wit-en-zwarttekening, waarin het wit vergeten werd: Naar zijn mening is met onderhandelingen niets te bereiken. Hij heeft van zijn kant al het mogelike gedaan om door toegevendheid de Nederlandse kwestie tot oplossing te brengen, overeenkomstig de wens van de koning. Maar het verzet bier is zo groot dat men zich de koninklike welwillendheid onwaardig gemaakt heeft Alle pogingen om de Nederlanders de ogen te openen leiden tot niets, ook al ziet hij veel over het hoofd, wat het gezag en de belangen des konings benadeelt De bevelen uit Madrid echter blijven hem heilig: „Avec tout cela il n'en va pas moins être leur mar- ') Corr. PhiL II, V, 149-153. 132 „tyr en un lieu de 1'évêque de Liège, qui est entouré „de leurs troupes et dont les habitants, quoiqu'ils dus„sent être neutres, tiennent leur parti autant qu'eux„mêmes. II s'apprête a endurer la plus grande peine „et fatigue de corps et d'esprit que puisse souffrir un „homme honorable, et c'est de faire des choses dés„honorantes et viles, en sachant qu'élles le sont" Men zou denken aan schavot of gevangenis, als men niet wist waarover het ging, bij de lezing van deze overspannen en van moedeloosheid getuigende ontboezeming. Wat Don Juan verlangt, is wel te raden. Maar één middel acht hij doeltreffend om de Nederlanden tot rede te brengen: geweld. Kan dit niet toegepast worden, dan altans bedreiging met geweld. Als de koning daartoe maar eens wilde overgaan, dan zou de toestand binnen kort veel verbeteren. Het zou doeltreffend zijn naar Frankrijk en Engeland te schrijven, dat de opstand vooral te wijten is aan de steun uit die rijken, dat Filips dat lang genoeg heeft aangezien of anders zal weten hoe te handelen. Niets zal hier de rebellen groter schrik aanjagen, dan het bericht, dat in Spanje en Italië alles gedaan wordt om tegen hen de wapens op te vatten. 11s weer de generaal die hier aan 't woord is. Over bezwaren tegen dusdanig optreden door Filips spreekt hij niet Hij tracht zijn koning meer te overreden, dan te overtuigen. Zijn enige argument is eén beroep op de Pacificatie van Gent Reeds vroeger had Don Juan een kopie daarvan aan het kabinet te Madrid gezonden, zonder er verder iets van te vernemen. Hij veronderstelt daarom, dat het stuk niet is ontvangen. Het bewijst weer eens de gebrekkigheid van de Spaanse bestuursinrichting, de weifelmoedigheid van de vorst, wie het beheer van zijn wereldrijk een loden gewicht moet geweest zijn, 133 dat Don Juan 21 Januarie 1577 nog niet de mening van zijn meester kende omtrent de belangrijke gebeurtenis van 8 November 1576. Don Juan persoonlik ziet in de Pacificatie niets goeds. „Quant a lui, ce traité lui par ait en tout et partout „contraire aux deux points que les quinze provinces „offrent de maintenir, savoir: la religion et 1'autorité „royale; et pourtant les états veulent et demandent, „avant de le recevoir, qu'il en jure 1'observation." De vroeger afgegeven verklaringen van de geestelikheid en de Raad van State ter uitlegging der beide hoofdbeginselen hebben de landvoogd dus niet kunnen overtuigen. Wat hem nog meer tegenstaat, is de erkenning van Oranje als bestuurder van Holland en Zeeland. „Du fait peu justifiable de donner au prince d'Orange „le gouvernement absolu ou libre de la Hollande et de „la Zélande, avec ce qu'il y a annexé, et de le nommer „amiral de la mer, je ne dis rien jusqu'a ce que la „négociation soit plus avancée; seulement je tacherai „de remettre ce point a la décision de Votre Majesté, „mais sans rompre pour cela, pourvu que le reste soit „sauf; et il est plutöt a supposer qu'il est perdu et „qu'il faudra le recouvrer par force." Had Don Juan werkelik een juist inzicht in de verhoudingen gehad, zonder aarzelen zou hjj Filips geschreven hebben: „Oranje zal zich nooit goedschiks onderwerpen." De geschiedenis van Requesens' landvoogdij kon de Spaanse regering geleerd hebben, wat het enthousiasme en de haat der Calvinisten vermochten, hoe de kalme, berekenende leiding van de Prins aanval op aanval wist te keren. Zo zeker echter is de landvoogd niet van zijn zaak Hjj vraagt instructies in verband met de Pacificatie. 134 Er bleef hem weinig anders over. Zonder leger kon hij tegen Holland en Zeeland niets, met een leger.... wie zal zeggen wat! Onbillik echter is zijn vonnis over de zuidelike gewesten. De koning had hem gevraagd om aanbeveling van een Nederlands plaatsvervanger voor Hopperus, die kort geleden overleden was. Hjj antwoordt: „Si tous sont comme eux avec lesquels „j'ai été en rapport jusqu'a présent, il n'y en a pas un de bon: „je prendrai le meilleur entre les mauvais." Alsof Fonk en Rassenghien hun sporen niet in zijn dienst verdiend hadden! „Le meilleur entre les mauvais!" Met hen zou hij onderhandelen, met hen moest hij trachten vrede te sluiten, hen terugbrengen tot onderwerping aan zijn koning! Zulk een landvoogd was in staat een leger te vragen om het verzet omver te stormen. Als wilde hij Filips voorbereiden op de nüslukking van een vredelievende oplossing en te voren zich reeds verantwoorden, verklaart hij, met ongewone nadruk eh met plechtige verzekering van zijn trouw en goede wil, dat het te Huy wel de laatste poging zal worden tot herstel der normale verhoudingen zonder strijd:1) „Sire, je baise beaucoup de fois les mains de Vostre „Majesté, pour 1'encouragement qu'elle me donne a la „servir, en me témoignant qu'elle est satisfaite de ma „conduite dans ces affaires. Comme c'est la chose que „je désire le plus et vers laquelle, après Dieu, je dirige „tous mes efforts, V. M peut croire que je tiens pour „bien employées de tout point les fatigues, que j'en„dure, et que, si grandes qu'elles soient, il me reste de «) Corr. Phil. II, V, 152. 135 „1'ardeur pour en supporter d'autres et de plus grandes „encore, puisque je vois que par-la je m'acquiers la „satisfaction de V. M., qui est assurément en cette vie „mon principal objet Aussi je vais maintenant, avec „d'autant plus de plaisir et de courage, me soumettre „a la dernière épreuve que j'aye a subir, en mettant „en péril ma liberté. Apres cela, Sire, il ne nous reste „plus rien a faire. Si nous échouons dans cette tenta„tive, que V. M. se persuade que c'est Dieu qui 1'aura „voulu ainsi, pour le chatiment de ceux qui lui ont „donné des motifs d'irritation, au lieu de la servir; et „plaise au Ciel que je ne sois pas celui, qui seul le „mérite et par lequel s'augmentent les soucis de V. M.!" Don Juan meende de oorlog te kunnen voorspellen. Wel kiest hij zijn woorden heel voorzichtig. Hij wist, dat Filips de snijd ontwijken wilde. Maar dan mocht hem het uitbreken van de krijg niet verweten worden: de Nederlanders zouden de schuldigen zijn! Was deze beschuldiging van-te-voren waarheid? Tot nu toe heeft Don Juan zich bij het beleid in de gewesten laten beheersen door zijn verlangen naar de Engelse koningskroon. Ook tegenover zijn koning is de koninklike prins onoprecht, als hij schrijft: „puisque je vois que par-la je m'acquiers la satisfaction de „V. M, qui est assurément en cette vie mon principal objet" De beschuldiging tegen de Nederlanders was geen waarheid. Niet dat men hen geheel en al zou kunnen vrijpleiten, mocht na de bijeenkomst te Huy de oorlog uitgebroken zijn. Ook zij hadden Don Juan en de Spanjaarden te dikwijls bedreigd en geminacht Maar veel zwaarder toch moet wegen het feit, dat de landvoogd zijn gedrag zo richtte, als ware hij gevolmachtigd 136 ambassadeur van een buitenlandse mogendheid, meer dan de brenger van een koninklike vredeboodschap. Voor het ogenblik echter moet hij onderhandelen. De wil van de absolute monarch doet hem eigen overtuiging ineenplooien. Zijn begrip van het gezag des konings was heel een ander dan dat van de Nederlanders. Hij beschouwde Filips als koning, ook ten Noorden van Bourgondië. Voor hem waren Staten-Generaal en Gentse Pacificatie ondingen. De oplossing der Nederlandse kwestie werd er te ingewikkelder door. Een vergelijk over voor Don Juan zulke tere begrippen als de monarchale autoriteit en de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst moest hem stuiten: ze waren hem „ononderhandelbaar." De omstandigheden echter heten geen keus. Er kwam geen oorlogssein van over de Pyreneeën. Niet de onbestreden commando's van de generaal, maar de op en neer gewogen aanbiedingen en tegen-aanbiedingen van vermoeiende onderhandelingen zouden hem de poort moeten openen van het land, dat aan zijn bestuurszorgen was toevertrouwd, waarvan hij tot nu toe slechts de drempel had kunnen betreden. De heren te Huy wachtten hem, gewapend met een scherper omschreven instructie, dan ooit het geval was geweest. Behalve de Raad van State, de keizerlike bemiddelaars en de bisschop van Luik, waren de Staten-Generaal vertegenwoordigd door: Matthieu Moulart, elect-bisschop van Atrecht 1 uit de Bucho Ayta, aartsdiaken van Yperen j geestelikheid. Champagney } \K 1—1— / uil oura Sweveghem was speciaal toegevoegd na zijn terugkeer van een zending in Engeland voor de Staten-Generaal. 140 te laten heengaan zonder enige betaling, dan zijn de afgevaardigden bevoegd hem aan te bieden de som van 100.000 daalders, maar als vrije gift, te betalen zodra hjj als landvoogd zal zjjn erkend en mits de troepen binnen 20 dagen na de vrede zullen vertrekken. Duidelik blijkt de toeleg om Don Juan alle uitwegen af te snijden. Men wil hem dwingen ja of neen te zeggen. Uitstel is niet meer mogelik; vooruit moet de landvoogd zich verbinden omtrent de uitvoering, als hjj tot een belofte komen kan; alle krediet wordt hem geweigerd. Tenzij hij de vrede zou afwijzen. Dat dan de verantwoording op hem valle: „Finablement, si... Son Altèze ne y vouloit incliner, „iceulx députez... protesteront, comme devant Dieu „et les hommes, qu'a eulx n'a tenu et qu'ilz se tien„nent bien déschargez de tout ce que s'en pourroit „ensuyvir de desservice a Dieu, Sa Majesté et détriment „du pays." Overigens wordt nog voorgesteld wederzijdse uitlevering der krijgsgevangenen zonder losgeld, met name in vrijheid stelling van de graaf van Buren, Filips Willem van Nassau. En als versterking van de waarborgen in zake de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst en het gezag van Filips worden de afgevaardigden gemachtigd tot overlegging van de authentieke akte der Unie van Brussel. Zondag 20. Januarie,1) bereikte het gezantschap Namen, Dinsdag, de 22e, Huy, omstreeks drie uur in de namiddag. Don >) Corr. Phil. II, V, App, 675. 141 Juan arriveerde een uur later en de heren maakten bij hem hun opwachting. „L'après-dinée se passa en compliments." 0 Dezelfde avond nog, nauw aansluitend aan hun instructie, richtten de afgevaardigden van de Staten-Generaal aan de Raad van State het verzoek om zijn medewerking in zake Don Juan's bekende bezwaren tegen de Pacificatie van Gent. Hun rapport zwijgt over het antwoord, maar het verloop der onderhandelingen bewijst de samenwerking tussen alle gezanten. De volgende dag begonnen de eigenlike onderhandelingen. Daaromtrent worden ons in twee officiële documenten uitvoerige biezonderheden meegedeeld. Het ene is het rapport2) van de afgevaardigden der Staten-Generaal, gedateerd 30 Januarie 1577, met bijbehorende gewisselde stukken. Het twede is een uitvoerige beschrijving 3),' die Don Juan aan Filips H zendt, gedateerd 31 Januarie 1577 en eerst 7 Maart d. a. v. te Madrid ontvangen. Er is een groot verschil in het karakter van deze beide verslagen. Zo koel-correct en koud-zakelik het te Brussel overgelegde is, zo hartstochtelik en zwart van kleur is dat van de landvoogd: één doorlopende klacht tegen de gewesten en hun vertegenwoordigers, tegelijkertijd een zelfrechtvaardiging, die in de tegenpartij niets goeds aan te wijzen weet Het rapport van de Staatse afgevaardigden laat bijna alle biezonderheden ter zijde, zodat het alleen de alleszins partijdige indrukken van Don Juan zijn, die ons daaromtrent bekend worden. ») Corr. Phil. II, V, 166. 2) Ibidem, App, 67EÏ-689. 3) Ibidem, 166-178. 146 wantrouwen, waardoor de splitsing tussen de beide partijen slechts kon verscherpt worden. Maar er stak meer achter. In de overeenkomst van Luxemburg was bepaald, dat de Spaanse troepen langs de zeeweg zouden terugkeren. Dit verklaart de taktiek van Don Juan. Hij wilde bereiken, dat deze bepaling, voor hem zo zwaar wegend, voor goed en onherroepelik zou vastgesteld worden. Dat zou gelukken, als het gezantschap zijn beide eisen inwilligde. De afgevaardigden hebben hem doorzien, en dit maakt het vermoeden niet weinig waareclnjnlik, dat zij geweten hebben van 't aanvalsplan tegen Engeland. Don Juan verhaalt,1) dat de afgevaardigden zo verlegen waren bij het vernemen van zijn eisen, dat zij zich moesten terugtrekken en afzonderlik beraadslagen over het antwoord, dat zij geven zouden. Het rapport vermeldt daar niets van. Dat de heren verwonderd zullen geweest zijn, het is te begrijpen, ba elk geval verhinderde dit hun niet 't enig juiste antwoord te geven: dat zij de overeenkomst van Luxemburg gestand deden, uitgezonderd het vertrek der troepen over zee, want de Staten-Generaal hadden .besloten, dat dit over land moest geschieden. 2) ba een uitvoerig betoog verdedigden zij hun houding bij de vorige onderhandelingen. Zij verklaarden, dat hun voldoende volmacht verleend was om een beslissende overeenkomst te sluiten, mits binnen de grenzen hunner instructie. Zelfs beloofden zij, dat zij alle, overeenkomstig hun opdracht, te maken 1) in zijn brief, pag. 167. 2) Don Juan vermeldt dit in zijn brief. In het rapport staat het niet 147 afspraken door de Staten-Generaal zouden doen bekrachtigen Don Juan was er niet mee tevreden en verwees de afgevaardigden naar de rijks-bemiddelaars. Onder protest, dat zulks niet met hun lastgeving overeenstemde, schikten zjj zich naar deze uitweg. De landvoogd doet in zijn brief uitkomen, dat het slot van deze avondzitting vrij opgewonden verliep; hij klaagt over de brutaliteit van Champagney, Sweveghem en Meetkercke, hij spreekt van: „un Meetkercke, procureur de Bruges, dit que les Etats n'avaient jamais rien promis sans le tenir." Het kostte hem grote moeite zijn geduld niet te verliezen. Het bleek ons reeds meermalen, dat Don Juan de onmisbare gave van de diplomaat, kalme zelfbeheersing, ten enenmale miste. Maar ernstiger was zijn fout, alles weer op het spel te zetten om dat onzalige plan tegen Elisabeth. Hij moet er wel heel sterk van overtuigd zjjn geweest, dat alleen hjj en Filips II er van wisten, anders had het zo strak-volgehouden verzet van de Staten hem de waarheid moeten doen vermoeden. Om zjjn persoonlike plannen te redden, waagt hjj er de Nederlanden aan. De eerste dag te Huy stond nog in het teken van Don Juan's illusies. DONDERDAG, 24 JANUARIE, 1577. Zakelik-kort is het rapport2) van de afgevaardigden der Staten-Generaal over de twedé dag. Er wordt in vermeld, dat *) Dit komt alleen in het rapport voor. *l Corr. Phil. II, V, App, 677. 150 mandaat zo wijd niet reikte, dat zij zich verontschuldigden voor een zodanige tussenkomst Ook deze poging dus van Don Juan om de onderneming tegen Engeland voor een roemloze nuslukking, vóór zij nog begonnen was, te behoeden, faalde. Het waren kritieke uren voor hem. Hij verloor langzaam maar zeker terrein. Want het baatte niet, dat hij na een twede betoog van Champagney ter verdediging van de afstemming van de voorlopige vrede van Marche, onverzettelik bleef. Telkens laat Don Juan merken, dat vooral het optreden van deze afgevaardigde hem hinderde: „Champagney" — schrijft hij aan Filips, — „s'imaginant „qu'il lui suffirait d'intervenir pour vaincre ma rêsis„tance, reprit la parole." Uit de hoogte klinkt zijn antwoord aan Champagney en de afgevaardigden, dat zij na het akkoord van Marche dit gestand hadden moeten doen; dat hij er nu op bleef aandringen, dat hun een afdoende volmacht gegeven werd. Aan de bisschop van Luik verklaart hij, dat iedereen hem gelijk moest geven, dat hij slechts zijn pücht volbracht door het stellen van zijn eisen. Men vorderde niets en de tijd ging voorbij. De afgevaardigden van de Staten-Generaal gaven de wens te kennen afzonderlik te beraadslagen, hetgeen hun werd toegestaan. De Raad van State en de keizerlike ambassadeurs bleven bij Don Juan. Enige tijd later komt Champagney een tussenvoorstel doen namens zijn mede-afgevaardigden: Zij wilden zich verbinden de te treffen overeenkomst door de Staten-Generaal te doen bekrachtigen. Don Juan stemt hierin toe, op voorwaarde dat alles nietig zou zijn, als het niet werd aangenomen te Brussel, en dat deze 151 verbintenis der afgevaardigden en alle andere voorstellen en besluiten op schrift werden gebracht Arschot en Gerard van Groesbeek steunen het voorstel van de landvoogd en oordelen het billik. ChampagneyprotesteertjOmdatheteenblijkvanwantrouwenwas. Maar Don Juan stelt zijn voorstel daartegen als ultimatum. Waarop Champagney terugkeert naar de afgevaardigden en, na gehouden overleg, komt mededelen, dat zij, hun protest handhavende, er zich bij neerlegden. Hernieuwing van de strijd tegen de Spanjaarden wilden zij, als het even mogelik bleef, voorkomen. Het resultaat van de twede dag was een schriftelike overeenkomst waarin het laatste voorstel van Don Juan werd aangenomen: de afgevaardigden beloofden de besluiten door de Staten-Generaal te zullen doen aannemen; geschiedde dit niet, dan zou alles voor beide partijen nietig zjjn. Nu verzochten zjj van Don Juan een verklaring aangaande de Pacificatie-kwestie, maar hij ontweek hen: schriftelik hadden zij hem voorstellen te doen, hij zou schrif telik van antwoord dienen. Er was altans iets bereikt: de mogelikheid om verder te onderhandelen. De winst was aan de zijde der afgevaardigden, want Don Juan had moeten afzien van zijn eerste vraag: handhaving van het verdrag van Luxemburg, d. w. z. van het vertrek der troepen over zee. Zijn andere eis, dat een te sluiten verdrag verbindend zou blijven of anders nietig worden, dreef hij door. Zijn taktiek is duidelik. Voorlopig stelt hij zich tevreden met het voetstoots bereikbare, in de stille hoop, dat later voor het gewichtigere nog een oplossing zou te vinden zijn. Voor de Staten-Generaal was de gesloten overeenkomst geen 152 nadeel, immers, het moet voor hen wel van zwaar wegend belang zijn geweest, dat de vrede tot stand kwam, want zouden de afgevaardigden anders al niet lang de onderhandelingen gestaakt hebben? Zjj stonden sterk Zij konden zich er op beroepen en er mee verantwoorden, dat èn de Raad van State, èn de keizerlike gezanten hun bijvielen tegen Don Juan. Zjj houden dan ook vol, onverzettelik, totdat het oorlogsdreigement hen eindelik doet zwichten: daarvoor deinzen zij terug en nemen de overeenkomst aan.... onder protest! De vorm der onderhandelingen gaven zij Don Juan gewonnen; over de inhoud zou de beide laatste dagen de beslissing moeten vallen. VRIJDAG, 25 JANUARIE, 1577. Don Juan had, de derde dag, een memorie van 27 artikelen gereed,') waarover hij eerst afzonderlik met de Raad van State beraadslaagde, beter gezegd debatteerde. Zoals te verwachten viel, kwam daarin voor: de eis van het vertrek der vreemde troepen over zee, die onaannemelik bleef. Maar ook tegen tal van andere voorstellen maakte de Raad bezwaar, o. a. de afbetaling der Spaanse vendelen naar Don Juan's wensen, de benoeming van de commandanten der citadels, de herstelling van uit hun waardigheid gezette ambtenaren. Arschot gaf de landvoogd het advies, aangelegenheden van minder belang te laten rusten en alleen de algemene kwesties tot oplossing te brengen, waarmee de andere heren instemden. Na wat vruchteloos over en weer praten drongen zjj er op aan, i) Corr. Phil. II, V, 171. 153 dat Don Juan aan de afgevaardigden een antwoord zou geven, de 27 artikelen of een ander, omdat de tijd zoo kort was. Toen werden de vertegenwoordigers van de Staten-Generaal ontboden. Zjj herhaalden hun vraag om erkenning van de Pacificatie, nu voor de derde keer, thans op schrift gebracht') in overleg met de gezanten van het Duitse rjjk. Met doeltreffend beleid was er aan toegevoegd het verzoek om de vreemde troepen te doen terugkeren over land, aangezien zulks over zee zo goed als ondoenlik was. Don Juan zocht uitstel: over vier dagen zou hjj antwoorden. Hjj verkreeg het niet Men herinnerde hem aan de dwingende termijn der instructie. De Vrijdag en de Zaterdag restten alleen nog! De landvoogd klaagde over de karig toegemeten tijdruimte. Men wees hem er op, dat de onzekerheid in de verhoudingen reeds drie maanden duurde. Toen gaf Don Juan over de Pacificatie-kwestie — zo stelt hjj het voor in zjjn brief 2) — een enigermate tegemoetkomend antwoord, dat echter zo ingewikkeld was en zo vreemd over de zaak zelf heenglipte, dat het al bitter weinig leek op een vast besluit, waarop te bouwen viel. Het was een ontwijken van de moeilikheden, niet meer. De 27 artikelen werden daarna voorgelezen. Een er van, art XLX,3) gaf aanleiding tot een scherp woord- >) Corr. Phil. II, V, App, 678. 2) De brief van Don Juan en het rapport van de afgevaardigden stemmen niet met elkaar overeen. Het rapport vermeldt, dat Don Juan vier dagen uitstel vroeg voor een antwoord op de overgelegde vragen en op aandringen der afgevaardigden hun eindelik des avonds pas zjjn 27 artikelen deed toekomen, terwijl Don Juan een omstandig verhaal geeft over besprekingen van de vragen en van de 27 artikelen tegelijkertijd. 3) Corr. Phil. II, V, 172 en App, 681. 154 gevecht tussen Don Juan ener-, Champagney en Sweveghem anderzijds. Er stond in, dat de Staten bij de landvoogd geen enkele eis zouden indienen tegen personen, die in of buiten krijgsdienst hadden behoord tot de dienaren des konings, maar in deze alles aan Filips zouden overlaten. Het valt terstond in het oog, dat de Nederlanders daardoor afstand zouden doen van alle verhaal in rechten op de plunderingen en afpersingen der Spaanse soldaten, officieren en andere ambtenaren. Champagney doorzag de bedoeling. Scherp vroeg bij: — en zjjn vraag was een verwijt en beschuldiging tevens — „Dus, Monseigneur, wjj moeten in Spanje vergelding „gaan vragen voor de diefstal en de ntishandelingen, „die wfl van rebellen tegen Zijne Majesteit te verduren „hadden?" Don Juan: „Zijne Majesteit zal hun recht doen geschieden en „hun zqn gunst schenken." ba twee zinnen staat 't grote drama van de strjjd tussen twee volkeren hier voor ons. Spanjaard en Nederlander wisten elkander niet te verdragen. Diensten, die de koning waardeerde, wekten de verontwaardiging van zqn onderdanen in gewesten van hem vervreemd, wier belangen behartigd moesten worden door een landvoogd, die het beleid voor zo zware taak miste. Champagney's protest was een aanval, Don Juan pareerde met een uitdaging. Bitter wordt de toon van het debat, nu eenmaal dè vormen der diplomatie opzqgedrongen waren door de opwinding van lang betoomde drift, die de ware stemming van over en weer deed doorbreken. 155 Champagney stoot terug: „Sedert tien jaar was er geen recht gedaan. „Als het geëist werd, was het krachtens een privilegie, „waarvan de inachtneming beloofd was." Don Juan: „Ik beschouw de Spanjaarden niet als verraders, „maar als trouwe onderdanen." Onwillekeurig wil men aanvullen: de Nederlanders dan wel? Champ.: „'t Franse woord „rebelles" betekent niet hetzelfde „als „traitres", maar het bedoelt personen, die aan hun „overheden ongehoorzaam zijn. De Raad van State, die „het gouvernement voerde in naam van Zijne Majesteit, „had de Spanjaarden tot rebellen verklaard. Zij waren „dat. Anders waren de Nederlanders zelf het." Don Juan: „Een twist over de handelingen van de Raad van „State doet niets ter zake. Met de schijn van macht, „hem gelaten door de Staten-Generaal, heeft hij het „mogelike gedaan. Zijne Majesteit, trouwens niemand, „kan de Spanjaarden verraders noemen. Verraders waren „zij, die de onderdanigheid aan hun vorst weigerden „en in opstand kwamen." Champ.: „Ik heb een lange diensttijd achter mij, waarin ik „veel heb te verduren gehad van de onbeschaamdheid „der Spanjaarden. Ik beschouw mij als een trouw onderdaan, zoals geheel dit gewest" Don Juan: „Niemand is rechter in zjjn eigen zaak. Geloof mij, „gij vergist u. De hele wereld is ervan overtuigd, dat „alles wat hier geschiedde, in strijd was met de wil „des konings. Bedenk welke gevolgtrekking men daaruit „maken kan. Gjj moet u niet bedriegen: dèt is de „algemene opinie. En wat zou men zeggen van hen, die „tegen hun koning steun vroegen aan Engeland?" 156 Champ.: „Dat rijk is de bondgenoot van ons land." Don Juan: „En Frankrijk dan?" Champ.: „Dat ook is de bondgenoot van het huis van Bour„gondië". Don Juan: „Het past niet, dat men zich wendt tot een andere „koning dan Filips. Onderdanen hebben niemands hulp „in te roepen, tenzij die van hun heer." Don Juan breekt hier 't verhaal van het twistgesprek even af. Het werd nog enige tijd voortgezet. De landvoogd was zich zelf niet meer geheel meester, zijn toon klonk toornig, hjj verschoot van kleur, bij werd persoonlik: „Gij vooral, Champagney, en geheel uw familie, gij hebt genoeg bewijzen van de gunst des konings ondervonden". Men herinnere zich, dat Champagney de broeder was van kardinaal Granvelle. Champagney zweeg daarop. Don Juan beschouwde het als een succes en meende dit zwijgen afgedwongen te hebben, 't Ljjkt waarschjjnliker, dat hij zich hierin vergiste. Het debat was op het dode punt gekomen. Sweveghem nam de partij van Champagney over: „De Nederlanden behoeven niet recht te vragen aan „de koning van Spanje, maar aan de Graaf van Vlaanderen in het eigen vaderland. De aanmatiging der „oproerige Spanjaarden kan hen niet beroven van hun „privilegieën". Don Juan: „Men zal de privilegieën in acht nemen, maar de „Spanjaarden hebben nnj te gehoorzamen!" Sweveghem: „Zeker, maar dan hebben zij , slecht gehoorzaamd!" 157 Dit woord bracht de landvoogd in de heftigste opwinding. Bijna had bij een der kandelabers van tafel gegrepen ') en deze Sweveghem naar 't hoofd geslingerd. Gelukkig kwam het niet tot dat uiterste. En wat werd het resultaat na zo spannende uren? Eenstemmig verklaarden de afgevaardigden, dat de 27 artikelen een bewijs van wantrouwen waren en slechts dienen moesten om de onderhandelingen te rekken. Hadden zij verdere besprekingen geweigerd, 't zou hun niet moeilik gevallen zjjn zich te verantwoorden. Zij namen echter het hun ter hand gestelde document mee en beraadslaagden... „toutte la nuict".2) De 27 artikelen 3) van Don Juan zjjn nooit effectief geworden, maar zij vormen als het ware een schets van het plan der regering, zoals de landvoogd zich die voorstelde. 't Belangrijkste is wel de regeling der militaire aangelegenheden. 4) Met een beroep op de overeenkomst van Luxemburg blijft Don Juan de voorwaarde stellen, dat de vreemde troepen over zee zullen terugreizen. De Staten moeten zorgen voor schepen, alle vendelen afbetalen, ook de Duitse, en zelf hun legermacht van buitenlandse nationaliteit ontbinden. De landvoogd vraagt de vrije beschikking over de overbhjvende soldaten, de artillerie en de aanwezige voorraden. Hjj wenst een lijfgarde van Duitse hellebaardiers, daarnaast Nederlandse benden, bereden en onbereden, ter sterkte naar eigen verkiezing. ') Corr. Phil. II, V, 174. 2) Ibidem, App, 682. 3) Zie art. I, II, UI, XIII, XVI in Don Juan's voorstel. *) Corr. PhiL II, V, App, 679-682. 158 Dit schema is niets anders, dan de eerste voorbereiding van de tocht naar Engeland.' De zeeweg open. Schepen beschikbaar. Alle financiële middelen vrij van de lasten der achterstallige soldij. De Staten-Generaal onverdedigd. Heel het leger onder bevel van Don Juan. De legerbehoeften voor hem klaar. Zqn lijfgarde uitzetbaar tot een leger. Art XV13 komt tegemoet aan een bezwaar, dat nog moeilikheden zou kunnen veroorzaken. Wil Don Juan naar Engeland, dan moet hq een motief hebben om het land te verlaten. Welnu: „Que touttes les fois que Son Altèze n'aurat satis„faction des estatz ou aultrement, il polrat librement „et sans aulcun empeschement aller Geile part oü il „vouldrat et se retirer avec sa court et serviteurs, sy „bon luy samble, hors du pays, avec toutte la sceureté „et convoy qu'il vouldrat avoir." Een gevaarlik artikel, dat Don Juan's gebrek aan regeerkunst treffend karakteriseert Zjjn volmacht voor de tocht over het Kanaal lag immers klaar. Wat kon hem dwingen de StatenGeneraal toestemming te vragen? De privilegieën gaven hun niet de beslissing over vrede of oorlog in handen. Zq konden subsidie weigeren, meer niet Maar als alles in orde was, geregeld naar de opzet der andere artikelen over de militaire aangelegenheden, wat zou dan Don Juan kunnen tegenhouden? " Hij had wijzer gedaan art XVII weg te laten. Al te grote bezorgdheid voor zqn levensplannen zal hem de fout hebben doen begaan. Te veel vertrouwde hq op het verborgen blijven 159 van wat half Europa vermoedde, Oranje en de Engelse ministers verwachtten. Als men nagaat, dat de afgevaardigden van de Staten-Generaal hoogst waarschijnlik van Don Juan's geheim wisten, dan is het duidelik, dat zulke eisen nooit instemming vinden konden. De artikelen van principiële aard, hoewel er geen nieuwe beginselverklaringen in voorkomen, krijgen een eigenaardige kleur door een rechtstreekse toepassing op Holland, Zeeland en Oranje. Het is kenschetsend, dat bjj al de tot nu toe gevoerde onderhandelingen de verhouding der vijftien Katholieke gewesten tot de twee Calvinistiese nooit nader in ogenschouw genomen werd, steeds verscholen bleef achter het bordpapieren schild der Gentse Pacificatie. Stellig was de oplossing van deze kwestie het moeilikst van alles. Er was feitelik geen oplossing, tenzij die door het zwaard. Oranje wilde geen verzoening met Spanje. Of dit te Brussel nooit begrepen is, of men het probleem opzettelik van zich afschoof en uitstelde met hoop op later, duidelik wordt dat niet Maar 't is waar, dat Don Juan de eerste is geweest die een poging deed om een regeling te treffen. Don Juan eist1) in zo scherp mogelik gekozen en nauwkeurig gewogen woorden een verklaring, schriftelik en officieel, van de geestelikheid en de universiteiten, dat de Pacificatie van Gent in genen dele strekt ten nadele van de RoomsKatholieke Kerk, maar in tegendeel haar ten voordele is; van de Raad van State eist hjj hetzelfde ten opzichte van het gezag van Filips. >) Zie art. V, VI, VU, VUT, IX van Don Juan's voorstellen. 160 Tot bier toe geldt het slechts de bevestigende hernieuwing van wat te Luxemburg reeds beloofd en ten uitvoer gelegd was naar het verlangen van de landvoogd, zjj het dan nu in enigszins minutieuzer vorm. Het moge een bhjk van weinig vertrouwen blijven, de eis was bij de sluiting van een afdoend verdrag niet ongepast of onbilhk. Maar Don Juan betrekt nu ook de Staten-Generaal rechtstreeks en met dwingende greep in de theorie èn de praktijk der door hem gestelde beginselen voor zijn regering in vrede. De Staten-Generaal moeten onder ede en schriftelik beloven altijd streng te zullen naleven de verbintenis ten opzichte van de Rooms-Katholieke godsdienst en het souverein gezag. Dit is nog slechts de principiële erkenning, waaraan echter vastgeknoopt wordt de gevaarlike belofte van uitvoering voor de toekomst: „et de s'opposer en touts temps „et par touts moiens possibles, mesmes par armes si besoing „füt, soubz la conduite d'icelle') ou d'aultre gouverneur, a cel„luy ou ceulx qui aulcunement les vouldroient enfraindre." Oranje is niet genoemd, maar hjj staat er in de casus van de aangewezen persoon. Vreesde Don Juan geen tegenstand uit Holland en Zeeland, hij zou deze pijnlike voorwaarde aan de Staten-Generaal niet gesteld hebben. Stemden zjj toe, zjj zouden de twee van Spanje losgevochten gewesten ' in verbond met Spanje moeten beoorlogen, en wat betekende dat niet! De maanden na het beleg van Zierikzee, die het Zuiden voor het eerst de ontjjdbare ellende van die strijd hadden doen ondervinden ten bloedens toe, waren nog niet Vergeten. De Staten konden niet beloven, wat Don Juan vroeg. Don Juan vroeg nog meer. Niet slechts, dat de Staten-Generaal een aanval zouden helpen afwenden, zjj moesten zelf de ') „icelle" = Don Juan. 168 „beschikt; alle macht ter wereld zal u niet kunnen „redden van ondergang en vernietiging. De koning, die „u behandelt als een vader, die u zoveel weldaden be„wjjst, zal u een wrede vijand worden, en ik, bjj gevolg, i „als zjjn vertegenwoordiger, het werktuig van zjjn toorn „en verontwaardiging." Zelfs schrijft Don Juan, dat hij zou hebben gezegd: „la guerre une fois déclarée, il n'y aurait plus parmi eux de père qui fut sur de son fils." Don Juan breekt hier af in zjjn verhaal. Als hjj in de loop der onderhandelingen ooit oprecht is geweest, dan was het nu. De man, die 26.000 soldaten vroeg, doet hier openlik blijken wat er in hem omgaat Het was zjjn overtuiging, dat de Nederlanden alleen door geweld terug te veroveren waren. De aanval tegen Elisabeth beheerste hem zo, dat hjj blind werd, nu en dan, voor 't ontzaglik gevaar van een hernieuwde oorlog. Des avonds echter begint hjj terrein gewonnen te geven. Voor de laatste maal was het gezantschap in pleno vergaderd. Middernacht was de grens van de nog beschikbare tijd en nog geen enkel artikel was goedgekeurd. De afgevaardigden, die een vrede verlangden niettegenstaande alles, hebben toen nog eens Don Juan de twee hoofd-eisen voorgelegd: erkenning van de Pacificatie, vertrek der vreemde troepen over land. Zeer verstandig hebben zjj begrepen, dat voor een volledige vrede de termijn te eng was geworden; konden zjj nu altans een beslissing over de hoofdzaken verkrijgen, hun werken zou nog niet vergeefs behoeven te bhjven. Don Juan weigert niet meer botweg. Hjj zoekt een middenweg. Er bestonden zo uiteenlopende meningen over de Pacificatie; het kwam hem toe, als eerste in de staat naar eigen 169 inzicht te handelen; hij had gewetensbezwaren tegen de eis der Staten-Generaal; de Spanjaarden werden in de Pacificatie rebellen en verraders genoemd; de vrijlating van Filips Willem van Nassau bleef toch de koning voorbehouden: alles tegenwerpingen, waarover lang van gedachten gewisseld werd, maar hoe anders klinkt dat dan 't barre dreigement van vuur en bloed, dat 's middags de afgevaardigden had tegengeklonken! Zwichtend, eindelik, voor de niet aflatende aandrang van het gezantschap, verklaarde Don Juan, dat bij de Pacificatie aannam „a condition touttesfois et saulf les poinctz dont il se „polroit cy-après repentir...." Een gevaarlike, misschien wel een slim-overlegde restrictie! bi de praktijk kon dat wel eens neerkomen op een geheel voorbijgaan van 't verdrag van Gent De afgevaardigden namen er dan ook geen genoegen mee: „Ils me représentèrent qu'il ne fallait point laisser cela „dans les nuages," zo schrijft Don Juan. De Raad van State, de keizerlike gezanten, trachtten hem zjjn ongelijk aan te tonen; zij achtten zulk een aanvaarding van geen waarde en met zich zelf in strijd. 't Was een teleurstelling voor de landvoogd. Bitter beklaagt hij zich bjj Filips over „les importunités de 1'évêque de Liége et des députés de 1'empereur...." Hjj kon het niet van zich verkrijgen een verder strekkende concessie te doen: de plannen tegen Elisabeth geraakten in steeds ernstiger gevaar! De keizerlike gezanten wagen nog een poging. Openlik komen zjj op voor de eis der afgevaardigden; zjj oordelen het billik, dat Don Juan genoegen neemt met de verklaringen betreffende de godsdienst en het souverein gezag; 170 zij verklaren, dat er voor hem geen reden bestaat Om de Pacificatie te weigeren. Vergeefs. Don Juan geeft niet toe. Dan nemen de afgevaardigden hun toevlucht tot het uiterste middel. Zij verzoeken Don Juan hem een protest te mogen overhandigen. Hjj stemt toe, maar waarschuwt ernstig: Weigeren zij de vrede, de oorlog zou niet kunnen n uitbhjven, hun zou de verantwoording zjjn. Zelf was hjj overtuigd van het goed recht zjjns konings; hun zou zeker het lot te wachten staan van verraders en oproerlingen. In hun protest verklaren de afgevaardigden, dat hunnerzijds alles is gedaan, om van de landvoogd de goedkeuring van de Pacificatie en het vertrek der vreemde troepen te verkrjjgen; dat zjj alle verantwoordelikheid weigeren voor mogelike gevolgen. Een ultimatum is het nog niet, dit protest, maar het heeft er veel van weg, want wat anders moet men onder „mogelike gevolgen" verstaan, tenzij de oorlog? Heel kort is Don Juan in zjjn brief aan Filips, als hjj van deze laatste ogenblikken vertelt: „Da me lurent donc leur protestation. Malgré eet acte „et toutes leurs supplications ils ne gagnèrent rien „sur moL" Don Juan wierp het protest terug op de afgevaardigden: zjj waren de verantwoordeliken, als na dezen het land door rampen overstelpt werd. Hjj herhaalde zqn oorlogsbedreiging. ') •) Vgl. het rapport der afgevaardigden. 171 De gezanten zien nu van verdere pogingen af. Kort en koud rapporteren zij, dat zjj afscheid namen van Don Juan, om de volgende dag te vertrekken. Alles mislukt: dat was hun resultaat En toch zou het protest der heren afgevaardigden niet het laatste blijven. Don Juan kwam, zonder dat zjj er van wisten, tussen 10 en 12 uur in de nacht van 26 Januarie tot een beslissing: hjj gaf toe. Tegen middernacht brachten de bisschop van Luik en pater Trigoso, des landvoogds biechtvader, aan de Raad van State en de afgevaardigden van de Staten-Generaal, ten huize van Arschot vergaderd, een mondelinge boodschap namens Don Juan: dat deze de Pacificatie accepteerde.l) Een kort briefje bevestigde het bericht: „J'accorde et approuve la paix faite entre les états „et le prince d'Orange, a condition qu'il ne s'y trouve „rien contre la religion Catholique-Romaine ni contre „Pautorité de Sa Majesté, et a condition aussi qu'ils „s'entendent avec moi sur les points énoncés dans mon „dernier écrit" Dit „éerit" waren de 27 artikelenï- De volgende dag, Zondag 27 Januarie 1577, stonden de afgevaardigden van de Staten-Generaal klaar om de terugreis naar Brussel te beginnen en begaven zich naar de heren van de Raad van State. Van deze vernamen zjj, dat Don Juan hen ') Corr. PhiL D, V, App, 687. 178 beide partijleiders het eens geweest over de zending van Franse hulptroepen, toen de coup d'état te Brussel de kansen voor Anjou deed stijgen als protector over de zeventien gewesten een veelbegeerde toekomst tegemoet te gaan.l) Voor Oranje was dit een geschikte gelegenheid, om een nieuwe slag toe te brengen aan de autoriteit der Spaanse regering. Kon hij de zuidelike gewesten er toe overhalen Franse hulp te aanvaarden, dit bondgenootschap zou onvermjjdelik voeren tot een breuk tussen Filips en de Staten. Dat juist was zqn doel. 16 September 1576 doet Heze in de Staten van Brabant het voorstel om aan de koning van Frankrijk en Anjou bijstand te vragen in geval van nood. Na heftig debat wordt het echter verworpen. Om twee redenen. De zuidelike gewesten wilden het niet laten komen tot openlike vijandschap met Filips. Zjj hadden reeds alle verantwoordelikheid voor de revolutionnaire gebeurtenissen van 4 September te Brussel met klem van zich afgewezen. Bovendien stuitten alle pogingen van Oranje af op de nationale afkeer van de Fransman in het Zuiden, overgebleven nog uit de'dagen der Middeleeuwen en van Karei V, toen de herhaalde veroveringsoorlogen in de grensgewesten de naam van de zuidelike nabuur tot een vloek voor het land hadden gemaakt Oranje hield echter voL Omstreeks het midden van Oktober 1576 verschijnt te Brussel een zaakgelastigde van Anjou, Alferan. In antwoord op de aanvragen van verscheiden leden der Brabantse Staten komt hjj bjj dit college namens zijn meester hulp aanbieden,2) ditmaal niet enkel in de vorm van een weinig omschrijvende toezegging, maar rechtstreeks: 3000 man ') Bussemaker, de Afscheiding, I, 103-104. 2) Bussemaker, de Afscheiding, I, 115-116. 179 te voet, 1000 te paard, minstens. Het voorstel kwam ook in de vergadering der Staten-Generaal ter sprake. De ongeduldige Anjou, die vol verlangen uitzag naar het ogenblik, waarop hem de heerschappij over de Nederlandse gewesten zou ten deel vallen, viel het wachten op een antwoord van Alferan zo lang, dat hjj nog een twede gezant, Fontpertuys, afvaardigde, nu naar ~ de Staten-Generaal. Deze hadden in de tussentijd Oranje om advies gevraagd. De Prins spoorde hen aan tot aanvaarding van de Franse aanbiedingen. In de vergadering van 9 November werd daarop, bjj meerderheid van stemmen, de tekst vastgesteld van de missive van antwoord aan de hertog: met vriendelike dank voor zjjn belangstelling verzocht men hem zjjn hulptroepen, zodra mogelik, de opmars naar de Nederlanden te doen beginnen. Men wilde wel zjjn ^ troepen, niet zjjn tussenkomst of bescherming. Niettegenstaande dé pogingen der minderheid, die verlangde, dat men in nauwer verbond met Anjou zou treden, bleef het besluit van de Staten-Generaal onveranderd. De hertog trachtte nog de vergadering te zijnen gunste te beïnvloeden, ba een brief van 22 November stelde hjj de zaken zo voor, alsof de Staten-Generaal hem als protector aangezocht hadden. Tegenover dit onvoorzichtig opdringen namen de Staten-Generaal toen een zeer besliste houding aan en verklaarden uitdrukkelik, dat zjj nooit zjjn hulp gevraagd hadden en aan zulk een voorstel nimmer hun sanctie zouden kunnen hechten. Anjou's onstuimigheid was daardoor gestuit Oranje's politiek, om de Franse hertog te schuiven tussen de Nederlanders en hun wettige souverein, mislukte. De Staten-Generaal hadden zich reeds tot Elisabeth gewend.') - l) Bussemaker, de Afscheiding, L, 119-121. 180 In haar stelden zij groter vertrouwen, dan in Anjou. d'Aubigny werd naar Engeland gezonden om de bemiddeling der koningin bij Filips te vragen. Aan een Engelsman, Harvy, was opdracht gegeven om een lening aan te gaan ten behoeve van de regering te Brussel. Handig maakte nu Elisabeth van de omstandigheden gebruik om voorgoed relaties te vestigen met de Staten in het Zuiden. Zjj zendt Wilson naar Brussel Hjj zou daar de loop der gebeurtenissen gadeslaan, zoveel mogelik Anjou en zjjn vrienden tegenwerken en trachten de regering te winnen voor de bemiddeling van zjjn gebiedster. Van nu af gaat Elisabeth zich hoe langer hoe dieper in de Nederlandse kwestie begeven. In November 1576 had zjj zich nog geen enkele verpUchting tegenover de Staten-Generaal opgelegd. Zjj en haar ministers, dag voor dag op de hoogte gehouden door Wilson, sloegen oplettend de loop van zaken gaande, zonder nog tot een daad te zjjn gekomen, toen de Staten-Generaal zelf ^een hunner leden, Sweveghem, naar Londen afvaardigden. „Messire Franchois Halewyn, chevalier, Sr. de Sweveghem",') ontving 4 Desember 1576 een volmacht voor de hem opgedragen zending naar Elisabeth, welke volmacht de 19e d. a. v. nog werd bevestigd door een meer uitvoerige lastgeving.2) De grenzen van zjjn taak werden hem ruim getrokken. De Staten-Generaal wilden voorzien in de hen steeds hinderende geldnood met 't oog op hun legermacht Sweveghem moest derhalve trachten een grote lening te sluiten in Engeland tot op een hoogste bedrag van 100.000 pond sterling. Niet alleen >) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 70-73. 2) Ibidem, 71, noot 1. 181 de reuring, ook kooplieden en reders, particuliere personen dus, mocht hij kiezen als geldschieters. De vaststelling van interest en kosten wordt hem overgelaten. De Staten-Generaal bhjven borg voor af te geven obligaties. De door Sweveghem aan te bieden voorwaarden worden bjj voorbaat geaccepteerd. Als onderpand verbinden de afgevaardigden al hun persoonlike bezittingen: „submectons et obligeons nous et chacun de nous „pour le tout, nos biens, hoirs, successeurs et remannants et fcles biens d'iceulx, meubles et immeubles, présens et advenir..."') Een geloofsbrief aan het adres van Elisabeth, aanbevelingsbrieven voor de Engelse ministers, Lord Burleigh en Walsingham, vergezelden de eigenlike instructie.2) Behalve gebrek aan contanten voor het leger3) was er echter nog een andere, een staatkundige reden, waarom de verzoeningsgezinde partij alles aanwendde om een subsidie van over het Kanaal toegezegd te krijgen. Wilson verklapt ons het geheim daarvan in zjjn depêche4) van 8 Desember 1576 uit Brussel aan Walsingham: „The Duke5) here and Monsieur Champeignie are stil in „hande with me, to further the borowinge of monie, for „whiche purpose Monsieur de Swevinghem is sent, or els „saye they, that they must of necessitie caule in thé •) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 71. 2) Ibidem, 72 en 73. *f Zie onze Bijlage XVI, 3 nummers. Zo groot was de behoefte, dat zelfs de enige vesting van de eerste rang, die in handen der Staten was, Gent, niet behoorlik kon voorzien worden. 4) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 81, 82. ^ Le. de hertog van Arschot. 182 „Frenshe, and so the Prynce,1) to withstande al force „purposed against the States." Arschot en Champagney hebben dus Wilson's medewerking verzocht voor het welslagen van hun financiële onderneming. Uit hun verklaring, dat Anjou, en daardoor ook Oranje, hun laatste toevlucht moet worden, als de Engelse regering weigert, volgt, dat hun berekening deze geweest is: het is onzeker, of een vrede met Don Juan op aannemelike voorwaarden tot stand komt; mislukt die, dan wordt de oorlog hernieuwd; in dit geval is er behoefte aan steun; hulp uit Frankrijk is min-gewenst; Oranje ziet men liefst op een tamelike afstand büjven; als Elisabeth bijspringt, al was het slechts door een voorschot voor het leger, dan kan men zich redden tegen Don Juan, buiten Anjou en Oranje, terwijl toch niet een vreemde souvereiniteit in het land gesticht wordt De gebeurtenissen bevestigen de on&ulling van Wilson. 22 November 1576 reeds werd Anjou voor onbepaalde tijd als protector afgewezen; in het begin van Desember doorleeft de verzoeningsgezinde partij gevaarlike ogenblikken: Aldegonde is doende de oppositie der Oranjegezinden te Brussel aan te wakkeren; de opgevangen brieven, door de Raad van State zo lang mogelik achtergehouden, worden in wijde kring bekend. De zending van Sweveghem moest Franse inmenging voor goed uitschakelen, Oranje overbodig maken en de positie der regering te Brussel tegenover Don Juan versterken. Het kan nu ook duidelik worden, waarom de volmacht van de gezant der Staten-Generaal zo ongewoon uitgebreid moest zijn. Zo goed als alles werd aan zijn beleid overgelaten. i) i. e. Prins Willem van Oranje. 183 Alleen het bedrag der ontworpen lening trok enigszins een grens, en dan nog in het ruime. De verzoeningsgezinde partij achtte het welslagen van haar plan van beslissend belang. Wilde zij zich zoveel mogelik onafhankelik houden van Oranje, voorzover de Pacificatie van Gent dit toeliet, dan hing alles van Sweveghem's zending af. De opgevangen brieven hebben ook hun invloed doen gelden op zqn taak als diplomaat. 9 Desember1) schrijven zqn lastgevers hem, dat hq haast moet maken en spoedig vast wat geld overzenden. Zij vrezen ongeregeldheden van hun troepen, als er niet tijdig contanten zqn. Per postscriptum voegen zij er aan toe, hoe uit de onderschepte Spaanse correspondentie de ware bedoelingen van Don Juan aan de dag gekomen waren. Het stond nu wel vast, dat de vreemde troepen niet zouden teruggeroepen worden en dus de oorlog volgen moest Het was ten opzichte van de lening een gelukkige samenloop van omstandigheden voor de verzoeningsgezinde partij, dat de gezant der Staten-Generaal Elisabeth zulke doeltreffende argumenten kon voorhouden: de dreigende oorlog met Don Juan; de onafwendbare tussenkomst van Anjou, als zij geen steun verleende; de toenemende invloed van Prins Willem, die ijverde voor Anjou. Verleidelik kon Sweveghem het Elisabeth voorstellen, dat haar het vertrouwen van de Staten-Generaal zou toevallen, mits !) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 82, 83. 184 , zjj er wat goudstukken voor over had. 12 Desember1) arriveerde hjj te Gravesend in Engeland, de 14e2) ontving Horsey, als gezant van Elisabeth naar Don Juan, zjjn instructies. Inderdaad was de Engelse koningin buitengewoon bedrijvig bezig met de practiese uitwerking van haar ons bekende staatkundige beginselen tegenover Spanje en de Nederlanden. { Aan Wilson werd opgedragen haar tussenkomst aan te bieden te Brussel. Horsey ging met hetzelfde doel naar Don Juan. John Smith zou in Spanje een dergeljjke zending te vervullen ! hebben. De zeer wijdlopige instructie van Horsey ontvouwt ons in haar geheel de berekenende politiek der Engelse koningin. Hjj ontving in hoofdzaak dezelfde opdracht als Wilson. Elisabeth laat alles afhangen van een harer wensen: vrede - en rust in de Nederlanden, te verkrijgen bjj overeenkomst tussen volk en souverein. Zq"n de Staten-Generaal daar niet voor te vinden, dan zal - zjj Filips bjjstaan, zijn dienaren helpen in hun pogingen om de weerbarstigen te dwingen en in de oorlog zich plaatsen naast Don Juan. Wil de landvoogd niet meewerken tot de sluiting van een akkoord, dan kan de Engelse regering de gewelddadige onderwerping van de gewesten niet onverschillig toelaten, maar zal . zij het voor de Staten-Generaal opnemen en in de oorlog zich plaatsen tegenover Don Juan. ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, IX, 95, noot 1. 2) Ibidem, 84-91. 185 Zjj biedt haar tussenkomst aan, als beide partijen tot overleg geneigd zjjn en voor de bestaande moeilikheden een vreedzame oplossing wensen. Het doorslaande argument, dat Don Juan moet winnen voor haar wensen, is het gevaar van een inmenging door derden. Dit duidt op Anjou, maar toch ook op nog iets meer. De instructie drukt het heel voorzichtig uit Na een breed betoog, hoe nodig het is, dat Don Juan de rust doe wederkeren als in vroeger dagen, luidt het: „ yf he1) shall not take present order, there is verie „great doubt, by that wee have lately discovered and „whereof he can not be ignorant in the place he nowis, „will put in perill the losse of the whole contries throughe „a secreat combination, wrought by provocation of the „Frenche, wherby the sayd States are entred withe them, „in case they shall not speedely receave at bis hands „satisfaction of their demands, beeynge, as wee knowe, „promised all succour and healpe from Fraunce that shall „bee necessarie for them to withstand bis attempts." Wie anders kunnen met dat geheimzinnige „combination" bedoeld zjjn dan Anjou en Oranje? Elisabeth werkt dus met de verzoeningsgezinde partij mee tegen de Prins. Wanneer men, met dit feit in handen, de toestand van de zuidelijke gewesten in het einde van 1576 overziet, dan laat zich het volgende schema construeren: De Staten-Generaal zqn verdeeld in twee groepen, de Verzoeningsgezinde, de Oranjegezinde. ') „he", i. e. Don Juan. 186 De Verzoeningsgezinde partij wil, met handhaving der van ouds bestaande rechten, door nader overleg met Don Juan meewerken aan het herstel der wettige souvereiniteit Elisabeth werkt dit streven in de hand in het belang van haar eigen koninkrijk en uit najjver tegen Frankrijk. De Oranjegezinde partij verlangt de inwilliging van veel scherper eisen tegenover Don Juan, zonder ten slotte geheel en al met de wensen van de Prins in te stemmen. Overtuigd, dat de vreemde troepen niet zullen teruggetrokken worden, jjvert zjj voor het binnenroepen van Anjou als beschermheer en voor vermeerdering van Oranje's invloed. De Prins met Holland en Zeeland werkt Don Juan zoveel mogelik tegen en tracht de hernieuwing van de oorlog tegen Spanje uit te lokken. De verzoeningsgezinde partij, steun verwachtende van Elisabeth, verzet zich daartegen, wil de Prins zo weinig mogelik in de zaken gekend zien en Anjou buiten de grenzen houden. Don Juan staat te midden van, eigenlik meer naast al deze stromingen, met zqn plannen tegen Elisabeth en zjjn instructies van Filips II. De koning zelf, wiens belangen niet minder in de gang van zaken gemoeid zjjn dan die van de Nederlanden, wacht af zonder één beslissende stap te doen en laat alles neerkomen op de bevelen en voorschriften, die hjj zjjn landvoogd meegaf. Onzekerheid, onveiligheid is 't algemene gevolg van zo verwikkelde verhoudingen. Gelukkig mag de omstandigheid genoemd worden, dat alle partijen terugschrikken voor een oorlog, Oranje tegen Don Juan uitgezonderd. De Prins heeft van zjjn kant een oorlog met zjjn bondgenoten van de Pacificatie zorgvuldig vermeden; de Staten-Generaal konden met hem de strjjd niet aanbinden, 204 14 Januarie1) arriveerden de 20.000 pond sterling te Brussel. Daags daarna bracht Sweveghem in de vergadering der Staten-Generaal verslag2) uit van zqn wedervaren aan het Engelse hof. Uit zqn correspondentie bleken de biezonderheden daarvan reeds. Maar twee dingen verdienen nog de aandacht Op de eerste audiëntie van 15 Desember 1576 gebruikte Sweveghem tegenover Elisabeth een zeer belangrijk argument ten gunste van zqn verzoek: dat Engeland er zeker van kon zqn in oorlog te zullen geraken met Spanje, als in de Nederlanden de onbeperkte Spaanse heerschappij weer mocht hersteld worden. De lening moest er toe bqdragen de zelfstandigheid der gewesten te handhaven. Vanwaar kon Sweveghem dit aanvoeren? Zqn verzekering was juist Don Juan wenste niet anders. De meest waarschqnlike oplossing is deze, dat men te Brussel vermoedens of zekerheid had, altans gewaarschuwd was tegen Don Juan's overzeese plannen. Daaruit kon Sweveghem zqn krasse uitlating verantwoorden. Nu is het waar, dat in geen enkel document afdoende aanwijzingen te vinden zqn, dat werkelik aan de Staten-Generaal het geheim ontdekt zou wezen. Wel is het zeer waarschijnlik. Sweveghem's rapport versterkt dit vermoeden in niet geringe mate. Verder vermeldt Sweveghem in zqn verslag de voorwaarden van de lening, d.w.z. alleen de staatkundige, niet de techniesfinanciële, zoals Wilson's biezondere instructie die bevatte. Wist de Nederlandse gezant daar niets van? Ons dunkt van niet Al waren ze belangrijk genoeg. Elisabeth's gewone berekendheid ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 144. 2) Dit verslag: Ibidem, 146-146. 205 vond het beter hem te Brussel eenvoudig voor hét feit van haar bevelen te plaatsen. Ook de staatkundige voorwaarden, die eigenlik niet meer de goedkeuring behoefden van de Staten-Generaal, want de volmacht van hun gezant was buitengewoon uitgebreid geweest en had te voren zqn daden reeds gehonoreerd, waren van niet geringe betekenis. Elisabeth vroeg, behalve de waarborg van de leden der Staten-" Generaal nog een borgstelling van zes steden: Brussel Gent, Brugge, Middelburg, Nieuwpoort en Duinkerken. Er mocht geen vrede of verdrag met Filips of Don Juan gesloten worden, zonder dat zij en haar rqk er in zouden worden opgenomen. Het handelsverkeer zou ongestoord onderhouden blijven. Engelse bannelingen hadden de Nederlanden te verlaten. De Staten-Generaal zouden trachten van Oranje, Holland en Zeeland te verkrijgen, dat de Engelse en andere vreemde koopvaarders op generlei wjjze meer zouden worden lastig gevallen vanuit die provincieën, maar vrq en ongestoord hun bedrijf uitoefenen. Deze voorwaarden zqn er op ingericht, dat in de toekomst met de invloed van Engeland in de Nederlanden rekening zal moeten gehouden worden, 't Kon niet anders of Don Juan zou protesteren tegen zulk een bemoeiing van een derde partij met zaken, die hq alleen als landvoogd met de Nederlanden te regelen had. Het beslissende woord in deze was aan Filips. Voor de Staten-Generaal werd de sluiting van een vrede met Don Juan er slechts moeiliker op, terwql zq overigens nog hand- en spandiensten tot hun last kregen ten dienste van Engelands belangen. Elisabeth had reeds enige jaren met ongeduld moeten verdragen, dat de haven van Antwerpen 213 koningin, naar de oude regels voor haar politiek tegenover de opstand, bood de Staten-Generaal de behulpzame hand, maar er is reden tenminste veronderstellenderwijze de vraag te stellen, of ook het geenszins denkbeeldige gevaar van een Spaanse i inval in Groot-Brittannië niet van invloed kan geweest zqn op de besluiten van de Engelse regering. Want de ministers te Londen waren gewaarschuwd en op hun hoede.') De geschiedenis der ambassade's van de Gastel naar j i Engeland en van Horsey naar Don Juan bewijst dit Aanvankelik heeft Don Juan Elisabeth genegeerd. Tussen 3 November en 8 Desember bemoeit hjj zich niet met haar. Maar dezelfde dag, die een plotselinge ommekeer brengt in des landvoogds houding in de onderhandelingen met de StatenGeneraal, doet hem ook op eens drukke bedrijvigheid ontwikkelen tegenover Engeland: 7 Desember 1576 bracht Escovedo de befaamde geheime instructie van 11 November te Luxemburg, 8 Desember is de datum van de geloofsbrief en de instructie van de Gastel, die als gezant naar Londen afgezonden werd. Don Juan heeft op Escovedo gewacht Zoals bij de onder- \ handelingen met de regering te Brussel slepend hield, van den beginne af aan, om na 7 Desember zonder dralen maatregelen te nemen ter regeüng van het vertrek der vreemde troepen, zo volgde hq ook tegenover Elisabeth een dergelijke taktiek. 't Was eerst alsof Engeland niet voor hem bestond. Zelfs de gewone beleefdheidsvorm van de officiële kennisgeving der \ aanvaarding zijner landvoogdij verwaarloosde hjj. De geloofs- J •) Joh. Kretzschmar, Die Invasionsprojekte der Katholischen Machte gegen England zur Zeit Elisabeths. Leipzig 1892. 214 brief ') van de Gastel, men zou haast zeggen van te voren, veel eerder dan 7 Desemberr in orde gemaakt, begint met die ambtelike mededeling. Zij zal dus vroeger niet gedaan zqn. De instructie l) van de gezant doet blijken, dat Don Juan met deze zending alleen zqn plannen tegen Engeland op het oog had: De Gastel moet de reis maken via Calais. Don Juan doet in algemene trekken mededeling van zqn vierdaagse tocht door Frankrijk en voegt daaraan toe een paar vage algemeenheden over de onderhandelingen met de Staten. Maar hij besluit: „estans les choses aux termes que par la grace de Dieu „il y a espoir de achever la négociation, avecq grand „contentement des seigneurs et Estats, et d'assopir tout „le mal et remectre les pays en leur anchien estre et les „gouverner en toute amour et bénévolence." Don Juan schreef in deze zelfde tijd heel andere dingen naar Madrid, en de Staten-Generaal aan hun gezant Sweveghem, die bezig was met de onderhandelingen over de lening2): „A eest instant nous at esté faict lecture de plusieurs „lettres interceptées et escriptes par Don Jehan a Roda, „Sanchez d'Avila et aultres plusieurs, par lesquelles avons „descouvert grandes dissimulations, dont ledict Don Jehan „use en nostre endroict, louant et advouant le faict des „Espaignols, — par oü voyons qu'il est bien loing de les „fère retirer, mais au contraire debvons entrer pour ce ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 79-81 en C. R. H, série 3, t. II, pag. 388. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 83; postscriptum bij een brief van 9 Desember 1576, uit Brussel. 215 „faict avecq luy en plaine guerre, qu'est cause que derechief „vous requérons employer tous offices pour recouvrer plus „de deniers que poulrez." Zonderlinge toestanden! Don Juan wil oorlog, maar doet alsof morgen de vrede er zjjn zal. De Staten-Generaal bbjven steeds maar onderhandelen, doch verklaren, dat elke dag de oorlog voor de deur kan staan. Maar wat het minst voor het daglicht trad en uitsluitend, i meer als vermoeden nog dan als zeker te wachten feit, doordrong tot de ingewqden in de hoge politiek, dat was het plan van de aanval op Engeland. De Gastel's instructie bevat hierover een zeer interessante passage: Don Juan bericht Elisabeth, dat hg gemachtigd is om de Spaanse troepen terug te zenden, dat daarover met de Staten onderhandeld is en de thuisreis waarschgnlik zal geschieden over zee („et que apparemment ce sera par mer"). Daarom verzoekt hij in geval van nood de welwil- x lende medewerking van de Engelse regering. Mochten de schepen door storm of om andere redenen, („ou aultrement") gedwongen zgn in Engelse haxens binnen te vallen, dan vraagt hg ze te helpen aan alle benodigdheden, „Ou aultrement!" Ongevaarlike woorden, maar wat gedachten bedekken ze! Billikheidshalve mag niet vergeten worden, dat Don Juan op 8 Desember nog niet wist van de veranderde gezindheid in de Staten-Generaal: het besluit, dat de terugtocht over land moest geschieden,' viel pas 9 Desember. Maar dan nog: Elisabeth met 1 voorbedachten rade beleefdelik uit te nodigen tot medewer- ') lring aan haar eigen ondergang! Had Oranje geen gelijk, toen hg de Staten-Generaal waarschuwde: vertrouwt Don Juan niet? 216 Want de zending van de Gastel heeft een heel ander doel gehad, dan in zijn instructie vermeld staat Kervyn de Lettenhove heeft dit reeds aangeduid in de inleiding der Relations Politiques,') als hij opmerkt, dat de gezant van Don Juan minder tot taak zal gehad hebben Elisabeth de groeten van zijn heer over te brengen, dan te bestuderen welke middelen het meest doeltreffend zouden kunnen zqn voor haar onttroning. Het kan moeilik anders geweest zqn, al blijft 't gezantschap van de Gastel in een waas van geheimzinnigheid verduisterd. De Engelse gezant te Brussel, Wilson, meldt aan zqn regering wel het een en ander, doch ook dit is slechts van betrekkelike betekenis. Omstreeks 15 Desember2) hebben de twee diplomaten met elkaar kennis gemaakt te Lier. De Gastel vertelde toen aan Wilson, dat hij aan Elisabeth brieven had over te brengen van Don Juan in het belang van de zeereis der Spaanse troepen naar hun vaderland. Hq vroeg de Engelse gezant om een aanbevelingsbrief voor onderweg en een introductie bij de Engelse Kroonraad. Wilson beloofde die, mits de Gastel hem te Antwerpen een bezoek kwam brengen. Daaraan heeft de gezant van Don Juan geen gevolg gegeven, ofschoon hq wel te Antwerpen geweest is. Wilson heeft hem daar twee keer ontmoet maar de Gastel deed alsof bij hem niet kende. Dit zonderlinge gedrag maakte de argwaan van de Engelse gezant wakker. Hij vertrouwt de zaak niet en waarschuwt zqn regering: 't zou goed zijn de Gastel scherp in 't oog te houden, na te gaan met wie hij conferenties heeft en aan de Spaanse ver- >) Aldaar, t. IX, Introduction, pag. XII. 2) Ibidem, IX, 132. 229 in de stand van zaken verandering kunnen brengen, of hem te laten weten, hoe zjj denken over de raad, die hij geeft Uiterst voorzichtig, behendig mag men wel zeggen, schrjjft Oranje: „Que son Excellence (nl de Prins) a esté, par plusieurs e{ „diverses personnes, bien affectionnées au publicq, requis et „instament sollicité de consentir, que ton peult s'asseurer „des personnes principalles qui sont aujourdhug au „gouvernement et du Conseil d'Etat, conme de ceulx „desquels 1'on a opinion en conmun qu'ilz empeschent „et recullent 1'advancement des affaires susdicts, et moin„strent, ou avoir intelligence secrète avec Don Joan, ou „estre mal affectionnés a la liberté de la patrie, ou bien „n'estre idoines a conduire un affaire de telle importance, „— mais que mondict seigneur le prince n'a jamais voulu „permectre une telle chose, craindant quelque plus grand „désordre, et pour ce qu'il ne peult juger asseurément „ce qui en est la vérité." ') Oranje komt de heren wel in het gevlei, alsof Inj behoefte zou gehad hebben aan hun raadgevingen! Neen, want dan had hjj een paar regels verder niet kunnen schrijven, „confessant, pour sa part qu'il ne scache a présent „meilleur et plus souverain remède aux inconvénients susdicts..." Maar zgn vrienden zelf moeten eerst doen blijken, of zjj" instemmen met 't idee van een coup d'état Het is veeleer een uitnodiging, dan een voorstel. Duidelik genoeg geeft Oranje te kennen, dat hjj persoonlik de aanslag op de regering wenst, dat de uitvoerders op zijn medewerking kunnen rekenen, maar 't initiatief moet niet van hem uitgaan. ') Corr. Guillaume le Tac, HJ, 186. 230 Het initiatief is van niemand uitgegaan. Oranje heeft het sluiten van de vrede met Don Juan niet kunnen verhinderen. Zqn vrienden volgden hem niet op de weg van het geweld. De Oranjepartij • in het Zuiden was een andere, dan die in Holland en Zeeland. De leider der Calvinisten was een andere dan de leider der oppositie in de Staten-GeneraaL niet in persoonlike bedoelingen, maar naar de schatting van zjjn aanhangers. Verder, veel verder nog, stond hjj van de Spaanse regering. Aan het slot van de instructie voor Hautain en Mansart zegt hjj het zoo duidelik mogelik: als zjjn voorstel geen instemming vindt, dan is er geen verbetering in de toestand te verwachten „sans rompre du tout et a plat ceste négociation, „et totalement se résouldre a jamais plus ne 1'') ouïr en facon „que ce soit, tenant pour ennemis de la patrie ceulx qui „entreront en communication avec luy, ou quelqu' un de sa part, „jusques a tant que les Espaignolz soient préallablement sortis „de pays, et la pacification accordée, ratifiée et effectuée, en tous „ses poincts, le faict des estatz advoué, et les privileges redressez." Oranje dringt er ten slotte op aan, dat Lalaing, de burggraaf van Gent en de anderen, gemene zaak maken met hem, Holland en Zeeland, zich ieder voor zich meester maken van de gewesten, steden en edelen in hun gouvernement, terwjjl Gelderland, Friesland en Groningen zich stellig en zeker zullen aansluiten. Wat Oranje hier ontwerpt, is later werkelikheid geworden, toen in 1579 de Unie van Utrecht gesloten is. In wezen bestaat er tussen de twee, het plan van Januarie 1577, de Unie van Januarie 1579, geen verschil. Beide bedoelen de gemeenschap- l) 1', i. e. Don Juan. 231 pelike strijd tegen Spanje, ten einde toe, onder aanvoering van de Prins. Die strijd verlangden de zuidelike gewesten niet, als Don Juan bereid mocht blijken hun wensen in te willigen. Weinig heeft het gescheeld, of de oorlog zou uitgebroken zgn. Maar als Don Juan vermoed had, wat plannen Oranje beraamde, zou hij het dan zo op 't laatste ogenblik hebben laten aankomen te Huy? Heeft hg het geweten, dat Oranje naar zgn plaats dong, dat de Calvinisten de kracht in zich kenden om de Spaanse landsheer buiten zgn erflanden te bannen? Don Juan lette te veel op Engeland, kende Holland en Zeeland niet, toornde heftig op Oranje en de Calvinisten, begreep op 't gevoel af waar 't sterkste verzet zgn uitgangspunt had, maar een grondig inzicht ontbrak hem. Aan de verzoeningsgezindheid der zuidelike gewesten heeft hjj het te danken gehad, dat Filips niet weer plotseling voor 't feit van de oorlog stond. Geen-coup d'état is in Januarie 1577 de bestuurszorgen van Don Juan nog komen verzwaren, echter is de zending van Hautain en Mansart naar Brussel ook niet zonder enig resultaat gebleven. De Staten-Generaal, en ditmaal ook invloedrijke verzoeningsgezinden, hebben tot Oranje het verzoek gericht om naar Brussel te komen en er de leiding der zaken op zich te nemen. De correspondentie van Oranje met zgn vrienden en met de officiële vergadering bevat over het verloop der feiten veel biezonderheden.') >) Corr. Guillaume le Tac, 1H, 189—201. Archives, le série, V, 608—610. C. R. H, 2e série, t. VEI, 446—447. 232 Alle omstandigheden zullen wellicht nooit bekend worden, want juist in de brieven tussen Oranje en zjjn meest ver* trouwde vrienden vindt men telkens van die gedeelten, die der fantasie heel wat stof leveren, maar het weten vragend laten staan. Bjj voorbeeld: Oranje aan de Bloeyere. 17 Januarie 1577 uit Middelburg.') Een verzoek om zoveel mogelik Hautain en Mansart bjj te staan en met hen te overleggen: „et au reste les croire en ce „qu'ilz vous diront de ma part" Havré, Lalaing, Frésin, Bersele, Heze aan Oranje. 24 Januarie 1577 uit Brussel. „Dont n'avons voulu faillir vous advertir „par ceste lettre, et ce que le porteur vous dira." Er is echter genoeg door het papier bewaard, wat altans belangrijke gegevens bevat Bijna terzelfdertjjd, dat te Huy de onderhandelingen begonnen, 23 Januarie, werd de Bloeyere naar Oranje afgevaardigd, officieus, namens Havré, Lalaing, Frésin, Bersele en Heze. Het zgn gedeeltelik dezelfden, voor wie de Prins zjjn voorstellen van 17 Januarie bestemd had. De burggraaf van Gent, Montigny, Noyelles en de la Motte ontbreken, allen edelen. Zou de Bloeyere het raadzamer geoordeeld hebben dezen buiten de zaak te houden? Aan hem toch heeft Oranje3) de leiding van zgn intrigues toevertrouwd. Daarentegen zjjn Havré en Frésin nieuwelingen in de kringDe instructie 4) van de Bloeyere bewijst dat de heren gebruik •) Corr. Guillaume le Tac, III, 188. 2) Ibidem, 192. 3) Ibidem, 188. 4) Ibidem, 189—191. 233 gemaakt hebben van de hun door Oranje geboden gelegenheid om zelf een voorstel te doen omtrent maatregelen om in de toestand verbetering te brengen. Van de coup d'état verneemt men niets meer. Waarschijnlik is cieze kwestie om begrijpelike redenen verder mondeling afgehandeld. Het voorstel, dat aan Oranje's goedkeuring onderworpen wordt, bevat het volgende: De Staten-Generaal hadden reeds het besluit genomen, om niet meer met Don Juan te onderhandelen. ') Toen de landvoogd echter verzocht te Huy de besprekingen weer op te vatten, is dit toegestaan, voor de laatste keer en op voorwaarde, dat deze slechts vier dagen zouden duren. Maar de StatenGeneraal verwachtten, dat ook deze poging geen bevredigend resultaat zou opleveren. Daarom is besloten, „par tous lesdicts estatz," de Prins te verzoeken naar Brussel te komen, doch met de uitvoering van dit besluit vier dagen te wachten. De heren, delen dit al bij voorbaat aan Oranje mede en doen hem, buiten de regering te Brussel om, aanbiedingen in verband met zjjn overkomst: Oranje mag garnizoen leggen in Gent, in het kasteel dezer stad en in Termonde. Te Brussel en elders zal hij zich een lijfgarde mogen kiezen. De heren staan in voor des Prinsen persoon. Sas-van-Gent zal versterkt^ en overigens zullen die maatregelen genomen worden, die Oranje voor zijn veiligheid wenselik oordeelt >) Corr. Guillaume le Tac, III, 18 9: „Mais, s'estant assez manifesté 1'inten„tion et volunté dudict don Jehan pen favorable an pays, par plusieurs et „divers moyens, lesdicts estatz-généraulx et lesdicts seigneurs ont esté résolu „de ne plus négocier ny traicter avecq icelluy don Joan." 234 i Oranje moet er voor instaan, dat er niets zal gedaan 'worden tot schade van de Rooms-Katholieke godsdienst door wie onder zjjn bevelen staan, hjj mag geen publieke godsdienstoefeningen der protestanten toelaten en verplicht zich de overtreders van deze bepalingen voorbeeldig te straffen als rustverstoorders. Ten slotte verzoekt men de Prins voorlopig ten minste naar Gent te komen; de stad en het kasteel staan er voor hem open. Hjj kan daar de komst afwachten van enige der heren, terstond na de beslissende vier dagen. Wat in deze instructie en de daarin vervatte besluiten van de Staten-Generaal het meest opvallende is: de medewerkmg van edelen, die altijd de vrede met Don Juan hadden voorgestaan. Havré en Lalaing op de eerste plaats. Er is een verschuiving der partijgroepering waar te nemen na de mislukking van de voorlopige vrede van Marche in de vorm van \ \ toenadering tussen de verzoeningsgezinde en Oranjegezinde fracties. r De verflauwing der grenzen tussen regering en oppositie ) is echter niet spontaan geweest Ook hier was de invloed van t Wilson in 't Engelse kabinet de drjjvende kracht Wjj herinneren ons," dat 21 Januarie 1577 de 20.000 pond sterling werden uitbetaald. De 23e begonnen de onderhandelingen te Huy. Op deze dag, toen de Raad van State reeds vertrokken was, viel in de Staten-Generaal het besluit ') om Oranje als leider der militaire zaken naar Brussel te roepen, als te Huy de vrede mislukken zou. Dit besluit is volkomen naar de inzichten van Wilson en de Engelse ministers, die met Oranje, als een onmis- l) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de PAngleterre, IX, 164. 242 Zou Don Juan er zich rekenschap van gegeven hebben, dat een dergelijk in de steek laten van zijn post moeilik iets anders zou geworden zqn dan een lafhartige vlucht? Hij is dikwijls impulsief, heftig, in zijn doordravende uitlatingen, maar zulke opgewonden stemmingen, welker naar buiten dringen hij niet weet tegen te houden, geven een beeld van zijn pijnigende en priemende zielestrijd. De landvoogdij was hem een drukkende last. Liefst ware hij met zijn vertrouwde Spaanse officieren en .soldaten mee teruggegaan naar zjjn zonnige zuiden.') Hij geeft Filips advies ') over de waarneming der landvoogdij: keizerin Maria, zuster van Filips n, echtgenote van keizer Maximiliaan H, of Margareta van Parma, achtte hjj geschikte opvolgsters; de hertogin van Lotharingen kon ad interim het bestuur voeren tot een definitieve benoeming: in een van deze zou de koning vinden „une personne agréable au pays." Aan Margareta van Parma schrijft hjj hetzelfde, maar de toon in deze brief is veel vertrouweliker. In biezonderheden vertelt hjj haar zqn wensen, zonder iets te verbloemen. Mocht een nieuwe benoeming wat lang uitblijven, dan vindt hjj dat geen bezwaar: „et s'il y a en cela quelque difficulté, je patienterai en„core jusqu'au mois d'aoüt ou de septembre: mais, après „ce delai, je ne demeurerai certainement plus en ce pays." De maanden, die voor Don Juan nog in de toekomst lagen, behoren voor ons tot de geschiedenis. Wij weten, hoe hq in Julie 1577 zjjn bekende aanval deed op het kasteel van Namen en dit bjj verrassing in bezit nam, dat daardoor zjjn positie van landsbestuurder veranderde in die van landsvijand en de oorlog komen moest i) Gachard, Etudes et Notices, 270. Corr. Phil. Ti, V, 181. 243 Hij heeft Filips een ongevraagde en onbegrepen dienst bewezen door zijn ontslagaanvrage. Niettegenstaande zjjn grote fouten bij de onderhandelingen, begreep hjj beter dan zqn koning, dat de Nederlanden behoefden: een andere landvoogd dan hem. „Cette charge doit donc être donnée a quelque autre; „pour tout le monde elle est très-bonne; il n'y a que „moi seule pour qui elle soit mauvaise." Behalve het gevoel van eigen onmacht is het niet minder, misschien meer nog, geweest zijn teleurstelling over het moeten opgeven van de plannen tegen Engeland, die Don Juan bracht tot zqn ontslagaanvrage. Escovedo schildert ') in een paar woorden de werkelike indruk: „Le projet d'expédition en Angleterre ayant avorté, nous „sommes désespérés et comme fous; tout n'est plus pour „nous que dégout et mort". Erger kan het al niet Maar het is begrijpelik. Voor Don Juan lag in de landvoogdij der Nederlanden geen vooruitzicht, dat hem bekoren kon. In zekere zin had hij, om zjjn verdiensten voor zqn vaderland, recht op meer waardering. Persoonlik verlangde hjj een koninkrijk of een belangrijke militaire loopbaan, ter zee of te land. Nog steeds leefde in hem de wens om tot Infant van Spanje verheven te worden. Dat alles echter zou hem ontgaan, als hjj in het Noorden blijven moest Hjj had bijna met zekerheid gerekend op de tocht over het Kanaal en daarom de landvoogdij aanvaard. i) Corr. PhiL JJ, V, 187. Escovedo aan Antonio Perez, 3 Februarie 1577, uit Marche. 244 Eigen onbekwaamheid voor het bestuur der gewesten in te zien, was dus voor hem het einde van alles. Nog klemt hij in zgn brieven van 2-3 Februarie') zich vast aan de hoop, of misschien niet de koning tot andere gedachten zou te brengen zgn. Met een beroep op zgn trouw aan de kroon, brengt hg Filips onder het oog, dat menigeen in zgn plaats van het vertrek der troepen gebruik gemaakt zou hebben om in Engeland de inval toch te ondernemen. Hun heengaan zal de naam van Spanje schade doen. Het ware beter de krijgsmacht de Franse koning aan te bieden voor de strijd tegen de Hugenoten. Dat zou tevens de aanmatiging der Nederlanden binnen de perken houden, die meer ontzag zouden krijgen, als het leger zo dicht in de nabijheid actief bleef. Don Juan zoekt in alle richtingen naar een uitweg. Wijst hij in 't begin van zgn brief op Frankrijk als bet toneel, waar hij zich een rol dacht, aan het einde2) herhaalt hg weer zjjn persoonlik denkbeeld, dat Holland en Zeeland toch nooit tot onderwerping gebracht kunnen worden, als op de troon van Engeland niet een vorst zetelt, die bereid is naar des konings wensen te luisteren. Escovedo bericht al deze verwarde plannen en voorstellingen aan Antonio Perez, maar, beter bekend met de toestand van Don Juan dan wie ook, verontschuldigt 3) hij zijn meester en vriend: „Si Don Juan fait des propositions confuses, il ne faut „pas s'en étonner: ce qui arrivé lui a fait perdre la tête. >) Corr. PhiL H, V, 182-183, 187. 4 Ibidem, 185. 3) Ibidem, 188 en 191, waar ook Escovedo aan Filips het ontslag van Don Juan vraagt, 9 Februarie 1577. 245 „II aime mi eux aller au secours du roi de France que „gouverner ces mauvais gens." Escovedo vraagt Perez' medewerking voor het ontslag van 1 Don Juan met het oog op de loop der omstandigheden, maar ook omdat er gevaar bestaat voor een ernstige ziekte van zqn meester.') Desnoods wil de secretaris zelf naar Madrid reizen in het belang van de zaak. Tot de koning richt 2) hij het voorstel Don Juan een commando tegen de Turken of elders toe te vertrouwen, totdat Filips hem een rijk kan geven, hem, de zoon van Karei V, broeder des konings, roemrijk dienaar van Spanje. Alles is echter vergeefs geweest. Filips II antwoordde 3) Don Juan, dat zjjn tegenwoordigheid in de gewesten nu nog meer noodzakelik was dan vroeger. Ging hij heen, alle bereikte resultaten zouden weer verloren gaan. Hjj verzocht hem dus voor de dienst van God en koning \ te blijven. De geschiedenis bewijst hoe de koning van Spanje zich vergiste. Maar zjjn verzoek was wet, Zjjn „ Yo el Rey", waarmee hij zijn besluiten tekende, was een bevel. Niet een onafhankelike staat onder Don Juan, niet een zelfstandige republiek onder leiding van Oranje, maar een Spaanse landvoogdij, gegrondvest op de preliminairen van Huy, nader uitgewerkt in Februarie 1577 tot het Eeuwig Edict, dat zou de regeringsvorm worden van de Nederlandse gewesten in de eerste jaren. Zo besliste de Spaanse monarch: „Yo el Rey". *) Corr. Phil. II, V, 189. 2) Ibidem, 191. 3) Gachard, Etudes et Notices, 274-275. 251 2. Zjj stellen een som van 400 a 600.000 gulden ter beschikking voor de afbetaling der vreemde vendelen. Grobbendonk gebruikte zjjn persoonlike invloed om de afgevaardigden der kleinere gewesten, Mechelen, Doornik, Het Doornikse, benevens Namen en Henegouwen voor zqn gevoelen te winnen. De afgevaardigden van Brabant beraadslaagden afzonderlik. Het gelukte de instemming van de meerderheid der Staten-Generaal met de ontworpen bepalingen te verkrijgen, al stemde Brabant tegen met verscheiden andere gewesten. Tot zover vertelt het verhaal van Grobbendonk over de biezonderheden der onderhandelingen. Het volledig eindrapport l) kwam 5 Februarie 1577 in de vergadering en werd aangenomen, gesteund door een gunstig praeadvies van de Raad van State. De goedgekeurde artikelen regelden wat te Huy nog niet was afgedaan en stelden de volgende punten vast: jL De gewesten zullen bjjdragen tot de afbetaling van de achterstallige soldjj der Spaanse troepen, doch hun aandeel zal niet meer mogen bedragen dan 600.000 gulden. 2. Oranje zal van alles op de hoogte gebracht worden en men zal zqn opinie vragen vóór de eindbeslissing over de vrede. 3. De vreemde troepen zullen hun munitie en voorraden achterlaten. 4. De graaf van Buren zal zqn vrijheid terugkrijgen, krachtens de privilegieën van Brabant en Leuven en de bepalingen der Pacificatie van Gent. 5. De restitutie der ambten en gouvernementen aan de oorspronkelik rechthebbenden zal geregeld worden door de Grote >) De Jonge, Résol. Et.-Gén, TJ, 59, en 437-440, het praeadvies van de Raad van State. 252 Vergadering der Staten-Generaal; tot dan zal de toestand van het ogenblik gehandhaafd blijven. In dezelfde vergadering werden WülervaL Buys en Dr. Alexius Gaü, een der Duitse bemiddelaars, aangewezen als afgevaardigden naar Oranje.') Aan Octavio Gonzagua werd het concept-verdrag medegedeeld door de afgevaardigden van Huy, vergezeld van de 'abt van St Geertrudis en Havré. 2) Octavio Gonzagua schijnt ook nog werk gemaakt te hebben van een nadere regeling voor het heengaan der Spanjaarden, altans in de vergadering der Staten-Generaal van 6 Februarie kwam in behandeling een voorstel van de Aartsdiaken van Yperen, Bucho ab Ayta, een neef van Viglius, omtrent de ternnjn voor hun vertrek Besloten werd, dat Antwerpen binnen 10, de andere steden en sterkten binnen 14 dagen, zouden uitgeleverd worden aan de Raad van State en de Staten-Generaal, terwjjl de regimenten zelf binnen de daarop volgende twee weken zouden vertrekken, alles gerekend van af de ratificatie van de vrede met Don Juan. 7 Februarie werd het ontwerp-verdrag in de vergadering tweemaal voorgelezen, in tegenwoordigheid van de keizerlike gezanten en de Raad van State. X Met algemene stemmen — „a esté par tous unanimement accordé en icelluy concepf' — is het aangenomen.4) De minuut bleef in handen der rijks-ambassadeurs; de grif- ») De Jonge, Résol. Et.-Gén, D, 60. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 196. 2) C. R. H, série 3, t. VU, pag. 94. 3) De Jonge, Résol. Et.-Gén, LT, 61. 4) De Jonge, Résol. Et.-Gén, n, 67. C. R. H, série 3, t. VU, pag. 95. 253 fier van de Staten-Generaal verbond zich onder ede geen copie af te geven voor Don Juan de vrede zou getekend hebben, een voorzorgsmaatregel, die schitterend mislukte. Wilson, die zowat het halve archief van de Staten-Generaal stuk voor stuk gecopieerd naar Londen heeft weten over te zenden, méldt de 10e Februarie') triomfantelik aan zqn regering, dat hq juist de gewisselde documenten tot en met 7 Februarie, dus het concept-verdrag er bq, in handen had, voordat de belemmerende eed was afgelegd. De gezant moet dus wel de een of ander der ambtenaren ter griffie in de macht der gouden koorden gehad hebben, om zo verbluffend goed van alles op de hoogte te kunnen zqn en over zo talrijke copieën te kunnen beschikken. Aan Arschot werd de zorg voor Don Juan's persoontike veiligheid toevertrouwd. *) Men zou de landvoogd uitnodigen naar Brussel of Leuven te komen en hem een Nederlandse lqfgarde toestaan naar zqn keuze. 8 Februarie werd een vrqgeleide afgegeven ten behoeve van Don Juan en zqn gevolg voor de reis naar Leuven of Brussel 3) en de landvoogd officieel in kennis gesteld van de bereikte resultaten.4) 9 Februarie vertrokken Octavio Gonzagua en drie der rijksgezanten naar Marche om Don Juan de aanvullingsartikelen voor te leggen. Ook de Spaanse gevolmachtigde had in de vredesvoorwaarden toegestemd. ^ ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, LX, 197. 2) Mémoires Anonymes, I, 383-385. 4 Ibidem, I, 385-386. Corr. PhiL n, V, App, 690-692. 4) Corr. Phil. II, V, 189-190. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 195-196. 5) C. R. H, série 3, t. VU, pag. 95. 254 Deze spoedig verkregen overeenstemming steekt wel vreemd af tegen het nog kort geleden genomen besluit, tijdens de onderhandelingen te Huy, om Oranje uit te nodigen naar Brussel te komen, behoudens het resultaat der vier laatste onderhandelingsdagen. De einduitslag is juist andersom dan verwacht werd. Maar men vraagt zich af, van wie de Staten-Generaal nu eigenlik het heil verwachtten: van Oranje of Don Juan? Of is de clausule bjj het uitnodigingsbesluit ten opzichte van de Prins alleen diplomatieke dekking geweest? Alle bezwaren om met Don Juan mee, dus onvennjjdelik tegen Oranje in te gaan, lijken uit de weg geruimd. Men werkt snel af bjj het overleg met de bemiddelaars en Octavio Gonzagua. Oranje wordt alleen op de hoogte gehouden.') Zjjn advies wordt gevraagd. Alsof het in Brussel niet bekend kon geweest zjjn, hoe dit luiden zou! Ook de Oranjepartij in het Zuiden weert zich weinig. De verzoeningsgezinden beheersen de toestand. Een enkele poging is wel gedaan om tegen Don Juan en de keizerlike gezanten stemming te maken, maar van enige uitwerking is niets merkbaar. Met kleine middelen laat een sterke meerderheid zich niet dwingen. Een paar dagen voor het begin der onderhandelingen, 28 Januarie, 2) bereikte de Staten-Generaal een brief van Jan de Mol, heer van Oetingen, verzonden uit Luik. Daarin staan voor Don Juan zeer compromitterende dingen: ') Uit een brief van Marnix van St. Aldegonde aan Walsingham blijkt, dat Oranje vóór 9 Februarie van de ontworpen vrede reeds kennis genomen had. Vgl. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 183-184. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, LT, 434-436. 255 dat de landvoogd Antonius Elstz, neef van de aartsbisschop van Trier, had afgezonden naar de Duitse vorsten, om ten overstaan van hen zqn aan de Staten gestelde eisen te rechtvaardigen, in de hoop daardoor hun goedgezindheid te winnen; de mededelingen van deze gezant kwamen luidens zqn instructie hierop neer, dat Don Juan toegestaan had het herstel der regering en der privilegieën als in de tijd van Karei V; maar daarmee waren de Staten niet tevreden, zq wilden de koning dwingen tot hem onwaardige voorwaarden, waarbij geen enkel vorst zich zou neergelegd hebben; dat Don Juan in Bourgondië, Savoye en Piémont 10.000 man deed aanwerven en de aartsbisschop van Keulen opdracht had er 1500 te lichten; dat men in Spanje vreugdevuren had ontstoken ter viering van de moorden en plunderingen in Antwerpen en Maastricht; dat elders in 't geheim troepen geworven werden, die terstond naar Luxemburg gedirigeerd werden. Oetingen heeft zqn berichten ook, 26 Januarie, toegezonden aan Meetkercke, de secretaris van het gezantschap te Huy. De vordering der onderhandelingen hebben zq echter weinig of niet kunnen tegenhouden. Rassenghien doet ons weten, dat de beslissing toch niet zonder moeilikheden verkregen werd. Hij waarschuwt 0 Don Juan, 11 Februarie, als deze het concept-verdrag reeds in handen heeft: „Après grandes difficultez les Estatz-Généraulx se sont „résoluz en la forme que Vostre Altèze pourra entendre „plus amplement par le Seigneur Octavio Gonzagua et „députez de 1'empereur, retournants vers elle.... et que, «) Corr. Phil. II, t. V, App, 691, noot 1. 256 „s'estant faictz par tous les bons les debvoirs humainement „possibles pour obtenir d'extrême desdicts estatz, n'y „semble rester aulcung espoir d'en povoir présentement „tirer davantaige, et que nouvelle communication avecque „lesdicts estatz seroit apparentement, selon les humeurs y „remarquez, plustost dangereuse et préjudiciable que advan„tageuse " Rassenghien geeft dus Don Juan de raad met de aangeboden voorwaarden maar genoegen te nemen, omdat het toch niet gelukken zal gunstiger bepalingen te verkrijgen, ja, het is volgens hem zelfs gevaarlik de besprekingen langer te rekken. Zo schreef een van de meest verklaarde voorstanders van de landvoogd. Wilson deelt ons mede, dat de afgevaardigde van Holland, Paulus Buys, „a knowen honest, just and godlie man, and one „that honoreth our nation," ') openlik geprotesteerd heeft tegen de wijze, waarop de Staten-Generaal de onderhandelingen voerden. Buys was van mening, dat de beoogde vrede slechts ten doel had de Prins te verslaan en het Calvinisme te overweldigen. De totstandkoming van het verdrag was echter zo goed als zeker. De meerderheid van de Staten-Generaal, vrjj van sterke, belemmerende invloeden, drong er op aan bjj Don Juan, die de macht miste om langer tegenstand te bieden, die zich gedwongen zag de consequentie van de onderhandelingen te Huy te aanvaarden. Naar de vorm was het een ultimatum, de boodschap, welke de drie keizerlike gezanten en Octavio Gonzagua de landvoogd ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 196. — our nation = het Engelse volk. 257 overbrachten, 10 Februarie 1577. l) Een ultimatum echter, dat meer een overredende dan een bedreigende indruk bedoelde te maken. De regering te Brussel verwachtte van Don Juan, dat hjj de voorstellen zou aannemen,2) zonder verder uitstel de vereiste stukken ondertekenen en daarna zodra mogelik vanuit de grensprovincie Luxemburg in het land komen. 12 Februarie ondertekende de koninklike stadhouder de vrede: „lequel ayant veu et visité, avons trouvé très-bon," Zo meldde hjj aan Arschot en de Staten-GeneraaL Slechts een paar wijzigingen van weinig betekenis wenste hjj nog te zien aangebracht Hjj rekent er op, dat daartegen geen bezwaren zullen rijzen, want Escovedo wordt alvast naar Antwerpen gezonden om daar aan de Spaanse soldaten de boodschap van hun vertrek te brengen en met hen de soldijrekening na te gaan. Voorlopig bHjft de landvoogd te Marche, wachtende op de komst van Arschot, die hem naar Namen en verder naar Leuven zal geleiden.3) De voorgestelde wijzigingen 4) betroffen slechts kleine faciliteiten ten gunste van Don Juan bij art 4 en 14 van het ontworpen verdrag: ad art 4. Hjj vroeg telkens 20 dagen in plaats van 14 als termijn voor de uitlevering der vestingen en de afreis over de grenzen daarna. ') C. R. H, série 3, t. VIL pag. 95. Mémoires Anonymes, J, 386-387. Corr. Phil. II, V, 198 en App, 692-693. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 202-203. De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, App, 444-445, no. XII. 2) Dat 10 Februarie de Raad van State reeds rekening hield met de toestand, die na het sluiten van de vrede zou intreden, blijkt uit onze Bijlage XVII. 3) Mémoires Anonymes, I, 387-388. 4) Corr.Phil. 11, V, 212, (1). C. R. H,série3, t. VB, pag.95. Zie onze Bijlage XVBI. 17 258 ad art. 14. Hjj stelde een andere overeenkomst voor betreffende de betaling van f600.000, de bijdrage van de Staten-Generaal voor de kwijting der soldij. Hem was aangeboden, dat f300.000 zouden beschikbaar gesteld worden onmiddelik na het vertrek, en de andere f300.000 te Genua betaalbaar zjjn zonder vaststelling van een termijn. Don Juan wenst de eerste helft der bjjdrage op zjjn eigen bevel te ontvangen vóór het vertrek. Voor de andere helft geeft hjj een krediet van twee maanden aan de Staten-Generaal, ingaande op de dag der overgave aan hen van de stad Antwerpen. 14 Februarie ') werden de door Juan voorgestelde veranderingen in de Staten-Generaal besproken. Men besloot de terugkomst der drie keizerlike ambassadeurs en Octavio Gonzagua uit Marche af te wachten. Escovedo 2) zou met hen meekomen op zjjn doorreis naar Antwerpen. Dezelfde dag, des avonds, waren de verwachte gevolmachtigden te Brussel. 15 Februarie3) kwam het verdrag met de wijzigingen in de vergadering van de Staten-Generaal aan de orde. De keizerlike ambassadeurs en de bisschop van Luik verklaarden, dat er in het wezen der zaak geen veranderingen aangebracht waren. De Raad van State bracht een gunstig praeadvies uit Men was van oordeel, dat het uitstel van geen betekenis was; dat men die tijd toch wel nodig had om de gelden bijeen te brengen voor de troepen; dat de keizerlike gezanten konden waarborgen de nakoming der voorwaarden van uitbetaling ge- •) C. R. H, série 3, t. VU, pag. 96. 2) Corr. Card. Granvelle, VT, App, 524—525. 4 De Jonge, Résol. Et- Gén., II, 91, 92 en App, 444—445, no. XII. C. R. H, série 3, t. VII, pag. 95—97. 259 durende de twee maanden na de overgave van Antwerpen. De vergadering keurde het verdrag goed, met de wijzigingen van Don Juan, maar de ondertekening werd uitgesteld: „bien entendu, que on surcera la signature du dict ac„cord a faire par les Estatz, jusques au retour ou raport „des députez des Estatz, envoyez vers Monsieur le Prince „d'Orainge, lequel sera adverty de ce changement" Een gevaarlik besluit! Er waren in de \ vergadering toch verscheiden heren, die weten konden, dat Oranje een paar maanden geleden de raad had gegeven Don Juan gevangen te nemen; dat hjj een paar weken geleden 't plan van een twede coup d'état aan de hand had gedaan, terwjjl dezelfde vergadering hem alleen in het uiterste geval naar Brussel had willen roepen. Weer stonden de Staten voor de keuze: Don Juan of Oranje. Weer hebben zjj gekozen ten gunste van de Spaanse landvoogd. De 16e Februarie was er nog geen advies van de Prins ingekomen. De Raad van State was van mening, dat men de StatenGeneraal moest trachten over te halen tot de bekrachtiging, zonder langer op bericht van Oranje te wachten.1) Hij ontwikkelde ten gunste van dat voorstel de volgende argumenten: dat het gevaarlik was langer uit te stellen met het oog op mogelike vjjandelikheden van de zjjde der Spaanse troepen, welke alleen konden voorkomen worden, voor goed, door het vertrek van Escovedo naar Antwerpen, die op de sluiting van de vrede wachtte, dat het advies van Oranje niet moest en niet kon — >) C. R. H, série 8, t. VTJ, pag. 97. 260 „ne debvoit ny povoit" — verandering brengen in de reeds gevallen beslissingen omtrent de vrede, en het wachten slechts werd een tegemoetkoming jegens de Prins, waartegenover het algemeen welzqn zwaarder behoorde te wegen. De aartsdiaken van Brabant en de secretaris van de bisschop van Luik deden het verzoek om het verdrag te tekenen: de bekrachtiging was aan Don Juan in het vooruitzicht gesteld l). De Staten-Generaal stemden twee keer over het voorsteL De meningen waren zeer verdeeld. De oppositie kon een voor Oranje ongunstig besluit echter niet tegenhouden. Er werd besloten, bq meerderheid van stemmen, dat men die dag, 16 Februarie, nog bericht van Willerval zou afwachten. 2) Bucho ab Ayta werd naar Gent gezonden om te onderzoeken of daar soms tijdingen van Willerval zouden binnengekomen zqn. Maar Arschot ontving dezelfde dag missives van deze afgevaardigde der Staten-Generaal naar Holland met weinig-belovende mededelingen: Oranje had zqn beslissing uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering der Staten van Holland en Zeeland. Hq deed blijken, dat hq weinig met de vrede was ingenomen; veeleer verdacht Willerval er hem van, dat hq zinde op nieuwe beroeringen. Dit gaf voor Arschot' en de Raad van State de doorslag. 17 Februarie verscheen Bucho ab Ayta bovendien nog in de Staten-Generaal met gelijkluidend nieuws van Willerval, als Arschot reeds bereikt had. Toen, na enig debat, werd bjj meerderheid van stemmen besloten tot de bekrachtiging van de >) De Jonge, Résol. Et.-Gén, LL 92. Zie onze Bijlage XVRL 2) C. R, H, série 3, t. VB, pag. 97. Zie onze Bijlage XVBJ. 261 vrede over te gaan.') De afgevaardigden van Holland en Zeeland stemden tegen. Opvallend in deze beslissende weken is de aarzelende besluiteloosheid van de Staten-Generaal tegenover Oranje.*" Eerst zendt men afgevaardigden naar hem om zqn advies over het verdrag te vragen, later wacht men zijn antwoord niet eens af. De besluiten van 15 en 16 Februarie zqn lijnrecht met elkander in strijd. Het kan niet anders, of de verzoeningsgezinde partij moet daarbq het beslissende woord gesproken hebben. De adel en de geestelikheid op de eerste plaats hebben hun politiek weten te doen zegevieren. Trouwens, uit enkele, verspreide gegevens valt af te leiden, dat de Oranjepartij, in Brussel niet meer zo sterk stond, als in de dagen van de Pacificatie van Gent, die mede door een dreigende volksmenigte op de Grote Markt kon afgedwongen worden. 2) Oranje's denkbeeld van een nieuwe arrestatie van de leden der regering komt niet tot uitvoering. Mansfeit, wiens persoon zo lang en hardnekkig door Heze onder bewaking gehouden was, wordt vrijgelaten. 3) 24 Januarie4) heeft er te Brussel een oproerige beweging plaats gehad, die echter zonder gevolg gebleven is. De besluiten van de Staten-Generaal vermelden daarvan het volgende: 1) C. R. H, série 3, t. VII, pag. 98. De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 93. 2) Bussemaker, De Afscheiding, I, 112. 3) De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 34, 38, 51. Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 195. *) De Jonge, Résol. Et.-Gén., II, 35. 262 „Le Lieutenant-Amman de Bruxelles s'est comparu et „a faict raport, que selon les informations par luy prinses, „il treuve que les bourgeois d'icelle vüle ne se sont nulclement meslez avecq le faict du désordre, advenu hier,') „mais bien que le capitaine Pierre Nicol s'est avancé de „mener deux ou troys soldatz en la maison de Thierry „van der Beken, Tresorier Général, en faisant force, don„nans au serviteur et servante des soufflez, crians voloir „avoir a disner, et menachans, en cas qu'ils ne fussent „payez; et que aucuns ont résisté a la justice, ayant „reprins hors les mains du prévost aucun prisonnier; quoy „ayans les Seigneurs oy, ont expressement requis que „bonne information soit prinse et par celluy auquel qu'il „appertient, faict chastoy et punition exemplaire." Volledig hjkt dit rapport niet Dat er een nader onderzoek gelast wordt, versterkt het vermoeden, dat de beweging omvangrijker en van meer betekenis zal geweest zjjn, dan uit beschikbare gegevens is op te maken. Het regiment van de Glimes wordt afgedankt2) overeenkomstig het advies van de Raad van State. 7 Februarie 3) dient de elect-bisschop van Atrecht een klacht in bij de Staten-Generaal tegen de Bloeyere, op verzoek van de keizerlike gezanten, omdat een voor hen bestemde koerier aan de poort van Brussel was gevangen genomen en naar zjjn huis gebracht, waar de brieven geopend werden. Hjj werd opgeroepen door de Staten-Generaal ter verantwoording.4) ') i. e. 24 Januarie 1577. 2) De Jonge, Résol. Et.-Gén, II, 49. 3) Ibidem, 65-66. 4) Het mocht mij niet gelukken over deze kwestie nadere gegevens te vinden. 263 15 Februarie O wordt besloten voorlopig te bedanken voor de aanbieding van de Glimes, om 100 ruiters te lichten, „tant que 2) avons asseurance du traicté de paix avec Don Jehan." Het verzet van de Oranjemannen uit zich in allerlei pogingen, die van geringe betekenis bhjven en geen ingrijpende gevolgen hebben. Toch heeft de aanneming van het besluit van 16 Februarie moeite gekost BUjkens de resolutieën is er een gehele dagzitting bijna over beraadslaagd. Op andere dagen vindt men in de regel besluiten van voor en na de middag, op deze dag niet Er moet dus wel een omvangrijk debat hebben plaats gehad. Het einde daarvan werd, dat de oppositie overstemd is. Het Eeuwig Edict verwierf een meerderheid, geen eenstemmigheid. Voor Brussel was de dag der plechtige afkondiging van de vrede een officiële feestdag. Zondag, 17 Februarie 1577, vond de publicatie 3) plaats in tegenwoordigheid van de Raad van State, de Staten-GeneraaL de stedelike magistraat, de keizerlike bemiddelaars. De drie colleges, die de vertegenwoordiging vormden van de burgerij, „les trois membres," namen de 19e d. a. v. kennis van het Eeuwig Edict in hun vergadering en hechtten er hun goedkeuring aan. Zjj besloten een deputatie naar Don Juan te zenden om hem uit te nodigen naar hun stad te komen. De oppositie echter gaf zich niet gewonnen. 1) De Jonge, Résol. Et-Gén, ü, 90. 2) Tant que m totdat. 3) C. R. H, série 3, t VII, pag. 98—99. Henne et Wauters, Histoire de Bruxelles, I, 450. 264 Te midden van de algemene vreugde te Brussel bleef het niet onopgemerkt, dat Heze en zijn partijgangers niet tegenwoordig waren bjj de plechtige Heilige Mis van dankzegging en het Te Deum in de St. Gudule. Er heerste niet zo grote en onverdeelde geestdrift onder de bevolking, als bjj de publicatie van de Pacificatie van Gent ') Metsius verhaalt, Z) dat de leden der Oranjepartij, na hun verzet in de Staten-Generaal, wegbleven bij de officiële afkondiging op het stadhuis. Terstond zonden zjj een koerier naar Oranje om hem op de hoogte te brengen: „mais, affin que de ce il ne fusse tourmenté, ilz luy „donnèrent consolation, adjoutans que ce traictement ne „pouvoit en rien nuyre a son intention: car les articles „de paix, estans rédigez par escrit a chasque article ilz „ont conjoinct son interprétation, 3) par laquelle, les Es„paingnolz estans sortiz, ces articlez aysément se peuvent „ympugner et irriter. La copie duquel escrit elle est „quelque part soingneusement gardée." De copie, waar Metsius op doelt, is nog „soingneusement gardée." Hjj heeft haar misschien zelf in bezit gehad. De tegenstanders van Don Juan scherpten reeds hun aanvalswapenen. De strjjd was voor de verzoeningsgezinde partij nog niet volstreden. Voorlopig echter kon Don Juan rekenen op de steun van adel en geestelikheid en wie met hen meegingen. Duidelik en zonder aarzelen schrijft Metsius 4) het welslagen ') M. A. del Rio, Mémoires, I, 237. 2) Corr. Phil. B, IV, App, 783. 3) Vergelijk het document in onze Bijlage XIX, een stuk, dat dezelfde strekking verraadt, als dat waarop Metsius zinspeelt *) Corr. Phil. II, IV, App, 783. 265 van de onderhandelingen te Huy en de daaruit voortgevloeide vrede toe, deels aan de bemiddeling der keizerlike ambassadeurs, deels aan de geestelikheid: „et en partie vaincu" — zegt hjj, over Don Juan sprekende — „par les prières d'aulcuns eeclésiasticques, qui „existhnoient que la religion catholicque debvoit périr, sy on „ne faisait la paix avec les estatz, combien qu'icelle eust „esté plus heureusement conservée et entretenue, sy les „Espaingnolz eussent retenuz les places par eux occupées, „comme aulcuns lors ont bien entendu, et comme Févéne„ment Fat enseigné." De geestelikheid heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de onderhandelingen met Don Juan. Gerard van Groesbeek, de bisschop van Luik, werd meer of min zjjn vertrouwde tussenpersoon. Van hem was mede het initiatief uitgegaan tot een bemiddeling door de keizer,') reeds in Oktober 1576, hetgeen geheel strookte met zjjn onveranderlike politiek van stelselmatige onzijdigheid tegenover Spanje en de Staten-Generaal. Zjjn prins-bisdom lag moeilik verdedigbaar tussen de worstelende partijen. Zelf bericht hjj Don Juan, dat de keizer hem met drie andere ambassadeurs de verantwoordelike taak van scheidsrechter had opgedragen. 3) Het is de bisschop van Luik, die onder hen de eerste plaats inneemt: hem noemt Don Juan in zjjn correspondentie altijd afzonderlik, zjjn handtekening staat steeds het eerst onder de officiële stukken, hjj alleen onder zjjn ambtgenoten voert geregelde briefwisseling met de land- 1) Travaux du cours pratique d'histoire nationale de Paul Fredericq, Fase. II: H. Pirenne, La Politique de Gérard de Groesbeek, pag. 5. 2) Ibidem, pag. 6—9. 3) ibidem, pag. 12—13. 266 voogd. Voor zover de dwingende bevelen uit Madrid en de invloed van zqn Spaanse vrienden Don Juan niet terughielden van een breuk met de Staten gedurende de spannende dagen en nachten te Huy, is het zeker Gerard van Groesbeek geweest, die het opbruisende gemoed van de jonge landvoogd afhield van onbesuisde daden, welke de rampzaligste gevolgen na zich hadden kunnen slepen.l) Te Brussel, op het stadhuis, ontmoeten wq weer de bisschop van Luik in zqn kwaliteit van advokaat voor de vrede, vergezeld door des keizers gezanten en Octavio Gonzagua, trouw ter zqde gestaan ditmaal ook door de Zuid-Nederlandse bisschoppen en hun geesteliken. Ook zq hebben zich ingespannen, om een verzoening te doen slagen, in aansluiting bq de denkbeelden, uiteengezet in de rede van Mathieu Moulart, uitgesproken namens het Grote Gezantschap, 3 Desember 1576. In de verschillende gezantschappen naar de landvoogd treffen wq bqna altijd een of meer der bisschoppen aan. Het is Don Juan's biechtvader, die aan de afgevaardigden in de boze nacht van 26 Januarie 1577 te Huy de boodschap brengt, dat hun zaak gewonnen is. Het is op voorstel van de aartsdiaken van Brabant, dat in de StatenGeneraal een voorlopige regeling van het vertrek der vreemde troepen wordt aangenomen en naar Marche verzonden. De verklaring der Universiteit van Leuven betreffende de artikelen der Pacificatie over de godsdienstkwestie bleef voor Don Juan een afdoende verdediging, mocht hq ooit ter verantwoording geroepen worden. Met de geestelikheid heeft de hoge adel hand in hand meegewerkt •) Vergelijk de reeds vermelde studie van Pirenne, pag. 20-23, en vooral pag. 22, noot 5. 267 Van Arschot en de Raad van State kon men zulks verwachten. Maar wij weten, hoe Champagney, Lalaing, Havré, tegen Don Juan, mee de Unie van Brussel hielpen sluiten, hoe Oranje's adviezen tegen de landvoogd, tegen de regering te Brussel, ook geadresseerd werden aan Havré en Lalaing, met welke woorden Champagney te Huy de koninklike stadhouder durfde van antwoord dienen. Dat alles is nu niet juist medewerking in het belang van de vrede. Toch helpen zjj na de preliminairen van Huy, zelfs met tei^destelling van des Prinsen invloed, *t Eeuwig Edict in veilige haven brengen. Uit beschikbare documenten is geen zekerheid gevend bewjjs te diepen, dat een verklaring der houding van de adel afdoende steunt Wel verhalen ons de Mémoires Anonymes ') van de samenwerking tussen Raad van State en adeL 3 Februarie 1577 heeft er een samenkomst plaats gehad te Brussel, in de vergaderzaal van de Raad. Arschot, Lalaing, de bisschop van Luik, de keizerlike gezanten, „avecq aultres des Estatz desdicts Pays-bas," ten slotte Hierges, die juist in de stad was gekomen, waren daar bijeen. De dag te voren, 2 Februarie 1577, had Arschot „avecq aultres,'' aan de Leuvense poort, Gerard van Groesbeek en Octavio Gonzagua verwelkomd. Voordat dus de gezanten van Don Juan in de Staten-Generaal verschenen, hebben zjj al beraadslaagd met de adel en de Raad van State Een paar dagen later, 7 Februarie, wordt het concept-verdrag in de Staten-Generaal aangenomen. Onder welke invloed is duidelik genoeg. Waarom dan zouden Havré, Lalaing, Champagney, van houding veranderd zjjn? Misschien kan dit aldus worden verklaard. ') Mémoires Anonymes, L, 255—256. 268 De verwijdering van de adel van Don Juan treedt als reactie-verschjjnsel aan het licht terstond na de vergeefse reis van de Raad van State en de grootste helft van de StatenGeneraal naar Namen. De voorlopige vrede van Marche wordt verworpen. Deze verwerping zien wij verscherpt tot een dreigement in de Unie van Brussel 9 Januarie 1577. Kort daarop bereiken Oranje's brieven Brussel. Daarin stonden voorstellen en adviezen, die de adel minwelkom moesten zqn. Een coup d'état, die de regering zou ziften! De komst van Oranje naar de hoofdstad! Dan was de Oranjepartij op het kussen, en zjj, de hoge heren, zo naijverig op hun invloed, zo gehecht aan hun aanzienlikheid, zoo tuk op een eerbrengend staatsambt, waar zouden zjj een plaats vinden in het nieuwe systeem? Zou er nog wel een plaats voor hen overbljjven? Het volk, altans de actieve Oranjemannen, hadjbitter weinig vertrouwen in hen, terwijl 't enthousiasme voor de Prins alles en allen haast kon meeslepen. Het was in hun belang, dat zjj niet ingingen op de denkbeelden van Oranje, Maar dan' bleef er ook geen keuze. Kon Don Juan nu maar toestemmen in aannemelike vredesvoorwaarden! Want de Pacificatie verbreken was onmogelik Een oorlog met Oranje had de invloed van de adel in het Zuiden met één slag kunnen vernietigen. „Landverraders!" zou de Oranjepartij, het blok der volksmassa achter zich, hen gescholden hebben. De aandrang der afgevaardigden te Huy op de landvoogd wordt in deze gedachtengang volkomen verklaarbaar. De enige weg voor de adel om Oranje's invloed, en daarmee de versterking der Calvinisten, te keren, was een vrede met Don Juan, doch zo, dat de vrede met Oranje misschien toch kon in stand blijven. 269 Dat gelukte te Huy bijna. Dat werd voltooid door het aannemen van het Eeuwig Edict vóór het standpunt van de Prins daartegenover officieel bekend was, — officieel bekend, want men moet diens inzichten wel hebben kunnen raden. Bij gebrek aan meer belichtende gegevens blijft het niet wel doenlik de innerlike bedoelingen van de adel geheel te ontplooien. Het Eeuwig Edict kon een waarborg worden voor de veiligheid zijner persoonlike belangen, maar principieel was het niet minder de bescherming van het Katholieke Zuiden tegen de expansiekracht van het Calvinisme, bleef het de erkenning in abstracte van het wettig souverein gezag tegenover de onwettige en bjj verovering verworven autoriteit van de Stadhouder van Holland en Zeeland. Het persoonlike, het principiële argument, beide zullen op het gedrag der hoge heren invloed uitgeoefend hebben. Wat de doorslag gegeven heeft, wjj weten het niet zeker.l) De inhoud-zelf van het Eeuwig Edict doet zien, hoe de verzoeningsgezinde partij zich de oplossing van het conflict tussen souverein en gewesten voorstelde. De vrede2) tussen Don Juan en de Staten-Generaal wordt op zeer vredestichtende wijze ingeleid door een algemeen pardon zonder enige uitzondering. *) Vgl. R, C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en Schetsen over Vaderlandsche Geschiedenis, IV, 346. De schrijver vestigt daar ca. de aandacht op een handschrift van Champagney, berustende in de BibUothèque de Bourgogne te Brussel. 2) De tekst van het Eeuwig Edict o. a. bij Bern. de Mendoca, Commentaires, B, 459. M. A. del Rio, Mémoires, I, 220. Renon de France, Histoire etc. des Pays-bas, II, 116—124. WS*§ 270 Dat was de oplossing van een heel oude kwestie, want ook reeds Alva en Requesens hadden dergelijke geruststellende en verzoenende kwijtscheldingsbesluiten uitgevaardigd, echter zo beclausuleerd en beconditionneerd, dat niemand er ooit veel vertrouwen in gesteld had. Voortaan behoeven er hierover geen moeilikheden meer te rijzen. Don Juan aanvaardt de Pacificatie van Gent zonder een enkele restrictie, stemt toe in de bjjeenkomst van de Grote Vergadering der Staten-Generaal in aansluiting bjj art. 3 der Pacificatie, krachtens hetwelk de gehele toestand der gewesten definitief zou herzien en geregeld worden; maar hij motiveert deze toestemming op zeer biezondere wijze. Niet hijzelf veo» klaart, dat in het verdrag van Gent niets voorkomt in strijd met de belangen van de Rooms-Katholieke godsdienst en het souverein gezag, neen, hjj doet uitkomen: aangezien de geestelikheid en de Universiteiten hem zulks verzekerd hebben voor de Kerk, de Raad van State voor het landsheerlik gezag, en de keizerlike gezanten dit alles ondersteunden en bevestigden, daarom keurde hjj de Pacificatie goed en verbond zich haar stiptelik uit te voeren. De vreemde troepen ') vertrekken en wel over land. Ook de Duitsers worden afgedankt. Don Juan geeft zonder uitstel het bevel tot de afreis aan de Spanjaarden, Italianen en Bourgondiërs; 20 dagen daarna worden Antwerpen en de andere vestingen en forten uitgeleverd, 20 dagen later staan de vendelen over de grens van Luxemburg. Er mag gedurende deze 40 dagen niet geplunderd of op enige wijze schade aangericht worden. Met de Duitsers wordt eerst een overeenkomst ge- >) Art. m, IV, V, VI van het Eeuwig Edict. 276 Wilson een grote invloed uitgeoefend. Dat de afgevaardigden der Staten het voortdurende uitstellen van Don Juan verdroegen, ofschoon zij ruimschoots gelegenheid hadden de afmattende woorden- en brievenstrjjd om gegronde redenen af te breken, de doeltreffende diplomatie der Engelse vertegenwoordigers had daar veel toe bijgebracht. Maar zjj achtten hun taak daarmee ook afgelopen, al gevoelden zjj zich nog niet zeker van de vrede. Als Horsey 1 Februarie 1577 aan Lord Burleigh bericht, dat de onderhandelingen te Brussel zullen worden voortgezet en de bisschop van Luik en Octavio Gonzagua daar verwacht worden, besluit hjj zjjn mededelingen met de opmerking: „I for my parte have none authoritie to deale, and that „charge, whiche was layed upon me, I have satisfied the „same longe agoe. So that I doe not see any cause for „me to tarie any longer, excepte I had a new commission." Horsey verlangt dus terug te keren, als hem geen nieuwe instructies gezonden worden. Wilson *) vraagt ook 1 Februarie om ontslag van zjjn zending, die hjj als geëindigd beschouwt, en ziet eveneens uit, casu quo, naar een opdracht in verband met het pas ingetreden stadium der onderhandelingen in de hoofdstad. Het hjkt wel, of zjj met elkaar hebben afgesproken, hetzelfde verzoek tot hun lastgevers te Londen te richten. Wilson is nog geruime tijd in de Zuidelike Nederlanden gebleven. 5 Februarie 3) twijfelt hjj er nog aan, of de vrede wel slagen zal: ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 174. 2) rbidem, 175. 3) rbidem, 178. 277 n.... but I wil not beleve that any paece shal bee, til „I see it fullie concluded, and the Spanyardes actuallie „retired." Intussen zqn hem nadere instructies ') toegezonden. Krachtens deze richt hq 9 Februarie een rekest2) aan de StatenGeneraal, waarin hq verzoekt, dat de volgende bepalingen betreffende Engeland in het verdrag met Don Juan zullen worden opgenomen: 1. dat de lening er in vermeld worde; 2. dat de Engelse ballingen en rebellen, van wie aan Sweveghem een Iqst in handen is gegeven, bq openlik decreet uit alle landen van Filips II worden uitgewezen; 3. dat het handelsverdrag tussen Engeland en de Nederlanden ongewijzigd van kracht blqve. Buitendien vroeg Wilson de obligaties der zes steden als onderpand voor de lening, want de termijn van 40 dagen zou binnen kort verlopen. Het rekest is met bekwame spoed door de Raad van State en de Staten-Generaal in behandeling genomen. De Raad besluit aanmaningsbrieven te zenden aan de steden: Brussel, Brugge, Gent, Duinkerken, Nieuwpoort, Middelburg, opdat zq gevolg zouden geven aan de wens der StatenGeneraaL die 9 Februarie, 3) de dag van Wilson's verzoek, hen in het biezonder aanspoorden zich borg te stellen voor de 20.000 pond sterling. De Staten-Generaal hebben ook zonder uitstel de drie bepa- !) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de 1'Angleterre, LX, 195. 2) rbidem, IX, 181, 197. Corr. Card. Granvelle, VJ, App, 524. 3) Ibidem, IX, 181—182, noot 1. 278 lingen, die Elisabeth in de vrede gaarne opgenomen zag, in hun vergadering besproken en het resultaat daarvan is neergelegd in een brief aan haar, eveneens gedateerd op 9 Februarie.') Na een langdurige bespreking tussen Sweveghem en een speciale commissie, met de afwikkeling der kwestie belast, is men het er over eens geworden, dat de artikelen over het handelsverdrag en de uitwijzing der Engelse réfugié's veilig buiten de overeenkomst met Don Juan konden gehouden worden, omdat deze gesloten wordt met de Spaanse landvoogd namens Filips, niet met Elisabeth, en omdat de inlassing overbodig is, aangezien het handelsverdrag reeds aan beide partijen elke verandering of nalatigheid in zqn werkelike uitvoering verbiedt. De Staten-Generaal brengen dan nog in herinnering een vroegere eis van Elisabeth,2) die in Wilson's rekest van 9 Februarie trouwens al niet meer voorkomt: hun invloed op Oranje, Holland en Zeeland te doen gelden om te verkrijgen, dat de Engelse en andere vreemde koopvaarders ongestoord hun bedrijf zouden kunnen uitoefenen. Zij antwoorden nu, dat de gezant der koningin, Aerssen, hun reeds heeft verzekerd, dat de moeilikheden tussen Oranje en de Engelse regering uit de weg geruimd waren. De lening zal in de vrede met Don Juan opgenomen worden. Hoe groot de invloed van Engeland op de onderhandelingen is geweest, het slot van de missive der Staten-Generaal geeft er een denkbeeld van: •) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 182—184. Eenzelfde schrijven werd op dezelfde dag ook verzonden aan Oranje met het oog op Middelburg. Vgl. Gachard, Corr. Guillaume le Taciturne, III, 206. 2) Vgl.: Hoofdst. VD, pag. 205 van dit werk. 279 „Nous sommes plus volontiers entrés audict acóörd pour, ^ensuyvant ses 0 prudentes et fidelles exhortations a nous „faictes par ledit Aerssen, fuyr toutes occasions qui nous „polront esgarer au milieu des guerres civiles del'obéys„sance du Roy, nostre prince naturel, et de nostre anchienne „religion, et pour si bons respects avons voulu achapter * „la paix et faire & 1'ennemy pont d'or, selon que Vostre „Majesté sera plus amplement advefry7lors qu'il aura plu „a Dieu inspirer Son Altèze d'accepter et advouer party „si raisonnable." Zo groot echter was Elisabeth's overwicht op de StatenGeneraal niet, dat zjj zich door haar geheel lieten beheersen. Wilson meldt aan Lord Burleigh, 10 Februarie, *) dat hjj moeite gedaan heeft, om alle drie de punten in de vrede opgenomen te krjjgen, maar dat bleef hem geweigerd. Arschot en Lalaing steunden zjjn voorslag niet 3) Vooral bij Sweveghem heeft hjj er op aangedrongen, omdat deze tijdens zjjn gezantschap in Engeland de inlassing zonder beperking beloofd had. Maar de Raad van State en Staten-Generaal achtten dat een onbeschaamde eis. Een diplomatiek nederlaagje dus voor Wilson, dat in het deftige schrijven der Staten aan zjjn koningin netjes gemaskeerd bleef. Hjj heeft echter, wat het hoofddoel van zjjn zending betreft, aan de Engelse regering voortreffelike diensten bewezen. Zelf was hij het grotendeels eens met de inzichten van Oranje omtrent de Spaanse regering en als hij mee hielp *) ses = van Elisabeth. 2) Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, LX, 195. 3) Ibidem, 197. 280 bevorderen de verzoening tussen de Staten en de koninklike stadhouder, dan geschiedde dit tegen zqn persoonlike overtuiging in. Het Eeuwig Edict zou Elisabeth het doel van haar politiek kunnen doen bereiken: vermindering van de invloed van Oranje en de revolutionnaire partij, zonder dat zq met de Prins in botsing kwam; herstel van een beperkt gezag voor de wettige souverein, zonder dat de Gewesten hun zelfstandigheid volgens de oude rechten en privilegieën verloren; mogelikheid, dat nu misschien de beroeringen meer en meer tot het verleden zouden gaan behoren; vaste voet in de zuidelike gewesten, waaruit wellicht uitbreiding van de Engelse invloedsfeer zou kunnen geboren worden, in het belang van de Engelse handel en van het behoud van de vrede met Spanje. Aanvullenderwijze zou men hier aan toe mogen voegen: afwending van het gevaar van een landing van Don Juan in ƒ Engeland, mits men niet vergete, dat de tegenhoudende diplo[ matie van Oranje op de onderhandelingen een veel diepere invloed heeft uitgeoefend, dan het optreden der Engelse gezanten. Veel meer van de Prins, dan van Elisabeth zou het afhangen, of de Nederlanden in de vrede met Don Juan de vaste pqler zouden vinden, waarop voor hen een hersteld staatsgebouw verrijzen kon. Er zqn weinig voortekenen, die een gunstige voorepeiling wettigen. De enigen, die met volle overtuiging gewerkt hebben aan de verzoening met de wettige regering, waren de bisschoppen en hun getrouwen. Hun moesten de belangen van de Rooms-Katholieke Kerk na aan het hart liggen; zq begrepen, ^ hoe het overal doordringende Calvinisme, beschermd door de leuze der Pacificatie, een machtige vqand was. Hem weerstaan kon alleen gelukken, wanneer de kracht der revolutie gebroken 281 werd, de rust in het land terugkeerde. Dan moest ook de oude regering hersteld werden in haar historiese rol van beschermster van de Kerk der Middeleeuwen. Niemand anders was in staat die taak van haar over te nemen. En toch, al stonden de bisschoppen op de bres van hun heilige veste, niet alle geesteliken waren hun verantwoordelike leiders trouw toegedaan. Veel minder kracht is uitgegaan van de hoge adel. Persoonlike belangen vertroebelden hun beginselen. Een machtige, algemeen erkende leider ontbrak hun. Organisatie was er onder hen niet Zjj vrezen Oranje, haten de Spanjaard, sluiten zich aan! bjj Don Juan, omdat zjj moeilik anders konden, maar een aangesloten phalanx, geschaard rondom zqn banier, heeft de landvoogd in hen nooit gevonden. De Raad van State, steeds in de weer ter wille van de wettige souverein, bleef de ondergeschikte van de Staten-Generaal en deze vergadering van afgevaardigden bleef.... een vergadering van afgevaardigden. Het politieke tournooi zou daar voortgezet worden. De Oranjepartij, uitgeschakeld bjj de emdstemming over de vrede, absent bjj de afkondiging van het Eeuwig Edict, zou, op het eerste woord van haar leider te Middelburg, er voor zorgen mee te spreken en tegenwoordig te zqn bjj de uitvoering. Zjj had wel is waar een, zjj het ook welwillende, tegenstander meer in de persoon van Elisabeth, maar de berekende onbetrouwbaarheid der Engelse vorstin gaf haar bondgenootschap te koop aan wie er het meeste op bood. De meesterlike leiding van Oranje zou haar politieke veilheid weten te gebruiken, terwjjl Don Juan bjjna alleen zou komen te staan voor de taak van een onbegrjjpelik moeilike landvoogdij. Moeilik vooral omdat hjj het vertrouwen — om liever niet te spreken van aanhankelikheid — der Nederlanders niet had. 282 Erger: hq zou het moeten veroveren op Oranje. De Prins was populair onder de actieve elementen der bevolking, Don Juan of gehaat, öf geschuwd. De Prins had vrienden, die voor hem propaganda maakten, volksleiders, die zqn zaak voortstuwden: Don Juan vermocht daar niets tegenover te stellen. Wilson, die de laatste maanden de belangstellende en werkzame getuige geweest was van al wat in Brussel geschiedde, personen en toestanden had leren kennen en met scherpzinnig onderscheidingsvermogen de ingewikkelde verhoudingen ontwarren, Wilson had de gave der diplomatieke voorspelling, toen hij zqn regering waarschuwde:') „This I saie, yf the Prince bee not comprehended within „the accorde, that shal bee, it wyl not bee wel with this „cowntrie, and I doe feare that Englande shal feele the „ smarte of it in tyme." ') Kervyn de Lettenhove, Relations Politiques des Pays-bas et de l'Angleterre, IX, 197. BIJLAGEN. \ AFZONDERLLTCE BIJLAGE. [Vgl. hiervóór, het twede hoofdstuk, pag. 37, 38 en vlg.] DE OPGEVANGEN BRIEVEN. De Roda aan Filips II; 22 September, 1576, uit Antwerpen. [Corr. Phil. IJ, IV, 395-397.] De Roda aan Filips II; 28 September, 1576, uit Antwerpen. [Ibidem, 397-404.] De Roda aan Filips H; 18 Oktober, 1576, uit Antwerpen. [Ibidem, 438-440.] De Roda aan Qayas; 20 Oktober, 1576, uit Antwerpen. [Ibidem, 440-442.] Deze vier brieven') zqn op last van de Staten-Generaal ontcijferd en daarna gepubliceerd in: Recueils d'Arëtophile, Lyon, Nicolas Guérin, 1578. Champagney zond ze in 't laatst van November 1576 aan Filips U, met kanttekeningen van zqn hand, waarin hq opkomt tegen de voorstelling der feiten, zoals De Roda die geeft, vooral in verband met de gebeurtenissen in Antwerpen vóór de Spaanse Furie. De Recueils d'Arétophile zqn uitgegeven in Mémoires de Frédéric Perrenot, Seigneur de Champagney, ed. de Robaulx de Soumoy, Bruxelles, 1860. In deze publicatie zqn, naast verscheiden andere officiële documenten, de volgende opgevangen brieven ogpenomen: i) Vgl. ook Corr. Phil. ü, V, 11, noot 1. 286 De Roda aan Filips 11; 23 September, 1576, uit Antwerpen. *) De Roda aan Filips II; 28 September, 1576, uit Antwerpen. De Roda aan Filips II; 18 Oktober, 1576, uit Antwerpen. De Roda aan Cayas; 20 Oktober, 1576, uit Antwerpen. De Roda aan Filips U; 6 November, 1576, uit Antwerpen. 2) Baltazar Lopez aan Cayas; 7 November, 1576, uit Antwerpen.3) Het verdrag van de Duitse kolonels met De Roda, Sancho d'Avila en andere Spaanse officieren, 29 Oktober 1576 te Antwerpen gesloten. De lotgevallen van twee opgevangen brieven, beide dato 11 September 1576, van Filips H aan De Roda, worden enigszins nader bekend door vergelijking van: een depêche4) uit Madrid van 17 Oktober 1576, door de koning gericht aan De Roda; een schrjjven5) uit Antwerpen, 13 Oktober 1576, van De Roda, bestemd voor Qayas. Er blijkt uit deze documenten het volgende. Filips II heeft 11 September twee brieven voor De Roda laten meenemen uit Madrid naar Parijs door Don Alonso de Sotomayor. De Spaanse gezant aldaar, Don Diego de Quniga, 0 Gachard dateert deze brief op 22 September 1576. VgL Corr. PhiL H, IV, 395-397. Door vergelijking met de opgave op de vorige bladzijde in dit werk zal blijken, dat in Mémoires de Champagney verscheiden opgevangen brieven voorkomen, die later in Corr. de PhiL D, IV, nog eens opnieuw zijn afgedrukt. 2) De brief van 6 November komt ook voor in Corr. PhiL IL, V, 11. 3) De brief van 7 November is ook te vinden in Corr. Phil. ü", V, 16-17. Gachard vermeldt er niet bfl, dat deze opgevangen is. Trouwens, de uitgave der Mémoires de Champagney wordt door hem niet genoemd. 4) Corr. Phil. U, IV, 427-429. 5) Ibidem, 423. 287 vertrouwde ze toe aan de kapitein Felices, die ze zelf naar Calais bracht Van hier uit heeft deze de papieren „per veilige gelegenheid" verder gezonden. De „veilige gelegenheid" was een Franse koerier, die zqn documenten') te Gent verkocht aan kapiteins in dienst van Oranje. Deze koninklike depêches hebben verder curieuze lotgevallen gehad. Oranje heeft de brieven laten ontcijferen door Marnix van St Aldegonde, deelt Champagney ons mede, en afschriften gezonden naar Brussel. Van hier zjjn er copieën naar Antwerpen gestuurd, waar ze, na de Spaanse Furie, toch nog in handen kwamen van Balthasar Lopez, toen deze de papieren van Champagney heeft in beslag genomen en onderzocht3) Ook in Calendar of State Papers, 1575-1577, Foreign Series, ed. Crosby, worden-enige opgevangen brieven vermeld. Een van 11 September, pag. 372-373. Een van 28 September, pag. 381-383.4) Op pag. 403-404 komt een brief voor van Filips II aan De Roda van 17 Oktober 1576, uit Madrid. Deze staat ook in Corr. PhiL E, IV, 427-429. Er is niet bjj vermeld, dat deze opgevangen werd. Maar er worden onder na 972 en 973 op pag. 404 van ') In Corr. PhiL ü", IV, 365-371, vindt men twee brieven van de koning aan De Roda, beide van 11 September 1576. Gachard vermeldt niet, of deze opgevangen zqn. Het wordt echter wel waarschijnlik na het boven vermelde. Vgl. ook Calendar of State Papers, 1575-1577, Foreign Series, ed. Crosby, pag. 372-373. 2) Corr. PhiL H, V, 16—17, noot 2. Champagney vermeldt een en ander in een kanttekening door hem geschreven op de brief van Balthasar Lopez aan Cayas, 7 November 1576 uit Antwerpen. 3) rbidem, 16. 4) De opgegeven datering is 29 September, maar aan het slot van de tekst staat: „The copy of two letters of Jeronimo Rodas, sent to the Eing of Spain, „bearing date 28 and 29 September, 1576." I. [Vgl. hiervóór, blz. 23.] 28 November 1576. Havré aan de Raad van State. Havré is met het Grote Gezantschap op weg naar Marche. Morgen, 29 November, zullen de heren uit Namen vertrekken. Havré brengt onder de aandacht van de Raad van State, dat de belangrijke stad Namen allesbehalve voldoende in staat van verdediging is gebracht Messieurs, Ce soir est arrivé Passeurance de Don Juan, tant pour mon allée que retour, bien ample et a mon contantement, et voyiez par celle que Monsieur de Rassenghien nous escript ce que passé. Nous partons demain pour estre au giste a Marche et faire toute diligence possible sans perdre tamps et vous advertire a toutes commodités de nostre besoigne. Lequel je prye Dieu guider a son saint service, bien et tranquilité de ces pays. Au surplus, comme Messieurs savent 1'importance de ceste ville, laquelle n'est fortiffié comme il convient et mesmes en aucuns lyeux eschellable et estant icy pris quatre compaignies de Haynault, retournans du convoy des Allemans de Valenciennes, a semblez a Monsieur de Fromont et a nous les y faire arrester pour quelques jours, estant a la main pour les getter icy incontinent, surquoy feray fin, pryant Nostre Seigneur, Messieurs, vous octroyer sa sainte grace, me reccomandant trés affectueusement a vostre. De Namur, le 28 de Novembre 1576. Vostre trés affectioné a vous obéyr et servir, Charles Philippes de Croy. 292 Au dos: A Messieurs, Messieurs du Conseil d'Estat, commis au gouvernement général des Pays-Bas. Archives générales da Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. n. [Vgl. hiervóór, blz. 25.] Desember 1576. 1. Besluiten omtrent Groningen in verband met de verjaging der Spanjaarden uit dit gewest. Het is niet duidelik, of de besluiten genomen zijn door de Raad van State, dan wel door de Staten-Generaal. Groeninge. Qu'on y advisera, après qu'on Requeste, pour estre devesty aura eu le rapport de Monsieur le chasteau et la ville, de de Ville ou veu sa description. rechieff estre mise en défense. Monsieur de Ville, estant la D'estre déschargé de leur arrivé, en advisera le Conseil garnison. d'Estat, pour aussy y estre ordonné. Hors la lettre des soldatz de 24 de Novembre 1576. Le Seigneur de Ville y est commis. H faira inventaire du tout selon son instruction. D'envoyer aultre chieff, demandant ce que en oultre ilz en auront a faire. Et comment ilz s'auront entretenir avec 1'argent. Hors la lettre du 27 de Novembre. Le Seigneur de Ville y est D'estre pourveu d' aultre commis selon 1'instruction d'y chieff, règle et ordre avec donner règle et ordre. secours. 307 que est plus salutaire pour son service, ceüuy de Sa Majesté, bien et repoz de cesdicts pays tant affligez. Au Marquis de Havrech, esleu évesque d'Arras et pensionnaire Meetkercke. De , XV7J de décembre 1576. Archives générales da Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. Deze brief draagt geen handtekening, doch inhoud en strekking wijzen Don Juan als de schrijver aan. 19 Desember 1576. 3. Don Juan aan Havré. Havré had onder de aandacht van de landvoogd gebracht, dat er Duitse soldaten van diens lijfgarde en enige Waalse troepen van Marche naar streken in de provincie Namen waren getrokken. Havré waarschuwde, dat daardoor de onderhandelingen zouden kunnen bemoeilikt worden. Don Juan antwoordt, dat deze troepenbeweging niet op zqn bevel was geschied, dat hij tegenbevel heeft gegeven. Mon bon Cousin, ^ay receu vostre du XVIP de ce mois et m'a esté grand plaisir et contentement d'entendre que les affaires se préparent a bien et 1'espoir qu'il y a de tant bon succez, en quoy je chercheray, comme j'ay faict jusques a présent, tous moyens telz donner sattisfaction au pays, afin que, toute deffidence chassée et la négociation encommencée, ne voise plus traynant, ce que de mon costel ne se fera, ne désirant riens plus que de veoir le Conseü d'Estat et Estatz a Namur pour incontinent achever ce que convient de ce costel et d'aultres. 308 Quant a ce que m'éscripvez que les Allemans de ma garde et quelques Wallons, que sont allentour de Marche, se seriont logez en desoubz du pays de Namur, requérant d'y pourveoir pour n'en retarder le bon commencement de négociation et oster toute diffidence, si aucuns d'entre eulx Tont faict, ce n'a esté par ma charge et commandement et ainsi leur ay mandé qu'ilz se gardent d'entrer audict pays, ce que j'espère ilz feront, par oü toutes occasions de plainctes cesseront, ne désirant rien plus que de complaire ausdicts Estatz et d'éviter les occasions qui leur pourroit donner quelque umbre de mescontentement, comme je vous ay assez déclairé. Et espérant vous veoir de bref avecq toute la bonne compaignye, qui me serez les trés bienvenuz, je ne feray ceste plus longue. Priant Dieu vous avoir, mon bon Cousin, en sa saincte garde. Au Marquis de Havrech. De Bastogne, le XLXe jour de décembre 1576. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164—165. Vgl. omtrent het in deze brief vermelde schrijven van Havré aan Don Juan van 17 Desember 1576, Corr. Card. Granvelle, VI, App, 508. Ook deze brief is niet ondertekend, maar moet, krachtens de inhoud, door Don Juan zjjn afgezonden. Vm. [Vgl. hiervóór, blz 65.] 2 Desember 1576. 1. Arschot aan De Roda. Arschot protesteert tegen de schending van de wapenstilstand door de Spaanse troepen. Indien deze zich niet willen houden aan de bevelen van Don Juan, om alle vjjandelikheden te vermijden, kunnen de Staten niet instaan voor de gevolgen daarvan. Monsieur Roda, Pour obéir au contenu des dernières lettres qu'il a pleu au Seigneur Don Joan m'escripre, après avoir communicqué le tout aux députez des Estatz icy assamblez, vous ay bien volu dire que depuis qu'avons asseuré Son Altèze de ne permettre a noz soldatz de faire cas d'hostilité, il a esté ainssy observé de nostre part et sera encoires, jusques a 1'expiration du jour préfigé, qui est le XIIe de ce mois; dont vous avons bien volu advertir, et dire conjoinctement que sommes bien asseurez, et le pourons vérifier au besoing, par la continuation de voz actions, attentatz, saccagemens, compositions et transportz, que c'est vous aultres qui n'obéissez, dont, efforcez par toutes voies, rejectez la faulte sur nous, advertissant d'heure a aultre Son Altèze de plusieurs choses qu'il vauldroit mieux taire que de les escripre, puis que la vérité en fera foy au contraire. Et si avant que lesdits des Estatz et nous aultres entendons que acquiescez aussy peu aux dernières de Son Altèze, qui vont cy joinctes, comme avez fait aux précédentes, nous serons constrainctz d'y donner le melieur ordre dont nous pourons advi- 310 ser, protestant que tout ce que en poura succéder et réussir de déservice a Sa Majesté et au pays, vous aultres en serez cause comme avez esté jusques oires. Sur ce prieray le Créateur qui vous ait, Monsieur Roda, en Sa Sainte Grace. De Bruxelles, le He de Décembre 1576. Archives générales dn Royaume a BruxeUes. Fonds: Papiers d'Etat et de rAudience. Carton no. 164-165. Copie de certaines lettres de Monseigneur le Duc d'Arschot ft De Roda. 17 Desember 1576. 2. Edict van De Roda aan de Spaanse officieren, houdende bevel om alle vqandelikheden te vermijden, nergens, in geen enkel dorp, schatting te heffen, „seuRement prendront-ilz la provision pour la nouriture et sustention „des gens qu'Uz auront besoing," zolang de wapenstüstand duurt. Ayans veu ce que les Estatz ont traicté avecq les Seigneurs Octavio de Gonzagua et Jehan Escovedo touchant la suspencion d'armes pour le terme de quinze jours, qui courrent et se comptent dés le quinzièsme jour du présent, mois, ensemble ce que Son Altèze commando, Déclairent que incontinent ilz ordonneront aux gens de leur charge qu'ilz gardent et entretiennent suspencion pour le susdict terme. Et que nulluy généralement et particulièrement face acte d'hostilité, vexation ny de molestation en nul lieu ou villaige, ne a aulcun particulier; seullement prendront-ilz la provision pour la nouriture et sustention des gens qu'ilz auront besoing. 311 Et ce avecq le moindre intérest et dommaige des vassaulx que sera possible. Faict en Anvers, le XvHe jour de Décembre 1576. Jheronimo de Roda. Algemeen Rijks-Archief te 's Gravenhage. Copieën uit de nalatenschap van Bakhuizen van den Brink. No. 25. Stukken over de vredesonderhandelingen met Don Juan. 321 signeur, vous maintenir en sa sainte grace, me reccommandant trés humblement a la sienne. De Namur, le 27e de Décembre, 1576. De Vostre Altèze Trés humble et obéyssant serviteur Charles Philippes de Croy. Au dos: A Son Altèze. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164-166. 27 Desember 1576. 5. Havré aan Rassenghien. Niettegenstaande de uitgebreide maatregelen van Havré zjjn Escovedo en Octavio Gonzagua van Mechelen uit naar Maastricht vertrokken, met Spaans escorte en vier karren, met geld geladen, in hun gevolg. Monsieur, J'ay esté en peyne jusques a présent pour aultant que le retour des signeurs espagnolz tardoyt beaucoup, mais avons esté adverty par le retour de mon maistre d'ostell que, nonnobstant tous devoirs que j'ay faict pour leur seure conduicte, ils sont passez vers Mastricht avecq escolte espagnolle, menans quant a eulx quatre chariotz, chargez d'argent; vous asseurant que ce rapport nous a tous mal édifié, comme je vous le laisse considérer de vous mesmes. J'escriz a Son Altèze bien amplement, par oü il cognoistrat de combien je me ressens de telles facons, et de combien telles et semblables occasions peuvent être cause de grands maulx et quy empireront ma négociation 21 322 de beaucoup, ne soyt que prestement Son Altèze se résoulde par les moyens que Monsieur le Visconte et Monsieur de Willerval luy auront peu mettre en avant Et sur ceste advertence ay despesché au mesme instant ceste estaffette, affin que voyez comme les choses passent. Sur quoy feray fin, pryant Nostre Seigneur, Monsieur, vous donner sa sainte grace, me reccommandant bien affectueusement a la vostre. De Namur, le 27e de Décembre, 1576. Vostre trés affectueux amy a vous servir, Charles Philippes de Croy. Au dos: A Monsieur, Monsieur de Rassenghien, du Conseü d'Estat et chef des finances du Roy. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Papiers d'Etat et de 1'Audience. Carton no. 164-165. XL [VgL hiervóór, blz. 70.] Notulen van de vergadering der Staten te Namen, 29 en 30 Desember 1576. Arivez en Namur le XXLXe de décembre 1576, environ les dix et unze heures du matin et pour n'avoir esté accommodez avant le soyr, aurions différé de nous représenter. Le dimenche, XXXe dudict moys, au matin entre sept et huyct, avons présentée nostre commission et icelle, leue hault et cler, auroyt, pour n'estre débattue, esté acceptée. Puys soudain se représentairent les ambassadeurs de 1'Empire, avec ceulx de 1'Evesque de Liège et du Duc de Julliers. Lesdicts de 1'Empire, en vertu de lettres de crédence en langue latine, soubscripte par Rodolphus et datée de Ratisbon- ne le , que Ton leut hault et cler et portoyent en effect, comme aussy ceulx de Liège et de Julliers, qu'ilz estoyent venuz pour moyenner la paix et proposoyent de venir en quelque ville de Liège ou aultre neutre, soyt Huy, Dinant, pour communicquer ensamble avec Don Juan. Sur quoy, après remerciements faict des bonnes affections de ladicte Imperiale Majesté, Sa Grace et Son Excellence, par 1'évesque de Namur, président des Estats, le Duc d'Arschot leur déclare avec assez bonne grace et allégant plussieurs bonnes raisons et mesmement les foulles des espaignolz, 1'occasion de la prinse des armes deffensives desdicts Estats, et de 1'union d'iceulx, qu'il n'estoyt requist aultre médiation que de procurer le sortye des espagnolz, sans laquelle il seroyt impossible de venir a quelque paix, n'estant décent, ny convenable, ne usité, d'aller communicquer avec Son Altèze hors des limites du pays de Sa Majesté et qu'aussi ilz avoyent du tout résolu de n'y aller et que mesmes le Conseil d'Estat et ceulx des Estats a sa requête estoyent venuz a Namur, que Intervention des ambassadeurs de 1'Empereur, de PEvêque de Liège et du Duc de Julliers. l'Evêque de Namur, président des Etats. Discours du Duc d'Arschot. 324 Les Etats assistent a la Messe et a la procession. Les députés des Etats partent pour Marche. debvoit souffir. Et a ce qu'ilz alléguoyent que ledict Don Juan estoit homme bien béning et qu'il avoyt escript lettres a leurs maistres bien béningnes, il leur réplicqua comme lesdicts Estats en avoyent aussy receues des fort bénmgnes, mais fist a la dulce craint pour les indices quy se représentoyent au contraire, dont en partie il en fit récit, mesmement des lettres interceptées, de manière que lesdicts ambassadeurs s'en retirent bien appaisez et contentez, promectans de faire tous debvoyrs de moyenner paix avec Don Juan. Ce faict, estant lors entre les LX et X heures, lesdicts des Estats et ceulx dudict Conseü d'Estat s'acherninaient vers 1'église cathedraüe de Namur, dont le patron est Sainct Aubin, oü, après la messe solemneüe et sermon achevez, 1'on aüa en procession, marchant les Frères Mineurs, les Carmes, les coüèges de toutes les égüses dudict Namur, que suyvoyent les magistrat et officiers de la vüle dudict Namur et puys ceulx du Conseü Provincial d'ülecq et après ceulx des Estatz et conséquament ceulx du Conseü d'Estat, de deux en ordre et chascun tenant en sa main une torche ou hache ardante, suyvant iceulx prendoyt le Sainct Sacrement de 1'aultel et fit on un grand tour. Cependant les ambassadeurs ou députtez desdicts Estats se seroyent partys vers Son Altèze, estant en Marches en Famine, oü üz seroyent arrivez anviron les six heures du soyr. Après le disner ne fut riens faict d'importans, fors que 1'on leut plussieurs lettres de complaincte de fouüement des espagnolz et aussy des gens du Prince et aultres, non soldats, comme aussy des demandes d'argent pour le payement et assignation des soldats nostres. Archives générales du Royaume a Bruxelles. Fonds: Cartulaires et Manuscrits. Régistre No. 327 E, portant Finscription: Notes tenues par B. Liebart sur les Etats-Généraux de 1576-1579. 340 Fiat par le moyen dudict conseülier Foncq et que de mesmes il ramentevoie a Son Altèze le faict des meubles et marchandises, affin que soit faict selon raison et justice restitution d'iceulx qui sont encores en estre et en nature. Les Estatz sont d'advis que entre les debvoirs a faire par lettres tant de ceulx du Conseil que des Estatz se face ung placart, par lequel soyt enjoinct qu'ung chascun ayant obliga tions, recépisses dépendans, que ne seroit que bon qu'il fut remédié par ladicte cessation et d'ung mesme chemin pourveu que ceulx, n'ayans encores payé ranchon en Anvers, ne puissent plus estre molestez ou forcez puisque cela sent aussi hostUité. IV. Et pour ce qu'il est pourparlé que les vivres et munitions doibvent demourer aux forts, samble bien requis, sitost que le traicté de la paix sera par Son Altèze soubsigné,qu'on obtienne de Sadicte Altèze sur ce ordonnance aux soldatz, mesmes commandement d'en faire incontinent inventaire, avant, qu'estant advertiz de ce que contient le traicté de la paix, le diminuent, faisant a craindre qu'il ne sera tant gardé le secret qu'ilz ne le sachent V. Item comme 1'on a entre aultres aussy dict audict Seigneur Octavio Gonzaga que les Espagnolz et Italiens ont par cottisations et exactions receu de plusieurs villes et villaiges plusieurs sommes d'argent dont ilz ont donné leurs obhgations et recépisses, est bien nécessaire pour faire la défalcation deue aux soldatz avoir a la main lesdictz obhgations ou 341 recépisses originelles, pour les donner en payement sans pour ce retarder le partement desdictz soldatz, ains doibvent tant ceulx du Conseil que Estatz parensamble faire tout debvoir requis pour avoir bientost touttes obligations, soit par lettres, ordonnances, placcartz ou aultrement. VL Et d'aultant que Monseigneur le Rev.me Evesque de Liège at offert de faire avoir les obligations des Espagnolz de ce qu'ilz ont exactionné de ses subjectz et en faire présent a Sa Majesté, sera bon qu'il en soit requis et remerchié. ou enseignemens valables de tous gens de guerre de quelque nation qu'ilz soyent, ayent a délivrer les originaux de ceux es mains de Aert Molckeman, trésorier de guerre pour Sa Majesté, pour en faire avecq eulx le descompte et defalcation requise, a peine de perdre leur action et ce néanmoins leurs promettant que les copies auctenthicques qu'ilz en pourront prendre, leur vauldront comme lesdictz originaux pour en tamps et lieu en faire la raison. Cest office se fera plus a propos par le Conseil d'Estat scavant que touche les Espaignolz, Italiens, Bourguignons, mais que les Estatz facentle 342 mesme pour les Allémans, a quoy sont députez les Seigneurs de Liedekercke et Svevegem. Messeigneurs du Conseil d'Estat pourront ordonner a Monseigneur de Heze ou autre, que poura avoir receu papiers, comme aussy f eront les Estatz affin que eest article s'effectue. Pour Angleterre servira bien le Seigneur de Svevegem après ladicte signature faicte et Monseigneur Foncq portera soing d'avoir lettres de Son Altèze pour envoyer librement en Anvers le Seigneur de Grobbendonc avecq tel que plaira aux Estatz de députer. VU Et comme le licenciement et depesché desdictz gens de guerre dépend en partie de leur descompte, convient que aulcuns livres et papiers du Contador Navarrete et aultres a ce servans et arrestez en ceste ville, soyent incontinent déUbvrez audict Contador et que sur ce soit ordonné a celluy quy at lesdictz livres. VEL Semblablement affin qu'a faulte d'argent et furnissement des HIC m. escuz promis, le partement des soldatz ne se tarde, convient sans dilay adviser tous moyens de furnir argent, tant en sollicitant la royne d'Angleterre, soit par lettres ou envoy de quelque gentilhomme affin qu'icelle suivant son offre furnisse aultre bonne somme, que en envoyant quelques-uns en Anvers pour y trouver tout ce que sera possible et mesmes pour practicquer le change pour Italië pour 300.000 livres Arth. sans pour ce laisser 343 aussi de tenter en ceste ville et ailleurs les prestz sur le crédit des Estab£Généraulx, lequel par 1'effect de la paix ne pourra estre doubté et, estant la cause tant favorable, faict a espérer que, si 1'argent y est, il sera recouvrable. LX. Si poura aussy faire requérir 1'empereur que Sa Majesté escripve aux villes impériales d'induire les marchands leurs inhabitans de secourir les Estatz en ceste occasion, semblablement le Rev.me Evesque de Liège et le ducq de Cleves pour secours de prest de leurs subjectz. Les Estatz prient a Messeigneurs du Conseil d'Estat a eest effect vouloir accompagner leurs lettres dont le charge est donnée au pensionnaire Meetkercke. X Et ayantz les Estatz prins a leur charge les Allemans, comme d'iceuLx se treuve bon nombre au pais d'Overysel, mesmes en la ville de Deventer, qui a par cy-devant présenté de les payer pour en estre déschargée, dumoings de donner bonne somme de deniers, sambleroit convenable de requérir le baron de Hierges de prendre ceste charge de négocier comme gouverneur dudict pais au nom de Sa Majesté pour du tout Monsieur de Hierges en a la charge, auquel serat bien qu'on luy escripve que ce qu'il traicté sera au nom de Sa Majesté.